VADERLAND SCHE HIST O R I E, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER NU VEREENIGDE NEDERLANDEN, INZONDERHEID DIE VAN HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN AF: Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte Gedenkftukken famengelteld, DOOR JAN WAGENAAR. Biet Plaaten en Kaarten, AGTSTE DEEL, BEGINNENDE MET DE AANSTEI, LINGE VAN V RIN SE MAÜRITS, TOT HOOFD DES IIAADS VAN STAATS , IN 'T JAAR I584; EN EINDIGENDE M ET DE O V E ItDlUGT DER N E D E li L A N D E N AAN IZABELLA Iv L A RA eigen1a, DOGTER VAN SPANJE, IN *T JAAR I<&8. Te AMSTERDAM, by J,0 HANNES ALLART. M D C C X C I I. Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland m Ifïstfriesland.  XXIX.Boek. HISTORIE. 5 fterdam , Gouda , Rotterdam , Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Briele, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam, Medenblik, Purmercnde, Naarden, Weesp, Muiden, Heusden, Oudev/ater, Woerden en Geertruidenberg. Men befloot, al ras, op den voet van de Vereeniging met Zeeland van den jaare 1576, een ontwerp op de Regeering te maaken tusfchen Holland, Zeeland "en Utrecht te famen, en tradt dus in onderhandeling met deeze twee gewesten (i). Daar- : na vondt men geraaden , met de overige vereenigde Gewesten, op dit ftuk te handeten (ƒ) : en men kwam, eerlang, op den agttienden van Oogstmaand , overeen , om ' eenen Raad va» op te re aan < welken, t>y voorraad, voor ac„ ty^ van ^ïie ■ maanden, de Regeering ftaan zou van [$ra. j bant en Vlaanderen, zo' ver deeze Landlchap- t pen nog by de Vereeniging gebleeven waren, 1 en van Holland, Zeeland, Utrecht, Mecheten en Friesland (g). Graaf Maurits van Nassau, tweede Zoon van den overleeden' Prinfe, werdt verzogt, zig te laaten gebruiken tot Hoofd van deezen Raad , welken last hy, na drie dagen beraads, aannam (k). C Maurits bereikte , ten deezen tyde , om- d trent zeventien jaaren , zynde hy, op den urvoe_ dertienden van Slastmaand des iaars 1 c/w 5llng va tè Dillenburg, in 't Graaffchap Nasfau, ge'Maurits. boo- CO Zie Refoh HAM. 17 Jan. 1585. VL 40. r/3 Rcfol. Holl. 17, 22 , 23, 24 'Ju'y, 14, 29 Au*. 1584. H. 404, 411, 427, 428, 411, 479, «i. (^yRcfol. Holl. 30 Aui'. 1*84 hl 523. (Jtj Rcfol. Iloli. itj dug. 15S4. W. 521. A 3 van 1584. 5e Ver- :enigde jewesen delen eenen ^.aadvan itaace an, en ïraaf Maurits ^thoofd ran denelven. u derom eij  6 VADERLANDSCHE XXIX. Boek. 1584. IT. Inhoud van het Berigt- fchrifc voor Graave Maurits cn den Raad van Staate. booren. Toen Anjou, in't jaar 1582, inde Nederlanden was, fcheen men voor te hebben , den jongen Graaf naar Frankryk te trekken: waarop de Staaten van Hollandbeflooten, hem, op 's Lands kosten, die jaarlyks twaalfduizend ponden beloopen zouden, op de Hoogefchoole te Leiden te zenden; alwaar hy , tot deezen tyd toe , gebleeven was. Holland betaalde zevenduizend ponden tot deeze kosten, laatende de overige vyfduizend voor rekening van Zeeland en Utrecht (*'). Die van Holland droegen zo veel zorg voor den jongen Graave, dat zy, in Oogstmaand des jaars 1583, toen Parma zig ter zee begon toe te rusten, zynen Hofmeester uitdrukkelyken last gaven hcm niet aan ftrand, te Kas»*?* ur'daaromtrent, te laaten komen, opdat hy geen gevaar liepe van door den vyand geligt te worden 't Berigtfchrift voor Graave Maurits en den Raad van Staate, welk, door de Vereenigde Staaten boven genoemd, vastgefleld was, kwam, in de merkwaardigfte punten, hierop uit: „ De Raad zou uit agttien Le„ den beftaan, drie van Brabant, twee van „ Vlaanderen, vier van Holland , drie van „ Zeeland, twee van Utrecht, een van Me„ chelen en drie van Friesland. Uit deeze „ Leden zou een Thefaurier, en, maande.„ lyks, een Prtfident gekooren worden. Zyr „ ne Genade, Graaf Maurits, en de Raaden „ zouden de eendragt tusfchen de gewesten „ be- (?) Refol. Holl. 22 Juny, 18 July, 2$ Noy. 1583. W. 309, 3*4, 564. (*) Refol. Holl. il Atig. 1583. W. 254,  m XXIX. Boek. HISTORIE.' n ander aanzienlyk Perfoon, gebooren en gegoed in eene der kleine Steden, of ten plat¬ ten lande, mids hy vyf jaaren in de Stad gewoond hadt, of zo lang JBurger geweest was (*). Ten zelfden tyde, hadden de Staaten van Friesland het Stadhouderfchap van dit gewest van nieuws opgedraagen aan Graave Willem van Nasfau, die, op hun verzoek, door de algemeene Staaten, in dit bewind , bevestigd werdt (ti). Wy hebben, te vooren (V), gezien, dat hy zynen Lastbrief tot dit Stadhouderfchap van- den overleeden' Prinfe gehadt hadt. Graaf Maurits was zo dra niet aangefteld tot Hoofd des Raads van Regeeringe, of de Staaten der LandiciwpFcn kwamen overeen, om, tot de lasten des oorlogs, driehonderdduizend guldens ter maand , zo lang deeze Regeeringsvorm duuren zou, in te willigen: die over dë byzondere gewesten verdeeld werden. Holland, Zeeland en Utrecht droegen 'er tweehonderdduizend guldens van. Vlaanderen verbondt zig alleen tot het betaalen der bezettinge van Gend, zo lang het belegerd bleeve, .en tot het opbrengen der belastingen op de gemeene middelen ; die ook in de andere gewesten zouden ingevoerd en den Raad van Regeeringe in handen gefield worden: waarby men belloot, de ge- lei- CO Bor XIX. Hoek, 11. 9 [460], 34 [498]. Gr. Utr. Pla* :aatb. I. Deel, hl. 156, 158. O) B<)r XIX. Boek, hl. 40 [«otI, CiO VII. Deel, hl. 495. 1584. Graaf Willem van Na*. fau wordt Stadhouder van Friesland, vaa wege ue Staaten. Men bewilligttot het draagen der gemeeneLasten.  . I5«4- III. Staat der Nederlanden „ ten deezen tyde. i2 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. leigelden te voegen, tot het onderhoud van den oorlog te water (w). Dus bereidde men zig, om den kryg met vereenigdc kragten te voeren, onder 't opperbeleid van den jongen Maurits, die, zonder ervaarenis, in eenen hagchelyken tyd,aan 't bewind kwam , doch van wiens wakkerheid en moed men zig , reeds voor eenen geruimen tyd, iets goeds beloofd hadt. Holland, Zeeland en Utrecht vondt hy uit- en inwendig in tamelyke rust. In Gelderland, lagen , daarentegen , de Leden der Regeeringe geweldig overhoop, zo dat 'er de Stadhouder , Graaf van Nieuwenaar, naauwlyks herftellen aan wist: 't welk de reden fchynt geweest te zyn, waarom dit gewest zig niet onder 't opperbewind van Graave Maurits en den Raad van Regeeringe begeven hadt. Ook hielden 'er de Spaanfchen nog eenige Steden bezet. Overysfel werdt, van den eenen kant, door Steenwyk, van den anderen , doorZutfen, Steden, die beiden in 'svyands handen gevallen waren, geweldiglyk benaauwd: hoewel Zutfen , en meer nog de fchans daar tegen over op de Veluwe, van de Staatfchen itreng belegerd werd. In de Groninger Ommelanden en in Drente, fpeelde Verdugo den meester, die, daarenboven, uit de Zevenwolden en Oostergo, deelen van Friesland , zwaare brandfchattingen haalde , waarvoor Westergo , het overig deel deezes Landfchaps , door de fchans te Otterdum, eenigszins bevryd werdt. Maar Vlaan- de- O) Bor XIX. Boek, tl. 5 [l5*l«  XXIX.Boek. HISTORIE. 13 deren, daar Gend nog belegerd gehouden, en dagelyks, door die van Brugge, tot af- • vallen gepord werdt, was zo goed als verboren, voor de Staaten. In Brabant, welk ook reeds gedeeltelyk in 's vyands magt was, lag Brusfel genoegzaam geblokkeerd, tusfchen de naaste verlooren' Steden. Mechelen en Antwerpen waren, al federt eenigen tyd, door de bezettingen van Lier en Leuven, gekweld; Antwerpen, eerlang, met der daad, belegerd geworden. De overige Nederlandfche gewesten hadden, of nooit de Staatfche zyde gehouden, of zig, al voor lang, met den Spanjaard verzoend. Voorts rekende men, dat de vyand, behalve de bezettelingen , drieduizend Knegten en vierentwintig Kornetten paarden haat ieggen jn den Gelderfchen oord: nog, omtrent Liilo, ter wederzyde van de Schelde, vyfduizend foldaaten in alles: rondsom Gend, drieduizend, en by Dendermonde , vyfduizend: zo dat hy, in 't geheel, meer dan agttienduizend man in 't veld hadt. Daarentegen, hadden de algemeene Staaten flegts drieduizend knegten en vyfentwintighonderd paarden in 't veld, die rondsom Zutfen lagen (V). In deezen ftand der dingen, de befcherming der Staatfche partye te aanvaarden , tegen zulk een' loozen en bedreeven Krygsoverfte als Parma, was, zeker, meer dan mannenwerk, en fcheen te zwaar een last, voor de zwakke fchouderen van Graave Maurits. De ge- ne- -O) Bor XIX. Boek, VI. 5 [456]. Rf.yd III. Boek, Z>'. 51. Hooft XXI. B»ck, tl. 927. 1584.  r5«4« TPylen de Prins van Oranjedroeg zorg tegen 't beleg van Antwerpen. Hy raadt tot het doorfteeten van den Blaauw- «aren- dyk. 14 VADERLANDSCHE XXIX. Boek. negenheid nogtans, die de meeste Leden van Holland, welk gewest thans het zwaarst droeg in de gemeene lasten, den overleeden' Prinfe hadden toegedraagen, was, agt ik, eene der voornaamfte oorzaaken, waarom men hem 't opperbewind der tegenwoordige Regeeringe, die men wel voorzag, dat niet lang zou konnen duuren, durfde opdraagen. Van 't voorgenomen beleg van Antwerpen , hadt wylen de Prins van Oranje, omtrent eene maand voor zynen dood , reeds kennis gehad; en den Burgemeester Aldegonde en den Griffier Willem Martini , onder dekfel van den doop zyns jongften zoons by te woonen, naar Delft ontbooden, om hun zynen raad mede te deelen. Hy Meldt hun toen voor „ dat hy van zins was, de Stad, „ als ze belegerd zou zyn, binnen twee maan„ den, met Gods hulpe, te komen ontzetten." Voorts beval hy hun „ zorg te draagen, dat „ de Blaauwgarendyk , van den driefprong „ der Schelde af, tot aan 't hooge land van „ Bergen toe, zonder uitftel, geflegt werdt, „ alzo de ftroom van Zierikzee en 't Haringj, vliet, regt op denzelven aanilaande, ge„ fchaapen ftondt, met den vloed , diepte :, genoeg voor de vloote , tot ontzet ge„ fchikt, over of door den Kouwenftein,, fchen dyk, tot voor de poorte van Ant„ werpen, te zullen brengen; terwyl men zig van de Hollandfche en Zeeuwfche Oor„ logsfchepen bedienen moest, om denvyand „ van den dyk te houden , en hem , in *i ^ maaken zyner fchanfen, te hinderen." In gevolge van deezen raad, hadt Aldegonde, ter*  Xxix.ëoek. Historie. i$ terftond na zyne te rugkomst, gedrongen, op het dooriteeken van den Blaauwgarendyk , en de toeftemming der Wethouderen en Burgerhopluiden reeds weg. Doch 't Vleeschhouwers gild, uit het bederven van een plek weilands , waarop , jaarlyks , twaalfduizend Osfen vet gemaakt werden, groot nadeel te gemoet ziende , hadt 'er zig tegen gekant, met een Vertoog, waarin beweerd werdt, „ dat Parma de Schelde, gemerkt den iter„ ken ftroom , dien zy hadt, onmooglyk 9, floppen kon, waarom men het dooriteeken „ des dyks geheel noodeloos houden moest." Aldegonde bragt hiertegen in „ dat de vyand, 9, eene brug over den itroom leggende, dien j „ by gewooniyk weder, geilooten zou konnen houden : harden wmd, dooijen of vriezen, daar de brug van zou konnen te „ lyden hebben, hadt men in zyne hand niet. „ Wie wist ook, of Parma geene hegte vlot„ ten op balken zou weeten toe te Hellen, die, ,, leggende aan ankertouwen , welken men vieren of innaaien kon, zouden ryzen en „ daalen met het water, zonder door wind ,, of ysgang befchadigd te worden." De Vleeschhouwers bleeven egter onverzetlyk: en eenigen hunner wisten zelfs, eerlang, de" Burgerhopluiden te doen wankelen, zodat zyzig, eindelyk, lieten verluiden, het dooriteeken des dyks» zo 't ondanks hunne vertoogen ondernomen werdt, geweldigerhand te zullen beletten. Aldegonde en de overige Wethouders beilooten toen 't ftuk eenige dagen uit te ftejjen, en 's volks hevigheid een 1584. Dat doo» het Vleesch- houwers Gilde belet wordt  IS84. Aanvang der benaauwing van Antwerpen. Liefkenshoek verloo- ! ren. : 1 J Lillover-. geefs be- ] legerd, i door Moudrt- ' gou. 1 1 I ïf5 VADERLANDSCHE XXIX. Boek, een weinig te vieren. Doch op den derden van Hooimaand, kwam Parma, eene fchans gelegd hebbende te Kallo, in 't Land van Waas beneden de Stad , zig legeren boven dezelve, te Kalbeek, tegen over S. Bernaards. Van hier zette hy een groot deel krygsvolks, onder Mondragon, over de Schelde, aan de Brabantfche zyde. Drie mylen beneden de Stad , te Lillo, hadden de Antwerpenaars een Blokhuis opgeworpen, tot beveiliging der Riviere. Tegen over het zelve, aan den Vlaamfchen kant, hadden zy eene andere fchans, Liefkenshoek genoemd, aangevangen; 3och nog niet voltooid. Terwyl de Markgraaf van Rysburg deeze fchans aantast en tormenderhand verovert, op den tienden /an Hooimaand, dag van Oranjes dood, •ukt Mondragon, met omtrent zevenduizend nan , agter Antwerpen om, naar de fchans e Lillo , daar , behalve een vendel Franchen onder Hopman Gau , een goed getal \ntwerpenaars binnen lag. Wat laater, kwanen 'er nog vier vendels Schotten uit Zeeand by , onder den Kolonel Balfour. De )ezetting weerde zig zo wakkerlyk, met litvallen en anderszins, dat Mondragon, na /erloop van omtrent drie weeken, 't beleg >pbreeken moest, hebbende hy, aan den kant /an tweeduizend man, voor de Vesting, verboren. De huizen van Lillo en Kouwenftein ;n eenige andere plaatfen in deezen oord liet ly egter bezet, en onder deezen ook den Blaauwgarendyk, om welken door te freeIcen, men nu, te Antwerpen, te laat, verlqf ge-  18 VADERLANDSCHE XXIX. Boek. Gend' gaat over aan Parma. Aanflag op Karn pen. men nü, na 't overgaan van Dendermondes in groote benaauwdheid, by gebrek van toevoer, die Parma geduuriglyk in handen viel; behalve dat Brabant genoeg met zyne eigene verweering te doen, en Holland, aan het beleg der fchanfe op de Veluwe, voor welke geduurige fchutgevaarten voorvielen , de handen ook vol werks hadt, waarom men den Gentenaaren weinig onderftands kon toefchikken (^). Men befloot dan, eindelyk, met Parma te handelen, en gaf hem de Stad over, op den zeventienden van Herfstmaand, op zeer glimpige voorwaarden, uitgenomen ten opzigte van den Godsdienst, alzo de.ingezetenen beiluiten moesten, tot het oefenen van den Roomfchen, of tot het ruimen der Stede. Ook week?", fcdert, veele treflyke Onroomfchen naar Holland, Zeeland en andere oorden. Het afgeworpen Slot werd eerlang wederom herbouwd, op den ouden grond. De Heer van Champagnei, die, toi het overgaan der Stad toe, in ruime gevangenis gezeten hadt, werdt tot Overfte derzelve verheeven (). Maar Parma, na 't bemagtigen van gantsch Vlaanderen , alwaar nu den Staaten niets o b ver- Vl r»2l Uor XIX. Bock, bl. 19 [5053. W Cu) Refol. Ho'I. 29 m-. 1 . Io Dcc. 1584, W. 739,748,778. („j Isor XIX. Boe'-, bl. 42 [5091. <«-»74Ot770« (J>) Bor XjX. Bo.k, 0.. L,i i-2^j. j584. iy ver:ekerttig van Bergen ipZoom. fluiter jr : Oostndc gelid. V. sleg 111 Ant-rpen.  wordt voortgezet. Getal der Ingezetenen. Koorn voor dezelvenvereischt. Voorllag van Gianibelli,om de Stad te voorzien. £2 VADERLANDSCHE XXIX.Boek;* verfchoot, dan Oostende, Sluis, de fchans, ter Neuze en eenige anderen , beiloot het. beleg van Antwerpen fterker voort te zetten dan tot nog toe gefchied was. Hy deedt ah 't grof gefchut van Gend naar 't Slot te Leveren brengen: en verzamelde, aldaar" en op andere plaatfen , eenen grooten voorraad van krygs- en mondbehoeften. Tot hiertoe, hadt hy de vaart langs de Schelde, met fchieten uit de fchanfen , zo verre niet konnen belemmeren, of daar waren,, meer dan eens, groote Vlooten met graanen voor de Stad gekomen, zonder dat 'er, boven een of twee vaartuigen, in zyne handen gevallen waren. Des rees 'er 't Koorn weinig , fchoon men rekende, dat de inwooners, begroot op vyfentagtigduizend , jaarlyks, driehonderdduizend viertels van agtendertig op 't last, en elk honderdentien pond weegende, noodig hadden. Doch toen de Overheid daarna prys op 't Koorn flelde, en 't opleggen verboodt, lieten de Koopluiden, oordeelende, dat hun 't gevaar, dat zy liepen, niet naar behooren betaald werdt, het fterk aanbrengen agter , waardoor de Stad, eerlang, in merkelyk gebrek verviel. Ook gebeurde het, dat eenige fchippers zig willens neemen lieten, en hunne laading, om. geld, den vyand leverden , die, daarna, de fchepen ten oorlog toerustte. Fredrik Gianibelli van Mantua, die [ang te Antwerpen gewoond hadt, en fchrander in uitvindingen was, floeg een middel voor , om de Stad, voor langen tyd, van voorraad te voorzien. „ Men moest, meen„ de hy, een genootfchap van eerlyke bur- ., gers  XXIX. Boek. HISTORIE. 23. « gers opregten, en hun zo veel gelds in s, handen Hellen, als van den omflag eens^ ■ honderdften pennings komen kom Dee„ zen moesten, in Holland en elders, op 9, weekelykfche levering, voor zesendertig , tonnen fchats aan mondbehoeften koopen, ^' een vierde gereed, drie vierde, over twee „ of drie maanden , te betaalen. Voorts „ moest men deezen voorraad den gegoed„ ften ingezetenen t'huis zenden, tegen ver„ fchot op dit pand van de penningen des „ inkoops, die zy, met de verhoopte winst, „ te rug te wagten hadden , wanneer het ,, Genootfchap iet verkogt; of beval te ver„ koopen , terwyl zy , voor hunne huisge„ zinnen, van genoegzaamen nooddruft ver„ zekerd zouden konnen zyn." Doch deeze voorflag vondt geenen ingang by veelen, die voor beter inzagen, dat men elk. geboodt, zig, voor twee jaaren, van voorraad te voorzien : waartoe nogtans de fchamele gemeente onmagtig was. Doch veelligt beoogde men dezelve, met dit gebod ter Stad uit te dryven. De ryken nogthans voorzagen zig ook fchaarfelyk, vreezende , dat men hun, eerlang, het opgedaane mogt af haaien, - Midlerwyl, was het Parma gelukt, wel twee-entwintig pleiten, van Dendermonde tot aan Burgt, en daar, door een gat in den dyk, over het Land, welk, door het doorfteeken van den dyk by Zaaftingen, een werk der Zeeuwen , aan de Vlaamfche zyde, ondergeloopen was, door eon ander gat byKallo, wederom in de Schelde te brengen. Van deeze pieken wilde hy zig bedienen, tot het legB 4 * g.n Panna bereidt zig tot liet flaan eeiier Schipbruggeover dc Schelde.  Hy fchryft aan de Stad. Teligni wordt gevangen, . i M VADERLANDS CHE XXIX. Boek; gen eener fchipbrugge tusfchen twee fchano' wederzydederRiviere opgeworpen, en S. Fihps en S.Maria genoemd. Behalve deezen, ftigtte hy nog eene andere fchans, benedenwaards tegen Lillo, die den Kouwenftemfchen dyk dekte , welke men , uit de Stad, vergeefs zogt te bemagtigen. Hier, viel men ook aan 't maaken eener vlottende brugge; doch zy beantwoordde het oogmerk met, welk men 'er mede bedoeld hadt. Ondertusfchen, begonden eenige welgeftelde Burgers, in Wynmaand, tefpreeken van met Parma te handelen, waarop groote beroerte, en een ftreng verbod van diergelyke taal volgde. Wat laater , fchikte Parma eenen nnnnelyken Brief aan de Wethouders, om hen over te haaien , tot handelen. Zy beantwoordden dien , in beleefde bewoordingen, te verftaan geevende, dat zy de vyandlykheden zouden willen ftaaken , zo Parma zulks ook van zyne zyde deedt, en hun vrvheid van geweeten gunde (q). Doch men begreep hgtelyk, dat hy zo veel niet toegeeven zou. Ook vaardigde men, eerlang, den Heer van Teligni om onderitand af, naar Zeeland; doch hy hadt het ongeluk vaninParmas handen te vallen. Te Middelburg, werdt ;gter, met goedvinden of op aanraaden van ien Graave van Hohenlo, beflooten, 't ontzet van Antwerpen by der handteneemen. De benaauwde Stad kreeg nog eene vloot van londerd zeilen binnen , omtrent het einde les jaars, welk, aldaar, was doorgebragt met ClJ Bor XIX. Boek, bl. 35 [500] enz.  XXIX. Boek. HISTORIE. *j met byfter onderling Itribbelen van Wethouderen , Burgerhopluiden, Wykmeesteren en O verluiden der gilden, die, elk om 't zeerst, raaden en gekend zyn wilden (f). Ten deezen tyde, werden de Staaten der Vereenigde Nederlanden , te over belaaden met den oorlog tegen den Spanjaard , nog aangezogt, om zig te fteeken, in eenen uit» heemlchen kryg. Gebhard Truchfes, Aartsbisfchop van Keulen, verliefd geworden op Agnes, Dogter des Graaven Joan George van Mansfeld, hadt haar, inden aanvang des jaars 1583 , ter vrouwe genomen , en federt gepoogd, zyne waardigheid , onaangezien zyn Huwelyk, te behouden, en den Onroomfchen Godsdienst, in zyn Aartsbisdom, in te voeren. Doch 't Kapittel kantte zig hiertegen, en wist, door Parma onderfteund , Ernst, Zoon des Hertogs van Beyeren , tot Aartsbisfchop te doen verheffen , dien men , federt , ook hielp aan de Bisdommen van Luik, Munfter en Hildesheim. Midlerwyl , hadt Truchfes de wapenen opgevat (j), en den Hertoge Joan Kazimir en den algemeenen Staaten om onderitand aangezogt. Ook werden hem, van wege de Staaten, eenige penningen, manfchap en krygsbehoeften ber loofd, zo dra Kazimir een Leger te velde gebragt zou hebben (V). Doch de onderneemingen van den gewezen Aartsbisfchop Haagden zo kwalyk, dat hy zig genoodzaakt zag, O-; Rcfol. Holl. 15, 23 Oèlob. 1584 bh "41,643,645,640. Bor XIX. Boek, bl. 41 [507] enz. 52 Pr-]. U ) «or. XVIH. )',<,ek, M. s |"tf5o| enzl (ij Reföl. Holl. 15 Sept 1583-. bi. B c 1584. vi. Keulfche Dorlog.  25 VADERLANDS CHE XXIX. Boek. 1584. Moeite , met eenige Predikanten,in den Haage en te Medenblik. zag, de wyk te neemen naar Holland. De Scaaten namen, daarna, een gedeelte van zyn volk in dienst (u). Hy hieldt zyn verblyf te Delft, daar men hem, na, of veelligt al voor de dood des Prinfen van Oranje, de eer deedt van 't wagtwoord by hem te laaten haaien. Ook fchynt hy 'er vrydom van eenige lasten te hebben gehad. Daarenboven, leenden de Staaten van Holland , in Hooimaand , hem geld en geloof, om eenige mondbehoeften te koopen en af te zenden naar Rynberk en Urdingen , welke Steden nog voor hem hielden (y). Vervolgens, liet men zig nog verder met hem in, gelyk wy, hierna, ftaan te melden. De Wethouders van eenige Steden en de Staaten van Holland zeiven hadden, in deezen jaare, wederom eenige moeilykheid, met fommige Predikanten. J.an Pieterszoon, Predikant in den Haage, hadt, eenigen tyd herwaards , met zynen amptgenoot, Hieronimus Hortenfius , Zoon van Lambert , voorheen Rektor te Naarden, over hoop gelegen. Hortenfius ftelde , naar 't oordeel van Pieterszoon, de waarde der goede werken te'hoog, en zou geleerd hebben, dat God eenen, die voortging in 't zondigen, het eeuwig leeven niet geeven kon, al wilde hy fchoon. Elk ladt zynen aanhang , en de twist liep zo. aoog, dat men 'er geen ilisfen aan wist, dan ioor het plaatfen van Pieterszoon te Kastrittim, en van Hortenfius te W^sfenaar, waarna Ca) Rcfol. Holl. 18 Feht'. 1584. hl. 141, CO Rrfol. Holl. 12, 13, 1-, 18 juiy, \o .1-;;, 1584. Ih 75 > 379' 4Cü, 413, 4 >>  XXIX. Boek. HISTORIE. 27 na men andere Leeraars, in hunne ftede, beriep (w). Te Medenblik, was ook een hevige Kerktwist ontftaan. De Predikant Juriaan Henrikszoon, voor zwaarer onheil bedugt, hadt zyn affcheid genomen van de Gemeente. Sonoi zondt toen eenen anderen Leeraar derwaards, die te Heerentals geHaan hadt. Doch de .Magiitraat weigerde hem te ontvangen , en verwierf, dat der Gemeente Petrus Hakkius van Leiden, voor den tyd van vier maanden, geleend werdt. Een ftout Prediker was deeze, hebbende hy zig niet ontzien, tegen het laatfte Huwelyk van den overleeden' Prinfe , uit te vaaren, en deszelfs ongelukkigen dood aan te merken , als eene Hemelfche ftraf over de praal, vertoond ter gelegenheid van den plegtigen Doop zyns jonglten Zoons <». ■ Men bragt hem egter op itoel te Medenblik, tegen den zin des Kerkenraads en van Sonoi, die den Hopman der bezettinge last gaf, om Hakkius te doen weeren. De onlust, die hieruit ontftondt, werdt niet geftild , voor dat Sonoi, op bevel van Graave Maurits en den Raad van Staate, honderd knegten in Medenblik bragt, die den Leeraar aanpakten , en vertrekken deeden. De Slotvoogd, Ryswyk, en de Burgemeesters vielen toen den Staaten klagtig, over 't fchenden hunner agtbaarheid. Doch de Staaten hielden, in dit geval, Sonoi de hand boven 't hoofd. Men vindt egter niet aangetekend, hoe de twist by- (w) Bor XIX. Soek, bl. 43 [51°] en~. (_x; Refol. Holl. £4 Stbt. 15Ö4. bl. 'J-l* 1584.  XXIX. Boek. HISTORIE. 33 den aanvang des oorlogs. Men befloot, hierom , allen die van edelen geflagte waren, zelfs de jonger zoonen op dit punt te befchryven, tegen den tweeden Van Wynmaand (e): wanneer ook de Gemagtigden van alle de Steden het belluit hunner Vroedfchappen zouden hebben in te brengen. Zelfs verzogt men, tegen dien tyd, het gevoelen van den Hoogen Raade, van den Hove van Holland en van de Graaflykheids Rekenkamer, op dat men, in eene zaak van zo veel aangelegenheid, niet dan na ryp overleg, zou beiluiten. Intusfchen , trok Pruneaux , van gewest tot gewest, ja van Stad tot Stad, om de Regenten over te haaien, tot een befluit, overeenkomitig met het jrene hy voorgaf te zyn de begeerte zyns Meesters. OO , wiens zugt tot de Nederlanden hy verhief, met keur van woorden; fchoon veelen oordeelden, dat de Koning, zelfs ten deezen tyde, weinig trek hadt tot de heerfchappy , die hy fcheen te zoeken ; en dat hy, met dit gezantfchap, niet anders bedoelde , dan te verhinderen, dat men zig verdroeg met Engeland. Zeker, de onderhandeling met dit Ryk was, op het voorbeeld van wylen den Prinfe, die altoos met Engeland en Frankryk te gelyk plag te handelen, reeds voor eenigen i tyd i door die van Brabant, en terftond na j de aankomst van Pruneaux , door de alge- 1 meene Staaten, en door die van Holland in 1 't (e) tüfoj. Holl. 26 Sept. 1584. 589. CÓ Bor XIX. r.oek, bl. 10 ||<02j enz. VIII. Deel. C ' 1584. Pruneauxreist door "t Land, om de Leden tot het inroepen des Kotiingsjver te naaien* . vin. De oa- ierhan- leling net Èn- ;eïand rordt lervat»  158* Voorltel der algëlaecneSinaten. tg) Refol.' Holl. 6 Aügi 15.I4. W- 4öt, (h) Bor XIX. Boek, tl. 15 [47olS 34 VADERLANDSCHE XXIX. Boek. 't byzonder hervat: waartoe de Advokaat Buis, die zig, federt, meen ik, in perfoon, naar Engeland begaf (g), fterk hadt geraaden. Die van Brabant, zittende met het vuur voor de fcheenen, hadden alleenlyk geldligting en werving, en begunftiging des Franfchen handels verzogt: waarop de Koningin te verftaan gegeven hadt, dat men haar geeiie nieuwe kosten behoorde te vergen , zonder haar eenige Plaatlén , ter haarer verzekering, aan te bieden. De Hervormde Gemeenten te Londen, Walfche en Duitfche, hadden nogtans negenduizend vyfhoni derd guldens gefchooten , waarvoor vyftienhonderd knegten , onder den Kolonel Morgan 4 geworven waren (A). De algemeens Staaten vaardigden Jodchim Ortel, voorheen A^ent der Staaten van Holland in Engeland,. aft met eenen lastbrief, op hem en op Jakol de Gryze, weleer Hoogbaljuw van Brugge, en nu, van wege die van Brabant, naar Engeland gefchikt. Volgens twee byzondere Berigtfchriften, den vierentwintigften van Oogstmaand gedagtekend, moesten zy der Koninginne „ de tegenwoordige gelegenheid „ des Lands en der onderhandeling met „ Frankryk openen, en haar verzoeken, om „ onverwylden en kragtdaadigen onderftand „ van zesduizend knegten en drieduizend „ ruiters, nevens driehonderdduizend pon5, den buskruids , mids de algemeene Staaj, ten, of eenige byzondere Steden, ter haa-  XXIX. Boek. HISTORIE. 35 „ rer keure , haar fchuldbrieven leverden, „ voor het beloop haarer verfchoöten' pen„ hingen'; en men zig, daarenboven, ver„ bondt, geen Verdrag met Spanje of ee„ nige andere Mogendheid te zullen aangaan, dan met haare bewilliging." Hierbenevens hadt Ortél byzonderen last van de Staaten van Holland , om te beproeven, wat de Koningin voor hun , en voor die van Zeeland, Friesland en Utrecht, zou willen doen, en op welke voorwaarden. De Koningin gaf Ortel, die haat den last Van die van Holland, buiten bywezen van ïemant, dan den Geheimfchryver Walfingham, opende, voor befcheid „ dat zy ge„ zind was, een magtig Leger, onder eenen „ treflyken üvcrfto , herwaards te zenden. „ eh te toonen, dat zy het belang van Hol „ land en van de drie andere gewesten, bo „ ven dat der overige Nederlanden, beher j, tigen wilde , indien men haar eenige vas j, te Plaatfen, tot haare verzekering, wilde „ afftaan." Het antwoord, dat de Gryze er Ortel te farrien , als Gemagtigden der algemeene Staaten , ontvingen, kwam hierop uit : „ dat de Koningin geenszins verftaan }, kon , tot het afzenden van zó veel man„ fchap, tegen den winter, op zulke gerinj, ge verzekeringen, als de fchuldbrieven „ der Staaten waren, van welken zy 'er nog i,, veelen in handen hadt, die niet werden 5, afgelost. Dat zy egter volharden wilde, j, in haare genegenheid tot de Landen , en ten bewyze van dezelve, gezanten zenden ;s naai' Boulogne, om tc beproeven, wat men Ca mei 1584. en der Staaten van Hol* land. Antwoordder Koning inne aan die van Holland, en aan de algemeene Staa« ten.  44 VADERLANDSCHE XXIX. Boek, 158,1. 1 „ ren, in de jaaren agtenzeventig, negenen„ zeventig, tagtig en eenentagtig, toen zy „ in hun geheel waren, en Spanje daar bui,, ten. Zou hy toen Anjou met ons laaten „ handelen, of zynen Broeder zo flaauwelyk „ onderfteund hebben, hadt ons belang hem „ ter herte gegaan ? Gewisfelyk , Frankryk en Spanje verftonden eikanderen, en trok„ ken eene lyn. De dag van S. Bartholo„ meus , de neêrlaag van den Heere van „ Jenlis, de aanflag op Antwerpen, het o„ verleveren van Duinkerken en andere „ voorvallen beweezen , hoe ernstig zy 't „ met ons meenden, en hoe fraai zy elkan„ deren in de hand werkten. Men dreef wel, s, dat wy den misilag des Hertogs van An„ jou door de vingeren zien moesten. Doch „ dit mogt de Koning van Spanje doen, die „ begreep, dat het hem flegts aan beleid ge„ faald hadt, en die den toeleg, om Ant,, werpen en den Prins in Spaanfche handen „ te leveren, goedkeurde; niet wy, die 'er „ al de fchade van gehad zouden hebben, en „ ons hierom wagten moesten, dat men ons, „ ten tweede maale, 't net niet over 't hoofd „ ftreek. Nog, bragt men by, dat wy zulke „ voorwaarden zouden konnen bedingen van „ zyne Majesteit, dat alle vrees voor 't kren„ ken van 's Lands vryheid zou behooren te „ verdwynen. Maar de Koning hadt im„ mers nog niet meer dan algemeene belof„ ten gedaan. Brabant ook, gewonnen, naar „ 't fcheen, door Pruneaux, dreef, dat men ,, op geene al te naauw bepaalde punten „ dringen moest: waaruit te vermoeden was, „ dat  XXIX.Boek. HISTORIE. 51 weest is van het nadruklyk Vertoog, welks r584> inhoud wy, hierboven, te boek gefield heb- ■ ■ ■■ ben, en die, naderhand, bleek, een groot Vriend te zyn van Graave Maurits. De Franfche Gezant Pruneaux, kennis ge- Prukreegen hebbende van het Befluit der Staa- "eau* ten , keerde , nog voor 't einde van Wynmaand, naar Frankryk, befchonken met ee- Franknen gouden keten, ter waarde van tweedui- ryk zend guldens. Brabant betaalde tot den zeiven vierhonderd guldens; Holland, Zeeland en Utrecht famen twaalfhonderd; Gelderland tweehonderd ; Friesland tweehonderd; en Mechelen 't fatfoen (y*). Men befleedde het overig gedeelte des x. jaars met het verkiezen van gezanten naar Davidfon Frankryk , en met het beraamen der voor- p°mt>uit waarden, op welken men den Koning ftondt janjfherin te huldigen. En men was hier nog niet ge waards." reed mede, toen de Koningin van Engeland den algemeenen Staaten, door haaren Gezant, Robert Davidfon, eeniglyk ten deezen einde herwaards gezonden (z), op den agtflen van Zyne Wintermaand, deedt voorhouden ,, dat haa- bood„ re Majefteit gaarne de befeherming der fcKaP„ Nederlanden , gezamenlyk met Frankryk, „ aanvaard zou hebben ; doch dat zy den ,, Koning hiertoe niet hadt konnen bewee,, gen : dat zy , hierom, hem, Davidfon, j, herwaards gefchikt hadt, om den tegen„ woordigen ftaat van *s Lands zaaken te verftaan, en op wat wyze men ze best zou kou- Cy) Refol. Holl. 24 OSab. 1584. bl. 6ji. t*D Revo IV. Koek, tl. 53. D a  Ï585. Zy treeden in onderhandeling,overde voorwaardenvan de Opdragt der Nederlanden aan den Koning. Inhoud der zeiven. 58 VADERLANDS CHE XXIX.Boek. negenheid, en beval den gezanten, hunnen last, fchriftelyk, over te leveren, op dat hy 'er zig op zou mogen beraaden (^). Vervolgens, traden zy met Pruneaux in gefprek, over de beraamde voorwaarden, welken, fchoon merkelyk ruimer dan die men van Anjou bedongen hadt, hem en anderen, in ftyl en ftoffe, veel te Ichor fcheenen, om den Koning te worden voorgehouden , zo men den handel niet plotfelyk wilde zien af breeken. De punten vorderden, naamlyk „ den Hervormden Godsdienst te hand„ haaven; geenen andere in te voeren; ee„ nen Onroomfchen Landvoogd herwaards „ te zenden; dien toe te voegen eenen Raad „ van Onroomfche inboorlingen , aange„ naam den Staaten ; geene uitheemfchen „ noch Roomfchen tot Wethouderfchappen „ of Rtgter-ampten te beroepen ; vryheid „ voor de byzondere Staaten , om , onbe„ fchreeven, en zo dikwils als 't hun goed„ dagt, te vergaderen, en meer diergelyke voorregten", die, zo de Franfche Heeren verklaarden, den Koning zeer aanftootelyk zouden fchynen. De Staatfchen befchaafden en veranderden de punten, zo verre als 't hun byzonder Berigtfchrift toeliet ; of nog verder (V), en Helden ze, eindelyk, niet bedingender maar fmeekenderwyze in, waarna ze op deezen zin uitkwamen : „ 1. Zyne Majefteit neeme de Vereen;. • „ de fj) Thitaws Ltbr. LXXXI. p. 9. (rj BoR XIX. I'-oc't, bi. 55 [5=8...  XXIX.Boek. HISTORIE. 59 „ de Nederlanden , Brabant, Gelderland , 15R5. „ Vlaanderen , Holland met Westfriesland - -—— „ (1), Zeeland , Friesland , Zutfen, U- „ trecht en Mechelen aan, gelyk ze Keizer 9, Karei bezeten heeft. Hy handhaave der- s, zeiver voorregten, en befcherme ze tegen „ elk, zonderling tegen den Spanjaard, „ 2. Hy bewaare de Landzaaten by de 9, oefening van den Hervormden Godsdienst, 9, zo als ze thans plaats heeft, zonder op ie„ mants geloof onderzoek te doen. „ 3. Tot algemeenen Landvoogd ftelle hy „ eenen Vorst van zynen Bloede, of eenen „ anderen Heer van aanzien, nevens eenen „ Raad van Staate, voor twee derde uit in* „ boorlingen, voor een derde uit Franfchen „ of anderen beftaande , wordende zyne „ Majefteit ootmoedelyk gebeden , hiertoe „ te kiezen perfoonen , den Staaten aange9, naam. ,, 4. 't Berigtfchrift voor deezen Raad' „ worde opgefteld, door zyne Majefteit, by „ goeddunken der Staaten. De Raaden heb- „ ben C1) De naam van IFestfriesland begon , omtrent deezen tyd, wederom in gebruik te raaken, om te betekenen liet Noordelyk gedeelte van Holland, welk, van ouds, gedeeltelyk, Westfriesland genoemd werdt. De Steden van dit kwartier zogten , voornaamlyk , om haar byzonder Kollegie van Gekoir.mitteerde Raaden te behouden , zig te doen aanmerken , als een Landfchap op zii zelf: zy wilden, hierom, in de handeling met Frankryk , niet, on^er den gemeenen naam van Holland, verhangen zyn; inaar hadden uicdrukkelyk begeerd, dat men haar, met den naam van IVcstfriesland, befchreeve, als gevoegd aan Holland.  XXIX.Boek. HISTORIE. 63 den van de punten , bedongen by het Verdrag met Anjou. Ook waren de Nederlanden nu in veel nadeeliger omftandigheden dan toen , en men handelde toen met een' Hertog, nu met eenen magtigen Koning. Voorts fcheen het drie-entwintigfte punt eeniglyk gerigt, om te voorkomen, dat die van Holland , niet wederom , by een heimelyk Reuver faal, iets byzonders bedongen: hoewel, hiertoe, tegenwoordig, raids het groot verloop der zaaken in Brabant en Vlaanderen, al hadt dit punt niet in 't Verdrag geftaan, geheel geen kans zou geweest zyn. Men ziet, uit het negentiende en twintigfte punt, hoe weinig men thans voor den Huize van Na?fau durfde vorderen. Graaf Maurits hadt zelfs te verwagten , dat hy geen Hoofd van den Raad van Staate zou blyven , zo dit Verdrag getroffen werdt. Alleenlyk , mogt hy zig, uit hoofde van het vyfde punt, het Stad. houderfchap van Holland , en veelligt ook dat van Zeeland toeleggen ; indien men befloot, hem, voor het bekragtigen van 't Verdrag , met deeze waardigheid, te ver e eren. En dit was, ten minften in Holland, te wagten , alwaar men hem, al federt eenigen tyd, als Stadhouder van Holland, dus luidt de Refolutie, de konynen toegeweczen hadt, die den Stadhotfderen, van ouds , plagten geleverd te worden (7). Na 't befchaaven der voorwaarden, traden de Gezanten tot nadere opening van den ftaat der Landen, waarover zy, door den Kanfe- tkr ( 0 Rafol. Holl, 3 JVoy. 1584. tl. 68,-. I535-  1585» xv. Kampen en Arnhem verzekerd. Poesburg ontvangtSpaanfche bezetting. fi VADERLANDSCHE XXIX.Boek. door bemiddeling van den Heere van Hautepenne , 's Konings Stadhouder over Gelderland , in onderhandeling met den Prmfe van Parma, die de Stad, op den vyftienden van Grasmaand , in genade ontving, onder beding, dat zy, niet dan by nood, met andere foldaaten, dan die zy reeds tot haare bel'chtrming hadt aangenomen, bezwaard zou worden. Den Onroomichen ingezetenen werdt twee jaaren vergund , om tot de Roomfche Kerke weder te' keeren, of de Scad te verhaten (tri). 't Omflaan van Nieuwmegen bragt de naaste Steden in gelyk gevaar. Te Kampen liepen de Spaanschgezinden te hoop, op den zeventienden van Lentemaand. De Staatfche burgers greepen ook naar 't geweer, en 't raakte eerlang uit de fchede, van wederzyde. Doch Hopman Maarten Wolfwinkel llilde den oproer gelukkiglyk. Sedert, kreeg men 'er meer Krygsvolks binnen , en zulken, die 't meest in 't oog liepen, werdt de Stad ontzeid. De Graaf van Nieuwenaar wist ook behendiglyk volk te krygen in Arnhem, daar men gelyken toeleg als te Nieuwmegen gefmeed hadt. Maar te Doesburg, gelukte het den Roomschgezinden, met hulp van eenen grooten hoop boeren , kwanswys uit deernis binnen gelaaten, de Staatfche bezetting de Stad te doen ruimen, op den dertigften van Lentemaand, waarna zy bezetting, van 's Konings wege, innam (n% Mid- C»0 Refol. Holl. 20 Maart, 15 April i«8<ï. il. 10a ot* Bor XX. Boet, il. 7 [563!.. 5 5 S ' C») J50R XX. Boek, '01, o [566J,  XXIX. Boek. HISTORIE. 73 Midlerwyl, werdt de Veluwe deerlyk afgeloopen door Joan Baptista Tasfis. Hy bemagtigde 't Huis te Hakfoort, daar de bezetting, op éénen fchryver na, deerlyk vermoord werdt. 't Slot te Nieuwbeek viel hem ook in handen: doch hier liet hy de knegten loopcn, maar de bevelhebbers ophangen. In Grasmaand, viel hy in Gooiland, pionderde Emmenes, Huizen, Blarikom, Laren, Hilverfom en Ankeveen, en zo veele gevange nen medeileepende , dat hun losgeld meer dan een tonne fchats beliep. Van vee, huisraad en geld hadt hy, daarenboven, een'grooten buit behaald. Hy keerde, digt voorby Naarden en Amersfoort, naar Zutfen; waaruit vermoeden rees , dat hy 'r oog ook op deeze twee Steden hadt, en heimelyk verftand hieldt, met die van binnen. Wat hiervan zy, de Heer van Villers, Stadhouder van Utrecht, kwam, kort hierna, te Amersfoort , en deedt 'er zesentwintig Roomschgezinde Burgers ter Stad uit leiden (V). Tasfis , die zig gvene rust gunde . vermeesterde, in Bloeimaand^ 't Huis te Regte ren en 't Huis te Schuilenburg: waartegen Graaf Willem van Nasfau , die tot bewaa ring van de Veluwe afgezonden was, verder zynde voortgetrokken , de fchanfen Slykenburg en Oldemarkt, waaruit Verdugo de Zevenwolden kwelde , innam (ƒ>). In Zomermaand , vertoonde Tasfis zig wederom op de Veluwe, met zestienhonderd man, zig ne- (») BnR XX. Boek, 11. o [566!. (*0 Bor XX. Boek, bl. «4 f624]. Ê 5 '585JL. Tasfi ■ bems gtigt de Huizen te Hakfoort en Pvieuwheek.1 !y valt in Gooiland. De Huizen te Regtcren en SchuilenburgverlooreriiGraaf Willem overmeesterttwee fchanfen  74 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. 1585- Nieuwenaar verrast Nuis. Schenk gaat tot de Staatfche zyde over. Gevegt by Amerongen. nederflaande by Wouwenberg, in 't Stigt van Utrecht. Twee mylen verder, by Amerongen, lagen de Staatfchen, onder den Graave van Nieuwenaar, den Heere van Villers, en andere Bevelhebbers. Nieuwenaar hadt, kort te vooren, op den naam van Truchfes, verdreeven Keurvorst van Keulen, met omtrent duizend man, eenen inval gedaan in dat Aartsbisdom, en 't was hem gelukt, Nuis te verrasfen, op den tienden van Bloeimaand (£). Terwyl hy zig hier ophieldt, was, met hem, over het wisfelen van partye, in onderhandeling getreden Maarten Schenk van Nideghem : en op den twintigften, kwam men, binnen Gelder, 0vereen , dat Schenk zyn Huis, Blyenbeek, den Staaten leveren zou , en voorts hunne zyde houden, mids zy hem eene Veldmaarfchalks plaats, in hunne Legers, opdroegen, en hem een ander Huis , in de plaats van het zyne , verzorgden , of vierduizend guldens in 't jaar, zynde het beloop derinkomften van Blyenbeek. Na het fluiten van dit verding, ruimde Schenk zyn Slot, en bemagtigde , nog voor het einde der maand, het Slot te Overasfelt, by Graave (r). Thans hadt hy zig oök , te Amerongen , by Nieuwenaar * en Villers gevoegd. Tasfis overviel hier de Staatfchen, met zyne meeste Ruitery , op den drie-entwintigften, hatende twee Kornetten een ftuk wegs agter zig , met al het voetvolk. De Staatfchen , daarom//) Kou. XX. Rock, b'. 54 [624]. ' r i Refol. Holl. 5 jfuly i5«5. bl. 353. Cor XX. Boei, bl. ,3 L  XXIX. Boek. HISTORIE. 79 . Te Antwerpen, alwaar men begreep, dat de behoudenis der Stede afhing, van het vernielen van Parmas fchipbrug, fpitfte elk de zinnen, op het uitvinden van middelen, hiertoe dienftig. Gianibeili ftelde, eerlang, eene foort van brandfchepen toe , die, zo hy zig verzekerd hieldt, de brug moesten doen in de lugt vliegen. Tien pleiten en twee fchepen werden, behoorlyk voorzien , op den vierden van Grasmaand , des avonds, naar beneden gezonden. Doch een der twee fchepen bereikte de brugge niet, maar raakte vast onder weg, fprong daar, en doodde eenige Spaanfche foldaaten, leggende in eene fchans , aan den oever. Het ander fchip, gedreeven tot aan de brug , deedt heviger werking. Het borst, met zo geweldig een' flag , dat de aarde, drie mylen in 't ronde, fchudde, en de Schelde, over haare oevers gevloogen, de fchans S. Maria en'de naaste landen onder water zette. De zwaare zerken andere fteenen, de yzeren bouten, nagels en fchakels, die 't brandfchip uitwierp, kwetften en doodden veele Spaanfchen , die met den flag niet gefneuveld waren. De brug werdt zeer zwaar befchadigd. Parma zelf, die 'er, nog even te vooren, op geweest was, en zig nu omtrent eene boogfcheut wegs van den dyk bevondt, werdt, door den flag, ter aarde gefmeeten. Vyf honderd of meer Spaanfchen zyn 'er , by deeze gelegenheid, gefneuveld, en onder dezelven, de Markgraaf van Rysburg , de Heer van Billi en andere luiden van naame. Dat de Staatfche en Antwerpfche Vloot toen niet, terftond, vanboven 1585. De Antwerpenaarsbreeken de brug, door middel van brandfchepen.  8» VADERLANDSCHE XXIX.Boek. »585- Mechelen veroverddoor Parma. Antwerpen geeft zig over, by verdrag. Men fcheidde dan vrugteloos. I De algemeene Staaten en de Staaten van Holland lieten, ondertusfchen, niet na, der benaauwde Stad, door brieven en gezanten, moed in tefpreeken en ontzet te belooven. Doch 't bemagtigen van alle de fterke huizen rondsom de Stad, van verfcheiden' fchanfen omtrent Mechelen , en eindelyk van Mechelen zelve op den negentienden van Hooimaand (z)* deedt de Wethouderfchap, eerlang, beiluiten, om, op zig zelve, met Parma te handelen. Aldegonde en nog twintig anderen, uit de Wet, de Gilden en Schutteryen, werden , ten deezen einde, naar 't Leger afgevaardigd. Op dén twaalfden van Oogstmaand, fchreef Graaf Maurits en de Raad van Staate den Antwerpenaaren aan, dat zy binnen twaalf dagen ontzet te wagten hadden. Ook maakte men de vloot hiertoe vaardig (a). Doch op den zestienden, floot de Bezetting, en des anderendaags , de Stad het verdrag met den Prinfe van Parma, waarby Antwerpen , na zulk eene langduurige belegering, wederom onder 's Konings gehoorzaamheid overging. Ten opzigte van den Godsdienst, werdt hier ook beftemd, dat men den Roomfchen oefenen , of de Stad ruimen moest, zonder dat men egter iemant, binnen vier jaaren , in 't geloof onderzoeken zou. De Stad moest, om 't Krygsvolk eenigszins te vergenoegen , vierhonderdduizend guldens opbrengen. Aldegonde beloofde , binnen 't jaar, Cz j Bor XX. Bock, bl. 41 \6oCq. (<0 Bor XX. Bock,, bl. 43 [6oi-$ie>J.  XXIX.Boek. HISTORIE. s3 jaar, de wapenen niet tegen den Koning te zullen voeren (b) Doch hy bragt zig, door het ■fluiten van dit verdrag, in zulk eene kleinagting. by de Staatfchen , dat men hem, uit Zeeland, werwaards hy zig dagt te begee•ven, riedt, zig daar niet te vertoonen (c). Als hy, hierop antwoordende, Parmas deugden en de Spaanfche magt ten hoogften verhief, en driftiglyk riedt tot vrede, liep het zo ver, dat hem de Vereenigde Nederlanden verbooden werden. Evenwel, verftoutte hy zig, naderhand , in Zeeland te verfchynen. Doch hy werdt hier, in zyn huis, gegyzeld Cd), en fchoon hy, zig voor de algemeene Staaten verdedigd hebbende , ontheeven werdt van de gyzeling, heeft men hem egter , federt, genoegzaam niet gebruikt in zaaken van Regeeringe. Men nam hem, onder anderen, zeer kwalyk, dat hy de eerfte aan Parma hadt gefchreeven. Ook liep het in 't oog, dat hy van Parma bedongen hadt, zyne goederen, niet flegts voor vier jaaren; gelyk de andere Onroomfchen , maar voor altoos, te mogen blyven bezitten. Men befloot hieruit , dat hy te zeer helde over de Spaanfche zyde (e), en deeze oude boezemvriend van wylen dén Prinfe van Oranje raakte , maar ruim een jaar na 't overlyden zyner Doorlugtigheid, t'eenemaal buiten bewind van Regeeringe. De Griffier van Antwerpen , Willem Martini, te Dordrecht ge- kV CO H"R XX. Koek, IL 4^ [rtlffj. CO Zie Refol. Holl. 18 Aug. 13^. U. 484, irt) Refol. Holl. 21 Arov. 1581. W 711. (#J B»R XX. Hoek. til, 46-50 |_6i4-6i8ji F % »58* Groote ondank, hier door behaald , by Aid*, gonde.  «5*5- XVIII. De AdmiraalTreslong wordt van zyne Ampten verlaaten en vastgezet. 84 VADERLANDSCHE XXIX. Boek. komen, was, van daar, naar den Haage ontbooden , alwaar hy ook, ruim veerden dagen, vast zat, en toen bevel kreeg, om 't Land te ruimen (ƒ). Doch eenige maanden te vooren, was nog een ander oud dienaar van den Staat en van zyne Dóorlugtigheid verlaaten van zyne Ampten. De Admiraal Willem van Blois van Treslong, ongenoegd op eenige Leden der Admiraliteit in Zeeland, welken, onder anderen, verzuimden, lastbrieven uit te geeven aan twee Hopluiden, door hem benoemd, hadt zulks, fcherp genoeg, te kennen gegeven aan Graave Maurits en den Raad van Regeeringe te Middelburg, en onder anderen gezeid, dat hy den Lande geenen dienst wilde doen, zo de Raadsman Hcins en de Advokaat Fiskaal Valerius niet werden afgezet. Dit werdt zo hoog genomen, dat Treslong, op eenen voorilag van Graave Maurits en den Raad van Regeeringe , van alle zyne Ampten verlaaten, en, op 's Graavenfteen , te Middelburg, in hegtenis gezet werdt, op den zevenentwintigften van Sprokkelmaand. De Staaten van Holland, hiervan kennis bekomen hebbende , verzogten terftond aan Graave Maurits en den Raad, dat men hem als een Edelman wilde handelen ; en zyne voorgaande dienften gedagtig zyn , zo veel zulks naar Regte gefchieden mogt (g). Zyne Huisvrouw , verfcheiden' anderen, zelfs de Graaf van Hohenlo vervoegden zig aan Graave Cf) Rcfol. Holl. a, 3, 18, 49 OU. 22 N*v, ijZg. tl. 593 j 603, Ó2y, Ö46, 753. (j>) Refol. Holl, it April 1585, b!. co;.  XXIX. Boek. HISTORIE. 85 ve Maurits en den Raad, verzoekende, dat hy, voor zyne behoorlyke vierfchaar, mogt te regt gefteld worden. Doch Graaf Maurits en de Raad oordeelden „ dat de zaak „ hun aanging, en dat zy 'er Regters over „ ftellen konden : anders mogt men zig tot „ de algemeene Staaten keeren." Treslong werdt, eindelyk, in Grasmaand , te regt gefield voor 't Geregt van Middelburg, daar de Baljuw , David Zomer, hem Majefteitfchennis en andere fnoode misdaaden aantygde , en zynen hals en goederen eischte. Hy, ondertuslchen, in geheel Zeeland, niemant hebbende konnen vinden , die herts genoeg hadt, om voor hem te pleiten, moest, daartoe, eenen Advokaat uit den Haage doen komen, die hem, in zyn afwezen, deftig verdedigde, dingende, by voorraad, op ontfkg onder borgtogt. Terwyl men de zaak fleepende hieldt, riedt hem de Cipier te ontvlugten, en boodt hem daartoe gelegenheid aan, mids hem vooraf duizend, en na 't ontkomen nog eens duizend guldens betaald werden. Men floot den koop : dien de Cipier, met eenen fchriftelyken eed , bevestigde. Doch alles was gefchied, met voorkennis van den Baljuw, die de duizend guldens naar zig flreek, zo dra ze den Cipier, door Treslongs Huisvrouwe, gebragt waren, fchoon ze zjme erfgenaamen , naderhand , in gevolge van een vonnis des Hofs van Holland , met de intrest , wederom hebben moeten uitkeeren. Voorts, maakte hy veel ophefs van Treslongs voorgenomen' vlugt, en vorderde hem aan de paleije. Doch dit ontleiden zyne AdvqF 3 kaa- Befchuldigingten zynen laste. De Cipier bedriegthem.  8r5 VADERLANDSCHE XXIX Boek. 1585- Hy beItomtzyhe vryheid. Hy wordt zuiver ver¬ kasten. De zaak bleef dan fteeken. De gevangen klaagde vast, dat zyne Regters, meest Koopluiden, over Krygszaaken, waarop zyne voornaamfte befchuldigingen liepen, niet konden oordeelen, verzoekende hy, hierom, voor den Krygsraad , gelterkt met gemagtigden uit de algemeene Staaten, of voor den Hove van Holland te regt te mogen liaan; doch dit, en zelfs het fchryven der Engeiiche Koninginne, by welke hy veele vrienden hadt, mogt hem niet baaten. Hy zat op 's Graavenileen, tot na de verkiezing van den Graave van Leicester tot algemeenen Landvoogd, waarvan wy terftond fpreeken zullen. Deez' gaf hem eerst zyn huis , daarna den Haage tot eene gevangenis, en eindelyk, in Slagtmaand des jaars 1586, verlof om te reizen, werwaards hy wilde , mids by eede beloovende, op alle vermaaning, voor den Hove van Holland, te zullen verfcbynen. Daarna 9 met Leicester , naar Engeland getrokken , en , met nieuw voorfchryven der Koninginne, te rug gekeerd zynde, dagvaardde hy den Baljuw Zomer voor 't Hof, welk deezen egter ontfloeg van de verfchyning. De Wethouders van Middelburg fielden ook !het overzenden van de ftukken des gedings, van tyd tot tyd, uit. In 't jaar 1588, verzogt Treslong, dat de Advokaat Fiskaal en Prokureur Generaal van Holland zyne zaak mogten ter hand neemen; doch deezen verklaarden , geene ftof van befchuldiging tegen hem te vinden. Treslong befloot, ten laatften, elk, die iets tegen hem hadt, voor 't Hof te dagvaarden, en alzo niemant verscheen ,  38 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. 1585. xx. Nieuws handeling me; de Koninginnevan Engeland. den, zynde thans het groot belang van den Staat, zig geene nieuwe vyandentemaaken(Y). Na 't afbreeken van den handel met Frankryk, in Grasmaand , waren de algemeene Staaten, eenen geruimen tyd, in overweeging geweest , op het hervatten van den handel met de Engelfche Koninginne, Weinige uuren , na dat de Gezanten, uit Frankryk te rug gekeerd , verflag hunne? verrigtingen gedaan hadden , leverde de Heer de Gryze , die , van Brabants wege* in Engeland geweest was , den algemeenen Staaten eenen Brief over, waarby de Koningin hen beklaagde, dat zy zig van Franfche hulpe verlteken zagen, te gelyk betuigende, hóe haare zorg voor hunnen welftand, door den tyd, niet af- maar toegenomen was.. De Gezant Davidfon hadt ook te verftaan gegeven , dat zyne Meesteres genegen fcheen, tot byftand der Staaten. Men befloot dan, zig van deeze opening te bedienen , en de byzondere Staaten te doen vergaderen, om te overleggen , of men der Koninginne de Opperheerfchappy zou aanbieden, of met haar over eene altoosduurende befcherming der Landen handelen (&). De raadpleegingen hierover duurden, tot in den aanvang van Zomermaand. De Staaten van Holland hadden, ü terftond , aan die van Zeeland gefchreei/en, om hunne gemagtigden, op dit gewig:ig ftuk, waarop ook alle de Edelen en de kleine Steden van Holland befchreeven waren, met (O Kor XX. Boek, bl. 55 [6fQ. (k) Bor XIX. Boek., bl, 62 XX. Boek, bl, 3 [558J, ;o [620] enz.  XXIX.Boek. HISTORIE. 89 met volkomen last, herwaards te fchikken(iy. En de Edelen en meeste Steden beflooten, op den agttienden van Grasmaand , der Koninginne de O.pnerheerfchappy aan te bieden, of, zo zy ze afwyzen mogt, haar om onderitand te verzoeken, onder behoorlyke verzekerdheid. Amfterdam, Gouda en Alkmaar maakten, in 't eerst, zwaarigheid, om zig te voegen by de overige leden (in), Amfterdam en Alkmaar lieten zig egter fpoedig overhaalen. Doch Gouda kon alleen bewoogen worden, om in 't verzoek van onderitand te bewilligen , niet in de opdragt der Opperheerfchappye(w). Wyders beloofden alle de Steden , behalve Gouda , welke Stad flegts Brieven van verzekerdheid wilde aangebooden hebben (0), dat zy Ëngelfche bezetting inneemen zouden, zo de Koningin eene of twee Hollandfche Steden, tot haare verzekering, vorderen mogt (f). Men ontwierp twee volmagten, op den naam van Ridderfchap , Edelen en groote en kleine Steden, veitoonende de Staaten, en zig fterk maakende , voor de andere kleine Steden , Heerlykheden en Vlekken van Holland en Westfriesland. In de cerfte, waarin de naam van Gouda niet gefpeld werdt , werden de gezanten, tot de aanbieding der Opperheerfchappye ; in de andere, tot het verzoeken van onderftand gemagtjgd (q). Doch in Zeeland CO Refol, ÏM'. ir JprittsRs. H. aotf, 207. C»0 ReWH nol!. iS Am-U 1505. bl. as*. C») Refol. Holl. 25 April i May |t,g«-, bl, 2-513, 24 ). Op den zesden van Hooimaand', kwamen de Staatfche gezanten in Londen, De Koningin gaf hun den negenden gehoor. Menyn voerde het woord , boodt der Koninginne de Opperheerfchappy der Nederlanden aan, en leverde, te gelyk, de punten over, waarop zy verzogt werdt, dezelve te ontvangen. Zy beriedt zig , maar weinige dagen , en wees toen de aanbieding der hooge Overheid van de hand. Vervolgens, zogt men, met haar, over een te komen, op eene altoosduurende befcherming der Landen. Doch hiernaar luisterde zy even weinig. Men tradt dan, eindelyk, in onderhandeling, over bepaalden onderitand , geduurende den oorlog. De Staat: (tij Refol. Holl. 4, 20 July 1585. bl. 350, 3R0. Bor XX. Jioek, bl. 53 [6asJ'. ' O) Straija Üjc. II. Lil?. VU. p. 357. Hooft XXIII, Hoek, il. i02ö. 15^5- De Koninginvan Enf eland wyst de Opperheer(cliappyder Nederlanden van de hand. Ook de altoosduurende befcherming.  1535- I\Ten verdraagtzig met haar over 't verl eenen van bepaalden byfland. Voorwaardenvan dit Verdrag. 92 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. Staatfchen verzogten tienduizend knegten en tweeduizend paarden , en daalden allengskens tot op de helft, het uiterfte van hunnen last, biedende zy haarer Majefteit de Steden Briel en Viisüngen aan, tot een onderpand voor haar verfchot. De Staaten van Holland en Zeeland hadden, eindelyk, moeten befluiten , tot het geeven deezer verzekering , die altoos de grootfte zwaarigheid in den handel met Engeland gemaakt hadt (V). Doch de Koningin begeerde niet meer dan vierduizend knegten en vierhonderd ruiters herwaards te zenden: welk aanbod de Gezanten, op 't believen hunner meesteren, omhelsden. Te vooren , hadt zy reeds andere vierduizend knegten, voor den tyd van drie maanden, toegeftaan, om 't ontzet van Antwerpen, dat toen nog niet over was, te vorderen: waartegen haar Sluis en Oostende, ten onderpand, aangebooden waren (x). Ook waren, in 't begin van Oogstmaand, reeds een goed deel deezer knegten in Zeeland en vervolgens in Holland aangekomen (y). Doch zy hadden 't overgaan van Antwerpen niet konnen beletten. Over den nieuwen onderitand , werdt, federt, een verding gemaakt van den volgenden inhoud. „ De Koningin belooft, ten dienfte der ,, algemeene Staaten der Vereenigde Neder„ landen, te zullen onderhouden vierduizend „ Knegten en vierhonderd Ruiters, zo lang „ de oorlog duurt, behalve nog zevenhon- „ derd Cw"> Zie Refol. Holl. 1 Juny 158-;. bh 291. (.r) ISon XX. ifoek, W. 63 [655] enz. OO K-efol. Holl. 27 July, 9, 12 Aug. 1585 bh 429, 460,404.  XXIX.Boek. HISTORIE. 93 „ derd man , te leggen in de plaatfen van „ onderpand: over welk Krygsvolk zy eenen Overfte van naam en van den waaren s, Christelyken geloove zal aanftellen. Binncn 't jaar na 't treffen der vrede, zullen de Staaten der Koninginne voldoening „ geeven van haar verfchot in 't eerfte jaar „ gedaan , het overige betaalende , binnen „ de vier volgende jaaren, in gelyke dee„ len. Binnen eene maand na 't voltrekken „ van dit Verdrag , zullen de Staaten dea „ Overfte, door de Koninginne te ftellen, „ overleveren de Stad Vlisfingen met het „ Slot Rammekens, in Walcheren , en de „ Stad Briel, met de twee fterkten, daarby „ behoorende , in Holland , om voor haar „ bewaard te worden, tot zy van haar ver„ fchot voldaan zy. Een deel des gemelden „ Krygsvolks zal, op verzoek der Staaten, „ ook in andere Steden gelegd mogen wor„ den. De Plaatfen van onderpand moeten „ van gefchut en andere Krygsbehoeften be„ hoorlyk voorzien zyn, mids men daarvan „ aantekening houde , en verantwoording „ doe. De Staatfche bezetting alleen en gee„ ne andere Perfoonen zullen , uit de gemel„ de Plaatfen , moeten vertrekken : en de „ Overften der Koninginne binnen dezelven „ zullen zig niet moeijen met de Burgerlyke „ Regeering. Ook zullen zy en de knegten s, onder hen geene gemeenfehap mogen hou„ den met de vyanden der Staaten. Voorts „ zullen de gemelde Plaatfen, by de Veree„ niging met de algemeene en byzondere „ Staaten , en by haare voorregten en ge- „ woon-  1585- 94 VADERLANDSCHE XXIX.Boek; „ woon ten , de verpanding niet raakende s „ bewaard worden, zonder, van wege haa„ re Majefteit, met eenige beden of andere „ lasten , te mogen worden bezwaard. De „ bezettelingen zullen tollen en lasten draa,, geri , gelyk de andere bezettelingen van „ den Staat ; doch niet zonder verlof van „ den algemeenen Stadhouder haarer Majefteit, van nieuws, mogen bezwaard wor„ den. De Koningin zal bezorgen, dat de „ bezettelingen in de verpande Plaatfen ,, wel betaald en in goede krygstugt gehou„ den worden. De gemelde Plaatfen zullen, ,, na 't voldoen der verichooten' pennin„ gen , aan de Staaten, en aan niemant „ anders , behoorlyk wederom geleverd ,, worden. De üverften , aldaar gefteld , „ midsgaders de Hopluiden , Bevelhebbers „ en foldaaten , zullen der Koninginne en „ den algemeenen Staaten trouwe zwee„ ren, en dat zy de Plaatfen behouden zul,, len , by den waaren Christelyken Gods„ dienst, zo als die in Engeland en hier ge„ oefend worde. Ook zullen de burgers en „ inwooners den eed van getrouwheid doen „ aan haare Majefteit. Het Engelsch Krygs„ volk, te velde leggende , zal men , ten „ redelyken pryze , herbergen en fpyzigen, 5, en niet boven 't ander Krygsvolk van den „ Staat belasten. De foldy der bezetting in „ de verpande Plaatfen zal, van maand tot „ maand, agt of tien dagen onbegreepen, aan „ de Bevelhebbers, betaald worden. De O„ verften en bezettelingen zullen , in elke „ Stad, eene Kerk hebben, om den Gods- dienst s  XXIX. Boek. HISTORIE. 95 „ dienst, op de Engelfche wyze , vryelyk 5, te oefenen. Voorts zal men hen, in huis„ vesting , onderhoud en verzorging, han„ delen, gelyk de Engelfche bezettelingen, „ hier te Lande, plagten gehandeld te wor„ den. 't Zal haarer Majefteit vryftaan , „ boven haaren algemeenen Stadhouder, nog „ twee haarer Onderdaanen , luiden van „ rang en van den gemelden Godsdienst, te „ ftellen in den Raad van Staate, tot welken „ ook toegang zullen hebben de Overften „ der verpande Plaatfen , om iets voor te „ draagen, de gemelde Plaatfen of den dienst haarer Majefteit betreffende; zonder egter „ hierom geagt te worden voor Leden van „ den gemelden Raad. In den Krygsraad, „ zal de Koningin, des noods, zodanige Per„ foonen mogen ftellen, als haar algemeene „ Stadhouder raadzaam zal vinden. Ook zal ,, deeze, met den Raad van Staate, de mis„ bruiken herftellen , in 't ftuk der Impos„ ten , de overtollige Amptenaars affnyden, „ en 's Lands penningen , ten meesten oor,, baar, doen befteeden. Haare Majefteit „ of haar Stadhouder en de Raad van Staa,, te zullen ook bevorderen , dat de Krygs„ tugt en de agtbaarheid der Regeeringe , „ beide thans zeer vervallen , door de ge„ lykheid van magt der Regeerderen en de „ vermenging der Raaden, in den voorigen „ luister herfteld worden. De gemelde O„ verfte en de Raad van Staate zullen voor,, zien op alles , wat de gemeene welvaart ,, raakt, mids niets onderneemende tegen » den waaren Godsdienst of de Privilegiën. „De 1585.  oö VADERLANDSCHE XXIX.Boek: 1585. „ De Staaten zullen niet met den vyand' -„ handelen , zonder kennis haarer Maje„ Heit, noch met eenige andere uitheem„ fche Mogendheid, zonder kennis van ,, haar of haaren Stadhouder. Zy gelieve „ ook met Spanje of eenigen anderen vyand „ der Staaten niet te handelen, van zaaken, „ de vereenigde Landen betreffende, buiten ,, raad en toeftemming der algemeene Staa„ ten , wettiglyk daartoe befchreeven. Al „ 't uitheemsch Krygsvolk , noodig tot be„ fcherming der Landen, zal, door den ge,, melden Stadhouder en Raad van Staate, „ met bewilliging der algemeene Staaten, „ aangenomen en betaald worden. Tot O,, veriten der Landen of der Grensftcden ,, zullen de Staaten van 't gewest , daar ze „ noodig zyn, twee of drie Perfoonen noe„ men : waaruit de gemelde Stadhouder en „ Raad van Staate eenen kiezen zullen. Zo „ haare Majefteit eenige fchepen tusfchen „ Frankryk en Engeland , of tusfchen En„ geland en de Nederlanden brengen wil„ de, tegen 's vyands Vloote aldaar , zul„ len 'er de Staaten een gelyk getal byvoe„ gen, mids het beftek van den jaare 1584 „ niet te boven gaande: en zal, in zulk een „ geval, de gantfche Vloot ftaan onder den „ Engelfchen Admiraal; doch de buit gely,, kelyk gedeeld worden. De wederzytifche „ Oorlogsfchepen zullen elkanders havenen „ vryelyk inloopen, en zig aldaar van 't noo„ dige voorzien mogen. De gefchillen tus„ fchen de Nederlanden of eenige Steden „ derzelven , niet door den gewoonen weg „ van  XXIX. Boek. HISTORIE. 97 „ van Regte konnende worden afgedaan, „ zullen, door haare Majesteit, of door haa- • „ ren Stadhouder en den Raad van Staate, „ binnen de Vercenigdc Landfchappen, be„ fiist worden. De onderdaanen der Konin„ ginne zullen de paarden, hiergekogt, onder „ betaaling der gewoone regteu, vryelyk naar „ Engeland brengen; doch van daar nergens „ anders voeren mogen. Ook zullen zy, op „ enkel Paspoort van haaren Stadhouder, al„ toos wederom naar Engeland mogen kee„ ren, raids het getal der beloofde Krygsluiden „ fteeds vol gehouden worde, en de Staaten „ ongehouden blyven, tot de kosten der o„ vervoeringe. De algemeene Overfte, Be„ velhebbers en foldaaten zullen den ge„ woonlyken eed aan de Staaten der Lan„ den doen, onverkort hunne pligt van „ hulde aan haare Majesteit (Y). De meeste gezanten keerden, met dit Ver- E ding , herwaards , om het te laaten belaag- ü tigen, door de algemeene Staaten : gelyk, |^ op den tweeden van Wynmaand , gefchied- g< de (a). Doch Noordwyk, Valke, Buis en d< Aisma bleeven te Londen , en verwierven, 10 na 't overgaan van Antwerpen, dat de Ko- ^ ningin den beloofden onderftand vermeer- Ve derde op vyfduizend knegten en duizend rui- «Ie ters , boven de bezetting van den Briele en dc twee naaste fchanfen in Holland, nu gefield op vierhonderdenvyftig man, en boven die van Vlisfmgen en Rammekens in Zeeland, wel* fz"> Zie Bon XX. Soek, tl. 6?, [fyt]. 00 R-efol. Holl. 10 Sept. 2 03ok 15»$, tl, 547, 600. VIII. Deeu G 1585. e Koii-inat zig ;ween, om n beafdeudernd te "111 eer•en.  «S VADERLANDS CHE XXIX. Boek. ï5«5- XXT. 3 e Graaf fan Nieu welke nu op zevenhonderd man gebragt werdt : waartegen men der Koninginne toeftaan moest, in ieder der andere Landfchappen, eene Stad of Sterkte te mogen kiezen, om ze met Engelfche knegten, uit de vyfduizend , te bezetten: aan al 't welke de algemeene Staaten , insgelyks , hun zegel hingen (/;>). De Engelfche hulpbenden kwamen, midlerwyl, van tyd tot tyd, herwaards, en werden, by voorraad, gelegd in verfcheiden' Steden. In Wynmaand, namen ze bezit van de verpande Plaatfen (y). De Regeering van Briele en Vlisiingen en Graaf Maurits, als Markgraaf der laatstgemelde Stede (3), ontvingen Brieven van fchadeloosltelling van de Staaten van Holland en Zeeland en van de algemeene Staaten, wegens alles wat zy, ter oorzaake deezer verpandinge, mogten te lyden hebben (d~). 't Krygsbevel over den Briele werdt, door de Koninginne, aan Thomas Cecil, dat over Vlisiingen aan Filips Sidnei opgedraagen Ce~). De aangelande Engelfche hulpbenden kwamen al terltond te pas, tot het aantasten der co Ror. XX. Boek, bl. 57 [645]- co See tt* Cabala or Mvfccries of State P. II. p. 2, 3, 34, 35. J5tadhou- Jer van Jtrecht. ly bcnagtigtIe lehans e Ysfeliord ea an 't Sergfche oofd. [y kwelt Fieuw- legen. ival der mahende Dmmerwaard.  is»?- XXII. De Koninginvan Engelandftelt de Graaf v Leicesr tot alge meenen Overfte haarer hulpbenden 100 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. van 's Hertogenbosch, eenen inval in de Bommelerwaard.° De boeren hadden kennis van zynen toeleg gekreegen, en zig, te vooren, met hunnen meesten voorraad, geborgen binnen Bommel. Hohenlo, eenige vaartuigen op de Maaze gebragt hebbende, paste, hier en daar, de dyken door te fteeken, en den Spaanfchen 't water op 't lyf te jaagen. Dit bragt hen, die met moeite de hoogte bereikt hadden, eenige dagen, by gebrek van leeftogt, in de uiterfte benaauwdheid , tot dat een felle opgekomen vorst Hohenlo noodzaakte , af te zakken met zyne vloote , en den Spaanfchen gelegenheid gaf, om t veer op te byten , en daar over binnen s Hertogenbosch te geraaken. Hier werden ze van de burgers, met medelyden, ontmoet, geherbergd, en door goed onthaal verkwikt, hoewel veelen, by het ongemak, op deezen togt eeleeden, het leeven infehooten, of vingers of teenen, door de felle koude, verboren (»)• Terwyl de winter de verdere Krygsbedryven eenigszins ftremde, begon men zig, m Holland, te bereiden, tot het ontvangen van den algemeenen Overfte der Engelfche hulptt benden , die , dag aan dag , te gemoet gein Zien werdt. De Koningin hadt deeze waar;rdi,o-hcid opgedraagen aan Robert Dod" lei Graave van Leicester (k), di- tot hiertoe, in de blaakende gunst haarer Majefteit, geftaan hadt, en dien fommigen, hierom , gaarne van de hand zagen , terwyl hy» fn Bor XX. Boek , hl. 3.7 [cM]. ^ V' Ëoek ' V' Straoa nee ü. L ij. VII. P- 890. r_k j Act. Publy Aogl, Tom. VI. P. IV. ?. i»4,  XXIX.Boek. HISTORIE. ioi hy , geftreeld door roem- en ftaatzugt, het tiangebooden bewind greetiglyk aanvaard hadt. Maar eer wy voortgaan, tot het verhaal zyner bedryven hier te Lande, rhoeten\ve hem, zyne inzigten , en die der Koninginne den Leezer een weinig nader doen kennen. Hy was gefprooten uit een oud en aanzienlyk geflagt. Zyn Grootvader , Edmond Dudlei, die , onder Henrik den VII, veel deels aan de Regeeringe gehadt hadt, was, onder Henrik den VIII, openlyk onthalsd, 't Zelfde lot hadt zynen Vader, Jan Dudlei, getroffen, onder Maria, om dat hy de Kroon op 't hoofd zyner Schoondogter, JoannaGray, hadt tragten te zetten. Roberts Broeder, Gilford, gehuwd met' Joanna, deelde in zyns Vaders ongeluk. Doch onder Elizabet verhief zig het Huis van Dudlei wederom uit de laagte, waartoe het vervallen was. Onze Robert, de jongfte der Zoonen van Jan Dudlei , geraakte in haare gunst, werdt voorzien met ampt op ampt, en eindelyk verheeven, tot Graave van Leicefter (/). Doch deeze hoogheid werdt hem benyd door andere Hovelingen , die , hem vleijende met de eere van 't bewind over de Nederlanden, ligtelyk te wege bragten, dat hy eene waardigheid aannam, welke hem verwyderde van 't Hof. Sommigen hebben gemeend, dat hy 2 zelf het oog hebbe gehad op de Opperheer- 2 fchappy der Vereenigde Landen , die zyne meesteres van de hand ge weezen hadt; doch 't CO Sirada Deo. II. Libr. vii. p. 398. G 3 Wie deeze was. yn ia*  ios VAPERLANDSCHE XXIX.Boek. Ï5S5- Heimelyk oogmerk der Engelfche Koninginne. (-0 ZU dezelve fy Bor XX. Koek, U. 27 [«67.3 't heeft ons, uit den gantfchen loop zyner bedry ven, toegefcheenen, dat hy zig zei ven alleenlylc de algemeene Landvoogdy heeft toegelegd , en verder willen voldoen aan de inzigten der Engelfche Koninginne , die zy gewoon was zeer bedekt te houden, en die men , hierom , niet dan by waarfchynlyke gisfingen, opmaaken kan, uit het gene, hier en daar, van dezelven gebleeken is. Wy hebben , te vooren , gezien , dat de ftaatkundige Vorflin, de Opperheerfchappy, en zelfs de altoosduurende befcherming der Nederlanden van de hand geweezen hebbende , alleenlyk bepaalden onderitand , zo lang de kryg duurde, hadt willen belooven. 't Was, naamlyk, haar belang, Spanje, zo weinig te vertoornen als mogelyk was. 't Bewyzen van hulpe aan de Nederlanden kon nog verdedigd worden met de oude Verbonden , die, gelyk zy, in eene gedrukte verklaaring («Obeweerde, meer met het volk dan met den Vorst, gellooten waren. Doch het openlyk aanvaarden der Opperheerfchappye, door iemant, die geheel geen regt op de Landen voorwenden kon, was zo ligt niet goed te maaken, en zou den Koning van Spanje, ten minlten , zeer geflooteu hebben. Daarenboven, wist men nog niet, of het oppergebied , of de altoosduurende befcherming der Nederlanden Engeland , door den tyd, niet in zwaare kosten inwikkelen zou ; om dat men niet wist, of de Nederlanden zig met hunne eigen' middelen zouden konnen  XXIX. Boek. HISTORIE. 103 befchermen, of niet. De Koningin vreesde, hierom, met reden, dat het haaren Onderzaaten kwalyk genoegen zou, zo zy zig, in deeze onzekerheid, te diep itak, in de Nederlandfche zaaken. Dat zy nogtans verder gezien hebbe, dan op het verleenen van onderitand , en het verkrygen van zekerheid voor haar verfchot, is niet moeilyk te befpeuren. Het verding, op dien onderitand gemaakt , toont zelfs, dat zy zig ook met de burgerlyke Regeering der Landen heeft willen moeijen „ dezelve herftellende in haare „ agtbaarheld , de Imposten regelende , en „ voorziende op alles, wat de gemeene wel„ vaart betrof." In 't Berigtfchrift voor den Graave van Leicester , was hem niet llegts bevolen, „na te vorfchen, wat bezettingen, „ door de Staaten, onderhouden werden, en ,, op welk eene wyze; noch hoe hy zig dien„ de van het op- en afzetten der munte, „ op dat de foldaat het geld niet hooger ont„ vinge dan uitgave;" maar ook „ naarltig„ lyk te verneemen naar 't vermogen der „ Landen, alzo haare Majefteit beraaden ,, was, de Opperheerfchappy over dezelven „ te aanvaarden, zo men ze met hunne eigen' „ middelen befchermen kon («):" waaruit men zien kan, dat zy zo vreemd niet was van het aanvaarden der hooge Overheid, als zy zig hieldt. Alleenlyk, heeft zy, ten minften, voor eerst, willen beproeven, of zulks gefchieden kon , zonder haare oude Onderdaanen te bezwaaren. Het gantfche beloop van C«) Zii HoeïT XXIII. üotk, hl. 1043, G 4 1585. Punten uit LeidstersBerigt" fchriit.  io8 VADERLANDS CHE XXIX.Boek. XXIV. Onderfcheid in de aanileliingevan Prinfe Manrits en der voorgaandeStadhoU' deren. O) Zie Bok XX. Be**, H, 85 [665]. „ de het goeddunken van den Officier en „ Magiftraat der Plaatfe, en mids de ver„ kreegen' Brieven aldaar geinterineerd of „ wettig verklaard worden. Doch van voor„ bedagte doodflagen en andere fnoöde mis„ daaden zal geene vergiffenis worden ver„ leend. Hy voorzie, wyders, met de Ge„ kommitteerde Raaden, op de verzekering ,, en befcherming der Landen , en gedraa„ ge zig, te water en te lande, als een goed „ Stadhouder, Kapitein - Generaal en Admi„ raai behoort: zo egter, dat hy eerbied toe,, draage aan den algemeenen Landvoogd, „ door haare Majefteit van Engeland, her„ waards te fchikken: en dat hy de bevelen „ van deezen en van den Raad van Staate, „ overeenkomftig met derzelver lastbrief en „ berigtfchrift gegeven, in de Plaatfen van „ zyn Stadhouderfchap, doe ter uitvoeringe „ brengen. Eindelyk, behouden de Staaten „ van Holland de magt aan zig, om dit Be„ rigtfchrift, naar den nood en 's Lands oor„ baar, te veranderen, te vermeerderen, of „ te verminderen (x)." Prins Maurits werdt dus de eerfte Stadhouder van Holland en Zeeland, die zynen lastbrief ontving van de byzondere Staaten deezer gewesten , welken-, hierin, een der eerfte en uitfteekendfte blyken gaven , dat zy zig, voortaan, als hebbende de opperfte magt over hunne byzondere Landfchappen, dagten te gedraagen. De voorgaande Stadhouders en Prins Willem zelf waren aange- fteld  XXIX. Boek. HISTORIE. 109 field geweest, door de Graaven. De Staaten 1585. hadden hem, inde jaaren 1575 en 1576, niet —* het Stadhouderfchap, maar voor zo veel in hun was , de hooge Overheid der twee Gewesten , geduurende den oorlog, opgedraagen. Na 't afzweeren van Filips , arbeidden de Staaten, om hem tot Graave, niet tot Stadhouder, te kiezen. Maurits was, derhalve, de eerfte , die de waardigheid van Stadhouder , van wege de Staaten , bekleedde, 't Was , in de byzondere Landfchappen , in deezen onzekeren en wankelen ftaat van 's Lands Regeeringe , met de aanftelling der byzondere Stadhouderen , op verfcheiden' tyden, zeer ongelyk toegegaan, om dat men overal niet eenerlei begrip hadt van de opperde magt over elk Gewest. In Holland, daar de hoogfte Overheid den Prinfe van Oranje toegefchikt werdt, fteldehy, al vroeg, Stadhouders onder zig aan (3?)- Doch in Friesland en Groningen, werdt de Stadhouder aangefteld, nu eens door de algemeene Staaten, dan door den Aartshertoge Matthias, in den tyd, dat deeze Opperlandvoogd was (z). Toen zelfs de Staaten van Friesland, na de dood van den Prinfe van Oranje, Graaf Willem Lodewyk tot Stadhouder verkooren, deeden ze hem bevestigen in deeze waardigheid , door de algemeene Staaten (a). Maar de Staaten van Gelderland ftelden zeiven hunne Stadhouders, zonder de algemeene Staaten of iemant anders te kennen Cyj VI. Deel, tl. *.6l, 380. CsO vir. Deel, tl. 137, 165, 365. C<0 füci' voor, tl, 11.  * abfolut. 116 VADERLANDSCME XXIX.Boek. „ haare Majefteit gemaakt, hem' aannee„ men tot algemeenen Landvoogd der Vereenigde Gewesten, te weeten, Gelderland „ en Zutfen, Vlaanderen, Holland en West„ friesland , Zeeland , Utrecht, Friesland , „ en "de anderen , met deezen, door bond„ genootfehap, verknogt. Hy zou het op„ perst en * volftrekt gebied hebben over " zaaken van oorloge , zo te water als te „ lande. Gelyk gezag zou hy hebben, in „ zaaken, de burgerlyke regeeringe en regts„ oefening betreffende , volgens de wettige gewoonten der tyden van Keizer Karei den „ V. De renten en lasten, en de wedden , der Amptenaaren zouden betaald worden, uit de Domeinen van elk gewest, zo ver ze reikten, 't Overige zouden de Staaten " verzoro-en. De voornaamfte Ampten van " Regeeringe en Regte, die ter begeevinge „ des algemeenen Landvoogds plagten te ftaan, zou hy begeeven aan Perfoonen, " te kiezen, uit een twee- of driedubbel ge" tal, benoemd door de Staaten van 't ge„ west, daar 't voorviel. Hy zou, uit vee„ le bekwaame inboorlingen, by de Staaten te noemen, eenen Raad van Staate opreg" ten, die , met de twee Raadsheeren , te ", magtigen door haare Majefteit , zyner '' Doorlugtigheid byftaan zouden , m het „ beleiden van 's Lands zaaken. De algemeene Staaten zouden, ten allen tyde, ver„ gaderen, daar hy 't goedvondt. Ook zouden zy en de Staaten der byzondere ge" westen zo dikwils byeenkomen mogen , l, als zy zulks zouden geraaden vinden. Aï-  XXIX.Boek. HISTORIE. 119 vinden. Doch hoopten zy de Landfchap„ pen te verwilligen, tot eene belasting op „ de Lakens, te betaalen, door den eeiften „ lcooper; zo haare Majefteit wilde toeftaan, „ dat de Engelfche Lakens, op hier of naar „ 't Oosten gefchikt, in ééne van de Steden „ der Vereenigde Gewesten gebragt werden, „ mids op het inkomen niets betaalende. Her. „ opmaaken der lasten op de Geleigelden had„ den zy den ouden Raaden van Staate aanbe„ voien. En om op het uitrusten der Oorlogs„ fchepen te mogen letten, baden zy hem, „ te willen verklaaren, van welke foort hy „ ze begeerde fjy)-" Onder dit handelen, werdt hem een ontwerp van een Berigtfchrift voor den Raad van Staate behandigd; dooi ny begeerde net te hervormen naar zyn welgevallen. En men moest, hierin, na yeele redenen over en weder (2), bewilligen, ja hem zelf verklaaren, dat men hem niet, maar den Raad alleen , aan dit Berigtfchrift dagt te binden, en dat hy zig niet naar de meefte ftemrnen zou behoeven te fchikken; maar, den Raad gehoord hebbende, zelf mogen beüuiten, 't gene hy, ten dienfte der Landen, heilzaamst oordeelde. Toen veranderde hy 't Berigtfchrift O): welk de algemeene Staaten, federt, op hunnen naam, uitgaven, en dat een jaar zou ftand houden. Voorts koos hy de Le- (jO riefbl. Holl. 12 Febr. 1586". bl. 60 enz. Bor XXI. Boek, t,L <) [6ot]. fz) Zie ook Refol. Gener. 6, 20, 21, 22, 25 Jein, 1506 tjf ttOR Auth. Stukk. II- Dee', il. o, 6i, 61. ' ia) Zie het by Bok XXI. /»<**■ M. 7 [688j, H 4 Groot gezng, ceftero gedraagen.  1586". XXVI. De Koninginhoudt zig te onvrede, over 't opdraa- Een der ,andvoogdyeaan Leicester. ïüo VADERLANDSCHE XXI£.Boek; Leden des Raads, uit de benoeming van een, ■ ruim getal door de Staaten ; die hem , ten opzigte der Perfoonen van Leoninus, Meetkerke, Brederode, Valke en Buis, ook te wille waren. Daarna deedt hy den Graave van Hohenlo het algemeen Luitenantlchap over 't Krygsvolk van den Staat onder hem aanbieden. Doch deeze bedankte voor zulk eene eer, en verkoor, de Staaten van Holland en Zeeland, die hem, tot Luitenant van hunnen byzonderen Kapitein-Generaal, hadden aangenomen , liever, tot zyne Betaalsheeren, te hebben Qj). Maar Prins Maurits zelf en Graaf Willem Lodewyk namen, tot hunne byzondere Stadhouderfchappen , lastbrieven van den Graave van Leicester (c), die zig nu ernftelyk begon te zetten, tot het ichikken der zaaken van Regeeringe , naar zynen zin. Doch , kort hierop , kwam 'er fchryvens uit Engeland, aan hem en aan de algemeene Staaten, waarby de Koningin zig hieldt, zeer misnoegd te zyn op beide, over 't opdraagen en aanneemen der Opper-Landvoogdye, 't welk , buiten haare kennis gefchied zynde , haar of haaren Onderzaat nogtans byna fcheen in te wikkelen ter hooge Regeeringe deezer Landen, die, door haar, van de hand geweezen was. De Staaten, die wel begreepen, dat de Koningin zo fchryven moest, om de gevoeglykheid , voor de weereld, en , vooral, voor Spanje, te bewaaren, zo lang het mogelyk ware; geheten zig haare veiii- Ze.- Oj Bor XXI. Boek, hl- 14 r^gl. (c, Houft XX1U. Botk, bl.  XXIX.Boek. HISTORIE. iai zery niet te bemerken, en antwoordden haar, beleefdelyk „ dat het gebied, aan Leicester », opgedraagen, niet verder ging dan dat der „, algemeene Landvoogden, van ouds, plag „ te gaan, Dat het woord * volflrekt flegts „ diende, om hem, boven de byzondere „ Stadhouders, te doen uitfteeken, en, ten „ fcherpiten genomen , niet verder getrok„ ken kon worden, dan tot het beleid des ■3, oorlogs (4). Dat de hoogfte Overheid bleef „ by de Staaten der byzondere Gewesten, „ en by gevolge ook de magt prn Leicesters lastbrief, wanneer 't hun goeddagt, te „ herroepen," Wélk fchryven een regelregt antwoord was op de fchynklagten der Koninginne , en te gelyk eene fchrandere bepaaling van het uitgebreid gezag, welk merj Leicester fcheen opgedraagen te hebben. De Graaf zelf fchreef ook aan de Koninginne. in de eerbiedigfte en deeriykfte bewoordingen; waarmede zy zig , ten laatften, naar '1 1'cheen, zoetelyk, paaijen liet (d). ■ Ter (dj Ror XXI. Boek, lil. 14 [697, 698]. Hooft XXUl.Boefc, il. 1046. (4) Zo fchreeven de Staaten, zonder 't Verding, met Leicester gemaakt, behoorlyk te hebben nagelezen, of, mogelyk, in vcrwngtins" , dat de Koningin het niet ten fcherpiten naleezen zon. Want wy hebben, hier voor (bl. 116) gezien, dat aan Leicester gelyke magt, in zaaken van Regeeringe, als in zaaken van Oorlogé, opgedraagen was. De woorden van het oorfpronglyk Verding zyn zeer nadruklyk. Dus luiden ze: Item fal zyn Excell. volle macbt en ahfoluyt geweld hebben in de voorfz. provin tien en van haergeHsfocieerde, in 't ftiick van de Politie en Jjtjiitie, Zit üor. XXI. Boek, bl. 6 [6R6]. en Groot-plaicaatb. 1V. Deel, bl. 81. II 5 *alfolut.  XXIX.Boek. HISTORIE. 125 „ toe vereischt werdt, dan dat men eenigen „ blooden boeven" (dien naam kreegen de Staaten) „ den kop klooide." Eenige honderden van deeze boekjes werden te Oostmerhorn, in een Embderfchip, aangehaald, en Graave Willem toegefchikt (l). Terwyl Friesland dus ontrust werdt, lie- , pen andere oorden niet vry. De Koningfchen , twee Sloten by Venlo bemagtigd hebbende , toogen , omtrent het midden van 1 Louwmaand, naar Lottum, en zonden, van daar, tweehonderd oude Spaanfche foldaaten, over de Maaze, die 't Klooster Beeterswaard innamen. Doch hier overviel hun Schenk, wien 't onlangs gelukt was, de Kornet van Appio Conti te liaan , en die nu 't Klooster in den brand ftak , en de meeste Spanjaards veriloeg: 't welk hunne fpitsbroeders te Lottum , derwyze verbitterde, dat zy eenige Staatfche gevangens in koelen bloede van 't leeven beroofden (in). Maar Schenk en Herman Fredrik Kloet, Overfte van Nuis, beftonden , op lastbrief van den verdreeven Keurvorst Truchfes , Werle in Westfaalen te verrasfen, in den aanvang van Lentemaand, 't Slot aldaar weigerde men egter op te geeven. Ook zondt Hautepenne, weinige dagen laater, den regeerenden Aartsbisfchop eenige benden te hulpe, waar door Schenk bewoogen werdt, de Stad leêg te pionderen en te verlaaten, gelyk op den agttienden van Lentemaand gefchiedde. Hy begaf zig toen naar s Lei- ^ (O Ur.v'd IV. Rock, hl. 70. Hooft XXIV. Botk, tl. 10C0. 1 £»J Eor XXI. Boek, tl. 11 [69,!]. XXIX. Veder- tydfche ixygs>edryren. ihenlt ordt  i2Ö VADERLANDSCHE XXIX. B.oexv Ridder geflaa- gen. Graave, door Parma belegerd, Leicester, die hem Ridder floeg, en befchonk met eenen keten van tweeduizend guldens (»). De Stad Graave, binnen welke, Lubbrechi Turk, Heer van Hemen, geboodt, was, eenige weeken , belegerd geweest, door Graave Karei van Mansfeld , en ilondt nu over te gaan , door verraad, wanneer de ichelmery gelukkiglyk , ontdekt en geftraft werdt. In Grasmaand , wist Hohenlo eenigen voorraad in de Stad te krygen. Hy en Norrits werden, daarna, nog eens, door Leicester, ten zelfden einde, derwaards gezonden. Zy bemagtigden toen eene vyandlyke fchans, te Lithoyen; en federt de Huizen te Batenburg en te Empel, na 't houden van een fcherp gevegt, met eenen hoop Koningfchen. Zy wisten de Stad toen van dertig of veertig fchuiten , met krygs- en mondbehoeften, te voorzien ; des Parma, geenen kans ziende, om haar, door gebrek, te dwingen, op den twaalfden van. Bloeimaand , zelf in 't Leger kwam , ftraks Batteryen opwierp , en de Plaats , van den overkant der Maaze , ui: vierentwintig ftukken, befchieten. deedt. Na 't maaken eener tamelyke opening, het hy Irorm loopen , die egter mannelyk afgeflaagen werdt. Maar als zig, des anderendaags, het gantfche Leger in flagorde vertoonde, ging 'er zulk een byfter misbaar op in de Stad van vrouwen en kinderen, dat den foldaaten , den Wethouderen en den meesten bevelhebberen de moed ontzonk. De Heer van Hemert, die, 's daags te vooren, nog aan 00 Bor XXI. Bozk. 'VU 15, 16 [609, 700].  XXIX.Boek. HISTORIE. 127 aan Leicester gefchreeven hadt, dat hy de Stad genoeg zag te verdedigen, liet zig nogtans nu , door eenige Hopluiden , overhaalen, om te beproeven , of Parma tot een billyk verdrag zou willen verftaan. Hopman Denys de Charrette was fchier de eenigfte , die zig tegen dit verhaast befluit verzettede. Men kwam dan te woorde met den vyandlyken Veldheer, die de Stad, op redelyke voorwaarden , overnam, den zevenden van Zomermaand (V). De tyding hiervan deedt de Staatfche bezetting verloopen uit Megen. Ook werdt Batenburg, kort hierna, wederom opgegeven aan de Spaanfchen. Leicester, opgetrokken» om Graave te ontzetten , en onder weg de fchanfen Knodzenburg en aan 't Bergfche hoofd bemagtigd hebbende , ontving de maare van het verlies der Stad, terwyl hy gereed ftondc, om, derwaards , over de Maaze, te zetten. Des keerde hy, met een verftoord gemoed, naar de Bommelerwaard, daar hy zyn Leger nederfloeg. Te Bommel, kwamen by hem de Heer van Hemert en eenige Hopluiden, om hun gedrag, in 't overgeeven van Graave, te verantwoorden. Hemert en eenige anderen werden terftond vastgezet. Leicester beriep eenen Krygsraad, te Utrecht, voor welken zy te regt gefteld werden. Hemert en twee Hopluiden werden , om de beweezen' lafhertigheid in 't overgeeven der Stad, ter dood veroordeeld ; doch men gedroeg zig , omCo) Bor XXf. /Soek, il. 15 [Gun], zo.zihoy, 708"!. Str.v ïm Deo, II. Libr. VU. p. 403. 1586". De Stad wordt,by verdrag , opgeue. ven. De Heat van I lemenwordt, om'topgceven  130 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. 1585. Schenkenfchansgeltigt. De Burgery van Venlo dwingt de bezetting tot liet oppeevender Stad, Het Slo te Wel, door on trouw, maalin , die in de Stad gebleeven was, te verlosfen. Nogtans drong hy door, tot aan de herberg van den Prinfe van Parma. Doch toen 't gantfche heir in beweeging ziende 5 was hy genoodzaakt, te rug te keeren , en bragt het, niet zonder verlies, binnen Wagtendonk. Sedert, voltrok hy de begonnen' vesting, die, naar hem, Schenkenfchans genoemd werdt (V). Voor Venlo , in de Maaze, lag eene iierkte , op een Eilandje, waaruit de vyand zeer befchadigd werdt. Parma deedt, derhalve , een houten bolwerk Aagten, op drie ponten , en bemannen met driehonderd knegten , die voet kreegen op 't Eilandje , en de Staatfchen , uit de fterkte , naar de Stad jaagden. De bezetting toonde egter herts genoeg, om 't beleg door te liaan; doch werdt, eerlang, door de burgery, met de wapenen in de vuist, gedwongen, om zig met Parma te verdraagen, gelyk , op den agtentwintigften van Zomermaand, gefchiedde. By 't Verdrag, werdt de vrye uittogt voor Schenks Huisvrouwe en Schoonzuster bedongen, die 'er egter veel gelds laaten moesten. Leicester geboodt, federt, de goederen en Perfoonen der burgeren van Venlo aan te tasten, waar men ze in de Vereenigde Landen wist te agterhaalen (w~). Na 't overgaan van Venlo werdt het Slot te Wel andermaal opgeëischt, door Haute' penne. De Bevelhebber van Helmich zogt de O) rioR xxi. r,oek, u. 24. 25 [711, 713]. (wj Kor XXI. Boek, bl. 20 [713J. Strada Dcc. II. Libr. VII. p. 412.  XXIX. Boek. HISTORIE. 131 de Plaats te houden, ten minften tot dat 'er behoorlyke bres gefchooten zóu zyn; doch hy werdt, door ontrouw en muitzugt van zyn eigen volk, genoodzaakt, tot verdrag met den vyand te komen. Hautepenne luisterde naar geene billyke voorwaarden. Nogtans beloofde hy Helmich vryen uittogt met zyn paard, Doch hy hieldt zyn woord niet. De Hopman en zyn gezin werden , na 't overleveren der Plaatfe, naakt uitgefchud en van alles beroofd. Hy en een groot deel zyns volks kwamen te Utrecht, daar drie van de muiters , op zyne aanklagte , ter galge verweezen werden. Een derzelven, een Schotsman van geboorte , was niet by naame onder de misdaadigen genoemd geweest; doch hadt, met de overigen, om de galg moeten looten, en een gelukkig lot getroffen (V). Midlerwyl , werdt het Stigt Keulen en Westfaalen, door Nieuwenaar, Schenk, Kloet en anderen, in geduurige onrust, gehouden. Een deel Krygsvolk, 't zy Staatsch of Keulsch, want dit is twyfelagtig, beffondt Zelfs, op den derden van Hooimaand, eenen hoop van drieduizend menfchen , die naar Keulen ter markt toogen, aan te tasten, gedeeltelyk te verilaan, en van alles te berooven. Wat Iaater, ftaken de Staatfchen den brand in omtrent vyftig Dorpen of HeerenWooningen te gelyk (31). Diergelyke overlast bewoog den regeerenden Keurvorst, den Prinfe van Parma' aan te zoeken, om onder- C-t) Bor XXI. Boek, bl. 26. 27 T/l/l, fi§}4 O) IÏooft XXIV. Hek, bl. 10B5. I 2 Ï586-. verloeren. xxxr. Parma belegert Nuis.  13* VADERLANDS CHE XXIX. BoE*. 158Ö. derftand, tot het herwinnen van Nuis, voor welke Stad, deeze, op den tienden van Hooimaand , 't beleg lloeg, met een Leger van zestienduizend knegten en omtrent vyfentwintighonderd paarden. De bezetting der Stede , over welke Herman Fredrik Kloet geboodt, was , daarentegen , maar zestienhonderd man fterk. Egter deedt zy meer dan eenen uitval, eer de belegeraars de batteryen gereed hadden. Toen deezen klaar waren , werdt de Stad opgeëischt. Men verzogt tyd van beraad, die vergund werdt, en te gelyk beftemd, dat men zig, midlerwyl, ter wederzyde , van daadelykheden onthouden zou. In deezen tusfchentyd, tradt Parma zelf tot digt onder de veste, en zig gelaatende, eenen Gemagtigden te zyn van den Keurvorst, vermaande hy den belegerden , hun befluit niet te verwylen. Doch terwyl hy hier ftondt, werdt 'er, van binnen en van buiten, hevig gefchooten: en 't is twyfelagtig, van waar men eerst begonnen hebbe: fchoon 'er reden is, om te vermoeden, dat de Stedelingen, den Spaanfchen Veldheer beter kennende , dan hy waande, den oorlog hebben willen eindigen, met het verdelgen van zynen Perfoon; en dat zy, hierom , buiten weeten van Kloet, 't Beftand gefchonden , en 't fchieten begonnen hebben. Parma nogtans, fchoon hem de kogels om de ooren fnorden, kwam behouden in 't Leger te rug. De handeling werdt, hierop, afgebroken, en de Stad, des anderendaags, zo hevig befchooten, dat 'er twee wyde ope- nin-  XXIX. Boek. HISTORIE. 133 ningen in den muur door gemaakt werden, 't Gemeen der belegeraaren toonde zig toen jookerig naar den ftorm. Doch Parma beval, dat men zig, voor den nagt, alleenlyk nog meester van een' tooren maaken zou, in 't verdedigen van welken, Kloet gevaarlyk gewond werdt. Met den dag, bereidden de belegeraars zig tot den aanval. Kloet zogt, daarentegen, te daadingen. Doch Parma antwoordde, dat het uur van genade voorby was. Soldaaten en burgers vertoonden zig, met gevouwen handen en geboogen knieën, in de bresfen. Vergeefs. De Spanjaards, 't zy met of buiten last van den Veldheer, vliegen de eerften ter breuke op. De Italiaanen en de anderen volgen. In een oogenblik zyn zy binnen. Tweehonderd bezettelingen om- . trent, de eenigften die zig te weer Helden, werden allen verflaagen. Men riep, terftond, dat men geene mannen zou laaten leeven. Doch vrouwen en kinderen werden, door de voorzorg van Parma , aan lyf en eere verfchoond. Maar met de lyken der mannen lagen de ftraaten, alomme, of opgehoopt, of bezaaid. Eenige Koningfchen vielen in 't Huis van den Overfte Kloet, die 't bedde hieldt aan zyne wonde , en zeiden hem aan, dat hy, als in den Ryksban zynde, zig tot fterven te bereiden hadt. Wat hy hier tegen bybrengen mogt hielp niet. Men fmeet hem, in 't byzyn zyner Vrouwe, eenen ftrop om den hals, fcheurde hem van 't bed, worgde hem, en hing hem dus ten venfter uit. Ondertusfehen, was de Stad in den brand geraakt, I 3 on-, 15S6. De Stad ivordt lormen- ierliand ngeno- nen.  i4o VADERLANDSCHE XXX. Boek. gen hem. Onderhandeling met hem. X. Prounink geweerd uit de algemeene Staaten. Men poogt het Lid der Gekoorenen, te Utrecht, af te zetten. XI. Leicester wil een keer naar Engeland doen. Hy maakt de Duitfche werving vrugteloos. Onderzoekt, waarom men, in HollandenZeeland,de opperheerfchappy Engeland niet aanbiedt. XII. Hy draagt het bewind, in zyn af zyn, den Raad van Staate op. Bepaalt deszelfs gezag, heimelyk. XIII. De Staaten van Holland aanvaarden de Kerkenorde. Veranderingen in V Stigt. XIV. Bezending naar Engeland. Handeling met deKoninginne. XV. Wouw verkogt aan Parma. Stanlei en Jork verraaden Deventer en de fchans over Zutfen. XVI. Aanflagvan Norrits op Deventer. De Engelfchen vallen in Holland, 't Plakaat op de Zeevaart ingetrokken. XVII. De algemeene Staaten fchryven aan Leicester. Verandering in den Raad van Staate. XVIII. Maurits krygt meer gezags. Waarclgelders geworven. Een Deensch Gezant geligt. Vredehandeling met Spanje verworpen. XiX. Twist met Sonoi, die Prins Maurits en Hohenlo buiten Medenblik houdt. XX. Prounink woelt, om eenige gewesten met Utrecht te doen famenfpannen. Byeenkomst te Utrecht. XXL Voorfag der Staatjche gezanten aan de Koninginne van Engeland. Leicester begraauwt hen. Zy vertrekken. Verzierde Brieven. XXII. Twist in Friesland over de bezending naar En geland. Handel tegen eenige Kerkelyken. XXllI. Leicester flyft de tweedragt, hier te Lande, door brieven. XXIV. Staat derVireenigde enSpaanfche Nederlanden. Parma belegert Sluis. Gelder  XXXJBoek. HISTORIE. 143 zelve zag Leicester eeniglyk naar de oogen, en was te gelyk Stadhouder over Gelderland, welk aan 't Stigt grensde; terwyl Friesland, welk anderszins ook te afgelegen was, onder 't bewindt ftondt van eenen Stadhouder uit den Huize van Nasfau. Voeg hier by, dat de Burgery van Utrecht thans zeer geftoord was op de Hollanders, met naame op die van Amfterdam. Zie hier, om welke reden. De algemeene Staaten , aangepord door Prinfe Maurits en den regeerenden Raad, hadden, in Oogstmaand des voorleeden jaars, tot krenkinge des vyands , die groot gebrek aan fpyze hadt, den uitvoer van alle eetwaaren verbooden. De Staaten van Holland, vreezende voor verloop des handels , hadden, daarentegen, in Herfstmaand, den uitvoer van fpyze, uit hun gewest, graanen, kaas en boter uitgenomen , naar Breemen en verder oostwaards, vry gefteld , onder borgtogt, dat de Haring en 't zout niet naar den vyand gevoerd zouden worden. De ftroomen bleeven nogtans geflooten. Doch dit verdroot dien van Dordrecht, alwaar men, hierom, fterk ftondt op eene algemeene fluiting. De Staaten werden op nieuws befchreeven. En terwyl zy zaten, werdt den Ontvanger der Geleigelden te Amfterdam, door Prinfe Maurits en den Raad , gelast, geenerlei eetwaaren te laaten uitgaan. Zeer kwalyk kwam dit den Amfterdammeren, die, fteunende op het verlof der Staaten van Holland , eene groote menigte gelaaden' fchepen gereed hadden leggen , welken, behal- ven 1580. 11. Dnlust iusfchen 3e BurKery van Utrecht :n de Stad Amlerdaja.  XXX. Boek. HISTORIE. 149 zou, terwyl de vyand, niet minder dan voorheen . voorzien- zou worden. Ook gedoogden Reingoud en de zynen, die hem geduurig op zyde hingen, niet, dat hy hiervan meerder begreep. Zy maakten, dagelyks, hun werk van 'sLands Staaten by hem zwart te maaken : dezelven afmaaiende als eenen hoop Koopluiden, die flegts op gewin uit waren; en hem raadende ,, tot het in 't werk ftellen „ van een onbepaald gezag: alzo hy toch niet ,, gebonden was aan 't gevoelen des Raads „ van Staate; en veel minder nog de algemeene Staaten behoefde te hooren, die ten „ deele naar den Spanjaard en 't Pausdom hel„ den, ten deele uit geringe luiden beftonden, „ welken weinig wisten, wat tot eene goede „ Regeeringe vereischt werdt (»)." En't was hun niet genoeg, met zulke redenen, Leicester de ooren te vullen; zy zaaiden ze ook onder de Gemeente 7 die den Staaten de fchuld leerde geeven van de ongelukken, welke den Landen, in de twee laatfte jaaren ,. waren overgekomen, zonder dat men 'svyands groote magt, en de kleine middelen , om die te wederftaan, de eigenlyke oorzaaken van 's Lands rampen , eens in aanmerking nam. De Graaf zelf fcheen, in korten tyd, zo overtuigd van 't liegt beleid der Staaten , dat hy al wat zy voorftelden verdagt hieldt , en hun de agting , die zy, by de deftigften en bedagtzaamften, nog behouden hadden , geheellyk zogt te beneemen (0). 't Plakaat op de zeevaart was hier één («5 Reyd V. Hoek hl. 75. £«5 Heorr XXIIi. Hut,';,'!'/, 1049, 1050. K 3 158Ö. Leicester laat zig ophitfen tegen de Staaten.  i&6. Hy vleii de Predi" fcmten. iv. Kerktwist te Utrecht. Leenvyze van den Priester Hui- brecht Duifhui! 150 VADERLANDSCHE XXX. Boek, .één flap roe. De tweede was het vleijen der Predikanten, die, doorgaans, 't oor hebben der Gemeente , en zig, dik wils, gebruiken laaten, om haar diets te maaken, 't gene men hun van zaaken van Regeeringe ingeboezemd heeft. En Leicester, door zynen yver voor de Hervormde Kerke, de gunst van eenigen deezer luiden gewonnen hebbende, wist zig meesterlyk van hun te bedienen, tot bevordering zyner oogmerken. Verliefd op den eernaam van Voedfterheer der Kerke, beftondt hy, te Utrecht , een' Kerktwist te flisfen , die reeds eenige jaaren geduurd hadt. Na het treffen der Gendfche Vrede, hadden de Kalvinifchen of Hervormden, gelyk ze zig, gemeenlyk, noemden, hier ter Stede, wederom, begonnen te prediken, met zo groot een'toeloop, dat de Wethouders geen herts genoeg hadden, om het te fluiten, en hun, eerlang, de Minderbroeders Kerk vergunnen moesten. Ten zelfden tyde, ftondt 'er een Priester in S. Jakobs Kerke, Huibrecht Duifhuis genoemd, en van ons, reeds, by eene andere gelegenheid, gemeld; die, in 't jaar 1578, eenen afkeer van't •Pausdom kreeg, en, met verlof der Wethouderfchap , zyn begrip der Hervorminge den volke zediglyk begon te leeren. Hy het nogtans de beelden in de Kerke, en hieldt het witte Koorkleed aan, als hy predikte. Voorts, doopte hy eenvoudiglyk, vraagende alleenlyk den naam van 't Kind, en de ouders of getuigen tot niet iets verbindende. Tot het Avondmaal ontving hy elk, op eigen' proeve, zonder iemant belydenis zyns geloofs af te vor- de-  XXX.Boek. HISTORIE. i5i deren: ook zonder boek te houden van naamen. Van bannen wist hy niet, agtende, dat het der Christelyke Overheid toekwam, «penbaare zondaars te beteugelen. Hy Helde hierom geen Confiftorie of Kerkenraad aan, gelyk de andere Hervormden deeden; maar bediende zig van de gcvvoone Kerk- en Armmeesters, in zaaken, die de anderen aan Ouderlingen en Diakenen vertrouwden. Het trouwen voor de Magiftraat, of in de Kerk, of in een byzonder huis, voor Ouders en Vrienden, mids 'er drie geboden of afkondigingen voorgingen , ftondt hy toe, tot dat 'er de Staaten nader orde op zouden Hellen. Voorts predikte hy , des Zondags , over de verdeelingen der Evangeliën en Epistelen, by de Roomfche Kerke in gebruik, meest toeleggende, op het buigen der herten tot liefde en godzaligheid, zonder zig met gefchillen en verborgenheden op te houden. De heilige fchrift was, zeide hy, zyn Catechismus. Ook leerde hy geenen anderen Doch toen de Wethouders, naderhand, de beelden uit de Kerke deeden neemen, liet hy ook 't witte kleed af, en predikte in den langen zwarten tabbaard. De andere Hervormden , welken men die van de Confifiorie noemde , gingen hem, eerlang, aan, om zig met hen te vereenigen. Hy hieldt dit nog ontydig; fchoon hy verklaarde, in zaaken des geloofs, geen gefchil met hen te hebben ; doch toen hy, naderhand, vernam, dat eenigen hunner Predikanten niet vreemd waren van het ltraffen der Ketteren met de dood, weigerde hy hun, K 4 rond- 1586.  XXX. Boek. HISTORIE. 155 den tyde, fchreeven ze ook aan hunne afgevaardigden ter Vergaderinge der algemeene . Staaten , dat zy hiervoor te zorgen hadden. En als deeze tweeërlei Gemagtigden nadere opening begeerden van 't gene, waarin hunne Meesters meenden beledigd te zyn , ontvingen de Afgevaardigden van Holland in de algemeene Staaten eenen wydluftigen Brief van Gekommitteerde Raaden, waarin vertoond werdt „ dat men Holland niet of wei„ nig fcheen te agten, fchoon het meer dan „ het verfchot der Koninginne beliep moest „ opbrengen , dat het Engelsch Krygsvolk „ veelerlei moedwil pleegde, en de Brielfche „ bezetting zig verfloutte, onderzoek te doen „ op de in- en uitvaarende fchepen; dat men, „ over zaaken, den Koophandel betreffende, „ befloot, inafzyn der Raadsluiden, uit Hol„ land gemagtigd ; dat eenigen vastitelden, „ dat het jongfte Plakaat op de zeevaart geen' „ voortgang zou genomen hebben , zo de „ Hollandfche Raadsluiden daarover gekend „ waren. Hat men ook, zonder Holland, welk „ 'er 't meeste belang by hadt, te hooren, „ bepaald hadt, dat de Geleigelden betaald „ moesten worden, ter eerfïer Piaatfe, daar „ de goederen doorkwamen; waartegen Hol„ land altoos beweerd hadt, dat zulks, ter „ Piaatfe daar ze gelaaden of gelost werden, „ behoorde te gefchieden. Voorts noemden s, ze andere byzondere zaaken op, die, ten „ nadeele van Holland , werden afgedaan, „ klaagende , wyden , dat men de Hojlah„ ders, uit groote en kleine Ampten, fcheen „ te willen weeren, onaangezien die van de • „ Re- 1586.  r58 VADERLANDS CUE XXX. Boek, 1586. goud hier mede bedoelde. Toeleg van Nikolaas de Dryver, te Gouda, tot opening van zynen vond, verklaarde, kans te zien, om twintig tonnen gouds te trekken van de Lorrendraaijers, zo noemde men de luiden, die, tegen de Plakaaten, en onaangezien de borgtogten , by hen gefield, den vyand goederen toegevoerd hadden. Doch hy begeerde , dat hem de borgtogten werden geleverd, en dat de zaaken, niet by de Magiftraaten , maar voor onpartydigen, zig met geenen Koophandel geneerende, en door zyne Doorlugugheid gekooren , beregt werden. Den Graave van Leicester hadt hy reeds te verftaan gegeven, dat hy zig des werks troosten wilde, zo men hem Kommifen toevoegde, en magt gave, om alle Ontvangers van Geleigelden en tollen niet flegts , maar Notarisfen en Koopluiden, tot het overleveren hunner boeken en rekeningen , te bedwingen. Hy hadt Requefens , weleer, in gelyk geval, den zelfden raad gegeven, die toen, uit vreeze voor ondank en verbittering , verworpen was (0). Doch 't bleek haast, hoe veel ingang dezelve nu gevonden hadt by Leicester, alzo fommige Steden gedreigd werden met Amptenaars , die , op deezen voet, zouden waaken tegen de lorrendraaijers. Te Gouda, vertoonde zig, eerlang, zekere Nikolaas de Dryver, die voorgaf, hiertoe, door Leicester, gemagtigd te zyn, en den byftand des Baljuws verzogt. Doch alzo hy weigerde zyn Berigtfchrift te toonen, en eenen eed van getrouwheid te doen (b~), deeden O) P.or XXr. Boek, il. 31 T72i] enz. (ij Rel'ul, Holl. C Fehr. 1587. il. 41  XXX. Boek. HISTORIE. 159 den Burgemeesters hem de Stad, en de Staaten , daarna , gantsch Holland ruimen : 't ■ welk zy ook begeerden, omtrent diergelyke luiden , in andere Steden , waargenomen te hebben (Y). 't Straffen der Lorrendraaijeren werdt van elk in den Raad redelyk gekeurd, alleenlyk gaf Bardes in bedenking , of het zonder gevaar van oproer te doen ware. Doch over 't opregten eener Kamer van geldmiddelen merkte hy aan , dat alle nieuwigheid ongemak baarde, en dat hy 'er zo veel voordeels niet uit te haaien zag. In 't voorbygaan, liet hy iets merken van de klagten, die hem en zynen Amptgenooten uit Holland gedaan waren , over 't dringen van vreemdelingen in de Regeeringe, waarover Leicester zeer verftoord werdt. Bardes verzogt, dat men zyne woorden , als fpruitende uit zugt tot voorftand van 'sLands vryheden, ten goede neemen wilde : waarop de Graaf hernam, dat de woorden goed, maar de werken gering waren Maar met dit ftribbelen tegen 's Graaven welbehaagen werdt niets gevorderd. De Kamer werdt opgeregt , en Reingoud Thefaurier gemaakt. Doch Buis weigerde, fierlyk , Kommis onder hem te zyn; Leicester in 't aangezigt zeggende , dat hy Reingoud B niet tot zynen Kommis zou begeer en, zo hy zig al ^r bekwaam kennen mogt, tot het waarneemen van q, het Thefaurierfchap; zo ver was V 'er van af, r dat hy, als Kommis, onder Reingoud zou wil- s< len dienen (V). Woorden, die den Graave en z' Rein- (c) Bor XXI. Hoek, il. ef> (rwl, C<0 üor XXI. Hoek, tl, ii fraif. 1586. lis wil en ammis ider ein- nul n.  tsu. Plakaat van Leicester tot affchaffing der Vry waaringenten platten Lande. VI. De Bur ger-hopluidenvan Utrechtzoeken de Qpperftemagt va; dat gewest dei Koninginne v; Engeland zot der voo! waarde te doen opdraagen. • i6o VADERLANDSCHE XXX. Boek. Reingoud in den krop bleeven fteeken , en Buis, eerlang, zuur genoeg opbraken. Op den vyfden van Hooimaand, tekende Leicester wederom een Plakaat , waarby de Vrvwaaringen, ten platten Lande van Brabant, Gelderland, Holland, Friesland en Overysfel, werden afgefchaft, en elk bevolen, zig, binnen tien dagen, naar eene verzekerde Piaatfe, te bcgeeven, onder bedreiging van daarna vyandlyk behandeld te zullen worden. Doch dit Plakaat, gelyk de voongen van dien aart, verwekte zo zwaare klagten, dat het meest overal gefchorst, en m Brabant alleen fiaauwelyk ingevolgd werdt (e). Te Utrecht werkte men zo fterk, en met zo veel gevolg, onder de Burgerye, om aanhang voor Leicester te winnen, dat er, eindelvk, op den laatften van Zomermaand , door de Hopluiden, een fmeekfchnft werdt ingeleverd, waar by den Raad der Stad verzoet werdt, by zyne Doorlugtigheid te wil, len bearbeiden „dat men, van wege de Stad, Steden en Landen van Utrecht, de gant„ fche Regeering en volkomen magt over dit gewest, zonder eenige voorwaarde ot " „ bepaaling , opdroege aan de Koninginne - „ van Engeland , behoudens alleenlyk den - waaren Christelyken Godsdienst, en die " voorreeten, waarby het gezag haarer Ma- iefteit niet verkort werdt, alzo het hunne " en an-r vroomen wensen was, dat het be" ftier des gantfehen Vaderlands in de magt \\ der. Koninginne gefteld werdt (ƒ)." Som- (c, Bmi XXT Hoek, «. 33 ^7^(ƒ) Ik» XXI. lluiki Vu zi [723].  XXX. Boek. HISTORIE. 161 migen vermaanen van een Latynsch Gefchrift van diergelijken inhoud , welk men Leicester zelv' zou hebben overgeleverd (g). De Vroedfchap van Utrecht bewilligde in 't verzoek, zo veel in haar was. Zo deeden ook die van Amersfoort en Reenen. Doch diè van Wyk en Montfoo-rt bedongen de behoudenis der voorregten in 't gemeen , zonder zulken uit te zonderen, die 't gezag der Koninginne deeren mogten. De Utrechtfche Burgerhopluiden , de eenigften, die dit rad openlyk draaiden , zogten eerlang ook de burgery van Gouda in hun verftand te trekken; doch dit.mislukte. Ook vervoegden ze zig aan die van Friesland enOverysfel, ,en wy zullen, in 't vervolg, zien, hoe veel ingang zy hier vonden. Ondertusfchen, toonde hun handel, ten duidelykfte, waar men 't van de Engelfche zyde op toegelegd hadt: want dat zy zo veel, binnen en buiten hun Landfehap , ondernomen zouden hebben , zonder heimelyke bewilliging van Leicester, die , uit het gemelde Latynsch of een ander diergelyk Gefchrift , grondige kennis hebben moest van hunne inzigten, is buiten alle waarfchynlykheid. Wat zy zig, binnen Utrecht, durfden ver- ' meeten, bleek op den negentienden van Hooi- i maand. Leicester was toen, met den dag, | verzeld van den Raad van Staate en van die , Van de Geldmiddelen, vertrokken naar den i Haage. Doch hy was pas ter poorte uit, of j Jaques de Potter, een Vla'aming, toen Sche- j pen ; Cf) Reyd V. Boei, bl. 86. VJ.1L Deel. L )eBnrlerhopuiden re Jrrech't fcemen 'aului >uis ge'anijen , >p last, o men  x586. Hy raakt, na lang zitten, los. VII. Dagvaart in den Haage. Leiceste doet eene buitengewooueBede.aa Holland en Zee land. Antwoordder Stat ten. 164' VADERLANDSCHE XXX.Boek* tegen gevallen te zyn, om dat hy, in alles, geen doen en laaten by hem was; hy hadt egter, meende men, te veel aan de Landen, en zelfs aan den Graave verdiend, om, zonder reden, dus mishandeld te worden. Doch de haat van Reinaoud, die Leicester de ooren vol argwaans blies, deedt hem, dagt men, deezen bitteren pil verzwelgen (£> Hy zat* 'tot in 't begin des volgenden jaars, wanneer de Onderfchout, op aanfchryven der algemeene Staaten, by welken zyne maagen voor vvfentwintigduizend guldens borg gefteld hadden , dat hy , des vermaand , altoos m Regte verfchynen zou, hem ter fluik ont- fl°Leicester was, in Hooimaand, naar den Haage vertrokken, om den Staaten van Holland en Gernagtigden van Zeeland, aldaar ter Dagvaart befchreeven , eene buitengewoone rBede te doen van vierhonderdduizend guldens • ook te verzoeken, dat men hem de nieuwe middelen op het zout, het bier en de zeep . in handen ftelde , het aandeel van Holland en Zeeland in honderdduizend guldens, door hem geligt, op voorgegaan verlof, opbrak, en hem zyne wedde, waarop hy nog maar tienduizend guldens ontvangen hadt, maandelyks, betaalen deedt r» Dc Straten ftonden, in hun cerile antwoord op •dit voorftel («), den Graave van Leicester , de gevorderde vier tonnen fcaats toe, doch begeerden, dat hy een vierde deel deren Bor XKt. Boek, bl. j4 f>?53f O Bon X.X1I. Boek, bU 36 [88ü] enz. f„0 Refol. Holl. at Ju* •—- «> *H' '586. bh ao8. Rcfol. Holl. als bmn, H. 308-310.  XXX. Boek. HISTORIE. 167 den Burgerhopluiden aan, dat zy hem hunne redenen, tot het uitzetten der voornoem- ■ de en andere Perlbonen, waarop hy vernam geen kwaad vermoeden te vallen, hadden bekend te maaken. De Hopluiden namen het antwoord op zig, doch voeren, in hunnen brief, zo vinnig uit tegen de Staaten van Holland, die zig, fchreeven ze, moeiden, met het gene hun niet aanging, dat Leicester goedvondt, dien agter te houden. Mid- ! lerwyl, bragt Nieuwenaar de Utrechtfche ' Staaten en de Wethouderfchap en Amptenaars der S:ad, onder eenen nieuwen eed van getrouwheid aan de algemeene Staaten , aan Leicester als Landvoogd, en aan zig zeiven, als Stadhouder over het Land van Utrecht. By deezen eed, die naderhand ook door de gantfche gewapende Burgery gedaan werdt, beloofde men, onder anderen, geen verftand altoos te zullen houden met de uitgezetten, en alle fpraak van vrede met den Spanjaard, huiten eenpaarige bewilliging der Vereenigde gewesten, te zullen myden en ontdekken. Leicester, op den twaalfden van Oogstmaand, ! te Utrecht, te rug gekeerd zynde, werdt, i door eenige uitgezetten, welken hy vrygelei- J de verleend hadt, verzogt „ dat hy hun on„ partydige regters tpeftaan, en hunnen par,, tyen beveelen wilde , derzelver befchul„ digingen , voor deezer -regtbank, te ope„ nen, of ze hem, tenminften, ter hand te ,, ftellen." Doch zy kreegen geen gehoor. Men zondt hun zelfs briefjes t'huis, waarby ; hun, van nieuws, gelast werdt „ zig, bin„ nen vyf dagen, te begceven naar onpartyL 4 „ di- Mieuwe :n fcherje eed te Jtrecht revorierd. 3e uitïezotten■erzocten regt. ïy worden gedreigd.  I5SÖ, Verande ring der Regeeriri a te Utrecht. Prounhi wordt Burgemeester In Holland arbeidtmen ten voorde* 168 VADERLANDS CHE XXX. Boek, „ dige plaatfen," waardoor zulken verftaan werden, die noch Spaansch noch Staatsch waren „ anders zouden hunne goederen, tot „ 's Lands gebruik aangeflaagen , en hunne „ huizen geplonderd worden." Zy vertrokken dan andermaal (V), en moesten, federt, zien, dat hunne ampten aan Brabanders, Viaamingen en andere vreemdelingen gege- . ven werden. Hopman Karei van Trillowerdt, kwanswys by voorraad, tot Schout der Stad, aangefteïd : Henrik Agileus, van 's Hertogenbosch herkomftig, tot Raad en ProkureurGeneraal: en Jaques Bellechere, een Vlaamfche Waal, tot Preüdent 's Hofs van Utrecht. Herman Wynhof en Jan van den Berge werden Raaden ; Fïlips Rat'aller, Griffier; de bovengenoemde de Potter Rentmeester der Stigtfchc Domeinen. De Gekoorenen en Edelen keurden, op Leicesters verzoek, de gemaakte veranderingen goed , voor deeze reize. Doch de Vroedfchap der Stad moest ook, buitens tyds , veranderd worden, zou men Trillo, eenen Vreemdeling, ten Schoutamp- kte invoeren. Dit gefchiedde dan insgelyks, op last van Leicester, die Jonkheer Pieter Ruisch tot eerften, en Gerard Prounink, ge- " zeid Deventer, tot tweeden Burgemeester deedt aanftellèn (f). Doch terwyl, te Utrecht, de hekken der Regeeringe dus verhangen 'werden, zogten de Staa'en van Holland Leicester te beweegen ;- tot het hooren der uitgezetten : maar verwier- • ven (s) Ror XXI. Jlock, bl. 38 f731'! e;iz. \tj Uor XXI. Boek, bl. 40 [735].  XXX. Boek. HISTORIE. 1*9 ven anders niet, dan dat zy zig eenigen tyd in Friesland konden gaan onthouden (u). Zy bleeven nogtans in Holland ; daar men van Zuilen, Heermale, Thin, van Dreunen, Albrecht Fook en Rebert van Hondhorst in der Staaten hoede nam, hun zelf verlof geevende ? om de fchade, die hun mogt aangedaan Worden, wettiglyk, te verhaalen op zulken, die 'er oorzaak van waren (y). Leicester , die dit y veren voor de uitgezette Utrechtfchen , voornaamlyk, weet aan den Advokaat Oldenbarneveld, zelv' een Stigtsman, ontboodt hem, met eenen Brief van den zevehentwintigften van Oogstmaand, by zig te Utrecht. Doch de Staaten van Hol land, onder voorgeeven, dat zy hunnen Advokaat uit de Vergadering niet misfen konden, weigerden, heufchelyk, hem te laaten vertrekken (w). Waarfchynlyk, vreesden zy iet ergers , en dat men hem, veelligt, by Buis plaatfen mogt. Ook was 'er, ten deezen tyde, in Holland , iet' ontdekt, welk de agterdogfj tegen Leicester zeer deedt toeiieemen. Steven Barst, van Antwerpen, te Rotterdam, met der woon gekomen, werdt daar, weinige dagen laater, om 't voeren van oproerige taal, en op vermoeden , dat hy de opftelïer was van zekere fchimpfchriften tegen de Staaten, op last derzelven, met alle Zyne papieren, in hegtenis genomen (x). Hy zat 00 Non XXr. Boek, U. 40 [7*5], O) Refol. Holl. 02 Jnly 9 Aug. 158(1. bl 1 v) Refol. Holl. 22 jfuly —— ij Aug. 1586. ut. 327. Boa XXI. Hoek. bl. 51 [749] (..r) Rtfoi. Holl. 22 July , 0 Aug. 158(1. bl. 328. L 5 1586-. ' Ie derÜtrechc- ' fche uitgezetten.Vergeefs. Leacelter ontbiedt Olden- barne veld, te Utrecht. Doch hy verfchynt liet. viii. Steven Paret gevat.  1586". en begeeft zig naarVlistingen. Loopt over tot tien vyand, en (rerft Roomse ?7a VADERLANDSCHE XXX. Boek. Leicester die van Holland verzekerd, dat Reingoud, buiten zyn weeten , naar den Briel gevoerd was, doch dat hy hem wederom naar den Haage zou doen brengen. Maar hier kwam niets van. Reingoud begaf zig, eerlang, met der woon, naar Vlisfingen, daar hy , onder de befcherming van den Engelfchen Bevelhebber, leefde , tot dat Leicester afftand deedt van de Landvoogdye. Toen zag men deezen fynman, die geene dienstboden dulden kon , dan die van den Hervormden Godsdienst waren, overloopen naar h.Brusfel, daar hy zig, ter oqrzaake zyner fchuldeifcheren, verborgen houden moest, en eindelyk, in de belydenis van hetRoomsch geloof, overleedt (£). Wat Paret betreft, hy zat tot in Zomermaand des jaars 1587, op de Voorpootte in den Haage. 't Hof ontfloeg hem toen , onder beloften van , des verzogt zynde, binnen veertien dagen, wederom in Regte te verfchynen (V)- Twee jaaren laater , werdt hy , door 't Hof, gevonnist , om openlyk te verklaaren, dat hy berouw hadt van 't gene hy , ten laste der Staaten , hadt gefproken (/). Doch hoe t met Barbara Boots afliep, is my met gebleeken. De Staaten hadden van 't gene zy uit Reingouds papieren ontdekt hadden terftond kennis gegeven aan den Engelfchen Raadsheer van Staate, Thomas Wilkes, die 'er zeer over geraakt fcheen, en hun allen goeden dienst hierin beloofde (e). Doch 't bleef by woor- ( h) UnR XXI. Boek,bl 69,70 [776,777]- tsl^sb fel Ref.1. Holl. as 7"iiy 1587- P-W ' • (4, Refol. Holl. si July 1589. hl. 500. («j Bor XXI. Boek, bl. 57 L738I'  XXX, Boek. HISTORIE. 173 woorden. De agterdogt tegen Leicester was, ondertusfchen , zo fterk toegenomen hier te Lande, dat men, naar fommiger verhaal, hem, omtrent deezen tyd, en, veelligt, toen hy, uit het Leger, over Utrecht, naar den Haage reisde (ƒ) , te Amfterdam, wel met veel uiterlyke praal, ontving; doch eenige jonge fchutters, onder bevel van den Hopman Jan Korneliszoon Hooft, uitmaakte, om, onder fchyn van hem tot lyfwagt te dienen, by dage en by nagte, op hem te pasfen: ja men plaatfte, op eene hangkamer, in 't vertrek van 't Stadhuis, daar men hem onthaalde, een goed getal fchutters, met gelaaden geweer, agter de tapyten, die op hem vuur geeven moesten , zo dra zy eenigen onraad Van den kant der Engelfchen vernamen, 't Schynt, dat men vreesde voor eene overrompeling der Stad; doch men raakte met de vreeze vry (g). Na 't eindigen van den veldtogt deezes jaars, verfcheen de Graaf in den Haage, op den zesden van Slagtmaand. Hy werdt 'er ftaatelyk verwelkomd, en, op dat men hem de klagten, die men tegen hem dagt in te brengen, te ligter zou doen verzwelgen, befchonken met een' zilveren vergulden kop van negenduizend guldens; die eens mans hoogte hadt, en van hem , dankelyk , aanvaard werdt (h). Men hadt, ter Vergaderinge van Holland, reeds federt eenigen tyd , 1 ge- C/J Zie XXIX. Boek, hl. 13S. CO Hooft XXVI. Boei, il. iroS. Chj Reful. Holl. 4 Oliob. o Nov. 1585. 44£> 493. Cor XXI. B'jtk, bU 54 f754]. 1586. Kwaad vermoeden op Leices:er, te \mfterdanj. IX. L.eicester m ordt met een' t'rooten rergullenkopïefchonken. jeheima aadplee;ingeu.  1586. Onderhandeling van Leice.'te: en Geinagtigden der Staaten over verfcheiden'bezwaarnisfen. i?6 VADERLANDSCHE XXX. Bom» Zeeland, en voor Friesland, Vttus van Kamminga. De Graaf, met hen in gefprek getreden , verfchoonde fommige punten van bezwaarnis, verdedigde anderen , en eischte., op anderen, nadere opening (7), die hem, gegeven werdt. By deeze gelegenheid, werdt geklaagd, over eenen breeden lastbrief, door den Graave, verleend aan Sonoi, en zig, ook over de burgerlyke Regeering van 't Noorderkwartier, uititrekken.de. Doch hy ftondt toe , dat de Staaten , Graave Maurits of 'sLands voorregten, by dien lastbrief, benadeeld rekenende, daarop nader orde mogten ftellen Cm). Voorts fprak men van de Overften, buiten bewilliging der Staaten, gefteld, over Oudewater, Viane, Gorinchem en Woudrichem: waarop weinig voldoening gegeven werdt. Over 't gebeurde te Utrecht, onderhieldt Oldenbarneveld den Graaf, met eene wydluftige rede, waarin de Burgerhopluiden en de Predikant Herman Modet niet gefpaard werden : ook vermaand, dat zy 't waren, die Leicester bewoogen hadden, om den Predikanten van Gorinchem te fchryven, „ dat zy den Overfte Kleerhaage , in zyne „ aanilagen, met hunne gebeden en met der „ daad , zouden byftaan." De Graaf antwoordde „ dat men hem, te Utrecht, ze„ ker Gefchrift hadt behandigd, fpreekende „ van 't opdraagen der Heerfchappy over „ dat gewest aan de Koninginne, en vertoo„ nende , dat Buis zig, over dit punt, in » En- (O Bor XXI- Hoek, U. 60 [763! enz. (m) Hooft XXIV. Boek, W. 1101.  XXX. Boek. HISTORIE. i7? Engeland, niet behoorlyk van zynen last 1586. „ gekweeten hadt, hoewel hy Buis hadt ver- ——> „ dedigd, tegen de Burgerhopluiden." Hy voegde hierby „ dat het vangen van Buis, „ buiten zyne kennis, gefchied was; hoewel „ deeze zig, tegen haare Majefteit en tegen „ hem, vergreepen hadt; dat hy, Leices„ ter, kennis gekreegen hebbende , dat de „ vyand heimelyk verftand hieldt, in U„ trecht, Amfterdam, Haarlem en Kampen, „ den Graave van Nieuwenaar gelast hadt, „ agt te geeven op verdagte Peribonen bin,, nen Utrecht; dat deeze hem hierop eene „ lyst Van tagtig of honderd Perfoonen hadt „ toegefchikt,... die, door hem, op een min„ der getal gebragc waren; dat Nieuwenaar „ en de Utrechtfchen beweerden, dat zy, ,, voor welken de Hollanders fpraken , wei ,, van de fchadelykften waren, en datMees„ ter Floris Thin, na de neêrlaag by Ame„ rongen, zelf ter Vergaderinge voorgeilaa„ gen hadt, dat de tyd geboodt, met den „ vyand te handelen ; hoewel hy dit van ,, Thin niet geloovenkon. Voorts, verklaar„ de hy, niet te weeten, van zulk een fchry„ ven naar Gorinchem , als waarvan men „ vermaand hadt; begeerende, eindelyk, dat men hem de zorg voor de agtbaarheid der „ Regeeringe gerustelyk toevertrouwde." De Advokaat hernam , hierop „ dat men „ niet gemeend hadt te zeggen, dat zyne „ Doorlugtigheid iet tegen de agtbaarheid „ der Regeeringe gedaan zou hebben; maar „ alleenlyk, dat zulks, door de Utrechtfche „ Bnrgerhopluiden, gefchied en ongeftraft VUL Deel. M rrP.  i;8 VADERLANDSCHE XXX. Boek. iS36. „ gebleeven was. 't Stondt deezen, vervolg- i „ de hy, buiten 't ftuk der wagte, niet vry, „ den geringften perfoon , veel min eenen „ Raadsman zyner Doorlugtigheid , in heg,, tenis te neemen. Hem vast te houden , „ tegen 't bevel zyner Doorlugtigheid, krenk,, te de agtbaarheid der Regeeringe. En men „ behoorde hem te ontdaan , of voor den „ Raad van Staate te regt te ftellen. Ook „ behoorde men de uitgezetten, met naame „ Thin, die zig altoos tegen den Spanjaard „ gekant hadt, voor hunne bevoegde Reg„ ters, te hooren. De brief aan de Gorin„ chemfche Predikanten was , onder 't ei,, gen handteken zyner Doorlugtigheid. afge„ vaardigd, tot groote droefenis derWediou„ deren, welker trouw men verdagt hieldt, ,, onaangezien zy hunne Stad zo lang en dap„ perlyk verdedigd hadden." Leicester, blyvende by zyn voorig antwoord, voer, hierop, heviger dan te vooren, uit tegen Buis, die, zeide hy, niet wettiglyk tot Raadsman gekooren was. Doch de zaak der uitgezetten wees hy aan de algemeene Staaten. Met den Brief aan de Predikanten van Gorinchem, hadt hy alleenlyk beoogd, de agtbaarheid van zo wakker een' Krygsman, als Kleerhaage was, te ftyven. Tot de vereeniging van Utrecht met Holland en Zeeland onder eenen Stadhouder, verklaarde hy aig genegen ; doch hadt nu geenen tyd, om daarop orde te ftellen. Brakel fprak hier tusfchen, dat men, als *t hier al toe kwam, den Utrechtfchen Stadhouder, als eerder gekooren, het Stadhouderfchap over Holland en Zeelandbehwdeinte  XXX. Boek. HISTORIE. 179 ruimen. En 't is te vermoeden, dat Leicester 1580. dit, voor tegenwoordig, zo gaarne, als de Hollanders en Zeeuwen noode , gezien zou hebben. Daarna tradt men ook tot het overweegen der Plakaaten op de Zeevaart. Leicester merkte aan „ dat de uitvoer der eet„ waaren,al voor zyne aankomst hier teLan„ de, verbooden was geweest, dat hy dit ver„ bod flegts vernieuwd hadt, om dat hy *t „ hieldt voor 'teenig middel, om den vyand ,, te krenken." Hiertegen wees Oldenbarneveld aan „ dat men zyne Doorlugtigheid de „ zwaarigheden in dit verbod zo klaarlyk „ vertoond hadt, dat 'er een nieuw befluit „ op verworven was. Doch dat dit befluit, „ op 't aanhouden van eenige amptelooze „ luiden, meest vreemdelingen, vernietigd „ was, om Reingouds wille, waardoor de „ Landen, in dit jaar, by verval van nee„ ring, verloop van koophandel, ftremming „ van zeevaart en verlies van fchepen, meer „ fchade geleeden hadden, dan in twaalf jaa„ ren tevooren, gelyk men, bydeftukken, „ kon doen blyken." Dit verhaal fcheen den Graaf te treffen, en deedt hem bekennen, dat de Landen, zonder zeevaart en koophandel, groeijen noch bloeijen konden. Men ftribbelde, nog eene wyl, over ,de andere punten : en toen men tot het begeeven van ampten aan vreemdelingen kwam , fprak Leicester veel tot lof van Daniël den Burggraaf, dien hy tot buitengewoonen Geheimfchryver des Raads van Staaten hadt aangefteld , beweerende , voorts, dat het Christenen betaamde, luiden, uit hun Vaderland en goederen gezet, voort M 2 „ te  X. be Burgemeester Prou nink, ter algemeene Staatsvergadeïiiige afgezonden,wordt al; een vreemde ling gewraakt. igo VADERLANDSCHE XXX. Boek, te helpen " Men antwoordde „ dat de StaaZ ten"meenden, dat zyne Doorlugtigheid zo o-root een geloof aan Reingoud gegeven hadt, door aanraading van Meetkerke en I den Burggraaf, waarom deeze twee by ben verdagt waren." Voorts verklaarde men „ de vreemdelingen gaarne te willen „ voorthelpen ; doch zig niet van hun laa' ten beheerfchen." 't Gelprek werdt beflooten met een ernftig verzoek, om gunftig antwoord op der Staaten vertoog ; t welk Leicester toezeide (»). * Doch terwyl men, m Holland, arbeidde, öm Leicester, tot het ftellen van beter orde op het beleid der Regeeringe, tebeweegen, raakte Utrecht, van nieuws, in roere. De Staaten van dit gewest hadden den nieuwen Burgemeester, Gerard van Prounink, anders" Deventer , gemagtigd , om, van hunnen wege, ter algemeene Staatsjergadennee zitting te neemen: en byzonderlyk, om die van Holland en Zeeland, daar, te overreeden, tot het neemen van gelyk befluit, ' als bv die van Utrecht genomen was , raakende de Opdragt der hooge Overheid aan de Koninginne van Engeland: waaruit men, in 't voorbygaan , wederom befpeuren kan, wat de toeleg der Engelschgezmden, en gevol o-elvk ook het heimelyk oogmerk der Koninginne geweest zy. Prounink vervoegde' zig, op den elfden van Slagtmaand, m de Vergadering der algemeene Staaten. Doch iuen wraakte hem, als het Burgermeesterfchap van Utrecht verkreegen hebbende tcgen^de 00 Hooft XXIV. Boek, il. nec-lio?'  XXX.Boek. HISTORIE. 181 Privilegiën , die aldaar geenen Brabander in de Regeeringe gedoogden. De Staaten van ■ Holland beflooten zelfs, geene gemagtigden ter algemeene Staatsvergaderinge te zullen zenden, zo lang hun de wettigheid van Prouninks Burgemeesterfchap niet gebleeken was. Ook verklaarden zy, ten zelfden dage , te verftaan, dat men die van 't Vrye geene zitting meer , onder de algemeene Staaten, behoorde te gunnen (o). Prounink, ondertusfchen , zeer verftoord , dat men hem afgeweezen hadt, klaagde het den Graave, die Oldenbarneveld en vyff anderen uit de algemeene Staaten by zig ontboodt, en hun afvraagde , wat men tegens Prounink hadt in te brengen? Zy zeiden 't: en Prounink, vervolgens , binnen geroepen , het zyne daar tegen. Eindelyk, gaven hem de algemeene Staaten tot affcheid, dat hy naar Ütrecht hadt te gaan, om te bezorgen , dat een ander, in zyne piaatfe, wierdt afgevaardigd. Zeer fpeet dit hem en Leicester, die, op. zyn verzoek, eerlang, eenen brief fchreef aan de Staaten van Utrecht, waarin hy verklaarde , Prouninks agtbaarheid te zullen handhaaven: begeerende, dat zy't zelfde zouden doen (f). Terwyl Prounink nog in Holland was , n raakten de Burgerhopluiden, te Utrecht, we- g< derom aan 't hollen :" en, ophaalende 't gefchil Il! van den jaare 1582, begeerden zy, de"* Ge- * koorencn' in de piaatfe der Geestelykheid, gi uit ö fo") Refc). Holl. 10 Aey. 11. ,] 597» (x) Hooft XXV. ISatti tl. 11S5.  158?. Leicesters Plaloat op de zeevaart wordt in getrokken. XVII De afg'e meene Staaten fchryvet aan Lei cester. • ?oo VADERLANDSCHE XXX. Boek» benden Engelfche ruiteren in Holland, die de foldy, welke de Koningin hun fchuldig was , in den Haage , wilden komen haaien, 't Gerugt liep, dat zy, door North en Brakel , waren opgemaakt. Men paaide hen, eindelyk , met agtduizend guldens. En na dat zy 't platte Land tusfchen Utrecht, Amfterdam en Gouda , benevens de Albiasferen Krinrpenerwaarden afgeloopen hadden , keerden zy, door 't Stigt, daar hun de boeren op 't lyf vielen, naar hunne bezettingen, in Gelderland en 't Graaffchap Zutfen , te rug f». Omtrent het einde van Louwmaand, maakte men geene zwaarigheid, om Leicestcrs Plakaat op de zeevaart te herroepen, en dea uitvoer van allerlei waaren , behalve wape. nen , buskruid en falpeter, naar onpartydige plaatfen, uitgenomen Galais en Embden, vry te ftellen, by Plakaat, op den naam van Leicefter en den Raad van Staate gegeven (bs). De Staaten van Holland openden, wat laater, de vaart op Calais en Embden , insgelyks , alzo toch de Engelfchen, Schotten en andere volken op deeze havens handelden (c). Maar 't ftuk van Stanlei en Jork hadt den ' algemeenen Staaten zo diep getroffen , dat zy beflooten, hierover, en over andere bezwaarnisfen, eenen Brief te laaten afgaan aan ■ Leicester. Zy zonden 'er een affchrift van aan de Koninginne , welk een gepast antwoord Uon XVIT. ttntt, bl. 25 [?M]. ('OBoR. XXII. Rock, bl. 25 [liS7, ;!!Ï8]. Ccj Hooft XXV. Rock, bh 1134.  XXX. Boek. HISTORIE. woord was, op de bitfe befchuldigingen haarer Majefteit. Men hadt den Brief, die den vierden van Sprokkelmaand gedagtekend was , den Engelfchen Raadsheer van Staate, Thomas Wilkes, eerst laaten le'ezen, en hy hadt hem noodig geoordeeld. Doch hierom en om andere redenen , hieldt men hem, in Engeland, verdagt, dat hy te zeer heulde met de Staaten. Ook erkent hy, in eenen brief aan Leicester, die nog voorhanden is „ dat hy geen geloof plag te ftaan, „ aan 't gene hem , by gerugte , ter oo„ ren gekomen was van de gebreken der „ luiden , die men hier Staaten noemde." Doch hy voegt 'er by „ dat hem de onder„ vinding, federt, desaangaande, mger ge„ leerd hadt, dan veelen voor hem gewce„ ten hadden, hebbende hy, in hen, niets „ gevonden, dat zyne goedkeuring verdien„ de (d)." In eenen anderen brief, wat eerder gefchreeven , onderrigt Wilkes Leicester , dat 's Lands inkomft'en , van den aanvang zyns bewinds, tot op den tienden van Louwmaand des jaars 1587, drie millioenen, en de uitgaaven , daarentegen, vier millioenen guldens beloopen hadden ( Docü d»eze Brief werdt zeer kwalyk genomen, " in Engeland. De Koningin voer 'er hevig over uit, tegen de Gezanten. Men liet afi-drukfels van den Brief, hier te Lande loopen, onder 't volk, om het op te hitten tegen de Staaten: alzo men elkinftampte, dat alles, door hen , verzierd was, om Leicester en de Koningin van de Landen af keeng te maaken, en zeiven in 't bewind te blyven: 't Welk by de meeften, gewoon het ergfte van hunne Overheden te vermoeden, geloofd werdt; en alleen by de doorzigtigften geenen ingang vondt (g). " • De tvd van den dienst des Raads van StaaJ ■ te ff) Bor XXH. Hoek, hl. 05 [°43> & Hor XXI!. Boek, bl. 6y [»4<*j-    °1 1886 6946 Ub T " m!!l' ub amsterdam  VADERLANDSCHE HISTORIE. AGTSTE DEEL.  T   VADERLANDSCHE HISTORIE. NEGENENTWINTIGSTE BOEK. INHOUD, L De vereenigds Staaten {lellen eenen Raad van Staate,en Gw/Maurits van Nassau tot hoofd van denzelven aan. II. Berigtfchrift voar mm a4l jen Raad. Kollegie van Gekommitteerde Raaden op^c,^Btm joos de Zoetei Heer van Fitters, wordt Stadhouder van Utrecht« III. Staat der Nederlanden. Antwerpenbenaauwd, doorParma. Hywint Dendermonde, Vilvoorden en andere Plaat [en. IV. Imbize onthalsd. Gendgeeft zig over aan Parma. Aan/lag op Kampen en Nieuwmegen. Hohenlo wordt algemeen Feldoverfte. Bergen op Zoom verzekerd. Muitery te Oostende. V. V Beleg van Antwerpen wordt voortgezet. Teli gni gevangen. VI. Keulfche Oorlog. Moeite met eenige Predikanten. VU. Handeling over de opdragt der Landen aan Frankryk. VIII. De handeling met Engeland wordt ook hervat. Geheime raadpleegingen over den handel met Frankryk. Fertoog van Graave Maurits. IX. WydluftigFertoogvan Gouda., tegen den Ffanfchen handel. De meerderheid befluit tot de opdragt aan Frankryk, De Advokaat Buis legt VIII. Deel. A zyn  s VADERLANDSCHE XXIX. Boek* zyn ampt neder. X. Handeling met den Engelfchen Gezant Davidfon. XI. Gezamfchap naar Frankryk. Voorwaarden van de inhuldiging des Konings* XII. Brusfel geeft zig aan Parma over. De Koning van Frankryk weigert deNedetianden te aanvaarden.Xltl.Aanflagder Staat fchen op 's Hertogenbosch Krygsbedryven ih Friesland. Hooge School, teFraneker, opgeregt. XIV. Twist met den Graave van Oostfriesland. Inval in de Veluwe* Zutfen en Nieuwmegen tot de SpaanJ'che zyde overgehragt. XV. Kampen en Arnhem verzekerd. Doesburg wordtSpaansch.Verfcheiden Huizen verkoren. Nuts gewonnen. Maarten Schenk kiest de Staatjche zyde. Gevegt by Amerongen. Villcrsgevangen.XVI C^ujWillemsaanflag op Gronï»&n. A VII. Parmas Schipbrug op de Schelde vernield. Mechelen veroverd door Parma. Antwerpen geeft zig aan hem over. Misnoegen opAldegonde. XVUl.Treslong van zyne ampten verlaat en env ast gezet. Ge/laakt. Zuiver ver klaar d.XIX.Bezendingder Hanze Steden. XX. Nieuwe handeling met de Koninginne van Engeland. Zy wyst de Opper-heerfchappy der Nederlanden van de hand. Men fluit een Verdrag met haar.oveFtverleenen van bepaalden byftand. XXl.Nieuwenaar wordt Stadhouder van Utrecht. Bemagtigt twee fchanfen. De Spaanfchen vallen in de Bommelerwaard. XXIL De Graaf van Leicester wordt Overjle derhngelfche hulpbenden.Oogmerk van hem en van de Koninginne. Zyn geheim Berigtfchrijh XXIII. Graaf Maurits wordt Stadhouder,Kapitein Generaal en Admiraal van Holland en geelajid. Ontwerp van zyn Berigtfèhrifh 'XXIV,  XXIX. Boek. HISTORIE, 3 XXIV. Aanmerkingen over zyne aanficUing. Misnoegen van Leicester. XXV. Wankel» ftaat der Regeeringe. Leicester wordt OpperLandvoogd. Groot gezag hem in handen gefield. XXVI De Koningin houdt zig, hierover, te onvrede. XXVU.Joan van Oldenbarneveld wordt Advokaat van Holland. XXVIII. Tasfis valt in Friesland. Oproerige fchriften. XXIX. Wederzydfche Krygsbedryven. Parma wint Graave. De Heer van Hemert onthalsd. XXX. Leicester geeft den Krygsbevelhebberen ongenoegen. Venlo verhoren. XXXI. Parma verovert Nuis, ftormenderhand. Maurits wint Axel. Rynberk belegerd. XXXII. Leicester wint Doesburg en de Schanfen over Zutfen. Acneu^ j, Nleu'e^ Dood van de gewezen Lanavuu&A„fe m %m den Kardinaal van Granvelle. De Staaten van Holland, te Delft ver- 1584* gaderd zynde, hadden de tyding van ——1 's Prinfen dood gekreegen , een oogenblik v h iia dat ze voorgevallen was, en gedroegen zolder zig bedaarder en kloekmoediger, dan men, Staalea by zulk eene onverwagte en gewigtige ver- van Ho>andering, zou hebben konnen hoopen. Zy J11^' nï kwamen, terftond, op 't Stadhuis byeen, en desS vaardigden, nog'dien zelfden dag, aan den len van Graaf van Hohenlo, aan Graave Willem 0ralüe* Lodewyk van Nasfau, en aan de Bevelhebbers van Oostende, Sluis, ter Neuze, Bergen op Zoom en andere Grensplaatfen, brieven en gemagtigden af, met ernftige vermaaningen, om 'tKrygsvolk en de Vestingen in der Staaten eed en gehoorzaamheid te bewaa. A ft jen.  rs84- | VADERLANDSCHE XXIX. Boek. ren, onder belofte van fpoedige betaaling der agterftallen (a). Des anderendaags, fchikte men ook brieven riaar Antwerpen, dat nu, door Parma , begon benaauwd te worden; ftrekkende, om deeze Stad aan te moedigen, tot het handhaaven der onderlinge Vereeniging. Ook gaaven de Staaten, kort hierna, verlof, om eenige fchepen met Rogge derwaards te zenden (*). De Edelen en Steden werden, in grooten getale, te Delft befchreeven , om orde te fielten op s Lands Regeerinee , en zy verfcheenen allen , ten deezen einde, gelast: terwyl de Raad nevens zyne Doorlugtigheid verzogt en geajagtig* werdt, om, by voorraad, in dienst te blyven : ook, om de lC °Pene" ' die nan 7vn* i>oorlugügheid komen zouden, ei* van 't gewigtige, daarin vervat, den Staaten, dien 't aanging, kermis te geeven (c). Men ftelde, vooraf, vast, de raadpleegingen op 't ftuk der Regeeringe geheim te houden, en de Leden verbonden eikanderen, om t gevoelen der meerderheid op dit ftuk, voor deeze reize, te laaten gelden 00: wordende zulks noodig geoordeeld, om dat de tegenwoordige toeftand der zaaken een fpoedjg befluit vorderde. Op den dertienden van Hooimaand, kwamen, behalve de. Edelen, ter Dagvaart, de Gemagtigden der Steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Am- fter- (•«■) Refol. Hol!. 10 Juiy 1534- W. 37°' 371' y 00 Refol. Heli. n , 13 J«h «584- V. 372, BoR XIX. *?«!> RefoW'l. 13 Üuly 1584- 37^ ^ XIX. *C$Ük Hou. 13,15 7«l? 1584. w. 37», 404.  ^XIX.Boek. HISTORIE. i 5, bewaaren, de Privilegiën handhaaven, de „ ingewilligde lasten doen ontvangen, en de „ penningen, ten gemeenen oorbaar , be„ keeren, zonder dat de Staaten hierin iets j, te zeggen zouden hebben, 't Werven en „ afdanken van Krygsvolk en 't begeeven „ der Krygsampten zou ook ftaan aan zyne „ Genade en den Raad. Zelfs werdt het op„ peropzigt over den kryg te water in hun„ ne handen gefteld, met magt pm Kollegieq ter Admiraliteit op te regten, en zeepver„ ften te kiezen. Zo 'er van de penningen, „ gefchikt tot den oorlog te water , iet o„ verfchoot, zou de Raad het doen befteee, den tot den oorlog te lande. Schoot 'er, „ daarentegen , van de penningen tot den „ kryg te lande v^xo^Pnci iet 0ver, men zou „ het tot den kryg ter zee gc^uiken. De „ Steden zouden zig, hy hoogen nood, te 9, water mogen wapenen , mids daarvan , 9, terftond, kennis geevende aan den Raad, „ voor wien zy ook begrooting van de kos„ ten zouden moeten open leggen. Doch de „ regtfpraak over veroverde perfoonen, ,, fchepen en goederen zou blyven aan de „ AdmiraUteit. Graaf Maurits en de Raad „ zouden zorg draagen, dat de Krygsover9, ften en foldaaten den eed van getrouwheid 9, aan de verbonden' Landen deeden, Han9, del met Spanje, vrede of oorlog, verbon„ den aangaan en munten zou zyner Genade „ en den Raade niet vryftaan, huiten bewil9, liging der Staaten, die, gewoonlyk, twees, maal 'sjaars, op befchryvinge des Raads, v vergaderen zouden. De gefchillen tusfchen A 4 de nu-  ï VADERLANDS CHE XXIX. Boek; 1584. „ de gewesten zouden, door onzydige Land„ fchappen, of door derzelver Afgevaardig„ den , beflist worden. Graaf Maurits zou „ zig, zonder bewilliging der Staaten, niet „ buiten de vereenigde gewesten mogen be- geeven. Hy en de Raaden hadden te zwee„ ren, dat zy alleen het gemeen belang der bondgenooten, niet hun eigen, of dat der „ Landl'chappen, waaruit zy gebooren of afgezonden waren , zouden behertigen : „ dat zy geene gefchenken ontvangen zou„ den , noch deel neemen in verpagtingen „ van gemeene middelen. Elk der Raaden „ werden vyftienhonderd guldens, jaaiiyks, „ toegelegd, waarop zy ten minften éénen „ dienaar moesten onderhouden, aonder iets „ daarboven , vn« u*ggelden , vragten en „ diergelyke reiskosten, te mogen rekenen." De Wedde van Graave Maurits werdt, daarna, van wege die van Holland, Zeeland en Utrecht alleen, op tweeduizend ponden van veertig grooten ter maand vastgefteld (7). „ 't Verklaaren en veianderen van dit Be„ rigtfchrift hielden de Staaten aan zig." Het was, op den agttienden van Oogstmaand, getekend («): en de Landfchappen hadden verklaard, dat zy, door het beraamen van deezen nieuwen vorm van Regeeringe, niet begreepen wilden worden, zig, ten opzigte der gemeene befcherminge, en der middelen , tot dezelve vereischt, te willen fchei- den CO Rdol' Holl. 1 Sept. 1584, hl. 542. (»0 Zie Refol. Ilsll. 30 Aug. 1584. hl. 526. Bor XIX. Boek, 6 [457]' "> Auth. Stnkk. Ji. Deel, hl. 58. Gi'oot-Plakaatli. V. Deel, hl. 28,  XXIX. Boek. HISTORIE. 9 den van de andere Vereenigde Gewesten. Zeeland hadt ook, in de verheffing van Graave Maurits, bewilligd. Alleenlyk hadt Middelburg , by deeze gelegenheid, wederom goedgevonden , zulks niet te doen dan met voorbehoudenis van het regt der Stad op de Privilegiën, waarin zyzig, federt de beroerten des jaars 1566, hieldt verkort te zyn (»). De Staaten van Holland vonden ook, omtrent deezen tyd, geraaden, eenen Raad van Staate voor hun gewest in 't byzonder op te regten, aan welken 't beftier des Landfchaps en het uitvoeren der genomen' beüuiten , wanneer de Staaten niet vergaderd waren, benevens de zorg voor de krygszaaken en voor het invorderen der gemeene middelen, {taan zou. Men noemde deezen Raad het Kollegie der Gekommittcsrde of Gemagtigde Raaden der Staaten van Holland. Onder deezen naam, was, reeds eenige jaarengeleeden, een Kollegie in Westfriesland en 't Noorderkwartier opgeregt (0), welk nog in ftand bleef: waaruit volgen moest, dat het nieuw Kollegie, ten voornaamen deele , bewind kreeg, over de zaaken van 't Zuiderkwartier. Men hadt, te vooren, meermaalen, Gemagtigden aangefteld , om eenige zaaken af te doen, wanneer de Staaten niet vergaderd zouden zyn; doch, tot hiertoe, waren deeze Gemagtigden, in 't Zuiderkwartier, nog geen vast Kollegie geworden. Nu werden, by 't fcheideh der Staaten, in Herfstmaand, eenige A5 »5S4» Opreg:ingvanliet Kollegie der Gekomnhtc erJe Raaien van rlpllmid.  Joos de Zoete, Heer van Villers, worde Stadhouder van Utrecht. Erfraad in de Stad ütrechtopge*egc. to VADERLANDSCHE XXIX. Boek, ge Leden benoemd , om, voor het nieuw, Kollegie, een Berigtfchrift te ontwerpen (^), welk , eerst in Sprokkelmaand des volgenden jaars, vastgefteld werdt. Het Kollegio beftondt toen uit zeven Leden (a): waarby, federt, nog twee Leden gevoegd werden (V). 't Liep egter aan, tot in 't jaar 1590 , eer het op den voet gebragt werdt, waarop het nog tegenwoordig beftaat, uitgenomen dat het, daarna, nog met een tiende Lid vermeerderd is. Negen deezer Leden worden, uit de Edelen en uit ieder der agt eerst ftemmende Steden, aangelteld, waarby Schie-r dam, Schoonhoven en Bi-iele, beurtswyze, het tiende voegen. De Staaten van Utrecht, insgelyks bedagt, op het regelen der Regcennge van hun Landfchap, verkooren , in Wynmaand, Joos de Zoete, Heer van Villers, tot Stadhouder over het zelve : onaangezien men , in Holland, gaarne gewild hadt, dat zy zig hiermede zo zeer niet gehaast hadden (*)• In de Stad 9 werdt, ten zynen overftaan, eenen Erfraad van veertig Perfoonen opgeregt, die, geduurende hun leeven of bekwaamheid , dienen zonden. Niemant vermogt een Lid te zyn van deezen Raad, dan die eengebooren burger was , of gegoed binnen het Landfchap, en ten minften tien jaaren burger en inwooner geweest : of een Riddermaatig of an- O) Rcfol. Holl. 9 Sept. 1584. hl. 566": fq) Rcfol. Holl. 23 Juny 12 OU. 1584. hl. 347, G25. Cr) Refol. Holl. kj, 20, 21 Fehr. 19 Stpt, 1585. tl. Ilja 125, '33, 5?2- 3 Fan 1588. hl. 32. CO Refol. Holl. 18 Ocl. 1584- W« 621^  XXIX. Boek. HISTORIE. iy gegeven hadt, hebbende Parma zig, terftond na z}me aankomst hieromtrent, van de wegen derwaards meester gemaakt : waarmede de fchoonfte kans, om Antwerpen en gantsch Brabant te behouden, fchandelyk verkeeken was (jy). Heerentals ook, waaruit men, onvoorzigtelyk , de bezetting geligt hadt, om ze nader by Antwerpen te leggen , werdt, terftond daarna, ingenomen van de Koningfchen(V). Parma, dus eenen aanvang gemaakt hebbende van het belemmeren der vaarte naar ' Antwerpen, uit de fchans teKallo en uit Lief- ; kenshoek, toog, eerlang, voor Dendermon- j de, uit welke Stad, onlangs, insgelyks, een deel der bezettinge geligt was. Ook was de Overfte Ryhove vertrokken naar Holland om geld, hebbende by \ opperbevel den Heere van Mortaigne in handen gelaaten, die, geenen kans ziende, om de Plaats te houden, dezelve, by verdrag, overgaf, op den zeventienden van Oogstmaand Twee dagen ( daarna , trok het Leger naar Willebroek , v daar het twee Blokhuizen veroverde, en 5 voorts alle de fchansjes aan de Brusfelfche ft vaart tot Vilvoorden toe, welke Stad, insgelyks zynde belegerd, op den zevenden van Herfstmaand, opgegeven Werdt (b~). Te Gend, alwaar Imbize, in Hooimaand, na vier maanden zittens, om zynen heime- lv Jyken handel met den vyand en andere eu- w veldaaden, openlyk, onthalsd was (f), zat or men O) Bor XIX. ttotk, il. 12 [466] enz. (O RoR XIX. iine/c, hl. 14 [469]. (O R«R XIX. Hoek. il. 14 [469]. (ZO Ror X'V. /ioek, bl. 1-5, 27 487'!. CO B#u XIX Boek, U, 15 Ufm\ VIII. Deel. j B 1584; Hecren- :als bezet ioor de ioningi chen. Panna ïeemt )ender* nonde n.' tok VII. oorden 1 verheidenhanfen. iv. ibize 3rdt thalsd.  XXIX.Boek. HISTORIE. 19 door verraad, ten welken einde , hy , uit Steenwyk, derwaards getrokken was, aan 't hoofd van agthonderd man. Doch de verraader, Jan Hendrikszoon van Amfterdam, die aangenomen hadt, de Stad in den brand te fteeken, raakte in hegtenis, en leedt de verdiende ftraife (g). Verdugo, naar Steenwyk te rug gekeerd, zogt, op den zevenden van Wynmaand , met het opengaan der poorte, Hasfelt te verrasfen; en fommigen waren reeds tot binnen de hameie gekomen , toen Zy gewaar werden, dat men op zyne hoede was ; waarop Verdugo weder aftrok (A). Op den zestienden van Slagtmaand, poogden de Koningfchen den wal van Nieuwmegen te beklimmen. Ook raakten 'er eenigen binnen. Doch de Overfte.Llutenant? geholpen van de burgerye, viel er op aan, en verfloeg zesennegentig vyandlyke knegten; maardagt, in den yver, niet om 't vangen van eenigen, waardoor 't geheim van den toeleg, belleken, naar allen fchyn, met eenigen vanbinnen, bedekt bleef (0- De algemeene Staaten, befpeurende hoe yeel voordeels de vyand trok uit het platte Land van Breda , de Meiery van 's Hertogenbosch , Overysfel, Drente en 't Graaffchap Zutfen, hadden, omtrent deezen tyd, het woonen in een goed getal van Dorpen in deeze oorden, by openbaaren Plakaate, vèrbooden, en daar op bevel gegeven aan'tkrygsvolk, om veele Kerfpelen te verwoesten. Doch (gj Hor XIX. hoek, tl. 34 [498^,, (4) BoR XIX. -Boek, tl) 34 [4981. CQ I5ÖR XIX. Boek, U. 42 [509]. B * en op Hasfelt. Nieuwmegen i byna verrast. Veelé Dorpen worden, op bevel der Staaten , verwoest,  a8 VADERLANDSCHE XXIX. Boek. ï5»4. bygelegd werdt (y). Petrus Dathenus en nog Oproeris een Leeraar> na 't overgaan van Gend, herpredikerf waards geweeken zynde, hadden zig verfhout, van pe- de eerfte buiten Gouda, de andere te Leiden, trus Da- te prediken tegen den handel met Frankryk, Sn en tot lof van cren Prinle van Parma- De StaaGouda. ten' dlt vernomen hebbende, fchreeven den Wethoudereri der Steden ernitelyk aan, dat zy geene Predikanten, uit Gend of Brugge komende, zouden hebben te ontvangen, dan met bewilliging der Staaten. Voorts, gaven zy den Advokaat Fiskaal bevel, om Dathehus van Gouda naar den Haage te brengen. Doch deeze , hiervan , naar 't fchynt, de lugt gekreegen hebbende , was geweeken naar Viane, meenende, veelligt, aldaar veilig te zullen zyn. Hy werdt 'er egter aangevat O), en, by handtasting , ontflaagen zynde, andermaal gegreepen , te Vreeswvk aan de Vaart. Men bragt hem , eerlang naar Utrecht, daar hy , eenigen tyd op Haazenberg zat; doch in Wintermaand' onder borgtogt geflaakt werdt. Sedert, niet befchuldigd wordende , ontfloeg het Geregt van Utrecht hem van den borgtogt: waarop, hy, deeze Landen verlatende, met der woon vertrok naar Elbing , daar hy overleeden is (». Men bedient zig nog van zvne beryming der Pfalmen, in de Hervormde Kerken deezer Landen. Ten i? mr' '5R5 hl' I02' XIX. Arf, (a, Bor XIX. Voelt, lh 48 [5i8].  XXIX. Boek. HISTORIE. 29 Ten deezen tyde, raakten ook eenige Priesters in hegtenis, om het prediken en oefenen van den Roomfehen Godsdienst. Onder anderen werdt, te Haarlem , gevat Meester Henrik Tale/ïus, en, op uitdruklyken last der Staaten, gebragt op de Voorpoorte van den Hove in den Haage. De Wethouders van Haarlem , dugtende, dat dit vervoeren ftrekken mogt tot krenking van de Privilegiën der Stede, begeerden, dat de gevangen te rug gezonden werdt, om voor Schepenen gevonnist te worden. Doch de Staaten begreepen , dat die Privilegiën alleénlyk zagen op gefchillen, welken de burgers onderling hadden, niet op zaaken, die, gelvk deeze , den gemeenen Landttand betroffen. Talefms " werdt egter genaakt, na eenige maanden zittens ; üoch kreeg bevel, om zig buiten Haarlem te houden, en de Plakaaten , op 't ftuk van den Godsdienst gemaakt , naar te komen. Ook moest hy de kosten der gevangenisfe voldoen. Zyn Vonnis was door de Gekommitteerde Raaden geveld Doch daarna werdt hy, mids den eed van getrouwheid en gehoorzaamheid doende, wederom in Haarlem toegelaaten (Y). Midlerwyl, hadt het verlies van het grootfte deel van Vlaanderen, en het gevaar van Brabant, waaraan dat van Holland en Zeeland verknogt was , de algemeene Staaten doen haaken, naar een voordeelig einde der begonnen' onderhandeling met Frankryk, van (b~) Refol. Holl. 27 Ju'y, 7, 14 Decemb. 1584. bl. 446, 772, 784. (O Refol. Holl. van 24 Jwiy tot 1 July 1586. bl, 25''. 1584. Henrik Talefius, Priester te Haarlem, gevat. VIL Handel over de opdragt der Landen aan Frankryk.  1584. Bejegening der NederlandfcheGezanten door de KoninginneMoeder. 30 VADËRLANDSCHE f XXIX, Boek. van welke ons nu de uitkomst te vernaaien ftaat. Kort na het overlyden des Hertogs van Anjou, hadden de algemeene Staaten de Heeren la Mouilliere en Asfelisrs naar Frankryk gezonden, om Koning Henrik de heerfchappy der Landen aan te bieden , op dezelfde Voorwaarden, als waarin de Hertog, zyn Broeder $ bewilligd hadt. Na 'sPrinfen dood, voegde men hierby een nieuw verzoek , dat het, naamlyk, zyner Majefteit gelieven mogt, eenen agtbaaren Overfte herwaards te zenden, om 's Prinfen plaats te bekleeden. 't Scheen, in 't eerst, dat de Gezanten, zonder gehoor te hebben konnen verwerven, afgeweezen zouden geworden zyn; Doch 'sPrinfen dood maakte eenige verandering. Men begon zig nu , ten Hove , te verbeelden , dat Holland en Zeeland, ligtelyk, befluiten zouden i zig, zo wel als de andere gewesten , aan den Koning te onderwerpen. De gezanten dart * ter gehoor geleid by de Koninginne Moeder, werden minzaam bejegend, eri kreegen voor befcheid, dat de Koning zyne meening, door zynen Gezant Pruneaux, den Staaten zou bekend maaken. Zy verzogten, om eenen fpoedigen onderftand van zes- of zevenduizend man , tot ontzet van Antwerpen , en van Gend , welk toen nog niet over was; welke troepen te Oostende en te Sluis konden aankomen j en deeze Steden, tot verzekering zyner Majefteit, inhouden. Doch de Koninginne Moeder verklaarde hun* dat de Koning vastgefteld hadt, zig niet in dé Neierlandfche zaaken te fteeken , voor dat  XXIX. Boek. HISTORIÉ. 31 Pruneaux zou te rug gekeerd zyn. Voorts toonde zy zig verwonderd, dat men van Oost- ■ ende en Sluis gewaagd hadt, daar zy in 't zeker berigt zeide te zyn, dat men deeze zelfde Steden en nog eenige anderen der Koninginne van Engeland aangebooden hadt; 't welk de gezanten verklaarden niet te konnen gelooven. Sedert, vernamen zy, dat de Koning de Nederlanden, zonder Holland en Zeeland, niet zou willen aanvaarden, en dat Oostende en Sluis, in zyn oog, veel te klein een onderpand waren, om, op het zelve , de befcherming der Landen te onderneemen. In Oogstmaand, keerden zy wederom herwaards, en deeden, te Delft, verflag hunner verrigtingen. Pruneaux, die met hen gereisd was, verfeheen, den twee-entwintigftert , in der Staaten Vergadering , en verklaarde, kortelyk, gekomen te zyn, om te verftaan , op welke voorwaarden , men zig werpen wilde in de armen zyner Majefteit, en welk een' invloed de verandering , onlangs gebeurd, op dezelven gehad mogt hebben. Voorts hadt hy te verftaan gegeven, dat hy van byzonderen last aan die van Holland en Zeeland voorzien was. Het voorftel van Pruneaux, des anderendaags , by de algemeene Staaten overwoogen zynde, verklaarden die van Brabant zig gezind, om den Koning, mids hy hun vryheid van Godsdienst en behoudenis der voorregtert toeftondt, en hielp , naar vereisch des tegenwoordigen noods, al het gezag der Voorige Hertogen op te draagen. De Gelderfehen verzogten eerst verflag te mogen 1584. Zykee- •en td rug. Pruneauxkomt uit Frankryk herwaards.Zyn voorftel. Bedenkingender algemeeneStaaten ap het zelve*  32 VADERLANDS CHE XXIX. Boek. _I5»4- Pruneauxhandelt met Holland en 1 Zeeland' afzonderlyk. Ernftige raadpleegingenop zynen voorflag. gen doen. De Vlaamingen ftemdèn met Brabant. Holland en Zeeland konden zig niet uiten, voor zy den Heer van Pruneaux, die byzonderen last aan hun hadt, in 't byzonder, gehoord hadden. De Utrechtfchen bragten by, dat zy nooit gelast geweest waren, om met den Hertoge van Anjou, of met den Koning, zynen Broeder, te handelen , en derhalve noodwendig verflag moesten doen. De Mechelfchen vielen Brabant en Vlaanderen toe. De Friezen zeiden, dat het hun,' die Vérre agter af gelegen waren, niet voegen zou , zig te verklaaren, voor dat de voorleggende Landfchappen zig geuit hadden. De Overysfelfchen fpraken met die van Utrecht uit eenen mond. Pruneaux, daarna , aan die van Holland ?n Zeeland, elk een' geloofsbrief behandigd icbbende , deedt een Vertoog in de Vergadering van Holland, uitkomende, in kragt, Dp het gene hy den algemeenen Staaten hadt voorgehouden. Hy voegde 'er alleenlyk by, dat hy geloofde, dat de Koning, ook met Holland en Zeeland, over 't groote punt ^ zou willen handelen, en deeze gewesten aanvaarden , op gelyken voet als de overigen , in de hoedanigheid van Oppervorst, niet van Befchermheer (d). Dus kwam het dan , in Holland en Zeeland, aan, op het aan- of afftemmen van een punt, dat, naar het oordeel van het Lid der Edelen, zyns gelyken niet gehadt hadt in gewigt, federt den ri) Rerol. Holl. 23, 2o Aug, 5,7 Sept. 1584. II, 'jay, 50S, 51». 558» S<52-  Men dringt de algemeene Staaten, en vooral die van Holland, tot het voort* zetten des Frail fchen handels. gö VADERLANDSCHE XXIX. Boei:. „ niet Frankryk zou konnen fluiten; konnende de Staaten » insgelyks , gemagtigs; den dervvaards fchikken , met volkomen j, last i om, met haar, zo 't met Frankryk „ niet gelukken wilde, te verdraagen." Dé algemeene Staaten b en die van Holland in 't byzonderj berigt gekreegen hebbende van het antwoord der Koninginne , befpeurden de laatften, dat men, hoe noode ook, komen zou moeten tot het overleveren eeniger vaste Plaatfen j zo men zig van Engelfche hulpe Verzekeren zou willen. Men w°.s egter nog geheel ongereed hiertoe (t), en vergenoegde zig, niet de Koningin beleefdelyk te bedanken voor haare aanbieding, zonder, voor eerst * iet te reppen van de voorwaarde , op welke zy gedaan was (k~). Ondertusfchen, nadden die van Gend, welke Stad zig toen nog niet verdraagen hadt met Parma, voor het einde van Oogstmaand , by de algemeene Staaten, en die van Brusfel, wat laater, by de Staaten van Holland, fterk o-edrongen op het voortzetten des Franfchen handels. Mechelen en die van Brabant hielden 'er, insgelyks, op aan. De Heeren van den Hoogen Raade, van het Hof en van de Graaflykheids Rekenkamer bragten \ hun gevoelen in ï op den zesden van Herfstmaand hierop uitkomende, dat zy nergens wisfen onderitand zagen te bekomen , dan van Frankryk* De Staaten van Zeeland fchree- ven CO ThoaNüs Lilr. LXXX. p. 6>4 A. C*) Refol. Holl. 28 Sept. 7 Octob. 1584. il. Z97i 6li> "0$ jlIX. Boek, bl.. 2", [4.82"! enz. (/) Refol. Huil. 11 Sept, 1584* 11. 569,  XXXBoe;i. HISTORIE. v en, den vyftienden, dat zy reeds diergelyk een befluït genomen hadden (tn). De redenen, met welken men die van Holland, tot dezelfde gedagten , en tot kort beraad zogt te beweegen, kwamen, voornaamlyk, hierop uit: „ Dat Frankryk niet tot handelen ?5 over te haaien zou zyn, immers veel 5? zwaarcr voorwaarden vorderen , wanneer ?, gantsch Brabant en Vlaanderen, waar- . 55 voor met reden te dugten was, in 'svyands \ 55 magt gevallen zouden wezen. Dat men 55 den Spanjaard, na *t afloopen der twee ge55 noemde gewesten , in Gelderland en Ur 5, trecht te wagten hadt. Dat de dood des „ Brinfen van Oranje Holland beroofd hadt „ van een Hoofd, welk men volftrektelyk behoefde , om <4ft gewesten vereenigd en „ 't Krygsvolk tot 's Lanüs dienst genegen te houden. Dat zulk een Hoofd uit Duitsch„ land niet te bekomen was. Dat Engeland „ zig ook te koel hieldt, en gefchapen ftondt, „ by een onverwagt overlyden der Konin„ ginne, in bystere verwarringen te ftorten. „ Dat, uit den voorflag van Elizabet, om „ de zaak der Nederlanden, in maatfchappy „ met Frankryk , te aanvaarden , ook dui„ delyk te befpeuren was, dat zy haare ei„ gen' kragten mistrouwde. Dat men hierom ,, gedrongen werdt, zyne toevlugt tot Frank„ ryk te neemen , en den raad te volgen, „ door den Prinfe , hooglofïëlyker gedagte„ nisfe, zo dikwils gegeven. Frankryk lag „ gereed , om den vyand den toevoer af te „ fny- C*0 Refol. Holl. 17 Sept. 1584. U. ^6. C 3 1584. Hcda- len, wel* {en men liertoe ' ;ebruike.  1584. 38 VADERLANDSCHE XXIX. Boek. ,, fnyden, en om den kryg naar den Wal„ fchen bodem te trekken, ten minften dien ,, te houden van de Hollandfche grenzen. „ De agtbaarheid des Konings van Frank„ ryk zou de Zondfche tollen konnen doen „ affchaffen. De Godsdienst, dien hy toeliet „ in zyn Ryk, zou hier niet van hem te ly,, den hebben: veeleer zou hy, mistrouwen,, de de Roomfchen, als gezind tot den Span„ jaard , de Onroomfchen tot Ampten en „ Magiltraatfchappen vorderen. Dat hy de „ Steden den Spanjaard zou leveren , of de „ Nederlanden, met hem, verwisfelen, te„ gen Milaan en Napels, of een van beide, ,, was geenszins te wagten. Hadt hy 't eerde ,, in den zin gehad, nooit zou hy geweigerd „ hebben , Oostende en Sluis te bezetten. „ Ook waren hem üe Nederlanden veel ge„ legener dan eenige Staat in Italië. Som„ migen vreesden voor krenking van 's Lands „ vryheden: doch hiertoe zou, zo hy 't al „ voorhadt, Krygsvolk vereischt worden; 3, welk hy , onmogelyk , in alle Steden, „ zou konnen leggen. In allen geval, zou „ men nooit zoo veel dwang van hem te wag„ ten hebben, als ons, door den Spanjaard, „ gedreigd werdt. Ook wagtte de Kroon, „ na zyn overlyden, op den Koning van Na„ varre, die den Hervormden Godsdienst „ beleedt. Eindelyk, de hooge nood drong „ tot handelen met Frankryk , wilde men „ Brabant en Vlaanderen behouden. De dank„ baarheid jegens den Prinfe , hoogloffely„ ker gedagtenisfe, zou elk zekerlijk bewee,, gen , om Graaf Maurits tot Opperheer te „ ver  XXIX. Boek. HISTORIE. 39 „ verheffen , ware hy magtig de Landen te „ befchermendoch de Vader zelf hadt ons ■ „ naar Frankryk geweezen, daar men mid„ del te over hadt, om de kinderen, met „ eenigen ftaat, te vereeren: en mogt hy „ opzien, hy zou Holland, Zeeland en U,, trecht den zelfden raad geeven , naardien „ de Koning de andere Nederlanden , zonj, der deezen, niet aanvaarden wilde (»)." Alle deeze redenen en meer diergeiyken, • vervat in verfcheiden' Vertoogen , werden, ' in de Vroedlchappen der Hollandlche Ste- j den , rypeiyk, overwoogen: ook ter Dag- a vaart, alwaar de Leden eikanderen, byeede, verbonden hadden, om de raadpleegingen 1 op dit ftuk geheim te houden (0). Midlerwyl, ontbrak het in Holland niet aan zulken, die in den handel met Frankryk merkeiyke zwaarigheden zagen, De Advokaat Buis was 'er één van. ■ Ook leverde Graaf Maurits , den ^ vierentwintigften van Herfstmaand, een Ver- \ toog ter Hollandfche Staatsvergaderinge over v (p) , waarin hy, zonder den Franfchen { handel af te keuren , nogtans te bedenken ri gaf ,, dat men dien niet te haastig behoorde l ,, door te dryven." Voorts herinnerde hy den Staaten van Holland „ hoe ver zy, met „ wylen zyne Doorlugtigheid, gevorderd „ waren, over de opdragt der Graaflykheid, 5, verzoekende, dat zy, hierop,in 't handelen ,y met Frankryk , geliefden bedagt te zyn, „ op dat hy en zyn Huis, daarby, niet vergeeft (nj Bor XIX. Boei. U. \C [4701. enx. (aj Refol. Holl. 28 Aui. 24 Sept. ii >> V> Sï3> iti|. (J>) Refol. Holl, 26 Sept. i^8t. bl, s'dSï ■ ' . C 4 -5?*. ■■ ^ jgl-eime aaclplee[ingen,>ver 'c ^erk van rauk-. yk. rertoog anGraae Mauts , ter ergadeng van .oiland.  IS«4- Onderzoek naar het oogmerk van hetzelve. IX. VVydluftig Ver- (O VADERLANDSCHE XXIX. Boek. „ geten werden ; maar veeleer in ftaat gefteld, om zig eenigszins te redden uit de zwaare fchulden , met welken zyn Vader „ den boedel hadt belast gelaaten." Hy belloot „ met eene beleefde aanbieding van „ zynen dienst, in alles, waartoe men hem, „ die zig nog te jong en te onervaaren kende, „ om de vereischte hulp by te brengen, ten „ minften eenigermaate, bekwaam mogt oor„ deelen: alzo hy vastelyk gezind was, alle s, zyne handelingen aan te leggen , tot wel„ vaart van den Lande (#).." 't Is niet geheel zeker , of Maurits , met dit Vertoog , beoogd hebbe, de Staaten te vermaanen, om, by den handel met Frankryk, alleenlyk eenige voordeden, in geldof goederen, voor zyn Ws te bedingen; dan of hy verder ftebbe gezien, en begeerd, dat zy het Graaffchap van Holland niet aan Frankryk zouden afftaan , maar voor hem behouden. Voor deeze laatfte gedagten is eenige fchyn, als men aanmerkt, dat het Vertoog zo omftandiglyk ontvouwt, hoe ver men, met het opdraagen der Graaflykheid van Holland aan den overleeden Prinfe, gevorderd ware. Op het Graaffchap van Zeeland , kon nu geen bedenken vallen by Graave Maurits, alzo de Staaten van dit gewest, die den vyand ook na aan hunne grenzen begonden te krygen , zig zo rondelyk voor den handel met Frankryk verklaard hadden. Ook drongen de Zeeuwfche gemagtigden, federt, zo fterk als die van Brabant, op het be- (j) Zie Ét Vertoog iy BoR XIX. Boek, U. 27 [488].  XXIX. Boek. HISTORIE. 41 befluit tot dien handel, in de Staaten van Holland (V). Doch dit befluit wilde, by alle de Leden, niet vlooten. Amllerdam en Monnikendam verklaarden 'er zig tegen. Doch op verre na zo ernftig niet, als die van Gouda , welke een wydluftig Vertoog ter Dagvaart inleverden , waarvan het merg hierop uitkwam. Vooraf verklaard hebbende , dat zy beflooten hadden, nimmer in den handel met Frankryk , te bewilligen, gavenze, voor redenen van dit hun befluit: „ dat zy, ,, die deezen handel dreeven, 's Lands nood ,, te zwaar fcheenen te weegen: en het mid„ del te ligt, welk men gebruiken wilde, ,, om uit dien nood verlost te worden. Drie wegen waren 'er maar, om aan een einde ,, van den oorlog te, geraaken: Verdrag met ,, Spanje, befcherming met eigen' magt, of ,, aanzoek van uitheemfchen byftand. De „ eerfte weg moest, dit erkenden ze, vol„ ftrektelyk gemyd worden. De tweede was „ vol zwaarigheden; maar behoorde nog„ tans gekooren te worden, gelyk in 't be„ gin van den oorlog gefchied was , zo de „ derde niet open ftondt. 't Was waar, dat „ men, uitheemfche hulp innaaien willende, „ nergens magtiger dan in Frankryk vinden „ zou; maar zo deeze magt, naderhand, „ diende , om ons van onze vryheid te be„ rooven, wie zou ze willen inroepen? Immers 1, gedroeg zig de Koning yverig Roomsch„ gezind, en zou, derhalve, onzen Gods„ dienst niet konnen handhaaven , zo lang „ hem CO Refol. Holl. 27 Sept. 3 ÖSnK 1584. 592, 60$. 1584. toog van Gouda tegen den handel met Ffanktyki  42 VADERLANDSCHE XXIX. Boel. „ hem de zyne ernst was. Dat hy, in Frank„ ryk, de Hervormden gedoogde, gefchied„ de ilegts uit nood, en om ftaatkundige re„ denen, tot dat men ze handelde, als op den „ S. Bartholomeus dag des ja.ars 1572. De „ Koning hadt het voorbeeld van Karei den „ IX, zynen Broeder, van Henrik den II, „ zynen Vader , voor zig, Hy was, door „ zyne Moeder, Katharina de Medicis, op„ gewiegd in Italiaanfche fchalkheid, en „ zou 't verbond tot uitrooijinge der Kette„ rye, in 't jaar 1558 opgeregt, en, zo men „ zeide, onlangs, vernieuwd, gewisfelyk, „ vroeg of laat, gedagtig zyn, Zyne looze „ Moeder, die nu deezen handel voornaam?, lyk dreef, wat fchyn, dat zy 't ernstig met ,, ons meende? De onderneeming van An„ jou tegen Antwerpen, en tegen wylen den „ Prinfe, kon ons leeren, wat men vanFrank„ ryk te wagten hadt. 't Vleijen zelfs van „ Pruneaux, die herom trok, om Steden en „ Perfoonen te winnen, moest ons doen om„ zien. Men behielp zig, te vergeefs, met „ het oordeel van den overleeden Prinfe, „ die tot den handel met Frankryk geraaden „ hadt. Want, om niet te zeggen, datdee„ ze doorzigtige Vorst zig, met Anjou, be„ droogen hadt gevonden, wanneer toch ,, hadt hy gewild , dat men , nevens de an„ dere gewesten., ook Holland en Zeeland „ aan Frankryk opdraagen zou ? Immers „ hadt hy deezen twee, altoos, tot eene vei„ lige wyk , - voor zig behouden : niet uit „ ftaatzugt, zeker! daarvan hielden ze zyn. „ gemoed zuiver geweest te zyn , maar o.n „ dtt  XXIX. Boek. HISTORIE. 43 „ dat hy den Franfchen de gantfche zaak „ niet durfde toevertrouwen. Zo men dan „ 't oordeel zyner Doorlugtigheid volgen „ wilde, nimmer moest men Holland en „ Zeeland aan deeze Kroone onderwerpen. ,, Men roemde, wyders, 'sKonings Regee„ ring, deugd en trouw, en bragt by, dat „ zyn belang hem noopen zou tot de befcher„ ming der Nederlanden. Doch 't ontbrak „ niet aan blyk, dat de vrede, zo dikwyls „ gemaakt met de Hervormden , niet te „ naauwkeurig onderhouden was van 's Ko„ nings zyde, tot zo verre, dat de Koning „ van Navarre , zyn Schoonbroeder , zig, „ tot op deeze uure toe , nog niet van 's ,, Konings vriendfchap verzekeren durfde. „ Weinig was 'er ook te tellen op de belof„ ten van eenen Vorst, the \, veelligt, meer „ eer zou rekenen , ons dan den Spanjaard „ te bedriegen , dewyl toch een van beide „ gefchieden moest. Zeker, aan Spanje was ,, hy, door de oude verbonden, pligt, eed en „ godsdienst, verknogt. 'tBreeken der nieu„* we verbindtenisfe aan ons zou hy verdc„ digen' konnen met de uitfpraak der Kerk„ vergaderinge van Conftans , dat men den „ Ketteren geen woord behoeft te houden. „ En wy zouden ons regte loon hebben, ver„ raaden wordende van hem, dien wy, te„ gens zynen eed , tot verraad poogden tc „ verleiden. De ondervinding moest ons „ leeren, dat Frankryk gezind wvas, 't Ver„ bond , met Spanje gemaakt, gefland te „ doen. Hoe ligt zou 't hem anders gevallen hebben , de Nederlanden te overhee- ren, 15S4*  .XXIX. Boek. HISTORIE. 45 dat de Koning zig de handen niet zon laaten binden. Maar genomen , dat hy ons • ,, de voorwaarden liet Hellen naar onzen „ zin; wat men 'er aan hebben zou, was aan „ Anjou gebleeken. Hadt een handvol Ant„ werpenaars zig niet beter geweerd, dart „ de blyde Inkorïist van Brabant; men zou „ nu zo klaar begrypen, wat kragt bedon„ gen' voorwaarden hebben , als de Huge,, nooten het vonnis van den S. Bartholo„ meusdag. Hoe ligt zou de Koning de ge„ legen heid waarneemen , om Anjous misflag te verbeteren, en eenige fterke Plaats „ bemagtigen? Of al deédt hy dit niet, zo „ hy flegts eehé wyle tyds wel regeerde, zou „ men hem van zelve aan de hand gaan en „ zyne bezetting, gewisfelyk , ten minsten „ in eenige voornaame Steden , ontvangen. „ Een Huwelyk, kwaad in zig zelf, wasj „ door de beste Huwelyks - voorwaarden \ „ niet goed te maaken. De wyste en ervaaren„ fte Prins was bedroogen uitgekomen met „ Anjou, en meenden wy verder te konnen „ zien ? wy , Hollanders , onbedreeven in „ dé hooffche ftreeken der Franfchen ? Era ,, genomen wy waren zo voorzigtig, dat de „ Koning geen voordeel op ons kreeg; zou „ hy ons niet, na ons onze geldmiddelen te „ hebben afgemelkt, ten prooye laaten van „ den Spanjaard , en als men hem maande „ om het volbrengen zyner beloften , nog „ klaagen, dat men hem geene volle onder„ daanigheid beweezen hadt ?' Men fcherm» de mét hét Utrechtsch Verbond; maar dat s» Verpligtte de gewesten niet, om zulk een' „ Vorst; 1584-  46 VADERLANDSCHE XXIXi Boek. „ Vorst aan te necmen, als een of twee zou„ den mogen goedvinden. En of de nood „ Brabant en Vlaanderen al dwingen mogt, ,, om, uit vertwyfeldheid, al op een te zet„ ten, moesten wy, die nog zo veele fchoo„ ne fterkten hadden, ons, daarom, met hen, „ ten verderve laaten fleepen ? Zy , die dit „ dreeven, mögten wel een ander hert in Hol„ land komen haaien, daar het arme Gouda „ twee of drie jaarert omringd geweest was, „ zonder te kreuken , daar het kleine Alk„ maar al de magt van Spanje gefluit hadt, „ daar de Leidfche burgery, gefmolten tot „ op de helft, door honger en elende, egter „ ftandvastig gebleeven was. Steunden wy „ toen op Koninglyken byftand? En hadden , wy zo veel geleeden, om aan de Franfchen " geleverd te worden? De nood der Steden " Brusfel, Mechelen en anderen was egter *; onloochenbaar. Maar al verdroeg men ',' zig, op dit oogenblik, met Frankryk, zy, ne hulp zou, gelyk Pruneaux zelf beken'' nen moest, te "laat komen, om deeze Ste11 den te verlosfen. En zo wy ze, met eigen' H magt, tot in den nazomer behouden kon11 den ; waarom ook niet langer, en tot in .„ den volgenden winter? Onze magt was, " voorwaar! zo klein niet, als men ze maakte. Zy hadt het, in den aanvang des krygs, „ ter zee en te lande, vyf jaarert uitgehou„ den, tegen den Spanjaard; en zou ons nu ' 't gerugt van zyne aankomst, en dat Pru„ neaux de fchouders optrok dermaate; ver„ baazert, dat wy hem zelv', als een Fransch„ man vermomd , gingen inhaalen ? Dan moest  XXIX. Boek. HISTORIE. 47 & moest het Gode geklaagd zyn, dat de vroo„ me Prins van Oranje en zo menig eerlyk ,, man zyn leeven gelaaten hadt, voor eene „ zaak, die wy niet tot het uiterfte toe zou„ den durven handhaaven ? Ondertusfchen, „ ontkenden ze den hagchelyken ftaat der gemeene zaake niet. Maar die was, groo„ tendeels, veroorzaakt, door den Franfchen „ handel, waarby, 't gezag zyner Doorlug„ tigheid , van welk onze verdediging zeer „ veel afhing, merkelyk geknakt vvas4 Zo „ men nu nog zo veel wilde opbrengen, al» „ men , ten tyde van Anjou , beloofd, en " !?°uand uitgevoerd hadt; men zou ons, uit „ Brabant, niet om het naarkomen onzer „ beloften behoeven te maanen. Reden was ,, 'er wel, om te dugten , dat de gemeente eens oorloogens en gecvC«s mo°de wor. „ den zou. Doch dit zou niet beteren, met „ den Franfchen handel. Men gaf, uit liefde „ tot de vryheid of tot den Godsdienst. Wie ,, zou dit doen konnen, onder eenen Vorst 5, die beide verdrukt hadt ? Zou men de *i goedwilligheid en ftandvastigheid der *e„ meente niet verliezen , die meer töele„ bragt hadt, tot het Meunen van Ons bouw„ valhg werk, dan het kloek beleid der Re,, geennge in 't gemeen , waarop weinig te „ roemen viel. Maar , zeide men , Koning i, Henrik mogt het ons kwalyk afneement „ zo wy nu te rug liepen: hy mogt zelfs met " f^^j ?n,!enfPannen > tot ons bederf. 3, Vreemd befcheid! Zouden wy zyne bemin„ de en groote vrienden zyn? zou hy, om ons, 5> met Spanje breeken; en zou dit zo ras kon- nea -584.  48 VADERLANDSCHE XXIX. Boek. 1584. „ nen omflaan ? dan ware het ons dubbel ■— ongeraaden, goed en bloed, op zulk eene „ ongeftadigheid, te waagen. Zy beflooten ,, dan , dat, van de drie voorgeftelde wegen, die van befcherming met eigen'mid„ delen, voor tegenwoordig, de heilzaamfte „ was , tot dat zig hoop op beter' uitheem„ fchen byftand opdeedt; Alleenlyk, moest ,, 'er goede orde op 'sLands zaaken gefield „ worden. Voor 't overige, waren zy zo „ begeerig als iemant naar 's Lands verlos„ fing, en zouden den Vorst, van wien men „ ze met grond wagten kon, de eerfle te ge., moet gaan* Zy zouden 't zelfs Frankryk „ doen, zo zy van de gegrondheid der ge,, geven' redenen hiertegen niet ten volle „ overtuigd waren., Hiertoe bragt hen geen „ eigen belang. ^ Holland beoorloogd „ werdt, Gouda hadt den eerflen aanftoot, „ te wagten.; Van de nadeelen, te dugten uit den Franfchen handel, zou deeze Stad „ eerst na anderen haar deel krygen. Doch „ geene vrees voor gevaar hadt haar belet, „ uit de borst te fpreeken, op dat men nader „ op 't ftuk zou letten , en zig, door de „ meeningen van den Hoogen Raad, van 't „ Hof, van de Zeeuwfche Staaten, of van „ de voorzittende Leden niet laaten innee,, men. Dit fmeekte men dan op 't ernstigst. ,, Werden de gegeven' redenen te zwak ge„ keurd; men hadt ze te houden voor hetlaat„ fte bewys van vryheid en openhertige ge„ meenfehap, begeerende zy, ten loon hun„ ner trouwhertigheid , niets anders ^ dan », met een gerust geweeten af te wagten, 't  XXIX. Boek. HISTORIE. 49 „ gene hun de Allerhoogfte mogt toefchik- ls$, „ ken, terwyl zy zig oni'chuldig hielden aan „ de nadeelen , die den Landen uit deezen ,, handel over 't hoofd hingen : om welken „ af te weeren , zy de Hemelfche genade aanriepen (O-" Zo ernftig een Vertoog verhinderde egter De meesniet, dat de Edelen en Steden van Holland, te Leden Amfterdam, Gouda en Monnikendam uitge- van Ho'nomen, in 't begin van Wynmaand, beiloo- 1K Holl. 30 Bfov, 1 Dcc. 1584'. -v. ,-4}, 749. '<0 g^bi, UöU. 17 l.c. 1584. W. 7<;0. d j.  1584* j ] ] Zy ver- 1 trekken t naar ] Frank- t ryk. 1535- ; < ( 1 1 I 56 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. ren: Arend van Dorp, Heer van Maasdam, en Meester Leonard Cafembrood, Raadsheer van den Hove , uit Holland ; doch Cafembrood werdt ziek in den Briele, en ontichuldigde zig van de reize (7): voorts Meester Jakob Valke, Raadsheer van Staate, uit Zeeland: Godard van Reede, Ridder, Heer van Amerongen, uit het Stigt van Utrecht; doch deeze werdt, ook in den Briele, van eenige kwaaie bezogt; waarom twee andeten , Joan Rengers en Amelis van Amflel van Mynden, in zyne ftede , gekooren werden : ait Friesland kwam Jelger Feitsma en Hesfel disma, Prefident van den Hove. Van Me:helens wege , waren die van Brabant geast, nevens Antoni van Lalaing, Heer van a Mouillïere, en Quintyn Taffyn, Heer van a Pré. Levyn Kaluart was Geheimfchryver m\ 't gezantfchap (in). Het vertrok te waer, op den derden van Louwmaand, begeeid van veertien Oorlogfchepen , die, door egenwind, te Boulogne inliepen. Van hier, loegen de gezanten op weg naar Parys; doch :y kreegen, op reize, last van den Koning, >m zig veertien dagen te Senlis op te houlen , alwaar zy, den vierentwintigften, aankwamen , wordende , alomme, zeer heusch jejegend, en op 's Konings kosten onthaald V). Terwyl zy te Senlis vertoefden, zogt de Jpaanfche Ambasfadeur, Don Bernardyn de \lendoza , den Koning te beweegen , om hun (l) Rcfo!. Tloll, 22, 27 Der. bl. 7gs, 707. 0 XIX. Hoek, bl 32 [405] V' C«3 TnuANUi Utr, LXXX.p. 714. iiea XIX. Boek, bl, 53  XXIX.Boek. HISTORIE. 57 hun gehoor te weigeren , voorgeevende , „ dat hun, als muitelingen, zo veel eers niet „ toekwam." Doch Henrik voegde hem toe „ dat hy ze aanzag als verdrukten, die „ heul kwamen zoeken in Frankryk , daar „ men 't zig, van ouds , tot eer rekende, „ vreemdelingen , en mishandelde volken , „ zo wel als vervolgde Vorlten, goedertie„ renlyk te bejegenen (0)." Hy deedt, vervolgens , de Nederlanders, met eenen aanzienlyken Heep van koetfen en ander rytuig, afnaaien van Senlis , en verleende hun, op den dertienden van Sprokkelmaand, gehoor. De Gelderfche Kanfelier Leoninus voerde het woord, ontvouwende, beknoptelyk, de gelegenheid der Landen, welken zy zyner Majefteit kwamen aanbieden, en die hy zeide, nog van negentig vaste Steden , behalve veele andere fterkten, een ontelbaar getal van fchepen , bootsvolk en bekwaame "reeden, havens en ftroomen, voorzien te zyn. Hy merkte aan, dat het enkel beletten van toevoer over Galais en Mezieres zeer veel toebrengen zou, tot krenkinge van den Spanjaard , dien zyne Majefteit, derhalve, het overheerde deel der Nederlanden ligtelyk zou konnen ontweldigen. Hy fmeekte, eindelyk, den Koning de befcherminge en heerfchappy te willen aanvaarden van volken, die, meestendeels, van ouds, Leden geweest waren van Frankryk (ƒ>). De Koning hoorde en beantwoordde zyne aanfpraak met toege- rie- (o) Ror XIX. Eotk, II. 53 [555]- Thuanos tiir.LXXXU *. 7, t. tjO Bor XIX. ttek, 11. 54 r5a<5]. D 5 158*. Zy krygen gehoor by den Koning.  6o VADERLANDS CHE XXIX.Boek. xs «5- „ ben op hetzelve eed van getrouwheid en „ van zuivering af te leggen. „ 5. Het behaage den Koning de tegen„ woordige byzondere Stadhouders in hun„ ne ampten te laaten , op berigtfchriften, „ als ten tyde van Keizer Karei. „ 6. By 't openvallen eens Stadhouder„ fchaps, vervulle hy het, met een' agt„ baar' en den gewesten aangenaam' Perfoo„ naadje. „ 7. Hy legge nergens bezetting, buiten „ goedvinden der Staaten des Landfchaps, „ dan by dringenden nood, en in zulk een „ geval, bf goeddunken des Raads van „ Staate. Hy herbouwe geene geflegte , „ noch ftigte nieuwe Kafteelen. „ 8. Hy doe 't Geregt, op dezelfde wyze ,, en door dezelfde Perfoonen, bedienen, als , tegenwoordig, ten ware de Staaten hierin , eenige verandering begeerden. Hy begee, ve de Regterampten en Magiftraatfchap, pen aan eerlyke en bekwaame inboorlin, gen, aangenaam den Staaten. „ y. Hy ftelle niemant in zulk een'dienst, , die, ten tyde der beroerten, t'eeniger , plaatfe uitgezeid of gebannen is, of 'svy, ands zyde gehouden heeft. „ 10. Hy aanvaarde 's Lands Domeinen, , zo als ze zyn, met de lasten, en ftelle gee, ne nieuwe tollen op, buiten wettig verlof , der Staaten. ii. Hy veroorlove den algemeenenStaa, ten, tweemaal 'sjaars, en den byzonderen, , zo dikwils als zy 't goedvinden, te verga, deren. „ 12,  XXIX.Boek. HISTORIE. eenigde Nederlanden , voor altoos, aan de Franfche Kroon zou onderworpen hebben. Men was 'er toen, in 't algemeen , rouwig over; fchoon men 'er, naderhand, den Hemel , vuuriglyk, voor gedankt heeft. De waare reden, waarom Koning Henrik deeze gelegenheid, om de heerfchappy der Neder- Ian-  XXIX.Boek. HISTORIE. 67 landen te bekomen, van de hand wees, fchynt, kortelyk, deeze geweest te zyn. De Koning van Spanje, ziende Koning Henrik zig fteeken in de zaaken der Nederlanden, hadt, om hem hiervan te doen afzien, en hem in zyn Ryk de handen vol werks te geeven, het verbond, eenige jaaren geleeden, genooten met den Huize van Guize , onlangs, vernieuwd, en den Kardinaal van Bourbon en andere grooten van de Roomfche party in het zelve weeten te betrekken (b) Men gaf voor, den waaren Godsdienst te willen verdedigen tegen de Hugenooten , en vooral tegen den Koning van Navarre ; doch men dagt, inderdaad , deezen te verfteeken van de Kroon, die na 's Konings affterven op hem komen moest, en dezelve, in 't geilagt van Guize, over te brengen. Terwyl de Nederlandfche gezanten te Parys waren, kreeg men, van alle kanten, tyding, dat die van Guize zig wapenden , en , op den dertigften van Lentemaand, kwam 'er eene Oorlogsverklaaring in 't licht, tegen den Koning van Navarre, op den naam des Kardinaals van Bourbon (V). Hierop volgde een inlandfche kryg in Frankryk, die Koning Henrik verhinderde, om te zien naar de Nederlanden. De Krygsbedryven deezes jaars waren, van de Staatfche zyde, begonnen met eenen aanfiag op 's Hertogenbosch, ondernomen, met overleg van den Graave van Hohenlo, door Hopman Juliaan van Kleerhaage, die, den twin- (O Thuanus Libr. X.XXX. p. yis. libr. LXXXI. *. 5. ö. CO Bo* XIX. JSoek, bl. 60, d |.535, 539]- E i 1585. * XIIL Aanflag derStaatfchen op 's Hertogenbosch.  68 VADERLANDSCHE XXIX. Boek. 1585- Verdugo valt in Schooterbuurum.De Friezen inde Marne. twintigften van Louwmaand, met het openen der Poorte, van omtrent zestig man verzeld, ter Stad in trok, en, fpoedig van een goed deel volks onder Hohenlo ingevolgd zynde, gefchaapen fcheen de Plaats te zullen overmeesteren , zo niet een hoop Ruiters, 's daags te vooren binnen gekomen tot geleide e eniger Koopluiden, en nu, by toeval, opgezeten , om wederom uit te trekken, den fchrik gebragt hadt onder de Staationen, die waanden , dat hun toeleg ontdekt, en die van binnen op hunne hoede waren. De Koningfchen kwamen, eerlang, in merkelyken getale, in de wapenen, en de Staatfchen werden, eerst door de poorte, en toen die gellooten was, over de wallen, met verlies van ruim vierhonderd man, ter Stad uit gedreeven. Kleerhaage, die langst ftand gehouden hadt, fprong , eindelyk, van den kruistooren, in de graft, en bergde zig ook, door de vlugt (d). In Friesland, werwaards Parma eenen merkelyken hoop voet- en paardenvolk gezonden hadt, werdt de fchans te Otterdum nog benaauwd door Verdugo , onaangezkn twee zyner fchanfen , om deeze Plaats opgeworpen , door onweder en hoogen vloed, veel geleeden hadden. Ook viel hy, op den agtentwintigften van Sprokkelmaand, te Schooterbuurum, in de Kerk; doch werdt 'er, door eenig volk, dat 'er lag, zo ontvangen, dat hy, met verlies, wyken moest. Van de andere zyde, rukten de Friezen in de Marne, daar zy den brand naken in eenige wooningen, id) Bon XX. Boek, 11. 3 £558].  XXIX.Boek. HISTORIE. 6$ gen, om de Landluiden dus te dwingen, tot het opbrengen der gevorderde fchattingen (e). Doch midden onder dit woelen der wa penen, vonden de Staaten van Friesland raadzaam, eene Hoogefchool op te regten te Fra neker, die nog in bloei is, en veele geleerde . mannen heeft uitgeleverd (ƒ). De Staatfche zaaken, hieromtrent, liepen wat agterwaards , doordien de Graaf van Oostfriesland, voorgeevende , zig onzydig te willen houden, een Keizerlyk bevel hadt weeten te verkrygen; waarby, aan beide de : oorloogende partyen, 't verblyf in zyn Graaffchap verbooden werdt. Hy rustte, daarna, eenige Oorlogsfchepen uit, zo 't heette, tot beveiliging van den Eemsftroom en van den Koophandel op Embden (g). Doch fommigcn meenden, dat hy voornadt, den Koningfchen Steden mondbehoeften toe te voeren, en zyne havens voor haar open te houden. In 't najaar, deeden de Staaten, die ook eenige fchepen op de Eems hielden (A), om den toevoer naar Groningen te beletten, eenige Embder fchepen aanhouden , die , door de Oorlogsfchepen van den Graave , fors genoeg , te rug geëischt werden. Men weigerde ze egter te ontllaan : doch een opkomende ltorm , die de Staatfche vloot verftrooidc , verwierf hun de vfyheid. De twist met den Graave, die zo hoog liep, dat Sonoi, in Lentemaand des volgenden jaars, last kreeg, te") Bor XX. Boek, hl. 4, 6 I560, 562]. (ƒ) Bob XX. Boek, bl. yl [672]. O) Hor XX. Boek, hl. 7 f563!. {_h) Refol. Holl. 18 Maart, 5 Vee. 1585. bl. 191, 750. E 3 1585: f Iooge School te FrniK-ker op;re■egt. XIV. rwist ai et den Graave /anOost'riesland.  7ö VADERLANDSCHE XXIX.Boek. 1585. Inval in de Veluwe. Zutfen verzoent zig met den Koning, kreeg, om zig van Embden en andere fterkten daaromtrent te verzekeren, werdt, eindelyk, bygelegd, door een Verdrag, waarby de Graaf zig verbondt den Spanjaard, voortaan, geene krygs of mondbehoeften te zullen toevoeren (i). Naar de Veluwe was, zo wel als naar Friesland , eenig Spaansch Krygsvolk gezonden, dat zig meester maakte van verfcheiden* fchanfen: onder anderen van eene, bezet met honderd Amfterdamfche knegten , onder Hopman Herman Roodenburg. Harderwyk en Elburg, waarvoor men bedugt was, werden, nog by tyds, van bezetting voorzien, door de Stad Amfterdam, aan welke , de Staaten van Holland vergoeding van haar verfchot beloofden (k). Midlerwyl, werdt Zutfen geweldig gefoold, door de Spaanfche bezetting, tot dat Parma der Stad, in Sprokkelmaand , eenen ■ bepaalden vergifnisbrief toezondt, waarby zy , in haare voorregten „ herfteld werdt, tot wederopzcggens toe 9 ,, uitgenomen , dat het veranderen der jaar^ „ lykfche Wethouderfchap, welk door de Vroedfchap plag te gefchiederi, aan Stad„ houder en Raaden van Gelderland gefteld ,, werdt. Ook moest men de Roomfche Re„ genten wederom innaaien , en de Kerken „ en Godshuizen herbouwen. Voorts wer„ den verfcheiden' Perfoonen uitgeüoöten „ van deezen zoen, en Parma behieldt het „ uitleggen , veranderen en maatigen van „ den- CO Bor xxf. Bock, hl. 15 [094] enz. (*) Bor xx. Boek, bl. 4 [559].  XXIX.Boek. HISTORIE. 7* „ denzelven geheellyk aan zig (/)•" Wat laater , viel hem Nieuwmegen van zelf in handen. De Roomschgezinden hadden hier, onlangs , volgens "den inhoud der Geloofsvrede , eene lierlyke Kerk verzogt. De Graal van Nieuwenaar en Meurs hicldt dit vooi eene lloutheid, daar mogelyk meer agtei fchool, en beiloot, hierom, de Stad, daai maar tweehonderd Ruiters en driéhonderc Knegten in lagen, te voorzien van meer volks. De Roomschgezinden, hiervan de lugt gekreegen hebbende, zogten 'c te beletten, dooi het houden van fcherpe wagt aan de poorten, Toen wendde de Graaf het over eenen anderen boeg. Hy kwam in de Stad, en zogl eenigen der voornaamfte belhamels daar uil te doen zetten. Doch deezen, "t gemeen heb. bende diets gemaakt, dat men zig van bezetting behoorde te ontdaan, om, gelyk 'i Hertogenbosch, op zig zeiven te zitten, wa ren hem te llerk , en kreegen zo veel toeloops , dat het hem zyn leeven gekost zoi hebben, zo hy zyn voorneemen hadt willet voltrekken. Hy zag 't werk dan aan, dat eindelyk , den vyftienden van Lentemaand, op het verjaagen der Staatfche Ruiteren en Knegten uitliep. Ten zelfden dage, zette men de Onroomfche Regenten af, en Roomfchen in de plaats. En toen leedt het niet lang, of de nieuwe Wethouders, vergeetende de belofte van onzydig te willen blyven , met welke men 't volk gemompt hadt, traden, dooi (/) Bon XX. Hoek, bl. 5 [500]. E.4 ' 1585- Nieuwmegen. wordt, door list, aan 's Konings zyde overgebragt.  XXIX.Boek. HISTORIE. 75 daarentegen , rukten aan , met alle Vaanen te gelyk, doch hadden geen' dienst van hun • voetvolk. De ftryd duurde eene wyle, met wederzydsch voordeel of fchade : tot dat honderdenvyftig welgeilooten' paarden , geleid door de jonge Graaven van den Berge, Oswald en Herman, op de Staatfchen kwamen inilorten, waardoor hunne matte Riütery terftond in wanorde geraakte. Het voetvolk van Tasfis, midlerwyl genaderd, valt op de Staatfche knegten , die zig , gedeeltelyk , dapper weerden; doch eerlang te kort fcfiooten , en met merkelyk verlies ruimen moesten (s). Nieuwenaar ontkwam 't, binnen Amersfoort, Schenk, binnen Wyk te Duurftede. Villers , gewond zynde in 't hoofd, werdt gevangen genomen, en, na lang zitten, niet dan om hoog losgeld, genaakt. De tyding deezer nederlaage bragt den fchrik in de naaste Steden, die flegt voorzien waren. Men vreesde voor eenen inval in 't Stigt en in Holland; doch Tasfis, zig'te zwak hiertoe kennende, week, eerlang, met grooten buit, weder naar Zutfen. Midlerwyl, hadt men , in alleryl, het Dorp Vreeswyk van bezetting voorzien, en begonnen te befchanfen. Ook werden de Huizen aan de vaart geopend, en 't land daar door ondergezet. Naarden, Weesp en Zwol werden ook voorzien van eenige Amfterdamfche foldaaten, en de verftrooide benden herzamcld, en in Amersfoort , Wyk te Duurftede en Reenen gelegd (?), waar CfS Refol. Holl. 3+ juny 1585. bl. 329. CO Bor XX. Euek, 'bl. 55 pL-4]. De Heer van Villers itordt gevangen.  76 VADERLANDS CHE XXIX.Boek. 1585. xvr. Graaf Willems aanflag op Gro- n.ngen miilukt. i i 1 t c c r 1 h n r fl u I f( n fl le ej waarmede men zig, aan deeze zyde, dit jaar, genoegzaam beveiligd rekende. Omtrent deezen tyd, fmeedde Graaf Willem van Nasfau, aangezet door Roelof Ketel van Groningen, eenen aanflag op deeae Stad; die kvvalyk uitviel. Ketel, van eenigen geholpen, nam aan, eene poort te overweldigen, en den Graaf, door dezelve, ter Stad in te laaten. Ten beftemden tyde , was Graaf Willem, met vyfdenhonderd man, in Dren:e gekomen. Van hier, moest hy, voorby ie fchans Noorich, naar Groningen trekken: ;n om dit te doen, zonder dat het in de Stad gemerkt werdt, ftelde hy, des nagts, eene ünderlaage toe, welke hy beval, des morgens , ten negen of tien uuren, op te ryzen, :n de koeijen weg te dryven: 'op dat men, n de Stad, na 't gerugt over het rooven der leesten, 't gerugt van z\ne aankomst verleemende, denken zou, dat het nog 't zelfe werk was. Doch de laag werdt ontdekt, .oor een' boer, die 'er, op Nyenoord, kenis van gaf. Terftond trekt 'er Hopman ïenrik van Delden op af, doch hy werdt ejegend door den gfooten hoop, die hem oodzaakt, de wyk te neemen binnen Noo!ch. Graaf Willem omringt de vesting terond met honderd man, zo dat 'er niemant it kon, om de Groningers te waarfchuwen. )och een ferjant, last krygende om eenige ildaaten, die onder de vesting liepen fcherlutfe'len , af te haaien , leidt, uit misverand , al de manfchap weg. Van deeze gegenheid bedient zig Henrik van Delden, 1 rent lpoorflags naar de Stad. Ketel verneemt  8o VADERLANDSCHE XXIX.Boek; 1585. Zy wordt hermaakt. Aanvallen op den Kouwen ft ei nfcliendyk. ven en van beneden, aankwam op den vyand, wyt men aan de onkunde der Antwerpenaaren van de uitwerkihge der brandfehepen,waaruit zy, eerst op den derden dag, gered werden, door fchryven van den Graave van Hohenlo, hebbende de luiden, die zy hadden afgezonden, zig niet na genoeg aan 't gevaar durven begeven , om behoorlyk te konnen berigten, wat'er, met de brandfehepen, ware uitgevoerd. Dit draalen gaf Parma gelegenheid, om de brug te hermaaken, dat hy in drie dagen deedt Hohenlo ondernam, federt, des nagts na den zesden van Bloeimaand , eenen aanflag op den Eouwenfteinfchen dyk; doch, door zeker misverftand, een weinig te vroeg, 't welk oorzaak was , dat hy, met fchade , wyken moest. Parma zig toen, van nieuws, gefterkt hebbende op dien dyk, ondernamen de Antwerpenaars het breeken der brugge wederom ^ doch een en andermaal , met ongelukkigen uitflag. Toen, een Spaansch fchansje te Lillo bemagtigd hebbende, doen de Staatfchen , des nagts na den vyfentwintigften, eenen tweeden aanval op den Kouwenfteinfchen dyk, die in 't eerst fcheen te zullen gelukken. Doch Parma , zelf op den dyk verfcheenen, blies den zynen zo veel moeds in , dat de Staatfchen aan 't deinzen , en mids het vallen des waters en 't vertrekken der fchepen , die hen aan den dyk hadden oppezet, geheel aan 't zwigten raakten. Zy lieten 'er meer dan veertienhonderd man, on- r<«r- XX. Doek, il. 32 [596].  XXIX. Boek. HISTORIE. 81 onder welken , Filips de Zoete , Heer van Hautain, in volle rusting, van den dyk gefprongen zynde, verfmoorde in den modder. . Des anderendaags , veroverde Parma een houten blokhuis, door de belegerden geftigt, op een vlot van balken, en gefchikt om de brug , op 's vyands fchanfen daar uit te beftoken. Zy hadden 't den naam van Fin de la Guerre, of Einde des Oorlogs, gegeven. Doch Parma deedt het, terftond, als nutteloos, iloopen (y). In de Stad, werdt nu de leeftogt dagelyks fchaarfer, des men, by de Wethouders en onder de Gilden, begon te fpreeken van handelen met den vyand. Aldegonde verzette zig hiertegen ; doch bewilligde , eindeiyk, dat men, by Parma, bedektelyk onderdaan zou , of hy de Stad a op algemeene voor> waarden, met toelaating van den Hervormden Godsdienst, zou willen ontvangen. Al-' degonde zelf fchreef hem hierover ; doch kreeg geen antwoord. De ge moeden der Ingezetenen, vooral der Roomschgezinden, raakten, midlerwyl, hevig aan 't gisten. Men dreigde Aldegonde de dood, zo hy zig met verdroeg met den Prinfe van Parma. Hy . en eenige anderen werden dan naar 't Leger ( gezonden, met last om over eene algemeene \ verzoening der vereenigde gewesten te handelen. Doch Parma wilde niet gedoogen , dat het Verdrag met de Stad, door dit algemeen Verdrag, welk nog veele voeten in de aarde hebben moest, vertraagd zou worden. O) Boa XX. Boei, U. 13 [597] enz. VIII. Deel. F 1585- De Heer van Hautain (heuvelt. Nood en verwarring binnen Antwerpen. lianyang es hanlels met 'arma.  XXIX.Boek. HISTORIE. 87 fcheen, werdt hy, op den negendenden van Zomermaand des jaars 1595, van alle misdaaden zuiver verklaard ; waarvoor hem ook de Staaten van Holland erkenden. Doch zyn Ampt van Admiraal van Zeeland was, al terftond na dat hy, in 't jaar 1585, aangetast was, gegeven aan Justinus van Nasfau, natuurlyken Zoon van den overleeden Prinfe. Ook werdt hy , in geene Krygsampten , meer gebruikt. Maar zyne Genade, Graaf Maurits , ftelde hem , eerlang , by goeddunken der Staaten, aan tot zynen Luitenant Groot-Houtvester en Valkenaar van Holland: in 't bekleeden van welke hofiyke waardigheden, hy het overfchot zyns leevens heeft doorgebragt Qi). In de Lente des jaars 1585, waartoe wy nu wederkeeren, zonden de Hanze - Steden, binnen Lubek vergaderd , hunnen Geheimfchry ver, Adolf van Osnabrug, aan de algemeene Staaten , om te verzoeken , dat de Regten op de inkomende en uitgaande goederen werden vernietigd. Zy voegden 'er eenen raad by tot vrede met Spanje, fchoon men al geene gewenschte voorwaarden mogt konnen bedingen. De Staaten vaardigden den Geheimichryver af, met eenen beleefden Brief, waarin zy egter te verdaan gaven, dat de Hanze-Steden, die haaren raad tot vrede, in dreigende bewoordingen, hadden doen voordraagen, regt nog gezag hadden , om hun regel van oorlog of vrede voor te fchryven. Voorts gaf men goede woorden, (70 Bor XX. Bock, bl. 12-31 [570-504], F 4 1585. klaard van alle misdaad, en, door Graave Maurits, Luitenantiloutvester en Valkenaar gcrmaakt.XIX. Bezending der HanzeStedenaan de algemeeneStaaten.  o® VADERLANDSCHE XXIX. Boek. Te Staatfche Gezantenvertrekken naar Engeland. land was men zo fpoedig niet gereed. 'tLiep aan tot den aanvang van Zomermaand , eer dit Gewest zig , met Holland en de andere Landen, vereenigde (r). Die van Holland vonden zig toen, om 't werk door te zetten, gedrongen, te verklaaren, dat zy, over geene zaaken van belastinge of Regeeringe , begeerden te raadpleegen, zo lang de Gezanten naar Engeland niet werden afgevaardigd fJO- K°rt hierna, vertrokken de Gezanten, te weeten Jakob de Gryze , van Brabant ; Rutgert vanHaarfolte, Burgemeester van Harderwyk , van Gelderland; Noël van Karon, Heer van Schoonewal, van Vlaanderen; Joan van der Does , Heer van Noordwyk, Joost van Menyn, Penfionaris van Dordrecht, Joan van Oidenbarneveld , Penfionaris van . Rotterdam , en Francois Maalzon, Penfionaris van Enkhuizen , van Holland en Westfriesland ; Jakob Valke, Raadsman van Staate, van Zeeland ; Paulus Buis , voorheen Advokaat van Holland , van Utrecht ; Jelger Feitsma, Raadsman van Staate, Hesfel Aisma, Prefident van den Hove, en Laas Jongema van Friesland (2). Zy ftaken, op den agrtienden, in zee; doch moesten, wel tweemaaien , door tegenwind, wederom inloopen (/)• Terwyl zy verwagt werden, kreeg men, (r~) Refol. Holt. 4 'fmiy 15S5. bl. 305. CO RcfoJ. Holl. 3 'jttnv 1585. W. 299. (t) Ilnli XX. Hoek, hl. 6% [6351. Remonftr. van Oldenbarn. In da Waar. Hist. M 176". ( ) Men vindt de Volmagten voor die van Gelderland , Vlaanderen en Utrecht, en de Volmagt, den Gezanten in 't gemeen, door de algemeene Staaten, medegegeven, in de Acl. Puit. Angl. Tom. VI. P. IV. p. 182, 183.  io4 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. De Staaten krygen kennis van Leicesters geheim Berigtfchrift. XXÏII, Gra^f Maurits wordt aaiue iWdtot Sfdhou der Ka- van Leicesters gedrag zal ons leeren, dat hy aan deeze inzigten der Koninginne heeft, willen voldoen ; en haar, door het nafpooren van het uiterlle vermogen der Landen, door het oefenen van een volltrekt gezag in de Regeeringe , en vooral, door het bezetten en bemagtigen van verfcheiden' flerke Plaatfen, den weg baanen, tot het veilig en voordeelig aanvaarden der Opperheerfchappye over de Vereenigde Nederlanden , of over een voornaam gedeelte derzelven. Maar de Staatfche Gezanten in Engeland hadden , by geluk of door behendigheid, kennis bekomen van den inhoud van Leicesters Berigtfchrift: en het punt, welk het aanvaarden der hooge Overheid betrof, als de Landen vermogens genoeg hadden om zig zeiven te befchermen , hadt bysterè agterdogt in hen verwekt. Oldenbarneveld hadt ook, van ter zyde, gerooken, dat Leicester op het Stadhouderfchap van Holland vlamde. En fchoon 't een en 't ander, by de Gezanten , en by zulken onder de Staaten, welken zy 'er kennis van gaven, onder een diep ftilzwygen, bedekt werdt, heeft het nogtans te wege gebragt, dat men Leicester met looden fchoenen naging, en zynen toeleg, zelfs eer hy hier was, zogt te dwarsboomen. 't Eerst dat men, ten deezen einde, ondernam, was het opdraagen der Stadhouderlyke waardigheid over Holland en Zeeland, aan Graave Maurits. De eerfte voorflag hiertoe werdt door Oldenbarneveld gedaan, na dat men, ter algemeene Staatsvergaderinge, geraadpleegd hadt, om de Opperlandvoog-  XXIX.Boek. HISTORIE. 105 dy der Vereenigde Nederlanden, op den zelfden voet, als die , ten tyde van Karei den V, bekleed was, aan den Graave van Leicester op te draagen. De fchrandere Penfionaris begreep , naamlyk , dat, onder de algemeene Landvoogdy der Vereenigde Landen , ook de byzondere van Holland, zou konnen geagt worden vervar te zyn, even gelyk het by zonder Stadhouderfchap van Brabant, tot de algemeene Landvoog ly der Nederlanden , plag te behooren. Doch hy en anderen oordeelden, dat het gezag van Leicester eer een weinig betoomd , dan zo hoog opgevyzeld behoorde te worden, 't Punt der aanftellinge van Graave Maurits tot Stadhouder werdt dan, in Wynmaand, ter Vergadering van Holland, daar ook Gemagtigden van Zeeland waren, overwoogen. De meeste Leden neigden hiertoe. Zelfs hadden die van Holland hunnen Gemagtigden naar Engeland, reeds voorheen, gelast, dat zy , in geval haare Majefteit de Öpperheerfchappy wilde aanvaarden , ten opzigte der byzondere Stadhouderen, bedingen moesten, ?t gene men van Frankryk bedongen zou hebben (0): en zo de Koningin de naamen der Stadhouderen begeerde te weeten , zouden zy mogen verklaaren , dat Graaf Maurits voor Stadhouder van Holland en Zeeland gehouden werdt (ƒ>). Nu. drongen ook die van Zeeland, duttende, veelligt, dat men hun eenen Engelfchen Stadhouder mogt toe- fchik- fo) 7.ie hier voor, hl. 60. (f) Rcfol. Holl. 5 Juny 1585. hl. 306. O 5 1585. piteiii Generaal en Admiraal van Holland en /.eeland.  io5 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. 15S5. fchikken, op de aanftellinge van Graave Maurits In de Vergadering van Holland , viel 'er egter nog eenig gefchil over. Men befloot 'er toe, met de meerderheid, op den eerften van Slagtmaand (r). Te vooren, waren reeds eenige Leden der Vergaderinge gemagtigd geweest, tot het opllellen van een Berigtfchrift : waarin Amfterdam, nevens Gouda , verzogt hebbende, dat het hunnen Vroedfchappen mogt worden medegedeeld , nog eenige veranderingen maakte. Gok befloot men, te wege te brengen, dat Utrecht zig, gelyk eertyds, wederom onder het Stadhouderfchap van Graave Maurits begaf (j). Graaf Maurits deedt den eed, en nam zitting in den Hove, op den veertienden van Slagtmaand. Ten zelfden dage, werdt vastgefteld, dat hem de titel van gehoor en Prinfe van Oranje gegeven zou worden (i) : waarom wy hem, voortaan, ook Prins Maurits noemen zullen, fchoon het Prinsdom van Oranje, eigenlyk, op zynen oudftenBroeder, Filips Willem, verftorven was. Zyn Lastbrief was gefteld op den naam der Staaten van Holland en Zeeland (u). Wat zyn Berigtfchrift betreft, het werdt eerst opgemaakt, na dat hy den eed gedaan had (v), en ik vind niet, dat het immer vastgefteld is, hoewel men, in den jaare 1587, Prins Maurits meer gezags opdraagende, zig, op zyn Berigtfchrift. zo (V Rcfol. Holl. 16 Sept 1585. il. 565 (r) Hooft XXIII. Boek, il. 1039 ( j) Refol. Holl. 60tï. 1,14 lYov. 158=. il. 609,651,655, 684: (t 1 Rcl'o!. Hol). 14 Nov- 1585. bl. 680. 00 ISor XX. Hoek, bl. 85 [664]. (.rj Rsi'ol. Holl. 26 Nov. 1585. bl. 724.  XXIX.Boek. HISTORIE. 107 zo wel als op zynen lastbrief, beroepen heeft (V). Het ontwerp van dit Berigtfchrift liep op deezen zin: „ De Stadhouder, Kapitein„ Generaal en Admiraal zy gehouden, de „ hoogheid, voorregten en welvaart der „ Landen, ook de oefening van den Chris„ telyken Godsdienst voor te ftaan, en te „ wege te brengen, dat Utrecht, gelykvoor„ heen, met Holland, Zeeland en Friesland, „ onder zyn Stadhouderfchap vereenigd wor„ de. Hy doe regt aan elk, die 't hem ver„ zoekt. Hy verleene Provifien van Regte, „ en doe alle Ordonnantiën en Vonnisten uit„ voeren, by goeddunken van den Prefident „ en Raaden over Holland, Zeeland en Fries„ land. Hy zal , met der Landen Gekom„ mitteerde Raaden, hem toe te voegen, de „ Burgemeesters , Schepens en Wet veran„ deren, naar behooren, en daar 't de nood „ vereiseht; en de ampten, te vooren, ter „ begeevinge der Stadhouderen, geftaan heb„ bende, begeeven aan getrouwe en bekwaa„ me liefhebbers des Vaderlands; doch o„ vergiften van Ampten van den een' aan „ den anderen zullen, niet dan by bewilli„ ging der Staaten, worden toegelaaten. Ook „ zal hy, met de genoemde Gekommitteer„ de Raaden, by voorraad, en tot nader or„ de , verleenen alle Brieven van genade , „ vergiffenis , wettiging , uitftel van betaa„ hng en diergelyken, die, by den gehei„ men Raad te Brusfel, plagten verleend te „ worden , mids daarop, vooraf, verftaan- de (V) Zie, hier na, XXX. Boek, §. XVIII. 1585. Ontwarren zyn lierigtfckift.  iro VADERLANDSCHE XXIX.Boek. 1585. nen Zo deeden ook die van Utrecht, na de dood des Prinfen van Oranje ; den Heer van Villers, en na hem, den Graaf van Nieuwenaar, tot hunnen byzonderen Stadhouder, verkiezende (V), onaangezien zy , te vooren, met Holland en Zeeland, onder éénen Stadhouder geftaan hadden , en het niet onbillyk fcheen, dat zy, in dit opzigt, met deeze twee gewesten , vereenigd bleeven. Doch de verkiezing van Nieuwenaar, welke men den Staaten , in eenen oproer, afgedrongen hadt, was, mooglyk, bewerkt, door Engelfchen of Engelschgezinden, die 't gezag, welk men Prinfe Maurits wilde opdraagen, paaien zogten te ftellen. Ook drong meer en meer door het gevoelen, dat de Staaten der byzondere Gewesten, na 't verlaaten des Konings van Spanje, de hooge Overheid waren van elk gewest, en hunne byzondere huishouding , naar welgevallen, regelen mogten: 't welk men zag overeen te komen met den ouden onderfcheidcn' ftaat der byzondere Landfchappen. De byzondere Staaten, met naame die van Holland, hadden, na 's Prinfen dood, ten blyke hunner opperfte magt, meer dan eens, vergiffenis van misdaaden verleend (d). Ook hadt men, in Holland, reeds voor eenigen tyd, vastgefteld , een nieuw zegel te doen maaken , met het omfchrift, Sigillum Ordinum Hollandice, dat is, zegel der Staaten van Holland: wordende, ten zelfden Cb V[l. neet, bl 504. . \c^i Hier voor, bl. to en 99. (V)Relb!. Holl. 9, 15 Jan. 4, 5 Maart, 12 April 1585. H <3> 2J> 14-> H3 > 209.  XXIX. Boek. HISTORIE, ru den tyde, vastgefteld, dat de vergaderde Le- „85 den deezen titel voeren zouden: De Ridder- —. fchap, Edelen en Steden van Holland * yertoo- *reprenende de Staaten van den zelve Lande (é): fenteewaaruit bleek, dat de vergaderde Edelen tnrenie' Gemagtigden der Steden zig voortaan aangemerkt wilden hebben, als 'sLands opperfte magt verbeeldende. En 't was op deezen voet, dat de Staaten van Holland en Zeeland het Stadhouderfchap deezer gewesten aan Prinfe Maurits opdroegen. _ Doch de Graaf van Leicester, hiervan ken- Ongenis gekreegen hebbende, in Engeland, toon- noegen de 'er zig zeer geftoord over", vraagende, vatl Lei' „ wat hy in Nederland te doen hadt, daar "!Ler „ een ander het Stadhouderfchap van Hol- Maurits „ land en Zeeland bekleedde (ƒ)." Ook verhsfvondt hy vreemd, dat men Graave Maurits finS' den naam van Prinfe gegeven hadt, als of men dien daarmede boven hem hadt willen verheffen. Doch hy liet zig ter neder zetten , toen hem vertoond werdt „ dat 'er , van „ ouds, in elk gewest, een byzondere'Stad„ houder plag te zyn , die onder den alge„ meenen ftondt : dat ook de titel van ,, Prinfe, naar de Duitfche wyze , Graave „ Maurits toekwam , te meer, doordien „ hem de Regeering des Prinsdoms Oranje, „ geduurende de gevangenis zyns Broeders, „, aanbevolen was (g)." Midlerwyl, wankelde 'sLands algemeene XXV. Kegeenng. De Raad van Staate, wiens last Wankele van' ftaiu vr'n CO R.'M. Holl. 9 jntl. w. „ Vd" 'sLands C ƒ) Beyd. V. Hoek, hl. 8't. W) Hooft XXXIII. Hoek, bl. 1041.  ii2 VADERLANDSCHE XXIX.Boek; 1585- Regeeringe. Aankomstvan Leicester. van drie maanden tot drie maanden, ver1 lengd was , hieldt zig nu ontflaagen van 't bewind , en was bezwaarlyk byeen te houden. Men arbeidde vast aan een nieuw Berigtfchrift voor deezen Raad (k); doch men maakte 'er geen einde van , doordien Leicester, binnen kort, te gemoet gezien werdt, wanneer 'er toch verandering in zou moeten vallen. Ook bellondt de vergadering der algemeene Staaten tegenwoordig flegts uit Gemagtigden van twee of drie Landfchappen ; zo dat men 'er niets gewigtigs beduiten kon. Alleenlyk, werden Prins Maurits, de Graaven v;jn Hohenlo en Willem Lodewyk, en eenige Leden der Vergaderinge van Holland verzogt, om zig, tot het ontvangen van Leicester, naar Vlisiingen te begeeven (i). De Graaf, van eenen aanzienlyken ftoet van Engelfche Heeren verzeld , landde hier , op den twintigften van Wintermaand (£). Hy ftak. na een kort verblyf, van daar, over, naar Dordrecht, en werdt, hier, en in andere Hollandfche Steden, zeer feestelyk ingehaald. De toeftel van tooneelen , fpiegelgevegten , triomf boogen, en andere praalgevaarten , met welken hy, in den Haage, vereerd werdt, muntte zo zeer uit, dat men eenen Vorst naauwlyks heerlyker hadt konnen ontvangen (7). Jonkheer Arend van Dorp, die geweigerd hadt, den Hof- (70 Por XX. Bock, bl. 86 [86'.]. O') Rcfol. Hol. 15 Nov. 1585. bl 687. ( O Rcfol. Holl. 22 Dcc. 1585 bl. 774. (11 Refol. Holl. 24, 25, 26 Dcc. 1585. bl. 781, 7S4, 785,' 7 Januar. 1586. bl. 5.  2ÊXIX. Boek. HISTORIÉ. 113 Hofmeester des Graaven te huisvesten, werdt daartoe , op uitdruklyken last der Staaten , door den Prokureur Generaal, Willem Maartenszoon Kalf', genoodzaakt. Immersik vind, dat men beflooten heeft, deezen zulk een' last te geeven (m). De Gemeente , vooral de Hervormde, toonde den Graave , allenthalve, uitbundige blyken van genegenheid, en verheugde zig, dat zy, in plaats van den Hertog van Anjou , dagelyks, ter Misfe te zien gaan, nu deezen Heer, openlyk, met haar, het Christelyk Avondmaal zou zien houden. Ook ging hy , inderdaad, vlytig ter Kerke. Men begon zig dan meer van hem te belooven, dan men van wylen den Prinfe van Oranje genooten hadt: die, fprak men nu, veel te flap was geweest, in het bevorderen Van de belangen der waare Kerke. Leicester zelf liet zig, fömtyds, iets diergelyks verluiden, en gaf' voor, dat hy, in 't voorftaan van den Godsdienst en Van 's Lands welvaarén, niemant verfchoonen zou (n). Op den zevenden van Louwmaand, werdt; hy , door den Kanfelier Leoninus, verwei- 1 komd, met eene fierlyke rede, uit den naam 1 der algemeene Staaten, die, op den tienden, 1 beflooten , hem de Opperlandvoogdy aan te l bieden, op gelyken voet, als die, ten' tyde * van Keizer Karei den V , bediend geweest ' was (0). Doch Friesland had, in 't eerst in deeze opdragt, niet konnen bewilligen (_/>'). ( m, Reföl. Holl. 10 fan. 1586. II. Sr. OO R.ey» V. Bock, bl. 74. Hooft' XXIU. Bock, bl. 1042. ( O Hor XXI. Hoek, bl. 4 ^84] rn~. i*Q £efo'- ?ey?'* 10' 11 8 Juny i58ö. by 1!0R Af«l StukL. Tl. Deel, bl. 59, 60, 02. viii. Deel, h *5& Genegenheidder Gemeentete hemwaards. 3e Op- «erland- roogdy yordt em cip. edraa- en. 586.  ii4 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. 158(5. Verfchil met hem over den Raad van Staate. Ook bedong Holland de behoudenis der Privilegiën, en byzonderlyk, dat de gefchillen, op 't ftuk der belastingen, in Holland en Zeeland ontftaande, door Prinfe Maurits en eenigen uit den Hoogen en Provinciaalen Raade , zouden worden beflist. Het Noorderkwartier ftondt op het behouden van zyn Kollegie van Gekommitteerde Raaden , en Gouda beweerde, dat men den Godsdienst en 't geweeten niet aan 's Graaven gebied onderwerpen moest (£). Men hadt den Graave van Leicester op deeze waardigheid reeds in Engeland doen hoopen. Doch nu ze hem opgedraagen werdt, fcheen hy , in 't aanvaarden derzelve , merkelyke zwaarigheden te vinden. Men wees hem aan, dat de ftaat der Landen zulk een Hoofd vereischte. En hy geliet zig te luisteren , tot dat meh van eenen Raad van Staate fprak, by wiens goeddunken , hy alles te verrigten hadt. Toen toonde hy zig wederom af keerig van "t aanvaarden der JLandvoogdye, niet fchroomende, zo vroeg al te doen zien, dat hem alle inbinding zyns gezags. mishaagde. De Staaten hielden hem voor , dat de raad van luiden , die grondige kennis van 's Lands geler genheid hadden, hem, die daar onlangs gekomen was, zeer nuttig zyn kon, en den last merkelyk verligten zou. Hy verklaarde, eindelyk, eenen Raad van Staate by zig te zullen gedoogen, mids dezelve beftondt uit twee Engelfchen, volgens het Verdrag met de Koninginne gemaakt, en voorts uit inboor- lin- (?) Rtfol, Holl. 6, % io "Jan. 1586. II. 4, 8, ïö.  XXIX.Boek. HISTORIE. 115 hngen, by hem te kiezen, naar zyn welgevallen. De Staaten booden hem de keuze aan uit een dubbel getal : waarop hy hernam, dat hy altoos wilde gebruiken, uit Gelderland, den Kanfelier Elbert Leoninus, uit Vlaanderen, den Prefident Adolf van Meetkerke , uit Holland , Walraven , Heer van Brederode,,, uit Zeeland, Jakob Valke, en uit Utrecht, Paulus Buis: voorts mogt men bekwaame luiden voordraagen, waaruit hy 't overig getal vol maaken zou (r). Ondertusfchen , kon hy niet verbergen, hoe zeer hem tegenftondt, dat men Overften in eenige Landfchappen, en zelfs in gedeelten van jLandfchappen , gelyk in het Noorden van Holland, hadt aangefteld. Voorts begeerde Jiy zelfs 't Berigtfchrift voor den Raad in te ilellen; doch, noch daaraan , noch aan eeïiig befluit des Raads gebonden te zyn; maar alleenlyk aan de bevelen der Koninginne. Filips Sidnei, Zoon zyner Zuster, die zig, zo men meent, het Stadhouderfchap van Zeeland toegelegd hadt, dreef ook, dat Berigtfchriften en bepaalingen ftreeden met de waardigheid van Opper-Landvoogd, die men Leicester wilde opdraagen. Zeer hard dagt dit den Staaten; doch bevroedende, dat men hem nu ingehaald hadt, en op de beste wyze vergenoegen moest , floot men , op den eerften van Sprokkelmaand , een verding met hem, op den volgenden voet: „ De * Staaten zouden, behoudens 't Verdrag met „ haa- 00 Bilt XXI. Jlnsk, bl. 5, 8 £«f5i 690], (O Hooft XX1U. ttetk, if. 1043'. H 9 Verding met hein gefloo- vuu  XXIX.Boek. HISTORIE. 117 „ le Regten , vryheden , verdingen, orde„ ningen, keuren en gewoonten der Landen „ zouden in volle kragt blyven: waarop zy„ ner Doorlugtigheid zou gelieven den ver„ eischten eed te doen, gelyk de Staaten be.„ reid waren, hem hulde en trouw, van we„ ge der Landfchappen , te zweeren (/)." Na 't maaken van dit Verding , ontving de Graaf van Leicester zynen lastbrief van de algemeene Staaten, waarby hy ook tot het invorderen van alle ingewilligde en nog in te willigen lasten van den kryg gemagtigd werdt. Voorts werden hem de middelen op de verteering in Gelderland en in de Brabantfche en Vlaamfche Steden, die 't nog met de Staaten hielden, en de brandfchattingen ten platten lande , daar men geene middelen op de verteeringe kon heffen, in handen gefield. Holland, Zeeland, Utrecht en Friesland beloofden hem, daarenboven, voor een geheel jaar , ingegaan met den tienden van Louwmaand , tweehonderdduizend guldens ter maand, benevens alle de middelen, die men, geduurende den zelfden tyd, uit Oyerysiel, Drente, de Ommelanden en andere vyand lyke Plaatfen, zou konnen trekken. Men bewilligde, eindelyk, ook in het aanhouden der gelei- en verlofgelden op de uit- en ingaande waaren , voor den zelfden tyd , tot onderhoud der gewoone Oorlogsfchepen en der zulken, die de Koningin, uit kragte van het verding, zou mogen vorderen (u). Doch toen (O Zie Groot-pfikaatb. IV. I)eJ, tl. 81. Boa XXI. Boek, tl. 6 [686]. •''00 Bok XXI. Boek, tl. 8 [600]. H 3 1586". Middelen, hem in handen gefield.  1586". Zyn na. der voorlid. Antwoordder Staaten, n 8 VADERLANDS CHE XXIX.Boek. toen dit alles , ter Vergaderinge van Holland , overwoogen werdt, hadt Amfterdam verklaard, dat deeze Stad niet voör de fchulden van andere Steden of Gewesten, en ook niet verder dan voor lasten, die zy zelve ingewilligd hadt, verbonden wilde zyn. Ook hadden Gorinchem en Schiedam begeerd, over de verdeeling der ingewilligde lasten, gehoord te worden. Hierop werdt, van wederzyde, de eed gedaan, op den vierden van Sprokkelmaand en de aanneeming des Graaven , by Plakaat van den zesden, den volke bekend gemaakt (V). Leicester nogtans , oordeelende dat hem nog te weinig'was ingewilligd, deedt, terftond hierna, verzoeken, om het leggen eener nieuwe belasting van vyftig guldens op het honderd fyn Zouts, van twee ftuivers op de tonne biers, en van twaalf ftuivers op de tonne zeeps. Voorts begeerde hy nadere opening van den ftaat der gemeene middelen, en van die van ieder Landfchap, hem toegevoegd, ook van de lasten, op de Geleigelden (taande , en , eindelyk, ook vyfentwintig Oorlogsfchepen , met Hopluiden van vermogen voorzien (V). Dit voorftel was, in de Franfche taaie, gefchied, en werdt den Staaten fchriftelyk behandigd. Zy antwoordden „ dat ,, zy de belastingen op het zout en de andere „ waaren zeiven noodig hadden, om de twee „ tonnen fchat ter maand uit dezelven te „ vin- (vj Refol. Holl. 4 Fcbr. 1586, bl. 3-, 38. (w) Groot-Plakaatb. I. lied, kol. 47. IioR XXI. Hoek, bl lo [og?.]. (*) Zie Bor XXI. Hoek, bl. 9 rfyil.  it2 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. tSB> lk vind, dat de Staaten van Holland, onder anderen, fterk aangehouden hadden, dat men , met den Heere van Hemert, naar ftrengheid van Regte, wilde handelen (q). In Bloeimaand , hadden de Baron. Wil* lóughy en de Ritmeesters Paulus en Marcellus Bax een fterk Spaanscn geleide, dat een' grooten voorraad van graanen* uit Luikerland en het Kleeffche, naar. Antwerpen voer* de, verflaagen en beroofd (V). Hohenlo en de Engelfche Maarfchalk IVilliam Pelham deeden, daarna, eenen inval in Brabant, en pionderden de Langeftraat. Ook overviel Hohenlo , op deezen togt, de Kornet van Camillo del Monte, by Breda, daar hy den Engelfchen Hopman Weltz , die voor deezen Aalst verkogt, en federt den vyand gediend hadt, gevangen kreeg. Men zondt hem aan Leicester, in verwagting dat dee-i  XXIX. Boek. HISTORIE. 129 van Hemert, zou doen handelen. Doch dit viel anders uit. Leicester fchonk den verraader niet flegts het leeven en de vryheid; maar nam hem zelfs aan onder zyne Lyfbende (O- Hierdoor verwekte hy groot misnoegen onder de luiden van oorloge : veelen van welken , federt, nog verdrietiger werden , als zy hem het Regement van den Heere van Hautain, die aan den Kouwenfteinfchen dyk gebleeven was, aan zynen Neeve, Filips Sidnei, zagen opdraagen. De klagten , die twee - entwintig der voornaamfte Bevelhebberen hier over, fchriftelyk, aan den Graave van Hohenlo, gedaan hadden , werden Leicester overgeleverd. Doch hy hieldt zulks te fmaaken naar muitery , en wees het vertoog, met verontwaardiging , van de hand Na 't inneemen van Batenburg, zondt Parma den Graaf van Mansfeld, om 't Huis en de fchans te Wel te overmeesteren. Hy kreeg de fchans, na 't llaaken van tagtig fchooten. Doch 't Slot flegts opgeëischt, en van Hopman Splinter van Helmich , die 't bewaarde, weigerend antwoord bekomen hebbende, rukte hy voor Venlo, dat toen, bei- 1 de van de Gelderfche en Brabantfche zyde, b belegerd werdt. Schenk , kort te vooren , uit Venlo getrokken, om eene fchans te ftigten, op den hoek, daar de Waal uit den Ryn fchiet, zogt, een weinig te laat, door het vyandlyk Leger, te liaan, en zyne Ge- maa- O) Bor XXI. Boek, bl. 51 [750]. Hooft XXIV. Boek, bl. IC65. VIII. Deel. I 1586. Hy geeft het Regemenevan Hautain aan Sidnei. Misnoegen hierover. Defchans :e Wel /erloo•en. *enlo ïlegerd.  i34 VADERLANDSCHE XXIX.Boek. Rynberk belegerd. Prins Maurits . en Sidnei j bemagtigen Axel. ^ j i < 1 j onzeker door wiens bedryf. De vlam hieldt den geheelen dag en den volgenden nagt aan, en' verteerde de meeste huizen (z). Parma behaalde veel eers door dit inneemen van Nuis: en oordeelde men, dat hy, hieraan, alleen, verdiend hadt het eerengefchenk van een zwaard en eenen hoed, hem, in Bloeimaand te vooren, gedaan door Paus Sixtus den V (ei). Kort hierna, kreeg hy Meurs in, en de Sloten van Alpen en Krakau. En op den dertienden van Oogstmaand, begon hy 't beleg van Rynberk, dat agthonderd man, Engelfchen en anderen , onder Schenk en Morgan, inhadt, en van genoegzaamen voorraad voorzien was (b). Doch dit beleg werdt, n de volgende maand, in eene blokkeering /eranderd. Terwyl Nuis belegerd was , deeden Prins Maurits en Sidnei, op last van Leicester, eeïen inval in Vlaanderen, en maakten zig, )p den zeventienden van Hooimaand, mecs:er van Axel en van eenige fchanfen in deecen oord. Parma, hiervan, voor Nuis, keuris bekomen hebbende , gaf den Heere van a Motte bevel, om, met eenige bezettelingen , Axel, van alle kanten , te befluiten. Doch Prins Maurits belette 't hem, met bet loorfteeken der dyken. En Sidnei zelf onlernam iet tegen Grevclingen; daar la Motte reboodt, Hy hieldt heimelyk verfland met :enige bezettelingen der Plaatfe; duch toen h\ ' n r meri si : ,; '., • de f>) Hoa XXI. Roek, bl. 41 [737]. Stkada Dcc. II. Wg, nn. p. 418 & Tm O) Bor XXI. Roek, bl. 43 [738]. Bor XXI. Rick, bl. 4-; [738].  XXïX.Boek. HISTORIE. 135 de aanflag op 't punt ftondt van uitgevoerd te worden, kreeg Sidnei vermoeden, dat men ■ hem dagt op te ligten; waarom hy onverrigter zaake te rug toog (c). Leicester, iedert, den bloem der Nederlandfche Krygsmagt, ten getale van zevenof agtduizend knegten en veertienhonderd paarden, byeen gerukt hebbende, floeg zig, den zesden van Herfstmaand, by Elten, in 't Kleeffche, neder, van zins, om Parma te dwingen , tot het verlaaten van Rynberk. Ten deezen einde, vondt hy geraaden, Doesburg aan te tasten, en begon, op den dertienden, de Stad te befchieten, die zig, terftond overgaf, en Engelfche bezetting inkreeg Cd). Van Doesburg toog Leicester naar Zutfen , bemagtigende onderweg de Huizen Hakvoort, Boksbergen en Nieuwbeek. Zutfen was flegt voorzien , 't welk Parma bewoog, Rynberk geblokkeerd te laaten , en, met het gros zyns Legers, Leicester te volgen. De Graaf, midlerwyl, berigt bekomen hebbende , dat Deventer neigde naaiden Spanjaard, verzekerde de Stad, werwaards hy zig in perfoon begaf, met eenige meerdere bezetting. Met zyne wederkomst, vondt hy zyn Leger, op de tyding van Parmas naderen, eenigszins bewald: 't welk hy, zig door Hopman Roeland Jork, die wel eer in Spaanfchen dienst geweest was, hebbende laaten diets maaken, dat de Spanjaards, in 't vlakke veld, tegen de Engelfchen, niet op- mog- (c) Por XXI. Boek, bl. 43 [738]. (,f r$»|i  XXIX.Boek. HISTORIE. 137 tweede fchanfe, kreeg Hohenlo eene wonde in 't aangezigt, die mids 'er 't koud vuur in kwam gevaarlyk werdt. Hy genas 'er egter gelukkiglyk van. Voorts werdt Roeland Jork, door Leicester, tot Overfte der groote fchanfe over Zutfen, William Stanlei tot Overfte van Deventer, aangefteld, zeer tegen denzin der Staaten, alzo zy beide Roomschgezind waren , en beide den Spanjaard gediend hadden (ƒ). Ten deezen tyde, zogt Schenk, met ee- ; nige Engelfchen, Hoog- en Nederduitfchen, : Nieuwmegen te verrasfen. Hy toog op weg, . by nagt, tot op eene halve myle aan de Stad, ; daar hy de Engelfchen, eene poos, moest ' laaten rusten. Doch toen het tyd was, om voort te trekken, kon hy ze niet wederom op de been krygen. Hy ftuwde dan de andere knegten voort, waartegen de Engelfchen , zeiven de eer van den voortogt begeerende, zig kanteden met gevelde fpietlèn : 't welk zo veel verwarring baarde, dat de aanflag t'eenemaal te Ioor liep (g). Parma, Zutfen voorzien hebbende, lei zyn : volk in de winterlegeringen, en begaf zig ' naar Brusfel, daar hy de uitvaart hieldt van 1 zynen Vader, Octavio Farneze, die, op den \ agttienden van Herfstmaand overleeden zynde , hem de waardigheid van Hertoge nagelaaten hadt (K). Octavios Gemaalin, Margareet, de gewezen' Landvoogdes, was, reeds voor hem , in Louwmaand deezes jaars, te Or- Cfj Hor XXr. Boek, il. 53 [7-53]. CtfJ Hooft XXIV. Boek, 'bl, iaat. (fi) Rqr XXI. Boek, il. 54 [753J. I 5 1585. Jchenks lanflag Vieuwnegen. Dool 'an Paraas Valer en hoeder,  1586. en van den Kar dinaal vanGran veile. Leiceste breekt het Leger op. V A- 138 VADERL. HIST. XXIX. Boek. Ortona, in 't Ryk van Napels, geftorven(f). • De Kardinaal van Granvelle , die , na zyn vertrek uit de Nederlanden , dit Ryk, als Onderkoning , beftierd , daarna , eenen tyd -lang, te Rome gewoond, en eindelyk, aan 't Hof te Madrid , in 's Konings blaakende gunste geleefd hadt, was ook, op den eenentwintigften van Herfstmaand, overleeden r Leicester vondt, na 't opbreeken van het vyandlyk Leger, geraaden, ook het zyne de winterlegeringen te doen betrekken (7). Zelf begaf hy zig naar Utrecht, en eerlang naar den Haage; daar een nest van misnoegen tégen hem'broeide , waarvan wy de oorzaak en uitkomst, in 't volgende Boek, zullen ontvouwen. CO Hot XXI. Boek, hl. 11 [693]. f Bor XXI. Boek, hl. 54 [754] • (O Bor XXI. Boek, bl. 55 [753>  VADERLANDSCHE HISTORIE. DERTIGSTE BOEK. INHOUD I. Oorzaaken van het misnoegen tegen Leicester. II. Onlust tusfchen de Burgeryen van Utrecht en Amfterdam. III. Leicester houdt gemeenfchap met Rein'goud, Prounink en den Burggraaf. Hy doet munten, te Am fier dam. Geeft een Plakaat uit op de Zeevaart. Fleit de Predikanten. IV'. Kerktwist te Utrecht. Leerwyze van Huibrecht Duifhuis. Sinode in den Haage. Kerkenorde. V. De Gekommitteerde Raaden fchryven tegen V Plakaat op de Zeevaart. Leicester regt eene Kamer van Geldmiddelen op. Reingoudwordt Thefaurier. VI. De Burger hopluiden te Utrecht willen de opper fle magt van dit gewest Engelandopdraagen. Paulus Buis gevangen. Ge/laakt. VII. Dagvaart in den Haage. Buitengewoone Bede. Wedde van Leicester. Eenige Burgers uit Utrecht gezet. Verandering der Regeeringe aldaar. Leicester zoektOldeiébarneveldin handen te krygen. VIII. Paret, Barbara Boots en. Reingoud gevat. De laat fle ontkomt en loopt over tot den vyand. Agterdogt op Leicester. IX. Vertoog van Holland, Zeelanden Friesland te-  XXX. Boek. HISTORIE. 141 der verraaden. XXV. «Leicester keert te rug. Verzoent zig, eenigszins, met de Staaten. Sluis gaat over. Nieuwe bezwaarpunten tegen Leicester. Hy plaat den Vredehandel met Spanje voor. XXVl. Handeling tusfchen Engeland en Spanje baart agterdogt. Leicesters dubbelheid. XXVII. Punten uit zyn geheim Berigtfchrift. Hy zoekt Maurits, den Advokaat en anderen te ligt en. XXVill. Hy komt te Utrecht. Te Amfterdam. Zyne zonderlings ontmoeting aldaar. XXIX. Twist onder de Stigtfche Edelen. Leicester verandert de Wet te Utrecht. Hy trekt naar Hoorn. XXX. Eenige Predikanten, de Staaten vermaanende, worden fcherp afgezet. XXXI. Vertoog over den ftaat der Regeeringe. XXXII. Beweeging te Dordrecht. Muitery te Leiden, door Leicester verwekt. XXXIII. Hy vertrekt naar Engeland, en doet afftandvan V bewind, over de Nederlanden. WY hebben, in 't voorgaande Boek, r5s& de Krygsbeclryven deezes jaars , en wat deel 'er Leicester in gehad hebbe, kortelyk, verhaald. Nu ftaat ons te toonen, °orzaaop wat wyze , hy zig hebbe gedraagen, in hè? zaaken van Regeeringe en Regtsoefeninge , noegea en welke de grond zy geweest van het on- teSei1 genoegen , welk men , in Holland inzon- Leicesderheid , tegen hem opgevat hadt. Doch ter* om dit klaarlyk en met orde te doen, moeten wy de zaaken van wat hooger opnaaien. De Graaf van Leicester was hier gekomen, om , volgens zyn Berigtfchrift, het uiterfte van  1586. Reden, waarom hy zyn verblyf te Utrechtneemt. (<0 Zit xxix. Bock, il. 103. 141 VADERLANDSCHE XXX. Boek, van 's Lands vermogen naar te vorfchen (a). De byzondere Staaten, met naame die van Holland, waren 'er, daarentegen, altoos op gefield geweest, om dit hun vermogen, zo veel 't zyn kon , bedekt te houden. Hier kwam het van daan , dat zy , tot de lasten des krygs , wel bepaalde fommen toeftaan; doch hunne gemeene middelen den Graaven of den Landvoogden zeer noöde in handen ftellen wilden. Leicester moest zig, derhalve , groot gezag over 's Lands Regeeringe aanmaatigen, om hierin verandering te konnen maakën, en om aan het voornaam punt van zyn Berigtfchrift te konnen voldoen. De Hollanders en Zeeuwen , die , door hunne gezanten , zynen grond reeds in Engeland gepeild hadden, waren hem zeer in den weggeweest, met het verkiezen van Prinfe Maurits , tot hunnen Stadhouder. Om 's Lands magt wel te kennen, moest hy vooral Holland en Zeeland wel kennen: en om 's Lands meeste magt in zyn geweld te hebben, moest hy , inzonderheid in Holland en Zeeland, het hoogfte gezag voeren. Doch dit was hem beide grootendeels belet, door de verheffinge van Prinfe Maurits. Hy befloot ook, waarfchynlyk om deeze reden , zig , doorgaans, niet in Holland of Zeeland; maar in een der andere Gewesten op te houden. Utrecht was hem hiertoe ver het gelegenfte. De Vergaderingen der algemeene Staaten plagten in de Hoofdftad van dit gewest gehouden te worden. De Stadhouder over het ze^  1586. 144 VADERLANDSCHE XXX. Boek. ven eetwaaren, ook veele toegelaaten' Koop-manfchappen inhadden , en , voor den winter , met graanen , uit de Oostzee , te rug keeren moesten. Zy vertoonden dit den Raad van Regeeringe, die hen wees aan de algemeene Staaten. Terwyl de zaak dus ftondt, ftaken zig, in dezelve, de Burger-hopluiden van Utrecht, zig , zonder hunne Wethouderfchap gekend te hebben, vervoegende aan den regeerenden Raad, met een vertoog, waarin zy fmaadelyk fpraken van de Amfterdammers , als of deeze de agtbaarheid des Raads en der algemeene Staaten met voeten getreeden hadden, om dat zy te verftaan hadden gegeven, dat zy zig aan het belluit der Staaten van Holland wilden houden. Voorts booden de Utrechtfchen den Raad en den algemeenen Staaten hunnen dienst en de middelen der Stad en des Lands van Utrecht aan , begeerende, ten befluite, dat men naar Engeland zonde of fchreeve, om de herwaardskomst van den Graave van Leicester te doen fpoeijen; en dat men, midlerwyl, den verbooden uitvoer fcherpelyk verhinderde. Men antwoordde hun , dat hun vertoog, fchoon zy 't wel aan hunne Wethouderfchap of aan de Staaten van Utrecht hadden behooren te rigten, egter in 't goede genomen werdt. Doch Amfterdam ftiet 'er zig zeer aan, en fchreef 'er over aan de algemeene Staaten en aan de Wethouderfchap van Utrecht. Ook verdedigde de Stad zig , fchriftelyk, ter Vergaderinge van Holland (&). Daarna, raakten de O) Refol. Holl. 24 Dec, 1535. U. 780.  XXX. Boek. HISTORIE. 145 de Utrechtfche en Amfterdamfche Hopluiden, over dit ftuk, aan 't wisfelen van eenige brieven , die nogtans heufchelyk ingefteld waren, en tot eendragt rieden. Hiertoe werden partyen ook vermaand, by fchryven van Prinfe Maurits en den regeerenden Raad. En alzo het befluit der algemeene Staaten, zo ver het met dat der Staaten.van Holland ftreedt, gefchorst bleef, liep de twist, voor dien tyd, niet hooger (V). Het ongenoegen tusfchen de Utrechtfche burgery en Holland bleef egter duuren, en was, naar allen fchyn, eene der redenen van Leicesters verblyf binnen Utrecht. Doch derwaards fchynt hem ook te hebben getroond Jakob Reingoud, die, voor vee-1 le jaaren , den ouden Graave van Egmond, ] voor Geheimfchryver , gediend hebbende , \ naderhand, onder Granvelle , Alva en Re- 1 quefens, Kommis der Geldmiddelen geweest; 1 doch, na de Gendfche Vrede, van ontrouw j in 't handelen der gemeene penningen be- 2 fchuldigd, en van zyn ampt verlaaten was. I Sedert, waren 'er verfcheiden' jaaren ver- J loopen, zonder dat hy in iets van belang gebruikt werdt. Doch, eindelyk, was hy de ë Staatfche Gezanten naar Frankryk gevolgd, en hadt zig daar zo diep weeten te dringen in de gunst der Franfche Grooten, dat men hem het Berigtfchrift der Gezanten vertoonde, en toeliet, dat hy 'er aanmerkingen op maakte, welke beweezen, dat hy den handel in CO Bon XX. Boek, hl. 76 [652] enz. VIII. Deel. K 1586. HL .eicester ioudt ;emeen- chap nee ort- ustïge ïen- :hen:in« onder. eid met akob ^ein- oud,  1586. Gerard van Prounink, ezeid Deventer , en Daniël de Burggraaf. Eüzabet fchryft minzaam aan die van Utrecht. Leicester doet Roozenobcls 146 VADERLANDS CHE XXX. Boek. in den grond verftondt. Eindelyk, volgde hy ook de Staatfche Gemagtigden naar Londen, en, zig tot nog toe Roomsch gedraagen hebbende, keerde hy den rok om, en ging, te Utrecht te rug gekomen, ftipt ter Hervormde Kerke. Na de herwaardskomst van Leicester, nam hy 't zelf zo naauw, dat hy geene dienstboden huurde dan die Lidmaateii der Kerke waren Cd). Hy hieldt gemeenlchap met Gerard van Prounink, genoemd Deventer , en met Daniël de Burggraaf, de eerfte van 's Hertogenbosch , de andere uit Vlaanderen herkomftig: en 't waren deeze drie luiden, die, te Utrecht , eenen aanhang maakten van vleijers van Leicester en misnoegden op de Staaten, welken men, federt, Reingoudisten genoemd heeft Ce). De Koningin van Engeland hadt ook, al voor Leicesters aankomst, eenen vriendelyken Brief aan de Staaten van Utrecht gefchreeven , waarin zy betuigde, met genoegen verftaan te hebben, dat dit gewest haar, onder alle de Vereenigde Gewesten , eene byzondere agting toedroeg. Zy voegde 'er by, dat zy den Graave van Leicester, hierom, uitdruklyk gelast hadt, die van Utrecht, voor anderen, by te ftaan, met zynen raad (ƒ). Uit al het welke, wy zien, dat de Koningin en Leicester beoogden, meest door die van Utrecht te werken. Leicester dan begaf zig, na een kort verblyf in Holland, naar Utrecht, daarhy, den eerften van Grasmaand, aankwam, 't Eerst, dat (dj Reyo V. Boei, bl. 7$. , ,, fe") Reyd V. Boek, il. 76. Hooft XXIIT.Amc,bl- iosoesZf (ƒ) Zie den Brief by Uor XX. Boek, bl. 'ji I671J.  XXX.Boek. HISTORIE. 147 dat hy ondernam, was het opregten van eene Munt te Amfterdam, over welke hy 't bewind aan eenen Hans de Vlaming gaf, die 'er, eerlang, dubbele Roozenobels floeg, met het wapen van Engeland; welken wel veertig ftuivers boven de waarde werden uitgegeven. De Staaten in 't algemeen, en vooral de Stad Dordrecht, die alleen,. in Holland, 't Regt der Munte oordeelde te hebben, waren 'er zeer te onvrede over (g). Te Dordrecht, weigerde men, om deeze reden, den eed te doen aan den Graave van Leicester (K). Doch het munten te Amfterdam hadt geen gevolg. Op deeze nieuwigheid, volg- I de het uitgeeven van een Plakaat, den vierden van Grasmaand gedagtekend , waarby aan een' iegelyk, ingezeten of vreemdeling, j het voeren van eenigen voorraad van mond of oorloge , naar Landen onder den Spanjaard ftaande, ten fcherpften verbooden werdt CO- Hy beoogde, met dit Plakaat, de Spaanfche Nederlanden, daar 't gebrek aan mondbehoeften dagelyks toenam, en zorgelyke beroerten begon te veroorzaaken , t'eenemaal in 't naauw te brengen. Ook hadt hy, reeds in Wynmaand des voorleeden jaars, den algemeenen Staaten vermaand, den uitvoer van eetwaaren naar den vyand te beletten (£), en kort na zyne aankomst hier te Lande, eenige fchepen, met Boteren Kaas, in Noord- hol- vffl?e£0\ Ho"' 7'lZ Mmn I5SÖ- bU «* aan Mbtsmh XIV. Boek, f. ajg. verf. ( O Rcfol. Holl. 9-19 April 1586". bl. 15^. O 1 Bor XXI. Boek, bl. 17 [7o2] Ctiz. (.* ) Bor XX. Beek, bl. 75 [651]. K 2 i5«6\ munten :e Am[rerdavn, Iy geeft ;en Plataat uit )p de leevaart.  148 VADERLANDSGHE XXX. Boek. 13B6. Ongenoeeenhierover in Holland. zou, l ) Bor XX'. Roek, bl. ii rö9*ï7mj Bor XXI. Roek, bl. iy [704]. holland gelaaden , het uitloopen verbooden (7)- En hiermede, maar vooral met het Plakaat, ftreelde hy de Utrechtfche Gemeente, die , gelyk wy te vooren zagen, ook op 't verhinderen van den uitvoer gefield was. De Landen, die zig met de fcheepvaart geneeren , waren 'er , daarentegen, zeer misnoegd over. ,, 't Plakaat fprak, meenden ze , „ als of Leicester de gantfche zee in zyn ,, geweld hadt , en onze Koopluiden niet „ flegts, maar ook de Franfchen, Schotfchen , Deenfchen en Oosterfchen wist te doen „ pasfen op zyne bevelen. 'tZou, oordeel,, den ze, ftrekken, om de Oosterlingen te doen „ famenfpannen tot ons bederf, en het her„ waards voeren ftremmen van waaren, die „ wy hier meest behoefden." De Staaten zeiven, welken hy, gelyk wel behoorlykgeweest was, op zo gewigtig een ftuk, niet geraadpleegd hadt, hielden Leicester deeze en diergelyke zwaarigheden voor; doch hy floeg ze in den wind, eindelyk, alleen het voeren van eenige geringe eetwaaren , naar Hamburg , Breemen en verder Oostwaards, veroorlovende. Reingoud en de zynen, van welken hy zig tot agterraad diende, maakte hem diets, dat de Oosterlingen, op de Spaanfche Nederlanden willende handelen, zyne Paspoorten zouden komen koopen , en dus eenen tol opbrengen , tot onderfteuning des Krygs (m). Doch de Graaf begreep nier, dat dit de vaart en handel uit Holland en Zeeland verjaagen  15*6. 152 VADERLANDSCHE XXX. Boek. ronduit, zyne gemeenfchap(V). Van dien tyd, viel men hem zo lastig, van de zyde der Conliitorie, dat hy de Wethouderfchap om ontflag verzogt. Doch zy hieldt hem de hand boven 't, hoofd (j>). En de Prins van Oranje hoorde hem , in 't jaar 1580 , met veel genoegen, prediken (q). Doch hy overleedt, op den derden van Grasmaand des volgenden jaars. Zyne gezindheid, hoe zeer 'er zig de andere Hervormden tegen kanteden, was egter niet met hem geftorven. Zy was zelfs zo aangegroeid, dat men haar eene tweede Kerk, die van S. Maria, naamlyk, moest toevoegen. En van de zeven Predikanten, die thans te Utrecht ftonden, waren drie van Duifhuis gezindheid. Twee van deeze drie, lieten zig nu, tegen den zin der gemeente, op 't aanhouden van Leicester, door den Graave van Nieuwenaar, beweege-n, om zig, onder zekere voorwaarden, té vereenigen met die van de Confiftorie. De derde nam zyn affcheid (rj. De Hervormden hadden veel gewonnen by deeze vereeniging. De gunst, welke Leicester hun bewees, maakte hen vrymoedig genoeg, om hem verlof te verzoeken , tot het houden eener Kerkelyke Vergadering , om de eenigheid in de Leere en Kerkentugt, daar 't, niet flegts te Utrecht, maar ook elders, hier te Lande, aan haperde, op eenen vasten voet te brengen. Hy bewil- (o 1 Bor XXI. Boek, il. 106 ^30] enz. fpj Bor. XfV. Boek, il. 185 fööj. 5 b°r xxt- Boek'hl-1,1 r«s?j- Bor XXI. /Soek, bl. III [838]. UVTENBOGAERT LeVCO en Veramw. Cup, I. bl. 1 enz.  XXX.Boek. HISTORIE. 153 ligde hierin, zonder de Staaten te kennen c», en fchreef den Stadhouderen en Geregtshoven aan, dat zy de Wallche en Nederuuitfche Kerken deezer Landen, tegen den twiutigften van Zomermaand, op de begeerde Kerkvergadering in den Haage, hadden te noodigen (V): gelyk gefchiedde. In deeze Sinode of Kerkelyke Byeenkomst, werdt de Vereeniging tusfchen die van de Confiftorie en die van S. Jakobs Kerke te Utrecht bevestigd (u). Voorts werden 'er eenige gefchillen over de Leere, met fomnnge Predikanten , verhandeld. Doch het voor- naamfte, dat hier verrigt werdt , was het inftellen eener Kerken - ordening (v), die men , de Staaten voorbygaande , in Oogstmaand, Leicester aanboodt, en die, terftond, by voorraad , door hem, bekragtigd werdt, zonder het oordeel der Staaten, welken hy ze nogtans gezonden hadt, daarover af te wag-' ten. De Staaten en veele anderen vonden, ondertusfchen , deeze Kerken - ordening , in verfcheiden' opzigten , aanftootelyk. 1 Men hadt 'er in vastgefteld, alle drie jaaren, eene diergelyke Sinode te zullen houden, zonder dat men gewag gemaakt hadt, van eerst verlof daartoe te verzoeken aan de Overheid. Men hadt den Wethouderen der Steden ook te weinig zeggens gelaaten, in de verkiezing der Predikanten, Ouderlingen en Diakenen, hoe- (s ) Refol. Holl. 24 Jw/y i j„ly i/;8 l7i«]. O) Bon XXI. Boek, bl. 112 [809]. {vj Zie dezelve by Bor XXI. Boek, il. -9 [-90.] &5 Sinode in den Haage gehouden. Kerkenorde, aldaar genaakt,ioor Leicefter >eves- .i,d.  1586. V. De Ge- korrimitteerdeRaaden van üollnnd fchryven tegen 't Plakaat op de zeevaart en wegens andere bez vaaruisfen. f w) P.on XXI. Boek, bl. 112 [8>o]. (x j Hou XXI. Boek, bl. jy [7Ij» 154 VADERLANDSCHE XXX. Boek. hoewel men, aan eenen anderen kant, wederom fcheen gezorgd te hebben, voor het gezag' der Magiftraaten , vastftellende , dat zy een of twee uit de hunnen, Ledemaaten der Kerke zynde , in de Kerkenraden mogten zenden, niet flegts om te hooren, maar ook om mede te beraadflaan, over de voorvallende zaaken. Verfcheiden' andere punten waren 'er, in deeze Kerken - ordening, die den Staaten kwalyk gevielen , waarom het 'er wel verre van af was, dat zy 'er hun zeoel aan zouden gehangen hebben. Ook waren 'er verfcheiden' Predikanten in 't Stigt, die, op den voet van S. Jakobs Kerke, gepredikt hebbende, de Sinodale befluiten weigerden aan te neemen, waarom zy, eerlang, van den dienst ontzet werden , en voor luiden van de Confiflorie plaats maaken moesten O). Het ongenoegen tegen Leicester, die dus, in 't Kerkelyke en in 't burgerlyke, wetten maakte of bevestigde , buiten bewilliging der Staaten, vermeerderde vast, hand over hand. Die van Holland, verneemende, dat men hunne Gemagtigden in den Raad van Staate van de hand zondt, als men voorhadt, iet door te dry ven, dat met het belang van hun gewest ftreedt, fchreeven denzelven aan, . dat zy zig van alle bezigheden hadden te verfchoonen , die 't meerderdeel van hun , zy waren drie in getal, beletten zouden , den Raad geftaadig by te woonen (x). Ten zelfden  1586. Leicesrei gebruikt zyn wa pen tot een tegenzegel, Hy on- derneerai eene Kamer van geldmiddelen op teregten (y) Ror XXI. Boêk, U 30 [720]. O; Hor XXI. hoek, W. 33 L?2tl» 156 VADERLANDSCHE XXX. Boek. „ Regeering 't bewind over 't Hollandfche „ geld , en flegts over een tiende deel van „ 't Utrechtfche hadden; terwyl de Zeeuwen „ en Friezen de handeling van 't hunne be„ hielden , en uit Gelderland , Brabant en „ Vlaanderen niet veel inkwam (3?)." Doch dit Vertoog hielp weinig. Leicester ging zynen gang , zig, aan alle de fchriften, die, van wege de algemeene Staaten , gezegeld moesten worden , behalve van 's Lands zegel , van zyn geheele wapen, tot tegenzegel, bedienende (2). Doch kort hierna, beftondt hy eene nieuwigheid van grooter invloed , het opregten van eene Kamer van Geldmiddelen- Reingoud , die op het algemeen ïhefaurierfchap vlamde , hadt hem hiervan fmaak gegeven, dryvende, onder anderen , dat 'er , in dit ftuk, groot misbruik fchuüde, onder de Staaten en Ontvangers, welk men ontdekken en affchaffen moest; 't gene, allerbest, door zulk eene Kamer , gefchieden kon. Leicester , hiervan , nu en dan, een woord gewaagd hebbende , in den Raad van Staate, vertoont, eindelyk, op den zevenentwintigften van Zomermaand , een Gefchrift aan dien Raad, waarby deeze Kamer ingefteld, en tot Hoofd derzelve benoemd wordt de Graaf van Nieuwenaar. Voorts tot tweeden en derden Raadsheer Henrik Kiliegrei en Reivard van Azewyn , Heer van Brakel ; tot Thefaurier Jakob Reingoud, Heer van Kouwen-  XXX. Boek. HISTORIE. 157 wenberge ; tot Kommifen, Sebastiaan Loofen, Joost Teeling en Paulus Buis, tot Au- ■ diteur Daniël de Burggraaf. Vreemd kwam dit Gefchrift den Hollandfchen Raadsluiden voor , alzo 't ftreedt met het Berigtfchrift des Raads van Staate : waarby deezen 't werk der geldmiddelen aanbevolen was. Men fprak 'er over met Killegrei - die fors befcheid gaf. Leicester, om 't opregten der nieuwe Kamer met kragt door te dryven, voerde, den tweeden van Hooimaand , zonder omvraag te doen, den Graaf van Kuilenburg in tot een nieuw Lid des Raads van Staate. Daarna de Hollandfche R.aaden , Walraven , Heer van Brederode , Sebastiaan Looien en Willem Bardes, by zig ontbooden hebbende; vielen 'er hevige woorden , over 't opregten der nieuwe Kamer. Men bragt veel in tegen Reingoud , die , een' vreemdeling zynde, onbevoegd gehouden werdt, tot het bekleeden van het ampt van Thefaurier. Men oordeelde ook, dat de Staaten, in dit ftuk, gekend moesten worden. Maar Leicester verklaarde , dat hy met het werk voort wilde, en 't by de Staaten, die ook niet ter goeder trouwe met hem gehandeld hadden, wel zag te verantwoorden. Des anderendaags , verfcheen hy, verzeld met de Graaven Willem Lodewyk van Nasfau en Adolf van Nieuwenaar, killegrei, Teeling, Brakel, Reingoud en de Burggraaf, wederom in den Raad; daar Killegrei, van nieuws, drong op het opregten eener Kamer van geldmiddelen, door welke, Reingoud, zeiden ze, den Lande fchatten wist te verfchaffen. En deeze, vermaand w 1586. at  i6% VADERLANDSCHE XXX. Boek. 1580. voorgaf, van Leicester. pen der Stad, en zekere Kommies van Leicester , Thomas Webbes genoemd, begeeren van den Burgerhopman, Kornelis Gysbrechts zoon van Kuilenburg, het byeenroepen der Burgerhopluiden , welken zy iets, uit last van zyne Doorlugtigheid , hadden voor te draagen. 't Gefchiedt. En Potter en Webbes verzoeken de hulp der Hopluiden, tot het vatten van Meester Paulus Buis , 't welk hun, zeiden ze, door Leicester, gelast was. De Hopluiden , zonder fchriftelyk bevel te vorderen, begeeven zig, terftond, naar de wooning eens Oud - Burgemeesters , alwaar Buis t'huis was; dringen, met veel gedruisch , in zyne flaapkamer, daar hy nog te bedde lag, doen hem opftaan , verzegelen zyne papieren in eene koffer, en brengen ze, op hunne Kamer; daarna op 't Hof, in bewaaring van den Graave van Nieuwenaar. Buis werdt ook eerst naar de gemelde Kamer; doch, drie of vier uuren laater, naar de Stads Wynkelder gebragt. Hier werdt hy, tot op den vyftienden van Oogstmaand, door Burgers , bewaard. Toen bragt men hem op Haazenberg, de Stads gevangenis, daar hy zat, tot op den agtflen van Slagtmaand ; wanneer hem vergund werdt , ten huize van den Onderfchout, op den plompen Tooren , gevangenis te houden , onder borgtogt van vyfentwintigduizend guldens , te verbeuren, zo hy ontvlugtte. Tot hiertoe, hadt hy geene aanfpraak mogen hebben dan in 't byzyn van Potter of iemant anders uit de Wethouderfchap. Ook hadt hy pen noch  XXX. Boek. HISTORIE. 163 inkt mogen gebruiken. Ondertusfchen, wist men zo weinig tot zyne bezwaarnis in te brengen, dat men zig behelpen moest, met een gefprek, by hem, in de gevangenis, gehou-, den , zo een enkele Prokureur verklaarde,: en hierop uitkomende „ dat de Koningin „ van Engeland de Opperheerfchappy der „ Nederlanden nimmer aanvaarden zou, en „ dat Utrecht alleen haar die niet opdraa„ gen mogt, alzo zulks ftreedt met de U„ trechtfche Vereeniging , dat ook Leices„ ter zelf, met het ontwerp van opdragt der „ onbepaalde heerfchappy aan haare Ma„ jefteit, gegekt hadt." Maar zo hem zulk zeggen tot misdaad toegerekend werdt, moest men, in Engeland, zoo vreemd niet zyn, als men voorgaf, van het aanvaarden der hooge Overheid, 't Vatten van Buis werdt, mid lerwyl, in Holland, zo zwaar gewoogen, dat Leicester niet bekennen durfde, ja zelfs ronduit loochende , dat hy 'er last toe gegeven hadt. Zyne maagen drongen dan by den Graave op zyn ontflag. Doch hy hieldt hen op den tuil. De Staaten van Holland zeiven zogten hem te beweegen, om Buis te regt te doen ftellen (Ji). Maar 't baatte even weinig. Elk hadt vast den mond vol van zulk eene hardheid. Want fchoon Buis, in deftigheid van zeden , op de ftrengfte proef, niet beftaan kon; fchoon hy ook, naar veeier oordeel (i), Leicester, in 't eerst, veel te veel hadt ingewilligd, en hem, naderhand, flegts fcheen te- O) Refol. Holl. 14 O?. 1586. bl. 4-4. l ij Rairn V. bi. 80. L 2 1586". Wat men tegen iern hadt. Leicefter ontkent last gegeven te lebben, dhi hem e vatten.  XXX. Boek. HISTORIE. 165 zeiven heffen deedt, uit den tol op de Lakens, dien zy, voor een jaar, in zyne han- ■ den Hellen, en zelfs, naar zyn welgevallen, verhoogen wilden, zo hy den ftapcl der Engelfche Lakenen , alleen in de Vereenigde gewesten, deedt houden. Als de Raad van Staate hun rekening deedt van ontvangst en uitgaave, wilden ze ook orde ftellen, op het -afleggen der opgenomen' honderdduizend guldens (0). Van de wedde zyner Doorlug- \ tigheid fpraken zy niet; doch naderhand ver- 1 klaarden ze, ter algemeene Staatsvergaderin- c ge , dat dezelve op honderdduizend ponden van veertig grooten in 't jaar behoorde gefteld te worden , mids de onkosten der geheime kondlchappen, zo lang ze niet boven de twintigduizend ponden beliepen , ten zynen laste bleeven (p). Ondertusfchen, wa- ] ren ze hem, op den tweeden van Oogstmaand, 1 ten opzigte van het .voornaamfte gedeelte J van zyn voorftel, nader te gemoet gekomen, v en hadden, in het opbrengen van de volle vier n tonnen, zo goed als bewilligd, zonder hem 9 voor een gedeelte der zeiven , naar den tol op de Lakens te wy?.en, mids hy billyk befluit name, op twee hunner Vertoogen, het eene, tegen het Plakaat op de zeevaart, het andere tot afdoening van eenige andere bezwaarnisfèn. Op het laatfte Vertoog, gafhy fchriftelyk eenige voldoening. Doch op het eerfte antwoordde hy, flegts by monde, dat hy niets dan der Landen welvaart zogt, en dat men hem dit moest toevertrouwen. Ook gaf hy, kort O) r.or. XXI. Boek, hl. 36 [72.8! enz. U'J Relol. Hof!, ill Aoy. 1586, W. 507. L 3 v 1586. Vedde an Lejester. )e Staa- m gee„en hem ader oldoeing. 4  166 VADERLANDSCHE XXX. Boek. ij86. Eenige aanzienlyke Burgers worden uit Utrecht gezet. kort hierop , twee Plakaaten uit, waarvan een het ftuk der Munte betrof, en het ander op nieuws verboodt het handelen, op vyandlyke, niet flegts, maar ook op eenige onzydige gewesten, in Frankryk en Duitschland Qf); doch dit laatfte werdt, in 't begin des volgenden jaars, wederom ingetrokken. Terwyl de Staaten van Holland en Zeeland nog vergaderd waren, viel 'er, te Utrecht, iets voor, welk hun aan nieuw werk hielp. De Vroedfchap aldaar beftondt, op 't aanhouden van een' Engelsch Heer , Norih genoemd, die ook gedreeven hadt, dat Buis naauw bewaard moest worden , en nu wederom, gelyk toen, uit Leicesters naam boodfchapte, een groot getal ingezetenen van aanzien ter Stad uit te zetten. Onder de-r zeiven, bevonden zig Jonkheer Nikolaas van Zuilen van Draakenburg, Schout der Stad, 'sLands Advokaat, Floris Thin, en Jan Robertszoon van Dreunen, die, geweeken naar Montfoort, den Staaten van Holland kennis gaven van hun wedervaaren. Deezen, hen houdende voor eerlyke luiden , verwierven vrygeleide voor hun van Leicester, en noodigden hen, en eenige andere uitgezetten naar Holland, om zig daar in Regte te komen verantwoorden (V). De Graaf, voorgeevende, dat hy flegts last gegeven hadt, om verdagte Perfoonra, geene trouwe liefhebbers des Vaderlands, uit te zetten, fchreef den Graave van Nieuwenaar, der Wethouderfchap en den rqj Hor XXt. Boek, bl. 45 [740], tfi, [742], 47 !>43]> 43 [745] > 5° [74!l]- {tj Rci'ol. Holl. 23 J.'/ly —— 9 Aug. 1586. bl. 313, 314-  1586". Ook Bar bara Boots. Wat mei uit deezer en uitRiéïn gouds papierer ontdekte. 170 VADERLANDSCHE XXX. Boek. zat zo dra niet, of Reingoud bragt te wege, dat de Raad van Staate aan de Staaten van Holland fchreef „ men hadt Paret, met „ zyne papieren , terftond naar Utrecht te „ zenden, op dat hy daar onderzogt wierdt." Doch met dit fchryven werdt niet uitgerigt. Men hadt , uit Parets fchriften, reeds ontdekt, dat hy verftand met Reingoud hieldt, en wat deezen twee zogten. Men zondt dan, terftond, gemagtigden naar Utrecht, om den Raad van Staate voor te leggen, 't gene men gevonden hadt. Reingoud was, kort te vooren, van daar vertrokken, naar 't Leger voor Doesburg, om Leicester te fpreeken. Doch zyne papieren werden agterhaald, fchoon hy ze hadt tragten te verdonkeren O). . Ik vind, dat men , wat laater , te Middelburg , in Zeeland, zekere Barbara Boots in hegtenis nam, die ook verftand hieldt met Reingoud. Zy hadt verfcheiden' koffers met papieren en fchimpfchriften by zig (2), en deezen zyn, vermoed ik, een deel der papieren 1 van Reingoud geweest : uit welken, en uit die van Paret men ontdekte „ dat zy kwaad ,, hadden zoeken te ftooken, tusfchen zyne ' „ Doorlugtigheid en de Staaten ; dat zy de „ gemeene middelen tot eene onmaatige „ hoogte , en zo te niet hadden zoeken te „ brengen; en dat zy zig hadden zoeken te „ verryken, ten koste der Landen (a)" Men dien- fjO XXI. Hoek, U. 55 f75\]. m. ,, li j 11 Sol. Holl. 26, 17 Sept. 3» 4 Ö**. 25 tVor. 1580. M. 41S, 420, 43<;, 436, 514. _ „„. „ , fa ■ Refol. Holl. 27 Sept. 1586. il, 4ao. Rolt XXI. Hoek, Mi 55 [755] enz.  XXX.Boek. HISTORIE. 171 diende deeze punten Leicester aan, niet verzoek , dat Reingoud' 'er op gehoord , en , naar bevindtenis van zaaken , geftraft mogt worden. Doch de Graaf verfchoof dit onderzoek. Nogtans kon hy niet voorby, Reingoud in verzekering te doen rieemen, door den algemeenen Provoost. In Slagtmaand : daaraan , drongen die van Holland zeer op zyne te regtftelling. Leicester, daarentegen, wilde hein eerst onder borgtogt doen ontllaan, op dat hy zig, buiten hegtenis, verdedigen mogt; doch hy fcheen , eindelyk , te bewilligen, in 't gene de Staaten op hem begeerden. Evenwel, zogt hy hem heimelyk den Geregte te ontfutfelen. De algemeene Provoost, een Engelschman, liet hem nu zonder wagt. De Staaten van Holland, dit verneemende, fchikten den Prokureur-Gencraal , met vier Boden , naar zyne Herberg, om toe te zien, dat hy hun niet öntfnapté. Maar de Provoost dreef de boden, met hagen , ter deure uit. Leicester verdedigde den Provoost, en, ftaande nu op zyn vertrek naar 'Engeland , beloofde hy den Staaten , Reingoud niet te zullen medeneemen, maar onder den Provoost, in den Haage, te zullen laaten. Doch terwyl de Graaf naar Dordrecht l vertrok, paste Reingoud in den Briel te zyn. 1 Van hier, zondt Leicester hem naar Utrecht, en bewilligde mondeling in de wederlevering zyner papieren, ten deele daar, ten deele in den Haage leggende. De eeriïen verkreeg hy eerlang , door toedoen van den Schout Trillo, doch naar de anderen, durfde hy niet komen vraagen. Midlerwyl, hadt Lei- 15" 6. iein- joutf •aakt in aegtejjji ly ont:omt.  i&6. tegen hem, ter Dagvaart van Holland. Vertoog der Staaten van Holland, Zeeland cn Friesland. ï74 VADERLANDSCHE XXX. Boek. geraadpleegd , op het gene men tegen Leicesters Regeeringe zou inbrengen, en eikanderen by eede verbonden tot het geheim houden deezer raadpleegingen : ook beüooten, 't gene iemant, binnen of buiten de Landen, over 't vrymoediglyk voorftelleu zyner meeninge ter Dagvaart, overkomen mogt, te zullen aanmerken, als betrof het den Staat in 't algemeen (*'). 't Gevolg deezer raadpleegingen was het opftellen van een Vertoog, welk den Graave, kort na zyne aankomst, behandigd werdt. Men vertoonde hem, by hec zelve, dat de Staaten van Holland, Zeeland en Friesland, uit welker naam het fprak, op hun jongfte Vertoog wel gunftig befcheid gekreegen ; doch geene verdere uitwerking vernomen hadden : en vorderde, wyders, „ het voltallig houden der Engelfche hulp„ troepen , het monfteren en betaalen der„ zeiven , ten overftaan van Gemagtigden „ der algemeene Staaten: voorts, geene uit„ heemfche werving te doen, dan by verlof, „ en geene Overften van Plaatfen te ftellen, „ dan op benoeming dier Staaten ; het her„ ftellen der krygstugt, vooral in de bezet„ tingen der Grensplaatfen ; geene omme„ flagen te doen, zo als onlangs gefchiedwas, „ buiten der Staaten bewilliging ; niemant „ buiten zyn gewest in Regte te betrekken, „ waarvan men ook reeds voorbeelden ge„ zien hadf: de algemeene en byzondere Staa„ ten en Wethouders der Steden, in derzel„ ver agtbaarheid en voorregten, te Utrecht, „ 011- CQ Refol. Holl. Aug. — Oü. 15S6. il. 3?t-  XXX. Boek. HISTORIE. iT5 „ onlangs zo zeer gefchonden, te herftellen; „ het Stadhouderfchap van Utrecht te doen * „ bekleeden, door Prinfe Maurits van Nas„ fau; den vryen handel op de Landen van „ bondgenooten en onpartydigen toe te ftaan: „ de zeezaaken Prinfe Maurits en den Raa„ den ter Admiraliteit te beveelen ; nieu„ wigheid te weeren uit den ophef der ge„ meene middelen; af te ftaan van den twist, „ aangeheeven over 't bewind der geestely„ ke, verbeurdverklaarde en aangetekende „ goederen , waaruit eenige onrustige gces„ ten zig hadden zoeken te verryken: eiri„ delyk , in zaaken van Regeeringe, belas„ tingen en anderen, Holland, Zeeland en „ Friesland betreffende, geen gehoor te gee„ ven aan luiden, die, in Brabant, Vlaan„ deren of andere afgefcheiden' Landen, in „ Regeeringe geweest waren; maar zig, in • „ alle zulke zaaken , te bedienen van den „ raad der Staaten: konnende de vertooners „ niet anders zien , of veele uitgeweeken' „ Brabanders en Vlaamingen , de vroomen „ niet te na gefproken, zogten het oor zy„ ner Doorlugtigheid te winnen , om over „ Holland, Zeeland en Friesland te heer„ fchen, naar hun welgevallen (£)." Leicester , dit Vertoog ontvangen hebbende, begeerde 'er, met gemagtigden der Staaten, nader over te handelen. Hiertoe werden benoemd de Advokaat Oldenbarneveld, Nikafius van Silla, Penfionaris van Amfterdam, en Remier Kromhout, van wege Holland ; Gaspar van Vosbergen, van wege Zee- (_'■) Zie fo» xxi. Boek, li. g7 f7fo] enz.  XXX. Boek. HISTORIE. 189 ken men ook affchriften kreeg, wilde hy de Engelfchen , die de Koningin betaalde , en • de Engelfchen en Ieren , die in der Staaten foldye ftonden, verdeeld hebben, de eerften, in de Steden Arnhem , Wageningen, Tiel, Doesburg, Kuilenburg, Utrecht, Amersfoort, Reenen, Wyk teDuurftede, Kampen, Zwol, Harlingen en Oostende: de anderen, in Harderwyk, Elburg, Hattum, Lochem, de fchans voor Zutfen, Gorinchem, Viane, Deventer, Bergen op Zoom, Willemftad en Sluis (g): waaruit men zien kan, van welke vestingen de Graaf zig, door middel zyner Engelfchen en Ieren, die tienduizend man fterk waren, dagt te verzekeren. Het gefchrift, waarby 't gezag des Raads ingebonden werdt, was, door den Heere van Brakel, ontworpen (hy De Staaten keeken vreemd toe, toen het bekend werdt, en ondervonden 'er haast de fchadelyke gevolgen van. Het prediken tegen de Staaten ging, na Leicesters vertrek, niet minder dan' te voo- I ren, in zwang. Men voer hevig uit, over 't t( weigeren van de bekragtiging der Kerken- ln orde , door de algemeene Staaten , die 'er d egter nog geenen last toe hadden van de Staa- k< ten van elk gewest. Die van Holland bewil- ai hgden, eiudelyk, tot wederopzeggens toe, in £j de Kerkenorde, mids de Lidmaaten der Her vc vormde Kerke daarin alleen gehouden zou- w den zyn: en mids de Staaten, Edelen, Wethouders en anderen , in hunne voorregten, onverkort, en de Predikanten, Ouderlingen j s - en CU) Bon XXt. Boek. il. 76 h&6\ C*J Hooft XXV. Buk, il. me?. 1586-. 'e Staa- 'n van [olland ;emen ; Kermorden, on:r zereor- lardeni  5 l506. ITct eer- fle Lid der Staaten van Utrecht wordt, by voorraad,herfleld. Voorflag der Gekoorenen en Edelen. Ontfteltenis daarover. Rataller en Model naar Engelandgezonden. i9o VADERLANDS CHE XXX. Boek. en Diakenen den Overheden onderworpen bleeven , gelyk de andere poorters en inwooners. Dordrecht alleen hieldt zig, omtrent de Kerkenordening, aan de verklaaring van Leicester, betuigende egter, wel te mogen lyden, dat de andere Leden hierop zulk een befluit namen, als zy goedvonden (7). De algemeene Staaten , uit het afzetten des eerften Staats te Utrecht, dezelfde nadeelen te gemoet ziende, die Gend, Nieuwmegen cn andere Steden hadden doen verlooren gaan, bewoogen, nog voor 't einde des jaars , den Graaf van Nieuwenaar, om 't, by de Vroedfchap van Utrecht, zo ver te brengen, dat de Gekoorenen, by voorraad, in hunnen voongen rang, herftcld werden t eerst, aat zy en ae liaeien nier voordroegen, was, of men niet behoorde te beteren 't gene , eenigen tyd herwaards , tegen de verdingen met de Koningin en Leicester, en tegen de Utrechtfche Vereeniging, binnen de Stad en 't Land van Utrecht, was doorgedreeven. Deeze voorflag ontftelde de nieuwe Utrechtfche Regenten geweldiglyk. Prounink, die, te vooren, het afzetten van den eerften Staat mispreezen hadt, begon 'er nu, zo fterk als iemant, op te dringen. Hy bragt te wege , dat de Griffier , Filips Rataller, door de Vroedfchap , naar Engeland gezonden werdt, om bekragtiging van 't gene in dit ftuk gedaan was, by Leicester, te verwerven. De Predikant Herman Modet ver- zel- BcmXXI. Bock, V, 8i [794]. en de Dagvaart wederom by woonden. Doch  XXX. Boek. HISTORIE. 191 zelde Rataller. De Kerkenraad hadt hem gelast, om de Koningin tot nadere ontferming over de benaauwde Kerke en tot fpoedige herzending van Leicester te beweegen (T). Voorts weigerde de Stad met de andere Leden ter Dagvaart te zitten, zo men Buth en Moersbergen niet terftond uit de algemeene Staaten herriep. De twee andere Leden, zig hieraan niet kreunende , beflooten herftelling der bezwaarnisfen, vervat in hun voorftel, aan de algemeene Staaten te verzoeken, en verbooden hunnen Geheimfchryver , een affchrift van dit befluit te geeven aan die van de Stad. Prounink , dit niet konnende dul- ■ den, breekt, van eenigen uit den Geregte en eenige Burgerhopluiden verzeld, de Se- ' kretary open, en ligt 'er 'c befluit uit. De twee eerfte Leden, zig tot onderlinge handhaaving verbenden hebbende , gaan hunne Vergaderingen te Wyk te Duurftede beleggen. De Wethouderfchap verbiedt toen alle inwooneren , die tot de Gekoorenen of Edelen behoorden, ergens, buiten de Stad, ter Dagvaart te trekken, of daar weder in te komen , zo zy 't egter deeden. Leicester, hiervan verwittigd, door Rataller en Modet, benoemde eenige gemagtigden , om 't gefchil, ten beste, by te leggen. Doch eer ' deeze twee te rug keerden , hadt de Graaf • van Nieuwenaar eenige punten, by voorraad, j ontworpen, volgens welken, de Vroedfchap, v die, ondertusfehen, ziende dat de Raad van \ Staate haar gedrag afkeurde, vry wat bedaard r was, 8 Hou XXII. lltek, 11. 3 [8 j6j enz. 1586. 'rounink rerkragt le SetretaryIer Staaten. ï Gefchil usfehen e drie .eden rordt,by oorïad, byelegd.  XXX. Boek. HISTORIE. 193 doch de overigen verfcheenen 'er eerst op den eenentwintigden van Louwmaand. Zy werden ter gehoor ingeleid by de Koninginne , op den vyfden van Sprokkelmaand. Menyn voerde het woord. Na breede uitmeeting van de weldaaden der Koninginne , en van der Staaten dankbaarheid , verklaarde hy „ dat de vereenigde Landfchappen nog bleeven hoopen, dat haare Majefteit, zig nader bedagt hebbende, de aangebooden Heerfchappy over dezelven, onder billyke „ voorwaarden , eindelyk, zou gelieven te aan„ vaarden, alzo zy dit hielden voor 't beste, j, middel, tot redding hunner vervallen' ,', zaake," Vervolgens, wees hy den ftaat derzelve beknoptelyk aan, en verzogt, dat haare Majefteit derzelver hulptroepen , tot op tienduizend knegten en tweeduizend paarden , geliefde te vermeerderen, en de Staaten te geryven, met zestigduizend ponden fterlings, tot het opregten van een Leger (0). De ftaat van 'sLands zaaken was breeder ontvouwd, in een gefchrift, welk hy haarer Majefteit overleverde. By het zelve , bleek „ dat s ,,' men , hief, in 't voorleeden jaar, boven * „ de beloofde tweehonderdduizend guldens !{ „ ter maand , nog vyf tonnen fchats hadt ,, opgebragt. Thans, diende men dertien„ of veertienduizend knegten , en vyf- of zes,, duizend Ruiters te velde te brengen. Tot. „ het bewaaren der vaste plaatfen , werden zevenentwintigduizend knegten , drieduizend fpeerruiters , en vyf honderd ligtge- 00 Bon xxu. Hoek, bl, %± [$721. VIII. Deel. N Voorde! aan de Koninginne. taat der rygs. □sten.  194 VADERLANDSCHE XXX. Boek. Bits ai woord haarer Majefteit. „ wapende paarden vereischt. Hiervan be- „ taalde haare Majefteit duizend man te paar,, de , en vyfduizend te voet , behalve de „ bezettingen van den Briel , Vlisiingen en Rammekens , zo dat de Staaten twee - en,, twintigduizend knegten , tweeduizend „ fpeerruiters , en vyf honderd ligte paarden ten hunnen laste hielden. De kosten beliepen twee-endertig tonnen gouds en „ zesenzeventigduizend guldens in 't jaar: „ waaruit volgde, dat de Staaten, aan hun„ ne gewoonlyke fchatting van tweehonderd„ duizend guldens ter maand, tot het bezet„ ten der fterkten alleen , agthonderdzesen„ zeventigduizend guldens te kort kwamen. „ Doch als 'er een Leger te velde gebragt „ werdt, zou men, uic de bezettingen, zes„ duizend knegten en drieduizend ruiters „ konnen ligten, waarby men zevenduizend ,, knegten en tweeduizend ruiters zou behoo„ ren te voegen, die, behalve de del vers en ,, andere legerlasten, in vyf maanden , zes„ honderdvyfentagtigduizend guldens kosten „ zouden (p)." %. ' Doch terwyl Menyn nog fprak, hadt men, in 't gelaat der Koninginne , duidelyke tekens van verftoordheid konnen merken. Ook hadt hy naauwlyks gedaan, of zy begon hevig uit te vaaren tegen de Staaten „ dezel„ ven befchuldigende van ondankbaarheid „ tegen haar , van mishandeling des Engel„ fchen Krygsvolks en van fchamperen hoon „ des Graaven van Leicester , dien zy af- 55 bL- O) Hooft XXV. £ii, U. uz6.  XXX. Boek. HISTORIE. 195 ,, gezonden hadt, in venvagting , dat de 1587. „ Staaten hem opening doen zouden van de „ gelegenheid hunner geldmiddelen en fchat„ tingen : doch dien men , met den naam „ van algemeenen Landvoogd . gemompt, en flegts een' fchyn, een fchaduw van ge„ zag gelaaten hadt, om welken te verkry„ gen, hy nog gevaar hadt geioopen van lyf ,, en goed , en 't gene hem meer waardig „ was dan die beide, de gunst zyner Vor- ftinne te verliezen. Slegter beraaden' Staa9, ten of volken dan de XVederlandfchcn wa„ ren 'er, fprak ze, ja zwoer ze, by denlee„ venden God, niet op den gantfchen aard3, bodem. Men ftrooide uit, vervolgde ze, „ dat zy , buiten der Staaten kennis , van 3, vrede met Spanje wilde handelen. Ydel„ heid. De Staaten verftonden 't gedrag der 3, Vorften niet, die den een' en den ander' „ konden hooren fpreeken , zonder iemants „ benadeeling. Zo zy iets meer voor de Staa- ten doen zou, wilde zy eerbiediger beje* gend zyn : ook meer weeten van de Neder5, landfche zaaken : waartoe zy gemagtigden „ ftellen zou Zo fcherp een antwoord was, meent men, niet flegts door 't oorblaazen van Leicester en de zynen verwekt ; maar ook, door de netelige omftandigheden, waarin de Koningin zig toen bevondt; zynde zy bezig met te befluiten, tot het vonnisfen van Maria Stuart, Koninginne van Schotland, die, negentien jaaren , in Engeland, gevangen gezeten hebbende, wei- CO Boa XXIJ. Iioïc, hl. 15 [3;,!]. N *  1587- XV. 't Slot te Wouw wordt aan Parma verkogt. Stanlei en ]ork verraaden Deventer e de fchan over Zn 1'cn. f O Hor XXII. Boek, il. 17 [875]. Co Boa XXII. Boek, H. 18 l^üj. 196 VADERLANDSCHE XXX. Boek. weinige dagen hierna, befchuldigd van eenerr aanflag tegen 't leeven en de regeeringe der; Koninginne Elizabet, in 't openbaar, onthalsd werdt. De Staatfche gezanten, diep getrt .ffen door het antwoord der Koninginne , beliooten tot het opftellen en overleveren eener fchriftelyke Verdediging hunner meesteren; waarin vertoond weidt, dat de Staaten, aan de gemaakte Verdingen, behoorlyk, voldaan hadden (r). Doch de flegte tydingen, die men eerlang van hier ontving, fielden de onzen in ftaat, om zig zeiven nog ernftiger te verdedigen. Het heimelyk Gefchrift, waarby de magt des Raads van Staate bepaald was, hadt denzelven genoodzaakt, het Slot te Wouw, by Bergen op Zoom , te laaten onder 't bevel van eenen Franschman, Marchand genoemd, die zeer verdagt was. Ook leverde hy 't Slot aan Parma , om tienduizend guldens voor hem, en drie maanden folds voor zyne knegten , op den zeventienden van Louwmaand (*). urn dezelfde reden, moest men William Stanlei en Roeland Jork 't bevel behouden laaten over Deventer en de fchans over Zut! fen, welk hun, door Leicester, zeer tegen s den zin der Staaten, was toevertrouwd. Men t- ontdekte, eerlang, eenige handeling tusfchen deeze twee en Joan Baptista Tasfis, Overfte van Zutfen. Ook gingen S tanleis leren, een woest volk, dat half naakt liep en van geene erbarming wist, dagelyks te Zutfen ter mis-  XXX. Boek. HISTORIE. 197 misfe. De burgery te Deventer, die veel van hun te lyden hadt, en voor erger vreesde,. verzogt Norrits, om eenige meerdere en vertrouwde bezetting. Hierdoor openbaarde zig 't broeijend kwaad te eerder. Stanlei, metkende dat hy der burgerye in 't oog liep,rydt, des nagts na den agtentwintiglkn van Louwmaand, met eenige paarden, ter Stad uit; hebbende hy der Wethouderfchap diets gemaakt, dat hy een' aanflag voorhadt ; en der bezetting , dat hy , ter haarer verzekering tegen de burgery, nog een of twee Engelfche Vendels ging haaien. In den morgenftond, omtrent vyf uuren, keert hy te rug, met den Overfte Tasfis en negenhonderd man, die, binnen gelaaten , zig op de markt fchaaren. De Wethouderfchap, nog niet weetende wat 'er gaans ware , zendt eeneu Burgerhopman nair de markt, om kondfchap. Stanlei treedt hem tegen , Ipreekt hem moed in , en verklaart hem, dat niemant eenig leed gefchieden zou. Voorts, brengt hy hem by Tasfis, dien hy met naam en titel toefpreekt, en den Hopman, zynen goeden vriend, aanbeveelt. Toen eerst raakte deeze uit den droom, en vergeetende, waar hy ftondt, ach! fprakhy, hoe zyn wy zo jammer lyk verraaden ! Daar Tasfis , befcheidenlyk, op antwoordde , dat laat ik hem, dien V raakt, verdedigen; ik dien den Koning, mynen Heer. Voorts werdt de Wethouderfchap vergaderd: voor welke Stanlei» ftamelende en met een verbaasd gelaat, het overgeeven der Stad verantwoordde, zo goed als hy kon. Naderhand, gaf hy voor, nooit N 3 in 1587.  ï98 VADERLANDSCHE XXX. Boek. 1587- De Raad van Staate fielt in der Staaten, maar alleen in Leicesters eed geweest te zyn, die hem, by een Paspoort, welk hy toonde, ontilaagen hadt. Tasfis deedt terftond met de trompet omblaazen , dat de Koning den ingezetenen lyf en goed fchonk. Wie hem zweeren en in 't Roomfche geloof leeven wilden konden blyven : de overigen vertrekken, met een Paspoort, welk men hun leveren zou. Voorts handelde Tasfis, in alles, zeer heufchelyk met de Ingezetenen. Eenige Ieren, die aan 't pionderen gevallen warén, deedt hy ftraffen met de galge. De Magiftraat werdt niet veranderd , voor den gewoonlyken tyd ; doch toen uit enkele ,Roomschgezinden gekooren (/)• ; Ten zelfden dage, als Deventer aan Tasfis geleverd werdt, gaf Jork 'er kennis van aan zyne foldaaten , daarby voegende , dat hy gezind was Stanleis voorbeeld te volgen .j die hem byblyven wilden , zouden gelyke belooning genieten, als de bezetting van Deventer ; de anderen mogten vryelyk vertrekken. Twee Hopluiden vlooden , hierop, met hunne vendels, ter fchanfe uit: de overigen fielden ze, terftond, in de magt der Spaanfchen (u). Omtrent deezen tyd. Hepen ook eenige Engelfche knegten uit Zwol, en een Kornet uit Arnhem over tot den vyand (V). De overlevering van Deventer en de fchans op de Veluwe baarde eenen byfteren roep door Ct) R>-vd V Boek, bl. 85. Vt. Boek, U. 90'. E011 XXII. Eo'k, bi. 19 [S78J. i \ , Cü B"R XXlI. Boek, bl. 20 [870]. (O Bult XXII. Boek, bl. 20 .[SBiJ.  XXX. Boek. HISTORIE. 199 •door 't gantfche Land, vervulde elk met wan- 1587. trouwen op de Engelfchen, en ftrekte tot mer- ■ kelyke afbreuk der agtbaarheid van Leices- geld op ter, die, na deezen tyd , veelen van zyne ^l^6™ aanhangeren verloor. De Raad van Staate i^nenan' ftelde drieduizend guldens op de lyven van jork. Stanlei en Jork ; doch verboodt, te gelyk, om 't misdryf van deeze twee , de Engelfchen in 't gemeen te lasteren (w") : ook gaf Prounink Prounink een boekje in 't licht, waarin hy, Y.erde" om den haat tegen de Engelfchen te koelen, £fL,; n door het opnaaien der verraaderyen van ver- fchen fcheiden' Nederlandfche Heeren, zogt te too- Lam', nen , dat men den gantfehen Landaarc niet aau« naar weinige fchelmen behoorde te fchatten 00' Norrits, verneemende dat Stanlei nog O- xvr. yerfte binnen Deventer bleef, zogt hem tc Aanflag bekooren, tot het houden der Stad voor de van Nor" Koringinne. Doch toen dit haperde, beftondc ^esv°^ hy de Stad, by verrasüng, te overvallen;maar ter. ' moest, met verlies, afwyken (y), In Harlingen lagen, iedere eenige jaaren, Hariintwee vendels , welken door Holland betaald gen werden. De Friezen, die, te vooren, Engel- £e.e]™fche bezetting in deeze Stad hadden afge- bezet'i^.weezen, wisten 't nu, met hunnen Stadhou- in. " '". der, zo te beftellen, dat zelfs de Hollandfche bezetting voor Friefche verwisfeld werdt (2). Doch de haat tegen de Engelfchen nam Inval der toe , ter oorzaake van eenen inval eeniger £n£fiI" ben fchtain tifl Bok Km Boet, U. 22 TSSi]. Holland. (x) Hou XVH. inch, bl. 22 l' üij.! fvj Boa XXli. Boek, bl. 24 [8 (zj Bor XXII. Back, bl. 28 [8yï> N 4  XXX. Boek. HISTORIE. 503 ■te was, ondertusfclien, geëindigd: weshalve de algemeene Staaten beflooten, dat, by voorraad, voor den tyd van drie maanden, in den zeiven te zitten hadden Leoninus , van wege Gelderland, Brederode, van Looien, en Bardes, van wege Holland, Valke en Joost Ewoudszoon Teelink , van wege Zeeland; van Utrechts wege, Paulus Buis, of een ander ,' by de algemeene Staaten te kiezen , uit twee, door de Staaten van dat gewest, benoemd: vanFrieslandswege, twee, uit vier, op gelyke wyze benoemd, te kiezen. Van Overysfels wege, de Doktor Dorri, of een ander, ook dus gekooren : voorts de byzondere Stadhouders, twee Engelfche Heeren , van wege de Koninginne, de Thefaurier, en niemant meer, als Lid des Raads (/?). Door dit befluit werden Meetkerke en Brakel , en de Friefche gemagtigden Aisma en Feitsma, alle aanhangelingen van Leicester, uit den Raade geweerd. De algemeene Staaten gaven voor reden van het weeren der Friezen, dat hun nog niet gebleeken was , dat Friesland zig onder de Regeeringe van Leicester en den Raad begeven, en de twee gemelde Perfoonen wettiglyk benoemd hadt (/). De Staaten van Holland en Zeeland namen ■ ook maatregels, om zig tegen den aanhang I van Leicester te fterken, magtigende Prins t( Maurits „ om "t gezag hem, by Lastbrief en 1 „ Berigtfchrift , als Stadhouder en Kapitein l „ Generaal , opgedraagen, met derdaad te * n ge- g C'j Bor xxtt. Boek. bl. 08 |"»02l. O) Hoopt XXV. Beet, U. 113S. 1587. ring in denRaad van Staate. iVIIL 'e Staa'11 van 'olland i Zee11 d gee>n PrinMautf  204 VADERLANDSCHE XXX. Boek, 1587- meer gezag. Zy werven tagtig vendels. Waardgeldersjide Steden aan- „ gebruiken (*); om allen Overften, bezet„ ting houdende in de gemelde gewesten, „ lastbrief te geven, en zig en den Staaten „ gehoorzaamheid en getrouwheid te doen „ zweeren." 't Veranderen der bezettingen ftelden ze aan hem of aan Hohenlo, zynen Luitenant, by goeddunken van de Staaten of derzelver gemagtigden. 't Verleenen deiPatenten , tot inlegering of doortogt, moest °P gelyke wyze gelchieden: en men ftelde, ftaatswyze , vast, Prins Maurits en Hohenlo , in dit hun opgedraagen gezag , te zullen handhaaven. Dordrecht alleen kantte zig een weinig , tegen deeze genomen' maatregels ( /). Voorts, befloot men, tagtig vendels knegten te werven , en onder 't gebied van Prinfe Maurits te ftellen (m). Dit volk deedt den eed van getrouwheid aan de algemeene Staaten, blyvende by de Unie en handhaaving van den waaren Christelyken Godsdienst, met naame aan de Sraaten van Holland , Zeeland en Westfriesland : dien van gehoorzaamheid aan Prinfe Maurits, den Graave van Hohenlo, en den Hollandfchen, Zeeuwfchen en Westfriefchen Staaten en derzelver Gekommitteerden Raaden, beloovende men, wyders, ook den eed, aan Leicester gedaan, te zullen naarkomen («). Voorts . werden ook, in verfcheiden' Hollandfche Steden , tot verzekering derzelven , in ge- vol- (k) Rcfol. Holl. iS Feit. ft, 24 Ma*rt\%%7. il. 56, 7'J, 9'' Cl) Refol. Holl. 5 May 1587. */. 13« (»;) Refol. Holl. 16 Juny 15II7. bl. 163. (n) Gioot-PUkaatb. IV. Deel, bl. 85, Bor XXII. Boek, il, %o [894].  XXX. Boek. HISTORIE. ac5 volge van een befluit dier Staaten (V), eenige knegten, in waardgeld, aangenomen (p). He genoemde Staaten deeden de benden van Kleerhaage uit Gorinchem vertrekken , en fielden de Plaats onder bewind van Graave Filips, Broeder van Graave Willem Lodewyk van Nasfau. Zy veranderden de bezetting van Woerden, en wisten Joan Bax van 't Slot te Muiden te krygen, welk hem, als de regte breidel voor Amfterdam, duur aanbevolen was, door Leicester (q). 'tZeeuwsch Regement, over welk Sidnei gebooden, en welk zig William Rusfel, zyn opvolger in 't bevelhebberfchap over Vlisiingen, toegelegd hadt, werdt aan den Graave van Solms gegeven. De Baron van Hohenfaxen kreeg, by bewilliging des Graaven van Nieuwenaar, toezigt over de grenzen van Gelderland en Overysfel. Voorts ftelde men , in Holland en Zeeland, ook orde op den kryg te water en op de gcede betaaling van 't fcheepsvolk, dat, onlangs, tweemaal, te Rotterdam aan 't muiten geflaagen , en niet dan met veele moeite wederom geftild was (f). Met al het welke, de byzondere Staaten toonden, hoe groot een gezag zy zig, elk in zyn gewest, toefchreeven, en welken weg zy dagten te houden , om 's Lands Regeering op eenen beteren voet te brengen. Men hadt, ten deezen zelfden einde , reeds te vooren , in Hol- ro) Refol. Holl. 31 Ja,i. 1%, alt Fébr, 7 Mav 1587. »/, M 48, ür, ui. * ' O , Bor. XXII. Soek , hl. S-o van den tweeden Druk < f) Reyu V(. Soek, hl. 101. CO Bon XXII. Soek, il. 29 [893]. 15*7. genomen.Hunne verdere maatregels.  20f5 VADERLANDSCHE XXX. Boek;; 1587- Kajus Rantfou, Deenfche Gezant, wordt, door de bezetting van Bergen op Zoom, geligt. Holland, beflooten, de zaaken van Regeeringe , wanneer de Staaten niet zaten, door Gekommitteerde Raaden, te doen beleiden ; gelyk in Zeeland, Utrecht en Friesland gefchiedde: waardoor de kennis derzelven den Hove Provinciaal ontrokken werdt (/). Midlerwyl, was het gebeurd, dat een hoop Staatfche knegten, getrokken uit Bergen op Zoom , tusfchen Brusfel en Namen, eemge luiden van aanzien hadt opgeligt : en onder dezelven, een' jong" Edelman, Kajus Rantfou genoemd, die, van wege den Koning van Deenemarke , in Spanje , eenigen voorflag van Vrede, tusfchen Filips en Elizabet, gedaan , en daarvan ook , onlangs , met den Hertoge van Parma , gehandeld hadt. De foldaaten, hem, zo men, federt, voorgaf, niet kennende , openden , onderweg , zyne koffers , en vonden 'er brieven in van den Spaanfchen Koning en van Parma , 't werk der vrede betreffende (0- Voor eenige maanden, hadt men, ook tot deezen einde, eenen Deenfchen Gezant in Engeland gezien , op den zelfden tyd, als ChHftofel Sleskou, Sekretaris van Steven Battor, Koning der Poolen, in Holland gekomen was, om de algemeene Staaten , uit naame zyns meesters , tot bevrediging met den Koning van Spanje, hunnen wettigen Overheer , te vermaanen (u). Doch met dit gezantfchap was niets uitgerigt. Rantfou werdt, eerst naar Bergen , en van daar naar den Haage gebragt ^ daar CO R.=rol. Holl. r$-B4 May 1586. W- i°9- CO Rmt XXII. Hóek, hl. 29 l&QÏÏ (u) 15011 XXÏ- liKk-> bL 35» 5" L~-?) 7491'  XXX. Boek. HISTORIE. 207 daar de algemeene Staaten , zig ontfchuldigende met de onkunde der foldaaten , hem in vryheid Helden, en hem zyne papieren weder gaven. De Koning van Deenemarke nam, egter, het aantasten van zynen gezant en het doorfnuffelen van deszelfs papieren zo euvel, dat hy, daarna, wel zevenhonderd Hollandfche fchepen in de Zond deedt beflaan (»), en niet vryliet, voor dat zy hem dertigduizend Ryksdaalders hadden opgebragt f». Doch de kundigheden, gefchept uic Rantfous papieren, bevvoogen de Staaten, tot het fchryven van eenen wydluftigen brief aan de Koninginne , waarby zy zig , gelyk meermaalen te vooren, tegen alle vredehan- ' deling met Spanje verklaarden, beweerende ! met klem van redenen, dat men den Koning' al ftondt hy fchoon toe, 't gene men begeerde, met vertrouwen kon. Men befpeurt uit deezen Brief, dat de Deenen den Koning drie punten hadden voorgefteld, vryheid van Godsdienst in de Vereenigde Nederlanden, behoudenis van Voorregten in dezelven, en verzekering der Koninginne tegen 't befchadigen van haaren ftaat. Het eerfte punt was, door den Koning, vlakuit afgeflaagen: de twee anderen aan Parma verbleeven (w). Het laatfte punt werkte veels bekommering in de Staaten. Men begreep, zonder moeite, dat de verzekering, waarvan dit punt fprak, in 't bezit van een gedeelte der Ne- >Ob. liOR XXII. JUiek, hl. 29 ; ni) . Xo fort-/! C*0 *» XXII. Boek, hl. 66 ^ *5*7- Moeilykheid,hieruit ontdaan. 3e Staaen vertlaarentig tegen len Vrelehanlel.  f£87. De Ko- nirtgin verzoekt eene partyRöggetemogen uitvoeren : 't welk geweigerdwordt. Wilkes dryft, dat de opperIre magt bier by't gemeene volk is. 208 VADÉRLANDSCHE XXX. Boek, Nederlanden zou moeten beftaan ; waarom men vreesde, dat deeze handel, zo hy voortuin» , ligtelyk uidoopen zou op eene verdeeling der Landen, tusfchen "Spanje en Engeland. , Terwyl deeze en diefgelyke zorgen de Staaten onledig hielden , verzogten de Koningin en Leicester hun om tienduizend lasten Rogge te mogen uitvoeren naar Engeland. De Raad van Staate en Wilkes in 't byzonder drongen fterk op de bewilliging in dit verzoek. Doch de HóllafhÜfcne (x) en algemeene Staaten, agt geevende op den kleinen voorraad van graanen hier te Lande, floegen 't af fj): t welk veel ongenoegen veroorzaakte , by de Engelfchen. Wilkes dreef, by deeze gelegenheid, dat de Staaten 's Lands hoogheid , in 't ftribbelen tegen de agtbaarheid van Leicester en den Raad,' gefchonden hadden : „ dat ook de opperheerfchappy niet by de Staaten, maar, zo' !' 'er eenige in deeze gewesten ware, by den " gemeenen man, gezogt moest worden; zó " dat de Staaten, in 't op- en afzetten varf " Krygsoverften , en in 't veranderen van '! den eed, zig, zyns oordeels, groflyk vergreepen hadden (z>" Doch de Staaten van Holland wederleidden deeze bedenkingen fchriftelyk (a), gelyk hy ze ook, in een wydluftig vertoog, aan hun en aan de algemeenè Staaten, voorgedraagen hadt. Wy O) Refol. Hol!. 1+ Febr. 1587. bl. 49* (zS Zit B'mi XXII. Boek, hl. 46 [9i8]. Zie Bok XXII. Boek, bl. 4»  XXX. Boek. HISTORIE. aop Wy hebben, in 't voorbygaan, gezien (T), hoe die van Holland, te onvreae over het gezag, door Leicester, aan Sonoi opgedraagen (c), voor zyn vertrek, verworven hadden, dat zy 't bepaalen mogten, zo zy het hunne of dat van Prinfe Maurits daarby verkort rekenden. De Staaten ontbooden Sonoi , derhalve, en vergden hem , lastbrief te neemen van Prinfe Maurits, en den nieuwen eed te doen. Doch hy weigerde het beide , zig beroepende op den eed , door hem , aan Leicester gedaan. De tyding der verraaderye van Stanlei en Jork, hierop volgende , was oorzaak , dat hy naar Gelderland en Overysfel gezonden werdt, om voor de grenzen te zorgen, zonder dat men hem verder gedrongen hadt, tot het vernieuwen van lastbrief en eed. Terwyl hy uit was, zogt men ée'n zyner vendelen uit Medenblik te doen vertrekken , en de Plaats van eer» ander, onder Jonkheer Arend van Duivenvoorde , te voorzien.. Doch Sonois Luitenant in Medenblik v/eigerde , buiten last van zynen Overfte, te ruimen, Sonoi, na zyne te rugkomst , van 't gebeurde kennis gekreegen hebbende, hieldt 'er zig zeer gebelgd over. Kort daarna, werdt hem, op nieuws, een* lastbrief van Prinfe Maurits aangeboóden, waarby hy, mids doende den nieuwen eed, tot Slotvoogd van Medenblik, in de plaats van Kornelis van Ryswyk , eenige maanden te vooren overleeden, werdt aangefteld. Doch (J>) Hier voor, bl. 176. (jc) Zh Refol. HéU. o OUni. i<;86. II. 448. VUL Deel. Q 1587. xix. Twist der Staaten en des Prinfen Maurits mee Sonoi.  1587- Prins Maurits «n Hohenlotrekken naar Medenblik. Sonoi fluit hun de Poon voor 't hoofd. 110 VADERLANDSCHE XXX.Boek. Doch hy bleef by zyne voorige weigering. Men vondt dan geraaden , dat Prins Maurits en Hohenlo , in perfoon, naar Medenblik gingen, om orde te ftellen. Sonoi, hiervan verwittigd , en de gunst van de Koninginne en van Leicester Hellende boven die van de Staaten en van Prinfe Maurits, zondt twee mannen uit , om den Prins te verzoeken , dat hy , voor deeze reis, niet binnen Medenblik geliefde te komen. Doch terftond hierop, kreeg hy berigt, dat de Heeren geen half uur van de Stad waren. Hy laat zig dan door dezelfde mannen verfchoohen by zyne Doorlugtigheid; bezet voorts de Poort, en fluit ze den Prinfe voor 't hoofd. Maurits , moetende geduld neemen , keerde naar Enkhuizen, en voorts naar Hoorn. Sonoi tradt, daarna, door gemagtigden, m onderhandeling met den Prinfe en de Staaten: doch vrugteloos. Ook behielp hy zig met de tusfchenfpraak eeniger Predikanten, die, ten zynen verzoeke, verklaarden „ dat hy, niet het weigeren van den eed, niets " onredelyks bedreef, maar Gods eer, en " den welftand van Kerk en Staat hertelyk " zogt te bevorderen." Midlerwyl, vernam hy, dat men ook van zins was, nieuwe bezetting te Iep-gen , in Hoorn en in Enkhuizen. Des ontboodt hy twee van zyne vendels uit Overysfel, begeerende dat men ze, in deeze Stede , inname. Te gelyk waren 'er eenige knegten van Hohenlo voor Enkhuizen , en een Haarlemsen burgervendel voor Hoorn gekomen: doch de Steden weigerden zo wel Sonois volk als dit te ontvan-  XXX. Boek. HISTORIE, 211 gen. Watlaater, ondernam Dirkjoosten, te Hoorn, uit last van Prinfe Maurits, een nieuw vendel op te regten. Doch de andere party dwong hem, 't werk te ftaaken (d). Hohenio was zo zeer geftoord op Sonoi, dat hy dreigde zynen dienst te willen verlaaten, zo de Staaten hem geen verlof gaven, om den wederfpanneling, met geweld, tot reden te brengen (e). Men fprak zelfs van Sonoi, in Medenblik, te belegeren (f). Doch de Staaten van Holland en Prins Maurits , bedugt voor meerder verwydering, beflooten den tyd een weinig toe te geeven, alzo Sonoi verklaarde , niet args voor te hebben ; maar alleen te willen wagten , tot dat men riem, tut Engeland, van zynen voorigen eed ontflaagen hadt. Ondertusfchen , werdt hy, van daar , door fchryvens van Leicester en van de Koninginne zelve , geflyfd in zyne wederfpannigheid (g): tot dat men hem, daarna , geweldigerhand , bedwong : gelyk wy, m 't vervolg, ftaan te verhaalen. De Burgemeester Prounink , geflooten uit de Vergadering der algemeene Staaten , be- P woog, géduurende de onderhandelingen met v Sonoi, de Utrechtfche Vroedfchap, en, door * deeze , den Graaf van Nieuwenaar, tot het n aanleggen eener Byeenkomst binnen Utrecht o waarop ook de Staaten van Gelderland en d Overysiel verzogt werden Gemagtigden te 1 zen- (dj Rem XXIII. Hoek. II 7 [10]. Ie) Refol, Holl. 15 Maart j587. bl. ga. U) Ritvn VI. Boek, bl. 1Ö1. V Cg ) Ca',al» or Myfteries e/Scare P. II. 4.0. Bon XXII fi/n* 1 3°"37 CS»5-*04]. Revd VI. Boek, bl. Ji ° XXU'^ O z 1557* XX. rounink 'oeltom ;nige :weften et Uecht te senaaaannen-,  Beweegingeu in Friesland. Eenige Friezen zenden Gezanten naar Engeland. O) Bor XXII. Boek, IL 38 [9°?3 «*• «ia VADERLANDSCHE XXX. Boeié* zenden (K). De Vroedfchap hieldt verftand met eenige luiden, in deeze twee gewesten, in Groningerland, en vooral in Friesland i alwaar zy dreef, dat men, nevens die van Utrecht, de hooge Overheid der Landen aan de Koninginne behoorde op te draagen * wanneer , meende ze, Holland en Zeeland wel volgen zouden. In Friesland, waren 't de Predikanten zo verre eens over dit ftuk, dat zy , na 't houden van twee Byeenkomften, tegen de vermaaning van Graave Willem Lodewyk , die hun riedt, zig niet in Staatszaaken te fteeken, eenen Leeraar, op kosten der Kerken, naar Engeland zonden. Een groot getal andere Ingezetenen van dit gewest, inzonderheid uit Oostergo, haakende naar verandering, of geftoord op de Staaten, hieldt ook, van tyd tot tyd, Byeenkomften te Leeuwaarden, alwaar men, zonder op eene voorgaande vergadering van den Adel en Eigenerfden hiertoe gemagtigd te zyn , twee o-ezanten, WybranA Aylua en Domimkus Richaus van Pofiella, verkoor, om, op den naam der gemeene volmagten van Oostergo en derzelver bondgenooten van Westergo , de Zevenwolden en de Steden, der Koninginne van Engeland de hooge Overheid van Friesland aan te bieden. Hoofdaanleiders van dit werk waren Hesfel Aisma, Prefrdent van den Hove , en zyn Broeder en Zwager, luiden, die, meent men, haakten naar eene Koninglyke Regeering, om, onder dezelve, 't beleid der Friefche Lands-  XXX. Boek. HISTORIE. 113 zaaken, wederom, gelyk voorheen, gefield te zien aan 't Hof, dat zig nu alleen met Regtszaaken ophieldt (i). Men hadt den Stadhouder en Raaden goedkeuring van dit gezantfchap , of ten minften verklaaring van hun gevoelen over het zelve verzogt.. Graaf Willem Lodewyk hadt zig , voorzigtelyk , verklaard, voor de opdragt der hooge Overheid aan de Koninginne, mids zulks, in gemeenfchap met de andere Gewesten , wier gezanten, ten deezen einde, reeds in Engeland waren , gefchiedde. Doch die van 't Hof hadden 't Gezantfchap , als overeenkomende met de verdingen tusfchen de Landen en Engeland aangegaan, eenvoudiglyk, goedgekeurd. De Friefche Gezanten vertrokken dan, en verwierven, in Engeland gekomen, tot fpyt van die der algemeene Staaten, terftond gehoor by de Koninginne (T), die hen, met algemeene woorden, bedankte voor hunne genegenheid, en, eerlang, meteenen beflooten brief, aan de Friefche Staaten te rue: zondt. ö Ondertusfchen, was de Byeenkomst te U- < trecht gehouden , ondanks de vermaaningen * des Raads van Staate, tegen het houden van f zulke byzondere Vergaderingen , die niets e dan fcheuring konden voortbrengen. Eer nog k de Overysfelfche Gemagtigden aangekomen waren, hadden de Gelderichen en Utrechtfchen ook die van Holland en Zeeland, op de Utrechtfche Byeenkomst , genodigd; doch q') Rey» VI. Boek, bl. 102. . t tj Bor XXII, Beek, bl. 23 [884] e:iz, O 3 ïovolen der Jtrecht:he Byenorast.  *i4 VADERLANDSCHE XXX. Boek. j—— XXI. Nader voorfla;; doch deezen zonden den Brief aan de algemeene Staaten, die 'er op antwoordden: en aanweezen „ dat men, 't gene men voorftel„ len wilde, in hunne Vergadering, kon voor„ ftellen , en dat men, afzonderlyk byeen- komende, 't fpoor der Waaien fcheen te „ willen houden, die, met hun raadilaan op „ zig zeiven , de eerfte fcheuring der Lan„ den veroorzaakt hadden." De Utrechtfche Vroedfchap , zig voelende geraakt door dit fchryven, gaf eenen Brief in 't licht, gerigt aan de Wethouders , Vroedfchappen, Burgerhopluiden en goede Gemeente der Steden van Holland en Zeeland, waarin 't gedrag der Staaten deezer twee gewesten, ten ergften , werdt afgemaald. Prounink, in 't byzonder , gaf. insgelyks, eene verdediging uit, die de Staaten van Holland en Zeeland vinnig ftak. De Staaten deeden een antwoord op den Brief der Vroedfchap drukken, houdende aan Schout, Burgemeesteren, Schepenen, Raad en de goede Gemeente van U* treeht. 't Bedryf der Utrechtfche Regeeringe werdt, in dit antwoord, voor wette-? loos verklaard. Ook las men 'er in, hoe eenige Overften van Hollandfche grensvesting gen diüdelyk gezeid hadden, dat zy last hadden om dezelven te bedwingen, niet tot befcherming der Landen, maar om 'er de hengften , zo noemde men de treflykfte en ge* trouwfte Steden, mede te bedwingen (/). Onder dit ftribbelen, met mond en penne s hier te Lande, hadden de Gezanten der al- CO Ros. XXII. £»ik, IU i0-.t6 [s27-vj3>  XXX. Boek. HISTORIE. 215 gemeene Staaten in Engeland een Gefchrift overgeleverd; waarby de Staaten, boven de gewoonlyke twee tonnen fchats ter maand, en vier ton buitengewoon op te brengen, nog tweeduizend ruiters, drieduizend knegten en duizend delvers, Hoogduitfchen, beloofden te zullen onderhouden, zo de Koningin , boven de kosten, die zy reeds droeg, de Landen wilde geryven met eene leening van vyftig- of zestigduizend ponden fterlings, tot opregting eens Legers van dertien- of veertienduizend man te voet, zesduizend te paarde en duizend delvers (m~). Naar antwoord op dit gefchrift wagtten de gezanten eene poos: handelende, ondertusfchen, met den Raad der Koninginne en met Leicester, die, t'eenigen tyde, hevig uitvoer tegen Buis» welke, fchoon hy, fprak de Graaf, de galg verdiend hadt, egter, door de Staaten geflaakt, en wederom in den Raad van Staate getrokken was. Men antwoordde „ dat zyne Doorlug„ tigheidBuis nimmer hadt willen doen te regt „ ftellen." Doch de Graaf hernam, dat zulks ■valsch was, hebbende hy Buis Raadsheer en tot Regters gegeven (n). Ook verneemt men, inderdaad, van elders, dat Leicester, pas voor dat Buis ontfnapte, het Hof van Utrecht en eenigen uit den Raad van Staate gemagtigd hadt, om over hem te zitten (0). Eindelyk, 1 kreegen de Gezanten hun affcheid van de Ko- » ninginne, hierop uitkomende „ dat zy gee- { „ ne genegenheid tot het aanvaarden der 2 957} (*) Zie het «y Bor XXII. Boek, hl, 7:, [957]. 00 Bor XXil. Boek, 11. 79 [;,6o] enz.  XXX. Boek. HISTORIE. 219 ziende, begon, ten deezen tyde, aan te houden, om öMflag van zynen dienst, en liet zig, na veel aanhoudens van der Staaten zy de , alïeenlyk overhaaien , om 'er nog vier of vyf maanden in te volharden ; mids men hem , ter Dagvaart, zo veel mogelyk byfcondt, hem niet bepaalde aan zyn Berigtfchrift, noch hem verbondr, tot het houden zyner vaste woonplaatle in den Haage. Voorts behieldt hy de vryheid, om , in geval van handel over vrede , of over het opdraagen der Landen, zonder beding van behoudenis van Godsdienst en Voorregten, zyn ampt terftond te mogen nederleggen (z): waaruit men zien kan, voor welke ongemakken, de voorzigtige Staatsman thans meest bekommerd was. Hiertusfehen , waren ook de Friefche o-e- \ zanten uit Engeland wedergekeerd. Den ° brief, hun medegegeven door de Koningin- s ne, begeerden ze, op eenen vollen Landdag, l over te leveren , en daar voorts verflag te o doen van hunne verrigtingen. Doch zy wer- b den afgeweezen , als niet behoorlyk gemag- d tigd geweest zynde. Moeilvk hierover, klaag- ,E den ze hunnen nood den Engelfchen Ambasfadeur Bukhorst, die, met de zaak verleen in beraad nam , om zelf naar Friesland te gaan ; doch federt den Raadsheer van Staate , Willem Bardes , verzogt, de reis voor hem te doen Deeze, te Leeuwaarden, met den Stadhouder, en daarna, met andere eer- lyke ft «4 S U0Ü' 10 ff **! l2n- BoR Boek, 1587. van zyn Ampt 1) .ch her lioudthet 'j mier wekere Voorvaarden, erfehil nder de :a*ten in 'iesland ret de ;zen- ngnaar iige- ui.  •aso VADERLANDSCHE XXX. Boek. «587. De PredikantModet wordt gevat ei afgezet. Komt wcdero in guns lyke luiden, in gefprek getreden , vernam haast, dat de bezending naar Engeland hervoort kwam van eenige misnoegden , voornaamlyk uit Oostergo, die, door de Utrechtfchen, waren opgezet. Hy hoorde, daarna, deeze misnoegden zeiven, die breed opgaven, van hunne zugt tot de Engelfche Regeering, en in hunne partyen vry wat te berispen vonden. Doch alzo hy alleen was, en niet behoorlyk gemagtigd tot het afdoen der gefehiilen, vermaande hy partyen tot vrede, en keerde, met genoegen van een ieder, te rug (a). Maar te Utrecht ontftondt nieuwe beweedng, op den vyfden van Zomermaand. De Graaf van Nieuwenaar , misnoegd op den Predikant Herman Stryker of Modet, om dat deeze , zo men meende, hem den voet dagt te ligten, en , door beroerte onder 't gemeen, den Baron North tot Stadhouder te doen verkiezen ; hadt hem doen aantasten, en hierdoor zo veele gisting verwekt in de gemoeden , dat de poorten gellooten werden, de burgery in 't geweer raakte, en de agt Burgerhopluiden op 'sBisfchops hof kwamen, daar de Stadhouder zyn verblyf hieldt. En 't ftondt 'er deerlyk gefchaapen, hadden de gewezen Keurvorst Truchfes en de oud Veldheer Norrits , door hunne tusfehenfpraak , de gemoeden niet tot bedaaren gebragt. De Magiftraat ftelde egter Modet buiten dienst. Doch na verloop van eenige 'n weeken , werdt het gefchil met Nieuwenaar c by" O) Bor XXII. Boei, tl. 83 [jC8] enz.  XXX. Boek. HISTORIE, aal' bygelegd, en de Predikant wist zig, federt, zo diep in te dringen in zyne gunst, dat hy, dikwils, van hem geraadpleegd werdt, en groote gjmeenfchap met hem onderhieldt Kort te vooren, hadden de Staaten van Holland , befpeurende , dat het uitvaaren der Predikanten tegen hunne Regeering, niet minder dan voorheen, in zwang ging, beflooten, Adriaan Saravia, Hoogleeraar der Godgeleerdheid te Leiden, nevens twaalf der voornaamfte Hollandfche Predikanten, in den Haage te ontbieden (Y). Zy verfcheenen, op den veertienden van Bloeimaand. Eenige Gemagtigden der Staaten en der Geregtshoven hielden hun voor „ hoe veel onheils „ 'er, uit den argwaan der Ingezetenen te„ gen der Staaten Regeering, voor Land „ en Kerk , te wagten ware : hun voorts „ hoop geevende op verbetering van onder„ houd, en begeerende , dat ze hunnen „ toehoorderen eendragt en gehoorzaamheid ,, aan de Overheid zouden infcherpen." Zy verklaarden zulks altyd te hebben gedaan en daarin te zullen volharden: doch lieten, ondertusfehen, geene kleine zugt tot de Engelfchen blyken, en gaven, in 't voorbygaan, te verftaan , dat een groot deel der Staaten zelden te Kerke, de mceften nimmer ten Avondmaal kwamen, 't Bleef hier niet by. Zy roerden verfcheiden' misbruiken aan, in Staats- en Krygs- en Regtszaaken, waarover, zeiden ze, 't gemeen morde. De gemagtigden rn Hor XXII. Boek, bl. q2 [931]. tO Refol. Holl. 7, 9 May 1587. bl. 141, 143, 1587» Eenige Kerkelyken worden in den Haage cmtboo* ien. Vat me» ïun daar fOOÏ- üeldt,  ea2 VADERLANDSCHE XXX. Boek. XXIII. Leicestei voedt de twee- dragt door brieven. Zyn zonderlingfchryven aan zy- den boorden hen met geduld, en verfchoonden alles met bondige redenen. Doch einde-' lyk hielden de Leeraars aan , om , over X ftuk der Kerkenordening, in onderhandeling te treeden, waartoe de gemagtigden niet gelast waren. De Leeraars verklaarden , derhalve , in 't affcheid neemen , dat zy eenigen uitmaaken zouden, om breeder gehoor by de Staaten te verzoeken (d). Doch, terwyl de Staaten arbeidden om 't volk tot eendragt te beweegen , werdt de twist en het morren gevoed door brieven van Leicester, gerigt aan Wethouders, Amptenaars van alle foorten, Predikanten en byzondere Perfoonen , in grooten getale (e). Zy waren , volgens gewoonte, gevuld met bitfe klagten tegen de Staaten, en dienden om de zugt te hemwaards leevende te houden, tegen zyne aankomst, die nu op handen was. De Ambasfadeur Bukhorst zelf leverde den algemeenen Staaten eenige punten van bezwaaringe over , waarop zy hem, fchriftelyk, voldoening gaven, te gelyk den vermaarden Brief aan Leicester nader verdedigende ( ƒ). Behalve verfcheiden' Engelfche brieven, gerigt aan Utrechtfche Burgerhopluiden , en fnorkende van de uitfteekende magt, met welke Leicester ftondt herwaards te "komen, vertoonden ze 'er hem eenen , door Daniël de Burggraaf gefchreeven , 'door Leicester getekend, en gerigt aan Ju- nius, r5 pen, nestelde het wild gedierte. Akkers en weiden begroeiden digt met ruigte. Gebrek aan toevoer veroorzaakte byftere duurte in de graanen; zo dat de rogge op agthonderd guldens het last te flaan kwam, de tarw naar evenredigheid meerder goldt. De armen hielden 't lyf by ongewoon voedfel, daar zeldzaame ziekten uit ontftonden. De Edelen en xyke burgers verarmden, en men heeft fommigen van deezen, by donkeren avond, om brood zien bidden. Derenten, die men, tegen den penning zestien, agttien of twintig plag te koopen, waren thans te bekomen, tegen den penning zeven. De duurte der graanen nam egter eerlang af, van twintig tot een, doordien men het loopen en ftroopen des Krygsvolks emftiger begon te weeren, en zig meer op het beploegen en bezaaijen der verwoeste akkeren begon toe te leggen: waarop, in *t naafte jaar, een gezegende oogst volgde (T). De deerlyke ftaat der Spaanfche Nederlanden was oorzaak, dat de Hertog van Parma , dit jaar , laater dan te vooren , in 't veld verfcheen. In bloeimaand eerst, zondt hy Hautepenne, met vyfduizend man, naar de Veluwe , als hadt hy voorgehad, daar langs, in Holland te dringen. Doch hy hadt het oog op Sluis, welk hy, op den elfden van Zomermaand, begon te belegeren. Binnen deeze vesting geboodt Jonkheer Arend van Groeneveld, die den belegeraaren, in rnenigen uitval, merkelyke fchade toebragt, Lei- CO Bor XXH. Bueki bl. 95 [984]. VIII. Deel. p 1587. Parma jelegers sluis.  sao* VADERLANDSCHE XXX. Boek. 15*7- Maurits en Hohenlovallen iri Brabant. Gelder Verraaden. Hautepennefneuvelt. Crevecoeurgeftigt. xxv. Leicester keert in Zeeland te rug. Leicester, van dit beleg, in Engeland, kennis gckreegen hebbende, beloofde den Overfte ontzet. In den aanvang van Hooimaand j deeden Prins Maurits en de Graaf van Hohenlo eenen inval in Brabant, om, ware 't mogelyk , Parma van Sluis af te trekken 5 Doch het naderen van Hautepenne, die, zig, door verraad, meester gemaakt hebbende van Gelder, waarover Arijiote Patot, een Schotsman, geboodt, wederom naar Brabant gekeerd was , deedt hen den hertogt neemen. Prins Maurits begaf zig naar Zeeland. Doch Hohenlo belegerde de fchans te Engelen. Hautepenne kwam hem hier beftooken * en werdt 'er gefchooten , dat hy 't beftierf. De fchans ging daarna over, ehkreeg, merkelyk fterker gemaakt zynde, den naam van Crevecoèur. Hohenlo zou hierop iets tegen 's Hertogenbosch ondernomen hebben ; doch kreeg, door beftel, zo men meen., der aanhangelingen van Leicester, zo veel volks niet, als hy verwagt hadt , weshalve hy zynen toeleg ftaaken moest (&). De Graaf van Leicester, eindelyk, de te rug reize van Engeland hebbende aangenomen, was. den zesden van Hooimaand, in Zeeland geland , en maakte terftond gereedfchip om Sluis te ontzetten, de belegerden, midlerwyl , opbeurende, door trooftelyk fchryven. Ook hieldt men moed-in de Stad * onaangezien het heftig fchieten des vyands,; die de vesting allengskens naderde. Leicester , te Oostende gekomen, vertoonde zig* eerCO Bor. XXIIi /tart, W. 94 L9&3]. XXIII. Roek, W. f  XXX.B02K. HISTORIE. aa7 eerlang, met zestig fchepen, voor 't Sluifche gat, zonder iets uit te regten. Te rug gekeerd naar Oostende , ontfcheepte hy daar zyn volk, en trok 'er mede naar Blankenberg. Doch Parma deedt hem vanhier wyken naar Oostende : vanwaar hy , eerlang, haar Zeeland toog, de fchuld zyner vrugtelooze onderneeming fchuivende op de Staaten en derzelver Amptenaars, die hem van geld en volk onvoorzien gelaaten hadden. Op den vyfden van Oogstmaand, werdt de vyand meester van een Huk wals te Sluis, 't welk zo veel fchriks bragt in de belegerden, 1 dat zy , de hoop op ontzet t'eenemaal veriooren gcevende, tot handeling met Parma, beflooten, en hem, den zelfden dag, de Stad, by eerlyk verdrag, opgaven. Leicester deedt de Hoofden der Bezettinge, naderhand, hun gedrag verantwoorden , 't welk zy wel genoeg deeden ; doch niet zonder van ter zyde de Bevelhebbers der vloote, die wind en ftroom mede gehad hadt, over 't verzuimen Van 't ontzet der Stad, te befchuldigen (/). Terftond na 't verwelkomen van Leices- L ter, waren hem, meest door beleid der Staa- r ten van Holland, eenige punten onder 't oog v gebragt, raakende de onlusten, ontftaan fe- " dert zyn afwezen ; vooral ter oorzaake van ti zyn fchryven aan Junius. Den Graave zig d genegen getoond hebbende tot weeringe van tc allen misverftand , kwam men wederom te woorde: by welke gelegenheid, Leicester uitfloeg „ dat fommige Leden der. Vergadering „ van Cl) Bor XXIII; ftuek, bl. 3-6 [5-9], ie-i5 [14-21]. P 2 sluis jeeft zij >ver. eicester lakt in oorden et de emag. [jden sr Staart.  Hy fctiynt zig met de Staaten te verzoenen. m VADERLANDSCHE XXX. Roek, , van Holland hem geen goed hert toedroegen ; dat de Graaven Maurits en Willem " van Nasfau, met die van Hohenlo, Nieu" wenaar en anderen , tegen hem famenge" fpannen waren ; hoewel het den jongen " Heere Maurits niet te wyten ftondt: dat hy haare Majefteit ook berigten zou, hoe " men 't geld, bewaard tegen zyne over" komst, aan't herwaards troonen der Dtut" fche Ruiteren en Knegten gefpild hadt. Voorts fprak hy, met veel veragting , van de Engelfche Heeren, die wel ftondenby de Staaten, gelyk Bukhorst, Norrits en Wilkes: zig niet ontziende, den eerften eenen nar te noemen : en dreigende, het Land te zullen verlaaten, zo Sluis, dat toen nog niet over was, den vyand in handen viel: welke bedreiging , bekend geworden onder 't volk, zo veel wrogt op de Predikanten, dat zy hem, door eene plegtige bezending, lieten bidden, dat hy toch Gods Kerke niet ten roof laaten wilde, hem, daarenboven, alles aanbiedende wat in hunne magt was (jn). De algemeene Staaten zeiven, na 't overgaan van Sluis, geenen beteren raad weetende, dan op da Engelfche genade te dryven, leverden Leicester een Gefchrift over , waarby zy hem verzogten „ ten goede te willen neemen , % sene zy, te vooren , de vrymoedigheid " genomen hadden , om hem voor te hou" den; en zo zy daarin de grenzen van 'tver' eischt ontzag mogten overfchreeden heoZ ben, zulks gunftelyk te willen yerfchpo- f» Bok XXIII. B0**, «• >5t«]  XXX. Boek, HISTORIE. 229 3, nen , hebbende zy nooit voorgehad het 3, gezag zyner Doorlugtigheid te verminde„ ren; maar willende zy, integendeel, hem „ alle ichuldige gehoorzaamheid en eer be„ wyzen en doen bewyzen: in verwagting, „ dat hy hen ook, in hunne agtbaarheid en „ voorregten, handhaaven zou, en in 't be,, fchikken der zaaken van Regeeringe, goed „ verftand houden met de Staaten, dieniet, gelyk fommigen ten onregte waanden, uit „ tien of twaalf Perfoonen beftonden; maar ,, uit de Ridderfchap, Edelen en Raaden of „ Vroedfchappen der Steden van alle de ge„ westen, en, door derzelver Gemagtigden „ ter algemeene Staatsvergaderinge, werden „ vertoond." Met dit gefchrift, welk met dankzegging aanvaard werdt, fcheen men Leicester vergenoegd te hebben (11). Sedert arbeidde men ook om hem met den Graave van Hohenlo , die grootelyks op hem mis noegd was, te verzoenen, Doch dit gelukte j niet. Hohenlo hieldt zig niet flegts in perfoon i verongelykc door Leicester; maar hy begreep ' ook , dat Prins Maurits en de Staaten van ' Holland en Zeeland, welken hy diende, in verfcheiden' voorregten verkort waren ; wanneer deeze bezwaarnisfen waren weggenomen, en de Regeering gebragt in den ftaat, waarin zy geweest was, ten tyde van Prinfe Willem, hoogloflyker gedagtenisfe, wilde hy de Plaatfen, by hem bezet, wel wederom ruimen, en den dienst der Landen verlaaten (V). De CO Groot-Plakaatb. IV. Dal, bl. 86. Boa XXIII. Sak, bi. [14] (O Bor XXIII. Bvek, bl. 18 [27] enz. I3 3 1587. ——4 Men arseidt,vergeefs, >m Hoïenlonet hem a bevreligen.  Nieuw misnoegen tusfchenLeicesti en de Staaten. De Staa ten van Holland 230 VADERLANDSCHE XXX. Boek. De verzoening van Leicester met de Staa■ ten bleek, eerlang, onopregt geweest te zyn. Hy , zig nog ophoudende in Zeeland, befchreef de algemeene Staaten, tegen den vierof vyfentwintigften van Oogstmaand, te Dor* drecht, en zondt midlerwyl zynen Geheimfchryver Junius naar Arnemuiden, om te verftaan, hoe men daar, ten dienfte haarer Majefteit , gezind ware. Dit verwekte nieuwe agterdogt: die gefterkt werdt, door de gerugten der Vredehandelinge tusfchen Engeland en Spanje. Leicester hadt ook nieuvy misnoegen getoond, doordien de Staaten, uit Bukhorsts redenen (p), vertrouwen gefchept hebbende , dat de Koningin hun vyf tonnen gouds verftrekken zou , zo zy tien tonnen buitengewoon opbragten, gelyk zy reeds, gedeeltelyk , gedaan hadden, en nu verneemende , dat haare Majefteit de handen geflooten hieldt j oordeelden, ook niet aan hunne belofte gehouden te zyn: 't welk Leicester geweldig buiten de gisfing ging (jf). Toen hy te Dordrecht kwam, waren 'er de algemeene Staaten nog niet allen. Des zondt hy den Raadsheer van Staate , Willem Bardes , aan de Staaten van Holland, om te verftaan, welke middelen van oorloge zy voorhadden hem toe te voegen f>). Men gedroeg zig , in antwoord, tot een vertoog, welk reeds gereed lag, en den Graave, kort hierna, . behandigd werdt. Het behelsde negen punten. 1. „ Eene belofte, om 't verding, met haa- „ 1- (p) Zie hkr voor, II. 218. (q> Dor XXIII. Hoek, bl. 20 [30]. O) Bon XXIII. Doek, bl. 21-13 [31-33].  XXX.Boek. HISTORIE. 231 9, re Majefteit gemaakt, getrouwelyk naar te „ komen. 2. Eene verklaaring, dat, by ge„ brek van een' Vorst, de hooge Overheid „ der gewesten wederom verviel aan de Rid„ derfchap , Edelen en Steden derzelven, „ die ook, in deeze hoedanigheid, met haa„ re Majefteit gehandeld en den Graaf tot „ Landvoogd beroepen hadden. 3. Dat men, „ ten onregce , voorgaf, dat deeze hooge ,, Overheid niet verbeeld werdt , door de 3, Gemagtigden ter Dagvaart, 4. Dat, deeze „ Gemagtigden maar byzondere Perfoonen „ zynde, hunne byzondere misflagen den „ Staaten niet geweeten moesten worden. 5. „ Dat de Staaten, met het kiezen van den „ Graaf tot Landvoogd, zig niet ontdaan 3, hadden van de hooge Overheid. 6. Dat „ zyne Doorlugtigheid met den Raad van „ Staate egter alle die zaaken te beichikken „ hadt, die, door Keizer Karei, aan de al„ gemeene Landvoogden verbleeven waren, ,, overeenkomftig met het Berigtfchrift , „ daarop, gemaakt, of nog te maaken. 7. Dat „ de byzondere Stadhouders ,- de Overften „ van Steden, de Bevelhebbers en het Krygs3, volk, den algemeenen Staaten, den Graave, ,, als algemeenen Landvoogd, en den Gewes- ten en Steden, daar zy gebruikt werden, ,, hulde en trouw zouden zweeren : zullen„ de het Krygsvolk, in 't byzonder, den eed „ van gehoorzaamheid aan zyne Doorlug„ tigheid en aan de byzondere Stadhouders „ en Bevelhebbers hebben te doen. 8, Dat de Graaf wel volitrekte magt over zaaken „ van oorloge zou hebben; doch geen meer P 4 » krygs- 1587, /ertoo- lenncgm jierk- waardige, punten lan Lei- :estev»  Ï587- Antwoordvan den Graave. Leicester doet de Vredehandeling met Spanje voorilaan ter Vergadering. *32 VADERLANDSCHE XXX.Boek. „ krygsvolk mogen ligten, dan uit den onder„ ftand der Koninginne en verdere ingewil„ ligde lasten kon worden betaald, worden„ de hy ook verzogt, de zeezaaken te belei„ den by den Admiraal, en 't verleggen der „ bezettingen by de Stadhouders van elk ge„ west. 9. Dat het hem mogt gelieven, de „ veranderingen, op zynen naam, door 011„ geruste menfchen , in 't voorleeden jaar, „ bewerkt, te herftellen." Op dit vertoog, antwoordde Leicester, den eerften van Herfiitmaand , dat de eerfte zes punten hem niet betroffen , hebbende hy nimmer naar meer gezag geftaan , dan hem opgedraagen was, waarby hy ook alleen wilde gehandhaafd worden. Den eed, aan de byzondere Landschappen , Steden en Leden , in 't zevende punt gevorderd, vondt hy onbehoorlyk en van gevaarlyken gevolge. Voor 't gene by het agtfte punt begeerd werdt, beloofde hy te zullen zorgen. Op het negende, begeerde hy nadere verklaaring van 't gene men herheid wilde hebben, wanneer hy doen zou, 't gene, hy , naar bülykheid , zou vinden te behooren (V)- Des anderendaags, verfcheenen, ter Vergaderinge van Hofland, uit Leicesters naam, Jakob Valke en Joost van Menyn, met eene boodfchap, voor welke men lang bedugt geweest was. Zy lloegen voor „ of het, zo „ men de' Landen, met eigen' middelen en „ met de gewoonlyke hulp der Koninginne, „ niet rO Rrnót-Plakaatb. III. Deel, hl. 35. Eor XXiU.Joek, M 22 Qj2_] enz.  XXX.Boek. HISTORIE. 233 „ niet zage te befchermen, gelyk zyne Door- „ lugtigheid zulks niet doenlyk hieldt; niet ■ „ geraaden ware, op redelyke voorwaar„ den, vrede te maken met den Spanjaard. „ Haare Majefteit wilde, hiertoe, den Staa„ ten de hand leenen. Of verkoos men „ liever, afzonderlyk, te handelen met den ,, Hertoge van Parma; zy mogt het ook „ wel lyden (*)•" Doch om het oogmerk van dit voorftel wel te verftaan, moeten wy, 't gene eenige betrekking tot het zelve heeft, wat omftandiger ontvouwen. De Koningin van Engeland, bevroedende, Onderdat de kryg in de Nederlanden meest gevoerd Z:)^ °werdt, met penningen, uit Spanje, overge- vfr hfz maakt, en dat deeze penningen, uit de West- 00 Staaten. I l l l » I > 1 •  236" VADERLANDSCHE XXX. Boek. 7587. Leiceste poogt zynen voorflag te ver draaijen. gehouden Jiadt. Midlerwyl , werdt de Vredehandel langs hoe rugtbaarer, ander 't volk (V). Elk fprak 'er van, als of Engeland en Spanje de zaak reeds genoegzaam eens waren geweest. In deezen ftand der dingen , deeden Valke en Menyn den voorflag aan Holland, van welken wy gefproken hebben: waarmede Leicester, naar 't fchynt, niets anders beoogd heeft, dan de Staaten, die hy wel wist afkeerig te zyn van. de Vrede, te beweegen , tot het draagen van zwaarer lasten, zonder welken de oorlog niet gevoerd kon worden. Ondertusfchen, hadt de voorflag eene geheele andere uitwerking. De gemoeden der aanhangelingen beide van Leicester en van de Staaten werden 'er zeer over ontfteld. Men begon te vermoeden, dat de Engelfchen voorhadden , de Landen aan Spanje te verraaden. 't Haatelyk bedryf van Stanlei en Jork werdt opgehaald, en veelen konden zig niet onthouden van het den gantr fchen Engelfchen Landaart te wyten. Leicester, derhalve, befpeurende, dat de voorflag de uitwerking niet hadt, die hy 'er van verwagtte, zogt de Staaten te doen gelooven, dat Valke en Menyn zyne meening kwalyk gevat hadden. Doch Menyn, die de voorzigtigheid gebruikt hadt van den voorflag, dien hy fchriftelyk hadt overgeleverd, eerst in 't Italiaansch (1) te vertaaien, en dien Leicester voor te leezen , bewees het tegendeel, met («O See Cabaia or Myfreries of State P. II. p. 29, 32. O) Leicester fprak, behalve zyne moedertaal, niet dan italiaansch en liegt Latyn.  XXX. Boek. HISTORIE, a3? met het vertaalde voorftel, welk, door Leicester, hier en daar, verbeterd was (IS). De Graaf deedt, federt, eene wydluftige verdediging van zyn gedrag in druk uitgaan (c). waarin hy , aan den voorflag van Valke er Menyn, eenen anderen draai gaf. Hy zondi ze den byzonderen Gewesten en Steden toe: ook den Raaden des Hófs van Holland, die 'er, eerlang, befcheidelyk, opantwoordden, en allen Vredehandel ontrieden Cd). Doch, by 't ontvangen van dit antwoord, beftondi Leicester hevig uit te vaaren tegen Olden barneveld „ die, in de Vergadering der Staa,, ten, gezeid zou hebben, dat hy, by eer ,, affchrift van 's Graaven Berigtfchrift, kor ,, doen blyken, hoe deeze last hadt, om zig tt „ doen magtigen , tot de onbepaalde Land ,, voogdye, waarna hy de Landen wederon ,, onder den Spanjaard zou doen keeren.' Diergelyk gefprek hieldt hy ook met gemagtigden der Staaten van Holland (e). De Raadsheeren verklaarden , hiervan niets , maai wel eenige gerugten van Vredehandel vernomen te hebben , die fcheenen van buiter te komen: waarop de Graaf hun, met vloeken en zweeren, dat hy geenen last tot handelen met den Spanjaard hadt, tot andere gedagten zogt te brengen (ƒ). De Koningin hadt den Agent der Staaten , Joachim Ortel, ook verzekering gedaan, dat zy tot geene r/O Bqr XXIII. Bock, U. 23 (34]. Cc) Zie Bor XX1II. Bock, hl. 26 [3,-]. Cabala or Myfceries *f State P. II. p. (j. OO Ror. XXII. Boek, hl. 31 [47L CO Reful. Holl. m, 15 Sept. 1587. hl. 251, 253. (f) iioR XXIII. Boei, hl. 33 [-50], l . Hy verdedigtzig fchrif. telyk. Vaart uit ; tegen Oldenbarneveld. . i Zweert ■ geen'last tot de Vredehandeling te hebben.  Wat fommige GewestenenSteden op zyne verdediging antwoordden. ] I 1 i 1 XXVIt. Eenige t punten «it Lei- 238 VADERLANDSCHE XXX. Boek. ne eindelykc Vredehandeling komen zou, zonder de Staaten te kennen (g). De Staaten van Gelderland en Utrecht, daarna ook antwoordende op Leicesters verdediging, gaven te verftaan, dat zy de gerugten van den Vredehandel hielden te zyri uitgeftrooid , door de vyanden der Engelfche Regeeringe; Zy voegden 'er by, dat zy gezind waren, den Graave by 't opgedraagen gezag te handhaaven, of het zelfs te vermeerderen , was 't noodig; en dat zy hem en zynen Raade hunne gemeene middelen in handen wilden ftellen, gelyk hy onlangs begeerd hadt. Doch die van Holland (h~), Zeeland en Friesland konden tot dit laatfte niet befluiten, onaangezien men ook, in het laatstgemelde gewest, onlangs , wederom, zeer fterk gewoeld hadt, ten voordeele van Leicester. In Holland , marde men vast met antwoorden op Leicesters verdediging, om dat men verfchilde, of sulks ftaatswyze, Of door de byzondere Stelen , behoorde te , gefchiedem Dordrecht chreef, afzonderlyk , aan Leicester , niet cwalyk naar zynen zin ; doch met volftreke verwerping der handeling met Spanje (t). 5ouda hadt ook 's Graaven Brief afzonderyk beantwoord, en, dat, met reden, vreemd chynen mag , in de Vredehandeling bewiligd.OO. Wydcrs, 't gene Leicester, wegens Olderilenbarneveld, tegen de Raadsheeren des Hofs- O) Hor XXTIT. htfi, bl. l3 [jji (..'O Rtfol. Holl. 3 Sept. iSHf. 'bl. 23S. C') lion XXIH. Doek, hl. ,f,, 1T r5. ,- ,2 ^\ Ck) Refol. Holl. iö Óm. 1587! bl.Jl 4 ' ^J  XXX. Boek. HISTORIE. 239 Hcfs, hadt aangemerkt, was niet geheel zonder grond. Ortel was , in Engeland, behendiglyk geraakt aan eenige punten uit Leices ters geheim Berigtfchrift, welken hy Oldenbarneveld toegezonden hadt. Zy kwamen, in 't voornaamfte, hierop uit. „ De Graaf „ moest zig in zyn voorig gezag doen her„ ftellen, en zo de Staaten hem, daarin, „ fcheenen te willen verkorten, moest hy 'er „ eenige Steden kennis van geeven, en 'er ,, de Gemeenten van onderrigten , op dat deezen de Staaten tot eenpaarigheid brag„ ten. Hy moest eenen Vredehandel met „ Spanje vöorflaan, en zo de Staaten daar„ toe niet neigden, moest hy hun verklaa„ ren , dat haare Majefteit in de noodzaak„ lykhëid ge bragt zou Worden, om afzonder„ lyk met Parma te handelen. Hy moest „ deezen voorflag, door vertrouwde Perfö„ nen , der Gemeente fmaakelyk maaken , „ haar vertoonende, hoe men , met zo kleine „ magt, zonder Engelands byftand , tegen „ Spanje niet oorloogen kou," en hoe men, „ daarentegen , in vrede , verligting van „ lasten te wagten hadt. Den Graaven Mau„ rits van Nasfau en Filips van Hohenlo, 't fluiten der vrede zoekende te ftremmen, „ moest hy doen verzekeren, dat, by 't ver„ drag, voor hunne belangen, behoorlyk „ gezorgd zou worden (/>" Van deeze punten fchynt Oldenbarneveld aan fommigen iet ontdekt te hebben: 't welk, Leicester ter 00- Cn Zt$ Hou XXU. bl. 906, 907 Vn» ,Un mëtot cesters geheim Btrigti fchrifc.  a4o VADERLANDSCHE XXX. Boek: 1587t. 1. Berigt van Leicesierstoeleg or. de Peri'ooncnvan Prinfe Maurits, den Advokaaten anderen. ooren gekomen zynde, hem niet flegts hevig deedt uitvaaren tegen den Advokaat; maar hem ook, meent men, tot het befluit bragt, om zig van zynen Perfoon en zelfs van dien van Prinfe Maurits te verzekeren. Zo veel is 'er , ten minften, van , dat hy , eenige Engelfche Vendels naar Maaslandsfluis en Delftshaven hebbende doen trekken, zelf, in alleryl, van Dordrecht, naar den Haage verreisde, en dat, 'snagts na zyne aankomst, Oldenbarneveld, door de Raadsheeren van Wyngaarden en Kaafenbrood, gewaarfchuwd werdt, dat de Graaf voorhadt, hem te ligten en naar Engeland te zenden. De Advokaat begaf zig, hierop, nog voor den dag, naar Delft, en vernam daar, hoe, in Zeeland, de fpraak ging, dat men Prins Maurits, hem en eenige andere Leden der Staaten, in verzekering genomen hadt, om ze naar Engeland te voeren. Hy dan, bevroedende, dat zulke gerugten , fchoon eerst valsch , egter , dikwils, naderhand, waar worden, bewoog Prins Maurits, om den Haage te verlaaten, Leicester kreeg 'er haast kennis van : en , te gelyk verneemende , dat de Prins en Hohenlo, onder voorwendfel van eenen aanflag des vyands op Zeeland te willen voorkomen , eenig Krygsvolk byeen bragten (tn), gaf hy voor, dat men 't, daarmede , op het verdryven der Engelfchen van Maaslandsfluis en Delfshaven gemunt hadt (»). Hohenlo heeft, federt, tegen ver- fchei- (m) Sec the Cabala or Wyfteries of State P. II. p.- 32. c»; Bor XXI'II. Bock, bl. 34 [51].  XXX.Boek. HISTORIE. 241 fcheiden' Perfoonen verklaard, dat Leicester een' aanflag op zyn leeven gefmeed hadt (0), ■ Dat de Koningin last hadt gegeven, om hem te vatten, blykt, uit eenen ontcyferden Brief van den Gezant Bukhorst, die nog voorhanden is , en waarin hy de zwaarigheden optelt, die, in zulk eene onderneeming, gelegen" waren. Zy kwamen hierop uit: „ dat „ de Graaf van Hohenlo thans groot gezag ,, hadt, hier te Lande; dat men de Steden „ en Plaatfen, die onder zyn bewind llon,, den, niet ligt zou konnen meester worden, ,, gemerkt het weinig Engelsch Krygsvolk, „ welk thans hier te Lande was; en dat het „ vangen van Hohenlo Graaf Maurits , die „ hem ais zyn' Vader aanmerkte, ligtelyk, „ zou konnen brengen tot het wanhoopig be„ fluit. orn, met hulp van iemant" wiens naam, door een onbekend cyfer, uitgebeeld wordt; doch dien ik meen Oldenbarneveld te zyn ,, de Vereenigde gewesten geheellyk ,, van Engeland te vervreemden." Om deeze redenen, hadden Bukhorst, Wilkes en Joan Norrits beflooten , het vatten van Hohenlo uit te ftellen, tot op naderen last der Koninginne die, myns weetens, federt, niet gegeven is. In deezen Hand der zaaken , ftonden de c trouwde liefhebbers des Vaderlands als voor o 't hoofd geflaagen, niet weetende, wat keer {? dezelven neemen zouden. De groótfte hoop der Hervormden hieldt het met Leicester , en f») See ths Calia'a er Myfteries of State P. ït, p. !!, 27. (_p) L'aual.1 P. II. p, 23. ;6, ' ' Vin. Deel. Q 1587. Iroote. igerüst* eid 'm't, and.  i4* VADERLANDSCHE XXX. Boek. *5"7- XXVIII, Leicester komt te Utrecht, Meppen ingenomen en wederom verlaaten. Misnoegen op Nieuwenaar. en befchuldigde de Staaten. Eene menigte van war- en woelzieke geesten roeide hieronder. De groote Steden ftonden in een blykbaar gevaar van oproer. Om dit te ftuiten, hadt men , te Amfterdam , eenige metaalen Hukken, voor 't Stadhuis, geplant, en 'er deeze regels , op een gefchiiderd bord , by doen hangen (cf): „ Oft 'er verraadt oft oproer qtiaadt, wierde vernoomen; „ Men zal tot baatj gefchut cp ftraat, hier uit doen koomen. Leicester, peinzende op het ftyven zyner partye, begaf zig, uit den Haage, over Utrecht, naar deeze Stad (f). Te Utrecht hadt hy heimelyke gefprekken gehouden met verfcheiden' luiden , die , tegen de aanftaande verandering der Regeeringe, zyne gunst zogten. Ook vondt hy 'er veelen zeer misnoegd op den Graave van Nieuwenaar, wiens knegten, onlangs, het Steedje Meppen in Westfaalen bemagtigd hebbende , tot vordering, meent men, van de aankomst der Hoogduitfche benden, doch het, na het verloopen deezes Krygsvolks , wederom hebbende verlaaten (*) , veel overlast in 't Stigt bcdreeven hadden. Doch Nieuwenaar hadt den meesten ondank behaald, met het ftyven eeniger Edelen, die herftelling begeerden van 'tgene, eenigen tyd herwaards, tegen de voorregten, gedaan was. Leicester, zig hebbende laaten onderrigten van de gefteldheid der dingen te Utrecht, was van daar naar Amfterdam ver- trok- (q> Hooft XXVT. Boek, bl. nofj. (r) Bor XXH Riek, bl. 41 [62]. (.O Bor XXili. Boek, W. jy [59].  XXX. Boek. HISTORIE. 245 trokken, op den derden van Wynmaand f>). 15S7. Men kreeg hier van zyne aanftaande komst — ■ geene kennis , voor hy op weg floeg , des j^"1" moest men alles, in der yl, tot zyne ontvan- Am[\ev. genis , vervaardigen. Midlerwyl, bevonden dran. zig de Wethouders in geenen kleinen kom- wat hy mer, alzo men hun aangediend hadt, dat de ^aJr_ Graaf voorneemens was, zig van de Kerk, hudc> zo noemden zyne aanhangers Amfterdam, te verzekeren, 't Wantrouwen was toegenomen, doordien men, eenige dagen geleeden, Fredrik Gianibelli, uitvinder der vuurwerken tegen Parmas brug by Antwerpen, en thans Ingenieur der Engelfche Koninginne, in de Stad gezien hadt. Om op deezen, wien de Staaten, onlangs, Oktroi tot het maaken van watermolens en fonteinen verleend hadden (u), te pasfen, hadt men eenen man tegen over zyne herberg geplaatst, die agt gaf, waar hy ging , en wie met hem te woord e kwam. Met den avond, naderde Leicester de Reguliers poort. De Burgerhopman, Lauréns Jakobszoon Reaal, hieldt hier de wagt, met zyn vendel. Hy hadt, bedugt voor onraad, zynen Serjant, Willem van Buil, ter poorte uit laaten gaan, en deeze hadt aangebooden , een teken met fluiten te zullen geeven, als hy bevondt, dat Leicester meer volks by zig hadt, dan men liefst binnen gelaaten zou hebben. Doch van Buil deedt geen teken , waarop men den Graaf inliet. Hy werdt, in 't Latyn, verwelkomd, door den Scherp O Boii xxm- Boek> *!- 42 L^2!£u) Refol. Holl. 6 Fcir. a,( Maan 15S7. il. 42, 88, Q *  a44 VADERLANDCHE XXX. Boek. Schepen Jan Verhee, alzo Meester Maarten H Koster, Arts en Oud-Burgemeester, om dat zyn hoofd , welk hem naar Leicester hing, niet gevolgd werdt, der Stad deezen dienst, waartoe hy niemant dan zig zeiven bekwaam kende , geweigerd hadt. De Landvoogd , treedende door de Kalverftraat, daar, ten allen huizen uit, Lantaarnen hingen , werdt wederom, gelyk voorleeden jaar, in 't Prinfenhof geherbergd. Tegen over eene der Poorten van dit gebouw, hadt Meester Maarten, die in de Doeleftraat woonde, eene agterdeur, waaruit 'snagts een man, die hem zeer wel geleek, ten Hove indoop, en kort daarna-wederkeerde. Des anderendaags, hadt Leicester de Burgerkolonellen, Kapiteinen en Luitenants ter maaltyd. Na 't omgaan van eenen ftyven dronk, werdt hun, door Daniël de Burggraaf, wel niet rondelyk gevergd, maar genoegzaam in den mond gegeven, dat zy van zeiven behoorden te verklaaren, gezind te zyn, om de Burgemeesters by den hals tegryperi. Duidelyk, verzogthy, dat men, alle avonden , zo lang de Landvoogd in de Stad was, 't woord van hem haaien liet. On der dit gezelfchap, hadt zig , fchoon geen Lid van den Krygsraad, ook vervoegd Herman Betfen Roodenburg, een driftig aanhanger van Leicester, misfohien, om 't eerfte woord te flaaken , als er iets vreemds mogt voorgefteld worden. Terwyl men vast de hoofden meeste byeen lleekt, om te raadflaan, of men den Boo:u Landvoogd eene eer zou konnen ontzeggen, belet de ^e ^ doorga ms, den Grooten, daar zy verSn'vM nagten, gegund wordt, treedt Pieten Komt-  XXX.Boek. HISTORIE. liszoon Boom, regeerend Burgemeester, heb- ipp bende, als Öpperkolonel, den degen op zy- — de' gehangen, ter Kamer in. Naauwlyks ver- v*orneSa neemt hy Roodenburg, of hy vraagt hem, men. wal hy daar te doen hadt? De ander, beteuterd, wist niets by te brengen, dan dat hy daar ook, als een opreet Patriot, gekomen was. Boom gebiedt hem, terftond, te vertrekken: waarop Roodenburg, hoe fors hy anders ook zyn mogt, zonder fpreeken, afdroop. Boom toen, onderrigt van de Burggraafs voortel, het het haatelyke daarvan, welk de Wethouders betrof, onbeantwoord; doch verklaarde, dat niemant dan de- Vroedfchap verandering maaken mout, omtrent het haaienvan'twagtwoord. Elkdagt toen agterwaards. Niemant wilde Leicester middel geeven, om, met het uitfpreeken van 't woord , alle wagten weerloos te maaken, de burgery te vermeesteren, de oude Regenteil af-, en nieuwen in de plaats te zetten: 't welk het minst was , dat hy zig voorgefteld hadt. Naderhand , vernam men zelfs, dat hem een' lyst van veerden der vroomfte voorftanderen van 's Lands vry-> heid en van den Huize van Nasfau geleverd was, onder welken, ook de naam des Oudburgemeesters, Kornelis Pieterszoon Hooft, pefpeld werdt: alle welken hy, meent men, voorhadt, eenen fchandelyken dood te doen fterven. Zulken, die meest by hem m 't oog liepen, waren, derhalve, op hunne hoede* Reinier Kant ging met eene rusting onder zyn' Kazak, en kwam den Graaf niet fpreeken , dan verzeld van eenen ftoet gewapende fchutters, die hem,-voor de deur, opwagQ 3 te~  246 VADERLANDSCHE XXX.Boek, 1587. teden (V). Leicester dan, ziende zyn oogmerk te leur gefteld, keerde, den volgenden dag , wederom naar Utrecht (V). Hy gaf, omtrent deezen tyd, te kennen, dat hy van zins was, een' keer te doen, door eenige Hollandfche Steden: 't welk de Wethouders der zeiven zo bekommerd maakte voor eenigen geweldigen toeleg, dat zy, geene buitengewoone befcherming hebbende dan van de onlangs geworven' Waardgelders , ftaatswyze, beflooten, zyne Doorlugtigheid te verzoeken van met niet meer dan tweehonderd Perfoonen in de Steden te komen, wanneer men hem, alomme, eerlyk ontvangen zou(V). Ruim eene maand te vooren, hadt de Koningin hem gelast, om, vooral, zorg te draagen, dat hy meester bleeve van Walcheren, en, dat de Graaf van Hohenlo Veere niet voorzage van bezetting, gelyk hy, onlangs, hadt zoeken te doen (31). Doch in Utrecht viel meer te verrigten , voor den Graave. XXIX. -Agt Stigtfche Edelen, die men ter Staats- Hcvige vergaderinge plag te befchryven , kwamen twiston- hem hier, terftond na zyne aankomst, ver- SüWche zoeken ■> om betering van 't gene, voorlee- Edeien den jaar, tegen de voorregten en verdingen, over het gedaan was. Leicester begeerde nadere ope- verdetü- ning. Zy, om hun ftuk wis te neemen, rie- Voorreg- Pen ^e Gekoorenen en de andere Edelen by- ten. een (v) Gedagtrelt. van den Huize van Heemskbrk, 22. MS. (w~) Hooft XXVI. Boek, bl. 1199, 1200. Cx) Relbl. Holl. 17 m. 1587. bl. 21)1, 296. Cy5 Calaala or Myllerics of State I>. II. p. 50»  XXX. Boek. HISTORIE. 247 een, hun afvraagende, of zy gezind waren, de voorregten voor te ftaan, en de inbreuken daarop gedaan, te helpen affchaffen. De Gekoorenen antwoordden van ja. De Edelen verfchilden. Brakel en Zuidoord maakten ondericheid, tusfchen voorregten en voorregten , en begeerden fommigen te handhaaven, anderen niet. Gy wilt dan de voorregten niet handhaaven ? hervatte Moersbergen, zig wendende naar Zuidoord , die laatst gefproken hadt: en liet 'er terftond op volgen, fpreekende tegen een' Notaris, daar tegenwoordig , Teken dat aan. Maar Zuidoord, vergramd , dat men hem dus dagt pal te zetten, dreef den anderen toe, Gy liegt het: ik zeg dat nog niet. Op dit woord, makten ze handgemeen. Moersbergen ftiet Zuidoord, met het gevest van den degen, op de borst, en zou hem doorfteken hebben, hadden 't de anderen niet belet. Zuidoord liep, eindelyk, ter deure uit. Doch van dit omvraagen en de moeilykheid, daaruit gevolgd, deedt Prounink ,1 van vyf Schepenen verzeld, getuigenis beleggen. Zes der agt Edelen , die herftelling der misbruiken begeerd hadden, werden in hegtenis genomen, door den Schout, Karei van Trillo, uit den naam, zeide hy, van Leicester. Doch drie derzelver, Bor van Amerongen, Baare en Renesfe, werden terftond geflaakt: de drie anderen, Moersbergen, Ryzenburg en Nyveld , ook , in 't kort, door bevel van Leicester, die, toen hy vernam, hoe groot een' roep het aantasten van eenige Edelen, om een enkel verzoek, door 't gantfcheLand , verwekt hadt, voorwendde, dat het buiten Q 4 zyne 1587.  '»48 VADERLANDSCHE XXX. Bow. 1587. zyne kennis gefchied was f». Naderhand TT ~ veranderde Leicester de Wette Utrecht, naar verandS zynen zin' onaaiigezien de Graaf van Nieude Wet, wenaar beweerde, dat dit hem, als Stadhoute u- der, te doen ftondt. Prounink bleef aan, als «recht, in Burgemeester (a). vSel Dat hv' in Mand, dit zelfde niet doen ■wenaar. kon, was oorzaak, dat dit gewest hem zo Hy trekt weinig aan de hand ging. In 't midden van naar't Wynmaand, befloot hy egter, te beproeven, deefvan wat hv' door middel van Sonoi, in 't NoorHolland. derkwartier, zou konnen uitvoeren. Doch die van Enkhuizen, kennis bekomen hebbende , dat hy derwaards ftondt te reizen, baden hem , tot verhoeding van ongelukken, voor dien tyd , daar niet te komen. Men mompelde, dat hy, nu 't hem met de Kerke, dat is Amfterdam , gemist was , zig van de Kapel, zo noemde men Enkhuizen, dagt meester te maaken. Hy trok egter naar Hoorn, daar hy eerlyk ontvangen werdt.- Hierna, zig verbeeldende, dat die van Enkhuizen , welken hy, door eenen vriendelyken brief, hadt zoeken gerust te ftellen, hem de Poort niet voor 't hoofd zouden durven fluiten , floeg hy derwaards op weg. Doch men zondt hem Gemagtigden te gemoet, die hem zo diep een' indruk gaven van den hoon, hem befchooren, dat hy zyn opzet vaaren liet, en in de Streek bleef vernagten. Voorts toog hy naar Medenblik, daar Sonoi hem, eenige dagen, treffelyk onthaalde (b~). De Qz) Hor XXïir. Soek, hl. 4-. fö4] tnt* (r.j Bok XXIIf. /hek, hl. 42 f63J. (») Bor XXIII. Boek, hl. 45 [67] enz,  XXX. Boek. HISTORIE. 24> De Prelident Aisma en anderen hadden hem, reeds te vooren, de reis naar Friesland zo fterk aangeraaden, dat hy, den Stadhouder en Gemagtigden Staaten voorbygaande, den Grietenyen en Steden , uit Medenblik , fchreef, zy zouden eene Dagvaart beleggen, waarop hy zelf verfchynen wilde. Doch eer men deezen Brief in Friesland ontving, hadden de Gemagtigde Staaten den Prelident Aisma afgezet van zyn Ampt. Hierop vaardigden ze eenen Brief af aan Leicester, waarby hem vertoond werdt, hoe 't alleen aan hun ftondt, eenen Landdag te befchryven, 't welk zy thans ondienftig Melden, hem voorts verzoekende, zyne reis naar Friesland, voor tegenwoordig , te willen ftaaken , alzo men daaruit, door het bedryf van fommige woelgeesten , die hem deeze reis in 't hoofd gebragt hadden, niet dan onlust voorzien kon. Ten zelfden tyde, weigerden ze, met die van Gelderland, Utrecht en Overysfel, eene afzonderlyke Vergadering, over de Vredehandeling, te houden (c). Leicester, in Friesland ook het hoofd ftootende, begon de hoop fchier op te ge even, om zyne daalende agting ftaande te houden.- In deezen ftand der dingen , namen de ] Hollandfche Predikanten de vrymoedigheid, 1 om de Staaten van Holland, fchriftelyk, te 1 vermaanen „ tot het handhaaven der een- , „ dragt , en het voorkomen van verdere h „ verwydering, tusfchen zyne Doorlugtig- ó „ heid en hen, waartoe zy hen baden, zonder £ „ bot l CO Bor XXUI. Boei, bl. 20, 34, 47 [44, 51, 70], t< Q5 JS*?1 Leicester, naaj Friesland willende, wordt verzogt zyne reiï derwaards . te willea ftaakeu. )e Prelikantennemen Ie vryïoedigeid van en Staa:n eene ermaaing ! doeu  150 VADERLANDSCHE XXX.Boek. 1587. Zy wordenfcherp afgezet. Schriftelyke handelingtusfchen Holland en Uitrecht. „ bot te vieren aan hinderlyke hertstogten, „ en zonder byzondere inzigten , te willen „ arbeiden." Men antwoordde, in 't eerst, zagtelyk, dat op hetGefchrift gelet zou worden; doch daarna deeden de Staaten den Predik kanten, door den Advokaat Oldenbarneveld, aanzeggen, dat, in hun vertoog, niets ftondt, of de Heer en wis ten't, en nog veelmeer daartoe ; dat deezen V Lands welvaart niet minder dan zy ter herte namen, en dat zy welf huiswaards keer en mogten, en de Heet en met de zaaken begaan laaten (d). Wat laater , kreegen ze fchriftelyk antwoord, waarin de oorzaaken der oneenigheid tusfchen Leicester en de Staaten een weinig nader geopend, en de Predikanten vermaand werden, zig aan het voorbeeld van Vlaanderen te fpiegelen (e). Die van Holland ontvingen ook eenen Brief van de Utrechtfche Vroedfchap, ten zelfden einde als de vermaaning der Predikanten, behalve dat 'er de tegenwoordige Regeering der Stad in verdedigd werdt (ƒj. De Staaten beantwoordden dien Brief eerst den zestienden van Wynmaand, niet zonder Prounink van ter zyde te fteeken (g) : waarop een nader Berigt van die van Utrecht volgde, welk men, zo wel als het voorige, houdt, door Prounink, opgefteld te zyn. Hierin werdt rondelyk beweerd ,, dat de meeste deelen der opperfte „ magt Leicester waren afgeftaan, de overi- » gen (d) Hou XXiïI. Roek, bl. 49 [73L (e ) Rcfol. Holl 16, 23 OïoJ*. 1587. bl. 280,290. Bor.XXlII. Hoek, bl. 57 T85]. (f) Bor XXIII. Boek, bl. 48 [72]. (2) Bor XXIII. Boek, bl. 58 [S6J.  XXX.Boek. HISTORIE. as» „ gen gelaaten aan het welbehaagen haarer „ Majefteit. Ook dreef men, in deezen Brief, • „ dat het ligter gezeid dan beweezen was, j", dat Utrecht alle Brabanders en Vlaamingen '„ floot uit de Regeeringe. In Zeeland wer,, den ze toegelaaten. De Advokaat van Holland zelf en vyf Penllonarisfen der voor„ naamfte Steden waren buiten dit gewest „ gebooren." Verfcheiden' andere aanmer,', kingen vervatte dit gefchrift (h), welk die van Holland, agtende reeds genoeg gezeid te hebben, onbeantwoord lieten. Zeker, men begon, in deezen tyd, in Holland, te oordeelen , dat ieraant, die, binnen de vereenigde fchattingdraagende gewesten (O» ?^ zelfs in zulken , die de Hollanders niet uitflooten , gebooren was, aldaar wel Ampten bekleeden mogt. Leicesters reis naar Noordholland hadt zo , :.i j_ lt„ii veei dyi.cii.iwgi. «wu«u»»u .i™«..M.v..w Staaten, dat zy geraaden vonden, hunne Dagvaart in eene beflooten' Stad te houden, en hiertoe Haarlem te verkiezen. De vergadering was op verre na niet voltallig , toen de Raadsheer Valke haar kwam afvraagen „ of Hohenlo voorhadt, met het Krygsvolk, „ door hem verzameld, de Engelfchen van „ Maaslandsfluis , Maasland en Delftshaven „ te verdryven, gelyk men den Graave van „ Leicester hadt aangediend, en deeze van „ den Raad van Staate hadt willen weeten ? " Men antwoordde, dat men 't hieldt voor een uit- 7.U het by Bor XXIIT. Hoek, il. Co [28]. £0 ütfol. Holl. 5 OU. 1586. U. 427. Dagvaars lera.  as* VADERLANDSCHE XXX. Boek." XXXI. De Staï. ten van Holland geeven drie wydiuftigeVertoofien,tegen Leicester, in ït licht. uitftrooifel, welk geen geloof verdiende s waar mede Valke zig fcheen te laaten gezeggen fT). Te Haarlem belloot men, den zestienden van Wynmaand, drie vertoogen, te vooren reeds opgefteld, in openbaaren druk, uit te geeven: te weeten, eene nader Verklaaring der punten, in 't laatst van Oogstmaand, aan Leicester overhandigd, en door hem, reeds, fchriftelyk, beantwoord (/); een Antwoord op zyn Vertoog, in 't begin van Herfstmaand, uit Dordrecht, omgezonden, en eene vertooning van het Regt der Edelen en Steden van Holland, in zaaken van Regeeringe. In het eerfte Vertoog, verklaarden de Staaten, rondelyk ,, dat zy Leicester geen grooter gezag „ tOefchreeven , dan de Landvoogden , ten „ tyde van Keizer Karei, wettelyk bekleed „ hadden , en dat zy verftonden, zeiven te „ mogen doen, 'tgene, op'sKeizers naam,■ „ plag gedaan te worden, als 't temaken van „ vrede of beftand, 't aanneemen van nieu„ wen oorlog , 't maaken van verbindtenis„ fen met uitheemfche Mogendheden , 't „ maaken van Plakaaten, op 't veranderen „ der Munte, tot. bepaaling van den Koop„ handel op vreemde en onpartydige Lan„ den, en tot invoering van nieuwe regten „ en gewoonten: benevens het opleggen van „ nieuwe lasten, en diergelyken (m)." Het :weede Vertoog fprak, uit den naam van le Ridderfchap, Edelen en meefte Steden van HolCn Kor XXIII. Bock, il. 48 [71], 53 [76]. ( /) Zie hier voor, il. 23a. 0«) Zie het iy Bor XXlil. Boek, i. 54 [8o>'  XXX. Boek. HISTORIE. 253 Holland en Westfriesland , alzo Dordrecht, Gouda, Hoorn en eenige andere Leden denGraave van Leicester afzonderlyk geantwoord hadden. Het haalde , van vroeg af, op al 't gene men, met Engeland, en met den Graave van Leicester , in 't byzonder , gehandeld hadt, en verdedigde , omftandiglyk, het gedrag der Staaten van Holland (»). Van; het derde Vertoog, welk by het eerfte gevoegd was , en het begrip behelsde, welk de Staaten, ten deezen tyde, van de gronden van 's Lands Regeering hadden, of gaarne inboezemen wilden, moeten wy een weinig omftandiger verflag doen. Het kwam, grootendeels , overeen , met het vertoog , welk men, voorheen, den Raadsheere Wilkes overhandigd hadt (0), en liep op deezen zin, „ De Regeering van Holland met Westfries- ] „ land en Zeeland hadt, federt agthonderd 1 „ jaaren , geftaan aan Graaven en Graavin- ( ,, nen, welken, door de Ridderfchap, Ede- f „ len en Steden , uitbeeldende de Staaten I ,, der gemelde Landen, de hooge Heerfchap- • „ py wettelyk was opgedraagen. Deezen, 1 „ doorgaans verzeld van eenen Raad van „ Edelen en Inboorlingen, hadden nooit oor„ log aangevangen , vrede gemaakt, fchat„ tingen gehecven, of iets anders verrigt, de „ gemeene zaak betreffende, zonder bewil,, liging der Staaten , hiertoe wettelyk be„ fchreeven (2), welken zy, daarenboven, ,, over O) ZU het Iir>R XXIII. Boek , il. 50 frrt]. (^0) Zie hier vour, bl. 2.18. (2) I11 de meeste uitgaaven van dit Vertoog, luiden de woorden , die wy hier verkorten, dat de E- )." Doch dit en de andere vertoogen hielpen xxxiï. weinig, om Leicester van maatregels te doen Beweeveranderen. Zyn voorneemen ontdekte zig, s^S ce van dag tot dag, klaarer. De Gemagtigden ^echi van Dordrecht toonden , op den zeventienden van Wynmaand, ter Dagvaart van Haarlem, een Verzoekfchrift welk Prounink ter hand gefteld hadt aan Goverd Havens, van 's Hertogenbosch herkomftig, doch nu te Dordrecht woonagtig, met verzoek, dat hy het eenigen Poorteren, ter ondertekening , . wilde voorleggen. Het was gerigt aan den Landvoogd , en klaagde „ over eenige Le„ den der Vergadering van Holland , die „ voorgaven , dat men de Engelfchen , als „ die de Landen den Spanjaard zogten te „ leveren, niet betrouwen mogt, daar zy zel„ ven niet beter dan verraaders waren." Wy- ders O) Zie Boa XXIII. Jinek, bi. 56 [82]. Groot-Plakaatb. J> Titel, kei, %g en cluers. Cq, Refol. HoJI. 17 QSM, 1587. bl. 28a. VIII. Deel. R  iSS VADERLANDSCHE XXX. Boek. f5?7. ders vondt men 'er eene belofte in derDor•"' drechtfche Burgerye , om goed en bloed te willen waagen , ter bevestiging van het gezag zyner Doorlugtigheid ; en eene verklaaring, dat andere Steden gelyken zin hadden. Havens hadt dit fchrift, in de tegenwoordigheid van Lukas Janszoon, Schilder, aan den Predikant Henrik van Korput vertoond, en 't fchynt, door geenen anderen Burger, gezien te zyn. Ook hadt de Predikant het overleveren , voor dien tyd , ontraaden ; zo dat de zaak geen verder gevolg hadt (r). Muiter/ Maar te Leiden was eene gevaarlyker muiife»Lei" terv ontdekt, waarvan de Gemagtigden dièr telK Stad, ten zelfden tyde, ter Dagvaart kennis gaven (V). Eenige duizenden van Brabanders en Vlaamingen, gevlugt om den Godsdienst, waren, al federt eenige jaaren, binnen deeze Stad, ontvangen, en, met geen minder minzaamheid dan de ingebooren burgers, gekoesterd. Dit volk egter, moeiziek van aart en heethoofdiger dan de Hollanders; gedreeven, daarenboven, van yver voor 't geloof, maakte zig ligtelyk wys, dat de Staaten, en in 't byzonder de Leidfche Heeren ongelyk hadden, in den twist, die tusfchen Leicester en hen in zwang ging. Eenige woelzieke geesten ftookten dit vuur, onder welken de voorbaarigften geweest zyn Adolf van Meetkerke , die, onlangs, door de Staaten, uit den Raad van Staate, gezet was; Adrianus Saravia , Hoogleeraar der Godgeleerdheid * de CO Ko" XXIII. /loei, V. 6% [93]. (s j lleftü. Holl. 17 Ociub. 1587. bl. 282.  XXX. Boek. HISTORIE. 259 de Predikant Chri/liaan van den Wouw ere, de 15 $7. Ouderling Jakob Volmar, Jakob Schot, oud Schepen, HobbeFloriszoon, Henrik vanZoest, Gerrit Janszoon du Byn, Jan Kabbeljaauw en Willem van der Weege. Men hitfte eikanderen op, tegen de Leidfche Regeeringe. „ Zy „ was 't, riep men, die de Synode hadt zoe„ ken te ftremmen , zeggende, dat dezelve „ niet dan door de Staaten kon beroepen „ worden, daar wylen de Prins van Oranje ,, zulks tweemaal gedaan hadt. Zy hieldt on„ zuivere Leeraars de hand boven 't hoofd, „ onder welken Hakkius hadt durven uit„ liaan , dat de Heeren van Leiden , na 't „ wederftaan van den Spanjaard en Fransch„ man, wel weg met den Engelschman wee„ ten zouden (f). Door zulke en diergeJyke redenen , werden de gemoeden, meer en meer, gaande gemaakt tegen de Regeeringe. In den aanvang van Oogstmaand , kreeg zy kennis, dat 'er een verderflyke aanflag fmeulde tegen de Stad, waarop zy befloot, de gewoonlyke wagt van vyftig man, met nog honderd te vermeerderen («): en op den eerften van Wynmaand, werdt haar, uit Gouda, een affchrift toegezonden van eenen open' brief, waarby Kapitein Cosmo Pescarengis , die te Leiden gewoond en de bank van Leeninge gehouden hadt (y), verzogt, dat men de knegten, welken hy, door Gouda, naar Sonoi zondt, fpoediglyk wilde voortCO Hooft XXVIT. llntlc, hl, 1241. 0<5 Refol. Holl. 7 Aug. 1587. hl. 209. Boa XXIII. Bvek, II. 20 [20]. Cv) R-.yd VI. Bosi, hl. 133. R 2  ftoo VADERLANDSCHE XXX.Bobk: Drie der oproerigen worden gevat, beroeper zig op last van Leicester, voorthelpen (V). 't Luidde vreemd, dat een Kapitein zig verftoutte, op eigen'naam, bezetting te verplaatfen. Men kreeg dan kwaad vermoeden op Pescarengis, die, terwyl Amfterdam en eenige andere Steden zorg droegen , dat zyne knegten afgedankt en verftrooid werden, te Leiden, in hegtenis genomen werdt (pc). Leicester hadt deezen, al voor eenige maanden , fchriftelyken last gegeven, om een nieuw vendel van driehonderd koppen te werven; waartoe hy verzogt hadt, de trom, binnen Leiden, te mogen roeren; doch dit was hem, van der Staaten wege, verbooden (y). Zo dra hy zat, maakten verfcheiden' anderen, die deel aan den aanflag gehad hadden, zig t'zoek. Cosmo, onderwyle fcherpelyk ondervraagd zynde , beleedt, dat de toeleg was, met behulp van de knegten van Kapitein Nikolaas de Maulde, en van het vendel van Heraugiere, beide onlangs van Sluis gekomen , de Stad te overmeesteren , eenigen uit de Regeeringe en uit de Burgerhopluiden in hegtenis te neemen, en de hekken geheellyk te verhangen. Volmar werdt, midlerwyl, ook gevat, en Maulde, te Woerden , agterhaald. Cosmo en Volmar beriepen zig beide op Leicester (z): Maulde op Cosmo, die hem, uit Leicesters naam , geboodfchapt hadt. Eenige Gemagtigden der Staaten en Prins Maurits. zelf hoorden de gevangenen (a). Men hadt ver- (W) Refol. Holl. 2 Getob. 1^37. bi. ao'o. Oj Bor XXril. Mnei, bl. 4H [71L (y: Refol. Hol'. 17 Jnly 1587. bl 103. Refol. Holl. 17 Octub. 1587. bl. a»I. («9 Uelol. IIoIl.au,ai,ï4Qi7.i58;r.W.233,287, 232,  XXX. Boek. HISTORIE. &6f vermoeden, dat Joos de Menyn, Penfionaris van Dordrecht, zig ook met dit werk ge- ■ moeid hadt, en vroeg her Pescarengis af (b). Doch 't bleek , dat dit vermoeden geenen grond hadt. De gevangenen werden , eerlang , allen drie ter dood veroordeeld, en, voor 's Graavenfteen , te Leiden, onthalsd, op den vyfentwintigften van Wynmaand (c). Ten zelfden dage, werdt, op den naam van Prinfe Maurits, van 't Raadhuis, te Leiden, eene algemeene vergiffenis afgekondigd, voor zulken, die zig, uit onnozelheid, in dit verraad, hadden laaten inwikkelen; doch Meetkc-rke, van den Wouwere, Saravia, die naar Engeland week, en nog eenigen werden van deeze vergiffenis uitgeflooten Qd). In de vonnisfen , was niet uitgedrukt, dat de misdaadigen last van Leicester hadden voorgewend. Doch de bekentenisfen, waarby 't bleek, werden aan de Steden gezonden, met last van ze geheim te houden (e). Ook werdt het genoegzaam erkend , in eene verdediging der genen, die van den zoen uitgeflooten waren, welke naderhand in 't licht kwam (ƒ). Saravia zogt zig, federt, voor den Hove van Holland te zuiveren (g); doch hierop is niets gevolgd. Te Gouda, raakte, omtrent deezen tyd , ook zekere Engels chman , Jakob Williams genoemd, in hegtenis, die iets dier^jelyks, als men te Leiden in den zin hadt, te (&) Brief van f. de Menyn by Bon XXXI. /Ae*,W.«4[S8) Bor XXII. Boek, il. 19 [878]. R 5 158?. Hy doet afftand van 't bewindover de Nederlanden'. Roeroord eis llon ingenomen.  V A- 2r5r5 VADERL. HIST. XXX. Boek. Truchfes, die zig thans, met der woon, op het Huis Honshoiredyk, onthieidt (w), de Stad Bon, aan den Ryn, by verrasiing, in te neemen (V). 't Vertrek en de afftand van Leicester gaf, eerlang, aan de Regeering der Vereenigde Nederlanden, byna dezelfde gedaante, welke zy, federt, altoos, onder het Stadhouderlyk bewind, gehad heeft. Cw) Refol. Holl. 16 Febr. 7 N»v. 1587. tl. 52, 301, O) HüR XXIII. ISuek, bl. 90 [143].  VADERLANDSCHE HISTORIE. EENENDERTIGSTE BOEK. INHOUD L Staat der Vereenigde gewesten. Muit ery onder 't Krygsvolk. 11. Óp/iand te Medenblik. Prins Maurits belegert de Stad. Zy onderwerpt zig. Sonoi krygt zyn affcheid. Sterft. 111. Muitery te Geertruidenberg. Maurits befchiet de Stad, die aan Parma verkogt wordt. IV. Be kryg te lande verflaauwt. V. Magtige Vloot in Spanje uitgerust. Zy komt onder Engeland. Verftrooit door florm. Leicester flerft. Ml. Aanflag op Thoolen. Parma belegert Bergen op Zoom. Verlaat de Stad. VII. Bon verboren. Tasfis fneuvelt. Mansfeld wint Wagtendonk. VIII. Verjchilmet Engeland. Bezending naar Schotland. IX. Beweeging te Utrecht. Verandering der Regeeringe aldaar. Handel van Prounink. Hy, Trillo en anderen worden gevat. Prounink gebannen. X. Vervolg van 't beleg van Ryt.berk. V Gaat over. Aanflag op Nieuwmegen. Schenk verdrinkt. XI. Nieuwenaar komt om. Heusden belegerd. XII. Parma wordt ziek. Krygsbedryven in Friesland. XIII. Onderhandeling met Engeland. XIV. Verandering in Frankryk. VerjchilmetDeenc- rr.ar-  sSS VADERLANDSCHE XXXI. Boek. marke. Geneve onderjleund. XV. Hoorn, Enkhuizen en Medenblik beweer en een gewest op zig zeiven te zyn. De twist hierover wordt by gelegd. XVI. Verandering in de Admiraliteits Kollegien. Verjchilmet Zeeland. Handeling over Woerden en andere verpande Heerlykheden. XVII. Twee Kollegien van Gekontmilteerde Raaden opgeregt. Prins Maurits wordt Stadhouder van Utrecht, Ovarysfel en Gelderland XVIII. Schets van den tegenwoordigen /laat der Regeeringe van de Vereenigde Nederlanden. Tver van Prinfe Maurits ter bevestiging van den Staat. XiX.Heraugiere verrast het Kasteel van Breda, door middel van een Turfjehip. Mansfeldbelegert Breda. Verlaat het. Wint Zevenbergen. Maurits ftigt Knodj'enburg. Wint verfcheiden Sterkten. Venlo wordt Staatsch. XX. Klagten der Duitjche Vorjien. XXI. Verdugo wint Ementil. Groningen benaauwd, door Graave Willem. Muitery. XXII. Handel met de Koninginne van Engeland. IVoudrichem en Altena, door de Staaten van Holland, gekogt. Voordeeligetoeftand der Vereenigde gewesten. XXIII. Prins Maurits wint Zutfen en Deventer. Hy belegert Groningen. Verlaat het. Bemagtigt Hulst. XXIV. Verovert Nieuwmegen. Vtrfielt aldaar de Wet. XXV. Ontwerp eener nieuwe Kerkenorde. XXVI. Krygsbedryven in Frankryk. Maurits wint Steenwyk, Ootmarfum en Koeverden. XXVII. Parma flerji. Mansfeld wordt Landvoogd, by voorraad. Staat van Oorlog. Plakaaten op V affchaffen der vrywaaringen. XXVIII. Franfche zaaken. Maurits bemagtigt Geertruidenberg. XXIX. Krygsbedryven  XXXI. Boek. HISTORIE. 269 in Friesland. Verfcheiden* fchanfen verhoren. Koeverden belegerd. Muitery onder '2 Spaansch Krygsvolk. XXX. Zwaar onweder. Bommel en de Bommelerwaard hereenigdmet Gelderland. XXXI. Ernst, Aartshertog van Oostenryk , wordt Landvoogd. Raakt inveragting. XXXII. Aanflagenvan Prinfe Maurits. Koeverden verlaaten. XXX [II. Prins Maurits en Graaf Willem belegeren en bemagtigen Groningen. TTet ophouden der Akte, waarby LeicesJfjL ter van de Regeering der Nederlanden afftondt, ftelde den ftaat derzelve in merkelyk gevaar, alzo men niet wist, waar men 't oppergezag, voortaan, zoeken moest. De Engelfche Ambasfadeur Herbert ontving deeze Akte niet voor den twee-entwintigften van Louwmaand, toen hy op zyn vertrek ftondt naar Engeland. Hy nam ze dan wederom derwaards, voorgeevende, dat het overleveren derzelve zyne reis te zeer vertraagen zou (a). Leicesters aanhangers namen, hieruit , gelegenheid, om kwaad te ftooken tegen de Staaten, breed opgeevende van het ongenoegen der Koninginne, over 'sGraaven onverwagt vertrek, 't Morren werdt gevoed, door brieven van Leicester, en van de Koninginne zelve, aan zulken, die 's Graaven ftreng, hier, getrokken hadden tegen de Staaten. De Predikanten roeiden 'er onder (F). En fommigen ontzagen zig niet, dcStaaten, die, zei- r/»1 Bor XXIV. Boe'', bl. 4 [imJ. tij rkïd vil. /.«*, n. ig8. I. Staat des Lands na den afftand van Leicester. 1588.  c/o VADERLANDSCHE XXXI. Boek. 1588. Muitery onder de bezettin! van verfcheiden'Plaatfen; met naame te Hens den, zeiden ze, Leicester misnoegd hadden laaten ■ vertrekken, aan te merken als de oorzaaken der elenden, die de Landen dreigden, wanneer men de Engelfche hulp, gelyk te dugten was, eens misfen zou. Doch na 't overleveren der Akte van Afftand , op den eerften van Grasmaand, door den Raadsheer Henrik Killegrei (c), hernamen de Staaten 't gezag, welk men hun zogt afhandig te maaken, en de Regeering kreeg allengskens eene beftendiger gedaante. Maar eer 't zo ver kwam, was de muitery' onder de bezettingen, in verfcheiden' Ste: den, tot hevige daadelykheden uitgeborften. 't Krygsvolk van den Staat hadt zig, al federt eenige jaaren, laaten genoegen, met de betaalinge van twee derde deelen der foldye, terwyl hun, voor'toverig derde deel, fchuldbrieven geleverd werden, die, by gedeelten„ en wanneer 'sLands penningen wat ruimer omkwamen, voldaan werden; Nu vorderden zy volle betaaling, en weigerden den Staaten en Prinfe Maurits gehoorzaamheid; zig beroepende op den eed, aan Leicester gedaan. Onder Sonois volk, te Medenblik, werden de beginfels dèf muiterye allereerst befpeurd, in den aanvang Van Louwmaand. Van hier lloeg zy over naar Heusden, Woudrichem, Schoonhoven, Geertruidenberg , Naarden, Veere, Arnemuiden, Bergen op Zoom en an. dere Plaatfen. Te Heusden, Werden de Wethouders , op 't Stadhuis, gevangen genomen, door het Krygsvolk ; de Overfte Ysfelftein op (O Rcfol. Holl. 1 4ptil 1588. VU cf,  XXXI. Boek. HISTORIE. 271 op 't Slot belegerd (d). Elders viel men aan 'c pionderen, en aan 't ftroopen ten platten lande. Robert Sacquet of Sucquet, een Engelschman, misbruikende den naam der Koninginne , zogt de bezetting te Willemftad ook aan 't muiten te helpen, en zig van de Plaats en van den Perfoon des Bevelhebbers meester te maaken. Doch zyn toeleg ontdekt zynde , werdt hy , gevangen, naar den Haage gevoerd. Hy beleedt hier, dat hy voorhadt, de vesting aan Parma te leveren: waarop hy ter dood veroordeeld werdt (e). Op de meeste Plaatfen nogtans , lieten de muiters, die hier en daar nog geen twee derden der bedongen' foldye ontvangen hadden, zig, met eenige maanden betaalinge, ftillen, en wisfelden, op bevel van Prinfe Maurits, van legplaats (ƒ). Willougbys fchryven bragt veel toe , tot het ftillen der muitery, te Veere, alwaar Prins Maurits , op den twintigften van Slagtmaand, als Markgraaf, werdt ingehuldigd. Te Vlisiingen , werdt de inhuldiging , op verzoek van de Regeeringe zelve, die voor opfchuddinge bedugt was, voor dien tyd, verfchooven. Zy gefchiedde hier, eerst op den zesentwintigften van Oogstmaand des jaars 1590 (g). Maar de muitery onder de Staatfche bezettingen, in den jaare 1588, hadt nergens gevaarlyker gevolgen, dan te Medenblik en te Geertruidenberg, waarom wy (dj Rcfol. Holl. 2 Febr. 1588. bl. 28. (c) Refol. Holl. 8, 16 Aprit 15ÜZ. bl. 104., 128. Bor.XXVI. Boek, bh 40 f457]. (fj Reyo VH. Boek. bl. 138, 141. (AO Bor XXIV. Boek, bl. ioö 1.205]. XXV. Boek, bl. 4< [166J. .8851 te Willemftad, te Veere.  27a VADERLANDSCHE XXXI. Boek. ï588. II. GevanrIvke opHand te Medenblik. wy 'er, een weinig byzonderer, van gewaagen moeten. Te Medenblik , hadt het Krygsvolk volle betaaling gevorderd (A), en Sonoi, die hun goede woorden gaf, ten minften in fchyn (0 genoodzaakt, te wyken op 't Slot (k). De muiters, de burgery ontwapend,, het Stadhuis ingenomen, en nieuwe Hopluiden gekooren hebbende (/), fcheenen alles te willen doen buigen naar hunnen zin. De Staaten , Sonoi , die vierhonderdenvyftig knegten meer in Medenblik gebragt hadt , dan hem belast was, verdagt houdende van het ftyven der muiterye , zonden Gemagtigden af, om hem en zyn volk tot reden te brengen. Doch zy zagen 'er niets te verrigten, met gemoede. Men hadt, te vooren al, op den naam van Leicester, een deel der bezetting, die, in 't geheel, omtrent vyfhonderdenvyftig man fterk was (m), uit de Stad willen ligten ; maar de muiters lloegen geene agt op zulke bevelen. Ook zogt Prins Maurits, met even weinig vrugt, in byzondere onderhandeling met hen te komen. Sonoi was reeds met hen verdraagen, dat men geene andere bezetting in de f>tad ontvangen zou ; en dat zy dezelve niet verlaaten zouden , voor dat zy volle betaaling bekomen hadden. Ook wist men, dat hy zes tonnen Buskruid van Amfterdam hadt doen komen: waar- f;n Refol. Holl. 27 Jan. 15R8. U. 20. ( i) O A. W. Beleg van Medenbl. M. S. f. 3 verf. (k , Rfyd VU. Hoek, bl. 138. (/ ■ Refol. Holi. 2, 14, 15 Feh: 1588. bl. 29, 38, 39. G. A. W. Beleg van Medenbl. M. S. f. 5. ^nj G. A. W. Beleg van Medenbl. M. S. f. 2 verf.  XXXI. Boek. HISTORIÉ. 273 waaruit, ten klaarften bleek, dat hy zig dagt te befchermen, binnen Medenblik. De Staaten en Prins Maurits beflooten , derhalve, tot het uiterfte te komen , en zig, met geweld, meefter te maaken van de Stad (V). In Sprokkelmaand , begaf zig Prins Maurits , verzeld van 's Lands Advokaat Oldenbarneveld en van eenige andere Heeren , derwaards , over Hoorn, alwaar 't hem , niet zonder veel moeite en gevaar , gelukt was, een vendel van Sonoi, onder Dirk van Dreunen, genoemd Haastrecht, ter Stad uitte fchikken; waarna hy 'er een zyner vendelen binnen gebragt hadt. Voor Medenblik, vertoonde hy zig, op den zevenentwintigften, met eenige vendelen Noordhollandfche Poorters en weinig Krygsvolk (). De haven werdt beflooten met Oorlogsfchepen (q), uit welken ook, fomtyds, op de Stad gevuurd werdt (V), zynde men bedugt, dat de Engelfchen onderneemen mogten , haar te water te ontzetten (s~). Ook vertoonde de Admiraal, Karei Hovard, zig, omtrent het midden van Lentemaand , in Zeeland, met agt groote fchepen en zes Pinasfen, welken, volgens het fchryven van Jan Michielszoon, Predikant te Grootebroek, aan Sonoi , tot zyn ontzet, gefchikt waren. Daniël de Dieu, Predikant te Vlisfingen , hieldt, omtrent deezen tyd , ook briefwisfeling met Sonoi: ' en deeze kerkelyke luiden arbeidden, in Engeland , zonder dat my gebleeken is uit wiens last, om Prins Maurits tot algemeenen Stadhouder te doen verklaaren; mids het bewind over al 't Krygsvolk eenen Engelfchen Heere in handen gefield werdt (» Ook werdt 'er , wat laater, eene algemeene bezending der Nederlandfche Kerken naar Engeland gedaan, ftrekkende om de Koningin te beweegen , tot het handhaaven van den Hervormden Godsdienst hier te Lande , by de Vredehandeling met Spanje. De Hollandfche Kerken alleen hadden geen deel in deeze bezending gehad. De Gemagtigden der overigen werden, met goede woorden, afgevaardigd f». 0n" Cp) G. A. W. Beleg van Meden»!. M. S. f. 5 verf* 6, 9 Wf. 10. 'i, U v"f. 15. Cn , Boa XXIV. Ilotk, bl. 36, V Ii97-"W; l r ) G. A. W. Beleg van Medenhl Al. S. ƒ. 7. (i) Refol- Holl. 13, 14 Maart l*8K. bl. 84, £5, 86. fO B..R XXIV. Bcci, 11. 4+. 45 [208, aooj. lv) Bok XXIV. Bosk. II. 74-05 [ssi-iOj, ^o>  -XXXI. Boek. HISTORIE. 275 Ondertusfchen, hadt Sonoi twee Knegten naar Kampen en Harderwyk gezonden , om te verneemen, of het gedeelte van zyn Regement , welk daar lag , gezind was, zyne zyde te houden. Een Vendrig en twee Korporaals , afgevaardigd , om Sonoi hierop te antwoorden, vielen den Nasfaufchen in handen, en werden te Hoorn vastgezet. Sonoi fchikte, eerlang, Willem Mostaard, die zyne ftreng trok, naar Engeland (w). Willougby en Killegrei arbeidden, op bevel der Koninginne , tot een verdrag (V) , terwyl er, voor en tegen Sonoi , blaauwboekjes in 't licht kwamen. De Utrechtfche Burgemeester Prounink fchreef 'er een , meent men, tot zyne verdediging, waarin de Staaten vinnig werden doorgeftreeken Cy). Midlerwyl, hadt Sonoi ondernomen , den dyk by Medenblik door te delven, om dus 't binnenland onder water te zetten, en 't Staatfche Leger te verjaagen ; tegen de uitdrukkelyke aantuiging van felle Adriaanszoon Wyns, Dykcraaf van Medenblik, en van de tegenwoordige lïeemraaden: waartegen de Kogmeefter Kormlis Klaaszoon Mans en eenige anderen hem de behulpzaame hand booden (z). Doch dit werk bleef (teeken. Voorts bewoog Sonoi, door beloften en bedreigingen , eenigen uit de burgery, tot omtrent zestig in getal, om hem en der bezetting, by eede, hunne hulp toe (w) r'mi XXIV. Beek, bl. 37, 30 L199. 201]. (x ) Refol. Holl. 14, 15, 30 Maart 1588. bl. 87, 80, 93. (y ) Boa XXIV. Ër.ek , bl. 39-43 [201-208], 53, 54 [J23, MS ]< (z ) G. A W. Beleg van Medenbl. M. S.f. 7, 15 verf. l6verf. S a I5S1S. Medenblik onderwerptzig.  1588. *7$ VADERLANDSCHE XXXI. Boek; toe te zeggen: waarop zy hun geweer te rug kreegen , en onder een vendel gefchaard werden. De overige burgers waren, te vooren , met hem overeengekomen, dat zy de bezetting noch helpen noch krenken zouden: aan welk verdrag, de meeften zig hielden (a). Midlerwyl, troostte Sonoi de zynen met de hoop op Engelfche hulpe, vertoonende, van tyd tot tyd , brieven , die hy voorgaf, uk Engeland, ontvangen te hebben. Doch fommigen hielden Joannes Petri, Grietman van Stellingwerf , die toen binnen Medenblik was, voor den verdigter deezer brieven, en het oosteinde van Twisk voor het Londen, vanwaar de nieuwe tydingen, met, jagten, naar de Stad, gehaald werden (£)• De Vroedfchap Allert Pieterszoon Koster, befchuldigd, gezeid te hebben , dat 'er geen ontzet uit Engeland te wagten was , werdt in hegtenis genomen (V). Dus ftondt het, te Medenblik, in den aanvang van Grasmaand, wanneer Sonoi berigt kreeg, uit Engeland, dat Leicester afftand van de Regeeringe gedaan hadt: waaruit volgde, dat hy en zyn volk van den eed, den Graave gezwooren, ontfiaagen waren. Op den twaalfden , werdt zulks , by Plakaat der algemeene Staaten , den volke bekend gemaakt 00- De Engelfche Bevelhebber in den Briele weigerde , in 't eerst, dit Plakaat te laaten afkondigen (e); doch hy werdt'er, eerlang, toe genoodzaakt. De zaa- (a~) G. A. W. Beleg van Medenbl. M. S. f. 6 verf. V?, l& fjj G. A. W. Belog van Medenbl.* S. f. 11, 15. CO G. A. W. Beleg van Medenbl. M. S. ƒ. 16. U) Bor XXIV. Roek, 11. 55 |>Sl] enz. (.O Kcfol. 2f3 'S"3' bl' I4Q;  XXXI. Boek. HISTORIE. a7; zaaken te Medenblik veranderden toen van 1588. gedaante. Prins Maurits tradt, door bewer- ———' king van Willougby en andere Gemagtigden, ^rt ^ op nieuws , met Sonoi, in onderhandeling: noj, en men kwam eerlang overeen „ dat Sonoi „ in bewind en binnen Medenblik zou bly„ ven, met zo veel volks, als Graaf Mau„ rits en de Gemagtigden van Willougby „ zouden raadzaam vinden, mids hy beloof„ de , geene nieuwigheid te zullen aanreg„ ten, zonder uitdrukkelyke bewilliging van „ den genoemden Graave. Voorts, zou de Raad van Staate Sonoi eenen billyken last? „ brief doen leveren, of anders een eerlyk affcheid verzorgen. Den Knegten werdt „ drie maanden folds in gereeden gelde toe„ gelegd, mids zy lang genoeg gediend had- den , om zo veel te goede te hebben.'" Prins Maurits deedt, den negenentwintigften van Grasmaand, zyne intrede binnen Medenblik , en beval, des anderendaags , by openbaaren Plakaate, vergetenis en vergiffenis van al 't voorleedene. De bezetting werdt gemonfterd, en gedeeltelyk verlegd (ƒ_): waarmede de rust in deezen oord, voor eene wyle tyds, herfteld was. 't Leedt egter Sonoi niet lang , of Sonoi klaagde „ dat men 't klaagt, „ gemaakt verdrag kwalyk hieldt; dat de ?8t^1 „ Wethouderfchap der Stad hem geenen be- houdt. „ hoorlyken eerbied toedroeg, en met goe„ de oogen aanzag , dat twintig of dertig „ kryters hem, voor de tweede brugge van „ 't CO Cort Vcrh.icl van 't ghehandelde met Sonoy , 'gedrukt 158». Boa XXIV. Boek, bl. 58-62 [227-233]- S 3  t?8 VADERLANDS C HE XXXI. Boe si 1588. „ 't Huis , kwamen hoonen en dreigen." Zeker, de gantfche burgery fcheen derwyze tegen hem verbitterd, dat Prins Maurits hem, in zyne byzondere befcherming, neemen moest, om hem voor den overlast van 't gemeen te beveiligen. Ook viel men hem lastig met regtsgedingen. Alles fcheen aangelegd , om hem wars te maaken van 's Lands dienst. De Staaten van Holland, ook misnoegd op Sonoi , om dat hy nog handelde met de muitende knegten aan verfcheiden' oorden (g), verklaarden zelfs, rondelyk, ter algemeene Staatsvergaderinge, dat zy zynen Ily be- dienst niet meer begeerden. Hy verzogt en affcheid" verkreeg dan zYn affcheid van de algemeene Staaten. Doch men bleef hem, meende hy, nog veel fchuldig , waarvan hy voldoening vorderde. Prins Maurits zelf beval zyne zaak den Staaten van Holland. Sonoi deedt, ondertusfchen , eene reis naar Engeland, en verwierf ook voorfchryvens der Koninginne aan de Staaten (A). In Lentemaand des jaars ify3, werdt hem, door de Staaten van Holland, by afrekening, tweeduizend ponden voldaan, en daarenboven een jaargeld van duizend ponden toegelegd: welk, na zyn overlyden, op zyne Dogter, Emerentiana Sonoi, verfterven zou (/). Wiet lang hierna, keerde hy, uit Engeland, te rug, en begaf zig, met der woon , naar Norden in Oostfriesland. Van daar , kwam hy , na 't overgaan van Gro- (gj Refol. Holl. 2i M-v I<ï88. bl. 176. (h) Vide Publ. Angl. lom. VII. IK I. p. 41. Rcfol, Holl. 8-15 "Jiniy 1592. bl. 55. CORef0" Ho"' 8-19 êlaari 1593. bl, 99 er.z.  XXXI.Boek. HISTORIE. 279 Groningen, in 't jaar 1594, op't Kafteel ten 1588. Dyke , in Groningerland, woonen, alwaar — hy, in Zomermaand des jaars 1597, in den ^y110"* ouderdom van agtenzestig jaaren, overleeden is (&). Te Geertruidenberg, hadt de muitery nog III. erger gevolgen dan te Medenblik. De Staa- Muitery ten van Holland verzogten, in den aanvang "uide"" van Grasmaand, die van Dordrecht, dat zy j^g, eenigen naar Geertruidenberg wilden fchikken , om der bezettinge te vertoonen , dat Leicester afftand gedaan hadt van de Regeering, en om haar beloften van goede betaalinge te doen (/). Doch zy luifterden naar geene redenen, voorgeevende, met niemant dan met Willougby te willen handelen, en wel te weeten, waar zy geld zouden konnen krygen. Willougby kwam "er , eindelyk , op den dertienden van Bloeimaand, van eenigen uit de Dordrechtfche Wethouderfchap verzeld , juist als men , 's nagts te vooren, S eenen heimelyken handel met den vyand ontdekt hadt, die eenen Hopman en een' gemeenen den hals kostte. Willougby vertrok na twee dagen; de bezetting bewoogen hebbende , eene maand te toeven naar betaaling. De Staaten en Prins Maurits zogten, federt, nader te handelen met de bezetting (jn), doch zy beriep zig op Willougby. Men was dan genoodzaakt, deezen 't bevel der Stede, eene Heerlykheid van den Huize van Oranje, op ) Bor XXtV. Boek, bl. 94-103 [279-290], CO Relbl. Holl. 3 April 1588. 61. 99. O») Refol. Holl. 31 May 2, 24, 27 Jmiy 1588, £ƒ. 150, Ï93, 217, 224, 225. S 4  s8o VADERLANDSCHE XXXI. Boek.' 1588. 3\Iaurits belegen en befchiet c Stad, rjn) Ron XXIV. Boel, M. 104-iofJ [252-195]. lij R, Demc-LO VerÜBtW. I. üeel, bl 95. op te draagen, onder belofte, dat hy ze voor den Graave van Nasfau bewaaren zou. Doch hy was niet in ftaat, om 't Krygsvolk te ftillen , by gebrek aan geld. Zy eischten wel eenendertig maanden folds, die meer dan drie tonnen fchats beliepen. In Hooimaand, kwam men overeen, om hun twintig maanden of twee tonnen fchats en nog zestienduizend guldens daarboven te voldoen, mids zy den eed deeden aan de algemeene Staaten en Prinfe Maurits (n). Doch de bezetting fchondt dit verdrag. Zy ontwapende eerlang de burgery, en liet zig, noch door de redenen van Willougby, noch door het fchryven der Engelfche Koninginne, voor wier belang zy egter voorgaf te waaken , tot bedaaren brengen, 't Ontbrak ondertusfchen niet aan zulken, die Willougby verdagt hielden van eenen toeleg op de Stad; welke hy, voor 't einde des jaars , rykelyk voorzag van Engelsen Krygsvolk. 't Muiten hieldt, midlerwyl, aan, waarom de Staaten en Prins Maurits, wederom berigt gekreegen hebbende van eenigen handel met den Hertoge van Parma , fchoon het, naderhand, bleek verzierd geweest te zyn (o), in Lentemaand des jaars 1589, beflooten, de Mad, zo wel als e Medenblik, te belegeren. Willougby was 'er, federt eenige maanden, niet binnen geweest, en 't bevel ftondt 'er nu aan zynen Zwager, Joan Wingfield: die de Stad den Prinfe weigerde te leveren , voorgeevendc , dezelve voox  XXXI. Boek. HISTORIE. a8i voor zyne meefteresfe , de Koninginne van Engeland, te bewaaren. Maurits deedt 'er, . derhalve , zeventien ftukken gefchuts voor planten , na dat hy de toegangen, alomme, fterk bezet hadt. 't Gerugt van dit beleg vloog haast over naar Engeland, daar men 't zeer vreemd vondt. Willougby, die nu eenen keer derwaards gedaan hadt, dreef, ten Hove, dat de Stad, binnen veertien dagen , in Parmas handen zou overgeleverd worden, zo men der bezettinge geene betere voldoening gave. Op den laatften van Lentemaand , befchoot Prins Maurits de Stad hevig, en dreigde ftorm te zullen loopen (p) ; 't welk de bezetting egter voorkwam , door eene looze handeling, die zy zo lang wist te rekken , tot dat Parma zig met zyn Leger vertoonde omtrent de Stad. Prins Maurits was toen genoodzaakt, het beleg op te breeken. De Stad werdt terftond aan Parma geleverd, op den tienden van Grasmaand (cf). Hy ftondt der bezettinge vyftien maanden folds toe ; der burgerye de voorige vryheden,. mids ze niet met 's Konings hoogheid en 'sLands welvaart ftreeden. De algemeene Staaten gaven , federt, een fcherp Plakaat uit (r) , waarby de Overleveraars van Geertruidenberg , of Bergverkoopers , gelyk men ze noemde, met naame, befchreeven, en voor doodfchuldige fchelmen verklaard werden, wordende, daarbenevens, eene zekere fom- O) Refol. Holl. i, 4 April 158a. hl. 223. (q) Refol. Holl. 14 April 15110. hl. 249. Reyd VIII, Eoik, il. ï$2. Cö Zie Rcfol. Holl. 18 Afrit 1580. U. y/i. S 5 1588. die aan Parma verraa- den wordt.  282 VADERLANDSCHE XXXI. Boek, 1588. IV. Oorzaaken van het verflaauwen des krygs te Lande. rs~) Bor XXV. Boek, hl. 39 [365], 46 [*74]. XXVI. Boei, fc'. 0-15 [403-419]» 16 £'la°» 421] > 34 [443]- fomme beloofd, aan elk, die 'er eenen gevangen leverde. Eenige maanden laater, verklaarden ze, daarenboven, allen, die, voortaan, eenige verkeering zouden houden, met de verraaders van Geertruidenberg, te zullen aanmerken als derzelver medeftanders (*)* Zo fcherp oordeelden de Staaten te moeten handelen met de overleveraars deezer Grensftad; om het Krygsvolk fterk af te fchïikken van zulke euveldaaden, en tevens van de muitery, die 'er gelegenheid toe gegeven hadt._ 't Was een groot geluk voor de Vereenigde Nederlanden, dat de Hertog van Parma, kort na 't ontftaan der muitery e onder de Staatfche bezetting, in verfcheiden' Steden tevens , niets ondernam tegen Holland en Zeeland. De verwarringen , waarin deeze twee gewesten en Utrecht thans haken, zouden hém fchoonen kans gegeven hebben „ om meer dan eene Grensvesting te bemagtigen. Doch hy en Koning Filips hadden andere oogmerken , en de gedagten, federt eenigen tyd , byna geheellyk gewend naar Engeland. Wy hebben, reeds meer dan eens, in 't voorbygaan, gewaagd, van de Vloote, die te Lisbon werdt verzameld. Parma hadt zig ook te water beginnen te wapenen. Hy hadt verfcheiden' fchepen gebouwd en voorzien , en hieraan zo veel gelds hefteed, -dat hy niets van belang te lande onderneemen kon. Midlerwyl, werdt de Koningin van Engeland , met eene looze vredehandeling , op-  XXXI. Boek. HISTORIE. s8S gehouden, op dat zy zig niet wapenen zou, te water, gelyk ze, inderdaad , laat genoeg deedt. In de Lente deezes jaars 1588, begon zy eerst vast te Hellen, dat het op haar gemunt was; en in Zomermaand, vertoonde zig de Spaanfche Vloot reeds , omtrent de Engelfche kusten. Tot den zesden dier maand toe, was de Vredehandeling, tusfchen Spanje en Engeland, eerst te Brugge, en daarna te Bourbourg, voortgezet (Y): onaangezien Elizabet reeds kennis gekreegen hadt, dat Paus Sixtus de V. haar, by eene Bulle, vervallen verklaard hadt van haare Ryken, en met Filips overeengekomen was , om haar van dezelven met der daad te ontzetten. Doch het naderen der Spaanfche Vloote deedt alle onderhandelingen, plotfelyk, afbreeken (V). Van hoe veel gewigt 's Konings toerusting geweest zy, en welken uitflag zy gehad hebbe , ftaat ons , hier, beknoptelyk, te ontvouwen. De Vloot, die, in alle havens van Spanje en Italië, was uitgerust, beftondt uit omtrent l honderdenveertig, meest zeer groote en zwaa- \ re fchepen: behalve een goed getal van min- J dere vaartuigen. Zy was, met omtrent twin 1 tigduizend koppen, bemand, 't Opperbevel 1 derzelve was Alfonzo PerezdeGusman, Herto- \ ge van Medina Sidonia, opgedraagen (V). In't midden der Lente, werden de fchepen, te Lisbon , byeen gebragt. Midlerwyl, hadt Parma een Leger van dertigduizend man , in Vlaanderen , f O b°r XXIV. Boek, bl. 8(5-88 [267-27^. (u) Meieren XXIW Boek, f. 265 verf. 4fi6, 268 verf. (v) Reïd VIII. £q,!:, bi. i46. Sr'iUDA Du: li. Libr. IX. P- 54-ï» 54ö- 1588. v. )e Koing van ipanp ust eene ïagtige loot uit, sgenEneland.  1588. fr- Vrede handeling mei Spanje. 284 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. ren , op de been , gereed om gefcheept te worden in agtentwintig Oorlogsfchepen , die, in de haven van Duinkerken, verzameld waren. Vierhonderd pbtbodemde vaartuigen , ten deele , nieuwlings gebouwd , ten deele , aan alle kanten, opgekogt, dienden hem, om 't volk en den voorraad aan boord te voeren, langs verfcheiden' vaarten, welken hy zelf, onlangs, hadt doen graaven(V). In Engeland, en hier te Lande, fcheen men weinig vrees te hebben voor de Spaanfche Vloote. Sommigen maakten zig diets, dat zy flegts dienen zou, om de Westindifche fchepen te geleiden. Anderen dreeven, dat zulke groote fchepen, in de enge Engelfche zeeen, weinig zouden konnen uitvoeren. Men ftelde zig dan, naar gelang van 't gevaar, in geenen behoorlyken ftaat van tegenweer. De Vredehandeling vertraagde ook, meer of min, de toerustingen ten oorlog. In Holland, hadt men, in de groote en kleine Steden beide, reeds • geraadpleegd , over de voorwaarden , welken men van Spanje behoorde te bedingen O). Zelfs hadt Prins Maurits dienftig gevonden , den Predikanten af te vraagen, of men vrede zou mogen maaken , zonder de vrye oefening van den Hervormden Godsdienst te behouden. Hy wist, naamlyk, wel, wat zy hierop antwoorden zouden, en meende hen , die door Leicester zo zeer gevleid waren, m dit geval, veilig te mogen ftreelen , met de eere der raadpleeginge. Ook ont- O) Grotii Uittor. Libr. I. p. n 8. (_x■ j ttefol. Holl. 14, Jfi, 20 May 158S. bl. 161, IÓ3, 170.  XXXI. Boek. HISTORIE. a85 ontrieden ze, gelyk hy verwagt hadt, alle vredehandeling, waarby de vrye Godsdienstoefening niet vooraf vastgefteld werdt (31). Doch de fterke toerustingen in Spanje, en in de Spaanfche Nederlanden , en eenige heimelyke berigten van het oogmerk derzelven deeden de Engelfche Koningin, eindelyk , ontwaaken uit haare zorgeloosheid. In Grasmaand , hieldt zy by de Staaten aan , om twintig Oorlogsfchepen , en men befloot haar met dezelve te dienen, fchoon men toen, hier te Lande, nog onkundig fcheen, of Filips het, op Engeland, of op de Vereenigde gewesten, gemunt hadt. In Zeeland, was men ook op zyne hoede, en begon zig, te wapenen (2). Sommigen hadden den Koning geraaden, zig van Vlisiingen meefter te maaken , eer hy iets op Engeland ondername. Parma zelf was van dit gevoelen. Doch de Koning begreep het anders (a). In Engeland, werdt, in alleryl, eene vloot uitgerust, en de oever van de Theems, ter piaatfe, daar de landing gevreesd werdt, bezet met Krygsvolk. De Spaanfche Vloot, aan welke men, uit hoogmoed , of om fchrik te baaren, den naam van Qnverwinnelyke gegeven hadt, ftak, eindelyk, omtrent het einde van Bloeimaand, van Lisbon in zee. Zy was niet verre van Engeland, toen de Koningin, misleid door een loos gerugt, dat zy niet komen, immers lang agterblyven zou, haaren Admiraal Howard belastte, zyne Cy"> Hou XXIV. Boek, bl. 6% [241] enz. 74 [as»], (z) Tlelul. Holl. 16, 28 April 2, 6 May 1588. hl. icC, 141, «44. '40. (.. rs;3R. U. 2ÜQ, 303, {_e)ll:ü)l. WA 10 A»£. i$U8. f7. Z'.a. 1580*. De On- ier-Ad- miraal van der Does neemt ;en Spaansch Sallioen, 3e ïpaan- che 'loot :eert aarhuis. 3eloopt en' waaren ïorni.  288 VADERLANDSCHE XXXI.Boek. 1588. den (ƒ). Men wil, dat 'er van de gantfche — Vloot maar ruim vyftig fchepen in Spanje te rug gekomen zyn. Ook was de helft der manfchap gefneuveld op deezen hagchelyken togt, en onder deeze zo veelen van edelen geflagte, die zig vrywillig fcheep begeven hadden , dat de Koning het rouwdraagen, na verloop van eenige dagen, alomme, verbieden liet (g), op dat de grootheid van 't verlies, aan de algemeenheid van het treurgewaad, niet te zeer blyken mogt. In Slagtmaand, kreeg men hier nog tyding uit Schotland, dat 'er, kort te vooren, een groot Spaansch Oorlogsfchip, in 't westen van Engeland, geftrand was. Aanmerklyk is 't, ondertusfchen, dat de Engelfchen , door 't gefchut der Spaanfchen , wel vry wat fchade geleeden, doch geen een fchip verboren hadden (h). In Holland, hadt men reeds beflooten, nog dertig Koopvaardyfchepen in beflag te neemen , en ten oorloge uit te rusten O'); doch 't vertrek der vyandlyke Vloote ftremde de uitvoering van dit befluit (&). Omtrent honderdenzestig Spanjaards , die men hier gevangen bekomen hadt, werden , in verfcheiden' Steden en in den Haage , eenen geruimen tyd , bewaard , en niet geflaakt, zonder losgeld, welk, door den Hertoge van Parma, verfchaft werdt (/). De zege, op de Spanjaard behaald , werdt, in Engeland en hier (ƒ) Reful. Holl. 3 A'ov. 158r. bl 471. f gj SiiiADA ])ec. II. Libr. IX. f. 563. 0 j Bor XXV. Hoek, bl. 3-13 l3»4-328], 48 [377]. 1 O Refol. Holl. 12 Aug. i?M. bl. 302. (k) Rcfol. Holl. 9 Sept. 1588. bl. 350. CO Rcfol. Holl. J5 Aug. 24 Dec. 1588. «.308, 525*  XXXI. Boe*. HISTORIE. 289 hier te Lande, als een byzonder gunstbewys der Hemeliche voorzienigheid , aangemerkt, en op plegtige dankdagen gevierd. De Graaf van Leicester, wien de Koningin het opperbevel over haare Landmagt in Engeland opgedraagen hadt, overleedt, kort na 't vertrek der Spaanfche Vloote, op den veertienden van Herfstmaand (m), ten tien uuren des morgens Men was, hier te Lande , niet rouwig over zynen dood, alzo hy , tot kort voor den zeiven , het misnoegen tegen de Staaten , door brief op brief, gevoed hadt. Maar Parma, verdrietig over den ongelukkigen uitftag der onderneeminge op Engeland, liet zig, als tegen zynen zin, overhaalen , tot het onderneemen der belegeringe van Bergen op Zoom, de eenigfle Stad in Brabant , zo men Willemitad niet rekent, die thans de Staatfche zyde hieidr. De Stad en het Eiland Thoolen in Zeeland waren, flegts door eenen arm der Schelde, de Vosfemaar genoemd, afgefcheiden van het Land van Bergen op Zoom, en zeer gelegen, om de vesting, van daar, van al het noodige te voorzien. Doch om dit te beletten, bedoor Parma zig eerst van Thoolen te verzekeren. Montigni en Oktaaf, een der jonge Graaven van Mansfeld, werden, met agthonderd man , derwaards gezonden : die, 't laagfte 'water waarneem ende , door de Vosfemaar lobberden , gedekt van tweeduizend fchutters, r »0 tSEYi) VUT. ftotk, hl. 148. Bon XXV. Beek, K 16 hst], (w) Refol. Holl. 20 Sept. 1588. hl. 373. VUL Deel. ' T 1588. De Graaf van Leicesterfterft. VL Aanfla? van Parma op Thoolen.  Hy belegert Bergen op toom. Aanflag op de Noordfchans. (O Bor xxv. Bock, bl. 13 [322]. aoo VADERLANDSCHE XXXIBoer. ters , die op den dyk lagen. Doch Everard, Graaf van Solms, die op 't Eiland geboddt, belette hun de landing , en dreef hen, met Verlies van vierhonderd man, door 't water, te rug. Montigni en Mansfeld raakten vast in 't flyk , en werden , niet dan met veel moeite, gered door de hunnen. Naderhand bragten de Staaten meer volks in 't Eiland; zo dat Parma den moed om het te bemagtigen verlooren gaf (0). 't Beleg van Bergen op Zoom werdt egter ondernomen. Op den drie-entwintigften van Herfstmaand, vertoonden zig de Spaanfchen voor de Stad , die nu, uit Ze land en uit Holland , van al 't noodige voorzien werdt. Prins Maurits en de Gemagtigden der Staaten begaven zig , eerlang, derwaards. Ook bevondt zig , binnen de vesting , de Engelfche Krygsbevelhebber Willougby. De belegerden vielen wakker uit, en deeden den vyand veel afbreuk. Van de twee fchanfen, tusfchen de Stad en de Schelde gelegen, zogt Parma de eene , da Noord/chaits genoemd, eerst door geweld, en toen dit niet gelukte, door verraad, te bemagtigen. Een Zoetelaar en een Engelfche Vendrig, Grimfton geheeten, lieten zig, naar 't fcheen, beweegen, om Parma den' weg te wyzen tot het inneemen der fchanfe: doch Thomas Morgan, Bevelhebber van Bergen op Zoom , beiHerde deezen handel; die, met zyne kennis, ondernomen werdt, om Parma te misleiden. De Hertog nogtans, meenende zyn Huk wis  XXXI. Boek. HISTORIE. 291 te neemen , liet zig niet in met de gewaande verraaders , dan onder beding, dat zy, geketend aan twee gewapende Krygsknegten , eenen hoop van drieduizend man naar de fchanfe geleiden zouden. Dit namen ze aan. Men vondt, voor de fchans gekomen, de poort open. De leidsluiden, van de eerften vyftig man gevolgd , trokken naar binnen. Doch terftond hierop , liet men het tweede winket vallen. De ingekomen' Spanjaards, zig overmand ziende, durfden hunnen Leidsluiden niet aanvallen. Die van buiten, fchoon befpeurende dat zy bedroogen waren, hadden egter herts genoeg, om, door de waadbaare graft, tegen de borstweering op te klauteren ; doch zy werden hier zo ontvangen , dat zy , met verlies van agthonderd man (p), te rug moesten, 't Mislukken deezer onderneeminge, en de geduurige regen, die 'er op volgde , deedt Parma, eerlang, befluiten , tot het opbreeken van het Beleg van Bergen. Tusfchen den twaalfden en dertienden van Slagtmaand , verliet hy de Stad (jf). Willougby trok hem na, en lloeg, in 't gezigt van den wykenden vyand, eenige Engelfche en Nederlandfche Heeren Ridder, uit den naam zyner Koninginne Cr). Doch kort voor dat het beleg van Bergen ondernomen werdt, was Bon , dat, op 't einde des voorgaanden jaars , door Schenk, verrast was, by verdrag, hernomen door de Spaanfchen. Parma hadt de Stad, van Len- te- O") Refol. Holl. 22 Ocloh. 1588. il. 446. (?) Refol. Holl. 3, 17. 18 AV. 1588»«.467,471,41/}, 490. C-"3 ROR XXV. Boek, U. 20-24 [330-343]. T 2 1588. 't Beleg van Bergenwordt opgebroken. VII. Bon verooren,  Joan Baptist Tasfis fneuvelt, Mansfel wint Wagtendonk. apa VADERLANDS CHE XXXI. Boek. temaand af, doen belegeren , door den ■ Prinfe van Chimai. In Grasmaand, hadt Joan Baptist Tasfis , die zig in 't Spaanfche Leger bevondt, en de vesting, by nagt, kwam befpieden , het ongeluk van door eenen jongen, dien men buiten geflooten hadt, met een lood , door 't hoofd, getroffen te worden, dat hy 't beftierf (s). De Spaanfchen verboren aan hem eenen hunner dafpperfte Krygsluiden. 't Beleg van Bon duurde wel zes maanden. Schenk en de OudKeurvorst Truchfes hielden fterk aan by de Staaten, om ontzet. Doch alzo 'sLands gereedfte middelen, ten deezen tyde, tot den oorlog te water befteed moesten worden , vondt men zig buiten ftaat, om hun behoorlyk by te fpringen. Parma zondt, na 't vertrek der Spaanfche Vloote, ook meer volks, voor Bon; waarom Schenk, eindelyk, den Baron van Podelits, die in de Stadgeboodt, bevel gaf, om zig, ten besten doenlyk, te verdraagen met den vyand. Op den negentienden van Herfstmaand, werdt de Stad opgegeven. De bezetting trok 'er uit, in volle rusting, wordende begeleid naar Rynberk en Wagtendonk (f), de naaste vestingen, die .,de Staatfche zyde hielden. Doch Wagtendonk viel, eerlang, den Spaanfchen in handen. Graaf Pieter Ernst van Mansfeld floeg 'er, terftond na het overgaan van Bon, 't beleg voor. 't Liep egter aan , tot op den twintigften van Wintermaand , eer hem de Plaats , daar weinig volk en voorraad binnen OTBor XXIV. Iletk1, U. 64 [236], 94 [ï?S]. CO Boa XXV. Bock, il. 13 [jaSJ.  XXXI. Boek. HISTORIE. 293 nen was , werdt opgegeven. Mansfeld ontving ze, in den naam van Ernst vanBeyeren, Aartsbisfchop van Keulen ; fchoon hy 'er Spaanfche bezetting in 'liet. 't Gros zyner benden deedt hy toen de winterlegeringen betrekken in 't Land van Gulik: dat, fchoon onzydig , den overlast der Spaanfchen dulden moest («). Het Leger des Hertogs van Parma fchoor, deezen winter, Brabant kaal; gelyk het, te vooren , Vlaanderen gedaan hadt. Ten deezen tyde , werden verfcheiden' Hollandfche fchepen in Engeland beflaagen, ter oorzaake van oude fchulden, gemaakt door de Nederlanden in 't gemeen (V). Ook hadt Willïam Stuurt, voor deezen, Kolonel in Staatfchen dienst, van Jakob den VI. Koning van Schotland, Brieven van fchaverhaaling op de Nederlanders verzogt: alzo hy meer dan zes tonnen fdiats by hen meende te goede te hebben. Koning Jakob liet hem nogtans niet toe , zig van deeze Brieven te bedienen , voor dat hy de Staaten , door eenen Heraut, gewaarfchuwd hadt. Terftond hierop, zonden de Staaten Meester Leonard de Voogd, Penfionaris van Delft, naar Schotland. Hy nam zynen -weg over Engeland: doch alzo de Koningin de Nederlanders en Schotten niet gaarne naauwer verbonden zag, wist zy, onder belofte dat zy Koning Jakob, ten voordeele der Staaten, fchryven zou, te wege te brengen, dat de Voogd de reis naar SciiOb- O) Bor XXV. B-et, M. 2; [-n]CO MsfiKBN XV. Boek,/. 275. verf. T 3 1588. vin. VerfchiL met Engeland.Bezending naar Schotland.  1588. 294 VADERLANDSCHE XXXI. Boek Schotland ftaakte , en in 't begin des jaars 1589 naar huis keerde (V). Hy en Joan van der Werke, Penfionaris van Amfterdam, werden egter, wat laater, regelregt naar Schotland afgevaardigd, en hadden , den tienden van Bloeimaand , te Edenburg , gehoor by den Koning , die hen gunftig ontving. Zy vertoonden hem „ dat Stuart op verre na „ zo veel niet te eisfchen hadt, en dat alle „ de Nederlanden , zelfs die thans in de „ magt van Spanje waren, voor 't gene hy „ met regt kon vorderen, waren verbonden ; „ dat Holland en Zeeland zig nimmer in ge„ meenfchap van lasten mee de andere ge„ westen in 't gemeen begeven hadden, en „ derhalve niet aanfpraakelyk waren voor „ de gemeene fchulden: dat het, eindelyk, „ met alle regten en gebruiken ftreedt, eene „ fchuld, al was ze fchoon wettig, door 't „ Land in 't gemeen , gemaakt, op de by„ zondere ingezetenen, te willen vernaaien." Alle welke redenen , onderfteund door de voorfpraak des Engelfchen Gezants, zo veel ingang vonden by den Koning, dat hy den Staatfchen toeftondt, naar huis te keeren, en hunnen meefteren verflag te doen van de redenen, waarop Stuart zynen eisch grondvestte. Koning Jakob, daarna, verneemende, dat Stuarts eisch weinig reden hadt, en veelligt ook vermoedende, gelyk fommigen, dat de Hertog van Parma hieronder roeide, begunftigde hem niet verder : waarmede deeze ophef verdween (x). Stuart egter, in 't jaar O) Bor XXV. Boek, bl. 47 [375] enz. ' (x) Dor XXV. Boek, bl. 52 [382j enz.  XXXI. Boek. HISTORIE. 295 jaar * 590 , in dienst des Konings van Deenemarke getreden zynde, wist, door voorfpraak van deezen Vorst, zo veel te wege te brengen, dat de algemeene Staaten hem, in 't jaar 1593, nog zesenvyftigduizend guldens toeftonden, die, op onderfcheiden' tyden , betaald werden Qy). Met Engeland, hadt men zig , wegens 't beflaan der fchepen , reeds in den aanvang des jaars 1589, verdraagen. Te vooren, in Wynmaand des jaars 1588 , was de Regeering te Utrecht t'eenemaal ver anderd, waartoe de gelegenheid van wat haoger moet opgehaald worden. Wy hebben, in h voorgaande Boek (2), gezien, hoe agt Stigtfche Edelen , kort voor Leicesters vertrek, by hem, op de herftelling van eenige misbruiken , aangehouden hebbende , om het fterk ftaan hierop, meest allen in hegtenis genomen, doch, federt, wederom geflaakt waren. Zy hadden zig, hierop, naar Woerden begeven, alwaar zy, op den laatften dag des jaars 1587, een fcherp Protest tekenden ; waarin de tegenwoordige Wethouderfchap van Utrecht, die door Leicester gefteld was, vinnig doorgeftreeken werdt. Zy zonden dit Protest aan den Graave van Nieuwenaar, by wien zy, met meer hoop dan voorheen by Leicester, om verbetering der misbruiken aanhielden (V). Nieuwenaar was zelf t'onvrede op de Utrechtfche Wethouderfchap , die Leicester gefteld hadt , zon- f v) Bor XXVIII. Boek, «. 6 [537]. r'z) BUdz. 246. ' uj ISOR XXUI. Ihck, bl. ico [144]. T 4 i5»8. IX. Beweegingen te Utrecht, waaruit rle geheeieverandering der Regeeringeontftaat. De misnoegdeEdelen tekenen een fcherp Protest, tegen de Regeering van Utrecht.  i5?8. Nieuwenaargeeft'er den Staaten kennis van. apó VADERLANDSCHE XXXI. Boek, zonder hem te kennen: en hy begreep, dat zyn Stadhouderlyk gezag nooit behoorlyk erkend zou worden in 't Stigt, zo de aanhang van Leicester de Regeering der Stad in handen hieldt. Verandering in de Wet te maaken hadt, ondertusfchen , veele voeten in de aarde. Het Krygsvolk, welk bezetting hieldt in 't Stigt, was nog in den eed van Leicester, en de Burgerhopluiden hielden 't met de tegenwoordige Regeeringe. De Stadhouder hadt, derhalve , geduld en beleid noodig, om de zaaken in 't Stigt eenen anderen keer te doen neemen. 't Eerst dat hy ondernam was den Staaten des Landfchaps kennis te geeven van de klagten en van het Protest der misnoegde Edelen : waarover die van de Stad zeer geftoord waren. Midlerwyl , hadden de misnoegden zig ook met een verzoekfchrift vervoegd aan de algemeene Staaten , die Gemagtigden noemden, om, nevens de Gemagtigden des Raads van Staate en der Staaten van Utrecht, te Woerden , met hen in onderhandeling te treeden. Dit gefcbiedde in Sprokkelmaand deezes jaars. Men hoorde elkanders klagten: men wisfelde verfcheiden' fchriften ; doch fcheidde vrugteloos. De Edelen vorderden eene groote verandering in de Utrechtfche Wethouderfchap: waartoe de Regeering der Stad niet verftaan kon (>). In Hooimaand,leverden zy éen nieuw verzoekfchrift over aan de algemeene Staaten, die Leoninus en Valke naar Utrecht zonden, om, met den Graave. (h~) Bor XXIV. Bock, bl, 9-23 [160-170].  XXXLBoek. HISTORIE. =97 ve van Nieuwenaar, middelen te beraamen, tot het beüisfen der zweevende gefchillen onder de Leden der Staaten. Doch dit aanhouden by de algemeene Staaten werdt den misnoegden Edelen, door de overige Leden der Stigtfche Regeeringe , zo kwalyk genomen, dat zy den Prokureur Generaal, Henrik Agileus , last gaven, om hen, deswege, voor 't Hof, te dagvaarden; gelyk hy deedt. De Edelen verzogten uitftel: doch eer dit geding vervolgd werdt , was Agileus reeds geweeken naar Engeland , en de Regeering te Utrecht veranderd (Y). De Staaten van Utrecht, met naame die jj van de Stad, befpeurende, hoe zeer 'er tegen r< hen gewoeld werdt, en geenen kans ziende, f' om zig, zonder hulp van Engeland, in 't verkreegen bewind , te handhaaven, vaardig- 0( den, ten deezen tyde, Nikolaas van Meetker- ni ke af, naar Engeland, met last, om nog eens v! te onderftaan, of cte Koningin zou konnen q bewoogen worden, om de hooge Regeering ne der Nederlanden , of ten minden die van fci Gelderland, Utrecht, Ovêrysfel en 't beste 7C deel van Friesland te aanvaarden. De Bur- ^ gerhopluiden van Utrecht, zig, vooraf, by m eede , verbonden hebbende, tot het geheim vai houden hunner raadpleegingen , zonden ook nil eenen hunner, Frans Gerritszoon Brouwer, naar Engeland, om te bewerken, dat Leicester en de Koningin den BurgemeefterProunink rieden , tot het behouden der Burge- mees- CO Bon XXIV. Boei, H. 108-113 [297-30:]. t 5 [588.' a Re- ering :r Stad 'proeft 'deKoagian Enlanddejperer- lappy 11 wil- 1 aan- ;raen. ndel iProu- ik.  298 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. Nieuwenaarhoudt heiuiely ke Byeenkomften met de ontllaagen'Burgerhopluiden. Crf3 Bor XXIV. Soek, tl. 114 [s°4]- XX\\goek, H. i4!>p> meesterlyke waardigheid, die hy voorgaf te willen afleggen, al fchoon ze hem, by de aanftaande verandering der Regeeringe , van nieuws, mogt opgedraagen worden (d~). Nier mant twyfelde egter, of Prounink hadt dit zelf zo belleken met de Hopluiden, op dat de Stadhouder hem, op aanpryzing der Koninginne , in de Pvegeering laaten zou. Brouwer Haagde gelukkiglyk. Hy keerde fpoedig te rug, met brieven van de Koninginne en van Leicester , waarby de Graaf van Nieuwenaar verzogt werdt, den Burgemeester Prounink in 't bewind te houden. Nieuwenaar, gantsch andere gedagten hebbende, hieldt , federt eenigen tyd, heimelyke byeenkomften met eenige ontflaagen' Burgerhopluiden en anderen , die op Prounink en op den Leicesterfchen aanhang gebeeten waren. Ook vertoonde hy de Engelfche brieven aan de Staaten , te gelyk verklaarende, dat hy niet gezind was naar te komen, 't gene 'er hem in verzogt werdt. Zelfs gaf hy dit der Koninginne te verftaan , in eenen Brief, dien hy haar in Herfstmaand, fchreef en waarin hy zeer klaagde, over de heerschzugt van Prounink. Terwyl deeze Brief onderweg was , overleedt Leicester, zeer ontydig voor Prounink, alzo 'er, kort hierna, fchryvens uit Engeland kwam , dat de Koningin , met haaren voorigen brief, niet beoogd hadt, Nieuwenaar , in de vrye verkiezing der Utrechtfche Wethouderfchap, te hinderen. _ De  XXXI. Boek. HISTORIE. 299 De gewoonlyke tyd van de verandering der Regeeringe, te Utrecht, viel op den eerften van Wynmaand ouden , dat is, op den elfden, nieuwen ftyl, tegen welken tyd, elk zyne banden zogt te leggen, om de keuze , naar zynen zin, te doen uitvallen. Prounink verzogt Willougby, tegen dien tyd, te Utrecht te willen komen. Ook deedt hy het vendel van Kleerhaage in de Stad trekken, en hieldt 'er dat van Hopman Blunt, een' Engelschman, op, tot in Wynmaand (e). Voorts, lag 'er nog een Walsch vendel van Hopman Matthieu de Villers in de Stad. Eenige dagen voor den tyd der veranderinge , werdt 'er dubbele wagt gehouden , door de burgers van beiderlei aanhang. Henrik Janszoon van Ratingen , gewezen Burgerhopman , zig tegen de Walfche knegten van Villers hebbende laaten ontvallen, dat zy niet wisten wien zy dienden; doch dat zy'twel haast weeten zouden, werdt, op be^el der Wethouderfchap, gevat, en op Haazenberg gelegd. Dit veroorzaakte merkelyke beweeging onder 't volk. Op den vierden van Wynmaand, hadt Frans Gerritszoon Brouwer de wagt op de Plaats voor 't Stadhuis. De burgers, die 't met Nieuwenaar hielden, in den waan gebragt, dat men deezen tyd gefchikt hadt, om eenigen hunner te ligten, waren op hunne hoede, en waakten, den gantfchen voorgaanden nagt. Nieuwenaar was ook by deihand, in zyne wooning. Prounink en eenige Raaden kwamen, 'snagts, op 't Stadhuis, en CO Bor XXV. Boek, 11. 14-16 [329-33*]. 1588. De Burgery van beiderlei aanhang komt in de wapenen.  Proasjinkwordt gev&t. 3.oo VADERLANDSCHE XXXI. Boek. en deeden Kornelis Gysbrechtszoon van Kuilenburg, in wiens huis eenige burgers de wagt hielden, met nog twee anderen, die men daar vondt, door den Schout, in hegtenis neemen. Midlerwyl, hadden de burgers van Nieuwenaars aanhang zig van eenig buskruid en kogels meester gemaakt, en daarna van 't gantfche Tuighuis. Ook hadden zy de toegangen naar 't Stadhuis, met bierftellingen , geflopt >, zo dat 'er de Ruiters niet door konden. Kleerhaage zelf, naar 't Stadhuis willende, werdt gekwetst en gevat. Zyn vendel werdt , eerlang , ter Stad uit gefchikt, in turffchouwen, op dat men de poorten niet zou behoeven te openen. Toen hieldt men aan om 't ontdaan der gevangen' Poorteren, daar Prounink noode toe kwam; doch, verneemende, dat Villers, met zyne Waaien, de'zyde van Nieuwenaar gekooren had-, gedwongen, toe beiluiten moest. Pas waren de gevangenen los, of Henrik Janszoon van Ratingen begeeft zig, aan 't hoofd van eenen grooten hoop burgeren, naar t Stadhuis, en zegt Prounink aan, dat hy terftond by den Stadhouder komen moest. Het Burgervendel van Keinier Verelm, dat de wagt op de Plaats van S. Maria hadt, was, ondertusfchen , op last van den Hopman, die door Nieuwenaar gewonnen was, uit eikanderen , en naar huis gegaan, en de fchutters, die, onder Frans Gerritszoon, voor t Stadhuis ftonden , toonden zig ongezind , om zyne bevelen te gehoorzaamcn. Prounink dan, ziende hoe 't gefchaapen ftondt, liet zig, door Ratingen en de zynen, agter uit het  XXXI. Boek. HISTORIE. 301 Stadhuis, naar des Stadhouders wooning leiden , daar hy eene wyle tyds bewaard werdt. Toen werdt de Schout, Karei van Trillo, die op het Toorentje van 't Stadhuis gevlugt was, aangetast, en op Haazenberg gebragt. Hopman Frans Gerritszoon, zig ziende verlaaten van zyne fchutters , week naar zyn huis, en verhak zig onder 't hooi; doch men ontdekte hem haast, en bragt hem, insgelyks, in hegtenis. Ook vind ik (ƒ), dat de Heer van Brakel gevat werdt. De Stadhouder , zig toen genoegzaam meester ziende van de Stad , deedt, terwyl de burgers nog in de wapenen bléeven, de Staaten vergaderen; die hem, op zyn verzoek , en tot voorkoming van meerder onheil , magtigden, tot het veranderen der Regeering , 't welk, op den zesden van Wynmaand, en dus vyf dagen voor den gewoonlyken tyd , gefchiedde. In de plaats van Ruisch en Prounink, werden Burgemeesters Jonkheer Dirk Kanter en Dirk de Goyer. In de Schepens en Raaden, kwam ook groote verandering. De Burgerhopluiden Werden allen vernieuwd. De uitgezeiden kwamen ook wederom binnen ; en Jonkheer Nikolaas van Zuilen van Draakenburg werdt in het Schoutampt herfteld. De nieuwe Wethouderfchap gaf van de gemaakte verandering terftond kennis aan den Baron van Willougby , de ongeregeldheden , die dezelve verzeld hadden , zo veel mogelyk ware, verfchoonende. Ook verzuimde de Graaf van CO ftefol. Hol!. 7, 8 OM: 1588. bl. 39*, 396. 1588. Ook de Schout, Karei vari Trillo, en anderen. Nieuwenaar verandert , op volmagt der Staaten, de Regeering.  302 VADERLANDSCHE XXXL Boek. 1533. De Staaten van Holland bezwaaren Prounink. trillo en anderen worden gt Haakt. van Nieuwenaar niet, de uitgezeiden , die hem getrouwheid zweeren moesten , openlyk, in hunnen goeden naam, te herrtellen. De Staaten van Holland, van 't gebeurde, te Utrecht verwittigd , vonden geraaden , dat Prins Maurits en eenigen hunner Gemagtigden zig te Schoonhoven vervoegen zouden, om van naby te arbeiden, aan de herftelling der eendragt, tusfchen Holland en 't Stigt (g). Ook bragten ze verfcheiden' bezwaarnisfen in tegen Prounink, op welken zy begeerden, dat hy gehoord werdt Daarentegen , kwamen 'er eerlang brieven van voorfchryving uit Engeland, zo ten behoeve van hem, als van de andere gevangenen. Trillo, beweezen hebbende, dat hy, als Schout, niets verrigt hadt, dan op fchriftelyken last van hun, onder welken hy ftondt, werdt ras uit zyne hegtenis ontflaagen. Ook werdt Frans Gerritszoon, kort na hem, onder borgtogt, geflaakt. De Heer van Brakel raakte insgelyks los. De Graaf van Hohenlo hadt zig, in 't voorleeden jaar, meester gemaakt van deszelfs Huis te Brakel in de Bommelerwaard, alzo de bezetting van het zelve aan het muiten geflaagen was. De Heer van Brakel fchreef dit inneemen van zyn Slot toe aan byzonderen haat tegen zynen Perfoon , en gaf 'er heimelyk den misnoegden Stigtfchen Edelen de wyt van. Hy maakte veel beweeging, om wederom herfteld te worden, in 't bezit van zyn Slot. Ook beloofden de Staaten van Utrecht, hem te zullen C>) Rcfot. Holl. z, ir, 14 Oèlub. 158S. tl 39i,4c3, 4'4« j Rclbl. Holl. 3» Om. 158& tl. 457»  XXXI. Boek. HISTORIÉ. 303 len bevryden van de fchade , die hy reeds geleeden , en verder te wagten hadt. De Raad van Staate beval, federt, het Slot te onüedigen van de bezetting, die 'er, door Hohenlo, op gelaaten was. Zelfs fprak men van deezen in regten te willen betrekken. Doch de verandering, die, ten deezen tyde, in Utrecht, voorviel, en het vertrek van den Heere van Brakel naar Engeland, bragt te wege , dat deeze zaak niet verder vervolgd werdt (Y). Met Prounink viel meer te doen. Die van Holland hadden eenendertig punten tegen hem ingebragt. De Schout Draakenburg ftelde eenen fchriftelyken eisch in, die uit vierhonderd Leden beftondt. Prounink, een fchrandere geest, wist zig hogtans j op de meeste befchuldigingen ten zynen laste, zeer wel te verdedigen. De haat tegen hem was egter zo groot, dat hy 'er zynen hals, dien de Schout geëischt hadt, bezwaarlyk zou afgebragt hebben; zo niet de Koningin van Engeland , haar Geheimfchryver Walfingham en andere Engelfchen , zo ernftig , in zyn voordeel gefchreeven hadden , dat hy alleenlyk uit de Stad en vry- ï heid van Utrecht gebannen, en tot alle amp- n ten onbekwaam verklaard werdt. Hy zat tot b in Hooimaand des jaars 1589, wanneer dit vonnis geveld werdt. Kleerhaage was, reeds te vooren , genaakt, op voorfchryvens der Koninginne. Prounink begaf zig, terftond, naar Engeland. Hy heeft naderhand nog ee- Z nige poogingen gedaan, om, hier te Lan d de,d CO Iion XXIV; Boek, il. u« [jofi]. rou- ink geinnen. yn verir be- ■yf-  X. 't Beleg van Ryn berk wordt voortgezet. 1580. 304 VADERLANDSCHE XXXI. Boek de, immers in Holland, wederom, in zyne agtinge herfteld te worden. Doch 't heeft hem niet mogen gebeuren. In Engeland, hieldt hy 't niet lang. In den aanvang des jaars 1590, keerde hy wederom naar Holland, met Brieven der Koninginne, welken hy den Staaten gaarne in perfoon zou overgeleverd hebben. Doch men weigerde hem deeze gunst (&). Nogtans meen ik, dat hy, tot zynen dood toe , in Holland, doch buiten openbaare bediening, geleefd heeft. Hy hieldt zig , voortaan , met andere oefeningen, bezig, en gaf, in 't jaar 1605 (1), een boek in 't licht, over de uitneemendheid van het gebed des Heeren (/)• Doch waar en wanneer hy geftorven zy , vind ik nergens aangetekend. Na 't overgaan van Bon en Wagtendonk, befloot Parma, het beleg van Rynberk, dat, - voor ruim twee jaaren , was aangevangen, fterker voort te zetten. De last hiertoe werdt Graave Karei van Mansfeld opgedraagen, die, eerlang, met zeventig vendelen, voor de Stad kwam. In den aanvang des jaars - 1589, hadden 'er de Staatfchen nog eenigen voorraad weeten binnen te krygen. De Overfte Schenk, wien de zorg voor deeze Stad aanbevolen was, hadt zig, na 't verhes van Bon, (i) Refol. Holl. 22 Jan. 8 Feir. 1590. tl. 164 , 21 >• (7) Nor XXV. Boek, 61. 24-36 [343-3Ö"j- XXVU. Boek,tl. 1 c o lk vind' t1at hydit Boek'reeds in 'c 'aar 1601, in de Franfclie taaie, gefchreeven, en den Staaten van Holland aangebooden hadt, die 'er hem tweehonderd guldens voor vereerden. Refol. Holl. 13 April 1601. bl. 113.  XXXI. Boek. HISTORIE. 305 Bon, welk men, zyns oordeels, hadt moeten ontzetten , ten hoogfte misnoegd getoond op de Staaten, zelfs tot zo verre, dat men hem, in den Haage, verdagt hieldt van eenen aanflag op 't Huis te Wyk (m), en op andere Plaatfen. Ook waren zyne knegten zeer muitziek : waarom men zig van hem en zyn volk weinig dienst belooven kon, tot behoudenis van Rynberk. Zelfs liet hy zig verluiden , dat hy den dienst der Staaten verlaaten wilde: 't welk de Staaten zeer bekommerd maakte voor Rynberk. Nieuwenaar en Villers , welke laatfte, op 't einde des jaars 1587 * tegen twee Spanjaards, uitgewisfeld , en tot Veldmaarfchalk aangefteld was (V) , hadden egter, in 't fpyzigen van Rynberk, nog eenige hulp van Schenk weeten te trekken (o~). Ook werdt hy , in zo verre , te vrede gefteld , dat hy, reeds geftoord op de Spaanfchen om het bemagtigen van zyn Huis Blyenbeek , dat, in Zomermaand, verlooren werdr (/>), zig beweegen liet, om, op nieuws, voorraad binnen Rynberk te brengen: 't welk hem, omtrent het einde van Hooimaand, gelukte Qf). De belegeraars waren, midlerwyl, gefterkt geworden, door eenen hoop volks onder Markus van F^ye , Markgraave van Farrabon, die thans Stadhouder van Gelderland was van 's Konings wege. Weinige dagen hierna , geraakte , Schenk (mj Refol. Holl. 23 OStob. 158!!. bl. 447. t») Rolt XXIH. Boek, bl. 90 [132]. CO «or XXV. /loet, bl. 4; f373"). 50 [>9], 52 r3«»i« (pï non XXVf. Boek.bl. 11 [444I. (.}.) UoR XXVI. /Soek, èl.41 [458], VIII. D \v) Refol. Holl. 14, ly, 12 Juiiy 1589. bl. 414, 416 , 417^  XXXI. Boek. HISTORIE. 307 door de Staaten van Holland , aan Piinfe Maurits gefchonken (w~). Mee het begin des jaars 1589, waarvan het verhaal van den uitilag der Belegeringe van Rynberk ons een weinig heeft afgeleid, hadt de Overfte Schenk wederom eenen aanflag gefineed op Nieuwmegen, door heimelyk verftand met eenige burgers. Doch gebrek aan volk en hoog water in de Waale was oorzaak, dat dezelve, voor dien tyd, niet voortging (V). Hy hervatte dien dan, in Oogstmaand, en komt, op den tienden, in 't holst van den nagt, met omtrent twintig fchepen en vyf pleiten, gepropt met krygsvolk, van 's Graaven waard of Schenkenfchans , de Waal afzakken , tot voor de Stad. De S. Antonis Poort werdt opgeloopen. Ook deedt hy de yzeren traliën breeken uit een huis, waardoor hy op de markt meende te geraaken. Doch 't ongeluk wilde, dat men hier juist bruiloft hieldt, en derhalve op de been was. Dus kon de toeleg niet verhooien bly ven. In een' oogenblik, raakte de burgery en de bezetting in 't geweer, 't Ingenomen huis werdt befchooten en overweldigd. Schenks volk werdt 'er uit, en naar de poort gedreeven. Hier zogt elk zig te bergen in de fchepen en pleiten, die, door den fterken ftroom, gedeeltelyk , de Stad voorby gedreeven waren. Eenige vaartuigen werden zo zeer overlaaden met volk, dat zy omiloegen of zonken. De Overfte Schenk, die, zwaar gewapend zyn- fw) Refol. Holl. 13 July I589. il. 47*. 27 Maani^o.iL 335' <_x) Kok. XXV. Uotk, il. 50 [380]. V * 1589. Aanflag op Nieuwmegen.  3o8 VADERLANDSCHE XXXI3oek: ^1589 Schenk ver drinkt. De bezettingvan Schènkenfchansmuit. zynde, in eene fchuit, gefprongen was , raakte, door 't omflaan der zelve, in 't water , en ging terftond te gronde. Die van Nieuwmegen vonden, naderhand, zyn lyk, waarvan zy *t hoofd en de vier deelen, op en omtrent de S. Antonis poorte, ten toon fielden. Varrabon deedt egter de Hukken, kort hierna, in eene kist bewaaren, die Prins Maurits, twee jaaren laater, na 't overgaan der Stad , eerlyk begraaven liet. Zo deerlyk een einde hadt Maarten Schenk van Nideghem , die , van de laagfte Krygsdienften ,° tot de waardigheid van Veldoverfte, opgeklommen, en, door Leicester, Ridder gefiaagen was. Men wil, dat het hem nimmer aan moed, fomtyds aan beleid en voorziotigheid gehaperd hebbe. Drie dagen voor zynen dood, hadt hy , op de Lipperheide, nog eenen hoop Spaanfchen, die naar Friesland toog, gefiaagen. Voor Nieuwmegen liet hy omtrent tweehonderdenvyfdg der zynen. De overigen bergden zig, door de vlugt (V). De bezetting van 's Graavenwaard floeg,. terftond na het omkomen van haaren Overfte, aan 't muiten, vorderende volle betaaling, of van de Staaten, of van Schenks Weduwe, de Vrouwe van Afterden. 't Liep aan tot in Wynmaand, eer zy zig ftillen het. De Staaten . haar eenige voldoening verzorgd hebbende deeden haar naar Utrecht en naar verfcheiden Steden in Gelderland vertrekken , en brapten nieuw volk in de fchanfe (z). 0 Om- ^'(-ÏGuR XXVI. /Ui, U. 43 Ufo\cnz*  XXXI. Boek. HISTORIE. 309 Omtrent twee maanden na het omkomen van Schenk, raakte de Graaf van Nieuwenaar even ongelukkig aan zyn einde. Te U- . trecht^ bezig met het bezigtigen der krygs- • behoeiten, gefchikt tot het ontzet van Ryn- 1 berk, welk toen nog niet over was, valt 'er 1 een vonk in 't buskruid ; twee nieuwlyks j uitgevonden' fchietgereedfchappen fpringen ( los , en kwetfen den Graaf zo gevaarlyk, dat hy, na tien dagen, overreedt. Hy was met de Weduwe van den onthalsden Graave van Hoorne gehuwd geweest; doch hadt geene kinderen by haar verwekt. Met zynen . dood , vielen de Stadhouderfchappen van Gelderland , Utrecht en Overysfel open. Doch zy werden eerst, in de twee volgende jaaren, vervuld (V). De Graaf van Nieuwe- 1 naar hadt, weinige dagen voor dat hem dit 1 ongeluk trof, te famen met de Staaten 1 'sLands van Utrecht, de Wet der Stad, naar \ gewoonte, vernieuwd. Hy beweerde eerst, , dat hem dit regt alleen toekwam, zig, on- t der anderen, behelpende, met het gevoelen van den Advokaat Oldenbarneveld, hem, in 't jaar 1587 , overgefchreeven. Doch de Staaten hem hebbende doen verftaan ,. dat zy, by zyne aanllejling tot Stadhouder, hieromtrent , een byzonder verding met hem gemaakt hadden , waaraan zy zig gaarne zouden houden , zonder dat zy egter voor.hadden, zyn gezag eenigszins te befnoeijen; liet hy zig gezeggen , en gefebiedde de ver- C<0 Kor XXVI. Boei', BI. 55 [479]. XXVII. Boek, SU & fjoaj. V 3 1589. XI. 3e Graaf ■anNieu- vc'naar :omt on- ;eluk- aglyk mi. ïe- voonly. :c verieuwin,';Ier wet e Urecht.  3io VADERLANDSCHE XXXI. Boek. 1589. Karei van Mansfeld belegert Heusden. 'tlluis te Heel verlooreu. vernieuwing der Wet, met onderling overleg van hem en de Staaten 't Mislukken van den aanflag op Nieuwmegen fcheen den Staatfchen de lust benomen te hebben, om dit jaar iets van belang, hieromtrent, te onderneemen. Daarentegen, maakte de Hertog van Parma, na dat hem Geertruidenberg in handen gevallen was, zig tot eene nieuwe belegering gereed. Men vernam haast, dat hy 't op Heusden gemunt hadt (Y). De onderneeming werdt Graave Karei van Mansfeld toevertrouwd, die zig, vooraf, door. verraad, zogt meester te maaken van Bommel, alwaar zyn toeleg ontdekt, en , in de medewustige inwooners, geftraft werdt. Maar 't beleg van Heusden werdt, in den aanvang van Zomermaand , ondernomen. Karei van Lev'm, Heer van Famars, geboodt binnen deeze vesting. Hy fchreef den Staaten en Prinfe Maurits terftond om volk en voorraad. De Prins zogt, in Oogstmaand, eenige vendelen in de Stad te brengen. Doch zy werden, gedeeltelyk , gefiaagen door de Spaanfchen, die, in de Bommclerwaard gevallen, 't Huis te Heel belegerden en innamen. Mansfeld zogt, daarna, ook de Voornerfchans te bemagtigen: doch Maurits, die zig, geduuriglyk, in deezen oord onthieldt, onaangezien de Staaten hem fchier dagelyks vermaanden, dat hy zig buiten 't gevaar zou begeeven (_d) , noodzaakte hem fpoedig tot het opbreeken van het ondernomen beleg. De CO Hou XXVI. Boek, ld. 55 \ajK\. Cc J Bor XXVI. Boek. bl. 22 [420]. ld) ftefól. Holl. 23 Af- 1589. hl. 570,  XXXLBoek. HISTORIE. 311 De muitery der Spaanfche knegten in de Bommelerwaard , die geweigerd hadden over de Waale te trekken, zo men hun vooraf geene betaaling bezorgde, itremde de voornaamfte aanflagen des vyands, welken, door 't vertrek der muiteren naar Graave, geheellyk verydeld werden (e). 't Beleg van Heusden werdt egter nog voortgezet tot in Wynmaand; doch toen ook vrugteloos opgebroken (ƒ). De Hertog van Parma hadt zig, of uit verdriet over den ongelukkigen uitflag der onderneeminge op Engeland, of om 't mislukken der belegeringe van Bergen op Zoom, of uit gemeener oorzaaken, omtrent deezen tyd, eene ziekte op den hals gehaald; die hem een reisje naar Spa deedt doen; om aldaar de wateren te gebruiken. Doch hy kreeg nimmer zyne voorige gezondheid weder. De Italiaanen hebben geklaagd, dat hy, door de Spanjaards, vergiftigd was. Zeker is 't, dat hy veele vyanden hadt, onder deezen Landaart : die hem, ter oorzaake dat hy de Spaanfche Vloot, in 't voorleeden jaar, niet te hulp gekomen was, ten deezen tyde, zogten zwart te maaken ten Hove (g). Doch hy, Richardot afgevaardigd hebbende naar Spanje, wist zig, tegen de lasteringen zyner partyen, zo wel te Verdedigen (h ), dat hy 's Konings gunst, nog eenen geruimen tyd, of vcelligt wel tot zynen dood toe, behouden heeft. In (<0 Kor XXVI. Boek, bl. 42 [467] enz. Cf) Hor XXVI. Hoek, bl. 54 [477] enz. dg) Rbyd VIH. Boei, bl. 152. (_h) Bor XXVI. Boek, bl. %l [443], 40 [457]. V 4 n%9- Heusden wordt verlaaten. XII. Ziekte van den Hertoge van Parma.  gis VADERLANDSCHE XXXI. Boek, ï5-8p. Krygsbedryvenin Friesland, I t < 1 < ( < 1 ] 1 < j ] I In Friesland , voerde Graaf Willem van Nasfau, federt eenigen tyd, den kryg flegts vervveerender wyze, zonder dat hy egter naliet , geduuriglyk toe te leggen, op het be^ naauwen van Groningen. In Lentemaand , bcmagtigde hy Ementil , een fchansje bewesten de Stad, aan eene vaart, waarlangs, zy haaren toevoer uit Friesland kreeg. Hy zogt zig ook van Delfzyl meester te maaken, over welke Plaats, uit Groningen, op Embden , gehandeld werdt. Doch dit mislukte tiem (i). Daarna befchanfte hy de Jouwer, Dp dat hy de brandfchattingen, hieromtrent, :e beter zou konnen invorderen (&)• Verduro , daarentegen, herftelde, in Zomermaand, ie oude fchans aan den Opflag, meenende, loor dezelve, de fchanfen te Ementil en te Wieuwzyl te benaauwen. Graaf Willem, vergeefs gepoogd hebbende,' hem hierin te hinieren , voerde, zonder dat 'er Verdugo op ferdagt was , een deel volks, over 't Reiierdiep, naar de Eems, en bemagtigde eerst ie fchans te Zwaagfterzyl, en daarna de wee fchanfen te Reide, in de plaats van welcen, hy, daaromtrent, eene groote en vaste chans ftigtte. In Hooimaand, overvielen le Spaanfchen de fchans te Zwaagfterzyl, laar eenige Staatfchen omkwamen , eenigen revangen werden. Op den vyfden van Wynnaand, toog Graaf Willem, met agthonderd nan, voor de fchans op den Zoltkarnp, eeien uithoek , digt aan 't Reiderdiep gelegen. COKwd VIU. Boii, bl. 150. n0r, XXV. Reik, bh 54, 39'J- ' (*) Reïd VIII, Beek, bl. 1^2.  XXXI. Boek. HISTORIE. 313 gen. Zy werdt hevig befchooten, en ftorrnenderhand veroverd. Graaf Willem ftigtte • hier, nog voor den winter, ook eene fchoone fterkte. Voorts viel 'er niet veel gewigtigs voor, in deezen oord (7). 't Vertrek en de afftand van Leicester zou, waarfchynlyk , merkelykc verkoeling ver- 1 oorzaakt hebben in de vriendfchap tusfchen \ Engeland en deeze Landen, zo niet de Spaan fche toerusting ter zee', in 't voorleeden jaar, j de Koningin en de Staaten beide geleerd hadt, dat men elkanders hulp niet misfen kon. Men hieldt dan de vriendfchap , door wederzydfche gezantfchappen, leevende. De Ridder Joan Norrits kwam, op het einde des jaars 1588, herwaards. Men vertoonde deezen, in hoe groot een gevaar, Utrecht en 't gantfche Land gebragt waren , door den raad van Spaanschgezinden en vreemdelingen. Men deedt hem zien, hoe noodig de eendragt tusfchen de byzondere gewesten ware. En hy en Willougby begouden, door den tyd, de middelen, welken men ter hand gefiaagen hadt, om ze te bevestigen, goed te keuren (jn). De Staaten klaagden, ondertusfchen , dat de Engelfche hulptroepen niet voltallig gehouden werden: waartegen de Koningin , met de monfterrollen , bewees, dat zy 't vereischte getal, van tyd tot tyd, geleverd hadt (»)• Doch't bleek, eerlang, dat (l, Rbyd VTII. Boek, tl. 1^4-159. Bor XXVI. Boek, tl. 42 Ü5y] > 57 [4«2] XXVII. Boek, il. 3 [495]. enz. (m) Bor XX'/. Boek, il. -.7-39 [3ÖI-j6sl« rj,j Refol, Holt 3»4>'i- 1589. W- 1, 3. Hor. XXVI. Boeks il. ii [4i9j. V5 1589. XIIL Dijderïandeing me ïn geand.  15S9. Engelfche toerustingter zee tegen Spanje. •314 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. dat de Engelfche Hopluiden geleend volk, voor vol, hadden doen monfteren, en dat de Koningin veel minder manfchap in daadelyken dienst hadt, dan zy, of de Staaten betaalden (»)• Van tyd tot tyd, vielen 'er, wyders, andere zaaken te vereffenen, tusfchen Engeland en de Staaten, den Koophandel en de beweegingen onder de zogenaamde Engelschgezinden deezer Landen betreffende; zo dat 'er geduurig gezanten over en weder reisden (ƒ■). In 't laatst van 't voorleeden jaar , hadt de Koningin eenige Hollandfche Koopvaardyfchepen doen beflaan in Engeland, om zig van dezelven te bedienen in de Vloote, die zy, tegen Spanje uitrustte. Doch Antonio , verdreeven Koning van Portugal, voegde zig op deeze Vloote. De Staaten hadden hem verlof gegeven, om eenige buizen te mogen koopen in Holland (4), en om vyftienhonderd knegten te mogen werven , die onder bevel ftonden van Nikolaas van Meetkerke. De Vloot ftak, in de Lente deezes jaars, in zee, en behaalde eenige voordeelen op de Spanjaards. Doch Don Antonio won 'er niets by: 't zy dat de Portugeezen hem zo genegen niet waren, als hy zig zeiven en den Engelfchen diets gemaakt hadt: 't zy ook, dat de Engelfchen, meer op buit vlammende, dan gezet op de herftelling van den verjaagden Vorst, hem zo veel byltand niet beweezen , als hy van hun O") IUyt> VIII. Boek, tl. 145. ( «O Refol. Heil. ij Mav, 14, 20 7"'V isSy- tl. 333» 4&3> 4p8, 555- Kor XXVI. Doek, bl 18 ">*' 35 [4491 (jj Rcfol. Holl. 20 jfan. 1589. bl, 24.  XXXI. Boek. HISTORIE. 315 hun verwagt hadt (V). De Vloot bemagtigde, op haare te rugkomst, een goed getal van ■ Oosterfche fchepen, die met mond- en krygsbehoefcen naar Lisbon zeilden. De HanzeSteden klaagden ten hoogfte, over deeze vyandlykheid. Doch Elizabet verdedigde zig, tegen deeze klagten, in openbaaren druk (V). Midlerwyl, bleef de hoofdzaak , die de Nederlandfche Gezanten, in Engeland, te verhandelen hadden, het aanmoedigen der Koninginne , tot het vermeerderen van haaren onderitand; doch alzo zy hierin niet haagden naar genoegen, keerden zy, in den aanvang van Slagtmaand, herwaards , om verflag van den ftaat der zaaken in Engeland te doen, aan de vergaderde Staaten (/). De Engelfche Heeren, die zig hier te Lande onthielden , zogten de Koningin te overtuigen, dat zy den Heere Willougby, hier, het zelfde gezag moest doen opdraagen , welk de Graaf van Leicester gehadt hadt («). Doch de gedaante der Regeeringe was , federt Leicesters afftand, zo zeer veranderd, dat men dit met geene reden verwagten kon. Maurits, die, toen Leicester nog in 't Land was, de grootheid zyns verllands, onder een diep ftilzwygen , verborgen hadt (y~) , gaf 'er nu, dagelyks, duidelyke bewyzen van , en toonde , eerlang, ten klaarfte, dat hy niet gezind was, den Engelfchen zo veel ge- zags CO Reyd VIH. Boek, bl. 159. (r) Bor. XXVI. Boek, hl. 2 2 [430] enz. Ctj Hou XXVI. Boek, bl. 50 I417] enz. 58 [481] enz. Act. J'ubl. Ansl. Tom. VII. P. I. 0. 16, ,-, 2I. O) Act. Publ. Atigl. Tom. Vil. P. I. p, 26. (v) Gjioth Aniial. V. p. 101. 1580.  XIV. Gewigtige veranderingin Frankryk. 316 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. zags over de Regeeringe af te ftaan, als zy en hunne aanhangers hier te Lande gaarne gehad zouden hebben. Dit, in Engeland gemerkt zynde, bragt te wege, dat de onderftand niet alleen niet vermeerderd werdt, maar zelfs, dat de beloofde troepen nimmer voltallig gehouden werden. In Frankryk, viel, dit jaar, eene merkwaardige verandering voor , die^grooten invloed hadt op den ftaat der Vereenigde Nederlanden : waarom wy 'er een kort berigt van geeven moeten. Wy hebben, op zyne plaats (w), gemeld, dat Koning Henrik de III. de oppermagt over de Nederlanden van de hand geweezen hadt, voornaamlyk ter oorzaake van den binnenlandfchen kryg, in de Lente des jaars 1585, door die van Guize , verwekt tegen den Koning van Navarre en de Hugenooten. Deeze kryg duurde verfcheiden' jaaren. De Koning van Navarre dreef dien ook te water, en verzogt, in'de Lente des jaars 1587, eene vrye Haven van de Vereenigde Staaten, en regtfpraak aldaar, over zyne pryzen en buiten : ook dat de Franfche fchepen, die toen hier te Lande waren, vryelyk vertrekken mogten. 't Laatfte werdt hem toegedaan ; doch 't eerfte geweigerd Nogtaus onderhieldt hy de vriendfchap met de Staaten, zendende, in 't volgende jaar, den Heer Du Fay aan hun af, om een verbpnd met hen te fluiten. De Staaten van Holland toonden 'er zig terftond genegen toe f» XXrx. goeie, U. 66. (X) Refol. Holl. a Maart 1587. tl, S9.'  XXXI.Boek. HISTORIE. 317 toe (31). De algemeene Staaten insgelyks , mids zulks, met goedvinden der Koningin- • ne van Engeland , gefchiedde. Sedert liet men den Koning van Navarre toe , zig van gefchut en andere krygsbehoeften , hier te Lande, te komen voorzien (z). Midlerwyl, hadden die van Guize zig meester gemaakt van Parys, en den Koning van Frankryk zelv' genoodzaakt de Hoofdftad zyns Ryks te ruimen ( die, meen ik, niet geheel vrugteloos was. Op het einde van dit jaar, werden de Staaten der Vereenigde Nederlanden om c?nderftand verzogc, door die van Gerieve (V), welken, in 't voorleeden jaar, door Hsnrik den 111, Koning van Frankryk, waren ingewikkeld , in eenen kryg met Emanuel Filibert , Hertog van Savoye, dien wy, in 't begin der Regeeringe van Koning Fiiips , als algemeenen Landvoogd deezer Landen , gekend hebben. De Hertog, verbonden met die van Bern, hadt het beleg gefiaagen voor de Stad. De algemeene Staaten fchreeven aan de byzondere Gewesten, en bragten te wege , dat elk gewest den Genevoizen , met eenige penningen, onderfteunde (V). In den Herfst des volgenden jaars, toen de Stad op 't ftrengst belegerd was , beflooten die van Hofland haar nog twaalfduizend ponden over te maaken (v). De kryg duurde tot in 't jaar 1593, wanneer de Staaten van eenige Gewesten der Stad nog eenigen onderitand Ln geld toeftonden (V). Kort hierna, nam men, van wederzyde, het Belland aan, welk tusfchen Koning Henrik den IV. en die van de Ligue of het Verbond geflooten was. Doch toen, eenige jaaren laater, de Hertog (sj Refol. Holl. 7 Junr IS*9- 39«- rt) Rcfol. UoiL 2 l);c. I5«9- H- 773- 23 j*^".ar. 1500. M. 1 '< « Refol. Holl. 12 Sctt. 1590. bl. 348. Bon. XXVII. r~.-t, bi. 4 14-71- lO Refol. Hol'. 9 CM. l$y* bl. 414. (w j ReP>l. Holl 31 Hij — 5 Jmny 1593. il. 119. Bor. XXK, Buik, bU 6j [758j.  XXXI. Boek. HISTORIE, gdi tog van Savoye , aangezet, door den Paus en den Koning van Spanje , wederom eeni- • ge vyandlykheden aanving tegen Geneve, zondt de Stad, in 't jaar 1598, den Heer de Sulh naar Holland, om nieuwen onderitand, en kwytfchelding van den verleenden (y). De Staaten van Holland, die vierentwintigduizend ponden te vorderen hadden, konden, in Wintermaand, alleenlyk belluiten, om de verloopen' Rente deezer fomme kwyt te fchelden, en om, tot onderhoud van een vendel knegten , op niéuws i twaalfduizend ponden eens toe te ftaan , mids de andere gewesten Geneve, insgelyks, hielpen onderIteunen(z). Hoe't hier verder mede afliep, is iny, uit het Register der Staatsbefluiten^, niet gebleeken. Sommigen melden , in 't algemeen, dat de Heer de Sully vergenoegd vertrok (a). Anderen, dat I Ioïland der Stad de vierentwintigduizend ponden kwytfcholdt (£). Zeker is 't, dat zy toen ook, in de Vrede, te Vervins, tusfchen Frankryk en Spanje getroffen, begreepen werdt (c). Terwyl de Staaten dus meer en meer gemengd werden in büitenlandfche zaaken j was 'er een hevig gefchil ontftaan, met . eenige Steden van 't Noorderkwartier van 1 Holland. De Steden Hoorn, Enkhuizen en ' Medenblik , gelegen binnen de aloude paa- 1 len van de Heerlykheid Westfricsland, oor j . deel- ] (?) Refol. Holl. 20, 33 Juny, l JWy 159S. U. io+, JK>6', 236. i s") Refol. Holl. 23 T)ec. 1598. il. 46P. (•O MS5-1E.bf.N XX- Hoek, ƒ. 381. f i) Bon XX KV. tlvti, il. 59 Ï40T]i ro Mn teren XX. Jlgtk, f, 381. VIÜ. Deel. X 15Ï9. XV. loom, Jnkhujü :en en i'feden- 'lilc baveerenene spperfte .tejjee-  32* VADERLANDSCHE XXXI. Boek* 1589. ring op zij? zeiven te zym Maatton yverc Voor deeze meening. deelden , dat de opperfte magt over deeze . Heerlykheid , na de afzweering des Konings van Spanje , aan haar vervallen was , met al zo veel regt, als de Staaten van Holland en van Zeeland zig de opperfte magt over hunne byzondere gewesten toefchreeven. In gevolge van dit begrip, hadden zy, te gelyk met de andere Steden van het Noorderkwartier, fterk geftaan op de behoudenis van het byzonder Kollegie van Gekommitteerde Raaden, welk in den jaare 1573 eenen aanvang genomen hadt (d). Hier kwam 't ook van daan, dat men, in de onderhandelingen met Frankryk, in 't jaar 1585, Westfriesland afzonderlyk genoemd , en niet onder Holland vervangen wilde hebben (. Handv. v:ui Ënfcli. il. 98,99. x z  324 VADERLANDSCHE XXXI. Boek, 1589. om de gefchillen in 't Noorderkwartier by j~" te leggen (7). Zo ver liep eerlang de verbeken wy^ering» dat de drie Steden noch bewilzig in'c hgden in de gemeene lasten, noch ter gemeegefchil. ne Dagvaarten verfcheenen (m). Eindelyk, beflooten de Staaten, op eene Dagvaart, ten deezen einde, in Wynmaand, te Alkmaar , befchreeven, ernftelyk de hand te leggen aan het beflegten der gereezen' gefchillen. Hier werdt aan de drie Steden vertoond „dat West„ friesland , oulings , door 's Lands Graa,, ven, met de wapenen, overwonnen zyn,, de, onder Holland gebragt was; en dus „ geenzins voor een gewest op zig zelve „ gehouden kon worden; dat men ook, met „ reden, het regt der Westfriefche munte „ in twyfel zou konnen trekken "; met meer andere bedenkingen , die gefchaapen fcheenen, verdere verwydering te zullen veroor'1 Wordt zaaken. Doch de Prins en andere Gemagtigbyge- den, toen wederom tusfchen beide getreden, legd. troffen eerlang een verdrag, by voorraad , volgens welk het Kollegie , tot den eerften van Bloeimaand aanftaande, op den voorigen voet, blyven zou, mids voortaan de Hemmen der drie Steden famen zo veel golden, als de andere vier, en dat alle Ordonnantiën , door eenen uit de drie en eenen uit de vier Steden, getekend zouden moeten worden, of anders kragteloos zyn Qn). 't Verdrag was den twintigften van Wynmaand ge- trof- (Z) Refol. Holl. 30 May i, p Jur.y 1589. bl. 364, 37a, 397- O) Refol. Hol!. 4, 6, 13 July, 8 Aug. 1589. iV.441,455, 077' 532- (.n) RefoJ, Holl, 20 Otitó. 1589. bl. 671.  XXXI. Boek. HISTORIE. 325 troffen. En fchoon 't, alleen by voorraad, gemaakt was, heeft men 'er zig, federt, aan gehouden. De Advokaat Maalzon, die fterkst voor de opperfte magt van Westfriesland geyverd hadt, werdt, kort hierna, tot Raad nevens zyne Doorlugtigheid aangefteld: waarmede zyn last als Syndicus ophieldt. Dit was eene der voornaamfte redenen , waarom het voorig gefchil niet verder geroerd werdt (0). De Westfriefche Steden verfcheenen , terftond na het treffen van 't verdrag, wederom in de Vergadering van Holland, en droegen in de gemeene lasten (p). In het beftier van de zaaken der Admiraliteit hier te Lande, kwam, in dit jaar, ook eenige verandering, die hier verdient gemeld te worden. De Graaf van Leicester hadt, in den jaare 1586, niet alleen, gelyk wy reeds gemeld hebben (ff), een Kollegie ter Admiraliteit , te Hoorn , opgeregt; maar nog twee anderen, te Rotterdam en te Veere (r) , zynde te Amfterdam , federt de omkeering des jaars 1578, de zeezaaken, door eenige= Gemagtigde Raaden ter Admiraliteit, waargenomen , zonder dat 'er, tot nog toe, een vast Kollegie geweest was. Evenwel kreegen deeze Kollegien toen nog hunne volkomen' gedaante niet; fchoon zy, niet lang hierna, in 't bewind raakten. Men nam, al in den aanvang des volgenden jaars, in overleg, om O) rtou XXVT. p,oHc, il. 56 [,j8f]. (fO Refü!. Holl. 30 Ociob. en 15 Oei. ie Nay. i--„"'j. hl. fi'j3. 738. (?) Hier voor, il. 3*2. (O Refl. HeH. tf-vj 'jfdy i^r,. il. 265. Zic c«c Balen GorJr. tl. 4$/. X 3 1589. xvr. Veran dering in de AdmiraliteitsKollegien.  * fubreptivelyk. 3sö VADERLANDSCHE XXXI. Boek. om een Opper-Kollegie ter Admiraliteit in te • ftellen , waarvan Prins Maurits het hoofd zou zyn (V). Doch 't bleef by overleggen, tot in Zomermaand deezes jaars 1589. De algemeene Staaten ftelden toen een Superintendent Kollegie ter Admiraliteit over de Vereenigde Gewesten , beltaande uit zyne Doorlugtigheid, als Admiraal Generaal, en zes Raaden, gekooren uit Holland met Westfriesland , uit Zeeland , en uit Friesland ; doch Gelderland en Utrecht behielden aan zig, om hunne Raaden, wanneer zy 't goedvonden, by deeze zes , te voegen CO- Men raadpleegde toen ook, om de ondergefchikte Kollegien ter Admiraliteit op eenen goeden voet te brengen, en van bekwaame Leden te voorzien. Het Kollegie te Hoorn was, zo ik meen, na het einde van Leicesters Regeeringe , naar Amfterdam overgebragt; alwaar men 't begeerde te houden. Doch dit mishaagde den Noordhollanderen, die 't wederom in hunnen oord wilden hebben, beweerende , dat het, * met loosheid, naar Amfterdam verplaatst was («). Amfterdam ftondt het Noorderkwartier wel een Kollegie toe, mids het zelf zyn Kollegie behieldt: doch Hoorn, Enkhuizen en Medenblik dree-. ven fterk, dat 'er te Amfterdam geen Kollegie zyn moest De Prins begreep het anders , en ftelde, in ieder der drie Kollegien, te Amfterdam , te Rotterdam en te Hoorn, vier (O Refol. Hol). 30 'jan, 4 Fchr. 6 Maart, 2 Dec 1587. W/31 j 39- 79. 333- (t r ISmi XXVI. Bliek, hl. 33 I446]. f>) I'eföl. Holl. 24 Fehr. 1109. hu 108. f>5 Kcfbl. Holl. 4, ij Blaart 1.189. hl. 138, 160.  XXXI. Boek. HISTORIE. 39.7' vier Raaden, voor den tyd van agt maanden, aan (V), welke tyd, naderhand, verlengd werd (x): Henrik Laurenszoon Spiegel, Koopman te Amfterdam , geweigerd hebbende den last van Raad ter Admiraliteit te Hoorn te aanvaarden, werdt in eene boete, ten behoeve der arme Godshuizen in den Haage, veroordeeld (y). Het Opper-Kollegie ter Admiraliteit hadt, zo lang het in ftand was, het voornaam bewind der zaaken, die, door de ondergefchikte Kollegien , werden uitgevoerd. Deezen waren , in 't volgende jaar, reeds vyf in getal; en zaten toen te Rotterdam, te Amfterdam, te Hoorn, te Middelburg, en in Friesland (z). Doch die van Zeeland hadden niet •willen bewilligen in het Superintendent Kollegie ter Admiraliteit f», waarvan, ten minften onder anderen, oorzaak was, zeker gefchil met die van Holland, welk, omtrent deezen tyd, ontftondt, en waarvan de grond nimmer geheellyk heeft konnen weggenomen worden. De Vereenigde Gewesten waren overeengekomen , om de uitgaande en inkomende Regten, alomme, te doen heffen op eenen eenpaarigen voet, en geene * Gelei- of f Verlofgelden te vorderen van goederen, die van een dier gewesten naar een ander vervoerd werden. Maar de Zeeuwen klaagden. ten rw) Refol. Holl. 7 Maart 1589. bl. 146. (xj Refol. Holl. 14. 28 Nv' <5S9' «■ 7325 74. 13-20 April, 21-31 May 1590. W. 33. 4°1 f v) Refol. Holl. 27 Decemb. 158.9. bl. 794. Zie ook H. I.. SriECHias Leeven voor dtn Hertfpieghcl. ( zj Rclol. Holl. 4 Jan, 15 Fcbr. 1590. bl. 16. CO Itofol. Hol!. 30 l)ee. 1591. — 24 Jan. 9-11 Maart 1591, II. 12, 27. X 4 VerTchil mee Zeeland , over liet vorderen van de Resten der Admiraliteit. * Convojtn. f Licenten.  iSSo. 3*8 VADERLANDSCHE XXXI. Bos*; ten deezen tyde, dat de Hollanders verlof- geld vorderden van goederen, die uit Holland naar Zeeland werden gebragt. Onredeiyk fcheen dit, in den eerften opflag. Doch de Hollanders merkten, op. de klagten der Zeeuwen, aan ,, dat zy geen verlofgeld be„ geerden van goederen, die in Zeeland „ verbruikt werden ; maar alleen van zul„ ken, die, over Zeeland, naar vyandlyke „ of onzydige Plaatfen , werden vervoerd. „ Dat zy , tot het invorderen van dit Ver„ lofgeld, bewoogen waren geworden', om „ dat Zeeland de gelei- en verlofgelden niet „ bragt in de kasfe van 't gemeene Land , „ gelyk de andere gewesten deeden; en om „ dat jnen zig, aldaar, niet hieldt aan de „ gemeene lyst van 'sLands Regten; maar, „ om neering te trekken, minder verlof„ geld , dan de lyst inhieldt, vorderde van „ goederen» die naar Frankryk en elders ge„ zonden werden (£)." 't Gefchil tusfchen de twee gewesten kwam voor de algemeene Staaten, die, in 't eertt, zeer neigden naar de zyde van Holland (c). Doch naderhand werdt geoordeeld, dat de zaaken, by voorraad , op den ouden voet, behoorden te blyven. 't Leedt nog eenen geruimen tyd, eer de hoofdzaak werdt afgedaan. Ik vind, dat die van Holland , by gelegenheid van deezen twist, aanmerkten, 'dat de gelei- en verlofgelden , in hun gewest, een miliioen hadco RcfM. Holl. 3T OH. 8, io, 14 Xov 1585. bh 436, 71a, jat., 729, 714. fan. i<;o,i. b'. j. • 'O j Rtfol. Holl. 4 ja», 15 Fclr. 1590. bh 2.  XXXI. Boek. HISTORIE. 329 hadden opgebragt, en maar weinig minder in Zeeland (V). De Heerlykheid van Woerden , die het Huis van Brunswyk in pandfchap bezeten hadt, werdt, in den Herfst des jaars 1589, ten behoeve der Graaflykheid van Holland, verbeurd verklaard. De Staaten hadden, na de dood van Hertog Erik van Brunswyk , die , op den- zeventienden van Slagtmaand des jaars 1584, voorgevallen was (i), 't bewind deezer Heerlykheid aanvaard. Zyn' natuurlyken Zoon, Willem van Brunswyk, aan wien, en aan wiens Zuster, Katharina, hy zyne Heerlyke goederen in Holland gemaakt hadt, federt ook overleeden zynde, verzogt ï lertog Julius van Brunswyk, dat de Staaten het opzigt over deeze Heerlykheid, en over die van Liesveld en andere Brunswykfche goederen hier te Lande , ten behoeve van den regthebbenden , wilden bly ven behouden ; gelyk zy deeden (/'). Hertog Julius overreedt, op den tweeden van Bloeimaand deezes jaars 1580 (g). Zyn Zoon en Opvolger, Henrik Julius, begeerde toen, dat de Staaten hem de Heerlykheden Woerden en Liesveld , met zekere Huizinge in den Haage, benevens de ontvangen' inkomften deezer goederen, welken de Staaten ingehouden hadden, zouden overdraagen. Doch de Staaten begrpepep, dat deeze goederen , na liet afflerven van Wil- Cd) Uoa XXVII. n&eki 11. 3 [494]. fe) R')R XIX. Hoek, bl. 4c. [507]. Cf) Refol. Holl. 7. 15 Aug. 15(15. IL 454, 47S. 6 Af .. J5S7. bl. ioo. Q) Mor XXVI. ISuek, VU 45. [463]. X 5 1589. Handeling wegensWoerden en andere Heerlyke goederenvan den Huize van Brunswyk.  33o VADERLANDSCHE XXXI. Boek. Willem van Brunswyk , op de? zelfs Zuster , Katharina, vervallen waren. Deeze nu was met Andreas Doria getrouwd, die den Koning van Spanje, tegen de Staaten, diende: uit welken hoofde, de Heerlykheden en goe-deren van den Huize van Brunswyk, hier te Lande , allen verbeurd verklaard werden. Men liet den Hertoge de vryheid wel, om zig, hier, tegen deeze verbeurd ver klaaring, van de gewoone middelen van Regte te bedienen (/;). Doch ik vind niet, dat hy deeze zaak vervolgd heeft, voor 't jaar 1593, wanneer hy den voorgaanden eisch vernieuwde. Ten zelfden tyde, deedt Katharina van Brunswyk , die toen Weduwe was van Andreas Doria, de Staaten, om de Brunswykfche goederen, voor haar zelve, verzoeken, De Staaten beflooten toen , den Hertoge handligting der zeiven aan te bieden , mids hy borg ftelde voor de wedergeeving, wanneer de Weduwe bewees , dat zy eene natuurlyke Dogter van Hertoge Erik was , 't welk hy ontkend hadt : hoewel de Staaten, in zulk een geval, hun regt nog voorbehielden tegen haar, als gehuwd geweest zynde met eenen vyand deezer Landen (Y). De Graaf van Hohenlo, federt, het regt verkreegen hebbende,, welk Hertog Henrik Julius op de Brunswykfche goederen in Holland gehad hadt, bragt zo veel te wege by de Staaten, dat zy hem dezelven afftondem Zyne Weduwe, Riaria van Naxfau, met welke fhj- ReG.'. Hnll. 3 Oi'lnb. 2 JVov. 1-85. bl. S-,os 6g.\. (O Reföi. Holl. 6-18 Sepl. 9-20 Noy. 1593. bi. l+o, 160,  XXXI. Bokk. HISTORIE. 331 ke hy, in 't begin des jaars 1595, getrouwd was (&), heeft ze, nog na zynen dood, bezeten (/), Doch het Pandfchap van Woerden is, in den jaare 1617, afgelost, en deeze Heerlykheid wederom , met de Graaflykheid van Holland, vereenigd geworden. De Regeering van Holland en Zeeland was, na 't vertrek van Leicester , nog op geeneu vasten voec gebragt. Men begreep , dat het Kollegie van Gekommitteerde Raaden in Holland herfteld diende te worden , en dat men Prinfe Maurits meer gezags, dan hy , tot nog toe, geoefend hadt, behoorde op te draagen. Ook moest de eenigheid onder de Gewesten bewaard , en middelen beraamd worden, om de gefchillen tusfchen de Steden , bekwaamlyk, af te doen. Deeze en diergelyke zaaken hielden de Staaten van Holland, in deezen jaare 1589, dikwils bezig (m~). Doch men kwam, omtrent eenigen derzelven , niet voor den aanvang des volgenden jaars, tot een befluit. De Staaten van Holland en Westfriesland fielden toen twee Kollegien aan, een tot het beleid der zaaken van Regeeringe, genoemd het Kollegie van Gekommitteerde Raaden, nevens zyne Doorlugtigheid^ en een, tot het beleid der zaaken van belastinge en geldmiddelen, blootelyk het Kollegie van Gekommitteerde Raaden genoemd. Het eerstgemelde Kollegie beftondt uit C.n Enn XXXI.- lluek; IU 89 [893]. (O Refol. Holl. 23 Juny 1610. bl. 26. Boa XXX. Boek, bU <;» [748] enz. (m) Refol. Holl. 3-22 July, 7-14 Aug. 15 Nöy. 1589. bU S54> 55." > 55"! ?3J> 1580» xvii. Dpregïingvantwee Kollegien van Gekommitteerde Raaien , in rlöuaroU igoo.  33* VADERLANDSCHE XXXI. Boek. 1590. Prins Manrits woidt Stadhouder van Utrecht, Overyslel en Gelderland. uit den Prinfe en vier Raaden, en diende op ' een Berigtfchrift, welk den twee-entwintigften van Louwmaand was vastgefteld («_). Het Berigtfchrift voor het ander Kollegie, welk uit negen Raaden beftondt, was, op den zelfden dag, beraamd (0). Voorts arbeidde men, om Utrecht, gelyk voorheen, met Holland en Zeeland, onder eenen Stadhouder , te brengen , waartoe de Advokaat Oldenbarneveld, die met Thin, Heermaale en andere Stigtfchen verftand hieldt, zeer veel vlyts aanwendde. In Sprokkelmaand, droegen de Staaten van 't Stigt Prinfe Maurits het Stadhouderfchap op. Plet Berigtfchrift , waarnaar hy aannam te regeeren , werdt, eerlang, door hem , getekend en beê'edigd. Hy beloofde, by het zelve „U„ trecht te zullen bellieren, als een byzon,, der Gewest, en de Wet, in de Steden, te „ zullen ftellen , by raade en believen der „ Staaten. Doch in de Stad Utrecht, al„ leenlyk, by raade en b'elieven van zulken „ uit de Staaten, die in dezelve tegenwoor„ dig zouden zyn. Voorts zou hy de Staa„ ten ook kennen, in 't begeeven van Amp,, ten (ƒ>)•" Omtrent deezen tyd, werdt Prins Maurits ook Vereerd met het Stadhouderfchap van Overysfel. De Raaden van Staaten hadden geoordeeld, dat zy, hier, de verkiezing van' eenen Stadhouder moesten doen uit O) Rfr'>'- H i6> 22^.7.1590.^.134, 152. BorXXVII. Heek, bl. 11 f-,o' ]. (0 ) Retöl. Hoil. 17, 22>k. 1590. tl. i;,6, 157. Bor. XXVII» Metk, bl. 13 r~t)]. C? ) Dok XXVII. L'iei, tl. 14 [üio], 16 [5U\  XXXI. Boek. HISTORIÉ. 353 uit eene benoeming van drie Perfoonen door de Staaten van Overysfel, in gevolge van het verdrag, met de Koninginne van Engeland, in 't jaar 1585, gemaakt (j). Doch die van Overysfel bragten hiertegen in, dat zy dit verdrag nimmer hadden aangenomen, verzoekende, wyders, dat de algemeene Staaten den Stadhouder , dien zy verkooren hadden, lastbrief verkenen wilden, opderzelver naam (r): gelyk, federt, gefchiedde. Prins Maurits werdt, na 't overgaan van Zutfen, op gelyke wyze, tot Stathouder van Gelder en Zutfen verkooren , door de Staaten des Landfchaps. Hy ontving van deezen zyn Berigtfchrift, en van de algemeene Staaten zynen Lastbrief, in Bloeimaand des volgenden jaars (i): en zag zig dus Stadhouder van vyf der Vereenigde Gewesten. Omtrent deezen tyd, kreeg de Regeering deezer Landen byna dezelfde gedaante, die zy, federt, altoos, onder het Stadhouderlyk bewind , gehad heeft; waarom wy agten ,. dat het hier de regte plaats is, om den ftaat , derzelve beknoptelyk te befcluyven. Zulk eene befchryving zal van dienst zyn , om den Lezer 't vervolg deezer Historie beter te doen verftaan. De Vereenigde Nederlanden waren, omtrent deezen tyd , zes in getal, Gelderland met Zutfen , Holland met Westfriesland, Zeeland, Utrecht, Friesland en Overysfel: fchoon (qj Zie XXIX. Boek, ft, oö. (t j Rei'ül. Holl. 8 Febr. 1590. bl. 21T. (s~) Zie Bor XXVII. Boei, bi. 515 van den tvetjen DnA, JCXVI1I. Hoek, bl. 4 [ggj]. 1590; XVIIL schets .an des ;egenvoordijen (laat ier Regeeringe.ier VereenigdeNederlanden.Verandering in iezelve, ia den ifftand  '59o. van Leicester. 334 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. fchoon eenige Steden van fommigen deezer Gewesten .nog in de magt van Spanje waren. Groningen en de Ommelanden zyn hier , eerst in 't jaar 1594 , bygekomen. Deeze gewesten en verfcheiden' anderen waren, fchoon onder verfchillende titels , nogtans allen, door Keizer Karei den V, en na hem, door zynen Zoon, Filips, beheerd geweest, en werden , hierom , en om dat zy , met de andere Nederlanden , aan eikanderen grensden , dikwils aangemerkt, als famen gén gewest uitmaakende. Het Utrechtsch Verbond van den jaare 1579 vereenigde verfcheiden' van deeze gewesten zo naauw, dat zy, gelyk het, in 't hoofd van dit Verbond , uitgedrukt wordt, maar één Landfchap fcheenen. Voor en na de afzweering van Koning Filips , hadt Willem , Prins, van Oranje, en na deszelfs dood, de Graaf van Leicester het hoog bewind over deeze gewesten gevoerd. De iaatfte met merkelyke tegenkanting der Staaten, met naame van Holland, die oordeelden, dat hy zyn gezag te wyd uitftrekte , ten nadeele van 's volks vryheden. De Staaten dan, geleerd door de ervaarenis , vonden , na zyn vertrek en -afftand, geraaden, de opperfte magt over de Landen onder veelen te verdeden: en een* nieuwen Regeeringsvorm in te ftellen , die veiliger fcheen voor de gemeene vryheid 4 fchoon hy , in fommige gelegenheden , gevaarlykcr bevonden is voor de eendragt (tj, Op dat egter de Gemeente, gewoon 's Lands ftÖÖ- CO Ga.0TH ftnnal. v. fl ioüi  XXXI. Boèk. HISTORIE. 335 hooge Regeering te zien in handen van eenen Vorst , die 't ontzag der zelve wist te bewaaren, en de liefde der Landzaaten te verwekken tot 'sLands best, een voorwerp van agtinge, voor 't gezigt, hebben mogt, droeg men prinfe Maurits de waardigheid op van Stadhouder, Kapitein en AdmiraalGeneraal van verfcheiden' gewesten , en plaatfte hem aan 't hoofd van den Raad van Staate , die , onder Leicester, 't hoog bewind over de algemeene Regeeringe plag te hebben. Zulke treflyke Ampten zetten den Prinfe groot aanzir-n by, fchoon Prins Willem, zyn Vader, die tot Hoofd en hoogfie Overheid verheeven geweest was, boven hem, uitgefteken hadt, in waardigheid en vermogen ; en fchoon men den Landvoogd Leicester ook meer gezags hadt opgedraagen. Maar 't gene het Stadhouderfchap aan gezag verlooren hadt, hadt het gewonnen, aan gunst der Gemeente. Eerampten en vergiffenis kwamen van den Stadhouder: lasten en fchattingen van de Staaten, die daarenboven nog de wyt kreegen van de tegenfpoeden; terwyl de eer der overwinningen dert Kapitein - Generaal opgedraagen werdt ■ De luister en roem der opperfte magt vertoonden zig dus meest in den Stadhouder. De Staaten droegen 'er egter den naam van, en hielden den klem derzelve, doorgaans , in handen. Twyfelagtig fcheen het egter, ten deezen 1 tyde, of deeze opperfte magt, in de Staa- ' r*»j Gfotü Annal. V. pi idfl. Tt 159.O. Stadion der, Kapiteili ;n Adniraaljene:aal. ferfchil )ver dé >pper(te nart in  f590- de Ver eenigde Nederlanden. 336 VADERLANDSCHE XXXI. Boek ten van elk Gewest, moest geplaatst worden, ■ dan of men ze zoeken moest, by de algemee- ■ ne Staaten, en deezen als de opperfte magt der Vereenigde Gewesten met eikanderen aanmerken. De algemeene Staaten zeiven fchynen zig fomtyds zo te hebben aangemerkt Kort na de dood van Prinfe Wdlem, verklaarden zy, toen te zyn de hoogfte Overheid van den Lande f». Ook fchynt men, in fommige Gewesten , 't ftuk , dikwils , dus te hebben ingezien , en hierom lastbrieven , tot zulk een voornaam Ampt, als dat van Stadhouder was , van de algemeene Staaten verzogt te hebben. Men dagt, vermoedelyk , dat gelyk Keizer Karei en Koning Filips, die Heeren van alle de Nederlanden geweest waren, Stadhouders in de byzondere gewesten plasten te ftellen, dit nu, door de algemeene Staaten, behoorde te gefchieden; als aan welken, uit hoofde van het Utrechtsch Verbond , ook bewind toekwam, over het o-ene den Vereenigden Gewesten , met elkanderen , aanging. Maar in andere Landfchappen , vooral in Holland, werdt dit anders begreepen. De opperfte magt was, oordeelde men, na 't afzweeren van Filips, vervallen aan de Staaten der byzondere Landfchappen, die , zelfs toen ze onder éénen Heer ftonden, naar verfchülende wetten en gebruiken, en als onderfcheiden Heerlykheden of Vorftendommen , geregeerd werden Sterk dreef men dit gevoelen, ten tyde van z/l! Grot. Veftmttf. Cap. XII. W 128.  XXXI.Boek. HISTORIE. 339 Staaten uit, die eerst te Utrecht plagten te vergaderen: daarna te Delft en in dén Haa- ■ ge byeen kwamen ; doch niet altoos zaten, Ten tyde van Leicester, begon hunne vergadering geduurig te worden. De Staaten hadden toen verfcheiden' zaaken te verhandelen, van welken zy den Raad van Staate geene kennis wilden geeven. Hunne Afgevaardigden vergaderden hierom dikwils; en kwamen , allengskens, geduuriglyk byeen (j). Zy handelen , op bepaalden of onbepaalden last der Gewesten , yan welken zy afgevaardigd zyn, over zaaken van vrede en oorlog , en anderen, het Bondgenootfchap betreifende. Zy doen bezendingen en ontvangen uitheemfche Gezanten, insgelyks over zaaken, den Bondgenooten in 't gemeen raakende. De • Raad van Staate, die, onder Lricester, groot : gezag over zaaken van Regeeringe hadt, beftondt uit Afgevaardigden der verfcheiden' gewesten, te weeten, drie uit Holland, twee uit Zeeland, twee uit Friesland, en een' uit ieder der anderen.. Na 't vertrek van Leicester, kreeg deeze Raad een nieuw Berigtfchrift, waarby de bezorging van 't gene tot den oorlog te Lande vereischt wordt, en de invordering der penningen, die, ten deezen einde , door de byzondere gewesten, opgebragt worden , aan denzelven toevertrouwd werdt (z). Tot het beleid van den oorlog te l water, waren, gelyk wy boven (V) zagen, 1 onlangs , in de voornaamite Zeelieden van \ Hol- " CjO Grotii Amiül. V. p. 99. (ï) Zit Hor XXIV. Boek, bh 65 f2381. W »ladz. 327. 3 1 * J Y 2 1 1590. ■■j ■?.?actvau itr.ate. .dmiraleitslolleiein  I59Q»" Yver vart Prinfe Maurits om den ftaat des Lands te bevestigen. (J) Zie Rcfol. Holl. U-2S Dec. 159:,. U. 168. Cc j Groot-Plakaatb. II. Zfc«.', 1529» 340 VADERLANDSCHE XXXI. Boe*: Holland, Zeeland en Friesland , vyf Kolieken ter Admiraliteit ingefteld, en nog een apperst Kollegie, boven deeze vyf, waarvan zyne Doorlugtigheid het Hoofd was. Doch ik laatfte bleef niet lang in Hand (b~). En in 't jaar 1597 ■> werden de vyf Kollegien ook afhanglyk gemaakt van de algemeene Staakten, daar zy, te vooren, afhingen van de byzondere Gewesten. Zy kreegen toen een nieuw Berigtfchrift, dat . fchoon flegts by voorraad, en voor den tyd van een jaar gegeven (c), tot heden toe, nog niet veranderd is. Wy fpreeken niet van de algemeene en byzondere Reken- en andere Kamers en van veelerlei Amptenaars, in deeze Landen. Wy beoogen, alleenlyk, een kort berigt te geeven van den tegenwoordigen ftaat van 'sLands Regeeringe; waartoe deeze fcbew , zo wy agten, zal konnen volftaan, Nu hervatten wy den afgebroken draad der gefchiedenisfe. Van den aanvang deezes jaars af, begon zig een gunftiger beloop der dingen te ontdekken. De vyand , verzwakt, door de onderneeming op Engeland, en, van nieuws, ingewikkeld in den Franfchen kryg, was buiten ftaat geraakt, om den oorlog, in de Nederlanden, met ernst, door te zetten. Prins Maurits hadt zig, daarentegen, van den tyd af, dat hem 't opperbeleid des oorlogs toevertrouwd was, zo zeer bevlytigd, in de oefening der Krygskunde , dat hy 'er , fchier Cl tl"-  XXXI. Boek. HISTORIE. 34 t dageiyks , in vorderde, boven verwagting. Viortvaarend en wakker, in "t voortzetten . zyner zaaken, wist hy den vyand, dikwils, eenen kans af te zien, en deszelfs aanflagen te verydelen. De geringfte dingen zeiven ontfhpten zyner opmerkinge niet. Hy hieldt de vestingen in behoorlyken ftaat van tegenweer , en bezorgde , dat alomme goede wagt gehouden werdt. Zonderling bedreeven toonde hy zig, in het uitkippen der bekwaamfte Legerplaatfen. Het ftormtuig hieldt hy' , in belegeringen , altoos by der hand. Het krygsvolk, tot hiertoe, zeer onbedreeven in veldflagen en aantasten van fterkten, leerde hy, uit eigen' oefening, op eene nieuwe wyze, te paarde ryden, de gelederen bewaarcn, fpys met zig voeren, en aan loopgraaven en borstweeringen arbeiden. Zyn Leger werdt, eerlang, eene oefenfchool, daar , inzonderheid na dat hem 't geluk des oorlogs begon mede te loopen, de uitheemfche adel de Krygskonst kwam leeren CdX Kortom, hy heeft de zaaken der Vereenigde gewesten tét eenen ftand van vastheid en veihgheid gvbragt, waarvan zyn Vader weiniomeer dan de grondflagen hadt beginnen te leggen. ?t Verrasferi van Breda was de eerfte zyner gelukkige onderneemingen, in de Lente dee- « zes jaars. Karei van Heraugiere hadt, 0p 1 aanraading van Graave Filips van Nasfau, f den aanflag overlegd met Prinfe Maurits; en K Lambert Charks , een' wakker krygsman , " ver* C<0 Grotii AmiaU V, p. uz. 'Y3 1590. K\X. arelvan erauere verst het alteel in Bre1, door  1590. middel van een Turffchip. 34a VADERLANDSCHE XXXI. Boek, verkooren , om dien , nevens hem , uit te voeren. Adriaan Janszoon van Bergen was gewoon turf en brandhout te leveren op t Kafteel te Breda, en voer, op wederzydsch vrvgeleid;;, geduuriglyk, af en aan. Van het Turffehip van deezen man vondt men genaden ziftte bedienen. Tegen het einde van Sprokkelmaand , verkoor Heraugiere omtrent zeventig foldaaten , uit verfcheiden vendels , met welken hy zig, des nagts, te Zevenbergen, in 't Turffehip begaf, zonder van iemant gezien te worden. Het fchip was met eene zoldering van planken, in t midden , voorzien , en boven bedekt met turf. Veel ongemaks leedt het volk , op deezen korten togt, zo door koude en honger, als door tegenwind, die te wege bragt, dat men, langer dan twee dagen , : op ééne plaats, moest blyven leggen Eindelyk, genaakte men 't Kafteel, en kwam binnen de faatfte boom; die terftond agter 't fchip gefiocten 'werdt. Hier kwam een Korporaal het fchip bezigtigen; doch zo onagtzaara , dat hy geen onraad vernam, ft Was ven geluk , dat niemant zig toen openbaarde, d^tt hoesten , waarmede veelen , egter, de gantlche reize door, zeer gekweld geweest waren, Een die 't niet myden kon , boodt zynen fpitsbroederen zyn leeven aan , op dat zy ook het hunne niet verliezen mogten (e> De Italïaanfche bezetting van 't Kafteel, gebrek aan brandftof beginnende te krygen , fleepte het fchip, dat aan den grond geraakt CO Bfe™ VIfI- n"ek> W' lC?'  XXXI. Boek.'- HISTORIE. 343 was en een lek gekreegen hadt, op den derden van Lentemaand, door 't ys, naar bin- > nen. Terftond viel men aan 't losfen, tot zo ver zelfs, dat de foldaaten, in 'jt fchip, het daglicht, door de reeten der zolderinge, begonden te ontdekken , wanneer de Schipper en zyne knegts, zig gelaatende vermoeid van werken te zyn, het verder onüaaden uitftëlden , tot 's anderendaags. Ter middernagt , doch niet zonder maanefchyn, deedc Heraugiere de knegten, die reeds, verdrietig begonden te worden, en morden, dat men hen op de flagtbank bragt, uit het Turffehip treeden, terwyl men fterk aanhieldt met pompen, waardoor de fcbildwagt belet werdt, het gerugt x dat de knegten maakten , te hooren. Terftond , werdt de wagt overvallen en afgemaakt, de overige bezetting gedreeven tot in 't binnenfte van 't Kafteel, daar Paulo AntonioLandfavechia, een onbedreeven jongeling, in '1 afeyn zyns vaders , geboodt. Deez' onderneemt eenen uitval, met zesendertig man , die meest allen verflaagen werden. De burgers, dreigende^ op 't Kafteel in te ftorten , werden, door 't volk van Heraugiere , met musketten , afgekeerd. De Graaf van Hohenlo en Prins Maurits zelf, 't gelukken des aanfiyps vernomen hebbende, naderden de Stad, met een groot deel des Legers, rukten ft Kafteel in, en dreigden, van daar, de Stad te overvallen, die toen de plondering afkogt, voor twee maanden folds , ten behoeve der verrasferen. Ondertusfchen , was de bezetting gevlugt. Maurits deedt eene deftige intreY 4 de  344 VADERLANDSCHE XXXI. Boek? de in zyne Vaderlyke erfenis , nam den inwooneren den eed van getrouwheid af, en gaf Heraugiere 't bevel over de Stad, in welke eene bekwaame bezetting van ruitery en voetvolk gelaaten werdt. De Roomfchen behielden 'er eene openbaare Kerk; de anderen werden den Hervormden ingeruimd CO Maurits fchreef, zonder uitftel, om voorraad van krygs- en mondbehoeften naar Holland , alzo hy wel voorzag , dat Parma terftond zyn werk maaken zou van het herwinnen der vestinge. Ook werdt zy fpoedig voorzien van het noodige (g). De fchipper en zyne twee knegts werden, door de btaaten , met een gefchenk in gereeden gelde, en met een jaargeld voor hun leeven begfttigd. Ook kreeg ieder foldaat, die in t Turffehip geweest was , boven de twee maanden folds, eenen gouden penning , ter waarde van vyfentwintig guldens (/O- De Advokaat Oldenbarneveld, die , in deezen aanflag, ook zeer veel gearbeid hadt, werd: vereerd met eenen fchoonen vergulden kon, waarop de gantfehe gefchiedenis, konftelyk, gedreeven was (0- Te' S^enheid van t geboorte zyns Zoons, Willem, fchonken d_ Staaten van Holland, die over den Doop geftaan hadden, hem, wat laater, tot eene Pillegave ook eenen kop van zeshonderd guldens? en aan zynen Zoon efene Lyfrente van tweehonderd guldens 's jaars (k). ^ ff) Bor. XXVII. Boek, bl. 22.25 „ VA Refol. Holl. 5, 6 Mnart 1590. «. 2>'«, a«* W) Refol- Holl. 16 Maart 159°- «• 3°»\i< non XXVII. Roek, bl. 25 [5f\:  XXXLBoek. HISTORIE. 345 De Hertog van Parma, van Spa en Aken, te Binch in Henegouwen , te rug gekeerd, ftondt gereed , om , met een Leger, naai Frankryk te trekken, tot onderfteuning der Ligueurs of Verbondelingen (/), toen hy de tydmg ontving van het inneemen van Breda. Terftond gaf hy Graave Karei van Mansfeld bevel, om zig wederom meester te maaken van de Stad. Mansfeld berende haar, nog voor het einde van Lentemaand, lloeg eene fchans op de Merk, by het Dorp ter Heide, en bemagtigde Zevenbergen , dat deerlyk geplonderd werdt. In Bloeimaand, viel hy aan op de fchans van Noorddam, by Zevenbergen, binnen welke Matthys Heldgeboodt, die hem zo wakker te keer ging, dat hy, eerlang , afwyken moest. Prins Maurits, midlerwyl, om hem van Breda af te trekken, toog , met vierduizend knegten en weinige paarden , naar de Betuwe , als hadt hy eenen aanflag op Nieuwmegen in de zin gehad. Mansfeld, geenen kans ziende om Breda met geweld te winnen, verliet, eindelyk, deStad (w) , volgde Prins Maurits, en doeg zig , omtrent Nieuwmegen, tusfchen de Maaze en Waale , neder. Maurits bleef in de Betuwe, met zyn Leger; doch hieldt den V.aalftroom met fchepen, en deszelfs oever met krygsvolk bezet, tot aan de plaats toe, daar 'er de Maas in valt. Zelfs wierp hy eene ] fchans op , tegen Nieuwmegen over, die 1 den naam kreeg van Kmdfenburg; waar me- J de CO «or XXVII. Boek, bl. 18 rsiffl. O) Bor XXVII. Bock, bl. 25 [527] f„z{ Y5 Mansfelc belegert Breda, wint Zevenbergen, verlaat lireda. Haurits tigt [11 od2iiburg.  T5T-0. Parma trekt, naar Frankryk. Maurits wint ve fcheidei Sterkte: Venlo veriaas 's Konings 1 settinj XX, DeR: Hl VADERLANDSCHE XXXI. Boek. de een groot deel van den Zomer geflee- ^TgS^e^è van den zelven, toog Parma, op nitdrukkelyk bevel des Konings, met ïe* crootfte deel zyns Legers, naartrankryk, £ Sde-t hoog Lwindfder Nederlandfdie kaken in handen van Graave Pieter Ernst ^ Mansfeld, wiens Zoon Karei 't voornaam beleid desOorlogs opgedraagen weid . Doen hv hadt geenen last om iet te ondemeemen maar moest het overfehot des Legers tei* Ï.A in rlp vaste Plaatfen verdeden (OSc°hoone gïlëgSeid gaf dit Prinfe Maurits om 't platte Land, tot Duftsehland toeyalemme f af te loopen. Ook bemagtigde hy, - in Herfst- en Wynmaand-, met een klein Le>Ver, het Huis te Hemert, de fchanfen Msi. ln,l Pn r .evecceur , benevens het Huis te de bezettin* van Breda en Bergen op Zoom, kortte vooren, eenen vergeeffchen aanval kort LI S Noe vie'en hem Steenber^^nhtfch^te RoozendaalinhanIS cM De Burgery van Venlo dreef, omt S^èézen tyd: 'sfonmgs bezetting w Stad uit, fchoon zy den Graave van Mans- - l d fchreéf, dat zy , desonaangezien zy:' «ir Ma'efteit getrouw biyven wude (O- vernam men, by geruge,4at 'ks- f l0 m xxvui. Bock, y. s fe£f >• Hou XXVIU, Boek, W. 4 i?5 Refol. Holl. iS Utiob. «9/- . c ?j n,m XXV11N IM, * • + L5331. « b*U< 34 kS4 J ) (i) Hok XXVUI. /te**, «■ 12  xxxlBoek. historie. 347 Duitschland zig ten oorloge toerustte , om het fchenden van den Ryksbodem, beide op de Spaanfchen en Staatfchen, te wreeken. Doch de raadpleegingen der Kreitfen , die voor hertiger befluit deeden dugcen, liepen uit, op eene bezending aan den Hertoge van Parma en aan de algemeene Staaten. Parma , die de Duitfche gezanten ontving , terwyl hy reisvaardig was naar Frankryk, gaf trots befcheid op hunne klagten , dryvende, onder anderen, dat zy de geleeden' fchade gaarne behoorden te draagen , om dat ze hun , tot voorftand van den ouden Godsdienst, aangedaan was. Maar by de t Staaten , daar zy de inruiming van 's Graa- 1 venwaard en andere Sterkten op den Duit- 4 fchen bodem, en opening van de ftroomen ' den Ryn en de Eehis vorderden, werden zy befcheidener bejegend. „ Men weet, hier, „ de rampen, die Duitschland geleeden hadt, „ eeniglyk, aan de geweldenaaryen der „ Spanjaarden, waardoor de Nederlanders „ gedrongen waren geworden , tot het op„ vatten der wapenen. Men verfchoonde „ het afloopen der Duitfche grenzen , met „ de gewoone balddaadigheid der Krygs„ knegten, die zig, door het gezag der o„ yerflen, nooit geheellyk liet beteugelen. „ t Regt op 's Graaven waard was betwist„ baar; doch 't werdt, hoe 't 'er ook mede „ wezen mogt, alleenlyk tot verdediging „der grenzen, ingehouden. De overige „ Sterkten, wilde men gaarne ruimen. Doch „ de itróómen te openen hieldt mon niet » vei- 1590. vorlten klaagen over 't fchenden van den Duitfchenbodem. LntvoordIer Sta»- . en.  1590- S48 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. ., veilig, alzo zy, terftond, docr den vyand, „ bezet zouden worden (J>* Met dit antwoord , waarop, eerlang, het overleveren eeniger afgelegene Sterkten volgde , werden de gezanten afgevaardigd (V). De Steden Keulen en Luik deeden, ten deezen tyde, ook eene bezending aan de Staaten, om gelyke reden. De Aartsbisfchop Ernst van Beyeren was Heer van beide deeze Steden, en de Staaten hadden den Oud-Keurvorst ïruchfes , tegen hem, onderfteund. Nu beloofden ze Keulen volle veiligheid, zo de Stad zig, van haaren kant, onzydig hieldt. Maar Luik, dat zig dikwils vyandig getoond hadt, werdt fcherper bejegend, 't Slot was, nogtans, dat de Stad op de vriendfchap der Staaten hoopen mogt, zo zy zig dezelve waardig maakte (v). Doch diergelyk antwoord werdt , naderhand, dikwils, op diergelyke klagten, o-egeven ; alzo de vyand] ykheden tegen de Duitfche volken , beide van de Staatfche en Spaanfche zyde , bleeven duuren , naardat ieder volk , uit moedwil of vreeze, te veel helde, naar de eene of de andere partye. De Hertog van Parma ruimde geheel geene Sterkten op den Duitfchen bodem; fchoon by zulks beloofd hadt te zullen doen, wanneer de Staaten hem zouden voorgegaan zyn. Hierover vielen klagten van onze zyde; doch zy vonden geenen ingang, 't welk den Staaten ( O Zïé U -nll. Holl. 4-15 Sept. >59o. M. 76. ■ («) Hor XXVUI. Hoek, bl. 12 [.544] Muteren XVI. %')KoTxx%h Boek, U. 11 [543]. XX X. Boet; U. 16 [Ó22] enz. Meteken XVI. Boek, f. 23+ verj.  XXXI. Boei. HISTORII, 345j ten te meer voet gaf, om zig zeiven regt te doen, door de wapenen. Midlerwyl, drong Keizer Rudolf de II. de Staaten, ten deezen tyde, en federt, dikwils, tot het aangaan, van eene vrede met Spanje; doch, alzo men, hier, uit onderfchepte Brieven 't Liep eenen geronnen fyd aan, eer zig de muitende menigte bevredigen liet f f). De Hertog van Parma zondt, kort na zyne herwaardskomst, tenPrimvaa Jskoli, met eenige benden, naar Frankryk, (a) nor. XXV. Boek, bl. 51 1382]. (bi Bor. XXVI. Boek, bl. 57 Lf2\ > (A Bor. XXVII. Boek, bl. 14 L5°9](dj Boft XXVII. B*ek, Vl. il [521J. ?0 üoa XXVIII. Boek, bl. 15 Ltf\ (fi Bor. XXVI1I. Boek, bl. 29 [565]-  XXXI. Boek. HISTORIE. 551 tot onderfteuning van den Hertoge van Mayenne. De Staaten hadden , daarentegen , vyf Oorlogsfchepen in zee gebragt , tot befcherming der kusten van Normandye en Bretagne, zynde zy, door Koning Henrik-, bengt geworden, dat Filips bezig was , om eene Vloot uit te rusten, met welke hy 't op deeze kusten gemunt hadt. De Heer van S. Aldegonde, die, dus lang, buiten openbaare bediening, geweest jvas, bekleedde, ten deezen tyde , de waardigheid van Gezant der algemeene Staaten aan het Franfche Hof (>). Naderhand , te rug gekeerd, werden hem agthonderd ponden toegelegd, voor 't gene hy, wegens agterftallen van zyne wedde, tot den jaare 1582 toe, te vorderen hadt (7z). Ook werdt hy, in t jaar 1594, door de algemeene Staaten, op eene wedde van vierentwintighonderd guldens, in 't jaar, behalve driehonderd guldens, voor huishuur, aangebreid, om den Bybel, uit het Hebreeuwsch, over te zetten (t). Doch dit werk is, met zynen dood, die , op 't einde des jaars 1598 , voorviel, blyven fteeken (k). Met Engeland, viel, dit jaar, weinig bvzonders te handelen. De Koningin hadt eene * groote menigte kleederen, hoeden en fchoe- 15 nen , voor haar Krygsvolk, herwaards ge-1 zonden, welke zy, zonder 't betaalen der ge-1 woonlyke regten, dagt in te voeren, waar- !■ tóe de Staaten niet verftaan konden, f herover, Cf 3 goftXXVni. Kotk, l,l. 11, ia r54. Stili C/O Refol. Holl. a9 April im. il. log M CO Bor. XXX[. Bock. II. 74 r«--,\ CO Bon XXXV. Beek, U. 68X5Io]. 1590. De Staaten befchermenile kusten van Erecagne.Aldeponde in Frankryk. xxir. fandel iet de 'oninnne van ngend.  is9°- De Aget Ortel Iterft. De Sta: ten van Holland koopen de Hee lykheid van Woudr cliem ei Altena. 354 VADERLANDSCHE XXXI.Boek, over, en over andere zaaken van klein belang, viel eenig gefchil. Voorts, bleeven de Staaten dringen op het voltallig houden der Engelfche hulptroepen (0- Ook bragten zy te wege, dat de Koningin, in Bloeimaand , eene verklaaring uitgaf, waarby zyde beweegingen, die, op haaren naam, of, zo men voorgaf, ten haaren dienfte, eenigen tyd herwaards, verwekt waren, veroordeelde ; de ingezetenen, te gelyk, vermaanende , tot gehoorzaamheid aan 's Lands Overheid tf». Joachim Ortel, die, veele jaaren, Agent der Staaten van Holland , te Londen, geweest was, overleedt, op den derden van Wynmaand deezes jaars (n). Noëi vanKaron, Heer van Schoonewal, bekleedde , naderhand, zyne plaats (o). Vrouw Walburg, Weduwe van den Graave van Nieuwenaar en Meurs, zig , na haars Mans overlyden, met veele fchulden bezwaard vindende, befloot, de Heerlykheid " der Stede Woudrichem en des Lands van Altena, haar, door haaren eerften Man, den - Graave van Hoorne, nagelaaten, voor twee1 ennegentigduizend guldens, te verkoopen aan de Staaten van Holland, die, hierdoor, deeze Heerlykheid, welke men, fomtyds, beweerd hadt, tot Brabant te behooren, met Holland vereenigden. De opdragt gefchiedde, voor Leenmannen der Graaflykheid van Holland, op den tweeden van Wynmaand, met f() Aft. Publ. Angl. Tom. VIT. P.l.p. 27.29,3°, 33,39,4** (m ) Aft. Publ. Anal. Tom. VII. P. I. p. 35(«) Refol. Holl. 6~Oltoi. i59°- w- 4io marg. Hou xxv1u. Hoek, oU 20 [555]-  XXXI. Boek. HISTORIE. 553 met de gemeene plegtigheid van de overleveringe van eenen halm (j>). De voordeden, door de Vereenigde Staaten, dit jaar, op den vyand, behaald, kwamen niet in vergelyking, by de overwinningen des jaars 1591 , waarin wy nu treeden moeten. De Hertog van Parma hadt zyne Krygsmagt moeten verdeelen , en grootendeels naar Frankryk zenden. Het overfchot was, by mangel van betaalinge , onwillig, om te dienen, en, op verfcheiden'Plaatièn, zelfs in Groningerland en in den Gelderfchen oord , aan 't muiten gefiaagen. Men hieldt voor zeker, dat het Spaanfche Leger nooit in zulk eenen flegten ftaat geweest was, als tegenwoordig Qf). De voorfpoed des jongften Krygstogts gaf den Staaten ook merkeïyken moed. Graaf Willem van Nasfau hadt hun, reeds voor eenigen tyd, geraaden, niet meer verweerender maar aanvallender wyze, te oorloogen (f). Ook hadt de Koningin van Engeland hen en Prins Maurits ernftelyk aangefpoord, om eenen inval in Vlaanderen te doen (f). En zy, die, te vooren, naauwlyks in ftaat waren geweest, om hunne eigene grenzen te befchermen, heten zig nu, door deeze aanfpooringen, en, door de gelegenheid, opwekken, om den vyand, op de zynen, aan te tasten. De Raad'van Staate hadt, op 't einde des jaars, den ftaat van Oor- (p) Rcfol. Holl. 13-20 Apr. 21-31 Mty, 2, 8 OBob. iss». 35, 48, ,105, 412. lioR XXVm. Hoek, bl. ig I «al, " Ojj «oh xxvii. iiock, bl. 27 rs3Ii. v LW4J (rj Rkvd VIII. Boek, bl. 160. is ) Aft. Publ Angl. Tom. Vil. P. I. p. 43. VIII. Deel. £ 1590. Voor- deelige (laat der VereeligdeGe- ^vesteru  X59. I59I- XXIII. Zutfen door Prinfe Maurits gewonnen. 354 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. Oorlog, voor't volgende jaar, ingeleverd, en geraamd, dat men, boven omtrent twintigduizend man, die de Staaten, tegenwoordig, in dienst hadden (O, nog drieduizend knegten . en driehonderd Paarden moest lig. ten. De gewesten hadden zig tamelyk gereed getoond , om te bewilligen in de kos«' ten, die hiertoe vereischt werden. Zy ftonden zelfs Koning Henrik den IV. wederom een' onderftand toe van honderdduizend guldens, om welken hy hen, in Louwmaand, door zynen Gezant Paul Chouart, Heere van Buzanval, verzogt hadt («). Hun eigen Leger werdt zo wel voorzien , dat het in ftaat geraakte, om, met de naderende Lente, iets van gewigt te onderneemen. De vyandlyke bezettingen langs den Ysfel hielden de Veluwe en 't Stigt onder brandfchatting. Men vondt , derhalve, geraaden, de Steden en Sterkten, die de Spaanfchen hier inhadden, met meer gewelds dan tot nog toe gefchied was, aan te tasten. Terwyl Maurits, wien een goede Krygsiaad, en eenigen uit den Raade van Staate bygevoegd waren, met het Leger der Staaten, uit agtduizend knegten en tweeduizend paarden beftaande , in aantogt was naar Zutfen, gelukte het den Ridder Francois Vere , wien nu 't bevel over 't Engelsch Krygsvolk opgedraagen was, de fchans tegen over deeze Stad, by verrasfing, in te neemen , op den drieentwintigften van Bloeimaand* ff) R-vn VUT. Bo*k', tl. l6u O) Uor XXV-IU. Boek, tl. 14 [547]> 16 L5SOJ «»»  XXXI. Boek. HISTORIE. 355 maand. Eenige weinigen van zyn volk hadden zig vermomd, in boeren- en boerinnenkleederen, en waren, veinzende met eenige goederen te vlugten voor het naderend Leger, ter fchanfe ingelaaten : daar zy, terftond , de bezetting overweldigd hadden (V). Des anderendaags, vertoonde Prins Maurits zig voor Zutfen, daar men hem in 't geheel niet verwagtte, alzo hy, te vooren, verfpreid hadt, dat hy Geertruidenberg, of eenige Stad in Brabant belegeren wilde, en om den vyand te mompen, een ftuk wegs, de Maaze langs getrokken was. De bezetting van Zutfen was gering, en de Stad flegt voorzien van mondbehoeften. Graaf Joan Filips van Falkenftein , die den Oud-Keurvorst Truchfes gediend hadt, werdt, in eenen uitval der belegerden , doorfchooten. Prins Maurits , de Stad , driemaal, uit al 't gefchut, hebbende doen befchieten, eischteze, daarna , op , haar , te gelyk , het uiterfte dreigende, zo zy 't aangebooden verdrag niec aannam. Men verzogt tyd van beraad, 't Werdt geweigerd. Waarop de Stad zig terftond overgaf, op den dertigften van Bloeimaand. De bezetting bedong den vryen uittogt: de Stad behoudenis van voorregten. In't ftuk van den Godsdienst, zou men haar, gelyk de andere Steden der Vereenigde Gewesten, handelen (V). Op deezen voet, gingen daarna de Steden gemeenlyk over : waarom wy 't noodeloos rekenen, zulks geduuriglyk te herhaaien. Van O) Bor XXVUI. Hoek, bl. 25, 2<5 [til, zCï], i»j Boa XXVIII. &,ek, bl. 2rt [562J. z % 1591-  Ook Deventer. Hy bele gert Gro ningen. (S) 11 Wl XXVIII. Baf!:, il. 2? Ê5Ö31 356* VADERLANDSCHE XXXI.Boek. Van Zutfen, rukte Prins Maurits, zonder toeven, naar Deventer, dat beter verfterkt, bezet en voorzien was. Graaf Herman van den Berg geboodt binnen deeze Stad. De Prins egter, uit eenige vlugtelingen, bengt bekomen hebbende, dat de bezetting oneenig, en de voorraad zo groot met was, als men gewaand hadt, maakte zig, op 't fpoedigfte, meester van de toegangen, en deedt, daarna, de Stad heviglyk en lang befchieten en beftormen, daar veelen, van wederzyde, onder fneuvelden. De belegerden en Graat Herman, wien een Spanjaard, ten onregte, nagegeven hadt, dat hy zig, met zynen Nee*ve Prinfe Maurits, verltondt, weerden zig dap'perlyk. Voor den tweeden ftorm no'gtans, gaf de Stad zig over, by verdrag, op den tienden van Zomermaand (x). Zulke gelukkige beginfels ipoorden eten ' Prins tot verdere onderneemingen aan. Op ' 't fterk aanhouden der Friezen, deedt hy t Leger trekken , over de veenen en moerasfen van Drente, naar Groningen, welke Stad, met een beleg, gedreigd werdt. Maar Verdugo , den aantogt der Staatfchen vernomen hebbende , hadt zig , na t bezetten van Koeverden en Steenwyk, m de Voorftad van Groningen gelegerd. Ook liep het gerugt, dat Parma zig gereed maakte , tot het ontzet van Groningen. De Prins dan , bevroedende, dat het verder benaauwen der Stad haar ligtelyk noodzaaken zou , tot het ontvangen van Verdugos Leger binnen haa-  XXXI. Boek. HISTORIE. 357 re muuren , waarna zy niet te bemagtigen zou zyn; ook bedugt voor de aankomst van Parma, beiloot, maar zes dagen na zyne aankomst , op te breeken van voor de Stad (y). Hy benaauwde haar egter zeer, door het inneemen der omleggende fterkten , den Opflag, Ementil en Lettebert. Zelfs maakte hy zig meester van de fchans Delfzyl, welker vestingwerken , federt, merkelyk verbeterd werden (2). Doch Verdugo, loerende op gelegenheid, om de Stad te voorzien van voorraad , herwon Slogteren , eene der zwakfte fchanfen, waardoor haar een weg uit Westfaalen naar de Bourtange geopend werdt (d). De Hertog van Parma was, inderdaad op weg gefiaagen , om Groningen te ontzetten ; doch hy werdt afgefchrïkt van den togt, door de woestheid der wegen, en wendde zig, federt, naar den Waalkant, daar hy 't beleg floeg voor de nieuwe fterkte Knodfenburg, tegen over Nieuwmegen, die, door Gerard de Jonge, een' wakker'krygsman, met zeshonderd bezettelingen, verdedigd werdt. Oktaaf, Graaf van Mansfeld, fneuvelde voor deeze vesting. Prins Maurits, die, na 't verlaaten van Groningen, 't oog op Steenwyk geworpen hadt, vernam zo dra 't beleg van Knodfenburg niet, of hy fpoedde zig derwaards, en trok, by Arnhem, de Betuwe in , vanwaar hy den belegerden , door tekenen en boden , kennis gaf van zyne aankomst. ty~) Hor XXVm. Hoek, hl. 20, 30 [gfitf, 567]. Czj Bor XXVin. Hoek, hl. 31, s2 kóu, 560]. C«; Bou XXVXJi. Bock, bl. 35 [573]. 2 3 1591. Doch verlaat het wederom. Parma belegerc Knodfenburg.  j5jh. Breekt op van vóór de fchanfe. MauritJ valt in't Laud vai: Waas, er bemagtigtHulst (i) Bor. XXVIII, Beek, tl. »i, 32>33» 34 [58,59>5?<'>5?,>. 358 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. komst. Een hoop Ruiters, door Parma afgezonden , om 't Leger der Staatfchen te onderkennen , werdt gelokt in eene hinderlaage , en grootendeels afgemaakt: 't welk zo veel fchriks baarde in Parmas Leger, dat hy, terftond, opbrak van voor Knodfenburg, en zyn volk naar de winterlegeringen zondt (bj. De fpyt, dien hy hierover gevoelde, en eenige onheufche bejegeningen, hem aangedaan te Nieuwmegen, veroorzaakten hem , zo men wil, eene nieuwe onpasfelykheid, die hem wederom naar Spa deedt verreizen. Maurits, die 't oog op Nieuwmegen hadt, welk, mids de hoogte der Waale, thans nog niet aangetast kon worden, deedt, om den vyand te misleiden , zyne benden, die . toen, op zesduizend negenhonderd vyfenveerr tig knegten en vyftienhonderd vyfendertig paarden , gemonfterd waren , ook naar de winterlegeringen trekken, en begaf zig, eerlang, met driehonderd vaartuigen vol volks, uit Zeeland , naar 't Land van Waas , daar hy zig eerst van de fchanfen in deezen oord, en toen, binnen vyf dagen, van de Stad Hulst meester maakte , op den vyfentwintigften van Herfstmaand, 't Land van Waas , een vrugtbaar gewest , werdt het Krygsvolk ter plonderinge overgegeven, tot dat de opgezetenen beloofden , brandfehatting te zullen betaalen; die zy egter, na dat Mondragon, Bevelhebber van 't Kasteel van Antwerpen, kort hierop, de fterkten om Hulst herwon.nen hadt, wederom weigerden. De Stad,  XXXI. Boek. HISTORIE. 35^ binnen welke, de Graaf van Solms 't bevel hadt, bleef nogtans in de magt der Staaten Eduard Norrits, Bevelhebber van Oostende , hadt, in Lentemaand , de fchans te Blankenberg , ftormenderhand , veroverd , geflegt en wederom verlaaten; doch zy werdt, daarna, van de Spaanfchen, veel fterker herbouwd en bezet (dj. Wat laater, hadt de bezetting van Breda de Slooten te Turnhout en te Westerlo bemagtigd (e). Na 't overgaan van Hulst, en toen nu Gelderland ontbloot was van vyandlyk Krygs volk, oordeelde Prins Maurits de gelegenheid ryp , om Nieuwmegen aan te tasten. Veele Ingezetenen neigden, hier, reeds tot verandering, alzo de Stad, nu zes jaaren geleeden, flegts door beftelling van eenige weinigen, Parmas zyde gekooren hadt. Doch de bezetting hieldt zo goede wagt, dat de Stad, door heimelyk verftand met eenigen van binnen , niet te winnen was. Men moest dan befluiten, tot eene belegering. De Prins, 't volk, in alleryl, wederom geligt hebbende uit de winterlegeringen, fpoedt zig naar Gelderland, en (laat, met twaalf vendelen, onder Graave Willem Lodewyk, verlïerkt zynde, 't beleg voor de Stad, omtrent het midden van Wynmaand. Die van binnen hoopten , in 't eerst, op ontzet van Verdugo, wien, na 't fcheiden van Parmas Leger, de zorg voor Gelderland aanbevolen was. Doch verneemende, dat hy gebrek aan volk hadt, en Cc) Bor XXVIII. Bock, il. 34, 35. 36 [57a, 57S» 574]. (d> Bor XXVIII. Boek, bl. 1» [554]. CO Bon XXVIII. Boek, bl. 21 [556j. Z 4 Verfcheiden*Sterkten veroverd door de Staatfchen. XXIV. De Prins wint Nieuwmcgeiu  3tx> VADERLANDSCHE XXXI. Boek. Hy verüelt 'er de Regeering. en de Stad nu, door het hevig fchieten, en het werpen van granaaten en andere vuurwerken , in 't uiterfte gevaar ziende gebragt, ontzakte den meesten de moed. Sommigen, Itoffende op 's Konings magt, vleiden zig, nogtans , met ontzet, dat uit Friesland en Vlaanderen verwagt werdt. Maar 't gemeen, fchielyk famengerot, ftoof ten Raadhuize op, en drong daar, met kragt van redenen, op het overgeeven der Stad; waartoe eindelyk , op den eenentwintigden van Wynmaand , beflooten werdt. De Prins verftelde 'er terftond de Regeering, behoudende, naderhand, geduurende den oorlog, de magt van het verkiezen der jaarlykfche Wethouderfchap aan zig, die anders aan de Gilden plag te ftaan. De bezetting trok uit, met alle tekenen van eere. Doch de vrye oefening van den Roomfchen Godsdienst, welke men begeerd hadt, werdt afgeflaagen (ƒ)., Met het overgaan deezer Stad, de eerfte in rang onder de Gelderfche Steden, was gantsch Gelderland byna veroverd. Prins Maurits, het Krygsvolk , voor goed, gezonden hebbende naar de winterlegeringen , keerde te rug naar Holland, daar hy, van grooten en kleinen, met dc uitbundigfte tekenen van eerbiedenis en vreugde, ontvangen werdt. Men merkte hem niet flegts aan als 'sLands befchermer; maar als den uitbreider der gemeene grenzen, en in- en uitheemfchen zagen zyn beleid en wakkerheid, in zulke jonge rn Dun XXVIIT. RÖek, tl. 36, S7> 3"5 39> 42 [571» 575: f7, 577, 5»2j. ReïO IX. Bock, tl. 174.  XXXI. Boek. HISTORIE. 361 ge jaaren, niet dan niet de hoogfte verwondering. Het bemagtigen van zulke treffelyke Steden , als den Prinfe , dit jaar, in handen gevallen waren, maakte de Staaten genoegzaam meester van de ftroomen , en beveiligde een voornaam gedeelte van den handel en fcheepvaart der Ingezetenen. Geduurende den winter en 't volgend voorjaar, werden , van wederzyde , nog eenige aanflagen ondernomen ; van de Staatfchen op Geertruidenberg , Maastricht en Sluis; van de Spaanfchen op Breda: doch zy mislukten allen (g). De oorlog in Frankryk ging, midlerwyl, zynen gang. Henrik de IV. de Koningin van Engeland, om eenigen onderitand in volk , verzogt hebbende , bewoog zy de Staaten, in 't voorjaar, om tweeduizend Engelfchen, van hier, naar Frankryk, te voeren: waarvoor, in Bloeimaand, nieuwe benden , uit Engeland, herwaards werden overgefcheept (/?). In Holland, was het ftuk der Kerkelyke Regeeringe, tot nog toe, op geenen vasten voet gebragt. Wy hebben, te vooren (*_), meer dan eens , aangetekend , dat de Kerken-ordeningen, in de Synoden, ontworpen, den Staaten niet gevielen , vooral, om dat, daarby, der Overheid te weinig gezags gelaaten werdt, over de verkiezing der Kerken-Dienaaren. Hierom hadden de Staaten, al voor eenige jaaren , geraaden gevonden, zeiven de hand te leggen aan het ontwerpen ee- O1 Bor XXTX. Boek, bl. löfVïi 5], Grot. Hift, Libr. 11 p. 1 sn. c*).Boa XXVfir. Ikti, bt. aifW]. 9 i'O VII. Deel, bl. 337. en hi" wir XXX. Loek, Z 5 1591. xxv. De Staaten van Holland doen eene Kerkenordesntvver.ien,  3ö2 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. ' (*) Zie Rcfol. Hol!, hy Bor Auth. Stnkk. III. Deel, hl. 6-8. (O 7.ie dezelve hy Bon XXVIU. Hoek, hl. 22 (.557] en '* * Refol. Holl 23 7 May 1591. W. 31 enz. verg. Bür Auth. Stulvk. lli. Deel, bl. 8, 9, 10, li. aan eener Kerken-orde: waartoe zy, in den jaa» re 158a , eenigen uit hun , nevens die van den Hoogen Raade , gemagtigd hadden. Deezen leverden, in 't volgende jaar, een ontwerp in (&), welk toen, en federt, mids den byfteren ftaat van 'sLands zaaken, den moord des Prinfen van Oranje, en de bezwaarlyke tyden van Leicester, niet tot ftand gebragt was. De Advokaat Oldenbarneveld, dien t bovenal verdroot , dat dit ftuk dus floerde, en die zelf de hand gehad hadt, in 't ontwerp van den jaare 15 b'3, riedt de Staaten, omtrent deezen tyd, dit ontwerp, door agt Gemagtigden uit hunne Vergadering en uit de Geregtshoven, en door agt Predikanten, te doen overzien, en in orde brengen: gelyk, in Sprokkel- en Lentemaand deezes jaars 1591, gefchiedde. Men meende dus den Kerkelyken genoeg te hebben toegegeven , door het opftel ook aan hun oordeel te onderwerpen, 't Werdt, overzien en in orde gebragt zynde , aan de Geregtshoven gezonden, die het goed keurden. De Edelen en meeste Steden zouden 'er ook niet tege» gehad hebben ; doch Delft, Gouda , Rotterdam , Hoorn en Medenblik hielden, dat 'er den Kerkelyken te veel gezags in gegeven wierdt. Dit zag , voornaamlyk, op de verkiezing der Predikanten, die, by de ontworpen' Kerkenordening (/) , gefteld was,  XXXLBoek. HISTORIE. 363 aan een gelyk getal van Gemagtigden uit de iS9i. Regeeringe der Steden en Dorpen en uit de Kerkenraaden of Klasfen. Van de andere zyde, frieten de Kerkelyken zig ook aan verfcheiden' punten , met naame , aan een , waarby der Overheid eenige kennis over de Kerkelyke tugt en ban werdt toegeftaan. Ook begeerden zy, dat de Kerkenorde, zo zy al by alle de Steden aangenomen werdt, niet in gebruik gebragt zou worden, dan na dat Zy, in eene Provinciaale Synode, zou zyn goedgekeurd. En men heeft, naderhand, beweerd, dat de Stad Amfterdam, hiervoor, insgelyks, geftemd zou hebben, fchoon zulks, in de aantekeningen der Dagvaarten, niet gemeld wordt (m). De Kerkenorde werdt, die niet Ij derhalve , niet bevestigd door de Staaten , bevwonaangezien de Advokaat Oldenbarneveld, ''Sd die dit werk dus verre voortgezet hadt, wordu daarop, naderhand, nog dikwils, bleef aanhouden (ii). De gelukkige Krygstogt deezes jaars hadt De Staaden Staaten der Vereenigde Gewesten, 20 ten beveel moeds gegeven, dat zy, op hunne Ver fluifen gadering in den Haage , die in Slagtmaand voonzetaangevangen werdt , ernftige belluiten na- ten des men , tot het voortzetten van den oorlog, ooriogs. in het volgende jaar (0). De vier Gewesten, Holland, Zeeland, Utrecht en Friesland, die, tot nog toe, alleen den last des gemeenen krygs droegen, hebbende de anderen ge- . f«") Orot. Vernntw. Cup VII. hl. !ï0. <«;Bor XXViU. Back, bl. 21 [556] enz. Brandt Retorm. I. Deel, bl. 685, 771. ioj ik)tt. XXVlU. 'jJuex, ot, 42 [582].  364 VADERLANDSCHE XXXI. Boek, t5pi. genoeg te doen, met hunne eigene befcher» ming, bragten hunne Conf'enten, op den ftaat des oorlogs, ook fpoedig in. Holland bewili59*- ligde , omtrent den aanvang des volgenden ' jaars , voor zyn aandeel, in tweehonderdduizend guldens ter maand, tot de gewoone, en nog negenhonderdduizend guldens, tot de buitengewoone lasten des oorlogs (p), en ik meen, dat de drie andere gewesten het voorbeeld van Holland, kort hierna, volgden. Prins Maurits deedt, in 't voorjaar, een reisje naar Overysfel, naar Gelderland, naar Breda, en naar Zeeland, om orde te ftellen op verfcheiden' zaaken, en om de gewesten , tot het vaardig bewilligen in de noodige lasten des krygs, te beweegen (jf). XXVI. Henrik de IV, verfterkt met twintig venKrygsbe- delen voetvolks, hem, door de Staaten, toedryven in gefchikt, en met eenige Duitfche regemenjryk. ten' ^adt nu '* keleg' gefiaagen voor Rouan. Derwaards begaf zig, diep in de Lente, de Hertog van Parma , met eene aanzienlyke magt, om de Plaats te ontzetten : 't welk hem gelukte. Toen floeg hy den weg op naar Parys , omtrent welke Stad, verfcheiden' fchutgevegten voorvielen , in welken beide Parma en de Koning gekwetst werden. De Hertog begaf zig toen wederom naar Spa. Zyn Leger keerde, door de grenzen van Vermandois , in den nazomer , naar de Nederlanden, te rug f>). Steen- Het afzyn van den Spaanfchen Landvoogd wyk, gaf (p") Rcfol. Holl. 30 Dec. 1591 —, 24 Jan. 1592. bl. I., (7) Hor XXIX. Boek,bl. o, 10 [613, fj'14, 615]. \r) Jïoji XXIX. Boek, bl. xö [61 «ffiS.  XXXI. Boet?. HISTORIE. 36*5 gaf Prinfe Maurits wederom gelegenheid, om iets te onderneemen. Omtrent het einde van — Bloeimaand, rukte hy, met een Leger van door agt- of negenduizend man, voor Steenwyk Maurits welk, federt dat 'er de Spaanfchen meester ge- beIe«etd» weest waren, aan de landzyde inzonderheid, merkelyk verfterkt was. Antonio de Coquel geboodt over de bezetting, die duizend knegten en zestig ruiters fterk was. De Prins en Graaf Willem, die 't beleg ook by woonde, hadden zig zorgvuldiglyk verfchanst; doch werden , in 't maaken der loopgraaven , nu en dan, gehinderd, door de uitvallen der belegerden. Daarna werdt de Plaats lang en hevig befchooten. Lodewyk, Broeder des Graaven van den Berge , fneuvelde , in dit beleg. De belegerden droegen zig dapperlyk, zonder te willen hooren van verdrag: zelfs niet , na dat de Staatfchen den buitenften wal reeds vermeesterd, en de graft gedempt hadden. De onderhandeling, waarin men toen tradt, werdt vrugteloos afgebroken. Ook ontvingen de belegerden , kort hierna, driehonderd man van Verdugo, 't welk hun den moed deedt wakkeren. Maurits dreef, ondertusfehen , uit vreeze voor ontzet, 't beleg ernftig voort. In den aanvang van Hooimaand, waren 'er twee mynen gereed onder de Bolwerken, die egter, ontfteken zynde, weinig fchade deeden. Doch 't heir, dat vast gereed ftondt, om ftorm te loopen,vuurde, daarna, zo vinnig op de vesting, dat 'er verfcheiden' Bevelhebbers omkwamen. In de Stad , bleef men den belegeraaren niet feouldxg wet fchieten, naar alle kanten : by wefc  «n gewonnen. Ootrnar %66 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. welke gelegenheid, Prins Maurits een kogel, door de linkerwang, kreeg. Doch hy genas fpoedig van deeze wonde. De Kolonel, Willem van Dorp, werdt, ten zelfden tyde, door de dye gefchooten, en overleedt des anderendaags. De Staatfchen hadden nu op twee plaatfen post gevat, en rekenden de Stad zo goed als gewonnen. Coquel, geene hoop hebbende tot ontzet, befloot, eindelyk, tot het overgeeven der Stad, op den vyfden van. Hooimaand. De bezetting trok uit met haar zydgeweer, en moest zweeren , dat zy, in zes maanden, beoosten den Ryn, niet dienen zou. De driehonderd man , door Verdugo afgezonden , was hiertoe egter niet Verpligt. De overleveraars van Geertruidenberg, die zig in de Stad bevonden, waren niet begreepen in dit verdrag. De Staaten , met naame die van Holland, oordeelden, dat men't, deezen zomer, by dit beleg, behoorde te laaten, en fchreeven 't den Prinfe, dien zy ook rieden, zig voor merkelyk gevaar te hoeden, en eenige rustte neemen, vooral tegen de naderende Hondsdagen, waarin de meeste wonden gevaarlykst zyn' fr), Doch de Prins liet zig zo ligt niet fluiten. Zo dra hadt hy geene orde gefteld op de verfterking van Steenwfk, welks vestingwerken deerlyk befchadigd waren, of hy maakte zig gereed tot he* beleg van Koeverden, welk, nog voor 't einde van Hooimaand, met goedvinden der Vereenigde Staaten , ondernomen werdt. Van veel aangelegenheid was deezo Plaats, uit ,(0 Bor XX X. Boek, il. « [ö-tfj ««*•  XXXI. Boek. HISTORIE. 367 uit welke men Groningen benaauwen , en 1592. Friesland voor de ftrooperyen des vyands —» beveiligen kon. Om den toevoer naar 't Le- luminge« ger voor Koeverden te verzekeren, befloot Bomeu* de Prins zig meester te maaken van Ootmarfum, gelegen op de Twentfche grenzen. Derwaards gerukt, met een deel zyner benden , verdreef hy de Spanjaards, en bemagtigde het Steedje. Doch hier verloor hy Karel van Levin , Heer van Famars, Overfte -over 't Gefchut, die , in 't jaar 1566 , 'c verbond der Edelen getekend, en federt de Staatfche zyde gehouden hadt (ij. Na dat Beleg ' het Leger voor Koeverden verfchanst was, vanKo* viel men aan 't graaven. Graaf Fredrik van verden, den Berg, die 't Kafteel van Koeverden verdedigde , hadt het vlek , welk niet te houden was, in den brand geileken, en deedt, nu en dan, gelukkige uitvallen, zynen grond verdedigende, voet voor voet. Maurits genaderd tot binnen 't vlek, kreeg berigt \ dat op 't Kasteel overvloed van alles was , behalve van water, welk men, uit maar ééne put binnen de vesting, of, by nagt, met gevaar , uit de graft , bekomen moest. De Prins deedt dan eenige middelen in "t werk ftellen, om de put te doen droog loopen ; doch zy gelukten niet. De put bleef voorzien van water. Toen viel men aan 't afleiden van 't water der grafte, en begon te graaven m de bolwerken. Maar omtrent deezen tyd , was Parmas Leger, uit Frankryk, te rug gekeerd; met een deel van welk, Ver- du- £0 Ban XXJX Bock, ik a$ [633].  3f58 VADERLANDSCHE XXXI. Boek; km. dugo, door eenen langen omweg, by Ryn- berk, over den ftroom getrokken zynde, in aantogt was, om Koeverden te ontzetten. Maurits, ook verfterking van volk bekomen hebbende, befloot, zig, door eenige nieuwe werken, te verfterken, en Verdugo, voor Koeverden, af te wagten. Deez'lloeg zig, eerlang, neder by Emlichem, niet verre van Maurits: en befloot, op eenen vroegen morgen, het water de Vegt over te trekken, en op 't Leger der Staatfchen aan te vallen. Doch hy werdt, met verlies, afgeflaagen. Graaf Willem van Nasfau .werdt, by deeze gelegenheid, gekwetst. De Prins vondt ongeraaden, den vyand te vervolgen, die zig federt, dag aan dag, in dagorde vertoonde, zonder dat Maurits zig lokken liet, uit zyn voordeel. Midlerwyl, verzuimde DePlaats hy 't voortzetten des belegs niet. De beleeerden , eindelyk, de hoop op ontzet verby ver" looren geevende , beflooten tot verdrag, op dras' den twaalfden van Herfstmaand. De Prins ftondt der bezettinge den uittogt met alle lcrygseer toe. Hy gaf het Slot, daarna, den Friezen te bewaaren, zeer tegen den zin der Overysfelfchen, die dreeven, dat Koeverden met de gantfche omleggende Landftreek tot hun gewest behoorde , terwyl de Friezen ftaande hielden, dat die van Drente, in welk Landfchap, Koeverden gelegen was, van ouds, hun eigen gebied gehad hadden, en nimmer, dan by byzonder verdrag, met Overysfel verbonden geweest waren. Eindelyk werdt» door Gemagtigden der algemeene Sraaten , verftaan, dat de Friezen bezetting in Koever-  XXXI. Boek. HISTORIE. 369 den houden ; doch, daarentegen, hun volk 1592 ligten zouden , uit Hasfelt, waarin ook , federt eenigen tyd , Friefche bezetting lag (V). Doch de Friezen namen, hieruit, gelegenheid , om de Hollanders , naderhand, te dringen , tot het ligten der Hollandfche bezettinge uit Staveren: waartoe, met moeite , beflooten werdt (V). De wederzydfche Legers bleeven , na 't XXVIL overgaan van Koeverden, nog eenigen tyd, DeHeróngefchéiden, houdende eikanderen in vree- *og vaix ze, zonder iets te onderneemen. Doch Par- H* ma, eerlang, bevel uit Spanje bekomen hebbende, om wederom naar Frankryk te keeren, floeg, nog voor 't einde van Wynmaand , Van Brusfel, op weg. Terwyl het Leger optrok, hieldt hy zig, de gantfche Slagtmaand door, te Atrecht, alwaar hy, 0p den tweeden van Wintermaand, van zulk eene zwaare flaauwte, overvallen werdt, dat hy, den volgenden dag, overreedt. Kort te vooren, was, uit Spanje, in de Nederlanden gekomen Don Pedro Henriques dAzevedo, Graaf vanFuentes, met last, om een waaleend oog op de Nederlandfche zaaken te houden, en indien dezelven , ter oorzaake van Parmas zwakheid, in eenig verloop mogten geraakt zyn, de hand te liaan aan de herftelling. Sommigen hebben gemeend , dat hy ook bevel hadt, om Parma te ontdaan van 't bewind, en in hegtenis te neemen, en dat deeze hierom , te ipoediger, den togt naar Frankryk on- VIII. Deel. . Aa  3?o VADERLANDSCHE XXXI. Boek. 1592. ondernam , zonder den Graaf van Fuentes ■ gezien te hebben. Voorts heeft men zynen dood ook toegefchreeven aan vergif, zon* der dat iemant bepaalen durft, wie 't hem hebbe ingegeven. Veertien jaaren was hy 's Konings Landvoogd over de Nederlanden geweest. Het krygsgeluk , hem, in de negen eerfte jaaren, gediend hebbende, begon hem, in de vyf laatften, geweldiglyk, tegen te loopen : welk laatfte, veelligt, meer dan iets anders, tot zyne kwynende ziekte en Graaf opgevolgde dood, toegebragt heeft. De £ieter Landvoogdye werdt, by voorraad, aan den Mansfdd cmden Graave Pieter Ernst van Mansfeld opwordt: gedraagen ; fchoon de klem van 't bewind Land- m handen bleef van twee Spanjaarden , den voogd by Qmve van Fuentes en Don Eftevan d"Ibarvoor- , -v 1 raad. ra (w). De Ad- De Advokaat Oldenbarneveld hadt, in vokaat den aanvang deezes jaars, wederom ontilag Olden- verZ0gt van zyn Ampt, 't welk hy, reeds meer veïdver- dan eens, te vooren, gedaan hadt (V). Hy zoekt hadt zig egter altoos nog laaten beweegen van zy- om in 'sLands dienst te volharden , tot dat nrn 'sLands zaaken op eenen beteren voet zouontflaa- den genaken , mids men hem , ondertusgen te fchen , niet bonde aan zyn Berigtfchrift. worden, Doch nu beriep hy zig op zyne zwakheid , begecrendë ernftelyk , ontheeven te worden laat zig van zyn zwaarwigtig ampt. De Staaten bebewee- woogen hem egter wederom, om te volharde" omte den, verhoogende , ten dien einde, zyne volhar- 6 jaar. "* f»0 i>nR xx,x- 7,"rf''445 45 ™6o> r'6l-> 662^ (x) Zie XXX. JSoek, bl. s.lü. en Refol. Holl. 15 /Ij/Tk IS$8» H. 123.  XXXI. Boek. HISTORIE. 371 jaarlykfche wedde tot op tweeduizend pon- 159*. den van veertig grooten : gelyk zy , om- ———— trent deezen tyd , ter oorzaake 'der toeneemende duurte van veele waaren, ook de wedden van andere Amptenaaren merkelyk verhoogden (jy). Tegen 't einde des jaars, werdt de ftaat Staat van van oorlog , door zyne Doorlugtigheid en Oorlog, den Raad van Staate, ter algemeene Staatsvergaderinge, in den Haage, ingeleverd, en wederom , gelyk voorleeden jaar, boven de tweehonderdduizend guldens ter maand, negen tonnen fchats van de gewesten gevorderd. De Prins vaardigde Brieven af aan de gewesten, over welken hy Stadhouder was, om dezelven te beweegen tot lpoedige bewilliging. De Staaten fcheidden, in Wintermaand, om verflag van verfcheiden' punten , en vooral van 't ftuk der belastingen te doen aan de byzondere Gewesten, en derzelver befluit , desaangaande , ter naaster Dagvaart, in te brengen (z). Ook vind ik, 1593. dat Holland , al vroeg in 't volgend jaar, voor zyn aandeel in de gevorderde oorlogslasten, bewilligd heeft (a). Met de verandering der Regeeringe over Mansfeld de Spaanfche Nederlanden , werdt ook ver- ichaft de andering gemaakt, in 't beleid der dingen. YrywaaFuentes , die van eenen ftrengen aart was, ""osfea* dreef, eerlang, door in den Krygsraad, die der ge. thans 't voornaam bewind der Regeeringe aan vange-' zig getrokken hadt, dat men de Vrywaaringen nen af* ten CjO "ort XXIX. Hoek, bl. a \0o%\. Cz) Bor XXIX. Boek, bi. 43,46,4" [6S0,66s, f563.664,665]. (O Refol, Holl. 5-2? 1503. W. I. Aa a  1593. l*lakaat der VereenigdeStaaten hiertegen. XXVII Franfch zaaken. 37ft VADERLANDSCHE XXXI. Boek.' ten platten lande moest affchaffen , en de gevangenen niet meer op losgeld ftellen of wisfelen ; maar , gelyk in den aanvang des oorlogs , zonder genade ter dood brengen. Terftond hierna, kwam hiervan een Plakaat in 't licht, op den naam van den Graave van Mansfeld. Doch de Vereenigde Staaten verzuimden niet dit Plakaat tegen te gaan, door een diergelyk , waarby 't zelfde gedreigd werdt, ten ware Mansfeld het zyne, binnen Zekeren tyd, herriep (bj. Men begon reeds aan 't rooven en pionderen te gaan, ten platten lande ; de foldaaten, die men in handen kreeg , werden opgehangen : toen 'er, aan de Spaanfche zyde, zo zwaare klagten vielen van de Geestelykheid en den Adel m Brabant, die brandfchatüng aan de Staaten plagten te geeven, en nu voor den moedwil des Krygsvolks bloot ftonden, dat de uitgekomen' Plakaaten , allengskens , in onbruik raakten , en men, ter wederzyde , keerde tot de voorige gewoonte, brandichattmg vorderende van Landftreeken , die zig met befchermen konden, en met de gevangenen handelende naar krygsgebruik (c). , t De onderitand, dien de Staaten, m t voor•'leeden' jaar, onder Graave Filips van Nasfeu, naar Frankryk, gezonden hadden, was, vandaar, merkelyk gefmolten, te rug gekeerd. Doch Koning Henrik hadt, federt, den Heere van Buzanval, zynen Ambasfadeur , herhaalden last gegeven, om nieuwe hulp [c ] MCTeÜn XVII. Boet, f. 305 y»[. Gaotu Hift, t»n lii. p. 17* ©• fm.  XXXI. Boek. HISTORIE. 373 hulp van de Staaten te verzoeken. Die van j Holland bewilligden, de eerften, in een re- gement knegten , voor den tyd van vier maanden ■> waartoe vyfentwintigduizend ponden ter maand vereischt werden Qf) En toen nu, met den aanvang deezes jaars, de Hertog van Mayenne de Franfche Edelen en Grooten byeen geroepen hadt, om,*in de plaats van den overleeden' Kardinaal van Bourbon , een' nieuwen Koning te kiezen , terwyl Graaf Karei van Mansfeld zig gereed maakte, om , met het Leger, door Parma verzameld, dit voorneemen te onderfteunen, befloot men, om hem op de grenzen op te houden , omtrent drieduizend man , onder It Graave Filips van Nasfau , naar Luxemburg Sl te zenden; daar 't hem byna gelukt was, S. [c Vit te verrasfen. Nu regtte hy weinig meer b, uit, dan dat hy eenige Dorpen, hier, en in Li Limburg, pionderde en verbrandde; waarna hy, met merkelyken buit, te rug keerde ( bU 3i"35 [7*4-^3]. XXXI. Boek. .V. (»; BqrXXX. Bock, ih 64, 65 [757, 73S}. 1593. Koeverden bel» gerd.  1593. Muitery cnder't Spaanse! Krygsvolk. OVUor XXX. Boek, U. 18, 19 [6953.5 Cf) Hou. XXX. Boek, bl. g2 [713]. 380 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. pen, dat hy voorhadt Oostende te belege■ ren: welk egter naderhand in rook verdweenen is Q>). Gebrek aan betaaling en mondbehoeften aan eenige oorden hadt, omtrent deezen 1 tyd, wederom eene gevaarlyke muitery verwekt, onder het Krygsvolk. Het Staatfche was 'er niet geheel vry van Qf) ; doch dit kwaad toonde zyne meeste kragt, onder de vyandlyke knegten. Te Rynberk , nam de bezetting hare Overften gevangen , verkoor zig eenen Raad van drie Perfoonen uit ieder vendel, die de Bisfchoplyke Regten en Tollen ontvingen, en, uit dezelven, leeningen deeden onder de foldaaten. Te Nuis , was de helft der bezetting om buit uitgetoogen op vrienden-land. Doch de andere helft werdt, midlerwyl, ter Poorten uit gejaagd , door de Burgerye, die, federt, meester der Piaatfe bleef. Graaf Herman van den Berg moest de bezetting van Rynberk ten volle •betaalen, eer zy de Stad ruimen wilde, waarna hy 'er ander volk binnen bragt. Op de grenzen van Frankryk, waren de Spanjaards ook aan 't muiten gefiaagen, eri hadden Graave Karei van Mansfeld , hunnen Veldheer, beroofd van zyn pakkaadje en zilverwerk, daarna zig meester maakende van S. Pol in Artois , waaruit zy 't naaste Land onder brandfehatting bragten. Toen men hen met, geld te vrede gefteld hadt, volgden de Waaien en Italiaanen, die minder ontvangen hadden.  XXXLBoek; HISTORIE. 381 den , hun voorbeeld , veroverden Pont op 1503; de Sambre , in Henegouwen , en leefden , i eenen geruimen tyd , van de brandfchattingen, die zy, uit Henegouwen enLuikerland, ophaalden (V). Doch terwyl de Spaanfche Krygsmagt, xxx. door deeze onorde , gezwakt werdt , leedt Zwaare de Hollandfche en Zeeuwfche Koopvaardyftorm* veel, door eenen geweldigen ftonn, die, den vierentwintigften van Wintermaand, opftak. In 't Marsdiep, Texel en 't Vlie, lagen toen omtrent honderdenveertig Koopvaardyfchepen zeilreede, meest naar Italië; werwaards, mids het groot gebrek aan graanen federt twee of drie jaaren (j) , een zeer voorfpoedige handel gedreeven was. De ftorm floeg de meesten deezer Schepen van hunne ankers , en ftiet 'er meer dan twintig aan ftukken, waarby een groot getal van bootsgezellen omkwam. Dit ongeval ftelde veele voornaame Koopluiden buiten ftaat, om hunne fchulden te voldoen, en veroorzaakte een deerlyk verloop , in verfcheiden' neeringen (O- Kort te vooren, hadt Henrik Antoniszoon Wisfel, met zyne medeftanders, een ontwerp gefmeed , om , hier te Lande , Komptoiren van Wisfel, Banken van Leeninge en Hallen op te regten, tot voortzetting van den Koophandel , verhindering van ongeoorlofden woeker, en voorkoming der menigvuldige bankbreuken, onder de Koopluiden. De algemeene Staaten kreegen kennis van dit ont~ f >•) "or. XXX. Jluek, hl. 20, ^1 [710. 71%]. Cj ) Boe. XXVtJI. Iluek, hl. 15 r34ol. CO Boa. XXX...Soek, hl. 77 [776J.  TSP3 Bommel en de Bommeler\yaardmet Gelderlandhcree nigd. * geasf»* cieerd. XXXI. De Land voogdy der Nederlandenwordt aan Erni van Oos tenryk oy ;edraagen. 382 VADERLANDSCHE XXXI. Boek. ontwerp (u): doch ik vind niet, dut 'er iets op beflooten werdt. Op den Gelderfchen Landdag, die, in Wintermaand, te Arnhem gehouden werdt, handelde men, onder anderen, over de hereeniging van Bommel en de Bommelerwaard, die zig nog als * verbonden aan Holland wilden gehouden hebben , met het Hertogdom Gelder : waartoe , eindelyk , een voet beraamd werdt , in welken men , van wederzyde , genoegen nam (V). Weinige weeken te vooren , hadt men , - hier te Lande , tyding gekreegen , dat de Koning van Spanje de Landvoogdy der Nederlanden hadt opgedraagen aan Ernst, Aartsiiertoge van Oostenryk en broeder des Keizers, en dat deeze met een 1 aanzienlyk Leger op weg was , met last om den kryg hier fterk door te zetten , of de Staaten te noodzaaken tot de vrede. Men hadt zelfs eenige Brieven onderfchept, waarby Filips zynen Gezant ten Keizerlyken Hove last gaf, om den Aartshertog te vermaanen , tot het fpoeden der reize herwaards , en om naauw agt te geeven op deszelfs bedryf (■»'")• De. Staaten van Holland , in 't byzonder hiervan verwittigd , beflooten, op eenen voorflag van Prinfe Maurits en den Raad van Staate , terftond te bewilligen in twaalfmaalhonderdduizcnd guldens , boven de twee tonnen fchats ter maand , tot de oorlogslasten des aanftaanden jaars, door de vier CO Bor XXX. Bock, bl. 73 [770] enz. Cv) Bor XXX. Boek, bl. 73 [77o}. (wj Bor. XXX. Boek, bl. 76, 77 [7745 775].  XXXI. Boek. HISTORIE. 383 vier gewesten , Holland, Zeeland, Utrecht 1593; en Friesland , op te brengen. Ook zogten de algemeene Staaten de Koningin van Engeland te beweegen , om haaren onderftand met vierduizend man te vermeerderen , en dezelven, voor den tyd van vier maanden , te onderhouden. Doch zy kreegen alleenlyk verlof, om tweeduizend man, ten hunnen eigen' koste , in Engeland , te mogen werven (ff). *n ^en aanvang des jaars 1594» 1394. kwam de nieuwe Landvoogd te Luxemburg, • en van daar, over Namen, te Brusfel, alwaar Hy doet hy, op den dertigften van Louwmaand, zyne zy"e tointrede deedt. Hy was van eenen aanzienlyken Hoffloet verzeld'; doch van geen tal- u * ryk Leger, gelyk men verfpreid hadt. Men ontving hem met. uitbundige tekenen van vreugde. Ook hadt Filips hem breeden last gegeven , over de zaaken van Regeeringe , na 't vertoonen van welken , de Graaf van Mansfeld afftondt van de magt, die hem , by voorraad , opgedraagen was O)' Men beloofde zig, in 't eerst, veel van de regeeringe des Aartshertogs , wiens deftige minzaamheid veele herten innam. Ook hadt de zagtheid van zynen aart, die zig ligtelyk leiden liet, door raad of bevel, den Koning van Spanje derwyze bekoord, dat hy hem, met de Landvoogdye, zyne Dogter ter Vrouwe hadt toegefchikt. Doch toen men, door den tyd , ondervondt, dat de Vereenigde Staaten, in Duitschland, vierduizend Knegten f X) ï!or xxx. Roek, bl. 41 [7271. ij'; Kor XXXI. Boeit, bl. 4 [?üi].  384 VADERLANDS CHE XXXLBoek. Ï594. ten en eenige Ruiters geworven hebbende * (2) , hem het byeenbrengen van Krygsvolk' raakt ras Gp de Duitfche grenzen wisten te beletten, in alse- verdween de hoop, die men van hem opgeverag- vat hadt, allengskens. Zyne poogingen, om ting. Spaanfche bezetting te leggen in Rysfel en Namen, die dezelve volftandiglyk weigerden te ontvangen; zyne vadzigheid en zyne geneigdheid tot de vrouwen bragten hem , daarna, in de algemeene kleinagting , tot zo verre zelfs, dat men zig niet ontzag , hem , in finaal- en fchimpfchriften , lelyk door te ftryken (a): al het welke niet weinig toebragt om het aanzien van Prinfe Maurits en van de Vereenigde Staaten, by in- en uitheemfchen, te hooger te doen ryzen. xxxti. De krygsbedryven deezes jaars werden , Aanfk- ' van der Staaten zyde , aangevangen, met gen van twee aanflagen tegen twee vöornaame Ste£pBf door 't gefchut, be- {\g) Kor XXXt. Soek, bl. 24-17 [307-810],  XXXÏ.Boek. HISTORIE. 389 befchadigd waren , ftormenderhand , te 1504. willen bemagtigen , deedt onderwyle het grootffe Ravelyn, dat binnen de graft eti een overblyffel van 't Kasteel des Hertogs van Alva was, ondergraaven; by welke gelegenheid , zyne Doorlugtigheid groot gevaar zyns leevens liep , wordende , onder 't bezigtigen van 't werk , met een' kogel, getroffen , die hem byna ter aarde wierp , doch op zyne rondaslë afftuitte. Op den vyftienden van Hooimaand , deedt de myn onder 't Ravelyn haare werking, vernielende ruim veertig man , die , onder het dekfel van ftormen , derwaards gelokt waren. Graaf Filips van Nasfau , gevolgd van eenen hoop Schotten , maakte zig, hierop , meester van 't Ravelyn. Men rer kende de Stad nu zo goed als gewonnen , en de foldaat, vlammende op roof, floeg openlyk uit, dat zy verdiend hadt, hem ten prooije te worden overgeleverd. Doch de Prins en de Raaden van Staate begreepen 't anders. Zy hoorden de Gemagtigden der Stad ; die kort hierna in 't Leger kwamen, gunfliglyk. Ook ontving de Prins, eenige dagen laater, afgezondenen uit de bezetting, 't Hadt egter nog veele voeten in de aarde , eer men eens was over de voorwaarden , die , eindelyk , den twee- Zy geeft entwintigften van Hooimaand , beraamd ziS ov-r' werden, op den volgenden voet: „ De Stad „ zou 't Verbond van Vereeniging aannee„ men, en den algemeenen Staaten getrouw „ zyn. Voorts , onverkort blyven in haaBb 3 „ ra  39o VADERLANDSCHE XXXI. Boek. i5p4» „ re voorregten, met geen Kasteel bezwaard ^—~ „ worden , Graaf Willem Lodewyk voor „ Stadhouder aanneemen , vyf of zes ven„ delen voetvolks ontvangen , en zig , ne„ vens de Ommelanden , in 't ftemmen ter ,, algemeene Staatsvergaderinge , en zaaken „ daaraan paaiende , fchikken naar de or„ de , daarop , by de algemeene Staaten , 9, met goede kennisfe , te beraamen. De „ Hervormde Godsdienst zou alleen bin,, nen de Stad geoefend worden: de kloos- ters en geestelyke goederen blyven , in y, den tegenwoordigen ftaat, tot op de na9, dere fchikking der algemeene Staaten. De 3, Wethouderfchap zou , voor deeze reize 3, alleen', door Prinfe Maurits en Graave 9, Willem , by raade van den Raad van Staate, worden gefteld; doch daarna ge3, kooren worden, naar ouder gewoonte, alleenlyk met deeze verandering, dat „ Graaf'Willem , als Stadhouder , vyf uit f, de vierentwintig gezwooren' Gemeenten „ zou mogen noemen , die de Wethouder„ fchap zouden kiezen." Aan de bezetting werdt' vrye uittogt , met vollen geweer , tpegeftaan. Ook kreegen, by het verdrag, met haar gemaakt, de Qeestelyken en andere Inwooners verlof om de Stad te verlaaten (A). Op den vierentwimigften, deedt de Prins zyne intrede in de Stad , en verftelde de Wet. Het in- en uitheemsch ■fcrygsvolk vertrok, ten zelfden dage, en de Stad CS) Zie Refol. Holl. s8 Juny 1594. K 2%i enz,  XXXI. Boek. HISTORIE. 391 Stad werdt vootzien van Staatfche bezet- iS9^. ting , waarna Prins Maurits, naar Holland , te rug keerde (*> Graaf Willem Lodewyk, in gevolge van het gemaakt verdrag , tot Stadhouder van Groningen en Ommelanden verkooren zynde , ontving, in Zomermaand des volgenden jaars, zynen * Lastbrief van * Comde algemeene Staaten (&)• Op dusdanig eene wyze , werdt Groningen gehegt aan het lighaam der Vereenigde Staaten. Eenige» der voornaamfte Leden van Friesland hadden ongaarne gezien , dat men deeze Stad tot het Bondgenootfchap zogt te brengen, bedust, dat zy, geene vyandin meer zynde 1 der Bondgenooten, een groot deel des Friefchen Koophandels naar zig trekken zou (/). Doch 't gemeen belang der gewesten woog zwaarer dan dat der Friezen. Het bemagtigen van Groningen ftrekte te zeer tot beveiliging der Staatfche Plaatfen over den Ryn , dan dat men het langer zou hebben willen verwylen. De Vereenigde Gewesten , die, tot hiertoe, maar zes in getal geweest waren, werden nu, met het zevende en laatfte, vermeerderd. De Staaten, genoodzaakt eene fterke bezetting te houden in Groningen, daar 't nog vol was van kwalykgezinden , en , daarenboven , verpligt, den Koning van Frankryk te onderfteunen, beflooten, na 't bemagtigen van Groningen, geen r"0 BorXXXT. Baek, bl. 41-45 [83°-R35]. (4) Zit Bor XXXII. Hork, bl. 125 [154.]. C-'j Crotii ïlift. Libr. UI. P- i»6. Bb 4  39* VADERL. HIST. XXXI. Boek. »594- fgeen nieuw beleg te ondemeemen. Het aantasten van Grol, waartoe reeds beflooten was , moest, by gebrek van manfchap, tot in 't volgende jaar , verfchooven worden (rn)\ O) Bor XXXI. Hoek, U. 53 [846]. VA  VADERLANDSCHE HISTORIE. TWEE ËNDERTIGSTE BOEK. £ -\»■ ■ ■ ■ , INHOUD. I.. Aanvang eener Vredehandeling met de Vereenigde Gewesten. II. Aanflagen op het keven van Prinfe Maurits. De Staaten (laan over den Doop van den jongen Prinfe van Schotland, III. Handel met Deenemarke. De - Spaanfchen winnen Kameryk. Muitery onder Italiaansch Krygsvolk. Verdugo valt in Fr iesland. IV. Jonkheer Arend van Dorp in verzekering genomen. Ontflaagen. V. Franfche Krygsbedryven. Heraugiere verrast Huy. La Motte herwint de Stad. VI. De Aartshertog Ernst fier ft. De Graaf van Fuentes wordt Landvoogd, by voorraad. VII. Opening tot eenen nieuwen Vredehandel. Bedenkingen hierop. De handel hapert. VIII. Kleeffche onlusten. De Staaten neemen ''er deel in. IX. Twist, tusfchen den Graavevan Oostfriesland en de Stad Embden, door de Staaten by gelegd. X. Wederzydfchs Krygsbedryven. Verdugo fierft. La Motte fneuvelt. XI. Maurits belegert Grol. Verlaat het. Filips van Nas/au fneuvelt. Dood van Mondragon. Lier verrast. Duurte. XII. De Kardinaal Albertus, Aarts15 b 5 hertos  394 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. hertog vanOostenryk, wordt Landvoogd. Filips Willem, Prins van Oranje, keen met hem uit Spanje. XIII. De Aartshertog bemagtigt CalaisenArdres. Hy wint Hulst. De Staaten neemen Waardgelders aan. XIV. Keizer Rudolf arbeidt tot bevordering der Vrede. Kleeffche zaaken. XV. Togt der Engelfchen en Staatfchen naar Spanje. Kadix geplonderd. Geldgebrek in Spanje. XVI. Handeling der Staaten met Frankryk en Engeland. Toerusting ter zee, in Spanje en Portugal, verydeld, door een' ftorm. XVll.Verbond tusfchenFrankryk en Engeland, waar in de Staaten treeden. Byzonder Verbond tusfchen Frankryk en de Staaten. Verklaaring van Koning Henrik den IV. ten voordeele van *s Lands Hooge Schoole te Leiden. Handel met Deenemarke. XVIII. Oorfprong van het Regt des eerften Edele in Zeeland en gefchillen deswege. XIX, Gevegt by Turnhout. Amiens verhoren en herwonnen. Vyandlyke onderneemingen. XX. Maurits verovert Alfen, Rynberk, Meurs, Grol,Breêvoort, Enfcliede, Ootmarfum, Oldenzeel en Lingen. Graaf Fredr ik van den Bergevalt in de Zevenwolden. XXI. Ongelukkige Scheepstogt der Engelfchen en Staatfchen. XXII. De Koning van Poolen raadt tot Vrede. Handel met het Ryk. Deensch Gezantfchap. XXIII. Twist tusfchen Groningen en de Ommelanden. Verfchil met Zeeland, over V heffen der Verlof"gelden. XXIV. Vyf Kollegien ter Admiraliteit tpgeregt. XXV. Huwelyk van Don Emmamel van Portugal enEmilia vanNasfau. XXVI. Muitery onder 'svyands Krygsvolk. Opening van Vredehandel tusfclten Frankryk en Span-  XXXII. Boek. HISTORIE. 395 je. XXVII. Overdragt der Nederlanden aan de Infante Izabella Klara Eugenia. Gezant fchap naar Frankryk en naar Engeland. XXVill. Handeling der Staaten, in Frankryk. XXIX. Vrede tusfchen Frankryk en Spanje. Verdrag tusfchen Engeland en de Staaten. XXX. Voornaamfte inhoud van de Voorwaarden der overdragt aan de Infante. De Aartshertog aanvaardt de hterfchappy, uit den naam zyner Gemaalinne. RE Aartshertog Ernst van Oostenryk, die zig, terftond na zyne aankomst in ederlanden, hadt laaten verluiden, dat hy voorhadt, de gewesten , onderling , en met den Koning, te bevredigen, fcheen hiervan, eerlang, zyn werk te willen maaken, en gaf aan Otto Hartius en Jeronimus Komans, die, op vrygeleide, herwaards gekomen waren, om eenige byzondere zaaken te verrigten voor de Prinfesfe van Chimai, eenen Brief mede aan de Staaten der Vereenigde gewesten , gedagtekend den zesden yan Bloeimaand. De Advokaat Oldenbarneveld hadt, reeds in 't voorleeden jaar, beligt gekreegen van het oogmerk van deeze twee, en Hartius, een Nieuwmegenaar yan geboorte, was hem afgemaald, alsfchrander, doortrapt en weinig te vertrouwen (a). Den zestienden van Bloeimaand , leverden zy den Staaten , in den Haage , den Brief des Aartshertogs over, die, zo wel als het voor- fa) Bon XXX. Huik, IU 42 [728]. I5P4ï. DeAarcshertogvangt ee< ne Vredehandeliiifraan , met de Vereenigde gewesten.  396 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. ï5P4« voorftel, welk zy 'er nevens deeden, ftrek— te, om te vertoonen „ welke nadeelen de „ Landen leeden door den oorlog, en hoe „ veele voordeden zy te wagten hadden, zo zy zig, op redelyke voorwaarden, wil„ den begeeven onder de voorige gehoor„ zaamheid:" wordende, daarin, wyders , aangemerkt „ dat de Aartshertog, gelproo„ ten uit het beroemde Huis van Oosten„ ryk, van geene trouwloosheid, by de ,, Staaten, verdagt gehouden, en daarom, als bemiddelaar deezer voorwaarden, veir „ lig aangenomen kon worden. Dat hy , 5, oni de vrede in de Nederlanden te bewer. ken, zyn eigen Vaderland en zyns Broe„ ders Hof verlaaten hadt. Dat de Staaten ,, zig, door het voprfpoedig beloop hunner „ zaaken , niet moesten laaten verblinden , „ maar de gelegenheid, die hun nu voor„ kwam, waarneemen, eer. de kans des oor„ logs wederom keerde." In den Brief des Aartshertogs, werdt den Staaten de titel gegeven van welgebooren , edelen, erentfesten, 'eerzaamen, voorzienigen, lieven, byzonder en (è). In 't antwoord, welk zy den twee afgezondenen gaven, weezen zy aan „ hoe hunne „ zaak , eertyds, door Keizer Maximiliaau „ den II, en, door den Aartshertoge Mat„ thias , goedgekeurd en verdedigd was; „ hoe de Voorzienigheid hen nu, door eigen' ,, dapperheid, en door denbyfhind van mag„ tige bondgenooten, in ftaat gefteld hadt, „ om der' Spanjaarden hoogmoed te fnui>> „ ken:  XXXII.Boek. HISTORIE. 397 „ keil: waarom zy die zelfde Voorzienigheid 1594. „ liever dan eenen trouwloozen vyand dee „ ze hunné zaak bevolen wilden laaten." Ook verzuimden zy niet, door voorbeelden, en, uit onderfchepte brieven (c)> te toonen, hoe weinig 'er te tellen ware, op de beloften, die Filips nu mogt goedvinden te doen: daar by voegende „ dat het beraamen der ,, Vredepunten den Landvoogden aanbe,, trouwd werdt ; terwyl het onderhouden ,, derzelven aan den Koning ftondt; en dat „ 'er geene hoop tot vrede zyn kon, zo lang „ het uitheemsch Krygsvolk in de Neder,, landen bleef, en de Spaanfche Heeren, al 't bewind in handen houdende, de vreed,, zaame oogmerken des Aartshertogs om ,, verre ftieten(^)." Uit dit Antwoord, welk, naderhand, van de Spaanfche zyde, in openbaaren druk, wederlegd werdt (e), was ligtelyk te fpeuren , hoe weinig men hier geneigd was tot de vrede. Om 't gemeen ook van dezelve afkeerig te maaken, veripreidde men , hoe veelen onder de Roomschgezinden dreeven, dat men niet verpligt was, den ketteren zyn woord te houden: waaruit men wilde afgenomen hebben, hoe weinig 'er , op een verbond met den Koning van Spanje, te tellen ware. De voorflag des Aartshertogs vondt dan nergens ingang. Ook hadt de ontdekking van eenen toeleg tegen 't leeven van Prinfe Maurits veel bygebragt, om dien van de hand te doen wyzen. MiCe j Zie 'er eenigen ly Bor XXXI. Boek, 11. 8-17 [78(5-707]. Cd) Refol. Holl. l3*»/i,S94- «• 182. BorXXXI.Hoek, tl.27' 30 [810,815]. C,e) Bon XXXI. Heek, il. 32 [817] tin..  go8 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. JS94- u:' Aangagen op het leeven van Prinfe Maurits. Michiel Renichon, Priester in 't Land van Namen , op .vermoeden , dat hy eenen aanflag op Breda in den zin hadt, in Lentemaand laatstleeden, in foldaatengewaad, gevat, en, federt, naar den Haage gebragt zynde, hadt zig , aldaar , met eenen ftrop , het leeven willen beneemen , waarop hy , fcherpelyk ondervraagd zynde, beleeden hadt, dat hy, door den Graave van Barlaimont, met kennisfe van den Aartshertoge, omgekogt was,om Prins Maurits van kant te helpen ; ten welken einde, hy en meer andere Perfoonen zig herwaards begeven hadden : een van welken, dien hy noemde, ook toeleg maakte , om den jongen Henrik Fredrik, die thans op de Hooge Schoole te Leiden was, om te brengen. Hy voegde 'er by, dat Oldenbarneveld , Aldegonde en andere voornaame luiden ook gevaar liepen van hun leeven. Al het welke bekend geworden was , niet lang voor de aankomst van Hartius en Romans. Doch deeze beweerden, dat de gevangen , die , nogtans, zyne belydenis, in hunne tegenwoordigheid , bevestigde , alles verdigt hadt. Zelfs verzogten zy, dat hy, onder goede verzekering, gevoerd mogt worden , naar Antwerpen of Brusfel, om, daar, tegen den Graave van Barlaimont, gehoord te worden: of, zo dit den Staaten niet geviel, zou Barlaimont, meenden ze, zig, op behoorlyke zekerheid, wel naar Breda begeeven willen, daar men hem en Renichon zou konnen onderzoeken. In deezen laatften voorflag, fchoon men veele moeite met het vinden van zekerheid gehad zou hebben » zou- dea  XXXII. Boek. HISTORIE. 399 den de Staaten egter hebben bewilligd, zo de afgezondenen hadden konnen verklaaren, 1 dat zy dien, uit den naam van den Graave, of van den Aartshertoge , gedaan hadden. By gebrek van zulk eene verklaaring, bleef het verder onderzoek van dit Huk agter, en Renichon werdt, volgens een vonnis van eenige Raaden , hiertoe , byzonderlyk, gemagtigd door de algemeene Staaten, op den derden van Zomermaand, onthalsd en gevierendeeld (ƒ). Ook werdt, in Slagtmaand hieraan volgende, te Bergen op Zoom, ter dood gebragt zeker foldaat, Pierre du Four genoemd , die , insgelyks , beleeden hadt, dat la Motte, Asfonville en de Aartshertog zelf hem hadden aangezet, om Prins Mau_rits te vermoorden; en dat hy zig, met zulk een voorneemen, herwaards begeven hadt (g). Het ontdekken van zulke fnoodheden bragt hier zo grooten afkeer voort van de Vredehandeling, dat 'er, van de Spaanfche zyde zelve, vooreerst, niet meer opgedrongen werdt. In den aanvang van Bloeimaand daezes ] jaars , waren de algemeene Staaten, door t een plegtig Gezantfchap, van wege den Ko- j ning van Schotland , verzogt, om, nevens , de Koningen van Frankryk en Deenemarke, j en de Koningin van Engeland, als getuigen 1 te willen ftaan , over den Doop van 's Ko ) nings eerften Zoon, die hem zyne Gemaa- { lin Anna, Prinfesfe van Deenemarke, gebaard ff) lefol. Holl. 3 Juny 15 94. 11. 101. Hor XXXI. Bock, 11, 28 [8ia], 31 [815J. tg) Kor. XXXI. Jivtk, U. *i t*8s]. 1594. )e Staa» sn liaan ver den )oop an den ingen 'rinfe an Ichoc-  I5P4- 4qo VADERLANDSCHE XXXII.Boek. baard hadt Qi). De vriendfchap tusfchen Ko■ ning Jakob en deezen Staat was volkomenlyk herfteld geworden, federt dat men in Schotland , eene famenzweering van Spaanschen Roomschgezinden tegen de Regeering ontdekt hadt: waardoor de Koning, die reeds verdagt geworden was van te groote geneigdheid tot de Roomschgezinden, andere maatregels hadt beginnen te neemen. Hierop, hadthy William Stuart, in de Lente des voorleeden jaars, herwaards gezonden , om een Verbond van Vriendfchap en onderlinge befcherming met de Vereenigde Gewesten te fluiten. En hoewel dit werk toen zyn beflag niet kreeg, befloot men, egter, eenen Agent in Schotland te houden, tot aankweeking' der onderlinge vriendfchap (z). De Staaten vaardigden nu JValrave, Heer van Breder ode, en Meester Jakob Valke, aan 't hoofd van veele Edelen, naar Schotland af, Om, uit hunnen naam, te ftaan over 's Prinfen Doop, die, op den negenden van Herfstmaand , gefchiedde. Tot eene Pillegave, fchonken de Staaten den jonggebooren' twee gouden koppen , benevens éenen Lyfrentebrief van vyfduizend guldens in 'tjaar, leggende in eene gouden dooze. De oude Verbonden van Vriendfchap werden, ten zelfden tyde, vernieuwd en bevestigd (k). De Koningin van Engeland zag deeze mildheid der (70 Refol. Holl. 10 Juny 1594. bl. 19S, 199. Bor XXXt. Roek, il. sfi [823] enz. (0 Iior< XXX. Roek, il. 2yi>io]. XXXI. Roek, bl. 3 [78^. [.k) Rcfol. Holl. 28 July, 7. 23 Nov. 1594. tl. 288, 2S0, 19b, 291,292,300,457,498. BorXXXI. Roek, bl. 46-52f857-1/43/j.  XXXII. Boek. HISTORIE. 401 der Staaten, omtrent haaren nabuur en naasten erfgenaam , met* afgunftige oogen , en liet 'er zig fcherp over uit tegen de Gezanten , die haar, op de te rug reize, waren komen begroeten ; vorderende, volgens haare gewoonte , wanneer zy misnoegd was , de agterftallen, welken de Staaten haar fchuldig waren. Doch men paaide haar, eerlang, met eenige fchepen (7), die zig, by haare vloote , voegden , om de Spanjaards te verdryven van de kusten van Bretagne; alwaar zy, federt eenigen tyd, de vaart naar 't Westen, grootelyks, belemmerden (jn). De Staaten •van Bretagne zeiven hadden , onlangs , de Vereenigde Gewesten om onderhand verzogt , en derzelver Gemagtigden waren, niet zonder hoop op eenige hulpe, te rug gezonden (V). Met Deenemarke, zogt men ook goed verftand te houden. Ten dien einde, was, reeds 1 voor 't einde des jaars 1593, beflooten, een \ gezantfehap derwaards te zenden (0): welk egter, eerst in den zomer deezes jaars, op reis ging. De jonge Koning, Christiaan de IV, verleende den Gezanten gunftig gehoor; doch het vernieuwen der voorige verbindtenisfen werdt uitgefleld, tot na dat de Koning zelf de Regeering aanvaard zou hebben (f). De Aartshertog Ernst deedt ook, kort hier- (7) Refol. Holl. 10, 23 Jimv 3 July 150+. bl. 199, 237.: O») Grotii Ilift. Libr. III. p. 196, (») Refijl. Holl. 7 May 1-594. bl. 127. IS0it XXXI. Hoek, II. 36, 46 [823, 836]. O) Refol. Holl. 6-18 Sept. 1593. bl. 139. lioa XXX. 1,'oei, t'l. 57 t748]. (pj Refol. Holl. 3-13 May, 16 Juny, 28 July, 4//*?. | M. iSï. ao.l! 206, 3023 33 ), Bor XXXT. Doek, U. ^8 ^Sso'i» VIII. Deel. Cc 1594. til. landel iet Deeemarke.  40a VADERLANDSCHE XXXII.Boek. 159*. Beleg ei: overgang van Kameryk. hierna, eene bezending naar Deenemarke, om den Koning te verzoeken , dat hy den Vereenigden gewesten allen handel in zyn lïyk verbieden wilde, zo zy zig niet lieten bevredigen met den Koning van Spanje; doch dit verzoek werdt platuit afgefiaagen Qq). Het Spaansch Krygsvolk, tot nu toe, in t muiten volhard hebbende, en buiten de Steden geflooten zynde, werdt, in Herfstmaand deezes jaars, gezonden, om Kameryk te belegeren. Deeze Stad was, voor eenige jaaren, bemagtigd, door de Franfchen, en de Heer van Baligni was 'er thans Bevelhebber over. 't Beleid der Belegeringe werdt den Prinfe van Chimai toevertrouwd. Terwyl zy duurde, verklaarde Henrik de IV. openlyk den oorlog aan Filips(V), zoekende, te gelyk, die van Artois en Henegouwen te beweegen, om het Spaansch Krygsvolk, dat Kameryk van verre beflooten hieldt, en, op hunnen, zo wel als op den Franfchen bodem, veel overlast deedt, uit het Kamerykfche te verdryven. Doch de vrees verhinderde de Waaien Henriks begeerte en hunne eige.ne te voldoen. Van Frankryks wege , hadt, hieromtrent, het beleid des krygs Henrik de, la Tour d'Auvergne, nuverheeven tot Hertoge van Bouillon, en onlangs gehuwd met Elizabet van Nasfau, halve Zuster van Prinfe Maurits (O- Filips van Nasfau hadt zig, met den onderftand der Vereenigde Gewesten , gevoegd (q~) Bon. XXXI. Beek, il. 80 f38l]. (r) I»or XXXI. Boek, il. 1 [4]. (.0 Boa. XXXL Boek, bl. 74, 77 [874, 877?* -»  XXXII.Boek. HISTORIE. 403 voegd by zyn Leger, dat nogtans te zwak was , om iet van belang te onderneemen. Kameryk bleef belegerd , tot in Wynmaand des volgenden jaars , wanneer de Stad, met het Kasteel, aan den Graave van Fuentes , overgegeven werdt Q). Eene nieuwe muitery onder de Italiaanen was oorzaak, dat de Aartshertog, dit najaar, zo weinig kon uitvoeren. De muiters, mis- . noegd, dat de Spanjaards betaald en zy voor- i bygegaan waren , maakten zig meester van 't Steedje Sichem in Brabant, waaruit zy 't platte land , alomme , afliepen , of onder brandfchatting Helden. Ook vorderden zy zekere regten van de uitgaande goederen, en kreegen , eerlang , zo veel toeloops van allerlei Krygsvolk, dat zy eene foort van geregelde Regeeringsvorm opregteden, en zig, boertswyze , de Italiaanfche Republiek noemden. Prins Maurits en de Staatfchen ftookten 't vuur deezer muiterye, en flooten zelfs een Beftand met de muitelingen. Ten Hove des Aartshertogs, werden vast ftrenge maatregels tegen hen genomen. Doch zy hadden kondfchap van alles, en verzekerden zig , zo veel zy konden , tegen een Leger van Spanjaarden , dat op hen afkwam, en hen, eerlang, uit Sichem , tot digt by 's Hertogenbosch , wyken deedt («). Hier voorzag Maurits hen van gefchut en ruitery: waarop het pionderen en brandfchatten, van nieuws, aanging. De bezettingen van Duin- ker- CO Bor XXXII. Boek, bl. 40-43 [52-573, O) Refol. Holl. 19 Dtc. 1594. bl. 550, CC 2. 1594- VTuitery >nder de Italiaanche beulen.  I594> Verdugo vak in Friesland. iv. Jonkhee Arend van Dor wordt i verzeke ring ge nomen. 404 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. kerken, S. Amand en andere Plaatfen, zelfs de Spanjaards , dien 't wederom aan geld begon te ontbreeken , volgden, daama, het voorbeeld der Italiaanen (v). Al deeze wanorde fproot, uit den llegten ftaat der geldmiddelen , in de Spaanfche Nederlanden en in Spanje. En 't was niet vreemd, dat 's Konings kas uitgeput was. De Westmdifche Vloot was, door onlfuimig weder, en door ziekte onder 't fcheepsvolk, agtergebleevep. Ook hadden de Engelfchen Fernambuic in Brazil bemagtigd, en aldaar eenen ryken buit bekomen. Hierbenevens , werdt geklaagd , over 't flegt beftier van 's Konings penningen , in de Nederlanden : alle welke rampen zigtbaarlyk medewerkten , tot den toeneemenden weliland der Vereenigde gewesten. De ftrenge vorst, die, deezen winter, omtrent tien weeken duurde f» , gaf Verduso, in Wintermaand, gelegenheid, tot het onderneemen van eenen inval in Groningerland en in Friesland ; doch hy deedt geen nadeel van belang. Aileenlyk, fieepte hy eenigen buit en weinige gevangenen met zig te rug f». , Omtrent den aanvang van \V intermaand , r was "Jonkheer Arend van Dorp, die, ten tyde van Prinfe Willem, in veele gewigtige ? zaaken, gebruikt was; doch nu buiten be1 wind leefde , op vermoeden van handeling met den vyand, in zyn Huis, in den Haage •> TioR XXXt. Am*. 77 Ö77l er-~' Cwj Reyd IX. Iksk, hl. \x) 15or XXXI. Boik, bl. i>8 \ %go].  XXXII.Boek. HISTORIE. 405 ge , verzekerd , en , daarna, op de Voorpootte van den Hove, overgebragt (;y). Onder zyne papieren, die terftond doorzogt werden , vondt men verfcheiden' Brieven van Hartius, afgevaardigden van den Aartshertoge Ernst: ook de kladden van eenigen, door Dorp , aan Hartius gefchreeven : en zelfs zekeren verbeterden Brief van Dorp , waarby hy vooriloeg ,, dat de Aartshertog „ Ernst, "met klein gevolg en heimelyk, in „ den Haage komen moest, en daar den „ Staaten de vrede aanbieden, op zulke voor„ waarden, als zy zei ven begeeren zouden: „ 't welk , meende hy , zuiken, die naar „ vrede haakten, aanmoedigen zou, om zig ,, te openbaaren, en anderen, die 't voort„ zetten des oorlogs zogten, vrees voor den „ gemeenen ondank inboezemen. In allen „ geval, zouden, zyns oordeels, de Staaten „ blyde zyn , dat zy den Aartshertog, die „ verklaaren moest, de wapenen nimmer te„ gen hen gevoerd te hebben, veilig mog„ ten laaten te rug keeren." Men vraagde van Dorp , voor wien hy deezen Brief gefchikt hadt, doch hy weigerde zig hierop te verklaaren (z), voorwendende, alles flegts gefchreeven te hebben , om zynen geest te oefenen. Wyders , hadt men ook by hem gevonden een Affchrift van 't verdrag, laatftelyk gemaakt met den Koning van Deenemarke , en tot hiertoe geheim gehouden. Hy hadt dit Affchrift bekomen van Joos de Me- fv) Refol. Holl. f> Dec. 1594- M. 5". (z) Refoi. Huil. 16 Dcc. 1594. 54*« Cc 3 1594.  4o6 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. Hy wordt ontflaagen.Joos de Menyn wordt Historiefchryvervan Holland. 1/) Revd IX. Boek, bl. 245. Cj Refol. Holl. ï-i3 en 26 July 1555. W. 248, 3'3» 538» («O Bor XXXI. M. 82-87 [884-890]. Menyn, eenen der gezanten naar Deenemarke , en men meende , dat hy 't den vyand hadt medegedeeld , alzo de gezanten des Aartshertogs Koning Christiaan, eenigen tyd geleeden , dit verdrag verweeten hadden. Doch hiervan wilde van Dorp niets bekend ftaan<. Menyn, gedagvaard voor 't Hof, erkende, dat hy van Dorp , dien hy altoos voor eenen trouwen liefhebber des Vaderlands gehouden hadt, het gemelde Affchrift, waarin hy meende geen geheim te fteeken, hadt doen leveren, 't Bleek , eerlang , dat men niets van gewigt hadt, ten laste deezer luiden : doch alzo zy der Engelfche Regeeringe te zeer waren toegedaan geweest, en Menyn, inzonderheid , van eenen onrustigen aart was (a), wilde men hen gaarne loozen. Van Dorp kreeg zyn huis tot eene hegtenis (b), van welke hy egter , daarna , onder borgtogt, ontflaagen werdt. Menyn, eerst van zyn Penfionarisfchap van Dordrecht verlaaten; en voorts buiten bewind gebleeven zynde, werdt, op eene wedde van twaalfhonderd guldens, in 't jaar (V), aangefteld tot Historiefchryver van Holland. Doch de vrugten van zynen arbeid, van welken hy naauwlyks eenen aanvang gemaakt hadt, hebben nimmer het licht gezien. Alleenlyk is 'er een verhaal van het gevegt by Turnhout van den jaare 1597, zonder naam, uitgekomen, welk men houdt, door hem opgeheld te zyn (aanfche bezetting , hadt zig ook by 't gemeen in haat gebragt. Doch hy bekreunde 't zig luttel, volgende, in veele opzigten, den voet van Regeeringe, dien de (h~) Bor XXXII. Boek , tl. 7 [la]; Grotii Hift. Libr. IV. f. io:s. (iA Bor XXXI. Boek, tl. 76 [876}. (.a™ ÜOK XXXII. Boek, bi. 22 [30],  XXXII.Boek. HISTORIE. 411 de andere Spaanfche Landvoogden, voor hem , gehouden hadden (/). Maar de Koning liet hem niet lang in 't bewind. Midlerwyl, rees 'er, in de Spaanfche Nederlanden , onder grooten en kleinen , een vuurig verlangen naar de vrede, dat, van on ze zyde, gevoed werdt, om de gemoeder aldaar te af keeriger te maaken van de Spanjaarden. De Markgraaf van Havrech deedi zelf eenige voorhagen tot vrede , in eener brief, gerigt aan Jakob van Malderé, wel eei zynen Huisgenoot , en thans in dienst var Prinfe Maurits. Malderé gaf 'er den Prinfe kennis van , die, met de Staaten geraad pleegd hebbende, hem belastte, te antwoor den, dat 'er geene hoop tot vrede was, tei ware 't Spaansch Krygsvolk niet alleen d< Nederlanden ruimde, maar zelfs het Graaf fchap Bourgondie , alwaar Velasko , Kon ftabel van Kastilie , toen de wapenen voer de , tegen den Hertoge van Bouillon. Ha vrech maakte , in zyn wederantwoord o] dit fchryven, geheel geen gewag van deezt voorwaarden : waarop Malderé, andermaal bevel kreeg, om hem te doen verftaan, da de Vereenigde Staaten wel met de Staatei der andere gewesten; doch geenszins met dt Spanjaards begeerden te handelen. De Her tog van Aarfchot, die toen nog in 'trLant was, bragt , hierna, eene bezending her waards te wege, beftaande uit Dirk Liesveld eertyds Kanlelier van Brabant, Jakob Maa ei CO Bor XXXII. Boek, tl. 120 [150]. Grotii Hifi. L'.vi IV. f. 205. I595- VIT. Opening tot eenen nieuwen Vredehandel. i 1 l > 1 l l i 1  4i2 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. 1595. Voorflag der Spaanli: Tien. Antwoordvan Prinfe Maurits. en Otto Hartius , Regtsgeleerde , die , in Grasmaand, te Middelburg, gekomen , den Prinfe en weinigen anderen hunnen last 0penden. Zy vertoonden , dat de Regee„ ring in handen gefteld was van den Raad „ van Staate, die, weleer, de binnenlandfche „ beroerten geftild hadt, en het uitheemsch „ Krygsvolk doetf vertrekken : welk laatfte „ nu ook niet moeilyk vallen zou, wanneer ,, de gewesten maar eerst bevredigd waren. „ Dat zy de-Vereenigde Staaten hiertoe kwa„ men nodigen , niet twyfelende , of Mau„ rits zou den roem, dien hy reeds verwor,, ven hadt, liever in veiligheid willen ftel„ len, dan verder aan den onzekeren kans „ des. oorlogs waagen. Dat het Huis van „ Nasfau zig, in vrede zo wel als in oorlog, „ hadt weeten doorlugtig te maaken. Of was „ hem geen lof zo waardig, dan die in den „■ kryg behaald werdt ; daar was gelegen„ heid t'over, om deeze begeerte elders te „ voldoen. Hy hadt zig , door zyn beleid „ en heldenmoed, reeds zulk eenen groo,, ten naam verworven , dat 'er, onder de Europifche Mogendheden , niemant ge„ vonden zou worden, die hem 't opperbe„ wind des krygs niet vrywillig zou afftaan.'* Door zulk ftreelen, meenden ze Maurits op zyn zwakst te hebben aangetast. Doch de Prins, verwittigd, dat zy, fchoon voorgeevende te fpreeken uit den naam der Staaten, evenwel , niet zonder medeweeten van den Graave van Fuentes, vertrokken waren, wist hun, eerlang, te antwoorden „ dat hy niets „'liever wenschte, dan een einde des inland- „ fchen  XXXII. Boek. HISTORIE. 413 „ fchen oorlogs te zien , en den roem van „ hiertoe gearbeid te hebben hooger reken„ de, dan dien van overwinnaar. Doch dat „ men , om hiertoe te geraaken , niet met „ de Spanjaards of met den Spaanfchen Ko- ning, die niet te vertrouwen waren, han„ delen moest. Droeg men, in de andere ge„ westen , den Spanjaarden zo groot een' „ haat toe, als hier; men moest zig van hun' „ ne overheerfching ontflaan : waarna de „ Staaten alleen, als vryen met vryen over„ eengekomen zynde, door de magtige bond,, genooten der Vereenigde gewesten, zou„ den konnen befchermd worden, 't Ver- fchil van Godsdienst zou, hier, zo weinig „ oorzaak tot oneenigheid behoeven te gee„ ven , als het tegenwoordig in Frankryk „ deedt." Liesveld , toen 't woord vattende, betuigde, dat zy alleenlyk den last der Nederlandfche Staaten kwamen uitvoeren, zonder dat de Spanjaards gemengd waren , in 't gene zy zouden handeien. Doch Maurits , die beter onderrigt was, tastte hem, zo men wil, in den boezem, en trok 'er de vrygeleibrieven uit, welken hem , door Fuentes, waren medegegeven, en die beweezen, hoe men heulde met den Spanjaard. Sedert, bleek ook, dat de gezanten niets fluiten mogten , dan op 'sKonings naam: waarom zy hun affcheid kreegen van de Staaten , en onverrigter zaake te rug keerden. De Spaanfche aanhang dreef toen den fpot met deeze bezending, die zy, reeds te vooren, badden afgekeurd. Doch andere Nederlanders bleeven nogal aanhouden op 't voortzetten der Vre- 1595* Bedenkingenvan eeni-  4i4 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. 1595- ge Nederlanders op de Vredehandelinge. Vredehandelinge , beweerende „ dat het „ verzenden van 't uitheemsch Krygsvolk, „ waarop de Vereenigde Staaten ftonden, „ gantsch niet onredelyk , en aller Neder„ landeren wensch was. Ook mogt Filips, „ meenden ze, in 't ftuk van den Godsdienst, „ wel iet door de vingeren zien, dat hy niet „ goedkeurde. In allen geval , de Neder„ landen, die nog onder "sKonings gehoor,, zaamheid ftonden , waren , door verloop ,, van neering, moedwil des Krygsvolks , ,, zwaare lasten en andere rampen, zo ver,, re buiten adem gebragt, dat het hun on„ mogelykviel, langer te oorloogen." Sommigen voegden hierby „ dat de Vereenigde „ Gewesten, wars van den kryg, veelligt, „ befluiten zouden , om zig eenen uitheem„ fchen of inlandfchen Vorst te kiezen, in „ welk geval, men geene dan eene fchande„ lyke en nadeelige Vrede zou weeten te „ verkrygen : daar men hoop hadt op eene „ eerlyke, zo lang 't Gemeenebest nog zon„ der hoofd was. Wyders, waren ook eenigen van gedagten, dat men een Beftand voorflaan moest. Zy dreeven „ dat de Ver„ eenigde gewesten ftaande bleeven door „ eendragt, die gevoed werdt door vree„ ze. Dat, de vreeze verdweenen zynde „ door 't Beftand, de gebreken, welken de „ gelykheid onderworpen is, herleeven zou„ den. Dat men naaryver onder de Steden, „ tweedragt en ontrouw , door giften en „ omkoopingen, zou konnen verwekken en „ voeden. Dat het volk , ontheeven van „ lasten geduurende het Beftand, daarna , » niet  XXXII. Boek. HISTORIE. 415 „ niet ligtelyk, tot het wederopneemen der„ zeiven , zou konnen bewoogen worden. „ Dat tyd gewonnen veel gewonnen was ,, voor den Koning, die, de Vereenigde „ Staaten onder de knie gekreegen hebben„ de , zyne wapenen , tegen Frankryk, of „ tegen Engeland, zou konnen keeren, naar „ hy 't geraaden vondt (rn)." En voor deeze meening yverde , onder anderen, Justus Lipfius, Hoogleeraar in de oudheid en welfpreekendheid, te Leuven, die, hierover, zyne gedagten opende, in eenen Brief, welke nog voorhanden is («). Doch Joan Baptista Tasfis, bloedverwant van eenen beroemden Spaanfchen Veldoverfte van den zelfden naam , beweerde, dat de Nederlanden , die onder 's Konings gehoorzaamheid ftonden , grooter fchade uit het Beiland te wagten hadden , dan de Vereenigde Gewesten. Ook riedt hy den Koning , in eenen Brief, die onderfchept werdt „ dat hy de wederzyd,, fche Staaten wel, als gelyken, mogt laa„ ten handelen; doch 't opperbeleid van al,, les aan den Graave van Fuentes behoorde „ te verblyven, mistrouwende de bemidde„ ling des Keizers, en vooral het Spaansch „ Krygsvolk in 't Land laatende (0)." Zeker, de Keizer hadt, onlangs, wederom de vredehandeling, door brieven, tragten voort êe zetten. Doch de Staaten antwoordden ron- de- (m) Bor XXXII. Boek, 61. 28 [37]. Grot. Hift. Libr. IV. 210, 211 , 212, 213. Cs) By Bor XXXIf. Boek, 61. 2 [6\ GO Bor XXXII. Buek, bl. 98 [123]. 159?.  4i 6 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. 1595- De Vredehandeling hapert. Oneenigheidin deVereenigdeGewesten. VIII. Rïeeffche Onlusten. delyk, dat zy zig op de Spanjaards niet vertrouwen konden (ƒ>). Dus haperde dan, volgens gewoonte, de Vredehandeling. In de Spaanfche Nederlanden, gaf men voor, dat zy flegts uitgefteld was, voor eenen tyd. Doch hier deedt men zyn best, om 't volk de bevrediging met den Spanjaard te doen aanzien als onmogelyk, zo lang men geene meer reden hadt, om zig op zyne trouw te verlaaten. De gewesten bleeven ook ten naauwfte verbonden tegen den gemeenen vyand; fchoon de onderlinge eendragt, in andere opzigten , wel grooter geweest zyn mogt. Onder anderen, reezen 'er, ten deezen tyde, zwaare onlusten over den prys des gelds , die, mids eik gewest zig 't regt der Munte aangemaatigd hadt, en de waarde der penningen, naar zyn welgevallen , bepaalde , op geenen eenpaarigen voet, te brengen was waaruit merkelyke ftremming in den handel ontflondt. In de nabuurige gewesten, waren, onlangs, eenige onlusten gereezen, waarin de Staaten der Vereenigde Nederlanden, ook, door den tyd, deel namen. Jan, Hertog van Kleeve, Gulik en Berg, was, federt eenigen tyd, vervallen in eene foort van zwaarmoedigheid of mymering, die, eerlang, tot dolheid overgeflaagen zynde, gelegenheid gaf, dat men hem in eene kamer opgeflooten hieldt. Terftond hierna, viel 'er gefchil over de Regeering; die de Hertogin, onderfteund door de Spanjaards, wier konstenaaryen, reeds onder de voo Lpj Bor XXXII. Boek, hl. 28 [38]. iq) Grotu Hifi, Lih. IV. p. 213, 218,  XXXII. Boek. HISTORIE. 417 voorige Regeeringe , iri deeze Vorftfendommen, bekend geworden waren (V), zig zogt aan te maatigen. Doch Joan Sigismund, Markgraaf van Brandenburg, die met eene Zusters Dogter , en Filips Lodewyk, Paltsgraaf van Nieuwburg, die met eéne Zuster des Hertogs van Kleeve gehuwd was, kanteden zig hiertegen , beweerertde , dat hun, als naasten erfgenaaraen uit hoofde hunner Gemaalinnen , het bewind der Regeeringe , voor de Hertoginne, toekwam: onaangezien de Keizer begreep, dat de Vorftendommen van Kleeve, Gulik en Berg niet aan hun, maar, by mangel van manlyk oir, aan 't Ryk vervallen moesten. De Protestanten deezer Vorftendommen en eenige Roomschgezinden vielen den Vorften van Brandenburg en Nieuwburg toe; die eerlang uitwerkten, dat de krankzinnige Vorst, door eenigen uit den adel, in vryheid gefteld, en de Hertogin , daarentegen, in hegtenis genomen werdt. Tegen deeze , werden toen zwaare befchuldigingen ingebragt, onder anderen, dat zy, voor haar Huwelyk , gemeenfchap gehad hadt en verloofd geweest was, met den Graave van Manderfcheid: waaruit men befloot, dat haar Huwelyk met den Hertoge van Kleeve wetteloos verklaard moest worden. Doch de Roomsch- en Spaanschgezinden, die op de zyde der Hertoginne waren, bragten te wege , dat 'er eenig volk geworven Werdt , door den Graave van Zwartfenburg, waarvan men zig dagt te bedienen, om de CO Bor XXIX. Huik, 11. 5 r6o8]. VIII. Deel. Dd . IS95-  1595- De VereenigdeStaaten neemen 'er deel IX. Twist tusfchen den Graave van 418 VADERLANDSCHE XXXII. Boei» de Hertogin te herftellen in 't bewind. Terwyl de zaaken dus ftonden, zogt Brandenburg de vriendfchap der Vereenigde Staacen (s). Zyn toeleg was, een verbond te fluiten , tusfchen hen en de Ridderfchap en Steden der Vorftendommen des Hertogs van Kleeve: waarvan het oogmerk zyn zou, deeze Vorftendommen te bewaaren, by derzelver vryheden en wettige Regeeringe. De Staaten zeiven zonden, in Herfstmaand deezes jaars, eenigen naar Emmerik af, om nader, doch zeer in 't heimelyk, met eenige vertrouwde Kleeffche Grooten, ce fpreeken. Men verzogt toen eene goede fomme gelds van de Staaten, wanneer men zig fterk maakte , de Regeering op eenen goeden en vasten voet te zullen konnen brengen. Doch de Staaten , bezeffende , dat het Land vol Roomschgezinden ftak, die, tot nog toe, de meeste magt in handen , en de naaste Bisdommen op hunne zyde hadden, oordeelden, voorzigtelyk, dat de zaak der Patriotien, gelyk ze zig noemden (t), nog tot geene genoegzaame rypheid gekomen was, om 'er zig in te fteeken («). Wat gevolg zy, naderhand, gehad hebbe, zullen wy, ter zyner piaatfe, aantekenen. Te Embden , ontftonden, ten deezen tyde, ook onlusten, die geenen kleinen nalleep hadden. De Stad ftondt, federt veele jaaren, onder de befcherming der Graaven van Oost- fries- f O Bor XXXI. Boek, hl. 90 [804]. ("O Zie Hor XXXIV. Boek, hl. 66 [3831. „„„, Oj Bor XXXII. Bolk , hl. 116 [144] Meterin XVIII. Boek, f. 33! verf.  XXXII. Boek. HISTORIÉ. 419 friesland ; doch behieldt haare eigene wetten, vryheden en Regeeringe Ook beleeden de Ingezetenen in 't gemeen den Hervormden Godsdienst. Doch hieruit, en uit andere oorzaaken (V), was, in 't voorleeden jaar, eenig verfchil gereezen, met Graave Edzarii den II, die der Augsburgfche belydenis toegedaan was, en, door zyne Gemaakn* zeer tegen die van Embden werdt opgezet. Om deezen onder de knie te krygen , deedt hy belastingen leggen op de koopwaaren, en voerde Wethouders en Raaden naar zynen zin ter Regeeringe in. Eindelyk, dryvende, dat de Godsdienstige Byeenkomsten der Embderen oproerige Vergaderingen , en de aalmoefen, welken men daar verzamelde, gefchikt waren , om hem , met geweld, te wederftaan, bragt hy bezetting op 't Kasteel, met welke, hy zig de Stad geheellyk dagt te onderwerpen. De burgery, reeds te vooren, zeer geftoord op den Graave, Verloor toen allen geduld. Men hadt haar, voorheen, reedi geweezen op het voorbeeld haafer nabuuren, de Hollanders en Friezen, en vermaand, ora, even gelyk deezen, haaren Godsdienst en vryheid, met de wapenen, te befchermen: ook om, ware 't mogelyk, een verbond aan te gaan met de Vereenigde Gewesten. Nu fcheenen deeze redenen te klemmen. De Ingezetenen, zig een opperhoofd verkooren hebbende , grypen de wapenen op, en verzekeren zig van 't gefchut, van 't Raadhuis en van de Poorten. Voorts, verftelkn zy 4t C*0 &* RtïB XI. Buk, U. 25c Dd 2 1595- Oostfrieslanden de Stad Embden $  waar in deVereenigdeStaaten betrokken worden, die een Verdrag tusfchen de partyen bemiddelen. 420 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. de Wet, ennoodzaaken 's Graaven bezetting, 'door honger, tot het ruimen van 't Slot (V). Toen wendden de Graaf en de Stad beide het oog naar de Vereenigde Gewesten, om onderitand. Men ontving beider afgezondenert in den Haage; Elk fprak zyn fchoonst. De Graafïyke gezanten befchuldigden de Stedelingen van muitzugt. De Embders den Graave van het befnoeijen hunner vryheden. in 't burgerlyke en in 't Godsdienftige; geevende zy, voorts, niet donkerlyk, te verftaan, dat de Graaf Spaanfche hulp zogt, ja gezind fcheen , de Stad aan den Spanjaard, tegen andere goederen , af te ftaan. De Staaten, beiderlei gezanten gehoord hebbende, gaven zulk antwoord, dat noch Graaf Edzard buiten vrees gefteld Werdt, noch de Embders zig verzekeren konden van hunnen byftand (x~). Doch toen, daarna , tyding kwam, dat 's Graaven Zoon, Enno, Krygsvolk te hoop rukte, en zig verfterkte, tegen over Delfzyl (3>)', verfterkten zy ook de Vloot, die gewoonlyk' den Eemsftroom bewaarde * en deeden een Regement Friezen naar Embden trekken, welk, met open'armen, ontvangen werdt. Graaf Edzard, geene andere uitkomst ziende , nam , kort hierna , de Staaten tot middelaars aan , tusfchen hem en de Stad. Ook bevredigden zy partyen , door een Verdrag (2); dat, op den vyftienden van Hooimaand, te Delfzyl, gefiooten werdt, en (w} Rïyd XI. B01*, hl. 2<;r. Bor XXXI. Boek, i/."oo[867£. (x, Meteren XVIII. Boek, f. 331 v*rf. (y) Reyd XI. Boek, hl. 2S2. (z) ?.ie bet hy Bor XSXIr. Brrck, hl. 40 [ö-xj/  XXXII.Boek. HISTORIE. 411 en van deezen inhoud was: „ In de Stad, „ zou de gewoone Godsdienst vryelyk ge„ oefend worden. Den Graave zou ook „ de zyne, daar buiten, vry ftaan. In de „Kerkelyke Byeenkomften , waarby de „ Raad der Stad een' Geraagtigde zou mo„ gen zenden, zouden geene dan Kerkelyke „ zaaken mogen worden verhandeld. De ,,. Predikanten zouden , door deeze Verga,, deringen, verkooren , door den Graave , „ goedgekeurd worden. Van de vier Bur„ gemeesteren en negen Schepenen zou, ,, jaarlyks, de helft afgaan; zo dat niemant, „ langer dan twee jaaren, in 't bewind zou „ konnen blyven. In de plaats der afgaanden, „ zou de Graaf andere kiezen, uit een dub„ bel getal, door den Raad benoemd. De „ Raad, uit veertig Perfoonen beftaande, „ zou zyne eigen' Leden kiezen. Alle be„ lastingen , ftrydig met de vryheden der „ Stad, zouden afgefchaft blyven. De Graaf „ zou 't Kasteel flegten, en der Stad onder„ werpen. Hy zou de vaart voorby de Stad, „ door geene nieuwe fterkten, hinderen: en „ deeze weldaaden des Graaven zou de Stad „ aan hem , met eene goede fomme gelds, „ erkennen. Zyne opvolgers en de Regen;, ten der Stad zouden deeze punten, in ver„ volg van tyd , ook bezweeren moeten." Het wederzydsch aangenomen Krygsvolk werdt, na 't fluiten van dit verdrag , afgedankt, en de Staatfche bezetting, naar Friesland , te rug gezonden (V). Doch de een- dragt O) METEEEH. XVUl. %}, f, 3S3. Od 3 1595.  422 VADERLANDSCHE XXXII.Boek; 1595. x. WederzydfcheKrygsbedryvender Spasnfehen en Staaten. Dood van ,;ranp pis Versla0- dragt was zo niet herfteld , of dezelfde onlusten borrelden, van tyd tot tyd, wederom op: gelyk wy, ter zyner piaatfe, nader ftaan te melden. De veldtogt deezes jaars, die , van der Staaten zyde , laat begonnen werdt, Haagde ongel-ukkiglyk. In Luxemburg, hieldt men zig flegts bezig , met het veroveren eeniger fterkten (F): waarna Filips van Nasfau, die hier de Staatfche benden geboodt, zyn voetvolk naar de naaste zeehaven in Frankryk zondt, om, van daar, naar Holland overgefcheept te worden , terwyl hy zelf, met de Ruitery , diep docr Duitschland, herwaards keerde (c). De meeste onderneemingen der Spanjaarden gelukten , daarentegen, naar wensch. De Graaf van Fuentes, de muitende Italiaan en te vrede gefteld hebbende, verpynde zig , om den Koning van Frankryk , die thans in Bourgondie oorloogde , op de grenzen zynsRyks, afbreuk te doen. Verdugo belegerde la Ferté , en ftondt op 't punt om de Stad te bemagtigen, toen zy, door eenen hoop Franfchen , gelukkiglyk , ontzet werdt. Verdugo , 't beleg hebbende opgebroken , veroverde, daarna , eenige Plaatfen van minder aangelegenheid ; doch werdt, in den loop zyner overwinningen , gefluit, door eene ziekte, die hem, op den tweeden van Herfstmaand , uit het leeven rukte (4). Midlerwyl , vermeesterde Fuentes Chatelet, in Vermandois: ook Han, door verf/o Bon XXXHf. f!""k, hl. 1 [5], 19 [27]. Cc) !!r XXXII. fl»;*, hl. 20 [28]. C«l) Bor XXXII. Bock, hl. 12 (.tSj, 20 [28].  XXXIL Boek. HISTORIE. 4*3 verraad ; doch 't Kasteel aldaar bleef in de jnagt der Franfchen (e). Toen fioeg hy 't beleg voor Dourlans, alwaar Valentin de Pardieu, Heer van la Motte, door een'musketfchoot, van 't leeven beroofd werdt. De Stad en 't Kasteel werden, ftorm enderhand, overweldigd (ƒ). 't Bemagtigen van Dourlans baande den weg, tot het inneemen van Kameryk , welke Stad, met het Kasteel, in Wynmaand, by verdrag , overging , gelyk wy reeds hebben aangetekend. Koning Henrik, die een geheel Leger, onder Velasko , in 't Graaffchap Bourgondie, tegen zig gehad hadt, was egter meester geworden van de Stad Dijon, en nu op weg, om Kameryk te ontzetten , toen hem de tyding van het overgaan der Stad ter ooren kwam. Hy gaf 'er den Staaten de voornaamfte fchuld van , als hadden ze hem den beloofden en verleenden byftand, ontydig, onttrokken. Doch zy verdedigden zig met den algemeenen nood van dit jaar, en zonden den Koning, die zig hadt laaten verluiden, dat hy zig met Spanje verdraagen wilde , op nieuws , twee Regementen voetvolks cn eenigen onderftand in geld en graanen toe , zig, deswege , by de Koninginne van Engeland, die hieruit wederom aanleiding nam , om op de betaaling van 't gene men haar fchuldig was te dringen, ten beste mogelyk , verfchoonende (g). 6 Mid- CO Bor XXXH. Boek, tl. 12 [iR], 2o'!>8J. C/5 r.oa XXXII. Boei, tl 29 [38J 'enz. tg) Grotii Hift. Bib. IV. />, 227. fiou XXXIII. Bock, bl. 42 I 56] enz. 1595. LaMotte ïieiivelt.  4H VADERLANDSCHE .XXXII.Boek. 1595. XI. Manrits belegert Grol, breekt het beleg op. Filips van Nasfan komt om. Aanflag op Meur». Midlerwyl, was Prins Maurits , met het Leger der Staaten, nu verfterkt door de benden onder Filips van Nasfau, in Hooimaand getrokken voor Grol , daar zeshonderd man binnen lag. Doch Mondragon, die last hadt, om een waakend oog te houden op de beweeg gingen van den Prinfe , volgde hem , met vyfduizend man, op de hielen, en noodzaak te henl, door vreeze voor 't affnyden van den toevoer, -tot het opbreeken van het pas begonnen beleg. Mondragon, daarna, ge weeken over de Lippe , werdt, door Mau rits , wien men 's vyands magt , voorheen , te 'groot befchreeven hadt, terftond agter na gezét. Filips van Nasfau trok , met vyf honderd Paarden, over den ftroom, om de vyandlyke voederhaalers te overvallen : doch Mondragon , berigt van den i toeleg , door eenige overloopers, ging hem te keer , met zyne'gantfche'Ruitery, en bragt de Nasfau fche Paarden haast in wanorde en op de vlugt. Filips zelf kreeg hier eene wonde j die hem, eerlang, de dood deedt. Zyn broeder, Ernst, van Nasfau, die, nevens hem, gevangen genomen was, kogtzig, naderhand, vry. Ernst een der Graaven van Solms, liet hier ook het leeven (Jï). Eer de beide Legers de winterkwartieren betrokken, ondernam het volk van Prinfe Maurits, by nagt, de Stad Meurs, die de Spanjaards bezet hadden, by verrashng, in te neemen. Doch deeze toeleg mislukte , doordien de aanbreekende dag den knegten fpoediger 'overviel, dan' zy gegist had- (70 Kor XXXII. Boek, V. m [43] enz. l»&tyj,'iostw)*  XXXII.Boek. HISTORIE. 4a5 hadden (/)• Maar eene hoop Staatfche Ruiters bemagtigde, daarna, het Slotte Weerd, in 't Graaffchap Hoorne, welk zy egter, als te afgelegen, om bezet gehouden te worden, naderhand,'wederom verlieten. Ook gelukte het hun , een Spaansch geleide op te ligten (&). Heraugiere had Lier verrast, op den veertienden van Wynmaand ; doch de ongebondenheid zyner knegten, die , tegen zynen last, aan 't pionderen gefiaagen waren, was oorzaak, dat hy, overvallen van de Spaanfchen , de Plaats , met merkelyk verliès, wederom ruimen moest (/). Ondertusfchen , hadt Mondragon eerst het veld verlaaten. Hy overleedt, kort hierna Ci), in den ouderdom van omtrent twee-ennegentig, jaaren (W). Doch nog in dit jaar 1595, vermaard door de dood van verfcheiden' aanzienlyke mannen, fiicrf ook, te Parys, op den vierentwintigften van Oogstmaand, Don Antonio, verdreeven Koning van Portugal, niet zonder fterk vermoeden van vergiftigd te zyn, door de Spanjaards (V). Prins Maurits deedt zyn Leger, eerlang, ook de winterkwartieren betrekken. Het werdt, by monitering, zesduizend tweehonderd twee-endertig knegten, en eenduizendzevenenvyftigRuiters fterk bevonden (0). Men hadt, in Holland, dit jaar, zo groot een f O B°r- XXXII. Botk. bl. 104 ri3o> Qk) Bor XXXII. Roek, bl. 35 [47], 104 [WoJ, 105 [131]. fl) Bor XXXn. Boek, bl. 112 [140]. (?») Hor XXXIIJ. Hoek, bl. 5 ri6>|. : (n) T'or XXXII. Boei, bl. 38 [50'J. lo) Bon XXXII. Roek, bl. 35 [47J. (1) Op den derden- van Louwmaand des jaars 150C, Dd < 1595* Weerd gewonnen en wederom verlaaten.Lier verrast. Dood vanMondragon, en van Don Antonio , verdreeven Koning van Portugal. Duurte in lïoi: land.  1595- XII. Tilips fielt den KardinaalAartshertog, Al, bertus van Oostenrylc,tot Land voogd aan, 426 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. een gebrek aan graanen , dat de prys der Rogge , aan fomrnige oorden , van vyftig tot honderdenvyftig goudguldens fteigerde. Te Amfterdam, vondt men, by opneeming, den voorraad zo klein, dat de Wethouders eikanderen, by eede, verbonden, zulks geheim te houden. Ook gaven ze 'er niemant kennis van , dan den Advokaat Oldenbarneveld. Zy vreesden, aan den eenen kant, voor eenen opftand onder 't gemeen , en aan den anderen, voor een verbod van uitvoer , wanneer de weinige voorraad van graanen in hunne Stad rugtbaar gemaakt werdt. De duurte ontftondt, voornaamlyk, uit gebrek van aanvoer te Dantzig ; daar veele Hollandfche fchepen lagen, zonder vragt te konnen krygen (f). Doch zy verminderde , toen deeze fchepen , belaaden , fhuiswaards keerden. De voorfpoed der Spaanfche wapenen, in Frankryk en elders , hadt de Ingezetenen van 's Konings Nederlanden vervuld met nieuwen moed : die nog hooger rees, toen zy vernamen, dat Filips de Landvoogdy den Kardinaal - Aartsher toge , Albertus van Oostenryk, jongften Broeder van den Landvoogd Ernst, opgedraagen hadt, , en dat deeze , met eenen aanzienlyken onderftand, in geld en in manfchap, herwaards op weg was Qf). De Koning hadt hem, reeds eenigen tyd , beproefd, in de Landvoogdye van Portugal : en oordeelde hein bekwaam , (p~) BiR. XXXII. Jkik, bl. 122 [152]. (?) Hor XXXIi. Boek, W. 9»i i°7*["3» «34>  XXXII. Boek. HISTORIE. 427 kvvaam, tot die der Nederlanden. Hy kwam, 1 uit Portugal, door Spanje in Italië , en hieldt zig , eenige weeken , te Genua , op < (r). Eindelyk nam hy zynen weg, door Sa- 1 voye en Bourgondie, naar Luxemburg, daar j hy, den negenentwintigften van Louwmaand des jaars 1596 aankwam. Hy bragt omtrent drieduizend Spanjaarden mede , die , om de kosten van nieuwe Bevelhebberen uit te winnen , gedeeltelyk , gelteken werden onder oude Regementen. Ook voerde hy een deel ongemunt zilvers herwaards , om de fchade te ontwyken, die op het overmaaken der penningen , door wisfel, geloopen zou hebben. Op den elfden van Sprokkelmaand, deedt hy zyne intrede te Brusfel, alwaar de Staaten hem, na 't vertoonen van zynen Lastbrief, als Landvoogd , aannamen. Hy bereikte , ten deezen tyde, omtrent vyfendercig jaaren (j) , en de meesten meenden, dat de Spanjaards nu hun gezag in de Nederlanden kwyt zouden zyn. Doch 't ontfchoot hun: want fchoon Fuentes en Ibarra te rug ontbooden werden, zag men, eerlang, het opperbeleid des oorlogs opdraagen aan Don Francisco de Mendoza, 4dmirant van Arragon (O, en verfcheiden' andere Spanjaarden voorzien met hooge ampten : waaruit, met reden, beflooten werdt, dat de nieuwe Regcering de oude kwaaien niet verdry ven zou Cu). Mid- CO non xxxir. Hoek, 11. 122 [ui]. (_Sj Bon XXXtU. Boek. bl. 5, n [167, 173}. CO B»r. XXX'". fok, bl. do [ajj3> (Ó OaoTu Uiil. l.ilr. V. p. 3.{o. ' Ie in da ïederanden:omt. 1596. \  i&6. Filips Willem, Prins ¥98 Oranje, komt inet hem herwaards. Wat de Staaten met deezen handelen. 428 VADERLANDSCHE XXXII.Boee, Midlerwyl, hielden de Vereenigde Staaten een waaleend oog op de bedryven van den Kardinaal - Aartshertoge. Hy had zig , reeds voor eenigen tyd, bemind zoeken te maaken, by de Hollanders en Zeeuwen, te wege brengende , dat een groot getal van fchepen , in de Spaanfche en Portugeefche havens , in beflag genomen, wederom ontflaagen waren (v). Daarbenevens, bragt hy met zig herwaards Filips Willem , oudften Zoon van wylen den Prinfe van Oranje, die, nu omtrent agtentwintig jaaren in Spanje gevangen gezeten hebbende, gehaakt was, op dat hy, of een werktuig zou ftrekken tot bevordering der vrede , of tweedragt verwekken, onder de Vereenigde Staaten. Men hieldt zig, in Spanje, verzekerd van zyne trouwe , doordien hy belydenis deedt van den Roomfchen Godsdienst, in welken hy opgebragt was. Doch hierdoor, maakte hy zig te meer verdagt by de Vereenigde Staaten , die, hem, fchriftelyk, geluk gewenscht hebbende over zyne verlosfing, te gelyk verklaarden „ dat de tegenwoordige oorlog. „ zyne komst binnen hunne grenzen niet: „ gedoogde , zonder vrygeleide ; welk zy, „ hem, by betere gelegenheid, wilden toe„ fchikken, terwyl zy zig verzekerd hiel„ den , dat hy, die de Spaanfche wreedheid, „ zo veele jaaren, beproefd hadt, niets on„ derneemen zou, welk de vryheid van ee„ nen Staat, gegrondvest door de wakker,, heid, den raad en het bloed zyns Vaders, „ zou. (V) Bor XXXII. Ikek, 11. m [139J-  XXXII.Boek. HISTORIE. 429 ■„ zou konnen krenken." De Prins Filips antwoordde beleefdelyk op dit fchryven, betuigende, niets te willen onderneemen, dan 'c gene hy vertrouwde, aan beide de partyen te zullen behaagen. Doch 't gene zynen Vader betrof ging hy, met ftilzwygen, voorby. Ook heeft hy, naderhand, een bedryveloos leeven verkooren; ziende zig, om zyne afkomst , in kleinagting onder de Spanjaards, en, ter oorzaake zyns geloofs, verdagt in de Vereenigde gewestem De Graavin van Hohenlo, zyne volle Zuster, en Prins Maurits zelf hadden een mondgefprek met hem gehouden, in 't Land van Kleeve i en hem eene aanzienlyke fomme gelds , uit de inkomften der Vaderlyke goederen, aangebooden. Veelligt, hebben zy hem toen ook bewoogen, om zig ftil te houden. Wyders, verleende de Koning van Spanje hem, door den tyd, handligting van zyne goederen in Bourgondie , welker inkomften hy, geduurende zyn leeven, genooten heeft (w). De Kardinaal - Aartshertog hadt nu een Leger van vyftienduizend man byeen , en oordeelde zig in ftaat, om iet van gewigt te onderneemen. Eerst wendde hy 't oog -naar Frankryk, werwaards de Vereenigde Staaten, in Wynmaand des voorleeden jaars, twee Regementen voetvolks, onder Justinus van Nasfau, gezonden hadden (xj: Koning Henrik, die den Heer de la Tuillerie, ten deezen einde , herwaards hadt afgevaardigd; daar- O) R°R XXXII. Boek, H. 123', 124 ïfcs]. XXXIII. Boek, bl. z, Guorii Hüt. Libr. V'. p, 241, »■«?. f *) Uoii XXXlfc Boek, il. 104 159(5. H XIII. DeAartshertogAlbertu? rukt iti Frankryk'  430 VADERLANDSCHE XXXILBoek. I5S)6. bekeert en bernagtigtCalais en Ardres. daarbenevens * verlof geevende , om vyftig duizend ponden buskruids, op hun geloove, in Holland, te doen koopen (y~). De Koning, dus verfterkt, hadt, na 't overgaan van Kameryk, het beleg gefiaagen voor la Fere in Vermandois , van welke Stad, de Kardinaal hem zogt af te trekken. Henrik , daarentegen, deedt de Staaten, door den Heere van Buzanval, in den aanvang deezes jaars, verzoeken , om de manfchap onder Justinus van Nasfau, die, anders, met het einde van Louwmaand , wederom naar huis keeren moest, nog eenigen tyd, te mogen behouden (2) : 't welk hem werdt toegellaan. La Fere werdt toen naamver beflooten. De Aartshertog, geenen kans ziende, om de Stad te ontzetten, rukte voor Calais, in den aanvang van Grasmaand. Agt vendelen knegten lagen hier binnen , onder welken twee Staatfchen waren. De Stad werdt, fpoedig, overweldigd, en de bezetting genoodzaakt, te wyken op 't Kasteel, welk, eerlang, ook ftormenderhand ingenomen werdt. Beide gebeurde het nog in dezelfde Grasmaand. Omtrent zestig Staatfche knegten , zig wakkerlyk geweerd hebbende, bedongen vryen uittogt. De Engelfche en onze fchepen, die voor Calais gekruist hadden , en vierduizend Franfchen, van voor la Fere derwaards gezonden, waren niet in ftaat geweest, om de Plaats te ontzetten CaJ- De Kasteelen van Guines en Hames werden toen ook overweldigd. Ar- dree, fy) Ror XXXII. Boek, VI. 113, 115 [141, 143]. (z) Bor XXXIII. Boek, VI. « [170] enz. (a) Don XXXUI. Botk, VL ao [186]enz.  XXXILBoek. HISTORIE. 431 dres, dieper landwaards in gelegen, viel den.: Aartshertoge Albertus, in Bloeimaand daarna, insgelyks, in handen (£). Zyn Leger, gebrek aan mondbehoeften krygende , verliet toen den Franfchen bodem, en keerde naar Vlaanderen te rug. Hier zogt men den Aartshertog te beweegen, tot het beleg van Oostende. Doch Maurits kreeg 'er de lugt van, en voorzag de Stad zo rykelyk van krygs- en mondbehoeften (c), dat Albertus befloot, de onderneeming te verfchuiven, tot betere gelegenheid. De Staatfche Ruiters liepen, midlerwyl , het platte land van Brabant af. Ook overweldigden zy 't Steedje Epternach , in Luxemburg. Voorts werdt 'er, dit jaar, van de Staatfche zyde, niets van belang, te lande , ondernomen (V). Maar de Kardinaal-Aartshertog, in Vlaanderen te rug gekomen , wierp het oog op Hulst (e) , aan het bemagtigen van welke Stad , de veiligheid van Brabant, gedeeltelyk, hing, en Vlaanderen ook dienst gefchieden zou. Prins Maurits hadt, na 't inneemen van Hulst, in 'tjaar 1591, de graften wyder gemaakt, en van eenige werken voorzien. Doch de Zeeuwen, op zig genomen hebbende, de Plaats verder te fterken, hadden zig hierin zulks gekweeten, dat hun naarging, dat zy meer zorg voor 't omgelegen land gedraagen hadden, dan voor de Stad. Zeker, *t vlakke veld was bezet met eenige fchanfen, f ZO Bob XXXIII. Boei, 11. 25 [193]. Cc) Bor XXXIII. Hoek, il. 24. [192], 3* fati]. {/) Bur XXXIII. Boei, il. 2^, 76, go rio;, 2(Si, 267;. ie ) Boft XXXUI. toei, tl- afi f.I«J. " ' I59Ö. Hy (laat het beleg voor Hulst.  432 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. 1595. De Stttten neemenWaardgeldennan. fen , en aan de Stad weinig gedaan (ƒ). De Aartshertog dan, den Heer yan Rhóne gelast hebbende , over de Schelde, iri Brabant, te rukken, als hadt hy 't op Breda of Bergen op Zoom gemunt gehad, lokt Maurits met 's Lands meeste magt derwaards. George, Graaf van Solms, was, met eene maatige bezetting, gelaaten binnen Hulst. Clauda la Bar lotte, een wakker Krygsman, werdt, terftond hierop, met eenige manfchap, afgezonden, tegen deeze Stad. En 't gelukte hem , by nagt, in 't begin van Hooimaand, over de vaart te geraaken,, daar het Staatfche Bootsvolk veel te flordige wagt hieldt. Voorts vermeesterde, hy eenige hoogten en dykjes omtrent de Stad. 't Beleg zo gelukkig zynde begonnen , vervoegde Albertus zig voor Hulst, met nieuwe manfchap. Prins Maurits toog ook wederom derwaards, en ftelde orde in de Stad; doch vondt zig niet in ftaat, om dé bemagtigde Plaatfen te herwinnen: waarOm hy zig, te Kruinihgen , op het üiterfte van Zuidbeveland , nederfloeg, vanwaar hy Hulst, van tyd tot tyd, volk toefchikte. Het Leger der Staaten was geweldig verzwakt , ten deezen tyde. Men hadt, om kosten te fpaaren, beflooten, de Duitfche.knegten af te danken. De manfchap, naar Frankryk gezonden, en een goed deel volks, gelegd Op de fchepen, die men dér Koninginne van Engeland toegefchikt hadt, hadden, daarenboven, 'sLands kleine krygsmagt zeer gefmaldeeld. Voorts, moesten verfcheiden' Grens- (ƒ) Grot. Hift. V.ïr. V. p. 245.  KXXII.Boek. HISTORIE. 433 Grensplaatfen, langs den Ryn en elders, bezet gehouden worden: zo dat Prins Maurits, tegenwoordig, naauwlyks tweeduizend man byeen hadt. De Zeeuwen, zittende met hét vuur voor de fcheenen, drongen, derhalve, zo fterk op nieuwe werving, dat men de Steden over den Ryn en elders , met tweeduizend man, aangenomen als waardgelders* of op halve földye , voorzag , en de geoefende bezetting herwaards ontboodt. Ook werden tweeduizend knegten geworven in Engeland: waarby de Koningin, op verzoek der Staaten, nog tweeduizend "anderen voegde (g). Wyders, zo dra de Kardinaal-Aartsher-i tog den moerasligen grond omtrent Hulst, j? met takken en rysbosfen, geftevigd, en eene ( fchipbrug over de vaart geilaagen hadt, voerde hy 't grof gefchut voor de Stad, die, zo wel als zeker Ravelyn, gehegt aan den wal, en uitziende op de Schelde, van toen af, hevig befchooten werdt. Het Ravelyn werdt, eerlang, veroverd door Rhóne , die zig , hierdoor , den toevoer te water beveiligde. Niet lang hierna, fneuvelde hy aan een' ko- fl gel, die uit de Stad op hem afkwam. De fi belegerden deeden ook verfcheiden' uitvallen , van welken zy, doorgaans, met buit en gevangenen, te rug keerden. Somtyds, gelukte het hun , het yyandlyk gefchut te vernagelen. Ook deeden zy eene myn fpringen onder een bolwerk, welk de vyand be- mag- (gj ftofe XXXÜI. B0a , bl. 35, 43, 5o [10a, ai7) 23<5j. Groth Hift. Libr. V. p. 246, 247. ' "* VIII. Dbel. Ee [ulsc ordt be~ hooteiU .hóne leuvelfc  434 VADERLANDSCHE XXXIÏ.BoEit. De Stad wordt opgeëischt, en geeft zig over, i by ver- , ] 3 i \ i ] < I magtigd hadt. Doch al dit verfiinderde niet, dat de belegeraars, eindelyk , tot aan den wal doorgedrongen, de Stad, naar krygsgebruik, opeischten, op den zestienden van: Oogstmaand. Men gaf hun moedig befcheid: waarop zy niet terftond aan 't ftormen vielen , gelyk men ver wagt hadt; maar, afgefchrikt door 't verlies van omtrent tweeduizend man , die , in de voorige aanvallen , gefneuveld waren , beflooten, den wal te ondergraaven. En terwyl dit werk, in ftilte, zynen gang gaat, bekruipt eene heimelyke vrees, voor de overmagt des vyands en voor' zyne bedekte laagen, de herten der meeste bezettelingen, bevelhebbers en gemeenen. Men fpreekt den Graave van Solms-, en raadt lem tot het opgeeven der Stad, die toch niet ang meer te houden zou zyn. De eenige Matthys Held kantte zig tegen zulk een' raad; doch de Graaf leende er ooren aan. De Stad en de fchans Nasfau werden, by verdrag, overgegeven , op den agttienden ran Oogstmaand zo men wil, boven de /erwagting van den Aartshertoge, die zelf •ekende, dat hy 'er zestig Overften, en niet ninder dan vyfduizend gemeenen voor verooren hadt. Groot nadeel leeden de Verïenigde Staaten, by het verlies van Hulst, vaarmede zy ook de brandfchattingen over :en gedeelte van Vlaanderen kwyt raakten* 3e Zeeuwen waren zaer te onvrede op den 3-raave van Solms, die zig, meenden ze, te af gedraagen hadt. Ook zeiden ze hem, eerlang , W Bw Ï.XXUI. Bvti, 11, 39-50 [e.it 210],  XXXILBoek. HISTORIE. 435 lang, 't bevel over hunne regementen op, Voorgeevende zynen dienst niet meer te behoeven. Dan da Vereenigde Staaten, voor welken hy zig fchriftelyk verdedigd hadt (*')• gaven hem , federt, een nieuw Regement, zonder dat Zeeland zig daartegen ftelde (£). De Kolonel Piron ondernam, in Wynmaand hierna, Hulst te verrasfen. Ook was hy reeds, öp eenen donkeren nagt, over 't verdronken Land, geraakt, en naar de Stad in aantogt. Doch die van binnen, verwittigd van den toeleg, waren op hunne hoede; waarom hy, onverrigter zaake, te rug toog (7). Na 't veroveren van Hulst, was men* hier te Lande, bedugt, voor verdere onderneemingen des vyands , die nog een goed deel van 't jaar voor de borst hadt; doch de Kardinaal - Aartshertog , den beloofden onderftand uit Spanje misfende, en daarbenevens belemmerd, door de muitery der Hoogduitfchen, die zig verzekerden van Heerentals, fcheidde vroeg uit den veldtógt, en keerde naar Brusfel, daar hy, met eene algemeene toejuiching , ontvangen werdt. Men begon hem reeds aan te merken als den herfteller van 'sKonings zaaken, in de Nederlanden, en als den herbrenger van 't geluk, welk, federt zeven jaaren, de Spaanfche zyde fcheen verlaaten te hebben (w). Doch deeze gunftige hoop verdween, door den tyd: gelyk ons 't gevolg deezer Gêfchiedenisfe keren zal Me! rn Zit Bor. XXXIir. Buk, il. si [23?] tnz. fijCRUTii Liir. V, p. 253, CO Bor XXXÜl. Buik, il. 0$ [247], Crotii Ilii't, Liir. V. p. 254. Ee s 1590.  Biron valt in Artois. Varenbon en Chimai geflaageiu XIV. Keizer Rudolf arbeidt, op nieuws, tot bevordering der vrede. 436 VADERLANDSCHE XXXII.Eoek; Met den aanvang van Herfstmaand, deedt - de Maarfchalk van Biron, op bevel des Konings van Frankryk, aangezet door de Vereenigde Staaten (»), eenen inval in Artois. Varenbon, Stadhouder van dit gewest, trok hem tegen, met eene bende Paarden: doch kreeg de nederlaag, en werdt, nevens den Graave van Montecuculi en anderen, gevangen genomen: waarna 't platte land van Artois en van Vlaanderen deerlyk afgeloopen werdt, door de Franfchen, die, wat laater, ook den Prins van Chimai op de vlugt floegen (o). Meer zouden zy en de Staatfchen, die, in fchepen, voor Bergen op Zoom, lagen , ondernomen hebben, zo 't hun de aanwas der ftroomen en het koude jaargetyde niet belet hadt (/>). Midlerwyl, was Keizer Rudolf, aangemaand door den Kardinaal - Aartshertoge , wederom te raade geworden, om een Gezantfchap herwaards te zenden, tot bevordering der vrede. Sommige Ryksleden hadden, op den jongften Ryksdag , gedreeven, dat de Vereenigde Staaten den Kpning van Spanje behoorden te vertrouwen, wanneer de Keizer en 't gantfche Ryk borg voor hem bleeven : waartegen anderen , nogtans, hadden aangemerkt, hoe weinig het den Staaten gelyken zou, zo de Spaanfchen 't verdrag niet hielden, eerst aan 'tRyk te klaagen, en daarna af te wagten , dat partyen gedaagd, gehoord en geoordeeld werden. Men voegde . 'er (11^ Rcfol. Holl. ü Sept. 159". il, 441* Co) Kor XXXIII. IM, ui 56 1235]. \p) Groth Hift. Libr. V. p. i<58,  XXXILBoek. HISTORIE. 43? 'er by , dat de Staaten, al werdt fchoon Spanje in 't ongelyk gefteld, zig geene hulp Van 't Ryk zouden konnen belooven , alzo zelfs de Westfaalfche Kreits, die, naar den inhoud der Landvrede, door 't Ryk, tegen vreemd Krygsvolk, befchermd moest worden , hulpeloos gelaaten werdt Qq). De Keizer befloot nogtans, voort te vaaren met het bewerken der vrede. Vooraf, deedt hy vryo-eleide voor zyne gezanten verzoeken van de Vereenigde Staaten. Doch deezen weigerden, heufchelyk, in eenige onderhandeling te treeden met Spanje (r) : waarom men hun, in Duitschland, befchuldigde, dat zy de vrede niet zogten. Don Gu'üliam de S. Clement, Gezant van Spanje in Duitschland, trok voordeel uit deeze omftandigheden. De Hertooin van Kleeve was onlangs zeer fchielyk overlieden : waarna 's Hertogs Raaden, de beterfchap van den krankzinnigen Vorst voorgevende, hem, terftond, eene andere Gemaalin , uit den Huize van Lotharingen, toefchikten , en, ondertusfehen , 't bewind der Regeeringe in handen hielden. Zozeer fteunden ze zelfs op den voorfpoed der Spaanfchen, hunne vrienden, dat zy de afgevaardigden der Vorften van Brandenburg en Nieuwburg ten Lande uit deeden vertrekken, en den algemeenen Staaten ftoutelyk afvraagden , wat ze van hun te wagten hadden ? waarop deezen befcheidener antwoordden „ dat zy? fchoon vrienden der Vorften van Bran- „ den- (*•) Bon XXXIII. Koek, il. o [173]. f rj Bor XXX1U. ISotk, il. 23 [iy'l« Ee 3 Kleeffche za ken.  XV. Togt dei Engelfchen er Staat. fchen naar Spanje. 438 VADERLANDSCHE XXXII.Boek; „ denburg en Nieuwburg , vrede met hen „ houden wilden, mids zy ze zeiven heilig- lyk hielden » en geene uitheemfche magt „ in Duitschland haalden." De Spaanfche Gezant by den Keizer en Don Francisko de Mendoza, Admirant van Arragon, die, ten deezen tyde, Duitschland doorreisde, wisten , hieruit, en uit het verder gebeurde, de Vereenigde Staaten te vertoonen, als t'eenemaai afkeerig van de vrede, en bragten te wege, dat de tegenwoordige Regeering van Kleeve en Gulik , die geheel Spaanschgezind was , door een Keizerlyk Plakaat, bevestigd werdt van welke en andere byzonderheden , men, eerlang, hier te Lande, uit verfcheiden' onderfchepte Brieven (V), kennis kreeg. Terwyl het Filips dus, met handelen, en, met den kryg te lande, fchier alomme, gelukte , bragten de Engelfche en Staatfche fchepen hem, in zyn eigen Ryk, geene kleine fchade toe. De Koningin van Engeland, berigt gekreegen hebbende, dat de Koning van Spanje zig wederom ter zee toerustte, en, niet zonder reden, vastftellende , dat hy 't op haare Staaten gemunt hadt, befloot, voor hem , gereed te zyn, en eene aanzienlyke Vloot naar Spanje te zenden. In Lentemaand, vaardigde zy den Ridder Francois Vere herwaards af, om vierentwintig fchepen te verzoeken van de Vereenigde Staaten, die haar, fchoon men de kosten, op meer dan vyf tonnen fchats, in den tyd van vyf maanden, be- rc- Csj BoR XXXm. R"tk, bl. 99 [293]. Grotii Hifi Llbr.V. p. 254. (ïj 7Ae dezclvcn by Bor XXXIH. Rtisk, SI. 92-56 [283-2;^.  XXXILBoek. HISTORIE. 439 rekend hadt, egter gereedelyk toegeftaan werden Cu). Ook waren deeze fchepen fpoe^ dig uitgerust, en liepen, den zestienden van Grasmaand, uit Texel, in zee, onder 't beleid van Joan van Duivenvoorde, Heere van. Warmond. Te Plymouth, vereenigden zy zig met de Engelfche Vloote Cv), die honderdenzestig fchepen fterk was, en, op den dertienden van Zomermaand , onder zeil ging. Karei Howard hadt het opperbevel over de Vloote: doch de Landfoldaaten ftonden onder 't gebied van Robert, Graave van Es/ex (y/). Zv hadden last, om alleenlyk de Spanjaaras, en zulken, die de Spanjaards met krygs- of mondbehoeften ftyfden, te befchadigen. Mvdende voorts de Franfche en Spaanfche kisten om niet ontdekt te worden, zeilden z- door de ruime zee, op Kadix aan, daar thans eene aanzienlyke Vloot in de haven hg, gedeeltelyk ten oorloge, gedeeltelyk t-r Koopvaardye uitgerust. De vereenigde Vloot- kreeg zo dra deeze fchepen en de Stad niet m cgc^, ui ' —y- op invallen moest. De Heer van Warmond paf 'er zyne ftem toe. Maar Howard, wien de Koningin uitdruklyk belast hadt, haare fchepen in geen gevaar te ftellen van den wina, luc juwl «ro -• , dron* door , dat men den flag, tot sande- .w .„'.a^Uo ' 'npn 'r w:is rif» per- scneen renaaags , uiuluuv.. , - — — — , , - fte van Hooimaand, vielen de Engelfche en £JgK onze fchepen aan op de Spaanfchen, die, c)ix> (u} Bor XXXIII. Boek, bl. 15 [i«o] enz. Kj Bor XXXIII. Boek, bh 2.1 LlQ1]ffj 15or. XXXIII. Boek, 11. 25 [2t*M. Ee 4  440 VADERLANDS CHE XXXII.Boek, ï59ö. Kadix wordt ingenomen, gepionierd. gedeeltelyk , naar Porto Real geweeken , • gedeeltelyk, omtrent Kadix gebleeven waren, en, wel haast, de Straat door, naar de Middellandfche zee, of, by de plaats, daar zy lagen, op 't drooge gejaagd werden. Een Hollandsen fchip, gevoerd door Willem Henrikszoon , geraakte, by deeze gelegenheid» door zyn eigen kruid, in den brand. Een Engelsch en verfcheiden' Spaanfche fchepen werden ook, door 't vuur, verteerd. Na 't overmeesteren of verjaagen der Spaanfche Vloote, deedt Esfex 't Krygsvolk , op den uithoek, 't Punt al genaamd, aan Land gaan : waarna 't Hollansch Bootsvolk 't Kasteel, dat aan den zeekant lag , geweldigerhand, veroverde. De brug, die Kadix, op een Eiland gelegen, hegt aan de vaste kust, werdt, hierop , afgebroken. Lódewyk van Nasfau, Broeder van Graave Willem Lodewyk, trok, aan 't hoofd van vierhonderd Engelfche fpietfen, op, tegen omtrent zeshonderd Spaanfche E? delen, te paarde gefteegen, tot verdediging der Stad. Doch deezen, onbedreeven in den kryg, werden, zonder moeite, overwonnen: voorts, werdt de Stad ingenomen; daar men een verdrag floot, volgens welk , de plondering, voor twee millioenen guldens, werdt afgekogt. Maar de Hertog van Medina Sidonia, Landvoogd van deezen oord, weigerde dit verdrag te bekragtigen: waarop de Stad geplonderd werdt. De Koopvaardyvloot, die in de Haven lag, werdt, door de Spanjaards zeiven, verbrand: en wil men , dat, by deeze gelegenheid, wel tien mhlioe-  XXXII.Boek. HISTORIE. 441 nen fchats aan de vlam opgeofferd zyn. _ Doch de Hollandfche Koopluiden, die op Spanje, en, op den naam van Spanjaarden, op Amerika handelden , droegen wel dricmaalhonderdduizend guldens , in deeze fchade. Zelfs werdt een Hollandsen fchip, door de Engelfchen , beroofd van vyftigduizend guldens , onder voorwendfel, dat het vyanden geld was: al het welke te wege bragt, dat de tyding van het inneemen van Kadix , hier te Lande , kleine vreugde veroorzaakte. De Graaf van Esfex floeg voor, de Stad in te houden ; doch de Admiaal Howard wees aan, dat men haast gebrek aan mondbehoeften hebben zou : en ïchoon de Heer van Warmond aanboodt, de Engelfche Vloot, eene maand lang, uit zyne ichepen, te fpyzigen ; terwyl men , naar dat de wind diende, uit Italië , uit Engeland , of zelfs uit Afrika , voorraad zou konnen haaien ; dreef egter Howards gevoelen boven. Men ftak dan , \ na 't pionderen, den brand in de Stad en in j eenige Dorpen, en verliet de Spaanfche kust, op den zestienden van Hooimaand, koers zettende naar Engeland. De Engelfche Vloot kwam, den agttienden van Oogstmaand, in de Haven van Plymouth, behouden aan. De Heer van Warmond werdt, fchriftelyk, voor zynen dienst, bedankt, door de Koninginne. Doch 't fcheen , dat zy hem liefst niet ten Hove zag. Hy keerde dan naar Holland, in 't verflag, welk hy van zyne verrigtingen deedt aan de algemeene Staaten , zeer klaagende over de Engelfchen, die den Hollanderen hun aandeel in den gemaakten buit Ee 5 ont- erbrand n verlaten.  Groot verval der geldmiddelendes Konings van Spanje. In Hollandpoogt men, te vergeefs de kostbaareftoffen t< belasten 44* VADERLANDSCHE XXXII. Boek; onthouden hadden (#). De Koning van Spanje hadt veel geleeden , door deezen inval in Kadix. De inkomften des volgenden jaars waren 'er in gefmolten, de Spaanfche zeemagt geknakt , twaalfhonderd Hukken gefchuts gezonken. Al het welke de Koninglyke fchatkist, die reeds veel ten agteren was, in zo deerlyken ftaat bragt, dat Filips, in Slagtmaand , de tollen des Ryks , die, meest allen verpand waren voor 's Konings fchulden, en voor rekening van byzondere Koopluiden geheeven werden, wederom naar zig nam , om aan geld te geraaken. Doch door dit middel, gehouden voor niet zeer eerlyk, verloor hy al zyn geloof by de Renteniers en Koopluiden: waarom hy genoodzaakt werdt, de gehaakte tollen zynen fchuldeifchcren wederom in handen te ftellen (jy). De groote behoefte des Konings was oorzaak, dat de veldtogt in de Nederlanden, in 't volgende jaar, zo gejukkig niet Haagde, voor den Aartshertoge. In de Vereenigde Gewesten, waren, met het afneemen der duurte in Italië (2), de gemeene en byzondere inkomften ook merkelyk geminderd. Des men , in Holland, te ' raade werdt, eene nieuwe belasting te lego-en , op de gouden, zilveren en zyden la: kens, welken tot kleedinge gebruikt werden. Doch, 't gene vreemd fchynen mag, zy,die verdroegen , dat de noodige leevensmidde- len rx} Verhaal in de RcCo'. Holl. \"j Aug. 1556. il. 316 tniy Bon XXXIII. floek, il. 54"5Ö IW-WlCv) Groth Hift. Liir. V. p. 255?, 260, lz) Zie XXXI. Hoek, U. 3«i«  XXXILBoek. HISTORIE. 443 len belast werden, zagen het belasten van 't overdaadige , en 't gene flegts tot pronk diende, aan, als eene inbreuk op hunne vryheid : hoewel, misfchien, de maakcrs der kostbaare ftoften , meer dan de gebruikers , zig aan den Impost op dezelven geftooten hebben. Men kantte zig, in verfcheiden' Steden , met naame te Amfterdam , tegen de Pagters van deezen Impost, niet woorden eerst, en toen met daaden, zo hevig en halsfterrig , dat de Staaten genoodzaakt waren, ftil te ftaan met het invorderen deezer belastinge (a). Een groot deel van 't jaar werdt, wyders, gefleeten, in eene onderhandeling met Frankryk en Engeland, die, vroeg in 't voorjaar, berennen was. Ieder deezer twee Ryken hadt, tot hiertoe , den Staaten hulp toegefchikt of afgevorderd , naardat het hun gelegen kwam : en beurtelings geklaagd over de Staaten ; hun zelfs dreigende , met het fluiten eener afzonderlyke vrede met Spanje; waarby de Vereenigde Gewesten, die deeze magtige nabuufen gaarne met Filips in oorlog zagen, zekerlyk, hunne rekening niet gevonden zouden hebben. Zy zogten dan, dooi het zenden van onderhand naar hunne gelegenheid , beide de Mogendheden te vriend te houden , zonder dat zy egter, of uit onhiagt, of uit voorzigtigheid, dien onderftand zo groot maakten, dat Filips tot de vrede met Frankryk of Engeland gedwongen werdt. Doch dit gebrek van onderftand veroorzaakte geduurige klagten : ook nam 'er Koning Hen iaj Hen XXXIII. Soek, V, rfi [aölj. xvr. Handeling der Staaten met Franltryk en Engeland.  I44 VADERLANDSCHE XXXII.Boek, Voorflag van den EngelfchenRaad Bodlei aan de Staaten. Henrik gelegenheid uit, om de hulp, den Staaten toegefchikt tot ontzet van Hulst, te rug te houden. Elizabet, die den minlten onderftand, welken men , van hier, aan Frankryk zondt, met afgunftige oogen aanzag , drong, van den anderen kant , federt eenigen tyd , op de betaaling van 't gene men haar fchuldig was. De Staaten vonden ïig dan dikwils bedremmeld, en buiten ftaat, om Frankryk en Engeland, te gelyk, genoegen te geeven. Zy zogten, om uit deeze zwaarigheid te geraaken , een vast verbond van onderlinge befcherming met beide de Ryken te fluiten : en hunne Gemagtigden traden , ten deezen einde, in Lentemaand, eerst met den Engelfchen Raad van Staate, Thomas Bodlei, in onderhandeling. Bodlei lloeg voor, als uit zig zeiven „ dat de Koningin en de Staaten „ zig verbinden zouden, om met Spanje in ,, oorlog te blyven, geene vrede maakende „ dan met wederzydsch goedvinden. Dat ,, de Staaten hunne Oorlogsfchepen by de „ Engelfchen zouden voegen , wanneer de „ Koningin befluiten mogt, Spanje, te wa„ ter , te beoorloogen. Dat zy , daarente„ gen, zouden verzoeken, om een goed ge„ tal van Engelfchen in hunne foldy te mo„ gen houden. En om der Koninginne, ook „ wegens haare agterftallen, genoegen te gee„ ven, moesten de Staaten haar, jaarlyks, zo „ lang zy leefde, een gezantfchap toezenden, „ om haar, op haaren geboortedag, te bedan„ ken voor den onderftand, den Landen be„ weezen; haar, of haaren opvolger, daarbe„ nevens,zo langde oorlog duurenzou,eene „ jaar-  XXXII.Boek. HISTORIE. 445 „ jaarlykfche erkentenis van twintigduizend ', ponden fterlings of tweemaalhonderddui- „ zend guldens overmaakende. Doch zo do „ oorlog, by haar leeven, eindigde, of zo „ alle de Nederlanden, met eikanderen, „ vereenigd werden ; zou men haar, vier „ jaaren agtereen , jaarlyks , tagtigduizend „ ponden fterlings aanbieden : waartegen zy „ den Staaten alles, wat zy te vorderen „ hadt, kwytfchelden zou ; en waarmede „ ook het verdrag van den jaare 1585 ver„ nietigd zou zyn : terwyl het aan de be„ fcheidenheid der Koninginne ftaan zou, „ de verpande Steden wederom over te le„ veren , of, geduurende den oorlog, te „ blyven bewaaren." De Staaten , weinig frnaaks hebbende I in deezen voorflag , vonden nogtans onge- * raaden, daarop weigerend antwoord te geeven. Zy vaardigden dan Bodlei af , met een ernftig verzoek ,, dat de Koningin, by „ 't verdrag van den jaare 1585, blyven wil„ de, hun den onderftand, in het zelve be- loofd , fliptelyk toezendende. Doch kon ,, men dit niet verwerven ; dan verzogten ,, ze verlof, om vier- of vyfduizend Engel„ fchen, op hunne eigene kosten, te mogen „ ligten en onderhouden , zo lang 's Lands „ dienst zulks vorderen zou: ook, dat haare „ Majefteit de hulptroepen, tot nu toe, hier „ te Lande, in dienst geweest, metnaamede ,, bezettingen der verpande Steden, niet te „ rug ontboodt, dan twee maanden na het 3, fluiten van dit verdrag; ten zelfden tyde, ?, den Staaten de gemelde Steden wederom » in 153* ier Sta*< :n ancroord.  44G~ VADERLANDSCHE XXXILBoek* J5pó". „ in handen (tellende. Of, indien zy dezel- -f—* ,, ven, geduurende den oorlog, nog gelief- „ de in bewaaring te houden * zou zulks, 9, zonder benadeeling van 't Regt der Staa„ ten en der Steden, en niet, dan volgens 't 55 verdrag van den jaare 1585, mogen ge' fchieden." Voorts booden de Staaten aan, J? jaarlyks, zo lang de Koningin leefde, een Pieo^g Gezantlchap naar Engeland te zen5, den , om de Koningin te bedanken voor j, den verleenden onderitand; haar te gelyk ^ twintigduizend ponden fterlings aanbie„ dende , welke fomme zy haar, jaarlyks, „ geduurende den kryg , zouden betaalen* „ Maar na 't fluiten der vrede, of na de ver„ eeniging van alle de Nederlanden, zouden de Staaten, vier jaaren agtereen, een Ge„ zantfchap afvaardigen , en jaarlyks tagtigduizend ponden betaalen. Doch alle deeze» „ betaalingen zouden niet gefchieden dan ,, tegen eigen' handtekening der Koningin„ ne, elk jaar gedaan." Welk laatfte men zogt te bedingen, om dat men niet van zins was, zig omtrent de opvolgers der Koninginne te verbinden. Gozaiu- Met dit befcheid , vertrok Bodlei naar fchap^ Engeland De Staaten beflooten, ia naav En- Zomermaand , tot het afvaardigen van een geland. Qamt£ch3i^ derwaards (c) ; waartoe Leo* ninus, Loofen en Frankena benoemd wer* den : die nogtans, niet voor 't midden van Herfstmaand, in zee ftaken. Zy bleeven , tot (ij Bon. XXXIII. Soek, il. 18, 19 [i83-x8«J, Cc) Bou XXX1H. Soek. il. 38 [au].  XXXII. Boek. HISTORIE. 44? tot omtrent het einde van 't jaar, te Londen, i59<$. zonder veel te verrigten : alzo de Koningin — oordeelde , dat de twintigduizend ponden fterlings , die men haar aanboodt, zelfs het onderhoud der bezettingen in Briele en Vlisfingen niet konden goedmaaken ; zodat zy nog Jaarlyks kosten zou moeten doen , zonder van haare agterftallen eenigszins voldaan te worden. Zeker is 't wel, dat de Staaten niets liever gezien zouden hebben, dan dat zy deeze Plaatfen onüedigde, en zig dus van het onderhoud deezer bezettingen ontftoeg. Doch hiertoe hadt zy geenen zin. De Staaten dan, hefpeurende, dat zy zig, in dit opzigt, aan het verdrag van 't jaar 1585 houden wilde, drongen haar, om 'er, ook m andere opzigten, by te blyven (d). De Koningin vondt het, daarentegen , vreemd , dat men uitftelde, haare agterftallen te voldoen, tot na eene vrede , die de Staaten zo lang verfchuiven konden, als zy wilden: en drong fterk, op het opbrengen van meer gelds in 't jaar. De Staaten beriepen zig op hunne behoefte; doch de Koningin wierp hun tegen den voorfpoed hunner wapenen en den aanwas hunnes Koophandels, blykbaar , uit de toeneemende pragt hunner gebouwen ; daar haare inkomften uitgeput werden, door zwaare toerustingen tegen Spanje, zonder dat zy, gelyk Filips, goud- en zilver-mynen te baat hadt, om haare fchatkist te vullen. Maar fommigen, die den tegenwoordigen ftaat beide van Engeland en van de Ve.eenig- de CO B«l XXXUi. Mos::, tl. 6i, 64 0m-24ondtusfchen Frankryk m hen. 450 VADERLANDSCHE XXXILBoek. vyfentwintigduizend kroonen konnen verwerven. Bouillon nogtans keerde , na verloop van eenigen tyd, nog eens naar Engeland , en floot toen een befchadigend en verdedigend Verbond tusfchên de twee Kroonen : waarby, onder anderen, bedongen werdt, „ dat men geene vrede maaken zou, dan met „ wederzydsch goedvinden, en zig benaarfti„ gen , om ook andere Mogendheden , tot „ het aanneemen van dit Verbond , te be„ weegen (£)•" In gevolge van dit laatfte beding, begaf Bouillon zig, terftond, naar Holland (/). De algemeene Staaten traden, na kort beraad met Prinfe Maurits en den Raad van Staate, ook in dit Verbond. Zelfs flooten zy, op den laatften van Wynmaand , nog een byzonder Verbond met den Koning van Frankryk , waarby bedongen werdt ., „ dat Henrik , met den aanvang der naaste „ Lente, een Leger op de grenzen van Pi?, kardye en Artois voeren zou ; en dat de „ Staaten, van de andere zyde, met agtdui„ zend knegten en vyftienhonderd paarden, „ in 't veld zouden verfchynen; ten welken „ einde zy , by de twee regementen , den „ Koning reeds ter hulpe toegefchikt, nog „ twee anderen voegen zouden: welken on„ derfland, vermeerderd met nog duizend paarden , zy wederom van Frankryk te „ wagten zouden hebben, zo dra 'sKonings „ zaaken zulks gehengen zouden. Elk zou, op zvnen bodem, het opperbevel hebben e „ over Refol. Hol!. 1 Ofioi. 1596- 41? *»*• B( R XXXlfl* Soek, bl. 3^, 68 [soö, 250]. . CO Zit Bor XXXIII. Boek, il. 73 [258] eiiz. 76 [2c2>  XXXILBoek. HISTORIE. 45r over zyne hulptroepen, 't Zou den Koning gelieven , te volharden in zyne byzondere gunst over de Steden der Vereenigde Gewesten, en vooral over den Hui„ ze van Nasfau, om deszelfs onfterfelyke „ dienften, den Lande gedaan. Voorts zou„ den de oude verbindtenisfen, omtrent het „ Regt van Aubaine, den vryen handel, en „ in andere opsigten, itand grypen, zo ver „ zy, door het tegenwoordig verdrag, niet „ veranderd werden («;)." Wegens het regt van Aubaine, gaf de Koning eene byzondere verklaaring , in Oogstmaand des volgenden jaars (ti). Het fluiten deezer Verbonden werdt, in de Vereenigde Gewesten, met openbaare vreugdetekenen, gevierd (/. S. Ëuj XXXtll. Bliek, bl. 78 [if;5] enz. O) Declaration du Droit d'Atibninc M. S. I») ©EtTU Hift, Liïr. V. *. 265. Ff 3 Vreugde, hief te lande, over deeze Verbonden.  45* VADERLANDSCHE XXXILBoek, 1596. Verklaaring van Frankryk ten voordeele der HollandfcheHooge Schoole te Leiden.Gezantfchapnaar Deanemarke. gekroonde hoofden , gelyk te ftellen. De Staaten hielden 't Verbond , met Frankryk gemaakt. AUeenlyk zonden zy, in plaats van volk, geld derwaards: waarmede de Koning beter gediend was. Doch ook dit baarde wederom argwaan in Engeland, daar men Frankryk gaarne altoos in oorlog zou gezien hebben. Maar Henrik erkende de gunst'der Staaten ten deezen tyde , door eene verklaaring , dat de getuigenisfen der Hoogleeraaren van 's Lands Hooge Schoole te Leiden , voortaan , ook in Frankryk , zouden van waarde gehouden, en derzelver titels van bevorderinge, aldaar, aangenomen worden Qp). Omtrent deezen tyd , hadden de Vereenigde Staaten wederom een Gezantfchap gezonden naar Deenemarke, om Christiaan den IV , die nu meerderjaarig geworden en gekroond was , deswege , te begroeten , en de oude verbindtenisfen met hem te vernieuwen. De plegtigheid der Krooninge was, op den agtften van Herfstmaand , verrigt. Doch de Staatfche Gezanten hadden ze niet willen bywoonen , om over den rang geen gefchil te hebben met den Spaanfchen Gezant , Joan Baptista Tasfis, die hen niet voor afgevaardigden van eenen onafhangkelyken Staat zou hebben willen erkemien. Zy werden beleefdelyk ontvangen van den Koning, dien zy een fraai gebouwd vaartuig, groot vesrtig lasten , en zes fchoone merrien vereerden. Ook t>) Metïren XVIII. Soek, f. 349. Ref#l. Kol!. 26 Fibr. 15 Btitert 1597. H. I39.  XXXILBoek. HISTORIE. 453 Ook werden de voorregten, den Amfterdammeren verleend , door den Koning , bevestigd. Doch de bevestiging der oude vryheden van Enkhuizen en Schiedam werdt uitgefteld: om dat men ze, ook niet van 's Konings Vader , hadt konnen verwerven (#) : 't zy dat de Koning zelf redenen hadt, om deeze Steden minder gunftig te zyn ; 't zy dat hy 'er , door de Stad Amfterdam, wier Penfionaris, Nikafius Silla, een der gezanten was , heimelyk , toe bewoogen ware. De Gezanten , elk met eenen gouden keten befchonken, kwamen, in Slagtmaand, wederom in Holland. In Wintermaand, werdt, te Veere, gevat James Wimes , een Schotsch Edelman , die Hopman Rollé hadt tragten te beweegen , om de Stad aan den Spanjaard te verraaden. Hy beleedt, dat hy, tot dit ftuk, door eenen Schotfchen en twee Spaanfche Jezuiten, in Brabant, was omgekogt. Rollé hadt zig, met kennisfe der Regeeringe, eerst gelaaten, als of hy hem behulpzaam wilde zyn; doch, fchrift van zyne hand bekomen hebbende , hem aangebragt. Hy werdt, op denagtftcn van Louwmaand des volgenden jaars , onthalsd en gevierendeeld (V). Het affterven van Pieter de Ryke, die den ftaat van eerfteti Edele, in Zeeland, bekleed hadt, en , in Sprokkelmaand , overleeden was (s) , gaf, dit jaar, aanleiding tot een ge- (O Bor XXXIII. Boek, hl. 57I236] Mbteren XVIII. Bosk, ƒ". 349- '(O Bor. XXXIII. Boek, hl. 91 W,ï]. CO KJ'1 XXXIII. Boek, hl. 15 [«7s/J» Ff 3 I59«. James Wimes onthalsd, om een voorgenomenverraad van Veere. XVIII. Pieter de llyke, verwonendeden eer-  1S96. Hen E«lelen in Zeeland, Herft. Oorfprongvan het Regt des ecrfien Edele, en verhaal der gefchillen, deswegegevallen. 454 VADERLANDSCHE XXXII.Boek, gefchil, tusfchen de Zeeuwfche Staaten en Prinfe Maurits, welk, in laater tyden, gewigtige gevolgen gehad heeft. Om den aart van dit gefchil wel te verftaan , moeten wy de zaaken van wat hooger opnaaien. Lang voor den aanvang der Nederlandfche beroerten, beftonden de Staaten van Zeeland uit drie Leden, den Abt der Lieve VrouwenAbdtdye te Middelburg, de Ridderfchap en Edelen des Lands, en de vyf goede Steden, Middelburg, Zierikzee, Reimerswaale, Goes en Thoolen. Deeze drie Leden bragten meer niet dan drie ftemmen ter Staatsvergaderinge uit; waarvan de Abt de eerfte hadt, de Edelen de tweede, en de Steden met elkandelen de derde. Sommigen willen, dat de Staatsvergaderingen , in overoude tyden, alleen uit de Edelen en Steden beftonden , en dat de Abt, met den aanwas zyner goederen , een der breedfte geërfden van Zeeland geworden zynde, eerst in laater' tyd , op dezelven, toegelaaten werdt : wanneer men hem , als een' geestelyke , de eerfte ftem , eershalve, zóu hebben opgedraagen (f). Doch hiervan is my geen duidelyk blyk voorgekomen : en nog minder van de wyze, waarop men , zonder den Abt, ter Staatsvergaderinge , ftemde. Veel waarfchynlyker is 't my, dat 'er, in overoude tyden, zelden of nooit, byzondere Staatsvergaderingen gehouden zyn, in Zeeland : naderhand, ook niet afzonderlyk, dan over Beden ; en dat toen de Abt reeds aanziens en goederen genoeg vex- CO l-cvcn van Wil'cm den I. I. Deel, bl. 2oi.  XXXILBoek. HISTORIE. 455 verkreegeü hadt, om, nevens de Edelen en Steden, zitting en Hem te hebben ter Dagvaart. Ten tyde van Karei denV, muntte, onder de Zeeuwfche Edelen , uit, in aartzienlyke titels en Ampten, Maximiliaan van Bourgondie, Heer van Beveren enz. Hy was Markgraaf van Veere en Vïïsfingen, Stadhouder van Holland en Zeeland, en Admiraal-Generaal («). Deeze, om zyne uitfteekendheid te doen kennen, nam den titel van eerften Edele aan, gelyk hy waarlyk was, hieldt den voorrang boven de andere Edelen ter Dagvaart, en befchikte veele zaaken , naar zyn welgevallen: waarmede hem de andere Edelen, om zyn aanzien ten Hove, en de dienften, die hy hun doen kon, doorgaans, beworden lieten. Hy, in 't jaar 1558, overleeden zynde (v), werdt zyn boedel bezwaard gevonden met zo veele fchulden , dat zyner Zusters Zoon, Maximiliaan , tweede Zoon van Jan de Hennin, Heere van Bosfu, dien hy tot erfgenaam verklaard hadt (V) , niet aan de erfenis geraaken kon. Wy hebben reeds, by eene andere gelegenheid, gemeld, hoe eenigen zyner goederen, met naame het Markgraaffchap van Veere en Vlisfmgen, naderhand , openlyk verkogt, en in handen van Willem, Prinfe van Oranje, gekomen zyn (x). Met de dood nu van Heere Maximiliaan , en ter oorzaake van den verwarden ftaat O) Zie V. Deel, bl. 294, 423. r j'5 VI. Deel, bl. 3Ö. (wj Extract uit het Testam. by Boxkorn op Rf.igersb. I. Deel, bl. 224. (x) VII. Deel, tl. 381. Ff 4 159*.  456" VADERLANDSCHE XXXII.Boek^ ftaat zylis boedels, was de titel van eerften E-* ■ dele verdweenen ; dien niemant zig aanmaatigde, tot dat Prins Willem, als Voogd van zynen Zoon, den jongen Graaf van Buuren, wien de Heerlykheid van S. Maartensdyk in 't Eiland Thoolen, van zyne Moeder, aanbeftorven was, zig als den aanzienlykften of eerften Edele van Zeeland begon aan te nierken, en, op den twaalfden van Wynmaand des jaars 1562, Filibert van Serooskerke en Adolf van Borfekn, Zeeuwfche Edelen, last gaf, om den perfoon zyns Zoons, als eerften Edele , ter Dagvaarten van Zeeland, te verbeelden; den eerften, naar 't fchynt, met opzigt op Zeeland Bewester-Sehelde; den tweeden, met opzigt op Zeeland Beooster-Schelde. Ten zelfden tyde, magtigde hy Pieter Haak, Baljuw van Middelburg, Filibert van Serooskerke en Jaques van Heerenthout, tot het hooren en fluiten van 's Lands Rekeningen Bewester-Schelde, en AdolfvanHaamftede, Joos van der Werve en Adolf van Borfelen, ten zelfden einde, Beooster-Schelie fj). De bezorgers des boedels van Heere Maximiliaan kantten zig hier wel tegen, beweerende, dat de titel van eerften Edele tot het Markgraaffchap van Veere en Vlisiingen behoorde ; doch de Prins, geftyfd door de Landvoogdesfe Margareet, hleef in 't bezit der nieuwe waardigheid (2). Het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen , daarna, in ?t jaar 1567 , voor den grooten Raad, te MecheC.r') Z** de Brieven by Aitzema III. Deel, bl. 619, 620. (z) Remonftr. du Prince d'Orange & Lettte de foa Alteffi by Aitzema III. Deel, bl. 635, 65Ó.  XXXILBoek. H I S-T O R I E. 457 Mechelen , te koop geveild , en door den Koning van Spanje genaast zynde, oordeelde deeze , te gelyk , in het bezit der waardigheid van eerften Edele geraakt te zyn , en ftelde Adolf van Bourgondie, Heer vanWakkene- Kapelle, aan, om zynen Peribon en het ïighaam der Steden Veere en Vlisfingen, in de Staaten van Zeeland , te vertoon en (V). Dit duurde tot na den aanvang der Nederlandfche beroerten, en het omflaan van Vlis* fingen en Veere. De Heer van WakkeneKapelle week toen ten Lande uit, en Prins Willem ftelde, na dat gantsch Zeeland zyne zyde gekooren hadt, Christoffèl Roek, Penfionaris van Zeeland, aan, om den perfoon zyns Zoons , als Heer van S. Maartensdyk en eerften Edele , te verbeelden , op ééne der eerfte Dagvaarten na 't omflaan van alle de Zeeuwfche Steden; die in Grasmaand des jaars 1578 gehouden werdt (£). Midierwyl, was 'er merkelyke verandering gekomen, in de wyze van ftemmen tei Sraatsvergaderinge. De Abt was 'er geen Lid meer van : veele Edelen bleeven, insgelyks , agter. De Gemagtigde van den eerften Edele bekleedde , veeltyds , de plaats des gantfchen Adels (2). De Steden Vlis- fin- Zie zyne Cnmmisfie ly. Boxhorno/> Reigersb. H. Deel il. 523. en ty aitzkma III. Deel. bh o.o. (_b~) Reinonftr. der Staat, van Zeel vanA. 1579.drt.XXXIV ly Boxhorn op Rbigersb. II. Deel, bl 594. (2) Nogtans, vrnd ik, dat, op eene Dagvaart, in der jaare 1575, te Middelburg, gehouden, Mr. Adriaan dt Jonge, als reprefenteerende de edfle van Zetynd, endt L. P. Loper als reprefenteerende de brceée geërfde verFf c fcheé  458 VADERLANDSCHE XXXILBoek. 1596. fingen en Veere hadden, by Oktroi van den Prinfe van Oranje , het regt verkreegen , om, in piaatfe van den Abt, ter Dagvaart, te verfchynen C^c). Zo men dan nu maar drie Hemmen gehadt hadt, gelyk voor deezen ; zou zyne Doorlugtigheid de eerfte, de Steden Vlisiingen en Veere, die veel aan den Prinfe verfchuldigd waren ; als gekomen in de piaatfe van den Abt, eene andere , en alle de overige goede Steden alleenlyk de derde ftem gehad hebben : 't welk deezen ongeraaden dagt. Óm evenwel niet gereedelyk en geheellyk te wyken van de oude gewoonte , floeg men voor, dat houdende den eerften Edele de eerfte ftem , Middelburg en Zierikzee de tweede , en Reimerswaale, Goes, Thoolen, Vlisfingen en Veere de derde hebben zouden : of anders, Middelburg , Vlisfingen en Veere, als Steden van het zelfde Eiland, de tweede, en Zierikzee, Reimerswaale , Goes en Thoolen de derde. Doch beide deeze voorhagen werden verworpen Cd); waarom men de ftemmen, van den eerften Edele eerst, en daarna van de Steden , eene voor eene, in haaren rang, opnam ; zo dat 'er geene drie, gelyk van ouds, maar agt ftemmen waren , of liever zeven, alzo Reimerswaale, grootendeels van 't zeewater ingezwolgen, geene Gemagtigden meer ter Dagvaart zondt. Maar in Bloeimaand des jaars f>) 7.te VI. Deel, bl. .16.?. (dj Uenjuoftr. der Staat, van Zeel. yen/1. 1579/lrt. XX Vil.— XXXIII. bl. 593. fcheenon zyn. Regist. ten Raede vcyi Middelb. 27 Dieemb. 1575. f. 225.  XXXII.Boek. HISTORIE. 459 jaars 1579? zogt Jonkheer Arend van Dorp, die, toen, wegens den Graave van Buuren, . als Heer van S. Maartensdyk , ter Daeyaart verfcheen, de ftemmen wederom rot ofte te brengen (O- Doch Middelburg, Zierikzee, Goes en Thoolen kanteden zig hier ernftelyk tegen , leverden een Vertoog over aan den Prinfe, te Antwerpen, en verzogten, daarby „ dat 'er, gelyk federt eenigen tyd, agt ftemmen blyven mogten , immers geduu„ rende den oorlog: na 't eindigen van welken, men de zaaken, naar behooren, zou konnenherfchikken (ƒ)." De Prins, befpeurende , dat 'er geene befiuiten ter Dagvaart genomen zouden worden , zo lang t ftuk van 't ftemmen hangen bleef, was den vier Steden gedeeltelyk te wille , beveelende „ dat 'er , geduurende den oorlog , agt „ ftemmen zyn zouden , te weeten van de Edelen, en van de Steden, Middelburg, " Zierikzee , Reimerswaale , Goes, Thoo11 len, Vlisfingen en Veere, in haaren rang; ' doch na 't fluiten van de vrede maar drie, 11 eene voor de Edelen, de tweede voor de " vyf goede Steden, en de derde voor Vlis" fingen en Veere (g)." Men heeft zig egter aan deeze orde niet gehouden , en, ook na t eindigen van den oorlog, gelyk te vooren , Stad voor Stad, geftemd. Na van Dorp, bekleedde Pieter de Ryke de plaats des Graaven (O Rcmonr. der Staat, van Zeel. yan A. i570i Art' v* Xf H Re-monllr. als Uren Art LXXtl. LXXVII. «.59> Xk) Afte viu zyne Excell. iy Boxhorn op Reigersb. 11. Deel, bl. 600.  4öo VADERLANDSCHE XXXII.Boek '1596. ven van Buuren, als Heer van S. Maartens- - dyk. Prins Willem , die hem aangefteld hadtj^ gaf hem geenen nieuwen last, ichaon hy, m 't jaar 1581, het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen, in 't openbaar, gekogt hadt (a), mét het Regt, om, uit hoofde van dit Markgraaffchap, den ftaat van eerften Edele te bekleeden. Prins Maurits zelf, alhoewel, na zyns Vaders dood, tot Markgraaf ingehuldigd (Y), liet de Ryke dienen, op zynen voorgaanden last. De Graaf van Buuren, Heer van Si Maartensdyk, was in.'t leeven , en 't fcheen ongerymd , eenen last in te trekken , die, uit zynen naam, gegeven was. Maar, toen de Ryke nu overleeden was , en een ander in zyne plaats gefteld moest worden, deedt zig eene nieuwe zwaarigheid op. Den Graave van Buuren , die nu zyne vryheid wederom bekomen hadt, en in de Nederlanden te rug gekeerd was, deeze aanfteliing over te laaten, was ongeraadsn , alzo hy de Spaanfche zyde hieldt. De Heerlykheid van S. Maartensdyk, ten behoeve van Prinfe Maurits, verbeurd te verr klaaren , ftreedt met de redelykheid. Maur rits befloot, derhalve, zig te bedienen van de voorwaarden, waarop het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen verkogt was, en, in de hoedanigheid van Markgraaf, Jonkheer Jakob van Malderé aan te ftellen, om zynen perfoon, als eerften Edele, te verbeelden. Doch hierin leedt hy dubbele tegenkanting, zo van de zyde des Graaven van Ho.- heölq f» VI. Dtd, hl. 38r. Uj XXXI. liaek, hl. 271.  XXXILBoek. HISTORIE. 4to henlo en eeniger Zeeuwfche Edelen, als van x$9). Toen hy , ter Staatsvergaderinge , verflag deedt van deeze zege , verklaarde hy, dat dezelve, grootendeels, toe te fchryven was, aan het verzuim des vyands van het afbreeken eener kleine brugge De Aartshertog , bedrukt over zo groot eene nederlaag, die gevolgd werdt van 't verloopen zyner beste knegten , by mangel van betaaling , werdt , eerlang * wederom een weinig verkwikt, door de tyding van het verrasfen van Amiens , 't welk den Spaanfchen Bevelhebber over Dourlans, Don Fernandei Portocarrera, in Lentemaand, gelukt was. De Koning van Frankryk , vergeefs gepoogd hebbende , Atrecht, Kameryk en Dourlans, op zyne beurt, te verfchalken (f) , floeg, in Bloeimaand, het beleg: voor Amiens, welk , na 't fneuvelen van Portocarrera, die de Stad dapperlyk verdedigd hadt, niet voor den negentienden van Herfstmaand, by verdrag, aan hem overging (s). De Lente en een groot deel van den Zomer verliep, zonder dat 'er, van de Spaanfche of Staatfche zyde, iet voorviel van belang. De eerften ondernamen te vergeefs Schenkenschans te verrasfen (O- Ook mislukte hun een weibelegde aanflag op Steenwyk, daar zy den wal reeds beklommen, en, aan verfcheiden' oorden , met ftormen, be- gon- C«) Bor XXXIV. Boek, il. 6-8, 10 [301-304, 306]. ■ <9) Refol. Holl. 24, 28 Jayi. 1597. iU 24, 25. (r) Ror XXXIV. ilnek, bl. 16, 17 [314, 315]. t O ror XXXIV. Boek, bl. 04, 64, 65 [325, 38e, 381.? CO Bon XXXIV. Boek, il. 16 [314]-  XXXII. Boek. HISTORIÉ. 467 gönnen hadden : doch, door de wakkerheid der bezettelingen, met verlies, werden afgeweezen («). Prins Maurits ook, den twintigften van Bloeimaand, met eenig volk, in twee fchepen , uit Nieuwmegen vertrokken zynde, om Venlo, door heimelyk verftand met die van binnen, te vermeesteren, zag zyne onderneeming, door 't ftillen van den wind, 't welk één der twee vaartuigen te rugge hieldt, en door de tegenweer der Stedelingen, verydelen. De dappere Hopman Matthys Held verloor hier het leeven. Anderen, gevangen genomen zynde, werden ter dood veroordeeld (i>). De Staatfche Ruitery, uit de bezettingen van Brabant en Gelderland , op voordeel uitgetoogen , werdt, omtrent deezen tyd , aan verfcheiden' oorden, gefiaagen (V). 't Scheen, dat het Krygsgeluk, welk den onzen, vroeg in 't jaar, hadt begonnen te begunftigen , hen, in 't grootfte gedeelte van het zelve, voorhadt te verlaaten. Doch in den nazomer, keerde de kans : waartoe *t langduurig beleg van Amiens aanleiding gaf. De Kardinaal Aartshertog, voorhebbende deeze Stad te ontzetten, hadt zyn Leger, . Uit Brabant, derwaards gevoerd, en den onzen 't veld vry gelaaten. Van deeze gelegenheid befloöf nien zig te bedienen. Prins Maurits , Graaf Willem Lodéwyk en de Raad van Staate, welken de Gewesten 't beleid van den voorgenomen krygstogt 0vergelaaten hadden, vonden raadzaam , de Spató^ 00 Meter.XIX.Boek,ƒ. 355- BtmXXXlV./toei,M.ai[320 CO Bor XXXIV. Bnek, bl. 19 [319}. C*0 ByuXXXIV. Boek,bl.26[328]. Grot.ïM.Libr. ?I.*.*8* Gg 2 *50' Mauritt poogt Vehla in te neemen. De Staaê- fche Ruitery geflaa- gen. XX. Gelegenheid tot gelukkiger onderneemingenvan Prinfe MaHi'itJi  1597. Hy neemt Alfen in B^iegeri Rynberk. 468, VADERLANDSCHE XXXII.Boek. Spaanfchen te verdryven uit Overysfel en t Graaffchap Zutfen, daar zy nog eenige weinige Plaatfen inhadden: waarna de zetel des krvgs zou verplaatst zyn, aan de hnkerzyde des Rynftrooms, en de regteroever bevryd van 't opbrengen van brandfchattingen aan den wand. Doch hiertoe was dienftig, dat men zig, vooraf, verzekerde van de Plaatfen, daar de vyand, zohy, verdreeyen zynde, te rug wilde, of zo hy te raade werdt Amiens te verlaaten, over den Ryn zou konnen trekken: waardoor, te gelyk, de handel op Duitschland zou beveiligd zyn. De Prins dan, verzeld van zynen jongen Broeder, Henrik Fredrik, die nu van de Hooge Schoole te Leiden gekomen was; en van de voornaamfte Legerhoofden , begeeft zig, in den aanvang van Oogstmaand, naar sGraavenwaard, waaromtrent, een Leger van zevenduizend knegten en twaalfhonderd paarden verzameld was, welk, terftond met ponten , over den Rvn, en me-: eenefchipbrag, over de Waale, gezet zynde, langs den linkeroever der eerstgemeldeRiviere, opwaards trok. Prins Maurits, de Stad en 't Kasteel Alfen, in 't voorby trekken, by verdrag, hebbende * ingenomen (V), deedt, nog dien zelfden a;vond, Rvnberk berennen. Daarna verzekerde hv zig van een Eilandje of Waard, voor de Stad, in" den Ryn leggende, befluitende voorts, de toegangen naar de Plaats , die van allen voorraad, en bovenal van gefchut, ivkelyk voorzien was. Terwyl men aan de ijopgraaven arbeidde, werdt Lodewyk^an (*) &m XXXIV. Boek, hl. 37 [344>  XXXILBoek. HISTORIE. 4«9 Nasfau, uit de Stad, met een' kogel, in de dye, getroffen ; terwyl een andere door 'sPrinfen tent vloog, niet zonder zyn merkelyk gevaar. Het regenagtig jaargetyde vertraagde het werk aan de loopgraaven. Toen dezelven , eindelyk, voltooid waren, werdt de graft gevuld, de Stad befchooten, en eenen andermaal opgeëischt : 't welk, voor de tweede reize, zo fcherp gefchiedde, dat den belegerden de moed ontzonk , en de Stad, by verdrag, overging, op den negentienden van Oogstmaand q>). De Aartsbisfchop van Keulen zondt, terftond, een Gezantfchap aan Prinfe Maurits ■, en in den aanvang des volgenden jaars, aan de algemeene Staaten, verzoekende de herlevering van Rynberk, als onzydig zynde, en onder zyn gebied behoorende. Doch men hadt geene ooren naar dit verzoek. De Staaten antwoordden , egter , heufchelyk ,, dat, fchoon al, wat de ,, vyand bezeten hadc, hun, naar het regt des „ oorlogs , fcheen toe te komen ; zy egter de Stad den Aartsbisfchop inruimen zou„ den, ware hy magtig dezelve te befcher„ men. Maar nu hy ze overliet aan de eep„ fte begeerte des Spanjaards , en hierdoor ,, een gedeelte der Vereenigde Gewesten „ bloot ftelde voor de vyandlyke ftroope„ ryen , kwam het hun niet gelegen , de „ Plaats, voorals nog, te ruimen. Zy wilden „ ze, veel liever, nog eenen tyd lang, tegen „ den Spanjaard, befchermen, of, zo men „ wilde,' tegen hunne gemaakte kosten , in „ den Cv) Refol. Holl. 25 Jttg. 1597. BorXXXIV.&2«£, *fc 38 r.344]- Gg 3 1597. De Stad geeft zig over. DeAartsbisfchopvan Keulen eischt ze wederom.Antwoordde r Staate u  4?o VADERLANDSCHE XXXII.Boek; Maurits npemt Meurs in. „ den voorigen kryg, te pande houden. De ,, tol, dien de Aartsbisfchop, in de Stad, plag te doen heffen, zou men hem laaten „ geworden (2)." Met welk antwoord, de Keulfche Gezanten, voor dien tyd, werden afgeweezen. Voorts, fchreeven de Staaten aan de Vorften van Brandenburg en Nieuwburg ,, dat zy hun den weg paar Kleeve, lie„ ver met de daad dan met woorden, had„ den willen baanen, hun, voor 't overige, „ bevolen laatende 't waarneemen van den „ bekwaamen tyd, om hun regt te verzeker „ ren (a)" Maar Maurits, eerst in beraad gelegd hebbende . of hv, na 't veroveren van Rynberk, Grol zou aantasten, kwam, op den negenentwintigften, met het Leger, voor Meurs-, een weinig boven Rynberk, landwaards in, gelegen, en, nevens het fterk Kasteel, voor omtrent elf jaaren , ingenomen door de Spanjaards, die 't nog bezet hielden. Graaf Herman van den Berge, 's Konings Stadhouder in Gelderland , hadt de bezetting onlangs vermeerderd , onder anderen, ten deezen einde, verlaatende dc Kamille Schans hieromtrent,die Maurits , naderhand , flegtcn deedt. Voor Meurs, legerde hy zig, aan twee zyden, viel terftond aan 't maaken van loopgraaven, en, op den derden dag, aan 't vullen der grafte, op drie plaatfen. De bevelhebber der Vesting, Andreas de Miranda, wagtte egter den ftorm niet af; maar gaf ze over, by é.erlylc verdrag, op den twaalfden van Herfstmaand fzj Hort XXXIV. Hoek, bl. 40 [346]. XXXV. Boek , bl. 7 T/jiö] enz. L («j Guotii Hïft. Libr. VI. p. 193.  XXXII. Boek. HISTORIE. 471 maand O). De Stad en het Graaffchap Meurs was, door de Graavinne Weduwe van Nieu^ wenaar en Meurs, reeds in 't jaar 1594» aan Prinfe Maurits afgeflaan : welke afltand, in Sprokkel- en Zomermaand des jaars 1598, in den Haage, en te Delft, daar zy toen haar verblyf hadt, bekragtigd werdt (Y). Kort na 't ftmeemen van Meurs, ontving men, in'tLeger, berigt, dat Graaf Fredrik van den Berge, met de bezettingen van Lingen en andere Plaatfen, eenen inval in de Zevenwolden gedaan, verfcheiden' hoeven afgebrand, en eenigen buit bekomen hadt. Het afzyn van 't Friesch Krygsvolk, welk het Leger volgde, hadt hem, hiertoe. , gelegenheid gegeven. Maurits befloot, hierom, te eerder, over den Ryn te trekken, en den vyand nader te ko men (d). Des doet hy, by Orfoi, eenefchipbrug leggen, en voert 'er 't Leger over, het zelve, op den elfden van Herfstmaand, nederflaande voor Grol, daar agthonderd knegten en drie Kornetten ruiters, onder Graave Jan van Styrum, binnen lagen. Naarftig deedt de Prins aan de veifchanüngen en loopgraaven arbeiden : ook, eerlang, het water der graf te aftappen, in welken arbeid, de uitvallen der belegerden hem egter dikwils belemmerden. Doch de Prins, de Plaats hebbende doen befchieten, met gloeijende kogels, waardoor wel zestig huizen in brand raakten, en daarna vierentwintig Hukken geplant heb- ben- (i) Rtfol. Holl. 4 Sept. 1507. bl. 424. Bon. XXXIV. Roek, hl. 40 [ uö] enk. O) Zie Regt van zyne HoqüIi. f VV. Frisood Meurs cn T.m^eti Bylaag. bl. 3, 5. Suppl. au Corps Uipl. Tom. ll.P. 1.p• 239> 24*- Qd) Groth Hui. Libr. vi- p. 203. Qg 4 Vyandlyka iaval in dt Zevenwolden> Grol belegerd  4?a VADERLANDSCHE XXXII.Boek. cn ingenomen. Beleg ranBreêvoart, Welk, bende tegen den wal> bewoog die van binnen tot de overgave, op den zevenentwintigften van Herfstmaand. De bezetting beloofde , binnen drie maanden, geene wapenen, aan deeze zyde van de Maaze, te zul-, len voeren (V). Van Grol, toog de Prins naar Breêvoort, eene Plaats, gehouden voor zeer fterk van gelegenheid, als zynde omringd van moerasfen, en werwaards men geenen toegang hadt, dan, langs eenen dyk, die door de Stad liep, en , langs een fmal voetpad. Maurits, Breêvoort opgeëischt, en moedig befcheid bekomen hebbende, naderde de Plaats, van drie kanten, ten wedereinde van den dyk, en over den weeken grond, die, met ongelooflyken arbeid , geftevigd werdt: waarna hy eene hoogte inkreeg, op welke twintig ftukken geplant konden worden. In agt dagen tyds, was hy, tot aan de graft genaderd; doch zag geen' kans, om ze droog te maaken, alzo zy, door den regen en de wellen, die de grond opgaf, geduurig wederom gevuld werdt. De foldaat, heet op roof, jookte vast naar den ftorm, zynen mond vol hebbende van het pionderen der vestinge. 't Gefchut hadt nu reeds geweldige breuken gemaakt in de muuren, wanneer de belegeraars eene kurkbrug ( 3 ) ,, toegefteld door de bootsgezellen, in de graft wierpen, en, over dezelve, den wal naderden en beklommen, met zo veel felheid en aandrang, dat CO Refol. Holl. 27 Sept, 1597.. bl. 478. B01? XXXIV. Boek. tl. 40 [347] enz (3) Zie, wegens de uitvinding deezer Kurkbrugiren. Bor XXXIV. Boek, bl. 28 [330].  XXXII. Boek. HISTORIE. 473 dat de belegerden, allen moed tevens zakken laatende , de hoeden om hoog Haken , ten teken dat zy begeerden te verdraagen. Doch hiertoe fcheen 't nu telaat. Zeventig omtrent werden 'er, in den eerften aanval, afgemaakt, de overigen gedreeven naar 't Kasteel, welk, terftond hierna , by verdrag, opgegeven werdt. Doch de Prins bedong eene fomrne gelds voor 't Krygsvolk , welke den Stedelingen egter , naderhand , kwytgefcholden werdt. De Bevelhebber, Damiaan Gardot, zig gehaat gemaakt hebbende by de Burgerye, werdt, door Maurits , eerst, met de dood gedreigd; doch verwierf, daarna, doorfmeeken, het leeven. 't Veroveren van Breêvoort was voorgevallen , op den negenden van Wynmaand (ƒ). Eenigen tyd te vooren, hadt Maurits Goor, dat door de Spaanfchen verlaaten was, doen bezetten (g). Het Leger hadt, te Breêvoort, maar wei nige dagen uitgerust, toen de Prins het deedt voorttrekken naar Overysfel: een togt, die, in dit jaargetyde, langs glibberige wegen, ongelyk veel moeilyker was, dan het veroveren der Plaatfen, die de Spaanfchen hier nog' inhielden. Enfchede, verlaaten van een gedeelte zyner bezettinge , welk de Prins, onder weg, gefiaagen hadt, werdt, zo dra overgegeven als opgeëischt, op den agttienden van Wynmaand. Ootmarfum volgde, drie dagen laater; na dat 'er 't gefchut, op den twintigften , voor gebragt was. Ondertusfchen, was Oldenzeel ook opgeëischt, en, op 't ont- van- Cfy non XXXIV. Boek, il. 4» [3-58] enz. (g) Bor XXXIV. Boet, 11. 40 [348]. Gg 5 1597' Itonnenderhand,ingenomenwordt. Maurits Goor bezet hebbende,bemagtigt Enfchede , Ootmarfumen Oldenzeel.  474 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. Hy belegert Lingen. vangen van weigerend befcheid, hevig befchooten: waarna de Stad zig, den twee-entwintigften, opgaf. Enfchede en Ootmarftirn werden, federt, ontmanteld Toen wendde de Prins het oog naar Lingen, gelegen over den Eemsftroom. De Stad en het Graaffchap waren, weleer, door Karel den V, die ze, in den Duitfchen oorlog des jaars 1546, op den Graave van Tekelenburg , veroverd hadt (f), aan Maximiliaan, Graave van Buuren, ter leen gegeven: doch de Keizer hadt zig, na 's Graaven affterveri zonder zoonen, dit leen wederom toegeëigend : 't bewind over het zelve opdraagende «aan den Stadhouder van Friesland Willem , Prins van Oranje, die met 's Graaven Erfdogter gehuwd geweest was, oordeelde regt te hebben op Lingen, en fchonk het zig zelve, by Brieven, op den naam van Koning Filips, in den jaare .1578, gegeven: waarby hy zig verbondt, het van Overysfel ter leen te zullen houden, en 'er zyne Dogter, Katharina Belgica , drieduizend guldens , jaarlyks , uit te zullen betaalen (7). Sedert was Lingen, door de Spaanfchen, ingenomen. En Graaf Fredrik van den Berge was 'er, onlangs, binnen getrokken, met het puik der Spaanfche knegten in deezen oord. Maurits, Lingen aanmerkende als zyn erfgoed, vertoonde zig, na 't overtrekken van de Dinkel, en daarna van den Eemsftroom, op den agtentwintigften van ( O Refol. Holl. 23 Oei. 1507. bl. 505. Mor XXXIV. Bock, R 51 [3Ö23 enz. ii) Zie V. Deel, 'bl. 2QI. C*) Zie V. Heel, bl. 332. VI. Deel, bl. 42, 316. Vll.Dee:, bl. 105, 240. C l) Supplem. au Corps Diplom. Tom. II. P. I. p. 178.  XXXILBoek. HISTORIE. 475 van Wynmaand, regt voor de Stad: uit welke, in 't eerst, hevig, gefchooten werdt. De Prins hadt, om weg te fpoeden, alleenlyk, eenige ligte Hukken gefchuts met zig gevoerd, en belast, de zwaaren, door den mond van de Eems, te fchepe, aan te brengen. Dit vertraagde 't beleg eenige dagen. Doch zo dra 't grof gefchut in 't Leger aangekomen was, werdt al 't geweld van het zelve gakeerd tegen 't Kanteel. Veel moeite hadt men met het afleiden en vullen der grafte; toen dit werk, eindelyk, volbragt was, werdt het Kasteel en de Stad opgeëischt. Graaf Frcdrik van den Berge , bevel ontvangen hebbende van den Kardinaal Aartshertoge, om zig zeiven en zyn volk te fpaaren, tot betere gelegenheid, gaf de vesting over, op den twaalfden van Slagtmaand (ni). Met de verovering van Lingen, maakte Maurits een einde van den tegenwoordigep veldtogt, waarin hy zjg van verfcheiden' ftroomen verzekerd, en eene ruime ftreek Lands van de vyandlyke brandfchattingcn verlost hadt. Zyn volk betrok, terftond hierna, de winterlegeringen. Hy zelf keerde naar den Haage, daar hy, met meer dan gemeene toejuichingen, vei welkomd werdt. De onderneemingen tegen Spanje waren, dit jaar, ter zee, ongelukkiger dan te lande, uitgevallen. De Graaf van Esfex, verlekkerd door den uitflag van den jongften togt naar Kadi?: , hadt de Koningin van Engeland bewoogen , om zestien groote Oorlogsfchepen op* der zyn opperbevel te ftellen : waarby de Staa- OO Rcfnl. Holl. 12 Ntv. 1597. W.543. Bon XXXIV. toet, 53 (3rt4] enz. 159?." De Stad geeft zig over. XXI. OngelukkigeScheepstogt der Engelfchen en Staatfchen.  476 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. «97- Staaten tien anderen voegden , onder den Heere van Warmond. Men hadt voor, de Spaanfche Vloot, onder Don Martin dePadilla, teFerrol leggende, te vernielen: voorts op de Indifche fchepen te pasfen, en, daarenboven, Terfera, een der Vlaamfche Eilanden, in te neemen. De Vlooten verzamelden te Plymouth, en gingen, van daar, onderzeil, op den twintigften van Hooimaand, zynde, met de mindere vaartuigen, omtrent honderd fchepen fterk. Een zagte koelte uit den Noorden voerde haar tot op de hoogte vanGallicie, daar zy van eenen geweldigen ftorm uit den Zuiden beloopen werden, die de fchepen verre van een verftrooide. Veelenliepen, voor wind, te rug. Esfex, fchoon zyn fchip zwaar befchadigd was, wilde de reis voortzetten ; doch 't ysfelyk weder en de angst van 't fcheepsvolk drong hem te wenden. Hy bragt het, met de meeste fchepen, nog voor 'teinde van Hooimaand, behouden, in Engeland aan. Daarna , ondernam hy eenen tweeden togt naar de Vlaamfche Eilanden, alwaar hy de Indifche Vloot dagt te onderfcheppen; doch zy» ne fchepen, andermaal door ftorm verftrooid zynde, heeft hy zig moeten te vrede houden , met het pionderen van eenige Eilanden. Midlerwyl , was de Spaanfche Vloot de haven van Angra agter Terfera ingeloopen, daar de Engelfchen , door tegenwind verhinderd , haar niet befchadigen konden. Drie fchepen alleen , afgedwaald van de overigen, werden veroverd, of op ftrand gejaagd, dooxWalter Rawkigh, wien de onzen nogtans befchuldigden, dat hy hun een Spaansch fchip, door  XXXII.Boek. HISTORIE. 477 hen genomen , ontweldigd hadt, terwyl zy jagt op een ander maakten. Voorts, hebben de Engelfchen, op deezen togt, nog eenige open' Steedjes in brand geileken: waarna zy, tegen den winter, te rug keerden (n). Eenigen tyd te vooren, hadt Don Martin de Padilla, met honderdenagt fchepen, naar Engeland, in zee geileken zynde, een deerlyker lot getroffen. Een noordelyke ftorm hadt drie Gallioenen en zes andere fchepen doen vergaan: waarna hy, met de ontheisterde Vloote, t'huis gekomen zynde , verlaaten werdt van zyn Admiraal - ampt, welk aan Don Diego Brocaro werdt opgedraagen (p). De Spanjaards waren dus, zo wel als de onzen en de Engelfchen, dit jaar, ongelukkig ter zee. Doch terwyl men, van onzen kant, den kryg inzonderheid te lande zogt voort te zetten, waren verfcheiden Mogendheden in de weer, om de Vereenigde Staaten te dringen tot vrede met Spanje. Sigismond de III, Koning van Poolen, zondt, ten deezen einde, een Gezant herwaards, die, op den eenentwintigden van Hooimaand, gehoor kreeg, inde Vergadering der algemeene Staaten. Hy deedt zyn voorftel in 't Latyn, en, nadat hy breed hadt uitgeweid , over de pligten der onderdaanen omtrent hunne Vorften, dreigde hy den Vereenigden Gewesten eenen gewisfen ondergang, door de magt van 't Huis van Oostenryk, zo zy niet, by tyds, fchuld bekenden, en hunnen zoen zogten by Filips, wiens goe- O) Refbl. Hol!. ai Nov. 1597. il. 554. Bor XXXIV./loei, il- 31 [33S] *»*■ (e) Bor XXXIV. Beek, il. aj [335> De SpaanfcheVloot lydt wederomveel, . door ftorm. XXII. De KoningvanPoolen raadt de Staaten tot vrede metSpinje.  47» VADERLANDSCHE XXXILBoek. 1597- Hun antwoord. Handel met bet Diütfche Ryk. goedertierenheid en trouw hy hemelhoog verhief : waartoe de Koning, zyn meester, hun zyne bemiddeling aanboodt. De algemeene Staaten antwoordden hem, na eenig beraad, „ dat de kryg, dien zy tegen Spanje voerden, „ regt vaardig, en de vrede vol gevaar was, „ waarom zy, vooralsnog," tot geene hande„ ling, verftaan konden." En wanneer de Gezant hen, hiertoe, op nieuws, fterk drong, niet zonder bedreiging , dat de Koophandel op Poolen geftremd ftondt te worden, zo zy langer weigerig bleeven, fchroomden hunne Gemagtigden niet, te kennen te geeven, dat, indien Poolen goedvinden kon, *t Regt der volken te fchenden; zy zo wel de vrugten van dit Koningryk, als dit Ryk hun geld, zouden konnen ontbeeren. Met welk befcheid , verzeld van heufche brieven aan de PoolfcheMajeiteit, de Gezant werdt afgevaardigd (_p ). De Keizer, de Duitfche Vorften en verfcheiden' Steden des Ryks hadden ook vrygeleide verzogt voor een aanzienlyk gezantfchap : en als de Staaten zig daarvan beleefdelyk ontfchuldigd hadden , Karei Nutzel afgezonden met brieven , waarby zy zig beklaagden „ over „ de weinige eerbiedenis, die men hier den „ Ryke toedroeg, weigerende men, den ou„ den Duitfchen Bondgenooten, vrienden en „ weldoeneren , 't gene zelfs den vyanden „ plag toegeftaan te worden, 't Welk te 4, vreemder fcheen, om dat de gezanten niet „ flegts last hebben zouden, om van vrede te „ handelen; maar ook van andere zaaken, de „ wel- (p ) Bon XXXIV. Hoek, bl. 29[332]enz. Rcfol. Holl. 'ji, 12 , *s 7uly ldV7' °i. 337,3 3 a, 345. c-rot. ina, ufo. vi. p, 2«>  XXXILBoek HISTORIE. 47? welvaart der Vereenigde Gewesten niet „ minder betreffende, dan die des Duitfchen „ Ryks:" door welke zaaken, zo Nutzel voorgaf, het vernieuwen der oude verbindtem'sfen verftaan werdt. Voorts dreigden ook de Duitfche Brieven, dat niemant de Majefteit des Ryks ongeftraft befpotten zou. De Staaten antwoordden , fchriftelyk „ dat eerbiedenis tot het „ Duitfche Ryk alleen hen tot het doen der j, gemelde waarfchuwing bewogen hadt, op „ dat men de moeite fpaaren zou van het zen„ den eens Gezantfchaps, welk toch vrugte„ loos zou zyn : alzo niemant beter kennis ,s hadt van hunne zaaken , dan zy zeiven." Voorts, vastftellende, dat het Duitsch Gezantfchap, zo't komen mogt, ook over 'tftroopen op den bodem des Ryks klaagen zou , verfchoonden ze dit, met de oude redenen, het regt en de noodzaakelykheid des oorlogs, en 'diergelyk bedryf der Spanjaarden: waarby zy nog voegden „ dat zy nu meer hoop hadden „ dan immer, om de ongebondenheid der „ knegten te konnen beteugelen , alzo zy ten deezen einde, hunne foldy, nog on„ langs, verhoogd hadden (q)" De Koning van Deenemarke zondt, wat laater, een Gezantfchap herwaards, welk de Staaten, insgelyks, tot vrede kwam vermaanen. Hem was zo veel gelegen aan den Koophandel op Spanje, dat hy, meent men, Filips deezen dienst niet hadt durven weigeren, fchoon 't verfchil in den Godsdienst anders maakte , dat hy den Spanjaarden niet veel goeds toe- ver- (?) Refol. Holl. 22 July 1597. a. 342 enz. Bon XXXIV. tttk, th 4/J-48 [355-35»]. 1597. Gezantfchap de* Konings van Deenemarfee*om de Staaten tot vreita te vermaanen.  48o VADERLANDSCHE XXXILBoek. I5P4- Vertoog van de redenen, waarom de Staaten nog geene vrede konnen aangaan. Aanmerkelykebefchryving dei tegenwoordige Regeeringe vertrouwde. De Staaten , uit de minzaame wyze, waarop de Deenen hun de vrede aanpreezen, ligtelyk konnende opmaaken , dat zy, van deezen kant, geenen Herken aandrang te wagten zouden hebben (r), vonden raad. zaam, hun de omftandigfte opening te doen van de redenen, waarom zy, voorals nog, alle Vredehandeling verwierpen. En opgehaald hebbende „hoezy, met Frankryk en Engeland „ verbonden, aan Prinfe Maurits ten hoog„ ften verpligt zynde, geene byzondere vrede „ konden aangaan; vertoonden zy, doorwel,, ken nood, zy, tot het opneemen der wape„ nen, gedrongen waren, en hoe dikwils men, „ vrugteloos, gehandeld hadt van vrede; die „ Spanje in fchyn aanboodt, om de Veree„ nigde Gewesten gehaat te maaken by uit„ heemfche Mogendheden, of om, zo hy ze ,, verwierf, zyne magt te keeren tegen ande„ ren, die met hem in Godsdienst verfchil,, den, zynde den Spanjaarden in den mond ,, beftorven, dat men ketters met ketters dem,, pen moest: onder welke fchandelyke benaa„ ming, zy zo wel die van de Augsburgfche be„ lydenis als de Hervormden verftonden." Voorts was, in hun antwoord, aanmerkelyk, dat zy van de tegenwoordige Regeeringe fpraken, als beftondt dezelve nog, gelyk ten tyde der Vorften, in eenealleenheerfcbing, bepaald door 's Lands wetten en gewoonten: 't zy dat ze 't ftuk waarlyk dus begreepen, of, gelyk fommigen meenenCO» Zo fpraken, enkelyk om zig te voegen naar de Deenen, onder welken eene O) Ghqtii Hifi. Lilt. VI. p. 2Ü3. (> 5 Grotii Hift. Libr. VI. p. 284,  XXXILBoek. HISTORIE. 481 eene bepaalde alleenheerfehing plaats hadt : „ De INederianders waren, zeiden ze, nooit. „ dienstbaar geweest dan aan de wetten, aan „ welken ook de Vorften onderworpen wa,, ren. De VorfteiykeRegeering was wel, van ,, de ouders, afgedaald op de kinders; doch „ nooit hadden de Vorften onbepaald gebied ,, gevoerd. Vorst en volk waren eikanderen „ trouw gebleeven, tot dat Filips, zynen eed ,, en Goddelyke en menfchelyke wetten met ,, voeten treedende, de onderzaaten genood,, zaakt hadt, de wapenen aan te neemen, tot ,, hunne eigene befcherming: 't welk egter, „ niet los en verwardelyk, maar onder 't wys „ beleid des Prinfen van Oranje gefchied was. „ Filips, daarna aangezogt, door Koningen „ zeiven, om zig met de Nederlanders te laa„ ten bevredigen, en onvermurwbaar geblee„ ven zynde, was, 't gene, zelfs by volken, die „ onder Koningen leefden , niet ongemeen „ was, openlyk afgezwooren. Eenigen waren ,, toen te raade geworden, 't hoog bewind der „ Regeeringe pp te draagen aan den Broeder „ des Konings van Frankryk. Anderen hadden ,, Oranje verkooren: onder wiens Regeering, „ zy gebleeven waren, tot dat hem de fchel„ mery der Spanjaarden van't leeven beroofd ,, hadt. Toen hadden zy Maurits tot zynen „ opvolger in de Regeering verklaard; die „ nu, onderfteund door het bondgenootfchap „ van magtige Koningen, de grenzen, door ,, de wapenen, uitbreidde (ƒ)•" Hoe weinig verzagting 'er, wyders, in 't Huk van den Godsdienst , (p Refol. Holl. i3, 21-27 os- 159?' M.5*f, 521. 524. Bon XXXIV. Roek,U. 59 [371] eiu. Gbotu Ilift. Libr. VL p. M4. VIII. Deel. Hh 1597.  48a VADERLANDSCHE XXXII.Boek. 1597. Anneke van den Hove, om den Godsdienst,gedood. XXIII. Twist tnsfchen de Stad dienst te wagten ware, werdt, met een versch voorbeeld, beweezen. Anneke van den Hove, Dienstmaagd te Brusfel, was , onlangs, aldaar , om de ftandvastige belydenis van der Hervormden of Doopsgezinden Leere , leevende in de aarde gedolven , niet zonder kennis van den Kardinaal-Aartshertoge, die, zo men wil, gezeid hadt, dat men haar, naar de Plakaaten, hadt te handelen. Haar omkomen verdient te meer gedagt te worden, om dat men niet vindt, dat'er, na haar, iemant, om den Godsdienst, in de Spaanfche Nederlanden , ter dood gebragt is. Midlerwyl, bedienden de Staaten der Vereenigde Gewesten zig van haar voorbeeld, om hunne afkeerigheid van de Vredehandeling, binnens Lands en by uitheemfchen, te billyken (u). De Poolfche en Deenfche Gezanten vertrokken, van hier, naar Engeland, met last, om by de Koninginne te bewerken , dat de handel der twee Ryken op Spanje onbelemmerd bleeve van de Engelfchen. Doch Elizabet weigerde hun dit rondelyk. In den Haage, was het hun, daarentegen, uitdrukkelyk, vergund (V). De Hollanders, in 't byzonder, begreepen , dat men allen anderen volken het regt laaten moest, om mondbehoeften naar 't westen te voeren; waarvan zy zeiven hun werk maakten, als 't hun niet fcherpelyk verbooden werdt (V). Terwyl de Staaten dus de Vredehandeling met Spanje van de hand weezen, lieten ze niet na, de gewesten, onderling, en met eikanderen, Cu) Meter. XIX. Boek, ƒ.357. GROTiiHift. Libr. Vl.p. 285* Cv) Nor XXXIV. Boek, bl. 42 [3S"]. 6z [377]. (,»ó Grotii Hifi. Libr. VI. p. 286.  XXXILBoek. HISTORIE. 483 ren, te bevredigen. De Stad Groningen en de Ommelanden tusfchen de Lauwers en de Eems Haken nog in de oude tweedragt, die, aangegroeid in den oorlog, en terwyl de Stad de Spaanfche zyde hieldt, zo ligt niet was uit te rooijen. De Stad ftondt ftyf op de behoudenis eenigervoorregten, haar, door tusfchenfpraak Van den Hertoge van Parma, fchoon niet ah eene eeuwigduurende wet, toegeftaan. De Ommelanden, daarentegen, gewoon op zuj «elven te ftaan, merkten alle verbintenis mei de Stad aan, als eene inbreuk op hunne vryheid, en dreigden het oude bondgenootfchaj. te breeken i waarby der Stad groot gezag in dei Koophandel en in 't ftuk der Regtspleegingi over de Ommelanden was toegeftaan. Doel dit, oudtyds, vrywilliglyk gefchied, hadt m kragt van Regt bekomen, en 't fcheen, in di •tegenwoordige omftandigheden, ongeraaden 't vermogen der bondgenooten, dat door een dragt magt kreeg, te verdeelen, en debandei te breeken, die de Leden verknogt hielden op welken voet, die ook , eertyds, geleg< mogten zyn. De algemeene Staaten dan, aan gezogt tot het effenen der gefchillen, fteldei ten dien einde, in den jaare 1595, eerst dri (ar), daarna agt of negen regters; welker uit fpraak, in Louwmaand deezes jaars 4 door di algemeene Staaten, bevestigd werdt, en, ön der anderen, behelsde „ dat de Stad en de Om „ melanden famen ééne Heerlykheid en Land 4, fchap uitmaaken, en, door de gezamenlyb „ Staaten van Stad en Lande, geregeerd wöc „ den zouden. Dat men zaaken van groot ge n ™£* (*) Boül XXXIL Roek, tl. 9 [14] «*M Hh % 159?. Groningen en de Ommelanden, I l bygelegd 1 düor de ; algemee» ne Staa- ten. i i  484 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. i&7. w wigt, in eene algemeene Landfchaps Verga- „ dering, zou af handelen: de overigen, door ,, Gemagtigden der Staaten, die.ook 'tbeleid „ der fchattingen, gemeene middelen, heer„ lyke en geestelyke goederen hebben zou„ den. In 't ftemmen, zou de Stad voorgaan j „ doch anders geen gezag boven de Om„ melandeh hebben. Doch de vier regtersi ,, Hoofdmannen genaamd , zouden , naar t-. „ oud gebruik, ingevoerd, door de Gelder„ fchen, en gevolgd, door 't Huis van Oos„ tenryk , door den Raad der Stad gékoö„ ren worden : de overige regters van de „ Kamer des Geregts , binnen Groningen, „ door de Staaten." Ten opzigte van dén Koophandel, werdt beraamd „ dat men de „ waaren, die in de Ommelanden vielen, of „ gemaakt werden * niet zou mogen uitvoe„ ren, voor dat ze, in de Stad, ter markt ge„ bragt waren: dat men ook, ten platten lande, ,, geen ander bier dan Groninger zou mogen „ tappen. Doch uitheemfche waaren mogten " uit de Ommelanden vryelyk vervoerd wor> „ den(y)." Meer andere punten behelsde deeze Uitfpraak, die ons van te weinig belang gefcheenen hebben, om 'er breeder over uitte weiden. Wyders, hieldt men zig, federt,, aan de Uitfpraak zo ftipt niet, of men zag de gedempte twist, daarna,meer dan eens, wederom opborrelen. Het Gewest van Stad en Lande hadt, onlangs, insgelyks% verfchil gehad met de andere "Vereenigde Gewesten, over zyn aandeel in de gemeene lasten, welk verfchil verbleeven zynde aan de uitfpraak van de' . (yj Bor XXXIV. Heek, hU 9 [jofl  XXXILBoek. HISTORIE. 4*5 de Stadhouders, Maurits en Graave Willem tS9?. Lodewyk ; hadden deezen geoordeeld ,• dat Stad en Lande zestienduizendvyf honderd guldens opbrengen''moest, zo dikwils Holland, Zeeland, Utrecht en Friesland, famen tweehonderdduizend guldens opbfagten (?)• Holland en Zeeland waren ook wederom Nieuwe oneenig geworden, over 't heffen der verlof- wm -gelden, 't welk, volgens zeker verdrag, by tioU^ voorraad gemaakt, voor de helft, in Zeeland en Zee_ gefchiedde , van goederen, die, in Holland land,'ogelaaden zynde , over de Zeeuwfche ftroo- ver'tbefmen, werden uitgeyoerd. Maar dit verdrag ^lo™ hadden de Hollanders onlangs opgezeid, gig gelden, beroepende op een Plakaat der algemeene Staaten, inhoudende, dat het verlof geld betaald moest worden, ter piaatfe, daar de goederen gelaaden werden. Voorts, werden de voorige béfchuldigingen van de oogiuikingen der Zeeuwen, omtrent het verkorten der verlofgelden, wederom opgehaald. De Zeeuwen, daarentegen , verweeten den Hollanderen hunne begeerlykheid; om welke te bedekken , zy zig van 's Lands Plakaaten bedienden. De onderlinge hevigheid vast groeiende, Werden, met dit, ook andere gefchillen gemengd, die zo hoog liepen , dat Zeeland , eindelyk, weigerde, te draagen in de gemeene lasten. Andere gewesten volgden dit voorbeeld, welk gevaarlyke gevolgen gehad zou hebben, was men niet, na veel haspelens, overeengekomen, om Zeeland eenige byzondere voordeden te laaten genieten, en, in het (zj Bor XXXIII. Hoe/:, H. 5S [237]. Hh 3 '  486 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. ÏS9T' XX'V. Vyf .Kollegien ter Admiraliteit opgerekt. het overige, 't gezag der algemeene Staaten, ■ovef 't regelen van den ophef der Verlofgelden, ongekrenkt te laaten De Koningin van Engeland zelve hadt zig gemoeid met deezen twist, en de Staaten van Holland, tot eendragt met de Zeeuwen, vermaand (£). Wat laater, vonden de algemeene Staaten, by: raade van Prinfe Maurits , dienftig , in het heieid van de zaaken der Admiraliteit, de verandering te maaken, van welke wy, reeds by eene andere gelegenheid (c), in 't voorbygaan, gewaagd hebben. De Prins, oordeelcnde , dat de Kollegien ter Admiraliteit te veel afhingen van de Staaten van Holland en Zeeland, alwaar de voornaamften zaten; en begrypende, dat zulks hinderlyk was aan de invoeringe van eenen eenpaarigen voet op den ophef der gemeene middelen te water ; bragt, deezen zomer, te wege, dat 'er vyf nieuwe Kollegien ter Admiraliteit werden opgeregt; doch, om de byzondere gewesten niet te zeer te ftooten, behoudens elk gewest zyne vryheid , en alleenlyk by voorraad en voor den tyd van een jaar. Welke Kollegien zitten zouden, te Rotterdam, in Zuidholland; te Amfterdam, in Noordholland; te Hoorn, of te Enkhuizen, in Westfriesland; te Middelburg, in Zeeland, en te Dokkum, in Friesland: in welk laatfte gewest, men, bereids federt eenigen tyd , in beweeging geweest was, om, op eigen gezag, en in gemeenfchap met Stad en Lande, een byzonder Kollegie ter O) Zie Groot-Plabaatb. UT. Deel, hl. 1253. BoR XXXIV. Boek, bl. 10-15 [306-31*], 67 [3'!'i]. (10 Refol. Holl. IK July 1507. "bl. 334. (c) XXXI. flock, tl. 34.:..  XXXII. Boek. HISTORIE. 487 ter Admiraliteit op te regten(^). De drie Kollegien in Holland zouden elk uit zeven Raaden beftaan, die hunnen last van de algemeene Staaten bekomen zouden; doch van welken 'er vier, door die van Holland en Westfriesland, en vier, door de overige Vereenigde Gewesten, zouden worden voorgeüaagen. In Zeeland, daar men nog geen byzonder Kollegie ter Admiraliteit hadt willen gedoogen, zouden de Gekommitteerde Raaden der Staaten van 't gewest, als Raaden ter Admiraliteit, gemagtigd worden, door de algemeene Staaten. 't Kollegie in Friesland zou op gelyken voet ftaan, als de Hollandfche Kollegien. Gelderland zou, in de byzondere Kollegien, drie Raaden in alles voorflaan, Holland en Westfriesland vyftien, Zeeland tien, Utrecht twee, Friesland vier, Overysfel twee, en Groninger èn Ommelanden ook twee. Het Berigtfchnf voor deeze Kollegien werdt, op den dertien den van Oogstmaand, vastgelteld (V); en word in 't voornaamfte , nog tegenwoordig, gevolgd: gelyk de vyf Kollegien, fchoon maai voor een jaar ingefteld, met weinige verandering, ook tot heden toe, in ftand gebleeven zyn. 't Gezag van Prinfe Maurits, als AdmiraalGeneraal,°ook over de zeemagt dier gewesten, waarvan hy geen Stadhouder was, ree: niet'weinig, door deeze nieuwe fchikking o\ de Admiraliteit: waarby gevoegd zynde dei roem, dien hy, thans, door de wapenen, be haalde, fcheen zyn geluk, ten deezen tyde te! Crf") Bon. XXX1IT. Boek , bl 19 C e. Zie Refol. Holl. q.6 Aug.— li-SeM. 1597- « 4,5 »-r Gr?'" Plakaatb.H. Deel, col. 1520. Rui XXXlV. Boek; bl. 72[301j- Hh 4 1597- xxv. . Verhaal , van het ' Huwelyk 1 van Emi1 lia van . Nasfau met Don, ' Emma1 nuelvan Portugal.  IS97- 488 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. ten top geklommen te zyn , was het niet doormengd geweest, met eenig huisfelyk verdriet, welk hem na aan 't hert ging. De nagelaaten' Dogters van den overleeden' Prinfe van Oranje waren, meest allen, aan deftige Huizen, uitgehuwelykt, en by die gelegenheid, treffelyk begiftigd, door de Vereenigde Staaten. Maria, de oudite, was getrouwd met Ellips, Graave van Hohenlo; Anna, volle zuster vart Prinfe Maurits , met haaren Neeve , Willem Lodewyk, Stadhouder yan Friesland; Louife Juliana, met Fredrik, Paltsgraave aan den Ryn; Elizabet, met Henrik de la Tour dAuvergne, Hertoge yan Bouillon; en Katharina Belgica, met Filips Lodewyk , Graave van Hanau. Ook trouwde, nog dit jaar, Charlotta Brabantina, met Klaude, Hertoge van Tremouille en Thouars. Haare Zuster Flandrina verzelde haar naar Frankryk , omhelsde daar den Roomfchen Godsdienst, en werdt Abtdis van 't H. Kruis, te Poitiers. Emilia de tweede trouwde, wat laater, met Fredrik Kazimir, Hertoge van Lansberg , uit den Huize van Tweebrugge. Maar de andere volle Zuster van Prinfe Maurits, ook Emilia genaamd, was, tot in dit jaar, ongehuwd gebleeven, en trouwde nu , buiten bewilliging, en geheel tegen den zin van haaren broeder en van 's Lands Staaten. Don Emmanuel en Don Christojfal, zoonen van Don Antonio, verdreeven Koning van Portugal, waren, na 't omzwerven door Frankryk en Engeland, in de Lentedeezes jaars, in Holland gekomen. En de Staaten van dit gewest hadden toen in beraad gelegd, om Don Emmanuel hier  XXXII.Boek. HISTORIE. 489 hier te houden, op eene wedde van honderd 1507. Kroonen ter maand, en Don Christoffel, op — zyn verzoek, te laaten vertrekken naar Barbarye , om, by den Koning van Marokko, den dienst deezer Landen waar te neemen (ƒ). Zy bleeven nógtans beide, eenigen tyd, inderi Haage: binnen welken, Don Emmanuel zig zodiep wist te dringen in de gunst dér Prinfésfé Emilia, dat zy reeds zeer met hem ingenomen was, eer men Prinfe Maurits het Huwelyk verzoeken liet. Hy lloeg het niet terftond af; doch gaf genoegte verftaan, dat hy'er noode in bewilligen zou. Don Emmanuel bleef, ondertusfchen, verkeeren met dePrinfesfe,die,eerlang, in perfoon, naar 't Leger trok, om haaren ; broeder haare genegenheid tot den Portugeefchen Prins te verklaaren. Maurits vertoonde haar 's Prinfen bekrompen ftaat, 't verfchil in beider Godsdienst, en boven al, dat Don Emmanuel voor eenen bastaard ging, en, tot hiertoe, nog niet beweezen hadt, dat Don Antonio , met zyne Moeder , gehuwd geweest was. Alles vergeefs. 'DePrinfes, naar den Haage te rug gekeerd, deedt zig, op den zevenden van Slagtmaand, heimelyk, met Don Emmanuel in de egt verbinden, door eenen Priester, ten Hove ontbooden, zonder te weeten waartoe. Toen 't werk verrigt was, gaf men 'er den algemeenen Staaten kennis van, die 't zeer euvel namen, en Don Emmanuel, terftond, uit den Haage, vertrekken deeden ; hem beveelende, zig, tot naderen last, binnen Schiedam, op te houden. Maurits beval bok zyne (ƒ) Refol. Holl. 9 Ma\', 3-13 3>'ny «597» **• «3> Ha 5  xxvi. Vyanrllyke aan(lagen. 490 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. zyne Zuster zyn Hof te ruimen. Zy begaf zig naar Delft, en verviel daar tot groote zwaar* moedigheid , weigerende , eenen tyd lang , fpyze te gebruiken, waartoe zy zig, egter, door de behendigheid van Joannes Heurnius , Hoogleeraar in de Geneeskonst, te Leiden, eindelyk, nog beweegen liet. Midlerwyl,hadden de Staaten Don Emmanuel, te fchepe, doen vertrekken naar Wezel. Sedert, maakten zy hun werk van de Prinfes te beweegen, om hem uit haare gedagten te zetten. Doch alle moeite was vrugteloos. Zy beriep zig op haare meerderjaarigheid , en op 's Lands Privilegiën. Haar broeder dreigde haar met zyne hoogfte ongenade, 't Baatte even weinig. Zy volgde haaren man, op de hielen, naar Wezel, keerde, daarna, met hem wederom herwaards , baarde hem verfcheiden' kinderen, én verkoos , eindelyk , Geneve voor haare verblyfplaats, in welks nabüurfchap, zy, inde belydenis der Hervormde Leere , geftorven is. Maurits is, nog eenen geruimen tyd voor haaren dood, met haar verzoend geworden. Maar Don Emmanuel, na haar, eene Spaanfche Vrouw getrouwd hebbende , is tot de Spaanfche zyde overgegaan (g). De vyand, dit jaar, niets van gewigt, in de Nederlanden , hebbende konnen onderneemen, hieldt zig, van tyd tot tyd, op, met eenige bedekte aanflagen , die egter óp niet uitliepen. In Slagtmaand , zogt hy Bergen op Zoom, en daarna Geertruidenberg te verrasfen; doch de toeleg werdt tydig ontdekt', en (z) Bor XXXIV. Xnek, hl. 21 [321} MeterenXtX.ZJ«rt, ƒ. 366. sifon Hift. van Geneve III. iioek, 11. 540.  XXXILBoek. HISTORIE. 491 en gefluit (h). Een aanflag op Thoolen hadt,» 15974 wat vroeger, twee verraaders, Pieter Harink- • man en Dirk van Sypejiein, die beide in 's Lands dienst waren, en met den vyand heulden, den hals gekost (2). Voorts, was 'er, onlangs, meermaalen, brand ontdaan, te Amfterdam , die vermoed werdt, door 's vyands list, ontfteken te zyn (£). Met zulk werk der duistemisfe, Muitery moest hy zig bezig houden, die !nu, doorga muitery zyns Krygsvolks, belet werdt, iets Krygs_ openlykers te onderneemen. Dit euvel, eerst vouc. ontftaan in Gelder , was haast overgeflaagen \ naar Wagtendonk. Daarna werden 'er Calais, Kameryk , Ardres , la Chapelle, Chatelet, Lier, Dourlans, Sluis en Sas van Gend van aangetast. Hier verdreef de bezetting de be-^ velhebbers , elders voegden de hoofden zig by de muitende knegten. De betaaling, aan fommigen gedaan , flrekte flegts," óm anderen , die zig, tot nog toe, ftil gehouden hadden, oproerig te maaken. De Steden fchrikten , hierom , voor 't inneemen van bezetting, en 't was den Kardinaal-Aartshertoge zeiven gebeurd, te Venlo, met zyn gevolg, buiten geflooten te worden (f): al het welke den ftaat der Spaanfche Nederlanden in de uiterfte verwarring bragt. Zo veel onrust inwendig, gevoegd by den Filips voorfpoed van Maurits wapenen, en by den ^jgj01 kostbaaren kryg tegen Frankryk en Engeland, deeden Filips, die nu ook hoog bejaard en doorgaans ziekelyk was, inderdaad, ver* lan- Ch ' Rem XXXIV. &i».k, H fiO CO ,i(,k- XXXIV. Roek, bl. 62 [377j. (k) Grotii Hifi. libr. VI. p. 3-0. (/) Grót.1 Hift. Libr. VI. p. 30.-,.  492 VADERLANDSCHE XXXII.Boek, »5S>7- Eerfte opening van handel met Frankryk» Jangen naar de vrede. Ten minften, hield? • hy noodig, zig, met éénen zyner vyanden te verdraagen , om hunne magt dus te zwakken, en zig zeiven den last des Krygs ligter, te maaken. Ook hadt Paus Kkmens de VIII, hem , een en andermaal, vermaand, om zig met Frankryk te verzoenen. Henrik zelf verlangde , zyn Ryk gerustelyk te bezitten. Hem werdt dan de eerfte opening gedaan., tot eene Vredehandeling', door 's Pauièn Gezant, Akxander de Mcdicis. Henrik kon 'er egter niet toe befluiten, voor men hem verzekerd hadt, dat hem, by de Vredepunten % 't Franfche Ryk geheel gelaaten zou worden. In deeze verwagtingkwamen zyne Gezanten en die van den Aartshertoge Albertus , wien Filips volmagt tot het fluiten der vrede gegeven hadt, te S. Quintin, byeen; daar de onderhandelingen nogtans traaglyk werden voortgezet (m). Henrik , qndertusfchen , bezeilende, hoe. hy verpligt ware, niet zonder'kennis zyner Bondgenooten, met Spanje te fluiten, deedt, der Koninginne van Engeland weeten. „ dat „ zyn Ryk, uitgeput door den oorlog, nood„ zaakelyk vrede behoefde; en dat hy de ge„ legenheid, om dezelve, te verkrygen, dagt „ waar te neemen, zo men hem niet fpoedig „ byftondt niet een Leger, op kosten der bond„ genooten verzameld. Dat hy,nogtans,voor „ zyne bondgenooten , gelyke voorwaarden „ als voor zig zeiven, zou tragten te bedingen, „ indien zy dezelven geliefden te aanvaar„ den: indien niet, moest men 't niet vreemd „ vin- (m) Groth Hifc. Libr. VI. f. 301.  XXXII. Boek. HISTORIE. 493 „ vinden, dat hy, die zig bedierf door den ^ oorlog, eene voordeelige vrede floot, voor „ zig zeiven (»)." De Heer van Buzanval deedt diergelyk een' boodfchap aan de Vereenigde Staaten, daar hy, in 't voorbygaan, by voegde „ dat de hulp, den Koning, zynen „ meester, door hen, beweezen, zeer gering „ geweest was, en rykelyk vergoed werdt, „ door de voordeelen, die de Staaten trok„ ken, uit den Franfchen Koophandel (V)." In Engeland en hier, merkte men, ligtèlyk, waar de Koning heenen wilde. De voordeelen, hem, van den Spaanfchen kant, aangeboóden, deeden hem neigen tot een byzonder Verdrag. Elizabet, die, uit haaren aart, ook vreedzaam was , vergenoegde zig met hem haare hulp toe te zeggen, zo hy den kryg wilde voortzetten; doch verkoos hy de vrede , zy wilde zig laaten vinden, om de punten aan te hooren. Doch de Staaten merkten 't ftuk anders aan. Zy hielden voor gewis, dat Filips, met hen, op geenen anderen voet, dan als een Vorst met zyne ohderzaaten zou willen handelen i 't welk hun nu gantsch niet gelegen kwam. De handel tusfchen Spanje en Frankryk, waarby zig ook Engeland fcheen.te zullen voegen, zagen ze zeer kommerlyk in, zig niet magtig genoeg 'kennende, om al 't geweld van Spanje alleen af te weeren. Zv deeden hun best dan, om den Koning van Frankryk in oorlog te houden : hem vermeerdering van onderitand, ter zee en te lande, aanbiedende (ƒ>)• Mid- O) Grotii Hiftor. libr. VI, p. ?,C2. ( ,) Zie Iïor XXXfV. liaet, bl 76 [398] enz. fo) Ji'oR XXXIV. Boek', bi. 76 [400]. 1597' waarvan Henrik den Staaten kennis geeft. Hilrine bekommeringdeswege-  1597. Tyding Van de Overdragt der Nederlandenaan Izaeella KlaraEugenia,Filips oudfle Dogter. Gezant- fchap naar Frankryk en Engeland.1598. 494 VADERLANDSCHE XXXII.Boek. Midlerwyl, werden zy, ook van de Spaanfche zyde, door eene onverwagte bekooringe? tot handeling aangelokt. Op 't einde van 't jaar, vernam men, dat Filips zyne oudfle Dogter, IzabellaKlaraEugenia, verloofd hadt aan den Aartshertoge Albertus, die den ftaat van Kardinaal ftondt af te leggen, en Bourgondie en de Nederlanden tot eenen Bruidfchat te ontvangen. Door dit middel, dagt men , de afgevallen' gewesten, welken de Spaanfche grootheid te zeer in de oogen geileken hadt, ligter te zullen beweegen tot handeling: waarop Brabant, en vooral Vlaanderen zeer gezet was. De Vereenigde Staaten nogtans hielden alles verdagt: zelfs deezen afftand, dien zy meenden flegts in fchyn gefchied te zyn, om hen te ligter in 't net te krygen(^). Zy beflooten dan, in den aanvang des volgenden jaars, tot het afvaardigen van een Gezantfchap naar Frankryk en naar Engeland (f), om beide deeze Mogendheden te beweegen, tot het volharden in den oorlog. De Gezanten vertrokken in Lentemaand (j). Naar Frankryk gingen Justinus van Nasfau, Admiraal van Zeeland en Joan van Oldenbarneveld, Advokaat van Holland: naar Engeland, Joan van Duivenvoorde, Heer van Warmond, Meester Joan van der Werke, Raad en Penfionaris van Middelburg, en Jonkheer Joan van Hottinga, afgevaardigd wegens Friesland in de Vergadering der algemeene Staaten (O- Wyders, was, eenigen tyd geleeden, in (?) Gkotii Hifi. LH. VI. p. ^03. fr) Refol. Holl. 16 Maart 1508. */. 116. Cs, Refol. Holl. voor 10 Maart 1508. il. lu> (O Grutii Hift. Libr. VII.?. 313.  XXXII. Boek. HISTORIE. 495 in 't gezelfchap van zyne Vrouw Moeder, naar Frankryk, gereisd, de jonge Graaf Henrik Fredrik, wien de Staaten van Holland, op zyn vertrek, hadden vermaand, te gedenken, dat hy in Holland gebooren was, en gehouden, den dienst der Landen, ook buiten dezelven, te behertigen («). In Engeland, zogt men, de Koningin, door veelerlei redenen, af te fchrikken van de Vredehandeling, en aan te zetten, tot kragtiger onderfteuninge van den Koning van Frankryk. De heerschzugt des Konings van Spanje, die 't, meer dan eens, op het bemagtigen van Engeland, toegelegd hadt, werdt haar, met leevendige verwen, voorgefchilderd; en daaruit afgeleid, dat Engeland geene geruste vrede met hem hebben kon. Voorts, maakte men, heufchelyk, gewag van 't belang, welk Engeland hadt by de vryheid der Vereenigde gewesten, wier magt ook gefchaapen ftondt toe te neemen, als zy van haare bondgenooten behoorlyk werden bygeftaan: daar hun ondergang Engeland dreigde met een onvermydelyk gevaar. Men wees aan, dat het voordeeliger voor dit Ryk was, op den Nederlandfchen bodem, dan op zyne eigene kusten, tegen Spanje te oorloogen. En alzo 't niet onbekend zyn kon, dat Elizabet zeer ingenomer was met haarKoninglyk gezag, en de Staaten, heimelyk, verdagt hieldt van onbehoorlyke wederfpannigheid tegen hunnen Vorst, vertoonde men, ten befluite „ hoe zy niets an„ ders gezogt hadden, dan 't gene hunn« „ voorouders , voor hun, hadden bezeten „ dc O) Refol, Holl. 17 Dcc. 1597. tl. 592, 593» Wat 'er in Engeland gehandeldwerdt.  496 VADERLANDSCHE XXXILBoek; 1598; ,i de vryheid, naamlykdie zy gemeend had„ den , best te bloeijen , onder een wettig „ Vorftendom. Hierom waren ze, ook na 't „ verlaaten van Filips, niet bevreesd gevveest ü voor uitheemfche neerfchappye: en, zo iemant niet op den naam, maar óp den klem „ van't bewind zag, werden ze, nogtegenj, woordig, door é énen, beft-ierd." De Raaden der Koninginne, zelfs de aanzienlykften, waren , over den voorflag der Staatfche Gezanten, verdeeld van gevoelen. De Graaf van Esfex , een driftig krygsman, ftemde voor 't voortzetten van den oorlog. Thomas Burglei, fpaarZaam uit den aart, en hierin gelyk aan de Koninginne, riedt, ernftelyk, tot vrede. De Koningin antwoordde den Gezanten, met gemaatigdheid ; doch toonde, niet donkerlyk, dat zy meest tot vrede neigde. „ Hadt „ men haar, zeide zy, in de wapenen willen houden ; men moest haar meer verzekering voor haar verfchot hebben aangeboo„ den, dan tot nog toe gefchied was." De meeste Engelfche Heeren, den Staaten niet zeer gunftig zynde, voeren, watfcherper,uit, over het inhouden van de agterftallen der Koninginne „daar men, zeiden ze, aan den ryk£ dom der Hollandfche Steden en der gemee„ ne fchatkiste, die zelfs tot het doen van ge„ fchenken voorzien was, wel fpeuren kon, „ dat het den Landen aan geen geld mangel„ de." Met het verwyt omtrent de gefchenken, zagen ze, of op de giften, onlangs aan Prinfe Maurits en Graave Willem Lodewyk gedaan (V), of liever, op het kostbaar Lyu- waat'j f» G.iotii Hift. Lt'/r. VII. f. 306.  XXXII.Boek. HISTORIE. 497 waat, welk men den Franfchen Grooten verfeerd, en welk, te Haarlem, tot zeven, ja elf guldens de elle tOe, gegolden hadt (w). Wyders hielden ze ook ondraaglyk, dat men * in Holland en Zeeland, winst trok uit den oorlog , den vyand voorziende van mondbehoeften , terwyl de Engelfchen den handel op Spanje ontbeeren moesten (V). Onder dit hribbelen, Haakte men de Vredehandeling in Engeland , om eerst eens te zien, welk een' keerde zaaken, in Frankryk, neemen zouden. De Spanjaards hadden hier voorgegeven, dat zy, onder den naam van Bondgenooten van Frankryk, geene andeien wilden verftaan hebben, dan die den Roomfchen Godsdienst beleeden: waarop de drift der Engelfchen tot vrede reeds merkelyk bekoeld was. Midlerwyl, waren dé Staatfche Gezanten in Frankryk aangekomen. Zy vonden den Koning te Angers, en werden ter gehoor geleid, door den Heere van Buzanval, die, met hen, van hier, naar Frankryk, gekeerd wis. Oldenbarneveld vertoonde , in eene beknopte rede, de kragt van 't onlangs gefloöten Verbond, en met hoe veel grond, van zyne Majefteit, het houden Van het zelVe verwagt werdt. Hy beloofde, uit naame der Staaten, onderftand in geld, in fchepen en in manfchap, te water en te lande, en prikkelde den Koning, door den roem, die' 'er gelegen was, in 't vernederen der Spaanfche grootheid, gefteld tégen de fchande van zig» (w) Refol. Holl. o Jan. it;gZ. II. 23. . . (x) Hou XX.VV. Boek, il. iö [440]. Grotu Ilift. Liiti Vil. pi 314-31!'. VIII. Deel. li 1598. KXVIII. handel ier Staatfche Gezanten id ?rankryk.  is9«. 4p8 VADERLANDSCHE XXXILBoek. zig, door eenen vyand, die, reeds buiten a• dem, ligtelyk verder op de knie te brengen was , eene ontydige vrede te laaten opdringen. Henrik antwoordde, met vertoog van openhertigheid, dat de nood hem drong tot de vrede : doch dat hy in de wapenen blyven zou, zo Filips Calais en Blavet, welke laatfte plaats de Guizifche aanhangers hem ingeruimd hadden, weigerde te rug te geeven; gelyk te dugten was De Staatfchen, geenen kans ziende, om den Koning te doen veranderen , verklaarden, eindelyk, te vertrouwen „ dat hunne aanbidding ftrekken „ zou, om zyne Majefteit beter voorwaarden „ te doen bedingen van den Spanjaard." Voorts verzogten ze „ dat het geflooten Ver„ bond in ftand blyven mogt, onaangezien „ de vrede met Spanje getroffen wierdt; op „ dat , onder dekfel van het zelve , zy zig „ van de Franfche vrede zouden mogen be„ dienen , tot heimelyke onderlteuning, en ■„ de Franfchen , van den Nederlandfchen „ oorlog , tot hunne meerdere verzekerdheid:" waarop de Koning den Staaten verzekerde van de duurzaamheid zyner vriendfchap, welke zy ook, naderhand, in der daad, ondervonden hebben fjy)- Aan Oldenbarneveld, in 't byzonder, verklaarde hy „de Staa„ ten te willen onderfteunen met twee mil„ lioenen en negenhonderdduizend guldens, ,, in den tyd van vier jaaren, onder dekfel „ van 't voldoen der fommen, hem, voor ,, deezen, door de Staaten verftrekt; zonder „ dat hy ooit wedergeeving der penningen, „ die Grotii Hifi. Liir. VU. f. S»p.  XXXII. Boek. HISTORIE. 499 „ die hy hun opfchoot, vorderen zou," daar by voegende „ dat zy, ten allen tyde, van „ zyn beste volk van oorloge in dienst zou„ den mogen neemen (V).'' De onderhandeling tusfchen de Franfche en Spaanfche Gemagtigden was, ondertusfchen, verlegd van S. (,)uintin naar Vervins, alwaar, op den tweeden van Bloeimaand, de Vrede tusfchen Frankryk en Spanje getekend Werdt. Filips ftondt, by dezelve, Calais en andere Steden in Champagne en Pikardye, ook Blavet aan Frankryk af. Henrik herftelde hem, daarentegen, in 't bezit van 't Graaffchap Charolois, mids hy 't van Frankryk ter leen hieldt. Voorts werden de wederzydfche bondgenooten in de Vredehandeling begreepen, mids zy 'er zeiven toe verftaan konden (b)i Terftond na 't fluiten van de Vrede, werdt Buzanval naar den Haage te rug gezonden, om de geheime onderhandeling, tusfchen Koning Henrik en de Staaten, ten einde te brengen (V). Maar Filips zag zig zo dra niet verzekerd Van de vrede met Frankryk, of hy liet duidelyk genoeg merken, dat hy, met Engeland, liever in oorlog blyven, dan zig, opbillyke voorwaarden, verdraagen wilde. Nasfau en Oldenbarneveld, hunnen last in Frankryk hebbende afgelegd, ftaken, hierom, over naar Engeland, vanwaar het voorig Gezantfchap bereids te rug gekeerd was, en vertoonden dei (aj Memorie van een' voornaam' Regent van Atnft. M. S. Voiez ciulj'y Negot. de Jkannin Tom I. p. 431. en Remonftr. van J. v. Óldenbarncv. in de Waar. Hift. hl. 176. rb) JSor. XXXV. Hoek, bl. iii-24 [442-450]. Cc) Refol. Holl. 7-1S Sept. 1598. bl. 319. GroTH Hifi) Libr. VII. p. 321. Ii 2 1598.. Vrede te Vervins tusfchen Frankryk en Spanje gelloo- ten. Vrymoo dige taal derStaatfche Gezanten ia Engeland.  1593. Elizabet fchynt ook tot vrede te neigen. Henige woorden van den 500 VADERLANDSCHE XXXII.Boèk, der Koninginne , met eene vrymoedigheid , die men, te vooren, niet hadt durven gebruiken „ dat, zo zy zig, op 't voorbeeld van „ Frankryk, met Spanje verdroeg, de Staa„ ten liever de gevaarlyke vrede zouden „ willen aanvaarden , dan alleen al den last „ des krvgs op zig neemen." Door welk voorft'el, de Engelfchen, looslyk, getoetst werden, of zy zeiven de vrede niet van de hand wyzen zouden, als zy dagten, dat 'er de Staaten toe zouden konden befluiten. Voorts, boodt men der Koninginne alle redelyke voorwaarden aan, zo zy in den oorlog volharden wilde , zelfs de hoop op het afdoen der agterftallen: al 't welk zo veel te wege bragt, dat de handeling , voor eene poos, gefchorst bleef. Maar 't leedt niet lang, of de Koningin fcheen wederom geneigd tot vrede. Zy verklaarde den Franfchen Gezant, de Maisfe, dat de Vereenigde Nederlanden niet waardig waren, dat zy haar Ryk, ten behoeve derzelven, in gevaar ftelde (V), en vaardigde, op een' en den zelfden tyd, Francois Vere naar den Haage, en een ander gezantfchap aan den Aartshertoge Albertus af, aan welken laatften, zy verklaaren deedt „ dat de vrede, tot hiertoe, on„ geflooten gebleeven was, om dat zy de wa„ penen wenschte af te leggen, te gelyk met „ hun, voor welken zy ze hadt aangenomen." Vere vorderde de Staaten fcherpelyk, tot het voldoen der agterftallen. Ook deedt hy fterke vermaaningen tot vrede. „ 't Was, zeide hy, „ billyk, dat de Koningin de middelen om uit „ den oorlog te geraaken, of om dien, in het „ toe- (,£) T. Birch NcgotiM. frm 159a 10 1617. p. 57.  XXXII. Boek. HISTORIE. 501 „ toekomende, te voeren, begeerde van hun, die haar in den kryg hadden ingewikkeld. „ Hoewel haar, in 't laatfte geval, by de Vor„ ften, ftondt nagegeven te worden, dat zy „ alleen de vrede van Europa verhinder„ de. Immers, 't was niet te dulden, dat zy, „ door een ondankbaar verfchuiven van 't „ voldoen haarer agterftallen, den Koningen „ ten voorbeeld ftrekken zou, om zig te wag„ ten voor het byftaan van volken , die, „ zonder eenige eerbiedenis voor Vorften te „ hebben, alleen hun eigen voordeel ter her,, te namen." De Staaten, inderdaad bedugt, dat de Koningin tot vrede mogt overflaan, fchoon fommigen beweeren, dat zy, in 't geheim , beflooten hadt, in den oorlog te blyven (e) , vaardigden dezelfden, die de twee laatstgeinelde gezantfchappen bekleed hadden, nevens Anclries Hesfds, naar Engeland af, met heimelyken last, om der Koninginne tien millioenen guldens, voor haare agterftallen, toe te ftaan (f). De Advokaat Oldenbarneveld hadt, voor zyn vertrek, bedongen, dat hy, zyne boodfchap gedaan hebbende, terftond, al was 't zelfs met ongenoegen van haare Majefteit, zou mogen te rug keeren (g). De Gezanten kreegen verfcheiden'' reizen gehoor by de Koninginne, die eene fterke zugt tot de vrede betoonde, om de Staaten te fterker te dringen, tot het rykelyk voldoen haarer agterftallen. 't Geviel, omtrent deezen tyd, dat Burglei, op zyn doodbedde leggende, de Koningin, by God en (O R^piN Tom. VI. p. 465. c/j Zie hunne fecreete Inftr. by Bon XXXV. Boek, bl. 45 ff) Refol. Holl. 15 July 1598. bl. 252. ü 3 1593. Ridder Vere. Nieuwe bezending naa Engeland.  502 VADERLANDSCME .XXXII.Boek. 1598. Verdrag tusfchen Eng£lai d en de Staaten. en al wat dierbaar was, bezwoer, om haar Ryk de vrede te geeven. Hy ftierf hierop. En Elizabet geliet zig, zeer geraakt te zyn, door zyne betuigingen. Ook werdt 'er veel ophefs van gemaakt, by de Staatfche gezanten. Men tradt dan tot het onderzoek van de rekeningen der agterftallen Qi), die, eenen tyd lang, betwist werden, fteliende de Engelfchen, naar het oordeel der onzen, het ligten en overzenden en de foldy des Krygsvolks te onmaatig hoog. Eindelyk, kwam men overeen ,, dat de Staaten zig fchriftelyk verbinden zouden, om der „ Koninginne, tegen alle haare agterftallen, ,, agt millioenen guldens te betaalen : de helft, „ met driehonderdduizend guldens, jaarlyks., „ geduurende den oorlog. Doch zo 'er, na 't „ eindigen van den-zeiven, van deeze helft, „ nog iets te betaalen bleef, zou.men, met „ twintigduizend guldens in *t jaar, volftaan „ konnen. Wegens 't voldoen der andere helf„ te en 't herleveren der verpande Steden, „ zou men met elkandcren, na 't fluiten der „ vrede, in 't minnelyke, verdraaien. Inde „ verpande Stedeji , zouden elf honderden„ vyftig Engelfche knegten leggen, aan wel„ ken de Stpateu, maanddyks, vyfduizend„ eenhonderd guldens tellen zouden : hun ,, voorts doende leveren, 't gene mendenfol,, daaten te verfchaffen gewoon is. . Voorts, ,, zou de Koningin, voor het toekomende, van ,, het overzenden van hulptroepen ontflaagen „ zyn. De Engelfchen, die nu in der Staaten „ dienst waren, of, in 't gevolg, ftonden ge- worven te worden, zouden alleen den Staa- „ te» (♦} T. Birch Negotisr. front 1592 to 1617. p. 171.  XXXILBoek. HISTORIE. 503 ten zvveeren, onder hun bevel ftaan, en door 11 hen onderhouden worden : Waarmede de magt eens Engelfchen Legerhoofds vernie„ tigd was. Doch de Koningin behicldt nog „ aan zig, het fteilen van een Lid in den Raad ', van Staate. Zo zy te water of te lande beoor„ loogd weidt, of oorloogde, waren de Scaa„ ten verpligt, haare Vloot, met dertig of „ veertig bekwaame fchepen, en haar Leger „ te lande, met vyfduizend knegten en vyf„ honderd paarden, te verfterken. Eindelyk, „ werdt de overeenkomst van den jaare 15 b'5 „ bekragtigd, in alles, wat by dit Verdrag niet „ veranderd was." Het was, op den zestienden van Oogstmaand, te Westmunlter, getekend (*). Eenigen hebben geoordeeld, dat de Ko ningin merkelyke voordeelen bedong, by deeze overeenkomst, en dat zy zig, looslyk, van der Staaten vrees voor vrede hadt weeten te bedienen , om de Staatfche gezanten te ver kloeken (k). Doch zo men de zaak dieper inziet, zal men, vertrouw ik, bevinden, dat he Verdrag ook zeer voordeelig was , voor d( Vereenigde Gewesten. De nieuwe voordee len, welken de Koningin bedong, waren, voor naamlyk, deeze twee, eene aanzienlyke fom me gelds tot voldoening haarer agterftallen en ontflag van het overzenden van hulptroe pen, voor het toekomende. Maar de fomme die men haar beloofde, beliep flegts twee dei de deelen van 't gene zy gevorderd hadt (7), e verfchilde nog twee millioenen van 't gen baa CO Refol. Holl. 5 Ott. 1508. bl. 335. A&. Publ Angl Tm. VII. P. I. p. ai. Boe. XXXV. Boek, bl. 42 L475] ««• (k j Rapin Tom. VI. p. 4'.i5, 4 \ e r 1.  5©4 VADERLANDSCHE XXXILBoek, 1598. haar de Staatfche Gezanten zouden hebben, mogen toeitaan. Zy moest, daarenboven, voor de helft, op tyd betaald worden , en voor de andere helft, eerst na het treffen der vrede, zonder bepaaling van tyd. De Staaten zouden, voortaan, de Engelfche hulptroepen moeten misfen; doch zy behielden, egter, het Krygsvolk, welk zy in daadelyken dienst hadden; en waren verzekerd, dat men hun niet weigeren zou, des noods, meer volks te werven, in Engeland. En fchoon zy der Koninginne, beidein aanvallenden en verweerenden kryg, een' aanzienleken onderitand moesten toefchikken , begreepen zy zeer wel, dat allen kryg, die tegen Spanje gevoerd werdt, meer of min, ten hunnen voordeele, ftrekte, en dat het hun raadzaamer was, elders, dan op hunne eigene frenzen, tegen Spanje, de wapenen te voeren. )e voordeden, welken de Koningin bedongen hadt, ffrekten, derhalve , niet zeer tennadeele der Staaten, die 't, daarenboven, voor merkelyke eere en voordeel rekenen mogten , dat zy zig hadden weeten te ontdaan van een voornaam deel der afhangkelykheid van Engeland, alzo zy al 't Engelsen Krygsvolk, in hunnen byzonderen eed, kreegen; maar ééne Engelfche hem, in de plaats van twee, in den Raad van Staate, zouden behoeven te gedoogen , en aan geene Engelfche Legerhoofden, onderworpen zyn ; van welker woelzieken en heerschzugtigen aart zy, in den Graave van Leicester, zulk een fchadelyk voorbeeld gezien hadden. Alle welke aanmerkingen, onzes agtens, doen zien, dat de Staaten, by 't fluiten van dit verdrag, niet minder dan de Engelfchen, voor hunne belangen, gezorgd hadden. Kort  XXXII.Boek. HISTORIE. 505 Kort na 't afkondigen der Vrede van Vervins in de Spaanfche Nederlanden, kwamen aldaar de Brieven in 't licht, waarby Filips de heerfchappy over de Nederlanden, en over de Graaffchappen van Bourgondie en Charolois aan zyne Dogter Izabella Klara Eugenia afftondt. De Brieven waren, te Madrid, den zesden van Bloeimaand, gedagtekend, en, ten zelfden dage , bekragtigd , door 's Konings minderjaarigenZoon, Filips. 's Konings befluit om zyne Dogter uit te trouwen aan den Aartshertoge Albertus, die, door den Paus, ontflaagen van zyne geestelyke waardigheid, den Kardinaals hoed, reeds in 't voorjaar, naar Rome te rug gezonden hadt (ni), werdt 'er ook in verklaard. De voornaamfte reden van deeze overdragt was, naar de taaie des Konings, „ dat de Nederlanders, tot het wel waarnee„ men der tegenwoordige Regeeringe, of tot „ bevordering der vrede, hunnen Vorst by „ zig behoorden te hebben. Zo 'er, wyders, „ iet in deeze Brieven gefteld ware, welk, „ naar 'sLands wetten, niet beftaan mogt, „ zulks belastte de Koning , volgens zyne „ hoogfte en Koningklyke magt: " waaruit men, in 't voorbygaan, ziet, welke begrippen hy zig van de Nederlandfche Regeering vormde. Byzonder aanmerkelyk was ook de zorg, welke hy, by deeze Brieven, gedraagen hadt, om de Landen, zo veel mogelyk ware, aan de Kroon van Spanje gehegt te houden. „ Aan deeze Kroon moesten ,, ze vervallen, zo de gehuwden geene kin„ deren verwekten, of zo 'er, t'eenigen tyde, Q;0 Bor XXXV. Boek, bl. 2 Tin]. li 5 i59»« XXX. De Brieven , waarby de overdragt der Nederlandenaan de Infante gefchied,komen ia 't licht. Merkwaardigspunten ia dezelven.  506" VADERLANDSCHE XXXII.Boek. 1598. Oordeelen over deeze Overdragt. „ mannelyke en vrouwelyke nazaaten ont„ braken. Albertus zou egter Landvoogd biy„ ven, zo Izabella voor hem overleeüt. jJe „ Nederlanden mogten , buiten bewilliging „ der Koningen van Spanje , nimmer ver„ deeld, noch vervreemd worden. Zo eenige „ Vrouw in 't bezit dier Landen kwame, zou „ men haar aan den Koning van Spanje, ofzy„ nen erfgenaam ten huwelyk belteeden. De „ Nederlandfche Vorften zouden hunne kin„ deren niet mogen uithuwelyken, dan met „ goedvinden des gemelden Konings. Zy en „ de hunnen zouden zig van den handel op de „ Oost- en Westindien onthouden: en deeze „ punten en den Roomfchen Godsdienst, by „ 't aanvaarden der Regeeringe, bezweeren. „ Zo 'er, tegen dezelven, iet misdaan werdt, „ zou het regt over de Nederlanden weder-. „ om aan Spanje vervallen zyn («)•" Veelerlei gefprek viel 'er over deeze overiragt der Nederlanden : waarin men hieldt, lat de Vorst de paaien zyns gezags overfchreeden hadt: vooral, om dat dezelve, niet, gelyk eertyds door Keizer Karei den V, in eene volle vergadering der Staaten, en aan zynen naas:en mannelyken erfgenaam; maar, door eenen mkelen brief, en aan zyne Dogter, gefchied was. Doch anderen verheugden zig, dat ze, ap hoedanig eene wyze ook, van de Spaanfche heerschzugt verlost waren ; hoewel, in de meesten, eene gegronde vrees overbleef van :'eenigen tyde wederom onder 't gebied van Spanje te zullen moeten buigen. Ook viel, in 'ommigen, 't vermoeden, dat men eene maagd van f») ruM. Holl. 12 Srpt. 1593. il. yJS. Oroot-Plakaatb. IV. Off.', bL. 87, 92. Hor. XX.iV. iUei, bh 31 [40ij *•*>  XXXII.Boek. HISTORIE. 507 van volle twee-endertig jaaren niet zou hebben uitgehuwelykt, zo men haar niet onvrugtbaar, of geagt, of gemaakt hadt (o). Midlerwyl, kwam 'er volmagt van lzabelle aan den Aartshertoge, om de heerfchappy, in haaren naam , te aanvaarden (p). Dit ftreedt, meenen fommigen (q), met de wet ten, vorderende, dat de Vorst, in perfoon, de Regeering aanvaardt. Doch wy hebben, in t voorgaande gedeelte deezer Gefchiedenisfe, ten, minste voorbeelden ontmoet, dat zulks, eertyds , in fommige gewesten van Nederland, by volmagt, gefchied is f>). Albertus vondt raadzaam , geene volle vergadering, maar alleenlyk afgezondenen der Staaten, tegen den eerften van Oogstmaand, te befchryven, te Brusfel, welke Stad hy opgepropt hadt met Krygsvolk, uit vreeze voor eenige onderneeming der misnoegden. In eene aanfpraak , die Richardpt deedt, uit den naam des Aartshertogs, werden alle dé' onheilen, den Nederlanden overgekomen, aan het afzyn des Vorften geweeten. De Gemagtigden der Staaten, voor welken, Maas het woord voerde „ dee„ den den Aartshertoge hulde, onder beding, „ dat hun, binnen drie maanden, blyk van „ het voltrekken zyns Huwelyks geleverd „ wierdt; dat hy zelf, voor Bloeimaand des „ volgenden jaars, uit Spanje te rug keeren „ zou, binnen welken tyd, door Stadhouders „ noch Krygsoverften, iet nieuws onderno„ men zou worden: zullende hy, inmiddels, „ 't C 0) Giiotii Bift. Lib. V. p. 942. Bob XXXVI. Boei, hl. oo[$ 10]. Qsj ÜieGr.PUkaatb.IV. lieel.U.gz i.oitXXXV./ï.f/.35L4°5> Cq 1 G'boTH Hift. Libr. VU. f. 32Ó. ' f>) V. Lee!, bi. 332. De AartshertogAlbertus aanvaardt da h.-erfchappy,uit den naam der Infante.  5©8 VADERL. HIST. XXXII.Boek. I5p8' •>•> bewind der Regeeringe eenen Land- „ voogd van zynen bloede in handen ftellen. Voorts, zou men, eerst na de terugkomst „ van Albertus en Izabelle, de wederzydfche eeden doen, in eene Vergadering der Staa,, ten van alle de gewesten (V)." Het plegtig huldigen van den Aartshertoge, in den naam zyner Gemaalinne , gefchiedde, in 't Hof te Brusfel, met veel uiterlyk bewys van vreugde, op den vyftienden van Oogstmaand (f). CO Orotii Hift. Libr. VII. p. 326. CO XXXV. lluek, W. 36 [467].  BERIGT voor den BINDER* Robert Dudlei, Graaf van Leicester tegen over Bladz. ioo Aankomst van den Graave van Leicester te Vlisfingen, in t jaar 1585. 11* Deventer, door den Overfte William Stanlei, verraaden aan de Spaanfchen, in 't jaar 1587. 19° De Overfte Maarten Schenk verdrinkt, voor Nieuwmegen, in 't jaar 1589. 3°8 Dr. Francois Maalzon, Syndicus van Westfriesland. 32a Maurits, Prins van Oranje enz.enz. 340 't Kasteel van Breda verrast, door middel van een Turffehip, in 't jaar 1590. 343 VERBETERINGEN in 't VII. Deel. ÉI. 66 reg.7. ftaat: Doch ik meen, dat de last hiertoe te laat gegeven, en niet uitgevoerd werdt. lees: Ook gefchie'dde dit terftond: en heeft de Alblasferwaard ten minfte, verfcheiden' jaaren, onder water gelegen. . 0. ftaat egter lees ook