-«« 8540 UB AMSTERDAM  VADERLANDSCHE HISTORIE. NEGENTIENDE DEEL,   VADERLANDSCHE HISTORIE, » vervattende de GESCHIEDENISSEN der nu VEREENIGDE NEDERLANDEN, inzonderheid die van HOLLAND, van de vroegste tyden af! Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte GedenMukken iamengefteld, door JAN WAGENAAR. Met Plaaten en Kaarten. NEGENTIENDE DEEL, beginnende in 't jaar I729, en eindi» cende met het sluiten der vu ede van dresden, in 't jaar I745. Te AMSTERDAM, uy JOHANNES ALL ART, MDCCXCVI. Met Privilegie van de Ecl. Cr. Mog. Heereti Staaten van Holland en lirc>:frieslanJ%   VADERLANDSCHE HISTORIE. DRIE-EN-ZE VENTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Onvolkomenheid van 't Verdrag van Seville* Het wordt berispt, in Engeland. U. Hande* iing des Keizers , op den Ryksdag , te Regensburg. III. De Franfche Gezant de Ckavigny verdedigt het Verdrag van Seville. De Keizer verfierktzig, in balie. De Bondgenooten verfchuiven het overvoeren der Spanjaarden derwaards. IV. Handeling van Spanje aan 't Franfche Hof. Uiterftevoorjlagvan Frankryk, GrootBmanje en de Staaten aan den Keizer. Spanje berhpt dien voor/lag. V. Inzigten van het Wlener - Hof. \ Keizers Antwoord op den Uiter flen Voorjlag. Wederantwoord der Bondgenooten. VI. De ByeenkomstvanSoisfonsfcheidé genoegzaam. Dood van den Heer Sicco van Gosiinga. Tweedragt in het Duitfche Ryk. VIL Gezantfchap naar 't Rusfifche Hof. Verandering der Regeeringe aldaar. VIII. Handeling met den Koning van Marokko. Oktroi der fVestindifche Maatfchappy verlengd. Vaart op Afrika vrygefield. Nieuwe Verponding, ih Holland. IX. De Staaten van dit Gewest verbieden V gebruik van den nieuwm Dienst van Paus GregoXIX. Deel. A  a VADERLANDSCHE LXXÏIÏ.Boek: rius den VIL Zy vorderen den Roomjchen Pnesteren belofte van onderdaanigheid af. X. Sodomie Jiier te Lande ontdekt engeftraft. Verbeurdverklaaringen van goederen , in Holland en in Zeeland, afgefchaft. XI. Het Spaanfche Hof dringt wederom op 'z bevorderen der overvoeringe naar Italië. Vertoog van den Ambasfadeur de Fenelon. Koelheid der Staaten. Spanje houdt zig ontjlaagen van 't Verdrag van Seville. XII. George de II. handelt heimelyk met het WeenerHof. Het IFeener Verdrag tusfchen den Keizer en Groot-Britanje wordt gcflooten. Inhoud van het zelve. XIII. De Staaten worden verzogt, om ""er in te treeden. ,t Wordt aan de byzondere Gewesten gezonden. XIV. Aanmerkingen over het zelve. Misnoegen aan V Franfche, en vreugde aan Jt Spaanfche Hof. XV. Nader Verdrag tusfchen den Keizer, Spanje en GrootBritanje. De Spanjaards worden overgevoerd naar Italië. XVI. Poogingen van die van Oostende, om hunnen handel op de Indien, heimelyk, voort te zetten. Zweedfche Oostindifche Maatfchappy opgeregt. Vernieuwing van de Vrede met Algiers. Gefchillen met Deenemarke afgedaan. XVII. Geldverzameling in Holland, voor de vervolgde Piemonteezen. XVIII. Uitgeweehen Saltzburgers in 'z Land van Kadzand geplaatst. De Prins van Oranje doet eed, als Erffiadhouder van Friesland XIX. De Staaten tr'eed'en in 't Weener-Verdrag , op zekere Voorwaarden. XX. Aanmerkingen hierover. De Hertog van Lotharingen komt in Holland. XXL Verbond tusfchen den Keizer, Rusland en Deenemarke. Misnoegen tusfchen den Keizer en Spanje. XXII. Veldleger by Breda, m oefening  LXXIILEoek. HISTORIE. 3 ning van^t Krygsvolk. XXIII. Twist onder de Roomschgezinden, hier te Lande. Bulle Unigenitus. .Antwoord der Staaten aan den Gezant van Venetië* Raadpleegingen op het ge•doogen van tenen Paufelyken Vikaris. Beweegingen hierover, onder de Predikanten. XXIV. Ontdekking van een ver derfelyk ongedierte , in 't paalwerk der Dykaadjen. Nieuwe wyze van zeeweering, door middelvan ft een. XXV. Verdrag van Verdeeling der nalaatenfchap van Koning Willem , tusfchen den Koning van Pruisfen en den Prinfe van Oranje. XXVI. Raadpleegingen op 't vernietigen van 't Markgraaf fchap van Veere en Vlisfingen. Heilandbeweert, dat Zeeland hiertoe regt heeft. XX VII. 't Vertoog van Holland wordt beantwoord. XXVI1L De Stad Veere kant zig tegen de vernietiging van 't Markgraaf fchap. 't Wordt haar hvalyk genomen . door de andere Leden. XXIX. De Staaten van Zeeland ontheffen Vlisfingen en Veere van alle Leenroerigheid, tegen vol■doeninge der waarde van 't Heerlyk Goed. De Prins van Oranje protesteert 'er tegen. XXX. De Staaten verdedigen zig > uitvoeriglyh Zy handelen, met den Prinfe; doch blyven in '2 bezit van H Markgraaffchap. XXXI. Hoofdpunt van 't gefc/ül, over het Regt tot het zelve. 't \ 7erdrag van Seville hadt, flegts ten 1729? V deele , beantwoord aan het groot oogmerk der Staaten. De Koning van Spanje • rhadt zig wel verbonden , om , nevens Frank- '£ Ve*'n ryk en Groot - Britanje , de vernietiging der s^liie Oostendefche Maatfthappye te bevorderen, voldoet A 2 Doek aiet w»  4 VADERLANDSCHE LXXIII.BöEits 1729. Doch de Keizer, die Oktroi verleend hadt aan —■— deeze Miatfchappye , moest nog , tot het invoiie, trekken van dit Oktroi, bewoogen worden, opmerk ^ kac*t ook nog niet bewilligd 4 in de overdefswa- voering der zesduizend Spanjaarden naar Itaten. lie , welke, insgelyks, by dit Verdrag, vastgefteld was. Men vreesde, derhalve, dat het Verdrag van Seville niet voldoen zou aan het oogmerk, welk men 'er mede gehad hadt; en dat de oorlog , welken men gezogt hadt te voorkomen , wel haast zou ontfteken worden in Italië. De Keizerlyke Gezanten , te Parys en te Seville , kennis bekomen hebbende van 't Verdrag, zo ver men 't gemeen dagt te tnaaken , geheten zig, in 't eerst, als of zy, 't gene 'er geflooten was , met onverfchillige oogen, aanzagen. Doch 't leedt niet lang, of de Graaf van Kinski, 's Keizers Ambasfadeur aan't FranfcheHof, en de Graaf van Konigfek kreegen last, om'er ernftelyk over te klaagen. De Kardinaal de Fleury , 't vertrouwen van 't Weener-Hof, welk hy gewonnen hadt ^willende behouden, antwoordde, fchriftelyk, op deeze klagteh „ dat, onaangezien het gene 'er „ in Spanje voorgevallen was, men in zyne „ gedagten niet hadt, den Keizer den oorlog 5). te verklaaren , blyvende hy , beftendiglyk, „ van gevoelen, om zulks, uit al zyn ver„ mogen te ontwyken (0) :" welk fchryven zeer veel toebragt, om het Weener-Hof gerust te ftellen. Toebe- In Spanje, maakte men zig, midlerwyl, gereidfeis reed s om de vrugten , welken men zig van \ VerCit) Montgon Tom. Vllè p, ziyl, 320, 321,  LXXIII.Boek. HISTORIE. 5 Verdrag van Seville voorgefteld hadt, fpoedig , in te zamelen. Het Hof gaf bevel, om de troepen voltallig te maaken ; om bootsvolk te huuren , en om fchepen uit te rusten , tot het overvoeren der zesduizend Spanjaarden, naar Italië : 't welk men, tegen de aanftaande Lente , dagt in 't werk te ftellen. Ook handelde men, te Florence, met den Groot -Her^ tog van Toskane; dien men zogt te beweegen, om het Spaansch Krygsyolk in zyne Staaten te ontvangen (£). De Graaf Caimo, Keizerlyke Gezant by den Groot-Hertoge , deedt zyn best, om deeze handeling te dwarsboomen , den Vorst hoop geevende , dat de Keizer ' ligtelyk , te beweegen zou zyn , om de Keurvorftinne van de Palts, 'sVorften Zuster, met Toskane te beleenen, zo hy haar tot zyne erfgenaame verklaaren wilde. De Groot-Hertog , midlerwyl, niet weetende, wat te befluiten , hieldt den Keizer en Spanje in onzeker-, heid , tot dat de verandering van den ftaat der zaaken hem , eerlang, drong , om zig te verklaaren (c). George de II, in Louwmaand des jaars 1730, het Parlement kennis gegeven hebben- l1 de van het Verdrag van Seville, bevondt, s wel haast, dat de partyen der tegenwoordige. J Staatsdienaaren veel in het zelve te berispen la hadden. Het overvoeren der Spanjaarden naai- ri Italië, waarin de Koning bewilligd hadt, was, 1 hunS oordeels, eene blykbaare verbreeking van 't viervoudig Verbond, en ftondt gefchaa- pen £b~) Verhaal der extr. Ambasf. MS. icj MotfrcoN Tam. VII. p. 394—^393. A 3 1729. in Spanja tot den togt naar Italië. 't Ver- rag van ïville ordt, Engend, bespt. 73°.  6 VADERLANDSCHE LXXIILBoek. i/3°- Pen eenen lastigen oorlog voort te brengen, « waardoor het evenwigt der magt in Europa, ligtelylc, zou konnen verbroken worden. Zy voegden'er by, dat de Kroon, by dit Verdrag, ook niet genoeg verzekerd was van 't bezit van Gibraltar en Port Mahon , en dat de Koopluiden weinig grond hadden , om zig vergoeding van fchade te belooven, uit hoofde van de punten van 't Verdrag van Seville , waarby het hun fcheen toegezeid te worden. Doch deeze redenen werden, van de andere zyde, omftandiglyk, wederlegd. Ook oordeelden veelen, dat men zig alleenlyk zo fterk tegen 't Verdrag van Seville verklaarde , om de tegenwoordige Staatsdienaars , en den Ridder Robert Walpole in 't byzonder , in den gemeenen haat te brengen. Hiertoe dienden ook , meende men, de berigten, welken men, kort hierna, aan 't Huis der Gemeenten gaf, dat het Franfche Hof de Haven van Duinkerken wederom in ftaat zogt te ftellen , om groote fchepen te konnen inlaaten (_ dy Men zogt het gemeen diets te maaken, dat de tegenwoordige Engelfche Staatsdienaars , of hiervan geene kennis hadden , en , in zulk een geval, van grove agteloosheid te befchuldigen waren ; of zig, door de Frar.fchen, hadden laaten beweegen, om het, oogluikende, te gedoogen. Doch 't bleek haast anders. De Staatsdienaars beweezen , dat zy, te voeren , reeds kennis gehad hadden van 't gene te Duinkerken gebeurd was , en dat zy, daadelyk, bezig waren, om alles aldaar te doen herftellen , op den voet der CO Verbaal der exjraord. Ambasf. dug, i?3°> MS,  LXXIII.Boek. HISTORIE. der Verdragen, waartoe zy , onder anderen, 172*. door de Ambasfadeurs van den Staat, in Frank- ——j ryk , poogingen deeden ( 172, l77>*&>™?' . ' («) Vokz Montcon Tom, VIII. p, 09.  LXXIII.Boek. HISTORIE. 21 handeling te komen. Hy befloot, hierom , 1730. zig , voorzigtiglyk , te bedienen van de gele- 1 genheid , om deeze twee Mogendheden te beweegen , tot het handhaaven der Pragmatike San&ie. Ten deezen einde, betoonde hy niet veel drift , om zig nader met Groot - Britanje en de Staaten te verbinden. Hy voer voort, met den Kardinaal de Fleury te vleijen, op dat deeze geen' argwaan hebben zou , op eenigen heimelyken handel met het Engelfche Hof, terwyl hy George den II, allengskens, meester maakte van 't gene , tusfchen hem en Spanje , nog te vereffenen ftondt (j>> De Da voorflag der Bondgenooten baande den weg Keize* tot deeze verandering, In 't antwoord , welk h^it op deezen voorflag gegeven werdt, las men, den ui„ dat de Keizer veel gedaan hadt, tot behou- terften „ denis der algemeene Vrede ; dat hy alles voorflag „ hadt willen afftaan , mids men maar zorg Bondee „ droege , dat de Oostenrykfche Nederlan- noocen „ den hem niet tot eenen last waren. Hy van Se„ hadt alleenlyk gedrongen op eene belofte ville* „ van handhaavinge, welke hy zelf op zig ge„ nomen hadt ten behoeve van anderen; zon„ der immer af te wyken van de Verdragen, „ met zyne Bondgenooten aangegaan. Zelfs „ hadt hy hunne eifchen onderfteund , op de „ Byeenkomst, in zaaken, die niet tot dezel„ ve behoorden , en welken hy hadt getragt „ te vereffenen , door allerlei middelen , die „ met zyne waardigheid, en met de Regten „ van anderen beftaanbaar waren. Desonaan„ gezien , hadt men een byzonder Verdrag ge- (v) Montgon Tom. VIII. p. 89, 90. B 3  52 VADERLANDSCHE LXXIÏÏ.Boek. J73a. « gemaakt, te Seville; van eenige punten van -. ■ - „ welk men hem eerst kennis gegeven hadt, „ na dat het geflooten was. En evenwel hadt „ hy verklaard , dat hy de hand leenen wilde „ tot alles, wat Don Carlos van de opvolging „ in Toskane en Parma verzekeren kon; mids „ 'er maar het Regt van anderen en de voor„ gaande Verdragen niet by verkort werden, „ Met deeze verklaaring , welke zyne Keizer„ lyke Majefteit nog vernieuwde , behoorden de Bondgenooten van Seville te vrede te zyn. „ Zo zy niets beoogden, waardoor iemants „ Regt of eenig voorgaand Verdrag gekrenkt „ werdt; zou men, ligtelyk, overeen konnen s, komen, omtrent een middel, om Don Carf i los van de opvolging te verzekeren. Doch „ het invoeren van Spaanfche bezettingen in „ Toskane en Parma ftreedt te zeer , tegen 't >? gene, by het viervoudig Verbond, was be? „ raamd , tot handhaaving van het evenwigt, 9, onder de voornaamfte Mogendheden van 3, Europa. Verdragen verloren hunne kragt, „ als de voornaamfte punten derzelven over„ tredèn werden. Zo 't invoeren van Spaan,i' fche bezettingen onverfchillig voorgekomen „ ware aan de Mogendheden , die 't Ver„ drag van Londen geflooten hadden ; waar„ om zouden zy 't zo enrftelyk verbooderi ?, hebben ? Frankryk en Engeland hadden, by 't geheim punt van den jaare 1721, be^ paald , dat de verandering in de bezettin>, gen, niet dan met 's Keizers bewilliging, zou j, mogen gefchieden : 't welk genoeg deedt „ zien, wat men te houden hadt van ?t gene, te Seville, buiten 'sKeizers kennis, be- raamd  LXXIII. Boek. HISTORIE. s3 raamd was. Het befluit van den Ryksdag I?3(,t „ des jaars 1722 , welk , bekragtigt zynde , 'm „ tot eene Rykswet geworden was, bondtden Keizer ook de handen , en gedoogde niet, „ dat hy afweeke van 't viervoudig Verbond , „ en van de Vrede des jaars 1725. Nograns, „ wilde hy toonen, dat hy goed verftand hou„ den wilde met de Bondgenooten. En fchoon „ hy zig de Wet niet wilde laaten ftelien, in 't „ gene hy voorhadt te doen voor zyne Dogte- ren; wilde hy nog wel verklaaren, gelyk „ hy reeds meermaalen gedaan hadt, dat hy „ niet dagt aan te gaan, tegen het begrip , „ welk men , by 't fluiten van 't Verdrag van Londen , van 't evenwigt van Europa ge„ had hadt. Maar wanneer hy zo veel toegaf, meende hy ook regt te hebben, omdehand„ haavinge der Pragmatike Sanclie te vorde„ ren van de andere Mogendheden. By deeze „ Sanclie, was de opvolging in alle 'sKeizers Erflanden geregeld , niet flegts die van zy„ ne Italiaanfche Staaten , gelyk men, in den „ voorflag , fcheen te onderftellen. Men be- geerde, hierom, ten onregte, datdeKei„ zer dezelve alleen aan zyne Italiaanfche „ Staaten bepaalde. Doch zo Frankryk, En„ geland en de Staaten, hierin , voldeeden „ aan 'sKeizers billyke begeerte, zou de zaak „ van Oostende , ligtelyk , konnen afgedaan „ worden. Indien ook, golyk de Hertog van 9, Bournonville, dikwils, verklaard hadt, het overvoeren der Spanjaarden alleenlyk die„ nen moest, om den Groot- Hertog van Tos„ kane en de Keurvorftin , zyne Zuster, te beweegen, om Dun C trios voor opvolger B 4 „te  24 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek, 1730. „ te erkennen ; was zulks thans t'eenemaal ' „ onnoodig, alzo deeze erkentenis bereids ge„ fchied was. De Keizer bleef egter gezind, „ om de opvolging voor Don Carlos nog ver„ der te verzekeren , mids zulks gefchiedde, „ in overeenkomst met de voorige Verdragen, „ en zonder benadeeling van eens anders Reg„ ten, vooral niet , van die des Keizerryks, „ Wyders , bleef 'er , tot voltrekking der al„ gemeene Bevrediging, niets anders overig, dan dat men 'sKeizers Bondgenooten vol,, doening gave : omtrent welk punt , men, „ met de Rusfifche en Holfteinfche Gezanten, „ zou moeten handelen (w)." Merk- De aanmerkingen van 't Weener-Hof op waardige den uiterften Voorflag der Bondgenooten te Paden' Ka"- rys °verwoogen zynde, vondt men ongeraadinaai de den , dezelven , omftandiglyk, te beantwoorFieury. den. De Staatfchen toonden zig niet ongezind , om eenig nader aanzoek te doen , aan 't Weener-Hof. Doch de Kardinaal de Pleury oordeelde , dat zulks te veel zwakheid vertoonen , en de Bondgenooten veragt maaken zou, Hy verklaarde , daarenboven „ dat Frankryk „ nooit zou konnen befluiten, om den Keizer „ gerust te ftelien , wegens alle de eifchen, „ die verfcheiden' Duitfche Vorften , t'eeni„ gen tyde , op zyne Staaten zouden konnen „ vormen. Men zou ook , zyns oordeels, „ 's Keizers magt te zeer fterken , zo men de „ opvolging in alle zyne Staaten beloofde te „ handhaaven; eij dan wel, voor altoos, mo„ gen afzien van alle verbindtenis met Vor- „ ften Cw) VuUz Rousset Recueil, Tom. V. p. 456,  LXXIILBoek. HISTORIE. 25 „ ften , die eenigen eisch op den Keizer had- 1730. den. In Italië, vervolgde hy, zou de hand- „ haaving der opvolginge niet veel zwaarigheid „ ontmoeten. Ook hieldt hy zig niet vreemd „ van 't bezetten der Italiaanfche Staaten, die ,, aan Don Carlos komen moesten, met on„ zydige, in de plaats van Spaanfche troe,, pen. Doch men zou, dagt hy, de Koningin „ van Spanje , hierin , niet ligtelyk doen be„ willigen " Uit welke redenen, klaarlyk te befpeuren was , dat het Franfche Hof niet voorhadt, de Oostenrykfche Staaten onverdeeld te laaten , fchoon het zulks , eenige jaaren laater , beloofde. De Engelfchen verilonden ook , dat men den Keizerfchen thans geene nadere yoorflagen doen moest. De Franfchen , Engelfchen en Staatfchen verklaarden, derhalve , alleenlyk , in 't korte , en by Gefchrifte „ dat zy vastelyk vertrouwd hadden, Weder„ dat hun redelyke voorflag ingang gevonden a,lt~ „ zou hebben, aan't Keizerlyke Hof; dat zy, ™°r „ met leedweezen , het tegendeel vernamen ; Bond^e„ dat de redenen der Keizerfchen , ligtelyk, nooten, waren te wederleggen; doch dat de drie °p'sk«„ Mogendheden voorhadden, by bekwaame "oord!"* „ gelegenheid, gantsch Europa te overtui„ gen , dat zy , van hunne zyde, alles, wat „ in hun vermogen was , hadden toegebragt, „ om tot eene algemeene Bevrediging te ge„ raaken (_y~)." Het wisfelen deezer Gefchriften was het VI; Befluit der verflaauwde Byeenkomst van Sois- fons. komst te (x) Verhaal der extr. Ambasf. MS. en Misfive der Hecrcn Hop, Hr,'RGKONjE en G met zou hebben konnen gefchieden, zonder eenen algemeenen oorlog te ontfteeken : waarby niemant dan Spanje belang rekende. Verfcheiden' Gevolmagtigden verlieten het Franfche Hof, werwaards nu de Byeenkomst van Soisfons overgebragt was, voor het einde van Herfstmaand : en eer 'r jaar verloopen was , waren zy genoegzaam allen naar huis gekeerd. De Heeren Hop en van Goslinga vertrokken , in Slagtmaand. De Heer Hurgronje bleef nog tot in Grasmaand des volgenden jaars in Frankryk (». De Heer van Goslinga overleefde dit zyn Gezantfchap niet ó™h™ to«'„ Hy ftierf, te Franeker, den twintigften Siccovan van Herfstmaand des jaars 1731 , eenen loffeUosiinga. tyken naam by zyne Landsluiden, de Friezen, en by allen, die hem gekend hebben , nalaatende. Hy was, in den jongften oorlog, Afgevaardigde te velde geweest, en hadt den ilag van Malplaquet, in 't jaar 1709, zo van naby gezien, dat hem 't paard onder 't lyf bezweek, en hy eenigen, die hem naast waren, dood ter aarde zag ftorten. Sedert, werdt hy op de Utrechtfche Vredehandeling ea tot andere gewigtige Staatsdienften gebruikt, waarin hy zig altoos eerlyk gekweeten heeft. Hy was niet alleen in de meeste hedendaagfche , maar ook in de Latynfche en Griekfche taaien , bedreeven, en las Horatius en Polybius met ge- noe- CO Verhaal der extraord. Aabasf. ms*    LXXIII. Boek. HISTORIE. 27 noegen (0). Keizer Leopold heeft hem tot 173a» den Ryksgraaven-ftand willen verheffen , en, -1 die van Bern hebben hem het groot Burgerregt hunner Stad aangebooden. Doch hy, te vrede met zyne oud - adelyke geboorte , en niet willende uitfteeken boven de andere Edelen zyner Provincie , heeft de eene en de andere eer van de hand geweezen. Maar 't gefchenk van eenen gouden beker hem, nevens de Heeren Fagel en Hoornbeek, aangebooden, door de Staaten van Gelderland , na 't byleggen van eenigen hunner gefchillen over't aandeel derby zondere Kwartieren in de gemeene lasten , heeft hy wel willen aanvaarden. Van zyne poogingen , om den Prins van Oranje tot Stadhouder van Groningen te doen aanftellen, hebben wy, reeds by eene andere gelegenheid gewaagd. 't Verdrag van Seville , en de oorlog , die Twee'er door gedreigd werdt, maakten genoegzaam dnigt ;„ een einde van de kwynende handelingen der J)etDuit vermaarde Vergaderinge vanSoisfons (c). De Ry,^ Keizer , de Leden des Ryks willende beweegen , tot het handhaaven der Vragmatïke San. iïie, vertoonde hun, midlerwyl, den voorflag der Bondgenooten , met zyn antwoord en hun wederantwoord. Hy zogt hen , door de blyken van zynen yver voor de Regten des Keizerryks, te bereiden tot het gunftig aanhooren van het voorftel, welk hy hun dagt te doen. Doch men begreep zynen toeleg, dien eenige yoornaame Ryks - Vorften , veeleer, zog- O) VideP.WESSEimcii Orat.fuiiebr. in]\Mtai, S.«Gosiinga. O) XVIir. Deel, bl. 196. [?j Montgon Tm. VIII. p. 91 j 93.  28 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. 1730. zogten te dwarsboomen , dan te begunftigen. De Leden waren ook verdeeld, over 't regt tot de opvolginge in de Hertogdommen van Gulik en Berg , en over andere byzondere gefchillen : 't welk te wege bragt, dat men tot geen eenpaarig befluit kwame , omtrent 'sKeizers voorilagen. Het Franfche Hof ftookte 't vuur der verdeeldheid, en ving, eerlang, eene heimelyke onderhandeling aan met Augustus den I, Koning van Poolen en Keurvorst van Saxen , die zig, hierdoor, verdagt maakte by den Keizer ; waaruit merkelyk misnoegen ontftondt, tusfchen de twee Vorften. De Koning van Pruisfen vereerde , omtrent deezen tyd , den Koning van Poolen ook met een bezoek, waaronder , zo men meende , eene geheime handeling over zaaken van Staat bewimpeld werdt. De gefchilien over den Godsdienst, waarin de Koning van Pruisfen zig diep geileken hadt, veroorzaakten, daarenboven, zo groot eene tweedragt onder de Duitfche Vorften, dat de Ryksdag , in geduurig twisten, gefleeten werdt (d). De bevordering van'sKeizers oogmerk werdt, hierdoor, fterk agter uit gezet. vu. De Staaten der Vereenigde Gewesten hadGezant- den , vroeg in 't voorjaar , beflooten , eenen Staaten" buitengewoonen Gezant te zenden naar 't Rusnaar 'c fifche Hof. De Heer Daniël de Dieu , OudRusüfche Schepen der Stad Amfterdam , was , reeds in Hof. 't yoorleeden jaar ( e ) , benoemd, tot het bekleeden deezer waardigheid. Hy nam de rei- ze Cd~) MonTgon Memoir. Tom. VUT. p. 93, 94, 99—103. (O Reföl. Holl. ro Mat 1729. bl. 3G8.    LXXIII.Boek. HISTORIE. 29 ze aan , in de Lente deezes jaars (ƒ) , en kwam, niet voor 't einde van Hooimaand, aan 't Hof te Muskow aan (g). De merkwaardige verandering , onlangs, aan dit Hof voorgevallen , gaf gegronde reden , om te verwagten, dat het » eerlang, van maatregels veranderen zou. De jonge Keizer, Peter de II, was, in Louwmaand te vooren , aan de kinderpokjes, overleeden, ruim zes weeken, na dat hy plegtiglyk ondertrouwd was, met de oudfte Dogter van zynen voornaamften Staatsdienaar, den Prinfe Alexis Gregormitz Dolgoruki. Volgens den uiterften wil van Peter den I, moest de Kroon komen aan de Prinfesfe Elizabet, zyne Dogter* Doch de Senaat of Raad der Regeeringe, waarin het Huis van Dolgoruki 't voornaamfte gezag hadt, vondt geraaden , de Regeering op te draagen aan Anna, Dogter van Iwan Alexomtz , Broeder van Peter den I. Zy was thans Weduwe van Fredrik Willem , Hertog van Koerland, en beloofde, by 't aanvaarden der Kroone , den Senaat veel deels te zullen geeven in 't bewind. Dolgoruki, die dit bedongen , en , by 't leeven van den minderjaarigen Vorst, 't roer derRegeeringe fchier alleen in handen gehad hadt, beoogde, op deeze wyze , het verkreegen gezag te behouden, en de Keizerin , flegts in naam, te laaten regeeren. Doch zyn oogmerk mislukte hem. Anna Iwanowna was maar weinige weeken te Muskow geweest, toen zy , met heimelyke hulp van eenige vyanden van den Huize van Dol- C/) Refol. Holl. 9 Fch. 17-0. II. 119. (_g ) Europ. Mero Jan. — $uuyili<3, 12, aio. July — Dip. 1730. n. 80. 1730. Verandering aldaar.  §ö VADERLANDSCHE LXXIII.Boék* i73ö4 Dolgoruki \ wist te wege te brengen * dat de . voorwaarden, op welken zyde Regeering aanvaard hadt, gelyk als op verzoek van 't volk * te niet gedaan werden* De Senaat verloor toen het grootfte gedeelte van zyn gezag. De Keizerin heerschte , federt, zo volftrekt, als een haarer Voorzaaten. De Dolgurukis, in haare ongenade vervallen zynde, werden van hunne waardigheden beroofd , en in ballingfchap verzonden. Eenige jaaren laater, geraakten de meesten , op eene deerlyke wyze, aan hun einde (hy Het Weener - Hof was kwalyk te vrede, over de verandering in Rusland. Men vreesde , dat de Keizerin , wier Zuster, met Karei Leopold, Hertoge van Mekelemburg , gehuwd was , de ftreng haars Zwagers te zeer trekken zou tegen den Keizer, en dat, hieruit , merkelyke verkoeling in de vriendfchap tusfchen de twee Hoven mogt ontftaam Doch de Keizerin deedt den Keizer, kort na haare komst tot de Kroon, verzekeren, dat zy 't Verdrag , ten tyde van Keizerinne Katharina , met hem geflooten, naarkomen zou , en dat hy , in geval van oorloge , op den beloofden onderftand vasten ftaat maaken kon : welke verzekering veel toebragt, om den Keizer tot het zenden van meerder troepen naar Italië te doen befluiten (?')• De Heer de Dieu , die eerst aan Peter den II. gefchikt geweest was; doch wiens Geloofsbrieven en Inftruétie, na 't affterven van deezen Vorst, welk nog voor zyn vertrek van hier voorviel, veranderd wa- (_h~) Montgon Tom. VII. p. 384— 38S, 44Ó — 478. Elltopo Mero. Jan.— Jutiy 1730. bl. 38, 96 , 151, 204, 355. (») Montgon Tom. VII, 481 — 483.  LXXIII.Boek. HISTORIE. 3t waren, bleef aan 't Rusfifche Hof, tot in den i^ai nazomer des jaars 1732, wanneer hy, op zyn ——* aanhoudend verzoek , te rug geroepen werdt. Hy hadt, voornaamlyk, gehandeld, over een Verdrag van Vriendfchap en Koophandel, en over eene nieuwe Tollyst in 't Rusfifche Ryk (k). Doch het Verdrag werdt niet tot volkomenheid gebragt. De Refident Marcelis de Swart zondt, in 't jaar 1/35, een Ontwerp van een Verdrag herwaards, welk hy den Graave van Otterman ter hand gefteld hadt (7). Doch men kwam niet tot fluiten. Ook fcheert het Verdrag, hier te Lande, fommigen Gewesten niet naar den zin te zyn (mi). Mulei Abdalah, Koning van Marokko, hadt, vrl in 't voorleeden jaar, zynen Admiraal Perez Uandeherwaards gezonden, om met de Staaten te 'j"8^ handelen van vrede. Ook kwam men, inSlagt- nfny£, maand deezes jaars, eindelyk, overeen, we- Marofegens de punten van een Verdrag, welk weder- ko* zyds getekend werdt (n). De Gezant verwierf toen ook openbaar gehoor, in de Vergadering der algemeene Staaten. Kort hierna, keerde by naar zyn Land te rug. Doch de Koning van Marokko vondt ongeraaden, (*) Refol. Holl. 19 Sept. 1-730. hl. 11^3. 28 Apr. 30 üfiy. *7 7""y> 23 Aug. 18 Sept. '7 Dec. 1731. hl. 208, »53, 361, <5oo. 773. 93*- 11 Jan. 14 Febr. 28 Nuv. 1732. hl. 14, 44, Misfiven van den extr. Envojé de Djeu van 22 blaart en 5 April vni. met da Bylagen. (7) Refol. Geiier.4 Venei. 11 Noy. 17%*, Secr. Rerol. Holl. | Dec. 1735. IX. Deel, hl. 73 Refol. Holl. 21 Det. 1733. él. 704. (ni) Not. Zeel. 13, 20 T)ec 1735. K 265, 292. C»J Trail. van Vrede en Commercie met Marokko v*n t Novenh. ino. Zie Refol. Holl. n *M. is A'«r. jrjo. W. 79°i i°7t«  32 VADERLANDSCHE LXXIII. Boëk: 't Oktroi derWestiiidifcheMaatfchappyewordt verlengd : de Vaart opAfrika voor elk geopend. 't geflooten Verdrag te bekragtigen. Men bleef, derhalve, in oorlog, met zyne onderdaanen (V). In Oogstmaand te vooren, hadt de Kapitein Schryver een' Saleefchen Kaaper veroverd, en te Kadix opgebragt, te gelyk een Hollandsch Fluitfchip , met Zout gelaaden, welk door den Kaaper veroverd was, verlosfende Q&). , Het Oktroi der Westindifche Maatfehappye, met Wintermaand deezes jaars, zullende ten einde loopen, vonden de algemeene Staaten geraaden, het zelve, in Oogstmaand, voor nog dertig jaaren, te verlengen; mids de Vaart en Slaavenhandel op de kust van Afrika, voor een'iegelyk, vry gefield werdt, onder betaaling van zekere Recognitie aan de Maatfchappye, volgens een Reglement, hierop, door de Maatfchappye, ontworpen, en door de algemeene Staaten goedgekeurd en bekragtigd. Volgens dit Reglement, waarin Zeeland, in 'teerst, merkelyke zwaarigheid gemaakt hadt moest een fchip, welk zeventig voeten over {leven lang was, en op vyfenveertig lasten gefield werdt, drieduizend guldens betaalen. Grooter fchepen betaalden, van de eerfte vyfenveertig lasten, ook drieduizend guldens, en van de overigen, zestig guldens ieder last. Ondertusfchen was, by't open ftelien derVaarte op Afrika, wel uitdrukkelyk gelast, dat niemant eenigen handel zou mogen dry ven, langs of op de Kafteelen, Sterkten en Logien der Maatfchappye, gelegen in eene ftreek van omtrent . (p) Europ. Merc. July— Dee. 1730. V. 256. C<0 Europ. Merc. July— Dec. 1730. bi. 104. (?J Refol. Hall. $'Febr. 22 April 1730 11. 53, 30a,  LXXIII. Boek. HISTORIE. 33 trent zestig mylen, van de Kaap Appollonia af, i730, tot aan Rio de la Volta (V). De Maatfchappy ° ' begeerde den handel op deeze ftreek alleen aan zig te houden. Doch in 't jaar 1734 vondt zy geraaden, de Vaart op dit uitgezonderde gedeelte van Afrika, ook» voor den tyd van twintig jaaren, voor ieder open te ftelien (ƒ). De Staaten van Holland, in aanmerking Vernienneemende de menigvuldige veranderingen , wins der welken, in den tyd van honderd jaaren om- JjnïJrn trent, gekomen waren in de waarde der Hu"- Hoiiaai zen, in de Steden en Dorpen van hun Gewest , beflooten, in deezen jaare, de Huizen en gebouwen, alomme, van nieuws, te doen opneemen, volgens een Reglement, welk, in Bloeimaand, vastgefteld was, en eerlang ter uitvoeringe gebragt werdt. De Staaten °ftelden negen Gemagtigden aan, om de huur van elke wooning of gebouw op te neemen, of te begrooten; die zig egter, hiertoe, ook van de hulp van anderen bedienen mogten (f). 't Gantfche werk werdt, in den jaare 1732, voltrokken. Men bevondt toen, dat het Zuiderkwartier, in den tyd van eene eeuw, in getal en waarde van Huizen, toegenomen; het Noorder - kwartier , daarentegen, merkelylc afgenomen was. Uit het Zuider- kwartier, waren honderd zesentmntigduizend agthonderd ne* genentagtig, en uit het N- >order kwartier, zevenendertigduizend vyfhonderd drie - enzeventig nu- tnt* fr") Zié Groot-Plakaatl). VI. Deel, ij. 14a, CO Zie Groot-PJakaatb. VI. Deel, bi. 1414. CO R-efol. Holl. 10 May 1730 bl 350. Zit GroofrJPIakaaib» VI. Deel, bl. 1112 , 1114, III7, 1119. XIX. De hl. C  34 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. i?3<3. meros van gebouwen, op de Lysten der Verpondinge, gebragt. IX. De tegenwoordige Paus, Benedictus de XIII. DeStaa- in 't jaar 1728, goedgevonden hebbende, eeïTiia"!! nen meuwen dienst in te ftelien, ter eere van verbie- zynen voorzaat, Paus Gregorius den VII, die, den den in de Roomfche Kerke, als Heilig gevierd Roomsch- werdt, op den vyfentwintigften van Bloeigezinden maancj; veroorzaakte, hierdoor, verfcheiden' bruik beweegingen, onder Roomschgezinde Movan den gendheden, en ook hier te Lande. Wy hebnieuwen 5en;> jn 't voorig gedeelte deezer Historie, Dieilf kortelyk, gewaagd van de gefchillen, welken Grego-"5 deeze Paus, die in de elfde eeuwe leefde, met rius den Keizer Henrik den IV, gehad hadt, en die Vil. zo hoog geloopen waren, dat de Paus den Keizer in den ban gedaan, hem de Regeering over het Duitfche Ryk verbooden, en alle Christenen van den eed, dien zy hem gezvvooren hadden, ontüaagen hadt (u). Deeze daad in 't byzonder werdt, in den nieuwen Dienst van Paus Gregorius, als iet loffelyks, aangemerkt ; en dit was de reden, waarom men, reeds in 't voorleeden jaar, den Dienst, in Frankryk en in Duitschland, openlyk, verbooden hadt O). In Holland, hadt men egter ondernomen., dien te doen voegen, agter de Getydeboeken, die, by de Roomschgezinden deezer Landen, in gemeen gebruik waren. Doch de Staaten van Holland zagen het leezen en gebruiken van zulk een' Dienst aan, als zo nadeelig voor het hoog gezag der Bur- ger- O") Zie II. D'.el, U. 183. l84' Cv) Europ. Merc. July — üec. 1729. U. 63.  LXXIII. Boek. HISTORIE. s< gerlyke Overheid, dat zy 't byzonder en openbaar gebruik daarvan, by Plakaate, verbooden. De Priesters, die 'er zig, na deezen, van bedienden, zouden als verftoorders der algemeene ruste geftraft, en de Kerken ,. Kapellen of andere Vergaderplaatfen, daar men deezen Dienst gebruikte, voor zes maanden, geflooten worden. Nog werdt bevolen, dat men den Dienst noch hier te Lande drukken, noch gedrukt, van elders, herwaards voeren zou. Ook zou men 'er gèheel geen gewag van mogen maken, in de Getydeboeken: alles op eene boete van duizend guldens (V). Wat laater, kwam 'er nog een Plakaat der Staaten van Holland uit, beveelénde „ dat „ geeneRoomfche Priesters eenigen Priesterly„ ken dienst zouden doen, voor dat zy, daar„ toe, fchriftelyk, verlof bekomen hadden van „ de O verheid der Stad ofPlaarfe, alwaarzy zig „ dagten neder te zetten: aan welke zy, zo wel „ als alle de Priesters, die reeds in daadelyken i, dienst waren, op hun Priesterlyk woord, in „ de plaats van eede, zouden, hebben te ver„ klaaren, dat zy een' hertelyken afkeer had„ den van het gevoelen der geenen, die leerden, „ dat de Paus of eenige andere Kerkelyke Over„ heid magt hadt, om de onderdaanen, om „ Ketterye of eenige andere oorzaak, te ont„ flaan van den eed en de gehoorzaamheid aari „ de Burgerlyke Overheid; en dat men zul„ ken, die in den ban, of buiten den fchoot „ der Roomfche Kerke waren, geene gehoor- 3> zaam- C«0 Ref. Holl. 09 Juny, 19 July, ao, si Sept. 1730. H, 43°j 653, ün, «33. Zie Cioot-riakaatb. VI. Dal,01. C 2 £y vorderenJen El oom- "chen Prieste. ren een» nieuwe selofte run on- Jerdaa. ïigheid  St5 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek: f73o. ?, zaamheid fchuldigwas; wyders, belooven- .. „ de, dat zy de Leden hunner Gemeenfehap, „ door leere en voorbeeld, zouden vermaa„ nen tot gehoorzaamheid aan de Staaten en „ Wethouderen, als aan hunne wettige Over„ heid, zonder immer eenig ontflag van deeze „ hunne verbindtenis, van den Paus of van ie„ mant anders, te zullen verzoeken of aan„ neemen. Zy moesten zig ook verpligten, „ om niemant aan te zetten, of behulpzaam „ te zyn, tot het zenden of vermaaken van „ geld of gelds waarde, aan eenige buiten„ landfche Kloosters, Kerken, Kweekfchoo„ len, of andere Roomfche Geftigten. Zozy, „ zonder zulk eene verklaaring gedaan, of „ zonder fchriftelyk verlof bekomen te heb„ ben, eenigen Priesterlyken dienst deeden, „ zouden zy, voor de eerfte reize, vyfhon„ derd guldens verbeuren; en voorbde twee„ de, daarenboven, een jaar lang in hegtenis „ gehouden worden." Wyders, was, by dit Plakaat, ook vastgefteld „ dat men, hier te „ Lande, geene Priesters toelaaten zou, dan „ gebooren' onderdaanen van deezen Staat, „ geene geordende Priesters of Monniken, en „ vooral geene Jezuiten zynde (»." Zo bezorgd waren de Staaten van Holland, voor het invoeren eener Leere, welke zy niet alleen hielden te ftryden met den gezuiverden Godsdienst; maar waardoor ook de onderdaanen, in de trouwe, welke zy der Overheid fchuldig waren, aan 't wankelen konden gebragt worden. Doch O) Zie Groot-Plakaatb. VI. DeeU «•  LXXIII.Boek. HISTORIE. 3? Doch kort voor 't uitkomen deezer Plakaaten, hadden zy en de Staaten van verfcheiden' andere Gewesten ook gelegenheid gekreegen, om te waakfcn, tegen een gevaarlyk bederf in de zeden, welk, federt eenen geruimentyd, heimelyk, ingefloopen, en onlangs, byna op éénen tyd, aan verfcheiden' oorden, ontdekt was. Ik zie op de onnatuurlyke misdaad der Sodomie, welker ontdekking en ftraf, in dit en in 't volgende jaar, veel gerugts maakte, hier te Lande. De Vereenigde Gewesten waren, van ouds, zo weinig als andere Landen, geheel zuiver gebleeven van deeze fchandelykheid. Doch 't kwaad was zo gemeen niet geweest, als het tegenwoordig bleek geworden te zyn; of men hadt het, ten minfte, zorgvuldiger weeten bedekt te houden, voor de oogen der burgerlyke Overheid. Hier was 't van daan gekomen, dat men de misdaad, van welke wy fpreeken, nog door geene openbaare wetten beteugeld hadt, hier te Lande;fchoon men ze,vanouds,doorgaans, met de dood, en gemeenlyk met verbrandinge plag te ftraffen (y). Doch deeze ftraf was, inlaater' tyd, om de fchandelykheid en ongemeenheid van 't kwaad, veeltyds, heimelyk uitgevoerd, behalven op 'sLands Oorlogsfchepen, daar men de fchuldigen, als ze, nu en dan, ontdekt werden, gewoon was te verdrinken. Maar 'tkwaad, nu gemeen en genoegzaam openbaar geworden zynde, fcheen ook openbaare en ftrenge ftraffi; te vorderen. Te O) Sentcnt. Boek van den Hove sequot. C f. m, ld. D i», J. 97' en hier vior IV. Deel, bl. 22, 23. C 3 x. Ontdekking van Sodomie hier te Lande.  f730. gtraf óverdeese misj|aad. 38 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek: Te Utrecht, daar men 't, in den aanvang deezes jaars, eerst ontdekte, werden eenige fchuldigen egter, in 'teerst, heimelyk, inde gevangenisfe, aan paaien geworgd. Doch deezen hadden, voor hunnen dood , ook anderen ën zelfs ingezetenen van andere Gewesten betigt. Hierop volgde een algemeen onderzoek, in de voornaamfte Steden van Holland, en van andere Gewesten. Eenigen raakten, hier en daar, en onder anderen in den,Haage en te Amfterdam in hegtenis. Veele anderen ontvlooden de banden, 't Bleek, eerlang, dat luiden van allerlei ftaat, rang en gezindheid, met dit euvel, befmet geweest waren: ook zulken, die, door de aanzienlykfte ampten, in de Kerk en in den Staat, voorwerpen van de gemeene agting behoorden geweest te zyn. In 't begin van Zomermaand, werden, in den Haage, zeven misdaadigen, in *t openbaar, opgehangen: waarna de lyken van twee derzelven tot asfche verbrand werden. De andere vyf werden in zee geworpen. Diergelyke ftraf werdt, aldaar, wat laater, aan vyf anderen uitgevoerd. Te Amfterdam werden, nog in Zomermaand, twee fchuldigen geworgd, en met ftroo in 't aangezigt geblakerd: twee anderen, met het hoofd nederwaards, in eene ton met water gefteken en gefmoord. De Lyken werden, met gewigt aan de beenen, in 't ¥ gefmeeten. In Herfstmaand, werdt'er nog een geworgd en naar zee gebragt. Te Rotterdam, werden 'er drie geworgd en geblakerd, en daar na in zee gezonken. Te Delft, werden 'er, insgelyks, drie geftwft, met de «al»e, en ook naar zee gevoerd. Te Haarlem , ï ö 1 werdï  LXXIII.Boek. HISTORIE. 39 werdt dezelfde ftraf aan een' misdaadigen uit- 1730. gevoerd. In andere Steden van Holland, zag * men ook verfcheiden' fchuldigen, op gelyke wyze, ftrafièn. Te Kampen en te Zwolle in Overysfel, werden, insgelyks, vyf of zes Perfoonen geworgd of gehangen, en onder de galge begraaven. In de eerstgemelde Stad, werdt 'er een, dien men minder fchuldig hieldt, met den ftrop om den hals, gegeesfeld en gebrandmerkt, en vervolgens ten Lande uit gebannen. In andere Steden, werden, ten deezen tyde,en federt, diergelyke ftrafoefeningen, meer dan eens, uitgevoerd; doch wy agten noodeloos, daarvan byzondere melding te maaken. Alleenlyk tekenen wy, met een enkel woord, aan, dat 'er, in 't volgende jaar, te Zuidhorn, in de Ommelanden, eenentwintig Perfoonen, op éénen tyd, om Sodomie, ter dood gebragt zyn. De Heer Mepfche van Faan, toen Regter van Oosterdeel Langewold, waaronder Zuidhorn behoort, is, onlangs, in openbaare fchriften, zwaarlyk befchuldigd, als hadt hy, in deeze ftrenge ftrafoefening, de maate des Regts te buiten gegaan. Doch men heeft deeze befchuldiging flegts gegrond op 't gene, van de zyde der veroordeelden, in 't licht gekomen is, zonder dat blyke, dat men eenig gebruik gemaakt heeft van eene menigte van ftukken, welken, tot verdediging des Heer en van Faan, te berde gebragt zyn. AI 't welke ligtelyk zou konnen getoond worden, zo de zaak niet te byzonder was, om 'er, in eene algemeene Historie onzes Vaderlands , omftandiglyk, op ftil te ftaan; hoewel de gevolgen, die deeze regtspleeging gehad heeft, C 4 ons,  De verstevoorvlugtigen worden gebannen.Plakaat der Staaten van Holland tegen de Sodomie» i 4c VADERLANDS CHE LXXIII.Boek. ons verpligten zullen, om 'er, in 't volgende Boek, nog een enkel woord van te melden. Ondertusfchen, werden de verdagte voorvlugtigen, alomme, in grooten getale, openlyk, ingedaagd; en zulken, die, op de derde of vierde indaaging, niet verfcheenen, voor altoos, ten Lande uit gebannen. In Holland, gefchiedde zulks, in gevolge van een uitvoerig Plakaat der Staaten, welk, op verzoek van 't Hof van Juftitie O), vastgefteld, en den eenentwintigiten van Hooimaand, gedagtekend was. By dit Plakaat, werdt ook belast „ dat de misdaad van Sodomie, voor„ taan, altoos openlyk en met de dood zou „ geftraft worden ; doch dat de wyze van „ doodftraffe ftaan zou aan den Regter. D it „ zy, die anderen tot deeze gruweldaad ver„ leid, of hunne huizen tot het pleegen der„ zelve verhuurd hadden, al bleeken ze zel„ ven niet fchuldig geweest te zyn aan de „ daad van Sodomie, ook met de dood zous, den geftraft worden. Dat de Lyken der „ geftraften verbrand, in zee geworpen, of „ op'tGalgeveld opgehangen zouden worden, „ als der begraafenisfe onwaardig zynde. En „ dat de vonnisfen, tegen de voorvlugtigen „ geweezen , gedrukt, en ter gewoonlyker „ plaatfe aangeplakt zouden worden (ö)." De ftrenge uitvoering van welk Plakaat oorzaak geweest is, dat men, naderhand, hier te Lande, veel minder van 't kwaad, welk. men 'er door zogt te weeren, vernomen heeft. On- der- (%~) Refol.Holl. 14 Juny, 7. 21 July 1730. II, 430, 486, 6C6, ié) Zit Groot-Plabaatb. VI, Deel, bl. (S04.  LXXIILBoek. HISTORIE. 41 dertusfchen , verfpreidde men van de regts- I72o. pleeging hier te Lande,..over de misdaad, van 1 welke wy fpreeken , verfcheiden' verzierdeen nadeelige gerugten buitens Lands , met naame in Engeland, werwaards eenige voorvlugtigen geweeken waren; 't welk zo ver ging, dat 'er de Staaten kennis van namen , en tegen waakten Men raadpleegde, omtrent deezen vertyd, ook by de Staaten, over de verbeurdver- beurdklaaring der goederen van de fchuldigen en verkiaavoorvlugtigen. Doch de meesten verklaarden fi"?,6"]™ zig hiertegen. Zelfs gaven deeze raadpleegin- atgegen, eerlang, aanleiding, tot een befluit (c) , fchaft! by raade van beide de Geregtshoven genomen, in gevolge van welk, allerlei verbeurdverklaaringen, om welke oorzaak ook, de misdaaden van verraad en gekwetfte Majefteit zeiven niet uitgezonderd, voortaan, afgefchaft worden, in Holland (V). Men merkte aan, dat het werk der Verbeurdverklaaringen , altoos , haatelyk geweest was hier te Lande , en gelegenheid tot veele verfchillen gegeven hadt. Ook was't, al voorlang, aangezien, als onbeftaanbaar met de Vryheid (e). Men werdt dan, door deeze redenen, en veelligt ook, door het byzonder belang van eenigen, bewoogen, om eene oude en lastige gewoonte te niet te doen. De Staaten van Ook in Zeeland volgden , eerlang, het voorbeeld van Zeeland, die van Holland , insgelyks, alle verbeurdverklaaringen, volftrtktelyk, affchaffende (f). Het Ciy Refol. Holl. 7, 21 Julv 1730. hl. 490, 6(53, l.dj Refol. Holl. 1 May 1732. bl. 24a. \eA %e Hepmskerk Bajav Arbadia. 'hl. «3 enz. (f) Notul. Zeel. iNoy.,734. bl.424. iG%c,iy25 U.m, C 5  42 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. 1730- XI. Spanje doet nieuwe poogingen , orn de Bondgenootentot het bevorderen der overvoeringe van *t Krygsvolk naar Italië te bo weegen. 1 i De Am- basfadeur' de Fenelon dringt, in den lïaage,op bet aanneementier wapenen. Het Spaanfche Hof, misnoegd over 't draalen der Bondgenooten, die 't jaargetyde geheellyk hadden laaten verloopen , zonder ernftelyk de hand te leenen tot het overvoeren der Spanjaarden naar Italië, vaardigde» in't najaar, den Markgraaf ck Castelar af mar Frankryk , om den Kardinaal de Fleury te beweegen, tot het neemen van andere maatregels , tegen ie aanftaande Lente (g). De Kardinaal gaf, in een geheim gefpreK met den Markgraave, al de fchuld aan den Koning van Groot-Britanje en aan de Staaten der Vereenigde Gewesten. ,, 't Haperde, gaf hy voor, niet aan „ 't Franfche Hof, dat men den Keizer niet „ door de wapenen noodzaakte, om in het „ overvoeren der Spanjaarden te bewilligen." En om de Castelar hiervan te beter te overtuigen , deedt hy, door den Graave van Broglio, :e Londen , en door den Markgraave de Feneon, in den Haage, kragtige Vertoogen doen, }m Koning George en de Staaten over te haaen , tot het neemen van moediger befluiten :egen den Keizer (4). De Fenelon hieldt ien Afgevaardigden der Staaten , op den vierien van Wintermaand, voor „ dat de Koning, „ zyn Meester, tegen verwagting, de alge„ meene Vrede nog niet bevestigd ziende, „ hem belast hadt, hun te vermaanen, om „ zig te bereiden tot den oorlog, die , door „ de onbuigzaamheid van het Weener - Hof, „ eindelyk, onvermydelyk fcheen. Uitftellen „ en toegeeven hadt dit Hof flegts opgeblaa- „ ze, (c~) Verbaal der e;ctr. AmbasC MS Byl. N. 204. C/- ; M'jk-f gon Tom. VIII. p. iU — 284.  LXXIII.Boek. HISTORIE. 43 „ zener gemaakt. Ook konden de Staaten I7S©. ,, niet vergeeten zyn , dat de gemaatïgdheid ,, van het Franfche Hof hun , hoe vreedzaam „ zy ook zyn mogten , meermaalen, gelegen-^ heid gegeven hadt, om Frankryk voor te „ houden , dat men zjg , door eene gezind„ heid , zo redelyk in zig zelve , niet te ver- re moest laaten vervoeren. De tyd was nu ,, gekomen , dat de Koning, zyn Meester, „ met den zelfden yver, de wapenen kon op,, vatten, als hy ze te vooren gefchuwd hadt: „ niet tot bevordering van zyne eigene belan„ gen , maar van de belangen zyner Bondge„ nooten , niet naame der Staaten : die im,, mers geene vrugt verwagten konden van „ eenig Verbond, wanneer 't Verdrag van „ Seville niet uitgevoerd , of gekrenkt werdt. „ Hoog tyd was 't dan , dat men famen mid„ delen beraamde , om de gemeene poogin„ gen van kragt te doen zyn. Hy ftondt toe, „ dat deeze middelen , naar de kragten van „ ieder der Bondgenooten , moesten geregeld „ worden. Doch over deeze evenredigheid, „ wilde hy met de Staaten in onderhandeling „ treeden, hun de ontwerpen zyns Meesters „ openleggende , alzo Frankryk den Staaten, „ in allen deele , met naame in 't ftuk van „ den Koophandel, voldoening zogt te bezor„ gen. Ondertusfchen begeerde de Koning, „ dat deeze zyne verklaaring , in der Staa„ ten Registers , aangetekend zynde, een al„ toosduurend gedenkteken verftrekken zou ,, van zyne belangeloosheid. Ook verwagtte „ hy, dat hunne Hoog- Mogendheden hem in 4, lf ftaat zouden ftelien , om zyne Majefteit te „ on-  44 VADERLANDSCHE LXXIII.BoeKo V3°. « onderregten van de middelen , welken men t „ hier oordeelde in 't werk te moeten ftelien, „ om 't Verdrag van Seville ter uitvoeringe te „ brengen, en het Weener-Hof te noodzaaken „ tot erkentenis , dat het zig zelf den moei„ lyken toeftand, waarin het zig bevondt, te „ wyten hadt (/)•" Koelheid Doch op deeze driftige Vertoogen, kwam, der Staa- beide te Londen en in den Haage , koel en ten. verwylend antwoord.. De Staaten gaven te verftaan ,, dat alle middelen van minzaame onderhandeling nog niet te werk gefteld waren „ aan 't Weener-Hof; dat men 'er zig , nog „ eenigen tyd, van bedienen, en den uitflag, Spanje 5J met geduld , afwagten moest." De Markrekent zig graaf de Castelar, zig geheel wat anders beontilaa- i00fó hebbende van de drift tot oorlog, die de fea™ Kardinaal de Fleury vertoond hadt, deedt, einbindtenis delyk , op uitdrukkeïyken last van het Spaandes Ver- fche Hof, aan de Franfche, Engelfche en Staatdrag? van fcfte Staatsdienaars , te Parys , den agtentwine' tigften van Louwmaand des jaars 17,31 , eene 1?31, Verklaaring van deezen inhoud : Dat de r"' „ Koning , zyn Meester , terftond na dat de „ Keizer geweigerd hadt, te bewilligen in de „ vreedzaame maatregels, by 't Verdrag van „ Seville , op de overvoering der zesduizend „ Spanjaarden , beraamd , niet zonder bevreemding , gezien hadt de onverwagte be„ lluiteloosheid der Bondgenooten, omtrent „ de uitvoering van dit Verdrag. Dat zyne „ Katholyke Majefteit, hierop , hem, Mark„ graaf de Castelar naar Frankryk hadt ge4 »> zon- Ci) RojüHT RecueJlj Tom. VI. f. 5.  LXXIII. Boek. HISTORIE. 4$ „ zonden, om ernftelyk aan te dringen op de ,71J,- „ onverwylde voltrekking van 't gene by 't —1 „ Verdrag van Seville, beloofd was. Dat hy » zig j hiermede, federt Wynmaand laatstlee- „ den , hadt bezig gehouden ; doch dat zyne „ poogingen vergeefs waren geweest. Dat „ men zelfs willekeurige uitleggingen begon te t> maaken over 't Verdrag van Seville , en dat „ de Staatsdienaars der Bondgenooten fchee- „ nen overeengekomen te zyn, om, door een „ gedtmrig en gevaarlyk uitftel, te doen zien, ,, hoe ongeneigd zy waren , om dit Verdrag, „ en vooral het zesde der geheime Punten ter „ uitvoeringe te doen brengen. Dat 's Ko- „ nings waardigheid niet gedoogde , dat hy, „ zig nu langer dan een jaar hebbende laaten „ ophouden , gelegenheid gave, tot verder „ uitftel. Dathy, hierom, verklaarde, dat „ hy zig t'eenemaal ontilaagen hieldt van alle „ verbindtenis, welke hy, by 't Verdrag van „ Seville, op zig genomen hadt, en in volko- ,, men'vryheid, om zulk eene zyde te kiezen, „ als hy meest met zyn eigen belang zou oor- „ deelen overeen te komen. Dat hy, Ambas- „ fadeur, zig ook, van nu af aan, onthouden „ zou van alle onderhandelingen, en alleenlyk „ aan 't Franfche Hof vertoeven , om de laat- „ fte bevelen , waarmede de Koning , zyn ., Meester, hem zou gelieven te vereeren, af „ te wagten De Staatsdienaars der Bondgenooten , dee- DeFranze Verklaaring gehoord hebbende, gaven , fchen, vol- E"Sel- C*) Verbaal der extr. AmbasHad MS fivt. N. 21G. Vokz TmTm. V.nfp\ Is"'' VI p'8' CorPs Dii,I°1"»  46 VADERLANDSCHE LXXHLBowJ t?3U volgens gewoonte , eikanderen de fchuld van 't verwylen der uitvoeringe des Verdrags van fchen en Seville. De Franfchen weeten al 't uitftel aan' StaatrchenQroot. Britanje en aan de Staaten. De EngelK"!™ fchen en Staatfchen bragten hiertegen in , dat het ver- de Vereenigde Vloot van Groot- Britanje en wyienderde Staaten lang te Spithead zeilreede gelegen overvoe- jjadt, en dat derzelver vertrek alleen door ^nge* 't Franfche Hof opgehouden geweest was. Midlerwyl, bevorderde de Verklaaring van den Markgraave de Castelar het fluiten van een Verdrag tusfchen den Keizer, Groot Britanje en de Staaten , waarover men , federt eenigen tyd , in heimelyke onderhandeling geweest was. xn. De Koning van Groot - Britanje , zo wel als Ceorg'e de Staaten , befpeurende , dat het Huis van den.han-3ourt)on ? eerlang , te magtig zou worden in de,[ !iel" Italië , zo men de oude maatregels niet wederrne/hec om aanname , en als nader verbonden met den Weener- Keizer ; hadt den Heer Thomas Robinfon geHof. zonden naar Weenen, om over een nieuw Verdrag te handelen. Men hieldt deezen handel egter zeer bedekt voor het Franfche Hof: doch men gaf 'er aan 't Spaanfche eenige kennis' van , der Koninginne in 't byzonder voorhoudende , dat 'er kans zou zyn , om den Keizer iri 't overvoeren der Spanjaarden te doen bewilligen , zo men , zonder Frankryk, welk niet bewoogen kon worden , om de handhaaving der Pragmatike San&ie op zig te neemen, met hem fluiten wilde. De Keizer, zyn voordeel willende doen , met de begeerte tot handeling , die Groot - Britanje en de Staaten vertoonden , zogt het handhaaven der Pragmatike &anc«  LXXÏÏI. Boek. HISTORIE. 47 Sanclie, door deeze twee Mogendheden , te l73U doen maaken tot eene der voorwaarden van het aanftaande Verdrag. Frankryk hadt deeze handhaaving van de hand ge weezen (/_), en bleef, hierom, geflooten buiten de handeling. Maar Spanje hadt ze , reeds in 't jaar 1725, op zig genomen : waarom men oordeelde , deeze Kroon ligtelyk te zullen konnen overhaalen tot een nader Verdrag met den Keizer, mids de overvoering der Spanjaarden, daarby, werdt vastgefteld. Doch men maakte, te Weenen, nog zwaarigheid, in deeze overvoering. Het Engelfche Hof, om den Keizer te doen befluiten , kwam toen , zo men wil, heimelyk, met het Spaanfche , overeen , dat de Markgraaf de Castelar de Verklaaring doen zou , van welke wy , zo even, gewaagd hebben. Zo dra dezelve gefchied was, befpeurde men, te Weenen , dat de Keizer , zo hy fluiten wilde , eindelyk , zou moeten bewilligen in de overvoering (»). Doch de dood van den De HerHertoge van Parma, die op den twintigften van tog vaa Louwmaand voorgevallen was, hieJdt 'sKei- Pa™a zers befluit nog eenige weeken op. Men ver- iierft' fpreidde, terftond na's Hertogs affterven, dat zyne Weduwe drie maanden zwanger was. De Graaf Borromeo , 'sKeizers Gevolmagtigde in Italië, vaardigde, zonder uitftel, eenig Krygsvolk af, welk zig van Parma en Piacenza meester maakte, uit den naam , zo openlyk verklaard werdt > van den toekomftigen Opvolger , den Infant Don Carlos, indien de Her- ^CO^Verbaal der extraord Ambasf. Feir. April, July, Aug. («O [ViONicoN Tom. VIII. p. 319—325.  Werdrag van Weenen tusfchen den Keizer en GrootEritanjewordt geflooten. Inhoud van het zelve. r »-> Venaal der extraord. Amb^t". Feit. t73L MS, >üj Montgon Té*. VIII. i>. 3-6 —33«« VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. Hertogin niet van eenen Prins bevallen mogt ( n ). Doch deeze ftap verwekte argwaan aan 'r Spaanfche Hof, en deedt hunne Katholyke Miieiteiten te ligter befluiten , om de belangen van den Infant geheellyk te vertrouwen aan de heimelyke handeling des Konings van Gioot - Britanje (O , die zo wel Haagde , dat 'er eindelyk , op den zestienden van Lentemaa'nd , te Weenen , een Verdrag geflooten wf-rdt, tusfchen den Keizer en den Koning van Groot Britanje , waarin egter de Staaten der Vereenigde Gewesten , als voornaame handelende Partyen, genoemd waren. Het was van deezen inhoud : „ De voorige Verdragen, zo ver ze , door het tegenwoordige , niet ver" anderd waren , werden , by het zelve , be" kragtigd. Men beloofde, eikanderen in zy" ne regten en bezittingen te zullen handhaa" ven. Groot-Britanje en de Staaten namen " de hanrhaaving van 'sKeizers Pragmatike " SonStü op zig, beloovende,'sKeizers oudfte Dogter, by mangel van Zoonen, van de " novoleïng in de Oostenrykfche Staaten te " zullen verzekeren. De Keizer verklaarde, " daarentegen , zig niet te zullen ftelien , te" gen de vreedzaame overvoering van zesdui" zend Spanjaarden in de Staaten van Toska" ne Parma en Piacenza. Ook zou de KeiP' zer'alle Vaart op de Indien , uit de Oosten" rvkfche Nederlanden , en uit alle anderen, " die ten tyde van Karei den II, tot de * Soaanfche heerfchappye behoord hadden , " r ,, van  LXXilLBoEK. HISTORIE. 49 „ van nu af aan ^ voor altoos, doen ophou- i73r, den; de Oostendefche Maatfchappy, die al- -» „ leenlyk nog twee fchepen, voor eene enke,, le reis , naar Oostindië zou mogen zenden, „ voor altoos vernietigende. Men zou, we„ gens eene Lyst der Regten in de Oosten„ rykfche Nederlanden , onderling, overeeu- komen, waartoe Gemagtigden, die, binnen „ twee maanden, te Antwerpen, zouden ver.„ gaderen , benoemd zouden worden; die , „ daarenboven, zouden vereffenen, 't gene, uit „ hoofde der Verdragen van 1715 en 1718 * „ nog te vereffenen ftondt; alles binnen den „ tyd van twee jaaren. De Verdragen , die „ de handelende Mogendheden, onderling, of ,, met andere Mogendheden , geflooten had„ den , zouden ftand grypen , zo ver ze met „ dit niet ftreeden. De Koning van Groot„ Britanje en de Staaten zouden hunnen Koop„ handel in Sicilië mogen dry ven, op den voet, h als ten tyde van Koning Karei den II. Al„ len , die, binnen zes maanden na de be„ kragtiging van dit Verdrag ; welke, binnen „ zes weeken, gefchieden zou, door de eene „ of de andere der handelende Mogendheden, „ zouden voorgefteld worden , zouden , met „ gemeene bewilliging, in het zelve worden ontvangen." By 't Verdrag , waren nog en v,„ twee afgezonderde Punten en vier Verklaa- de by seringen gevoegd. In de afgezonderde Pun voegde ten werdt verklaard „ dat, indien de Keizer, „ door de Turken, mogt aangetast worden, kLri*„ de belofte van byftand , hem , by 't Ver- gen. 53 ^rag gedaan , geene plaats hebben zou. j, Dat, naardemaal de Staaten hunnen Gezant, XIX. Deel, D „ w.  50 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek; *73i. „ te Weenen nog geenen last hadden konnen —*— „ geeven , om dit Verdrag aan te neemen ; „ de Keizer en de Koning van Groot-Britan„ je , van nu af aan , alle poogingen zouden „ aanwenden, om hen, als voornaame hande„ lende Party, in het zelve te doen treeden." De Verklaaringen hielden in ,, dat Groot-Bri„ tanje en de Staaten, omtrent de overvoe„ ring der Spanjaarden naar Italië , by 't Ver„ drag van Seville, waarvan zy de Punten „ den Keizerfchen hadden voorgelegd , niet „ beoogd hadden , iet vast te ftelien , welk „ aanliep tegen de veiligheid van 's Keizers overige bezittingen in Italië , of tegen 't „ Verdrag van Londen van den jaare i?i8. „ Dat , onaan gezien de onverwagte dood van „ Antonio Farnefe, Hertog van Parma, en dé j vermeende zwangerheid zyner nagelaatene „ Weduwe, alles, wat, by dit Verdrag, om„ trent de overvoering der Spanjaarden , vast„ gefteld was , plaats behouden zou ; zullen„ de den Infant Don Carlos, onmiddelyk, in „ 't bezit van 't genoemde Hertogdom gefteld „ worden, zo de hoop op de zwangerheid „ der Hertoginne verdwynen , of zo zy eene „ Prinfes ter weereld brengen mogt : in wel„ ke gevallen , en zelfs indien de Hertogin „ eenen Zoon mogt baaren , de Keizer , ter„ ftond , zyne troepen uit Parma en Piacenza „te rug zou ontbieden. Dat de Spaanfche „ bezettingen egter uit Toskane, Parma en „ Piacenza zouden worden geligt, zo dra de „ Infant Don Carlos, of zyn regt verkry„ gende . in het vreedzaam bezit dier Hertog„ dommen , bevestigd zou zyn. Dat, naar- ,»de-  LXXIII.Boek. HISTORIE. 51 „ demaal de Staaten der Vereenigde Gewesten, I73tl „ dikwils, verklaard hadden , dat zy, fchoon ——« „ deel neemende in de zaaken van Oostfries- „ land , geene inbreuk altoos hadden gedagt „ te doen op de regten des Keizerryks ; zyne „ Keizerlyke Majefteit, insgelyks, wel wilde „ verkaaren , dat de algemeene vergiffenis , „ aan de Stad Embden en derzelver aanhang „ verleend , van kragt zyn zou; dat de be- „ zwaarnisfen van die van Embden, ten fpoe- „ digften, onderzogt, en, volgens deovereen- „ komften , Verdragen, en uitfpraaken , die 't „ byzonder Regt van Oostfriesland uitmaak - „ ten , zouden afgedaan worden : mids daar- „ van bleeven uitgezonderd overeenkomften, „ welken , door 'sKeizers voorzaaten, waren „ te niet gedaan, of waarby 't hoogfte regt van „ 't Keizerryk , eenigzins , gekrenkt werdt , „ dat die van Embden , wederom , tot de „ Landfchapsvergaderingen zouden toegelaa- „ ten worden , en dat, eindelyk , 't verfchil „ over de vergoeding der fchade, welke, door ,, de wederhoorigen, gefchieden moest, door „ zyne Keizerlyke Majefteit, in der minne, „ zou worden bygelegd (J>)." 't Verdrag van Weenen was zodra niet getekend, of men kreeg'er tyding van aan 't Franfche Hof, daar men te vooren niets met zekerheid van de handeling geweeten hadt. Het fluiten van dit Verdrag veranderde de natuur der handelinge, die te Soisfons begonnen, en aan 't Franfche Hof vervolgd was, zo t'eene- maal O) Suplem. au Corps Di'pl. Tom. III. P. II. p. a88, 293. Komsset Recueilj Tom VI. p. 13. Europ» Merc. Jai,—Jnn9 ?,V>- bl. 168. D s  5a VADERLANDSCHE LXXIII.Boék, Mi. maal van gedaante , dat de Heer Hurgronje, die tot nu toe in Frankryk gebleeven was , zo dra by dit gewigtig nieuws vernomen hadt, in 't begin van Grasmaand, haar den Haage keerde (q). En toen eerst mogtmendeByeenkomst te Soisfons, Uit welke de Verdragen van Seville en Weenen waren voortgekomen , voor geheellyk geëindigd rekenen. Xiii. De Keizer en de Koning van Groot - BritanDe staa- je , gaven den Staaten kennis van 't geflooten ten wor- Verdrag, door hunne buitengewoone Gezanden ver- ten^ prarlg0is iyencesiaus, Graaf van Sinzendorf, ™gl,\\sl enFilips, Graafvan Chesterfield, hen, ernitevoornaa- ïyk, verzoekende, om 'er, als voornaame hanmehan- delende Party, deel in te willen neemen (r). delende De Graaf van sinzendorff merkte , in 't byteartree- zonder aan „ dat, hierdoor, de oude en naauden. we vriendfchap , tusfchen den Keizer, den Koning van Groot-Britanje en de Staaten, " zou konnen geagt worden , volkomenlyk, herfteld te zyn." Wegens 't fluiten van dit Verdrag , buiten kennis van hunne HoogMogendheden , verfchoonden beide de Gezanten zig, ten beste mogelyk, aanwyzende, dat zulks vereischt was geworden , om de handeling te beter geheim te konnen houden O). Ondertusfchen , is het ten hoogften waarfchyulyk, dat een of twee voornaame Amptenaars van den Staat, en veelligt ook eenige weinige Leden der Regeeringe kennis gehad hadden van 't gene , te Weenen, gehandeld ra) Verbaal der extraord. Ambaslvd. Dee. 1730, 3)•" De brief, van welken wy fpreeken , ftelde xiv. de zwaarigheden , welken de Staaten vinden 4anmC!?* kon- kingt Huis van Qostenryk mer- kelyk verzwakken moest. Ook was te verwagten , dat eenige Duitfche Vorften , die aanfpraak maakten op de Oostenrykfche nalaatenfchap , ongaarne zouden zien , dat de Staaten eene fchikking handhaafden, waarby zy van hunnen eisch op deeze nalaatenfchap verfteken werden. Doch van de andere zyde, hadden de Staaten ook wederom reden , om het evenwigt tusfchen de Huizen van Oostenryk en Bourbon te bewaaren , door het handhaaven der Pragmatike Sanclie. De loop der gemeene zaaken hadt hen verpligt, om te bewilligen in de overvoering der zesduizend Spanjaarden, waardoor de magt van 't Huis van Bourbon in Italië grooter zou worden, dan zy geweest was. 't Was dan niet onbillyk, dat zy ook zorg droegen , dat het Huis van Oostenryk niet verzwakt werdt, na 't affterven des Keizers : 't welk best, door 't handhaaven der pragmatike Saniïie, by 't Weener-Verdrag vastgefteid, gefchieden kon (ji). En dit Verdrag verzekerde hen , daarenboven , van de vernietiging der Oostendefche Maatfchappye, waarnaar zy, federt eenige jaaren, fterk ge- ftaan f n) Voies Lettrc de D. M. a I,. C. Q. te le Reaieil ite F.oïsset, 'lom. VI. p. 64.  LXXIILBoek. HISTORIE. 5? ftaan hadden, behalve dat de zaak van Oost- i73,. friesland, by het zelfde Verdrag , gebragt _ * werdt op eenen voet, waarin zy, naar reden, genoegen neemen moesten (v). De redenen om in 't Weener-Verdrag te treeden fcheenen, derhalve, naar 't oordeel der algemeene Staaten, gewigtiger dan de redenen, om zig te houden buiten de verbindtenisfen van dit Verdrag. Evenwel, draalden de Gewesten, zulken in 'tbyzonder, die geen groot belang by den Koophandel hadden, nog eenige maanden, eer zy beflooten : voor welk draalen, de vrees om Frankryk te mishaagen tot een bekwaam voorwendfel verftrekte. De Kardinaal de Fleury, het fluiten van het MisnoeVerdrag van Weenen vernomen hebbende, gen aan't hadt zig egter gelaaten als of hy deezen flap tt"En5 Verbaal der extr. Ambasf. Maan 1731. MA.  LXXIILBoek. HISTORIE. 59 trekken. De Koning van Soanie hadt. 7.n dra t„r hem t Weener-Verdrag vertoond was, den Markgraave de la Paz gelast, om, nevens den Engelfchen Gezant Keene, eene Verklaaring te tekenen, waarby de Verklaaring, in Louwmaand gedaan door den Markgraave de Castelar , volgens welke, Spanje zig van alle verbindtenis aan 't Verdrag van Seville ontflaageni.rekende (f), ten opzigte van Groot-Britanje, t'eenemaal, ingetrokken en vernietigd werdt (V). Doch ten opzigte van Frankryk en de Staaten, bleef de Verklaaring van Louwmaand nog in kragt: 't welk de laatften fterker deedt neigen, om het Weener-Verdrag te omhelzen. De Verklaaring die nu gefchiedde, was xv. op den zesden van Zomermaand getekend te Nader oevuie, daar 't Hof zig nog onthieldt. En op ™n 4. n ~ tt ■ „ -. lusicnt ucu Lwcc-cucwumguen van nooimaana, noot den K men, te Weenen, het nader Verdrag tusfchen zer, den Keizer, Spanje en Groot - Britanje: 't sPanwelk, in opzigt van de overvoering der Span- £ pn jaarden naar Italië, geheellyk, met dat van den zestienden van Lentemaand en met het Verdrag van'Seville, overeenkwam (d). Het Spaanfche Hof was, ondertusfchen, in onderhandeling getreden met den Groot- Hertoge van Toskane, en met de Paltsgraavinne, zyne Zuster, om dezelven te beweegen, tot bet erkennen van Don Carlos voor opvolger. De GrOOtCJ) Zie hier voor, bl. 44 CO Vviez Rousset Recueil, Tom. VI. p. pflC<0 Po'ez Rousset Uecueil, Tom. VI * 193. Europ. Mere- 3"'y — "ec'mb. 1731. tl. 3.. Supltm. au Corps Diplom. Tom. ü. P. II. p. 307. r *  €o VADERLANDSCHE LXXIII.Boek, S731. Groot- Hertog, nu geenen fteun meer hebben. de aan den Keizer, moest zig wel laaten overhaalen Qe). Men floot eene overeenkomst, op den vyfentwintigften van Hooimaand, die deeze erkentenis inhieldt. Ook werdt ten zelfden dage, een voet beraamd, op welken men den Infant Don Carlos, als opvolger des GrootHertogs, ontvangen zou (ƒ). Doeh deeze handel werdt kwalyk genomen aan 't WeenerHof, daar men 't vreemd vondt, dat de GrootHertog over zyne Staaten hadt durven befchikken, buiten bewilliging van den Keizer en 't Ryk, waarvan zy leenroerig geoordeeld werden (g). Ook was de Keizer niet voldaan, voor dat de Groot-Hertog, by zyne aanneeming van het Weener-Verdrag, welke, op den eenentwintigften van Herfstmaand, gefchiedde (Ji), verklaard hadt, dat hy, in zynejongfte handeling met het Spaanfche Hof, niet beoogd hadt, iemants Regt te benadeelen. Wyders, werdt Don Carlos, die nog minderjaarig was, van onder 'tgezag zyner ouderen ontflaagen, en door den Keizer, met hunne bewilliging, gefteld onder de Voogdyfchap van den Groot-Hertoge van Toskane en van de Hertoginne van Parma, eerfte Weduwe, Moeder der Koninginne van Spanje (7), Dé Alles fchikte zig, midlerwyl, tot de Over- Spaari- voe- CO Montgon Tom. VIII. p. 343 — 348. „ . ff) Voiez Rousset Rccucil, Tom. VI. p. S33> 243- Suplenr. au Corps Dipl. Tom. II P. II. p- 3». 3'8- (g • Voiez Rousset Kecu«l. Tom. IX. p. 3. (h) Voiez Rousset Recueil, Tom. VI. p. Suplem. «a Corps Dip'om. Tom II. P- H. p. $10 Voiez Roussrt, Tom. VI. p. 253. Toni. IX. p. 7 — "' Süpknl. au Corps Dipt Tom. II. P. U. f. 316, 317»  LXXXÏÏ. Boek. HISTORIE. 61 voering der Spanjaarden naar Italië, die van J?3U den Infant Don Carlos ftonden gevolgd te 1 worden. Vyfentwintig Spaanfche Oorlogs- fche ibm fchepen, en agtenveertig vaartuigen, tot het daatea overvoeren der troepen gereed gemaakt, wa- worden ren verzameld te Barcelona, alwaar ook het voert* Krygsvolk, onder den Graave van Charny, by- naar een trok. Zestien Engelfche Oorlogsschepen, ltali*» onder den Admiraal Wager, vereenigden zig met de Spaanfche Vloote. In Wynmaand, gingen de troepen fcheep, te Barcelona. De vereenigde Vlooten ftaken, den zeventienden, van land, en kwamen, nog voor 't einde der maand, aan in de haven van Livorno; daar't Krygsvolk ontfcheept werdt. Het werdt, daarna, in de fterke Plaatfen van Toskane, Parma en Piacenza verdeeld. De Infant Don Carlos kwam, in Wintermaand, in Italië aan; werdt, te Florence, voor opvolger des GrootHertogs, erkend, en tradt in 't daadelyk bezit der Hertogdommen Parma en Piacenza; alzo de Hertogin, laatfte Weduwe, reeds in Oogstmaand te vooren, verklaard hadt, dafr zy zig niet bevrugt bevondt; maar door fommigen, in dit opzigt, misleid geweest was (k). De Hertog-Infant geraakte dus aan 't bezit en de verwagting der Italiaanfche Hertogdommen, zonder dat de Staaten der Vereenigde Gewesten, die nog niet in 't Weener - Verdrag getreden waren, reden gevonden hadden, om eenige fchepen te voegen by de Vloote, die gefchiktwas, om de Spaanfche troepen te geleiden naar Italië. Op f*) Rousset Reaiel!, Tom. VI. p. 256—aUS. Europ. ll?it< jfuly— Dec. 1731. tf. iai, i64, wr.  62 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek, 1731. Op deeze wyze, werdt, eindelyk, een punt van verfcheiden' Verdragen ter uitvoeringe xvi. gebragt, waar by Spanje het meeste belang D? |e" hadt. De Ooftendefche Maatfchappy was ook, hebbers in gevolge van de voorafgaande Punten, opderMaac- gefchort voor zeven jaaren, en ftondt, uit fchappye kragte van het Weener-Verdrag, geheellyk, vanOost- vernietigd te worden. De Staaten hadden hierin naar lang geftaan ; doch de Bewindhebbers heimeiy- der Ooftendefche Maatfchappye ftelden allerke poo« lei middelen in 't werk, om de fchade, welke Siaghun zy van ^e °P^cnortinS en vernietiging huns neit han" handels te dugten hadden, te voorkomen. Zy deitebe- hadden Verfcheiden' fchepen uitgerust, onder houden, vreemde vlaggen: een van welken, met een Paspoort des Konings van Poolen voorzien zynde, in den mond der Ganges, genomen werdt, door de Engelfchen. Een ander, de Apollo genaamd, voerde Pruisfifche vlaggen (T), en liep, onder dezelven, in Herfstmaand deezes jaars, de Elve in. Die van Ooftende hadden voor, de laading van dit fchip, te Hamburg, te verkoopen. De Engelfche R fifav&Wich, en de Staatfche Joan Jakob Mauritius gaven zig veel moeite, om dit te beletten , doch terwyl men 'er over handelde, vonden die van Ooftende middel, om de goederen, met de Apollo aangebragt, te verkoopen of te verdonkeren. Een ander fchip, de Sirene genaamd, liep, in 't volgende jaar, te Kadix in, daar de laading overgefcheept werdt in een' Franfchen Koopvaarder, die, insgelyks, te Hamburg aankwam. Doch de goede- CO n"^l IIoU. i3 Jufy 1733. iU s3a.  LXXIII.Boek. HISTORIE. 63 ren werden, op 'sKeizers uitdrukkelyken last, l75l; in beflag genomen, en niet dan met moeite ° \ wederom vry gekreegen. De Wethouderfchap van Hamburg gaf, om aan 's Keizers begeerte, en aan 'c verlangen van Groot - Britanje en de Staaten te voldoen, in Louwmaand des jaars 3 734, een bevel uit, waarby aan de geweezen' Maatfchappye van Ooftende, en aan alle ingezetenen der Oostenrykfche Nederlanden verbooden werdt, eenigen hunner fchepen, uit de Indien komende, in de Haven deezer Stad te voeren, of eenige Indifche waaren, met zulke fchepen aangebragt, aldaar te verkoopen (in): waarna deeze flinkfche handel, te niet liep. Doch de drift, welke dia van Ooftende Ooftintoonden, tot het voortzetten der Vaarte op difche Oostindie, en de poogingen, welken Groot- Maat" Britanje en de Staaten aanwendden, om hun ^^7' deezen handel, geheellyk, te beletten, ver- tenburg", wekten, omtrent deezen tyd, ook andere Mo- door den gendheden tot het verleenen van nieuwe Ok- Konins trojen aan haare Onderzaaten, tot de Vaart op ^cedCB de Indien. De Koning van Zweeden, bewoo- opgegen door den'gewezen Amfterdamfchen Koop regt. man, Jozias van Asperen (V), regtte, in Zomermaand deezes jaars, ten behoeve van Henrik Koning en de zynen, eene Indifche Maatfchappy op, te Gottenburg (0), en gaf 'er den Koning van Groot - Britanje en den Staaten der Vereenigde Gewesten, terftond, beleefdelyk, kennis van, hun verzoekende, 'dat zy de nieuwe O) Poiez Rousset Rccueil, Tom. VIII. p »02—•si*, ^-o, (») Zie Europ. Mm:. July—Üeè. i7\\l bl 8r. Qo j Voiez Suplcm. au Corps Diplom. ïom. U. P. II. p. 305,  64 VADERLANDSCHE LXXIII. Boek; 1730. we Maatfehappy niet wilden hinderlyk zyn^ te in haaren handel. De Staaten antwoordden $ „ dat de Koning ligtelyk weeten kon, dat de Zweedfche Maatfehappy niet dan nadeelig „ kon zyn aan de Oosündifche Maatfehappy 4, hunner Landen, dat zy dezelve, om deeze ,j reden , niet zouden konnen begunstigen 5 „doch dat zy, desonaangezien, gezind blee- ven, om naauwe vriend fchap te onderhouden met zyne Majefteit, en zynen onder„ daanen allerlei hulp te bewyzen." Ook toonden zy dit, twee jaaren laater, ter gelegenheid, dat zeker Zweedseh Oostindisch fchip, op de te rug reize van China, door de kruisfers der Nederlandfche Maatfchappye, in de Straat van Sonda genomen, en te Batavia opgebragt was, terftond orde ftellende, dat het zelve wederom vry gegeven werdt (j>). De Koning van Spanje regtte, in 't jaar 1733, ook eene FiHppynfche Maatfehappy op, die op de Filippynfche Eilanden in Oostindie handelen zou (5). Doch deeze Maatfehappy, welke Groot-Britanje en de Staaten ook hielden te ftryden met de oude Verdragen, ging, eerlang, van zelve, te niet (V). De Zweedfche Maatfehappy is, daarentegen , in ftand gebleeven , en duurt nog tegenwoordig. De Staaten hadden, ondertusfehen, hunnen onderzaaten, het deel neemen in vreemde Maatfchappyen van Koophandel, wederom, ernftelyk verbooden (s). Dè Cp) VoUz Rousset Rfcüeit, Tom. VIII. p. 343— 3^8. f q) Suplem au Corps Diplom, lom. III, P. II. p. 418. lr_) Foiez Rousset Ue ueil, Tom. VIII. p. 3C9—403. \t j Supltin, au Corps Diplom, lom. III. P. II. p. 415a  JLXXIILBoek. HISTORIE. 65 De Kapitein Kornelis Schryver , met drie mt, Oorlogsfchepen gezeild zynde naar Algiers , om Slaaven te losfen, floot, in Oogstmaand Vernieu. deezes jaars, met den Dey Abda Bafcha, eene win6 der vernieuwing van 't Verdrag van den jaare 1726, Vred* welk , te gelyk , met eenige punten vermeer- j^j, * * derd werdt. Onder anderen , werdt beraamd „ dat de Oostindifche fchepen ook met Turk„ fche Pasfen voorzien zouden zyn, die eg„ ter niet, gelyk de gemeene Pasfen , alleen„ lyk voor drie jaaren, maar voor altoos goed „ zouden wezen , mids zy voortaan gefterkt i, waren , met het groot zegel der algemeene 4, Staaten Fredrik de^IV, Koning Van Deenemarke, Gefchü. op den twaalfden van Wynmaand des voorlee- ttn «et den jaars overleeden zynde , was opgevolgd Deene'. door zynen Zoon, Christiaan den VI («). En JJw" deeze Vorst hadt naauwlyks een jaar geregeerd , toen het den Heere Gillis Coymans, Gezant der algemeene Staaten , gelukte , de openftaande gefchillen , tusfchen Deenemarke èn deezen Staat, waarover , zo veele jaaren , vergeefs » gehandeld was (» , eindelyk , tot wederzydsch genoegen, af te doen (w). Men kwam overeen, dat de Staaten den Koning voor alle agterftallen der onderftandgelden, 314456 guldens en 4 Huivers betaalen zouden; de helft terftond, en de wederhelft over zes maanden, daar af trekkende 63031 guldens, Zynde den beloop der waaren , welken de Kroon, CO Zie Europ. Merc. July — Dsc. 1731. U IIS. (u) Montgon Tom. VlU. p. 201. Cv} Verbaal der extr. Amfaasf. IUS. Byl. N. 7o4 Cwj Europ. Merc. July—-Dec. 1731. 61. 174' XIX. Deel. R  66 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek: 173 i. Kroon , geduurende den jongften oorlog in 't Noorden , uit eenige Staat fche Koopvaardy- fchepen , hadt doen ligtem Daarbenevens , zouden de Staaten den Koning, voor agterftallige foldy zyner troepen , 531790 guldens, in vier reizen, terftond, en van drie tot drie maanden, voldoen, daar af trekkende, t'eiken reize, een vierde van de fchulden, die deeze troepen, hier te Lande, gemaakt hadden, en die op 162691 guldens berekend waren. De beflisfing van't gefchil over 131255 guldens loftui-' vers , wegens foldye, verdiend na dat de Deenfche troepen zig , in 't jaar 1713, van het Engelfche Leger afgezonderd hadden , werdt tot nadere gelegenheid uit gefteld (^r), XVII. De vervolgingen of verdrukkingen der ProVervol- testanten , aan verfcheiden' oorden , hielden Piemont nog aan, ten deezen tyde. Karei Emmanuel, geeft ge- Koning van Sardinië , weigerde , naar 't ooricgenheid deel van verfcheiden' Protestantfche Mogendtot eene, heden, zynen Onderzaaten in de Dalen van Hn^van* Kernont> de vryheid van Godsdienstoefening, penningen welke hun, by voorgaande Overeenkomften, voor de vergund was. De Staaten fchreeven 'erdenKoverdree- ning een en andermaal over (y ). Doch eenige Md o*1" byzondere redenen van Staat verhinderden hem, l,uen' thans, veel gehoors te verleenen aan der Staaten voorfpraak. Hy was, in Herfstmaand des voorleeden jaars , in gevolge van den afftand zyns Vaders, Viclor Amadeus den II, aan de Kroon geraakt, en volgde, ten opzigte der gemeene zaaken van Europa , andere maatregels dan (.t) Convgrtrion enlrc le Roy de Daiineuiarc & lcsEtatsGen. du 3e Sopt. 173 f. (y ) Refol. Holl."21 '4l>ril 1750. bl. 307. Zit Europ. Merc, "jna.— Juny bl. 150.  LXXIII.Boek. HISTORIE. 67 dan zyn Vader, die, tot op 't laatst zyner Re- 1731# geeringe , immers, zo veel uittrlyk bleek , naauw met den Keizer verbonden geweest was, gevolgd hadt ( z'). Hieruit ontftundt verkoeling in de vriendl'chap, tusfchen hem en de Staaten. Veele Dalluiden beüooten , derhalve, de wyk te neemen naar Zwitferiand. Doch alzo zy hier naauwlyks onderhoud bekomen konden , vonden verfcheiden' Protestantfche Mogendheden geraaden , algemeene geld verzamelingen te laaten doen, ten behoeve deezer verdreevenen. De Staaten van Holland Helden hiertoe den tienden van Herfstmaand vast: op welken dag , in alle de Steden en Dorpen van dit Gewest, meer dan driehonderd en agtduizend guldens verzameld werdt («). Doch deeze penningen zyn lang in bewaaringe van hun- , ne Edele Groot-Mogendheden gebleeven; die, zo in 't gemeen geloofd werdt, omtrent den nood der verdreevenen, berigten ontvangen hadden , welken niet te wel met de waarheid overeenkwamen. In de jaaren 1733 en 1734, kwamen 'er egter eenige honderden van deeze Luiden afzakken naar Holland, alwaar zy in de kleinfte Steden en ten platten Lande geplaatst werden In 't Aartsbisdom Saitsburg , was, al in de XVHl voorgaande eeuwe , eene heimelyke Gemeen- Vwdrnfci te van Lutherfchen geweest, die toen , uit »tll]far^. het Tefferenger Dal, daar zy zig onthieldt, bisdom ver- Saitzburg, (z) Voiez MoNTGON Tom. VIII. p. 256—263. (VO Refol. Holl. v)Jmy 1731. tl 5«3- 2i: Europ, Merc. July — Decemb. 1731. bl. 'Ag, 281, 313- O) Refol. Holl. 28 OU. 18,25, 27 Noy.i7%%. M. 99$, iojpj 1065,1071. ZiJuly, 13 Aug. 1734. II. 463, 4C3, 540. E 2  63 VADERLANDSCHE LXXIH.Boëk. fyUXt verdreeven was. Doch haare Leer hadt, door *.. den tyd, zo veel opgang gemaakt, dat de bedekte belyders derzelve, tegenwoordig, zo geloofd werdt, tot agttienduizend of negentienduizend , waren aangegroeid. Zy begeerden , derhalve , vryheid van Godsdienstoefening , en vervoegden zig, ten deezen einde, na dat hun dezelve, door den Aartsbisfchop van Saltzburg , geweigerd was, met brieven van voorfchryvinge van de Evangelifche Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks , aan den Ryksdag te Regensburg. De vervolging, die hen drukte, bewoog eenigen, zo van den kant des Aartsbisfchops voorgegeven werdt, tot oproerige woorden en daaden, waarop zy, ftrenger dan te vooren , gehandeld wierden. De Staaten fpraken, hierop, voor de verdrukten', te Regensburg (c). De Koningen van Deenemarke en Pruisfen trokken zig , insgelyks, hunne zaak aan. Men begeerde, dat hun, teii minfte , het regt om 't Land te verhaten, niet mogt geweigerd worden, konnende zy het zelve vorderen, uit kragte der Westfaalïche Vrede. Ook werden zy, in 't volgende jaar, ten Lande uit verdreeven , zonder eenigen hunner geringe goederen te mogen medeneemen. De Koning van Pruisfen ontving 'er veelen, Eenige' in zyn Land. De Staaten der Vereenigde Gehonder- westen booden ook aan , driehonderd SaltzJèe^e^'burgfche Huisgezinnen te ontvangen binnen Saitzbur- hnn gebied , daar zy vryheid van Godsdienst, gers ko- en aue de voorregten der ingezetenen geniemen her- £en zouden. Ook zou men hun Predikanten waards. eu (c) Refol. Hol!. 14 Du. 1731. il, 1029.  LXXIII. Boek. HISTORIE. 69 en Schoolmeesters bezorgen, op kosten van den Staat. Zy zouden, buiten hunne kosten, herwaards gevoerd, en voor eerst van onderhoud voorzien worden , tot dat zy in ftaat geraakt waren , om door eigen arbeid te beftaan De Regeering van 't Vrye van Sluis, in aanmerking neemende, dat 'er jaarlyks wel twaalfof veertienhonderd Opgezetenen van Oostenryksch Vlaanderen, in 't Land van de Vryen, kwamen arbeiden, die 't gene zy overwonnen, des Winters , buiten 't gebied van den Staat, gingen verteeren ; hadden den algemeenen Staaten voorgeflaagen, dat zy gaarne een goed getal van Saltzburgfche Huisgezinnen , in 't Vrye, ontvangen, en aan werk helpen zouden (e) De Refident dér Staaten te Re- e gensburg Gallieres nam, hierop, omtrent agt c, honderd Saltzburgers aan , die , in de Lente t des jaars 1733, tefchepe, in Nieuwerhaven, z by Breskens , in 't Land van Kadzand, aan- r kwamen. Hier werden zy verdeeld , en van werk voorzien. Doch men bevondt, eerlang, dat 'er veelen onder waren , die de verwagting niet beantwoordden, welken men van hun gehad hadt. Eenigen gingen , kort na hunne aankomst, by de Roomschgezinden, ter Misfe. Veelen begeerden, van tyd tot tyd, verlof, om wederom te mogen vertrekken. Sommigen verliepen, zonder verlof, 't Getal der aangekomenen dunde , allengskens, zo fterk, dat (rf) Europ. Merk. Juny— D;c. 1731, W, 43,75,132,224— S29 , 265 , 281. Jan. —- Juny 1732. bl. 49 , 94 > 131 > 185» July — Oec. 1732. bl. 193, 247, 274. (O Refol, Holl. g July 1733. bi. 798, Notul. Zeel. 7 Afcj'. )732. bl, 311. E 3 175IV 11 woren, in : Land an Kadand, ge* laatst.  I73i. De Prins van Oran je doet den eed als rfiladh ouder van Friesland * Cottt' mUfie. ■j- Inftruc tie. XIX, De Staaten treeden , ein«dèlyk, iii 'tWeener yerdrag. 5732« ?o VADERLANDSCHE LXXIII.Boek? dat 'er naauwlyks tweehonderd overgebleeven zyn ; voor welken egter, eenige jaaren laater, eene Kerk geftigt is , in 't Dorp Groede , alwaar zig de meesten hebben nedergeflaagen. De Predikant trekt zeshonderd guldens in 't jaar van de Staaten (ƒ). De Prins van Oranje en Nasfau, op den eerften van Herfstmaand deezes jaars 1731, twintig jaaren bereikt hebbende , deedt; drie dagen daarna, te Leeuwaarden, den eed, op den gewoonlyken * Lastbrief en f Berigtfchrift, als Erfftadhouder en Kapitein - Generaal van 'Friesland Cg). De Graaven van Sinzendorfï en Chesterfield . handelden, midlerwyl, in den Haage, om de Staaten te beweegen tot het aanneemen van het Weener-Verdrag , als voornaame handelende Party. Eene der zwaarigheden in dit Verdrag, de overvoering der Spanjaarden naar Italië , was reeds weggenomen, zonder dat 'er . de Staaten de hand toe geleend hadden. Doch de Gewesten hadden 'er nog andere zwaarigheden in gevonden , waarom men niet befluiten kon , het Verdrag , eenvoudiglyk, te ondertekenen. Men ontwierp, van wederzyde, verfcheiden' Akten van aanneeminge , daar altoos het een of het ander punt in was , waarin men niet eënpaariglyk bewilligen kon. Na veel . raadpleegens en handelens (h) , kwam men, eindelyk, overereen, wegens eene Aktevan toe,wedinge tot het Weener-Verdrag, welke, den twin- (ƒ) Zie Tegemvocrd. Staat der Vereen. Nederl. II. D«/4 hl- 475- (g) Europ. Merc. July — Sept. 1731. hl. 13S, Qh) Refol. Gener. Vetter. s.Noy. 1731.  LXXIII.Boek. HISTORIE. 71 twintigften van Sprokkelmaand des jaars 1732, getekend werdt. De Staaten verklaarden, by dezelve „dat zy, zig verzekerd houdende, „ dat met de algemeene en wederzydfche „ handhaaving, welke in 't cerfte Lid van 't „ Weener Verdrag, beloofd werdt, niet werdt „ gezien op.de handhaaving van eenige onbe„ kende herdragen , in dit Verdrag traden, ,, als voornaame handelende Party. De Graa- ven van Sinzendorff en Chefterfield verze„ kerden, daarenboven, dat de zin, welken de Staaten aan het gemelde eerfte Lid ge,, geven hadden, de waare zin was. De on,, derftand, welken men eikanderen bewyzen zou, twee maanden na dat dezelve gevor„ derd was, zou, ten opzigte van den Kei„ zer en Groot-B ritanje', beftaan in agtdui- zend Knegten en vierduizend Paarden, en s, ten opzigte van de Staaten, in vierduizend „ Knegten en duizend Paarden; doch zo dee.„ ze onderftand, voor Italië, Hongarye of „ eenige Landen daaromtrent, gevorderd „ werdt, zouden de Staaten , met fchepen „ of geld naar evenredigheid, volftaan kon- nen. Ook zou de Keizer, zelfs in andere ,, Landen, fchepen of geld, in de plaats van „ manfchap, van hun mogen vorderen. En zo de beraamde onderftand niet voldoen „ mogt, zou men wegens grooter' onder,, ftand, overeenkomen: zullende men elkan- deren, des noods, uit al zyn vermogen, 9, byftaan, en zelfs den oorlog verklaaren aan den vyand van éénen der Bondgenooten. „ In 't ftuk van den Koophandel op Westin,„ die, zou men zig gedraagen, naar de MunE 4 ,, fter- 173*; Inhoud van de Akte hunner toetree- dinge.  72 VADERLANDSCHE LXXIILBoek. 1732. „ fterfche Vrede. De Keizer zou alle Vaart „ op Ooftinde uit de Qoftenrykfche Neder^ landen, en uit alle anderen, welken, ten „ tyde van Karei den II, onder de Spaanfche „ heerfchappy behoord hadden, voor altoos, „ doen ophouden. Doch de Ooftendefche Maatfehappy zou de waaren, reeds uit de „ Indien aangebragt, te Ooftende of elders, ,, mogen doen verkoopen. Ook zou zy nog „ twee fchepen, voor éénereize, naar Oost„ indie mogen zenden, die egter niet langer „ dan negenentwintig maanden, 't geval van „ fchipbreuk alleen uitgenomen, te rekenen „ van den eerften van Wynmaand deezes „ jaars 1732, zouden mogen uitblyven; en „ welker naamen men, vooraf, zou moeten opgeeven , wanneer de Staaten hun van vrygeleide brieven zouden voorzien." By een afzonderlyk Punt, was nog beraamd „ dat, zo 't gebeuren mogt, dat ééne der Aarts„ hertoginnen, op welke 'sKeizers nalaaten„ fchap, in gevolge der Pragmatike Saniïie, ., verfterven moest, in de egt tradt met ee„ nen Vorst, zo magtig en ryk, dat zulks, met reden, voor de behoudenis der ruste „ en des evenwigts van Europa, mogt doen 5, vreezen; het deezen Vorst vryftaan zou, ,, of eenigen zyner Staaten, aan eenen zyner naastbeftaanden, af te ftaan, of zig niet te behelpen met de belofte, by 't WeenerVerdrag gedaan, tot handhaavinge der Pragmatike Sanctie: zullende Groot-Britanje en „ de Staaten, zo zulk een Vorst, met de „ Aartshertoginne huwende, alle zyne Heer?, lykheden behouden wilde, niet tot de hand- „ haa-  LXXIILBoek. HISTORIE. „ haavinge der Pragmatike Sanclie verbonden „ zyn." Voorts, werdt de Verklaaring des Keizers, omtrent de zaaken van Oostfriesland, by de Akte, van welke wy lpreeken, nog een weinig veranderd en vermeerderd. Onr der anderen, werdt 'er nu in gezeid „ dat de „ Overeenkomften, waarin partyen, weder„ zyds, vryelyk bewilligd hadden, van kragt „ zouden zyn; dat die van Embden en der„ zei ver aanhangers in den zelfden ftaat zou„ den herfteld worden, als waarin zy, voor „ de onlusten, geweest waren; dat, in alles „ wat, federt het jaar 1721, door den Kei„ zerlyken Hofraad, bevolen was, nimmer „ was gezien, en ook nog niet gezien werdt „ op de bezettingen der Staaten in Embden „ en Lieroord, en dat de Keizer altoos by9, zondere zorg draagen zou, dat de Intrest „ der penningen, door de Stenden van Oost„ friesland en de Stad Embden, van de in„ gezetenen der Vereenigde Gewesten, opge„ nomen, en de Hoofdfom, volgens de fchuld„ brieven, daarvan gemaakt, zouden betaald „ worden Q')." Met het tekenen deezer Akte, welk, door de Graaven van Sinzendorff en Chesterfield, en door de Gevolmagtigden van alle de Ver 1 eenigde Gewesten , behalve door dien van Stad ! en Lande, gefchiedde, werdt, eindelyk, de < laatfte hand gelegd aan de vernietiging der ' Ooftendefche Maatfchappye, welker opreg- | ting, federt eenige jaaren, de voornaamfte Mo- , gend- c CO f*>bi Suplem. au Corps ftipl. Tom. ïl\. P. II. p. «nu apussHT RecueiJ', Tem. VI. p. 411. è 5 XX. \anraortingen>ver de oeireeingeer Sraaen toe et Wee. er-Ver.rag.  f4 VADERLANDSCHE LXXIH. Boek. ï732. gendheden van Europa verdeeld gehouden hadt: hoewel het Oktroi dier Maatfchappye niet ingetrokken werdt, en de deelgenooten in dezelve nog voortgingen, met eenigen heimelyken handel te dry ven op de Indien (k). De Oostfriefche onlusten werden, tot redelyk genoegen der Vereenigde Gewesten (/), bygelegd; doch de punten, omtrent welken men overeengekomen was, werden, door 't Weener Hof, niet naargekomen, naar behooren: 't welk, naderhand, dikwils, ftof tot klaagen gaf (jn). De Staaten waren, om hunne oogmerken , in deeze twee opzigten, te bereiken, genoodzaakt geweest, zig, langer dan zy anders gedaan zouden hebben, te wederhouden van het hervatten der voorige maatregelen, volgens welken zy naauw verbonden geweest waren met het Huis van Oostenryk. De verbindtenis met Frankryk, onder de minderjaarigheid des tegenwoordigen Konings, verpligtte hen niet,, om van deeze maatregels af te wyken; om dat de Hertog van Orleans, die 't Ryk, in dien tyd, regeerde, een ftrydig belang hebbende met dat van den Koning van Spanje, zig zogt te verbinden met de .oude Bondgenooten van het Huis van Oostenryk; die hierom Frankryks zyde konde houden, zonder hunne verbindtenis aan dit Huis tè krenken. Doch toen Frankryk en Spanje, naderhand , wederom eene lyn begonden te trekken, en Groot-Britanje eerst, en daarna ook de (_k) Refol. Cener. 3, 19 Noy. 1732. 13 April 163S. Voitz Rousset Recueil, Tm. XVII. p. 334. ' (O Kefol. Gener. Jovis 10 May 1731. g vm othangen  76* VADERLANDS CHE LXXIILBoek, 173 a. Jtomt in Holland, xxt. Verbond tusfchen den Kei zer, Rus iand en .Deenemarke. opgevolgd was in de Rëgeeringe («), werdt, . in 't algemeen, aangemerkt, als gefchikt tot eenen Egtgenoot voor de Aartshertoginne , Maria Therefta. Hy hadt, in 'tvoorleeden jaar, eène reis gedaan naar Holland en Engeland (0), en, by deeze gelegenheid, gezogt, de gunst des Konings van Groot «Britanje en der algemeene Staaten te winnen. Doch Frankryk hadt, ter oorzaake der gelegenheid van Lotharingen, belang, om dit Huwelyk, ware 'tmogelyk, te verhinderen. Groot-Britanje en de Staaten zagen 't, daarentegen, niet ongaarne, en de Staaten bewilligden, naar alle waarfchynlykheid, te eerder in 't handhaaven der Pragmatike Sanclie, om dat zy van 's Keizers oogmerk, omtrent het Huwelyk zyner oudfte Dogter, onderregt waren. De Keizer, die 't van zyn belang rekende, dat veele Mogendheden de Pragmatike Sanctie beloofden te handhaaven, floot, op den zesentwintigften van Bloeimaand, te Koppenhagen, een Verbond met de Keizerinne van Rusland en met den Koning van Deenemarke, waarby beide deeze Mogendheden deeze handhaaving op zig namen. Doch om den Koning van Deenemarke hiertoe te beweegen, hadden de twee andere Mogendheden beloofd, hun best te zullen doen, om den Hertog van Holftein over te haaien tot den affrand van 't Her^ togdom Sleeswyk, mids hem, daarvoor, door den Koning van Deenemarke, een-millioen Ryksdaalers betaald werdt fj>). De tegenwoordigs) Montoov Tom. VII. p. as?. (o ; Zie F.nrop. Merc. July — Dec. 173I. bl. 173, 204, 23». t/0 Voiez Roosset Re.ueil, To::i. VU. f. 46.  IXXÏÏI.Bosk. HISTORIE. ff dige Keizerin van Rusland was zo geneigd 1733,niet, om de belangen des Hertogs van Hol- •. ~j ftein te bevorderen, als men, onder de drie voorgaande Regeeringen, geweest was. Zy hadt eene andere fchikking op de opvolging beraamd, volgens welke, haare Zuster of Zus* ters kinderen haar opvolgen moesten, in welke fchikking, fchoon nog niet bekend gemaakt, zy haare Onderdaanen, by plegtigen eede, hadt doen bewilligen De Zoon des Hertogs van Holftein, die uit eene Dogter van Peter den I. gebooren was, werdt, derhalve, uitgeflooten van het regt tot de opvolginge, welke hem, door Keizerinne Katharina, toegefchikt was (f). Hieruit bleek, hoe weinig men zig, thans, aan 't Rusfifche Hof, de belangen des Hertogs van Holftein aantrok. De inhoud van 't Verbond met den Keizer en den Koning van Deenemarke bevestigde dit nog nader» Doch de Hertog van Holftein protegeerde tegen dit Verbond, zo dra hy 'er kennis van kreeg. (». Op den Ryksdag te Regensburg , werden ook, omtrent deezen tyd, van 's Keizers wege, ernftige poogingen aangewend om de Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks, tot het handhaaven der Pragmatike Sanclie, over te haaien. Doch de Keurvorften van Beieren, Saxen en de Palts maakten 'er zwaarigheid in. De Keizer nogtans, de (meeste ftcmmen op zyne zyde hebbende, beweerde, dat men, by meerderheid van ftemmen, behoorde te befluiten. Doch men kon eikanderen, hierover, C<7) Suplern. au Corps Diplom. Tom. III. P. II. f. 325. O J Suplem. au Corps niplom. Tom. 111. P. II. p. 188. (.O Suplam. «k Corps Diplom. Urn. III. P. ft f. 3J4.  1/32. Misnoegen tusfchenden Kei« zer en üpanje. 78 VADERLANDSCHE LXXÏII.Èoèkj over;, niet verftaan: waarom het beiluit van den Ryksdag geene genoegzaame kragt hebben kon (f). Het goed verftand tusfchen den Keizer en den Koning van Spanje was naauwlyks herfteld, of men kreeg reden om te vreezen, dat het van geenen langen duur zou zyn. Het Weener-Hof hadt te enge paaien gefteld aan de uitgeftrekte oogmerken van dat van Spanje , in Italië. Het onderling mistrouwen bleef, derhalve, duuren; fchoon men uiterlyk verdraagen was («). De Keizer klaagde, dat men verre over de zesduizend Spanjaards gezonden hadt naar Italië, te gelyk vorderende, dat men het overfchot wederom te rug trok. De Markgraaf de Monteleone, Ambasfadeur der Kroone van Spanje in Italië, vondt deeze klagte gegrond, en oordeelde, dat men den Keizer eenig genoegen behoorde te geeven, Doch dit werdt hem kwalyk genomen in Spanje (v). De Hertog van Liria, Spaanfche Ambasfadeur aan 't Weener - Hof, fcheen, nogtans, de herftelde vriendfchap met den Keizer te willen aankweeken; en ontwierp, ten dien einde, een nieuw Verbond, tusfchen de twee Mogendheden Qii). Doch hierby bleef het. De Infant Don Carlos werdt, in Zomermaand, als toekomende Hertog van Toskane ingehuldigd, te Florence, zonder dat men, by deeze gelegenheid, gewag maakte van het regt (t~) J'oiez Rousset Rccueil , Tom. VI. p. 274, 278, 315—" 352. Suplem. au Coips Dipl. Tom. III. P. II. p. 3>8 —325- («) Montgon 'lom. VIII. p. 348- Cv} Vokz Rousset Rccueil, Vm. IX. p. 18—32. (w) VoUz ce Project dans U Ro.ueii vaste woonplaats houden binnen dit Gewest; „ dat hy zou moeten belooven , zig nimmer h te zullen moeijen , met de Statten of Ker„ ken, die thans, door Priesters, welken men s, Janfenisten noemde , of welken KorneUus „ Joamies Bankman Wuytiers ," [ zynde tegenwoordig zogenaamden Aartsbisfchop van Utrecht- J „ voor hunnen Kerkvoogd hielden ; v, dat men den Gecommitteerden Raaden ee„ ne Lyst van deeze Kerken zou moeten Ie„ veren , op dat deezen zorg droegen , dat „ 'er geene andere Priesters in werden toege„ laaten , dan die hunne zending hadden van „ Barchman Wuytiers , o£ deszelfs Opvols, gers ; mids dezelven zig , in geenerlei Akten, die onder't oog der Regeeringe moes„ ten komen, den titel gaven van Aartsbis„ fchop van Utrecht, of van eenig ander „ Bisdom , welk , voor de Hervorminge, al„ hier beftaan hadt; dat daarna niemant toe„ vlugt zou mogen neemen tot eenige buiten„ landfche zendingen , 't zy, van den Nun„ cius te Keulen, van den Internuncius te „ Brusfel, of van iemant anders : en dat gee„ ne Priesters dienst zouden mogen doen , s, buiten hun Kerfpel, dan by opengevallen „ Plaats , ziekte , of noodige afwezendheid, ?, en dan nog niet dan met kennisfe der RüF 3 » gee-  86 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. i73'2f j> geeringe, uitgenomen alleenlyk, dat zy, in —-— „ ftilte, de Sakramenten der Roomfche Kerke „ zouden mogen toedienen aan bedlegerige „ kranken van hunne partye, die z,ulks zouden „ verzoeken (e)." Eenige \ Gevoelen der Gemagtigden, ter StaatsPredikan-vergacjeringe ingebragt zynde, werdt, door die ptnbdeS van Haarlem en verfcheiden' andere Leden , raadplee- overgenomen , om , in de Vroedfchappen, gingen verder te raadpleegen , op het toelaaten van der Staa- eenen Vikaris; waartoe eenigen fcheenen te d^'n Vpre- neigen» hoewel anderen , gelyk Leiden en dikftoel." Rotterdam , zig 'er ernftelyk tegen verklaarden. De zaak begon , van deezen tyd af, gerugt te maaken , onder 't gemeen. Eenige Predikanten gewaagden 'er van , op den Predikftoel, niet zonder den toehoorderen in te fcherpen 't gevaar , welk men van de aanftellinge van eenen Jezuitschgezinden Vikaris te dugten hadt. Ook ftreeken fommigen eenige Leden der booge Regeeringe door, als of hun 't belang van den gezuiverden Godsdienst niet Sommt- diep genoeg ter herte ging. De Leidfche gen leve- en Rotterdamfche Predikanten leverden zelfs ren Ver- fchriftelyke Vertoogen in aan de Wethouders in°?egen deezer Steden, waarin zy aanweezen „ dat *t ';edoo- „ de Vikaris, over wiens toelaating thans gegen van „ raadpleegd werdt« het hoofd der Jezuitschce.ne" ?» gezinden zyn zou , die altoos voor de geVikaris. „ vaarlykfte ingezetenen gehouden, en door „ verfcheiden' Plakaaten , uit deeze Landen „ geweerd waren. Dat de aanneemers der „ Bul- Cf1) Reföl. Hol!. 'ïj fub 1730. bl «S*. =9 Juny, "ii TJcz. Ï7Si. «.308, 1036. Zkovk Europ. lykrc, JJy—Dec. 17021 bl. 153.  LXXIII.Boek. HISTORIE. 8; ,, Bulle Unigenitus niet minder gevaarlyk wa- 1732, „ ren te agten , om dat, in deeze Bulle . den ——1 „ Paus de magt werdt toegefchreeven , om de 9, onderdaanen van den eed van gehoorzaam9, heid te ontflaan. Dat de Vikaris , op den 9, voorflag van Jezuitschgezinde Priesters al9, leen , en niet op den voorflag der Kapitte9, len , wordende toegelaaten , te gevaarlyker 9, worden zou voor den Staat, vermogende 9, zulk een' Vikaris de Priesters weg te zen,, den, naar zyn welgevallen , daar de Vikas, risfen, door de Kapittelen gekooren , zulks 99 niet dan om wettige redenen , en met keri9, nis der Kapittelen , doen mogten. Dat de ,, Vikaris , fchoon een gebooren Hollander, ?, egter Jezuitschgezind zou zyn : 't welk de 9, inboorlingen aanzetten zou , om , op hoo9, pe van bevordering, ook Jezuitschgezind j, te worden. Dat het gedoógen van eenen 9, Vikaris 't Land niet bevryden zou van de 9, geordende Priesters en Zendelingen van het s, Roomfche Hof; die te gevaarlyker gerfr9, kend moesten worden , om dat zy inbooi<„ lingen waren , ter oorzaake van den meer,, deren invloed, dien zy op andere inboor,, hngen hadden. Dat het aanftellen van ee,, nen Vikaris de party der zulken, die de gruwelyke Bulle Unigenitus niet aannamen, s, en die reeds meer ,dan tweehonderd Sta9, tien , hier te Lande , verboren hadt, nog meer zou doen verzwakken ; waaruit niet ,, danken geweldige aanwas voor 't Pausdom, en 't bederf van den gezuiverden Gods,, dienst te dugten was." Beide de Vertoogen werden beflooten , met dankzeggingen aan de F 4 Wet-  88 VADERLANDSCHE LXXIILBok. ï732. Wethouders der twee Steden , dat zy, tot , * ■ hiertoe , het aanftellen van zulk een' fchadelyken Vikaris hadden helpen weeren , en met ernftige beden, dat zy in deezen hunnen yver volharden wilden (ƒ). De Staa- Maar in den Haage, verftondt men, dat de ten doen Predikanten , uit misverftand , of by gebrek de Predi- van behoorlyke onderregting, de raadpleeginbet"r"on- §en *SI Staaten, ten onregte, hadden berispt, derregten op den Predikftoel. De Gecommitteerde Raaen tot den gaven, hierom , in Grasmaand deezes hunnen jaars f ,jen Staaten te bedenken , of men hen ffl'aanen*" niet, door bekwaame middelen , behoorde te houden tot hunnen pligt ? Zy iloegen , wyders , voor „ of 't niet raadzaamer ware , ee„ nen Vikaris, die onder 't bedwang der Staa„ ten ftondt, voor den tyd van drie jaaren „ alleen , te gedoogen , dan het beftier der „ Roomfche Kerke te laaten in de handen van „ 's Paufen Internuncius te Brusfel, eenen 3, Italiaan , over wien de Staaten geheel geen „ gebied hadden ? En zo men eikanderen, 3» g^yk te wagten was , over dit punt, niet „ mogt konnen verftaan , gaven zy te beden„ ken , of men , hangende de raadpleegingen over het zelve , geene middelen behoorde „ in 't werk te ftelien, om den aanwas van 't Pausdom te beletten ; en vooral, om de Jezuiten en de geordende Priesters te weeren ? " Zy floegen eenigen van deeze middelen voor, en de Staaten beilooten, eerlang, op het voorftel der Gecommitteerde Raaden, „ dat men den Burgemeesteren der Steden „ zou (ƒ) Zie Europ. Merc. July — Da. 1732. bl. 155, 158,  LXXIILBoek. HISTORIE. 89 „ zou aanfchryven, dat zy, voor zo veel zy „«, „ zulks noodig inogten oordeelen, de Pre- J ' ^ dikanten zouden onderregten van de waa„ re meening en het heilzaam oogmerk der Heeren Staaten, in derzei ver raadpleegin„ gen op 't fïuk van den Vikaris; en dat zy „ zulken; die, desonaangezien, de raadplee„ gingen zouden blyven bedillen , zouden „ houden tot hunnen pligt. Dat men den „ Kommisfarisfen Politicq, op de beide Si„ noden van Holland , gelyken last geeven „ zou, hun, onder anderen, vermaanende, „ om, by bekwaame gelegenheden, den Pre„ dikanten voor te houden, dat de Hooge „ Overheid alleen in ftaat was, om te oor» deelen, wat, naar omftandigheden van ty„ den en zaaken, behoorde te worden ge„ daan, tegen den aanwas van 't Pausdom; „ waar voor hunne Edele Groot-Mogen dhe„ den niet minder dan de Sin oden bezorgd „ waren, zo wel als om den waaren Hervorm„ den Godsdienst en deszelfs belyders te be„ fchermen, tegen de woeleryen van het Hof „ van Rome , en deszelfs aanhang. Dat de „ Plakaaten, op de bevoegdheid der Room„ fche Priesteren uitgegaan, ftiptelyk zouden ., agtervolgd worden. Endat,by 'topenval„ len van Staatien, die thans, door zoge„ naamde Janfenisten, bediend werden, gee„ ne Priesters in dezelven zouden worden toe„ gelaaten, dan die beloofden, de Sakramen„ ten niet te zullen weigeren, uit hoofde der ?, zweevende verfchillen, tusfchen de Janfe„ nisten en de andere Roomschgezinden; of om dat iemant zwaarigheid maakte, on de F 5 „ Pa\a*  90 VADERLANDSCHE LXXIII. Boek. «732. „ Paufelyke Conftitutie Unigenitus te erken- „ nen, voor een' regel van zyn geloof (g)" De toe- Over 't gedoogen van eenen Vikaris, bleelaating Ven de Leden, ondertusfchen, van verfchil» vatl !f" lende gedagten. Ook vreesde men, in fomftiyken1" miëe Steden, voor eene opfchudding onder 't Vikaris gemeen, zo men 't ftuk fterker hadt willen biyft doorzetten , ter Vergaderinge van Holland, agtar. jjet biggf^ derhalve, fteeken: en de zending der Roomfche Priesteren, die de Bulle hadden aangenoomen, gefchiedde, op den voorgaanden voet. De algemeene Staaten toonden, nogtans, dat zy niet gedogen wilden, dat deeze Bulle iemant onder hun gebied opgedrongen werdt. De Prins en Bisfchop van Luik, die, nevens de Staaten, Heer van Maaftricht is, hadt, onlangs, het aanneemen der Bulle, openlyk, bevoolen, aan de Roomschgezinden deezer Stad; doch de Staaten vertoonden, dat zulk een bevel ftreedt met het regt, welk hun, als Mede-Heeren van Maaftricht, toekwam, en bragten, eerlang, door ernftig en minzaam fchryven, te wege (ê), dat het wederom ingetrokken werdt. xxiv. Wy hebben, in 't voorgaande gedeelte deeOncdek- zer Gefchiedenisfe, gewaagd van de gelegenking van keid, j,y welken men deZeedyken, hier te Lande, fchide- en byzonderlyk in Westfriesland, heeft begonlyk ge- nen, met balken en paalwerk, te befchutten womne, Deeze wyze van zeeweeringe, nóg geene m'tPaai- drie eeuwen in gebruik geweest zynde, begon, om- fj) Refol. Hoii. zorfpr. 1731. II. 234. Zie ook Europ.Merc °fulv—'Dcc. 1732. bl. 161. ■ Qh) 7.ïe Grooot-PIakaalb. VI. Deel, bl. 872. c * j iv. Deel, bl. 92.  LXXIII.Boek. HISTORIE. 91 omtrend deezen tyd, hier en daar, buiten ge- ,73a, bruik te raaken; ter gelegenheid dat men een fchadelyk ongedierte, in 't paalwerk der dy- werk kaadjen, ontdekt hadt, welk het hout door- der zeeboorde, en van binnen uitholde: waardoor ty^1*veroorzaakt werdt, dat het paalwerk, met den minften flag van 't water, om verre gerukt, en de weerlooze zeedyken, aan verfcheiden' oorden, by ftorm en hoogen vloed, voor een zigtbaar gevaar van doorbraak, bloot gefteld werden, 't Bederf in 't paalwerk werdt allereerst ontdekt, in den Herfst des jaars 1730, aan den Westkappelfchen dyk in 't Eiland WaL cheren; en omtrent een jaar laater, aan den Westfriefchen dyk by Medemblik, ook aan de Helder, op Texel (£), en langs de kust van Friesland. Een groot getal van paaien, by den grond afgebroken, werden, op den dyk gehaald zynde, geheel doorboord bevonden van een' weeken en flymerigen worm, die een' harden fchelpagtigen kop hadt, uit twee rasp- of zaagswyze gevormde deelen beftaande, waarvan het diertje zig bediende,om vuuren , greenen-, en zelfs eeken - hout uit te hooien. Ter wederzyde van den weeken ftaart, hadt de worm ook twee fchelpachtige fchaaren, die, veeltyds, buiten 't hout uitftaken, en den ftaart, door welken het dier ademde, befchermden (ƒ). De geweldige fchade, die zulk een ongeagt fchepfel, in korten tyd, aan 's Linds zeeweeringen toegebragt hadt, en 't gevaar van over- (7.) Zie dt Vcr'oaalen in de Refol. Holl. 29, 31 IWay ^-32. II. 347 enz. 35?,. (O Zie C. BïLKMS&R NfttliHrk. Verhand, ga!;: 1733. ZJL'Epie van de Gefteldh. van floll, I/uopfl'. li!. IV. V. ' '  92 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. 1732. overftroominge, waarvoor Holland inzonder——— heid, geduurende den gantfchen voorgaanden Winter, bloot gefteld geweest was, deedt veelen onderzoeken naar de oorzaak van 't kwaad, en uitzien naar middelen, om het te her ftelien (w). Schrandere natuurkenners waren van oordeel, dat de Paalworm, uit Oost ofWestindie, of van nader by., uit de Noordzee, herwaards gebragt was in de fchepen, waaraan men ze, al voorlang, ontdekt hadt. Doch bekwaame middelen, om dit ongedierte te vernielen, vondt men niet; of ze waren te kostbaar; of niet gefchikt, om aan 't paalwerk voor de dyken in 't werk gefteld te worden. Nieuwe Men iloeg, derhalve, verfcheiden' middelen wyzevan voor, om de dyken, tegen den drang en flag zeewee- van 't water, te befchermen, zonder zig van d'"j|;r hout te bedienen. Eindelyk, bedagten Pieter middel Straat en Pieter van der Deure, in 't volgende van jaar, het leggen van eene fchuine glooijing öeen. van ]^[_ en küpfteen, buitenwaards, tegen den dyk: 't welk, kort hierop, in 't werk gefteld werdt. De uitvinders verbeterden hun Ontwerp, naderhand, nog een weinig, om de gevaarlykfte plaatfen aan den Westfriefchen zeedyk, op eene fpoediger en min kostbaars wyze, tegen de zee te befchutten. Zy deeden de wieren, voor den aarden dyk, tot op eene zekere laagte, affpitten, en nieuwe wiervakken zetten tegen den dyk, die met paalwerk, in de oude wier geflaagen, gefchoord werden. Voor dit paalwerk , lieten ze eene fchuine glooijing van fteen leggen, tot op den grond der (w) Zit onder anderen Refol. Holl. 20 Ma%rt 1734. bl. 18»,  LXXIII.Boek. HISTORIE. 93 der zee, waardoor de paaien tegen de wor- 173a* men beveiligd bleeven, en de dyk weinig van ——^ den drang en flag des waters te lyden hadt («). Op deeze en diergelyke wyzen, heeft men, van deezen tyd af, begonnen, de dykaadjen, aan verfcheiden' oorden, veel beter te befchermen, dan eertyds, door middel van 't paalwerk alleen , plag te gefchieden. De plaag der zeewormen, om welker afwending, de Hemel, op bevel der Hooge Overheid, in de Kerken deezes Lands, ernftelyk , gefmeekt werdt (0), is, by de uitkomst, gebleeken, tot eenen zegen voor de ingezetenen geweest te zyn. Het gefchil, over 't regt tot de nalaaten- xxv. fchap van Willem den III, Koning van Groot- 'iGefchH Britanje, tusfchen den Koning van Pruisfen en ov,er de den Prinfe van Oranje en Nasfau, tot hiertoe, S?8' geduurd hebbende, werdt, eindelyk, in Bloei- vanKomaand deezes jaars, in der minne, afgedaan. nins Wy hebben, in 't voorig gedeelte deezer His Will,enl tone, gewaagd van den grond van dit gefchil eTn°Syk (p). Ook hebben wy gemeld, dat het, flegts afgeby voorraad, bemiddeld werdt, na de dood daan« van Prinfe Jan Willem Frifo, in den jaare 1711 (q). De andere Vorften en Heeren uit den Huize van Oranje, welken aanfpraak maakten op de nalaatenfchap van Koning Willem, konden, ondertusfchen, by gebrek van regt of vermogen, hunnen eisch niet doen gelden; hoe- ?;^ VM ^ STEAAT - P- ™ "™ r>EUF.3 lö^ifc lni-u' Euro>-Merc-*■>- C/>) XVII. Deel, M, nl. U) XVII. Deel, tl. 406,  94 VADERLANDSCHE LXXÜLBöEfc. 1732. hoewel de Prins van Nasfau - Siegen, zig, voor ■mm eenige jaaren, nog vervoegd hadt aan 't Spaanfche Hof, daar hy den titel van Prinfe van 0ranje voerde, en, als erfgenaam van Koning Willem, de agterftallen vorderde, welken deeze Vorst van de Kroone van Spanje te eifchen hadt gehad (f). Doch zyne poogingen waren vergeefs geweest; De Koning van Pruisfen en Prins Willem Karei Henrik Frifo bleeven dan de voornaamfte mededingers. Men hadt, laatftelyk, in 't jaar 1722, te Berlyn, gehandeld over een vergelyk, zonder eikanderen te hebben konnen verftaan. Doch 's Prinfen meerderjaarigheid hadt, onlangs, gelegenheid gegeven, tot het hervatten der onderhandelingen, waartoe, van 's Prinfen zyde, gemagtigd werden Diderik, Baron van Lynden, Heere van de Park, 's Prinfen Opper - Hofmeester, Hbbèé, Baron van Jilua, 's Prinfen Opper-Stalmeester en Drosfaard van 't Graaffchap Bunren, en Joan Duncati, 's Prinfen gewoonlyke Raad en Requestmeester, en Raad en Rekenmeester zyner Domeinen. Zy vereffenden, te Berlyn , met 'sKoningsGevolmagtigden, in korten tyd, 'tgene, in 't jaar 1722, onvereffend gebleeven was, en flooten een Verdrag van Verdeelinge, welk, den veertienden van Bloeimaand , aldaar, door 's Konings gevolmagtigden, en den zestienden van Zomermaand, te Dieren, door die des Prinfen, getekend Inhoud werdt. By hetzelve, werdt „hetPrinsdom van het „ Oranje, met de goederen van Chalons en Verdrag Chatel - Belin, aan den Koning van Pruisvan Ver- fen O) ygiez Montoon Tom. t. p. sol. Tom. VI. p. 4«»  LXXIii.BoEK. HISTORIÉ. 95 „ fen afgedaan, in dier voege, als hy dit „ Prinsdom en deeze goederen, by de Utrecht- — 1 fche Vrede, aan den Koning van Frankryk deeifoge „ afgeftaan hadt: welke afftand de Prins van tusfchen és Oranje en Nasfau zig liet welgevallen, zig d.enKo~ „ te vrede houdende met het gene hem, daar- Sfeï „ tegen, by dit Verdrag, werdt aanbedeeld. en den „ Doch hy zoude vryheid hebben, om den Prinfö 5, naam van Oranje te geeven aan zodanig „ eene van zyne Heerlykheden, als hy zou Nasfau. „ goedvinden. Ook zou hy den titel en wa„ pens van dit Prinsdom blyven voeren, zo „ wel als de Koning van Pruisfen, die zyn „ best zou doen, om zyne Allerchristelykfte „ Majefteit, hierin, te doen bewilligen. De Koning van Pruisfen zou, daarenboven, be„ houden het Prinsdom Meurs, het Graaffchap „ Lingen, het Ampt Montfoort, de Heerlykhe„ dendeHoogeenLaageZwaluwe, Naaldwyk, ,, Hoenderland, Wateringen, Oranje - Polder „ en 's Graavezande; den Tol van Gennep, „ de geheele Barony van Herftal, de Heer„ lykheid Turnhout, het Huis in den Haage, „ het oude Hof genaamd, en het Huis van „ Honsholredyk (i). De Prins van Oranje o ^' } ^e ?oon en °Pvol£er des Konings van Pruisfen iredrik de III, heeft, in 't jaar 1754, alles wat zynen Vader, by dit Verdrag, in de Provincie van Holland aanbedeeld was, zynde de Heerlykheden van de Hooge en LaageZwaluwe met Klein Waspik en Twintighoeven en de Heerlykheden van Naaldwyk, Hoenderland. Wateringen, Oranje-Polder, 's Graavezande en Zand Anibagt, het Huis inden Haage, het oude Hof genaamd, en het Huis te Honsholredyk, ten behoeve van den Zoon en Opvolger des Prinfen van Oranje, Prinfe Willem den V, voor zevenhonderdduizend guldens verkop. Voiez irane d'/kbat &c. du 11 Janvier 1754.  9<5 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek: 1732. „ en Nasfau zou, daarentegen, in vollen ei* 1,., „ gendom, behouden alle de andere goede- ren, tot de nalaatenfchap van Oranje be- hoorende; zo die hem reeds waren over,, gegeven, als die nog onder 't bewind der algemeene Staaten of in vreemde handen ,, waren; als, het Ampt van Breedevoort, 3, de tienden van Buuren, de Heerlykheid Ze,, venbergen, het Hondenhuis in den Haage, „ de tienden onder Delft en Monfter, het Huis de Kruidberg, Kolynsplaate en de an„ dere goederen in Noord-Beveland, de Ba„ rony van Ysfelftein, de goederen in Hul„ fter-Ambagt, 't Paleis te Brusfel, de Baro,, ny van Diest, de Heerlykheid Sichem en „ Scherpenheuvel, de Heerlykheden Roozen„ daal, Nispen, Oofterhout en Dongen, de Heerlykheid Steenbergen, de Heerlykheid „ Prinfen-Land, de Barony van Kraanendonk „ en de Heerlykheid Eindhoven: alle welke „ goederen den Prinfe reeds waren overge„ geven: voorts, het Huis te Dieren, het ,, Huis het Loo, de Klundert of Niervaart, „ de Heerlykheid Geertruidenberg, het Mark„ graaffchap van Veere en Vlisfingen, de Heerlykheid S. Maartensdyk en Scherpe„ nisfe, het Huis te Soestdyk, het Graaffchap „ Buuren, het Graaffchap Leerdam en Ac- quoi, de Heerlykheden Grimbergen, Meer„ hout en Voorst, het Burggraaffchap van „ Antwerpen, de Barony van Breda, de Kom„ mandery - goederen van Braque, de Barony ,, van Graave en den Lande van Kuik, de „ Heerlykheid Willemftad en Ruigenhil, de „ goederen van Weernhout, S. Vit, Vian- den  LXXIILBoek. HISTORIE. 9? „ den , Butgenbag, Daasburg en Warneton: mii „ alle welken nog onder 't bewind der alge- - ,, meene Staaten , of in vreemde handen wa„ ren. Tegen de halve Barony van Herftal, „ welke hy, tot hiertoe, bezeten hadt, wer„ den hem afgeftaan de Heerlykheden Mon,, fter, Ter Heide, Half-Loosduinen, de Lee„ nen van Polanen , en de Hoeve , agter 't „ Huis van Nieuwburg , by Ryswyk. Ook „ zou de Koning den Prinfe , ten byzonderen ,, blyke van vriendfchap , het gemelde Huis „ van Nieuwburg , en het Huis in 't Bosch, „ genaamd de Oranje-Zaal, overlaaten. De „ Koning en de Prins , en derzelver manne„ lyke en vrouwelyke nakomelingen zouden „ alle de titels van den Huize van Oranje bly,* ven voeren , buiten benadeelinge der deug„ delykheid van den tegenwoordigen afftand. „ Alleenlyk , ftondt de Prins af van den titel „ en wapens van het Prinsdom Meurs , en de „ Koning van den titel en wapens van het „ Markgraaffchap van Veere en Vlisfmgen. „ De Koning ftondt ook af van 't gene hy „ nog , uit hoofde van 't befluit der Staaten ,, van den jaare 1711, te vorderen hadt, laa„ tende het zelve aan de nalaatenfchap in 't „ gemeen , ten behoeve van welke het reeds „ befteedwas. De Koning en de Prins beloof„ den eikanderen, door allerlei middelen, be„ halve die der wapenen , te zullen handhaa„ ven, tegen zulken, die voorgaven, regt te „ hebben op een gedeelte der nalaatenfchap, „ met naame tegen den Prinfe van Nasfau„ Siegen. De Prins nam de fchulden van het „ Huis van Oranje tot zynen laste : waar teXIX. Deel. G n gen  93 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. 1732. „ gen hy genieten zou alles, wat het gemelde ~—— „ Huis nog te vorderen hadt: behalve, dat van „ de twee Renten op de Mdaze van tagtigdui„ zend en twintigduizend guldens, de Koning „ de eerfte , en de Prins de tweede genieten „ zou. Doch de agterftallen deezer Renten „ zouden , gelykelyk, gedeeld worden. De „ Koning verbondt zig, om den Prinfe, door „ allerlei goede dienften , voldoening te doen „ erlangen van eene jaarrente van vyftigduizend „ guldens, en eene Hoofdfom van honderd en „ twintigduizend Ryksdaalers, die 't Huis van Oranje van de Kroone van Spanje te vorderen „ hadt. De fchulcjen, die eenig byzonder Do„ mein te vorderen of te betaalen hadt, zou„ den ieder Domein te baate komen, of ten „ laste bly ven; de fchulden, waarvoor het West,, land verbonden was , uitgenomen , welke „ ten laste van den Prinfe alleen blyven zou„ den. Wegens de juweelen en 't zilverwerk , „ in de nalaatenfchap gevonden. zou men zig „ houden aan de verdeeling van den jaare 1702. „ De Koning en de Prins Monden , wyders, ,, af van alle verdere eifchen, ten laste van el,, kanderen. Men zou eikanderen de Stukken „ en Papieren, behoorende tot de Heerlykhe,, den van elks aanbedeelinge, getrouwelyk ,, overleveren , zo wel zulken , welken men, „ wederzyds, in handen hadt, als zuiken, die „ nog onder den Raad der Domeinen van wy„ len Koning Willem berusteden. Men zou „ van dit Verdrag , terftond , kennis geeven „ aan de algemeene Staaten , als uitvoerders „ der Uiterfte Willen van wylen Koning Wil„ iem en Prinfe Fredrik Henrik; en van hun „ de  LXXnLBoEK. HISTORIE. 99 de overlevering vorderen der goederen en 173^ huizen , die nog onder hun bewind waren. j „ 't Verdrag zou, wederzyds, bekragtigd, en „ de bekragtigingen uitgewisfeld worden, bin„ nen den tyd van vier weeken (s)*' Ookgefchiedde zulks, zonder uitftel. De Koning en de Prins gaven ook, terftond, kennis van'tgeflooten Verdrag aan de algemeene Staaten, begeerende de overlevering van 't gene nog onder hun bewind was : die , eerlang, volgde. Alleenlyk , was 'er , omtrent het Markgraaffchap van Veere en Vlisiingen, eene merkwaardige verandering voorgevallen , waarvan wy, hier ter plaatfe , een omftandig berigt moeten geeven. De Staaten van Zeeland hadden, gelyk wy, XXVLin 't voorgaande gedeelte deezer Gefchiedenis- Men fe («) , hebben aangetekend , federt het jaar ra,ad" 1703, de Wet binnen Veere en Vlisiingen be ^e|f|r fteld , uit eene benoeming der dienende Wet- land, op houderen ; zonder zig te kreunen aan de Ver- de vertoogen , die, hiertegen, van wege den Prinfe nietisinS Joan Willem Frifo (v), en na zyn overlyden, Markvan wege de Voogden van zynen minderjaa- graafrigen Zoon , gedaan waren. De verheffing fchaP van deezen Zoon tot Stadhouder van Gelder- van Vee" land, in den jaare 1722, gaf, federt, gelegen- vHsIin. heid aan die van Zeeland, om, van nieuws, te genraadpleegen , op de vernietiging van 't Markgraaffchap van Veere en Vlisiingen, tegen de vol- (O Voiez Supl. au Corps Dipl. Tnm.lll. P.U.p.335. Rousset Recueil, 'jnm. VIII. p.ioü. Europ. Merc. 'July—Dcc. 1732. W.45. C t) Misïiv. uan iten Kon. van Pruisfen en van den Pr. van Oianie van 22 en 28 J ly 1732. in de Relol. Holl. 20 Aus. 1732. bl. 526. («O XVII. Deel, bl. 296. OJ) Voiez Suplem. au Corps Dipl. Tom. III, P.ll. p.341, G 2  1/32. De Prinfesfe Weduwe fchryft, deswege, aan de algemeeneStaaten. De Sta ten va ico VADERLANDSCHE LXXHI.BoËfcJ voldoening der waarde, aan hem, wien dit Markgraaffchap, uit de nalaatenfchap van Koning Willem , zou worden aanbedeeld. Die van Goes hadden , hiertoe , reeds in 't jaar 1706, eenen vooiflag gedaan (w): doch men was tot geen eindelyk befluit gekomen. De Prinfesfe Weduwe van Oranje vernam zo dra niet, dat de zaak , op nieuws, beweeging maakte in Zeeland , of zy fchreef eenen Brief aan de algemeene Staaten , gedagtekend den tweeden van Sprokkelmaand des jaars 170.7 * dezelven verzoekende „datzy, als Executeurs . van den Uiterften Wille van Koning Willem, zorg geliefden te draagen, dat het regt ,, van haaren Zoon , in Zeeland , niet ver, kort werd." Aan de Staaten der byzondere Gewesten ging diergelyk fchryvens af f» De Landgraaf van Hesfen - Kasfel, Vader der Vorftinne, deedt gelyk verzoek aan de beiderlei Staaten. Gelderland, Friesland en Stad en Lande verklaarden , eerlang , dat men gehouden was , aan dit verzoek te voldoen : en de twee eerstgenoemde Gewesten drongen 'er, federt, ernftelyk op, ter algemeene Staatsvergaderinge. Utrecht hieldt zig by zyne voorige meening, en Overysfel verklaarde zig met f «") In Zeeland , waren alle de Leden , op Veere na , voor de vernietiging van 't Mark1- graaffchap (z> Ook hadden de Staaten^van §g SS SÉ *95* NotuLZecl. njmi I7(3;Aêioi. hoii. », .5, v*t. nM>W^l f\{ 376397, 761. Voicz Suplem. au Corps Dipl. Tom. III. ». Ut 'Hifi Öz^4^*^3f»^ïj*3i W.49,«4,«*  LXXIII.Boek. HISTORIE, roi Holland , reeds in Grasmaand, een wydloopig 1723; Vertoog overgeleverd ter algemeene Staatsver gaderinge, waarin beweerd werdt „ dat de Holland „ Staaten van Zeeland , uit kragte der * uit- bewe^ „ fteekende I leerfchappye of opperften eigen- rd-"'v*£ „ dom, allen Oppermagten toekomende, regt Zeeianl „ hadden om het Markgraaffchap van Veere regt heb„ en Vlisiingen te vernietigen , tegen voldoe ben » „ ning der waarde. Deeze uitfteekende Heer- MnarJ.et „ fchappy of opperfte eigendom werdt, zei- graaf„ den ze, gebruikt in het aanleggen van Ves- fchap te „ tingwerken , Dykaadjen, en openbaare ge- vernie"„ bouwen , wanneer men zig, hiertoe, van g*%;,;„ den grond van byzondere Perfoonen bedien- minium „ de : voorts ook , in 't opleggen van fchat- «minens. „ tingen , en in veele andere gelegenheden. „ Men ftondt toe, dat de Hooge Overheid „ dit uitfteekend regt misbruiken kon. Doch dit hadt ook omtrent andere deelen der op„ perfte Magt plaats, die desonaangezien der „ Hooge Overheid wezenlyk toebehoorden, „ Zy was , een Verdrag van Koop, by voor„ beeld , geflooten hebbende met de Onder„ zaaten , wel gehouden , over de gevolgen „ van den Koop , te regt te ftaan, voor den „ gewoonlyken Regter ; doch behieldt de „ magt, om het verkogte, om goede redenen, „ ten gemeenen nutte , en tegen voldoenin„ ge der waarde , wederom naar zig te nee„ men. Zo 't anders ware, zou men moeten „ willen beweeren, dat byzondere Perfoo„ nen , met de Hooge Overheid handelende, ü zig een gedeelte der Opperfte Magt zouden „ konnen verkrygen : 't welk ongerymd was. „ 't Kwam 'er alleenlyk op aan , dat de HoqG 3 «ge  1732. p- 102 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. „ ge Overheid zig niet, dan in gevallen van „ genoegzaam gewigt, bediende van het regt „ van opperften eigendom. Onder welke ge„ vallen , ook onzekere toekomende te reke„ nen waren: zynde, by voorbeeld, de Hoo„ ge Overheid bevoegd , dykaadjen te leggen „ op den grond van byzondere Perfoonen eer „ 'er nog doorbraak geichied ware ; mids dezelve alleenlyk met reden gevreesd wierdt. „ Tot het Markgraaffchap vm Veere en Vlisftn„ gen nu , werdt geoordeeld te behooren het „ regt tot het beftellen der Wet in de twee „ Steden , waardoor de weg gebaand werdt, „ tot het gantfche beleid der Regeeringe , en „ tot de magt over een derde der ftemmen „ in de Staats-Vergaderinge. En deeze magt „ zou men moeten opdraagen aan een' Vorst, „ die een vreemd Vorst zou konnen zyn. Men „ hadt ook altoos verftaan , dat ftemmende „ Steden niet onder byzondere Heeren ; maar alleen onder de Graaflykheid behoorden te ,,' ftaan. Gouda en Purmerende waren niet „ befchreeven , dan na dat ze van de onder,, hoorigheid aan byzondere Heeren ontflaa„ gen waren. Tholen zelf in Zeeland, in de „ zeftiende Eeuwe, aan den Heere van Ber„ gen op Zoom verpand zynde, werdt, zo „ lang het pandfchap niet afgelost was, niet „ ter Staatsvergaderinge befchreeven. Filips ^ den II, in 't jaar 1567, Vlisfingen en Vee„ re gekogt hebbende, en dë twee Steden 3; dus wederom met de Graaflykheid vereenigd 3, zynde, hadden zy, hierom ook, van Prinfe „ ^illem , in den jaare 1574 , Oktroi yer= kreegen, op 'sKonings naam, om ter Staats- ,9 ver-  LXXIII.Boek. HISTORIE. 103 „ vergaderinge te mogen verfchynen. Ook 1732 „ werdt, by 't zelfde Oktroi, beloofd , dat - „ deeze Steden nimmer vervreemd zouden „ worden van de Grarflykheid. Sedert, hadt „ Prins Willem weeten te wege te brengen , ,, dat hy, door koop , Heer der twee Ste„ den geworden was, terwyl ze, desonaange„ zien , haare ftem behielden op de Dagvaart. „ Doch zulks liep aan tegen het Oktroi, en „ tegen de grondregels van de Regeeringe deezer Lauden. Ook was eene aanzienlyke 9, party voor het Huis van Oranje, in de twee ,, Steden , oorzaak geweest, dat zy niet in ,, volkomen'vryheid herfteld geworden waren. 9, 't Regt van bezittinge fcheen niet zo veel te" ,, moeten weegen , als de verpligting om het ,, Oktroi der Graaflykheid geitand te doen, en „ de Steden niet wederom te vervreemden : te minder, om datzy, t'eenigen tyde, aan ,, een' Vorst , die niet van den Protestant„ fchen Godsdienst was , zouden konnen ko,, men. Alle welke redenen toonden, dat het * tegenwoordig geval gewigtig genoeg was, ,, om zig , in het zelve, van het regt van op,, perften eigendom te bedienen. Op de be9, grooting der waarde van 't Markgraaffchap „ kwam het, derhalve, alleenlyk aan : en zo' ,, deeze , niet flegts naar de inkomften, maar 9, ook naar de uitfteekendheid van 't Heerlyk »» Regt 9 gefchiedde, zou niemant klaagen „ konnen over onregt. Men hernam , 't was „ waar , een verkogt goed; maar men keerde „ er de waarde van uit; behalve, dat'er, op s, de wettigheid van den koop, veel zou kon5> nea te zeggen vallen. Leenheer en Leenen 4 9, man  104 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek." V33. » man waren aan eikanderen verbonden; doch ■ „ niet zo , dat de Leenheer , Souverain zyn- „ de , 't goed van den Leenman , ten gemee„ nen name, en tegen de voldoening der waar„ de , niet zou mogen naar zig neemen. De algemeene Staaten waren ook , als Execu„ teurs, alleenlyk gehouden, de nalaatenfchap „ van Koning Willem te befchermen , tegen „ onregt: en zo men eenig Land uit deeze nalaatenfchap, tot^dykaadjen of vesting„ werken vergraaven wilde, zouden zy alleen „ op behoorlyke vergoeding moeten dringen: „ 't welk ook , in dit geval, alleen hun pligt „ was. Zeeland mogt dan het Markgraaf„ fchap vernietigen , en Holland behoorde „ daartoe de hand te leenen. Gelderlaud , „ Frietland en Stad en Lande, die nu zo zeer „ yverden voor de behoudenis van dit Heer„ lyk regt, hadden immers, tot beter bewaa„ ring hunner Vryheid , hunnen Stadhouder „ zeer bepaald, by zyne Initrudtie. Waarom „ namen zy dan kwalyk, dat Zeeland ook voor „ zyne Vryheid zorgde ? Zy zouden , in 't '„ zelfde geval zynde, waarfchynlyk eveneens „ handelen. Nu begeerdenze , dat men voor den onmondigen Prinfe zorge droege. Maar waren alle de onderzaaten niet als zo vee„ le onmondigen te agten ; voor welker vry„ heid en welftand , men, insgelyks, zorgen „ moest ? Zou niet een Vorst, en vooral een „, magtig Vorst, Heer wordende der twee „ Steden , Zeeland en Holland, zelf konnea „ ontrusten , en merkelyken invloed verkry„ gen in de Geregtshoven , in de Vergade„ ring der algemeene Staaten en in de ande- „ re  LXXIII.Boek. HISTORIE. 105 „ re Generaliteits Kollegien, wanneer hy Hee- I?33t „ ren uit de twee Steden derwaards deedt af- 'JL „ vaardigen ? Men verzogt dan, ten befluite, dat der Prinfesfe Weduwe en den Land- graave van Hesfen - Kasfel geene hoop mogt „ gegeven worden, dat men Zeeland zou zoe5, ken af te maanen van de vernietiging van 't „ Markgraaffchap, maar dat men deezen Vorst „ en Vorftinne, veeleer, zou tragten te be„ weegen , om 'er, op den voorgemelden „ voet, in te bewilligen 't Vertoog der Staaten van Holland ter al- XXVü. gemeene Staatsvergaderinge overwoogen zyn- De Prinde, bleeven die van Gelderland, Frieslanden ^esfeWeStad en Lande by hun gevoelen. Die van U- dë vo™ trecht en Overysfel namen 't Vertoog over, fteiyke om 'er nader op te raadpleegen. Midlerwyl, Vooewerdt het, van wege de Prinfesfe Weduwe en den be' van wege de Vorftelyke Voogden, otnffoiH 2T7* diglyk, beantwoord (F). Men merkte, in deeze Vertoo? Antwoorden, aan „ dat, de Staaten van Zee- der Staa„ land zig, kort na de dood van Koning Wil- To]™n, „ lem, het regt hebbende aangemaatigd, om uitvoe„ de Wet te beftellen in de twee Steden, de rigiyk. „ Staaten van Holland geoordeeld hadden, dat de Hooge Raad, voor welken 't gefchil „ hierover gebragt was, in deeze zaak, har„ delen moest, zo als dezelve, in goed Regt, I, zou bevinden te behooren. Dat zy, nader„ hand, de Geregtshoven wel hadden ont„ heeven van het oordeel over 't beftellen „ der O) ncroi. iioii. 4 j,wy 1?is 11. 434. Voicz SupI corps Diplom. Tom. IH. P. II. p. j5ft, (O Notul. Zeel. 12 July 1723. 'bi. 119. G 5  io6 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. 1732. « der Wet; doch egter verftaan, dat hy, die, - .... „ t'eenigen tyde, het regt tot het Markgraaf„ fchap verkrygen zou, zyne zaak geregte„ lyk zou mogen vervolgen, daar en zo 't be„ hoorde. Dat de Staaten van Zeeland ver„ klaard hadden, dat zy van 't zelfde verftand „ waren. Dat Holland en Zeeland, in 'tjaar „ 1708, Prinfe Joan Willem Frifo hadden laa„ ten voorflaan, om 't Markgraaffchap aan Zeeland of aan de twee Steden te verkoo„ pen, of daarover, op eenige andere gevoeg- lyke wyze, te handelen. Dat, zyne Hoog„ heid zulks van de hand geweezen hebben„ de, de zaak daarby gebleeven was, zonder „ dat den Staaten toen in de gedagten was ge- komen, om het Markgraaffchap, uit hoi .f ie „ van het regt van opperften eigendom ,te niet ,, te doen. Dat dit H^erlyk goed egter, federt, „ niet van natuure veranderd was , en dat „ men het, desonaangezien , tegenwoordig „ zogt te vernietigen. Dat zy toeftonden, dat „ de Hooge Overheid dit regt van opperften „ eigendom bezat. Doch dat, van de andere zyde, ook erkend werdt, dat het ligtelyk misbruikt kon worden, en dat men ?er zig niet, dan in gevallen van hooge noodzaak„ lykheid, of blykbaare en groote nuttigheid, „ van behoorde te bedienen. Maar dat het „ tegenwoordig geval van eenen gantsch an„ deren aart was. Dat de Staaten van Holland „ wel voorgaven, dat het Markgraaffchap van ,, Veere en Vlisiingen onbeftaanbaar was, met de vryheid en onaf hangkelykheid van Zee„ land, om den grooten invloed des Mark- graafs op de Regeeringe der twee Steden,  LXXIII.Boek. HISTORIE. io? „ op de Staatsvergadering van Zeeland, op i73*. „ die der algemeene Staaten, en op de ver- —— „ dere Generaliteits Kollegien; te meer, om dat het Markgraaffchap zou konnen komen „ aan een' Vorst, aan een vreemd' Vorst, en „ wel aan zulk een', die niet was van den „ Proteftantfchen Godsdienst: doch dat zulk „ een overweegend gezag, geenszins, vloei„ de uit de Regten des Markgraafs. Deeze „ regten hadden niets gemeens met de Re- , „ geering van 't Gewest, veel min, met die „ der algemeene Staaten. Zy ftrekten flegts „ tot handhaaving van 't Regt en van 't bur„ gerlyk beftier, binnen de twee Steden. De „ eed der inhuldiging, die aan den Markgraave gedaan werdt, nam niet weg de ver„ pligting tot getrouwheid aan de Staaten; die beide op den Heer, en op de ingezetenen der twee Steden leggen bleef, 't Regt „ om ter Staatsvergaderinge te verfchynen, ,, was, in den jaare 1574, met den Mark„ graave, maar den twee Steden gegeeven, „ die, in zaaken, de hooge Regeering des Lands betreffende, niet afhingen van den „ Markgraave, noch tot rekenfchap aan hem „ gehouden waren. Ook zou men nietkon„ nen toonen ,dat de twee Steden, zo lang zy 9, ter Staatsvergaderinge verfcheenen waren, „ minder vry in 't ftemmen en raadpleegen, „ waren geweest, dan ééne der vier andere „ Steden. Veere hadt zig zelfs, beftendiglyk, „ verklaard, tegen de opdragt der Graaflyk,, heid aan Prinfe Willem den I. De voorbeelden van Steden of Gemèenfchappen, j, die deel hadden aan de opperfte Regeeringe, 5> e«  io3 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. 1732. „ en egter in eenigerlei af hanglykheid waren, „ in een ander opzigt, waren niet ongemeen, onder de nabuuren, noch zelfs in deezen „ Staat. Voorts, hadden de Steden nooit meer „ rust, eendragt en koophandel gehad, dan „ onder de oude wyzevanRegeeringe. Dat, zo „ al de twee Steden van 't Markgraaf fchap gee^ „ ne vryheid genoeg mogten hebben, om ter „ Staatsvergaderinge te Hemmen, hieruit niet „ volgde, dat men 't Markgraaffchap behoor„ de te vernietigen, welk reeds, voor dat de „ Steden Privilegie om te ftemmen kreegen, „ met alle zyne regten, in wezen geweest „ was ; maar veeleer, dat de twee Steden ,, zouden moeten geweerd worden uit de „ Staatsvergaderinge. De belofte, by 't Ok„ troi van den jaare 1574 gefchied, dat de „ twee Steden nimmer zouden vervreemd „ worden van de Graaflykheid, rustte, alleen„ lyk op den eerften koop, door Koning Fi„ lips gedaan. Zo 'tdan ooit tyd geweest ware, ,, om zig tegen de vervreemding te kanten, „ moest zulks, by den naderen verkoop, ge„ fchied zyn. Nu 't Leen reeds op den zes„ den Leenvolger gekomen was, fcheen 't „ veel te laat, hiervan te reppen. De Leen„ roerigheid was, wyders, geenszins wegge„ nomen, om dat het Leen, door den Leen„ heer zeiven, gekogt was, alzo Filips nooit „ voorgehad hadt, het Leen der Graaflykheid „ in te lyven, maar het zelve als een byzon„ der Domein te bezitten. De Staaten van „ Holland hadden, wyders, Prins Willem, in „ den jaare 15 81 , flerk aangezet :, tot het „ koopen van het Markgraaffchap. In allen ge-  LXXIII.Boek. HISTORIE. 109 „ val, was 't gefchil over de wettigheid van i732; „ den koop een ftuk, dat geregtelyk moest af- - „ gedaan worden. Men ftondt toe , dat het „ Markgraaffchap ftondt te komen aan eenen „ Prins, en wel, in de eerfte plaatfe, aan den „ jongen Prinfe , Willem Karei Henrik Frifo. „ Doch 't was ongehoord , en van gevaarly„ ken gevolge , iemant, om dat hy van hoo„ ge geboorte was , te ontzetten van zyne „ goederen. De jonge Prins hadt zig , im„ mers, nog by niemant verdagt konnen maa„ ken, dat hy zyn gezag ooit misbruiken zou. „ Veeleer was 't te wagten, dat hy't, ten ge„ meenen nutte , zou aanleggen. Men was, „ in vroeger' tyd , niet bekommerd geweest, „ of 't ook nadeelig mogt zyn aan de vryheid, „ wanneer het Markgraaffchap , door eenen „ Prins, bezeten werdt; waarom behoefde „ men 't nu te zyn ? Men zou 't Markgraaf„ fchap immers ook hebben konnen vernie„ tigen, na de dood van Willem den I; zo „ men 'er toen eveneens over gedagt hadt, „ als tegenwoordig. Toen waren 'er ook, zo „ wel als nu , verfcheiden' erfgenaamen : en „ onder deezen, een Paapsch Prins, die in de „ magt van Spanje was. Nogtans, hadt men „ niet gedagt , om eene vernietiging van 't „ Markgraaffchap. Geene reden was'er ook, „ om te dugten , dat dit Leen, t'eenigen ty„ de, zou konnen komen aan een'uitheemsch' „ Prins , en wel aan een' Prins van de Paap„ fche Religie. De bloote mogelykheid hier„ van gaf geen regt, om iemants eigendom „ naar zig te neemen. Zo de jonge Prins, ?, zonder nazaaten, overlyden, en zyne Zus- » ter  ïio VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. i/3a. n ter met een'uitheemsch'Prins getrouwd zyn „ mogt, die 't Leen mogt willen misbruiken, „ was 't nog tyds genoeg om zig van 't regt van „ opperften eigendom te bedienen, 't Mark„ graaffchap was tot een onverfterflyk Erfleen „ uitgegeven , en by't Groot-Privilegie van „ Vrouwe Maria was beloofd, dat de Graaven niemants Leen tot hunne Tafel leggen zouden , dan by wege van Regten. Iet „ diergelyks was , by de Keure van den jaare 1495 , vastgefteld. Zulke Wetten , onder „ eene eenhoofdige Regeering gemaakt, be„ hoorden , onder de tegenwoordige vrye Staats-Regeering, niet gekrenkt te worden, „ inzonderheid niet, ten koste van eenen min„ derjaarigen Prins , voor wien , de algemee„ ne Staaten , als Executeurs van den Uiter„ ften Wille van Koning Willem, ook byzon„ dere zorg behoorden te draagen , niet ge„ doogende, dat hy, door Mede-Executeurs, „ benadeeld werdt. Men vertrouwde dan, „ dat de Staaten van Zeeland , door alle deeze redenen, zouden bewoogen worden, om van de voorgenomen' vernietiging van 't Markgraaffchap af te zien : te meer , daar „ men geneigd was, hun omtrent hunne op„ gevatte vrees voor 't komen van dit Heer„ lyk goed aan eenen Prins, zo veel mogelyk „ en redelyk ware , gerust te ftelien. Doch „ zo zulks , onverhoopt, anders verftaan mogt worden , zouden zy hunne toevlugt „ moeten neemen tot de algemeene Staaten, „ als Executeurs van den Uiterften Wille van „ Koning Willem niet alleen, maar ook als „ handhaavers van het eeuwig Verbond, welk  LXXIII, Boek. HISTORIE, m „ deeze Landen verknogt hieldt, en waarby I73ai „ vastgefteld was, dat men vreemden en in- _ „ boorlingen, ten allen tyde, goed regt doen „ zou (V)." 't Bleef niet by deeze Vertoogen, tot beant- xxvill. woordinge van dat der Staaten van Holland; De Stad de algemeene Staaten oordeelden, dat men de Veere raadpleeginge op de vernietiging van 't Mark- óoel efe" graaffchap behoorde te ftaaken f&), en de Stad vï Veere zelve, nu, zo men meende, anders gt- toog ter zind dan in den jaare 1706, ftemde tegen de Dagvaart vernietiging van 't Markgraaffchap, waartoe tege" *° de andere Leden neigden; haare Afgevaardig- gfnTva» den ter Dagvaart belastende, de Vergaderinge 'tMarkvoor te houden (e) „ dat zy volkomenlyk ge sraaf„ zind bleef, den tegenwoordigen vorm der fchap* „ Regeeringe buiten de Stadhouderlyke waar„ digheid, te helpen verzekeren, naar haar „ vermogen; en dat zy, om dit oogmerk te „ beter te bereiken, wel gewenscht hadt, dat „ men, in den jaare 1706, het Markgraaf„ fchap van hun, die deel hndden in de na„ laatenfchap van, Koning Willem, by koop ,, of handeling, hadt konnen verkrygen. Doch „ naardemaal zulks ondoenlyk geweest was, „ oordeelde ze, voor 't neemen van het ge„ wigtig beiluit tot de vernietiging, te moe„ ten onderzoeken i. of men zulk een Befluit „ naar de orde der Regeeringe en de gemee„ ne Lands W -tten, wel vermogt te neemen ? „ 2. of 't Befluit, al genomen zynde, wel ,, zou (c^ Vo->cz Supletn. au Corps Diplom. Tom. III. P. U. t. 379 > 388. r {dj Notul. Zeel . Aur;. 1723. bl. I2<. C*J Motul. Zeel. 21 'Juny 1733. II. m.  ii2 VADERLANDSCHE LXXIII. Boek.1 1732; » "zou konnen uitgevoerd worden ? en 3. wat ?> goede en kwaade gevolgen daaruit, in tyd „ en wyle , te wagten waren ? Omtrent het eerfie punt, verftonden die van Veere , dat '„ alle willekeurige befchikking, over het goed „ en den eigendom van gemeene ingezetenen, „ met 'sLands vryheid , met het Groot-Privilegie van Vrouwe Maria, en met de Keu„ re van 't jaar 1495 ftreedt. De Crimineek „ Ordonnantie des Hertogs van Alva, die 'er „ alleen eenigen grond toe gaf, was, by het „ vyfde Lid der Gendfche Bevrediging , uit„ drukkelyk, wederroepen, 't Regt van op„ perften eigendom , in zaaken van zulk een' „ aart als deeze, te willen oefenen , fcheen „ hun van gevaarlyker uitzigt dan de zwaarighe„ den, die men, daardoor, voorkomen wilde. „ Ook liep het aan , tegen het Leenregt dee„ zer Landen, welk niet toeliet, dat een Leen„ heer zyne magt tegen zynen Leenman mis„ bruikte , zonder zyn regt te verliezen. De „ belofte van de twee Steden niet te zullen ver„ vreemden, by 't Oktroi van't jaar 1574 gefchied, berustte alleen op den eerften koop. „ Men moest zig, derhalve, onder aanbieding „ van betaaling der kooppenningen, door den „ Graave onbetaald gelaaten , tegen de twee„ de verkooping verzet hebben. Nu, na een „ verloop van meer dan honderd en dertig jaa„ ren, fcheen zulks geheel ontydig, en volgde „ niet uit de eerfte verkooping; alzo daardoor, „ gelyk men meende , de Leenroerigheid niet „ weggenomen was, fchoon de Leenheer zelf „ Kooper werdt. Filips hadt het Markgraaf„ fchap , naar allen fchyn , als een byzonder „ Do-  LXXIII.Boek. HISTORIE. h3 i, Domein willen blyveu bezitten, zonder het 175!r „ der Graaflykheid in te lyven. Dat, onder- , „ tusfchen, de beloften van eenig goed niet „ te vervreemden de verkooping van het zel„ ve niet verhinderde, kon aan de Heerlyk„ heid Poortvliet blyken, die, in 't jaar 1704, „ verkogt was, onaangezien zy Privilegie hadt „ van niet te zullen vervreemd worden. Ten „ opzigte van het tweede punt, oordeelden „ze, dat het Befluit in gefchil, al werdt het „ eenpaariglyk genomen, niet langer zou kon„ nen ftand grypen, dan tot dat de gefchil„ len, onder de twistende erfgenaamen van Koning Willem , waren vereffend, en 'ê „ Regt de handen geopend. Ook plagten Befluiten van zulk een ver uitzigt niet dan „ haat en wraaklust te ontfteeken; gelyk uit ,, de gevolgen van het eeuwig Ediét van den jaare 1667 gebleeken was; fchoon, by het „ zelve, niets was vastgefteld, dan waartoe de Staaten van Holland volkomen' magt „ hadden; heel anders dan by het tegenwoor„ dig Befluit zou moeten gefchieden; als waar,, door iemant, zyns ondanks, zou ontzet „ worden van zyn Leengoed, eene zaak,waar„ over men, in tyd en wyle, voor een Leen„ hof zou moeten te regt ftaan. Omtrent het „ derde punt, moesten ze aanmerken, dat hun „ van het tegenwoordig Befluit geene andere „ nuttigheid voorgekomen was, dan dat,daar„ door, de tegenwoordige vorm der Regee„ ringe buiten eenen Stadhouder beter zou „ konnen bewaard wordem Zy waren ook ge„ zind, om, naar hun vermogen, mede te werken tot het handhaaven van den tegen* xix. Deel. H „ woor«  ii4 VADERLANDSCHE LXXlII.EoEK.' V3*. »» woordigen vorm der Regeeringe* Doch zy r- - ri meenden, dat men, ten onregte, verftondt, „ dat de vernietiging van het Markgraaffchap „ van Veere en Vlisiingen daartoe vereischt werdt. Men begreep de natuur van dit Markgraaffchap kwalyk. Men meende, dat de Stadhouders, Markgraaven zynde, meer „ invloed gehad hadden op Vlisiingen en Veere, dan op de vier andere Steden : 't welk „ zy nimmer zouden konnen toeftaan. 't Bur„ gerlyk beftier van Veere ftondt, federt het jaar 1651, aan een Kollegie van vieren3, twintig altoos aanblyvende Raaden, die zig „ zeiven verkooren, en ongehouden waren den Markgraave rekenfctap te geeven. 't Regt van ftemminge ter Dagvaart was niet aan den Markgraave , maar aan het lighaam der „ Gemeente gegeven, welke in diehoedaanig„ heid zo min den Markgraaf verbeeldde , als de Graaflyke Steden , van ouds, den Graaf „ te verbeelden piagten. De Markgraaf ftelde de Schepens : men deedt hem hulde ; doch „ zulks hadt niets gemeen met het burgerlyk beftier der Stad , noch krenkte den eed, „ waarmede beide de Stad en de Markgraaf „ aan 't Gewest waren verbonden. De fttm,, mende Steden waren immers ook, van ouds, „ by eede verbonden aan den Graave , die de Wethouders derzelven aanftelde. Doch zy „ bleeven , desonaangezien, Leden van den Staat, verbeeldende niet den Graaf, maar „ het lighaam haarer Gemeenten, in de Staatsw vergaderingen. Opgelykewyze, waren fom„ mige Steden in Duitschland, in zekere op„ zigten, Leenroerig, en in andere opzigten,  LXXIII.BoÈk. HISTORIÉ. 115 3, wederom vrye Leden van den Staat. De 17324Stad en 't Graaffchap Montfoort kwam, by ———, ,, koop, den Staaten van Utrecht toe, die 'er ,, de Wethouders fielden ; en desonaangezien ,, maakte deeze Stad een gedeelte uit van de 3, opperfte magt van't Gewest. Willem de III, ,, Prins van Oranje , was, in het ongelukkige „ jaar van 1672, niet door * heimelyke bewer- * Tv!f-., ,, king van de Regeering; maar alleen door ee- gue. ne overfiroomende beweeeging der Gemeente, ,, byna op éénen tyd , door Holland en Zee,, land, tot Stadhouder verkooren, zonder dat ,, zulks, met eenigen fchyn, aan 't beleid ,, van Vlisfingen en Veere kon toegefchree», ven worden. 't.Was dan ook niet te wag,, ten , dat de twee laatst ftemmende Leden ,, aan hunne vier Mede-Leden eenen Stad5, houder zouden konnen opdringen. Zy za3, gen derhalve geene noodzaakelykheid al,, toos, voor de vernietiging van het Mark,i graaffchapi Zo ze doorging, ftonden 'er * 3, meenden ze , verfcheiden' zwaarigheden uit te volgen. Men zou 'er uitheemfche Vorften mede hoonen; 't welk aanliep tegen het ze3, ventiende Lid der Utrechtfche Unie. Friesland , en waarfchynlyk ook Gelderland ert Stad en Lande zouden 'er zig gevoelig over ,, toonen , en veelligt tot daadelykheden koh men. Men zou het Regt niet altoos de ,, handen konnen binden , en derhalve eens j, vervallen moeten in een kostbaar Regtsge,, ding, tot agterdeel der twee Steden. De » oude twist, tusfchen Middelburg, Vlisfingen en Veere, over 't Regtsgebied, zou herleeH 2 „ ven:  ii6 VADERLANDSCHE LXXIILBoé*; 1732 » ven : alle welke zwaarigheden van meer m& - „ belang waren , dan de voordeden , welken men zig van de vernietiging belooven kon. Ook waren zy overtuigd , dat het wezen„ lyk oogmerk der vernietiging , het weeren „ van eenen Stadhouder , niet door de doods ft letter van deeze of gene ontworpen' Refov lutie , te bereiken was; maar alleen , door „ de Gemeente, by bevinding, te doen zien , „ dat de tegenwoordige Regeeringsvorm, in „ allen deele , beter , geruster , en veiliger „ was voor de 'gemeene Vryheid , dan de ,, Stadhouderlyke : waartoe zy nogmaals be- tuigden, van hunnen kant, alles, wat in it hun vermogen was , te willen toebren- 'c Ver- De vyf andere Steden, Middelburg, Zienktoog van zee , Goes , Thoolen en Vlisfingen , 't Jdvys Veere van Veere gezien hebbende , toonden 'er zig kwaiyk ten hoogfte misnoegd over, en konden zig genomen niet onthouden van te verklaaren, dat het haar vandevyfgantsch niet onpartydig voorkwam. Ook hielandere ^en ze >t vervui(i te zyn , met veele dwaalinLe gen des gemeenen volks, behalve, dat zy 'er merkelyk gebrek van kennisfe van zaaken van Regeeringe in meenden te konnen befpeuren (g). Ten voorbedde hiervan , bragten zy by , dat, in 't Advys , onderfteld werdt, dat de Staaten zig niet verzet hadden, tegen de tweede verkooping van het Markgraaffchap , in den jaare 1581, daar het tegendeel, C ƒ) Zie Suplem. au Corps Dipl. Tom. IIL P. II. p, 4.0» Europ. Merc. 'Jan. — Juny 1733. bl. 80. C.S) r^pwl. Zeel. 9 Au§, lyif, bl. 148. Byl. bl. ï 501  LXXIILBoek. HISTORIE. 117 uit de Notulen , blyken kon. Maar boven al i72r hadt hun geflooten , dat die van Veere had- 1* den konnen goedvinden „ de Regenten van 9, Zeeland te dreigen, met de gevoeligheid van ,, deeze of gene uitheemfche Mogendheid ; van de drie Gewesten , Gelderland, Fries,, land en Stad en Lande , en zelfs van eenen ,9 aan/laanden Stadhouder , als hadden ze ver5, geten, dat zy, nog in Wynmaand laatstlee,, den, plegtiglyk beloofd hadden, den tegen„ woordigen Regeeringsvorm te zullen hand„ haaven. Men fcheen ook," merkten de vyf Leden , wyders, aan „ te vreezen voor onee„ nigheid onder de Steden , als 't Markgraaf, „ fchap vernietigd werdt, daar elk wist, dat dit Markgraaffchap , altoos, een twistappel „ in Zeeland geweest was." De aanmerking, met welke het Advys beflooten werdt, kwam, eindelyk , den vyf Leden bedenkelyk, immers duister voor» „ Die van Veere behoor,, den zig , dagten ze , wel wat nader te ver„ klaaren , of zy der Staaten Vergadering bea, oogden te dreigen , met eene oproerige be„ weeging der Gemeente , en of zy voor een' a, grondregel hielden , dat de Refblutien der „ Staaten, ten dienfte van 't Gemeen genomen, flegts eene doode Letter waren, zo lang ze , by de Gemeente , niet waren goedges, keurd. De andere Leden wisten, zo wel als „ die van Veere, dat de Regeering, door een„ dragt, zagtheid en goed beftier, waarby 9, men ook wel voegen mogt de onbefproo-, ;J ken' levenswys der Regenten, beftendig beM hoorde gemaakt te worden. Doch wensch- H 3 „ m  n8 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. ijr-5f „ ten wel te weeten , hoe zulk eene aaniner- ■• „ king hier te pasfe kwame , en met welk een „ oogmerk zy gemaakt wierdt. V Ten beiluite, begeerden ze, dat Veere zig by de andere Leden wilde voegen, en in de vernietiging van 't Markgraaffchap bewilligen Doch die Stad kon hiertoe , ten deezen tyde, niet verftaan. Men befloot, derhalve, in 't volgende jaar , op den voorflag van Thoolen , de Raaden en Rekenkamer, benevens den Rentmeester van Bewester-Schelde , by voorraad te belasten, geene Verlybrieven van het Markgraaffchap aan iemant te verleenen fj): in welk befluit de Staaten van Holland die van Zeeland verfterkten (&). xxfx. In deezen ftaat, bleeven de zaaken tot in 't De Staa- jaar 1730; wanneer de Staaten van GelderZeeiand land » Friesland en Stad en Lande , ter algeontheffen nieene Staatsvergaderinge, arbeidden, om zitviisïingenting in den Raad van Staatete^verwerven, voor en veere hunnen Stadhouder, den Prinfe van Oranje , Leenroe- * wel^ ®§ter met gakken w"de. Uit den Tigbeid2" naam van zyne Hoogheid , werdt toen, by de tegen aan- Staaten van Zeeland , verlof verzogt, om betreding fchikking te mogen maaken over deLeengoedeVo"dI»r ren van>t **u*s van franje. Doch ik vind niet, f er waar- dat hierop iet beflooten werdt. Maar in 't jaar Nstul. Zeel. 11 Sept. 1732. bl. 163. H 4  iso VADERLANDSCHE LXXIII.Boek: 1731. en ,van regtswege, te ontheffen van alle ssss j, Leenroerigheid, dezelven verklaarende voor „ vrye Graaflyke Steden, als andere ftemmen- de Steden der Provincie , alleen onderwor,, pen aan de Souveraine Vergadering van hun„ ne Edele Mogendheden." Voorts, werdt den algemeenen Ontvanger gelast ■> « tot fchaade„ loosftelling van hem, die tot de Heerlykheid „ van Veere en Vlisfingen zou bevonden worv den geregtigd te zyn , op te neemen hon„ derdduizend Ryksdaalders , die in de Bank ,, te Middelburg zouden worden bewaard ; „ hoewel de Staaten gezind waren , deeze „ fomme te verhoogen 9 wanneer zulks rede5, lyk mogt geoordeeld worden. Ook zou men 3, de Wethouders van Vlisfingen en Veere ver- zoeken, om alles, wat opzigt op den Mark3, graave hadt, te ligten uit de Uurger-briea, ven , en uit alle andere Akten. Den Ge,, committeerden Raaden zou worden aange„ fchreeven, dat zy geene Brieven van Verhef- finge of overdragt van Vlisfingen en Veere 9, zouden hebben te verlyden; en men zou den „ Leenmannen Bewester - Schelde waarfchu3, wen , dat zy over zulk eene overdragt niet 3, zouden hebben te ftaan ; maar op de fteen3, rolle der Leenen aantekenen, dat de twee a, Steden, ten eeuwigen dage, van alle Leen- roerigheid ontheeven waren. De Staaten 3, van Holland , den Staaten van Zeeland , in Wynmaand laatstleeden , eene beleefde en „ edelmoedige aanbieding, betrekkelyk tot de 3, vernietiging van het Markgraaffchap , ge,, daan hebbende , zouden , by eene plegtige 33 bezen ding ? bedankt worden. Zeven Heeren „ uit  LXXIII.Boek. HISTORIE. 121 „ uit de Vergadering, benevens den Raadpen„ fionaris, werden benoemd, om te onderzoe- ken, wat verder vereischt werdt, om 't werk „, der ontheffinge van de twee Steden van alle „ Leenroerigheid te voltooijen (»)." De Staaten van Zeeland gaven den algemeenen Staaten, eerlang, kennis van dit merkwaardig Befluit, met bygevoegd verzoek, dat zy, begeerig zynde, de nalaatenfchap van Koning Willem uit te keeren aan de erfgenaamen, Vlisfingen en Veere daarvan zouden gelieven uitte zonderen , en in derzelver plaatfe honderdduizend Ryksdaalders aan te bieden (0). De Prins van Oranje kreeg 'er insgelyks kennis van , en alzo hy 'er zig zeer door hieldt verongelykt, befloot hy eenen protesteer enden Brief te laaten afgaan aan de Staaten van Zeeland , die, op den tienden van Louwmaand des volgenden jaars, uit den Haage, getekend was (p). In deezen Brief, beklaagde zyne Hoogheid zig „ dat de Staaten hadden konnen goedvin9, den, hem, zonder eenige reden te geeven, voor altoos , te verfteeken van het erfgoed „ zyner Vaderen , by een enkel befluit van „ hun welbehaagen , onder de benaaming van „ hunne Hooge Souverainiteit en onbetwist,„ baare magt." Voorts gaf hy agt redenen , waarom hy zig verpligt vondt, te protesteerv« tegen het Befluit der Staaten. „ 1. Om dat „ hunne Edele Mogendheden , eertyds, zo „ wel O) Nntul. Zeel 17 Noy. 1732. hl. 329. in de Europ. Merc, Jan —Juny 1733- bl. jZ. Suplem. au Corps Diplom, icm, III. i>. II. p. 340. Co) Notul. Zeel. II Dec. 1732. bh 371, 401. Byl. bl. * m, * 108, * 109. 1 O) Noiul. Zeel. 3 Maart 1733. bl. 302. 173S. De Prins vau Oranje fchryft eenen prolesleerendenbrief aan de Staaten van Zeeland, i73s-  1733- * Dam wam em pens. 122 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek. „ wel als nu, kennis gehad hebbende van „ hunne opperfte magt, nu eerst gedagt had„ den , om zig van dezelve te bedienen , tot „ vernietiging van het Markgraaffchap van „ Veere en Vlisfingen. 2. Om dat zy zynen „ Voogden , geduurende zyne minderjaarig„ heid, aanleiding gegeven hadden, om te ver„ wagten , dat zy , na dat de gefchillen over de nalaatenfchap van Koning Willem zou- den zyn vereffend , geene verandering om „ trent het Markgraaffchap zouden tragten te „ maaken. 3. Om dat de Staaten, te vooren „ verklaard hebbende , dat het uitftel van "t „ verly den regthebbenden niet zou benadee„ len, nu tot de vernietiging van 't Marks, graaffchap hadden beilooten, na dat zy ge„ zien hadden, dat het hem ten deel gevallen was. 4. Om dat hunne Edele Mogendhe„ den , goedgevonden hebbende de beftelling „ der Wethouderfchap , in de Steden Vlisfin„ gen en Veere, aan zig te trekken, te gelyk „ verklaard hadden, dat zy, daardoor, het regt „ des Markgraafs niet beoogden te benadee- len, onderfteliende dus altoos, dathetMark„ graaifchap in wezen blyven zou. 5. Om „ dat zy hun Befluit alleen bouwden op hunne „ hooge Souverainiteit en onbetwistbaare magt, - „ dat is, op den zogenaamden * opperften „ eigendom , van welken de hooge Overheid „ zig alleen zeldzaam, en niet dan in gevallen van de dringendfte noodzaakelykheid , die „ hier geene plaars hadt, behoorde te bedie„ nen. 6. Ook ftreedt zulk een Befluit met „ verfcheiden'Privilegiën : 7. behalve dat men „ 'er, hier te Lande , gaene v/edergade van „ too-  LXXIII.Boek. HISTORIE. 123 „ toonen kon. 8. 'tLiep, daarenboven, regel- 173$. „ regt aan , tegen de Leenwetten deezer Lan „ den, volgens welken , de Leenheer zo wel „ aan zynen Leenman verbonden was , als de „ Leenman aan zynen Leenheer , om niet te „ zeggen, dat de Staaten van Zeeland niet eens Leenheeren waren van het Markgraaffchap, „ welk, by de Brieven van den jaare 1555, „ bleek te zyn een Hollandsch goed onverfterf„ lyk Erfleen." By deeze redenen, voegde zyne Hoogheid , ten befluite „ dat, zo de Staa„ ten redenen meenden te hebben, om hem van zyn erfgoed te ontzetten; deeze redenen „ voor eenen bevoegden Regter zouden moe„ ten onderzogt en beoordeeld worden, of, zo „ zy zig van 't regt van opperften eigendom „ konden bedienen , behoorden zy zulks ge„ daan te hebben , in 't jaar 1585, toen Vlis„ fingen den Engelfchen werdt ingeruimd : 't „ welk egter niet gefchied was, zonder uit„ drukkelyke bewilliging der Voogden van „ Prinfe Maurits, toen nog minderjaarig. Dat „ de algemeene Staaten , met bewilliging der „ Staaten van Zeeland, het Executeurfchap „ van den Testamente van Koning Willem op „ zig genomen hebbende , gehouden waren, de nalaatenfchap te bewaaren in haar geheel, „ verre van dat zy, veel min een derzelven, „ zig van dezelve, gedeeltelyk, mogtenmees„ ter maaken. Hy vertrouwde dan, dat hunne „ Edele Mogendheden , door alle deeze rede„ nen , bewoogen zouden worden tot andere s, gedagten , en 't genomen Befluit intrekken. „ Doch zo't anders uitviel, moest hy betuigen, 5, dat hy daarin geenszins zou konnen bewilli- "n gen5  1733. xxx. De Staaten van Zeeland geeven eene Ver dediging van hun gedrag in 't licht. Inhoud jfJetzelve, 124 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek; „ gen, maar zig het regt voorbehieldt, om daar* „ tegen zodanige middelen in 't werk te ftelien , „ als hy zou bevinden te behooren Zyne Hoogheid zondt een affchritt van deer zen Brief aan de Staaten van Holland (f): ook een aan de algemeene Staaten , op welken hy begeerde , dat zy de handelwyze van die van Zeeland niet zouden billyken; maar, als Executeurs van Koning Willems TJiterften Wil, te wege brengen , dat hy in 't bezit van 't Markgraaffchap gefteld werdt (s). Beide de Brieven werden openlyk in 't licht gegeven. Ook verzuimde de Prins niet, het oordeel, door verfcheiden' Advokaaten, in den jaare 1707, over't regt? tot het Markgraaffchap, ■ ten behoeve zyns Vaders geveld , in 't begin deezes jaars, door eenige andere Advokaaten , te doen bekragtigen (Y)- ^aar ^e Staaten van Zeeland, niet gezind om 't genomen Befluit tQ veranderen, gaven, omtrent deezen tyd, eene wydluftige Verhandeling in 't licht, dia, reeds voor eenige jaaren , opgefteld was (u ), en waarby zy hun Regt om de Steden Vliilingen en Veere , voortaan, niet ter Leen uit te geeven , onder aanbieding van de waarde in gelde aan den belanghebbenden te zullen voldoen a uitvoeriglyk , verdedigden. De Verhandeling^ beftondt uit vyf deelen. In het eerfic Deel of Lid, werdt het Markgraaffchap van Veere befchreeven „ als een goed Zeeuwsch Leen, welk „ van Cq) Zit deezen Brief in de Europ. Merc. Jaa.-^Juny 1733, il. 31. (r) Refol. Holl. u Jan. 1733- bl 48. (i) Zie Europ. Merc. Jan — Juny 1733- bL 39. (O Voiez Snpleiri. au Corps Dip om. Tom III- P-H. P. 34t> £uj Notul. Zeel. 23 Noy. 1724. bl. 2.77. en Bylc.£.  LXXIII.Boek. HISTORIE. 123 ,, van de Graaflykheid verheeven werdt." In V3j4 het tweede, werdt verhaald, hoe het, in 't jaar —1-1 1567, om fchuld, verkogt moetende worden, door Koning Filips, genaast was (V). Voorts, werdt onderiteld „ dat het Leen, door deezé „ naasting, van Leenroerigheidontflaagen, en „ in den boezem der Graaflykheid gevallen „ was, waaruit het, oudtyds, was voortgeko • „ men. Of Filips de II, ondertusfchen, iet tot „ de kooppenningen betaald hadt, bleek niet; „ hoewel men voor waarfehynlyk hieldt, dat „ hy ze, ter oorzaake der opkomende beroer„ ten, niet geheel betaald zou hebben. Indeeze beroerten, hadden Vlisfingen en Veere de ( „ zyde des Prinfen van Oranje gekooren , en „ waren, op 'sKonings naam, in 't jaar 1574, „ voorzien geworden van nieuwe Privilegiën, „ waar by haar regt verleend werdt, om ter j, Dagvaart te verfchynen en te ftemmen, ge„ lyk andere Zeeuwfche Hemmende Steden." Men onderftelde „ dat de Steden deeze Privi„ legien niet verkreegen hadden , dan om dat „ zy , federt de naasting, als vrye Graaflyke „ Steden werden aangemerkt: waarom ook nu „ beloofd werdt, dat zy nimmer, op eem'ger„ hande wyze, vervreemd zouden worden. „ Maar onaangezien deeze belofte , waren de „ twee Steden," zo als in het derde Lid aangemerkt werdt „ in den jaare 15 81, by onwillig „ Decreet van den Hove van Holland, te koop „ geveild, en door Willem, Prinfe van Oran„ je, gekogt: 't zy dat zyn oogmerkwas, een „ Markgraaffchap voor zynen Zoon Maurits a, te koopen , waartoe hy zig , zegt men, by i> Hu- .CjO Zie vii. Deel, 11. 382.,  Ï26 VADERLANDSCHE LXXIII.Boek; , voorgehad te hebben, het Leen te bewaaren ; „ en dat hy, hierom, den Graaf van Megen „ naar Zeeland gezonden hadt, om, van zy„ nentwege, als Markgraaf, in Vlisfingen en „ Veere, gehuldigd te worden; werdt geantwoord, dat zulks niet bleek, en dat Megen, „ veeleer, in Zeeland gekomen fcheen te zyn, „ om de Steden in 's Konings eed, als Graaf „ van Zeeland, te ontvangen. En op de aan„ merking dat, Filips de kooppenningen niet „ voldaan hebbende, de koop van den jaare „ 1567 moest gehouden worden als niet ge„ fchied, werdt geantwoord, dat het niet vol„ doen der kooppenningen aan de opgekomen' „ beroerten te wyten was. Men ftondt egter „ toe, dat de voldoening deezer kooppennin„ gen, met regt, kon gevorderd worden; doch „ hiertoe hadden de fchuldeifchers zig moeten „ vervoegen aan de Staaten van Zeeland, 't „ Stondt hun, dagtmen, niet vry, de Steden, „ door 't Hof, te doen verkoopen. Men hadt „ zelfs aan hunnen eisch konnen voldoen, door „ 't verkoopen van eenige Heerlyke en vrye „ eigen'goederen, zonder 't Markgraaffchap „ zelf aan tefpreeken. Steden, die ftem in Staat „ hadden, te verkoopen ftreedtook, verftondt „ men  i28 VADERLANDSCHE LXXIII.BoËit; S733. „ men, tegen de bekende gronden der Regee- „ ringe. Men mogt de opperfte magt, of een „ gedeelte derzeive niet te koop veilen. Deedt „ men 't, zo gaf men byzonderen Perfoonen ge„ legenheid, om een Lid der opperfte magt af„ hangkelyk te maaken. En dit was egter met Vlisfingen en Veere gefchied, geheel buiten „ bewilliging der Staaten van Zeeland, die niet alleen niet geweigerd hadden, den fchuldei„ fcheren te voldoen; maar by welken zelfs „ niet bleek, dat de fchuldeifchers eens om „ voldoening hadden aangehouden. Zelfs twy* „ felde men, of de Prins van Oranje, zynde „ Stadhouder van Zeeland, wel bevoegd was, „ om de twee Steden te koopen. Hy moest ze, „ veeleer, gehandhaafd hebben by haare Pri„ vilegien van niet te mogen vervreemd wor„ den. Hy en zyne Opvolgers waren wel ge„ fteld en gebleeven in 't vreedzaam bezit van „ het Markgraaffchap, tot op het overlyden „ van Koning Willem den III. Doch zulks was . „ alleenlyk aan hun uitfteekend vermogen en „ groot gezag toe te fchryven. Hierdoor wa,, ren de Staaten van Zeeland verhinderd ge„ worden, om 't Regt van den Lande voor te ftaan naar behooren. De voorregten der op„ perfte magt waren aan geene Verjaaringe „ onderworpen. De Staaten van Zeeland meen„ den, derhalve, reden t'over te hebben, om den jongften koop te doen vernietigen. Doch „ zy waren niet gezind, hier over in gefchil te „ treeden. 'tWas hun genoeg , en dit werdt, in *~Dom(- „ 't vyf de Lid der Verhandelinge aangemerkt, „ dat het Regt van * opperften eigendom hun tminens. ^ magr. ^Qt^ om hQt Markgraaffchap, tegen „ re-  LXXIII.Boek. HISTORIE. 139 „ redelyke vergoeding, te niet te doen. Men 1733^ was 't wederzyds eens, dat de Staaten dit 1 „ Regt van opperftea eigendom bezaten. Men „ erkende ook, wederzyds, dat de hooge ,, overheid zig van dit Regt, alleen zeldzaam, „ en niet dan om gewigtige redenen, behoorde „ te bedienen. 'tKwam 'er dan flegtsopaan,of „ 'er gewigtige redenen waren, om 't Mark„ graaffchap van Veere en Vlisfingen, in gevolge van dit Regt van opperften eigen„ dom, te niet te doen? Maar wie zou van „ 't gewigt deezer redenen oordeelen? Itn„ mers waren de Staaten, in 't ftuk van de „ hooge Regeeringe van hun Gewest, niet „ gehouden aan iemant dan aan Gode reken„ fchap te geeven van hun gedrag. Zy wil„ den 't egter, ten overvloede, doen. Stem„ mende Steden behoorden onafhangkelyk ,, te zyn van eenen Heer. Zy konden, ligte„ lyk, door Huwelyken en Verfterf, invreem„ de handen vallen: 't welk dikwils nadeelig „ geweest was voor eenen Staat. Thoolen „ was, oudtyds, van de Graaflykheid ver„ vreemd zynde, in de handen van Lodewyfc „ van Chatillon, Graave van Blois, en on„ derdaan van Frankryk, geraakt; by welke „ verandering, men zig zo kwalyk bevonden „ hadt, dat men op Hertoge Albrecht ver,, wierf, dat by zig verbondt, om de Stad; „ voortaan, nimmer te zullen weggeeven, „ dan aan eenen jonger' Broeder van zynen ,, Huize. Vlisfingen en Veere zeiven, van „ ouds, aan den Huize van Borfelen ter leen „ gegeven zynde, waren, door Huwelykover„ gebragt in het Huis van Bourgondie, welk „ Zeeland niet aanging. Het Graaffchap van XIX. Deel. I „ Hol-  igo VADERLANDSCHE LXXÏÏI.BoEi; 1733. » Holland en Zeeland was van 't eene vreem„ de Huis in 't andere overgegaan, en einde„ lyk gekomen aan Filips den II, een' vreem„ deling, die geene zugt tot deeze Landen „ hadt, die 's Lands Privilegiën fchondt, en „ de ingezetenen drong tot het opvatten der „ wapenen, ter befcherminge van Godsdienst „ en Vryheid, Wie wist, hoe 't met hetMark„ graaffchap, in tyd en wyle, gaan kon? De „ Staaten waren, eindelyk,verpligt, tot hand„ haavinge der Privilegiën aan de twee Steden verleend, en waarby beloofd was, deM zeiven niet te zullen vervreemden. Deeze redenen bewoogen hen, om zig van 't Regt van opperften eigendom te bedienen, en „ de twee Steden van alle Leenroerigheid te a, ontheffen. Hiervoor booden zy den bej, langhebbende billyke vergoeding aan. Zy wilden, in 't waardeeren deezer vergoe3, dinge, niet flegts op de inkomften van het ,, Markgraaffchap, maar op het Heerlyk regt l,, zelf agt gegeven hebben, en de begrooting „ der fomme aan de uitfpraak van goede man„ nen verblyven. Hierdoor meenden ze zig 3, voor alle verdenking van geweld en onregc 5, te hoeden. De oefening van het Regt van opperften eigendom kon geen voorwerp zyn ,, voor den gewoonlyken Regter, gelyk fommigen wilden. Ook ftreedt het gebruik van dit Regt niet met het Groot-Privilegie van „ Vrouwe Maria, welk alleen zag op execth „ tien, by wege van Regten , op eenig goed ondernomen, die de Graavin beloofde, niet by voorraad, maar alleen na geregtelyke 3, uitwinning te zullen laaten gelden. De Keur >, van 't jaar 1405 fpraJs aileen van het bezit- » regt  LXXili.Boek, HISTORIE, ut regt van byzondere Perfoonen , ten opzigte van eikanderen. De Unie van Utrecht ver„ maande de Leden wel, om uitheemfchen „ Vorften geene billyke reden tot misnoegen „ te geeven j maar vorderde nietj dat men de „ regten en vryheden des Lands aan 't belang van uitheemfche Vorften opofferde. Men „ ftondt toe, dat een Leenheer zo wel aan zy- 4, nen Leenman, als deeze aan dien verbonden ,, was; maar men beweerde, dat de Staaten aan deeze verbindtenis voldeeden , als zy9 9, 't Leen naar zig neemende , den Leenman }t vergoeding van fchade aanbooden. Zy hadden , eindelyk , niet voor , den ouden Regeeringsvorm van Vlisfingen en Veere te ver- 5, anderen. Zulks was gefchied, bydentwee„ den koop, in den jaare 1581. Hun toeleg ,, was alleen , de twee Steden te herftellen, 9, in het genot der Privilegiën van den jaare 9, 1574. Zy vertrouwden , hierom , dat de s, Bondgenooten en alle onpartydigen over9, tuigd zouden zyn, dat zy, in deezen, niets ,, gedaan noch beoogd hadden, dan 't gene ,, met de gronden eener goede Staatkunde , 3, welgeftelde Regeeringe, en tevens met de 3, billykheidovereenkwame O)" De Staaten van Zeeland deeden , wat laa 2 ter , den Prinfe van Oranje de fomme aanbie- ^ den , welke zy hem , in vergoeding van fcbi- 't de, voor zyn vernietigd Leen hadden toege- gi legd. Doch hy weigerde dezelve te ontvan fc gen (s) : waarom ay} ten zynen dienfte, in de fi: rw~) Zie deeze Deduclie inde Europ.Merc. Jan.—Juny 1733. il. 41 — 77' CO Ketul, aeej, 37 Maart, 7 May 1736. U-£0, 141. * 37? I a 1753. en in 'c izh van Mark. aafhap nVeexs 1 Viis-  i32 VADERLANDSCHE LXXIILBozkS 1733. de Bank van Middelburg , leggen bleef» De ; Prins vervoegde zig , federt, nog wel aan de algemeene Staaten , welken hy verftondt, dat hem in 't bezit van het Markgraaffchap behoorden te doen ftelien. Doch de zaak kon hier niet afgedaan worden, ter oorzaake van het verfchillend begrip der Gewesten (y~). Holland en eenige anderen waren 't met Zeeland eens , oordeelende , dat 'er reden genoeg was, om het Markgraaffchap, tegen billyke fchade - betering , te niet te doen. Gelderland , Friesland en Stad en Lande verftonden, daarentegen, dat men den Prinfe van Oranje, grootelyks, verongelykt hadt, in Zeeland : vooral, om dat men hem , niet flegts van de heerlyke regten , maar zelfs van de inkomften des Markgraaffchaps hadt verfteken ( z ). De Koning van Groot - Britanje zelf fchreef, hierover , aan de Staaten van Zeeland , en aan de algemeene Staaten. Doch Zeeland bleef by zyn gevoelen f>). Charles Louis Antoine dAlface , Graaf van Bousfu en Prins van Chimai, afftammende van Maximiliaan d'Alface, die, door Maximiliaan van Bourgondie, Markgraaf van Veere, tot Erfgenaam verklaard was, hadt, reeds in 't jaar 1732 , beweerd , regt te hebben op het Markgraaffchap , en de bewyzen van zyn regt den Staaten van Zeeland , door den Ambasfadeur van Hoey , toegezonden (h). Men hadt 'er toen luttel agts op (y~) Mislïve der Staat, van Ifoll. aan die van Zeel. van 23 Der.. 1733. en Notul. Zeel. 4 Febr. 1734. bl. 29, 63. VADERL. HIST. LXXIII.Boek; „ van Vlisfingen en Veere, tegen billyke ver„ goedinge, te vernietigen, gewigtig genoeg „ waren ? " De Staaten oordeelden van ja. Maar de Prins van Oranje, en de Gewesten. die zyne zyde hielden, begreepen 't anders. Men betwistte den Staaten het Regt van opperften eigendom niet; maar men beweerde, dat zy'er zig zeldzaam, en niet dan om dringende redenen , van behoorden te bedienen. Ook werdt dit, van hunne zyde, toegedaan. Maar zulke gewigtige redenen meenden zy , in het tegenwoordig geval, te zien. Hunne vryheid liep, dagten ze, gevaar, als zy't Leen in wezen lieten. De Prins van Oranje kon, zo hem 't Leen opgedraagen was, zig, meenden ze, van't gezag , welk het hem geeven zou, bedienen, om deeze vryheid te befnoeijen (Jt). En zo hunne vrees hiervoor gegrond was, kon niemant hun kwalyk neemen, dat zy gebruik maakten van't Regt van opperften eigendom. Maar dat hunne vrees gegrond was , werdt, van de andere zyde, ontkend; gelyk, uit verfcheiden'egteftukken , en onder anderen , uit het aangehaalde Advis van Veere , te befpeuren is. Aan wien ftondt nu de beflisfende uitfpraak tusfchen dit tweeërlei oordeel ? De Staaten beweerden, dat ze hun toekwam* Doch de uitkomst heeft geleerd , dat zy hunne uitfpraak niet hebben konnen doen gelden , en dat die van Veere, welke hun , reeds in 't jaar 1723, tegen verandering van tyden, gewaarfchuwd hadden , beter dan zy geraaden hebben, 'tgene, naderhand, gebeurd is. (•O Cv. Bynkershoïk tibl fupfö*  VADERLANDSCHE HISTORIE. VIER-EN-ZEVENTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Oorlog om de Poolfche Kroont. II. De Staaten verklaaren, dat zy 'er zig niet in denken te fteeken. Handeling hierover , met den Keizer. III. De Staaten handelen met Frankryk - over de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden. Zy geeven 'er den Keizer kennis van. IV. Staat der Poolfche zaaken. V. Frankryk Spanje en Sardinië verklaar en den Keizer den oorlog. VI. Krygsbedryven aan den Ryn en in Italië. VII. De Keizer verzoekt de Staaten om onderftand. Vergeefs. Overeenkomst met Frankryk, wegens de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden. VIII. Huwelyk tusfchen den Prinfe van Oranje en de Kroonprinfesfe van Groot-Britanje. George de II geeft" er den Staaten kennis van. Hun merkwaardig antwoord. IX. Beweeging ter gelegenheid van den Sakraments- en S" Jansdag. X. Genootfchap der Vrye Metfelaaren\ in Holland verbooden Onlusten in Stad en Lande. XI. Dantzig belegerd en ingenomen , door de Rusfen. Staat des oorlogs in Italië en aan den Ryn. XII. De Staaten arbeiden tot herjlelling dtr Vrede. Hun Ontwerp. "sKeizers antwoord I 5 op  ï38 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek; op het zelve. Frankryk, Spanje en Sardinië keuren 't af. XIII. George de II. en de Staaten bewerken eene Wapenfchorfing. XIV. Veldtogt aan den Ryn. In Italië. XV. Men tragg de Staaten te dringen, tot het neemen van ernfiiger maatregels. Frankryks voorflag, door V Weener ■ Hof. verworpen. XVI. De Staaten beantwoorden den Keizer, emftelyk. Het Weener Hof houdt "er zig over gebelgd. Verklaaring van Frankryk op de IVapenfchorfing. XVli. Afzonderlyke handeling , tusfchen het Weeneren Franfche Hof. Voorafgaande Punten geflooten. Aanmerkingen op dezelven. De Wapenfchorfing wordt afgekondigd. De Prins van Oranje voorgeflaagen tot Generaal van 't Voetvolk, XVIII. Onlusten tusfchen Spanje en Portugal, door bemiddeling der Staaten, by gelegd. XIX* De Hertog van Lotharingen trouwt met "s Keizers oudfle Dogter. Nadere overeenkomften tusfchen den Keizer en Frankryk. De Staaten weigeren de voorafgaande Punten te handhaaven. Zy verminderen hunne Krygsmagt. XX. Handeling over de vernietiging van zeker beding , in V vierde Lid der Ryswykfche Vrede. De Staaten neemen 'er deel in. XXI. Handeling met den Koning van Marokko. Twist met den Bisfchop van Roermonde. XXII. George de II. zoekt, vergeefs de vernietiging van het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen te voorkomen. XXIIL De Raadpenfionaris van Slingeland fierft. De Thefaurier Generaal Anthony yan der Helm wordt Raadpenfionaris. XXIV. Uitvoering, van eenigen. der voorafgaande Punten. XXV. Handling over een Verdrag 'fan Koophandel met de Qosienïykfcke Nederlanden. . : Da  LXXIV.Boek. HISTORIE. 139 De Proteflantfche Godsdienftige Gefligten in Holland vry verklaard van Verpondingen. Wetten omtrent de Roomschgezinden. XXVL Gefcldl over de Hertogdommen Gulik en Berg. De Staaten zoeken 't by te leggen. De handeling blyft fleeken. XXVII. Algemeen Verdrag van Vrede tusfchen den Keizer en Frankryk, te Weenen geflooten. XXVIÜ. Aanmerkingen over het zelve. Spanje, Sardinië en Napels treeden 'er in. XXIX. Staat fin uitflag des oorlogs tusfchen den Keizer en Rusland en de Porte, XXX. Onlusten tusfchen Spanje en Groot - Britanje. Klagten der Engelfchen en Staatfchen over de Spaanfche Kustbewaarders. XXXI. Het Spaanfche Hof belooft en geeft den Staaten eenige voldoening. Spanje en Groot-Britanje verklaaren eikanderen den oorlog. De Staate?; houden zig onzydig. XXXIf. Vernieuwing van )$ Verdrag van Koophandel, tusfchen Frankryk en de Staaten. Wy hebben, in 't voorgaande Boek, ge- i733; zien( eenigde Staaten naauwer verbonden hadt aan de haai van belangen van het Huis van Oostenryk, dan den 00H beftaanbaar fcheen met de inzigten der Hoven j£g£m, van Frankryk en Spanje, die nu wederom ge- r^ie 00 heellyk verzoend waren. Men fcheen, hierom, Kroone. in beide deeze Ryken, alleenlyk te wagten op be- o) mis, 58» -8.  Ho VADERLANDSCHE LXXIV.Boek: «733. Fredrik Augustus de II, Koning van Poolen,(leeft. bekwaame gelegenheid, om de algemeene Vrede, die omtrent twintig jaaren geduurd hadt, te breeken, en den Keizer den oorlog te verklaaren. En deeze gelegenheid deedt zig op, in den aanvang deezes jaars. Ook liep het niet ten einde, of men zag den kryg ontfteken, aan verfcheiden' oorden. De Staaten der Vereenigde Gewesten namen 'er geen ander deel in, dan dat zy de verbroken Vrede zogten te herftellen, door onderhandeling; en gelyken weg infloegen, om de wapenen verre van hunne grenzen te houden. Doch dit zelfs verpligt ons, om den aanvang, voortgang en uitflag des oorlogs, beknoptelyk, te boek te ftelien. 't Verhaal hiervan is alleen in ftaat, om den Leezer wel te doen oordeelen, over de handelwyze der Vereenigde Staaten, met opzigt op den fchier algemeenen oorlog, die, kort hierna, ontftondt. Fredrik Augustus de II, Koning van Poolen en Keurvorst van Saxen, hadt, om de onlusten in Poolen by te leggen, federt eenigen tyd, verfcheiden' Ryksdagen befchreeven, die allen, vrugteloos, gefcheiden waren. Thans was 'er, ten zelfden einde, wederom een buitengewoone Ryksdag byeengeroepen, die nog vergaderd was, toen de Koning, op den eerften van Sprokkelmaand, te Warfchauw, overleedt. Tkodoor Potoki, Aartsbisfchop van Gnefen en Primaat van 't Ryk, de Regeering, volgens gewoonte, by voorraad, aanvaard hebbende , deedt, terftond, den Ryksdag fcheiden, en beriep eenen anderen, op welken men de zaaken tot den Verkiezings - Ryksdag voorbereid  LXXIV.Boek. HISTORIE. reiden zou. Doorgaans, plagten zig, in diergelyke gelegenheden, verfcheiden' mededingers tot de Poolfche Kroon op te doen; doch thans werdt 'er alleen in 't heimelyk gearbeid, ten behoeve van Staniflaus Leczinski, Schoonvader des Konings van Frankryk, die, reeds in 't jaar 1704, tot Koning verkooren geweest was ( b); doch federt de Kroon hadt moeten afftaan. De Markgraaf de Monti, Ambasfadeur van Frankryk, gaf zig veel moeite, om ftemmen voor Koning Staniflaus te winnen. De Primaat en verfcheiden' andere Poolfche Grooten lieten zig, door hem, overhaalen. Doch eenigen neigden tot den nieuwen Keurvorst van Saxen , Zoon des overleeden Konings. De nabuurige Mogendheden, de Keizer, de Keizerin van Rusland en de Koning van Pruisfen, kwamen, midlerwyl, overeen, om te beletten, dat een van de twee genoemde Vorften tot Koning van Poolen verkooren werdt. De Keizer en de Keizerin van Rusland zouden ongaarne eenen Vorst op den Poolfchen troon hebben gezien, die geheel in de belangen van Frankryk was, gelyk Staniflaus zyn moest; die, daarenboven, ten tyde zyner eerfte verkiezinge, een geflaagen vyand der Rusfen geweest was. De Keizer was ook bedugt, dat de tegenwoordige Keurvorst van Saxen, de maatregels zyns Vaders volgen, en weigeren zou, de Pragmatike Sanétie te handhaaven; weshalve hy geene reden hadt om te verlangen, dat deeze Vorst magtiger werdt, dan hy reeds was. De Koning van Pruisfen, on- Qi^Zie xvii. Deel, tl. 229. Beweegingenonder de mededingersnaar de Kroon.  142 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek; 1733. oneenig geweest 2ynde met den overleeden ... _ Koning van Poolen, als Keurvorst van Saxen, over het regt tot de opvolging in de Hertogdommen Gulik en Berg, moest ook ongaarne zien, dat de nieuwe Keurvorst, door de verheffinge op den Poollenen troon, in ftaat gefteld werdt, om zyne eifchen op deeze Hertogdommen beter te doen gelden. In geval van oorloge met de Turken, was 'er den Keizer en Rusland ook veel aan gelegen, dat de Koning van Poolen in hunne belangen was, en hun gelegenheid liet, om eikanderen, over den bodem zyns Ryks, welk tusfchen Rusland en de Keizerlyke erflanden legt, met manfchap en krygsbehoeften, te onderfteunen* Doch 't leedt niet lang, of de Keurvorst van Saxen verzekerde het Weener Hof. dat hy geene zwaarigheid maaken zou, in het handhaaven der Pragmatike Sarétie, zo men zyne zaak. in Poolen, wilde onderfteunen. De Keizer verzoende zig, hierop, met den Keurvorst (c). Men floot een Verdrag, tot wederzyds genoegen. De Keizerin van Rusland nam het, insgelyks, aan: en beide deeze Mogendheden verbonden zig om de verkiezing van den Keurvorst, kragtiglyk, te helpen bevorderen. De Keizerin deedt eenige Rusfifche manfebap trekken naar de grenzen van Poolen en Litthauwen, en de Keizer, reeds tevooren, een Veld* leger hebbende opgeflaagen in Silezie, ver* fterkte het merkelyk, en deedt het den weg neemen naar den kant van Groot-Glogau (d). Men f c) Memoir. pour fervir a 1'Hift. de 1'Europe, Tom. I. p. is. f>j Massoet Hifi. de la d«af Guerre, Tm* 1% P> I» p* %~ 14.  LXXIV.Boek. HISTORIE. ï43 Men fpreidde, ten zelfden tyde, een naamloos Gefchrift te Warfchauw, waarin, als uit ,'s Keizers naam, beweerd werdt, dat, met het optrekken deezer manfchap, niets anders werdt beoogd, dan te beletten, dat men den Poolen Staniflaus of iemant anders, huns ondanks, tot Koning opdronge. Het Franfche Hof, de beweegingen der Keizerfchen en Rusfen met geene onverfchillige oogen konnende aanzien, verklaarde, fchriftelyk, aan verfcheiden' Hoven, dat men ze hieldt voor nadeelig aan de vryheid der verkiezinge, die de Koning voorhadt te handhaaven ( log. Hy verwagtte, derhalve, van hun at- Cs-) Vokz Bousspt Recueil, Tem. IX. p. 44a» XIX. Deel. K i?33» 'sKeizers Antwoord.  146 VADERLANDSCHE LXXIV.Boee; 1735. VanHére handeling tusfchen de Keizerfchenen Staatfchen. „ les, waartoe de erkentenis van 't gene voor„ heen gebeurd was , en de pligt eens trou„ wen Bondgenoots hen behoorde te bewee„ gen W De Keizer opende zig niet duidelyker, in deezen brief; doch zyne Staatsdienaars hadden , kort te vooren, te Weenen , een Gefchrift overgeleverd aan de Engelfche en Staatfche Gezanten, Robinfon en Hamel Bruininx, waarby , in 't breede , vertoond werdt „ dat „ zyne Keizerlyke Majefteit, van alle kanten, „ berigten ontvangen hadt, dat Frankryk de „ Vrede met hem dagt te breeken, en zig van „ den twist over de verkiezing van eenen Ko„ ning van Poolen, als van een bekwaam voor„ wehdfel hiertoe , zou zoeken te bedienen. „ Dat de Keizer zulk een' oorlog aanzag , als „ een geval, waarin het jongfte Weener - Ver„ drag de Zee - Mogendheden verpligtte , „ hem te onderfteunen , en dat hy vastelyk „ vertrouwde , dat zy zig van hunne verbind„ tenis kwyten zouden." De Graaf Wenzelaus van Sinzendorff fprak , op gelyke wyze, met den Raadpenfionaris van Slingeland en met andere Afgevaardigden der Staaten , in den Haage. Doch men antwoordde hem en den Keizerfchen Staatsdienaars , te Weenen, „ dat hunne Hoog-Mogendheden , al federt „ eenige maanden, bedugt geweest waren, ,, dat de ftrydige begrippen des Keizers en „ des Konings van Frankryk, omtrent het „ werk van Poolen, ligtelyk, eene Vrede,} breuk zouden konnen veroorzaaken. Dat » zy (*3 Voitz Rousset Recneil, Tom. IX. p.446.  LXXIV.Boek. HISTORIE, ttf •,, zy noch verpligung noch regt hadden y qra „ zig met dit werk te moeijen; en hierom'van „ meening waren , eene {tipte onzydigheid te ,, bewaaren , zo lang zy geen regtftreeks be,, lang hadden by de gevolgen van den twist. ,, Dat niemant beter dan de Keizer en 's Kei„ zers Staatsdienaars wist , welke maatregels „ zyne Keizerlyke Majefteit, over 't werk van Poolen , met andere Mogendheden genomen hadt, doch dat de Verdragen, welken men, deswege, mogt gemaakt hebben, bui„ ten overleg met hen , waren gemaakt, en hierom;, met regt, door hen , werden ge,, plaatst onder ,de onbekende Verdragen , aan welken zy zig , volgens het eerfte punt van de Akte hunner toetreedinge tot het Wee„ ner- Verdrag, niet behoefden verbonden ta „ rekenen. Dat zy, voor 't overige, zeer wel ,, onderregt waren van de verbindtenisfen , „ welken zy , by Verfcheiden' Verdragen * „ met den Keizer gemaakt, op zig genomen hadden : ook dagten zy , dezelven, heilig„ lyk , naar te komen : en om zyne Keizerly9, ke Majefteit hiervan te overtuigen , wilden ,s zy, van nu af aan , de bezettingen in de „ Oostenrykfche Nederlanden, met vierdui4, zend man , verfterken, in geval de Keizer ^ zesduizend man naar Bergen in Henegouwen en andere Grensplaatfen wilde fchik3, ken, buiten belasting dier Nederlanden , 3, welken reeds veel te zwaar belast waren. 9, Doch zy zagen, uit het Gefchrift, door den 3, Heere Hamel Bruininx, aan hun toegezon9i den, dat, onaangezien men te Weenen den 35, oorlog hieldt voor kort aanfhande , de" Ka Keï- . 1733'  1733- 148 VADERLANDSCHE LXXIV.BoeK „ Keizer nog geen' haast maakte, om eenige „ troepen te fchikken naar de Nederlanden ; „maar Groot-Britanje en de Staaten wees „ naar de Regeeringe te Brusfel, die noch troepen , noch krygsbehoeften , noch geld „ in voorraad hadt : te gelyk , in bedenking „ geevende , of de Staaten, op het voorbeeld „ van Frankryk, geen Veldleger zouden konnenopregten: even ofzy thans zo veel krygs„ volk in dienst hadden , dat zy Frankryk, „ daardoor, verlegen zouden konnen maaken. „ De Keizer hadt, 't was waar , Luxemburg „ van meerder bezetting voorzien ; maar hy hadt, ten deezen einde, verfcheiden'andere „ Nederlandfche Plaatfen , die zo wel gevaar „ liepen als Luxemburg , van man fchap ontbloot; byzonderlyk Bergen in Henegou„ wen , en eenige andere Sterkten , die den „ weg naar de Oostenrykfche Nederlanden „ openden, en, overmeesterd zynde, de Bar „ riere nutteloos maaken zouden voor Groot„ Britanje en voor de Staaten: zynde Luxem„ burg eerder als eene Grensvesting voor „ Duitschland aan te merken , dan als eene „ Grensvesting voor de Oostenrykfche Neder„ landen (2)-" Doch de Keizer, de«org voor deeze Nederlanden geheellyk laatende aankomen op Groot-Britanje en de Staaten, liet zig niet beweegen, om meerder troepen derwaards te zenden. Luxemburg alleen werdt, tegen den Herfst, in behoorlyken ftaat van tegenweer gebragt (*)• Meia (ij VoUz Rousset Recueil, Tem. IX. p. 450 — 455(*; Zie Europ. Mt-tc. July—Dcc. 1733. W. 109, 14*.  JLXXIV.Boek. HISTORIE. ï45> Men bleef, hier te Lande , midlerwyl, zo ongezind , om zig, ter gelegenheid van het werk van Poolen , te laaten inwikkelen in eenen lastigen oorlog , dat de Staaten , eerlang, den Markgraave van Fenelon , Ambasfadeur van Frankryk , voorhielden „ dat zy zig, tot „ hiertoe , op geenerlei wyze , gemoeid had „ den met de Poolfche zaaken ; doch bedugt „ waren, dat de twist daarover, ligtelyk, tot daadelykheden zou konnen uitbarften,'waar „ in ook de Oostenrykfche Nederlanden zou„ den konnen ingewikkeld worden. Dat zy, „ hierom , by den Keizer , gearbeid hadden, „ om de gevreesde daadelykheden te voorko„ men. En fchoon zy geen antwoord naar „ volkomen genoegen ontvangen hadden , „ vertrouwden zy , nogtans , dat zyne Aller„ christelykfte Majefteit overtuigd zou zyn, „ dat zy de vrye verkiezing van eenen Ko„ ning van Poolen niet dagten te ftremmen ; „ ja , dat zy zelfs geen deel dagten te nee„ men in de onlusten , welken , ter gelegen„ heid deezer verkiezinge, zouden mogen ont„ ftaan. Zy meenden , hierom , met reden, „ te mogen vertrouwen , dat de Koning van „ Frankryk hun gedrag niet alleen zou goed„ keuren, maar hun zelfs verzekering gee„ ven, dat de Oostenrykfche Nederlanden, „ die thans door den Keizer bezeten werden, „ doch tot eene Barrière moesten verftrekken „ voor Groot-Britanje en voor den Veree„ nigden Staat; en waarby de Koning van „ Groot-Britanje en zy, derhalve , meer be„ lang hadden dan de Keizer ; ter oorzaake „ van den twist, over de verkiezing van eeK 3 „ nen 17-33.' in. Handeling der Staaten met Frankryk, oves de onzydigheidder Oostenrykfche Nederlanden.  150 VADERLANDS CHE LXXIV.Boek. 1733- £y geeven 'er den Keir.er kenpis van. „ nen Koning van Poolen , tusfchen den Kei-. „ zer en Frankryk, niet met de wapenen „ zouden worden aangetast: welke verzeker „ ring zy dan met vertrouwen begeerden van „ zyne Aller christelykfte Majefteit, hunnen „ Vriend en Bondgenoot." Tot verklaaring van dit hun verzoek, deedenzy, wyders, zeggen „ dat zy gezind waren , de Verdragen, „ tusfchen den Keizer en hen geflooten, zo» „ wel als de Verdragen , met Frankryk ge„ maakt. heiliglyk te onderhouden , en dat, alzo 't niet in hunne magt ftondt, in ge„ val van Vredebreuk tusfchen den Keizer en „ Frankryk , te beletten , dat 'er vyandlykhe-? „ den tegen Frankryk gepleegd werden, zy 9, zig alleenlyk konden verpligten , om hunne „ goede dienften aan te wenden by den Keizer , dat de rust der Oostenrykfche Neder„ landen niet geftoord werdt, en om zorg te „ draagen , dat de Keizer , zo hy , van dee„" zen kant, eenige vyandlykheden wilde aan„ vangen, niet door hunne troepen werdt by» geftaan (/)." Terwyl de Fenelon aannam , den Koning, zynen Meester, verflag te doen van 't gene hem , van wege de Staaten , was voorgehou-> dén, verzuimde men niet, van al 't gehandelde met den Ambasfadeur van Frankryk kennis te geeven aan den Keizerlyken Gezant, Graave van Sinzendorif. Men vertoonde deezen, daarenboven ,, dat het eenig middel tot be„ houdenis der Oostenrykfche Nederlanden, „ door den Keizer voorgeflaagen, het verj, fterken der bezettingen, van wege den Kei- »» zer„ CO ItousStT Rccacü, 'Tem IX. p. 455 — 458.  LXXIV.BoEfe. HISTORIE. 151 „ zer, en, zo men vertrouwde, ook van we- 1733! „ ge den Koning van Groot - Ikitanje , in den ——■ „ ftaat, waarin de zaaken, thans, buiten ken„ nis der Staaten , gebragt waren , niet kon 5, in 't werk gefteld worden, 's Keizers troes, pen waren veel te verre van de hand, en de „ Koning van Groot - Britanje hadt nog niet „ anders gedaan, tot befcherming des Oosten„ rykfche Nederlanden, dan dat hy, onlangs, „ den Heere Finch, zynen Gezant by de Staa„ ten, last gegeven hadt, om met hen, hier„ over , in onderhandeling te treeden. On9, dertusfchen werdt het gevaar, welk deeze „ Nederlanden hepen , dagelyks , grooter : „ weshalve 'er geene middelen overfchooten, om dit gevaar af te wenden , dan deeze „ twee : of dat de Keizer , ten opzigte der zaaken van Poolen , veranderde van maat„ regels ; of dat de Staaten verzekering tragt- ten te bekomen , dat de Oostenrykfche Ne„ derlanden niet zouden aangetast worden, 9, al ontftondt 'er eene Vredebreuk tusfchen „ den Keizer en Frankryk , ter oorzaake van „ de verkiezing van eenen Koning van Poo„ len. 't Bleek genoegzaam , uit 's Keizers „ antwoord, dat hy niet gezind ware, om het 9, eerfte middel in 't werk te ftelien. Maar de „ Staaten zouden de voorgeflaagen' verzeke'ring van Frankryk niet konnen bekomen , „ zonder dat zy beloofden , dat zy zig , in „ geenen deele, zouden moeijen met de on- lusten, die uit het werk van Poolen mogten „ ontftaan. In zulk eene belofte , lag wel eenig gevaar , doch 't was den Staaten niet „ te wyten , dat men , zonder hunne kennis, K 4 „ de  152 VADERLANDS CHE LXXIV.Boek. T/33. n de zaaken tot zulke uiterften gebragt hadt, „ dat de Nederlanden niet dan door het doen „ van zulk eene belofte konden behouden wor„ den. Ook ftak 'er, in 't doen deezer belof„ te , minder zwaarigheid dan in 't weigeren, „ welk de Oostenrykfche Nederlanden voor „ een onvermydelyk gevaar blootftelde. De „ Staaten voldeeden, op deeze wyze, aan het „ Verdrag van Barrière , welk alleen verde„ digend was, en opzigt hadt op deeze Ne„ derlanden. Zy kenden geen Verdrag, welk ,, hen verpligtte, om de verkiezing van eenen „ Koning van Poolen , in oorlog te treeden. „ De Keizer zelf fcheen dit, ftilzwygends, te „ erkennen , alzo hy 'er , in het antwoord op „ hunnen brief, geene de minfte aanmerking „ op gemaakt hadt. Ook hadt hy 't Verdrag, „ met den Keurvorst van Saxen , lang na dat de verfchillen over 't werk van Poolen rugt„ baar geworden waren , geflooten , aan ver„ fcheiden' Hoven, doch niet aan hun bekend ,, gemaakt. Zy vertrouwden dan , dat zyne „ Keizerlyke Majefteit den voorflag, door hen „ aan den Ambasfadeur van Frankryk gedaan, „ zo wel als zy, zou aanzien als het eenige „ middel, om , in de tegenwoordige omftan„ digheden, de Oostenrykfche Nederlanden te „ behouden; fchoon zy, zo lang zy niet wis9, ten, hoe deeze voorflag opgevat zou worden „ aan 't Franfche Hof, overboodig waren, om „ met den Keizer en den Koning van Groot„ Britanje te raadpieegen over allés, wat, vol„ gens de Verdragen, tot verdediging en veilig„ heid der Nederlanden , behoorde in 't werk „ gefteld te worden; hebbende zy vastgefteld , „hup  LXXIV.Boek. HISTORIE. 153 „ hunne verbindtenisfen te voldoen , zo het 1?33; . „ hun , buiten hunne fchuld en bewilliging , „ niet onmogelyk gemaakt werdt (»?)•" Dus ftondt het met de handeling, waarin de verwagting van eenen aanftaanden oorlog de staaT'der Staaten hadt ingewikkeld , omtrent het einde Poolfche van Oogstmaand. Midlerwyl, hadt de Keizer, zaaken. ziende den Primaat van Poolen gezind, om de verkiezing van Stanislaus te bevorderen , verfcheiden' Brieven met hem gewisfeld, om hem te doen veranderen van gedagten («). Doch zyne poogingen waren vrugteloos. De Verkiezings-Landdag werdt, eindelyk, byeengeroepen, en geopend, op den vyfentwintigften van Oogstmaand. Weinige dagen hierna, trok de Generaal Lascei, die de Rusfifche manfchap geboodt, in Litthauwen , zig fpoedende naar Warfchauw, daar de Landdag gehouden werdt. Op zynen togt, verfpreidde hy een gedrukt Gefchrift, ftrekkende om te verklaaren , dat hy niet voorhadt, de vrye verkiezing te hinderen , maar alleen te beletten , dat men iemant tot Koning verhief, die, voor altoos van 't regt tot de Kroone verfteken was (0) Doch de aantogt der Rusfen werdt zo euvel genomen van de meeste Leden der Vergaderinge , dat zy , by een plegtig befluit, allen zulken , die vreemd Krygsvolk naar Poolen gelokt hadden , verklaarden voor vyanden des Vaderlands. De Koning van Frankryk verzuimde, ondertusfchen, niet, de Poolen te' ver- (m~) Rousset Recueil, Tsm. IX. *. 458 — aCi CO y»Uz Rousset Recueil, Tom. IX. *. 188, 100. iok. (97, 159, 202, 206, so8. * ' s ' 95* Co) Poitz Rousset Recueil, Tem. IX. p. 213. K5  Stanista wordt to Koning verkoo- Pene antiere part] \rerkicst den Keur vorst van Saxen, Ï54 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. verzekeren van zynen byftand , zo zy bedui* . ten mogten , zynen Schoonvader met de Ko* ningklyke waardigheid te vereeren. Maar eenigen , die hem tegen waren , verlieten het Verkiezingsveld, in't begin van Herfstmaand, zig begeevende over den Weisfel, omtrent Praag, zonder zig, door de herhaalde nodigingen des Primaats , te laaten beweegen, om te rug te keeren. De Primaat, federt, de s Hemmen der tegenwoordige Leden hebbende 1 opgenomen , welker meesten zig voor Stanis» laus verklaard hadden ; en , door veele Grooten , fterk aangemaand zynde , om den verkooren Koning bekend te maaken , verklaarde , eindelyk, op den twaalfden van Herfst* maand , Stanislaus Leczinski voor Koning van Poolen en Groot- Hertog van Litthauwen fj&). Doch des anderendaags, begaven eenigeGrooten zig over den Weisfel by de geweekenen ; welker getal wel haast zo zeer aanwies, dat zy , op den veertienden , ten getale van drieduizend , een Protest tekenden , tegen de gedaane verkiezing (^); en, op den vyfden van Wynmaand, onder de befcherming van het Rusfifche Leger, te Kazinowska, byeen gekomen zynde, den tegenwoordigen Keurvorst van Saxen , onder den naam van Fredrik Augustus den III, voor Koning van Poolen en GrootHertog van Litthauwen , uitriepen. Stanislaus, die, kort tevooren, zeer heimelyk, uit Frankryk , te Warfchauw gekomen was f>), geen (. f>) MaS5i)ET Hifi. de dern. Cnerre,, fo::i.!. PA, p. 14—»8. ( a) Vhtèz «Rowset Re uei'l, Toni. IX- p. «3. (» ) Zie Europ..Merc. July'—iii. Voi' b" Massuut Tom.'t. 'P.'lïp. is.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 155 geen Krygsvolk by ,der hand hebbende, om zig tegen de Rusfen te verzetten, werdt, terftond hierna, genoodzaakt, de wyk te neemen naar Dantzig. De Primaat en eenige Grooten verzelden hem derwaards. Koning Augustus, te Dresden, kennis van zyne verkiezing gekreegen hebbende, begaf zig, eerlang , naar Poolen, en werdt, in Louwmaand des volgenden jaars, te Krakau gekroond (j"). De Koning van Frankryk, uit den optogt der Rusfen en Keizerfchen, reeds voorzien hebbende, wat 'er gebeuren zou; of, gelyk men vermoedde, om andere redenen, hebbende vastgefteld, den Keizer den oorlog aan te doen, hadt, reeds voor eenigen tyd, aan de Hoven van Madrid en Turin gearbeid, om de Koningen van Spanje en Sardinië te doen treeden in zyne maatregels. In Spanje, was men misnoegd op den Keizer; waarom het Koning Lodewyk niet moeilyk viel, hunne Katholyke Majefteiten over te haaien tot een beïluit, om den Keizer te beoorloogen, De Koning van Sardinië vlamde op 't bezit van Milaan , en fpande, hierom, ligtelyk aan met het Franfche Hof. De Koning van Frankryk, zig dan van den byftand deezer twee Mogendheden verzekerd hebbende, verklaarde den Keizer den oorlog, op den tienden van Wynmaand, om geene andere reden, dan om dat hy zig gekant hadt, tegen de verkiezing van Staniflaus, 's Konings Schoonvader, tot Kojiing van Poolen (t). Op deeze Oörfogsier- ■ •'■ ; " " - "kha- f;"5 Masswtt Tmn. \. P. t p. ai, 146"- if ). V&t* Roosset Recrrtil, tm. IX. p. 270, &3i» I733i onder den naam van Au» gustus den III., tot Koning. V. De Koning van Frankryk beweegt die van Spanje en Sardinië ,om, nevens hem, den Keizer den oorlog te verkinaren.  156 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 1733. klaaring, volgden die der Koningen van Span1. je en Sardinië. De eerfte nam, in een Vertoog, welk hy naar 't Hof van Groot-Britanje zondt, ook kwalyk dat het Weener-Hof de ,5 verkiezing van Staniflaus hadt willen belet„, ten. Voorts, haalde hy op, 't geene de^Kei„ zer, voorheen in 't werk gefteld hadt, om „ den Infant Don Carlos te verfteeken van „ het bezit der Italiaanfche Staaten;" 't welk egter, na 't fluiten van 't Weener - Verdrag, fcheen te moeten gehouden worden voor vereffend. „ De weigering der Akte tot dit be„ zit; de bedreiging, om de Spanjaards, kort „ na dat zy geland waren, wederom te ver„ dryven uit Toskane; het bemagtigen van „ eenige Landeryen en Heerlykheden , den „ Infant töebehoorende, en het veroordeelen „ der inhuldiging des Infants te Florence wer„ den insgelyks zwaar gewoogen, in de üor., logsverklaaring des Konings van Spanje. Ein„ delyk, hieldt men zig ook gebelgd, dat de „ Keizer zig, door de tusfchenfpraak des Ko„ nings van Groot-Britanje, wien Filips de „ V.zyne belangen en de belangen zyns Zoons „ toevertrouwd hadt, niet. hadt willen laaten „ beweegen, tot een minnelyk vergelyk. De „ Koning van Spanje was, zeide hy, door alle „ deeze redenen, bewoogen geworden, om zy„ ne wapenen te voegen by die des Konings van „ Frankryk, en om den hoon, den doorlugti„ gen Huize van Bourbon aangedaan, op den ■ „ Keizer te wreeken: 't welk hy vertrouwde, „ dat hem, door zyne Majefteit van Groot„ Britanje, die zo lang op den tuil gehouden was door 't Weener-Hof, niet kwalyk zou „ kon-  LXXIV.Boek. HISTORIE. 157 „ konnen genomen worden (11}." De Koning van Sardinië trok zig den hoon ook aan, dien de Keizer Koning Staniflaus aangedaan hadt. Voorts, bragt hy by „ dat het Weener- Hof hem nog veele agterftallen fchuldig was, uit hoofde van het Verbond van den „ jaare 1703; dat het Koning Viktor, na 't „ fluiten der Utréchtfche Vréde, gedrongen „ hadt, om Sicilië té verwisfelen tegen Sar,, dinie; dat men hem, federt, in verfchei„ den' opzigten, behandeld hadt als eenen „ enkelen Leenman van den Keizer, en hem „ geduurige moeijelykheden veroorzaakt, in het gedeelte van Milaan, welk hy, voor „ zyn geld, van den Keizer verkreegen hadt: „ en dat men, by 't ontvangen der hulde, „ wegens deeze Landen, eenige beledigende „ nieuwigheden had ingevoerd, welken men „ niet verfchoond hadt, naar behooren (v)." Terftond na 't uitkomen der Oorlogsver- 1.1 : J~. Tr .• . , c , de vyandlykheden tegen den Keizer begonnen, J^v|* aan den Rynkant en in Italië. De Maarfchalk Ryn, van Berwik, die 't Franfche Leger, welk by Straatsburg, verzameld was, geboodt, trok, tusfchen den twaalfden en dertienden van Wynmaand, over den Aroom, en floeg terftond, het beleg voor de Vesting Kehl, welke zig, den agtentwintigften , by verdrag, overgaf f». De Koning van Frankryk hadt, ondertusfchen, den Vorften en Stenden des Ryks, fchrif- C«) fofez Uousset Rc-ueil, Tom. IX. p. 291. Cv) Voiez Uousset Recueil, 'Turn, IX. p. 301. (w) Zie Europ. Meic. Juh — Decemb. 1733. bl, 200, «2*. MmuüT Tm, l. P. I. pi li Jury. y' 3 vr.  t53 VADERLANDSCHE LXXIV.Boèk. en in Iiaiie. VIL De Keizer begeert onderftandvan de Staaten. fchriftelyk, doen verklaaren, dat hy .zig van deeze Vesting, die den Keizer niet toekwam, meester zogt te maaken, om zig te verzekeren van den overtogt over den Rynftroom; niet uit eenigen haat tegen het Duitfche Ryk, met welk hy de Vrede zogt te bewaaren, onaangezien hy met den Keizer in oorlog was De Hertog van Villars Was ook, aan 't hoofd van een aanzienlyk Leger, getrokken naar Piemont, daar hy zig met de Savooifche troepen vereenigde, en eerlang de Stad Milaan innam: ten zelfden tyde het Kasteel, werwaards de Keizerlyke bezetting geweeken was, benevens de Steden Novaraen Tortona influitende. Pizighitone, 't Kasteel van Kremona en verfcheiden' andere Plaatfen hieromtrent vielen het vereenigd Leger in handen, voor het einde deezes jaars. In Spanje, werden ook fterke toebereidfels gemaakt tot den krygstogt naar Italië ; werwaards, in Slagtmaand, een Leger, onder den Graave van Montemar, werdt ingefcheept. Ten zelfden tyde, hadt de Koning van Frankryk zyne troepen doen trekken in de meeste Steden van Lotharingen (7). De Keizer, zig ziende overvallen inDuitschland en in Italië, verzuimde niet by de Leden des Duitfchen Ryks aan te houden, om onderftand (z). Ook vervoegde hy zig, ten zelfden einde, by de Staaten der Vereenigde Gewesten, die, zo hy dagt, uit hoofde der Verdragen, verpligt waren, hem by te ft aan. Doch zy Cr) Voiez Rousset Recueil, Tom. IX. p. 309, ... Cv 5 Massuet Tom. ï. P. I. p. 35, 46— 6», 104, Vo\:z Rousset Recueil, Tom. IX p. aiu  LXXIV.Boek. HISTORIE. ifö zy verftonden 't andersi Zy merkten den tegenwoordigen oorlog aan, als veroorzaakt, door de verkiezing van eenen Koning van Poolen , tegen den zin van Frankryk , welke, verkiezing de Keizer, zo wel als Rusland, bevor« derd hadt, door de wapenen. Ook llrekte tot verflerking van dit hun gevoelen , dat Spanje en Sardinië , zo wel als Frankryk , het werk van Poolen geteld hadden , onder de oorzaaken , waarom zy den Keizer den oorlog aanzeiden. Zy oordeelden, daarenboven, dat de Keizer, zo hy hulp van hun begeerde, zig zo diep niet moest geileken hebben in het werk van Poolen, zonder hen te kennen. Hier door, en door het fluiten van een Verdrag met den Keurvorst van Saxen , zonder hunne kennis, hadt hy hen, dagten ze, ontflaagen van de verpligting , om hem by te ftaan in eenen kryg, die hem, uit hoofde van zulk een Verdrag, werdt aangedaan : behalve dat zy, gelyk wy reeds gemeld hebben , 't Verdrag met regt meenden te mogen rekenen onder de onbekende Verdragen , welken zy niet gehouden waren te handhaaven. Zy weezen, derhalve, 's Keizers aanzoek om hulpe , beleefdelyk , 1 van de hand. Ondertusfchen, werdt de onder- ! handeling met het Franfche Hof tot beveili-, ging der Oostenrykfche Nederlanden voortgezet : en op den vierentwintigften van Slagtmaand, werdt, in den Haage, eene Overeenkomst getekend, die, op den drie-entwintigften van Wintermaand, bekragtigd werdt. By dezelve , verklaarde de Koning van Frankryk, e „ dat hy de Oostenrykfche Nederlanden, zo tt „ als ze thans door den Keizer bezeten wer F „ den * Hy vordtaf* ;eweeen. Over- mkomsj s fchen rankryk a de  »733. Staaten, wegens de onzydigheidder Oostenrykfche Nederlanden. ióo VADERLANDSCHE LXXIV.BoekJ „ den , en dienen moesten tot eene Barrière „ voor den Vereenigden Staat, niet zou aan„ tasten: fchoon hy de magt aan zig behieldt, „ om de vyandlykheden , die door 'sKeizers „ troepen, in de Oostenrykfche Nederlanden, „ tegen hem, mogten gepleegd worden, af te „ weeren , tot befcherming zyner grenzen al„ leen, en zonder toeleg, om zig uit te brei„ den in de gemelde Nederlanden, die voor „ t'eenemaal onzydig zouden gehouden wor„ den. De Staaten verklaarden, daarentegen, „ dat zy zig geheel niet moeijen zouden met „ de zaaken van Poolen, noch met gefchillen, „ waartoe deeze zaaken aanleiding gegeven „ hadden, of, in vervolg van tyd, aanleiding „ geeven mogten , buiten benadeeling , nog„ tans, van de Verbonden, welken zy, zowel „ met den Keizer als met Frankryk, hadden „ gemaakt; op welken zy niet verftonden ee„ nige inbreuk te doen. Wyders zouden zy „ hunne goede dienften aanwenden tot afkee„ ringe van alles, wat de rust der Oostenryk„ fche Nederlanden zou konnen ftooren: waar„ toe zy den Keizer , noch door hunne troe„ pen , noch op eene andere wyze , de hand „ zouden leenen O)." Het fluiten van deeze Overeenkomst, die. in den aanvang des jaars i?35 ■> voor n°g een jaar, verlengd werdt , hieldt den kryg van de grenzen van den Vereenigden Staat, en befpaarde den Gewesten de kosten van eenen lastigen en onzekeren oorlog. De Staaten lieten'er, terftond, kennis van geeven aan den Koning van, Groot - Bri- OO yo'fü Rousset Recueil, Tom. IX. p. 461.  LXXIV.Boek. HISTORIE. i6t Britanje, die met deeze tyding niet zeer ingenomen fcheen. Wat iaater , iloegen ze hem voor , om, te gelyk met hen, te arbeiden tot bemiddeling en bylegging der gereezen' onlusten , waartoe hy zig, allengskens , beweegen liet. Sommigen hebben vermoed, dat George de II. niet wel te vrede was over het bedingen van de onzydigheid der Oostenrykfche Neder- ' landen , doordien de Staaten zig, hierdoor , i hielden buiten den oorlog, welken hy, wanneer { zy'er in gemengd geweest waren, zou hebben ! aangezien als bevorderlyk tot de verheffinge van den Prinfe van Oranje , die , tot hiertoe, j alleenlyk Stadhouder van drie Gewesten < was , op zeer bepaalden last, Doch ik heb ; geenen genoegzaamen grond konnen vinden voor dit vermoeden.. Alleenlyk is't zeker, dat Koning George thans byzondere reden hadt, om naar de verdere verheffing van zyne Hoogheid te verlangen. Hy hadt, reeds in Bloeimaand , bewilligd in een Huwelyk , tusfchen de Kroon-Prinfesfe Anna , zyne oudfte Dogter, en den Prinfe van Oranje: waarover, lbdert eenigen tyd, gehandeld was. Kort hierna , hadt hy den Prins vereerd met de Pvidderorde van den Kousfeband, die hem, op den vyfentwintigften van Hooimaand, in de groote zaale van 't Huis in 't Bosch by den Haage, met de gewoonlyke piegtigheden , was omgehangen. Het Huwelyks - Verdrag werdt, federt, door den Prinfe , getekend , en in 't begin van Wynmaand , door den Héere Dun* can, die, uit 'sPrinfen naam, over 't Huwelyk gehandeld hadt, naar Londen te rug gebragt. XIX. Deel, L Hel VUT., . luwelyk usfehen. len Prin* e van 3ranie in dé Croon?rinfes'e van ïrootïiitanjé»  161 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek; V33. Het Huis der Gemeenten hadt den Koning, tagtigduizend ponden fterlings toegedaan, tot eene Bruidfchat voor de Prinfesfe, waarby zyne Majefteit een Jaargeld van twaalfduizend ponden gevoegd hadt, welk, uit de inkomften van zyn Keurvorftendom Hanover, betaald zou worden. De Prins ftak, in Slagtmaand, ove2 naar Engeland, en werdt, met ongemeene ftaatfie, ingehaald, te Londen. Alles was gereed gemaakt tot het voltrekken der Huwelyksplegtigheden, toen zyne Hoogheid fchielyk onpasfelyk werdt, en eenige dagen het bedde houden moest. Hierna, werdt hem geraaden , de wateren te Bath te gebruiken , tot zyne volkomene herftelling. 't Liep aan, tot in 't • begin van Lentemaand des volgenden ja3rs , voor hy van Bath te rug keerde. Hy bezogt toen nog verfcheiden' Steden, eer hy te Londen kwam. Te Oxford , werdt hem de waardigheid van Doktor in de Regten opgedraagen. Ook verkoor het Koningklyk Genootfchap te Londen hem tot een Medelid. De Huwelyksplegtigheden, tot hiertoe zynde uitgefteld., werden , op den vyfentwintigften van Lentemaand , eindelyk, voltrokken , in de Kapelle van S. James. De Prins, federt, met het rege van inboorlingfchap befchonken zynde , keerde , in 't begin van Bloeimaand, verzeld vaia de Prinfesfe , zyne Gemaalinne, naar Holland te rug ( hy Te Rotterdam , werdt het doorlugtig Paar, door de Burgemeesters, in't Jagt? begroet. Van hier, vertrokken de Prins en de f i) Refol. Holl. ififirKt H, ia, i8J«vl?34» «'»39» S91, 302.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 16*3 de Prinfesfe, metrytuig, naar Amfterdam, daar zy, terftond na hunne aankomst, in 't Jagttraden , welk hen naar Friesland voeren zou. Dz Burgemeesters begroetten hen hier niet, om dat zy naauwlyks een uur aan de Stad vertoefden, en hierom voor deeze eer bedankt hadden. Te Harlingen aan land getreden zynde, reeden hunne Hoogheden, den elfden, naar Leeuwaarden , daar zy, met veele plegtigheden, werden ingehaald. In Hooimaand , keerde de Prinfeg wederom naar Engeland. De Prins begaf zig, weinige dagen na haar vertrek, naar 't Keizerlyk Leger aan den Rynkant. Na 't einde van den veldtogt, vertrok hy naar Calais, daar hy zyne Gemaalin vondt, die, te lande, methem, naar den Haage keerde* De Koning van Groot - Britanje hadt niet < verzuimd, den Staaten der Vereenigde Gswes- c ten , terftond na 't voltrekken van het Huwe- * lyk zyner oudfte Dogter met den Prinfe van ij Oranje, kennis van het zelve te geeven. In v den brief, dien hy hun , ten deezen einde , * toezondt, fchreef hy „ dat de Koningen, zy- ■ „ ne voorzaaten , hunne Verbindtenisfen met „ den Vereenigden Staat, gelukkiglyk , had„ den bevestigd , door het fluiten van Huwe„ lyken met de Prinfen van Oranje : en dat hy „ hun voorbeeld hadt willen volgen." Voorts, verklaarde hy „ dat de voornaamfte oogmer„ ken , die hem in het voltrokken Huwelyk 9, hadden doen bewilligen , geweest waren 't „ welzyn van den Protestantfchen Godsdienst, „ de verzekering der opvolginge in zyne Ko„ ningkryken, en de hoop om het vertrouwen en de vriendfchap tusfchen hem en den Staat „ L a „ daar- ïeorge e II. eefc den taaten enuis au dit [uwe-  •Ï734. Merkwaardigantwoon der Scaa ten. i(?4 VADERLANDSCHE LXXIV.Bom „ daardoor, te doen vermeerderen. Eindelyk, „ twyfelde hy niet, of de Staaten zouden zy„ ne Dogter ontvangen, op èenewyze, welke „ beantwoordde aan de goede gevoelens , die „ hy altoos omtrent hun Gemeenebest hadt „ aangekweekt." Doch het antwoord der Staaten op 's Konings Brief was, in verfchei1 den' opzigten , aanmerkelyk, Zy wenschten niet alleen „ dat het voltrokken Huwelyk be„ antwoorden mogt aan de groote oogmerken „ van zyne Majefteit; maar zy merkten, t „ ook aan , als een blyk van 's Konings gene„ genheid te henwaards, dat hy tot zynen „ Schoonzoon verkooren hadt eenen Prins, die „ zo naauw aan hun verknogt was , en wiens „ Perfoonlyke verdienften by hen in eere werden gehouden, te gelyk, met de dienftenzy„ ner voorouderen. En, beflootenze, naar„ demaal uwe Majefteit eene, vrye Republiek, als ,, de onze is, verkooren heeft, tot eene verblyfplaats voor zyne teder beminde Dogter; „ hoopen wy, dat zy daar vinden zal al 't genoegen, welk de gelegenheid der Plaatfen en „ de tegenwoordige gefieldheid onzer Regeeringe, „ welker behoudenis 'ons ter herte_gaat, aan haar „ zullen konnen geeven (c).* Uit het flot van dit antwoord, maakten iommlgen op, dat men den Koning vanGroot-Britanje alle gedagten beneemen wilde, om zynen Schoonzoon verheeven te zien tot Stadhouder dier Gewesten , welken de Stadhouderlooze Regeering verkooren hadden. Ook meenden zy, CO Zie de Brieven in ie Europ. Merc. Jan.—Juny 1734= il. 170, 181.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 165 zy, dat hiertoe te meer reden was, om dat zy voor zeker hielden , dat de vrienden des Prinfen van Oranje niet nalaaten zouden, zig, na't voltrekken van zulk een aanzienlyk Huwelyk, van de eerite gelegenheid te bedienen , om hem tot Stadhouder van Holland en van de drie andere Gewesten te doen verheffen. Zelfs, werdt verfpreid , en by eenigen geloofd , dat men , hiertoe , dagt gebruik te maaken van zekere beweeging onder 't Gemeen, die, in den Zomer deezes jaars , verwekt werdt, en waarvan wy hier een kort berigt moeten geeven. Onder de bygeloovigile Roomschgezinden van deeze en andere Landen , was, al voor I lang , geloofd , dat men vreemde veranderhv £ gen te wagten hadt, wanneer , t'eenigen ty- ' de , de Sakramentsdag , een' der verfchieten- h de Feesttyden der Roomfche Kerke , vallen I zou op den Feestdag van S. Jan, die altoos op [< den vierentwintigften van Zomermaand gevierd ^ wordt. Deeze byzonderheid hadt men , dit s jaar , te wagten. 't Verwekte opmerking by n veelen „ onder de Roomschgezinden. Terwyl ei de dubbele Feestdag te gemoar gezien werdt., ^ verfpreidden zig , door de meeste Gewesten, verfchrikkelyke gerugten van de geweldige omkeeringen , welken men , op dien dag, in de groote Steden en ten platten Lande , te dugten hadt. Hier, zouden 'geheele Steden het onderst boven worden gekeerd. Elders, zouden de Roomschgezinden . een bloedbad aanregten onder de Protestanten, de openbaare Kerken wederom ioneemen, en de Wethouders ombrengen , of van hunne waardigL 3 heid I7S4." IX; ie weeing oner 't gelaen , ier te ande, r gel» :nheid m den ikra. erits» 1 S. nsdag.'  i66 VADERLANDSCHE LXXIV.Boee. heid berooven. Te Amfterdam in 't byzonder , maakte men eikanderen diets, dat de Roomschgezinden reeds, heimelyk, Schout, Burgemeesters en Schepens onder zig hadden aangefteld : die, op den noodlottigen dag, de Regeering aanvaarden zouden. Eenigen der Wethouderen wajen , zeide men , in hun hert Roomschgezind. Voorts , ftrooide men uit, dat de Roomschgezinden , aan verfcheiden' oorden , wapenen en buskruid byeen gebragt hadden, om 'er zig van te bedienen, tegen de Gereformeerden. Hier en daar , waren , zo verfpreid werdt, ftroppen gevonden in de Kerken , en byzonderlyk in de geftoelten der Wethouderen. Zulke en diergelyke gerugten, fchoon zy op de verftandigften kleinen indruk maakten , verwekten egter zo veel fchriks onder de domme menigte in fommige Steden en Dorpen , dat de Wethouders bcflooten , eenige voorzorg te gebruiken tegen den berugten Feestdag. Op fommige Plaatfen , heeft men de Wagt verdubbeld : op anderen , heeft men verdagte Perfoonen ontwapend ; doch op de meesten , is geene byzondere voorzorg in 't werk gefteld. Te Leeuwaarden, reedt de Prins van Oranje , in perfoon, door de Stad ; doch hy vernam gecnen den minften onraad. Ook tiep de gevreesde dag ten avond , zonder dat 'er eenige opfchudding ontftondt: 't zy dat de voorzorg der Wethouderen hiervan , op fommige Plaatfen, oorzaak geweest zy; 't' zyook, dat het volk , in 't gemeen , niet bygeloovig geaoeg was, om op losfe gerugten vuur te vatten en oproer te verwekken. Of ondertusfchen , gelyk fommigen willen , eenige yveri-  LXXIV.Boek. HISTORIE. 16? ge vrienden van den Prinfe van Oranje deeze beweegingen verwekt of gevoed hebben , om zig , zo dra zy tot merkelyken opftand uitliepen, van dezelven te bedienen, om zyne Hoogheid tot Stadhouder te doen verklaaren ; en of men, gelyk eenigen geloofd hebben, ten deezen einde, reeds Oranje - vendels, op fommige Kerktoorens , in gereedheid hebbe gehouden, zou ik, by mangel van genoegzaame kennisfe, niet durven verzekeren. Vast gaat het, dat de Sakraments- en S. Jansdag zo dra niet voorby was, of de bygeloovige hoop en vrees, die eenigen ingenomen hadt, verdween geheellyk, en werdt by elk belacht. Ook hadden de verfpreide gerugten geheel geen' invloed op den ftaat der tegenwoordige Regeeringe. Een Walsch Predikant in den Haage (1), ter gelegenheid van 't volgende nieuwjaar, openlyk gebeden hebbende voor den Prinfe en de Priniesfe , werdt daarom gedreigd met inhouding zyner wedde; doch, op zyne verklaaritig,dat hy , in zyn gebed , alleenlyk op den welitand der hooge Perfonaadjen, en op het belang van den Protestantfchen Godsdienst gezien hadt, werdt hy verfchoond (V). Doch omtrent deezen tyd, of wat laater, werden , in Holland, eenige famenkomften ( ontdekt en geftoord, die fommigen, 't zy met f of zonder grond , ook hielden te ftrekken tot ) bevordering van misnoegen over , of verande- J ring m de Regeering. Men plag, van ouds, i in ï 00 Refol. Holl. n'jdn. u Fdr. 1735. 11.41, «2. ( 1) Jean Roijer , federt tot Hofprediker van zvue Jioogheid aan gefteld, J L 4 mi* x. ïer oot- :hapder 'rye letfe* aren in bolland eftoord  ÏÓ8 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek, *734- en ver- booden. in verfcheiden' Ryken en Staaten, zekere Ge» nootfchappen te hebben , onder den naam van vrye of vrywillige Mctfelaats, die ook, omtrent deezen tyd, in Frankryk, in Italië, en vooral in Groot-Britanje, fcheenenteherleeven. Hier te Lande, waren ze, zo ver my gebleeken is, nimmer voor deezen bekend geweest; doch, in 't volgende jaar of eerder , zag men ze, in verfcheiden' Steden van Holland, en onder anderen , te Amfterdam en in den Haage, opregten. Men ontving, in deeze Genootfchappen, luiden van allerlei rang, ftaat cn gezindheid ; doch het eigenlyk oogmerk derzelven , en derzei ver gefprekken en bedryven , als zy vergaderd waren, bleeven zeer bedekt. Zelfs wil men, dat elk , dje een Lid deezer Genootfchappen werdt, zig , by zyne aanneem ming, die met veele vreemde p'legtigheden gefchiedde , door eenen zwaaren eed of belofte, tot deeze geheimhouding verbinden moest, Ondertusfchen, gaven de Leden deezer Broederfchap voor , dat hunne oogmerken noch met den Godsdienst, noch met de goede ze^ den, noch met de welvaart van den Staat ftreeden. De Regeering van Holland nam eerst kennis van het Genootfchap der vrye Metfelaaren , in Slagtmaand des jaars 1735 , ter gebogenheid, dat trien, in zeker openbaar Nieuws^ papier , vermeld gevonden hadt „ dat er, op 9, de nieuwe Doele in den Haage , den vier„ entwintigiten van Wynmaand , eene HoL „ landfche Logie van de oude Broederfchap ?, der vrywiliige Metfelaaren opgeregt was, „ in de tegenwoordigheid van' den GrootMeester Joan Kormlh' Raderniachr , The-*,  LXXIV.Boek. HISTORIE. 169 faurier-Generaal van zyne Hoogheid, den „ Heere Prinfe van Oranje; van den Afge- . ,, vaardigden Groot - Meefter Joan Keunen „ en van verdere Amptenaaren en aanzienly,, ke Leden: in welke Logie, men, ten zelf„ den tyde, verfcheiden' nieuwe Broeders „ aangenomen hadt." Men ontdekte haast, dat dit berigt gekomen was uit den koker van Louis Dagran, Lakenkooper in den Haage, die, van wege de Gekommitteerde Raaden, ondervraagd zynde, erkende, dat hy 't, op last van de Broederfchap, waarvan hy zelf een Lid was; doch buiten kennis van den GrootMeestcr, naar Amfterdam hadt overgefchreeven. Wyders, gevraagd zynde naar het oogmerk en de natuur der Broederfchap, wees hy de Heeren tot zeker Boekje, welk, reeds in 't jaar 1723, te Londen, gedrukt was. Men onderzogt dit Gefchrift, en men vondt 'er, onder anderen, twee Punten in, welken ten hoogften bedenkelyk voorkwamen. Volgens het eerfte, werden „ Luiden van allerlei gevoe„ len in 't ftuk van den Godsdienst, die de „ verpligting aan de zedelyke Wet erkenden „ en eerlyk leefden, in de Broederfchap ont„ vangen; doch geene Godloochenaars of „ Vrygeesten." Volgens het andere „ waren „ de Broeders wel gehouden, zig te gedraa„ gen als vreedzaame onderdaanen van de „ burgerlyke Overheid; doch iemant, die zig „ alleenlyk aan wedeifpannigheid tegen den „ Staat, en aan geene andere misdaad fchul5> dig gemaakt hadt, mogt niet uit de Broees derfchap gezet worden. Alleen werdt hy $ verphgt, .^yue wederfpannigheki te loocheL 5 „ nen,  i?o VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 1734* Onlustet ïn Stad en Lande- „ nen, en geen' argwaan te geeven aan de „ Regeeringe." De Staaten, hiervan onderregt door den Raadpeniionaris van Slingeland, bellooten den Hove en den Burgemeesteren der Steden, den Haage daar onder begreepen, aan te fchryven, dat zy de Genootfchappen der vrye Metfelaaren, daar ze ingevoerd mogten zyn, terftond zouden doen ophouden (e). De Vergaderingen deezer Luiden werden toen, in verfcheiden' Steden, openlyk, verbooden , en te Amfterdam, daar zy in de Stilfteeg gehouden werden, met der daad, geftoord (f). En federt hebben de vrye Metfelaars , hier te Lande, niet veel gerugts gemaakt, hoewel zig, in fommige Steden, nog luiden onthouden, die geene zwaarigheid maaken, om te erkennen dat zy tot dit Genootfchap behooren. In andere Gewesten, met naame in Frankryk en in Italië, heeft men deeze Genootfchappen ook ftrengelyk verbooden. In Engeland, zyn ze in ftand gebleeven. Doch wat men 'er, inzonderheid hier te Lande, mede bedoeld nebbe, is nooit met volle zekerheid ge weeten, i In het Gewest van Stad en Lande, waren federt eenigen tyd, merkelyke onlusten gereezen, die, eerlang, door Gemagtigden der algemeene Staaten, werden bygelegd. Zes Onderkwartieren (2) in de Ommelanden raakten, in 't begin des jaars 1732» in hevig gefchil met tV) Relbl Holl. 30 Nov. 1735. II. 702. Croot-Plakaath, VI. Deel, bl. rffi. (f) Refol. IIoII. 21 Dec. 1735- bl. z6. Jan. 1736. bl. 55. Croot-Plikaatb. VI. Del, 01. 642. Europ. Merc. J ly—Dec. 1/35. bl. 201 , 202. (2) Marnfteradeel, Half-amfteradeel, Duurvvolfteradeel, Oosteiadeel, Vredewolfteradeel eu MiddagfteiuSÏcel.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 171 met drie andere Onderk war tieren (3), ter ge- 1754. legenheid, dat zeker Verzoekfchrift, ten be- hoeve varl eenige gevangenen om Sodomie (4), den zes Onderkwartieren in handen gefteld was, tegen den zin der drie anderen, met magt, om daarop, volftrektelyk, te befluiten. De Baron van Lintelo, Heer van Stedum, zig, onder het twisten hierover, uitgelaaten hebbende in woorden, welke de zes Kwartieren aanftootelyk fcheenen, werdt gelast, izig uit de Ommelander Vergadering te onthouden. De regtspleeging, die, midlerwyl, door den Heere van Faan, over de befchuldigden, gehouden was, werdt, by de zes Onderkwartieren, afgekeurd. Doch de drie andere Onderkwartieren hielden zyne zyde. Beide de partyen vervoegden zig, federt, aan de algemeene Staaten, die eene uitfpraak deeden over 't gefchil (g), waarin de zes Onderkwartieren genoegen namen. Doch de Stad trok zig aan, dat de algemeene Staaten eenige fchikking fcheenen te willen maaken op de Regtspleeging in de Ommelanden, die, haars oordeels, door de twee Leden van 't Gewest, kon geregeld worden (Ji). Maar die van de zes Onderkwartieren der Ommelanden verftonden, dat zy, op zig zeiven, konden huishouden, zelfs in'tftuk van Regtspleeginge zonder dat zy ver- bon- (g) Rernl. Gener. Mart. 2 Sept. 1732. (h) Misüvcn van Burgcm. en Raad van Gron. van I», 20 Sept. 1732. CO Relbl. Stad en Lande 17, 18 Sept. 1732. (3) Oosteranfteradeei, Hoogelandfteradeel en Oosrlaugewolfteradeel. (4) De zelfden, waarvan wy hiervoor Cbl. 2Q) 'kortelyk gewaagd hebben. .  172 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek: !734- oonden waren zig te onderwerpen aan de fchikkingen van der Hoofdmannen-Kamer, by welke, de regtspleeging over de befchuldigden van Sodomie was goedgekeurd. De zes Onderkwartieren voeren, ondertusfchen, voort met het maaken van fchikkingen op de regtspleeging in de Ommelanden, tragtende dezelven in te voeren, onder 't gezag der algemeene Staaten, zeer tegen den zin der Stad, die verftondt, dat, hierdoor, de hoogheid der Staaten van 't Gewest, meer of min, gekrenkt werdt (Je); Ook oordeelden de drie Onder ^ kwartieren, dat de Landfchaps-Vergadering onwettig was, zo lang zy, gelyk tegenwoordig , alleen uit de Stad en Uit de zes Onderkwartieren beftond (/). De Vergadering werdt, derhalve, opgefchort. De algemeene Staaten verzuimden niet, de Stad te vermaan en, tot het hervatten der Vergaderinge, alzo de gemeene zaaken niet weinig leeden, door het opfchorten derzelve. Doch de Stad, de zyde der drie Onderkwartieren houdende, was, hier* toe, niet te beweegen, zo lang de drie Kwartieren van de Vergadering bleeven. Onder-* tusfchen, kon mende bewilliging der Staaten van 't Gewest in de Overeenkomst wegens: de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden niet bekomen. De algemeene Staaten beflooten, derhalve, in Wintermaand des jaars 1733, de gefchillen in de Ommelanden, die, behalve 't ftuk der regtspleeginge, oök 't begeeyet» der Ampten betroffen, door hunne uitfpnak, » ' ■ • 0 ■ <5 CÓte Cé) Misfiven vfia Eurgern. en Raad van 25 Nov. 1732. sii"? Maart [733. (Jj Landd. Vtner. 20 Maart 1733.  XXXIV. Boek. HISTORIE, m te beflisfen (m). De Stad nogtans, fchoon de algemeene Staaten erkennende voor handhaavers van't Ommelander-Reglement, waartoe zy, weleer, door beide de Leden, verzogt waren, vondt geen genoegen in hunne uitfpraak (»), Ook was ze niet uitgevallen naar den zin üer drie Onderkwartieren. De Landdag werdt, andermaal, afgebrooken (o). De verwydering werdt, dagelyks, grooter in de Ommelanden, en tusfchen de Scad en de zes Onderkwartieren. De Regtspleeging van den Heere van Faan, onder anderen ook over negen van zyne Eigen - erfden,. die hem, naar zyn eigen zeggen, in de kuiperye, lang waren tegen geweest, werdt, door de zes Onderkwartieren , verdagt gemaakt by de algemeene Staaten (p). De Stad, daarentegen, verdedigde deeze regtspleeging, beweerende, dat men den Heere van Faan veele valschheden aangewreeven hadt Ondertusfchen, werdt de Landdag, in Grasmaand hervat zynde, andermaal, vrugteloos afgebroken, door die van de Stad. De algemeene Staaten zagen zig, derhalve, eindelyk , in de noodzakelykheid gebragt, om tot eene bezending naar Groningen te beiluiten, zo dra de Stad en de Ommelanden wederom in édne Vergadering byeen gekomen zouden zyn. De Staaten van Holland, aan welken de Stad zig, federt, ook vervoegde, keurden't befluit der algemeene Staaten goed, en fchreeven 't aan Bur- f» Refol. Getier. Vener. 18 Deccmb. 1733. 00 Mfsfivcn van Burgein. en Raad van 5 Jan. 2 Feit, 17341 Co) Landd. Sa!/!/. 30 Jan. 1734. (f) Misfive der Ommèi. van 24 Fel'. 1734. C?J Misfive van Burgem. en Raid van ao Vkart 1734, 1734-  174 VADERLANDSCHE LXXÏV.Boeé; j734. Burgemeesteren en Raad. Doch op dit fchryven volgde geene verandering (v). De bezending kwam, eerlang, te Groningen; doch keerde onverrigter zaake te rug. Alleenlyk, werdt 'er eenige orde gefteld op het voldoen der Lyfrenten ten laste der Provincie, waarby die van Holland veel belang hadden (f), Doch 't verfchil over 't begeeven der ampten bleef nog een' geruimen tyd duuren (t). XI. De oorlog, die, ter gelegenheid van de verkiefbn be"e. zw§ eens konings van Poolen, was ontfteken, geren6 " was » ondermsfchen, van den aanvang des jaars Dantzig. 1734 af, wakkerlyk voortgezet, aan verfcheiden' oorden. Stanislaus Leczinsky, die, gelyk wy te vooren verhaald hebben, kort na dat hy verkooren was, genoodzaakt werdt, de wyk te neemen naar Dantzig, gedroeg zig aldaar, in allen deele, als Koning van Poolen. Doch het Leger der Rusfen, onder den Graave van Munnick, floeg, in Sprokkelmaand, het beleg voor deeze Stad, die, eerlang, vinnig be-; fchooten en gebombardeerd werdt. Een Rusfisch Esquader, onder den Admiraal Gordon* in 't begin van Zomermaand, op de reede verfcheenen zynde, tastte men de vesting Weisfelmonde, die de Stad van den zeekant dekt, zo geweldig aan, dat zy zig, den twee entwinDe Stad tigften,by Verdrag, opgaf (»). De Stad kon heg geeft zig toen 00jj njet iarjg rjjeej. houden. Zy verdroeg over* zig, op den negenden van Hooimaand, met den Graa« CO Refol. Holl. 5 May, 5, 9 funy, 19 OElo'j. 17S4.ÏA 433! 233 , 645(ij lleïol. Holl. 2f> Jan. 1715. tl. 70. CO Refol. Holl. 22 Feb- 1737. */. 107. («j Massuet 'lom. i, l', i. f. i50f—193J.  LXXlV.BoBK. HISTORIE. 175 Graave van Munnich (y), beloovende, tot vergoeding der kosten van 't beleg, een nullioen Daalers aan de Keizerinne te zullen betaalen. De Stad nam, hierop, Poolfche en Saxifche bezetting in. Doch eer zy overging, was Stanislaus, heimelyk en met groöt gevaar, geweeken(w). De Markgraaf de Monti werdt, daarentegen, vastgehouden, beweeretide het Rusfifche Kof, dat hy zyne hoedanigheid van Ambasfadeur des Konings van Frankryk te buiten gegaan was, en daarom niet naar het gewoone regt der volken verdiende gehandeld te worden (x). Hy werdc egter, eerlang, op voorfpraak van Groot - Britanje en de Staaten op vrye voeten gefteld. De Poolfche Grooten, die, ten getale van omtrent zestig, in Dantzig betrapt waren, deeden, federt, den eed van getrouwheid aan Koning Augustus den III, die, kort na 't overgaan van Dantzig, in 't Leger gekomen was fj). De Stad Dantzig hadt, haare ongelegenheid voorziende, reeds in 't voorleeden jaar, by de Staaten der Vereenigde Gewesten, aangehouden om onderfteuning C>): en verwierf, eerlang, by die van Holland, verlof, om zesmaalhonderdduizend guldens, op goede verzekering, te mogen doen ligten Naderhand, werdt haar, op gelyke voorwaarden, in drie reizen, eene ligting van vyftienhonderd vierendertig- dui- rv) Voiez Rousset RecDeil, Tom. XI. p. 3. C*0 Massuet Tom. I. p. J. p, I95. («0 Voiez Rousset Recueil , Tom. IX. *. 464, 460. (y) Rousset Recueil, -/om. XI p. 12, 13. inl «efio5a3ener' ^UV' 13 N"Y' 17iZ' Rcfo1, Ho11, '9 Nori (?) Refol. Holl. 14, 20 Oêioi. ir34. tl. s36, e48. «734*  V34- Staat des öorlogs in Italië. 376 VADERLANDSCHE * LXXIV.Boek* duizend guldens toegeftaan Stanislaus hieldt zig, na zyn vertrek uit Dantzig, nog eenengeruimen tyd, te Koningsbergen, op: doch hy werdt, door 't Franfche Hof, niet naar behooren onderfteund, om zynen eisch op de Poolfche Kroop te kortnen doen gelden: 't welk veelen verfterkte in de gedagten, dat Lodewyk de XV. den oorlog aangevangen hadt, meer om den Keizer afbreuk te doen, dan om zynen Schoonvader te bevestigen, op den troon van Poolen* Ook was dit, meende men, te befpeuren aan 't geweld, waarmede de kryg gevoerd werdt in Italië, daar men 'er Stanislaus geen voordeel altoos mede doen kon. 't Kasteel van Milaan was, in Wintermaand, aan de Franfche en Sardinifehe troepen overgegaan. Tortona en Novara werden, in Sprokkelmaand, veroverd. De Spaanfche troepen in den Kerkelyken Staat geland zynde, ftelde de Infant Don Carlos zig, terftond, aan 't hoofd derzelven, verfpreidende, ten zelfden tyde, eert Gefchrift, waarin hy te kennen gaf, dat hy, in gevolge van eene Volmagt, hem, door den Koning van Spanje, zynen Vader, verleend, de Koningkryken van Napels en Sicilië kwam verlosfen van de overheerfching der DuitfcherS. Ook trok hy, in Grasmaand, naar Napels , van waar hem de fleutels der Stad te gemoet gedraagen werden, 't Kasteel S. Elmo aldaar werdt hem, wat laater, opgegeeven. Ook Gastel Nuevo: waarna hy, door den Koning, zy- (7/) tlefbt; Holl. 24 teh; 15 Nny. f735. II. 166,658. II J«* iy 173Ö. bl. 407.  LXXIV.Boêk. HISTORIE. i?? zynen Vader, en door de Koningen van Frankryk en Sardinië, verklaard en erkend werdt voor Koning van Napels en Sicilië. Den gewezen Onderkoning van Napels, Graave van Visconti, federt, door Don Carlos geflaagen zynde, werdt Gaëta belegerd, en, op den zesden van Oogstmaand, door de Spanjaards, bemagtigd. De Stad en 't Kasteel, van Modena was, reeds te vooren, aan de Franfchen, onder den Mark* graave de Maillebois, opgegeven. De Keizerfchen , onder den Graave van Konigfek, verrastten, daarentegen, omtrent het midden van Herfstmaand, den Maarfchalk van Broglio aan de Secchia, welken ftroom zy, onverhoeds, waren overgetrokken. Het Kasteel van Gonzaga en de Stad Capua vielen, daarna, ook den Spanjaarden in handen: die, federt, Syracufa en het Kasteel van Mesfina, op het Eiland Sicilië, ingeflooten hielden, na dat hun de meeste Plaatfen van dit Eiland in handen gevallen waren. Ook veroverden ze't Kasteel van Mesfina nog voor 't einde des jaars. De zwaare regen hadt de wederzydfche Legers dik wils gehinderd in 't optrekken, zo dat 'er, tusfchen dezelven, geen bellisfend gevegt voorgevallen was; doch de veldtogt was egter, ter oorzaake van het verlies van veele Steden en Sterkten; ten hoogfte nadeelig voor den Keizer, ten einde geloopen (c). Aan den Rynkant, werdt, daarentegen, de en oorlog flaauwer gevoerd, door den Koning te van Frankryk, die de Ryksvorsten en Stenden • - niet 00 Massijkt Tom. I. P. I. *. 56^-65, XP4 — I38. 26a, J. P, II. p. 260—263. XIX. Deei,, M aan nRyflj  «734- ïf* VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. niet te zeer tegen zig wilde verbitteren. De ïraafvan Bel-isk, die 't Franfche Leger geboodt, hadt zig, in Grasmaand, van Trier en van verfcheiden' Plaatfen, in 't Keurvorftendom van dien naam, meestergemaakt. Worms werdt, insgelyks, in 't najaar, met Franfche troepen, bezet. In Bloeimaand, trok het Leger over den Ryn, en floeg, eerlang, 't beleg voor de Vesting Filipsburg. De Hertog van Berwik geboodt over 't beleg, en 't gelukte hem, de Vesting te veroveren, by verdrag, welk den zeventienden van Hooimaand getekend werdt. Doch hierby bepaalden zig de krvgsbedryven, in deezen oord. Het Keizerlyk Leger, welk, onder den Prinfe Eugenius van Savoje, verzameld was, en lang by Heilbron gelegen hadt, was te zwak, om iet van belang tegen de Franfchen te onderneemen (d). De Vorsten en Stenden des Dui; fchen Ryks hadden, in Sprokkelmaand, wel beflooten, den Keizer te onderfteunen. Doch de Keurvorften van Keulen, Beieren en de Palts hadden, in dit befluit, niet bewilligd (e> Hier op was eene Oorlogsverklaaring van 't Ryk tegen Frankrvk gevólgd, en eene wederlegging der redenen, waarop Frankryk, Spanje en Sardinië hunne Oorlogsverklaringen gegrond hadden. Maar de daadelyke hulp der Leden des DuitfchenRyks kwam zo traaglyk by, dat er niets mede verrigt kon worden tegen sKeizers vyanden (ƒ). Dfi ■ Cg) Massuet Tom. L P- I- P- «»• Tom. I. P* *\% ^72Rous«t Recueil, Tom. IX. P-M'J?-,. tf) Roüssït Recueil, Tooi. IX. p. 337, 3+6. 36/, 434»  LXXIV.Boek. HISTORIE. i79 De Staaten der Vereenigde Gewesten, bedügt voor 't verlies van 't evenwigt van Europa, wanneer de Keizer niet beter onderfteund werdt, waren, al kort na 't uitberften des oorlogs, op middelen bedagt geweest, om de Vrede te herftellen, door minzaame onderhandeling. De Koning van Groot - Britanje hadt zig ook laaten beweegen, om hiertoe de hand te leenen, en Horatio Walpole, in Hooimaand, herwaards gezonden, om met de Staaten, deswege, te raadpleegen. De beide Mogendheden booden, federt, haare bemiddeling den oorloo : genden Vorften aan. Zy werdt eerlang, ter wederzyde, aanvaard: en terftond hierna, begon men, in den Haage, met de Gezanten der oorloogende Vorften, ernftelyk, te handelen over een ontwerp der voornaamfte punten eener aanftaande Vrede (g). De Koning van Frankryk ftondt, in 't eerst, op de herftelling zyns Schoonvaders op den Poolfchen troon. Doch men zag geen' kans, om hem hierin genoegen te geeven. Koning Augustus was, na 't bemagtigen van Dantzig, meester gebleever» van 't Ryk, en vorderde dagelyks aan eene volkomen bevestiging in 't verkreegen gebied. Men hieldt dan voor onmogelyk, hem tot het afftaan der Kroone te verpligten. Ook was men verzekerd,dat men 't Weener-Hof, hierin , niet zou hebben konnen doen bewilligen. Van den anderen kant, verftondt men egter, dat men den Koning van Frankryk en zynen ijondgenooten ook eenige voldoening bezorgen moest; zou men het Franfche Hof eerst, en Ce~) Massuet Tom. I. P. II. p. 445, 4?.$» M a '734. XII. De Senaten arbeiden , nevens den Koning van GrootBrltauie»aan de bevrediging der oorloo. gende Mogendheden.  i8o VADERLANDSCHE LXXIV.Boék; ï734- 1735- Inhoud van liet Ontwerp,door hen, tei deezen einde, overgeleverd. en daarna de Hoven van Madrid en Turin, die voorfpoediglyk oorloogden in Italië, beweegen , tot het afleggen der wapenen. Men handelde, derhalve, verfcheiden' maanden, eer men een Ontwerp kon opftellen, welk men beide den partyen durfde voorleggen. Eindelyk, kwamen de Engelfchen en Staatfchen overeen wegens zulk een Ontwerp, welk, in den aanvang des jaars 1735, aan de belanghebbende Mogendheden medegedeeld werdt en van deezen inhoud was: „ Zyne Groot-Britannifche Ma„ jefteit en hunne Hoog - Mogendheden, on„ noodig oordeelende, te onderzoeken, of de „ onlusten, die, uit het openvallen van den 1 „ Poolfchen Troon, waren ontftaan, voor de „ voornaamfte, of zelfs voor de eenigfte oor„ zaak van den tegenwoordigen oorlog moes„ ten gehouden worden, dan of zy 'er flegts gelegenheid toe gegeven hadden; verfton„ den, alleenlyk, dat men behoorde aan te „ merken, vooreerst, dat men, in den tegen„ woordigen ftaat der dingen, vergeefs zou „ arbeiden aan de bevrediging der oorloogen„ de Mogendheden, zo men niet begon met „ Poolen; enten tweeden, dat men, de Poolfche „ onlusten willende byleggen, het onderzoek ,,,-over het regt der twistende partyen, envee- * .le andere verfchillen van diergelyken aart, ■ft zorgvuldiglykjVermyden moest. Deeze twee -^ aanmerkingen, vooraf, hebbende laaten \j gaan, verftonden zyne Groot-Britannifche 3, Majefteit en hunne Hoog - Mogendheden, • „ dat het beste, zo niet het eenige middel, 9, om een einde van deeze onlusten te maa„ ken, op eene wyze, waardoor de ongerust- ?J heid  LXXIV. Boek. HISTORIE. 181 „ heid van den Keizer en van Rusland weg„ genomen, de eer van Frankryk en van Ko„ ning Stanislaus bewaard, en te gelyk de weg „ tot eene algemeene Bevrediging gebaand „ zou worden, hierin beftondt, dat Koning „ Stanislaus, met Frankryks toeftemming, by „ eene Akte, aan de Poolen gerigt, verklaar„ de, dat hy, ter oorzaake zyner hooge jaaren, de rust /lellende boven het heerlykfte, dat de weereld geeven kon, vrywilliglyk affiond van ,, de Poolfche Kroon, zyne Onderdaanen ontflaande van den eed , die zy hem , als hunnen wettigen Vorst, hadden gedaan, of behoord te doen , ,s in verwagting, dat gantsch Europa . en vooral ,, de Koning van Frankryk zyn Schoonzoon . dit ,, zyn gedrag zouden aanzien, als blykbaarlyk „ flrekkende tot herjlelling der ruste in Poolen. en „ der algemeene Vrede, onder de oorloogende Moj, gendhedsn. Doch uit aanmerking der teder„ heid van 't punt van eere in Opper-Vor„ ften , verftonden Groot-Britanje en de s, Staaten, dat men Koning Stanislaus deezen „ afftand niet vergen moest, dan onder de volgende voorwaarden: i. Dat hy de titels, rang en eer van Koning van Poolen en Groot„ Hertog van Litthauwen behouden zou, zo' „ lang hy leefde. 2. Dat hy en de Koningin „ zyne Gemaalin, het vry gebruik hunner goe„ deren zouden hebben. 3. Dat al 't voorlee,a dene vergeven en vergeten, en alle Gewes„ ten en Steden des Ryks, met naame de Stad „ Dantzig, in hunne Voorregten en Vryhe„ den, herfteld zouden worden: dat men de „ Vesting Weisfelmunde aan deeze Stad te 53 rug geeven zou, en haar het onbetaalde geM 3 „ de,ét:  i8a VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. i735- „ deelte der fchattinge, die haar door de „ Saxers was opgelegd, kwytfchelden, 4. Dat „ de afftand van geener waarde zyn zou, zo „ de Poolen Koning Stanislaus geene plegtige bezending deeden, om dien dankelyk te aanvaarden, en zo de Rusfifche troepen, „ terftond daarna, Poolen en Litthauwen niet „ ruimden. 5. Dat Koning Stanislaus zynen „ afftand bekend maaken zou aan de Mogend„ heden, aan welken hy zyne verkiezing be„ kend gemaakt hadt, met naame aan den „ Keizer, den Koning van Groot-Britanje en „ de Staaten, die hem, in hunne antwoor„ den, voor Koning van Poolen zouden er„ kennen. 6. Dat de oorloogende Mogend„ heden dit middel van bevrediging zouden ,, handhaaven, en hunne goede dienden aan„ wenden by de Keizerinne van Rusland, om „ haare Majefteit te beweegen tot het te rug „ trekken haarer troepen uit Poolen. 7. Dat, „ indien, geduurende de handeling, tegen „ verwagting, mogt bevonden worden, dat „ de afftand van Koning Stanislaus het beste „ middel niet ware, tot bevordering der rus„ te in Poolen, de overige punten egter van „ kragt zouden blyven." Hierop volgden eenige punten, welken, op deeze wyze, werden voorgefteld: „Denloop des oorlogs, die, van 't begin af, hevigst gevoerd was in Italie, de voornaamfte Staaten des Keizers in 3, dit Gewest hebbende doen vallen in de han„ den van Frankryk en deszelfs Bondgenooten; zo zou de Keizer, uit zugt tot eene duurzaame Vrede in Europa, de Koning„ ryken van Napels en Sicilië aan den Infant „ Don  LXXVI.Boek. HISTORIE. 183 „ Don Carlos, en Tortona en Novarra, in het „ Milaneefche , met derzelver onderhobrig„ heden, aan den Koning van Sardinië af„ ftaan j mids Frankryk en deszelfs Bondge„ nooten alles, wat zy , in den tegenwoordi„ gen oorlog , op den Keizer en het Keizer„ ryk veroverd hadden , te rug gaven , en de „ Infant Don Carlos zyn regt op Toskane en „ op de Hertogdommen Parma en Piacenza „ aan den Keizer afitondt ; I/vorno , welk „ tot eene vrye Stad en Haven verklaard zou „ worden , alleenlyk uitgenomen. Ook zou „ Don Carlos, als Koning van Napels en Si„ cilie, zig verbinden , dat de Koophandel „ van Groot - Britanje en de Vereenigde Staa„ ten in deeze Ryken gehandhaafd zou wor„ den , op den zelfden voet, als ten tyde van „ Karei den II, Koning van Spanje. En voor „ zo ver de Keizer geen genot van Toskane 9S zou konnen hebben, zo lang de Groot-Her „ tog leefde , terwyl Don Carlos, terftond, „ in 't bezit zyn zou van Napels en Sicilië, „ zou men den Keizer , daartegen , eene ver„ goeding in geld toeleggen. Nademaal de „ behoudenis van het evenwigt in Europa „ vorderde , dat de Staaten van het Huis van „ Oostenryk onverdeeld bleeven , zou Frank„ ryk , insgelyks , uit zugt tot eene beftendi„ ge Vrede, belooven, 's Keizers Pragmatike „ Sanftie van den jaare 1713 te zullen hand„ haaven , overeenkomftig met dit Ontwerp „ van Bevrediging, en op gelyke wyze als „ zulks, reeds door andere Mogendheden , „ gefchied was. Spanje, zig reeds tot deeze „ handhaaving verbonden hebbende, zou , M 4 „ ver- i735t  ï84 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek; ftiuwoo des Keilers op dit Ont Werp. „ vertrouwde men, geene zwaarigheid maa„ ken , om het andermaal te doen. Ook zou „ Sardinië het voorbeeld zyner Bondgenooten „ wel willen volgen. Groot-Britanje en de „ Staaten verwagtten op dit Ontwerp , welk „ zig, huns oordeels, van zelf den belangheb„ benden Mogendheden aanprees, zulk een „ fpoedig, duidelyk en bepaald antwoord, dat „ zy bewoogen mogten worden , om verdere „ voorflaagen te doen, tot bevordering van een „ volkomen Verdrag ; waarby alle openftaan„ de gefchillen afgedaan en vereffend mogten „ worden. Ten befluite s vonden zy geraa„ den, voor 't openen van den veldtogt, eene „ algemeene Wapenfchorfing voor te flaan , „ die , zo lang als de handelingen , behoorde „ te duuren (i)." •o* 't Ontwerp , welk eigenlyk voor den Keizer , ter eener , en voor Frankryk en deszelfs Bondgenooten , ter anderer zyde, gefchikt was, aan de Gezanten van den Keizer , van de Keizerinne van Rusland, en van de Koningen van Frankryk, Spanje en Sardinië, overgeleverd zynde , werdt, door de Keizerfchen en Rusfifchen, medegedeeld aan den Gezant van Koning Augustus, die , in deeze hoeda* nigheid , nog niet erkend was door de ZeeMogendheden, en wiens Gezant geweigerd hadt, het Ontwerp, als Staatsdienaar des Keurvorsts van Saxen , zo als 't hem, door de Engelfchen en Staatfchen , aangebooden was, te ontvangen. De Keizer was, al in Sprokkelmaand , (fi) Sccr. Refol. Holl. i6 Fei. 16 Maart 1735. IX. Deeis M- p, 18. Voiez Kousset Recueil, Tom. X. p. 455. Suplem. )> in eenen aanvallenden oorlog , eenige merkelyke voordeden behaald hebbende, fpoedig vrede of ftilftand fluiten moest, eer men zig nieuwe vyanden verwekte. De Zee-Mogendheden vonden , derhalve . geraaden , te arbeiden aan het fluiten eener Wapenfchorfinge. Zy floegen den Ge^ zanten der oorloogende Mogendheden, in den Haage, eerlang, voor „ dat hun Ontwerp van „ Bevrediging hun nog zeer redelyk bleef „ voorkomen, fchoon zy, met bevreemding, „ hadden gezien, dat het Frankryk en deszelfs „ Bondgenooten niet zo wel als den Keizer be„ haagde. Dat, wat in't byzonder de voorge„ flaagen Wapenfchorfing betrof, de Keizer dezdve verbondt aan voorwaarden, die zulk „ een Cm) Vvez Rodeset Reeueü, Tom. p. 4^8- (tij Feuquier.es Mep. Hlft. Tom. I. C!i. VU. f. U0*  LXXIV.Boek. HISTORIÉ. if een langwylig onderzoek vorderden, dat „ men, daardoor, naar alle waarfchynlykheid, „ de vrugt van deezen voorflag ftondt te ver„ liezen ; die men, Veelligt, niet minder zou „ moeten misfen , zo men , vooraf, volgens „ het voorftel van Frankryk en deszelfs Bond„ genooten , zo veele byzondere fchikkingen „ maaken moest; welke nog niet eens be„ paaldelyk befchreeven werden. Dat men „ hierom onmogelyk befluiten kon , welke „ van de twee partyen gereedst ware, om den „ voorflag van Groot - Britanje en de Staaten „ te omhelzen. Dat men zig gevleid hadt, „ dat beide de Partyen zig zouden verbonden „ hebben , om, by voorraad, alle vyandlyk» heden te doen ophouden , en ten zelfden „ tyde hunnen Gezanten gelast, om, wegens „ de voorwaarden eener geregelde Wapen„ fchorfinge , overeen te komen , en dus den „ weg te baanen tot handeling, over de voor„ naamfte punten, die in gefchil ftonden. Dat „ men , hierom , aanhouden moest op een „ meer voldoend antwoord , van de eene en „ de andere zyde, vooral ten opzigte der voor„ geflaagen' Wapenfchorfinge , waaromtrent „ men Partyen te bedenken gaf, of zy niet „ zou konnen vastgefteld worden op zulk een' „ voet, dat de zaaken in Italië blyven zouden in den ftaat, waarin zy waren , en dat „ Frankryk zyn Leger te rug trekken zou van „ den bodem des Duitfchen Ryks , de fterke „ Plaatfen alleenlyk uitgenomen.". Wyders, foeflooten de Zee - Mogendheden , aan den eeaen kant, by Frankryk en deszelfs Bondgenooten, 1735»'  1735- XIV. Veldtogt, aan den Ryn,, en iu Ita- lie. Ujo VADEPv-LANDSCHE LXXÏÏLBozs. ten , aan te houden , om voldoend antwoord, binnen den tyd , die , door den Keizer , beftemd was; en aan den anderen, den Keizer te beweegen , om deezen bepaalden tyd te verlengen (o). Doch, eer deeze voorflag nog gefchieden kon, was de veldtogt wederom geopend. Aan den Rynkant werdt egter niets uitgevoerd. Het Keizerlyke Leger, met een' aanzienlyken hoop Rusfifche manfehap verfterkt, evenaarde, of overtrof nu, in magt, het Franfche; welk zig, hierom , aan de linkerzyde des Rynftrooms , binnen zyn voordeel hieldt, terwyl Prins Eugenius, aan den anderen kant der Riviere , leggen bleef. Maar in Italië, behaalden de Bondgenooten verfcheiden'gewigtige voordeden op de Keizerfchen. Mantua werdt ingeflooten door den Koning van Sardinië : Mirandola, na een beleg van zes weeken , veroverd, door de Spanjaards, die, Napels, en na't veroveren van Syracufa , ook Sicilië geheellyk hebbende te ondergebragt, naar Lombardye trokken, en onder weg Orbitello , Monte Philippo , Porto Hercole en den gantfehen Staat degli Prefidii, welke met Keizerlyke troepen bezet was , ligtelyk, veroverden. Voorts, zogten zy, wat laater , in Tirol te dringen ; doch zy werden, by Rovarede , gefluit door den Graave van Konigfek , die , kort te vooren , gevaar geloopen hebbende van in het Mantuaanfche ingeflooten te worden , een braaven aftogt derwaards gedaan hadt Het f o) Voiez Roiwet Recueil, Tom. IX. p. 486. Cp) Massusi' Tom.U. P.ll.p. 1— ioi, 102—140, iCG—iS  LXXIV.Boek. HISTORIE. i9t Het openen van den veldtogt hadt, ondertusfchen, den Koning van Groot Britanje doen befluiten , dat men andere middelen in 't werk ftelien moest, dan goede dienften, omhetevenwigt in Europa te bewaaren, en de oorloogende Mogendheden te dringen tot Vrede. Hy deedt dan , in Zomermaand , de Staaten vermaanen, tot het vermeerderen hunner Land-en Zeemagt: 't welk hy zelf reeds gedaan hadt (q). De Keizerlyke Gezant, Graaf van Uhkfeld, hieldt hun ook voor, dat hy, federt Lentemaand, volmagt gehad hadt, om in het Ontwerp, door hen voorgellaagen, en in eene algemeene Wapenfchorfing te bewilligen; doch dat Frankryk en deszelfs Bondgenooten toonden, geene vrede in den zin te hebben; waarom hy verzogt, dat hunne Hoog-Mogendheden eens ernftiger befluiten namen, om mede te werken tot de behoudenis van een billyk evenwigt in Europa, waarvan, buiten tegenfpraak, hunne eigen'rust en veiligheid afhingen f>). De Staaten, zo fterk gedrongen, niet flegts van 's Keizers zyde , maar ook van die van Groot - Britanje , en inderdaad gevaar voorziende in 't voortzetten des oorlogs , begonden ernftelyk te raadpleegen , op het vermeerderen van hun Krygsvolk, met tienduizend man (j), en op het gene zy den Keizer en den Koning van Groot - Britanje zouden antwoorden ; toen het Franfche Hof, bedugt, naar 't : fchynt, voor eenig geweldig befluit der Staa- < ten,1 fq) Voiez Uousset Recueil, Tom. X. p 494. (j) Voiez Rousset Recueil, Tom. X. p. 509. Cs) Mi.'fiven van hunne Hoog-Mog. aan de byzoail. P;ovinCi van 3 Juny, 30 July, en 3 Aug. 1735- xv. GrootBritanjeen de Keizer dringen de Staaten tot het neemen van ernftiger maatregels. FrankryS en deszelfsBondgenooret»bewilligen ia ïene iVapenfchorïng, on* Ier 'eke« evoo vaarden..  i$i VADERLANDSCHE LXXIV.Boék: ten , hun, door den Markgraave de Fenelon, uit den naam der verbonden' Koningen , op den twintigften van Hooimaand, deedt aanzeggen „ dat de verbonden' Koningen , in„ derdaad, de Vrede begeerden; maar eene „ vaste en eerlyke, en waardoor het algemeen „ welzyn van Europa mogt konnen bevorderd worden. Dat de zaaken van Poolen gele„ genheid gegeven hadden tot den tegenwcor„ digen oorlog , en dat Groot-Britanje en "de „ Staaten zeiven erkend hadden , dat de eer „ des Konings van Frankryk daar in geraakt „ was. Dat de verbonden' Koningen te regt drongen op eeneredelykevoldoening, waar„ by de regten en vryheden van Poolen be„ waard bleeven. Dat 'sKeizers magt gantsch „ Europa, niet minder dan de verbonden' Ko„ ningen, behoorde te ontrusten; en dat. zo „ men ftaan bleeve op de punten , by 't Ont„ werp voorgeflaagen , de Keizer magtiger „ worden zou, dan hy geweest was, en meer „ in ftaat, om Italië niet fiegts , maar zelfs „ het overig gedeelte van Europa de wet te ftelien. Dat men, om deeze reden, zulke „ fchikkingen maaken moest, waardoor de gemeene rust, op vasten grond , gevestigd ,, werdt, waarover de verbonden'Koningen, „ gaarne , op eene algemeene Byeenkomst, „ wilden handelen. Dat zy bewilligden in „ eenen ftilftand van wapenen , waartoe de „ behaalde voordeden hen niet beletten zou„ den de hand te leenen , mids dezelve al„ gemeen ware , wel verzekerd wierdt, en A dat de zaaken , geduurehde den zeiven , - „ blee-  LXXIV.Boek, HISTORIE, 193 „ bleeven in den ftaat, waarin zy waren (*)•" De Staaten, de Verklaaring, hun, door den Ambasfadeur de Fenelon, fchriftelyk, overgeleverd , ontvangen en overwoogen hebbende, deelden ze, terftond , den Engelfchen Gezant Walpole mede, en beflooten , weinige dagen hierna, den Ambasfadeur van Frankryk te antwoorden „ dat hun de verklaaring der verbon „ den' Koningen nog te algemeen , en weinig „ klaarder voorkwam , dan de voorgaande. „ Dat het Ontwerp hun, in Sprokkelmaand „ laatstleeden , door Groot - Britanje en de „ Staaten , ter hand gefteld , in deeze Ver„ klaaring , niet eens genoemd werdt; waar„ om men niet wist, of zy, op den voet van „ dit Ontwerp , in nadere onderhandeling be„ geerden te treeden , of niet. Dat de Wa„ penfchorfing, in 't Ontwerp voorgeilaagen* „ wel aangenomen werdt in de Verklaaring , doch niet dan onder beding, dat zy alge„ meen en wel verzekerd zou zyn, en dat de „ zaaken , geduurende dezelve , blyven zouden „ in den fiaat waarin zy waren ; drie voor„ waarden , die wel verdienden , naauwkeu* riglyk overwoogen te worden. ' Dat Groot„ Britanje en de Staaten de Wapenfchorfing, „ vyf maanden geleeden , reeds hadden voor„ geflaagen , na welken tyd , merkwaardige veranderingen waren voorgevallen. Dat men „ ze zo vroeg voorgeflaagen hadt, om dee5, ze veranderingen te voorkomen, en wel aan „ den Keizer ter eener, en aan Frankryk en „ desCO Vol'* Rousset Recueil, Tm. X- *='497- Enrop. Merc July — Dec. i7?5- w. 44. v XIX. Deel. N 1735. Aanmerkingender-Staa* een op leeze voorwaarden.*  1735- Zy wc den aa 194 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. „ deszelfs Bondgenooten ter anderer zyde: „ dat men , hierom , niet wist, wat met eene „ algemeene Wapenfchorfing gemeend werdt , „ konnende zulks niet zien op Poolen , daar, „ noch de Keizer , noch Frankryk of deszelfs „ Bondgenooten eenige troepen hadden; wel„ ken , nogtans , de eenigfte Mogendheden „ waren, aan welken men de Wapenfchorfing „ voorgeilaagen hadt; hebbende men zig niet , willen moeijen met het aandeel, welk andere „ Mogendheden in de zaaken van Poolen mog" ten gehad hebben. Dat de verzekerdheid der Wapenfchorfinge , welke men , daarenboven, vorderde, ongehoord was, vol zwaa,, righeden ftak, en veel tyds vereifchen zou, eer men 'er eikanderen over zou konnen ver', {laan. Dat 'er , eindelyk , na. dat de Wa„ penfchorfmge eerst voorgeilaagen was, zulke groote veranderingen in 'sKeizers nadeel " waren voorgevallen , dat, te vorderen, dat " de zaaken bleeven in den ftaat, waarin zy wa" ren , de Wapenfchorfing bezwaarlyk zou " doen aanneemen, aan't Weener-Hof. Dat " men , hierom , nadere opheldering verzogt " van alle deeze punten, op dat Groot-Britan" je en de Staaten met te meerder vrugt mog*' ten arbeiden aan de bevordering van het oog" merk, waartoe zy hunne goede dienften den oorloogenden Mogendheden hadden aange- „ booden («)•" jr- Men befteurde , uit dit antwoord, dat de i'1 Staaten gantsch niet voldaan waren , over de na" r«'l itefol Otner. 'Mart. aSJtiiyïj»5- b Roibset Recueil, Tom. X. p. w  LXXIV.Boek. HISTORIE. 195 nadere Verklaaring der verbonden' Koningen. Ook werdt dezelve, federt, t'eenemaal van de hand ge weezen , door het Weener-Hof. De Graaf van Uhlefeld verklaarde den Staaten, rondelyk „ dat de Keizer deeze Verklaaring „ aanzag, alsingerigt, om den Zee-Mogend„ heden en gantsch Europa zand in de oogen „ te ftrooijen, en onder eenen vreedzaamen fchyn te zekerder te arbeiden aan de vergroo„ ting der magt van het Huis van Bourbon : „ waarom hy geene andere voorwaarden van „ Wapenfchorfing zou konnen aanneemen , „ dan die overeenkwamen met het Ontwerp „ van Bevrediging (v)." Weinig tyds te vooren, hadt men deezen Graave, op zyn ernftig Vertoog, waarvan wy, boven (w), gewaagden, geantwoord „ dat dej „ Staaten zig te vrede gehouden zouden heb-1 ,, ben, met hec betuigen van hunne erkentenis, „ voor de vreedzaame gevoelens , welken zy „ in zyne Keizerlyke en Katholyke Majefteit „ befpeurd hadden, zo zy niet gewaar gewor,, den waren , dat men zo fterk op 's Keizers „ vredelievendheid beoogde , om 'er een be- wys uit te trekken , dat de gevaarlyke toe„ ftand zyner zaaken geweeten moest worden „ aan het weigeren van tydige hulpe , die zy,, ne Bondgenooten , gelyk men van zyne zy,, dè voorgaf, hem , volgens de Verdragen, „ fchuldig waren ; en niet aan zyn eigen ge„ drag. Dat hunne Hoog-Mogendheden egter „ voor ten hoogfte waarfchynlyk hielden, dat men den tegenwoordigen oorlog zou heb- 5, ben Cv) Vo'e* Rousset Recueil, Tm% X. p. 514. Qy) Bladz. 191. N a WeenerHof verworpen. XVI. Ernftig mtwoord ier Scaaen, op :en Veroog van den KeizerlykenGezanu  Ï735i 196 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek: „ ben konnen voorkomen, zo de Keizer goed„ gevonden hadt, wat meer te luisteren naar „ den getrouwen en welmeenenden raad, hem , „ toen de zaaken nog in haar geheel waren, „ door hen gegeven ; en zo hy zelfs maar by „ tyds gebruik hadt willen maaken van de goe„ dedienften, hem, door Groot-Britanje en „ hen , aangebooden , zonder te wagten, dat „ de uitkomst van eenen veldtogt de bevredi„ ging moeijelyker gemaakt hadt. 't Scheen „ hun, wyders, ook uit andere uitdrukkingen „ van den Graave van Uhlefeld, toe, dat men de oorzaak der ongelukken, welken den Kei„ zer waren overgekomen , geheellyk zogt te „ fchuiven op de fchouders der Bondgenooten, „ op welker hulp de Keizer, zo men voorgaf, zig verlaaten hadt, fchoon hy 'er van ver„ fteken gebleeven was. Doch zy hielden zig „ verzekerd, dat elk, die den ftaat der zaaken „ kende , hun van deezen blaam zou zuiver „ fchouwen. Voor tegenwoordig, zouden zy „ den Keizer alleenlyk bidden, dat hy zig ge„ rust geliefde te ftelien, dat zy , naar hun „ vermogen, zouden arbeiden aan een redelyk Verdrag tusfchen de oorloogende Mogend„ heden , en ondertusfchen , in aanmerking „ genomen zynde, 't gene behoorde in aanmer„ king genomen te worden, voldoen aan hun„ ne Verbindtenisfen ; waaromtrent zy te raa„ de zouden gaan met den Koning van Groot„ Britanje, metwienzy, tevooren, geraad„ pleegd hadden , over 't gene hun , in 't ge» „ meen, betrof (x)." Doch ( x ) Refol. Gener. W». 26 July 1735. ly RousiET Recueii» Tm. x. p. 509.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 197 Doch het Weener - Hof hieldt zig zeer gebelgd over dit antwoord. Den Refident Hamel Bruininx werdt, te Weenen, een Gefchrift ter hand gefteld, waarin, uit 'sKeizers naam, geklaagd werdt „ dat de Staaten , 's Keizers „ gedrag veroordeelende, gelyk zy deeden , „ Frankryk en deszelfs Bondgenooten onhan„ delbaarder zouden maaken , en de bemid„ deling der Zee - Mogendheden vrugteioos. Indien , merkte men verder aan, de gewel„ dige magt van 't Huis van Bourbon zo ligt „ te bepaalen ware , als het gedrag van het „ Weener-Hof te regtvaardigen;; de vryheid van Europa zou thans zo veel gevaars niet „ loopen. De Keizer hadt voor de goede dien„ ften der Zee - Mogendheden meer agting be„ toond, dan men zou hebben konnen ver„ wagten. Hy hadt, op den eerften voorflag „ daarvan , in 't voorleeden jaar , fpoedig ge„ antwoord , en alleenlyk voorfpeld, 'tgene, uit het verwylen van 't voldoen der Ver„ bindtenisfen, tot behoudenis van 't even„ wigt van Europa aangegaan , ftondt te vol„ gen, en naderhand met der daad gevolgd „ was. Wyders, zag men, dat Frankryk en „ deszelfs Bondgenooten, in hunne tweede „ Verklaaring , den Zee- Mogendheden nog „ minder voldeeden dan in de eerfte; en zulks „ moest wel volgen, als men den voet hieldt, „ dien men , tot hiertoe, gehouden hadt. „ Het Keizerlyk Hof kon dan niet nalaaten, „ het ernftig aanzoek , door den Graave van „ Uhlefeld, laatftelyk, by de Staaten gedaan, „ wederom te vernieuwen, 't Was nog tyd, „ om het evenwigt van Europa te behouden. N 3 „ Aan HetWeener Hof houdt 'er zig over gebelgd.  173?- Verklaaring van Frankryk op de voorwaai den der Wapenfchorfinge. £y) Voiez Rousset Recueil, Tom. x. p. $it. t98 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. „ Aan de middelen hiertoe ontbrak het niet. „ De Keizer was gereed, om ze aantewyzen, „ zo dra men met hem in onderhandeling tradt „ over maatregels, welker uitvoering niet ver- fchooven kon worden , zonder den Veree„ nigden Staat bloot te ftelien voor het grootfte gevaar , welk dezelve, veelligt, immer ge„ loopen hadt (j)." Doch eer men, in den Haage, nog kennis hebben kon van dit Vertoog , hadt de Markgraaf de Fenelon, aan eenige Afgevaardigden der algemeene Staaten, in vertrouwen, zo hy voorgaf, verklaard „dat, fchoon de ophelderingen, wel„ ken men begeerd hadt, tusfchen de Bond„ genooten van zyne Allerchristelykfte Maje„ fteit, behoorden beraamd te worden , de verbonden' Koningen nogtans niet ongene„ gen waren , om , in eene algemeene Byeen„ komst, te handelen van alle punten , die 't onderwerp der Bevrediging moesten uitmaa„ ken. Dat zy over 't Ontwerp hunne ge„ dagten reeds geuit hadden. Dat de Wapen„ fchorfing zig ook over Poolen moest uit- ftrekken : en dat Frankryk zig zou laaten „ welgevallen, dat men, in de Akte daarvan, verklaarde, dat alles wat in Poolen voorge„ vallen was, aangemerkt zou worden als niet „ gefchied, eh als geen nadeel konnende doen „ aan iemants regten , veel min aan de fchik- kingen , welken men zou konnen goedvin„ den te maaken , om de rust in Poolen te „ herftellen, en 'svolks vryheden te verzeke„ ren. Dat hy, Ambasfadeur, zig verzekerd „ hieldt,  LXXIV.Boek. HISTORIE. 199 „ hieldt, dat men, op deezen voet, in de ,73j, „ Wapenfchorfing bewilligen zou. Dat dezel- 9i ve, wyders, door de Middelaars, moest ge„ handhaafd worden, gelyk te vooren meer„ maaien gefchied was. Dat de uitdrukking, „ dat de zaaken blyven moesten in den ftaat, „ waarin zy waren, gepast moest worden op „ den ftaat, waarin zy zouden zyn, op den „ dag, waarop de Overeenkomst wegens ee„ ne Wapenfchorfing zou geflooten wor- „ den (2)." Met deeze nadere opheldering van de ]ong- XVIT. fte Verklaaring der verbonden' Koningen, HetWeemoesten de Zee-Mogendheden zig te vrede ^j™, houden. Zy deeden wel veel moeite, om ee- afzon_ nig meerder licht te trekken uit den Ambas- deriyke fadeur de Fenelon. Doch hunne poogingen Onderwaren vrugteloos. Frankryk, welk niets gewon - ,;a"deme|. nen hadtby den oorlog, en geen'kans zag, om het Fran. Stanislaus op den Poolfchen Troon te herftel- fche. len, zogt 'er zig egter met eere van te ontflaan; te meer, na dat Koning Lodewyk, vergeefs, gearbeid hadt, om Zweeden te beweegen tot het onderfteunen van Koning Stanislaus (V); en na dat Rusland, in Oogstmaand, een Verbond geflooten hadt met Zweeden (F). Maar Spanje en Sardinië, die merkelyke voordeelen behaald hadden by den oorlog, waren nog ongezind, om de wapenen af te leggen. De Keizerin van Rusland hadt, na 't fluiten van 't Verre) Voiez Rousset Recueil, Tom. X p. 510". (a, Voiez les Lettr &Mcmoir. dans le Recueil de Kousset, Tom. IX. p. 392, 396, 399- ., „ „ , (6) Voiez Kousset Recueil, Tom. XI. p. 415. Suplcra. au Corps Diplom. Tem. III. P. H. p. 53<». N 4  aoo VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. Verbond met Zweeden, verklaard, dat zy, in geen Verdrag bewilligen zou, waarby Koning Augustus alleen niet voor Koning erkend werdt; en dat zy eerder alles aanwenden zou, wat in haar vermogen was, om de Vrede in 't Noorden te bewaaren, het evenwigt van Europa te handhaaven, en de belangen van den Roomfchen Keizer voor te ftaan, dan dat zy, in dit opzigt, veranderen zou van befluit (c). En deeze verklaaring overtuigde het Franfche Hof nog meer, dat 'er op de herfteliing van Koning Stanislaus niet te hoopen was De Keizerfchen, weetende dat men, in Frankryk, verlangde naar vrede , gebruikten heimelyke middelen, om het Franfche Hof in te wikkelen in eene afzonderlyke handeling. Hierdoor, maakte Frankryk zig verdagt by zyne Bondgenooten, die toen ook begonden te denken, om zig afzonderlyk te verdraagen met den Keizer. De onderlinge argwaan tusfchen de Bondgenooten bragt, eindelyk, te wege, 't gene, door de aanhoudende poogingen der Zee-Mogendheden, niet hadt konnen te wege gebragt worden. De heimelyke handeling tusfchen den Keizer en Frankryk werdt, ernftelyk, voortgezet te Weenen (dj. De grootfte zwaarigheid, die zig in deeze handeling opdeedt, was het uitvinden van een middel, om Koning Stanislaus fchadeloos te ftelien, voor zynen afftand van de Poolfche Kroon. Doch het Weener-Hof bewilligde, eerlang, in een Ontwerp, waarby Frankryk zeer zyne rekening CO Rousset Recueil, Tom. X. p. 515. ( d) Voiez MassuET Hilt. dc la derri. Guerre. Tom. II. P, li. p. 212.  LXXIV. Boek. HISTORIE. 201 ning vondt. De Hertog van Lotharingen, die op 't punt ftondt, om met de Aartshertogin ne Maria Therefia, Dogter des Keizers, te trouwen, liet zig beweegen, om Bar en Lotharingen af te ftaan aan Koning Stanislaus: waartegen hem het Groot - Hertogdom Toskane toegelegd werdt. En zo dra men 't over dit gewigtig punt eens was: werden, nog voor 't einde van Wynmaand, de voorafgaande Pun ten tot eene algemeene Bevrediging tusfchen den Keizer en Frankryk, te Weenen, gete kend. Zy liepen op deezen zin: „ 1. DeKo„ ning, Schoonvader van zyne Allerchriste lykfte Majefteit, zou afftand doen van de Poolfche Kr jone ; doch egter den titel en „ eer van Koning van Poolen en Groot - Her„ tog van Litthauwen behouden. Men' zou „ hem, en de Koningin, zyne Gemaalin. in „ 'tbezit hunner goederen herftellen. 't Voor „ leedene zou, door eene algemeene vergif„ fenis, uitgewischt, en Poolen in 't bezit zy„ ner regten en vryheden herfteld worden. De „ Keizer ftondt toe, dat de Koning, Schoon„ vader van zyne Allerchristelykfte Mijefteit, „ gefteld werdt in 't vreedzaam bezit van 't „ Hertogdom Bar; en, zo dra het Groot-Her„ togdom van Toskane aan 't Huis van Lotha„ ringen gekomen zou zyn, ook in het vreed„ zaam bezit van het Hertogdom Lotharin„ gen: welke Hertogdommen egter, na zyn „ overlyden, voor altoos gehegt zouden wor„ den aan de Kroone van Frankryk: waarin „ de Keizer, ten opzigte van dat gedeelte, „ welk onder het Duitfche Ryk behoorde, van nu af aan, bewilligde; ftaande, daarenteN 5 5> gen, De voorafgaandepunten eener algemeeneBevrediging tusfchenden Keizer en Frankryk worden ü'-te kend. Inhoud derzelven.  coa VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 1735. „ gen, den Koning van Frankryk, zo voor zig „ zeiven, als voor den Koning, zynen Schoon„ vader, af van het gebruik, om zitting en „ ftem te hebben op den Ryksdag. Koning „ Augustus zou voor Koning van Poolen en „ Groot-Hertog van Litthauwen erkend wor„ den, door alle de Mogendheden, die deel „ zouden neemen aan de Bevrediging. 2. Het „ Groot-Hertogdom van Toskane zou, na de „ dood van den tegenwoordigen bezitter, den „ Huize van Lotharingen toebehooren, om „ het zelve fchadeloos te Hellen, wegens de „ Hertogdommen, die het tegenwoordig be„ zat. De Spaanfche troepen zouden dit ,, Groot-Hertogdom ruimen, welk, op gely„ kewyze, als, by het viervoudig Verbond, „ omtrent de onzydige troepen, vastgefteld „ was, door Keizerlyke troepen, zou bezet „ worden, tot dat het Huis van Lotharingen „ in 't bezit van het zelve zou getreden zyn, „ overeenkomftig met het Verdrag van Rys„ wyk; neemende zyne Allerchristelykfte Ma„ jelteit aan, den Huize van Lotharingen, ge„ duurende dien tusfchentyd, de inkomften „ van het Hertogdom Bar goed te doen. Li„ vorno zou eene vrye haven blyven, gelyk 9> hy tegenwoordig was. 3. De Koningryken van Napels en Sicilië zouden toebehooren aan den Vorst, die dezelven tegenwoordig „ bezat, en die voor Koning erkend zou worden, door alle de Mogendheden, die de „ Bevrediging zouden aanneemen. Ook zou „ hy de Plaatfen hebben, die de Keizer op de „ Toskaanfche kust bezeten hadt: nevens Por„ to Longone en 't gene de Koning van Span-  LXXIV.Boek. HISTORIE. 203 ie, ten tyde van het viervoudig Verbond, „ van het Eiland Elbe bezeten hadt. Men „ zou eene algemeene vergiffenis afkondigen, „ ten behoeve van allen, die, geduurende den „ tegenwoordigen oorlog, de eene of de an„ dere zyde gevolgd hadden. 4. De Koning „ van Sardinië zou bezitten of het Novarree„ fche en Tortoneefche, of het Tortoneefche „ en Vigevanaskofche, ter zyner keuze; wel„ ke twee ftreeken aan zyne andere Staaten „ zouden gehegt worden, mids zy, zo wel als „ de gantfche Staat van Milaan, altoos er„ kend werden voor leenroerig van het Kei„ zerryk. Ook zou hy bezitten het opperst „ grondgebied over de Landeryen van Lan- ghes, en de vier Landen van S. Fedele, „ Terra di Fasti, Gravedo en Campo Magei giore,met vryheid, om zulke Plaatfen als „ hy goedvondt fterk te maaken. 5. Alle an„ dere Plaatfen, welken de Keizer, voor den „ tegenwoordigen oorlog, in Italië bezeten „ hadt, zouden hem te rug gegeven worden. „ benevens de Hertogdommen Parma en Pia„ cenza. Doch hy zou zig verbinden, om de „ hereenigingen van Gastro en Ronciglione „ niet te vervolgen, en om het Huis van Gua- ftalla, wegens deszelfs eifchen op het Her„ togdom van Mantua, regt te doen, over eenkomftig met het Verdrag van Baden, „ De Koning van Frankryk zou aan den Kei „ zer en 't Ryk ook alles, zonder uitzonde „ ring, te rug geeven, wat hy, in den tegen „ woordigen oorlog, veroverd hadt. 6. D< „ Koning van Frankryk zou belooven, de Prag -, matike Sanclie van den jaare 1713 te zul „ let «735. i  1735. Aanmerkingen eo4 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek; „ len handhaaven, ten opzigte van de Staa„ ten, die de Keizer reeds bezat, of, uithoof„ de der bovenftaande punten, bezitten zou. „ 7. Men zou wederzyds, Gevolmagtigden „ benoemen, om de grenzen in de Elzas en „ de Nederlanden, tusfchen den Keizer en „ den Koning van Frankryk, te regelen over„ eenkomftig met de voorgaande Verdragen , „ in 't byzonder met het Verdrag van Baden." By deeze zeven punten, waren nog vyf afzonderlyken gevoegd, waarin beraamd werdt „dat „ de Keizerin van Rusland en Koning Augus„ tus, als voornaame handelende Partyen, „ zouden genodigd worden, tot de aanftaan„ de Byeenkomst. Dat men deeze Byeen„ komst, zo fpoedig als mogelykware, sou „ doen eindigen, geene andere zaaken op de„ zelve brengende, dan die de tegenwoordi„ ge oorloogende Mogendheden betroffen. „ Dat de Keizer de toeftemming des Keizer„ ryks op het geüootene zou tragten te ver„ werven; 't gene hy, tot hiertoe, niet hadt „ konnen doen, ter oorzaake van de kortheid 1» des tyds- Dat de taal en titels, in de voorH afgaande Punten, of in de Volmagten ge„ bruikt, geene van de handelende Mogend„ heden tot voordeel of tot nadeel zouden „ mogen geduid worden. En, eindelyk, dat „ men de Zee-Mogendheden nodigen zou , „ om deel aan dit Verdrag te neemen, en „ daarvan eene gemeene zaak te maaken (e)." Op deeze wyze, werden de grondflagen gelegd f O Wiez Rousset Recueil, Tom. X. s. 510. Massuet Hif», !e la dein. Guerre Tom._ II. J>% II. p. u9.  LXXIV.Boek. HISTORIE. nog legd tot de algemeene Vrede , zonder tusfchenkomst van Groot Britanje en de Staaten, welker Ontwerp men egter genoegzaam geheel ge volgd hadt, met dit onderfcheid alleenlyk, dat, by de voorafgaande Punten , meerder zorg voor de belangen van Frankryk en van Koning Staniflaus gedraagen was , dan by het Ontwerp. Koning Staniflaus verwisfelde de Poolfche Kroon, tegen de Hertogdommen Bar en Lotharingen, welken egter, na zynen dood, aan de Kroone van Frankryk komen moesten , die 'er, federt eene eeuw omtrent, op gevlamd hadt. De Keizer verwierf tegen den afftand van Lotharingen, de belofte der handhaavinge zyner Pragmatike Sanctie\van Frankryk, waarnaar hij lang, vergeefs, geftaan hadt: en fchoon hy Napels en Sicilië, een gedeelte van het Milaneefche en eenige andere Plaatfen in Italië moest afftaan; hy gaf niets over, dan 't gene hy reed* genoegzaam verboren hadt, en verkreeg nog, tegen't gene hy afftondt, Parma en Piacenza, nevens alles wat, behalve het gemelde, in den tegenwoordigen oorlog, zo in Duitschland als in Italië, op hem en 't ryk veroverd was. De voorafgaande Punten waren , derhalve, voordeelig voor de twee Mogendheden, die dezelven geflooten hadden. Doch Spanje en Sardinië meenden 'er hunne rekening niet by te vinden; Hunne Katholyke Majefteiten vonden, inzonderheid, vreemd, dat men hun vergde, tegen de Koningkryken van Napels en Sicilië, die reeds door hunne . wapenen veroverd waren, het regt tot de opvolging in het Groot - Hertogdom Toskane , en de Hertogdommen Parma en Piacenza, die op de voorafgaandePunten-.  ao6 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 1735. Oordeel van GrootBritanjeen de Scaatcn over dezeiven. de Infant Don Carlos reeds bezat, wederom over te geeven. Ook hielden zy, zo dra zy kennis van het fluiten der voorafgaande Punten gekreegen hadden, fterk aan by GrootBritanje en by de Staaten, om in het bezit deezer Hertogdommen gehandhaafd te worden, in gevolge van het viervoudig Verbond , en van het Verdrag van Seville. Doch men antwoordde hun, dat de Zee - Mogendheden geene mindere verpligting hadden, om den Keizer te handhaaven in 't bezit van Napels en Sicilië; welke Ryken, door Spanje, waren veroverd; en dat deeze wederzydfche verpligting hun niets anders overliet, dan den weg van minnelyke handeling, tusfchen de verfchillende Partyen, tot bevordering eener algemeene Vrede. Het Hof van Turin fcheen ook kwalyk te vrede over den inhoud der voorafgaande Punten, hebbende den Koning van Sardinië , zo men meende, rekening gemaakt, op het bezit van het Hertogdom Milaan. Doch men twyfelde niet, of Sardinië zou de voorafgaande Punten aanneemen, zo dra Spanje dezelven aangenomen hadt. De Koning van Groot-Britanje en de Vereenigde Staaten waren ook niet zeer vergenoegd , over 't fluiten der voorafgaande Punten , buiten hunne kennis en bemiddeling: want fchoon hun Ontwerp, in de voornaamfte opzigten, gevolgd was, waren 'er egter de punten uitgebleeven, die hunnen Koophandel te Livorno en in de Koningkryken van Napels en Sicilië betroffen. De Staaten, in den aanvang des volgenden jaars, door den Keizer en Frankryk, verzogt wordende, om de handhaaving der  LXXIV. Boek. HISTORIE. 207 der voorafgaande punten op zig te neemen, toonden 'er zig, hierom, niet zeer gereed toe, en beflooten, eerlang, zulks niet te doen dan gelykelyk met den Koning van Groot - Britanje Midlerwyl, hadt het tekenen der voorafgaande Punten de vyandlykheden tusfchen den Keizer en Frankryk doen ophouden. De Wapenfchorfing was, reeds in Wynmaand, aan den Rynkant afgekondigd. Wat laater, gefchiedde zulks ook in Italië, aan 't hoofd van 't Franfche Leger. Doch alzo zulks buiten kennis van de Hoven van Spanje en Turin gefchied was, beiloot de Graaf van Montemar, hu tot Hertog van Bitonto verheeven, den kryg in Italië voort te zetten. Maar de Prins van Saxen-Hildburghaufen tastte hem aan by Oftiglia, en verdreef hem uit het Hertogdom Mantua, welk, federt, wederom door Keizerlyke troepen bezet werdt. Het Spaanfche Hof, iterk gedrongen, door den Koning van Frankryk , en. eerlang ook door den Koning van GrootBritanje en door de Vereenigde Staaten, beiloot, eindelyk, in de Lente des volgenden jaarïj, de voorafgaande Punten aan te neemen De Koning van Sardinië volgde het voorbeeld des Konings van Spanje. De Wapenfchorfing werdt in 't algemeen aangenomen in Italië. De Hertog van Bitonto of Montemar kreeg bevel, om met de Spaanfche troepen te trekken naar het Koningkryk Napels, en Lombardye en de Hertogdommen van Parma en Piacenza te ruimen (ƒ): waarna de vyandlykheden, aan alle bof den, ophielden. Doch Cf Roi's.ft Rciieil, Twn. XI. p. 502. MassuET Hifi. de tlt dern. Gi'iene. Tom. IJ. P. 11 p. 214—221. De Wapenfchorfingworde afgekondigd, aan denRyakanc ea lialie. Spanje en Sardinië neemen de voorafgaandePumen. aan.  ao8 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek; Voorflag, om den Prins van Oranie, tot Generaal van "t Voetvolk aan te ftelien xviii. Onlusteu tusfchen Spanje en Portugal. Doch de raadpleegirgen op 't vermeerderen van 'sLands Krygsmagt, in 't voorleeden jaar, hadt den Staaten van Gelderland aanleiding gegeven, om wederom, geiyk zy, reeds in't jaar 1727, gedaan hadden, den Prins van Oranje, hunnen Scadhouder, voor te flaan, tot Generaal van 't voetvolk. Friesland en Stad en Lande onderfteunden den voorflag van Gelderland. En Utrecht, welk op 't benoemen van hooge,Krygsbevelhebberen gefteld was, fcheen 'er niet tegen. Overysfel zelf was 't met Utrecht eens. Doch Holland en Zeeland, zig bedienende van de verandering, die, door het tekenen der voorafgaande punten, in den ftaat der zaaken, gekomen was, bragten ligtelyk te wege, dat 'er in 't geheel geene hooge Krygsbevelhebbers werden aangefteld (g) 1 weshalve de Prins van Üranje niet bevorderd werdt. Het Spaanfche Hof hadt te meerder reden, om zig te ontflaan van den oorlog tegen den Keizer, om dat het, onlangs, inhevigen twist geraakt was met de Kroone van Portugal; die uit geringe begiiuels ontftaan, eerlang, dreigde uit te berften tot openbaare vyandlykheden Eenige bedienden van Don Pedro de Cabral de Behnonte, Ambasfadeur des Koning van Portugal aan het Hof van Madrid, hadden, in Sprokkelmaand deezes jaars, eenen gevangen, dien men zeideuit eene Kerk, geligttezyn, verlost uit de handen der Geregtsdienaaren, en (£) Refol. Holl. 10 May, 29 Juny, 13, 29 July, 14 Sept. 20 Dcc. 1735. bl. 357. 394, 465, 485- 536, 759- *3 Febr. 28 Maart 1736, bl. 72, 229. 11, l: Ju y, 15/lug. 1737. bl. 353, 385, 478. Notul Zeel. 12 May, 'jjuny, 18 July, 13, 15 Sept. o.8A'oy. 1735. H. 99, 123, 163, 1154, 187, 194., 249. * 64, * 65, * 67. 20 Maart 1736. bl. 81. Refol. Cener. Luuk 15 July 1737,  LXXIV.Boek. HISTORIE. 209 en in 't Huis des Ambasfadeurs gebergd. De 1735. Ambasfadeur hadt den gevangen, federt, uit — zyn huis doen zetten, en eenigen zyner bedienden , die zig met dit werk gemoeid hadden , weggejaagd. Doch het Hof, hier mede niet voldaan, zondtj twee dagen laater, eenige foldaaten naar 't Huis des Ambasfadeurs, die met geweld ter deure indrongen, en nog eenige bedienden gevangelyk met zig te rug voerden, onder welken, zo men wil, ook de bedienden waren, die dé Ambasfadeur voorgaf, te hebben weggejaagd. Een voorval, ih i'chyn van zo weinig gewigt, veroorzaakte, eerlang, merkelyke verwydering, tusfchen dé Hoven van Spanje en Portugal, die beide, wegens 't voorgevallene, voldoening vorderden van eikanderen. De Spaanfche Ambasfa- ■ deur aan 't Hof te Lisbon kreeg bevel, om "t Ryk te ruimen. Doch eenigen zyner bedienden werden in hegtenis gehouden: een van welken, ontvlugtende, de wyk nam in 't huis van den Refdent der algemeene Staaten van Tü.i die nogtans dé voorzigtigheid hadt van hem, terftond, wederom te doen vertrek ken, 't Bleef hierby niet. De Koning van Spanje deedt, eerlang, eenig Krygsvolk trekken haar de grenzen van Portugal, en. gaf bevel, om eenige Oorlogsfchepen in zee te brengen. De Koning van Portugal verwierf, daarentegen, een Esquader Oorlogsfchepen van den Koning van Groot - Britanje, welk, in Zomermaand , naar Lisbon onder zeil ging, en, eerlang, van een tweede Esquader gevolgd werdt. De Engelfche Gezant Keene, en de Ambasfadeur der Staaten van der Meer handelden, XIX. Deel. O inid-  door b< middeling vai GrootBritanjeen de Staaten bygelegd. XIX. Da Hei tog van JLothaïingentrouwt met 's Keizers joudfte Dogter- Nadere Overeenkom s 210 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek midlerwyl, aan 't Hof van Madrid, over een - vergelyk, tusfchen de twee Kroonen. Ook verklaarde de eerfte, dat de Koning, zyn , Meester, geene vyandlykheden altoos in den zia hadt, en alleenlyk beoogde, de kusten van Portugal en de Brazilfche Vloot te befehermen. De toerustingen ten oorloge werden, ondertusfchen, voortgezet, in beide de Ryken (T). De Engelfche Vloot bleef, het gantfche volgende jaar, voor Lisbon leggen, en verhinderde eene volkomen' Vredebreuk! t Liep aan tot in de Lente des jaars 1737, eer de twist tusfchen de twee Hoven bygelegd! en de voorige vriendfchap herfteld werdt - r uH^tek??e.n der voorafgaande Punten tastenen den Keizer en Frankryk werdt, eerlang, gevolgd van een Huwelyk tusfchen FrancoisSteveu, Hertog van Lotharingen, en 'sKeizers oudfte Dogter, de Aartshertogin Maria Therefia welk, in Sprokkelmaand des jaars 1736, voltrokken werdt. De Hertog beloofde, by de Huwelyksvoorwaarden, dat hy, voor zyn hoofd nimmer zou voorgeeven, eenig XAgi\t hïhlten °P 'sI' 't Scheen, derhalve, dat de vernietiging van dit beding op eenen goeden yoet ftondt. Ook nam de hoop hierop toe, na dat de Keizer ingewikkeld geworden was in eenen nieuwen kryg tegen de Porte, die door de Keizerinne van Rusland was aangevangen, en om welken te voeren, zyne Keizerlyke Majefteit den byftand des Ryks behoefde, en ver-. zogt hadt (x). De Groot Vizir hadt, kort na, 't uitberften des oorlogs, de bemiddeling van Groot Britanje en de Staaten begeerd, tot bevordering der Vrede (y). De Keizer badt.dus nog fwj Vniez Roussf.t Recueil, Turn XI. p. 426"—491. Europ. Merc. July—Dccemb. i73f>. bl- 47 enz' , Cr) suplem'. au Corps Diplom. Tom III. P. II. ƒ>• 599 > 5.73p " (.JO Zie Eiirojf. Merci JiUy—hee;ml. 1736- m 27, 93»  LXXIV.Boek. HISTORIE, ai? nog eene nieuwe reden gekreegen, om den 1?zs. Zee-Mogendheden genoegen te geeven. Men , was , hierom , in de algemeene verwagting , dat het beding , by de Ryswykfche Vrede gemaakt, zou vernietigd worden. Doch de uit- Doch komst beantwoordde niet aan deeze verwag- zonder ting. 't Verdrag van Vrede , welk , na veel VIU*U handeïens , in 't jaar 173» , geflooten werdt, liet de zaaken van den Godsdienst, in het Duitfche Ryk , in den zelfden ftaat, als zy, tot hiertoe, geweest waren, en bevestigde het Ryswykfche Verdrag wederom, zonder eenige uitzondering. De Vereenigde Gewesten, de Vrede met XXI. den Koning van Marokko nog niet hebbende H^d^ konnen treffen f>) , hielden nog eenige Oor- de£Ko_ logsfchepen in de Middellandfche Zee, om op nir)g van de Saleefche kaapers te kriüsfen 'sLands Ka- Marokpiteinen Lambregts en van der Waayen onderna- ko« men, in Oogstmaand, eene landing op de Barbaryfche Kust, niet verre van Safia , daar zy een verlaaten Kasteel innamen. Dochdevyand, in grooten getale , op hen afkomende , noodzaakte hen, naar boord te keeren. Zy hadden ilegts twee Visfchers Barken en zes ligte ftukjes gefchut veroverd , op deezen togt. Midlerwyl , was Mulei Abdallah , reeds in 't jaar 1734, van den troon ontzet, en door zynen Broeder Mulei Ali opgevolgd, die de Staaten, niet lang na zyne verheffing , hadt doen aanzoeken tot handeling. Menbefloot, in de Lente des jaars 1735 , 'sLands Kapitein Hendrik Ltn/laeer hiertoe te magtigen, die verlof kreeg om,, O} Zit hier voor , 11 31. O 5  2i8 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek iKS. om, geduurende zyn verblyf in 't Ryk van Ma- — roKKo, de waardigheid van Ambasfadeur van hunne Hoog - Mogendheden te mogen aanneemen. Hy begaf zig aan boord van 'sLands fchip Wageningen , welk door den Kapitein Joost Seis gevoerd werdt, en hadt een grooten voorraad van gefchenken mede , die in een byzonder fchip waren gelaaden. Te Gibraltar ge. land zynde, vertoefde hy eenigen tyd, om de verwarringen van 't Ryk van Marokko gade te flaan ; doch , in Herfstmaand , begaf hy zig, fterk uitgenodigd zynde, naar Salee: hy kwam egter niet aan land , om dat hy over 't losgeld der Slaaven niet eens worden kon. Ook vondt hy ongeraaden , de gefchenken van den Staat te fpillen , zonder van den uitflag der handelinge verzekerd te zyn , fchoon hy hiertoe fterk gedrongen was. In Slagtraaand, keerde hy wederom naar Gibraltar: doch opaanfchryvens der Staaten zeilde hy, in Grasmaand deezes jaars I736> op nieuws naar Salee, daar hy, kort na zyne aankomst, berigt kreeg, dat Mulei Abdallah wederom op den troon herfteld, en de Basfa Selim Tuiquelli, met wien hy te vooren in onderhandeling was geweest, van 't leeven beroofd was. De Heer Lynllager, by de uitkomst ziende , hoe kwalyk hy gedaan zou hebben , zo hy zig met de gefchenken aan land begeven hadt, zeilde eerlang wederom naar Gibraltar, daar hy, door tusfchenkomst van den Admiraal Perez , die uit Holland gekomen was , en van zekeren Jood, in onderhandeling tradt met den Basfa van Tetuan. Om deeze onderhandeling voort te zetten , ftak hy, in Slagtmaand, over .naar Tan- ger :  LXXIV.Boek. HISTORIE. 219 ger : doch zy liep vrugteloos af, ter oorzaa- 1735, ke der aanhoudende verwarringen in 't Ryk ; —-—. waarom de Gezant beiloot, in de Lente des jaars 1737 , naar 't Vaderland te keeren. In den Haage verflag van zyne verrigtingen gedaan hebbende, hadt hy het genoegen, dat zyn gedrag , by eene Staats-refolutie , goedgekeurd werdt (ö). De wederzydfche vyandlykheden bleeven ondtrtusfchen duuren. Kapitein Pieterfon , kruisfende langs de Moorfche kust, veroverde, in Grasmaand des jaar* 1737, drie vaartuigen , die met Tarwe en andere waaren naar Salee zeilden. Zy werden te Kadix opgebragt, daar men gebrek aan Tarwe hadt, waarom het grootfte gedeelte der laadinge hoog verkogt werdt (£). In eenen volgenden kruistogt, in 'jt jaar 1739, fchoot de Kapitein Baron van Wasfenaar eenen Saleefchen Kaaper in den grond. De Kapitein Hoeuft ontweldigde, wat laater , eenen anderen Kaaper een Fransch Koopvaardyfchip , en noodzaakte eenen diergelyken , een Hollandsch fchip, welk hy veroverd hadt, te doen zinken. De algemeene Staaten geraakten , ten dee- Twist zen tyde, in merkelyk gefchil met Francois j""fd,er Lodewyk, Bisfchop van Roermonde, die eenig va'nc'10 geweld gepleegd hadt, op 't grondgebied van Roerden Vereenigden Staat. Joan Franfois d*Ei- monde. fchen, Heer van Trieste, in 't Ampt van Montfoort, welks Heerlykheid den Koning van Pruisfen afgeftaan was , fchoon de Staaten aldaar Extrsft uit ha Verbaal van cien Kapitein H. I.ynslacer. MS', (b) Zie Europ. Merc. July — Dt(. 1736. II, 2iS,22&. Jan,— Ufuny 1737. W. 263.  aao VADERLANDSCHE LXXIV.Bozx; 1736. daar de opperfte magt behielden, was , onlangs , van den Roomfchen tot den Hervormden Godsdienst overgegaan, terwyl zyne Huisvrouw , Katharina Antonia van Hartsheim, der Roomfchen belydenis nog bleef aankieeven. De Bisfchop van Roermonde , onder wiens geestelyk Regtsgebied , de Roomschgezinden van deezen oord behoorden, was zo kwalyk te vrede , over de verandering van den Heere van Trieste , dat hy , bedugt, naar 't fchynt, voor de uitwerking, die zy op de Vrouwe hebben mogt, tot het befluit kwam , om deeze, by nagt, met geweld , te doen ligten van den Huize van Trieste, en naar Roermonde te doen voeren , daar zy in 't Klooster Mariengaard opgeflooten en bewaard werdt. De Heer van Trieste vervoegde zig, hierop, aan't Hof van Venlo; welk, by fententie, beval, dat de vervoerde Vrouw wederom gebragt moest worden op den Huize van Trieste , van waar men haar geligt hadt. Doch de Bisfchop, wel verre van aan dit bevel te voldoen, begeerde, dat het Hof den Heer van Trieste, dien hy zwaarlyk befchuldigde , in hegtenis deedt neemen. Zelfs liet hy 't hier niet by. Hy deedt den Heer van Trieste in den Kerkelyken ban , en. wist te wege te brengen , dat het Banvonnis, welk den zestienden van Oogstmaand getekend was , op de Kerkdeure te Venlo, aangeplakt9 en by kaarslicht afgelezen werdt. De Staaten , kennis van dit alles gekreegen hebbende , verbooden het Hof van Venlo , eenige agt te flaan op het gene door den Bisfchop gevorderd was. Zy namen den Heer van Trieste in hunne byzondere befcherming , verklaarden"  LXXIV.Boek. HISTORIE. 221 den den Ban, tegen hem uicgefproken, nietig 1736* en van onwaarde , en gaven den Schout van •* Venlo bevel, om het Gelchrift, welk dien Ban inhieldt, af te fcheuren van de Kerkdeure, of daar 't meer mogt aangeplakt zyn ; en om onderzoek te doen naar zulken , die zig hadden laaten gebruiken , om dit Gefchrift, buiten bewilliging van het Hof, af te kondigen. Van den Bisfchop vorderden zy, daarenboven, billyke herftelling van 't gene hy, op hun grondgebied, ondernomen hadt (Y). Doch welkeen gevolg deeze zaak verder gehad hebbe, is niet tot myne kennisfe gekomen. De Koning van Groot-Britanje, in den Zo- XXI1, mer deezes jaars , een' keer gedaan hebbende „j* K^„ naar zyn Keurvorftendom Hanover, zondt, ge- Grootlyk wy, elders (d) reeds , in 't voorbygaan, Britanje gemeld hebben, in 't begin van Herftsmaand, »agt, eenen brief aan de algemeene Staaten , ftrek- ^"^1*' kende , om dezelve te verzoeken , dat zy de komen, Staaten van Zeeland wilden beweegen, om het dat het Leen van Vlisfingen en Veere niet te vernieti- Markgen, gelyk zy, fchreef hy, voorhadden. Wy f^' hebben in 't voorgaande Boek (e) gezien, dat vau veedeeze vernietiging, reeds voor omtrent vier jaa- re en ren, gefchiedwas. Doch de Koning geliet zig, Vlisfmals of hy hiervan onkundig ware, met oog- jjf"^"" merk, naar't fchynt, om den Staaten van Zee- WOrde. land gelegenheid te geeven , tot eene gevoeglyke herftelling van't gene zy, te vooren, ten nadeele des Prinfen van Oranje , die , federt, 's Konings Schoonzoon geworden, en, in Gras • nrnni (O Zie Oroot-Plakaatb. VI. Deel, bl, j8o. Cd) XXXIII Bi'k, W, 130. ' ie} Bhdt. xiS.  s22 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. ï>35. maand deezes jaars, nevens de Prinfesfe, zyna Gemaalinne, ook te Groningen, plegtiglyk ingehaald was (f) , hadden vastgefteld. 'sKonings Brief werdt, door de Leden der algemeene Staatsvergaderinge , overgenomen, om 'er , in de byzondere Gewesten , op te raadpleegen. De Staaten van Holland merkten aan „ dat hunne Hoog Mogenheden, fchoon Exe„ cuteurs van den Uiterften Wil van Koning „ Willem den III, geen regt hadden , om iet „ te beftaan , waardoor de opperfte magt der „ Staaten van Zeeland , in 't allerminst, gekrenkt werdt. Dat deeze Staaten, uit kragj, te van deeze opperfte magt, het Leen van „ Vlisfingen en Veere mogten vernietigen , „ om het misbruik, welk de Markgraaf vanzy„ ne voorregten zou konnen maaken, te voor„ komen ; en dat deeze vernietiging met der „ daad gefchied was, eer men kon denken, dat „ zyne Majefteit van Groot-Britanje zig deeze „ zaak zou aantrekken." Zy verftonden, hierom , dat men 's Konings verzoek , heufchelyk van de hand wyzen moest (g). De andere Gewesten , geene kans ziende, om eene afgedaane zaak, op nieuws, in overweeging te doen neemen, ter Vergaderinge van Zeeland, ftemden , met Holland. Men fchreef den Koning „ dat zyne Majefteit kwalyk onderregt was ; „ dat de Staaten van Zeeland het Markgraaf- • „ fchap van Veere en Vlisfingen ,: reeds in „ Slagtmaand des jaars 1732 , hadden vernie„ tigd ; dat deeze Staaten , gelyk ook die der 99 an- C/) Zie Europ. Merc. fan.— Juny 1736. bl. 222. (.£ > Secr. nefol. Holl. 10, 13 Óctob. 1736. IX. Deel, bl, 145J 148. Refol. Holl, 13 Oei. u, iz Dec. 1736. bl, G59, 667.  LXXIV. Boek. HISTORIE. „ andere Gewesten, elk in zyn Gewest, de 173e,* „ opperfte magt hadden, en dat de algemeene ■< Staaten, geen regt altoos hebbende, om een „ befluit, door de Staaten van een byzonder „ Gewest, met opzigt op hun Gewest, geno„ men , te doen veranderen , of vernietigen, niet anders dan goede dienften , by de Siaa- ten van Zeeland, zouden konnen aanwenden 9, tot voldoening van 's Konings begeerte: van „ welke dienften , nogtans, geene vrugt te „ hoopen was , na dat men , reeds voor zo „ langen tyd, een befluit hadt genomen (Jt)" Met welk antwoord, de Koning zig moest laaten vergenoegen. De Prins en Prinfes van Oranje hadden zig, eerlang, wederom begeven naar den Haage , alwaar haare Koningklyke Hoogheid , op den negentienden van Wintermaand , verloste van eene Prinfes, die terftond overleedt. 't Lyk werdt, drie dagen laater, met twee koetfen , naar Delft gevoerd , en in 't Voorouderlyk Graf bygezet ( /). De Prins hadt, in Wynmaand te vooren , aan de voornaamfte Leden der Regeeringe , te verftaan gegeven , dat hy van zins was , hunne HoogMogendheden tot Gevaders te verzoeken , in geval zyne Gemaalin eenen Prins terweereld brengen mogt. Doch men hadt, in fommige Gewesten , kleine genegenheid befpeurd, om aan dit verzoek te voldoen De Raadpenfionaris Simon van Slingeland xxih. was , op den eerften van Wintermaand, on- De Raad. ver. penfio- CS) Zie Europ. Merc. July—Dec. 1736. ll. 229. C') Europ. Merc July — Dec 1736. bl. 206. CO Notul. Zeel 29 iVey. 3, 4, io, 13 D:c 1736. II. a7»i S74, 282, P90, 302.  2*4 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 1736. verwagt, overleeden, in den ouderdom van * omtrent drie - enzeventig jaaren, na dat hy dit naris van gewigtig ampt, negen jaaren lang, bekleed Siingeiandflacit> Men hieldt hem , in 't gemeen , voor uitfteekend bekwaam , in 't handelen met uitheemfche Staatsdienaars, waartoe, ten deezen tyde, geduuriglyk, gelegenheid was. Ook was hy zeer bedreeven , in de kennis der belangen van vreemde Mogendheden. Zyn' Zoon, Mr. Govert van Slingeland, algemeenen Ontvanger van Holland , weinige uuren na zyns Vaders affterven , kennis van het zelve gegeven heb ben aan Gecommitteerde Raaden, beflootets deezen, nog dien zelfden dag, een plegtig Rouwbeklag, door drie Gemagtigden uit hunne Vergadering , te laaten doen aan het Sterfhuis. Ten zelfden tyde , verzogten zy, dat 's Lands Papieren , zonder uitftel, van de Papieren des overleedenen afgezonderd , en den Gecommitteerden Raaden overgeleverd mogten worden; gelyk, nog dién zelfden dag, gefchiedde. Zy werden naar't Hof overgebragt, en aldaar, in 't Komptoir van den Raadpeniionaris in der tyd, opgeflooten. Drie dagen na den Heere van Slingeland , ftierf de Heer Jakob Godefroi, Baron van Boetfelaar, Heer van Nieuwveen . eerfte in 't Lid der Ridderfchap en Groot-Zegelbewaarder van Holland, 's Lands Zegels, terftond , door Gecommitteerde Raaden, uit zyn fterf huis gehaald zynde, werden, federt, op bevel der Staaten, by voorraad, gebragt onder den Heere Joan Henrik , Heer van Wasfenaar en Obdam, die, eerlang , met de waardigheid van Groot - Zegel- be?    LXXIV.Boek. HISTORIE, aaj» bewaarder vereerd werdt (ƒ). Hy hadt ook, 't i7-^ welk zelden van eenen Heer uit de Ridderfchap —— gezien was (m), het Raadpenfionarisfchap, na de dood van den Heere van Slingeland, by voorraad, waargenomen, 't Liep aan tot in de Lente des volgenden jaars, eer dit aanzienlyk Ampt we- -r——1 derom vervuld werdt. De Staaten hadden, midlerwyl, een nieuw Berigtfchrift voor den aanftaanden Raadpenfionaris doen ontwerpen, welk, op den zestienden van Sprokkelmaand, werdt vastgefteld {»): doch in 't voornaamfte, met de jongfte Berigtfchriften, overeenkwam. Alleenlyk werdt den Raadpenfionaris, by het nieuw Berigtfchrift, bevolen „ zorg te draa„ gen, dat de tegenwoordige Regeeringsvorm ,, in alles bewaard werdt; en zo hy immer „ kennis kreege, dat daartegen iet werdt on„ dernomen, was hy gehouden, zulks den „ Staaten aan te dienen." Op den vyftienden De The* van Lentemaand, werdt de Thefaurier-Gene- faurierraal, Mr. Anthony van der Heim, aangefteld tot ^nthonv Raadpenfionaris: die, voor 't afleggen van den van der eed, verklaarde „dat hy in zig niet bevondt de Heim „ bekwaamheden, vereischt tot het waarnee- wordi „ men van een Ampt, welk van zo veel ge- Raafd' „ wigt, en voor hem geheel nieuw was; doch naris.01 „ dat hy, diep getroffen door 't vertrouwen, 5, welk de Staaten op hem fielden, en fteunen„ de op de hulp der Hemelfche voorzienigheid, „ en op de befcherming en gunste van hunne „ Edele Groot Mogendheden, zig bevlytigen „ zou, CO Refol. Holl. 7 Dec. 1736. hl. 651, 054, 655. 15 Maart [737. bl. 162. in 'c Groot-Piakaatb. VI. Deel, bl. 81, 87. C»«) Zie XVIII. Deel, hl. 452 , C«) Zie Groot-Plakaatb. VI. Deel, hl. 82. XIX. Deel. P /  XXIV. Uitvoering var eenigen der vooi afgaande Punten. ft$ VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. „ zou, om het, ten meesten dienfte van den „ Lande, te bekleeden (o):" waarin hyzig, eenige jaaren, ook loff-lyk gekweeten heeft. Hy werdt, op den agtften van Bloeimaand, ook tot Penfionaris der Ridderfchap van Holland aangenomen (p). De handeling over een algemeen Verdrag van Vrede werdt voortgezet, aan verfcheiden' Hoven, zonder dat men, dit gantfche jaar, tot een befluit kwam, maakendé het Hof van Ma* drid zwaarigheid, om te bewilligen in eenige punten, die, tusfchen den Keizer en Frankryk, beraamd waren. Ondertusfchen, was men gekomen tot de uitvoeringe van eenigen der voorafgaande Punten. De Hertogdommen Bar en Lotharingen werden, uit den naam'van Koning Staniflaus, in bezit genomen, in de Lente deezes jaars (q). Den Groot-Hertog van loskine , Joan G.fton de Medicis, na eene langduurige ziekte, op den negenden van Hooimaand , overleeden zynde (?) , aanvaardde de gewezen Hertog van Lotharingen, daarentegen , dit Groo-. Hertogdom , weinige dagen laater ffi. De Keizer en de Koning van Spanje en van de beide Sicilien waren, midlerwyl, ook overeengekomen , wegens de overgifte van Nipels en S^dlie aan Don Carlos, tegen den afftand van T-wkane (t): waarop deeze den Staaten kennis gegeven hadt van zyne komst tot de Kroone der twee Ryken. Doch de fO "efol. Hol! 15. 16, 01 Maart. 2, 4-"7l6s« trio, 175, 186, 189 Zie • ront-Plakaatb. VI. Deel, bl. ü7. O) Refol. Holi 8 n/ity l?S7- bl. 20®. f ?) Snpletn. au C«rps Diplnm. om. III- P.Mf P?*) 2fc Eurnp. Men- July—Dec. I7S7(f i Voiez Supietn. au C «rps Diplom, lom. U\P- P' 57* CO Suplem. au Corps Diplom, lom. Iü- t' 5»"*  LXXIV.Boek. HISTORIE. 2a? de Paus, misnoegd op het Spaanfche Hof, ter oorzaake van eenige ongeregeldheden, gepleegd , door het Spaanfche krygsvolk, in den Kerkelyken Staat, en in de Stad Rome zelve («) hadt den Infant nog niet willen bevestigen, in 't bezit van het Koningryk Napels, welk van den Roomfchen Stoel ter leen gehouden werdt. Ouk was de Telle, waarmede dit Ryk, jaarlyks, plag verheergewaad te worden, den Paus, dit jaar, door niemant, aangebooden (v). Sedert het treffen van het Verdrag van Barrière, in den jaare 1715, tusfchen den Keizer en de Staaten, hadt men, van tyd tot tyd, uit- ! gefteld, in ernftige onderhandeling te tree-, den, over een Verdrag van Koophandel, en over een Lyst van inkomende en uitgaande regten, opzigtelyk op de Ooftenrykfche Nederlanden. In 'tjaar 1733, fcheen men, eindelyk, tot onderhandeling te zullen komen (w) Doch de opkomende oorlog was oorzaak, dat1 het werk toen fteeken bleef. De Staaten, ten deezen tyde, aangezogt wordende door het Weener Hof, om zig te verbinden tot d© handhaaving van het algemeen Verdrag van Vrede, waarover thans gehandeld werdt, oordeelden , dat de gelegenheid hun gunstig was, om een voordeelig Verdrag van Koophandel te fluiten met den Keizer; die'er zig gereed toe toonde. Men befloot, eerlang, te Antwerpen byeen te komen. De Staaten benoemden, in 't eerst, tot deeze handeling, de («) Voiez RottsseT Recueil, Tom. XI. ft. 552 —cfjo. (y) Suplem. au Corps Diplmn Tom lil. P 11. p. $af>, (w) Notul. Zeel.zo, 24, /lug 15 Sept. ijil. bl, 304, sy8,41e, P a XXV. 3andeing ove »en Vei irag va !. I739. bl. 388, 4ör', 591. Notul. Zeel. 9, 15 Sept. 1738- bl. 162, 175. 20 Jan. au SJpril 1739. bl. 30, 124. 3  53 q3o VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 1737. « ftigten, zo van den waaren Hervormden „ Godsdienst, als van de andere Proteitent- verkiaard „ fche Gezindheden, met naame van de Revan Ver- £ monftrantschgezinden , Lutherfchen en %" „ Doopsgezinden, en geene anderen, mias- „ gaders alle Huizen, die ten dienite van r Gemeen, trebruikt werden, en waarvan geen huur werdt getrokken, voortaan, van de gewoone en buitengewoone Verpondingen „ zouden vry zyn. JJucn zy ventonaen, 10 gelyk „ dat deeze vryheid niet zou genooten „ worden, door eenige diergelyke Gebouwen, „ welken, na deezen, mogten geftigt worden, „ ten ware zy daartoe Oktroi van 's Lands „ Staaten verzogt en verworven hadden (e)-" Wetten, Wat laater, werdt, daarentegen, ter Vergaouurent deringe van Holland, beflooten, dat de Roompe . fche Kerkhuizen, die met de Verpondingen eeri™ "bezwaard bleeven, daarenboven, driemaal in den. de honderd jaaren, het regt der Zydelingfche erfvolginge, in 'tgemeen Collateraal genaamd, zouden hebben te betaalen (ƒ). Ook ftelden de Staaten van Holland, en, op hun voorbeeld, ook de algemeene Staaten, omtrent deezen tyd, vast, dat Gereformeerde Krygsofficieren, tot den Roomfchen Godsdienst o vergaande, of met Roomschgezinde Vrouwen trouwende, met der daad, van hunne Ampten verfteken zouden zyn (g): welke wet, door de Algemeene Staaten, in den jaare 1739. ook tot de Politike Amptenaars, in de Generaliteits Landen. werdt uitgeftrekt (&). In fO Hefol Holl. 15 Jatt. W W- 28. Zie Groot.Plakaatb. VI. Deel, bl. 1134. Cf\ Zie Grooi. Plakaatb. VI. Deel, bl. IQ30. (g , Groot-Plakaaib. VI. DuU bl. 228, 238. CO Groot,Plakaatb. VI. Deel, bl. 531.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 231 In Herfstmaand deezes jaars, werden de 1737, Prins en Prinfes van Oranje, te B;eda, als Heer en Vrouwe deezer Baronye plegt'g'yk, De Prins ingehuldigd De Prins befchonk de Bur van °" gers met eenen zilveren penning, ter deezer "orcitais gelegenheid, gemunt. De Regeerings-Perfoi - Heer van nen en de oudfte Predikant werden met eenen Bn da gouden penning'vereerd. > ^huI" De twist over 't regt tot de opvolging in de jfxvr. Hertogdommen Gulik en Berg, die, met de Gefchil" dood van FilipsWillem Keurvorst van de Palts . ov.r hec ftonden open te vallen, duurde nog in 't Duit- jegtHtot fche Ryk, tusfchen de Huizen van Branden- tlg^. burg, Saxen en Subsbach (k) zynde Hertoge men GuGustaaf Samuel Leopold van Tweebrugge, die Hk en insgelyks regt voorgewend hadt op de betwis- Ber£» te Hertogdommen, in den jaare 1731, overleeden. De Staaten der Vereenigde Gewesten, die zig, reeds voor meer dan eene eeuw, geileken hadden in de gefchillen, die toen over deeze Hertogdommen ontftaan waren, werden 'er ook, omtrent deezen tyd, in gemoeid: waarom wy niet nalaaten konnen, kortelyk, aan te tekenen, wat 'er, ten deezen tyde, over voorviel. De Keurvorst van Saxen, die af- tusfchen ftamde van eene Dogter van Jan den III, F r- óe Huitog vanKleeve, en Maria, Erfdogter van Wd %en van lem, Hertoge van Gulik en Berg, die, reeds Brande'nin 'tjaar 1511, overleeden was, beweerde burgen uit deezen hoofde, en uit hoofde van zekere Sulczbrieven van den jaare 1483, gegeven door Kei- bach' zer Fredrik den III, tot de twee Hertogdommen f O Europ. Merc. Julv—Dec. 1717. bl. 141, 223. (*; Zie XVUI. Dea, bl. 406. en hier voor, */. 28. P 4  233 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. tyij. men geregtigd te zyn. De Koning van Pmis- fen, Keurvorst van Brandenburg, hadt Anna, Dogter van Joan Willem, Hertog van Gulik, Kleeve en Berg, die in 't jaar 1609 ftierf, tot zyne Over Groot - Moeder gehad; en vestigde, voornaamlyk, op deeze afkomst, zyn regt op Gulik en Berg, gelyk af te neemen is, uit het gene wy reeds, by eene andere gelegenheid(7), hebben aangetekend. Joan Christiaan, Hertog van Sultzbach, die, in 't jaar 1733, overleeden was, en een'Zoon van zeven jaaren, Karel Filip Theodoor genaamd, nagelaaten hadt, was de naaste erfgenaam geweest van Filips Willem, den tegenwoordigen Hertog van Gulik en Berg, wiens Grootvader, Wolfgang Willem, een volle Broeder van Augustus, Over-Grootvader van Hertoge Joan Christiaan, geweest was, zynde zy beide gebooren uit eene Zuster van Joan Willem, Hertoge van Gulik en Berg, die in 't jaar 1609 overleeden was (m~). De jonge Hertog van Sultzbach oordeelde, derhalve, zo wel tot Gulik en Berg, als tot het Keurvorftendom van de Palts geregtigd te zyn. De drie mededingers hadden, al federt eenige jaaren, hun regt tot de twee Hertogdommen, na 'toverlyden des tegenwoordigen Hertogs, in openbaaren druk, beweerd («). Ook hadt de jongst overleeden Hertog van Tweebrugge , die uit eene jonger Zuster van Hertoge Joan Willem afftamde, niet verzuimd, zyn regt, in een gedrukt Gefchrift, voor te ftaan (0): 'twelk COX. Deel, II. 8. (m~) Zie IX. Deel, bl. 435. («3 Poi'z Rousskt Recueil, Tom. VII. «. 301 — *55- Tom. VIII. p. 1 — 65, 64 — 82, 437 — 478. Tom. XII. p. 15 — 5»i k6— 68. Som. XIII. p. 2— 62. CO Voiez Rousset Recueil, Tpm. xu. P' 6 —  LXXIV.Boek. HISTORIE. 233 't welk de Hertog van Sleeswyk-Holftein, die l?^7i uit het zelfde geflagt gefprooten was, insge- •„ lyks, eenige jaaren laater, deedt (p). Doch de tegenwoordige Hertog, de Keurvorst van de Palts, zogt Gulik en Berg te doen komen aan zynen jongften Neeve, den Hertog van Sultzbach. Hy floot, ten deezen einde, een heimelyk Verdrag met de Keurvorften van Keulen en Beieren, welk Frankryk beloofde, te zullen handhaaven. De Keizer zelf liet zig, door het Franfche Hof, beweegen, om de hand te leenen tot de uitvoering van dit Verdrag. En in de Lente des jaars 1736, kreegen de Keizerlyke en Franfche Gezanten, de Graaf van Uhlefeld en de Markgraaf de Fenelon, last, om te onderftaan, of de Staaten ook gezind zouden zyn, om de uitvoering van dit Verdrag te helpen bevorderen, of ten minften om mede te werken, tot eene minnelyke overeenkomst, tusfchen de Hoven van Berlyn en Manheim, de voornaamfte mededingers naar de betwistte opvolging. De Staaten, hierop geraadpleegd liandehebbende, beflooten, den vyfden van Gras- H"gder maand des gemelden jaars „ alles in 't werk f"*™* „ te ftelien, wat in hun vermogen was, om je'girfg „ het gefchil over de twee Hertogdommen, van du „ by Verdrag, te vereffenen, en om, terwyl Gefchil. „ men, hierover, handelen zou, alle daadelyk„ heden, van wederzyde, te voorkomen. Zo „ egter de handeling vrugteloos afloopen „ mogt, verftonden zy, dat het gefchil, by „ wege van Regte, in gevolge der West„ faalfche Vrede, behoorde afgedaan te wor- „ den." (p) l'oiz Rousset Recueil, Tom. XIII. p. 63 — m, P5  a34 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 173.7. »» den Doch de Koning van Pruisfen vondt geen genoegen in dit befluit, en deedt 'er, zo dra hy 'er kennis van kreeg, door zynen buitengewoonen Gezant, Luiscius, ernftelyk, over klaagen, ia den Haage. De Staaten gaven goed befcheid; doch bleeven by hun befluit om met den Keizer en Frankryk in onderhandeling te treeden, over de beste middelen , om, in geval van het affterven des ouden Keurvorst, alle daadelykheden, op hunne grenzen, te voorkomen (r); De Koning van Pruisfen befloot toen, zelf tot een minnelyk vergelyk te komen, door bemiddeling der Staaten , en boodt aan, het Hertogdom Gulik aan den Prinfe van Sultzbach te laaten, mids hem Berg, Raveftein en Wynendaal gelaaten werden. En oin de Staaten te beweegen, tot het bewerken van zulk een vergelyk, beloofde hy hun de Heerlykheid Raveftein, tegen voldoening der waarde, in vollen eigendom, te zullen opdraagen (V). Wat laater, beloofde hy, den Huize van Sultzbach nog eene aanzienlyke fomme gelds te zullen voldoen, zo men hem Berg, zonder eenige vermindering, laaten wilde. De Staaten beflooten, eerlang, omtrent de verwisfeling der Heerlykheid Raveftein, met den Koning van Pruisfen te handelen; doch over 't byleggen van 't gefchil wegens Gulik en Berg, verftonden zy, niets te konnen doen, dan met overleg van den Keizer, en de Koningen van Frankryk en Groot Britanje (t). Maar CO Refol. Cener. 5 April 1736. (j ) Refol. Oener. 1 Juny 1736. CO Refol. Gener 18 Juny 1736. {^tj Reiol. Gener. 7,9 July 1736.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 235 Maar het Weener-Hof draalde met befluiten, l737< voorwendende, eerst het werk der algemeene - Vrede te willen afdoen. Ondertusfchen, hadt de Koning van Pruisfen den Hertoge van Sultzbach flegts drie maanden tyds toegeftaan, om zig op zynen voorflag te beraaden. Doch 't Franfche Hof kwam ook tot geen befluit (#). Eindelyk, kwam 'er, in Wintermaand des jaars 1736, antwoord vanhetKtizerlykeHof, welk, in Louwmaand des volgenden jaars, van een antwoord des Konings van Frankryk gevolgd werdt. Beide de Vorften fpraken uit éénen mond, te kennen geevende, dat zy het gefchil over Gulik en Berg wilden helpen afdoen, zo dra de algemeene Vrede zou geflooten zyn, waartoe zy egter, van nu af aan, in onderhandeling wilden treeden; mids 'er het werk der Vrede niet door agteruit gezet werdt (V). De Koning van Pruisfen, ongeduldig om een einde der handelinge te zien, zondt den Graaf van Degenfeld Sc/wmberg naar Manheim, om, zonder iemants tusfchenkomst, met den Keurvorst van de Palts zelv', in befprek te treeden, Hy deedt hem eenige nieuwe aanbiedingen, en gaf hem vier maanden tyds, om 'er zig op te beraaden. De Staaten, die terftond kennis van 's Koning voorflagen gekreegen hadden, traden 'er ook over in onderhandeling, met de Hoven van Weenen en Frankryk (V). Doch omtrent deezen tyd, ftierf de Bisfchop van Augsburg, Broeder van den Keurvorst van de Palts, aan wien de Stenden der twee Hertog- dom- (u~) Refot. Oencr- a Sept. 17 Nnv. 1736. (yj t">hz Rousset Recueil, lom. XII. p- 104, 107. Refol. Lener. 23 'Jan. 1737.  a36 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek; dommen, reeds by voorraad, hulde gedaan J~~L hadden. De Hertog van Sultzbach werdt dus onmiddelyke erfgenaam van den Keurvorst van de Palts. De Staaten, die 'tvan hun belang rekenden, den Koning van Pruisfen, die éénen Godsdienst met hen beleedt, eenig genoegen te doen geeven by de handelinge, vonden zig, derhalve, verpligt, om op nieuw by den Keurvorst te dringen op antwoord op den jongften voorflag des Konings van Pruisfen, die bedugt ■was, dat de Keurvorst den Hertog van Sultzbach, by voorraad, zou doen inhuldigen. Het Hof van Dresden, vreezende, dat, eindelyk, uit al dit aanhouden, een minnelyk Verdrag fpruiten zou, tusfchen de Hoven van Berlyn en Manheim, ten nadeele van den Huize van Saxen, befloot, ten deezen tyde, de gronden van het regt des Konings van Poolen, in een beknopt Vertoog (*), open te leggen, 't Vertoog werdt den algemeenen Staaten toegezonden, die aannamen , om 'er den handelenden Hoven kennis van te geeven. Het Hof van Berlyn deedt het eerlang, wederleggen, in openbaaren druk (y). Ondertusfchen, hadden de Keizer en de Koning van Frankryk den Staaten bekend gemaakt, dat zy, federt het affterven des Bisfchops van Augsburg, nog meer dan te vooren, geneigd waree, om 't Gefchil over Gulik en Berg in der minne te helpen byleggen. De Koning van Frankryk verklaarde in 't byzonder „ dat hy, „ de fchikkingen goedkeurende, die de Keur„ vorst van de Palts, ten behoeve van den „ Hui- f x) r°'uz Rosset Recueil, 7nm. XII. p. n8. (>) foif-z Rousset Recueil, lom. XII. p. 105. ross. *mp* 115 — iöi.  LXXIV.Boek. HISTORIE. %tf „ Huize van Sultzbach, gemaakt hadt, niet in«. „ hadt beoogd, eenig nadeel toe te brengen 1 „ aan de regten en eifchen des Konings van „ Pruisfen (2)." Ten zelfden tyde, kwam 'er antwoord van het Hof van Manheim, op den jongden voorflag van dat van Berlyn. De Keurvorst van de Palts erkende, in het zelve „ dat „ de Koning van Pruisfen voordeelige aanbie- dingen deedt, zo men onderftelde, dat hy „ een gegrond regt hadt op Gulik en Berg; „ dochhy verklaarde,na een naauwkeurig on„ derzoek der bewyzen, waarop men dit regt „ vestigde, niet te hebben konnen vinden, „ dat het eenigen grond hadt: waarom hy zy„ ne aanbiedingen van de hand wyzen moest, „ in verwagting, dat de Mogendheden, die „ zig wel hadden willen bemoeijen met het „ byleggen des gefchils, haar best ook zou„ den doen, om alle daadelykheden te voor„ komen (V)." Dit antwoord gaf deezen Mogendheden Voornaaanleiding, om te overleggen, welk een' weg gen van men hiertoe behoorde in te flaan. De Keizer en ver|cheiFrankryk verftonden „ dat de vier Mogend„ heden, den Hertog van Sultzbach, by voor- daade„ raad, en terwyl men over een vergelyk han- ïykhedei „ delde, behoorden te handhaaven in het be- te v00r' „ zit der twee Hertogdommen, en zig te ver- komsa* „ klaaren tegen elk, die den ftaat van rust, „ waarin men, geduurende de handeling, zyn „ zou , door daadelykheden zou ftooren." Doch de Koning van Groot-Britanje en de Staa¬ ft 3 Roussbt Rxueil, fom. XU. p. aio, 3181 t«J Rousset Recueil, Tam. Xiï- p. aio.  533 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek* 17,7 Staaten vonden niet geraaden, eene verbindƒ tenis aan te gaan, die hen zou konnen inwikkelen in eenen oorlog, met iemant hunner naVoorfhg buuren. De Staaten iloegen, eerlang, den Keider staa- zer en Frankryk voor „ dat men den Koning tei)- van Pruisfen en den Keurvorst van de Palts behoorde te nodigen, om Gevolmagtigden ' te zenden naar den Haage, tot het byleg, gen der gefchillen, midsmen, geduurende " de handeling, eenen tyd bepaalde, binnen \\ welken, men zig wederzyds van daadelyk', heden zou moeten onthouden." Doch omtrent het middel van verzekering voor de onthouding van daadelykheden, waren Groot Britanje en de Staaten niet eens met den Keizer en Frankryk (£). De twee laatstgemelde Mogendheden ftonden, eindelyk, toe, dat de Koning van Pruisfen en de Keurvorst van de Palts in den Haage handelden, onder bemiddeling van Groot Britarje en de Staaten alleen , mids vooraf vastgefteld werdt, dat de Keizer en Frankryk deel aan de handeling neemen zouden, zo men eikanderen, buiten hen, niet mogt Men be- konnen verftaan. Groot - Britanje en de Staawiiiigc in ten bewilligden in deezen voorflag, en de vier eenen Mogendheden kwamen, eerlang, overeen, om aigemee- den Koning van pruisfen en den Keurvorst van voorflag. de Pilts voor te houden, gelyk, in Sprokkel1738. maand des jaars 1738, gefchiedde „ dat men, „ in onderhandeling treedende over een ver- , gelyk, vooraf, vastftellen moest. 1. dat de Koning van Pruisfen, binnen zekeren be- „ paal- fi) «eM Tiener. 20 Aug. 1737. Secr. Refol. Holl. 13 Maart 1737. IX. Deel, H. löa.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 239 „ paalden tyd, tot geene daadelykheden ko- t^%t „ men zou, al ware 't fchoon, dat de Keur- - vorst van de Palts overleedt. 2. dat men, „ zo dit gebeuren mogt, geene verandering ,, maaken zou in de Regeering; noch in het „ burgerlyk, of krygsbewind van de Landen „ waarover gefchil viel. 3. dat de tyd van han„ delen ten minften op twee jaaren behoorde „ bepaald te worden (c)." De Keurvorst van de Palts bewilligde, terftond, in deezen voorflag, in welken onderfteld werdt, dat de Hertog van Sultzbach, na zyn affterven, by voorraad , in 't bezit b!yven zou van de betwiste Hertogdommen. Doch om deeze reden alleen, werdt dezelve van de hand geweezen, door den Koning van Pruisfen fV). Da Koning van Groot-Britanje" en de Staaten gaven ook, federt , te kennen, dat zy zwaarigheid maakten, om de beraamde fchikkingen te helpen bevorderen , zo lang 'er alle de belanghebbende partyen niet in bewilligden.De Koning van Pruisfen floeg, wat laater, voor, de twee Hertogdommen te bezetten met onzydige troepen. De Zee-Mogendheden zogten deezen voorflag fmaakelyk te maaken aan de Hoven van Weenen en Frankryk (e). Doch zy deeden vergeeffchen arbeid. Het Franfche Hof tradt, eenigen tyd hrrna, in afzonderlyke onderhandeling met het Hof van Berlyn (ƒ). Doch eer Dehande uitflag deezer handehnge rugtbaar werdt, deling was er zulk een merkelyke verandering ge- b|yt( ko- fcï Rousset Recueil. Tom. XII p. 23a, 934. (d~) Rousset Recueil, Tom. \TI. «. 1 23g. yj f '« g"ro"- Merc- Jrty—Dcc. 17 8. bl. 260 27(T. 394,314* if) Zit iurop.Mac, 1739.^.48, 67, 31*. c fteekea,  s4o VADERLANDSCHE LXXIV.BóElc. i738 komen in den ftaat van het Duitfche Ryk, dat * de zaak van Gulik en Berg, voor eenen geruimen tyd, onafgedaan bleef, xxvii Met de algemeene Vredehandelinge, werdt, De Kei-' midlerwyl, ook traage voortgang gemaakt, zer en de Verfcheiden' Mogendheden, die by deeze VreKoning dehanc[eling belang hadden, begeerden eeniFrankryk ge byzondere zaaken geregeld te hebben, by fluiten, het algemeen Verdrag, waardoor het fluiten eindeiyk van het zelve belet werdt. Onder anderen, een al" zouden de Staaten gaarne gezien hebben, dat CS de zaak van Gulik en Berg, by dit Verdrag, vanVre- vereffend geworden was. Ook drongen ze op de, te de vernietiging van het beding wegens den Ween8n' Godsdienst, in het vierde Lid der Ryswykfche Vrede. B ehalve, dat zy 't Verdrag van Koophandel en de Lyst der Regten in de Oostenrykfche Nederlanden, waarover, federt eenigen tyd, met kleine vrugt, gehandeld werdt, gaarne zouden hebben geflooten gezien, voor, of te gelyk met het algemeen Verdrag. Daarenboven, waren 'er nog eenige gefchillen, m het Duitfche Ryk, ontftaan, die het tekenen van een algemeen Verdrag verhinderden. Het Weener-Hof, eindelyk, verlangende om te Huiten, handelde, deswege, zo ernftelyk met den Markgraave van Mirepoix, Ambasladeur des Konings van Frankryk, dat 'er ten laatften,op den agttienden van Slagtmaand deezes ïaars 1738, te Weenen, een algemeen Verdrag getekend werdt, tusfchen den Keizer en het Ryk ter eener, en Frankryk ter anderer zyde; doch waarin ook plaats gelaaten werdt voor de andere" Mogendheden, die in den jongften oorlog gemengd geweest waren. Het beftondt uit  LXXIV.Boek. HISTORIE. 241 twintig Leden, en vervatte, daarenboven, een ,73g. groot getal van Akten en Verklaaringen, die- - nende tot opheldering en bevestiging van ver- inhoud icheiden' punten des Verdrags, als eene Akte van hec van den zevenentwintigften van Louwmaand zdve* des jaars 1736, waarby Koning Staniflaus af* ftondt van de Poolfche Kroon, twee Akten, waarby de Keizerin van Rusland en Koning Fredrik Augustus de III. den titel van Koning Staniflaus erkenden; drie Akten van den Koning van Frankryk, de Keizerin van Rusland en Fredrik Augustus, Koning van Poolen, de Poolfche zaaken betreffende, en nog eene, waarby de Koning van Frankryk Fredrik Au: gustus voor Koning van Poolen erkende; vyf Verklaaringen-van den jaare 1736, waarby erkend werdt, dat de Keizer zig op de voorwaarden, by de voorafgaande punten vastgefteld, hieldt te zyn bevredigd, met de Koningen van Spanje en van de beide Sicilien: nog eene Verklaaring tot opheldering van eenige duifterheden, deeze bevrediging betreffende; drie Akten, waarby de Keizer Nipels en Sicilië en de havens op de Toskaanfche kust aan den Infant Don Carlos; en de Koningen van Spanje en de beide Sicilien Parma en Piacenza aan den Keizer, en de Opvolging in'tGróotHertogdom Toskane aan den Huize van Lotharingen afftonden: nog twee Akten, waarby het Novareefche en Tortoneefche en de Leenen van Langhes, door den Keizer, aan den Koning van Sardinië werden afgeftaan; en een derde, waarby deeze Koning de voorafgaande punten aannam: nog eene Akte, waarby Hertog Francois de III. zyne HertogdomXIX. Deel. q men  a4!2 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek» £738 raen Bir en Lotharingen afftond aan Koning Staniflaus, en na deszelfs affterven aan de Kroone van Frankryk: en eindelyk, nog twee overeenkomften, waarby het voldoen van eenige agterftallen, door Frankryk, aan den Rynkant en in het Milaneefche gevorderd, geregeld was. Alle deeze Akten, Verklaanngen en Overeenkomften werden niet alleen, fn dit Verdrag, bevestigd; maar ook de Westfaalfche, Nieuwmeegfche, Ryswykfche enBadenfche Vrede, het viervoudig Verbond van den jaare 1718, de voorafgaande Punten van den jaare 1735, en de twee Overeenkomften van den jaare 1736; welke voorafgaande Punten en twee Overeenkomften ook, woordelyk, in het Verdrag waren ingevoerd. Alleenlyk werden, gelyk van zelf fprak, de ouder Verdragen flegts bevestigd, voor zo ver zy, door de faatere Overeenkomften, niet veranderd waren In het tiende Lid van het algemeen Verdrag , beloofde de Koning van Frankryk „ de orde op de opvolging in het Huis van Oos, tenryk, by de Pragmatike Sanctie van den " jaare 1713, van welke men ook een Af" fchriftby het Verdrag gevoegd hadt, vast„ gefteld, op de kragtigfte wyze, te zullen „ handhaaven; hebbende men, dus fprak het Verdrag, bevonden, dat de algemeene rust „ en het evenwigt van Europa niet konden be„ waard worden, dan door het handhaaven „ deezer fchikkinge; 't welk de Koning aannam, 't zy zyne Keizerlyke Majesteit Zoo„ nen naliet, 't zy, volgends de gemaakte „ fchikking, zyne oudfte Dogter hem opvol„ gen moest; zonder ooit te zullen gedoo-  LXXIV.Boek. HISTORIE. 243 „ gen, dat de Oostenrykfche Staaten, om ee- i73s. „ nigerhande reden, verdeeld of van een ge- „ fcheiden werden." In het twaalfde, kwam men overeen „ dat de fterkten, ter wederzyde „ van den Ryn, tegen de Verdragen, opge„ worpen, geflegt zouden worden." Volgens het veertiende en zestiende zou men Ge„ magtigden benoemen, om de grenzen in „ de Elzas, in de Nederlanden, en in Lotha„ ringen, te regelen, tusfchen den Keizer en „ Frankryk." By het zeventiende, werdt bedongen „ dat de Koophandel, tusfchen de on„ derzaaten des Keizers en des Konings van „ Frankryk, gedreeven zou worden, op ge„ lyken voet, als by de Verdragen van Rys„ wyk en Baden bepaald was." By het negentiende „ werden alle de Vorften en Sten„ den des Duitfchen Ryks in het tegenwoor„ dig Verdrag begreepen; zullende de twee „ Mogendheden nader overeenkomen, wel„ ke Vorften en Staaten men 'er meer toe „ nodigen zou." Volgends het twintigfte,, moest „ het tegenwoordig Verdrag, binnen zes wee,, ken, bekragtigd worden." De overige Punten betroffen het Duitfche Ryk in 't byzonder. Alleenlyk, beloofde de Keizer, by het vyf de punt, ten opzigte van Italië, het Hertogdom Caftro en het Graaffchap Ronciglione, welke Heerlykheden aan den Roomfchen Stoel verpand waren, nimmer te zullen inlosfen(g). Zodanig was de inhoud van ditgewigtigVer- xxvrtr. drae, welk, zo wel als de voorafgaande Pun- Aanmer6 ten,kiu«ett rgl Secr. Refol. Holl. y Aug. M7- Osei, bl. 177. Voiez Rousset Recueil, Tom. XIII. ƒ>• 4»'*—'5w3 Q *  244 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek, 1738. ten, geflooten was, zonder tusfchenkomst van Groot * Britanje en de Staaten % die nogtans de over dit eerfte aanleiding tot handeling gegeven hadVerdrag, den ^ -m -t jaar 1735. Ook werdt, by hetzel* zigt °op ve» met voldaan aan alle de oogmerken, welde beian- ken zy in de handeling gehad hadden. Het gen der Verdrag van Ryswyk werdt bekragtigd, zonStaaten. der dat 'er eenjge verandering gemaakt werdt, in het vierde Lid van dit Verdrag. De zaak van Gulik en Berg bleef onafgedaan, en de onderhandelingen over een Verdrag van Koophandel met de Oostenrykfche Nederlanden werden fleepende gehouden. In alle deeze opzigten, misten de Zee-Mogendheden, derhalve , hun oogmerk. Daarentegen, nam de Koning van Frankryk de handhaaving der Pragmatike Sanétie, plegtiglyk, op zig: 't welk de Zee-Mogendheden altoos hadden aangezien, als het zekerfte middel, om de rust en het evenwigt in Europa te bewaaren. Het Verdrag voldeedt, dan, in dit opzigt, aan hun groot oogmerk. Het werdt, op zyn' tyd, door beide de Mogendheden, bekragtigd. De Ko- Men arbeidde, federt, aan de Hoven van ningen Madrid en Turin, om de andere belanghebben1?* sar-n' de Mogendheden, tot het aanneemen van het dinie en algemeen Verdrag, over te haaien. De hande beide delingen hierover werden, eerlang, beflooten Sicilien te Verfaüles, daar de Gezant des Konings van Sfhe" Sardinië, uit den naam zyns Meesters, het Verdrag. Verdrag aannam, op den derden van Sprokkelmaand des jaars j 739 Q). 't Leedt nog meer dan twee maanden, eer de Koningen van (a) y  LXXIV. Boek. HISTORIE. 24.7 moest Belgrado geflegt, en aan de Turken o- i738. vergegeven worden, 't Verdrag werdt, op den * eerften van Herfstmaand, getekend (V). Wat laater, werdt de Vrede tusfchen de Keizerin van Rusland en de Porte, insgelyks, getroffen : waardoor de rust tusfchen de meeste Mogendheden van Europa , eindelyk , herfteld werdt. Doch tusfchen Spanje en Groot - Britanje, XXX. waren, federt eenigen tyd, onlusten ontftaan, Oorzaak die nieuwen oorlog voortbragten. De Staaten ,der on" der Vereenigde Gewesten werden fterk aan- Slhen gezogt, om deel in deezen oorlog te neemen, Spanje en hadden, inderdaad, gelyke reden als Groot- enGrootBritanje, om over Spanje te klaagen. 't Zal, Britanie. hierom, noodig zyn, dat wy de oorzaaken der tweedragt, hier, wat uitvoeriger, aantekenen. Sedert dat de handeldryvende Volken van Staat des Europa, byzonderlyk de ingezetenen van handels Groot-Britanje en van de Vereenigde Gewes- °p de ten, zig meester gemaakt hadden van een gedeelte van Amerika, met naame van eenige Ei- Westiirlanden, hadden verfcheiden' byzondere Koop- d'ën. luiden, onder deeze twee volken, begonnen hun werk te maaken van het dry ven van heimelyken handel op de Spaanfche Westindien, op welken de Vaart en Koophandel aan alle vreemdelingen, ftrengelyk, verbooden was. De Koningen van Groot-Britanje en de Staaten der Vereenigde Gewesten hadden zig wel, by verfcheiden' Verdragen, met Spanje gemaakt, verbonden, om hunne onderzaaten, in 't 0») Zie Enrop. Merc. July —Dccemh. 1739. LI. 206. Q4  a43 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek, '738- dry ven van deezen fluikhandel, niet te be——. gunftigen, noch te befchermen. Doch begeerte naar winst, den Koopluiden byzonderlyk eigen, hadt veelen, van tyd tot tyd, aangezet , om den verbooden handel, die merkelyke voordeden gaf, voort te zetten, op eigen' ban en boete. Het Spaanfche Hof kreeg 'er haast kennis van, en klaagde 'er over, als over eene fchending der Verdragen. Doch men verdedigde zig, met te zeggen, dat de hooge Regeering niet befchuldigd kon worden, over't gene byzondere Perfoonen, tegen de trouw der Verdragen, mogten ondernomen hebben. De Koning van Spanje vondt, derhalve, geraaden, andere middelen in ?t werk te ftelien, om den fluikhandel te weeren. Hy rustte een groot getal van Oorlogsfchepen uit, om de kusten der Spaanfche Westindiën te bewaaren. De Bevelhebbers deezer Oorlogsfchepen hadden breeden last, om allen verbooden handel,geweldiglyk,te beletten. Doch fommigen van deezen lieten zig, door de fluikhandelaars, by den naam van Lorrcndraaijers bekend, omkoopen, om hunnen handel door de vingeren te zien. Anderen bedienden zig van 't gezag, welk hun opgedraagen was, om verfcheiden' Lorrendraaijers te neemen en op te brengen. Doch eenigen,dit gezag misbruikende, belemmerden ook, zo men wil, den geoorloofden handel, die op de Engelfche en Staatfche Plaatfen in Westindie gedreeven werdr; fchepen, in zee, doorzoekende, en dikwils opbrengende, die op geenen fluikhandel waren uitgerust, of waar van zulks, ten rninfte, niet kon beweezen worden, naar be- hoc-  LXXIV.Boek. HISTORIE. 249 hooren. De Engelfchen hadden, voor dit nee- m$. men en opbrengen hunner fchepen, reeds, 1 federt eenige jaaren, geklaagd, aan 't Spaan De Enfche hof. En men was, eindelyk, by 't Ver ge'fchen drag van Seville, inden jaare 1729, overeen- klaaf'^n gekomen, om deeze klagten, door wederzyd- Zlln fche Gevolmagtigden, te laaten onderzoeken, fche Ook was hiermede een aanvang gemaakt, zon- Kustbeder dat den Engelfchen voldoening gegeven ^aar" werdt. Het Spaanfche Hof verftondt, dat men den fluikhandel der Engelfchen ligtelyk zou konnen beletten, zo men wilde: doch dat de Regeering aldaar niet ongaarne zag, dat 'er eenige byzondere Perfoonen » tegen de Verdragen, voordeel trokken uit de Spaanfché Westindiën. Men hieldt, onder anderen, voor zeker, dat de Engelfche, onder dekfel van het Asfiento - fchip, welk zy, volgens het Verdrag van den jaare 1713, dertig jaaren lang, jaarlyks, naar de Zuidzee mogten zenden om de Markten van Nieuw Spanje te voorzien, gewoon waren grooten fluikhandel te dryven. De Koning van Spanje hadt, hierom, in 't voorïeedenjaar 1737, beflooten, den Verlof brief, dien hy jaarlyks aan 't Asfiento-fchip plag te geeven, te rug te houden. Doch deeze ftap bragtte wege, dat de Zuidzee-Maatfehappy in Engeland, voor wier rekening het Asfiento - fchip uitgerust werdt, zig vereenigde met verfcheiden' byzondere Koopluiden, om de Regeering te beweegen, tot het vorderen van vergoeding voor die fchade, hun, ten onregte, zo zy beweerden, aangedaan door de Spaanfche Kustbewaarders. De Engelfche Gezant Keene leverde ook, nog voor 'ttinde des voorQ 5 lèe-  25© VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. a?38- leeden jaars, verfcheiden' ernftige Vertoogen in, aan 't Hof van Madrid; die, door den Spaanfchen Staatsdienaar, Don Sebastiaan de la Quadra, beantwoord werden (»). Doch het Engelfche Hof fchreef een nieuw Vertoog, tegen dat van de la Quadra (o), welk, in Grasmaand deezes jaars 1738, door den Heere Robert Trevor, die de zaken des Konings van Gxoot-Britanje, in den Haage, waarnam,aan de algemeene Staaten ter hand gefteld werdt. Zy zoe- Het Engelfche Hof zogt, van deezen tyd ken de ?f, de Staaten te beweegen, om, te gelyk met ow.iiÏOOt.üntame,over at apaanicne rooveryen, Seeeen Selyk raen fPrak» teklaagen, aan 't Hof van onr hier Madrid. Men wist, naamlyk, dat de Ingezetenen in eene der Vereenigde Gewesten ook, federt eenigen lyn met tydi veei geieeden hadden van de Spaanfche ïr'kken Kustbewaarders. Voor weinige jaaren, waren hun nog twee fchepen afgenomen, die van Cur?cao naar Holland moesten. Ook hadt het Spaanfche Oorlogsfchip de Triomf het Hollandsch fchip Amerika veroverd. De Ambasfadeur van der Meer hadt hier over ook reeds geklaagd, aan 't Hof van Madrid; doch geene voldoening bekomen. Naderhand, werden nog twee Hollandfche fchepen genomen (J>). Doch de Markgraaf van S. Gillis, Ambasfadeur des Konings van Spanje by de Staaten, be- weer- 0) Refol. Holl. 22 Nov. 1737. «.658. 12 Fel,: 12 Maan o April, <ü Nov. 173Ü. bl. 47, 126, as*. 632- .Poiez Proces entrc l'Espapne & la Grande Brec. p. li. R. Rolt Reprelcut. of the late Gener. War Vol, I. p, 13 &c. fo j Proces p. 15- * ,, ~; ?*) Notul. Zeel. 15 Sept. j»5 Nov 1733. bl. 174, Ate Éuvot»: «ere; Jav.-Jtmy 173?- hl- «7 July—Dec. 1737. H. 7V, 276. Kou.viET Recueil, ioiu. Xil. p. 325, 3 °.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 251 weerde, dat ten rninften een deezer vier fche- i738. pen verbooden handel gedreeven hadt. Hy -1 beloofde, ten zelfden tyde, dat omtrent de overigen goed regt gefchieden zon (q). Ook zogt hy de Staaten af te houden van t befluit, om ée'ne lyn te trekken met de Engelfchen. De Engelfche Gezant Horatio Walpole, in de Lente deezes jaars, wederom herwaards gekomen , ftondt hier fterk op, in den Haage; inzonderheid by de Staaten van Holland, welker ingezetenen meest door de Spaanfche Kustbewaarders benadeeld waren. Zelfs begeerde hy, dat men hier Brieven van fchaverhalinge verleende, tegen de Spaanfchen, gelyk men, in Engeland, van zins was (f). Doch S. Gillis Da hieldt den Staaten voor ,, dat 'er tyd moest Spaan„ zyn, om de klagten der Engelfchen te on- fcheAm. „ derzoeken; die, veelligt, zo gegrond niet *fadeui „ zouden bevonden worden, als zy voorga- hen"hier „ ven; dat de Koning, zyn Meester, zig van af. „ ftipt dagt te houden aan de Verdragen; „ doch dat het, volgens dezelven, den Engel„ fchen niet vryftondt, onder 't gebied van „ Spanje, in de Westindiën, te komen han„ delen; dat men ook overeengekomen was, „ geene Brieven van Schaverhaalinge tegen „ eikanderen te verleenen, dan na geweigerd „ regt: 't welk hier geene plaats hadt. Dat „ de klagten van eenige byzondere Holland„ fche Koopluiden van eene andere natuur „ waren, dan die der Engelfchen, en alleen„ lyk het neemen van vyf fchepen betroffen: „ om- ( n~) Yfiez Rousset Recueil, Tont. XII. p. 30S. Europ.Merc. tfan—Junv 1738. M. 80 e {rj Rousset Recueil, Tom. XII. p. 245—251.  a52 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 1738. „ omtrent twee van welken, in 't kort, uit- - „ fpfaak gefchieden zou, door den Raad der „ Indien, te Madrid; en daarna, door den „ Koning, zynen Meester, zei ven, in de te„ genwoordigheid van den Ambasfadeur van „ der Meer; met wiens kennis, men reeds, „ federt een jaar, onderzoek gedaan hadt op „ de omftandigheden van het neemen der drie „ overige fchepen. Uit welk alles, hy befloot, „ dat de Staaten geene gemeene zaak met de „ Engelfchen behoorden te maken van? 't „ gene in de Westindiën gebeurd was f»" Hunant. De Staaten antwoordden den Spaanfchen woord/ Ambasfadeur „ dat zy zyne poogingen, om , hen af te houden van de vereeniging met ]] de Engelfchen in de Wesdndifche zaaken , \\ aanmerkten als gefprooten uit eene ernfti" ge begeerte, om verdere verwydering en " onlust te voorkomen. Doch dat zy de klag" ten der Engelfchen, over 't ophouden en nee" men hunner fchepen, en over 't belemme» ren van den geoorloofden handel en Vaart " op de Westindiën, hielden te zyn van de" zelfde natuure , als de klagten, federt eeni" gen tyd, gedaan, door de ingezetenen van hunnen Staat. Dat het Engelfche Hof de goedheid gehad hadt van hunne klagten aan " 't Hof van Madrid te onderfteunen: waar" om zy,van hunnen kant, niet minder zou? " den konnen doen; zynde de klagten, wederzyds, gegrond op de Verdragen en op het regt der Volken. Dat hun, hierom, ten V. hooeften aangenaam zyn zou, dat zyne Ka" fc „ tho- (sj Rousset Recueil, Tom. XII. f. 251-  LXXIV. Boek. HISTORIE. 053 „ tholyke Majefteit fpoedige voldoening gave 1^3 s. „ zo wel aan hunne onderzaaten , als aan die „ van Groot-Britanje (r).M Midlerwyl, hadden de onzen, niet konnen- De de gedoogen, dat hun de handel belet werdt Spaandoor de Spaanfche Kustbewaarders; ook eenig fche» geweld gepleegd tegen de Spanjaards. De Ka- klaagen pitein Henrik of Jan Patdus Brugman hadt, zo n°;Vge ~ de Spaanfchen verklaarden , in den Herfst des weidevoorieeden jaars , een Spaansch Vaartuig in naaryen den grond geboord , en deszelfs Schipper en der Stuurman eerst deerlyk gepynigd, en toen Wiu doorfchooren. Vier andere Curasaofche vaar- diën* tuigen hadden eene Landing gedaan , op de kust van Caraques en Cumana, en zig van eene groote menigte Cacao , Tabak en andere waaren meester gemaakt: by welke gelegenheid , verfcheiden' Spanjaards gefneuveld waren. S. Gillis vorderde deswege ook voldoening van de Staaten f>); die, by de Bewindhebbers der Westindifche Maatfchappye , onderzoek doende naar 't gebeurde , eerlang , vernamen , dat de Bevelhebber van Curac'io verklaard hadt, van de meeste geweldenaaryen over welken men , van den Spaanfchen kant' klaagde, geene kennis gehad te hebben. Doch de Kapitein, die zo wreedelyk met den Spaanfchen Schipper en Onderftuurman gehandeld hadt, was, terftond, doorhem, ingedaagd; en zou ftrengelyk geftraft geweest zyn , zo men hem hadt konnen bekomen ( y). Sedert, sL*?Xn?$ ?ö"er' 17381 dans k RecueiI * Ro uIet' Rousset Recueil, Tm. XU. p 308. *^t;t™$u.Gt;.n733,17 FeQT- ™ "*»>u ^ *  254 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. i?i8. gaven de Staaten den Bewindhebberen der West° indifche Maatfchappye , die wederom nieuwe klagten tegen de Spaanfche Kustbewaarders hadden ingebragt (w) , ook last, om door de Regeering van Curacao , fcherp onderzoek te laaten doen op de gepleegde geweldenaaryen, en zorg te draagen , dat men , in de Westindiën , de paaien eener wettige verdediging niet te buiten ginge ; gelyk zy verklaarden , ongaarne verftaan te hebben, dat door fommigen gefchied was . , De En- Het Spaanfche Hof fcheen, onaangezien de geifchen nieuwe klagten, die tegen de onzen waren inzenden gebrast, niet' ongenegen, om den Staaten eeviöot nige voldoening te geeven , vooral, om dat naar de men , in Spanje , niet gaarne gezien zou hebMiddel- ben, dat de Vereenigde Gewesten aanlpanden ïandfche met de Engelfchen, die nu tot daadelykheden Zee' fcheenen te zullen komen , na dat de Engelfche Koopluiden en de beide Huizen van het Parlement den Koning fterk aangezet hadden , om de eer der Kroone en de Scheepvaart en Koophandel der onderzaaten te verdedigen, tegen de Spaanfche geweldenaaryen (y ). Men befloot, hierop , eene Vloot van vyftig Oorlogsfchepen uit te rusten : die , onder bevel van den Admiraal Haddok , in t begin van Hooimaand, uitliep , en , tot in t volgende iaar, kruiste in de Middellandfche zee, zonder egte'r eenige vyandlykheden te pleegen (O- SET , Tom. xii. p. \0-7' H] KtóreKthelate Gener. War Vol. i. p. 16.  LXXiV. Boek. HISTORIE. 255 De Staaten, aangezogt door de Engelfchen, 1;38 om eenige Schepen te voegen by hunne Vloo- . te , hadden , midlerwyl, verklaard , dat zy, eer zy hiertoe kwamen, den uitflag hunner onderhandelinge aan het Hof van Madrid wilden af wagten. De Ambasfadeur van der Meer , een' keer XXXI. naar Holland gedaan hebbende , was, in Zo- Het mermaand , te rug gekomen , te Madrid : en ?cph""ïof hervatte , kort hierna , de onderhandelingen belooft met den Heere de la Quadra , die , federt ee- denStaa. nigen tyd , afgebroken geweest waren. In te,n redeOogf tmaand , verwierf hy eerst antwoord van dceninï" den Koning, behelzende, vooreerst, eene aanbieding van al de voldoening , die zyne Katholyke Majefteit geeven kon , op de klagten der Staaten , en ten tweeden eene aanwyzing , dat de Staaten nog niet, naar behooren , voldaan hadden op de klagten , welke tegen hen waren ingebragt. Omtrent het eerfle punt, merkte de Koning aan 1. „ dat het fchip de „ jonge Kornelis Kalf, welk , in 't jaar 1723, „ genomen was , door den Raad der Indien, „ een en andermaal, voor goede prys was „ verklaard, fchoon men niet in ftaat was, om „ de Hukken te toonen , waarop dit vonnis „ geveld was geweest ; alzo dezelven , met „ het Koningklyk Paleis, onlangs , verbrand „ waren. 2. Dat het zelfde ongeluk ook ooi„ zaak geweest was, dat men , omtrent de „ fchepen Asfendelft en de Elizaheth, in 't jaar s» *734 genomen , de vereischte ftukken ver„ looren hadt; fchoon, naderhand, by nieuw „ onderzoek , was gebleeken , dat de Asfen„ delft in de Haven van Vera Ciuz gezonken „ was.  256 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. „ was. 3. Dat de {tukken, de fchepen Ame- „ rika tn Oostwaard betreffende, den Raad der „ Indien waren overgeleverd , die 'er regt op „ doen zou. Midlerwyl, was de Kapitein van j, het eerstgemelde fchip op vrye voeten ge-. „ fteld, om zyn geding te konnen vervolgen; „ waartoe hem en den eigenaaren der andere „ fchepen behoorlyk tyd gegund zou wor„ den; doch zo zy niet geraaden mogten vin„ den , voor den Regter te verfchynen , zou „ men hunne zaak wel moeten oordeelen, uit „ de ftukken , welken de Raad uit de Indien „ bekomen hadt." Omtrent het tweede punt, werdt aangemerkt „ dat 's Konings Onderdaa„ nen in Amerika , over de geweldenaaryen, „ hun aangedaan , eerst geklaagd hadden aan „ de Regeering van Curacao : en dat men, „ hier geen regt hebbende konnen bekomen , „ zig hadt moeten vervoegen aan de Staaten. „ Dat deeze geweldenaaryen haaren oorfprong \, genomen hadden uit den verbooden handel, „ welken men nog bleef dryven op de kust „ van Caraques ; en dat de klagten , welken ,, hierover gedaan waren , zeer veel verfchil„ den van de klagten der Staaten ; die flegts „ het belang van eenige byzondere Kooplui„ den betroffen, daar , door de gepleegde „ geweldenaaryen der Staatfchen, 's Konings „ Grondgebied en Hoogheid gefchonden „ was; waarom'er blykbaare voldoening voor „ begeerd werdt f»" De Ambasfadeur S. Gillis fprak , op gelyke wyze , in den Haaee , tevens beweerende „ dat de Staaten zelh „ ven, C<0 Voiez Rousset Recueil, Tom. XU. p. 360.  LXXIV. Boek. HISTORIE. 257 „ ven, uit hoofde van het belang hunner on- „ derzaaten, die geoorlofden handel in de . Westindiën dreeven over Spanje, zig ver„ pligt moesten agten, om den fluikhandel te „ ilraffen, en de Kustbewaarders te begunfti„ gen; konnende, zonder deezen, de geoor„ lofde handel niet veilig noch voordeelig ge„ dreeven worden, gelyk' gebleeken was, toen », 'er geene Kustbewaarders waren (&)." De Staaten antwoordden den Markgraave De Sta*; van S. Gillis „dat, over de gegrondheid der ten be„ klagten hunner onderzaaten, alleen moest weeren» „ geoordeeld worden, uit het Regt der Vol- JunTyf 9, ken, en uit de Verdragen, volgens welken, fchepen „ de vyf fchepen geene verbeurdverklaardg behoofc „ onderhevig waren. Dat men, derhalve, met terug te „ reden gevorderd hadt, dat deeze vyf fche- geeven' „ pen te rug gegeven werden, voor eerst, om„ dat drie derzelven waren genomen, op de „ reize van Curecao herwaards; het vierde op „ de reize van hier naar Cur?cao, en het vyf„ de op de reize naar S. Euftatius. Ten atk„ dere, om dat het den onderzaaten van dee„ zen Staat vryftondt, door de groote zee, „ te vaaren op de kusten in Amerika, die door „ de Staaten bezet werden, gelyk by de „ Munfterfche en Utrechtfche Verdragen „ bleek; en dat alle de vyf fchepen, op den „ gewoonlyken togt van en naar Curacao, „ genomen waren. Ten derde, om dat het „ Regt der Volken met gehengde , dat de „ fchepen van de eene, door de andere Mo„ gendheid, in volle zee, onderzogt werden, »» ge- (V) Vinez Rousset Recueil. Tem, XII. p. 348, 3^3. XIX. De&l. R  558 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. #38. „ gelyk hier nogtans gefchied was; hebbende m - „ de Kroon van Spanje zig zulk een Regt, tot „ op de dood van Karei den II, nimmer aan„ gemaatigd, en zynde, naderhand, bydeU„ trechtfche Vrede, vastgefteld, dat de Vaart „ en Handel op de Indien zou gehandhaafd „ worden, gelyk als ten tyde van Koning Ka„ rel den II. Ten vierde, om dat men nimmer „ zou konnen bewyzen , dat de genomen „ fchepen op de Spaanfche Westindiën ge„ handeld hadden, en derhalve aan verbeurdverklaaring onderhevig waren; al ware t „ fchoon, dat men ze belaaden hadt gevon„ den, met vrugten en voortbrengfels dier In„ diën: zynde niet'het overvoeren van zulke ,i voortbrengfels en vrugten; maar alleenlyk „ het handelen op de Spaanfche kusten, by ', de Verdragen, ongeoorlofd verklaard: welk \ laatfte niet bleek, door de genomen' fche' pen, gefchied te zyn. Ten vyf de, om dat by de Utrechtfche Vrede, vastgefteld was, '; dat de overtreedingen der Verdragen ge' boet zouden worden, ter Plaatfe. daar zy " gefchied waren, zo de overtreeders op hee" ter daad betrapt werden; cf zo niet, ter " Plaatfe, daar zy woonden : welke regel ook " niet agtervolgd was , in het aantasten en " verbeurdverklaaren der genomen' fchepen, " Ten zesde, om dat men de Schippers en 't , fcheepsvolk gevangkelyk naar Spanje ge„ voerd, en aldaar lang in hegtenis gehouden hadt; waardoor zy buiten ftaat gefteld " waren, om hunne onfchuld te bewyzen naar behooren. Ten zevende, om dat het belang, „ welk de Kustbewaarders hadden by de ver-  LXXIV.Boek. HISTORIE. S59 „ beurdverklaaringen, hun getuigenis ten 173?, „ hoogfteverdagt maaken moett. Ten aglfte, „ om dat de Koning van Spanje zelf, en niet de Raad der Indien, die 'er te veel belang by „ hadt, over het regt of onregt, waarmede „ de genomen' fchepen waren aangehouden, „ geoordeeld moest hebben. Doch zo alle „ deeze redenen den Koning niet mogten kon„ hen beweegen, om de fchepen te rug te gee„ ven, of om den Staaten, op eenige andere „ wyze, voldoening te bezorgen; wilde men „ Gemagtigden benoemen, om, nevens die „ des Konings, 't gefchil in der minne af te „ doen. Ondertusfchen, zag men, uit al het „ gezeide, dat men, gantsch ten onregte, vor„ derde, dat de Staaten zeiven den fluikhan„ del hunner onderzaaten 'zouden beletten; „ alzo de Kustbewaarders de fchepen hunner „ onderzaaten zouden konnen wegneemen, „ hoe ftreng aan dezelven de fluikhandel ook „ mogt verbooden geweest zyn; wanneer zy, „ door den wind, flegts een weinig van den reg„ ten v/eg gedree ven werden, en zelfs al hielden „ zy de gewoonlyke ftreek; gelyk reeds, meer „ dan eens, gezien was. Nogtans, wilde men „ gaarne verftaan, welke middelen de Staaten ,, zouden konnen in 't werk ftelien, om den „ fluikhandel hunner onderzaaten te beletten: „ zullende zy deeze middelen, zo dra ze hun waren voorgedraagen , in ernftige overwee„ ging neemen." Wyders weezen hunne HoogMogendheden, ftukswyze, aan „dat de vyf genomen' fchepen, volgens de gelegde gron„ den, geen van allen verbeurdverklaring „ onderhevig waren. De Spaanfche WestinRa „ dU  %6o VADERLANDSCHE LXXIV.Boess, m3. „ difche vrugten, in een derzelven gevonJ" den, waren, door een Asfiento-fchip, op " Cur cao aangebragt, en aldaar gelaaden, " volgens eene tweede Verklaaring van den " Schipper en Stuurman, die egter eerst, ! vermoedelyk door vreeze geprangd, ver' Haard hadden, dat zy dezelven op de kust van Caraques en Rio de la Hacha gelaaden ", hadden. Twee andere fchepen, die dicrZ gelyke goederen inhadden, waren, by t ", Eiland Savona, genomen; doch, gelyk by verfcheiden' Verklaaringen bleek, op de te ' rug reize van Curacao, alwaar zy hur;ne '' laading hadden ingenomen. Nog een Ichip was opgebragt, zonder dat men eenige reden p-egeven hadt, waarom men bet dus Z hadt lehandeld. Ook was het genomen in 't Koraal, en derhalve op de eigenlyke " ftreek naar Curagao. Het vyfde fchip was by 't Eiland Mona, buiten de regte ftreek 3' naar S. Euftatius, genomen; doch men be" wees, met Verklaaringen, dat het, door *! misrekening, van zynen koers geraakt was. En fchoon men, uit de Scheepspapieren, " hadt ontdekt, dat het last hadt, om waaren " te handelen, die in de Spaanfche Westin" dien vielen, gaf zulks den Kustbe waarderen " geen regt om het op te brengen, zo lang het niet op verbooden handel betrapt was. " De geweldenaaryeö, waarover de Spaan" fchen van hunnen kant klaagden, waren * den Staaten ten deele nog onbekend. Die hun bekend waren hadden zy, reeds voor , lann-, belast, te ftraffen. Naar de onbeken„ den, zouden zy onderzoek doen, der Ke" 53 ge®*  LXXIV.Boek. HISTORIE. 261 „ geeringe van Curacio , der Westindifche „ Maatfchappye en allen hunnen onderzaaten „ te gelyk belastende, om zig, in de Westin„ dien, ftiptelyk, te gedraagen naar het regt der „ Volken, en overeenkomftig met de geflooten „ Verdragen: 'twelkook het eenige was, dat zy op den Koning van Spat je begeerden (c)." By dit antwoord, was een Vertoog der Westindifche Maatfchappye gevoegd, behelzende zeventien oude en nieuwe punten van bezwaarnis tegen de Spanjaards, allen, haars oordeels, aanloopende tegen de geflooten Verdragen (d): omtrent welke punten, de Staaten, insgelyks, voldoening vorderden. 't Verblyf der Engelfche Vloote in de Middellandfche zee deedt, midlerwyl, het Spaan fche Huf luisteren naar voorflagen van een vergelyk, waarover, te Londen, gehandeld werdt. Ook trof men, hier, in Herfstmaand, eene overeenkomst, die door den Ridder Ge raldrno, uit naame des Konings van Spanje, getekend werdt. Doch zy werdt, ten minften gedeeltelyk, verworpen aan het Spaanfche Hof, welk, meent men, alleenlyk, tyd zogt te winnen, om midlerwyl Frankryk te beweegen, om zig met Spanje te voegen tegen Groot-Britanje. De Spaanfche Staatsdienaars maakten zo veele uitzonderingen op de Overeenkomst, dat men de bekragtiging, zo als zy ze overzonden, insgelyks. van de hand wees, aan het Engelfche Hof. Men drong, daarentegen Rerol. Gener. Joyxs 27 Noyemi. 1738. clans U Recueil de Rousset, Tom. XI(. p. 3U1. (d) VQ'.ez Rousset Recueil, Tom. XII. p. 423, R 3 173 a- Spanje enGrooi- Jjritanje treffen eene O- vereen- komst.  0.62 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 1738. tegen, op eene eenvoudige bekragtiging, zonr der eenige uitzondering. De Gezant Keene tradt, op nieuws, in onderhandeling met den Markgraave de la Quadra. En men trof, eindelyk" eene nieuwe Overeenkomst op hetPar1739. 00' een van 's Eonings Paleizen, die, den »«L-L veertienden van Louwmaand des jaars 1739» getekend werdt. Zy behelsde „ dat de Ko„ ning van Groot - Britanje, terftond, twee Gevolmigtigden benoemen zou, die, zes „ weeken na de uitwisfeling deezer Overeen„ komst, te Madrid, met twee Spaanfche Ge„ volmagtigden, in onderhandeling zouden „ treeden, over de wederzydfche eifchen der „ twee Kroonen, opzigtelyk op den Koophan„ del in Europa en Amerika; op de grens„ fcheiding van Florida en Karoiina, en op „ andere onvereffende punten; welke allen, volgends de Verdragen, zouden vereffend „ worden. Dat de Koning van Spanje, bin„ nen vier maanden, aan den Koning van „ Groot-Britanje, tot flot van rekening, we* „ gens wederzydsch geleeden fchade, vyfen„ negentigduizend ponden fterlings voldoen „ zou; mids hieronder niet begreepen wer„ den de eifchen, die tusfchen de Kroone van „ Spanje en de Asfiento-Maatfehappy, in „ Engeland, nog te vereffenen ftonden (e)." Doch vier dagen voor het fluiten deezer Overeenkofnst, hadt de la Quadra fchriftelyk verklaard „dat de Koning, zyn Meester, zig „ het regt voorbehieldt, om de Asfiento der „ Negers op te fchorten, in geval de Maat- „ fchap- («3 Proces entte TEspsgne & la Grande Bret. p. 56,  LXXIV.Boek. HISTORIE. 2.6$ „ fchappy hem niet, binnen kort, betaalde 173^ „ de agtenzestigduizend ponden fterlings, » „ welken zy bekend hadt, voor regten op de ,, Negers, en wegens de voordeden op hét „ fchip de Royale Caroline, fchuldig te zyn;" daarbyvoegende „dat hy de Overeenkomst, „ alleen onder deeze voorwaarde, toeliet te „ tekenen (ƒ). De Koning van Groot-Bri Zy wordt tanie. het Parlement terftond kennis van de in Enge- eeuooten' Overeenkomst gegeven hebbende, land ver" zen, voor zynen yver ten gemeenen nutte. Doch zo dra was.de inhoud der Overeenkomst niet rugtbaar. geworden onder 't Gemeen, of men befpeurde eene geweldige gisting in de gemoeden. De Overeenkomst werdt, in 't algemeen, uitgemaakt als fchandelyk en nadeelig voor 't Engelfche volk. De S'aatsdienaars werden verdagt gehouden, als hadden zy zig, door Spanje, laaten omkoopen, om 't belang van't Vaderland te verraaden. De Ridder Robert Walpole ftondt, meer dan iemant , bloot voor den gemeenen haat: en 't volk haakte zo driftig naar oorlog met Spanje , dat het Hof vergeefs arbeidde, om het tot bedaaren te brengen. In 't Parlement, was de Hofparty egter verre de fterkfte. De overeenkomst werdt, door beide de Huizen, goedgekeurd ; hoewel veertig Leden van het Huis der Heeren, tegen deeze goedkeuring, protesteerden (g). Doch 't Gemeen was hiermede niet voldaan. Ook verklaarde de Zuidzee- Maat- C f) Proces entre 1'Espigne & Ia Graiicft Brct, p. 65» tg ) Proces p. 155, 157. R 4  s6*4 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek^ Maatfehappy zig ongezind, om de agtenzes- * 1 tigduizend ponden fterlings, die Spanje van haar vorderde, te betaalen: waarop Koning Filips de beloofde vyfennegentigduizend ponden ook inhieldt (Ji). De Admiraal Haddok, die reeds te rug ontbooden was met_dfi Vloote, hadt, federt, last gekreegen, om, tot nader bevel, op de Spaanfche kusten te vertoeven: 'twelk, by't Spaanfche Hof, werdt aangezien, als eene inbreuk op de Overeenkomst. Men verfpreidde, van wederzyde, eenige Gefchriften tegen eikanderen, die de verbittering deeden toeneemen, onder beide de volken (J) , en vooral onder de Engelfchen, daar men zo fterk om oorlog riep, dat de Koning, eindelyk, in Hooimaand, befloot, Brieven vanSchaverhaaling uit te geeven tegen de Spanjaards. Aan 't Spaanfche Hof, nam men, eerlang, Oe twee diergelyk befluit (£). Terftond hierop, werKroonen den alle onderhandelingen afgebroken. De verklaa- Konjng van Groot - Britanje verklaarde dien van k*11" Spanje den oorlog, op den dertigften van Wynren dén maand (/): waarop, omtrent eene maand laaoorlog. ter, de Oorlogsverklaaring des Konings van Spanje tegen dien van Groot-Britanje volgde (»?)• De Koning van Groot-Britanje gaf voor reden van zyne Oorlogsverklaaring „ dat de „ Spaanfche Kustbewaarders, veele jaaren her„ waards, groöte geweldenaaryen gepleegd „ hadden tegen zyne Onderdaanen, hunne „ fche- (7z) Proces entre I'Espagne & la C.rande Bret. p. i?9[ i ) Voiez Proces p. 103, l6!S, i;y, 191. (k) Proces p. 235, 23a. •f / ) Proces p- 24-ï» fm) Proces p. 248»  LXXIV.Boek. HISTORIE. a6$ „ fchepen neemende , tegen het regt der Vol- in9, „ ken en de geflooten' Verdragen. Dat hy, - ' ■'„ lang , vergeefs , om vergoeding aangehou„ den hadt. Dat men , eindelyk , in Louw„ maand laatstleeden, eene Üvereankomst ge„ trolten hadt, waarby de Koning van Span„ je zig verpligt hadt, tot de betaaling van „ zekere fomme , binnen eenen bepaalden „ tyd, die reeds lang verftreeken was, zonder dat men de beloofde penningen ontvangen „ hadt." De Koning van Spanje gaf, daarentegen , geene byzondere redenen van zyne Oorlogsverklaaring. Hy betuigde alleenlyk, „ dat hy de ongeregelde eifchen van Groot„ Britanje, deszelfs verbreeking van verfchei„ den' Verdiagen , en deszelfs jongfte Oor„ logsverklaaring niet langer verdraagen kon ; „ en hierom allen handel met de Engelfchen, „ en den invoer van alle Engelfche waaren, „ gewasfen en ftoffen , op 't ftrengfte , ver„ boodt." De Staaten der Vereenigde Gewesten , by pe Sta», tyds voorzien hebbende, dat de onlustentUS- ten hcmfchan de twee Kroonen ontftaan, tot openbaa- den zis ren oorlog zouden uitberften , hadden, te ge- onzydi£lyk, beflooten, zig tusfchen Spanje en GrootBritanje , met welken beide zy verbonden waren, volkomen onzydig te zullen houden; vooral zo Frankryk naliet, de zyde van Spanje te kiezen. Zy werden wel aangezogt, om zig by Groot - Britanje te voegen ; doch zy voorzagen , ligtelyk, dat de oorlog, in zulk een geval , algemeen zou worden : 't welk zy voorkomen wilden. Ook hielden zy 't voordeeliger Voor hunnen Koophandel op Spanje, dat zy K 5 bui-  a66 VADERLANDSCHE LXXIV.Boek. 1739. buiten den oorlog bleeven. Het Spaanfche —— Hof was zo vergenoegd, over dit hun befluit, dat de Koning , eerlang , belastte , twee der genomen' fchepen te rug te geeven , met belofte , om, na verloop van agt maanden, nog twee anderen te zullen llaaken, zo men, voor dien tyd, geene bewyzen kreege uit de Westindiën , dat zy behoorden verbeurd verklaard 'te worden. Maar voor 't vyfde fchip , welk reeds voor veele jaaren verkogt was , kwam geene vergoeding. XXXU. De Koning van Frankryk, fchoon, door het Vemieu- Spaanfche Hof, niet minder aangezogt, dan wingvan <}e Staaten, door dat van Groot - Britanje , 4nKoopg. fcheen zig, tot nog toe, zowel als de Staaten, handel buiten den oorlog te zullen houden , hoewel tusfchen hy zig, kort hierna, fterk ter zee begon toe te Frankryk rusterK De Staaten der Vereenigde Gewesten StaatfZCnwaren ' al federt eemfien tvd («) » methet Franfche Hof, in onderhandeling geweest , over de vernieuwing van het Verdrag van Zeevaart en Koophandel, welk , in 't jaar 1713, geflooten was , voor den tyd van vyfentwintig jaaren , welke nu ten einde geloopen waren. De Ambasfadeur Abraham van Hoey handelde 'er over , met den Heere Amelot, 's Konings Geheimfchrvver van Staat (0) Maar de Kardinaal de Fleury maakte zwaarigheid , om te fluiten, zo lang hy niet verzekerd was, dat Cn) KefoU Gener. Joyis ir Atril, Jov's 2 May i«37- Secr' Refol.; Holl. 4 Juny, 12 Arnr. 1738. IX Deel, bl. 9,07, 364 (<0 Notul. Zeel. 20 Maart, 1737. bl. 69. 24. Maart, 9 Sept. 25 M. 1738. bl 58, 1*62, 222. Refol. Gener. Lima lyMart. UoMfy.ni* Jovh 18 Juny, Vetter. 13 Nuv. 1739- MiMiven van den Ambasi". VAN Hotï vun 23 May 1738. \èji'ly. 5, 26 Ocïob. 1739.  LXXIV.Boek. HISTORIE. 267 dat de Staaten zig niet zouden fteeken in den 1739!. aanftaanden oorlog, tusfchen Spanje en Groot- Britanje. Doch men ftelde het Franfche Hof, hieromtrent, eerlang , zo volkomen gerust, dat het nieuw Verdrag van Zeevaart en Koophandel, wederom voor den tyd van vyfentwintig jaaren , te Verfaüles, getekend werdt, op den eenentwintigften van Wintermaand deezes jaars. Het kwam , in verre de. meeste en voornaamfte punten , overeen , met het Utrechtsch Verdrag van den jaare 1713 (p). De Nederkndfche Koopvaardyfchepen werden 'er ook in ontheeven van de betaalinge der vyftig ftuivers van 't vat, behalve wanneer zy in de eene haven van Frankryk gelaaden hadden, en in de andere losten. Voorts, was 'er een' Lyst bygevoegd , waarby de inkomende regten der wederzydfche gewasfen, visfcheryen en gemaakte ftoffen geregeld werden 't Verdrag, wederzyds, behoorlyk bekragtigd zynde (r), werdt, hier te Lande, in Louwmaand des volgenden jaars , afgekondigd (j) ; doch daar verliep nog eenige tyd, eer het, gelyk bedongen was, in 't Parlement van Parys, geregistreerd werdt (t). De Koophandel van den Vereenigden Staat zou mer» kelyke voordeelen getrokken hebben uit dit Verdrag , en uit de Vaart op Spanje , geduurende den oorlog, tusfchen dit Ryk en Groot- Bri- o) Zie xvii. Deel, bl. 512. (j) Zie Groot-Plakaatb. VI. Deel, «/. 324. Rousset Recueil, Tom. XIV. p. 447 & fuiv ' O) Secr. Refol. Holl. 13 Jan 1740. ix.Deel, bl. 5AC. Notul. Zeel. 7 Jan. 8 Febr 1740. bl. 8, 69 (r) Zie Groot-PIak:atb. vi. Deel, '>/. 338. t^oiex RouiSET Recueil, Turn. xiv. p. 484.  263 VADERL. HIST. LXXIV.Boek. 1730. Britanje , zo hunne nabuuren hadden willen —— gedoogen , dat dezelve onbelemmerd werdt voortgezet. Doch de Engelfche Kruisfers en Oorlogsfchepen ontzagen zig niet, de Koopvaarders van den Staat, op vermoeden , dat zy contrabande goederen voerden, aan te houden, te doorzoeken, op te brengen, en, dikwils, verbeurd te doen verklaaren : al 't welke ten hoogfte nadeelig was voor 's Lands Koophandel. Ook bragt de verandering, die, kort hierna , in den ftaat der zaaken van Europa, kwam , te wege , dat de voordeeligfte punten van het Verdrag van Koophandel met Frankryk ingetrokken en befnoeid werden; waarop, eerlang , nog grooter verwydering volgde. VA-  VADERLANDSCHE H I S T O R I E. VYF-EN-2EVENTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Engelfche Krygsbedryven inde Indien. TÜ.Strefi* ge Winter. Oproerige beweegingen, in Holland. III. Toerustingen in Frankryk. Gezantfchap der Staaten aan den Koning der beide Sicilien. Verandering aan V Rusfifche Hof. De Staaten vermeerderen hunne Landmagt. IV. Tslandsvaarders door de Deenen genomen. V. Twist in de Lutherfche Gemeente van 'sGraavenhaage , door de hooge Regeeringe bygelegd. VI. Beroerte op Batavia. Moord der Chineezen aldaar. VII. Keizer Karei de VI. ft erft. Staat der Pragmatike San&ie. De Aartshertogin, Maria Therefia , doet zig voor Koninginne van Hongarye en Boheeme uitroepen. VIII. De Keurvorst van Beieren eischt sKeizers gantfche nalaatenfchap. Gronden van zyn voorgewend regt Wederfproken door''t Weener-Hof. IX. De Groot- Hertog van Toskane tot Mederegent der Koninginne van Hongarye verkooren, en met het regt der Boheemfche Keurftemme vereerd. Ver' fóhÜhierover De Koningin zoekt hulp by de Staaten. X. Fredrik de III, Koning vaaPruisfen,  £70 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. beweert . regt te hebben op een gedeelte van Silezie. Het iVeener-Hof weder legt de redenen, waarop hy zynen eisch vcstigt.Xl. Hy valt in Silezie. Geeft 'er de Staaten kennis van. Hun antwoord. Hy handelt met de Koninginne van Hongarye Slag by Molwitz. XII. De Koning van Spanje eischt de ganljche Oostenrykfche nalaatenfchap. De Koning van Sardinië vordert Milaan. De Koningin van Hongarye verdraagt zig met hem. XIII. De Koning van Poolen eischt ■ als Keurvorst van Saxen , alle de Oostenrykfche Staaten. Aanmerkingen over de eifchen van Saxen en Beieren. XIV. Frankryk . helpt de Keurvorflen . tegen de Koninginne van Hongarye. XV. Twee Franfche Legers op de been gebragt. Krygsbedryven in Opper-Oostenryk. JnBoheeme. Praag verkoren. XVI. George de II. fluit, als Keurvorst van Hanover, een Verdrag van Onzydigheid. De Zwabifche Kreits en 't Keurvorftendom Keulen , insgelyks. XVII. Staat des oorlogs , tusfchen Spanje en Groot Britanje. Ontmoetingen tusfchen Fran- . fche en Engelfche Oorlogsfchepen. De Engelfchen neemen veele NederlandJ'che Koopvaarders. XVIII. De Staaten befluiten tot eene tweede vermeer dering hunner Landmagt. Zy zoeken den Koning van Pruisfen met de Koninginne van Hongarye te bevredigen. Schans by Westervoort gefiigt. Onderftand in geld aan de Koninginne. XIX. Doorbraaken der Rivier dyken , en over;. jlroomingm , hier te Lande XX. Oorlog tusfchen Rusland en Zweeden. Verandering der Regeeringe in Ruslana. Krygsbedryven in Italië. XXI. De Keurvorst van Beieren wordt Keizer, on-  LXXV.Boek. HISTORIE. 071 onder den naam van Karei den VIL OpperOostenryk herwonnen. Beieren veroverd. Krygs, bedryven in Moravie en Boheeme. Slagby Czaslau. XXll. Vrede tusfchen de Koninginne van Hongarye en den Koning van Pruisfen. Praag herwonnen. XXIII, Derde vermeerdering der Krygsmagt van den Staat. Handeling met Frankryk en met Groot- Britanje. Perfoneele Qitotifatie. XXIV. Raadpleegingen, ter Vergaderinge van Holland, op het onderfleunen der Koninginne van Hongarye. Dordrecht en Briel verfchillen met de overige Leden. Voorflag van Amfterdam. XXV. Gisting onder V Gemeen , door gedrukte Schriften verwekt. XXVI. De Prins van Oranje wyst het ampt van Luitenant - Generaal over 't Voetvolk van de hand. XXVII. Verbonden van Rusland , Groot - Britanje en Pruisjen. V Gefchil over Gulik en Berg verefend. XXVIII. Oneenigheid onder de Gewesten. Dordrecht en Briel bezonden. Voorfttl in den Oud Raad te Dordrecht. XXIX. Antwoord van den Oud-Raad. Deszelfs voorflag. XXX. Voorftel in de Vroedfchap van den Briele. Dordrecht komt nader. Befluit der meer der hid. Dordrecht en Briel protesteeren. Holland fchryft aan de andere Gewesten. -XX XI. 'Gevoelen der Staaten 'van Utrecht. Der Kwartieren van Nietiwmegen , Zutfen en de Meluwe. XXXII. De algemeens Staaten befluiten. by meerderheid van ftemmen, de Koningin van Hongarye , met twintigduizend man, te onderfleunen.  r>72, VADERLANDSCHE LXXV.Boek; 1739- Tn Engeland, hadt men zig, federt eenigen ~~ _I_ tyd , zo fterk toegerust ter zee , dat de Engelfche'j0llog tegen SPanJe 20 dra niet verkiaard was, Krygsbe- of men vondt zig in ftaat, om de vyandlykdry ven in heden te beginnen , aan verfcheiden' oorden ; delndiën.en vooral in de Indien , die 'Spanje in ftaat ftelden , om den oorlog te konnen uithouden, en daar men Koning Filips met het meeste voordeel meende te konnen aantasten. De Vice-Admiraal Eduard Vernon was, reeds voor dat de oorlog verklaard was, naar Jamaika gezeild , met een Esquader van zeven Oorlogsfchepen. Van daar wendde hy , in 't midden van Slagtmaand , den fteven naar Porto Belio, de gewoonlyke Haven en Marktplaats der Spaanfche Gallioenen. Op den tweeden van Wintermaand, veroverde hy de twee Schanfen , die de Haven dekten , en den volgenden dag gaf de Stad zig , by verdrag , aan hem over. Hy bekwam hier een goed getal van metaalen en yzeren ftukken gefchuts; die gedeeltelyk vernageld , gedeeltelyk naar Jamaika, vervoerd werden. De Stad werdt, na 't Hegten der Vestingwerken aan de Haven , wederom verlaaten (0). Voorts, werdt de oorlog wederzyds voortgezet, door het veroveren van veele Koopvaardyfchepen, op eikanderen. In Herfstmaand des volgenden jaars, ging George énfon , met een Esquader onder zeil naar cte Zuidzee. Hy verbrandde, op deezen togt, de Stad Paita , en veroverde, op den laatften van Zo- O) Zie de Blieven in de Europ. Merc. Jan. — Juny 1740.. y. 149 > 2ot. R. Ro'.t Repref. of tue late Wat, Vul. i. p. 47 &c.  LXXV.Boek. HISTORIE.. 273 Zomermaand des jaars 1743 , een ryk gelaa* ,73>4 den Gillioen , welk jaarlyks van Manilla naar .. Aquapulco plag gezonden te worden Dych de onderneemingen der Engelfchen op Cartagena en Cuba mislukcen , voornaamlyk, zo men wil, uit hoofde van het misverftand tusfchen hunne Bevelhebbers ter zee en te lande Cc). In Wynmaand des jaars 1739, begon het, tr. hier te Lande , maatiglyk , te vriezen. Doch Strenge 't weder veranderde , in Slagtmaand , geheel- Winter, lyk; zo dat men eenen zagten winter te gemoet zag. Maar op den vierden van Louwmaand des 174^ volgenden jaars, herftelde zig de vorst, met zo < • veel felheid , dat niemant van zulk een' ftrengen Winter geheugenis hadt. Op den tienden en elfden , was de koude op 't hevigst. Verfcheiden' menfchen vrooren , by nagt, dood op de ftraaten. De Zuiderzee lag , alomme. dik bezet met ys, en werdt, weeken agtereen, met paard en fleede, gebruikt. De Noordzee was , tot op eene halve myle van ftrand af, toegevrooren. 't Vroor, aan fommige oorden van Holland, omtrent drie duimen dik , in een etmaal, en men getuigt, dat het ys, in 't begin van Lentemaand , nog omtrent twintig duimen dik was , in de Haarlemmer Meer. 't Weder fcheen zig, fomtyds , wel een weinig teontlaaten; doch'tfloeg, geduuriglyk, wederom aan't vriezen, tot dat het, op den tienden van Lentemaand, aanhoudend begon te dooijen : waardoor het ys zagtelyk verdween. De O} Zit O. Ansöns Reistogt lefch. door R Waitkr. (O R. Rolt Repr of the late War. V\l. I. p. no «V, aecr. Refol. Holl. 21 Oclob. 1738. Vi.Deel, bl. 271. Zie ook Europ. Merc. Jan. — Juny 174a, m- • S 2  è75 VADERLANDSCHE LXXV.Boek* 1740. wer dan zy verbonden met het Koningklyke -—Huis, zag ongaarne, dat de Staaten enger vereeniging zogten met beide de Sieilien. Ook verwekte de handeling te Napels, over een Verdrag van Koophandel, eenige afgunst in de Engelfchen, welker vaart op de Middellandfche zee , federt het uitberften van den oorlog met Spanje, zeer belemmerd geworden was. De handeling der Staaten hadt hierom traagen voortgang. Men ontwierp wel een Verdrag van Koophandel; doch de verandering , die, nog voor't einde des jaars, in den ftaat der zaaken van Europa voorviel, bragt te wege , dat het niet voltrokken werdt, fchoon men'er nog, tot in 't jaar 1742, over handelde in den HaaVerande ge (/). De Franfchen handelden, midlerwyl, ring in 't 0ok aan 't Hof van Petersburg, daar merkelyk Rusfifche misnoegen ontftaan was , tegen de tegenwoorR5fk' dige Regeering , ter oorzaake van de nadeelige Vrede met de Porte , en van de uitfluiting der Prinfesfe Elizabet van de opvolginge. Het Huis van Dolgorucki, welk, in den aanvang der Regeeringe van de tegenwoordige Keizerinne , in ongenade vervallen was, hadt dit misnoegen verwekt, of gevoed ; en , zo men wil, eene famenzweering gefmeed, om Elizabet op den Troon te zetten. Doch de toeleg was ontdekt, en in de hoofdbeleiders ftrengelyk geftraft f». Men geloofde , in 't gemeen , dat de Franfchen de hand in dit werk ge- f n Secr. Refol. Holl. 26 Noy. 1740- »7 J««' »74^ Vi.Dul, «. 646. 647 Refol. Holt 2ff April 174'. bl. 35°; 9, " Noy "742. hl. 785, 956. Notul. Zed. 4 Fthr. 1740. W.64. 28 ttbr. m(\\U7M Europ.Merc. Jan.- Juny 1740. hl.,18. July-Dt*. 1740. hl. 114, 20«' MoNTCCtf Memoir. '/«»• VH: p. 45*  LXXV.Boek. HISTORIE. 277 gehad hadden ; en dat de opftand, door de 174*. Zweeden, onderfteund geweest zou zyn. De • Keizerin, den gevaarlyken aanllag gefluit hebbende , verklaarde, in Wynmaand, den Prins Iwan of Joan , een kind van twee maanden, gebooren uit de Prinfesfe Anna van Mekelenburg , Zusters Dogter der Keizerinne , en , in 't voorleeden jaar , getrouwd met Anthon Ulrich , Hertog van Brunswyk - Wolfembuttel («) , tot haaren opvolger (0). Zy overleedt, kort hierna. De jonge Prins werdt, onder den naam van Joan den III, tot Keizer uitgeroepen , en de Regeering aanvaard, door den Graave van Biron, Gunfteling der overleeden' Keizerinne , die hem , in 't jaar 1737, hadt doen verheffen tot Hertoge van Koerland , in de plaats haars Ooms, die haaren overleeden' Egtgenoot opgevolgd was. Doch hy was maar weinige weeken in 't bewind geweest, toen de Graaf van Munnich, met bewilliging , of op last der Groot-Vorftinne, Moeder des jongen Keizers , die ongaarne gezien hadt, dat haar Zoon, voor haar, met de Keizerlyke waardigheid , vereerd geworden was, hem en zyne Gemaalin in hegtenis nam, en naar 't Kasteel Schlusfelburg voeren liet. Ds Groot-Vorftin aanvaarde toen de Regeering-, onder den naam van Regente, en bande den Hertog van Koerland, eerlang , naar Siberië CP )• Zulke onver wagte veranderingen aan (O Europ. Merc. July— Dec. 1739. bl. 67. £p) Zie Europ. Merc. July — Dec 1740. bl. zat. (p5 Montgo.v Tom. vil. ^.456.457 Kurop.Merc. July —Dec. 1740. bl. 293 en*. S 3  S78 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1740. aan 't Rusfifche Hof, die, eerlang, van eenen «—— oorlog met Zweeden gevolgd werden , waren oorzaak, dat men zig, aldaar, eenen tyd lang, weinig moeijen kon , met uitheemfche zaaken. In Frankryk, vergenoegde men zig niet, met de toerustingen ter zee , van welken wy, boven, gewaagden ; maar men begon ook 's Konings krygsmagt te lande te vermeerderen. Ook werdt, te Grevelingen , gearbeid, aan twee Sluizen : eene van welken in ftaat zyn zou, De Staa- om groote fchepen door te laaten. De Staaten ten ver der Vereenigde Gewesten , ziende de nabuureThun- ren wapenen , en niet weetende, of zy de ne Land- onzydigheid zouden konnen bewaaren , vonmagt. den, in Oogstmaand, geraaden, 't getal van hun Krygsvolk te lande te vermeerderen , met elfduizend vyf honderd agttien man , die , tegen den vyfentwintigften van Louwmaand des jaars 1741 , moesten gereed zyn (q). Men hadt, reeds federt eenige maanden , geraadpleegd op deeze vermeerdering, en te gelyk op eene uitrusting van twaalf fchepen van oorloge. Doch de bewilliging der meeste Gewesten, met naame die van Zeeland, was traaglyk bygekomen. Midlerwyl, hadt men , reeds in Bloeimaand, vastgefbld, terftond, zes fchepen, by voorraad, in zee te brengen Cr). IV. De ingezetenen van eenige Plaatfen aan de De Dee- Maaze in Holland waren, federt lang, gewoon nen nee- geweest, omtrent de kusten van Ysland te vislueeee- fchen, Rerol. Gener. 25, 31 Aug. 1740. (r) Refol. Holl. 17S^f.1740. bl. 587. Notul Zeel. 21 JVw. 4, 15 Febr. II. 14, 28 Aprilnxo. bl. 40, 41, 65, 66, 75> 183 tyój'aaa. Refol. Gener. Marth 31 Mcy 1740»  LXXV.Boek. HISTORIE. 279 fchen , en, by deeze gelegenheid, eenigen 17401 handel te dry ven met de Eilanders, en met — — die van Ferro. Doch de Koning van Deene ni§e ysmarke, zig, van ouds, de opperfte magt ovei JJJJJ" deeze Eilanden hebbende aangemaatigd, hadt, in 't jaar 1733, aan eene Maatfehappy in zyn Ryk Oktroi verleend, om, met uitfluiting van alle anderen, op deeze Eilanden te handelen. De Hollanders kreunden zig niet aan dit Oktroi , en vervolgden hunnen handel, gtlyk zy gewoon waren. Maar de Koning van Deenemarke , die , federt eenigen tyd , ook de Nederlandfche Walvischvangst, in Groenland en in Straat Davids, zogt te belemmeren, dit jaar een Oorlogsfchip in zee gebragt hebbende, hadt den Bevelhebber belast, den Yslandfchen handel der onzen , geweldiglyk , te beletten. Hy maakte zig , zonder moeite , meester van zes Hollandfche Hoekers: vyf van welken, te Koppenhagen , werden opgebragt. De zesde ontkwam 't gevaar gelukkiglyk, na dat drie Hollandfche Matroozen zig meester gemaakt hadden van vyf Deen fche fjldaaten , aan welken men 't Vaartuig hadt toevertrouwd. De Staaten , kennis van deeze geweldenaary gekreegen hebbende, gaven hunnen Relident Coeymans, te Koppenhagen , bevel, om de genomen hoekers te rug te vorderen. Ook leverde hy, ten deezen einde, verfcheiden' Vertoogen in aan 't Deenfche Hof. Doch 's Konings Staatsdienaars verftonden , dat de Hollandfche hoekers verbooden handel gedreeven hadden , en hierom , met regt, verbeurd verklaard waren. De Refiient deedt, derhalve, S 4 ver-  286 VADERLANDS CHE LXXV.Boek. 174a. vergeeffche moeite. De Hoekers werden niet « vry gegeven (j). v In de Lutherfche Gemeente van 'sGraavenTwist haage , waren , federt eenige jaaren, oneeindeLu- nigheden ontftaan, die, eerlang, zo hoog gethcrfche j00pen waren , dat 'er 's Lands hooge Regeet^van^s ring mede gemoeid geweest was. Mauritius Graaven- Maasfen , rustend Leeraar deezer Gemeente , haage, nadt. reeds in 't jaar 1738 , een fmeekfohrift ^°T°r ds ingeleverd by 'sLands hooge Regeeringe, hs0OgeRe.waarin hy zig zeer beklaagde, over den grootgeeringe ften Kerkenraad, die hem , nadat hy van 't bygelegd.prediken ontflaagen was, tegen het gebruik, zitting en ftem in Kerkelyke Vergaderingen, en 't regt om buiten de Kerke te mogen doopen , ontzeid hadt: hem , daarenboven , beilaande in eene boete van honderdzevenendertig guldens en tien ftuivers , zynde de helft van een vierendeel jaars gaadje , ten behoeve van het Lutherfche Weeshuis aldaar. De Staaten» 't Verzoekfchrift overwoogen hebbende, jonden on geraaden , zig onmiddelyk te fteeken in gefchillen, die louter Kerkelyk waren, dan voor zo ver , daardoor, iemant hunner Onderzaaten van de Lutherfche Gezindheid ontrust werdt. Zy verftonden, nogtans , dat de Kerkenraad de paaien zyns gezags overfchreeden hadt, in 't opleggen deigeldboete aan den Predikant Maasfen : 't welk zy hielden te fmaaken naar eene onredelyke aanmaatiging van burgerlyk Regtsgebied , die zy £S) Refol. HoTL 21 Maart, 17 April 1738. */. l$5, 261. 16 Sept. 12 Dec 1739. bl. 590, 805. 14 Maart, t 11 . 13 April, 2 Dec. 1741. bl. 215, 298, 304, 91*. Zie c*.e Stukken in de Eürop. Mèrc. Jan.—Juny 17C41. bl. 239, 313. 'july— iJecem':* 1741. t:. 206.  LXXV.Boek. HISTORIE. 281 zy niet konden gedoogen : waarom zy het op- I7^9, leggen deezer boete, terftond, voor nietig ver- ■ klaarden. Doch zy ftelden de uitfpraak over de Kerkelyke gefchillen aan de drie voornaamfte Lutherfche Gemeenten van Holland , die van Haarlem, Leiden en Amfterdam. En naardemaal zy te gelyk vernomen hadden , dat de Lutherfche Predikanten , nu en dan , fmaadelyk fpraken van de Leere der openbaare Kerke deezer Landen , deeden zy hun , ernftelyk , aanzeggen, dat zy zig hiervoor zouden hebben te hoeden De drie Gemeenten , aan welken de uitfpraak der Kerkelyke Gefchillen gefteld was door de hooge Overheid , arbeidden eenen geruimen tyd , eer zy middel vonden ? om dezelven by te leggen. Eindelyk, vernietigden zy , in Gras- en Bloeimaand deezes jaars 1740, alle de Befluiten, by den Kerkenraad van 's Graavenhaage , ten nadeele van den Predikant Maasfen genomen. De Predikanten Maasfen en Pambo , die meest met elkanderen overhoop gelegen hadden , werden , in Slagtmaand daarna, door Gemagtrgden uit de Gecommitteerde Raaden , met eikanderen verzoend Qu) ; waarmede de gemoeden der Lutherfchen in 's Graavenhaage , wederom , voor eenen tyd , in rust geraakten. In 't jaar 1749 , ontftondt 'er , op nieuws, eenige onlust over 't verkiezen van Ouderlingen en Diakenen, die, door 't Hof, op last der Staaten, beflist werdt (y). Ba- f O Refol. Holl 30 Nov. 1738. bl. 626. O) Uclol. Iloll 20 Maart 1738. bl. i8r. )8 Ee.br. 1741. bl. 122. /.ie Europ. Merc. July — Dcc. 1740. W.78, 307. C v j Refol. Iloll. ij Jan, 6 Maan , 29 Aig, 1750. bl. 17, S 5  s8a VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1740. Batavia , de Hoofdftad van Nederlandsch Indië , geraakte , in Wynmaand deezes jaars, Beroerte in eene zorgelyke beweeging , die in brand en op Bata- moord eindigde. De Chineezen, die zig , in Moord" grooten getale , in en om deeze Stad bevonder Chi- den , en aldaar zwaaren Koophandel dreeven, neezen 0f zig met de Scheepvaart, Visfchery , Landaidaar. bouw en Veeleriei handwerken geneerden, waren , al federt eenen geruimen tyd , misnoegd geweest op de Regeering, over de lasten, die hun , van tyd tot tyd, waren opgelegd , fomtyds, zo geloofd werdt, meer om deezen of genen gunlteling des algemeenen Landvoogds te bevoordeelen , dan tot bevordering van 't belang der Maatfchappye. Uit dit misnoegen, werdt een ophand voorfpeld : waarom men geraaden vondt, de lediggangers onder dit volk de Stad te doen ruimen, of op te vangen, en naar Ceilon te verzenden. Verfcheiden' hoopen van dit geboefte onthielden zig , federt , rondom de Stad, daar zy veel moedwils bedreeven. Men viel, eerlang, in't vermoeden , dat de verjaagde menigte gemeenfehap hieldt met haaren Landaart in de Stad. En men werdt in dit vermoeden gefterkt, door drie Chineezen , die der Regeeringe , op den zesentwintigften van Herfstmaand , kwamen aandienen „ dat de Chineefche Landaart, die „ zig buiten de Stad onthieldt, eenen gevaarlyken opftand in den zin hadt; dat men Ba„ tavia dagt te overrompelen , de Christenen „ te vermoorden , en zig van alles meester te maaken." Twee Raaden , Gustaaf'Willem van Imhoff en Maurits van Aarden , werden , aan 't hoofd van eenige manfehap, ter Stad  LXXV.Boek. HISTORIE. 283 uit gezonden, om een gedeelte van den woes- 174e. ten hoop, die tot aan Tanabang en Bacasfy, niet verre van de Stad, genaderd was, te verdryven : 't welk ook gelukte. Doch dezelfde of een andere hoop overweldigde, wat laater, een buitenpost, de Qual genaamd. In de Stad, was men, midlerwyl, ook op zyne hoede, 't Volk werdt in de wapenen gebragt. De Chineezen kreegen bevel, om, na zonnen ondergang , geen licht te branden , 't hoofd niet ten venileren uit te fteelcen , en veel min zig op ftraat te vertoonen. Ondertusfchen , werden eenige dagen , ter weder zyde , in merkelyke ongerustheid gefleeten. Op den agtften van Wynmaand, vertoonde zig een hoop Chineezen onder 't gefchut van de Stad , welk, op hen los gebrand zynde., hen verftuiven deedt. Veelen hielden zig toen verzekerd, dat deeze hoop met die van binnen verftand gehouden , en beweeging onder de Chineezen in de Stad verwagt hadt. Hierop begon, des anderen daags, de woede tegen deezen. De gewapende manfchap , op last, zo zy voorgaf, van den Landvoogd , Adriaan Valkenier, viel in de huizen der weerlooze Chineezen, en vermoordde alles , wat haar voorkwam. Onder dit woeden , ontftondt 'er brand in verfcheiden' Chineefche wooningen , die , waarfchynlyk, door hen zeiven , geftigt was , en eene bystere verwoesting maakten in de Stad; doch, eindelyk, nogtydig, gebluscht werdt. By't moorden, werdt het pionderen gevoegd, waarin 't Bootsvolk zonderling uitftak. Ook gaat het vast; dat 'er, ter deezer gelegenheid, by veele ryke Chineezen , fchatten geroofd zyn. De  a84 VADERLANDSCHE LXXV.Boer. 1740. De dag liep dus ten avond. En des anderen—— daags , zag men de half verbrande huizen, en de Straaten, daar dezelven geftaan hadden , opgehoopt of bezaaid met Lyken , naar dat de rampzaligen , by menigten of enkelen , waren afgemaakt, 't Pionderen hieldt nog een dag of twee aan : doch werdt eindelyk , van hooger hand, belet. De Chineezen, die zig nog, hier en daar , buiten de Stad , onthielden , werden , eindelyk, allen, of omgebragt, of verjiagd. De rust allengskens herfteld zynde, kondigde de Regeering eene algemeene vergiffenis af, de Chineezen, die gevlugt waren, of zig verfteken hadden , te gelyk verlof geevende, om hunne voorige hanteeringen te aanvaarden , mids zy zig onderwierpen : gelyk veelen deeden. Ondertusfchen, vreesde men, dat de ysfëlyke moord der Chineezen op Batavia veel nadeels doen zou aan den Koophandel. Eenige Raaden van Regeeringe oordeelden ouk , dat de Landvoogd Valkenier onvoorzigtige bevelen gegeven, en daardoor den moord en plondering veroorzaakt hadt. 't Scheen zelfs , dat zy op middelen peinsden, om hem van de Regeering te ontzetten. Doch hy , hiervan de lugt gekreegen hebbende , deedt drie Raaden, Imhoff, Elias de Haaze en Izaak van Schime, in hegtenis neemen. Maar zy werden, eerlang genaakt (w). Imhuff, federt herwaards gekeerd , wist zig , by de Bewindhebbers der Maatfchappye , zo wel te verdedigen , dat zy , reeds te vooren beflooten hebbende hem , in de plaats van Valkenier, O) U: verfcbdJen* gemuite Veitaalsh.  LXXV.Boek. HISTORIE. 285 nier, tot algemeenen Landvoogd aan te ftelien; i740l hem , eerlang, met eere , naar Batavia te rug - zonden. Valkenier, midlerwyl, herwaards ontbooden, was aan de Kaap de Goede Hoop vastgehouden. Men zondt hem, eerlang, te rug naar Batavia, daar hy, nog eene wyle, in hegtenis zat. Na de terugkomst van Imhoff op Batavia, werdt de rust en 't vertrouwen onder de Chineezen, allengskens, wederom herfteld f». Doch deeze Indifche beroerte, en *t gene'er VIL verder , hier te Lande , in deezen tyd , voor- Overviel, was van geringen invloed, invergelyking j5an§ ^dt van de merkwaardige verandering in de Regee- harder ring der Vereenigde Gewesten, waartoe thans gevolgen de weg gebaand werdt, door de dood van Kei- van de zer Karei den VI; die, op den twintigften van L^dvan Wynmaand deezes jaars, was voorgevallen (y~). breiden 't Zal, hierom, noodig zyn, dat wy de gevol- vi. gen van deeze dood , zo ver zy deezen Staat betroffen hebben , hier, eenigszins omftandiglyk, te boek ftelien. Keizer Karei de VI, wel voorziende , dat Staat vnn 'er, na zyn affterven , verfchil over zyne na- 'sKeizers laatenfchap ontftaan zou , indien hy , zonder ^[aSca'. mannelyke nazaaten, overleedt, gelyk te dug- étie. ten was; hadt, al voor veele jaaren, gearbeid, om zyne erfgoederen te doen komen op zyne oudfte Dogter, Maria Therefia, die, met den Hertoge van Lotharingen , thans Groot-Hertog O) Refol. Hqll. 2 Mav, 2£ Stipt 1742. bi. 292, 728. Zie Europ. Merc. July — üaemb. 1743. bl. -9. Jan. — Juny 1744. **. 265. Cy) Mi.-Gye van ien Envoyé B. D. v/uj Bcwh^nia van 20 vïlvb, j748. -. "  s86 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1740. tog van Toskane, gehuwd was. Hy hadt, ten deezen einde, gelyk wy, in 't voorgaande gedeelte deezer Gefchiedenisfe, gezien hebben (V), zyne Pragmatike Sanctie, waarby hy haar zyne Staaten befprak na zyn overlyden , doen bevestigen , door de Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks : de Keurvorften van Saxen, Beieren en de Palts uitgenomen (a). De twee Aartshertoginnen, Dogters van Keizer Jozefus, welker oudfte met den Keurprins van Saxen, thans Koning van Poolen en Keurvorst; en welker jongfte, met den tegenwoordigen Keurvorst van Beieren, gehuwd was, hadden nogtans beide, plegtiglyk, afgeftaan van allen eisch op de Oostenrykfche nalaatenfchap, en deeze afftand was, door haare Egtgenooten, bekragtigd. De Keurvorst van Saxen hadt zig, naderhand, op nieuws , verbonden , tot de handhaavinge der Pragmatike Sanctie , zo de Keizer hem aan de Poolfche Kroon wilde helpen ( b ), gelyk deeze gedaan hadt. Karei de VI. zogt, midlerwyl, ook andere Mogendheden te beweegen, om zig tot de handhaavinge der Pragmatike Sanclie te verbinden. Spanje liet'er zig toe overhaalen, in 't jaar 1725 (c). De Koning van Pruisfen, in 't volgende jaar (d): en Groot-Britanja en de Staaten, by 't Weener-Verdrag van den jaare 1731 (O- Frankryk zelf verbondr zig tot het handhaaven der Pragmatike Sanctie , by het algemeen Verdrag van Vrede van den jaare f2) XVIII Deel, bl. 312. Ca) XIX Deel, bl 77?b) XIX. Deel, H. 142. Cc 1 XvIII Deel, bl. 308. ( d) XVIII. Deel, bl. 390. Ce) XIX. Deel, «.48, 70-  LXXV.Boek. HISTORIE. 287 jaare 1738 : welk , in 't volgende jaar , door ,74„, de Koningen van Spanje , de beide Sicilien en Sardinië , aangenomen werdt (ƒ). De Oostenrykfche Staaten fcheenen dus verzekerd te zyn voor de Aartshertoginne, Maria Therefia. De Keizer, haar Vader , meende hiertoe de beste maatregels genomen te hebben. Doch 't bleek , eerlang, dat hy verkeerde rekening gemaakt hadt. Verfcheiden' Duitfche Vorften , onaangezien zy zig tot de handhaaving der Pragmatike Sarctie verbonden hadden , maakten eisch op 's Keizers gantfche nalaatenfchap , of op een gedeelte derzelve. De Koningen van Spanje en Sardinië volgden hun voorbeeld. De Koning van Frankryk, die zig ook , tot de handhaavinge der Pragmatike Sanctie, verpligt hadt, hieldt zig nu ontflaagen van deeze verpligting , en voegde zig by de Vorften, die aanfpraak maakten op de Oostenrykfche Staaten. Men verftondt, aan 't Franfche Hof, dat de Pragmatike Sanctie verfcheiden' Vorften in hun goed regt verongelykte, en dat de Koning de hand niet leenen mogt, tot iet, welk hem nu bleek onregtvaardig te zyn , onaangezien hy 'er zig, voorheen , toe verbonden hadt (g). Voorts, merkte de Kardinaal de Fleury ook aan „ dat het Verdrag „ van den jaare 1738 niet bekragtigd gewof„ den was door het Duitfche Ryk , " welk egter de voorafgaande Punten , waarop dit Verdrag gebouwd was, aangenomen hadt (Ji). Groot-Britanje en de Staaten waren, onder de (ƒ) XIX. Deel, bl 542, 244- (£■) Memoir. pour fervir a 1'Hift de 1'Europe Tom. I. p. 2, 3. Ik) Voiez Rousset Recueil, Tam. XVI p. 454, 459.  sS8 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1740. de voornaamfte Mogendheden van Europa, . fchier de eenigften , die zig verbonden rekenden, om 'sKeizers nalaatenfchap, zo veel mogelyk ware, in haar geheel te houden. De twist over dezelve bragt eenen feilen agtjaarigen oorlog voort, die zo veel invloed gehad heeft op den Staat der Vereenigde Gewesten, dat hy verdient , in zynen aanleg en uitflag, met eenige uitvoerigheid, verhaald te worden. De Aarts- Terftond na 's Keizers dood, deedt de Aartshertogin hertogin, Maria Thereiia, zig uitroepen, voor Maria Koningin van Hongarye en Boheeme, en voor doet zig wettige erfgenaame van alle de Oostenrykfche uitroepen Staaten. Zy gaf aan de Mogendheden van EuvoorKo- TOpa kennis van deeze gewigtige verandering ; ninginne gn onfaï anderen ook aan de Staaten der VerlaTye en eenigde Gewesten, die haaren Brief, beleefdeBoheeme.lyk , beantwoordden. Zo deeden ook de Koning van Groot - Britanje en de Regeering van Rusland. Doch aan't Hof vanMunchen werdt de brief der Koninginne , ongeopend , te rug gegeven: aan andere Hoven , werdt hy aanvaard en flaauwelyk beantwoord. Elk liet de bekendmaaking der Koninginne zo veelgelden, als zyne verpligting of belang hem inboezemde , of toeliet. Men verwagtte , derhalve , dat haare Majefteit, wel haast, in 't bezit haarer Vaderlyke Goederen, geftoord zou worden. r VIII. De Keurvorst van Beieren wasdeeerfte, die De Keur- openlyk aanfpraak maakte op 's Keizers gantvorst van fche naiaatenfchap. Hy was , federt dat hy, mikt" als Ryksvorst, zwaarigheid gemaakt hadt, in aanfpraak 't bekragtigen der Pragmatike Sanctie, over dit «P punt, in gefchil geraa&t met het Weener-Hof, welk  LXXV. Boek. HISTORIE. 289 welk eenige fcherpe fchrifcen tegen hem in 't licht gegeven hadt, die, van zyne zyde, niet . onbeantwoord gebleeven waren (f). Doch deeze penneftryd was, reeds voor eenige jaaren. geëindigd, t Oelchil zeir was j nogtans, m Zomermaand deezes jaars, wederom leevende geworden, ter gelegenheid van het affterven des Bisfchops van Augsburg. De Keurvorst hadt, toen, den Keizer verzogt, dat deeze de 1 aanfteüing van zynen Broeder, Prins Theo/kor 1 van Beieren, tot Bisfchop van Augsburg, wil- a de helpen bevorderen, en de Keizer hadt zig 1 hiertoe niet ongeneegen verklaard, mids de Keurvorst, van zynen kant, de Pragmatike Sanctie beloofde te handhaaven: waartoe hy, naar 'sKeizers oordeel * zig te meer verpligt behoorde te rekenen , om dat Zyne Gemaalin , Maria Jozefa, van allen regt op de Oostenrykfche nalaatenfchap afgeftaan hadt, en om dat deeze afftand door hem, plegtiglyk, bekragtigd was. Doch de Keurvorst antwoordde „ dat deeze bekragtiging alleen zag op den eisch zyner Gemaalinne, welken hy nimmer „ zou doen gelden; maar dat men hem niet .,, moest vergen, te handelen ten naadeele van ,> een regt, welk zyn eigen Huis, van over„ oude tyden, gehad hadt." Hy was egter zo zeer gezet op de verkryging van het Bisdom van Augsburg voor zynen Broeder, dat hy verklaarde „ zyn gantfche Huis, met alle des„ zelfs voorregten, te ftelien aan 't Vaderlyk „ welbehaagen van zyne Keizerlyke Majefteit." Doch de Keizer, niet veel tellende op zulke al^ trj Voiez Rousset Recweü*, Tom. XiV. ft 125. i? fr.ivi XIX. Dekl. T 1740J Keiz hadt aangefteld: uit welke Dogter, de Keur„ vorst afkomftig was (/)." De la Peroufe voltrok zynen last, voor 't einde van Slagtmaand, en verklaarde, fchriftelyk, dat de 'Keurvorst, zyn meester, aanfpraak maakte op de gantfche Oostenrykfche nalaatenfchap, uit kragte van den Uiterften Wil van Ferdinand den I (jn). Hy vertoonde, te gelyk, een uittrekfel uit deezen Uiterften Wil, waarin gezeid werdt, „ dat 's „ Keizers oudfte Dogter hem opvolgen zou, „ by mangel van mannelyke erfgenaamen." Maar, in den oorfprongkelyken Uiterften Wil, welk niet dien de Koningin van Hongarye den Graave met hlt de la Peroufe en den uitheemfchen Gezanten ^"„g. in 't gemeen vertoonde, las men, in de plaats keiyke van mannelyke, wettige erfgenaamen van 'sKei- overeen, zers drie broederen Cn): waar van, terftond, komt' aan vreemde Moven, en door gantsch Duitschland, by rondgaande Brieven der Koninginne, kennis gegeeven werdt (0). Doch deeze Brieven werden, uit naame van den.Keurvorst, wederlegd, en meer dan eens verdedigd, door het Weener-Hof. Het Hof van Munchen be- Schriften weerde nu „ dat het gene men, te Weenen, hierover „ voor een uittrekfel uit den Uiterften Wil fcidTui- van Ferdinand den I. hadt aangezien, flegts fchen dé „ e.tne aantekening van den zaakelyken in- Hoven houd geweest was, en door de la Peroufe vaDMun> - chen en met weenen. (l~) Voiez Roussbt Recueil, Tom. XIV. p. 1G5» ( vi) Rousset Recueil, Tom. XIV. p. 167. • n) RoussiiT Recueil, 'lom. XIV. p. 171. <0 Ro¥*sbt Recuejl, Tom. XIV. p. 17e, T 2  2q2 VADERLANDSCHE LXXV.Boek; 1740. u niet hooger was opgegeven. Dat de woor- „ den wettige erfgenaamen, in den ooriprong- kelyken Uiterften Wil, niets anders dan mannelyke erfgenaamen betekenen konden, „ en uit het Huwelyks-Verdrag, en de Akte ,, van afftand van de Aartshertoginne Anna, „ Dogter van Ferdinand denl, en getrouwd „ met Hertoge Albrecht van Beieren, ver„ klaard moesten worden." Het Weener-Hof ftondt toe „ dat wettige erfgenaamen fomtyds, „ mannelyken betekende; doch beweerde, dat „ men deeze woorden zo niet neemen moest, „ in den Uiterften Wil van Ferdinand den L „ alwaar ook de Aartshertogin Anna, in per„ foon, tot erfvolgfter verklaard was, zonder „ dat 'er van haare nazaaten een enkel woord was gerept." Maar 't Hof van Munchen verftondt ,, dat de nakomelingen, ftilzwy„ gends, begreepen waren onder de perfoon, ,, die genoemd was: konnende Ferdinand den „ I niet geagt worden, onderfteld te hebben, „ dat zyne Dogter alle de nakomelingen zyner drie Zoonen overleeven zou." Men ziet, uit dit alles, hoe netelig dit gefchil werdt. De wederzydfche fchriften behelsden nog veeIe andere aanmerkingen, met welken wy ons, . hier, niet konnen ophouden (p ). IX. Doch terwyl deeze fchriften gewisfeld werDe Ko- den 9 VOndt de Koningin van Hongarye geraavangHon- den" haaren Gemaal, den Groot-Hertog van garye " Toskane, tot Mede Regent over alle haare neemt Koningkryken en Eiflanden, aan te neemen, by (p) Voiez Rousset Recueil, Tom. XIV. p. aoi, 241, aCas 477,278,300.  LXXV. Boek. HISTORIE. 293 by eene Akte, den eenentwintigden van SJagt- i740; maand gedagtekend. De Groot-Hertog aan- < ■ vaardde het Mede - Regentfchap, by eene Ak- haaren te van den zelfden dag De Koningin droeg Gen"al hem, ten zelfden tyde, het regt op om, van ^/rI" wegen de Kroone van Boheeme, te (temmen gent aan, tot de aanftaande verkiezinge eens Keizers f>); en draagt welk nimmer door Vorstinnen gefchied was., ji™ de Doch verfcheiden' Keurvorsten, en onder an- f?°g em" deren de Keurvorst van Saxen verftonden, dat Keurdeeze opdragt niet wettigiyk was gefchied. Zy item op. merkten „ den troon van Boheeme aan, als w" „ onvervuld; of zo men de Groot-Hertogin tTdoeT „ van Toskane al voor Koningin van Bohee- viel. „ me wilde houden, zou zy, meenden ze, „ evenwel geen regt hebben, om tot de ver^ „ kiezing eens Keizers te ftemmen, noch in „ perfoon, noch door Gemagtigden; alzo de „ goudenBulle de Keurvorstelyke waardigheid, „ uitdrukkelyk, bepaalde aan mannen; te ge„ lyk vorderende, dat, zo de keurftem viele „ op iemant, die de vereischte hoedanigheden „ niet hadt, zyne plaats bekleed zou worden, „ door den naasten Bloedverwant." Maar 't Weener-Hof beweerde, hiertegen „ dat het, „ met Boheeme, anders dan met de overige „ Keurvorstendommen, gelegen was. Deezen „ konden niet dan op mannen verfterven; s, maar Boheeme kon ook door Vrouwen ge„ regeerd worden, zynde, daarenboven, uit„ drukkelyk, verklaard, dat de Keurvorftely„ ke waardigheid, altoos, aan het Ryk ge- hegt (q~) T'oiez Rons'bt Recueil, Tam. XV. p. 37, 42. (_ r) Rousset Recueil, Tem. XV. p. 44. T 3  «94 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1740. 9i hegtblyven zou: waaruit men wilde opge- „ maakt hebben, dat zy, ook door Konin- „ ginnen van Boheeme, of door derzelver Gemagtigden, moest konnen bekleed worden.' Maar van den anderen kant werdt hiertegen aangemerkt „ dat, onaangezien de Kroon van „ Boheeme aan Vrouwen komen kon, de Keur„ vorstelyke waardigheid egter ophieldt, zo „ lang 'er geen Koning was , en dat al het „ vermogen, welk eene Koningin van Bohee„ me, die aan een' vreemden Vorst gehuwd „ was, in dit opzigt, hadt, hierin beftondt, ,, dat zy een Prins kon ter weereld brengen, „ die Keurvorst worden kon (ƒ)." En op deeze gronden, werdt de Koningin belet, tot de verkiezing van eenen Keizer te ftemmen door haaren Gemaal. De aanftelling van den Groot-Hertoge tot Mede-Regent zyner Gemaalinne werdt ook, door veelen, als eene nieuwigheid, afgekeurd, en aangezien als nadeelig voor zulken, die, zelfs uit kragte der Pragmatike Sanftie, in de Oostenrykfche Staaten moesten opvolgen, indien de Koningin, zonder nazaaten, overleedt. Zy zou de zwaarigheden, welken men haar maakte, gedeeltelyk ten minfte, hebben konnen wegneemen, zo zy, waartoe, véelligt, kans geweest zou zyn, de Stenden van Boheeme bewoogen hadt, om haaren Gemaal tot Koning te verkiezen, doch dan zou zy eene blykbaare inbreuk gemaakt hebben op de Pragmatike Sanftie: 't welk regelregt aanliep tegen haar waaragtig belang g> rO Voiez Rousset Recueil, Tom- XV. p. 45» 47> 57, 6?» ^ö'Memoir. pour I'Hift. de 1'Europc, Turn. l.p. 20»  LXXV. Boek. HISTORIE. 295 Ondertusfchen, voorzag zy klaarlyk, dat zy 1740; de wapenen zou moeten opvatten, om zig te ■■ verzekeren van haars Vaders nalaatenfchap. Zy zoekt Zy zogt, hierom, terftond, hulp by haare JjulPeb* Bondgenooten. Doch de veranderingen, on- hondsslangs, in 't Rusfifche Ryk voorgevallen, en de nooten," wankelheid der tegenwoordige Regeeringe, wa- en onder ren oorzaak, dat zyzig, van deezen kant, wei- anderen nig byftand belooven kon. De Koning van sLcek Groot-Britanje was genegen genoeg, om haar te onderfteunen. Maar hy vondt zig, ten deezen tyde, zelf ingewikkeld in eenen oorlog met Spanje, en was, daarenboven, federt het uitloopen der Franfche Esquaders van Brest en Toulon, niet zonder reden, bedugt geweest, voor eene Vredebreuk met Frankryk. De Staaten der Vereenigde Gewesten, fchoon verbonden tot het handhaaven der Pragmatike Sanclie, en gezind tot bewaaringe van het evenwigt van Europa, welk ten nadeele van het Huis van Oostenryk dreigde over te flaan; zagen egter groote zwaarigheid, in het deelneemen in eenen kryg, die ligtelyk algemeen worden, en tot hun merkelyk nadeel uitvallen kon. Zy neigden hierom meest tot het bemiddelen der gereezen' gefchillen, door minnelyk Verdrag (V): waartoe de Koning van Groot-Britanje ook, eerlang, beiloot te arbeiden. _ Doch eer dit nog gebeurde, werdt de Ko- Xningin van Hongarye, in een gedeelte haarer Fredrik nieuwe Staaten, overvallen van eenen kant deIIK°van waar zy niets diergelyksverwagthadt. Frc- p£fsf™ drik flerft. CO Secr. Refol. Holl. 26 Jan. 1741. faf. Detl, bl. 652. T 4  aoS VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1740. Afbeelding van zynen Opvolger , Fredrik den UI. Hy wendt regt voor op een gedeelte van Si- drik de II, Koning van Pruisfen, op den eenendertigden van Bloeimaand deezes jaars o* verleeden zynde, was opgevolgd door zynen Zoon, Fredrik den III, die, in de ongunst zyns Vaders vervallen zynde, federt eenige jaaren, van 't Hof verwyderd geleefd hadt ; en toen fiy aan de Kroon kwam, ruim agtentwintig jaaren bereikte. Hy hadt zig, van jongs op, onder 't opzigt zyner Moeder, eene der fchranderfte en deugdzaamfte Vorstinnen haarer eeuwe, en, naderhand, geduurende zyne afwezendheid van 't Hof, in veelerlei weetenfchappen geoefend, en zulke gronden gelegd, op welken, hy , bouwende, gefchaapen ftondt een der uitmuntendfte Vorsten van Europa te worden, Ook kwamen'er, eerlang, fchriften in 'tlicht, die hem, door 't gemeen gerugt, werden toegeëigend, en die hy, ten deele, openlyk, voor de zynen erkend heeft; in wel-* ken, een fchat van Staatkundige lesfen werdt opengelegd, die weinige Vorsten kennen, en die van nog minder betragt worden. Hy heeft zig, federt, altoos een' begunftiger der geleerden betoond; doch ook, gelyk Cïzar van ouds, doen zien, dat hy zig van de wapenen, Zo wel als van de pen wist te bedienen. Want deeze Vorst was 't, die 't eerst, en nog voor 't einde deezes jaars, zyne Krygsmagt voerde in een gedeelte der Erflanden van de Konin-, ginne van Hongarye. Het Huis van Brandenburg hadt, van ouds, regt voorgewend op de Vorstendommen en Heerlykheden Jigerndorf, Lignitz, Brieg, Wohlau en eefnue anderen, in Opper- en Neder - Silezie. De Koningen van Boheeme, va»  LXXV. Boek. HISTORIE. 297 welken deeze Heerlykheden ter leen gehouden waren, hadden ze zig, by verfcheiden' gelegenheden, wederom toegeëigend. De tegenwoordige Koning van Pruisfen verftondt, dat zulks ten onregte gefchied was, en befloot, eerlang, zig zei ven regt te doen, door de wapenen, en twintigduizend of dertigduizend man van zyne troepen, die, door den overleeden Koning, tot op tagtigduizend man gebragt waren, te laaten trekken naar Silezie. Doch eer wy den uitflag deezer onderneeminge verhaalen, zal 't noodig zyn, hier, beknoptelyk, te boek te ftelien, waarop de Koning van Pruisfen zyn regt op eenige Heerlykheden in Silezie grondde, en wat 'er, van wege 't Weener-Hof, tegen ingebragt werdt. De Markgraaf George hadt het Vorstendom Jagerndorf, in 't jaar J524,gekogt van de wet tige bezitters, en was 'er, door den Koning van Boheeme, mede verlyd. Zyn Zoon en Opvolger, geene kinderen hebbende, maakte Jagtrndorf, by uiterften wil, aan het Keurvorftelyke Huis van Brandenburg. De Keurvorst Joachim Fredrik fchonk het, in 't jaar 1607, aar. zynen jonger' Zoon, Jan George, die zig, naderhand, ftik in den Buheeiwcaen kryg, volgende de zyde van den Paltsgraave Fredrik, verkooren' Koning van Boheeme. Ferdinand de II, federt op den Boheemfchen troon verheven, verklaarde hierom, Jagerndorf verbeurd , ten behoeve van de Kroone; die deeze Heerlykheid bleef bezitten, fchoon de Keurvorften van Brandenburg, van tyd tot tyd, beweerden, dat zy 'er regt op hadden. De Vorftendqmmen Eignitz, Brieg en Wohlau waren, T 5 ijj 174". . Staat der SileziCcheHeerlykhedenJagerndorf,Lignitz, Brieg, Wohlatj Ï11Z.  1/40. so8 VADERLANDSCHE LXXV.BoaK. in 't jaar 1537, by een Verdrag van Erf broederfchap , afgedaan aan den Huize van Brandenburg, in geval 'er, 't eenigen tyde, geene nakomelingfchap overbleeve van den tegenwoordigen bezitter. Doch de Stenden van Boheeme hadden zig gekant tegen dit Verdrag, welk, eerlang, by een vonnis van den Koninglyken Raad, voor nietig verklaard was. 't Huis van Brandenburg hadt egter niet berust in dit vonnis; maar, by gelegenheid van het overlyden des laatften Hertogs van Lignitz, in den jaare 1675, aanfpraak gemaakt op de genoemde Heerlykheden. Doch het Keurvorftelyk Huis bleef buiten de bezitting der genoemde Heerlykheden,tot op het jaar 1686. De Keurvorst Fredrik Willem floot toen een Verdrag met Keizer Leopold, waarby hem de kreits van vSchwibus in Silezie werdt opgedraagen, tegen den afftand van al het regt, welk hy op Jagerndorf, Lignitz en de andere Heerlyke goederen voorgaf te hebben. De Reurprins Fredrik hadt zig, nogtans, ten zelfden tyde, verbonden, om Schwibus te rug te geeven, zo dra hy, na 't overlyden zyns Vaders, de Regeering aanvaard zou hebben. Dit gebeurde , twee jaaren laater. 't Weener • Hof drong hem toen, tot de voltrekking zyner belofte. In 't jaar 1694, floot men een nieuw Verdrag, volgens welk, Schwibus aan Keizer Leopold te rug gegeven werdt, tegen voldoening van tweehonderd en vyftigduizend guldens, benevens den afftand van het regt der Prinfen van Ligtenftein op Oostfriesland, zo ver zulks afhing van den Keizer, en de opdragt van den titel van Hertog van Pruisfen, die den Keurvorst  LXXV.Boek. HISTORIE. 299 vorst den weg baande tot het verkrygen der Koningklyke waardigheid. De Koningen van Pruisfen, Fredrik de I. en Fredrik de II, hadden, na't fluiten van dit Verdrag, geen gewag meer gemaakt van hunne eifchen op Silezie ; tot dat de tegenwoordige Koning , Fredrik de III, geraaden vondt, dezelven te doen herleeven. Zie hier, op welken grond : Hy beweerde „ dat Jagerndorf, wettiglyk „ aan het Keurvorftelyk Huis zynde afgeftaan, „ ten onregte, verbeurd verklaard was , ter „ gelegenheid , dat Joan George , in den Bo„ heeipfchen kryg , tegen zynen Leenheer, „ gelyk men 't begreep, was opgeftaan; kon„ nende zynen opftand noch zynen onfchuldi „ gen Zoon, noch veel minder den Huize van „ Brandenburg tot nadeel gerekend worden. ,, Dat het vonnis van den Hofraad van Bohee„ me, waarby het Verdrag van Erf broeder„ fchap , tusfchen den Hertoge van Lignitz „ en het Keurvorftelyk Huis van Brandenburg „ geflooten, vernietigd was , voor onwettig gehouden moest worden; hebbende de Her„ togen van Lignitz een oud en gegrond regt „ gehad, om over hunne goederen te befchik„ ken , naar hun welgevallen. Dat het Ver„ drag van den jaare 1686 , in zig zelf, nie„ tig was; zo om dat het eenen Keurvorst van „ Brandenburg niet vryftondt, de regten en „ goederen van zyn Huis, voor altoos , af te „ ftaan of te vervreemden; als, om dat men, „ van 'sKeizers zyde, in't fluiten vanditVer„ drag, niet ter goeder trouwe te werk gegaan „ was, hebbende men zig , looslyk , weeten „ te bedienen van de zwakheid des Zoons, „ om 174». Gronden,waarop de Koning vam Pruisfen beweert, tot deeze Heerlykhedengeregtigd te zyn.  Wederlegging2yner rrteeninge, rioor het W-en erHof. 300 VADERLANDSCHE LXXV.Boek; „ om regt te behouden op een goed, welk „ men aan den Vader fcheen af te ftaan. Dat „ het Verdrag van den jaare 16174, een gevolg „ zynde van het voorgaande , om gelyke re„ den , voor nietig gehouden moest worden: „ behalve, dat ook de Keurvorst, na 't fluiten „ van het zelve , aan eenigen zyner Staatsdie„ naaren verklaard hadt , dat de tegenwoordige „ toeftand der tyden het handhaaven zyner regten „ op Silezie niet gehengde: waarom hy ? , voor„ zyne opvolgers. en voor gunftiger gelegenheid, „ over laaten moest (v)." Maar 't Weener-Hof merkte , op deeze redenen , aan : „ Dat, by de oude Leenbrie„ ven , wegens Jagerndorf uitgegeven , niet >„ bleek , dat de bezitters deeze Heerlykheid „ vervreemden mogten, naar hun welgevallen, „ Dat zy, in tegendeel, verklaard was te zyn • van dezelfde natuure , als de andere Heer„ lykheden van Silezie , die allen, by mangel van manlyk oir, vervielen aan de Kroone [, van Boheeme. Dat hieruit volgde, dat Ja„ gerndorf, nimmer, met regt, kon opgedraa- , gen worden aan het Keurvorftelyk Huis van " Brandenburg ; en dat deeze Heerlykheid , ' niet om den opftand van Joan George, verbeurd verklaard ; maar, na 't affterven van " 't laatfte manlyk oir , aan de Kroone van ';' Boheeme , wettiglyk, vervallen was. Dat Lignitz en de andere Heerlykheden genoeg- " zaam van dezelfde natuure waren : hebben- " de, alleenlyk, de Hertogen van Lignitz, van " „ ouds,. H) Fmez Exp'fiiion (IJeHe O Deciutfion ujtërieure dans 1» Kecueil de Rousset, lom. XV. p. iWjj t'5'  LXXV.Boek. HISTORIE. Sos „ ouds, regt verkreegen, om het een of 't an- mn ■ „ der Slot uit dezelven aan iemant van hunne ___ „ maagfchap af te ftaan : waaruit volgde, dat „ zy, insgelyks, na 't overlyden van den laat„ ften Hertog , aan de Kroone van Boheeme „ gekomen waren. Dat, in allen geval, de „ Keurvorften van Brandenburg , na 't fluiten „ der Verdragen van 1686 en 16^4, allen regt „ op Silezie verlooren hadden. Dat Keizer „ Leopold, tot het afftaan van Schwibus, be„ woogen geworden was , om dat hy den by„ ftand van Fredrik Willem, in de oorlogen, „ met welken hy , ten dien tyde , gedreigd „ werdt, hoog noodig hadt. Dat de Keurprins „ het heimelyk Verdrag , waarby hy beloofde „ Schwibus te rug te zullen geeven , zelfs „ voorgeflaagen, en vrywilliglyk geflooten „ hadt5 en dat hy, Keurvorst geworden zyn„ de, de penningen , welke hem, tegen de „ overgave van Schwibus, waren toegelegd, „ met der daad , hadt ontvangen. Dat hierme„ de , eindelyk , al het voorgewend regt van „ den Huize van Brandenburg op de Heerlyk„ heden in Silezie vernietigd geworden was ; „ gelyk men 'er ook, in vyftig jaaren tyds, „ met van gerept hadt f»." De redenen, op welken de Koning van Pruis- Xr fen zyn regt op Silezie bouwde , en de weder- De Kolegging deezer redenen door 't Weener-Hof van werden, eerlang, openlyk, in 't licht gegeven! *?X Doch eer t hiertoe kwame , was Frednk de Siiéziè lil. reeds van het be£te gedeelte van Silezie m« een mees Legen (w) Voiez Contre-Information & Conrte Reponre dani l. Recueil de Roussït, Tom. XV. p. s5) 235. ™pome "  174°. Hy thryfc aan de Saaacen. Hun ancwoord. 302 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. meester. Hy trok , zonder eenige Mogendheid vooraf gewaarfchuwd te hebben, in 't begin van Wintermaand , derwaards. Voor zyn vertrek van Berlyn , deedt hy egter den mtheemfchen Staatsdienaaren , fchriftelyk , verklaaren „ dat hy niets vyandelyks tegen het Weener - Hof in den zin hadt; maar zig al"leenlyk dagt te ftelien in 't bezit van 't „ gene hem van regtswege toekwam in Sile„ zie. Dat de eifchen , die verfcheiden' Vor" ften maakten op de Oostenrykfche nalaa„ tenfchap , hem genoodzaakt hadden , tot „ het neemen van een fpoedig befluit, zonder „ dat hy , vooraf, in eenige onderhandeling „ hadt konnen treeden met de Koninginne „ van Hongarye en Boheeme ; doch dat hy, by alle gelegenheden , de belangen van het ,, Huis van Oostenryk ter herte zou neemen , " het zelve, uit al zyn vermogen, onderfteu„ nende ( #)." Overeenkomftig met deeze Verklaaring, fchreef hy , op zyn vertrek , onder anderen , aan de Staaten der Vereenigde Gewesten ; die hem antwoordden „ dat zy , by gebrek van „ genoegzaame onderregting, van de gegrond, heid zyner eifchen op Silezie niet konden oordeelen; doch bedugt waren, dat zyn optogt niet beantwoorden zou aan zyn oogmerk , zynde de behoudenis der ruste in t " Duitfche Ryk , en der vriendfchap van de „ Koninginne van Hongarye. Dat zy, onder„ tusfchen , gaarne van 's Konings voornee" ,, men rx^ Seci'. Refol. Holl. f D>c.i7\o. 24 Jan. 174I. IX- Deel, iC6j,*%7. Refol. Holl.' 17 Dttïmo. bl. «88. AieX set Recueil, Tom. XV. f. 13a-  LXXV.Boek. HISTORIE. 303 „ men verwittigd geweest zouden zyn, eerhy't „ ter uitvoeringe gelegd hadt; doch dat hun, „ nogtans, aangenaam geweest was , te ver„ neemen, dat hy zig met de Koningin, door „ minzaame onderhandeling , wilde verdraa„ gen. Zy verklaarden, ten beiluite, op dee„ zen grond , te hoopen , dat zyne Majefteit „ alle oorzaak tot verdere onlusten , zorgvul„ diglyk, myden zou (y)." En 't fcheen , inderdaad , dat hy voorhadt, I zig met de Koninginne te verdraagen. Ter- 1 wyl zyn Leger, welk in Krosfen byeengetrok- ^ ken was, op weg iloeg naar Silezie, zondt hy n den Graaf van Gorter naar Weenen, met bevel I om der Koninginne voor te houden „ dat zy- e „ ne Pruisfifche Majefteit vreesde voor eenen " „ inval van de Hoven van Frankryk en Saxen g „ in de Oostenrykfche Staaten; dat hy, om 't „ gevaar, welk hieruit volgen moest, te voor„ komen , gezind was , een naauw Verbond „ aan te gaan, met haare Majefteit, met het „ Rusfifche Hof, en met de Zee - Mogendhe„ den ; dat hy de Oostenrykfche Staaten in „ Duitschland wilde handhaaven, en zyn best „ doen , om den Groot-Hertog van Toskane „ te doen verheffen tot de Keizerlyke waardig„ heid ; dathy, eindelyk, het Weener Hof, „ op ftaande voet, met twee millioenen gul„ dens, wilde onderfleunen : alles onder dee„ ze eenige Voorwaarde , dat hem gantsch Si„ lezie," of, gelyk hy zig, een weinig laater, verklaarde , „ een goed gedeelte van dit Ge„ west werdt afgeftaan (z)." Doch alzo 't U) Ziê; Europ.'Merc. Jau.—Jtmy 1741. bl. 82, 83. (. 2J Voiez RoussüT Recueil, Tom.XV. «.143, 145. ii.RotT Reprerent. of the late Ww M. l. $. 199. V W 174». landeng tussenen Koing van ruisfen 1 de Konginuean Hou»rye,  ï7+o. Hy verovert Bres lau en andere Steden. 1741. Antwooi van het WeenerHof op zynevoo Hagen. 304 VADERLANDSCHE LXXV.Boek, tot diep in Wintermaand aanliep , voor dat de Graaf van Gotter te Weenen aankwam, waren de Pruisfifche troepen reeds in Silezie getrokken , eer hy zynen voorflag gedaan hadt. 't Gewest was flegt voorzien van Krygsvolk, zo dat de Koning geenen tegenftand ontmoette op den togt. Hy hadt, zo dra hy de grenzen genaderd was, eene gedrukte verklaaring doen verIpreiden door Silezie, waarin hy te kennen gaf „ dat hy niet kwam als vyani ; maar dat hy 't „ Land tegen vyandlyke aanvallen wilde be„ fchermen , en dat hy vriendfchap wilde on„ derhouden, met de Koninginne van Honga„ rye (*)•" De Regeering van Silezie gaf, hiertegen, eene andere Verklaaring uit, waarby zy vorderde, dat de Pruisfifche troepen te rug trokken uit het Hertogdom (b). Doch dit verzoek vondt, gelyk men denken kan, geenen ingang. De Koning, zyrten togt vervolgende , maakte zig , in den aanvang des jaars 1741, ligtelyk meester vanBreslau, Olau en Otmakau i waarna hy zyne troepen de Winterlegeringen betrekken liet in 't veroverde Gewest , en zelf te rug keerde naar Berlyn. d De Koningin van Hongarye hadt, ondertusfchen , op de voorfligen des Konings van Pruisfen, den vyfden van Louwmaand, geantwoord „ dat haare Staaten eene volkomen' „ rust genooten ; en dat zy vreemd vondt, „ dat zyne Pruisfifche Majefteit dezelve kwam „ ftooren, onder voorwendfel van haar te be, fchermen , tegen vyandlyke onderneeminl, gen. Zo dit, vervolgde zy, het middel war re, (a) i'viez Rousset Recueil, Tom. XV. p. i33« tb) Voiez Koussbt Recueil, Tom. XV. p. ij?*  LXXVBoêjL HISTORIE. 305 ,i re, orri den welftand desDuitfchenRyks en 174^, j, de rusr van Europa te bewaaren, wist zy » i, niet, wat weg men zou moeten houden, „ om dezelven te krenken en te ftooren. Wat, „ wyders, 'sKonings voorflagen betrof; de „ Leden des Ryks waren allen verpligt, el„ kanderen te befchermen; en 's Konings aan„ bieding in dit opzigt ging nog zo ver niet, „ als de verpligting tot handhaaving der Prag,, matike Sanclie, die 't ganifche Ryk op zig „ genomen hadt. De Verbonden met R.usland en de Zee - Mogendheden waren geflooten „ geweest, lang voor den inval der Pruisfifche „ troepen in Silezie; en men hieldt zig, te ,, Weenen, verzekerd, dat zy zouden naar„ gekomen worden. De Koningin moest geen „ verlies lyden aan eenig gedeelte haarer Staa„ ten. De Bondgenooten hadden voor, dezel- 4, ven in hun geheel te bewaaren. De Konin- 5, gin was zyne Pruisfifche Mijefteit verpligt „ voor zyne gunftige inzigten , omtrent de „ aanftaande verkiezing eens Keizers ; doch „ zy verftondt, dat dezelve vry behoorde te „ zyn, en dat niets dezelve meerder ftrem„ men kon, dan het verwekken van onrust in „ het hart van Duitschland. Nooit hadt men „ de wapenen opgevat, om eenen Vorst te „ dwingen, tot het aanvaarden der pennin„ gen, die men hem aanboodt. Ook hadt da „ Koning reeds meer uit Silezie getrokken, „ tot onderhoud zyner troepen, dan de twee „ milloenen, die hy haar geeven wilde. De „ Koningin was niet van zins, haare Regee* ring te beginnen met den afftand van een » gedeelte haarer Staaten* Zy dagt zig ftipt XIX» Deel. V » te  3o6 VADERLANDSCHE LXXV.Boek 1741* » te houden aan de Pragmatike Sandtie, en mmm „ kon, hierom, niet befluiten, om Silezie ge- .„ heel of gedeeltelyk weg te geeven. Onder„ tusfchen, was zy overrjoodig, om de op„ regtfte vriendfchap te onderhouden met zy„ ne Pruisfifche Majefteit, mids zulks buiten „ benadeeling van 't Regt van een' derden „ gefchiedde, en mids hy zyn Krygsvolk, ter„ ftond, te rug trok uit Silezie (ej." Krygsbe- Doch de Koning van Pruisfen hadt geene dryven ooren naar deezen eisch. De Koningin zondt, in Slls" derhalve, eenige troepen onder den Graave van Neuperg naar Silezie. Koning Fredrik, zig wederom naar zyn Leger begeven hebbende, deedt het, gedeeltelyk, over den Ndsftroom trekken, tot verfterking van eenige manichap, die, onder den Graave van Sciïwerin, naar de Moravifehe grenzen gezonden, en, op de tyding van de aankomst des Graaven van Neuperg, van daar,te rug ontbooden was. i>chwerin, deeze verfterking van manfchap bekomen hebbende, vervolgde den togt naar het hoofdleger, en raakte, in het begin van Grasmaand9 over de Neifs, fchoon hem de overtogt, in 't eerst, hevig betwist was, door eenen hoop Ruiters en Husfaaren, uit het Leger des Graaven SUg by van Neuperg. De beide Legers, zig, daarna, Moii- in flagorde gefteld hebbende, raakten, den tienwitz' den, aan eikanderen, tegen over Mollwitz, daar de Oostenrykfchen hun Hoofdkwartier hadden. De Pruisfifchen deeden den aanval, 't Gevegt was hevig. De Oostenrykfche Ruitery dwong de Pruisfifche, vier of vyf reizen ag- ter- CO Vitütz Kousset Recueil. 2ta. XV. p. 145.  LXXV.Boek. HISTORIE. 307 tereen, tot wyken. Doch eindelyk kreeg de PruisfifcheRuitery, aan beide de vleugels, de overhand. De Graaf van Schwerin viel toen, met het voetvolk ^ op den regtervleugel van 't Oostenrykfche Leger, welk, na eenen dapperen tegenftand, in goede orde, aftrok; Aan de Pruisfifche zyde, was, in dit gevegt, gefneuveld Prins Fredrik van Brandenburg, Kolonel in dienst der Vereenigde Gewesten. Na deezen flag, maakte Fredrik de III. zig meester van Brieg (<ƒ). Gio«au was hem, reedste "vooren, in handen gevallen. De beide Legers hielden, federt den flag by Mollwitz, fchutgevegt tot in Wynmaand; wanneer de wederZydfche vyandelykheden , voor eene wyle tyds , geftaakt Werden. De Koning van Pruisfen deedt zig, kort hierna, inhuldigen tot Hertog van Neder-Silezie (e) De Koningin van Hongarye, die zig, eenige maanden te vooren, te Presburg, hadt doen 1 kroonen, hadt, midlerwyl, het getal der me- * dedingeren naar de Oostenrykfche nalaaten- n fchap zien toeneemen, van den aanvang des e jaars af. Filips deV, Koning van Spanje, hadt c zig niet vergenoegd met, door zynen Ambas- * fadeur aan 't Weener - Hof, Don Jofef de Car- \t pentero, terftond na 's Keizers dood, te doen f< verklaaren, dat hy zig zei ven, voortaan, zou aanmerken als Opperhoofd der doorlugtige Orde van 't gulden Vlies; maar hy deedt, in Louwmaand deezes jaars, te Weenen, pleg- tig- (d) Meiuoir pour 1'Hïlt. de j'Ëurope, nom. I. p. 48 £?/«;>. R. Rolt "eprefent. of the late War Pol. I. p. 205 &c. (*) Voiez Rousset Recueil, Tim. XV. p. 370. Va 174»: xil )e Ko- ing vai panje laakt ischop eOos- ïnryk- :he nl- aten- :hap.  308 VADERLANDS Cl IE LXXV.Boèk, tiglyk, protesteeren, tegen 't regt op de gantfche Oostenrykfche nalaatenfchap , welk de Groot-Hertogin van Toskane zig aanmaatigde. Ook zondt hy, federt, den Graaf van Montijo naar den Ryksdag te Regensburg, om den Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks te vertoonen „ dat Keizer Karei de V, in 't jaar ti 1521, met Ferdinand, zynen Broeder, ver„ draagen was, dat deeze Opper- en NederOostenryk,Tirol, Karinthie, Stiermark, de „ Elzas, Brisgau en eenige andere Landfchap„ pen bezitten zou ; mids dezelven weder„ keerden aan de nakomelingen van Karei, ,, in geval 'er geen manlyk oir van Ferdinand „ overbleeve. Hongarye en Boheeme, gekoj, men aan Vorstinnen uit den Huize van Oos,, tenryk, moesten, na de dood van den Kei„ zer Matthias en deszelfs broeders, zonder „ nakomelingfchap, gelyk in der daad gebeurd „ was, vervallen op Anna van Oostenryk, Ge„ maalin van Filips den II, Koning van Spanj, je, en op haare kinderen. Filips de III ftondt, j, in 't jaar 1617, zyn regt op Silezie, Moraiy vie, Lufatie en andere Landen af aanFerif dinand, Hertog vanGratz, die, naderhand, j, Keizer werdt; mids zy, by mangel vanmanj, lyk oir, wederkwamen aan de nakomelingj, fchap des Konings van Spanje. Karei Al„ brecht, Aartshertog van Oostenryk, door j, zynen Broeder Matthias, tot erfgenaam ver„ klaard zynde, fchonk, by gifte onder de leevenden , aan Keizer Ferdinand den II» ,„ zyn vollen Neeve , het Aartshertogdom „ Oostenryk, met de Gewesten daar aan ge„ hoorende, behoudens het regt van weder- „ kee--  LXXV.Boek. HISTORIE. 309 „ keeringe aan den Spaanfchen tak, zo de ,741, „ Oostenrykfche, in Duitschland, mogt uit- —M fterven. Filips de V nu Itamde af van Ka„ rel den V en van Anna van Oostenryk, Ge9, maalin van Filips den II. Anna van OosP, tenryk en haar Zoon Filips de III hadden beide wel afgeftaan van de Duitfche Staa„ ten; doch onder uitdrukkelyk beding, dat dezelven, by mangel van mannelyk oir uit „ denDuitfchen tak, wederom aan denSpaan„ fchen komen zouden. De Koning van Span„ je hadt, uit deezen hoofde, regt op 'sKei„ zers gantfche nalaatenfchap. Hy had wel „ beloofd , de Pragmatike Sanctie te zullen „ handhaaven. Doch deeze Keizerlyke fchik„ king was, in zig zelve, onbillyk, en be„ trof goederen, op welken Karei de VI geen „ regt gehad hadt. Hy behoefde zig, der- halve, niet te houden aan zulk eene belof„ te. Te meerder, om dat de Groot-Hertog „ en de Groot • Hertogin van Toskane hem, onlangs , zwaarlyk gehoond hadden ; de „ eerfte door zig te verheffen tot Hoofd der „ Vliesorde, en de tweede door zig te ge„ draagen als Keurvorstinne van Boheeme, „ en, in deeze hoedanigheid, Gezanten te be„ noemen tot den Verkiezings-Ryksdag (ƒ}." Het Spaanfche Hof vergenoegde zig niet, De Komet het verfpreiden van deeze redenen, in ge- °ins v.an drukte Gefchriften , door het gantfche Duit JJJèm fche Ryk en aan verfcheiden' vreemde Hoven; geregmaar de Graaf van Montijo protesteerde , in tigd te Zomermaand , openlyk , tegen de Krooning ^"jj^f ^er togdom (f) Voiez Rousset Recueil, Tom, XV. p. 2/3, 6, 24. Milaan. V 3  gio VADERLANDSCHE LXXV.Boek. sfti. der Groot - Hertoginne van Toskane te Pres- J burg : waartegen, reeds te vooren ; uit den naam des Keurvorsts van Beieren, geprotesteerd was (g )■ Midlerwyl, werden de redenen, waarop het Spaanfche Hof zig gegrond hadt, van wege het Hof van Weenen, uitvoeriglyk, wederlegd. Men beweerde, dat de grondflag deezer redenen ftreedt met de orde op de opvolging, van ouds, in 't Huis van Oostenryk, vastgefteld; met de Watten van Spanje zeiven en met de overeenkomften, tusfchen de Dui'fche en Spaanfche takken van hèt Huis van Oostenryk gemaakt. Doch het Spaanfche Hof liet deeze wederlegging niet onbeantwoord Ondertusfcaen, bewoog het gemeen maaken van de eifchen des Koni ;gs van Spanje ook het Hof van Turin. om een Vertoog van het regt des Konings van Sardinië op Milaan te laaten uitgaan. De Koning vanSpanje en de Koningin van Hongarye hadden beide hun best gedaan, om den Koring van Sardinië over te baaien in hunne belangen. Maar bet Hof van Turin begreep, dat de kans thans fchoon ftondt, om 'sKonings eifchen op Milaan te doen gelden. Ook ondernam hy, eerlang, zig zeiven regt te doen, door de wapenen, zonder zig egter voor Spanje te verklaaren. Hy verdedigde zynen toeleg, vooraf, met de volgende redenen. „ Karei de V„ hadt, in 't jaar 1549 verklaard, datdeDog„ ters van Filips den II. alleenlyk in den eer„ ften graad en voorts derzelver mannelyke » na. O) Voiez Rousset Recueil, Tom XV. p. 34, 35. Póiez Rousset Reveil, 'lom. XVI p. 158 & fuhf*  LXXV.Boek. HISTORIE. 311 „ nakomelingen in 't Hertogdom Milaan zou- 1741, „ den opvolgen , na 't ukfterven van de man- nelyke nakomelingen van Filips den II (/_)• „ De Koning van Sardinië nu was af komftig „ uit Katharina , Dogter in den eerften graad „ van Filips den- II , die Moeder zyns Over„ grootvaders geweest was. Hy was, derhal,i ve, terftond na de dood van Karei den II, Koning van Spanje, geregtigd geweest, om „ in 't Hertogdom Milaan op te volgen. En 9, nog veel meer , na de dood van Keizer Ka„ rel den VI, dén laatften der Zoonen , die „ uit de Dogters, Kleindogters en Agterklein„ dogters van Filips den ïl, waren voortge„ fprooten (£)." 't Vertoog, welk deeze redenen vervatte , was naauwlyks in 't licht gekomen , of de Koning van Sardinië bereidde zig om, aan 't hoofd van een Leger, in 't Miïaneefche te trekken. Doch de Koningin van De KoHongarye , reeds genoeg vyanden op den hals nin6in fiebbende, bewoog, door bemiddeling des Ko- ™" j,Ion nings van Groot - Britanje , den Koning van verdraag] Sardinië tot een Verdrag , welk, in Sprokkel zig met maand des jaars 1742 , geflooten werdt. Hy hem' verbondt zig, by het zelve , om Milaan te helpen befchermen tegen Spanje en deszelfs Bondgenooten : waartegen de Koningin van Hongarye beloofde, zyn regt op Milaan in zyn geheel te zullen laaten (/). De gevolgen van dit Verdrag waren van veel gewigt voor de Koninginne; gelyk wy, wel haast, zien zullen. Mid~ (f") Voiez Uousset Recueil, Tom. XVI p. 396. Ck) Voiez Rousset Uecueil, Tom. XVI. p. z§o&fuiv. m Voiez Rousset Recueil , Tom. XVM. v. 83. Memoir. pour i'Hift. de 1'Europe, Tom. I. p. 152 & fuiy, V 4  3ïa VADERLANDSCHE LXXV.Boek, 1*41. Midlerwyl vondt de Koning van Poolen, Keurvorst van Sixen, ook geraaden , zig te XHI. verklaaren voor mededinger naar alle de Oos,De Ko- tenrykfche Staaten. Hy was gehuwd met de Pooien" oudfte Dogter van Keizer Jozefus, die, zo de doet, ais Pragmatike Sanctie niet gbldt, nader dan de Keurvorstjongfte, welke met den Keurvorst van Beieren vanSaxenvehuwd was, geregtigd was tot de OostenrykaUe hde ? ^cne Staaten. Ook was dit de reden, waarom Oosten- de Keurvorst van Beieren , in de Verdediginrykfche gen van zyn regt op de Oostenrykfche nalaaStaaten. ter,fchap, niet gerept hadt van 't gene hy, uit naam zyner Gemaalinne, kon vorderen. De Koning van Poolen floeg eenen anderen weg in, om zynen eisch te ftaaven. Hy beweerde, dat zyne Gemaalin tot de Oostenrykfche nalaatenfchap geregtigd was , onaangezien zy 'er, by 't aangaan van haar Huwelyk , van afgeftaan hadt. Het Hof van Dresden gaf, eerlang, een wydluftigVertoog in't licht, waarin ?s Konings regt, op deezen grondflag , onder anderen , gevestigd werdt. Men wees aan , „ dat Keizer Leopold, in 't jaar 1703 , met „ bewilliging van beide zyne Zoonen , Joze„ fus en Karei, hadt vastgefteld , dat zyne „ Dogters , by mangel van mannelyke nazaa,, ten zyner Zoonen , in zyne Staaten zouden „ opvolgen, de oudfte voor de jongeren. Dat „ Keizer Karei de VI, de jongfte deezer Zoo„ nen, deeze fchikking, ten onregte, veran„ derd hadt, by de zogenaamde Pragmatike „ San&ie. Dat men, federt, den Aansher„ toginnen , Dogteren van Keizer Jozefus , „ verklaard hadt, dat zy van allen eisch op ,i de Oostenrykfche Staaten moesten afftaan „  LXXV.Boek. HISTORIE. Si3 „ eer zy , op eene Egtverbindtenis naar haa- ty.-u „ ren ftaat, zouden konnen hoopen. Dat J. 1 „ hierop eene foort van afftand gefchied was, „ door de tegenwoordige Koninginne van Poo„ len, die, door den Koning, toen Keurprins „ van Saxen, bevestigd geworden was ; doch „ dat men, in al dit werk, de gewoonten, die „ de Wetten , in diergelyke gelegenheden , „ vorderen, niet hadt in agt genomen, behal„ ve dat het, in zig zelve, onregtvaardig ge„ weest was. Dat het Weener-Hof de Prag„ matike Sai ftie wel, door verfcheiden' uit„ heemfche Mogendheden, hadt doen bekrag„ tigen : doch dat de uitkomst deedt zien, hoe „ ver zig deeze Mogendheden hadden konnen „ of willen verbinden. Dat fommigen zig in „ 't geheel niet verbonden rekenden ; en dat „ anderen zig ontikagen hielden van rmre „ verbindtenis, of, oti dat zy zig niet in ftaat „ vonden, om dezelve naar te komen, of om „ dat zy, door het naarkomen derzelve, haa„ re Staaten aan een blykbaar gevaar zouden „ bloot ftelien. Dit de Koning van Pooien „ zig , door het handhaaven der Pragmatike „ Sanctie, verbonden, en, na 's Keizers dood, „ mogeiyk meer dan iemant, gearbeid hadt, „ om dezelve te doen agtervolgen ; doch dat „ hy, door't aanneemen der Pragmatike Sanc„ tie , het regt zyner Gemaalinne niet bena„ deeld hadt." Maar behalve den eisch der Koni -ginne, hadt, zo men beweerde, het Huis van Saxen, uit eigen hoofde, nog verfcheiden' byzondere eifcheri op de Oostenrykfche nalaatenfchap „ Alhrecht en Diedmk, Zoonen van P tiemik , Markgraave van Meisfen , hadden, V'5 ' „ na  Aanmerkingenover de eifchen van Saxe en Beie ren. §T4 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. „ na 't uitfterven der oude Hertogen van Oos„ tenryk uit den Huize van Babenberg , een „ dubbel regt gehad op Oostenryk en Stier^ „ mark, zo uit kragte van een Befluit der Sten„ den van den jaare 1*150, als van wege hunne „ Moeder , die met den laatften Hertoge van „ Oostenryk uit het gemelde Huis gehuwd ge„ weest was. Zo de Aartshertogin, Hertogin 9, van Lotharingen , voorgaf, algemeene erf„ genaame te zyn, behoorde zy 't Huis van „ Saxen ook fchadeloos te ftelien, wegens des„ zelrs regt op Gulik en Berg. Dit Huis hadt „ ook wél dertig millioenen Ryksdaalers te „ vorderen, wegens fchade, door de Zweeden „ gedaan , in Saxen, toen wylen de Koning, „ om den Keizer by te ftaan , zyne Staaten, „ in 't jaar 1706 , van Krygsvolk ontbloot „ hadt ; om niet te gewaagen van andere ag„ terftallen, van welken men nimmer voldoe„ ning hadt konnen bekomen (w). De eisch des Konings van Poolen op 'sKeizers nalaatenfchap , kwam veelen onverwagt voor. De Keurvorst van Beieren hadt, reeds nby 'sKeizers leeven , te kennen gegeven , dat . hy verftondt, op de Oostenrykfche Staaten geregtigd te zyn. Doch de Koning van Poolen hadt niet flegts den afftand zyner Gemaahnne bevestigd , 't Welk ook, door den Keurvorst van Beieren, gefchied was; maarhy hadt, by eenplegtig Verdrag, in't jaar 1733, beloofd, de Pragmatike Sanctie'te zullen handhaaven. Zelfs hadt hy , na 's Keizers dood, de titels, welken de Aartshertogin Maria Therefia aan- ge- («O VeUz Rousset Recaeil, Tom. XVI. p. 4"9 & fuiv'  LXXV.Boek. HISTORIE. Si5 genomen hadt, openlyk erkend ; op nieuws, verklaarende, dat hy de Pragmatike Sanctie zou handhaaven i zo zy van anderen niet gekrenkt werat Sedert, hadt hy zig uil gehouden , tot in Wynmaand deezes jaars, wanneer, hy zig openlyk als mededinger naar de Oostenrykfche Staaten opdeedt, de wapenen te gelyk voerende in Boheeme. Men gaf, aan 't Hof van Dresden , voor , dat de zugt voor de behoudenis der ruste in Duitschland den Koning bewoogen hadt, om zig niet eerder te verklaaren. Doch 't bleek . eerlang , dat de waare reden van zyn ftilzitten geweest was , dat hy niet veel vroeger eens was geworden met het Franfche Hof, welk zyne onderneeming en die des Keurvorsts van Beieren , kragtiglyk , begunftigde. Wy hebben , uit het voorgaande gedeelte deezer Gefchiedenisfe, konnenopma-.ken, hoe I fchoorvoetende Frankryk gekomen was tot de < Verbindtenis , óm de Pragmatike Sanctie te [ handhaaven, die de Koning , nogtans, einde- f lyk , by 't Verdrag van den jaare 1738 , hadt ? aangegaan. De Kardinaal de Fleury hadt zelfs l[ in 't jaar 1737, aan Keizer Karei den VI. ge- v fchreeven , hoe de Graaf wn Thöring , Keur- ê Beierfche Gezant aan't Franfche Hof, het regt zyns Meesters op de Oostenrykfche nalaatenfchap , in e en wydluftig Vertoog , verdedifd hadr r», met oogmerk, gelyk van zelf fprak, om zyne Majefteit van Frankryk daardoor af te houden van het handhaaven der Pragmatike Sanctie ; of ten minfte, om hem te doen zien s (») Vthk Rousset Recu.il, Tom. XIV. p. i54, igj xiv, 'ïankryü; nder:eunt de !eurvor. en teen de onïngin, m [lon,uyc.  Si6 VADERLANDSCHE LXXV.Boek; zien , dat -hy 'er zig niet toe behoorde te ver. - ^ ' binden , dan met heimelyke voorbehoudend van het regt eens derden. Ook hebben fommigen gefchreeven , dat men niet twyfelen moet, of de Kardinaal de Fleury heeft den Graave van Thöring verzekerd „ dat de Ko„ ning moest begreepen worden , de Pragma„ tike Sanctie niet verder te zullen handhaa„ ven dan beftaanbaar ware met het regt van „ den Keurvorst, deszelfs Meester ( o )." Of Frankryk , omtrent deezen tyd, ook een Verbond hebbe aangegaan met den Keurvorst van Beieren , is twyfelagtig : hoewel 't, in Engeland en elders, geloofd werdt. Men wil, dat dit Verbond te Nymphenburg getekend werdt; en dat Frankryk daar by beloofde „ den Keur„ vorst van Beieren voor Keizer te doen er„ kennen; dat deeze, Keizer geworden zynde, nimmer tragten zou, de Steden en Landen, door Frankryk op het Ryk veroverd, te rug ' te bekomen ; dat hy het Verdrag van Bar. riere , met de Staaten gemaakt, ook zou te ' niet doen, en den Koning van Frankryk alles laaten behouden , wat hy in de Neder" landen winnen zou (p )." Doch voor de egtheid deezer punten zou ik niet durven mftaan. Alleenlyk weet men , dat Lodewyk de XV, in den nazomer deezes jaars 1741 , by eenige Ryksvorften , den vryen doortogt verzoekende voor de hulptroepen, welken hyden Keurvorst van Beieren toezondt, verklaarde, dat hy zig, reeds voor langen tyd, tothetverleenen van deezen onderftand , verbonden " hadt. , lp ) LSt Roprcfcnt. of tbc- lace Gener. War 0,1.1 p. 4**.  LXXV.Boek. HISTORIE. 317 „ hadt (f)." De Franfche Staatsdienaars fpra- 1741 ken, ondertusfchen , in den aanvang deezes —" jaars , niet dan van de vreedzaame inzigten van 't Franfche Hof. Doch rnenvernam, eerlang , dat 'er , op den agttienden van Bloeimaand , te Munchen, een Verbond tusfchen Frankryk en Beieren getekend , en federt bekragtigd was , welk zeer geheim gehouden werdt, en ongetwyfeld het zelfde is , welk men het Verdrag van Nymphenburg genoemd heeft. De Koning van Spanje tradt 'er ook in, voor zig zei ven en voor den Koning der beide Sicilien , met betrekking tot de zaaken van Italië. Voorts , was 'er de onderftand , dien Frankryk den Keurvorst toefchikken zou, in geregeld (V). Men verfpreidde, federt, gedrukte Aifchriften van dit Verbond ; doch de Markgraaf de Fenelon, Ambasfadeur van Frankryk by de Staaten , verklaarde ze voor verdigt, en oordeelde , dat ze , in Holland, waren opgefteld , om argwaan te verwekken tegen Frankryk : waarom zy, by veelen, alle geloof verlooren (f). Doch, terwyl het Hof van Frankryk, alom- xv* me , breed opgaf van 's Konings gezindheid Twee tot het onderhouden der Vrede , werden 'er Fra,1fchë twee Franfche Legers verzameld , een aan den „ egj" Ryn in de Elzas, en een aan de Maaze. Het heenga eerfte , onder den Luitenant - Generaal a*Au- b»gt. bignè, was gefchikt tot onderfteuning van den Keur- C?) Voiez Rousset Recueil, Tom. XV. p. 378. Ir) Memoir. pour 1" Hift. de 1'Europ, Tom. I. p. C>o. Refol. Holl. i&Nov. 1741- «.852. Notul.Zeel. 2i.A'ay. I74I. bl. 41Ü. Zie ook Europ. Merc. ?«/y— Dzcenb. 1741. R »j>ü, 297.  3i8 VADERLANDSCHE LXXV. Botst. £741. Keurvorst van Bei. ren. Het andere, onder üen Mcurichaik de Mailkboh , zou nadrKrizers- waard trekken, oui agc te geeven op hei Leger, welk de Koning van Groot - Britanje in zyn Keurvorftendom Hanover byeentrok, en welk men l begreep te zullen dienen , om de verkiezing tot de K üerlyke waardigheid te doen vallen op den Groot-Hertoge van Toskane; daar fier Franfche Leger onder den Maarfchalk de Maillebois verzameld was , om de verkiezing van den K:ur vorst van Beieren te begunfiigem Het Franfche Hof gaf voor ^ dat de Koning gehouden was , de vrye verkiezing eens Keizers voor te ftaan , als zig verbonden hebbende , tot het handhaaven der Westfaalfche VreRryrssbe- de. De Keurvorst van Beieren , zig van den dry ven in overtogt Van den Donauw willende verzekeOpper- ren ^ om over dien ftroom in Opper-Oostenten" ryk te trekken , hadt de Bisfchoppelyke Stad * Pasfau, by verratfi tig, ingenomen, op den eenendertigften van Hooimaand , voergeevende, dat hy de Plaats flegts bezet zou houden , tot dat het gevaar, welk hem dreigde, voorby zou zyn Q). Doch daarna bediende hy zig van Pasfau , om, door deeze Stad, zyn Leger te doen famentrekken te Schardingen , op de grenzen van Oostenryk. De Franfche troepen onder d'Aubigné in verfcheide kolommen, over den Ryn getrokken zynde , hadden naauwlyks begonnen zig te vereenigen met de Beierfchen, of de Keurvorst, wien Lodewyk de XV. ook het opperbevel over 't Franfche Leger opgedraagen hadt rukte m Opper-Oostenryk, zig Ct ) frolez iI-OOsjet Recueil, Tom. XV. p. 384.387.389» 3S12' £«5 Voiez Rousset Recueil, Tom, XV. p. 305.  LXXV.Boek. HISTORIE. 3i£ zig van Lintz en andere zwakke Steden mees- «4, ■ ter maakende, voor 't einde van Herfstmaand. Omtrent deezen zelfden tyd , hadt by openlyke Vt rklaaringen laaten uitgaan , behelzende de redenen, welken hem bewoogen hadden, om de wapenen te voeren in Boheeme (y), hy , eerlang , op weg floeg. Ook t hy, watlaater, eene nieuwe Verdediging van zyn regt cp de Oostenrykfche Staaten , naar aile Hoven van Europa ( w). Zy werdt, eerlang, door't Weener - Hof, uitvoeriglyk, wederlegd r». 639 mg van Poolen , Keurvorst van Sa- wilbt isniet buiten waarfchynlykheid, dat het Hof van Berlyn , om zulk een' inval te voorkomen , na den flag by Mollwitz, op t fterk aanhouden van den Graave van Hyndford en den Baron van Ginkel, Gezanten vanGroptBritanje eu de Staaten oy zyne Pruisfifche Majefteit f <0, den gantfehen Zomer, gehandeld hadt over een Verdrag met de Koninginne van Hongarye, geduuiende welke handeling, zo weinig voorgevallen was in Silezie, dat^, (l~) Memoir. pour l'Hilt. de JEurope, To.n. l.p. no. ( c aes R. Rolt Repiei. oi the late War. Vol. I. p. W->, (d) R. Rolt Vol. I. p. 116.  LXXV.Boek. HISTORIE» 321 alomme , en zelfs aan 't Franfche Hof, ver- 174.1. fpreid , en by veelen geloofd werdt, dat de Koning van Pruisfen en de Koninginne van Hongarye heimelyk verdraagen waren (e). Doch de toeleg, welken men den Koning van Groot - Britanje toefchreef, werdt kragtdaadiger voorkomen , door het Leger onder den Markgraave van Maillebois, welk, in 't Hanoverfche , zou gedrongen zyn , zo dra het Leger des Konings van Groot-Britanje iet vyandelyks ondernomen hadt tegen de Bondgenooten des Konings van Frankryk. George de II. beQoot dan, een Verdrag van onzydigheid aan te gaan, met den Koning van Frankryk. Het werdt, na dat men er eenigen tyd bedektelyk over gehandeld hadt (ƒ) , den zevenentwintigften van Herfstmaand-, getekend. De Koning van Groot - Britanje verbondt zig , by het zelve , in de hoedanigheid van Keurvorst van Hanover „ de Koningin van Hongarye niet te zullen onderfleunen, noch zig te zul„ len kanten , tegen de onderneemingen van „ den Koning van Pruisfen , 'van den Keur„ vorst van Beieren , en van andere Bondge- nooten van Frankryk. Ook zou hy zig niet ,}, gedraagen, ftrydig met de belangen van den „ Keurvorst van Beieren , by de aanftaande „ verkiezing van eenen Roomfchen Keizer.' De Koning van Frankryk „ zou , daarente- gen , zorg draagen , dat zyne troepen , al„ toos , drie mylen af bleeven van de grenzen „ van het Keurvorftendom Hanover. Ook zou » hy fs) Memöir. pour 1'Hift. de 1'Europe. Tim, I. p. 113. (f) R. Rolt Repref. of the late War, Vol. \. p. 236, XIX. Deel. X  322 VADERLANDSCHE LXXV.Böéx. 1741.. ',, hy zyne goede dienften aanwenden, om den — „ Koning van Pruisfen te beweegen , dat hy „ zyn Leger , onder den Vorst van Anhalt„ Desfau op de been gebragt, welk, ook hier „ te Lande , eenige ongerustheid veroorzaakt De Zwa- „ hidt, fcheiden deedt. (g)." Wat laater, Difche wercjt, tusfchen Frankryk en den Keurvorst KenT van Beieren ter eener, en de Zwabifche Kreits vorften- ter anderer zyde , een diergelyk Verdrag van dom Ken-onzydigheid geflooten En vroe§ m len ver VOQrjaar, was de Koningin van Hongarye reeds b.indoe"k met den Keurvorst van Keulen , Broeder des tof onzy- Keurvorsts van Beieren, overeengekomen, dïgheid. dac men zyn Keurvorftendom van inlegering verfchoonen zou, zo hy zig onzydig hieldt ; waartoe hy zig verhoudt. Groot - Britanje en de Staaten bewilligden, federt, in dit Verdrag (/). b XVII. De oorlog tusfchen Groot- Britanje en SpanStaat des je werdt, midlerwyl , wakkerlyk voortgezet, ooriogs Men veroverde , wederzyds , een groot getal Soïnieen van Koopvaardyfchepen op eikanderen. De Groot- Admiraal Vernon bombardeerde, in Grasmaand Britanje. (jeezes jaars, de Stad Karthagena inZuid-AmeOnnnoe- r^ . welke hy s vergeefs, gezogt hadt te beSchen magtigen. Ook veroverde hy de Vesting S. Franfche Lorenzo , die egter wederom verlaaten werdt. en En- Tusfchen vier Franfche en drie Engelfche Oorgeifche i0£Sfchepen, was, in den aanvang deezes jaars, Shepen bv Kaap Tiberon , tusfchen S. Christoffel en " Tamailta , een fcherp gevegt voorgevallen, ter oorzaake dat de Engelfchen hunne Vlaggen niet (gi) Mcmoir. pour 1'Hift. de 1'E.irope, Tom. I. ƒ.107. fh) 7ic F..)• Doch hy hadt niet konnen beletten , dat 'er , van tyd tot tyd , veele Koopvaardyfchepen, hier te Lande t'huis hoorende , door Engelfche Kaapers en Oorlogsfchepen zei ven, in afgelegen zeeën , onderzogt, beroofd, genomen, opgebragt, en zelfs verbeurd verklaard waren, tegen den inhoud van 't Verdrag van Zeevaart ( qf) : en dit was niet flegts gemeenen Koopvaarderen, maar zelfs fchepen en vaartuigen der Wes'indifche Maatfchappye overgekomen (>)• Men net met na> van tyd tot tyd , fterk aan te houden op het naaikomen van het Verdrag. Doch men kon het Engelfche Hof niet beweegen , om rondelyk Zie XIV. Deel, V. 339f *) Refol. H..I1. 25 K'v- 1 Dec. 1739- H- ?83> ??=• fff) Refol. Holl 11 Febr. 29 Maart, 13. 20 April. 16 May, 16 Un, 1741. bl. ui. 280 , 3°3> 3 4 , 347. 348, 349. 4°a, •Is8. 7 Aug. !742- bl. 586 j 591- 20 Juh 1743- bl. 34'i- (O Refol. Holl 15 May 174». bl. 316. ay Maart , 23 Jvnj 1743. b~ 174, a<58 , 269.  LXXV.Boek. HISTORIE. 325 lyk te erkennen, dat, volgens dit Verdrag, 174.1-, het fchip het goed bevrydde , mids het geen Contrebande ware (f )• De Engelfche Staatsdienaars gaven genoegzaam te verftaan „ dat „ 'er Akten van 't Parlement waren , die met „ de Verdragen fcheenen teftryden; dat, door „ die Akten, den"Koning de handen eenigszins „ gebonden waren , en dat men, by 't Parle„ ment, herftelling zou moeten zoeken (;)." Uit al 't welke af te neemen was , dat men , in Engeland , nog fcheen te willen blyven by den ouden grondregel ,, dat de Wetten ,, van 't Ryk meer golden dan de Verdragen." De Koning beval , eindelyk , op den elfden van Bloeimaand des jaars 1744, dat men zig, ten opzigte der ingezetenen van deezen Staat, zou hebben te gedraagen naar 't Verdrag van Zeevaart des jaars 1674 (y) : doch 't klaagen over de Engelfche krenkingen van dit Verdrag hieldt aan, zo lang als de oorlog duurde (w), tot groot nadeel van veelen , die , of geheel niet, of niet dan na lang pleiten en 't fpillen van veel gelds, aan regt konden geraaken , in Engeland. De Staaten der Vereenigde Gewesten, zien- xvilï. de den oorlog begonnen in Silezie, voor 't ein- De Staa» de des voorleeden jaars, en met reden bedugt, j.en be" dat dezelve, veelligt, algemeener worden zou., to""^ had- tweede (O Refol. Holl. 12Feir. 24/!%, 27 A'w 1734. bl, 68, setf, 526". (t) Refol. Holl. 23 /Iuïï. 1743. */. 374. O ) Zit XVI. Deel, bl. 35. (v) Refol. Holl. 29 May , 9 Juny, 4. July 1744- bl. 377, 393 y 412. (w) Zie Refol. Holl. 14, ïajan. t, 7 May, 22 Juny, 2 Sept. 1745. bl. 47, 57, 314, 339, 402, 766. :8, '6 Maart 14 Sept, I74Ö. bl. 1^9, I84, 53Ö. 21, 23^.1747. bl.017, 043. X 3  3*6 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1741. hadden, al vroeg in 't voorjaar, ernftelyk ge1 - raadpleegd op eene tweede vermeerdering hunvermeer- ner troepen , met nog omtrent tienduizend dering man (x). De Markgraaf de Fenelon, Amhunner basfa(jeur van Frankryk in den Haage, hadt magt* zyn best gedaan, om hun deeze vermeerdering te ontraaden; hun verzekerende van de vreedzaame inzigten des Franfchen Hofs. Doch de Koningin van Hongarye O) en hetGroot-Britannifche Hof hielden, daarentegen, aan, op net onderfleunen van haare Hongarifche Majefteit. De Staaten waren , gelyk wy , ter zyner plaatfe , verhaald hebben, in 't jaar 1732, getreden in 't Verbond , welk, 'sjaars te vooren, tusfchen wylen den Keizer en den Koning van Groot-Britanje , te Weenen, geflooten was. By dit Verbond , hadden de Bondge¬ nooten zn? verwist. eiKanaerenrenananaavcii, in 't bezit der wederzydfche Staaten en Landen. Groot-Britanje en de Vereenigde Gewesten , hadden zig, byzonderlyk , verbonden , tot het handhaaven der Pragmatike Sanctie. Beide de Mogendheden , kort na den inval in Silezie, door de Koninginne van Hongarye, aangezogt zynde , om onderftand, in gevold ge van dit Verbond , hadden ook, uit éénen mond , verklaard , dat zy zig dagten te houden aan de gemaakte Verbindtenisfen. Doch de Staaten verftonden , dat men beginnen moest, met den Koning van Pruisfen , aan de eene , en de Koninginne van Hongarye , aan de O") Refol. Holl. 30 Maart 1741. U. 290. Notul. Zeel. 9 jen. eo b'ehr. 1741. bl. 11 , ''64. (y~) Misfive der Koning, van Hongarye van 29 May 17415 Socr. Kefol. Holl. 10 Juny 1741. IX. Deel, bl. 766.  LXXV.Boek. HISTORIE. pf de andere zyde, te vermaanen tot een min- 1741. nelyk Verdrag , waarover, den gantfchen Zo- mer, gehandeld was , zonder dat men elkan der hadt konnen verftaan. De Baron van Zy zocGinkel , dien de Skaten naar 't Hof van Ber- ken een lyn gezonden hadden, deedt zyn best, om den *^er^3g Koning van Pruisfen tot een Verdrag te be- werkp'n weegen , terwylmen, ten zelfden einde, van tusfchen wege Groot-Britanje en de Staaten , arbeidde den Koaan 't Weener-Hof. De Koning van Pruisfen j£"fsfan fcheen niet ongezind tot handelen , mids men endeKohem, wegens zynen eisch op Silezie, voldoe- ninghwe ring gave. Doch de Koningin, toen nog gee- vanfioanen openbaaren vyand hebbende dan den Ko- SarVe' ning van Pruisfen, was niet te beweegen, om een gedeelte haarer Vaderlyke Staaten af te ftaan, by verdrag. De Koning hieldt, derhalve , zyn Krygsvolk in Silezie , en de onderhandeling , waartoe het Franfche Hof geweigerd hadt de hand te leenen (z), liep vrugteloos af. De Staaten, ondertusfehen, niet zonder reden , bekommerd voor eenige vyandlyke onderneeming op de grenzen , die door vreemde troepen omringd werden , hadden beflooten , tot eene tweede vermeerdering hunner Landmagt van omtrent elfduizend man. Ook wierpen zy , in 't najaar , eene Sluis en scnan| Schans op , te Westervoort, niet verre van by WesYsfeloord , aan de Kleeffche grenzen , on- tervoort aangezien het verzoek , om deezen arbeid te S0^ftaaken, welk hun gedaan was', door den Koning van Pruisfen , die hun te gelyk verzekerde , dat hy niet vyandelyks tegen hen in den 00 Se.r. Refol. Holl. ac May iyni IX. Deel, U 7C5, X 4  328 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 174.K den zin hadt, fchoon hier van, federt eenigen > , tyd, gerugten geloopen hadden («). Sommigen hebben aangetekend , dat zyne Pruisfifche Majefteit, ten deezen tyde, by de Staaten ook vergeefs aanhieldt, op de herlevering van het Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen, aan den Prinfe van Oranje Doch hiervan is my, tot nog toe, geen nader blyk voorgekomen. De Staa- Midlerwyl, was men , in den Haage , met tenbeflui-den Engelfchen Gezant, Robert Trevor , in ni1nK0"geduurige onderhandeling geweest over 't onvan Hon-derfteunen der Koninginne van Hongarye (c). garye, Het Parlement hadt bewilligd in eenen ondermet geld, ftan(j van vyfmaalhonderduizend ponden fterte onder- Iing{, ^ in geld> De Staaten van Holland beeUneU' flooten eerst, tot eenen onderftand van agthonderd en veertigduizend guldens in geld , in de plaats der vyfduizend man, die zy, volgens 't Weener - Verdrag , leveren moesten. Doch de meeste andere Gewesten verftonden, dat men hiertoe niet komen moest, voor men 'er aan Frankryk opening van gegeven hadt. Zy lieten zig egter, eindelyk, overhaalen (d), fchoon zy hun aandeel in deezen onderftand , traaglyk, opbragten. De Koningin van Hongarye , uit deeze beginfeis , hoop fcheppende op verdere onderfteuning, wees de. voorHagen van O) Zie Europ. Merc. July—Dec. 1741. bl.270,321. Jan— Juny 1742- *' OS. „ . . (li) R. K')i,T Reprefenf of the late War, Vol I. p. 147. Cc) Sécr. Rèfdl. Holl. 8, ti, 16, 18 Febr. 1741. IX- Deel,, èl. 6^4, 6rti . 666. . ; . I ( tl) Notul. Zeel. 21, 24 Aug. '7*1- W-305^317. Voiezausji la Lcttre de Leuis Ilaut. Pnisf. dans le Recueil de Rocssüi j, lom. XVII. p. lüo. and R. Rolt Vol. I. f. 222.  LXXV.Boek. HISTORIE. 329 van de hand , die haar , van tyd tot tyd , van 1741. wege het Franfche Hof en deszelfs Bondge- nooten, gedaan werden , en die allen op eene merkelyke vermindering haarer Vaderlyke erfgoederen uitliepen. Doch, terwyl de uitheemfche zaaken 's Lands Xix, hooge Vergaderingen, het gantfche jaar door, jp00£* gewigtige bezigheden verfchaften, hadden ee- de^Ru nige Gewesten, en Hólland in 't byzonder veel vierdyte lyden gehad van verfcheiden' doorbraaken ken en der Rivierdyken, die vangevaarlykeoverftroo- ^yer" mingen gevolgd geworden waren. Het hoog dingen Opperwater in de Ryn-enMaasftroomen hadt, hier te reeds in Wintermaand des jaars 1740 , de dy- Lande* ken aan fommige oorden doen bezwyken. De Betuwe , de Tielerwaard , het Land tusfchen Maaze en Waale en het Land van Heusden en Altena waren overftroomd geworden. Doch op den derden van Louwmaand , brak de Lingedyk by Kedighem door, 't welk de Alblasf rwaard en de vyf Heeren Landen onder water zettede. In deezen dyk braken , eerlang, wel vyf gaten. Men rekende, dat'er meer dan honderd en vyftigduizend morgen Lands , in Gelderland en in Holland, overftroomd werden. Een groot getal van menfchen moest zig, met het gene zy hadden konnen bergen , in de koude, behelpen op de dyken; tot datzy, met moeite , afgehaald, eh naar de naaste Steden, of naar elders , in veiligheid gebragt werden. Veele Huizen werden , door de hoogte en geweldigen flag des waters , om verre gefpoeld, of zwaar befchadigd. Ook verdronk 'er, hier en daar , vry wat Vee. Doch aan de meeste eorden, hadt men de overftrooming voorzien, X 5 en  33° VADERLANDSCHE LXXV.Boss, tfxi. en het Vee en de andere bezittingen, by tyds , —- naar de Steden gebragt, of op de zolders , in de Kerken, op de dyken en andere hoogten gebergd. De vorst en harde wind beletteden, in Louwmaand, den arbeid aan de dyken; doch, omtrent het midden van Sprokkelmaand, werdt het zagt en lieflyk weder ; welk tot diep in de Lente duurde, en gelegenheid gaf, tot het herftellen der dyken. Ook hadt de Oostenwind het water fterk doen afloopen. Tot onderfteuning der befchadigden en noodlydenden, werden , van wege de hooge Overheid, merkelyke fommen befteed. Ook hebben veele byzondere Perfoonen vanonderfcheideh'gezindheid, in de voornaamfte Steden van Holland , met naame te Haarlem , te Amfterdam en te Rotterdam , en in eenige Dorpen van 't Noorderkwartier , een goed deel penningen byeen gebragt , voor welken men eenige duizenden van behoeftigen , in Gelderland en in Holland , van eetwaaren en kleedinge eerst, en daar na van beesten en bouwftoffen voorzien heeft. In Grasmaand, waren de Landen, op de meeste plaatfen , reeds wederom droog, en in de Alblasferwaard en daaromtrent, vorderde men fterk aan den arbeid der dyken en aan 't ledig maaien der overftroomde ftreeken. Doch een fterke Noordoostelyke ftorm , die op den agtentwintigften opftak, en drie dage aanhieldt, deedt het water in den Biesbosch zo hoog ryzen, dat het dykwerk, in de hulpgaten, tot ontlasting van 't opperwater, gemaakt, bezweek , en het Land van Altena wederom onderliep. Op 't einde van Slagtmaand, ftormde het wederom fterk uit den Noordwesten, waardoor  LXXV.Boek. HISTORIE, ggs door 't zeewater alomme hoog tegen de kusten 1741. werdt opgezet. Doch het deedt geene merke- ■ lyke fchade. Alleenlyk werdt 'er de oude tooren van Egmond op Zee gedeeltelyk door om verre gefpoeld. Hy raakte geheel weg, in eenen volgenden ftorm, in Sprokkelmaand des jaars 1743 (e). De Koningin van Hongarye, haare Bondge- xx. nooten, en onder deezen den Koning van ^°^n Groot-Britanje en de Staaten der Vereenigde r^J"! Gewesten geduuriglyk aanzoekende om hulpe, en Zweehadt ook niet verzuimd, zig, by tyds, te kee- den. ren tot het Rusfifche Hof, welk goed befcheid gaf; doch, ter oorzaake van den oorlog met Zweeden, die in den Zomer deezes jaars ontfteken was, en van de inwendige verdeeldheid in 't Ryk genoegzaam buiten ftaat gefteld werdt, om aan de gemaakte Verbindtenisfen te voldoen. Het Franfche Hof hadt zig, federt eenige jaaren, zo veele heimelyke vrienden weeten te verkrygen in Zweeden, dat de Koning zig, eindelyk, hadt laaten overhaalen tot een Verbond met .Frankryk, voor den tyd van tien jaaren, waarby hem een aanzienlyke jaarlykfche onderftand beloofd was. Het was, den tienden van Slagtmaand des jaars 173S, gellooten (ƒ). Zweeden werdt, door dit Verbond , zo afhangkelyk gemaakt van Frankryk, dat het, federt, genoodzaakt werdt, de Franfche maatregels te volgen; en, om te beletten, dat het Rusfifche Hof de Koningin van Hongarye onderfteunde, in Hooimaand deezes jaars, den oorlog aan Rusland verklaaren moest s ( O Uil verf heiden'gedrukte Vcrhaalen van deezen c/4. (f) Rousset Recueil, Tom. XVI. 483,  332 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. i74o moest, onder voorwendfel, dat dit Ryk bet — jongde Verdrag, met Zweeden gemaakt, niet naarkwam, naar behooren (g). De Staaten der Vereenigde Gewesten hadden, vergeefs, gearbeid te Stolkholm, om Koning Fredrik tot andere gedagten te brengen. De kryg werdt aangevangen, in Finland: daar, op den derden van Herfstmaand, een gevegt voorviel, tusfchen de Rusfen, onder den Graave van Lascei, en de Zweeden, onder den Generaal Wrangel', waar in de laatfte de nederlaag kreeVerande- gen. De omwenteling in 't Rusfithe Ryk, die ring der kort hierop volgde, herftelde, aldaar, allengsReg»e- Ker]Si de inwendige rust, en fteldede Regee- "nRusfi- rinS in ftaat' 001 den kryS teSen Zweeden' feheRyk.wakkerlyk, voort te zetten, 't Hoog bewind in Rusland hadt, federt dat Joan de III. tot Keizer verklaard geweest was, geheellyk geftaan aan vreemdelingen: 't welk merkelyk misnoegen verwekt hadt, onder de Rusfifche Grooten. De Prinfes Eiizabet, Dogter van Peter den I, zig ziende uitgeflooten van eenen Troon, die haar, volgens de Wetten des Ryks en den Uiterften Wil haarer Moeder, toekwam, bediende zig van dit misnoegen, om de Kroon, die haar, onder de twee jongfte Regeeringen, onthouden was, te verkrygen. Zy vertrouwde haar voorneemen flegts aan vier Perfoonen: die zorg droegen, dat het Paleis des Keizers, den vyfden van Wintermaand, tegen den avond, met Krygsvolk bezet werdt, zonder dat 'er iemant de reden van wist. De Groot-Vorftin Anna, Moeder des jongen Keizers, (g~) Voiez Rousset Recueil, Tom. XVI p. 486, 488.  LXXV.Boek. HISTORIE. 333 zers, bevondt zig, ondertusfchen, in geene 1741, kleine bekommering. Twee uuren na midder - nagt, begaf de Prinfes Elizabet zig, aan 't hoofd van eenig krygsvolk, welk haar reeds voor Keizerin erkend had, naar 't Paleis, daar zy, terftond, door de Grooten, die haare zyde hielden, in dezelfde hoedanigheid, begroet werdt. De Groot-Vorftin werdt, met haaren Gemaal en den jongen Keizer, haaren Zoon, in hagtenis genomen; doch heufchelyk behandeld. De Graaven van Osterman en Munnich werden, insgelyks gevat, en eerlang van 't Hof verbannen (/£). Ook werden de Vorst en Vorftin van Brunswyk-Wolfembuttel en de geweezen Keizer, haar Zoon, in hegtenis gehouden. De Vorftin is, in haare hegtenis, op Ivanogrod, by Archangel, overleeden , des nagts tusfchen den agttienden en negentienden van Lentemaand des jaars 1746. De nieuwe Keizerin gaf, in den aanvang haarer Regeeringe, eenige treffelyke blyken van zagtmoedigheid: waardoor zy de genegenheid haarer onderdaanen, door den tyd, geheellyk won. Zy regeerde, voor 't overige, op dezelfde wyze, en met het zelfde gezag, als haar Vader Peter den I. gedaan hadt. De verandering in Rusland gaf der Konin- Krygsginne van Hongarye hoop op den onderftand, bedryvet» dien zy van dit Ryk verzogt hadt, en verwagt- m te. 't Getal haarer vyanden begon ook af te neemen, met den aanvang des volgenden jaars, toen zy, onder bemiddeling des Konings van Groot-Britanje, een Verdrag floot met den Ko- {>) VoUz Rousjst Recueil, Tm. XVI. f. 511. ff ƒ«;>.  334 VADERLANDSCHE LXXV.Boëk. i74i. Koning van Sardinië, die zig verbondt, de Oostenrykfche Staaten te befchermen, tegen de vereenigde magt der Koningen van Spanje en van beide de Sicilien, gelyk wy reeds hebben aangetekend (/). De Koning van Spanje hadt, in Slagtmaand te vooren, een aanzienlyk Leger overgefcheept van Barcelona naar Orbitello en Porto Hercole: welk in 't begin *74°- des jaars 174a van een diergelyk zou gevolgd ' geworden zyn: doch dit laatfte werdt lang bezet gehouden, in de haven van Toulon, door eene Engelfche Vloote. De Spaanfche krygsmagtin Italië, zig met de Napolitaanfche vereenigd hebbende, trok door den Kerkelyken Staat; Parma en Mantua, met eenen inval, dreigende. Doch de Koning van Sardinië, die over 't vereenigd Leger van Savooifchen en Oostenrykfchen geboodt, Modena en Mirandola hebbende bemagtigd, noodzaakte den Hertog van Montemar, die 't vyandlyk Leger geleidde, tot voorby Ferrare te rug te keeren, en zig by Rimini, aan den zeekant, te verfchanfen. De Koning der beide Sicilien, geene kans ziende, om den kryg, met voordeel, te vervolgen, floot, kort hierna, een Verdrag van Onzydigheid, met de Oostenrykfchen: waardoor de vyandlykheden, in Italië, ophielden. De Infant Don Filips, wien men 's Keizers bezittingen in Italië toegefchikt hadt, was, ondertusfchen, met een Leger, naar Savoje opgetrokken, en hadt zig van eenige onhoudbaare Plaatfen meester gemaakt. Doch de Koning van Sardinië, te rug getoogen uit den CO Hier voofj hl. 31U  tXXV. Boek. HISTORIE. §§g den Kerkelyken Staat, om zyn Hertogdom te 1742» herwinnen, noodzaakte den Infant, in Herfst- =d maand, naar den Franfchen bodem te wyken, en de Plaatfen te ruimen, welken hy, in Savoje bemagtigd hadt. De eerlte veldtogt der Spaanfchen, die op het Bondgenootfchap, of op de onzydigheid des Konings van Sardinië gerekend hadden, liep, derhalve, ongelukkiglyk ten einde (k~)\ hoewel Don Filips, kort hierop, naar Savoje te rug toog, en eenige Plaatfen innam. Het Franfche Hof hadt, tot hiertoe, geen xxt. deel willen neemen in de zaaken van Italië: "t De Keurwelk men hieldt voor eene der voornaamfte vorst van oorzaaken, waarom zy zo ongelukkig waren wordt* uitgevallen, voor de Spaanfchen (/). De zaa- onder' ken van Duitschland gingen dit Hof nader ter dan herte. Lodewyk de XV. hadt, reeds in't voor- "aamvan leeden jaar, gearbeid, om den Keurvorst van deanrevJr Beieren te deen verheffen tot de Keizerlyke tot Kei-* waardigheid. De Maarfchalk de Bel islc, die zer vertot 's Konings Ambaslkdeur op den Ryksdag te koorenFrankfort benoemd was, hadt de Hoven van Dresden en Berlyn reeds overgehaald, om in de maatregels van het Franfche Hof te treeden (m). De andere Keurvorften volgden 't gevoelen der magugften. De ftem van Boheeme werdt niet gerekend, hoe fterk 'er ook, van wege de Koninginne van Hongarye, tegen geprotegeerd was («). Tusfchen de Keur- vor- R. Rolt ReprcfeM. of the htet War. Vit. I p. 257-250. t%l. II. p. 72 &c. Memoir. pour 1'Hift. de l'-Europc, "Tom. I. f/) Memoir. Tom. I. p. 161. ' Cm R. Rolt Reprefent. 'of tlie late War, Vol. t p. 234. O) Meraoir. Tom l. p. iso.  336* VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1742. vorften van Beieren en de Palts, was gefchil / ontftaan , over *t Stadhouderfchap van den Ryn: welk zy beide wilden bekleeden. Men hadt verzuimd hieromtrent befchikking te maaken , by de Osnabrugfche Vrede, die den Paltsgraaf herftelde in de Keurvorftelyke waardigheid , zonder dat de Hertog van Beieren, wienze, in de plaats van den Paltsgraave, opgedraagen was, van dezelve ontbloot werdt. Maar 't Stadhouderfchap van den Ryn, welk, by ontftentenis van eenen Roomsch-Koning, bekleed wordt, was, van ouds, aan 't Keurvorftendom van de Palts gehegt geweest, en men hadt niet bepaald, of het 'er, voortaan, nog toe behooren zou, dan of het aan 't Keurvorftendom van Beieren, waaraan nu de OpperPalts gehegt was, zou worden overgelaaten. 't Verfchil hierover zou ligtelyk invloed gehad hebben op de aanftaande verkiezing eens Keizers. Doch 't werdt, gelukkiglyk, bygelegd. Men kwam overeen, dat de beide Keurvorften, voortaan, deeze waardigheid in gemeenfehap bekleeden zouden (o). De andere zwaarigheden, die de verkiezing eens Keizers, omtrent een jaar, ftremden, werden ook weggenomen, en de Keurvorst van Beieren, op den vierentwintigften van Louwmaand deezes jaars, onder den naam van Karei den VU, te Frankfort , tot Keizer verheeven (p). De Koningin van Hongarye, wier ftem, als Koningin van Boheeme, niet geteld was op den Ryksdag, verklaarde zig,openlyk,tegen deeze ver- kie- (o~) Voiez Rousset Recueil, Tom. XVIII. p. t05 6? fuiv. Cp ) Voiez Sa Capitulation èans le Recueil de Rousset , Tom, KVU. p. 1—177.  LXXV.Boek. HISTORIE. 33? kiezing, dezelve, by verfcheiden' fchriften, 174a, als onwettig verwerpende (q). Doch de ande- ———3 re Mogendheden, met naame ook de Staaten der Vereenigde Gewesten, erkenden den Keur* vorst van Beieren in zyne nieuwe waardigheid. Hy hadt egter, zo lang hy regeerde en leefde, werks genoeg, om zig in dezelve te handhaaven. De Koningin van Hongarye, eenen aan- Oppeizienlyken onderftand in manfchap, uit dit haar Oosten-. Ryk, bekomen hebbende, deedt haar Leger, ^n^l onder den Graave van Kevenhuller, omtrent den aanvang des jaars, trekken naar Opper-Oostenryk, welk, in weinige dagen, herwonnen werdt. Lintz was de eenigfte Stad, die een beleg verduurde; doch na 't veroveren van Schardingen aan de Inn , moest zy zig haast overgeeven. Pasfau werdt den Beierfchen, insgelyks, ontweldigd (r). Na 't bemagtigen van Beieres Opper-Oostenryk, rukte het Leger der Ko- ver°* ninginne in Beieren. Munchen, de Hoofdftad, ver ' werdt ligtelyk bemagtigd, door den Prinfe van Saxen - Hildburghaufen. 't Gantfche Land, zig niet konnende verdedigen, werdt, zo wel als de Stad, genoodzaakt, zwaare brandfchattingen op te brengen (Y). Het Oostenrykfche Leger in Boheeme, ge- Krygsbeduurende den Winter, opgetrokken zynde, dry ven om Moravie te dekken, tegen den Koning van in. Mora* Pruisfen, die derwaards in aantogt was, kon goheèniet beletten, dat Iglau den vyand in handen me. viel. f f) Voiez Rousset Recueil, Tom. XVIIt. p. 125 ê? fuir\ (r) Memoir. ponr 1'Hift. de 1'Europe, Tom. L p. 117. ( O Memoir. Tom. I, p. 171. XIX. Deel. Y  33" VADERLANDSCHE LXXV.Boek, «f42. viel. Daarna, werdt Brinn, de fterkfte Vesting van Moravie, belegerd. De bezetting deezer Plaatfe deedt, in 't begin van Lentemaand, „eenen gelukkigen uitval, waarin zy een Pruisfisch geleide onderfchepte en verfloeg. Prins Karei van Lotharingen, Broeder des Groot-Hertogs van Toskane, die, na de dood der Landvoogdesfe Maria Elizabet, in Oogstmaand des jaars 1741 voorgevallen, tot Landvoogd der Oostenrykfche Nederlanden werdt aangefteld, 't opperbevel aanvaard hebbende over het Leger in Moravie, noodzaakte den Koning van Pruisfen, eerlang, tot het verlaaten van Brinn. Hy legerde zig, federt, by Czaflau in Boheeme , alwaar de fterke Vesting Egra, in Grasmaand, den Keizerfchen in handen gevallen was (f). Glatz werdt, wat laater, door de Slagby Pruisfifche troepen, bemagtigd. Prins Karei, CzaQau. ondertusfchen, ook naar Boheeme gekeerd zynde, viel'er, op den zeventienden van Bloeimaand, een hevig gevegt voor, by Czaflau, waarin de Koning van Pruisfen de zege behaalde («)• De Oostenrykfche Husfaaren, den vyand, in den aanvang van 't gevegt, aan 't wyken ziende, waren te fpoedig aan 't pionderen gevallen, en hierdoor oorzaak der nederlaage geweest. Aan andere oorden in Boheeme, vielen, geduurende deezen veldtogt, nog verfcheiden' gevegten voor, die egter niet haaien konden in merkwaardigheid, by den flag van Czaflau (y). De ( O Memoir. pour 1'Hift. del'Europe, Tom.l.p.lZo&fuiy. <«) Memoir. Tom. ï.p. 199 fffiüv . (y) R. Rolt Vol. 1. p. 238 &c 295 Sfc. Memoir. Tm. h f. 204 & fitv.  LXXV.Boek. HISTORIE. 339 De Vrede tusfchen den Koning van Pruis- i7424 fen en de Koninginne van Hongarye volgde — kort op deezen flag. De Koning hadt zijne XXII. troepen zo dra niet gevoerd naar Boheeme, t^rsef^en welk reeds , door de vereenigde Keizerlyke, duesnc jj0. Franfche en Saxifche troepen, overvallen was. ning van of de Koningin toonde zig geneigd, om met Pruisfen hem te verdraagen. Zy boodt hem de H-eilykheden in Silezie aan, waarop hy oordeelde git]ne" geregtigd te zyn, benevens een gedeelte der van 1 ionNederlanden. Doch hy antwoordde „dathy, garye,te „ ter oorzaake van het draalen der Koningin fjfo™ „ ne, om met hem te fluiten, genoodzaakt fen> „ geweest zynde, tot nieuwe en zwaare kos„ ten, niet zonder reden, alles vorderde, wat „ hy door de wapenen veroverd hadt, het „ Graaffchap Glatz daaronder begreepen. „ Dat hy van de Nederlanden niets begeer„ de, konnende een Gewest, welk hem, by „ alle gelegenheden, betwist kon worden, „ niet dan nadeelig voor hem zyn (w)-" Doch de Koningin kon niet befluiten, zo veel af te ftaan. De nederlaag by Czaflau bragt haar tot andere gedagten. Men tradt, op nieuws, in onderhandeling. De Maarfchalk de Bel-isle arbeidde, vergeefs, om den Koning van Pruisfen 't verdrag te ontraaden (#). Men wil, dat zyne Majefteit de Franfchen, die hem, te Czaflau, niet bygefprongen waren, begon te mistrouwen. Wat hier van zy; 't liep flegts aan, tot op den elfden van Zomermaand, toen 'er door bemiddeling des Konings van Groot - Bri- tan- Csf) Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tom. 1. p. 192* (ar) Memoir. Tom. I. p. 209. Y 3  34o VADÉRXANDSCHE LXXV.Boek. ,™ tanie, te Breslau, eenige voorafgaande Pun_ ten getekend werden (j), die, den agtentwintigften van Hooimaand, in een volkomen Verdrag van Vrede, werden veranderd. „ Opper- en Neder-Silezie, met de Landttreek " Katfcher, dieeertyds tot Moravie behoord " hadt, werden, by dit Verdrag, aan den Koning van Pruisfen afgeftaan. Alleenlyk Z behieldt de Koningin van Hongarye aan zig ' het Prinsdom Tefchen, de Stad Troppau , en 't gene over de Oppa legt, benevens het ' hoog gebergte in Opper-Silezie, midsgaders de Heerlykheid Kennersdorf en andere deelen van Moravie, die in Opper-Süel zie beflooten leggen. Het Graaffch.p en de Stad Galtz in Boheeme werden den Ko' ning insgelyks, overgegeven. Hy ftondt hiertegen af van alle eifchen op de Komn-, " ginne, en beloofde den Roomfchen Gods" dienst in Silezie te zullen laaten in den ftaat, " waarin dezelve was. De Koning verhoedt " zig, den onderzaaten van Groot - Britanje " en van de Vereenigde Gewesten te voldoen " de fommen, welken zy op de inkomften van " Silezie gefchooten hadden, mids hy zig het " reet voorbehielde. om van de laatstgemel" de fommen af te houden, 't gene hy nog " van de Staaten der Vereenigde Gewesten " te vorderen hadt. De Koningin zou de ei" fchen der Brabanderen op Silezie voldoen. Voorts, kwam men overeen „om Groot-Bri„ tanie, Rusland, Deenemarke, den Keurvorst van Saxen, mids hy binnen veertien „ da- (y) Voiez Rousset Recueil, Tom, XVHb p. V '  LXXV.Boek. HISTORIE. 341 „ dagen zyne troepen van de Franfchen af- 1742. 9, fcheidde en uit Boheeme trok, de Staaten „ der Vereenigde Gewesten, en het doorlugtig Huis van Wolfembuttel te nodigen, tot ss de aanneeming van dit Verdrag (2)." Het was zo dra niet gellooten, of de zaa Prins ken der Koninginne van Hongarye verander- Karei beden , geheellyk, van gedaante. De Pruisfifche ^sen troepen verlieten Boheeme en Moravie. De raag* Saxifchen keerden, insgelyks, naar de grenzen van het Keurvorftendom, welk genoegzaam open lag. De Keizerfchen en Franfchen waren, in verfcheiden' gevegten, en, vooral, door ziekte en verloop, zo zeer gedund, dat zy naauwlyks kans zagen, om Boheeme tegen de Oostenrykfche magt te verdedigen. Prins Karei behaalde ook geduurige voordeelen op de Franfchen. Hy noodzaakte het Franfche Leger onder den Maarfchaik de Broglio te rug te wyken naar Praag, en veroverde Pilfen, welk Franfche bezetting inhadt (a}. Midlerwyl, hadden de Oostenrykfchen 't beleg geflaagen voor Praag, welk, eerlang, in eene blokkeering veranderd werdt. De Maarfchaik de Bel-isle, die, over de Keizerfcheen Franfche troepen, binnen deeze Stad, geboodt, geene kans ziende, om 't lang uit te houden, ais hem de toevoer afgefneeden werdt, begeerde, terftond in befprek te komen met Prinfe Karei, wien hy de Stad wilde opgeeven, mids de bezetting vryheid hadt, om met haar geweer te vertrekken, werwaards zy Voiez Rousset Reraeil, Tom. XVIII. p. 33. ( O Memoir. pour l'Hifl:. de 1'Europe, Tom. Lp'. 210. &j~ttiy* Y3  34i VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 174". zy wilde- Doch de Prins verftondt' dnzyz\g krygsgevangen behoorde te ftelien. Bel-isle hadt hier geene ooren naar. De handeling werdt dan afgebroken, en de Stad, tegen 't einde van Hooimaand, zo naauw beflooten, dat 'er niets in , noch uit kon. 't Gebrek aan leevensmiddelen was toen reeds groot in Praag, .Na 't midden van Oogstmaand, begon men de Stad hevig te befchieten. De nadernisfen werden fterk voortgezet. De belegerden deeden, fomtijds, vinnige uitvallen, met we.derzydfche fchade. Met den aanvang van Herfstmaand, werden de belegerden getroost, met de tyding van den aantogt des Maarfchalks van Maillebois, tot ontzet der Stad. 't Beleg werdt, kort hierna, opgebroken; en de blokkeering, wat laater, hervat; hebbende Maillebois niet tot digt aan de Stad konnen doordringen. Ook werdt hy, eerlang, genoodzaakt te rug te trekken, Bel-isle, ondertusfchen, last gekreegen hebbende, om Praag te ruimen, mét het grootfte gedeelte des Franfchen Legers, welk 'er binnen lag, trok heimelyk ter Stad uit, tusfchen den zestienden en zeventienden van Wintermaand , aan 't De ^tad hoofd van veertienduizend man. Praag gaf zig, geeft zig j{ort hierna over, by verdrag, welk den zevenQV?r- entwintigften getekend werdt. Hetoverfchot der Keizerlyke en Franfche bezetting bedong den vryen uittogt (b). Egra was, na den overgang van Praag, de eenigfte Stad in Boheeme, die nog in 'svyands handen bleef. Doch fjS) Memoir. pour TH-ft. ('e rÉUrop*. Tom. i. p. 231— 3!5« R. Rolt Reprelcnt. of'die liet Wat l'ol. Hi p. 3U—50.  LXXV.Boek. HISTORIE. 343 Doch eer 't met de zaaken der Koninginne 1742. van Hongarye zo gelukkiglyk verliep , hadt zy, bedugt voor 't getal en de magt haarer xxiir. vyanden, in't begin deezes jaars, een' beweeg- ^ ^ff" lykenbrief laaten afgaan aan verfcheiden' Mo- fluiten" gendheden, en onder anderen aan de Staaten tot eene der Vereenigde Gewesten: waarin zy aan 't derde Franfche Hof de fchuld gaf van al 't leed, welk ^ee'rdehaar reeds overkwam, en verder gedreigd ring werdt (c). Zy hadt ook nietafgelaaten, haare hunner Bondgenooten in 't gemeen aan te maanen, Krygstot daadelyke onderfteuning. En de algemee- mast' ne Staaten hadden, om hiertoe, des noods, in ftaat te zyn, op eenen ernftigen brief der Staaten van Gelderland (d), reeds op 't einde des voorleeden jaars, beflooten, hunne Landmagt, voor de derde reize, te vermeerderen met omtrent twintigduizend man (e). Doch dit Befluit was, noch by de Gewesten, noch by de Leden van elk Gewest, genomen, met eenpaarige ftemmen. Dordrecht en Amfterdam hadden 't, ter Vergaderinge van Holland, lang tegengehouden; hoewel zy zig, eindelyk, gevoegd hadden by de meerderheid. In Zeeland, draalden Middelburg en Veere langst, eer zy zuiverlyk bewilligden in de vermeerdering (ƒ). Ook hadt het Franfche Hof zig veel laaten gelegen zyn, om het befluit te voorkomen. DeFenelon boezemde elk in „dat de De Fran-> „ Staat niet te vreezen hadt van Frankryk ftheAm* ,, noch f\c~) Zie den Brief in de Europ. Merc; Jan. — Juny 1743, bl. 120. ( dj Misfive det Staat., van Gelderl. van 22 Dec. 1741. (c ) Relol. Gener. 22 Dec. 1741. (ƒ) Notul. Zeel. 22, 23 Jan. 22, 26 Febr. 10, 24 Maart 4» tl. 42, 43, Sy, 03, 112, Il6. Y 4  344 VADERLANDSCHE LXXV.Boek; i^t. „ noch van Pruisfen; dat het vermeerderen „ der troepen den ftaat der geldmiddelen bui- basfadeur n ten reden bezwaarde, en gevaarlyk was voor zoekt het ^ de tegenwoordige Regeeringe: dat men de tomen?" « troepen ligtelyk vermeerderen; doch niet „ zo gemakkelyk verminderen kon, en dat „ men, na 't fluiten der Munfterfche Vrede, „ gezien hadt, welke zwaare gevolgen aan „ het dringen op afdanking vast waren." Men zaaide deeze redenen ook, in gedrukte fchriften. Doch 't verblyf van 't Leger onder den Maarfchalk de Maiilebois aan den BenedenRyn hadt merkelyke ongerustheid verwekt,, hier te Lande; en zulken, die meest op't vermeerderen der troepen gefteld waren, aanleiding gegeven, om het fterker te dryven, dan Hy biedt zy anders zouden hebben konnen doen. Het den Staa- Franfche Hof hadt gezogt den Staaten alle onv"drast gerustheid te benemen, door hun een Vervan On- drag van onzydigheid aan te bieden, op gelyzydig- ken voet, als 'er een geflooten was, door den beid aan. Koning van Groot-Britanje, als Keurvorst van Hanover. Ook wilde de Koning zyn Leger uit hunne nabuurfchap te rug trekken, en, omtrent de Oostenrykfche Nederlanden , zulke fchikkingen met hen beraamen, waardoor dezelven,nu en in het toekomende, in veiligheid zouden konnen gefteld worden (g). Doch deeze voorflag vondt geenen algemeenen ingang. Drie Gewesten, Gelderland, Utrecht en Stad en Lande, waren 'er egter zeer op gefteld geweest. Doch Holland ftemde 'er tegen (/£). Men (g) Zie de Memorie in de Europ. Merc. Jan.—Juny I74ï* V. 217. f/j ) Secr. Refol. Holl. 14, 20 Sept. ïr, 17 Oef. 1 Dec, \MX. IX» Deel, bl. 797, 798, 802, 804, 808.  LXXV.Boek. HISTORIE. 345 Men fcheen zig op geene nieuwe Verdragen ,742 te durven verlaaten, zo lang men niet zag, —11 dat de ouden werden naargekomen. Ook deedt de Baron van Reüchach, onlangs, door de Koninginne van Hongarye, herwaards gezonden, zyn best, om den Staaten argwaan in te boezemen , tegen 't Franfche Hof {» De Markgraaf de Fenelon herhaalde de voorflagen van 't Franfche Hof, in een Vertoog, welk hy, den negentienden van Sprokkelmaand, ter algemeene Staatsvergaderinge, overleverde. Dcch het vondt, by de meeste Leden, kleinen ingang : waartoe veel hielp, dat het Groot-BritanmfcheHof zig thans veel moeite gaf, om de Staaten aan te zetten tot het neemen van ern- haddenmaatregeIS' ^ ^'t0t hiert0e' §evol§d George de II. hadt zig, als Keurvorst van De KoHanover, verbonden tot onzydigheid. Ook van fcheen hy, beide als Koning en als Keurvorst, £root' m t begin van den oorlog, geneigd, om, ne- Sïïïï. vens de Staaten, de Vrede te herftellen, door htn?Z onderhandeling. Doch na dat de Ridder Ro- hec neebert Walpole, in Sprokkelmaand deezes iaars. me"vm om aan de drift van 't Gemeen en van fommi- SÏÏSïf ge Grooten te voldoen,zig van alle zyne amp- gel. ten ontflaagen hadt(^), veranderde het GrootBntannifche Hof van gedagten. De Koning vaardigde, m Grasmaand, der, Graaf van Stairs, als buitengewoonen Ambasfadeur, naar den Haage af, met last om de Staaten over te haaien, tot het kragtiger onderfleunen der Ko- Zy"e Memorie "l * Eur°P- Merc. July-Dcc. im. (kj See R, RolT y0\t j, ^ J43 &c Y5  346 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. Koninginne van Hongarye, en af te ma*nen 74 ' van het fluiten van een Verdrag van onzydigheid Ook werden, kort hierna, omtrent zestienduizend man Engelfche troepen overgefcheept naar Oostende, die in de Steden Gend, Brugge, Oudenaarden, Kortryk en Lier in bezetting geleed werden. Ten zelfden tyde, deedt de Koning van Frankryk zyne Huistroepen trekken naar de Nederlanden, om Fransch Vlaanderen te dekken. Duinkerken werdt ook merkelyk verfterkt. Uit alle welke beweegingen, een kort aanftaande oorlog tusfchen Frankryk en Groot-Britanje voorfpeld werdt. Men Midlerwyl, zogten fommigen de Staaten zoekt arpwaan te doen opvatten over t verblyt der den Staa- Engelfchen in de Oostenrykfche Nederlanden, waan7n daar zy, eerlang, Nieuwpoort.ert Oostende te boe- verfterkten, en bezet hielden. Doch btairs en zemen, Trevor verklaarden hun, uit éénen mond, dat tegen deeze argwaan ongegrond was, en dat de Ko?J-00t'-» ning, hun Meester, geene andere Verdragen en tegen hadt, met de Koninginne van Hongarye, dan Frank, die, waarin ook de Staaten getreden waren. rvk- Zv zogten hun, ten zelfden tyde, op hunne beurt, agterdogtig te maaken, aangaande het oogmerk van het Franfche Hof, in het verfterken van Duinkerken, tegen de Verdragen. Doch deFenelongaf voor, dat dit verfterken cefchiedde, om zig te verzekeren, tegen Engeland, welk Vlaanderen begon te vervullen met Krygsvolk (/> De togt van den Maarfchalk de Maillebois naar Boheeme gaf den Ln- (fi 7i de Memar. in de rWerl. M=rc. Juiy-Dec. I?4«, h. «4, »S+> '55- **" VuU a' *■ 2  LXXV.Boek. HISTORIE. 347 Engelfchen en Oostenrykfchen Gezanten nieu l7^, we aanleiding, om, by de Staaten, aan te hou den, op het byftaan der Koninginne. Doch de Fenelon zogt hun te beduiden, dat deeze togt gefchied was, onder anderen, om hen te bevryden van de ongerustheid, die zy, over 't verblyf van de Maillebois omtrent hunne grenzen, hadden opgevat (tri). Ook boodt hy HetFranDuinkerken den Staaten ter bewaaringe aan, f^ne Hof tot het fluiten der Vrede , mids deeze Stad en sla^211 Haven volkomen onzydig bleeven, in geval Duinkervan oorloge tusfchen Frankryk en Engeland («). keu ter Doch men vondt niet geraaden, deezen voor- b.ewaaflag te aanvaarden (0). "a"ge De derde vermeerdering van 's Lands Krygsmagt hadt, midlerwyl,de Staaten van Holland in de noodzakelykheid gebragt, om, tot on- Quotifaderhoud van hun aandeel, nieuwe belastingen tie in uit te vinden. Zy beflooten tot eene perfoon- !!°lland lyke fchatting van allen, die zeshonderd gul- v0seerd< dens en daarboven, jaarlyks, wonnen, of verteerden ; Vreemdelingen, Profesforen, Predikanten, Krygsoverften, geen Hoofd-of Vlagofficiers zynde, en Ambagtsgezellen alleen uitgezonderd. Doch deeze belasting beantwoordde kwalyk aan het oogmerk, welk men 'er mede gehadt hadt. 't Getal der luiden, die geoordeeld werden, geene zeshonderd guldens te winnen of te verteeren, was te groot, in Holland. Ook kwam 'er, van deeze fchatting, jaarlyks, op verre na, geen millioen in 's Lands Kas- (mj Zie de Memor. in de Europ. Merc. Jan.—Juny 1742. bi. 202, :xs, 207, 248. Qn) '/.ie de Mcraor. als frov. hl. 209. •■!>•) Ueiol. Holl. 7, 2:, i.j/luS. izSept. 174;. II. 5;3, 620, W3, 6J7, fi^l.  - 1742. XXIV. Raadpleegingen,in dc Staaten van Holland, op liet onderlteunen der Koninginnevan Hon garye. 348 VADERLANDSCHE LXXV.Boek; Kasfó. Zy werdt, hierom, na verloop van weinige jaaren, wederom afgefchaft. Op het onderfteunen der Koninginne van Hongarye, werdt, onder tusfchen, ernftelyk geraadpleegd, by de byzondere Gewesten. De Staaten van Holland, in Oogstmaand, eenigen uit de Edelen en Steden, benevens den Raadpenfionaris van der Heim, gemagtigd hebbende, om te onderzoeken, wat men, voigens de Verdragen, nog zou konnen geagt worden fchuldig te zyn aan de Koninginne van Hongarye, boven den onderftand, dien men ■ haar reeds beweezen hadt, werden, in Slagtmaand, berigt „ dat de Staaten, huns oor de els, „ rondelyk behoorden te verklaaren, dat zy „ zig verpligt hielden,tot hetnaarkotnen hun„ ner Verbindtenisfen; en dat zy, na 't doen „ van zulk eene Verklaaring, met de Ko„ ninginne van Hongarye en met den Koning „ van Groot-Britanje, behoorden te raadplee- gen, over de bekwaamde middelen, om aan H deeze Verbindtenisfen te voldoen: in welke raadpieegingen, men de grondflagen vol„ gen moest, die, by de Staaten, waren ge„ legd , toen zy , in 't begin des jaars 1741, „ eerst om byftand waren aangezogt. Datzy, ,, Gemagtigden , bevonden hadden , dat het „ Weener-Verdrag van den jaare 1732 eerst „ een' onderftand van vyfduizend man van de „ Staaten vorderde; daarna, een'grooter, en „ eindelyk, dat de Bondgenooten eikanderen, „ uit al hun vermogen , byftonden. Dat de „ Staaten van Holland , in Zomermaand des „ jaars 1741, reeds bewilligd hadden, m een „ onderftand van vyfduizend man» af te koo-  LXXV.Boek. HISTORIE. 34a „ pen met agthonderd en veertigduizend gul- mr „ dens , voor den tyd van één jaar , doch dat * „ het Verdrag van den jaare 1732 de keuze, „ in dit opzigt, niet liet aan de helpende Par„ tye ; maar aan de Partye , die geholpen „ werdt. Dat de gemelde Staaten, in Oogst„ maand jongstleeden , nog bewilligd hadden „ in eenen onderftand van zestienhonderddui- „ zend guldens. Doch dat Zeeland de eenig„ fte der Provinciën was, die, tot hiertoe, „ nevens Holland , tot deezen onderftand be„ flooten hadt. Dat men zorg behoorde te „ draagen , dat de Gewesten de agterftallen ,, van den eerften onderftand voldeeden , en „ in den tweeden bewilligden , en dat men, „ in 't volgende jaar , de Koningin , niet met , „ geld, maar met Krygsvolk, behoorde te on„ derfteunen ; dat men 't getal van dit Krygs„ volk behoorde te regelen met de Hoven van „ Weenen en Londen , en dat men de ver„ eischte zorg behoorde te draagen , voor het „ gebruik deezer troepen, op dat de oorlof ge„ weerd bleeve van de grenzen van den S°taat. „ Dat Holland , midlerwyl, zyn aandeel be„ hoorde op te brengen , niet in zestienhon„ derdduizend guldens , waarin de Gewesten ,, nog met bewilligd hadden, maar in agthon„ derd en veertigduizend guldens , voor het „ tweede jaar; welken onderftand men kon „ agten bepaald te zyn , door den Staat in 't „ gemeen; en dat men van dit alles, met den „ eerften , kennis behoorde te geeven aan de „ Staaten der byzondere Gewesten." Doch op dit verflag viel geen befluit, ter Vergade- rin»  s5o VADERLANDSCHE LXXV.Boek. rirge van Holland (ƒ> Dordrecht en Bride lf4~* verfchilden , met de meeste overige Leden. Dor- Dordrecht hadt, weinige dagen te vooren , d-echt en fterk gedrongen op het aanvangen eener onBl^f., derhandelinge tusfchen de oorloogende MolenSS" gendheden , tot bevordering der Vrede onder Se bemiddeling der Staaten. Frankryk hadt verLeden, kiaard , hiertoe gezind te zyn. En die van Dordrecht verftonden , dat men zig van deeze gezindheid, en van het naderend Wmterge?vde bedienen moest, om aan een Verdrag te arbeiden , op dat het, zo 'c, buiten bemiddeling der Staaten , geflooten werdt, niet mocelvk eenige punten vervatten mogt, waarby de Scheepvaart, Koophandel en bezittingen van den Staat benadeeld zouden konnen worden. Doch andere Leden oordeelden, dat men de Vrede allerbest bevorderen zou , als men rondelyk verklaarde , dat men beflooten nadt, zvne Verbindtenisfen naar te komen , en daarna met de Bondgenooten der Koninginne van Hongarye in onderhandeling tradt, over de bes,T n te middelen, om de Vrede te herftellen. De & Stad Amfterdam , die 't genoegzaam eens was fterdam. met deeze laatften, floeg alleenlyk, in Winter, maand , voor „ dat men , in t handelen met „ de Bondgenooten, zorg behoorde te draaeen , dat de Staat niet bezwaard werdt bo" ven vermogen ; en dat het getal der troe' pen , die men, voor tegenwoordig , zou behooren te leveren, dat van twintigduizend man niet te boven ginge , waaronder vier„ duizend Ruiters of Dragonders zouden moe- 00 Rcfol.Ho11, 9 Nov'I742'  LXXV.Boek. HISTORIE. 351 „ ten zyn Doch die van Dordrecht „ beklaagden zig zeer „ dat men zo weinig agt „ gaf op hunnen ernftigen raad , om tot Vre„ de te arbeiden, daar men, voorheen, meer„ maaien, met naame ook aan het Hof van „ Frankryk , verklaard hadt, vreemd te zyn „ van alle gedagten van oorlog. " Voorts, merkten zy aan „ dat zy nog zo klaar niet za„ gen , of de Staat verpligt ware tot de hand„ haavinge der Pragmatike Sanclie , in gevol„ ge van het Weener - Verdrag, of niet. Dat „ 'er , veelligt, zo veel tegen als voor deeze M verphgting zou in te brengen zyn , vooral, „ als men in aanmerking name wat 'er, na 't „ jaar 1732 , gebeurd ware. Nogtans , ver„ ftonden zy , dat het belang van den Staat „ vorderde , dat men het Huis van Oostenryk „ byftondt, zo veel zulks gefchieden kon „ zonderden Staat voor een blykbaar en groot „ gevaar bloot te ftelien. Doch geenszins kor.- 1 " ?njZy goedkeuren , dat men den onder- < „ ftand , dien de Staat zou willen bewyzen 1 „ begrootte op twintigduizend man , eer men ! „ nog wist, op wat voet, de Koningin van c „ Hongarye zig met den Keizer en deszelfs f „ Bondgenooten zou willen verdraagen. Men 1 „ het zig reeds verluiden , dat haare Majefteit h „ vergoeding dagt te vorderen voor Silezie 2 „ En zo dit gebeurde , zou de Staat zig ligte- m „ lyk in eenen oorlog inwikkelen, waarvan „ niemant het einde voorzien kon. Ook kon. " rn^Zy ZUlken niet medevallen , die oor„ deelden, dat de Staat verpligt was, de Ko- „ nin- (.O Refol. Holl. h jOicemh 174?: '74». Dordrechttrekt de verpligting der Staaten tot onderfleuning der Koninginnevan Hongarye in twyfel, ;n vorlert, dat «en, in Hen geal, den n derand niet egroote p t twingdui:ndin}  1742. maar d: men me geld onderfteui „ van Dei4»ö u^* ~ ,52 VADERLANDSCHE LXXV.Boük, ningin te onderfleunen, tot dat haar al haa; " re leleeden' fchade vergoed zou zyn. Zy ; ftelden , in tegendeel, vast, dat men zulk . eene verpligting, noch uit het Weener-Verdrag , noch uit eenig ander Verbond, zou " konnen bewyzen. In de tweede plaatfe , behoorde men ook met den Koning van Groot-Britanje over een te komen, eer men den onderftand der Koninginne op twintig; duizendmanbepaalde. HetWeener-Verdrag vorderde, dat, zo de eerfte onderftand niet genoegzaam bevonden werdt, de handelenI de Mogendheden, met eikanderen, wegens eenen verderen onderftand , overeenkwa5 men. De onderftand des Konings van GrootBritanje moest, derhalve, ook eerst bepaald worden, en vooral bet gebruik , welk men " van beiderleie hulptroepen dagt te maaken. . " In allen geval oordeelden zy, dat men de Koningin , niet met troepen , maar alleen ' met geld, behoorde te onderfteunen. Hierie" door, zou Frankryk zig minder gehoond " aeten En 't was 't belang van den Staat, " eene Vredebreuk met deeze Kroone te voor" komen. De Koningin zou ook, metdehulp" Troepen van den Staat, Frankryk konnen " beoorloogen in de Oostenrykfche Nederto" den: waardoor het tooneel des kryp»»^ * bragt worden op de grenzen van den Staat. Of zo zv deeze troepen naar Duitschland " wüde voeren , zouden zy , op zulk eenen * moeüyken togt, ligtelyk fterk verfmelten, " STStkelyke8 fchade voor den Staat, zon- * der dat 'er de zaaken der Koninginne iet " QC1 ,,«„^n woordeeld wor-  LXXV.Boek. HISTORIE. 353 den. Behalve dat men , niet zonder gevaar „ voor den Staat, zulk een aanzienlyk.getal „ van troepen zo verre zou konnen laaten trekken, in eenen tyd, dat de Staat gedugte nabuuren hadt ., van welker gezindheid die >, van Dordrecht geene kennis hadden. Wy„ ders, behoorden zulke Leden, die fterkstop „ de derde vermeerdering van 's Lands Krygs„ magt gedrongen hadden , in aanmerking te „ neemen , dat 'er, aan deeze1 vermeerde- „ ring, nog zevenduizend man ontbrak ; en dat, Wanneer men, gelyk regt was, van „ de Krygsmagt van den Staat aftrok , 't gene „ aan de aandeelen van de byzondere Gewesten ,, te kort kwam , men bevinden zou dat zy, „ in alles , niet boven de zegtigduizend man „ beliep ; zo dat men, de Koningin van Hon„ garye onderfteunende met twintigduizend „ man, niet meer dan veertigduizend man over„ houden zou; welk getal naauwlyks groot s, genoeg zou zyn , om de Grensfteden te be,, fchermen, verre van dat'er een Leger uit zou konnen te velde gebragt worden , bekwaam „ om eenen ontzaglyken vyand het hoofd té ,, bieden. Eindelyk, verklaarden zy zig ge„ reed , om te bewilligen in zodanig een' on„ derftand in geld, als de andere Leden zouden „ geraaden vinden, in de plaats van manfchap, „ toe te ftaan aan de Koninginne van Honga„ rye (r)." 't Jaar liep dus ten einde , zonder dat men E 't, ter Vergaderinge van Holland, over 't on v der- f< (_rj Extr. Uit de Refoh van den Oud-Raad van Dordr. va» z\ pee. 1742. by Rousset Recueil, Tom. XVIi. p, 203. XIX. Deel. Z efea^on in Rei- :hach  354 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. ti& derfteunen dier Koninginne, hadt konnen eens JÜÏL. worden. In de byzondere Gewesten, was dringtop men ook hierover nog niet van een gevoelen 'tbyftaan Tjtrecht, Stad en Lande en 't Kwartier van de der Ko" Veluwe in Gelderland hadden hun aandeel nog ningi"ne' ntet opgebragt, in de agthonderd en veertigduizend guldens , die , reeds m 't voorleeden faar waren toegeftaan. In den onderftand van SenCnderdduizend guldens , hadden alleen HoUand en Zeeland bewilligd. De Baron van Reïchach vertoonde dit den Staaten , m een «nftigVertoog, welkhy, denagdtenvanWin^^Vowleverde. Hy vermaande hen, ten zelfden tyde , te bedenken „ Jat hunne , eigen' behoudenis hing aan het onderfteunen ' der Koninginne , zyne Meesteresfe , en dat " 7v zo wel als haare andere Bondgenooten, " onvermydelyk zouden moeten bukken voor " eene mlgt, die geen' eerbied altoos toonde " vo?r de plegtigfte Verdragen , voor de mt" drukkelvkfte Verbindtenisfen tot handhaa" v nge van iemants regten , noch zelfs voor " de dierbaarfte banden der menfchelyke far, menleevinge (O", Welke ffljtottjg zo wel als verfcheiden' anderen, den Ambasfadeufde Fenelon zo zeer ftieten , dat hy er de onbetaamelykheid fchriftelyk van zogt aan te XXV. WyDonch deeze en diergelyke Vertoogen , die Gisting terftond in 't licht kwamen , veroorzaakten onder 'c eerlang , ook eenige gisting onder t Gemeen, SS, dS Sm, na datVn, van wederzyde,verII. 209.  LXXV.Boek. HISTORIE. 355 fcheiden' Gedigten en Schriften uitgegeven, mi of herdrukt hadt, welken eigenaartigiyk dien- ' den, om 't volk in te neemen tegen Frankryk, doorvef. of met argwaan te vervullen tegen Groot-Bri- icheiden* tanje. In de Schriften van de laatfte foort, be- gedrukte fpeurde men ook eenen blykbaaren toeleg, om tSeCnhrif* de tegenwoordige Stadhouderlooze Regeering, in Holland, en in de drie andere Gewesten, te doen iland houden, Doch in de Schriften, die Frankryks oogmerken verdagt zogten te maaken, over fommigen van welken, de Fenelon, nu en dan, klaagde, ter algemeene Staatsvergaderinge (O, ontdekte men, fomtyds, dat de Schryvers het volk zogten te doen haaken naar een doorlugtig Hoofd der Regeeringe . welk den Staat zou konnen befcheirnen, tegen zulk een' magtigen en gevaarlyken vyand , als Frankryk fcheen te zullen worden* De ongelukkige kryg des jaars i6>2 werdt in 't geheugen herroepen , te gelyk met de gefchiedenie der Verheffinge van Prinfe Willem den III. tot Stadhouder van Holland: niet zonder, van ter zyde , de Regeering, die 't Stadhouderloos bewind toen gehandhaafd hadt, en nog handhaafde , te beichuldigen van flinkfche inzigten ten nadeele van 't Vaderland. Zy, die thans vreesden voor oorlog met Frankryk; die de Koningin van Hongarye , of niet, of niet dan met geld, wilden onderfleunen ; en die, gelyk fommigen in Duitschland gedaan hadden, gaarne een Verdrag van Onzydigheid zouden geflooten hebben, werden, onder bedekte naa- men9 Z 2-  356 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. ï74a. men , afgefchilderd , als ontrouwe Verbondbreé' ken, als lafhartigen, als omgekogten, en vooral als benyders- van nem , dien men gaarne tot de Stadhouderlyke waardigheid van alle de Gewesten zou hebben zien verheffen. Al het welke , meer of min, dienen kon, om de gemoeden van 't volk te bereiden , tot de merkwaardige verandering, die, vier of vyf jaaren na deezen tyd, voorviel. Men vindt zelfs, hoe, ten deezen tyde, aan 't Franfche Hof gezeid.werdt „ dat men, in den Vereenigden „ Staat, geloofde, dat het Krygsvolk ver„ meerderd , en te gelyk een Stadhouder aan„ gefteld moest worden , om zig, zo wel tes, gen Frankryk , als tegen Pruisfen te bevei„ ligen O)." XXVr. De Prins van Oranje en Nasfau, wien men meenf6" de Stacmouderlyke waardigheid van Holland, Staaten Zeeland, Utrecht en Overysfel, terftond na't verkiezen ontftaan van den oorlog , heimelyk , hadt beden Prins gonnen toe te fchikken, was, in 't jaar 1740, yanOran-bv erfenjs ? geraakt aan 't bezit van NasfauLuitenantDulenDurg > en' in den aanvang deezes jaars, Generaal by verdrag, aan dat van Nasfau-Siegen: waarover 't door zyn aanzien, in't Duitfche Ryk, merkevoetvolk. iyi£ toegenomen was. De Staaten der Vereenigde Ge westen, op den voorflag van O verysfel , die [reeds in 't voorleeden jaar gefchied was ( v), in den Herfst deezes jaars, verfcheiden' hooge Krygsampten begeevende (w), konden niet voorby, zyne Hoogheid , die tot hier- ^w) Lettr. ie Monf. van tïor.Y,p. 28, 92. (y) Secr. Refol. Holl. 23 Noy. 1741. IX. Deel, bl. 806. Cw) Refol. Holl. zijfuny, 4Oct. 1742, bl. 400,744»  LXXV.Boek. HISTORIE. 357 hiertoe geen aanzienlyker Krygsampt by de Ge- 17ifi, neraliteit, dan dat van Kolonel bekleed hadt, met eenige hooger waardigheid , te vereeren. 's Prinfen vrienden zouden gaarne gezien hebben , dat hy tot Generaal van 't Voetvolk , of van de Ruiterye aangefteld geweest was. Doch 't befluit viel alleenlyk , om hem eene plaats van Luitenant- Generaal over 't voetvolk op te draagen. Zyne Hoogheid kreeg hier zo Hy wei. dra geene kennis van , of hy befloot, een gert dit Ampt, welk hem onbeftaanbaar voorkwam , Ampt te met dat van Kapitein - Generaal over drie der ™™m* Vereenigde Gewesten, welk hy bekleedde, niet aan te neemen. Hy gaf den algemeenen Staaten , by eenen brief, kennis van zyn befluit, hun verklaarende „ dat hy 't Ampt van Lui„ tenant-Generaal niet zou konnen aanvaar- den , zonder zig voor de openbaare veragr „ ting bloot te ftelien," Hy voegde hierby, „ dat, fchoon 't hem onmogelyk geweest was, „ te beletten , dat men hem zyne goederen „ onthielde , en dat de Regtbank, tegen de „ aloude Vryheden deezer Landen , en tegen „ de gronden der Unie , voor hem geflooten „ bleeve; hy egter in ftaat, en, volgens zyne „ InjlruBien, verbonden was , de eer en het „ aanzien te bewaaren van Ampten , die geen „ gering gedeelte uitmaakten van de Vryheden „ en Voorregten der Gewesten , uit welker „ naam hy de eer hadt dezelven te bedienen," Ten befluite , gaf de Prins te verftaan „ hoe leed hem was, dat men, door hem een krygs„ ampt op te draagen , welk met zyne waar„ digheid niet overeenkwam , hem de gele„ genheid benam, om zig bekwaamer te maaZ 3 „ ken,  358 VADERLANDSCHE LXXV.Boek; 1742» „ ken , ten diende van den Staat (*)."' De u ..... brief, van welken wy fpreeken , werdt, terftond, in 't licht gegeven, verwierf eene algemeene goedkeuring, en bragt veel toe , om 't volk met hooge gedagten van 's Prinfen grootmoedigheid te vervullen, xxvii. De Koning van Pruisfen hadt, terftond na Verbon. 't fluiten van 't Verdrag van Breslau, zyne pooden tus' gingen aangewend , om Groot-Britanje en de Groot- Staaten te beweegen, tot eene belofte, om hem Britanje te handhaaven in 't bezit van Silezie. George en Pruis- de II. hadt zig reeds verbonden, tot het handfen; uen haaven der Punten, die 't Verdrag van Breslau Rusland waren voorgegaan. Hy het zig, derhalve , en Groot- ligter overhaalen , tot eene verbindtenis , om Britanje. dit Verdrag , in alle zyne deelen , te handhaaven. 't Gefchiédde, by een Verbond van onderlinge befcherming , welk , den agttienden van Slagtmaand , te Westmunfter , getekend werdt (y~) en waartoe, volgens een der punten van het zelve, de Vereenigde Staaten ook, eerlang , genodigd werden (2). Wat laater (1), werdt, te Muskou, een diergelyk Verbond geflooten , tusfchen de Keizerin van Rusland en den Koning van Groot - Britanje , welk ftrekte tot herftellinge der ruste in 't Noorden. Men kwam overeen , om den Koning van Poolen, als Keurvorst van Saxen, den Koning van Pruis fen , en de Staaten der Vereenigde Gewesten cok tot het zelve te nodigen (a). ,. Vroeg fx) Misfive van W. C H. Friso, Prin e d'Orange & Kas- Jku , van 1 Qtio^er 1742. fy Voiez tloussEv Recueil, T»m. XVIII. p. 45. (zj Zie Europ. Mcrr Jan Jrniy 1741. U. 114, $5. (a~) Rousset Recneil, torn- Xvlll. p. 51. £1) Den elfden van Whuermaand 1742?  LXXV. Boek. HISTORIE. 359 Vroeg in 't voorjaar, en eer nog 't Verdrag van Breslau geflooten was, was de Koning van '74g* Pruisfen ook met den Keurvorst van de Palts vereffeovereengekomen , wegens het regt tot de op ning van volginge in de Hertogdommen Gulik en Berg, 'toudgewaarover zulk een langduurige twist geweest £hv£ver was. De Koning ftondt van alle regt op dee Berg. eU ze Hertogdommen af, ten behoeve van den Huize van Sultsbach; waartegen de Keurvorst van de Palts, voor zig zeiven en voor zyne opvolgers , beloofde, den Koning van Pruisfen te zullen handhaaven in 't bezit van Silezie. De Koning van Frankryk, die dit Verdrag bemiddeld hadt, verbondtzig, insgelyks, tot handhaavinge van het zelve (F). De Keurvorst van de Palts overleefde dit Verdrag niet lang. Hy ftierf, in hoogen ouderdom , den laatften van Wintermaand deezes jaars. De Prins van Sultsbach , die hem in de Keurvorftelyke waardigheid opvolgde, was , reeds voor zyn overlyden, tot Hertog van Gulik en Berg ingehuldigd. En dus kwam 'er , ten laatften , een einde aan het oud gefchil over Gulik en Berg, waarin de Staaten , van vroeg af aan , gemengd geweest waren, en welk, eindelyk nog , zonder hun toedoen , werdt bygelegd. De Staaten der Vereenigde Gewesten, reeds xxvirr. in Herfstmaand, geraadpleegd hebbende, om, Verfchii* tegen 't volgende voorjaar, een Leger in 't 01lder de veld te brengen, wisten naauwlyksmiddel, om t^jjwes' de Gewesten , die agterlyk bleeven in 't wer- 't o'nde" ven van 't vereischte aantal manfchap , te be- nouden wee- Vfln '« Krygs- i}} ?Ae Europ. Merc. Jan. — Jwn' 1742. bl- 130. july— Volk. tiec. 1742. bl. 245. z4  g6o VADERLANDSCHE LXXV.Boek, ï7^ï. weegen tot voldoening aan 't gene zy beloofd -•■ hadden. Zeeland en Friesland hadden nog niet verklaard , of zy den last van Krygsvolk, welk tot hun aandeel behoorde , begeerden op zig te neemen. Stad en Lande was nog niet begonnen met het aanwerven der manfchap van de derde vermeerdering. De Raad van Staaten , den Staat van oorloge , volgens gewoonte , tegen 't einde des jaars, overbrengende ter algemeene Staatsvergaderinge , vertoonde den Leden 't gevaar, waarin 't Gemeenebest zig bevondt, op 't leevendigst, hen zoekende te beweegen tot meerder' yver voor 'sLands welftand (e). Doch 't lighaam was nog te yerdeeld, om ernftige en eenpaarige pe Staa- maatregels te konnen neemen. In de Staaten ten van van Holland zeiven , bleeven Dordrecht en beflui"en BrieIe nog oneens met de andere Leden , over toe eene ** onderfleunen der Koninginne van Hongarye. bezendingMen befloot, derhalve , in den aanvang naar Dor-des jaars 1743 , eene bezending te doen aan arechten beide deeze Steden. Naar Dordrecht gin^,743. §en de Heeren Joan Henrik, Graaf van Wasfe- _ naar, uit de Edelen, en Jakob Gilles, Joanms Staal en Jacob Lycochton Hoogkamer , uit de Steden : naar Bricie, de Hetren Jakob Bisdom , Jakob Snels , Lambert van Nek en Fran fois van Br eedekof, Heer van Pylswaard. De eerften werden, in den Oud-Raad te Dordrecht, gehoord, op den zevenden van Louwüic-roe- maand" vertoonden, in een uitvoerig Ver-rig Ver- t0°g j? k°e de agtbaare Raad, reeds in Win- „ ter- fl'nhz Srms5F.T Recqeil, Tim- XVII. p. 1S8. i.i) Rsfol. Holl, '22, 27 D:j. 1742. bl 959, 961.  LXXV.Boek. HISTORIE. 361 „ terrriaand des jaars 1740, bewilligd hadt, 1743, in verfcheiden' Befluiten, waarby vastge ■ „ fteld was, de Koningin van Hongarye \ in toog, in „ gevolge van het Verdrag des jaars 1732, d{ei1?ud" „ te onderfleunen. Ten zelfden tyde, hadden ^ te „ de Staaten van Holland, insgelyks met drecht, „ bewilliging van deezen agtbaaren Raad, be- ftrekken. „ flooten, te raadpleegen op de beste midde- de om „ len, om den Staat beter te beveiligen en te Venzet'jt ,, befchermen, en bekwaamer te maaken, om, het t>edes noods, te voldoen aan zyne verbindte- willigen „ nisfen. Een ongelukkig verfchil van gevoe- j.nd= on„ len hadt, naderhand, de raadpleegingen zo m"g^"er „ zeer doen vertraagen, dat 'er geen ernst Konin„ meer fcheen te zyn by 't werk, daar 't an- fiinne ders te vermoeden geweest was, dat men vanHon,, verfcheiden' onderneemingen zou hebben ^aercye' ,, konnen fluiten of voorkomen. Nu hadt de tWinüg„ Staat, om aan zulke plegtige verbindtenis- duizend „ fen te voldoen, in twee jaaren tyds, anders ]llan' „ niet gedaan dan den Koning van Pruisfen, {^re*° „ in den voorzomer des jaars 1741, vermaand „ tot vrede; behalve, dat ook Holland, Zee„ land, Friesland en Overysfel, benevens de „ Kwartieren van Nieuwmegen en Zutfen, „ maar weinige maanden geleeden, hun aan,, deel hadden opgebragt, in agthonderd en „ veertigduizend guldens, zynde den beloop „ van den eerften onderftand, voor een enkel „ jaar; en dat Holland alleen, voor zyn aan„ deel in diergelyken onderftand, voor het „ tweede jaar, vierhonderd en tagtigduizend „ guldens opgebragt hadt, in gevolge van een p, befluit der Staaten van den elfden van Winp termaand des jaars 1742. Wyders hadt men, ^5 5, na  36n VADERLANDSCHE LXXV.Boek. ,7+3. „ na den elfden van Grasmaand des jaars M „ 1741, niet geantwoord op verfcheiden' Brie„ ven der Koninginne van Hongarye, noch „ op een groot getal van Vertoogen, doorhaa„ re Staatsdienaars, ingeleverd: ook hadt men „ niets, in vertrouwen, beraamd, met den „ Koning van Groot-Britanje; die nogtans „ verklaard hadt, te willen voldoen aan de „ verbindtenisfen van het Weener Verdrag. „ Het Huis van Ooftenryk was, midlerwyl, „ gebragt, op 't punt van zynen ondergang: „ en fchoon 'tzig, door een onverwagt ge„ luk, een weinig begon op te beuren, was ,, zulks niet gefchied, zonder dat het een „ goed deel Lands gekost hadt, en zonder dat „ dit Huis zig, kort daarna, wederom in nieu„ we verlegenheid bevonden hadt. De Staa„ ten van Holland, ziende dat de zaaken niet ,, langer in zulk eene onzekerheid blyven kon„ den, zonder 't Gemeenebest bloot te ftel„ len voor een onvermydelyk gevaar , en ,, zonder te kort te doen aan de trouwe der „ Verdraagen; hadden geoordeeld, dat men, „ wederzyds, vertrouwelyker handelen moest, „ en eenpaariglyk bedagt zyn, op het beraa„ men van eenen voet, waarnaar de zaaken, „ in 't gevolg, zouden konnen beftierd wor,, den. Met dit oogmerk, was het verflag der „ Gemagtigden van den negenden vanSlagt„ maand jongstleeden, en het gemaatigd ont„ werp der Stad Amfterdam ingeleverd, waar„ in zeventien Leden bewilligd hadden. Dordrecht en Briele alleen, hoewel uit verfchil„ lende inzigten, hadden 'er zwaarigheid in „ gemaakt. Men hadt, hierop, tot eene be- „ zen-  LXXV.Boek. HISTORIE. 363 zending aan deeze Steden beflooten , zynde I743. „ dit een middel, waar van men zig, in geluk- „ kige tydcn, wanneer men , gelyk tegenwoor- dig 5 eene vrye Staatfcke Regeering hadt, meer„ maaien hadt bediend, en altoos zo ver zy, „ Afgevaardigden, zig konden te binnen bren„ g?n, met eenen voorfpoedigen uitflag: waar„ om men vertrouwde, dat het ook tegen„ woordig niet zonder vrugt zyn zou. Zy „ hoopten dan, in de eerfte plaats, dat de agtbaare Raad zou gelieven te letten op de „ verbindtenisfen, waarin de Staat getreden „ was, door de aanneeming van het Weener „ Verdrag, in den jaare 1732. Men hadt be„ loofd, het Huis van Ooftenryk te zullen „ befchermen in alle zyne bezittingen , en in 't byzonder de Pragmatike Sanétie te zul9, len handhaaven; en, ten deezen einde, bin„ nen twee maanden na dat zy gevorderd wa„ ren, vyfduizend man te zullen leveren, mids „ de Keizer de vryheid behieldt, om, in de „ plaats van deeze manfchap, fchepen of geld „ te mogen vorderen, wanneer hy, in Italië, „ in Hongarye, of in eenigen der andere Oos„ tenrykfche Staaten , buiten Duitschland , „ werdt aangetast. Zelfs z m hy ook fchepen „ of geld mogen vorderen, al werdt hy in „ Duitschland beoorloogd; doch in dit geval, „ zou de keuze geheellyk aan hem ftaan. En „ zo deeze onderftand niet genoegzaam zyn „ mogt, zouden de Bondgenooten, terftond, „ raadpleegen op het vermeerderen van den „ zeiven. 't Geval was daar, waarin men aan „ deeze verbindtenisfen voldoen moest. De „ Koningin van Hongarye werdt aangetast, „ in  364 VADERLANDSCHE LXXV.Boe*, 1743. 5) i° Duitschland. De beloofde onderftand was — „ den Staat afgevorderd, niet voor twee maafr„ den, maar voor meer dan twee jaaren. Klaar „ was 't ook, en door de meeste Leden er„ kend, dat de onderftand in manfchap, niet „ in geld, behoorde gegeven te worden, en „ men hadt dien, hierom, voor 'tjaar 1743, „ op twintigduizend man begroot, in geval „ de vrede, midlerwyl, niet getroffen werdt, „ De goede trouw en 't belang van den Staat „ vorderden even zeer, dat men aan de ge,, maakte verbindtenisfen voldeede. 't Eerfte „ behoefde geen bewys. 't Schenden der Ver„ bonden verwekte den Hemel tot gramfchap; „ te meer, daar 't geval, waarvan de Verdra-* „ gen fpraken, inderdaad, gebeurd ware. De „ Koningin was aangetast. Zy hadt hulp begeerd, en men hadt haar beloofd, dat men „ zig aan de Verdragen zou houden, 't Belang „ van den Staat kwam hierby. De Staat hadt „ magtige nabuuren, welken men niet wederftaan kon, zonder de hulp der Bondgenoo„ ten, die zig, na deezen, aan geene Verbon„ den zouden willen houden, als men ze eerst, „ ten hunnen opzigte, gefchonden hadt. Aan „ de behoudenis der Ooftenrykfche Neder„ landen, die den Staat tot een' voormuur „ ftrekten, was ons ook zeer veel gelegen. „ Doch men zou ze niet konnen behouden, „ zo men ze van de overige Ooftenrykfche „ Staaten liete affcheuren; of zo men ge„ doogde, dat het Huis van Ooftenryk zü „ zwak werdt in Duitschland, dat het buiten „ ftaat geraakte, om de Nederlanden te beg, fphermen. En zo de Koningin van Honga-  LXXV.Boek. HISTORIE. 365 „ rye, het geluk hadt van over haare vyan- ,74^ „ den te zegepraalen, zonder geholpen ge- „ weest te zyn door de Staaten, was 't zeer te „ dugten, dat zy nimmer vergeten zou, hoe „ men haar, in den nood, verlegen gelaaten „ hadt: 't welk zeer nadeelig zou konnen zyn „ voor den Staat. De agtbaare Raad hadt be„ tuigd, te haaken naar vrede. De overige Le„ den van Holland verlangden 'er niet min„ der naar. Doch was 'tonverfchillig, op welk „ eene wyze, de vrede getroffen werdt? Dagt „ men, dat zy, overeenkomftig met hetbe„ lang van de Staaten, en van derzei ver Bondgenooten, zou konnen getroffen worden, „ zonder dat men voldaan hadt aan zyne ver„ bïndtenisfen ? Zou de Koningin van Honga„ rye ons, als waren wy eene onzydige Mo„ gendheid, konnen laaten deel neemen iri „ haare gefchillen, zonder dat wy haar eenige „ wezenlyke hulp verleenden ? Wie kon't ver„ wagten ? De zugt tot vrede zelve moest deri „ agtbaaren Raad dan beweegen, om zig te „ voegen by de andere Leden, en de Konin„ gin te onderfleunen. De Raad fcheen, in„ derdaad, te twyfelen, of men verpligt wa„ re tot deezen onderftand, of niet ? Doch „ die twyfelde deedt minder, dan die vlak uit „ ontkende. 'tWas, daarenboven, niet ge„ oorlofd, te twyfelen aan de verpligting van „ eenig Verdrag, wanneer de gelegenheid „ vorderde, 'dat het moest uitgevoerd wor„ den. Eindelyk, fcheen 't vreemd, dat men „ nu twyfelde over de verpligting van 't Wee„ ner Verdrag, daar men reeds, uit hoofde ft van dit Verdrag, bewilligd hadt in den on- „ der-  3f56 VADERLANDSCHE LXXV.Boek, ,743. „ derftand van agthonderd en veertigduizend ■—^! „ guldens, en nog gereed was, om in eenen „ onderftand in geld te bewilligen. De Raad „ hadt, wyders, geoordeeld, dat men geen' „ onderftand bepaalen moest,vooral geen'van „ twintigduizend man, om dat zulks den Staat „ zou konnen inwikkelen in eenen oorlog; ten „ minfte, dat zulks niet behoorde te gefchie„ den, voor dat de Koningin van Hongarye „ verklaard hadt, op wat voet zy zig met „ dén Keizer en deszelfs Bondgenooten be„ geerde te bevredigen. Duch hierop moes„ ten zy aanmerken, dat men thans niet raadpleegde, over den aanvang van eenen oor„ log, in welk geval eerst te pas kwam, dat „ men, vooraf, met zyne Bondgenooten, be,, raamde, wat elk te doen hadt, om het oog„ merk, welk men zig voorftelde, te berei„ ken. De tegenwoordige raadpleegingen lie,, pen alleenlyk op het verleenen van eenen „ onderftand, tot welken men zig, by een „ Verbond van onderlinge befcherming, ver„ pligt hadt: in welk Verbond, bepaald wa„ ren de gevallen, in welken men eikanderen „ byftaan moest, en de voorwaarden, op wel„ ken men de vrede zou konnen fluiten. De „ Koningin zou zig, ongetwyfeld, ook niet „ verklaaren , voor dat de Staat voldaan hadt „ aan zyne verbindtenisfen, zynde 'er niets, „ in het Verdrag, te vinden, welk haar daar„ toe verpligtte. Waarby nog kwam, dat al„ les, wat men, hieromrrent, met reden, vor„ deren kon, reeds begreepen was in den voor„ flag der Stad Amfterdam van den negen„ den van Slagtmaand jongsdeeden. 't Was waar  LXXV.Boek. HISTORIE. %6? „ waar, dat, by het Verdrag, was vastgefteld, i743. „ dat, in geval 'er grooter onderftand dan van 'um'. „ vyfduizend man vereischt werdt, de Bond„ genooten, deswege, met eikanderen moes„ ten overeenkomen. Ook was zulks het oog- merk der meeste Leden. Doch om tot zulk „ eene overeenkomst in ftaat te zyn, behoor„ de men, vooraf, vast te ftelien, hoe veel „ troepen de Staaten zouden goedvinden toe „ te ftaan: waartoe de begrooting van twin„ tigduizend man diende. De evenredigheid „ van onderftand, tusfchen Groot-Britanje en „ de Staaten, was reeds geregeld, by 't Ver„ drag, waaraan men zig behoorde te hou„ den, onaangezien Groot-Britanje reeds veel grooter onderftand dan deeze evenredigheid „ vorderde, of beweezen hadt, of gereed hieldt. „ Eindelyk, was de agtbaare Raad van ge„ dagten, dat de onderftand behoorde bewee„ zen te worden, niet in manfchap, maar in „ geld. Doch dit ftreedt met den inhoud van „ 't Verdrag, waarby der Koninginne de keu„ ze gelaaten was, of zy, in geld of in troe„ pen, begeerde onderfteund te worden. Een „ onderftand in manfchap zou ook van veel „ meer dienst zyn voor de Koninginne, be„ halve dat 'er uit blyken zou, dat men haa„ re zaak ernftig ter harte nam: 't welk 'er „ geen gering voordeel aan zou toebrengen. ,, Ook hadt de Staat, om aan zyne verbind„ tenisfen te voldoen, 't getal zyner troepen ■£ reeds merkelyk vermeerderd , en 't zou de „ gemeene Schatkist te zeer bezwaaren, zo „ men nog daarbenevens een' onderftand in 'li geld opbrengen moest. De agtbaare Raad „ hadt  §68 VADERLANDSCHE LXXV.Boek: t?43. « hadt voor zyne meening geëne andere re—Li „ den, dan die van welvoeglykheid bygebragt: j, doch men moest thans met zo zeer onder„ zoeken, wat wel gelegen kwame, als waartoe „ de Staat, by Verdrag, verpligt ware. Daar„ enboven, kwamen hun, Afgevaardigden, „ de redenen van welvoeglykheid, door den „ Raad bygebragt, niet zeer klemmend voor. „ Zo Frankryk welgezind was jegens den „ Staat, zou het zig niet beledigd konnen ag„ ten, om dat men der Koninginne eenen on„ derftand verleende, waartoe men zig, by Verdrag, verpligt vondt. Ook zou men niet „ anders doen, dan Frankryks voorbeeld vol„ gen, welk zyne Bondgenooten, insgelyks, „ onderfteunde, volgens de Verdragen, met „ dezelven gemaakt. En zo Frankryk kwalyk„ gezind zyn mogt, zou 't zig zo wel ftooten „ aan een' onderftand in geld, als in man„ fchap. Indien ook de vrees, om eene Kroon „ te kwetfen, den Staat beletten mogt, zyne „ verbindtenisfen naar te komen, zou men zig „ afhangkelyk maaken van dezelve, en niet „ meer voor vry konnen gehouden worden, „ Wat uitheemfche Mogendheid zou dan met „ ons willen handelen ? En zo de, Staat eens „ zonder Vrienden en Bondgenooten was, zou „ men dien wel haast zien ftorten in zwaarig„ heden, waarvoor alle Liefhebbers des Va„ derlands en der Vryheid, onder welken die „ van Dordrecht uitftaken, met reden, be-„ hoorden te fchrikken. De zwaarigheden ee„ ner Verbindtenisfe behoorden rypelyk o„ verwoogen te worden, eer men ze op zig „ name. Doch wanneer men zig verbonden „ hadt,  LXXV.Boek. HISTORIE. 36$ „ hadt, kwam 't alleen op 't naarkomen zy- ner Verbindtenisfen aan, mids men, hierin, „ gelyk ook 't oogmerk der Leden was, met „ de vereischte omzigtigheid, te werk gingè. „ Stil zitten, in den tegenwoordigen toeftand „ des tyds, voorkwam den oorlog niet, maar „ verwekte dien veeleer, en maakte dien zeer „ veel gevaarlyker, om dat onze Bondge„ nooten, wanneer ze ons zouden moeten hel„ pen, ofte ondergebragt, of bedorven zou,, den zyn. Zo lang ook de Staat nog geen be„ fluit genomen hadt, om aan zyne verbind,, tenisfen te voldoen, was 'er geene gelegen„ heid, om de driftige raadflagen van ande„ ren te fluiten, door welken men, zyns on„ danks, in den oorlog zou konnen betrok„ ken worden. Omtrent het gebruik dertroè,, pen, en om den oorlog te houden van dè „ grenzen, waren de vereischte maatregels ge„ nomen. Pryslelyk was't, dat men zorg droegé „ voor 's Lands troepen; doch die zorg moest „ zo ver niet gaan, dat men ze niet zou dur- ven laaten optrekken, 't Was, in tegendeel, „ te wenfchen, dat zy wat meer gehard wa„ ren tegen ongemak: 't welk zy nooit zyn ., zouden, zo men ze niet gebruikte. Hoe ge- grond of ongegrond de vrees ware voor ze„ keren magtigen nabuur, wisten zy niet; doch „ was zy gegrond, dan zou 'er uit volgen, „ dat de Staat, in tyd van vrede, altoos een „ talryk Leger op de been zou moeten hou„ den, zo men nu zwaarigheid maaken moest „ om twintigduizend man verre van de gren„ zen te laaten trekken: of anders, dat meri „ ftiptelyk behoorde te voldoen aan zyne Ver- XIX. Das j». Aa „bind-  370 VADERLANDSCHE LXXV.Boek: 1743. m bindtenisfen, opdat men, des noods, zo „ veel te vaster ftaat zou mogen konnen maa-- „ ken op den byftand der Bondgenooten. Ook „ kon men de zorg voor 't verzenden der hulp„ troepen bezwaarlyk overeenbrengen, met „ den yver, dien de agtbaare Raad gebruikt ,, hadt, om de derde vermeerdering van 's „ Lands Krygsmagt tegen te houden. Zo nu, „ na al 't gezeide, nog eenige twyfeiing over„ bleeve by hunne Edele Agtbaarheden, ba- den zy, Afgevaardigden, dat men Gemag„ tigden benoemde, om met hen in nadere „ onderhandeling te treeden. Zy vonden zig „ in ftaat, om alle bedenklykheden op te „ losfen. Ook vleiden zy zig met een gunftig „ befluit; waarop zy, uit naame der Staaten, „ ernftelyk, aanhielden. Doch zo de gegeven' „ redenen, tegen hunne verwagting, den „ Raad niet mogten konnen overtuigen, ba,, den zy, dat men zig, uit liefde tot onder„ linge eendragt, wilde voegen by de meer- derheid; die in het tegenwoordig geval zo „ groot was. Alle de Leden hadden evenwel belang by 't onderwerp der tegenwoordige „ raadpleegin^en: de veiligheid des Vader„ lands hing 'er van af. Niemant kon twyfe„ len, of de zeventien Leden, die reeds be„ willigd hadden, hadden 't ftuk rypelyk be„ dagt. Geen van hun kon verdagt gehouden „ worden van zig te hebben laaten verleiden, „ door byzonder belang of bedekte inzigten. „ 't Was, hierom, eerder te denken, dat de „ zeventien gelyk hebben zouden, dan de „ twee, die met hen verfchilden. Zy baden „ dan, ten befluite, dat de Hemel den geest „van  LXXV.Boek. HISTORIE. 371 „ van eendragt over den agtbaaren Raad wil 1743; „ de uitftorten , op dat, eindelyk voor al de —=■» „ weereld, bleeke, dat men, in deeze zorge- lyke tyd en, de oude fpreuk van dit Gemee„ nebest, Eendragt maakt Magt, niet uit het oog verlooren hadt (e).n De Oud-Raad van Dordrecht, 't Vertoog XXIX. der Afgevaardigden van hunne Edele Groot- At>tMogendheden, aandagtiglyk, hebbende aan- wa°ordeH gehoord, vondt goed om het in ernftige over- 0"d. weeging te neemen, en deedt 'er, na eenige Raad te dagen verloops, een antwoord op overleve- Dorren, ter Vergaderinge van Holland. De Af- d)re^'lt, gevaardigden der Stad fpraken, in het zelve, vertoog uit den naam hunner magtigers , op deezen derAfge* zin: „De jongfte oorlog, dien de Staat, na vaardig„ 't winnen van verfcheiden' veldflagen , en j^" ™a >, na 't veroveren van veele Steden, genood- p zaakt geweest was te eindigen met eene veel Groots, nadeeliger Vrede, dan men, weinige jaa- Mogend* ren te vooren, te Geertruidenberg, zou hedeni' „ hebben konnen fluiten, hadt hen overtuigd, „ dat niets zo verderfelyk ware voor den Staat, ,, als de oorlog; en dat men 'er niet toe ko„ men moest, dan in den uiterften nood: irt,, zonderheid, om dat de jongfte oorlog den Staat zo zeer uitgeput hadt, dat men, in „ eene dertigjaarige Vrede, niet eenigszins, „ op zyn verhaal hadt konnen komen, zynde „ de buitengewoone lasten, welken men al„ leen in tyden van oorlog plag te heffen, „ in gewoonlyken veranderd: behalve dat men, „ zelfs (ej Propofitie gedaan in den Oud-Raad te Dordrecht den f rjW. 1743. dans ie Recueil de Rousset , Tom, XVII.p, 2ia—sjfo Aa a  -372 VADERLANDSCHE LXXV.Boe*. *743< j» zelfs geduurende de Vrede, zulke zwaare —— „ fommen hadt moeten opneemen, dat men „ nieuwe belastingen hadt moeten invoeren, „ om de intresten dier fommen te vinden. Die „ van Dordrecht waren, hierom, altoos, zeer „ fchoorvoetende gekomen, tot het aangaan „ van Verbindtenisfen , waaruit een oorlog „ voor den Staat zou konnen ontftaan. Men „ wist nog, hoeveele zwaarigheid, zij, in't „ jaar 173a, gemaakt hadden, eer zy in de „ aanneeming van 't Weener-Verdrag had,, den konnen bewilligen. Zy hadden 't, ein„ delyk, gedaan; doch alleenlyk, om zig te „ voegen naar Leden, die veel belang had„ den by de welvaart der Oostindifche Maat„ fchappye. Toen men, ter gelegenheid van „ den oorlog tusfchen Spanje en Groot-Bri„ tanje* in't jaar 1739, raadpleegde, op'tver„ meerderen van 's Lands Land - en Zeemagt; „ hadt Dordrecht geoordeeld, dat men de ge„ reezen'gefchillen, door minnelyk Verdrag, „ moest zoeken by te leggen. Doch de ande„ re Leden hadden zig niet laaten beweegen, om Dordrecht toe te vallen. Na 'sKeizers „ dood en den onverwagten inval in Silezie, „ hadt de Stad in de eerfte en tweede ver„ meerdering van 'sLands Krygsmagt bewil„ ligd; doch in de derde hadt zy zwaarigheid „ gemaakt, konnende zy niet zien, dat het Land zo gevaarlyk ftondt, als de andere „ Leden wilden doen gelooven. 'tWas waar, „ dat 'er toen vreemde Legers verzameld wer„ den, omtrent de grenzen. Maar die van „ Dordrecht hielden zig verzekerd, dat de„ zeiven niets kwaads voorhadden, tegen dea „ Staat,  LXXV.Boek. HISTORIE. 373 „Staat. De Koning van Frankryk hadt het 17^3. „ tegendeel verklaard: ook was 't, by de ■ «uitkomst, gebleeken, alzo de troepen zig » ftil gehouden hadden, tot dat de Staat zy„ne Krygsmagt vermeerderd, en zyne gren„ zen verfterkt hadt. Voor zekeren anderen „magtigen nabuur, behoefde men toen ook „ niet te vreezen, alzo hy verre van de grenzen „ was ingewikkeld in eenen oorlog. Wyders, „hadden ze gemeend, dat men 't krygsvolk „ niet verder vermeerderen moest, zonder „een middel, om het te konnen onderhouwden, aan te wyzen. Doch alzo zy, nevens „de Stad Amfterdam, de eenigften waren, „die de derde vermeerdering tegenftemden, «waren zy, eindelyk, uit liefde tot de een„dragt, afgeftapt van hun gevoelen, en had„ den ook in de derde vermeerdering bewilligd. Die zelfde zugt hadt hen ook doen „ overgaan tot een befluit, om een zeker ge5, tal van Krygsvolk vaardig te doen houden, „tot den optogt; welk befluit, by meerderw heid van ftemmen, genomen was. Zy hadn den zig, wyders, gekant tegen 't opregten Mvan een veldleger; 't welk, in Herfstmaand „laatstleden, voorgeflagen was. Ook was ,,'t agtergebleeven, om dat de Legerhoof„den zei ven hadden geoordeeld, dathetjaar„ getyde te verre verloopen was. Sedert, had„ den zy vergeefs gepoogd, de Leden te be„ weegen tot een Befluit, om ernftelyk te ar„ beiden tot herftelling der Vrede. De Ge„magtigden der Staaten hadden een verflag „ ingeleverd, ftrekkende om de Koningin van „Hongarye, met twintigduizend man, te onAa 3 „ der-  374 VADERLANDSCHE LXXV.Boek; tf43« » derfteunen. De Stad Amfterdam hadt eene „ kleine verandering gevoegd, by dit verflag. „ Doch toen die van Dordrecht redenen ga„ven, waarom zy noch in 't verflag noch in „de verandering bewilligen konden, heiloosten zeventien Leden, terftond, de Stad te „bezenden; een middel; waarvan men zig, „ voorheen , onder den zelfden gelukkigen „ vorm van Regeeringe, bediend hadt; doch „waarvan egter nu, in den tyd van veertig „jaaren, geen gebruik was gemaakt. De belending hadt voortgang gehad, onaange„ zien de tegenkanting van Dordrecht en Brie„ le. Men hadt ze, in de Vroedfchap, gehoor „ gegeven, en erkende gaarne, dat alles, wat „'er by te brengen was, tot bewys van de „ verpligting der Staaten, uit hoofde van het „ Weener - Verdrag, door de Afgevaardigden, „ met de vereischte klem en klaarheid, was „ voorgefteld. Ook hadden die van Dordrecht, „ reeds te vooren, toegeftaan, dat 'er vry wat „ voor deeze verpligting ware in te brengen, „ Doch zy hadden 'er, te gelyk, bygevoegd, „dat 'er, voor het tegengeftelde gevoelen, „geene minder klemmende redenen te gee„ ven waren, vooral, als men in overweeging „name, wat'er al, federt het jaar 1732, ge„ beurd ware. Immers, moest men toeftaan, „dat het Weener-Verdrag, ter wederzyde, „ verbindende was. . Maar de Staaten hadden, „ by dit Verdrag , bedongen de affchaffing 5u van alle Vaart en Handel op de Indien uit „ de Oostenrykfche Nederlanden, en de her„ftelling der zaaken van Oostfriesland: en j^aan deeze twee voorwaaiden was niet vol- „ daan.  LXXV.Boek. HISTORIE. 375 „ daan, door den Keizer. Het Oktroi der Oost- 1742 „ ftendifche Maatfchappye was nog niet inge- —„ trokken, en men zonde nog, boven de twee „ fchepen, by 't Verdrag vrygefteld, van tyd „tot tyd, fchepen uit de Oustenrykfche Nederlanden naar de Indien. De zaaken van „ Oostfriesland waren niet alleen niet herfteld; „ maar na dat de Keizerlyke waardigheid in „ 't Huis van Beieren overgebragt was, in „veel erger ftaat geraakt, dan zy, te voo„ ren, geweest waren. Het Weener- Verdrag „ bekragtigde, wyders, alle de voorgaande „ Verdragen. Maar hoe dikwi's, en met hoe „ veel reden hadt men niet, van der Staaten „ zyde, geklaagd over inbreuken op het Ver„ drag van Barrière ? Die van Dordrecht had-, „den, 't was waar, bewilligd in de verklaa„ring, die men, op 't einde des jaars 1740, „ aan de Koninginne van Hongarye, en daar„ na aan den Koning van Pruisfen gedaan „ hadt, dat de Staat zyne verbindtenisfen zou „ naarkomen. Men zou hun dan konnen te„ genwerpen, dat zy van 't krenken der Ver„ dragen door den Keizer moesten gewaagd „ hebben, eer zy in deeze Verklaaring be„ willigd hadden. Doch zulk eene tegenwer„ping werdt kragteloos, als men aanmerk„te, dat de Koningin zelve, na dat de Ver?„ klaaring gedaan was, de Verdragen, tot „ tweemaalen toe, gekrenkt hadt. Zy hadt s, een gedeelte der Nederlanden, die, vol„ gens de verdragen, allen aan 't Huis van „ Oostenryk blyven moesten, den Koning van „ Pruisfen aangebooden; en zy hadt deezen s Vorst Silezie afgeftaan, zonder de Staaten Aa 4 „té  3?6 VADERLANDSCHE LXXV.Boek, pu» „te kennen: 't welk, insgelyks, aanliep tegen de natuur der Verbonden van onderlinge befcherming, in welken altoos onder„ fteld werdt, dat de Bondgenooten zo fterk „bleeven, als zy waren; op dat men zig, „ des noods, zou konnen verlaaten op elkan„ ders byftand. Uit al het welk, die van Dor„ drecht egter geen ander gevolg wilden trekr „ ken, dan dat de verpligting der Staaten zo „ blykbaar niet ware, als men voorwendde, „ Ook zagen zy geene reden, om zig, we„ gens deeze verpligting , nu duideiyker ta „verklaaren, dan men, by 't verleenen van „ onderftand in geld, gedaan hadt. 't Wel„ zyn van den Staat, welk de opperfte Wet „zyn moest, vorderde het tegendeel. Men „ zou zig, hierover, zo dra niet duidelyk verr „ klaard hebben, of de Staat zou gedrongen „ worden, om in oorlog te treden, tegen de „ vyanden der Koninginne; 't welk, in den tegenwoordigen bekrompen'ftaat van 'sLands „ Geldmiddelen, 't Gemeenebest in 't uiter„ fte gevaar ftelien zou. Men moest zig hier „te binnen brengen, dat de Staat zig ook, „in den jongften oorlog, uitgeput hadt, ten „behoeve van het Huis van Oostenryk, zon„ der daarby eenigszins bevoordeeld geweest „te zyn. Wyders konden zy niet begrypen, „waarom eenige Leden zwaarigheid maakten, „ om der Koninginne af te vraagen, op welk „ een' voet de Keizer en deszelfs Bondgenoo„ ten zig met haar wilde bevredigen; en waar„ om zy derzelver voorOagen van de hand gew weezen hadt; om dat hieruit, veelligt, Wijjjken zou, dat -de Staaten ia 't geheel nic»  LXXV. Boek. HISTORIE. 377 „ gehouden waren, haar te onderfleunen. Doch i743. „ zonder zig te verklaaren , over de verbindte- —„nisfen van het Weener - Verdrag , verfton„ den die van Dordrecht, dat men de Konin„ gin behoorde by te itaan, zo veel men kon, „zonder den Staat in het uiterfte gevaar te „ftelien. Zy waren zo zeer gefteld op het „ handhaaven der openbaare trouwe , als de „ andere Leden , en vonden vreemd, dat men „ hun de verpligting hiertoe geduuriglyk her„ innerde. Ook wilden ze niemant wyken , „in zugt voor 't Huis van Oostenryk. Zy „ hadden 't eerst geftemd , om de Koningin „ met geld te onderfleunen. Zy hadden geree„ d-lyk bewilligd , in den onderftand van agt„ honderd en veertigduizend guldens, en toen „ men , naderhand, gefproken hadt van eenen „tweeden onderftand van zestienhonderddui„zend guldens, hadden zy , edelmoediglyk, „ voor twee millioenen geftemd. Zelfs vonw den zy geraaden , dat men 't aandeel van „ Holland , in den tweeden onderftand , ter„ ftond , opbragt. En toen de Koningin de w Staaten om dertig metaalen ftukken , op re* „ kening van den tweeden onderftand, ver„ zogt, hadden zy geoordeeld , dat men ze „ haar fchenken moest. Eindelyk, hadden ze „ beflooten , te bewilligen in zulk een' verde„ ren onderftand in geld , als de andere Leden „ zouden geraaden vinden, 't Was 'er dan ^ wel verre van af, dat zy bloote aanfchou„ wers zouden willen zyn van den tegenwoor„ digen oorlog. Zy betuigden ernftelyk , dat „ de behoudenis of het verlies der oostenryki5fche Nederlanden hun niet onverfchillig was. Aas » zy  3?8 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1743. „ Zy wilden zelfs treeden in de maatregels : „ der overige Leden , zo veel zulks gefchie- „ den kon , zonder den Staat voor het uitern fte gevaar bloot te ftelien. Want fchoon ,j men , by alle de Verdragen der weereld , „ verbonden ware , en nog zulke dringende n redenen hadt, om eenen Bondgenoot by te j, ftaan ; de befcherming van zynen eigen* „ Staat moest voor alles gaan. Men kon die „ niet uit het oog verliezen , zonder zig voor ff God en voor de menfchen fchuldig te maa„ ken. De andere Leden waren van oordeel, „ dat men tot eenen ondeiftand van twintig„ duizend man befluiten moest, voor men der n Koninginne afgevraagd hadt , op wat voet „ zy zig met den Keizer en deszelfs Bondge„ nooten zou willen verdraagen. Doch zo dra „ men deezen onderftand bepaald hadt, zou ff de Koningin zig nog minder verklaaren dan „ te vooren. En 't zou de eerfte reis niet zyn» ff dat men vrye Staaten hadt zien vleijen door „ vreemde Hoven : die , als ze hun oogmerk ff bereikt hadden , niets deeden van 't gene n zulke Staaten , met reden , op hen begeerff den. De Koningin zou, daarenboven, zo de „ Staaten zig verklaard hadden , voordeeliger ^ voorwaarden van Vrede vorderen, dan men ff haar immer zou konnen bezorgen, 't Was ff waar, dat men niet verder verpligt was , ff dan het Verdrag verklaarde ; doch zy , die „ nu zwaarigheid maakten , om opening te „ vraagen van de Koninginne , zouden zig , „ waarfcbynlyk , ook niet tegen haar verzetff ten durven , zo zy eens geraaden mogt vin„ den , de hulptroepen van den Staat te ge- „ brui-  LXXV.Boek. HISTORIE. 370 „ bruiken , buiten de paaien , by 't Verdrag 1.743. „ voorgefchreeven. Wilde men dan van een . „ verdedigend geen befchadigend Verdrag maa„ ken ; men moest haarer Majefteit afvraagen, n op welke voorwaarden zy vrede begeerde . „ te maaken. Men moest dit, zonder uitftel, doen , op dat men , weetende , dat de Ko„ ningin zig met haare bezittingen te vrede „ zou houden ; waarin alleen , 't Verdrag , „ zo 't anders ergens toe verbonde , de Staan ten verpligtte, haar te handhaaven; op zulk n een' voet, met den Keizer en deszelfs Bond„ genooten, in onderhandeling zou konnen „ treeden. Ook was 't ongehoord , dat men „ eenen onderftand bepaalde, waaruit een oor„ log zou konnen voortkomen , voor dat men „ den weg van minzaame onderhandeling in„ geflaagen hadt. En , zo men al toegaf, n dat de Staat zig in de verpligting vondt, om een' onderftand te bepaaien , kon men n egter niet toegeeven , dat zulks mogt ge„ fchieden, zonder dat men, vooraf, overeen„ gekomen ware met den Koning van Enge„ land ; alzo niet bleek, dat deeze Vorst ge„ houden was, den volgenden onderftand, in „ dezelfde evenredigheid tot dien der Staa„ ten, als de eerfte, te leveren : 't welk nog„ tans door de Afgevaardigden onderfteld was, „ Men behoorde , wyders , eer men zulk een' „ grooten onderftand verleende , te onderzoeyy ken , of de Koningin zig ook met een' min„ der vergenoegen zou. Men hadt, voor Tt „eerfte jaar, vyfduizend, voor het tweede, „ tienduizend man , in geld , toegeftaan. Zo ö men nu twintigduizend man gaf, en den » on-  SSo VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1743* » onderftand , van jaar tot jaar, verdubbelde ; i „ wenschten die van Dordrecht wel eens te „ weeten , waar men de penningen , hiertoe „ vereischt, vinden zou. De onderftand in . „ geld flreedt, zeide men , tegen 't Verdrag. „ Maar waarom hadt men dan, tot twee reizen „ toe, onderftand in geld gegeven ? Waarom „ was zulks, ook door het Engelfche Hof, ge„ fchied ? De Koningin van Hongarye hadt, „ immers , deezen onderftand aanvaard. Zy „ hadt, derhalve, niet begreepen, dat dezelve „ aanliep tegen 't Verdrag. En zou zy 't nu „ anders inzien ? Gaarne ftondt men toe, dat, „ volgens 't Verdrag , de eerfte onderftand in „ manfchap beftaan moest. Maar , of de on • „ derftand, vermeerderd wordende, in geld of „ in manfchap moest vermeerderd worden, be„ paalde 't Verdrag niet. 't Sprak, ten deezen „opzigte , niet van Copia auxiliares of hulp„ troepen ; maar van fuppetia of onderftand, in „ 't algemeen : 't welk men , in diervoege , „ diende op te vatten , dat de keuze over de „wyze van onderftand aan hem , die onder„ fteunen moest, gelaaten werdt. Doch al „ ware 't fchoon, dat het Verdrag klaarlyk „ van onderftand in troepen gefproken hadt; \ „ fprak van zelf, dat men niet gehouden was, „ zulke Verdragen , altoos , naar de Ietter, „ naar te komen. Ook hadt men 't niet altoos „in zyne magt. Grotius hadt geleerd, „ dat niemant geagt moest worden , zig , tot zyn K merkelyk nadeel, te hebben willen verbinden ; „ en dat men , zynen Bondgenoot hulptroepen be„ loofd hebbende , zig van de verpligting om ze te n leveren , omftctagen kon rekenen , wanneer men „zelf  LXXV.Boek. HISTORIE. 381 „zelfgedreigd werdt, en zyn Krygsvolk noodig 1743; „hadt. En de reden hiervan was blykbaar. —<— „ Niemant verbondt zig tot het leveren van „ hulptroepen , dan met deeze ftilzwygende „ uitzondering , zo 't, wanneer V geval daar „ was, niet dadelyk ftreede met het welzyn van den „ Staat. Die van Dordrecht bleeven nog van „ oordeel , dat het veel raadzaamer ware , „met geld dan met manfchap te onderfteu„ nen. En fchoon men tegenwierp , dat de „ onderftand in geld 's Lands Kasfe te zeer „ bezwaaren zou in eenen tyd , dat men reeds „ veel krygsvolk op de been hieldt, hadden de „ Heeren van den Briele hierop reeds aange„ merkt, dat twintigduizend man , zouden ze „ dienst doen , nog veel zouden moeten kos„ ten , boven de gewoonlyke foldy : inzon„ derheid als men ze , gelyk de toeleg fcheen, „ verre van de grenzen gebruiken wilde. En „ wat zou 't gevolg zyn , als zulk een aantal „ volks eens ongelukkiglyk verflaagen werdt ? „ Zy , Heeren van Dordrecht, waren vryge„ booren Hollanders, en hoopten, dat de He„ mei den Staat altoos voor onderwerping aan „ eene vreemde Mogendheid bewaaren zou. Nogtans meenden ze , dat men niet ligt „ontzaglyke Mogendheden kwetfen moest. „Frankryk hadt den onderftand in geld niet „ kwalyk genomen. Hoe 't den onderftand in „ manfchap opvatten zou , was onzeker. Da „ Afgevaardigden hadden zeiven beleeden , „ dat men, door zulk een' onderftand, de zaak „ der Koninginne , als zyne eigene , ter herte „ nam. Waar was 't wel, dat men, voor 't aantf gaan van een Verdrag , onderzoeken moest, „ of  383 , VADERLANDSCHE LXXV.Boek; f743. „ of 't met het belang van den Staat overeen* „ kwame. Doch de wisfelvalligheid der men„ fchelyke dingen was zo groot, dat men, dik„ wils , na 't fluiten van eenig Verdrag , ver„ anderingen zag gebeuren , die 't naarkomen „ van het zelve , zo niet onmogelyk, immers „ten hoogfte gevaarlyk maakten. Wie zou, „toen 't Weener-Verdrag geflooten werdt, „ hebben konnen vermoeden , dat de Keizer „ zig zo kort daaraan zou hebben geileken in „ eenen oorlog , zo weinig noodzaakelyk, als „ de Poolfche gev/eest was ; en dat hy , ter„ ftond daarop, zulke magtige vyanden , als „ de Turken, voorbedagtelyk, zou hebben ge„ tergd tot het opvatten der wapenen ? twee „ oorlogen , die zyn Huis geweldiglyk ver„ zwakt hadden. Wie kon voorzien , dat zo „ veele Mogendheden , die zig tot de hand„haaving der Pragmatike Sanftie verbonden n hadden , het Huis van Oostenryk , terftond „ na 's Keizers dood , den oorlog zouden aan„ doen ? Wie kon voorfpellen , dat de Kei„zerin van Rusland, door den oorlog met „ Zweeden , en door andere toevallen , zou „ belet worden , haare verbindtenisfen naar te „ komen ? 't Was dan niet altoos waar, noch „ veilig te onderftellen , dat men gehouden n was, zyne verbindtenisfen , ftiptelyk , naar „ te komen. De aanmerking , die Dordrecht „gemaakt hadt, op zekeren ontzaglyken na„ buur, die, fchoon nu in vrede, alzynKrygs„ volk op de been hieldt, moest niet voor „ ydel gehouden worden, 't Jaar 1672 > waaraan men niet dan fidderende gedenken kon, „ hadt ons geleerd , hoe twee Bondgenooten, » fa-  LXXV.Boek. HISTORIE. 383 „ famsnfpannende , den Staat overvallen , en „ op 't punt van zynen ondergang brengen „ konden, 't Gene toen gebeurd was , kon }} wederom gebeuren. En wat zouden de „ goede ingezetenen zeggen, zo men, in zulk „ eene gelegenheid, den Staat ontbloot hadt „ van zulk eenaanzienlyk aantal van krygsvolk, s, welk men van zins was verre van de grenzen „ te zenden ? Waar zou de Mogendheid zyn, „ die den Staat dan , met de vereischte Hulp„ troepen , zou konnen onderfleunen ? Men „ moest hier ook aanmerken , dat, zo lang „ de zevenduizend man, die aan de laatfte vern meerdering ontbraken , niet waren aange„, worven , de Staat zevenduizend man minBder tot zyne befcherming zou konnen gew bruiken , dan voor de laatfte vermeerdering, „ indien men de Koningin met twintigduizend n man byftondt. Wat zou 'er wyders van de „ Oostenrykfche Nederlanden worden, zomen a ze ontblootte van krygsvolk ? De troepen w der Koninginne waren reeds op weg naar „ Luxemburg. De Koning van Engeland hadt, M voor de zynen , die hy uit de Nederlan„ den naar DuiKchland wilde zenden , den n doortogt verzogt, door Namen en Maasw tricht. Zo de Staaten nu nog twintigdui„ zend man naar boven lieten trekken, ben riepen die van Dordrecht zig op alle de Gew neraals , of men , met de troepen , die men „ dan nog hier houden zou, in ftaat zou zyn, „ om de grenzen te dekken. De andere Leden „ verklaarden zig af keerig van oorlog , en n wilden , ondertusfehen , den regten weg in£ flaan , om oorlog te verwekken. Die van r> Dor-  384 VADERLANDSCHE LXXV.Boek, ï743. „ Dordrecht begeerden, daarentegen, dat men , ■ „ zonder zyne Bondgenooten te laaten dryven, „ die zy met geld wilden onderfteunen, arbeid« de aan 't herftellen der Vrede , te gelyk met „ de Koningen van Groot - Britanje en van _ Pruisfen; welke laatfte den weg daartoe reeds „ geopend hadt. Zy hielden dit voor hetwaar„ agtige middel, om den Staat te redden uit „den onzekeren toeftand, waarin dezelve, „ federt eenige jaaren , geweest was. Ook „ was 't nu de regte tyd, om het ter hand n te neemen. De oorloogende Mogendheden „ hadden nog geene merkelyke voordeden op „ eikanderen behaald. De Staat zou nu meer „ vermogen hebben op den Keizer en deszelfs „ Bondgenooten , dan na dat men zig tegen „ hen zou hebben verklaard : en de Koningin „ van Hongarye zou handelbaarder worden , „ zo de Koning van Groot - Britanje daartoe wilde medewerken. 'tSmertte die vanDor„ drecht, dat zy genoodzaakt waren te ver„ fchillen van zeventien andere Leden. Zy „ erkenden , dat dit eenig vooroordeel, tegen „ de gegrondheid van hunne meening, ver„ wekken moest. Doch zy hoopten, dat men „ de Gewesten ook tellen zou, die met hen „ van een gevoelen waren, 't Was, daarenbo„ ven , noch de eerfte, noch de tweede reize, „ dat één Lid eenig ftuk beter begreepen hadt, „ dan alle de anderen te famen. Amfterdam w alleen , verfchillende met alle de andere Le„ den , hadt eens Holland en den gantfchen „ Staat behouden ; en , op een' anderen tyd, w't Land bewaard voor eenen gevaarlyken „ oorlog. Die van Dordrecht nogtans, om te  LXXV. Boek. HISTORIE. 385 wtoonen , hoe zeer zy de eendragt zogten te 174 ^ „ bewaaren , waren , eindelyk , te raade ge- — „ worden , voor te flaan , dat men, zonder een Hun n vast befluit te neemen , omtrent de Verbindtenis- v001^' nfen , die al of niet volgden uit het Weener -Ver- n drag , der Koninginne van Hongarye twintig- „ duizend man toeflaan zou , om haare Plaatfen n in de Nederlanden daarmede te befchermen , na ff dat dezelven van Engelfche, Hanover fche en Hes- ff ftfche troepen ontledigd zouden zyn; mids zy niet ff werden gebruikt, om Frankryk of andere Bond- ff genooten van den Staat, in derzelver bezittingen ff aan te tasten. Dat men, daarenboven, zes of ff zevenduizend man zou werven in Duitschland, ff om aldaar, ten dienfle der Koninginne, gebruikt ff te worden ; of zo men deeze manfchap niet mogt n konnen bekomen , dat men haar deezen onder- ff fland in geld zou verfchaffen. Men vleide zig -t ff dat deeze voorflag behaagen zou ; doch zo ff 't anders uitviel, verzogt men, dat de andere n Leden en de Raadpenfionaris in 't byzonder, 5, bekwaamer voorflagen deeden, waarnaar die w van Dordrecht zig, zo't mogelyk ware, wil* „ den voegen (ƒ)." De bezending , die naar den Briele gefchikt XXX. was, deedt haaren voorflag, op den zelfden ze- Voorflei venden van Louwmaand. Hy kwam, in kragt, der J?e" uit op het Vertoog, welk te Dordrecht gedaan fn denSe werdt. Alleenlyk werdt 'er minder gedrongen Briele* ©p de Verbindtenisfen van het Weener-Verdrag , om dat die van den Briele dezelven erkend hadden; fchoon zy niet konden zien, dat dit ■ Cf) Antwoord yen den Ourl-Raad van DorJr. ~by Rousssf Recueil, Tornt XVU. p. 236—267. XIX, Deel, B b  S86 VADERLANDSCHE LXXV.Boek 1743. dit Verdrag onderftand in manfchap vorderde* Men hieldt hun dan in 't byzonder voor „ dat 3, onderftand in geld , dikwils kleinen dienst „ deedt, om dat men 'er, veeltyds, geene troe„ pen voor bekomen kon, gelyk de Staat zelf, „ nóg onlangs , ondervonden hadt. " Men voegde'er by „ dat men zig niet nevens Grootff Britanje verklaarende voordeKoningint evan ƒ, Hongarye , den oorlog veelligt niet van de „ grenzen zou konnen houden , en geen deel „ hebben aan de handelingen over de Vrede, van welk laatfte men de nadeelige gevolgen hadt konnen befpeuren, in het jongfte Ver„ drag. welk de Koningin met den Koning van „ Pruisfen gemaakt hadt (g):" waarin, gelyk wy boven zagen , eene nadeelige ïehikking gemaakt was , omtrent de voldoening der pennincen, door ingezetenen van deezen Staat, verftrekt op de inkomften van Silezie. Doch die van Briele Keten zig , zo weinig als die van Dordrecht, beweegen , tot volkomene eenpaarigheid met de overige Leden; die, terftond , van nieuWs, Gemagtigden benoemden , met eenen nieuwen voorflag, uit alle de voorflagen , op te maaken. Midlerwyl handelde men , in dfcn Haage , met de AfgevaarDor- bigden der twee Steden. Dordrecht gaf - ein«lrecht delyk, toe ,, dat -men der Koninginne tw inkomt wattigduizend man leverde, mids niet verklaard J14der' „ werdt, dat zulks , uit hoofde vm eenige „ voorgaande verbindtenis , gehV-i 'dde ; en „ mids men van deeze twintigduizend man „ tien- (g~) Propffitic aan de Vroedfclinp van Briele fen^jfsn, 1743^ hy Kous-r't Recueil, Turn, XVU. f, 267 — 304, (ft) Illadz. 340.  LXXV. Boek. HISTORIE. 387 „ tienduizend gebruikte , tot befcherming der I743i ,, Oostenrykfche Nederlanden , en de overige . „ tienduizend , by raade der Bondgenooten, „ in Plaatfen , daar zy van den meesten dienst „ konden zyn , tot befcherming van de bezit* 3, tingen der Koninginne; aan wier keuze ook „ zou gelaaten worden , of zy deeze tiendwi„ zend man , in geld of in troepen , begeer„ de (*'>" Doch de andere Leden bewillig- gefluit den niet in deeze voorwaarden, en namen, op de^kT 't verflag der Gemagtigden , by meerderheid van Hoi» Van ftemmen, den tweeden van Sprokkelmaand, luid. een befluit, om, voor't gevoelen van Holland, ter Vergaderinge der Algemeene Staaten , in te brengen „ dat de goede trouw en 't belang „ van den Staat vorderden, dat men voldeed e „ aan de Verbindtenisfen , met het Huis van „ Oostenryk aangegaan ; en gevolgelyk , dat „ men , met de Koninginne van Hongarye, ,, zo wel ais met den Koning van Groot Bri* „ tanje, behoorde te overl ggen, op wat wy„ ze, men best aan deeze Verbindtenisfen zou „ konnen voldoen. Dat men de Gewesten behoorde over te haaien, om hunne aandee„ len in den eerften onderftand in geld op te „ brengen ; om in den tweeden te bewilli„ gen; en om, daarenboven, een' onderftand „ in manfchap toe te ftaan , waarvan 't ge„ tal, met de belanghebbende Mogendheden, „ moest geregeld worden, en omtrent het ge„ bruik van welke manfchap, men zulke maat„ regels moest neemen , dat de oorlog op 't „ verst CH e^tr. uit de Reeift. v*n den Oui-Rasa vaü Dordteeht, ly Rousset Recueil, lom, XVlI. p. 309. Bb 2  g88 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. i743- h verst van ^e grenzen gehouden werdt. Dat gin,, i.i M men ook zorg droege , dat de Staat, in 't „ leveren van troepen, niet bezwaard werdt „ boven zyn vermogen , en dat, voor tegen„ woordig, het getal derzelven niet boven de „, twintigduizend man beliep ; waaronder een „ vyfde dragonders of ruiters zouden moeten „ zyn. Dat men, eindelyk, ten zelfden tyde, „ raadpleegde over de beste middelen , om de „ Vrede te herftellen , en te gelyk te voldoen „ aan de Verbindtenisfen van den Staat. " Dot- Doch Dordrecht en Briele protesteerden tegen drecht en dit Befluit, en verklaarden't nietig en van onUrieie waarde , om dat het niet met eenpaarige ftemfen'CTK?men genomen was Van wege Dordrecht, gen. werdt, eerlang , een wydluftig Vertoog overgeleverd , ter Vergaderinge van Holland, waarin , eerst, breedvoeriglyk werdt opgehaald alles wat, over 't punt in gefchil, gehandeld en beflooten was , en eindelyk , beweerd werdt, dat het Befluit van den tweeden van Sprokkelmaand , tegen de orde der Regeeringe , was genomen. „ Verfcheiden' Raadpeniionaris„ fen las men 'er in, en onder anderen Kats, Hoornbeek en van Slingeland , hadden , in „ de jaaren 1637, 1721 en 1731, begeerd, ,, dat de Vergadering, van nieuws, bepaalde, „ welke zaaken by meerderheid van ftemmen „ zouden mogen beflooten worden, en welke, daarentegen, eenpaarigheid vorderden; „ doch 't was , tot hiertoe , niet gefchied. „ Zelfs was 'er, in 't jaar 1581, reeds verfchil „ over Refol. Holl. s Fstr 1743. hy Rovsset Recueil, Tvm% XVU. p. 316, 407.  LXXV.Boek. HISTORIE. 389. „ over gevallen. Doch in't jaar 1654, was 1743; „ vastgefteld , dat geen Lid der Vergaderin- —— „ ge , zyns ondanks, door de meerderheid , „ zou konnen verpligt worden, tot bewilliging „ in zaaken van belastinge , vrede , oorloge, „ en veranderinge van Regeeringe. In 't jaar „ 1685 , waren hierby nog eenige punten ge,, voegd. 't Punt in gefchil, de onderftand „ van twintigduizend man , was duidelyk be„ greepen, onder de punten, waartoe eenpaa„ righeid vereischt werdt, alzo 'er zwaare be„ lasting aan vast was. De Stad Amfterdam „ hadt, ter gelegenheid van den voorflag tot „ eene werving van zestienduizend man, in 't „ jaar 1684, beweerd, dat hierop niet dan een„ paariglyk beflooten mogt worden. De Unie „ van Utrecht hadt zulks reeds verklaard. „ Ook kon de onderftand van twintigduizend man den Staat ligtelyk inwikkelen in den oot„ log. 't Was, derhalve, een van die gewig„ tige punten , waartoe eenpaarigheid gevor„ derd werdt. Men bragt hiertegen wel in : „ 1. dat het Befluit alleenlyk de uitvoering be„ trof van een Verdrag , welk , naar de orde „ der Regeeringe , was aangegaan ; tot het „ neemen van welk foort van Befluiten, geene „ eenpaarigheid vereischt werdt: en 2. dat „ de meerderheid regt hadt, om te beflisfen, „ of iet, by meerderheid van ftemmen, mogt „ worden vastgefteld, dan of'er eenpaarigheid „ toe vereischt werdt. Doch , wat de eerfte „ aanmerking betrof; om niet te herhaalen, „ dat de Verbindtenis van 't Verdrag zo klaar „ niet was ; Holland hadt, in 't jaar 1722, „ wel geoordeeld , dat men tot daadelyke onBb 3 „ der-  gpo VADERLANDSCHE LXXV.Boek. -1743. »» derfteuning van Groot - Eritanje , waartoe . „ alle de Gewesten rekenden verbon Jen te zyn , niet by meerderheid van ftemmen be„ fluiten kon, om dat onvermogen fomtyds „ ontfloeg van de aangegaane Verbindtenisfe. „ En zouden nu zeventien Leden verfchulen „ van 't gene de gantfche Provintie , twintig „ jaaren geleeden , in een veel klaarder geval, „ geoordeeld hadt ? En wat de tweede *an„ merking aanging ; de Staaten hadden 't ftuk „ anders begreepen , in 't gemelde geval van „ 't jaar 172a. Zy hadden 't, ifl'r jw 1671, met uitgedrukte woorden , anders bepaald. „ Zo de meerderheid verklaaren mogt, welke „ zaaken by meerderheid van ftemmen mog„ ten worden afgedaan ; zou 'er naauwiyks „ iet meer zyn, waartoe eenpaarigheid vereischt werdt , en wslk niet met eene enkele ftem zou konnen doorgedreeven worden, „ 't Befluit, waarover 't gefchil viel » mogt ^, niet met meerderheid van ftemmen geno„ men worden , om dat 'er in gewaagd werdt van Verbonden met andere Mogendheden „ te maaken, tot onderfteuninge der Konin„ ginne : waartoe, volgens de Unie, eenpaa„ righeid vereischt werdt. Amfterdam hadt, „ in 't jaar 1685, en Holland, in 't jaar 1728, „ verklaard , dat zulke Befluiten eenpaarig„ heid vorderden. De bezending naar Dor„ drecht en Briele bewees , eindelyk , dat de „ andere Leden , zelfs in dit geval, de ecn„ paarigheid noodig geoordeeld hadden." 't Slot van dit gantfche Vertoog was eene ronde verklaaring „ dat die van Dordrecht het „ Befluit in gefchil aanzagen als nietig en van „ on-  LXXV.Boek. HISTORIE. 391 „ onwaarde , en dat zy zig onfchuldig wilden i743. „ gerekend hebben aan alle de onheilen , die ,, 'er , huns oordeels, onvermydelyk , uk te „ wagten waren (/)." 't Befluit der meeste Leden van Holland, ter Hol!pBé Generaliteit zynde ingebragt, werdt, door de fchrytt Afgevaardigden der anaere Gewesten, overge- aan de nomen, om 't den byzonderen Staaten mede te ^lere _ deelen. De Staaten van Holland fchreeven, Ga w weinige dagen laater , eenen brief aan de Staaten der andere. Gewesten, waarby zy dezelven tot hun gevoelen zogten over te haaien , door dezelfde redenen, welken men by de twee Steden gebruikt hadt. Zy beweerden , dat de goede trouw en 't belang van den Staat vorderden , dat men de Koningin van Hongarye, met manfchap , onderfteunde. „ Men hadt „ haar , zeiden ze , te vooren , met geld on„ derfteuud, of beflooten te onderfleunen. „ Doch de tyden waren , federt, veranderd. „ De Staat hadt nu meer volks op de been. „ En de onderftand in geld was ook , voor „ een gedeelte . zo flaauwlyk ingewilligd of „ opgebragt, dat 'er kleine dienst mede ge„ daan was. Zy, Staaten van Holland, had„ den, dik wils, in overleg genomen, of men ,. niet over het herftellen der Vrede belioor„ de te handelen. Doch de Staat kon zulk „ een gewigtig werk alleen niet op zig nee„ men. Ook meenden zy , dat het met gee„ ne vrugt gefchieden kon , zo men zig niet, „ voorre O Protest van Dordrecht van 27 Feïr. 1743. by RousiET, Tom. XVII. p. 322 — 393- Bb 4  VADERLANDSCHE LXXV.Boek. 1743- 59 vooraf, verklaarde voor de Koningin„ ne f»" xxxi. De algemeene Staaten hadden , reeds voor Gevoelen twee maanden , een' diergelyken Brief laaten ien van" argaan aan de byzondere Gewesten, met naame yrrecht. aan Gelderland, Zeeland en Utrecht, die met de overigen verfchilden van gevoelen. En de Staaten van Utrecht hadden, in hun antwoord op deezen Brief, te kennen gegeven „ dat zy „ twyfelden, of het Weener-Verdrag de Staaten wel verbondt, om dat het door den Kei„ zer , in 't ftuk van de Oostendefche Maat„ fchappye en in dat van Oostfriesland, kwalyk „ gehouden was («)•" Sedert, hadden zy zig zeer geneigd getoond , om de Vrede, ware 't mogeiyk, te helpen herftellen, door onderhandeling (o). 't Schryvén der Staaten van Holland deedt hen niet veranderen van gedagten. Zy verklaarden in hun antwoord „ datzydenoorr „ log ten hoogfte verderfelyk hielden voorden Staat. Zy keurden af, dat men geweigerd „ hadt, met Frankryk in onderhandeling te „ treeden, over een Verdrag van onzydigheid. „ Zy verftonden, dat de onderftand in manfchap „ der Koninginne van Hongarye geen nut zou doen, onder anderen, om dat de Koning van „ Pruisfen verklaard hadt, dat hy en andere „ Ryksleden zig zouden kanten, tegen den iiir ?, togt van vreemde troepen in Duitschland. „ Ook (tii) Misfive der Staht. van Holl. van 6 1743. 6y Rcrir£ET, Tom. XVII p. 411. ( nj Misfi\re-der Staaten van Utrecht van 6 January 1743. by Rpuj.tT, T tr, XVII, p, iort. (0) Éxtf. ;.!t ,13 Refol.Ücuclit Joy's 17 Jat. 74$, iy Rgj:sj jSSi, Tom. XVII p. 40^.  LXXV.Boek. HISTORIE. 393 „ Ook zou Frankryk zig 'er door beledigd re ,743, „ kenen, 't welk, huns oordeels, den oorlog _—„ voor den Staat onvermydelyk maaken zou. „ Zy bleeven nog beweeren, dat het Huis van „ Oostenryk zig niet aan 't Weener-Verdrag „ gehouden hadt, en derhalve de naarkoming „ van het zelve niet vorderen kon van deStaa„ ten. Want fchoon het intrekken van 't Oktroi „ der Oostendefche Maatfchappye niet uitdruk„ kelyk beloofd was, by 't Weener- Verdrag; „ hadt Karei de VI. zig egter , by het zelve, „ verbonden, tot het vernietigen deezer Maat„ fchappye, 't welk niet kon geagt worden „ gefchied te zyn naar behooren, zo lang het „ Oktroi niet ingetrokken was. Schoon ook „ de belofte, om de Oostfriefche zaaken af te „ doen, niet by 't Verdrag, maar by eene af„ zonderlyke Verklaaring was gefchied ; was „ deeze verklaaring egter, altoos, wederzyds, „ verbindende geoordeeld (/>)•" In Zeeland werdt, by meerderheid van ltemmen, tegen 't gevoelen van Zierikzee, beflooten, tot de onderfteuning der Koninginne Geduurende de raadpleeging over dit ge- Heimewigtig punt, liet de Ambasfadeur de Fenelon 'ykeop niet na , te arbeiden om de Staaten te bewee- y"g.tot gen tot een befluit, welk met de inzigten van var„ de het Franfche Hof overeenkwam. In een ge zyde van fprek , welk hy, ten deezen einde, in Sprok- frank, kelmaand, hadt met den voorzittenden Heer r^kter algemeene Staatsvergaderinge, hadt hy , onder anderen , uit eenen brief van den Koning, (_p~) Mi.-five der Staat, van Utrecht van 2Ü Maart 1-43. by Rnu.sSE'r, Turn. Wil. p 4JÖ. iqj Notul Zeel. iiJpril, 4. 3 /l/srv 1^43. ll-162, 204,208. Bb 5  §94 VADERLANDSCHE LXXV.Boek. I74S. ni"g» zy^n Meester, gelezen „ dat zyne Al- „ lerchristelykfte Majefteit aan geene Mogend- „ heid eenige opening van een ontwerp tot „ Vrede hUt laaten doen, dan aan deezen „ Staar." Een zeggen, dat den meesten Leden vreemd voorkwam , alzo byna niemant kennis hadt van zulk eene opening. Doch de Raadpenft )nari§ vm der Heim ontdekte , eerlang, deeze verborgenheid , verklaarende , ter algemeene Staatsvergaderinge, zo wel als ter Vergaderinge van Holland „ dat de Ambasfadeur, „ van den Abt delaVille verzeld, hem, reeds „ in Hooimaand des voorleeden jaars , onder „ verbindtenis van de ftiptfte geheimhouding, „ hadt te kennen gegeven , dat Frankryk te ,, vrede zou zyn , zo men den Keizer Beieren „ te rug gave , en daarenboven een gedeelte „ der Voor-Oostenrykfche Landen, metnaa9, me Brisgau, Bjïfak, Fryburg en de Woud„ fteden, afftondt; waarby nog iets van klein „ belang komen moest, 't welk egter, als men „ 't over 't andere eens ware » den koop, ge„ lyk men fpreekt, niet breeken zou." De Raadpenfionaris en eenige weinige Leden der Regeeringe , welken het geheim vertrouwd werdt. hadden groote zwaarigheid gemaakt, om de Koningin van Hongarye te doen bewilligen in dit ontwerp. Men hadt derhalve beflooten , dat men 'er wederzyds niet van reppen zou (r), en de Staatsvergadering zou 'er waaifchynlyk nimmer kennis van gekreegen hebben , zo het voorleezen der weinige woorden, uit den brief des Konings van Frankryk f (jtj Itefol. Gener. &fcrt. 5 Sfagrt 1743.  LXXV.Boek. HISTORIE. 3y5 ryk •> daartoe geene aanleiding gegeven hadt. 1743, De Ambasfadeur de Fenelon vondt, in Hol- -—land , nog kleine gezindheid , om van het onderfleunen der Koninginne van Hongarye af te zien. Maar in de Vergadering der Staaten van G voeGelderhnd , bleef men van verfchillend ge len der voelen, 't Kwartier van Nieuwmeegen , zon K"eanie. der een der verfchillende gevoelens te omhel- ren van zen, vermaande de Leden der Unie „ om we- Gelder„ derzyds iet toe te geeven , en verklaarde, land; als „ zig te willen voegen by 'c gene vyf of zes g««j 9, Gewesten , eenpaariglyk , zouden goedvir- megeil, „ den." De Staaten van dit Kwartier hadden hun aandeel in den eerften onderftand betaald ; boouen aan , hun aandeel in den tweeden te willen hetaalen , en wilden in eenen verderen onderftand bewilligen. Zy oordeelden zelfs, dat men de Koningin van Hongarye , door middel van den Koning van Groot-Britanje, beweegen moest , om in onderhandeling te treeden over 't herftellen der Vrede , en dat men van de voorflagen tot Vrede kennis behoorde te geeven aan \ Franfche Hof. Doch zy waren van verftand , dat het Weener - Verdrag den Staat niet verder verpligten kon, dan om de Koningin te ftelien en te houden in 't bezit dier Landen , welke haar , door haaren Vader, waren nagelaaten, zulken uitgenomen , die zy zelve afgeftaan hadt. En zo de Koningin zig op redelyke voorwaarden verdraagen wilde , en de Keizer zulks weigerde, moest men , meenden ze, de Koningin, terftond , en wel met twintigduizend man onderfteunen. Op deeze wyze, dagten ze den oorlog  39) Foiez Rqusset Recueil, Tm, XYJIi p$9t  3o8 VADERL. HIST. LXXV.Boek: 1743. maar zeldzaam voorbeelden gezien , in deezen — Staat. Nogtans kwam men 'er toe. Het Befluit ninginvanvan de meerderheid der Leden van Holland Honga ftrekte ten grondflag van een diergelyk der twintig" meerderheid van de Gewesten. M-n ftelde duizend vast, de Koningin van Hongarye , met twinman, te tigduizend man, te onderfleunen, van welken onfter- zy zig, alomme, daar Zy't goedvondt, behalfteunen. vfin jn jtajie ^ bedienen mogt. Graaf Maurits van Nasfau ■ Zoon van den Véldmaarfchalk, Heere van Ouwerkerk, kreeg'er het opperbe* vel over. Wy fpaaren 't verhaal van den uitflag van dit gewigtig Befluit der Staaten, voos het volgende Boek. VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZES-EN-ZEVENTIGSTE BOEK. INHOUD. I. Krygstoerustingen in Frankryk en in Engeland. Frankryk is misnoegd op de Staaten , over V onderfleunen der Koninginne van Hongarye. II. Staat des corlogs , in Beieren en Boheeme. III. Opening van den veldtogt, aan de Mein. Slag by Dettingen IV. De Staütfcke hulptroepen komen in Duitschland. Keer en ndar de Oostenrykfche Nederlanden. Misnoegen over V fchryven van den Ambasfadeur van Hoey. V. Staat des krygs in Italië. Verdrag van (Vorms. De Staaten weigeren 'er in te treeden. VI. Verbond tusfchen de Hoven van Hreenen en Dresden. VII. Vrede tusfchen Rusland en Zweeden. De Staaten zenden eene Vloot naar de Oostzee. VIII. Oktroi der Oostindifche Maatfchappye verlengd. De Prinfes van Oranje bevalt van éene Dogter. IX. Tegenwoordige ftaat van de züaken der Koninginne van Hongarye. Toeleg van 't Franfche Hof. X. Onderneemingeener landingge in Groot - Britanje , ten behoeve des Pretendelits. De Staaten onderfleunen George den II. met zesduizend Man. De landing mislukt. On- ge-  4oo VADERLANDSCHE LXXV.Boek. gerustheid in Zeeland. XI. Frankryk verklaart Groot-Britanje denOorlog. Groot BritanjeFrankfyk. Vier Gewesten zoeken den Prins van Oranje tot Generaal te doen bevorderen. Vergeefs* De Staaten zenden Koning George tien Oorlogsfchepen ter hulpe. XII. De Ambasfadeur deFenelon verklaart den Staaten, in eene wydluftige aanfpraak, Frankryks voorneemen, om de Oostenrykfche Nederlanden aan te tasten. XIII. Antwoord der Staaten. XIV. Oorlogsverklaaring des Konings van Frankryk aan de Koninginne van Hongarye. De Koningin verklaart Frankryk, insgelyks, den oorlog. XV. Gezant- fchap der Staaten aan den Koning van Frankryk. Veldtogt in Vlaanderen. De Franfchen veroveren Wameton, Meenen, Tperen, V Fort di Knokke en Veurne , alle Staat fche BarrierePlaatfen. De Staaten ouderfteunen de Koningin met nog twintigduizend man. Frankryk flaat een Verdrag van Onzydigheid voor. 't Wordt afgeweezen. XVI. Verbond van Frankfort. Middelen tegen hetzelve in V werk gefield. XVlI. Prins Karei van Lotharingen trekt over den Ryn. Gevolgen van deezen overtogt. Het vereenigd Leger in Vlaanderen trekt op Franfchen bodem. XVill. De Koning van Pruisfen befluit den Keizer te onderfleunen . met hulptroepen. Valt in Boheeme. Prins Karei noodzaakt hem te wykcn. Herwint Opper - Silezie. De Franfchen veroveren Fry burg. XIX. Staat des oor logs in Balie. Genua helt naar de Franfche en Spaanfche zyde. Onlusten tusfchen Zweeden en Deenemarke. Handeling aan" t RuflfcheHof XX Doorbraak in den Lekdyk. Komeeten. De Griffier Fagel legt zyn ampt neder. XXI. Staat der gefchillen, > in  LXXVI.Boek. HISTORIE. 401 in Oostfriesland federt het jaar 1732 De Vorst Karei Edzard fierft. De Koning van Pruisfen fielt zig in *t bezit van 't Vorfiendom. Sluit eene Overeenkomst met de Staaten. Embden en Lieroord van de Staatfcke bezetting ontledigd. XXII. De Koningin van Hongarye fchryft aan de Staaten, die in hun antwoord, reden geeven, Waarom zy Frankryk den oorlog nog niet verklaaren. XXIII. Beweegingen aan den N:derRyn. Verbond van Warfchauw, tusfchen GrootBritanje, de Koningin van Hongarye, KeurSaxen en de Staaten. XXIV. Keizer Karei de VIL fierft. Staat des krygs in Beieren. Slag by Phaffenhojfcn. Verdrag van Fuesfen. De Bel- isle wordt vastgehouden. Gefiaakt. XXV. Krygsbedryven in Silezie. Slag by Friedberg. By Prausnitz. XX VI. Krygsbedryven aan den Ryn en Mein. De Groot-Hertog van Toskane tot Keizer verheeven. XXVII. Onlusten tusfclhen de Hoven van Berlyn en Dresden. XXVIII. Overeenkomst van Hanover. Slag by Hennersdorf. Veroveringen der Pruisffchen, in de Lausnisz en in Saxen. XXIX. Aanvang eener Vredehandelinge aan V Hof van Dresden. Slag by Kesfelsdorf. Dringend fchryven des Konings van Pruisfen. XXX. Vrede van Dresden , tusfchen den Koning van Pruisfen, ter eéner, en den Koning van Poolen en de Koninginne van Hongarye , ter anderer zyde. Gevolgen deezer Vrede. Inzigten van 't Hof van Berlyn. Handeling aan 't Rusfifche Hof. XXXI. Staat des oorlogs in Italië. Genua verklaart zig tegen den Koning van Sardinië. Opftand der Corjen. Slag by Basfignana. XXXll. De Zoon des Pr et endents verwekt eenen opftand, in Schotland. De Staaten XIX. Deel. Cc zm>  402 VADERLANDSCHE LXXVI.Boeït. zenden den Koning van Groot - Britanje de gewoonlyke hulptroepen toe. De op/land wordt gedempt. Kaap Breton veroverd, door de Engelfchen. 1743- ^I"%rwyl de Staaten raadpleegden op het * onderfteunen der Koninginne van Hon- Toems- §arve» werden de toerustingen ten oorloge, tingenen in Frankryk en in Engeland, fterk voortgeEnge- zet. George de II. hieldt zig, fchoon hy, and en ais Keurvorst van Hanover, een Verdrag van in Frank- Onzydigheid geflooten hadt met Frankryk(a), ' niet verbonden, om, als Koning van GrootBritanje, geheellyk ftil te zitten. Hy belloot een Leger naar Duitschland te zenden, om de Franfchen, die zig, langs den Nekker, begonden te verzamelen, van daar te helpen verdryven. De Engelfche troepen, die in de Ooftenrykfche Nederlanden lagen, zouden zig, ten deezen einde, met eenige Hanoverfchen en Hesfifchen, die in Engelfche foldy genomen waren, vereenigen, en, by tyds, naar Duitschland op weg liaan, terwyl de twintigduizend man Staatfche hulptroepen de Ooftenrykfche Nederlanden zouden dekken, tot dat de meeste magt van Frankryk zou opgetrokken zyn naar Duitschland. De Franfche troepen, die, in 't voorleeden jaar, in Beieren en in Boheeme, gediend hadden, waren , door ziekte en verloop, geweldiglyk, gefmolten. Lodewyk de XV. beileedde, hierom, den Winter, om zyne verzwakte Legers, door 'taan- f» Z'lc hier voor, H. 3"«  LXXVL Boek. HISTORIE. 403 't aanwerven van nieuwe manfchap, in ftaat 1743. te ftelien, om den Keizer, zynen Bondgenoot, a kragtiglyk, te onderfleunen. Doch 't befluit der Staaten, om der Koninginne van Hongarye twintigduizend man te leveren, was niet wel opgevat, aan 't Franfche Hof. De Franfche Staatsdienaars, met naame de Kardinaal de Fleury, hadden den Ambasfadeur der Staaten, van Hoey, al voor eenen geruimen tyd, te kennen gegeven „ dat het den Koning ten „ hoogften aangenaam zyn zou, zo hunne „ Hoog-Mogendheden zig wilden laaten over„ haaien, om de Vrede, door hunne bemidde„ ling, te helpen herftellen." Zy verzekerden ook, dat de Keizer hiernaar verlangde: en het Duitfche Ryk begeerde, eerlang, dat de Koning van Groot-Britanje en de Staaten, nevens de Ryksleden, bemiddelaars werden der gereezen'gefchillen (l>). De Markgraaf deFenelon fprak, in den Haage, dezelfde taaie. Doch toen nu 't befluit, om de Koningin van Hongarye te onderfleunen, genomen was, fcheen men, aan 't Franfche Hof, te veranderen van gedagten. De Fenelon gaf te ver- Frankryfi ftaan „ dat dit befluit, zo men 't in 't werk toont zig „ ftelde, den Koning, zynen Meester, nood- ™J' „ zaaken zou, de wapenen te voeren in de over >/ „ Ooftenrykfche Nederlanden , die geenen onder„ aanval te dugten hadden, zo men zig on- "eu"en „ zydig hieldt; waartoe, meende hy, te meer ^Lfnle ,, reden was, om dat de Koningin van Hon- vanHoa» „ garye aanvallenderwyze begon te oorloo- garye. „ gen." De Kardinaal de Fleury, die, zo men zig CbjZit den Eïicf in de Europ. Merc. July—Pee. 1743. VI. 40» Cc 2  4ö4 VADERLANDSCHE LXXVJ.BoekV 1743. z'§ Pk§ te verbeelden, doorgaans, tot vrede —1 geraaden hadt, was, op den negenentwintigHen van Louwmaand deezes jaars, overleeden (c~): en deeze dood fcheen het Hof aanleiding te geeven, om zig, fterker dan te vooren, toe te rusten ten oorloge. Men bleef egter verklaaren, dat de Koning gezind was, de naauwfte vriendfchap te onderhouden met de Staaten, mids zy nalieten de Koningin van Hongarye, met troepen, by te ftaan. De Fenelon begeerde, met ronde woorden, dat de Staaten hunne troepen niet naar Duitschland zonden, noch in de Nederlanden lieten gebruiken tegen Frankryk, zo zy 's Konings vriendfchap zogten te behouden fV). Doch de Staaten verftonden „ dat men hun niet kwa„ lyk neemen kon, dat zy voldeeden aanVer„ dragen, voorlang, ook met kennisfe van „ Frankryk, geflooten. Dat ook de Koningin, ,, fchoon zy nu al den oorlog fterker mogt „ voortzetten, dan men, veelligt, verwagt „ hadt, evenwel, in 't eerst, aangevallen ge„ weest was, van verfcheiden' kanten" Zy bleeven , derhalve , by 't genomen befluit, waarin zy, door 't Groot-Britannifche Hof, kragtiglyk, bevestigd werden. ,T Geduurende den Winter en 't voorjaar, was Staat 'des het krygsgeluk den Ooftenrykfchen in Beieren oorlog* zo zeer medegeloopen, dat zy de Keizerfchen , in Beie- on(jer jen Graave van Sekkendorf, en de Franfen' fchen, onder den Maarfchalk de Broglio, noodzaak- ('cj Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe Tom. I. p. 317» R» Rolt lleprefent. of ibe War- Vol. II. p. 279- (dj Zie zyueMtanor. ia de Europ. Merc. 'july—Deo. 1743. il. 53-  LXXVI. Boek. HISTORIE. 405 zaakten, het Land te ruimen; welk toen, op 1743; twee fterke Plaatfen na, geheellyk, door hen -—'-^ bemagtigd werdt. Broglio kreeg, eerlang, bevel , om, met het overfchot zyns Legers, te keeren naar den Franfchen bodem. De Keizerfchen legerden zig, in en omtrent de Kreitfen, die onzydigheid bedongen hadden (e). Karei de VII. begaf zig, in den voorzomer, naar Frankfort. Sedert, tradt hy, te NederSchönfeld, met de Koninginne in onderhandeling, over een Verdrag; doch men kwam tot geen volkomen befluit, fchoon men, federt, .. verftondt, dat 'er, in gevolge van 't gehandelde , eene foort van Wapenfchorfing behoorde ftand te grypen, tusfchen de twee Mogendheden (ƒ). De Keizer vondt geraaden, eer hy zig verder verdroege, een' gunstiger' keer zyner verloopen' zaaken af te wagten. In Boheeme, was 't, na 't veroveren van eninBo» Praag, den Ooftenrykfchen ook alleszins me- heeme, degeloopen. De Koningin deedt zig, in Bloeimaand , in deeze Stad, kroonen. Egra, de eenigfte fterke Plaats, die nog vyandlyke bezetting inhadt, werdt, hierop, ingeflooten, en eerlang, door uithongering,.tot de overgave genoodzaakt, in 't begin van Herfstmaand. De bezetting, uit Franfche manfchap beftaande, pioest zig krygsgevangen geeven (g). Na 't over- (O Memoir. pour 1'IJifl:. de I'Europe, Tnm.l. p. 320. 32». R. Rolt Reprerent. of the War. Vol. II. p. 201 cfc. (f) Zie de Memo', yan den Baion van ReiTchach in de Europ. Merc. July—Dec. 1743. bl. 120. en andere fiultk. in jt Europ. Merc. July—Dec. 1744. fii. 'lm.—Juny 174c. bl. 61. Sec nlfo R Rolt Vol II. p. ?/,6. Cg) Memoir. pour 1'Hift. defBurope, Tom.U p. 337t-340» R. Rolt Rcpref. ut' the Wat. l'nl. li. p. yji éf. ■ " Cc 3  4o6 VADERLANDS CHE LXXVI.Boek. J743. overgaan van Egra, was de Koningin van Hon■ garye meester van gantsch Boheeme. Ook was de kryg, in Beieren, geëindigd, na dat de Keizerfchen en Franfchen dit Keurvorftendom verlaaten hadden, 't Geweld der wapenen fcheen zig, dit jaar, ook meest te zullen wenden naar den kant des IVIeinftrooms: waaromtrent een vereenigd Leger byeengetrokken werdt, tot onderfteuning der Koninginne van Hongarye, en om de vreemde troepen te verdryven uit Duitschland. III.. De troepen, in Groot-Britannifche foldye Opening {taande, en gefchikt tot den togt naarDuitschvan den iancjt iagen gedeeltelyk in Aath, Bergen in aan c!eSt Henegouwen en Charleroi, van waar zy, in 't Mein. voorjaar, bp weg floegen naar den Rynkant. Zo dra zy de Nederlandfche Steden ontruimd hadden, werden dezelven bezet, met een gedeelte der troepen van deezen Staat, die tot onderfteuninge der Koninginne van Hongarye gefchikt waren. Het Engelfche Leger, geleid door den Graave van Stairs, trok zo fpoedig voort, dat het, omtrent het einde van Bloeimaand , tot boven Hanau, aan den Meinftroom, genaderd was, toen de Koning van Groor-Britanje, van zynen jongden Zoon, den Hertoge van Kumberland verzeld, zig ftelde aan 't hoofd van 't vereenigd Leger, welk men het Pragmatike Leger noemde. Hy nam zyn hoofdkwartier te Afchaffcnburg, in 't Keurvorftendom Mentz, daar eene brug over de Mein lag. 't Leger kreeg zyn onderhoud, uit Frankenland. Prins George van Hcsfen-Kas/el hadt zig, aan 't hoofd van eenige HesüTche en Hanoverfche manfchap, by Hanau, nederge- ftaa  LXXVI.Boek. HISTORIE. 407 flaagen, om den toevoer te dekken. In deezen 1743. ftaat, wagtte men op gelegenheid, om Haags te raaken met de Franfchen, die, onder den Maarfchalk de Noailles, omtrent den Nekker, verzameld zynde , tot aan de Mein waren voortgetrokken,en zig, bovenSeligenftad, ter linkerzyde der Riviere, hadden nedergellaagen. 't Hoofdkwartier was te Stokftad, tegen over Afchaffenburg. De beide Legers evenaarden eikanderen omtrent, in fterkte. Noailles deedt zyn best, om den Bondgenooten den toevoer af te fnyden, en daardoor tot het veranderen van Legerftede te noodzaaken. Hy hadt, by Seligenftad, drie bruggen gelegd over den iïroom, langs welken hy, van tyd tot tyd, partyen uitzondt, om den voorraad voor 't vereenigd Leger te onderfcheppen. Ook befloot de Koning van Groot-Britanje, eerlang, op te breeken naar den kant van Hanau, daar Prins George lag. Noailles nam, hierop, Afchaffenburg in, en zondt, ten zelfden tyde, den Hertog van Grammont, met een deel voetvolks , by Seligenftad, over den ftroom, met last om zig, in het Dorp Dettingen, neder te flaan. Dettingen wordt doorfneeden van een riviertje, dat in de Mein ftort, en met geboomte en kreupelbosch digt bezet is. Men komt, van boven, naar het Dorp, langs eenen engen weg: en hier hadt Noailles voor, de Engelfchen, die van Afchaffenburg naar Hanau trokken, te onderfcheppen, en, ware 't mogelyk, den Koning zelv' gevangen te neemen. Hy hadt, ten dien einde, den I lertoge van Grammont belast, niet van zyn' post te wykcn, voor nader bevel; welk hy hem eerst Cc 4 wil-  4o8 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek, ïf43» wuc*e geeven> na ^at ^e eerfte hoop Engeli L fchen over't riviertje getrokken zou zyn, wanneer Grammont hen van agteren, moest aantasten, terwyl een andere hoop Ruitery en Voetvolk, die reeds tusfchen Dettingen en zeker bosch lag, hen, van vooren, op 't lyf vallen zou. Midlerwyl, zou hy de voorttrekkende Engelfchen, van de overzyde van de Mein, van drie of vier Batteryen, befchieten, en hen, van agteren, beftoken uit Afchaffenburg. Doch de toeleg des Maarfchalks werdt verydeld, door de ontydige drift des Hertogs van Grammont ; die zo dra niet te Dettingen gekomen was, of hy trok den Bondgenooten, over 't riviertje, te gemoet. De tyd, die hiermede verliep, befteedde de Koning van Groot-Britanje , om het vereenigd Leger, tusfchen Dettingen en Klein Oostheim, daar de Ooftenrykfchen, onder den Hertog van Aremberg, hun Hoofdkwartier gehad hadden, dwars van den Meinftroom af, in ilagorde te ftelien. De Maarfchalk de Noailles, ziende hoe kwalyk zyn last naargekomen werdt, vondt zig genoodzaakt, om Grammont te onderfteunen, over de Mein te trekken, met het Leger; en zig, by Dettingen, even boven 't riviertje, te Siae by plaatfen. De Legers raakten aan eikanderen, Dettia- op den zevenentwintigften van Zomermaand, *eH- ten één uure na den middag, 't Grof gefchut der Franfchen, dat aan de overzyde van den Meinftroom ftondt, kon maar kleinen dienst doen, zo dra 't gevegt begonnen was; alzo het, niet dan op de zyden konnende treffen, gevaar liep van zo wel vrienden als vyanden te hefchadigen. iVIaar 't gefchut'van 't vereenigd  LXXVI. Boek. HISTORIE. 400 nigd Leger, ter weder zyde der dagorde ge- 1743. plaatst, trof den vyand alleen en van vooren, , .„ n en maakte eene bystere ilagting onder 's Konings huistroepen , den bloem des Franfchen heirs. Ook werden ze, eerlang, op de vlugt gedreeven, over den ftroom; daar veelen verdronken. Het voetvolk hieldt nog een wyle ftand : doch werdt toen, insgelyks, gedwongen te wyken. Het vereenigd Leger behieldt hetflagveld ; daar de Koning van Groot-Britanje , na 't gevegt, verkoos dé maaltyd te houden. De Bondgenooten meenden , dat de vyand driemaal zo veel volks verlooren hadt, als zy , en berekenden hunne dooden op agthonderd , en hunne gekwetsten op veertienhonderd. Doch de Franfchen gaven voor, dat het verlies omtrent even groot geweest was, aan beide de zyden. Zelfs fchreeven zy zig de overwinning toe , en lieten 'er , in Frankryk, Te Deum over zingen. Doch de gevolgen van deezen llag beweezen, wie 'er meest by geleeden hadt(^). De Maarfchalk de Noailles, fchoon Gevou verfterkt met het overfchot des Legers onder fn V8IÏ den Maarfchalk de Broglio , welk uit Beieren ^Z&1' kwam, was genoodzaakt, by Worms, over den Ryn te rug te trekken , om de Elzas te befchermen. De Koning van Groot-Britanje begaf zig , met het vereenigd Leger, insgelyks, by Mentz, over den ilroom, op den Franfchen bodem. Prins Karei van Lotharingen „ Beieren en Boheeme van vreemde troepen gezuiverd (ft) R-Rolt Ueprefent. of the War, Vol II. p. 291—347. Memoir. pour.l'Hill r. in ie Europ. MaM. J6>* — J**f «743i » str,  LXXVI.Boek. HISTORIE. 411 fort, daar men eene Legerplaats voor hen af- ,743< geileken hadt. Sommigen waren in de ver- wagting, dat het vereenigd Leger, na de aankomst deezer troepen , zyn werk gemaakt zou hebben , om den Maarfchalk de Noaftles den hertogt over den Ryn te beletten , of dat ze hem , door het aantasten van eenige Steden in de Elzas , werk zouden hebben veifchaft. Doch 't bleek , by de uitkomst, dat men nog niet vastgefteld hadt, Frankryk den oorlog aan te doen; en dat mon zig vergenoegde, met het verdryven der Franfche troepen van den bodem des Duitfchen Ryks (k ). De Staatfche ^eren hulptroepen keerden , eerlang, te rug naar de ^ea ruf Oostenrykfche Nederlanden ; betrekkende de oostenWinterlegeringen, te Bergen in Henegouwen, rykJche te S. Guillain, te Aath, te Binch, te Lesfines, Nederte Soignies, te Kortryk en te Oudenaarden. landeu* Het Franfche Hof, zig verbeeldende, of voorwendende zig te verbeelden, dat de Staaten van zins waren , de Koningin van Hongarye by te ftaan tegen Frankryk ; gaf zyn misnoegen, over den optogt der hulptroepen, duidelyk te kennen aan den Ambasfadeur van Hoey. Hy fchreef het over naar den Haage: daar zyn Misnoefchryven , welk naar eene veroordeeling Üéf PI1 Pveï tegenwoordige maatregelen fcheen te fmaa verfvaa ken , en waarover reeds te vooren misnoegen den Amwas opgevat, zeer kwalyk genomen werdt. basfa Men fchreef hem wederom „ dat de Staa J0uer,.vaa „ ten, wel verre van eenig kwaad voorneemen „ te hebben tegen Frankryk , de vriendfchap „ van zyne AUerchristelykfte Majefteit hooglyk „ waar- C-t) Memoir. peur PHifl, de 1'Europe, Tom. I. p..343 (?/uir*  4ia VADERLANDSCHE LXXVLEoekï 1743. j> waardeeren, en altoos zouden zoeken aan te „ kweeken; datzy den oorlog, diendeKonin- „ gin van Hongarye voerde , als verdedigend „ aanzagen, en zig, hierom, verpligt vonden, „ haar te onderfleunen; en dathy, Ambasfa,, deur , hun gedrag, op deeze gronden, be„ hoorde verdedigd te hebben aan 't Franfche „ Hof, zonder zyne brieven te vullen met aanmerkingen, welken men zou konnen agten, „ eerder uit zynen eigen koker voortgekomen „ te zyn, dan dat zy, door 'sKonings Staats„ dienaars, zouden gemaakt wezen (/)." De Markgraaf de Fenelon , Ambasfadeur des Ko» nings van Frankryk by de Staaten , vertrok, op 't einde des jaars , naar zyn Hof; de zorg voor de zaaken zyns Meesters, hier te Lande, laatende aan den Abt de la Ville , die 'er nog eenige jaaren mede belast bleef, 't Vertrek van de Fenelon werdt aangezien , als een uitwerkfel van het misnoegen des Franfchen Hofs. Hy hadt 'er egter, by 't affcheidneemen, niets van laaten blyken (m~), en in tegendeel te verftaan gegeven, dat hy, in 't kort, dagt weder te komen. , v. in Italië , waren de zaaken der Koninginne ^aatsd.^s van Hongarye een weinig te rug gegaan , feliaife.1 dert °at de Infant Don Filips, eenige verfterking van manfchap bekomen hebbende, wederom in Savoje gedrongen was , den Koning van Sardinië noodzaakende te wyken. Tusfchen de Spanjaards en Oostenrykfchen, viel, op den agiften van Sprokkelmaand , een ge - vegt C l ) fisfbl. Gener. Mart. 16 Sept. 1743. VbUz hett. de Monf, Van HoRY p. 117, 128,136, 170, 171, a%y. Zie zyne Mem. ipdf.Enron. Merci July—Dec. 1743. b!.xi$t  LXXVL Boek. HISTORIE. 413 vegt voor , by Campo Santo , waarin beide ,7431 de Partyen zig de overwinning toefchreeven. 1 Doch de Oostenrykfchen hadden 't veld behouden. Don Filips zogt , federt, meer dan eens, uit Savoje in Piemont te dringen : doch 't werdt hem , geduuriglyk , belet, door den Koning van Sardinië (»), die, federt eenigen tyd, fterk aangezogt was, door de Hoven van Veifailles en Madrid , om van maatregels te veranderen , en hunne zyde te kiezen. Doch hy was niet te beweegen (0). Zelfs tradt hy, Verdrag eerlang , met den Koning van Groot-Britanje X3" en de Koninginne van Hongarye, in een nieuw WoIms' Verdrag , welk, den dertienden van Herfstmaand , te Worms , daar George de II. zig toen onthieldt, getekend werdt. In dit Verdrag , werdt de Overeenkomst van den eerften van Sprokkelmaand des voorleeden jaars (j>), bekragtigd. „ De Koning van Sardinië ftondt, „ wyders , af van allen eisch op Milaan , en verbondt zig, tot handhaavinge der Prag„ matike Sanclie. De Koningin droeg hem, „ daarentegen , het Gewest van Vigevano „ op , benevens een gedeelte van de Hertog„ dommen Pavia en Piacenza , en een ge„ deelte van het Land van Anghiera , in 't „ Milaneefche , midsgaders het regt haarer „ Majefteit op het Markgraaffchap van Final, „ mids de Stad Final, altoos, een vrye ha„ ven bleeve , gelyk Livorno. De Koning „ van Groot - Britanje beloofde den Koning i, van Sardinië eenen onderftand van tweehon- „ derd- ( ti) Memoir. pour 1'Hift. de I'Europe, Tom. II p i 8. O) R- Rolt RepreR'nt. oi tlie late War. Vul. 11 p. 370.' Qj>J Zie liter voor, 312. "  414 VADERLANDSCHE LXXVLBoek; 1743. » derdduizend ponden fterlings in 't jaar, zo „ lang de oorlog duuren zou. Voorts, kwam De Staa- „ men overeen, om de Staaten der Vereenigde •ten wor- ^ Gewesten te nodigen tot dit Verdrag (q)." Sgeno- Ook gefchiedde dit laatfte, federt. De Konindigd. gen van Groot-Britanje en Sardinië ftonden'er fterk op, dat de Staaten 't Verdrag van Worms aannamen f>). Doch zy verftonden, datzy zig, in geene nieuwe Verbindtenisfen , ten dienfte der Koninginne van Hongarye, behoefden te fteeken , na dat zy, door 't verleenen van hulpgroepen, getoond hadden, aan devoorigen te willen voldoen. VI. De Oostenrykfche Party ontving , midlerVerbond wyl, geenen kleinen fteun, door dit Verdrag, van on- ? nog voor »t einde des jaars, gevolgd beïcher- werdt, van een Verbond van onderlinge beminge, fcherminge , tusfchen de Hoven van Weenen tusfchen en Dresden. De Koning van Poolen zig, als de Hoven Keurvorst van Saxen , in 't jaar 1741, begeren Vgn6" ven hebbende in het Verbond, welk, tegen Dresden. de Koninginne van Hongarye, tusfchen Frankryk , Pruisfen en Keur-Beieren, geflooten was, hadt zig de vryheid voorbehouden, om dit Verbond te verlaaten, zo dra zulks, door den Koning van Pruisfen, gefchieden zou. Dit gebeurde, in 't volgende jaar, toen de Koning van Pruisfen eene byzondere Vrede floot, met de Koninginne van Hongarye, te Breslau (f"). Het Hof van Dresden , misnoegd op dat van Berlyn , over 't fluiten van dit byzonder Verdrag , waarin de Koning van Pruisfen, dagt men, Cqj Rousset Recueil, Tom XVFII p. 38. C»-j Zie de Memorien in Je Europ. Merc Jan. — Juny 1744 W. I52, 201. CO Wer voor, li, 340,  LXXVI.Boek. HISTORIE. 415 men , alleen op zyn eigen belang, niet op dar i74^ zyner Bondgenooten , gezien hadt, verdroeg —— zig, federt, ook met de Koninginne, en verbondt zig, om haare zaak, met zyne troepen, te onderfleunen. De Koning van Pruisfen, bedugt, dat, uit deeze verbindtenis, zo wel als uk den voorfpoed der Oostenrykfche wapenen,, in Boheeme en Beieren , iets nadeeligs voor zyne nieuwlings verkreegen' bezittingen in Silezie volgen mogt; hieldt zyn Leger in de wapenen , op de grenzen van Saxen, Het werdt, op den twintigften van Wintermaand , getekend. De meeste voorwaarden van het zelve kwamen overeen , met die van het Verbond van den jaare 1733 •> tusfchen wylen den Keizer en den Keurvorst geflooten. De Koning verbondt zig, op nieuws, tot de handhaavinge der Pragmatike Sarftie, en de Koningin erkende het regt der Koran? ginne van Poolen, en derzelvernakomelingen, om, CO Vo'.cz Expofé dans Ja Conduite des deux Rois, dans lg Recueil di Uousset , Tam, XXI. p. iCu  4ï6 VADERLANDSCHE LXXVI.Boe*. ï743. om , onmiddelyk na het uitfterven der manne~— lyke en vrouwelyke nakomelingen van Keizer Karei den VI, in de Oostenrykfche Staaten op te volgen. Wyders , verbondt men zig, om eikanderen , des noods , by te ftaan , de Koningin den Koning, met twaalfduizend, en de Koning de Koninginne , met zesduizend man (u). Doch in Bloeimaand des jaars 1744» / vondt men geraaden, 't getal deezer manfchap te vermeerderen. De Koningin beloofde toen, dertigduizend man te zullen leveren ; en de Koning twintigduizend (v). 't Verbond tusfchen de Hoven van Weenen en Saxen was, ondertusfchen, zo dra niet rugtbaar geworden, of het verwekte een misnoegen aan 't Hof van Berlyn, welk , eerlang , gewigtige gevolgen hadt. Vil. By 't fluiten van deeze twee Verdragen , Uitflag waaruit de Koningin van Hongarye hoop van den fchepte , op de herftelling haarer zaaken, was oori°hge'n nog gekomen het treffen der Vrede , tusfchen Rusland Rusland en Zweeden, waardoor Keizerin Ellen Zwee-zabet de handen ruim fcheen te zullen kryden- gen , om aan haare Verbindtenisfen jegens het Huis van Oostenryk te konnen beantwoorden. De Noordfche kryg was ongelukkig uitgevallen voor de Zweeden, welker Leger, by Helfingfors , in 't voorleeden jaar 1742 , beflooten geweest zynde door den Generaal Lascei, genoodzaakt werdt, een nadeelig Verdrag met hem aan te gaan. Finland werdt toen geheel veroverd , door de Rusfen. De Koning van (u) Vmez Rousset Recueil, Tom. XVHI. p. 102. Cr) l'oiez Expofé dans le Recueil de Rousset , ﻫ« XXI. p. ly.  LXXVI. Boek. HISTORIE. 417 van Zweeden hadt, hierop, de bemiddeling ,743> des Konings van Groot-Britanje verzogt, tot herftelling der Vrede. Men tradt, eerlang, v . in onderhandeling te Abo , de Hoofdftad van van Abc*. Finland : alwaar, op den zeventienden van Oogstmaand deezes jaars , een Verdrag getekend werdt, waarby dat van den jaare 1721» in allen deele , werdt bevestigd. „ Kymme}, negtod in Finland, met de Sterkten Fre„ driksham en Wilmanftrand, en eenige ande„ re ftreeken hieromtrent werden, daarenbo„ ven, afgeftaan aan de Keizerinne , die het s, Groot-Hertogdom van Finland, Oost-Both„ nie , Biorneborg, Abo , de Eilanden van „ Aland, de Landfchappen Tavasthus en Ny„ land , en een gedeelte van het Gehugt Pyt„ tis , midsgaders Kexholm en Savolaxie , op „ de Vesting Nyflot na , daarentegen , te rug 9, gaf aan Koning Fredrik. De Keizerin gaf, n daarenboven, der Kroone van Zweeden ver3, lof, om, jaarlyks, voor vyftigduizend Roe» „ bels aan Graanen te mogen laaten koopen, „ in de havens van Finland, aan de Oostzee : ,, onvrugtbaare jaaren, of zulken , waarin de „ uitvoer van Graanen aan alle volken verbooden was , alleenlyk uitgezonderd (»>)•" Kort na 't fluiten deezer Vrede, ontdekte men, te Petersburg, wederom eene famenzweering tegen de Regeering der Keizerinne, en ten behoeve der gewezene Regente , de Prinfesfe Anna. De Markgraaf de Botta dAdor/10, Gezant der Koninginne van Hongarye , werdt be- («0 Voiez RottssKT Recaeil, Tom XVIII. p. $4. Memiir» |our 1'Hift. de 1'Enrope, lom. \. p. 146. XIX. Deei,, Dei  4i3 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. I743, befchuldigd van 'er deel aan gehad te hebben, •o-?— De Keizerin zondt hem naar Weenen. Doch men vondt, eerlang, middel, om het misnoegen , welk hy aan 't Rusfifche Hof verwekt hadt, weg te neemen (jc). De Staa- De kryg in 't Noorden hadt, midlerwyl, ten zen- Ook de Staaten op kosten gejaagd. Zy hadden , den eene jn de voorige Noordfche oorlogen , dikwils , naaTde ondervonden, dat hunne Koopvaardyfchepen Oostzee, onderzogt en opgebragt werden, zonder grond. Om deeze zwaarigheid te voorkomen , hadden ze , in 't voorleeden jaar, een Esquader Oorlogsfchepen gezonden naar de Oostzee : en in de Lente deezes jaars , werden nog zeven Fregatten derwaards gefchikt, onder bevel van den Kapitein Hendrik Lynflager. Zy zogten , hierdoor , den Koning van Zweeden te beweegen, om eenige veranderingen te maaken, in het Reglement op de Commisfievaart, welk, onlangs, in Zweeden, uitgekomen was, en , huns oordeels , met het regt der volken en met de voorige Overeenkomften, ftreedt. By dit Reglement, werden niet ilegts behoorlyke Paspoorten en Zeebrieyen gevorderd , welke uitdrukkingen den btaaten te algemeen fcheenen ; maar touwwerk, zeildoek , vlaggedoek en leevensmiddelen werden , tegen alle gewoonte en Verdragen, voor Contrebande gerekend, 't welk veele fchepen en goederen aan verbeurdverklaaring onderhevig maakte, die , volgens 't oordeel der Staaten , vry behoorden te zyn. Ondertusfchen, verwekte het zenden van Oorlogs- f>} Zie de Stukken in de Europ. Merc. July— Dec. 1745, W. sn, sip, 247, Jon.— Juny 1744. bl. 3l, 82.  LXXVI.Boek. HISTORIE. 415 logsfchepen naar de Oostzee merkelyk misnoe- i74Jj gen aan 't Zweedfche Hof. De Koning van — Deenemarke boodt den Staaten zyne bemiddeling aan, tot bylegging van 't gereezen gefchil met Zweeden (y ) ; welk van zelf eindigde , na dat de Vrede tusfchen Rusland en Zweeden geflooten was. Het Oktroi der Nederlandfche Oostindifche *t ofeel Maatfchappye, welk, met het jaar 1740, ten derOosceinde liep, was toen, en op 't einde des jaars indifche 1741, t'eiken reize flegts voor een jaar , ver ^1aat' lengd, alzo men 't niet eens hadt konnen wor- word?7' den , over de Recognitie, die de Maatfehappy verieag* • aan de Staaten betaalen zou , voor eene verlenging van een merkelyk getal van jaaren. Op 't einde des voorleeden jaars, was men egter hieromtrent overeengekomen, 't Oktroi der Maatfchappye werdt toen verlengd , voor den tyd van twaalf jaaren , die , met den eerften dag deezes jaars 1743 , ingaan , en , met den laatften dag des jaars 1754 , eindigen zouden (z). By deeze gelegenheid, werdt ook, ernftelyk , gehandeld , over 't befpaaren van veele noodelooze kosten, in de huishouding der Maatfchappye, en over eenige verbeteringen , in 't beleid van den inkoop veeier waaren, hier en in de Indien (0) : waarop men, eerlang, nieuwe fchikkingen beraamde, die, federt, gedeeltelyk, werden naargekomen. Op den agtentwintigften van Sprokkel- De Prfa. maand, f«« va» (y~) Zie Europ. Merc. J/ivt— Javy 174?.- W. -' , ;rj. t\a) Zie Europ. Merc. Jan.— Juny 1741. &ƒ. loo. (.a) Secr. Refol. Holl- 23 Juft 174*» '" hbmrt, tSAprlt, xi Juny 1741. IX. Deel, bl. 540. (.16 . piK, 7fv. Rippoct rem \f ©w. 1744. Misfive van Bcwinilh. Mr 31 Aftti Dd a  420 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek; 1743. maand , was de Prinfes van Oranje , te Leeu—— waarden, bevallen van eene Dogter, die, naar Oranje haare Moederlyke Groot-Moeder, Carolina gebevaitvan noemd werdt. De Prins gaf 'er den algemeene"0 D°ê'nen en byzonderen Staaten , by eenen Brief, kennis van. Zyne Hoogheid fleet een gedeelte deezes jaars, op zyn Slot Oranjeftein in 't Prinsdom Nasfau, alwaar hy, by 't doortrekken der hulptroepen voor de Koninginne van Hongarye , dagelyks , een aanzienlyk getal van Staatfche Krygsoverften aan zyne tafel onthaalde. Ook deedt hy de gemeenen, teMuntfelde, rykelyk toeven met vleesch, brood, bierenbrandewyn: 't welk aan de vermoeide menigte geene geringe verkwikking gaf ' IX. De zaaken der Koninginne van Hongarye Tegen- hadden, geduurende den loop des jaars 1743, Staat van zu^ een'gunftigen keer genomen, dat men'er, de zaaken m 'c algemeen, eenen voordeeligen uitflag van der Ko- verwagtte. Zy hadt zig , door 't herwinnen ninginne van Praag en Egra , herfteld in 't bezit van 't van Hon-.'Koningkryk Boheeme. Zy hadt den Keizer garye' beroofd van zyn Keurvorftendom Beieren, en hem tot de noodzaakelykheid gebragt, om haar aan te zoeken tot een Verdrag , door bemiddeling des Duitfchen Ryks , welke zy egter , tot hiertoe , niet hadt willen aanneemen. Zy hadt de zaaken van Italië op een' vaster' voet gebragt, door het fluiten van het Verdrag van Worms. De Koning van Poolen, te vooren haar vyand , was in een naauw Verbond met haar getreden, als Keurvorst van Saxen. O) Zie Europ. Merc; Jan. — Juny 1743. W.aaS. July—> Dec. 1743. bl. 351.  LXXVI. Boek. HISTORIE. 421 Saxen. Zy hadt de daadelyke hulp des Ko- 1743. nings van Groot-Britanje ondervonden, in den flag by Dettingen. De Staaten der Vereenigde Gewesten hadden , ten laatfte, twintigduizend man ten haaren dienfte doen optrekken, en de hoop, om, eindelyk, ook onderftand van Rusland te verwerven, was vermeerderd, na 't fluiten van de Vrede met Zweeden. 't Franfche Leger, onder den Maarfchalk de Noailles, fchoon verfterkt met het deerlykoverfchotvan 'sKonings troepen, die hooger op in Duitschland gediend hadden, was genoodzaakt geweest , over den Ryn te rug te keeren : werwaards hun de Oostenrykfche krygsmagt, onder Prins Karei van Lotharingen, dreigde te volgen. Al het welke zulk eene voordeelige gedaante gaf aan de zaaken van't Weener-Hof, dat de Koningin , naar veeier oordeel, haare meeste drukkende zwaarigheden in 't kort zou te boven gekomen zyn. Doch het volgende jaar was naauwlyks half verloopen, of de ftaat haarer zaaken was geweldiglyk veranderd in haar nadeel, door verfcheiden' ongelukken , die haar, van meer dan eenen kant, overvielen, en die het tooneel des krygs ook , nader dan men gehoopt hadt, bragten aan de grenzen van deezen Staat. Het Franfche Hof, beipeurende , dat de Toeleg Koningin van Hongarye geenen tegenftand van hec meer te wagten zou hebben in Duitschland, fch* zo zy haare Bondgenooten behieldt, en zo de Koning van Pruisfen ftil zat, gelyk hy , na 't fluiten van 't Verdrag van Breslau, gedaan hadt; fmeedde een Ontwerp, om den Keizer, met Pruisfifche hulptroepen gefterkt, denkryg Dd 3 te  43» VADERLANDSCHE LXXVI.Boek, 1743. te doen hervatten in Boheeme ; om den Ko» ning van Groot - Britanje , in zyn eigen Ryk, de handen vol werks te geeven , en te noodzaaken tot het te rug ontbieden zyner troepen uit de Oostenrykfche Nederlanden; en om deeze Nederlanden zelf aan te tasten met de wapenen ; 't welk de Staaten der Vereenigde Geswesten , ten minfte, beletten zou, de Koningin van Hongarye, in Duitschland, met hulptroepen, te onderfleunen. Het tweede lid van dit drieledig Ontwerp, 'tbeftooken des Konings van Groot-Britanje, in zyn eigen Ryk, werdt eerst in 't werk gefteld: daarop volgde de inval in de Oostenrykfche Nederlanden, en eindelyk ook de togt naar Boheeme. 't Verhaal deezer drie gewigtige gebeurtenisfen, en derzelver merkwaardige gevolgen , zal de hoofdftof van dit Boek uitmaaken. X. Men wil, dat de Kardinaal de Tencin , een Onder- der Staatsdienaaren van Koning Lodewyk den jjeeming j^V f al federt eenjgen tyd , den toeleg hadt dbgeÏÏ gefmeed , om den Pretendent, die hem den Groot- Kardinaals hoed bezorgd hadt, of deszelfs oudBritanje, ften Zoon , op den troon van Groot-Britanje ten be- te verheften. Hy handelde hierover, met de preten.SKardinaalen Jquaviva en Falenti, te Rome: den dgiitt. eerften Ambasfadeur des Konings van Spanje, en den anderen 'sPaufen Sekretaris van Staat (e). Men arbeidde den gantfchen Winter , in Frankryk, aan 't uitrusten eener Vloote, die, te Brest en te Rochefort, verzameld werdt, en gedeeltelyk, zo geloofd werdt, tot den togt naar Groot-Britanje gefchikt was, Zy beftondt uit tfS £ot>535T Recueil, Tcrns. XVïlI. }• 394.  LXXVI. Boek. HISTORIE. 423 uit omtrent veertig fchepen van oorloge in w alles , en zou , zo men voorgaf, door een Spaansch Esquader , verfterkt worden. De troepen , die tot de landing zouden dienen, zouden, te Duinkerken, ingefcheept, en, door de Oorlogsfchepen van Brest, begeleid worden. De Pretendent, te Rome, kennis van den x744toeftel gekreegen hebbende , ftondt, zo men ' in Engeland vernam , omtrent den aanvang des jaars 1744, af van zyn regt tot de Kroone van Groot-Britanje, ten behoeve van zynen oudften Zoon , Karei, die, hierop, den titel van Koning aannam, en heimelyk, van Rome, vertrok naar Frankryk. Het Groot- Britannifche Hof was, ondertusfchen, by tyds, onderregt geworden van't gene'er, te Rome, voorgevallen was. De Engelfche Gezant Thompfon gaf, op last van den Koning, zynen Meester, het Franfche Hof, terftond, kennis van dit gewigtig nieuws: te gelyk vorderende, dat men den Zoon des Pretendents, zo hy in Frankryk komen mogt. het Ryk deedt ruimen , in gevolge van de Verdragen. Doch Amelot, met wien hy fprak , weigerde hem te antwoorden, voor hy 's Konings last hiertoe hadt. Weinige dagen laater, antwoordde hy hem , van 's Konings wege ,, dat de Verdragen weder„ zyds verbonden, en dat, zo dra de Koning „ van Engeland voldoening gegeven hadt, „ op de herhaalde klagten ~, over inbreuk op „ de Verdragen ; zyne Allerchristelykfte Majefteit nader befcheid doen zou op 't gene „ hem , door den Heere Thompfon , uit den „ naam des Konings van Groot - Britanje, Dd 4 was  424 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. ir44ï »> was voorgehouden (<ƒ)." Men hieldt den » toeleg van 't Franfche Hof nu voor genoegzaam erkend. De Koning van Groot-Britanje deedt 'er het Parlement verflag van , welk beloofde , hem, uit al zyn vermogen, te zullen onderfleunen (e). De Staa- De Engelfche Gezant Trevor, deelde den ten onder-Staaten de onverwagte tyding mede , op den fteunen negenentwintigften van Sprokkelmaand , hun, den°Ilf te getyk » uit'sKonings naam, verzoekende, met zes- om de zesduizend man hulptroepen , die zy duizend zyner Majefteit, in zulk eene gelegenheid , mn' beloofd hadden te leveren ; en te gelyk , om eenige Oorlogsfchepen , die de troepen zouden geleiden. Men raadpleegde, terftond, op zyn voorftel, en befloot, eenpaariglyk, in het overvoeren der zesduizend man te bewilligen , doch men verfchoonde zig van 't leveren van Oorlogsfchepen, alzo men meende, dezelven niet in gereedheid te zullen hebben (ƒ). De zesduizend man gingen, kort hierna , onder bevel van den Luitenant-Generaal Smis/aart, in de Willemftad fcheep, in Engelfche vaartuigen , en kwamen allen, in Grasmaand, behouden in Engeland aan. Zy werden , terftond;, rondsom Londen, in Ververfchingskwartieren gelegd. De Lan- Midlerwyl, was de infcheeping der Franfche ding mis- troepen , tot de landing in Engeland gefchikt, florm. °r£e D"inKer^en' begonnen, met het begin van Lentemaand, Doch een hevige Noordwestely- ke (d) Pl/iez les Lettr. de Mr Thomnfon dam & Recaeil dt Rousset, Tem XVIII. p. 300, %o>. CO Uousset Recueil, Tom. XV[H. *. 295, 297. C/3 Refol. Holl. 27 Febr. 1744. bl. 185. Refol. Cener. % Maart 1744.  LXXVI. Boek. HISTORIE. 405 ke ftorm , die verfcheiden' platbodemde vaar- l7u tuigen, met welken men't Krygsvolk aan boord voerde , aan fpaanderen floeg , verhinderde "t voltrekken der onderneeminge. De Koning van Frankryk gaf, eerlang , bevel, om 't gefcheepte Krygsvolk wederom aan land te doen gaan. De Rocquefeuille , met drie-entwintig Oorlogsfchepen, van Brest zynde uitgeloopen, om, zo in 'c algemeen geloofd werdt, de landing te begunftigen , hadt ook zo veel geleeden, in den ftorm, dat hy 't Kanaal verlaaten, en naar Brest te rug keeren moest. De Admiraal John Norris, die , met een Engelsch Esquader, op hem paste, hadt hem niet in 't gezigt konnen krygen. De Zoon des Pretendents was, midlerwyl, in Frankryk gekomen ; daar hy zig , nog eenigen tyd , in 't heimelyk onthieldt (g> Men verfpreidde, omtrent deezen tyd , en 't vondt, by veelen, geloof, dat het Franfche Hof, met de voorgewende overvoering des jongen Pretendents naar Groot-Britanje , alleenlyk beoogd hadt, de Engelfche fcheepsmagt te trekken uit de Middelandfche zee (h~). Doch de opftand in Schotland, die in 't volgende jaar uitborst, en baarblykelyic onderfteund werdt, door Frankryk, deedt dit vermoeden, geheellyk, verdwynen. 't Byeen- Ongebrengen der platbodemde vaartuigen te Duin mstheid kerken hadt, midlerwyl, eenige ongerustheid in Zee" verwekt in Zeeland , daar men voor eene lan- land' ding der Franfchen vreesde. Ook ftelde men zig meer of min in ftaat, om dezelve te beleteg) See R. Rolt Repref. of the late War, Fol.UI p. 82— \iz Faiez Memoir. pour 1'Hift, dei'Europe, Tom. I, p. 58,73. Dd 5  42 weegen O) : en de zaak bleef onafgedaan. Da wederzydfche Oorlogsverklaaringen van George Frankryk en Groot-Britanje waren zo dra niet de li. vor-jefchied , of de Koning van Groot-Britanje den, dat fchreef eenen grief aan de Staaten, waarby hy f™ m« begeerde, dat zy, in gevolge van het Verbond Frankryk van den jaare 1678 («), welk, door verfcheibreeken. den» voigende Verdragen , en laatftelyk, door dat van den jaare 1728 , bekragtigd was , in openbaaren oorlog traden met Frankryk Co). De Gezant Trevor vorderde, uit 's Konings naam, by voorraad, de twintig Oorlogsfchepen, met welken de Staaten , volgens het gemelde Verdrag, verbonden waren, den Koning, zynen Meester, te onderfleunen, boven de zesduizend man, welken zy hem reeds geleverd hadZy onder-den Q>> De Staaten gaven terftond bevel, fteunen tot het uitrusten der twintig Oorlogsfchepen, hem met tien yan weiken, eerlang, onder 't bewind van KsfchT- den Luitenant-Admiraal Henrik G'rave, in zee p° n. ftaken , naar Engeland , en zig met de Engelfche Vloot, onder den Admiraal Joan Balchen, vereenigden. Doch in 't verklaaren van den oorlog aan Frankryk, zagen zy nogmerkelyke zwaarigheid. Ook vorderde het Verdrag van den jaare 1678 alleenlyk, dat zulks gefchiedde , twee maanden, na dat het begeerd was. Men antwoordde , derhalve „ dat de Staaten vertrouwden, dat zyne Groot - Britannifche " „, Ma- f mi Refol. Holl. 19, 20 Maart ,8,9 April, 28 May , 24 Juny, ii July, 15 Aug. 10 Dec. 1744. bl- «4». 23*> 254. 255 > 3;o. 408, 448- 535 . «92 » m 1745- bl. 34*- (n) Zie XIV. Deel., bl. 471. >„ j Voiez Rousset Recueil, Tom. XVIII. f. 3l°' \p ) Refol. Holl. 14^»'*. 1 my '744- bl. z(>7>i3ll. Votes «.oussfiT Recueü, Tom. XVIII. f. 331.  LXXVI. Eoek. HISTORIE. 431 „ Majefteit niet kwalyk neemen zou , dat zy, ,744. „ eer zy , op zulk een gewigtig ftuk, als het „ aanvangen van eenen openbaaren oorlog was, „ beflooten , den weg infloegen , die, by 't Verbond, waarop men zig beriep, was aan„ geweezen ; en , door onderhandeling , een „ redelyk Verdrag, tusfchen de oorloogende „ Mogendheden, zogten te wege te brengen." Zy voegden 'er by „ dat de gefteldheid hun„ ner Regeeringe vorderde , dat zy, eer zy „ een eindelyk Befluit konden neemen , raad„ pleegden met de Staaten der byzondere Ge„ westen , aan welken zy, derhalve, zonder „ uitftel, kennis geeven zouden van den in„ houd van 's Konings fchryven, hen vermaa„ nende , om 'er zig , ten ipoedigften, op te „ verklaaren (q)." De Koning van Groot-Britanje fchreef. ten Pruisfen deezen tyde, ook naar de Hoven van Dresden we'ëe« en Berlyn, met verzoek om den onderftand, ^r{°^: hem , in de hoedanigheid van Keurvorst van Hanover , by de jongfte Verdragen, beloofd, ftaan. De Koning van Poolen antwoordde „ dat de „ drieduizend man, welken hy leveren moest, „ niet in ftaat waren , om het Keurvorften„ dom Hanover te dekken. Doch dat, zo dra „ men een Leger byeengebragt hadt, welk „ hiertoe in ftaat zyn mogt, hy geene zwaa„ righeid maaken zou , om de beloofde drie„ duizend man daarby te voegen." De Koning van Pruisfen verklaarde zig overboodig, om het verdedigend Verbond , onlangs , met zyne Majefteit van Groot-Britanje aangegaan, in  432 VADERLANDSCHE LXXVÏ.Boèk, I744, in allen deele, naar te komen. Doch 't kwam, zyns oordeels, in het tegenwoordig geval, niet te pas. „ De Koning van Frankryk hadt hem, „ zeide hy, verklaard , dat hy niet, maar de „ Koning van Engeland , de eerfte aanvaller was, in den tegenwoordigen oorlog, en de „ onzydigheid verbroken hadt, door den inval „ in de Elzas. Hy hadt, hierom, vastgefteld, „ onzydig te blyven, zo lang hem, door de ee„ ne of de andere Duitfche Mogendheid, gee„ ne reden gegeven werdt, om van gedrag te „ veranderen:" uit welk bewimpeld antwoord reeds voorfpeld werdt, 't gene, weinige maanden laater, gebeurde. XIL. Het Franfche Hof, niet vergenoegd met zig Frankryk Groot - Britanje ten openbaaren vyand gemaakt denUoo'r te hebben, hadt ook vastgefteld, den oorlog te log te " verklaaren aan de Koninginne van Hongarye, verklaa- en 's Konings wapenen te voeren in de Oosren aan tenrykfche Nederlanden , die bezet bleeven de Konin- met vreemde troepen, van welken men voorïionga-311 gaf' eenen invai in Frankryk te dugten te hebrye. ben. In Oogstmaand des voorleeden jaars, was 'er reeds eenige vyandelykheid gepleegd , ter gelegenheid, dat de Regeering van Brusfel drie Monniken der Abtdye van S. Hubert, welke met den Abt, die naar Frankryk gevlugt was, briefwisfeling hielden, met geweld, hadt doen ligten; waarop de Franfchen eenige Oostenrykfche Geregtsdienaars en andere Perfoonen hadden doen opvangen O). Doch dit was flegts een voorfpel geweest van 't gene, eerlang , ftondt f>) Zie de Memorie in de Europ. Merc. Juty—Dsc. 1743,  LXXVI. Boek. HISTORIE. 433 ftondt te volgen. De Franfche Staatsdienaars i74f, hadden, tot hiertoe, voorgegeven, dat de Ko- . ning geen voordeel zogt, uit den tegenwoordigen oorlog ; en , in 'c byftaan zyner Bondgenooten , alleenlyk voldeedt aan de Verdragen , met hen gemaakt Doch alzo men, aan de beweegingen der Franfche troepen , reeds vroeg in 't voorjaar , gewaar werdt, dat men het tooneel des Ooriogs dagt over te voeren in de Oostenryklche Nederlanden , verwagtte men, alomme, inzonderheid na dat aan GrootBritanje de oorlog verklaard was , eene Oorlogsverklaaring aan de Koninginne van Hongarye. Zy bleef egter nog omtrent vier weeken agter. De Koning van Frankryk , den Mark-graaf de Fenelon hebbende aangefteld, tot eenen der Luitenant - Generaals over het Leger , welk hy in Vlaanderen verzamelde , vondt geraaden hem , eer hy te velde trok, naar den Haage te zenden, om affcheid te neemen van de Staaten , by welken hy , omtrent negentien jaaren , in gezantfehap geweest was. Ten zelfden tyde, moest hy hun 's Konings toeleg op de Oostenrykfche Nederlanden bekend maaken: 't welk niet gevoeglyk zou hebben konnen gefchieden, na dat de oorlog verklaard , en de vyandlykheden begonnen zouden zyn. De Fenelon dan , den eenentwintigften De Am« van Grasmaand, in den Haage, te rug gekeerd basfazynde, verzogt den Heere Wybrand van Itsma tew de die, wegens Friesland, voorzat, om openbaar geeft-er gehoor, ter algemeene Staatsvergaderinge, te- den Stasgen den drie-entwintigften. 't Werdt hem , kenterftond, toegeftaan. Hy werdt, volgens ge- nis Yaa" woonte, plegtiglyk, afgehaald, met de eerfte XIX. Deel. Ee Koets  434 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. 174+. Koets van Staat, die van zeventig anderen gs.* f voigd werdt. In de Vergadering gekomen zynde , werdt hy in een' Armftoel geplaatst, tegen over den voorzittenden Heere : waarna hy , in de Franfche taaie, aanhief, op deezen zin : „ HOOC-MOGENDE HEEREN, Inhoud „ Op bevel van den Koning, mynen Meeszyner n ter , keer ik tot Uwe Hoog-Mogendheden Aaufpraa- „ weder , om haar , uit zynen naam , te ver„ klaaren , dat, welk befluit zyne Majefteit „ zig ook verpligt zal vinden te neemen , hy „ de gevoelens, waaruit, zo veele blyken van „ toegenegenheid voor uwen Staat zyn voort„ gevloeid , nog behoudt, en tot den laatften oogenblik behouden zal. Uwe Hoog-Mo„ gendheden zullen zig konnen te binnen „ brengen, dat ik, door den Koning, tot zy„ nen Staatsdienaar alhier verkooren zynde , „ nu negentien jaaren geleeden, hier geko„ men ben , in omftandigheden, waarin het „ Weener - Hof maar pas eene Maatfehappy „ hadt opgeregt te Oostende , welker Koop„ handel dien uwer Onderzaaten geheellykbe„ dorven zou hebben. Dit Hof, zig weinig „ kreunende aan 't houden der Verdragen , „ en vergeetende de verfche verpligting, die „ 't aan U hadt, gedroeg zig , ten uwen op„ zigte, naar zynen onveranderlyken grond„ regel, van alles te doen dienen tot bevor„ dering zyner byzondere belangen, en te ge„ looven , dat, wanneer men zig opgeofferd „ hsdt ten zynen behoeve , men zig genoeg „ beloond meest rekenen , met de eer van tot . . „ des-  LXXVI.Boek. HISTORIE. 43* „ deszelfs grootheid te hebben medegewerkt. ,744, „ Opgeblaazen , ter oorzaake van de hoogte 1 van magt, op welke dit Hof geklommen „ was , door uwe hulpe , geduurende eenen twaalf jaarigen oorlog, trok het voordeel uit „ de verzwakking uwer kragten , de deerlyke „ vrugt van al wat gy , ten behoeve van het „ zelve , gedaan hadt, om de voorwaarden, „ onder welken gy de Nederlanden aan het ,, zelve overgegeven hadt, met voeten te tree„ den. Men regtte, in uwe nabuurfchap, eene Indifche Maatfehappy op , waardoor de „ uwe moest bedorven worden. Trotfe taal „ en onbillyke weigering waren het eenige „ antwoord , op uwe klagten en op uwe Ver„ toogen. Het Britannifche Hof, gedreeven 9, door het zelfde Koopbelang als uwe Hoog„ Mogendheden, hieldt nevens u aan. Doch „ het deedt u geenen dienst altoos. Het Wee= „ ner-Hof hadt, om niet ergers te zeggen, „ flegts onverfchilligheid voor u ten beste, tot „ op het oogenblik , dat het Frankryk uwe „ zaak zag ter herte neemen. De Koning, „ myn Meester , belastte my , U de behulp„ zaame hand te bieden. Hiermede ving ik, myn Gezantfchap by uwe Hoog - Mogend „ heden aan , en de doorlugtige Leden, voor „ welken ik de eer heb te fpreeken , weeteri, „ dat de tusfehenkomst van Frankryk de bron „ en oorzaak geweest is van alles , wat u, federt, van tyd tot tyd , is toegedaan. Het „ dringen van uwe Hoog-Mogendheden , hoe redelyk in zig zelf, op eene geheele ver„ nietiging van eenen Koophandel, die , tot „ groot nadeel Uwer Onderzaaten ,. aanget' Ee 2 van*  43É> VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. 1744. „ vangen was, bevorderde de. inzigten van s—- „ zulken , die niet gedoogen konden , dat gy „ uw voornaamfte vertrouwen fteldet in de „ onderfteuning der Kroone van den Koning, „ mynen Meester. Gy werdt vervoerd tot „ verbindtenisfen, diegy, door de hulpe zy„ ner Majefteit, zoudt hebben konnen ont„ gaan. De Koning zag ze U op U neemen, „ met leedweezen ; fchoon 'er zyne gunftige „ gevoelens t'Uwaards niet door veranderd „ werden. Hy vertrouwde op het gene de „ voorzigtigften uwer wyze Staatsluiden toen „ reeds voorzagen , dat volgen moest, en te „ gelyk , hoe noodig het Ware , dat men zig „ naauw vereenigd hieldt, tegen 't misbruik, „ welk men 'er van dagt te maaken , tot kren„ king van 't gene gy verfchuldigd zyt aan de „ vriendfchap van den oudften uwer Bondge„ nooten. In de uitvoering van 't Verdrag, „ welk toen geflooten werdt, heeft het Wee„ ner - Hof getoond , te bezitten den zelfden „ geest van onregtvaardigheid en trotsheid, „ waardoor het zig , ten uwen opzigte , hadt „ laaten bellieren. Men heeft zig, in het uit„ voeren van het gene in uw voordeel beraamd „ was , zo traag als onopregt betoonü. Hoe „ bezwaarlyk is men niet gekomen , om met „ wortel met al uitterooijen eenen Koophan,, del, welks vernietiging men u beloofd , „ en tot zulk een' hoogen prys aangerekend „ hadt ! En hoe dikwils hebt gy u niet be„ klaagd , fchoon altoos zonder yrugt, over „ het niet voltrekken van beloften , die, om„ trent een ander gewigtig punt, aan Uwen „ Staat gedaan waren ! Beloften, die niet v flegts  ^aAVI.Boek. HISTORIE. 437 „ flegts onvervuld gebleeven zyn; maar die 't i744. „ Weener-Hof nu niet meer in zyne magt —— „ heefc te vervullen. Ondertusfchen, heeft dit „ Hof zyne hoop , om u te betrekken in alle „ de maatregels , die met zyne inzigten zou„ den overeenkomen , gevestigd op dit zelfde „ Verdrag , welk men zelf zo weinig ge„ fchroomd heeft te krenken, in punten, waar» by gy belang hadt. Nooit, zou de oorlog, „ dien 't geweld, welk men Poolen aandeedt, „ noodzaakelyk maakte, ontfteken geweest „ zyn , zo 't Weener-Hof zig zelf niet hadt „ weeten diets te maaken , dat het alles be„ ftaan , alles onderneemen mogt, en dat gy „ u niet ontilaagen zoudt konnen agtenvan, „ op nieuws, het bloed van uw volk te fpil„ len , uwe fchatkisten te ledigen , om het te „ onderfleunen en by te ftaan , in de uitvoe„ ringe van alle de ontwerpen , die zyne on„ regtvaardigheid en Staatzugt fmeeden kon„ den. Toen, Hoog Mogende Heeren, toen, „ ontvingt gy eene tastbaare proeve der gunfti„ ge gevoelens van den Koning mynen Mees„ ter, jegens uwen Staat. Het Weener-Hof, „ de Nederlanden , tegen de letter en den zin „ der byzondere Verdragen, welken gy met „ het zelve gemaakt hebt, byna geheellyk „ laatende dryven , hadt daarmede geen ander „ oogmerk, dan zyne Majefteit opte.wekken, „ om dezelven aan te tasten , en U dus in te „ wikkelen in eenen oorlog, waarvan gyde „ kosten en gevaaren zoudt moeten op u nee„ men , en die , ondertusfchen , ten behoeve „ van dit Hof, zou gevoerd worden. Maar s, zyne Mijefteit, bewoogen door de agting, Ee 3 „ wel-  435 VADERLA?nDSCHE LXXVI.Boek. ,-44 „ welke hy u betoonen wilde , verkoor zyne ' „ wapenen te voeren in Gewesten , verre af „ gelegen van zyne grenzen, zonder de onge„ makken en geweldige kosten, welken , on. „ vermydelyk, vast zyn aan eenen oorlog, dia „ ver van huis gevoerd wordt, eens in aan„ merking te neemen. En nimmer zult gy uit „ uw geheugen konnen wisfchen de gemak„ kelykheid , waarmede hy voldeedt aan uwe „ begeerte, om de onzydigheid der Neder„ landen verzekerd te zien. 's Konings ge„ maatigdheid , aan welke ik het genoegen gehad heb van u al het regt te doen zien, „ welk men aan dezelveverfchuldigdwas, zet„ te paaien aan den voortgang zyner wapenen, „ en herfteide de rust in Europa. Gy weet , „ Hoog Mogende Heeren, dat zyne Majefteit „ begeerde, dat gy de algemeene bevredigers „ zoudt worden ; en dat het aan hem niet ge,, mangeld heeft, dat uw Staat niet alle de ,, vrugten trok van de wyze onzydigheid tus„ fchen de oorlogende Mogendheden , waar„ in gy u hadt weeten te handhaaven. Den „ oorlog na 'sKeïzers dood wederom ontfte„ ken zynde, is de Koning, myn Meester, „ blyven volharden in dezelfde gunftige ge„ voelens jegens uwen Staat : en zo de rust „ in de Nederlanden niet zo verzekerd ge„ worden is, als zy, in *t jaar 1733 , was, „ hapert het niet hieraan , dat zyne Majefteit „ niet dikwils te kennen gegeven zou hebben, j, dat hy gezind was, het zelfde te doen, dat „ hy toen gedaan hadt; en dat hy nog tot een' „, grondflag van alle zyne ontwerpen wilde » léggen de behoudenis van de rust in Gewes^ „ ten,  LXXVI.Boek. HISTORIE. 439 „ ten, zo digt gelegen aan uwe grenzen. De ,7,*, „ Heeren Afgevaardigden, die uwe Vergade„ ring uitmaakten , weeten al wat de Koning „ my by U heeft doen ter hand neemen , om „ uwen voornaamften Staatsdienaaren 7,yne „ geheimfte gedagten te vertrouwen ; zo met opzigt op de herftelling der algemeene ruste in Europa, als op de verzekering van de uwe „ in 't byzonder. Zyne Majefteit heeft, in „ den onderftand, dien hy zynen Bondgenoo„ ten beweezen heeft, geen ander oogmerk „ gehad dan te wege te brengen, dat zy niet 99 ongunftiger gehandeld werden, dan de Vor99 ften gehandeld zyn , aan welken de Konin99 gin van Hongarye , beftierd door den raad 99 van het Britannifche Hof, zig verpligt ge9, Vonden heeft zeer veel af te ftaan : in wel9, ken afftand , deeze Vorftin niets gevonden „ heeft, welk onbeftaanbaar was met haar regt, „ om alleen op te volgen in de Staaten van „ wylen den Keizer , en met de onverdeel„ baarheid der Pragmatike Sandtie. Zeker, ,, het Weener- Hof hadt den Koning, nry„ nen Meester , geregtigd , om te gelooven, „ dat de onderhandeling, waarin het, na de „ tekening van het Verdrag van 1738 , wel „ met hem hadt willen treeden , om de gron„ den der eifchen en regten, voormaals, door „ het Huis van Beieren , verkreegen , te on„ derzoeken , eene ernftige onderhandeling ,, ware. Zy werdt, wederzyds, voortgezet, „ tot op 's Keizers dood , en veelligt zou men „ tot eene verzoening gekomen zyn, zo deeze „ Vorst langer geleefd hadt; maar zyn dood „ deedt deeze hoop, t'eenemaal, verdwynen. Ee 4 „ In-  44© VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. 1744. „ Indien zyne M;jefteit, terwyl hy zynen « Bondgenooten byltondt, bekwaam geweest „ ware , om zig te laaten verblinden door de „ zugt tot de uitbreiding zyner Heerfchappye; „ de Koningin van Hongarye heeft 'er midde„ len toe aangebooden, zo onbeflaanbaar met „ de breede voorregten , welken zy aan haare Pragmatike Sanftie toefchryft, als met het „ gene zy by U voorgeeft, met opzigt op de Nederlanden; doch zyne Majefteit hadt gee„ ne andere begeerte, dan zynen Bondgenoo- ten voldoening te bezorgen, dooreenerede„ lyks en billyke overeenkomst. Hy twyfelde „ niet, of het ongenblik hiertoe was verfchee„ nen, toen de Keizer, laatftelyk, de bernid„ deling, die't Ryk hem aanboodt, aanvaard- de: in de eer e van welke, uwe Hoog-Mo„ gendheden en de Koning van Groot -Bri- tanje verzogt werden te deelen. Men zou „ hebben moeten gelooven , dat deeze om„ ftandigheid de Koningin van Hongarye be- woogen zou hebben , om , eene tusfchen. „ fpraak te omhelzen , die haar zo voordeelig „ geworden zou zyn , door de goede diens- ten der twee Mogendheden . waaraan het „ Ryk zig vervoegd hadt. Wat moet men, ondertusfchen , denken van haare af keerig„ heid van een middel, zo overeenkomftig met het gene de Wetten en In Hellingen van het „ Duitfche Ryk, in zulk een geval, voorfchry„ ven ? En welke Mogendheid moet men houden voor eene vyandinne der Vryheden j, van Europa ( een eerwaardige naam , ze„ ker, doch die zeer dikvyils onteerd wordt} ; „, of zy , die de uitvoering deezer Wetten be-  LXXVI.Boek. H I S T O R i l. 4ir „ geert; of zy, die zulks weigert, of'er zig 1744S „ tegen verzet ? Zou Jen Uwe Hoog - Mo- - „ gendheden zeiven deeze nodiging des Kei„ zerryks onbeantwoord gelaaten hebben , z;o „ gy niet wederhouden geworden waart, door „ de moeilykheid, die gy vondt, in het open„ baaren der geringe gezindheid van de Ho„ ven van Weenen en Londen , om fmaak te „ krygen in 't gene zo bekwaam was om den „ voortgang der onlusten te fluiten , en dezel„ ven geheellyk te blusfchen , als het aanliep „ tegen hunne inzigten , om den brand alge„ meen te doen worden ? De Koning , myn „ Meester , heeft, door het te rug roepen „ zyner Legeren uit Duitychland , zo dra het „ Keizerryk deeze bemiddeling aangebooden „ hadt, en ze door den Keizer aanvaard was , „ ten overvloede, doen zien, hoe zeerhyver„ langde naar 't einde van den oorlog. Maar „ wat vrugt heefc zyne Majefteit getrokken „ van zyne zugt , om een begin te maaken „ aan het herftellen der ruste in het Keizer„ ryk ? Men heeft 'er zig van bediend , om „ zyn gedrag toe re fchryven aan zwakheid : „ men is de grenzen van Frankryk komen be„ ftooken , en men heeft getragt in te drin„ gen tot in 't hert van dit Konjngkryk. Wat „ dank heeft men den Koning geweeten, voor „ 't blyk van vertrouwen, welk hy u gegeven „ heeft, toen hy aanboodt, Duinkerken ter „ uwer bewaaringe te willen overgeeven ? Zy„ ne Majefteit zou 't gaarne gedaan hebben ; „ alzo hy vastgefteld hadt, niet dan in den „ uiterften nood te komen tot de herftelling „ der Vestingwerken, bekwaam om deeze Stad Ee 5 „ en  442 VADERLANDSCHE LXXVI.Boeïk 1744. „ en derzelver inwooners te befchennen , te-— „ gen de aanflagen , daar 't Hof van Londen „ openlyk van gewaagde ; hebbende deszelfs „ Ambasfadeur, met ronde woorden, zelfs in „ een openbaar Vertoog, aan uwe Hoog-Mo„ gendheden overgeleverd, aangekondigd het „ voorneemen, om Duinkerken tot een Visfchers „ Gehugt te maaken. Zyne Majefteit heelt niets „ verzuimd, om degemoeden, eindelyk, tot „ vrede te neigen ; maar de treden , welken „ hy daartoe gedaan heeft; alle de blyken van ingetoogenheid en gemaatigdheid, doorhem „ gegeven, hebben de Hoven van Weenen en „ Londen flegts trotfer gemaakt, en aange„ zet, om de fchadelykfte aanflagen tegen zy„ ne Kroone te fmeeden , en om alle regels, „ zelfs die van de gemeenfte welvoeglykheid, „ te verbreeken. 't Schenden van zyn grond„ gebied ; 't onwettig wegneemen van fche„ pen , zonder ze te rug te geeven ; 't ver„ breeken eener afgefmeekte onzydigheid , „ die fchier zo ras vergeten als geflooten was; „ beledigende taal der Staatsdienaars ; hoo„ nende uitdrukkingen , in alle de fchriften, „ die uit hunne pen voortkomen; hardigheden „ van het Weener-Hof omtrent de Franfche „ Gevangenen , vierkant tegen het regt des „ oorlogs, en de uitgedrukte voorwaarden van „ het Kartel; openlyke en bekende poogingen „ van dit zelfde Hof, en van dat van Londen, ,, om alle Mogendheden op te ftooken tegen ,, Frankryk; breede opgeevingen door gantsch „ Europa, van derzelver weidfche ontwerpen „ tegen dit Ryk; derzelver toeleg, om de El„ zas aan te tasten, op het einde van den jong- „ ften  LXXVI.Boek. HISTORIE. 443 „ ften veldtogt; de vermetele zo wel aTsfchaanr ,744> „ telooze verklearingen, verfpreid op de gren- 1 „ zen des Koningkryks; zo veele verderfelyke „ aanflagen tegen de Kroone van den Koning, „ zynen Meester , en zo veele herhaalde be„ ledigingen hebben zyner Majefteit niet toe„ gelaaten, het verklaaren van den oorlog aan „ deeza twee Mogendheden langer uit te ftel„ len. Zyne Majefteit wil openlyk handelen. „ Hy neemt geen befluit, welk hy niet kan s, bekend ftaan ; maar men moet niet verwag„ ten, dat hy eenig middel, welk , door 't „ Regt desoorlogs, gewettigd is, verwaarloo„ zen zal. Door welk byzonder voorregt zou „ 't den Koning van Groot-Britanje geoorlofd „ zyn, tot op de grenzen van Frankryk te na„ deren, om dezelven aan te tasten , zonder 3, dat de Koning, myn Meester, zig, op gep, lyke wyze, zou mogen gedraagen , ten zys, nen opzigte ? Zyn dan de Bondgenooten 9, der Koninginne van Hongarye geregtigd, „ om die des Keizers aan te tasten, zonder dat „ deezen regt hebben zouden , om het zelfde te doen, omtrent de Bondgenooten der Ko„ ninginne van Hongarye ? En wie moet ge„ agt worden, de Wetten, die de vrede en rust „ der volken bevestigen , te fchenden ; hy , „ die, ongetergd, vyandfchap begint, tegen „ eenen Staat, die met geene Mogendheid in „ openbaaren oorlog is ; of hy , die flegts „ wederwraak oefent ? De trotfe titels, die 't „ Hof van Londen zig aanmaatigt, worden, „ allenzins , door deszelfs gedrag , gelogen„ ftraft. Het geeft zig, alomme, uit, als een 3, befcheimer van de Vryheid der Scheepvaart: „ en  444 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. 1744. » en n^ets zou eenen Vorst, die op den Troon . „ van Engeland gezeten is, beter voegen. „ Maar wat volgt 'er, in tegendeel, uit alle de w bevelen , die van 't Hof van Londen en van „ de Engelfche Staatsdienaars voortkomen , „ anders, dan de vernietiging van deeze zelfn de vryheid, en eene openbaare fchendingvan „ alle de Verdragen , tot derzelver verzeke„ ring , met tusfchenkomst der Engelfchen , „geflooten? Uwe Hoog-Mogendheden wee- ten, by eigene ondervinding, dat geen fchip „ vry is voor de geweldenaaryen , die , door de Engelfche Staatsdienaars , begunftigd „ worden. Het Londenfche Hof zou zig, on„ der dekfel van het evenwigt van magt te bew waaren , gaarne eene algemeene en volftrek„ te heerfchappy willen aanmaatigen. Om de w vryheden van Europa , zo men 't heet, te w verdedigen ,. verkragt men de vryheid des „ Duitfchen Ryks , die men altoos opgeofferd n heeft aan de belangen van het Huis van „ Oostenryk : een gedrag, welk thans minder w te verfchoonen is , om dat de Koning van „ Groot-Britanje , als een Lid des Duitfchen „ Ryks, aan deszelfs Wetten en Inftellingen „ onderworpen is : welken hy niet kan vern breeken, zonder zyne Duitfche Staaten in de „ waagfchaal te ftelien. Men verdrukt eenen w Staat in Italië , die te zwak is, om zyne ge„ voeligheid te doen dugten. Op gelyke wyze „ heeft men zorg gedraagen , omtrent Zwee„ den , toen men zag , dat het te magtige j, vyanden op den hals hadt, om tegenftand „ te konnen bieden. Het byzonder belang van j, het Hof van Londen wordt altoos de gemee- „ne  LXXVI.Boek. HISTORIE. 445 „ ne zaak. Dit is een naam, dien men, by al- l7Jt^ „ le gelegenheden , laat klinken. Doch dee- , - „ ze zogenaamde gemeene zaak raakt de Ho„ ven van Londen en Weenen alleen : en nog „ zou 'er dit laatfte van uitgellooten zyn , zo „ het naliet, zig te voegen , naar alle de be„ geerten van het eerfte. De ongemeene yver „voor de onafhangkelykheid der andere Mo„ gendheden bepaalt zig alleen tot zulken, „die zig wel blindelings willen onderwerpen, „aan 't gene het Hof van Londen van haar „ vordert, zig verbindende , om alle deszelfs „ontwerpen te begunftigen. Vyandin van „ alle de Hoven , op welken het niet den eer„ ften en voornaamften invloed heeft, ftelt „ het Hof van Londen alles in 't werk , om „zig dien invloed te verkrygen. De tegenwoordige gefteldheid van uwen Staat komt, „ misfchien , niet al te wel overeen , met de „ geheime inzigten en oogmerken van Groot„ Britanje. Gy weet, Hoog-Mogende Hee„ ren , hoe veele poogingen men aangewend „heeft, om uwen Hoog-Mogendheden alle „de bitterheid der Regeeringe van Londen „ en Hanover tegen Frankryk in te ftorten : „ en dat men , U hiertoe niet konnende overwaaien , zynen toekeer genomen heeft, tot „ het middel, om u , van ftap tot ftap , in te „ wikkelen in maatregels , die u , in vervolg „ van tyd, gelyk als uws ondanks , konnen „ brengen tot het omhelzen van ontwerpen, „ die men , looslyk , getragt heeft u niet te „ vroeg te doen zien , om dat men zig verze„ kerd hieldt, dat uwe wysheid en voorzigtig„heid u dezelven zouden hebben doen ver- „wer;  44$ VADERLANDSCHE LXXVI.Boek, 1744. »werPen' Misfchien heeft men nog andere 1 „ en verborgener inzigten , om welken ge- : „heim te houden, de haat tegen Frankryk het „ dekfel verftrekken moet; en die , op meer „ dan ééne wyze , de inwendige gefteldheid j,van uwen Staat zouden konnen omkeeren. „ Maar ik wil my niet dieper begeeven in het „ doorgronden deezer ftoffe, waaromtrent gy, „ beter dan ik , weeten en gevoelen moet, „ 'c gene gy te dugten hebt. Da Jaarboeken „van uw Gemeenebest leeren duidelyk ge„ noeg, 't gene my niet voegen zou , u te „ herinneren. De Koning , myn Meester , „ zou, in de zyde , die hy kiest, en die hy „ niet kiest dan met weêrzin , gaarne hebben „ willen voortgaan , in het opzigt, welk hy „ op uwe Hoog-Mogendheden, en op derzel„ ver nabuurfchap heeft, zo verre uit te ftrek„ ken , dat hy zig onthieldt van het aantasten „ der Koninginne van Hongarye , in derzel„ ver bezittingen , in de Nederlanden. Maar „wat middel, om zig hiervan te onthouden, „ heeft men zyner Majefteit overgelaaten ? „ Hoe kan hy anders, dan door zyne vyanden „ te voorkomen, zig bewaaren tegen 't ge„ bruik , welk men van dezelfde Nederlan„ den , die hy ontzien zou hebben, maa„ ken zou , om zyne grenzen te overvallen ? „ De aanzienlyke krygsmagt, welke men van „ boven den Ryn derwaards te rug gevoerd „ heeft, is immers de zelfde , die 't Veree„ nigd Leger uitmaakte , welk nu , te gelyk „ met de Hongarifche Soldaaten , de Elzas en „ Lotharingen verwoesten zou, zo men 't ont- werp , om in deeze Gewesten te dringen, • *' n hadt  LXXVI. Boek. HISTORIE, 447 hadt konnen ter uitvoeringe brengen. Kan l7il „de Koning dit zelfde Leger verfpreid zien, „ langs zyne grenzen naar den kant der Ne„ derlanden , zonder zig te bedienen van de „ middelen , die God hem in handen gefteld „ heeft; en de eerfte in 't veld te verfchynen, „ om deeze zyne grenzen , tegen eenen inval, „ te dekken ? Konnen uwe Hoog-Mogendhe„ den, met eenigen glimp van reden, verwag„ ten , dat zyne Majefteit nalaaten zou , zyne „ vyanden aan te vallen, aan eenen kant, van „ waar hy zelf niet verzekerd is , dat hy niet „ zal aangevallen worden ? Zou zelfs de averij tuiging , dat Uwe Hoog-Mogendheden on„ veranderlyk gezind zouden blyven , om de j, rust m haare nabuurfchap te bewaaren, hem „gerust ftelien konnen , tegen de regtftrydi„ ge inzigten van zulken , die zo openlyk en » zo beiiendiglyk getoond hebben, dat zy den „ oor.oa; algemeen zoeken te maaken ? Wa„ ren U we Hoog - Mogendheden de eerften „ niet, die ongerust werden , over 't voeren „ van Engelfche troepen naar de Nederlandent „ Gaven zy het biliyk wantrouwen , welk zy „ er over opgevat hadden, niet te kennen , „ toen zy , m hun antwoord aan den Graave „ van Stairs en den Heere Trevor van den ne„gentienden van Bloeimaand des jaars 1742, „hunne verwondering en bekommering be„ tuigden luerover , dat men tot het daadelyk „overbrengen deezer troepen gekomen was , „zonder hun , daarvan, vooraf, eenige ken„ms te geeven. Is het, ondertusfchen , de „ oyertogt deezer zelfde troepen niet geweest, „die Uwe Hoog-Mogendheden, van ftap tot  448 VADERLANDSCHE LXXVI.Boëk, 1744. » ftaP » 20 verre gebragt heeft , dat gy 'er , n eerlang , een gedeelte van de uwen hebt by- „ gevoegd , toen deeze troepen in beweeging „ waren , om vyandelyk te handelen tegen zy„ ne M-ijefteit, en den inval in de Elzas te „ begunftigen ? Zyne Majefteit zou zig ge„ weid moeten aandoen , om te konnen be„ fluiten , dat 'er eenige konftenaary ftak, in „ de Refolutie van den negentienden van Wintermaand des jaars 1741 , die Uwe Hoog„ Mogendheden hem deeden mededeeien , „ door haaren Ambasfadeur in Frankryk, op „ den zelfden tyd , als ze my ter hand werdt „gefteld, in den Haage. Uwe Hoog-Mo„ gendheden verklaarden daarin , dat zy , in„ derdaad, federt eenigen tyd, 't getal hunner „ troepen vermeerderd hadden ; maar dat deeze „ vermeerdering , zo wel als die zy , in t gevolg n nog zouden mogen doen , geenen argwaan vern "wekken moest by iemant, en allerminst by Frank' „ ryk , om dat dezelve geen ander oogmerk hadt, „ dan hunne eigene zekerheid en befcherming enz. wDoch deeze zo uitdrukkelyke Verklaaring, heeft niet konnen beletten , dat de vermeern deringen uwer troepen , in 't vervolg, ge„ diend hebben , om den uitflag te bevorde„ ren van het aanhoudend aanzoek , welk by ju U gedaan werdt, om twintigduizend man „hulptroepen toe te ftaan aan de Koningin„ ne van Hongarye ; noch dat zy, die 'er de „ befchikking over hadden , deeze manfchap „ deeden dienen , tot niets minder dan tot het „deelneemen in den inval van de Elzas en „ Lotharingen. Kan de Koning, in deeze om„ ftandigheden , zyne zekerheid doen af han- „gen  LXXVIBoek. HISTORIE. 449 „ gen van uwe beftendigheid, tegen 't gene 1744. „ de gefteldheid uwer Regeeringe u niet toe- » „ laat, altoos naar uwen zin te doen uitvals, len ? Doch terwyl zyne Majefteit beflooten „ heeft , zig niet te laaten voorkomen, in de ff Nederlanden; maar zynen vyand aldaar eerst ff te gaan opzoeken , wil hy , jegens uwe „Hoog-Mogendheden, eene openhartigheid ff gebruiken , die haar tot een nieuw bewys „van zyne opregtheid verftrekken zal. Hy „ heeft my belast, my t'uwaards te vervoe„ gen, om u kennis te geeven van het befluit, „ welk hy genomen heeft, en welk hy op 't „ punt ftaat van uit te voeren. Te gelyk , „ heb ik bevel, Hoog-Mogende Heeren, om „u te verklaaren, dat de Koning, in alles, „ waartoe hy niet befluit, dan om dat men „ 'er hem toe noodzaakt, geen ander oog„ merk heeft, dan , door de kragt zyner wa„ penen , te boven te komen de onbuigzaam„ heid , die de twee Hoven , vyandinnen der „ Vrede , niet nalaaten te ftelien , tegen al, „ wat zou konnen medewerken , tot bevorde„ ring van de herftellinge der algemeene ruste. „ Groot zal 't genoegen zyner Majefteit zyn, „ zo hy, in 't verflag , welk ik hem , op my„ ne terugkomst, van 't gehandelde met uw© „ Hoog - Mogendheden zal moeten doen , zo „ veel gezindheid van uwe zyde ziet, als 'er, „ altoos , van de zyne zyn zal, om , met het „ zelfde oogmerk , alles te doen dienen, tos „wegweering der hinderpaalen eener alge„meene bevrediging; en om het grootewerk, „op eenen vasten en billyken voet voor al„ len . voort te zetten. Dit is het eenig voor* XIX. Deel. Ff j?werp  450 VADERLANDS CHE LXaVLBob* 1744. „ werp, welk zyne Majefteit zig voorftelt, in * „ alles, wat hy onderneemt. In't ontvangen „ der bevelen van den Koning, mynen Mees„ ter, die ik nu volbragt heb, heb ik, Hoog„ Mogende Heeren , een levendig gevoel ge„ had van het geluk van wederom voor uwe „ Hoog - Mogendheden te mogen verfchynen; maar 't zal, voor my, van korten duur zyn: „ de eer , die ik heb, van benoemd te zyn „ tot eenen der Luitenant-Generaals van het „ Leger zyner Majefteit, welk in de Nederlanden werken moet, laat my niet toe, dat „ ik uitftelle, de pligten daarvan te gaan waar„ neemen Cs)." XIII. Het antwoord, welk de voorzittende Heer dertst°a0rdop deeze wyalu%e aanfpraak gaf, was, vollen, op' Sens gewoonte, kort. Hy beloofde alleenlyk, deeze dat men , zonder uitftel, op dezelve raadAan- „ pleegen, en den Ambasfadeur, zo dra mofpraak. ^ gelyk, befcheid geeven zou." Ookgefchiedde dit, niet lang hierna. De Staaten antwoordden „ dat zy, in 't kort, eenen Staatsdienaar „ zenden zouden naar 't Franfche Hof, om „ zyne AUerchristelykfte Majefteit te verze„ keren van hunne hoogagting, en van hun„ ne byblyvende gezindheid, om de vriend„ fchap en 't goed verftand met hem te onu derhouden. Dat zy egter de onlusten , fe„ dert de dood van Keizer Karei den VI. ont„ ftaan , met fmerte zagen toeneemen ; zo , „ door de Oorlogsverklaaring aan den Koning „ van Groot-Britanje, die reeds gefchied; als „ door C O Refol. Holl. 25 April 1744. bl. 2cjS, 316. Voiez Rous IET Recueil) lom. XVIII. p. 334.  LxXVI. Boek. HISTORIÉ. 451 „ door eene diergelyke, aart de Koninginne t?$£ „ van Hongarye, die in 't kort te wagten was. —«■ „ Dat hierop het aantasten der Nederlanden „ ftondt te volgen ; die , by de Utrechtfche „ en andere Verdragen, waren aangemerkt» „ als een voormuur voor hunnen Staat. Dat „ zyne Majefteit, toen hy hun van zyne vriendfchap verzekerde , niet onkundig ge„ weest was van het deel, welk zy namen, „ in de behoudenis dier Nederlanden, en van „ de Verbindtenisfen , die zy, met opzigt op ,9 dezelven, met Groot-Britanje en met het Huis van Oostenryk, hadden aangegaan „ Dat zy zig in merkelyke bekommering be- vonden ; zoekende, aan den eenen kant, „ de vriendfchap zyner Majefteit, en aan dert 9, anderen, hunne Barrière te behouden. Dat a, zy van de vriendfchap en vreedzaamheid van s, zyne Majefteit vorderden , dat hy hen hielp redden uit deeze bekommering: 't welk j ,, huns oordeels, niet beter gefchieden kon, dan door het fmooren der onlusten in de „ geboorte , en door het herftellen der alge,, meene Vrede , door onderhandeling. Dat „ zy de eer van dit werk gaarne aan zyne Maje„ fteit zouden gunnen. Dat zy hierom wensch- ten, dat'er geene verdere verwarring in deri s, ftaat der zaaken gebragt mogt worden , door het aantasten der Nederlanden ; maar ,, dat zyne Majefteit, veeleer , zulke voor9, waarden van Vrede vooriloeg, die zy, aan „ de Hoven van Londen en Weenen, mog- ten konnen fmaakelyk maaken. Dat het „ wisfelvallig lot der wapenen hen , veelligt, >? anderszins zou brengen tot beiluiten, waarFf a vaö  45? VADERLANDSCHE LXXVI.BoEse; 1744. „ van zy zeer af keerig waren. Dat eindelyk, — -■»— „ zyne Majefteit zig verzekerd moest houden, „ dat zy een goed gebruik zouden maaken van „ de openingen , die hy goedvinden mogt, „ hun te doen, mids zy opregt waren, en be„ kwaam, om't gemelde oogmerk te bereiken, „ hebbende zy, in dit hun voorftel, geenan„ der oogmerk, dan het vertrouwen van zyne „ Majefteit, langs hoe meer , waardig gere„ kend te worden (O-" Twee dagen hierna, benoemden de Staaten van Holland, tot het gezantfchap aan den Koning van Frankryk, den Heer Unico Willem, Graaf van Wasfenaar en Heer van Twikkelo (ju), die, door de algemeene Staaten zynde aangefteld, kort hierop, de reis aannam. XIV. Midlerwyl, hadt Lodewyk de XV. de geInhoud dreigde Oorlogsverklaaring aan de Koninginne logsver-' van Hongarye gedaan. Hy betuigde in dezelklaaringe ve „ dat hy , het Huis van Beieren onderfteudes Ko- „ nende, geenen toeleg gehad hadt, om, als ningsvan^ voornaame Party, deel te neemen in den- £nt Ko-" oorloS'" ^ voe8de 'er by » d« hy geleninginne »» genheid gehad zou hebben , om de grenzen van Hon- „ zyns gebieds uit te breiden , of door de wag^ye- „ penen , of door het aanvaarden der herhaal„ de voordeelige aanbiedingen der Koninginne „ van Hongarye , zo hy zig haaren Bondge„ noot hadt willen verklaaren. Dat zyne gemaar „ tigdheid misbruikt was, hebbende het Wee„ ner-Hof gantsch Europa vervuld , met las„ terlyke fchriften, alle Capitulatien gefchon„ den, de Franfche gevangenen mishandeld, en „ eindelyk gepoogd , in de Elzas te dringen, „na CO Refol. Gener. 26 April 1744. iuj Refol. Holl. 25 April 1744. i/.jo?.  LXX VI. Boek. HISTORIE. 453 „ na dat men onbetaamlyke Verklaaringen ver- 1744. „ fpreid hadt, langs de grenzen, ftrekkende, „ om eenen opftand te verwekken onder het „ volk: zaaken, allen, waarover zyne Majefteit „ niet nalaaten kon, eindelyk, zyne gevoelig„ heid te doen blyken (y)." Drie weeken hier- De Kona, kwam de Oorlogsverklaaring der Konin- «ingin ginne van Hongarye tegen Frankryk in 't licht. vei"k'aarl „ De Franfche Kroon werdt, in dezelve, be- oorlog" „ fchuldigd van 't verbreeken des Verdrags, aan „ waarby de handhaaving der Pragmatike Sanc- Frank„ tie beloofd was; van het ophitfen der Porte rïk „ tegen de Koninginne, van 't aanftooken des m Noordfchen krygs ; van 't verdeelen haarer Staaten, naar derzelver welgevallen, en van „ 't ontrusten van het Keizerryk , Europa en n de gantfche Christenheid : alles', onder het „ dekfel van gemaatigdheid en vriendfchap." Voorts, werdt'er in aangemerkt „ dathetFran- fche Hof, op't einde van den jongftenveld„ togt, alle de vreedzaamevoorflagen, welken „ het hadt willen fchynen te doen, wederom ,» ingetrokken, en fommige Bondgenooten der „ Koninginne in Duitschland, metvreeze, an„ deren, met hoop op verdere vergrooting van „ hun gebied, vervuld hadt, om zo Duitschland „ door Duitschland te onder te brengen, en ein„ delyk te doen buigen onder 't juk van't Huis van Bourbon. Alle welke redenen de Konin„ gin in de verpligting gebragt zouden hebben, „ om Frankryk den oorlog te verklaaren, al was » deeze Kroon haar hierin niet voorgegaan (■»/)•" Ter- O) Voiez Rousset Recueil. Tom. XVIU. p. u8. (Cv) Voiez Rousset Recueil, Tom. XVIU. p. 351, Ff 3  454 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek: 1744. Terwyl het Franfche Leger, omtrent de Abt* dye van Cifoing , in de Kasfelrye van Rysfel , XV. verzameld werdt, hadt Koning Lodewyk zig, De Stai- jn'(. begin van Bloeimaand, derwaards begeven, den eenen om ziS' eerlanS> a*0'1 hoofa zyner Krygsmags buitenge- te ftelien. In deeze Abtdy, verleende hy, op woonen den zestienden van Bloeimaand , gehoor aan aan^Tn den Graave van Wasfenaar- Twikkelo, die last Koning fiadt, om de goede dienften van den Staat aan vanFrank-te bieden, tot bylegging der gefchiilen tus^ ïj*. fchen Frankryk en Groot - Britanje ; en het Franfche Hof te ondertasten, omtrent de voorwaarden , op welken de Vrede zou konnea herfteld worden. Doch de Koning gaf, in 't eerfte openbaar gehoor , reeds , te verftaan „ dat hy den oorlog languitgefteldhadt, maar „ de uitwerkfels daarvan niet dagt op te fehorOpening ff ten rx). Ook werden, des anderendaags, veldtogt de vyandelykheden begonnen , langs de Leije. ïn viaan-Warneton of Waasten , eene der Barrière t deren. Plaatfen , welke met omtrent vyftig , anderen De Fran- melden van dertig Staatfche Knegten , bezet veroveren was' werdt> ligtelyk, overweldigd door eenen Warne- hoop Franfchen, die de bezetting lieten aftrekton, ken naar Yperen. Een andere veel grooter hoop , onder Graave Maurits van Saxen , natuurlyken Zoon des jongst overleeden Konings van Poolen , en, door Koning Lodewyk, tot Maarfchalk van Frankryk verheeven , wierp zig, den volgenden dag, inKortryk, welk, na de Ryswykfche Vrede , ontmanteld gebleeven J^Ieenen, was, Harlebeek werdt, insgelyks, bezet. Maar ten zelfden dage, werdt Meenen, eene andere Staat- O) Memoir. pour 1'Hift. dp 1'Europe , Tom. fik p> Sij 3» De Overeenkomst van Frankfort was zo dra niet geflooten , of de Koningin van Hongarye Midde- en haare Bondgenooten zagen om , naar mid^ut0^! del, om het nadeel, welk zy 'er uit voorfpelginnevan den, te voorkomen. Men hadt zig , reeds in Hongarye Grasmaand, verbonden met den Keurvorst van en derzei- Mentz , wien onderftand beloofd werdt, in genoo°tï Seld' De Keurvorst van Keulen, Broeder des in't werk'keizers , niet gezind om in 't Verbond van gefteld, Frankfort te treeden, floot een diergelyk Ver^ tegen 't drag, met Groot-Britanje en de Staaten: welk, vanFrank-0P elfden van Hooimaand, in den Haage, fort. "getekend werdt. Midlerwyl, hadt de Koningin, te Mentz, eene Akte doen te boek ftelien, in de Registers van 't Duitfche Ryk , waarby zy de verkiezing des Keizers onwettig verklaard hadt; welke gewigtige ftap den Keizer, het Franfche Hof en de Bondgenooten der Frankfortfche vereeniging in 't vermoeden fcheen te brengen, dat men den Keizer zogt te doen ontzetten van zyne waardigheid, enden GrootHertog van Toskane , met dezelve , te doen bekleeden. Men zogt zig , hierom, te wapenen tegen zulk een' toeleg (?»). Men handelde , aan 't Franfche Hof, om een Leger Franfchen over den Ryn in Duitschland te doen komen , tot dekking , zo men voorgaf, van de Hertogdommen Gulik, Berg en Kleeve, den Keurvorften van de Palts en van Brandenburg , Bondgenooten des Keizers, toebehoorende («). Tusfchen de Oostenrykfche troepen , die onder Prinfe Karei aan den Opper- Ryn £«0 Memoir. pour 1'Hift. de 1'Earope, Tom. 11. p.$5 —108» C«Q Memoir. Tom. II. p. 110.  LXXVI.Boek. HISTORIE. 4 Memoir. pour 1'Hilt. de 1'Iiiuops, 'lom. II. p. in.  464 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. «744. begroot werdt, op vyftien byzondere Posten, tusfchen Filipsburg en Mentz , eene uitge- ftrektheid van twintig mylen. Hy hadt, reeds te vooren, eenige Eilandjes in den Ryn bemagtigd en verfterkt: een , onder anderen , Heron genaamd, daar de ftroom , naar den vyandlyken oever, eng , en dikwils waadbaar was: en hier verwagtten de Franfchen den overtogt. De Coigny, hieldt'er zig zo van verzekerd , dat hy 'er den Graave van Sekkendorf, die de Keizerlyke troepen geboodt, insgelyks, van overtuigde. Ook bewoog hy deezen, om by Filipsburg over den Ryn te trekken, en de Linien aan de Queich en de Lauter te bezetten. De Kolonel Mentzel, een wakker Krygsman, die 't Eilandje Heron inhadt, beftondt, inderdaad , op den zevenentwintigften van Zomermaand , den ftroom te peilen , tergende , zo men wil, terwyl hy hiermede bezig was , den vyand met fmaadelyke woorden. Doch 't leedt niet lang, of hy werdt, van den oever, in den onderbuik gefchooten, enoverleedt, den volgenden dag, aan de wonde (f) Doch de Generaal Nadasti hadt, midlerwyl, den Ryn gepeild by Schrek, vier mylen boven Filipsburg, alwaar de kragt van't afloopend water ook door eenige Eilandjes gebroken wordt. En deeze plaats hadt Prins Karei verkooren tot den overtogt. Tusfchen den eerften en tweeden van Hooimaand , deedt zyne Hoogheid de troepen, die te Stokftad, te Katsch, te Ladenburg en daaromtrent lagen , zonder tenten en pakkaadie, derwaards trekken. De Generaal NaJ das- co Memoir. Tom. II. f. nS.  LXXVl. Boek. HISTORIE. 465 dasti en de Kolonel Trenk hadden *t bevel Van den overtogt. De Pandoüren en Husfaaren « werden eerst overgezet in fchuiten, aart eenen, oord , die , door de Keizerlyke Regementen van Taxis en van de Granadiers te paarde, bewaard werdt. Doch deezen werden haast genoodzaakt te wyken, alzo Trenk, die, met de eerften, overgegaan was , geduurigen toevoer kreeg van manfchap. Midlerwyl, hadt men eene brug geilaagen over den ftroom , en op , den tweeden , derden en vierdert , raakte een groot deel van 't Leger behouden over. Het Keizerlyk Leger , dat tusfchen Rynzabern en Lauterburg uitgeftrekt gelegen hadt, was, ondertusfchen , naar de grenzen vah de Elzas geweeken. De Franfche Krygsmagt was naar boven toe famengetrokken, zorgdraagende, dat zy niet tusfchen twee vuuren geraakte, alzó de Generaal Bemklauw, terftond, na haaren 'optogt, te Weifenauw by Mentz , over den Ryn gezet was. Nadasti maakte zig, op den vierden , al meester van Lauterburg , by verdrag. Des anderendaags, bemagtigde hy Weisfenburg. De Linien, by beide deeze Steden , werden ook overweldigd , niet zonder verlies van de eene en andere zyde (j )• De tyding van den onverwagten overtogt Uitweb van't Oostenrykfche Leger verwekte , alom- k»ng van me, verwondering: en vreugde of verllaagen- deez;en heid, naar dat elk gezind was. De Koning van o^de^ Frankryk kreeg ze te Duinkerken, in'tmidden Krygsbe» zyner veroveringen van de Barrière - Plaatfen weeginder Staaten. Men wil, dat hy ze, in 't eerst, eviJnd» voorren. (O Uit verfcb. gedrukte Veiliaalen. XIX. Deel. G g  466 VADERLANDS CHE LXXVL Boek. ^44. voor verdigt hieldt. Doch, door bode op bo• - de, van derzelver zekerheid overtuigd, befloot hy, zig, in perfoon, naar den Rynkant te begeeven. Ook zondt hy een gedeelte van zyn Leger, welk in Vlaanderen lag, derwaards, laatende het overig gedeelte , onder 't opperbevel des Maarfchalks van Saxen, aan de Leije blyven : alwaar de Maarfchalk zig vast verfchanste, zonder het gantfche jaar, iet meer te onderneemen. Het vereenigd Leger, welk op omtrent tagtigduizend man berekend werdt, toog , op 't einde van Hooimaand , omtrent Oudenaarden , over de Schelde. De Hertog van Aremberg hadt 'er het opperbevel over. Wade geboodt over de Engelfche , en Graaf Maurits van Nasfau over de Staatfche hulpHet veree-troepen. Het iloeg den weg op naar Fransch nigd Le- Vlaanderen , en legerde zig, op den agtften Sop van Oogstmaand , by Cifoing, daar het FranFranfchenfche Leger, in 't begin van den veldtogt, gebodem, ftaan hadt. De Maarfchalk van Saxen hieldt zig in zyn voordeel. Men raakte niet handgemeen : 't zy dat de Maarfchalk, weetende dat het vereenigd Leger, het zyne, in getal, verre te boven ging , den ftryd niet zogt; 't zy dat de Staatfche hulptroepen geenen last hadden , om de Franfchen aan te tasten. Het vereenigd Leger kwam , eerlang , tot op een half uur van Rysfel. 't Gemeen verwagtte toen 't beleg van deeze Sta'd. Doch de veldtogt liep ten einde, zonder dat'er iet uitgevoerd werdt, dan dat men de Kasfelrye van Rysfel, Douai en Orchies tot het opbrengen van brandfchattingen noodzaakte. Ook ftroopten verfcheiden' Partyen in Pikardye, in Fransch Henegouwen, en  LXXVI.Boek. HISTORIE. 46*? en tot in 't Kamerykfche. Het vereenigd Le- 1744; ger bleef, by Rysfel, leggen , tot op 't einde ——— van Herfstmaand , waarna het naar Doornik toog. Voor 't einde van Wynmaand , betrok het de Winterlegeringen. De Franfchen ruimden Kortxyk, na dat zy de aarden werken, die zy, van nieuws , om de Plaats hadden opgeworpen , wederom geflegt hadden CO. Ook deeden ze de Vestingwerken van Meenen ipringen. De overtogt van Prins Karei over den Ryn- Xvlliï ftroom , hadt den voortgang der Franfche wa- D.& Ko" penen in de Oostenrykfche Nederlanden ge- pr"fsvfe™ ftuit, en zou , waarfchynlyk, gewigtiger ge- befluit, volgen gehad hebben , zo niet de ftap , dien den Ke'i. de Koning van Pruisfen, kort na deezen over- zer» met togt, deedt, den ftaat der zaaken t'eenemaal «J^Jf" hadt doen veranderen van gedaante. Hy be- onde'riloot, naamlyk , in 't begin van Oogstmaand, Heucea.. een aanzienlyk Leger, onder den naam van Keizerlyke Hulptroepen , te doen optrekken naar Boheeme. Ten zelfden tyde , liet het Hof van Berlyn eene verklaaring uitgaan, waarin reden gegeven werdt van 's Konings befluit. Zy werdt ook aan andere Hoven verfpreid, en behelsde „ dat de Koning niet „ langer hadt konnen zien , dat Duitschland „ ontrust, de eer van 't hoofd des Ryks ge„ krenkt, en de Duitfche Vryheid aan band „ gelegd werdt, door het Weener - Hof. Duitschland was overftroomd geworden , door vreemde troepen , die heen en weder ,, getrokken waren , zonder daartoe, volgens » geCO R' ïöit Repref, of the late War Fol. IJL p, 283— Gg a  46*3 VADERLANDSCHE LXXVLB&ek; «744. « gewoonte , verlof verzogt te hebben. De —— „ Koningin van Hongarye hadt Verbonden geflooten , waarby zy zekere Mogendheden, ?, die haar fterk onderfteund hadden , fchadeloos hadt gefteld uit Ryks-Leenen, of door toezegging van zekere Bisdommen. Haare Veldoverften hadden Ryksfteden willen in„ neemen; haare Staatsdienaars hadden Keurvorften gedreigd ; de Keizerlyke troepen , „ waren, onder't gefchut van onzydige Ryks,-, Steden, aangetast, en 's Keizers verkiezing „ was onwettig verklaard : door welk laatfte, ±, niet zo zeer de Keizer, als de Keurvorften, die hem verkooren hadden , gehoond waren. De Koning hadt niets uitftaande met de Koninginne van Hongarye. Hy eisch„ te niets van haar. Hy tradt ilegts, als hel„ per , in eenen oorlog , dien zy begon te „ verwekken in Duitschland. Hy hadt, voorfi, heen , den weg van onderhandeling inge„ flaagen, tot herftelling der Vrede. De Keizer hadt, om hiertoe te geraaken , van alle „ zyne eifchen op de Oostenrykfche nalaa„ tenfchap willen afftaan, zo men hem Beie„ ren te rug gave. Doch het Groot-Britan„ nifche Hof hadt deeze aanbieding van de „ hand geweezen. De Koning hadt, daarna, „ zyne bemiddeling , te gelyk met die des „ Ryks , den Zee- Mogendheden aangeboo„ den. Maar de Staaten der Vereenigde Ne„ derlanden, befpeurende. hoe veel tegenftand 5» zy by de Hoven van Weenen en Londen „ ontmoeten zouden , hadden ze, duidelyk „ genoeg, geweigerd. De Verdedigers der ,3 Duitfche Vryheid leefden egter nog , gelyk „ mes  LXXVI.Boek. HISTORIE. 4/%, „ men aan 't Verbond van Frankfort zien kon. 1744, „ De Koning was in dit Verbond getreden. Hy „ begeerde niets voor zig zeiven ; maar vatte „ alleen de wapenen op , om de Vryheid aan „ Duitschland, de agtbaarheid aan den Keizer, „ en de rust aan Europa weder te geeven («)."* 'sKonings verklaaring, die, van den kant van 't Weener-Hof, niet onbeantwoord bleef (y), werdt, eerlang, van eene diergelyke van wege den Keizer gevolgd (w). Doch 't bleef by geene fchriftelyke Verklaaring. De Koning van Pruisfen vertrok , in 't midden van Oogstmaand, van Berlyn, om zig aan 't hoofd zyns L»gers te ftelien, welk, door Saxen naar Boheems trok, en, op den derden van Herfstmaand, de Stad Praag berende (x). Midlerwyl, hadt het Weener - Hof zo dra Prins K*. geene kennis gekreegen van den optogt des rel trel'c Konings van Pruisfen, of Prins Karei kreeg last ov^L om over den Ryn te rug te keeren , en Bo- Ryn. heeme te komen befchermen. Hy deedt het, met verlies van flegts driehonderd man , tusfchen den drie-entwintigften en vierentwintigften van Oogstmaand. Zyn hertogt bevrydde de Elzas en Lotharingen van de vrees voor zyne overmagt. Doch Praag gaf zig over, by verdrag, den zestienden van Herfstmaand. De bezetting bleef krygsgevangen. De Pruisfifche hulptroepen zetteden hunne overwinning voort, langs de Moldau, van zins om zig, by Budweis, of Pifek, te vereenigen met de Kei- zer- f «O Voiez RousstT Recueil, Tom. XV1I1. *. 4c6, 4fi3l 4Scu Cv) Lc même, p. 461 fif fuiy. Cw) I.e mèrne, p. 416. £>•; Mempir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tom. II. p, 145. Gg 3  47° VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. Ï744- zerfchen , die vast bezig waren , met het herei overen van Beieren : 't welk Prins Karei gelegenheid gaf, om, door Valt-Munchen , in Boheeme te dringen. Hy werdt gevolgd, door een' aanzienlyken hoop Saxifche hulptroepen. J5sfechDe K°ni^ van Pruisfen befl00t' hier°P > te Sr u?t over de Moldau » «yne gewon- Boheeme.nen Plaatfen in Boheeme , en Praag zelf verJaatende voor 't einde van Slagtmaand. Prins Karei, federt, met de Saxifche troepen vereenigd , vervolgde de Pruisfifchen , tot over de Elve , tot door 't Graaffchap Glatz , en tot in Silezie. Het Pruisfisch Leger was, op deezen lastigen en gevaarlyken hertogt, door veri00p.' ,ziekte en Sebrek» geweldiglyk gefmolten. Herwint t Viel Prinfe Karei, derhalve , niet moeilyk, Süesie Santsch 0PPer- Silezie te heroveren. Midlerwyl , hadt de Keizer eene Schans te Wilshoven opgeworpen , by welke hy eene brug deedt leggen over den Donauw ; waarna hy zig naar Munchen begaf, werwaards hy, eerlang de Keizerin en zynen Hoffloet ontboodt (V). Na 't wedennneemen van Praag , befloot de Koningin van Hongarye en Boheeme , de Jooden , die, zo men wil, by haar , bedraagen waren, dat zyde Pruiffifchen, onlangs, te zeer begunftigd hadden , uit Praag en uit gantsch Boheeme te doen vertrekken ; doch , op ernftige voorfpraak des Konings van Groot-Britanje en der Staaten , werdt het bevel hiertoe, welk reeds afgegaan was, by voorraad, wederom ingetrokken (z). Zo- Cv") Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tem.ïl. p. 145—-ifi» Cii andere Vcrhaalen, r a  LXXVI.Boek. HISTORIE. 471 Zodanig een' uitflag hadt de optogt der Kei- 1744. zerfchen en Pruisiifchen in dit jaar. Het Fran- fche Leger onder den Maarfchalk de Coigny trok Krygsbe. 'er 't meeste voordeel uit. Het toog , zo dra dar*vdena Prins Karei naar Boheeme op weg gellaagen was, Ryn# e over den Rynftroom, en lloeg, in 't midden van Herfstmaand, 't beleg voorFryburg, dehoofdftad vanBrisgau. 't Hadt naauwlyks vier weeken Fryburg geduurd , toen de Koning van Frankryk, van veroverd zyne ziekte herfteld zynde , in perfoon , in 't door de Leger kwam. De Stad gaf zig, den zesden van Slagtmaand, over, by verdrag, volgens welk de bezetting in de Schanfen wyken moest: die egter ook , kort daarna , werden opgegeven. De Koning deedt de Vestingwerken , federt, flegten, en begaf zig, terftond na 't overgaan der Stad , wederom naar Parys (a). Conftans werdt, in 's Konings naam , en Rothenburg, Villingen, Stokagh, Rynfeld en andere zwakke Plaatfen hieromtrent, in den naam des Keizers, in bezit genomen : waarmede de veldtogt aan den Opper-Ryn beflooten werdt. De oorlog in Italië was , dit jaar, wakker- xix. lyk voortgezet. De Prins van Lobkomtz , die Staat des over 't Oostenrykfche Leger in den Kerke- °orj°f? lyken ftaat geboodt, noodzaakte de Spaan- 'a £a ** fchen , die , onder den Graave de Gages , by Pefaro, verfchanst lagen, hunne Legerftede te verlaaten, en op den Napolitaanfchen bodem te wyken. De Koning der beide Sicilien verklaarde, hierop, dat hy aftradt van 't Verdrag van Onzydigheid , te vooren geflooten (£_); voeg- f> ) Memoir. pour 1'öift. de 1'Europe, Tom. I. p 124 &fuh. {6) Voiez Rousset Recueil, Tom. XVUI. p. 567. Gg4  472 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. 1744. voegde zyn Leger by dat van den Graave da u,:1 ', Gages, en voerde de vereenigde troepen, eerlang , wederom naar den Paufelyken bodem. Het Weener-Hof verftondt toen, dat de Koningin van Hongarye, met regt, wederom treeden mogt, in't bezit van het Koningkryk van Napels en Sicilië Cc). De Prins van Lobkowitz kreeg bevel, om het met de wapenen aan te tasten. Hy overviel het vereenigd Leger der Spanjaardenen Napolitaanen, op den elfden vaa Oogstmaand, by Veletri, waar de Koning van Napels gevaar liep van gevangen te worden (d). De veldtogt liep hier, wyders, met eenige fchutgevegten, ten einde. Doch het vereenigd Leger der Franfchen en Spanjaarden , welk in Savoje lag , onder 't bevel van den Prinfe van Conti en den Infant Don Filips, was, in 't be-» gin van Grasmaand , over de Var getrokken, én hadt zig meestergemaakt van de Stad Nizza, die, door de Sardinifche troepen, verhaten was. Toen vielen ze aan op de vyandelyke Verfchanfingen by Montalban en Villa Franca. Montak ban werdt overweldigd. Daarna dieper doorgedrongen in Piemont, floegen ze het beleg voor. de fterke Vesting Coni, zynde Demont hun reeds in handen gevallen. Doch onaangezien het vereenigd Leger , door eenige manfchap, verfterkt geworden was, werdt Coni, inWynmaand, wederom verhaten. Oneglia en andere Plaatfen , door Don Filips in bezit genomen, waren, al eerder, ontruimd (e). Da (cj Le même , p. 392. (d) Vid. Castr. Bonamici de Rebus ad Velitr. geftis ComHientarius. ' O) Memoir. pour l'tüft. de 1'Europe, Tom. II. p. 82—85, Iöj—17.7. en andere Vernaaien.  LXXVI.Boek. HISTORIE. 473 De Koning van Sardinië hadt, reeds voor eenigen tyd , bezit genomen van 't gene hem, -t by 't Verdrag van Worms, in Pavia, Piacenza Genua en daaromtrent was afgeftaan ( ƒ). De Re- helt publyk van Genua, bedugt, dat hy zig ook in n5"ew£n 't bezit ftelien zou van het Markgraaffchap en Frankryk; de Stad Final, welk hem zeer gelegen was, e" Spanom zyn Leger, te water , te doen voorzien ie' van krygs- en mondbehoeften , en waarop zy een gegrond regt oordeelde te hebben , uit hoofde van een Verdrag , in 't jaar 1713, met Keizer Karei den VI. geflooten (g) , neigde thans tot eene Verbindtenis met Frankryk en Spanje, uit hoofde van welke, zy zig in't bezit van Final zou mogen verzekeren, 't Verdrag werdt, kort hierop, getroffen; doch bleef geheim tot in 't volgende jaar , wanneer Genua zig openlyk voor Frankryk en Spanje verklaarde. Tusfchen Zweeden en Deenemarke waren, Oni usten federt eenigen tyd , onlusten ontftaan, die tot tusfcben eenen oorlog fcheenen te zullen uitberften, De Koning van Deenemarke , Zweeden ver- neinarkê, zwakt ziende , door den oorlog met Rusland, hadt, reeds in 't jaar 1743 , begeerd , dat de Hertogen van Holftein, Peter en Adolf'Fredrik, waarvan de eerfte , onlangs , tot opvolger op den troon van Rusland , en de tweede tot opvolger op den Zweedfchen Troon, benoemd was, afftand deeden van het Hertogdom Sleeswyk, waarop hy, al voorlang, geoordeeld hadt regt te hebben ,en welk hy thans in bezit hadt. De (ƒ) Voiez Rousset Recueil, Tnw. XVIir. p. 577. is) Roysssi Reaieiï, Togt. XvlU. p. 378. Gg 5  474 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. 1744. De Koningen van Groot-Britanje en Pruisfen - en de Staaten der Vereenigde Gewesten gaven zig veel moeite , om de gevreesde onlusten in 't Noorden te voorkomen (h). Doch zy Haagden niet, naar genoegen. "Eindelyk, werdt 'er , in dit jaar 1744 , een Verdrag getroffen, door bemiddeling van Frankryk, waarby het Verdrag van Fredriksburg van den jaare 1720 (7) , in de voornaamfte punten, gevolgd werdt (k). Kandeling Het Franfche Hof hadt minder invloed op Rusfifchehet Ruslifche Sehad > ™ '*■ "uiten der Vrede, Hof: ne tusfchen Rusland en Zweeden. Zelfs was den Markgraave de la Cketardie, Franfchen Gezant aan 't Rusfifche Hof, reeds te vooren, hét Ryk ontzeid. De Keizerin was ook getreden in het Verdrag van Breslau van den jaare 1742 (/). De Koning van Groot-Britanje zondt, in ae Lente deezes jaars , eenen buitengewoonen Gezant naar Rusland, om over een Verbond te handelen. Ook beflooten de Staaten, in 't najaar , den Heer Daniël de Dieu, thans Schout van Amfterdam, die, ten tyde der Keizerinne Anna, nog eens, aan 't Rusfifche Hof gezonden geweest was Cm) , wederom, inbuitengewoone Ambasfade, üerwaards te zenden (n). Doch daar verliep nog een geruime tyd , eer zyne handeling , en die des Engelfchen Gazants haar beflag kreegen. In fkj Zie Je Meinor. in de Europ. Merc. July — Dec. 1743» bl. 207 enz. Ci) Zie XVIII. Deel, bl. 104. C* ) Memoir. pour 1'Hift. de l'Europe, Tom. II. p. 177. ( l ) Voiez Rousset Recueil, Tom. XVIII. p. 44. O") Zie hiervoor, bl. 28. C» i Refol. Holl. 5 .W. 1744. bl 791. 8 Jan.. 1745 bl.34.  LXXVI. Boek. H I S T O .1 I E. 475 In 't begin van Lentemaand deezes jaars, 1744. zwol de Lek ftroom, met een' fterken zuidwes- ten wind, zo hoog, dat'er, op den elfden, by XX. Leksmonde, een gat in den dyk brak, waardoor J^jf^ eerst de vyf Heeren Landen, en daarna ook de den Lek. Alblasferwaard onderliepen. In Gelderland en dyk. in Overysfel, bezweeken de dykaadjen ook op verfcheiden' plaatfen: doch de fchade was, op verre na, zo groot niet, als die, omtrent den aanvang des jaars 1741, geleeden was. In 't begin deezes jaars 1744, hadt zig, hier te Lan j^mee* de, een Komeet vertoond, die egter niet lang gezien werdt. Een kleiner fter van deeze foort, wier ftaart verfcheiden'graaden korter was, was hier ook , in Oogstmaand des jaars 1743, befchouwd. Men vondt nog Luiden, doch veel minder, dan in vroeger eeuwen, die deeze verfchynfels als voorboden van naderende oorlogen en andere algemeene rampen, aanmerkten. De eerfte Griffier der algemeene Staaten, De GrifMr. Francois Fagel, in Slagtmaand deezes jaars fier F^ verzogt hebbende van dit zwaarwigtig Ampt, ^pt]^. welk hy, tot in eenen hoogen ouderdom, be- der. kleed hadt-, ontflaagen te worden Co), werdt, door zynen Neeve, den tweeden Griffier, Mr. Hendrik Fagel, opgevolgd. De Peniionaris van Haarlem, Mr. Jakob Gillis, werdt toen tot tweeden Griffier aangefteld. De OudGriffier overleedt, omtrent twee jaaren hierna , op den vierden van Wynmaand des jaars 1746. Zes Gewesten hadden den Raadpenfionaris van der Helm fterk gedrongen , om 't Ampt van Griffier, na den iu~tand van den Oud- Cs ) Refol. Holl. 24 Noy, 1744. tl. S55.  4?ó VADERLANDSCHE LXXVI.Boeh. 1744- Oüi Griffiar te aanvaarden. Ook fcheen hy 'er « zeer toe te neigen. Doch de Leden van Holland hadden hem overgehaald , om in zynen dienst als Raadpenfionaris te volharden (j>). XXL In den toeftand der zaaken van Oostfritsland ^Aauiei- was? dit jaar, merkelyke verandering gekomen, hetêVer- en naardemaal zy mogelyk de laatfte zal zyn, haai van waarby onze Staat byzonder belang heeft; agde yeran- ten wy, die, in den loop onzer Vaderlandiche ^e""°rd^rgefchiedenisfen, van tyd tot tyd, fchetswyze, ge over"1"lieD'5en aangetekend , wat 'er, in dit nabuurig Oostfries-Gewest, merkwaardigs is voorgevallen, niet Hnd. ondienftig, hier, gelyk als ten befluite van de Oostfriefche gefchiedenisfen, waarin onze Staat gemengd geweest is, eenigszins ornftandiglyk, aan te tekenen, wat 'er, omtrent deezen tyd, in dit aloud Vorftendom, gebeurd zy. Staat der Wy hebben , ter zyner piaatfe, gemeld (q~), a^aar'16"dat de ^taaten der Vereenigde Gewesten niet na'Tja'ar 'n ** Weener-Verdrag van den jaare 1731 had1733. den willen treeden , voor dat Keizer Karei de VI. zig verbonden hadt, om de Oostfriefche gefchillen, tusfchen den Vorst en de Stenden, af te doen, op eenen voet, waarover men, in 't volgende jaar, onderling, overeenkwam. De Staaten ftonden 'er , federt, fterk op, dat a% les wat, tegen de zogenaamde wederhoorigen, beflooten was, te niet gedaan werdt; gelyk de Graaf van Sinzendorff, Keizerlyke Gezant in den Haage , hun, zo zy verklaarden, mondeling beloofd hadt (r) , eer zy de fchriftelyke Ver» O) Refol. Holl. 3, 4, 8 Dec. 1744.. bl. 879, 881, 884. Cj5 Hier voor, U 73. ( r ..Refol. Gener. 3 Sept. 1:4.0 Voiez Rousset Recueil, ft* xvii. p. 334.    LXXVI.Boek. HISTORIE. 477 Verklaaring, die, by't Weener-Verdrag, ge- , voegd werdt, wilden aanneemen. Doch'tKeizerlyke Hof hadt hier geene ooren naar. De Oostfriefche gefchillen bleeven, derhalve, onafgedaan. De Staaten beflooten, in 't jaar 1737, wederom tot eene bezending naar Oostfriesland , en de Heer Cornelis Hop, Oud-Schepen en Raad der Stad Amfterdam , en voorheen Ambasfadeur van den Staat in Frankryk , werdt, door Holland, benoemd tot deeze bezending Cs). De Keizer en de Koning van Groot-Britanje hadden verklaard, dat de bezending hun aangenaam zyn zou. Doch de Vorst gaf regt het tegendeel te kennen (t). Zy hadt, derhalve , geenen voortgang. De Keizer nam , in 't jaar 1738 , een befluit óp 't vereffenen der gefchillen, welk, naar 't oordeel der Staaten , niet overeenkwam met het gene hun , by de voorige Verklaaringen , beloofd was («). Ook werdt het niet ter uitvoeringe gebragt. De zaaken bleeven in deezen verwarden ftaat tot op 'sKeizers dood, die de verwarring onherftelbaar fcheen te zullen maaken. Zyn opvolger, Karei de VII, hieldt zig niet verbonden aan 't Weener-Verdrag , en aan 't gene daarby verklaard was ; en de Koningin van Hongarye hadt geen gezag in Oostfiiesland. Ook gedoogden de tegenwoordige algemeener onlusten niet, dat men, by 't Keizeriyk Hof, op 1 afdoen der Oostfriefche gefchillen aanhield. Alles bleef dan onvereffcnd. Doch CO Refol. Holl. 20 Juh 1737. hl, 400. (O Refol. Gener. ia April, 24 Juny, a4 Aug. S Sept. 1737, W. au, 339. 447, 4V4- n . T Luj Zie Europ. Meic. July — Dtc. 1738. bl. 5g,  478 VADERLANDSCHE LXXVLBoek» 1744. Doch, het overlyden van den regeerenden Vorst, KareiEdzard, welk, opdenzesentwin- T)e Vorst tigften van Bloeimaand deezes jaars, voorviel, Karei deedt den ftaat der Oostfriesfche zaaken t' eeflerft.rd nemaal veranderen van gedaante. Hy liet noch kind, noch broeder, noch zuster na. Alleenlyk , was van het Vorftelyk Huis van Oostfriesland nog in 't leeven Chrütina Louifa , Kleindogter van EdzardFerdinand', Graaf van Oostfriesland , en Broeder des Overgrootvaders van den jongst overleeden Vorst. Zy was onder de Voogdyfchap der algemeene Staaten geweest, die haar hadden uitgehuwelykt aan Joan Lodewyk , Graave van Wiedrunkel, wien zy Zoonen gebaard hadt. Ook leefde uit dit zelfde Huis Maria Ernestina, Graavin van Rietberg , en Gemaalin van Maximiliaan Ulrich, Graave van Kaunitz, die, in Herfstmaand deezes jaars , overleedt, en Zoonen naliet, by deeze zyne Gemaalinne, eene Agter-KleinDogter van Jan, jonger Zoon van Edzard den II, Graave van Oostfriesland , verwekt. De , jonge Graaven van Wiedrunkel deeden eenige poogingen , om aan 't bezit van Oostfriesland te geraaken. Doch daar waren andere en magtiger Mededingers naar dit Vorftendom , De Ko. voor welken zy agterftaan moesten (v). De sing van Koning van Pruisfen, Keurvorst van BrandenPruisfen burg, voerde reeds, federt het jaar 1732, den Vtbézit^tel en waPens van Oostfriesland, zig gronvan'tVor-dende op een Verdrag, in't jaar 1694, tusftendom. fchen Keizer Leopold en den Keurvorst Fredrik , die , naderhand , de eerfte Koning van Pruis- 00 Voiez Rousset Recueil, Tom. XIX. f. 1. 2,  LXXVI.Boek. HISTORIE. 479 Pruisfen werdt, geflooten ; by welk Verdrag, ,744, de Keizer beloofde, het Keurhuis van Bran- denburg met Oostfriesland te zullen beleenen, wanneer het manlyk oir der tegenwoordige Vorften, t'eenigen tyde, uitfterven mogt. De Vorften van Oostfriesland hadden egter , dikwils, en nog laatftelyk in't jaar 1739, hier tegen geprotesteerd (w) ; zonder dat de Koningen van Pruisfen zig daaraan gekreund hadden. Ook was Karei Edzard niet zo dra overleeden, of de tegenwoordige Koning, Fredrik de 111, werdt van verfcheiden' Mogendheden , en ouder anderen van de Staaten der Vereenigde Gewesten , voor Vorst van Oostfriesland erkend. Hy zondt, eerlang, Gemagtigden naar Aurik, die, op den drie-entwintigften van Hooimaand, de hulde, in 's Konings naam, ontvingen. Zy waren verzeld of voorgegaan geweest van een' aanzienlyken hoop Pruislisch Krygsvolk, welk federt ten deele in Embden, ten deele in Aurik gelegd werdt De Staaten der Vereenigde Gewesten had- Hy handen , gelyk van ouds, nog bezetting in Emb- deit mee den en in Lieroord. Doch de Koning van de Staa" Pruisfen was zo dra niet tot Vorst van Oost- ^"Ti friesland ingehuldigd, ofhy deedt hun, dóór men der zynen buitengewoonen Gezant, den Graave Vestinvan Podewtls, verzoeken „ dat zy hun Krygs- gen'-mb„ volk geliefden te rug te ontbieden , uit de f f ea „ twee genoemde Plaatfen , mids hy hun ver- o«£ „ zekering gave, voor de voldoening derpen„ ningen , welken men , hier te Lande , aan „ Oost- f>) Zie Europ. Merc. Jan. — Jtmy tyga. U tao. (O Zit Europ. Mstrc July— Set. 1744. «, g5, 9$4  4§o VADERLANDSCHE LXXVI. BöËfc 1744. „ Oostfriesland verftrekt hadt." De Staateri r—— benoemden, terftond, Gemagtigden, om met den Pruisfifchen Gezant in onderhandeling te treeden ; die hem, den dertigften van Hooimaand , vooriloegen , dat men 't gene wederzyds openftondt, zou konnen vereffenen op deezen voet: „ Dat de Koning van Pruisfen „ den Staaten verzekering geeven zou , voor „ het geregeld voldoen van de Intresten en Hoofdfommen der penningen , hier te Lan„ de , verftrekt aan den Vorst en Stenden van Begroo- „ Oostfriesland, en aan de Stad Embden. Dat ting der „ de fchuld der Stenden , tegenwoordig , bepenmn- ^ ftondt, vooreerst, in veertigduizend guldens, f^Lande " ^ö noS onbetaald gebleeven waren van de aan Oost'-,, zesmaalhonderdduizend guldens, in 't jaar friesland - 1720 geligt. Ten tweeden , in vyfmaalhonveritrekt. ^ ^erd zevenentagtigduizend en vyfhonderd guldens, zynde het onbetaalde van zesmaal„ honderdduizend guldens , geligt in de jaa„ ren 1721 , 1722 en 1723 , en waarvoor „ eenige byzondere inkömften verbonden wa„ ren : waarby, volgens eene overeenkomst ^, van den jaare 1740 , nog was gevoegd 't ^ geen van de verpagte middelen , over 't j, Land van Embden, Lieroord en Norden, j, inkwam, zo ver het meer beliep, dan 't „ geen men tot voldoening der eerstgemelde „ veertigduizend guldens, daar 't byzonderlyk „ voor verbonden was , noodig hebben zou : „ welke fchikking men begeerde , dat zyne „ Majefteit nader bekragtigde, gedoogende , ,j dat de inkömften deezer verpagte midde„ len, door Ontvangers, by hunneHoog-Moi? gendheden gefteld , werden ingevorderd 5 « ge-  LXXVI.Boek. HISTORIE. 481 „ gelyk tot nog toé gefchied was. Dat de Stad 174^ „ Embden aan den Staat en aan byzondere Per- . foonen fchuldig was, vooreerst, vyfmaalhonderdduizend guldens , waarop zy jaarlyks 3, vyf ten honderd moest betaald hebben : 't „ welk, zo ver men wist, maar eens gefchied „ was , zo dat 'er, meende men , nog vier„ honderd vyfenzeventigduizend guldens zou„ den te betaalen zyn , die men vertrouwde, dat de Stad , voortaan , nevens de Intres„ ten , jaarlyks, by gedeelten , zou afleggen. „ Ten tweeden , in eene fomme van vyfentwintigduizend guldens, die der Stad, in 't jaar 1740, vergund werdt te mogen opneemen; „ hoewel men niet wist, of zy 't gedaan hadt. „ Ten derden, in eene fomme van twee-ender„ tigduizend agthonderd en vyftig guldens, in „ de jaaren 1728, 1730, 1732 en 1734, aan „ de Stad verftrekt, waarop tot nog toe geen ,, Intrest betaald was ; doch rhen vertrouwde, „ dat 'er , voortaan , twee jaaren Intrest, ie„ der jaar , betaald , en dat de hoofdfommen a, wederom gegeven zouden worden. Dat de 9, fchuld van den Vorst van Oostfriesland be„ ftondt in de volgende fommen: vooreerst, in „ twintigduizend guldens , die nog onbetaald „ waren van honderd vyfentwintigduizend gul„ dens, in 't jaar 1705 geligt. Ten tweeden, in „ honderd en twintigduizend guldens, zynde „ het onbetaalde van honderdvyfentwintigdui5, zend guldens, in 't jaar 1717 opgenomen: en „ ten derden, in tweehonderdduizend guldens, „ verftrekt in 't jaar 1724 t voor alle welke „ lommen , de Heerlykheden Ezens , StedesfJ dorp en Witmond, met derzelver inkömften* XIX. Deel. Hh t» Wü*  482 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek; 1744. „ waren verbonden. Doch men wist niet, of „ deeze Heerlykheden, thans, in 's Konings „ of in eens anders magt waren. In 't eerfte „ geval, zou zyne Majefteit zig verbinden , „ voor 't voldoen deezer fchuld met de In„ trest; en in het tweede geval, zou hy den „ bezitter , zo ver dezelve van hem afhing, ,, daar toe verpligten. Dat de Staaten, daar„ entegen, twee maanden, na dat hun dee„ ze verzekering gegeven ware , hunne be„ zetting trekken zouden uit Embden en Lier„ oord , doende , midlerwyl, het gefchut en „ de krygsbehoeften , welken hun toebehoorden, van daar vervoeren. Dat, eindelyk, de „ zaaken tusfchen deezen Staat en Oostfries„ land , wederzyds, zouden gelaaten worden „ op den ouden voet." De Ko- De Graaf van Podewils keerde , met deening be- zen voorflag, naar Berlyn , om 'er den Kowiiiigt in njng Zynen Meester , kennis van te geeven. den voor- gn binnen weinige weeken ,. ontvingen de Suaten. Staaten antwoord „ dat de Koning het Ont„ werp der Overeenkomst, zo als het lag, „ omhelsde; dat hy zig belastte, met alle „ de beloften en verbindtenisfen, die 'er in „ gevonden werden, opzigtelyk op de fom„ men, welken de overleeden' Vorften van „ Oostfriesland , de Stenden deezes Lands en „ de Stad Embden aan de onderzaaten van „ hunne Hoog - Mogendheden fchuldig wa„ ren ; mids zy, binnen den beftemden tyd, „ de bezettingen , die zy, tot hiertoe , in „ Embden en Lieroord gehouden hadden , „ uit deeze Plaatfen , deeden vertrekken." Ook gaven de Staaten hiertoe last, voor'tein-  LXXVI. Boek. HISTORIE. 483 de van Oogstmaand, zig verlaatende op 'sKo- 174^- nings verklaaring (y). En op deeze wyze, — werden Embden en Lieroord ontledigd van Embden Staatfche bezetting, die 'er omtrent anderhalve en Lier' eeuw in gelegen hadt. De Koning van Pruisfen morden ftelde, terftond, Gemagtigden aan, om de Vbr- Van staatftelyke fchulden te onderzoeken^), en fcheen, fche beallenthalve , zyn werk te zullen maaken van 't zetting voldoen der aangegaane verbindtenisfe. d[gde" Zo ftondt het met de zaaken van Oostfries- ' land , toen Koning Fredrik de III. den togt ^irig van ondernam naar Boheeme , die 't Weener-Hof Grooten deszelfs Bondgenooten ten hoogften onaan- Britanje genaam was. En 't liep niet langer dan tot den beweert, tienden van Herfstmaand aan C«) , toen de Koning van Groot-Britanje , als Hertog van op OostBrunswyk - Lunenhurg , op den Ryksdag te friesland. Frankfort, deedt beweeren „ dat hy, uithoof„ de van een Verdrag van Erf broederfchap „ tusfchen zynen Voorzaat, Ernst Augustus „ en Christiaan Everhard, Vorst van Oostfries„ land , in het jaar i6yi, en dus voor het „ Verdrag , tusfchen Keizer Leopold en den „ Huize van Brandenburg , geflooten , voor „ alle anderen , geregtigd was , tot het Vor„ ftendom van Oostfriesland.'* -Te gelyk, werdt, uit zynen naame , verzogt „ dat de „ ftem van Oostfriesland niet gerekend mogt „ worden, op de Ryksvergaderingen, zo lang „ het gefchil, over het regt tot dit Vorften„ dom, nog niet beflegt was (&)." Doch het Hof (y ) Refol. Gener. Vener. 21 Aug. 1744. hy Roussbt Re« «Mei1, Tom. XIX />. 153. (z) Zie dePubl. in de Europ. Merc. July—Dec. 1744. bl, aia*. («) Europ. Merc; July—Dec 1744. bl. 505, 212. (,*) Voiez Rousset Recueil, lom. XIX. fi. 3—-$», Hh a  484 VADERLANDSCHE LXXVI.Boék: 1744. Hof van Berlyn gaf, eerlang, een Gefchrift —— uit, waarin beweerd werdt „ dat het Vorften„ dom Oostfriesland een mannelyk Ryks-Leen „ ware, en, derhalve, noodzaakelyk aan 't Ryk „ verviel, na 't affterven van 't laatfte manlyk „ oir i" waaruit beflooten werdt, dat Keizer Leopold 'er, met regt, in zulk een geval, over hadt mogen befchikken. Dej redenen, die 't Hof van Berlyn gebruikt hadt, werden, wat laater , in openbaaren druk , wederlegd , uit den naam des Konings van Groot-Britanje (c). Doch de Koning van Pruisfen bleef in't bezit van Oostfriesland. Zelfs werdt hy 'er, in 't volgende jaar, mede verlyd, door het Beierfche Hof, welk toen het Stedehouderfchap van den Ryn wederom waarnam , zynde den Keizer overleeden. Doch deeze beflisfing van het Stedehouderfchap werdt, op verzoek van 't Huis van Brunswyk-Lunenburg, tenietgedaan , na dat 'er een Roomsch - Koning gekooren was Cd), 't Gefchil over't regt der twee hooge Mededingeren is, tot hiertoe, nog niet beflist geworden, in 't Ryk. Nadere De Koning van Pruisfen gaf zig, midlerovereen- wvi9 veei moeite, om den Staaten de belooftusfthen ^e verzekering *e bezorgen , voor de voldoeden Ko- ning van 't gene zy van Oostfriesland te vorning van deren hadden. Doch men vondt de meeste Pruisfen zwaarigheid, om de Stenden te doen bewilliten, oSver"sen ' in ,iet verbinden der inkömften van het 't afdoen Embder-, Norder en Lierder Post-Komptoir, der Oost-voor fchulden , waarvoor dezelven , eertyds, fhfïde n'et byzonderlyk verbonden geweest waren, fchulden. q0jj zagen de Stenden ongaarne , dat de twee Ont; f O Voiez Rousset Recueil, Tom. XIX. p. 53 — 121. {,£) Le ïuême, p. ïar,  LXXVI.Boek. HISTORIE. 485 Ontvangers der Staaten, die hun jaarlyks drie- \7Uduizend guldens kostten, in 't bewind bleeven. Met de Stad Embden, hadt men ook nog eenige zwaarigheid ( e ). Doch de Staaten hielden zig aan den Koning (f). Eindelyk, kwam men overeen, dat de Beftierders der inkömften van Oostfriesland, die, door de Stenden, werden aangefteld , zig fchriftelyk en by eede verpligten zouden „ dat zy de inkömften, die „ byzonderlyk verbonden waren voor de fchul„ den van de jaaren 1721, 1722 en 1723, tot a, geen ander einde, zouden gebruiken, dan „ tot voldoening der gemelde fchulden, met „ de Intresten ; dat zy, zo deeze inkömften „ meer dan vyftigduizend guldens beliepen , „ het overfchot, ten zelfden einde, zouden „ ter hand ftelien aan den algemeenen Ontvan„ ger van hunne Hoog-Mogendheden , aan „ welken ook de Ontvanger der Domeinen „ van Oostfriesland, by eede, verbonden zou „ zyn; dat, eindelyk, zo de gemelde inkom„ ften , ter gelegenheid van overftroomingen a> of andere algemeene rampen , geene vyftig„ duizend guldens 'sjaars mogten konnen op„ brengen , zy het overfchot vervullen zou„ den, uit de andere Pagten des Lands, en „ byzonderlyk uit die van Lier , Embden en •„ Norden (g)." 't Liep aan tot in de Lente des jaars 1747, eer men dus verre eens werdt. De beëedigde Verbindtenis der Beftierderen van de Oostfriefche inkömften werdt den Staaten toen overgeleverd. De Koning beloofde ook , by gefchrifte , dat hy de hand houden Ï°''?Z n°üfET Recuei'. Tom- XIX. p. 130, 135, if^ Tm. 'x^frSËltSr***'I7¥>' y"hZ R0°SSËT Recueüs Hh 9  4S6 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek 1744. zou aan de getrouwe uitvoering derzelve (A) c En op deeze wyze , kreegen de Staaten , eindelyk , verzekering voor de voldoening van 't gene zy van Oostfriesland te vorderen hadden: 't ontbeeren van welke verzekering hun, onder anderen, zo lang, tot eene reden verftrekt hadt, om bezetting te houden in Embden en Lieroord. Het Hof van Berlyn bragt, door den tyd, de Regeering van Oostfriesland op zulk een' voet, dat'er geene reden was, om de onlusten, tusfchen den Vorst en de Stenden, waarvan nu niet meer gehoord werdt, vooreerst, wederom te zien herleeven. XXII. De inval des Konings van Pruisfen in BoheeErnftige me , en de togt der Franfchen over den Ryn, Brief der om zjg van de Voor-Oostenrykfche Landen fSnnTvan meester te maaken , hadden de Koningin van Hongarye Hongarye wederom bewoogen , om ernftelyk aan de aan te houden by de Staaten , op het voldoen Staaten. van 't gene men ? aan 't Weener - Hof, verftondt, door de Verdragen gevorderd te worden. Zy fchreef hun, in Wynmaand „ dat de 9, Barrière , waarin de veiligheid van hunnen „ Staat beftondt, haast overweldigd zou zyn , „ zo zy geen ernftiger middelen dan langwyli3, ge raadpleegingen en 't afvaardigen van Ge„ zanten in 't werk ftelden, om dezelve te „ behouden." Zy waarfchuwde hen „ tegen „ den toeleg des gemeenen vyands, die, eerst „ getragt hebbende , den Koning van Groot„ Britanje te onttroonen , nu den Staaten „ aanviel. Zy moesten dan niet langer draa„ len; maar de wapenen aangrypen, ter hun3, ner eigene befcherming , en ter bevorde„ ring der algemeene ruste, die, reeds voorlang, Foicz Rousset Recueil, T*m. XIX. p. 152, »53'  LXXVI.Boek. HISTORIE. 487 „ lang, met minder kosten en moeite, herfteld ,744, „ zou geweest zyn, zo men haaren goeden „ raad , eerder , opgevolgd hadt (*)•" De Engelfche Gezant Trevor drong de Staaten ook fterk , tot het verklaaren van den oorlog aan Frankryk , hun voorhoudende , dat de twee maanden , by 't Verbond van den jaare 1678 bepaald, om te raadpleegen en om de onlusten door onderhandeling by te leggen , reeds voor lang verftreeken waren ( * ). Ook beflooten de Staaten , eerlang, tot eene vierde vermeerdering der troepen van den Staat met twaalfduizend man , en tot het kragtiglyk onderfleunen der Koninginne van Hongarye. Doch in 't openlyk breeken met Frankryk vonden zy nog groote zwaarigheid. Zy merkten, De Stoain 't antwoord aan de Koninginne van Hon- ten geegarye , aan „ dat Groot-Britanje zelf zulks ven'in „ niet eerst gedaan hadt; waarom zy ver„ trouwden, dat de Koningin niet vreemd vin reden, „ den zou , dat zy zig , ten minfte nog eeni waarom „ gen tyd , rypelyk berieden, eer zy tot dee- zv Fr™k„ zen ftap kwamen." Zy voegden'er by „ dat XioT „ zy zulks te meer vertrouwden , om dat zy nog niet „ niet konden zien , dat haare Majefteit, uit konnen „ hunne openbaare vredebreuk met Frankryk verk,aa„ eenige byzondere nuttigheid trekken kon : re"' „ zynde zy gezind, om haar , desonaange„ zien, by te ftaan, uit al hun vermogen. Op deezen voet, wilden zy, van nu af aan, met „ haare Majefteit overleggen, wat het gemeen „ belang eischte, dat gedaan werdt. Zy wil„ den de troepen, die zy, tot hiertoe, tot on- „ on- O") Zie den Brief in &Europ. Merc. July— Dee. 1744. M.m. (*) Memoir. van 174ug. en uOBo». 1744. Hh 4  488 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek; 1744. »derfteuning der gemeene zaake , gefchikt •—» „ hadden , daartoe nog laaten dienen. Zelfs „ wilden zy 't getal hunner troepen vermeerjo deren , zo zy gelegenheid konden vinden , „ om Krygsvolk te bekomen , op redelyke w voorwaarden. Zy wilden den Koning van „ Groot-Britanje blyven byftaan, met de Oor» „ logsfchepen, die zy hem reeds hadden toege„ fchikt. Dit was alles , wat zy zouden kon„ nen doen, al waren zy in openbaaren ooraj log getreden. Zy wisten maar al te wel, dat „ de Krygsmagt der Koninginne, en die des „Konings van Groot-Britanje, vermeerderd „ met die des Konings van Sardinië , en met „ het gene 'er de Staaten zouden konnen by„ voegen , niet haaien konden , by die der „ vyanden , die onlangs zeer fterk was aange„ wasfen : waarom zy oordeelden , dat men „ ook andere Mogendheden , die der goede „ zaake waren toegedaan, behoorde te bewee„ gen, om haare magt te voegen by die der „ Koninginne en derzelver Bondgenooten. Zy „ wilden , hiertoe , nevens haare Majefteit en n den Koning van Groot-Britanje, zo wel buiw ten, als in het Duitfche Ryk, ernftelyk, ar„ beiden. Zy wilden ook raadpleegen , met „ hunne Bondgenooten, op het gebruik, welk „men van de gemeene Krygsmagt behoorde „ te maaken, tot befcherming der Nederlan„ den , alwaar zy oordeelden , dat men over„ magt van volk behoorde te hebben ; het . „ zelve ftellende onder een bekwaam en er53 vaaren Legerhoofd. En fchoon zy, voor „ als nog , uitftelden , in openbaaren oorlog p te treeden , wilden zy egter , van nu af, „wel  LXXVI. Boek. HISTORIE. 489 „ wel helpen overleggen, hoe veel onderftand „zy , wanneer't hier eens toe komen mogt, „ zouden behooren te leveren ; hoewel zy , „ desaangaande, wel vooraf verklaaren konden, „ dat zy niets meer zouden konnen doen, dan „ zy reeds deeden. Zy vertrouwden derhalve, „ dat zy, hiermede, geagt zouden worden vol„ daan te hebben aan alles, wat men op hen be„ geerd hadt, de openbaare Vredebreuk alleen„ lyk uitgenomen , die toch geene wezenlyke „ verandering in de zaake zelve maaken kon. „ Eindelyk , vermaanden zy de Koninginne, „ op hunne beurt, ook, tot het vermeerderen » haarer Krygsmagt, naar gelang van den nood, „ gelyk zy, Staaten , reeds boven vermogen, „gedaan hadden (/)." Op 't einde van den Veldtogt aan den Ryn- xxm. kant , hadden de Franfchen een Leger , on- Beweeder den Maarfchalk de Maiïlebois, gezonden ginge,n naar den Beneden-Ryn , welk zo veel onge- Baenneden rustheid verwekte by de Bondgenooten der denKoninginne van Hongarye, dat men, eerlang, Ryn. beiloot, eenige Oostenrykfche en Engelfche troepen uit de Nederlanden derwaards te doen trekken , om 't oog te houden op de beweegingen des vyands. De Staaten voegden 'er agtduizend man by, onder den Luitenant- Generaal Smisfaart. De Hertog van Aremberg hadt het opperbevel over dit vereenigd Leger. Ten zelfden tyde, zonden de Staaten den Graaf Handevan Wasfenaar-Twikkelo aan den Keurvorst lingin van Keulen, en den Heer Tjeert van Ayha naar Duitsc1**' eenige andere Duitfche Hoven , om dezelven land' verbonden te houden, aan de belangen van het CO Refol. Gener. . . , Nov. 1744. Hh 5  490 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek j/44. het Huis van Oostenryk. De Koning van GrootTi—— Britanje en de Staaten hadden, den vierden van Hooimaand, eene Overeenkomst getroffen met den Keurvorst van Keulen, op het aanwerven van eenige manfchap , tegen eenen bepaalden onderftand. De Graaf van Wasfenaar kreeg last om op het naarkomen deezer overeenkomst aan te dringen , om eene overeenkomst op het uitleveren van wederzydfche overloopers te fluiten , en om den Keurvorst te bevestigen in zyne goede gevoelens omtrent de herftellinge der ruste in het Duitfche Ryk. Hy Haagde, in 't een en 't ander , gelukkiglyk, fchoon hy naauwlyks eene maand befteedde tot het voltrekken van zynen last. De Keurvorst liet zig te ligter beweegen, om by de ontworpen'maatregels te volharden , doordien zeker Franfche Zendeling , die , zo vermoed werdt, gezogt hadt, hem in de belangen van Frankryk over te haaien , reeds voor de aankomst des Graaven van Wasfenaar, onverrigter zaake, te rug gekeerd was. De Heer van Wasfenaar deedt inde Lente des volgenden jaars , eene tweede reize naar 't Hof van Bon, ftrekkende om het zelve over te haaien tot het bevorderen der Vrede tusfchen de Hoven van Weenen en Beieren, die eerlang getroffen werdt : en om een nieuw Verdrag op 't leveren van zevenduizend man te bewerken. Hy vertoefde toen te Bon tot in Wynmaand, en keerde vervolgens naar den Haage te rug Werbond De Heer Cornelis Calkoen , voor deezen fch'nuw"*Ambasfacleur der Staaten by de Porte, werdt, tusfchen ten zelf°en einde, en te gelyk om over een verOs) Vit gefclireeven Stukke».  LXXVI. Boek. HISTORIE. 491 verdedigend Verbond te handelen , in Win- 1744. termaand , gezonden naar 't Hof van Dresden. ■ 't Verbond van Frankfort, fchoon niemant, Grootbuiten de Vorften , die 't geflooten hadden , ^Ten^e* zig, tot hiertoe , in het zelve begeven hadt, ningin verwekte egter merkelyke ongerustheid onder van Hemde Bondgenooten der Koninginne van Honga- g^ye» rye , die geraaden vonden , de kragt van dit x^ernT Verbond te breeken , door een ander , waar- staaten& aan , te Dresden , gearbeid werdt. De Heer wordt Calkoen hadt, den zevenentwintigften , voor gefloode eerfte reize , gehoor by den Koning van cen* Poolen , die , misnoegd op het Hof van Berlyn , over den doortogt der Pruisfifche manfchap door Saxen zonder verlof, zig, als Keurvorst van Saxen, gereedelyk, inliet in de handeling over een Verbond met de Koninginne van Hongarye, den Koning van Groot-Britanje , en de Staaten der Vereenigde Gewesten. Het werdt, weinige dagen laater, op den agt- ms- ften van Louwmaand des jaars 1745, te War- ■ * fchauw, getekend, en is, federt, by den naam van 't viervoudig Verbond, bekend geweest. In Inhoud de inleiding van dit Verbond, werdt verklaard ^"g" „ dat men , met het zelve , beoogde, de rust w v * „ te herftellen in Europa , en in het Duitfche „ Ryk in 't byzonder, en de trouw der Ver„ dragen te handhaaven." Men beloofde elkanderen „ hiertoe eenpaarige maatregels te „ zullen neemen, en eikanderen, in 't opvol„ gen derzelven , te zullen byftaan. De Ko„ ning van Poolen verbondt zig , op nieuws, tot de handhaaving der Pragmatike Sanc„ tie , op gelyke wyze, als de Koning van „ Groot-Britanje en de Staaten zig daartoe „ ver-  492 VADERLANDSCHE LXXVLBoex. 1745- » verbonden hadden , en waartoe, dus luidde „ het Verbond , het Lighaam des Duitfchen „ Ryks zig , insgelyks , verpligt hadt. Hy „ zou ten deezen einde, Boheeme, welk reeds „ aangetast werdt, en de verdere Staaten der „ Koninginne van Hongarye, van ftonden aan, „ byfpringen met een Leger van dertigduizend „ man. De Koning van Groot-Britanje en „ de Staaten verbonden zig, om , zo lang de „ nood zulks vereifchen zou, den Koning van „ Poolen, jaarlyks, te onderfleunen methon„ derd en vyftigduizend ponden Sterlings , „ waarvan Groot - Britanje honderdduizend „ ponden betaalen zou , en de Staaten vyftig,, duizend ponden , of vyf honderd en vyftig„ duizend Hollandfche guldens. Zo dra 't ge„ vaar , aan den kant van Boheeme en van 't „ Keurvorftendom Saxen, over zyn zou, zou ,, zyne Poolfche Majefteit, ter eerfter aan„ maaninge, tienduizend man doen optrekken, „ te weeten , agtduizend knegten en tweedui„ zend ruiters , die gebruikt zouden worden , „ of in de Nederlanden , of in Duitschland, „ naar dat de Koning van Groot-Britanje en „ de Staaten zulks, ten gemeenen nutte, zou„ den geraaden vinden ; welke troepen, door „ den Koning van Poolen, zouden onderhou„ den worden , tegen eenen onderftand van „ negentigduizend ponden fterlings in 't jaar, „ te betaalen zestigduizend ponden, door den „ Koning van Groot-Britanje, en dertigduizend „ ponden , of driehonderd en dertigduizend „ guldens , door de Staaten. Zo de Landen „ des Konings van Poolen in Duitschland, ter „ gelegenheid van dit Verbond, mogten wor- „ den  LXXVI. Boek. HISTORIE. 493 „ den aangetast, beloofden de Bondgenooten i745. „ hem niet alleen te zullen onderfleunen , * ,» maar ook de wapenen niet te zullen afleg„ gen , voor zy hem behoorlyke vergoeding „ hadden bezorgd. Zo de Voorzienigheid de „ vereenigde poogingen mogt zegenen , zou „ de Koning van Poolen zyn aandeel hebben, „ in de verkreegen'voordeden: ook zou men, „ voor de belangen van zyn Huis, zorg draa„ gen , by de aanftaande Vredehandelinge. „ De Keizerin van alle de Rusfen en de Re„ publyk en 't Koningkryk van Poolen wer„ den, van nu af, met naame, verzogt, om, „ als handelende Partyen , in dit Verdrag te „ willen treeden , en te gelyk alle andere Ko„ ningen , Keurvorften, Vorften en Staaten, „ die de gemeene vryheid en veiligheid terher„ te namen r»." Het Hof van Berlyn heeft voorgegeven , dat, by eenige geheime punten van dit Verbond , beraamd was „ dat de Ko„ ningin van Hongarye haar regt op een ge„ deelte van Silezie aan den Koning van Poo„ len zou afftaan; en dat de Koning van Groot„ Britanje zyne Poolfche Majefteit in ftaat zou „ ftelien , om een Leger in Poolen te onder„ houden, en daardoor deKroonerflyktemaa„ ken in zyn huis. " Ook dagt men , te Berlyn , dat deeze Vorst het oog hadt op het Hertogdom Maagdenburg en andere Pruisfifche bezittingen O). Doch van dit alles is my niets zekers gebleeken. Andere en zekerer berigten hebben my eerder overtuigd, dat de Koningin van Hongarye haar regt op gantsch Silezie , ten 00 Voiez Rousset Rerueil , Tom. XVIU. p. 5jd. £« J R. Rolt Repref. of the late War, ril JI1. p. 5o8, 6oa,  494 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. i745. ten deezen tyde, volkomenlyk, heeft willen _ behouden. xxiv. 't Viervoudig Verbond werdt zeer voordeeDood üg ge00rdeeld voor de Koninginne van Hon- ze^Karèl garve' Düch waS maar wemiSe daSen gete" deu VU. kend geweest, toen 'er iet voorviel, welk den ftaat haarer zaaken nog eene gunftiger verandering fcheen te belooven. Keizer Karei de VII. overleedt, onverwagt, te Munchen, op den twintigften van Louwmaand. MaximiliaanJozef, zyn eenige Zoon, volgde hem op in de Keurvorftelyke waardigheid van Beieren (J>), een gedeelte van welk Hertogdom, in 't voorleeden jaar, heroverd was. Doch 'sKeizers dood gaf der Oostenrykfche partye in 't Ryk aanleiding, om te arbeiden aan de verheffing van den Groot-Hertoge van Toskane tot de Keizerlyke waardigheid: waarvan wy den uitflag welhaast zien zullen. Staat des Midlerwyl, werdt de oorlog in Beieren voortkrygs, in gezet. De Oostenrykfchen, onder den GeneBiieren. raai gernfejaU > Amberg in de Opper-Palts dreigende met een beleg, noodzaakten de Franfche bezetting deezer Stad, de wyk te neemen naar 't Kasteel van Rhotemburg. Nieuwmark werdt, daarna, veroverd by Verdrag. Voorts, vielen 'er, geduurende den Winter, eenige fchutgevegten voor, met wederzydfche fchaSiag by de; maar met het begin van Lentemaand, trokPhafFen- ]jen de Oostenrykfchen over den Inn en den Jiofen. Donauw, floegen de Franfchen en Beierfchen by Phaffinhofen , en maakten zig meester van verfcheiden Plaatfen (q). Midlerwyl, was de Ko- ( p") Memoir. pour THift. de 1'Europe, Tom. II. p. i87» li) Memoir. Têtii. II. p. ijo—lyS, aai—«23.  LXX VI. Boek. HISTORIE. 405 Koningin van Hongarye met den nieuwen i74j. Keurvorst van Beieren in onderhandeling ge- j treden over een Verdrag, zonder dat men elkanderen hadt kunnen verftaan. Doch de uitflag van 't gevegt by Phaffenhofen 'deedt den Keurvorst, eindelyk, befluiten. Hy voorzag ligtelyk, dat Frankryk, welks byftand hy niet ontbeeren kon, hem minder dan wylen zynen Vader zou willen onderfteunen. Ook bleek, al vroeg in 't voorjaar, dat de meeste Krygsmagt der Franfchen in de Oostenrykfche Nederlanden zou gebruikt worden. De Keurvorst liet Verdrag zig, derhalve, beweegen, om eenige vooraf y.an gaande Punten, die, te Fuesfen, op den twee- *ueslcn' entwintigften van Grasmaand, getekend werden , goed te keuren. De Koningin, thans in Silezie de handen vol werks hebbende aan 't beftryden van den Koning van Pruisfen, befloorer ligtelyk toe. Zy beloofde „ den over„ leeden Keurvorst voor Keizer te zullen er„ kennen, en den tegenwoordigen te zullen „ herftellen, in 't bezit van gansch Beieren, „ gelyk het, voor't jaar 1741, bezeten ge„ weest was. De Keurvorst ftondt, daarente„ gen, af van al zyn regt op de Oostenryk„ fche nalaatenfchap, zo ver het ftreedt met „ de Pragmatike Sanctie: hy verklaarde, gee„ nen eisch te maaken op de Voor-Oosten„ rykfche Plaatfen, die thans in de magt van „ Frankryk waren, enhyzou de troepen, wel„ ken hy daar hadt, te rug ontbieden. Hy „ erkende de wettigheid der Boheemfche „ Keurftemme, en beloofde, opdeaanftaan„ de verkiezinge eens Keizers, zig voor zyne „ Koningklyke Hoogheid, den Egtgenoot en ,, Me-  424 VADERLANDSCHE LXXVLBoek; 1745. „ Mederegent haarer Majefteit, te zullen ver" klaaren. Wyders, kwam men overeen, dat „ Ingolftad, door onzydige troepen, en Brau,, nau en Schardingen, door troepen der Ko,, ninginne, bewaard zouden worden, tot dat „ 'er een Keizer verkooren zou zyn (V)." 't Verdrag van Fuesfen werdt, terftond, uitgevoerd: de Oostenrykfche troepen ruimden 't Keurvorftendom Beieren, voor 't grootfte gedeelte , en verzamelden zig, in 't Hertogdom Nieuwburg. De Graaf van Traan voerde ze, federt, naar den Meinftroom, daar zy zig eerlang vereenigden met het Leger der Bondgenooten (s), welk in 't Keurvorftendom Keulen gelegen hadt: gelyk wy, welhaast, zien zullen. DeMaar- De dood des Keizers, en het Verdrag van fchaikde Fuesfen, welk 'er eerlang op volgde, bragten wordt merkelyke verandering voort, in de maatrenevens' gels des Konings van Frankryk. De Maarzynen fchalk de Bel-isle was, tegen 't einde des voorBroeder, leeden jaars, te Munchen geweest, om den B^uns-n Keizer te verfterken in 't aankleeven der maatwyk-" regelen van Frankryk. .Van hier, was hy naar fchen Kasfel gereisd, om den last zyns Meesters te bodem, voltrekken, by Prinfe Willem, die 't Landhouden. graaft"cnaP regeerde, uit den naam van zynen Broeder, den Koning van Zweeden; en tienduizend Hesfen in Franfchen dienst hadt doen overgaan. Doch in Wintermaand, van Kasfel vertrekkende naar Berlyn, werdt hy, in plaats van door Turingen te reizen, zynen weg genofj') Voiez ce Traité de Fuesfen dans les Memoir. pour 1'Hift» de 1'Europe, Tom. II. p. 212. CO Mcnuir. pour i'Hüt. de 1'Europe, Tom, II. p. 309-315*  LXXVLBoek. HISTORIE. 49? nomen hebbende over den Brunswykfchen bo- dem , nevens zyn' Broeder , den Graaf van * Bel- isle , te Elbingerode , aangehouden , uit den naam van den Koning van Groot-Britanje, als Keurvorst van Hanover. Men voerde hen, den volgenden dag, naar 't Kasteel van Osterode ; daar zy in hegtenis bleeven , tot dat zy, in Sprokkelmaand deezes jaars , te lande naar Stade gebragt, en in een Engelsch Konings- Naar En. Jagt, welk te Kukshaven op hen wagtte, naar ge'a"drj Engeland overgevoerd werden. Het Franfche Hof, zeer misnoegd over dit voorval, vorderde het ontflag der twee Broederen , voor welken men 't losgeld , in gevolge der geflootene Overeenkomst wegens de Krygsgevangenen , beloofde te voldoen. Doch 't liep aan, Geflaam. tot in Oogstmaand , eer de Koning verklaarde , dat hy ze als krygsgevangen aanmerkte. Zy werden , terftond daarna , op hun woord van eere , ontilaagen , verbindende den Maarfchalk zig, om het ontflag te zullen te wege brengen van alle de Engelfche en Hanoverfche krygsgevangenen in den veldflag by Fontenoi, waarvan wy, in 't volgende Boek, zullen moeten gewaagen. Ook is hy , in Frankryk te rug gekeerd zynde, deeze zyne verbindtenisgetrouwelyk naargekomen (t). Ondertusfchen, belette dit voorval het voortzetten der Franfche handelingen in Duitschland. De Keizer ftelde veel gewigts in 't flaaken der twee Broederen , en fchreef, terftond na dat zy gevat waren , eenen brief aan de Regeeringe van CO See R. Rolt Reprefent. of the laii War , Vul. II. p< 889 — 404. XIX. Deel, li  49§ VADERLANDSCHE LXXVI.Boek f745. van Hanover, om derzelver ontflag te verwer——— ven Cu). En hieruit is genoeg af te neemen, dat'er zaaken van gewigt, tusfchen hemenden Miarfchalk de Bel-isle, gehandeld waren, en dat zyn dood merkelyke verflaagenheid moest veroorzaaken aan 't Franfche Hof. 't Verdrag van Fuesfen werdt daar ook zo kwalyk genomen , dat men 't geheellyk aan de onervaarenheid van den jongen Keurvorst, en aan't kwaad beleid van eenigen zyner Staatsdienaaren toefchreef (y) : 't welk egter alleenlyk bewees, dat de maatregels van Frankryk, door het treffen van dit Verdrag, gedeeltelyk, verydeldgeworden waren. XXV. 't Hof van Berlyn was niet minder te onvreKrygsbe- -}e? over't fluiten van 't Verdrag van Fuesfen. Se.'" 0ok zou dit Hof» weIk > in den voorleeden nazomer, op 'sKeizers naam, de wapenen wederom gevoerd hadt in Boheeme, na 't overlyden van Karei den VII, genoodzaakt geweest zyn , eenen anderen naam te geeven aan het voortzetten des oorlogs , zo niet de troepen der Koninginne , op 't einde des voorleeden jaars , in Opper-Silezie gevallen waren , en zig van verfcheiden' Plaatfen, te vooren, den Koning van Pruisfen afgeftaan , hadden meester gemaakt. De Koningin hadt, ten zelfden tyde eene Verklaaring doen verfpreiden, waarby zy de Sileziè'rs nodigde, om zig wederom te begeeven onder haare Regeeringe. En deeze vyandelykheden kon de Koning van Pruisfen aanzien, als eenen aanvallenden kryg, die hem f/?) Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tom. U.p. 143,180-78*. {.yj Memoir. pour i'Hift. de 1'Europe» Tom. II p. 305.  LXXVI. Boek. HISTORIE. 499 hem regt gaf, om zyne troepen, uit eigen hoof- 1745. de , aan te voeren tegen die der Koninginne. m Ook hadt de Koning zig, in Wintermaand, reeds wederom begeven naar Silezie , om zig aan 't hoofd zyns Legers te ftelien. De Prins 'Van Anhalt - Desfau toog met het zelve , op den negenden van Louwmaand, over den Neisftroom, de Oostenrykfchen noodzaakende , de ingenomen'Plaatfen in Opper-Silezie wederom te verlaaten. Ratibor alleen hielden ze nog in , tot in 't begin van Sprokkelmaand, wanneer de Stad zig, by Verdrag , opgeeven moest. De Oostenrykfchen en Saxifchen heten egter den toeleg op Silezie niet vaarenmaar beflooten, tegen't einde van Bloeimaand, wederom derwaards te trekken. De eerften iagen, ten deezen tyde, te Konigsgratz in Boheeme ; daar zy de Saxifche manfchap , die , volgens het Verbond van Warfchauw , by 't Leger der Koninginne moest gevoegd worden, afwagtten , om zig , met dezelve , te vereenigen, en gelykerhand in Silezie te rukken. De Koning van Pruisfen, zyn Leger te Frankenftein , aan de grenzen van 't Graaffchap Glatz , byeengetrokken hebbende , terwyl het vereenigd Leger , onder Prinfe Karei van Lotharingen , tot aan Landshut, doorgedrongen was, toog naar Reichenbach, midlerwyl doende verfpreiden, dat hy, zig te zwak bevindende , om den vyand het hoofd te bie* den, op deszelfs aankomst, naar Breslau dagt te wyken. Terwyl het vereenigd Leger vast voorttrok, naar de vlakte van Friedberg, hadt de Koning van Pruisfen eenige hoopen voorwit gezonden, die zig agter hoogten en bosI i a fchaad>  goo VADERLANDS CHE LXXVI, Boeit; 1745. fchaadjen nederfloegen. Het gros zyns Le- < gers zelf trok, by nagt, met ftillen trom en Slag by zonder te vuuren, voort, naar Striegau. Op Fried- den vierden van Zomermaand , raakten de Leberg. gers handgemeen by Friedberg. 't Gevegt was hevig; doch 't leedt niet lang, of de Saxifche troepen werden eerst in wanorde gebragt; daarna een deel der Oostenrykfchen. Eindelyk, Week het geheele Leger der Koninginne, wordende van dat des Konings vervolgd , tot aan de toegangen naar 't gebergte, welk Boheeme van Silezie fcheidt. De aftogt der Oostenrykfchen gefchiedde , in goede orde. Doch het vereenigd Leger hadt veel volks, en meer dan zestig ftukken gefchuts verlooren. 't Verlies van deezen ilag werdt, in 't algemeen, toegefchreeven aan de onbedreevenheid der Saxifche manfchap (w), die, voor een groot gedeelte, onlangs, geworven was. Bewee> j_)e beide Legers hielden zig , nadenflag, gingen eenen geruimen tyd , ftil, zonder iet te onderzyd- derneemen. Het vereenigd Leger lag by Kofche Le- nigsgrats, niet verre van de Elve. Het Pruisgeren in fifche , zig aan de andere zyde der Riviere ■Boheaa)e'hebbende nedergeflaagen, zogt die, meer dan eens , over te trekken; doch 't mislukte geduuriglyk. Het befteedde veel tyds, met heen en weder trekken , om het vereenigd Leger te beweegen tot het verlaaten zyner voordeelige Legerplaatfe. Eindelyk , raakte het over de Elve ; doch gebrek aan mondbehoeften deedt het, eerlang , wederom te rug trekken over O) Memoir. pour 1'Hift. dc 1'Europe, Tom. H. p. 196—'  LXXVI.Boek. HISTORIE. 501. over den ftroom. Prins Karei hieldt zig bezig, ms, met het onderfcheppen van den vyandelyken « 1 voorraad , zonder van Legerftede te veranderen : waarin hem de Husfaaren, onder Nadasti, Trenk en Franchini, van veel dienst waren. De Koning van Pruisfen zag zig, eindelyk, genoodzaakt, op te breeken , en naar Silezie te keeren. Prins Karei vondt toen geraaden, zyne Legerftede te verlaaten, en zig by Koningshof neder te flaan ; terwyl de Pruisfifche troepen zig , by Trautenau , legerden. De Gevegt Legers raakten, niet verre van Prausnitz , Piausaan eikanderen, op den dertigften van Herfst- nitzmaand. De vereenigde Oostenrykfchen en Saxifchen werden hier , andermaal, genoodzaakt, het Slagveld te ruimen (x) ; hoewel zy beweerden , dat aan de Pruisfifche zyde dè meeste manfchap gefneuveld was. 't Verlies van den flag werdt, zo men wil, veroorzaakt, door de drift der Oostenrykfche Husfaaren , die, veel te vroeg, uit het flag veld geweeken, en in de vyandelyke Legerftede aan 't plonderen gevallen waren : waartoe, zo geloofd werdt , de Koning zelf hen hadt doen verlokken. Eenige weeken te vooren, hadden 's Konings troepen in Silezie zig, by verdrag, meester gemaakt van de Stad Kozel aan de Oder (y). Na den flag by Prausnitz , floeg de Koning van Pruisfen verder óp weg , naar Boheeme. Doch de optogt der Oostenrykfchen en Saxifchen , die , door de Laüsnitz, naar Silezie lcheenen te willen, deedt hem van be- O) Memoir. pour 1' Hift. de I Europe , Tom, U, p, «7 — 34°, 344 — 352. * iy) Memoir. Tom. II. p. 340—344, U 3  gos VADERLANDSCHE LXXVI.Boek; 1745. befluit veranderen. Hy trok hun tegemoet, en ■ leverde hun flag; van welken wy de uitkomst, wat laater, te boek zullen ftelien. XXVI. Terwyl de kryg , hoog in Duitschland , zo Krygsbe- fQ\ voortgezet werdt, viel 'er , aan den Ryn- aanVdèn kant» luttel voor » tusfchen de wederzydfche Ryn en Legers. De Bondgenooten der Koninginne van |üein. Hongarye , die , in en omtrent het Keurvorftendom Keulen, gelegen hadden, begonden, reeds omtrent het einde van Sprokkelmaand, byeen te trekken. De Franfchen, onder den Maarfchalk de Maillebois , zig nu aanmerkende als hulptroepen der Bondgenooten van het FrankforterVerbond, trokken, in 't begin van Lentemaand, by Hoechst, over de Mein, om, zo zy voorgaven „ de vrye verkiezing eens „ Keizers te bevorderen, waaraan de naby„ heid der Oostenrykfche , Staatfche en Hanoverfche troepen niet dan hinderlyk kon „ zyn." In Bloeimaand maakten zy zig meester van 't Kasteel Konigftein , in 't Keurvorftendom Mentz. 't Vereenigd Leger, merkelyk verfterkt geworden zynde , door de Oostenrykfche manfchap, onder den Graave van Traun , die , na 't Verdrag van Fuesfen, uit ^eieren te rug gekomen was , lag, in 't begin van Hooimaand, by Gelnhaufen. De Prins van Conti, 't bevel over 't Franfche Leger op zig genomen hebbende, vondt ongeraaden , otn zig voor de aanvallen van een' magtiger' vyand bloot te ftelien, en trok te rug over den Ryn. Men gaf toen voor , dat het Franfche Hof zig niet dagt te moeijen , met de verkiezing eens Keizers , die te Frankfort ftondt te geschieden \ en dat het Leger, onder den Prir/fe  LXXVI.Boek, HISTORIE. 503 van Conti, hierom, op den Franfchen bodem 1745, te rug getrokken was. De Keurvorst van Saxen hadt zig , kort na Da de dood van Karei den VII, verklaard tot me- Groocdedinger naar de Keizerlyke Kroon. Doch al- Hertog zo hy, om dezelve te verkrygen, de hulp van va" ios" Frankryk en Pruisfen noodig hadt, die thans tot niet ligt te bekomen zou geweest zyn , moest Keizer hy zynen toeleg laaten vaaren. Frankryk zou, verkooftelt men vast, gevorderd hebben, dat hy van tJn'Aoa' de Poolfche Kroon afftondt, ten behoeve van „aam vaa Koning Stanislaus of van eenigen anderen Vorst, Fi ancisdie geheel in de Franfche belangen was. De kus den Koning van Pruisfen hadt lang geen goed oog l> gehad op het Hof van Dresden , en de argwaan was toegenomen na 't fluiten van 't Verdrag van Warfchauw, en na de vyandlykheden , die 'er op gevolgd waren. Het Weener - Hof, zig dan van den voornaamften of eenigen mededinger naar de Keizerlyke waardigheid ontflaagen ziende, hadt de ftemmen der meeste Keurvorften , federt, gewonnen , voor den Groot - Hertoge van Toskane, die, om by der hand te zyn , zig , voor eenigen tyd , aan 't hoofd van 't vereenigd Leger , geplaatst hadt. De Keurvorftelyke Gezanten kwamen , in Oogstmaand, byeen, te Frankfort. Men ftelde, eerlang , den dertienden van Herfstmaand vast, tot het doen der verkiezinge Doch de Brandenburgfche Gezant kantte zig hier tegen, verklaarende de tegenwoordige Vergadering voor onwettig , om dat men , in dezelve , op den voorflag van den Keurvorst van Mentz, het regt der Boheemfche Keujfterame erkend hadt. De Keur - Paltfifche Gezant voegde zig U 4 by  504 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. »745. by hem, en deezen twee verlieten de Stad, »■ ■ eer de Verkiezingsdag gekomen was. Men voer egter voort, met de verkiezinge, die, met eenpaarige ftemmen der overige Leden, gefchiedde. Franciskus Stefanus, Hertog van Lotharingen en Bar, en Groot-Hertog van Toskane, werdt tot Roomsch - Koning en toekomenden Keizer verklaard, onder den naam van Franciskus den I. (V). Men verwagtte van deeze keuze eene gunftige uitwerking in de zaaken der Koninginne van Hongarye, wier Gemaal nu meer invloed ftondt te hebben, dan te vooren, op de Vorften én Leden des Duitfchen Ryks. Ook liep het jaar niet ten einde, of Duitschland werdt inwendig bevredigd. Doch eer dit gebeurde, ontftak 'er nog een nieuwe kryg, tusfchen de Huizen van Saxen en Brandenburg. XXVII. De Koning van Pruisfen was zeer misnoegd Onlusten geweest op den Koning van Poolen, KeurdTHoven vorst van S3Xen» federt dat deeze het Verbond van Ber- van Warfchauw geflooten, de Koningin van lyn en Hongarye onderfteund hadt, en, nevens haar, Jjrefiden. in Silezie gevallen was. Het Hof van Berlyn fcheen, daarenboven, te gelooven, dat 'er een heimelyk Verdrag geflooten was, tusfchen de Hoven van Weenen en Dresden, waarby de Koningin van Hongarye de Silezifche Vorftendommen Glogau, Jauer en Wohlau, en de Kooplieden op 't gebergte afftondt aan den Huize van Saxen. Voorts, klaagde men, over eenige buitenfpoorigheden, die 9 door de Oos- ten- o) Memoir. pour 1'Hift. de I'Europc, Tom. II. p. 189» 2lox SU1-» 315—33.1. on andere Vcrhaalen.  LXXVI. Boek. HISTORIE. 505 tenrykfche en Saxifche troepen, in Silezie, 1745, bedreeven waren, tegen weerlooze ingezete- nen. De Koning van Pruisfen liet, in Oogst- verk'aamaand, eene Verklaaring uitgaan, waarin alle ring van deeze bezwaarnisfen tegen het Hof van Dres- 'c Hof den begreepen waren. Hy voegde 'er by „ dat jVa" Ber" ,, hem niets overfchoot, dan geweld met ge,, weid te keeren; zyne onderdaanen, tegen ,, welken de Koning van Poolen, Keurvorst van „ Saxen, zo veele onmenfchelykheden hadt „ doen begaan, kragtiglyk, te befchermen; „ de verderfelyke aanflagen van deezen Vorst „ te voorkomen, en deszelfs onderdaanen, „ in Saxen, dezelfde rampen te doen ondervinden, welken hy, ongeftraft, aan Pruis„ fifche onderdaanen hadt gemeend te kon„ nen doen fmaaken (V)." Het Hof van Dres- Wcderden gaf, eerst na verloop van eene maand, eene 'eed wederlegging van deeze Verklaaring in't licht, ^°°Qrg!* waarin aangeweezen werdt „ dat de Koning ^ ie" ,, van Poolen, Keurvorst van Saxen, in 't on„ derfteunen der Koninginne van Hongarye, „ die in haare Staaten aangevallen was, niets „ gedaan hadt, dan 't gene hy, uit hoofde van „ het verdedigend Verbond, met haar aan„ gegaan, gehouden was te doen; dat het ,, Verbond van Warfchauw, welk het Hof van „ Berlyn onregtvaardig genoemd hadt, ook „ louter verdedigend was, moetende het dit „ Hof om 't even zyn, of het onderhoud der „ Saxifche troepen, door zyne Poolfche Ma„ jefteit zelve, bekostigd werdt, of door an„ deren. De Staaten der Vereenigde Gewes- « teu, fcÖ Vu'uz Rousset Recueil, Tom. XXI p. j, li 5  5o6 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. i745. « ten > die de Koninginne ook onderileunden, „ met geld en manfchap, werden immers, „ hierom, door den Koning van Frankryk, ,t niet als vyanden aangezien. De inval in Si„ lezie verdiende geene befchuldiging, kon„ nende men, met geenen fchyn van reden, ,, beweeren, dat het Verbond, tusfchen zyne „ Poolfche Majefteit en de Koninginne, ver„ nietigd geworden was, zo dra de Koning ,, van Pruisfen, in 't voorleeden jaar, uit Bo„ heeme naar Silezie te rug was getrokken. „ Indien dit zo ware, dan kon men, altoos, „ ongeftraft, in eens anders Staaten vallen, „ als men maar, na 't doen van den inval, ,, op zynen eigen bodem te rug keerde. De „ baldaadigheden, door eenige Hongaaren, „ gepleegd, werden, ten onregte, gefteld op „ de rekening van het vereenigd Leger. Maar „ het Pruisfifche hadt zig, in zynen geweldi„ gen doortogt door Saxen, in Oogstmaand „ des voorleeden jaars, fchuldig gemaakt aan „ rooveryen en baldaadigheden, die minder te verfchoonen waren, om dat zy op eenen „ vrienden, of ten minften op eenen onzydi„ gen bodem gepleegd werden. Men fprak „ breed van de genegenheid des Konings van „ Pruisfen, voor het Huis van Saxen. Ook „ was 't waar, dat men zyne Poolfche Majefteit, al voor 's Keizers dood, voorflagen „ hadt laaten doen, uit deszelfs naam. En „ federt hadt men hem ook zes Kreitfen in „ Boheeme, met een gedeelte van Moravie, „ laaten aanbieden, zo hy in 't Frankforter „ Verbond wilde treeden : behalve dat Frankryk hem dezelfde Ouderftandgelden geeven „ zou,  LXXVI. Boek. HISTORIE. 507 „ zou, die hy van Groot-Britanje verwagtte. En i745, „ deeze laatfte aanbiedingen waren gefchied, . „ terwyl de Koning van Pruisfen in volko„ men' Vrede was met de Koninginne van „ Hongarye, waaruit men kon afneemen, hoe „ naauw het Hof van Berlyn zig bondt aan de „ Verdragen." 't Befluit van de Wederlegging was „ dat de Saxifche troepen, alleenlyk „ hulptroepen zynde, den Koning van Pruisfen geene segtvaardige oorzaak gaven , om „ Saxen, met de wapenen, aan te tasten (by Doch deeze redenen vonden luttel ingang, xxviil» aan't Hof van Berlyn. Meer hielp de tusfchen- Overfpraak der Keizerinne van Rusland (c), en jjen* die des Konings van Groot-Britanje, om den v°, s[Ia. Koning van Pruisfen te doen neigen tot een nover, verdrag. De twee Koningen waren zelfs, kort tusichen na 't uitgeeven der Verklaaringe des Konings gr™°|: van Pruisfen, te Hanover, overeengekomen, e"ftuj^, wegens eenige voorafgaande punten, ten fen. grondflag van een verdrag, tusfchen den Koning van Pruisfen en de Hoven van Weenen en Dresden. Zy werden, den zesentwintigften van Oogstmaand, getekend, en behelsden „ dat „ zyne Pruisfifche Majefteit Silezie behouden „ zou, gelyk het hem, by't Verdrag vanBres„ lau, afgeftaan was; dat de Koning van Groot„ Britanje hem in 't bezit van Silezie, zou „ handhaaven, en de Staaten der Vereenigde „ Gewesten, daartoe, insgelyks, zoeken te „ beweegen; dat de Koning van Poolen, Keur„ vorst van Saxen, by fchrifcelyke Akte, af- „ ftaan ( b) Vwz Roiwf.t Recueil, Tom. XXI. p. 12. 6? fuiy. 30 &.fuiy. Cc) Vckz Rüussk)' Recyeil, iovt. XJü. j>. 6.5.  508 VADERXANDSCHE LXXVI.Boek. 1745» » ftaan zou van Silezie; dat de Koning van • „ Pruisfen zyne Keurftem by de verkiezing „ eens Keizers", die toen nog aanftaande was, „ geeven zou aan den Groot - Hertoge van „ Toskane, terftond na het tekenen der Vre„ de, welk, binnen zes weeken, zou moeten „ gefchieden: tot welken tyd toe, dit Verdrag „ geheim bly ven zou. De Koningen van Grooc„ Britanje en van Poolen, als Keurvorften „ van Brunswyk-Lunenburg en van Saxen, „ de Keurvorst van de Palts en het Huis van „ Hesfen-Kasfel zouden, in deze Vrede, be„ greepen worden (d)." De Koning van GrootBritanje hadt, na 't fluiten deezer Overeenkomst, ernftelyk gearbeid, om de Hoven van Weenen en Dresden te beweegen tot handeling , op den ontworpen voet. Doch het Weener-Hof, zig vleiende met de herovering van Silezie, kon niet befluiten, tot den afftand van dit Hertogdom: 't welk dan gelegenheid gaf tot het voortzetten des oorlogs, van de zyde des Konings van Pruisfen. Slag by Wy hebben reeds aangetekend (e), dat hy, Henners- na den Slag by Prausnits, de vereenigde Saxidorf. fcne en Oostenrykfche troepen, die, zo men hem berigt hadt, door de Lausnitz, een Markgraaffchap van den Huize van Saxen, naar Silezie toogen, te gemoet getrokken was. Ook trof hy de Saxifchen, die de voorhoede uitmaakten , aan, by Hennersdorf, op den drieentwintigften van Slagtmaand. Zy werden ge. heellyk geflaagen, en lieten 'er een groot getal C^) Voiaz Rousset Recueil, Tom. XIX. p. 441. ( „ aan Oostenrykfche troepen, tot het doen „ van eenen inval in Silezie, of in andere Staa„ ten des Konings van Pruisfen." Maar men hadt, op deezen voorflag, geantwoord ,, dat „.de Koning van Poolen niet ongeneigd was, „ om 00 Memoir. pour 1'Hift. de '1'Kiirop. Tom. II. f. 353—355.  $io VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. 1745. u 001 de Hano yerfche overeenkomst aan te „ neemen; doch dat hy, deswege, vooraf „ raadpleegen moest met het Weener-Hof; „ 't welk hy zonder uitftel doen zou. Voorts, „ zou hy de Oostenrykfche troepen doen ver„ trekken uit zyne Staaten, en hun nimmer doortogt door dezelven verleenen, om in „ Silezie, of in andere Pruisfifche Landen te „ vallen, mids zyne Pruisfifche Majefteit zy„ ne troepen uit Saxen te rug trok." Doch de Koning van Pruisfen, oordeelende, dat het Weener - Hof ligter tot verdrag befluiten zou, wanneer het Saxifche voorgegaan was, begeerde zyne Krygsmagt niet uit Saxen te trekken , voor dat de Koning van Poolen de Hanoverfche overeenkomst, zuiverlyk en eenvoudiglyk, aangenomen hadt. Het Hof van Dresden befloot, hierop, den derden van Wintermaand , in afzyn des Konings, die toen reeds naar Praag ge weeken was, de Overeenkomst aan te neemen, mids de Koning van Pruisfen de vyandelykheden, terftond, deedt ophouden ; geene brandfchattingen meer trok uit Saxen; de gevorderden wederom uitkeerde, en zyne troepen, zonder uitftel, uit Saxen deedt vertrekken. Doch de Koning van Pruisfen, toen, tot Bautzen in de Lausnitz doorgedrongen met het Hoofdleger, hadt geenen zin in 't ftaaken der vyandlykheden, voor het tekenen van 't Verdrag. Het te rug geeven der gevorderde brandfchattingen floeg hy plat af. Ten zelfden tyde, fchreef hy aan den Engelfchen Gezant Vüliers „ dat hy, met fmerte, verftaan hadt, „ dat de Koning van Poolen zyne Hoofdftad „ hadt verlaaten; dat dezelve, hierdoor, on-  LXXVI. Boek. HISTORIE. 511 }j gelyk gedaan hadt aan zyne wyze van den- m$. „ ken; en dat hy, ook in 't hevigst van den * „ oorlog, eerbied getoond zou hebben voor „ 's Konings Perfoon en Huisgezin." Wyders, begeerde hy „ dat de Engelfche Gezant Vil„ liers zig voorzage van volmagt van den Ko„ ning van Groot-Britanje, om de handhaa„ ving van Silezie te belooven, en dat de Rus„ fifche en Staatfche Gezanten hiervan ook „ hun werk maakten." Ik zie, befloothy, deeze Vrede aan, als den grond/lag der bevrediging van Duitschland. De Koningin van Hongarye zal ze , terflond, of',niet lang nadat ze geflooten zal zyn, omhelzen. Doch de Koning van Poolen kon niet befluiten, 't Verdrag aan te gaan, zo de Koning van Pruisfen zig niet vooraf verbondt tot het ftaaken der vyandlykheden: waarnaar zyne Pruisfifche Majefteit geene ooren hadt (g). Ook vernam hy, ten deezen tyde, dat de Oostenrykfchen wederom uit Boheeme te rug kwamen, om zig met de Saxifchen, die te Pirna byeengetrokken waren, te vereenigen. Hy trok dan zyne verfpreidde benden te hoop, siag by en overviel de Saxifchen, die zig by Kesfels- Kesfei». dorf gelegerd hadden, op den vyftienden van dorf* Wintermaand. Ook gelukte het hem, wederom , eene volkomen' zege op hen te behaalen. De Oostenrykfchen en de overige Saxifchen trokken, hierop, te rug naar Boheeme. Da Koning van Pruisfen deedt, na de overwinning by Kesfelsdorf, zyne intrede in Dresden, daar hy de jongfte Prinfen en Prinfesfen van Saxen aan- (tö/MtZ los Lettr. oed te maaken. De  LXXVLBoek. HISTORIE. 519 De Gezanten der Koninginne van Honga- 1745. rye en des Konings van Groot-Britanje had- den zig , dit gantfche jaar , veel moeite ge- Handegeven , om het Rusfifche Hof, ernftiger dan l1^*™ tot hiertoe gefchied was , te doen treeden in fCheHof. de maatregels, die by de Bondgenooten der Koninginne beraamd waren , of nog beraamd zouden worden. De buitengewoone Ambasfadeur der Staaten , de Dieu , die, op 't einde van Grasmaand deezes jaars, te Petersburg aangekomen was , hadt hunne poogingen ondeifteund. Hy was , in zyn eerfte Gezantfchap, onder de Regeeringe van Keizerinne Anna , reeds bekend geweest, by de tegenwoordige Keizerinne , die toen buiten bewind leefde, en weinig bezoek ontving van zulken , die wel zogten te ftaan ten Hove. Doch de Heer de Dieu hadt geene zwaarigheid gemaakt, om haar, nu en dan, te begroeten ; zig hierin egter gedraagende m?.t zo veel beleid , dat hy geen' argwaan gaf aan de hooge Regeeringe. Zyne komst was, derhalve , niet onaangenaam geweest aan haare Majefteit. Hy hadt wel last mede om wederom te handelen over een Verdrag van Koophandel , welk in zyn eerfte Gezantfchap onvoltrokken gebleeven was. Doch het voornaam oogmerk zyner tegenwoordige Ambasfade was , nevens de Gszanten van Hongarye en Groot - Britanje , de Keizerin te beweegen , tot het kragtiglyk onderfleunen der Koninginne van Hongarye. Het Rusfifche Hof fcheen hiertoe , in 't eerst, genegen ; doch veranderde , na het fluiten der Overeenkomst Kk 4 vari  520 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek, ■ms, van Hanover, en vorderde, door den tyd, veel - zwaarder onderftandgelden , dan in den aanvang der handelinge; over welken men 't, niet dan met veel moeite, eens werdt. De Keizerin hadt geweigerd, het viervoudig Verbond, welk in Louwmaand te Warfchauw getekend was, aan te neemen. Doch de ontworpen inval des Konings van Pruisfen in Saxen hadt haar tot andere gedagten gebragt. Zy verklaarde zig geneigd, om den Koning van Poolen, haaren Bondgenoot, te onderfteunen (q). Zy gaf zelfs aan een gedeelte hunner troepen bevel , om zig gereed te houden tot den optogt. De Franfche Gezant zogt de uitvoering van dit bevel te voorkomen , door eene verklaaring, dat de Koning , zyn Meester , in geval van openbaare Vredebreuk , tusfchen de Hoven van Berlyn en Dresden, niet zou konnen nalaaten , den Koning van Pruisfen by te ftaan. Doch men merkte deeze verklaaring aan , als eene bedreiging, en men gaf den Gezant te verftaan „ dat, gelyk de Keize„ rin niet beoogd hadt, iemant te dreigen , „ zy ook van niemant gedreigd wilde worden (*•)." De tyding van deeze beweeging aan het Rusfifche Hof hadt, ondertusfchen , zo veel invloed op het Hof van Berlyn , dat het haakte naar eene fpoedige Vrede, eer de Rusfifche troepen, hier of daar, eentn inval deeden , in de Staaten des Konings van Pruisfen. De optogt deezer troepen , die reeds tot in Koerland waren voortge., o) Notul. Zee'- zoNov, 17^. u 517* cr J 7-'e werdt geftaakt, zo dra de 1745, Verdragen van Dresden geflooten waren. ; De Koningin van Hongarye geraakte, XXXL door deeze Verdragen aan rust, in Duitsch- o0"0fses land. 't Verdrag van Fuesfen hadt haar, iu lwjio< reeds te vooren, bevredigd met den Keurvorst van Beieren, die zig, in Hooimaand des volgenden jaars, verbondt, om zevenduizend man, tegen zekeren vastgeftelden onderftand, op de been te zullen houden, tot onderfteuning der gemeene zaake (ï). In Italië, liepen de zaaken der Koninginne, dit jaar, agterwaards, inzonderheid, na dat, de Staat van Genua zig voor Frankryk en Spanje verklaard hadt. Tusfchen de Spaanfche en Sardinifche troepen in Piemont, waren, vroeg in 't voorjaar, niet dan eenige ligte fchutgevegten voorgevallen. Ook fcheenen de twee Legers, die in den Kerkelyken Staat lagen, geen oogmerk te hebben, dan eikanderen, door heen en weder trekken, af te matten, en den voorraad, in deezen oord, te verteeren. Doch de Graaf de Gages, die 't Spaanfche Leger gebood, in Grasmaand, opgebroken zynde van Viterbo, toog over de Panaro,en floeg den weg in naar Genua, van zins, om door 't gebied van deezen Staat te trekken, en zig te vereenigen met het Leger onder den Infant Don Filips, in Piemont. De Oostenrykfchen, onder den Prinfe van Lobkowiiz, volgden hem op de hielen. Hy o) Memoir pou- 1'Hist. de 1'Europe. Tom. III. P. i. p, 85. CO Voiez KpfssEi' Recueil, Tmn. XIX p. 472. Kk 5  522 VADERLANDSCHE LXXVI. Boes. '745- Hy trok eerst in den Staat van Lucca, daar —-— hy den voorraad verteerde: en hy was zo dra Sn g " nlet Senade.rd °P de grenzen van. 't Ge- mia ver- nueesch gebied, of de Staat van Genua, tot Waart zig hiertoe de onzydigheid bewaard hebbende, tegen verklaarde zig openlyk, tegen den Koning ning van ,van Sardinie en ^szdfs Bondgenooten («> ^ardiuie.- '£ Verdrag van Worms, waarby het regt der Koninginne van Hongarye op het Markgraaffchap van Final, welk Keizer Karei de VI, in 't jaar 1713, aan den Staat van Genua, hadt opgedraagen, aan den Koning van Sardinië afgeftaan was (y), verftrekte deezen Staat tot eene reden, om zig met Frankryk, Spanje en den Koning der beide Sicilien te verbinden, tegen den Koning van Sardinie en deszelfs Bondgenooten (V). De Generaal Schuiknburg, met eenige Oostenrykfche manfchap , vooruit getrokken op den Genueefchen bodem, maakte zig, op 'c einde van Zomermaand, meester van Novi. De Genueezen hadden toen reeds tienduizend man en eenige ftukken gefchuts gevoegd by het Spaanfche Leger, onder den Graave de Gages. De Koning van Sardinie zag hen, derhalve, van deezen tyd af, aan als zyne openbaare vyanden. Ook nam hy de Corfen, die van den Staat van Genua plagten af te hangen, in zyne byzondere befcherming Cx): 't welk eerlang ook, door de Koninginne van Hongarye, ge- O ) Memoir. pour 1'Hift. de 1'Enrope > Tom II. p. 224 * 225. O, Zie hiervoor, bl 413. (w) Voiez RotissET Recueil, Tom. XIX. p. 326. (.vj Voiez Rouset Recueil, Tom. XIX. p. gjg.  LXXVI.Boek. HISTORIE. 523 gefchiedde. De Corfen, voorwendende, zwaar- i74j, lyk mishandeld te zyn door de Genueezen, -—— waren, reeds in 't jaar 1732, tegen hen op- Opfond geftaan, en hadden, federt, den Baron van p' Co** JSfeufaff", onder den naam van Theodorus den e ' ƒ, tot hunnen Koning verkooren. Doch deeze, vergeefs gezogt hebbende, naar genoegzaamen uitheemfchen onderftand, zelfs by byzondere perfoonen in Holland en in Zeeland 5 fommigen van welken hem krygsbehoeften hadden toegevoerd, terwyl men anderen verdagt hieldt van hem, in perfoon, aan boord gehad te hebben (y ); hadt zig, tot hiertoe, nog niet konnen bevestigen in 't nieuw gebied. De Corfen hadden, derhalve, hunne toevlugt genomen tot den Koning van Sardinie, zo dra Genua zig openlyk tegen hem verklaard hadt. Het Leger onder den Infant Don Filips, midlerwyl, verfterkt geworden Zynde, met een' aanzienlyken hoop Franfche troepen, onder den Maarfchalk de Maillebois, was, door de Valeie van Bormida, voortgetrokken, en hadt zig omtrent Alesfandria della Paglia, in 't Milaneefche, vereenigd, met het Leger onder den Graave de Gages, De Oostenrykfche en Sardinifche Krygsmagt toog, insgelyks, derwaards, en iloeg zig, op eene zeer voordeelige Legerftede, agter de Tanara, neder (z). Midlerwyl, vielen 'er, nu fy ~) Refol. Holl. 25 C$0*. 14, so, 22 Novemb. 1-737 bl. 596, 633. f>47, 656. ifi July, 25 SepLemb. 16, 17 Oüub. 13, 14» 2Ü Nov. 173X. bl, 406, 551, 565, 567, 615, 617. C20. Notul. Zeel. g Sept. 25, 28 A'oy. 4, a'Dec. 1738. bl. 161, E22, 223. 238, 252, 259. 'OJ Mtiiwir. puuri'iliit. de 1'Europe, Tom. U p. 22^-2:7,  524 VADERLANDSCHE LXXVI.Boek, 1745. nu en dan, fchutgevegten voor, tusfchen de . wederzydfche Legers. In Oogstmaand, floeg de Graaf de Gages 't beleg voor Tortona, welk zig, den vierden van Herfstmaand, by Verdrag, overgaf. Een Esquader Engelfche Oorlogsfchepen, eenen tyd lang, gekruist hebbende in de Middellandfche zee, hadt, midlerwyl, reeds in Hooimaand, eenige bomben geworpen in Savona, eene voornaame Stad in 't Genueefche. Sedert, hieldt dit Esquader de haven van Genua bezet. Midlerwyl waren Acqui en Pavia ingenomen door de Spaanfchen. De Infant Don Filips zogt de Oostenrykfche en Sardinifche troepen uit te lokken, tot eenen algemeenen veldfiag, dien zy, voorzigtiglyk, zogten te ontwyken, zig houdende in hun voordeel, agter de Tanaia, Doch tegen't einde van Herfstmaand, befloot men aan te vallen op de verfchanfingen des Konings van Sardinie: by welke gelegenheid, de wederzydfche Legers flaags raakten, omSlag by trent Basfignana. De vereenigde Krygsmagt Basfigna- der Franfchen en Spaanfchen behaalde hier »a» de overwinning. Alesfandria della Paglia en Valence vielen haar, daarna, in handen, en wat laater Cafal in Montferrat en Asti in Piemont. De Infant deedt zelf 't beleg liaan voor 't Kasteel van Milaan, na dat hy de Stad bezet hadt. De wederzydfche Legers betrokken, federt, de Winterkwartieren; het Franfche en Spaanfche in Provence, en omtrent Savona; en de Oostenrykfchen en Sardinifchen in Piemont. Het Engelsch Esquader, ook eenige bomben in Genua geworpen hebbende,  LXXVI.Boek. HISTORIE. 525 de, die luttel nadeels deeden, begaf zig, eer- m$; lang, naar Bastia, Hoofdftad van 't Eiland 4 Corfica, en befchoot de Plaats, die Genueefche bezetting inhadt, zo hevig, dat zy, welke, reeds te vooren, beflooten geweest was door de Corfen, eerlang, genoodzaakt werdt, zig, by Verdrag, op te geeven; hoewel zy, kort hierna, herwonnen werdt, door de Genueezen (0). De oorlog in Italië Haagde dus ongelukkig voor de Koninginne van Hongarye en derzelver Bondgenooten, ter oorzaake van den hagchelyken flap, dien de Staat van Genua hadt goedgevonden te doen. Parma en Piacenza en verfcheiden' Steden in 't Milaneefche en in Piemont waren den Infant , Don Filips, in handen gevallen, en hy maakte reeds rekening op de verovering van \ Kasteel van Milaan. Doch de ftaat der zaaken veranderde haast, in zyn nadeel: gelyk wy, in 't volgende Boek, zullen vernaaien. Sedert dat Frankryk en Groot-Britanje el xxxrr, kanderen den oorlog verklaard hadden, viel De Zoon 'er, in eenen geruimentyd, niets vyandelyks fe^rn*j tusfchen beide voor, behalve het neemen verw&z van Koopvaardyfchepen. Doch, in het te- eenen genwoordig jaar, werdt 'er, van de zyde van °P^an<* Groot-Britanje, en, zo men geloofde, ook |^hoiy van de zyde van Frankryk, iet gewigtigers ondernomen. De Zoon des Pretendents, die zig, tot hiertoe, in Frankryk onthouden hadt, begaf zig, in Hooimaand deezes jaars, aldaar, («j Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe , Tm». II. p. 392-424.  p.6 VADERLANDS CHE LXXVl.BoERi 1745. daar, heimelyk en onbekend, fcheep, om irt ■—■ Schotland aan land te treeden, en zig aan 't hoofd te ftelien van veelen, die hier, eerlang, eenen opftand ondernamen, ten zynen behoeve. Het Hof van Londen, de lugt gekreegen hebbende van zyn vertrek, beloofde dertigduizend ponden fterlings aan elk, die hem wist over te leveren aan 't Geregt. Ook werden de Staaten wederom verzogt, om den onderftand van zesduizend man, die, in 't voorleeden jaar, ook naar Engeland was overgefcheept. Men was, terftond, gereed, om Koning George deeze troepen toe te zenDe Sta*, den. De Abt de la Ville gaf zig veel moeiden den te » om net infcneePen derzelven te beletKoning ten. Hy beweerde, dat deeze troepen, in wederom Doornik en in andere Steden der Nederlanzesdui- den, welken, dit jaar, aan Frankryk waren hu"ptroe- overgegaan, hebbende gelegen, zig verbonpen roe' den hadden, om, tor den eerften van Louwmaand des jaars 1747, niet tegen Frankryk of deszelfs Bondgenooten te zullen dienen (b)i Doch alzo Lodewyk de XV. nog niet openlyk verklaard hadt, dat hy den Zoon des Pretendents voor zynen Bondgenoot hieldt, antwoordde men den Abt de la Ville „ dat „ de Staatfche troepen, naar Engeland ge„ fchikt, in geene vreemde foldy zouden „ overgaan, en alleen tegen de wederfpanne„ lingen gebruikt worden (c)." Wat laater, be- (i) Poitz Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tom. III. P. i, p. 42, 49. (O Refol. Gener. Mart. 21 Sept. 1745.  LXXVI.Boek. HISTORIE. fc? befloot men egter, op een nieuw Vertoog ,74$; van den Abt, waarby hy beweerde, dat de 1 bezettingen zig verpligt hadden, om geen' den minften Krygsdienst te doen, den Koning van Frankryk genoegen te geeven, en geene troepen te fcheepen, die, volgens de verdragen, in zekeren tyd, niet mogten dienen tegen Frankryk (d). De Staatfche hulptroepen, die onder bevel ftonden van Graave Maurits van Nasfau O), midlerwyl, in Engeland zynde aangekomen, iloegen zig neder te Newcastle, daar zy geland waren. De oudfte Zoon des Pretendents, Karei Eduard, was, midlerwyl, aan 't hoofd van eenen hoop Bergfchotten, getrokken naar Edenburg, daar men hem, terftond, de poorten geopend, en zynen Vader voor Koning uitgeroepen hadt. Hy hadt zig, onderweg, van verfcheiden' open' Steden meester gemaakt. De Generaal Joan Cope, die over eenige Koningklyke manfchap geboodt, den wederfpannelingen te gemoet getrokken zynde , werd door hen aangetast, en op de vlugt gedreeven. Zy ontvingen, eerlang, eenigen onderftand in manfchap en Krygsbehoefcen, die te Duinkerken waren ingefcheept. Doch 'sKonings Leger, welk uit vyftienduizend man beftond, naar Schotland opgetrokken zynde, verfpreidde den woesten hoop der wederfpannelingen t'eenemaal, en verfloeg 'er veelen. Edenburg onder fV) Memoir. pour THïft. de 1'fiiirope, Tom. lil. P. 1. 5. «. R. Rolt RepreR-sf. of the late War, Po!. IV. p. na CO Notul. Zeel. u Cff. i?45. 447. * ,i'  5*3 VADERLANDSCHE LXXVLBotoC» ï745. onderwierp zig, hierop, wederom aan dert — Koning. De oudfte Zoon des Pretendents4 naar Walles wykende, werdt, by Clifton aangetast, door 'sKonings troepen, onder den Hertoge van Kumberland, en geheellyk geDe op- flaagen. Hy wist zig egter te bergen door Hand de vlugt. Sedert, vernam men geene wederwordt fpannelingen meer in deezen oord. Alleendempt. tyk> nieldt zi§' in '* Graaffchap Perth in Schotland, nog een kleine hoop byeen, die, na den flag by Kulloden, in Grasmaand des volgenden jaars, geheellyk verftrooid werdt* De wederfpannelingen hadden eikanderen gevleid, met merkelyken onderftand uit Frankryk. Doch het Franfche Hof hieldt, zo fommigen geloofden, de onderneeming voor hoopeloos, en nam 'er, hierom, geen ernftig deel in, of werdt, zo anderen oordeelden, door de waakzaamheid der hooge Regeeringe in Groot-Britanje, afgefchrikt van het beproeven eener gevaarlyke Landinge, waarvan men, in den tegenwoordigen toeftand der zaaken , geene vrugt altoos verwagten kon. De oudfte Zoon des Pretendents liep, terwyl hy zig, na den flag by Kulloden, nog eenigen tyd, in Schotland, fchuil hieldt, dikwils, groot gevaar van agterhaald te worden, en bergde zyn leven niet dan bezwaarlyk in een vaartuig, welk hem naar Frankryk voerde (ƒ). Men heeft, federt, een Verhaal van zyne zon* (ƒ) R.'Uolt Reprefent. of the late War, Vol. IV.p. 105—235* Memoir. pour 1'Hift. de 1'Europe, Tom. III. 1'. I. p. 5—574 94—13^.  LXXVI. Boek. HISTORIE. 529 zonderlinge Lotgevallen in Schotland, in de 1745. Franfche taaie, in 't licht gegeeven. Doch ik weet niet, hoe veel ftaats 'er op te maaken zy. De Ambasfadeur der Staaten in Frankryk, van Hoey, hadt, op verzoek van het Franfche Hof, aan het Engelfche gefchreeven, ten behoeve van den jongen Pretendent en deszelfs aanhangers, indien dezelven mogten gevangen worden. Doch de Koning van Groot-Britanje nam dit verzoek euvel op, en deedt 'er over klaagen in den Haage (g)é De zesduizend man Staatfche hulptroepen waren, nog voor't dempen van den opftand, te rug gekeerd naar de Nederlanden, en voor zesduizend Hesfifchen verwisfeld (h). Doch terwyl de Staaten Engeland, op deeze wyze, byfprongen, leeden hunne onderzaaten veel van de Engelfche Kaapers, die, onder allerlei voorwendfels, derzelver fchepen aanhielden, opbragten en verbeurd deeden verklaaren» De Spaanfche Kustbewaarders belemmerden den Westindifchen handel ook geweldiglyk» De fchade, door de Spaanfchen en Engelfchen,geduurende de tegenwoordige onlusten, dert Hollanderen, ter zee toegebragt, werdt, omtrent deezen tyd, door de Koopluiden vari Haarlem en Amfterdam, die 't meest geleeden hadden, op tien millioenen guldens begroot. Veelen hielden by de Staaten aattj om Brieven van Sch&verhaalinge (/), die egter niet verleend werden. Doch de Staaten von- f>) Refo'. Holl. 21 Jünv tf& 341?- k rh) R. Rolt Reprefent. of the late War. Vol. IV. p. «3* (O Notul. Zeel. ii QStob. 1745- W« 45*» XIX. Deel. LI  53o VADERLANDSCHE LXXVI.Boek. 1745. vonden geraaden , de tien Oorlogsfchepen , die zy den Engelfchen ter hulpe hadden tde- gefchiktj te rug te ontbieden tot beveiliging van den Koophandel van 's Lands Ingezetenen De En- De Koning van Groot-Britanje hadt, fegeifchen dert den aanvang des oorlogs met Frankryk, renbaan toeleg gemaakt, om der Franfche Kroone afBreton, breuk te doen , in Noord - Amerika. Frankop de ryk was , onder anderen , by de Utrechtfche Fïan- Vrede , in 't bezit gebleeven van 't Eiland c van Kaap Breton , en hadt hier de Vesting Louisburg doen ftigten , waardoor de Bakkeljaauwvisfchery , en de Koophandel op de Franfche Volkplantingen hieromtrent gedekt werden. De Engelfche Kommandeur Warren, federt eenigen tyd kru'sfende voor de golf van S. Laurens, ondernam , met behulp van eenige Landtroepen , uit Niéuw - Engeland herwaards gezonden , in Bloeimaand , Louisburg aan te tasten, en veroverde de Vesting, na een beleg van zeven weken. Hy was toen meester van Kaap Breton , en gevolgelyk van de visfchery der Franfchen hieromtrent, waarby het Ryk , naar men rekende , verfcheiden' millioenen in 't jaar werdt benadeeld. Ook ftrekte de verovering van Kaap Breton zeer tot ontrusting der Franfche Volkplantingen hieromtrent, welker Koophandel en Scheepvaart, geweldiglyk, belemmerd werden. De Koning van Groot - Britanje kreeg zo dra geene kennis van 't bemagtigen van Kaap Breton, of hy ftelde orde , om de Vesting aldaar van man- Kjc) 11. ReLT Pol. iv. p. 231.  LXXVI.Boek. HISTORIE. 531 manfchap en krygsbehoeften te voorzien (/). ^45. Zelfs liet men 't gerugt loopen , dat de Ko ning van zins was , dit Eiland onaffcheidelyk te hegten aan de Kroone : 't welk nogtans niet gefchied is. Doch 't bleek, eerlang, van hoe veel gewigt 't verlies van Kaap Breton gerekend werdt in Frankryk , alzo het te rug geeven van dit Eiland , eene der voornaamfte beweegredenen was , die 't Franfche Hof deedt befluiten, tot het tekenen eener Vrede, welke veel voordeeliger was voor de Mogendheden, met welken Koning Lodewyk geoorloogd hadt, dan zy , na 't voeren van eenen ongelukkigen kryg, anderszins, zouden hebben konnen verwagten. Men twyfelde zelfs, ten deezen tyde, of de verovering van Kaap Breton niet rykelyk opwoog de nadeelen , door de Koninginne van Hongarye en derzelver Bondgenooten , geleeden in de Nederlanden , in den veldtogt deezes jiars: met het verhaal van welken, wy het volgende Boek zullen aanvangen. t (/) R. Rolt Repref. of the late War. Vol. IV. p. 5 — to. Memoir. pour 1' Iliil. de l'Europe , Tom. II. p. 301, cu andere Vernaaien. VERBETERINGEN in 't XVIII. Deel. BI. 102. reg. 7 itaac Hemik Grave hes LucasdcTetb 384. — 15 — Emmert — Emmen 396. — 11 — Lingedyk — Warddylc — 13 — dezelfde dyk — de Linge.lyk LI 2 BE-   BERIGT voor den BINDER. Sicco van Goslinga, Grietman van Franekeradeel. te plaatjen tegen over Bladz. 2.6 De Ambasfadeur Daniël de Dieu. 28 De Raadperfionaris Anthony van dek. Heim. - - - . De Griffier Francois Fagel. - 476