01 2425 9490 UB AMSTERDAM  VADERLANDSCHE HISTORIE. VYFTIENDE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDE NISSEN DER NU VEREENIGDE NEDERLANDEN, INZONDERHEID DIE VAN HOLLAND, VAN DE VROEGSTE TYDEN AF: Uit de geloofwaardigfïe Schryvers en egte GedenMukken famengefteld, DOOR JAN WAGENAAR. Met Plaaten en Kaarten. VYFTIENDE DEEL, BEGINNENDE MET HET JAAR lf>70, EN EINDIGENDE MET DE VERHEFFING VAN DEN I'UINSE EN PRINSESSE VAN ORANJE, TOT KONING EN KONINGINNE VAN GROOTBRIT A N j E , IN 'T JAAR 1689. Te AMSTERDAM, jjy JOHANNES ALLART. M D C C X C I V. Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Hoeren Staaten van Hulland en Weit friesland.   VADERLANDSCHE HISTORIE. ZEVEN-ENVYFTIGSTE BOEK* INHOUD. ï. Buitengewoon Gezantfchap naar Frankryk. II. De Spaanfchen ftaan op de herlevering tan Maastricht. De Staaten maaken 'er zwaarigheid in. III. De Keurvorst van Brandenburg vordert voldoening van fchade van de Staaten. Handeling met hem. IV. Verraad in Engeland De Hertog van Jork komt in Holland. V. Verdrag^ met Algiers. VI. Verfchil met Friesland, en Stad en Lande, over de afdanking van eenig Krygsvolk. VIL Zyne Hoogheid beftist '£ gefchil over "t bewaar en der Stads Jleutelen, te Deventer. Raadpleegingen op 't verft er ken van Naar den. VIII. Dood van PrinfeJoanMaurits van Nasfau. Van Wolferd, Heer van Brederode. Van Joost van den Vondel. IX. Frankryk. zoekt een verdedigend Verbond te fluiten met 'de Staaten. X. Handeling met Groot- Britanje* ■ over 't handhaaven der Nieuwmeegfche Vrede. Sidneiontraadt het Verbond'met Frankryk. UJyaux dringt 'er op. Men bejluit zig, noch met Frankryk, noch met Groot - Britanje te verbinden. XI. Frankryk wint het Fngel/che Hof. Maakt beweegingen tot eene Vredebreuk. Xil. . XV. Deel. A' Qn-  i VADERLANDSCHE LVII. Boek. Onlusten tusfchen Spanje en dei: Keurvorst van Brandenburg. Handeling over 't ruimen van Ha feit en Mazeik. XIII. Verdrag van Koophandel met de Ottomannifche Porte. Staartfler. XIV. De Franfchen trekken in 't Luxemburgfche. Frankryks eisch op Vlaanderen. Luxemburg ingejlooten. XV. Aanva ,g der handelinge^ wer een Verdrag van Bondgetmtfchap. Zweedeti treedt "er in. Het Engeljche Hof weigert het. Schryvens van Van Beuningen aan de Stad Amflerdam. XVI. D'Avaux verklaart zig fcherp, tegen 't Verbond met Zweedcn. De Staaten verdedigen 't. XVII. Verfcheiden oorzaaken van het misnoegen des Franfchen Hofs. Verfchil over 't regt der Vlagge. XVill. De Koning van Frankryk zoekt lemant te doen ligten, uit Amflerdam. Verfchil /.ieruil ontftaan. UAyaux zoekt ter gehoor ingeleid te worden. door des Stadhouders Poort. XiX. Misnoegen met Engeland. Voor/lag, om den Hertog van Jork té verjleeken van de opvolging: of om den Prins of Prinfes van Oranje tot Regent te verklaaren. XX. Schenkenfchans te rug gegeven aan de Staaten. XXI. Handeling over Frankryks eifcken op de Spaanfche Nederlanden. De blokkeering yan Luxemburg wordt opgebroken. XXII. De Spaanfchen weigeren 't ge fchil met Frankryk te yerblyven aan de uitfpraak des Konings van Groot-Britanje. De Keurvorst van Brandenburg zoekt de Staaten te bewcegen tot het goedkeuren der Franfche voorwaarden. De Keizer en Spanje treeden in "t Verdrag van Bondgenootfchap. XXII[. Handeling der Staaten met den Koning van Groot-Bt-itanje. XXIV. D Ayaux zoekt den Prins van Oranje en tagel te win-  l vil Boek. HISTORIE. 3 winnen. Verg efs. Verbond tusfchen Deeneaiarke, Keur - Brandenburg en Munjler. XXV. Aanbouw van Oorlogfchepen. Suriname verandert van eigenaars. De Heer van Sornmelsdyk vermoord. XXVI. Zwaare florm en kooge Watervloed. XXVII. Oost/rieJIke onlusten. De Keurvorst van Brandenburg fteekt 'er zig in. Twist over de leefiroerigkeid van Ezens, Stedesdorp en IVitmond. XXVlll. Afrikaanfcht Maatfchappy te Embden opgertgt. Zo dra was de Nieuwmeegfche Vrede nis- i U. 2, " 22f>,42n. Hill. Merc y*n 1679. b! 229-742. va» U. \ et:z ~ (<0 Votcz Du Movt Corps Dipl. Tom. Vli. P. I. p. 417. (« ) XIV. Deel, U 34:. V *ƒ * if j Ze XlV Dsel,'H. 977. {g) Keful. Hoil. 25 April 1671). H. 5-3. A 3 II. )e paai7:he Amasl'adiuroribrt e o veroveringan laa?ichr.leStaam m asen 'er waarigeid iu.  ï79 Hunne ïeétaen. 6 VADERLANDS CHS LVII. Boes. maand, voor befcheid „dat zy den trouwherti„gen byftand, hun, in hunne ongelegenheid, „ door zyne Majefteitvan Spanje,beweezen,al„ toos, in gedagten zouden houden; doch ook meenden, in den loop van den jongften oor„log, overvloedige bewyzen gegeven te heb„ben, dat zy 's Konings belang zo hoog als _ hun eigen gefchat hadden, en geen minder „ vlyt getoond, om zyne Landen en Luiden " dan om hunne eigen' te befchermen; fchoon „hunne poogingen, door Gods almagtige „fchikking, dien gunftigen uitflag niet gehad „hadden, welken men 'er, onder zynen zegen , van zou hebben mogen verwagten. '! Dat het Verdrag van den jaare 1673, en de „belofte, om Maastricht aan den Koning te „ zullen afftaan, ook, by hen, in goede ge„ heugenis was: doch dat, by dit zelfde Verdrag,. ook beloofd was de onderhouding der "Munfterfche Vrede van den jaare 1648, en, " der overeenkomften, federt gellootem Dat, „by het yyfcnveertigfle punt deezer Vrede,, „beraamd was, dat de Verdragen, met den Prinfe Fredrik Henrik gemaakt, zouden aan" gemerkt en naargekomen worden, als wezenlyke deelen van het Munfterfche Verdrag; dat, by deeze Verdragen, aan zyne " Hoogheid beloofd waren het Land en de " Heerlykheid van Montfoort; waarby zyne "Majefteit zo vèel Lands voegen zou, dat "de zuivere inkomften van alles, jaarlyks, "twee-endertigdurzend guldens zouden beroepen;- dat zyne Majefteit ook zou bezortien maanden wagtens , ander befcheid hadt » gewagt te zullen ontvangen. Dat de Staaten „ den Koning , uit eigen' bedeeging , Maas„ tricht hadden aangebooden/ Dat zyne Ma„ jefteit hun edelmoediglyk hadt bygeftaan , „ eer 'er nog een onderling Verbond tusfchen „ hem en den Staat geflooten was, en zonder „ dat hy onderftandgelden getrokken hadt, ge„ lyk de andere Bondgenooten. Dat de Staat „ bezweeken zou zyn, zonder de Vrede met „ Groot-Britanje ; doch dat men deeze Vroede, eeniglyk, aan het Verbond met Spanje, „ te danken hadt, hebbende men , te Keu„ len , voor dien tyd , vergeeffche poogingen „ gedaan , om dezelve te bewerken. Dat de „ Staaten ook verklaard hadden , den dienst , „ hun , in deeze gelegenheid , door Spanje , „ gedaan, altoos te zullen erkennen, en dat de „ afltand van Maastricht een blyk deezer er„ kentenisfe zyn zou. Dat het hierom vreemd „ fcheen, dat zy nu de Verdragen van de jaa» ren l673 en 1648 wilden famenvoegen , en „ aan het eerstgemelde niet voldoen , zonder „ dat ook aan het laatstgemelde voldaan ware. „ Spanje ontkende wel niet de regtvaardigheid „ van den eisch des Prinfen van Oranje over „ 't geheel, fchoon hy, Gezant, onmoge„ lyk antwoorden kon op de rekening , vol„ gens welke , men deezen eisch , met de in,5 tresten, op verfcheiden' millioenen, begroot „ hadt : doch het dringen op het afdoendee„zer fchuld, geduurende 'sKonings minderA 5 „jaa- i<5;j>. Antwoordvan den SpaanfchenAmbasfadeur.  xo VADERLANDSCHE LVII.Boek; n jaarigheid , was aan de weereld niet zeer bil» lyk voorgekomen , en zou, zo men 'er aan yy voldaan hadt, Spanje het byftaan der Staaten „ in den jongften oorlog veel moeilyker ge5, maakt hebben. Daarenboven , hadden der M Staaten Gezanten , terwyl zy openlyk dron„ gen op het afdoen der gemelde fchuld , heiw melyk , te kennen gegeven , dat de Staaten „ zig het belang des Prinfen van Oranje zo „ zeer niet ter herte lieten gaan , als hunne „ brieven , en de vertoogen hunner Gezanten „ fcheenen te kennen te geeven. Het uitftel5, len der voldoeninge van'sPrinfen eisch kon, „ derhalve, geene reden van klagtenzyn, over w Spanje. Hier benevens , hadt de Koning , „ in Sprokkelmaand jongstleeden , den Prinfe „ honderdduizend guldens jaarlyks , uit de in„ komften der Indien , en vyftigduizend gul„ dens , uit de Domeinen der Nederlanden , „ toegeweezen. 't Zou , derhalve , onparty„ digen niet zeer billyk konnen voorkomen , „dat de Staaten genoegzaam te kennen ga„ ven , dat de Koning geene inkomften be„ hoorde te trekken uit de Nederlanden, zo „ lang de Prins onvoldaan bleeve ; indien zy„ ne Majefteit langer ftonde op de overleve„ ring van Maastricht, uit kragte van het Ver„ drag van den jaare 1673, Zo Spanje , in t „ begin van den oorlog, de voornaamfte Grens „ vestingen van den Staat met Krygsvolk ba„ zet houdende , op zulk eene vvyze ,, gehan„ deld hadt roet de Staaten , zouden ze zig wef a gewagt hebben van Spanje , tegenwoordig , „ dus te handelen. Immers , zou Spanje der „Staaten Plaatfen in Brabant en Vlaanderen; tthet^  L VII. Boek. HISTORIE. n „ hebben konnen inhouden , om daaraan te „ verhaaleu, 't gene de Staaten van de groute . „goederen des Graaven van Egmond onder „ zig hiekicn, en op het herleveren van vvel„ ken men, dertig jaaren lang, vergeefs, aan„ gehouden hadt. Spanje zou ook het pleit „ van den Hiiüe van ifenghien tegen den „Prinfe van Oranje hebben konnen vervol„ gen, 't welk nogtans niet gefchied was. Ook „ waren veele andere goederen niet te rug ge„ geven, van welken egter de herlevering, uit „kragte van het Munfterfche Verdrag, met „ regt, kon gevorderd worden. Van al 't wel„ ke men eene rekening zou konnen opmaa„ken, niet minder naauwkeurig, dan die de „ Staaten van den eisch des Prinfen van Oran„je hadden opgemaakt: en gaf hy, Gezant, „ te bedenken, of Spanje de Staatfche Plaat„ fen in Brabant en Vlaanderen niet zou heb„ ben mogen te pande houden, zo men ooit „ gedagt hadt, dat de Staaten Maastricht zou„ den weigeren over te geeven, eer zy voldaan „zouden zyn, wegens 't gene de Prins van „Oranje van Spanje te eifchen hadt. De „ eisch, dien de Staaten nog hadden, wegens „uitrustingen ter zee, werdt niet betwist var* „ de Spaanfche zyde, en zou voldaan worden, „ zo dra de Staaten naarkwamen, 't gene zy „beloofd hadden. Want niemant zou den „ Spaanfchen borg ftaan, dat de Staaten Maas„ tricht overleveren zouden, wanneer men „ hun eerst alles, wat zy nu van Spanje vorderden, voldaan zou hebben; behalve, dat „het altoos vreemd luiden zou, dat de Staakten eene gift, vrywilliglyk, ten blyke van  12 VADERLANDSCHS LVII. Boek. „erkentenis, aangebooden, tegen eene fchuld, „hadden ingehouden. Maastricht ook, afgescheiden als het was van de grenzen van „den Staat, en niet dan over eens anders „Land, van volk en voorraad konnen de voor„ zien worden, kon den Staaten, in tyden van „ oorlog, van kleinen dienst, in tyden van „ vrede, niet dan tot last zyn: daar deeze Stad „ den- Spaanfchen , in tegendeel, merkelyk „ meer waardig was, als beflooten leggende „ binnen derzelver Domeinen, en gehegt aan „Brabant, Limburg en Gelderland. De Gï„ zant verklaarde, derhalve, ten befluite, dat „ hy de eifchen der Staaten ten laste van Span„ je hieldt voor vernietigd, zo lang zy Maas„ tncht m pand hielden, en dat de Intresten „ van t gene de Prins van Oranje en hunne „Hoog-Mogendheden zeiven van Spanje te „ vorderen hadden zouden ophouden te loo„ pen, van den dag en uure af\ waar in zy de „Stad wederom met hun Krygsvolk bezet „ hadden. En naardemaal de Staaten onder„ fielden, dat men, op zulk eene wyze, hande„ len kon, zonder de onderlinge vriendfehap „ te verbrceken, wist hy niet, hoe de Koning, 0zyn Meester, zig gedraagen zou, omtrent „ de goederen hunner onderzaaten in Spanje ; „en of hy, ten opzigte derzelven, naar regt„ vaardigheid, of naar goedertierenheid, zou„ handelen (*')•" Men raadpleegde, federt, op het wedermtwoord, welk men den Ambasfadeur geeven sou. Zyne Hoogheid, ter Vergadering van Hol- CO Zie Hoü. Metc. van 1679. H. aff4 cm.  LVIL Boek. II I'STORIE. 13 Holland verfchcencn , ftondt 'er fterk op, dat men Maastricht,,niet overgave, voor hy volduening ontvangen hadt. Hy gaf, in 't voorbygaan , te verlhan „ dat hy nog niet fchade„ loos gefield zou zyn , ul werdt hem Maas- tricht afgeftaan ,. in de plaats van 't gene hy „ van Spanje te vorderen hadt Eindelyk, antwoordden de Staaten, op het Vertoog van den Spaanfchen Gezant n dat zy nimmer J? vergeeten zouden de hulp, die zyne Majcn fteit van Spanje hun , in hunne ongelegen„ heid , beweezen hadt; doch dat zy ook „ vertrouwden, dat zyne Majefteit in gedagten „ zou houden , hoe zy , van hunnen kant, al- les gedaan hadden , wat men van getrouwe „ Bondgenooten zou konnen verwagten ; hun „ Krygsvolk, beide te velde en in de bezettin„ gen, ten dienfte des Konings, doende ge„ gebruiken, als of het zyn eigen geweest ware. „ "Dat het wenfchelyk geweest zou zyn, dat „ zyne Majefteit meerder Krygsvolk in de Ne„ derlanden hadt konnen brengen, in welk ge„ val, de oorlog hun minder lastig geweest zou „ zyn , en , menfehelyker wyze gefproken , n de ongelukken , die hun nu overgekomeu w waren, geweerd zouden zyn gebleeven. De B Koning hadt, 't was waar, ook veel by den „ oorlog geleeden ; doch buiten fchuld der n Staaten, die 't gaarne zouden hebben wilw len voorkomen. Ook was 't weereldkundig, „ dat Frankryk hun voornaamlyk beoorloogd w hadt, om dat zy zig zo veel hadden laaten »ge" Bi foigne ep it M-'inor. van de Lira op 30 Septt 167a, in ie Aam, vau'ejn Regent van Ocll't. MS. I79. Wederantwoordder Staaten.  ï679- 14 VADERLANDS CHE LVILBoek. » gelegen zyn aan de behoudenis der Spaan„lelie Nederlanden, die, ongetwyfeld, ver„ looren geweest zouden zyn , zu dra Frank» ryk de Vereenigde Gewesten zou overwel„ digd gehad hebben. De hulp , hun door » Spanje toegebragt, hadt, derhalve, zo wel » °Pzjgf gehad op de behoudenis van 's Kost» nings Nederlanden, als op de behoudenis n van deezen Staat. Ook hadt men de Vrede «met Groot - Britanje wel ten deele aan de » poogingen van Spanje , maar voornaamlyk „ aan de fterke en algemeene neiging tot Vre„ de , in de Engelfchen zeiven , toè te fchryT „ven. De hulptroepen der Bondgenootcn „ hadden Spanje meer dienst gedaan dan den „ Staaten , welker Gewesten , op Maastricht » na, voor't groorfte gedeelte, al verlaaten watt ren van de Franfchen, eer de Verbonden watt ren geflooten , uit hoofde van welken, deeB ze hulptroepen geleverd werden. Al 't wel„ ke egter niet aangehaald werdt, tot verklei„ ning van den dienst, dien'de Staat van Span„ je ontvangen hadt; maar alleen om te doen „ zien , dat de Staat, in den jongften oorlog, „ ook iet voor Spanje gedaan hadt, en dat men „ alle de rampen , die Spanje waren overgeko„ men , den Staaten niet wyten moest. Wat „nu de fchuld betrof, die zyne Hoogheid, „ de Prins van Oranje, van Spanje te vorderen „ hadt; zy fproot uit regtvaardige oorzaaken ; „ erkend by een plegtig Verdrag van Vrede , „ cn moest geenszins worden aangemerkt, ge„ lyk fomtyds gelchiedde , als eene foort van e gefchenk, tot bevordering der gemelde Vre9 de, aan 'sPrinfen Voorouderen gedaaji. Op  LVII.Boek. HISTORIE. 15 »'t voldoen deezer fchuld, was nu, dertig jaa» ren lang , vergeefs aangehouden; en fchoon „men voorgaf, dat der Scaaten Gezanten, nu „ en dan, te verftaan, gegeven hadden, dat dit „ aanhouden niet ernftig gemeend werdt,.kon» den zy verklaaren , hiervan nooit de minfte » kennis gehad , noch daartoe immer den ge» ringften last of aanleiding gegeven te heb„ ben. En al ware 't fchoon gefchied , kon „ immers de yver of flapheid der Staaten, in 't „ vorderen eener fchuld , de fchuld zelve niet „ van natuure doen veranderen , of minder „ deugdelyk maaken. De afftand van Maas» tricht werdt, daarentegen , aangemerkt als „ eene loutere gifte, op welke de Koning van » sPa»je geheel geen regt hadt konnen voor» wenden. Ook hadden zy nooit geweigerd, „ deezen afftand te doen ; maar alleenlyk get) wenscht, vooraf, gered te worden uit de „ moeilykheid , waarin de onbetaalde fchuld „ des Prinfen van Oranje hen hadt gefteken. „ De agterftallen , welken de Admiraliteit te ft vorderen hadt, waren zo deugdelyk , dat 59 zy, door den Gezant zeiven, erkend waren. „ Voorts , wisten de Staaten niet, dat zy eev nige goederen onder zig hadden, die , vol„ gens de Verdragen , in den jaare 1648 en „ federt geflooten , behoorden te rug gegeven „ geweest te zyn. De Graaf van Egmond zou „ de gegrondheid van zynen eisch nimmer in w Regte bewyzen konnen. Maar aan de in„ gezetenen van deezen Staat was , na 't flui„ ten der gemelde Verdragen , door de Bis„ kaaifche en Oostendefche Kaapers, merkelyk 0 grooter fchade toegebragt, aan zy van de „ Fran- 1679.  i6 VADERLANDSCHE LVILBoek. 1670. * Repre. faille. „ Franfche Kaapers , in den jongften oorlog, » hadden geleeden , zonder dat men , daar„ voor , ooit eenige voldoening hadt konnen sj bekomen. In de zaak der Graavinne van „Ifenghien' tegen den Prinfe van Oranje , was „ party regter geweest, en nog hadt men ze » niet konnen gocdmaaken. 't Gene de Staar 55 ten nu deeden , kon , geenszins, aangezien n worden als * Scha,verhaaling , welke alleen „ plaats hadt, als men den qnfchuldigen aan„ tastte voor, den fchuldigen ; 't welk hier 't „ geval niet was : begeerende de Staaten al„ leenlyk een onderpand te behouden , tot dat „ de fchuld, waarvoor het, nevens de andere „ Domeinen der Spaanfche Nederlanden , ver„ pand was , betaald zou zyn. De Gezant w hadt wel gewaagd van beloften van voldoeyy ning; doch deezen waren, reeds"voor dertig „ jaaren, gefchied, en, tot hiertoe, niet ter uit9) voeringe gebragt. Ook konden de Staaten „ niet zien, wat vergelyking'er te maaken watt re, tusfchen het behouden van Maastricht, „ tot op het voldoen eener erkende fchuld, en „ het inhouden der Grensfteden , met 's Ko„ nings Krygsvolk bezet; op welken zyne „ Majefteit niets te vorderen hadt, en welken „de Staaten hem, nimmer, voor hunne fchul„ den , verpand hadden. De Staaten hadden, „ in den jongften oorlog , ook Krygsvolk ge5, had in de meeste en voornaamfte Steden der „ Spaanfche Nederlanden ; doch hunne goede j, trouw beweezen , in het ruimen derzelven , „ onaangezien 's Konings Domeinen , voor „ de meergemelde fchulden , verpand waren. „ De hooge agting, welke zy voor 's Ko~ „nings  LVII.Boek. HISTORIE. 17 „nings vriendfchap nadden, deedt hen ver„ langen naar een einde van deeze oneffenhe„ den; waarom zy, op't vriendelykst, verzog„ ten , dat zyne Majefteit orde geliefde te ftel„ len tot het afdoen der genoemde fchulden , „ zo aan zyne Hoogheid, als aan de Kollegien n ter Admiraliteit, en aan anderen , welken „ hy aangenomen hadt te betaalen : alzo zy te „ groot een gevoelen van de regtvaardigheid „ zyner Majefteit hadden , dan dat zy zouden „ konnen denken , dat hy deeze voldoening „ zou willen afwyzen en den Staat te last leg» gen, enkelyk, om dat men hier zwaarigheü „ maakte , in het overgeeven van. een onder„ pand , welk de Koning zelf goedgevonden „ hadt, voor het voldoen deezer fchulden, te „pande te ftellen (/)." 't Bleef, voor eerst, by deeze wederzydfche vertoogen. De Lira hadt, voor men het laatfte antwoord der Staaten gereed hadt, affcheid van hun genomen , en was naar Madrid gekéerd. 't Antwoord der Staaten werdt, derhalve , overhandreikt aan den Heer Belmonte, die de zaaken van Spanje waarnam in den Haage, tot qp de overkomst van Don Bahkazar de Faen Major, die, door den Koning, benoemd was, om de Lira op te volgen (m). Maastricht bleef, ondertusfchen, in't bezit der Staaten, en de Koning van Spanje hieldt de penningen in, welken hy erkend hadt, hun en denPrinfe van Oranje fchuldig te zyn. Kort CO Refol. Getier. Martis %Oltoi. 1670. Refbl.Hon. "3 lept, IO79. tl. 232. Holl. Merc van irt70. tl. 272. ' ' (»;) Holl. Mtrc. van iö/> tl. 277. XV. De ei,. b 1679» 'cGcfchil blyft, vooreerst , onafgedaan-  *6>p- nr. De Keurvorst van Brandenburg begeertvergoeding van fchade van de Staaten. Antwoord der Staaten. M VADERLANDSCHE LVII.Boeé, ; Kort na het fluiten der Vrede tusfchen den Koning van Frankryk en den Keurvorst van Brandenburg, fchreef zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid eenen brief aan de Staaten , gedagtekend den elfden van Hooimaand, waarin hy hun voorhieldt „ hoe veel zyne Erflan„ den van de Franfchen geleeden hadden , in „ de Lente deezes jaars ; en dat zulks, voor„ naamlyk , veroorzaakt was geworden, door„ dien de Staaten hem den onderftand gewei„ gerd hadden , om welken hy hun, by tyds , „ verzogt hadt, zonder dat zy geraaden gevon„ den hadden , zyne brieven eens te beant„ woorden : 't welk hem te vreemder voorgekomen was, om dat hy zig, om hunnen „ wille, gefteken hadt in den oorlog." 't Slot van zyn fchryven was „ dat hy vertrouwde , „ dat hunne Hoog-Mogendheden hem wel ver„ goeding zouden willen laaten toekomen van „de fchade, welke hy geleeden hadt." De Staaten beantwoordden dit- fchryven , op den agttienden van Oogstmaand. Zy betuigden , „ dat het hun tot grooten troost zou hebben o geftrekt, zo zy hadden mogen hooren , dat pzyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid voor„ deeliger voorwaarden van Vrede hadt kon„ nen bedingen, dan nu gefchied was : dat zy „ nooit zoüden vergeeten den dienst, dien zy „van zyne Doorlugtigheid hadden ontvan„ gen, toen hy de andere Duitfche Vorften , „ door zyn voorbeeld , hadt aangemoedigd , „ om zig met hen te verbinden ; doch dat zy „ ook hoopten, dat zyne Doorlugtigheid en al „ de weereld zouden hebben gezien , hoe zy £ noch het goed hunner ingezetenen , noch „het  L VIL Boek. HISTORIE. f$ „ het bloed hunner bevelhebberen en foldaa„ ten gefpaard hadden, om den oorlog te bren„ gen tot een goed einde : 't welk, veelligt, „ beter gelukt zou zyn , zo zy van alle hunne „ Bondgenooten zo wel waren bygeftaan ge„ weest, als zy gehoopt en verwagt hadden. » Wyders, konden zy niet loochenen, dat zy, „ziende de Spaanfche Nederlanden in zulk „ een verval, dat men 't voor een wonder„ werk hieldt, dat dezelven niet geheellyk „ overweldigd werden door Frankryk ; en » zig, door 't ftilftaan van den Koophandel en „ Scheepvaart , en door de zwaare lasten des » Krygs , buiten ftaat gefteld vindende , om „ deeze Nederlanden en zig zeiven te befcher„ men , uitgezien hadden naar middelen , of „ om den oorlog voort te zetten , of om vre„ de te maaken. Doch de middelen om den „ oorlog voort te zetten waren , zelfs van den „ kant, vanwaar zy die meest fcheenen te moe„ ten verwagten , zo gering en onzeker ge„ weest, dat Spanje zelf de Vrede verkooren „ hadt boven den oorlog, hoe veel het 'er ook „by verliezen moest. Zy hadden, hierom, „ ook moeten luisteren naar voorflagen van j, vrede, eerder dan te volharden in eenen oor„ log , die hun onvermydelyk verderf met zig „ gelleept zou hebben. Wel wisten zy, dat „ zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid zyn best 0 zou hebben gedaan , om hen den oorlog te „ helpen voortzetten ; maar de andere Bond0 genooten en zy zeiven waren t' einde adem „ geoorloogd. Gaarne zouden zy gezien heb„ ben , dat hunne Bondgenooten , te gelyk n met hen, aan vrede hadden konnen geraaken ; B 2 „maar  av VADERLANDSCHE LVII.Boek; Wederantwootvan den Keurvorst. „ maar zy waren zo ongelukkig geweest, dat „ alle hunne Bondgenooten , Spanje uitgezon „ derd, van gedagten geweest waren , dat zy „ beter voorwaarden van Vrede zouden kon„nen bedingen, door 't voortzetten van den „ oorlog. Toen hadden zy Frankryk fterk aan „ boord geweest, om de voorwaarden derVre„ de , met naame ten opzigte van zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid , te verzagten : „ doch dit werdt hoopeloos, toen ieder der ?? andere Bondgenooten , op zyne byzondere „ behoudenis , begon te denken. Wat hun „ betrof, zy hadden geene andere voonvaar„ den van Vrede bedongen , dan die Frankryk „hun, tevooren, meermaalen, aangebooden „ hadt, en zy zouden deezen , gewisfelyk , „ nog langer van de hand geweezen hebben , „ zo de uiterfte nood hen niet verpligt hadt, „ om te fluiten. Ook hadden zy den toeftand „ der Landen van Kleeve en Mark niet uit het „ oog verlooren; doch hunne poogingen om „ de onzydigheid voor dezelven te bedingen , „ waren vrugteloos uitgevallen." Voorts, flooten zy , met eenen wensch „ dat de ongeluk„ ken , die hun waren overgekomen, niet „ ftremmen mogten het onderhouden en aalijs kweeken der oude vriendfchap, met zyne „ Keurvorftelyke Doorlugtigheid." Doch van den Keurvorst eenige vergoeding dergeleedene fchade toe te flaan repten zy , voorzigtiglyk, geen enkel woord. De Keurvorst liet niet na, J zulks aan te merken , in eenen naderen brief, van den vier-entwintigflen van Oogstmaand, waarby hy fchreef „ dat hy, in plaats van ant„ woord op zyn gegrond verzoek, alleenlyk *be-  LVII.Boeic. HISTORIE. ai » bekomen hadt eene aanwyzing van den hoo„ gen nood , dcor welken de Staaten gedron„ gen waren geworden tot de Vrede : welken „ nood hy egter hieldt, dat niet te vergelyken „ was met den deerlyken toeftand , waarin „ zyne Landen gebragt waren. Ook dagt hy, „ dat geen nood, hoe groot ook, den Staaten „ vryheid geeven kon, om zulk een'Vriend en „ Bondgenoot als hy was te fluiten buiten de „ Vrede : noch om , op eenen tyd, als zy 't, „ wegens de voorwaarden der Vrede , reeds „ eens waren met Frankryk, hem, Keurvorst, „ diets te doen maaken, dat zy zig gereed „ hielden tot den veldtogt, en een Leger naar „ den Rynkant gefchikt hadden. Frankryk „ was , dagt hy , altoos gezind geweest, om „ zig met hem te verdraagen , wel weetende , ö dat hy de wapenen , aïleenlyk om der Staa„ ten wille, hadt opgevat, en dik wils verklaard „ hebbende , de voorige vriendfchap met hem „ te willen onderhouden, 't Gene de Staaten „ tegen Spanje hadden , ging hem niet aan. „ Nogtans was't weereldkundig, dat zy eerder „ dan Spanje de wapenen hadden nedergelegd, „ en dat deeze Kroon , zo wel als de andere „ Bondgenooten , hierover, in 't eerst, ge„ klaagd hadt. 't Was , eindelyk , klaar, dat „ de Staaten , by het Verbond , met hem aan„ gegaan , beloofd hadden , zyne voldoening „ te zullen bevorderen, en nog bekenden, dat „ zyne hulp hun niet onnut geweest was; waar„ om hy verzogt, dat zy zig wilden bevlyti„ gen , om naar te komen , 't gene zy beloofd „ hadden , en ten dien einde eene famenkomst „beleggen, tusfchen wederzydfche GemagB 3 „tig- 1679}  22 VADERLANDSCHE LVILBom. 1679- lïy neen in over leg, ora de wape nen op t vatten t« gen tfe Staaten. STen treedt met hei in ondei handeling. „ tigden. Hy verzekerde de Staaten , dat hy „ geenen te hoogen eisch doen zou, maar too5, nen , dat hy meer niet begeerde dan vergoe„ ding van geleeden' fchade , waardoor hy in „ ftaat gefield mogt worden, om, by eene an„ dere gelegenheid, den Staaten de vriendfchap „te bewyzen, welke hy altoos met hen hoopte „ te onderhouden ( n )." :t Doch terwyl zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid de Staaten, door brieven, zogt te be_ weegen , om hem vergoeding van fchade te j doen , nam hy in overleg , om 'er hen met de . wapenen toe te noodzaaken, en ten dien einde een Leger te zenden naar den Ysfel. Maar alzo hy zig van deeze onderneeming geene vrugt belooven kon, zo zy niet van Frankryk onderfteund werdt, deedt hy, vooraf, eene bezending naar 't Franfche Hof, welk zig ongezind toonde, om de Vrede zo ras te breeken: waarop de Keurvorst zynen toeleg ftaaken moest. De Prins van Oranje en de Staaten hadden 'er 1 de lugt reeds van gekeegen (V), en beflooten 9 federt, om verdere verwydering te voorkomen Godard Adriaan van Rheede , Heer van Amerongen, te zenden naar't Hof vanBerlyn (j>)„ alwaar hy eenen geruimen tyd verbleef en handelde , eer 'er iet, op nieuws, met den Keurvorst gellooten werdt. Nogtans, ftrekte zyne handeling, om de wankelende vriendfchap tusfchen de Staaten en den Keurvorst voor verder verval te bewaaren (q\ KIJ En- f«) Zie Holl. Merc. van 1671). U 160 enz. Md. & Pur-v BSNDOBF de Heb. fiefl. FriJ.. W1II1. Libr. XVJi. §. 48, ;,6, 62, 63, 64. 1>- ir.lM, 1073. 1077, 1078, 1079. (0) Pufrkndorf Libr. XVII. f.,65. p. 1079. ( p) Mo)/. hlurc. van 1679. V »Q5. £jv Sccr. Re.'bl. ftoll. 11 OU. 1679. V. Deel, U iC.  LVII. Boek. HISTORIE. 23 Engeland was, fedeit eenige maanden, ontrust geworden, door de ontdekking van een waar of gewaand verraad, gefmeed, zo men geloofde , door verfcheiden' Roomschgezinden , tegen 't leeven des Konings, of om verandering in de Regeering en uitrooijing van den Hervormden Godsdienst te wege te brengen. Doch 't geheim van den toeleg is nooit regt aan den dag gekomen. Veel reden was'er, om te vermoeden, dat de Hertog van Jork, 'sKonings Broeder, deel aan de onderneeming hadt. Ook willen eenigen , dat men 't niet op 't leeven des Konings ; maar alleen op verandering in de Regeering en in den Godsdienst hadt toegelegd , en dat de Koning zelf den aanflag beftierde. Ondertusfchen, kostte het ontdekken der onderneeminge verfcheiden'Jefuiten en anderen het leeven (r). De Hertog van Jork, die den Roomfchen Godsdienst openlyk beleedt, was zo verdagt geworden by 't volk , dat de Koning zig genoodzaakt zag , om hem , voor eenen tyd, buiten 't Ryk te houden. Hy begaf zig, in Wynmaand, naar Holland, en keerde, na een kort verblyf in den Haage , naar Brusfel, daar hy koel genoeg ontvangen werdt (V). Eerlang, begaf hy zig naar Schotland (V): alwaar hy zig, eene geruime poos, ophieldt. Midlerwyl, was'er, by veele Leden van't Huis der Gemeenten , een ontwerp gefmeed , om hem te verfteeken van het regt der opvolginge tot de (r) Rapim Tom- IX. £.401-4*1» 4*--452> 453-457» 47^ (_s ) Curnet Vol. I. p. 452. (t) Holl. Merc. utti 1679. bl. 74, 453. IUfin Tom IKa $■ 432» 481. B 4 1679. IV. Ontdekking van een verraad in Engeland. De Hertog van Jorkdoet een' keer naar Hoi' land.  1&79- V. Verdrag jnet Algiers. vr. Verfchll met Friestand en II I H VADERLANDSCHE L VU. Boek. de Kroon (V). Men arbeidde hiertoe fterk , in t volgende jaar, na dat de Hertog wederom aan t Hof verfcheenen was (y). Het Huis der Gemeenten was'er volkomenlyk toe gezind. Doch het Huis der Heeren was van andere gedagten: waarom het ontwerp niet ter uitvoeringe gebragt kon worden (w). De Staaten hadden den Heer Diderik van Leeuwen van Leiden afgezonden naar Engeland, onder anderen, om de onlusten tusfchen den Koning en het Parlement te helpen byleggen: hoewel fommigen willen, dat hy heimelyken last mede hadt van zyne Hoogheid , om, onder de hand, tegen den Hertoge van Jork, te arbeiden f». Hy bleef eenige maanden in Engeland, onaangezien 'er ook een gewoonlyke Ambasfadeur der Staaten kwam, aan 't Engelfche Hof. Met de Regeering van Algiers , hadden de Staaten, eenengeruimentyd, vergeefs, gehandeld over eene Vrede, door twee Gevolmagtigden, Thomas Hees en Jacob de Pas. Eindelyk , werdt men't eens, over een Verdrag van Vrede en Koophandel, welk, dendertigften van Grasmaand deezes jaars, getekend, en, federt, van wederzyde, bekragtigd werdt (v). De algemeene Staaten, terftond na 't fluiten der Vrede met Frankryk, beflooten hebbende , eenig Krygsvolk te ontflaan uit hunnen dienst, OO Holl. Merc. van 1676. bl. 100. Rann Tam. IX. *. K>7, 4r1. Cv) Uit verfch*iden' Misfiven van den Ambasf. van CiT» •ers MSS. fw) Rapin Tijm. IX p. 4815, 489, 491-490. 500-^02. (x) Voiez Negociat. du Comte d'Avaijx Tom I. p. 104. iy~) Zie defcil. Holl. izjuly idBo. bl- 344. Gropt-PIakatth.' I. Desl, M. 1406. HjII, Mac, van 1670. M, «5. 134. y5>. Antwoordder algemeeneStaatea op het Vertoog van Friesland.  a3 VADERLANDSCHE LVIL Boek* 1679. „ den. Ookmogt geen Gewest, boven de fomrae en tyd, waartoe het bewilligd hadt, „ met onderhoud van Krygsvolk, worden be- zwaard, en geen Kapitein-Generaal over't „ Krygsvolk van de Unie mogt worden aan- gelteld, dan met gemeene bewilliging der „ Gewesten. Doch 't was niet minder zeker, „ dat het Krygsvolk, op zulk eene wyze aan„ genomen, den eed aan de gemeene Unie ge„ daan, last van de gemeene Unie ontvan- gen, en onderling rang als een en het zelf„ de Krygsvolk gehouden hadt, evenveel, door „ welk Gewest het betaald werdt. En wan- neer dit Krygsvolk tot gemeene verdedi„ ging gebruikt moest worden, hadt het al„ toos geflaan onder het beleid en gezag van „ den gemelden Kapitein-Generaal der Unie: „ de vermindering of afdanking van het zelve „ was altoos gefchied, of door den Kapitein„ Generaal, of door den Raad van Staate, hebbende de gezamenlyke Bondgenooten zig altoos verklaard, tegen de afdanking, „ welke door eenig byzonder Gewest onder„ nomen werdt. Zelfs hadden de Staaten der „ byzondere Gewesten, verftaande, dat het „ aangenomen Krygsvolk moest verminderd „ worden, altoos geoordeeld, dat de vermin„ dering of afdanking moest gefchieden door „ de gemeene Unie, eh zy hadden nooit tot „ eene byzondere afdanking beflooten, dan „ wanneer de gemeene Unie hen, huns on„ danks, belasten wilde met het onderhoud „ van meer Krygsvolk, dan waarin zy bewil„ ligd hadden. De Staaten van Friesland kon„ den niet toonen, dat het, in dit opzigt, an- „ ders  L VII. Boek. HISTORIE. 29 „ ders met hen gelegen ware dan met de 0„ verige Gewesten. Zy bragten wel by, dat „ zy, in de aanftelling van eenen Kapitein„ Generaal der Unie, niet bewilligd hadden „ dan onverminderd het regt, hun en den;by„ zonderen Stadhouder van hun Gewest toe„ komende. Doch hiermede hadt men geen „ regt willen verkrygen, welk Friesland nim„ mer gehad hadt; maar alleenlyk behouden „ de regten, die dit Gewest of deszelfs Stad„ houder waarlyk bezat. Immers, zou Fries„ land zig zulk een nieuw regt niet hebben „ konnen verkrygen, zonder uitdrukkelyken „ afftand der overige Gewesten. Wien kon 't ,, ook in gedagten komen, dat Friesland zig, „ door zulk een voorbeding, grooter regt o» ver 't Krygsvolk zou hebben willen toeè'i„ genen dan een der andere Gewesten bezat? „ Aanmerkelyk was't, dat, Holland en Zee„ land, by 't fluiten der Gendfche Bevrediging, „ geraaden vindende, hunne Krygsmagt afge„ zonderd te houden van die der overige Ge„ westen, zulks, by een byzonder punt der „ gemelde Bevrediging, uitdrukkelyk, bedon„ gen werdt (V). 't Zelfde was ook gefchied, „ in de handeling met den Hertoge van Alen„ con (c). Doch wanneer zulks niet byzon5, derlyk bedongen was, hadden Holland en „ Zeeland zig aan den gemeenen Kapitein- Ge„ neraal onderworpen, onaangezien zy eenen „ byzonderen Stadhouder hadden, gelyk men, „ ten tyde van Leicefter, gezien hadt. Zelfs „ nad: ZU VU. Deel, bl. nff, C*) 2ie Vil. Qief, U. 405, 44g, 1*19*  o,o VADERLANDSCHE LVJI. Boek; «f79. ?? hadden deeze twee Gewesten, ook toen zy, „ oneenig geworden met Leicester, geraaden vonden, den dienst van hunnen byzonderen „ Stadhouder en Kapitein- Generaal te gebrui„ ken, nooit geoordeeld, dat het Krygsvolk , „ welk zy betaalden, niet ware het Krygsvolk „ van de Unie, noch onder 't gezag itondt ,, van Leicester, als Kapitein - Generaal; maar ,, alleen, dat zy 'er zig, des noods, in 't afzyn „ van Leicester, die de Regeering in eenen ,, verwarden ftaat gelaaten hadt,wel van mog„ ten bedienen, ter hunner beicherminge: 't ,, welk zy, toen 'er klagten over hun gedrag „ gevallen waren, in een wydluftig Vertoog, klaarlyk hadden beweerd (/).Menvertrouw,, de, hierom, dat de Staaten van Friesland, „ ziende, dat hun gevoelen onbeftaan baar was „ met de gronden der Unie, van hetzelve zou„ den afftaan, konnende de algemeene Staa- ten hun hierin ook te minder te gemoete „ gaan, om dat zy, op eigen gezag, hunne „ vendels Knegten negen man op elk vendel . ,j hadden verminderd, welken negen man zy, „ boven de andere Gewesten, hadden uitge„ wonnen, behalve dat zy eene Kompagnie„ paarden en agt of negen vendels knegten min- der onderhouden hadden, dan zy op den Staat „ van oorloge waren aangeflaagen, en door „ hunne byzondere afdanking nu nog eene „ Kompagnie paarden en agt of negen vendels „ knegten minder onderhielden, dan zy, vol„ gens hun aandeel in den Staat van oorloge, behoorden te onderhouden (e\" Doch (V) Zit V[ii. Deel, li. 231, 2=3. £«J lUl'ol. Gcrur. Penu: 28 Ofttiir. If5;3.  LVTLBoek. historie. 3ï ' D°ch de Staaten van Friesland lieten zfe, door deeze redenen, niet veranderen van gedagten 5 maar bleeven beweeren, dat het reet tot afzonderlyke afdanking hun byzonderlvk eigen was. De algemeene Staaten, hierop,den negenentwintigften van Wintermaand des voorleeden jaars, beflooten hebbende, de Staaten van Friesland te bezenden, begaven de Heeren Izaak Pauw Heer van Agttienhoven, en Benard van Palland, Heer van KeppeL W m den aanvang deezes jaars, derwaaïds, handelende eerst met den Prinfe Henrik Kafimir, en daarna met de Staaten van 't Gewest, die, niet yoor den gewoonlyken tyd,in Sprokkelmaand, begeerden byeen te komen. Midlerwyl, deeden de Afgevaardigden eenen keer naar Groningen, alwaar men ook niet geraaden vondt, de Staaten buitengewoon te befchryven. De Staaten van Friesland, den Afgevaardigden tigften van Sprokkelmaand, gehoor verleend hebbende, antwoordden hun, den tweeden van Lentemaand „ dat zy wel gewenscht had" „ den, dat hunne Hoog-Mogendheden de „.moeite deezer bezendinge, in dit ongunflig „ jaargetyde hadden gelieven te fpaaren;doch „ naardemaal zy deeze moeite genomen, en, „ door hunne Afgevaardigden, deredenen, te „ vooren, voor 't gevoelen van Friesland, „ geven, uitvoeriglyk, wederfproken hadden, ,, vondt men ZIg bezwaard, dat het oplosferl „ deezer redenen, veel omllags inhebben, en, „ veelligt, nieuwe onlust en verwvderine ver„ oorzaaken zou; of dat ftilzwygen *ou aan9, gezien worden, voor mangel van vermogen, „ om 1679. De Staaten vau Friesland blyveu by hun gevoelen. Zy en dia van Stad en Lande worden bezon. den.  «6/9. 32 VADERLANDSCHE LVII.Boek; „ om.zig te konnen verantwoorden. Zy had-' „ den, hierom, voor best ingezien, eensvoor„ al, beknoptelyk, aan te wyzen, waar't, in „ dit gefchil, meest op aankwame. De vraag „ was, of den algcmeenen Staaten, by meerder„ heid van Jiemmen, dan of den byzonderen Staa„ ten, elk in zyn Gewest, het regt toekwame, om „ eene afdanking te doen, waartoe by de geza„ tnenlyke Bondgenooten beflooten was. De Staa„ ten van Friesland beweerden het laatfte, „ om deeze drie beflisfende redenen, i. Om „ dat dit regt onaffcheidelyk was van de op„ perfte magt der byzondere Gewesten, ge„ lyk de Staaten van Holland, in hun Vertoog „ van den jaare 1651, omftandiglyk, getoond „ hadden , onder anderen zeggende, dat de „ Gewesten 't befchik over 't Krygsvolk, ook „ na het lluiten der Unie, aan zig behouden „ hadden , en dat zy gezind waren , hunne „ Bondgenooten, in dit regt, uit al hun ver,, mogen, te helpen handhaaven. 2. Om dat „ Friesland dit regt altoos bezeten en geoe., fend hadt, gelyk uit menigvuldige voorbeel\, den bleek, hebbende, onder anderen, dit „ Gewest, ten tyde van Graave Willem Lo„ dewyk, zulk een volftrekt gezag gevoerd „ over het Krygsvolk, ter betaalinge van het „ zelve ftaande, dat 'er byzondere Legers uit „ famengebragt, de grenzen mede verzekerd, „ en Sterkten en Vastigheden door ingenomen „ waren: behalve, dat men het, fomtyds,aan „ de Bondgenooten gelyk als ter leen gegeven „ hadt, ander Krygsvolk daarvoor in de plaats „ ontvangende. 3. Om dat Friesland dit regt » nimmer afgeftaan; maar altops zorgvuldig- „ lyk  LVH. Boek. HISTORIE. 33 „ lyk behouden en befchermd hadt. De ge„ meene Bondgenooten hadden wel, kort na „ 't affterven van den gemelden Stadhouder „ van hun Gewest, Graave Willem Lodewyk „ (e), eenen Kapitein - Generaal aangefteld; „ doch de Staaten van Friesland hadden, hier,, in, niet bewilligd, dan onder beding, dat „ zy 't zelfde gezag over hun Krygsvolk be„ houden zouden, welk zy, daarover, ten ty„ de van Graave Willem Lodewyk, hadden „ geoefend. Diergelyk beding hadden zy, ne„ vens die van Stad en Lande, gemaakt, toen „ de tegenwoordige Prins van Oranje tot Ka„ pitein-Generaal werdt aangefteld: en was „ hun regt hiertoe uitdrukkelyk erkend by de „ gezamenlyke Bondgenooten, in den jaare „ 1651. Ook zou men geen een bewys kon„ nen bybrengen, dat Friesland dit regt, im„ mer, ten behoeve van iemant, hadt afge„ ftaan. Te zeggen, dat, by de Unie, vast„ gefield was, dat de Landen als één Lighaam „ zouden geregeerd worden, en hieruit, by „ gevolge,zulk eenegemeenmaaking van 'tbe„ fchik 0 ver 't Krygsvolk af te leiden, hadt meer „ zwier dan flot. In zulk flag van zaaken, was men altoos gewoon, duidelyk te verklaaren „ wat gegeven of ontvangen werdt, en alge„ meene uitdrukkingen plagten, in dit opzigt, „ weinig gerekend te worden. Zy vertrouw„ den, derhalve, dat hunne Hoog-Mogends, heden hun niet kwalyk zouden gelieven te „ neemen, dat zy zig, in 't bezit van dit hun „ regt, bleeven handhaaven, zo lang men niet „ dui' CO ZU X. Deel, H, 407. XV. Deel. C 167* 1  34 VADERLANDS CHE L VII. Boek, 1679. duidelyk beweezen hadt, wanneer en waar „'zy van het zelve hadden afgeftaan: bebben„ de zy beflooten, de Regten en Privilegiën, „ by de voorvaders zo duurgekogt enverkree„ gen, den nakomelingen ongefchonden over „ te leveren." De Afgevaardigden der algemeene Staaten, uit dit hun antwoord, befpeurende, dat de Staaten van Friesland onveranderlyk by hun gevoelen bleeven, begaven zig, ten tweedemaale, naar Groningen, daar nu de gewoonlyke Landfchapsvergadering gehouden werdt. Zy deeden hier, insgelyks, hun best, om de Staaten van Stad en Lande van hun waar of voorgewend Regt tot de byzondere afdanking te doen afflaan: doch met gelyken uitflag, als te Leeuwaarden. De Staaten van 't Gewest, de Afgevaardigden voor de genomen' moeite bedankt hebbende, verklaarden, omtrent het punt in gefthil, te blyven by de genomen' belluiten. „ De afdanking, zo wel als de aannee„ ming van 't Krygsvolk, was, zeiden ze, een „ deel deropperfte magt, welk zy aan niemant „ opgedraagen, noch , uit hoofde van eeni„ gerlei vereeniging, met iemant, gemeen ge„ maakt hadden. Zy hadden 'er altoos 't be„ ftel over gehad, en zouden 't 'er ook in het „ toekomende over behouden, zonder daarin eenige indragt of kreuk te konnen gedoo„ gen. Noch zouden zy immer een regt, hun „ als fouverain toekomende , in gefchil laaten „ trekken, of het zelve onderwerpen aan het „ oordeel of de uitfpraak van hunne Hoog- Mogendheden, of van de andere Bondge- noo-  LVII.Boek. HISTORIE. 35 „ nooten (ƒ)." Met welk antwoord, de bezending der algemeene Staaten afgezet werdt. Zy hieldt zig, na deezen, niet lang in Groningen op; maar keerde, teftond, naar den Haage te rug. De algemeene Staaten en de Prins van Oranje, ziende de twee Gewesten onverzettelyk blyven byhun gevoelen, vonden niet genaden, dit gefthil, welk zwaare gevolgen zou konnen gehad hebben, voor tegenwoordig, fïerker te dryven. Weinige weeken na 't vertrek der Afgevaardigden, befloot de Prinfes, Albertina Agnes, 1 Weduwe van Willem Fredrik, Prinfe van Nas- * fau,zig geheellyk van allen bewind derRegee- ' ringe teontflaan, en met der woon naar Duitsch- 1 land te vertrekken. Haar Zoon, Prins Henrik i Kafimir, die ruim twee - entwintig jaaren be- 1 reikte, kreeg toen het Stadhouderlyk gezag o- f ver Friesland, Groningen en Drente, volkomenlyk, in handen (g). _ Zyne Hoogheid, de Prins van Oranje, hadt, 2 in den aanvang deezes jaars, eenen keer gedaan * naar Utrecht, Gelderland en Overysfel, om Ij orde te fteïlen op de Regeering en Geldmid- " delen deezer drie Gewesten, over welken hem, D inde jaaren 1674 en 1675, groot gezag afge- « ftaan was. Te Deventer, befliste hy een ge 'c fchil tusfchen de Burgery en Bezetting, over 't £ bewaaren van de Stads fleutels, 't welk van de fls eene en de andere zyde gevorderd werdt. De Prins verftondt, dat de Majoor der Plaatfe een der twee fleutelen van de kasfe, in welke de Stads : (ƒ) Holl. Merc. van 1C79. bl 5-13. Ce) Holl. Mac. van i6?y. U. 121. C a 1579. Uitflag der bezeitdia- VII. )e Prin- es We- uwe van Villem 'redrik ertrekt aar 'uitschuld. yne loogïid beis t den vist te svenr, over ->ewaa1 van Stads utels.  1679 Raadpleegingen op 't verfter ken van Naarden f &) Holl. More. van 1679. 37' lO Zit XUI. Dtel, tl. 36a. %6 VADERLANDSCHE LVII.BoekJ Stads fleutels gelegd werden , bewaaren zou.' Hierna, in den Haage te rug gekeerd, drong hy, ter Vergaderinge van Holland, op een beüuit, om Naarden te verfterken waarover, reeds voor eenige jaaren (V), geraadpleegd was. Amfterdam hieldt dit fterk tegen, beweerende, dat de Plaats, door afzandinge aan den heikant, zo fterk te maaken was, alszy behoorde te zyn; ten ware men gantsch Holland verfterken wilde, waarop de Regeering deezer Stad gaarne zien zou, dat, door zyne Hoogheid, een ontwerp gemaakt werdt. Doch. de Prins. bleef ftyf ftaan op de verfterking van Naarden. Eenigen vielen toen in 't vermoeden, of zyne Hoogheid, hierdoor, ook wel eenige meerdere magt over Amfterdam, en gevolgelyk over den gantfehen Staat mogt zoeken in handen te krygen: en die van Amfterdam fchroomden niet, van dit vermoeden eenige melding te maaken, ter Vergaderinge van Holland. Doch de Prins nam dit zo euvel, dat hy de Afgevaardigden van Amfterdam nadere opening, wegens den argwaan, dien men tegen hem opgevat hadt, afvergde. Vooral was hy verftoord op den Penfionaris Koenraad van Heemskerk, die gezeid zou hebben „ dat het „ verfterken van Naarden flegts diïehonderd„ duizend guldens zou kosten; doch dat de „ tyd, ligtelyk, komen kon, dat Amfterdam wel om drie millioenen zou mogen willen, „ dat Naarden nimmer verfterkt geweest was." De Regeering van Amfterdam verfchoonde hem  LVII.Boek. HISTORIE. 37 hem en zig zelve, ten beste mogelyk (F): doch daar verhepen nog eenige Jaaren, eer aan 't verfterken van Naarden de hand gelegd werdt. Van 't afzanden alleen werdt een aanvang gemaakt. Ondertusfchen, hadt ook de Ridderfchap zo kwalyk opgevat, 't gene Amfterdam, omtrent den argwaan, op zyne Hoogheid, hadt aangeroerd, dat zy, ter Vergaderinge, aanmerkte „ hoe zulken, die wantrouwen tusfchen zy„ ne Hoogheid en de Leden verwekten , voor „ verftooraers der onderlinge ruste, moeften ge„ hou-.ien. worden (/)." 't Jaar 1679 is vermaard , wegens eenige voornaame Sterfgevallen, welken wy, korte- D lyk, gedenken moeten. Op den twintigften va van Wintermaand, overleedt, te Bergendaal * by Kleeve, in den ouderdom van omtrent tag, ™ tigj'aaren, Prins Joan Maurits van Na&fan, die fa. den Vereemgden Gewesten lang als Veldmaarfchalk gediend hadt, en, federt eenige jaaren door den Keurvorst van Brandenburg, aangefteld was , tot Stadhouder van 't Land van Kleeve, m welke waardigheid, hy, door den KeurPrmfe, werdt opgevolgd. Hy hadt zig, by zyn leeven, eene deftige Grafftede, te Bergendaal opgeregt; waarin zyn Lyk, met kleine ftaatfie, ter aarde befteld werdt (ra). Zyn Vader was geweest Graaf Jan van Nasiau, Zoon van 5y Graave Jan van Nasfau den Ouden, den Broeder van Willem den L Prinfe van Oranje. Zyne minzaamheid en goedaartigheid worden hoog- c*) Relo.. Holl 27 Air. 17 Maart 20 April l679. bl. 23» 409 467.Secr. Refol. |HoU. 10 Maart 1670. V. Deel, bl. 1. * ' r l u*u'Z"" eC" Ke§eat v;m Ddfc- =3 Febr. 1679. MS. Qn) Heil. Merc. van 1679. U. s8o, van 1ÖU0. bl. %u C 3 1679. nu. ao). Met het affterven van deezen Heere bleef het regtsgeding fteeken, welk hy, tegen de Orde der Ridderfchap, of eigenlyk tegen zeven Edelen hadt aangevangen, over het regt van voorzitting na zyne Hoogheid, hem, zyns oordeels, uit hoofde zynerafkomst uit de oude Hollandfche Graaven, toekomende, 't Scheen, dat de Prins voorhadt, hem in dit zyn voorgewend regt te fterken (V): doch 'tverfchil, welk hierover ontftaan was, hadt geen gevolg. De Graavin van Bentheim, die haaren Ge- ] maal, ter oorzaake zyner veranderinge in den i Godsdienst,voor eenige jaaren, verlaaten hadt, 1 en, nevens haare kinderen, naar Holland ge- ? weeken was (;), ftierf in den Haage, op den 1 negenentwintigften van Lentemaand. Zy hadt de algemeene Staaten en den Prins van Oranje tot Voogden over haare vier Zoonen aangeiteld (V), en werdt, in de Kloosterkerke, in 't graf (Jj Relol. Ridderf. is Jan. 21 Febr. \6j%. Deductie des zeven Edelen cn andere Stukken MS. 7 Deductie dei C*0 Refol. Holl. 30 Maart i(,79. U, 457. C A 1679. )e Graain van tentheim verlydt 1 den laage.  .1670. Dood Van den Digter Joos: van den Vondel. IX. Men begint te dugten voor 't verbree • ken d^r Vrede. Iuzigten van Fianlcryk,Spanje, Engeland en de Staaten. 40 VADERLANDSCHE LVILBoek.' graf der Prinfen van Boheeme, bygezet. De Graaf, haar Gemaal, trouwde, in Zomermaand daarna, met eene Weduwe van Saxen, gebooren Landgraavinne van Hesfen (y). Eindelyk, was, op denvyfden van Sprokkelmaand , te Amfterdam, in den ouderdom van eenennegentig jaaren, overleedeu de beroemde Digter, Joost van den Vondel, dien Petrus Francius, Hoogleeraar der Welfpreekendheid, den Vorst der Digteren genoemd heeft, en wien de Nederduitfche Taal- en Digtkunde een groot deel van haare opkomst en aanwas verfchuldigd is. Hy werdt, in de nieuwe Kerke, begraaven. Den Lykdraageren, allen ook Digteren,-of Liefhebberen der Poè'zye, werdt een zilveren gedenkpenning vereerd , met dit byfehrift, D'üUDSTE EN GROOTSTE PoEET (V). De Nicuwmeegfche Vrede, door verfcheiden' der handelende Mogendheden, haars ondanks , of uit nood, geflooten zynde, begon men wel haast te dugten, dat zy van geenen langen duur zyn zou. De Koning van Frankryk, die zig reeds van een aanmerkelyk deel der Spaanfche Nederlanden meester zag, verloor nimmer den toeleg uit het oog,om ook het overig deel te bemagtigen, en fcheen alleenlyk op gelegenheid te wagten, om de wapenen wederom op te neemen. Het Huis van Oostenryk en de Kroon van Spanje in 't byzonder zag den aanwas derFranfche magt ongaarne, en zou ligtelyk de Vrede gebroken hebben, zo Groot-Britanje en de Staa- Cv~) Holl. Mere. ymt 1679. 121, 2^0. C«ó j. v. V onbels Leven, H. 74, 75.  LVILBoek. HISTORIE. 41 Staaten , hierin , hadden konnen bewilligen. Het Parlement van Engeland en de Landzaaten in 't gemeen fcheenen 'er niet ongenegen toe; doch de Koning, die zig bellieren liet door den Hertoge van Jork , was fchuw van uitheemfchen oorlog. De Staaten , met naame die van Holland , wenschten ook niets zo zeer, als de behoudenis der algemeene Vrede, die, derhalve, beftendig fcheen te zullen zyn, zo zy , van Frankryks zyde , niet verbroken werdt. Het Franfche Hof, in den jongften oorlog ondervonden hebbende, dat de Staaten middel wisten , om , door het fluiten van verfcheiden' Verbonden, zyne onderneemingen te dwarsboomen, zogt, hierom, tcrftond na het treffen der Vrede, een verdedigend Verbond met hen te treilen, en zig, daardoor, in geval van oorloge , van hunne vriendfchap en byftand te verzekeren. Doch men verwagtte , in Frankryk , dat de Staaten zeiven zulk een Verbond zouden voorilaan , gelyk zy , in den jaare 1662, gedaan hadden. De Franfche Staatsdienaars fpraken 'er, derhalve, niet van, tegen de buitengewoone Gezanten der Staaten. Doch de ftand der dingen was, federt het jaar 1662, zo zeer veranderd, dat de meeste Gewesten nu een Verbond fchuwden , welk zy toen gezogt hadden-. De Koning van Frankryk was magtiger geworden in de Spaanfche Nederlanden , en men zou liever gezien hebben, dat hem een deel zyner bezittingen afhandig gemaakt was, dan dat men hem, door een nisuw Verbond , zou hebben willen bevestigen in 't gene hy bezat, of gelegenheid geeven , om zyn gebied verder uit te breiden. De Prins van C 5 Onm- 1679. Frankryk zoekt een verdedigendVerbond te fluiten met de Staaten.  De Staaten reppen 'er ni«t van, ! i < - 1 I \ 3 x. ! Handeling nisfchen . Groot- ] Britanje l en de J Staaten ^ over een Verbond * tot hand- \ liaaving y der I 4a VADERLANDSCHE LVII.Boek. Oranje, ten naauwfte met Groot-Britanje verbonden , was nu aan 't hoofd der Regeeringe, en deedt de meeste Gewesten meer naar de Engelfche, dan naar de Franfche zyde neigen (V). De Staaten hadden hunne Gezanten , hierom , alleenlyk, gelast, den Koning van Frankryk te verklaaren , dat men hier gezind was , de herftelde vriendfchap met hem te onderhouden, zonder te reppen van de vernieuwing der v-oorige Verbonden. De Franfchen ftieten zig zeer aan deeze koelheid; doch konden niet heruiten , de onzen aan te zoeken tot een Ver5ond , waaruit, zo zy voorgaven, de Staaten jeen minder voordeel te wagten hadden dan syne Majefteit. Ook fcheen 's Konings hoogïeid niet te gedoogen, dat hy den eerilen ftap leedt, om de Staaten te beweegen tot een Ver)ond , welk zy zeiven , voorheen, zo driftigyk, gezogt hadden. Doch de handeling tus'chen Groot-Britanje en de Staaten , tot verzekering der Nieuwmeegfche Vrede, deedt „odewyk den XIV, eerlang, veranderen van jedagten. In een der punten van 't Verbond , tot be'ordering deezer Vrede, in Hooimaand des lars 1678 , tusfchen Groot - Britanje en de Jtaaten, geilooten, wasbeftemd, dat de twee Mogendheden waarborgen zyn zouden van de /"rede , over welke toen gehandeld , en die , ört daarna, geflooten werdt (y). De Staaten eerden , niet lang na 't fluiten deezer Vrede, 'an de zyde van Groot-Britanje, geperst, om zig» C*) Secr. Refol. Holl. s6 Der. 16V0. V. Deel, bl. 33. (y) l'olez Ou Mont Corps Dipltmi. Tm. Vil. P. I. p. 340» loll. M.rc. yxn 1678. bl. i5S>. f ^  LVII.Boek. HISTORIE. 43 zig, by een afzonderlyk Verdrag, tothetbandhaaven derzelve te verbinden. Koning Karei toonde zig, hiertoe, bereidvaardig. Ook meenden veelen, hier te Lande, dat de Staaten zulks niet konden afllaan. Menhieldt, daarenboven, voor zeker, dat de Staaten de Vrede te danken hadden aan Groot-Britanje; datzy, hierom, reden hadden, om zig nader met dit Ryk te verbinden , en den Staat daardoor in veiligheid te ftellen tegen de aanwasfende magt van Frankryk. Doch anderen verftonden, dat een nader Verbond met Groot-Britanje, 't zy men 't een Verdrag tot handhaaving der Nieuwmeegfche Vrede, of anders noemde, Frankryk te zeer ftooten zou. Ook hadt men, in Lentemaand des jaars 1678, reeds een Verbond van onderlinge befcherming gemaakt met GrootBritanje. Van eene nadere verbindtenis was, dagt men, weinig voordeels tewagten voorden Staat, alzo Engeland, federteenigen tyd, door inwendige onlusten , beroerd en verdeeld geweest .was (z). Deeze en andere redenen waren oorzaak, dat de Staaten het fluiten van 't Verdrag, waarop de Engelfchen drongen, van tyd tot tyd, verfchooven hadden. Doch alzo men, van wege den Koning van Groot-B ritanje, niet afliet, by de Staaten, te ftaan, op het voldoen aan het Verbond van Hooimaand des jaars 1678 , begon men , aan 't Franfche Hof , te vreezen , dat zy, ten laatfte, met Groot-Britanje fluiten zouden : en deeze vrees was oor- p zaak, dat men , eindelyk, den Ambasfadeur »■ iioreel eenige opening deedt van een Verbond v van l GO Holl, M;rc tan i6Zq, K 18, S6, 37. 1679: NieuwrneegfdjsVrede. rank-» rits sorflag ■ n de iaateu  44 VADERLANDSCHE LVII.Boek. 1679. iot een Verbond. De Eb- gelfche Gezant Sidnei ontraadt het bun. van onderlinge Verdediging tusfchen Frankryk en de Staaten „ welk, zeide men, veel voor0 deeliger voor hun zou zyn, dan zeker ander „ Verbond , waarover de Staaten , naar men , „ in Frankryk, vernomen hadt, tegenwoordig, „ handelden." 't Bleef niet by deeze opening. Pompone hadt, reeds in Hooimaand , aan Boreel verklaard „ dat de Koning , zyn Mees-. n ter , een Verbond met Spanje , waarover , n omtrent deezen tyd , ook , aan 't Hof van ö Madrid, gehandeld werdt («), en metGroot„ Britanje aangegaan, zou aanmerken, als te„gen hem gerigt (£)•" &n de Graaf d'Avaux , die , federt eenige maanden , onder de hand, gearbeid hadt, om de handeling over een nader Verbond met Groot-Britanje te ftremmen (c), leverde, op den agtften van Louwmaand des jaars 1680 , den Staaten een Gefchrift over , waarby hy , uit naame van den Koning, zynen Meester, begeerde te verftaan, of zy gezind waren , een Verbond met hem ian te gaan; op dat hy weeten mogt, waarnaar hy zig, in het toekomende, zou hebben te rigten (d). Doch den volgenden dag, gaf de Engelfche Gezant Sidnei, tegen dit Gefchrift , een ander ter algemeene Staatsvergaderinge over (e), waarin hy den Staaten het voorgellaagen Verbond met Frankryk , ernllelyk , ontriedt. Hv verklaarde, in het zelve „ dat de Koning, „zyn {a^ Rerol. Holl. 17 Mirt ifiSo. U. 291. Misfive van den Am. bast". C. v. Heemskeuk van 18 Sept. 1681. MS, rb) Misfive van den Amua-i. üoreel van mjuly ifiyg. M$i> Vo'icz ausfi Negoc. du Camte d'Avalx Tom. I p. 49. O) Ncgociat (/«Comteo'AvADX Tom. J.p.iZ, 34,53>74}§3* ld) Refol. Holl." 10 'Jan. ifiSo. bi. 6. (.,<0 RefoU ïtalU 10 Jan. .1680. M. 7.  LVII. Boek. HISTORIE. 45 „ zyn Meester , niet zonder groote ontftelte„ nis, vernomen hadt, dat zyne Aller- Chris„ telykfte Majefteit de Staaten nodigde tot „ het aangaan van een verdedigend Verbond , „ welk hy niet anders kon aanmerken , dan „ als eene verbindtenis tegen hem, vooral, na „ dat men , hier, zwaarigheid gemaakt hadt, „ om een Verdrag met hem te fluiten, ter „ handhaavinge der Nieuwmeegfche Vrede ; „ onaangezien men zig, hiertoe, by twee by„ zondere Overeenkomften van Louw- en „ Hooimaand des jaars 1678, plegtiglyk, ver9, bonden hadt." Hy voegde 'er by „ dat de „ Koning, zyn Meester, niet begrypen kon, „ dat het oogmerk van zulk een Verbond al„ leenlyk zyn zou de befcherming van Frank„ ryk , of van deezen Staat. Frankryk be„ vondt zig in diepe rust, en hadt niets van zy„ ne nabuuren te vreezen. Zulk een Verbond „ kon , derhalve, nergens anders toe dienen, „ dan om Frankryk bekwaame gelegenheid te „ geeven , om zig gevoelig te toonen over „ het fluiten der afzonderlyke Vrede tusfchen „ Groot-Britanje en de Staaten in den jaare „ 1674, en over den yver , dien de Koning, „ zyn Meester , getoond hadt ,• om den Staa„ ten eene voordeelige Vrede te bezorgen, en „ om deeze Vrede, nadat ze geflooten was, te „ willen handhaaven: 't welk ook den Staaten „ niet vreemd zou voorkomen , als zy in aan„ merking namen, dat de Aller-Christelykfte „ Koning het Verdrag om de Nieuwmeegfche „ Vrede te handhaaven aanmerkte als eene „ vérbindtenis tegen hem , onaangezien zyne „ Gevolmagtigden, zo wel als die der Staaten, n dee» ï6Soi  l<58o. Raadpleegin«en der Staaten. D'Avaus levstt twee nieuwe Vertoogen in, tot aanraadingvan' t Vei bond. 46 VADERLANDSCHE LVII.Boek. „ deeze handhaaving , te Nieuwmegen , dui„ delyk, hadden beraamd. De Koning, zyn „ Meester, kon zig hierom geenszins verbeel„ den , dat de Staaten zig zouden inlaaten in „ een Verbond , welk zo zeer aanliep tegen zyne belangen, de eensgezindheid tusfchen hem en de Staaten zekerlykverbreekenzou, „ en hem verpligten , andere maatregels te vol» gen GO." Twee zulke ftrydige Vertoogen, uit den naam van twee der magtigfte Vorften van Europa , verwekten geene kleine bekommering , in de Vergadering der algemeene Staaten. De Prins van Oranje neigde, heimelyk, tot een Verbond met Groot-Britanje tegen Frankryk, waarin men ook andere Mogendheden zou zoeken te doen treeden (g). Doch de voornaamfte Leden der Staaten, onder welken 'er egter waren , die tot het Verbond met Frankryk neigden (/$), oordeelden, dat men zig, vooreerst, noch met Groot-Britanje, noch met Frankryk, behoorde te verbinden. De Graaf d'Avaux , verneemende waarop de raadpleegingen der Staaten ftonden uit te loopen , leverde, in Louwmaand, nog twee Vertoogen over, waarin hy verklaarde „ hoe zeer het den Koning, zynen „ Meester , verwonderd hadt, dat de Staaten „ het fluiten van een Verbond met hem dagten ",, te verwylen ; daar zulk een Verbond nic„ mant benadeelen kon, maar alleeulyk ftrek,, te , om de Vrede beftendiger te maaken. „ 't Verbond, door den Koning van Engeland „ voor- (ƒ) Holl. Mare. van 1680. U. 19-II. X_gJ r11rnbt Pol. I. p- 479. j Nïgociat. du Comcc o'Avai x. Tom. I. $. 84, 87^  LVII. Boek. HISTORIE. 47 „ voorgeflaagen, was, daarentegen, klaarlyk, „ gengt tegen zyne Majefteit van Frankryk „ Hy verwagtte, hierom, dat de Staaten zig, „ door de redenen tegen het Verbond met „ Frankryk , niet zouden laaten beweegen • „ alzo de Koning van Engeland zig nu nog op „ verre na zo kragtig niet tegen dit Verbond „. hadt verklaard, als hy, in 't jaar 1662 ge„ daan hadt, om het fluiten van 't Verbond „ tusfchen Frankryk en de Staaten, waarby „ de handhaavmg van der Staaten Visfcherye 3, bedongen werdt, te ftremmen. Zyne Ma" iefte" van Frankryk hadt zig egter , toen , „ door Engeland , niet laaten wederhouden „ van het aangaan van een Verbond, zovoor„ deebg voo^r de Staaten. Hy vertrouwde, dat „ de Staaten thans even weinig agt flaan zou„ den op de Engelfche Verklaaring , en niet „ ichroomen , een Verbond te vernieuwen „ waardoor hun Koophandel en Visfchery zo „ merkelyk bevoordeeld geweeft was Of zo „ zy langer uitftelden, in zulk een Verbond „ te treeden, zou de Koning , zyn Meester „ gelooven moeten, dat zy, ten zynen opzig„ te, veranderd waren van gevoelen: in welk „ geval, hy niet zou konnen nalaaten, zulke „ maatregels te neemen, als hy, tot welftand „ zyns Ryks, geraaden vinden zou. De ver„ zekering, hem Ambasfadeur, door den Raad" P.enflonans Fagel, gedaan , dat de Staaten „ zig in geen Verbond zouden inlaaten , welk „ de ynendfchap met Frankryk , eenigermaa„ te, krenken zou (/), voldeedt zyner Maje- „ fteit t-j Feut Negocixt. du Comte d'Avaux Tom. li p, 81. 1680. 1  Friesland en Stad en Lande Hemmen voor 't Verbond met FrankryS 48 VADERLANDSCHE LVII.Boek. „ fielt niet, die hem belast hadt, nog eene „ wyle tyds, te wagten naar 't befluit der Staa., ten, doch ondertusfchen geen woord te fpree„ ken , om hem tot het Verbond te bewee- gen. Doch zo de Staaten geraaden konden „ vinden, dit Verbond van de hand te wyzen , „ hadden zy zig voor te Hellen v, dat de Ko„ ning zig begeeven zou, in alle de Verbon- den , welken hem , tot welftand zyns Ko„ ningkryks, werden aangebooden; envlytig„ lyk aanvaarden de middelen, welken men „ hem, dagelyks., opgaf, om den Koophandel „ zyner onderdaanen te doen bloeijen. Ten „ befluite, moesten zy bedenken, dat, fchoon „ de Koning hen niet zogt te dreigen, nogtans, „ 'tgene, federt agt of tien jaaren gebeurd was, „ uit geringer beginfels was ontftaan , dan de „ oorzaak was van het misnoegen, welk zyne „ Majefteit, ten deezen tyde , tegen hen op„ gevat hadt." De Engelfche Gezant Sidnei verzuimde niet, tegens het laatfte Vertoog van d'Avaux , een Gefclirift in te leveren, waarby hy den Staaten, andermaal, vermaande, om zig, door de bedreigingen van Frankryk , niet te laaten beweegen, tot het aangaan van het voorgeflaagen •Verbond (%% Men raadpleegde, midlerwyl, rypelyk , over het antwoord , welk men den twee Gezanten geeven zou. De gevoelens der Leden verfchilden. Friesland en Stad en Lande oordeelden , dat men geene. zwaarigheid maaken moest, om een Verbond aan te gaan met Frankryk. Zy merkten aan n dat de Ver- „ bon- (*) jHoll. Msrc, van iö?o. VU 21-3*,  LVILEoek. HISTORIE. & „ bonden, eertyds met deeze Kroon gemaakt, „ den Staaten merkelyke voordeden hadden „ toegebragt; terwyl, daarentegen, 'tverbree„ ken deezer Verbonden veeie rampen veroor„ zaakt hadt. Dat men een verdedigend Ver„ bond hebbende geflooten met Groot-Bri„ tanje en met andere Mogendheden , geen „ gevaar behoorde te zien , in het fluiten van „ een diergelyk Verbond met Frankryk. Dat „ men, hiertoe, te meer verpligt was, om dat „ Lodewyk de XIV, by't voorflaan der voor„ waarden, op welken, naderhand, de Vrede „ getroffen was, onderfteld hadt, dat de Staa„ ten de voorige Verbonden met hem vernieu„ wen zouden." Doch de Staaten van Holland waren van verftand „ dat men, beide aan „ Frankryk en aan Groot-Britanje, op de be„ leefdite wyze, behoorde te verklaaren, dat ,. men zig ^ heiliglyk dagt te houden aan de „ geflooten Verdragen , en alles aanwenden „ zou , om de vnen jfchap der twee Kroonen „ te verkrygen en te behouden. Aan d'A„ vaux in't byzonder, moest men zeggen, dat ,-, hunne Hoog-Mogendheden nog in geenen „ ftaat waren, om het voorgeflaagen Verbond „ met zyne Majefteit van Frankryk te fluiten; „ en men moest Sidnei verzekeren van der „ Staaten yolftandige meening, om geene ver„ bindtenisfen met iemant aan te gaan, die „ onbeftaanbaar zouden zyn met de opregte „ vriendfchap, welke zy met zyne Majefteit " Tan Jll°»17 Britanie daScen te onderhout, tien ( De meeste Leden der Vergade- CO Refol. Holl. 23 7a„, ,<;8e> lL S(>, m' XV. Deel. j) HoJiani meent, dat men, noch mes Frankryk noch mee Groot» Britanie, fluiten moet i wsanoe beflooten Wordt»  ieso. xi. Frankryk kaalt het Engel, fché Hof over in zyne belangen , en begint beweegingentot eene Vredebreuk te maaken. 50 VADERLANDSCHE LVII.Boek; ringe fchikten zig, eerlang, naar het gevoelen van Holland , en de voorllagen der twee Mogendheden werden, vooreerst, heufchelyk, van de hand geweezen ( m ). Doch het Franfche Hof, de Staaten het aangaan van het voorgeflaagen Verbond ziende verwylen, belloot, terftond, het oog te wenden naar Engeland, en Karei den II, wederom, gelyk voorheen, te verbinden aan de Franfche belangen. De onderhandeling hierover werdt egter zo heimelyk voortgezet, dat 'er weinig van uitlekte. Men hieldt zig alleenlyk, na verloop van eenigen tyd, verzekerd , dat het Engelfche Hof geheellyk gewonnen was door Frankryk («), en 't vervolg deezer Gefchiedenisfe zal ons , in deeze gedagten , bevestigen. Lodewyk de XIV. dan, ontflaagen van den kommer , dat de Koning van GrootBritanje zyne oogmerken dwarsboomen zou , begon, allengskens, klaarer te toonen, dat hy niet van zins was, de Vrede lang te doen duuren. De Koning van Spanje werdt niet alleen genoodzaakt, hem Charlemontafteftaan, welk hy, in gevolge der Vrede, zou hebben mogen behouden , zo hy Dinant hadt konnen doen overleveren (0) ; maar Frankryk begon onverwagte eifchen te doen , op de Byeenkomst te Kortryk, tot regeling der grenzen in de Nederlanden , reeds in 't voorleeden jaar, aangelegd ; vorderende, onder anderen, dat de Koning O) Secr. Refol. Holl. 12, 13 Jan. 1680. V. Dtsl, U 38, 42. Holl. Merc. van if)8o. U. 28. Cn ) üurnET Fel. I. p. d7y. O) Holl. Merc. van iótfo, hU 29. . Daniël Journal p, CXXXVH-  LVII.Boek. HISTORIÉ. 51 ning van Spanje , voor altoos, afftand deedt van den titel van Hertog van Bourgondie; waartoe hy eindelyk befluiten moest, (ƒ>). Hierby bleef het niet. Koning Lodewyk regtte Geregtshóven op , door welken , een groot getal van Plaatfen, in de Nederlanden eninDuitschïand, verklaard werden, af te hangen van Steden of Landen , welken hem , by de Vrede , waren gelaaten: en hy maakte zig meester vau deeze Plaatfen, de Ingezetenen derzelven den eed van getrouwheid aan hem doende afleggen. De Spaanfche Gezant, de Puen Major , verzuimde niet, hierover, te klaagen in den Haage, onder anderen, aanmerkende, dat de Staaten , zo Frankryk op deezen voet voortging , hun oogmerk, in 't fluiten der Vrede, verydeld zien, en den Voormuur verliezen zouden, welken zy, in de Spaanfche Nederlanden, hadden gedagt te vinden. De Staaten deeden hun best ook , om 't Franfche Hof te beweegen tot het gene zy redelyk oordeelden (?) ; doch hunne poogingen waren vrugteloos: waarom zy, eerlang , in de noodzaakelykheid gebragt werden, om zig , door het fluiten van nieuwe Verbonden , tegen den aanwas der Franfche magt, te verzekeren. _ Spanje werdt, midlerwyl, ten deezen tyde, niet alleen door de onderneemingen van Frankayk , in verlegenheid gebragt; maar de Keur- ! vorst van Brandenburg, federt eenigen tyd, te i Madrid en te Brusfel, vergeefs, hebbende aan- 1 gehouden , om de voldoening zyner agterfïal- 1 Jourri.1 "CXXXVH.00""6 D'AVA"X T°m- r' p- 9r" l)m> 1 if ) Holl. Mac. vau itfflp. hl. 124-130-, 138-147, »57i D 5 I680. xir. Dnluste» usfclien Spanje ti den Ceur■orst vas irandcjjilirg.  ' 3 i63ó. Nadelig over ruimen in Has:It en lazeik. 4rH-  54 VADERLANDSCHE LVII.Boek. IÖSo. xni. Verdrag van Koot handel met de Ottoman- nifche Porte. „ deele , behoorde te gefchieden , voor of na ,, dat, in eene minnelykeonderhandeling, over „ de eifchen der Staaten, uitfpraak gedaan zyn „ zou : 't welk alles was, dat men , met re„ den, van hun vorderen kon." By welk antwoord , de zaak in gefchil, vooreerst, bleef berusten De Ambasfadeur der Staaten aan de Ottomannifche Porte, Jmtinus Colyer, vernieuwde, "in Herfstmaand deezes jaars, met Makomet den IV. het Verdrag van Koophandel en Scheepvaart , welk, in vroeger' tyd, tusfchen de Porte en de Staaten, geflooten was. By 't Verdrag, welk nu gemaakt werdt, verklaarde de Sultan, „ dat de Nederlandfche Koopluiden geenentol „ fchuldig zouden zyn van de Daalders en het „ goud , welk zy in het Turkfche Ryk brag„ ten, en van de andere waaren niet meer dan „ drie ten honderd, 't Zou hun ook vryftaan, „ Katoen, Katoenen - garens , Korduaanen , ,, Wasch en Huiden te koopen ; welke han„ del, te vooren, alleen'aan de Franfchen ver„ gund geweest was. Zy zouden nimmer tc t „ flaaven gemaakt mogen worden , alfchoon ,, zy op vyahdelyke fchepen gevonden wer,, den. De Staaten zouden, in de Havens van „ het Turkfche Ryk, met naame , in Kairo, „ Alexandrie, Aleppo, Tripoli di Soria, Sai„ da, Ciprus, Algiers, Tunis, Tripoli, Mo„ rea, Smirna en Scio , Confuls mogen ftel„ len en dezelven mogen veranderen, naar ,, hun welgevallen: welke Confuls, nevens der „ Staaten Ambasfadeurs te Konitantinopole , » regt- CO Holl. Merc. van 1680. hl.  LVII. Boek. HISTORIE. 5$ „ regtfpraak hebben zouden over de gefchil„ len, tusfchen de Nederlanders voorvallen„ de. De Nederlandfche Koopluiden mogten, „ by uiterften wil, befchikking maaken over „ hunne goederen. Zo zy vrywillig verklaar-„ den, Tivrksch geworden te zyn, zouden de „ Koopmanfchappen , welken zy van anderen -„ onder zig hadden, hun, terftond, afhandig „ gemaakt, en zulken , die last van de eige„ naars toonden, overgeleverd worden. De „ Algierfche Kaapers , in Nederlandfche Ha„ vens mloopende , zouden heufchelyk beje„ gend, en, des noods, van Krygs- en Scheeps„ behoeften voorzien worden : waartegen zy „ geene Nederlanders Slaaven zouden mogen „ maaken. Zelfs zouden alle Nederlandfche „ Slaaven , te Algiers of elder in het Turk„ fche Ryk gevonden wordende , terftond in „ vryheid gefield worden. De Nederlandfche „ goederen , op vyandelyke fchepen , en de „ vyandelykea , op Nederlandfche fchepen ., gevonden wordende , zouden niét verbeurd „ verklaard worden." Behalve deezen, vervatte het verdrag, welk in 't geheel uit zesenvyfiig Leden beftondt, nog veele andere punten; allen flrekkende, om de Ingezetenen van deezen Staat dezelfde vryheden in 't fluk van den Koophandel toe te ftaan , welken, federt eenigen tyd, door de Franfchen enEngelfchen, genooten waren ( u ). Op 't einde van Slagtmaand deezes jaars , Sti vertoonde zig , byna door gantsch Europa , "e eene Komeet of Staartfter, welker Haart, fom- tyds, OO Poiez Du Moht Corps Diplom. Tem. VH.' P. I. p. 4, D 4 artr.  ,l68o XIV. De Fran fchen zenden Krygsvolk in'i Lan8 van Luxemburg. 1681. Eisch var Frankryk op een gedeelte van Vlaanderen. 56 VADERLANDS CHE LVII.Boek. tyds , omtrent zeventig graaden befloeg. Zy werdt, hier te Lande, gezien, tot in Sprokkelmaand des volgenden jaars , en van 't gemeen nog voor een voorbode van naderende oorlogen of andere onheilen gehouden (y). Ook gaven de toeneemende onlusten tusfchen Frankryk en Spanje den zwakken gemoeden gereede aanleiding, om zig, uit dit ongewoon verfchynfel, een' kort aanltaanden oorlog tevoorfpellen. De Koning van Frankryk, zig, onder anderen , verfcheiden' Plaatfen in 't Land van Luxemburg hebbende doen toewyzen , één van weiken , Virton naamlyk , nog Spaanfche bezetting inhadt, zondt, in Lentemaand des jaars 1681, twaalfhonderd ruiters en dragonders derwaards , onder den Graave van Busfi, die zig van verfcheiden' Plaaüèn meester maakte , en de Spaanfchen, eerlang, noodzaakte, hem ook Virton in te ruimen. Hy bleef, federt, in 't Land van Luxemburg. En 't leedt maar tot in Oogstmaand, wanneer de Prins van Parma, door het Fransch Krygsvolk, ook zo goed als gedwongen werdt, de Stad en het Graaffchap Chinei in't Luxemburgfche aan Frankryk over te geeven (w). Koning Lodewyk deedt, omtrent deezen tyd, op de Byeenkomst te Kortryk , ook van Spanje vorderen den Oudenburg van Gend met zyn toebehooren , de Stad en de Kastelenye van Aalst, Geertsbergen , Ninove , 't Land van Beveren, de Ambagten van Asfenede en Boekhoute en eenige an- O) Holl. Merc. run 1680. tl. 515-318. O) Srcr. Rclbl. Holl. 12 Jul? iC8i. V. Sul, i/.sj. Ho», ökre. yen i63«. tl» 51 -63.  LVII. Boek. HISTORIE. $? andere Plaatfen hieromtrent, allen welken hy, tevooren, door de wapenen, bemagtigd, en federt ontruimd hadt, zonder dat de herlevering derzelven by de Vrede bedongen geweest was; waarom hy oordeelde, zyn regt op dezelven behouden te hebben. Hy begeerde dan, dat hem de Plaatfen zeiven, of eenige anderen van gelyke waarde werden te rug gegeven, en gaf den Spaanfchen flegts zes weeken tyds,om hierover te befluiten. Men wisfelde , te Kortryk verfcheiden' fchrifcen, waarin de redelykheid van deezen eisch beweerd en betwist werdt O). Doch terwyl men, aan 't Hof te ] Brusfel, raadpleegde, oin zig van het lastig aanzoek des Konings van Frankryk te ontflaan, hielden de Franfche troepen de Stad Luxemburg geblokkeerd. Sommigen meenden, en 't bleek, naderhand, dat de Koning zig gaarne deeze Stad, in plaatfe van al 't gene hy te vooren gevorderd hadt, zou hebben zien afftaan. Doch de Spaanfchen hadden hier geene ooren naar. Ook werdt, terwyl men te Kortryk {treed met de penne , Vlaanderen gedreigd , door eenen hoop Franfchen, die nogtans, in 't begin van Slagtmaand, wederom naar hunne bezettingen keerden (y): 'c zyter oorzaake van hetongunftigjaargetyde, of van de onderhandelingen der Staaten, aan verfcheiden' Hoven, die onlangs waren aangevangen,en van weikeu wy nu verllag moeten doen. De beweegingen der Franfchen in de Spaanfche Nederlanden konden niet nalaaten, de j na- i C*) 2» Holl. Merc. vtn 1681. */; i6s, i7i, j8«. 213. uni ifj Hod. Merc. ren irtSi. bl ilii, ars. D 5 1681. L-uxera- burg wordt jebiok- kcerd. XV. )e Staa- ea be«  léSi, beginnen te handelen over een Verdrag • van Bondgenoot-*fchap. I •] ■i i 1 ■i < 1 ( i I 1 c 53 VADERLANDSCHE .LVII.Boek: nabuuren, en vooral de i Staaten der Vereenigde Gewesten tot argwaan te verwekken. Men begon deeze beweegingen , inzonderheid federt het blokkeeren van Luxemburg, fchier alomme , aan te zien, als de beginfels eener volkomen' vredebreuk.". De argwaan werdt, hier te Lande, gevoed, door zyne Hoogheid, die byzondere redenen hadt, om misnoegd te zyn op het Franfche Hof. Onder het Graaffchap van Chinei, welk Lodewyk de XIV. zig hadt doen toewyzen, behoorden de Heerlykheden Vianden en S. Vit, die den Huize van Nasfau-Oranje toekwamen. De Koning van Frankryk hadt den Prins van Oranje, derhalve, te Mets, doen dagvaarden, om hem wegens deeze Heerlykheden hulde te doen. Doch le Prins verfcheen niet: waarop zyne Heerykheden verbeurd verklaard, en den Maarchalk d'Humieres, die 'er eenig regt op meenle te hebben, toegeweezen werden (z). Men can ligtelyk bezeffen, hoe zeer dit den Prinfe reftooten hebbe. De Staaten waren ook te onvrede op het Franfche Hof. Zyne Hoogheid >ragt dan ligtelyk te wege , dat zy befluiten ïamen, om zig tegen de geduurig toeneemenle magt van Frankryk, door nieuwe Bondgelootfchappen, te fterken. Eerst wierp men 't »og op Duitschland en Zweeden. In het Duitche Ryk,, hadt men ook gemeend te zien, dat rankryk geene vrede zogt. Lodewyk de XIV. adtzig, in't voorleeden'jaar, reeds een geeelte van de Elzas doen toewyzen (a), waarop O) Puffïndorf de Rebus Gert. Frid. Wilh. lil//. XVIII» 2*. p. 1127. O ) Daniël Journal p. CXXXVJJ.  LVII.Boek. HISTORIE. 50 op zyn regt betwistbaar geoordeel werdt, in Duitschland; en in Herfstmaand deezes jaars, hadt hy zig meester gemaakt van Straatsburg, onder voorwendfel, dat deeze vrye Ryksftad , in den jongften oorlog , de onzydigheid gefchonden hadt, en dat de Keizer nu op 't punt ftondt, om 'er bezetting in te werpen (b): gelyk de Graaf d'Avaux den Staaten, fchriftelyk, aandiende,op den agtften van Wynmaand (c) Men vertrouwde, hierom, in den Haage, dat men den Keizer en eenige Duitfche Vorflen, ligtelyk, tot een Verbond tegen Frankryk, zou konnen overhaalen. De Prins van Oranje hadt, in den Herfst des voorleeden en in de Lente deezes jaars , den Hertog van Brunswyk - Lunenburg te Zelle een bezoek gegeven (y): en fommige» meenden, dat hy, toen, hier, reeds heitnelyk over een Verbond gehandeld hadt (Y): zelfs wil men, dat hy een Huwelyk zogt te bewerken, tusfchen den Prins van Osnabrugge en de Prinfesfe Anna, Zuster der Prinfesfe van Oranje, en dat hy, in geval het gelukt was , deezen Prins van de opvolgingin zyne waardigheden hier te Lande zou hebben willen doen verzekeren, alzo hy toen reeds voorzien zou hebben,dat hy nimmer kinderen, by de Prinfesfe,zyne;Gemaalinne, verwekken zou (ƒ). Doch van dit alles is ons geen genoegzaam blyk voorgekomen. Kort hierop deedt (i) Holl. Merc. van i63l. II. 154-159. Daniël Journal. p. cxxxvnj. aj (cj Zie Hol'. Merc. van KÏ81. tl. i6 „ke, voornaamlyk, door zyn beleid, was „ verkregen. Dat hy hierom wel verre was „ van niet te willen treeden in de maatregels, 3, beraamd by zulke goede Bondgenooten, als „ de Koning van Zweeden en de Staaten wa„ ren. Doch dat hy wel gewenscht hadt, dat „ een ontwerp van een Verbond, welk voor„ naamlyk op de rust van Duitschland zag, „ door de Duitfche Vorften, goedgekeurd en „ aangenomen geweest was, eer men 'er Vor„ ften toe nodigde,-die minder belang had„ den by 't gene het Duitfche Ryk betrof. Dat „ hy, om deeze reden, zig verpligt vondt, te „ verklaaren, dat hy het voorgeflaagen Ver„ bond niet zou konnen aanneemen, voor het, „ door den Keizer, den Koning van Deene,, marke en de voornaamfte Vorften des Duit,, fchen Ryks, zou aangenomen zyn; waarna ,, hy niet draalen zou met 'er zig, insgelyks, „ in te begeeven. Doch zo men, midlerwyl, „ voortvoer, met zyne eifchen, op een ge„ deelte der Spaanfche Nederlanden, by we„ ge van daadelykheid, te doen gelden, en „ zig van eenige Plaats van aanbelang meés- „ ter (o) MisGven van van Otters en v/n Beuningen )'«<) 14,18,21,25,28 O*. i,4,ll mv. 16U1. OS,  LVIL Boek. HISTORIE. 63 „ ter maakte; zou hy niet nalaaten, terftond, zyn Parlement iamen te roepen, om te beter „ in iïaat te zyn ter uitvoeringe van 't gene men, „ tot byftand zyner Bondgenooten, zou dien„ ftig oordeelen Q>)." De. gevoelens,, welken de Koning, in'"t Jaatiie gedeelte van zyn antwoord, uitdrukte*-i bragten, meent men, hierna, het verlaaten~< van Luxemburg te wege. Doch, uit het eer- 1 ile gedeelte van het zelve, bleek duidelyk ge- s noeg, dat hy niet gezind was, te treeden in 't ' Verdrag van Asfociatie. Te vorderen, dat dit Verdrag eerst, door verfcheiden' andere Mogendheden, aangenomen werdt, was zvneaanïieeming van het zelve, ten minften, eene se ruime wyte, verfchuiven. Te vorderen, dat liet vooraf, door de voornaamfte Duitfche Vorften iverdt getekend, zonder te bepaalen door welken, ftelde het aanneemen of afwv-zen van t Verbond altoos aan zyne keur Som mige Duitfche Vorften, welke/hy l^lylTnder' de voornaamflen zou konnen rekenen hielden Frankryks zyde reeds. AnderTn zogt Koning Lodewyk te winnen. En 't was buiten waarfchynlykheid,dat deeze allen zouden kon- 'SLneW(?gen Tden' °m 'É Verbond te omhelzen. Ie vorderen, emdelyk, dat de Koning van Deenemarke zig in een en het zetfde Verbond begave met den Koning van Zwel den, was iet te vorderen, dat naauwlyks ooit «rezien, en thans geheel niet te wagten was Men hadt dan reden, om 's Konings antwoord Z dit opzigt, voor eene heufche LigZ^hol den, C/O Zk Holl. Merc, r*n U, &2>2^ 1682. Vromer^ :ÏDgeu ver "s lonings nt- 'oord.  If*31 Schryvens van Van Beuningenaan de Siad Amfterdam. XVI. D'Avaiu verklaari fcherp tegen he Verbond met Zweedei öpge- legt. irj Huil. Merc. ven i6£l. hl. 240. 64 VADERLANDSCHE LVII.Boek. den. Ook werdt bet niet anders aangemerkt van de Staatfcbe Gezanten: en men vindt, dat van Beuningen, omtrent deezen tyd, aan de Stad Amilerdam fchreef' „ dat men geenen „ ftaat maaken kon op de trouwe of byfland „ van Engeland; dat het Engclfche Hof nog geheel in de Franfche belangen was; dat „ de verdeeldheid tusfchen dc Hofparty en de „ Volksparty thans ook zo groot was, dat hy „ niet geloofde, dat ze, in zo verre, zou kon„ nen weggenomen worden, dat de Koning „ moeds genoeg hebben zou, om zig te be„ geeven in een Verbond, welk hem in eenen oorlog zou konnen inwikkelen." 't Scheen, inderdaad, dat Koning Karei tot een' grondregel gefield hadt, dat ce oorloogen was zig overgeeven in de handen van 't Parlement; waarom hy vastelyk beflooten hadt den kryg te fchuwen Van Citters en van Beunin¬ gen bleeven nog eenigen tyd aanhouden, om nader antwoord, zonder iet te vorderen (r). De laatfle keerde, eerlang, onverrigterzaake, naar Holland te rug. Doch eer nog 't Verbond tusfchen Zweeden ; en de Staaten getekend ware, hadt de Franfche Ambasfadeur d'Avaux den Heere van Werkendam , die toen, ter Vergaderinge der alge- ■ meene Staaten, voorzat, te verflaan gegeven, dat de Koning, zyn Meester, zig zeer beledigd , zou rekenen, door zulk een Verbond. Doch , 't zy dat Werkendam niet goedgevonden hadt, de Vergadering hiervan te onderrigten, 't zy dar;  LVn.EoÊK. HISTORIE. 65 dat de Staaten raadzaam oordeelden, zig te gelaaten, als of ze 'er niet van wisten; d'A- . vaux kreeg, in eenige dagen, geen befcheid: 't welk hem bewoog, om de Vergadering, fchriftelyk, te verzoeken „ dat zy agt gelief„ de te liaan op 't geene hy den Heere van „ Werkendam hadt aangediend, met verzoek, „ dat hy 'er den Staaten kennis van geliefde „ te geeven." Doch de Staaten antwoordden hem, op den eerften van Wynmaand „dat „zy, al federt veele jaaren, een befluit nadeden moeten neemen, om niet te raadplee„ gen over gefprekken, die, in zaaken van be„ lang zeiven, zouden mogen vallen, tus„ fchen uitheemfche Gezanten en den Prefi„ dent of eenigen der Afgevaardigden ter Ver„gaderinge van hunne Hoog - Mogendheden , „hebbende zy, dik wils, bevonden, dat mei* „eikanderen, in zulke gefprekken, kwalyk „ verftaan hadt. Dat zy, hierom, verzogten , „dat de Heer Graaf d'Avaux, iet, welk hy „van gewigt oordeelde, hebbende voor te „draagen, zulks in gefchrifte geliefde te verbatten; wanneer hy zou konnen ftaat maa„ken op een antwoord, overeenkomftig, aan „de eene zyde, metdeagting, welke zy al„ toos gehad hadden en hebben zouden voor „ de eere van de vriendfchap zyner Majefteit, „ en aan de andere, met de vryheid van den „Staat en met de rust en veiligheid, welke „ zy gehouden waren aan deszelfs ingezetenen te bezorgen." D'Avaux, hierop, zig, mondeling, nader geopend hebbende aan eenige Gemagtigden der algemeene Staaten, verklaarde zulks, alleenlyk, met korte en algeXV. Deel. E mt.  66 VADERLANDSCHE LVII.Boek: i68i. meene woorden, in gefchrifte, aan derzelver Vergadering. Doch men verzogt hem, op nieuws, dat hy zyne meening, breeder en duidelyker, in gefchrifte, vervatten wilde. Midlerwyl, was het Verdrag met Zweeden getekend, op den tienden van Wynmaand, en 't liep tot den agtften van Slagtmaand aan, eer men een wydluftig Gefchrift ontving van d'Avaux: die, hiertoe, eerst naderen last van den Koning, zynen Meester, hadt moeten afwagten (Y). Hy vertoonde den Staaten „ hoe 'er een algemeen „gerugt liep, dat zy, onder dekfel van de rust in Europa te willen bewaaren, een Verbond „van Guarantie of Asfociatk geflooten hadden, doch dat hy aan zulk een gerugt geen geloof „kon liaan: en te minder, om dat de Staaten „te wel verlicht waren, om niet te konnen „zien, dat zulk een Verbond Europa veeleer „ ontrusten, dan in vrede bewaaren zou, alzo „de Koning, zyn Meester, ter oorzaake van „zulk een Verbond, maatregels zou moeten „neemen, die niet zouden konnen nalaaten, „moeilyke gevolgen te hebben. Zyne Maje„fteit hadt hem, hierom, gelast, hun te waar„ fchuwen, dat diergelyke verbindtenisfen dezelfde onheilen zouden voortbrengen, wel„ken de Staaten zig, voorheen, door verbonden van gelyken aart, op den hals had„den gehaald: welke onheilen hy vertrouw„de, dat zy, door fpoedige belluiten, zouden „willen voorkomen, den Koning van deeze „hunne belluiten kennis geevende, op dat hy „weeten mogt, of hyhen, voortaan, zouheb- „ ben Vvciz Ncguïiat. du Comtc u'Avavx Tem. i. p, 195-  LVII.Boek. HISTORIE. €7 „ben aan te merken als zyne vrienden, of als „luiden, die geduuriglyk gereed waren, om „eene zyde te omhelzen, welke allermeest ,, gekant was tegen zyne belangen. Hy, Am„basfade.ur, verzogt hierom, dat men hem „wilde mededeelen, 't gene hy, desaangaan„de, aan den Koning, zynen Meester, zou „ moeten bengten; In hoope, dat hy hem zou „konnen verfterken in de gevoelens, waarin „hy, ten hunnen opzigte, was, en hem geenszins doen denken, dat zy in eene zeer kwaa- Op dit Gefchrift, antwoordden de Staaten, I na verloop van flegts drie dagen „ dat zy op- « „regtelyk konden verklaaren, hooge agting f „te hebben voorde eere van zyne Majefteits te „ vnendfehap, waarm de ingezetenen van den d; „ Staat een groot deel hunner ruste , en vei- d „hgheid vinden konden ; waarom zV ook „van hunnen kant, alles aanwenden zouden „wat men van goede en getrouwe vrienden „ verwagten kon. Dat zy ook nog met leed„ wezen gevoelden de ongelukken, hun, in de „ laatile jaaren , overgekomen : waarvan de „fmertelyke nafmaak hun, gewisfelyk, no „ deezer overeenkomst ter hand te doen ftel„len, wel bewust, dat men 'er niets in zou „ konnen vinden, welk men, met eenigen „lchyn, zou konnen aanzien als eene ver„bindtenis tegen Frankryk, of waaruit, by „gevolge, zou konnen getrokken worden, „dat de Staaten altoos gereed waren, om de „partyen te omhelzen, welken meest gekant „waren tegen de belangen van zyne Majesteit. Dat zy ook niet konden gelooven, „datzyne Majefteit gaarne zou worden aanegezien voor eenen Vorst, die zulke Prinfen „en Staaten, welken de gemelde Vrede wil„den onderhouden, aanmerken zou, als zy„ne vyanden. Dat zy, hierom, vertrouwden, dat zyne Majefteit, de geflooten' O„vereenkomst gezien hebbende, oordeelen „zou, dat het 'er zo verre af was, dat zy „verbindtenisfen zouden hebben aangegaan, „regtftreeh ftrydende met de belangen zyner „ Majefteit; dat zy veeleer moesten gehouden worden, met hem famen te ftemmen, „in 'tgcne hy verklaarde voor te hebben, „de behoudenis, naamlyk, van de rust en vre„ de van Europa. Zy verwagtten, derhalve, „over zulk een Christelyk oogmerk, geprce„zen te zullen worden van zyne Majefteit, „en aangezien als zyne goede en gedienftige „vrienden, die voorde eer van zyne vriendschap zo hoog eene agting hadden, als hy „ eifchen kon («)." Van dit antwoord werden affchnften gezonden aan de Hoven van Londen, Koppenhagen en Berlyn, en men vindt niet, O) R«T) Negociat. du Coüte d'Avaux Tom. I. p. t»5» 70 VADERLANDS CHS LVII.Boek. niet, dat de graaf d'Avaux de Staaten verder, om het fluiten der Overeenkomst met Zweeden gemoeid heeft (y). Ook verhaalt hy zelf, dat hem zulks, door den Koning, zynen Meester, verbooden was (V). Doch of het Franfche Hof voldaan geweest zy, over het antwoord der Staaten, mag men, met reden, in twyfel trekken. Immers het begreep, hoe voorzigtig en beleefd het ook opgefteld ware,geene andere verklaaring, dan dat het geflooten Verbond niet * regtftreeks gekant was tegen de belangen des Konings van Frankryk. Men fcheen, derhalve, genoegzaam toe te geeven, dat het kon geagt worden, f van ter zyde, ten zynen nadeele, te zullen konnen flrekken, indien hy voortvoer , inbreuk te doen op de geflooten' Vrede. De Staaten toonden dus, dat zy eerbiedig en heusch handelen konden met Frankryk, zonder krenking van de opregtheid: doch hunne opregte Verklaaring zelve moest den Koning^ verfterken in het misnoegen, welk hy reeds" tegen hen opgevat hadt. Ook waren 'er, omtrent deezen tyd, nog andere dingen gebeurd, die gefchapen fcheenen, dit misnoegen te zullen doen toeneemen. Lodewyk de XIV, in oorlog geraakt zyndemetdie van Algiers, hadt den Staaten* in Slagtmaand, doen aanzeggen „ dat hy van „meening was, eenige fchepen te zenden „ naar de'Middellandfche zee, die last zouden „hebben, om ook de fchepen der ingezetenen van  LVII.Boek. HISTORIE. r% „ van deezen Staat aan te tasten en weg te nee„men, indien zy bevonden werden, den Al„gierynen Krygsbehoeften of andere Contra„ bande goederen toe te voeren, waarvan hy „hen egter wel vooraf wilde waarfchuwen, „ op. dat zy 'er tegen waaken mogten." Men gaf van deeze waarfchuwing, terftond, kennis aan de Kollegien ter Admiraliteit (V). Doch 't is gemakkelyk te befpeuren , dat hieruit verfcheiden' zwaarigheden voor de fcheepvaart deezer Landen te dugten waren. By het jongfte Verdrag, met de Porte geflooten (j), was beftemd, dai de ingezetenen van den Vereenigden Staat de Algierynen zouden moeten voorzien van Krygsbehoeften. 't Kon, derhal-, ve, naauwlyks anders zyn, of eenige Koopluiden moesten hiervan hun werk maaken, en gevaar loopen om in de handen der Franfchen te vallen, die, waarfchynlyk, ook zulke fchepen zouden aantasten, welken Krygsbehoeften naar Spanje voerden, onder voorwendfel, dat men 't, mogelyk, op Algiers gemunt hadt: 't welk merkelyke onlust te wege brengen kon. Voorts, was 'er, onlangs, ook gefchil met Frankryk ontftaan, over 't regt der Vlagge. De Graaf van Styrum, met twee Staatfche Oorlogsfchepen, eene Koopvaardyvloot naar Smir.na geleidende,lag, op den vierden van Herfst •maand, op de reede van Livorno, toen de Hertog van Montemar, met tien Franfche galeien derwaards gezeild, zig verwonderd toonde, dat de Staatfchen 's Konings vlag de ge- woo- ( z~) Holl. Merc van 1681. bl. 249.' iyj Zie hier voor, bl. 54. E 4 doen vreczen. Frankryk waarfehuwtde Staaten tegen den handtl op Algiers. Verfchïl over 't regt der Vlagge met eenige Franfche galeien.  72 VADERLANDSCHE LVII.Boek: woone eer niet beweezen. Hy deedt dan den Graave van Styrum vraagen, of hy de Vlag der Franfche hoofdgaleie niet kende, en waarom hy ze niet gegroet hadt? Styrum, 't zy hy twyfelde, of Frankryk zo veel eers, op deeze kust, toekwame, 'tzy hy dagt, dat zyne Oorlogsfchepen niet gehouden waren, galeien te groeten ; draalde nog eene poos, eer hy den Hertoge van Montemar genoegen gaf. Montemar, midlerwyl, den wind van Styrum zoekende te winnen, bereidde zig, om hem aan te tasten. En men vreesde nu voor een gevegt, toen Styrum zig door den Bevelhebber van Livorno liet overhaalen, om de Franfche Vlagge met negen fchooten te vereeren. De Koning van Frankryk, tyding van 't gebeurde gekreegen hebbende, deedt over den Graave van Styrum klaagen, in den Haage, eifchende, dat hy geftraft werdt. De Staaten verbonden zig hiertoe, in geval Styrum bevonden mogt worden, zig fchuldig gemaakt te hebben aan eenige oneerbiedigheid , omtrent"&Konings vlagge; waarnaar zy onderzoek doen zouden. Ten zelfden tyde, deeden zy allen hunnen Bevelhebberen ter zee aanzeggen, dat zy de Koningklyke Vlagge van Frankryk, met de vereischte eere, zouden hebben te bejegenen. Doch met het onderzoek naar 'tgebeurde voor Livorno, werdt een' geruimen tyd gedraald (z). De Staaten van Holland beflooten in 't volgende jaar, de zaaken ter algemeene Staatsvergaderinge zulks te beleiden, dat den Hoofdbevelhebberen over 's Lands Oorlogsfchepen mogt aangefchree- ven (z) Holl. Merc. 'ren 1681. W; nS-i^ff.  LVII. Boek. HISTORIE. 73 ven worden, dat zy der Franfche vlagge gelyke eer zouden hebben te bewyzen, als zy der Engelfche , buiten de zogenaamde Britannifche zee, en der Spaanfche gewoon waren aan te doen 't Gebeurde met den Graave van Styrum, fchynt, federt, vergeten te zyn. Nog viel 'er op 't einde des jaars, iet voor, waaruit verwydering tusfchen Frankryk en deezen Staat gefpeld werdt. Een Franschman, in 't gemeen Graaf van Serdan, of van S. Paul genoemd, hadt zig, federt eenige jaaren, te Amfterdam , nedergezet, en het Burgerregt yerkreegen. Men vernam zulks, eindelyk, aan 't Franfche Hof, daar hy aan fnoode misdryven fchuldig gehouden werdt: en in 't begin ■ van Wintermaand, kwamen 'er negen dragonders met een' Luitenant aan 't hoofd, uit de \ bezetting van Yperen, herwaards, met last, i om den Franschman, heimelyk, teligten, en naar Frankryk te voeren. Doch alzo men, hier, de lugt van hun oogmerk gekreegenhadt, werden zy, te Rotterdam, gevat, naarden Haage gevoerd, en voor 't Hof te regt gefield. D'A- < vaux deedt, terflond, zyn best, om hen te doen f ontdaan: niet fchroomende, in een Gefchrift, 1 ter algemeene Staatsvergaderinge overgeleverd, rondelyk, te erkennen, dat zy herwaards gekomen waren, om 's Konings bevelen uit te voeren; eri vorderende, dat men ze, om deeze reden, opvrye voeten ftelde (è). De Staaten toonden zig, over de verklaaring en eisch des Am- c<0 Refol. Hol!. 4 JtmyifiTit. tl. 2(14. Ce) Zie Holl. Merc. van 1681. */. 249-251. E 5 ' i6tU xvnr. J>e Koning van Frankryk zendt een' Luitenantmet eelige dragonder*if, otn emanc tit Amterdarnï ligten. ïefchil, ieruït ntltaart»  U VADERLANDSCHE LVH. Boek; Ambasfadeurs, ten hoogfte, verwonderd. \ . „ Speet hun zeer, zeiden ze, dat zyne Ma„ jefteit zo geringe agting voor hun geliefde ,, te hebben, dat hygoedvondt, hun,doorzy„ nen Ambasfadeur, te doen bekennen, hoe „ hy last gegeven hadt, om, uit eene dervoor„ naamfte Steden van Holland, met geweid, „ te doen ligten en vervoeren een' Perfoon, „ die, aldaar, jaaren agtereen, burger en in„ wooner geweest was, zonder ooit te vooren „ over deezen Perfoon te hebben doen klaagen; ,, en dat hy nu morderde, dat de Staaten de on„ derneemers van deezen aanflag den gewoo„ nen Regter onttrokken. Zy lmdden, im„ mers , te vooren , geene zwaarigheid ge„ maakt, om iemant, die befchuldigd werdt „ eet?' vergiftiger te zyn, op 't verzoek vanzy„ 12e Majefteit, in hegtenis te neemen, en hem „ over te leveren. Men hadt zig, derhalve, „ ook in dit geval, aan hun moeten v'ervoe3, gen. En zy lieten 't aan 't hoogwys oordeel van zyne Majefteit zelve, welke gevolgen „ het hebben zou op de rust en veiligheid van „ alle Vorften en Staaten, zo vreemde Mo„ gendheden diergelyke dingen ondernamen, „ in eens anders gebied; de luiden aldaar den „ gewoonen Regter zoekende te onttrekken, „ onder dekfel of aanwyzing, datzy'tftuk, „ waarover zy te regt gefteld werden, op hun„ nen last, ondernomen hadden." Voorts, weezen zy den Ambasfadeur aan de Staaten van Holland, voor welker Geregtshof, de zaak in gefchil behoorde, en gebragt was (c). DA-; CO Refol. Gr.scr. Domln. 7 Gicimt. 1681.  LVII.Boek. HISTORIE. ?$ D'Avaux leverde, terftond hierna, ter Vergaderinge van Holland, een Vertoog over, waarin hy verzekerde „ dat, hoe genegen de „ algemeene Staaten ook fchynen mogten, om „ geene luiden te befchermen, die zig te„ gen zyne Majefteit van Frankryk vergree„ pen hadden; de Heer van Beuningen, Bur„ gemeester van Amfterdam, nogtans, gewei„ gerd hadt, deezen perfoon over te leveren • „ te gelyk afkeurende, dat men, voorheen' „ den vergiftiger, waarvan de algemeene Staa„ ten gewaagden , overgeleverd hadt. Ook „ zou gemelde van Beuningen zig ligtelyk her„ inneren konnen, hoe hy, doorhem, Am„ basfadeur, verzogt zynde, de zaak geheim „ te willen houden, hem, naderhand, ver„ klaard hadt, dat hy 'er alleenlyk van hadt " Sefproken, met eenen Afgevaardigden van „ Amfterdam in de Gekommitteerde Raaden, „ op dat deeze zig kanten zou tegen een ver•* • 1 l?* de overlevering van den Perfoon „ in gelchil, zo dra het, ter Vergaderinge van „ Holland, voorgefteld werdt. Men kon hier" "1I:,afneemen> of hY> d'Avaux, geene reden „ hadt, om den misdaadiger niet openlyk op „ te eifchen. Eindelyk, herhaalde hy zyn ve£ „ zoek om 't ontllag der gevangenen, welker „ zaak wel verdiende rypelyk overwoogen te „ worden, midsmen, ondertusfchen, deregts„ pleeging, tegen hen begonnen, deedt ftaa„ ken: 'c welk hy vertrouwde, dat zy,uitag« tmge voor den Koning , zynen Meester, » niet zouden weigeren, al ware't fchoon, dat 3, deeze gevangenen bevonden mogten wor- » den, 160U Verfoor* van d'Avaux aan de S:aaren van Holïaad,  ï6Sr. Antwoorddier Staaten. 76 VADERLANDSCHE LVII.BokjcJ „ den, de fchuldigfte luiden ter weereld te „ zyn (dy De Staaten van Holland, door den Raadpeniïonaris Fagel en eenige andere Leden hunner Vergaderinge, met den Graave d'Avaux. doen fpreeken, en derzelver verflag gehoord hebbende, zeiden den Ambasfadeur aan „ dat „ zy altoos den uiterften afkeer hebben zou„ den van luiden, die eenigen toeleg zouden „ willen maaken op het leeven van Koningen „ of Vorften; en dat zy zulke luiden nimmer „ in hunne befcherming zouden neemen. Doch „ dat het hun ten hoogfte bedroefde, dat zy„ ne Majefteit van Frankryk bekende , last „ gegeven te hebben, tot het ligten, uit eene ,, der binnenfte Steden van Holland, van een „ Perfoon, die, aldaar, veele jaaren burger „ geweest was, en over welke zyne Majeftek „ hun nimmer geklaagd hadt; onaangezien zy „ zig voorheen bereid genoeg getoond had„ den, om hem, in diergelyke gelegenheden, „ te believen. Dat de Afgevaardigden der Stad ,, Amfterdam, door hunne Edele Groot-Mo „ gendheden, ondervraagd zynde, over 't ge„ ne de Graaf dAvaux zeide, ten hunnen op„ zigte, voorgevallen te zyn, opregtelyk had„ den verklaard, dat de Burgemeesters en Re„ geerders der genoemde Stad, verzogt zyn„ de te doen vangen een' Perfoon, die gezeid „ werdt _ aan verfcheiden' zwaare misdaadea „ fchuldig te zyn, zonder dat men hem noem,, de, dit verzoek hadden geweezen aan de „ Vergadering der Staaten, alwaar zy, op ,, hun* i (30 [ f«* H"!l. Merc. van t«0a. U, sne. K'jlloll. Weit. m i(,Si. bl. i5. i6St. De Staaten weigerend'Avaux, door des StadhoudersPoort, ter geboor te antvan;en. XIX. tfisnoeen meï ,nge.nd. )org, in 's lis der meen, om  i68i. den Her tog van Jork on. bekwnan te ver-klaarentot de opvolginge: of om, ingeval ïiy opvolgde,de Prin fes, of Prins val Oranje tot Regent aan te Hellen. 3© VADERLANDSCHE LVII. Boekte zynen broeder, den Hertog van Jork, onbekwaam verklaarde, om hem op te volgen. Men was 't, hier te Lande, genoegzaam eens met het Huis der Gemeenten. En men twyfelde niet, ,'of de Prins van Oranje zou gaarne gezien hebben, dat de Hertog, zyn Schoonvader, verfteken geworden was van 't Regt tot de opvolginge in 't Ryk Qk~). Immers, de Raadpenfionaris Fagel zondt den Koning, door den Ambasfadeur Sidnei, een Gefchrift toe, waarin hy, als uit naame der Staaten, beweerde „ dat de „ Koning den Hertog de hand niet boven 't „ hoofd houden kon, zonder 'er de belangen van gantsch Europa aan op te offeren (/)." Doch Karei de II was niet te beweegen. Men iloeg, daarna, in 't Huis der Gemeenten, eenige middelen voor, door welken, men de zwaarigheden, die uit de opvolginge des Hertogs gevreesd werden, meende te zullen konnen voorkomen. Onder anderen, begeerde men „ dat de Hertog van Jork, geduurende „ zyn leeven, vyf honderd mylen, buiten 't Ryk . „ gebannen zou worden; dat de Regeering, „ midlerwyl, aan eenen Regent zou flaan; dat 1 „ men de Prinfes van Oranje voor Regente „ verklaaren zou; die, zonder kinderen over„ lydende , of alleen minderjaarige kinderen „ nalaatende, door de Prinfes Anna, zou op„ gevolgd worden; dat men den Prins en de „ Prinfes van Oranje, byeede, zou doen be„ looven,dat zy deeze fchikking zouden naar„ komen, en dat men, van deezen eed, aan- „ te- (AO I'o-ez Negociat. du Comre n'Avaux Tom. I. p. i*<)- . (l) Negociat. du Cofflte d'Avaux Tom. I. p. u8 & jutWk fUftn Turn. p, 510.  LVII.Boek. HISTORIE. Si „ tekening houden zou » in Engeland («O " Sommigen waren van gedagten , dat men den Prins van Oranje zeiven tot Regent moest aanHellen , en men meende, dat de Koning hiervan niet vreemd geweest zou zyn O j. Doch de meeste Leden van 't Huis der Gemeenten neigden voor de volftrekte uitfluiting van den Hertoge van Jork. Men ontwierp hiertoe een' BiU, die reeds eens in 't Huis der Gemeenten gelezen was , zonder dat 'er zig meer dan één Lid tegen hadt verklaard; wanneer de Koning ziende waarop men 't gemunt hadt, het Parlement fcheiden deedt ( o ). Sedert, beriep hv geen ander; en regeerde, den overigen tyd zvns leevens, geheel willekeurig. De Prins van Oranje hadt, gelyk wyreeds, in'tvoorbygaan f zO, gemeld hebben , in den Zomer deezes jaars I «en keer naar Engeland gedaan, waarvan men t eigen yk oogmerk nooit regt geweeten heeft. Hy verhaalde, 0p zyne wederkomst, dathy Koning Karei gezogt hadt tebeweegen, omzig openlykteverldaaren,tegen'tgedra|vanFrankryk,inideSpaanicheNederlanden(q). Vastgaat het, dat hy zyn werk ook gemaakt heeft, om vrienden te winnen aan 't Hof en onder't volk. L>e Stad Londen verzogt hem ter maaltyd, aan t huis van den Lord Major. Doch hy floeg dit verzoek, heufchelyk af f», om den Koning, r»0 Rapiii Tom. ix. p. 5i0. die fe) RdPiN Tom. IX. p. c.a C/O Bladz. fio. r' 5a°* U) Sccr. Rcfol. Holl. aiAng. 16S1. v Deel bl wt XV. Deel. F i<58f.  IrJ8i. XX. Schenker fchans wordt dei Staaten overgele- verd. 82 VADERLANDSCHE LVII.Boek; die thans op de Regeering van Londen misnoegd was, niet te zeer te ftooten, enkeerde, binnen drie weeken, in Holland te rug. De Vesting Schenkenfchans, inden jongften -oorlog, door de Franfchen, op deezen Staat, veroverd geweest zynde, was, na 't fluiten der 'Vrede van den jaare 1673 , tusfchen Frankryk en den Keurvorst van Brandenburg, deezen laatften , die 'er van ouds regt op meende te hebben, in handen gefield (j). De Staaten, die deeze Vesting geftigt, en negentig jaaren lang in bezit gehad hadden , oordeelden , dat hun veel gelegen was aan het herkrygen eener Sterkte, die, ftaande daar de Ryn en Waal zig van een fcheiden, den toegang opende naar de Betuwe en de Veluwe beide. Zy hadden, hierom, al federt verfcheiden' jaaren, metden Keurvorst, over de herlevering van Schenkenfchans gehandeld (t) : en, in 't jaar 1678, was men overeengekomen, dat de Keurvorst den Staaten de Vesting , met het opperst gezag over den grond derzeive, zou afitaan («)• Doch't liep aan, tot in Oogstmaand deezes jaars 1681, eer de grenzen behooriyk geregeld waren. Toen werdt de Vesting den Staaten overgeleverd, die 'er, terftond, eenige vendelsdeedenintrekken, en, naderhand, de Plaats merkelyk verfterkten (V), hoewel zy, door het verzanden der ftroomen, thans, van minder aanbelang was, danzy oudtyds plag te zyn. De O) Puffsnuorf de Reb. GeR. Frid. Willi. Libr. XII. §.32. p. 7'3- (t) Puffi.nd">rp f.ibr, XIV. §. 42. fi. 860. ,.00 1'uffenik rf Cibr. XVI. §. JI7-J0. p. ioaj . 1034. ér hier voov, Xrv Deel.bl %72. (v) Holl. Merc. van 1681. bl, 25C.  LVII.Boek. HISTORIE. 83 De onderhandelingen te Kortryk , over de eifchen van Frankryk op een gedeelte der Spaanfche Nederlanden , werden, midlerwyl, vervolgd. Men leverde Vertoog op Vertoog ^ over , van wederzyde, zonder dat men 't eens * kon worden. Lodewyk de XIV, zynen eifchen c gewigt byzetten willende, begon, met den aan- e vang des jaars 1602, Luxemburg naauwer te Y. belluiten (w). De Koning van Groot Britanje 0 en de Staaten deeden , door hunne Gezanten, d van tyd tot tyd , Vertoogen aan 't Franfche s Hof, om Koning Lodewyk van handelwyze <"< te doen veranderen. Doch hy antwoordde , ^ dat zyne eifchen redelyk waren , en dat men, de behoudenis der Vrede begeerende , Spanje moest overhaalen om hem voldoening te geeven , en , in plaats van 't gene hy in de Nederlanden vorderde, Navarre, Biskaje of Katalonie af te ftaan. Maar de Spaanfchen hadden hier geene ooren naar. De Koning van Frankryk verklaarde toen , dat hy zig met Luxemburg zou laaten genoegen , en deeze aanbieding gaf den Koning van Groot-Britanje aanleiding, om den Heer Chudkigh te zenden naar den Haage, om, op den voet derzelve, te gelyk met de Staaten , een Verdrag tusfchen Frankryk en Spanje te bemiddelen. De Staaten verftonden egter, dat men, ten zelfden tyde, de gefchillen, die tusfchen het Duitfche Ryk en Frankryk nog open ftonden , en over welken men, op eene byeenkomst te Frankfort , handelde , behoorde byte leggen De I C v ) Daniël Journal, 'p CXI. ( O Ref»'- Gener. Luna%% Maart i6Ï2. Sec. Refol. Heil, &t 7. S-o> ai Maart V./De*!, li. ic,6, uS, lao, IS4. F 2 xxr. 'ervolg er hanel inga ver de ifchen in rankryk P een ;el der paanhe Ne:rlan:n.  De blok keering van Luxemhurg■wordt opgebroken. 84 VADERLANDSCHE LVII.Boek^ De Spaanfche Gezant , de Fuen Major, zig van deeze handeling niets goeds voorfpellende , hieldt, ondertusfchen , fterk aan by de Staaten, om agtduizend man, die zy, gedeeltelyk volgens de Verdragen, derKroone van Spanje moesten leveren , wanneer dezelve beoorloogd werdt. Zyne Hoogheid verftondt, dat men Spanje hierin genoegen geevenmoest, en drong 'er fterk op , ter Vergaderinge van Holland. Doch de meeste Leden waren van andere gedagten (y). Men hieldt dan den Spaanfchen Gezant voor , dat by 't Verbond van den jaare 167-3 » beraamd was , dat men , eer de beloofde byftand behoefde geleverd te worden , den weg van minnelyke onderhandeling zou mogen inflaan, om de begonnen' vyandlykheden te doen ophouden. Men verklaarde, daarbenevens, dat de Staaten tot zulk eene onderhandeling geneigd waren , en dat, hierin, te minder zwaarigheid ftak, om dat de Koning van Frankryk aangebooden hadt, dat hy, geduurende de handelinge, gedoogen zou, dat Luxemburg van allerlei voorraad voorzien werdt ( z ). Doch kort hierna, kreeg men tyding , dat de blokkeering van Luxemburg opgebroken was. De Koning gaf voor, hiertoe bewoogen te zyn geworden, op het berigt, dat de Turken zig gereed maakten tot eenen inval in Hongarye. Hy wilde, zeide hy, den Huize van Oostenryk gelegenheid geeven, tot het in 't werk ftellen van al deszelfs magt tegen Cy) Negociat. du Comtc d'Avaot Tom. 1. P. soï , 805; fan. au. "* C* ~) Refol. Gcner. Lm* »3 Maart iC$a.  LVII. Boek. HISTORIE. C5 gen de ongeloovigen f» Doch men heeft groote reden om te twyfelen, of hy zyne waa- re oogmerken niet geheim gehouden hebbe : en fommigen iiebben te verftaan gegeven, dat hy de Turken, tot deninvalinHongarve, hadt aangemoedigd (è). Ten zelfden tyde, riep hy zyne Gevolmagtigden van Kortryk te rug: waardoor de onderhandelingen aldaar werden afgebroken. Ook oordeelde men deeze byeenkomst nutteloos aan 't Franfche Hof, alzo de Koning van Frankryk het gantfche gefchil met Spanje! onlangs, aan de uitïpraak des Konings van GrootBntanje, die voor onzydig gaan wilde, verbleeven hadt (O- De handeling van Frankfort, tusfchen het Keizerryk en Frankryk, werdt nog voortgezet , tot in Siagtmaand : wanneer de Franfche Gevolmagtigden, insgelyks, vanhier, naar huis keerden, zonder iet geilooten te hebben (V). . Midlerwyl hadt men den Koning van Span- j je gezogt te beweegen , om den Koning van De Groot- Britanje aan te neemen voor fcheids- ^ man ; doch het Spaanfche Hof verfchoof dit, £J heufchelyk, onder voorwendfel, dat'er de Kei- m zer en de andere belanghebbende Mogendhe- M den, vooraf, m behoorden te bewillioen Men de wist, of vermoedde reeds, in Spanje, dat het ™ Engelfche Hof te naauw verbonden was met pS frankryk , om onpartydige uitfpraak te kon- te > nen doen , over de hangende gefchillen. De b|y aan Fran- uit( ^\ ri'u\^mo{r- de Bwndenbourg, p. 170. >A »Ierc-van '6S*-ll- '2-77- Ho Jl. Merc. yan ifig2. */. 8i- iil. F 2 IÖ82J :xil, an- en aken lari/r- lora ge- ülen ikryk errende praai  ftè VADERLANDSCHE LVII.Boek. 1682. des Konings vai GrootBritanje. Zy fchynen 'er deSraatc ia te wil len betrekken. Vertoog van den KeurBrandjnburgfcheGezant, om de Staaten over te haaien, dat zyde behoudc nis der Franfchen , eenige gevangenen bekomen hebbende in Vlaanderen, hielden dezelven in hegtenis, zonder dat Otto Henrik, Markgraaf van I Aïkaretto, Savona en Grana, die, onlangs, Landvoogd der Spaanfche Nederlanden geworden was, in de plaats van den Prinfe van Parma (e), kans zag , om ze te doen ontflaan , onaangezien hy, ten deezen einde, eene bezending gedaan hadt aan den Koning van Frankryk. De Spaanfchen deeden, hierover, federt, kiaagen, II te Londen niet flegts , maar ook in den Haage , en fcheenen dus de Staaten te willen betrekken in het Scheidsmanfchap, welk Frankryk alleen aan den Koning van Groot-Britanje verbleeven hadt. De Prins van Oranje hadt hen, zo men wil, hiertoe aangezet (f). Ook fcheenen eenige andere Mogendheden te oordeelen, dat de Staaten zig meest moesten laaten gelegen zyn aan het vereffenen der gereezen' gefchillen (g). Doch fommigen, meer of min gewonnen door Frankryk, verftonden, dat zulks gefchieden moest, volgens den voet, door Koning Lodewyk beraamd. Fredrik Willem van Diest, buitengewooue Gezant des Keurvorsts van Brandenburg, leverde, ter algemeene Staats- n vergaderinge , in Hooimaand , een Gefchrift over, waarin hy de Staaten zogt te beweegen, om zig, tot behoudenis der Vrede, te voegen by den Koning van Deenemarke en den Keurvorst , zynen Meester. Hy hieldt hun voor, „ dat niemant meer geleeden hadt, bydehaas„ tige Nieuwmeegfche Vrede , dan de Keur- „ vorst; (e~) H.)U. Merc. van 1682. II. 77, nvt. (f) Negociat. du Comte d'Avai'X Tom. I.' p. 225. \S) Holl. Merc, van 168a. bl, 184-1S7.  LVII.Boek. HISTORIE. %? „ vorst; doch dat zyne Doorlugtigheid, des„ onaangezien, deeze Vrede, nu ze geflooten ,, was, begeerde te handhaaven. Eene onder„ vinding van byna veertig jaaren hadt hem „ geleerd , dat 'er, zelfs op den gelukkigen „ uitflag van eenen oorlog, gevoerd door ver„ fcheiden' Bondgenooten , tegen eenen mag„ tigen vyand , weinig flaats te maaken ware. „ Ook waren de zaaken , federt het fluiten „ der Vrede , zo zeer veranderd van gedaan,, te ; dat het hervatten van den oorlog ge„ heel ongeraaden fcheen. Toen de Vrede „ geflooten werdt, hadt de Keizer verfcheiden' „ Legers byeen aan den Rynftroom. 't Be„ ftand met den Turk moest nog zes jaaren „ duuren. Gantsch Duitschland hadt Frankryk den oorlog verklaard, en was vereenigd met „ den Keizer. De Keurvorst, zyn Meester, „ hadt Frankryks Noordfche Bondgenooten „ geflaagen , en ftondt zig te vereenigen met „ de Deenfche, Lunenburgfche en Munfter„ fche troepen, die 't overwinnen gewend wa,, ren. De flag by Bergen in Henegouwen „ was voordeelig uitgevallen. AandenBoven„ Ryn, Honden de Franfche zaaken zorgelyk. „ Straatsburg, daar men eenen aanzienlyken „ voorraad hadt konnen byeen brengen , om „ de wapenen te voeren in de Elzas en in het „ Franche Comté, behoorde nog tot hetDuit„ fche Ryk. In de vereenigde Gewesten, was „ de eerfte fchrik over: de huizen, landeryen, „ Obligatien en Aktien waren aan 't ryzen. „ Het Engelfche Hof was, meer dan ooit, ge„ zind , om zig voor de Bondgenooten en tes, gen Frankryk te verklaaren. En in deezen F 4 „ ftand l6Zu Vrede zoeken, op de Franfche voorv/aardsn.  1*82. ! 38 VADERLANDSCHE LVII.Boek; „ ftand der zaaken , hadden de Staaten egter „ konnen goedvinden eene afzonderlyke Vre» j te fluiten , opdat, zo zy verklaard had^ „ den, hunne ingezetenen, die, door verloep „ van den Koophandel, geduurende den oor„ log,veel geleeden hadden , wederom een „ weinig op hun verhaal komen mogten. Maar „ tegenwoordig waren 's Keizers oudfteenbes„ te troepen afgedankt, 't Beftand met den „ Turk hep ten einde. De muiters in Hon„ garye waren nog niet te ondergebragt. De „ Keurvorften neigden tot Vrede , en hadden „ beflooten , op de Franfche voorflagen , in „ onderhandeling te treeden. De andere Vor„ ften waren nog tot geen befluit gekomen. „ 't Ryksleger was in geringen ftaat, en be„ ftond meest uit ongeoefend Volk : en 't „ was twyfelagtig, of de Krygsbevelhebbers » en foldaaten genoeg op eikanderen vertrou„ wen zouden. Duitschland, door menigvulM dige Winterlegeringen , togten , hertogten „ en brandfehattingen , afgemat, gevoelde „ nog, zo wel als deeze Staat, de fmertelyke „ naweeën van den jongften oorlog. De vaste „ goederen golden, daar en hier, minder dan „ ten tyde van het fluiten der Vrede. Wat de belastingen in de byzondere Gewesten op„ bragten, en hoe 't met den Koophandel, de „ ziel van alles, gefteld ware, konden hunne „ Hoog-Mogendheden beter weeten dan hy. „ De Koning van Deenemarke, die eentalryk „ Leger op de been hadt, verklaarde zig nog, tans voor de Vrede. Zo deedt ook de Ka, mng van Groot-Britanje. 'tWas, derhalve, , ligtelyk te zien, dat 2er nu veel meer gevaar: „ ftee*  LVII.Boek. HISTORIE, 89 „ fteeken zou, in het wederopvatten der wa., penen, dan 'er gelegen geweest zou zyn in „ het voortzetten van den oorlog, ten tyde „ van het fluiten der Vrede. Hierby kwam nog „ in aanmerking, dat Straatsburg en de ande„ re bezette Plaatfen moeiiyk te herwinnen zou„ den zyn. Keizer Karei de V. hadt, met een „ geoefend Leger, den Franfchen Mets niet „ konnen ontweldigen (T), in eenen tyd, dat „ Frankryk, op verre na, zo magtig niet was, „ als tegenwoordig. In geval van oorlog, wer,, den ook de Keurvorflen, Vorften en Sten„ den des Duitfchen Ryks , ter wederzyde „ van den Rynftroom, door vyanden of vrien„ den, bedorven. De Koophandel zou ver„ vallen, ofverloopen naar Gewesten, die vre„ de hielden. Frankryk zou, naar alle waar„ fchynlykheid, wederom veel voordeels be„ haaien, om dat men weinig hulp zou konnen ,, bekomen uit Duitschland, daar de Keurvor„ ften tot vrede neigden, en de Vorften ver„ deeld waren. En hoe weinig 'er op den by„ ftand van Spanje te rekenen ware, hadt de „ jongfte oorlog geleerd, 't Krygsvolk te on,, derhouden, op kosten van de Stenden des „ Duitfchen Ryks, zou veelligt niet ftilzitten,, de gedoogd worden, en deedt, in allen ge„ val, geene afbreuk aan Frankryk. Alle dee„ ze aanmerkingen hadden den Keurvorst tot „ vreedzaame gedagten bewoogen, en zou„ den, vertrouwde hy, ook de Staaten doen „ neigen tot vrede , waartoe zy, dit wist hy, „ van zeiven gezind waren. Gezindheid tot » vre- C£) ZU v. Dit!, H-. 370, F5  De Keizer en Span ie treetien ïn't Verdrag van Bondgenootfchap. ] po VADERLANDSCHE LVJL Boek. „ vrede yoldeedt egter niet. Men moest, " f ylYb deThand flaan aan 't bevorderen „ der Vrede. Want, naardemaal zy, onaan„ gezien deeze hunne gezindheid, indien de „ oorlog m Duitschland en in de Spaanfche „ Nederlanaen ontfleken werdt, noodzaake„ lylc in denzelven zouden ingewikkeld wor„ den, zo behoorden zy,Zyns oordeels, mid„ delen ter hand te flaan, om de Vrede te be„ waaren en zig,ten dien einde, voegen met „ zyne Majefteit van Deenemarke en met zy„ neKeurvorftelyke Doorlugtigheid, om, ne„ vens hen, de gefchillen met Frankryk' in„ der minne te doen byleggen," waartoe hy „ hen, ten befluite, op 't ernftigst, verzoet « en vermaande (/)." 6 pe Deenfche Gezant, Simon van Petkum, onderfteunde de poogingen van den KeurBrandenburgfchen (» Beide fcheenen ze te onderftellen, dat de Staaten tot oorlog neigden. Het fluiten der Overeenkomst met Zweeden hadt gelegenheid gegeven tot deeze gedagten. De Staaten hadden, al vroeg, aangehouden by den Keurvorst van Brandenburg, om in deeze Overeenkomst te treeden. Ook hadden ze 'er andere Duitfche Vorften toe gezogt te beweegen. Doch niemant hadt, tot tooe dit Verbond omhelsd, dan Keizer Leopold, in Sprokkelmaand, en Karei de II, iomng van Spanje, in Bloeimaand deezes aars Cl). De Keurvorst van Brandenburg werdt, mid- (O Zie FfoJf. Merc. van U ,ga. r kj Holl. Merc. van irt«2. H. iqS VyPwz Ou Monï COrps Diplom. Tom. VII. P. II. p.  LVII.Boek. HISTORIE. 9i midlerwyl, zo wel als de Koning van Deenemarke, aangezogt, door Frankryk , om zig buiten 't Verbond te houden, en de Vrede te helpen bewaaren, op den voet, dien Frankryk voorgeflaagen hadt. En de Keurvorst neigde, inderdaad, naar de Franfche zyde. Alleenlyk verfchilde, naar fommiger verhaal, het Franfche Hof met hem over de onderftandgelden, die Fredrik Willem vorderde, en Lodewyk de XIV. niet kon goedvinden toe te ftaan: hoewel my, van elders, gebleeken is (V), dat 'er, op den elfden van Louwmaand des jaars 1681, tusfchen Frankrvk en KeurBrandenburg, reeds een Verdrag getroffen was: welks inhoud egter, voor 't grootfte gedeelte , geheim gebleeven , immers, niet tot myne kennisfe gekomen is. De Koning van Deenemarke was, over 't punt der onderftandgelden, ook in verfchil met dien van Frankryk (n ). En terwyl de twee Mogendheden met het Franfche Hof in onderhandeling waren, lieten ze de algemeene Staaten vermaanen, om zig met haar te vereenigen, tot bewaaring der Vrede. Men begreep, hier, ligtelyk, dat zulks niet zou konnen gefchieden, zonder Frankryk te veel in te willigen: waarom men kleine genegenheid toonde, om in de maatregels van Deenemarke en Keur-Brandenburg te treeden. Het aarzelen der Staaten werdt, door de twee Mogendheden, immers in fchyn , gehouden voor ongeneidheid tot vrede, waartoe zy hen, derhalve, kragriglyk, eïee- 0*0 Extrait du Traité de Vctize de Jshv. iö3i. entre La JFrance & BranUe'iourij MS. C«j PuEPEïiDüUT Lib. XVIII. §. p. n6>. i6ia.  1632. De Prin! van O- ranje verklaar! denKeur Branden- burg- fchenGe zant dat by tot vrede neigt, ei op wat voet. Antwoordder Staaten , op het Vertoog ran den KeurVrandenburgfclienGezant. 92 VADERLANDSCHE LVII.Boek. deeden vermaanen. Het Vertoog van Van Diest, welk bondigst fcheen te redekavelen, werdt, terftond, verfpreid onder 't gemeen; hoewel de Prins van Oranje dit, zo fommigen fchryven (V), zogt te beletten, dugtende, dat 'er de Landzaaten te fterk door zouden afgefchrikt worden van den oorlog, dien hy te gemoet zag, en minder fchuwde dan de Staaten. Nogtans, verklaarde zyne Hoogheid, ten deezen tyde, aan van Diest ,, dat hy niet dan vre„ de zogt; dat de Spaanfchen gelyken zin had. „ den; doch dat, noch hy noch zy eene vre. „ de begeerden, die hun gelyk als van eenen „ overwinnaar zou opgedrongen worden. Dat ■,, thans de groote vraag was, of de nood elk „ dronge, om zig den wil van Frankryk teon„ derwerpen, zonder tegenfpraak. Dat men 1,, nooit gehoord hadt van zulk eene Vrede , „ als de Nieuwmeegfche geweest was. En dat, zo de Keurvorst zig de zaak aantrekken wil„ de, men nu eene beftendige Vrede, op ,, billyke voorwaarden, zou konnen verkry,, gen De Staaten, midlerwyl, geraad¬ pleegd hebbende op den voorflag van Van Diest, antwoordden hem „ dat zy nooit ge„ dagt hadden, dat men noodig zou hebben „ geoordeeld, hen tot vreedzaame gedagten „ te vermaanen. Dat zy nogtans het oogmerk „ van zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid, „ om de Vrede in Europa te bewaaren, hoog„ lyk pryzen moeften : zig verzekerd houden„ de, dat hy 'er zeif veel toe bybrengen kon. „ Dat (e~) PuFFEwnoar Lihr. XVlïl. $, 73. y. ilêC, (jj PUFFENBORF Uti fufm.  LVII. Boek. HISTORIE. n „ Dat zy, in 't byzonder,gaarne zouden heb„ ben gezien , dat by zig begeven hadt in 't*. „ Verbond, tusfchen Zweeden en hen opge-* „ regt, zonder eenig oogmerk, om iemants „ byzonder belang, door Qnderfiandgelden of „ Belastingen, te bevorderen, en zonder ie„ mant ter weereld te beledigen, of in 't on„ gelyk te ftellen: ook zonder voorneemen „ van ooit tot daadelykheden te komen, dan * u °Je," eerst den weS van minnelyke „ onderhandeling zou ingeflaagen zyn. Doch " t™XZ° on|elukkig waren geweest, van " hyS Ke1urvorftelyke Doorlugtigheid niet te „ hebben konnen beweegen, tot het aannee„ men van zulk eene Christelyke en onnoze„ le Verbindtenisfe. Dat zy niet willen door„ dringen tot de geheime oorzaaken van deeze " 7!gunT'-rtn V,an het aanèaa» ^n andere n ^hvdtemsfen; doch dat zy vertrouwden, " d,ï/nyDe ^T0^* Doorlugtigheid \ " hfho HVed,beIan§ hadt alsiemam, by de » regels, hoedanig deze/ven ook aan anderen „ voorkomen mogten , met veel voorzigtMeid, „ genomen zou hebben. Dat het, wydS, oi „ noodig was, dat men hun herinnerde de » rampen , in welken de jongfte oorloe hen » geltort hadt. Zy zouden zf nog veele jaa- " IX d' £at de naa™keurige kennis, " Z zyne KeurvorfteIyke Doorlugtigheid » daarvan genomen hadt, mogt geftrekt heb" beWyS' dat hunig« oor- " fak geweest was, dat zy niet langfr had- den konnen voldoen de IwaareZ^ n gel.  94 VADERLANDSCHE LVII.Boek. „ gelden, welken men hun afgevergd hadt, en „ verder dagt te doen opbrengen. Dat zy, in „ alle hunne ongelukken, God nog danken „ konden, dat zulken, die meest by de Vre„ de verlooren hadden, en, veelligt, uit de „ gemaakte Verdragen, fterkst hadden kon„ nenfpreeken, van hunne opregte inzigten „ overtuigd geweest waren, en hun de min„ fte verwytingen gedaan hadden. Hoog ftel„ den zy ook de veeljaarige ondervinding van „ zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid, die „ hem geleerd hadt, dat Bondgenootschappen van weinig vermogen waren, tegen eenen „ magtigen en ontzaglyken vyand; doch zy „ wisten niet, dat iemant nog verklaard hadt, „ dat hy zig, door zyne magt en aanzien, „ meester wilde maaken van 't gene hy oor,, deelde hem toe te komen. Veeleer verr trouwden zy, uit de herhaalde verklaarin„ gen van den Keizer, van Spanje, en van „ Frankryk zelf, dat men de gefchillen , in „ der minne, zou konnen byleggen. Voorts, ,, wisten zy niet, wat zyne Keurvorftelyke „ Doorlugtigheid meende, als by hun deedt „ verklaaren, dat men niet llegts eene fterke „ genegenheid, maar daadelyke dienften gby„ brengen moest, tot behoudenis der Vrede. „ Want dit kon niet betekenen, dat men de „ twistende Mogendheden, met de wapenen, „ tot vrede dwingen, of haar, desnoods, de „ beloofde hulp weigeren moest. Zy zouden „ zig niet inlaaten, om uitfpraak te doen o., ver de zweevende gefchillen tu'fchen Frank„ ryk en Spanje, verzekerd, dat zyne MaI? jefteit van Groot-Britanje al zyn vermogen  LVII. Boek. HISTORIE. 95 in 't werk ftelien zou, om ze, op eene rede5, lyke wyze, af te doen. Zyne Keurvorfte„ lyke Doorlugtigheid zou, vertrouwenden ze, „ hiertoe ook wel willen arbeiden. Omtrent „ den twist tusfchen het Duitfche Ryk en „ Frankryk, wisten zy niet, wat men van hun „ begeerde, doch wilden gaarne partyen ver„ maanen tot vrede Dat zy zig zeiven voor „ de eene of de andere party verklaaren zou„ «en, gelyk de Keurvorst hun fcheen te raa„ den, hielden zy ondienftig, alzozy, daar„ door, hunne vermaaningen, terftond, ver„ dagt maaken zouden. Doch dewyl Frank" 7kjT/.onSetwyfeW, uit de verklaaring van " iui. keurvorst» g^oot vertrouwen op hem zou „ hebben opgevat, en zig zeer genegen be„ tuigde te zyn, tot de behoudenis der alge„ meene Vrede, zo hoopten ze, dat de Keur„ vorst den Koning, in zulke gevoelens, be„ vestigen zou. Zy wilden, van hunnen kant, " f\*Ta h'llzaam °°graprk begunftigen. „ Zy hadden t, tot hiertoe, gedaan: of zo „ zy, buiten hun weeten, hieromtrent, in't „ een of 't ander opzigt, te kort gefchooten „ waren, zou t hun zeer aangenaam zyn,des„ wege, in 't vertrouwen, onderrigt te wor,, den, door zyne Keurvorftelyke Doorlug;, tigheid, wien zy, daarna, ook hunne ge„ aagten in alle opregtheid , zouden mede„ deelen Cr). Op het Vertoog van den Gezant van Deenemarke, vind ik niet, dateenig byzonder antwoord gekomen is. Maar lommigen hebben aangetekend, dat het antwoord s CO Reib!. Gener. yener. 1? yuiy l6Slt 16B2;  xxiii. De Staaten zoeken den Koning van Groot. Britanje te beweegenom eene handelplaatste benoemen tot het afdoen van alle de gefchilJen. CO PfFFENDORP UW. XVITI. §. 7%. p, IlG?. (O Refsl. üener. fmti. 4 Stpt. lööai 96 VADERLANDSCHE LVII.Boek. woord, aan van Diest gegeven, kwalyk fmaakte aan 't Hof van Berlyn, alzo het eenige fteekelagtige uitdrukkingen vervatte , en eenige punten, welken men daar voor valsch en kwalyk te pas gebragt aanzag (j). Waarfchynlyk is 't, dat men zig, onder anderen, geflooten hebbe aan de plaatfen, welken wy, met eene byzondere letter, hebben doen drukken. De Staaten van Holland, federt, in aanmerking neemende, dat verfcheiden' nabuurige Mogendheden zig fterk begonden te wapenen, en dat de onderhandelingen over een vergelyk , tot hiertoe, van kleine vrugt geweest waren, oordeelden, dat men den Koning van Groot-Britanje moest zoeken te beweegen, om, ernftiger dan hy tot hiertoe gedaan hadt, te arbeiden aan het byleggen der gefchillen, en om, vooreerst, te wege te brengen, dat 'er eene Plaats benoemd werdt, tot de handelinge. De algemeene Staaten beflooten dan , op den voorflag van Holland, van Citters en van Beuningen,hunnen Gezanten in Engeland, te belasten, dat zy, hiertoe, ernftige Vertoogen deeden by den Koning (f). Ondertusfchen, draalden de Spaanfchen nog met hun befluit, om de punten in gefchil aan de uitfpraak des Konings van Groot-Britanje te verblyven. De Franfchen, om hen hiertoe te dringen, verklaarden , in Wynmaand, dat zy zig niet langer aan hun woord verbonden zouden rekenen, dan tot het einde van Slagtmaand. De Koning van Spanje befloot dan, den voorflag van  LVII.Boek. HISTORIE. 97 van Frankryk te omhelzen , mids de zaaken des Keizers en zyner andere Bondgenooten , te gelyk met de zynen, werden afgedaan. De Keizer was 't hierin met hem eens. Doch aan 't Engelfche Hof maakte men groote zwaarigheid, om op deezen voet uitfpraak te doen. Ook verftondt men, daar, dar Frankryk hiertoe niet te beweegen zou zyn. De Staaten fchreeven brief op brief naar Engeland , met last aan hunne Gezanten , om den Koning , door kragt van redenen, over te haaien tot het benoemen eener Handelplaatfe, en tot het aanvangen der onderhandelingen : en zy gaven, eindelyk, te verflaan, dat de Keizer, Spanje en de Duitfche Vorften niet ongenegen zouden zyn , om te Frankfort byeen te komen, waartegen zy niet konden zien , dat Frankryk iets zou konnen inbrengen , zo Koning Lodewyk , gelyk hy , by aanhouding , verklaade , genegen was, een fpoedig einde van zaaken te hebben («). Doch Karei de II. bleef by de verklaaring , dat Frankryk hiertoe niet eou te beweegen zyn. De Staaten , hieruit, I en uit de brieven van den Heere vau Beunin- 11 gen , gefterkt in de gedagten , dat het Engel- [ fche Hof geheel in de belangen van Frankryk was , vonden dienfiig den Koning af te vraagen, of men zig, in geval van oorlog, weder zyds, niet zou konnen verhaten op de geflooten' Verbonden. Doch deeze vraag werdt kwaalyk genomen, in Engeland. Men viel daar zelfs in 't vermoeden , dat men, van hier, de oneemgheid voedde, die tusfchen den Koning fin CO Kefol. Gcnsr. foyit 8 Oct. Jms 29 OS. if,Zu XV. Deel. g ió8a. Doch het Engelfche Hof maakt hierin zwaarigneid. »e Staa;n pol-- ■ :n den honing.  Hy gMaai zig op hen verftoord te zyn. De handelingover het afdoen der gefchillenloopt te niet. XXIV. D'Avaux zoekt Fagel en den Prins van Oranje te winnen. * Ncgo* tiathns. 5>ü VADEPvLANDS CHE LVII.Boeit; en 't volk ontdaan was , waaraan de Staaten egter betuigden geheel onfchuldig te zyn. De Koning was, of fcheen zo verftoord , over de vraag der Staaten, dat hy ze, zo hy voorgaf, geen antwoord waardig rekende. Hy bleef by zyn gevoelen, dat de gefchillen tusfchen Frankryk en Spanje alleen aan zyne uitfpraak verbleeven moesten worden , en dat 'er geene Handelplaats toe vereischt werdt: en hy vermaande de Staaten , om , zo zy de Vrede lief hadden, Spanje hierin te doen bewilligen (y). Doch de Staaten , oordeelende , dat men , Frankryk en Spanje bevredigd hebbende, 't werk flegts ten halve zou hebben afgedaan * lieten niet na, op eene algemeene onderhandeling te dringen (w). De tyd, door Frankryk beltemd, verliep, derhalve, zonder dat men, over de wyze van het afdoen der gefchillen , eens worden kon ; en de handeling bierover , die, het gantfche jaar, aan verfcheiden' Hoven , veel beweeging gemaakt hadt, liep vrugteloos te niet Doch terwyl zy duurde , arbeidde het Fran« fche Hof, om verfcheiden' Mogendheden op zyne zyde te winnen. D'Avaux kreeg zelfs, naar fommiger verhaal, fchoon ik niet gevonden heb, dat hy 'er, in zyne uitgegeven * Handzlingm, melding van maakt, bevel, om den Raadpenfionaris Fagel twee millioenen te belooven , zo hy den Prins van Oranje overhaalen kon , om in de maatregels van Frankryk te Cv) Uit verfcheiden' Misfi^en van de Heerea van GiTTEW en VAN ÏÏ3UNINGEN MSS. " Cwj Relol. Gener< Marlis 22 Decimb. 1682. (_x) UuU. Merc. van HSi, il. «04-227.  LVII.Boek. HISTORIE. 99 te treeden. Hiertoe moest hy den Prinfe, onder anderen , voorilaan, dat de Koning hem den titel van , Graave van Holland zou doen opdraagen, hem, daarbenevens, verklaarende tot Generalisfimus of Opper-Veldheer over de Franfche Legermagt, met by voeging van verfcheiden' millioenen in geld. Doeh Fagel zou, \ op deezen voorflag, geantwoord hebben „ dat de Staaten , welken hy diende , magtig en „ edelmoedig genoeg waren , om den arbeid, „ dien hy , in 't waarneemen van zyn ampt, „ te koste leide , te vergelden. Dat ook de trouw , welke hy Gode en den Vaderlande gezwooren hadt, niet gehengde , dat hy zulke voorflagen doen zou aan eenen edel„ aartigen en grootmoedigen Prins , die , niet minder dan zyne Voorouders, roem zogt uit „ deugd , geenszins uit fchatten en waardig„ heden (y)." De Franfchen dan, geene 1 kans ziende , om den Prins van Oranje , door < beloften van voordeel, te winnen , beftonden ' hem , in zyn Prinsdom Oranje, te kwellen. { De Koning , voorwendende, dat men de Stad < zogt te verfterken, zondt eenig Krygsvolk der- 1 waards , welk 'er veel moedwils bedreef (z). 1 Zelfs werden de muuren en poorten der Stad, \ die, onlangs, op 'sPrinfen last, verbeterd geworden waren , omverre geworpen en geflegt (ö). Willem van Wasfenaar, Heer van SterrenBerg , der Staaten Ambasfadeur in Frankryk , klaag- Cy) PuppsNnoiiK Uit. xvnt. §. 73. p. 1167. (z) Misfive van den Amunsf. van Otters van X Ave. x6«2, MS. " O) Refol. Holl. 26 Sent. 3 Ott. iftfj. U f»o<5, 81?. No* tul. Zeel. 17 Sept. 1682. tl. 173. l'oiez ausiï Negociau du. Coiuce d'Avaux Turn l. p. 240. G 2 rerge;is, tfeit refgt, 1 Franfc yk , het 'rirsdoni )ranje •erbeunl e zulleft 'erklaft- aii.  loo VADERLANDSCHE LVII.Boek; 1632. >t Gefchiedt. Verbond tusfchen Deenemarke , KeurBrandenburg en lViunfter. klaagde hierover, vergeefs, aan den Koning (T)„ Men liet zig zelfs aan 't Hof verluiden, dat de Hertog van Longueville, eerlang, zyn regt op dit Prinsdom , met nieuwe bewyzen •, Herken zou. Ook gaf men den Keurvorst van Brandenburg te verltaan, dat zyne Majefteit, zo de Prins van zyn regt op Oranje vervallen verklaard werdt, ligtelyk zou konnen bewoogen worden , om hem met dit Prinsdom te beleenen. En hoewel de Keurvorst zulke voorflagen , zo Puffendorf fchryft, geen aanhoorenswaardig rekende {[c); men ziet'er tenminften uit, dat het Franfche Hof geene middelen onbeproefd liet, om aanhang te winnen. Maar veelligt is zelfs , in dit geval, op Puffendorfs fchryven , den grootften ftaat niet te maaken. Immers, by 't zevende punt van 't Verdrag van den jaare 1681, waarvan wy boven gewaagden , hadt Koning Lodewyk reeds beloofd, dat hy voor 't regt der Keurprinfen op Oranje zorgen zou , in geval de Prins, zonder kinderen , overleedt. 't Leedt, ondertusfehen niet lang , of Oranje werdt, ten behoeve des Hertogs van Longueville, verbeurd verklaard (e): 't welk den Prins zeer verbitterde tegen het Franfche Hof. Ook bereikten .de Franfchen , omtrent den Koning van Deenemarke , den Keurvorst van Brandenburg en den Bisfchop van Munfter, hun oogmerk in zo verre , dat deeze drie Mogendheden, in Herfstmaand, een verdedigend Ver- Holl. Merc. va» i68j>. bl. 331-239. (O Puffendorf Libr. XVIII. §. 73. p. 1167. {d) llladz. 92. \e) Puffendorf Libr. XVIII. §, 107. p. 1193, 11J4.  LVII.Boek. HISTORIE. 101 Verbond flooten, voor den tyd van drie jaaren, waarby, onder anderen, bedongen werdt, „ dat men de Vrede zou zoeken te bevorde„ ren, tusfchen den Keizer, het Duitfche Ryk „ en Frankryk, op de voorwaarden, door Frank„ ryk voorgeflaagen, en dat men ftil zitten „ zou, zo deeze of gene Ryksvorst Frankryk „ den oorlog aandeedt; doch zo 't Ryk, een„ paariglyk, befloot, Frankryk te beoorloogen, „ zou men den Ryke meer niet dan het ge„ woonlyk getal van manfchap leveren (ƒ)." Welk Verbond zo voordeeüg was voor Frankryk, als men 't van Ryksvorften, die zyne zyde nog niet openlyk gekooren hadden , zou hebben konnen verwagten. De Staaten, uit het gantfche beloop der zaaken deezes tyds , dugtende, dat zy, veclligt, A haast wederom ingewikkeld zouden worden in v eenen Moedigen oorlog, beflooten, na dat'er, I( reeds lang te vooren , over geraadpleegd was £ (g; , in den Zomer deezes jaars , tot meerder verzekering der Scheepvaart en Visfcherye, zesendertig Oorlogsfchepen aan te bouwen ; waaronder 'er tien zyn zouden van tagtig ftukften gefchuts ieder. Zy moesten allen, in twee jaaren tyds, voltrokken zyn (h). Doch 't liep nog vier jaaren langer aan, eer zy den Staaten en den Prinfe van Oranje , in eene der gewigogfte onderneemingen, te pasfe kwamen. De Colome of Volkplanting van Suriname, Sl die , tot hiertoe , onder 't bewind der Staaten JJ van ge t*J Holl. Mac ren mi. bl. s4> J O 3 168&> XXV. anbouw au Oor•gsfche;n hier Lande, rinams raiider! n Eiuaaii,  1632. ïo2 VADERLANDSCHE LVII.Boek, van Zeeland, geftaan hadt, werdt, in Herfstmaand deezes jaars , onder zekere voorwaarden (/) , die, in een Oktroi der algemeene Staaten, bekragtigd werden, opgedraagen aan de Westindifche Maatfcbappye deezer Landen. By dit Oktroi, werden , aan de opgezetenen deezer Volkplantinge , voor den tyd van tien jaaren, vryheid van alle Lasten en verfcheiden' andere voordeden toegeftaan, Ook werdt 'er de Regeering der Volkplantinge in geregeld (k). De Maatfchappy betaalde den Staaten van Zeeland , voor derzelver regt op Suriname , tweehonderd en zestigduizend gul? dens; doch zy deedt, in't volgende jaar, twee derde deelen in de Volkplanting, tot gelyken prys, naar gelang, over, een derde aan de Stad Amfterdam , en het andere derde aan Kornelis van Aarfens, Heere van Sommelsdyk (/). Sedert, zyn de Stad Amfterdam , de Westindifche Maatl'chappy en de erfgenaamen van den Heere van Sommelsdyk Heeren van Suriname , onder de oppermagt der algemeene Staaten (*»). De Heer Kornelis van Aarfens van Sommelsdyk was niet alleen voor een derde eigenaar der Volkplantinge : maar werdt ook , in deezen zelfden faare 1683 , door de algemeene Staaten , tot Gouverneur over dezelve , aangefteld. In 't volgende jaar , vielen 'er eenige klagten over zyne beftieringe aan fi) Tlefol. Ho!f% 14/lfisy, lojuny, 3 july T6Z2. IsU ,2^83 358. Notul Zeel. 30 Jiily 1682- U. Uy, 141;. 20 fftbu i6ü%i ih 105, t' 1, 180 C*) Zie Grom-Plakaaifc. IH. Deel. bl 1424. (J) 6omiit. tusl'chi de drie Leden der Societ. van Surinai^e yae 21 May 168^ fjjg) Rcfo|. Ho», ao tfgy. lö8fj. bl, 6t?.  L VII. Boek. HISTORIE. 103 aan de algemeene Staaten (V): van welken wy de gegrondheid of ongegrondheid niet, naar behüoren , hebben konnen ontdekken. Doch in Hooimaand des jaars 1688 , ontftondt 'er eene gevaarlyke muitery onder 't Krygsvolk, in Suriname , ter gelegenheid, dat men, by gebrek van toevoer uit het Vaderland , het rantfoen hadt moeten verminderen. De foldaaten, hierover, in merkelyken getale, klagdg gevallen zynde by den Gouverneur, en, door hem , met flagen , zynde afgeweezen , liepen om geweer, vielen aan op den Heere van Sommelsdyk, en beroofden hem, jammerlyk, van 't leeven. De Overfle Verboom, den Gouverneur zoekende te ontzetten, kreeg eene wonde in den buik, waaraan hy, na negen dagen , insgelyks, overleedt. De muiters maakten zig meester van de Sterkte en van twee fchepen, met welken zy zogten te ontvlugten. Doch de Raad van Regeeringe , de opgezetenen der Volkplantinge in de wapenen gebragt hebbende, overweldigde de weêrfpannelingen, van welken, federt, elf met den dood geftraft werden ( 0 ). De algemeene Staaten {telden , na den Heer van Sommelsdyk , Joan van Scherpenkuizen aan, tot Gouverneur van Suriname (p). Op den zesentwintigften van Louwmaand deezes jaars 1682, ftak 'er zulk een felle irorm 2 op uit den Noord-noord-westen, dat het wa- j ter, aan veele oorden, over de dyken liep : , el- 1 CO tte!""1- Gcner. 10 03o5. 1684. Refol. Hoü. j Auc. *686. U iti. (fl) Hnll. Mjrc van if,y%. H, 151. lp) Zie zyne Inilrwit. wV6roouPJ«lwatb- \V,£)C!>,bl ij3>, G 4 1682. De Heer van Som. melsdylc. Gouverneur vau Suriname , wordt 3eerlyk vermoord. xxvr. 'waars lorm es iooge irater-loed.  f04 VADERLANDSCHE LVII.Boek: XXVII. Staat van Oostfriesland. i t>) Zie Holl. Mejc- vim 16Z2. U. 1-12, Cr; 2« iv. Dal, bl. ,58. elders, door de dyken drong, en een geweldig verlies van menfchen en vee veroorzaakte. De meeste Zeeuwfche Eilanden vloeiden onder. In Holland werdt de grootfte fchade te Rotterdam geleeden. Vlaanderen was, voor een gedeelte, onder geloopen, door 't bezwyken van verfcheiden' dyken. Onder anderen , was de Tragel, een dyk bySas vanGend, doorgebroken; over 't hermaaken van welken, gefchil ontftondt tusfchen de Staaten der Vereenigde Gewesten en de Stad Gend, welk, niet dan met moeite, beliegt werdt De oude oneenigheden in Oostfriesland, die zo dikwils door de Staaten waren bygelegd, waren, federt eenigentyd, van gevaarlyker natuur geworden , voor deeze Landen , waarom wy niet voorby konnen, eer wy dit Boek belluiten , hier, een beknopt berigt van den tegenwoordi2;en ftaat derzelven in te voegen. Sedert dat de Vorftin-Regente van OostFriesland zig van Munfterfch Krygsvolk hadt begonnen te bedienen, omdefchattingen, welken zy over het Landfchap uitfchreef, met geweld te heften (r) , was het den algemeenen Staaten niet mogelyk geweest, de Stad Embien en de Stenden "des Lands , tegen haar, te befchermen, naar behooren. Deezen hadden, hierop, heul gezogt by den Keurvorst van Brandenburg , die , zeker regt hebbende op Oostfriesland , de Stenden gunftiglyk hoorde, :n byftand beloofde. De Vorftin werdt hierloor aangezet, om zig , meer dan voorheen, te  LVII. Boek. HISTORIE, ics te houden aan de Staaten der Vereenigde Gewesten, die ongaarne zagen, dat de Keurvorst voet zogt te krygen in Oostfriesland; en hierom hun best deeden, om de gefchillen tusfchen de Vorftinne en de Stenden te vereffenen. In den aanvang des voorleeden jaars 1681, waren 'er wederom Afgevaardigden van de eene en de andere partye gekomen in den Haage, en 't fcheen, dat men nu den Staaten gelegenheid geeven wilde, om de hangende gefchillen, in der minne, af te doen. Doch de Keizerfche, Brandenburgfche, Lunenburgfche en andere Gezanten ftaken zig in den twist,dryvende,dat dezelve tot de Keizerlyke Vierfchaar behoorde, en nergens anders moest afgedaan worden De Staaten beweerden, daarentegen „ datzy, federt „ meer dan negentig jaaren, in de gewoonte „ geweest waren, om de Oostfriefche gefchil„ len te beflegten: en dat zy zig hiervan niet „ gaarne zouden laaten ontzetten. Zy wilden „ zig, nogtans, niet fteeken in alle de gefchil„ len, die tusfchen de Vorflinne en de Stenden „ zouden konnen ontftaan; maar alleenlyk, in „ zulken, die, by verfcheiden' overeenkomften, „ door partyen, aan hun verbleeven waren. ,, De overigen zouden zy gaarne laaten aan de „ Keizerlyke uitfpraak." Doch de Duitfche Vorften lieten zig niet genoegen met dit antwoord (/). De Staaten deeden, nogtans, een Verdrag ontwerpen; doch zy konden 'er partyen niet in doen bewilligen ( u ). Midlerwyl, hieldt (■O Zie Holl. Merc. van 16R1. bl. ito. (. po>F»Nm«iF LUr- xvhi. §. 11 p. h-m. (aj Holl. Mat, van «081. bl. 110-112. G 5 1682. Verfcheïden' Duitfche Vorrtca be'.etten de Siaaten de gefchillen aldaar af te cloeib  Zy doen 'er, Tedere, uit fpraak over: dia Biet gevolgdWordt. De Keurvorst van Brandenburgwerpt bezetting in Crietzyf. io/5 VADERLANDSCHE LVII. Boek. hieldt men, met naame van den kant der Vorftinne, by de Staaten aan, om eene nadere uiti'praak, inzonderheid over drie punten, het zegel, het verfchuiven der Landdagen, en het bewind der gemeene middelen betreffende ; doch de Stenden toonden kleinen zin, om zig aan eene eindelyke uitfpraak te onderwerpen, waartoe de Vorftin, in de tegenwoordige omftandigheden, zeer geneigd zou hebben. Ook kwamen 'er de Staaten toe , in Lentemaand deezes jaars 1682, verklaarende „ dat de Sten„ den zig van 't gebruik van 't zegel, onlangs, „ door hen verworven, onthouden , en de „ oude gewoonte, in 't jaar 1618 bevestigd, „ volgen zouden; dat zy den Landdag niet ,, verfchuiven mogten, zonder bewilliging van „ den Landheer, en eindelyk, dat de Amp> „ tenaar, door den Landheere gefield in 't „ Kollegie der BefHerderen van 's Lands ge„ meene middelen, aldaar geene ftem hebben „ zou , noch zig met de behandeling van 's „ Lands penningen moeijen (_v)." Het Keizerlyk Hof verzette zig nogtans tegen deeze uitfpraak, begeerende dat de zyne alleen golde in Oostfriesland. De Keurvorst van Brandenburg, aangefteld door den Keizer, om de Oostfriefche gefchillen, uit zynen naam,af te doen, wierp, eindelyk, om hiertoe te beter in ftaat :e zyn, met bewilliging der Stenden, in Slagtnaand, drie- of vierhonderd man in Grietzyl, dg, deswege, verontfchuldigende, in den Haa5e, en beweerende „ dat zulks alleenlyk ge„ fchiedde, ingevolge van den Keizerlyken last, „ waar- f» Refol. Oener. jfoyis 26 Maait 1632,  LVII.Boek. HISTORIE. 107 „, waarby hem, zyne Vorflelyke Genade van 9, Munfter , en zyne Doorlugtigheid Palts9, Nieuwburg de befcherming des Landfchaps „ aanbevolen was." Hy voegde 'er by „ dat 9, hy, federt eenigen tyd, Gemagtigden naar Oostfriesland gezonden hadt, om de Vor„ ftin, ware 't mogelyk, te bevredigen met „ de Stenden (»»)•" De Staaten der Vereenigde Gewesten, ongaarne ziende, dat KeurBrandenburg zig zo diep ftak in de Oostfriefche zaaken, fchreeven hem „ dat zy.vertrouw„ den, dat de Keizer hen niet zou willen ftoo„ ren, in het bezit van het regt, welk hun, „ by verfcheiden' oude overeenkomften, af„ geflaan was, en uit hoofde van welk, zy „ beflooten hadden, uitfpraak te doen over de „ Oostfriefche gefchillen." De Keurvorst toonde zig verwonderd, over het fchryven der Staaten. Hy deedt hun, onder anderen, zeggen ,, dat zy zig van uitdrukkingen bediend hadden, die noch de Keizer noch eenige an„ dere Vorst immer tegen hem hadt durven „ gebruiken, en waarop hy niet ftilffaan zou, „ om in geenen woordenftryd te vervallen. „ Voorts, wist hy niet, welke overeenkom„ ften de Staaten gemaakt hadden, met de 3, Stenden van Oostfriesland. Maar 't was hem „ bekend, dat dit Landfchap onder 't Keizer„ ryk en tot den Westfaalfchen Krats behooiv „ de, waarom hy en de overige Beftierders „ van deezen Kreits niet konden verzuimen, 3, aldaar , 's Keizers bevelen ter uitvoeringe ?, te brengen. Zo, eindelyk, de Staaten voort- s» gin- ChO Holl. IVferp. yan iö?.2. bl, 230 = 243, IÓ3*. De Stna. tenfehry? yen hen? hierover antwoordt,  1682. Argwaan op den Keurvorst. De Keizer vermaantliem, te vergeefs, tot het ligten der bezetttnge uit Grietzyl. (s) PurFüHuwtF Libr. XVIII. §. 31. f. 1135. 108 VADERLANDSCHE LVII.Boek; „ gingen, met zig te fteeken in de Ryks- en - „ Kreits-zaaken; zouden hy en de andere Be„ ftierders niet konnen nalaaten, tot hand„ haavinge van hun regt, meerder Krygsvolk „ te zenden naar Oostfriesland: 't welk zy eg„ ter, voor als nog, niet voorhadden." Zo fcherp een antwoord fcheen de gemoeden van den Keurvorst en de Staaten, die, wegens 't ftuk der Vredehandelinge, reeds oneenig waren, verder te zullen verwyderen van eikanderen. Ook fchryven fommigen, dat de Prins van Oranje den twist ftookte. Men fcherpte zelfs den Amfterdammeren in, dat de Keurvorst, uit Grietzyl, de fcheepvaart over de Wadden zou konnen belemmeren. Doch hiervoor toonde men geene vrees altoos in den Haage. De Keizer, ondertusfchen, zelf bedugt, dat de Keurvorst voorhadt, zig eenig ongewoon gezag aan te maatigen in Oostfriesland, fchreef hem „ dat hy zyne Medebeftier„ ders van den Westfaalfchen Kreits, en voor„ al de Keizerlyke Majefteit behoorde gekend „ te hebben, eer hy zyne troepen in Oostfries„ land geworpen hadt; hem voorts vermaa„ nende, dezelven te rug te ontbieden." Doch de Keurvorst, beweerende, dat zyn Krygsvolk alleenlyk ftrekte, tot bewaaring van de agtbaarheid des Keizers, en dat het Oostfriesland verlaaten zou, zo dra de Stenden buiten vreeze en overlast gefteld waren, liet het te Grietzyl blyven ver's teizer» reimaa* ling. S/oc irg ordt nge» IC  ï683. "De Staaten van Gelderland beweeren,dat de HeerlykliedenEzens, Stedes- (i) Jonkheer Bakhazar van Ezens was, omtrent den jaare 1530 , een Leenman van Hertoge Karei van Gelder 312 VADERLANDSCHE LVIL Boek. delykheden onthielde, als zy, op'sKeizers verzoek, daarvan hadden afgelaaten. Aan de Stenden van Oostfiïesland , welken men verdagt hieldt van 't begunftigen der onderneeminge , werdt ook gefchreeven door de Staaten. Doch de Stenden 1'chooven de fchuld van 't gebeurde meest op de Vorftinne , zig voorts onkundig houdende van eenigen toeleg op Vredenburg , en voorwenden , dat de Keizerfchen alleenlyk naar Aurik gekomen waren, tot beveiliging der Landfchaps-Vergaderinge, aldaar befchreeven: doch dat zy, niet binnen gelaaten zynde, zig, alleenlyk , omtrent de Stad , hadden opgehouden. Ondertusfchen, deedt dit voorval het misnoegen tusfchen de Vorftinne en de Stenden fterk toeneemen. Beide befchuldigden ze elkanderen over wangedrag , by de Staaten der Vereenigde Gewesten. De Stenden zouden nu gaarne de gefchillen beflist gezien hebben, door den Keizer. Doch de Vurftin toonde hiertoe thans geene genegenheid. Evenwel, hielden, na den gemisten aanflag op Vredenburg , de daadelykheden op in Oostfriesland. Maar ten deezen zelfden tyde, ontftondt 'er een nieuw gefchil, Oostfriesland betreffende. De Staaten van Gelderland vertoonden, in Sprokkelmaand, ter Vergaderinge der algemeene Staaten „ dat de Heerlykheden Ezens, „ Stedesdorp en Witmond leenroerig waren „ van 't Vorftendom Gelder en 't Graaffchap „ Zutfen (1), en door de Vorften van Oost- „ fries-  LVII.Boek. HISTORIE. 113 friesland , altoos, afzonderlyk waren gcregeerd geworden. Dat de ingezetenen dee„ zer Heeriykheden, by de Oostfriezen, ook „ werden aangemerkt als uitheemfchen, en „ alle lasten van hunne koopmanfchappen be- , ,, taaien moesten, zo wel als de vreemden. , „ Dat zy, daarentegen, niets in de Kreits- of ., Ryksfchattingen droegen. Dat, de Keizer„ fchen zig onlangs meester hebbende zoeken „ te maaken van het Slot Vredenburg, men „ gevreesd hadt, dat zy't oog ook ligtelyk op „ de gemelde Heeriykheden mogten hebben ; „ en dat hunne Edele Mogendheden hierom „ verzogten , dat de algemeene Staaten zorg „ geliefden te draagen , dat de Provincie van „ Gelderland, by haare hoogheid en gereg„ tigheid bewaard bleeve." Van dit verzoek gaven de Staaten , terftond , kennis aan den Keurvorst van Brandenburg, wien zy vertrouwden , voor goed te zullen aanzien , dat zy 't Regt van Gelderland handhaafden, ja hun zelfs daartoe de behulpzaame hand te zullen bieden. Doch de Refident Kramprigt, vernomen hebbende , dat de Staaten van zins waren, zig, door middel van Krygsvolk, te {tellen in 't bezit van Ezens , Stedesdorp en Witmond , leverde een Vertoog over ter algemeene Staatsvergaderinge , waarin hy beweerde , dat deeze Heeriykheden Leenen des Duitfchen Ryks waren, en fomtyds gedraagen hadden in de Ryks-Lasten : te gelyk vorderende , dat hunder geworden. Wy hebben van hem gebroken , in het V. Deel, bl. 53, 54. XV. Deel. H dorp en iYumontl nin hun eenroeig zyn.  1(583. *t Ge fchil hierover blyft onbeflist. xxviii. De Keurvorst van Brandenburg regt «ene AfriItaanfcheIvlaatfchappyte Embden op. (y~) Holl. Mare. van 1683. II. 11-15. Isj Meqioir. de Brandeob. p. iGp, 114 VADERLANDS CHE LVIL Boek; hunne Hoog-Mogendheden den eisch van Gelderland niet onderfteunen zouden. Diergelyk verzoek werdt hun ook gedaan, door de Vorften van den Westfaalfchen Kreits. De Vorftin van Oostfriesland, onbeflistlaatende, of de Heeriykheden Leenen des Duitfchen Ryks of van Gelderland waren , hieldt egter, tegen 't Vertoog van Kramprigt, ftaande, dat zy niet tot Oostfriesland behoorden , en niet gehouden waren te draagen in de Ryks-Lasten. De Staaten verzogten den Keizer, dat dit gefchil, gelyk de overigen, in der minne, mogt afgedaan worden: doch het bleef onbeflist (y). Ook werden de andere gefchillen niet ten einde gebragt: waartoe veel hielp, dat de Mogendheden, die Krygsvolk in Oostfriesland hadden, zigvandaadelykheden onthielden , waarom geene derzelven in ftaat geraakte , om de gefchillen, naar zynen zin, te doen vereffenen. Maar de Keurvorst van Brandenburg, bevroedende , dat het Vorftendom van Oostfriesland, in zeker geval, op hem zou kunnen verderven («), en, hierom, de gunst der Stenden geheellyk zoekende te winnen , gaf hun , wat laater , Oktroi tot de opregting eener Afrikaanfche Maatfchappye te Embden, die op de kust van Guinea handelen zou. 't Was nu eene halve eeuw geleeden, dat Graaf Ulrich eene zogenaamde Abysfinifche Maatfchappy, te Embden, hadt opgeregt; doch zy was, by gebrek van onderfteuninge, binnen korten tyd, te  LVIL Boek. HISTORIE. u$ te niet geloopen , gelyk wy, ter zyner plaatfe (a), hebben aangetekend. Maar nu vertrouwde men , dat zy, onder de begunfliging van een' magtiger' Vorst, beter ftand houden zou. De Nederlandfche Wesrindifche Maatfchappy, bedugt, dat de nieuwe Maatfchappy te Embden haaren handel in Guinea benadeelen zou bewoog den Raadpenfionaris Fagel, die , in Hooimaand des voorleeden jaars , wederom voor vyf jaaren, in zyn ampt bevestigd gewor! den was (è), en door hem, de Staaten ligtelyk Qc), om tegen de opregting deezer Maatkhappye vertoogen te doen, aan 't fjof van Berlyn. Men beriep zig, hier, op de Oktrojen der Nederlandfche Maatfchappye, waarby haar alleen de vaart op Guinea vergunt was. L>e Heer van Amerongen yverdezeer, voor t belang der Nederlandfche Maatfchappye. Doch de Keurvorst antwoordde hem „ dat de „ Uktrojen , welken de Staaten goedvonden „ aan eenigen hunner ingezetenen te verleenen, „ alleenlyk golden by hunne overige ingezete„ nen, met by andere Mogendheden, ofder„ zeiver onderdaanen. Dat ook de Nederland„ fche Maatfchappy, met uitfluiting van ana, deren, handelen mogt op Plaatfen , wel3, ken zy door de wapenen veroverd , of van „ de inboorlingen gekogthadt, of alwaar zy „ de inboorlingen, by verdrag, verpligt hadt, „ om met haar alleen te handelen. Doch dat er, behalve deezen, nogveeie anderePlaat- O} XI. IUel, tl. a28. iO Zie Rsfol. Holl. i5 Stpt. iG8g. bl. a?u H a  ïi6 VA DE RL. MIST. LVII.Boek. VA- „ fen overfchooten in de Indien , op welken „ ook anderen de handel vryftondt." DeEmbder Maatfchappy bragt, eerlang, eenige fchepen in zee , welker handel in de Indien , door de andere Maatfchappyen, zeer belemmerd werdt. Ook viel een deezer fchepen den Franfchen , twee anderen den onzen in handen. Zy werden niet dan na veel moeite wederom vrygegeven. Wyders, hadt de Keurvorst, voor 't opregten der Embder Maatfchappye, reeds twee fchepen gezonden naar de kust van Guinea , die aldaar een Verdrag van Koophandel met de Indiaanen gemaakt, en eene Sterkte geftigt hadden , welke Groot-Fredriksburg genoemd werdt ( J). Doch deeze handel en de Afrikaanfche Maatfchappy te Embden zyn, door den tyd, geheelïyk, te niet geloopen. Qd) PuffkNdorf Libr, XVIII. §, 32. p, 1135, 1136.  VADERLANDSCHE HISTORIE. AGT-ENVYFTIGSTE BOEK. INHOUD. I. De Staaten zoeken Groot-Britanje te beweegen , om Frankryk tot het ftaaken dervyandlykheden te verpligten. Nadere overeenkomst tusfchen de Bondgenooten. II. Turkfche oorlog. Onlusten in 't Noorden. De Staaten zenden eene Floot naar Gottenburg. III. Handeling tusfchen h Keizerryk en Frankryk. Handeling der Staaten, aan't EngelfcheHof. IV. Inval der Franfchen in Vlaanderen. De Staaten onderfteunen de Spaanfchen. Zy verklaaren zig egter afkeerig van den oorlog. De Franfchen neemen Kortryk en Diksmuiden in, en bombardeeren Luxemburg. V. Voorflag van d'Avaux. VI. Zyne Hoogheid en de Raad van Staate flaan eene werving van zestienduizend man voor. Amflerdam weigert 'er in te bewilligen. Bezending aan deeze Stad. Haare klagten. VII. DAvaux houdt byzondere gefprekken met die van Amfterdam. Zy begeeren, dat hy zyne voor/lagen in gefchrifte doet aan de algemeene Staaten. Vlli. Onderzoek naar V oogmerk van S6S2 ea 1(183. USS. Holl. Merc. van t6a3. LI i-v H 5  122 VADERLANDS CHE LVIILBoek; 1($g3. Frankryk, beide aan het Duitfche Ryk en aan - Spanje, nog tot den laatften van Oogstmaand, tyd gegeven, om zig, op het aanneemen van het fcheidsmanfchap, te beraaden (V). Doch deeze aanneeming werdt, van tyd tot tyd, onwaarfchynlyker. Naar gelang dat de Koning van Groot - Britanje minder zogt af te hangen van 't Parlement, oordeelde men, in 't gemeen , dat hy meer moest afhangen van Frankryk, en derhalve onbekwaamer worden, om onpartydige uitfpraak te doen, over gefchillen , waarin Frankryk zulk een voornaam deel hadt. Gerugt in \ begin deezes jaars, liep 'er een gerugt, afeon-ene dat Frank5Tk> °ver een afzonderlyk Verdrag, deriyke met den Keizer en het Ryk, in onderhandehaude- ling was. Hieruit rees agterdogt by de Bondlinge genooten, vooral by Spanje en by de Staaten. Santavk Doch de Keizerlyke Refident Kramprigt veren 't Kei- klaarde den Staaten, een en andermaal, dat zerryk. dit gerugt geheel geenen grond hadt, en dat zyne Keizerlyke Majefteit hadt vastgefteld, zig, niet dan te gelyk met zyne Bondgenooten, te verdraagen. De Spaanfche Gezant deedt diergelyke verklaaring (d). De ongeruste gemoeden werden, hierdoor, wederom, een weinig tot bedaaren gebragt. vorstv&n ®? ^en eerften van Sprokkelmaand, hadt, Saxen" ter algemeene Staatsvergaderinge, gehoor de fcuynt in Baron Hunneken, afgezonden door Joan Geor\Verdrag g£ den III, Keurvorst van Saxen, om, met de Staa- (O Holl. Merc. r*n 1683. *A 4. Ik.rfj Holl. Merc. yuit 1633. lU 4-;;.  LVm.BoEK. HISTORIE. 123 Staaten, in onderhandeling te treeden, over 16S3. de aanneeminge van het Verdrag van Asfocia tie, waartoe de Staaten hem , in 't voorlee- vaO*/». den jaar, door den Heer van Amerongen, had- "fj?Vw den doen verzoeken. Doch deeze onderhande- ^èeden. ling hadt geen gevolg (e): 't zydatmen't, over de onderftandgelden , welken de Duitfche Vorften gewoon zyn te bedingen, niet eens worden kon (ƒ): 't zy dat de zaaken, eerlang, zo van gedaante veranderden , dat liet voltrekken deezer handelinge noodeloos werdt. Maar de Gevolmagtigden der Mogendhe- Nadere den, welken 't Verdrag van Asfociatie hadden overeengeflooten, de Keizer , Spanje, Zweeden en de J^SVa Staaten, tekenden, op den zesden van Sprok- de-Bondkelmaand, eene nadere overeenkomst, voor genoo. den tyd van twintig jaaren, in den Haage , ienwaarby beraamd werdt „ dat de Bondgenoo„ ten eikanderen, op 't eerfte verzoek, met twaalf fchepen van oorloge en zesduizend „ knegten, zouden helpen, 't Zou vryftaan , in de plaats van tweeduizend Knegten of „ minder, Ruitery te begeeren, in welk ge„ val, drie Knegten, voor één'Ruiter of Dra „ gonder, gerekend zouden worden. Men „ zou ook andere Ryks-Vorften tot dit Ver„ drag toelaaten , die zo veel volks leveren „ zouden, als zy bekwaamlyk konden, ver„ bindende de Bondgenooten zig, om hun, „ in gelyk geval, tweemaal zo veel volks te „ zul- v C«1 Holl. Merc. van 1^83. hl. 0-11. (f) Foiiz Negucia . du Comte u'Avaux. Tam. I. #. 3tS.  ï24 VADERLANDSCHE LVULBosk; i«3. II. Turkfche oorlog. „ zullen leveren, mids 't het beraamde getal „ van zesduizend niet te boven ging." De overeenkomst behelsde nog eenige punten van minder belang: doch by dezelve waren vyf afgezonderde punten gevoegd, inhoudende, „ i. Dat de Keizer geene fchepen zou mogen verzoeken, of behoeven te leveren, z. Dat „ de Bondgenooten onderfknd van elkande„ ren zouden mogen verzoeken, of volgens „ deeze Overeenkomst, of volgens de byzon,, dere Verdragen, welken zy, daarenboven, „ met eikanderen, gemaakt hadden. 3. Zwee„ den en de Staaten zouden de bedongen'fche„ pen moeten leveren, doch zy zouden, van „ Spanje, geld in de plaats mogen vorderen. „ 4. De oude Verdragen, tusfchen Spanje en „ de Staaten, zouden in volle kragt blyven. 5. „ De afgezonderde punten dienden, alleen„ lyk, tot verklaaring, niet tot verandering of „ vermindering der geflooten' overeenkomst „ (g):" uit welke bleek, dat de Bondgenooten nog gezind bleeven, om zig te kanten tegen 't gene zy van de Franfche overmagt zouden konnen te dugten hebben. Evenwel vind ik niet, dat deeze overeenkomst, door iemanr3 dan door den Keizer, bekragtigd is. Vermoedelyk, is 't egter ook, door Spanje en door de Staaten, gefchied. De Keizer in 't byzonder hadt thans gewigtige redenen, om zig, door Bondgenootfchappen, te fterken. De onlusten in Hongarye 5 die, in QO Voicz Dn Mont Corps Dip'om. Tom. VII. f. li.> 55, 5;, Negociat. du. Comte 12'Avaux Tom, VI, p. 275.  LVÏII. Boek.' HISTORIE. 125 in 'tjaar 1679, begonnen waren, ftonden gefchaapen, hem veel werks te zullen verfchaf-i'en. Emerik, Graaf van Tekeli, hoofd der misnoegde Hongaaren, en gehuwd met de Weduwe van den Prinfe Ragotski, hadt een Verdrag met Sultan Mahomet geflooten (h), waarby, hy voor Koning van Hongarye erkend werdt. Ook deedt hy zig federt kroonen, en wierp bezetting in verfcheiden' Plaatfen: waardoor hy van Opper - Hongarye meester werdt. De Turken, voorwendende hem in 't gebied te willen bevestigen, rukten, in de Lente deezes jaars, in Hongarye, met een Leger van tweehonderd en veertigduizend man, eenen oorlog aanvangende, die zestien jaaren geduurd heeft. De Groot-Vizir, Kara Maf afa, geboodt de Turkfche Krygsmagt, en toog 'er mede, over de Raab, naar Weenen, voor welke Stad, hy \ beleg floeg. Doch de Vereenigde Duitfche en Poolfche Legers noodzaakten hem , met zwaar verlies, de Stad te verlaaten, na dat zy drie maanden belegerd geweest was. De Keizerfchen en Poolfchen maakten zig, federt, van verfcheiden' Plaatfen in Opper- Hongarye meester. Kara Muftafa werdt, op last van den Sultan, geworgd. De Turkfche troepen overwinterden in Hongarye (/). De fchrik, dien de aantogt van zulk een magtig Leger gebaard hadt, was genoeg, om den Keizer naar nieuwe Bondgenootfchappen te doen uitzien. Men fchreef f 6} Voiez Dn Mout Corps Diplom. Tom- VII. P. U. *. *n. f O Hems Hifi. de I'Eiiipire Tom. III Livr. IV. p. ajö. & ftiiy. Holl. Merc. van iö8l.«. 94 enz. van i08j. II. ut. j27. Ma 1683. W. 71- 148. ' 1683j  Onlusten in 't Woorden. latf VADERLANDSCHE LVIILBoek" fchreef, midlerwyl, deezen inval der Turken, voornaarnlyk, toe, aan de bewerking van Frankryk. De Franfche Staatsdienaars, die zig te Warfchauw in Poolen bevonden, hadden, te vooren reeds , den opftand in Hongarye gevoed: en men wil, dat Lodewyk de XIV. den Grooten Heer ook met geld onderfteunde. Terwyl Weenen belegerd werdt, hadt hy eene aanzienlyke Krygsmagt op de been gebragt, omtrent de grenzen van Duitschland; in verwagting, zo men wil, dat hy, na 't overgaan deezer Stad, door de Ryks-Vorften, om byftand aangezogt, en veelligt tot Keizer verkooren geworden zou zyn (k). Doch het opbreeken van 't beleg van Weenen deedt deeze uitzigten, zo ze anders by den Koning plaats gehad hebben , in rook verdwynen. Maar op den zelfden tyd als Weenen belegerd werdt, verwagtte men, den oorlog, in 't Noorden, te zullen ontfteken zien, tusfchen Zweeden en Deenemarke, en derzelver wederzydfche Bondgenooten. De Koning van Frankryk onderfteunde Christiaan den V, Koning van Deenemarke, met agt tonnen fchats in 'tjaar (/), en ftelde hem, hierdoor, in" ftaat, om een aanzienlyk Leger op de been te houden, en eene Vloot in zee te brengen. Hy hadt, nogtans, den Staaten en der Stad Amfterdam in 't byzonder doen verzekeren, dat zy, op zyne vriendfehap, ftaat konden maaken. De Zweeden hadden zig ook begonnen t* (i) RciRNBT Pol. I. p. 5O3. o Zie Holl. Merc. van 1c82. bl, 136, 137,  LVIIt. Boek. HISTORIE. 12? te wapenen, en de Staaten om byftand verzogt. Ook ftelden deezen orde, om eenige fchepen uit te rusten. Doch Frankryk was vroeger gereed, met eene Vloot, tot onderfteuninge der Deenen. Zyging, in Zomermaand, onder zeil, en vereenigde zig, eerlang, met dé Deenfche Vloote, voor Koppenhagen. De Staaten waren bedugt, dat de Keurvorst van Brandenburg zig by de Deenen voegen zou, om de Zweeden te beoorloogen; doch van Diest verzekerde hun het tegendeel, uit den naam van zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid, die, zeidehy, niets dan vrede zogt. Maar de Prins van Oranje, dien hy gelyke verklaaring deedt, antwoordde hem, dat hy het zelfde oogmerk hadt; doch eenen anderen weg hieldt, om het te bereiken (m\ De Franfche en Deenfche Vlooten kruisten, den gantfchen Zomer, door de Oostzee, zonder iet te verrigten. De Franfche Vloot keerde, in Wynmaand, wederom naar huis. Weinige dagen na dat zy van Koppenhagen vertrokken was, kwam de Vloot der Staaten, vierentwintig fchepen fterk, onder den Luitenant-Admiraal Willem Bastiaanszoon Schepers, te Gottenburg, aan: doch zy keerde, na een kort verblyf, te rug naar't Vaderland: daar zy, voor f 't gat van Texel, van eenen zwaaren ftormbe- ! loopen werdt, waarin zeven of agt fchepen 2 verongelukten. Men wil, dat de llegte gefteldheid der fchepen, voor een gedeelte, oorzaak was van dit ongeluk f». 't Opperbevel over de- f«) PurpENDORr LUr. xviii. $. 73. p. uSa. ^'O Negociat. ia Comte d'Avaux. Tom. 1. f. a66. Turn. De Staa. ten zenden eene Vloot naar Gortenburg. ichade an de* elve.  nr. Huwelyk,tusfchen Prins George van Deenemarkeen de Prinfesfe Anna van Jork. 12? VADERLANDS CHE LVIII.Boek; dezelven was niet aan Tromp opgedraagen geweest, doordien hy met zyne Hoogheid verfchil gekreegen hadt, over het aanitelien van eenige Zeeoverften (o). Ook heeft hy,federt, geene Vloot meer gebooden. In 't Noorden hadt, midierwyl, het eene mes het andere in de fchede gehouden: of veelligt, hadt het ontzet van Weenen ookgeftrekt, tot behoudenis der ruste in dit Gewest. Alleenlyk, maakte de Koning van Deenemarke zig meester van de Heerlykheid Jever in Oostfriesland, welke hem, door den Koning van Frankryk, die ze voor een Leen hieldt van het Hertogdom van Bourgondie, reeds te vooren, was afgeftaan (p). De Koning van Frankryk hadt, om Deenemarke geheellyk te winnen, en, zo men wil, ook om den Staaten en den Prinfe van Oranje fpyt aan te doen, onlangs, een Huwelyk bewerkt, tusfchen George, Prins van Deenemarke> Broeder van Koning Christiaan, en de Prinfesfe Anna, Dogter des Hertogs van Jork, welk, in Oogstmaand, voltrokken werdt. De Engelfchen waren kwalyk te vrede over dit Huwelyk , om dat zy wisten, dat het door Frankryk voorgeflaagen was (^),met oogmerk,naar 't fchynt, om den Prins van Oranje te verfteeken van de hoop, om eens den troon van GrootBritanje te beklimmen. Zelfs, fchroomde de Croisfy, Gezant van Frankryk aan 't Hof van Berlyn, niet, dit Huwelyk te noemen een werk des Konings van Frankryk, om den Prins van Oran- (•) Nejrocisr du Comto n'AvAnx Turn l.f. 308. (ƒ> Holl. Merc van 1 rtJi.ï- bl. 14^-153, ^4V» 250. j CuRnin- Vit X. p. 5(>i-  LVniBpEK. HISTORIE. 129 'Oranje te kwellen , en de Staaten onder bedwang te houden Qr). Midlerwyl, deedt de 'Keurvorst van Brandenburg zyn best, om den Keizer en het Ryk te ^beweegen, tot het aanneemen der voortvaarden van Vrede , door Frankryk voorgemeld. Men handelde, hierover, op den Ryksdag te Regensburg, doch vorderde luttel. Terwyl Weenen belegerd was, floegen, eindelyk, de Franfchen, op den zesentwintigflxn van Hooimaand, een Beftand van dertig jaaren voor , waartoe fommige Ryksftenden niet ongenegen fcheenen. 't jaar verliep egter, zonder dat 'er verder over gehandeld werdt. Ondertusfchen , hadt de Keurvorst van Beieren , in Slagtmaand , genegenheid getoond , om te treeden in het Verbond van Asfociatie, tusfchen den Keizer , Spanje, Zweeden en de Staaten, opgeregt (s). De Ambasfadeur van Citters handelde nog 1 aan 't Engelfche Hof, om den Koning over te haaien tot het aanneemen der bemiddeling , over alle de gefchillen, beide met het Duitfche Ryk en met Spanje 5 en om hiertoe eene Handelplaats , 't zy den Haage , of eenige andere te verkiezen. Het Hof van Madrid, zwaarigheid vindende in het aanneemen van den Koning van Groot-Britanje tot * zegsman, hadt» beflooten hem aan te neemen tot f middelaar, + mids hy de gefchillen met het Ryk , te gelyk, J afdeede. Doch de Koning hieldt zig verzekerd, dat CO PtlFFENDORF Uit. XVIII. §. 7*. 4. IlS*. <»} Huil. Merc. van lt%2. II. 63-78. XV. DEEfc. I [Ian deling tusfchen 'c Keizer:yk en Ftanfcryk. ïandeing aan t EngelchoHof. Irttttr. Medsa^ ar.  I30 VADERLANDS CHE LVIH.Boex, 16S3. IV. De Fran fchen vallen ii Vlaand & dat Frankryk hierin nimmer bewilligen zou. Men verzogt, dat hy 't Frankryk wilde voorliaan , uit den naam van den Keizer en van Spanje beide : waartoe hy , ichoorvoetende , belloot, onder herhaalde verzekering, dat zyne poogingen vergeefs zouden zyn (/). Den laatften van Oogstmaand, voor welken . tyd , Spanje zig , op het aanneemen van het Zegsmanfchap , verklaaren moest, vast nade- ' rende , terwyl zig geen fchyn altoos opdeedt, dat het Hof van Madrid zig naar de inzigten van het Franfche voegen zou; en de Koningin van Frankryk, Infante van Spanje, opdendertigften van Hooimaand, overleedenzynde(V); kreeg d'Humieres last van Koning Lodewyk, om , zo haast de gezette tyd verftreeken zou zyn, in Vlaanderen te rukken, en zig van het Land van Aalst en van de andere Plaatfen, op welken Frankryk regt voorwendde , meester te maaken ; onder verklaaring, dat zyne Aller - Christelykfte Majefteit egter gezind bleef, om de Vrede te onderhouden. De Markgraaf van Grana toonde zig verwonderd, over zulk eene boodfchap. Doch d'Humieres, 's Konings last voltrekkende , trok, in 't begin van Herfstmaand , Vlaanderen in (y) , een groot gedeelte des platten Lands onder brandfchatting zettende. De inval der Franfchen verwekte groote ontfteltenis in den Haage , daar men 9er lang voor gevreesd hadt (w). De Markgraaf CO Misfiven van den Ambasf. VAN&TTEas van 1683. MSS, Holl. Merc. van 1683. U 19^-190. O) Holl. Merc van '9^ CO Negociat. dn Comte d'Avaux Tm. I- p. 319. £w) Misfive van den Rsadp. Faoül van 7 Sept. 16Ü3. US.  LVffl. Boek. HISTORIE. 131 graaf van Castel Moncajo , Spaanfche Gezant by de Staaten , oordeelende den oorlog , van Frankryks zyde, nu begonnen te zyn, verzuimde niet hunnen Hoog- Mogendheden den onderftand van agtduizend man, voorleeden jaar aan Spanje beloofd, af te vorderen (x). Men belloot, I terftond, tot het afzenden deezer manfchap (y), 11 om welke te doen optrekken , zyne Hoogheid d verzogt en gemagtigd werdt: fchoon de Ste- s den Delft, Leiden en Amfterdam (a), bedugt f< voor oorlog, in 't eerst, eenige zwaarigheid gemaakt hadden, om in 't zenden van hulpe te bewilligen. Doch zyne Hoogheid hieldt haar voor, dat men, hiertoe, reeds in 't voorleeden jaar, beflooten hadt: waarom de zaak niet verder in beraad gelegd behoefde te worden. Zy verklaarden zig egter ongelast, en deRaadpenfionaris bragt, ter Vergadering der algemeene Staaten in, dat de voorflag by Holland overgenomen was ( a > Hierop, werdt 'er in bewilligd, ter Generaliteit. Men gaf, wyders, van 7, 't genomen befluit kennis aan het Engelfche k' Hof, met verzoek „ dat zyne Majefteit van ff „ Groot-Britanje, eindelyk, geraaden vinden ol „ wilde, zig te voegen by de Bondgenooten ; ha „ wanneer hy, tot zynen onfterfelyken roem, ot „ de behoudenis der Spaanfche Nederlanden te bs „ wege brengen zou, zo zeker, als hy, voor VC ,. deezen, de blokkeering van Luxemburg hadt „ doen CO JLcM. Holl. 0 Sept. 1683. II. sgg. JC83? mFn' msüve y"" *" n Alles fcheen zig te fchikken tot eenen feilen en langduurigen oorlog, tusfchen pe twee Ryken. De (O- Zie Holl. M.erc. yM j683. U 25?, 234 I 5 De eerHen bemagtigen Kortryk en Diksmui« rlen, en bombardeerenLuxemburg. Spanj« verklaart Frar.kryk Jen o©rOf.  1683. v. D'Avaux v»or (lag toe vrede. i33 VADERLANDSCHE LVIII.Boek; De Spaanfchen, reeds te vooren, meer dan eens, verklaard hebbende,dat zy Luxemburg, de eenige Stad, waar langs de Spaanfche Nederlanden gemeenfehap hadden met het Duitfche Ryk, nimmer zouden afftaan; zo hadt de Koning van Frankryk beflooten, zig met andere Piaatfen te vergenoegen (ƒ). De Graaf dAvanx hadt, hiervan , den Staaten kennis gegeven, in 't begin van Slagtmaand, en dus voor 't overgaan van Kortryk en Diksmuiden. Hy verklaarde „ dat zyne Majefteit zig, in de „ plaats van Luxemburg, vergenoegen zou, „ of met Kortryk, Diksmuiden, de Dorpen „ onder Aath, die voorheen tot het Doornik„ fche behoord hadden, Beaumont en Bouvig„ nes; of met eenige Plaatfen in Katalonie, , 't zy Puicerda, of Rofes, Gironne en Cap „ de Quires; of» eindelyk, met Pampalune „ en Fontarabien, in Navarre. Doch zo Span„ je zig, omtrent deeze voorflagen, niet voor „ 't einde deezes jaars, verklaarde, hieldt de „ Koning zig geregtigd, om vergoeding te „ zoeken voor de zwaare onkosten, welken hy gemaakt hadt: en, op dat de gefchillen „ met het Ryk de Vrede met Spanje niet hin„ deren mogten, boodt hy nogmaals aan, met ,1 den Keizer te willen fluiten een Beftand voor „ dertig, vyfentwintig of twintig jaaren, zo „ zyne Keizerlyke Majefteit zig, hierop, ten „ zelfden tyde, geliefde te verklaaren." Doch de Markgraaf van Castel-Moncajo kreeg het Gefchrift van d'Avaux zo dra niet in handen, (ƒ) i'ohz Negociatie du Corme u'Ataux» Tm. I. p. 335»  LVIII.Boek. historie. ï39 of hy verwierp de Franfche voorflagen, met verontwaardiging. De KeizerlykeGezant Kramp- . ngt hieldt ze ook voor onredelyk; fchoon ze beide betuigden, dat hunne Meesters, tot het bevorderen der vrede, op redelyke voorwaarden , geneigd bleeven (g). De Spaanfche oorlogsverklaarmg, die hier, eerlang, opvolgde, bragt het Engelfche Hof zo ver, dat het fprak van de Staaten te willen verkiezen, om, nevens den Koning, uitfpraak te doen, over de gefchillen met Spanje. En na dat de Staaten verklaard hadden, dat Spanje, zelfs hiertoe, niet te beweegen zou zyn, hervraagde de Koning, of de Staaten eenigen anderen voorllag wisten te doen, die beide de partyen behaagen zou? Men hadt gaarne gezien, dat zulk een voorflag uit Engeland gekomen ware (i): doch alzo langs hoe klaarer bleek, dat de Koning van Groot-Britanje zig, zo ver als mogelyk ware, buiten moeite zogt te houden: was men wel genoodzaakt, de hand ernftiger te leggen aan het bemiddelen van een Verdrag. De raadpleegingen, welken hierover, in den Haage, geHouden werden, verwekten zo groot eene kisting m de gemoeden, en hadden zulke aanmerkelyke gevolgen, dat het der moeite wel waardig zal zyn, hier, den aanvang en uitflag derzelven, omftandiglyk, te ontvouwen. Zo dra de Franfchen, in den aanvang van Herfstmaand, in de Spaanfche Nederlanden Vc gevallen waren, rekenden veelen, hier te Lan- ™ de B^?^Zfaf2?*,?£»*> To>n. Lp. 373-3* 'JO Holl. M,rc, van 1683. tl, ï20, zit, 241, 242. 1(3%. Vï. orflajj izyae OS-  1«83- heid en den Raad van Staate toi eene werving van zestienduizendman. f4o VADERLANDSCHE LVIII.Boek. de, den oorlog begonnen, en verftonden, dat men zig, terftond, behoorde te wapenen, t Gevaar, welk de Staat liep, zo Frankryk zyn gebied verder herwaards uitbreidde, werdt ten breedften uitgemeeten. Zyne Hoogheid iprak hierover , by alle gelegenheid. Men befloot ook, op 't eerfte verzoek van Castel-Moncajo, tot het afzenden van agtduizend man naar de Spaanfche Nederlanden. En men hieldt voor zeker, dat zyne Hoogheid, in de plaats van agtduizend , wel veertienduizend man hadt doen optrekken (i). Veelen verftonden ook, dat men de Landmagt van den Staatft daarenboven, behoorde te vermeerderen, zonder uitftel. De Raad van Staate dan gaf, den negenentwintigften van Herfsmaand, op \ aanhouden van zyne Hoogheid (70? den algemeenen Staaten in ernltige overweeging, „ of men 's Lands troepen niet, ten fpoedig„ fte, behoorde te vermeerderen met vyfen„ veertighonderd Ruiters, vyftienhonderd „ dragonders , en tienduizend voetknegten , „ in alles zestienduizend man, en dat alleen „ voor den tyd van vier maanden: waartoe „ noodig zouden zyn, tot werf- of aanrits„ geld, 852500 guldens: tot foldye, in elke „ Heeren- maand van twee - enveertig dagen, ,. 277000 guldens, of 110O000 guldens, in „ vier maanden, en dus, in 't geheel een mil,, Hoen negenhonderd zei tig duizend en vyfhon„ derd guldens, die, o\er de byzondere Ge- ' „ wes- fi) Pbiez N gocint. du Cnmte d'Atatjx, Torn. i. p. 330>34*« (,k) foicz Negociat. du Coiute d Avaux, Tom. i. p, 330.  LVIII. Boek. HISTORIE. 141 westen, elk naar zyn gewoonlyk aandeel, „ zouden behooren verdeeld te worden." De algemeene Staaten beflooten , terftond, deezen voorflag te zenden aan de byzondere Gewesten , met verzoek, dat ze, daarin, ten fpoedigite, wilden bewilligen, hunne confenten, hoe eerder hoe liever, ter algemeene Staatsvergaderinge, doende overbrengen (/). De Staaten van verfcheiden' Gewesten waren egter niet zeer gereed, om tot de Werving te ftemmen. Doch nergens reezen, hierover, grooter onlusten, dan in de Vergadering van Holland. De Edelen en meeste Steden hadden, hier , in de Werving bewilligd (m), zeer tot genoegen van den Prinfe van Oranje. Delft vorderde alleen eenpaarigheid. Doch Amfterdam 1 ivas weigerig, oordeelende de Vroedfchap dee- < zer Stad, dat de flegte ftaat van 's Lands geldmiddelen niet gedoogde, dat men zig in ee- l nen nieuwen oorlog inwikkelde (»). De Afgevaardigden deezer Stad deeden, op 't verzoek der Vergaderinge, meer dan eenen keer aaar huis, om nieuwen last; doch de Vroedfchap bleef onverzettelyk (V). In deezen ftaat der zaaken, leverde d'Avaux het Gefchrift over, waarbyhy verklaarde, dat de Koning zich fnet andere Plaatfen, in ftede van Luxemburg, zou (/) Refol. Gener. Mercurii so Septemb. i6Zv. Zie ook Holl. Merc. van 1683. bl. 20y en Negociat. du Comte d'Avaux, Tom. i. p. 335, 344. OO Ucfol. Holl. 15 OSoi. 1683. bl. 315. fe^*^ uit. di Refo1, van de Vroedfchap van Amfteniain, 5 Uaob. 1083. La. P. p. 145. CO. Aant. van ten' Regent van Delft 21. 2(5 OSfli. 1683. MS. ^t-sociat. du Coiate d"Avaux Tom. i. p. 358, 360, 378, 383. 1683. Linfteram weierc 'er 1 te ba-  i42 VADERLANDSCHE LVIILBoek, 1683. zou laaten genoegen (ƒ>); en deeze aanbieding ftrekte, om de Siad Amfterdam te fterken in haare meening. Ten zelfden tyde,kwam de zaak van de Werving wederom op her, tapyt ter Vergaderinge van Holland; en toen verklaarden de Afgevaardigden van Amfterdam, die, zeven in getale, ter Dagvaart gezonden waren „ dat zy de Werving moesten blyven „ afftemmen, vooral, om dat Frankryk, on„ langs, voorflagen tot een vergelyk gedaan „ hadt, die Spanje behoorde te omhelzen, „ alzo dit Ryk en deeze Staat niet magtig „ waren, om den oorlog te voeren tegen Frank„ ryk. Betere voorwaarden te zullen kon„ nen bedingen, na dat men de wapenen zou n opgenomen hebben, was buiten alle waar„ fchynlykheid: de uitflag des krygs geheel „ onzeker. De Keurvorften van Beieren en „ Saxen waren nog niet getreden in het gemeen „ Verbond. Het Huis van Brunsvvyk-Lunen„ burg, fchoon het onderftandgelden getrok„ ken hadt van Spanje, hadt nog niet konnen „ bewoogen worden, om Krygsvolk te zenden „ naar de Spaanfche Nederlanden. De Kei„ zer hadt de handen vol werks, met den „ Turkfchen oorlog. De Duitfche Vorften „ moesten hem, in den zeiven, byftaan. 's „ Lands Vloot was te rug gekeerd van Got„ tenburg, zonder dat Zweeden éénen man „ ingefcheept hadt. De Koning van Engeland „ ftelde Spanje en deezen Staat in 't ongelyk, „ en weigerde byftand. Spanje zelf voorzag „ de GO Refol. Holl. ii A'w. 1683 tl. 380.  LVTII. Boek. HISTORIE. i43 „ de Nederlanden niet naar behooren en „ zorgde meer voor de befcherming van Italië 9, en andere oorden. Raadzaam was 't dan „ dat men iloote met Frankryk, en, om hier" t0C j,e/emken> de" voorflag van den Graa«VC u 7ZU? x1? overweeging name." Zyne Hoogheid de Vergadering bywoonende, nam den voorflag van Amfterdam zo euvel, dat hv verklaarde dat de Graaf d'Avanx geene „ andere taal zou hebben konnen voeren, zo „ hy hier tegenwoordig geweest ware; dat „ van Beuningen," die 't woord gevoerd hadt, " ?u ,?fd kTyt ^ zou' 20 men alles ten „ fcherpften onderzoeken wilde; dat hy,Prins „ van Oranje, zo veel belang by '/Lands „ welvaart hadt, als Amfterdam; dat hy zig „ van deeze Stad niet zou laaten ringelooren! „ en veel minder nog zig vlyen naar de * gril- • s Prinfen vrienden, werdt aangezien, als de voornaame oorzaak, waarom Amfterdam de werving zo ernftelyk tegenftemde (r Y De „ Edelen en de andere Leden hernamen ook „dat £ " 5S h,un ênefde tot in den grond der ziele ar 5, dat de Regeering van Amfterdam zo vee L „ zwaangheid maakte, om in de voorgeflaa l „ Leden mmers zo veel belang hadden by w 9, den welftand van den Staat als zy, en egte? « «tot w' •SS?^t^fw# Faou ™ *»AM ™ 1683. Capru s. s Ede* ïen dere :den eken Stad : heiligingbelegen.  i44 VADERLANDSCHE LVIH. Boek*: „ tot de werving beflooten hadden; dat men „ met de werving kon voortgaan, en midler- wyl over een verdrag handelen , waarin „ men, zo men zig wapende, beter voorwaar„ den zou konnen bedingen. Dat zy niet kon* «, den goedvinden, dat men, op den voorflag „ van d'Avaux, raadpleegde, voor de werving 5, ware toegeftaan; en dat, zo Amfterdam by „ zyn gevoelen bleeve, zy genoodzaakt zyn „ zouden, deeze Stad te bezenden. Vooraf, verzogten zy egter, dat de Afgevaardigden 1, hunnen Principaaïen wilden vertoonen, hoe „ veel onrust en verandering der Regeeringe „ hieruit te dugten ware, en welk een' fchand„ vlek zulks buiten 's Lands brengen zou over? „ het beleid van deezen Staat: zullende de „ tweedragt in den zeiven vreemde Mogend-, „ heden, ongetwyfeld, befchroomd maaken, om zig met ons te verbinden: gelyk hier„ door zelfs reeds veroorzaakt geworden was, „ dat de Koning van Zweeden, het Verbond, „ tot handhaavinge der Vrede opgeregt, tot „ nog toe niet hadt willen bekragtigen." Die van Amfterdam verklaard hebbende „ dat zulk „ eene vertooning van hunne zyde vrugte„ loos zou zyn, en dat de Vroedfchap haar „ befluit niet genomen hadt, dan na dat zy „ alles eerst rypelyk hadt overwoogen (j)»' beflooten de overige Leden, eenen brief af te zenden aan de Stad (f), die egter geene ver- an- co Amtek. van eert Regent v*n Delft 4, 5, 6 Novcmher IG83. MS. (t~) Refoi. Holl. 6 Nov U. S4.8. Misfive van -den Haadpenf. Fagel van ia OSd'j. 168J. MS,  LVIII. Eüeic. HISTORIE. 145 andering maakte in 't befluit der Vroedfchap. Zelfs keurde men eenige uitdrukkingen af in den brief, als „ dat 'er 't fluiten der lNieuw„ meegïche Vrede in veroordeeld werdt; dat „ men geene vrede wilde maaken, als op regt„ vaardige voorwaarden , daar de omftandig„ heden eerder vorderden , dat men iets toe„ gave ; en dat van 't gedrag van Frankryk, „ met harde woorden, gefproken werdt." Om welke redenen, men verzogt, dat de brief ingetrokken , of ten minfte merkelyk verzagt worden mogt. Doch dé meeste Leden verftonden 't anders (»). Ook werdt , op den voorflag der Edelen, by meerderheid van ftemmèn , vastgefteid, ten fpoedigfte , eene aanzienlyke bezending te doen naar Amfterdam, beilaande, uit zyne Hoogheid, den Prinfe van Oranje , als Stadhouder, drie Heeren uit de Ridderfchap , en twee uit ieder deezer negen Steden , Dordrecht, Haarlem , Delft, Leiden , Gouda, Rotterdam, Alkmaar, Hoorn en Enkhuizen, benevens tien Raadpenfionaris. Zyne # Hoogheid verklaarde, dat hy liever van deezen H last ontflaagen was geweest. Doch de Leden h-e verzogten hem, ernftelyk, dat hy zig den dienst £ des Lands niet geliefde te onttrekken. Hy liet zig dan, zo 't fchcen, beweegen. De bezen- ze ding kwam, op den vyftienden van Slagtmaand, jfQ te Amfterdam , en werdt, des anderendaags , door de Burgemeesters Nicolaas Opmeer en Gerard Bors van Waveren, van 't heeren - Logement ».£*^ HoH' " Nov- ,C8S' v- 3&>. Aam, run een- Re- gent van Djift 11 Nov. 1ÓS3. MS. XV. Deel. K "583. ■ne ld llelc 1 aan'c Iffd» Uer beul in ge ir AmLiiam.  ï4<5 VADERLANDSCHE LVIILBoek. 1(533. ' De Stad blyit by haar gevoelen. ment afgehaald, en, in zeventien koetfen, geleid naar 't Stadhuis, daar de Vroedfchap vergaderd was. De Raadpenfionaris Fagel voerde het woord, en gaf zyn voorftel, daarna, in gefchrifte over; waarop men aannam te zullen letten. De bezending werdt, vervolgens, op gelyke wyze, naar 't Heeren- Logement te rug geleid, en, door Burgemeesters, op Stadskosten , onthaald. Men raadpleegde toen, in de Vroedfchap , op den gedaanen voorflag. De Prins gebruikte allerlei redenen, om de Stad tot eenpaarigheid met de overige Leden van Holland te beweegen. Dóch zyne poogingen waren vrugteloos. - De Vroedfchap, de afgezondenen , tot driemaalen toe, gehoor verleend, en geduuriglyk, mondeling en fchriftelyk, beantwoord hebbende (y), bleef by haar gevoelen (Zyne Hoogheid , ten uiterfte misnoegd op de Regeering van Amflerdam , verweet haar haaren heimelyken handel met den Graave d'Avaux , wiens grondregels zy, zeide hy, ingezoogen hadt. Doch fommigen tekenen aan , dat de regeerende Burgemeesters , een oogenblik alleen gefproken hebbende, niet fchroomden, toe te liaan, dat zy, nu en dan , met Frankryk en met andere uitheemfche Mogendheden, handelden : 't welk men , „ zeiden ze, van eene Stad van zo veel aan„ ziens, en die zo grooten Koophandel dreef, „ niet vreemd vinden moest: " doch zy voegden O) Extr. uit de Rsfol. van de Vroeilfch. vin Amft. van 18» 9.0, 2j Nov. 1683. met de ISylagen. OO L'iopoOiie der Gecommitteerde van 16 Noy. 1683, Rê« fel. Hoilj 2\ Noy. 1683. hl 3°i-i97*  L VIII. Boek. HISTORIE. 14? den'er by „ dat zy den Staaten, altoos, ken„ nis van hunne handelingen gegeven hadden: „ maar de Prins hadt, zeiden ze, Staatsdie„ naars, die met verfcheiden' Hoven verftand „ hielden, zonder 'er den Staaten opening van „ te geeven; waarover men zyne Hoogheid, „ t'eenigentyde, totrekenfchap vorderen zou." Een der Burgemeesteren zou zelfs verklaard hebben „ dat Amfterdam niet van gevoelen „ veranderen zou, al ware 't maar , om aan „ de nakomelingfchap te toonen, dat zdfs de „ tegenwoordigheid eens Prinfen van Oranje „ niet in ftaat geweest ware, om de vryeraad„ pleegingen der Vroedfchap te beletten " De bezending, zes dagen in de Stad vertoefd hebbende, keerde, onverrigter zaake, te ru) ; en t jaar liep ten einde , eer 'er nader o» beflooten werdt (y~). Terwyl men 'er over raadpleegde m de Steden , en na dat Amfter- f*j Refol. Holl. 26 Nov. 1^83. u, 48oe«. O > N^oaau du Comte rrnvAi-x Tom- I. p. 303. Tom. ÏU p. * .J fun: Z>e ook Holl. Merc van 16S3. V. 4»-a«. K 2  Zy klaagi over de Oorlog», verklaaring van Spanje. 148 VADERLANDSCHE LVffl.BoEC dam vastgefteld hadt , zig ernftelyk te zullen kanten tegen een befluit met de meerderheid (2.), gaf de Spaanfche Gezant denalgcmeenen Staaten , op den veertienden van Wintermaand , kennis, dat Spanje den oorlog verklaard hadt aan Frankryk C>). Amfterdam toonde zig, hierover, ten hoogfte misnoegd (£), klaagende, op den twee-entwintigften, ter Vergaderinge van Holland „ dat de beve„ len van 't Spaanfche Hof, in gevolge van „ welken , de Markgraaf van Grana Frankryk „ den oorlog verklaard hadt, niet waren me„ degedeeld aan der Staaten Ambasfadeur , te „ Madrid ; dat men hunnen Hoog - Mogend„ heden ook geene kennis gegeven hadt van „ de bevelen , aan de Onder - Koningen der „ Spaanfche Heeriykheden, noch van den last, „ volgens welken , de Franfche en Spaanfche „ Ambasfadeurs waren t'huis ontbooden. Dat „ deeze bevelen gegeven waren , en de Oor„ logsverklaaring gefchied , zonder dat men „ wist, dat zulks, vooraf, met de Staaten, „ overlegd ware :. 't welk de gemaakte Ver„ draagen nogtans vorderden. Dat door dee„ ze Oorlogsverklaaring ook afgefneeden, of „ ten minfte vry moeilyk gemaakt werdt de „ hoop tot een vergelyk ; waartoe men, nog, tans, volgens de Verdragen, verpligt was " te arbeiden ; en tevens te 'leur gefteld, ', of merkelyk veragterd de raadpleegingen , „ reeds, rz~) Extr. uit de Refol. va» tle Vroedfch. La. P. ƒ. 263. s fiecemb. 1683. Ca) Holl. Merc. van 1Ö83. bl. 233 (*j Aantck. v,>n een' Regent vau Ue'.ft 14 Dtc. lÉBj. BIS-  L VIII. Boek. HISTORIE. 149 n reeds , by deezen Staat, aangevangen, tot „ bevordering eener fpoedige Vrede, tusfchen „ frankryk en Spanje. Dat, door de ver„ klaarmg , ook te kort gedaan werdt aan het „ overleg der Leden, zelfs der zulken, die in „ de Werving der zestienduizend man hewil„ iigd hadden in verwagting, dat de gefchillen ,, ipoedig zouden bygelegd worden ; en met „ der daad vernietigd de Verklaaring, door » den Spaanfchen Gezant gedaan, dat de Ko„ mug , zyn Meester, omtrent de voorwaar„ den der Vrede, veel agting toonen zou, „ voor t gene hem , van wege hunne Hoog„ Mogendheden, zou worden voorgedraagen. „ Dat men , van Spanjes zyde , op den Fran3, ichen voorflag van den Graave d'Avaux , „ mets gedaan hebbende , dat een vergelyk « bevorderen kon ; het te dugten ware, dat „ Frankryk agten zou , niet meer aan deezen „ voorflag gehouden te zyn , en dien te kon„ nen verzwaren , of Spanje den oorlog aan„ doen. Dat de Spaanfche Oorlogsverklaa„ ring te wonderlyker voorkomen moest, om „ dat zy gefchied was, terwyl, by eenige Le„ den van den Staat, overleg gemaakt werdt, „ om , met de Bondgenooten , middelen te „ beraamen , tot bereiking der Vrede : welk ,,, overleg nu geheellyk verydeld geworden was. " , ,at ï Leden van Holland , zig eenpaarie„ lyk afkeeng verklaard hebbende van den oor„ log, gelchaapen ftonden, door de Verklaa„ ring van den Markgraaf van Grana, fpoe„ dig, in denzelven ingewikkeld te zullen wor„ den. Dat men zig, hierover, by de SpaanK3 pj fchen» 1^3.  1(583- VIT. D'Avaux houdt by zoudere gefprekken met de Afgevaardigden vau Amfterdam. 150 VADERLANDSCHE LVIILBome. „ fchen , behoorde te beklaagen , en midler„ wyl, ten fpoedigfte, overleggen, wat verder „ zou moeten gedaan worden , om de Spaan„ fche Oorlogsverklaaring te doen intrekken ; „ alles , wat, uit hoofde derzeive, mogt on„ dernomen zyn, te doen herftellen', en de „ Spaanfchen over te haaien, om, ter begeerte „ van Engeland en van deezen Staat, door „ het aanneemen van één' der voorflagen van „ Frankryk , de Vrede te herftellen of te be„ vestigen."Doch de inzigten der meeste Leden van Holland verfchilden nog te veel van die van Amfterdam, om vooreerst iet te belluiten, op ditvoorftel (c). Maar de Graaf d'Avaux, midlerwyl, befpeurd hebbende, dat Amfterdam , zo wel als ' 't Engelfche Hof, verftondt, dat Spanje vrede behoorde te maaken, op ééne van de voorwaarden, door Frankryk voorgeflaagen, zogt, op deezen zelfden twee-entwintigften van Wintermaand, zo die van Amfterdam,naderhand, verklaard hebben , voor 't eerst in jaar en dag (1), gelegenheid, om met de Afgevaardigden dee- Cc) Secr. ReW. Holl. ai Dec. 1683. Aantek. vaneen* Reg. van Delft 18 Decemb. srtgg. MS. Negociat. du Comte D Avaux Tom. II. p. 64 9 /"• (1) In de, voor weinige jaaren, uitgegeven' Nega* tietions du Comte d'Avaux leest men „ dat d'Avaux „ binnen deezen tyd , met een' Burgemeester van Am„ fterdam , zo wel in deeze Stad , als in den Haage, „ gefprek hadt gehad ; dat de Heeren van Amfterdam „ hem , in 't begin van Wynmaand , nog eenen der „ Regenten toegezonden hadden, om hem af te vraa„ gen, of de Koning den oorlog niet voortzetten zou, „ ais zy de werving afltemden ; en dat een Schepen hein  LVIILBoek. HISTORIE. i5I deezer Stad in een vertrouvvelyk gefprek te komen , en hen in hunne gevoelens te verfterken, of verder tot de zynen te beweegen. Doch zy vonden ongeraaden zulks te doen , zonder uitgedrukten last hunner Priticipaakn, die hun egter, terftond, gegeven werdt. Twee hunner, te weeten Gerrit Hooft, Oud-Schepen en Raad, tnJakobHop, Penfionaris der Stad, vervoegden zig , op den vierentwintigften , ten huize van den Ambasfadeur, die hun, in'teerst, klaagde, over zekere ongeregeldheid te Amfterdam, in 't aanleggen en waarneemen der beurtfehepen op St. V'aleri en Rouan, waarvan zy aannamen verflag te doen. Maar als zy, hierop, vertrekken wilden , hernam d'Avaux , dat hy hen nog, over zaaken van meerder gewigt, te fpreeken hadt, hun, wyders, voorhoudende, „ dat de Koning, zyn Meester, altoos geneigd „ geweest was tot vrede , en hem , hierom , „ last gezonden hadt, om den tyd, tot het „ aanneemen van één' zyner voorige voorfla„ gen , aan Spanje vergund, te verlengen tot „ op den laatften van Louwmaand des jaars » 1684." „ hem, uit den naam van twee Burgemeesteren, indeu „ nagt, vier uuren buiten den Haage, was komen fpree„ ken , omtrent het midden van Slagtmaand " Foiez Tom. I. p. 278, 303 , 304, 345 , 389. Tom II. p. »0.' t Welk, in den eerften opllag, niet te wel ichynt overeen te komen met het gene wy hier te boek Hellen Doch mogelyk moet men aanmerken, of dat deeze Heeren den Ambasfadeur, altoos, als byzondere Perfooueu en uit den naam van weinigen ; niet uit den naam der gantfche Vroedfchap, gefproken hadden of liever, dat zy , te vouren , d'Avaux opgezogt hadden , eu fa heil vu, voor t eerst, in den tyd van een jaar. K4 1683.  15a VADERLANDSCHE LViH.BoEK. „ 1684. " 't Leedt ook maar weinige dagen, of hy verklaarde dit zelfde , fchrifteiyk , ter Vergaderinge der algemeene Staaten (J). De Afgevaardigden van Amfterdam , aangenomen hebbende van deeze opening verflag te zullen doen , vraagden den Ambasfadeur , wyders , wat de Koning , zyn Meester , voorhadt te „ doen, indien de Spaanfchen Louwmaand „ lieten verloopen , zonder hun Verdrag met „ Frankryk te bevorderen ? " waarop by hernam „ dat zyne Majefteit, hierover, met de „ Staaten wel wilde raadpleegen , en niet on„ genegen was, om zyne wapenen uit de Ne„ derlanden te trekken , en elders te gebrui„ ken, zo de Staaten hem verzekeren wilden, „ dat hy , door hen , niet zou worden aange„ tast; en zo zy de troepen, die zy, boven 't „ getal, by de Verbonden bepaald, gezonden „ hadden naar de Spaanfche Nederlanden , te „ rug wilden roepen ; immers niet laaten ge,, bruiken , dan tot befcherming der Plaatfen, „ in welken zy gelegd waren. Hem was, ver„ volgde hy, wel bekend, dat dit Krygsvolk, „ in't eerst, zulk een'last gekreegenhadt, en „ dat, ter deezer gelegenheid, gefchilontftaan ,, was tusfchen den Prinfe van Vaudemont en „ den Luitenant - Generaal Jylua; doch hy „ wist niet, of 'er, naderhand, ook verandè„ ring in deezen last gekomen was, alzo de „ Spaanfche Ruitery het pionderen van Ifen,, ghien door de Spaanfchen hadtbygewoond." De Afgevaardigden , hierop, andermaal, beloofd (O Zie Holl. Mïrc. van 16C3. U. 246.  L VIII. Boek. HISTORIE. 153 loofd hebbende , van alles verflag te zullen doen, keerden, nog dien zelfden dag, naar Amfterdam, fpraken met Burgemeesteren, en kreegen van dezelven, met opgevolgde toeftemminge van de gantfche Vroedfchap, nieuwen last „ om der Vergaderinge van Holland „ te doen begrypen, dat de voorflag van d'A„ vaux, om den tyd, aan de Spaanfchen ge„ fteld , te verlengen tot den eerften van „ Sprokkelmaand, niet moesttoegefchreeven „ worden aan verkeerde oorzaaken. Voorts, 99 moesten zy, uit d'Avaux, tragten te verftaan, op wat grond zyn voorgeeven fteun„ de, dat Frankryk gezind zou zyn, de wa„ penen te trekken uit de Nederlanden; hem „ tevens verzoekende, dat hy van 't gene hy ., hun in 't byzonder verklaard hadt ook ken,, nis wilde geeven aan de Staaten, of aan ee„ mge voornaame Leden; alzo de Stad Am„ fterdam in 't byzonder niet met hem ver„ draagen kon , wegens 'c gene zyne Maje„ ftek, tot deszelfs gerustheid, zou mogen „ vorderen: en , zo hy hierin zwaarigheid „ maakte, moesten zy den Raadpenfionaris „ en zulken Leden, die zy goedvinden zou„ den, kennis geeven van 't gene hun voor„ gekomen was." De Afgevaardigden van Amfterdam, op 7A den negenentwmtigften van Wintermaand, we- ke derorn , in den Hage gekomen zynde , vol- te trokken,ten zelfden dage, hunnen last bydA- ™ vaux, die,hun te kennen gaf,, dat hy geene vo „ zwaanghud maakte, om de Staaten in 't al & „ gemeen te verwittigen van de geneigdheid fct K 5 „ zy- zoe1 hem bee<;en, zyne ■jrfla- nTts-  154 VADERLANDSCHE LVUL Bok, W83. Um -— lyk, te «Joen aan de algemeeneStaaten. „ zyner Majefteit tot vrede, en dat men, de „ gantfche volgende maand, met hem zou kon„ nen handelen, over de middelen, om allen „ kommer voor de Franfche troepen, na 't „ einde der gemelde maand, weg te neemen ; „ mids Frankryk ook, tegen de vyandlykhe„ den van 't Staatfche Krygsvolk, gerust ge„ fteld^ werdt; doch dat hy niet zou konnen „ befluiten, zo openlyk als tegen die van Am„ fterdam, te fpreeken van het wenden van '* ,, Konings wapenen naar elders: en dat te „ minder, om dat de Afgevaardigden ter Ge„ neraliteit alle onderhandeling met hemfchee„ nen te fchuwen. Doch zo de algemeene ,, Staaten, of die van Holland konden goed„ vinden, Gemagtigden te benoemen , om „ met hem in beiprek te komen, zou hy zig „ even duidelyk verklaaren, als hy aan Am„ fterdam gedaan hadt." In gevolge van deeze zyne aanbieding, fprak hy, den volgenden dag, met den Raadpenfionaris Fagel en met eenige Leden der Vergaderinge van Holland. Ook hieldt hy, federt, verfcheiden' byzondere onderhandelingen, met de Afgevaardigden van Amfterdam, die hem, geduuriglyk, aan boord waren, om 't gene hy hun, mondeling, gezeid hadt den algemeenen Staaten, fchriftelyk, voor te draagen. Doch hy verklaarde, hiertoe niet gelast te zyn: „ ook „ hieldt hy 't, zeide hy, ongeraaden: om dat de „ Staaten zo weinig genegenheid betoonden, „ om over zyne voorgaande Vertoogen te raad„ pleegen. Doch zo dra dit veranderde, zou „ hy, zelfs zonder naderen hst af te wagten,  LVUI.Boek. HISTORIE. 155 „ zynen voorflag, fchriftelyk, doen aan de „ Staaten; aah welker Gemagtigden hy, nog- . „ maals, aanboodt, zig zeiven, mondeling , „ te willen openen , met vryheid, om 'er „ verflag van te doen, daar 't behoorde." In deeze onderhandelingen met de Afgevaardigden van Amfterdam, zeide d'Avaux meer dan eens „ dat hy te goede kennis hadt van de ge., fteldheid der Regeeringe deezer Landen, „ om van een byzonder Lid derzclve, in dit „ geval, eenige verbindtenis te vorderen; „ doch dat by alleenlyk verzogt, mondeling, „ verzekerd te mogen worden van de beften„ dige genegenheid der Stad Amfterdam, tot „ bevordering der vrede; en dat zy met hem „ zou willen handelen, over de geiustftelling „ beide van Frankryk en van deezen Staat, ,, van welke hy numeermaalen gewaagd hadt." Doch die van Amfterdam weigerden, rondelyk, zig zo verre te verbinden, zig, hierover, zo ernftelyk, verklaarende, dat d'Avaux zyn misnoegen deswege, in fcherpe bewoordingen, te kennen gaf, onder anderen, zeggende „ dat „ naardemaal de Staat geenen ftap deedt, om „ de Vrede te bevorderen, men in twyfel ge„ bragt werdt, of niet de werving, eindelyk, „ met eenpaarige bewilliging, doorgaan zou: „ 't welk den Koning, zynen Meester, zou „ verpligten , andere maatregels te neemen ( 'icains. nu. ïderek ar het gmerïr. 1 d'Aix, ia ie geekkeut die Amdam.  1683- Argwaan , liierovc: opgeval by deai: rfere Le CO Refol. rioil. so Dcc. 1683. H. 5'5- 158 VADERLANDSCHE LVIII. Boek? handeling met een byzonder Lid der Staaten van Holland, blykt, ondertusfchen, niet zeer klaar, 't Verlies, welk de Turken voor Weenen geleeden hadden, en de yver des Prinfen van Oranje om de werving der zestienduizend man door te dryven, heeft het Franfche Hof, veelligt, doen befluiten, liever eenig voordeel te bedingen by Verdrag, dan den onzekeren uitflag af te wagten van eenen oorlog, die, naar alle waarfchynlykheid, algemeen worden zou. Of mogelyk heeft Frankryk, fchoon inderdaad oorlogsgczind , door het doen van nieuwe voorflagen tot vrede, de Leden van den Staat willen flap maaken, en de werving ilremmen, om zo veel te fchooner fpel te hebben in de Spaanfche Nederlanden. In beiderlei geval, was den Franfchen veel gelegen aan de ftem van Amfterdam, verre het voornaamfte Lid van hetmagtigfte der Vereenigde Gewesten-, of om een Verdrag te verkrygen naar hunnen zin, of om, door het ftremmen der wervinge, de Staaten buiten ftaat te ftellen, om hunnen toeleg te hinderen. DAvaux leverde, ten gemelden dage, den voorflag in, ter algemeene Staatsvergaderinge, waarby hy den tyd van beraad verlengde , tot aan 't einde van Louwmaand (/). Ondertusfchen, hadden de geduurige onderhandelingen tusfchen dAvaux en die van Am' fterdam, en de afftemming der Wervinge zo [ veel argwaan, als misnoegen verwekt by den . Prinfe en by eenige Leden der Vergaderinge van Hol-  LVIII. Boek, HISTORIE, Holland. Zyne Hoogheid, op den eenendertigfteni van Wintermaand, ter Vergaderinge van . Holland verfcheenen, ftelde voor „datAmfter„ dam verhaald hadt, hoe de Engelfche Ge „ zant.aanN/kofom mifen, Oad-Bmgemcester „ en Raad dier Stad, zou verklaard hebben „ dat men, zekerlyk, oorlog te wagten hadt i " Z°,?, w*'vl"g voortging. Doch dat de En- 1 " fCi ? C1ezant' hiernaar geraagd, ontkend ! „ hadt, in diervoege,te hebben gefprokenm „ Dat, zo Amfterdam zulk een gedrag bleef! „ houden, men, ongetwyfeld, oorlog hebben " r\ on,derden oorlog bezwyken zou. Men be„ lchuldigde hem, voer hy voort, te Amfter„ dam, dat hy oorlog zogt; zonder dat men „ zulke lasteringen ftrafte, ja terwyl ze, mis„ Ichien, gevoed werden, door de Regenten • „ daar men ze, omtrent eenen Burgemeester' „ niet ongeftraft gehengen zou. Hy zou zig " lCtn ï°emen' °V '£ §ene hv gedaan hadS „ om oorlog te voorkomen; maar hy hieldtzis „ verzekerd dat de handelwyze, die van Beu„ rnngen, federt eenigen tyd, gevolgd hadt, „ oorlog yeroorzaaken zou. Men zo|t Frank' „ ryk te behaagen, en hieldt 'er heimelyk ver„ ltand mede, t welk onverdraaglyk was 't „ Kwam er thans op aan, of men zig, door „ Amfterdam, zou laaten brengen tot onder„ werping aan Frankryk: 't welk by tegen" vai? ZT' 20 ?nghV k°n- Men fprak van „ Vryheid, en dwong ondertusfchen de Le- ifisM' j™hmd-/ame!" va" dn H«re Hop iös3; ien van Holland. 3e Prini :n de Edelen erklaaen zig evigyk, teen Am:erdarn.  1683. t6o VADERLANDSCHE LVIII.Boek. „ den om zig niet te wapenen. Grasmaand '„ zou, veelligt, niet in 't Land zyn, of de „ kneppel zou op ftraat geworpen , en de „ zaaken gebragt zyn in den ftaat, waarin zy in 't jaar 1672 gev/eest waren. Dan zou 11 blyken, wien'thoofd vaster op de fchouders. ftaan zou, en welke Regenten eed en pligt „ betragt hadden; welken niet. De Vroedfchap van Amfterdam fprak na, 't gene „ haar de Franfche Ambasfadeur voorgefpro„ ken hadt: ja gebruikte redenen , die de , Franfchen zeiven niet gebruikte. Ondertus' fchen , werdt hem , Prinfe van Oranje, „ dien men, in 't jaar 1672, gebruikt hadt, om den Staat te redden, nu te laste gelegd, dat hy 's Lands bederf zogt. Doch hy zou " zi* Frankrvk niet onderwerpen; maar den " tegenwoordigen vorm der Regeeringe hand" haaven met zyn bloed." De Ridderfchap , zig toen uitende, verklaarde „ dat 's Pnnlen voorftel haar zeer fmertelyk viel. Dat zy *t zeggen , dat zyne Hoogheid oorlog zogt, " hieldt voor loutere lastering, alzo zy wist, " hoe zeer hy voor de Vrede geyverd hadt. Dat Amfterdam over alle de Leden zogt te " heerfchen , en Spanje te noodzaaken, om " één' der voorflagen van Frankryk te omhel" zen. Dat de Edelen openbaar maaken zou" den op wat wyze men hier handelde, heb'! bende zy altoos gezien, dat de Leden eens I werden, wanneer 'er zestien of agttien eens waren. Dat Amfterdam de vryheid en welvaart van den Staat in gevaar ftelde , en !' dat men zulken , die hiervan oorzaak wa99 „ ren,  LVIII.Boek, HISTORIE. ióT >, ren, by naame, bekend maaken zou : te gelyk, aan't licht brengende, wat verftand „ zy met Frankryk gehouden hadden, zodoor >, 't afzenden van postloopers, als op andere wyzem Dat'er, in de Steden, fchandelyk „ gefproken werdt van den Prinfe, waartegen „ men behoorde te waaken. Doch zo die van j, Amfterdam nog te beweegen waren tot be„ williging in de Werving, zouden zy veele „ zwaarigheden konnen voorkomen. Anders „ moest men 'er , by overftemming . toe be„ fluiten." De meeste Leden waren 't, in dit opzigt, eens met de Edelen. Doch Delft eri Schiedam waren van oordeel, dat'er eenpaarigheid vereischt werdt, in 't punt der Wervinge. Amfterdam bleef by zyne meening (/). Maar de Ridderfchap floeg , ten zelfden tyde , voor, „ of men den byzonderen Leden der ,, Vergaderinge de verftandhouding met uits, heemfche Gezanten niet behoorde af te fny., den ?"' Eenige Leden bewilligden hierin (m). Maar die van Amfterdam verklaarden , „ dat i „ zy , hiertoe , niet zouden konnen verftaan, / „ ten ware zulks , by' eene duidelyke We;, ü j, bleeke verboodcn te zyn, of dat deeze Staat ] „ in openbaare vyandfchap ware met de Mo- v „ gendheden, van welken de Gezanten wa- n „ ren afgezonden. Zy wilden, nogtans, wel J? ,, belooven , van 't gene hun , den Staat in 't z' i4 gemeen betreffende , door uitheemfche Ge- fr „ zan- .CO Eigenhand. Aant. van it-n H?ere Hop Van 31 Dee. 1683. tlS Aanr. yan een' Regent vati De't'c 31 t)ec. 1683. MS. t'n) Uil eigen band. Aanc. ;an den Hcire Hop van il BeCi 17X3- Kefert. Holl. 18 'Jan. 16..4. tl. 8. ' XV, Deel, L 16% (ié vaQ .rafterani bereeren t at hart ryitaatj iet uiteetnhe Go* inteu té «ekens  16*2 VADERLANDSCHE LVIILBoex. 1683. „ zanten , voorgehouden mogt worden, ope„ ning te zullen geeven , of doen geeven san „ de verdere Leden der hooge Regeeringe. „ Met den Ambasfadeur van Frankryk in 't „ byzonder , meenden zy zo wel te mogen „ fpreeken , als met de andere uitheemfche „ Gezanten , onder welken , de Zweedfche , „ nog onlangs , door den Heere Raadpenfio„ naris , aan hun gezonden was, om te ver„ neemen , hoe 't ftondt met hunne raadplee„ ging op 't Huk der wervinge. Ook behoor„ den hun zulke gefprekken zo wel vry te „ ftaan, als anderen Leden der hooge Regee„ ringe, welken zy, dagelyks, met uitheem„ fche Staatsdienaars, zagen verkeeren." Den Raadpenfionaris Fagel hun , daarna , op hun verzoek, vertoond hebbende eenige Refolutien op dit Huk, voorheen, genomen by de Staaten van Holland , merkten zy aan „ dat, indien „ men al toegave, dat deeze Refolutien op het „ geval in gefchil toepasfelyk waren , zy nog„ tans de Leden niet leggen konden onder ee„ nige verdere verbindtenis, dan om 't gene den Staat in't gemeen betrof1 te doen komen „ ter overweeginge der Leden van den Staat: „ 't welk zy, reeds van zeiven, verklaard had- den , te willen doen. En onder deeze ver„ klaaring, meenden zy, zonder te misdoen, te konnen voortgaan in hunne onderhande„ Hngen met uitheemfche Gezanten , en zelfs „ met den Ambasfadeur van Frankryk, zolang „ deeze Kroon niet met de Staaten in vyand„ fchap geraakt was (»)." OmCn) Verhaal van de Converf. «sa.  LVIII, Boek. HISTORIE. 163 Omtrent deezen tyd, vernam men , dat Friesland en Stad en Lande ook ongeneigd waren om in de Werving te bewilligen. De Algevaardigden van Amfterdam beflooten, derhalve , aan de Afgevaardigden deezer twee GeWesten , opening te geeven van 't gene hun , door den Graave d' Avaux, voorgehouden was. Zy verzogten hem van gelyken te willen doen Co) , en hy verhaalde hun , op den agtften van Louwmaand ., dat, de algemeene ,, Staaten hem Afgevaardigden hebbende toegezonden , om hem , over de geboorte des ,, Hertögs van Anjou," die, op den negentienden der voorleeden*maand, ter weereld gekomen was (j>), ,, geluk te wenfchen, onder „ welke Afgevaardigden ook die van Friesland .,, en Stad en Lande geweest waren ; hy zig „ van deeze gelegenheid bediend hadt, om „ hun allen 's Konings meening te verklaaren.** Die van Amfterdam drongen hem, hierop, wederom , zulks in gefchrifte te willen vervatten, en ter Generaliteit inleveren. Doch hy verklaarde „dat hy hiertoe nog geenen last, maar. „ den Afgevaardigden der algemeene Staaten „ vryheid vergund hadt, om zyn voorftel „ „ uit zynen mond, op te fchryven; waar5, toe zy egter, onderling oneenig zynde » ,, niet hadden konnen befluiten." De Afgevaardigden van Amfterdam hebben, naderhand, verklaard, dat'er, in dit bezoek, welk zeer kort geweest was, behalve het gemelde, niet« f») Negociat- du Cwntc: d'AvauX 2>?k, 11. $ Qf) Dame-l Juurnal, p. CXLlj. L & 10S3. IX- Verder gefprek tusfehea d'Avaux en die van Am* fterdam. If5fl4.  1684 Verhaal van'tge* iie daarin voorgevallenwas, uit een' brief van d'Avaux. 564 VADERLANDS CME LVHLBoeb: niets het minfte was voorgevallen Cq~). Des anderendaags , fchreef de Graaf d' Avaux den Koning, zynen Meester, watbreeder, over, hoe hy met Amfterdam meende te ftaan : meldende , onder anderen „ dat deeze ftad alleen „ de algemeene Staaten niet beweegen kon , „ om op eenig voorftel te raadpleegen : dat „ de Raadpenfionaris Fagel en de Afgevaar„ digden ter Generaliteit hierin ook moesten „ beivilligen. Dat hy en die van Amfterdam „ gezogt hadden naar een middel, dat zou „ konnen dienen , in de plaats van een fchrif„ telyk Voorftel, welk hy niet goedvondt in „ te leveren , hoe zeer zy 'er op gedrongen „ hadden. Dat zy hem hadden voorgeflaa„ gen, hoe zy hem wilden inwikkelen,ineen „ gefprek met eenige Afgevaardigden der al„ gemeene Staaten , onder welken een vriend ,-, van Amfterdam , wegens Holland in de al„ gemeene Staaten zittende , hem afvraagen ,, zou , wat 'er zou konnen gebeuren , wan„ neer Spanje Louwmaand verloopen liet , „ zonder zig te verklaaren; waarna men gele„ genheid genoeg hebben zou , om over zyn „ antwoord te doen raadpleegen ter Generali„ teit. Dat hy hierin bewilligd hadt : en dat „ die van Amfterdam, hierop, terftond, twee „ Afgevaardigden ter Generaliteit, die meest „ verbonden waren aan den Prinfe van Oran„ je , verzogt hadden, dat zy ter Generaliteit „ wilden doen befluiten , tot het zenden van „ Afgevaardigden by den Ambasfadeur van „ Frank- £j) Verhaal van de Convcrf, 'nz.  LVIII.Boek. HISTORIE. 165 „ Frankryk , om antwoord te vraagen , we„ gens de klagten over het fchip La Regie," welk , door een Fransch Oorlogsfchip, op de reede van Alikante, genomen was. „ Dat de „ twee Afgevaardigden hierin bewilligd had„ den, zeer in hunnen fchik, dat zy Amfter„ dam hoorden klaagen over Frankryk. Doch „ de andere Afgevaardigden, 't ftuk dieper in„ ziende dan zy , hadden gerooken, dat Am„ fterdam hen in eene onderhandeling met „ hem zogt in te wikkelen , en hierop de be„ zending aan hem afgeftemd. Dat Amfterdam , dit middel hebbende zien mislukken, „ de gelegenheid hadt waargenomen, dat men „ hem moest komen bedanken, over de be„ kendmaaking der geboorte des Hertogs van „ Anjou, 't welk gelukkigiyk aan Afgevaar„ digden van Holland , Friesland en Stad en „ Lande te beurt viel; die, derhalve , van „ Amfterdam, vooraf, hadden konnen onder„ regt worden van 't gene 'er zou voorvallen. „ Dat men hem toen verzogt hadt, 't gene „ hy, wegens de zekerheid, die men elkande„ ren zou konnen geeven , zo Spanje Louw„ maand vrugteloos voorby loopen liet, hadt „ voorgefteld, te willen vervatten in gefchrif„ te ; 't welk hy hadt afgeflaagen, Dat die „ van Amfterdam , niet lang hierna , by hem „ gekomen waren, hem verzekerende , dat die van Friesland en Stad en Lande be„ loold hadden , over 't gehandelde te zullen „ doen raadpleegen ter Generaliteit; dat zy „ de zaak zouden zoeken door te dryven te„ gen Holkmd, daar meii vrees hadt vaar den L 3 „ Pria- 1684.  166 VADERLANDSCHE LVIILBoax 1684. „ Prinfe van Oranje, en hierom hem tegen„ {temmen zou ; doch dat zy zig , desonaan„ gezien , niet durfden vlyen , dat zy het „ voorftel in beraad zouden konnen doen leg„ gen ter Generaliteit, daar 't gezag van den Priyfe van Oranje en V beleid van den Raad„ penftonaris Fagel zeer groot waren ; dat zy ooic wenschtcn, dat hy een fchriftelyk Voor„ ftel deedt, niet zo zeer om daar over ter „ Generaliteit te doen raadpleegen, als om de goede gevoelens van zyne Majefteit omtrent dee„ zen Staat rugtbaar te maaken onder V gemeen,. „ 'twelk zy vertrouwden, van nuttigen invloed „ te zullen konnen zyn. Dat zy hierby had„ den gevoegd een' voorflag van de wyze , „ op welke hy zyn Gefchrift zou konnen in„ Rellen , zonder zig te veel bloot te geeyen 3 „ of te veel op de Staaten te begeeven ; by voorbeeld , alleenlyk , beloovende , dat de „ Koning zyne wapenen elders heenen wenv den zou, en in de Spaanfche Nedeiian,, den, niet dan tot inlegering en vordering „ van brandfehattingen , gebruiken , mids de „ Staaten hun Krygsvolk alleenlyk deeden die„ nen tot verdediging der Spaanfche Plaatfen; „ en voor *t overige bleeven , zo als zy wa„ ren: want hun, duidelyk, te vergen, dat zy „ de Werving agterwege lieten , zou zyn zig „ moeijen met het innerlyke der Regeeringe. „ Dat de Heeren van Amfterdam hem , wy- ders , zeer gedrongen hadden , om hiertoe „ verlof te verwerven van zyne Majefteit, „ hem verzekerende , dat zy , dagelyks , ee„ ne Stad van Hofland in hun gevoelen over- ,, haai-  LVIII. Boek. HISTORIE. 167 „ haalden ; dat zy , even te vooren , nog éé,, ne der voornaamften gewonnen hadden, en „ dat zy Friesland en Stad en Lande ook „ hoopten te beweegen." Voorts , fchreef d'Avaux „ dat de Koning zig verzekerd houden kon , dat Amfterdam yverig werkte 011„ der de andere Steden ■ dat eenige Leden van „ den Staat zwaarigheid maakten , om te ge„ doogen , dat de Koning al het platte Land „ der Spaanfchen onder brandfchatting zetten „ zou, alzo de Spaanfche Nederlanden dan „ niet zouden konnen beftaan ; waardoor de „ Voormuur van deezen Staat t'onbruik ge„ maakt zou worden. Zo, vervolgde hy wy„ ders, de gefteldheid der gemoeden niethaast „ verandert, zullen de zaaken, hier, tot groo„ te uiterften gebragt worden. De Prins van < „ Oranje, Amfterdam niet hebbende konnen „ winnen in 't fiuk der Wervinge , wil 'er , „ ter Vergaderinge van Holland , toe doen ,, befluiten met meerderheid van fternmen. Hier„ tegen heeft zig, in 't eerst, maar ééne Stad „ [Delft, naamlyk] verklaard. Doch de Prins „ vleit zig, deeze Stad te zullen konnen win„ nen. Die van Amfterdam hebben zig niet „ flegts driftiglyk gekant tegen de Werving ; maar * kuiperyen aangefteld, in verfcheiden' ■ „ Steden , en veelen tot hun gevoelen over„ gehaald. Desonaangezien, wil de Prins tot „ de Werping doen befluiten, zelfs alfchoon „ 'er zes of zeven Steden met Amfterdam ftem„ men mogten. Men meent, ging de Am* „ basfadeur voort, dat zyn hoofdoogmerk is „ zyne eer buitens Lands te bewaaren, ais hy L 4 „ eene 1684, brizins  itfS VADERLANDSCHE L VIII. Boek, f*C4. „ eene Refolutie van zo veel belang weetdooï . te dryven , tegen de ftem van Amfterdam, „ Hier te Lande , was 't bekend genoeg , dat de Raadpenfionaris Fagel, geflerkt met hetver„ mogen van den Prinfe van Oranje, zulk een be-> ,, fluit kon doen neemcn, als hy goedvondt, zelfs. „ tegen de wetten van den Staat. Doch 't was „ niet minder bekend , dat de Prins geen ge„ not zou trekken van eene Refolutie van „ deezen aart, in welke Amfterdam en andere „ voornaame Steden niet bewilligd hadden : „ alzo niemant den Solliciteuren geld zou wil„ len fchieten tot de Werving. Ondertusfchen , hadt de Prins, in vertrouwen, aan van Ha* „ ren gezeid, dat hy, met zulk een oogmerk, ,, de aanftaande week, zulk eene Refolutie „ zou doen neemen. Doch Amfterdam deedt ,, zyn best, om het te beletten, 't Viel nog- tam den Prinfe en deezer Stadligter, elkande-. ,, ren te dwarsboomen, dan elk zynen eigen toeleg te doen gelukken." De Heer Paats, voegde de Gezant hierby „ en de andere welgezinder* „ grypen wederom moed. Elk vereenigt zig met „ Amfterdam. Zo de Prins van Oranje iet ge„ weldigs onderneemt, zal hy meer tegenfland vin,, den dan hy meent." Op het einde van den brief, vraagde d'Avaux den Koning n of hy, ., omtrent naar den voorflag van Amfterdam , „ zou mogen handelen , in gefchrifte, alzo „ Heinfius," die , onlangs , te rug gekomen was uit Frankryk, werwaards hy , door zyne Hoogheid, gezonden was, om over de zaaken, zyns Prinsdoms te handelen „ verfpreid hadt % dat de voorflagen, die Frankryk deedt, » flegts  L VIII. Boek. HISTORIE. 169 „ flegts ftrekten, om de Staaten op den tuil „ te houden; welk zeggen de Heeren van • „ Amfterdam (2) niet weinig onrust hadt," Ten belluite,zeide hy „ dat hy zyne Majefteit „ niet zou vraagen, welke verzekering men „ van Amfterdam zou konnen begeeren, zo de algemeene Staaten niet konden gebragt wor„ den, om den Koning toe te ftaan, 't gene „ hy gevorderd hadt; alzo deeze Stad zig, hierop, aan hem, nog niet verklaard hadt; „ zelfs hadden haare Afgevaardigden gezeid, „ dat men, tot zulke hulpmiddelen, niet ko- men moest, dan in den ujterften nood, Zy ,, zouden 'er, derhalve, niet van fpeeken, dan wanneer zy alle hoop verboren zou„ den hebben, om zyner Majefteit, door de ,, algemeene Staaten, eene biïlyke verzekering „ te bezorgen : welke zy zig vleiden, nog te „ zullen konnen verwerven (>)." Zodanig was de inhoud van deezen merkwaardigén Brief, die, den negenden vau Louwmaand, gedagtekend was. Wy zullen welhaast zien, waarom het dienftig ware, dien, hier, dus uitvoerig, te boek te ftellen. De zaak van de Werving werdt, met den aanvang des jaars, wederom op het tapyt ge- 1 bragt, ter Vergaderinge van Holland. De ^ mees- ü Cr) Zie deezen P.ricf in de Coafiil. van Staatz. Nam I. It. #.1,9 en Holl. Merc. van 1684. bl. iy, 24. Foiez auï'i Negociat. du Comte ii'Avabx Tam. U. p. 121. {2) In de gedrukte Vertaaling van deezen Brief» ftondt weinig; doch d'Avaux veiklaarde, naderhand dat hy niet weinig gefciireeven hadt ('Zie Holl. M*iq. Tan 1084. bl. 39): 'c welk ook alleen te pasfe komt. 1684. x. g verjog vau  1684- dam, waarin de noodza» rnogelyk, en, midlerwyl, eene wapenfchor„ fing bewerkende. Om, wyders, te weeten,' » of men, door het aanneemen der wapenen, „be- CO ZU hier voor, U. 138. i6s4:  i?4 VADERLANDSCHE LVÜI. Boek. ÏS84. sj Deter vrede zou konnen bedingen; moest „ „ men, voor eerst, agt geeven op het waar be^ „ lang van den Staat, welk gegrond was op „ Koophandel, Scheepvaart, Vislchery,Hand„ werken en Neeringen, die, in oorlogstyden, ,, ligtelyk veriperren en veel te lyden hebben: „ ten anderen, op het gemeen verval, federt den jongften oorlog, en ten derden, op „ de kosten, die vereischt zouden worden, „ om den kryg tegen Frankryk, te water en „ te lande, te voeren, met redelyke hoop van „ eenen goeden uitilag: welke kosten niet „ minder dan twaalf of veertien millioenen in ,, 't jaar beloopen zouden: en dan zou men „ nog niet in Haat zyn, om de kaaperyen te „ beletten. Zelfs zou Deenemarke, zig voe„ gende by Frankryk, ons de gantfche Vaart „ op de Oostzee konnen doen verliezen. Aan „ onze zyde, hadt men, daarentegen, byna „ geene hulp van buiten te wagten. Enge„ lang ftak inwendig in groote verwarringen: de Keizer was met den Turkfchen kryg be„ lemmerd, en hadt, reeds te vooren , ver* „ klaard, dat hy Spanje niet zou konnen by„ ftaan, zonder dat men hem onderftandgel* den verleende: 't welk de Spaanfche gelds, middelen niet gehengden. Spanje hadt, tot hiertoe, vergeefs aangehouden om hnlpe. „ by andere Duitfche Hoven. Lunenburg, „ fchoon ftiptelyk verbonden , zondt geen volk af. Zweeden hadt de bekragtiging van „ het Verbond met den Staat nog niet uitge„ wisfeld, en was zelf byna in eenen ftaat van M oorloge met Deenemarke en Brandenburg. nSpan-  L VIII. Boek. HISTORIE. 175 „ Spanje kon, fchoon hiernaar voor agtmaan„ den reeds gevraagd door de Staaten, geene V v^zekermg altoos geeven van uitheemfche „ hulpe. Amfterdam meende dan, dar, niet „ het opvatten der wapenen; maar handeling „ alleen ftrekken kon tot vrede. De Keurvr- " ?eniïdden ziö' 0ük onhn&s verklaard, voor » net "tuten van een Beftand met Frankrvk. „ t Gedrag der Leden, in den jaare 1678, „ kwam overeen, met het gevoelen van Am' „ ft-erdam. Men hadt toen geene zwaarigheid ,s gemaakt , om Yperen af te ftaan aan Frank" fchoon er een aanzienlvke hoop En„ ge fchen in de Nederlanden ware, en En" f u ^en£ m^t[ë^ Vloot in zee hadt: „ icnoon de Keizer en de meeste Ryksvorften „ met frankryk in oorlog waren, en fchoon „ Deenemarke de goede party begunftigde. „ Men moest dan de werving aanzien voor „ noodeloos, en de Gemeente, reeds genoeg „ bezwaard, van zulk een' onnutten last vei„ fchoonen. Wyders, kwam ook in aanmer" kin?' dat sPanje, 111 't verklaaren van den „ oorlog aan Frankryk, minst op eigen' magt ,, meest op de raagt van deezen Staat gezien „ hadt. Hierom, hadt men geene vyandhk" ?l Vïn belan§ SêP!eegd tegen de Fran„ fchen dan na dat deeze Staat zig zo gereed „ getoond hadt tot het afzenden van d ging, gelyk, voor 't 11 uiten der Akenfché „ en Nieuwmeegfche Vrede, gefchied wasï „ of zo Spanje hardnekkig bleeve , andere „ middelen ter hand Haan, om de Spaanfche „, Nederlanden te bewaaren voor verdruk\ king. Voorts, zeide men, dat, na 't fluiten ' van een Verdrag , op het houden deszelfs door Frankryk, geen ftaat te maaken ware, „ Doch zekerlyk zo goed of beter, dan op „ een Verdrag, dat, na 't voeren van den oor„ log, zou mogen geflooten worden, 't Befluit van alles was dan, dat, naar't oordeel „vaö  LVHLBuek. H I S T O RI R* iff -9, van Amfterdam, de Staaten, met ter zyde •,, ftelling van de Werving, alleenlyk arbeiden moesten , om Spanje te beweegen tot hét aanneemen van een' der Franfche voorflagen», -„ behoevende men, jegens dit Ryk, welk, in „ het doen der Oorlogsverklaaringe, zo ongèregeld te werk gegaan was, zig j uist zo naautir„ gezet niet te gedraagen . als fomniigeLèdeff, ^, voorheen, wel geoordeeld hadden: dat men, „ hierover, ook met Engeland behoorde te handelen, en, eene lyn trekkende met dit Ryk, door middel van het zelve, Frankryk tragten over te haaien, om, ook na 't einde ■„ van Louwmaand, de wapenen te laaten rus„ ten, en zynen eisch niet te verzwaaren;trag„ tende, te gelyk, zyne Majefteit van GrootBritanje te beweegen, om de algemeene Vre„ de te bevorderen, eh op de kragtigfte wyzè ,, te handhaaven; én in 't byzonder ook den. ,-, Koning van Deenemarke tot vreedzaame ge&, dachten te brengen (t). Doch dit Vertoog en de verdere poogingen der Amfterdammeren waren niet in ftaat, I om de meeste Leden van Holland te doen ver- {/ anderen van gedagten. De raadplecgingen op \ de Werving werden voorgezet, en men be- t( floot "er toe , by meerderheid van ftemmen, V op den eenendertigften van Louwmaand, Am- v fterdam en Schiedam waren de eehigfte Le- " den, die niet bewilligen konden in dit befluit. jft Delft CO Smmnier Vertoog der Gedeput. van Amiï in de Holl. JMfrc. van 1084. bl. 3 enz. en in 'e Verv. der Confid. vin Staatsz Nxm. 1. bl. 1, XV DÉÈÏ,. M xï. te Stat- ;n van [olland efluiten )t de rer- ing. by eerder:id van ;mmen.  170 VADERLANDSCHE LVIII.Boek. Aantekening van Am fterdam tegen dit beiluit. Delft (temde zelf wel voor de Werving; dcch meende dat, in dit geval, niet metoverftemming beflooten kon worden. Amflerdam deedt 'er, eerlang, eene fcherpe aantekening tegen, waarin beweerd werdt „ dat zulk een befluit te „ neemen by meerderheid van Hemmen aan„ liep tegen de grondwetten van den Staat, „ die, reeds ten tyde der Graaven, in kragt „ geweest waren; en in 't byzonder ook te„ gen het Reglement op het beleid van der „ Staaten Vergaderinge van den jaare 1581^, „ houdende, dat de Leden eikanderen, in 't „ ftuk van belastinge, niet zouden mogen „ overflemmen: aan welk punt, de Leden zig „ altoos Hipt gehouden hadden, zonder ooit „ te gedoogen, dat men hen overflemde. Ook „ was het Reglement, in dit opzigt, kragtig„ lyk bevestigd, in den jaare 1671, door ee„ ne verklaaring, dat de meeste Leden niet „ voor regt zouden konnen doen doorgaan, „ dat, in eene zaak, waarin, volgens hetRe„ glcment, geene overflemming plaats hadt, zou mogen worden beflooten met de meerl] derheid. Strydige grondregels te volgen , flrekte tot omkeering der hoofdwetten van " den Staat. Ook zou het, hierdoor, altoos " in de magt der meeste flemrnen ftaan, om " befluiten door te dry ven, waardoor zy, die ** 'er niet in bewilligd hadden, meer belast * werden, dan alle de overigen; waaruit het " bederf der ingezetenen, onvermydelyk, vol" gen moest. Burgemeesters en Vroedfchap „ van Amfterdam hielden, hierom, het genomen befluit voor nietig en van onwaarde,  LVÏÏI.Boek. HISTORIE. 179 ,, de, en verklaarden, dat zy het nooit voor „ eene wettige Straatsrefolutie zouden konnen „ houden 5 maar ilegts voor een befluit van de „ Ridderfchap en vyftien Steden. Ook zov<„ den zy nimmer iet tot de kosten der voor„ noemde Wervinge betaalen." Die van Schiedam heten ook aantekenen „ dat zy het be„ fluit op de Werving hielden voor nietig en „ kragteloos, als tegen het aloud gebruik ge„ nomen zynde. Zyprotcjïeerden, wyders, van „ al het onheil, dat 'er, in tyd en wyle, uit „ zou konnen ryzen, en verftonden niet dat „ het ter algemeene Staatsvergaderinge zou » worden ingeleverd (>):" welk Iaatfte, nogtans, op den eerden van Sprokkelmaand, reeds gefchied was (V). De fcherpe aantekening der Stad Amfterdam, en de duidelyke verklaaring, dat zy niets 1 araagen zou in de kosten der Wervinge hadt1 veel misnoegen verwekt onder verfcheiden' L«- v den1 der Regeeringe f», en boven al by zy-1 ne Hoogheid, die ongaarne zag, dat zyn garit- e fche oogmerk en de beflooten' Werving, door z de magtigfte Stad van den Staat, tegengegaan l en verydeld werdt. Ook verliepen 'er maar 5 weinige dagen, na dat de aantekening van Am- d fterdam gefchied was, toen 's Prinfen misnoe- v gen tegen de Regeering deezer Stad openlyk Ls uitborst, in de Vergadering van Holland. De MarkCiO Refol. Hol!. 31 Jan. 1684. il. 14. l68^Ae5-,8ie,,er' MaTtU 1 l684' H011, "Ierc van M s IÖS4» Aantekening vau SchieJam. xrr. VAvaux rief /ordt nder- :hept n door yne ioog- eid in •Vergasringm Hel. nd geagt.  180 VADERLANDSCHE LVIII.Boek; Markgraaf van Grana, of, zo anderen mei" den (yjf de Prins van Oranje zelf hadt, eeni"* ge weeken geleeden, het Pacquet doen onderfcheppen, waarin, behalven anderen brieven, ook de brief was, die, door den Graave dAvaux, op den negenden van Louwmaand, aan den Koning van Frankryk gefchreeven was, en van welken wy den inhoud, hiervoor (s), omliandiglyk, hebben te boek gefteld. De Spaanfchen Landvoogd, zo in 't gemeen voorgegeven en geloofd werdt, den brief van dAvaux, die gedeeltelyk in cyfer gefchreeven was , hebbende doen ontcyferen, vondt den inhoud van zo veel gëwigt voor den Prinfe van Oranje, dat hy den brief, nevens eenige anderen , welken hem ook merkwaardig gefcheenen hadden, eerlang, zyner Hoogheid toezondt. De Prins hieldt de brieven eenige dagen by zig; doch de verftandhouding tusfchen dAvaux en die van Amfterdam fcheenen hem zo bedenkelyk, dat hy befloot, den brief des Ambasfadeurs in de Vergadering van Holland te brengen, en de Afgevaardigden van Amfterdam openlyk te befchuldigen. Op den zestienden van Sprokkelmaand dan, vier of vyf dagen na dat de aantekening tegen het befluit op de Werving gefchied was, verfcheen de Prins in de Vergadering der Staaten, te kennen geevende, dat hy hun eene zaak van het uiterfte gewigt mede te deelen hadt, en verzoekende, dat de deuren, vooraf, geflooten mogten worden, 00 Voicz Negociat. Au Cötnte d'Avaux Tom. II. ^.122,155 X.z j BlaAz. 164.  LVIII.Eoek. HISTORIE. 181 den, mids men den deurwaarder beval, elk, die tot de Vergaderinge behuorde , binnen, doch niemant wederom uit te laaten, zonder last van hunne Edele-Groot-Mogendheden. De Raadpenfionaris gaf den deurwaarder, terftondt, deezen last, zonder omvraag gedaan te hebben: gelyk fommigen, daarna, dagten,dat behoorde gelchied te zyn. Vervolgens, zeide zyne Hoogheid, dat het gene hy voor te draagen hadt ook eenigzins betrof de Heeren Gerrit Hoofd, Raad en Oud-Schepen, en Jakob Hop, Penfionaris van Amfterdam ; waarom hy verzogt, dat deeze twee zig, zo lang de raadpleegingen duurden , begeeven wilden in het vertrek der Staaten, gelyk zy deeden. Toen deedt de Prins den brief van dAvaux leezen, door den Raadpenfionaris ; doch alzo veele Leden de Franfche taal of niet of naauwlyks verftonden, kon de zin, door deezen ten minfte, niet gevat worden. Den brief gelezen zynde, onderftelde zyne Hoogheid, dat de verftandhouding met dAvaux , door de twee Heeren, was aangelegd, zonder dat men wist, of zy 'er last toe hadden (0). Hooft en Hop, anderhalf uur getoefd hebbende in't vertrek, kwamen, terftond na 't lcezen, ongeroe- : pen, wederom binnen; alzo de Burgemeester Joan Huidekooper, Heer van Maarfeveen, die, onlangs, wegens Amfterdam,op de Dagvaart, verfcheenen was, oordeelde, dat hy hunne hulp niet ontbeeren kon. Ook verftondt hy en C/O SMisfiVe van Burgemeesters en Randen van Arnft. v*n ia Teir. 1Ö84. ia de Holl. Merc. van 1684. tl. 31. M 3 Men vergt de Heeren Hooft en Hop uit dc- Vergaderingte gaan. Zy kee. en te ug.  Men dringt hen, vergeefs , om op nieuws, buiten Cë flaan. 182 VADERLANDSCHE . LVIILBoek. en de twee anderen, dat, hunne naamen niet gefpeld wordende in den brief van dAvaux, zy zig niet langer behoefden te onthouden uit de Vergaderinge, en de raadpleegingen over den brief, vryelyk, mogten bywoonen. Dc Ridderfchap, Dordrecht, Haarlem, Alkmaar en andere Leden beweerden driftiglyk, dat zy behoorden te vertrekken. Anderen, gelyk Delft, Leiden, Gouda en Rotterdam, en de Steden van 't Noorderkwartier, op Alkmaar na, zogten hen te beweegen, dat zy 't uit infchikking deeden. Doch zy verftonden, dat zy blyven moesten; dat men, in hun byzyn, behoorde te raadpleegen, en hun den brief nog eens voorleezen, op dat zy 'er zig op verantwoorden mogten: welk laatfle hun geweigerd werdt. Doch men tradt, eerlang, tot de raadpleegingen, in hun byzyn. De Ridderfchap, zyne Hoogheid bedankt hebbende voor de opening , klaagde zeer, dat Amfterdam alles overleide met dAvaux, en beweerde zulks te mogen doen: voorts, Hemmende, dat men de Stads Papieren en die van den Penfionaris Hop behoorde te verzegelen, en op de Charterkamer te brengen, om ze daarna te leezen ofte rug te geeven, naar dat de Leden zouden geraaden vinden. Dordrecht zeide „ dat de Hee„ ren van Amfterdam ftrafbaar zouden zyn, zo de brief de waarheid fprak, 't welk men moest onderzoeken: doch dat op hen niet te zeg„ gen viel, zo zy den last der Stad gevolgd „ hadden." Haarlem merkte aan „ dat de „ brief, in allen deele waaragtig zynde, den „ Staat zou 't onderst boven keeren ; doch 53 wil:  LVIIL Boek. HISTORIE. 183 „ wilde gaarne afwagten, wat Amfterdam zelf, „ naar befcheidenheid, doen zou,en denzagt„ ften weg houden." Dordrecht, welk de verzegeling redelyk hieldt, hadt egter dit laatfte, insgelyks, te verftaan gegeven. Delft was "t, in dit opzigt, ook eens met deeze Steden, oordeelende, daarenboven, dat men Amfterdam een affchrift van dAvaux brief toeftaan moest. Zo deedt ook Leiden. Amfterdam verklaarde, niet te konnen gedoogen dat de Stads Papieren verzegeld werden; doch was gereed om op den brief te berigten, en ondertusfchen den Pnncipaakn kennis te geeven. De Edelen, floegen, vervolgens, voor, dat men de Papieren, door drie Heeren, zou konnen doen verzegelen , en onder den Heer van Maarfevecn laaten, mids hy op den eed aanname daarvan niet te verduisteren. Dordrecht verftondt ook, dat 'er verzekering wezen moest. Doch Delft en Leiden begreepen, dat men zo fcherp niet behoorde te gaan. Gouda hadt vertrouwen in Maarfeveen; doch zo de voorzittende Leden verder gaan wilden, voegde men zig met de Edelen,. Rotterdam en Gorinchem beriepen zig op naderen last. Schiedam mogt ook wel zien, dat de Papieren, verzegeld zynde, den Heere van Maarfeveen gelaaten werden: en de overige Leden ftemden allen met de Ridderfchap. 'c Befluit viel, derhalve „ dat men „ een affchrift van den onderfchepten Brief „ zenden zou aan de Leden; dat de Heer van „ Maarfeveen de bewaaring der Papieren in „ t Cömptoïr van Amfterdam op zig neemen s, zou, en dat de brieven in 't Comptoir van M 4 „den 1684.  *&4 VADERLANDS CHE LVIII.Boek> «684. Men bc-tiutt „ den Penfionaris Hop by eikanderen zou-„ den worden gelegd, onder 't Cachet van „ den Heere van Maarfeveen en twee ande„ re Heeren." Doch Amfterdam verklaarde; zig ernftelyk tegen dit befluit. Zyne Hoogheid, boodt aan, de raadpleegingen geheim te willen houden , en ze niet dan onder gelyke geheimhoudinge aan de andere Gewesten te zullen mededeelen ; doch Amfterdam bleef het. befluit afkeuren.- De Raadpenfionaris zeide toen „ dat, naardien Amfterdam niet gedoo„ gen wilde, dat iemant, nevens den Heere „ van Maarfeveen, de Papieren in bewaarin,, ge hieldt, de Ridderfchap niet zou konnen „ nalaaten alles nader te onderzoeken." De Ridderfchap zelve fprak van alles in 't licht te willen geeven. De andere Leden kwamen genoegzaam overeen met de Ridderfchap. Men zogt Amfterdam, op nieuws, te beweegen om te bewilligen in 't genomen befluit. Doch 't gelukte niet. Eindelyk, werdt, by de meeste Leden, vastgefteld, dat de Verzegeling, door drie Heeren, gefchieden zou, en dat de Papieren zouden bly ven onder den Heere van Maarfeveen., Ook zou men den brief geheim houden in de Vroedfchappen, en al 't gehandelde, insgelyks: alleenlyk, behieldt zyne Hoogheid de vryheid om den brief mede te deelen aan de Gedeputeerden tot de buitenlandfche zaaken, die hem hunne Principaalen zouden mogen toefchikken (bj. Terftond na 't neemen. van dit befluit, werden (4) Eijenh. Aant. van den Heere Hop van vdFeir. 1G84. M$\  LVIII.BoEK. HISTORIE. 185 den Affchriften van den Brief van d'Avaux gezonden aan de Steden , om- derzelver gedagten daarover te verftaan. En onaangezien men gefcheenen hadt den Brief geheim te willen houden , kwam 'er , na weinige dagen , eene Vertaaling van in 't licht, waarin verfcheiden' plaatfen open gelaaten waren , die , in eene tweede uitgaave, werden aangevuld. De kennis van deeze geheime handeling werdt des rugtbaar onder 't gemeen , welk, in verfcheiden' Steden, zeer nadeelig fprak van de Regeering van Amfterdam ; terwyl, de ingezetenen deezer Stad , thans zeer eensgezind met hunne Regeering , by monde en gefchrifte, vinnig fchimpten op zyne Hoogheid. Midlerwyl, waren ook de Heeren Franco van der Goes, en 4driaan Baart, die Burgemeester van Delft, deez' Penfionaris van Alkmaar , benevens Simon van Beaumont, der Staaten Secretaris , gemagtigd om, terftond, de Papieren der Stad Amfterdam en die van den Penfionaris Hop in den Haage te verzegelen , waartoe de drie Gemagtigden hun eigen zegel gebruikten, de Papieren hatende in bewaaringe van den Heere van Maarfeveen , tot dat de Leden , na 't leezen van den brief van d'Avaux , zouden hebben geoordeeld , of de Papieren nader behoorden onderzogt te worden, of niet. De verzegeling gefchiedde op den zelfden zestienden van Sprokkelmaand fY). De Heeren Hooft en Hop (c~) Refol. Holl. ifi, 25 Febr. 1(584. bl. 38, 6> Zie nok Misfive van een' Regent en Verantw. van het be'eid van Amft. inde OonflJer; van Staat?;:. Num. XIX. XXIX- P'nhzeusp Ne. jociat. du Comte u'Avaux Tom. U. p. 195 6? fuiy. M 5 1684; Affchriften vau den brie. aan de Steden te zendeu. De Papioenvan Ara(lerdauiworden verzegeld.  i8ó" VADERLANDSCHE LVIILBoek. 1684. XIII. Uittrekfels uit eeiige andere onder- Hop keerden, nog dien zelfden nagt, naar Amfterdam, daar de tyding, welke zy bragten, de Burgemeesters geweldiglyk ontftelde , inzonderheid den Burgemeester van Beuningen, die de meeste kennis van de buitenlandfche zaaken hadt, en , in 't voorleeden jaar , tot Burgemeester verkoorcn zynde, thans als Oud - Burgemeester was aangebleeven : waarom hem de handel met dAvaux, beter dan iemant, bekend was. Ook hadt hy 'er verfcheiden' brieven over gewisfeld met Hop , die nu ook onder 't zegel lagen. Doch de ontfteltenis der Heeren fproot, zo zy federt verklaarden , niet uit eenige bewustheid van fchuld; maar om dat zy, huns oordeels , onneusch en onredelyk bejegend waren in den Haage. De Raad werdt, terftond, byeen geroepen Cd), en men vaardigde, den negentienden , eenen Brief af aan alle de Steden , waarin de Regeering betuigde, te haaken naar gelegenheid, om haare onfchuid, in't gehandelde met d'Avaux, duidelyk te doen zien, en zeer klaagde, over 't verzegelen haarer Papieren (<*). Deeze brief werdt ook, terftond, door den drulcs, gemeen gemaakt. By de tweede uitgaave van den brief van d'Avaux , waren gevoegd eenige uittrekfels uit andere brieven, die, te gelyk met dien van d'Avaux, fchynen onderfchept geweest te zyn. In deeze uittrekfels , las men : „ de Hee- „ ren (<0 Extr. uit i'e Refol. der Vroedf. van Avnfl. vau 23 Febr. ï«8d. Refol. Holl. 24 Febr. 16X4. bl *«, r«) Refol. Holl. 24 Febr. \6Y\. bl. 95. Ziedt Misfive ook in de Holl. Merc. van i6»4. W. 31. en Conlidcr. va» StiaiiiS. Num. VI. bl. 31.  LVIILBoek. HISTORIE. 187 „ ren van Amfterdam doen hun best, en de Heer d'Avaux zoekt alles te doen gelukken. „ En zo de zaaken niet gebragt worden in „ den ftaat, waarin men ze wenscht; zal'taan „ de groote magt, welke men tegen zig heeft, „ tevvytenzyn. Men heeft, ondertusfchen, „ reden om te hoopen, dat de uitllag niet „ veel verfchillen zal van 't gene men zig voorgefteld hadt. . De zaaken „ zyn hier tot groote uiterften gebragt. 't Is „ te dugten , dat men niets zal konnen ver„ krygen , tegen den wil vau den Prinfe van „ Oranje. Maar de Heeren van Amfterdam „ zuilen nooit in de Wervinge bewilligen. Men gelooft, dat hy ze, huns ondanks, zal „ doordryven: 't welk de tyd leeren zal. „ Men is hier bezig om den Vereenigden Ge„ westen de Werving te beletten , op dat de „ Koning , in den aanftaanden veldtogt, alle „ de Spaanfche Nederlanden zou konnen weg., neemen. Men vleit de Staaten, met fchoon„ fchynende beloften : want, naar alle waar„ fchynlykheid, zal 'er, binnen vier maanden, „ een bloedige oorlog zyn (ƒ)." Deeze uitgetrokken' plaatfen verwekten nieuwe gisting, in de gemoeden van 't gemeen en van de Staaten zeiven : de laatfte plaats inzonderheid Doch deeze was getoogen uit een' Brief van eenen Geestelyke (s)• welke luiden, dikwils, niet • CD Zie ConfiJ:r. van Sraatsz. U, S. Holl. M:rc. van i6"U. il 29, 30. ^ C3) Lc Pere Limojon , Biegtvader van den Graave d Avaux. fchépr brievti  i83 VADERLANDSCHE LVIILBoek, «S84. D'Avaux verdedigt die van iV;nfter. Jam. niet doordringen tot het regt geheim der zaaken van Staat en Regeeringe. Ook merkte dAvaux , naderhand, aan, dat de goede Biegtvader, eenen anderen Geestelyke, zynen vriend, die driehonderd mylen van hier (4) woonde , wat nieuws willende verhaalen, dingen yerzierd hadt, die, in zulk een afgelegen oord, zeldzaam kouden fchynen (g). DAvaux vernam, ondertusfchen, wel haast, dat zyn brief onderfchept, en in de Vergadering van Holland gelezen was. Hy vorderde dien , terftond , te rug , eerst mondeling , en daarna , in een gefchrift, welk hy, ter algemeene Staatsvergaderinge, inleverde (jï). Hy verdedigde de Amfterdamfche Heeren zeer ({): van welken eenigen in 't byzonder, ten onregte , zeide hy , befchuldigd werden , fchoon hy niemant hunner genoemd hadt in zynen brief, dien men ook , naar zyn zeggen , op verfcheiden' plaatfen , kwalyk ontcyferd en verftaan hadt. Voorts, beweerde hy , dat hy de zaaken aan den Koning, zynen Meester , naar zyn welgevallen , kon voordraagen, om zyne Majefteit te ligter te brengen ,. daar hy hem wenschte, zonder dat men, hieruit , eenig gevolg trekken mogt, tot iemants nadeel Qkj. 't Is ten hoogfte waarfchynlyk, hoewel ik het niet gemeld vind , dat men den (g~) Zie Holl. Merc. vat 1684. tl. 4». (h) Refol. Holl. 24 Febr.. 161:4. bl d%. (i 1 Voiez Negociat. du Comte d' Avauy Tom. II. p. ace SP fuiv. (*) Zie Holl. Merc. van 1684. '•• 34'\u Confiiter. V&t> Staatsz. A'um- XH1. 61 enz. (4) Te Marfeflle.  JLVIIT.Boek. HISTORIE. ï2$ den Graave d'Avaux, federt, zynen brief zal te rug gegeven hebben. Doch deeze brief bragt de Amfterdamfche Regenten niet alleen; maar ook Adriaan Paats, Raad en Vroedfchap der Stad Rotterdam , in moeilykheid. Deeze was, in den Brief, met naame genoemd , en geteld onder de weigezinden, die wederom moedgreepen ( /). Hy woonde de Dagvaart van Holland by, toen de brief gelezen werdt, en, kort daarop, naar huis gekeerd zynde , werdt hem verzogt, dat hy zig uit de Vroedfchap , die toen vergaderen zou, wilde onthouden ; alzo hy, zeide men , verdagt was van ongeoorloofde verftandhouding met den Graave d'Avaux , waarover men , in zyn afzyn , wilde raadpleegen. Hy vervoegde zig , hierop , met verfcheiden' Vertoogen aan de Staaten van Holland , waarin hy verklaarde , d'Avaux in geene vier jaaren gezien, en geene briefwisfeling ofverftand, regtftreeks of door de tweede hand , met hem onderhouden te hebben. Hy bewees dit laatfte ook, met een getuigenis, welk d'Avaux, op zyn verzoek , gereedelyk, verleend hadt. Drie Burgemeesters, zig geraakt voelende over't gene hy bygebragt hadt, dreigden hem, wegens lastering, in regte te zullen betrekken. Doch hy, en verfcheiden' Regtsgeleerden met hem oordeelden , dat hem, in hetafwyzen uit de Vroedfchap , groot ongelyk gefchied was. Zelfs liet hy zyne Verdediging in openbaaren druk uitgaan: CO Votfx Negociat. du Comte n'Avaux To::i. h p. 180, #32, i88, 192, 103. van d'A¬ vaux, 1684.' XIV. Paats , Vroedfchap te Rotter, dam , raaltt ook in moeite, ter oor7aakevan het fchryven van d'Avaux.  lèr?4. Amfterdam befluit , geene Af gevaardif den mee: ter Dagvaart te zenden. f9ó VADERLANDSCHE LVIILBoek. gaan: 't welk van zulk een gevolg was, dathy, kort hierna, wederom verzogt werdt, zyne plaats in de Vroedfchap te bekleden (ni). Maar 't gefchil met Amflerdam werdt zo ras niet bygelegd. De Regeering deezer Stad verontfchuldigde zigj tevergeefs, ter Vergaderinge van Holland, door een omflandig Ver; haal van 't gene tusfchen den Graave d'Avaux en haare Afgevaardigden voorgevallen was. Zy drong , te vergeefs , op de ontzegeling haarer Papieren («). Dit deedt haar befluiten, geene Afgevaardigden meer ter Dagvaart te zenden , en haare zaaken aldaar te laaten verrigten door twee haarer Sekretarisfen, Dirk Geelvink en Kornelis Munter , die meer dan één Vertoog ter Vergaderinge van Holland inleverden , waarin beweerd werdt, dat men , in 't verzegelen van de Papieren der Stad , de vryheid der Leden gekrenkt, hunne byzondere voorregten verkragt, en een nieuw en kwaad voorbeeld aan de volgende tyden gegeven hadt; alles om geene andere reden, dan om dat, in den brief van d'Avaux, gewaagd werdt van eenige gefprekken , gehouden tusfchen hem en die van Amfterdam, tot bevordering der Vrede ; zonder dat de Stad immer eenige byzondere verbindtenis met hem aangegaan hadt. Ook boodt men , in een deezer Vertoogen, aan, de onfchuldder Regeeringe vaA Amfterdam nog nader te zullen doen blyken , ook OO Refol. Hoil 94, aö Febr. 2t, 24 Maart 1684 hl. 4t . 68, isy, 170. Zie CqniiJ. van Siaatsz. Num. IX. bl. 40 e:tz. Holl. Merc. van 1684 bl. 41-53. t«0 Refol. Holl. ia Maart, 14 May 1684, bl. 140, 242.  LVIILBoek. HISTORIE. 191 ook, des noods, door het openleggen der verzegelde Papieren , zo dra de Staaten de ontzegging daarvan zouden hebben toegeftaan Co): op welken laatften voorflag, fommige Leden oordeelden, dat die van Amfterdam verklaaren moesten , of zy dit openleggen der Papieren dagten te doen, terftond na de ontzegeling , of na dat zy dezelven eerst, eenigen tyd, in hunne magt, gehad zonden hebben. Doch de Edelen en verfcheiden' Steden meenden , dat men behoorde te treeden tot het onderzoeken der Papieren, eer ze te rug gegeven werden. Zy bouwden deeze hunne meening 1 op de volgende vyf redenen : „ r. Die van ' „ Amfterdam hadden den- Graave d'Avaux 1 „ kennis gegevan van de zwakheid van den „ Staat en van de verdeeldheid in den zei ven: \ ,, 't welk de Stad, met reden, verdagthadt e- < „ maakt. 2. Die van Amfterdam hadden hem 1 „ gezeid, datzy de Werving zouden beletten, ' „ en weigeren in dezelve te bewilligen. 3. Zy \ .„ hadden hem onderregt van de middelen en r „ kuiperyen , by hen aangelegd, tot ftrem„ ming van de Werving ; en van de Leden , „ die zy hadden aangefproken en overgehaald „ tot hun gevoelen. 4. Zy hadden met hem „ gefproken van byzondere verzekeringen, wel„ ken men , des noods, geeven zou. 5. Zy „ hadden hem gedrongen, tot het overleve„ ren van een Vertoog, niet zo zeer opdat „ men daarover ter algemeene Staatsverga- „ deCo) Extr. mi de Rcfhl. der Vrocd!ch. van Amfterd. van a2 Febr. ,61(4. Vertoog van Onfchuld enz. in de Confidar. van Staat». Nuts. XVI. bl. 77 enz. 'rif"' m I6J4. De Edeen en ïeniga Steden >ordeeen dat nen de Papieren Ier Stad Lmfter lam be loort te mderoekea^[tinne :deuc»i'  ¥684. Wederleggingéerzelven, dou JJurgcinoesterevan Ara fterdam. ï92 VADERLANDSCHE LVIILBoek» „ deringe raadpleegen, als opdat zulk een „ Vertoog onder 't Gemeen rugtbaar worden , zou. Alle welke dingen , huns oordeels , " fmaakten naar ongeoorloofde verftandhou„ ding , ten nadeele van den Staat, en oor", zaak gaven , om de verzegelde Papieren te „ onderzoeken." Dóch de Burgemeesters van Amfterdam beantwoordden deeze redenen , in eenen brief aan de afgezondenen ter Dagvaart, r waarvan zy allen ftemmenden Steden een Afnfclnïft toefchikten. üp de eerfte, merkten zy • aan „ dat de Brief van dAvaux, nergens, zo „ veel zy hadden konnen merken , te kennen „ gaf, dat hy, uit hun, het zwakke van den " Staat en de oneenigheid in den zeiven ver" ftaan hadt. Doch deeze dingen waren weereldkundig geweest, voor den vierentwintigften van Wintermaand, wanneer zy, voor '', 't eerst, met hem, in gefprek getreden wa., ren ; en konden ligtelyk geweeten wor' den , door eenen Ambasfadeur , van wien de Raadpenfionaris Fagel, dikwils , gezeid „ hadt (5), dat hy alles wist uitte vorfchen, 11 wat in den Staat omging." Op de tweede , zeiden ze „ dat zy , op 't ftuk der Wervinge , , nooit iets aan d'Avaux verklaard hadden waardoor hunne vrye raadpleeging op dit „ ftuk, ook maar in 't allerminst, zou hebben I, konnen belemmerd worden." 't Gene , in " de Cs") Ik heb dit bevestigd gevonden in een' eigenhandden brief van den Raadpenfionaris , den twintigHen van Oogstmaand des jaars 1683, aan den Ambas» jfedeur van Citters gefchreven.  LVIII.'Boêk. HISTORIE, i9$ de derde pfoatfe , aangemerkt werdt „ zou i, geheel ongelooflyk moeten voorkomen aan 5, elk , die wist, op wat wyze, men, in den „ aanvang deezes jaars , over de Wervinge , „ geraadpleegd hadt: hebbende Amfterdam „ alleen Schiedam nevens zig gehad , in 't afftemmen der Wervinge ; terwyl Delft oor„ deelde, dat men 'er niet toe behoorde te ,y befluiten , _ dan met eenpaarige ftemmen-. „ Doch zy wilden niet ontveinzen, dat zy den „ Graave d' Avaux gezeid hadden , dat, ten >, opzigte van de raadpleegingen op zyne „ fchriftelyke voorftellen , verfcheiden' voor„ naame Leden , en zelfs, volgens zyn eigen „, getuigenis, de Raadpenfionaris van Holland „ in hun verftand waren ; 't welk men , ten „ onregte, op de Wervinge geduid hadt," Op de vierde reden , verklaarden ze „ niet alleen geene belofte gedaan ; maar zelfs gee9, ne hoop altoos gegeven te hebben, vant'ee-„ nigentyde eenige byzondere verbindtenis te „ zullen aangaan : waarom zy niet begrypen „ konden , wat den Ambasfadeur mogt be„ woogen hebben , om , in 't flot van zynen 4, brief, te fchryven , dat zy 't gefprek hier„ over zouden verfchooven hebben , tot daÊ „ zy alle hoop om hunne oogmerken te berei„ ken , zouden hebben verlooren." Op dit W*» zelden ze „ dat hun oogmerk , in 't s, dringen op de inlevering van een fchriftes, lyk voorltel, geen ander geweest was, dan t, dat het komen mogt ter kennisfe van zul,j ken , die daarover moesten raadpleegen* " S?ch-J-lzo zu]k een voorftel noodwendig XV. Deêl. n  Verwyd ring tusfchenne Hooi lioid en Amfterdam.Schimpfchrifiervan we derzyde verfjirei m VADERLANDSCHE LVIILBoek. „ naar de Gewesten zou moeten gezonden ." en daardoor rugtbaar worden, zo hadt het „' aan den Ambasfadeur vrygeftaan , te fchry', ven, dat hy, hieruit, wat goeds verhoopte " tot bevordering van een Verdrag ; zonder , dat zy zien konden, hoe zulk fchryven hun ', tot nadeel, veel min tot zo hooge misdaad zou konnen worden toegerekend." Voorts, herhaalden de Burgemeesters van Amfterdam de gedaane aanbieding , om hunne onfchuld , zo men ze nog eenigszins in twyfel trekken mogt, ook door het openleggen der verzegelde Papieren. zo ver ze hiertoe dienftig waren, nog volkomener, te doen blyken fj>). Doch dit fchryven werkte meer met uit, dan dat men het onderzoeken der Papieren verfchoof. Zy bleeven , nog ruim drie maanden , verze- \ ^Midlerwyl < nam de verwydering tusfchen zy""nc Hoogheid en de Stad Amfterdam, hand over hand, toe. Zy werdt gevoed, door verfchei' den' bitfe en fchirnpende fchnften, die, van de eene en de andere zyde , in 't licht kwamen. Onder de voornaamftcn , mogt men tellen de zoeenoemde Misfive van eenen Regent ter Verga' derim van Holland: waarin 't gedrag van Am' fterdïm vinnig werdt doorgeftreeken. DeRe\. p-eeiw der Stad vondt geraaden oit fchntt, welk zy hieldt, door den Raadpenfionaris of door iemant zyner vrienden (6), opgefteld te zyn, OO Mi.'flve van Bnrgem. van Amit. van .8 Maart f«84. >» ü Holl. Merc. van 1684. bl. 70 enz. en Cunfiüer. van Scaasz. »rm xxvi. bi. cv. <6j lk heb, tegenwoordig, een'Brief van den Raad-  LVIILBoek. HISTORIE. 105 zyn, in openbaaren druk, te wederlegeen. Doch behalve deeze Gefchriften , die wel fcherp . maar met fchimpcnd waren opgefteld, regende1 het, te Amfterdam , blaauvvboekjes en fchotfchrtften van allerlei flag: ook veelen tegsn zyne'Hoogheid, die, by >i gemeen, zo fterk befchuldigd werdt, dat hy den oorlog zogt, dat de Staaten vanHolland, reedsin Wintermaand, beflooten hadden , den Move en Geregten aan te fchryven, dat ze zulke befchuldigingen, welken zy vuile lasteringen noemden , ernftelvk . zouden hebben te weeren Q). Ook kwam'er! wat laater, wederom een Plakaat uit, teeen liet drukken en verkoopen van fchandelyke Libellen over Staatszaaken (». Doch de drift van t gemeen om zyne Overheid door te ftrvken wies aan tegen't Verbod: vooral, te Amfterdam , daar de Regeering mogelyk meer door de vingeren zag, om dat zy thans zeer misnoegd was op den Prinfe. Of egter dit misnoegen, gelyk fommigen fchryven (V), zo ver gegaan zy dat men in bedenking nam, om Prins Hennk Kafimir, Stadhouder van FrS f ^Hingen, die'in 'c voorleeden jaar, met de PnnfesTe Amelia van Anhalt gehuwd was Qt), tot Stadhouder, of Bevelhebber van , . „ Am- (*\ ^«l-, Holl. 3I Beo. irtgj. bl. „3. k% form>' 48fi- HoU' ™'*8*- penfionaris Fagel voor my , den zevenden van Lente, maand deezes jaars ,084, aan den Ambasfadeur van Ch> ters gefchreeven, waarin van deeze Misfive, metgoeï keurnige,. gewaagd wordt. ' S ea" N 2 1684;  16*84. xv ïoö VADERLANDSCHE LVIILBoek. Amfterdam te verheffen; en dat men hem, ten deezen einde, derwaards, ontbooden zou hebben , zou ik niet durven verzekeren. Men voegt 'er by, dat de Franfche Ambasfadeur de verdeeldheid ftookte , en dat de Engelfche Gezant Chudleigh hemzowakkerlykbyftondt, dat hy zig niet ontzag, den Prins van Oranje, in't aangezigt, te hoonen; waarop deeze hem niet meer zien wilde («). Ook kon men eikanderen naauwlyks vinniger befchuldigen, dan men , ten deezen tyde, deedt. Men fchroomde , van de zyde der Amfterdammeren, niet, te zeggen, dat de Prins van Oranje 's Lands vryheid zogt te verkragten ; terwyl men , van de andere zyde , onder 't gemeen , verfpreidde, dat Amfterdam 'tLand aan Frankryk verkogt, en 't bedongen geld reeds van dAvaux ontvangen hadt (v). Ook dreef men, dat deeze Stad, in de verllandhouding met den Graave dAvaux, misdaad van gekwetftehoogheid begaan hadt. „ Maar," fchryven fommigen (w) „ Oranjes hoogheid werdt geagt ge- . „ kwetst te zyn, als men flegts in't minst durf„ de tegenfpreeken, dat de gantfche Staat, op „ zynen enkelen wenk, draaide." Amfterdam durfde dit alleen doen , en kon het doen, met vrugt. „ Want, voegt men 'er by, de Prins „ hadt geene deminfteagtingvoorde Wethou„ ders der overige Steden." Terwyl deeze vinnige verdeeldheid duur- f» Burnst Vol. I. p. 504' O) Negociat. du Comte n'AvAt'x Tom. TI. p. i9- (w) C. V. BïNKERSHOEK QUKlt, JUf publ. LH. II. Cip. IV, f. iiO'  LVIILBoek. HISTORIE. 197 de , vondt de Keurvorst van Brandenburg geraaden , Paulus van Fuchs af te zenden naar Holland, om de Staaten en den Prins van Oranje te vermaanen tot vreedzaame gedagten, en om de Stad Amfterdam te verfterken in haare meening. Hy begaf zig , zo dra hy in Holland kwam, naar deeze Stad, entradt, terftond , in een mondgefprek met Burgemeester van Beuningen , die 't voornaamfte deel aan 't .bewind hadt, en zeer yverde tegen de Werving. In dit gefprek, hieldt de Burgemeester den Gezant voor „ dat de Stad gaarne zag ., dat de „ Keurvorst haar gedrag goedkeurde, en haar „ wilde onderfteunen : dat de Prins van „ Oranje, ten onregte, op haar verft'oord „ was, alzo zy, ziende dat zyne Hoogheid zig „ zeiven en den gantfchen Staat in 't verderf „ ftorten zou, hem, zyns ondanks, behouden „ wilde. Men bedroog , vervolgde hy , den „ Prins, van alle kanten. Spanje was hem drie „ millioenen fchuldig: op welke fchuld, men „ eenige penningen betaald hadt. De overi„ gen hadt men hem beloofd te voldoen. Op „ deeze beloften, verliet zig zyne Hoogheid ; „ fehoon elk wist, hoe zeer het Spanje man„ gelde aan geld. De Spaanfchen hielden den „ Prinfe, dagelyks, verzierde tydingen voor, „ uit Frankryk. Zy zeiden hem , dat'sKo„ nmgs fchatkist. ledig was; dat hy een'af keer „ hadt van den oorlog; dat hy voor den Prin„ fe vreesde, en dat men alles van hem ver„ werven zou , zo men hem flegrs de tanden „ toonde. Doch hy, van Beuningen, geloof„ de, dat de Franfchen zeiven zulke dingen N 3 « uit- 1684. tusfchen denKeurbran denburgfchenGezant Fuchs en Burgemeestervan Ueuningen,te Amterdam.  l6?4- 198 VADERLANDSCHE LVIII. Boek. „ uitftrooiden , om Spanje en den Prins te „ mompen. 't Ontbrak zyner Hoogheid ook „ aan geene vleijers, die hem inboezemden , dat zyn vernuft alleen magtig was , Frank„ ryks oogmerken te verydelen. De Prins be„ zat meer ftaatzugt, ftyfzinnigheid en hoog„ gevoelendheid danbehoorlykwas. Anders, „ zou hy zo zeer niet verfchillen met den l, Keurvorst, dien hy wel voor zynen Vader „ agten mogt, Doch hy hadt zig geheel over9, gegeven aan den raad van den Markgraave „ van Grana en van (7) Bourgomagno, Spaan„ fchen Ambasfadeur te Weenen : de eerile „ was een wargeest : de andere bezat weinig „ oordeel. Beide hadden ze het treurfpel la„ mengefteld , welk nu vertoond werdt. De „ Markgraaf dagt den last, dien hy den elen, digen ingezetenen der Spaanfche Nederlan'', den opgelegd hadt, te fchuivenopdefchou„ ders van Duitschland en van de Vereenigde „ Gewesten. Bourgomagno hadt zig diets ge„ maakt, dat hy den Koning van Groot-Bn„ tanje, zyns ondanks, zou inwikkelen in den „ oorlog met Frankryk. Op zulke grondlla„ gen , {leunde de belagchelyke Oorlogsver„ klaaring, die Spanje aan Frankryk gedaan „ hadt. Anders , ging hy voort, lagen den „ Amfterdammeren de herfens zo verkeerd „ niet, dat zy Frankryks magt vermeerderen, „ en hunne eigen boeijen fineeden zouden " willen. Niets flreedt meer met eikanderen, !, dan die belangen van Frankryk met die van „ den (jy Anderen aoemen hem Bourgomaneira.  LVIILBoek. HISTORIE. 199 „ den Vereenigden Staat. Doch 't was nu de „ gewoonte, om zulken, die eenen ontydigen „ en verderfelyken oorlog afftemden, aan te „ zien als gewonnen of omgekogt door Frank„ ryk." Fuchs, hierop het woord neemende, zeide „ dat de Keurvorst in't zelfde geval was, „ fchoon hy niets nooder zag, dan den aanwas „ van Frankryks gebied; om welken te voor„ komen , thans geen ander middel was , dan „ Vrede of Beftand te maaken (»." 't Gefprek viel, daarna, op de Byeenkomst onder de Bondgenooten , in den Haage aangelegd, tot bevordering der Vrede (j), van welke Byeenkomst de Regcering van Amfterdam geringe verwagting hadt f>). Van Beuningen liet zig, hierover, in deezer voege, uit: „ Vreemd was't, zeide hy, dat eenige weinige „ en, uitgenomen Beieren en Lunenburg, „ fchier de minst vermogendfte Duitfche Vor„ ften met fchroomden , fchikkingen te maa„ ken over het noodlot des Ryks : deswege, „ voorflagen doende en hoorende, zonder „ daartoe eenigen last te hebben van de mees„ ten en magtigften. Nog vreemder fcheen „ t hem , dat men eenige agting toonde voor „ de zogenaamde Bondgenooten , die tot on„ derfteuning der Spaanfche Nederlanden nog „ geen eenen ruiter in den zadel gezet hadden. „ De twist tusfchen Frankryk en Spanje kon, „ zyns oordeels , ligtelyk , in den Haage „ beliegt worden. Doch de gefchillen met „ het ryA lt\ H- 247. mn 1684. 11. 106. (.zj /.is hitr voor, lil. 173. * N 4 16S4..  1084- XVI. Gefprek V»n den zelfden Gezant met den prinfe va franje, f «O Biw^ENuaar w>r. xvm. § ut. p, 1102. \b) Puh'ENdmaF Libr. XVilL f 06. laoo. goo VADERLANDSCHE LVIILBoek, „ het Duitfche Ryk moesten te Regensburg „ worden vereffend (0)." Hierna begaf Fuchs zig naar den Haage , daar hy , volgens zynen last, den Prinfe van Oranje 't gevaar, welk de Spaanfche Nederlanden liepen, voorhieldt, en op de noodzaaklykheid, om zig fpeé'dig met Frankryk te veridraagen , kragtiglyk , aandrong : niet verzuimende te gewaagen van de verdeeldheid der Vereenigde Gewesten, welke weggenomen zou worden , als de Prins zig van zyn gezag bedienen wilde , om de Vrede te bevorderen ï waartoe de Keurvorst, zyn Meester, hem op't ernftigst verzoeken liet De Prins ant¬ woordde „ dat hem ten hoogfte leed was de „ gemeene zaaken in zulk eene verwarring te „ zien ; dat alles zig haastte ten verderve, zo de Voorzienigheid de zorg voor dit arme volk en voor de nabuurige volken niet op zig „ name. Wel wist hy , dat men hem , dien „ men geneigd hieldt ten oorloge , de voor„ naamfte fchuld gaf van al dit kwaad. Doch „ mendeedthem, hierin, het hoogfte ongel yk, „ De Spaanfche Nederlanden waren een voor„ muur voor deezen Staat, en konden 'er niet , van afgefcheiden worden. Zo dra zy verl] overd waren, zou Frankryk konnen door„ dringen, tot in het hert der Vereenigde Ge- westen, en zig dezelven, als bekwaamer tot l, den Koophandel dan tot den oorlog , ge„ heellyk, onderwerpen. De voorwaarden, „ door  LVIILBoek. HISTORIE. 201 „ door Frankryk voorgeflaagen, waren zulks „ ingefteld, dat de Koning, wanneer 't hem lustte, de Nederlanden zou konnen over„ weldigen. De troepen, die, hier en daar, „ op de been gebragt waren, hadden dit, „ tot hiertoe, belet. Maar wanneer men ze, „ op 't lluiten van eene iooze Vrede of Be„ ftand, zou afgedankt hebben, zou men 't „ zelfde zien gebeuren, dat na de Nieuwmeeg„ fche Vrede gebeurd was; wanneer Frank- ryk meer Lands dan geduurende den oor„ log hadt ingezwolgen. Vooral, moest men „ niet gedoogen, dat Frankryk meester werdt „ van Luxemburg, de eenigfte Stad, door „ welke, de Spaanfche Nederlanden gemeen„ fchap hadden met Duitschland. Hy hadt ] „ nogtans geene afkeer van de Vrede; mids < „ zy, op billyke voorwaarden, getroffen kon 2 „ worden: waartoe de Keurvorst veel by- * „ brengen kon. Frankryk fteunde meer op de , „ gunst van Deenemarke en den Keurvorst, v „ dan op zyne eigen' kragt: en 't was blykbaar v „ genoeg, dat Deenemarke niets ondernee„ men zou, buiten bewilliging van zyne Keur„ vorftelyke Doorlugtigheid. Zo de keurvorst „ dan zyn vermogen in 't werk wilde ftellen; ,, haast zou men vrede, en hy 'er al de eer van „ hebben. Zyne eigen belang moest hem, „ hiertoe, insgelyks, dringen. Hy moest be„ denken, wat hem te wagten itondt, als de „ Spaanfchen Nederlanden verlooren zouden „ zyn. Zeker hy zou zyne rekening niet be„ ter vinden, by de Franfche vriendfchap, dan „ Zweeden, Beieren en Haqover, die, eerN 5 „ tyds, 16*4. )e Prins 'erklaart ig geeigd toe rede, op sic lyke oorbaarden.-  202 VADERLANDSCHE LVIILBoek. „ tyds, naauwer dan de Keurvorst, met Frank.ryk verbonden geweest waren. Keulen hadt „ ook, altoos, de zyde van Frankryk gehou„ den: en hoe veel hadden niet zyne Landen „ geleeden, van de Franfche Legers ? De drie „ Keurvorften aan den Ryn durfden geen woord kikken, 't geen Frankryk mishaag„ de. Die van Trier gevoelde, dagelyks, de „ uitwerkfels van den haat, dien men, aan "t „ Franfche Hof, tegen hem verwekt hadr. „ Frankryk hadt, wyders, geen het minfte regt „ op 't gene de Koning, na'tfluiten der Nieuw„ meegfche Vrede, naar zig genomen hadt: „ en blind moest men zyn, om niet te zien, ,, dat hy donge naar de heerfchappye over Eu„ ropa; immers, naar eene magt, groot ge„ noeg, om willekeurig te konnen regeeren. „ 'tWas, ondertusfchen, waar, dat de magt, „ welke men tegen de Franfche Hellen kon, ,, daarby verre te kort fchoot: en dat, zo men „ de zaaken flegts menfchelyker wyze be,, fchouwde, de Staat der Vereenigde Gewes,, ten en deszelfs Bondgenooten niet dan na„ deelen en nederlaagen te wagten hadden. „ Doch, gelyk hy op de regtvaardigheid der „ zaake en de opregtheid zyns gemoeds fteun„ de; zo moest men, met geduld en ftand„ vastigheid, afwagten, wat by Gode befloo„ ten ware. En zo den Staat de uiterfle on„ dergang over 't hoofd hangen mogt, was „ 't nog eerlyker, zyne bezittingen te ver,, liezen, met de wapenen in de vuist, dan „ oogluikende te gedoogen , datzy,onderdek„ fel van afhangkeiykheden, en by wege van  tVIILBoEK. HISTORIE. 203 „ hereeniging, werden weggenomen. Zelfs „ was een roemrugtige dood boven een eer„ loos leeven te kiezen." Wat my betreft, befloot zyne Hoogheid, ik ben in de tegenfpoeden gebooren en opgevoed. De Goddelyke gunst heeft my, egter, ondanks de poogingen myner vyan den, herfteld in de waardigheden myner Voorouderen. De zelfk 'gunst zal ook, hoop ik, niet geheugen, dat ik ^ndiglyk fterve. Heeft Gods Wysheid het egter anaers over my beflooten; ik zal bermten in zynen wil. Een dingfmert my ten hoogflen, dat de Keurvorst, die my, van myne vroegfle jeugd af. als zynen Zoon bemind heeft, en dien ik"geëerd heb, als mynen Vader, nu meer fchynt te hellen over de zyde der Amfterdammeren, die V zig tot een roem rekenen, al wat van my voorgeflaagen wordt, te dwarsboomen. Onzeker is V, -watuitflag deeze binnenlandfche onlusten hebben zullen: doch zo " de Stad Amfterdam al teenigen tyde tot letere gedagten komen mogt, wil ik egter nimmer iets te doen hebben met van Beuningen, vanwien ik, op''t hoogst, beledigd ben (c) Tusfchen beide, moet men hier aanmerken, dat de Burgemeester van Beuningen niet onkundig was van het misnoegen, welk de Prins, in 't byzonder tegen hem, hadt opgevat. Zelfs melden fommigen, dat deeze kennis hem zo bevreesd maakte, dat hy niet uit Amfterdam durfde gaan, uit angst, dat hy opgeligt en vast- 1 gezet zou worden. In de Stad zelve, was, of hieldt men zig zo bekommerd , dat men de poorten met dubbele wagt deedt bewaaken , en 't ys in de grafteu breeken, als ware men voor (O Puffendoük libr. XVIII. §. 119. p. ,30s. 1684. Kommer der Stad Amlteriam en van Rurremeeser van lieuninjeu.  204 VADERLANDSCHE LVIILBoek.' 1684. Gerugt van een' aanllag op zyn Perfooii voor overrompeling bedugt geweest (V). De ■ inlegering van vyfduizend man in Naarden, en een gerugt, dat zyne Hoogheid voorhadt Amfterdam te bombardeeren , vermeerderde de bekommering (e). Doch daar werdt niets ondernomen op de Stad. Joan van Bankhem , voorheen Baljuw van's Graavenhaage, hadt, van verfcheiden' zwaare misdaaden /fcófchuldigd zynde, reeds eenige jaaren op Voorpoorte van den Hove in hegtenis gezeten (ƒ), doch omtrent deezen tyd, was hy ontfnapt, en, nevens zynen Zoon, geweeken naar Amfterdam, daar hy, nogtans, wederom betrapt werdt. Men bragt hem, op nieuws, naar den Haage, op de Gevangenpoorte, alwaar hy, eindelyk, overleeden is. Toen hy te Amfterdam gevat was, werdt aldaar ook zekere Samuel Bosch, openlyk,ingedaagd. Van Bankhem en deeze Bosch hadden, naar men zeide, eenen aanflag gefmeed, op den perfoon van Burgemeester van Beuningen (g). Doch van den grond van dit zeggen is my niets klaarlyk gebleeken. Alleenlyk vind ik, dat de Stad Amfterdam , omtrent deezen tyd, van de Staaten van Holland gemagtigd werdt, om zulken, die, zo gemeend werdt, op 't leeven van van Beuningen hadden toegelegd, en den aanflag ontdekten, ftrafvryheid te belooven (i). Mid- (rf) Misllve van den Amb.isf. van Citters van ^% Jan. cn \\ Febr. ifJUv MSS. o) Voiez Negociat. du Comte d'Avaïx Tom. II. p. 14a, 1771 »fi5> 270. (.ƒ) Zie XIV. Deel. bl 17';. t Holl. Merc. van >f>*i bl. 2^7, Qh 'j litfol. Holl. 24 Maart iéS,(. U. i;o.  LVIILBoek. HISTORIE. 205 Midlerwyl, antwoordde de Keur-Brandenburgfche Gezant op de redenen des Pxinfen van Oranje „ dat zyne Meester 't gevaar, welk uit den aanwas van Frankryks magt te dug„ ten was,- klaarlyk, begreep. Ook ftrekten ,, zyne poogingen nergens anders toe, dan „ om deezen aanwas te voorkomen. Alleen„ lyk, was de vraag , door welke middelen dit „ best gefchieden kon? De Keurvorst, die, ,, door eene ervaarenis van vyfenveertig jaa„ ren, geene geringe kennis der weereldfche „ zaaken verkreegen hadt, kon niet anders ,, zien, of de oorlog, waartoe de Bondgenoo„ ten fcheenen te neigen, zou verderfelyk zyn „ voor de Christenheid, als zullende alleen„ lyk worden aangevangen, uit wanhoop, die „ allen heilzaamen raad gewoon is af te wy'„ zen. De Keizer hadt al zyne magt noodig „ tegen den Turk. Duitschland was inwendig „ tweedragtig, en hadt, gedeeltelyk, weinig „ volks op de been. Spanje was uitgeput: de „ Vereenigde Gewesten onderling verdeeld: „ Engeland afkeerig van den kryg. Frankryk „ hadt, daarentegen, zo veel volks in de wa„ penen, dat 'er de Rynkant en de Nederlan„ den tevens door konden aangetast worden. „ De hoop van 't verloorene te herwinnen „ was veel zwakker, dan de vrees, om 'er nog „ veel meer by te verliezen. Dit nadeel kon, „ door Vrede of Beftand , voorkomen wor„ den: anders hadt men geen middel in zyne magt. Ongeraaden was 't, zeker, uit wan„ hoop, een op al te zetten, 't Lighaam plag, dikwils, door 't afzetten van een verrot Lid, „be- 16S4.' Antwc ord van den KeurBrandenburgfchenGezant, op de redenen des PriHfen van Oranje.  it!.§4 D'Avaux ontdekt h.m Fran.kjy lis oogmerk , om ftil te zitten. 206 VADERLANDSCHE LVIILBoek; „ behouden te worden. Als men niet alles „ doen kon wat wenfchelyk ware, moest meri „ doen, 'r gene men konde. Op deezen grond„ flag, was men gewoon iet af te ftaan, om „ vrede te koopen. Vergeefs, hoopte men op „ hulp uit Duischland, daar de meeste Sten,, den 't ftuk inzagen als de Keurvorst, en „ oordeelden, dat 'er geen middel was om ,, Duitschland te behouden, dan vrede met „ Frankryk. Men bragt hiertegen in, dat men „ zig op de Verdragen met Frankryk niet ver„ laaten kon. Maar dagt men dan eenen eeu„ wigen oorlog te voeren met dit Ryk? De ,, Keurvorst, de Koning van Groot - Britanje „ en andere liefhebbers der Vrede booden „ zig aan, als waarborgen voor de onderhou„ ding van 't Verdrag, welk men, met den „ Koning van Frankryk maaken zou, en wil„ den hem, zo hy 't daarna fchonde, met ver„ eenigde kragten, tot reden zoeken te bren„ gen." Door deeze en diergelyke redenen, zogt Fuchs zyne Hoogheid te doen veranderen van befluit. Doch de Prins bleef by zyn gevoelen. Ook zeide d'Avaux daarna tegen Fuchs , „ dat hy niets anders verwagt hadt," daarby voegende „ dat de Raadpenfionaris den Prins „ ftyfde in zyn opzet. De Koning zyn Mees„ ter zou, nogtans, zyns oordeels, zig thans „ niet verder uitbreiden in de Nederlanden , „ alzo hy dan Amfterdam, Friesland en Stad „ en Lande noodzaaken zou, om zig te voe„ gen by de overige Leden van den Staat. „ Ook zou Engeland zulks niet gedoogen, en „ de Regeering van Amfterdam zou dan in »te-  LVIILBoek. HISTORIE. 207 „ te groote engte gebragt worden, 't Scheen, hierom, best, dat men de zaaken, nog eenigen „ tyd, hete in den flraat, waarin zy thans wa„ ren, te meer, alzo zig, tusfchen den Keizer en den Turk, nog geene hoop tot vrede „ opdeedt." Fuchs, federt met Fagel in gefprek getreden zynde, vondt deezen, volko- ' menlyk. in 's Prinfen gevoelen. De Raadpen- ' fionaris ftondt den Gezanten toe „ dat de Ver- j „ eenigde Gewesten in groot gevaar waren, ' ,, en vol verwarring ftaken;M rnaar voegde 'er, met eenen ernst, die hem natuurlyk was, by „ dat de zaaken nog hachelyker geiiaan : „ hadden, in de voorgaande eeuwe; toen 1 „ Haarlem verboren was, en Leiden en Alk- 1 maar, wonderdaadigïyk , behouden werden." De zelfde God, ging hy voort, leeft nog. Onze zaak is regtvaardig. En ah V al ten ergften omkomt, is "t nog beter te f erven, in 't handhaaven eener goede 'en Gode aangenaame zaake, dan in 't opvolgen van maatregelen, die uit den boozen zyn. Beter is 't, den Franschman, te Brusfel en te Antwerpen, dan te Breda of te Dordrecht, te gemoet te trekken. *-De rampen, welken de Franfchen over 't Vereenigd Nederland hebben uitgeftört, zyn nog in ver fche geheugenis. Duizend dooden te ft erven is wenfchelykèr, dan bloot te ftaan voor de wreedheden van den ontmenschun Louvois, of van eenen knevelagtigeu Ontvanger , wien de Livreirok maar even is uitgetoogen. Onze voorouders hebben niet gefchroomd, den dood te ondergaan, in 't voorftaan der gemeene Vryheid. Zy hebben zig, hierdoor, eenen onfterfelyken roem verworven. Hun voorbeeld moet men navolgen. Wy plag- «8J4. OeUaad- JCEilO- laris Fa^ei verdaan zig /olkonenlykroor 't jevoelen ran zyne ïoogteid.  soft VADERLANDSCHE LVULBoêk; »e*4 Zyre aamnerIcing wegens Amfterdam. plagten veel vertrouwen te ft ellen in den Keurvorst* die, gelyk wy, de vryheid lief heeft, en den zelfden Godsdienst met ons belydt. Maar nu beroemt d''Avaux zig, dat zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid met Deenemarke en Keulen overeengekomen is, oni de wapenen op te vatten tegen elk, die den Vereenigden Gewesten by ftand biedt. Ten min fte, hadden wy vertrouwd, dat de Keurvorst onzydig zou gebleeven zyn. Doch nu hy ook in verbond getreden is tot bederf van den Staat, fchiet 'er niets over, dan op God te vertrouwen. Wy doen ons best, ondertusfchen, om Spanje af te maanen van wanhopige befluiten. Men neemt» daar, in overleg, om de binnenlandfche Steden, Luxemburg en Namen, het Overkwartier van Gelderland, en een gedeelte van Brabant aan Frankryk af te ftaan tegen een gedeelte van Katalonie, en om de zeeplaatfen, Oostende en Nieuwpoort, benevens G'end', Brugge, Antwerpen en het overig gedeelte van Vlaanderen , te ftellen onder de befcherminge van Groot - Britanje: doch hiermede zou men zig alle de Nederlanden genoegzaam kwyt gemaakt hebben: waarom wy zulk een befluit, met allen ernst, moeten beletten. Op deeze wyze,fprak Fagel tegen Fuchs, die 't gefprek van den Raadpenfionaris eer voor eene Kerkelyke Leerrede hieldt, dan voor een Staatkundig Vertoog. Wegens Amfterdam , hadt Fagel aangemerkt „ dat hem vreemd „ fcheen, dat de Keurvorst vriendfchap onderhieldt met eene Stad, die de voornaamite oorzaak van de Nieuwmeegfche Vrede ge„ weest was, en zig altoos gekant hadt tegen ü, zyne belangen." 't Antwoord, welk Fuchs op  LVIILBoek. HISTORIE. 209 op alles gaf, kwam , kortelyk , hierop uit : „ Dat hy niet dan wanhoopige raadflagen ver- „ liaan hadt. Dat men , niet buiten nood , „ in een gewis bederf loopen moest. Dat 'er „ zagter middelen waren , om de gemeene „ kwaaien te geneezen. Een wakker lfuurman „ moest de hand niet van 't roer trekken , zo „ lang 'er nog eenige hoop overfchoot, om 't ., fchip te behouden, 't Gene d'Avaux voor„ gaf was loutere ydelheid. De Keurvorst on-1 „ derhieldt vriendfchap met de Stad Amfter- v „ dam ,ten nutte van den Vereenigden Staat, „ en tot herftelling der inwendige eendragt. „ Ontvangen' beledigingen ten gemeenen nut„ te te vergeeven was niet berispelyk , maar pryzenswaardig." In deezer voege, beantwoordde Fuchs den Raadpenfionaris , die , fchoon hy nu by zyn gevoelen fcheen te blyven, egter, federt, zo wel als zyne Hoogheid , van andere gedagten worden moest: waartoe veel hielp , dat verfcheiden' Gewesten , eerlang , meer dan voorheen, begonden te neigen tot vrede (i) , en zwaarigheid maakten , om té bewilligen in de Wervinge der zestienduizend man. De Staaten van Gelderland waren de eerHen, die, nevens de meerderheid van Holland, < in de Werving bewilligd hadden , op den eer- 11 fcen van Sprokkelmaand, onder beding „ dat \ „ zy gevolgd zouden worden van de ande- \ ,, re Gewesten ; dat zy vry zouden moeten „ blyven van vyandlyken overval, en van „ zwaa- (i) PuFFENyoitF Liir. XVIII. §. 119. p. lscj. XV. Deel. O ieartoord. XVII. teldernd berilllstin,eWeringe.  zia VADERLANDSCHE LVIILBoek; ^84.' Handeling hier over in Zeeland. Middelburg en Goes Hemmen de Werving af. Zyne Hoogheid vermaant de Staaten, en de . twee Steden in 't byzonder , ernftelyk,tot „ zwaare doortogten of inlegeringen van eigent „ Krygsvolk; dat hun Gewest, met volk en „ voorraad, voorzien zou worden; dat men de „ hand houden zou aan 't verbeteren der Ves„ tingwerken, en dat de overige Gewesten „ zouden worden verpligt, tot het voltallig „ houden hunner manfchap (£)." Maar in Zeeland, kwam men zo ras niet tot bewilliging (f). De Steden Middelburg en Goes verklaarden zig rondelyk tegen de Werving. Die van Middelburg trokken in twyfel, of de zestienduizend man wel alleen dienen zou, om de Vereenigde Gewesten in ftaat van tegenweer te ftellen tegen de Franfche krygsmagt, gelyk men voorgaf; en oordeelden, dat men zulks wel. behoorde te konnen doen,metdevyftigduizend man, welken de Staat, nog tegenwoordig, betaalde (m). Goes voegde zig by Middelburg. Men kon, derhalve, tot geen befluit komen, ter Vergaderinge van Zeeland. Zyne Hoogheid , hiervan kennis bekomen hebbende, fchreef, den zestienden van Sprokkelmaand, eenen ernftigen brief aan de Staaten van dit Gewest, ftrekkende, aan de eene zyde, om de Leden te vermaanen tot eendragt in 't gefchil, welk over de begrooting van elks aandeel in de buitengewoone lasten ontftaan was tusfchen Middelburg en vier der andere Steden; en aan de andere zyde, om Middelburg Refol. Gener. Marlis 1 Febr. 1684. (O Notul. Zeel. 15, 19, 22 Jan. 1684. bl. 10, 23, 17. Cm) Notul. Zeel. 1, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 12 Febr. 1684. bl. I*. 38, 39. 4o, 4l> 43. 45) 4Ö> '77» «78. 181, 184, 185» i8fi. Holl. Merc. van 1684. II. 74. Confider. van Staatss» Num. III. tl. au,  LVIILBoek. HISTORIE. 211 burg en Goes over te haaien tot bewilliging in de Werving. Over dit tweede punt, fchreef de Prins, onder anderen „ dat hy 't voor een „ zonderling oordeel Gods over den Staat .„ aanzag, dat men, in eenen tyd, daar wys- heid, moed en liefde tot het Vaderland, „ meer dan iet anders, te pasfe kwamen, on- der de Regenten, luiden vondt, die zaaken, „ van dienst nietflegts, maar volftrekt nood„ zaakelyk, tot behoudenis van den Staat, „ liever beknibbelen en tegenfpreeken , dan „ toeftemmen wilden. Hy kon, voor God en ,, de weereld,. betuigen, dat hy niets liever „ wenschte, dan vrede in de nabuurfchap, en verligting van lasten voor de Landzaa„ ten. Die de gelegenheid zyner goederen „ kende , zou ook overtuigd moeten zyn, „ dat niemand in 't Land, ja verfcheiden' Ste,, den en Gewesten niet, zo veel belang daar„ by hadden , als hy. Nogtans, waren 'er ,, kwaadaartigen in 't Land, die, verandering „ van Regeeringe in 't hoofd hebbende, hem „ befchreeven, als ware hy gezind tot oorlog. „ Maar 't zou hem lief zyn, dat men hem eens aanwees, wat voordeel hy uit den oorlog „ zou konnen wagten. De verwoesting zyner aanzienlyke Heeriykheden en goederen zou „ immers het eerfte zyn, dat hem te beurt „ vallen zou. Zyn oogmerk was alleen ge„ weest, de Vrede te behouden en een Ver„ drag te bewerken; maar niet een Verdragen eene Vrede,die ons in grooter ongelegenhe„ den Horten zouden, dan of wy, onder Gods ?, zegen, in openbaaren oorlog, waren. Wat O 2 „ hadt 1684. bewiliiging.  6i2 VADERLANDSCHE LVIILBoek; „ hadt toch de Nieuwmeegfche Vrede den „ Spaanfchen Nederlanden gebaat? Wat ons? „ die, van dat ze geflooten geweest was, in „ geduurige onrust gehouden waren. Men „ hadt Spanje een goed deel Lands afhandig „ gemaakt. Men hadt, op eene Onchristely„ ke wyze, gebrand en geblaakt, en nogtans „ voorgewend, de Vrede niet verbroken te „ hebben. Was dat Vrede ? zo wist hy niet „ meer, hoe men de dingen noemen moest. „ De volkomene onderwerping aan zulk eene „ willekeurige oppermagt heette, by hem,een* ,, harde oorlog, geene vrede. Zo de keuze „ van oorlog of vrede ons t'eenemaal vry„ ftondt, ligt zou men weeten wat te kiezen t] ware. Maar 't kwam hier aan op de behou,' denis der Spaanfche Nederlanden, den Voor,\ muur van den Staat, die, door de verhaast" te Vrede des jaars 1678, veel te zwak ge" laaten was. Zeeland hadt het meeste belang *' by de behoudenis van deezen Voormuur, „ en moest zig, derhalve, niet voegenbyzul„ ken, die, door hettegenfpreeken der Wer„ vinge, toonden, daarvoor kleine zorg te " hebben. Het aanneemen van de voorflagen " tot Vrede ftondt ook aan Spanje, niet aan ',' deezen Staat. De Werving zou de Vrede niet moeilyker maaken; maar veeleer bevor" deren, ten minfte dienen, tot onze eigen* befcherming. Sommigen zeiden wel, dat de " Werving den oorlog onvermydelyk maaken " zou; dat Frankryk zyne overwinningen zou „ voortzetten, en Spanje ftyfzinniger bly„ ven, by het afflaan der aangebooden' voor" „ waar-  LVIILBoek. HISTORIE. 213 „ waarden. Maar waarom zou Frankryk fter„ ker bewoogen worden tot het voortzetten „ zyner overwinningen, als hy zag, dat men „ zig in ftaat zogt te ftellen om 't hem te be„ letten, dan wanneer hy befpeurde, dat men „ hiertoe geene poogingen altoos aanwendde V De Werving zou ook niet met opzigt op „ Spanje gefchieden. Spanje kon 'er, derhal„ ve, niet ftyfzinniger door gemaakt worden. „ Veeleer, zou het bewoogen worden, om ,y redelyke voorwaarden ligter te omhelzen. „ Zo men, ondertusfchen, de Spaanfche Ne9, derlanden het verboren gaan, in welk een 9, gevaar zouden Zeeland; en Walcheren en „ Zuidbeveland in 't byzonder niet geraaken ? 9, Om alle welke redenen, hy vertrouwde, „ dat Middelburg en Goes geene zwaarigheid „ meer maaken zouden om te bewilligen in de „ Werving; maar, door hun voorbeeld, de „ andere agterlyke Gewesten aanmoedigen, tot „ een befluit, overeenkomftig met die her„ telykheid onzer voorouderen, door welke, „ onder Gods zegen, de grondflagen gelegd „ waren tot behoudenis van onze Vryhejd en Godsdienst (« ). Doch dit fchryven bragt meer niet te wege g dan dat Goes zig, eerlang, voegde by de meer- v> derheid (a). Maar Middelburg bleef de Wet- d ving afftemmen (/»). De Staaten van Zeeland J be-1„ r») Zie Notul. Zeel, ?r Fé&r. ifffii, 11. 65, 176. Holl. W SJerc. van ir.84. bl. 76 Conliil. van Staatsz. Ar. 'V. bl. 2-„ C«) 7' '6 Maart 1684. ^ 94 . 97 . 2S .'  LVIILBoek. HISTORIE. 215 eenkomfte, te zullen inbrengen. Midlerwyl, fprak de Prins, met de Leden der Vroedfchap van Middelburg, die meest tegen de Werving geyverd hadden, elk ia 't byzonder, zoekende dezelven, door allerlei redenen, over te haaien tot zyn gevoelen; doch zy bleeven by het hunne. Des anderendaags, verfcheen zyne Hoogheid in de Vroedfchap, op nieuws, fterk dringende op de Werving. Menverfchoof het antwoord op 's Prinfen voorftel tot 's nademiddags, wanneer men 't, ter Staatsvergadennge, beloofde te zullen inbrengen. En B toen verklaarden die van Middelburg, in hun b antwoord, dat zy geene reden gehoord had- * den, om van hun voorig befluit af te gaan, n fchoon zy geenzins dagten, dat zy, die op de W Werving drongen, den Staat dagten in te wikkelen in eenen oorlog. Doch zy verftonden, dat de Werving, uit eigener aart, de verwydenng grooter maaken zou, en veelligt, door den tyd, oorlog te wege te brengen; daar men, zonder Werving te doen, Spanje, door Verklaaringen, Refolutien en andere middelen van nadruk, zou konnen brengen tot het aangaan van een Verdrag met Frankryk. Voorts, merkten zy aan, dat, volgens de Unie des jaars > over dit ftuk, niet met meerderheid van ftemmen kon beflooten worden; waarom de Werving toch zou moeten agterbiyyen, zo lang er de Gewesten niet eenpaarig in bewilligd hadden. De Prins, niet gezind om n •t ftuk hierby te laaten fteeken, beval den Raad- ££ penfionaris de Huybert, 't befluit op te maa- ™ Ken met de meeerderheid. Doch als deeze"* l O 4 hier-lasl 1684. riddef.iri? last g egt?r et beeegen. FItiy t weit, op rinfen : met  ai6 VADERLANDSCHE LVIILBoek 1ó84. de meerderheidte belluiten.Zyne Hoogheidneemt zelf de ftemmen op. Middelburg protefteert. Zierikzee keurt af, dat men by overftemminrbeflootenleeft. hierin zwaarigheid maakte, te kennen geevende, dat zulks met zynen eed ftreedt, nam zyne Hoogheid zelf de ftemmen op. Zierikzee, Thoolen, Vlisfingen en Veere ftonden toe, dat by meerderheid van ftemmen, tot de Wervinge beflooten werdt. Doch die van Goes durfden zo veel niet over zig neemen. De Stad werdt dan bezonden; doch antwoordde, op den voorflag, dien men haar deedt, alleenlyk, dat zy horde en zag. Toen liet de Prins een Gefchrift inftellen, inhoudende, dat de Steden waren overeengekomen om op de Werving te befluiten, met meerderheid van ftemmen. Alle de Leden zweegen, toen dit Gefchrift, in de Vergaderinge der Staaten gelezen werdt, uitgenomen Middelburg, welk 'er een ernftig Protest tegen deedt. Men ging egter voort, met het opmaaken van 't Befluit tot de Werving, welk , op den negenentwintigHen van Lentemaand, ter Vergaderinge der algemeene Staaten, werdt overgebragt Doch eenige weeken hierna, verklaarde de Vroedfchap van Zierikzee, af te keuren, dat haare afgevaardigden hadden toegeftaan, dat men, op 't ftuk der Wervinge, beiluiten mogt by meerderheid van ftemmen (*)• 't Stondt, derhalve, over dit ftuk, in Zeeland, niet minder verward en tweedragtig, dan in Holland. In beide de Gewesten, verklaarde de magtig- fte f j) Notul. 2te). 20,51,22,23, 27,28. 31 Maart, 1 Jpttj 1684. bl. 101, 103, 104, 105, 107, 111, lis, 115, 120. Vokz ausft Negociat. da Cmute d'Avaux, Tom II- p. 275- (O Notul. Zeel. 1684. bl. 311, 7,17 tUAl, Merc. van 1G84.» II. Ui -86". Conlitiar. van Staaten. Hum* XXV. bl. 54.  LVIILBoek. HISTORIE. 217 fte Stad zig ftandvastiglyk tegen de Werving. En in beide de Gewesten , vondt men eene voornaame Stad, welke oordeelde, dat men, over dit ftuk, niet befluiten mogt, by meerderheid van ftemmen: in Holland, Delft: in Zeeland, Zierikzee. De Staaten van Utrecht hadden hunne bewilliging tot de Werving, reeds in 't begin van [ Sprokkelmaand, ter Vergaderinge der algemeene Staaten ingebragt ( u). Maar die van Fries- 1 land , dikwils aangemaand tot bewilliging , < door de algemeene Staaten, hadden, eindelyk, ] op den vyfentwintigften van Sprokkelmaand, ] eenpaariglyk, beflooten, de Werving af te ' ftemmen. Zy oordeelden, gelyk Amfterdam en Middelburg, dat de Werving aanleiding geeven zou tot oorlog, in welk geval, hun Gewest in 't byzonder veel te lyden zou hebben van de Franfche Bondgenooten in Duitschland: waarom zy verftonden, dat men Spanje moest doen befluiten, tot Vrede of Beftand met Frankryk. De algemeene Staaten, van 't be- \ fluit van die van Friesland onderrigt, vonden 1 raadzaam, eene bezending derwaards te doen; \ van welk voorneemen zy, vooraf, kennis ga- M ven aan de Landfchaps - Vergaderinge , die reeds op 't fcheiden ftondt. De Staaten van Friesland verzogten, dat hunne Hoog-Mogendheden deeze moeite, in dit ongunftig jaargetyde, lpaaren wilden: te meer, om dat, op't ftuk der Wervinge, zulke eenpaarige en vaste befluiten genomen waren, dat daarin niet de min- (tO Huil. Merc. van 1684. II. 87. O 5 XVIII. Utrecht >ewilligc n de Verring,■"riesland temt ze f. 'rujrte>oze be« ending er- a»rd$.  l6S4« Overysfel draalt met befluiten. Stad en Lande ftemt, met Fries land, tegen de Werving. arg VADERLANDS CHE LVIILBoek, minfte verandering te verwagten ftondt. De algemeene Staaten bleeven by hun gevoelen. De Heeren Fabricius, Voet van Winfen en Kuiper trokken, in Lentemaand, naar Leeuwaarden. Doch deeze bezending was vrugteloos (y). De Staaten van Friesland verklaarden, fchriftelyk, dat zy zig verpligt vonden,ten dienfte van den Lande en tot behoudenis der gemeene ruste,de Werving te blyven afftemmen (wj. In Overysfel, draalde men nog met befluiten, doch verfcheiden' Leden toonden aldaar kleine genegenheid tot de WTervinge. Nogtans, meen ik, dat 'er, ook in dit Gewest, gelyk in Holland en Zeeland, eerlang, toe beflooten werdt, by meerderheid van ftemmen. Doch Stad en Lande ftemde, gelyk Friesland, de Werving plat af, voor't einde van Lentemaand. De Staaten van Gelderland,die'teerst 'bewilligd hadden, en, in geval van oorloge, groot gevaar liepen van de Keulfche troepen, drongen, daarentegen, op het beginnen der Wervinge; waartoe ook, in den aanvang van Grasmaand, een voorflag gedaan werdt, in de Vergadering van Holland. Doch de handelover een Beftand, die, federt eenigen tyd, begonnen was, bragt te wege, dat de Werving eerst uitgeftelcl werdt, en, eindelyk, door het treffen van een Verdrag, van zeivenagterbleef(^). De draad der gefchiedenisfe leidt ons nu tot het verhaal van 't gene aanleiding tot deezen handel gegeven heeft. Do Cv) Negociat. du Comte n'AvAtix 7um. II.p. 277. («O Relöl. Friesi. 22 Fair. 15 Haart 1Ó34. iloll. Merc< van 1684. H. 87-90. O) holl. Merc. vun 1684. ld. 91, 9a.  LVIILBoek. HISTORIE. ,v2ip De Koning van Spanje hadt Frankryk den oorlog verklaard, in de vaste verwagting, dat hy, door Groot - Britanje en door de Staaten, terftond, kragtiglyk, onderfteund zou geworden zyn. 't Ontfchoot hem dan zeer, dat men, in Engeland, weigerde, zig te fteeken in den kryg, en dat het befluit op de Werving der zestienduizend man zo lang agterbleef, in de Vereenigde Gewesten. Midlerwyl, werden de Spaanfche Nederlanden deerlyk afgeloopen door de Franfchen, die geheele Steedjes en Dorpen aan kooien leiden, of zwaare brandfehattingen deeden betaalen. De tyd, door Frankryk gefteld, om één' der gedaane voorflagen aan te neemen, was nu verloopen, en ' de" byeenkomst der Bondgenooten in den Haage, die, tegen den eenentwintigften van Louwmaand aangelegd geweest was (yj, deedt niets af. De Staaten, dit befpeurende, hielden by 't Franfche Hof aan, om nog twee, drie of vier maanden tyds, binnen welken, zy begeerden, dat de vyandlykheden in de Spaanfche Nederlanden ophielden, mids zy zig verbonden, hun werk te zullen maaken, om Spanje over te haaien tot een redelyk verdrag. D'Avaux, wien men dit voorfloeg, antwoordde „ dat hy de „ Staaten, uit 's Konings naam, verzekeren s, kon van het begeerde uitftel, zo zy zig fterk '„ maaken wilden voor het aanneemen van een' „ zyner voorflagen; of om, in geval Spanje „ weigerig bleeve, met zyne Majefteit, te „ verdraagen wegens de verzekerdheid der „ Spaan- (7) Holl. Merc. ven 1683. II. S47. van 1634. bl. toö. 1684.* XIX. Aanleiding toe de handelingover een twintigjaarigBeftand tusfchen Franitryit en Spatie je.  220 VADERLANDSCHE LVIILBoek, ï6H. Voorflag van d'Avauxïricrtoe. QzjZis hier voor, iï> 158» „ Spaanfche Nederlanden, en 't wenden van „ 's Konings wapenen naar elders; of om, ein„ delyk, te belooven,dat zy geenen ftapdoen zouden, waardoor de Spaanfchen, ophoop van nieuwen onderftand van de Staaten, „ in hunne weigering zouden konnen gellyfd worden." De Stad Amfterdam, groot genoegen hebbende in deezen voorflag, zogt de Staaten van Holland, vergeefs, te beweegen , om 'er op te raadpleegen. Ook gefchiedde zulks niet, ter algemeene Staatsvergaderinge. D'Avaux , federt, naderen last van den Koning ontvangen hebbende, floeg, op den zeventienden van Sprokkelmaand, ter algemeene Staatsvergaderinge voor „ dat zyne Ma„ jefteit nog aanboodt, een Beftand van twin-' ,, tig jaaren te willen fluiten met het Keizer„ ryk; dat hy zig nog wilde genoegen met „ de aanneeming van een' der voorflagen, op „ den vyfden van Slagtmaand gedaan (z): en „ indien Spanje hiertoe niet mogt te bren„ gen zyn; wilde hy, ook met dit Ryk, een „ Beftand voor twintig jaaren fluiten: alles „ onder deeze voorwaarden, dat de Staaten „ zig, onder borgtogt des Konings van En„ geland, by Verdrag, verbonden, omSpan„ je, binnen twee of drie maanden, of een „ der gemelde voorflagen, of het Beftand te „ doen aanneemen: na 't fluiten van welk Ver„ drag, de Koning alle vyandlykheden in dé w Spaanfche Nederlanden zou doen ophou„ den: zelfs na 't eindigen der twee of driö „ roaaa-  LVHI.Boek. HISTORIÉ. mi „ maanden, fchoon Spanje dezelven mogt „ hebben laaten verloopen, zonder Vrede of ,, Beftand te maaken; mids dit Ryk zig ook „ van vyandlykheden onder 't Fransch gebied „ in de Nederlanden onthieldt, en de Staaten „ beloofden, Spanje geenen nieuwen onder„ ftand te zullen geeven, en hunne troepen „ in de Spaanfche Nederlanden nergens an,, ders toe te zullen laaten gebruiken, dan tot ,, verdediging der Plaatfen, in welken zy ge„ legd waren. Doch zo de Staaten niet mog„ ten konnen befluiten tot zulk een Verdrag, en egter met zyne Majefteit zouden willen „ overeenkomen, wegens de middelen, om „ het Hof van Madrid te beweegen tot eene „ minnelyke overeenkomst; zouden zy niet „ van hem konnen vergen, dat hy naliet, zig „ van zyne wapenen te bedienen, daar jry't „ geraaden vondt. Om egter te doen zién, „ dat hy zyn voordeel niet doen wilde, met „ den misflag, dien Spanje begaan mogt, in „ het afflaan deezer aanbiedingen; zou hy, „ van nu af, belooven, zo lang de tegenwoor„ dige oorlog duuren zou, niets te zullen on„ derneemen tegen eenige Stad in de Spaan,, fche Nederlanden, zo de Staaten zig pleg„ tiglyk verbinden wilden, om Spanje, ner„ gens , noch in noch buiten de Nederlan„ den, op eenigerlei wyze, tegen Frankryk of ,, Frankryks Bondgenooten, te zullen onder„ fteunen, en het Krygsvolk, welk zy reeds „ in de Spaanfche Nederlanden hadden, niet „ dan tot verdediging der Plaatfen te laaten t, gebruiken. Zelfs wüde zyne Majefteit de » vy-  mst VADERLANDSCHE LVIILBoek. •(1684. XX. Handelingentier Haaf fche byeenkomst. „ vyandlykheden ten. platten Lande der Neder„ landen doen ophouden, zo Spanje het zelfde „ wilde doen ( delyk, by gefchrifte „ dat men zig houden ' „ moest aan den voorflag van d'Avaux tot een 1 „ twinngjaarig Beftand, en dat hy reeds last ] „ aan Chudleigh gezonden hadt, om deezen c „ voorflag te onderfteunen." Chudleigh kweet1 zig ook van deezen last CO, waarop de Staaten ! beflooten, op nieuws, by den Koning van Groot-Britanje, uit den naam der Bondgenooten, zo wei als uit hunnen eigen', aan te houden, dat hy de zaaken der Spaanfche Nederlanden toch niet wilde laaten dryven, noch alles opofferen aan de overmagt van Frankrvk, zonder op de regtvaardigheid der zaake agt te geeven; maar zig veeleer met hen verbinden, om Frankryk te brengen tot billyker voorwaarden ( d). De Ambasfadeur van Citters voldeedt, volkomenlyk, aan 't pogmerk zyner Meesteren. Doch de Koning bleef onverzettelyk, zig geduuriglyk beroepende op den toeftand zyner zaaken binnensRyks, die hem C<0 Refol. Geuer. Lutia 20 Maart 1684. Sj 16$+ )e Koiing van ïrootjritanjaerklaart ig voor en oorflag an d'A-, aux.  W4» XXI Handeling m den SpaanfchenGezan De Sc ten ze den ni wen f derfta: naar d Spaan fehel> derlari ien. 224 VADERLANDSCHE LVIILBoek; hem verhinderde, eenig befluit te neemen, . waardoor hy ook in uitheemfche onlusten zou konnen ingewikkeld worden, 't Scheen, nogtans, fomtyds, dat zyne Majefteit gaarne gezien zou hebben, dat hy nog tot Scheidsman verkooren geweest ware: in welk geval, hy, veelligt, Spanje nog iet minder zou hebben doen afftaan , dan Frankryk gevorderd hadt (e\ Doch men durfde zig op zyne uitdrukkingen niet te zeer verkaten, en Spanje hadt zig°van dit Scheidsmanfchap ook zo ai keerig getoond, dat men geen' kans zag, om de gefchillen, door dit middel, te doen byleggen (f). , „ , Geduurende deeze handeling, zogt de Spaanfche Gezant de Caftel- Moncajo de Staaten :t te beweegen om Frankryk den oorlog te verklaaren, of ten minfte, de Spaaniche Nederlanden , met meerder manfehap, te onder:- fteunen (g\ Het eerfte werdt volftrektelyk afeeflaagen. Doch de algemeene Staaten bel' flootenTop den zestienden van Lentemaand, m- onaangezien Amfterdam 'er, eriiftelyk, tegen ftemde ter Vergaderinge van Holland {a)9 ld nog twaalf Regementen te voet en vyltiene 0f zestienhonderd paarden te zenden naar de fe- Spaanfche Nederlanden (0= gelyk> z°ndef ■ u tftel, gefchiedde. Ook zondt zyne Hoogheid eenig Krygsvolk, onder den Markgraave vctti f O Uit de MUffeeri van deu Amhasf. van CitTBRS. MSS. Yf 7>e Hoi M rc. van 1084. «- u7-»30/ ■ „ ,, (O fefol. Ho™ oW 10 Maart KS84. «• *3> «!U Uth\ TA" 9 Mcy .«4. U. ,*>, *.r>. (.ij Refoi. Centr. 'Jovis 16 Maart 16H-  LVIILBoek. HISTORIE. 225 van, Mompelian, naar de grenzen van Gelderland , om op de beweegingen van den Keurvorst van Keulen te pasfen. De Staaten van Friesland en Stad en Lande verklaarden zig , i federt, ernftelyk tegen het verhaast befluit, om j meerder onderftand te zenden naar de Spaan- : fche Nederlanden. betuigende onfchuldig te , willen zyn aan de nadeelen , welken 'er van 1 te wagten waren. Ook begeerden zy, kort « hierna , op ontvangen berigt, dat de Koning ' van Frankryk den Keurvorst van Keulen met \ een Leger onderlleunen zou , dat men hunne Gewesten voorzage van meerder Krygsvolk, en hiertoe den onderftand uit de Spaanfche Nederlanden te rug ontboode. Doch de algemeene Staaten hielden hun voor „ dat zy „ den Voormuur van den Staat niet onver„ zorgd konden laaten ; dat hun egter leed deedt, dat Friesland en Stad en Lande eenig „ gevaar zouden loopen, by gebrek van man9, fchap ; doch dat hieruit befpeurd kon wor„ den, hoe noodzaakelyk de voorgeflaagen „ Werving ware, waarin de twee Gewesten niet hadden kunnen bewilligen; doch waartoe men hen nu , nog eens, op 't ernftigst, „ vermaanen moest (I). " Doch de twee Gewesten lieten zig niet afzetten met dit antwoord. Zy dreigden hun Krygsvolk onbetaald te zullen laaten , zo men ten minfte het gedeelte, welk ter hunner betaalinge ftondt, niet te rug ontboode uit de Spaanfche Nederlanden. Zy verzogten, dat de Refolutie derStaa- t&if CO Refol. ■Gfttwr. Jayis 13 Jprïl tfiftj. XV. Deel. f» ?riesand en Stad ea L,ande >egeeen , dac iczelve e rug in tb ooien woten.  1684- XX I. DeStaatei beginnen metFrauk ryk te haa delen. S26 VADERLANDSCHE LVIII. Boek. ten, vervattende het antwoord, welk men hun gegeven hadt uit het Refolutie-boek der algemeene Staaten, geligt en vernietigd mogt worden. Friesland in 't byzonder verklaarde , 't afzenden der troepen , in deeze gelegenheid , voor eene verkragtiug der Unie en eene krenking van het Regt der twee Gewesten. Die van Stad en Lande gaven te verftaan , dat zy hun Krygsvolk, zo 't niet ten fpoedigfte te rug gezonden werdt, zouden afdanken , ja, volgens een uitdrukkelyk Staatsbefluit, met der daad, hielden voor afgedankt (/). De twist zou, naar alle waarfchynlykheid , hooger geloopen zyn, zo de voortgang der handelinge over een Beftand de oorzaak, waaruit hy gereezen was, niet hadt doen verdwynen. De algemeene Staaten , ziende dat de Koining van Groot - Britanje onverzettelyk bleef, vonden, eindelyk, geraaden, zig regelregt te kceren tot den Koning van Frankryk, dien zy ook een algemeen agt- of tienjaarig Beftand voorfloegen , mids hy eenige Plaatfen aan 't Ryk en aan Spanje afftondt, en eenigen behieldt (m). Doch deeze voorflag vondt geheel geenen ingang aan 't Franfche Hof. Van de andere zyde, verklaarde de Spaanfche Gezant, dat de Koning, zyn Meester, geen Beftand aangaan zou dan met influiting van alle zyne Bondgenooten. Te gelyk, leverde hy een'Lyst over, vervattende, aan de eene zyde, de Plaatfen , die Frankryk, in den omtrek van Kortryk, ge- (O Zie Holl. Merc. van 1684. bl 139-157. Vervolg «Ier Confid. van Staatsz. Nam. XVU. XVIII, bl. 29, 39. («O Refol. Gener. Mtrturii ia April 1084.  JLVffl.BoRK. HISTORIE. 227 gevorderd hadt, en aan de andere , de Plaatfen , die, na de afkondiging der Nieuwmeegfche Vrede, door de Franfche wapenen, veroverd waren ; welke laatften de eerften zeer verre overtroffen. De Staaten, uit den Heere van Sterrenberg, hunnen Ambasfadeur aan 't Franfche Hof, vernomen hebbende , dat de Koning hunnen laatften voorflag volftrekte-, ïyk verworpen laadt, overleiden met de Ge-' zanten hunner Bondgenooten, wat'er, in deezen ftaat der dingen , te doen ware , en wel vooreerst, of men zig niet onderling zou be- . hooren te verbinden, om het Verdrag te handhaaven , welk, tusfchen Frankryk en Spanje, i zou mogen geflooten worden ? en ten tweeden t of men , in aanmerking van den tegenwoordigen ftaat der zaaken, niet iets meer aan Frankryk zou behooren toe te ftaan ? De Spaanfchen antwoordden „ dat men zig, of ver,, weeren, of ter befcheidenheid van Frankryk „ overgeeven moest. Dat Spanje nimmer tot „ het laatfte befluiten zou. Daar fchoot, der„ halve , niets over, dan zig te verdedigen. „ De Bondgenooten zouden zig, hoopten zya „ houden aan de Verdragen , en hen niet al„ leen in den nood laaten. Ondertusfchen was „ 't redeiyk, dat men borg ftonde voor't Verv> drag, welk zou mogen geflooten worden. „ En zo 'er nog iet kon afgeftaan worden , „ om het fluiten van dit Verdra°* te bevcrde„ ren ; zy wilden 't gaarne doem" De KeiZCr!yku Gezant Kramprigt hieldt flaande „dat „ de handhaavmg van \ gene men fluiten zou „ alreeds vastgefteld was, en flests moest uitp a „ ge- Hun voorflsjj wordt irerwor- >en. Zy raadpleegennet de bezanen der ïondgetootcn.  aaS VADERLANDSCHE LVIILBoek: 1684. „ gevoerd worden. Voorts, befloot hy, ge„ lyk de Spaanfchen , dat men zig behoorde „ te verweeren , en gaf breed op van het Le„ ger van den Keurvorst van Beieren ; waar„ by eenige Keizerlyke manfchap gevoegd zou „ worden; doch hy wist niet te zeggen, wan,, neer deeze troepen in ftaat zyn zouden , „ om op te konnen trekken." De Zweedfche Gezant Guldenftolpe voerde omtrent de zelfde taal: „ 't Krygsvolk van den Koning , „ zynen Meester , was gereed, 't Ontbrak „ aÜeen aan fchepen , om het over te voeren. „ Ook moest men verzekerd zyn, dat de Staa,, ten eene Vloot in zee zouden brengen." De Gezant der Frankifche en Overrynfche Kreitfen verklaarde „ dat zyne Meesters de Verdra,, gen zouden naarkomen, zo de andere Bond„ genooten zulks insgelyks deeden. Hunne troepen waren reeds aan't beweegen. De Lunenburgfche Gezant ftemde , voor de hand„ haaving van 't Verdrag; doch hadt geen' „ last om op verderen afftand te dringen. „ Zyne Meesters verwagtten eenen oorlog, „ en konden hierom geenen onderftand zen„ den. Ook meenden zy genoeg te doen, „ als zy de oogmerken van Deenemarke en „ Keur - Brandenburg zogten te verydelen." De Gezant des Hertogs van Lotharingen verklaarde „ geenen last te hebben dan tot het „ maaken van een Beftand ; doch zyn Mees„ ter zou zig naar de andere Bondgenooten ,, fchikken , en , met 's Keizers bewilliging, „ nog eenige Regementen voegen by hun „ Leger." De  LVIILBoek. HISTORIE. 229 De Staaten , uit deeze redenen befpeurende , dat de meeste Bondgenooten weinig meer dan goede woorden hadden in te brengen , zagen , eindelyk, dat men tot handeling met Frankryk zou moeten komen. Een magtig j Fransch Leger zakte vast af naar de Spaanfche ' Nederlanden. Men wist, dat de Koning zig c aan 't hoofd van het zelve ftellen, en onge- ( twyfeld iet van gewigt onderneemen zou. 't Krygsvolk , welk de Staat op de been hadt ! kon Spanje kleinen dienst doen, alzo men het, grootendeels, gebruiken moest, om de grenzen te dekken , tegen eenen gedreigden inval van den Keurvorst van Keulen. En de voorgeflaagen' Werving , al gelukte ze op 't fpoedigfte , kon weinig helpen, om Frankryk te fluiten. Alle deeze redenen, waarvan fommige de kragt al vroeger gevat hadden , deeden, eindelyk, de Staaten van alle de Gewesten befluiten , om Spanje te raaden tot het aanneemen van het twintigjaarig Beftand , op de voorwaarde , door Frankryk voorgefteld. Koning Karei werdt 'er met moeite toe overgehaald. De Heer van Heemskerk hadt 'er de eer van. Men tradt, eerlang, te Regensburg , over het voorgeflaagen Beftand in onderhandeling f». Midlerwyl, was de Koning van Frankryk n van Verfailles vertrokken, om zig aan't hoofd bu van zyn Leger te ftellen. Op den zevenen- w< twintigften van Grasmaand te Peronne geko- !?e men zynde , kreeg hy de tyding , dat Luxem- £° burg fel O) Holl. Merc. van 16S4. bl. 171 - r^j. P 3 1684; XXIII. De Stalen beluiten > ot hanelingp den voorflag 'an d'Araux. xem- rg irdt egerd ar de m- en.-  a3o VADERLANDSCHE LVIII. Boek, t6H. Nieuwe voorflag van d'A vaux. Hy dreig de Staaten. Befluit der Vergaderinge burg berend was, door den Maarfchalk van. Crequi. Twee dagen laater , gat de Graaf d'Avaux kennis van dit gewigtig nieuws aan de Staaten , hun te gelyk voorflaande „ dat de „ Koning, zyn Meester, eenige Plaatfen, hem „ te vooren afgeftaan, of door hem bemag„ tigd, te rug wilde geeven, zo de Markgraaf van Grana, voor den twintigften van Bloei„ maand , de Stad Luxemburg, nevens veer„ tien of vyftien Dorpen , daaronder behoot „ rende, aan hem overgave." Hyvoegdehierby , „ dat de Koning voorhadt, op de eerfte „ daad van vyandelykheid, die de Staatfche troe„ pen tegen de zynen bedryven zouden , bui,, ten de fterke Plaatfen in de Spaanfche Neder,, landen, alle Schepen, Koopmanfchappen en „ goederen , den ingezetenen der Vereenigde ,, Gewesten toekomende , aan te Haan, en de „ Staaten te handelen , als zulken, die met al „ hunne magt de Spaanfche hardnekkigheid „ ftyfden, en hem, niet minder dan zyne open„ baare vyanden, den oorlog aandeeden. Hy „ wagtte, hierop, binnen veertien dagen, ant,, woord, begeerende, na dien tyd, noch aan „ zyne voorige voorflagen, noch aan deezen, „ gehouden te zyn (o>" Friesland en Stad en Lande vorderden , dat men de Spaanfchen terftond zogte te beweegen tot het aanneemen van den voorflag van d' Avaux; hun dreigende, dat men, by weigering hiervan, de hulptroepen te rug ontbieden zou. Doch de meeste Gewesten beflooten , op den 2es~ (o) Zie Hall. Merc. van 1034. lh 3SS.  LVIILBoek. HISTORIE. 231 zesden van Bloeimaand „ de Bondgenooten „ over te haaien , om , nevens hen, te bear„ beiden , dat Spanje bewilligde in het twin„ tigjaarig Beftand, op zulke voorwaarden , „ als men best zou kunnen bedingen." Men gaf van dit befluit een Affchrift aan den Graave d'Avaux, die 'er weinig genoegen in nam, te 1 kennen geevende „ dat het niet te verwag- -: „ ten ware, dat de Koning, zyn Meester, zig 1 „ zou willen houden aan den voorflag van 't „ Beftand , op den zeventienden van Sprok„ kelmaand gedaan. Ook mogt men wel den,, ken , dat hy Luxemburg niet om niet beie„ gerdhadt." Doch terwyl de Staaten begonden te neigen naar 't gene Frankryk voorheen gevorderd hadt, werden zy , door Spanje en door de andere Bondgenooten, fterk aangezet, om Frankryks eisch van de hand te wyzen, en op het ontzetten van Luxemburg bedagt te zyn. De Staaten zogten Frankryk te beweegen , dat hy van zynen jongften eisch op Luxemburg afftondt; wanneer zy Spanje zouden zoeken te brengen tot aanneeminge van het Beftand op de voorige voorwaarden. Doch de Koning bleef onverzettelyk.. Zelfs wilde hy den tyd van beraad niet langer uitftrekken , dan tot den voorheen bepaalden twintigften van Bloeimaand (p ). Midlerwyl, hadt men, ter Vergaderinge van Holland, beflooten, zyne Hoogheid te verzoeken , dat hy niet vyandelyks wilde onderneemen tegen Frankryk , met het Krygsvolk van den Staat. Amfterdam Q?) Hol!. Merc van 16P4. bh 183-197, >S8. P4 O'Avaux leemt'ar ilein geïoegeu 3.  1684. XXIV. Luxemburggeeft zig over. De Spaanfclu Gezant houdt zig nog fier. £32 VADERLANDSCHE LVIILBoek. dam ftondt 'er op, dat men van dit befluit kennis gave aan d'Avaux (£); 'twelk ik egter niet vind, dat gefchied is. De Loopgraaven voor Luxemburg waren , op den agtften van Bloeimaand, geopend , en de belegering werdt, federt, vlytiglykvoortgezet. De belegerden deeden eenige uitvallen ; doch op den eenendertigften beflooten zy in befprek te treeden. Men handelde tot op den vierden van Zomermaand, wanneer het Verdrag, waarby de Stad zig opgaf, getekend werdt (r). D'Avaux gaf'er den Staaten, terftond, kennis van , en te gelyk, dat zyn Meester hun nog twaalf dagen na 't overgaan van Luxemburg verleende, om zig op zynen jongften voorflag te beraaden; binnen welken tyd, hy verhoopte, dat zy, of alleen, of te gelyk met Spanje, 's Konings aanbieding zouden omhelzen. Terftond hierop, vertrok zyne Hoogheid, ziende waarop de fpil der handelinge ftondt te draaijen, naar 't Leger der Staaten by Vilvoorden : alwaar hy vertoefde, tot na't fluiten van't Verdrag O). De Markgraaf van Castel - Moncajo hieldt !zig egter nog fier, verklaarende, dat Spanje Luxemburg nimmer afftaan zou. Maar de Gezanten der andere Bondgenooten fpraken zo hoog niet. De Staaten verzogten d' Avaux om nog wat langer tyd van beraad ; doch hy begeerde dien niet toe te ftaan dan aan Spanje, en ff) Sect. Refol. Holl. 1% May 1CT4. V. Deel, bl. töi., fr) Holl. Merc. van 11S84. 197. '99> «'4 enz' DANIM. «mrnal p. CXLI1I. (xj HolL Merc. van 1684. bh 201, 202.  LVIILBoek. HISTORIE. 233 en wanneer de Staaten het Beftand zouden hebben getekend ; in welk geval, hy , nog twee maanden na den dag der tekening, op de bekragtiging van Spanje , toeven wilde , en eene maand , na het befluit van het Duitfche Ryk (O- Terwyl de handeling , op deezen voet, ftondt, zag de Stad Amfterdam ligtelyk , dat de zaaken zig meer en meer fchikten naar haaren zin. Zy hadt, hierom, omtrent het mid den van Bloeimaand, wederom Afgevaardigden gezonden naar den Haage ; doch de ont zegeling haarer Papieren , tot nog toe , niei konnen verwerven. De Vroedfchap , zulk een' hoon niet langer willende verdraagen , befloot, op den tweeden van Zomermaand , der Vergaderinge van Holland te doen aanzeggen : „ dat, zomen, eindelyk, de vereisch„ te orde niet ftelde , tot ontzegeling haarer „ Papieren , zy niet zou bewilligen , in den „ ophef van eenige middelen, binnen haare „ Stad ; noch verftaan , langer , met goede „ oogen, aau te zien, dat, zonder haare toe„ ftemming, voortaan, op de posten van den „ Staat van oorloge, betaalingen gefchiedden. „ En zo men, onverhoopt, hiermede, goed„ vondt voort te gaan, zou zy zig genood„ zaakt vinden, daartegen, zulke befluiten te „ neemen , en zulke middelen te gebruiken , „ als zy , tot voorftand van haar regt en van „ de waardigheid der Stad , zou dienftig oor„ deelen: betuigende zy, eindelyk, onfchul- » dig (O Holl. Merc. van 1684- U. 213. 214. P 5 1684. XXV. De Sratl Amfterdam wit n ge ene jome ;ne lasten ciraagen , zo men haare rapierenniet ontze^ele.  1684. Dit gefchiedt,ten laatJte. XXVI. De Raadpenfionaris Fagel verklaart zig nog tegen het Beftand. 234 VADERLANDSCHE LVIILBoek. „ dig te willen zyn , aan alle de onheilen, wel„ ken, hieruit, zouden konnen ryzen En deeze aanzegging was van zo veel nadruk , dat de Staaten , ten laatfte , beflooten, eerst, den Heer van Maarfeveen te ontflaan van de bewaaring der verzegelde Papieren; en daarna, deeze Papieren te doen ontzegelen , en in de magt der Afgevaardigden van Amfterdam te laaten , gelyk, op den vierentwintigften van Zomermaand, gefchiedde (y). De hevige twist, tusfchen zyne Hoogheid en de Stad Amfterdam, werdt hierdoor bygeiegd. De Regeering nodigde , federt, den Prins en zyne Gemaalin in haare Stad, daar zy deftig onthaald werden. Het misnoegen tusfchen beide fcheen, van deezen tyd af, verdweenen, of ten minfte, voor eene geruime wyle, onder de asfche gefmoord te zyn (u>). Ondertusfchen , fchikten zig de zaaken in den Haage , meer en meer , tot een Verdrag met Frankryk. De Staaten niet alleen ; maar de Bondgenooten zeiven, Spanje uitgenomen, neigden, meer dan te vooren, tot het Beftand; hoewel Fagel nog bleef verklaaren „dathy, „ nimmer de hand leenen zou, om Spanje tot „ het afftaan van Luxemburg te noodzaaken; „ dat het noodlot van een groot gedeelte van „ Duitschland en van de Nederlanden van „ deeze Stad afhing , en dat het overgeeven „ der- Extr. uit de Refol. der VroerfTch. van Amft. van 2 Juny t(M- Reiol. Hoii. 6 Juny bl 265. (») Refol. Holl. 19, 23 Juny if\M- bl. 2*9, 305. Ho'l. Merc van 1684. bl. 256, 957. 'Voiez aus/i Negociat. du Comte b'Avai'X 7b»». II' P. 162. (jwj Uürnet Vel. i. p. 594.  LVIILBoek. HISTORIE. 235 „ derzeive zo veel was , als of men de han„ den, ja het hoofd affneedt, om het lighaam „ te behouden. Door het afftaan deezer Stad, „ zouden de drie Keurvorften aan den Ryn „ af hangkelyli gemaakt worden van Frankryk; „ en de Prins van Oranje, die nimmer den „ Koning van Frankryk hulde zou doen, zou ,, meer dan zestigduizend guldens jaarlyks , ,, in de Provincie van Luxemburg , verlie„ zen." Hy voegde hierby „ dat hy wel zag, „ dat het aanzien van zyne Hoogheid geenen „ kleinen krak krygen zou buiten 's Lands , ,, zo de kwalykgezinden, door looze treeken, „ Vrede of Beftand wisten te bewerken ; „ doch zyn roem zou , by de verftandigen , „ zo veel te hooger ryzen , om dat hy ftmd„ vastig gebleeven was in zyne befluiten. De „ Gemeente, by zig zelve gekomen, zou zig „ te laat beklaagen, dat zy zig, door vleien„ de redenen of verkeerde fpaarzaamheid , „ van de bevordering van haar waaragtig be„ lang hadt laaten aftrekken. En wat 'er ook „ gebeuren mogt, nooit zou hy raaden , dat „ men Spanje verliete. Men hadt, reeds dik„ wils , berouw gehad van het aangaan der „ Nieuwmeegfche Vrede. Zo men, andermaal, „ weeke van de Verbonden, niemant zou zig, „ na deezen, vertrouwen durven op de Staa„ ten (V)." Doch de Raadpenfionaris fchynt, op deeze wyze, te hebben gefproken, eer nog Luxemburg den Franfchen in handen gevallen was. Hy is, naderhand, een weinig veranderd van gedagten. In C*) PUFF£ND0RF iOf, xviii. §. i33. p, ,20j. 1684.  1684. xxvh- Raadplet gingen ov.r 't waarneemen der belangen des Prinfen van Oranje. Daar d'Avaux niet van hooren wil. 00 Holl. Merc. van 1684- W. 225» *ï8. 236 VADERLANDSCHE LVIILBoek: In't raadpleegen op de handeling met Frankryk , oordeelden de Gewesten eenpaariglyk , dat men, by 't fluiten van't Beftand, ook zorg "draagen moest, voor de belangen van den Prinfe van Oranje. Men verftondt, dat hy, geduurende 't Beftand, in 't bezit van zyn Prinsdom en van de Luxemburgfche goederen behoorde te blyven. Ook moest, meende men, het vonnis, in zyn'nadeel en ten behoeve der Graavinne van Ifenghien, door het Leenhof van Brabant, uitgeweezen, vernietigd worden. Veelenverftonden ook , dat de gefchillen in 't Noorden moesten worden vereffend fj). Doch Amfterdam oordeelde, dat de Staaten zig met de vereffening deezer gefchillen niet te moeijen hadden. Ook weigerde d'Avaux, over de Noordfche gefchillen , te handelen. Van de belangen des Prinfen van Oranje wilde hy mede niet gewaagd hebben in 't Verdrag ; fchoon hy te verftaan gaf, dat de Koning, zyn Meester, uit inzigt voor den Keurvorst van Brandenburg, meer voor den Prinfe doen zou , dan hy , by Verdrag, zou willen belooven. De Leden der Staaten van Holland verfchilden zeer, of men, op den handel over 't Beftand , by eenpaarige ftemmen alleen , of by meerderheid van ftemmen, behoorde te befluiten. De Raadpenfionaris dreef het eerfte ; de Stad Amfterdam het laatfte, met veel hevigheid, 't Befluit viel, aan de zyde van Amfterdam, enmenftelde, op den zestienden van Zomermaand , ter Vergaderinge van Holland , met zestien ftemmen vast, het Verdrag, om Spanje tot het Beftand  LVIILBoek. HISTORIE. 237 te beweegen, aan te gaan met Frankryk. De Edelen , Rotterdam en Medenblik waren de eenigfte Leden , die in dit beiluit niet hadden konnen bewilligen (z). Het werdt, ten zelfden dage , ter algemeene Staatsvergaderinge , overgebragt. ■ Friesland en Stad en Lande bewilligden 'er, terftond, in. Doch de vier andere Gewesten verzogten eenige dagen tyd van beraad. De algemeene Staaten leverden, mid-1 lerwyl, den Gezanten der Bondgenooten een ontwerp van het voorgenomen Verdrag met Frankryk over. De meesten antwoordden , dat het hun aan last ontbrak , om dit ontwerp goed te keuren ; doch dat zy 'er hunnen meesteren over fchryven zouden. Maar de 1 Markgraaf de Castel - Moncajo verklaarde , ï „ geen punt in 't ontwerp gevonden te hebben, * „ dat niet vierkant aanliep tegen de erkente- } ,, nis, welke de Staaten den Koning van Span- ( „ je fchuldig waren ; tegen de verbindtenis „ en goede trouwe der onderlinge Verdragen; „ tegen de eer der Vereenigde Gewesten ; te„ gen de welvaart van derzelver ingezetenen ; „ tegen de verzekeringen , welken de Staaten „ aan alle hunne Bondgenooten gegeven , en „ tegen de grondregels, welken hunne Hoog„ Mogendheden , tot hiertoe, gevolgd had„ den : waarom hy , tegen de uitvoering van „ dit ontwerp , op de kragtigfte wyze, pro„ testeerde." Kort hierna vertrok hy, zonder affcheid van de Staaten genomen te hebben, naar Brusfel (0). Dc Cx) Puffendorp Libr. XVW. §. iao. p. 1*09, mo» Ca) Hyli. Merc, yen iéii^. U, gi6-aa«. De Staa':en neigen toe iet Ver5rag met Fra- ' . yk. lisnocv en van en paan- :hen rezant.  IÓT4- XXVIII Verfchil in de by. zondere Gewesten. Holland dryfc hc Befluit tot het Verdrag door, met vyf ftemmei (&) Refol. Huil. 3 May, 20 «2, 24 Janv 1684. U. 218. «98, 301, 307- 238 VADERLANDSCHE LVIILBoek. De Staaten van Utrecht hadden , reeds in Bloeimaand * bewilligd , in 't Verdrag met -Frankryk. Doch hunne Afgevaardigden beweerden nu, dat deeze bewilliging niet verder getrokken kon worden , dan tot eene toeftemming van dit Verdrag , indien 't met eenpaarigheid van alle de Gewesten werdt aangenomen. Ook meenden zy , dat men'er de belangen des Prinfen van Oranje aan verbinden moest. De twee eerst ftemmende Leden der Staaten van Utrecht vielen hun toe ; waarom de algemeene Staaten beflooten, die van Utrecht te bezenden : gelyk gefchiedde De bezending was niet vrugteloos. De Staaten van Utrecht voegden zig, eerlang, by die van Holland, Friesland en Stad en Lande. Overysfel bewilligde , ten zelfden tyde , in 't Verdrag. Toen gaf men den Graave d'Avaux kennis van den Staat der zaaken , en verwierf nog twee dagen uitftel, alzo de beftemde tyd om te antwoorden nu verftreeken was. De t Staaten van Holland, op den vierentwintigften van Zomermaand , in vollen getale , ter Vergaderinge der algemeene Staaten , verfcheenen zynde , deeden , met vyf ftemmen , befluiten tot het aanneemen van't Verdrag. Gel'■ derland en Zeeland hadden de andere Gewesten niet konnen beweegen, om d'Avaux om een nieuw uitftel van eenige dagen te verzoeken ; waarom zy tegen dit befluit protesteerden. Terftond na dat het genomen was , werdt, van wege den Graave d'Avaux, en van wege de  LVIILBoek. HISTORIE. fl39 de Staaten , aan de Franfche en Staatfche Legers in de Spaanfche Nederlanden , bevel gezonden, om, aldaar, niets vyandelyks, tegen eikanderen, te onderneemen ( i7'J»ly irt84. M-22S, 2i7, »4& Holl- Merc ven 1684 */. 241. 142. fg~) Pltpehdohf Lih. XV1H §. 120. p. 1210. Q 2 IÖ84. Doch £e- rcliiedt, eindelyk,  244 VADERLANDSCHE LVIILBoek: 1684. xxix. Spanje wordt in de noodzaaklykheid gebragt om te fluiten, nogtans, onlangs, in Overysfel, getoond, dat men 'er, naar vermogen, voor zorgen wilde ; den Prins , by Sententie der Leenkamer van 't Gewest, bevestigende in zyn regt op het Graaffchap Lingen; en de Graaven Adolf en Fredrik Maurits van Tekeknburg van alle aanfpraak op het zelve verfteekende 't Verdrag tusfchen Frankryk en de Staaten noodzaakte den Koning van Spanje , tot het aanneemen van het twintigjaarig Beftand , op de voorwaarden , by het zelve beraamd (?"). Hy zag zig, door dit Verdrag, ontzet van den byftand der Staaten , den eenigften , waarop hy , tot hiertoe, hadt konnen ftaat maaken. Ook tastte Koning Lodewyk hem niet alleen aan in de Nederlanden; maar hy hadt ook eene Vloot gezonden naar de Middellandfche zee , en den Maarfchalk van Bellefonds, met een Leger , gezonden naar Navarre en Katalonie , alwaar hy eenige voordeelen behaald hadt op de Spaanfchen, onder den Hertoge van Bournonville , hoewel hy , in Bloeimaand , 't beleg van Gironne hadt moeten opbreeken De fchatkist van Spanje was , daarenboven , uitgeput. Alle welke redenen Koning Karei befluiten deeden tot het zenden van volmagt aan den Keizer, om in zynen naam 't Beftand te fluiten te Regensburg , alwaar men ook over een diergelyk Beftand, tusfchen het Keizerryk en Frankryk, in onderhandeling was. Op (ft) Voiez Supplem. ««Corps Diolmn. Tom.II. /M.p.413. (i) Misfive van den Ambasf. van Heemskerk van 20 Fun'j 1684-. MS. (*) Daniël Journal, p, CXLIV. Holl. Merc. van 1684. ai4,  LVIII. Boek. HISTORIE. 245 Op den vyftienden van Oogstmaand, werdt hier het twintigjaarig Beftand getekend, tusfchen Frankryk en Spanje , juist op de zelfde voorwaarden , welken , by 't Verdrag met de Staaten, waren beraamd (/). Ten zelfden da- j ge, werdt ook een twintigjaarig Beftand gefioo- ] ten , tusfchen Keizer Leopold en 't Roomfche * Ryk ter eener en den Koning van Frankryk ter j anderer zyde. Straatsburg en de Plaatfen, die } Koning Lodewyk zig, tot den eerften van 3 Oogstmaand des jaars 1.681, hadt toegeëigend, 1 werden hem, geduurende 't Beftand, gelaaten* 1 mids hy, in dezelven, den Gereformeerden en Lutherfchen vryheid van Godsdienstoefening liete Om den Keizer te noodzaaken tot de aanneeminge van het Beftand , hadt de Koning den Maarfchalk van Schomberg, die nu zyn Leger geboodt, in de plaats van d' Humieres, die , in 't beleg van Luxemburg , gefneuveld was, met een aanzienlyk gedeelte van het zelve, doen trekken naar de Elzas (») : en deeze optogt hadt het fluiten van het Verdrag met het Keizerryk verhaast. De Franfche troepen bleeven inde Spaanfche Nederlanden , tot na het bekragtigen van ^ het Beftand, door den Koning van Spanje, \ waarvan men , eerst omtrent het midden van v Herfstmaand , te Regensbürg , tyding kreeg. Ook was men niet eerder eens, over de betaaling van de agterftallen der brandfehattingen , CO Du Mont Corps Diplom. Tem. VII. P. II. p. 83. Holl. Merc. van 1683. bl. 244. C.m) Voiez Do Mont Corpa Diplom. Tom. VII. P. II. p.St» iloll. Merc. van 1684. bl. 247. C «) Holl. Merc. van 1684. M- 243. Q 3 i6s4. Twinn'g. iaariq; 3c-flard us fchen rrankryk n Span», en asfehen et Keierryken'rankyk. xxx. levolDn vart ;t zei-  e46 VADERLANDS CHE LVIILBoek, 1684. kiagen over den aanwas der f« ar fche siagt, le¬ gen , welken Frankryk vorderde. De Vestingwerken van Kortryk en Diksmuiden werden , midlerwyl, geflegt: doch't liep aan totin'tvolgende jaar , eer deeze Steden den Spaanfchen werden ingeruimd. In 'c Noorden, verflaauwden de toerustingen ten oorloge, inzonderheid na dat Frankryk opgehouden hadt, den Koning v?n Deenemarke te onderfteunen (U s>«?i - 254. ( p) Vokz Du Mont Corps Diplomac. Tom. VII. P II, f. in- Holl. Merc. van 1684. 186-311.  LVIILBoek. HISTORIE. 047 land, meer beveiligd te zyn, federt dat?Frankryk, met het Keizerryk verdraagen "zynde, minder reden hadt, om eenige Duitfche Vorften op te hitfen tegen de Bondgenooten des Keizers, en met naame tegen de Staaten der Vereenigde Gewesten. Doch onaangezien deeze voordeden, welken men zig, hier, uit het Beftand, belooven mogt; zagen opmerkenden, niet zonder groote bekommering, hoe geweldig de Franfche magt aangegroeid was, federt omtrent vyftig jaaren , en inzonderheid, welk een aanzienlyk deel der Nederlanden , in dien tusfehentyd, door de wapenen van Frankryk, op Spanje veroverd, en, by verfcheiden' Verdragen , behouden was. Veelen verwonderden zig, ten deezen tyde, dat Frankryk, van Duitschland byna geenen, van Groot-Britanje geheel geenen, en van de Staaten maar kleinen tegen ftand te wagten hebbende, zyne overwinningen niet voortzettede in de Spaanfche Nederlanden, en zelf een twintigjaarig Beftand voorfloeg. Sommigen dagten, dat zulks alleenlyk toe te fchryven was aan den flegten ftaat der geldmiddelen in Frankryk, die, gewisfelyk, door den jongften oorlog, door de onderftandgelden aan verfcheiden' Mogendheden, en door andere uitgaaven, veel geleden hadt, en nog ïeedt. Doch waarfchynlyk is hierby gekomen de vrees, dat de fchielyke uitbreiding van 's Konings gebied in de Nederlanden, de nabuunge Mogendheden, en veeffigt Groot-BriBntanje zelf tegen hem in de wapenen helpen zou ; waardoor zyne oogmerken, voor tegenwoordig niet alleen, maar mogelyk voor aV Q 4 toos^ 1684. dert eenfc halve eeuwe.  IÓ84. 24-8 VADERLANDSCHE LVIII.Boer, toos, zouden hebben konnen verydeld worden, De ftaatkundige Vorst befloot, hierom, liever den oorlog voor eene wyle te ftaaken, als hy, by verdrag, iet van belang winnen kon; dan den naaryver der Bondgenooten te zeer te ontfteeken. Hy vergenoegde zig, met de geruste bezitting van Luxemburg voor eenen tyd; waardoor hy Spanje den weg affneedt, om zyne Nederlanden te voorzien van Duitfche hulpe, in geval het Beftand niet gehouden mogt worden: gelyk te dugten was. Het zelfde oogmerk was duidelyk te befpeuren, in alle de Verdragen , Welken Frankryk, federt vyfentwintig jaaren, met Spanje geflooten hadt. De Pyreneefche, Akenfche en Nieuwmeegfche Vreden ftrekten, zo wel als het tegenwoordig Verdrag;, om Frankryk te bevestigen, in 't bezit van een merkelyk deel zyner overwinningen; en werden geflooten, in eenen tyd, als de argwaan der nabuuren, gaande geworden, op 't punt ftondt, om zig, met meer geweld dan te vooren, te kanten tegen de uitvoeringe der Franfche oogmerken, Frankryk zou, op deeze wyze, by verdrag op Verdrag, eindelyk, van alle de Spaanfche Nederlanden meester geworden zyn; zo maar de Turkfche oorlog verderfelykervoor 't Keizerryk geweest ware, of langer geduurd hadt; en zo Groot Britanje altoos hadt konnen ftil zitten. Doch de Turkfche kryg, hoe lang hy ook duuren mogt, viel nadeelig uit voos den Grooten Heer; en in Engeland ontftonden, eerlang, veranderingen, die eene geheel nieuwe gedaante gaven aan den toeftand, belangen en maatregels van dit Ryk-, VA*  VADERLANDSCHE HISTORIE. NEGEN-EN V YFTIGSTE BOEK. INHOUD. I, Staat van Engeland. Proteftantsch Verraad. Monmouth komt in Holland. II. Verdrag met den Koning van Marokko. Onlusten te Gorincfiem. Verandering in de Vroedfchap, te Utrecht. III. Verfchil tusfchen zyne Hoogheid en de Kegeering van Dordrecht, over 't verkiezen der goede Luiden van Agten. IV. De Stad Amflerdam trekt de ftreng van Dordrecht, Haare meening over. 't gezag der Staaten en des Stadhouders. V. Zyne Hoogheid verkiest de goede Luiden van Agten, uit eene nieuwe Nominatie. Dordrecht maakt onderfcheid, tusfchen '* gezag van Willem den I. en dat der volgende Stadhoudcren. De Stadprotefteert. VI. Zyne Hoogheid verkiest vier Schepens te Leiden, haten de Nominatie. Gefchil hierover bygelegd. VII. Amfterdam dringt op de vermindering der Land- , en vermeerdering der Zeemagt. VIII. De Edelen wederleggen 't gevoelen van Amfterdam. Staat van Oorloge. IX. De Keizer begeert-onderftand tegen den Turk van de Staa-. ten. Zyn verzoek wordt afgeweezen. X. VerQ 5 drag-  25o VADERLANDSCHE LIX.Boek. drag met den Keurvorst van Brandenburg' Handeling met Deenemarke. Met Spanje. XL De Staaten zoeken den Graaf vau Bentheim te verzoenen met zyne kinderen. XII. Karei de II. fterft. Jakob de II. volgt hem op. Monmouih en Argyle verwekken eenen opfiand. XIII. Handeling tusfchen de Staaten, KeurBrandenburg en den Prinfe van Oranje. Van Beuningen verklaart zig tegen 't verminderen vau 's Prinfen gezag. Argyle en Monmouth onthalsd. XIV. Gezantfehap naar Engeland. Verbond met Jakob den II. XV. Bantamfche oorlog. De Èngelfchen worden uit Bantam verdreeven. Twist hierover met de Engelfche Maatfchappye. XVI. Jakob de II zoekt de TestAkten te doen affchajfen. XVII. Herroeping van V Editl van Nantes, en vervolging der Hervormden in Frankryk. V Prinsdom Oranje verbeurd verklaard. Vervolging der Piemonteefche Dalluiden. XVIII. Jakob de II. vordert het vatten van eenige wecrfpannelingen van de Staaten. Onlusten tusfchen Frankryk en Spanje. Gevegt tusfchen een Fransch en eenStaatsch Oorlogsfchip. Verbond tusfchen verfcheiden Mogendheden. Tusfchen Zweeden en de Staaten. XIX. Twist tusfchen Deenemarke en Hamburg. XX. Ontdekking van pligtverzuim, in 'ü Kolïfigie ter Admiraliteit op de Maaze. Groot vervil in ditKollegie. Uit/lag der Regtspleeginge , hieruit ontftaan. XXI. Watersnood in Groningerland. XXII. Jakob de II. zoekt het Roomsck geloof in te voeren in zyn Ryk. Hy rust zig toe ter zet. XXlIL. Gefprek tusfchen den Prinfe van Oranje en Doktor Burnet. Toeleg, om zyne  LIX.Boek. HISTORIE. 251 zyne Hoogheid te ligten. XXIV. Bumets befchryving van den aart des Prinfen en der Prinfesfe. fraai gezeg der Prinfesfe. V Prinfen begrip van de Enge fche Regeering en Kerke. XX V. Bekommering der Staaten. Koning jakob zoekt de/i Prins te winnen. XXVI. Handeling van den Engelfchen Gezant Alhyville in den Haage. Barnet wordt burger van Amflerdam. ^Dyheld naar Engeland gezonden. XXVII. Alhyville handelt met hunne Hoogheden. Koning Jakob is misnoegd opden Prmfè.XXVÏil. Brieven van Steward aan Fagel, en van Fagel aan Steward. XXIX. Aanmerkingen over den invloed van Fagels fchryven. XAX. Slegt beleid van Alhyville. T^ngeland was, gelyk wy, reeds meer dan 4' jL^ eens, in 't voorbygaan, hebben aange- j merkt, federt eenen geruiraen tyd, ontrust ge- Staat vai worden , door inwendige beweegingen, die, Engeyoorbereidfels waren van de verandering des ,and' jaars 168S. In 't voorleeden jaar, was 'er, we- p derom, een waar of gewaand verraad ontdekt, JJS" in t gemeen hzz Proteftantsch Verraad genoemd, Verraad, om dat 'er, naar men zeide, veele Proteftanten deel aan hadden. Men meent, dat de toeleg was, eenen opfhnd te verwekken in'tRvk, C« Her£0S van Jork te verwyderen van 't Hof, Jokob, Hertog van Monmouth, natuurlyEe Zoon des Konings., hadt de hand in 't werk, of was er veelligt de hoofdbeleider van. SomEugen willen, dat men 't ook op \ leeven des Konings gemunt hadt. Doch het regt geheim vau  f634' Monmouthkomt in Holland 252 VADERLANDSCHE LIX.Boek, van dit verraad is nimmer aan den dag geko. men. De ontdekking koste verfcheiden' lui' den van aanzien het leeven. Veele weeken uit het Ryk, naar Holland en elders. Monmouth, die zig ook fchuil hieldt, herwon, in deezen Zomer , 's Konings gunst. Doch 't leedt niet lang, of hem werdt, op nieuws, het Hof ontzeid (0). Hy begaf zig toen naar Holland, daar hy van den Prinfe van Oranje, openlyk, en met byzondere tekenen van agtinge, ontvangen werdt ( b ). De Koning fchreef den Prinfe, hierover, brieven vol erkentenis, en hieldt zelfs goed verftand met Monmouth (c), waaruit men zou mogen vermoeden, dat deeze zig niet tegen den Koning vergreepen hadt; maaiden Hertog van Jork, alleenlyk, gezogt hadt den voet te ligten. Sommigen willen, dat de Prins van Oranje de hand hadt in Monmouths aanflag. Doch hiervan is my geen zeker blyk voorgekomen. Vast gaat het alleenlyk, dat de Prins, al federt eenigen tyd, aan 't Engelfche Hof en by den Koning, verdagt geweest was, dat hy gemeenfchap hieldt met eenige Engelfche Heeren, die zig kantten tegen de maatregels der voornaamflre Staatsdienaaren; en dat de Ambasfadeur van Citters zig veel moeite gegeven hadt, om deezen argwaan te doen verdwynen (dj. De Franfche Gezant aan 't Engelfche Hof arbbeidde hier egter tegen aan, niet (■«-) Rapin Tom. IX. p. 537-54". 553-35S- fb) Hornet Vol. I. p. 575- Negociat. du Comte d Avau.x Tm- lv /'• 5ö' fi6> "7' 2,1 • 225' 24°' (r : üapim Tom !X. p- 555. „ „, \d) Misllven van den Atnbasf. ?an CiTTE&s aan zyne Hoogi heul van • »ó82. Mi. 3 7'*iy  LIX.Eoek. HISTORIE. niet fchroomende, openlyk te zeggen „ dat „ de Koning van Engeland geen', grooter' „ vyand hadt dan den Prins van Oranje; en „ dat zyne Majefteit hiervan niet onkundig „ was(e)." Ondertusfchen, maakten fommigen, hier te Lande, hun werk, om Koning Karel eenigszins te behaagen. De Ridder Thomas Armjlrong, een boezemvrind des Hertogs van Monmouth, die ook uit Engeland geweeken, en op wiens lyf vyf honderd pond fterlings gezet was, werdt, op den veertienden van Zomermaand deezes jaars, op verzoek van den Engelfchen Gezant, Chudleigh door Kortidis Paats, Schout van Leiden, in 't doorreizen deezer Stad, betrapt; terftond naar Rotterdam, en van daar naar Londen gevoerd, alwaar hy, eerlang, in 't openbaar, onthalsd werdt (ƒ). De Staaten van Holland namen kwalyk, dat dit aantasten en vervoeren buiten hunne kennisfe gefchied was, en verbooden, federt, allen Schouten en Baljuwen iet diergeiyks te onderneemen, zonder 'er uitdrukkelyk bevel van hun toe ontvangen te hebben (gS. Men hadt te meer reden, om over het vervoeren van Armftrong te onvrede te zyn, indien hy, gelyk fommigen aantekenen, te Nieuwmegen, gebooren geweest was, en alleenlyk door ontfteltenis verzuimd hadt, zig, na dat hy gevat *vas, hierop te beroepen ( h ). Wyders, vind ik, , * 24 08. \e) Misfive als loven van . — i682< nis. 3 Nov. \Al?MS.*^™ Vm de" Amhasl'- va" Citters van {{ Jutlfr Cfi) Hol!. Merc. van 1684 K 274 enz, gh) buenet rol.\. p. 577, 1684} Aimftrongwordt te Leiden gevat, en te Londen onthalsd.  1684' II Verdrag van Vre da en Koophandelmet den Koning van Ma' foklto. (O PiiFFENnoRF Libr. XVIII. §. 117. f. nou C*J lUi>iN Tom. IX. p. 556. 2^4 VADERLANDSCHE LIX.Boek» ik, dat Armftrong, eer hy in Holland.kwam, te Kieeve , gezeid zou hebben „ dat hy orn „ geene andere reden uit Engeland ge wee„ ken was, dan om dat "xle Paapfche aan. „ hang, of die des Hertogs van Jork, welke „ aan 't Hof boven dreef, de rykfte en aan„ zienlykfte Proteltanten, op allerlei wyze, ,, zogt te onderdrukken en van kant te helpen: „ en dat alles wat men van een ontworpen ver„ raad verfpreidde louter verzierd was (*')•" Ondertusfchen, waren de flrenge ltrafoefeningen, die, ten deezen tyde, in Engeland, gefchiedden, een der voornaamfte middelen ter bevestiging van het Willekeurig gezag, welk de Koning zig hadt begonnen aan te maatigen (*). In Oogstmaand deezes jaars, werdt, eindelyk, het Verdrag van Vrede, Scheepvaart ■ en Koophandel bekragtigd, welk de Staaten, in Bloeimaand des jaars 1683, getroffen hadden, met Mulei Imad. Koning van Marokko en Fez. Het beftondt uit eenentwintig punten. By het zelve was bedongen „ dat de fchepen „ der ingezetenen van deezen Staat, in zee, „ niet zouden mogen doorzogt worden, door „ de onderzaaten des Konings,- dat, eenig ,, Nederlandsch fchip ftrandende op de kus,, ten van Marokko, het volk niet tot Slaa„ ven zou mogen gemaakt worden; dat gee„ ne fchepen van onderzaaten des Konings „ op buit zouden vaaren, omtrent de kus„ ten deezer Landen, dat de Nederlandfche „ Koop-  LIX.Boek. HISTORIE. 25$ Koopluiden niet verpligc zouden zyn, huns „ ondanks, de goederen van de onderzaaten „ des Konings te koopen; dat de Nederlan„ ders, in geval van Vredebreuke, met hun„ ne goederen en huisgezinnen,vryelyk, zou„ den mogen vertrekken uit de Staaten des „ Konings, en dat Nederlandfche Perfoonen „ of goederen, bevonden wordende in vyand„ lyke fchepen, geen' overlast zouden te ly„ den hebben" benevens meer diergelyke punten, den vryen en vdligen handel betreffende (/). De Staaten deeden, federt, tot bevestiging der Vrede," den Koning eenig gefchenk van fchietgeweer. Doch de Marokfche Gezant, Mahomet H/squiarM, die, in Herfstmaand des jaars ióo'ó, in den Haage kwam, klaagde, dat de loopen der Vuurroers te kort geweest waren , en vorderde honderd roers met lange loopen, waarvan hy een ftaal mede bragt f». Ook meen ik, dat ze hem werden toegeftaan. Te Gorinchem, ontftondt, in de Lente dee- C zes jaars 1684, eenige onlust onder de Wet il houders, die hier, kortelyk, verdient gemeld s te worden. De Drosfaard der Stad Gorin- " chem en des Lands van Arkel plag , oulings, groot gezag te hebben in de Regeeringe der Stad. Hy verkoos Burgemeesters, Schepens en Vroedfchappen; deedt de Vroedfchap, uit zynen naam, vergaderen, en hadt, als een Lid der Vergaderinge, zitting in dezelve. Doch na CO Pote* Du Mont Corps Diplom. Tóm, VU. P. 11. p. C^, C«0 Zit Holl. Merc. va/i iö86. hl. aoj. *6f?4.' nlustea de Re;eringe1 Goriixïeui.  'Ï684. C«; Groot-Plakaatb. IV. Deel, U. 414. co) Zie Retigt van 't Hof gedtukt 1676. en andere StuKkere van dien tyd. 256 VADERLANDS CHE LIX. Mè® na den dood van Willem den II, Prinfe van Oranje , en geduurende de Stadhouderlooze Regeeringe, welke hierop volgde, werdt het gezag des ürosfaards merkelyk befnoeid door de Staaten van Holland, die, in de jaaren 1652 en 1662, verklaarden, dat de Drosfaard, voortaan, geene zitting noch ftem hebben zou ■in de Vroedfchap («). Willem de III, Prins van Oranje, in 't jaar 1672, tot Stadhouder verheeven zynde, ftelde, eerlang, den Heer Lodewyk\ Huigem voor , om , door de Staaten, tot Drosfaard te worden aangefteld : gelyk gefchiedde. En deeze, diep ftaande in de gunst van.zyne Hoogheid, zogt zig, door den tyd, te heriteilen, in 't gezag, welk de Drosfaarden, oulings, gehad hadden. De verkiezing van Burgemeesteren, Schepenen en Vroedfchap gefchiedde, nogtans, door den Stadhouder. Doch, tusfchen de Wethouderfchap en den Drosfaard Huigens, rees, door den tyd, zulk een hevige twist, dat deeze eerst in zyn ampt gefchorst, en daarna, door 't Hof van Holland, in eene merkelyke geldboete, verweezen werdt (0). Sedert, nam hy zyn ampt wederom waar, tot klein genoegen der Regeeringe. Doch zyne Hoogheid hieldt hemde hand boven 't hóófd. In Grasmaand deezes jaars 1684, borst het fmeulend misnoegen wederom uit, ter gelegenheid der aanfteliinge van Kapiteincn , Luitenants en Vendrigs der Schutterye, waartoe, beide door den Drosfaard  LIX.Boek. HISTORIE. &5f faard en door de Burgemeesters, Vroedfchap belegd was. De Drosfaard hadt de Vergadering tegen tien , de Burgemeesters tegen elf uuren famengeroepen. De meeste Leden van de Vroedfchap verfcheenen , op de aanzegginge des Drosfaards, op 't Stadhuis : doch de Burgemeesters hadden de Vroedfchaps Kamer doen fluiten , en de fleuteis naar zig genomen. Men liet dan de deur opfteeken, en tradt, terftond , tot de aanftelling der Burger-Officieren , die ook, zonder uitftel, beëedigd werden : waarna de Drosfaard vertrok. De Burgemeesters en nog vier Vroedfchappen , toen in de Kamer gekomen zynde , wilden tot de verkiezing van Burger-Officieren overgaan, toen zy Vernamen , dat het werk reeds verrigt was. Hierop Ontftondt veel hevigheid, tot zo ver zelfs, dat een Burgemeester en een Vroedfchap genoegzaam handgemeen raakten. Dé Drosfaard beval, des anderendaags, dat elk de aangeftelde Officiers zou hebben te erkennen. De Burgemeesters gebooden het tegendeel , en benoemden nieuwen. Ook klaagden zy aan de Staaten, over den Drosfaard, en over twee Leden uit de Vroedfchap. De Staaten hielden, by voorraad, de oude Officiers in dienst, en deeden 't gefchil onderzoeken door Gcmagtigden. 't Bleef eene geruime wyle onbeflist (p). Ook is 't, zo ver my bekend is, nimmer, volkomenlyk afgedaan. Maar op den1 jp) WtCoX. Bol) 21 Juny 16S3 */. 8i{, 4. 6 , 8 Mey, 3 Juh ■iS..4.«. 210, »i7, oja, ,4o. sjmy. sept. t6ULM-m% 4iS- Aant. van een Rcgtntvïn Deii't ven 27 &ept, t6Sc, njss, tlMU M-..iC. van 1M4. bl. 257. ' XV. DlL*l. R 1684. fitfpraalJ!  a58 VADERLANDSCHE LIX.Boek. 1684. van zyne Hoogheid. Verandering h deVroed fchap te Utrecht. den eerften van Lentemaand des jaars 1686, deedt zyne Hoogheid eene uitfpraak , volgens welke, de Drosfaard bevestigd werdt, in 't regt om de Vroedfchap te beleggen , mids hy 'er Burgemeesteren kennis van gave. Voorts, mogt hy voorftellen in dezelve doen , de befluiten opmaaken , en alles verrigten, wat tot het beleid der raadpleegingen aldaar vereischt werdt Ook werdt hem zitting en flem in Burgemeesters Kamer toegeftaan, en hy behieldt, voor zyn leeven , 't bezit van het geeven van 't Wagtwoord , en het bewaaren van de Stads fleutelen , De Prins van Oranje , oordeelende , naar t , fchynt, dat de Regenten, in fommige Steden, . ten deezen tyde , niet allen even zeer 's Lands best , gelyk hy 't inzag , begreepen en behertigd hadden, befloot, in 't najaar, hier en daar, eenige verandering in dezelven te maaken. Te Utrecht, daar hem, in den jaare 1674, het regt opgedraagen was, om de Vroedfchappen, jaarlyks, of in dienst te houden , of te ontflaan, werden, in Wynmaand, opdengewoonlyken tyd van de verandering der Regeeringe, negen Vroedfchappen verhaten, in welker plaatfen, de Prins anderenaanftelde (f). Doch in de Hollandfche Steden, daar de Stadhouder minder gezag in't aanftellen van Regenten plag te hebben , hadt deeze verandering meer voeten in de aarde: gelyk, omtrent deezen tyd, te Dordrecht en te Leiden bleek. De („) Zit Groot-Plakaatb. V. Deel, U. 72c. > ( /) Holl. Merc. van 1084. W. a6l. Negociat. du Coitit-e d'Avaux Tom, IV. p. 116, aai.  LIX.Boek. HISTORIE. 259 De Vroedfchap of Oud - Raad te Dordrecht beftaat uit veertig Pcrfuonen , by welken nog agt zyn gevoegd , die , door den Stadhouder, uit een driedubbel getal, welk de Gilden benoemd hadden, plagten vei kooren te worden, om , of op zig zeiven, of liever, nevens de veertig Raaden , de Gemeente te verbeelden , voorflagen te doen ter verbetering der Stad , en te ftemmen in de verkiezing van Burgemeesteren. Zv draagen den naam van goede Lui den van Agten, en brengen famen twaalf ftemmen uit, om dat zy, in oude tyden, uit twaalf Perfoonen, plagten te beftaan. De Gilden, die twee-endertig in getal waren, hadden, in Wynmaand deezes jaars, de gewoonlyke Nominatie van vierentwintig Perfoonen gedaan: die, door 't Geregt, den Prinfe toegezonden was (f) , om 'er de Agten uit te verkiezen. Doch zyne Hoogheid , naar 't fchynt, onderregt, dat, omtrent deeze benoeming, eenige kuiperyen en andere onbehoorlykheden zouden hebben plaats gehad, zondt ze den Hove van Holland toe , met verzoek, dat zy hunne Medebroeders in den Raade, Willem Goes, Kornelis Teereftein van Halewyn en Joan Munter, wilden zenden naar Dordrecht, met last om op alles nader onderzoek te doen: gelyk gefchiedde. De dvie Gemagtigden , verzeld van den Griffier Antoni van Kinfckot, kwamen , den tweeden van Slagunaana , te Dordrecht, en ontbooden , zonder de Regeering kennis te geeven , terftond, de Dekens van vier Gilden voor 1 GO t'oitz Negociat. du Comte d'Avai:* Tut». IV. p 115, R 2 1684* lil. VerfchU tusfchen zyne Hoogheid en de Regieringvan Ooi» ilreeht, over de Nominatie der goede Luiden van Agten. De Prins dost Ge» mngtigden uit d.n Hove naar de Stad chikken^ urn onlerzoelr;e doen.  s6o VADERLANDSCHE LIX.Boek. Zy keeren 011verri/iteizaake te fUfi. Bïe vau DorJrec klaagen over hc aan de Staaten, Zy ver dediger Big. voor zig , by welken zy onderzoek begonden te doen, op 't gebeurde. Doch Burgemeesters, hiervan verwittigd, vergaderden den Oud-Raad, zonder uitftel. Hier werdt het bedryf der Gemagtigden van den Hove aangezien , als 't begin van een Regtsgeding , en derhalve als eene verkorting van de Privilegiën der Stede , volgens welken , de ingezetenen alleen voor Schepenen te regt moeten ftaan. Men zondt dan aan de Gemagtigden, en verzogt hen » „ hun onderzoek te willen ftaaken, alzo men „ zulks niet zou konnen gedoogen; even veel „ van wien zy ook derwaards zouden mogen „ gezonden zyn." Men verboodt, vervol-, gens, den Deurwaarder van den Hove, iemant te dagvaarden voor de Gemagtigden , en allen ingezetenen voor hun te verfchynen. De Gemagtigden, dus geftuit in hun oogmerk, en zelfs geene kans ziende , om den Schout der Stad , Willem Stoop, te beweegen , dat hy hun behoorlyken byftand boodt, keerden, genoegzaam onverrigter zaake , te rug naar den Haage Die van Dordrecht, midlerwyl, hteene buitengewoone Vergadering der Staaten hebbende doen befchryven , kladden ernften lyk, over de onderneeming der Gemagtigden, te gelyk begeerende, dat hunne Edele GrootMogendheden hiertegen waakten , voor het toekomende. Doch de Gemagtigden van den Hove, hierop gehoord, verklaarden „ dat zy9 op last van zyne Hoogheid en den Raade , „ te ft) Vaitz Negociat. du Comte »'Avaux, Tom. IV. f. 117é m> 1*3*  LIX. Boek. HISTORIE. 261 ,, te Dordrecht gekomen waren, niet om ee„ nig Regtsgeding aan te vangen; maar alleen om onderzoek te doen op 't gene men „ den Prinfe hadt aangediend , wegens de onbehoorlykheid der benoeminge van goede Luiden van Agten." .Zy voegden'er by, dat diergelyk onderzoèk meermaalen ge„ fchied was in de Steden Haarlem , Amfter„ dam , Gorinchem , Schoonhoven en veele „ anderen , en nooit verftaan, .te ftrekken tot ,, verkorting der Privilegiën , volgens welken ,, de ingezetenen voor Schepenen en Geregten der Steden te regt behooren te ftaan. „ Dat ook zyne Hoogheid, als Stadhouder, „ ontwyfelbaar bevoegd was, om eene Nomi„ natie, welker wettigheid hy verdagt hieldt, „ te doen onderzoeken , eer hy ze , door zyj, ne verkiezing , bekragtigde : alzo 't anders „ ligtelyk zou konnen gebeuren , dat de No„ minatie perfoonen inhieldt, die , uit hoof„ de van namaagfchap, of vreemdelingfchap, „ of om andere redenen , onbevoegd wa„ ren , om tot Vroedfchappen of Wethou.„ ders verkooren te worden ; 't welk aanloopen zou tegen de Privilegiën, welken zyne „ Hoogheid gehouden was te handhaaven." De Staaten van Holland de eene en de andere party gehoord hebbende, verftonden fommige Leden „ dat men het aangevangen on„ derzoek ftaaken; anderen, dat men 'er mei „ de voortgaan moest." 't Belluit werdt verfchooven, tot dat men, in de Vroedfchappen van elke Stad, nader op 't ftuk zou geraadpleegd hebben, Zyne Hoogheid nam, onder- d B. 3 tus- s paai  16f4' fchryft aan de Steden. De Gemagtigden komen , ar dermaal te Dordrecht. s62 VADERLANDSCHE LIX.Boek. tusfchen , de handelwyze van die van Dordrecht zo euvel, dat hy eenen brief zondt aan alle de Steden, waarin hy klaagde ,, dat men, „ zyne goede oogmerken misduidende, hem „ aanmerkte, als hadt hy 't gemunt op het „ krenken en fchenden van de Privilegiën der „ Steden; dat men de Staaten, buitengewoon, „ en in een ongunftig jaargetyde , hadt doen 3, byeenkomen , om hun dit voor te houden ; „ dat men , hierdoor, allerlei gedagten ver„ wekt hadt in 's Lands ingezetenen , welken „ men met vreemde gevoelens tegen hem en „ zynbedryf zogtvoorinteneemen." Voorts, beweerde zyne Hoogheid, dat , zynentwege, te Dordrecht, niets was ondernomen , dan waartoe hy, als Stadhouder, volkomenlyk ger regtigd was door 's Lands Staaten , in welk zyn regt, men hem niet vergen kon eenige indragt te lyden. Wat laater, zondt de Prins dezelfde Gemagtigden nog eens naar Dordrecht , met eenen brief van voorfchryvens ' aan de Regeeringe, waarby dezelve verzogt ' werdt, hun de behulpzaame hand te willen bieden , in het voorgenomen onderzoek. Doch de Regeering bleef beweeren „ dat die van den Geregte , volgens de Privilegiën, al„ leen bevoegd waren , om de Nominatie der „ goede Luiden van Agten te onderzoeken en „ goed te keuren ; dat zulks gefchied was, „ eer men ze den Prinfe hadt toegezonden , „ en dat men, hierom, verzogt en verwagtte, „ dat hy'er de verkiezing uit geliefde te doen, i, of ten mirifte den Geregte kennis gave van „ 't gene hem aangaande de onbehoorlykheid „ der  LIX.Boek. HISTORIE. 26*3 „ der Nominatie, was aangediend." De Prins vernieuwde zyn verzoek, andermaal, in eenen ernftigen brief. Maar die van Dordrecht Honden pal. De Gemagtigden werden genoodzaakt , ten tweede reize , onverrigter zaake, naar den Haage te rug te keeren. Die van Dordrecht vervoegden zig, op nieuws, aan de Vergadering der Staaten , begeerende „ dat „ men hen voortaan beveiligde, tegen dierge„ lyke wettelooze onderneemingen. Doch alzo 99 de Prins beweerd hadt, dat hem , als Stad„ houder , het regt toekwam , om onderzoek „ te doen op de Nominatie, verklaarden zy zig „ genegen , om deswege met zyne Hoogheid „ te komen in eene minnelyke onderhande„ ling , waarin zy hem gaarne alle genoegen „ geeven wilden." Maar zyne Hoogheid weigerde, volftrektelyk, een regt, welk hy hieldt hem ontwyfelbaar toe te komen , in eene zogenaamde minnelyke onderhandeling, in gefchil te laaten trekken. Ook meende hy , dat de Staaten het regt over de verkiezinge der Weth ouderen en 't gene daartoe behoorde zo volkomen hadden opgedraagen aan de Stadhouders, datzy zig, na die opdragt, daarmede , m 't geheel niet gemoeid hadden. Die van Dordrecht verftonden , daarentegen , dat den Stadhouderen nimmer regt gegeven was , om, * op allerlei wyze en naar hun eigen welgevallen, ' onderzoek te doen op de Nominatien : alzo ' van den afftand van zulk een uitfteekend regt* byzonder blyk zyn moest, welk men nogtans 1 niet te voorfchyn bragt. Zy wilden zyne Hoogheid wel niet vergen , dat hy , uit de voorgele 4 wen- 1684. Zy moeten, onverrigterzaake, te rug. Voorflag der Regeeringe, door den Prinfe, van de land geveezen. Quovis vodo £j? ro li bili.  Het Hof ontbiedt eenige Dekt ns in den Haage, en fchóri den Schout |n zyn gnipt. 264 VADERLANDS CHE LIX.Boek. wende onwettige Nominatie , de verkiezing deedt; maar alleen, dat hy den Geregte overleverde de bewyzen , welken hem van de om wettigheid der Nominatie waren voorgekomen : 't onderzoek daarvan, verder, den zelfden Geregte bevolen laatende. Midlerwyl, hadt het Hof eenige Dekens der Gilden van Dordrecht in den Haage gedagvaard , om aldaar te antwoorden op eenige vraagen, die hun, van wege zyne Hoogheid , als Stadhouder » t zouden worden voorgehouden. De Schout Stoop zelf werdt in den Haage ontbooden , en door het Hof, terftond , gefchorst in zynen dienst. Zelfs werdt 'er een ander aangefteld, om't Schouts-ampt, by voorraad, waar te neemen. Doch Stoop beriep zich op den Hoogen Raade, voor welken 't Hof, terftond, gedaagd werdt. Men deedt veel moeite, om den daagbrief te doen intrekken. Maar Stoop, zig met een verzoekfchrift vervoegd hebbende aan de Staaten van Holland, begeerde, dat men 't regt zynen gang Hete gaan. Ondertusfchen hadden Pompejifs Berk , Heer van Goodfchalksoord, , en Samuel Everwyn , Oud-Burgemeesters van Dordrecht, den Prinfe, by gefchrifte, kennis gegeven van de ongeregeldheden , huns oordeels , in 't doen der Nominatie, begaan , en tevens verzogt, dat de goede Luiden van Agten , die, vermids 'er nog geene verkiezing gefchied was, hunne plaats in den Oud - Raad bleeven bekleeden, uit den zeiven, mogten geweerd worden. De Regeering der Stad, door den Prinfe, berigt van dit verzoek, antwoordde „ dat het, haars oordeels 3 onbehoorlykzyn M zpu%  L1X. Boek. HISTORIE. 265 „ zou, de tegenwoordige Luiden van Agten „ te ontiiaan, voor 'er nieuwen verkooren wa„ ren." Ook bleeven zy, met der daad, tot dien tyd toe, in dienst. Op de klagte de,r twee Oud-Burgemeesteren , over de onbehoorlykheden, in de benoeminge gepleegd, zeide de Regeering, alleenlyk, dat zy niets wist te voegen, by 't genezy,desaangaande, zyne Hoogheid en den Staaten zeiven, te vooren, berigt hadt. Evenwel zondt zy, wat laater, Gemagtigden naar den Haage, om met den Prinfe te fpreeken; doch alzo zyne Hoogheid hen niet begeerde te hooren, dan in 't byzyn van Gemagtigden uit den Hove, waartoe zy niet verftaan konden, keerden zy, zonder iet van belang met den Prinfe gehandeld te hebben, in 't begin des volgenden jaars, te rug naar Dordrecht, Zyne Hoogheid, befpeurende, dat de Regeering der Stad by haare meening bleef, befloot, den raad van den Hove in te neemen, over 't gene hem, in het tegenwoordig geval, te doen ftondt: waarop het Hof hem, in een uitvoerig Advi's, den agtften van Louwmaand gedagtekend, vertoonde „ dat, naardemaal „ de jongfte onderhandeling tusfchen zyne „ Hoogheid en de Gemagtigden van Dor„ drecht vrugteloos was afgeloopen, inzon„ derheid, om dat de Gemagtigden verklaard „ hadden, geenen last te hebben, om met zy„ ne Hoogheid te komen in onderhandeling, „ over eenige byzonderheden, de Nominatie „ betreffende; niemant zou konnen agten, dat M de Prins kwalyk deedt, zo hy, zonder zig R 5 « ver. 1684; Die van Dordrechtzoeken vergeefs, met den Prinfe alleen te handelen.1685. Raadvan 'tHofaap zyne Hoog- leid.  «685. * re/ïtmieren. > 266 VADERLANDSCHE LIX.Boek; ,, verder met die van Dordrecht op te hou„ den , een einde van deeze zaake maakte. „ en om hiertoe te komen, moest men, voor „ eerst, de natuur der Regeeringe van Dor„ drecht in aanmerking neemen; en ten ande„ ren, onderzoeken, of aan het Geregt aldaar „ alleen, en met uitfluitinge zelfs vandenStad- houder , het regt toekwame, om de No„ minatie der goede Luiden van Agten te on„ derzoeken en te wettigen. Omtrent het eer„ fte, bleek, dat de Nominatie gemaakt moest „ worden, door Dekenen der twee-endertig „ Gilden, ten overftaan alleen van den voor,, zittenden Burgemeester, verzeldvandeThe„ fauriers en den Sekretaris der Stad; zon„ der dat deezen, of iemant anders eenig deel „ in het doen der Nominatie zeiven hebben mogten: alles volgens de overeenkomst van „ den jaare 1647 , en de verklaaringen en „ veranderingen, daarop gemaakt by het Ok- troi van den jaare 1674. Omtrent het tweede „ punt, was niet minder klaar, dat aan het Ge„ regt van Dordrecht, zynde alleenlyk eene „ Regtbank, ten opzigte der Nominatie, nooit „ eenig regt opgedraagen was, dan om dezel„ ve *~haar te zien, en voorts, zonder uitftel, „ te zenden aan den Stadhouder. En onge„ rymd was 't, hieruit een regt van onder„ zoeken en wettigen, zelfs met uitfluitingvan „ het Hof, den Stadhouder en de Hooge O„ verheid, af te leiden. Naarzien was meer „ niet, dan letten, of de benoemde Perfoo„ nen wel waarlyk op de Nominatie gebragt „ waren. Hierby moest zig 't werk van die „ van  LIX. Boek. HISTORIE. t>6? „ van den Geregte bepaalen, ten ware, ee„ nig verfchil over de Nominatie ontftaande, „ de belanghebbenden, vrywilliglyk, befloo„ ten, zig, deswege, te onderwerpen aan het ,, onderzoek en de uitfpraak van deeze Regt„ bank; waardoor nogtans de kennisneeming „ van hooger Regter niet zou konnen uitge„ fluoten worden. Maar zulk eene onderwer„ ping van partyen was, in dit geval, niet „ gefchied. 't Kennis neemen van de onge„ regeldheden ftondt dan aan den Stadhouder „ en aan Prelïdent en Raaden van den Hove. „ Ook was aan Gemagtigden van den Hove „ gebleeken, dat 'er verfcheiden' ongeregeld„ heden hadden plaats gehad. Men hadt, in „ gevolge van een befluit van die van den Ge„ regte, Overluiden doen ftemmen, welken „ geene Dekens waren. Men hadt eenige De„ kens op 't Stadhuis ontbooden, en gedwon„ gen, hunne gemaakte Nominatie te veran„ deren. Verfcheiden' Schepens hadden on„ der de Dekens gekuipt, om ftemmen te win„ nen , hen , onder anderen , in byzondere „ huizen, ontbiedende, en rykelyk met wyn „ befchenkende. By het doen der Nominatie, „ waren niet de voorzittende, maar de drie „ andere Burgemeesters , de Schout en een " j tegenwoordig geweest. Men hadt „ de Dekens eikanderen doen overftemmen, „ tegen het gebruik. Kortom, daar waren „ verfcheiden' diergelyke ongeregeldheden be„ gaan. En fchoon die van Dordrecht het „ tegendeel, door eene beëedigde Verklaa?, ring der meeste Dekenen, dagten te bewy- „ zen;  ï4s85. iv. De Stad Amfterdam trek de Kreng van Dor slrccht. at5§ VADERLANDSCHE LIX.Boek; „ zen; wist men wel, hoedanige middelen „ men in 't werk gefield hadt, om den Lui„ den deeze Verklaaring, die nog maar al„ gemeen was, af te dringen. Al het welke „ vierkant ftreedt met veele Privilegiën, Ok,, trojen en Wetten, Dordrecht betreffende, „ tot welker handhaavinge, zyne Hoogheid, „ als Stadhouder, verbonden was. Het Hof „ moest dan, tenbefluite, verklaaren, dat'er, „ in de Nominatie, verfcheiden' ongeregeld„ heden begaan waren, welken dezelve on„ wettig maakten; en dat zyne Hoogheid, op „ deeze Nominatie, geene verkiezing behoor„ de te doen." Terwyl het Hof, op deeze wyze, yverde, voor de handhaaving van het Stadhouderlyk . gezag, toonde, de meeste Leden der Vergaderinge van Holland kleine genegenheid, om die van Dordrecht te Herken, in 't gene zy, tegen 't gevoelen van den Prinfe, oordeelden, hun geregtelyk toe te behooren. Eenige weinige Steden hielden egter de zyde van Dordrecht. Amfterdam, voor welke Stad, de Heer Gerard Bors van Waveren, de ftoutmoedigfte, fchryft dAvaux (V), van alle de Amfterdamfche Burgemeesteren, ten deezen tyde, het woord voerde, verftondt, onder anderen, „ dat men de regtspleeging, by 't Hof aange„ vangen, zonder uitftel, moest doen ftaaken, „ en dat men 't Hof zelfs rekenfchap afvor„ deren moest van 't gene, tot hiertoe, in „ deeze zaak, en vooral omtrent het fchor-. (o < Ne^oriat. Twu. IV. p,. 307.  LIX.Boek. HISTORIE. 269 fen van den Schout Stoop, verrigt was (v)." En toen , naderhand , de Prins, van nieuws, Gemagtigden van den Hove, met breeder'last, ichikte naar Dordrecht, befloot de Vroedfchap van Amfterdam, eenpaariglyk, ter Vergaderinge van Holland te doen verklaaren , „ dat het vertrek der Gemagtigden van den „ Hove , in eenen tyd , dat de Staaten over „ 't hangend gefchil raadpleegden, en zonder „ kennis van derzelver Vergaderinge, moest „ aangezien worden , als eene ongeregeldheid „ zonder voorbeeld , en eene onverdraaglyke „ kleinagting voor de Leden van hunne Ede„ le Groot-Mog. Vergadering, die in haare ,, gevolgen geheel verderfelyk was : waarom „ men moest zoeken te wege te brengen , dat ?, de Gemagtigden te rug ontbooden werden , „ en, ondertusfchen, wetteloos verklaard, 't j, gene by hun verrigt mogt zyn. Ook moest „ men den anderen Leden te bedenken geen ven , of het aanzien der Vergaderinge , te„ gen diergelyk eene kleinagting, nietbehoor„ de te worden gehandhaafd (hO«" Wyders , beweerden die van Amfterdam , in een wydluftig Vertoog , welk , den zeventienden van Louwmaand , ter Staatsvergaderinge overgeleverd werdt „ x. dat de Gemagtigden te „ Dordrecht geen onderzoek hadden konnen doen, als Gemagtigden van den Hove, noch „ als Gemagtigden van zyne Hoogheid ; om „ dat het Hof, over de meeste burgerlyke „ zaaken, alleenlyk ter tweeder aanleg, Reg- 93 ter f» Extraft uit de Refol. der Vroedfch. vat) Amfterd. yaa § Jan. Irt85. £«0 Extract als teven van ij Jan. 1C85.  i«85. 270 VADERLANDSCHE LIX.Boek. „ ter ware: en dat zy, zelfs uit den naam. van - „ zyne Hoogheid, geenerlei Regtsgebied mog„ ten oefenen, welk aan den gewoonlyken Reg,, ter opgedraagen was. 1. Dat, de klagten, over ongeregeldheden in de Nominatie, aan „ zyne Hoogheid moetende gedaan zyn , of „ door byzondere Perfoonen, of door eenige „ Dekens zeiven ; men hadt aan te merken , „ dat byzondere Perfoonen zig met de No„ minatie niet te moeijen hadden , en dat de „ klagten der Dekenen , 't zy ze op hunne „ medebroeders, of op den Burgemeester, die „ de Nominatie by woonde, of op die van den „ Geregte zagen , niet behoorden tot de ken„ nisfe van het Hof; maar, ter eerfteraanleg, „ tot die van 't Geregt der Stad. 3. Dat omtrent bet regt van zyne Hoogheid om ken" nis te neemen van de benoeming der goede „ Luiden van Agten , die van Dordrecht vol„ daan hadden , door de aanbieding van rede„ lyke voldoening , zo de Prins hun opening „ geliefde te geeven van de klagten , welken „ hem gedaan waren. 4. Dat, wegens het „ algemeene Regt van zyne Hoogheid, . om onderzoek te doen op Noininatien , naar„ gefpoord moest worden , of hem zulk een „ Regt , in 't byzonder en uitdrukkelyk, was opgedraagen door de Staaten : 't welk men „ niet bevinden zou, gefchied te zyn. Hem was wel het regt van verkiezinge afgeftaan ; „ doch niet volftrektelyk , maar uit eene No„ minatie. En te onderzeilen , dat hy deeze „ Nominatie mogt onderzoeken en afkeuren, „ was zo veel als te onderzeilen , dat hy regt van  LIX.Boek. HISTORIE. aft „ van Verkiezing zonder Nominatie hadt: 't „ welk aanliep tegen het blykbaar oogmerk „ der Staaten. Ook was de tyd om de Ver„ kiezing uit de Nominatie te doen zo kort „ genomen dat 'er geen tyd tot onderzoekenoverfchoot: beweerende ook de Steden „ in 't gemeen , dat zy zeiven de Verkiezing „ mogten doen , zo de Stadhouder dien tyd , „ vrugteloos, verloopen liet. Zo egter on„ der de benoemde Perfoonen, luiden waren, ,, Uit hoofde van derzelver geboorte , ouder„ domof namaagfchap, onverkiesbaar; mogt „ zyne Hoogheid daarop berigt begeeren van „ de Burgemeesters en Vroedfchappen der Ste„ den ; terwyl hy , met andere zaaken , de „ Nominatie betreffende, de Regeering moest „ laaten beworden. Indien egter de èene of „ de andere Stad, fomtyds, eenig onderzoek, „ van wege den Stadhouder of het Hof, mogt » hebbe" gedoogd , ftelde zulks geen' regel „ voor de overige Steden. 5. Dat de opplr„ fte magt des Lands , federt de afzweering „ van Fihps den II, berustte in de Edelen en" „ bteden, of Burgemeesteren en Vroedfchap- ' " pen °e.r „Steden '•> die > de hooge Overheid i „ aan Prinfe Willem den I. hebLnde opge- < „ draagen , na zyn overlyden , niet hadden ! „ kunnen goedvinden, zulk een uitfteekend ' „ gezag te geeven aan deszelfsZoon , Prinfe " 35": f" ï V?-ZXI&5> a«eenlyk aan-, „ gefield was als Stadhouder, op * Lastbrief „ en f Berigtfchrift (i) der Staaten van Hol- \ r,. „. « land ' KlJ ^'e wat wy, over rfeeze aanftellini' hehhen pangemerltt, in het VIII. Deel, bl. Z, ,S, a4. Zy opent ïaare neening, )verhet sezagdet itaaten n der itadhoit» leren* Con$» itsfie.  K85. * Exei c tict -f RegaHen. V. De GS ïnagtigtien va; den Hc doen e« jiituwe Noiuin B72 VADERLANDSCHE LDLBobk? „ land, welken het veranderen, vermeerderen ,, en verminderen van het Berigtfchrift aan zig „ behouden hadden. De volgende Stadhou„ ders hadden gelyk gezag verkreegen, als ,, bunne Voorzaaten ; doch niet dan by op„ dragt der Staaten, die eigenlyk de Prins van den Lande waren, en> niet min dandeGraa„ ven oudtyds , het oppergezag hadden over „ de Stadhouders, aan welken zy egter het .,, * gebruik van verfcheiden' f Heeren-Regten, en onder anderen ook het doen der „ verkiezingen , in hunnen naam en op hun5, nen Lastbrief, hadden opgedraagen. 6. Dat „ hieruit volgde , dat de Staaten kennis nee„ men mogten van zaaken, die aan zyne Hoog„ heid, hunnen Stadhouder, verbleeven waren y „ vooral als 'er verfchil viel, over de uitgebreidheid en paaien van het Stadhouderlylc ,\ gezag , tusfchen den Stadhouder zeiven en H eenig Lid der Vergaderinge. Niemant kon * „ in zulk een geval ? den Lastbrief verklaaren „ dan de Staaten, die den zeiven gegeven had„ den. Ook zou 'er, indien men dit niet wil„ de toeftaan, in het tegenwoordig geval, geen „ Regter zyn, tusfchen zyne Hoogheid en die „ van Dordrecht, alzo 't Hof zig reëds gevoegd „ hadt aan 's Prinfen zyde." Doch eer dit Vertoog ingeleverd werdt, wa« • ren de Gemagtigden van den Hove reeds vertrokken naar Dordrecht. Hier gaven zy den 1 Geregte kennis van de ongeregeldheden , wel- nelcen men , in de Nominatie , meende ontdekt te hebben , den Dekenen der Gilden te gelyk l- das Hellende , tot het doen eener nieuwe l\To- m  XIX. Boek. HISTORIE. «73 minatie. De Regeering, van de andere zyde, beweérende, dat de gedaane Nominatie wettig ware, kon niet bewilligen,, dat 'er eene nieuwe gefchiedde. Ook weigerden de tegenwoordige en jongst afgegaane voorzittende Burgemeester, de Dekens, ten deezen einde, byeen te roepen. De Gemagtigden deeden 't dan zeiven, tegen den agttienden van Louwmaand. Doch de Regeering vérboodt den Dekenert, voor de Gemagtigden te verfchynen. . Eenige weinigen kwamen egter. Maar de Gemagtigden deeden , twee dagen agtereen, alle weer, om een grooter getal te doen byeenkomen : 't welk, eindelyk, gelukte. Zelfs deeden zy dén Drost van den Hove, met eenige dienaars , wandelen voor 't Stadhuis , als ware het om fchrik te verwekken onder eenige Dekens, die voor de Heeren van den Geregte ontbooden waren. Ook verftonden de Gemagtigden, dat de tegenwoordig zynde Dekens de afwezenden vervangen zouden , en eene nieuwe Nominatie doen ; gelyk gefchiedde. Zy werdt, zonder door 't Geregt gezien te zyn , gezonden aan zyne Hoogheid , die 'er , terftond , eene verkiezing uit deedt van agt Perfoonen , welken, daarna, door de Gemagtigden, de eed werdt afgenomen. Te gelyk werdt den Ouden Agten , door eenen Deurwaarder van den Hove , aangezeid , dat zy zig, voortaan, van hunnen dienst zouden hebben te onthouden. Dit gefchiedde, op den eenentwintigften van Louwmaand, 's Daags te vooren , hadt j de Oud-Raad een Vertoog aan de Staaten in- * gefteld , waarby het Advis van 't Hof, waar- ' XV. Deel. S van i :ie mna. ken : waaruit zyne Hoogheid de goede Luiden yan Ag:en verkiest. Die vau 3or- irecht weder- Leggca  2^4 VADERLANDSCHE LIX.Boek, i«85- *t Advis van 't Hof. j van wy boven fV) gewaagden, omftandiglyk, wederlegd werdt. Hier werdt beweerd „ i. Dat „ zyne Hoogheid, noch alleen als Stadhou„ der, noch te gelyk met den Hove van Hol„ land, het regt hadt, om onderzoek te doen, „ over de wettigheid en onwettigheid der No„ minatien in de Steden. Al het regt, welk „ den Prinfe, als Stadhouder, toekwam, be- zat hy alleen uit hoofde van de opdragt der „ Staaten. Doch dit regt van onderzoek was „ hem nimmer opgedraagen. Men zeide wel, dat de opdragt van het regt van Verkiezinge ook het regt om onderzoek op de Nomina„ tien te doen onderftelde. Maar deeze twee „ regten waren zo onderfcheiden, dat hy, die „ 't eerfte opdroeg, moest begreepen worden, „ het tweede te ontzeggen. De benoeming of „ Nominatie was, zo duidelyk, gelaaten aan „ de Steden , als de Verkiezing afgeftaan was „ aan den Stadhouder. Maar 't regt van No„ minatie zou verydeld worden , zo de Stad„ houder de Nominatie mogt onderzoeken en verwerpen. En Nominatie en Verkiezing „ werdt gefield aan byzondere Perfoonen, op „ dat zy beide , onafhangkelyk van elkande„ ren, zouden geoefend worden. De Kiezer „ kon geenerlei regt op de benoeming hebben, „ ten zy het hem uitdrukkelyk opgedraagen „ ware : 't welk, in 't geval in gefchil, geens, zins gefchied was. 'tBeweeren van eenftry, dig gevoelen, welk in't Advis van'tHof ge, fchiedde , verzwakte de gronden van eenen , vryen Staat, ja keerde dien het onderst bo- „ ven;  LIX.Boek. HISTORIÉ. 5, ven: waartoe de Regeering van Dordrecht, „ met hoogagting en eerbiedenis gefproken , noch door vry willige overgifte, noch uitee~, nige andere inzigten , de hand leenen zou. „ Uit den voorfèand van de Privilgien en Ge • „ regtigheden van de Landen en Steden, wel„ ke zyner Hoogheid aanbevolen was, te wil„ len afleiden , dat hy zou mogen onderzoe„ ken , en onafhangkelyk oordeelen , of, en door wie de Privilegiën gekrenkt waren , „ was ver van den weg. De Stadhouder was „ ook tot voorftand van de Hoogheid van den „ Lande gehouden. Maar flondt het hierom ;, aan hem , onderzoek te doen op, en een „ onafhangkelyk oordeel te vellen over zaa„ ken, de hoogheid en opperfte magt van den „ Staat betreffende ? Immers , neen. Wy3, ders, werdt ook ten onregte geoordeeld , „ dat zyne Hoogheid bevoegd was , om on„ derzoek te doen op de Nominatien, om dat „ hem 't gezag was opgedraagen , welk zyne „ Voorouders bezeten hadden. Want, in dit geval, moest Prins Willem de I, die , on- der zyne Voorouders, het meeste gezag ge„ had hadt, niet worden aangemerkt, voor „ zo ver hem de Hooge Overheid des Lands „ was opgedraagen, maar voor zo ver hy ook „ Stadhouder geweest was: in welke waardig„ heid alleen , hy , door zyne nazaaten, was opgevolgd, niet in die van hooge Overheid, 9, welke by de Staaten van den Lande verbleei, ven was: hebbende ook den gemelden Prin- fe het hoog gezag , welke hy hier geoefend „ hadt, niet geoefend als Stadhouder , maaï j, in gevolge van de opdragt der hööge ÖVef- Zy fesS' ken on-, derfcheid tusfchen het ge. zag Van Willem den I. en di.t der volgende Stadhofierëiu  1685. VADERLANDS CHE LIX.Boek? „ heid, hem door 's Lands Staaten gedaan. .A Zyne. Opvolgers , aan welken diergelyk ee„ ne opdragt niet gefchied was, hadden, der„ halve, geen ander dan Stadhouderlyk ge„ zag konnen oefenen : hierin beftaande, dat „ zy, omtrent de Nominatien, konden vor„ deren , dat op dezelven geene anderen dan „ bevoegde Perfoonen, met opzigt op derzel„ ver jaaren, geboorte en maagfchap, gebragt „ werden." Ten 2. beweerden die van Dordrecht „ dat Burgemeesters en Regeerders „ hunner Stad, uitmaakende de Wet en het „ Geregt, alleen bevoegd waren, om de No„ minatie der goede Luiden van Agten naar te „ zien, te onderzoeken en te wettigen. On„ gerymd was het, te onderftellen , dat zulk een aanzienlyk Kollegie niet anders zou te „ doen hebben , dan de Nominatie te ontvan" gen en den Stadhouder over te zenden. Zy ' moesten ze , ten minfte , leezen en onder„ zoeken ; gelyk zy de Nominatie van Sche„ penen , door de Mannen van Veertigen ge„ daan, volgens de uitgedrukte letter der Pri„ vilegien, uaarzien en onderzoeken moesten. 't Woord refumeeren zelf, welk eigenlyk „ hernemen of hervatten betekende, floot een geheel nieuw onderzoek van zaaken in , en " werdt, zelfs in 't gemeen , in den zin van " wettigen en bekragtigen, gebruikt. Zo moest " het ook hier genomen worden. 'tNaarzien, " waarop het Hof dit woord wilde pasfen, was " reeds gefchied door de Dekens zeiven. Ook " was aan die van den Geregte , welken niet " alleen een bank van Schepenen , maar ook £ een Kollegie van Regeeringe waren , het  LIX. Boek. HISTORIE. 377 „ onderzoeken der Nominatie opgedraagen , 5, zonder eenige bepaaling. Voorts vertrouw„ de men niet, dat 'er , omtrent de Nominatie , eenige onbehoorlyke kuipery zou zyn „ omgegaan ; doch , zo 't zo zyn mogt, be„ hoorde de kennis daarvan tot die van den „ Geregte , en kon , niet dan by beroep of „ hooger betrek, voor zyne Hoogheid en den „ Hove, gebragt worden. De Overluiden „ mogten , met goedvinden van de Dekens , „ wel tegenwoordig zyn, by het ftemmen. De 5, andere zogenoemde onbehoorlykheden wa„ ren of onbeweezen, of in een verkeerd licht „ voorgefteld. De beëedigdeverklaaring, des„ wege door de Dekens gegeven , was hun „ ook niet door fiinkfche wegen afgevergd. „ Uit al 't welke, ten 3. beflooten werdt, dat „ het onderzoek, door Gemagtigden van den „ Hove ondernomen, onwettig geweest was; „ en dat dit onderzoek tot die van den Ge„ regte, in de eerfteplaatfe, behoorde. Men „ verzogt, eindelyk, dat de Staaten alles, „ wat, uit hoofde van dit wetteloos onderzoek, „ gefchied ware, wilden vernietigen, en den „ Prins beweegen , om de goede Luiden van „ Agten te kiezen uit de eerfte Nominatie." Doch dit verzoek kwam te laat. Zyne Hoogheid hadt, gelyk wy boven aantekenden, reeds uit de nieuwe Nominatie andere goede Luiden van Agten verkooren; en deezen, verneemende , dat de Oud-Raad , op den drie-entwintigften van Louwmaand, vergaderen zou, vervoegden zig , by tyds, in de Raadkamer, namen 'er zitting, en bleeven 'er, zonder zelfs» .voor eene poos , in 't vertrek te willen gaan , S 3 ter- 1685:  I<85« Zy p!Vtesteerentegen \ bedryf der Geniagtigden varj dan Hove. #9 VADERLANDSCHE LIX.Boek. terwyl 'er , op hunne toelaating , zou geraadpleegd worden. Midlerwyl, liep 'er een gerugt door de Stad, dat 'er een opftand te dugten ware, zo de Agten niet erkend werden. De Drost van den Hove hieldt zig , met zyne dienaars , op en omtrent het Stadhuis, tot befcherming der nieuwe Agten. De Gemagtigden van den Ho,ve bleeven nog eenige dagen te Dordrecht, zo men meende, met oogmerk, om de verkiezing van Thefaurieren ook te doen uitvallen naar hunnen zin. De Pvegeering , geene kans ziende om de nieuwe Agten te weeren , befloot , eindelyk , derzelver zitting in den Oud-Raad en elders aan te zien , onder uitdrukkelyk Protest, welk, den agtften van Sprokkelmaand , ter Vergaderinge van Holland ingeleverd werdt „ dat zy al 't be„ dryf der Gemagtigden van den Hove hieldt l, voor wetteloos en nietig, en dat zy de nieu„ we Agten , in die hoedanigheid , niet kon „ erkennen ; immers niet, zo lang , over 't gefchil, nog geraadpleegd werdt, ter Ver„ gaderinge van hunne Edele Groot - Mo„ gendheden." Doch de zaaken zyn, federt, ïn deezen ftaat gebleeven. De Agten dienden dit jaar, zonder dat zy eigenlyk erkend waren. De Staaten vonden ongeraaden, uitfpraak te doen. Men deedt nog eenig onderzoek , wegens 't gedrag van den Schout Stoop, Doch alles geraakte, eerlang, in ftiïte Som-> fv-) ReW- Holl. 8, 19 Dec- «U- «■ 497, 5j?a, 004. ao HoU M«c. van 1685. U. I.-10Ö. ttagopK. dn: Comte r» A-. VMix Tam. V. *. H5. W*> l23, 134- 142, 148, '53. »?31 jga, 192, 212, 218, aar, 248, 3/3* 343-  LIX.Boek. HISTORIE. 27? Sommigen verhaalen, dat de Raadpenfionaris Fagel geen genoegen fchepte in 't gene zyne Hoogheid te Dordrecht ondernomen hadt, en dat de Prins hiertoe voornaamlyk aangezet geweest was, door den Heere van Halewyn, die Burgemeester Arend Muis van Holy, op wien zyne Hoogheid misnoegd was, om dat hy fterk voor't Beftand geyverd hadt, zogt te doen ontzetten van de Regeeringe; en die voor zig zeiven op 't Raadpenfionarisfchap zou gevlamd hebben. Men voegt 'er by, dat Muis ftaat gemaakt hadt, dat hy door den Prinfe vastgehouden, en naar Loeveftein gevoerd geworden zou zyn , en dat hy zig des getroost zou hebben, indien 't gebeurd wate (2). Doch op deeze byzonderheden is geen volkomen ftaat te maaken. Vast gaat het egter, dat Muis, in't volgende jaar, uit de Regeering raakte. Wy hebben 't gebeurde te Dordrecht wat omftandiger verhaald , om dat het, by veele Steden, gehouden werdt, van verre uitzigt en groot gewigt te zyn. Over de verandering , die , ten deezen tyde , te Leiden , voorviel; zullen wy korter wezen. Hier werdt, in Hooimaand , volgens gewoonte , eene Nominatie gemaakt van zestien Perfoonen tot Schepens : uit welken , zyne Hoogheid de verkiezing van agt dienende Schepens doen moest. Het meerder getal der Vroedfchap, welke hier uit veertig Leden beftaat, hadt niet goed gevonden , op deeze Nominatie te brengen eenige Per- foo- (s) Volcz Negociat. ito Comte d'Avaux Tom. IV. p. I2js Üj6, 14a, soa, 2óü, £7$. Tem. V. p. 232. S 4 i6i$» VI. Verfchil tusfchen zyne Hoogheid en de Regeeringvan Lei' den.  1585. De Prin Verkiest vier Sch jjens bui ten deNi minatie. eSo VADERLANDSCHE LIX.Boek, foonen , die 't minder getal, dertien Raaden fterk , gaarne zou benoemd gezien hebben. Doch om deezen mis te gaan , of om andere redenen , hadt men op dc Nominatie gefteld Nikolaas van Bankhem en Petrus Cunéus: van welken de eerfte den vereischten ouderdom van agtentwintig jaaren nog niet bereikt hadt; de tweede in de Indien geteeld was, van eenen Vader , die , voor en na des Zoons geboorte, te Leiden gewoond hadt; doch geen Burger der Stad , maar der Hooge Schoole geweest was. De Prins kreeg, uit de misnoegde Veertigen , wel haast kennis van 't gebrek, welk men hieldt, deezen twee onbekwaam te maaken , om als Schepens te dienen. Zyne Hoogheid fchreef 'er over aan Burgemeesteren en Vroedfchap , die hem berigtten „ dat aan van „ Bankhems ouderdom eenige maanden ont„ braken; doch dat men, de gevallen gunftig„ lyk willende behandelen , wel meer gewoon geweest was , een begonnen voor een voltrokken jaar te neemen ; dat Cunéus wel buitens Lands gebooren was; doch , zo .„ men hem eenige dagen tyds gunde, aan„ nam te bewyzen, dat zulks hem niet on„ bevoegd maakte, om als Schepen te Lei„ den te dienen : en dat men hierom ver„ zogt, dat zyne Hoogheid de gewoone Ver„ kiezing geliefde te doen , uit de overge; „ zonden' Nominatie." De Prins vondt egter niet geraaden, aan dit verzoek te voldoen: ;*maar verkoos vier Perfoonen uit, vier buiten J_de Nominatie. De Vroedfchap ftondt verfteld over dit laatft», 't welk, meende zy, niet kon  LIX.Boek. HISTORIE. s8r' gefchieden , ten ware de overigen zestien benoemden allen onbevoegd waren , of dat zyne • Hoogheid magt hadt, om ook buiten de Nominatie Schepens te ftellen. Doch van 't een en 't ander verklaarde zy t'eenemaal onkundig te zyn. Ook kwam haar 's Prinfen verkiezing te vreemder voor, om dat hy gefchreeven hadt, dezelve te hebben gedaan , uit de Nominatie , gemaakt in de Vroedfchap der Stad Leiden , onaangezien 'er vier Perfoonen onder de verkoorenen waren , die niet op de Nominatie ftonden. Doch deeze bedenkelykheid werdt, federt, eenigszins opgelost. De dertien Leden uit de Vroedfchap , die met het meerder getal verfchilden , verklaarden , naderhand , dat zy den Prinfe hunne Nominatie hadden toegezonden; alzo zy de Nominatie van 't meerder getal voor onwettig hielden , om dat 'er van Bankhem en Cunéus op ftonden. Op deeze zogenaamde Nominatie van dertien Raaden, ftonden alle de verkooren' Schepens. Zyne Hoogheid hadt ze, voorzigtiglyk, genoemd eene Nominatie, gemaakt in , niet door de Vroedfchap. Doch de meerderheid oordeelde , dat zulk eene ftemming van eenige Leden den naam van Nominatie niet verdiende. Ook merkte men op , dat de minderheid zig zelve geftemd hadt, alzo 'er , onder de dertien misnoegde Leden der Vroedfchap, zeven tot Schepens verkooren waren. Beide de partyen vervoegden zig aan de Staaten van Holland , met vertoogen, waarin elk zyne zaak , ten voordeeligfte, voorftelde. De Schout hadt, ondertusfchen , geweigerd , de nieuwe ScheS 5 pens  aSo- VADERLANDSCHE LIX.Boek; ïcT35. »t Gerch wordt b; gelegd. VIL Oneen heid o der de Leden van H land, pens te beëedigen. Terwyl dit gefchil dus hing, naderde de tyd van't verkiezen der Burgemeesteren, dat, hier, vier maanden na'taanftellen van Schepenen , door den Schout, die van den Geregte, en de Veertigen, gefchiedt. De Prins verzogt, dat men de verkiezing eenige dagen verwylen wilde. Doch men hieldt zulks te ftryden met de Privilegiën. Men tradt dan tot de verkiezing van vierBurgemeesteren. Maar hierover vielen wederom klagten van fomimigen. Eindelyk, werdt het geheele gelchil, " in deezer voege , vereffend door Gemagtigden „ dat van de vier verkooren' Burgemeesters , twee in dit, en de twee anderen, in 't vol„ gende jaar, dienen zouden; dat de Sche„ pens , door zyne Hoogheid verkooren , al» „ len hunne Ampten behouden en beëedigd worden zouden, en dat de Schout, die, om 't weigeren der beëediging, eenigen tyd ge„ fchorst geweest was, herfteld zou worden in „ zynen dienst ) :" waarmede de oneenigheid, tusfchen zyne Hoogheid en die van Leiden , meest tot genoegen van den eerften, werdt weggenomen. Zo dra was, in 't voorleeden jaar, het Ver8- drag tusfchen Frankryk en de Staaten niet gel" flooten, of men begon, ter Vergaderinge van Holland , te fpreeken van eene afdanking on>1- der 't Krygsvolk van den Staat. De Stad Am°- fterdam hadt fterk gedrongen , dat men eenen aan- fa") Misfwe van zyne Hoogh. ren 3 Sept. en van de Cadeput. van Anift. van 17 Qctnb. 16T.5. wSS. Holl. Merc. van i68s. bl. a4i).a<5s- Fi'$eU met ks Negociat- du Comte D'Avaux Tam. IV. p. 6i,77,8 '87 •  LIX.Boek. HISTORIE. 20*3 aanvang maaken moest met de afdanking dor knegten, die, onlangs, tot het voltallig maaken der Kompagnien , waren aangeworven. Poch de andere Leden hadden verftaan, dat men zulks niet behoorde te doen, zonder, hierop, vooraf, 't gevoelen van zyne Hoogheid te hebben ingenomen. Maar de Prins hadt geoordeeld, dat men om geene afdanking behoorde te denken, dan na dat de rust tusfchen Frankryk en Spanje, en tusfchen het Duitfche Ryk en Frankryk, herfteld zouzyn. Ookwas dit aangeworven .volk, niet voor 't einde van Wynmaand, afgedankt, door den Prinfe, op last der algemeene Staaten. Doch die van Friesland deeden zeiven de afdanking van 't volk, welk ter hunner betaalinge ftondt, door aangeftelde Gemagtigden; onaangezien de algemeene Staaten hun ernftelyk vermaand hadden , zulks door zyne Hoogheid te laaten verrigten Doch toen zyne Hoogheid en de Raad van Staate, op het einde des jaars, den gewoonlyken Staat van Oorloge hadden ingeleverd, rees 'er by de byzondere Gewesten, aan welken dezelve, volgens gewoonte, gezonden was, bedenking op verdere afdanking. Men bevondt, dat 'er, op deezen Staat van Oorloge , maar weinig minder manfchap gebragt was, dan men, voorleeden jaar, in dienst gehad, of betaald had. Amfterdam drong, ter Vergaderinge van Holland, fterk op vermindering der Land-, en vermeerdering der Zee- f20 Ho'!. M rc. van 1684. bl. a'o.itfi. Negociat. du Comte D'Avaux Tom, IV. p, j37. IÖ85: ver den Staat van Oorloge. \m (leria ra iringtop /enniniering,  1685- der Land-, en vermeerdering der Zeeiuagt. Ï84 VADERLANDSCHE LIX.Boek Zeemagt van den Staat. De Afgevaardigden deezer Stad merkten aan „ dat de lasten, die „ thans door de ingezetenen gedragen wer„ den, driemaal meer bedroegen, dan men, „ door den Landbouw, uit den grond van 't „ Gewest, trekken kon; dat deeze lasten eer„ der verligt dan verzwaard behoorde te wor„ den, doordien de ingezetenen, ter oorzaa„ ke van 't verval der Scheepvaart en Koop„ handel, minder zouden konnen opbrengen „ dan voorheen. Vooral, moest men zig te „ Lande niet zo fterk gewapend houden; maar „ eerder 's Lands Zeemagt herftellen. Hier„ door zou men den Staat ontzaglyk maaken „ voor denabuuren. Engeland deedt zulks, ,, zonder byna eenige Landmagt op de been „ te hebben. Dit voorbeeld moest men vol„ gen , en , nevens de Bondgenooten, mees', ters ter zee zoeken te worden. Beklaaglyk s „ was 't, dat men, federt tien of twaalf jaa„ ren, zo veele millioenen gevorderd hadt, „ tot onderftandgelden en tegenweer te Lan„ de, en dat men, ondertusfchen, de Zee„ magt hadt laaten vervallen. Venetië hieldt „ ook geene geduurige Landmagt op de been, ., en fteunde voornaamlyk op zyne Zeemagt. I, Men behoorde hier dan de Landmagt te „ verminderen, gelyk Frankryk, onlangs, ge„ daan hadt. Spanje maakte ook misbruik van „ de groote Landmagt van den Staat, en wa„ pende zig minder, naar gelang dat wy fter„ ker gewapend waren. Bezoldigd Krygsvolk „ was hier zo noodig niet, om dat men de Burg:ry in de Steden, aangelokt door eene „ mini  LIX.Boek: HISTORIE. Q$g „ minzaame Regeering, en geoefend in den „ Krygshandel, zou konnen gebruiken tot be„ fcherming der Steden, en, alleen by 't op„ komen van eenen oorlog, nieuw Krygsvolk „ aanwerven. Op deeze wyze, beftondt het „ Gemeenebest van Zwitferiand. De Land„ magt van den Staat moest dan vooral niet „ te talryk zyn, en op 't zuinigst onderhou„ den worden. Men moest overleggen, of men de wedden van 't Krygsvolk ook naar „ reden zou mogen verminderen, in tyd van „ vrede. Ook ftondt, ten opzigte van't be„ kostigen van Vestingwerken, te bedenken, „ of men den Staat, van de zyde der Spaan„ fche Nederlanden, niet zou konnen aan„ zien voor beveiligd, zo lang dezelven in „ handen van Spanje waren; uitgenomen dat j, men voor de Plaatfen, aan gene zyde der „ Maaze en Schelde gelegen, en voorM^as„ tricht zou moeten zorgen. En zo Frank„ ryk de .Spaanfche Nederlanden overmeeste„ ren mogt, kwam in overweeging, of men in „ ftaat zou zyn, om de bezettingen van Maas„ tricht, Graave, Heusden,Geertruidenberg, „ 's Hertogenbosch, Breda, Willemftad,Klun3, dert, Hulst,Sluis, Bergen op Zoom enSas„ van Gend te onderhouden, en te gelyk or„ de te ftellen op de befcherming van den Ryn „ en Ysfel, en andere oorden daaromtrent: „ en of, door het diepen der ftroomen , het „ onder water zetten van .Holland, en 't in„ houden van zulke Plaatfen over de ftroo" ?eilt> welken best gelegen waren, om op «■ den Brabantfchen en Vlaamfchen bodem te j» ge-  i«85» en beweert , dat men in tyd van vrede, maat dertigduizendman Landmagt in dienst be hoort te hebben. VHT De Ed len we dcrlcg- onderhouden, dat men tegen eenen magtigen nabuur, beftaan kon, en moest meest ftaande gehouden worden, door het belang, leverde Amfterdam een ontwerp in, volgens 280- VADERLANDSCHE LIX.Boekï geraaken, de veiligheid van den Staat niet, „ onkostbaarder dan tegenwoordig gefchied„ de, zou konnen bezorgd worden." Wat laater, leverde de Stad Amfterdam nog een Vertoog ter Staatsvergaderinge over, waarin beweerd werdt, dat men, in tyd van vrede, niet meer dan omtrent dertigduizend man behoorde op de been te houden,gelyk men 't, najt eindigen van den Spaanfchen oorlog, in 't jaar 1650, begreepen hadt. „ De gelegenheid van „ den Staat was, zeide men, nu voordeeliger ' „ dan toen. Toen moest men de grenzen ver„ fterken tegen Spanje. Nu hadt Spanje zelf „ groot belang by de behoudenis van den Staat, „ en zyne Nederlanden verftrekten ons tot ee„ nen voormuur. De Koophandel en Scheep» vaart en de waarde der vaste goederen waren, „ daarentegen;, federt de Munfterfche Vrede, „ wel tot op de helft verminderd. De Staat ftak „ veel dieper in fchulden. Men moest zig,der„ halve, ontlasten van een goed deel Krygs„ volks. Men kon toch nooit zo veel volks „ onderhouden, dat men tegen eenen magti„ gen nabuur, beftaan kon, en moest meest ftaande gehouden worden, door het belang, „ welk andere min magtige nabuuren hadden „ by de behoudenis van den Staat." Voorts, leverde Amfterdam een ontwerp in, volgens welk, men de Wedden der Overften van 't Krygsvolk, welk men in dienst hieldt , nog merkelyk zou konnen verminderen, Maar de Ridderfchap en Edelen van Hol;' land zagen 't ftuk heel anders in, dan die van Amfterdam, Zy ftonden wel toe „ dat de vei- „ fter*  LIX. Boek. HISTORIE. 287 • „ fterking der Zeemagt noodig ware; maar „ de Landmagt moest, haars oordeels, niet „ zo geweldiglyk verminderd worden. De bui„ tengewoone lasten, federt het jaar 1672, op „ de Gemeente gelegd, dienden om de renten „ der Penningen, in dat jaargeligt, niet om „ het overtalhg Krygsvolk te voldoen. Ook „ was de vierhonderdfte penning, in'tjaar 1681 „ toegeftaan, befteed, om Amfterdam te vol„ doen, wegens verfchot, gedaan, tot het „ maaken der Muider - fluis en 't verbeteren „ de Dykaadje daaromtrent; waarby deeze „ Stad nogtans zelve het meeste belang hadt. „ Men wilde nu geen meer volks in dienst „ houden, dan, na 't fluiten der Nieuwmeeg„ fche Vrede, ook met bewilliging van Am„ fterdam, noodig was geoordeeld, tot be„ veihgmg van den Staat. Gaarne ftondt men „ toe, dat 's Lands Krygsmagt die der mag„ tige nabuuren niet zou konnen evenaaren, „ en dat men zig, daarbenevens, door goede „ Bondgenootfchappen, fterken moest: maar „ de ondervinding van 't jaar 1672 hadt ge„ leerd, dat de hulp der Bondgenooten of „ niet of fpade bykwam, en dat eene aan„ zienlyke Landmagt den Staat veel waardig „ geweest zou zyn. Ook kon men geene re„ kening maaken op Bondgenootfchappen, als „ men zig zeiven niet hieldt in goeden ftaat „ van tegenweer. Zy, Edelen, hadden altoos „ zugt getoond, om den handeldryvenden en 3, zeevaarenden ingezetenen voordeel te doen, „ door t handhaaven der Zeemagt, en door t» c fluiten van voordeelige Verdragen mee « en niet, zo als , voor 't jaar 3, 1672 , te gefchieden plag : toen de fol- daaten hunne hooge ën mindere Overften „ niet kenden , jaaren agtereen , in dezelfde Plaats, lagen ; burgers werden èn burger,ï neeririgen deeden-. Zyne Hoogheid hadt» door't geduurig verleggen van't Krygsvolk , „ en door de Overften te verpligten , om zig „ te onthouden by hunne 'Regementen , de ^ Landmagt zeer veel verbeterd. Maar hier», uit volgde ook , dat men de Wedden der? XV. Dy%h, T „Over*  sec. VADERLANDSCHE LIX.Boek; 1625. De Staat van Oorlogewordt aangenomen. IX. De Keizer verzoekt de Staaten; BK on- „ Overften of Soldaaten niet behoorde te be„ fnoeijen ; konnende de mindere Officieren „ naauwlyks beftaan van hunne Wedden , en „ zynde de Wedden der hooge Krygsbevelheb„ beren reeds op een derde verminderd." De redenen der Edelen, en vooral, de bedekte en openbaare poogingen van zyne Hoogheid , hadden zo veel indruk op die van Amfterdam , dat zy , 2y3, 3C>§ , 3'1 » 317 > 322 , 341. en Hottg Mere. van 1685. W, 106-128.  UK. Boek. HISTORIE. S9Ï nog eenige agterftallen der onderftandgelden , by het Verbond van den jaare 1673 beloofd. Doch de Staaten , door't belang van den Koophandel , verbonden , orn geen misnoegen te verwekken met het Turkfche Ryk , weezen 's Keizers verzoek van de hand. Zy gaven den Refident te verftaan ,, dat men, op zyne ver„ toogen, geen gunftig befluit neemen kon', „ om dat men voorheen vastgefteld hadt, „ met het begin van 't jaar 1675, geene on- j „ derftandgelden meer te betaalen aan den : „ Keizer, 't Was wel waar , dat men ze aan 1 „ Deenemarke , Brandenburg en Lunenburg ! „ betaald hadt, tot het einde van 't jaar 1676, „ en aan de Bisfchoppen van Munfter en Os„ nabrugge , tot na 't fluiten van de Nieuw„ meegfche Vrede. Doch deeze Mogendhe* „ den hadden den Staat meer dienst gedaan „ dan de Keizer, die't Verdrag, in veele op„ zigten , niet naargekomen was. Voorts , „ hadt men reden om te dugten , dat de Ne„ derlandfche Koopluiden in Turkye mishan„ deld zouden worden , zo de Staat den Kei„ zer onderftand in manfchap toezondt. 't „ Welk men nog te minder doen kon, om dat „ deeze onderftand ook tegen den Tekeli en „ tegen andere Hervormden in Hongarye zou „ moeten gebruikt worden. Alle welke re„ denen, gevoegd .by 't onvermogen van den „ Staat, hunne Hoog-Mogendheden verhinderden, den Keizer, verder dan tot het „ begin van 't jaar 1675, eenige onderftand„ gelden te voldoen." Doch Kramprigt was Jcwalyk genoegd met dit antwoord. Hy meenT o de, [lerftanct epen ien Turlt ;n volloeninfï.:euiger ïgterllal» er. ->eSta*. en vvy:en dit 'erzoeü ran'de rand.  492 VADERLANDSCHE LIX.Boek; 1685. x. Verdrag met den Keurvor van tiran denburg de „ dat men zig aan de Verdragen moest „ houden , gelyk de Keizer , zeide hy, ge„ daan hadt; dat de Staat wel volk onder „ andere vendels fteeken kon , zonder den „ Koophandel in Turkye eenigszins te bena„ deelen , dat de muiters in Hongarye zo wel „ Katholyk als van andere gezindheid waren, en dat zy niet beoorloogd werden om den v Godsdienst; dat, eindelyk, de Staat ver- mogens genoeg hadt, om den beloofden on- derftand op te brengen , 't zy in Geld , of „ in Obligatien , Salpeter , Buskruid of an- dere Krygsbehoeften : waarmede zyne Kei„ zerlyke Majefteit zig te vrede wilde hou- den (e)." Maar zyne redenen vonden geenen ingang. De Staaten bleeven by 't genomen beiluit. Met den Keurvorst van Brandenburg, ftondt het gefchil over de onderftandgelden , waarvan wy elders (ƒ) gewaagd hebben, ook nog %nvereffend. Doch in Oogstmaand , kwam men , in den iHaage , overeen „ dat de Staa„ ten den Keurvorst, tegen alles, wat hy van „ hun zou mogen te vorderen hebben , vier„ honderd en veertigduizend Ryksdaalers vol„ doen zouden , honderd en vyftigduizend „ Ryksdaalers binnen eene maand , en de overigen tweehonderd en negentigduizend, „ in den tyd van tien jaaren." Ten zelfden tyde, werdt het Verdrag van den jaare 1678 (g) , in alle zyne deelen , voor nog twaalf jaa- (-<•") Hn]1. Merc. van 1685. M. 128-131. ( n LVH. Hoek, tl. 18. (g) Zie XIV. Dtel, U, 472. '  LIX. Boek. HISTORIE. 293 jaaren, vernieuwd (6). De verandering, onlangs in Engeland voorgevallen, van welke wy, terftond, nader fpreeken zullen, hadt gelegenheid gegeven, tot deeze vernieuwingedes Verbonds van'c jaar 16 fè. D'Avaux hadt, zo hy fchryft, voor eene geringe fomme , terftond, een affchrift weeten te bekomen van dit Verdrag, welk hy aanmerkte, als regtftreeks ftrydig met de belangen van den Koning, zynen Meester (f). Ook fpoorde hy deezen, een en andermaal, aan, om de wapenen op, te vatten tegen de Staaten, hem verzekerende dat de Prins van Oranje, in zulk een geval, gefchaapen ftondt, al zyn gezag te verliezen. Doch de Koning verftondt, in tegendeel, dat het bcoorloogén der Staaten de regte weg was, om 's Prinfen gezag in top te vyzelen (k). De Koning van Deenemarke hieldt, tendee- i zen tyde, ook om agterftallen der. beloofde on- 1 derftandgelden aan by de Staaten , weigerende 1 een Verdrag van Koophandel, welk, in't voor 1 leeden jaar, getroffen was, te bekragtigen, en een nader Verbond te fluiten met de Staaten , zo lang hem geene voldoening gegeven werdt. Doch de Staaten hadden geene ooren naar zynen voorflag. De Deenfche Gezant, Baron Juel, werdt, hierop, te rug ontbooden: en de onderhandelingen tusfchen Deenemarke en deezen Staat, voor eene wyle tyds, afgebroken (/). Doch '*) Votez Dit Mont Corps Diplom. Tom. VU. P. II. p. n6. linll. fóerc van 1685. U. iji. Zie ook Noml. 2eel. 1685. W. 167. £i) Negnciat. du Comte 11'avaux Tm v. p. is8, 140. (* j Negociat. du Comte d'Avaux Tom. V. #. 73, 86. (.ij HulJ. Merc van lO'ir,. tl. ' T 3 i6Sg. ingmet )eenelarke.  eq4 VADERLANDS CHE LIX.Boek, I«8j. ïlandeling met Spanje. Los gelugt van eene voorgen o ïiien vervreemding der Spaanfche Ne«Jerlantien. Cicnu» pebora-' harde rd. Doch terwyl de Staaten , van verfcheiden' kanten , om het voldoen van de agterllallen der beloofde onderftandgelden gemaand werden , hielden ze, by 't Hof van Madrid, aan, om betaalinge van't gene de Koning den Prinfe van Oranje en den Admiraliteiten deezer Landen fchuldig was. Maar Spanje wist van geene voldoening. Ook beklaagde men zig, ten Hove , dat de Staaten Maastricht bleeven behouden , tegen hunne belofte. Men flaagde hier, derhalve, kwalyk met handelen. Omtrent deezen tyd, verfpreidde zig een gerugt, dat de Koning van Spanje van zins was, de Spaanfche ^Nederlanden aan 's Keizers Dogter, die met den Keurvorst van .Beieren ftondt te trouwen , ten Bruidfchat af te flaan. Het Franfche Hof vatte hierover argwaan op , en hieldt het te ftryden met het Beftand. D'Avaux leverde 'er zelfs , in Grasmaand, een Vertoog over in, ter algemeene Staatsvergaderinge. Doch de ongerustheid verdween , na dat de Koning van Spanje verklaard hadt „ dat het gerugt van eenen „ voorgenomen afftand der Nederlanden , of ,, der hooge Regeeringe over dezelven , aan „ den Keurvorst van Beieren, voor een louter ,, uitftrooifel gehouden moest worden; en dat „ hy het geflooten Beftand , heiliglyk , dagt „ naar te komen (m)." Toen Lodewyk de XIV, in 't voorleeden jaar, eene Vloot gezonden hadt naar de Middellandfchezee, hadthy, onder anderen, voor, zig meester te maaken van de Stad en Staat van f » ) Zit MM. Merc ven 1685. bl. 135-138.  LIX. Boek. HISTORIE. 295 van Génua, tegen welken hy eenig misnoegen hadt opgevat ( n ). De Stad, hem geene voldoening gegeven hebbende, was jammerlyk gebombardeerd : en hadt, federt, vergeefs, om onderftand aangehouden byde Staaten (0). Doch in Sprokkelmaand deezes jaars, werdt 'er een Verdrag getroffen , tusfchen Frankryk en de Genueëzen Qo): waarmede de vyandlykheden ophielden. De Graaf van Bentheim, wiens kinderen zig nog hier te Lande onthielden , hadt dezelven, federt zyn tweede Huwelyk, onterfd. De Staaten , zulks ongaarne verneemende , zonden, ten deezen tyde, den oudften Zoon, met ernftige brieven van voorfchry ving, af, naar Bentheim ,* op dat hy zig met zynen Vader verzoenen , en verandering in den gemaakten uiterften wil te wege brengen mogt. Doch de Graaf bleef onverzettelyk. De Zoon keerde, onverrigter zaake , te rug in den Haage. Hy en zyne drie Broeders vervoegden zig, in 't volgende jaar, aan de Ryksvergadering te Regensburg , met een wydluftig Vertoog, waarin zy hun goed regt op het Graaffchap verdedigden , en aanweezen , dat zy , alleenlyk uit haat van Godsdienst, onterfd geworden waren Doch dit Vertoog vondt weinig ingang. Sommigen willen, dat de Prins van Oranje, voor zig zeiven ? het oog op het Graaffchap fn) Bornst Vul. I. p. 592. (_o ) flull. Merc. vau 1684. hl. 216-214. C/O Üanisl Journal p. CXLlI, CXLIV. Holl. Merc. y«a ïfift;; lil. 198-204. Cf) Holl. Mare. van 1685. tl. 242-245. vw l(t%6, ii. 191-i Ui- T4 16S5. XL De Staaten tragten den Graaf van Bentheim te verzoenen met zyne kin* deren.  XII. ©vergan; tot eene fchets «Ier veranderingen in Engeland Karet de IJ... flerfc &9<5. VADERLAND5GHE LIX.Boek, fchap Bentheim hadt, en dat hy hierom hadt te wege gebragt, dat de Staaten zjg de zaak der jonge Graaven hadden aangetrokken Doch zulke byzonderheden zyn bezwaarlyk te bewyzen. Wy roeren deeze dingen van klein belang, ; of van geringen invloed op den Staat der Vereenigde Nederlanden flegts aan ter loops , om wat uitvoeriger ftil te fraan op de gewigtige verandering , die, ten deezen tyde, in Engeland voorviel, en waarin de Staaten en de Prins van •Oranje in't byzonder, eerlang, zulk, een. voornaam, belang kreegen.. 't Zal dan der moeitewel waardig zyn , dat wy de beginfels en loopdeezer merkwaardige verandering, hier, eenigzins omftandiglyk, aantekenen. Wy hebben, reeds te vooren, aangemerkt.,, ■dat Koning Karei de II, federt het vernietigen van 't jongfte Parlement, geheel willekeurig geregeerd hadt. Ook hebben wy gezien,, dat hy zig , genoegzaam.eeniglyk , beftieren liet, door den Hertoge van jork, die elk, wie hem tegenftondt, van 't Hof wist te doen verwyderen. De Koning nogtans, te laat befpeurende, dat hy verkeerde maatregels gevolgd hadt, begon ,. omtrent den aanvang deezes jaars, zo men wil, te veranderen van gedagten. Hy nam, meent men, voor,.den Hertog van Jork uit het Ryk te zenden , en een vry Parlement femen te roepen: waardoor de zaaken in 'tRyk. eene gantsch andere gedaante gekreegen zouden hebben. Doch hy leefde niet lang genoeg x ooi ?fcgocast. ia Comte d' Avaux, TuinK V. p\ sao.  LIX.Boek. HISTORIE. 297 om deeze oogmerken uit te voeren. Hy werdt onverwagts overvallen van eene beroerte, waaraan hy overleedt, op den zestienden van Sprokkelmaand (s)', niet zonder fterk vermoeden van vergiftigd te zyn (*). Zyn Broeder, de Hertog van Jork, werdt, terftond na zynen dood, tot Koning uitgeroepen, onder den naam van Jakob den 11. Hy hadt, reeds te vooren, openbaare bclydenis van den Roomsch-Katholyken Godsdienst gedaan, en ging, twee dagen na zyne komst tot de Kroon, openlyk, ter misfe. Ook verfpreidde hy, ten zelfden tyde,dat zyn Broeder Katholykgeftorven was («). Zulk een gedrag, gevoegd by den afkeer, dien men, in 't gemeen, reeds onder de Regeering van Karei den II, tegen hem opgevat hadt, deedt fommigen denken, aan 't verwekken van eenen opftand tegen zyne Regeering, die den hoofdaanleideren zuur opbrak. De Hertog van Monmouth onthieldt zig nog in den Haage; en hadt, dikwils, geheime gefprekken met zyne Hoogheid (y). Doch zo dra hadt Jakob de II. de Regeering niet aanvaard, of men verwagtte, dat hy Monmouth 'bpeifchen zou; weshalve, de Prins van Oranje deezen riedt, dat hy zig naar elders begave. Hy vertrok dan naar Brusfel (vst), doch, zig f O Misfive van den Ambasf. van CiTTEtts van Ti en A. Ftfir. if>85. MSS. r' (t) fUpiN Tom. IX. p. /;6! & fuiv. (u) II/pin Tom X. p. 3. (_v) N.gociac du Cumtë d'Avaux, Tom. IV. *. 077 28. jlfi, 34^. r "» » (*j üurnkt Vol. I. p 624. Ts l6*$, Zyn Broeder Jnkob de II volgt hem op. MonrnouihenArgyle verwekken een'.n opftand tepen zyne Regering.  1685- XIII. Handeling tuslehen de fctaaten , Keurlirandenlnirg, en den l^inle van Oranje. De Prifi: C*j Raww Turn. X. p. 17> J8. n03 VADERLANDSCHE LIX.Boek, zig aldaar niet veilig rekenende, keerde hy, heimelyk, naar Amfterdam, daar hy zig, eenige maanden, verborgen hieldt. Hy hadt, hier, dagelyks, bedekte onderhandelingen met den Graave van Argyle, die, over het zogenaamd Proteftantsch Verraad, te Londen, gevat en veroordeeld zynde, uit de hegtenis ontihapt, en herwaards geweeken was. Argyle bewoog Monmouth, eerlang, om eenen inval in Engeland te doeii, terwyl hy zelf naar Schotland zeilen zou, om aldaar eenen opftand te verwekken, aan welks uitllag men niet twyfelde, gemerkt den algemeenen haat, in welken de Koning gehouden werdt vervallen te zyn (a;). Midlerwyl, verwekte de verandering in Engeland groote opmerking by de Proteftantfche Mogendheden van Europa, en, onder anderen', by de Staaten en by den Keurvorst van Brandenburg. Men was bedugt, dat 's Konings yver voor het Roomsch geloof nadeelige gevolgen hebben mogt voor het Proteftantsch belang in 't algemeen. De Keurvorst hadt, hierom, in Grasmaand, Fuchs herwaards gezonden, niet ilegts om wegens de agterftallen af te rekenen; maar vooral, om te onderftaan, hoe de Staaten en de Prins van Oranje de Engelfche zaaken inzagen; en om, ware 't mogelyk, de verflaauwde vriendfchap, tusfchen zyne Keurvorftelyke Doorlugtigheid en den Prinfe, te herftellen, en het voorige Verbond te vernieuwen met de Staaten. Zyne Hoogheid,  LIX. Boek. HISTORIE. 299 in gefprek geraakt met Fuchs, verdedigde zyn gedrag omtrent Frankryk, waaruit het mees-. te misnoegen gereezen was, met verfcheiden' 1 redenen: onder anderen, ook zeggende „ dat ' „ hy zig, na 't fluiten van het Belland, byna j „ niet gemoeid hadt met zaaken van Regee- ] „ ringe, en zig geheel n mBcungenrklaart gtegen ver nde1 vm 's in feu Zig.  1685 Argyle wordt gevangen , ei se Edei 3co VADERLANDSCHE LIX.Boek, „ derf van den Staat onvermydelyk hielden, „ zo zyne Hoogtteid hun tegenwoordig ont„ viel. De magt, welke hy, boven zyne voor,, zaaten, bezat, was hem, in tyden van oorlo„ ge en beroerte, opgedraagen; doch men kon „ ze, zonder de welvaart van den Staat in de „ waagfchaal teflemen,tegenwoordig,nietver„ minderen," 't Gene, wyders, van wege den Keurvorst van Brandenburg, over de Engelfche zaaken, met de Staaten en met den Prinfe vart Oranje, gehandeld werdt, vind ik niet klaarlyk gemeld. Zo veel is 'er van, dat de oneenigheid, tusfchen den Prinfe en eenige Gewesten en Steden, verdween, naar maate, dat de toeftand der zaaken in Engeland nadeeliger werdt, voor het,gemeen belang der Proteftanten. DAvaux zogt, zo fommigen melden , en, zo als klaar genoeg blykt, uit zyne onlangs uitgegeven' Handelingen, deeze oneenigheid te voeden : doch Fuchs deedt zyn best, om ze weg te neemen. 't Gelukte hem eerlang ook, de Staaten en den Prins, naauwer dan federt eenigen tyd, te verbinden met den Keurvorst, door het vereffenen der gefchillet? over de agterftallen, en door het vernieuwen des voorigen Verbonds (y): waarvan wy, boven (z), reeds gewaagd hebben. De Graaf van Argyle, honderdduizend guldens bekomen hebbende van eene ryke Weduwe te Amfterdam, hadt een' merkelyken 1 voorraad van wapenen en krygsbehoeften i- doen OO PomwKWF Lür. XIX. J. 5,6. p. ma, 1223* fJÓ BLdz. ay.2.  LIX.Boek. HISTORIE. 30 ! doen koopen, op den naam van den Staat van Venetië (a), en fcheepte zig, met denzelven, en eenige Duitfche Overften en Hollandfche foldaaten, op drie kleine fchepen, met welken hy, in 't midden van Bloeimaand, eene Landing ondernam, in 't Noorden van Schotland. Doch hy werdt, hier, eerlang, overvallen, gevat, naar Edenburggevoerd,enopenlyk onthalsd. IVIonmouth was, maar omtrent drie weeken na Argyle, uit Texel gezeild, meteen klein Oorlogsfchip van dertig ftukken gefchuts, en twee andere Vaartuigen (è). Koning Jakob, kennis gekreegen hebbende van zynen toeleg, hadt Ske/ton, die, onlangs, in Chudleighs plaats, herwaards gezonden was, om, uit den naam zyner Majefteit, eene vertrouwelyke vriendfchap op te regten met de Staaten, en met den Prinfe van Oranje (c); last gegeven, om hem hier te doen vasthouden. De Staaten hadden hiertoe verlof verleend : 't welk Monmouths vertrek verhaast hadt. Hy landde te Lyme, „ in 't Westen van Engeland, deedt zig te Taun- m ton uitroepen voor Koning; doch kreeg zo d weinig aanhang, dat men voor eenen flegten v uitflag zyner onderneeminge vreesde. HetD Gefchrift, welk hy, ten deezen tyde, tegen " den Koning, hadt laaten uitgaan, werdt, ook hier te Lande, gedrukt en verlpreid; doch terftond, door 't Hof, verbooden (2Q. «*?mfl\tZm r exi" An,lmf- ,ier Stnate" «» if If.Ks. MS. Kapni Tpm. X. p. in, 27, a3. " J (c) KlIllNiT Pol I. p. 653 t«Q Zie Greut-Piakaatb. IV. Bed, bl. 38*. 1685- aurg ontlalsd. Ion- outh aet zig )or K ring uiticpea.  Ily wordt, onthalsd, 302 VADERLANDSCHE LIX. BokkI Koning hadt, ondertusfchen, een Leger by* eengebragt, met welk hy den Hertoge dags tegen te trekken. De Prins van Oranje zonde den Heer Bentink af aan zynen Schoonvader, om hem, van zynen wege, aan te bieden, dat hy 't bevel wel wilde voeren over 't Koningklyk Leger Doch deeze aanbieding werdt van de hand geweezen: fchoon de Koning zig zeer vergenoegd toonde, over het affcheepen van drie Schotfche Regementen in Staatfchen dienst, welke hy van hunne Hoog-Mogendheden ter leen verzogt hadt (ƒ). De Koning fteld'e den Graaf van Feversiiam aan tot Generaal. De beide Legers raakten flaags, op den zestienden van Hooimaand. Monmouth kreeg de nederlaag, en werdt gevangkelyk naar Londen gevoerd, alwaar hy, na weinige dagen zittens, ter dood veroordeeld en onthalsd werdt (g). Sommigen tekenen aan, dat het gemeen in de Vereenigde Gewesten Monmouth, die den Hervormden Godsdienst be-, leedt, een goed hert toedroeg. Doch de Grooten zouden meer genegenheid getoond heb-, ben, om den Koning te onderfteunen, op dat hy niet in de noodzaakeJykheid gebragt werdt, om hulp te zoeken in Frankryk: in welk geval , men geloofde, dat het met den Hervormden Godsdienst in Engeland gedaan zou geweest zyn. Men vindt ook, dat dAvaux, toen men CO Nf?oc!at. du Comte n'Awx Tom V. p, 84, Qf>. C/i Refol. Gmer. SaWathi 9 juny \6Z. il/V, Refol. Holk k Jtiny 168^. bl, 276. Negociat. dn Comte d'Avaux, Toni, V. p- so, ' 2- (£J Burnet Vil I. p. 604-646. Rapin Tom. X. p. i6'2g.  LIX.Boek:. HISTORIE. 303 men in den Haage kennis kreeg van Monmouths onderneermng, gezeid zou hebben,''dat Oranje veter herfens hadt dan deeze O). De Staaten hadden, midlerwyl, beflooten, een buitengewoon Gezantfehap te zenden naar Engeland, om Jakob den. Ü. geluk te wenfchen met zyne komst tot de Kroon (7), en , om de Verbonden, voor deezen met Karei den 1 U. gemaakt, met hem, te vernieuwen (k\ Tot dit Gezantfehap werden benoemd Jakob , Pry heer van fPasfenaar en Duivenvoorde; der Staaten gewooniyke Ambasfadeur, Arnoud van Otters,enhverard vanWeede, HeervanDykveld. De Gezanten vertrokken, in den Zomer, naar Londen, en fommigen vernaaien , dat fe, S*e' byzonderlyk/gelast was van den p j ™ °ranJe, om deszelfs vrienden, in ï PrS' tC ,verzekc™ van zynen yver voor KerSffntSC^gel°0f- Ook zou hj, om de van de hulpe van eenen Utrechtfchen Predif^^tri lch£f derften en bedreevenflen in hebben (/> Doch van deeze laatite byzonder- heid y( O Jj*»*. * Co,Hte ,,Av4tó| & IV. f. 3o<. «A, CO Ficius wordt hy genoemd , in de m. ■ 1 Conue d'Avaux. OntetvwOM WgWtat. du 1685.' XIV. fiezantPchap der Siaaten >aar En;eland.  SÖ85- Klagten van Jakob den li. over Amfter* dam. De Aimiralitetaldaar ei «ie Reneerinzder. Stad verdedi zig. (m~) Poier Negociat. du Comte n'Avaux Tom. V. p. iG.ar» ki ic/<. 076. Df. Choisy Memuir. Tom. II. p 20. (« ) Negrciatle du Comte n'AVM* Tom. V- p 0«. CO Ucfok BA 7 >»v .08*. M *7*. Kefo! Gener. J«* .y*a/i6a5. Verbaal da ÜJur. Amb. naar Engel. m. 304 VADERLANDSCHE LIX.Boek heid heb ik geene genoegzaams verzekering» De Gezanten waren zo dra niet in onderhandeling getreden met Koning Jakob, of de Engelfche Staatsdienaars, en de Koning zelf klaagden zeer, over den onderftand, dien men Monmouth en Argyle, hier te Lande, verleend hadt. Veelen fielden vast, dat de Prins van Oranje de hand gehad hadt in de uitrusting, die, ten behoeve van den ongelukkiger! Hertog, te Amfterdam,gefchied was Qfi) Ook meenden fommigen, dat zyne Hoogheid alleen van gedrag was veranderd, na dat Monmouth zig voor Koning hadt doen uitroepen, 't welk de Prins niet fcheen verwagt te hebben O). Doch aan 't Engelfche Hof fprak men, ut *t eerst, niet van den Prinfe. Alleenlyk, werdt 'er geklaagd over de Stad Amfterdam, die 't fchip den Heldereuberg ,welk van eenen Klaas Jakobszoon de Fries gekogt, en waarmede Monmouth, federt, vertrokken was, niet in beflag genomen hadt, fchoon 't, door den Engelfchen Gezant Skelton, verzogt, en door de Staaten belast geweest was (o). Maar de Adt miraliteit te Amfterdam, welke deeze befchui1 diging, eigenlyk, betrof, verdedigde zig,eer lang, omrtandiglyk. Zy wees aan „ dat, den Engelfchen Gezant geene behoorlyke aan " wyzing hebbende konnen doen, waar het " fchip de Heldereuberg en nog drie andere " e ,„ fche-  LIX.Boek. HISTORIE. $ö$ s, fchepen te vinden waren , zy buiten ftaat „ waren geweest, orn het begeerde beflag ter „ uitvoerige te doen brengen , onaangezien „ zy, daartoe, terftond, de vereischtepoogin,, gen hadden aangewend (p)." De Regeering der Stad, daarenboven, befchuldigd wordende in Engeland, dat zy Monniouths verblyf in Amfterdam , en zyn vertrek van daar, met goede oogen, aaangezien hadt, en nog tegenwoordig een groot getal van Engelfche we* derfpannelingen ophieldt, onder welken , zekere Abraham Kick ( 3 ) met naame gemeld werdt; lcareef, tot haare verdediging „ dat „ zy zo dra niet vernomen hadt, dat zeker „ fchip, de Helderenberg, voorde Stad lag, „ in meening om, met krygsbehoeften, te „ vertrekken naar Engeland , of zy hadt den „ Waterfchout gelast, 't vertrek van dit fchip, ,, geweldiglyk , te beletten ; doch de Schout „ was, ongelukkiglyk, te laat gekomen, zyn,, de 't fchip , drie dagen te vooren, reeds „ vertrokken. Dat zy, wyders, wel wist, dat „ Monmouth zig eenen geruimen tyd in den „ Haage hadt opgehouden ; doch niet, wer„ waards hy zig, federt, begeven hadt, en of. „ hy in Amfterdam geweest ware, of niet. Dat „ zy, op 'sKonings begeerte, onderzoek naar „ Monmouth gedaan hadt , met meening om „ hem f /O Misfive der Ailm. te Amft. ->an 10 Juny i6Z$. in de Refol. Gentr. Luna 75 July idü^. MS. (3) Deez' werdt, in den jaare 1690, door Koning Wiliem aangelleld, tot Conful der Engelfche Natie, t« Rotterdam. Refol, Holl. 30 Maart iópo. bl. 154, XV. Deei,. V  306 VADERLANDSCHE LIX-Bosc iö?5. »> hem de Stad te doen ruimen , zonder hem —— „ te hebben konnen aantrelFen. Dat, einde,, lyk , Amfterdam , gelyk alle andere Koop- fteden, vervuld was met allerlei flag van menfchen, en onder deezen ook met zuiken, „ die niet altoos met de vereis chteregtmaatig- heid oordeelden , over de handelingen van „ uitheemfche Mogendheden : zy deeden 't „ zelfs , dikwils, niet, over die van hunne „ eigene Overheid. Doch hier kwam te pas het oude zeggen regium est, benefacere & „ male audire , [ dat is, '/ is 't lot der Vorften ., „ wel te doen , en gelasterd te worden-] : 't welk ,, egter niet gezeid werdt, om dat men onge„ zind ware, te waaken tegen den hoon en de „ beledigingen , die iemant, in Amfterdam, „ den Koning van Groot - Britanje zou mo- gen willen aandoen : hiertoe zou men al„ toos overboodig blyven, terwyl men ver„ trouwde , dat de gegeven' redenen van ver„ ontfchuldiging 's Konings misnoegen tegen „ de Regeering zouden doen bedaaren (//)." De buitengewoone Ambasfadeurs hielden deeze redenen den Koning voor , by bekwaame gelegenheid. Ook fcheen hy 'er zig mede te laaten vergenoegen, tot zo verre zelfs, dathy, eerlang, zekeren Izaak de Bra, die voor Heelmeester op den Helderenberg gevaaren hadt, en, na dat Monmouth aan land was gezet, met het fchip, verzeild was naar Bilboa, van waar men hem geboeid naar Engeland hadt gezonden; (q) Misfive vsn Burgcm. van Arafl. e En. eifchen rordeu  1(585. yerdreeven uit Bftllf.lM. De En- gelfche Maatfchappywyi zuili dc-n onzen, 310 VADERLANDSCHE LIX Boek, nen, die zynen Vader geholpen hadden, hun, en in 't byzonder den Engelfchen , terftond , allen handel en verblyf in Bantam verbieden. Ook liet hy de Engelfche vlag, die van 't huis van eenen hunner Koopluiden waaide, wegneemen. Alle de Engelfchen, die zig op Bantam bevonden , werden , met Nederlandfche fchepen , gevoerd naar Batavia. De oorlog tusfchen den Vader en den Zoon duurde nog eenigen tyd. Doch de oude Vorst werdt, eindelyk, met hulp der Maatfchappye, t'eenemaal overwonnen; in 't gebergte, werwaards hy gevlugt was , gevat, en naar Batavia gevoerd 5 daar hy bewaard werdt (#). De Engelfche Oostindifche Maatfchappy hadt, ondertusfchen, zo dra geene kennis gekreegen van 't verdryven haarer bewindsluis den uit Bantam , of zy klaagde Koning Karei, „ dat de onzen , federt drie jaaren , de twee „ Koningen van Bantam hadden gezogt te „ beweegen , om alle andere Europifche vol- ken uit hun Land te verdryven; in welk ge„ val, zy aannamen, de Peper een agtfte hoo„ ger te ontvangen. Dat zy den ouden Ko„ ning, die zynen Zoon de Regeering niet „ volkomenlyk hadt afgeftaan , niet hadden „ konnen beweegen ; doch dat de jonge Ko,, ning zig hadt laaten ompraaten ; dat de ou„ de Koning, hierop, met een Leger, in Ban„ tam gekomen ; doch door de Nederlanders „ gedwongen was te wyken; dat de jonge Ko- ixl M-nioir. du Comte de Forbin Tom p- 08 §?/«iv. A Bogaauts Hi?r. Reizen I Uoek, XU. ffvofdi. bi. 141 enz. H-;>*8 m» 1685. hl. 153. (h) Misfive van isn Ambasl. van £ittbr.s van ^ Maart 1686. MS.  LIX.Boek. HISTORIE. 313 gelfchen, door het byftaan des ouden Konings, den jongen tot toorn verwekt hadden. Ook werden de andere klagten der Engelfchen, ftukSwyze, wedeiiegd ( c). Midlerwyl, baarde de ééne vyandlykheid cle andere, in de Indien. De Engelfchen klaagden , in 'tjaar 1687, dat de onzen hun, teMazulipatnam, op de kust van Koromandel, en te Betancapas, op de westkust van Sumatra , groote fchade hadden toegebragt. De Bewindhebbers verdedigden zig, naar gewoonte, tegen deeze klagten, ter algemeene Staatsvergaderinge ( d). Doch de gevaarlyke toeftand, in welken het Ryk zig toen bevondt, was oorzaak, dat de hangende gefchillen tusfchen de twee Maatfchappyen niet werden afgedaan. Men begon , terftond na de verheffing van Jakob den II. op den Troon, reeds te dugten, 1 dat de Koning niet flegts willekeurig zogt te « regeeren ; maar zelfs den Roomfchen Gods- • dienst, openlyk, te doen oefenen en voort- c planten in zyne Ryken. De uitvoering van j beide dee?e oogmerken moest noodwendig op- 1 fchudding verwekken onder 't gemeen , voor- ( al, om dat de Koning zig, door de Roomfche \ Geestelyken, liet aanzetten, omhetlaatfteoog- l merk, niet allengskens, maar terftond, en met ^ veel drift, ter uitvoeringe te doen brengen (e): elfebende hy, in de eerfte plaats, dat liet Parlement zorg droege voor het onderhoud eener aan- £P £e(°'- Gener- Jovis 2 Slay ifiSö. MS. Holl. Merc vnn 1686 bl. 1. xi. i 4~) Holl Merc. yan 16Z7. bl. 123.147, CO IUpin Tom. X. p. 33, 35, 37. V 5 16H. xvr. 'oogin;en van akob len II. m den toornen en Jodsienst in yneRyen in te oeren.  Hy zoekt de TestAkte te doen afschaffen. XVII. Herroeping van 't Edia yan N.ia- (ƒ) R*rtN Tom. IX. p. igu \g) Rapin Tom. X. p. 4;. 314 VADERLANDSCHE LIX.Boek. aanzienlyke Landmagt, en niet vreemd vondt, dat de bevelhebbers, voor een groot gedeelte, Roomschgezind waren. Het laatfte ffcreedt vierkant met de wetten , welken vorderden , dat niemant eenig voornaam Ampt bekleedde, dan die gezwooren hadt „ dat hy de Roomfche „ Kerk niet hieldt voor de algemeene; dat hy „ den Paus geenerlei gezag toefchreef, noch „ over de Kerk in't gemeen, noch over zynen „ Perfoon in 't byzonder ; dat hy de Tranfub„ ftantiatie verwierp , en niet verftondt, dat „ de Roomfche Kerk alleen regt hadt, om de „ Schriftuur uitteleggen." Hetbewys, welk ieder , die tot eenig ampt begeerde bevorderd te worden , toonen moest , en welk inhieldt, dat hy deezen eed hadt afgelegd , droeg den naam van Test - Akte , of Akte van beproevinge , en diende om de Roomfchen inzonderheid te onderfcheiden van de ünroomfchen QQ. Zo dra de Koning, derhalve, begeerde, dat men de Test-Akte niet vorderde Van de Krygsoverften , ontdekte zig zyn oogmerk. Het Huis der. Gemeenten was ongezind , om het te bevorderen. Doch de Koning ftoorde'er zig luttel aan. De voornaamfte Ampten werden aan Roomfchen gegeven, en de Roomsch- Katholyke Godsdienst openlyk geoefend (g). Veelen begonden nu te dugten , dat men 't op de uitrooijing van den Hervormden Godsdienst hadt toegelegd : waartoe te meer reden fcheen , om dat Lodewyk de XIV, zig, naar  LIX.Boek. HISTORIE. 315 't fchynt, willende bedienen van de gelegenheid, die thans, ook in Groot-Britanje, gunftig was voor den Roomfchen Godsdienst (è). in Wynmaand deezes jaars 1685, het Ediiï of Gebod van Nantes , waarby Henrik de IV,. in 't jaar 1598, den Gereformeerden in zyne Ryken vryheid van Godsdienst-oefening hadt toegeftaan, openlyk herroepen hadt (/> De Koning hadt, federt eenen geruimen tyd, beflooten, den Gereformeerden de vryheid te beneemen , welke zy zo lang genooten hadden in Frankryk. In 't jaar 1680, hadt hy ze uitgeflooten van eenige kleine Ampten , welken zy, tot hiertoe, hadden mogen bekleeden, ten zelfden tyde, verbiedende, dateenig RoomschKatholyk de zogenaamde Hervormde Leer zou mogen aanneemen , op zekere zvvaare ftraffe. Ook beval hy , dat alle zulke Gereformeerde Kerken , alwaar een Katholyk afzwcenng van zyn gevoelen gedaan hadt, voor altoos, geflooten zouden worden (£). In't volgende jaar , verklaarde hy , op 't aanhouden der Geestelyken, dat de kinderen der Gereformeerden , zo dra zy zeven jaaren bereikt zouden hebben, tot den Katholyken Godsdienst zouden mogen aangenomen worden ; en deeze verklaaring bewoog veele Gereformeerden , om met hunne kinderen het Ryk te verlaaten , en zig , met der woon , te bereeven naar Engeland en Holland, alwaar zy met fhjSee TVt-nkt Vd' !• p. ^5. {O Voiez PyM<*tCorps niplnrn. Tm. VII. ƒ.11.6. trr. («J Danill Journal, p CXXXVJJ. res h» Frankryk Zwaare vervolging tiet Hervormden.  4685. gtó* VADERLANDSCHE LIX.Boek. metopene armen ontvangen werden (/). Midlerwyl , werden veele Gereformeerde Kerken geflooten, of afgebroken, onder voorwendfel, dat men, aldaar, Roomsch-Katholykenhadt aangenomen: 't welk egter niet was toegegaan zonder hier en daar eenige opfchudding verwekt te hebben. De Roomfche Geestelyken maakten, in 't jaar' i63a, een ontwerp, (trekkende om de Gereformeerden met de Roomfchen te vereenigen. Het werdt, op last des Konings , aan de Gereformeerden te Charenton overhandigd, die 't niet hadden konnen goedkeuren (m). Om hen hiertoe te noodzaaken, werden zy, federt, aan veele oorden, gekweld en verdrukt. De Koning verboodt hun, uit het Ryk te vertrekken, en zondt Dragonders in hunne huizen, die, aldaar, op bescheidenheid , leefden , tot dat de bewooners zi°-, gelyk men 't noemde , vereemgd hadden met de Kerke. Die dit geweld zogten te ontvlugten , en betrapt werden, bande men op de galeien , zo 't mans waren : de vrouwen werden in Kloosters geileken. Veeieri verheten toen het aangenomen geloof (n). De vervolging wakkerde fterk , na 't herroepen van 't Edict van Nantes , in deezen jaare 1085. 't Voorwendfel deezer herroepinge was, dat de redenen , waarom dit Ediét verleend was, nu geene plaats meer hadden ; en dat de Koning & r maar m N-"od;ir. du Comte d'Avaux Tom. I. p. 151 > '57, 20, 9C0. H<,ri. Mjtc van 1681. bl- H«-IS3•r») Holl. M?rc. w* 1687. W. I47-'57- §. tó. p. W30.  LIX.Boek. HISTORIE. 317 maar éénen Godsdienst begeerde geoefend te hebben, in zyn Ryk. Men verfchoonde zelfs geene gebooren' Hullandets, die zig in Frankryk hadden nedergezet., van de algemeene vervolging; hoe zeer de Heer van Starrenberg hier over klaagde , uit den naam der Staaten "(0). In 't Prinsdom Oranje, werdt, zo fterk als er- », gens , gewoed tegen de Hervormden , fchoon «3 'er de Prins , meer dan eens, over fchreef aan < den Koning : die hem zo luttel gehoor gaf, v dat hy, weinige maanden laater, het Prinsdom l verbeurd verklaarde, en met Provence veree- k nigde (p). De meeste Gereformeerden verlieten alles, 1 wat zy in Frankryk hadden, om de woede der v vervolgeren te ontwyken , en begaven zig, v in grooten getale , naar Engeland , Holland , Duitschland en Zwitferland (?). In Holland, 6] werdt terftond gezorgd voor het onderhoud der gevlugte Predikanten, wordende aan hun, die met kinderen belast waren , vierhonderd , en aan hun , die vrouwen noch kinderen hadden , tweehonderd en vyftig guldens 's jaars toegelegd (/). Ook werdt zeker gezelfchap van Franfche juffers, die zig , onder 't beftier van Maria du Mou/ia, te Haarlem, nederzetteden, veele jaaren agtereen, met tweeduizend guldens m tjaar, onderfteund De Maarfchalk van Schom- (pj li'iRNET Vol. I. p. 663. Holl. Merc. ven i696- bl. ta». p. CXLV. " Va" l6Zs' bL *°4-2°7- Daniël Journal, n?rA ^Ê' Ho0"' 23 3an' im- hl' '9- ^Oroor-P/akaatb.' IV. Deel. hl. 348. Cf j Zie, onder anderen, Refol, Holl, 23 Jan. 16Ï.6. bU iaën veele volgende jaaren. " Prins. ! om •ranja orde erbeurd ;r- laard. ie Hersrmdealugten lar Holnd en ders.(  318 VADERLANDSCHE LIX.Boèxs 1685. Vervolging de Piemoli" teefche Dai luiden. Schomberg , die den Hervormden Godsdienst beleedt, kreeg, wat laater, verlof van den Koning van Frankryk , om zig met der woon te begeeven naar Engeland (*)• De vervolging duurde eenige jaaren («) , en hieldt niet op, voor dat alle de Hervormde Kerken verdelgd, en de Hervormden, in fchyn of waarlyk, tot het Roomfche geloof bekeerd, of gevangen, of gebannen, of ten Lande uitgeweeken waren. 't Jaar 1685, waarin de zwaarfte vervolging ■ in Frankryk aanhief, was, ook aan andere oorden , nadeelig voor den Hervormden Godsdienst. Van de verandering in Engeland, daar de Koning zig openlyk Roomsch verklaard hadt, hebben wy reeds gewaagd. In den Zomer deezes zelfden jaars , overleedt de Paltsgraaf Karel Lodewyk , zonder kinderen na te laaten. De Keurvorftelyke waardigheid verftierf toen op den Hertoge van Nieuwburg, die fterk yverde voor het Roomfche geloof. In Wintermaand , herriep de Hertog van Savoje de Ëdiclen , waarby zyn Vader, den Piemonteezen of Waldenzen vryheid van Godsdienst vergund hadt. Hy was, zo men wil, tot deeze ftrengheid bewoogen, door de redenen, of liever door de bedreigingen van het Franfche Hof (v> Verfcheiden' Mogendheden, en onder anderen de Staaten der Vereenigde Gewesten ; fchreeven den Hertoge ernftelyk, ten behoeve der Dalluiden : 't welk meer niet uitwerkte , dan dat de Hertog hun verlof gaf < om, fO Holl. Merc. van 1686. bl. 128. . («) Holl. Merc. van 1687. bl. 186. Voiez ausjl Negociat. a* Gomte d'avaiix. Turn IV. p. 3). Veelen waren, midlerwyl, geweeken naar Zwitferland en Geneve , alwaar't hun egter aan behoorlyk onderhoud ontbrak : waarom 'er, in verfcheiden'Landen, en onder anderen in deezen Staat, in 't jaar 1687, eene liefddaadige gifte voor hun verzameld werdt (x). De Koning van Groot - Britanje liet het, ondertusfchen , niet, by het ftraffen van Mon- ] mouth en Argyle ; maar allen , die men hieldt 1 deel aan den opftand gehad te hebben , wer- ï den ftrengelyk vervolgd, en openlyk of hei- t< melyk ter dood gebragt. Men houdt voor g zeker , dat 'er , by deeze gelegenheid , veele ts onfchuldige Protestanten in lyden raakten. Een £ groot getal, fchuldigen en onfchuldigen, ver- ff het toen het Ryk. De Koning hadt, reeds in B Bloei- en Zomermaand, lysten van omtrent d( honderd zogenaamde wederfpannelingen over- va gezonden aan de Staaten, met verzoek, eerst, dat zy uit de Vereenigde Gewesten gebannen, daarna, dat zy gevat mogt-en wordsn. Onder dit 'ƒ» H>tl. Merc. -/ff? i(585. bl. IiA-rof t*; Ho». Mac. vim 1687. bl. 187.ij,.* XVIII. akob de I. vorert, das e Staa. :n een •oot ga 1 van ivlugto eêranno}igea en eten*  s20 VADERLANDSCHE LIX.Boek. 1685. 16È6 Onlust ttsfchei Frankry en Spai je. dit getal, waren ook de beroemde Joannes Locke , gewezen Geheimfchryver van den Graave van Shaftsbury, en verfcheiden' andere Luiden van naame. De Staaten gaven , om den Koning te believen , last tot het opzoeken deezer lulden (y). Doch dit gefchiedde zo traag, of zo agteloos , dat 'er geenen gevonden werden ( z ). De Gezant Skelton leverde den Staaten , daarna , nog een veel grooter lyst over , van mans - en vrouwsperfoonen van allerlei rang , tot het opzoeken van welken, wederom, openbaar bevel gegeven werdt: 't welk ook behoorde te gefchieden , in gevolge der Bredafche Vrede , die nu vernieuwd en bekragtigd was. Doch, by een nader Piakaat, werdt hun, insgelyks ingevolge der genoemde Vrede, vyftien dagen tyds gegeven, om deeze Landen te verhaten (a). Ook weet ik niet, dat 'er, ten deezen tyde, hier, eenige Engelfchen in hegtenis raakten. Tusfchen Frankryk en Spanje, was, in den ' aanvang des jaars 1686, wederom eenige onk lust ontftaan , die egter fpoedig geflist werdt. l" Lodewyk de XiV. vorderde van het Spaanfche Hof vergoeding van vyftigduizend ftukken van agten , wegens eene belasting , door Koning Karei, gelegd op de Franfche goederen in de Indien. Ook was 'er , in de Corunha , een Fransch fchip aangehaald, welk Koning Lodewyk begeerde ontflaagen te hebben. Doch men fv") Refol. Gener. Luna 20 May 1685. MS. Refol. Holl. 16, 18 May, 8 Juny, ia, 17 3»h l6*5- '99' 2I4, 281, ^{zj^m&ve yan den Ambasf. van Citters win T| Me. Zie Holl. Merc. yan 1686. hl. 204.. XV. De Et. & icherp revcf/c usfcb.es :en ?ransch ;n een itaatscb Chip.'  Weder* zydfche klagten over dae ze ontmoeting CO Refol. Gener. Lm . Op 't einde des voorleeden jaars ol al eer- • der, hadt men, in Holland, ontdekt, dat vera fcheiden' Kommifen ter recherche of onderzoek , \ gelyk ze genoemd worden, zig kwalyk gekweee ten hadden van hun ampt en pligt, welk be- ftaat, in zorg te draagen, dat 's Lands inko!it mende en uitgaande regten nipt verkort worden. Inzonderheid, vondt men, te Rotterdam, eenigen deezer Luiden, die gehouden werden, zig meer dan anderen vergreepen te hebben O). Verfcheiden van deezen werden dan? in Louwmaand deezes jaars, gevat, en naar • den Haage op de Voorpoorte van den Hove ge- f n Hot!. Merc. van ir58f>. bl. 157, ior. \m ) Refol. Holl. 14 «684. bl, 334- ao 3,W> *7 A^' ,»o Dcc, 1685. bl, 11, 668 > 7.  L1X. Boek. HISTORIE. §27 gevoerd, daar zy lang zaten, eer zy onderzogt werden, om dat men verfchilde, over deRegtbank, voor welke zy behoorden te regtteftaan. Eindelyk, magtigden de algemeene Staaten drie Raadsluiden uit den Hove, twee uit den Hooge Raade, twee uit den Raade van Brabant, en twee regtsgeleerde Schepens der Stad Rotterdam, om regtfpraak te doen over de gevangenen. Zy begonden hunne zittingen in Bloeimaanden 't Huis van den gewezen Veldmaarfchalk, Prinfe Joan Maurits. En naauwlyks hadden zy eenen aanvang gemaakt van t verhooren der Kommifen, of zy vernamen , dat ook fommige Raaden ter Admiraliteit zig hadden verdagt gemaakt: en onder deezen, ook Joan Kievit, die, in 't jaar 1666, van zyne ampten verlaaten, en ten Lande uit gebannen geweest zynde f», in 't jaar 1672, heriteld, tot Penfionaris van Rotterdam benoemd (V), en federt, tot Raad en Advokaatiuskaal, m t Kollegie ter Admiraliteit op de Maaze, aangefteld was. Men bragt deezen, in t laatst van Hooimaand, ook op de Gevangenpoort^, daar hy, insgelyks, niet dan na lang zitten, ondervraagd werdt. Hy verzogt het den Regteren egter meer dan eens, en icheen aan geheime oorzaaken toe te fchryven, dat men hem, voor anderen, uitgekipt hadt. Hy gaf zelfs, fchriftelyk, op den zestienden van Herfstmaand, te kennen „ dat de andere „ Raaden ter Admiraliteit te Rotterdam, zo „ min (n) Zie XIII. Deel, bl, a«. 00 Zie XIV. Deel, bl, 115, im X 4 mg. che en de Fiskaal Kievit worden op de Gevangenpoortgezet. Kievit befchuldigt ook indere Haadeu  IC86. ier Admi ral i- t'tht Getuigenis van eenen der gevangen'Kommifen. gag VADERLANDSCHE LIX.Boek, „ min als hy, Engelen waren; en dat, zo men „ ze, naar ftrengheid van Regten en volgens „ den letter der Inftruftie, wilde onderzoe„ ken, niemant hunner onichuldig bevonden zou worden: ja de overleeden' Raaden ter „ Admiraliteit zouden dan, zo weinig als de leevenden , konnen worden vrygefproken „ (py Ondertusfchen, vonden de Regters zig belemmerd met het geding, by mangel van gelegenheid en magt, om onderzoek te doen, daar zy 't dienftig oordeelden. De algemeene Staaten drongen hen, daarentegen, meer dan eens, om een einde van zaaken te maaken. Zy hernamen dan hunne zittingen: en verftonden, uit eenen der gevangen' Kommifen ,, dat de oogluiking der Kommifen om„ trent de lluikeryen, niet alleen te Rotter„ dam; maar te Dordrecht, te Amfterdam, „ in 't Noorderkwartier, met één woord, „ door gantsch Holland en in de andere Ver„ eenigde Gewesten, plaats hadt; dat de Kol,, legien ook de aangehaalde goederen niet „ verbeurd verklaarden, gelyk 's Lands Pla„ kaaten vorderden, maar dat dezelven, voor „ eene geringe fomme, werden vrygegeven, „ zelfs na de verbeurdverklaring: of dat men „ zig, deswege, verdroeg met den Koopman. „ Dat verfcheiden' Kommifen en andere Be„ dienden, om hunne ampten te bekomen, of om verplaatst te worden, verfcheiden' hon„ derden, ja tot drie- en zesduizend guldens s, toe, hadden moeten opbrengen. Dat de „ Kom- (/o Zie Ho!l. Merc. va» 1686. H. 193.  LIX.Boek. HISTORIE. 329 9, Kommifen van 't fcherp pasfen op hun be„ roep zeer werden afgefchrikt, om dat het „ hun dikwils kwalyk werdt afgenomen , of „ door de Regeering der Steden , of door de „ Raaden ter Admiraliteit zeiven, die hun, om „ den Koophandel te bevoordeelen , zo veel „ hulp niet beweezen, als wel vereischt werdt; „ inzonderheid, wanneer zy aanhaalingen dee„ den van eenig belang." De Regters bevonden , federt, dat de verldaaring van deezen Kommis veel waarfchynlykheids inhadt. Een dei- Kommifen-Generaal verhaalde hun, on- 1 der eede „ hoe het middel der Convoojen en ' „ Licenten in zulk een algemeen verval geko- , „ men was , dat het gefchaapen ftondt, ge- 1 „ heel te niet te zullen loopen , zo 'er geen „ herftel in gemaakt werdt. In Zeeland liep, „ zeide hy, alles in 't wilde , vooral ten op„ zigte van de Boter. Men verleende daar, „ naar welgevallen, ontflag van het Piakaat „ en de Lyste. Verfcheiden' Schippers van „ Zaandam , Oost- en Westzaanen en ande„ re Plaatfen daaromtrent, die men Noompjes „ noemde , hadden Jaarbrieven, en wisten, „ onder dekfel derzei ven, goederen te haa„ len uit de Zeefchepen , en ze , in 't Noor„ derkwartier of elders , aan land te brengen, „ vanwaar zy ze, naderhand, naar Amfterdam v voerden. Men llook ook te Am fterdam fterk. ïi De Vlotfchuitevoerders hadden dubbele bo„ dems in hunne fchuiten , en voerde de goe„ deren naar binnen, zonder dat zy gezien ,, werden. De Regeering der Stad nam daar j, kwalyk, dat de Raaden ter Admiraliteit den ^5 1, Kom- ITerklaa- 'ing van :enen ^omaiis- jene- aal,  en van den Fis kaal Kif wit. * Cabat van 33@ VADERLANDSCHE LIX-Boex. Kommifen bevalen, fcherp op thun ftuk , „ te pasfen. Te Rotterdam, werden geheele „ fcheepslaadingen gefmokkeld ; waarna men „, voorgaf , dat de fchepen alleen met ballast „ waren ingekomen. Men hinderde, aldaar, „ de Kommifen, van wege de Regeeringe der „ Stad , in het doen van aanhaalingen. De „ aangehaalde goederen werden 'er ook niet „ verbeurd verklaard ; of, zo dit al gefchied „ mogt zyn, voor eene geringe fomme , we„ derom vry gegeven. Hierdoor , misten de „ Kommifen het meeste van hun aandeel in '„ de aanhaalingen : 't welk hen bewoog , tot „ het inflaan van onbehoorlyke wegen , om „ aan geld te geraaken , alzo zy van hunne „ gewoonlyke winst niet beftaan konden. In „ Gelderland en in de Boven - kwartieren, „ durfden de Kommifen geene aanhaalingen „ doen om den Regenten der Steden geen on„ genoegen te geeven. In Friesland en Gro„ ningen, werdt ook groot bedrog gepleegd, „ omtrent den uitvoer der Paarden ; heffende „ de Ontvangers aldaar veel meer uitgaande „ regten , dan zy in den Haage verantwoord„ den : 't welk, fomtyds, op ieder Paspoort, „ wel honderd guldens verfchilde. Ook werdt „ de derde Verhooging aldaar wel ontvangen \ „ maar niet verantwoord." Wyders , hadt ■ ook de Fiskaal Kievit den Regteren aange!" diend ,, dat het Kollegie ter Admiraliteit te „ Rotterdam , federt eenige jaaren , zeer ver-. „ vallen was; dat de Ampten ter Sekretarye, „ aan onbekwaame vrienden, of aan vreemdeff. „ lingen, by * gefpan, vergeven werden; dat  LIS, Boek. HISTORIE. 331 „ van vierhonderd punten der Inftruftie en „ Plakaaten geene vyftig werden naargeko- . „ men ; dat men de meest verbeurdverklaar„ de goederen liet vrykoopen; dat men on„ kundige Kommifen ftelde , die zig de han„ den lieten vullen , en 't Land , in dén jaar, „ wel driehonderdduizend guldens fchade dee„ den ; dat hy , Fiskaal, hierover , dikwils, „ in den Raad geklaagd , en fommigen van „ deeze Kommifen , op heeter daad , betrapt hadt; doch datzy, hunne vrienden of be„ kenden hebbende onder de Raaden , nim5, mer geftraft waren. Dat men deeze luiden „ nu hadt opgemaakt, om tegen hem te ge5, tuigen, na dat men hem, op meer dan eene vvyze •> gedwarsboomd hadt, in 't waarnee„ men van zyn ampt; welk hy gezind was, zo • „ vlytig gade te liaan, dathy den Landen ton„ nen , en door den tyd millioenen meende ?, te konnen aanbrengen , zonder den Koop„ handel meer te bezwaaren." De Regters V< vonden zig , derhalve , verlegen met alle dee- 'le ze Verlclaanngen : waardoor de fchuld van 't ^' misdryf der gevangenen , grootendeels , ge- Z legd werdt op de Raaden ter Admiraliteit zei- S* ven , over welken hun geene Regtfpraak aanbevolen was, moetende zy alleen over Amptenaars zitten. Zy gaven , hierom , den algemeenen Staaten, op den negenden van Wynmaand , te bedenken „ of het niet veel „ toebrengen zou, tot verligting ofbezwaa„ rmg der gevangen' Kommifen , zo bevonden werdt, waar of onwaar te zyn : 1. dat ,? 'er een algemeen verval plaats hadt, 'om- 5, trent >orfla5 r Regen aas algeene.aten.  Ï6Z6. 332 VADERLANDSCHE LIX.Boek. „ trent den ophef der Convoojen en Licen„ ten. 2. dat de Kommifen , door 't gantfche „ Land, gelyke oogluiking gebruikten, als de „ gevangenen gedaan hadden. 3. dat zy niets „ deeden dan 't gene zy , door hunne Voor,, zaaten , meer dan demg jaaren geleeden , „ alomme , hadden doerï\ign. 4. of eenige ,, Kommifen veele duizenden , voor hunne „ Atnpten, of om verplaatst te worden, zou„ den hebben moeten opbrengen. 5. of de Ampten in de Admiraliteiten , by gefpan of „ om geld , zouden vergeven worden , en of „ 'er regt zou worden gedaan, naar willekeur, „ en niet naar de bezwóoren'Inftruétie en Pla„ kaaten; zo dat'er, van vierhonderd punten, „ geen vyftig in gebruik zouden zyn. 6. dat „ men de meeste verbeurdverklaarde goederen zou laaten vrykoopen. 7. dat, dik„ wils, op dë aanhaaling, geene verbeurdverklaaring volgen zou, tegen dePlakaaten. „ 8. dat de Kommifen, in 't waarneemen van „ hun Ampt, zouden worden gehinderd, door „ de Regenteu der Steden, en 9. dat de vrykoopïng en afmaaking , voor eene geringe fomme, gefchieden zou, tot verkorting van 't Land , van de Kommifen en van de armen." De Regters zagen geen' kans , om op de gemelde punten onderzoek te doen, zonder naderen last van de algemeene Staaten, en verklaarden , dat zy, by ontftentenis van zulk een' last, de gevarrgens zouden moeten ontvangen in een gewoonlyk Regtsgeding Het (q) Misfive der gedeleg. R^gt. van 9 Qï.oh. 16S6. in dn Holl» Mvtc. van dat jaar, U. uj^enz.  LIX.Boek. HISTORIE. 333 Het fchriftelyk Vertoog, waarby zy deeze Verklaaring deeden , ter algemeene Staatsvergaderinge gelezen , en door de Afgevaardigden tot de Zeezaaken nader onderzogt zynde, oordeelden deezen „ dat de Regters* tot het „ onderzoek op de gemelde punten , behoor„ den te worden gemagtigd." Zes Gewesten bewilligden hierin. De Afgevaardigden van Holland alleen begeerden eerst verflag te doen. De Staaten van dit Gewest draalden met hun befluit, tot in Zomermaand des jaars 1687. Sedert, werdt het Kollegie op de Maaze ernftelyk aangefchreeven , dat het den Regteren de vereischte Boeken , Registers en Papieren leveren zou: waarin fchoorvoetende bewilligd werdt. De Regters, toen overgaande tot j een onderzoek deezer ftukken' , bevonden wel « haast, dat zy , hier , niet alleen konden oor- v deelen naar de Plakaaten , en daarmede , het * gedrag der gevangenen vergelyken ; maar dat h er, in der daad . een groot verval plaats hadt, 1< in het Kollegie ter Admiraliteit op de Maaze, 1 alwaar de Kommifen, ter oorzaake, voornaam- !j lyk , _ der menigvuldige afmaakingen en vry> z koopingen , zeer veel hadden moeten misfen van't gene hun, by hunne Inftrucrie, was toegelegd. Zy vonden de Contra - Rolle der aangehaalde goederen zeer onvolkomen. Verfcheiden' bladen waren'er uitgefcheurd: anderen, op onregte plaatfen, ingelast. Verfcheiden' Inventarisfen hadden noch flot noch dagtekening : van fommigen was alleen het hoofd geboekt. Zy vonden, dat veele goederen vrygegeven waren , zonder dat 'er Seateatie over 16Ï6. )e Rej£ ïrs heindearoot erval irj et Kol. ;gie ter .dmirateit op e Ma*.  i<5k<5. Be gcrai gens woi Jen in een géwootiiylRegtsge ding om vangen. j§4 VADERLANDS CHE LDLBoEè. gegaan was, en alleen op raade van défi Fiskaal of Kommis - Generaal. De Raaden hadden zig ook Emolumenten toegelegd * boven dé Inftru&ie. 's Lands aandeel in de verbeurdverklaarde goederen was, na 't jaar 1674, vari jaar tot jaar, verminderd. Verfcheiden' Amptenaars hadden merkelyke fommen gegeven , voor hunne ampten. Ook was 't wel gebeurd * dat men de ampten, by gefpan, begeven hadt. Kortom, 't verval, werdt genoegzaam zo groot bevonden , als het, door de gevangens, be,-fchreeven geweest was (r). En dit maakte^ • in hunne zaak, zo groot eene verandering, dat zy, in Herfstmaand des jaars 1688, in een gewoonlyk Regtsgeding, ontvangen werden (#> . Het Geregtshof van Utrecht hadt reeds , in -Lentemaand des jaars 1687 , (4) eenen der Raaden ter Admiraliteit wegens dit Gewest j die vyfduizend guldens voor eene Kommisplaats getrokken hadt, veroordeeld tot uitkeeringe deezer fofnme , en hem , daarenboven , onbekwaam verklaard , om eenig Ampt te bekleeden (f). De Fiskaal Kievit geraakte i eerst in Oogstmaand des jaars 1689 , uit de hegtenis, hebbende zyne Dogter den Lande twintigduizend guldens betaald, om hem los te krygen Doch in Lentemaand te voo- ren, was hy, by vonnis der Regteren,j eerloos en f tl Refol. Holl. 12, 26 Jan. i68f>. tf.gï, 58. itjnny 1687. II. 289. 16 Juny 1688. bl- SH- Mermrie der gcdeleg. Rest. yar z*>Mey «f533. in de Holl. Merc. van dat jaar bl. 123. f s~) iSiH. Merc. van Irt88. bl. 149; f* Holl. Merc. van 1687- W- «74- \u) Refol. Holl. 28 July 1689 bl. 426. {4) Geraro Sas yan de BosscöS.  LIX.Boek. HISTORIE. 3S£ en meineedig verklaard, in vierdubbele voldoening van't gene hy ten onregte getrokken hadt ver weezen, en ten eeuwigen dage gebannen uit ' de Vereenigde Gewesten (» Zes der gevangen'Kommifen zaten tot in 'tjaar 1601. In Bloeimaand van dit jaar , werden zy eerst gevonnist, door de gemagtigde Regters. Drie werden meineedig en eerloos verklaard, en voor altoos ten Lande uit gebannen. De eerfte werdt, daarenboven, verweezen in zesduizend , de tweede in vierduizend, de derde in tweeduizend guldens boete, of in openbaare geesfo ling , zo deeze boeten, binnen drie maanden, niet werden opgebragt. De vierde moest tweeduizend gulden aan boete betaalen , en werdt, voor drie jaaren, gebannen. De vyfde en zesde werden , alleenlyk voor drie jaaren, in hunne Ampten gefchorst (w). Op den twee- entwintigften van Slagtmaand ' des jaars 1686, ontftondt'er een felle ftorm w die Groningerland en Oostfriesland merkelYke r. fchade aanbragt. De wind , des avonds ten « agt uuren , opgefteken uit den Zuid-oosten, zwaaide en wankelde eenigen tyd ; doch keerde , eerlang , naar 't Noordwesten , daar hy, den gantfchen nagt, ftaan bleef, blaazende zo hevig , dat het zeewater , alomme in Groningerland, en op fommige Plaatfen, wel agt voeten hoog, over de dyken liep. Men rekende, dat er, in deezen Watersnood, meer dan twaalfhonderd menfchen, en omtrent vyfdui- zend m,? Sente"- U Le""- Holl. Merc. y„ (.«O Ïuro0. Merc. —Juny i62r. j/. IXI. atersod ia oniri-  1686. XXII. De Koning van Groot Britanje yvert, om bet Roomscl geloof in zyn Ryi in 1 e vofr ren. O) Zie HM. Mere, ven 1686. M. 207. 03.6 VADERLANDSCHE LIX.Boek. zend Paarden, Koeijen, Schaapenen Varkens verdronken waren, in dit Gewest, 'tGetal der omverre gefpoelde huizen werdt op omtrent vierhonderd en vyftig begroot (#)• Doch hoe zeer deeze ramp dit Gewest in 't byzonder drukken mogt; de oogen der aanzienlykfte Mogendheden van Europa en van de Staaten zei ven waren thans voornaamlyk gevestigd op de omkeering , met welke Engeland gedreigd werdt, in geval, de Koning zy1 ne oogmerken bereikte, en den Roomfchen Godsdienst en een onbepaald gebied invoerde in dit Ryk. Hy hadt, kort na zyne komst tot de Kroon , openlyk , beloofd , den vastgeftalden Godsdienst te zullen handhaaven. Doch fommige Regtsgeleerden en Predikanten zeiven begonden, na verloop van eenigen tyd, te dryven „ dat de Koning de onderzaaten „ ontflaan kon van 't opvolgen der wetten , „ en dat men hem niet te fterk dringen moest, „ tot het naarkomen zyner beloften , de uit, legging daarvan laatende aan hem zeiven :" welk'laatfte den Koning zo wel fmaakte , dat hy Cartwight, die 't van den Predikftoel geleerd hadt, kort daarna, Bisfchop van Chester maakte. In 's Konings Kapel , werden vier Roomsch Katholyke Bisfchoppen ingewyd, die, in verfcheiden' gedeelten van 't Ryk, dienst deeden , onder den titel van Apostolifche Stedehouders. De voornaamfte Ampten werden gegeven aan Roomsch - Katholyken , of aan zuL ken , die 't gaarne fcheenen te willen worden.  LIX. Boek. HISTORIE. 337 De Koning verboodt den Engelfchen Predikanten het openbaar verhandelen der Geloofsgefchillen. Doch veelen weigerden hem hierin te wille te zyn. Hy regtte een Kerkelyk Geregtshof op, beftaande, onder anderen, uit Roomschgezinden , en uit eenige voornaame Amptenaars van 't Hof. Hy fprak luiden van aanzien , in perfoon , aan , om hen over te haaien tot den Roomfchen Godsdienst. Ook hieldt hy, ten zelfden einde , briefwisfeling met zyne oudfte Dogter, de Prinfes van Oranje ; doch zonder eenige vrugt (y ). Hy zondt zelfs den Graaf van Castelmaine, in Gezantfehap , aan den Paus , thans Innocent den XI, om zyne drie Ryken wederom te vereenigen met den Heiligen Stoel, van welken zy, meer dan eene eeuw, gefcheiden geweest waren. Doch de Paus, die thans overhoop lag met den Koning van Frankryk , dien hy wist, grooten invloed te hebben op het Engelfche Hof, ontving Castelmaine zo koel, dat deeze , na een kort verblyf, misnoegd , te rug keerde naar Engeland (V). Al deeze bedryven deeden dui delyk zien, wat Koning Jakob in den zin hadt. : Doch 't gene den meesten den argwaan verwekte, in de Staaten der Vereenigde Gewesten, was de toerusting ter zee in Engeland, waarvan, in 't najaar, fterk gefprooken werdt, en welke de Roomschgezinden zeiden, tegen dit Gemeenebest gerigt te zyn (0). Ook vondt dit geloof by veelen, doordien de Koning van Frankryk, die fty) Bur.net Pbl.1. p. 720-720. (z5 U'1 verl'dteiden' Misfiven van den Ambasr. van Gj^j -edugt, dat 's Prinfen verfchil met die van den Loevefteinfchen aanhang, gelyk men ze noemde , hem eenen argwaan van de Vryheid en van eene vrye Regeeringe mogt ingeboezemd hebben. Doch zyne Hoogheid verzekerde hem van het regte tegendeel. Eene vrye Regeering alleen was, zeide hy , in ftaat, 0772 eenen magtigen vyand tegen te ftaan , en zo veel gelds op te brengen als vereischt werdt om eenen lang- duu-  LIX.Boek. HISTORIE. 345 duurigen oorlog te voeren. Voorts , verklaarde de Prins , dat hem de dienst en gebruiken der Engelfche Kerke wel aanftonden; doch dat hy 't veroordeelen van andere Kerken afkeurde : 't welk Burnet ingelyks deedt. De Prins was, zo hy verklaarde, ook niet van zins om de Kalvinifche begrippen van de Goddelyke befluiten in Engeland te doen vastiïellen. Alleenlyk, wenschte hy, dat zy 'er mogten verdraagen worden. Ook zou hy gaarne zien , dat men eenige uiterlyke plegtigheden van klein gewigt aan eene zyde ftelde , in de Engelfche Kerke. Wyders , herinnerde Burnet hem , dat het noodig was , tot bevordering van zynen dienst, dat de Vloot der Staaten in gereedheid gebragt werdt. Ook werdt, hiertoe, eerlang, beflooten , ter algemeene Staatsvergaderinge. 't Gefprek, waarin alle deeze dingen verhandeld werden , duurde verfcheiden' uuren. By eene andere gelegenheid, vraagde \ Burnet de Prinfes alleen , wat zy dagt, dat de ï Prins zyn zou, wanneer zy eens Koningin van 1 Engeland werdt ? en hy bragt haar, ligtelyk, c tot het befluit „ dat zy zig vergenoegen zou, t „ met den naam van Koninginne ; dat zy den r „ Prinfe den naam en 't gezag van eenen Ko- d „ ning zou doen opdraagen , en dat zy , vol- 1 „ gens de lesfe der Schriftuure, hem, als haa- £ „ ren man, in alles, gehoorzaam zou zyn, zo fi „ hy haar, als zyne vrouw, beminnen wilde." r De Prins was zeer in zynen fchik met dit be- Zi fluit, welk de Prinfes hem, in Burnets tegenwoordigheid, verklaarde. Hywas, zeide hy, nadeilund , tegen iemant, nu negen jaaren ge¥ 5 (rouwd if586. ïy beweegt de Vinres >m te beloven , at zy, iet zoner den rins, • ver rootriranje,:geeren L  Ï686. *s Plinten gevoelens worden overge- fchreever naar En. geland. Bekommeringder Stas ten. fe") rSonNZT Vol. T. p. fi3ft-ff93. Qf j Burnet Vol. 1. p. öyi, f192. $46 VADERLANDSCHE L1X. Boek. trouwdgeweest, zonder dat hy't hart gehad hadt, om de Prinfes te brengen op een ftuk, welk Burnet, in èènen dag, hadt weeten af te handelen («). Wy hebben van alle deeze byzonderheden, dus omftandiglyk , willen gewaagen , om te doen opmerken, dat zyne Hoogheid , in deezen tyd , reeds begon te voorzien , 't gene , naderhand, gebeurde. Hy hadt veele vrienden in Engeland, die , zo wel ali hy , 's Konings gedrag veroordeelden. Burnet en hy zelf hielden briefwisfeling met deeze vrienden: die, van tyd tot tyd , onderrigt werden van 's Prinfen inzigten, omtrent de zaaken van Engeland (ƒ). Men zag aldaar eene geweldige verandering te gemoet, zo de Koning niet van maatregels veranderde , 't zy hy zyn oogmerk bereikte of te kort fchoot; en 't kon niet agterblyven , of de party , die door den Koning verdrukt werdt, moest, in allen geval , heul zoeken aan den Prinfe van Oranje , wiens Gemaalin naast geregtigd was tot de Kroon. Hoe meer Jakob de II. zig dan in ftaat zogt te ftellen, om zyne oogmerken, met geweld, uit te voeren ; hoe grooter belang de Prins van Oranje en de Staaten zeiven neemen moesten , in 't gene in Engeland omging. De tyding van de uitrusting ter zee deedt hen, meer dan iets an" ders, dugten, dat Frankryk en Groot-Britanje beide hun , wederom , gelyk in 't jaar 167a, den oorlog mogten willen aandoen. Zy gaven, derhalve , den Ambasfadeur van Citters last, om  LIX.Boek. HISTORIE. 54? om den Koning van Groot - Britanje te ondertasten , wegens 't gene hy met zyne uitrusting mogt voorhebben. Doch zyne Majefteit verzekerde den Ambasfadeur, op de kragtigfte wyze „ dat hy geenen oorlog tegen den Staat „ in den zin hadt; dat hy ook met Frankryk ,, geen ander Verdrag hadt gemaakt, dan 't „ gene de onderlinge gefchillen in Amerika „ betrof; en dat de gerugten , heel uit Kon„ ftantinopel overgebriefd , dat, naar 't zeg„ gen van den Franfchen Ambasfadeur aldaar, „ Frankryk en Groot-Britanje den Staat, te„ gen't aanftaande voorjaar, zouden beoorloo„ gen, verdigt en ydel waren (g)." Van Citters fchreef deeze verklaaringen herwaards over»* Doch zy bragten luttel toe , om de ongerustheid , hier te Lande , geheellyk, te doen verdwynen Q&\ Koning Jakob de II, midlerwyl, onderrigt t van Burnets gemeenzaamheid aan 't Hof van J den Prinfe van Oranje , fchepte, hieruit, zo * veel argwaan, dathy, in't najaar, denKwaaker v William Pen herwaards zondt, om zyne 'Hoog- i heid te beweegen , dat hy 's Konings maatre- 1 gels goedkeurde , en zigopenlyk verklaarde, " voor het verdraagen van allerlei gezindheden. De Prins hadt zig hiervoor meermaalen verklaard , en men verfpreidde reeds , in Engeland , dat hy 't eens was met den Koning (i) Hy (g) Misfive van den Ambasf. van Citters van 30 ^""y t 1686. MS. „ Au„ (_h) Mislive al'hven \\ Nov. 1636. MS. 26 Nov. (O Misfive a's boven van ■ 1686. MS. 6 Dec. 169 S. 'ontng aki.b er/dt 'en hrr/aards , m den 'rin* te rfnnen.  xxvi Alhyville Icorat, als buitengewooneEngelfcb Gezant, in den Haage. Cf) ntiRMF.t Vol. T. p. fl()3, 694. (_<) Ne^ciat. «fc Comw d'Avai* Turn. VI. ^. ït. g+8 VADERLANDSCHE LIX.Boek. Hy herhaalde deeze verklaaring van zyn gevoelen, nogmaals, tegen Pen, betuigende, zelfs van verftand te zyn , dat men de Roomschgezinden behoorde te dulden, zo 't Parlement 'er toe bewilligen kon. Doch , onaangezien zulke verklaaringen, bleef 'er groot verfchil van bevatting, tusfchen den Koning en den Prinfe. De Koning zogt, onder voorwendfel van de verfchillende Gezindheden te verdraagen , de Test-Akte te doen vernietigen, en, daardoor, de Roomschgezinden , tot het bekleeden van allerlei ampten, bekwaam te maaken. De Prins verftondt, daarentegen, dat het vernietigen deezer Akte de ondergang zyn zou van den Protestantfchen Godsdienst. Pen deedt zyne Hoogheid , uit 'sKonings naam, allerlei beloften, om hem van verftand te doen veranderen: doch de Prins bleef beftendig by zyne meening , en Pen keerde, onverrigter zaake, naar Engeland alwaar hy, federt, zyn best deedt, om 't vertrouwen tusfchen den Koning en den Prinfe te herftellen (/). De Koning, die 't van zyn belang rekende, ten minfte voor eerst en uiterlyk , goed verftand te houden met de Staaten en met den Prinfe van Oranje, ontboodt Skelton, die hem ;hier luttel dienst deedt, en zig de ongunst van zyne Hoogheid op den hals gehaald hadt, in 't najaar, uit den Haage, te rug, en floeg, federt , het oog op zekeren White, een' Ierschman, die, fchryft Burnet, lang een verfpieder der  LIX.Boek. HISTORIE. 349 der Spaanfchen in Engeland geweest zynde, by mangel van voldoening zyner wedde , den titel van Markgraaf van Albyville , in de plaats van geld, van hun verkreegen hadt (m). Deez' kwam, in Louwmaand des jaars 1687, in Holland , als buitengewoone * üezant des Konings van Groot-Britanje, en verzekerde de Staaten, in zyn eerfte gehoor , dat de Koning, zyn Meester , de geflooten' Verdragen , heiliglyk, dagt te houden , hebbende zyne uitrustingen ter zee geen ander oogmerk , dan het beter , bewaaren der Vrede. Voorts, hadt de Gezant last, om het ontflag te bevorderen van eenige Engelfche Officiers, in Staaten dienst («), die , onlangs , op 's Konings bevel, zekeren Robert Pcyton uit Rotterdam hadden gezogt te ligten , en hierom in hegtenis genomen waren. De Staaten ontfloegen ze, eindelyk; doch banden ze ten Lande uit, zonder zig aan 's Konings aanhoudende klagten hierover , eenigszins, te ftooren (0). In Oogstmaand des voorleeden jaars , hadt Skelton , die toen nog niet naar Engeland gekeerd was , twee Perfoonen naar Amfterdam gezonden , om Fergufon te doen vatten. Doch de Schout, by wien zyzig vervoegd hadden, kwam te laat. De Engebchman hadt zig reeds t'zoek gemaakt (J>). Koning f> ") Burnet Vol I. p. 707. Voiez ausji Negociat. du Comte d'Avaux Tom V. p. m?. ' & OO Reiol. Holl. 29 Nov. 1686. bl. 613. 25 Maart, 9 Ma» 1687. bl. 20Ü, 241. (0) Mhfive van den Amtwsf. van Ottp.rs yan T| April 1687. MS. en ook andere geïclir. Stukk. Zie ook UuU. Merc. van 1687. bl. 117, 122. r>) M sfive van den Hoofil-Officier Boresj. aan Gckoaimittt JSüurieu ïwi a8 Aug, i(M. MS, 168& 1687; * Envoyi» Zyne landeing me.t Je Staaen.  35o VADERLANDSCHE LIX.Boek: i6%7. uing Jakob nam hieruit gelegenheid , om we., derom te klaagen over de Regeering van Amfterdam , die de wederfpannelingen, geduuriglyk, ontfnappen liet Zy verdedigde zig, zo goed als zy kon Doch 't klaagen hieldt aan , in Engeland, en werdt vernieuwd door dAibyville, die, zelfs met den Prins en Prinfesfe van Oranje , niet in onderhandeling begeerde te treeden, voor dat hunne Hoogheden beloofd hadden, Bumet niet meer te zullen Burnet zien (>). De Doktor werdt, kort hierna, wordt openlyk, ingedaagd, door den Koning, om zig kolfden wegens eene befchuldiging van hoog verraad II.\nge- te verantwoorden. Doch hy verwierf, federt, daagd. het burgerfchap te Amfterdam, fchoon hy zig Hy ver- meest in den Haage bleef ophouden. Albyvilhm-^er1" le viel den algemeenen Staaten, eerlang, klagfcrwpvan tig» over eene verdediging tegen de indaaging, Amrter- welke Burnet hier hadt doen drukken, en waar da». in hy beweerde , dat men hem om den Godsdienst vervolgde: 't welk de Gezant ontkende. Doch hunne Hoog-Mogendheden weezen dAibyville aan de Staaten van Holland , van welken Burnet een onderzaat geworden was (j). Ik vind egter niet, dat deeze zaak toen eenig verder gevolg gehad heeft. Maar Burnet was zo gehaat aan 't Engelfche Hof , dat de Koning hem befchreef als fnooder dan Fergufon , en als den grootfien verraader , dien Enge C«) Misfiv« vau BurfKm. van Amft. aan Ockomm. Raaden Vin 18 Obïab. IfiSfi. MS. \ (r) Negociat. du Comte d'Avaux Tom. VI. p. 48. kornet Vel. i. p. 70Z ys Negociat. du Cnmte d'Avaux Tom. VI. p. 29, 71, 7*. IJolUMerc, vaniófy. lil. 147-1Ó2. Burnet Ftl.l. p.?2,7*7*  LIX. Boek. HISTORIE. 351 geland immer hadt voortgebragt (t) ; te gelyk verklaarende, niet te zuiien rusten, voor dat hy hem Holland hadt doen mimen (V). Ook deedt hy , in 't begin des jaars j.638 , nog ernftelyk aanhouden by de Staaten van Holland, dat men Burnet ftrafte , of't Land deedt ruimen (v\ Doch zyn verzoek vondt geen' ingang. De algemeene Staaten hadden , midlerwyl, i kort na dat Alhyville hier aangekomen was, den 1 Heer van Dykveld , als hunnen buitengewoo- j nen Gezant, afgevaardigd naar Engeland (V), j met heimelyken last, die door Burnet ontwor- i pen was , hoe hy zig , omtrent den Koning, § omtrent die van de Engelfche Kerke , en omtrent de verfchillende gezindheden, hadt tegedraagen. Den Koning moest hy, gelyk men 2 Albyville hier deedt, verzekeren van devreed- }' zaame gevoelens der Staaten. Ook moest hy h het misnoegen , ontftaan tusfchen zyne Majefteit en den Prinfe van Oranje, zoeken weg te neemen. Andere luiden moest hy een goed gevoelen zoeken in te boezemen van den Prinfe, die, by veele Leden van de Engelfche Kerke , voor eenen Presbyteriaan ging, en by de verfchillende gezindheden in 't gemeen aangezien werdt, als heerschzugtig , en ingenomen met het oefenen van een willekeurig gezag. Sommigen waren zelfs onbefchaamd genoeg, 1688? V"" ** A,ubïsfa<1- «»» Otters van - r , 24 Fetr. \,u) Mislive als loven vaa . 1686, fl\ Hen0lMHo"' 2S Jttn' 1688. tl. 44, is,. Cwj Holl> Mare. van 4687, tl, n7. 1<587- )e Staaen zenlen den leer van )ykveld aar Én< eland. yn gew sime si.  En de wyze, op welke, hy dien ter uitvoeriugebrengr. De vrien den des Printen van Orati je houde byeen■komftente Londen. \$2 VADERLANDSCHE LIX.Boek. noeg , om hem voor eenen Papist uit te maaken. Dykveld moest die van de Kerke verzekeren , dat zyne Hoogheid derzeiver belangen en die van 't volk in 't gemeen ter herte neemen zou. Ook liet hy zig door den Bisfchop van Londen en anderen overhaalen, om den verfchillenden Gezindheden voor te houden, dat zy Zig vooral nu niet moesten laaten winnen door 't Hof. Hy bediende zig , hiertoe, van eenige Predikanten, die, tevooren, naar Holland geweeken, en nu door den Prinfe van Oranje te rug gefchikt waren. Zyne Hoogheid hadt deezen zulke gefchenken gedaan , dat zy hunne fchulden betaalen , en de te rug reize onderneemen konden. Dykveld verzekerde hun en den hunnen, dat zy volkomen' vryheid van Godsdienst genieten , of zelfs , zo 't mogelyk ware , onder de Engelfche Kerk begreepen zouden worden, wanneer de Kroon, t'eenigen tyde, verviel op de Prinfesfe van Oranje, 'tKwaad gevoelen, welk men van den Prinfe hadt, verdween allengskens, na dat het misnoegen tusfchen den Koning en hem openbaar geworden was. Dykveld Haagde, derhalve , naar genoegen, dn 't uitvoeren van zynen geheimen last. Hy bragt zelfs byeenkomften te wege van luiden , die , gelyk hy zig uitdrukte, het heil van hun Vaderland en van hun-; "nen Godsdienst ter herte namen. De voorVamften van deezen waren de Markgraaf van Halifax en de Graaven van Skrewsbury, Devonsbire, Danby en Nottingham ; de Heeren Mordaunt en Lvmley, de Zeeoverften Herben en Rusfel, en de öisfchop van Londeo» De by-  LIX.Boek. HISTORIE. §53 eenkomften werden, veeltyds, gehouden, aan 't Huis van den Graave van Shrewsbury. De maatregels , welken de Prins van Oranje te houden hadt, werden , in deeze byeenicomften , ontworpen en geregeld, en van tyd tot tyd naar Holland overgefchreeven Mor- daunt was, onder deeze vrienden des Prinfen, de eerlte geweest, die, reeds in 't voorleeden jaar, een' keer herwaards gedaan hadt, om een . mondgefprek te houden met zyne Hoogheid , dien hy fterk hadt gedrongen , om zig te fteeken in de Engelfche zaaken. Doch de Prins hadt hem, toen, alleenlyk, geantwoord „ dat hy een waakend oog zou houden over't ge- ne in Engeland omging , en de zaaken der „ Vereenigde Gewesten in zulk een' goeden itaat zoeken te ftellen, als mogelyk ware, „ on , des noods, iet te konnen uitvoeren." Hy hadt 'er bygevoegd „ dat hy beproeven „ zou , wat hy doen kon , zo de Koning on„ dernam, den vastgeftelden Godsdienst te ver„ anderen, of de Prinfes te verfteeken van haar ,, regt tot de opvolginge," Eenige maanden laater , kwam de Graaf van Shrewsbury over, Doch deeze gaf den Prinfe alleenlyk opening van den ftaat der zaaken in Engeland, zonder hem fterk te perfen (y), De Engelfche Grooten en anderen, die met zyne Hoogheid hier , en met Dykveld in Engeland handelden, wisten egter niet allen, dat men (x) Burnet Vul I. p. 708, 700, 712, Negociat. du ComfS B'Avaux Tom. VI. p. 2Z, 30, 3;, 40, 54, (y ) Curejet Vol. J. p, '7D^a 763. XV. Deel, % Geheim» oeleg iran Dyk*  XXVII. Handeling van Albyville met hunne Hoogheden, ( z) N. W.-tsen Tïyzondfr Verhaal der Deputatie van irtSo. ƒ r,. Col 4 f. 19. Col. 1. ƒ. 28. Col. 1. ƒ. 89. Col. l. f. j) Hy deedt, ten zelfden tyde, eenen brief drukken, door hem aan Albyville gengt, waarin hy zig beriep op de kennis , die deeze zelf hadt van de waare gevoelens hunner Hoogheden, hem, te gelyk, verzoekende, dat by den Graave van Sunderland geliefde te onderngten van den misflag, begaan, in het Gefchrift, genaamd het vreedzaam Parlement De Raadpenfionaris verklaarde ook, openlyk dat hy een fchriftelyk verzoek hadt van zvne Hoogheid, om aan Steward te fchryven Doch tleedt maar weinige maanden , of daar werdt een gedrukte brief van Steward aan den Raadpenfionaris verfpreid, in antwoord op den zvnen van den vierden van Slagtmaand , in welken brief, Steward ontkende , dat hy ooit op Fa- ( 5) Ik heb thans eenen eigenhandieen Brief van den Raadpenfionaris voor ray, den drie. e tS4n St l"S «efchreeven' dit zelfde eiken* 1687; Men beweert in Engeland dat hy verdigt is. Fagel verklaart en bewyst het tegendeel»  t62?. XXIX. Aanmerkingenover dei invloed van Fa- S{53 VADERLANDS CHE LIX.Boek. Fagel begeerd hadt, te mogen weeten , wat deeze of de Prins gevoelde, wegens de affchaffing der Test en ftrafdreigende Wetten, in Engeland. Op 't leezen van deezen brief, rekende de Raadpenfionaris zig wederom verpligt , om eenige uittrekfels, uit verfcheiden'brieven van Steward , zo aan den Raadpenfionaris als aan iemant zyner vrienden in den Haage gefchreeven , openlyk, in't licht te geeven. Met deeze uittrekfels, werdt beweezen, dat Steward den Raadpenfionaris , federt Hooimaand, menigmaalen aangezet hadt, om den Prins en de Prinfes over te haaien , tot het voldoen aan 's Konings begeerte Zy werden, omtrent het begin van Herfstmaand des jaars 1688, gemeen gemaakt (g) : wanneer de zaaken in Engeland reeds zo zeer van gedaante veranderd waren , dat uien zig weinig ftoorde aan het misnoegen van het Engelfche Hof. Ook hadt Koning Jakob , zo dra de brief van den Raadpenfionaris in 't licht kwam, zig niet ontzien, in 't byzyn van zyne Hovelingen en van vreemde Staatsdienaars zei ven, vinnig uittevaaren tegen den Prinfe van Oranje, wien hy met openbaare blyken van misnoegen dreigde (/£). Wy hebben den inhoud van Fagels brief, en 't gene 'er , voor en na het uitgeeven van denzei ven, voorviel, wat uitvoeriger willen te 1 boek ftellen , om dat deeze brief altoos aangezien is CO» als hebbende merkelyken invloed (g) Zie Holl. Merc. van i683. #. 151-166. (hj BUBNBT Vól. I. p 734 _ „ ,„< («5 VoUz Du Mont Cohm Diplom. Tom. VU. P. II. p. 15** Kilte (.ij.  LIX.Boek. HISTORIE. 36? gehad op de verandering der Regeeringe, welke , kort hierna , voorviel in Engeland. De voornaamfte voorftanders der Engelfche Kerke waren zeer in hunnen fchik geweest, met de uitbreiding van 't Koningklyk gezag, op't einde der Regeeringe van Karei den II, en in den aanvang van die des tegenwoordigen Konings; om dat zy meenden, dat dit gezag, altoos, tot bevestiging en luister der Kerke , nooit tot invoering van den Roomfchen Godsdienst, gebruikt zou worden. Ook rekenden zy de Kerk genoeg beveiligd, door de Test-Akten en ftrafdreigende Wetten. Doch zo dra Jakob de II. begon te fpreeken van het affehaffen deezer Akten en Wetten, openden deeze luiden de oogen; die , terftond, gewend werden naar den Prinfe van Oranje, wiens Gemaalin het naaste regt hadt tot de Kroon. Men vertrouwde egter , in 't eerst, den Prins nog niet volkomenlyk. Men wist, dat hy zig hieldt aan eene Kerke , die, in Leere, in beftier en in Kerkgebruiken, merkelyk, van de Engelfche Kerke verfchilde. Men vreesde, hierom, dat hy, eenig deel verkrygendeaan de Regeeringe, de Leer, welke hy de beste oordeelde , in 't Ryk zou tragten in te voeren , ten nadeele van den vastgeftelden Godsdienst. Doch zyne Hoogheid hadt zorg gedraagen , om deeze vrees te doen verdwynen ; de Leden der Engelfche Kerke, die een kwaad oog begonden te krygen op den Koning, door Burnet, doende verzekeren, dat hy nimmer den vastgeftelden Godsdienst zou tragten te veranderen , noch de Kalvinistifche begrippen in te voeren in 't Ryk. Hierdoor, XV. Deel. Aa trok 1037, gels Lrief.  1687. 37o VADERLANDSCHE LIX.Boek» trok hy veele aanzienlyke voorftanders en Leden der Engelfche Kerke op zyne zyde. De Koning befpeurde , wei haast, dat de Kerksluiden heulden met den Prinfe. Hy deedt, hierom, zyn best, om alle Roomschgezinden, en vooral alle de verfchillende Gezindheden der Protestanten verbonden te houden aan zyne belangen. Dit meende hy best te zullen konnen doen , door het affchaffen der TestAkten en der ftrafdreigende Wetten, waardoor de Roomschgezinden niet flegts, maar ook alle andere van de Engelfche Kerk verfchillende Gezindheden uitgeflooten werden van Ampten van belang , en onderhevig verklaard aan verfcheiden' geldboeten en andere ftraffen. Doch zyne Hoogheid deedt ook deezen zien , dat men , met deeze affchaffing, alleenlyk beoogde , de Roomschgezinden te dringen in Ampten van Regeeringe en Regtsoefeninge: 't welk zo veel ingang vondt, dat de verfchillende Protestantfche Gezindheden klaarlyk begreepen, dat de Ampten , na de affchaffing , welk de Koning dreef, niet voor hun , maar voor de Roomschgezinden zyn zouden. Van wege *t Hof, werdt hun wel ingeftamt, dat zy , zo men zig aan 't gevoelen van den Prinfe hieldt, onderhevig bleeven aan de ftrafdreigende Wetten : zelfs gaf men hun te'bedenken, of de Prins , die zulke wetten in kragt laaten wilde, wel vreemd zou zyn van de Roomfchen niet flegts , maar ook fommige Gezindheden onder de Protestanten te vervolgen. Maar zyne Hoogheid verdreef den argwaan, welken men , vit zulke redenen, tegen hem mogt opgevat  LIX. Boek. HISTORIE. 371 hebben, t'eenemaal, door de ronde en herhaalde Verklaaring, dat by van alle vervolging om den Godsdienst eenen diepen afkeer hadt, en hierom gaarne zou willen toeftaan, dat de ftrafdreigende Wetten , beide omtrent de Roomfchen en omtrent de verfchillende foorten van Protestanten , mogten afgefchaft worden , indien 't, met bewilliging der beide Huizen des Parlements, gefchieden kon. Het Hof, zig dus in zynen toeleg ziende gedwarsboomd, door zyne Hoogheid , wendde allerlei middelen aan , om hem te doen veranderen van gedagten, en verfpreidde, eindelyk, dathy, in der daad , in 's Konings gevoelen overgegaan was : 't welk , zo 't geloof hadt gevonden in Engeland, veelen, die aldaar'sPrinfen belangen voorftonden , t'eenemaal, van hem vervreemd zou hebben. Om dit te voorkomen, diende de brief van Fagel: het uitgeeven van welken de maatregels van 't Hof geheel in dë War bragt Men hadt raadzaamer gevon¬ den den Raadpenfionaris te doen fchryven , dat: hunne Hoogheden zeiven : 't zy om de gelegenheid open te houden , tot het bevestigen of veranderen van 't gene de Raadpenfionaris gefchreeven hadt, naar dat de zaaken loopen zouden ; 't zy om den Koning niet te openlyk te ftooten; 't zy ook, eenvoudiglyk, om dat, Steward aan Fagel gefchreeven hebbende , de voegzaamheid fcheen te vorderen, dat deeze op 't gene hem gefchreeven was, ant- ft) Misfive van den Ambasf. van Citters aan zyne Hoog. öe;d yan *-] Jan, irj»8. MS. A a 2 16-87.  l62?. xxx. Onvoorzigdgetaal van Albyville tegen dei Prinfe vai Oranje. 372 VADERLANDSCHE LIX.Boek. antwoordde. Van hoe veel invloed de brief ware op den ftaat der Engelfche zaaken, bleek wel aan de poogingen , welken men , aan 't Engelfche Hof, aanwendde, om hem voor verdigt te doen doorgaan , en om , voor 't volk, bedekt te houden , dat de Koning den Prins hadt gezogt te doen veranderen van gevoelen. Doch alle deeze poogingen werden verydeld, door de gedrukte verklaaring van den Raadpenfionaris , en door de uittrekfels uit de brieven van Steward , die zeer veel hielpen , om het vertrouwen op den Prinfe te doen toeneemen in Engeland , onder allerlei Protestanten, en , naar 't uiterlyk fcheen , ook onder veele Roomschgezinden. Doch hoe meer goedgunners zyne Hoogheid won ; hoe hooger het misnoegen rees, welk de Koning tegen hem opgevat hadt. De Markgraaf van Albyville, die, in den Zomer deezes jaars 1687, een'keer naar Londen gedaan hadt. en eerst tegen 't einde des ,jaars wederom kwam in den Haage , was zo ingenomen met den aanftaanden goeden uit'flag van 's Konings voorneemens , dat hy niet fchroomde , ontydig , te ontdekken , 't gene anderen, zorgvuldiglyk, verborgen gehouden zouden hebben. Eens in gefprek geraakt zynde met den Prinfe van Oranje, hieldt deeze hem voor, dat de Koning, by ecde, beloofd hadt, de Wetten en den vastgeftelden Godsdienst te zullen handhaaven : waarop hy, onvoorzigtiglyk, antwoordde „ dat Vorften, in „ fommige gelegenheden, hunne beloften be„ hoorden te vergeeten." En als de Prins hier-  LIX.Boek. HISTORIE. 373 hierop zeide „ dat zyne Majefteit meer ag„ ting hebben moest, voor zulk een aanzien„ lyk gedeelte van het volk, als de Kerk van „ Engeland was," hernam Albyville „ dat „ dit Lighaam, welk zyne Hoogheid de Kerk „ van Engeland noemde, binnen twee jaaren, „ niet meer in wezen zyn zou. * Op deeze wyze , liet deeze Gezant zig , loffelyk, ontvallen, 't gene het Engelfche Hof, heimelyk, voorgenomen hadt, en zekerlyk niet zo vroeg verfpreid wilde hebben. Maar Albyville gedroeg zig , in den Haage , ook in andere opzigten , zo armhertig , dat hy een voorwerp werdt der algemeene fpotternye. De uitheemfche Staatsdienaars en dAvaux zelf wisten niet, hoe zy zig langer omtrent hem gedraagen zouden , alzo zyne onnozelheid , by alle gelegenheden , en in alle gezelfchappen, in 't oog liep (/). Het eerfte Vertoog, welk hy over j de zaak van Bantam gedaan hadt, was , in l zulke dreigende bewoordingen , opgefteld ge- ' weest, dat men het fchieraanzag alsdevoorbo- ] de eener korte aanftaande Oorlogsverklaaringe. Hy hadt, fchryft Burnet, dit Vertoog, te Amfterdam, doen drukken, eer hy 't ter algemeene Staatsvergaderinge overleverde. Doch hierop volgde , alleenlyk , eene daaling in de Aktien der Oostindifche Maatfehappye , die niet lang duurde, en waarby Albyville zelf gehouden werdt, de meeste winst behaald te hebben. De oorzaak der daalinge was de vrees voor de t'huiskomende Oostindifche Vloote, op (•O Burnet 1'uU I> p. 733, 734. Aa 3 'yn flegt 11 den inage*  374 • VADERL. HIST. LIX.Boek. S687. op welke men dagt dat de Engelfchen pasfen , zouden, gelyk zy, weleer, op de Smirnafche Vloot gedaan hadden. Doch daar gebeurde niets diergelyks. Albyville zong, naderhand, op laager' toon , vorderende alleenlyk, dat de Staaten Gemagtigden fielden , tot vereffening der Bantamfche zaake (ot) : die, geiyk wy reeds hebben aangetekend , ten deezen tyde, nog onvereffend bleef. De toeftand der dingen in Engeland begon zig, eerst met den aanvang des volgenden jaars , te fchikken tot de gewigtige verandering, die , eenige maanden laater, voorviel, en in 't volgende Boek zal ontvouwd worden. (aO Bur.net Vol, i. p. 72s. VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZESTIGSTE BOEK. INHOUD. t. Verfchil met Deenemarke over den Koophandel. Verdrag, deswege getrofen. Onlust met Frankryk. II. Toerusting tegen Algiers. Gevegt- met drie Algierfche Kaapers. III. Gefchil tusfchen den Hoogen Raade en 't Hof. De Staaten van Holland leggen 't by. IV. Den Jezuiten en Monniken wordt het Land ontzeid. Klagten hierover. De Staaten verdedigen V Verbod. Geboorte van den Prinfe Joan Willem Frifo. V. Staat der zaaken in Engeland. Twyfeling over de zwangerheid der Koningiime. Men weigert het Engelsch en Schotsch Krygsvolk in Staaten dienst te ontftaan. VI. Vloot op Schooneveld. Aanftag op t leeven des Prinfen van Oranje. . De Engelfchen zoeken hem aan om hulpe. Dood van den Keurvorst van Brandenburg. Zyn aart. Verbond der Staaten met zynen Opvolger Fredrik den III. VII. Tyding van het bevallen der Koninginne yan Groot - Britanje. Onderzoek, over de waarheid deezer verlo finge. VIII. Gedrag van den Prinfe en Prinfesfe van Oranje , ter deezer gelegenheid. Zyne A a 4 Hoog-  §76" VADERLANDSCHE LX Boek. Hoogheid befluit tot den overtogt naar Engeland. IX. De Keurvorst van Keulen fterft. Verfchil over de verkiezing van eenen Opvolger. X. Twist tusfchen den Paus en Frankryk over de vryheden der Wyken te Rome. Mededingers naar 't Aartsbisdom van Keulen. Verfcheiden Bisdommen vervuld. XI. De Keulfche twist flrekt den Prinfe tot een voorwendfel, om zig te bereiden , tot den overtogt naar Engeland. Aanleiding tot den zeiven. Heimelyke handeling met die van Amflerdam. De Staaten werven , en verfterken de Vloot. Handeling van den Prinfe in Duitschland. XII. Engelfche Grooten in den Haage. 's Prinfen oogmerk ■wordt ontdekt. Geheim Verbond van Koning jakob met Frankryk. XIII. Lodewyk de XIV. verklaart den Keizer den Oorlog. Filipsburg bemagtigd, door de Franfchen. XIV. Oorlog tusfchen Frankryk en den Paus. Frankryks gedrag , omtrent den Keizer , den Paus en de Staaten , bevordert de onderneeming op Engeland. Verdrag met Zweeden. XV. Raadpleegingen des Prinfen op den overtogt. XVI. Hy openbaart de redenen , die 'er hem toe hadden doen befluiten. XVII. Qntfteltenis aan 't Engelfche Hof. Men weigert aldaar Franfchen byftand. Plakaat tegen den Prinfe. Getuigenisfen voor de wettigheid der geboorte van den Prinfe van Walles. XVIII. De Staaten verürtkken den Prinfe vier millioenen. Zy geeven reden van hun gedrag. De Raadpenfionaris Fagel werkt door de Predikanten. Vrees voor eenen toeleg tegen den Protestantfchen Godsr dienst. XIX. De Raadpenfionaris Fagel fterft.  LX. Boek. HISTORIE. 377 Zyne afbeelding. XX. De Prins van Oranjt begeef i zig ep de Vloote. Hy landt in Torbaai. 't Leger wordt ontfcheept. XXI. 't Leger des Konings komt te Salisbury. Trekt te rug. Onderhandeling tusfchen den Koning en den Prinfe. De Koningin wykt naar Frankryk. XXII. De Prins maakt zig meester van Whitehaü en S. James. De Koning verlaat het Ryk. XXIII. De Koning van Frankryk verklaart den Staaten den Oorlog. XXIV. De Prins befchryfteene Conventie. Koning Jakob fchryft 'er aan. XXV. Twist tusfchen de Heeren cn de Gemeenten , over den ftaat der Kroone. XXVI. Onderhandelingen der twee Kameren, XXVII. 't Onderzoek over de wettigheid dei geboorte eens Prinfen van Walles wordt ontweeken. XXVJII. De Prins van Oranje verMaart zig over V ftuk der Regeeringe. De Heeren en Gemeenten vereenigen zig. XXIX. De Prinfes yan Oranje komt te Londen. Foorwaarden , waarop den Prinfe en haar de Kroon nangebooden wordt. XXX. Zy aanvaarden ze, en worden voor Koning en Koningin van Engeland, Frankryk , Schotland en Ierland uitgeroepen. De bekragtiging van het Verdrag van Koophandel , in 't jaar 1684, met den Kuning van Deenemarke , geflooten , en de vernieuwing der voorige Verbonden met dit Ryk waren , tot hiertoe , agtergebleeven , doordien de Staaten niet konden befluiten , om den Koning te voldoen, wegens de agterftallen der onderftandgelden s welken hy A a 5 vor- 1687; i. Verfchil met Deenemarke,over den Koophandel.  VADERLANDSCHE LX.Boêk vorderde (ar) : behalve , dat men ook eenige zwaarigheid maakte , om het Verdrag van Koophandel, zo als het lag, en zonder eenige opheldering, goed te keuren. Terwyl de handeling dus haperde, hadt Christiaan de V, in 'tjaar 1686, bevolen, dat 'er, in 't eifchen van den tol in zyn Ryk, onderfcheid gemaakt zou worden , tusfchen Onderzaaten van Mogendheden , die met den Koning verbonden en niet verbonden waren. Uit dit bevel, maakten de Staaten op, dat men voorhadt, hunnen ingezetenen meer tol af te vorderen , dan naar gewoonte : 't welk hen deedt befluiten, de Vaart naar Noorwegen , in Lentemaand deezes jaars , by voorraad , tot den tienden van Grasmaand , en verder tot nader verlof, te verbieden: ook den invoer van het Noordfche Hout, op eene boete van twintig guldens van 't last. De Koning van Deenemarke , den handel der ingezetenen van deezen Staat op (Moorwegen nietkonnendemisfen, deedt, hier3p , den Staaten . door zynen Gezant, den Baron Kragh, aanzeggen „ dat hy niet voor„ hadt, hunne onderzaaten eenigen ongewoo,, nen tol te doen betaalen , onaangezien hy, „ onlangs, eene nieuwe Tol-lyst hadt vast, gefield ; alzo hy de ingezetenen der Vereenigde Gewesten , tot nog toe, aan deeze , Tol-lyst niet onderworpen hadt; dat hy, „ hierom , zeer vreemd vondt, dat hunne , Hoog - Mogendheden den handel op Noor, wegen verbooden hadden." Hy voegde 'city a («) Zie LXX.Jlbek, U. 293.  LX. Boek. HISTORIE. S79 by „ dat het zyne fchuld niet was, dat de ont„ worpen' Verdragen niet tot volkomenheid „ gebragt, en naar behooren bekragtigd wa„ ren: biedende hy nog aan, zig, hiertoe, van „ zyne zyde, gemakkelyk te zullen laatenvin„ den." Doch de Staaten vonden niet geraaden , het verbod van den Noordfchen handel in te trekken , voor dat de Koning zig nader geopend hadt. De Keurvorst van Brandenburg , thans beide met de Staaten en met Deenemarke verbonden , en vreezende voor verdere verwydering, tusfchen de twee Mogendheden, die, in de tegenwoordige omftandigheden, nadeelige gevolgen zou hebben konnen naar zig fleepen, boodt zyne bemiddeling aan, tot vereffening der gereezen' gefchillen. Zy werdt, van de eene en andere zyde, gereedelyk , aanvaard. De Staaten zonden den Heer Jakob Hop, Penfionaris van Amfterdam, naar Berlyn, alwaar de twist over de tollen, de meeting en het onderzoek der fchepen ter eener, en over het verbod der Vaarte op Noorwegen ter anderer zyde zou afgehandeld worden 't Gelukte egter niet volkomenlyk. Alleen werdt 'er , in Hooimaand des jaars i638 , een Verdrag getroffen, waarby men overeenkwam, om de gefchillen over den handel, te Hamburg of te Altona, te vereffenen. Midlerwyl, zouden de ingezetenen van den Staat, in 't ftuk der tollen en in 't onderzoek en de meetinge der fchepen, gehandeld worden, op den voet der Verdragen van de jaaren 1645, 1647, 1666 O) Holl. Merc, van 1687. II. 174-181, •ss?. Verdrag deswege getroffen.  1687- Onlust met Frankryk 33o VADERLANDSCHE LX. Boek.' 1666 en 1669. Ook zouden de Staaten de vaart en handel op Noorwegen wederom open ftellen. De buitengewoone belastingen , welken men , ter wederzyde , op elkanders fchepen en waaren gelegd hadt, zouden, insgelyks, afgefchaft worden. Doch alles by voorraad, en llegts voor den tyd van twee jaaren (c). De onlusten tusfchen de twee Mogendheden werden , door dit Verdrag, voor eene wyle, weggenomen. Doch Deenemarke fcheen nog te naauw verbonden met Frankryk, om zig, in een vast en voordeelig Verbond met de Vereenigde Gewesten , te begeeven. Het Huwelyk van 's Konings Broeder met de Dogter des tegenwoordigen Konings van GrootBritanje verpligtte de Deenfche Majefteit ook, meer of min , om de maatregels van het Engelfche Hof, welken vierkant verfchilden van die der Vereenigde Staaten, niet te zeer tegen te gaan. De Koning van Frankryk hadt, in deezen jaare 1687, den invoer verbooden van allen ■Haring , die met geen Fransch Zout gezouten was. De Haringvisfchery deezer Landen werdt, hierdoor , eenigszins , benadeeld. Doch de Staaten vonden geraaden, tot vergoeding deezer fchade, de Franfche Siroopen, op het inkomen , ook hooger te belasten (d). Op deeze wyze , werden de voorbereidfels gemaakt tot de oneenigheid , die , in 't volgende jaar, openlyk , uitborst. De ("O Zie Groot-Plafcaatb. IV. Beet, hl. 302. Du Momt Corps Oipl.mi. Tom. VII. P. II. p. 157. Cd) Holl. tiert, yan 16U7. W. 1S1.  LX. Boek. HISTORIE. 38i De vyandlykheden, onlangs begonnen, door die van Algiers, bewoogen de Staaten , in de Lente deezes jaars , eenige Oorlogsfchepen in zee te zenden onder den Vice - Admiraal Filips van Almonde , om de vrybuiteryen der Turkfche Zeefchuimeren te beletten. De Algierynen kaapten, ten deezen tyde, niet alleen omtrent de Straat en in de Middellandfche Zee , maar zy vertoonden zig zelfs op de Holland1 fche en Zeeuwfche kusten, en hielden't Kanaal onveilig: 'twelk hun te ligter viel, om dat men hun verlof gaf, om in Wight en andere Engelfche havens in te loopen: waartegen de Ambasfadeur van Citters, te Londen, vergeefs, verfcheiden'Vertoogen deedt O). Almonde liep, den elfden van Bloeimaand, uit. Hy deedt den Algierynen , die midlerwyl ook met Frankryk de vrede verbroken hadden, minder nadeel, om dat hy minder bezeild was dan hy. Doch op den agttienden der gemelde maand , raakte Kapitein Pyn, voerende 't fchip de Admiraal de Ruiter, in een fcherp gevegt met drie Algierlche Kaapers, welken hy egter noodzaakte, af te houden. Hy hadt maar zeven dooden en twaalf gekwetsten gekregen ; doch was zwaar befchadigd aan touwwerk en zeilen. De ViceAdmiraal Almonde keerde, in Wintermaand, eerst te rug van den kruistogt (f). In den aanvang deezes jaars 1687, rees 'er een hevig gefchil tusfchen de twee Geregtsho- < ven in Holland, den Hoogen Raade en't Hof, 1 welk, 1 wrfckeiden' Misfiven van den Amlmr. van Cu- °°k Kcfo1- HüU' 12 Sef- ««86. U. «o. Q) tloll. M.tc, van m7. tl. üji-iaj, ^ * 1687. II. Toerusting der Staaten t?gen die van Algiars. Gevegt van KapiteinlJyn inet irie Algier fche ftaaperi. 11 r. ïefchii tisfehöa :«n Hoo-  382 VADËRLANDSCHE LX. Boek; '1687. gen Raade en 'c Hof. * Mande inent vat, Comphttn welk, niet dan door de Staaten, by raade van zyne Hoogheid, kon worden bygelegd. Adriaan Bouwman, Predikant te Alfen, over zekere misdaad , die ik niet genoemd vind , in regte betrokken voor den Hove van Holland ; hadden eenige Leden der Gemeente van Alfen , die 't meest op den Predikant gebeeten waren , zig vervoegd aan de Klasfis, met verzoek, dat deeze de zaak tusfchen den Leeraar en hen, tot de meeste flïgtinge der Kerke van Alfen , geliefde af te doen. De Klasfis zat naauwlyks over deeze zaak, of daar kwam bevel van den Hoogen Raade, om 'er medeftilteftaan. De oude en nieuwe Kerkenraad van Alfen hadt dit bevel weeten te verwerven. Doch de voorgemelde Leden der Gemeente , hierover klagtig gevallen Zynde aan 't Hof , bragten te wege, dat 'er, op naam van zyne Hoogheid , midsgaders Prefident en Raaden van den Hove, aanfehryvens kwam aan de Klasfis, om de zaak met den Predikant Bouwman af te doen , zonder zig aan 't bevel van den Hoogen Raade ^ ten tegendeele gegeven, eenigszins , te bekreunen. De Hooge Raad , zig door deeze brieven van aanfehryvinge ten hoogfte bele-digd rekenende, verleende een nieuw * bevel, waarby de oude en nieuwe Kerkenraad her' fteld werden in 't bezit van de Kerkelyke zaaken te mogen afdoen, eer zy in de Klasfis mogten gebragt worden. Twee Raadsluiden uit den Hoogen Raade , Kornelis Hop, voorheen Penfionaris van Amfterdam, en van Bronkhofst, werden gemagtigd , om dit bevel te doen uitvoeren. Doch na dat zy hunnen  LX. Boek. HISTORIE. 383 last hadden verrigt, werden zy, als of zy zig, zwaarlyk vergreepen hadden, gedagvaard voor 't Hof, en hun belast, de brieven van aanfchryvinge aan de Klasfis, welken zy naar zig genomen hadden , - in handen van eenen der Sekretarislèn van den Hove, wederom te geeven , en de pen te haaien door de woorden, hierop llaande in de brieven, waarby zy den Kerkenraad van Alfen in 't regt of bezit, welk hun betwist werdt, herfteld hadden. De Hooge Raad, 't bedryf van't Hof aanziende als eene blykbaare inbreuk op hun gezag en waardigheid , vervoegde zig aan de Staaten van Holland , begeerende het Hof in 't ongelyk gefield te hebben. Hop en van Bronkhorst, burgers van Amflerdam , klaagden ook , over 't gene hun ontmoet was , aan de Regeeringe deezer Stad , die 't den Hove zeer kwalyk afnam , dat het de koenheid gehad hadt, om de twee Leden van den Hoogen Raade , in perfoon , voor zig te dagvaarden , te gelyk vorderende , dat men haar opening gave van den grond , waarop het Llof zig zulk een regtsgebied aanmaatigde, over die van den Hoogen Raade. De verdeeldheid zou hooger geloo- £ pen hebben , zo niet de Staaten van Holland, t£ geraadpleegd hebbende met zyne Hoogheid , " eenen middelweg hadden ingeflaagen , waar- b< door geen van beide de Geregtshoven geheel in 't ongelyk gefield werdt. Zy verflonden, naamlyk „ dat de Hooge Raad de brieven van „ aanfchryvmge aan't Hof zou te rug geeven, „ de pen haaiende door de woorden in hun „ bevel, welken op deeze brieven floegen: dat „ het 0 Stas. n van olland ggen 't  it5§7. Aan nier* hierover. Cg) Refol. IM1. 17 jfuny 1687. }1, 204. Hall. Merc. va* 16J7. U. 162-171. 384 VADERLANDSCHE LX. Boek; „ het Hof zou intrekken de dagvaarding in „ Perfoon , aan de twee Raadsluiden gedaan, de aantekeningen van 't gene daarop ge„ volgd was doende ligten uit de rolle. Zo , ondertusfchen, het Hof mogt willen voort „ gaan , om de Klaslis , by brieven van aan„ fchryvinge, te magtigen, tot het afdoen der „ hangende zaaken , zou de Predikant, of al„ len, die zig hierby bezwaard rekenden, zig „ mogen vervoegen aan de Vergaderinge der „ Staaten zeiven , die , deswege , fchikking „ maaken zouden, zo als zy zouden bevinden „ te behooren (g)." Wy hebben van dit gefchil, en van de wyze, waarop het bygelegd werdt, te liever , willen gewaagen , om dat men 'er uit zien kan, hoe de hooge Overheid, ook onder eene vrye Regeeringe, fomtyds, gewigtige redenen hebben kan, om zekere regtszaaken den gewoonlyken Regter te onttrekken , en zeiven te beoordeelen: 't welk, onder eene eenhoofdige Regeering, en ook hier te Lande ten tyde der Graaven , veel gemeener was , dan het, naderhand , onder de Regeeringe der Staaten , geworden is. Ook fchynt het hier naauwlyks noodig te zyn , dan in gevallen , gelyk dit, waarin de hooge Geregtshoven , over de paaien van hun wederzydsch gezag, oneenig zyn. De zaaken fchynen dan, behoudens de waardigheid en het aanzien der beide Geregtshoven , niet ten einde gebragt te konnen worden , dan door dezelven te betrek-  LX. Boek. HISTORIE, S8$ trekken voor de Staaten zeiven , de Looefte Overheid van den Lande. Ten deezen tyde, vonden de Staaten der Vereenigde Gewesten geraaden, op aanhouden , zo fommigen fchryven, der Predikanten van Zeeland en Friesland inzonderheid, de 1 Jezuiten , Franfiskaanen, Dominikaanen en andere Monniken , by openbaaren Plakaate, I t verblyf in den Staat te ontzeggen. De Ge- i zanten der Roomschgezinde Mogendheden in ] den Haage hielden dit Plakaat te ftryden met ] de verdraagzaamheid omtrent verfchillende Ge- ] zmdheden der Christenen, waarvan de Staa- J ten, dikwils, verklaard hadden, voorftanders 1 te willen zyn. Sommigen merkten zelfs aan, \ „ dat de Staaten de vervolging der Gerefor- i „ meerden in Frankryk altoos hadden afge- f „ keurd, als ftrydig met den geest des Chris- ( „ tendoms, en met het Edici van Nantes „ door Lodewyk den XIV. zeiven bekrag! „ tigd; en , als nadeelig voor den Koophan" ? j deLneenngen en handwerken van een „ Land; behalve, datzulken, die zig, door „ dwang, heten brengen tot eene andere belydems, zelden goede onderdaanen , zeld„ zaamer goede Christenen werden. Doch dat „ zy nu fcheenen ter hand te willen flaan , 't r» g^6-Zy,' ,voor deezen> hadden afgekeurd." pe^ Keizerlyke Refident Kramprigt viel 'er li jn t byZonder, klagtig over by de Staaten! <\ Hy fchreef zelfs aan den Keurvorst van Ments, d dat de Roomfche Godsdienst, hier te Lande l zeer gevaarlyk ftondt. „ Of, zeide hy, onder k anaeren „ de Koning van Frankryk reden ge- «1 XV. Deee, Bb „ ^ IV. De Stiten »er- lieden ien Je- tuiten «n inderen kflonnU :an 't 'erblyf ndeeze manden. )e loomsch jezinde jezanr en klan* ;en hieriver* iZOiï' Jrheid ï Kei:rlyUe.efideus ramp.  t6$7. ïn Friesland,wordt ea nig Misgewaadof Misgereedfchap ver brand. De Staaïen verde fiigen 't Verbod 3S6 VADERLANDSCHE LX. Boek. „ had hebbe, om het Edift van Nantes te herroepen , wil ik nu niet onderzoeken , maar „ 't is zeker , dat de Staaten , door hun Pla„ klaat tegen de Jezuiten en Monniken, deVer„ dragen fehenden, welken, eertyds, met de „ Roomsch-Katholyken , gemaakt zyn. Zy „ deeden dus , ging hy voort, 't gene zy, in „ Lodewyk den XIV, veroordeelden. Daar„ enboven, was 'er nog merkelyk onderfcheid, „ tusfchen 't gene de Koningen van Frankryk „ hunnen Hervormden Onderdaanen , voor„ heen, hadden toegedaan, en 't gene de „ Roomfchen en Onroomfchen deezer Landen, „ die eikanderen gelyk ftonden , eertyds, by „ verdrag,hadden vastgefteld. De Roomfchen „ hadden zelfs , van ouds , 't gebied over de „ Nederlanden gehad. Dit was hunuitde han„ den gewrongen, door de Onroomfchen, die „ hen nog onder bedwang hielden, 't Bleef „ hier niet by. Men zogt ze nu nog ten Lande „ uit te dryven. 't Welk gefchaapen ftondt, „ nadeelige gevolgen te zullen hebben, enlig„ telyk eenen oorlog om den Godsdienst zou „ konnen veroorzaaken." Kramprigts yver hadt eenigen invloed op het Weener Hof, daar, met groote verontwaardiging, vernomen was, dat men , in Friesland , by geregtelyk vonnis , eenig Misgewaad of Misgereedfchap ten vuure hadt veroordeeld. Maar de Staaten wisten hun Plakaat te verdedigen , met klemmende redenen. Zy hielden den Gezanten der Roomsch-Katholyke Mogendheden voor, „ hoe zy bevonden hadden, dat de Jezuiten en „ Monniken uitlandfche zendelingen waren, „ die  LX. Boek. HISTORIE. 38? „ die deezen Staat geen goed hert toedroe„ gen , van hunne Kloosters en Overften af„ hingen , en jaariyks aanzienlyke fommen „ gelds uit deeze Landen voerden. Dat zy „ hun , om deeze en diergelyke redenen, het „ Land ontzeiden ; niet uit zugt tot vervol»> ginge, of uit weêrwraak overhetleed, welk „ hunnen geloofsgenooten, in Frankryk en elj, ders, werdt aangedaan. Dat de Roomsch„ Katholyken in de Vereenigde Gewesten zig „ konden bedienen van Priesters , die binnen „ deeze Landen gebooren waren; en deMon„ niken, die, buitens lands, geloften van ge„ hoorzaamheid gedaan hadden, ligtelyk, ont„ beeren : ja dat de ingebooren' Priesters zel„ ven op hen begeerd hadden, dat zy de Te„ zuiten en andere vreemde Monniken wil„ den doen vertrekken." De Keurvorst van Brandenburg verftondt ook , en deedt aan 't Weener Hof beweeren „ dat Kramprigt het „ gedrag der Staaten , gantsch ten onregte, „ gelyk ftelde, met dat des Konings van Frank„ ryk. In Frankryk, werden Onderdaanen „ vervolgd, op de wreedfte wyze, tegen een „ uitdrukkelyk Verdrag, met sKonings voor„ zaaten gemaakt, en door den Koning zel„ ven bekragtigd. Hier, werdt alleen eenigen „ vreemdelingen , die niets bezaten , en wel" ieTiA ueP' ™™mJer» by verdrag, eenige vry„ heid beloofd hadt, wat Kramprigt ook, ten „ tegendeele, mogt hebben voorgegeven, het „ Landontzeid. Elke Mogendheid hadt regt „ om den vastgeftelden Godsdienst zeiven re „ doen waarneemen en bedienen, door inBb» ♦, boo*> 1687. v»n 'r verblyf der Mon» niken. Zo doet ook de Keur vont vas li anden« burg.  (70 PurrENOOur Lür. xix. §. 55. p, 1166, 1267. 388 VADERLANDSCHE LX. Boek. „ boorlingen alleen. De Roomsch- Katholyke „ Mogendheden bedienden zig van dit regt. „ Waarom zouden 'er de Protestantfchen zig „ ook niet aan houden mogen? Inzonderheid, „ wanneer, gelyk in het tegenwoordig geval, „ de Godsdienst, welken men, alleen door in„ landfche Priesters, bediend wilde hebben, „ by openbaare Plakaaten, verbooden geweest „ was, en alleen oogluikende toegelaaten werdt. „ Vreemd was't, dat Kramprigt de vervolging „ in Frankryk, die veelen braaven Katholyken „ en den Paus zeiven tegen de borst was, durf„ de verdedigen. Nog vreemder, dat hy den „ Koning van Frankryk meer regts toefchreef, „ om het Ediét van Nantes te herroepen, dan „ den Staaten , om de vreemde Priesters en „ Monniken uit het Land te houden ; om dat „ dit laatfte ftryden zou met zekere overeen„ komften, tusfchen de Roomfchen en On„ roomfchen deezer Landen gemaakt. Van „ welke overeenkomftenegter, nochhy, noch „ iemant, eenig blyk toonen kon." Deeze en diergelyke redenen werkten zo veel uit by den Keizer , dat hy den Keurvorst eerlang weeten het „ hoe hy den ontydigen yver van Kramp„ rigt geenszins goedkeurde, noch hem eenig „ bevel gegeven hadt, om zulke dingen te zeg„ gen, of te fchryven." Ook hieldt de Keizerlyke Gezant zig, federt, ftü. De andere Gezan. ten, die dit ftuk nooit zo fterk gedreeven hadden als hy, hadden zig, ligtelyk, laaten ter nederzetten, door de Staaten (/£).  LX. Boëk. HISTORIE. 5853 De Prinfes van Nasfau, die haaren Gemaal, Henrik Kafimir , Stadhouder van Friesland en Groningen , reeds eenen Zoon en eene Dogter gebaard hadt, van welken de eerfte, in Zomermaand des voorleeden jaars , overleeden was (i) ; beviel nu , op den veertienden van Oogstmaand , te Desfau , wederom van eenen Zoon , die Joan Willem Frifo genaamd werdt. De algemeene Staaten, door die van Friesland en Stad en Lande, tot Gevaders verzogt, vereerden den jonggebooren eenen Lyfrentebrief van drieduizend guldens 's jaars , leggende in eene gouden dooze (k). De Raadpenfionaris Fagel zig, in den Zomer deezes jaars , gezind verklaard hebbende, tot het afleggen van zyn „ampt, ter oorzaake zyner toeneemende zwakheid , werdt egter bewoogen, om nog in 's Lands dienst te blyven , mids men hem van een jaargeld van vierduizend guldens , of van een ander ampt voorzage, wanneer hy, t'eenigen tyde , befluiten mogt, het Raadpenfionarisfchap neder te leggen ( /). Men verzekert, dat Amfterdam ongaarne zag, dat de Heer Fagel in dienst bleef, en dat deeze Stad, al federt eenigen tyd, toeleg gemaakt hadt, om hem van zyn ampt te doen verlaaten Qm). Doch zyne Hoogheid en de meeste Leden verftonden *t anders. Wy hebben , op 't einde van 't voorgaande Bock, s CO Holl. Merc. van 1686. bl. 207. {*; Kefbl. Holl. a5 Sept. 1687. «.408. Holl. Merc van £687. bl 173. CO Relbl. Holl. 22 July, 12 Sept. «S87. bl. 344, 3Ö1. f»J Negociat. du Comte n'Avaux, Tom. IH. p. tao. Tom. tVï- ?• 71- Bb 3 16S7. Geboor te van ]oan Willem Frifo. V. taat det  1687. zaaken van Ëngt land. Men vei neemt, dat de Koningi zwangei is. 1688. Twyfeling hiei «ver. («O Mi'fivsn vair Hm Ambasf. *ah Citters van £ Jm. IÓ08. SIS. VADERLANDSCHE LX. Boek. Boek, Jakob den II, Koning van Groot-Britanje , gelaaten , misnoegd op den Prinfe van Uranje , en yverig bezig , om zyne oogmer*ken, ten voordeeie van den Roomfchen Godsdienst , ter uitvoeringe te brengen. De Protestanten zagen 't gevaar, welk hun boven t hoofd hing , zonder dat zy 't openlyk durfden te kennen geeven. Veelen hoopten alleenlyk, dat de Prinfes van Oranje , die den Koning moest opvolgen, hunne vervallen' zaak eens . herftellen zou. Doch de vervulling deezer hoope fcheen zeer afgelegen, alzo de Koning, die in zyn vyftigfte jaar ging, nog lang lee1 ven, en regeeren kon. Daarenboven, vernam men , in Louwmaand des jaars 168U , dat de Koningin zwanger was : welke tyding de Pro■ testanten met vreeze, de Roomfchen met hoope en blydfchap vervulde. De eerften, in aan, merking neemende , dat de Koningin nu eenige jaaren getrouwd geweest was, zonder zwanger geweest te zyn, begonden de waarheid haarer zwangerheid in twyfel te trekken. Ervaaren' Geneesmeesters in Engeland beflooten zelfs , uit de verftoppende middelen , welken men der Koninginne, van tyd tot tyd, ingaf, dat zy niet zwanger zyn kon (»> Doch fchoon 't niet onmogelyk gerekend moest worden , dat men der Kroone eenen vreemden erfgenaam zogt te geeven, om den Prins en Prinfes van Oranje te verfteeken van de opvolginge ; zo was 't ook niet onmogelyk , dat de  LX. Boek. HISTORIE. gpi de Koningin, eens wederom, gelyk in 't begin haars Huwelyks , een kind ter weereld bragt. Vreemd was 't, ondertusfchen , dat de zwangerheid der Koninginne zo dra niet rugtbaar geworden was , of beide Protestanten en Roomfchen fielden vast, dat zy eenen Prins ter weereld brengen zou: de eerften, veelligt, om dat zy t vreesden; de anderen, om datzy 'twenschten (o). De Koning, ondertusfchen, befpeurende, dat hy geweld zou moeten gebruiken, om zyne oogmerken uit te voeren, gaf, met den aanvang deezes jaars, last, om eenige nieuwe Land- en Zeemagt te werven : ook , verzogt hy de Staaten , dat zy drie Engelfche en drie jscnortche Regementen, welken zy, federt lang, m dienst gehad hadden, ontdaan, en hem toezenden wilden (p). Een gedeelte van dit volk was hem , op zyn verzoek , reeds toegefchikt geweest, ten tyde van den inval des Hertogs van Monmouth (?) , en hy hadt de Uverften , toen reeds , t'eenemaal, weeten te verbinden aan zyne belangen. Ook hadden deeze Oyerften , hier te Lande te rug gekeerd zynde , het Engelsch en Schotsch Krylsvolk, welk voor een gedeelte , den Roomfchen Godsdienst beleedt, zeer begeerig gemaakt naaS ^l01"^8 dienst; waardoor merkelyke verdeeldheid onder het zelve ontftaan was, zeer tot misnoegen van den Prinfe van Oranje , die zig gaarne van deeze troepen zou be- f<0 Rapin 25»*. X. p. ) Holl. Merc. van egeerr, dat de Staaten hun Engelsch en Schotsch Krygsirolk ontdaan;  kóm. 'i welk zy hcufchelyk weigeren-, 391 VADERLANDSCHE LX, Bots* diendhebben, in geval de zaaken in Engeland eens ten ergfte loopen mogten. Nu wist hy niet, welk gebruik hy van dit volk zou konnen maaken ; immers niet, zo lang het ftondt onder bevel van Overften , op welken hy zig niet verlaaten kon. Kans om het af te doen danken zag hy ook niet wel. In deeze onzekerheid , begeerde Koning Jakob het ontflag der Regementen van de Staaten (/■). Men raadpleegde, eraftelyk, op's Konings verzoek, en vondt ongeraaden , zig , in de tegenwoordige omftandigheden, ten behoeve van zyne Majefteit van Groot - Britanje , te ontdoen van Krygsvolk. Aan deezen werdt egter , heufchelyk , geantwoord „ dat de Staaten , onderzogt hebbende, welke verbindtems zy, " ten opzigte der zes Regementen , met zyne Majefteit hadden aangegaan, bevonden had" den , dat zy niet gehouden waren , dezel, ven te rug te zenden , dan in geval de Ko' ning ingewikkeld was in eenen uitheem" fchen of inlandfchen oorlog. Dat zy zig , van deeze hunne verpligting gekweeten „ hadden, ten tyde van den inval des Hertogs van Monmouth , doch dat zyne Ma' jefteit, tegenwoordig , noch met uitheemfchen oorlog , noch met binnenlandfche be" roerten gekweld werdt; weshalve , zy zig niet verpligt rekenden , om hem troepen te rug te zenden , welken zy , ter bewaaringe der grenzen van hunnen Staat, hoog noodig hadden (O" De Markgraaf van Alby- O) rtuRprnT rol. 1. p- 734. 7i. (O Rapin Turn. X. p. 73, 74*  LX. Boek. HISTORIE. 393 Ville deedt, federt, op 'sKonings bevel, een ' nader verzoek aan de Staaten, waarin hy beweerde , dat het Regt der volken en de oude Verdragen de Staaten verbonden, om de zes Regementen te ontilaan. Ook hieldt hy ftaande, dat de Staaten reeds zo groote dienften van het Engelsch en Schotsch Krygsvolk getrokken hadden, dat het eens tyd werdt, dat zy 't naar huis lieten keeren. Hy merkte, by deeze gelegenheid, aan, dat de Koning, zyn Meester, federt het jaar 1674, wel vyftienduizend onderdaanen verboren hadt, in der Staaten dienst (t). . Doch de Staaten antwoordden hem, op den dertienden van Lentemaand „dat „ het regt der volken allen vrygebooren' on„ derdaanen toeliet, zig te begeeven in uic„ heemfchen krygsdienst, en in den zeiven, „ naar hun welgevallen, te volharden. Dat „ hun ook geene Verdragen bekend waren, „ volgens welken, zy verpligt zouden zyn, „ de Engelfche en Schotfche Regementen, „ welken zy in dienst hadden, op 'sKonings „ begeerte, te ontilaan, en dat de Gezant zig „ de moeite behoorde gegeven te hebben, om „ naauwkeuriglyk aan te wyzen, waar deeze „ Verdragen te vinden waren. Dat zy, ein„ delyk, gaarne erkennen wilden de dien„ iten, welke zy van de Engelfche en Schot„ fche troepen genooten hadden; doch dat de Gezant zig uitermaate misrekende, wan„ neer hy 't getal der gefneuvelden onder dee„ ze troepen zo groot maakte." 't Slot van alles tO Zis Holl. Merc yan IÖ88. tl. 184. Bb 5 16718.  1658. den Overftenallcenlyl verlof van vertrekkengeevende. 's Ko. ïiings misnoegen hiei over. 394 VADERLANDSCHE LX. Boek alles was „ dat de Staaten geene reden altoos ,, zagen, om te veranderen van befluit (V).'* Nogtans, gaven zy den Overften vryheid, om hun ontllag te verzoeken en naar Engeland te : keeren, gelyk omtrent zesendertig Roomschgezinden of anderen, van welken de Staaten en zyne Hoogheid gaarne ontflaagen waren, deeden (y). De Ambasfadeur van Citters deedt zyn best, om den Koning te overtuigen van de redelykheid van der Staaten befluit. Doch hy flaagde kwalyk. Zyne Majesteit antwoordde, eindelyk „dathyhem, over deeze zaak, „ niet meer wilde hooren fpreeken; dat hy ,, zag, dat men, in Holland, voorgenomen „ hadt, hem zyne onderdaanen te onthouden ; „ doch dat hy ook zou voortgaan met de uit„ voeringe van 't gene hy in den zin hadt." Kort hierna, kwam 'er een openbaar Koningklyk bevel uit (V), waarby allen 's Konings gebooren' onderdaanen, die zig in foldy of dienst der algemeene Staaten bevonden, onder zwaare bedreigingen, belast werdt, dien dienst te verhaten, en ten fpoedigfte naar huis te keeren fjt). Doch ik vind niet, dat iemant aan dit bevel gehoorzaamd heeft. De Engelfche en Schotfche Regementen werden ook, door zyne Hoogheid, op zulk een' voet gebragt, dat men reden hadt, om 'er zig volkomenlyk op te verlaaten (y). De (u~) Refb!. Gerter. Sabbathi 13 Mum i683. MS. < y\ Bnr,ï«?.T Vol. i. p- 73* ïw) Zie Relbl. Holl. 31 Maart ffiSS. bl. 238 fxS UU Verl'ch. Misfiv^n yan dr.n Arabasf. van Cittbm ilSS. Zie nik Huil. Mere. ven lé'Ai. bl. t$t> PurP£N:>o«p libr. XIX. §. y8 p. iif»i- ty) UcRNM Vol. i. p. 735'  LX. Boek. HISTORIE. 395 De toerusting ter zee in Engeland, die, met den.aanvang deezes jaars, wederom ter hand genomen was (*), hadt de Staaten ook doen belluiten, om eene Vloot van vyfentwintig Oorlogfchepen, onder den Luitenant-Admiraal Kornelü Evertfen, Zoon van eenen Luitenant -Aumiraal van den zelfden naam, die in tjaar 1666 gefneuveld was (V), op Schooneveld, te verzamelen. Dit gelchiedde vroeg in 't voorjaar, en verwekte merkelyke agterdogt aan 't Engelfche Hof (£): alwaar men nu, met wydefchreeden, voortging tot de voltrekking van sKonings oogmerken. De Prins van Oranje werdt reeds aangezien, als de grootfte party des Konings : die niet fchroomde, zyne Hoogheid, by den Ambasfadeur van Citters, te befchuldigen, dat hy eenen opftand zogt te verwekken, in Engeland f» De haat tegen den Prinfe nam zelfs zo zeer toe ten Hove, dat eenige yveraars voor 's Konings of hunne eigen' belangen beflooten, zyne Hoogheid van kant te helpen. Immers, fommigen tekenen aan, dat twee Ieren, omtrent deezen tyd, eenen Duitfcher, te Amfterdam, zogten om te koopen, om den Prins, door vergif, , van 't leeven te berooven. Doch hy weigerde hun te wille te zyn: waarop zy zeiven naaiden Haage trokken, en, op de Haagfche jaarmarkt l6*8. Mf!*0** *" VAN CiTTEtts yan 4$ Felr. (a) Zie XMj. Deel, II. 5©f, C*J Holl Merc. yan irt»8. U U)i. go 5?J« Va" ** AM' VAN CiTUUs yan \* Fe'r. en — löüti. êlSS, y April i6sj. VI. De Staaten leguen eene Vloot op Schwotieveid. Aanflag op't ieei/en van Jeu Prine van  1688. — i De Koning van Groot- ' Britanje ' tragt de Wetten af te fcliaffen, buiten bewilli. ging van *t Parlement. 506 VADERLANDSCHE LX. Boek; narktof Kermis, gelegenheid zogten, om hun jpzet uit te voeren (d); zonder dat zy, daarin ;gter hebben konnen flaagen. De Koning van Groot-Britanje fcheen de caaken tot een uiterfte te willen brengen, door :wee Verklaaringen voor de vryheid van geveeten en Godsdienstoefening, in Gras- en Bloeimaand deezes jaars, uitgegeven. Door ieeze Verklaaringen, werden de Test-Ak:en en de ftrafdreigende Wetten vernietigd , zonder dat 'er 't Parlement in bewilligd hadt. De Koning begeerde deeze Verklaaringen, in die Kerken, afgelezen te hebben: doch veele Kerkelyken toonden zig hiertoe onwillig. De Aartsbisfchop van Kanterburi en zes Bisfchoppen leverden den Koning een fmeekfchrift oyer, waarby zy verzogten, dat het bevel om 's Konings Verklaaringen den volke voor te leezen mogt ingetrokken worden; doch zyne Majesteit nam dit verzoek zo euvel, dat hy ze illen zeven naar den Tour deedt brengen. Zy werden, federt, voor 'sKonings bank, te regt gefteld; doch, tot groote vreugde van 't volk in 't gemeen, en van 's Konings Leger zelf, onfchuldig verklaard, en, na eenige weeken zittens, ontflaagen (rö- ft'aütërk i't geeen>uden ;eie boortè ior rzierd» veerlei gês  1688. voelen hierom* vent. Sommigen (lellen, dat de Koninginniet zwanger geweusc is. 40a VADERLANDSCHE LX. Boek; zwanger geweest was, toen zy voorgaf zwanger te zyn, en dat men, ten tyde haarer voorgewende verlosfinge, een ander kind in de Kraam-kamer gebragt hadt, welk men, voor haar kind, hadt doen doorgaan. Anderen hielden, daarentegen, ftaande, dat de Koningin waarlyk zwanger was geweest; doch,eene miskraam gehad hebbende, federt, geveinsd hadt, dat zy nog voortging in haare zwangerheid, en, eindelyk, een kind hadt doen te voorfchyn brengen, welk zy voorgaf, uit haar gebooren te zyn; dat, dit kind, kort hierna, geftorven zynde, men een ander, in deszelfs plaatfe, gefteld hadt, en, eenige weeken laater, eenderde, zynde het tweede, insgelyks, overleeden. Men vestigde het eerfte deezer twee gevoelens , voornaamlyk , op deeze redenen: „ Dat de Koning, federt eenige jaaren, on„ bekwaam geworden was, om kinderen te ,, teelen; dat de Koningin, in zeven, ande„ ren zeiden, in vyf of zes jaaren, niet zwan„ ger geweest was; dat zy altoos onzeker was „ geweest, van welken tyd zy haare laatfte „ zogenaamde zwangerheid moest beginnen „ te rekenen; dat zy zeer fchielyk bevallen „ was, en wel, terftond na dat zy van Whi„ tehall naar S. James was verhuisd; dat zy „ verlost heette te zyn, op eenen Zondag og„ tend, terwyl alle de Proteftantfche Mevrou„ wen in de Kerke waren; dat de Prinfes van „ Deenemarke, de Ambasfadeur van Citters, „ en de Aartsbisfchop van Kanterburi niet „ ontbooden waren, om by de verlosfing te » gen-  XX.Boek. HISTORIE. 403 genwoordig te wezen, gelyk behoorde ge- fchied te zyn, om allen argwaan weg te „ neemen; dat men, geduurende den arbeid, „ het kraambed digt geflooten gehouden hadt; ,, dat de Koningin, terwyl zy voorgaf zwan„ gertezyn, de Prinfesfe Anna, noch iemant der Proteftantfche Mevruuwen, immer toe„ gelaaten hadt, haar lighaam te betasten, „ noch haaren boezem te zien; dat zy, na ,, de verlosfing, nimmer haar melk vertoond „ hadt aan de Prinfesfe van Deenemarke; dat „ men, geduurende den arbeid, eene bed„ pan in de Kamer hadt gebragt, fchoon 't „ onverdraaglyk heet was; dat de Koning, „ de Koningin en het gantfche Hof, fchoon „ niet onbewust, dat het volk fterk vermoe„ den van bedrog hadt, geene de minfte poo„ gingen hadden gedaan, om dit vermoeden „ te doen verdwynen; maar zig, in tegendeel, „ zo bedekt en agterhoudend hadden gedraa,, gen, dat zy 't vermoeden hadden doen toe- neemen; tot zo verre zelfs, dat fommige „ Katholyken zig hadden laaten ontvallen, dat „ de gantfche zaak zeer onvoorzigtig behandeld „ wasf»." Het tweede gevoelen rust, voornaamlyk, op het verhaal van den Historiefchryver Burnet, welk hierop uitkomt: „De Koningin, federt „ verfcheiden'jaaren, van eene zeer zwakke „ gefteldheid geweest zynde, onthieldt zig, in „ Herfstmaand des voorleeden jaars, eenigen » tyd Echard Hifi. cf Engeland Pot. lil, Boek, III» C&. 111= J>. 1102, 1303. Cc a 168S. Andcray dat Zy, zwanger, gswsesc zynde, en eene misknaia gehad  1688. hebbende, een ander kind, en naderhand nog een tweede, en een derde , voor het haare heeft uit gegeven. 5> 404 VADERLANDSCHE LX. Boek; „ tyd, te Bath, om de geneezende wateren „ te gebruiken. Hier kwam haar de Koning „ bezoeken. Na zyn vertrek, bleef zy nog „ eenige dagen te Bath, om zig te herftellen „ van een toeval, waaraan de kunne onder„ hevig is. Op den zestienden van Wyn„ maand, kwam zy eerst wederom te Wïnd„ for, en ontmoette den Koning, juist op den „ zelfden tyd, als haare Moeder, gelyk na„ derhand verfpreid werdt, eene gelofte aan „ de Heilige Maagd gedaan hadt, zo haare „ Dogter eenen zoon ter weereld mogt brengen. Sedert, werdt van veelen geloofd, „ dat de Koningin, op dit oogenblik, zwan„ ger geworden was. Doch alles wat haar' „ Perfoon betrof werdt, van toen af, met vee„ le atrterhoudenheid, behandeld. Zy werdt, „ op eene ongewoone wyze, gekleed en ont' kleed. Zy gedoogde niet, dat de Prinfes Anna, eenig onderzoek deedt, of het kind, „ waarvan zy voorgaf zwanger te zyn, leefde, „ of niet, noch haar het hemd aanreikte, „ wanneer zy, des morgens, oprees: welke „ twee byzonderheden Burnet wist, uit den „ mond van Prins George zeiven. Aan de „ Priefesfe van Oranje werdt geen meer lichts gegeven, door brieven. Wanneer men der " Koninginne voorhieldt, dat haare zwanger" heid, in openbaare Schimpfchriften, voor verzierd uitgemaakt werdt, zeide zy, alleen- lyk, dat luiden, die haar van zulk een vuil be„ drog ver dagt konden kouden, geene nadere 0,, vertuiging waardig waren. In Grasmaand ' deezes jaars, werdt de Koning, op weg zyn- ». de  LX. Boek. HISTORIE. 405 „ de naarRochester,fchie!yk,te rug gehaald, „ alzo de Koningin, toen in de zesde maand „ haarer zwangerheid, gevaar liep van onty„ dig te bevallen. De Arts Scarborough werdt, ., insgelyks, ontbooden. Ook gaf Walïgravè, „ een andere Arts,naderhand, te kennen, dat „ hy toen, om dezelfde reden, ten Hove hadt „ moeten zyn. De Graavin van Klarendon, „ dien zelfden dag, zonder ergens van te „ weeten, komende in 't vertrek, daar de Ko„ ningin te bedde lag, hoorde haar, klaaglyk, »> zeggen, alles is verkoren! alles is verhoren! „ Doch eer zy buiten het Paleis was, kwani „ eene Kamerjuffer haar verzoeken, dat zy ,, niets wilde zeggen, van 't gene zy gehoord „ hadt. Men bleef, federt, voorgeeven, dat „ de Koningin voortging in haare zwanger „ heid. Kort hierna, drong de Koning de „ Prinfes Anna fterk, om naar Bath te gaan, ,, in allen fchyn, als of men haar van de hand „ hadt willen hebben, wanneer de Koningin „ bevallen zou. De ArtsMillington verklaarde, „ aan den Graave van Shrewsbury, uit wien „ Burnet het hadt, dat de Koning hem hadt „ gezogt te beweegen, om de Prinfes te raa„ den, tot het gebruik der geneezende wate^ ren te Bath. Zo dra de Prinfes vertrokken „ was, veranderde de Koningin haare reke„ ning. Zomermaand was, tot hiertoe, ge„ houden, voor de agtfte maand haarer zwan„ gerheid; doch nu deedt zy ze voor de ne„ gende doorgaan. Zy hadt, voor deezen, „ gezeid, dat zy te Windfor dagt te bevallen , „ en zig, tegen den vierentwintigften van ZoCc 3 „ mer- 1688;  S688. 4©f5 VADERLANDSCHE LX. Boek. „ mermaand, derwaards begeeven zou. Doch „ nu zeide zy, dat zy haar Kraambed te S. James dagt te houden. Alles werdt, hier, „ met veel fpoed, gereed gemaakt. De Prin„ fes Anna, weetende, naar alle waarfchyn„ lykheid, wat te Londen omging, fchreef, „ dat zy zig niet wel bevondt, by 't gebruiken „ der wateren, en dagt te rug te komen, 's Daags „ na 't ontvangen van deezen brief, verklaar„ de de Koningin, datzy op 't einde haarer „ rekening was, en naar S. James gebragt „ wilde worden. Men antwoordde, dat alles „ nog niet gereed was, in dit Paleis. Doch „ zy hervatte, dat zy 'er vernagten wilde, al „ zou 't op den blooten vloer zyn. Men bragt „ haar dan, door eenen langen omweg, naar „ S. James. Haar gevolg verfpreidde, onder „ weg, dat zy naar't Kraambed ging. Sommi3, gen verzekerden, dat zy, den volgenden mor» ge», bevallen zou. De Roomfche Priesters beloofden, ftoutelyk, dat zy eenen zoon ter 5, wereld zou brengen. Des anderendaags, ten 5, negen uuren des morgens, kreeg de Ko„ ning, te Whitehal, berigt, dat de Konin„ gin ih arbeid was. Hy begaf zig, hierop, „ naar S. James, verzeld van een groot ge„ tal Heeren : uit welken, hy 'er agttien verkoos, die met hem in de Kraamkamer gh> j, gen, daar zy verre van 't bed ftaan bleeven* j, In de Kamer was niemant, dan Mevrouw „ Sunderland en Mevrouw Bellasjis, benevens „ twee Kleedfters, eene Onder-Kleedfter en ,, de Vroedvrouw. De Protestantfche Me9 vrouwen waren allen in de Kerke. Men „ bragt  LX. Boek. HISTORIE. 407 „ bragt eene bedpan in 't vertrek, als ware't, ,■, om 't bed, aan den eenen kant, te warmen, „ terwyl de Koningin, op den anderen, lag. „ Doch niemant zag, of'er vuur, ofwatan„ ders ware in de bedpan. Even voor tien „ uuren, gaf de Koningin een' luiden kreet: en terftond daarop, riep de Vroedvrouw, „ dat zy gelukkiglyk verlost was. Waarvan , „ vraagden de Heeren ? Waarop de Vroed„ vrouw aan Mevrouw Sunderland, en dee„ ze aan den Koning een teken gaf, uit welk „ hy zeide te verftaan, dat haare Majesteit eeii „ zoon ter weereld géragt hadt. Men hoorde „ het kind niet kryten. De Onderkleedfter „ bragt iet van het bed der Koninginne, door „ eene deur, die nevens het bed was, naar „ een ander vertrek." Luiden van aanzien, die de Kraamkamer, in 't volgende jaar, bezagen, hebben aangetekend, dat zy 'er verfcheiden' geheime deuren en trappen aan bevonden hebben (f). ,, Eenige minuuten laa„ ter, traden de Koning en de Heeren naar eene Kamer, alwaar men hun een kind ver„ toonde, waarvan de Koningin gezeid werdt s, bevallen te zyn. Aan niemant, die eenige „ twyfel hebben kon, werdt toegeïaaten, het „ onderlyf der Koninginne aan te raaken, na „ de verlosfing;by welke ook de gewoonlyke s, Vroedmeester der Koninginne niet tegen„ woordig geweest was: en als hy, naderhand, „ uit zig zeiven, kwam, haarer Majesteit, ee- „ ni- f O M. Witsen Byaonder Verhaal der AmbasftA; vat 1680. jf. 8. cel. 1. MS. * Cc 4 168S.  40S VADERLANDSCHE LX. Boei? „ nige pleisters aanbiedende, om de melk te v doen opdroogen ; kreeg hy tot antwoord, ,, dat men noch hem , noch zyne pleisters yan ,, noode hadt. Op den zelfden dag der voor,, gewende verlosfing, ftierf, zo men wil,het kind, welk de Koningin gezeid werdt ter ,, weereld gebragt te hebben. Immers , de Apotheker Hemings, woonende in een huis, „ dat, flegts door een' houten wand, gefchei„ den was van een ander, welk door een' „ Roomschgezind' Heer, Brown genaamd, be- woond werdt, hoorde, des avonds iemant, ,, in 't huis van deezen , met eene klaagende „ ftemme, zeggen, de Prins yan Walles is „ dood. De Graavin van Klaarendon werdt, ,, des anderendaags, gehouden buiten 't ver„ trek van't kind, op uitdmkkelyk bevel der „ Koninginne. Iemant, die, weinige dagen laater,het kind zag, welk voor den Prins „ van Walles ging, zeide, dat het hem veel „ te fterk fcheen, dan dat het, zo onlangs, „ zou ter weereld gekomen zyn. Wallgrave, „ een Roomschgezind Arts, gevraagd, hoe 't gene hy, twee maanden geleeden, aangaande de miskraam der Koninginne, gezeid hadt, met ,, haare tegenwoordige verlosfing, overeen te bren- gen ware? antwoordde alleenlyk, God doet ,, wonderen. AUe kinderen, die de Koningin, „ te vooren, gehad hadt, waren zwak ge„ weest; het tegenwoordige was, daarentegen, „ grof en fterk. Men yerfpreidde wel, dat „ hetgedmirige ftuipjes hadt, en niet langer ,, leeven zou dan de anderen. Doch de Prinï, fes Anna, die het kind dikwils zag, verklaard*? „ nooié  -iX.BoEK. HISTORIE. 400 „ nooit eenige ftuiptrekkingen , in het zelve, „ bcfpeurd te hebben. Na verloop van eenim §e weeken , werdt het egter , in der daad, „ krank. Vier Artfen fchreeven't, eenpaarig„ lyk, door. Men hadt hun, ondertusfchen, „ een' nualtyd bereid te Richmond , daar 't „ kind toen was, en men toefde hen zo lang „ aan de tafel, zonder van 't kind te reppen, „ dat zy 't reeds hielden overleeden te zyn. ,, Eindelyk, werden zy wederom geroepen in „ 't vertrek, daar zy te vooren geweest waren; „ alwaar zy een gezond , fterk kind zagen, „ waarin geene overblyffels altoos van eenig „ letfel te befpeuren waren. Eenigen van hun „ Genootfchapzeiden, naderhand, dathethun „ onmogelyk geweest was te gelooven , dat « dit het zelfde kind zou geweest zyn. De „ Koningin, eindelyk, was, na de verlosfing, „ zo weinig veranderd van gelaat, van oogen „ en van ftemme , en verliet het kraambed zo ,. fpoedig, dat de argwaan, welke men tegen „ haar opgevat hadt, hierdoor , kragtiglyk , „ verfterkt werdt (O-" Wy hebben de redenen , om welken de geboorte des Prinfen van Walles , by veelen , verdagt gehouden werdt, dus omftandiglyk, te boek gefteld, om dat die, ten deezen tyde, van merkelyken invloed was op den toeftand der zaaken van Groot-Britanje. Ook heeft zy, in laater' tyd, meer dan eens, gelegenheid gegeven tot beroerten en oorlogen, en tot onderhandelingen en Verdragen , waarin ook de (i> burnbt Kok i. p. 748-754. Cc §  4ic> VADERLANDSCHE LX.Boek' 1(558. VRÏ. Koe dei Staaten der Vereenigde Gewesten hun aandeel gehad hebben. Zelfs kan men, terwyl ik dit fchryve , nog niet voorzien, wanneer de tegenwoordige Regeeringe van Groot-Britanje eenr» geheel bevryd zal zyn van de moeilykheden , die deeze geboorte haar aangebragt heeft. Eene gebeurtenis van zo veel invloed op den ftaat van Groot - Britanje , van gantsch Europa en van de Vereenigde Gewesten in't byzonder , verdiende wel, dat wy ze wat uitvoeriger verhaalden. Wy onthouden ons egter van het maaken van eenige aanmerkingen , over de redenen , op welken de twee voorgeftelde gevoelens fteunen , om niet te verre in deeze byzondere ftoffe uit te weiden. Die begeerig is de kragt en zwakheid der aangehaalde redenen , naauwkeunglyk , tegen eikanderen , te zien wikken en weegen , kan by anderen te regt raaken Wy melden flegts nog, met een enkel woord, dat William Fulkr, agt jaaren na deezen tyd, een Verhaal in 't licht gaf, waarby hy zekere Vrouw, Maria Grey genaamd , en, kont voor de waare of voorgewende verlosfing der Koninginne, uit Ierland naar Engeland overgevoerd , als de waare Moeder des Prinfen vap Walles bekend maakte. Fuller was, toen , en nog lang naderhand, in dienst der Koninginne geweest, hoewel hy van party veranderd was, toen hy zyn Verhaal drukken het («). Onder zo veel argwaans van 't gemeen, wa!• ren CO V'iiet Rapik Tem. X. p. 89-91?. (u) Discours lür la Veriuble More du pret<;ndu Prince do Ga:les imj/T' 16^6.  LX. Boek. HISTORIE. 411 ren de ukerlyke vreugdetekenen, over de geboorte van den Prinfe van Walles, door 't gantiche Ryk , en te Londen zelf, weinig en Haauw (v). De Markgraaf van Albyville gaf eene plegtige Maaltyd in den Haage , op welke egter weinige Leden der Regeeringe ver fcheenen. Te Amfterdam, werdt het Huis van den Engelfchen Konful Petit, voor welk men vreugdevuuren ontfteken hadt, aangevallen door *t graauw, welk reeds met fteenen begon te werpen , en de deur meende op te loopen. Doch de oproer werdt nog , gelukkiglyk, geftild (■#)• De Prins en Prinfes van Oranje ontvingen de tyding deezer geboorte met veele betaamlykheid. Ook gaven de eerfte brieven zo veel reden tot argwaan niet, als de volgenden. Hunne Hoogheden zonden Willem Henrïk van Nas/au , Heer van Zuileftein , naar Engeland, om den Koning en de Koningin geluk te wenfchen, met den jongen Prinfe. Ook liet de Prinfes voor hem, met naame, bidden, in haare Kapelle , in den Haage , tot dat men naderhand zulke berigten kreeg van Londen, dat haare Koningklyke Hoogheid verboodt, den Prins van Walles meer te noemen, in de openbaare gebeden. Maar dit werdt, aan 't Engelfche Hof, zo euvel, opgevat, dat de Prins van Oranje, wederom , voor het kind bidden liet O). Doch deeze geboorte, op welke de Roomsch- : ge- 1 f V ) BoRNET Pol. T. p, -i j'. ) Holl. Merc yan 11*188 W 174-177. f r) Negociat. ,lu Ccrrnte d'Avai>x Tutu. Vi. p. 177. Bua. WT P«l. I. f, 754. 1Ö88. ze geboorte,hier te Lande , verdt tanpemeikt. Inzonderheidvan den Printc ei Prinfesfe van Uranje. 'yne loog-  heid wordt flerk aangezet om de verlos, fmg van Enueland by der hard te aeeoien. C_y ) Burnet Pot. I. p. 754' 4 ra VADERLANDSCHE LX. Boek; gezinden al hunne hoop gegrond hadden; itrekte om ver het grootfte gedeelte van het volk te vervreemden van den Koning, en men begon , van nu af, ernftelyk , bedagt te zyn op middelen, om het Pausdom en de Slaaverny , waarmede het Hof dreigde , te weeren uit het Ryk. 't Getal der heimelyke en openbaare Vrienden des Prinfen van Oranje vermeerderde hand over hand. De Heer van Zuileftein, in den Haage te rug gekeerd, verzekerde zyne Hoogheid van eene algemeene geneigdheid , om hem naar Engeland te nodigen (y). Ook kwam 'er fchryvens aan den Prinfe „ dat de omftandigheden nimmer gun,, ftiger zyn konden voor zyne Hoogheid, om „ met het Hof te breeken , en over te ko„ men ; dat het gantfche volk in eene gewel„ dige gisting gebragt was , door het vangen „ der Bisfchoppen , het dagvaarden van veele „ Kerkelyken , en de voorgewende geboorte „ eens Prinfen van Walles : dat men zig van . „ deeze drift bedienen moest, eer zy weder„ om bekoelde. Dat het Leger ook wel ge„ zind was, en openlyk uitvoer tegen de Paa„ pery; de weinige Roomschgezinden, dieon„ der het zelve waren , handelende met groo,, te veragting. Dat de Vloot gelyke ge„ neigdheid toonde , hebbende fommige ver„ trouwde Perfoonen de Bootsgezellen ge„ polst, of zy wel tegen de Hollanders zou„ den willen vegten, en voor antwoord beko^ „ men , dat zy de Hollanders hielden voor hun-  LX. Boek. HISTORIE. 413 „ ne menden en broeders; doch naar eenen oorlog „ met de Franfchen haakten QzJ." Op ztuive berigten, nam üe Prins een vasc dochheimelyk befluit tot den overtogt. Ook fchreef hy een groot getal van brieven naar Engeland. Zekere Flight bragt 'er, in Hooimaand, meer dan tagtig derwaards, gerigt aan luiden van het meeste aanzien en vermogen, met welker antwoorden hy , kort daarna , naar den Haage te rug keerde. Dumblai'n, Zoon van den Graave van Danby, die een Fregat, voor zyne eigen'rekening , hadt uitgerust, zeilde dikwils, over en weder, in deezen Zomer , met de gewigtigfte brieven en berigten van den Prinfe , en van 's Prinfen vrienden in Engeland (a). Zyne Hoogheid hadt wel beflooten den overtogt naar Engeland te doen; doch alzo hiertoe eene Vloot, eene aanzienlyke Landmagt en een groot getal van Vaartuigen, om dezelve* over te voeren, vereischt werden ; en de toebereidfels tot dit alles niet nalaaten konden gerugt te maaken , en de Hoven van Verfailles en Londen beide de oogen te openen ; zogt men naar een ander voorwendfel, onder welk men eenigen der toebereidfelen, bekwaamlyk maaken kon; welke zig eerlang, gelukkielvk' opdeedt. ÖJ ' MaximiliaanHenrik, Keurvorst van Keulen, Bisfchop en Prins van Luik, en Bisfchop van I (O Munfter en Hildesheim , op den derden * van \ O) Bun net Vel. 1. p. 754, 7ck, 11 UJ Rapin Tom. X. p. icS/ CO Het Kapittel te Munfter hadt hem , na 't affler- vcn i6Sb; Hy befluit tot den over togtv ix.)eKeurorst van eulen erft.  j.688. Lodew b, XIV zoektd Kardina yan Tu 414 VADERLANDSCHE LX. Boek, van Zomermaand, overleeden zynde , hadden de nabuurige Mogendheden , terftond, de gedagten iaaten gaan op de middelen, welken zy terhand hadden te liaan, om de verkiezing van eenen opvolger te doen uitvallen naar haaren zin. In 't byzonder, was er den Staaten veel aan gelegen , dat Keulen , Luik en Munfter beheerd werden door Vorften , die niet te zeer verknogt waren aan de belangen van Frankryk. "t Jaar 1672 hadt hun geleerd , in hoe groot een gevaar , zy hierdoor gebragt konden worden. Men rekende, dat de overleeden Keurvorst twintigduizend man hadt konnen onderhouden. Zyne inkomften werden op vier millioenen guluens begroot (b). Zyn gebied grensde, alomme, aan de Nederlanden. Uit Keulen en Munfter, kon hy de Gewesten ter regterzyde des Ryns gelegen beftooken : uit Luikerland , ftondt hem de toegang naar Brabant, en wanneer Maastricht verlooren was, langs de Maaze, naar Holland open. Men ziet hreruit, dat de Staaten, met reden, belang rekenden, by de aanftaande versvulling der opengevallen' Bisdommen. Maar . Lodewyk de XiV. rekende 'er geen minder ?n belang by. Hy hadt reeds weeten te wege to al brengen , dat Prins Willem van Furftemberg, die CM Burnet Vol I. p. 75"« ven van Bisfchop Ferdinand van Fu'ftemherg , in den jaare 683. (<£ie Holl Merc van 1*83. bl. 153., tot Bis'chop van dit S igi ve kooren En fchoon de Paus hem nim.ner hadt willen bevestigen, was hy egter van de weereldlyite inkomften meesier gebleeven. See Bovr nst Vol. 1. p. 758.  LX. Boek. HISTORIE. 44 die zyne zyde , veele jaaren , gehouden , er dien hy , voor eenigen tyd, een' Kardinaals hoed bezorgd hadt (O , in Louwmaand deezes jaars , door het Kapittel te Keulen , verkooren was, tot Medehelper van den ouden Aartsbisfchop. En fchoon de Paus , tot hier toe, geweigerd hadt, den Kardinaal in 't Medehelperfchap te bevestigen, deedt Koning Lodewyk egter zyn best, om hem te doen aanïteüen, tot opvolger van den overleeden'Keurvorst. Ook Haagde hy, hierin, zo ver, dat het Kapittel den Kardinaal, by voorraad, het bewind opdroeg over het Stigt van Keulen, welk ïïn' lerna' vuIde met Franfche troe- pen q aj, «.nDMK^' reeds by de aanfteJJing van eeSfAelp» Waa,"0e ^ ee"en Vorst uit het Pal fifche Huis wilde verkooren hebben, verfchalkt, door Frankryk, zag ongaarne, da men den Kardinaal van Furftembe^nu ook \ ten Aartsbisdomme van Keulen zogt in te dringen , en deedt, hierom, zyn best, om ftem- : ^^^mm'tKam^ ten behoeve van j den Prinfe Jozef Klemens, Broeder van den i Keurvorst van Beieren. Deeze, fchoon minderjaang, en reeds Bisfchop van Regensbunr PauflS' Zeldt.°0ku Senior de? i-aus, die beloofd hadt, hem te zullen verolaat- jaarigneid. De Paus, Innocent deXI, las thans geweldig over hoop met het Franfchè Hof, en CO Zie lix. Uoek, U. «5. wfts> ifJ38< iremberg te doen verkiezen tot zyn«;a opvol, ger,. Dei Kei. zer en de; Paus [iraagen , is arenegen,iVins Jo« lef Kiekens van 3eierea.  x. Oorfpron vau den twist ttisfchcn den Paus en den Koning van Frr.nkiyk over de Vryh-dci der Wjj. leen te Rome. 416 VADERLANDSCHE LX. Boek. was, hierom, niet gezind, éénen ftap te doen, waardoor hy zou konnen fchynen, de maatregels van Frankryk eenigszins te willen begunftigen. 't Zal niet ondienftig zyn, dat wy de oorzaak der oneenigheid, die veel invloed hadt op den ftaat der zaaken van Europa, hier, kortelyk, melden. De uitheemfche Gezanten plagten, yan ouds, kc Rome, groote vryhedentehebbeninde Wyken , waarin zy woonden , tot zo verre zelfs, dat deeze Wyken eene veilige fchuilplaats gerekend werden , voor veelerlei misdaadigen , die men 'er niet mogt aantasten, zonder dat de Gezanten zig gehoond rekenden. Hieruit, wa'ren, dikwils, merkelyke moeilykheden geree1 zen. De Paufen zagen zig genoodzaakt, om veele misdaaden ongeftraft te laaten, of om den Gezanten en den Mogendheden, van welken zy gezonden waren, misnoegen te geeven. Innocent de XI, om deeze moeilykheden te voorkomen, hadt eindelyk beilooten, de Vryheden der Wyken te vernietigen , en op 't affterven van den Hertoge van Estrées, Ambasfadeur van Frankryk te Rome, de wyk om "t Paleis van Farneze, daar de Gezant gewoond hadt, in Sprokkelmaand des voorleeden jaars, doen bezetten , met eene Lyfwagt van Sbirris. De Gezanten van Spanje en Groot-Britanje deeden, federt, genoegzaamen af ftand van de Vryheden hunner Wyken: ook Christina, Koningin van Zweeden, die thans te Rome woonde. Doch de Koning van Frankryk, die den Markgraaf yau Lavardin gefchikt hadt , om d'Es«ëes op te volgen, verklaarde, dat hy de Vry-  LX. Boek. HISTORIE. 417 heden der Wyken te Rome aanzag, als een regt van zyne Kroon, welk hy van zins was te handhaaven. Lavardin, federt te Rome gekomen, verzeld'van eenen aanzienlykenftoetvan paarden , kon geen gehoor krygen , ten ware hy van de Vryheden afftondt, waartoe hy niet verftaan kon. De Koning van Frankryk wilde toen den Nuncius van den Paus ook niet meer zien , en dreigde hem , daarenboven, andere maatregels te zullen neemen (e). In deezen ftand der zaaken, hadt de Paus geweigerd den Kardinaal van Furftemberg in 't Medehelperfchap van Keulen te bevestigen. Ook droeg hy , voornaamlyk om Frankryk te kwellen , den Prins van Beieren , by 't Kapittel te Keulen, voor, om tot opvolger van Maximiliaan Henrik verkooren te worden. De t'yd der verkiezinge was, op den negentienden van Zomermaand, vastgefteld. Weinige dagen eerder , deedt de Koning van Frankryk , bedugt dat de Staaten eenig Krygsvolk naar Keulen fchikken mogten , om de verkiezing des Prinfen van Beieren te begunftigen , hun daarvan afmaanen, door den Graave d'Avaux, die, te gelyk, beloofde, dat de Franfche troepen zig ftil houden zouden , zo niemant der nabuuren zig repte (ƒ> De Kardinaal van Furftemberg, de ftreng des Prinfen van Beieren, midlerwyl, langs hoe fterker ziende worden , begon te dugten , dat de verkiezing niet vallen zou , naar zynen zin. Vooral, ftondt hem in den weg, CO Holl. Merc. van 1(587. bl. 191-104. y. egter •> voor verkooren. Frankryk beloofde, hem te zullen onderfteunen (K). Doch de Keizer verklaarde zich voor den Prinfe van Beieren. Ook weigerde de Paus het Bisdom van f/r) BrW.NET Vol. 'Vp'.jw. '■ (A; Ho!!. Merc. yan löliö. H> 55*  LX. Boek. HISTORIE. 419 van Straatsburg te aanvaarden , of den Kardinaal te ontilaan van de Kerkelyke Wet, die niet gedoogt, dat men meer dan één Bisdom bezit. De Koning van Frankryk zondt iemant naar Rome, om den Paus vangedagtentedoen veranderen, hem, in 't ftuk der Vryheden, alles beloovende, wat hy, naar reden, begeeren kon. Doch zyne Heiligheid weigerde 's Konings brief te ontvangen , en wilde den brenger niet hooren fpreeken. Lavardin, zeide hy, gedroeg zig, te Rome, ah een yyand, die de Stad ingenomen hadt; weshalve , hy niets hooren wilde , 't gene hem , van wege het Franfche Hof, voorgemeld werdt (7). De Kardinaal ftondt ook naar de Bisdommen van Luik, Munfter en Hildesheim : doch hier Haagde hy nog minder, dan te Keulen. Te Munfter en te Hildesheim, werden, in Hooi- ; maand , de Dekens der Kapittelen , Fredrik < Christiaan van Plettenberg en Joost Edmond van Brabek , tot Bisfchoppen verkooren , zeer tot genoegen van de Ryksvorften en van de Staaten der Vereenigde Gewesten, 't Zelfde gebeurde, in Oogstmaand, te Luik, daar de Baron Joan Lodewyk van Elderen, ook Groot- Deken van 't Kapittel, verkooren werdt tot Bisfchop (k). De Staaten hadden eenen Gemagtigde te Luik, die de Leden van 't Kapittel, door gefchenken, hadt gezogt te beweegen * om de verkiezing te doen uitvallen naar den sin zyner Meesteren : doch zy hadden, noch voor, CO BniiNBT fel. I. p. 759. (J) Holi, Merc, van -6S8. hl. 57. Dd 2 i6n. De Eis. lommen /anLuik, Vlunfter, m Hii- lesheira vorden rervuld»  itffiS. XI. De twist wegens Keulen itrekt een voorwendfelvoor den Prinfe, om zig C l ) BoRNET Vol I. p. 761, (m) ButtNitT Vol, l, p. 7%), 7ÖOi 420 VADERLANDSCHE LX.Boekï voor, noch na het doen der Verkiezïnge, iets - van hem willen ontvangen (/). De Paus verzuimde niet , de verkooren' Bisfchoppen van Munfter, Hildesheim en Luik, terftond, te bevestigen. Doch , van wege den Kardinaal van Furftemberg , werdt, hiertoe, vergeefs, by hem aangehouden. Hy verklaarde zig beftendiglyk voor den Prinfe van Beieren , die egter niet meer dan zeventien jaaren bereikte, Men wil, dat de Keizer, in 't eerst, gezind was geweest, om eenen Prins uit den Huize van de Palts tot Keurvorst van Keulen te hel, pen bevorderen , doch dat hy van gedagten veranderd was, om den Keurvorst van Beieren te winnen ; die, federt eenigen tyd, door Frankryk , opgeftookt was tegen het Weener Hof, welk hem 't gebied over 't Leger in Hongarye onthieldt. Maar 't bewerken der Verkiezinge van den Prinfe , zynen Broeder, tot Keurvorst van Keulen , en 't opperbevel over 't Keizerlyk Leger, welk hem zei ven, dit jaar, gegeven werdt, verzoende hem t'eenemaal met den Keizer (»z). Doch de twyfelagtige verkiezing te Keulen gaf gelegenheid, dat men zig, van de eene en de andere zyde, wapende , om zig te bevestigen in 't bezit van 't Aartsbisdom. Frankryk hadt zig openlyk verklaard voor den Kardinaal, die reeds Franfche troepen gebragt hadt, in de meeste Steden van 't Stigt Keulen. De Staaten , die hierdoor bloot gefteld waren voor  LX. Boek. HISTORIE. 421 voor eenen inval der Franfchen, hadden groote reden, om den Prins van Beieren te helpen ftellen in 't bezit van 't Keurvorftendom , en de Franfchen te doen verhuizen uit de Keulfche Steden. De Prins van Oranje bediende zig van deeze gelegenheid , om Krygsvolk te j verzamelen, en Verbonden te fluiten, in fchyn, om den Prins van Beieren te fterken; doch inderdaad , om de Regeering van Groot-Britanje te herftellen ; waarop byna niemant verdagt was Lodewyk de XIV. zou de Staaten en den Prinfe het voorwendfel om zig te wapenen ligtelyk hebben konnen beneemen, zo hy zyne troepen te rug getrokken hadt uit het Keulfche, en nagelaaten, den Kardinaal van Furftemberg te onderfteunen; of, indien dit niet, zo hy den Paus maar genoegen hadt willen geeven , en afftaan van de Vryheden der Wyken, waarover de Paus, zo hy als Oppervorst van Rome moest aangemerkt worden , naar zyn welgevallen , fcheen te moeten konnen beiehikken. Want, in zulk een geval, zou zyne Heiligheid , vermoedelyk, den afftand van t Bisdom van Straatsburg aanvaard, en den Kardinaal van Furftemberg voor Aartsbis lchop van Keulen erkend hebben. Doch de onverzettelykheid van 't Franfche Hof, in 't ftaan op de Vryheden der Wyken , was oorzaak , dat Innocent de XI. den Kardinaal niet erkennen wilde , en dat de Staaten een voorwendfel kreegen , om zig te wapenen, zonder dat men t geheime oogmerk hunner toerustinge , met genoegzaame zekerheid , ontdekken kon , voor dat de tyd voorby was om het Dd 3 te 168». :ot den DvertofC laar Engeland ts )ereiden,  1683. Onderzoek naar de eerde aanleiding , tot het bewerkenvan den zerven. 422 VADERLANDSCHE LX. Boek; te konnen fluiten. De Prins van Oranje, die zelfs , zo fommigen willen ( «), zyne luiden te Rome hadt, om den Paus op te hitfen tegen Frankryk , beftierde het gantfche werk zo bedekt en voorzigtig , dat beide het Franfche en het Engelfche Hof hem in Duitschland zagen handelen , en hier Krygsvolk byeen trekken, zonder eenig gegrond vermoeden te hebben van zyn oogmerk , voor dat men 'er , hier, geen geheim meer van maakte. Zomer-, Hooi- en Oogstmaand werden, hiertoe, gedeeltelyk,hefteed. En 't zal der moeite wel waardig zyn , dat wy 't beleid, welk zyne Hoogheid, in deezen gewigtigen handel, gehouden heeft, hier, naauwkeuriglyk, ontvouwen. De Prins hadt, naar fommiger gedagten , reeds by 't leeven van Karei den II, het oog gehad op de Kroone van Groot - Britanje , en toeleg gemaakt, om zynen Schoonvader van 't regt tot de opvolginge te doen uitfluiten. De Franfche Gezant d'Avaux hadt zulks den Koning, zynen Meester, reeds in den Herfst des jaars 1679, en naderhand dikwils, overgebriefd. Hy meende zelfs, dat zyne Hoogheid Karei den II. zeiven zogt te noodzaaken , om zig van de Regeeringe , ten zynen behoeve , te ontflaan; en dat zyn voornaam oogmerk, in het dringen op de Werving der zestienduizend man, in de jaaren 1683 en 1684, geweest was, zig zeiven, daardoor, in ftaat te ftellen, tot het doen van den overtogt naar Engeland, wanneer de gelegenheid hem daartoe gunftig zyn f» De Cnoisr Memoir. Tom. II. p. uZ. Tom III. p. 198.  LX. Boek. HISTORIE. 423 zyn zou (0). In de Lente des jaars 1685, deedt de Prins , op zyne eigen' kosten , eenig metaalen geichut gieten, welk met zyne wapens veriierd werdt, en vermoeden gaf, dat hy iet groots in den zin hadt Qü). 't Vermeerderen van 'sLands Zeemagt, waarop zyne Hoogheid fterk drong , in den Zomer des volgenden jaars, verfterkte dit vermoeden zeer (<-/). Ook hadt de Prins, naar fommiger verhaal, reeds in den Herfst des jaars 1684, middel gevonden, om zig te verzoenen met de Regeering van Amfterdam, die hem tot de voltrekking zyner oogmerken zeer behulpzaam zyn kon; haar, zo men wil ,^ beloovende , dat hy zig , in 't waarneemen zyner hooge Ampten, ftiptelyk gedraagen zou naar de Wetten van den Staat, mids men 't voorleedene in 't vergeetboek ftelde (>). Doch 's Prinfen fchielyke togt door de Stad , zonder voor 't Stadhuis , daar men hem een onthaal bereid hadt, te willen aftreeden ; en 't verfterken der zwakke plaatfen om Amfterdam, welk beide, kort hierop, volgde, deedt eenigen wederom befluiten , dat de verzoening niet opregt genoeg geweest was (f). Met Prinfe Henrik Kafimir, Stadhouder van Friesland en Groningen, was zyne Hoogheid, omtrent deezen tyd, ook in onderhandeling geweest; tragtende eerst deezen Vorst, endoor hem Co) Foiez Negociat. du Comte ii'Avaüx Tom. I. p. 44r58, 90, 149. 29,, ,^6t). (p) Negociat. du Comte d'Avafx Turn. V. p. 33. . (?) Negociat. du Comte u'Avaux , Tom. V. p. 290. Tom. VI ?• 17. 87, K9. Cr ) Negrciatie du Comte i>'Avaix Tom. IV. p. 99. . £0 Negociat. du Comte o'Avaix Tom. IV. p. 114, «19, D d 4 MC.  1088. J?yue Koog- 424 VADERLANDSCHE LX. Boek, hem de twee Gewesten, over welken hy Stadhouder was, op zyne zyde te winnen. De Predikant Joannis van der Waayen , in 't jaar 1676, uit Zeeland gezet (*), en, federt, in Friesland , tot Profesfor der Godgeleerdheid bevorderd , liet zig gebruiken, om de eensgezindheid tusfchen de twee Vorften te bewerken; bewoogen, zo men wil, door het belang, welk hy verftondt, dat de Hervormde Godsdienst hadt, by deeze eensgezindheid. Prins Henrik hadt hem vereerd met den titel van zynen Raad ; doch in Friesland en Groningen , zag men ongaarne, dat de Leeraar zig zo diep ftak in zaaken van Regeeringe. 't Gelukte hem egter , de Vorften te vereenigen, in de Lente des jaars 1685 Terftond hierna, ver¬ anderden Friesland en Groningen van maatregels. Amfterdam zelf volgde het voorbeeld, deezer twee Gewesten , hebbende, zo men verzekert, den Burgemeester Jormnes Hudde9 die thans veel gezags hadt in de Stad, zig onder de eerften laaten overhaalen , om 's Prinfen toeleg te bevorderen. De verzoening tus-fchen zyne Hoogheid en de Stad werdt, nog voor't einde des jaars 1685, voltrokken (y). En dit alles hadt den weg gebaand, tot de uitvoering der gewigtige oogmerken, met welken de Prins, ten deezen tyde , bezwangerd ging- Amfterdam was egter nog maar ten halve ge- fO Zie XIV. Deel, bl. 440. C") Negociat. du Comte d'Avaux Tam IV. 'p, tao, 128, f30, 294. 330, 3H4- 35". Tom. V. p. 56, 207. 00 Negociat. du Comte n'AvAUx Tom V. p. 137,189, aoj.  LX, Boek. HISTORIE. 425 gewonnen : en deeze Stad, die zo veel draagt in de kosten des krygs, en daar , in eene onderneeming ter zee, de meeste Oorlogsfchepen uitgerust worden , moest geheel in 's Prinfen belangen worden overgehaald , zou de togt naar Engeland, met eenige hoop van eenen goeden uitllag, ondernomen worden. Van den anderen kant, was 'er veel aan gelegen , dat '5 Prinfen toeleg verborgen bleef: waarom hy, niet dan bedektelyk, en in het hoogfte vertrouwen , handelen kon met eenige Amfterdamfche Heeren, aan welken, allengskens, kennis gegeven werdt van 't geheim. Drie van de vier thans regeerende Burgemeesters, JoannesHudde , Kornelis Geelvink, Heer van Kastrikom , en Nikolaas Witfen, wisten van 's Prinfen toeleg : welke ook ontdekt was aan den Sekretaris der Admiraliteit te Amfterdam, Hiob de Wildt, van wien zyne Hoogheid zig diende, om de uitrusting der fchepen voort te zetten. Ik ben in ftaat gefteld , om van de heimelyke handeling met die van Amfterdam naauwkeuriger verflag te doen , dan tot hiertoe heeft konnen gefchieden ; uit de eigenhandige Aantekeningen van Burgemeester Witsen zeiven, die alles, wat hem voorgekomen was , toen 't hem nog versch in 't geheugen lag, op 'c papier gebragt heeft, zo volkomen naar waarheid, als ofhft, gelyk hy verklaart, met eede, zou hebben moeten bevestigen, 't Zal dan, vertrouw ik, den naauwkeurigen Leezer niet onaangenaam zyn, dat ik't geheim beleid deezer gewigtige handeiinge, met behulp deezer Aantekeningen, hier, kortelyk ontvouwe. D d 5 De if53&. heid poout AmlU-r. dam in zyne belangen iekrygen.  1688. Geheime handeling met de BurgemeestersHudde, Geelvink en Wit. feu. ! ] I j i | 426 VADERLANDSCHE LX. Boek. De Raadpenfionaris Fagel, wien 'sPrinfen oogmerk bekend was, begon, omtrent den aanvang deezes jaars of eerder , in liet Kollegie der Gekommitteerde Raaden, waarin Witfen toen zitting hadt , ten aanhooren van hem en twee of drie anderen , fomtyds , te kennen te geeven , hoe hy van gedagten was , dat zyne Hoogheid behoorde over te fteeken naar Engeland, tot herftelling der verwarde zaaken aldaar ; vooral, wanneer hy daartoe mogt verzogt worden door de Grooten van't Ryk. Hy voegde'er by, dat de Staaten, in zulk een geval, den Prins behoorden te onderfteunen. Doch hy opende zig niet nader. De Leden merkten , nogtans, zoduidelyk, waar hy heenen wilde, dat de Heer Harpen Martenszoon Tromp , wegens Delft, in 'r. Kollegie zitting hebbende, Witfen in 't oor beet, dat de Prins Monmouthje rcheen te 'willen fpeelen. Wat laater , kwam Dykveld Witfen, een en andermaal, van verre /oorhouden, hoe men 't werk van Engeland sou konnen uitvoeren , en wat 'er te dugten ware , indien men 'er de hand niet aan hieldt. Zelfs werdt hy 'er over gepolst door den Prinfe , die hem om raad verzogt; doch altoos n algemeene uitdrukkingen beantwoord werdt. roen de zwangerheid der Koninginne hier •ugtbaar werdt, hieldt Witfen zyner Hoogïeid voor, dat hy geen regt tot de Kroon lebben zou , zo haare Majefteit een' zoon ter veereld bragt. Doch de Prins nam dit euvel, rerklaarende driftiglyk, dat zyn regt even ïoed zou zyn. Ondertusfchen, vondt de Burgemeester zig ten uiterfte bezwaard over 't geheim t  LX. Boek. HISTORIE. 427 heim, welk men hem toevertrouwd hadt, heb bende hy , aan den eenen kant, ftilzwygendheid moeten belooven, terwyl hy, aan den anderen kant, zien moest, dat de Nederlandfche Schippers , die op Frankryk voeren , in hun verderf liepen, zo de togt naar Engeland voortging ; zonder dat hy hun durfde doen waarfchuwen. Omtrent het midden van Zomermaand , <" kwam Dykveld, Hudde en hem fpreeken, ten * huize van den eerften ; hun , na dat zy hem, 1 vooraf, de ftiptfte geheimhouding beloofd V hadden, voorhoudende „ hoe hy, door zyne ,, Hoogheid , aan hun en aan den Heere van „ Kastrikom," die niet in de Stad was „ was „ afgezonden, om hun 't gevaar, welk den „ Staat van over zee dreigde , voor oogen te „ ftellen, en om goeden raad te vraagen." Hy mat toen dit gevaar ten breedften uit, Koning Jakob vertoonende , als een' geflaagen vyand van deezen Staat, en van den Hervormden Godsdienst. Hudde en Witfen antwoordden , „ dat men op de Voorzienigheid vertrouwen „ moest, die "t gevaar fpoedig kon afwenden." Waarop Dykveld hervraagde „ of zy niet zou„ den konnen raaden , dat men aanviele, eer „ men aangevallen werdt?" Doch zy verklaarden , uit éénen mond „ dat zy dit nooit zou„ den konnen doen. Men moest, meenden ze, „ 't werk den tyd aanbeveelen , die , door 't „ fterven van deezen of genen, of op eenige an„ dere wyze, ligtelyk verandering baaren kon. „ Ten minfte behoorde men tot in 't voorjaar „ te wagten. Nu toe te tasten zou,den fchyn „ heh- 1688. ïe'prelt au Dy!) Verijl van 't gene Byrgcm. Witsen, omtr. den toeBaar Engeland, voorgekomen is. ƒ. ii0 ms fi' C*) BURNST Pvt, I, p, 7S7, 1 waarigideude >orbeidfelst den ■enogt.  «588. 432 VADERLANDSCHE LX.BoExi zwaarigheden op. Foor eerst, was 't niet mogelyk, zo veel Krygsvolk te verzamelen en te gebruiken , zonder bewilliging der algemeene Staaten, om welke te verkrygen, zyne Hoogheid hun kennis zou hebben moeten geeven van zyn oogmerk. En zo dra dit gefchied ware , zou het naauwlyks bedekt hebben konnen blyven voor den Markgraave van Albyville ; en vooral niet voor dén Graave d'Avaux, die gewoon was, alles uit te vorfchen, wat in der Staaten Vergaderinge omging. Maar zo 'sPrinfen oogmerk, zo vroeg, met zekerheid, bekend geworden was, zou Frankryk , naar allen fchyn, middel gevonden hebben, om het te verydeien , en den Prinfe de landing te beletten; om niet te zeggen, dat 'sPrinfen voorflag zulk een' gereeden ingang niet gevonden zou hebben , by alle de Leden der hooge Regeeringe : 't welk het uitvoeren der onderneeminge zou hebben vertraagd , of geftremd. len anderen, moest het ligten en vervoeren van zo veel manfchap de Krygsmagt van den Staat te zeer verzwakken : en dit was te zorgelyker, in de tegenwoordige omftandigheden, alzo de Prins niet twyfelde, of zyne onderneeming zou den Staat inwikkelen in eenen oorlog met den Koning van Frankryk, die reeds eenige troepen op de grenzen hadt, en den Staat, ontbloot van manfchap, zonder moeite, in 't uiterfte gevaar zou konnen brengen. Thans , om dit gevaar te voorkomen, eene werving voor te flaan, was een werk van onzekeren uitilag , of langen nafleep ; en zou ook veel te veel gerugts gemaakt, en daardoor  LX. Boêk. HISTORIE. 433" den toeleg ontdekt hebben. Doch beide deeze zwaarigheden, die onoplosbaar fcheenen^ verdweenen geheellyk , federt dat de twyfelagtige verkiezing te Keulen den Prins hielp aan een voorwendfel, om een klein Leger byeen te trekken : gelyk hy, in Oogst- en Herfstmaand, deedt. Zo dra de Franfche troepen in 't Keulfche waren getrokken, kon 't niemant vreemd vinden , dat de Staaten ook eenig Krygsvolk verzamelden , op de grenzen. De Prins bewoog hen dan, ligtelyk, door middel van den Raadpenfionaris Fagel, om zorg te draagen voor de verfterking der Plaatfen langs den Ryn en Ysfel, die in eenen flegten ftaat waren. Hitrtoe , werden vier millioenen toegeftaan (j), die, binnen weinige dagen, gereed waren ( z ). Wyders, beflooten de Staaten , drie of vier Leden hunner Vergaderinge te magtigen , om met den Prinfe te overleggen , wat tot beveiliging der grenzen dienftig zyn zou. Aan deeze Gemagtigden , die 's Prinfen vertrouwde vrienden waren , ontdekte hy zynen toeleg : en , terwyl zy , nevens hem , alleen het oog fcheenen te hebben naar Keulen, bevorderden zy het verzamelen van Krygsvolk tot den overtogt naar Engeland (ö). Watlaater, floeg zyne Hoogheid den Staaten voor, dat het werk van Keulen hen ligtelyk zou konnen inwikkelen in eenen oorlog met Frankryk , en dat het hierom noodig was , dat 's Lands Vloot in (y) Refol. Holl. 16 juiy ifISi?. Ü. 4*1. (_z) Rurnet Vol I. p. 778, Negociat. du Comte d Avauxj Tom. VI. p. 126, i3«i 154- (a) Negociat. du Comte D'Avaux, Tom. VI. p. au, 23S' IIapin Tom. X. p. 106. XV. De Et. E e 1683. De Prirta beweegt de Staaten, tot het verzamelenvan eenfge troepen  Ï688, en tot het verfterken der Vloote. Hy handelt met eenige Duitfche Vorften over 't verleenen van onderftandaan de .Staaten. 434 VADERLANDSCHE LX. Boek. in gereedheid gebragt, en middel gevonden werdt, om negenduizend bootsgezellen te onderhouden. De Staaten beflooten ook hiertoe (f) , en de Gemagtigden en zyne Hoogheid verzuimden geen'tyd, om's Lands Vloot te verfterken, en te voorzien van de noodige manfchap. Dus was de eerfte der twee gewigtige zwaarigheden opgelost. Om de tweede weg te neemen , en den Staat te voorzien van volk, na dat men dien ontbloot zou hebben van dertienduizend man , die naar Engeland zouden gevoerd worden , hadt zyne Hoogheid, reeds federt eenigen tyd, gearbeid. Kort na den dood van Fredrik Willem , Keurvorst van Brandenburg, hadt de Prins den Heer Bentink gezonden naar't Hof van Berlyn, om den nieuwen Keurvorst , Fredrik den III, in vertrouwen, kennis te geeven van zyn oogmerk, en deszelfs byftand te begeeren. Ten zelfden tyde, handelde hy ook met de Hertogen van Lunenburg Zelle en Wurtemberg, en met den Landgraave van Hesfen (c). Deeze drie Mogendheden, en de Keurvorst van Brandenburg, beloofden den Prinfe onderftand, in geval de Vereenigde Gewesten , geduurende zynen togt naar Engeland , of ter oorzaake van den zeiven , mogten beoorloogd worden. Ernst Augustus, Hertog van Hanover, hadt, ten deezen tyde, nog eenige verbindtenisfen met het Franfche Hof; doch alzo hy, reeds in 't jaar 1658, gehuwd was met de Prinfesfe Sofia, Dogter van den PaltsgraaveFrediik den V. en van eene Dogter van Jakob den I, Koning van Groot - Britanje ; nam Burnet de vry- (i) Burnet Pol. I. p. jfii. £cJ Verhaal yan Bmgcm. N. Witsbn /. im, MS,  LX. Boek. HISTORIÉ. 435 Vryheid, om hem, door middel zyner Gemaalinne, die, na 't affterven der Prinfesfen van Oranje en van Deenemarke, het naaste regt hadt op de Kroon vanGroot-Britanje, eenige kennis van de onderneeming op Engeland te laaten toekomen. De Hertogin hadt groot behaagenindentoelêgi Doch de Hertog hadt 'er kleine verwagting van 5 hoewel hy, naderhand,veranderde van gedagtem Burnet zeide den Prinfe, eenige dagen daarna, wat hy gedaan hadt. Zyne Hoogheid nam 't hem niet kwalyk, om dat hy, uit zynen eigen, en niet uit 's Prinfen naam, hadt gefproken. V Mogt ons , voegde hy 'er by, kwaad doen in Engeland; en fomtnigen doen denken , dat ik my reeds zo verre meester dagt te zyn van V Ryk, dat ik al ontwerpen maakte, omtrent deapvolging tot de Kroon (V). Met den Hertoge van Hanover, werdt, derhalve , niets naders gehandeld. De Prins van Oranje verliet zig op de beloften, hem door de Vorften van Brandenburg, Lunenburg-Zelle, Hesfen en Wurtemberggedaan (i). De hulp, welke zy beloofd hadden, kon, desnoods, dienens om de plaats te vullen der manfchap, welke hy naar Engeland dagt te voeren. Omtrent het midden van Oogstmaand , be- j gaf de Heer Bentink , Heer van Rhoon, zig, t op 'sPrinfen last, in ftilte , naar Amfterdam, 1 om den Burgemeesteren Hudde , Geelvink \ en Witfen kennis te geeven van 't gene hy, f in Duitschland , gehandeld hadt, en om de * toerusting der Vloote voort te zetten, door * mid- (<0 Burnet Vol. J. p. 757. (e) Secr. Refol. Holl. 18, S2 Seit. IÖ88. V. heel, U.Md, A98. Notul. Zeel. 27 Sept. lf>88. bl 166. Neaociat. du C«ut» fl'AvAux, Tom. VI. p. 126, ió?, 234, 359. Ee a —11 ■■"■vri'j JrieAm-i terdambhe Burt emees* srs itry« en hier ennis an.  *tS88. XII. De toebe reidfels tot den overtogt worden voorgezet. {"ƒ") Verlml van Burgen*. n, Witsen ƒ. i0-12. SIS* Is j Negociati du Comte d'Avaux , Tm- VI. ^< »55» 436 VADERLANDSCHE LX.Boek; middel van den Sekretaris de Wildt. Hy fprak met Geelvink en Witfen , ten huize van den laatften, hebbende Hudde zig verontfchuldigd , Bit hoofde van onpasfelykheid. Hy verhaalde hun, hoe hy twaalfduizend man verworven hadt van Brandenburg, Lunenburg-Zelle, Hesfen en Wurtemberg. Doch na dat men hem voor dë eere van dit verflag bedankt hadt, verklaarde men hem beleefdelyk, dat hy de moeite wel hadt mogen fpaaren van hierom in perfoon over te komen. De Heer van Bentink hernam, dat de zaak van Engeland, na de geboorte van eenen Prins van Walles , zyne Hoogheid in 't byzonder niet meer aanging , maar den gantfchen Staat: 't weik gehouden weidt niet zeer overeen te komen , met de beftendige verklaaring van den Raadpenfionaris en van den Prinfe zeiven. De Heer van Rhoon hieldt, na't gefprek , de avondmaaltyd met de twee Burgemeesters , die zig zorgvuldiglyk wagteden van op den goeden uitflag der onderneeminge te drinken. Witfen hadt zorg gedraagen, dat de Stads poort open gehouden werdt: en de Heer van Rhoon werdt, ter middernagt, heimelyk, ter Stad uit gelaaten (ƒ). De tyd , door den Prinfe bepaald tot den overtogt, naderde vast. De troepen werden byeengebragt, op de Mookerheide, ver genoeg van zee , om elk de gedagten te beneemen , dat zy naar Engeland gefchikt waren. In de Maaze en in Zeeland, werdt eene Vloot van meer dan vyf tig fchepen verzameld (g). De  LX. Boek. HISTORIE. 437 De Vaartuigen, gefchikt om de manfchap over te voeren, en die meer dan vyf honderd in getal moesten zyn, werden, door vertrouwde Koopïaiden van Amfterdam , Rotterdam en andere Kooplieden, onder verfchillende voorwendfels , gehuurd, en moesten zig, in verfcheiden'havens, vervoegen; daar zy de manfchap zouden inneemen , en afvoeren naar Goeree , alwaar de algemeene zamelplaats der Vloote zyn zou ( h ). Ondertusfchen, waren'er, van tyd tot tyd, Engelfche Grooten over gekomen , om met den Prinfe te raadpleegen. In Hooimaand, begaf de Admiraal Arthur Herbert zig herwaards. Ook de Kolonel Sidnei, onder voorwendfel van de wateren te Spa te gaan gebruiken; en verfcheiden'andere luiden van aanzien (J). Maar al deeze beweeging en het verzamelen van krygsvolk en fchepen zelf gefchiedde, zonder dat men, in Frankryk of in Engeland, met zekerheid, wist, waar men 't op gemunt hadt. D'Avaux vermoedde, 't is waar, federt eenigen tyd, vastelyk, dat de toerusting ter zee op Engeland zag; doch 't was meer niet dan vermoeden. Hy gaf den Koning, zynen Meester, kennis van 't gene hy geloofde Qk% en Lodewyk de XIV. fchreef het over naar Engeland. Doch Koning Jakob floeg dit berigt en eenige diergelyken, welken hy uit den Haage kreeg, t'eenemaal in den wind (7). Aan 't Franfche Hof zelf, geloof de men, onaangezien de berigten van d'Avaux, dat (h~) Rapin Tom. X. p. ic6, 107. Cij Bur.NET Ppl. I. p ■;(/,, Ratin Tom. X- p. 105. Ne gociat. du Comre d'Avaux, Tom. Vï. p. 1(9. ft) Negoc. du Comte d'Avaux Tom. VI. p.147.15S, 164,17a. C/J Rapin Ton. X. p. 107. • * ' " ' Ee 3 i6U. Verfcheiden' Enge) fche Grooten komen h;rwnards, Ann da Hoven van Frankryk enGroor- Britsnje worde bet oog- merlt der toerus-  '1638. iiinge hier te Lande ontdekt. Albyville en d'Avaux vraa gen 'er de Staaten fUar> 438 VADERLANDS CHE LX. Boek; dat de Vloot der Staaten dienen zou, om Zweedden te helpen tegen Deenemarke; en'tfchynt, dat Lodewyk de XIV, niet voor 't einde van Oogstmaand , heeft vastgefteld , dat men 't, daarmede, op Engeland gemunt hadt (»?). Met den aanvang van Herfstmaand, toen de Vloot omtrent in gereedheid gebragt, en de werving van negenduizend bootsgezellen begonnen was , opende het Engelfche Hof eerst de oogen. Albyville, die, eindelyk, overtuigd geworden was, waarop de uitrustingen der Staaten zagen ( n ) , leverde , den agtften van Herfstmaand , op 's Konings last, een Gefchrift over aan de Staaten, waarby hy verzogt, te mogen weeten, wat zy beoogden met hunne fterke toerusting ter zee, inzulkeenongunftigjaargetyde {0). Des anderendaags, verklaarde de Graaf dAvaux hun ook fchriftelyk „ dat de begeerte „ van den Koning, zynen Meester, om de rust „ in Europa te bewaaren niet gehengde , dat s, hy de groote toerustingen der Staaten, tewa„ ter en te lande , met onverfchillige oogen, J} aanzage. Ook kon de Koning zig niet ver- beelden, dat zy zulke groote kosten maaken „ zouden, zonder een' toeleg te hebben, die, in gewigt, met zulke toebereidfels, overeen9, kwam. Om rond te gaan, zyne Majefteit ver„ beeldde zig, dat men't op Engeland gemunt „ hadt, en hadt hem, hierom, belast, te verklaa- ren, dat de Verbonden, welken hy met den 9, Koning van Groot-Britanje hadt, hem niet al- „ leen (pz) Negociat. du Comte d'Avaux Tom. VI, p. 13(1, 143% JJ7, 201 . 213. in) N'gociat. dn Comte d'Avaux, Tem. VI. p. 248» te) Zie Iloll. Merc. van ifiUS. bl. l'jl.  LX.Bork. HISTORIE. 439 „ leen zouden verpligten, zyne Majefteit te on„ derfteunen ; maar de eerfte daad van vyandfi lykheid , die de Staaten tegen Engeland on„ derneemen zouden, aan te zien, als eene o„ penbaare Vredebreuk met zyne Kroon (/>)." Ten zelfden dage , leverde hy nog een ander Gerchrifc over, waarin hy te kennen gaf „dat zyne Majefteit van Frankryk, onderregt ge„ worden zynde van de beweegingen, die , „ omtrent de grenzen van het Keurvorftendom „ Keulen, gemaakt werden, hun verklaarde , „ dat hy den Kardinaal van Furftemberg en „ het Kapittel zou handhaaven , tegen elk , „ die eenige vyandlykheid tegen deezen Prins „ onderneemen zou: 't welk hy egter niemant, „ die de gemeene rust lief hadt, wilde toever,, trouwen (q)." De Staaten antwoordden, op het tweede Gefchrift van den Graave d'Avaux, dat zy niet voorhadden, de vrye verkiezing van eenen Aartsbisfchop van Keulen te beletten (V). Doch eer zy den Markgraave van Albyville antwoordden, begeerden zy van hem te weeten , op welke Verbonden tusfchen Frankryk en Groot Britanje de Graaf d'Avaux het oog gehad hadt (s). Gelyke vraag lieten zy, door den ■ Ambasfadeur van Citters; die, omtrent den twintigften van Herfstmaand, ten Hove, verklaard J hadt, dat hy, onlangs in Holland geweest zyn- j de , niets hadt gehoord , welk naar eenen toe- 1 leg 1 fj>) rtcfol. Holl. 15, n Sept.. t«8S. U. «T40, Kr.0.. Zie r*k Holl. Mac. van .688. Negociat. du ComJe d'Ava. x, 2um. vi. p 2(q. (f) Zie ilnl) Merc van ifiRR. b!. ctf. {r, Refol. G( ner. Mart. si Seor. \6W. CO aciol. Gcuer. Mart. 21 Sept. uti*. Ee 4 168S. ion?f»g ako:> mtkenc icnig lieuw rerbt>afl iet  1688. frankryk gemaakt' $e hebben Jn da Vroedfchap vai Amfterdam, ter VergaderingevanHoliand, en in de andere Gewes-1 ten , be fluit men den Prins te onder, fteunen. 440 VADERLANDSCHE LX.Boex." leg op Engeland zweemde (t) ; voorftellen aan den Koning , die rondelyk antwoordde, dat 'er geene Verbonden tusfchen de twee Kroonen waren, dan die men openlyk gedrukt en in't licht gegeven hadt. Doch de Staaten, niet te vrede met dit antwoord , welk flegts mondeling gegeven was vorderden't Albyville , die't, insgelyks, mondeling, bevestigd hadt (v), lchriftelyk af. Hiertoe moest hy eerst last van den Koning hebben, 'twelk veroorzaakte , dat hy 't gevorderde antwoord niet geeven kon, voor den vyfden van Wynmaand (w). Midlerwyl, was, reeds omtrent het midden van Herfstmaand, aan eenige Leden der Vergaderinge van Holland, onder den eed van geheimhoudinge, openinge gedaan van 's Prinfen toeleg. Men raadpleegde toen op 't ftuk, in de Vroedfchappen der Steden , onder gelyken eed. Te Amfterdam , werdt het gebragtaaa Gemagtigden tot de Vroedfchap , onder welken ook Burgemeester Witfen was, die, in de raadpleegingen hierover , ftemde ,, dat hy „ de groote zaak noch aan- noch afraaden kon, „ om dat hy , aan beide de zyden , merkely„ ke zwaarigheden zag ; doch zo men 'er eg„ ter mede voorfwilde, verftondt hy, dat men „ niet nalaaten kon den Prins te onderfteu„ nen, mids men den onderftand bepaalde, „ niet met Engeland brake, en by goeden uit-. „ flag fJO Misfive van den Ambasf, van Citters van Sept. ft* a, Sept. (K) Misfive van den Ambasf. van Citters van ——* lf-M. MS- „. f oa: CV) Negociat. du Comte d'Avaux. Tom. VI. p. »■;').• r«) ZU Holl. Merc. van lOlfS. W. IQ3- Negociat. du Coa.ta d'Avaux, Tom. vi. p. 275.  LX. Boek. HISTORIE. 441 „ flag onderftand van daar bedongen." Doch de meerderheid der Gemagtigden en der Vroedfchap zelve befloot, op den zesentwintigften, „ tot het onderfteunen van zyne Hoogheid ; „ alzo 't werk , onder de andere Leden van „ Holland, te ver gebragt was, om te konnen „ geftuit worden." Eenige Raaden oordeelden , dat het ftilwygen der drie Burgemeesteren oorzaak geweest was , dat men deezen gewigtigen toeleg heimelyk zo ver hadt konnen voortzetten. Doch anderen verftonden, dat het ontydig openbaaren van den zeiven 't Land in groot gevaar hadt konnen ftorten (#). Ter Vergaderinge van Holland , werdt, hierop , eenpaariglyk, tot onderftand beflooten. En zo ging 't ook in de andere Gewesten, daar 't aanzien van den Prinfe meer nog vermogt dan in Holland. Ondertusfchen , beoogden , naar 't fcheen, de Algemeene Staaten, hun antwoord op Albyvilles vraag zo lang te verwylen , als mogelyk ware. Zy gaven 't hem eerst, op den veertienden van Wynmaand. Het behelsde, \ „ dat de Staaten , uit den Graave d'Avaux „ vernomen hebbende, dat 'er eene naauwe „ verbindtenis was, tusfchen de Kroonen van „ Frankryk en Groot-Britanje, gemeendhad„ den , deswege , opheldering te mogen ver„ zoeken van zyne Groot- Britannifche Ma„ jefteit. En naardemaal zyne Majefteit zulk „ eene Verbindtenis, duidelyk, hadt gelieven „ te loochenen , moesten zy ook verkiaaren, „ geen oogmerk gehad te hebben , of nog te „ heb- C-*0 Verhaal vm fiufgcra. N. vVitsen ƒ. 13-15. MS, Ee 5 lót». Antwoordder Sif»:en aar. (Ubyviie.  442 VADERLANDSCHE LX. Boek, ï6*& Aanmerking o ve dit antwoord. „ hebben , om met kern en zyn Folk in oorlog . „ te treeden. 't Smertte hun ook zeer , dat „ eenigen, die hun het geluk van de Vrede mis„ gunden , een zwaar misnoegen in den Ko„ ring tegen henontltekenhadden, alleenlyk, „ om dat zy, met verdriet, hadden aangezien de „ onlusten, in Engeland verwekt, door het on„ geregeld gedrag van eenigen, zo ten opzigte „ van den Hervormden Godsdienst, als van de „ vryheid en zekerheid des volks zelve gehou„ den. Zy wenschten niets liever, dan dat dee,, ze onlusten mogten weggenomen worden, en „ moesten, opregtelyk, betuigen, datzy niets „ anders beoogden, dan met zyne Majefteit te „ mogen medewerken, tot bewaaringe der „ Nieuwmeegfche Vrede en der Verdragen , „ welken 'er op gevolgd waren (y)." Uitditant■ woord, was genoeg af te neemen, dat de toerustingen der Staaten op Engeland zagen. De uitdrukking zelve, dat de Staaten niet van zins waren in oorlog te treeden met den Koning en zyn Folk, fcheen aan te duiden, dat men 't niet op beide ; maar op een van beide, te weeten, op den Koning gelaaden hadt. Ook mishaagde dit antwoord hem zo zeer, dat hy zyn ongenoegen, deswege, niet verbergen kon voor den Ambasfadeur van Citters , wien hy egter verklaarde , „ dat hy de Staaten minder befchuldigde dan j, den Prins van Oranje, dien hy den fnoodfte» „ memch noemde , die V leefde , als zoekende „ zynen eigen Schoonvader yan den troon te ftoo,, ten(z~)." Uit weik zeggen, klaar genoeg bleek , (v) rteful. Oner. Jnvis 14 OcToi. irtilS tl ,w OJ M' fiVc van de» Ambisf. van Cm rans '«*./ dn* R»a«b> Facül van j| Oetjb. 40SJ. 1US.  LX. Böek. HISTORIE. 443 bleek, hoe'sPrinfen oogmerk, thans, aan't Engelfche Hof, werdt aangezien. Ook waren'er, federt drie of vier weeken, zulke veranderingen voorgevallen , dat de Staaten en de Prins van Oranje geen geheim meer konden of wilden maaken van hunnen toeleg. Of 'er, wyders, omtrent deezen tyd, waarlyk, een geheim Verbond geflooten zy, tusfchen de twee Kroonen, onaangezien Koning Jakob zulks zo volmondig ontkende , mag met regt in twyfel getrokken worden. Sommigen meenen goede redenen te hebben, om het te verzekeren f>). Anderen fpreeken 'er van als twyfelagtig (é). Van Citters hadt, omtrent het midden van Herfstmaand, vernomen, dat de Franfche Gezant de Bonrepos den Koning van Groot - Britanje een Verbond van onderlinge befcherming voorgeflaagen hadt, waarby de Koning van Frankryk zig verphgt zou hebben, om Jakob den II, met vier milhoenen Livres, te onderfteunen. Doch hy wist toen nog niet, dat'er iet geflooten was CO- Wat laater, verftondt hy, dat eenige Engelfche Staatsdienaars gedreeven hadden , dat men Franfche hulp in't Ryk behoorde te haaien ; doch dat de Koning , hiertoe , niet hadt konnen verftaan (d). Van elders blvkt, dat Lodewyk de XIV. hem, reeds in Zomermaand, vyruen of zestien Oorlogsfchepen aangeboo- den Tm?lhp. 3™ ** ?ö8' De Choisï Memoir. (£0 Hapin Tom, X, p. ir-R. *683° m.^ 'ya' dSn A^lb^S^• VAN C,T™™ yan J Sept. («O Msfivc van den Ambasf. v^n Cittsbs van *~ ^_ ut van 030': 1(583.  ÏÖ88. XIII. Frankryk verklaart den Keizer den porlog, 444 VADERLANDSCHE LX. Boek den hadt (t). Veelligt, was men dan nu nog in onderhandeling overeen Verbond: welk egter , ongetwyffeld , omtrent deezen tyd , getroffen werdt; fchoon't, myns weetens, nimmer gemeen gemaakt is. Eene der gewigtigfte veranderingen, die, ten deezen tyde, voorvielen, en den weg baanden tot de onderneeming op Engeland , was eene Oorlogsverklaaring van den Koning van Frankryk tegen den Keizer, die, den vierentwintigften van Herfstmaand, gedagtekend was. Zy behelsde „ hoe de Koning, federt lang onder„ rigt geweest zynde, dat de Keizer beflooten „ hadt, hem aan te tasten, zo dra hy de Vrede „ met de Turken gemaakt zou hebben , tot „ hiertoe, hadt uitgefield, hem te voorkomen: „ doch dat hy nu niet langer nalaaten kon, zy„ ne magt te gebruiken, om het Weener Hof „ de middelen om hem te befchadigen te be„ neemcn; om de geweldenaaryen en onregt„ vaardigheden van den Keurvorst van de Palts te doen ophouden; om zyne behuwdzuster, „ de Hertogin van Orleans, te helpen aan de „ erfenis van haaren Vader en Broeder, voor „ deezen Keurvorften van de Palts, en om de „ Verbonden en oorlogstoebereidfels , tegen „ hem gemaakt, te doen verbreeken en ver„ dwynen." Voorts, werdt de Keizerbefchuldigd, over't verwekken van onrust in't Aartsftigt van Keulen; over't fmeeden van een Verbond tusfchen verlcheiden' Protestantfche Vorften , om den Kardinaal van Furftemberg te ontzetten van dit Keurvorfteudom , ten na- dee- CO Negociat. du Comte d'Avacs., Tm. VI. Jt. i6fi.  LX. Boek. HISTORIE. 44S deele van het Roomfche geloof; en over eenen toeleg, om de Keurvorften te dwingen, om zynen Zoon, Jozefus, te verkiezen tot RoomsenKoning. Al het welke den Koning, zynsoordeels, regt gaf, tot hetopneemen der wapenen. Om egter te toonen, dat hy de Vrede lief hadt, boodt hy aan „ het twintigjaarig Beftand te very, anderen in eene Vrede, mids men hem geene „ moeite maakte, over 't verfterken van Hun„ ningen en Fort Louis aan den Ryn. Ook „ moest Filipsburg, welkhy, voor'tuitkomen „ der Oorlogsverklaaringe, reeds belegerd hadt, „ geflegt, en dus den Bisfchop van Spiers over„ geleverd worden , zonder dat men 't immer „ wederom zou mogen verfterken. In gelyken „ ftaat, en op gelyke voorwaarde, wilde hy Fry„ burg wederom overgeeven aan den Keizer. „ Ook zou hy zyne troepen uit het Keulfche „ trekken , zo dra de Paus den Kardinaal van „ Furftemberg voor Aartsbisfchop erkendhadt: „ waarna hy , met den Kardinaal en met het „ Dom-Kapittel, bedagtzyn wilde op midde„ len om den Prinfe Klemens en den Keurvorst „ van Beieren te vrede te ftellen. De eisch „ der Hertoginne van Orleans wilde hy, binnen „ 't jaar , door wederzydfche Gemagtigden , „ laaten beflegten , en de overige gefchillen „ verblyven aan de uitfpraak van den Koning „ van Engeland en den Staat van Venetië. „ Op deeze voorwaarden, kon de Keizer vrede „ hebben, mids hy ze aanvaardde, voor't einde „ van Louwmaand naastkomende (ƒ)." Op J&uy°Üz D" MoN7 Corps Diplom. Tom. VII. P. II. *. !?» Holl. Merc. yan iöii8. tl. C)." Terftond hierna, wierp de Koning bezetting in Avignon. 'sPaufen Nuncius te Parys werdt bewaakt, en 'sKonings Prokureur-Generaal beriep zig, wegens de PauHyke Bulle tegen de Vryheden der Wyken, van zyne Heiligheid, op eene aanftaande algemeene Kerkvergadering Q). Aanmerkenswaardig is, f.P~) Voisz Do Mont Corps Diplom. Tom. Vil. P rr rt I67. en Holl, Merc. van 1688. bl. 6j. ,P' (?) DAMiELjüurn. p. CXuVUJ. Holl. Merc. van IÖ83. bl. 69, , XV. Deel. pf 1688.  l68S. *e Gedrag van Frankryk , omtrent den Keizer, den Paus en de Staaten, bevordert de onderneemingóp Engeland. 450 VADERLANDSCHE LX. Boek; is, ondertusfchen, dat 's Konings brief aan den Kardinaal d'Estrées het eer fte openbaar ftuk was, waarin te kennen gegeven werdt, dat de geboorte van den Prinfe van Walles, van fommigen, voor verdigt werdt gehouden. ïevooren, hadt men, in Holland,iemant geftraft, die dit hadt durven fchryven (f). Ook verboodtbier het Hof, in Herfstmaand, een Gefchrift, la Courome ufurpée &"l Enfant fuppofè, of de overweldigde Kroon en het ondergefteken kind genaamd (s): 't welk beide in't Fransch en in 't Nederduitsch in 't licht gegeven was. En PierreBoyer, die bekend hadt dit Gefchrift te hebben opgefteld, werdt veroordeeld om het, op de rolle van het Hof, te verfcheuren (t~). Het gedrag, welk Frankryk, ten deezen tyde, hieldt, omtrent den Keizer, den Paus en de Staaten zeiven, ftrekte, zo regelregt, tot bevordering der onderneeminge op Engeland, als of Lodewyk de XIV. met den Prinfe van Oranje hadt aangefpannen, in het beleiden van deezen toeleg. De oorlog inDuitschland noodzaakte Frankryk, om zyne meeste troepen te zenden naar den Opper-Ryn: en deeze oorlog ftondt zo fpoedig niet te eindigen, om dat Lodewyk de XIV. ook den Paus den oorlog verklaard hadt ;'t welk deezen onwilliger fcheen te moeten maaken, om de Keulfche zaak, naar Frankryks zin, af te doen. Hierdoor, was Lodewyk de XIV. buiten ftaat gefteld, om den Koning van Groot-Britanje eenigen onderftand van belang toe te zenden. Aan den beneden- Ryn, Cr) Burnet Vol. i. p. 773. (f) Zie Secr. Refol. O ener. Marlis 28 Sept. 1688. MS. ets Sloot-Plakaatb. IV. Deel, H. 3H7. £/) Uit de Orig. Sent. van den Hove van 24 Sept. i6$B. MSt  LX. Boek. HISTORIE, 45t Ryn, behoefde men, deezen Winter,weinig vrees te hebben voor de Franfche wapenen, federtdat oe i>tad KeulenBrandenburgfche bezetting ineenomen hadt. DeDuitfche kryg maakte de onderneeming op Engeland, derhalve, uitvoerlyk en veihgQO- t Gedrag des Konings van Frankryk omtrent de Staaten dreef hen ook, tot bewilli gingm sPnnfentoeleg. Wy hebben, tevooren «aangemerkt, dat de Koning, reeds in't voorleeden jaar, den invoer verbooden hadt van allen Hierdoor hadt hy reeds merkelyk misnoegen verwekt inde Gewesten, die zig meest met de Hanngvisfcherye geneeren. Sedert, verboodt hy %tde?lmoev,™n alIerlei geweeven'Hollandfche Stoffen. 'tEen en 't ander ftreedt met de Verdragen van Koophandel, die tusfchen Frankryk en deezen Staat geflooten waren. DeStaaten den'Rhler°P'ookdeninvoervanFranfche Wynen en Brandewynen, tot dat de nieuwigheden, onlangsinFrankrykbegonnen, zouden afgefchaftzyn. De Prins van Oranje vreesde nie ts zo zeer,alsdat Frankryk den Staaten genoegen geevenzou,in'tftuk van den Koophandel en in de zaake van Keulen: in welk geïal, de voor mamfte Steden en Gewesten, veel igt! meer zwaangheid gezien zouden hebfcnMte^ Hof was te hooghertig om iet toe te geeven, en ^heen den oorlog eer te wenfchen, dan te v ee. 2enr» DePnnsbragtde Staaten, hierom,te De lig- tei {. B ) IÏURNET Vol. i. *. yy,m ° \V)Bladz. 380. F 773 Ff a JÓS?. Srsa- 1 bs-  1*88. i flatten hun Krygsvolk te vermeerderen. Verdra» met Zweeden. XV. De Prin vauOrat je worili doorve» le Engei 45a VADERLANDSCHE LX. Boek: ligter, tot het befluit, om nog tienduizend man te werven, endertienduizend man over te neeraen van de Duitfche Vorften, met welken zyneHoogheid, te vooren f»,in heimelykeonderhandeling getreden was. De Stad Amfterdam bewilligde, traaglyk, in 's Prinfen voorflag: doch zy bewilligde, gelyk wy gezien hebben, eindelyk, voornaamlyk bewoogen door 't belang van den Koophandel. Men liet, om de voornaamfteSteden flaauw te maaken, van de Franfche zyde, een gerugt loopen, dat Frankryk den Kardinaal van Furftemberg verlaaten,en den Koophandel met de Vereenigde Gewesten herftellen zou op den voorigen voet; doch alzo dit gerugt geen gevolg hadt, verhinderde het den Staaten niet, eenpaari£lvk,dehandteflaanaan 't bevorderen der onderneeminge op Engeland (y). Hiertoe kon ook ftrekken het Verdrag, welk op den twaalfden van Herfstmaand, te Stokholm, geflooten werdt, tusfchen Karei den XI, Koning van Zweeden, en de Staateft; waarby de Koning beloofde, de Staaten te zullen leveren zesduizend man, Zweedfche troepen, waarvoor de Staaten den Koning ruim honderd en agtduizend Ryksdaalers zouden betaaien, de troepen, voorts, in hunne foldye neemende en onderhoudende (z). Omtrent het einde van Herfstmaand, was • Sidnei te rug gekeerd uit Engeland, brieven me" debrengende van den voornaamften Engel,* fchen Adel, waarby de Prins van Oranje yerl' zogt werdt, over te komen, om tvolk te verlos- C?,fcf^3H0ll. ao Sept. .088. V. «• «• «fóKff Dtftó & Dipl. Tont. VII. P. H. t- «*■  LX. Boek. HISTORIE. 45< ftnyandengedreigdenondergang; onderverzeKering, dat zulks niet alleen de begeerte was der Schryveren ; maar die van alle wyze en eerlyke luiden,doortgantfeheRykC«>Ook verzekeren ïommigen dat er, wateerder, wel vier millioe nen m wisfelbneven en in geld, uitEngeland, aai den Pnnfe waren overgezonden (öl Ten zelfoentyde kwam 'er een wydluftig Vertoog in thcln, < ,p den naam der Engelfche Proteftanten. Jw?fenuf ge]andgezondentezynaande» Hee eBentmk, met verzoek, om het den Prinfe en Prinfesfe van Oranje te overhandigen aan welken het eigenlyk gerigt was (c). Doch fommigën meenen, dat het, in Holland, was opgefteld, fA°0V ?^t0i-Bürnet' door dei MajoM Wddman^ die zig, omtrent deezen tyd, ook m den Haage bevondt. Het vervatte eene uitvoerige vertooning vanalledebezwaarnisfen, tegen J.r-gtTO0rd5e Re^ering van Groot-Britanje. i t byzonder werdt'er in geklaagd, dat men tyo k noodzaakte, eenen verzierden Prins van Wahes te erkennen. Het eindigde meteenverzoelc aan hunne Hoogheden, als naast geregtigd, tothetbyleggen der gefchillen tusfchen den Koning en de onderdaanen, om, doorhetberoepen van een vry en wettig Parlement, de oude Regeering des Koningkryks te behouden en te handhaaven. Sidneibragt, wyders, ook eenige onderngtmgenmede, waarnaar men, inEnge! land, meende, dat zyne Hoogheid zig behoorde f» Burnet Pol. I. p. ?7s. te W Tom. £ p. 1,6. IL P- W-W' Ff 3 if>88. fche Grooten, verzoet over te komen.  l6£8. Raadplegingen op den overtogt, De Prii verkiesi r)iet,ov te komt met eet geringe «agt, 454 VADERLANDSCHE LX. Boek tefchikken. Men verftondt „ dat hy met eene „ magtige Vloot; doch met weinig Krygsvolk, „ en op zyn meest, met zes- of zevenduizend " man, moeft overkomen, alzo een groot Le]] ger van vreemdelingen het volk, ligtelyk, „ zou doen waanen, datby voorhadt,zigmees„ ter te maaken van het Ryk. Zy rieden hem, , in 't Noorden van Engeland te landen, 't zy ' in Burlingtons-Baai, of een weinig beneden , Huil; om dat Yorkshire overvloed van paar' den uitleverde. Ook was 't land daarvrugt'l baar; de Adel, bewerkt door den Graave van ' Danby,begunftigde de onderneeming, en de ,, wegen vvaren 'er goed, tot op vyfrig roylen „ van Londen toe. Het Westen van Engeland , v/as ook vol van welgezinden; doch de mis!' lukte inval van Monmouth aldaar hadt den " ingezetenen den moed geheellyk benomen:. \, weshalve, tedugtenwas, datzy zig niet lig„ telyk voegen zouden by zyne Hoogheid, „ Vooral, moest men fpoed maaken. De Ko „ ning hadt nu maar agttien Oorlogsfchepen ge,\ reed, die in Duins lagen. Doch hy zou haast " eene aanzienlyker Vloot in zee hebben: waar" toe 't hem alleen nog ontbrak aan bootsvolk, " welk traaglyk dienst nam." _ is De Prins, den raad zyner Engelfche vrienden gehoord hebbende, verklaarde, rondelyk, dat !r hy niet gezind was over te komen, met zulk ee" ne geringe magt. Hy kon zig niet verbeelden, fchoon men 't hem verzekerd hadt, dat 's Konings Leger zyne zyde kiezen zou, Ook maakte hy niet veel ftaats op het toevallen van't Landvolk. „ Zulk eene gewigtige onderneeming, aan 't mislukken van welke , de ondergang ' 1 » hing  LIX.Boek. HISTORIE. 455 „ hing beide van Engeland en van de Vereenigde Gewesten moest, zeide hy, niet ge„ waagd worden dan met een Leger, welk dat „ des Konings, al bleef het hem fchoon aanhangen, te boven gingein magt." Eenigen : drongen den Prins, om zyne magt te verdeelen, : en zelf, met het grootfte gedeelte, in't Noor- \ den te landen, terwyl het overige gedeelte, onder den Maarfchalk van Schomberg, dien men hem verzogt in zynen dienst te neemen, in 't Westen zou aankomen. Zyne Hoogheid bewilligde, ligtelyk, in't aanneemen van Schomberg tot Vcldmaarfchalk, en bewoog, federt, den Keurvorst van Brandenburg, om hem te ontilaan : doch hy kon niet befluiten, om zyne magt te verdeden. „ De Koning, "zeide hy „ zou, „ in zulk een geval, al deszelfs magt wenden „ konnen tegen een gedeelte van de zyne, „ welk, de nederlaag krygende, ook het overig „ gedeelte in gevaar brengen zou." Maar de ( Admiraal Herbert en andere Zee - Overften ,° keurden de landing in 't Noorden t'eenemaal ) af. „ Men hadt, over dit ftuk," zeidenze„met 't „ geene Zeeluiden geraadpleegd. Menkonop v: „ de Noordkust niet landen, met eenen Oos- # „ ten-wind, die, in dit jaargetyde, ligtelyk, zo 'a „ fel blaazenzou, dat het onmogelyk zou zyn, „ de Vloot te behouden; welke, hier blyvende „ leggen, ook uit het Kanaal, door de Franfche „ zeemagt, zou konnen aangetast worden. „ Veiliger kon men in 't Kanaal landen, daar „ mende hulp, die Frankryk zenden mogt, „ ook bekwaamlyk zou konnen onderfcheppen." Doch de brieven uit Engeland ftonden, zoftyf ea aanhoudende, op de landing in 't Noorden, Ff 4 dat- loch zy ie magc e verleelea. Verleg, f hy in Noor- :n,of in Westen 111 Enland u.  168 S. XVI. OpenbaareVerldaaring var de rede nen, di zyre Hoogheid hac den doe beQuite: tot den togt na: Engeland, te ontilaan van ae unutaiiuuuiuy uli nu' ten (O BtiawBT Vol- I. f>. 77^-77»- „, f ƒ , Fokz Negociat- du Compte n Avatïy Tjw* VI.p.i8C,ao^ lg) Burnet ^ I. p. 774» 775» 77». 78b, 7U. 45f5 VADERLANDSCHE LX. Boek dat de Prins, uit de twee meeningen, eene derde opmaakende, eindelyk, bel! oot, in't Noorden te landen, en, terftond na de landing, de Vloot naar 't Kanaal te zenden (e). De Vloot, ten getale van omtrent vyftig Oorlogsfchepen , meest van den derden en vierden rang, was nu in gereedheid gebragt. De Fluiten, die 't Krygsvolk zouden overvoeren, tot om- trent vyf honderd in getale, waren gehuurd. De 5 Ruiters en knegten lagen op de Mookerheide gelegerd. De Krygsbehoeften waren gefcheept: . ook wapenen voor twintigduizend man meer, n dan men dagt over te voeren (ƒ). 't Naafte, 1 welk, derhalve, in overweeging kwam, was net opftellen der Verklaaringe, die de Prins , by ' zyn vertrek, in 't licht geeven, en voortsin Engeland verfpreiden zou. Van zulk eene Verklaaring waren verfcheiden' ontwerpen overgezonden uit Engeland aan den Prinfe, dieze den Raadpenfionaris Fagel in handen Itelde. Fagel maakte, uit alle deeze ontwerpen, eene uitvoerige Verklaaring op, die,door Burnet, merkelvk verkort, in 'tEngelsch overgezet, en daarna gedrukt werdt. Doch Wildman, wien de Prins deeze Verklaaring te leezen gaf, vondt 'er eenin-e zwaarigheden in: 't welk te wege bra»t dat zy, met eenige kleine veranderingen en uitlaatingen, herdrukt werdt (g ). Zy behelsde eene wydluftige optelling van de bezwaarnisfen der Engelfche Natie; als, de magt, " die de Koning zig aanmaatigde, om 't volk  LX. Boek. H I S T O R. I E. 45^ ., ten; 't geeven van waardigheden en ampten „ aan Roomschgezinden ; het Kerkeiyk Ge- „ regtshof; 't kwellen der Protedanten, met „ bcroovinge van ampten en op andere wyze, „ om dat zy niet hadden konnen bewilligen in „ de afichaffinge der Test Akten en ftrafdrei„ gende Wetten, en veele diergelyke ongere„ geldheden meer." Hierop volgde eenellukswyze vertooning van de moeilykheid of onmogelykheid, om herftelling te verwerven van deeze bezwaarnisfen , gemerkt de gefteldheid, in welke de Koning en 's Konings Raaden zig tegenwoordig bevonden. Onder anderen, merkte zyne Hoogheid aan „ dat hy zelf en de Prin„ fes, zyne Gemaalin, den Koning eerbiedig,, lyk vertoond hebbende, hoe veel fmert zy „ gevoelden, over deeze handeiwyze; hem te „ gelyk hunne gedagten openende, over de af„ lchaffing der ftrafdreigende Wetten; heton„ geluk gehad hadden van zig zyn misnoegen „ op den hals te haaien." Hierby voegde hy, „ dat hetuiterfte middel van herftelling, 'tbe„ roepen van een vry Parlement, ook onuit„ voerlyk geworden was, hebbende'sKonings „ Raaden hun best gedaan , om verdeeldheid „ te verwekken onder de Proteftanten, door „ de afkondiging eener verklaaring voor de „ Vryheid van Geweeten; zulken, die regt ,, hadden om de Parlements - Leden te kiezen, „ daarenboven, omkoopende. Ook zou zulk „ eenParlement, al werdt het fchoon befchree„ ven, niet wettig konnen zyn, om dat de Ma„ giftraats-Auipten in handen van Papisten wa„ ren; 't welk met de Wetten ftreedt. Hierby „ kwam nog, dat hunne Hoogheden zeer-beFf 5 „ den-  458 VADERLANDSCHE LIX.Boe*. {•: 5fJ38, W „ den „ denkelyke redenen hadden , om den Prins „ van Walles voor een ondergefteken kind te „ houden, hebbende het grootfte gedeelte van „ het volk beide aan de zwangerheid en aan de „ verlosfing der Koninginne getwyfeld, zon„ der dat men zig verwaardigd hadt, éénen „ flapte doen, omdeezetwyfelingwegtenee„ men. Hy enzyneGemaalin, ondertusfchen, „ zo groot een belang hebbende by de wel„ vaart van het Koningkryk, en zynde daar„ benevens overtuigd van de genegenheid der „ Engelfchen te hen waards, die, zelfs in den „ oorlog des Jaars 1672, gebleeken was; zo „ hadt hy niet konnen nalaaten, al zyn vermo„ gen in 't werk te ftellen, om den Godsdienst „ en de Wetten van het Koningkryk te hand„ haaven. Hy rekende hiertoe te meer verplig„ ting te hebben, om dat hy 'er ernftelyk toe „ verzogt en gedrongen was, door een groot „ getal van Geestelyke en weereldlyke Heeren, „ van andere Edelen en van luiden van allerlei „ rang. Hy hadt dan voor, zig te begeeven naar „ Engeland, met eene genoegzaame magt om „ zig te konnen verweeren tegen zulken, die „ hem zouden mogen willen tegenftaan. Hy „ zou een vry en wettig Parlement doen ver„ gaderen, waaraan hy het onderzoek van de „ geboorte des Prinfen van Walles en de vast„ ftelling van het Regt der Opvolginge tot de „ Kroon, geheellyk, verblyven zou. Hy zou „ de vastgeftelde Kerk en Godsdienst hand„ haaven, en de verfchillende Gezindheden, ,, ware 't mogelyk, met dezelve, zoeken te „ vereenigen, of haar, anders, vryheid van ge„ wee ten laaten genieten; welke vryheid ook  LX. Boek. HISTORIE. 459 „ den Papisten niet geweigerd zou worden, zo „ zy zig vreedzaam wilden gedraagen. Hyzou „ eene ftrengeKrygstugt onder zyne troepen on„ derhouden, en de vreemden te rug zenden, zo ., dra de toeftand der zaaken zulks zou konnen „ gehengen. Voorts, zou hy zorg riraagen,dat de „ Regeering, in Schotland en in Ierland, ook ,, op eenen goeden voet herfteld werdt." De Verklaaring was, den tienden van Wynmaand, in den Haage, getekend ( h ). D'Avaux hadt middel gevonden, om de eerfte bladen van dezelve, door een' drukkers knegt, te doen rooven van de drukkerye; enze den Koning, zynen Meester, toegezonden, eerze 't licht nog gezien hadt ( /). Ten zelfden dage,was 'er eene diergely ke ingefteld, om voor Schotland te dienen (k). By deeze Verklaaring, waren twee brieven gevoegd, op den naam van zyne Hoogheid; waarby het Engelfche Leger en de Engelfche Vloot genodigd werden, om zyne zyde te kiezen, en, nevens hem, den Godsdienst, de Wetten en Vryheden van hun Vaderland te befchermen. De Admiraal Herbert, die 't bevel gehad hadt over de Engelfche Vloote, fchreef, ten zelfden einde, eenen brief aan de Zee-overften en 't Bootsvolk, die gedrukt en op 's Konings fchepen verfpreid werdt (/). Doch terwyl de Prins van Oranje zig bereidde tot den overtogt, befpeurde men eene by- c ftere ontfteltenis, aan het Engelfche Hof. Ko- * ning Jakob, voorheen, alles, wat hem van 's ft Prin- f/0 Voiez D» Mout Corps Dipl. Tom. VI{. P. lh p. zoiea H'>H- Merc. van iflfix. U. 5.-4. (ij Nesrociat du Comte d'Avaux Tom. VI. p. ,,r. r/^V0'" 0u M"Nr C'"P5 D'il(- r"m- VU- P (i.fl. r.,«, en Holl. Merc,. van if.HS. U. See aljo BuniyST lal.'l. p.yyfi,. O'J Zto Huil. Merc, vau iöii8. «. 2Üg. IÖ88, XVII. 'ntfteifiiis asri Enpclhe Hof.  46o VADERLANDSCHE LX. Boek.' 1633. Franluy'tf biedt Koning Jakob onderftand aan db <;an de hand gc weezenwordt. f>0 Bladz. 438- l__n) Zie lioil. Merc. van 1688. U. 155. Prinfen toeleg ter ooren gekomen was, in den wind geflaagen hebbende, begon, gelyk wy boven (m ) aantekenden, eerstin den aanvang van Herfstmaand, vast te Hellen, datmen'tophem gemunt had. .Ook begon hy, van toen af, eenige voorbehoedfels te gebruiken, tegen de gevreesde landing: geevende 't bevel over Portsmouth en Huil, twee fleutels van 't Ryk, aan Roomschgezinden, en zorgdraagende, dat het grootfte deel der bezettelingen den zelfden Godsdienst beleeden. Hy verfterkte zyn Leger, ontbiedende eenige Regementen uit Ierland. Ook gaf hy voor, een Parlement te willen byeenroepen: waartoe ook eenige voorbereidfels gemaakt werden ( n ), die egter geen gevolg hadden. De Koning van Frankryk boodt hem wederom eene Vloot en dertigduizend man Landvolk aan; doch deeze aanbieding werdt van de hand geweezen, op den raad van den Graave }van Sunderland, die, zegt men, den Koning 'vertoonde „ dat het voeren van een vreemd „ Leger in 't Koningryk hem het vertrouwen der onderdaanen zou doen verliezen, en „ Frankryk gelegenheid geeven, om zig mees „ ter te maaken van de Regeeringe." Wat laater, floeg dé Franfche Ambasfadeur Barillon voor, dat men den Koning, zynen Meefter, verzoeken moest, om Filipsburg, welk toen belegerd was, te verlaaten , en zyne wapenen te voeren naar de Vereenigde Gewesten. Verfcheiden' Leden van 's Konings Raad bewilligden in deezen voorflag. Doch anderen ftelden 'er zig tegen, uit dezelfde aanmerking-, die dó aan-  LX. Boek. HISTORIE. 461 aanbieding van Franfchen onderftand hadt doen .683. van ae nana wyzen , te weeten , dat de koning, eenen oonog verwekkende tegen de Staaten , het vertrouwen zyner onderzaaten kwyt raaken zo.u. En 't gevoelen van deezen vondt te ligter ingang, alzo de vrienden des Prinfen van Oranje zorg gedraagen hadden, om te verfpreiden, dat de toerusting der Staaten flegts ftrekte, om de landing der Franfchen in Engeland te beletten (0). De Koning vleide zig met deeze hoop, tot dat hem, uit den Haage, berigt werdt, dat zig veele Engelfche Grooten bevonden by den Prinfe. Toen eerst fteldehy vast, dat de Prins eenen inval in Engeland voorhadt, en dat hy zyne maatregels hiertoe, naar alle waarfchynlykhefd, zou genomen hebben, met de voornaamfte Protestanten zyns Koningkryks, die hy wel wist, dat, zo wel als *t volk in't gemeen , zeer misnoegd waren over zyne Regeering. Hy belloot, hierom, eenige bezwaarnisfen, die't meeste ongenoegen veroorzaakt hadden , te herftellen. Doch alzo 't volk in 't gemeen oordeelde, dat's Konings toegeevendheid alleen fproot, uit vreeze voor den Prinfe van Oranje , en ophouden zou , zo dra deeze vrees verdweenen zou zyn, behieldthetdenopgevatten argwaan tegen 't Hof f* X On Am agtiten van Wynmaand, maakte ue Koning, by vanKo. openbaaren Plakaate , bekend „ hoe hy in 't nint'Ja„ zeker berigt was, dat eenige- Vreemdelingen j°bAtel „ zig bereidden , om eenen inval in Engeland ïMnfe „ te doen, hiertoe zynde aangezet, doorwoel- van „ zieke en kwaadaartige luiden, die niets an- Oranje, , ^ .. m ders (o) U/irw Jum. X. p. iof?, icq, iiq m U>j lUPiN Tom. X. p. in, ii3, 114, Ufj,  irrns. 462 VADERLANDS CHE LX. Bo£X. „ ders zogten, dan 't Ryk in onrust en verwar„ ring te brengen. Dat men wel voorgaf, de „ handhaaving van den Godsdienst en de Vry,, heden des volks op 't oog te hebben ; doch „ dat klaarlyk bleek, dat men alleenlyk toelei„ de om het Koningkryk te veroveren, en aan eene uitheemfche magt te onderwerpen. Dat „ men den toeleg zorgvuldiglyk hadt gezogt te bedekken; doch dat hy 'er berigt van gekreegen , en zig zulks in ftaat gefteld hadt, „ dat hy vertrouwde, zynen vyanden berouw ,, te zullen doen hebben van hunne ondernee,, ming. Dat hy vreemden onderftand van de „ hand geweezen hadt, zig alleenlyk verlaa„ tende op zyne eigen' Krygsmagt, en op de ., trouwe zyner Onderdaanen, die hy vermaan„ de , alle onderlinge verbittering af te leg,, gen, en zig te vereenigen , om , nevens „ hem, den inval af te keeren Dat hy, voor„ heen, zyn leeven meermaalen gewaagd hadt „ voor't volk, en nog dezelfde gezindheid hadt. „ Dat hy voorneemens geweest was, een Par„ lement byeen te roepen ; doch dat de aan„ ftaande inval hem in zyn voorneemen geftuit „ hadt(#)." Eenige dagen hierna, kondigde de Koning eene algemeene vergiffenis af, van welke nogtans dertien perfoonen, en onder deezen, Burnet, Wildman en Peyton, waren uitgezonderd (V). En alzo het Hof, omtrent deezen tyd, kennis kreeg van het zogenaamd Vertoog der Engelfche Protestanten, onlangs in Hol land verfpreid waarin beweerd werdt, dat de geboorte van eenen Prinfe van Walles louter: Rapiu Tom. X. pt na. CO Zie Holl. Merc. van i<588. II. 28oj 2" voor, W. 453.  LX. Boek. HISTORIE. 46*3 ter bedrog ware; deedt de Koning, op den eerften van Slagtmaand, den Raad vergaderen, omgetmgemsfen voor de waarheid deezer geboorte te hooren. Hier verfcheen, in de eerfteplaats, de Koningin Weduwe van Karei den II. alleenlyk verklaarende „ dat zyin de kamer ge weest was ,, ten tyde van de verlosfing der Koninginne." Voorts, hoorde men veertig getuigen, onder welken zeventien Roomschgezinden waren. Hunne verklaaringen liepen, in't algemeen, hierop uit „ dat de Koningin in haar bed verlost was, terv/yl er veele Perfoonen inde kamer waren ■" t welk het eenige was, dat door agttien Heeren , getuigd werdt. Eenige Mevrouwen verklaarden _ „ dat zy het kind, kort na de verlosfing ge„ zien hadden, in de armen der Vroedvrouwe " Deeze getuigde duidelyk „ datzy het kind hadt „ ontvangen, uit het lighaam der Koninginne." De Graavin van Sunderland verklaarde dat „ de Koningin, voor de verlosfing, haar haare „ hand gevraagd hadt, op dat zy de bewee- " £"gXa- \klïld V?e,Ien zou> e« datzy haarer Majefteit de hand hadt toegereikt" Doch of zy't kind hadt voelen beweegen ,' zeide zv SS iau ^«'«W. h°e zy, naderhand, verteld heeft „ dat de Koningin haare hand te 99 ??Ae,ho"den; 20 dat ZY n^ts gevoeld ,, nadt(0- yerfcheiden'Mevrouwenverklaarden „ datzy,in themd der Koninginne, omtrent „ den boezem dikwils , tekens van melk ge,, zien hadden Twee of drie anderen getuig- ™:- a-Zy?e}k' Uiteen' der Spelen haartr 3, Majefteit, hadden zien vloeijen." Doch 't is merk- CO Bhknet Jïl, 1 p, 785, 1699; Getuige- nisfen voor de wettigheiddergeboorte van den Prinfe van Walis»  1688. 4(<4 VADERLANDSCHE LX. Boek; merkwaardig, dat zy niet verklaarden, wanneer zy zulks gezien hadden. Eene alleen bepaalde den tyd, in Bloeimaand, wanneer zulks, meent Burnet, een gevolg kon zyn van de miskraam, die haare Majefteit, volgens zyn verhaal, den negentienden van Grasmaand, gehad hadt («). DcWaschfter der Koninginne getuigde „datzy , een hemd van haare Majefteit in handen gehad '! hadt, welk tekens der verlosfing droeg." Mevrouw Wcntworth alleen verklaarde „ dat zy 't kind in't fighaarh der Koninginne hadt voelen \l beweegen." Na't hooren deezer getuigenisfen, zeide de Kening „ dat de Prinfes van Deenemarke , zekerlyk, by de verlosfing zou tegenwoordig geweest zyn, zo zy niet zwanger geweest ' ware, en, federt eenigen tyd, haare kamer met " gehouden hadt " Voorts, verklaarde hy zig zeiven en de Koningin onbekwaam, tot zulk een vuU bedrog als waarvan fommigen hen verdagt hielden. Ook vraagde hy, of men de Koningin, zelve ook begeerde te hooren ; doch dit werdt nuodeloos geoordeeld. De getuigenisfen werden, terftond, gedrukt f» 5 docn voldeeden 't gemeen niet, en allerminst zuiken, die hielden, dat de Koningin waarlyk zwanger geweest was; maar, in Grasmaand, eene miskraam gehad hadt. Voor deezen , fteunde de waarheid der geboorte alleen op de verklaaring der Vroedvrouwe, eene eenige Getuige, en daarenboven Roomsch-Katholyk: 'twelk haar getuigenis, by veelen, nog merkelyk verzwakte. De argwaan bleef dan duuren De meesten meenden zelfs meer reden ge- {"■] toT'pamphié't^s^B/^ At the Concil - Chairjber is) Wiücehali Monday 2S of Üct. iüi/8.  LX. Boek. HISTORIE. 465 gekreegen te hebben, dan zyte voorenhadden, om de geboorte voor verdagt te houden (w). Doch eer deeze getuigenisfen nog belegd waren, hadt de Prins van Oranje, ziende den Koning een weinig veranderen van maatregels, een aanhangfel gevoegd by zyne Verklaaring, welk, den vierentwintigften van Wynmaand, gedagtekend was. Hy gaf hierin te kennen „ dathy; „ vernomen hebbende, hoe de uitrooijers van „ den Godsdienst en verbreekers der vryheden ,» van Groot-Britanje, federt de dagtekening „ zyner Verklaaringe, eenige daaden van wil„ lekeurige magt hadden verbeterd; doch hem „ te gelyk befchuldigd, dat hy voorhadt, het „ Ryk te overweldigen ; dienftig gevonden „ hadt, verder te verklaaren,dat de magt, wel „ ke hy met zich bragt, niet gefchikt was naar „ zulk eene onderneeming. Dat de Engelfche „ Heeren en Edelen, die hem verzelden, en zig „ verderby hem voegen zouden, luiden waren „ van zo veel aanzien en trouwe, dat men hen, „ met geenen fchyn, verdagt kon houden van „ deel te willen hebben aan zulk een* toeleg. „ Voorts, vertrouwde hy , dat elk ligtelyk vat„ ten zou, dat men zig weinig verlaaten kon op „ nieuwe beloften, daar de ouden zo menigmaal „ verbroken geweest waren. De voorgewende „ herftelling der bezwaarnisfen was eenbewys, „ dat men zig fchuldig hieldt; doch kon, naar „ welgevallen, wederom ingetrokken worden. „ De grondflag der bezwaarnisfen, de volftrek„ te en willekeurige magt, werdt niet weggeiio„ men, en kon ook niet weggenomen worden, „ door bloote bewyzen van gunst, die loutere « uit- (w) R apin Tom- X. p. 1 jö-i 19. Holl. Tvlerc, ven 1688. U, a8s,a6ft av. Deel. Gg 1(585. Aan hangfel op de Vcrklaü- ring des Prinfen vau Oranje.  1688. XVIII. De Staaten (lellen de Vloot onder den LuitenantAdmiraal Herbert, en ver- ftrekken den Prin fe vier millioanen. 466 VADERLANDSCHE LX. Boek. „ uitwerkfels van vreeze waren; maar alleen, „ door eene Verklaaring van het regt der on„ derdaanen, in een vry en wettig Parlement, „ waaraan alleen hy alles verblyven wilde (Y). Doch de wederzydfche verklaringen van den Koning van Groot-Britanje en van den Prinfe, zynen Schoonzoonj ftrekten alleenlyk, om de gemoeden te bereiden tegen den overtogt, die nu op handenwas. De Admiraal Arthur Herbert was nu tot Luitenant-Admiraal-Generaal aangefteld, zullende hy 't hoog bevel voeren onder den Prinfe, over den zeetogt. De Staaten hadden kleine genegenheid getoond, om hunne Vloot eenen Engelfchen Overften toe te vertrouwen; doch men hadt hun verzekert, dat dit heteenigfte middel was, om de Engelfche Vloot, over welke Herbert het opperbevel gehad hadt, tot den Prinfe te doen overkomen: waarop zy zig hadden laaten beweegen, om den Engelfchen Admiraal 't hoog gezag onder zyne Hoogheid op te draagen fjy). Men hadt hen, wyders, ook overgehaald , om den Prinfe eene merkelyke fom ter ' leen op te fchieten, tot den aanftaanden togt. Wy hebben, hiervoor (V), gemeld, hoe de Staaten , op den voorflag van den Raadpenfionaris Fagel, die geheel in 's Prinfen vertrouwen was, vier millioenen hadden opgenomen,tot verfterking der Plaatfen langs den Ryn en den Ysfel. De zelfde Staatsdienaar bragt nu te wege, dat deeze penningen den Prinfe verftrekt werden. Omtrent den aanvang van Wynmaand, hadden de Staaten berigt gekreegen, dat de Keurvorst van Bran- OO Vaiez. Do 1\Iont Corps Diplorn. Twh VU. P. II. Jij 304. en Holl. Merc, van iftj3, bl. 264, fy< Burnet Vol. I. f, m m, Cs,) ëleés, «g.  LX. Boek. HISTORIE. 467 Brandenburg van zins was, een Leger te voeren in 't Land van Kleeve, met welk hy aannam, de grenzen van den Staat, geduurende den Winter, te befchermen. Hierdoor, werdt de zorg voor de Plaatfen langs den Ryn en den Ysfel minder noodig, van den kant der Staaten. Fagel verzogt, derhalve, dat de Staaten de vier milhoenen, die hiertoe gefchikt waren, den Prinfe geliefden te leenen. En men wil, dathy, om de Hollandfche I Steden, in deezen gewigtigen voorflag, te doen I bewilligen, de voornaamfte Predikanten by zig r ontboodenhadt, welken hy, meteenen ernst en ■ minzaamheid, die hem natuurlyk waren, hadt 1 overtuigd „ dat hun Godsdienst en Vaderland * „ in zo groot een gevaar waren, dat niets dan de „ gelukkige uitilag der onderneeminge op En„ geland beide behouden kon. De vervolging in „ Frankryk, de geweldenaryen des Konings van „ Groot Britanje konden hen, zeide hy, doen „ zien, wat deeze Landen te wagten hadden, „ ais deeze twee Vorsten hun oogmerk eens be„ reikten, 't Zou dan gedaan zyn met den Gods„ dienst en met de Vryheid van den Staat." Met zulke gevoelens vervuld, liet hy,zegt men,de Predikanten naar huis keeren: die, federt, het volk van den predikftoel innamen, met gunftige gedagten van 's Prinfen onderneeming (V). De Steden, en Amfterdam zelf (b~), daar alle voorflagen, waaraan veelgelds hangt, gemeenlyk, den meesten tegenftand ontmoeten,bewilligden mdeleeming. Sommigen werden, door 't belang van den Hervormden Godsdienst, bewoogen. Anderen zagen op 'tgevaar, welk deezen Staat ge- c«) RüRNBT Vel. I. p. 7,8, 779. th) Vtie». Negociat. 4k Comte d'Avaux, Tom. V. p. aij, Gg a 1(568. >eR«agen.  1*88. 470 VADERLANDSCHE LX. Boek, hebben medegedeeld f». Sedert werdt zelfs, aan 'tHof van Weenen, met verzekering, verhaald, dat Frankryk en Groot-Britanje beide den Keizer, eenigen tyd geleden, hadden gezogt te beweegen, om voor hetRoomsch geloof te arbeiden en onzen Staat te laaten dryven: in welk geval, Frankryk het twintigjaarig Beftand in eene vaste Vrede veranderen, de Elzas te rug geeven, en zig niet meer moeijen zou met den twist over dePaltfifche nalaatenfchap (ƒ> Doch wat hiervan zyn moge; de Verklaaring der Staaten toonde ten duidelykfte, dat zy Frankryk enden Koning van Groot-Britanje mistrouwden, en den togt van zyne Hoogheid, naar hun vermogen , wilden onderfteunen. De vervolging der Hervormden in Frankryk, die nog aanhieldt, hadt ook de Predikanten en 't gemeen, al federt eenige jaaren , tot misnoegen verwekt tegen 't Franfche Hof. Zelfs waren 'er eenige Regenten van Amfterdam over geraakt geweest: vooral , na dat een groot getal van Amfterdamfche Koopluiden, by een Vertoog aan Burgemeesteren, geklaagd hadden, dat hun handel in Frankryk veel leedt, door de vervolging, voor welke hunne vrienden aldaar bloot ftonden (g). Ook veroorzaakte het veel gemors, dat Nederlanders van geboorte, die zig in Frankryk hadden nedergezet, niet dan met moeite, verlof verwierven , om het Ryk te mogen verlaaten (f) : hoewel 'er, van tyd tot tyd, verfcheiden' ryke vlug- £ƒ) N.APWit^en ByzonderVerbaal der Amfaasrade van 1689. ^Vg°"N6g»ciat/enfio- uris Fagel.  47^ VADERLANDSCHE LX. Boek; Zyne afbeelding. Liep nog aan, tot in 't volgende jaar, eer het vervuld werdt. De Raadpenfionaris Gaspar Fagel hadt, in zyn leeven, meer dan iemant anders, de gunst en het vertrouwen bezeten van den Prinfe van Oranje, die veel verloor, by zyn overlyden.,, Hy was," fchreef Burnet, die hem, van naby gekend hadt „ zeer bedreeven in de „ Regten. Hy hadt eene duidelyke bevatting „ van zaaken, en een klaar en vaardig oordeel. Hy was welfpreekend; doch meer gemeen„ zaam , dan net van taaie, ln eene talryke Ver„ gadering, kon hy de zaaken, gemeenlyk, naar „ zynen zin, tot een befluit brengen. De Witt „ plag zig, vervolgt hy, veel van hem te bedie„ nen. Hy hadt de Staaten van Friesland, die'er ,, 'tmeest tegen waren, overgehaald, om in't „ eeuwig Edict te bewilligen. Hy was, voor hy ,, Raadpenfionaris werdt, Griffier der algemee„ ne Staaten geweest, het voordeeligfte Ampt, „ fchryft Burnet in Holland. Voorts, was hy, „ vervolgt dezelfde Schry ver, een vroom, deug- delyk man; doch te fcherp en te hevig. Hy „ hadt wat te groote verbeelding van zig zei ven. „ Moedig washy, als alles voorden wind ging; s, maar, in moeilyke en netelige omftandighe„ den, betoonde hy zo veel herts niet, als „ in eenen grooten Staatsdienaar vereischt ,, werdt (»)." In een' van de veelvuldigen zynerBrieven, die my ter hand gekomen zyn, verklaart hy van zig zeiven „dat hy de zaaken van „ Regeeringe, en inzonderheid de buitenland- fchen weinig verftondt (V):" 't welk, zo hy 't uit nedrigheid gefchreeven hebbe, bewyzen zou, f») Unr.net Fnl. I. p. 327. f 0 3 MIsDve van den Raadp. Fasel aan IJurgeai. van Arore» m »ï Oêtoh 1C83. MS.  LX. Boek. HISTORIE. 473 zou, dat hy niet zo verwaand was, alsfommigen ons willen doen gelooven. In de onlangs uitge- ■ geven' Handelingen van den Graave d'Avaux, wordt hy, veelligt, laagergefteld, om dat zyne inzigten vierkant verfchilden van die van het Franfche Hof. Omtrent het midden van Wynmaand, trokken de troepen op van de Mokerheide, enwer- i den, de Maaze langs, beneden waards, gevoerd 1 naar de Vloote, die inGoereelae fjQ. Op den a zesentwintigften, 'begon de winduit den Oosten ï te waaijen, waarop zyne Hoogheid, terftond, " affcheid nam van de hooge Vergaderingen in den Haage (q), en naar HeUevoetfluis vertrok. Teder en niet zonder traanen, van de zyde der Staaten , viel dit fcheiden; fchoon de Prins zyne gewoone deftigheid en onaandoenlykheid behieldt. Aan de algemeene Staaten betuigde zyne Hoogheid zyne erkentenis, voordevriendfchap, die zyhem altoos hadden beweezen, hen verzoekende, daarin te willen volharden. Hy verklaarde, ernftelyk „ dat hy hun getrouwelyk „ gediend, en altoos 'sLands best voor oogen „ gehad hadt. Hy prees hun den Vorst van Wal„ dek aan , om , in zyn afwezen , het opper„ bevel te voeren over de Krygsmagt van den „ Staat; fchoon Friesland en Groningen voor „ den Prinfe van Nasfau ftemde. Hynam God „ tot getuige, dat hy naar Engeland toog, met „ geene andere oogmerken, dan die hy, in zy„ ne Verklaaring, hadt opengelegd. Hy wist „ niet, wat God met hem voorhebben mogt • „ doch (*0 Holl. Merc. van 1688. U. 274. Negociat. du Comte »/ïVAiix Tom VI. p. 371.272. CO itcfol. Hol. 26 Oftoi. i(')8.8. U. 595, Gg5 xx. )e Prins eemt ffcheid an de taaten.  1688. De Prin gaat fcheep. Der'"lo< loopt ii 474 VADERLANDSCHE LX. Boek; „ doch indien hem iets menfchelyks magt over„ komen, beval hy de Prinfes, zyne Gemaalin, „ aan der Staaten zorge , hun verzekerende, ?, dat zy dit Land, als haar Vaderland, bemin„ de. Ten befluite , prees hy den Staaten de „ eendragt aan, in eenen tyd, waarin zy, naar „ alle waarfchynlykheid, den eerften enfelften „ aanval des gemeenen vyands zouden te wagten hebben : hun, voorts, Gods zegen over „ hunne Regeeringe hertelyk toewenfchen„ de (f)." Van de Vergadering van Holland, nam hy eendiergelyk affcheid, haar in't byzonder dankende, voor't gene hy, van haar, zowel geduurende zyne minderjaarigheid , als naderhand , genooten hadt, en betuigende, dat hy hoopte op betere gelegenheid om het te erkennen , dan hy tot nog toe gehad hadt (Y). De volgende dag was een algemeene Bededag door alle de Gewesten, waarin 'sHemels zegen, over 'sPrinfen onderneeming, als {trekkende tot behoudenis van den Protestantfchen Godsdienst, s met vuurigen ernst, afgebeden werdt. De Prins dien dag, te Hellevoetfluis, en den volgenden, in den Briele gekomen zynde , ging daar aan boord van 't Schip den Briel, een Fregat van dertig {lukken, gevoerd door Kapitein van Esch. By hem bevonden zig de Luitenant-Admiraal Willem Bastiaanszoon Schepers en de Vice- Admi,t raai Graaf van Styrum. Op den negenentwintigi ften, liep de gantfche Vloot in zee. De Admiraal Herbert geboodt de voor-, de Luitenant-Admiraal KornelisEvertfen de agter-hoede. De Prins zeil- f O Tïurnft Fol I. p. 7S2. Voiez Negociat. du Comte d'Avaux 'Tom- VI, p. 307. is j Hoil. Merc. ven 1688. bl. 286.  LX. Boek. HISTORIE. 4?5 reilde in 't midden, voerende zyn wapen in de vlagge, om welk deeze woorden ftonden, voor den . Protestantfchen Godsdienst en de VryhedenvanEngeland. Under aan, las men het woord van den Huize van Nasfau,^ maintiendrai.} dat is, Ik zal 't handhaaven (f). Den volgenden dag, keerde de wind naar 't Noorden en naar 't Noordwesten , daar hy ftaan bleef. Groot gevaar liep toen w de Vloot, die genoodzaakt was, digt byeen te d< blyven, en egter riiet te na aan eikanderen te ?( komen. Den eenendertigden, in den nademid- |, dag , werdt het teken gegeven , om te rug te r, keeren; gelyk gefchiedde. Op den eerften van k. Slagtmaand, kwam het grootfte deel der Vloote wederom binnen : daarna alle de overige fchepen ; van welken eenigen zo geweldig geflingerd geweest waren in den ftorm , datzy, ontlaaden zynde, terftond zonken. Ook waren 'er vyfhonderd, fommigen fchryven negenhonderd paarden geftorven, by gebrek van lugt. Voorts, was'er, in zee, niet één fchip vergaan, en meer niet dan één man , in den ftorm , overboord geflaagen. Maar 't fchip Gorinchem, gevoerd door Kapitein Brakel, van de Vloote afgedreeven tot op de Engelfche kust, hadt een'Engelfchen Visfcher gepreid, wien de Kapitein afgevraagd hadt, of 'er geen oproer in V Land ware ? daarby voegende , dat 's Prinfen Vloot uit geloop en was, en haast ftondt te volgen. De Visfcher verfpreidde deeze tyding, terftond ; doch verwekte 'er groote ongerustheid door onder 's Prinfen vrienden, met naame onder't Krygsvolk, die toe- f O Tom. X. p, 124. («5 Nejjociat. da Cojnte d'Avaux, Tom. VI. p. 314, fó8*i ordt, >or teinwin d ;noodtakt te ig te :eren.  4?6 VADERLANDSCHE LX. Boek.' TH58S. Zy loon-t ■wederom uit, toenam, toen de Vloot niet opkwam (y). In Frankryk en in Engeland, hieldt men't verlies, welk zy geleeden hadt, veel grootergeweest te zyn dan waar was (h>). Ook, wil men, dat de Staaten verfpreiden lieten, hoe de Vloot zoveel geleeden hadt, dat de togt tot het voorjaar zou moeten uitgefteld worden. En dit gerugt bragt te wege, dat de toerustingen in Engeland flaauwer voortgezet werden. Ook herriep de Koning eenige gunften, die hy, te vooren, verleend hadt (a). Doch de Staaten fielden zulk eene vaardige orde op het voorzien der Vloote (j), dat zy, tegen den avond van den elfden van Slagtmaand, met een'fterken Oost-Noord-Oosten Wind, andermaal, in zee liep (z). Terwyl zy nog te Hellevoetfluis lag, hadden Wildman en eenige anderen gedreeven, dat Herbert, met de meeste Oorlogsfchepen , vooruit zeilen moest, om 'sKonings Vloot aan te tasten, te flaan, of binnen de havens te jaagen: waarna de landing veiliger zou konnen gefchieden. Doch de Prins en Schomberg oordeelden „ dat het jaargetyde „ zo verre verloopen was , dat men, langer fammelende, den toeleg zou moeten opgee„ ven. Ook zouden de twee Vlooten lang in „ elkanders gezigt leggen konnen, zonder flaags „ te raaken , al ware 't fchoon , dat zy beide „ den ilag zogten ; en veel langer nog, wan,, neer eene van beide dien zogt te vermyden. „ Men kon het Leger, en inzonderheid de paar- „ den, fv") N. Witsen Byzonder Verbaal der Arnbaslade van 1680, ƒ. uj6. col 2. MS. " (w) Burnet Vol. T. p. 783, 7x3. (_x J Rapin Tom X. p. 125. C.r) Bor.net Vo.. I. p 781 Cz) Holl. Merc. van 1Ö8Ü. W. 28S.  LX. Boek. HISTORIE. 477 „ den, niet lang op zee houden, en 't viel niet „ ligt, de paarden, zo lang de Vloot voor anker „ lag, aan den wal, en daarna, met den ver„ eischten fpoed, wederom fcheep te brengen. „ De wind hadt nu zo lang uit den Westen ge„ waaid, dat men te wagten hadt, dat hy haast „ naar't Oosten keeren zou, en wanneer dit „ gebeurde, moest men geen' tyd verzuimen; „ maar terftond zee kiezen. 'tStondt anders te „ dugten, dat de Oosten wind, eenige dagen „ agtereen ftyf doorwaaijende, denftroomzou „ doen bevriezen, en dentogt, voor den gant„ fchen Winter, beletten." En deeze redenen waren gewigtig genoeg, om tot het vertrek der gantfche Vloot te doen belluiten. In 't eerst, poogde men, volgens het voorig befluit van in 't Noorden te landen, Noordwaards aan te zeilen; doch Van Esch, die den Prins aan boord hadt, bleef, onvoorzigtiglyk en tegen last, een ty te lang leggen; waarna het wenden van den wind den togt naar 't Noorden onmogelyk maakte. Doch zyne Hoogheid heeft, naderhand, aan deeze onvoorzigtigheid, 't gelukken van den aanflag toegefchreeven; die, dagt hy, verbrod zou geweest zyn, zo men in't Noorden geland hadt (V); alzo , gelyk wy terftond zien zullen, Koning Jakob een deel zyns Legers derwaards hadt doen trekken, om den Prinfe tegen te ftaan. De wind blies zo ftyf uit denOosten, dat 'er, des anderen daags, tegen den middag, een teken gegeven werdt, om Westwaards te wenden. De zelfde Oosten-wind beletteder Koningklyke Vloote, die in Gunfleet voor anker lag, het uit- fa) N. Witsfn üyzonder Verba»! der Ainbasfad. v*n i6Su. f. Ibli. CUi. 3. Mi. I688.  £683. komt in' Kanaal, rnakt Torbai, daar int dagt tc landen, voorby 473 VADERLANDSCHE LX.Boeis; uitloopen. Op den dertienden, zeilde de Vloot der Staaten het Kanaal in, en voorby de Engel- : fche. Tusfchen Douvres en Calais, hieldt zyne Hoogheid Krygsraad, en de Historiefchryver nE Rapin Thoyras , die zelf op de Vloote was, roemt zeer hetverrukkelykgezigt, welk een getal van vyf- of zeshonderd fchepen gaf, in deeze enge zee ( b ). Men belloot, hier, in Torbai, de beste haven in Engeland om Ruitery teontfcheepen, en gelegen aan de Zuidwest-kust van 't Ryk, aan land te treeden. De Prins zou gaarne, den volgenden dag, zynde den dag, waarop hy gebooren en getrouwd was, aan land getreden zyn, meenende hy, dat het Krygsvolk, hierin, een gunftig voorteken vinden, en fterker tot zynen dienstaangemoedigd worden zou. Doch de Engelfchen oordeelden, dat men, op den vyftienden, den dag derontdekkingevan't Buspoeder-verraad, behoorde te landen. _ Ook viel 't zo uit. Op den veertienden, zeilde de Vloot voorby 't Eiland Wight. De Prins nam toen den voortogt, met zyn Fregat, Men hadt voor, een gedeelte van 't volk, te Torbai', een gedeelte, te Dartmouth, wat verder westwaards gelegen, aan land te zetten. Doch 't geweld van den wind, of een misflag der Engelfche Lootsluiden bragt te wege, dat de Vloot, dengantfchen nagt door gezeild hebbende, zig, met het aanbreeken van den dag , bevondt voorby Torbai n en Darmouth. De wind was toen wel zo fterk niet; doch waaide nog uit den Oosten, zo dat men geenen anderen ftaat maakte, dan om Plymouth, of veelligt wel Falmouth, of eenige andere onbekwaame plaats om te landen, te zullen (i) Rapuj Tom. X. p. iar«  LX. Boek. HISTORIE. 479 len moeten inlopen. Doch Plymouth ftondt in bewaaring van den Graave van Bath, vanwien nog getwyfeld werdt, of hy 's Prinfen zyde wel kiezen zou. De Vloot bevondt zig, derhalve, in merkelyk gevaar. Rusfel kwam, met groote verbaasdheid, by Doktor Burnet, dien de Prins voor Kapellaan medegenomen hadt, hem vermaanende tot bidden, alzo alles verboren was. Doch kort hierna ging de wind leggen. Vervol' gens, zwaaide hy, gelukkiglyk, naar't Zuiden, en voerde de Vloot, in vieruurentyds, behouden m de haven van Torbai, daar't gantfche Leger, nog voor den nagt, die niet koud was, ontfcheept werdt (c). Zyne Hoogheid en de Maarichalk van Schomberg hadden zo dra geen'voet aan land gezet, ofzy bedienden zig van de paarden, die de Landftreek uitleverde, en zagen de Legerplaats uit, voor't voetvolk. Burnet vervoegde zig, zo haast mogelyk, by den Prinfe die, toen vrolyker dan naar gewoonte, hem vraagde „ of hy nu nog de Predestinatie niet „ geloovenzou?" waarop de Doftor hernam, „ dat hy altoos zou gedenken aan de Godde„ lyke voorzienigheid, die, in deeze gelegen„ heid , zo blykbaar over hen geweest was " Des anderendaags, werden de paarden ont- r fcheept, op eene zeer bekwaame plaats, even » beneden het Dorp Broxholm, daar't ftrand goed was, en de dieren maar omtrent twintig roeden verre behoefden te zwemmen. Het Legertrok li toen, terftond, op naarExeter, met regenaetk «' weder en door ongemakkelyke wegen, 't Was S des morgens dood ftil geweest, 't welk het ontfcheepen der paarden zeer bevorderd hadt. •iO Misfive ven dm Amb. vanCjttses yav^My. «S88. tot £088. Vorle. genhcid op ue Vloote. De wind keert, ea voert de Vloot ia Iorbai. 't Krygj. volk vordt 3111- eheept» 'ok da iarden. etLe* :r trekt > naar seter. «  's Koning' Vloot lisn, dooi tegenwind, dit des Prinfen niet agterhaalen. xxi. Ts Konin Leger komt ti Salisbu! 480 VADERLANDSCHE LX. Boek* Doch met den middag, ftak'er een hevige ftorm op uit den Westen , die den togt naar Exeter moeilyk maakte, maar, van eenen anderen kant, ; veel toebragt, tot beveiliging der Vloote. _ De Koning, iet vernomen hebbende van 'sPrinfen toeleg om in 't Noorden van Engeland te landen, hadt een groot deel zyns Legers derwaards doen trekken, en ftelde, toen hy vernam, dat zyne Hoogheid westwaards gezeild was , zyne eenigfte hoop op de Vloot onder den Graave yanDartmouth) dien hy vertrouwde, dat 's Prinfen fchepen aantasten , en hem de landing beletten zou. Doch wy hebben gezien , hoe 'sKonings Vloot, door tegenwind, inGunfleet opgehouden zynde, den Prins metdezynehadt moeten laaten voorby zeilen. Nu was Dartmouth , met den zelfden wind, die den Prins naar Torbai gevoerd hadt, uitgeloopen, en tot aan Wight genaderd, op den zelfden tyd, als de Prins optrok naa Exeter. Doch de Westelyke ftorm, die toen opftak, verhinderde Dartmouth, in 't voortzetten der reize. Hy deedt zyn best, om, tegen den wind op, voort te komen: maar zyne Vloot leedt zo veel, in deezen ftorm, dat zy, na eenige dagen, in Portsmouth moest inloopen, en buiten ftaat bevonden werdt, om dit jaar meer dienst te doen ( d). De Prins toefde te Exeter tien dagen, met gsZyn Leger; terwyl zig, van dag tot dag, eenige Engelfche Heeren by hem voegden. De Koning !y hadt, zo dra hy tyding kreeg van 's Prinfen landing in Torbai, zyn Leger, uit meer dan dertigduizend man beftaande, doen trekken naar Salisbury , van waar hy eenige manfchap af- zondt ^ («O Bur.net fM. I./.787-790. Rann Tm. X, f.i*7> w&  LX. Boek. HISTORIE. 48j zondt naar Poitsmouth. Zyne Hoogheid brak , eerlang,van Exeter op, den weg inflaande naar Salisbury. De Engelfche Grooten, die zig by hem bevonden, hadden, ondertusfchen, een Verbond opgefteld en getekend, waarby zy den Prinfe beloofden by te ftaan. Het werdt, terftond hierna, wyd en zyd verfpreid, en door veelen getekend. Terwyl 's Prinfen Leger op weg was naar Salisbury, kwamen 'er, van tyd tot tyd, eenige Overften en foldaaten uit 'sKonings Leger tot hem over. Ook namen eenige Grooten, in verfcheiden' Gewesten des Ryks, de wapenen op, ten zynen behoeve. De Koning, op den negenentwintigften van Slagtmaand, in perfoon, te Salisbury gekomen, vernam, met de uiterfte verbaasdheid, uit den Graave van Feversham, die 't Leger geboodt, dat verfcheiden' der voornaamfte Krygsbevelhebberen weigerden hem te dienen, tegen den Prinfe van Oranje. Des anderendaags, verheten de Heer Joan 1 Churchiü, die naderhand Hertog van Marlbo- ! roughwerdt, en verfcheiden' andere luiden van ] naame 'sKonings zyde. De Koning, niet wee- j tende, op wien hy zig langer verhaten zou, ( keerde toen te rug naar Londen. Hier, vernam 1 hy, dat Prins George van Deenemarke, zyn \ Schoonzoon, de Hertog van Ormónd en ande- < re Grooten ook tot 's Prinfen zyde Waren over- l gegaan. De Prinfes Anna zelve verliet, insge-1 lyks, het Hof, weinige dagen na haaren Ge- J maal. De Prins van Oranje was, midlerwyl, gekomen tot Sherborn, van zins óm, of voort te trekken naar Salisbury, of af te wyken naar Bristol, naar dat 's Konings Leger, dat nog veel fterker was dan dat van zyne Hoogheid , zig XV. Deel. Hh zou ïy zelf i insge- yks. ienigen ;yner bé< 'elhebiaren en o'daatca :aan o■er toe len 'rinfee )ok de 'rins eu 'rinfes au Deeeianrke,  482 VADERLANDSCHE LX. Bom; IÖS8. *« Ko- nings Leger wykt. De Prins komt te .^alisbu- zou gedraagen. Men boodfchapte, ten deezen tyde, den Maarfehalk van Schomberg, dat de Koning in aantogt was, om den Prinfe flag te leveren: waarop hy koeltjes antwoordde, indien h ons gelegen komt. Hieruit werdt afgenomen , dat zyne Hoogheid voorhadt te wagten op 't verloopen van 'sKonings Leger, waarvan hy zig genoegzaam verzekerd hieldt. Maar op de ty ding, dat de Koning naar Londen gekeerd, en 't Leger naar Reading geweeken was, trok hy voort, tot aan Salisbury. Ondertusfchen, hadt de bevelhebber van Portsmouth, de Graaf van Bath, zig ook voor den Prinfe verklaard, en de Vloot, die zyne Hoogheid hadt overgevoerd, in de Haven ontvangen, daar zy veilig overwinteren kon. Gebeele Steden en Gewesten verklaarden zig, eerlang, voor een vry en wettig Parlement, volgens de meening van zyne Hoogheid, in zyn Manifest uitgedrukt. De Koning, niet weetende werwaards hy zig wenden zou,befloot, eindelyk,ook,een Parlement te vergaderen, en met den Prinfe in onderhandeling te treeden: 't welk hy, te vooren, met verontwaardiging, van de hand geweezen hadt Cf). Omtrent deezen tyd, vervoegde zig by den Prinfe de Ambasfadeur van Citters, die, na dat 'sLands Vloot uitgeloopen was, eene geheele maand, in huis hadt moeten zitten, zonder dat hem iemant byna hadt durven bezoeken^). De Koning was ten hoogften op hem verftoord, om dat hy hem, tot op 't laatftetoe, verzekerd hadt van de genegenheid der Staa- f c ~) Misfive van den Amb. van Citters van r\ Otl. ifi88. MS. Cf) Misflven vaa dtn Autbasi'. VAN Citters yan i| Oüoi. \l &ov. löiiU» ilSS.  LX. Boek: HISTORIE. 483 Staaten en des Prinfen van Oranje voor zyne Majesteit (g). Zyne Hoogheid was reeds op weg naar Londen, toen 's Konings Gemagtigdén hein bekend maakten, dat zyne Majesteit een Parlement beroepen,en met den Prinfe de middelen beraamen wilde, om de Vryheid van het zelve te verzekeren. De Prins floeg hun voor, „ dat men de Papisten ontwapenen , en van „ hunne ampten verlaaten moest; dat men de „ Afkondigingen tegen zynen Perfoon moest „ intrekken; dat de Tour in bewaaring van den „ Lord Major gefield moest worden; dat, zo zijne Majesteit te Londen blyven wilde, ter„ wyl het Parlement gehouden werdt, de Prins „ aldaar ook zou mogen blyven, met eene e,, ven fterke Lyfwagt; datzy, anders, op eenen „ gelyken affland van Londen, zouden moeten „ toeven: van welke Stad, de beide Legers zig ook, tot op dertig Engelfche mylen, zouden „ moeten afhouden; dat men geene vreemde „ troepen in 't Ryk zou doen komen;" en eenige diergelyke punten, welken de Koning zelf zo redelyk vondt, dat hy niet nalaaten kon, te bekennen, dat hy ze zo gematigd niet verwagt hadt. 'tScheen,derhalve, dat men tot een vergelyk zou gekomen zyn. De Koning verfchoof zyn befluit, flegts eenen dag. Doch des nagts, liet hy zig, door zyne Roomfche Raadsluiden, en door de Koninginne, beweegen, om 'tRyk te verlaaten, en naar Frankryk te wyken. De L Koningin nam, nevens den Prinfe van Walles, n de reis aan, tusfchen den negentienden en twin- p "g-1: C?) N. Witsen BvzonJer "«baal der Ambasfade van iöSo. f. 16. t»l, ƒ. !«. col. 3. MS. Hh 3 1688. De Ko< ling xeedc mer hen n on- lerhan- leling. e Ko. ngin srktnaar rank'k.  1688. De Koningvolgt kaar. xxii. Men nodigt den Prins Oranje naar Londen. 484 VADERLANDSCHE LX. Boek: tigften van Wintermaand (/5). De Koning volgde haar, den volgenden nagt. Hytradtte Whitehall, vermomd, in eenfchuit, van drie perfoonen verzeld, fmeet, in 't overvaaren van den Theems,'t Groot Zegel inden ftroom, en begaf zig, terftond, naar den zeekant, by Feversham, daar een Visfchers pink gereed lag, om hem, of naar Frankryk, of aan boord van een Fregat, welk derwaards zeilreede lag, te voeren (z). Men kreeg, te Londen, zo dra geen kennis van 'sKonings vlugt, of eenige Heeren, Geestelyken en Weereldlyken, ten getale van omtrent dertig, nevens de Wethouders van Londen , vergaderd zynde, beflooten de zyde des Prinfen van Oranje te kiezen, en hem, hiervan , op ftaande voet, kennis te geeven. Ten zelfden tyde, werdt hy, door den Raad der Stad Londen, derwaards genodigd. De Graaf van Feversham hadt, ondertusfchen, op 'sKonings last, het Leger afgedankt, welk zig, terftond, verfpreidde, doch door den Prinfe van Oranje en door de Heeren, die te Londen zaten, zo veel hun mogelyk ware, byeen gehouden werdt. Ondertusfchen, was de Koning, dien men hieldt reeds buiten 't Ryk te zyn, door eenige Visfchers van Feversham, ontdekt in de pink, voor eenen Priester of Jefuit aangezien, en zeer onwaardiglyk gehandeld (£), tot dat de Konftabel der Plaatfc hem bekend maakte. De Graaf van Win- fft) Misfive van ilefl Amb. van Citters van J| Deo. i(58(l. MS* C i) iliait.net Vol. I. p. 790.-796". Rapin Tom. X. p. 128-143, 14". (A) N. Witsen Byzonder Verbaal der Ambasfade van 168&I f- is col- 3-ƒ• '4. col. 1-4. MS. See alfo N. Tindal Contiriuau af&ATmVol. I. lor. XVI.] IntroA, p. LXXXVIIJ. Nti. Ct)*.  LX. Boek. HISTORIE. 485 Winchelfea haalde hem, daarna, over, om weder te keeren naar Londen, daar hy, den zesentwintigften, te rug kwam, en onder 't luiden der klokken met groote toejuichingen van 't gemeen ontvangen werdt (7). De Prins, reeds op weg naar Londen, zondt, toen hem- berigt werdt, dat zyne Majesteit derwaards wedergekeerd was, hem drie Heeren toe, om hem te bidden, dat hy zig naar Ham, een Landhuis derGraavinnevanLauderdale, begeeven wilde. Ten zelfden tyde, deedt hy een Regement naar Londen trekken , welk zig van de Paleizen van S. James en Whitehall meester maakte. De Koning, die zig te Whitehall bevondt, bleef, den volgenden nagt, in de magt van't Krygsvolk des Prinfen. Ten een uur na middemagt, kwamen de drie Heeren te Whitehall, en deeden hunnen voorflag aan den Koning (m)-, die, alleenlyk kwalyk neemende dat men hem gewekt hadt («), verklaarde, dat hy liever naar Rochester dan naar Ham begeerde te vertrekken: waarin de Prins, die reeds te Windfor gekomen was, nog dien zelfden nagt, bewilligde. Op den agtentwintigften van Wintermaand, vertrok de Koning naar Rochester, en dien zelfden dag kwam de Prins van Oranje te Londen, zynen , intrek neemende in 't Paleis van S. james. De ; Koning vertoefde te Rochester flegts tot den 1 tweeden van Louwmaand des jaars 1689, wanneer hy,des nagts tusfchen drie en vier uuren, uit zyne flaapkamer floop, te paard fteeg, eni wederom van niet meer dan drie perfoonen verzeld, (O N. Witsïn Byzonder Verlml, ƒ. 17. col. t. AfS. Cm) Misfive van den Ainb. van Citters van V> TTec.ifM MK ) N. WiTSENByzond.rerbaal!/.4.ftij2/3T/./2i^";^* Hh 3 1688. De Ko ning komt aldaar te rug, De Prin» maakt zig meester van Whitehilj en S. James. De Ko- ning wykt, ïindelylt, iaat rrank. yk.  1688. i i : « i 3 c 1 r XXIII. De Ko- ( niug van t Frankryk ver- 11 klaart f denStaa. £ een den f oorlog. r r 1; r l $6 VADERLANDSCHE LX. Boek. zdd naar den zeekant reedt (V), daar hy in een dein Fregat flapte, welk hem, gelukkiglyk, naar Ie Haven van Ambleteufe voerde: vanwaar hy, len zevenden., te S. Germain aankwam. Hy hadt, 5y zyn vertrek van Rochester, een eigenhandig gefchrift op de tafel gelaaten, waarin hy verklaarde , tot wyken bewoogen geworden te zyn, door -J hen de Prins van Oranje toeleide op zyne vryheid 'p). Ook was 't waar, dat zyne Hoogheid eerst astgegeeven hadt om hem te bewaaren. Doch laarna liet hy, door den Heere Schap, boodschappen , dat men zyn vertrek wel oogluikende ïedoogen mogt. Midlerwyl, hadt Koning Jakob, loor de derde en vierde hand, doen onderftaan, vat men met hem voorhad t. Men berigtte hem, 'choon 'er niets aan was, dat zyne Hoogheid vier legtershadtaangefleld. En men wil, dat hem , iie zig te binnen bragt wat zynen Vader overge:omen ware,hierop, zulk een angst aanging, dat iy befloothetRyk te verlaaten (q). Ondertusfchen, hadt men, in de Vereenigde bewesten, de behouden'overkomst van zyne loogheid en den voorfpoedigen voortgang zyer onderneeminge, met veel genoegen, vertaan. Doch de vreugde, die kleinen en groo;ngevoelden, verminderde niet weinig, op de i'ding, die men, ten deezen tyde, uit Frankpk, ontving. De Koning hadt, wederom, gefk in 't voorjaar, beflag gelegd op alledefcheen: doch hy deedt nu, daarenboven, het Bootssi; Dsc irtü&i f*) Misfive van den Am'iasf. van Citters van — S. 5 Jan if>8v, (p~) Uiirnet Vel. I. p. 796-802, flai. Rapin Tom. X. p. 146* ;i. Holl. Merc. van *6>' Avaux, Tom. VI.p.251,374,278. Hh 4  1688. XXIV. DeGrooten en Leden der laatfte Parle' menten verzoeken, dat de Prins eene Conventie berchryve. 438 VADERLANDSCHE LX. Boek; „ voornoemdenStaaten den oorlog te verklaarenj „ te water en te lande, en allen handel met dezel„ ven te verbieden (V)." De Koning van Frankryk deedt, terftond na'taf kondigen deezer O orlogsverklaaringe, den Ambasfadeur van Starrenberg bewaaren, dooreenen Edelman. De Graaf d'Avaux, wien men vrygeleide geweigerd badt, ten ware zulks ook aan den Heere van Starrenberg werdt bezorgd (V), werdt, hierop, ook onderbewaaringe gefteld van den Kapitein Wolf fen, en weinige dagen daarna, naar de grenzen der Spaanfche Nederlanden, uitgeleid. De Heer van Starrenberg kwam toen ook terug (V). Doch eer wy verfraaien, wat op deeze Oorlogs verklaaring gevolgd zy, moeten wy nog eens naar Engeland keeren, en den verderen uitflag van 's Prinfen onderneeming, beknoptelyk, ontvouwen. De Prins, 2yne openlyke intrede in Londen gedaan hebbende op den negenentwintigften van Wintermaand, ontboodt, twee-dagen laa^ ter, de Pairs of Grooten, die zig in deeze Stad bevonden, by zig, hiin vermaanende te raadpleegen op de beste middelen, om een vry Parlement famen te roepen. Deezen, oordeelende, dat hun, na dat de Koning't Ryk verlaaten hadt, 't bewind der Regeeringe toekwam, baden, na eenig beraad, den Prinfe, dat hy 't op zig neemen , en eene Conventie of Samenkomst befchryven wilde. Met deezen naam, hadt men, ten tyde der herftellinge van Karei den II, benoemd een Parlement, welk, niet op de gewoon- iy- f» Refol. Holl. 7Dcc. )638. bi. (5jo- Voiez Du Mont Corps Diplom. Tom. VII. P. 11. p »i2. Holl. Merc. van i688. bl. 196, («) Refol. Holl. 7. 10 Dec. irt88. bl. 640, 640. (,v) HóU. Merc. van 1Ö88. bl. 198.  LX. Boek. HISTORIE. 48$ ïykewyze, noch door eenen Koning, byeen geroepen was. Zyne Hoogheid ontboode, hierop, zo veele Leden der drie laatfte Parlementen, als *er te vinden waren; die hem het zelfde verzoek deeden. De Prins begeerde tyd van beraad tot 's anderendaags, zynde den zevenden van Louwmaand des jaars 1689, en nam toen aan,de Conventie te zullen befchryven. Terftond hierna, zondt hy den Ambasfadeur van Frankryk, die, onlangs, om zig voor'svolks woede te beveiligen, geld te grabbelen gefmeeten, en openlyk op 's Prinfen gezondheid gedronken hadt (w), een bevel, om 't Ryk, binnen vierentwintig uuren, te ruimen. Ook bevestigde hy alle de Amptenaars, de Papisten uitgezonderd, tot op de Vergadering der Conventie, die, tegen den eerften van Sprokkelmaand ouden, dat is, den elfden nieuwen Styl, vastgefteld was. Op den negenden van Louwmaand, zynde een'Zondag, woonde de Prins den dienst by, in de Kapelle van S. James, en ontving'er't Avondmaal, uit handen van den Bisfchop van S. Afaph, naar de wyze der Engelfche Kerke. Midlerwyl, gefchiedde de verkiezing van de Leden der Conventie, met alle bedenkelyke vryheid, zonder dat de Prins zig eenige moeite gaf, om den een' voor den anderen te doen benoemen. Zelfs hadt hy belast, dat het Krygsvolk zig houden moest, op zekeren afftand van de Plaatfen, daar de Verkiezingen gefchiedden. De Conventie, vroeger dan men verwagthadt, te weeten, op den tweeden van Sprokkelmaand, byeengekomen zynde,; ver- ('«O N. Wïtsen byzonder Verbaal der Ambasfadc yr.n]i6& Troon open ftondt. Twist hierover onder de Heeren, ahdicatd. ïeferted*  4£2 VADERLANDSCHE LX. Boek. 1689. xxvi. Onderhandeling der twee Kamelen. ten, de Koning nimmer ftierf, dat is te zeggen, dat de Kroon, terftond na 's Konings dood, verviel op zynen naasten erfgenaam. Eenigen floegen, hierop, voor, dat, naardien Koning Jakob, in eenen burgerlyken zin, geflorven ware, men den Prins en Prinfes van Oranje voor Koning en Koningin behoorde te erkennen. Doch deeze voorflag werdt, met eene meerderheid van vyf ftemmen, verworpen, 't Bleek klaarlyk, dat eenigen voorhadden, zo veele zwaarigheden te vinden in de vastftellinge der Regeeringe, dat men zig, eindelyk, in de noodzaakelykheid zou hebben zien gebragt, om Koning Jakob te rug te ontbieden, uit Frankryk. Sommigen begonden, hierom, te fpreeken, van een Vertoog te doen aan de Kamer der Heeren, waarby men rondelyk begeeren zou, dat de Prins en Prinfesfe van Oranje voor Koning en Koningin van Engeland werden uitgeroepen. Men ftelde zelfs zulk een Vertoog op, en deedt het tekenen, door allerlei llag van luiden: doch de Prins van Oranje, houdende deeze wyze van doen te zeer te fmaaken naar oproerigheid, ftuitte deeze tekening, weshalve, 't Vertoog niet ingeleverd werdt (V). De Heeren hadden nu twee verbeteringen gemaakt in 't befluit der Gemeenten, 't Woord verlaaten was gefteld, in de plaats van het woord afgeftaan, en de woorden, waardoor de Troon opengevallen was, waren uit. het hefluit gelaaten.Met deeze veranderingen, werdt het te rug gezonden aan de Kamer der Gemeenten, die de gemaakte veranderingen niet goedkeurde; maar, f c~) N. WcrSFN Pyzondcr Verbaal, ƒ. 25. col. 2. 3« ƒ• 2(S» fil. U MS. Rapin Tom. X. p. 161, 102, 164, 165,  LX. Boek. HISTORIE. 493 maar, met tweehonderd twee - entagtig tegen honderd eenenvyftig ftemmen, doordreef, dat het befluit onveranderd behoorde te blyven. De twee Kamers traden hierop in eene onderhandeling over dit gefchil: waarin, van de zyde der Gemeente, beweerd werdt „dat het „ woord afgeftaan ruimer betekenis hadt dan „ het woord verlaaten, en niet tot eenen vry„ willigen afftand bepaald moest worden, 't „ Betekende, eigenlyk, eenezaakofperfoonlaa„ ten vaar en of verwerpen, zo dat men zig dien „ niet meer aantrok: en dit kon gefchieden, „ door woorden, of door daaden. Maar 't „ woord verlaaten was van eene twyfelagtige „ betekenis, en kon flaan op eene verlaating „ vooreenen tyd, van iets, welk men voorhadt „ wederom te aanvaarden, 't Woord afgeftaan. „ werdt wel niet in de Engelfche Wetten ge„ vonden; maar 't woord verlaaten ook niet, „ in den zin, waarin men 't nu gebruikte, 't „ Eerfle woord drukte zelfs de meening der „ Heeren veel beter uit dan het tweede, alzo „ de Heeren toeftonden, dat Koning Jakob af„ ftand gedaan hadt van de waardigheid van „ Koning, zo als dezelve, volgens de Wetten, „ behoorde bekleed te worden. En fchoon hy „ dit niet met woord of fchrift gedaan hadt; „ hy hadt het met der daad gedaan. Alle Re„ geering of Wethouderfchap was een toeyer„ trouwd ampt, en elke daad, die met dit ver„ trouwen ftreedt, was een afftand van het „ ampt, al ging zy niet verzeld, met woorden, „ die zulk een' afftand te kennen gaven. De Troon kon ook, in eenen eigenlyken zin, I, gezeid worden open te ftaan; fchoon de Ge- Redenen voor 't gevoelen der Gemeenten;  494 VADERLANDSCHE LX. Boek» #nder:oekiver de mtigeid der ;eboorta les Prin?n van Valles.: 'elk zy ntwy. SO.  Howard beweerc dat men tot eene verkiezing behoort te komen. 49f5 VADERLANDSCHE LX. Boek; „ aan te wyzen, zo men 't Ryk niet verkieslyk „ maaken wilde, waarvan de Gemeenten eg„ ter betuigden afkeerig te zyn." De Ridder Robert Howard, eindelyk, het woord neemende voor de Gemeenten, zeide, onder anderen , „ dat de tegenwoordige Conventie hoog ver„ raad begaan zou hebben, zo men toeftondt, „ dat 'er, na de vlugt van Koning Jakob, een „ erfgenaam der Kroone, met zekerheid, be„ kend geweest ware. Doch wie kende dien „ naasten erfgenaam, met volkomen' zeker„ heid? Enzou men, terwyl hierover getwy„ feld werdt, de Regeering laaten dryven, op „ 't ongewis? De Gemeenten hadden, geens„ zins, voor, de Kroon verkieslyk te maaken; „ maar als men zig, ten opzigte van den naas„ ten erfgenaam, in onzekerheid bevondt, „ moest, meenden ze, het heil des Volks de „ hoogfte Wet zyn. Men ftondt, wederzyds, „ toe, dat het Ryk zonder Regeeringe was. „ Men fcheen byeengekomen te zyn, om de „ Regeering fe ftellen. Zou men wedferom „ fcheiden, zonderiet, inditopzigt, te hebben „ uitgevoerd? Zo zouden de zaaken verwarder „ ftaan, dan zy te vooren deeden. De Heeren „ wilden geen'voet geeven, om de Opvolging, „ eenigzins, in verwarring te brengen. Goed. „ Maar't vastftellen der Regeeringe was, on, dertusfehen, de voornaamfte zaak, waaraan " men arbeiden moest. En als men vastftel„ de, gelyk men wederzyds gedaan hadt, dat „ het Koningkryk geen' Paapfchen Koning ge„ doogde, zo gaf men immers toe, dat men „ tot eene verkiezing komen moest, in geval, „ de naaste erfgenaam bevonden werdt Paapsch  55 55 LX. Boek. HISTORIE. 49? „ te zyn. 't Volk verwagtte, derhalve, met " reden,door de twee Kamers, gered te wor' den, uit de tegenwoordige onzekerheid." " Men getuigt, dat deeze rede veel indruk hadt op eenige Heeren. Maar de Graaf van Klarendon merkte aan „dat, fchoon de Kamers „ overeenkwamen,dat het Koningkryk geenen „ Paapfchen Koning gedoogde, het befluit van ' eene, of zelfs van twee Kamers geene veranH dering in de Wetten maaken kon." Hy deedt verder eene uitvoerige rede, waarvan het oogmerk hierop uitkwam „ dat het Hoogerhuis en „ het Laagerhuis alleenlyk twee Leden der „ Regeeringe waren, die niets wettigs konden „ doen, zonder het derde Lid, den Koning. „ Dat, den Koning afwezig zynde, men hem „ te rug roepen moest, of wagten, dat hy weder „ kwame, of liever, 's Konings naasten erfge„ naam voor Koning erkennen. Of zo men „ niet gezind ware, eene van deeze zyden te „ kiezen, moest men of een'Regent aanftellen, „ of het Ryk laaten zonder Regeeringe." De Heeren zeiden nimmer, wien zy voor den naasten erfgenaam hielden, doch hieruit zelfs, wasklaarlykafteneemen, dat zy 'er den Prins van Walles mede meenden.' Want, zo zy 'er de Prinfes van Oranje voor gehouden hadden, zouden zy geene zwaarigheid gemaakt hebben, om haar te noemen. Maar de Gemeenten geheten zig, alsof zy niet begreepen, wien de Heeren als den naasten erfgenaam aanmerkten. De gantfche onderhandeling werdt beflooten, door twee korte aanmerkingen van twee Gemagtigden der Gemeenten, hierop uitkomende „dat, fchoon „ de Kroon van Engeland voor erfelyk gehouXV. Deel. Ii 55 den Aanmer. kingen van Klarendonhiertegen. Befluit der on-„ derhandeling.  498 VADERLANDSCHE LX. Boek, 5 j XXVHI. ■ De Prins { verklaart,na lang » Itilzwy- j gen, zy- , ïie mee- i ning o * ver'tftuk I der Re. 1 geeriuge. j ,, den wierdt, men nogtans in omftandigheden „ komen kon, waarin de Troon als open ftaan„ de moest worden aangemerkt: gelyk, by voor„ beeld, wanneer het Koningklyk geflagt ge„ heellyk uitgeftorven ware, of wanneer men „ niet wist, wie het naaste regt hadt tot de „ opvolginge. In zulke gevallen, ftondt, ze„ kerlyk, de Regeering aan de twee Huizen, „ het Huis der Heeren en het Huis der Gemeen„ ten. Thans, bevondt men zig, in het laatfta „ der twee genoemde gevallen: want, zode „ naaste erfgenaam bekend geweest ware,men. zou hem wel genoemd hebben. De twee „ Huizen vertoonden dan nu het gantfche Ko„ ningkryk, en waren gehouden, te vervullen , 't gene nog aan de Regeeringe ontbrak, door , het benoemen van eenen opvolger. Men was , 't wederzyds eens, dat het Ryk geen' Koning , hadt: de Troon ftondt, derhalve, open; zo , men wilde, ten opzigte alleen van de bezit, ting,en buiten benadeelingevaniemants regt , tot de Opvolginge (V)." Terwyl de twee Huizen, over dit gewigtig luk, in onderhandeling waren, hieldt de Prins >zn Oranje zig afgezonderd, in het Paleis van >. James, zonder zig tegen iemant te openen. De Leden der Conventie waren verwonderd, lat niemant hen, van 's Prinfen wege, kwam preeken. Doch zyne Hoogheid wilde de vryleid der raadpleegingen niet ftooren (ï). Eindeyk, bedugt, zo Burnet wil, datmen,uitzyn tilzwygen, mogt afneemen, dat hy fchrikte 'oor den last der Koningklyke Regeeringe, ont- boodt; f d) Ecu. Vul. Hf. Jloik, III. Ch. V. p. ir48. Rapin Tom. X, 00 N. Witsen Byzonder Verbaal, /. 16, c, i. /. & 1.1. Jfi*  LX. Boek. HISTORIE. m feoodthy eerst den Heer van Dykveld (ƒ), en naar'tfchynt, door deezen, den Markgraaf van Halifax, de Graaven van Danby en Shrewsbury en eenige andere Heeren by zig, en zeide hun, „ dat hy lang gezweegen hadt, uit vreeze van „ iet te zeggen, of te doen, welk hinderlyk fchy„ nen mogt aan de vryheid der raadpleegingen, „ over eene zaak van zo veeKangelegenheid; „ hebbende hy vastgefteld,geen' flapte doen, „ om iemant te winnen, noch door beloften, „ noch door bedreigingen. Hy wist, ging hy „, voort, dat eenigen van meening waren, om't „ bewind te ftellen in handen van eenen Re„ gent. Hy hadt'er niets tegen; zo men dit voor „ het beste middel hieldt, om de gemeene rust „ in zekerheid te ftellen. Maar hy vondt geraaj, den, hun te verklaaren, dat hy deeze Regent „ niet zyn wilde. Zo men van deeze gedagten „ bleeve, moest men 'toog op eenen anderen wenden. Hy kende de gevolgen van een Re„ gentfchap,en zou't zig nimmer laaten op„ leggen. Anderen wilden de Prinfes, zyne Ge„ maalin, alleen op den troon ftellen, invoege „ dat hy niet regeeren zou, dan volgens haar „ welgevallen. Niemant hadt meer agting voor „ de Prinfesfe, dan hy. Maar hy bevondt zi» te „ zyn van zulk eene gefteldheid, dat hy niet n zou konnen befluiten, om de Kroon verfchuldigd te zyn aan eene Vrouwe. Zelfs vondt hv „ met redelyk, dat men hem eenig deel aan 't » £euwind êave' 20 hy 'er niet, voor zyn gant„ fche leeven,mede bekleed werdt. Verftondt j, men t egter anders; hy zou'er zig niet tegen n kan- 1% Witsei, Byzonder Verbaal, f, ^,4./.,,,, li »  l58p. Voorflaa, on onderzoek te doen oj de geboor'edes Prir fen van Walles. Verwor pen. 500 VADERLANDSCHE LX. Boek: „ kanten; maar naar Holland te rug keeren; „ zonder zig verder te moeijen met hunne zaak. „ Wat anderen ook denken mogten van de Ko„ ningklyke waardigheid, hy zag ze aan voor ee„ nezaak, die hy ligtelyk onrbeeren, en zonder „ welke hy zeer vergenoegd leeven kon; doch „ hy zou niet konnen belluiten, om ze te aan„ vaarden, als hy ze, flegts geduurende eensan„ ders leeven, zou konnen bezitten. Nogtans, „ ftondt hy toe, dat de nakomelingfchap der „ Prinfesfe van Deenemarke den nakomelingen, „ welken hy, uit eene andere Vrouwe, na de „ Prinfes, zyne Gemaalin, verwekken mogt, be„ hoorde te worden voorgetrokken." Al dit zeide de Prins, op zulk eene koele wyze, dat hy geen belang altoos fcheen te ftellen, in 't gene *er op beflooten mogt worden: 't welk fommigen,gewoon, fchryft Burnet.de geestgefteldheid van anderen af te meeten naar hunne eigene, egter voor loutere konst en veinzery aanzagen (g). De duidelyke verklaaring des Prinfen van O- t ranje maakte een einde van den twist, in't Huis der Heeren. Eenigen floegen alleenlyk nog voor, dat men de wettigheid der geboorte van den ' Prinfe van Wulks behoorde te onderzoeken. Doch deeze voorflag werdt verworpen, om dat ■ die Prins, naar Frankryk gevoerd zynde, in den Paapfchen Godsdienst, zou opgetrokken worden : ook, om dat men niet weeten kon, of 't het zelfde kind nog wel ware, zynde, daarenboven, aflen, die men onderftellen moest kennis te hebben , of van de waarheid of bedrieglykheid der geboorte, ook vertrokken uit het Koningkryk ; buiten welk,het niet betaamelyknoch mogelyk wa-; Burnet Vul. I. p. 820, 821. ,  van LX. Boek. HISTORIE. 501 ware, dezelven op te zoeken (k~). Sommigen wilien, dat eenige Heeren, door eene al te gefleepen' Staatkunde, niet ongaarne zagen, dat men't regt van den Prinfe van Walles onbeilist liete,om hierdoor de volgende Koningen in toom te houden, zo zy't gedrag van Koning Jakob mogten willen navolgen (f). Hierna, bewilligde men, na veel : twistensan de Kamer der Heeren, met eene meer-] derheid van drie ftemmen (Je), in het befluit der ] Gemeenten, en verklaarde „dat Koning Jakob \ „ van de Regeeringe afgeftaan hadt, en dat de „ Troon hierdoor opengevallen was." Toen tradt ! men tot het raadpleegen, over de wyze, op welke un-uutuu^uiiLuauuui 1 1UUII UCUUU1UC IC VU11C11. PrïllS VS Halifaxfloegvoor,om den Prins van Oranje al- Oranje' leen tot Koning te verkiezen, mids de twee Prin- alleen fesfen,DogtersvanKoningJakob,hemopvolgden. 2P den Maar niemant anders verklaarde zig, voor deeze meening (/). De Heer Bentink deedt egter, zo Burnet fchryft, en ik ook elders aangeweezen vind (m), zyn best, om ze hier en daar, door redenen, te fterken.. Hy beweerde „dat het natuur„ lykst ware, dat de opperfte magt geplaatst werdt „in één'perfoon; dat eene Vrouw niet meer dan „eene Vrouw behoorde te zyn; dat het betaam „ lyk ware, den Prins te vergelden, voor 't goed, „welk hy denvolke gedaan hadt; dat eene ver„ deeling der opperfte magt aan veele zwaarig„heden onderhevig was, en dat, fchoon men van de Prinfes minder zwaarigheden te wag- „ ten (ft) BuRNET Vol. I. p. 8l6, 817. fi ~) Burnet Vol. I. p. 817. (£) N. Witsen Byzonder Verbaal, ƒ. 34, c. 4. MS. C Ij Rapin Tom. X. p. 190. f«) N. Witsen Byzondw Verbaal, ƒ. 50. c. 2. MS. li 3 3e Ileeen ftemnen met Ie Geneenten. iorami?en wilen den  502 VADERLANDS CHE LX. Boek; 1S80. Anderen de Printe«, zyne Getnaa» lin. Men befluit den Prins en Prinfes beide tot Koning en Koninginte verlilaaren. „ ten hadt dan van eenig'mensch op den aard„ bodem, nogtans, alle menfehen feilbaar wa,, ren, en zig, t'eenigen tyde, konden laaten ,, over ftag werpen («)." Doch anderen verftonden dat men de Prinfes alleen op den troon ftellen moest. De Graaf van Danby fchreef haarer Koningklyke Hoogheid, die reeds, federt eenigen tyd, door den Prinfe, haaren Gemaal, naar Engeland ontbooden, doch, tot hiertoe, in haar vertrek, door 't ys, verhinderd geweest was ; „ dat hy zig fterk maakte, om haar, zozy'tbe,, geerde, alleen tot Koningin te doen verklaa„ ren, zonder dat de Prins deel hadt aan de Ko„ ningklyke waardigheid." Doch de Prinfes antwoordde „datzy niets anders wenschtete zyn, „ dan Vrouw van den Prinfe, gelyk zy was. Of „ 't gene zy meer worden mogt, begeerde zy te „ zyn met en onder den Prinfe. Zy vondt het» „ fchreef zy, wyders, vreemd, dat men on„ derfcheid maakte, tusfchen hun beider belan„ gen." Zelfs zondt zy den Prinfe den brief van Danby toe, wien zyne Hoogheid, nogtans, nimmer eenig misnoegen toonde, over den voorflag , daarby gedaan. Eindelyk, kwamen de beide [luizen, bewerkt door den Heere van Dykveld (V), overeen „dat de Prins en Prinfes van Oran„ je te famen Koningen Koningin van Engeland „ zouden zyn, en dat de Prins alleen 't bewind „ der Regeeringe hebben zou." Doch dit befluit was, in 't Huis der Heeren, flegts met eene meerderheid van twee of drie ftemmen, doorgehaald. Voorts, maakte men eenige verandering in den gewoonlyken eed der onderdaanen, ftellende, om f» riURNÏT Vol I. p. f!l8. (aj N. Wiïsen üyzonder Verbaal, ƒ. 50. e. a,  LX. Boek. HISTORIE. 503 om twist te myden, in plaats van regten en wettigen Koning, alleenlyk, Koning en Koninginne. Hieruit ontftondt, naderhand, de onderfcheiding van Koning* van regtswege, en Koning f met der daad, waardoor fommigen den eed meenden te konnen verzwakken: beweerende zy, aan hunne Hoogheden alleenlyk gezwooren te hebben, als Koningen Koninginne met der daad; terwyl zy zig nog aan Koning Jakob, als Koning van regtswege, verbonden rekenden De Prinfes van Oranje kwam, eindelyk, op den twee-entwintigften van Sprokkelmaand, te Londen, aan. Zy nam genoegen, in 't gene 'er beflooten was. Den volgenden dag, werdt den Prinfe en Prinfesfe, zittende, op twee armftoelen,onder een verhemelte,™ de groote zaale van Whitehall, door de twee Huizen der Conventie, de Kroon, plegtiglyk,aangebooden. Vooraf, werdt'er egter ! eene uitvoerige verklaaring gelezen, vervattende < eene optelling van de voornaamfte byzonderhe-! den, in welken Koning Jakob de II. de grondwet- 1 ten des Ryks gefchonden hadt. Voorts, werdthy gezeid de Regeering te hebben afgeftaan, waarna de Troon open gevallen was. Hierop volgde een Verhaal van 't gene zyne Hoogheid, de Prins van Oranje,gedaan hadt,om hetKoningkryk te verlosfen yan Paapery en eene willekeurige magt, byzonderlyk beftaande,in het famenroepen derConventie,die eenigepunten,tot dertien in getale,hadt beraamd, welken, vervolgens, werden opgeteld, en allen ftrekten, tot beveiliging van den Godsdienstenvan 's Volks vryheden. De voornaamften waren „dat het met de Wetten ftreedt, dat „ het Q5 BURMST f 'ul. I. p. 823, s24. Ij 4 1689; *de Jure, idcfacïo* XXIX. De Prin"es korrtt :e Lonlen.oorbaarden,waarop len Prinfe en haar Ie Kroon angeloodenJovdt.  504 VADERLANDSCHE LX. Boek. 1689. „ het naarkomen of uitvoeren der Wetten ge,, ltremd kon worden, door het Koningklyk ge„ zag. Dat, onder dekfelvan het Koningklyk „ voorregt, geld te ligten tot onderftand der Kroone, zonder dat 'er 't Parlement in bewil„ ligd hadt, insgelyks, tegen de Wetten aanliep. ,, Zo ook, het ligten van Krygsvolk in vredes„ tyd, buiten gelyke bewilliging, en hetopreg- tenvaneenKerkelyk, of eenig ander Geregts- hof. Dat de onderdaanen regt hadden, om den „ Koning fmeekfchriften aan te bieden. Dat de „ verkiezingen der Parlements- Leden vry be- hoorden te zyn,en dat al wat in 'tParlement „ gefproken werdt, nergens dan in't Parlement, „ onderzogt mogt worden. Eindelyk, dat het ,, noodzaakelyk was, dat 'er dikwils Parlemen,, ten werden famengeroepen." Wyders, begeerden de twee Huizen, dat deeze punten, als hunne ontwyfelbaare regten behelzende, voor altoos, werden vastgefteld, zynde zy, door het Manifest van zyne Hoogheid zelve, aangemoedigd geworden, om deezen eisch te doen. De verklaaring eindigde, met deeze woorden: „ In de ver„ wagting, derhalve, dat zyne Hoogheid, de „ Prins van Oranje, het werk onzer Verlos,-, finge, welk hy reeds zo ver gebragt heeft, ,, verder voltrekken zal, en dat hy 't Volk, in de „ bezitting en 't genot der gemelde voorregten, ,, zal handhaaven, ftellen degeesteiykeen wee„ reldlyke Heeren en Gemeenten, teWestmun„ fter vergaderd, vast, dat Willem en Maria „ zyn en verklaard zyn Koning en Koningin van ,, Engeland, Frankryk en Ierland, en van alle de „ Heeriykheden, die 'er van afhangen : te wee„ ten de gemelde Prins en Prinfes, geduuren- „ de  LX. Boek. HISTORIE. £o$ „ de hun leeven, of geduurende het leeven van „ den genen, die den anderen overleeven zal, „ en dat de geheele en eenige oefening der Ko„ ningklyke magt zal zyn by den Prinfe van O„ ranje, uit den naam van den Prinfe en Prinfesfe, „ zo lang zy beide in leeven zullen zyn: doch „ na hun dood, zal de Kroon en de Koningk„ lyke waardigheid der genoemde Koningkryv ken en Heeriykheden vervallen zyn aan de „ erven, die, uit de genoemde Prinfesfe van ,, Oranje, zullen gebooren worden, en, by man„ gel van kinderen, uit de genoemde Prinfesfe „ gebooren, aan de Prinfesfe Anna van Deene„ marke, en derzelver erfgenaamen, en by „ mangel van kinderen der genoemde Prinfesfe ' „ van Deenemarke, aan de erfgenaamen van den „ genoemden Prinfe van Oranje. Degeestelyke „ en weereldlyke Heeren en Gemeenten bidden „ den Prinfe en Prinfesfe van Oranje, datzy de „ Kroon, in overeenkomst van dit befluit, gelie„ ven te aanvaarden." In't Slot, ftondt de nieuwe eed, waarby getrouwheid beloofd werdt aan Koning Willem en Koninginne Maria, en afgez wooren de Leer, volgens welke, de Vorften; in den ban gedaan of afgezet zynde door den Paus of dooreenig gezag, van den Roomfchen ftoel ontleend, door hunne onderzaaten, of door iemant anders, van de Regeeringe ontzet, of gedood konden worden. Ook werdt, by deezen eed, verklaard, dat geene vreemde Mogendheid, Kerkvoogd, Staat of Perfoon, wie hy ook ware, eeniggeestelyk of weereldlyk gebied hadt, binnen dit Koningkryk (q). Na 't leezen van dit alles, gefchiedde de aan- X M Zk Holl. Merc. yan irtRg. hl. 8. bie- t6i% i- ak  vm den Prinfe by 'taan vaarden der Kroone. Hyen de Prinfes worden voor Koning en Koningin uitgeroepen. 506 VADERLANDSCHE LX. Boek.' bieding der Kroone aan hunne Hoogheden, uit - den naam der twee Huizen, door den Markgraave vanHalifax. De Prins nam ze aan, met deeze woorden : „Dit 's, gewisfelyk, hetgrootfte blyk, „ welk gy ons zoudt konnen geeven van het ver„ trouwen,dat gy in ons ftelt. 't Welk de oorzaak „ is, dat wy het te hooger fchatten. Wy aanvaar„ den, met erkentenisfe, 'tgene gy ons aanbiedt. „ Gelyk ik, herwaards komende, geen ander „ oogmerk gehad heb, dan de behoudenis van „ uwen Godsdienst, van uwe Wetten en van uwe ,,. Vryheden, zo kondtgyu verzekerd houden, ,, datikmyn best zal doen, om dezelven te on„ derfteunen, en dat ik altoos gereed zal zyn, „ om met u mede te werken tot alles, wat de „ welvaart des Koningkryks bevorderen kan; ,, en alles aanwenden, wat in myn vermogen zyn „ zal, om den voorfpoed en roem des volks te „ doen aanwasfen'VsPrinfen rede werdt gevolgd van de algemeene toejuichinge des volks. Ten zelfden dage, werden hy en de Prinfes, onder de naamen van Willemen Maria, uitgeroepen voor Koning en Koninginne van Engeland, Frankryk en Ierland f>). Naderhand, werdt de Conventie veranderd in een Parlement, door den Koning: waarop, eindelyk, op den eenentwintigden van Grasmaand,deplegtigeKrooning volgde(j). In Schotland, alwaar, insgelyks, eene Conventie famengeroepen was, werden de Prins en Prinfes van Oranje, voor Koning en Koningin uitgeroepen , op den zelfden dag, als zy, in Engeland, gekroond werden (f). Doch Ierland hieldt de zyde van Koning Jakob, nog eenigen tyd. Op tr~) Rapin Tom, X. p. 101-19*. (*) T.nual Cörtünuat. o/iUPiNW.I.rerXVI.1 p, viO.nii (O Tindal W. I. lor AVJ.] aoy. ^  LX. Boek. HISTORIE. 507 Op deeze wyze, werden de Prins en Priufes van Oranje tot Koning en Koningin verheeven overeen magtigRyk: op deeze wyze, wisten ook de Heeren en Gemeenten zig te verzekeren van de vryheden en voorregten, die, onder de voorgaande Regeering, zo veel geleeden hadden. Byzondere aantekeningen melden, dat de Prins, in'teerst, zwaarigheid maakte, om zulk eenebreede handhaaving van 's volks vryheden te belooven. Ook zou 't, inderdaad, moeilyk tebewyzen zyn, dat alles, wat men zyner Hoogheid afvergde, op blykbaare Wetten, fteunde. Zelfs werdt verfpreid en geloofd, dat de Heer Bentink,van 's Prinfen wege, volftrektelyk geweigerd hadt, de Kroon, op zulke voorwaarden , te aanvaarden. Doch dit verwekte argwaan en misnoegen in beide de Kamers. Sommigen begeerden op den Heere Witfen, die thans, alsbuitengewoone Afgevaardigde der Staaten, in Engeland was, dat hy 'er den Prinfe over fpreeken wilde, en hem tot andere gedagten brengen. Doch hyonthieldt zig hiervan, vreezende zyne Hoogheid te zullen ftooten. De Heer van Dykveld, die meer op hem vermogt, bewoog hem, daarna, tot het aanneemen der voorwaarden, op welken hem de Koningklyke waardigheid opgedraagen werdt Cu). Wy hebben dienftig geoordeeld, den Prins van Oranje, die meer dan zestien jaaren, aan 't hoofd der Regeeringe van deezen Staat, geweest was, te geleiden, tot op den troon van Groot-Britanje. De invloed, dien deeze gewigtige verandering gehad heeft, op den ftaat der iPZ' TTS7 "y20"?" Verbaal dêr Ambssfade vm 16S9. sa. col, 3, 4, ƒ, ay, ct/, f * 1689.  fa* VADER.L. HIST. LX.Boek. zaaken van Europa, en op dien der Vereenigde Gewesten in't byzonder, verdiende wel, dat wy, wat uitvoeriger, fliiftonden, op de voornaamfte trappen, langs welken, de Prins zo hoog gefteegen is. Wy h ebben ons, hierom, wat langer, in Engeland moeten ophouden, dan, in eene Historie der Vereenigde Nederlanden, anders, zou fchynen te voegen. Voortaan, zullen we ons digter bepaalen aan ons hoofdoogmerk, en Koning Willem, in 't vervolg deezer Gefchiedenisiè, doorgaans, vercoonen, als Stadhouder van vyf Gewesten, en als Kapitein - en Admiraal-Generaal over de Krygsmagt van den Staat: met welke hooge ampten de Prins, onaangezien zyne verheffing tot de Koningklyke waardigheid, waarmede fommige Engelfchen deeze ampten onbeftaanbaar rekenden fV), nog bekleed bleef. f» N. Wits en Byzonder Verbaal der Amtasfade yan 1(55?; f. s-7. col. 3. ƒ. 14Ö. cel. 2. MS.  BERIGT voor den BINDER. Joan Maurits, Prins van Nasfau. te plaatfen tegen over Bladz. 38 De Ambasfadeur Aarnoud van Citters. . . . 6