Bibliotheek Universiteit van Amsterdamu 01 2684 8498    VERZAMELING VAN STUKKEN IN DE ZAAK VAN Mr. L. P. van de SPIEGEL, GEWEEZEN RAADPENSIONARIS VAN HOLLAND. Te AMSTE LDAMy bij J. van G U L I K, MDCCXCVI.   VOORREEDEN. jrfattgezien de zoo veel gerugts gemaakt hebbende zaak van den gewezens Raadpenftonaris van de Spiegel, zig voor als nog, ah verhoren heeft in eene politique custodie, — en echter dezelve bij den aanvang is gereekend geworden van zoo veel gewicht te zijn voor de Vrijheid en het Welzijn des Nederland* fchen Volks , dat men niet fcheen zodanig eene uitgang te mogen te gemoete zien, zo kan het geenzints als overbodig worden geacht, dat men den Vaderlan* der doe opmerken den trapsgewijzen loop , welke de zehe heeft genoomen, en de famenloopende Reedenen y die uitgewerkt hebben , dat zij daar heenen afgeleid is geraakt, waar men, tiaar het eerfie uijtzicht, zulks nimmer zou vermoed hebben. — Het kan ook nog deze nuttigheid hebben , dat het veelen te hulp kome in de gebrekige beoordeeling van het geen, in deze zaak is verricht geworden. — de over» drevene hitte van zmmigen, en de bovenmatige laauwheid van anderen, hebben, veel al, zelfs die geenen die hier het midden hielden, belet, een regtmatig oor* dtel te vellen., * a Se*  ÏV VOORREEDEN. Beweegredenen dan, over genoegzaam, om der Vrienden der Menschheid— en des Vaderlands, dezen Bundel, waar in alle de rapporten, advifen en decree. ten betrekkelijk die zaakgevonden worden , weikom te doen zijn. Zij en het gantsch Bataafsch Volk, zullen, vlijen wij ons niet te ver geefsch, het om dank weeten, dat Wij, door alles aan hun, in een kleinen overzienbaar tafreel voorteleggen, het geen hier en daar — en meest buiten 't bereik van een gewoon gezicht, verfpreid was, leen in jiavt gefield hebben, om met volkomene kennis van zaaken, zig een juist denkbeeld van die, van L. V. van de Spiegel te maaken, en juist maatigte onderfcheiden, htedanig dezelve is behandeld geworden* —  RAPPORT in de zaak i>an den geiveezen Raad' penfionarïs van de Si> i eg el* C3m te voldoen aan het decreet van den 9 April dezes Jaars , waar bij de Burgers van Liebeherr^ Bakker , Jeyts en Sombeek gelast zijn geworden i om de Papieren , bij den geweezen Raadp'eri{ïorir= fis van de Spiegel gevonden, nader te examineeren, hebben de ondergetekenden', zijnde de Burgers Bakkers en Aeyts, uit hoofde hunner noodzakelijke afwezigheid, door de Burgers Lamme en Verveer vervangen: de eer, om ter tafel van deeze Vergadering te brengen een Rapport, het welk, zoomden aart der Commisfie zelve, als- om den omflag van hét werk, noch vroeger, noch naauwkeurigcr heef; kunnen worden in gereedheid gebragt.' & Gé-  ( * > Gedrongen aan den eenen kant, door den ijver, om aan het natuurlijk verlangen der Burgers en In« gezetenen van deze Republiek in rt gemeen, en van de provincie van Holland in 't bizonder, te voldoen , in eene zaak, zo belangrijk als die, waar mede wij U op dit oogenblik zullen trachten bezig te houden, hebben wij het echter aan den anderen kant, van onzen onvermijdelijken plicht geoordeeld, in dit zo gewichtig Stuk met geeene overijling te werk te gaan, maar de ftiplre naauwkeurigheid in alles te moeten waarneemen, ten einde door geene onvergeevelijke misflaagen, of tastbaare gapingen in het beloop van dit ons Rapporé, onze verantwoordelijkheid , zoo ter deezer Vergadering, als ten aanzien van 't Volk van Nederland, eenigermate in de waagfchaal te ftellen. Het ware in de daad te wenfchen geweest, dat de Commisfie, met dit netelig werk belast, zich hier toe geheel en alleen hadt mogen verleedigen, zonder door andere Staatsbezigheden, daar van telkens te zijn afgetrokken geworden, het welk, behalven den natuurlijken omflag van den arbeid, grootendeels mede de reeden geweest is, waarom dit Rapport niet eerder heeft kunnen worden uk-gebragt; en wij twijffelen geen oogenblik, of een enkel opflag van 't oog over het geheel beloop van hetzelve, zal genoegzaam zijn, om onze welwillendheid , en onzen onafgebrooken ijver, geenzins in twijffel te trekken. Ook heeft tot deze vertraaging niet weinig toegebragt, het eindeloos zoeken naar de nodige Staats- pa-  C 3 I papieren, welke de zaak inlichten, en onzen arbeid verkorten moesten ; reden waarom ook, onder anderen, het Rapport zelve niet dan teii deele kan' Voldoen, alzo aan de Commisfie de toegang tot dezelve geflooten was, en zij, na veelvuldige tiaaffpoóringen vruchteloos gedaan te hebben, zich met gebrekkige Staatsftukken heeft moeten behelpen. Immers de toegang tot het geheim befoigne, het welk dies tijds geëxteerd heeft, en nog exteert, en uit welks Notulen en Decreeten alleen het beioop der ministerieelé vérrichtingen van van de Spiegel moest worden nagegaan, (ten minften zo die Notulen en Decreeten aldaar voorhanden , en niet reeds zoek gemaakt waren,) bleef voor de Commisfie geflooten, en borneerde haare werkzaamheid tot het doorbladeren vfln iosfe en weinig zamenhangende Stukken, die tot dé zaak in onderzoek weinig of niets nfdeedeh. Ook ontbraken 'er nog ter Sudretarijé van Holland verfcheiden Secreete Refoluiien van H. H. Mogenden, Welke aldaar anders altijd compleet bezorgd wierden, maar die federt een geruimen tijd voor deeze Omwenteling, agter gebleven waren, ëit waarfchijnelijk nog in fcriptis bij H. H. M. berustende zijn. — En Wat eindelijk den aart onzer Commisfie betreft, deze was algemeen, en niets dan eene b'loóte ordre behelzende, oirt de Papieren, die gevonden zijn bij den gewezen Raadpenponarh van de Spiegel, nader te examineéren, ingevolge liet Extraér. uit de Decreeten dezer Vergadering, in dato 9 April deÈei Jaars. A A De=  (4) Deze Papieren , ingevolge uw Decreet van 'den 28 Januari j 1. 1. door den van alle zijne Posten gedimitteerden Laurens Pieter van de Spiegel, benevens deszelfs Chartres in handen van de Burgers P. P.00S, A. Lamme, S. Bos en S. J. Wifelius, gefield, en door gecommïtteerdens uit het Commif ' té van Algemeen Welzijn ontzegeld, geinventarifeerd , weer verzegeld, en in een kamer naast de Finantie gedeponeerd geweest zijnde, heeft de Commisfie, uit kragt van haare ontvangen last, alle die Papieren met vereischten aandagt onderzogt, en, na een ruim zoo verdrietige als tijd wegneemende leezing en overziening, voor zoo verre haar verder beroep het toeliet, dezelve allen "weer op hunne plaats weggelegd , gelijk zij ook de ten huize van van de Spiegel, onverzegeld gevonden papieren, aldaar onverzegeld gelaaten heeft, zonder dat zij , noch uit deeze, noch uit de andere Staatsftukken, welke tot den Ministerieelen loop van den geweezen Raadpenfionaris betrekking hebben, ietwes heeft kunnen opdoen , dat den minden aandacht dezer Vergadering verdient; even zo min, weeten wij ook, dat de beide Commisfien, de eene, beftaande uit de Burgers Duiveusz. en Sivart, de andere uit de Burgers Backus en Bosveld, gelast tot het onderzoeken en inventarifeeren der verzegelde Papieren en Zakken ten huize en comptoire van van de Spiegelberustende, iets het minfte van eenig aanbelang onder de opgenoemde Stukken gevonden hebben, blijkens de diepe ftilzwijgendheid, welke zij in htm rapport desaangaande hebben bewaard, en welke ftilzwijgendheid, ge-  ( 5 ) gevoegd bij onze uitdrukkelijke verklaaring omtrent het niets beduidende der gevonden Staatsftukken, deze Vergadering genoeg van de waarheid der zaak zal overtuigen. — Ondertusfchen is deeze lastige en omflagtige arbeid oorzaak geweest , dat de Commisfie, vóór den 14 T-ulij, toen het verzoek der Gecommitteerdejis van de Vaderlandfche Sociëteit alhier, om de gedetineerde van de Spiegel en Bentinck van het huis in 't Bosch, naar de Voorpoorte te traiisportceren , door het Committé van algemeen Welzijn ter deliberatie van deze Vergadering wierd voorgelegd, niet met derzelver Rapport heeft kunnen in gereedheid zijn, en dat deze in deliberatie heeft moeten gehouden worden , tot dat wij het gerequiieerde rapport over de Papieren van van de Spiegel (waar toen wij alleenlijk last hebben gekreegen,) hadden uitgebragt. Dit rapport, niettemin, hadt kort daarop in de Vergadering kunnen zijn ingeleverd geweest, en de Commisfie hadt, met eene bloote verklaaring, var» uit de aan haar ter hand gefielde papieren niets hoegenaamds te hebben gevonden, dat, zo als zij reeds hier boven gezegd heeft, den minften aandacht dezer Vergadering verdient, wij laaten ftaan tot befchuldiging van den geweezen Raadpenfionaris zoude kunnen (trekken, aan derzelver algemeenen last kunnen voldoen; zoo zij niet begreepen hadt, dat daar door, noch aan den wensch der Natie, die niet zo zeer de ministcrieele papieren, als wel het ministerieel gedrag van van de Spiegel onderzogt wilde hebVen , noch aan het^oogmerk van deeze Vergade. A 3 ring,  ! C 6 } ring, aan wie deeze billijke wensch der Natie ter harte ging, voldaan kon worden. — Van hier, dat de Commisfie met een reikhalzend verlangen te gemoet gezien heeft naar de op den 5 Augustus aan haar ter hand gefielde Refolutie, waar bij, door het voorftel van den Burger Teding van Serkhout, betrekkelijk de gearrefteerde van de Spiegel en Bentink,en op onze confideratie en refllcxie, dat wij bevonden hadden, het onderzoeken der papieren van den eerstgemelden, een werk te zijn van een zeer omflagtigtigen aart, en dat, uit het decreet van den 9 April niet preciefelijk was opte* maaken , of de geest der Vergadering zich alleen bepaalde tot het verneemen der bloote opgave der gevonden ftukken bij den voorn, van de Spiegel, dan wel of de last der Commisfie zich verder uitftrekte: wij verzogc wierden, om ten fpoediglte van onze bevinding rapport te doen, en om tevens aan de Vergadering te fuppediteeren, onze confideratien en advijs, of en in hoe verre, eenige gronden van lefchuldiging tegens den geweezer. Raadpensionaris van de Spiegel, voorhanden zijn, en welke materie 'er is, om een gefirenger navorfching en onderzoek omtrent het ministerieel gedrag van den gem. van de Spiegel daar te Jlellen , als mede ter cognitie van welke Rechter, zulks zoude behooren te worden gebragt; en eindelijk, om, indien daartoe termen gevonden worden, eene formeele acte van befchuldiging fegen hem op temaken, en dezelve aan deze Vergadering overteleggen. ÏJeczg nadere last, veranderde dra den aart der werk-  C 7 ) werkzaamheid van de Commisfie; niet, dat zij dc zaak voor Haar minder omlkgtig maakte, het tegendeel zal uit het Rapport zelve blijken; maar de taak, aan de Commisfie opgelegd, begon van een delicaate natuur te worden, en van Haar een dubbelen aandacht, eene dubbele nauwkeurigheid te vorderen: - immers, het Ministerieel gedrag te onderzoeken van een Man als van de Spiegel, die bij het weldenkend gedeelte van het Bataaffche Volk in 't vermoeden ligt, van de hoofdbewerker te zijn der rampen, waar onder het lieve Vaderland nog zucht, en die zeker te doorflcepen geweest is, om een zoo gevaarlijken rol uittefpeelen, zonder vooraf maatregelen te neemen, welke Hem des noods pcrfoonlijk buiten alle juridicque vervolgingen konden .{tellen; — de Staatsftukken, welke den ministerieelen l'oop van deezen Man raaken, en die natuurlijk voor het grootst gedeelte, of doorhem zeiven, of die daar bij belang hebben, ontvreemd zijn, of nog in een ontoeganglijk duister liggen , bij eene geftrenger navorfching te onderzoeken, om daaruit, en uit °'s Mans gedrag als Minister, eene acle van btfchuldigiWg tegen Hem optemaaken, zijn zaaken waarlijk , die van geen gering belang zijn, en den last, op onze fchouders gelegd, te drukkend maaken, om deezen moeielijken loopbaan naar wensch en met vrucht ten einde te brengen. Evenwel, daar moed alles overwint, en daar het belang van een Volk, wiens met de voeten getreeden waardigheid, ons alle die billijke verontwaardiging tegeH den zulken inboezemt, welke ontaard A4 en  i 8 ) en fnood-genoeg geweest zijn, om hier in de fchandelijkfte hoofdrollen te fpeelen, zullen wij dezen loopbaan met ijver intreeden, en denzelven ook met denzelfden ijver trachten te voleinden, in die regtmaatige verwagting, zo wij in allen deelen aan het buiten onze fchuld te lang uitgerekt verlangen van deze Vergadering niet hebben kunnen voldoen , dat dan, het gebrek aan den noodigen tijd tpt het volledig onderzoek van alles, wat in onzen Last begreepcr» is; de bekrompenheid van den kring, waar in onze Werkzaamheid bepaald was, en dien wij, door den voor ons geOooteti toegang tot de Staats/lukken van let geheim befoigne, tot nog toe niet hebben kunnen uitbreiden; de vervuilde bronnen, waar in wij het weinig zuivere, dat door ons nog is opgedaan, hebben kunnen putten, en de moedbeneemende oogenblikken , welke ons in den loop onzer zoo omflagtige Commisfie meenigmalen hinderlijk zijn geweest; voor onze welwillendheid pleiten, en Ons bij U in allen deelen yerfchp.onen zullen. Alvoorens overtegaan tot de examinatie van het gehouden gedrag van den gewcezen Raadpensionaris tan de Spiegel, gedurende den loop zijner Minister rie, acht de Commisfie het ordenshalve nodig, een voorlopig verhaal te doen van hetgeen.'er, kort na, dejongfie Omwenteling, omtrent zijne dimisfie, arifestatie zo van zijn perfoon als papieren, verhoor, cn, andere hier toe betrekkelijke omfiandighedgn, heef' plaats gehad, Deese historifche- uitwijding wordt «?5 te iiQQdz&akehjker, hoe meer wy dikwijls in \ ge-  ( 9 ). geval zullen moeten komen, om verfcheiden gebeuïeniSfen aantehaalen , of ons op dezelve te beroepen, het welk, floegen wij dezen weg niet in, ons in herhaalingen zou leiden, die op zich zelve altijd verveelen. Wij zullen niettemin , bij de flriktfte naauwkeurigheid, ook alle mogelijke beknoptheid in 't oog houden, om uwen aandagt niet te lang, en althands niet met niets beduidende kleinigheden , op te houden- Het was op den 27 Januarij dezes Jaars» dat bij een Decreet van, deeze Vergadering, de perfoon van Mr. Laurem Pieter van de Spiegel, als van wegens onze Provincie ter Vergadering van Hunne Hoog Mogende zitting hebbende , gerappeleerd wierdt, en ontflagen van de verdere waarneeming van zijnen post, met last, om zich van alle verdere deli* bentien te onthouden, blijvende Hij niettemin vaa zijne, uit kragt zijner ontvangen Commisfie gedaane verlichtingen , voor deeze Vergadering vermu woordelijk. Daags daar na wierdt ter deezer Vergadering in deliberatie gebragt, of het niet raadzaam zou zijn, den gemelden van de Spiegel ook van zijne verdere posten te ontzetten, en zich van zijne papieren en chartres te verzekeren; waar op het befluit genomen wierdt, om, zonder te treeden in de wettigheid zijner aanfrelling, Hem , als Raadpenfionaris en Groot Zegelbewaarder, gelijk ook als Stadhouder en Register-Meester der Leenen van Holland er» Westfriesland, te dimitteeren, en Hem te ordonneer ren, het Groot zegel, mitsgaders alle chartres en A 5  C lo ) papieren, tot zijn ampt betrekkelijk, of den Lande toebehorende, overtegeeven aan de Burgers Pieter Roos, Arij Lamme, S. Bos, en 5. J. Wifslius, als tot den ontvangtst derzelve expresfelijk door deze vergadering gecommitteerd. Op den 4 Februarij daar aan volgende, kwam alh>er in overweging, of men, wegens de menigvuldige bezwaaren, welke tegen het gedrag en de beftienng van den reeds in de Zitting van den 28 Januanj feitelijke verklaarden van de Spiegel, van tijd tot tijd wierden ingebragt, niet zou dienen te zorgen, dat Hij zich zijner verantwoording niet konde onttrekken, en of Hij niet even daarom in verzekerde bewaaring moest worden genomen; en dit hadt ten gevolge, dat'de Leden van het Committé van Algemeen Welzijn, gequalificeerd wierden, om daar toe den volgenden dag te procedeeren, door Hem van de Spiegel provifioneel in zijn Huis te doen arrefteeren, en alle zijne papieren te verzegelen. Aan het eerfte gedeelte van dit befluit was op z>jn tijd voldaan: Hij wierdt gearrefteerd, en door Bodens bewaard; maar in de verzegeling zijner papieren, kon de Commisfie niet flagen, alzo de Arfeftant, gereqnireerd zijnde, om daar van de nodige aanwijzingen te doen, hadt voorgegeeven, geen* Paperen onder zich te hebben, waar op van wegens den Lande eenige aanbraak gemaakt konde wordenook was Hij van begrip, dat deze Vergadering geen oogmerk kon gehad hebben, om zijne Papieren te verzegelen , en dat Hij zelvs onder borgtogt kon Worden ontflagen, verzoekende hier omtrent de in- ten-  tentie van de Vergadering te mogen verneemen. En het was op dit rapport van het Committé, dat bij een Decreet van den 5 Februarij 1. 1. beflooten wierdt, den voorn, van de Spiegel zekerheidshalve , en , ten einde de verzegeling der Papieren niet meerder faciliteit te kunnen verrichten, Proviftoneel en op zijne kosten, in civiel arrest naar de Castelenije van Holland te doen overbrengen ', zijnde daar bij tevens het Committé geauthorifeerd geworden , om, ftraks na deeze arreftatie, tot de gerequireerde verzegeling overtegaan, op zodaanig eene wijze, als, ter bereiking der heilzaame intentie van deeze Vergadering, meest convenabel zou worden gevonden. En deeze last wierdt door het Committé opgedragen aan de Burgers Vredenburg en van Laar, onder eene plegtige declaratie, dat, ai het geen ten dien aanzien door dezelve zou worden verricht, aangemerkt moest worden, als of het door het Committé zelve gefchied was. Het arrefteeren van van de Spiegel en Bentink van Rhoon , hetgeen gelijktijdig heeft plaats gehadt, hadt midlerwijl den aandacht van het Hof, derwijze naar zich getrokken , dat het zelve den Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van der Meersch gelastte, om zich bij den Prefident dezer Vergadering te addresfeeren, en deswegens nadere informatien intewinnen; en dit geval gèf aanleiding tot het genoomen Decreet van den 6 Februarij 1. 1. waar bij het meergemelde Committé van Algemeene Welzijn gelast wierdt, den voorn, van der Meersch voor zich te ontbieden, en Hem aantezeggen, dat het*  C 12 ) hetgeen ten opzichte van de gearrefteerde Bentink en van de Spiegel was gefchied, eeneprovisioneEtE voorziening was, door het Committé, op een Decreet deezer Vergadering, gedaan. - De Commisfie is van oordeel , dat zij met dit kort verhaal van het gebeurde omtrent de arreftatie van den perfoon, en de verzegeling der Papieren van den gewezen Raadpenfionaris , bij deze Vergadering volflaan kan. Zij kan zoo beknopt niet zijn in de behandeling der zaak van den Commis Bernardm Pieter van Le/ijveld, waar van de minde omftandigheid op zich zelve belangrijk is,en over het geval, welk ons nog te behandelen ftaat, beurtelings licht en duisternis verfprcidt. Een onzer Gedeputeerden ter Generaliteit, rapporteerde alhier op den 7 Feb. 1. i., dat aan Hem ter kennis was gekomen, hoe de Commis van H. H. Mogenden van Lelijveld, op den 3 te vooren, uit handen van den Secretaris der Cijffers, den Burger Croifet, hadt laaten afvorderen, en dat ook .i'an ÏJem door dezen was ter hand gefield, het CijfFer welke H. H. Mogende hadden doen vervaardigen tot onderhouding der correspondentie met de Afgevaardigden naar Parijs, Brantfen en Repelaar; dat onze Gedeputeerden , daaruit een vermoeden hebbende opgevat, of 'er welligt meer brieven van de genoemde Afgevaardigden , dan waar van aan H. H. Mogenden communicatie was gegeven, mog- teil  (. 13 p ten gearriveerd zijn, den Commis ZtfyWrf hadden gefommeerd, om hier omtrent de nodige opemng te geeven; dat deeze hier in eenigermate geaarzeld, en zich met een dilaijeerd antwoord hadt beholpen, met belofte niettemin, op den naderen aandrang der Gedeputeerden, van zich hier omtrent nader te zullen verklaaren; dat gem. Commis zich vervolgends bij Hun geaddresfeerd, en te kennen gegeeven hadt, in fubftantie, dat 'er, ja, op den 4 van die maand eene Misfive van Brantfen, Repelaar en Six, (welke laatfte bij de twee voorigen extraordinair geadjunreerd was) uit Parijs was aangekomen, en wel aan het Adres van van de Spiegel, betrekkelijk hun verrichte te Pariis , als ook een gedeelte van een Fransen Dagblad , getijteld, Journal des debats de la Convention Nationale, welke brief Aoox van * Spiegel ter zeiver tijd aan Hpui Ldtjveld was gezonden, met een billet, inhoudende een verzoek, om denzelven te ontcijferen, en vervolgends daar mede zodanig te handelen, als Hij Commis zulks zou nodig oordeelen, doch dat Hij hetzelve billet of briefje hadt verfcheurd 5 dat wijders Hij Lelijveld, om aan den inhoud van dit verzoek te voldoen, het cijffer van den Secretaris Coifet ontbooden, den brief doen ontcijlFeren, en denzelven verders aan den Raadpenfionaris hadt te rug gezonden; dat Hij, bedugt geweest zijnde, dat ter Griffie van H. H. Mosenden geen affchrift van dien Brief voor handen was, in het eerst een uitfiellend en onbeflisfend antwoord hadt gegeven , dan dat Hij lm dit affchrift gevonden hebbende, geen zwaang- heid-  C 14• ) heid maakte, om rond voor de «aak „Ittekoomeh • en dat, eindelijk gem. Commis in het begin wel htdt gedifficulteerd, om het voorfehrift aan Hem Cxedepmeerden aftegeven, maar dat eehter, op nadere mftantie, en op zijne uitdrukkelijke verklaring Van deeze zaak anderszins terftond ter Vergaderinï te zullen inbrengen, Hij Commis aan Hem Gedeputeerden een gefehrift hadt ter hand gefteld, dat, Volgends het bericht van denzelven Lelijveld, hem voorkwam, de precife inhoud van gemelden briefte zijn. — Deeze Vergadering begreep diestijds, dat de Com^Lelijveld, ten tijde voorfchr. bewustheid gehad hebbende dat Un de Spiegel door de Vergadering nimmer als wettig aangefteld, erkend, en zelfs reeds bij een plegtig Decreet in zijn pretenfe qualiteiten gedimitteerd was, Hij Lelijveld zich diesvólgends met bevoegd kon rekenen, óm, ter requifitie van Hem Van de Spiegel, het cijflèr van Staat, eigener autnonteit, en zonder voorkennis van H. H. Mogen* den, te ontbieden, om daar mede te ontcijfferen, of te doen ontcijfFeren een brief, rakende de belan-' gens van het algemeene Vaderland, en om denzelven, daar na weder aan gemelden van de Spiegel te doen toekoomen , zonder deszelvs inhoud *0 -Is Hy daar toe notoir verplicht was, ter kennisfe van H. H. Mogenden te brengen, niettegenftaande het Hem niet onbewust kon zijn, dat gemelde Misfive door Perfoonen was gefchreevcn, welke, ten tijde Van het afgaan van dien brief, fti het denkbeeld moesten verfeeren, dat van de Spiegel, als Raad. peiï-  penfionaris van Holland, nog fungeerde, gelijk ook, dat die Misfive aan Hem niet dan in die gem.qualiteit, en als van wegens deeze Vergadering bij H. H. Mogenden zitting hebbende, en alzo in officia was geaddresfeerd , en dat deeze brief derhalven aan het Collegie der Staaten Generaal behoorde, die ondertusfchen, daar van niets zouden vernoomen hebben, zo niet het requireeren van het cijffer van Staat, in voegen verfchreeven, zeer toevallig ware ontdekt geworden. Op deeze gronden befloot ook de Vergadering, het Committé van Algemeen Welzijn te qualificee» ren, om den gem. van Lelijveld, daadelij'k, en, [taande de Vergadering, te Jiellen in jlaat van arrest, de nodige maatregelen te neemen, ten einde Hem in zijne wooning te doen bewaaren, en verder zorg te draagen, dat daar uit geene papieren wierden vervoerd of verduisterd. Ook wierden bij deeze ge» legenheid de Gedeputeerden ter Generaliteit gelast, om, zo ras dit befluit door het Committé zou zijn ter uitvoer gebragt , de Vergadering van H. H. Mogenden te doen beleggen, aldaar kennis van het gebeurde te geeven,en het daar heen te dirigeeren, dat 'er daadelijk eene Commisfie van wegens dat Collegie wierde benoemd , om zich naar het Huis van den gem van Lelijveld te begeevcn, van Hem den ontcijfFerden brief in originale, afteeisfchen, en, bij aldien Hij voorgeeven mogt, dat dezelve door Hein, aan van de Spiegel was verzonden, zonder verwiil zich bij den laatstgenoemden, terplaatze zijner arreftatie te vervoegen, en de afgifte van dien brief  C .16 ) brief te vorderen, of wel Hem te noodzaakeri varf aanwijzing te doen, waar Hij denzelven mogt hebben weggelegd, ten einde, dit gefchied, en hier van rapport aan deeze Vergadering gedaan zijnde, •daar omtrent zodanig nader te kunnen refolveeren; als bevonden zal worden te behooren. Intusfchen wierdt een Bode afgevaardigd, om den Burger Croifet, voor de Vergadering te ontbieden, met oogmerk, om Hem, wegens het af haaien det cijffers door den'Commis van Lelijveld , op interro» gatoiren te hooren. Eer gemelde Croifet verfcheen, rapporteerde het Committé, dat de Commis van Lelijveld te bedde liggende, gearresteerd was; doch dat Hij voorgefteld hadt, om , onder handtasting, ontflagen te worden , voor reden geevende, dat de afwezigheid van den Griffier en de zijnen, den loop van zaaken ter Vergadering van H. II. Mogende zou ftremmen; doch hier in wierdt voorzien, door het voor-* ftel ter Generaliteit te laaten doen, tot de onmiddelijke dimisfie van den Griffier Fa gel, en de aanfielling van den Burger Quarks in deszelvs plaatze.' De Burger Croifet verfcheen ter Vergadering, en,* op de geconvenieerde artijkelen, ondervraagd, gaf Hij.; onder anderen, het volgende tot antwoord,dat het cijffer , gebruikt tot ontcijffering der aan II. H. Mogende geaddresfeerde. brieven door de naar Parijs afgevaardigde Brantfen, Repelaar, en Six, van Hem Croifet was afgevorderd, door den Commis van Lelijveld, zonder dat deeze aan Hem kennis hadt. gegeeven, waar toe Hij het gemelde cijfr  ( 17 ) cijffer van nooden hadt; dat Hij Croifet het zelve, na flechts een dag of anderhalf uit zijne handen gegeven te hebben, hadt te rug ontvangen; dat het nooit gebeurd was , dat het cijffer van Staat door den meergemelden van Lelijveld was afgevorderd; dat de Brieven, die van Brantfen, Repelaar en Six kwamen, door niemand anders dan door Hem Croir fet konden worden ontcijfferd, door middel van het cijffer, onder Hem alleen berustende; dat dit cijffer door een Bode, met een briefje van Lelijveld, van Hem afgevorderd, en bij Hem weêr gecacheteerd was terug gebragt, door iemand, die ordre hadt om hetzelve in eigen perfoon aan Hem ter hand te ftellen, en dat briefje nog voorhanden was , waar bij Lelijveld het cijffer van Hem hadt verzogt. Hier op wierdt gem. Croifet gelast, het bewuste billet, of eene copije van hetzelve aan de Vergadering te overhandigen, en, na eene kortftondige ab* fentie, voldeed Hij aan deeze ordre. De ter Vergadering van H. H. M. afgevaardigde Gedeputeerden geretourneerd zijnde, gaven bericht, dat de Burgers Guckama, Loncq, en van Citters, zich bij den gearrefteerden Commis van Lelijveld vervoegd, en van Hem vernoomen hadden, dat Hij den origineelen ontcijfferden brief van Brantfen, Repelaar, en Six, dien Hij, op last van van da Spiegel hadt doen ontcijfferen, niet meer in handen hadt, maar dat dezelve naar van de Spiegel was afgezonden ; en dat de Commisfie zich daar op naar de Castelenije begeeven, en van de Spiegel deswegens onderhouden hebbende, door deezen aan Haar B ge«  C is 3 geantwoord was, dat, zo veel Hij het zich herinnerde , die brief zich ten zijnen huize bevond in een Lesfenaar in de Eetkamer , waar van ' zijne Vrouw of Dochter de Sleutel in handen hadt. De Burger Loncq communiceerde , op fpeciaal verzoek van den Commis van Lelijveld, 'er bij, dat de bewuste brief, na de ontcijffering van dien, niet aan van de Spiegel zou zijn verzonden geworden, indien Hij van Lelijveld niet van begrip ware geweest, dat dezelve particulier aan van de Spiegel, en niet aan Hem als Raadpenfionaris was geaddresfeerd, en dat het boven dien dikwijls gebeurde, dat de Raadpenfionaris brieven ontving van buitenlandfche Ministers, welke niet in V geheim Befoigne gebragt wierden. Op dit Rapport wierdt het Committé van Algemeen Welzijn verzogt en geauthorifeerd, om, ten huize van van de Spiegel, ter aangeweezen plaatze, en waar het verder zou mogen nodig zijn, ïiaauwkeurige perquifitie naar de voorfz. Misfive te doen ; wijders , daar het bleek , dat 'er geen dé minfte ftaat gemaakt kon worden op het Declaratoir van Hem van de Spiegel, als hadde Hij geene andere Papieren , den Lande concerneerende, dan die, welke door Hem waren overgegeeven, te onderzoeken , waar nog andere Papieren Van Hem mogtën voor handen zijn, en, gevonden hebbende, dezelve te arresteeren, en doen verzegelen; eneindlijk om den Commis van Lelijveld naar de Castelenije te doen overbrengen, en aldaar behoorlijk be« waa-  C 19 ) waaren, onder verzegeling insgelijks van alle de ten zijnen huizen gevonden wordende Papieren. Het Committé aan deeze last voldaan, en op den 9 Febr. L h gerapporteerd hebbende, dat de be« tute In riifFer. met het Journal des Debats, ten huize van van de Spiegel ter aangeweezen plaat- ...... „Q„^r,^on Vipnpvpns nos eenige papitrui, hier ter Vergadering diestijds ingebragt, en dat insgelijks ook de papieren van van Lelijveld verzegeld waren , en Hij zelve naar de Castelenije overgebragt, wierdt hierop verzogt, zodra 'er gelegenheid toe was,de Papieren te inventarisfeeren en te examineeren, zodaanig, dat ter deezer Vergadering met eenige kennis van derzelver inhoud zoude kunnen werden gerefolveerd. En wierdt wijders hetzelvde Coirmitté gequalificeerd, om aan van Lelijveld aftevrragen, hoe Hij aan dien bewusten brief was gekomen; op welke wijze die Misfives gewoonlijk arriveerden; aan wien dezelve wierden geaddresfeerd, en door wien ontvangen; en, zo wanneer Hij moge antwoorden, door Tinne, om dan dezen Tinne, ia qualiteit als Directeur der correspondentie met onze buitenlandfche Ministers , daar over te onderhouden. Ook wierden bij deze gelegenheid onze Gedeputeerden ter Vergadering van HL H. Mog. gelast en gequalificeerd, het daar heenen te dirigeeren, dat 'er van wegens de Staaten Generaal eene Commisfie werde benoemd, om de papieren van van Lelijveld natezien, te examineer en, en daar van BEHOORLIJK. RAPPORT IE DOEN. — Ba De  C 20 5 De meergemelde van Lelij- eld 0p interrogatoirca gehoord zijnde, antwoordde, volgends het Rapport van den 13 Febr. , dat Hij niet wist, hoe die brief in handen van van de Spiegel was geraakt; Hij dagt, dat dezelve medegebragt was door denzelvden Courier, die den brief, door Hem van Lelij. veld op den 3 Febr. in het fecreet befoigne geproduceerd, hadt meêgebragt, dat de bewuste brief in de Griffie door den jongen Tinne, Secretaris van van de Spiegel ontcijfferd was, betuigende Hij van Lelijveld, niet te weeten , of dezelve was beant-, woord ; ja, dat zulks niet wel mogelijk was, om dat van de Spiegel zich toen reeds in arrest bevondt. Het verder gedeelte van dit rapport behelsde, dat het Committé de origineele in cijffer gefchreeven Misfive van Brantfen, Repelaar, en Six, door den Secretaris Croifet hadt doen ontcijfferen, en dat dezelve overeenkwam met de ontcijfferde copije, on. der de Papieren van van de Spiegel gevonden. En hier op bedoor deeze Vergadering, het Committé te verzoeken, na dat alle verdere informatien deswegens zouden zijn opgefchort , van alles een fuccinct rapport te doen, ten einde zich daar omtrent nader te kunnen verklaaren. Ook wierdt aan hetzelve daags daarna, het Rapport ter hand gefield, door de Gecommitteerden den 11 van die maand ter Generaliteit gedaan, raakende de gevonden papieren aan het Huis van den gearreftcerden Commis van Lelijveld, omme te dienen daar, en zo het behoort. Dit rapport van het Committé van Algejneen Welzijn,  ( 21 ) zijn, over en ter zaakë van den Commis van Lelijveld, wierdt den 4 Maart ter deezer Vergadering ingeleverd , en behelsde hoofdzakelijk het geen wij tot dus verre, rakende het gantfche beloop der gefchiedenis van den Briefin cijffer, aange/lipt hebben. Voor het overige is het aan deeze Vergadering bekend, dat de zaak van deezen van Lelijveld in handen van den Procureur Generaal , en hij zelve, korten tijd daar na , op de conclufic , dat 'er geen genoegzaam fundament was, om, eenige crimineele procedures tegen LIem te entameer en, op vrije voeten gefield is geworden. — Alleen moeten wij 'er nog dit bijvoegen, dat de Perfoon van Philippus Frederik Tinne, Directeur der correspondentie met de Ministers van Staat buiten 'sLands, op de aan Hem gedaane vraagen ftellig verklaard heeft, dat 'er bij de Depêches, door den Courier van Parijs op den 3 Febr. was medegebragt een brief voor den geweezen Raadpenfionaris van de Spiegel; dat die brief waarfchijnlijk, 's morgens om 9 uuren aan den laatstgemelde was bezorgd door zijnen Secretaris Philip Frederik Tinne; dat voorts op de gedaane vraag, of 'er meer brieven van Brantfen, Repelaar en Six, bij de depêches voor H. H. Mog. aan van de Spiegel van tijd tot tijd gezonden waren , door Hem was geantwoord,^ 'ermeestijd, bij ieder pacquet, ook brieven voor den Raadpenfionaris waren; en dat eindelijk op de vraag, of 'er voor Hem Tinne ook een afzonderlijke brief was geweest, waar bij Hij geïnformeerd wierdt van den gewigtigen inhoud der Misfive aan van de Spiegel, en B 3 te-  ( 22 ) tevens verzogt was, om dezelve op eene fecuure wijze in handen van den laatften te doen toekomen, Hij Tinne hier op ontkennender wijze heeft geantwoord. Eindeiijk achten wij het nog nodig het volgende geval aan deeze Vergadering te herinner e.n;, en daar mede het Historiesch gedeelte van dit Rapport te befluiten. Twee Brieven, gedateerd Berlijn, den 13 Janua» rij 1795 waren hier in 'sHage geaddresfcerd, de een in 't Hollandsch aan van de Spiegel, de andere in 't Fransch aan Willem den Vijfden, beiden onder de gewoone titulatures. Her middel om dezelve te ontcijferen, ontbrak 'er. Twee Ledoi uit het Committé van Algemeene Welzijn , de Burgers Kops, en den Appel, vervoegen zich bij van de Spiegel, op den 26 Maart, om van Hem eenige aanwijzing te bekoomen , waar men de begeerde fleutels kon vinden, en Hem, uit naam van het Committé ftellig aftevraagen, of hij Zodaanige fleutels bezat, als tot ontcijfering van de opgeroeide brieven zouden worden vereischt. Het antwoord was, dat Hij , ■weinig tijds na zijne dimisfie , aan fommigen der Ministers buiten 'sLands hier van kennis gegeeven, en dien volgends aan Hun verzogt hadt, voordaan niet meer aan Hem te fchrijven; dat Hij voords alle fleutels van cijffers, welke onder Hem waren berustende geweest, vernietigd hadt, en dus buiten Jlaat was, de zodanige , welke tot ontcijfering der bovenftaande Brieven zouden mogen nodig zijn, te produceeren, of aantewijzen. De twee voornoemde Leden  C *3 ) den met dit antwoord terug gekeerd, maaken hier van een bericht op, en vervoegen zich andermaal op den avond van denzelvden dag bij van de Spiegel, leezen Hem het gerelateerde antwoord voor, en vraagen Hem ernftig af, of Hij 'er ook iets op hadt aantemerken. Niets, zegt hij, als alleen, dat ik door fleutels van alle cijfers verdaan heb, hopende cijffers, alzo het niet onmogelijk zou zijn, dat men onder mijne Papieren nog het één of ander oud cijffer zoude kunnen vinden. — De Commisfarisfen neemen deze gelegenheid waar, om Hem bepaaldelijk aftevraagen, wie of het cijffer, waar in de brieven in questie gefchreeven zijn, ontworpen heeft. Zijn antwoord was in fubftantie, ik weet niet, wie dit cijffer ontworpen heeft, maar wel, dat ik mijne meeste cijfers zelve pleeg te ontwerpen ; dan , of het bedoelde cijffer daar onder behoort, kon ik met geen zekerheid zeggen, maar wel, dat 'er geen bafis van dat cijffer is, noch dat hetzelve naar eenig boek zal zijn gevolgd. Des anderen dags 's avonds begaven zich de meergemelde Commisfarisfen , als daartoe fpeciaal door van de Spiegel verzogt zijnde, naar de Castelenije van den Hove , en vernamen toen van Hem het volgende : dat Hij na de Onderhandelingen, daags te voren met Hun gehouden, wegens de fleutels, tot de Brieven uit Berlijn in cijffer gefchreeven behorende, zich nader hedagt hadt; dat het antwoord, door Hem gegeven op de vraag, of Hij de fleutel bezat, of wist aantewijzen, die 'er nodig zou zijn, om die brieven te ontcijferen, (behelzende,) dat B 4 Hij  C 44 > Hij daar toe buiten ftaat was, alzo Hij alle lopen, de cijfers, bevoorens bij Hem berustende geweest, vernietigd hadt, of'fchoon bepaaldelijk naar waarheid, echter van dien aart was, dat hetzelve een ongunstig vermoeden zoude kunnen verwekken, als of Hij daar door de gelegenheid zoude hebben willen coupeeren tot zodanige verantwoording, als waar toe Hij, uit hoofde zijner voorige Amptsverrigting, zoude kunnen geroepen worden; dat Hij, als een gedetineerde perfoon , bepaaldelijk' op de aan Hem voorgefielde vraagen geantwoord hadt, zonder meerder; dat de Leden van het Committé de vraagen anders hadden behooren interichten, om agter de zaak te koomen , als bij voorbeeld: of Hij geen middel wist, om de brieven in questie te ontcijfferen , den inhoud te doen weeten, of iets diergelijks , en dat Hij wel genegen was, de nodige ontdekking ten dien einde te doen, maar verlangde te weeten , welk gebruik de opgenoemde Leden daar van zouden vermeenen te moeten maaken. De Burgers Kops en den Appel gaven Hem hierop tot antwoord, dat zij dezelve provifioneel ter kennisfe van het Committé zouden moecen brengen; doch lieten tevens hunne uiterlte verwondering blijken, dat Hij zodaanige ontdekking niet 's avonds en daags te voor en aan Hun gedaan hadt, terwijl het uit hun gehouden discours duidelijk blijkbaar was geweest, dat «ij van Hem , ingevolge hun last, verlangden te weeten het middel, om de meergemelde brieven te ontcijferen, ofichoon zij niet,bepaaldelijk dat woord gebruikt hadden. Hier op gaf Hij te kennen, hier in zwarigheid te hebben gemaakt, en nog te maa- ken.  ( 25 ) ken, uit een point van delicatesfe, alzo Hij was ontwaar geworden, dat een deezer brieven geaddresfeerd was aan den geweezen Stadhouder, en zich dus , door de ontdekking van het middel, om den brief aan zijn adres gericht, te lezen, gelegenheid zoude geven, om ook die aan den gewezen Stadhouder geaddresfeerd , te leezen , waar door Hij mogelijk den Minister van Rheede zoude kunnen compromitteeren in zijne gehouden correspondentie met den gewezen Stadhouder. De Commisfarisfen van het Committé verklaarden daarop, dat Hij deeze delicatesfe zeer gereedelijk konde haten vaaren, alzo de ongunftige indruk, welken zijn gehouden gedrag daags te vooren op de Vergadering der Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, door het uitgebragte rapport des aangaande gedaan , gemaakt hadt , van dien aart was geweest , dat dezelve terfiond hunne Gedeputeerden ter Generaliteit gelast hadt, het daar heenen te dirigeeren , om , zonder eenig tijdverzuim , per ex» presfe H. H. Mogenden ordres aan den Minister van Rheede te Berlijn te doen afgaan, om op zijne verantwoording de fleutel overtezenden, ten einde daar mede de meergem. brieven te ontcijfferen. Deeze zwarigheid opgeruimd zijnde , gelijk bij het Rapport van Commisf. wordt gezegt, gaf Hij eindelijk te kennen , federt de laatfte drie Jaaren geene cijffers met de Ministers te hebben gebruikt, alzo Hij ontdekt hadt, dat de Brieven fomtijds aan de Posthuizen wierden opengemaakt, en zo mogelijk ontcijllerd , maar in plaatze daar van, zich te hebben bediend van onzichtbaare inkt j dat dus de B 5 cijf-  C 26 ) cijflers flegts -dienden om ie deguifeeren, en geheel arbitrair waren ; eu dat het middel, om die inktte doen opkoomen, alleen beftondt in den brief boven eenig rookend vuur te warmen, hetgeen echter fomtijds , of geheel of ten deele, konde mislukken , wanneer de brief door het water zoude mogen gehaald zijn. Ook voegde Hij hierbij, dat 'en waar. fchijnelijk wel meer brieven van deezen aart, en zodanig gefchreeven uit Berlijn en Petersburg aan zijn adres zouden volgen , tot welker Lecture het opgemelde middel applicabel zou zijn. — Deeze Vergadering herinnert zich nog wel, hoe op den 8 April 1. 1. alhier voorgelezen zijn 4 ontrookte brieven, door van Rheede voor de Omwenteling van zaaken, aan den gewezen Stadhouder, en aan van de Spiegel gefchreeven, behelzende, onder anderen, de onwaarfchijnelijkheid , ja onmogelijkheid , die men d estijds ftelde, dat van de zijde van Pruisfen, eenige hulp te wagten was voor de partij, en dat ook het belang des Konings zulks niet vorderde. Het is voor het overige, aan de Commisfie onbekend, of 'er na dien tijd meer gecijfferde brieven onderfchept, en ontrookt zijn geworden, welke uit Berlijn of Petersburg aan van de Spiegel raogten zijn geaddresfeerd geweest. — Welligt dat H. H. Mogenden, of het geheim befoigne hier eenige kennis draagen, in welke geval wij verplicht zijn, de Vergadering derwaards te wijzen,.om daar op nadere informatien desaangaande intewinnen, gelijk ook omtrent de uit Berlijn ontvangen fleutels ter ontcijffering der questieuze brieven, waar van bij het verhoor van van de Spiegel melding gemaakt is;, en tot ver- % krij-  ( *7 ) kriking van welke fleutels 'er doorH. H.' Mog. eene Ëxpresfe naar den Minister van Rheede , was afgezonden geworden. Tot dus verre hebben wij een historieel tijdvak van twee volle maanden , zo kort het ons doenlijk was doorloopen , en van Onze bevinding in de zaak der «revonden Papieren van van de Spiegel, luidens het eerfte gedeelte onzer Last, aan deze Vergadering rapport gedaan Wij twijffelen geenzins, of uwe aandacht zal het reeds met ons eens zijn , dat, indebloote opgave d^r aangehaalde gebeurenisfen, gronden genoeg gevonden worden, om, het geen van ons cafu quo gevorderd is, rondelijk te verklaaren,-to V wel degelijk materie is, om eene gejlrenger navorfching en on. derzoek omtrent het Ministerieel gedrag van den ge. melden van de Spiegel, daarteflellen. Twee voornaame drangredenen, om niet van minderen te ipreeken, persfen ons deze verklaring af. De eerfte is, het gehouden gedrag van den Coramis van Leliiveld , in het questieus geval van den ontcijferden brief, en de andere, de te zeer gehazardeerde betuiging van van de Spiegel, dat Hij geene papieren onder zich hadt, waar op van wegens den Lande eenige aanfpraak kon gemaakt worden. Wat het eerfte poincr. betreft , 't is waar, die zaak gerechtelijk onderzogt zijnde, is bij een Decreet van deze Vergrdering voor afgedaan verklaard, en diende dus niet weder opgehaald te worden , maar»  C aS ) maar, de nooZakelijkheid, waar inwifons hebben moeten bevinden , om daar over, a!s in een allernauwst verband met die van van de Spiegel in het opgeroeide geval van den brief ftaande, in het breede uit te weijden, heeft ons aanleiding tot het maaken van de volgende confidentie gegeven, welke wij niet nalaaten kunnen aan deze Vergaderhg medetedeelen. De Procureur Generaal van der Meersch, om aan de geheele zaak van den Commis van Lelijveld, en verdere reflexien , welke daar omtrent, in confideratie zouden kunnen koomen, eene generaaie oplosfing te geeven, wilde, bij het flot van deszelfs hier over uitgebragte advijs, alleen aangewerkt hebben, dat, zo wel van de Spiegel, als van Lelijveld, zeer wel gekend hadden de zucht én liefde van den Se. cretaris Croifet voor de goede zaak des Vaderlands, en dus ook zeer wel geweeten hadden, dat zijne denkwijze met de hunne geheel en al verfchilde, en dat zij beiden hierom, vooral ter dier tijd, voor Hem Croifet hadden willen verborgen houden, de receptie van de questieuze Misfive, welke van de Spiegel, in het particulier hadt ontvangen , bizonderlijk zoo lang men van den inhoud daar van geene kennis hadt, reden, waarom Hij Procureur Generaal diestijds vermeende , dat, welke fpeculatien ook verder zouden kunnen gemaakt worden, alhier zou deficieeren de probatie van die dolus of animus delin. QUENdi, welke tot betoog van een factum criminofum, bovenal gerequireerd wordt, en waar op tegen Hem van Lelijveld eenige crimineele procedures zouden kunnen worden geëntameerd. Wij  C 29 ) Wij merken hier op, aan, dat de zaak uit een juridicq oogpunt befchouwd , de probatie van de dolus of animus delinquendi in liet geval in questie kan delicieeren; maar dezelvde zaak politiek na* gegaan zijnde, kan 'er ook het volgende Argument uit opgemaakt worden. Is het probabiel , dat van Lelijveld, en van de Spiegel, om het patriotismus wille van Croifet, voor deezen laatften de receptie van de qnestieuze Mislive hebben willen verborgen houden , vooral zo lang men van derzelver inhoud onkundig was, dan is het ook meer dan probabiel, dat zij dezelv de geheimhouding hebben willen bewaaren voor Hun Hoog Mogenden, wier zucht en liefde voor de goede zaak des Vaderlands , zij even zoo wel gekend hadden , als die van Croifet, en wier denkwijze zij ook geweeten hadden, dat met de hunne geheel en al verfchilde , en dus kan deze dolus of animus eludendi Hem Lelijveld in het geheel niet verdedigen , tegens de Hem ingebragte befchuldiging, dat Hij namentlijk de dimisfie van van de Spiegel diestijds geweeten hebbende, niet bevoegd was den brief in questie , aan deezen , als Raadpenfionaris geaddresfeerd, en wel door Brantfen, Repelaar, zwSix, te ontcijfferen, en aan zijn adres te rug te zenden, zonder aan Haar Hoog Mogenden hier van kennis te geeven, voor en aleer Hij daar toe bij toeval, wierdt genoodzaakt \ te meer, daar Hij op dien zelvden dag den anderen brief gelijktijdig met denzelfden Courier uit Parijs medegebragt, aan het geheim befogneover* gegeevcn , en ter dier Vergadering gehoord hadt, hoe op dat zelfde oogenblik, door die van Holland ge-  C 30 ) geinfteerd wierdt op het Rappel van Brantfen, ingevolge hunne op den 29 Januarij gedaane propofitie, en dat de modus quo alleen die zaak deed dilayeeren; en daar volgends de verklaaring van Croifet, Hij Lelijveld, nimmer, als juist op dien tijd, het cijffer van Staat, en wel zo als deeze Vergadering het diestijds te recht reflecteerde, eigener auTHORITEIT, zonder voorkennisfe van Haar Hoog Mogende, hadt laaten afvorderen; eene zaak ondertusfchen, daar Hij zich ook ditmaal van hadt kunnen pasfeeren, zo Hij niet vermoedelijk gevreesd hadt, dat die Misfive zaaken mogten -behelzen, welke van de Spiegel, ratione officii, compromitteeren, en aan het waakzaam beftier van den politieken Rechter, den draad in handen konden geeven, om gewichtitige ontdekkingen te doen. Hoe het zij, dit geval in deszelvs geheelen omvang befchouwd, zo als wij hetzelve hebben opgegeeven, billijkt de door ons gedaane declaratie, dat 'er materie is tot verder onderzoek van het Ministerieel gedrag van van de Spiegel, voornamenlijk. i°. Wanneer men uit dit opzettelijk agterhoudend gedrag van van Lelijveld het verniGeden mag opvatten, dat 'er voor dien tijd meer gewigtige Papieren van dien aart aan van de Spiegel in officio geaddresfeerd zijn geweest, welker bekende inhoud Hem Lelijveld de precautie heeft doen neemen, om den questieuzen brief zo mogelijk te verdonkeren, en 2°. wanneer men het bovengemelde geval in zijn verband nagaat , met het geen van de Spiegel bij zijn eerfte verhoor heeft durven avanceeren, dat Hij  C 31 ) Hij geene Papieren onder zich hadt, waarop van wegens den Lande eenige aanfpraak gemrakt konde worden. — En wat nu 't tweede poinft betrek. — Zonder, even-als deeze Vergadering ons hier in is voorgegaan, te treeden in de wettigheid zijner aandelling als Raadnenfionaris en Grootzegelbewaarder van Holland en Westfriesland, en , zonder in aanmerking te nee-men den overvloedigen tijd, dien Hij, zo voor, als gedurende, en na de jongde revolutie, tot op het oogenblik zijner arredatie toe, gehad heeft, om alle zijne belangrijke Papieren in verzekerde bewaaring te-dellen, vraagen wij Hem, op welke wijze Hij aan de Indruótie op den 8 November 1787 door de toenmalige Staaten bij revifie gearresteerd, en, den 6 December daar aan, door Hem bij zijn aandelling als Raadpenfionaris beëedigd, gedurende zijne ministerieelen bediening van ruim 7 Jaaren, heeft voldaan. Heeft Hij , ingevolge het 16, 24 en 35 Artijkel dier Indructie , een Pertinent Register gemaakt en gehouden van alle de Refoiuiien der Staaten, met 'alle de daar toe vereischte circumdantien en extenfien? met de Ministers van deezen Staat, buiten 'sLands refideerende van tijd-tot tijd gecorrespondeerd, om dezelve bekwaam te maaken tot uitwerking der intentie van de Regeering? de Minuuten der Brieven van correspondentie bewaard, om ten allen tijde des bij Haar Ed. Groot Mogende vermaand zijnde, daar van ex'hibitic en Iscture te kunnen doen ? aan de Ministers van Koningen, Republieken, Princen, Potentaten, Staaten of Steden, Vrien-  C 32 ) Vrienden of Geallieerden , communicatie van zaaken gegeeven, en van Hun weer reciproquelijk opening van alles ontvangen?waar zijn alle deezeStaatsftukken gebleeven? of heeft het Land hier geen aanfpraak op? zou Hij 'er meê volftaan kunnen, met ons naaide chartres van het geheim befogne te wijzen, en ons verder in het denkbeeld te laaten, als of Hij geene andere Papieren hadt, die zijne Ministerie, directelijk fpecteerden, en de belangens van het Land raakten ? en veronderfteld voor een oogenblik , dat Hij, bij zijn eerfte verhoor naar waarheid heeft kunnen deponeeren, dat dusdanige Papieren, als waarna diestijd gevraagd wierdt, onder Hem, op dat moment, ten zijnen huize niet berustende waren, als hebbende Hij , gelijk wij reeds aangemerkt hebben, tijds genoeg in overvloed gehad, om alles in verzeIterheid te Hellen, (vooral de fecreete buitenlandfche correspondentie, welke tot de papieren van den Staat behoorde, en waar van Hij de fleutels op eene willekeurige en ongeoorloofde wijze gebrooken had, zijnde zelvs niet eens het oud cijffer, waar van Hij in zijn verhoor gewag gemaakt had, onder zijne documenten gevonden,) dan vraagen wij nog, of Hij met dit algemeen antwoord volftaan kan, op de aan Hem gedaane bizondere vraag; of Hij niet de nodige aanwijzing kon doen, waar die papieren te vinden waren? Maar laat ons den tijd der Ministerieele bediening van  C 33 ) van van de Spiegel eens kortelijk doorlooperi, Onl te zien , in hoe verre 'er nadere gronden zijn, om eene geftrenger navorfching en onderzoek omtrent zijn gedrag daarteftellen, eer wij overgaan ter voldoening aan het laatfte gedeelte van onzen last, om deeze Vergadering van advijs te dienen, ter coghitie van welken Rechter dit' onderzoek zoude behooren te worden gebragt, en, om, zo 'er daar toe termen gevonden worden eene formeele Acte van befchuldiging tegen Hem optemaaken. Het zal ons , uit gebrek aan de nodige Staats (lukken, moeielijk vallen, Heilig te bewijzen, dat van de Spiegel, gedurende den loop der 5 eerfte jaa* ren van zijne Ministerie, een direft of indirect deel gehad heeft aan de bezWaarende misdaaden, welke men billijker wijze aan het voorig bewind kan te last leggen, als, onder anderen, het opzettelijk toe» laaten der Pruisfifche plunderingen en roof, het onverhinderd laaten vervoeren der wettige 's Lands en particuliere Eigendommen , het onderhouden van vreemde Troupes in onzen Staat , het rijkelijk betaalen der voor den Lande zo ruineufche Pruisiifche Expeditie , het geeven van een enorme douceur aan den roofzugtigen Hertog van Brunswijk , het doen uitdeden van aanmerkelijke prefenten aan de Pruisfifche Officieren , boven het geen deeze geroofd , geftoolen en geplunderd hebben, het ac* cordeeren van eene aanzienelijkc fomma aan den Stadhouder, tot goedmaaking zijner in die troubele tijden gedaane extra uitgaven, zonder te verklaaren waar aan? — het betaalen Vart alle die Millioenen» C wel-  C 35 3 welke Engeland in rekening gebragt heeft, als aatï Willem den V voorgefchooten, tot confervatie van het Stadhouderfehap en van de oude Conftitutie, waar toe men in 1788 op eene intrigante wijze bij de Tractaaten met E ngeland en Pruisfen aangegaan , de Guaraniie van het ervelijk Stadhouderfehap op eene wederregtelijke wijze, als een essentieel poinct van de constitutie deezer Republiek heeft doen doorgaan. En het efFectueeren, eindlijk, dat de Princes tot tweemaalen toe, op 'sLandsjrekening naar Berlijn heeft kunnen reizen. Eene zaak evenwel, omtrent zes Maanden voor den afloop zijner eerfte vijfjarige Ministerie voorgevallen , heeft te veel eclat gemaakt, om dezelve hier niet aanteftippen. Wij bedoelen de Epoque toen in de Belgifche Nederlanden, dej zogenaamde Patriotten, of wel de Antiroijalistifche partij, de wapens tegens den Keizer hadden opgevat,en hier in.als *t ware, openlijk door den Stadhouder onderfteund wierden, niettegenftaande de Republiek met Oostenrijk diestijdsch in Alliantie was, enkel en alleen, om dat men zich dwaafelijk gevleid hadt, dat een der Erfprinfen van Oranje, tot Hertog van Braband zon worden verkoozen, of liever, om dat men op wederwraak bedagt was, in het reciproquelijk accuilleeren der Brabandfche Vluchtelingen , zo als de Keizer het diestijds omtrent onze Uitgewekene Bataven had gedaan. Immers dit ging zelvs zoo ver, dat 'er openlijk in de Baronnie van Breda, Corpfen tegen den Keizer werden aangeworven , gekleed , en gewapend, niet alleen, maar dat 'er heimelijk, uit  C 35 ) uit *sLahds Magazijnen, geweéren* géfclruï cit am* munitie dcrwaards in genoegzaamen getale en quan* titeit zijn toegezonden geworden, en zelfs vérfcheiden Officieren en Guardes du Corps verlof van den Prins, verkregen hebben, om onder die Corpfen te gaan dienen. In hoe verre nu van de Spiegel door zijn békeridert invloed, mede deel aan dit geval gehad heeft» is ook eene delicaate questie: dit weeten wij, dat Hij op den 8 Februarij 1792 ■> ter deliberatie van Hurt Ed> Groot Mogende gebragt heeft, onder anderen het volgende in fubftantie, dat Hij menigvuldige reizen redenen gehad hadt om te klaagén over1 den leugen, laster en fmaad, die van tijd tot tijd in fommige, meest buitenlandfche Papieren, op zijn fujet verfpreid wierden, maar dat Hij, door de ondervinding in zijne ministerieele posten, zo in Zeeland, als hier, zedert lang gehard zijnde tegen dé aanvallen der kwaadaartigheid, geleerd hadt, op dezelve nedertezien met die veragting, Welken zij verdienden; dat Hij echter eene zaak niet kott verbergen, de inculpatie namentlijk van zijn perföon irt de te Brusfel uitgegeven Tableau de la dilapidatioit des derniers royanx et publiés par les Exfouveraini Brabanpons, als ware 'er aan Hem van de Spiegel, bij eene ordonnantie door die van Braband betaald eene fomma van ƒ80,000:- om dat hij het rasfem-> bleihent der Belgifche Patriotten te Breda hadt géfavorifeerd: wij weeten ook, dat bij die zelvde gelegenheid , Hij van de Spiegel verklaard heeft geert oogmerk te hebben * om de Vergadering opterïou-» C a émf  C 36 ) den, met eene protestatie van zijne volmaakte onfchuld, maar om, daar Hij het onderzoek dier zaake noch vreesde, noch trachten zou te ontduiken, Hun Ed. Gr. Mog. erndig te verzoeken, zodanige maatregelen in 't werk te Hellen , als meest diendig zi >uden geoordeeld worden , om verzekering te bekomen, aangaande > over den toenmaligen toedand van de Finantie deezer Provincie, tot welker in ftand houding, de noodige voorziening gevraagd, en waar bij te kennen gegeven wierdt, dat de onvermijdelijke uitgaven bevonden wierden, zeer verre te excedceren, alle de inkomften, welke 'er naar alle appareutie konden verwagt worden , ja zelfs na het furneeren van het amptgeld, bij eene Refolutie van den 5 Augustus van dat Jaar gearresteerd. De opendaande Negotiatien gaven niet naar eveiiredigheid van de verwagting, en men wanhoopte diestijds aan de mogelijkheid, om in die tijdsomdandigheden, zodanige conditiën te kunnen voordellen, waar door de redenen, die de voorige negotiatien hadden doen mislukken , konden worden weggenoomen. Ondertusfchen de benoodigdheid was groot en presfant ■— de oorlog verflondt immenfe fommen , en dulde geen uitdel van eenige betaling, en men ondervondt, dat, door "een zamenloöp van omdandigheden, welke een kragtigen invloed hadt op het publiek crediet, dit Land, het welk de rijkde Ingezetenen bevatte, gevaar liep van het eerst in zijne finantien, geëpuifeerd te worden. Men drong aan, om toereikende middelen te zoeken, ten einde de zaaken op eenigerJei wijze gaande te houden , en ten fpoedigden op dit allergewigtigst point tot meesten dienst en verdee- di-  ( 53 3 diging van den Lande, een befluit te neemen. Het was bij deeze gelegenheid, dat van de Spiegel een voordel deedt , behelzende twee onderwer* pen , het eerfte, betrekkelijk tot de finantie der Provincie , en het tweede, vervattende eenige confideratien , omtrent de betrekking van Hem als Raadpenfionaris tot de finantien , en zijn verzoek, om eenige verandering in die tak van werkzaamheid. Na eene korte uitweiding gedaan te hebben, hoe het mogelijk was geweest , geduurende de laatfte 14 Jaaren, de refcources te vinden tot goedmaaking van de enorme en noodzaakelijke depences, welke de oorlogen , binnenlandfche beroerten , en onop> houdelijke onderfteuningen van de O. I. Compagnie , gevorderd hadden, zpgt van de Spiegel eerst de beginzelen nategaan, waar uit de geduurige vraag gedaan wierdt: waar blijvt toch het geldt Hij zogt dezelve, of in de onkunde van veele Menfchen, of in derzelver wantrouwen op de geenen, die, uit hoofde van hunne bedieningen, geoordeeld wierden eenig deel aan de adminiftratie der Finantien te hebben, omtrent welk laatfte Hij bepreep, dat, daar het publiek crediet grootendeels afhing van het compleet vertrouwen, het welk gefield wierdt inde naauwkeurigheid, wijsheid, en deugdzaamheid, der adminiftratie, bij het wankelen van eene dezer opinien, niets zoo zeer in ftaat was, om dezelve te herftellen, dan de waare kennis der zaaken, uitonwederfpreekelijke bewijzen verkreegen. Hij vroeg vervolgens, wat de Hooge 'Regeering weêrhieldt, om van die geenen, welke fpeciaal met de distributie D 3 der  ( 54 ) der geldmiddelen gechargeerd waren, zodaanig een ftaat en balans te requireeren , als dienen kon tot eene compleete overtuiging, dat 'sLands geld, niet anders dan tot 'sLands dienst, op uitdrukkelijke confenten van de Staaten, was uitgegeven en verantwoord , en dat niets tot eenige bijeinden, die men niet zou durven noemen, was geömploijeerd ? Eindelijk, gat Hij hier het middel aan de hand, om allen twijffel omtrent het emploij van 'sLands penningen weg te neemen, door het requireeren van een ftaat van ontfang en uitgaaf , als mede der Capitalen, waar mede de Provincie in de laatfte 14 Jaaren bezwaard was , en van het emploij der Penningen, en wel in twee bizondere tijdvakken, het eerste te begiunen met het Jaar 1781, en het laatste met het Jaar 1788, terwijl voegde Hij 'er tot flot bij, het van zelve fprak, dat, wanneer 'er bizondere refpecten waren, waar op Hun Ed. Gr. Mog. mogten verlangen, in meerder detail geinformerrd te worden, zulks altoos op hoogstderzelver requi- sitie ZOU moeten geschieden. Dit eerfte Lid der propofitie van van de Spiegel, ingevolge Hun Ed. Gr. Mog. refolutie commisforiaal van den 24 Sept. daar aan, geëxamineerd zijnde, wierdt 'er den 11 üctober op gerapporteerd , dat alle de Leden van het befogne hadden betuigd een volkoomen vertrouwen te itellen op de adminiftratie en directie der finantie , en, met Gecommitteerde Raaden zich ten vollen met dit eerfte Lid der propofitie hadden vereenigd,"'hebbende de laatstgenoemden verklaard, bereid te zijn, om des gerequireerd, een ba-  ( SS ) balans en ftaat, in voegen voorgedragen, te formeeren en overteleggen. Bij het tweede Lid van dit voorftel, waar bij Hij verfcheiden bedenkingen avanceerde, ten opzichte van den onbegiïjpeiijken nalleep , die 'er was, oin zich continueel te occupeeren met den ftaat der Finantien , en altoos gereed te zijn, op alle finantieele onderwerpen, die 'er voorkwamen, daar het behoorde van advies te dienen, en ondertusfchen alle de andere bezigheden van een ampt, dat genoegzaam univerfeel was, en alle de onderwerpen van 'sLands. belangen, zoo binnen als buiten 'sLands omvatte, n?ar behooren waarteneemen , zogt Bij, bij Hun Ld. Gr. Mog. te verwerden, dat zijn post, die in zorg en arbeid geen wedergade hadt, ontlast wierdt van een tak van werkzaamheid, waar toe de applicatie van een geheel mensch vereischt wierdt. En tot het verhaasten van deeze .tweeledige propofitie meende Hij eene beweegreden te meer gevonden te hebben, in de calumnien en verdigtzelen, welke in een firomn van Pasquillen, dagelijks onder de Gemeente wierden verfpreit , als hadde Hij zich aan de fnoodjle wanbedrijven, ten aanzien vau\-Lands finantien, met raad en daad fchuldig gemaakt; Lastringen, intusfchen, welke Hij behandelde met de verachting, welke zij verdienden, als verzekerd zijnde, dat dezelve bij niemand, hij ware vrien I of vijand, die Hem eerigzins kende, indruk zoude, gemaakt hebben, maar, die echter van dien aart waren , dat Hij, als een publiek perfoon, op wiens Eer geen vuile fmet behoorde te rusten, en als eerD 4 . fte  C 5ö ) fie Minister van het Land, zich verplicht vondt, zijne Meesters zulke middelen aan de hand te geeven, waar door ze met eigen oogen, tot de compleetfle overtuiging, konden zien, of het Land trouw en eerlijk behandeld wierde. Onder de gevonden manufcripten bij van de Spiegel, koomen ons twee Extract( Refolutien voor, eene van den 24 October, eii eene andere van den 6 November 1794 ■ (ftukken , welke de bewijzen medebrengen, op welk eene ongeregelde en bedenkelijke wijze de flnantieele zaaken wierden geadministreerd :) bij welker eerfte, ter executie van de ordres van Hun Ed. Gr. Mog. beflooten wierdt, de Commifen van de finantie te gelasten, om te depecheeren eene Ordonnantie ter fomme van honderd zes en twintig duizend Guldens, om, in aanmerking van de dringende omftandigheden, bij voorfchieting en leening aan het fonds van het verhoogde last en veilgeld te verftrekken, tot voldoening van de nog resteerende Wisfels, door den Confuf Kerfbijl op den Ontvanger Generaal van Boetzelaar, ter zaake van de geflooten vrede met Algiers, ge. trokken; onder de fpeciale mits echter, dat dezelve fomma zoo fpoedig mogelijk uit de Penningen van het voorfz. fonds wederom zou moeten worden afgelost, en dat, tot fecuriteit van die voor te fchieten Penningen onder den Ontvanger Generaal zouden worden gedepofiteert, recepisfen, uit de openftaande negotiatien ten Comptoire van het verhoogde last en veilgeld, a 4 percent, tegen 80 per cent berekent, en dat, bij aldien de voorfchr. penningen binnen het Jaar  ( C 57 ) Jaar niet rr.ogten zijn gerembourfetrd, die gemelde recepisfen ten behoeven van deeze Provincie zouden kunnen worden uitgegeeven en verkogt, conform de Refolutie, den 12 van die Maand bij H. H. Mogenden genomen; en wierdt van deeze Refolutie een Extract ter hand geftelt onder anderen aan van de Spiegel, zoo tot zijn naricht, als om zich daar na te reguleeren. De tweede Extract Refolutie van den 6 November 1794. behelsde een verzoek, conform het voorftel van van de Spiegel gedaan, aan den Raad van Staaten tot het doen depecheeren van eene Ordonnantie, groot ƒ 20,000: - uit de petitie van den 29 Julij te vooren , ten behoeve van het Collegie ter Admiraliteit op de Maas, met authorifatie op de Commifen van de Finantie, om op de voorgem. ordonnantie van den Raad van Staaten te depecheeren eene contra-Ordonnantie, ten laste van den Ontvanger Generaal van de Unie, ter montante van de .voorfchr. fomme van f 20,000:- voor het Collegie ter Admiraliteit op de Maas, in mindering van de Quote van Holland op de petitie van ƒ 600,000:voor de binnenlandfche defenfie te Water, dato 29 Julij 1794 verfterkt, met verdere last, om dezelve Ordonnantie aan den voorn. Ontvanger Generaal van Boetzelaar ter hand te Hellen, om die met de gem. Admiraliteit te verrekenen. Eindelijk hebben de volgende Staatsftukken onzen bizonderen aandacht naar zich getrokken, en hier mede zullen wij van dit finantieel artijkel afftappen. D 5 Ge-  C 58 ) Gecommitteerde Raaden, communiceerden op den 5 December van dat Jaar, Hat de kas van den Ontvanger Generaal, in zodaanige fituatie was, dat zij zich buiten ftaat bevonden , om zorge te dfaagen voor de betaling der aliernoodzaakelijkfie pointen, zelvs geduurende aie maand, en beklaagden zich over de onwilligheid van veelen tot het ontvangen derRecepisfen , zo wel als over de wanbetaling der Verpondingen , voordragende om eene Publicatie te emaneeren, waar bij zij gequalificeerd wierden, om zodaanige betalingen, als zij noo.lig oordeelden, te doen voor de helft, in zodaanige recepisfen, als breeder in de Publicatie van den 19 November vermeld waren , en aan een ieder te gelasten, welke betalingen bij het gemeene Land plaats mcesten hebben , dezelve aldus te accepteeren, en dat zij verders bij alle betaiingen onder de Ingezetenen dezelve cours en waarde zouden hebben, met bijvoeging der verfcheenen Interesfen, zo als bij de voorn. Publicatie en op de recepisfen zelvs bereekend was. Op den 16 daar aan , wierden de ontvangers der gemeene Lands middelen nader, ter verdere voldoening van de refolutie van den 28 Augustus te vooren, gelast, om het restant der Gelden nog deswegens bij hun in casfa zijnde, zoo ter voldoening van het flot ' van hunne refpeótive overgezonden ftaat of belans, als nog de na dato wegens de tweemaal honderfte penning , ontvangen ten comptoire Generaal, zo fpoedig , als mogelijk was , overtebrengen, en van het montant bij Misfive aan Hun Ed Mog kennis te geeven, als mede van al het geen bij hun nog ver-  C 59 ) verder mogt zijn ontvangen, het zij in recepisfen, obligatien, coupons, of andere effecten; en wierdt voords de Ontvanger Generaal gequalificeerd en gelast , om deswegens aan de gemelde Ontvangers te geeven eene laatfte en conclufteve quitantie, welke AAN IEDER der GEM. ONTVANGERS ZOU STREKKEN TOT DECHARGE , WEGENS dik DOOR HUN TOT DIEN TIJD TOE GEDAANE adimct'STl? ATIE. Ook wierden de gein. Ontvangers gelast, om, bij aldien zij na dato dier refoiulie nog eenige gelden, recepisfen , obligatien , of eenige andere fournisfemenren ontvingen , als dan daar van maandelijks met den eerften der Maand aan Hun Ed. Mog. kennis te geeven , ten einde Hun Ed. Mog. daar over na goedvinden konden disponeeren. En eindelijk wierdt de Ontvanger Generaal gelast, de bovengem. recepisfen , obligatien, enz. te ontvangen, te incasfeeren , en te feponeeren in de feparate Kas ten comptoire Generaal berustende, en daar van fpeciftque aantekening te houden, en zo fpoedig mogelijk »yk,een SPECEFIEQUE STAAT TE form^erew, zoo Vail alle de gelden, effecten enz. tot zijn comptoire wegens de tweemaal 100 Penning gefourneerd 3 als mede van alle de gelden, effecten, enz. door de resp. Ontvangers ten zijnen comptoire overgebragt. Dit weinige is genoeg, om de Vergadering volkoomen te overtuigen , hoe gebrekkig wij van Stukken voorzien geweest zijn, om den zoo verwarden ftaat van 'sLands Finantie wezen onder de adminiftratie van van de Spiegel, nategaan, en 'er eene fuccincte opgave van te kunnen doen. En het volgen-  C 60 ) gende Stuk , hetgeen wij geoordeeld hebben waardig te zijn , om in zijn geheel alhier medegedeeld te worden , zal elk uwer handtastelijk doen zien, hoe men , eene omwenteling van zaaken vreezende, niets onbeproefd ge laat en heeft, Otn, door eene generaale afrekening, de hoedel ah het ware te vereffenen , en wel bepaaldelijk het artijkel der zoo veel gerucht gemaakt hebbende 25 penning; een pra&ijk, dat, en door de furprife der Franfche invafie, en , om den nog oneindig verwarden (laat van dit finantieelpoint, omtrent de tweemaal honderste penning, niet heeft kunnen in 't werk geftelt worden. EXTRACT uit het Register der Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westfriesland, genomen op den 24 December 1794. De Wel Edele Heer van Wasfenaar ,Heere van Starrenbnrg, en de Heeren van Riemsdijk, van der Goes, van Twenten Cattenburch, hun Edele Mogende MeedebroedereninRade,met en benevens de Heer Raadpenfionaris , hebben aan Hun Ed. Mog. voorgedragen , dat de Secretaris van Buren aan hun hadt gedaan volleedige opening van de totaale ftaat van ontfang en uitgaaf, zoo van elk Comptoir van ,het Zuiderquartier op zig zeiven, als van alle de comp- toi-  ( 6i ) toiren te faamen, van de 25fte penning, alles volgens eene fpecifique en gedetailleerde BlafFaert, daar van door hem, geduurende de heffing van de 25 penning gehouden , en geiörmeert, en nu onlangs , uit hoofde van menigvuldige bezigheden en occupatien, eerst volkomen afgemaakt, en in ordre gebragt, met bijvoeging van een Register van alle de Refolutien en documenten daar toe relatief, en dat daar uit zoude blijken, dat 'er volgens ftaat Litt. A en B. daar uit geformeerd, verfcheidcn betaaiingen op Ordonnantiën en provijioneele Quitantien door de Ontvangers waren gedaan uit den ontfang van de 25 penning , waar om hij van gedagten was, dat ten einde dezelve in de ordinaire administratie van de Finantien van de Provincie reekenbaar kunnen worden gemaakt , hun Edele Mog. daar toe zouden dienen te neemen de nodige Refolutie. Waar op gedelibereerd zijnde , is goedgevonden en verdaan, ten einde behoorlijk in de ordinaire adminiftratie van het Comptoir Generaal reekenbaar te maak en en in uitgaaf te kunnen brengen de gedepecheerde Ordonnantiën , zoo ten behoeve van de Admiraliteiten , als ten behoeve van de Oost- en WestIndifche Compagnien en aan Burgemeesteren van Amsterdam gedepecheert, gedeeltelijk of geheel met asfignatien van den Ontfanger Generaal op de Ontfangers des Gemeene Lands Middelen, bij hun uit de gelden van den 25 Penning betaalt, de hier na genoemde Ontvangers te gelasten om uit de kasfen van den 25 Penning, de secreete kas ten comptoire  C 6a ) re Generaal te sobsidieeren, volgends de eerfte ftaat Lit. A. als den Ontvanger te Dordrecht met ƒ 100000: -: - Haarlem — 400000:-:Delft — 150000:-:Leijden —. . 250000:-:Amfterdam — 15216338:8:2 Gouda — 25.000: -:- „Rotterdam — 2635704:3:- . Makende te zamen de fomma van ƒ 15002042:11; 2 Welke fom den Ontfanger Generaal van Boetze..laar wordt gelast, uit de secreete kas overtel brengen in de ordinaire kas van zijn comptoir, om „. dezelve in de ordinaire Reekening in extra ordinaris ontvang te verantwoorden, waar door de bevorens gedepecheerde Ordonnantiën op de gemelde Me. morie gemeld, alzoo reekenbaar en in uitgaaf zullen kunnen worden gebragt. En voorts ten aanzien van den tweeden ftaat Litt. B is goedgevonden en verftaan,den Ontfanger Hooft te Amfterdam, nog boven dien te gelasten, om de spcreete kas van het comptoir generaal te fubfidieeren met de fom van ƒ 1000560:-:- welke door hem pp provifioneele Quitantien is voldaan; en word den Ontvanger Generaal voornoemt, gelast de gemelde fom uit de secreete kas in de ordinaire kas overtebrengen, en voorts van de voorfz. fom van ƒ 1000560:-:- aSte van decharges te verzoeken, wordende de Commifen van de Financien bij  C e3 ) bij deeze geauthorifeerd, dezelve na ordre van de Financien te depecheeren, en de behoorlijke belastingen van de bovengemelde femme te formeeren, en aan de Provinciaak Reekenkamer optegeeyen. En nadien uit deeze Refolutie blijkt, dat de ontfang van de vijf en twintig/ie Penning, volgends de daar van geformeerde SuiatBalans en gehouden BlafFaard, ten vollen is verantwoordt, is goedgevonden en vsrftaan, dezelve bij dezen te approbeeren, en den Ontfanger Generaal, en alle de verdere Ontvangers der gemeene Lan ls Middelen daar van te dschargeeren , zullende het Extract: deezer Refolutie hun 'trekken tot een acquit. tn is eindliik goedgevonden en verftaan , den Ontfanger Generaal, en verdere Ontfangers des geineene Lands Middelen te gelasten, om alle de Boe» ken, Blaffaarden, Journaalen, Maandftaaten, Refolutien , en verdere Papieren relatief hunne gehoudene administratie wegens de vijf en twintigfte Penning bij den anderen te leggen en te custodieeren in een kist , behoorlijk geflooten en verzeegelt, en alzoo ten hunnen resp. Comptoire te bezorgen en te bewaaren, en bij overlijden of afftand aan derzelver fuccesfeuren te doen overhandigen 2 ten einde daar van ten alle tijden: {zulks nodig zijnde,') gebruik te kunnen maaken. En worden de Commifen vsn de Financie gelast, om de bovengemelde Staat, Balans, Blalfaard, de Maandftaaten , Refolutien en verdere Papieren, de geheele administratie van de vijf en twintigfte Penning, ter finantie van het Zuiderquartier deezer Provin-  ( 64 ) vincie betreffende, en verders alles daar toe relatief medeteleggen in een kist, en dezelve te feponeeren op de charterkamer van de Financie, en de fleutel daai van onder zig te bewaaren. En zal Extract dezes gegeeven worden aan de Heer Raadpenfionaris, den Heer Secretaris van Buren, den Ontfanger Generaal van Boetzelaar, en de Commifen van de Financie, en voords aan alle de Ontfangers der Gemeene Lands Middelen, ieder zo veel hun aangaat, zoo tot naricht, als om zig daar na te reguleeren. Bij deeze generale Liquidatie , hebben wij nog eene fpeciale, onder de papieren van van de Spiegel, gevonden, waar bij Hij, van de enorme fommen, welke gedurende zijne Ministerie, onder den naam Van geheime uitgaven , door zijne handen gegaan zijn, alleenig de volgende Notitie heeft nagelaaten: Memorie van ontfang en uitgaaf van de correspondentie penningen , zedert de laatst gedaane verantwoording. Ontfang per faldo aan 't Land, en eene Ordonnantie op het Comptoir Generaal " ƒ3870:6:- Uitgaaf aan diverfche gefpecificeerde Posten .... , - 3758:9: " Blijft nog aan 't Land f 111:171- Welke resteerende fomme wij ook in een pakje gevonden, en in de kas aldaar gelaaten hebben, galijk  C 65 ) lijk mede de quitancien , aan de voorfz. Memorie geannexeerd. Dit zoo lingulier ftuk, kan niet misfen den aan* dacht dezer Vergadering ten fterkften naar zich te trekken. Hoe is het mogelijk, dat, van eene zevenjaarige Ministerie, van de Spiegelde onbefchaamdheid heeft kunnen hebben , deeze ééne Memorie te produceeren , wier vorm en inrigting, gevoegd bij de in dorfo van zijne Memorie geannoteerde woorden, ,, federt de laatst gedaane verantwoording'" alleen in ftaat zijn , Hem , of van verzuim ia het naauwkeurig optekenen van alle zijne fecreete uitgaven , of van eene moedwillige verdonkering van de geheele finantieele directie, openlijk te befchiuV digen? Immers Bleiswijk is Hem hierin niet zoo voorgegaan. Alle zijne Rekeningen hebben wij in dè compleetfte orde onder de papieren van van de Spiegel gevonden. En, tusfehen het einde van Bleiswijks Ministerie in 1787, en het tijdperk, waar bij van de Spiegel zijne Memorie begint in October 1794,(eene tusfehenruimte van ruim zeven jaaren.) eene zulke gaaping van onverantwoorde posten te vinden, is zulks niet ongehoord? maakt zulks Hem niet ten hoogften verdagt? en rappelleeren wij ons bij deeze gelegenheid zijne bij zijn verhoor gedaane verklaaring, dat Hij' geene Papieren onder zich hadt ■waar op van wegens den Lande eenige aanfpraak gemaakt koude worden. Het zou ons, hadden wij de noodige inzage in 'sLands papieren, niet moeielijk vallen, aan te toovien , dat wij, de zoo fchreeuwende uitputting van E Hol-  C 66 ) Hollands Finantie-Wezen, alleenlijk te danken hadden aan het misbruik, dat van de Spiegel, van de onbepaalde vrije dispofitie van 'sLands penningen tot de fecreete zaaken gemaakt heeft. Schoon wij evenwel gelijktijdig verzekerd zijn, dat wij geen fpoor hier van zouden vinden in de Refolutien en Decreeten van Holland, al lagen dezelve allen open voor ons. Immers heeft dit geen bewijs van nooden, dat de vorm van finantieele directie , en het practijk, in deezen gebruikelijk, geduurende het voorig beftier, van dien aart geweest zijn , dat de ftaat van ontvangst en uitgaaf niet mank konde gaan, en dat, ter fuppletie van eiken deficit, en tot goedmaaking der buitengewoone fchreeuwende uitgaven, die 'er plaatshebben gehad, men gereedelijk de toevlucht heeft weeten te neemen tot de Generaliteits Ordonnantiën, welke, ten behoeve der Admiraliteiten, Oost- en WestIndifche Colonien, als anderszins, ruimfchoots geflagen en uitgegeeven zijn geworden , zonder dat de ijverigfte navorfchingen in de gewoone adminis. tratie der provinciale finantien, immer in ftaat zullen zijn, het waare emploi daar van te kunnen ontdekken. Zie daar, Burgers Reprefentanten! tot hoe verre zich ons onderzoek heeft kunnen uitftrekken, het omflagtige van de zaak, zal, om de belangrijkheid van derzelver inhoud, u niet verveeld hebben, dit vertrouwen wij. Geloovt ons, het heeft moeite, bet heeft verdriet , het heeft meenige moedelooze oogenbiikken gekost, een doolhof van Staatspapieren te doorloopen, zonder den draad in handen t; heb-  C 67 ) hebben , om 'er gelukkig uit te naken. Genoeg, dat wij U verklaaren durven, het gantfche beloopder gefchiedenis niet beknopter , niet aan een gefchakelder te hebben kunnen bijeen brengen, als het ons tot nog toe gelukt is, wanneer men voor al in aanmerking neemt , dat de ftukken, daar toe betrekkelijk , van één al te omflagtigen aart geweest zijn, en de tijd, daar aan befteed, telkens, of door onze gewoone, of door nieuwe bezigheden,is afgebrooken geworden. Genoeg, wij hebben aan den zaakelijken inhoud van een gedeelte onzer Inftructie'voldaan, en ons zeiven in ftaat gefield, om op overtuigelijke gronden te kunnen verklaaren, 'er is materie, om eene geflrenger navorfching en onderzoek daar te feilen, omtrent het ministerieel gedrag van yan de Spiegel; en genoeg, eindelijk, dat wij met de zaak zoo verre reeds gevorderd zijn, dat hier en daar , uit het reeds aangehaalde, en uit de bedenkingen daar op gevallen, en tot nu toe aan ons voorbehouden , het niet moeielijk zal vallen, het befluit op te maaken, Vr zijn termen van hefchuldiging tegen den geweezen Raadpenfionaris van de Spiegel, en onzes inziens , als nu verder te verklaaren , TER COGNITIE VAN WELKEN RECHTER DE ZAAK ZOO DIENEN TE WORDEN GETSRAGT. Wij hebben , voor zo verre het onderzoek van 'sMans gedrag tot deeze Provincie bizonderlijk bepaald was, hetzelve niet willen uitftrekken tot zijn, gehouden gedrag in Zeeland. Wij achten het echter noodig, om hier met een woord te herinneren, hoe het ten overvloede bij alle weidenkenden be£ a kend  C 68 } kend is, welk een fchandelijken rol van de Spiegel, geduurende de revolutie van 1787, en wel bepaaldeliik, toen oproer en plundering, aldaar bij de invafie der Pruisfifche Troepes, en te vooren, alles verwoesten, gefpeeld, en daar door den haat en de veragting van zijn Medeburgers en Regenten op zijn hals gehaald, en zo als het.bij een geftrenger onderzoek van zaaken aldaar blijken zou , dubbeld verdiend heeft. Om maar één geval alhier aan te haaien; — Hoe ergerlijk was niet zijn gedrag , reeds in den aanvang van dat noodlottig jaar gehouden , toen in de Stad Goes, en op het Eiland Zuidbeveland, onder het oog der Regeering, en met derzelver toelaatende begunstiging, die geweldige plunderingen en gruwzaame mishandelingen waren voorgevallen, bij gelegenheid van het tekenen van zeker Dankadres, door den Stadsfabriek Metzger, zijn geweezen knegt, rondgedraagen; van welke gebeurenisfen de Utrechtfche en Historifche Couranten diestijds een gedetailleerd gewag gemaakt hebben, en, tot nader onderzoek waar van, de geheime Notulen van Staat, of Registerboek der Staatsnotulen, aldaar, de Refolutien en Befognes over het voorgevallene te Goes, de Rapporten der Zeeuwfche Gedeputeerden ter Staatenvergadering, en het gedrag vanZierikzee, in dit geval; gehouden, aan ons de bekwaamffe handleiding zouden geeven! — Men voege hier alle de van dien tijd verzamelde Anecdotes bij, zo als dezelve in het Vadsrlandsch Huisboek, in het Jaar 1793 uitgegeeven , te vinden zijn, en welke over. die  C 69 ) die gantfche zaak veel licht verfpreiden. — Dan — de tijd zal alles ontdekken, en het vermoeden rechtvacrdigen, reeds bij het opontbieden van Hem van de Spiegel uit Zeeland, om alhier de belangens van het Stadhouderlijk Huis waarteneemen opgevat, dat de gezwoorene Vijandin van onze Vrijheid, de wraakzugtige Princes van Oranje , geen dan zulk een gefchikt werktuig, tot bereiking haarer heers chzugtige oogmerken heeft kunnen in haare belangens neemen , en wel bepaaldelijk met het verdervelijk hoofdoogmerk, om, aan haare privatieve belangens , die van het Land, ja zelvs van den Stadhouder, ware het mogelijk, op te offeren. Maar laaten wij ons tot den Man bepaalen in zijne ministerieele betrekking tot deeze Provincie, en zien , in welke bezwaarende termen van fchuld, misdaad en ftrafwaardigheid Hij valt , en in hoe verre en door wien 'er eene Acle van befchuldiging tegen Hem zou kunnen worden opgemaakt. De Commisfie meent, in 't algemeen redenen te hebben, om rondelijk te verklaaren, dat het gedrag van van de SpiegeU geduurende den gantfchen loop zijner Ministerie , als Raadpenfionaris van deeze Provintie, gehouden, zoo, in het niet alzins obferveeren van zijne Infiructie,— in de zaak der Brabandfche Revolutie — in het inwikkelen van deezen Staat in den Franfchen Oorlog — in de daar omtrent geëntameerde Negotiatien met Engeland en Pruisfen — in het doordringen van de enorme geld. negotiatien, die fuccesfivelijk hebben plaats gehad, en in de ongemefureerde verfpillingen van 'sLands E 3 pen-  C 70 ) permingen, als in het moedwillig verwaarloozen van Hollands privatieve belangens, ten hoogften fuspect, zo niet directlijk strafbaar voorkomt, en dat Hij over zulks de billijkfte indignatie van de weldenkende Waereld , in allen opzigte meriteert, en de Commisfie twijffelt niet, zo de door deeze Vergadering gedecerneerde Commisfien, de eene om het gedrag der Regenten en Ministers van het vorig beftuur, de andere om den ftaat van 'sLands finantien zedert 1787, te onderzoeken, in haare oogmerken flaagen, en uit andere, voor ons ontoeganglijk gemaakte Staatsitukken, de gaapingen invullen kunnen — welke in het beloop van ons Rapport voorkoomen, of de Vergadering zal meer en meer reden vinden, om de gegrondheid van ons geavanceerde, te penetreeren. Immers is dit genoegzaam beweezen, dat van de Spiegel, geduurende zijn Ministerieel beftuur, over al de fpreekendfte blijken van gehechtheid aan de Stadhouderlijke belangens , en nergens eene eenige proeve van liefde voor de belangens van deeze Provincie, waar toe nogthands zijne Inftructie Hem bizonderlijk verbondt, aan den dag gelegd heeft. Alle de drukkende lasten, tot bezwaar van Hollands Finantien, heeft Hij laaten doorgaan , zonder zich daar tegen, gelijk het zijne plicht was bij alle gelegenheeden te verzetten; in plaats van, als Raadpenfionaris zich te beijveren, om de overige Bondgenooten ter Generaliteit evenredig in die lasten te doen deelen, liet Hij de Finantien van Holland alleen aanfpreeken, en hielp daartoe de Provincie uitput-  C 7i ) putten, door het doen opbrengen van de 25 en tweemaal 100 Penningen, behalven nog zoo veele andere verhoogde lasten. En, na eene zoo ruime geldverfpilling, waar van voor het tijdperk zijner Ministerie, in 'sLands gefchiedenis geen voorbeeld te vinden is, zogt Hij, onder het qnafi aan de hand geeven van de middelen tot verbetering van 'sLands finantie-wezen, zich van het geheele finantieel be. ftuur, en daar door zoetvoerig van zijne verantwoordelijkheid te onttrekken , zo als uit het laatfte gedeelte van ons Rapport, handtastelijk te zien is. De Commisfie is dus, betreffende dit zoo gewichtig hoopdpoint der befchuldiging tegens van de Spiegel, van oordcel, om dit in 't voorbijgaan aantemerken , dat zijne goéderen en bezittingen zoo lang in ftaat van 'feaueMratie moeten blijven, tot dat Hij zich omtrent het ft uk van finantie, volkomen zal hebben gejustifkeerd. Wanneer wij nu wijders in confidentie neemen hoe van de Spiegel, in zijne qualiteit als Raadpenfionaris, de Vergadering altijd voorgelicht, en met de vreemde Ministers , uit naam van de Vergadering altijd , of bij monde, of bij eene onafgebrooken correspondentie, gehandeld heeft, hoe Hij van wegens Holland in het geheim befoigne zitting hebbende , alles zonder ruggefpraak te houden, of rekenfchap te doen, naar het belang, dat Hem dreef, en niet naar het interest zijner Provincie,welke Hij bezwooren hadt te behartigen , gedirigeerd, en in de laatfte oogenblikken van zijne Ministerie, zijn agterhoudend gedrag, zelvs tot die hoogte gepousE 4 feerd  C 72 ) fcerd heeft, dat Hij aan zijne principaaleh noch eenige informatie gaf van de nadering der Vijandelijke macht aan onze Grenzen, noch tijdige opening van de geheime desfeinen van het Stadhouderlijk Hof, om het Land te veriaaten, en al wat precieus en tevens transportabel was, mede te neemen; en wanneer wij eindelijk zijn gehouden gedrag in de zaak der questieuze brieven in cijffer, in de afzondcrlijke correspondentie, welke.Hij met de buitenlandfche Ministers gehouden heeft, luidens de declaratie van van Lelijveld, en welke correspondentie bij het geheim befogne niet bekend was, zo min, als aldaar ook, even als onder de bij van de Spiegel gevondene papieren, de algemeenecorrespondentie te vinden is, welke Hij, met overleg van het geheim beföigne al dien tijd heeft gehouden - in de Verklaaring welke Hij gedaan heeft omtrent de zoek gemaakte fleutels der gccijfFerde brieven. — In het gebruik , dat Hij van het Staaten ciifler gemaakt heeft, om zijne geheime brieven te ontcijfFeren, en in de onbefchaamde ontkenning bij zijn verhoor van geene Papieren onder zich te hebben, waar op van wegens den Lande eenige aanfpraak gemaakt konde worden, onpartijdig nagaan, dan,koomthet ons voor, dat al het geavanceerde bij ons Rapport, gevoegd bij deeze flegts ter loops gedaane reflexien] zonder meer, genoegzaam is, om opentlijk voor Üwlieden te verklaaren, dat de persoon van van de spiegel meer dan fuspett, - zijn ministerieel gedrag , misdadig , — en Hij in allen deele aan de Bataaffche Natie in 't gemeen, en aan ke Folk van  C 73 ) van Holland in 7 bizonder, rekening en verantwoording schuldig is , van al het geen Hij gedurende zijne Ministerie of zelve verricht heeft, óf in zijne qualiteit heeft doen of laaten verrichten , en dat over zulks, eene Jlrengere navorfching en rechterlijk onderzoek van zijne ministerieel gedrag, eene zo presfante zaak begint te worden, dat dit handleidend Rapport, met alle de daar toe relatieve Stukken , ten fpoedigften mag worden gefield in handen van een', in dit zoo extra ordinair, ah hoogst belangrijk geval door deeze Vergadering fpeciaal te benoemen Fiscus, gelast om eene formee* le acts van befchuldiging tegen denzelven van de Spiegel op te maaken , eisch te doen , en het recht van het Bataaffche Volk, bij het Hof van Holland, tegen Hem waarteneemen; terwijl inmiddels gemelde van de Spiegel uit liet Huis in 't Bosch, naar de Gevangenpoort getransporteerd , en in zekerder bewaaring moet worden gefield; geevende wij eindelijk aan de Vergadering in confidentie, of dezelve niet zou kunnen goedvinden, om, ten overvloede, eene nieuwe Commisfie uit haar midden te benoemen , en , aan Haar een authentieke Copij van dit Rapport ter hand te ftellen,met last om met de gedecerneerde Commisfien, zo tot onderzoek van het gedrag der Regenten en Ministers van 1787, als tot het opneemen van den finantieele toeftand deezer Provincie, wat fpeciaal de zaak van van de Spiegel betreft, communicatief te handelen, en uit derzelver reeds gedaane nadere ontdekkingen, relatief den Perfoon van Laurens Pieter van de Spiegel, F 5 al-  C 74 3 alle zodaanige verdere fafta bij een te verzamelen, als onontbeerlijk zal worden geoordeeld, om dit ons uitgebragte en flegts, zo als wij reeds bij den aanvang van dit werk voorfpeld hebben, ten deele voldoende Rapport, inftruétiver en completer te maaken, ten einde hetzelve vervolgens, ook te ftellen , in handen van den aan te ftellen Fiscus, om daar op voort te procedeeren zo als 't zelve in goede Juftitie zal bevinden te behooren. En hier mede hoopt de Commisfie aan haar last, zo veel in haar was, te hebben voldaan, en onderwerpt zij bij deezen , alles, aan het meer verlicht oordeel van deeze Vergadering. (was geteekent) B. F. v. LIEBEHERR, van SONSBEEK, J. VERVEER. Den Haag 14 Oclok 1795. BIJ-  B IJ D R A G E N.   Extract uit de Decreeten der pro. vifioneele R.eprefentanten van het Folk van Holland, iu dato 14 October 1795. D e Burgers van Liebeherr, van Sons beek en Verveer, hebben een zeer ampel en gedetailleerd rapport uitgebragt in de zaak van den gewezen Raadpenfionaris L. P. van de Spiegel. — Waar op het voorfz. rapport gehoord zijnde, is onder anderen goedgevon» den, het Committé van Algemeen welzijn te gelasten , den gem. van de Spiegel, nog dien zelfden nagt uit zijne detènfie in het Huis in 't Bosch, na de Voorpoorte van den Hove te doen transporteeren, op zoodanig eene wijze , als het zelve Committé daar toe gefchikt zoude oordeelen. Decreet van den 27 October 1795. Ingevolge het op den 14 Oftob. uitgebragt rapport der Commisfie, gechargeerd met het onderzoek der papieren van den gewezen Raadpenfionaris L. P. van de Spiegel^ tendeerende ook, om fpeciaal tot onderzoek dezer zake eenen Fiscaal aanteftellen, is na deliberatie goedgevonden, daar toe bij deezen te be-  C 78 5 benoemen den Burger Jan Valkenaar, Hoogleeraar in de Rechten aan 'sLands Univerfiteit te Leijden. Decreet van den 5 Jan. 1796. Aan de orde van den dag zijnde, de op den 31 December laatstleden ter dezer Vergadering ingekomene Misfive van den, in de zaak van den gewezen Raadpenfionaris van de Spiegel, benoemden Fiscaal Mr. Joh. Valckenaar, houdende deszelfs advis over het geen te dier zake door deze Vergadering zoude kunnen worden gedaan en beflooten; is na deliberatie goedgevonden te decreteeren, dat de gewezen Raadpenfionaris van de Spiegel, provifioneel in eenepolitique custodie zal blijven, wordende de Committés van Algemeen Welzijn en van Algemeene Waakzaamheid gequalificeerd, om daar toe eene gefchikte plaats aan deze Vergadering zoo fpoedig doenlijk voor te dragen, terwijl tevens copie van het request door den gem. van de Spiegel, aan de Vergadering op den 28 Dec. geprafenteerd, en als toen in deliberatie gehouden , (verzoekende daar bij, om uit zijne gevangenis te mogen worden ontHagen en hem te permitteeren, om des noods onder cautie, of onder zoodanige bepalingen, als de Vergadering noodig zal oordeelen, na zijn huis te mogen keeren, behoudens de verantwoording, welke de Vergadering van den Suppl. het zij judicieel of extrajudicieel zal goedvinden te requireeren,) bij dezen wordt gefield in handen van de gem. Committés , om daar op zoo veel reguard te flaan als de plichten van den mensch en de betrekkingen tot het welzijn van het Vaderland vorderen, en eenig- zins  C 79 ) zins kunnen gedoogen; zijnde de deliberatien over de bij gem. advis voorgeflagene pointen uitgefteld tot heden over agt dagen. Misfive van voorn. Fiscaal. BURGERS REPRESENTANTEN! Ik heb de eer gehad wel te ontfangen uwe gere» fpecteerde Decreeten van 14 en 27 October 1. 1., met het daarbij gevoegd Rapport, ter Uwer Ver* gadering op den eerstgemelden dag uitgebracht in de zake van Mr. L. P. van de Spiegel, gewezen Raadpenfionaris dezer Provincie, bij welk laatstgemelde Decreet, het Ulieden behaagd heeft mij te benoemen tot Fiscus , ten einde in die zake waar te neemen het recht van het Volk van Holland. Terwijl ik mij met het onderzoek dezer omflachjige en gewichtige zaak bezig hield, hebbe ik op den 15 November 1. 1. , ontvangen Ulieder nader Decreet van den 13 derzelve maand, bij het welk eene meer ampele en veel uitgebreider last aan mij is opgedragen, en waar bij fpeciale authorifatïe door Ulieden is verleend, om het Proces, cafu quo, in dezen te entameeren, op kosten van den Lande te doen drukken. Eene loffelijke publiciteit, Burgers Reprefen» tanten , waar door Uwe legiflative wijsheid heeft willen praweniëeren den fchijn van na te volgen die gewelddadige en wederrechtelijke wijze , waar op men het Proces van Barneveld, de Groot en Hogerheets, in het geheim heeft beleid. Mijr  C 80 ) Mijne begeerte, om aan Uwe intentie, naar mijn beste vermogen te voldoen; 'en de overtuiging, dat Gijlieden, de onpartijdige adminiftratie der Juftitie, benevens de vrijheid der drukpers, houdt voor de waarborgen onzer burgerlijke Vrijheid, hebben mij met ter zijde ftelling van alle confideratien, aangefpoord, om , zoo veel in mij was, aan den geest van deze Decreten te voldoen, en volgens den leiddraad, daarbij aan de hand gegeeven, alle mogelijke recherches te doen, niet alleen met opzicht tot de gronden, waar op het voorfchreven Politiek rapport is gebouwd, maar ook met opzicht tot de handelwijze en gedragingen , door M. L. P. van de Spiegel, gehouden, zoo wel geduurende, als na zijne Ministeriè'ele betrekking tot deze Provincie, ten pinde, wanneer de materie daar toe bij mij wierd geoordeeld gedisponeerd te zijn, als dan voor deszelfs competenten Rechter zodanige provifie tegen hem te verzoeken, als naar ouden ftijl in criminee-le zaaken bevonden zou worden te behooren. Dit onderzoek, Burgers Reprefentanten, geheel onderfcheiden en zoo verfchillend in zijne applicatie , van het politiek Rapport, heeft niet dan zeer otnflagtig; taedieus, en uitgebreid kunnen zijn, zoo wel uit hoofde van de verbazende menigte papieren, als van de onderfcheidene Staatsregisters, waar uit het zelve gedrag moest worden nagefpoord en beoordeeld. De bewustheid daar van , welke aan een ieder, dezer zaake eenigzins kundig , niet zal onbekend zijn, zal mij te gereeder verfchooning doen vinden bij  £ 8i ) by Ulieden, dat ik niet fpoediger mijn advijs ter uwer Vergadering hebbe ingebragt, ten einde aan den thans gecuftodiëerden Perfoon van Mr. L. P. van de Spiegel, onvertogen recht, volgens Uwe begeerte, met den meesten fpoed , mochte weder, varen. Thans echter, vinde ik mij in ftaat gefteld tot het geven van mijn Advijs, waartoe dan treedende , moet ik opmerken , dat de onderfcheidene bezwaren , bij het politiek Rapport opgegeven, zig natuurlijk afdeelen in twee foorten. Het eerfte foort bevat zodanige, welke tegens van de Spiegel, als individu, in zijn particulier zijn geallegueerd, waar omtrent ik mij verplicht vinde te verklaaren, dat,na.onderzoek, en fpeciaal,na dat ik op verzoek van denzelven van de Spiegel, in tegenwoordigheid van Commisfarisfen uit het Committé van Algemeen Welzijn, hem daar op had gehoord, de* ze mij niet zijn voorgekomen eenen genoegzamen grond van befchuldiging op te leeveren , zo als trouwens de Leden Uwer Vergadering, die het politiek Rapport hebben uitgebracht, op diverfe plaatfen van het zelve, zig niet hebben ontveinsd. Drie poincten echter zijn 'er, welke ik mij verplicht reekene, alhier eenigzins nader te ontwikkelen. Foor eerst: Was te recht als een bezwaar tegen den perfoon van van de Spiegel in het Rapport aan» gevoerd , dat Hij volgens Art. 24 zijner Inftructie verplicht was te houden de minuten zijner Briefwisfeling met de Ministers van dit Gemeenebest* buiten 'sLands refideerende, omme daarvan, zegt F de  C 84 ) de Inftructie , ten alle tijde, des vermaand zijnde, aan Hün Ed. Groot Mogenden exhibitie en USture te doen. Deeze minuten nu waren op geene der Inventa» risfen te vinden, en in liet Comptoir van den gewezen Raadpenfionaris, ten tijde der respective verzegelingen en inventarifatie niet a'angeweezen, op fundament, zo als aan Commisfarisfen van het Committé van Algemeen Welzijn, die dezelve voor circa drie weeken, nevens mij, gevonden hebben, gebleeken is ; dat deze niet waren Landspapieren, maar het eigendom van gemelden Raadpenfionaris, die hij ter zijner verantwoording behoorde te houden; even als de Quitantien gelaten moeten worden aan dien geen, die rekening ftaat te doen, en dat hij, daarenboven, van die minuten geene extraditie t maar flechts , op aanmaning van de Staaten, exhibitie en lefïure verplicht was te doen.- Waar omtrent mij gebleeken is, dat de minuten der correspondentie van Mr. Jan de Witt, tot den Jaare 1671 incluis, op de charterkamer van Holland voorhanden zijn ; gelijk ook een deel der minuten der buitenlandfche correspondentie door M. P. van Bleiswijk gehouden, in zekere kasfen in de vertrek kamer naast die van Holland, gevonden worden. Hoe het zij, de voorfchieven minuten van den geweezenen Raadpenfionaris van de Spiegel zijn door mij bevonden te beginnen met den aanvang van het tweede tijdvak van zijn Ministerie, zijnde die van het eerfte tijdvak niet voorhanden; alzo dezelve Mr. L. P. tan de Spiegel fuftineert, dat hij daar van  c 83 3 Vüh te zijner tijd exhibitie en iecture zoude hebben moeten doen; en zijne gestie geapprobeerd zijnde bij Staatsrefolutie, hij alzo deswegens niet meer is comptabel ofte refponfabel. Welk fuftenue ik geoordeeld hebbe, des te eerder in haare waarde of onwaarde te kunnen laaten, om dat die minuten, al waren ze al eens voorhanden, eu al waren daarin reprochabele gevoelens , of mefures vervat, echter naar rechten niet zouden kunnen gelegd worden tot een grond van befchuldiging, om dat het aan eenen Atcufator Publicus niet kah geoordeeld worden vrij te ftaan, de wapens ter befchuldiging, die van het Corpus dilicli geheel onderfcheiden zijn, uit den boezem van den befchuldigden te ontleenen. Het tweede poinct: het welk Mr. L. P. van de Spiegel in zijn particulier raakte, en bij het politiek R.apport ih het voorbij gaan is getoucheerd, doch bij het Decreet van den 13 November niet onduidelijk wordt aangeweezen , wanneer het zelve 'mij authorifeerde , om op kosten van den Lande, mij naar zodanige plaatfen binnen deeze Republiek te begeeven , als ik tot verificatie van de befchuldigingen tegen den perfoon van van de Spiegel ingebragt, zou oordeelen te behooren: Het tweede poinct dan betreft het aandeel of hoofdbeleid , het welk dezelve bij veelen gereekend wordt gehad of gehouden te hebben in de godloze plunderingen en verwoestingen , in de meeste fteden van Zeeland, door een omgekogt en fnood misleid gepeupel in den jaare 1787 aangericht; plunderingen en verwoestingen, welke ten oogmerk en F a ten  C 84 -> ten onmiddelijken gevolge hadden , om de Regeeringen en Burgerijen van die Steden, met welke van de Spiegel en die aan zijne zijde ftonden, in ftaatkundige gevoelens verfchilden, van alle verdere va• derlandsgezinde befluiten af te fchrikken, en tot flaaven van Oranje te maaken, ter eere en dienste van wien dezelve verfoeielijke gruwelen waren bedreven. Hoe zeer nu te midden dier ijsfelijkheden op den 1 Julij 1787, eene ernftige waarfchouwing door den Raadpenfionaris voorgefteld, en op naam der StaaTen van Zeeland was afgekondigd, en daar bij eene geduchte ftraffe aan de oproermakers en plunderaars , zo wel als aan de hoofdbeleiders en aanvoerders, was bedreigd geworden, zoo blijkt nogthans nergens uit, dat deze waarfchouwing eenig effect heeft gehad, of de plunderingen daar door gefluit zijn geworden. Ook blijkt niet, dat 'er vervolgens eenige vindict, procedures, ofte ftrafoefFening door de Staaten van Zeeland geordonneerd , of door derzelver anders zo activen Raadpenfionaris , aangedrongen zijn geworden. Maar 'er blijkt veel eer uit den voorflag tot een Placaat van Amnestie , reeds op den 9 Julij 1787 door denzelven gedaan, dat, toen het Oproer had uitgewoed,en het oogmerk tot fnuiking derPatriotfche Burgerij bereikt was, dat toen het belang van de bovendrijvende factie vorderde, dat alles in eene diepe vergetelheid gedompeld wierd, wordende bij dien vborflag de oorzaak dier gruwelen niet onduidelijk toegefchreven aan de Patriotten zelve, die aldaar met  C 85 > ïïlet den tijtel van bewerkers van nieuwigheden beftempeld worden; zo als dezelve te leezen is in de gedrukte Staatsnotulen van Zeeland van dat Jaar; bladz. 365. Welk voorftel dan ook reeds op den 12 Julij 1787 is gevolgd geworden door een Concept-Placaat door denzelven Raadpenfionaris geëxhibeerd, waar bij aan de Juftitie verboden wordt, om over het gepleegd geweld tegen perfoonen of goederen, ooit eenig nader onderzoek te doen. Zo als het zelve Placaat van Amnestie, tot groote vreugde en gerustfielling der plunderaars en oproermakers op den 13 Augustus 1787 finaal is gearresteerd en verzonden aan de respective Hoven van "Juftitie, zoo wel als aan den Procureur Generaal en alle Officieren, Crimineele Jurisdictie oefenende, om zig naar den inhoud van dien te reguleeren. Uit welk alles mij fchijnt te confteeren, dat, of fchoon 'er geenc preuves voor handen zijn, van het aandeel of hoofdbeleid, echter die Raadpenfionaris, te vreden van door een gevolg dezer gruwelen, de wankelende Staatsleden van Zeeland aan het Oranje fijstema verbonden te zien, zig niet gefchaamd heeft, om het oproerig en plunderziek grauw, zoo veel in hem was, van alle wereldfche ftraflen te bevrijden. Gelijk dan ook verder wereldkundig is, hoe door de Zeeuwfche Regeering de meestbekende Hoofden der plundering, onmiddelijk daarna, of met pecunieele belooningen, of met Ampten, of andere beneficiën, zijn voorzien geworden. F 3 Dan,  ( 8<5 ) Dan, diverfe redenen hebben mij wederhouden om deze reize ten kosten van den Lande te onderneemen. Voor eerst is het mij uit de menigvuldige informatien over deze enorme excesfen, voorloopig genomen en ingewonnen * ten duidelijkften gebleeken, dat de hoofd beleiders en aanftookers dezer oproeren en plunderingen, zij zijn dan wie zij zijn mogen , zoo wei hunne maatregelen genomen hadden, dat alle fpooren van hunne daarin gehoudene directie, of gehad hebbend aandeel, geheel en al waren uitgewischt. Ten tweeden, is het mij twijffelachtig voorgeko* men, of over die befchuldiging, in Zeeland eigenlijk te huis behoorende, wel zoude kunnen worden geageerd door eenen Specialen Fiscus ad hoe, niet door de Reprefentaiitcii des Zeeuwfchen Volks, maar door die van Holland, benoemd. Eindelijk ten derden, het geen in dezen peremptoir is, het aanweezen van het zo even gemeld placaat van Amnestie, van het welk alleen uitgeflooten waren , die tevens dood/lag , roof, of dieverij gepleegd hadden. Immers, zo lang deze ftaatswet door de wetgeeyende autoriteit in Zeeland niet was geannulleerd, is het mij voorgekomen, dat (al mag men in dezen Op het volfte appui en de cordaatfte medewerking van de Zeeuwfche Volks • Reprefentatie ftaat maken' het vruchteloos zijn zoude, op tfit ftuk nadc re recherches in loco te doen; nademaal door die amnestie alle delicten, daar toe relatief, waren ver.-  ( 87 ) geven en kwijtgefcholden, of ten minsten, de perfecutie daar van aan den Rechter, zoo wel als aan aan alle accufaferis public!, belet en verboden. Het derde poinct van bezwaar tegen den perfoon van Mr. L. P. van de Spiegel is, dat hij op dien zelfden 13 Augustus 1787, zig heeft doen cornmitteeren, om naar de Provinciën van Utrechten Gelderland te gaan, in fchijn, wel om door vredelic vende middelen den band der Unie te helpen conferveeren , doch in waarheid , zo als door veelen geloofd wordt, om te Nijmegen met Willem den V en de Gelderfche en Amersfoortfche Staatsleden, die middelen te helpen beraamen, waar door één maand daar na het territoir van Holland, Utrecht en Overijsfel, door de Pruisfifche Troupes vijandelijk is geinvadeerd geworden; eene invafie die als de eerfte bron moet worden gehouden van alle de. rampen , die zedert tot den huidigen dag ons Vaderland op den boord des verderfs hebben gebragt, en welke tevens een enorm delict en fchending der gronden der Unie van Utrecht oplevert; volgens welke, één Bondgenoot vijandelijk aangevallen wordende, alle de andere 'er eene gemeene zaak van moeten maaken. Edoch , hoe zeer wij verre verwijderd zijn vait op dit respect den perfoon van Mr. L. P. van de Spiegel, als onfchuldig te befchouwen , zo geldt hier wederom de reflexie hier boven opgegeven, dat hij deeze daaden gedaan heeft als Zeeuwsch Ingezeten, en bij gevolg daar over door geen Hollandsch ExF 4 W"  C 88 ) traordinair Fiscus ad hoe benoemd, fchijnt te kunnen worden geactioneerd, Om niet te zeggen, dat op dit poinct. alles blijft bij verhemente fuspicien, die hem wel als een der oorzaaken van onzen Nationalen rampfpoed in dezen doen voorkoomen, maar die nooit tot eenigen graad van bewijs zouden kunnen worden gebracht, zonder dadelijke apprehenfie en afzonderlijke ver. hooren van die geenen, die als zijne complicen in dezen moeten befchouwd worden, hoedanige zouden zijn: 1°. Zijn mede Gedeputeerde W. A. van Citters. 20. Zeker voornaam Friesch Regent, die bedoeld, dog niet uitdrukkelijk genoemd wordt, in het Staats Rapport door gemelde beide perfoonen , met opzicht tot die Commisfie, uitgebragt op den 28 Augustus 1787, en te vinden in de Staatsnotulen van Zeeland van dien dag, bladz. 525 en volg. 30. Zodanige Amersfoortfche en Gelderfche Staatsleden, als in die heilloze zamenzweering prafumtivelijk hebben getrempeerd. Maar, burgers representanten! tot het doen van zodanige verzoeken aan den Rechter, ten regarde van complicen , is een extraordinair benoemd Fiscua in de zake van van de Spiegel alleen, in geenen deele bevoegd ; te minder, daar dezelve complicen zig niet bevinden op het Territoir van die wetgeevende Vergadering, die zodanigen Fiscus exira ordinem heeft aangefteld. Terwijl ik eindelijk , hier nog bij moet voegen, dat  C 89 ) dat Mr. L. P. van de Spiegel, omme, zo doenelijk , de heftige prasfumtie , die 'er op dit refpect tegen hem meliteert, te verzwakken, mij heeft op» gegeeven de diverfe Extracten uit die zelfde Notulen van Zeeland, waar uit waarlijk blijkt, dat de Minister van den Staat te Berlijn, van Rheede, reeds federt het begin van Julij 1787, en dus reeds 5 a 6 weeken voor de komst van van de Spiegel te Nijmegen , bij fuccesfive Misfives aan de Leden van het bewind alhier, had aangekondigd, zoo wel de marsch der Pruisfifche Troupen naar Holland, als 'sKonings onverzettelijk befluit , tot het neemen van fatisfactie door middel van dezelve. En, hier mede overgaande tot het tweede foort van bezwaren, welke tegens Mr. L. P. van de Spiegel in zijne Ministerieele betrekking op deze Provincie zijn geallegueerd geworden, moet ik vooraf verklaren , dat ik bij de Committés van Algemeen Welzijn en die tot onderzoek van den Financieelen toefiand van Holland, als mede die tot onderzoek van het gedrag van de Leden en Ministers van het vorig bewind, en eindelijk bij de Ministers Uwer Vergadering, hebbe mogen ondervinden het meest mogelijk empresfement om mij in mijne nafporingen te fecondeeren, en alzo aan den inhoud Uwer welgemelde Decreeten te voldoen. En dan tot de materie toetreedende, moet ik in de eerfte plaats betuigen, dat niets mij is voorgekoomen, waar bij met eenige mogelijkheid kan worden afgeleid, dat Mr. L. P. van de Spiegel zig met 's Lands penF 5 pin-  C 90 } ningen zoude hebben verrijkt, of dat hij de letter zijner inftructie zou hebben overtreeden (*). Maar (*) Eene inftructie trouwens waar omtrent reeds aan vorige Raadpenfionarisfen van Holland, niet weinig ruimte is gelaten , door middel der volgende reftrictie, mede te vinden in de Staatsnotulen van Holiapd van 6 December 1792, bij gelegenheid van de condnuatie van Mr. L. P. van de Spiegel in dien post; „ dat hij zijne infiruffie zo „ exactelijk zal nakoomen, als een eerlijk en getrouw Mi„ nister die kan nakoomen, en als vorige Raadpenfionaris- fcn, welke daar in de pra;ciesten zouden mogen geweest „ zijn, dezelve nagekoomen hebben." Deze finguhere reftrictic die mij voorkomt tegen degpede orde eener wel ingerichte Regeering in te loopen, en de meerdere of mindere graad yan obfervantie eener InRructie van den willekeur des Ministers te doen afhangen, ftelt mij buiten fiaat om te beoordeelen in hoe verre Mr. L. P. van de Spiegel fchuldig moet gehouden worden door te handelen tegen het vierde Artikel zijner Inftruöie, het welk hem verbiedt van iemand eenige Penf.oenen of gagie te neemsn. Nademaal hij echter, volgene bekomene informatien uit de Registers der Munipipaliteic van Goes, jaarlijks als een douceur, wegens gedaane dienften aan die Stad, hseft getrokken een fomma van vijftig ponden vlaams. Waar mede fchijnt te ftrijden deszelfs verzekering in den Jaare 1787 ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan, O vinden in de Staatsnotulen bi. 139) dat hij nooit eenig „ voordeel in betrekking als raad van Goes genooten had." Ten. zij men toelaate de distinctie, dat bovengemelde remurïeratie hem gegeeven zoude zijn, niet als Raad, maar als ge'  C 91 ) Maar wel, dat hij geweest is een gezekerd voor» ftander van de Stadhouderlijke macht in alle derzeiyer uitgebreidheid, en dat hij, zoo vóór als na den Jaare 1787, is geweest de heftige tegenpartij van die Burgerijen en Staatsieeden, welke die macht binnen juistere paaien poogden te beperken. Dat hij , vervolgens, door den Stadhouderlijken invloed tot het gewigtig Ampt van eerften Minister dezer Provincie verkooren zijnde, hoe zeer buiten Holland geboren en woonachtig,, (waar van federt Mr. Jacob Cats, geen voorbeeld in onze Historiën voorkomt,) die macht door alle mogelijke banden aan de Conftitutie des Lands heeft zoeken vast te hegten, en daar mede, als 't ware,te identificeren. Hier van daan de door hem voorgeflagene, en door de refpective Bondgenooten Staatsgewijze geguarandeerde Con/litutie met het Erf Stadhouderschap. Edoch, daar deze gevoelens en daden door de toen gebiedende, hoe zeer bij ons als onwettig befchouwde, Hooge Overheid geadopteerd, en voor de haare aangenomen zijn, zo koomen dezelve ons Voor in het afgetrokkene in den perfoon van Mr. L. P. van de Spiegel niet meer ftrafvvaardig te zijn, dan de daarftelling van het Eeuwig Edict aan Mr. Jan de Witt, ooit bij de opgevolgde omwenteling van 167a aan hem (zo hij niet door het Haagfche. gepeupel op eene gruwelijke wijze vermoord ware, ge- geweezen Secretaris dier Stad, doch in beide gevallen tegen és fister zijner Inftructie als Raadi-enfionaris van Holland.  C 9* ) geworden,) tot misdrijf zoude hebben kunnen of mogen toegereekend worden. Terwijl beide perfonaadjen, die ik anders in geenen deele begeere te vergelijken , dit ten minften gemeen hebben, dat beide hun werk bij hun leeven hebben zien verbreeken ; met dit onderfcheid echter , dat, de vernietiging van het Erfftadhouderfchap in Januarij 1. 1., op den uitdrukkelijken wil des Bataaffchen Volks, alomme door gansch Nederland , en dus op den eenigen wettigen grond is gefchied; terwijl het Eeuwig Edict van Seclufiein de tijden van Jan de TVitt, niet dan als een uitvloeijzel van den broozen wil eener fteeds beevende Aristocratifchc Regeering, en de guarantie van het Erfftadhouderfchap , onder het bewind van van de Spiegel, niet anders dan als een daad door feitelijk ingedrongene Regenten , kan worden geconfidereerd. Intusfchen zijn mij voorgekomen de volgende daadzaaken, als objecten van nadere confideratie. i°. Het aandeel-. dat Mr. L. P. van de Spiegel m qtialiteit voorfchreévén gehad heeft in het fchenden van het recht der Volken, door het gevangen houden, ten verzoeke van den Engelfchen Ambasliideur, van'de perfoonen van Audibert Cail/e,Fonscuberte, refpcctivelijk Franfche Confuls te Amfterdam en Rotterdam , benevens de Burgers Bimon, en Du Buisfon; refpectivelijk Secretaris en diensknegt van den eerstgemelden, waar omtrent remarquabel is, onder andere, zekere Secreete Refolutie van Gecommitteerde Raaden van den 5 Augustus 1794. Want, offchoon men al eens volgens, het gevoe=. len  C 93 ) len van fommige publicisten, geen publiek caracter van inviolabiliteit aan de confulaire qualiteit wil toekennen, zoo is echter het feitelijk gevangen houden van zodanige, in buitenlandfchen dienst zijnde, perfoonen, alleen met het Staatsrecht der Turken, en geenzins met dat van eenige andere Europifche Mogendheid overeentebrengen, en is die incarceratie in cas fubject, niet anders dan een gevolg van den haat tegen den Eranfchen naam, en der (laaf. fche onderworpenheid van het vorig bewind aan Engeland. 2°. Het aandeel dat dezelve als eerfte Minister van Holland, en dus als permanent Lid van het fecreet befogne van Hun Hoog Mogenden, gehad kan hebben in het gevangen houden binnen Maastricht, en dus op het territoir van dezen Staat, tegen het recht der Natuur en der Volken, van vier Leden der Franfche Wetgevende Vergadering, welke door Dumourier, op 't oogenblik toen hij zijn Vaderland verraadde, aan den Generaal Coburg waren overgeleverd geworden , en die, hoe men ze ook móge befchouwen, door verraad in de macht der Hollanders kwamen , en geenzins vast mogten gehouden worden, ten zij men voor het oog van geheel Europa zig als medeplichtigen van dat verraad wilde prostitueeren. Eene handelwijze wederom' ftrijdig regens de confhnte maximes, waar door deze Staat is groot geworden, namelijk het herbergen of protegeeren van alle perfoonen , die elders mishandeld of vervolgd waren. Men  C 54 ) Men zegge niet, dat de Hollanders in Maart en April 1793 niet waren meesters van Maastricht, eh dat aldaar de Oostenrijkers domineerden; want dan zou ten minden van een plegtig desaveu der Nederlandfche Regeering, in dezen ons moeten confteeren. 3P. Het aandeel dat dezelve, medé in qualiteit als boven , gehad kan hebben in het, bij onder, fcheidene refolutien vogelvrij verklaaren van alle de Leeden dèr Franfche Nationale Conventie, die voor den dood van Lodewijk den XVI zouden ftemmert en vervolgens geftemd hadden: waar van de eerfte dateert van den 25 September 179a, en dus eenige maanden voot het uitbarsten van den Oorlog. Door deze attentaten tog, zoo wel als door het begunftigen en acceuilleeren der Franfche Emigranten hier te lande, als mede het ftraffeloos Ontdaan der Fa'brikeurs van valfche Asfignaten, volgens refolutien van het fecreet Befogne van H. H. Mog. den 10 Aug. 1792, is de woede des Oorlogs door de Franfche Republiek tegen dezen Staat gekeerd geworden, en de enorme opofferingen van geld,zoo Wel als het verlies van een gewichtig deel van het Territoir van dezen Staat', waar voor de vrede is moeten gekogt worden, heeft het Volk van Nederland alleen te danken aan het politiek fystema,door de hoofden van het vorig bewind met zo veel bitterheid als acharnement gevolgd. 4°. Het aandeel dat van de Spiegel, in qualiteit als daar toe door II. H. Mog. gemachtigd, heeft gehad in het fluiten der Tractaaten met Engeland en  C 95 O én Pruisfen in den jaare 1788, waar door, om vari andere bezwaren thans te zwijgen , de Nationale Vrijheid en Onafhangelijk dermate is belemmerd geWorden, dat een form van Regeering, dóór vreemde Mogendheden aan het Bataaffche Volk, dat deswegens niet was geconfulteerd , is opgedrongen , ten dien effecte, dat aan het zelve nooit zoude vrijftaan, om door het wegjagen van den Stadhouder en de affchaffing van alle Erffelijke Waardigheden, daar in eenige verandering te maaken. 5°. Het aandeel, dat de Hoofden van het vorig bewind in het gemeen, en van de Spiegel in het bijzonder, genomen hebben in het begunftigen en op allerlei wijzen aanmoedigen der onlusten in de Belgifche Nederlanden , in de jaaren 1789 en 1790, welk fysthema, geheel ftrijdig met de vredelievende inzichten van een commercieerend Gemeenebest , zoo gevaarlijk voor dit Land hadt kunnen worden, en waar van het misdaadige geenzins Wordt weggenomen , om dat de zaaken toen, door de opgevolgde verzoening van Pruisfen met den Keizer, van gedaante veranderd zijn. 6°. Het fluiten op last en in naam van Hun Hoog Mogenden, van eene voor ons Vaderland, en deszelfs zoo zeer uitgeputte financien, drukkend fubfidie tractaat met Pruisfen, waar toe Wel expostfaclo de Staaten van Holland, maar geenzins alle Bondgenooten hadden geconfenteerd. 70. Het aandeel, dat van de Spiegel moet gehad hebben, tegen het advijs van de kundigfieen meest ervarene perfoonen iu dit vak, zoo in het doen van rui-  < 96 3 ruineufe operatien, waar door het financieel crediet dezer Provincie in den grond geboord is geworden, ais in het kwalijk bellieren der Provinciale Geldmiddelen , en fpeciaal in den aankoop van een zeer aanzienelijke quantiteit Graanen in den jaare 1789, met oogmerken, die, hoe kunftig verbloemd,' egter niet amicaal voor de toen bijna gebrek lijdende Franfche Natie geweest zijn, en wélke Graanen naderhand met eene enorme fchade van meer dan dertien tonnen Gouds hebben moeten verkogt worden* Edoch , op alle deeze poinclen is het mij voorgekomen : Voor eerst; dat Mr. L. Pi van de Spiegel heeft gehandeld op last, het zij van de Staaten, het zij van Gecommitteerde Raaden, ieder in hun resfort, en volgens derzelver gemanifesteerden wil, hoezeer het waarfchijnelijk voorkomt, dat hij den wil van zijne Principaalen door zijne propofitien veel al heeft geprovoceerd. Ten tweeden : dat, zo hij al iets des aangaande proprio motu heeft begonnen , hij zeer wel zorge gedragen heeft, om zig door opprobatoire of ratihabitoire Refolutien te doen dekken. Het zij verre, Burgers Reprefentanten, dat ik van advijfe zoude zijn, dat die daaden daar om ophouden te zijn perfoneele mefufes en misdaden ; of dat ik dezelve niet als ten vollen ftraffchuldig zoude befchouwen. Neen: Mr. L. P. van de Spiegel was Burger van Nederland , alvorens hij was Minister van de toenmalige Staaten : zijne verplichting als Burger, was Olï-  ( p? ) onder, heiliger, en behoorde bij hem krachtiger ts zijn, dan zijne betrekking als dienaar tot zijn Hee. ren en Meesters. Het heil van het Vaderland had zwaarder óp zijll hart moeten weegen, dan de perfoonelijke belangen, of de veel al flinkfche inzichten, van zijne hooge gebieders: Het vvaare welzijn zijner Medeburgeren, de Kationale Vrijheid en onafhangelijkheid van den Staat, waren , zo al niet uitdrukkelijk bij zijne Inftruetie vermeld, immers in den geest. van dezelve opgefloten. Tegen deze derhalven mogt hij niet te handelen; alle daar tegenftrijdige orders ftond hem niet vrij uit te voeren, even min als het aan eenen Soldaat vrij kan ftaan, om op bevel van zijnen Officier, zij. ne handen of wapenen te leenen tot onderdrukking zijner Medeburgeren. Daar bij, het is na de befchrcevene Rechten zeker, quod mandatum rei illicitce non fit obligatorium, en dat daar uit zo wel de Mandans, ais de Mandatarius tot ftraffe gehouden zijn. (Zo als ons leert behalven anderen, Voet ad pande&as titmaud.§6i) Dan even die zelve gronden van Rechten, zo wel als die van billijkheid, leeren ons, dat, zo men de, opgetelde daadzaaken wil vervolgen, men dan deswegens de Leden van het vorig bewind, in de eerfie plaats moet in rechten betrekken, en dat de Perfoon van derzelver Minister niet anders kan komen dan in een tweede aspect, en wel als complice, of ten minften als geweest zijnde Medewerker van, en G tot  « ( jS ) fit fchuldige daaden, die onder alle Regeering moeten worden gevindiceerd. Weshalven het al of niet entameeren van deeze Procedures, is een object van politique discusfie, het welk bij Ulieden , zo min als bij de andere Bondgenooten befiist is, te weten: „ Of niet het 3, belang van het Volk van Nederland vordert, om 5, na rigueur te doen procedecren tegen alle Hoofd„ beleiders der Nationale rampen, die ons Vader„ land in de laatfte Jaaren zoo fel geteis'erd heb„ ben, en die wij-, onder correctie vermeenen, dat ,, veel al uit de hier boven opgegeevene nandelin„ delingen, haaren oorfprong genomen hebben"? Eene vraag, zonder welker prasalable bejlisfing, het mij voorkomt, dat geene crimineele Procedures ter zaake vonrfcheeven , tegen derzelver Minister met effed:, of hoop van fucces kunnen worden ondernoomen. Terwijl al verder hier nog bijkoomen twee confideraüen, die ik hier bo/en, op een ander reipeft, reeds hebbe aangeroerd. Voor eerst: dat in Politique misdaden, hoedanige ïijn de opgegeevene , wel van het Corpus deliüi, door de Staatsftukken kan confteeren, maar dat van de vraag, an Titius rel Cafus hcec fecerit, nooit aan den Rechter kan blijken , dan door de afzonderlijke ondervragingen en confrontatie van de gepraTumeerde complices, of van die geene, die daar in anrptshalven geimpliceerd zijn. Ten tweeden: dat het niet alleen zeer twiiffelagtig voorkomt, of een particulier Fiscus, in de za« ke  c 99 y ke van één Perfoon benoemd, zou kunnen geadmitteerd worden , om tegen de geprafumeerde medeplichtigen eenig verzoek aan den Rechter te doen,' maar boven dien, dat, al ware eens de vraag, in maniere als boven beflist, met opzigt tot de vorige Hoofden en Leden van het Staatsbewind, echter een fpeciale Fiscus ad hoe niet heeft die hulpmiddelen, en adminicnla, welke voor eenen ordinaris Fiscaal ofte publiek Officier daar gefield, en bij der hand zijn; terwijl, eindelijk, propter continentiam caufie , in dezelve handen febijnen te moeten worden verzameld alle de crimineele Actiën, welke tegen de Leden en Ministers van het vorig bewind zouden moeten worden ondernomen. Om alle welke redenen ik, behoudens beter oordeel , van advijze zoude zijn: i». Dat de zaak van Mr. L. F. van de Spiegel voor als nog niet is gedisponeerd, om daar in eeni. ge provifie van Justitie te verzoeken. 2°. Dat dezelve geenzins vooraf of geifolëerd, maar niet anders dan fubordinatelijk, of zoo men wil, pari pas/u, kan worden geëntameerd, na dat bij Ulieden zal zijn beflist, het intenteeren van procedures tegens de Leden van het vorig bewind, over die daadzaaken, die in van de Spiegel, als Minister van Holland, reprochabel voorkomen. 3°. Dat, in dien gevalle, alle die actiën, veel beter, beknopter en met meerder hoop van fpoedige afkomst, zullen kunnen worden geëntameerd, door de accufatores puhlici ordinarii, dan door eenig bijzonder Fiscus ad hoe benoemd, of te benoemen G s 4°. Dat  ( 100 ) 4°. Dat de twee gewichtige poinóten , rakende flen perfoon van Mr. L. P. van de Spiegel, zoo wel wegens het medewerken tot de ftraiTcloosheid der Zeeuwfche Booswichten en plunderaars, als tot de introductie der Pruisfifche Troupes, door het grondgebied van den Staat , met openlijke verkrachting van de Unie van Utrecht, niet kunnen worden behandeld, dan met de krachtdadige medewerking van de Reprajfentanten des Zeeuwfchen Volks, aan welke als dan, onder verbeetering, desaangaande zoude kunnen worden gefchreven, en waar toe ik de vrijheid neeme eene Concept Misfive te exhibeeren. 5°. Dat in den onzeekeren ftaat, wanneer dit alles zal kunnen worden daargefteld, het mij, onder eerbiedige correctie voorkomt, dat het verblijf van den perfoon van van de Spiegel op de Voorpoorte , buiten decreet van den Rechter niet langer zoude behooren te worden geprolongeert; te minder, daar de redenen van prudentie, die Ulieden op den 14 ü&ober laatstleden daar toe hebben gepermoveerd, thans minder dringende fchijnen geworden te zijn, onverminderd echter zodanige politique custodie , ïils Gijlieden, zo volgens de regelen van goede politie , als tot confervatie van den perfoon van Mr. L. P. van de Spiegel zelve, en ingevolge uwe bekende jequiteit, in aanmerking van deszelfs lichaams ongemakken, zult oordeelen te behooren. Ik eindige deze , Burgers Reprefentanten! onder dankzegging voor het in mij geftelde vertrouwen, en onder aanbod, om aan zodanige Commisfie ofte perfoonen , welke Gijlieden zult gelieven te benoemen»  ( men , fpeciaal en bepaaldelijk mede te deeien, en extraditie te doen van alle de door mij ingewonnene informatien en befcheidcn, op alle de poinclen hier boven , ofte in het politiek Rapport vermeld, als mede de reftitutie van alle verdere, zo volumi» neufe als voor 'sLands d'enst hoogst belangrijke papieren, welke in mijne handen zijn overgegeeven geworden. Heil en Broederfchap! V (jgeteekend) JOH, V AL C KEN AAR. '/ Hage den 30 December 1795. Het eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid. Extract Decreet van den 23 Jan. 1796. Het Committé van Algemeen Welzijn, bij decreet van den 5 dezer gelast, om benevens het Committé van Algemeene Waakzaamheid aan de Vergadering voor te dragen eene gefchikte plaats, alwaar de gewezen Raadpenfionaris van de Spiegel, provifioneel, in politique custodie zoude kunnen blijven, heeft het eerstgem. Committé van deszelfs advis gediend , waar op gedelibereerd , en door het Committé van Algemeene Waakzaamheid geallegeerd zijnde , dat het zelve zich met het ad vis van het Commité van Algemeen Welzijn niet konde conformeeren, is het Committé van Algemeene Waakzaamheid gelast, om de redenen, waarom het zelve van G 3 het  C I02 ) het Committé van Algemeen Welzijn in dezen verfchilt, ter Vergadering te produceeren. ExtraSt Decreet van den 27 Jan. 1797* Het Committé van Algemeene Waakzaamheid heeft in voldoening aan het decreet van den 20 dezer , ter Vergadering uitgebragt, wegens het verplaatfen van den gewezen Raadpenfionaris van de Spiegel van de Voorpoorie na elders , en zijn bij deze gelegenheid de beide hier na geinfereerde rapporten, zoo van het Committé van Algemeen Welzijn , als van Algemeene Waakzaamheid in deliberatie gelegd: Het Committé van Algemeen Welzijn aan de Vergadering van de Provijioneele Reprefeni'anten van 't Folk van Holland. BURGERS REPRESENTANTEN ! Ingevolge en ter voldoening aan het decreet uwer Vergadering op den 5 dezer Maand genomen, op eene Misfive van den, in de zaak van den gewezen Raadpenfionaris van de Spiegel, benoemden Fiscaal J. Falckenaar , houdende deszelfs advis over het geene ter dier zake door Uwe Vergadering zoude kunnen worden gedaan en beflotcn, en waar bij Gij* lieden hebt goedgevonden te decreteren: dat de gewezen Raadpenfionaris van de Spiegel provifioneel in  C i°3 ) in eene politique Custodie zal blijven, en voorts Uwe Commi tés van Algemeen Welzijn en Algemeene Waakzaamheid te qualificeeren, om daar toe eene gefchikte plaats aan uwe Vergadering ze fpoedig doenlijk voor te draagen, enz. heeft Uw Committé van Algemeen Welzijn terftond na den ontfangst van Uw voorfchreeve decreet hun werk gemaakt, om onderling te overleggen, hoe het fpoedigfte aan UHeder intenfie zou kunnen worden voldaan, en voorts, een en andermaai zoo door Commisfarisfen, als door de meeste Leden van het Committé zelve,met het Committé van Algemeene Waakzaamheid geconfereerd, en aan het zeL-e de gevoelens van ons Committé betrekkelijk die zaak opengelegd. Uw Committé van Algemeen Welzijn hadt gewenscht, dat deze conferentien met het Committé van Waakzaamheid dewegens gehouden, die gevolgen gehad hadden, dat z;j beide met elkander hadden overeengeftemd , en dat zij daar door een gecombineerd rapport aan deze Vergadering hadden kunnen uitbrengen, met voorftelling van eene plaats , welke aan beide Committés was voorgekomen gefchikt te zijn , om volgens de menschlievcnde intentie bij UI. voorfchreve decreet gemanifesteerd, voortaan tot een politique custodie voor den gewezen Raadpenfionaris van de Spiegel te verftrekken. Dan-, Burgers Reprefentanten ! daar uwe beide Committés in het grondbeginzeL, het welk zij in het voordellen van eene politieke bewaarplaats en in de bedoeling der woorden van uw decreet van G 4 5  ( i°4 ) $ Januari] laatstleeden tot een richtfnoer moesten nemen , hemels breed verfchildcn, heeft zulks ten gevolgen gehad, dat wat moeite men daar toe heeft aangewend , uwe Committés in de voorftelling van éen plaats aan uwe Vergadering, niet zijn over een te brengen geweest, en dat men dus heeft moeten befluiten, om van wegens elk Committé een afzonderlijk rapport ter deezer Vergadering uit te brengen. Immers , Burgers Reprefentanten! daar op het einde van UI. voorfchreeven decreet, na den last, om na een gefchikt verblijf zoo JpoeJïg mogelijk om tc zien, en het zelve aan uwe Vergadering voortedragen , nog gevonden worden deze woorden: terwijl tevens Copie van de reqneste door den gemelden van de Spiegel aan deze Vergadering op den 28 December laatstleeden geprasfenteerd, en als toen in deliberatie gehouden, bij deze word gefield in handen van gemelde Committés; om daar op zo veel reguard te flaan, als de plichten van den Mensch en de beirekking tot het welzijn han het Vaderland vorderen, en eenigzins kunnen gedogen; moest Uw Committé daar uit natuurlijk afleiden, dat Gijlieden, na gehoord te hebben het rapport van den Profesfor J. Valekenaar, die voor zeker alle ftukkeu, tot de zaken van van de Spiegel betreklijk , naauwkeurig heeft doorzogt, en overwogen , en nogthans zegt geene befchuldi. gingen tegen hem gevonden te hebben, welke fundament tot eene crimineele aétie tegen denzelven zouden kunnen opleveren ; dat daar en boven UK f aad, 'ten fpoedrgfte de gevangenis, waarin van d» Spie-  Spiegel, thans geplaatst is , in een gefchikter verblijf, en politique Custodie te veranderen, dat Gijlieden (zeggen wij) door het neemen van dusdanig decreet, en het in onze handen ftellen van een request van van de Spiegel, waar in hij verzoekt om onder behoorlijke cautie of andere precautien naar zijn huis te worden overgebragt , nimmer kon beoogt hebben, om van de Spiegel van erger conditie te maken , als hij voor zijne overbrenging naar de Voorpoort geweest is , te meer daar Gijlieden met het ftellen van dit Request in onze handen, begeert, dat wij daar op zoo veel reguard zullen jlaan ah de plichten van mensch eenigzins kunnen gedogen, als maar de betrekking tot het welzijn van het Vaderland niet wordt uit het oog verlooren. De Memchlievendheid aan de eene zijde, en de plicht omtrent het Vaderland, menende U Committé dan tegen elkander te moeten overftellen en veilig tot het richtfnoer hunner deliberatien omtrend dit ftuk te mogen nemen, en daar bij te voegen Uliedcr gemanifesteerden wil , om van de Spiegel van geene erger conditie te maken, als hij voor zijne overbrenging naar de Voorpoorte geweest was , maar hem alle gemak en genoeglijkheden des levens te bezorgen , indien maar het welzijn van het Vaderland daar bij niet te lijden had, en deeze grondflag gelegd zijnde, was de keuze naar inzien van Uw Committé genoegzaam bij de hand: hem volgens zijn verzoek, in zijn huis over te brengen, was naar on> ze gedagten te gevaarlijk, om in eenige deliberatie te nemen; maar het Huis "i 't Bosch, die plaats, G 5 waar  K «06 ) waar hij zo lang onder opzicht van Uw Committé ïs bewaart, waar hij de genoeglijkheden van nu en dan, in tegenwoordigheid van behoorlijk en betrouwd opzigt, een uurtje zijne Vrouw en Kinderen bij zich te mogen hebben, kon frnaken waar hij tot behouding zijner gezondheid, al mede onder goed qp Raadpenfionaris van de Spiegel voordragen, en wij kunnen zulks nog te minder doen, om dat bij Ulieder decreet van den 5 Januarij laatstleden, alle mogelijke fpoed wordt gevergd, het welk door Ulieder nader decreet , op de gevraagde opheldering , wat Gijlieden door het woord fpoeaig verftont, nader is bevestigd, dat uwe intentie was onverwijlde werkzaamheid, tot voldoening van Uw voorf. decreet, dat, door het aanwijzen van een gebouw, hetgeen geheel geappropieerd moet worden, waar mede tijd verloopt, illufoir zoude worden gemaakt; maar, zo als wij reeds hebben te kennen gegeven, is het Huis in het Bosch, het welk als beantwoordende aan Ulieder menschlievend decreet, en nogthans naar gedagten van Uw Committé veilig voor allen attentaten, die, het zij van de Spiegel zelve, het zij eenige andere Perfoonen, tegen het heilig Paladium der Vrijheid zouden durven in het werk ftellen, datwij Ui. aanprijzen om denzelven, hoe eer hoe liever, derwaards te doen overbrengen ; alles is daar gereed, en dies behoeft 'er niet verwijld te worden, om Uw decreet van den 5 Januarij ter executie te brengen, en het zou een talrijke braave Haagfche gewapende Burgerij, het zoude Bataaffche en Franfche Militairen, alhier in Guarnifoen, het zou uwe Vergadering zelve , ja het zou de geheele Natie fchande zijn aangedaan, te willen veronderftellen, dat Gijlieden zoo zwak zouden zijn van te geloven, dat eenige ftookers van onrust en oproer, in hun ververmogen zouden hebben om van de Spiegel, van het Huis in het Bosch, meer dan van eene andere plaats  J ( iio ) piaats te ontzetten, en aan het hoofd van derzelve hedche ondernemingen te plaatfen , wij van onze zijde. flapen daar op gerust , en zullen hier mede dit ons rapport befluiten, terwijl wij tevens verzoezoeken , dat het Committé van Algemeene Waakzaamheid de gronden gelieve open te leggen wTaar om het zelve meent van ons te moeten verfchillen; óp dat Gijlieden, na dat Gij de zaak uit verfcheiden oogpunten hebt zien befchouwen, in de gelegenheid zoud zijn , om, na bedaarde overweging, dusdanig befluit te neemen, het welk 's 'olks Vrijheid kan verzekeren , en tevens voor het oog van geheel Europa toonen , dat Gijlieden geenzints U wilt fchuldig maken aan die vlekken, welke het vorig beftuur nimmer zal kunnen afwisfchen, van geen recht te hebben gedaan wedervaaren aan die ongelukkigen, welke, het zij om politique, het zij om andere oogmerken, tot aan de longfte Revolutie toe, óp de Voorpoorte alhier onmededogend gevangen zijn gehouden, z nder hun die Vrijheden te vergunnen, welke, met bereiking van het hoofdoogmerk, tot genoeging en behouding der gezondheid van die ongelukkigen, zouden hebben kunnen ftrekken. Wij refereeren ons dan in alles tot het meer verlicht oordeel van deze Vergadering. Heil en Broe-ferfchap ! Het Committé van Algemeen Welzijn. Uit naam van het zelve. (Was ge teekent i W. H O F D IJ K. Gefchreeven in den Haage den 18 "Januarij 1790. Het tweede Jaar der Bataaffche Vrijheid. Het  C »ï ) Het Committé van Algemeene Waakzaamheid , aan ae Pro '/« fioneele Reprefentanten van 't f'elk van Holland, MEDEBURGER sl Het zal zekerlijk de opmerking van het tegenwoordig gedacht, en de verwondering der nakomefchap bezig nouden, dat wij zo lang en veelvuldig hebben geraadpleegd over een man, van wien het weldenkend gedeelte van het Volk, dat wij vertegenwoordigen , en wij allen het eens zijn, dat hij voor Nederland , en bijzonder voor di-eze Provincie , een geërfd geweest is, zodanig als de gefchiedenisfen deezer lireeken fchaars een voorbeeld 'kunnen opleveren-want het problêma of L. P. van de Spiegel, voorheen Raadpensionaris bij het heilloost bewind, dat hier immer beftond, fchuldig is of niet, is het alleen meer voor de formvolle Judiciee!e Rechtbank ; in onzer aller harren is het reeds overlang opgehst. — deze langwijligheid die onze Vijanden gretig voor een bewijs onzer zwakheid zullen verklaaren , en waar in onze Vrienden meehen de ontoereikendheid te ontdekken onzer wetten voor onzen toeftand, is ondertusfehen in dezen zeer -verfchillend van die gewoone, die geheel Europa, 't zj te rechte of ten onrechte, ons te laste legt; gij is hier het gevolg niet van ons Nationaal Caracter ; maar van eene aeugd, waar op wij ons rerheffen 'mogen. Het  C na ) tiet betaamd ons dus ergens 'er voor uit te kommen, en wij geloven het hier de gefchiktc plaatste zijn, om opentlijk te verklaaren, dat het is onzert eerbied voor die wetten onzer Voorvaders, die de Burgerlijke Vrijheid het kragtigst befchermen, welke 'ons in dezen , met omzichtige fchreeden doet voortgaan. — Te midden der revolutie , die eigenaartig medebrengt de omverre werping van alle voorheen vastgeftelde middelen , ter bereiking van het doel, dat alle Regeeringen dienen voor het oog te hebben , (waar onder ook zeker de wetten behoo • ren,) als we!ke Aan billijk moeten onderfteld worden, niet langer gefchikt, immers niet meer toereikend te zijn. — Te midden Van dien drijvenden ftaat van zaaken, waar in bij de terug vloeijing van alles tot den oorfpronkelijken ftand der dingen, het zedelijk gevoel des menfche bijna alleen de maatfchappelijke order bewaard, en uit alle de ontbondene deelen der Burgerlijke inftellingert, nieuwe middelen, dat is, andere wetten, voor het geluk des Volks , en naar een nieuw ftelzel verzamelt en vormt. Te midden van die gevaarlijke gefteldheid, waar ïn de minbetoomde menfchelijke driften, zich buiten 't fpoor alles meensn te moogen veroorloven; wanneer het flegts de glimp van Volksdeugd lijden kan, en waar in het voorbeeld der ftoute misdaad, zelfs vaak verleidelijk word. Te midden van dit alles, evenwel de formen voor heilig te blijven achten , welken 'de perfoneelé vrijheid en het leven der Ingezetenen beveiligen , in Weer-  C i?3 ) weerwil der verhinderingen door dezelven te meermaalen aan den voortgang van het goede toegebragt, en uit edele vrees van dezelve in het minfte te kwetfen, liever nog de misdaad voor dwaaling, dan de onfchuld voor misdaad te houden, dat is zeker zo verdienftelijk , — en tegen het voorbeeld van onze Zuster Republiek gefield — zo grootsch, dat wij billijk onzen geest mogen verheffen , en met grond roemen , dat eene Vaderlijke Voorzienigheid met welbehagen op onze wondervolle Revolutie -nederziet. En zo dan ook mogen wij verwagten, zonder ons zelve te veel te vJeijen , dat de opmerking onzer tijdgenooten zich in redelijke liefde verliezen, en de verwondering der naneeven in levendige dankzegging overgaan zal , wanneer zij in de berigten van den dag , en in uwe Notulen „ dit gedenkteken van uwe deugd.en edele Vaderlandsliefde zien zullen. Maar, Burgers Pveprefentanten ! als wij hier in onze Eer en onzen roem verzekerd hebben, dan behooren wij die ook beftendig te maken, door zorg te dragen , dat de ongefchonde hulde, die wij fteeds aan het Palladium der Burgerlijke Vrijheid toebrengen , niet ontaarte in die laffe en flaaffche aankleving, die ons beletten zou, naar mate der voorkomende gevallen , ook met behoorlijke uitzondering te handelen. — Langwijligheid zonder zulk eene edele beweegreden , als wij hadden, zon ons vernederen : maar deze zwakhartigheid zou ons verachtelijk maken — dan zou onze eerbied ftrafbaar H eil  ( H4 ) en voor de Vrijheid hatelijk worden. —- aan alles is eene zekere maat gefield; ook zelfs de deugd word door overdrijving fchuld; en, voegt geene wraakzugt aan de Vertegenwoordigers eener Natie, zeker ook geene zwakheid moet hen ontëeren. Onze plicht ligt tusfchen die beiden in, deeze is de Rechtvaardigheid; door haar alleen kunt gij, met de boozen te doen beeven, en de goeden gerust te ftellen, geraken tot Uw verheven doel, namentlijk het geluk des Volks. Op deeze gronden,Burgers! was het, dat wij gemeend hebben te moeten verfchillen van het Committé van Algemeen Welzijn in het befogne, het welk wij te zamen gehouden hebben, om ingevolge Uwl. decreet van 5 Januarij laatstleden, rapport uit te brengen nopens de plaats, waar Mr. Laurens JPieter van de Spiegel, politiek zou behoren te worden gecustodieerd — op onzen beurt treedende in alle de merites van de zaak, zullen wij de vrijheid neemen UI. voor te houden de redenen, welken 011zes inziens militeeren tegen de gedaane keuze van het Huis in het Bosch, en voldingend pleiten voor de bepaling van eene andere plaats, onverfchillig dan ook, welke. Het is zo, Laurens Pieter van de Spiegel, wordt door den rechterlijken aanklager verklaard niet geheel fihuldig te zijn: maar hij wordt ook teffens verklaardt niet geheel onfchuldig te weezen, — is hij nu niet geheel onfchuldig, dan is het beneficie der 'Wet, waar van wij zo even hebben gefprooken, en welke gij immer hebt geëerbiedigd, namelijk,  lijk, dat3niemand voor fchuldig word gehouden, tot dat het anders beweezen zij, voor hem van geene toepasiïng. Want er is reeds beweezen, fchoon nog niet genoegzaam — is hij nu niet in de term van dit benificie, zo als dit buiten bedenking is , zouden wij dan door eene gedwongene applicatie ons niet fchuldig maken aan die onverantwoordelijke zwakheid, die ons, even eens bij vriend en vijand, zou verachtelijk maken. Maar hij is niet alleen niet geheel onfchuldig zegt de Fiscus , maar hij kan ook nog meer fchuldig worden, en hij noemt hier bij twee wegen op , langs welke dit zou kunnen plaats hebben, namenlijk, i. door het rapport van UI. Commisfie, ge» last met het onderzoek na de politicque en finantieele gedragingen der Leden* van het oud bewind. 2. door het nodig onderzoek te doen naar het voorgevallene in Zeeland, rakende de plundering, enz. aldaar , ftaande dat hij Laurens Pieter van de Spiegel, Raadpenfionaris dier Provintie was, en waar toe hij Fiscns advifeerd de nodige invitatie aan de Zeeuwfche Reprefentanten te doen. Wij moeten dus ons in geenerlei wijze laaten afleiden, door de bedenking,dat ook de mogelijkheid daar is , dat uit beide opgcgeeven bronnen, geene nadere fchuld tegen hem zou kunnen getrokken worden ; het is genoeg, dat de mogelijkheid van het omgekeerde ad oculum is beweezen, om het geen, wat wij reeds ten aanzien van Ul. verpligting omtrent deeze ftoffe hebben gezegd, buiten allen twijffel te ftellen. H a De  C »6 ) De Fiscus (laat eindelijk voor om hem Laurens Pietsr van de Spiegel, ten gevolge van alle de aangevoerde redenen, te ftellen in politicque custodie. Het zij ons vergund bij deezen voorflag een oogenblik ftil te mogen ftaan, daar door de tcrme van Politicqne custodie, eigentlijk zoo wij meenen, onze Medebroeders van het Committé van Algemeen Welzijn, zich gemoedelijk verplicht hebben gereekend veeleer gehoor te moeten leenen aan die zoete goedhartigheid , welke ieder mensch qua talis, zo agtingswaardig maakt; maar welke wij in Wetgevers te teder oordeelen; dan wel met ons te den« ken aan die manneliike menschlievenheid, die bij de Nationale reprefentatie, zal die niet tot lafheid overflaan, met de gerechtigheid hand aan hand moet gaan. . Wat heeft nu de Fiscus ter dezer plaatze met politicque custodie willen en kunnen bedoelen? Zeker niet eene bloote mefure de fueretè, want deeze word alleen genoegzaam geoordeeld jegens perfoonen,van wien men liechts toereikend vermoeden mag, dat zij in genere aan het heerfchend fysthema nadeelig en vijandelijk zullen zijn, al is 'er dan ook geene daadzaak van eenige misdaad hoegenaamd, tegen Hun beweezen geworden, en zonder dat men de hoop zou kunnen voeden om 'er eenige te zullen vinden, en hij kend.daar tegen Laurens Pieter van de Spiegel reeds misdaden toe, en vermeent, dat 'er nog meerdere tegen hem zullen opkomen. Ook niet eene crimineele Gevangenis, zodanig als die,  C "7 ) die , waar in hij thans gefloten is, want daar toe was de fchuld niet voldoende. Maar zeker wel eene gevangenis, even zeer verwijdert van de mefure de fureiè, als van de tegenwoordige criinineele detenfie, gelijker wijs zijne gefteldheid , even van de geheele fchuld, als van de geheele onfchuld is. En , Burgers Reprefentanten ! dat hij hier niet fpreekt van gevangenis , meenen wij zeker te mogen ltellen , dat om geene andere reden gefchied, dan om dat in deze Landen, buiten de influiting, hangende eene crimineele procedure, geen confinement in gevangenis gebruiklijk is, dan op fententie van den Rechter, het zij interlocutoir, het zij definitief; daar nu zulk een uitfpraak geheel ontbrak, kon hij als rechtsgeleerde, naar 'tijk ook van geene gevangenis fpreeken, maar kon hij nu van geene gevangenis melding maken, welken anderen naam zou hij dan geven aan dit flag van middelfoortige opfluiting ? hij had de eer zijne denkbeelden onder het oog der Reprefentanten des Volks te brengen, moest hij niet te levendiger overtuiging hebben van uwe wijsheid en doorzigt, om te gereeder toe te geven aan den band, welke de rechtsgeleerdheid hem hier om de handen lag? Wij vkijen ons, dat wij met deze ophelderende uitlegging , welke uit den aart der zaak zelfs genoomen , alzoo natuurlijk is , en dus wettig kan worden aangevoerd, ons te beter in ftaat bevinden zullen, om de custodie van hem Laurens Pieter H 3 van  C 118 "5 van ae Spiegel, vervolgens uit het regtè oogpunt te befchouwen. Indien tegen hem flegts vehemente fuspicien waren, indien 'er geene waarfchijnlijkheid was, dat 'er meer fchuld tegen hem zou opkomen; indien hij dus enkel par mefure de furetê moest worden bewaard —dan zou zijnen ftand jegens het Volk van Holland gantsch anders zijn, dan die thans in der daad is. — Zulk een, als wij nu voorftelden, kan geenzints als een vijand des Vaderlands befchouwd worden , en hij heeft daar door regt om van de edelmoedigheid en menschlicvenheid der Natie, alle infchiklijkheid en verzagting van zijn lot te vorderen en te verwagten. — wanneer dan uit de publicque casfe , ten zijnen behoeven daar toe uitgaven worden gedaan, zal de Natie,die immer groot is ,gaarne en met dankbaarheid die goedkeuren. — Maar wanneer er fchuld voor handen is: wanneer die fchuld meer dan waarfchijnlijk nog grooter worden zal: wanneer hij dus als Vijand zijns Vaderlands moet gehouden worden, dan hebben wij gemeend, dat het verfpillen van 's Lands penningen zijn zoude, ten behoeve van zulk eenen, de publieke fchatkist buiten noodzaakelijkheid te bezwaaren; om dat het Volk niet kan geacht worden , zijne lasten , waar onder het zo zucht, voor zijne Vijanden te willen opbrengen. - even zo als in het voorig geval het een plicht is jegens geenen, dadelijk alles toe te dragen, wat de opoffering zijner Vrijheid, voor de Algemeene zekerheid kan vertroostend maken, even  ( H9 ) even zoo is het hier een plicht, jegens deezen zich enkel te bepaalen tot het nodige. Het zal hier toe niets kunnen doen, of hij een man van ftaat is: of hij, na mate zijner voorige grootheid, ook meerder genoegens moetende derven, naar die zelve evenredigheid daar door reeds meerder lijd, dan een Landman in dezelve omftandig. heid zou doen; want eens aangenomen zijnde, dat die ftelling meest al waar ware, 't geen nog niet kan worden toegeftemd; dan zullen wij nog flegts een weinig oplettentheid nodig hebben, om te ontwaren , dat de voorwerpen, die men hier onderfcheiden wil , meest al ook in dezelve reden, ftaan van moraliteit, als van lijden. — De man van ftaat tog is door de voordeden zijner opvoeding: door de befchaving en oefening zijner zielvermogens, oneindig meerder gefterkt tegen de misdaad, dan de eenvoudige boer, die veeltijds reeds doet, eer hij weet dat hij het niet doen mag; wanneer de groote man, dus misdoet, dan is hij ook zeker fchuldiger dan de boer, — en daar men toch gradelijk hier handeld; — altoos meerder naar den graad van zedelijkheid, die men billijker wijze in hem moet veronderftellen. Het meerder fpaaren alzoo van Laurens Pieter van de Spiegel, om deeze reden, zou na den eigen regel der bedenking zelve, nog eene onrechtvaardigheid te meer zijn, behalven nog daar en boven , dat zulks eene onvergeeffelijke fchending zijn zou der gelijkheid, welke alle Burgers, zonder eenig onderfcheid, in 't oog der Wet behooren te hebben — eene gelijkheid nogthans, H 4 wel-  C 120 ) welke wij bij Publicatie plechtig beloofd hebben te. gullen handhaavcn. Konden wij dus voor vast aanneemen: 1°. Dat de geweezen Raadpenfionaris reeds was gedeeltelijk fchuldig, en dat hij in het toekomende het nog meer ftond te worden; gelijk zulks de meergenoemde Fiscus duidelijk heeft bewezen» a°. Dat alzo bij zijne bewaaring , niet alleen de zekerheid, maar ook het recht van 't Volk van Holland was geinteresfeerd. 3p. Dat„hij ten aanzien van dit Volk niet anders dan als Vijand kon aangemerkt worden. 4°. En dat mitsdien ten zijnen opzigte, alle fpaarzaamheid, behoudens de rechten der menfchelijkheid , behoorde te worden in het oog gehouden , gelijk mij meenen door ons ononflotelijk te zijn- aangetoond. Dan , Burgers! hebben wij ons ook natuurlijk voelen daar heenen leiden, om voor even zoo vast te houden: 1°. Dat de plaats der custodie van zijn Perfoon zoodanig moest zijn , dat hij ï.ier. alleen niet ontvlugten kon, — niet alleen buiten de gelegenheid werd gehouden, om verraderlijke werkingen tegen de zekerheid des Volks te trameeren ; maar ook en voor al dat hij geenige middelen kon in 't werk Hellen, om de bewijzen, die reeds tegen hem waren, buiten kracht te ftellen , of die , welke langs de door den Fiscus aangegeevene wegen verkrijgbaar zijn, reeds voor uit te contramineeren; die door zijne  ne vrienden, welker correspondentie door eene vrijere haudlating, gemaklijk zou gemaakt worden, te verdonkeren, en dus den ijver der gerechtigheid , en de opgewekte verwagting des Volks, geheel en al te leur te ftellen. Dat dienvolgens die plaats behoorde verwijderd te zijn van den drom van vrienden , waar mede hij gewoonlijk , zoo voor zich, als in zijne qualiteit had omgegaan ; daar de ondervinding te wel leerd, dat gecnig opzicht, hoe naauwziende ook, beftand is tegen de wakkerheid van loerende Eedgenoten, en de listen van op bevrijding peinzende vrienden. De gelegenheid is, zoo niet de moeder, ten minfte de aanvuurfter der ontwerpen; en gij kunt in dezen nimmer zeker zijn, dan na mate gij dezelve hebt afgefneden, — Dat die plaats gccnzints de Gelijkheid kwetze, 'er behoord niet eene andere voor eenen geweczen Raadpenfionaris , en eene andere voor een gewoon Burger te zijn ; wij behooren flegts een genus te kennen, — namentlijk Burgers, en geene andere foorten dan goeden en kwaden. De graad van 't kwaad moet de ftraffe bepalen, en niet die der zinnelijkheid van den kwaden ; want hier door zouden wij weggefleept worden in eenen ftroom van willekeurige finesfes, waar uit het niet mogelijk zijn zou ons te redden. Dat die plaats: derzelver geheele inrigting, en de bezorging van den gecustodieerden vijand H 5 des 3°. 4°.  C ï22 ) des Volks, zoo min kostbaar behoort te zijn, als immer mogelijk is; wij hebben bevorens de redenen hier van voldoende, zoo wij meenen, bijgebragt, en wij zullen ze niet herhaalen; maar gaven wij toen dezelven van de zijde van 't belang des Volks aan, thans willen wij het waagen ook die voor te dragen , welken van de zijde des gecustodieerden zeiven, daar voor al meerder pleiten. Het is eene groote waarheid, Burgers! de Mensch wordt immer gewijzigd door het geen hem omringd — zend hem na de Sneeuwbergen van Kamfchatka, en hij zal de met honden befpannen flede voor het zoetst vermaak leeren begeren; verplaatst hem onder de Zwarten van Guiné, en hij zal 'er fehoonheden in ontdekken, die hij nooit anders zou gezien hebben; werp hem onder de heffe des Volks, hij zal beginnen met afkeer, maar hij zal eindigen met dezelve gelijk te worden; beur hem op in den kring der Hovelingen, en hij is ras hun Medebroeder. Laaten wij dit nu eens toepasfen op een' gevangenen , ras zullen wij het eens zijn, dat hij wordt in bewaring gefloten, om beter te worden dan hij was; het zij dan ten aanzien van het algemeen;het zij ten aanzien van zich zeiven; maar hij kan dit niet zonder zijne fchuld in te zien, en tot erkentenis derzelve te komen; en dit weder veronderfteld demoed en vernedering van den Geest. — Zoo ij nu omringd is van eenvoudige voorwerpen, dan zal hij  C 123 ) hij natuurlijker en gemaklijker tot die noodige Geestgefteldheid gebragt worden ,•' zulke voorwerpen zijn overeenftemraende met zijnen toeftand, en even daar door wordt hij zoo gelukkig, als hij het in dien ftaat zijn kan; maar plaatst hem in vergulde Zaaien , waar alles naar evenredigheid hem nodigd tot denkbeelden van grootheid en luister, en gij zult het tegendeel bevinden; het oogmerk der bewaring wordt rechtsftreeks tegen gewerkt, en wat nog meer is, de voorwerpen, wel verre van te ftroo» ken met zijnen toeftand, zijn volftrekt daar aan ftrijdig en maken hem dus in waarheid ongelukkiger dan hij anderszints zou geweest zijn. Zoo dat dan ook van deze zijde alles ons nodigt om de fpaar* zaamheid te betrachten en alles t'zamen loopt, om het geen wij daar omtrent hebben aangevoerd, buiten allen twijffel te brengen. Nu , wanneer wij dan, Burgers Reprefentanten! aan al het voorenftaande, en bijzonder aan de zoo even opgegevene vereischtens eener voldoende plaats, ter custodie van den Perfoon van Laurens Pieter van de Spiegel, welken wij vertrouwen, dat allezints , naar waarheid, en rechtmatig door ons zijn betoogd en aangedrongen, ter toetze hebben gebragt het, door het Committé van Algemeen Welzijn voorgeflagen, Huis in 't Bosch, dan hebben wij bevonden gehad , niet alleen dat het zelve in geenen deele aan het waare oogmerk beantwoordde: maar ook dat het in veele opzichten daar aan tegen gefteld is. — Immers dit moet een ieder aanftonds in het ge- zigt  C ttf ) zigt fpringéh, de onvoeglijkheid, dat dezelve plaats, waar iemand bij bloote mefure de furcté, zonder dat eenige wettige befchuldiging tegen hem was voortgebragt, is bewaart geworden , wederom ten zeiven einde word aangeweezen , na dat hij werkelijk befchuldigd is geworden, en onder de waarfclnjnlijkheid gebragt, van nog fchuldiger te kunnen geraaken, en dus met verflimmering van toeftand, - evenals behoorde 'er geene betamelijke, evenredigheid te zijn, tusfchen dien lateren toeftand en de plaats, iets egter, het geen buiten alle betwistinge zijn moet. Doch dit word van bijna geen belang, wanneer wij overwegen , hoe nabij deeze plaats geleegen is aan den Hage , de zetel van alle vrienden, ftandgenooten en verbondenen van den geweezen Raadpenfionaris ; de bakermat van alle heilloze ontwerpen tegen de Revolutie; het centrum van alle contra-revolutionaire handelingen , waar alie fchelmen zamenfcholen, en waar nog heden ten dage de bekende vijanden der Vrijheid , met onbefchaamden en ftouten blik, tegen het zwaard der Wet opzien. Het fpreekt van zelven, dat zij niets zullen onbeproefd laten, om hun Hoofd, is het mogelijk, te vérlosfen. Het fpreekt van zelven, dat zij met hem zrllen tragten te correspondeeren , waar toe het hen aan geene middelen ontbreken kan; middelen nogthans die door geen argus opzigt zelve, in allen deele, en altoos zullen kunnen worden verhindert, dewijl de nabijheid het hen gemaklijker maakt, om het een  c m ) een mislukt ontwerp , fpoedig door het ander te doen opvolgen , en zoo door de oneindige aanvoe ring van nieuwe troupes', de wagters te misleiden en te verrasfènt — Het fpreekt van zelven, dat zijne familie, door de gereedheid om hem dagelijks te zien, fteeds bij hem zijn zal, en het entrepót gaat worden van handelingen , door welken alle die bewijzen, cie wij nog uit Zeeland, of van elders konden erlan. gen, voor eeuwig onverkrijgbaar zullen worden gemaakt. — Maar het geen niet zo aanftonds in 't oog valt, en van zelven fpreekt, is, dat deeze nabijheid,den geest van tegenkanting aan alle de maatregulen der Regeering, die zich in deeze Refidentie fteeds heeft vertoont, en de misdadige hoop op eene tegenomwenteling, gaande houdt en voed; de helden der factie doen 'er eene wandeling heenen als in pelgrimaadje; zoeken den geliefden heilig aller weegen met het oog, en wanneer zij het hoog geluk mogen genieten van hem op zijne wandelingen , of aan zijne vengllers te zien; dan, daar de woorden niets kunnen , drukken zij met gebaarden, die den ijver hen lecrd, hunnen eerbied uit, en de hulde, die zij aan zijn raartelaarfchap geloven verfchuldigd te zijn; met een hart vol aandoening, keeren zij terug tot de zamengezwoornen ; (lichten hen met de genoegelijke ontmoeting , hernieuwen te iedere maal den eed aan het fysthema van list en geweld , en beletten alzo immer durend het goede onzer, in de gevolgen, zegenrijke Revolutie, en den voortgang, die de-  C 126 ) dezelve zonder deeze werking nog zoude kunnen hebben. Nog meer, de Raadpenfionaris in zijne gevangenis is de man , die bij de begeerde omwenteling voor het hoofd der menigte word aangeweezen; zijne nabijheid zou, zoo bedriegen zij zich zelve, het werk befpoedigen ; en wie weet of die man, over welken veele thans zo begaan zijn, zich op dit oogenblik niet ftreeld met het trotsch denkbeeld van beftemd te zijn, om te eeniger tijd ons, zelfs tot onze menschlievendheid toe, te doen berouwen. —. Voegen wij hier bij de uitzondering, waar mede hij, benevens Bentink van Rhoon, alleen met uitfluiting van alle anderen, wordt gecustodieerd op eene plaats , waar weleer de Throon ftondt, voor welken alle kniën gebogen werden, en welke nogthans veel eer tot vermaak, dan tot verzekering van Volksgevangenen is gefchikt. — Eene uitzondering , die behalven , dat 'er de Oranje aanhang gretig een nieuwe blijk in meend te vinden van dien eerbied, voor den gewezen Raadpenfionaris, die zij ons toefchrijft als een gevolg van onze eigene minderheid, — en dus eenen eerbied, niet voor de zaak, maar voor den Perfoon. — Eene uitzondering zeggen wij, die, behalven dit, in geenen deele ftrookt met de Gelijkheid, die de ziel van het tegenwoordig bewind behoord te zijn, en zonder.welker ftipte eerbiediging, wij nimmer de harten onzer Medeburgers winnen, nog ons voor den blaam van willekeur kunnen behoeden. Het zou zeker der moeite overwaardig zijn, om bi  C "7 ) bij dit, en de vorige pointen nog eenigen tijd te blijven rusten, vreesden wij niet te wijdloopig te zullen worden , en uwen aandagt te lang bezig te houden ; wij willen ons dus, fchoon met leedwezen , hier mede vergenoegen, en nog flegts met één woord aanftippen, het laatfte van onze opgegevene pointen, welke de fpaarzaamheid betreft, En ook in dit opzigt vinden wij 't huis in het Bosch kwalijk gekoozen; de Raadpenfionaris op het Lusthuis van den Stadhouder, dit alleen duidt het denkbeeld van kostbaarheid rijkelijk aan; — en niemand , die de ongefchiktheid van een prachtig buiten Paleis , tot eene bewaarplaats van belangvolle gevangenen aandagtig nagaat, en alzo in overweeging neemt, welke kosten 'er reeds aan hebben moeten befieed worden , om het bekwaam te maaken ■tot juist het tegendeel van het geen, waar toe het altoos beftemd was, en welke 'er nog aan zouden moeten gemaakt worden, om het tot zodanig eene zekere plaats te vormen, als thans vereischt word, zal ons nageven dat wij dwaalen, wanneer wij die kosten bovenmatig noemen — zij zouden zeker nog niet geheel verlooren zijn- indien de gemaakte inrigtingen , ook voor andere tijden, dan deeze konden nuttig zijn ; indien het Huis in 't Bosch immer een bewaarplaats voor Staatsgevangenen kon blijven; maar daar dit huis onder de goederen van den geweezen Stadhouder behoort, en gijlieden verklaard hebt, die goederen te befchouwen als een eigendom der Crediteuren , immers als een hijpo- theeca  ( ia? ) theecq voor derzelver pratenfien, zo zien wljgeeazints in, hoe dit zou kunnen plaats hebben, zonder een nieuw bezwaar aan 'sLands Finantie toe te brengen. Wij voelen wel, Burgers Reprefentanten! dat daar die onkosten reeds meest al'gemaakt zijn, zulks ten dezen niet veel zal afdoen; maar wij kunnen het • gevolg, 't welk hier uit getrokken kan worden, als of daar om deze plaats verkiesbaar boven anderen zou wezen, niet toegeven; om dat 'er ook nog werkelijk eene andere zeer gefchikte plaats voor handen is , uamentlijk het Kasteel van Woerden , het welk zints eenigen tijd geapproprïeerr is geworden, tot eene vrij zekercr bewaring, dan waar van wij thans fpreeken. — het moge ja, zommige toefchijnen, als fiechts voorbereidt voor Soldaaten, en foortgelijke andere gearrefteerde Perfoonen: — in de oogen van Republikeinen, zal het verblijf van den Bailluw en Dijkgraaf van Woerden, mitsgaders Castelein van den Huize aldaar, met alle zijne wel niet pragtige, maar toch wel aangelegde vertrekken, altoos eene' gemakkelijke , genoeglijke , en der Menschlievendheid ten volle gerustftellende bewaarplaats zijn; daar die dan nu hier in met het Huis in 't Bosch gelijk ftaat , cfan hebben wij gemeend, dat onafhangelijk van alle andere beweegredenen , van de twee, die den voorkeur diende weg te dragen, al. waar de bezorging der bewaarde .Perfoonen , het minst kostbaar voor den Lande val'en kon: welker inrigting de gefchiktlte voorwerpen voor den toe-  C 129 ) toeMand eenes gevangenen oplevert, en welke dus even zeer voor zijn waar belang, als voor de belangen des Volks zich aanprijst. En wanneer Wij hier op achting nemen, dan ver* trouwen wij, dat niemand dien geven zal aan het Huis in 't Bosch : alwaar alles grootsch, luisterrijk , en de bezorging, naar denzelven leest, weidsch is, — al Waar de dienst der wagten , die van hier moeten gezonden worden, moeijelijk, en de oppasfers, die insgelijks van hier gaan en afgelost moeten worden, geldelijk zijn; en eindelijk,al waar al* le de voorwerpen, dié den gecustodieerden omringen , zich vereenigen , om aan zijnen geest denkbeelden in te boezemen , of in denzelven te voeden, die rechtftreeks tegehftrijdig zijn aan zijnen toeftand, en hem even daar door ongelukkiger maken , dan hij anderzints zou zijn» — Is dit nu alles zo, Burgers.' gelijk de goede trouw" en het gezond verftand zulks, des houden wij ons verzekerd , niet zullen affpreken; dan weer.cn wij ook geene reden ter waereld, welke Ul. een oogenblik zou kunnen afhouden om den gedaanen voorflag van de hand te wijzen. Het is waar, het Committé van Algemeen Wel* ïijn heeft zijne fustenue gegrond hoofdzaakelijk op de menschlievendheid, en de religie der Vergadering heeft de fchoonheid dier deugd gevoeld; maar wij grohden het onze op rechtvaardigheid, welke de zelve insgelüks omvat — onze Medebroeders hebben haar afzonderlijk befchouwd, maar wij hebben ze verbonden met het belang van den Staat —— I Jij  C. 13° ) zij zullen kunnen meer fchitteren, wij vergenoegen ons U waarheden voorgelegd te hebben. Het is waar, indien wij als bijzondere Perfonen konden handelen, wij zouden hartelijk genegen zijn met hen in te (temmen; maar als Vertegenwoordigers éener Natie ; als Wetgevers van een Volk, dat nog in de tusfchenruimte van de Revolutie tot de Conftitutie is, en (taande het gemis der laatfte, al derzelver kragt zoekt in de mannelijkheid onzer bed uiten , en in de opoffering van onze bijzondere aandoeningen , weegt onze plicht, hoe drukkend die dan ook zijn moge, te zeer op ons hart, dan dat wij het zouden durven wagen ons aan ons particulier gevoel over te geven, zoo ras 'sLands belang eenigzints daar door zoude kunnen lijden. • Dan, wat is dan toch die Menschlievendheid, die ons thans zoo bezig houdt? laten wij die eens van nabij befchouwen, dewijl de vraag ons te ge* wigtig voorkomt, om dezelve onbeantwoord te laten; misfehien wel dat wij bij die nafporing bevinden zullen, dat wel verre , van eenen waren grond voor het Committé van Algemeen Welzijn aan de hand te geven, — zij veel eer juist het om. gekeerde mede brengt. Het geheel fysthema van het Committé van Algemeen Welzijn, is zijn aanwezen verfchuldigd aan de aangenomen (telling, dat Laurens Pieter van de Spiegel, zonder eenige beweezen fchuld zou zijn doch dit hebben wij met den Fiscus geheel anders doen zien, en alzoo zouden wij ons ongehouden kunnen rekenen, om al het geen, wat uit dezelve is afgeleid,  ( I3i ) leid , te onderzoeken , volgens den regel, dat rrleï de ftelling ook de confequentie vervalt; dan wij willen dit eens niet achten ter believing der waarheid , en om de gelegenheid te verkrijgen tot het befchouwen dier afgeleide gevolgen zelven, welken even dat zelfde zijn , als het geen wij wilden onderzoeken. Welke zijn die dan nu? de gewichtigfte, waar alles op neder komt, is zeker deze: dat, door eene meerder verwijderde plaats van bewaring, hij R.aadpenfionaris zou verftoken zijn van het bijzijn zijner familie, welke hem dan bezwaarlijker zou kunnen zien ; want alle de andere redenen , die UI. nicnschlievendheid moesten beweegen , waren even zeer toepasfelijk op alle andere plaatfen , als op 't Huis in 't Bosch, — En gevolglijk zou de inenschlievendheid in deeze alleen betlaan, niet in het toeftaan van zijne familie te zien , want dit zou even zo wel te Woerden en op andere plaatfen kunnen gefcuieden , zo wanneer die familie zich to: het veranderen van woonplaat* daar toe leende; maar in het gemakkelijker maken van die bezoeken; en dus in eene believing, niet van hem van de Spiegel zelve , maar van zijne familie, welke nogthans naar ons inzien , geheel buiten deze zaak behoort te zijn. — Doch laat het ons vergunt zijn, hier eens tegen over te ftellen al het geen wij van deeze gevaarlijke entrevues voor de zekerheid en het recht des Volks hebben gezegd. — Wij willen gaarne voor de aangelegenheid der zaak in redites veïvaden, — brengt u zelven voor den geest, BurI a gers  C 132 ) gers Reprefentanten! de uitbarsting van het oproer, door de heimelijke correspondentie georganifeerd, of door den dollen ijver der zaamverbondene aangeftookt, en door vermomde emisfarisfen van het afgedankt wordende Oranje Leger verdedigd ——vertegenwoordigt U de verweldiging van de nabij gelegene gevangenis des geweczen Ministers, voegt bij die woede aan hunne zijde , de aanwinst van een vernuft en eene geflepenheid als het zijne — ziet hem dan den opftand regelen en gefchikt leiden hoort de kanonnen bulderen, de dood allerwegen ijlen — overwinnen ! — Ja gij zoud zeker zegenpralen, om dat Gij de overwinning door uwe maatregelen reeds verzekert hebt; maar zoud Gijl. dan na den zegen, het nog menschlievendheid noemen , dat gij uit een onberekende aandoenlijkheid voor de boosheid, de gelegenheid open gelaten had, om de vrijheid der Burgeren aan te vallen? zoud gij het dan nog menschlievendheid heeten, dat door uwe zwakheid, uwe broeders, het Volk dat u beminde en eerde, vermoord was? — Zou niet ieder voetftap langs de lijken U op het hart wegen?neen het is geene menschlievendheid. het leven van dui» zenden in de waagfchaal te ftellen, om dat van eenen te veraangenaamen — en van welk eenen? goede God! van een Vijand der Vrijheiden des Volks, van een man , aan wien men alle verzagting had kunnen toebrengen zonder iets te waagen, — neen wij mogen niet langer fchroomen het te zeggen, bet is zwakheid, onvergeeflike lafheid, gij zoud UI. door dezelve fchuldig maken aan de misdaad van ge  C 133 ) gekwetfte Natie ; het heil des Volks boven alles, dat is de plicht van rechtfchapen Reprefentanten — het is de onze en wij mogen dien niet verloochenen. Levendig door denzelven geroerd, Burgers! diep *er van doordrongen, zijn wij zo veel wij immers konden, overtuigd: dat gelijk wij bij het begin deezes onderzoeks reeds gisten, de grond der fustenue van het Committé van Algemeen Welzijn, de meuschlievendheid \elve , tegen hunnen voorflag ftemd; en daar wij dan niets meerder in onzen weg vinden, het welk ons met reden verhinderen zou — bieden wij op grond van het voorenftaande het navolgend decreet aan: ,, De Vergadering gehoord hebbende het Rapport „van het Committé van Algemeene Waakzaamheid, ,, op het decreet van den 5Januarij laatstleden, waar „bij aan het zelve Committé, gezamentlijk met dat „ van Algemeen Welzijn was gelast, voor te dragen „ eene gefchikte plaats, alwaar de perfoon van Lau„ rem Pieter van de Spiegel zou behoren te worden „gehouden in politicque custodie; — en amplecr.ee„ rende de gronden bij het zelve rapport gelegd,— „ decreteert: dat om de nabijheid van deze Refiden„tie, en de daar uit mogelijke gevolgen, den voor„flag van het Huis in 'tBosch, ter custodie voorfz. „word verworpen. „ Gelast verders beide Committés van Algemeen „Welzijn en Algemeene Waakzaamheid, op over„morgen eene andere gefchikte plaa's ten voorgem. „einde, en wel volgens de bij het even gem. rapport I 3 op-  ( 134 5 9,©pgegeevene vereischtens,ter Vergadering voor te „dragen." Niettemin, Burgers Reprefentanten! gedragen wij óns aan UI. verlichter oordeel en meerdere wijsheid. Op welke beide rapporten gedelibereerd, en bij appel nominal rond gevraagd zijnde, is goedgevonden : dat de gewezen Raadpenfionaris van de Spiegel , om redenen van de zwarigheden, geopperd tegen zijne bewaring in het Kuis in 't Bosch, aldaar niet in bewaring zal worden gehouden; maar na eene andere plaats overgebracht. Wordende de Committés van Algemeen Welzijn en van Algemeene Waakzaamheid gelast, om onderling eene gefchikte plaats te beramen, en op overmorgen aan de Vergadering voor te dragen. Extract Decreet van den 15 Febr. 1796. Is gelezen de volgende Misfive van den Burger Jvlr, Joh. Vakkenaar. EURGERS REPRESENTANTEN ! , : .;'!' ',vi./\ jV~ ■ '•' ; '>;i;i3. De verfdiiüende oogpunten , waar uit mijn Advijs , in de zake van Mr. L. P. var de Spiegel^ ut uwer Tafel ingediend,, bij de onderfcheiden rapporten der Committés van Algemeen Welzijn en Waakzaamheid , wordt, befchouwd ,. welke ik niet dan beden in het Dagblad van 27 Januarij leeze d$e$ mij befi'.nten , om Ulieden te verzoeken, om «ïijo Advijs in die zake, waar bij de Natie zoq ge-  C 135 ) veel belang heeft, en waar over ook in het publiek zo verfchillend wordt gefproken en geoordeeld,- op gelijke wijze in het Dagblad, ofte anderzins afzonderlijk , met deze mijne Misfive, die daar toe aanleiding zal geeven, als mede de Concept Misfive aan de Provifioneele Reprefentanten van Zeeland, te willen doen plaatfen , ten einde niet misfchien uit zommige uitdrukkingen , bij de voorgemelde rapporten uwer Committés voorkomende, en welke fchijnen tegen eikanderen in te loopen, een abufief denkbeeld omtrent mijne meening over die belangrijke zake moge gebooren worden. Ik verzoeke ook te mogen ontvangen uwe welmeening, rakende de overgave der Papieren. Heil en Broederfchap! (jgeteekend) JÓH. V ALCKENAAR. 's Hags den j,3 December 1796. . Het eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid. Mn de Burgers Reprefentanten van het Volk van Zeeland. medeburgers! Wij hebben gemeend, als Vertegenwoordigers van het Volk van Holland, en ter voldoening aan deszelfs verlangen, te moeten doen onderzoeken de gehoudene directie en gedragingen van Mr. L. P.van I 4 *  C 136 ) de Spiegel, welke tot eerften Minister dezer Pro-vincie zedert November 1787, door de toen feitelijk aangeftelde Regeering was benoemd, en zig in die qualiteit tot aan de jongfte gelukkige omwending van zaken hier te Lande heeft gedragen. .Hier over is ter onzer Vergadering, eerst door eene Commisfie, uit ons midden benoemd, gedaan een Politiek Rapport, en op heden nader ingediend een Juridicq Advijs, door den door ons in deze zaak fpeciaal aangeftelden Fiscus. Uit welk een en ander aan ons is voorgekomen, Eerftelijk, dat door het nauwe veaband, dat 'er is tusfchen de gehoudene conduite van Mr. L. P. van de Spiegel, in zijne auterieure qualiteit als Raadpenfionaris van Zee/and, en het geen verder door hem in zijne latere relatie tot Holland is gedaan, in dezen niet wel kan worden geoordeeld, dan door middel van eene cordate en krachtdadige medewerking van uwe zijde. Ten tweeden, dat zommige gedragingen van Mr. L. Pm van de Spiegol, bevorens gehóuden, fpeciaal met opzigte tot de in Zeeland plaats gehad hebbende oproeren en plunderingen, als mede met opzigte tot het provoceeren van de Pruisfifche invafie in Holland , niet wel kunnen worden geconfiateerd en nagegaan , dan door de communicatie van zodanige ftukken, welke prrcfurfltivelijk in Zeeland, hetzij in de fecreete Staats-Registers voor handen zijn, het zij elders , ofte door het hooren van Zeeuwfche getuigen, ofte eindelijk door het in verzeekerde bewaring neemen en feparatelijk ondervragen van zodanige voor-  C 137 .) voormalige Zeeuwfche Staatsleden of andere perfonen, als daar in mogten hebben getrempeerd. Ten derden ; dat het ftuk der plunderingen ea oproeren , mede niet kan worden gemaakt tot eea objepl: van judiciëele procedures, zo lang als in weezen zoude zijn de Staatsgewijze in Zeeland op den 13 Augustus 1787 geëmaneerde Amnestie. Wij hebben geoordeeld, Burgers Reprefentanten, tut aanmerking dat de administratie eener goede ju* ftitie, Ulieden zo zeer als ons ter harte gaat, en uit hoofde van onze gemeene betrekking op het Hof van Juftitie , Ulieden van het geen voorfchreeven is, te moeten kennis geeven; met voordel.: Eerftelijk , of de bovengemelde Amnestie , als welke de vindicte van zeer veele gruwelen zo ten onrechte heeft gefmoord , en van welke zo ontijdig, als fchandelijk verleende Amnestie, de bittere vruchten naderhand door de Steden Vïnftngen, Zierikzee en Tholen zijn gefmaakt geworden, door Ulieden niet zoude kunnen worden geannulleerd, zo dat het aan den Rechter, als mede aan de Accufatores Publici * wederom zoude vrijftaan om deswegens nafporingen te doen: Ten tweeden, of Gijlieden aan den Procureur Generaal niet zoudt kunnen goedvinden te doen geeven communicatie van alle zodanige Staats-ftukfcen, of te andere befcheiden en documenten, waar uit het aandeel, het geen Mr. L. P. van de Spiegel in die twee opgenoemde zaken mag gehad hebben, zou kunnen beoordeeld of beweezen worden. En eindelijk, ten derden, of Gijlieden niet zoudt kim»  C 138 ) kunnen goedvinden met ons te concurreeren tot het geeven van gcmeenfchappelijke ordres, en het neemen van alle andere gepaste middelen, ten einde de voormalige gedragingen van Mr. L. P. vande Spiegel, zo wel in zijne qualiteit als Raadpenfionaris van Zeeland , als van Holland, in een helder daglicht voor bet oog der Natie gefield, en door eene onpartijdige procedure , voor deszelfs competenten Rechter werden beoordeeld. BESLUIT. Het gevolg van dit alles is geweest, dat bij decreet van de Provifioneele Reprefentanten van her Volk van Holland , de politique custodie van dikwerf genoemde Mr. L. P. van de Spiegel, aan het Committé van Algemeen Welzijn is overgelaaten, en wel bijzonder aan dit Committé, met afzondering van dat, van Algemeene Waakzaamheid, aan welke het anderzints, en naar de natuur der zaak, en naar den heerfchendun geest der toenmaalige Vergadering van Holland, had behoord, om dat men toen reeds voorzag, dat bij de al naderende vrijwillige ontbinding derzelve, het aanweeze van het Iaatstgen. Committé , meer dan dat 'van eenig ander, zou ophouden. Door welk Committé van Algemeen Welzijn,dan ook zulks ter uitvoer is gebragt, en hij van .de Spie-  C 139 ) Spiegel op het Kasteel te Woerden, tot nadere dispofitie, is geplaatst geworden. — Terwijl naderhand het opzicht over deze politique custodie , bij de optrede van 't Provintiaal beftuur, is overgegaan, aan 't Departement van Algemeen Welzijn van 't Provinciaal Committé van Holland.