01 2123 3274 UB AMSTERDAM   C.Jf TritscAius, sculp. !M. >S CHAI iK KAMP excuA ,   WYSGEERIGE E N staatkundige GESCHIEDENIS VAN DE bezittingen ENDEN KOOPHANDEL DER europeaanen; IN DE BEIDE INDIEN. Uit het Fransch vertaald. EERSTE DEE L. Te AMSTERDAM, #y M. SCIIJLEKAMP. MDCCLXXV.   L Y S T VAN VREEMDE GELDMUNTE N, In dit Werk vermeld ; welker waarde, volgens de Franfche Munt, op de volgende wyze, kan bepaald worden. Livres Stuiv. Penn. Turkfche Beurs 1500 — : : Kruzade 4 : : Zilveren Daalder 1 — ï° — : Koperen Daalder : — 10 — : Ryks-Dukaat 9 — 10 — : Duitfche-Kroon 3 — 18 — : Hollandfche Gulden 2 — : — : Livre (Pond) in de Franfche Volkplantingen gangbaar : — 13 —4 Pond Sterlings 22 — 10 — : Pagode 8 — 5 — : Piaster 5 — 5 — : Ryksdaalder 4 — 10 —~ : Roupie 2 — 8 — : Chineefche Taël 7 — 10 — : * »   I N H O Ü D DER BOEKEN E N AFDEELINGEN VAN HET EERSTE DEEL. EERSTE BOEK. Qntdekkingen\ Oorlogen en Veroveringen der lortugeezen in de Oostindiën. , . bl. r. INLEIDING aj& *dfd. I. Eerjle fcbeepstogten der Portu- geezen. Hunne aankomst in de Indien. .... 27. II. ^lardrykskundige befcbryving van den Indostan. . . 29. I. Deel * ^üfj.  INHOUD der Afd. III. Natuurkundige befcbryving van den Indostan. . . . bi. 33. IV. Godsdienst, Regeeringsvorm, en gebruiken van den Indisttm: 3$. V. De Portugeezen vestigen zicb op de kust van Maïabar. . 56. VI. Wyze, ep welke de Koophandel in de Indien wierdt gedreeven, vóór de komst der Portugeezen. 62. VII. De Portugeezen 'maaken zicb meester van de Roode Zee. . 74. VIII. De Portugeezen verzekeren zicb van den fcbeepvaart in de Perfifcbe Golf. . . . 81. IX. Vestiging der Portugeezen op Ceilon. . . . . 85, X. De Portugeezen veroveren Ma- ïacca. .... 89.. XI. Vestiging der Portugeezen op de Molukfcbe Eilanden. . 95. • XII. Oorzaaken van de groote Jlerkte der Portugeezen. . . 100. XIII. Komst der Portugeezen in Cbi- na. Staat deezes Keizerryks. 105. XIV. Begin van den Koophandel der Por-  BOEKEN en JFDEELINGEN Portugeezen met Japan. Staat deezer Eilanden. . . bi. 132. Afd. XV. Uitgebreidheid der Poriugeejche beerfcbappye in Indie. . I4°XVI. Zedenbederf der Portugeezen in Indie. .... 142. XVII. Verval der Portugeezen in Indie 150. XVIII' Tegenwoordige Jlaat der Por* tugeezen in Indie. . • 158. TWEEDE BOEK. Bezittingen, Oorlogen, Staatkunde en Koophandel der Hollanderen in de Oostindiën. . bl. 159. jifd. XlX. Aloude Staatsomwentelingen van Holland. .... ald. XX. Oprecbting van bet Gemeenebest van Holland. . . . 174XXI. Eerjle fcbeepstogten der Hollanderen na de Indien. . 177. XXII. Oprecbting van de Oostindifche Maatfchappy. . • • 181. * 2 Afd.  INHOUD der Afd. XXUI. Oorhgen tusfcben de Hollanders en Portugeezen. . . bl. 183, XXIV. De Hollanders vestigen zich op Por mofa. . . . .186. XXV. Koophandel der Hollanderen op Japan. . . . Jgi, XXVl. De Molukfche Eilanden hoornen onder bet juk der Hollander en. .196, XXVII. De Hollanders vestigen zich op Ti mor 204. XXVIII. De Hollanders bemagtigen Celebes. , a0r XXIX. De Hollanders worden op Bor- nèo toegelaat en. ■ . , 210. XXX. Vestiging der Hollanderen op Sumatra. . , . 211. XXXI. Koophandel der Hollauderen in Siam. , . , , 2J4, XXXII. Staat der Hollanderen op Ma- lacca. . . . 215. XXXIII. Vestiging der Hollanderen op Ceilon. . . , . 2i8. XXXIV. Koophandel der Hollanderen op de kust van Koromandel. . 231. XXXr. Koophandel der Hollanderen op de kust van Malabar. . 233. Afd.  BOEKEN en AFLEEL1NGEN. Afd. XXXVI. Vestiging der Hollanderen aan de Kaap de Goede Hoop. bl. 236. XXXVJJ. Heerfchappy der Hollanderen op 't Eiland Java. . . 243. XXXVIII. IVyze, op welke de zaaken der Hollandfcbe Maatfcbappye, in de Indien en Europa, bejluurd worden 267. XXXIX. Oorzaaken van den voorfpoed der Maatfcbappye. . . 277. XL. Redenen van 't verval der Maatfcbappye. . . 283. XL1. Middelen ter herjlellinge van de zaaken der Maatfcbappye. 293. XLI1. Aloude wysbeid der Hollanderen, en bun tegenwoordig Zedenbederf. . . , 311, DERDE BOEK. Rezittingen, Koophandel en Veroveringen der Engelfcben in de Oostindiën. . . bl. 317, Afd. XLIII, Schets van den alouden Koophandel der Engelfcben. . ald. * 3 Afd.  INHOUD der Afd. XhlV. Eerjle fcheepstogten der Engelfcben na de Oosïindiè'n. . bl. 325. XLV. Gefcbillen tusfcben de Engelfcben en Hollanders. . 329. XL VI. Oneenigbeden tusfcben de Engelfcben en Portugeezen. . 333, XL VII. Verbintenisfen der Engelfcben met Perfte. . . . 335. XL VIII. Verval der Engelfcben 'in de Indien 340. XLIX. Herjlelling van den Engelfcben Koophandel in Indie. . 343. L. Wederfpoeden en misjlagen der Engelfcben in Indie. . 387. LI. Oorlogen tusfcben de Engelfcben en Franfcben. . . . 396. LÏI. Algemeene Koophandel op de Roode Zee, en die der Engelfcben in 't byzonder. . 398. LUI. Algemeene Koophandel op de Perjifcbe Golf, en die der Engelfcben in 't byzonder. . 420. LIV. Algemeene Koophandel van de kust van Malabar, en die der Engelfcben in 't byzonder. . ald. Afd.  BOEKEN en AF DE E L ING E N. Afd. LV. Algemeene Koophandel van de kust van Koromandel, en die der Engelfcben in 't byzonder. bl.426. LVI. AlgemeeneKoophandel'van Bengale, en die der Engelfcben in 't byzonder. . . . 446. LV11. Vestiging der Engelfcben op St. Helena. . . . 479LVIIE Ten welken einde de Engelfcben zich bedienen van de Comorifcbe Eilanden. . . . 48 r. LJX. De Engelfcbe Maatfcbappy beeft den handel van Indie op Indie aan byzondere kooplieden afge- ftaan 483- LX. De Maatfcbappy beeft geoordeeld, dat bet baar belang niet ware, eene Zeemagt te hebben 484. LX1. Fondfen der Maatfcbappye. 487. LXII. Uitgefirektheid van den Koophandel der Maatfcbappye. . ald. LXIII. Uitdeelingen der Aktionis- ten 496. Afd.  INHOUD der BOEKEN en AFDEELINGEN. Afd. EXIV. Vzrovering van Bengale; voordeelen, welke de Engelfcben va» deezen aanwinst trekken, en 't beleid, welk zy, dus lang, daar omtrent hebben gehouden, bl. 502. AAN-  AANWÏZING VAN DE BETEKENISSE DER TYTELPLAATEN. EERSTE DEEL. De jaarlykfche plegtigheid, in welke de Keizer van China de ploeg ment, betekent de hoogagting, welke, in dat Keiztrryk, a3n de eerfte van alle kunften wordt toegedraagen, en den eerbied, dien men, in alle landen en eeuwen- verfchuldigd is aan de Akkerlieden, zonder walken 'er etne Maatfcbappy noch waare rykdom zyn zou. TWEEDE DEEL. De Overvloed ftort, met een lachend gelaat, Geldmunten , in betaaling van eene menigte Baaien, op bevel van Faktoors tot haargebragt, de Speceryen en Koopmanlchappen bevattende, welke de Indien uitleveren. DERDE DEEL. Een Wysgeer fchryfc, in eene vervoering van veromwaardiginge, op een kolom, deeze woorden : At'Ri sacra fam.es; gevloekte Goudhonger, Jn't verfchiet ziet men Spaanfche en Portugeéfche fchepen; en op den voorgrond eene beade krygslieden, viugtende lieden vermoordende, en anderen vooitfleepende v tor de Mynwerken beltemd. L »M*t., ** VIER.  AANW. van de BETEK. der TYTELPL. VIERDE DEEL. De Natuur, door eene Vrouw verbeeld, /oogt, te gelyk en met gelyke tederheid, een blank en een zwart kind. Met een medelydend oog aanfchouwc zy Negerlias ven, welke men in 't verlchiet ziet arbeiden in de Suiker- Rafinadcrycn, daar zy, door hunne Opzieners, mishandeld worden. VYFDE DEEL. Een fnood bedryf, op Barbados voorgevallen, is het onderwerp van deeze Tytelplaat. Een jong Engebchman, door eene jonge Indiaanin, uit de handen der Karaïben verlost, verkoopt zyne Weldoeneres. Zie bl. 287. env. van het Vyfde Deel. ZESDE DEEL. De Ny verheid, vertoond onder de gedaante eener gevleugelde Vrouwe, roept eenige Wilden, welke zy toont een Ploeg, Weefgetouw, Dommekragt en Katrollen. Deeze Wilden vergaderen te zamen, om gebruik te maaken van de nieuwe gefchenken, die hun worden aangebooden. ZEVENDE DEEL.. Een beplant land, met dorpen verfierd, en havens vol fchepen voorflellende. Op den voorgrond ziet men twee Quakers, welker eene jonge Indiaanen omhelst, als zyne Broeders; de andere pylen en booten, zinnebeelden van verdeeldheden en oorlogen, verbreekt en van zich werpt. NAAM-  NAAMLYST DER INTEEKENAAREN. A. A. B. te Zutphen. Abbekerk Tromp, (Florw) Raad in de Vroedfchap en Burgemeester der Stad Hoorn, Bewindhebber van de O. 1. C. ter Kamer aldaar, enz. Abrahams, (Johannes) Boekverkooper te Middelburg, 2 Exempl. * Abrahams, (Willem) Boekverkooper te Middelburg, Abresch, (P.) S. S. Theol. Doel. & Prof. Ordin. te Groningen. Arrenberg, (R.) Boekverkooper te Rotterdam, 6 Exempl. B. Baarlman, (Harmanus) te Amfterdam. Bagman, (Hendrik) te Amfterdam. Beest, (E. van) Boekverkooper te Zutphen. Béman, (H.) Boekverkooper te Kotterdam, a Exempl. Btnnet en Hake, BoekverkoopersteRotterd 4 Exempl; Bietta, (A) te Rotterdam. Binkhorst, (Mr. Cornelis) Schout, Dykgraaf en Bode van Texel, mitsgaders Bailluw van het Eyerïand Blnu, (Mr. £, de) Raadsheer van den Ed. Hove van Friesland, te Leuwarden. Bleecker, (Daniël) te Amfterdam, S* a Bij.  NAAMLYST DER Blydenbcrg. (Gerard Willem van) Raad in de Vroedfchap en Oud Schepen te Gouda. Bluften Zoon, (/}.) Boekverkoopers te Dordrecht. Boheemcr, (C.) Boekverkooper te Middelburg, 2Exempl. Bolte, (Gerrit) Brouwer te Deventer. Boon, (P. C.) Schepen der Stad Hoorn. Bosch, {Jac.) Boekverkooper te Rotterdam, 3 Exempl. Bosch, (Jan) Boekverkooper te Haarlem, 2 Exempl. Bofé, (Mr. J. J.) te Amfterdam. Bothal, (A.) Boekverkooper te Rotterdam. Bouvink, (.'?. A) Boekverkooper in 's Hage, 2 Exempl. Braam, (P. van) Boekverkooper te Dordrecht, 10. Exempl. BrdnSfen, (E. J.) ]. U. Stud. te Leiden. Broes, (Anthony) Koopman te Amfterdam. Bronkhent, (J.) Boekverkooper te Rotterdam , 3 Exempl. Brouwer, (Aan) Koopman te Amfterdam. Brouwer, (Volken) Koopman te Hoorn. Bruin, (J. de) Koopman te Dordrecht. Bruin, (M. de) Boekverkooper te Amfterdam , 3 Exempl. Bulderen, (H. van) Boekverkooper te Zutphen, 2 Exempl. Buma, (Wybo) te Sneek. Burgvliet, (L. J-) te Rotterdam, Buyskes. (Mr. Pieicr) Raad en Oud Burgemeester der Stad Enkhuizen. Bi/ysfant (Pieter) Hecms, te Haarlem. C. Caudri, (Willem Daniël) Makelaar te Amfterdam. Christoffcrs, (Volhert) te Amfterdam. Cifters, (Cornelis van) Heer van Bruëlis, Schepen en Raad der Stad Goes. Coclders, (Louis) Wiih Zoon, te Middelburg. Cocvcrdcn, (J. B. van) Koopman en Adminiftrateur te Jaft'anapatam, ten einde Ceylon. Conradi,(P.) Boekverkooper te Amfterdam, 8 Exempl. Co op»  INTEEKENAAREN. 'Conpmans, (G.) Med. Doet. en Lid van de Hol!.- Maatfchappy der Weetenfchappen, te Franeker. . C&rbelyn, (T/&.)Boekverkooperte Vlisiingen, 5 Exempl. D. D. D, te Zutphen. Dikema, (J.) Boekverkooper te Groningen. Dobbrentz, (IV. /I.) te Amfterdam. Dól/, (Jan} Boekverkooper te Amfterdam, 7 Exempl. Douzi; (J.) Boekverkooper te Leiden, 2 Exempl. Drecht, (H. II, van) Boekverkooper in 's Hage, 3 Exempl. Dries, (C. van dn) Boekverkooper te Rotterdam, 3 Exempl, Drensberg; (H. IV.) Boekverkooper te Amfterdam, 9 Exempl. Dufart, (tl ) Heer van Noordgouwe, Secretaris te Ooltgersplaat. Duyderi*, (J. van) te Amfterdam. Djk, (Jan van) te Amfterdam. E. Eekhout, (B. J.) groot Majoor der Stad Campen. Eik, (J van) Koopman te Amfterdam. ElLntz, (C. IK) Raad, Secretaris en Lid van den LofTelyken Etftoel des Landfchaps Drenthe. Engelbcrts, (E M.) Predikant te Hoorn. Engelberts, (G. II.) te Amfterdam. F. Fahracus, (Job.) te Amfterdam. Fakk, (Carel Gustaaf) Heer van Zandbergen. Fauvarcq, (J. G.) te Amfterdam. Fellman, (Sam.) Oud Raad in den Ed. Hove van Civile Juftitie der Colonie van Surinamen, te Paramaribo. ** 3 Fe-  NAAMLYST DER Fenerna, (A. S, van) Rentmeester van zyn Hooghs. Domeinen in Hulfterambacht, te Kloosterzande. Fivrin, ( ) te Rotterdam. Four, (L. de) Notaris te Goes. Frie/èwyk, (J ) Boekverkooper te Deventer; Friesman, (Ékko) Koopman te Harlingen Fynfe, (fFybo) ALM. Phil. Doft, en Schryver van de Historifche Courant, te Delft. G. Gi"man, (77) Boekverkooper te Amfterdam. Gellink, (H.) Taxateur van de grootte der Koopvaardyfcheepen, by het Ed. Mog Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam. Gtnooifchap, par l'/ln & t'Amiüê, te Utrecht. Genootfchap, tot Leerzaam Vermaak, te Amfterdam^ Geraarts, (De Wel Ed Geftr. Heer Mr. J.) Oud Burgemeester te Dordrecht Gildemecitcr, (Mr Daniël') te Amfterdam. Gïllhfen, (P.) Boekverkooper te Middelburg, n Exempl. Girnnig, (Hendrik van) te Weesp. Gockinga. (C. H) J. U. Doft. en Advocaat, te Groningen Goens, (R J. O. van) J, U. Stud. te Utrecht. Goey, (Mr. A. de) te Rotterdam. Graaf, (Philippiis dc) te Amfterdam. 'j Grauwen, (A J.) M. D. en Penfionaris der Stad Zirikzee. Groen, (Adr van der) te Amfterdam. Groenewout, (Job ) Janfz, Boekverkooper te Amfterdam, 2 Exempl. Guerin, (C N.) Boekverkooper te Amfterdam. Gulteling, (C. H.) Boekverkooper in 's Hage. H llaek, (C.) en Comp. Boekverkoopers te Leiden. Hum, (Picter) Houtkooper te Hoorn. Har-  I NTEEKENAAREN. Har ge, (Piet er) Opziener van 's Lands Werken aan do Helder. Hasfelaar, (De Wel Ed. Gr. Achtb. Heer Mr. P. C ) Burgemeester der Stad Amfterdim. Hayma/i, (Pieter) Boekverkooper te Amfterdam, n Exempl. Hcere, (II. J. de) Penfionaris Honorair der Stad Goes. Heiligen en Hoogcn/traatcn, Boekverkoopers te Leiden, 2 Exempl. Heinfel, (C. F.) Praftizyn te Amfterdam. Herding, (L.) Boekverkooper te Leiden, 4 Exempl. Hesfeling, (Jan) te Amfterdam Hiilebrand, (Hendrik) te Amfterdam. Hoedt, (J. van den) Makelaar te Amfterdam. Hoifingh, (II. Cb.) Ouderling te Groningen Honcoop, (Wed. A.) en Zoon, Boekverkoopers te Leiden, 3 Exempl. Honing, (Pieter) voor't Leesgezelfchap te Schiedam. Hookverf, (Jacob Ripperfit van) Schepen der Stad Hoorn. Hooyer, (F.) te Rotterdam. Houiten, (Jan ten) Boekverkooper te Amft. 2 Exempl. Houttuin, (di Erve van F.) Boekverkooper te Ainlter- dam, 7 Exempl. ƒƒ. S. Hulst, (L, van) Boekverkooper te Amfterdam, 14 Exempl. Huyfwga, (Mr Johannes) te Patavia. Huyfmga, (Harmanus) van Vliet. Huifingh, (L.) Boekverkooper te Groningen, 19 Exempl. I. ldfinga, (J. van) J. U. Doel te Leuwarden. Jordens, (Mr. CA) Lid der Gezwooren Gemeente te Deventer. Ippinga, (J.) Boekverkooper te Franeker, ** 4 K.  NAAMLYST DER K. Kesfel, (Wr. R van) te Dordrecht. Klinkhamer, (Frcdrik) te Hoorn. Klippink (Wed. D.) l'oekverkoopfter re Amfterdam. Klos, (J van der) Boekverkooper te Gouda. Koning, Th,) Konstgraaveerder te Amfterdam. Koning, (J. W.) te Amfterdam. Kmynenburg, ( O S. S Th. Candid. Kreet, (Mr.) te Rotterdam Kroe, (A. van der) Boekverkooper te Amfterdam, 3 Exempl. Kruyf, (C) te Dordrecht. Kruyff, (F. de) Uoekverkooper te Amfterd. 4 Exempl. ' L. Landtmeeter, (P ) Predikant te Ooltgensplaat. Ltns, (Kprneüs) te Rotterdam. Leemhorst, (l.) Boekverkooper te Deventer, 5 Exempl Leescotlegie. (Derde) te Dordrecht. Leesgenootjehap, te Deventer. L esgenootfehap , te Oordrecht. Leesgenootfchap, te Geertruidenberg Lfesgenoot/chap, uit IVeht, te Enfcheidé. Leesgezclfchap, Leesten Denkt, "te Amfterdam. Leesgezelschap, Concordia, te Hoorn. Leesgezclfchap, Conflatuia, te Hoorn. Leesgezelfchap ,■ te Amersfoort. Leesfociddt, te Goes. Leeuw, (A de) van Koo/wyk, Advocaat te Zutphen. Leeuwen, (Tb. van) te Amfterdam. Leeuwen, (J. van) te Amfterdam. Leezcnberg, (Hartog) Barentz te Amfterdam. Z«/r, C.?. C f*« ^0 Burgemeester en Secretaris te Steenbergen. L-ver, (Cornelis) Koopman te Amfterdam. Levering, (PI.) te Amfterdam. Lier. (J. van) J. U. D. Oud-Gedeputeerde Staat, Ontfanger Generaal m Lid van den Loflyken Etftoel des Landfchaps Drenthe. Lm-  INTEEKENAAREN. Linden, (J. van der) van S/ingeland, Koopman te Dordrecht. Lobman, (H ) Medegezworen der Stad Groningen. Levering, (de Wed) en Allart, Boekverkoopers te Amfterdam Lubeley, (Hendrik) te Amfterdam. Luderus, (W.) te Amfterdam. Lund, (Laureus) te Amfterdam. M. Mair, (J. Ie) Boekverkooper te Leiden, 2 Exempl. Marle, (Th. Egb. van) Burgemeester en Raad in de ' Vroedfchap te Monnikendam. Mascb, (van der) te Rotterdam. Meerburg, (J.) Boekverkooper te Leiden. 3 Exempl. Mem, (Amh) Jansz. Boekverkooper te Amfterdani) 4 Exempl. Mesjchaart, (Dirk) te Hoorn. Mestink , (D.) J. U. D. en Praclizerend Advocaat te Windfchoten Meycr, (Barend) Junior, te Amfterdam. Mhekr, (J. G ) Koopman te Amfterdam. Mosfel, (Pieter) Oud Schepen der Stad Knkhuizen." Muller, (Mr. Hendrik) Ordin. Raad van Juftitie tot Batavia. Muller, (A.) tot Dockum. Mulrooy, (Dirk) Oud Commisfaris van de kleine Gerechtszaken der Stad Enkhuizen, Munnikhuizen, (A. E.) Boekverkooper te Amfterdam, 2 Exempl. Mymfen, (Gerrit) te Amfterdam. N. N. N. te Zutphen. Niehoff, (x 'J.) Rekenmeester der Provintie van Stad en Lande. Nieuwenroude, (P. van^ Boekverkooper te Utrecht. Nyhof, (J.) Boekverkooper te Aarnhem, 2 Exempl. *.* 5 Nys,  NAAMLYSTDER Nys, (Adriaan d*,) J. U. Stud. te Utrecht. O. Odd. (Mr. J. F.) te Utrecht. O'iiier, (Willem) Burger Hopman te Sneek. Olsf, (G. van) Az. Koopman te Groningen. Olst, (G. van) Bz. Koopman te Groningen. 01 '.mans, (J. S)\.q AmfterdamOogelwicht, ( ) te Amfterdam. Op waarde, (Pieh/} Pz. Schepen en Raad der Stad Goes. Ou.Lhoom, (Jan Gofchd van) te Amfterdam. P. Paddenburg, (G. T. van) Boekverkooper te Utrecht, 6 Exempl. Palier, (J. en ƒƒ.) Boekverkoopers te 's Hertogen* bosch, 5 Exempl. P. C. S. Perfoons, ( ) te Delfshaven. Peucb, (C. J.) te Utrecht. Pichot, (Jé W) oud Raad in den Ed. Agtb. Hove van Civile Juftitie &c. &c der Colonie Surinamen. P. J. J. L. S. T. B. voor 't Leesgezelfchap te Groningen. Plaats, (Volken van der) Boekverkooper te Harlingen, 14 Exempl Ploeg, (F. van aer) Christen Leeraar en Boekhandelaar te Dockum. 2 Exempl. Poelman, (c.) Boekverkooper te Delft, 3 Exempl. Poolman, (J. G.) Boekverkooper te Schiedam. Poo/fum^Cde Wed J. J. van) Stadsdrukkeres te Utrecht. Pon, (%) te Rotterdam. Prins, (De Wel Ed. Groot Achtb. Heer) Oud Burgemeester der Stad Rotterdam. Q- Qjdk, (Jobannet de) te Amfterdam. R.  INTEEKENAAREN. R. Ras, (Mr. Daniël) Raad in de Vroedfchap der Stad Alkmaar, en wegens dezelve Gedeputeerde in de Vergadering van hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland. Ratelband, (J) Boekverkooper te Amfterdam. Rif, (Cornelis) Koopman te Hoorn, 2 Exempl. Romar, (D.) Boekverkooper te Franeker, 3 rlxempl. Roos, (Cornelis Sebille) te Amfterdam. Roos, (G ) te Rotterdam Ruiter, (G. J.de} Koopnan re Anfterdam. Ruiven, (P. van) Notaris te Delft. Rutgers, (Arend) te .Amfterdam. S. Schnlckamp, (M.) Boekverkooper te Amfterdam, 27 Exempl. Sc.heltus. (Mr. !fad->, 's Lands Drukker, in 's Hage. Schermbeek, ( ) Auditeur Militair te Utrechr. Schoonhoven, (J van) en Comp. Boekverkoopjrs te Utrecht, 9 Exempl, Schrader, KE. IV) V D M. te Sneek. Schreuder, (J.) voor het Leesgezelfchap te Rotterdam. Sceben, (Willem vsn) te Amfterdam. Seger, (C. F) te Surinamen. Selm, (J. van) Boekverkooper te Amfterdam. Shter, (W. R. de) Raadsheer in Groningen Sloterdyk, (D van) Griffier van het Ed Mog. Colle- gie ter Admiraliteit in Friesland, te Harlingen. Sluiter, (Joh.) Boekverkooper te Amfterdam Smit (Jan) en Zoon, Boekverkoopers te Amfterdam, 7 Exempl Smout, (E. van der) Boekverkooper te Delft, 6 Exempl. Soetens, (G.) Predikant te Schiedam; voor de Lees- focieteit. Spanjaard, ( ) te Rotterdam Spie-  NAAMLYST DER Shiering, (Hercules) te Hoorn. Sprang , (Pieter van der) Koopman te Amfterdam. Stadtnyk. Stanhvfms, (A.) Andriesz. Boekverkooper te Amfterdam.Stapert, ( ) te Amfterdam. Sirosling, (GhrhYoffel van Brand) te Amfterdam. Stuiver, (Jan Hendrik^. Makelaar te Amfterdam. Sypkens; (Joh.) inde Eexta. Sytzama, (F. O- Baron van) Heer van Bellingweer, T. Taarlink, (Christiaanvari) te Amfterdam. Tack, (Hendrik) Koopman te Amfterdam. Taunay. ( Joh. Fr.) te Amfterdam. Terveen,(de Wed Janvan) BoekverkoopfterteUtrecht, 2 Exempl. Tevel, (J.) te Oostcappel. Thierry, (Joh.) Boekverkooper in 'sNage, 5 Exempl. Thol, (P van) Boekverkooper in 's Hage, 5 Exempl. ' TlfSeihdn, (B) te Amfterdam. Tilfing, (Adriaan Arend) Equlpagiemeester van de Oostindifche Compagnie ter Kamer Amfterdam. Tresling, (G.) Boekverkooper te Leuwarden. Turner, (Johannes) te Amfterdam. Turner, {Jan) Junior, te Amfterdam. Tvdaaat. (J) Boekverkooper te Haarlem. Tyl, (M.) Boekverkooper te Zwolle, 4 Exempl. v'. Valk, (Herman) te CampenVeer, (G. van der^ Boekverkooper te Utrecht. Verblauiu, (W.) Boekverkooper te Gouda, 2 Exempl. Verkuil, ( ) re Rotterdam. Verlaan, (E ) Boekverkooper te Alkmaar. Vermande, (L? Boekverkooper te Hoorn. Verflolk, (A. J.) Heer van Soelen en Schepen der Stad Rotterdam. Ver-  INTEEKENAAREN. Verver, (Coenraad) Koopman in Cjoningen. Vah, (Mr. Mart. J.) van de Pene, Heer van West- cappel en 't Nkuwland, Schepenen Raad der Stad Middelburg Vit, (Dirk) Boekverkooper te Rotterdam, 3 Exempl. Vis, (Ary) Boekverkooper te Rotterdam, 9 Exempl. Voorhout, (Frans) te Alkmaar. Vuurst, (Willem van der) te Amfterdami W. JVagtelt, (Dirk) Capitein ter Zee, onder het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, en Directeur van de Commercie Compagnie te Middelburg. Vallen, (P. van der) te Rotterdam. Warnars, (Gerrit) Boekverkooper te Amfterdam, 13 Exempl. Weege, (D) Boekverkooper te Amfterdam,2Exempl. /Veile, (Dirk de) Electeur der Stad Schoonhoven. Werkhoven, (Al. van) te Zwyndrecht- Wildfchut, (Dirk) Koopman te Harlingen. Willigen, (Claas Ryxen van der) Regeerend Schepen der Stad Enkhuizen. Wifelius, (Sperus) te Amfterdam. Wit, (Jan dt) Cornelisz. te Hoorn. Witte, (J. E. de) Directeur Generaal der Stads Werken en Gebouwen te Amfterdam. Wyborg, (D.) Raad in de Vroedfchap en Secretaris te Amersvoort. Wynants, (A) 's Lands eerfte Boekhouder van de Waag te Rotterdam. Wysman, (G.) te Sloterdyk. t Y. . Tntema en Tieboel, Boekverkoopers te Amfterdam ,r$ Exempl. Z.  NAAMLYST DER INTEEKENAAREN. Z. Zancklyn, (Wynand) Boekverkooper te Wageningen, 2 Exempl. Zegers, (V. W) te Amfterdam Zwarth, (J. de) te Amfterdam. WYSJ  Ie. e^ILe. Deel.   WYSGEËRIGE E N STAATKUNDIGE GESCHIEDENIS, VAN DE BEZITTINGEN EN DEN KOOPHANDEL DER EUROPEAANEN IN DE BEIDE INDIEN. EERSTE BOEK. •^•O^^eene gebeurtenis was immer van zo "O" Q 0" vee' gewigts voor het Mensch«ö- dom in 't algemeen , en voor de «è?Volken van Europa in 't byzonder, als de ontdekking der nieuwe Waereld en de vaart na de Indien voorby de Kaap van Goede Hoop Toen is 'er eene omwenteling begonnen in den Koophandel, in het vermogen der Natiën , in de Zeden, de nyverheid en het beduur van alle Volken. Zints dat oogenblik zyn de bewooners der verst afgelegene landen elkander noodzaaklyk geworden : de voortbrengzels der landen, onder den Evenaar gelegen, worden verbruikt in de landen grenzende aan de Pool ; de nyverheid van het I. deel. A Noor- I. boek.  ft GESCHIEDENIS I. SOEK. Noorden wordt na het Zuiden overgevoerd; de Stoffen van het Oosten kleeden het Westen, en overal hebben de menfchen eikanderen hunne begrippen , hunne wetten, hunne gebruiken , hunne geneesmiddelen , hunne ziekten, hunne deugden en hunne ondeugden medegedeeld. Alles is veranderd en moet nog veranderen. Maar zyn de voorleedene omwentelingen, en die nog moeten volgen , nuttig geweest voor de menschlyke natuure , kunnen zy haar nuttig zyn ? Zal de mensch ten eenigen dage haar meer rust, meerdere deugden en vermaaken verfchtildigd zyn? Kunnen zy zynen toelland beter doen worden , of zullen zy dien flegts veranderen? Europa heeft overal Volkplantingen geftigt; maar kent zy de beginzels, op welke zy moeten geftigt worden ? Zy dryft eenen handel van verwisfelinge , van Spaarzaamheid , van Nyverheid, Deeze handel gaat over van het een Volk tot het ander. Is het niet te ontdekken , door welke middelen en in welke omftandigheden ? Zints men Amerika en de vaart voorby de Kaap gekend heeft , zyn 'er Natiën, die voorheen niets waren, magtig geworden ; andere, die Europa deeden beeven, zyn te gronde gegaan. Hoe hebben deeze ontdekkingen invloed gehad op den toeftand deezer Volken ? Waarom zyn het niet altoos de bloeiendfte en de rykfte Natiën; aan welke de Natuur het meest gegeeven heeft ? Om deeze gevvigtige vraagen te beantwoorden, is hetnoodig, het oog te vestigen op den toeftand, waar in Europa zich bevondt vóór de ontdekkingen, van  der beide INDIEN. 3 van welke wy gefproken hebben ; een omftandig verOag te doen van de gebeurcenisfon, welke zy veroorzaakt hebben; en eindelyk te befluiten met eene befchouwinge van den tegenwoordigen toeftand van Europa, De Volken, die de overigen befchaafd hebben , zyn handeldryvende Volken geweest. Slegts korten tyd geleeden was Europa woest; in veele opzigten is zy nog onbefchaafd, en, zonder de menigvuldige onderhandelingen der mentenen met elkander, zoude zy het', misfchien, altoos zyn. Door den Koophandel der Egyptenaaren en der Tyriers zyn de Grieken befchaafd geworden ; en deezen, alle de kundigheden , alle de Kunften, welke zy van anderen hadden ontvangen, (leeds uitbreidende, deeden de mensen lyke Reden tot een toppunt van volmaaktheid klimmen, van waar de ondergang van den Koophandel en de omwentelingen der Ryken haar zedert deeden nederdaalen. Hunne verwonderensvvaardige inftellingen overtroffen alles, wat wy van dien aart heden kennen. Geene Natie, de Chineezen, misfehien, alleen uitgezonderd, hadt zo groote vorderingen gemaakt als de Grieken in dat gedeelte der Wysbegeerte, het welk de Regeeringskunst en de Zeden betreft. Hunne Krygswerktuigkunde wordt boven die der Romeinen zelve gefchat. Dj wyze, op welke zy hunne Volkplantingen geftigt hebben, ilrekt hun verftand en hunner Mensenliefde tot eer. Alle de Fraaie Kunften hebben zy tot een hooger trap van volmaaktheid gebragt, dan ooit eenig volk gedaan heeft. Zy hadden nette denkbeelden van het Bevallige in A 2 al- I. boek.  4 GESCHIEDENIS L a BOEK. ï t I ^ < 1 \ •\ t i I j i ; ] llerleien opzigte. Uit eenige Werken van xeiophon en aridere Schryvers blykt, dat zy de ieginzels van Koophandel beter dan het meeendeel der bedendaagfche Europifche Volken erftonden. Gaat men aandagtig na, dat Europa alle de iindigheden der Grieken bezit, dat haar hanlel oneindig uitgebreider is , dat onze Vergelding , zints de uitbreiding der Scheeps■aart, omtrent grootfcher en menigvuldiger oorwerpen werkzaam is, zal men zich moeen verwonderen, dat wy de in 't oog loopendte meerderheid niet boven hen bezitten. Doch iet dient aangemerkt te worden, dat ten tyde ils dit Volk de Kunften en den Koophandel ;ende, het, om zo te fpreeken.uit de handen ier Natuure kwam, en voor allerlei indrukzeen vatbaar was; terwyl de Europifche Volken iet ongeluk hadden van Wetten, Regeeringsrormen, eenen uitfluitenden en heerschzuchti*en Godsdienst te kennen. In Griekenland ;ondt de Koophandel menfchen , in Europa t'ondt hy Slaaven. Naar maate dat de Koophandel en de Kunften ons de oogen geopend iiebben voor de ongerymdheden onzer inftellingen, hebben wy ons bevlytigd om ze te verbeteren, doch zonder immer te durven het gebouw geheel om verre werpen. Wy hebben misbruiken verholpen door nieuwe misbruiken; en door kragt van onderfchraagen, van hervormen, van bewimpelen, hebben wy in onze Zeden meer tegent'trydigbeden en ongerymdheden ingevoerd, dan 'er onder de onbefchaafdfle Volken plaats hebben. Dit is de reden, dat zo ooit de Kunften tot de Tartaa- ren  DER BEIDE INDIEN. 5 ren en de Iroquoifen doordringen , zy onder hen oneindig iheller voortgangen zullen maaken, dan immer in Rusland en in Polen zal kunnen gefchieden. De Romeinen, opgebragt om te veroveren, hebben niet, gelyk de Grieken , de Reden en de lNaarftigheid aangekweekt. Der waereld hebben zy een grootsch fchouwlpel vertoond , doch zy hebben niets gevoegd by de kundigheden en de Kunften der Grieken. Het was door de Natiën aan het zelfde juk te onderwerpen , en niet door haar door den Koophandel te vereenigen, dat zy de onderhandeling der menfchen hebben uitgebreid. Zy verwoestten de waereld, en wanneer zy haar hadden te onder gebragt, was de rust, welke zy haar gaven, eene flaapziekte. Hunne overheerfching , hun Krygsbeftuur onderdrukten de Volken, bluschten den geest uit,en vernederden het menschlyk geilagt. De barbaarschheid ging tot de Veroveraars zelve over, naa twee ongerymde Wetten vaa constantinus , welke het wonder is, dat m o ntesq^üieü niet heeft durven ftellen onder de oorzaaken van den Ondergang van 't Keizerryk. De eerfte fchonk de vryheid aan alle üaaven,die Christenen wierden. Dts Grooten, door deeze fchikking van alle hunne rykdorumen ontbloot, tot behoefte en als tot den bedelzak gebragt, hadden verder geen belang by het handhaaven van den Staat, van welken zy de fteunzeis waren. Een ander Bevelichnft fchafte het Heidendom af, in de gantfche uitgeftrektheid van hetKeizerryk,en die onmeetdyhe landftreeken wierden overdekt bevonA 3 den I. BOEK.  6 GESCHIEDENIS BOEK. den met menfcben, die niet meer aan elkander , noch aan den Staat verbonden waren door de gewyde banden van den Godsdienst en den Eed. Zonder Priesters, zonder Tegels, zonder openbaar Onderwys, welk ^en yver konden zy bezitten om vyanden te rug te dryven, die eene heerfchappy kwamen aantasten , by welke zy geen belang meer hadden ? Van hier dat de bewooners van het Noorden , die het Keizerryk overftroomden , de gunftigfte omltandigheden voor hunnen inval ontmoetten In Polen en in Duitschland gedrongen door Volken , uit Groot-Tartarye voortgekomen, veroverden zy, voor een oogenblik , landfchappen, die reeds verwoest waren, om 'er door nog woester overwinnaars , die hen volgden , weder uit verdreeven te worden. Overal waren de bezittingen onzeker, dezeden en de Wetten woest. Hoe konde men, in deezen toeltand van Europa, eenige nyverheid behouden , en zich met KunÜen bemoeien? De Gothen in Spanje , en de Lombarden in Italië , waren een weinig meer verlicht, toen zy, door de Zeeën en de bergen weerhouden en befchermd, in hunne veroveringen bevestigd waren ; maar hun Koophandel hadt zeer weinig te beduiden, en het was'er verre af'dat zy de geleerdheid aankweekten. In de Zevende Eeuw was Europa arm en zonder kundigheden, 't Geen van de rykdommen van Koning dagobert en de pragt van S. lloi wordt verhaald, is fabelagtig, gefyk ook al het verwonderlyke, dat men in de Gefchiedenis van hunnen tyd leest. Men kleedde zich met vellen en een foort van grof faken. De ge-  DEK BEIDE INDIEN. 7 geryflykheden des leevens waren onbekend. Men iligtte, wel is waar, gebouwen, die een grootsch vertoon maakten en fterk waren , doch die even weinig toonden, dat men in dien tyd rykdommen als frnaak bezat. 'Er is niet veel gelds noch bedrevenheids in Kunften noodig om met de handen zyner ilaaven hoopen fteen op een te ftapelen. 't Geen ten onweerlegbaaren bewyze van de armoede der Volken ftrekc, is, dat de belastingen in goederen geheeven wierden; en het geen de laa^ere Geestlykheid aan haare Overften opbragt, beftondt in eetbaare waaren. Geene ftad van Europa dreef toenmaals dien handel, welke beftaat in het overvoeren der voortbrengzelen van het eene Volk na het ander; en wanneer men van deeze foort van Koophandel onkundig is, zyn ook de andere onbekend. Zints de achtfte Eeuw, en in het begin der negende, maatigde Rome, fchoon niet meer de ftad van de Heeren der waereld, het zich aan, geiyk voormaals, om Kroonen weg te neemen en te fchenken. Zonder burgers, zonder foldaaten, van begrippen, van Leerftellingen voorzien, zag men haar na de algemeene Monarchie dingen. Zy deedt de Vorften tegen elkander, de Ondcrdaanen tegen de Koningen, de Koningen tegen de Onderdaanen de wapens opvatten. Men kende geene andere verdienfte dan ten ftryde te trekken , en geene andere deugd dan der Kerke te gehoorzaamen. De waardigheid der Oppervorften was in kleinagtinge door de eifchen van Rome , die de Vorften leerde veragten, zonder de liefde tot de Vryheid in te boezemen. EeniA 4 ge I. 30EK.  8 GESCHIEDENIS I. soek. ge ongerymde Romans en etlyke fombere verdichtzels , uit de ledigheid dér Kloosteren gebooren. maakten toen alle geleerdheid uit. Zv dienden tot voedzel voor die droefgeestigheid en die zucht tot het verwonderlyke, die van zo veel dienst zyn voor het Bygeloof. Daarenboven deeden twee Natiën het gelaat des Aardryks veranderen. Een Volk, uitScandinavie en het Cimbrifche Schiereiland voortgekoomen , overftroomde het Noorden van Europa, het welk van den kant van hel Zuiden door de Arabiers wierdt gedrukt. De eerden waren Leerlingen van odin , de anderen van mahometh, twee menfchen, die den yver in het maaken van veroveringen met dien voor den Godsdienst wyd en zyd verfpreid hadden. Karel de gkoote vondt middel om geenen te overwinnen, en deezen tegenlland te bieden. Deeze lieden van het Noorden , Saxers of Noormannen genaamd, waren een arm, kwalyk gewapend volk, zonder tugt, van woeste zeden, door.behoefte en bygeloof ten liryde en ter dood genoopt. Karel de groote wilde hun den Godsdienst, die hen zo verfchnkke. lyk maakte, doen venvisfelen voor een Godsdienst , die hen ter gehoorzaamheid zou gefchikt maaken. Stroomen bloeds moesten ten dien einde vergooten worden, en hy plantte het kruis op bergen van dooden : min gelukkig was hy tegen de Arabiers , veroveraars van Afie, Afrika en Spanje. Hy konde geen vasten voet krygen aan geene zyde der Pyreneen. De noodzaaklykheid om de Arabiers , en vooral de Noormannen te verjaagen , deedt de Scheepvaart van Europa herbooren worden. Ka-  der beide INDI'EN. q Karel de groote in Frankryk, alfred de groote in Engeland , en eenige Steden van Italië, hadden fchepen: en dit begin van Icheepvaart deedt in 't kort den handel ter Zee weder opkoomen. Karel de groote rigtte groote marktplaatzen op, van welke de voornaamfte was te Aken. Dit is de wyze van handeldryven by die Volken , by welke hy nog als m de wieg is. Middelerwyl begonnen de Arabiers den fterklten handel, dien men zints den bloei van Athene en Carthago gekend heeft, 't Is waar, zy waren dien niet zo zeer verfchuldigd aan de kundigheden eener befchaafde Reden, en aan den voortgang van een goed beltuur , als aan de uitgeftrektheid hunner magt en den aart der landen,welke zy bezaten. Meesters van Spanje, van Afrika,, van Klein-Afie, van Perfie en van een gedeelte van Indie, maakten zy een aanvang met de landen,in de verfchillende gewesten van hun uirgeftrekt Gebied, hunne koopmanfchappen over en weder te doen verwisfelen. Allengs drongen zy door tot aan de Molukfche Eilanden en tot in China, nu eens als handelaars, dan als Zendelingen, dikwyls als Veroveraars. Wel haast haalden de Venetiaanen, de Genueezen en de Arabiers vanBarcelona de Afrikaanfche en Indiaanfche waaren van Alexandrie, en voerden ze over na Europa De Arabiers, ryk geworden door den Koophandel en verzadigd van veroveringen, waren niet meer dat zelfde volk , welk de Boekery der Ptolomeusfen hadt verbrand. Zy kweekten de Kunften en geleerdheid, en zy zyn de eenige verA 5 ove« r. boek. I  io GESCHIEDENIS I. BOEK. overende Natie geweest, die de Reden en de naarftigheid der menfchen heeft bevorderd. Aan haar zyn wy de Stelkunde, de Scheidkunde, nieuwe kundigheden in de Starrekunden, nieuwe werktuigen , en by de Oudheid onbekende geneesmiddels, verfchuldigd. De Dichtkunde is de eenige onder de Fraaie Kunften , welke zy met een goeden uitflag beoeffend hebben. Omtrent dien zelfden tyd hadden de onderdaanen van het Griekfche Ryk de Zyde-Rederyen van Alle naagebootst , en zich over Caffa en de Caspifche Zee den weg gebaand tot den handel op Italië. De Genueezen begonnen dien met hun te deelen , en de Koophandel der Grieken verviel met hun Ryk, hetwelk tegen de Dweepzucht der Arabieren niets anders ftelde dan de lafhartigfte kweezelary. De Monniken heerschten 'er, en de Keizer badt God om vergiffenis voor den tyd,welken hy aan het Ryksbeftuur befteedde. Men vondt 'er niet meer goede Schilders, noch goede Beeldhouwers; en men twistte 'er onophoudelyk om te weeten , of men de Beelden moest eeren. De Grieken, hoewel in 't midden der Zeeën geleegen, en eigenaars van een groot getal Eilanden, hadden, egter, geene Zeemagt. Zy verdeedigden zich tegen die van Egypte en der Saracenen door een Kunstvuurwerk, eene niets beduidende en wisfelvallige wapenrusting van een volk zonder dapperheid. Conftantinopole konde haaren handel ter Zee, verre van de hand, niet handhaaven; dezelve wierdt overgelaaten aan de Genueezen, die zich verzekerden van Caf- fa,  DER BEIDE INDIEN. II fa, 'c welk zy tot eene bloeiende ftad maakten. De Adel van het Keizerryk nam , op de dwaaze heirtogten der krnisvaarderen , iets over van de zeden der Grieken en Arabieren. Zy leerde hunne Kunften en hunne weelde kennen ; bezwaarlyk viel het haar zich daar van te onthouden. De Venetiaanen hadden een grooter aftrek van de waaren , welke zy uit het Oosten kreegen. De Arabiers zelve bragten ze in Frankryk, in Engeland, en zelf tot in Duitschland. Deeze Natiën waren, ten dien tyde, zonder fchepen en zonder Fabriken : men benaauwde 'er den Koophandel, en de Koopman was "er veragt. Deeze nuttige rang van menfchen was nimmer by de Romeinen in eere geweest. Zy behandelden de kooplieden genoegzaam met even groote veragting , als de JToneelfpeelers de Bootzemaakers, de Aterlingen , de Slaaven en de Zwaardvegters. Het ftaatkundig ftelzel, door het geweld en de onkunde der Noordfche Volken vastgefteld , moest dit vooroordeel cener barbaarfche trotsheid noodwendig doen ftand houden. Onze onverftandige Voorouders namen, ten grondflage van hunne Regeeringsvormen, een beginzel aan, 't welk alle zamenleeving vernietigt, de veragting naamlyk van nutte handwerken. Geene anderen, dan die Leengoederen bezaten, of die in den kryg een beroemden naam hadden verworven, waren in agting. De Edelen, gelyk bekend is, waren kleine Opper vorften, die hun gezag misbruikten, en dat van den Vorst wederftonden. De Baronnen leefden pragtig , waren I. BOEK.  12 GESCHIEDENIS I. boek. gierig, hadden hunne grilligheden, en bezaten zeer weinig gelds. Zomtyds ontbooden zy de Kooplieden in hunne kleine Staaten , en dan eens oeffenden zy hunne knevelaaryen omtrent dezelven. In deeze barbaarfchetyden was het, dat de Tol, de uitgaande en inkoomende regten, het regt van doortogt, het Verfterfregt, en andere onderdrukkingen zonder tal, zyn ingevoerd. Alle bruggen, alle wegen wierden geopend, of geflooten naar het goeddunken van den Vorst of zyner Leenmannen. Men was zo volmaakt onkundig van da eerfte beginzels van den Koophandel , dat meh de gewoonte hadt, den prys derKoopmanfchappen te bepaalen. De Kooplieden wierden dikmaals beftoolen , en altoos liegt betaald van de Ridders en Baronnen. Men dreef den handel door middel van Karavaanen, en men reisde in gewapende troepen tot aan de plaatzen , daar men de Markten hadt opgeregt. Aldaar verzuimden de Kooplieden geenerlei middel om het volk op hunne zyde te trekken. Doorgaans wierden zy verzeld van Toneelgekken , Muzikanten en Poetzemaakers. Vermids 'er toenmaals geen een groote ftad was, en de fchouwlpelen , de gezelfchappen en de ftille vermaaken der zamenleevinge onbekend waren , was de tyd, als de markten wierden gehouden, een tyd van verlustigingen, en deeze verlustigingen ontaartten in ongebondenheden, die het uitvaaren der Geestlykheid tegen dezelve en haare geweldenaaryen wettigden. De Kooplieden wierden dikwyls in den ban gedaan. Het volk hadt een afgryzen van vreemdelingen, die hunne Dwingelanden van over-  DER BEIDE INDIEN. 13 overtolligheden verzorgden , en zich verbonden met luiden, wier zeden hunne vooroordeelen en onbefchaafde geftrengheid kwetftén. De Jooden, die zich wel dra in alle de takken van den handel inwikkelden , zetteden denzelven geene agting by. Zy waren toen door gantsch Europa't geen zy nog heden zyn in Polen en in Turkye. Zy maakten zich noodzaaklyk voor de vreemde Kooplieden en de Europifche volken. Zy verrykten zich ten koste van bygeloovige Christenen , die zich des wreekten door wreede vervolgingen. De Geestlykheid verklaarde de Geld-rente voor woeker. Deeze Godgeleerde beflisfing omtrent een burgerlyken ftaatkundig onderwerp kwetfte den Staat, dewyl zy den handel een gevoeligen neep gaf. De geplonderde , vervolgde, vogelvry verklaarde Jooden, vonden de Wisfelbrieven uit, waar door de overbiyfzels hunner bezittingen in veiligheid gefield wierden. De Geestlykheid verklaarde het wisfelen voor woekeren; doch het was te noodzaaklyk om afgefchaft te worden. Een der gevolgen hier van was , dat de Kooplieden minder afhanklyk wierden van de Vorften, die hen beter behandelden , uit vreeze dat zy hunne fchatten na vreemde landen zouden overvoeren. De trotsheid maakte de Franfchen eenigzins vernuftig in de veertiende Eeuw. Het gebruik om zyne Geflagtwapens op de kleederen te draagen , deedt hen eenige verbeteringen maaken in hunne Fabriken, om dat Lakens, met Geflagtwapens voorzien , eene pragt waren, I. BOEK.  14 GESCHIEDENIS I. BOEK. ren, welke de vreemdeling hun niet kon bezorgen. In Vlaanderen wierden redelyk fchoone Lakens gemaakt. Men maakte 'er insgelyks Tapyten, waar van nog overblyfzels voorhanden zyn. Men ziet 'er uit, hoe zeer men toen in de Teken- en in de Doorzigtkunde onbedreeven was. Nogthans bekoorde deeze ruuwe kunst de Kooplieden van Europa,en Vlaanderen wierdt de Stapel van den handel, dien Venetië en de groote Hanzee-Steden met elkander dreeven. Veele Steden aan de Ooft-Zee en in Duitsc.hr land hadden zich met elkander verbonden. Zy hadden het voorregt verkreegen of gekogt om zich volgens haare eigene Wetten te regeeren. Zy alleen dreeven den i\oordfchen handel,en wierden magtig. Andere fteden in de overige gewesten van Europa, fchoon ze geene onaf* hanklyke gemeenebesten wierden als de Hanzee-Steden , verkreegen nogthans voorrcgten. 'Er waren voormaals geene burgers dan de Adel en de Kerkelyken. De overigen waren flaaven. Maar men zag in 't eerst Genootfchappen van Kooplieden, en van Handwerkslieden , ontftaan; en deeze Genootfchappen verwierven aanzien , door dien ze rykdommen verkreegen. De Oppervorften hadden ze noodig, en fielden ze in vryheid. Zy fielden ze tegen de Baronnen. Menzagdereegeeringlooshetd en Dwingelandy van het Leenweezen allengs verdwynen. De Dorpelingen wierden burgers , en de Burgerftand wierdt in de Volksvergaderingen toegelaaten. Eeni-  DER BEIDE INDIEN. 15 • Eenige burgers, als by voorbeeld jako coeur , waren beter gefchikt om den Burgerftas te doen eerbiedigen, dan alle de verklaaringe: der Pausfen. Jakob Coeur hadt, in de vyl tiende Eeuw , een voordeeligen en beftendi gen Koophandel opgerigt in het Koninkryi Frankryk , ware hy, door de Regeering, gehand haafd geworden tegen den nyd der Hovelingei en de zotheid zyner medeburgeren. Hy hadt een groote menigte fchepen. Meer dan drie hon derd Facloors beïiuurden zynen handel ii Turkye , Perfie, Afrika, Italië en in het Noor den. Hy was de rykfte burger van 't Heelal en de nuttigde voor zyn Vaderland, 't wel! de Engelfchen niet zou verjaagd hebben, zondei de hulp, welk hy karel den VII boodt. Mei betigtte deezen grooten Man met euveldaaden, Niet één van dezelve wierdt beweezen Mer bellondt hem van zyne goederen te berooven en in ballingfchap te zenden, om dat hy den Sultan van Babyion een Harnas ten gefchenke gezonden, en de Saracenen eenen fchelm, dien zy te rug geëischt hadden, hadt overgeleverd. Zyne Faéloors verzorgden hem op nieuw van middelen , met welke hy na het eiland Cyprus week , daar hy nieuwe (chauen verzamelde. Zyn verbiyf op dit eiland , 'c welk de Venetiaanen toenmaals bezaten, was voordeelig voor dit Gemeenebest, dat door zynen handel ontrust was. De gelukkige dagen van Italië begonnen toen aan te breeken. Men zag te Pifa, te Florenfe, te Genua, Gemeenebesten opgerigt, volgens verftandige en heilzaame Wetten. De verdeeldheden der Guelphen en Gibelinen , die ï I. t BOEK. 1 i 1  irj GESCHIEDENIS T. BOEK. die deeze vermaakiyke oorden, zints zo veele eeuwen, verwoest hadden, waren 'er eindelyk bedaard De Koophandel bloeide 'er , en moest 'er wel haast de geleerdheid invoeren. Venetië was ten hoogden toppunte van haaren roem gedeegen. Haare Zeemagt, welke die van haare nabuuren overtrof, beteugelde die der Mammelukken en der Turken. Haar Koophandel was uitgedrekter dan die van geheel Europa. Zy hadt ontelbaare inwooners en onnoemelyke fchatten. Haare geldmiddelen wierden naar behooren beduurd , en het Volk was vergenoegd Het Gemeenebest leende geld van ryke burgers , doch alleen uit daatkunde, en niet uit gebrek aan geld. De Venetiaanen zyn de eerden geweest, die het middel verzonnen om de vermogende onderdaanen aan de Regeering te verbinden, door hen aan te fpooren om een gedeelte hunner rykdommen in de Schatkist van den Staat te vertrouwen. Venetië hadt Zyde- , Goud-en Ziiver-Fabriken. Van haar kogten de buitenlanders fchepen. Haar Goud en Zilverwerk was het beste en bykans het eenige in dien tyd. Men verweet den inwooneren , dat zy gouden en zilveren huisgeraaden en vaatwerk gebruikten. Nogthans hadden zy Wetten op de verteeringen , doch deeze Wetten veroorloofden eene foort van Weelde, die het geld. in iiet Land deedt blyven. De Adel was te gelyk minig en pragtig, De rykdom van Venetië ladt de Bouwkunde van Athene doen herbooren worden. In één woord , 'er heerfchte grootheid en reeds finaak in de Weelde. Het Volk was onkundig, maar de Adel wel onderleid  DÉR BÉIDE INDIEN". I7 leid en bedreeven. De Regeering weerftondt de aanflagen derPausfen met eene wyze kloekmoedigheid. Wy zyn Venetiaanen, geen Christenen , zeide een van haare Raadsheeren. Die was de geaartheid van den gantfehen Raad* Zints deezen tyd bragt dezelve de Priesters in kleinagting , welke het beter zou geweest zyn als middelen ter befchaavinge der zeden te gebruiken. Die der Venetiaanen waren kragtiger en zuiverder dan van de andere volken van Italië. Hunne Legerbenden waren wyd en breed onderfcheiden van die elendige Condottieri, wier naamen zo zeer, en wier wapens zo weinig gedugt waren. De befchaafd* heid heerschte reeds te Venetië ; en de zamenleeving was 'er minder bepaald door de Onderzoekers van Staat, dan naderhand heeft plaats gehad, zints het Gemeenebest het vermogen zyner nabuuren en zyne eigen zwakheid i heeft begonnen te mistrouwen. Tusfchen Italië en het overige van Europa was , in de Vyftiende Eeuw , een groot onderfcheid. Lodewyk de XI hadt, in Frankryk , de groote Leenmannen vernederd , de burgerlyke Overheid opgebeurd, en den Adel aan Wetten onderworpen. De Franfchen, minder afhankelyk van hunne Heeren, moesten binnen kort ny verder, werkzaamer en agtenswaardiger worden ; doch de nyverheid en de koophandel konden niet fchielyk bloeien in het land, 't welk Jakob Coeur vervolgd hadt. De vorderingen der Reden moesten langzaam zyn te midden der beroerten , welke de Grooten nog aanrigtten , en onder de regeering van een Vorst aan het veragtlykst Bygeloof ver. L Peel. B flaafd. L BOEK.  i8 GESCHIEDENIS boek, flaafd. De Baronnen bezaten niets dan eene barbaarfche trotsheid. Hunne inkomften waren naauwlyks toereikende om in hun gevolg te onderhouden eene menigte ledigloopende Edellieden , die hen tegen den Vorst en de Wetten befchermden. De uitgaven van hunne Tafel waren buitenfpoorig, en deeze woeste Weelde , waar van de overblyfzels nog maar al te zigtbaar zyn , moedigde geen der nutte Kunften aan. Nogthans hadt men in dien tyd eenig denkbeeld van de fcheepvaart. Doriola deedt de voordeelen opmerken, welke de Venetiaanen en de Hanzee-Steden trokken uit de Franfche Wynen, Oly en Koorn, welke zy in hunne fchepen laadden, en door gantsch Europa vervoerden. Men befpeurde noch in de zeden, noch in de taal, dat ftag van welvoegelykheid , die de aanzienlykfte burgers doet onderkennen , en hen van de overigen doet eerbiedigen. In weerwil der hoflykheid den Ridderen ingeprent, heerschte 'er onder de Grooten eene zekere ruuwheid en plompheid. De Natie bezat ten dien tyde dat kenmerk van tegenftrydigheid, het welk zyzedert gehad heeft,en het welk eene Natie altyd zal hebben, by welke de zeden en gewoonten niet met de Wetten overeenftemmen. De Raad van den Vorst kondigde 'er ontèlbaare, en dikwyls tegenftrydige Bevelfchriften af; maar de Vorst verleende ligt ontflag van gehoorzaamheid. Dit Karakter van infchikkelykheid in de Oppervorften was dikmaals het tegengift tegen de onbezonnenheid, met welke de Franfche Staatsdienaars Wetten afkondigden en vermenigvuldigden. En-  der beide INDIEN. 1<) Engeland, niet zo ryk en minder vernuftig dan Frankryk, wierdt bewoond van ongebondene Baronnen, overheerfchende Bisfchoppen, en een volk, 't welk des juks moede was geworden. Reeds bezat de Natie dien geest van rusteloosheid, die haar vroeg of laat tot de Vryheid moest geleiden. Dit Karakter was zy verfchuldigd aan de ongerymde dwingelandye van willem den veroveraar, en aan den geweldigen aart van veelen zyner Opvolgeren. Het overmaatig misbruik des gezags hadt de Engelfchen het verregaandst mistrouwen van hunne Oppervorften doen opvatten. Onder hen wierdt de naam van Koning niet dan met vreeze genoemd ; en deeze gevoelens , van geflagte tot geflagte overgeleverd , hebben hun zints aanleiding gegeeven tot het vastflellen van dien regeeringsvorm , onder welken zy het geluk hebben te leeven. De langduurige oorlogen tusfchen.de Huizen van Lancaster en Jork hadden de Krygsdapperheid en den afkeer van de flaavernye doen ftand houden ; maar zy hadden tevens de wanorde en armoede doen duuren. Het waren de Vlamingen , die toenmaals de Engelfche Wolle verwerkten; hunne Wolle, hun Lood, hun Tin wierden met de fchepen , de Hanzee-Steden toebehoorende, na elders vervoerd. Engeland bezat noch Zeemagt, noch burgerlyk beltuur, noch Regtsgeleerdheid, noch pragt, noch fraaie Kunften. Daarenboven was het overdekt van eene menigte ryke Kloosters en Gasthuizen. De minst vermogende Edelen bragten hun leeven door, van Klooster tot Klooster, en het Volk van Gasthuis tot Gasthuis zwervende. B 2 Dee- I. BOEK.  boek. 20 GESCHIEDENIS Deeze bygeloovige ftigtingen kweekten de luiheid en de barbaarschheid. Duitschland , langen tyd ontrust door de gefcbillen der Keizeren en der Pausfen , en door binnenlandfche oorlogen , was onlangs tot bedaarder ftand gekoomen. De Gouden Bulle hadt de regten van het hoofd en der leden van het Keizerryk op een vasten voet gebragt. SiGisMUNDbadtdeRykskamer opgerigt, en onder maximiliaan den I was de Staat in Kreitzen verdeeld. De goede orde hadt de regeeringloosheid vervangen,en de bewooners van dit wyduitgeftrekt gewest, zonder rykdommen, zonder koophandel, maar Oorlogshelden en Landbouwers, hadden van hunne nabuuren niets te vreezen, en konden van hun niet met regt gevreesd worden. De Leen-regeering was 'er min nadeelig voor het menschdom, dan zy in andere landen geweest was. Over't geheel genomen, beftuurden de onderfcheiden Vorften van dit uitgebreid gewest hunne Staaten vry verftandig. Zy misbruikten niet zeer hun gezag, en zo de vreedzaame bezitting van zyn erfdeel den mensch het gemis derVryheid kan vergoeden, was het Duitfche Volk gelukkig. De vrye en vereenigde fteden alleen van het groot Hanzee-verbond dreeven koophandel en hadden Fabriken. De Hanoverfche en Saxifche Mynen waren onbekend. Het geld was fchaarsch ; de Landman verkogt aan den vreemdeling eenige paarden. De Vorften verkogten nog geene menfchen. De Tafel en een talryke ftoet waren de eenige weelde. De Grooten en de Geestlykheid dronken zich vol en zat, zonder den Staat te ont-  DER BEIDE INDIEN. 21 ontrusten. Met moeite deedt men de Edellieden een afkeer opvatten tegen het fleelen op de groote wegen. De zeden waren woest, en zelf nog in de twee volgende Eeuwen waren de Duitfèhe troepen meer vermaa rd door haare wreedheden, dan door haare krygstugt en dapperheid. Het Noorden was nog minder gevorderd dan Duitschland. Het wierdt van de Edelen en de Priesters onderdrukt. Geen der volken , die het bewoonden, hadt die driftige zucht tot roem overgehouden, welke de Godsdienst van Odin hun voormaals hadt ingeboezemd; en zy bezaten nog niets van die wyze Wetten, welke beter Overheden aan zommigen onder hen naderhand gegeeven hebben. Hunne magt hadt niets om het Jyf, en eene eenige ftad van het groot Hanzee-verbond deedt de drie Kroonen van het Noorden waggelen. Zy wierden andermaal Volken, naade hervorming van den Godsdienst, en onder de Wetten van fredeiuk en van gustavus vaza. De eeuw der omwentelingen naderde met fnelle fchreeden. Het oogenblik was nu op handen, dat het menschdom nieuwe kundigheden en de vryheid zoude kennen ; maar dit moest oorlogen en misdaaden kosten. De Turken bezaten noch regeeringskunde, noch de kennis der fraaie Kunften , noch koophandel ; maar de Janitzaaren waren en zyn nog de eerfte Krygsmagt der waereld. Deeze medgezellen van een Oppervorst, dien zy doen eerbiedigen en beeven, dien zy kroonen en vermoorden , hadden toenmaals aan hun hoofd groote mannen. Zy verwoestten het B 3 Ryk I. BOEK.  I. BOEK 2s GESCHIEDENIS Ryk der Grieken, die op de Godgeleerdheid , verzot, en door bygeloof verftompt waren. Etlyke bewooners van dit zagt gewest , die onder hen de geleerdheid en de kunften kweekten, verlieten hun overheerd Vaderland, en vlugtten na Italië ; derwaarts wierden zy van Kunftenaars en Kooplieden gevolgd. De rust, de vrede, de voorfpoed, die zucht na veelvuldigen roem , die behoefte van nieuwe vermaaken, welke welgefchikte regeeringsvormen inboezemen, begunftigde in het land der oude Romeinen de wederopkomst der geleerdheid , en de Grieken maakten de Italiaanen nog meer bekend met goede voorfchriften, en boezemden hun nog meer zucht voor de Oudheid in. De Drukkunst was nu uitgevonden, en zo zy langen ,tyd eene nutlooze uitvinding geweest was , zo lang de volken arm en zonder nyverheid waren, zy hadt, zints den aanwas van den koophandel en der Kunften, de boeken algemeen doen worden. Overal oeffende men zich, overal wierden de Ouden bewonderd , maar het was alleen in Italië dat zy mededingers hadden. Rome , dat bykans altoos in elke eeuw dien geest gevoed heeft, welk het naar tyds gelegenheid best diende , Rome fcheen niet meer 'er zich op toe te leggen om die onkunde te doen ftand houden, welke het zo langen tyd en zo wel gediend hadt. Het handhaafde de fraaie Letteren en de Kunften, die meer haaren grondflag hebben in de verbeeldingskragt dan in het vermogen van redekavelen. De minst geoeffende Priesters weeten, dat de lichaamskwellingen , de vrywillige armoede, de  DER BEIDE INDIEN. 23 de geftrengheid, de fomberheid en de vreeze, de middelen zyn , die hun gezag over de ge- j moederen der menfchen bevestigen, door hen zich geheel en al aan den Godsdienst te doen bepaalen. Doch 'er zyn tyden, in welke deeze middelen niet meer naar gewoonte flaagen. De menfchen, in vreedzaame maatfchappyen ryk geworden , willen het genot hebben van hunne rykdommen; zy hebben een afkeer van allen verdriet en leed , en jaagen de vermaaken driftig naa. Wanneer de Jaarmarkten waren opgerigt, en toen deeze Jaarmarkten van veelen met het bywoonen van Spelen , met danzen en andere vermaaken wierden doorgebragt, leedt het niet lang,of de Geestlykheid, bemerkende,dat deeze geneigdheid tot vreugde de volken min Godsdienitig zoude maaken , verboodt deeze Spelen , en deedt de Tooneelfpeelers in den Ban; doch toen zy bemerkte, dat haare banblixems niet genoeg geëerbiedigd wierden , veranderde zy van gedrag : zy wilde zelve Schouwfpelen vertoonen. Dit gaf aanleiding tot de Heilige Toneelfpelen. De Monniken van St. Denys, die den Dood van de Heilige Catharina fpeelden , Honden de Toneelfpeelers in het licht. De Muzyk wierdt in de Kerken ingevoerd; men vertoonde 'er zelf klugtfpelen. Het volk vermaakte zich niet min met het Feest der Dwaazen , van het Ezel, en der Krankzinnigen, die in de Kerken gevierd( wierden, dan met de klugten, welke men op openbaare plaatzen fpeelde. Dikwyls Haakte men voor eene wyl den Egyptifchen dans , om zich te vermaaken in der ftaatlyken Omgang van St. Jan. Toen Italië B 4 be¬ ft SOEK.  1 SOEK. I h t 2 z p ffi ee dt ze de dc Pa ter Gc vei wy fra; re de n GESCHIEDENIS befchaafder wierdt , en de befchaafdheid toe haare vermaaken overging, wierden de openbaare Schouwfpelen , de ongewyde Feesten met meer betaamelykheids gevierd: de Priesters hadden te minder reden om 'er tegen uit te vaaren, en zy verdroegen ze. Langen tyd ivaren zy de eenigften geweest, die Jeezen ver men zich in de Godgeleerdheid der Grieten zomwylen verwondert, hunne Verdichtzel:unde is, egter, even weinig zamenhangendeals lie van bykans alle Volken. In 't byzonder loet 'er zich niet in op het verband van hunne rodsdienflige beginzelen met die verfcheidene angen , die den grondflag van hunnen Regeringsvorm uitmaaken. De Shaster, welken ommigen houden voor eene Verklaaring over !en Vedam , anderen voor een oorfpronklyk zerk, en waar van een Uittrekzel in Engeand is in 't licht gegeeven, heeft een weinig ;chts over dit onderwerp verfpreid. De Eeu- wi-  DER BEIDE INDIEN. 45 w'ige, zegt dit Boek, in de befchouwing van zyn Weezen beflooten, neemt het befluit om Weezens te fcheppen, die zyner heerlykheid kunnen deelagtig worden. Hy fpreekt, en de Engelen zyn 'er. Zy zongen gezamentlyk den lof des Scheppers, en de oyereenftemming heerschte in den hemel , wanneer twee van deeze Geesten oproerig wierden , en door hun voorbeeld anderen medefleepten. God wierp hen in eene plaats der pynen, en verloste hen 'er niet uit dan op de gebeden der gehoorzaame Engelen, en op voorwaarden, die hen met vreugde en met fchrik vervulden. De muitelingen wierden veroordeeld om onder verfchillende gedaanten, op den benedenften der vyftien Planeeten, ftraffen te ondergaandie met de zwaarte van hunne eerfte misdaad evenredig waren. In gevolge hier van onderging ieder Engel in 't eerst op Aarde zeven en tachtig verhuizingen, voor dat hy het lichaam van de Koe bezielde , die den eerften rang onder de dieren bekleedt. Deeze verfchillende verhuizingen zyn een ftaat van verzoeninge, waar uit men overgaat tot een ftaat van beproevinge, dat wil zeggen, dat de Engel uit het lichaam van een Koe in een menschlyk lichaam verhuist. Hier is het dat de Schepper zyne % verftandlyke vermogens en zyne vryheid uitbreidt, een goed of kwaad gebruik van welke het tydftip van vergiffenisfe vervroegt of vertraagt. De Wyze zal by zyn overlyden met het Opperst Weezen wederom vereenigd worden. De Booze begint op nieuw den tyd zyner verzoeninge. Dus is , volgens deeze overlevering van den I. BOEK*  45 GESCHIEDENIS I. SOEK. den Shaster, de Zielsverhuizing eene eigenlyke kastyding , en de Zielen , die de meeste leevendige zelfstandigheden bezielen, zyn alleen ftraffchuldige Weezens. Dit gevoelen, rankende de verhuizing der Zielen, is, ongetwyfeld , niet algemeen in Indie aangenomen. Het zal van den een of anderen z waarmoedigen en geftrengen Pilaarbyter verzonnen zyn. Waarfchynlyk is het, dat dit Leerlr.uk in zynen oorfprong van een gantsch anderen aart zal geweest zyn. In de daad , eigenaartig is het te denken, dat het in 't eerst niets meer dan een ftreelende en voor het mcnschdom opbeurende en troostlyke inval des verftands was , die gemaklyk geloof vondt in een land , daar de menfchen in eene vermaaklyke luchtftreek en onder een gemaatigden Regeeringsvorm leevende, der kortheid deezes leevens begonnen indagtig te worden. Een Leerftelzel, het welk het leeven buiten zyne natuuriyke paaien verlengde , kon niet nalaaten opgang te maaken. Het is zo ftreelende voor een oud man, die alies , wat hem hier waard en dierbaar is, ziet wegvlieden, te hoopen, dat hy nog eens zal genieten , en dat zyn verderven llegts een overgang is tot een ander beftaan. Het is zo vertroostende voor hem, die het goede deezes leevens verliest, te denken, dat hy, het verlaatende, het geluk van te beftaan niet verliest. Op deeze wyze heeft het Leerftuk der Zielsverhtiizinge ingang moeten vinden en zich uitbreiden. Vergeefsch ftondt de Reden tegen deeze begocheling op. Vergeefsch berigtte ly, dat 'er, zonder herdenken, noch aanhoudende  DER BEIDE INDIEN. 47 de duurzaamheid, noch éénheid van beftaan is , en dat een mensch , die geen geheugen heeft van een voorgaand beftaan , niet verfchilt van die voor de eerfte maal beftaat; de opvatting omhelsde 't geen de Reden verwierp. De Sbaster heeft het Leerftuk der Zielsverhuizinge een droeviger aanzien gegeeven, ongetwyfeld om het te doen dienen tot een werktuig en een fteunzel der Zedekunde, welke men voorhadt in te voeren. Dit is althans zeker, dat dit Boek, naa deeze Zielsverhuizing, als eene ftrafte aangemerkt, te hebben vastgefteld , de pligten der Engelen ontvouwt. De voornaarafte-derzei ven zyn liefde, onthouding van het vleesch van beesten, naauwkeurigheid in het volgen van het beroep zyner vaderen. Dit heerfchend vooroordeel , omtrent hetwelk alle Aanhangen fchynen overéén te itemmen, in weerwil van de verfcheidenheid van gevoelens wegens deszelfs oorfprong, heefc geen voorbeeld dan onder de oude Égyptenaars , wier inftellingen , ongetwyfeld, mee die der Indiaanen gefchiedkundige overeenftemmingen hebben , die ons thans onbekend zyn. Doch de Egyptifche Wetten , fchoon zy onderfcheid maakten tusfchen de rangen, overdekten, egter, geen derzelven met fchande; daar het in tegendeel blykt, dat de Wetten van Brama , misfchien door een misbruik daar van gemaakt, een gedeelte der Natie tot elende en oneere veroordeeld hebben. Waarfchynlyk is het te denken, dat de Indien, ten tyde als Brama zyne Wetten gaf, bykans zo befchaafd waren als zy heden zyn. 1 Zo I. BOEK.  48 GËS'C'HIEDÉNIS K *0EK. Zo ras eene Maatfchappy eene zekere gedaante en vastigheid begint te krygen, is zy eigenaartig in veele rangen verdeeld, naar gelange van de verfcheidenheid en uitgeftrektheid haarer Kunften en Behoeften. Brama wilde, ongetwyfeld, aan deeze verfchillende beroepen eene ftaatkundige vastigheid geeven , door ze door den Godsdienst te heiligen , en ze te doen ftand houden in de geflagten, die ze toenmaals oeffenden, zonder te voorzien , dat hy dus den voortgang van ontdekkingen verhinderde , die in 't vervolg aanleiding konden geeven tot nieuwe hanteeringen. Zo wy, derhalven, ons oordeel opmaaken naar de Godsdienftige naauwkeurigheid, met welke de Indiaanen nog heden ten dage de Wetten van Brama onderhouden , mag men vastftellen, dat de nyverheid, zints deezen Wetgeever, onder deeze Volken geene vorderingen heeft gemaakt, en dat zy in het tydftip , als hun deeze infhellingen wierden overhandigd, bykans zo befchaafd waren als in deeze dagen. Deeze Aanmerking zal genoeg zyn om een denkbeeld te geeven van de oudheid van "dit volk , hetwelk niets by zyne kundigheden gevoegd heeft zints een tydftip, hetwelK het oudfte der waereld fchynt. Brama beval aan de onderfcheidene ftammen onderfcheide foorten van fpyzen. De Krygslieden en eenige andere lieden van rang mogen wildbraad en fchaapsvleesch eeten. De Visch wordt aan zommige landlieden en etlyke handwerkslieden vergund. Anderen eeten niets dan melk en aardvrugten, alle de Bramins eeten niets van't geen leeven heeft ontvangen. In  der beide INDIEN. 49 In 't algemeen leeven deeze volken zeer maatig; meer of min maatig, egter, naar maate zy een meer of min werkzaam beroep bekleeden. Reeds in hunne kindsheid worden zy uitgehuwd , en de Vrouwen bewyzen haaren echtgenooten eene getrouwheid, waarvan men by andere Volken geen voorbeeld vindt. Hec is bekend , dat die der Bramins zich by het overlyden haarer mannen verbranden. Zy fchynen de eenigfte te zyn, aan welke de Wet zulks gebiedt; doch andere Vrouwen hebben haar willen naavolgen, uit kragt van dat punt van eer , hetwelk overal zo veele offeranden doet Aagten. Deeze onderfcheiding is, zegt men, niet van Brama zeiven afkomftig. Zy fchynt het werk te zyn van den een of ander Bramin, die den minneyver tot aan geene zyde van het Graf heeft uitgeftrekt, Dit kenmerk van eene zo wreede en zo uitgezogte Jaloezy is vry algemeen onder de bygeloovigen,en onder de zulken , die de geftrengheid der Zeden, en het geen zy eene verregaande reinheid noemen , zich tot eene weezenlyke verdienfte rekenen. Deeze volken zyn zagtmoedig , menschlievend, en hebben geringe kennis van de driften , die ons beroeren. Zy voorkoomen de liefde , en kennen ze niet. Welke eerzucht kunnen menfchen hebben , verordend om in den zelfden ftaat te blyven? Zy beminnen een vreedzaamen arbeid, of de ledigheid. Dikwyls hoort men hen eene plaats uit een hunner geliefde boeken aanhaalen : „ Het is beter te 3, zitten dan te gaan, het is beter te llaapen I. deel. D „ dan l boek.  5° GESCHIEDENIS I. SOhK. „ dan te waaken, maar de dood is verkieslyk „ boven alles ". Hunne lichaamsgetemperdheid en de overmaatige hitte der luchtftreeke verzwakken hunne lichaamen , en zyn eene voornaame oorzaak dat de driften in hun verdoofd wor* den ; zy bezitten geene andere drift dan de gierigheid, eene drift aan zwakke lichaamen en bekrompene zielen eigen. De Krygslieden bewoonen 't liefst de noordlyke Provinciën , en het Schier-eiland wordt alleen van de mindere rangen bewoond: van hier, dat allen , die Indie van den Zeekant hebben aangetast, zo weinig tegenftands ontmoet hebben. Het is noodig, hier eenige Wysgeeren , die ftaande houden, dat de mensch een vrugtëetend fchepzel is, te doen opmerken, dat deeze Krygslieden , die vleesch eeten, fterker, dapperder en vlugger zyn, en langer leeven 3dan de menfchen van andere Hammen, die van aardvrugten leeven. Nogthans is dit een al te beftendig onderfcheid tusfchen de bewooners van het Noorden en van het Zuiden , dan dat het eeniglyk aan het voedzel zoude toegefchreeven worden. Dc koude, de veerkragt der lucht, minder vrugtbaarheid, meer arbeid en oeffening, eene min eenzelvige leevenswyze , veroorzaaken meer honger en fterkte , tegenfland en werkzaamheid , en geeven meer kragts en duurzaamheids aan de Zintuigen. De warmte van het Zuiden, de overvloed van vrugten , de gemaklykheid om te leeven zonder te werken , eene geftadige doorwaasfeming , eene grooter verfpilling van het zaad der voonteelinge, meer vermaak en  DÉR BEIDE INDIEN. 51 eh wellustigheid, eene zittende en altoos eenzelvige leevenswyze ; dit alles is oorzaak dat men vroeger leeft en fterft. Voor 't overige is het blykbaar, dat de mensch, fchoon door de Natuur niet gefchikt om de beesten te verflinden, het vermogen heeft ontvangen om in alle gewesten te leeven, op eene wyze , overeenkomltig met de verfcheidenheid der behoeften , welke zy doen gebooren worden; hy wordt een jaager, een vischèeter, vrugtèeter, herder, landman, naar gelange van de vrugtbaarheid of onvrugtbaarheid van den grond. De Godsdienst van Brama was voormaals, en is nog verdeeld in drie en tachtig Aanhangen, die in eenige voornaame Hukken overeenftemmen, over de overige nimmer redentwisten , en in vrede leeven. Zy leeven 'er zelf met de belyders van allerlei Godsdienllen, om dat de hunne het maaken van bekeerlingen niet gebiedt. Hy is veeleer uitfluitende. Zelden laaten zy vreemdelingen tot hunnen Eerdienst toe, en altoos met den uiterflen tegenzin. Dit was vry algemeen de aart der oude bygeloovigheden. Getuige het gedrag der Egyptenaaren, der Grieken en der Romeinen. Deeze geneigdheid heeft minder verwoestingen aangerigt dan de zucht om bekeerlingen te maaken; doch zy is onderwyl hinderlyk voor de wederzydfche onderhandeling tusfchen menfchen en menfchen ; het is een nieuwe fcheidmuur , welke de volken van één houdt. Wanneer men bedenkt, dat de Natuur alles heeft gedaan tot het geluk deezer vrugtbaare gewesten j dat de Indiaanen, behalven het D 2 ge- I. BOEK.  52 GESCHIEDENIS IJ BOEK. ; 1 i i i c § 3 J c / i a g r v fi Z' b d gemak , waar mede zy alle hunne behoeften vervullen , een meegaand Karakter, en eene Zedekunde bezitten , die hen even verre van de vervolging en van de zucht om veroveringen te maaken verwydert, kan men niet nalaaten al zuchtende op te klimmen tot de bron van deeze- barbaarfche ongelykheid , die in het eene gedeelte der Natie de voorregten en het gezag vereenigd , en op het hoofd der overige bewooners alle de onheilen en de ontere gelaaden heeft. Wat is de oorzaak van ieeze vreemde uitzinnigheid ? Laaten wy 'er net aan twyfelen; de zelfde, die op den bechreienswaardigen Aardbol de onheilen van ille volken doet ftand houden. Laat eene geukkige en weinig befchaafde Natie eene eerte dwaaling aanneemen , welke de onkunde ;ezag byzet , wel haast zal deeze dwaaling, Jgemeen geworden zynde,den grondilag worlen van het gantfche Zede- en Staatkundig itelzel: wel haast zullen de eerlykfte neiginen ftryden met de pligten. Om de nieuwe [edelyke orde te volgen, zal men de Natuurfke orde onophoudelyk geweld moeten aanoen. Deeze geduurige tweeftryd zal in de leden de verbaazendfte tegenftrydigheden oen gebooren worden , en de Natie zal niets nders worden dan eene verzameling van onelukkigen , die hun leeven zullen verflyten iet zich beurtelings te pynigen , door zich an de Natuur te beklaagen. Zie daar het ta:reel van alle de volken der aarde, met uitjndering , misfchien , van eenige Gemeenessten van Wilden. Ongerymde vooroordelen hebben overal de menschlyke Reden doen  DER BEIDE INDIEN. 53 doen ontiiarten , en zelf die natuurlyke infpraak verdoofd, die alle dieren tegen dwingelandy en onderdrukking zich doet verzetten. Onnoemelyk groote volken befchouwen zich zelve , in goeden ernst, als in eigendom behoorende aan een klein getal menfchen, die hen onderdrukken. Zodanig zyn de heillooze flappen der eerfte dwaalingen, welke het bedrog in het menschlyk gemoed gezaaid of gekweekt heeft. Mogten de waare kundigheden de menfchen in hunne eigendommen doen treeden , die ze flegts behoeven te gevoelen om ze weder te aanvaarden ! Wyzen der aarde, Wysgeeren van alle Naden , uwe zaak is het alleen om Wetten te maaken, door ze uwen medeburgeren aan te wyzen. Hebt moeds genoeg om uwe Broeders te onderrigten , en zyt verzekerd , dat de waarheid nog gemaklyker is op te fpooren dan de dwaaling. De menfchen , door de hoop opgeltik genoopt, zullen u greetige ooren leenen. Millioenen van flaaven zyn gereed om op het eerfte woord hunner meesteren hunne vrouwen te verdoen ; een enkel woord flegts zoude 'er , misfchien , noodig zyn om hunnen moed op een ander voorwerp te vestigen. Openbaart alle de verborgenheden , die het Heelal geboeid en in duisternis houden , op dat de volken beter onderweezen, en bemerkende, hoe zeer men met hunne ligtgeloovigheid fpeele, gezamenlyk de eere van het menschlyk geflagt wreeken. Behalven de Inboorlingen, vonden de Portugeezen ook Mahomethaanen in Indie: dit waren afftammelingen van de Arabiers, die D 3 ig I. BOEK.  I. BOEK. 54 GESCHIEDENIS in deeze landen invallen gedaan of 'er zich met der woon hadden neergezet. Zommigen gaven zich over aan de vermaaken van het Serail ; anderen , en deezen maakten een grooter getal uit, waren de Facfoors der Arabiers en Egyptenaaren, die, by de aankomst der Portugeezen, meesters waren van den Indifchen handel. Zy waren over gantsch Afie en langs de Kusten van Afrika verfpreid. Zy hadden volkplantingen opgeregt. Zy waren eigenaars van veele plaatzen; en in de lieden, aan de Oppervorften des lands onderworpen , waren zy zeer vermenigvuldigd, om dat de Veelwyvery, volgens hunnen Godsdienst, geoorlofd zynde , zy in het huwelyk traden in alle plaatzen, daar zy eenigen tyd hun verblyf hielden. Zy wierden zeer wel behandeld van de Vorften, die geneigd waren om met Egypte en Arabie handel te dry ven. Zy waren de ondeugendfte volken van het Oosten. Zy zyn het, welke de Europeaanen doorgaans de Indifche. Mooren , of eenvoudig Mooren noemen. Deeze Mahomethaanfche Arabiers, te ge]yk Apostels en Kooplieden , hadden hunnen Godsdienst uitgebreid , door het koopen van veele flaaven , welke zy in vryheid fielden, naa ze eerst befneeden en in hunne Leerftellingen te hebben onderweezen. Hunne fierheid gedoogde niet, dat hun bloed vermengd wierdt met dat dier vrygemaakten , die door den tyd een afzonderlyk volk uitmaakten, langs de Kust van het Indisch Schier-eiland, loopende van Goa tot Madras. Nog heden zyn zy op Malabar bekend by den naam van Mapoulen,  DER BEIDE INDIEN. 5J en op Koromandel by dien van Choulias. Zy verftaan noch het Perfisch , noch het Arabisch , noch het Moorsch; zy fpreeken geene andere taal dan die eigen is aan de gewesten, welke zy bewoonen. Voor het grootfte gedeelte leggen zy zich op den koophandel toe, en de Mahomethaanfche Godsdienst, welken zy belyden , is door de Indiaanfche bygeloovigheden ten uiterften bedorven. De Indostan, die door het geweld naaderhand bykans geheel onder een vreemd juk vereenigd is, was, by de komst der Portugeezen, verdeeld tusfchen de Koningen van Cambaie, van Delhy , van Decan, van Narzingue en van Calicut, die allen, onder hunne tolpligtigen, veele meer of min vermogende Vorften telden. De laatlte deezer Monarchen , beter bekend by den naam van Zamorin, zo veel betekenende als Keizer, dan by dien, welke van zyne hoofdftad wordt ontleend, bezat de ftreeken naast aan de Zee geleegen , en ftrekte zyn gebied uit over gantsch Malabar. Deeze voordeden hadden Calicut tot de rykfte ftapelplaats van deeze landftreeken gemaakt. De kostbaare gefteenten , de paarlen , het amber , yvoor , porcelein , goud, zilver , zyde - en katoene - ftoffen, indigo, fuiker , allerlei fpeceryen , kostbaar hout kruideryen, fraai vernis, in een woord, alles wat tot vermaak des leevens kan ftrekken , wierdt uit gantsch Oosten derwaarts zamen gebragt. Een gedeelte deezer rykdommen kwam 'er ter Zee ; doch vermids de fcheepvaart toen niet zo veilig was, noch zo üerk wierdt doorgezet als naaderhand, wierdt D 4 'er I. EO SIC.  I. BOEIC. 56 GESCHIEDENIS 'er ook veel , door middel van Osfen en Glï, fanten, te lande daar heen gevoerd. Vasco de gama, van alle deeze byzonderheden te Meiinde onderrigt , daar hy was aangezeild, nam 'er een bekwaamen Loots, en deedt zich na de haven brengen , daar de koophandel 't meest bloeide. Aldaar vondt hy gelukkiglyk. een,Moor van Tunis , die de Portugeefche taal verftondt, en , getroffen door de groote dingen, welke hy deeze Natie op de Kusten van Barbarye hadt zien verrigten, voor dezelve eene genegenheid, fterker dan zyne vooroordeelen, hadt opgevat. Door deeze geneigdheid wierdt Mouzaide genoopt om uit alle zyne magt dienst te doen aan vreemdelingen , die zich geheel aan hem overgaven. Hy verwierf by den Zamorin gehoor voor Gama , die eene verbintenis, en een verbond van koophandel, met den Koning zynen meester voorlloeg. Men ftondtophet punt om het verbond te fluiten, wanneer het den Mufulmannen gelukte om eenen mededinger, wiens moed, werkzaamheid en kundigheden zy vreesden, verdagt te maaken. Het geen zy wegens zyne eerzucht, zyn onrustigen aart zeiden , maakte zulk een indruk op "s Vorften geest, dat hy het befluit nam om de Zeelieden, wien hy in 't perst zo een goed onthaal hadt gegeeven, te doen fneuvelen. Gama van deeze verandering, door zynen getrouwen leidsman, onderrigt, zondt zynen Broeder te rug na zyne fchepen, met deezen last : „ Wanneer u zal ter ooren koomen, „ dat men my in ketens geboeid, of dat men » avy van het leeven heeft beroofd, verbied  DER BEIDE INDIEN. 57 „ ik u, als uw Opperhoofd, ray te hulpe te s, koomen of my te wreeken. Gaa terllond „ onder zeil, en geef den Koning een omftan„ dig berigt van onzen togt ". Gelukkig wierdt men niet tot deeze uiterften gebragt. De Zamorin durfde niet beftaan hec geen hy konde, en zelf wel wilde doen; en de Vlootvoogd kreeg vryheid om na de zynen te rug te keeren. Eenige fchaaverhaaüngen, by gelegenheid gepleegd , deeden hem de Koopmanfchappen en de Gysfelaars, welke hy op Calicut hadt gelaaten , wedergeeven ; en hy ondernam de te rug reize na Europa. Onbefchryflyk groot was de vreugde, welke zyne wederkomst te Lisfabon verfpreidde. Men zag 'er het oogenblik gebooren, dat men den rykften Koophandel der waereld zoude dry ven. Dit volk, niet min godsdienstyverig dan geldzuchtig , vleide zich tevens met de hoop om zynen Godsdienst door overtuiging, en zelf door de wapens, te zullen voortplanten. De Pausfen, die de gelegenheid niet verwaarloosden orn te beweeren , dat zy de Heeren der Aarde waren, fchonken den Portugeezen alle de Kusten, welke zy in het Oosten zouden ontdekken, en vervulden deeze kleine Natie met de dwaaze zucht om veroveringen te maaken. Men boodt zich in menigte aan om de nieuwe Vlooten , tot den togt na de Indien gefchikt, te bemannen. Dertien Portugeefche fchepen kwamen te Calicut aan, onder het bevel van a l v a r e s c a b r a l , en bragten den Zamorin eenigen zyner Onderdaanen weder, welke Gama hadt weggevoerd. Deeze IndiaaD 5 nen I. BOEK.  I. soek. 58 GESCHIEDENIS nen roemden zeer de behandeling hun aangedaan ; doch zy konden in langen tyd het gemoed van den Zanjorin niet te vrede Hellen. De Mooren kreegen de overhand: de bewooners van Calicut, door hunne indringingen misleid, vermoordden vyftig Portugeezen. Cabral, om hen te wreeken, verbrandde alle de Arabifche fchepen, die in de haven lagen, bombardeerde de Stad, en begaf zich van daar na Cochin, en vervolgens na Cananor. De Koningen van deeze twee Steden gaven hem Speceryen , boden hem Goud en Zilver aan, en deeden hem een voorflag om zich met hem te verbinden tegen den Zamorin, wien zy tolpligtig waren. De Koningen van Onor, van Coulan, benevens eenige andere Prinsfeft, deeden hem in 't vervolg de zelfde aanbiedingen. Allen vleiden zich ontflagen te zullen worden van de fchatting, welke zy den Zamorin betaalden , de grenzen hunner Staaten te zullen uitbreiden , en hunne havens te zien verrykt worden met den buit van Afie. Door deeze algemeene verblindheid verkreegen de Portugeezen, in gantsch Malabar, zo zeer de overhand, dat zy,om de Wet te Hellen, zich flegts hadden te vertoonen. Geen Vorst verwierf hunne vriendfchap, dan door zich te erkennen voor Leenman van het Hof van Lisfabon, dan door te dulden , dat men een Kasteel in de Hoofdftad fligtte, dan door zyne Koopmanfchappen te leveren voor een prys, door den Kooper bepaald. De vreemde Koopman konde geen laading voor zyne fchepen bekoomen dan by de Portugeezen, en niemand bevoer deeze Zeeën dan met hunne Paspoorten, welke zy  DER BEIDE INDIEN. 59 zy zeer duur deeden betaalen. De veldflagen, welke zy moesten leveren, Hoorden hunnen Koophandel niet. Een klein getal van hun volk verdreef talryke Legers. Hunne vyanden vonden ze overal, en overal Honden zy hun de overwinning af. Wel haast durfden de fchepen der Mooren, die van den Zamorin en zynerLeenmannen, zich niet meer veijtoonen. De in het Oosten zegepraalende Portugeezen zonden alle oogenblikken fchepen na hun Vaderland, om de rykdommen en den roem hunner overwinningen derwaarts over te voeren. Allengskens ontdekten de Zeelieden van alle Landen van Europa den weg na de haven van Lisfabon. Daar kogten zy de Indifche Waaren, om dat de Portugeezen, die ze regelrecht van daar haalden, dezelve beter koop gaven , dan de Kooplieden, die ze langs een omweg kreegen. 1 Om zich van deeze voordeden te verzekeren, om ze nog verder uit te breiden, moest een geregeld overleg verbeteren of bevestigen, 't geen dus lang flegts het uitwerkzel was geweest van het geval , van eene fchitterende onverfaagdheid, van een gelukkigen zamenloop van omftandigheden. Om alle deeze voorwerpen naar den eisch te bellieren , wierdt 'er een vry uitgeftrekt ftelzel van Staatkunde en Koophandel vereischt; maar een ftelzel,'t welk zo wel aaneen hing , dat alle de deden van het groot gebouw,'t welk men voorneemens waste ftigten, elkander over en weder kragt en fterkte gaven. Schoon het Hof van Lisfabon licht gekreegen hadt uit de berigten, die uit de Indien wierden toegezonden, en uit het verhaal der I. BOEK?  I. boek. 6b GESCHIEDENIS der geenen, aan wien het dus lang zyne belangen aldaar hadt toevertrouwd,hadt het,egter , de wysheid, om zyn geheel vertrouwen te Rellen in den perfoon van alfonsus a lbuquerqu e, den kundigften en bekwaamften der Portugeezen , die na Afie gevaaren waren. De nieuwe Onder-koning betoonde zich nog grooter dan men van hem gehoopt hadt. Hy begreep , dat Portugal eene Bezitting noodig hadt, die door eene kleine manfchap kon verdeedigd worden, die eene goede haven hadt, daar de lucht gezond was, en alwaar de Portugeezen , van de reize uit Europa na Indië vermoeid, konden uitrusten. Hy bemerkte dat Lisfabon Goa noodig hadt. Goa, welks grond Schouwburgswyze ryst, legt in het midden van de Kust van Malabar, op een Eiland, van het vaste Land afgefcheiden door de twee armen eener Riviere, die op eenigen afftand van de Stad in Zee valt, naa alvoorens voor haare muuren eene der fchoonlle havens van 't Heelal geformeerd te hebben. Men geeft aan dat Eiland een omvang van tien Mylen. Binnen deezen kleinen omtrek vindt men Heuvels, Vlakten, Bosfchen,Kanaalen, Bronnen, die een voortreffelyk water opgeeven, eene fierlyk gebouwde Stad, aanzienlyke Vlekken en Dorpen. Voor dat men in de haven komt, ontdekt men de twee Schier-eilanden Salfet en Bardes, welke haar te gelyk tot een bolwerk en een veilige fchuilplaars verftrekken. Zy worden beftreeken door Forten met grof gefchut beplant , woor welke alle fchepen, die de haven willen aandoen, de zeilen moeten ilryken. Schoon  DER BEIDE INDIEN. 6*1 Schoon Goa ten deezen tyde minder aanzien hadt, dan het naaderhand kreeg, befchouwde men bet ,egter, als den voordeeligften post van gantsch Indiè'. Het was onderhoorig aan den Koning van Decan ; doch Idalcan , wien hy het hadt toevertrouwd , hadt zich onafhanklyk gemaakt, en zogt zich groot te maaken op Malabar. ïerwyl de overweldiger aan het vaste land onledig was, vertoonde Albuquerque zich voor de poorten van Goa, vermeesterde het, en dit aanzienlyk voordeel kwam hem niet dutir te ftaan. Idalcan kennis gekreegen hebbende van dit ongeluk , dat hem was overgekoomen, beraadde zich aiet lang over hetgeen hem te doen llondt. Met toeflemming zelf van zyne vyanden, die 'er bykans zo groot belang by hadden als hy zelve, trok hy na zyne Hoofdftad, met eenen Ipoed, waar van men dus lang in Indië geen voorbeeld hadt gezien. De Portugeezen, in hunne verovering kwalyk verfterkt, vonden zich buiten (laat om 'er zich te handhaaven : zy weeken op hunne Vloot, die evenwel de haven niet verliet, en zonden om onderftand na Cochin. Terwyl zy denzelven afwagtten, kreegen zy gebrek aan leevensmiddelen. Idalcan boodt ze hun aan, en deedt hun aanzeggen, dat hy door de wapens en niet door hongersnood wilde overwinnen. Het was toenmaals in de Indifche oorlogen gebruiklyk, dat de Legers een vryen doortogt verleenden aan de mondbehoeften dervyanden. Albuquerque wees de gedaane aanbieding van de hand, en gaf tot antwoord, dat hy van Idalcan geene gefchenken zoude ontvangen, dan wanneer zy vrienden waren» L BOEK.  T. BOEK. 62 GESCHIEDENIS ren. Langen tyd wagtte hy na hulp, welke hem, egter, niet gezonden wierdt. Deeze te leur Helling deedt hem befluiten om de wyk te neemen , en de uitvoering van zyn geliefd ontwerp uit te Hellen tot een gunftiger tyd, welken de omfiandigheden binnen weinige maanden zouden doen gebooren worden. Dewyl Idalcan genoodzaakt was zich te velde te begeeven om zyne Staaten voor eene geheele verwoesting te beveiligen, waagde Albuquerque op 't on verwagtst eenen kans op Goa, 't welk hy Hormenderhand innam, en daar hy zich verfchanste. Calicut, wiens haven niets te beduiden hadt, en daar de Arabifche fchepen zich niet meer durfden vertoonen, zag zynen Koophandel en Rykdommen overgaan na eene Stad , die de Hoofdflad wierdt van alle de Portugeefche Bezittingen in Indië, 's Lands inboorlingen waren te zwak , te lafhartig, al te zeer verdeeld, om paaien te Hellen aan den voorfpoed deezer zegepraalende Natie. Zy hadt alleen op haare hoede te zyn tegen de Egyptenaars, en zy vergat niets van hetgeen daar toe konde Hrekken, noch draalde met het in 't werk te Hellen. De oorfprong van Egypte, die moeder van alle gefchiedkundige oudheden, was,gelyk die van alle Volken, met duisterheden bedekt en met verdichtzels doormengd. Eenige voorvallen , de verwarring der tyden ontkoomen, kondigden, egter, al vroeg een Zeevaarend volk aan. De overftroomingen van den Nyl, die geduurende een gedeelte van het jaar een zo vrugtbaar land onder de wateren begroeven, maakten de bevvooners allengskens gemeenzaam  DER BEIDE INDIEN. 6% 2aam met eene Hoofdftoffe , die alleen verfchrikkelyk is in de verbeeldinge derzulken, die 'er niet aan gewoon zyn. Door deeze onvermydelyke oeffening ftout geworden, tartten zy de grootfte gevaaren. Men heeft aangemerkt , dat zy zich in 't eerst met de Middelandfche Zee niet bemoeiden, maar voornaamlyk het oog wendden na den Indifchen Oceaan. Bekoord door hunne werkzaamheid , hunne fchranderheid, als mede door de ligging van een gewest tusfchen twee Zeeën, waar van de eene de deur van het Oosten , de andere die van het Westen is, beraamde Alexander het ontwerp om den Zetel zyns gebieds in Egypte te plaatzen , en het tot het middelpunt des Koophandels van het Heelal te maaken. Kundiger zynde dan doorgaans de Veroveraars, hadt deeze eerzuchtige Vorst al vroeg begreepen, dat de verfchillende volken, welke hy hadt te onder gebragt, en welke hy nog voorn eemens was onder het juk te brengen, alleen door den band van een algemeen belang konden vereemgd worden. Hy bemerkte ligtelyk, dat'er geene voegzaamer plaats was om hen gemeenfchap te doen hebben met elkander, dan een land, 't welk de Natuur fchynt verknogt te hebben , om zo te fpreeken , aan de zamenvoeging van Afrika en Afie, om dezelve met Europa te verbinden. Zyn vroegtydige dood zou deeze groote ontwerpen geheel verydeld hebben, indien zy niet gedeeltelyk agtervolgd waren door Ptolomeus, onder zyne Stedehouders den geenen, die, in de verdeeling van den vet- I. BOEK.  I. BOEK. ] 64. GESCHIEDENIS vetften buit, waar van men immer weergaa vondt, zich Egypten toeeigende. Onder de regeering van deezen nieuwen Oppervorst en die zyner eerfte opvolgeren, kreeg de koophandel eenen verbaazenden aanwas. Alexandrie was de ontlaadplaats der koopmanfchappen, die uit Indie kwamen. Men ftelde de haven van Berenice aan de Roode-Zee in ftaat om ze te kunnen ontvangen. Om de gemeenfchap tusfchen de twee fteden te gemaklyker te maaken, wierdt 'er, naar het verhaal van zommige Gefchiedfchryverea, een Kanaal gegraaven , hetwelk zyn begin nam uit een der takken van den Nyl, en zich in de Arabifche Golf ontlastte. Door middel van met overleg vereenigde wateren, en een groot getal kunftig gelegde Sluizen, bragt men het zo verre, dat dit Kanaal vyftig mylen in de lengte , en vyf en twintig Roeden in de breedte haalde , en eene zo groote diepte hadt, als de vaartuigen van deezen tyd noodig hadden. Dit treflyk werk bragt, om natuurkundige redenen, welke het hier te lang zyn zoude te ontvouwen , de voordeden niet aan, tvelke men 'er van verwagtte, en men zag het onmerkbaar vervallen. Dit gebrek wierdt zo goed als doenlyk was vergoed. De Regeering deedt, in de dorre ïfl van water ontblootte wildernisfen , door yvelke de weg liep van de Roode-Zee na de plaats, daar men zich op Alexandrie te fcheep begaf, Waterbakken en Herbergen maaken, daar de reizigers en de Karavaanen, nevens itinne Kameelen, zich ververfchen konden. Dee-  DER BÉIDE INDIEN. C$ Deeze binnenlandfche fchikkingen moedigden de vaart op de Indien meer en meer aan. Zommige fchepen vergenoegden zich niet mee in de Golf met de Arabiers en Ab'ysfiniers te handelen. Men vondt 'er, die, naa dat zy in de groote Zee gekoomen waren, zuidwaarts af zakten, langs de Oostlyke kusten van Afrika, tot aan het Eiland Madagascar. Nog meer zeilden inden Perfifch en Zeeboezem, voeren zelfden Euphraat op , om met de Perfen, en inzonderheid met de Grieken , die zich, zints de veroveringen van Alexander, in deeze gewesten hadden neergezet, te handelen. Die door nog fterker winzucht gedreeven wierden, drongen door tot aan den mond van den Indus , bezogten de kust van Malabar , en eindigden hunnen togt op het Eiland Ceilon, by de ouden onder den naam van Taproban bekend. Eenigen, doch weinig in getal, had^ den moeds genoeg om Koromandel voorby te ftevenen, tot in den Ganges door te dringen i en aldaar koopmanfehap te doen te Palybotra , de rykfte en de vermaardlte ftad van Indie. Tot deeze fcheepvaart gebruikte men vaartuigen , gelyk aan die, waar van men zich op den Nyl bedient , en men konde 'er ook geene andere toe gebruiken. Voor dat de menfchen , door middel van het Kompas en door ondervinding, geleerd hadden, onder begun.ftiging der winden in volle Zee te zeilen, waren zy genoodzaakt , langs het ftrand te vaaren , de kusten in het gezigt te houden, en alle de bogten en kromten der oevers te volgen ; groote fchepen zouden ieder oogen- 1. deel. è blik I: boek;  ï. Soek, 66 GESCHIEDENIS blik op de ondiepten en klippen fchipbreuk geleeden hebben. Dit ongemak maakte de reizen zo langwylig, dat zommige vyf en meer jaaren duurden. De kleinheid der fchepen wierdt door het getal vergoed, en de langduurigheid hunner reizen door het vermenigvuldigen der vlooten, wier onderneemingen nimmer geftoord wierden. Het viel niet in het Staatkundig karakter der Indiaanen , menfchen, die hun nuttig waren, overlast te doen, en deeze vreemdelingen, die alleen de fleutel hadden der Oosterfche Zeeën, konden 'er niet aangetast worden door vyanden , die geen haven hadden, daar zy konden binnen Joopen. De Egyptenaars bragten na de Indien , 't geen men 'er zints geduurig heen gebragt heeft, te weeten, zilver, wolle-ftoffen, yzer, koper , lood , en wat klein glaswerk. Van daar haalden zy Ebbenhout,Schulpen, Ivoor, geverfde en ongeverfde Lywaaten, Zyde-ftoffen, Paarlen, Edele gefteenten , Kaneel, maar geen Kruidnagels en Muskaat, als die toen nog niet bekend waren; en eindelyk zeer veel Kruideryen, en inzonderheid Wierook. Niets evenaarde de hevige zucht, welke men doorgaans voor dit Reukwerk hadt. Het wierdt zo wel tot den Eerdienst der Goden, als tot een voedzel van pragt en wellust befteed. Deszelfs duurte was oorzaak, dat de Kooplieden het nimmer zodanig verkogten als zy het ontvangen hadden; dit deeden zy of om het te verbeteren, of, gelyk waarfchynlyker is, om het te vervalfchen. De werklieden, die tot deezen arbeid gebruikt wierden , liepen gantsch  der beide INDIEN. 67 gantsch naakt , op dat zy niets het geringde konden fteelen ; behalven, dat zy flegts een Gordel om de fchaamdeelen droegen , waar van de eigenaar de opening met zyn Zegelring verzegelde. Alle volken, die op de Middelandfche Zee voeren , deeden de havens van Egypte aan, 6m aldaar de Indifche waaren te koopen. De ondergang van Karthago en Korinthus bragt de Egyptenaars in de gelukkige noodzaaklykheid óm zeiven het meerendeel deezer waaren te vervoeren. Hunne Zeemagt wierdt aanmerkelyk, en zy ftrekten hunne reizen uit tot aan Kadix. Naauwlyks waren zy in ftaat zo veel te leveren als Rome noodig maakte, wiens weelde naar gelange van zyne veroveringen was toegenomen. Zy zeiven gaven zich over aan verkwistingen, waar van de berigteh óns als verzierd voorkoomen. Cieopatre, met welke hun Ryk en hunne Gefchiedenis een einde neemt, was niet min pragtig dan wellustig. Alle deeze verteeringen hadden het voordeel , 't welk zy uit den Indifchen handel trokken , zo min verflonden , of de landeryen, leevensmiddelen , koopmanfchappen , in één woord, alles fteeg, naa hunne te onderbrenging en plondering, te Rome dubbel in prys. De overwinnaar, die de plaats des verwonnenen innam , won by deeze verovering , zo men Plinius mag gelooven , honderd voor één. Te midden van deeze vergrootinge, van welke deeze berekening niet t'onregt wordt verdagt gehouden, is het duidelyk te zien , Welke voördeelen men konde behaalen in eeE z neö' i, BOEléó  I. SOEK. 68 GESCHIEDENIS nen tyd, in weiken de Indiaanen hunne be* langen niet kenden. Zo lang de Romeinen deugds genoeg bezaten om het vermogen te bewaaren , 't welk hunne voorouders verkreegen hadden , bragt Egypte zeer veel toe tot het handhaaven van den luister des Ryks , door de fchatten der Indien, welke het derwaarts voerde. Behalven de voortbrengzels , welke men zints onheugelyke tyden van daar hadt gehaald , en welke men'er in nog grooter overvloed dan immer weg haalde, kreeg men nog van daar eenige dus lang onbekende waaren. Onder deeze was de voornaamfte de lange , witte en zwarte Peeper. Schoon deeze Specery noch het gezigt, noch den reuk, noch den fmaak ftreelde, kwam zy, egter, zeer in gebruik, tot groote verwondering van een vermaard Natuurkenner. Zy was in zo een zeer hoogen. prys, dat men te raade wierdt haar te vervallenen. Dit bedrog nam zeer toe te Conlhntinopole , wanneer Egypte , by de verdeeling van de grootfte magt die immer beftondt, aan het gebied van het Oosten wierdt gehegt. Dit gebied zou onverganklyk geweest zyn, indien de rykdommen de plaats der dapperheid konden bekleeden. Ongelukkig ging men alleen met krygslisten eenen vyand te keer, die de zucht voor eenen nieuwen Godsdienst met de kragt zyner nog barbaaifche zeden paarde. Een zczwakke voormuur was niet bekwaam om een ftroom te beteugelen, die door zyne verwoestingen nieuwe kragten moest ontvangen. In de  DER BEIDE INDIEN. 69 de zevende Eeuw verzwolg hy veele landfchappen, inzonderheid dat, welks behoud van het meeste gewigt fcheen te weezen. De Grieken troostten zich dit nadeel, toen zy vernamen , dat de oorlogen, die Egypte onder de heerfchappy der Saraceenen hadden doen overgaan, het grootfte gedeelte van den Indifchen handel, langs twee reeds zeer bekende Kanaalen , na Conftantinopole hadden overgebragu De eene was de Zwarte-Zee, die toenmaals veel bezogt wierdt. Men voer den Phaftis op, eerst met groote vaartuigen , en vervolgens met kleiner, tot aan Serapana. Van daar reeden wagens , die de Kooplieden en de koopman fc nappen , in vier of vyf dagen, aan de rivier Cyrus bragten, welke zich in de Kaspifehe-Zee ontlast. Deeze onftuimige Zee ovérgevaaren zynde, bereikte men den mond van den Oxus, welken men tot aan de plaats, daar de Indus ontfpringt, opvoer ; van daar nam men de te rug reize aan, met de rykdommen van Afie belaaden. Dit was een der wegen, langs welke de handel gedreeven en gerneenfchap onderhouden wierdt tusfchen dat uitgeftrekte vaste land , 't welk altoos uit den aart vrugtbaar was, en tusfchen Europa, dat toenmaals arm was, en door zyne eige bewooners verwoest wierdt. De andere weg was minder zamengefteld. De Indifche fchepen, van verfchillende kusten vertrokken, en de Perfifche Golf dwars over gevaaren zynde, landden in den Euphraat, daar zy hunnen last ontlaadden : in één dag kon dezelve na Palmira vervoerd worden. £ 3 Dee- L BOEK.  I. igOEK. 70 GESCHIEDENIS Deeze ftad, wier puinhoopen nog haaren voorgaanden rykdom aankondigen , deedt deeze waaren , door de wildernisfen, na de kusten van Syrië overbrengen , en was door deezen fterken handel tot eenen voorfpoed gefteegen, welken haare grondvesten, in het midden van zandwoestynen gelegd , haar in 't eerst niet beloofden. Naa dat zy ten gronde was gegaan, door eenen zamenloop van omftandigheden, die alleen alle de aandagt van een Schryver en derLeezeren vordert, bepaalden zich deKarayaanen , naa eenige verwisfelingen, tot den weg over Aleppo, welke ftad, door middel van de haven van Alexandrette , den ftroom en loop der rykdommen afleidde na Conftantinopole, 't welk de algemeene markt der Indifche waaren was geworden. Door dit voordeel alleen zou het Keïzerryk, in weerwil van zyne rampen, hebben kunnen ftand houden , en, misfchien , zynen ouden luister herwinnen. Men ha k het flegts gepaard doen gaan met geregelde zeden, een verftandig beftuur, zuinigheid en eene groote omzigtigheid; doch alles, waar door de voorfpoed duurzaam wordt gemaakt, ontbrak 'er. Door de onnoemelyke fchatten, welke een uitfluitende koophandel aanbragt, bedorven, gaven de Grieken zich over aan de ledigheid, aap den fmaak voor fraaie Kunften, aan ydele fpitsvindigheden , en aan allerlei \'ermaaken. Wel dra vonden zy zich buiten ftaat om aan andere volken de koopmanlchappen , welke van hun ontbooden wierden, te bezorgen. Zy leverden ze aan de Italiaanen, die zich allengskens meester maakten van deeze voordeelige vaart.  der beide INDIEN. 71 vaart. De Regeering, niet minder bedorven dan de burgers, liet haare zeemagt vervallen, en verliet zich, te haarer beveiliginge, alleen op de verbonden , welke zy aanging met vreemdelingen , van wier fchepen haare havens krielden. Deeze al te zwakke fteun vertraagde den val van Conftantinopole niet, en zo men alles mag zeggen, deedt het geheel ten gronde gaan. De Genueezen wierden begraaven in den kuil, welken hunne geldzucht en hunne trouwloosheid gegraaven hadden. Mahometh verdreef hen uit CafFa, werwaarts zy, in laatere tyden, het grootfte gedeelte van den Afiatifchen handel gelokt hadden. De Venetiaanen hadden deeze omkeering niet verwagt om na middelen te zoeken, waar door de vaart op Egypte wederom wierdt open gezet. Zy hadden meer infchiklykheids ontmoet , dan zy gehoopt hadden van een regeeringsvorm, zints de laatfte kruistogten vastgefleld, te weeten die van Algiers. De Mammelukken, die, in dit tydperk, zich verzekerd hadden van eenen Throon, welken zy onderfchraagden, waren flaaven, voor het meerengedeelte in hunne kindsheid uit Circasfie aangevoerd , en vroegtydig op het vegten afgeregt. Een opperhoofd en een Raad, uit vier en twintig van de voornaamften onder hen zamengefleld, voerden het gezag. Hun genootfchap, 't welk door de {lapheid der lucht», ftreeke noodzaaklyk hadt moeten verflapt worden , wierdt jaarlyks aangevuld door eene menigte Route gelukzoekers , welke de hoop om hun fortuin te maaken van wyd en zyd derwaarts lokte. Deeze hebzuchtige menfchen E 4 ge- I. BOES.  I. pOEK. n GESCHIEDENIS gedoogden voor geld , 't welk hun gegeeven wierdt , en voor beloften , die hun gedaan wierden , dat hun land de ftapelplaats wierdt der Indifche koopmanfchapppen. Zy duldden door omkooping, het geen het ftaatkundig belang van hunnen Staat geftadig zou vereischt hebben. De Pifaanen , de Florentynen, de Catalaanen,de Genueezen trokken eenig voordeel uit deeze omwenteling; maar zy gedyde'tot zonderling nut der Venetiaanen,die dezelve beftuurd hadden. Zodanig was de toeftand der zaaken, wanneer de Portugeezen in de Indien kwamen. Dit gewigtig voorval, en deszelfs fpoedige uitwerkzels, baarde de grootfte ongerustheid aan Venetië. De wysheid van dit Gemeener best was van haar ftuk gebragt door eene verbintenis, waar aan het geen tegenftand konde bieden, en welke het zekerlyk niet hadt kunnen voorzien. Verfcheide Vorften, wier belangen verdeeld waren, die na de zelfde magt dongen , en die tegenftrydige eifchen maakten , hadden zich vereenigd, tegen alle de regels der Staatkunde en van het gezond ver-' ftand, om eenen Staat te vernietigen, die aan geenen hunner onrust baarde; en het was lodewyk de XII, fchoon van alle Vorften het meefte belang hebbende by het behoud van Venetië, die het, door de overwinning van Aignadel,op de oevers van zyn verderf bragt. De verdeeldheid , die noodzaaklyk ontftaan moest onder dusdanige bondgenooten , en de voorzigtigheid van het Gemeenebest , beveiligden het voor dit gevaar, in fchyn het allerhuche.ykfte , doch in de daad minder groot, min-  der beide INDIEN. 73 minder weezenlyk, dan dat , waar in het gebragt wierdt door het ontdekken van de vaart na de Indien , voorby de Kaap de Goede Hoop. Venetië bemerkte'er alie de nadeelen van. Het zag, dat de handel der Portugeezen den zynen, en, gevolglyk, zyne magt zou doen te gronde gaan. Het Helde alle middelen te werke , welke de bekwaamheid zyner Raadsheeren aan de hand gaf. Eenigen dier doorfleepene Zendelingen, welken het, overal, wist om te koopen en ten rechten oogmerk te gebruiken, beduidden den Arabieren, die in hun eigen land woonden , en den zulken, als door Indie of langs de Oostlyke kusten van Afrika verfpreid waren , dat zy eene gemeene zaak hadden met Venetië , en dat zy zich onderling en met de Venetiaanen moesten vereenigen , tegen eene Natie , die zich van de gemeene bron hunner rykdormnen meester hadt gemaakt. Het gerugt deezer verbintenisfe kwam ter ooren van den Soudaan van Egypte , reeds wakker geworden door de nadeelen, welke hy leedt , en door die hy nog voorzag. Zyne Tollen, die den voornaamften tak van zyne inkomtten uitmaakten, van wegen het regt van vyf ten honderd , 't welk de Indifche waaren by het inkoomen, en van tien ten honderd, 't ' welk zy by het uitgaan betaalden, begonnen nti al niets meer op te brengen. De Bankbreuken , die door het verloop van zaaken menigvuldig en noodzaaklyk wierden, verbitterden de gemoederen tegen de Regeering, die altoos aanfpraaklyk is by de volken voor de rampen, E 5 die I. BOER",  i. BOEK. ( i 1 C I h v V V, V b W A G H GESCHIEDENIS die hen treffen. De Krygsmagt, die flegt betaald wierdt, en vreesde nog flegter te zulJen betaald worden, floeg over tot muiteryen, altoos meer te dugten in tyden eener afneemende magt , dan in dagen van voorfpoed. Egypte was even ongelukkig door den koophandel , welken de Portugeezen dreeven, als door dien , welken derzeïver geweldenaaryen hen verhinderden te dryven. Door middel eener vloote zou men dien in zynen voorgaanden ftaat hebben kunnen herftellen; doch de Roode-Zee leverde niets op van het geen men tot het uitrusten eener vloote noodig hadt. Do Venetiaanen namen deezen hinderpaal weg; zy zonden hout en andere bouwftofiln na Alexandrie. Men voerde se langs den Nyl na Cairo, van waar zy op iameelen gebragr wierden na Suez. Uit dee:e vermaarde haven zondt men, in den iaare tjö8, vier groote fchepen, één Galioen, twee galeien en drie Galjooten na Indie. _ De Portugeezen hadden dit onweder voorten. Om het te voorkoomen , hadden zy eeds in het voorgaande jaar, zorge gedraagen m zich te verzekeren van de vaart op de Loode-Zee, wel verzekerd, dat zy, door beulp hier van, de mededinging noch de magt an Egypte en Arabie zouden behoeven te reezen. Met dit oogmerk hadden zy het ontpi-n beraamd, om zich meester te maaken m hei Eiland Socotora , by de ouden zeer ikend onder den naam van Dioscorides, van egens den overvloed en de detigdlykheid der \aëi weke het voortbrengt. Het legt in de olf van de Roode-Zee, honderd en tachtig  der beide INDIEN. 75 mylen van de Straat van Babelmandel, welke haaren oorfprong neemt aan de kust van Afrika door de Kaap Guardafu , en aan den kant van Arabie door de Kaap Fartaque. Tristan acugna , met eene aanzjenlyke vloot uit Portugal vertrókken , tastte dit Eiland aan. By zyne landing wierdt by geflagen van Ibrahim, Zoon van den Koning der Fartaqueezen, Opperheer van een gedeelte van Arabie en van Socotora. Deeze jonge Prins fneuvelde in het gevegt. De Portugeezen belegerden , en namen wel haast ftormenderhand in 9 de eenige Rad , die op het Eiland lag. Zy wierdt tot het uiterfte verdeedigd door eene bezetting , veel talryker dan het kleine Portugeefche Leger. De Soldaaten van deeze bezettinge wilden den Zoon van hunnen Vorst niet overleeven , weigerden van overgave te fpreeken , en iheuvelden tot op den laatften man. De onverzaagdheid van Acugna's troepen overtrof nog deezen heldenmoed. De goede uitflag deezer onderneeminge wierdt niet agtervolgd van de voordeden , welke men 'er van gehoopt hadt. Het Eiland wierdt onvrugtbaar bevonden; het hadt geen haven, en de Zeevaarenden , die uit de Roode-Zee kwamen , deeden het nimmer aan, fchoon het noodwendig moest aangedaan worden van de geenen, die na deeze Zee zeilden. Van hier dat de Egyptifche vloot onverhinderd tot in den Jndifchen Oceaan doordrong. Zy vereenigde zich met die van Cambaje. Deeze twee vereenigde magten deeden een gelukkigen aanval op de Portu "ezen, verzwakt door het al te groot getal fchepen, met koop- man- % BOEKi  I. SOEK. i [% I ( k X O k d d e< le d< A n; la w w b: dt m nt zt 76 GESCHIEDENIS manfchappen belaaden , welke zy na Europa hadden afgevaardigd. De zegepraal was van korten duur. De overwonnenen ontvingen verwerking en herkreegen de overhand om dezelve nimmer te verliezen. De Oorlogsvlooten die by aanhoudenheid uit Egypte wierden gezonden, wierden telkens geflagen en verftrooid door de kleine Portugeefche Eskaders, die aan den ingang van de Golf kruisten. Vermids, egter , deeze kleine oorlog, by lanhoudenheid , belemmering baarde, en eeni5e onkosten veroorzaakte , was Albuquerque 'an gedagten , een einde aan den zeiven te poëten maaken , door de verwoesting van Iuez._ Duizend hinderpaalen kantten zich teen dit ontwerp. De Roode-Zee, die haaren naam ontleent an de koraalen en zee-planten , die bykans veral haaren bodem bedekken, en baar deeze leur fchynen te doen aanneemen, befpoelt aan sn eenen kant Arabie, en aan de andere zy3 Opper-Ethiopië en Egypte. Men geeft haar me lengte van zes honderd en tachtig myn, gerekend van het Eiland Socotora tot aan i. vermaarde Zee-engte , welke Afrika aan fie hegt. Vermids zy zeer lang en zeer lauw is, en geene rivier zich in dezelve ontn , welker kragt tegen die van den Vloed trkt, heeft zy zigtbaarder deel aan de be» eegingen van den Oceaan , dan de andere nnenlandfche Zeeën, genoegzaam op de zelf1 breedte geleegen. Zy is niet zeer aan florsn onderheevig, en'er zyn genoegzaam gee- andere winden bekend dan de noorde-en ide-winden, die even als de Mouzon in Indie,  Der beide INDIEN. 77 die op gezette tyd^n waaien, en die den tyd van de vaart in en uit dezelve onveranderlyk bepaalen. Men kan haar verdeelen in drie ftrooken. De middelde is helder, zo wel by nacht als over dag bevaarbaar, op eene diepte van vyf en twintig tot zestig vademen water. De twee die langs de kusten loopen, worden verkoozen van's lands inboorlingen, welke,om de kleinheid hunner vaartuigen, genoodzaakt naby het land te houden , zich niet in de diepten begeeven , dan wanneer zy voor een onweêrsbuy bedugt zyn. De voorzorge,welke hunne Stuurlieden gebruiken , om meestal voor zonnen ondergang na binnen te zeilen , is oorzaak , dat 'er zelden ongelukken gebeuren. De moeilykheid , om niet te zeggen de onmogelykheid , om in de havens,* langs de kusten verfpreid , binnen te loopen, brengt te wege, dat de vaart zeer gevaarlyk is vos* de groote fchepen , die, daarenboven, in hunnen weg niets anders ontmoeten, dan een aanmerkelyk getal woeste , dorre en van water ontblootte Eilanden. Albuquerque , ondanks zyne bekwaamheden, zyne ondervinding en zyne kloekmoedigheid, Haagde niet gelukkig in het overmeesteren van zo veele hinderpaalen. Naa dat hy tot diep in de Roode Zee was doorgedrongen, was hy genoodzaakt te rug te keeren met zyne vloot, die geduurige ongemakken geleeden en zeer groote gevaaren hadt uitgedaan. Eene onrustige en wreede Staatkunde deedt hem naderhand middelen uitdenken, die hem zekerder dagten om zyne oogmerken te bereiken. Hy wilde, dat de Keizer van Ethiopië, dk t BOEK.  i BOEK, 1 t i 1 t f V ti k d d n vs g V n 11 k d 1% GESCHIEDENIS die zeer fterk aanhieldt om de befcherming van Portugal , den loop van den Nyl zoude afleiden , door het maaken van eenen doortogt, langs welken hy zich in de Roode-Zee konde ontlasten. In dit geval zou Egypte onbewoonbaar , immers niet zeer gefchikt tot den koophandel geworden zynJ Hy zelve was voorneemens , door middel van de Perfifche Golf, drie of vier honderd paarden in Arabie aan land te zetten; deeze oordeelde hy genoeg om Medina en Mecca te pionderen. Hy was tem gedagten, dat een zo veel gerugt maaken3e onderneeming de gemoederen der Mahonethaanen met fchrik zoude vervullen, en hen verbaazenden toevloed van Bedevaartgangers doen ophouden, den fterkften fteu'n van len koophandel, welken hy met tak en worel zogt uit te rooien.' Zekerder onderneemïngen , en die , naar yds gelegenheid, gevvigtiger fcheenen, bewoo;en hem den ondergang eener Mogenheid uit 2 Rellen, wier mededingende poogingen het oor het tegenwoordige genoeg was" te ftui;n. De verovering van Egypte door de Turen , eenige jaaren daar naa voorgevallen, eedt het gebruiken van ernftiger behoedmidïlen noodzaaklyk worden. Mannen met eene leer dan gemeene fchranderheid bedeeld, ien het gegund was, de aaneenfchakeling der ebeurtenisfen, die de vaart voorby de Kaap an Goede Hoop voorgegaan en gevolgd wa:n , te bevatten, en hunne gistingen uit te rekken tot de voorvallen, welke de ohtdeking van deezen weg voorkoomen hadt, konen niet nalaaten dezelve te befchouwen als het groot-  DER BEIDE INDIEN". grootfte tydftip van de gefchiedenisfe der waereld. Europa begon naauwlyks adem te feheppen, en het juk der flaavernye af te fchudden, welk zyne bewooners, zints de veroveringen der Romeinen en het vastftellen der Leenwetten, vernederd hadt. De ontelbaare dwingelanden , die groote menigten van flaaven onderdrukten, waren door de uitzinnige drift voor de Kruistogten bedorven. Om deeze buitenfpoorige krygstogten te volvoeren, waren zy genoodzaakt geworden hunne landeryen en kasteden te verkoopen, en voor geld aan hunne Vasfaalen eenige voorregten toe te liaan, die hen eindelyk in den rang van menfchen deeden koomtn. Van toen af aan begon het regt van eigendom ingevoerd te worden onder de burgers , en deedt hun dat flag van onafhanklykheid verkrygen, zonder 't welk de eigendom flegts een bloote naam is. Dus waren de eerfte llraalcn van vryheid, die Europa verlicht hebben, het onverwagt gewrogt der Kruistogten, en de dwaaze zucht tot veroveringen was voor de eerfte maal een middel ter bevorderinge van het geluk der menfchen. Zonder de ontdekking van Vasco de Gama zou de fakkel der vryheid, op nieuw, en mislèhien voor altoos, zyn uitgebluscht geworden. De Turken vervingen die woeste volken, die van de uiteinden der aarde de Romeinen vervangen hadden, om derzeiver oppervlakte te onderdrukken, en een nog zwaarder juk zou de plaats vervangen hebben van onze barbaarföhe inftellingen. Dit voorval ware onvermy- de- ï. BOEK.  So GESCHIEDENIS I. BOEK. J ( i delyk, zo de woeste overwinnaars van Egyptê niet te rug gedreeven waren in de onderfchei-f dene togten, welke de Portugeezen in Indie ondernamen. De rykdommen van Afie verzekerden hun die van Europa. Meesters van den koophandel der waereld, zouden zy noodzaaklyk de gedugtfte Zeemagt gehad hebben, welke men immer zag. Welke hinderpaalen zouden dan op ons vaste land een volk, 't welk, door den aart van zynen Godsdienst en van' zyne Staatkunde, overwinnende was, hebben kunnen tegenhouden ? Engeland wierdt door binnenlandfche verdeeldheden geflingerd , om dè belangen der vryheid, Frankryk om de belangen zyner Opperheeren, Duitschland om die van den Godsdienst , Italië om de wederkeerige eifchen van eenen Dwingeland en eenen Bedrieger. Van Geestdryvers en Krygslieden overdekt, geleek gantsch Europa naar eenen kranke , die zinneloos wordt, zich zeiven de aders opent, en in zyne woede zyn bloed te gelyk met zyne kragten verliest. In deezen ftaat van verzwakkinge en regeeringloosheid zou het den Turken flegts fiaauwen tegenfiand hebben kunnen bieden. Hoe de kalmte, die op de burger-oorlogen volgt, de volken meer gedugt doet worden by hunne nabuuren , hoe de verwarringen der oneenigheid, die hen inwendig ^rdeelt, hen meer bloot ftellen voor vyandi5e aanvallen en onderdrukking. In de daad, mder alle de Burgerlyke en Godsdienftïge :amenftelzels, die het menschlyk geflagt drukken , is 'er geen , het welk minder den teugel lan de vryheid viert, dan dat der Mufulman- nen.  der beide INDIEN. Si nen. Onder het juk van eenen Godsdienst, die de Dwingeiandy heiligt, door den Throon op het Altaar te grondvesten, die der eerzucht ftilzwygen fchynt op te leggen, terwyl hy den wellust gedoogt, die de natuurlyke traagheid begunftigt, door de werkingen van den geest aan den band te leggen, doet zich geene hoop op, dat groote omwentelingen zullen voorvallen. Van hier dat de Turken, die zo dikmaals hunnen Oppervorst vermoorden, het nimmer in de gedagten hebben gekreegen om hunnen regeeringsvorm te veranderen. Dit denkbeeld is boven het bereik hunner verwyfde en ontaarte zielen. Het v/are , derhalven, gedaan geweest met de vryheid der geheele waereld, zy ware onherftelbaar verlooren geweest, zo het bygeloovigfte , en misfchien het flaafagtigfte volk van het Christendom , den voortgang van de Geestdryverye der Mufulmannen niet gefluit , en den geweldigen ftroom hunner veroveringen niet bedwongen hadt, door hun den zenuw der rykdommen af te fnyden. Albuquerque deedt nog meer. Naa alvoorens kragtdaadige maatregelen te hebben genomen, dat geen fchip uit de Arabifche Zee in de In t difche Zeeën konde koomen , tragtte hy het oppergebied over de Perfifche Golf te bemagtigen. Aan den ingang van de Straat van Mollandour, door welke men in even genoemde Zeeboezem komt , legt het Eiland Gerun. Op deezen dorren klip ftigtte een Arabisch veroveraar , in de elfde Eeuw , de ftad Ormus, door den tyd de hoofdftad geworden van een Koninkryk , het welk, aan den eenen kant, I. deel. F zich I. soek*  I. BOEK. 82 GESCHIEDENIS zich vry diep in Arabie, en aan de andere zyde in Perfie uitftrekte. Ormus hadt twee goede havens ; het was groot, volkryk en lterk. Het was zyne rykdommen en zyne magt alleen aan zyne ligging verfchuldigd; het diende tot een ftapelplaats van den Perfifchen handel met de Indien ; en vóór de ontdekkingen der Portugeezen , wierdt de Perfifche handel veel fterker dan naderhand gedreeven, om dat de Perfen de Indifche Waaren , door middel van de havens van Syrië of over Caffa, na Europa verzonden. Geduurende de jaargetyden , in welke de vreemde Kooplieden te Ormus konden koomen, was het de befchaafdfte en vermaaklykJte ftad van het Oosten. Men zag 'er menfchen uit bykans alle gewesten des aardbodems hunne koopmanfchappen over en weder verwisfelen, en over hunne zaaken handelen, met eene befchaafdheid en minzaamheid, die in andere kooplieden niet zeer bekend waren. Het voorbeeld van dit gedrag wierdt het eerst gegeeven door de Kooplieden der ftad, die de vreemdelingen een gedeelte hunner vriendlykheid mededeelden. Hunne zeden en gewoonten, de goede orde, welke zy in de ftad handhaafden , de geryflykheden,. de vermaaken van allerleien aart, tot welke aldaar gelegenheid gegeeven wierdt: alles fpande zamen met de belangen van den koophandel om de Kooplieden derwaarts te lokken. De Straat, fteenen waren met zindelyke matten , en op zommige plaatzen met Tapyten belegd. Kleeden van linnen, van boven van de huizen nederwaarts gelpannen , deeden de hitte der . Zon-  DER BEIDE INDIEN. 83 Zonne draaglyk worden: men zag 'er Indifche kabinetten met vergulde of porceleine vaten verfierd , in welke heesterplanten en welriekende kruiden bloeiden. Men vondt 'er op de openbaare plaatzen Kameelen met water bekaden, Men veilde'er de Perfifche wynen,als mede de uitgezogtfte reukwerken en fpyzen. Men hoorde 'er het verrukkendfte Muzyk van het Oosten. Ormus was opgevuld met de fchoonfte Juffers uit verfchillende gewesten van Aüe, van haare kindsheid opgeleid tot alle de kunstgreepen, die den wellust op onderfcheidene wyzen doen fmaaken en vermeerderen, Men fmaakte 'er, in één woord, alle de ver maaken, welke de overvloed der rykdommen een uitgeftrekte koophandel , een vernuftig» weelde, een befchaafd volk en bevallige vrou wen kunnen aanbrengen. Het eerfte, 't welk Albuquerque , naa zy ne komst in de Indien, deedt, was het vet woesten der kusten , en het pionderen d< lieden , die aan Ormus onderhoorig warei Deeze verwoestingen, meer het werk van e( nen roover dan van een veroveraar, vielen in algemeen niet in zynen fmaak ; doch hy ve; ooilofde zich dezelve, op hoop, van dus een Mogenheid , welke hy niet in Haat was do< geweld te onder te brengen , te zullen do< befluiten om zich vry willig aan het juk te 0 der werpen. Zo ras hy oordeelde , zo ve fcïinks te hebben aangejaagd, als met zy: ontwerpen ftrookte , vertoonde hy zich vo de hoofdftad, wier Koning hy dagvaarde v pligug te worden aan Portugal, gelyk hy 1 reeas aan Peifie was. Dit voorftel wierdt F 2 1 I. BOEK. 1 r 1. 't e ir m > el ie or )1letin ui*  I. boek. f a 84 GESCHIEDENIS zulkervoege opgenomen als het betaamde, Eene vloot, beftaande uit Ormuzaanfche, Arabifche en Perfifche fchepen , deedt eenen aanval op het Eskader van Albuquerque ; hy vernielde deeze geheele Krygsmagt met vyf fchepen. De Indiaan, moedeloos geworden, bewilligde den overwinnaar het bouwen van een Kasteel, hetwelk zo wel de ftad als haare twee havens kon beftryken. Albuquerque , de waarde des fyds kennende , liet geen oogenblik verlooren gaan om met dit bouwen allen mogelyken fpoed te maaken. Hy zelve werkte zo wel als de minfte der zynen. Deeze voortvaarenheid belette niet, dat men de geringheid van het getal zyner manfchap bemerkte. Atar , die , door middel van omwentelingen , in het Oosten zeer algemeen, uit een ftaat van flaavernye tot liet Staatsbewind was gevorderd, fcbaamdezicb, ien Staat aan een hand vol vreemdelingen te lebben opgeofferd. Bekwaamer zynde om de niddelen der Staatkunde dan die van den oorog te doen werken, nam hy het befhiit, om iet kwaad,het welk hy door lafhartigheid beIreeven hadt, door list te vergoeden. Hy rondt middel om de Portugeezen in zo verre e winnen, om te koopen , te verdeelen en mder elkander en met hun opperhoofd onëen'g te doen worden , dat zy honderd maaien p het punt ftonden om handgemeen te geraaen. Dèeze verdeeldheid, die zeer veel geugt verwekte, en geftadig meer en meer toeam, deedt hen befluiten om zich wederom te :heep te begeeven , op het zelfde oogenblik Is hun berigt wierdt, dat men eene zamen- fpan-  der beide INDIEN. 85 fpanning hadt gemaakt om hen te vermoorden. Albuquerque, die door den tegenfpoed en het oproerig morren in zyne denkbeelden wierdt bevestigd, nam het befluit om de ftad uit te hongeren en den doortogt voor allen toevoer te fluiten. Zyn prooi konde hem niet ontfnappen, wanneer drie zyner Kapiteinen met hunne fchepen hem fchandelyk verlieten. Om hunne afvalligheid te regtvaardigen, voegden zy, by de verfoeielykheid hunner trouwloosheid, de fchendigfte lasteringen, waar mede zy hunnen vlootvoogd betigtten. Dit verraad noodzaakte Albuquerque de uitvoering van zyn ontwerp uit te ftellen tot den tyd, welken hy wist wel dra te zullen gebooren worden, wanneer hy de gantfche magt zyner Natie ten zynen dienfte zoude hebben. Zo dra hy tot Onder-koning was verheven, verfcheen hy andermaal voor Ormus , met eene toerusting , waar aan een bedorven Hof en een verwyfd volk geloofde geenen tegenftand te kunnen bieden. Men onderwierp zich. De Perfifche Oppervorst liet fchatting van den Overwinnaar eifchen. Albuquerque deedt de Gezanten kogels , granaaten en labels vertoonen ; 'er by voegende : zie hier de munt der fchattingen, welke de Koning van Portugal betaalt. Naa deeze onderneeming was de Portugeefche magt genoeg op eenen vasten voet gebragt, in de Arabifche en Perfifche Golfen, om 'er op bedagt te zyn om haar in het Oostlyke gedeelte van Afie uit te breiden. Terftond vertoonde zich voor Albuquerque het Eiland Ceilon , het welk tachtig myF 3 len I. boek.  I. BOEK. i ( 96 GESCHIEDENIS len in de lengte, en op zyne grootfte breedte dertig mylen haalt. Het was zeer volkryk. Het wierdt bewoond van twee Natiën, in zeden, in regeeringsvorm en in Godsdienst verfchillende. De Bedas, in het Noordlyke gedeelte van het Eiland en het minst vrugtbaare gewest gezeeten , zyn verdeeld in Stammen , die zich zeiven aanmerken als een geflagt, en die flegts één Opperhoofd , die een bepaald gezag oeffent, gehoorzaarnen. Zy loopen by? kans naakt: men ontmoet 'er de zelfde zeden, den zelfden regeeringsvorm als op de bergen van Schotland. Deeze Stammen, ter gemeene verdeediginge vereenigd, hebben ten allen tyde voor hunne vryheid dapper geftreeden, en op die hunner nabuuren nimmer eenen aanval gedaan. Men weet weinig van hunnen Godsdienst , en het is twyfelagtig , of zy eenen openbaaren Eerdienst hebben. Weinig getneenfchap hebben zy met de vreemdelingen. Men houdt een waakend oog over hen, die de Landftreeken, welke zy bewoonen, doorreizen. Zy worden 'er wel behandeld en fpoeclig heen gezonden. De jaioezy der Bedas omtrent hunne vrouwen is gedeeltlyk oorzaak van deeze bezorgdheid om de vreemdelingen Dp eenen afftand te houden, en doet 'er niet veinig toe, dat zy zich van alle volken afzonieren. Zy fchynen de oudfte en oorfpronklyte bewooners van het Eiland te zyn. Een talryker en vermogender Natie, welke ïien Chinguleezen noemt, bewoont het Zuid- * yke gedeelte. In vergelyking van de andere suilen wy haar eene befchaafde Natie noemen. 2.y zyn gekleed, en leeven onder het gezag van  DER BEIDE INDIEN. sr van onafhanklyke Vorften. Gelyk de Indiaanen zyn zy in Stammen verdeeld , doch verfchillen van hun in Godsdienst. Zy erkennen een Opperst Weezen , en vervolgens Godheden van den tweeden, en van den derden rang. Alle deeze Godheden hebben haare Priesters. Inzonderheid eeren zy onder de Goden van den tweeden rang eenen Buddou , die cp de aarde is nedergedaald, om zich te ftellen tot eenen Middelaar tusfchen God en de menfchen. De Priesters van Buddou zyn perfoonen van zeer veel aanziens op Ceilon. Nimmer kunnen zy van den Vorst geftraft worden, al hadden zy eenen aanflag op zyn leeven gedaan. De Chmguleezen z>n in den oorlog wel bedreeven. Met voordeel hebben zy zich bediend van de gefteldheid van hun bergagtig land, om zich te verdeedigen tegen de Europeaanen, welke zy dikmaals overwonnen hebben. Zy zyn bedriegelyk , inhaalig, pligtpleegende gelyk alle flaaffche volken : zy hebben twee taaien, de eene die van het volk, de andere die der Geleerden. Overal daar dit gebruik ftand grypt, heeft het den Pries'teren en de Regeeringe een middel te meer in handen gegeeven om de menfchen te bedriegen. De twee volken hadden overvloed van vrugten , van koorn, en weilanden, welke men op het Eiland in menigte vindt. Men vondt 'er ontelbaar veele Olifanten, Edele gefteenten , en het eenigfteKaneel, dat immer van waarde gehouden is. Aan de noordlyke en aan de visch - kust , die "er na aan grenst , wierden de paarlen in den grootften overvloed van geheel Oosten gevangen. Zyne havens F 4 wa« I. BOEK.  I. SOEK. J ] i 1 1 i I \ i f 88 GESCHIEDENIS waren de beste van Indie, en zyne hVgin» overtrof nog alle deeze voordeden. Zo wy ons niet bedriegen, hadden de Portugeezen zich met alle hunne magt op dit Eiland moeten vestigen. Het is het middelpunt van het Oosten. De doortogt na de rykfte gewesten loopt voorby het zelve. Alle de fchepen, die uit Europa, Arabie en Perfie koomen, moeten het noodzaaklyk hulde doen, en om de beurtelings waaiende Mouzons kan men er in alle tyden des jaars aanlanden en Zee kiezen. Met weinig menfchen en geld zou men het genoeg hebben kunnen bevolken en verfterken. Talryke Eskaders, uit alle de havens van het Eiland in Zee geftooken, zouden den naam hunner Meesteren in gantsch Afie hebben doen eerbiedigen; en de fchepen, die in deeze ftreeken kruisten , zouden de vaart van andere Natiën geftremd hebben. De Onder-koning, egter , dagt 'er anders 3ver, en hy fcheen zich niet meer te bekommeren over de kust van Koromandel, fchoon wker dan die van Malabar. De laatstgeïoemde leverde niejs anders op dan koopmanchappen van middel baaren prys , veele leefmiddelen, een weinig flegt Kaneel, overdoed van Peeper en Kardamon , eene foort 'an Specery , welke de Oosterlingen veel geiruiken. De kust van Koromandel levert de raaifte Katoene Lywaaten op van de gantfche vaereld. Haare bewooners, voor het meeren-. jedeelte Inboorlingen des lands , en minder ermengd met de Arabiers en andere Natiën yn het zagtaarcigfte en verhuftigfte volk van lenlndoïtan. De kust van Koromandel wyders ■ > , - noord-  DER BEIDE INDIEN. S9 noordwaarts hooger op zeilende, ontmoet men de Mynen van Golconda. Daarenboven is deeze kust verwcnderlyk wel geleegen, om 'er de koopmanfchappen van Bengale en van andere gewesten heen te voeren. Nogthans rigtte Albuquerque 'er geene Bezitting op. Die van S. Thomas en Negapatnam wierden eerst naa hem opgerigt. Hy wist, dat deeze kust niet van havens voorzien, en in zekere tyden van het jaar onaandoenlyk is, en dat de vlooten als dan den. volkplanteren geene hulp zouden kunnen toebrengen. Eindelyk was hy van oordeel , dat zy meester zynde van Ceilon, een werk door zynen voorzaat Almeida begonnen, en zints tot volkomenheid gebragt, de Portugeezen ook meester zyn zouden van den Koromandelfchen handel, zo zy zich van Malacca verzekerden. Tot deeze verovering , derhalven , bepaalde hy zich. Het Land, waar van deeze ftad de hoofdftad was , is eene zeer fmalle ftreek lands , die inisfchien honderd mylen in de lengte haalt, Zy is alleen aan het vaste land verknogt aan den Noordkant, daar zy aan den Staat van Siam , of liever aan het Koninkryk Johor grenst, hetwelk 'er van afgefcheiden is. Al het overige wordt van de Zee befpoeld , die het van het Eiland Sumatra fcheidt door een kanaal , bekend by den naam van de Straat van Malacca. De Natuur hadt tot heil der Maleiers, onder de verzengde Luchtltreek , befchikt eene zagte en gezonde lucht , die door de winden en de waperen wordt verfrischt; eenen grond, F s vrugt- I. BOEK.  I. BOEK. po GESCHIEDENIS vrugtbaar in fmaaklyke vrugten, die genoegzaam toereikende waren om den mensen, in eenen ftaat van onbelchaafdheid, van het noodige te verzorgen, en bekwaam tot het voortbrengen van alles wat de Zamenleeving vordert ; altyd groene boomen , bloemen , naast andere , die reeds verwelken, opkoomende; eene hicht , welriekende door leevendige en lieflyke reukwerken, die, uit alle de planten, op eenen balzemagtigen grond groeiende, uitwaasfemende, het vuur van den wellust ontlteeken in alle Weezens , die den adem des leevens ontvangen hebben. De'Natuur hadt alles gedaan voor de Maleiers, maar de Maatfchappy hadt in alles tegen hen gewerkt. De hardfte regeeringsvorm hadt het onban* delbaarfte volk gevormd , in het gelukkigfte land der waereld. De Leen-Wetten, tusfchen de klippen en de eiken van het Noorden gebooren, hadden zelf wortels gefchooten onder den Evenaar, te midden van liefdekweekende bosfehen en velden, daar alles uitlokte om in vrede een leeven te leiden, het welk niet moest verkort worden noch een einde neemen, dan onder het genot der vermaaken, gefchikt om het aan anderen mede te deelen. Hier was het, dat een flaafseh volk eenen dwingeland gehoorzaamde onder de regeeringloosheid van veelen. De overheerfching van den Sultan fcheen de fchouders der menigte nog zwaarder te drukken, dewyl zy tusfchen de handen van groote Vasfaalen verdeeld was. Deeze ftaat van oorlog en onderdrukkinge hadt de woestheid in aller harten geplant. De zegeningen van lucht en aarde, over Malacca uit-  DER BEIDE INDIEN. 91 mtgeftort, hadden 'er flegts ondankbaaren en ongelukkigen gemaakt. De Heeren verkogten hunnen dienst, dat is , dien van hunne flaaven , aan een iegelyk die ze konde koopen. Zy ontrukten hunne flaaven aan den Landbouw , om hen uit te zenden op roof ter zee of te lande , die hun beter dan de arbeid voegde. Dit volk hadt eenen wyd uitgeftrekten Archipel veroverd , door gantsch Oosten vermaard onder den naam van Maleifche Eilanden. In zyne talryke volkplantingen hadt hec zyne Wetten, zyne Zeden, zyne gewoonten, en, het geen zonderling is, de lieflyklle taal van Afie overgebragt. Middelerwyl was Malacca, door zyne ligging , de aanzienlykfte markt van Indie geworden. Zyne haven lag geftadig vol fchepen. Zommige kwamen 'er uit Japan , uit China, van de Philippynfche en de Molukfche Eilanden , en van andere min afgeleegene Oostlyke kusten. Andere landden 'er aan uil Bengale , van Koromandel , van Malabar, uit Perfie, Arabie en Afrika. Alle deeze Zeelieden handelden aldaar onder elkander en mei de inwooners , met de grootfte veiligheid. Dt roofzucht der Maleiers hadt plaats gemaaki .voor een zekerder belang, dan de altoos onbeftendige, altoos twyfelagtige voordeden dei Zeerooverye. De Portugeezen wilden deel hebben ii deezen handel van gantsch Afie. In 't eersi verfcheenen zy op Malacca en wel als Kooplieden. Hunne overweldigingen in Indie haddei hun Galjoen dermaate verdagt gemaakt, ei de Arabiers, hunne vyanden, fielden zo vee< I. BOEK, l l l   DER BEIDE iNDlEN. 99 diaanen den boom by den wortel af, en houwen hem in Hukken, die in vierendeelen gekloofd worden , om 'er het merg of meel uit te haaien. Deeze zelfltandigheid wordt in het water ontbonden , men zeeft het vervolgens door een Teems , daar het meel door gaat, en waar op niets dan de veezeis of de hairbuisjes blyft liggen. Naa dat het water is uitgedampt , wordt de dikfte droesfem in aarden vormen gedaan, daar men dien laat droogen of hard worden , om hem jaaren agteréén te bewaaren. Men eet de Sagu enkel met water gemengd, zomtyds gebakken of gekookt. De menschlievendheid der Indiaanen bewaart den bloem van dit meel voor de oude lieden en de zieken. Zomtyds wordt 'er een witte en zeer lekkere gelei van gemaakt. Eenmaatig, onafhanklyk volk , een vyand van den arbeid , hadt Eeuwen lang van het meel van den Sagu, eri van het vogt van den Kokosboom, geleefd , wanneer de Chineezen * in de middel Eeuw , toevallig aan de Molukfche Eilanden geland , aldaar den Kruidnagel en het Muskaat ontdekten , twee kostbaare fpeceryen, welke de Ouden niet gekend hebben. De fmaak voor dezelve wierdt wel haast in de Indien ingevoerd, van waar hy na Perfie en Europa overging. De Arabiers, die toen genoegzaam den geheelen Koophandel van het Heelal in handen hadden, verwaarloosden niet een zo ryk gedeelte van denzelven. Zy begaven zich by troepen na deeze Eilanden, naa dat zy vermaard geworden waren , en zy hadden zich derzelver vóórtbrengzeis toegeëigend , wanneer de Portugeezen , G 2 dig I. BOEÉi  ioo GESCHIEDENIS I. boek. die hen overal agtervolgden, hun deezen tak hunner nyverheid afhandig maakten. De listen , welke men verzon om deeze veroveraars het hoofd te doen ftooten, verhinderden niet, dat men hun het bouwen eener Vestinge toeftondt. Zints dit oogenblik rekende het Hof van Lisfabon de Molukfche Eilanden onder het getal zyner veroverde landfchappen , en het leedt niet lang of zy wierden het met de daad. Terwyl de Stedehouders van Albuquerque hunnen aanhang verrykten met voortbrengzels eenig in hun foort, leidde deeze Vlootvoogd de laatfte hand aan het te onderbrengen van Malabar, 't welk zich van zyne afweezigheid hadt willen bedienen om iets van zyne vryheid te herwinnen. Naa het behaalen van deeze nieuwe voordeden, in veiligheid gezeeten in het midden zyner veroveringen , bedwong hy de ongebondenheid der Portugeezen, en herftelde de goede orde in alle de volkplantingen ; hy bragt de Krygstugt op een vasten voet, en was altoos werkzaam , vooruitziende , wys, regtvaardig, belangloos, menschlievend. Het denkbeeld zyner deugden hadt zo een diepen indruk op het gemoed der Indiaanen gemaakt, dat zy, nog lang naa zynen dood , tot zyn Graf verzamelden om hem regt te vraagea van de kwellingen zyner opvolgeren. Hy ftierf te Goa, in den jaare 1515, zonder rykdommen, en in de ongenade van Emmanuel, by wien men hem hadt verdagt gemaakt. Indien men moet verbaasd ftaan over het getal zyner overwinningen en over den ipoed zyner veroveringen, welk een regt hebben dan °P  DER BEIDE INDIEN. 101 op onze verwondering die onverzaagde mannen , over welke hy de eer hadt te gebieden ? Hadt men dus lang eene Natie, die zo weinig magt bezat, zo groote dingen zien verrigten ? Het getal der Portugeezen , die de wapens voerden, bedroeg geen veertig duizend , en deeze deeden het Keizerryk van Marokko, alle de barbaaren van Afrika, de Marnelukken, de vermaarde Krygsmagt van den Soudaan van Egypte , de Arabiers en gantsch Oosten, van het Eiland Ormus tot aan China, beeven. Zy waren niet één tegen honderd fterk, en zy tastten legerbenden aan, die dikwyls met gelyke wapens hunne goederen en hun leeven tot het uiterfte verdeedigden. Welke menfchen moeten, derhalven, toenmaals de Portugeezen geweest zyn ? Zy hadden nu omtrent eene Eeuw lang tegen de Mooren gevogten , wanneer Graaf hendrïk , uit het Huis van Bourgondie, met veele Franfche Ridders, in Portugal aanlandde, met oogmerk om den oorlog te voeren in Castilie, onder den vermaarden Cid , wiens beroemde naam hen derwaarts hadt gelokt. De Portugeezen nodigden hen om hun tegen deOngeloovigen te hulpe te koomen: de Ridders bewilligden in dit verzoek , en het meerendeel hunner zette zich zelf in Portugal neder. De inftelling van de Ridderfchap, eene inftelling, welke, onder andere, 't meest heeft toegebragt om de menschlyke natuure zich te doen verheffen; die zucht tot roem, gevolgd in de plaats van de liefde tot het Vaderland; die gemoedsneiging, van den droesfem der barbaarfche Eeuwen gezuiverd, uit de gebreG 3 ken r. BOEK.  I. SOEK. 102 GESCHIEDENIS ken zelve der Leenregeeringe gebooren, om derzelver onheilen te vergoeden of te temperen : de Ridderfchap, zeg ik, kwam toen op nieuw ten voorfchyn , aan den oever van den Taag, met al dien luister, welken zy, by haare eerde opkomst, in Frankryk en Engeland, hadt gehad. De Koningen zogten haar tehandhaaven , en uit te breiden , door het inftellen van veele nieuwe Ordes, op den voet der Oude ingerigt, en wier geaartheid de zelfde was, te weeten, een mengelmoes van Heldenmoed, Minnaaryen Godsdienftigheid. De Koningen verheften daarenboven den geest der Natie, door een foort van evengelykheid , waar mede zy den Adel behandelden , en door de paaien, welk zy zelve aan hun eigen gezag Relden. Dikmaals deeden zy de Algemeene Staaten zamen koomen. Van hun ontving Alphonfus den fchepter, naa het inneemen van Lisfabon. Met hun vereenigd , kondigden zyne opvolgers langen tyd de wetten af. Veele deezer wetten waren ingerigt om de zucht tot groote onderneemingen in te boezemen. De Adeldom wierdt aan zonderlinge dienften gefchonken ; by voorbeeld, aan hem , die een vyandlyk Legerhoofd, of deszeJfs Schildknaap , gedood of gevangen genomen hadt ; aan hem, die, van de Mooren gevangen genomen zynde , geweigerd hadt zyne vryheid te koopen , door het verzaaken van zynen Godsdienst. Dezelve wierdt ontnomen aan eenen iegelyk, die eene vrouw mishandelde, een valsch getuigenis gaf, zyn woord niet hieldt, of de waarheid voor den Koning vermomde. ' De  DER BEIDE INDIEN. IO3 De oorlogen , welke de Portugeezen gevoerd nadden, ter verdeediginge hunner bezittingen en hunner vryheid, waren tevens Godsdienftige oorlogen. Zy waren vervuld met die woeste, maar te gelyk edele drift, welke de Pausfen , ten tyde der Kruistogten, hadden algemeen doen worden. De Portugeezen waren , derhalven, Ridders , die de wapens droegen voor hunne bezittingen, hunne vrouwen , hunne kinderen en hunne Koningen, die zo wel als zy Ridders waren. Het waren Kruisvaarders, die voor hun vaderland vogten. Voegt hier by, dat zy een klein volk uitmaakten , en geringe magt bezaten: en het is alleen in de kleine Staaten, die dikwyls in gevaar zyn, dat men voor het Vaderland eene fterke drift gevoelt, welke de groote volken, die meer veiligheids genieten, nimmer gekend hebben. De beginzels van werkzaamheid, van dapperheid, van verhevenheid en grootheid van Ziel, die ten zelfden tyde in deeze Natie vereenigd waren, gingen, naa het verdryven der Mooren, niet verlooren. Men zogt deeze vyanden van den Staat en van het Geloof in Afrika op. Men voerde etlyke reizen oorlog tegen de Koningen van Castilie en Leon; en geduurende de tyden, die de togten na de Indien vóór gingen, bewaarde de Adel, van de fteden en van het Hof verwyderd , in zyne Kasteelen, de afbeeldzels en de deugden zyner Vaderen. Zo ras 'er gefproken wierdt van het doen van veroveringen in Afrika en Indie, paarde zich eene nieuwe drift met de beginzels, waar G 4 van I. BOEK.  I. SOEK. ÏG4 GESCHIEDENIS van wy reeds gefproken hebben, om den aars der Portugeezen niéuwe kragt by te zetten. Deeze drift, die in 't eerst alle de overige zich moest doen verheffen , doch wel haast derzelver edelmoedig beginzel vernietigen , was de begeerlykheid. Zy vertrokken by hoopen om zich te verryken , den Staat te dienen en bekeerlingen te maaken. Tot aan den dood van Albuquerque gedroegen zy zich in Indie boven het menschlyke. Zints dit oogenblik wierdt alles bedorven door de rykdommen, het voorwerp en de vrugt hunner veroveringen. De edele driften verdweenen, door de weelde en het genot van zinlyke vermaaken, die nimmer nalaaten , de lichaamskragten en de vermogens der Ziele te verzwakken. De pnmagt der opvolgeren van den grooten Era* manuel , de perfoonen van middelbaare bekwaamheid en ervarenisfe , welke hy zelve, tot Onder-koningen der Indien aanflelde, deeden de Portugeezen allengskens ontaarten. Middelerwyl agtervolgde lopes soarez , de opvolger van Albuquerque, deszelfs beraamde ontwerpen. Hy fchafte eene barbaarfche gewoonte af, in het land van Travancor, naby Calicut, in algemeen gebruik. Deeze volken raadpleegden de Toveraars wegens het toekoomende lot hunner kinderen. Beloofden deeze Waarzeggers den kinderen een gelukkig lot, dan wierden zy in 't leeven gelaaten; doch zo zy hun eenige zwaare onheilen dreigden, vermoorde men hen. Soarez fpaarde hen by 5£ leeven. Hy hadt eenigen tyd te worflelen met de onlusten , waar mede zyne Natie in de Indien wierdt gedreigd. Zo ras hy van dee«  der beide INDIEN. 105 deeze zorge was ontflagen, was hy alleen bedagt om zich den weg na China te baanen. De groote Albuquerque hadt'er eerst het ontwerp van beraamd. Op Malacca hadt hy Chineefche fchepen en kooplieden ontmoet, en hy hadt het verheevenfte denkbeeld opgevat aangaande eene Natie , wier geringfte matroozen meer befchaafdheid, gefchiktheid , in agt neeming van het welvoegelyke, zagtmoedigheid en menschlievendheid bezaten, dan 'er toenmaals in Europa, zelf onder den Adel, en misfchien nog heden ten dage , gevonden wierdt. Hy nodigde de Chineezen om hunnen handel op Malacca voort te zetten. Hy ontving van hun een omftandig berigt wegens de magt, den rykdom en de zeden van hun uitgeftrekt Ryk, en hy gaf kennis van zyne ontdekkingen aan het Hof van Portugal. Men hadt in Europa een gering denkbeeld van de Chineefche Natie. De Venetiaan Markus Paulus, die te land de reize na China hadt gedaan , hadt 'er een verhaal van in 't licht gegeeven , dat voor verzierd wierdt gehouden. Nogthans kwam het overéén met het geen Albuquerque naderhand berigtte. Men lloeg 'er geloof aan, en aan het geen hji zeidewegens denvoordeeligen koophandel,die op dit gewest zou kunnen gedreeven worden. Een Eskader vertrok , in den jaare 1518van Lisfabon, om een Gezant derwaarts over te voeren. De Eilanden naby Canton genaderd zynde, leedt het niet lang,of het wierdi van Chineefche fchepen omfingeld , die hel kwamen befpieden. Ferdinand d'andreade . * 6? • di« I. boek.  I. boek. ( i ( i i « i i i ti c h ]; ioó* GESCHIEDENIS die het opperbevel voerde, Helde zich niet in ftaat van tegenweer: hy liet zich bezoeken zo lang men wilde ; hy gaf aan de Mandarins,' die op Canton het bevel voerden, kennis van het oogmerk zyner komfte, en ftelde hun den Gezant in handen , die na Peking wierdt gevoerd. ö Deez' Gezant ontmoette op zyne reize derwaarts wonderen , die hem ieder oogenblik deeden verbaasd Haan. De regelmaatigheid en de grootheid der fteden , de menigte van dorpen, de fraaiheid der wegen, de menigte van kanaalen, waar van zommige bevaarbaar zyn en door het gantfche Keizerryk loopen, andere de vrugtbaarheid der landeryen bevorderen; de kunst om deeze landen te bearbeiden, derzelver voortbrengzels, de bouwkunde zo zeer verfchillende van de onze, de eenvoudigheid der burgerhuizen , de pragt der Jpenbaare gebouwen, het verftandig en zagtsinnig voorkoomen der inwoonderen, die getadige verwisfeling van gedienftigheden, wele de velden, de groote wegen ten toon fpreilen; de goede orde te midden van een ontel)aar en altoos bezig volk , die de nyverheid ;eftadig werkzaam doet blyven: dit alles moest len Portugeefchen Afgezant,aan de barbaarse en belachelyke zeden van Europa gevoon, verbaazen. Dit Keizerryk, grenzende ten Noorden aan Lusfisch Tartarye, ten Zuiden aan de Indien, ;n Westen aan het koninkryk Tibet, en ten ►osten aan den Oceaan, bevat genoegzaam et geheele Oostlyk uiteinde van het vaste md van Afie. Men fchryft aan hetzelve eene on-  DER BEIDE INDIEN. 10? onafgebrokene duurzaamheid toe van vier duizend jaaren , en men heeft zich over deeze oudheid niet te verwonderen. Aan den oorlog , de Geestdryverye en de ongunftigheid der iigginge van ons Land zyn wy verfchuldigd de kortheid onzer Gefchiedenisfe, en de kleinheid onzer Natiën, die elkander met grooten fpoed opgevolgd en vernield hebben ; even eens als de op gezette tyden voortkoomende ftroomen, die, alle jaaren van de bergen nedervallende, niets dan zand en fchelpen agterlaaten in de vlakten , welke zy doorloopen. Maar 'de Chineezen, van alle kanten door de wateren en wildernisfen ingeflooten en beveiligd , hebben , even als het oude Egypte, een duurzaamen Staat kunnen oprigten. Zo ras de oevers der Zee en het middelst gedeelte van hun vast land bevolkt en bebouwd waren , moest alles, wat hen omringde, zich als tot één middelpunt van aantrekkinge vereenigen , en de kleine zwervende of gevestigde volken hebben zich al nader en nader moeten verbinden met eene Natie , die bykans nimmer fpreekt van veroveringen , welke zy gemaakt, maar wel van oorlogen, welke zy geleeden heeft; gelukkiger dat zy haare overwinnaars befchaafd , dan haare vyanden vernield heeft. Alles, wat deeze Natie bezit, draagt het merk der fcheppinge, en de overoude en diepingedrukte blyken der nyverheid. De Aardbol vertoonde aldaar de oneffenheden , welke deszelfs oppervlakte over den gantfchen omvang van zynen omtrek vertoont. De vlakten zyn 'er door menfchen handen geflegt, en men I. BOEK.  I. BOEK. < ] < < C t e h g d k d n bi w IK 108 GESCHIEDENIS men heeft dezelven alleen zo veel fchuinheids gelaaten , als noodig was voor den loop der wateren ter befproeijinge dienende , die met reden voor een der grootfte hulpmiddelen van den Landbouw worden gehouden. Deeze eerfte aller kunften is 'hier derwyze ondergefchikt aan de bevolking , dat men in de velden ftooten noch heggen , m zeer wei, mge zelf van de nuttigfte boomen vindt: zy zouden aan de zaaden van het graan te veele zappen onttrekken. Hoe zou men hier tuinen vinden, opgevuld met bloemen, groene perken, kleine boschjes en fonteinen, waarvan bet gezigt, de oogen van ledige aanfchouweren sekoorende, aan het gemeene volk verbooden chynt, en voor deszelfs oogen verborgen vordt, als ware het iets, 't geen men van ieszelfs noodig onderhoud heeft afgeftolen? Sog minder plant men 'er die Parken en >noverzienlyke bosfchen , die minder houts opleveren , dan zy zaailanden en koornogften vernielen, van wegen de dieren, die n in beflooten worden,tot vermaak der g'roo:n en tot fmarte der armen. Nimmer zou en gebruik , zo ftrydig met de zucht voor et algemeene welzyn, hebben kunnen behaasn aan eenen Mandarin , aan eenen Staatslenaar , of aan den Keizer zeiven. De beJorlykheid hunner Lusthuizen beftaat inzonsrheid in een voordeelige liggingen deaangelame verfcheidenheid der bebouwinge en jplantinge van den grond. De heuveltjes , welke de Europeaanen met ynftokken bedekken, worden in China getodzaakt koorn voort te brengen. Dit ges fchiedq  DER BEIDE INDIEN. 109 fchiedt niet, om dat de Wynftok'er onbekend is; maar de Regeering zou zich zelve van barbaarschheid befchuldigen, zo zy het volk van het noodzaaklykst leevensonderhoud beroofde , alleen om den vermogendften een aangenaamen drank te verfchaffen. De Staat zoekt het getal der ingezeetenen te vermeerderen, en het ontftaat uit dit beginzel van menschlievendheid, dat zy zich bepaalt tot het aankweeken van koornvrugten , met uitfluiting van den Wynftok. De heuvels zyn, van het eene einde des Ryks tot aan het ander , van den voet tot aan den top, in verdiepingen verdeeld ; deeze vertoonen zich als een rond Schouwtooneel uit Terrasfen zamengefteld. Naar maate zy in hoogte toeneemen, worden zy naauwer; zy zyn van elkander afgefcheiden door een droogen muur, die ze onderfchraagt. Men heeft 'er Waterbakken verzonnen, waar in het regen-en bronwater word verzameld. Op veele plaatzen wordt de zelfde rivier, die den voet van den heuvel befproeit, tot aan deszelfs hoogde toppunt afgeleid , door middel eener vernuftige uitvindinge , die, de werktuigen vermenigvuldigende, het getal der handen heeft verminderd , en hier door twee menfchen doet verrigten, 't geen elders geene duizend kunnen uitvoeren. De Bergen, die niet bebouwd kunnen worden , zyn met zwaare, fterke en rechtopgaande boomen bedekt, bekwaam om tot het bouwen van huizen en het timmeren van fchepen gebruikt te worden. Veele derzei ven zyn van yzer-,tin-,koper-, kwikzilver-, goud-en zilver-mynen voorzien. Deeze laatfte worden zints I. BOEK.  h SOEK. i i t ïio GESCHIEDENIS zints langen tyd niet meer geopend, 't zy om dat ze niet ryk genoeg zyn om de kosten, die 'er toe vereischt worden, goed te maaken, 't zy om dat men het leeven der menfchen hooger heeft gefchat dan het zilver. Wat het goud aangaat, de Chineezen hebben 'er nimmer van verzameld,dan het geen de rivieren, onder het zand vermengd, medevoerden'; dit geeft een aanzienlyk voordeel, en kost geringe moeite. De Zee, die van oevers, gelyk de rivieren van bedding, verandert, maar in tyd verloor pen evenredig aan de hoeveelheid der Wateren ; de Zee, die in tien Eeuwen ééne fchreede aflegt, maar waar van ieder fchreede honderd omwentelingen op den Aardbol te wege brengt: de Zee , zeg ik , bedekte voormaals de Zandgronden , die heden de landfchappen Nanking en Tche-kiang uitmaaken. Deeze zyn de fchoonfte provinciën van het Keizerryk. De Chineezen hebben den Oceaan te rug gedreeven, bedwongen, overheerd , even gelyk de Egyptenaars den Nyl beteugelden. Zy hebben net het vaste land ftreeken Iands op nieuw 7ereenigd , welke het water 'er van hadt afgecheiden. Nog worftelen zy met die beween'ng,die,aan het ftelzel der hemelfche lichaanen verbonden , de Zee van het Oosten na iet Westen dryft. De Chineezen ftellen te;en de werking van het Heelal de wederwer:ing van het vernuft; en terwyl de vermaardte volken, door de zucht tot veroveringen, le verflindende handen des tyds , in de verwoesting van den Aardbol, onderfteund heben , beftryden en vertraagen zy de fteeds voort-  DER BEIDE INDIEN. III voortgaande vorderingen der algemeene vernielinge, door het doen van poogingen, die bovennatuurlyk zouden ichynen , zo zy niet aanhoudende en zigtbaar waren. Met het bebouwen der aarde paart deeze Natie, om zo te fpreeken, het bebouwen der wateren. Uit het midden der rivieren, die, door middel van Kanaalen, gemeenfcbap met elkander hebbende, voorby de ontelbaare Heden van het Keizerryk ftroomen , ziet men dryvende Heden zich verheffen , uit het aaneen voegen van een oneindig getal vaartuigen geformeerd , opgepropt met een foort. van volk, 't welk geHadig op het water woont, en van de visfchery alleen beflaat. Zelf is de Oceaan bedekt en wordt beploegd van een duizendtal Barken, wier masten zich van verre als beweegende bosfchen verwonen. Anson verwyt de visfchers , die zich op deeze vaartuigen onthouden, dat zy geen oogenblik hunnen arbeid Haakten , om zyn fchip te befchouwen , het grootfle dat zich immer in deeze ftreeken hadt vertoond. Doch deeze ongevoeligheid omtrent een voorwerp, het welk den Chineefche matroozen nutloos fcheen, hoewel anders niet vreemd van hun beroep' bewyst, misfchien, het geluk van een volk, het welk de bezigheid voor het voornaamfte, en de nieuwsgierigheid als niets agt: de eerfte is het voedzel, de andere niets anders dan de honger der ziele. De Chineezen geeven de voorkeuze aan het beoeffenen van zulke voorwerpen , als onmiddelyk het meeste voordeel aanbrengen. Gelyk zy onophoudelyk het aardryk bearbeiden, doen I. boek.  ïH GESCHIEDENIS I. BOEK. ] I ] I doen zy het, om zo te fpreeken, zonder rust werken. Schoon zy, even als andere volken i goede en kwaade landen hebben, koomen zy overal de Natuur door den arbeid te hulpe. Daar het Ploegyzer niet genoeg is, wordt de fpade gebruikt; en diep gegraavene voorens geeven eene dubbele vergoeding voor de moeite van den arbeid. De Noordlyke landen leveren doorgaans Koorn , de Zuidlyke Ryst, en allen een verbaazenden overvloed van peulvrugten op. De Weilanden zyn in China in geene ag~ ting. Men heeft hier uitgerekend , dat een toornveld even veel ftoppels voor de beesten, ils een ft.uk weiland van de zelfde grootte looi opleverde ; en men heeft beflooteii, dat iet beter ware te veel koorn te hebben, en ïenige beesten met dit overtollige te voeden * lan een enkel mensch voor een hoop beesen voeder van honger te laaten fterven. Noghans worden hier Buffels tot den Landbouw angefokt, doch men heeft 'er minder osfen n paarden dan by ons. De Os zoude tot voed:el der menfchen kunnen dienen , het welk eer veel moet opneemen in een land , daar iet moet gerekend worden in evenredigheid ran de zwaarte en de aanhoudenheid van den irbeid; doch overvloed van voedzel verlchafên hier den visch, de Peulvruchten en Confituren. Het paard is van veel dienst om de coopmanfchappen en menfchen te vervoeren; Joch de Kanaalen, door het gantfche Keizer■yk China gegraaven , en vah de eene rivier n de andere loopende, maaken het vervoeren der Waaren, en de Reizen, hier zeer gemak-  EER BEIDE INDIENi Jï$ rbaklyk. In de (leden worden de Keizer en de Magiftraatsperfoonen in Rosbaaren gedraagen door Burgers , die , hoewel vrye weezens, nogthans (laaffche dienden doen. Men befchouwt hier niet als veragtlyk en vernederende , een werk , waar mede men de beesten zou kunnen belasten ; doch waar van eert mensch kan leeven. Om hem van onderhoud te verzorgen , wordt ieder (tuk lands, daar toe dienftig, met de grootfte zorgvuldigheid ten voordeele aangewend , en het geen uit den vrugtbaaren grond voortkomt, keert derwaarts weder , om hem op nieuw vrugtbaar te doen worden. Het groot zamenftel der Natuur, die uit haare puinen op nieuw hervoort komt, wordt beter begreepen , en tevens beter opgevolgd in China, dan in alle de andere gewesten der waereld. Men zegt hier niet, dat de hemelen gemaakt zyn voor den mensch, maar, dat de aarde ten zynen nutte is gefcha* pen , en dat dit nut afhangt van zynen arbeid. 'Er is, derhalven,geen land,daar de Land* bouw in zo grooten bloei is als in China. Dit voordeel, het grootfte, welk eene Maatfchappy kan genieten , ontltaat uit verfcheide oorzaa* ken, allen even agtenswaardig, De eerfte deezer oorzaaken is , die werkzaame eigenfchap der Natie , waar door zy alle dus lang bekende volken overtreft, gepaard met die natuurlyke gefteldheid des volks, waar door het zeer weinige rust noodig heeft. Alle de dagen van het jaar zyn voor hun werkdagen , uitgezonderd den eerften dag, welken zy,met elkander over en we- I. DE£L. H de# h BOEKi  I. BOEK. 114 GESCHIEDENIS der bezoeken te geeven, doorbrengen, en den laatften,die der naagedagtenïsfe hunner Vaderen is toegewyd. Het een is een pligt der zamenleevinge, het ander een huislyke Eerdienst. By dit verftandig volk wordt alles, wat de menfchen aan elkander bindt en befehaaft , voor Godsdienst gehouden , en de Godsdienst zelve is niets anders dan de.betragting der zamenleevingsdeugden. Het is een wys en redelyk volk, het welk, om regtvaardig te zyn, alleen den teugel der wetten noodig heeft. De inwendige Eerdienst is de liefde tot de nog leevende of reeds geftorvene Ouders ; de uitwendige Eerdienst is de zucht tot den arbeid, en de Godsdienfligst geëerbiedigde arbeid is de Landbouw. Men vereert hier de edelmoedigheid van twee Keizeren, die, den Staat boven hun geflagt Hellende , hunne eigene Einders van denThroon verwyderden,om dien te doen bezitten door menfchen van agter de Ploeg genomen. Men vereert hier de naagedagtenis dier Landlieden, die de zaaden des geluks en van de duurzaamheid des Keizerryks wierpen in den vrugtbaaren fchoot der aarde, onuitdrooglyke bron van de hervoortbrenginge der Oogden, en de vermenigvuldiginge der menfchen. Naar het voorbeeld deezer akkerbouwende Vorften zyn alle Keizers van China het om reden van Staat geworden. Eene hunner openbaare verrigtingen is, het openen der aarde in de Lente , verzeld van eene vrolykheid en pragt, die alle Landlieden uit de nabuurfchap derwaarts lokt. Zy fchoolen als by hoopen te za-  der beide INDIEN1; 1x5 samen, om ooggetuigen te zyn van de plegtige hulde , welke de Vorst aan de eerfte van alle kunften biedt. Hier wordt niet, gelyk in de verdichtzels der Grieken , een God vertoond , de kudden van eenen Koning bewaakende; men ziet hier den Vader der volken, met de fpade in de hand , zynen kinderen de waare fchatten van den Staat aanwyzen. Straks keert hy te rug na het land, 't welk hy zelve bearbeid heeft, om het zelve met zaaden, naar den aart Van den grond gefchikt, te bezaaien. Op den eigenften dag verrigten de Onder-Koningen in alle provinciën de zelfde plegtigheden , in tegenwoordigheid van eene menigte Land bouweren. De Europeaanen , die aanfchouwers geweest zyn van deeze plegtigheden te Cantcn , kunnen 'er niet zonder aandoening van gesvaagen. Zy doen ons bedroeven , dat dit Staatkundig Feest j ingefteld ter aanmoediginge van den Landbouw, in onze gewesten niet gefteld is in de plaats van zo veele Godsdienftige Feesten , die ak leen uitgevonden fchynen door de ledigheid > tot onvrugtbaarheid der velden. Men hebbe zich ondertusfchen niet te verbeelden , dat het Hof van Peking zich in goeden ernst op het bebouwen der landen toelegge : de weeldevoedende kunften zyn in China te verre gevorderd, dan dat deeze verrigtingen geene loutere plegtigheid zyn zouden. Maar de Wet, die den Vorst noodzaakt om dus het beroep der Landbouweren te eeren, moet ten voordeele van den Landbouw medewerken. Deeze hulde, door den Oppervorst aan het algemeen begrip beweezen, ftrekt om H a bes V boek,  I. BOEK. ntf GESCHIEDENIS het te doen ftand houden ; en de invloed vair dit begrip is het eerfte van alle de fteunzelenr en hulpmiddelen der Regeeringe. Deeze invloed wordt in China gekweekt door de eerbewyzen, dre aan alle de Landlieden, welke in het bearbeiden hunner landen uitmunten, befteed worden. Zo iemand hunner in zyn beroep eene nuttige ontdekking doet, wordt hy ten Hove ontbooden, om den Vorst des te onderrigten , en de Staat doet hem door alle de provinciën reizen, om de Onderdaanen in zyne ontdekkingen te onderwyzen. Eindelyk, in een land, daar de Adeldom geene erflyke naagedagtenis, maar eene perfoonly-* ke vergelding is; in een land, daar men op Edel noch Onedel, maar alleen op verdiende Iet, wordt het meerendeel der Overheden en der menfchen, die tot de eerfte Staatsamptenworden verheeven, uit den rang der Landlieden verkoozen , die meestal genoegzaame middelen bezitten, om hunnen kinderen eene eerlyke opvoeding te verzorgen. Deeze aanmoedigingen , met 's Lands gewoonten onmiddelyk verknogt, worden wyders onderfteund door de voortreflykfte ftaatkundige inftellingen. Alles wat uit zynen aarc niet kan verdeeld worden, als de Zee, de rivieren, de Kanaalen, is algemeen; allen hebben 'er het genot, niemand heeft'er den eigendom van. De fcheepvaart, de visfchery, de jagt, zyn vry. De goederen zyn onarhanklyk, gelyk de menfchen. 'Er heeft noch weezenlyke, noch perfoonlyke flaaverny plaats. Een burger, die een aangekogt of geërfd ftuk lands bezit, ziet het zich niet betwist worden door een*  DPR BEIDE INDIEN. I17 «en dwingelandisch misbruik van Leen-Wetten. De Priesters zelve , overal zo ftout in het doen van eifchen , hebben het in China nimmer ondernomen. Een verlicht volk zou piet hebben nagelaaten den guit te ontdekken in den Bonze, die beweerde, dat de aalmoezen, welke hy ontving, een voorregt waren, aan zyne bediening onaffcheidelyk verknogt. De Hemel heeft hier te lande geen ander regt op leevensonderhoud gefchonken, dan den arbeid. By dit alles komt nog eindelyk de geringheid der belastingen, om den bloei van den Landbouw te voltooien. Alles wat van de voortbrengzels der aarde aan den Staat betaald wordt, beftaat in het tiende tot het dertigfte gedeelte der inkomften, naar evenredigheid van de meerdere of mindere vrugtbaarheid van den grond. Nimmer heeft de Monarchie eene andere belasting gekend. De Vorften leggen 't 'er niet op toe om dezelve te vermeerderen ; zy zouden het niet durven beftaan , tot zo verre af te wyken van het gebruik en het algemeen begrip, waar van in China alles afhangt. Ongetwyfeld zullen zommige Keizers, zommige Staatsdienaars wel eens ondernomen hebben , om de orde ten deezen aanziene te veranderen; doch vermids dit eene onderneeming van langen nafleep is, en niemand zich kan vleien lang genoeg te zullen leeven om 'er den uitflag van te zien, zal men 'er van afgezien hebben. De boozen willen zonder uitftel genieten, en dit is het, 't geen hen van de goede burgers onH 3 der- I. BOEK.  n8 GESCHIEDENIS I. BOEK. derfcheidt. Deeze beraamen ontwerpen, verfpreiden heilzaame waarheden , zonder te hoopen', dat zy zelve ze gelukkig zullen zien flaagen ; maar zy beminnen de geilagten, die nog gebooren zullen worden, even als die reeds daadlyk beftaan. Aldus is China, door een zamenloop van gelukkige omftandigheden , onkundig van de onderdrukking der belastingen. De Mandarins ontvangen ze in Waaren. Het bekend oogmerk , waar toe zy moeten dienen, voorkomt de trouwloosheden. Ieder weet hier, dat een gedeelte deezer fchattingen wordt befteed om de Overheid en den Soldaat te voeden. Deprys van het verkogte gedeelte wordt in 's Lands Schatkist gebragt, waar uit hy niet genomen wordt dan om ten algemeenen nutte te worden aangewend. Eindelyk wordt een gedeelte voor de dagen van gebrek in de Magazynen bewaard , waar uit aan het Algemeen wordt wederom gegeeven, 't geen' het in vrugtbaare tyden als geleend hadt. Een zo eenvoudig , zo vaderlyk beftuur, doet, door het gantfche Keizerryk, een voorkoomen van overvloed heerfchen. De Chineezen gebruiken voedende Ipyzen en gaan deftig gekleed. Grove Katoene-Lywaaten, zomtyds zwart, doch meestal blaauw geverfd, zyn de gewoone kleeding van het gemeene volk. De meer gegoede burgers kleeden zich in Zyde, De Wolie-Stoffen zyn in de Noordlyke provinciën in vry algemeen gebruik. Men heeft het nog zo verre niet gebragt, dat men 'er fyne Lakens van reedt, in een land, daar de Zy-  1 DER BEIDE INDIEN. 119 ie oorfpronklyk voortkomt en de velden bedekt ; doch de gewoone Wolle-Stoffen zyn niet minder dan de onze. By de laatfte volkstelling bevatte China, de Mandarins en de Bonzen 'er niet onder gerekend zynde, negen en vyftig millioenen, zeven honderd en acht en negentig duizend, drie honderd en vier en zestig menfchen, bekwaam om de wapens te voeren. 'Er is in het gantsch Heelal geen gewest, 't welk binnen eene even groote uitgefbrektheid lands zo veele inwoonders bevat. De bevolking is zo overmaatig groot , dat de Staatkunde hier, mis fchien, zo veele moeite zou moeten doen on ze te bedwingen , als zy elders neemt om zt aan te moedigen. De Jaarboeken van dit Kei zerryk getuigen, dat de flegte Oogden mees altyd van opftanden gevolgd worden. De wan orders, welke deeze volksberoerten medeflee pen , moeten noodwendig op duizenderlei wy zen het kwaad verergeren, welk ze deedt geboc ren worden. 'Er gaat zeer veel van de lee vensmiddelen verlooren , welke men elkandc over en weder gewapender hand betwist. Aa het einde deezer beroerten is de Staat, eve als een lichaam, dat verligting van eene kwa; heeft ontvangen, maar tevens verzwakt is minder bevolkt dan het zonder gevaar zoud kunnen zyn. In de daad, de bewooners, m deeze flagtingen overgebleeven , zyn overg noeg om het land op nieuw te bevolken, l midden van de zoetigheden van eenen Vredf die door geen nabuur wordt gelloord ; ma de bevolking andermaal de overhand beko mende , wordt het Ryk, te zeer ingenom< H 4 m I. BOEK. I I * 1- r 1 1 il ? e a e » ir )- :n et  I BOEK. j j I 1 1 1 J I 1 ë h k d b al h, E w «o GESCHIEDENIS met zynen eigen grond , zyne Wetten en Zeden , om volkplantingen op te rigten , die vroeg of laat zouden ontaarten , het juk affchuddende , van ftuiptrekkingen aangetast, uit zyne fterkte zelve ontftaande, en leeft dus in eene geftadige gisting. In deeze gebeurtenisfen moeten alleen de oorzaaken gezogt worden , die in China den voortgang der overheerfchinge wederhouden. Deeze veelvuiriige omwentelingen onderftellen sen volk, verftandig genoeg om te bemerken, dat de eerbied voor het regt van eigendom, ;n de onderwerping aan de Wetten , flegts iligten zyn van den tweeden rang, ondergefchikt ian de aan geene Verjaaring onderheevige ■egten der Natuur, die in het opregten der Maatfchappyen geen ander oogmerk bedoelde, ian het vervullen der behoeften van alle haa? e byzondere leden. Wanneer deeze onont>eerlyke dingen ontbreeken , erkennen de Chileezen niet langer eene Magt , die hen niet 'an noodig voedzel verzorgt. Het regt der koningen fteunt op het vermogen om te be« ouden. De Godsdienst alzo min als de Zeden unde geeven in China geene andere ftaatrer els aan de hand. De Keizer is bewust, dat hy over een volk serscht , niet verder aan de Wetten verlogt, dan in zo verre zy zyn geluk bevorpren. Hy is bewust, dat zo hy een oogenlik dien geest van Dwingelandye, elders zo gemeen , involgde, geweldige fchuddingen :m van den Throon zouden doen fchokken. us geplaatst aan het hoofd van een volk, het elk hem gade flaat en hem oordeelt, werpt; hy  DER BEIDE INDIEN. 121 hy zich niet op tot een Godsdienftigen Bullebak , wien alles vry ftaat. Hy verfcheurt het onfchendbaar verbond niet, 't welk hem op den Throon heeft geplaatst. Zo zeer is hy overtuigd, dat het volk zyne regten kent en weet dezelve te verdeedigen , dat wanneer eene Provincie klagtig valt over een Mandarin , die haar beftiert, hy hem zonder onderzoek opontbiedt, en hem overgeeft aan een Regtbank , die hem vervolgt zo hy fchuldig zy. Wierdt hy onfchuldig bevonden, zoude hy, egter, niet wederom in zyne waardigheid herfteld worden. Het wordt hem reeds tot eene misdaad gerekend, dat hy het volk heefc kunnen mishaagen. Men behandelt hem als een onkundig onderwyzer, die een Vader zou berooven van de liefde , welke zyne Kinders hem toedraagen. Deeze noodzaaklykheid, in welke de Vorst zich bevindt, om regtvaardig te moeten zyn, moet hem wyzer en kundiger doen worden. In China is hy in de daad, 't geen men andere Vorften wil doen gelooven dat zy overal zyn, de Afgod der Natie. De Zeden en de Wetten fchynen aldaar met vereenigde kragten te werken om dit hoofd-begrip te doen ftand grypen, dat China één geflagt is , waar van deKeizer het hoofd is. Het is niet in de hoedanigheid van Veroveraar, noch in die van Wetgeever, dat hy het gezag voert; het is in de hoedanigheid van Vader : in de hoedanigheid van Vader wordt hy geagt te regeeren , te vergelden en te ftraffen. Dit teder gevoelen geeft hem meer magts, dan alle de SoJdaaten H 5 der I. BOEK,  122 GESCHIEDENIS L BOEK. der waereld en de listen der Staatsdienaaren aan de overheerfchende Vorften van andere volken kunnen geeven. Men kan zich niet verbeelden, welk een eerbied, welk eene liefde de Chineezen hebben voor hunnen Keizer, dat is, voor den Vader, of zo als zy zich uitdrukken , voor den Grootvader, voor den algemeenen Vader. Deeze foort van openbaaren Eerdienst is gegrond op dien, welke door de huislyke opvoeding wordt ingeprent. In China behouden de Vaders en de Moeders een volftrekt gezag aver hunne kinders , welk een ouderdom zy ook bereikt hebben, of tot welke waardigheid zy bevorderd zyn. De vaderlyke magt en de kinderlyke gehoorzaamheid zyn het groote beweegrad van dit Keizerryk; zy zyn het fteumpunt der Zeden, de band, die den Vorst aan de Onderdaanen , de Onderdaanen aan den Vorst, en de burgers aan elkander verbindt. De Chineefche heerfchappy is by trappen wedergekeerd tot dat punt, van het welk alle andere zyn afgeweeken , en nog verder fchynen if te wyken , tot de Aardsvaderlyke Regeering, welke die der Natuure zelve is. Het Ryksbeftuur wordt hier niet overgebragt op den oudften van 's Vorften Zoonen, maar tot hem, welken de Keizer en de hooge Raad der Mandarins daar toe het waardigst oordeelen. Van hier dat de zucht na eer en deugd hier zelf in de Keizerlyke Familie heerscht. De verdienfte baant hier den weg tot den Throon , en de bekwaamheden doen een erfgenaam dien beklimmen. De Keizers heb-  DER BEIDE INDIEN. 123 hebben liever Opvolgers in een vreemd huis willen zoeken, dan den teugel des gebieds in zwakke handen vertrouwen. De Onder-Koningen en de hooge Amptenaars deelen in de liefde van 't volk zo wel als in het gezag van den Monarch. Het volk gebruikt zelf eene zekere maate van inlfchikkelykheid omtrent hunne misflagen in het ryksbeftuur , zo wel als omtrent die van het hoofd des Ryks. Het is niet tot oproeren geneegen, gelyk men in onze landen noodzaak lyk zyn moet. In China kent men geen Adelyt lichaam, bekwaam om aanhangen te maaker of ze naar zynen wenk te bellieren. De Mand» rins zyn Wysgeeren van den Aanhang var confucius, die aan geene ryke en vermogend< Geflagten vermaagfchapt, geen anderen fteui hebben, dan dien zy van den Throon ontlee •nen. Zy zyn opgevoed in eene Leer, die di Menschlykheid, de liefde tot orde , de wel daadigheid en het ontzag voor de Wetten in boezemt. Deeze gevoelens verfpreiden zy on ■ophoudelyk onder het volk, en doen het iede Wet beminnen, om dat zy het oogmerk en d nuttigheid van dezelve doen opmerken. D Vorst kondigt geen Bevelfchrift af, het well niet tevens eene Zedekundige of Staatkundig Les is. Het volk moet dus noodzaaklyk kun dig worden van zyne belangen en van d werkzaamheden der Regeeringe, die daar to betrekking hebben. Kundiger zynde , mot het gelukkiger zyn. Het Bygeloof, dat overiü de Natiën be roert, de overheerfching bevestigt, of de Throc ne i BOEK. 1 } f t 3 t  L BOEK. i i i i i ï24 GESCHIEDENIS nen om verre werpt, bezit in China geen vermogen. De Wetten verdraagen het, maar het geeft nimmer Wetten. Om deel te erlangen aan de Regeering , moet men van den Aanhang der Geletterden zyn , die geenerlei Bygeloof duldt. Het ftaat den Bonzen niet vry, op de Leerftellingen van hunne Aanhangen de pligten der Zedeleere te grondvesten , en gevolglyk daar van ontflag te verleenen. Nogthans knelt China van deeze onwaardige menfchen , die van het gemeene volk geëerbiedigd , en van het Hof veragt worden; doch zo zy een gedeelte der Natie bederven, het is althans dat gedeelte niet, wiens voorbeeld en gezag invloed heeft op de Zeden. Niets is bezwaarlyker dan deeze te veranderen, om dat zy ingeprent worden door de Opvoeding, de beste, misfchien, die ergens bekend is. Men bemoeit zich niet met de kinders te onderwyzen vóór dat zy vyf jaaren 3ud zyn. Dan leert men hun fchryven , en ivel vooreerst woorden , of zinnebeeldige tekens , die hun zigtbaare voorwerpen hennne•en, van welke men hun tevens naauwkeurige denkbeelden tragt te geeven. Vervolgens doet nen hen eene reeks van Vaarzen van buiten eeren, behelzende Zedekundige grondregels, 'an welke men hun de toepasfing leert in een neer gevorderden ouderdom: men onderwyst len in de Wysbegeerte van Confucius. Zolanig is de Opvoeding onder den gemeenen airgerftaat. Die der kinderen, welke na Eerimpten kunnen ftaan, is in 't begin gelyk aan leeze; doch men doet dezelve wei ras gepaard gaar^  DÊR BEIÖE INDIEN. 125 gaan met andere oeffeningen , tot voorwerp hebbende het gedrag der menfchen in de verfchillende leevensftanden. De Zeden zyn in China het werk der Wetten, en worden gehandhaafd door gebruiklykheden, die insgelyks door de Wetten worden voorgefchreeven. Geen volk is 'er op den aardbodem, aan bet welk meer voorfchriften zyn gegeeven raakende het dagelykfche leeven, dan den Chineezen. Het Wetboek der befchaafdheid is zeer uitgebreid, en de geringfte burgers zyn 'er in bedreeven, en fchikken 'er zich naar, zo wel als de Mandarins en het Hof. De Wetten van dit Wetboek zyn , zo wel als alle de andere, daar toe ingerigt, om het denkbeeld te doen ftand houden , dat China flegts één Geflagt is, en om den burgeren den eerbied en de wederzydfche gedienftigheden in te boezemen, welke Broeders den Broederen zyn verfchuldigd. Deeze plegtigheden, deeze gewoonten zyn eene geftadige drangreden om hen der goede zeden indagtig te maaken. Zy Hellen zomtyds, wel is waar, de uiterlyke pligtpleeging in de plaats van het inwendig gevoel; maar hoe menigmaalen doen zy dit gevoel herleeven ? Zy zyn eene foort van hulde , welke men onophoudelyk der Deugd bewyst. Deeze hulde bekoort de oogen der jongelingen. Zy voedt in hun den eerbied voor de Deugd zelve, en indien zy, even als alle andere huldigingen , geveinsden maakt, zy onderhoudt en voedt mede eenen waaren yver. 'Er zyn zo wel Regtbanken ingelteld om de overtreedingen tegen de gebruiklykheden te ftraf. L BOEK,  ï26 GESCHIEDENIS L SOEK. ftraffen * als over de misdaaden en de deugdzaame bedryven te oordeelen. De Misdaad wordt door zagte en gemaatigde ftrafFen getugtigd; de Deugd met eerbewyzen beloond. Dus is de eere een der dryfveeren van de Chineefche heerfchappy. Nogthans is zy de voornaamfte niet; zy is 'er vermogender dan de vreeze, en zwakker dan de liefde. Met zodanige inftellingen kan China niet anders dan een land zyn , daar van alle de landen des aardbodems de meeste Menfchenliefde onder de inwooners heerscht. Van hier dat men de Menschlievendheid der Chineezen zich ziet vertoonen in gelegenheden, in welke de Deugd niets anders dan rtgtvaardigheid , en de regtvaardigheid niets dan llrengheid fchynt te vorderen. De gevangenen worden opgellooten in zindelyke en gemaklyke huisvestingen< daar zy wel behandeld worden, tot op het oogenblik als hun vonnis zal worden uitgevoerd. De ftraffe der ryken beftaat dikwyls alleen in de verpligting om een zeker getal oude lieden en Weezen, geduurende een bepaalden tyd, te voeden en te kleeden. Onze Zedekundige en Staatkundige Romans zyn de Gefchiedenis der Chineezen. Zy hebben 's menfchen bedryven dermaate aan vaste regels verbonden , dat hy naauwlyks het inwendig gevoel behoeft. Nogthans zoeken zy het eene in te prenten, om aan de anderen waarde by te zetten. De Vaderlandfche geest, welken de Engelfchen public fpirit noemen , die geest, zonder welken de Staaten Volkplantingen, en geene Natiën zyn, is in China kragtiger en werkzaam mer, dan mogelyk in eenig ander Gemeene- best.  DER BEIDE INDIEN. I27 best. Het is eene gewoone zaak, dat de Chineezen vrywiliig en op eigene kosten de openbaare wegen verbeteren, dat de vermogenden Herbergen ftigten voor de reizigers , en dat anderen boomen planten. Deeze openbaare bedryven, meer gelykende naar de weidaadige menfchenliefde dan naar de ydele vertooning der Edelmoedigheid , zyn niet zeldzaam in China. Zomwylen heeft men van dusdanige bedryven menigvuldige, op andere tyden minder. voorbeelden ontmoet; maar het zedenbederf bragt eene omwenteling voort, en de Zeder wierden op nieuw hervormd. De jongde inval der Tartaaren hadt dezelve doen ontaarten; zy worden wederom gezuiverd \ naar maate de Vorden deezer veroverende Natie de bygeloovigheden van hun Vaderland verlaaten , om zich de geestneiging van hei veroverde volk eigen te maaken, en zy onder weezen worden in de boeken, welke de Cbi neezen Regelmaatig noemen. Het zal niet lang aanhouden , of men za het beminnelyk Karakter der Natie , dier geest van Broeder - en Geflagts - liefde , dit beminneiyke banden van gezelligheid, welke on der een volk de zagtheid van zeden en d< onfchendbaare verknogtheid aan de Wettet kweeken, op eenmaal zien herleeven. Deezi hoop rust op het aangenomen gebruik , on geene anderen tot Eerampten te bevorderen dan menfchen van den Aanhang der Geletter den, wier eenige bezigheid is zich te oeffenei in de beginzels der Zedekunde en van he Ryksbeftuur. Zo lang de waare kundighedei ge % BOEK. 1 l l t > l ( I  ta8 GESCHIEDENIS ï. BOEK. i geëerd worden, zo lang zy den weg tot Eerampten zullen baanen, zal het Chineefche volk' eene bron van Reden en Deugd bezitten, onder andere Natiën niet te vinden. Byaldien men dit Tafereel van de Zeden en het Ryksbeftuur van een gelukkig volk voor het werk der Geestdryvery hieldt, zou het genoeg zyn ééne groote waarheid aan te voeren,welke alle de andere zou betoogen. Is de volkrykheid niet de regelmaat van de wys* heid des Ryksbeftuurs , en het onfeilbaar teken van den voorfpoed eener Natie ? De volkrykheid is overmaatig groot in China. Het overige gedeelte des aardbodems levert ons onmeetelyke gewesten op , daar de Dwingelandy, ten allen tyde, de zaaden des leevens verftikt, zommige, welke zy in Wildernisfen heeft veranderd; andere, daar men heden ten dage geweldige poogingen doet om de hinderpaalen te overkoomen, die zich tegen de Vermenigvuldiging aankanten; alle deeze heerfchappyen bewyzen de overmaate van het kwaad. China, te fterk bevolkt om zyne sverkzaame inwooners te voeden, is het eenige land op den aardbodem, 't welk ten bewyze ftrekt, dat 'er eene overmaate in het goede zyn kan. Ondertusfchen moet men bekennen , dat het meerendeel der kundigheden, op eenigzins ingewikkelde befpiegelingen gegrond , aldaar niet dien voortgang hebbe gemaakt, welken men eïgenaartig moest verwagten van eene Dude , werkzaame en nyvere Natie , en die cints lang den draad van dezelve in handen iadt. Dit raadzel is niet moeilyk op te losfen. De  der beide INDIEN. 129 De Chineefche taal vordert eene langduurige en lastige oeffening, en houdt de menfchen, geduurende hun geheele'leeven, bezig. De plegtigheden en gebruiken , welke zy gehouden zyn in agt te neemen, verfchaffen meer werks aan het geheugen dan aan het redekavelende vermogen. Hunne gewoonten weerhouden de werkzaamheden der Ziele , en verzwakken haare oorfpronklyke vermogens. Al te zeer bezet met het enkel nuttige, kunnen zy hunner verbeeldinge geen bot vieren. Een buitenfpoorige eerbied voor de Oudheid doet hen eene flaaffche onderwerping betoonen aan het van ouds vastgeftelde. Alle deeze oorzaaken te zamen genomen moesten in de Chineezen den geest van uitvindinge doen verdooven. Zy hebben Eeuwen noodig om eenig ftuk tot volmaaktheid te brengen , en wanneer men zyne aandagt laat gaan over den toeftand, in welken men , vóór drie honderd jaaren , de Kunften en Weetenfchappen onder hen vondt, moet men overtuigd zyn van de verbaazende Oudheid van dit Keizerryk. Eene der kunften, welke de Chineezen 't minst befchaafd hebben, is de kunst des Oorlogs. Zy hebben eene ontelbaare Krygsmagt, maar zy is onkundig, en alleen bekwaam om te gehoorzaamen : het mangelt haar meer aan krygskunde dan aan dapperheid. In de Oorlogen tegen de Tartaaren hebben de Chineezen niet weeten te vegten , en hebben zich laaten doodflaan. De liefde voor hunnen Regeeringsvorm , voor hun Vaderland en voor hunne Wetten, mag hun in de plaats van krygsgeest verftrekken, maar zy verftrekt hun mee I. deel. I irï I. soek,  L boek. 130 GESCHIEDENIS in de plaats van goede wapens en Oorlogskunde. Zodanig is het Chineefche Keizerryk, van 't welk zo veel gefproken wordt, zonder dat het genoegzaam bekend is. Zodanig was het, toen de Portugeezen aldaar aanlandden. Zy zouden 'er lesïen van wysheid en regeeringskunde hebben kunnen ontvangen ; maar zy waren op niets anders bedagt dan 'er fchatten te verzamelen , en hunnen Godsdienst voort te planten. Thomas peres , hun Gezant, vondt het Hof van Peking ingenomen ten voordeele zyner Natie , wier roem gantsch Afie vervulde. Zy bezat de agting der Chineezen, en het gedrag van ferdinand de andreade , die het bevel voerde over de Portugeefche vloot, moest deeze agting nog doen toeneemen. Hy bezogt de kusten van China, en dreef 'er koophandel. Toen hy op zyn vertrek ftondt, liet hy in de havens, welke hy hadt aangedaan , afkondigen, dat zo iemand eenige klagten hadt tegen de Portugeezen, hy zich konde openbaaren, en dat hy 'er vergoeding voor zoude ontvangen. De havens van China waren op het punt om voor hun geopend te worden, Thomas Perès ftondt gereed om een verbond te fluiten , wanneer simon de andreade , Broeder van Ferdinand, zich met een nieuw Eskader voor de kusten vertoonde. Deeze behandelde de Chineezen , even gelyk de Portugeezen zints eenigen tyd alle de volken van Afie hadden behandeld. Hy bouwde,'zonder verlof, een Kasteel op het Eiland Taman , en van daar floeg hy aan het pionderen of rantfoeneeren van alle fchepen, die  DER BEIDE INDIEN. 131 die uit de havens van China kwamen , of dezelve aandeeden. Hy nam de jonge Dochters van de kusten weg ; hy maakte de Chineezen tot flaaven; hy gaf zich aan den buitenfpoorigften roof en de fchandelykfte ongebondenheid over. Zyne Matroozen en Soldaaten volgden zyn voorbeeld. De getergde Chineezen rustten eene talryke vloot uit : de Portugeezen verweerden zich dapperlyk, en namen de vlugt, zich eenen weg baanende midden door de vyandlyke vloot. De Keizer deedt Thomas Perès in de gevangenis werpen, daar hy overleedt, en de Portugeefche Natie wierdt voor eenige jaaren uit China gebannen. Zeden begon de gramfchap der Chineezen te bedaaren , en de Portugeezen kreegen vryheid om in de haven van Sanciam handel te dryven. Zy bragten 'er Goud , 't welk zy uit Afrika haalden, Speceryen van de Molukfche Eilanden en van Ceilon , Olifants-tanden en eenige kleinoodien. Van daar namen zy mede te rug allerleie foorten van Zyde-Stoffen, Porcelein , Vernis , Geneeskundige planten en Thee , welke zedert voor de Noordlyke volken van Europa zo noodzaaklyk is gewor- den- , J . , , De Portugeezen vergenoegden zich met de Lootzen en de Komptoiren, welke zy te Sanciam hadden , en met de vryheid van koophandel , welke de Regeering van China hun vergunde , wanneer zich eene gelegenheid aanboodt om een duurzaamer bezitting magtig te worden , en die tevens minder afhanklyk was van de Mandarins, die langs de kust het gebied voerden. & Ia Een % BOEK.  I. ÈVEK. rgz GESCHIEDENIS Een Zeeroover, tehang-si-lao genaamd,door zyne plonderingen ryk en magtig geworden , hadt zich meester gemaakt van het klein Eiland Macao , van waar hy de havens van China ingefiooten hielde Hy floeg zelf het beleg rondom Canton. De Mandanns uit de omliggende landen namen hunne toevlugt tot de Portugeezen, die fchepen te Sanciam hadden ; deeze fpoedden zich om Canton te hulpe te koomen , en deeden 'er het beleg van opbreeken. Zy behaalden eene volkomene overwinning op den Zeeroover, en vervolgden hem tot op Macao , daar hy zich zeiven het leeven benam. De Keizer van China , kennis bekoomen hebbende van den dienst, welken de Portugeezen hem gedaan hadden , toonde 'er zich erkentelyk voor, en gaf hun Macao tot een gefchenk. Deeze gunst namen zy met blydfchap aan, en bouwden 'er eene ftad, die vervolgens bloeiende wierdt. Deeze plaats was voordeelig voor den handel, welken zy niet lang daar naa op Japan begonnen. Omtrent deezen tyd wierdt een Portugeesch fchip, door eenen ftorm beloopen, gelukkig tegen de kusten deezer Eilanden gedreeven. Het bootsvolk wierdt minzaam ontvangen. Men gaf hun alles, wat zy noodig hadden om zich te ververfchen en hun fchip te kalfateren. Te Goa aangekoomen , gaven zy kennis van het geen zy gezien hadden , en onderrigtten den Onder-Koning , dat 'er zich een nieuw, zeer magtig en zeer volkryk land opdeedt voor den yver der Zendelingen, en de nyverheid  der beide INDIEN. 133 heid der Kooplieden. Beiden begaven zich op reize na Japan. Zy vonden een uitgeftrekt Ryk, dat in rykdommen , in pragt van gebouwen , en in vrugtbaarheid van landeryen voor het Chineefche Ryk niet behoefde te wyken. Zelf fcheenen de Japanneezen in veele opzigten veel fchranderer te zyn dan de Chineezen. In de kunst om de Metaalen , en inzonderheid het Staal, te bewerken, bezaten zy eene bekwaamheid , welke de Chineezen niet hadden. Hun burgerlyk beftuur was ten naasten by even volmaakt; doch de regeeringswyze en de zegden der beide Natiën hadden in 't geheel geene overeenkomst. De groote Eilanden, die dit Keizerryk uitmaaken,onder eene onlbuimige luchtftreek geleegen, van ftormen en onweders omringd, door brandende Bergen ontrust , en onderhevig aan die ontzaglyke toevallen der Natuure, die angst en verfchrikking aanjaagen, waren opgevuld met een volk, over 't welk het Bygeloof heerschte. Dit Bygeloof is in verfcheide Aanhangen verdeeld. Dat der Sintos is de Godsdienst des lands, de oude Godsdienst. Het erkent een Opperst Weezen, de Onfterflykheid der Ziele, en het betoont een Godsdienftigen eerbied aan eene menigte van Goden en van Heiligen of Camis, dat wil zeggen , aan de Zielen van groote Mannen, die het Vaderland wél gediend of beroemd gemaakt hebben. De Opperpriester van deezen Godsdienst, by den naam van Dairï bekend, voerde het gebied over Japan. Hy was van het geflagt der Goden, en in deeze hoedanigI 3 heiereikt hadt, of geene Heerfchappy zedert ïeeft bereikt , van zyne manlyke deugden, 'an zyne geftrenge beginzels, die ten grondlage zyner grootheid gediend hadden , was >ntaart; wanneer zyne Wetten haare kragt, ;yne Legers hunne Krygstagt , zyne burgers lunne liefde tot het Vaderland, hadden verlooen, begonnen de Barbaaren, welke de fchrik voor  DER BEIDE INDIEN- ify voor den Romeinfchen naam na het Noorden verdreeven , en welke het geweld aldaar als opgeflooten hadt gehouden , het Zuiden te overftroomen : het Ryk Hortte aan alle kanten in : zyne besteen fraaifte provinciën wierden een prooi der Natiën, welke het by aanhoudenheid veragt of onderdrukt hadt. De Franken in 't byzonder overweldigden de Gaulen, en Batavie wierdt een gedeelte van dal uitgeftrekt en luisterryk Koninkryk, welk dee ze veroveraars met zo veel roems opregtten ir de Vyfde Eeuw. De nieuwe Monarchie ondervondt de onge legenheden , bykans onaffcheidbaar van df eerstopkoomende Staaten, en daarenboven a te algemeen in de best bevestigde heerfchap pyen. Nu gehoorzaamde zy eens flegts aai één eenigen Vorst ; en op andere tyden zucht te zy onder de eigendunkelykheid van veel Dwingelanden. Zy was geftadig bezet me buitenlandfche Oorlogen , of een prooi de woede van binnenlandfche onlusten. Zomtyd verfpreidde, zy den fchrik onder haare n< buuren ; meermaalen rigtten de volken , u het Noorden gekoomen , verwoestingen aa in haare Provinciën. Zy hadt even zeer te lj den , en van de zwakheid van veele haare Koningen , en van de overmaatige eerzucl van derzelver Gunftelingen en Staatsdienaa ren. Hooghartige Pausfen deeden de gronc flagen van den Throon waggelen, en maakten door hunne ftoutmoedigheid , de Wetten e den Godsdienst veragt. De Regeeringloos heid en de Overheerfching volgden elkande op de hielen met eene fnelheid , die zelf de t 01 II. BOEK. f i; 1 t r s i- it n r | \ y 1 r n 1-  li BOEK. 170 GESCHIEDENIS onverzaagdften de hoop op een draagelyk toekoomende benam. Het fchitterend tydftip der regeeringe van karel den grooten was flegts eene flikkering van weerlicht. Dewyl alle de groote dingen , welke hy verrigt hadt, het werk waren van zyne natuurlyke bekwaamheden , en de heilzaame inftellingen aan dezelve geen deel gehad hadden , keerden de zaaken des Ryks, naa zyn overlyden, weder tot dien zelfden Bajert , uit welken zy , onder zynen Vader pepin , en nog meer onder hem, verreezen waren. Het Franfche Ryk , welks grenzen hy te verre hadt uitgebreid, wierdt verdeeld. Eenen zyner Klein-Zoonen viel Duitschland ten deele, waar van de Rhyn de natuurlyke Scheidmuur was ; in gevolge van onredelyk gemaakte fchikkingen wierdt Batavie, waar aan de Normannen , geduurende hunne ftrooperyen , onlangs den naam van Holland hadden gegeeven, 'er mede onder begreepen. i De Duitfche Tak der Carlovingiers nam een einde met het begin der Tiende Eeuwe. 'Dewyl de overige Franfche Vorften noch de rust, noch den moed, noch de noodige kragten bezaten om hunne regten te doen gelden, fchudden de Duitfchers, zonder veel moeite, een vreemd juk van hunne fchouders; die geenen van hunne Natie, die, onder het oppergezag van den Monarch, de vyf Kreitzen , in welke de Staat verdeeld was, beftuurden, verkoozen uit het midden van hun eenen tot Opperhoofd ; deeze vergenoegde zich met de trouwe en hulde deezer magtige Mannen , die door meer verbindende pligten tot het verkry- gen  der beide INDIEN. 171 gen eener volkomene onaf hankiykheid zouden hebben kunnen genoopt worden. Hunne verpligtingen bepaalden zich alleen tot den LeenDienst. De Graaven van Holland , die, even als de overige Landvoogden, dus lang flegts een vrywillig gefchonken en afhanklyk regtsgebied geoeffend hadden , verkreegen, op dit merkwaardig tydftip, de zelfde regten , als alle de groote Leenmannen van Duitschland. In 't vervolg breidden zy hunne bezittingen uit door de wapens , door huvvelyken , door de vergunningen der Keizer en , en het gelukte hun door den tyd, dat zy zich geheel van het Keizerryk onafhanklyk maakten. De onregtvaardige aanflagen, welke zy op de algemeene vryheid deeden , flaagden niet zo gelukkig. Hunne Onderdaanen wierden noch verfchrikt door geweldenaaryen , noch verleid door liefkoozingen, noch omgekogt door gefchenken. De Oorlog, de Vrede, de Belastingen, de Wetten, alle de Verbonden waren altoos het werk der drie vereenigde magten, den Graaf, de Edelen en de Steden. De Gemeenebestgezinde aart was nog de heerfchende geaartheid der Natie, toen buitengewoone voorvallen haar deeden overgaan onder de heerfchappy van het Huis van Bourgonje. Willem de VI, vier en twintigfte Graaf van Holland, overleedt in de jaare 1417. Jakoba , zyne eenige Dochter, volgde hem op; zy was de nog zeer jonge Weduw van een Dauphin , die by haar geen Kroost verwekt hadt , en hertrouwde met jan , Hertog van Brabant. Dewyl deeze Prins noch de gaave be- II. boek:.  II. j I I i < ] 1 ï é e 1 / c c R I d 172 GESCHIEDENIS bezat om te behaagen, ncch de bekwaamheid om te regeeren , noch den wil om zich door anderen dan door zyne Staatsdienaars te laaten beheerfchen, wierdt de Prinfes van hem afkeerig. Eenige plegtigheden, die by hunne huwelyksverbintenis verzuimd waren , deeden haar denken, of zeggen, dat zy vry was; en zy befchikte over haare hand ten voordeele van den Graave van Glocester. De eerzuchtige Engelschman Meldt deeze verbintenis van waarde, zo lang hy zich van dezelve eene duurzaame bezitting kon belooven: zyne liefde verdween met het verdwynen zyner hoope, sn hy ging andere verbintenisfen aan. Thans rondt Jakoba zich genoodzaakt, het beftuur ïaarer Staaten over te draagen op philippus , Hertog van Bourgonje , haaren Oom en na:uurlyken Erfgenaam: zy verbondt zich zelf )m derzelver eigendom aan hem af te ftaan, n gevalle zy zonder zyne toeftemming trouwle. Dit Verbond , fchoon door haare Onderdaanen bekragtigd , weerhieldt haar niet* Sen amptloos perfoon , voor welken zy eene levige drift opvatte, wierdt haar Echtgenoot; iet masker , waar mede men in 't eerst dit ;eheim bedekte , wierdt wel haast afgeligt, n Philippus voegde terftond, en zonder tegenDraak, by zyne bezittingen, Henegouwen, leeland, Friesland en Holland ; vier Provinien, die het Erfgoed zyner onvoorzigtige en ngelukkige Nigt uitmaakten. De geheele of genoegzaam geheele vereeiging der Nederlanden deedt het Huis van ourgonje zeer magtig worden. Kundige lieia > die berekenden, wat waarfchynlyk kon en zou  der beide INDIEN. 173 zou gebeuren , voorzagen, dat deeze Staat, allengskens uit veele andere Staaten geformeerd , van groot gewigt zoude worden in het Staatkundig ftelzel van Europa: de geaartheid zyner Inwooneren , zyne voordeelige ligging, zyne weezenlyke vermogens , dit alles voorfpelde een bykans zekeren en zeer aanmerkeIyken aanwas. Een voorval, welk, fchoon zeer algemeen, altoos de eerzucht verbystert, verydelde ontwerpen en verwagtingen , die binnen kort in daadlykheden moesten veranderen. De Manlyke Linie eindigde in dit Huis; en maria , zyne eenige Erfgenaame, bragt, in den jaare 1477 , in het Huis van Oostenryk over, de vrugt van veele gelukkige toevallen, van veele kuiperyen, en van etlyke onregtvaardigheden. In dit, in de Gefchiedenis zo vermaard, tydftip hadt ieder van de Zeventien Provinciën der Nederlanden haare byzondere Wetten, zeer uitgeftrekte voorregten, en eenen genoegzaam op zich zeiven ftaanden regeeringsvorm. Alles week af van die dierbaare Éénheid , van welke het geluk en de veiligheid der Ryken en Gemeenebesten even zeer afhangen. Eene langduurige gewoonte hadt de volken aan deeze foort van Bajert doen gewennen; zy hadden zelf geen vermoeden, dat 'er eene redelyker regeeringswyze kon worden ingevoerd. Dit vooroordeel was zo oud, zo algemeen en zo wel gevestigd, dat maximiliaan, philippus en karel , de drie eerfte Oostenrykfche Vorften , die het Erfdeel van het Huis van Bourgonje bezaten , zich verpligt rekenden, het niet te moeten onderneemen om iets te ver- II. boek.  II. SOEK. i i ; i ; ! 174 GESCHIEDENIS veranderen: zy vleiden zich, dat de een of mder hunner Opvolgeren gunftige omftandigbeden zoude ontmoeten om met veiligheid ten uitvoer te brengen, 't geen zy zelf niet zonder gevaar konden onderneemen. 3 Thans begon in Europa de weg gebaand te ivorden tot eene groote omwenteling in de gemoederen. De wederopkomst der Geleerdheid , een uitgebreide Koophandel, de uitvinding der Drukkunst en van het Kompas, deeden het oogenblik gebooren worden, dat de nenschlyke reden het juk moest affchudden /an een gedeelte der vooroordeelen , die aan ie tyden der barbaarschheid hunne geboorte verfchuldigd waren. Zeer veele fraaie vernuften waren van de Etoomfche bygeloovigheden geneezen; zy ergerden zich aan het misbruik, 't welk de Pausen maakten van hun gezag, aan de belastingen , welke zy van het volk heften, aan het /erkoopen der Aflaaten , en vooral aan die pitsvindige ongerymdheden , met welke zy len eenvoudigen Godsdienst van jesus chrisrus hadden overlaaden. Doch het waren deeze fraaie Vernuften liet, die de omwenteling begonnen; een drif;ige Monnik hadt deeze eer. Zyne barbaarche welfpreekendheid deedt de Natiën van iet Noorden als uit den flaap ontwaaken. Eenige kundige en bekwaame mannen deeden t hunne om de andere volken van de dwaaling te verlosfen. Van de Vorften van Europa omhelsden zornmigen den Godsdienst der Hervormeren; anderen bleeven met Rome vereenigd. De eerften deeden hunne Onder-  der beide INDIEN. iys derdaanen zonder veele moeite hunne begrippen volgen : de andere hadden werks genoeg oni de hunne het omhelzen der nieuwe gevoelens te beletten. Veele middelen gebruikten zy ten deezen einde , doch vooral die van geweld. Men zag den geest van Dweepery, die de Saxen , de Albigenzen , de Husfiteri hadt vernield,. herbooren wordert. Men rigtte op nieuw .Galgen op , men ontftak wederom de houtftapels , om de dryvers van nieuwigheden derwaarts te leiden. Geen Vorst maakte meer gebruik van deeze middelen dan philippus de II. Zyne dwingeiandifche overheerfching ftrekte zich" uit toC alle de takken zyner uitgebreide Monarchie, en de Godsdienstyver vervolgde aldaar overal de zulken , welke men met de naamen van Ketters en Ongeloovigen beftempelde. Men zogt den inwoonderen der Nederlanden hunne voorregten te ontneemen : men deedt 'er duizenden van burgers op het fchavot fneeven. Deeze vol kén floegen aan het muiten. Men zag het fchouwfpel hernieuwd worden , 'e welk de Venetiaanen, verfcheide Eeuwen geleeden, aan de waereld gegeeven hadden: een volk, deDwingelandy vliedende, en niet meer eene veilige fchuilplaats op het land vindende , dezelve onder de wateren gaande zoeken* Zeven kleine Provinciën , ten Noorden van Brabant en Vlaanderen geleegen, door groote rivieren eer overflroomd dan befproeid, dikwyls onder water gezet door de Zee, welke men ter naauwer nood door middel van Dyken beteugelde , geene andere rykdommen bezittende dan de inkomften van eenige wei- I. peel. M lan- II. boek.  II. BOEK. 176 GESCHIEDENIS landen , en eene middelmaatige Visfchery,. richtten een der rykfte en magtigfte Gemeenebesten der waereld, en misfchien het Modél der handeldryvendeStaaten,op. De eerfte uitwerkzels haarer vereeniginge waren niet gelukkig ; doch zo de Hollanders begonnen met nederlaagen , zy eindigden met overwinningen. De Spaanfche Troepen, die hen beftreeden , waren de beste van Europa : zy hadden in't eerst voordeelen, welke de nieuwe Gemeenebestbewooners hun allengskens deeden verliezen : zy booden een ftandvastigen tegenftand : zy leerden zelf uit hunne misflagen en uit het voorbeeld van hunnen vyand; en zy overtroffen hem ten laatfte in de kunst des Oorlogs. De noodzaaklykheid , om hem den engen grond van Holland voet voor voet te betwisten, deedt de kunst om de landen en de fteden te verfterken tot volkomenheid brengen. Holland , die Staat, zo zwak in zyne opkomst , zogt wapens en hulp overal, van waar het dezelve konde hoopen. Het verleende eene veilige fchuilplaats aan de Zeeroovers van alle Nanen , met oogmerk om 'er zich tegen de Spanjaards van te bedienen ; en dit was de grondflag van zyne Zeemagt. Verftandige Wetten , eene verwonderlyke Orde , een Regeeringsvorm , door welken de gelykheid onder de menfchen wordt bewaard, eene voortreflyke Stadsregeering en de Verdraagzaamheid in den Godsdienst, deeden dit Gemeenebest wel haast tot een magtigen Staat aangroeien. In den jaare 1590 hadt het reeds meer dan eens de Spaanfche Zeemagt vernederd.  f) EK BEIDE INDIEN. 177 derd. Het dreef reeds koophandel, en wel zulk eenen handel , als met zyne ligging 't meest llrookte. Zyne fchepen deeden toenmaals 't geen zy nog heden doen ; zy laadden de koopmanfchappen van de eene Natie om ze na de andere te brengen. De HanzeeSteden , en eenige Steden van Italië, waren in 'C bezit van deeze vervoeringen: de Hollanders, haar zulks benydende , hadden wel dra de overhand; dit waren zy aan hunne zuinigheid verfchuldigd. Hunne Oorlogsvlooten befchermden hunne Koopvaardyvlooten. Hunne Kooplieden kreegen eerzucht , en bevlytigden zich om hunnen handel meer en meer uit te breiden. Zy hadden zich meester gemaakt van den handel op Lisfabon, alwaar zy de Indifche goederen kogten, om ze door gantsch Europa wederom te verkoopen. In den jaare 1594. deedt de Koning van Spanje de goederen der Hollandfche Kooplieden in zyne havens voor verbeurd verklaaren^ en verboodt den Portugeezen met hun eenige onderhandeling te houden. De Hollanders zogten andere middelen om de Oosterfche Waaren magtig te worden; het beste middel fcheen te zyn , fchepen uit te rusten en ze na de Indien te zenden ; maar men hadt noch Stuurlieden , die in de Zeeën van Afie bekend , noch Faktoors , die in den Oosterfchen handel bedreeven waren. Men vreesde de gevaaren eener langduurige Scheepsreizen langs kusten, die in 's vyands handen waren; men vreesde , dat de fchepen zouden agterhaald worden, op eenen togt van vyf of zes duizend Mylen. Beter fcheen het, moeite te M a doen II. BOEK.  II. SOEK. 178 GESCHIEDENIS doen om een weg na China en Japan langs do Zeeën van het Noorden te ontdekken. Deeze weg zou korter , minder ongezond en veiliger zyn. De Engelfchen hadden hier van de proef genomen, doch met geen gelukkigenuitflag: de Hollanders deeden dezelve andermaal , doch waren niet gelukkiger. Terwyl zy met de uitvoering van dit ontwerp bezig waren, deedt kornelis houtman, een Koopman van hunne Natie , een fchrander vernuft en Hout van aart, en om zyne fchulden te Lisfabon in verzekering genomen, de Kooplieden te Amfterdam berigten, dat zo zy hem uit zyne gevangenis wilden verlosfen, hy hun eene groote menigte ontdekkingen, welke hy gedaan hadt , en die hun van nut zouden kunnen zyn, zoude mededeélen. Hy hadt, in de daad, een alleromftandigst berigt weeten magtig te worden , zo wel van den weg, die na de Indien leidde, als van de wyze, op welke de handel aldaar wierdt gedreeven. Men nam zyne voorflagen aan : men betaalde zyne fchulden. Zyne ontdekkingen waren zodanig als hy beloofd hadt. Zyne verlosfers, welken hy kennis van zaaken hadt gegeeven , richtten eene Maatfchappy op, onder den naam van Maatfchappy der verre afgeleegene landen, en gaven hem vier fchepen, om met dezelve voorby de Kaap de Goede Hoop na Indien te ftevenen. Het voornaam oogmerk van deezen togt was, onderzoek te doen na de Kusten, de Inwooners, de Voortbrengsels, de verfchillende takken van Koophandel van eike plaats; vermydende , zo veel mogelyk zyn zoude ,. de Be-,  D'ER BEIDE INDIEN. I70 'Bezittingen der Portugeezen. Houtman deedt de kusten van Afrika en van Brazil aan, lag eenigen tyd ftil te Madagascar, rigttê zynen koers na de Maldivifche Eilanden , en zeilde van daar na de Sundifche Eilanden. Aldaar zag hy de velden met Peeper bedekt, en kogt 'er van , als mede van andere kostbaarder Speceryen. Zyne fchranderheid bezorgde hem eene verbintenis met den voornaamflen Vorst van Java ; doch de Portugeezen, hoewel gehaat en geene bezittingen hebbende op dit Eiland, verwekten hem vyanden. Hy behaalde de overwinning in verfcheide fchermutzelingen, in welke hy door nood wierdt ingewikkeld , en keerde met zyne kleine vloot te rug na Holland , alwaar hy weinige rykdommen aanbragt , doch groote verwagtingen deedt opvatten. Hy bragt mede Negers, Chineezen , Malabaaren , een Jongeling van Malakka, een Japannees, en abdul, Loots van Gufaratte , een fchrander man , die de verfchillende kusten van Indie volmaakt wel •kende. In gevolge van het verhaal van Houtman, en der kundigheden, welke hy op zyne reize hadt opgedaan, fmeedden de Amfterdamfche Kooplieden het ontwerp eener vaste bezittinge op Java, die hun den Peeper-handel zou bezorgen , in de nabyheid brengen van de Eilanden , op welke kostbaarder Speceryen groeien, de vaart op China en Japan gemaklyker zou kunnen maaken , en daarenboven afgeleegen genoeg zyn zoude van het middelpunt der magt, die in Indie heerschte. De Admiraal van nek , aan wiep men het beM 3 wind II. BOEK.  xgo GESCHIEDENIS II. BOEK. wind eener zo gewigtige onderneeminge hadt opgedraagen, naderde, met acht fchepen, het Eiland Java, alwaar hy de inwooners tegen zyne Natie vooringenomen vondt. Men vogt; men tradt in onderhandeling : de Loots Abdul, de Chineezen , en nog meer de haat, welken men tegen de Portugeezen hadt opgevat , kwamen den Hollanderen zeer te ilade. Men liet hen handel dryven , en zy zonden wel haast na 't Vaderland te rug vier fchepen , met Speceryen en eenige Stoffen gelaaden. De Admiraal zeilde met het overige van zyn vloot na de Molukfche Eilanden, alwaar hem berigt wierdt, dat's Lands inboorlingen de Portugeezen uit zommh ge plaatzen verdreeven hadden , en flegts op eene gunltige gelegenheid wagtten om ben uit de andere te vcrjaagen. Op veele deezer Eilanden richtte hy Komptoiren op: hy floot een verbond met zommige Oppervorilen , en keerde met fchatten belaaden in Europa te rug. De vreugde over zyne t'huiskomst was overxnaatig groot. De goede uitflag zyner reize verwekte een nieuwen nayver. In de meeste Zeer en handeldryvende- Steden wierden Maatfchappyen opgericht. Welhaast wierden deeze Maatfchappyen , al te zeer vermenigvuldigd zynde , elkander nadeelig , van wegens den buitenfpoorigen prys, tot welken de drift om te koopen de Waaren in Indie deedt Heigeren , en ter oorzaake der kleinagtinge, in welke de noodzaaklykheid van te verkoopen ze in Europa deedt vervallen. Zy Honden allen op het punt om te niete te gaan door haa-  BER BEIDE INDIEN. Hl ftaaren eigen nayver, en door de onmagt, in welke een iegefyk van haar zich afzonderlyk yegt veele van hunne fchepen mishandeld waren , deinsden zy af; en gelyk zy hunnen koophandel nimmer uit het oog verlooren, ver zuimde de geflagene vloot niet , zich , om haare fchade te herftellen, naden een of andei Indifchen Prins te begeeven, om aldaar wyden Indifche Goederen te koopen, en keerde na ' Vaderland te rug. Aldaar voorzag zy d< Maatfchappy van nieuwe onderfteuningen, dl tot het doen van nieuwe onderneemingen ge bruikt wierden. De Hollanders verrigtten nie altoos groote dingen ; doch zy verrigtten ooi nimmer die geheel onnut waren. Zy bezatei niet die trotsheid, dat punt van Eer, die niet kunnen verdraagen , en die de Portugeezei misfchien meer Oorlogen hadden doen voeren dan het belang hunner grootheid. Zy volgdei hun eerfte ontwerp, zonder 'er zich te laatei aftrekken door beweegreden van wraakzucht of door ontwerpen van veroveringe. In den jaare 1607 zogten zy zich den toe gang te openen tot de havens van het uitge ftrekte Keizerryk van China. Zy wierden aan getast van een Portugeefche vloot, die voo: Macao lag , en die hen noodzaakte te rug t< deinzen. Dit ongeluk deedt hun de aangele gen II. boek:. >  ïSef GESCHIEDENIS II. BOEK. genheid deezer plaatze begrypen, waarom zy ze belegerden; zy ftootten het hoofd in deeze onderneeming ; doch gelyk zy nimmer de vrugt hunner toerustingen verboren , deeden zy deeze dienen , hoewel oorfpronklyk voor Macao gefchikt, om eene volkplanting te ftigten op de Visfchers-Eilanden. Dit zyn klippen , die in tyden van droogte gebrek hebben aan water , en ten allen tyde aan leevensmiddelen. Deeze ongemakken wierden door geene weezenlyke voordeden vergoed, om reden dat aan de naby geleegene vaste kust, met de uiterfte geftrengheid, alle verbintenis wierdt verbooden met deeze vreemdelingen , welke men zo naby de kusten voor gevaarlyk rekende. De Hollanders hadden het befluit genomen om afftand te doen van eene bezitting, welke zy wanhoopten van nut te kunnen doen worden , wanneer zy, in de jaare 1(524 •> genodigd wierden om zich-op Formofa te neer te zetten , met toezegging , dat de Chineefche Kooplieden eene volkomene vryheid zouden hebben om met hun te handelen. Dit Eiland, fchoon tegen over de Provincie Fokien, en dertig mylen van de kust geleegen, was niet onderworpen aan het Chineefche Ryk, 't welk van de drift tot veroveringen niet bezeeten wordt, en , in gevolge eener onmenschlyke en kwalyk begreepene Staatkunde , liever verkiest een gedeelte zyner inwooneren van gebrek te laafen vergaan, dan het overfchot zyner Onderdaanen na nabuurige landen te zenden. Men vondt, dat Formofa honderd en dertig of honderd en ■veertig mylen in zynen omtrek groot was. Zyne  der beide INDIEN. ij? hs invvooners, zo men uit hunne zeden en hunne geflalte mag oordeelen , fcheenen afkomftig van de Tartaaren van het NoordlykIte gedeelte van Afie. Waarfchynlyk hadden zy hunnen weg genomen door het Schier-Eiland Corza. Zy leefden, voor 't grootfte gedeelte , van de Visfchery of van de Jagt , en liepen bykans naakt. De Hollanders, naa alvoorens, zonder tegenkanting , alle de kundigheden te hebbenopgedaan, welke de voorzigtigheid vorderde, oordeelden, dat de gunftigfte plaats tot eene bezitting was , een klein Eiland naast aan het groote. In deeze ligging ontdekten zy drie gewigtige voordeden : de gemaklykheid om zich te verdeedigen, ingevalle de haat of de nayver het dienftig vonden hen te ontrusten ; een haven door de twee Eilanden geformeerd ; en de goede gelegenheid om in alle Jaargetyden eene veilige gemeenfehap te hebben met China: iets, 't geen onmogelyk zou geweest zyn in eenige andere ligging, welke men zou hebben kunnen verkiezen. De nieuwe Volkplanting verfterkte zich ongevoelig en zonder veel gerugts te maaken, wanneer de verovering van China door de Tartaaren haar eensflags verhefte tot een trap van voorfpoed , die gantsch Afie verbaasde. Dus doen de Stroomen de Valeien vet worden van de zelfltandigheid der verwoestte bergen. Meer dan honderd duizend Chineezen, die zich niet wilden onderwerpen aan den Overwinnaar , namen de vlugt op Formofa. Zy bragten met zich de nyverheid, aan hunne Natie zo byzonder eigen „ het kweeken van Rys: BOEK*  ï8S GESCHIEDENIS II. BOEK. Ryst en Suiker, en lokten een talloos getal fchepen van hunne Natie derwaarts : wel haast wierdt het Eiland het middelpunt van alle de verbintenisfen, welke Java, Siam, de Philippynfche Eilanden , China , Japan, en de overige gewesten wilden aangaan ; binnen weinige jaaren wierdt het de voornaamfte markt van Indie. De Hollanders verlieten zich op nog grooter voordeden, wanneer de Fortuin hunne verwagtingen verydelde. Een Chinees, met naame equam, van geringe afkomst, was uit verdriet een Zeeroover geworden , en door zyne bekwaamheid opgeklommen tot de waardigheid van Groot-Admiraal. Langen tyd verdeedigde hy de belangen zyns Vaderlands tegen de Tartaaren ; maar verneemende , dat zyn Meester was bezweeken, zogt hy vrede te maaken. Hy wierdt in verzekering genomen te Peking , werwaarts men hem gelokt hadt, en door den overweldiger veroordeeld tot eene eeuwige Gevangenis , in welke men gelooft dat hy met vergif is omgebragt. Zyne vloot verftrekte tot eene fchuilplaats voor zynen Zoon coxinga , die den onderdrukkeren van zyn Geflagt en van zyn Vaderland een eeuwigen haat zwoer , en zich verbeeldde, tegen hen eene verfchrikkelyke wraak te kunnen oeffenen, zo hy gelukkig genoeg was om zich meester te maaken van Formofa. Hy tastte het aan, en nam in zyrie landing den Predikant hambroek gevangen. Uit de gevangenen gekoozen om zich na 'C Fort Zelandia te begeeven, ten einde om zyne Landgenooten te beweegen om van over.  DER BEIDE INDIEN. 189 gave te fpreeken, gedagt deeze Republyksgezinde aan regulus ; hy vermaant hen om moed te houden, en tragt hen te overtuigen, dat zy,zo zy onwrikbaar ftandvastig bleeven,den vyand zouden noodzaaken te deinzen. De Bezetting , niet twyfelende, of deeze edelmoedige , zo hy na het Leger te rug keerde, zou vermoord worden, wendt alle mogelyke moeite aan om hem te weerhouden: deeze vertoogen wierden met veele tederheid onderfteund door twee zyner Dochteren , die op het Eiland waren. Ik heb beloofd, zeide hy, myne banden weder te zullen aanneemen ; ik moet myn woord houden: nimmer zal men myner naagedagtenisfe verwyten , dat ik, om myne dagen te verlengen, bet juk verzwaard, en misfchien den dood myner drukgenooten veroorzaakt heb. Naa deeze heldhaftige woorden keerde hy met groote bedaardheid na het Chineefche Leger te rug, en de belegering nam een begin. Niettegenftaande de Stads Werken in een flegten ftaat, de Krygs- en Mond-behoeften 'er niet overvloedig waren, de Bezetting zwak was, en de hulptroepen , gezonden om den 'vyand aan te tasten , fchandelyk waren afgedeinsd, boodt, egter, de Stadvoogd cojet een hardnekkigen tegenftand. Met het begin van 't jaar 1622 genoodzaakt om van overgave te fpreeken , begaf hy zich na Batavia, alwaar zyne Overheden , in gevolge van eene der onregtvaardigheden, zo algemeen in alle Regeeringsvormen , hem zwart maakten op eene wyze , die niet naliet te doen vermoeden , dat het verlies van eene zo aangelegene ■bezittinge het uitwerkzel was van haare eige- m II. BOEK.  !T. SOEK. irjo GESCHIEDENIS ne traagheid of verzuim. De onderneemiragen , om de plaats wederom magtig te worden, waren vrugtloos; en men was in 't vervolg genoodzaakt, den handel op Canton te dryven , op de zelfde voorwaarden, met de zeffde belemmering, de zelfde afhanklykheid, als de andere Natiën. 't Zou vreemd kunnen fchynen, dat geen volk van Europa, zints het jaar 1683, wanneer Formofa onder het juk der Chineezen kwam, 'er op bedagt geweest is om zich aldaar te vestigen , ten minden op de zelfde voorwaarden , als de Portugeezen zich op Macao gevestigd hebben. Doch behalven dat het agterdogtig Karakter der Natie, aan welke dit Eiland behoort, niet zou toelaaten van haare zyde zulk eene toegetfiykheid te hoopen , mag men ftaande houden, dat dit. eene llegte onderneeming zyn zoude. Formofa was geen aangelegene post, dan toen de Japanneezen daar op konden vaaren, en deszelfs voortbrengzels zonder eenige bepaaling in Japan wierden toegelaaten. Dit Ryk fcheen voor altoos geflooten te zyn voor de Hollanders : zy wanhoopten 'er immer toegang te zullen krygen, naa de reeds gedaane vrugtlooze onderneemingen, wanneer een van hunne Kapiteins, die door een Storm op de Japanfche kusten vervallen was , hun berigtte,dat de inwooners hun wel gezind waren. De Regeeiïng en de Natie waren der Portugeezen moede ; deeze hadden zich gehaat gemaakt, door hunne gierigheid, hunne trotsheid, hunne trouwloosheid inden koophandel  DER BEIDE INDIEN. I9t ëh hunnen buitenfpoorigen Godsdienstyver. Eenige Leerftellingen van het Christendom, vrywat zvveemende naar die der Bubsdoïsten, en de zelfde geest van boetvaardigheid in de beide Godsdienften, hadden de Portugeefche Zendelingen een groot getal bekeerlingen doen maaken. Zo ras de nieuwe Christenen een merkelyk getal uitmaakten, maakten zy zamenrottingen. Men begon met hen te ftraffen, men eindigde met ze uit te rOeien. Zints eene Eeuw was de Regeeringswyze van Japan veranderd. De Dairi, Oppervorst en Opperpriester , hadt zynen Opper-Generaal tegen zich zien opftaan, en zich tot Keizer verheffen. Het geflagt van deezen Overweldiger hadt zich gehandhaafd op den Throon, en de Dairi, voörmaals Opperhoofd van het Keizerryk, was nu niet meer dan het hoofd der Priesteren. De Cubo of waereldlyke Keizer deedt hem hulde,zonder hem eenig gezag te laaten behouden; en om den Geestlyken alle hunne magt te beneemen, bevlytigde hy zich om het volk fmaak te doen krygeis in het Godistertdom, en de Leerftellingen van Confucius. Terwyl hy bezig was met de drift voor den Nationaalen Godsdienst te doen verminderen, zag hy met leede oogen een nieuwen Godsdienst in Japan invoeren. Hy begreep , dat deeze , aan een Europifchen Priester onderworpen , vroeg of laat, de vyand van den Godsdienst van den Dairi moest worden , en dat zulks zynen Staaten tot eene brori van verdeeldheid moest verftrekken. Hierom nam hy het befluit om hem te vernietigen i deeze L DEEL. ■ N fei¬ lt' BOEISó  TI. BOLK, ios GESCHIEDENIS ftelde zich te weer, en men was genoodzaakt htm met ftroomen bloeds te verdrinken. Op deeze wyze gaat het onder eene eigendunkelyke Regeering ; zo ras de eene Godsdienst afneemt, komt de andere ten voorfchyn: en gelyk de Godistery niet kan opkoomen in den geest van Slaaven , die door hunnen toeftand ongelukkig zyn, noch de Verdraagzaamheid in de Ziel eens Dwingelands, is het onvermydelyk gevolg , dat de oude of nieuwe Gods. dienst door het; zwaard of het vuur worde uitgeroeid. De Portugeezen, die den Christlyken Godsdienst in Japan hadden ingevoerd, wierden, in den jaare 1Ó38,gebannen,en voor altoos verfteeken van eenen handel, die hun, in Goud, zelf in de laatfte jaaren, elf Millioenen Franfche Livres aanbragt. Zy hadden nog aanmerkelyk grooter voordeden getrokken, toen zy alleen na Japan voerden eenige Europifche oflndifche kleinigheden, welke de Japanneezen , uit den aart nieuwsgierig, gretig kogten , en welke de driftigheid hunner begeerten hen zo duur deedt betaalen als men wilde. De Hollanders, die, zints eenigen tyd, met hun vereenigd , koophandel hadden gedreeven, wierden niet even als zy behandeld. Vermids deeze Gemeenebestgezinden zich gewagt hadden van zich met zaaken van Regeeringe te bemoeien; vermids zy hun Gefchut tegen de Christenen geleend hadden; vermids men hen een openbaaren Oorlog zag voeren tegen deeze verbannene Natie; vermids het gevoelen, 't welk men van hun- ne  DER BEIDE INDIEN. I93 ne magt hadt,nog niet gevestigd was,en zy, eindelyk, zedig, ingetogen, en eeniglyk met hunnen koophandel bezig fcheenen : om alle deeze redenen verdroeg men hen. In 't vervolg , 't zy ze van den geest van Kuipery en heerschlust bevangen wierden , of, gelyk waarfchynlyker is , dat geenerlei gedrag het Japanfche wantrouwen kan voorkoomen, althans wierden zy beroofd van de vryheid en voorregten, welke zy genooten. Zedert het jaar 1741 zyn zy gebannen op een door kunst gemaakt Eiland, opgeworpen in de haven van Nangazaki , hebbende gemeenfchap met de Stad door middel van een brug. Men ontwapent de fchepen zo ras zy aankoomen; het Buspoeder, de Snaphaanen, Degens, het Gefchut, het Roer van 't fchip zelf, worden aan land gebragt. In deeze foort van gevangenisfe worden zy behandeld met eene veragting , van welke men zich geen denkbeeld kan vormen: zy kunnen in geene onderhandeling treeden dan met zekere afgevaardig den , gelastigd om den prys en de hoeveelheid hunner Koopmanfchappen te. bepaalen, Het kan niet anders zyn , of het geduld, met welk zy deeze behandeling , geduurendt eene Eeuw , verdraagen hebben, moet her vernederd hebben in de oogen eener Natie die 'er ooggetuige van is , en de Winzuch de ongevoeligheid voor mishandelingen du verre hebbe doen gaan , zonder dat .'er hui Karakter door bedorven is. • De voornaamfte koopmanfchappen, welk de Hollanders na Japan voeren, zyn Euro N % pi n. BOEK. 1 I  IL BOEK. 194 GESCHIEDENIS pifche Lakens, Zyden-Stoffen, gedrukte Lywaaten, Suiker en Verf-hout. Deeze goederen maakten voormaals een zeer gewigtigen tak van Koophandel uit. In het eigenfte jaar als de Maatfchappy in ongenade verviel, bedroeg hetgeen aan haar wierdt overgemaakt, niet minder dan acht Millioenen Guldens in Goud: menigvuldige tegenfpoeden hebben allengskens haaren voorfpoed geheel doen te niete loopen. De Laading van twee fchepen, welke zy derwaarts zendt, kan niet duurder verkogt worden dan voor vyf honderd duizend Guldens. Men geeft haar in betaaling elf duizend Kasjes Koper, voor twintig Guldens en twaalf ftuivers het Kasje, weegende ieder honderd en twintig ponden. Haare onkosten, de gefchenken en het gezantfchap, welke zy alle jaaren aan den Keizer zendt, 'er onder begreepen zynde, bedraagen doorgaans honderd en veertig duizend Guldens, en haare voordeden zya weinig meer dan honderd en vyf en vyftig duizend Guldens : zodat, wanneer de Maatfchappy twintig duizend Guldens wint, men het voor een gelukkig jaar rekent. De eerlykften en de kundigften van hun, die de zaaken der Hollanderen in Indie waarneemen , hebben 'er dikmaals en kragtig op gedrongen om een zo fchandelyken en weinig voordeel geevenden tak van Koophandel te laaten vaaren. Tegen deeze voorflagen heeft men zich in Enropa hallïarrig aangekant. De Bewindhebbers hebben altoos gehoopt, en hoopen, misfchien, nog, dat deeze of geene Omwenteling die gelukkige tyden weder zal doen ge-  DER BEIDE INDIEN. 195 gebooren worden, dat het Geld, welk zy uit Japan trokken , alle de zaaken van Afie in hunne handen ftelde. De Chineezen , het eenig buitenlandsch volk, welk, nevens de Hollanders, in het Keizerryk wordt toegelaaten, dryven geen uitgebreider handel, en met de zelfde bepaalingen. Men heeft deeze behoedmiddels omtrent hen gebruikt, zints men, onder de Wysgeerige en Zedekundige Boeken , welke zy verkogten, Werken heeft gevonden, die den Christlyken Godsdienst begunftigden. De Europifche Zendelingen op Canton hadden hun last gegeeven om ze te verfpreiden ; en het vooruitzigt op winst hadt hen overgehaald tot eene trouwloosheid, welker gevolgen hunne Natie, misfchïen voor altoos, zal beklaagen. Het zou geene ligtvaardigheid zyn, zo iemand voorfpelde, dat de zwakke verbintenisfen, welke de Hollanders en Chineezen in Japan hebben behouden, van geen langen duur zyn zullen. Het is te denken, dat zy, die de Regeering des Lands veranderd , en 'er de volftrektfte overheerfching, die ergens bekend is, hebben ingevoerd, alle gemeenfchap met de vreemdelingen als gevaarlyk voor hun gezag zullen befchouwen. Deeze gisfing fchyit te gegronder, uit aanmerking dat alle de Onderdaanen zyn beroofd geworden van een regt, 't welk zy voorheen bezaten, het regt naamlyk om buiten hun Vaderland te mogen gaan, wanneer zy wilden. De geweldigfte dood zou te zagt fchynen voor eenen ieder , die eene Wet, door den tyd in den eerften, ja, den N 3 grond- II. BOEK.  II. BOEK. 196* GESCHIEDENIS grondregel van het Keizerryk veranderd, zou durven overtreeden. De Hollanders waren nog geen meester van den Japanfchen handel, of zy zogten zich dien der Molukfche Eilanden aan te matigen. De Portugeezen, die deezen handel ,in 't eerst, met groot voordeel hadden gedreeven, hadden zich, in 't vervolg, genoodzaakt gezien om dien met de Spanjaards van Manilla te deeJen, en eindelyk tot het uiterfte gebragt om denzelven hun bykans geheel af te ftaan. De twee Natiën, altoos onderling verdeeld, altoos met elkander in Oorlog , fchoon aan den zelfden Monarch onderworpen, om dat het Nationaal Karakter meer dan de Regeeringsvorm vermag , vereenigden zich om de Onderdaanen der Vereenigde Gewesten te beoorlogen. Deezen , door 's Lands inboorlingen geholpen, die eerst naderhand geleerd hebben hen te vreezen en te haaten, kreegen allengskens de overhand. De oude Veroveraars wierden eindelyk verjaagd, omtrent het jaar 1627, en van andere vervangen, niet minder hebzuchtig, doch minder ontrustende en kundiger. Zo ras de Hollanders wel gevestigd waren op de Molukfche Eilanden , bevlytigden zy zich om zich den uitfluitenden handel in de Speceryen toe te eigenen, een voordeel, 't welk zy , die ze verdreeven hadden , nimmer hadden kunnen magtig worden. Zy bedienden zich, met veel fchranderheids, van de Forten, welke zy met den Degen in de vuist veroverd hadden, en van de zulke, welke men de onvoorzigtigheid gehad hadt van hen te laaten bou-  DER BEIDE INDIEN. IQ? bouwen , met oogmerk om tot hun ontwerp over te haaien de Koningen van Ternate en Tidor, meesters van deezen Archipel. Deeze Vorften zagen zich genoodzaakt om hunne toeftemming te geeven, dat van de Eilanden, welke men onder hunne heerfchappy liet, de Muskaatboom en de Nagelboom wierden weggevoerd. De eerfte deezer gekroonde Slaaven trekt, als den prys van deeze groote offerande , eene Jaarwedde van twee en dertig duizend twee honderd en vyftig Guldens; de andere omtrent zes duizend Guldens. Eene Bezetting , die zeven honderd mannen iterk zyn moest, heeft last om voor de uitvoering des Verbonds te waaken ; en zodanig is de ftaat van Vernederinge, tot welken de Oorlogen, de Dwingelandyen de elende de Onderdaanen gebragt hebben, dat deeze Troepen meer dan genoeg zyn zouden om hen in die afhanklykheid te houden , zo zy niet tevens het oog moesten houden op de Philippynfche Eilanden , welker nabuurfchap, by aanhoudenheid, eenige belemmeringen veroorzaakt. Niettegenftaande alle Scheepvaart den inwooneren verbooden is, en geene vreemde Natie aldaar wordt toegelaaten , dry ven 'er de Hollanders, egter, eenen kwynenden handel,om dat zy 'er geene gelegenheid hebben met koopmanfchappen tegen koopmanfchappen te handelen, en'er geen ander geld is, dan 't welk zy zelve 'er heen zenden, om de Troepen , de Amptenaars en de Jaarwedden te betaalen. Dit Gouvernement kost de Maatfchappy,jaarlyks,de geringe voordeelen 'er afgetrokken zynde, zeventig duizend Guldens. N 4 He' II. BOEK.  II. ?OEK. | 3 i 1 198 GESCHIEDENIS Het nadeel van dit verlies wordt der Maatfchappye ryklyk vergoed op Amboina , waar aan zy de Nagelteelt als bepaald heeft. De boom, aan welken deeze vrugt groeit, heeft de gedaante van den Laurierboom. Zyn ftam fchiet veele takken, en is omkleed met een fchors,gelyk aan dien van den Olyf boom: de takken fpreiden zich wyd uit; aan het uiteinde groeien witte bloemen , die te zamen loopende den Kruidnagel formeeren. Aan het boveneinde fcheidt hy zich in vieren, en vertoont eene foort van ouderwetlche Kroon, In 't eerst is deeze vrugt bleek-groen; vervolgens wordt zy geel, dan rood , en eindelyk donker-bruin, zo als wy haar zien. De inzameling gefchiedt van de Maand October tot aan February. De takken van den boom worden fterk gefchud , of liever , de Kruidnagels worden met lange Rietftokken van den boom geftooten: men ontvangt ze op groote linnen kleeden , ten dien einde op den grond uitgefpreid, en men lege ze vervolgens in de draaien der Zonne, of in den rook der takken van den Mambou, om te droogen. De Kruidnagels , die van de inzamelaars over 't hoofd gezien worden , of welke men met voordagt aan den boom laat hangen, bly ven voortgroeien ter dikte van een duim : vervolgens vallen zy af, en brengen een nieuwen Nagelboom voort, die niet vroeger vrugten iraagt, dan ten einde van acht of negen jaa•en. Deeze Nagels, welke men Wyfjes-Narels noemt, fchoon minder van deugd dan de rewoone Nagels, bezitten, egter, nog eenige kragt; de Hollanders hebben de gewoonte van  DER BEIDE INDIEN. 109 van ze met Suiker in te leggen; en op langduurende reizen eeten zy'er van naa den maaltyd, om de fpysverteering te bevorderen ; of zy bedienen 'er zich van als een aangenaam geneesmiddel tegen de Scorbut. De Kruidnagel , zal zy volkomen zyn, moet wel doorgroeid, zwaar, dik en gemaklyk om te kaauwen zyn , in 't behandelen fcherp aan de vingers, van een heeten en geurigen fmaak , bykans brandende in de Keel, van een welriekenden reuk, en gedrukt zynde eene olyagtige vogtigheid agter laatende. In de Keuken wordt zy het meest gebruikt. Zy is, in zommige landen van Europa , en voornaamlyk in de Indien , dermaate gezogt, dat men 'er bykans alle fpyzen veragt, daar zy niet in koomt. Men mengt ze onder de Geregten , onder den Wyn en Sterke dranken: ook gebruikt men ze in de Reukwerken. Men bedient 'er zich weinig van in de Geneeskunde ; maar 'er wordt eene Oly uit getrokken, die 'er vry veel in gebruikt wordt. De Maatfchappy heeft onder de bewooners van Amboina vier duizend ftreeken lands uitgedeeld , op ieder van welke zy hun de vryheid geeft om honderd en vyf en twintig hoornen te planten , een getal uitmaakende van vyf honderd duizend Nagelboomen. Ieder boom brengt, het een jaar door het ander genomen , ruim twee ponden Nagels voort; en gevolglyk bedraagt de geheele fomme te zamen genomen ruim eenMillioen ponden. Viet Millioenen, die altoos in Europa , en twee Millioenen, die in de Indien jn voorraad bewaard worden , dienen om het gebrek, dooi N 5 eer m BOEK. \  n. BOEK. i i i i ~] i 1 200 GÉSCHIEDENIS een flégteh Oogst, door het verongelukken van ichepen , of de bëfchadiging der Goederen veroorzaakt, te vervullen. Zy, die den Nagelboom kweeken, ontvangen voor de tien ponden Nagels , twee Guldens en acht ftuivers. De Maatfchappy betaalt met geld, t welk haar géftadig wordt toegezonden, en met blaauwe of ruuwe Lywaaten welke Koromandel oplevert. Deeze zwakke handel zou een merkelyken aanwas gekreegen hebben , indien de bewooners van Amboina en der kleine Eilanden,'die'er van afhankelyk zyn , zich hadden willen bemoeien met het kweeken van de Peeper en de Indigo, waar van men eenige gelukkige proeven heeft genomen. Hoe ellendig en armoedig zy ook zyn , heeft men hen,egter, hunne traagheid niet kunnen doen te boven koomen , omdat men hen niet heeft aangemoedigd door eene belooning, evenredig aan hunnen arbeid. Indien de Maatfchappy regtvaardiger hadt gehandeld, en beter Dnderngt geweest was , zou zy de honderd en vyftien duizend Guldens hebben kunnen befpaaren, welke haar het onderhoud van haare Forten en Bezettingen kost, behalven de voorieelen , welke zy van het verkoopen haarer goederen trekt. Een weinig hier van verfchillende is het betuur der zaaken op de Eilanden van Banda, tertig mylen van Amboina geleegen. Deeze Eilanden zyrt vyf in getal; twee derzelven zyn mbebouwd en bykans onbewoond : de drie mdere genieten het voorregt, dat zy de eenigle zyn in het Heelal, die' de Muskaat voortjrengen. De  DER BEIDE INDIEN. 201 De MusUaatboom heeft de hoogte van een Peereboom. Zyn hout is zagt , de fchors : aschkleurig, en de takken taai en buigzaam: zvne groene en gladde bladeren groeien twee aan twee op den zelfden fteel , en geeven, gewreeven zynde, een aangenaamen reuk van zich. Op de bloemen, gelyk aan die van den Kerzeboom , volgt de vrugt. Zy is van de grootte van een Ey, en heeft de kleur van een Abrikoos ;haare buitenfte fchors is zeer dik, en eelykt naar dien van onzeNooten terwyl ze nog aan den boom hangen ; ryp geworden zynde, opent zy zich desgelyks, en vertoont de Muskaat in haare Foeli beflooten. Dit is de tyd om haar in te zamelen: anders zou de Foeli of Muskaatbloem verdroogen , en de Noot die Oly verliezen , die haar bewaart en 'er de kragt van uitmaakt. De zulke , die geplukt worden voor dat zy nog volkomen ryt ïyn , worden met Azyn of Suiker ingelegd: en zyn niet gezogt dan alleen in Afie. Deeze vrugt heeft negen maanden werk eei zv volwasfen is. Wanneer men ze ingezame c heeft, wordt de buitenfte fchors 'er afgetrok ken en vervolgens de Foeli hier van afge fcheiden , welke men in de Zon legt om t< droogen. Tot de Nooten wordt meer werk vereischt. Zy worden op horden uitgefpreid daar zy zes weeken lang liggen om te droo gen by een zagt vuur , in hutten ten deeze: einde ingerigt. Ten einde van deezen tyd va haaren dop ontbloot zynde, worden zy i Kalkwater geworpen , een noodzaaklyk bt hoedmiddel om te beletten, dat 'er worme in groeien. ^ II. 50EK. i l s 1 1 1 11 >3  II. SOEK. i j < i i 1 t z I ri )( v Z| ao2 GESCHIEDENIS De Muskaat is meer of min volmaakt, naar gelang van den ouderdom van den boom , den grond, het planten en aankweeken. De zulke die nog fnsch, vet en zwaar zyn, en geftooken zynde een olyagtig zap uitleveren, zyn t meest geagt. Zy bevorderen de fpysverteenng , verdryven de winden en verlïerKen de ingewanden. DeMaatfchappy betaalt negen Huivers voor het pond Foeli en voor het pond Nooten een en een achtfte ftuiver: zy heeft zich verbonden om op deeze voorwaarde alles , wat men haar kan leveren, te ontvangen. Buiten deeze kostbaare Specery , * heerscht Srnhfkf ï^ïf T Banda' gelyk °P alle de Molukfche Eilanden , eene verregaande on- frugtbaarheid. Men vindt 'er het overtollige niet dan ten koste van het noodzaaklyke. De Natuur kant 'er zich , als 't ware, tegen het jouwen van allerlei Graangewasfen. De Saju, zynde het merg van een boom van midelbaare grootte vervult 'er de plaats van het >rood even gelyk de wortel van de Maniok n Zuid- Amerika : uit de takken druipt een ■ap, welk den gewoonen drank der inwooneen uitmaakt; het is fmaaklyk in 't gebruik n gezond. ' Vermids dit voedzel niet toereikende zvn Z\°ri d;.IE"°Pe*"ai > die zich op de lolukfche Eilanden gevestigd hebben , heeft ien hun vergund , leevensmiddelen te haa■n van Java, van Macasfar, of van het zeer rugtbaar Eiland Bali. De Maatfchappy zelVe sndteenige Koopmanfchappen na Banda ogtnans loopen de onkosten van dit Gouveri ne-  DER BEIDE INDIEN. 203 nement vyf en tachtig duizend Guldens hooger dan de voordeden van deezen handel, en den opbrengst der belastingen. Dit is de eenige Bezitting in de Oost-Indien , welke men kan aanmerken als eene Europifche Volkplanting, omdat het de eenigfte is , alwaar de Europeaanen eigenaars zyn van landeryen. De Maatfchappy, de bewooners vanBandawoest,wreed en trouwloos vindende, omdat zy het juk met ongeduld droegen , heeft goedgevonden om ze uit te roeien. Hunne bezittingen zyn verdeeld geworden onder de Blanken, welke Slaaven, ter bebouwinge der landen , van de nabuurige Eilanden haaien. Deeze Blanken zyn , voor het grootfte gedeelte , Creolen, of een hoop misnoegden, die den dienst der Maatfchappy verlaaten hebben. Men vindt 'er ook, op het klein Eiland Rozegeyn , Banditen, door de Wetten eerloos verklaard , of Jongelingen van flegte zeden , van welke hunne nabeftaanden zich wel hebben willen ontdoen: van hier dat men Banda den naam heeft gegeeven van het Eiland der Verbet er inge of Verbeter-Eiland. De luchtftreek is 'er zo ongezond, dat deeze ongelukkigen 'er niet lang leeven. Eene zo groote fterfte onder de menfchen is oorzaak geweest , dat men het ondernomen heeft om het kweeken van de Muskaat na Amboina over te brengen. De Maatfchappy is 'er, misfchien, door nog twee andere gewigtige drangredenen toe genoopt geworden, die van bezuiniginge naamelyk en van veiligheid. De proefneemingen zyn niet gelukkig uitgevallen, en de dingen II. BOEK*  2C4 GESCHIEDENIS TL B0£K. gen in den zelfden toeftand gtbleeven a!s zy te vooren waren. Om zich te verzekeren van het uitfluitende voortbrengzel der Molukfche Eilanden, welke men , met reden, de Goud-Myn der Maatfchappy noemt, zyn de Hollanders genoodzaakt geweest , twee andere Bezittingen te verkrygen, de eene op Timor, de andere op het Eiland Celebes. Het eerfte deezer twee Eilanden haalt omtrent zestig mylen in de lengte, en vyftien of achttien mylen in de breedte ; het is onder verfcheide kleine Vorften verdeeld. De Portugeezen , die, zints den tyd van hun verval, uit verfcheide plaatzen derwaarts vlugtten, zyn 'er nog in groote menigte. In den jaare 1613 wierden zy uit de ftad Koupan verdreeven door de Hoilanders, die 'er een Fort hebben, benevens eene Bezetting van vyftig mannen. De Maatfchappy zendt jaarlyks derwaarts eenige grove Lywaaten : zy haalt van daar Wasch, Schildpad, eene tamelyk goede foort van Sandelhout, en Cadiang, zynde een kleine boom , waar van men zich doorgaans bedient op de Hollandfche fchepen , om het fcheepsvolk eenige verandering van fpvze te geeven. Tot deeze takken van koophandel worden niet meer dan één of twee Sloepen vereischt, die van Batavia derwaarts gezonden worden. 'Er is met deeze Bezitting noch te winnen , noch te verliezen : de Ontvang evenaart de Uitgaaf. Al voor lang hadt de Maatfchappy afftand gedaan van Timor, hadt zy niet gevreesd, de eene of andere werkzaame Natie zich aldaar te zullen zien vestigen, die  DER BEIDTE INDIEN. 2p5 die van deeze plaats, van wegens haare gunftige ligging , den handel op de Molukfche Eilanden gemaklyk zou kunnen ontrusten. De zelfde voorzorge heeft haar na hec Eiland Celebes gelokt. . Dit Eiland, midden door gerekend omtrent: honderd en dertig mylen lang, is zeer bewoonbaar ,. fchoon in 't midden der verzengde Luchtftreeke geleegen. De warmte wordt 'er getemperd door, den menigvuldigen regen en verkoelende winden. De inwooners zyn de dapperfte menfchen van het ZuidlykAüe: hun eerfte aanval is verwoed; doch hy is van geen langen duur:; en zo men hunner verwoedheid tegenftand biedt, verliezen zy wel haast den moed. De Cri , hun geliefd Wapentuig, is anderhalf voet lang. Het heeft de gedaante van een Dolk, welks kling flangswyze gekromd is; wanneer zy te velde trekken, hebben zy flegts één van deeze foort van Degens ; maar in de byzondere gefchillen draagen zy 'er twee. Die , welken men in de flinker hand houdt, dient om den flag af te weeren , de andere om den vyand te kwetzen. De wonde, welke hy veroorzaakt, is zeer gevaarlyk ; en een Tweegevegt eindigt meestal met den dood der beide partyen. Eene harde opvoeding maakt de bewooners van Celebes vlug, naarftig en fterk. De Minnen hebben de gewoonten om, verfcheide reizen eiken dag, de ledemaaten der kinderen met Oly, of met laauw water te wryven. Deeze geftadige wryvingen helpen de Natuur om zich te onbelemmerder te ontwikkelen. Men verzuimt nimmer om hen ten einde van één jaar II.: BOEK.  2ö6- GESCHIEDENIS II. Soek. jaar te fpeenen, uit vreeze dat een Jangduüriger gebruik der Moedermelk hunne fterkte zou doen afneemen. Het gevolg der oplettendheid, die aan hun hefteed wordt, beantwoordt aan deeze beginzels. Deeze volken erkenden voormaals geehe Gaden dan de Zon en Maan. Men offerde haar geene offeranden dan op openbaare plaatzen, omdat men geene ftoffen vondt, kostbaar genoeg om haar Tempels te ftigten. Volgens het begrip deezer Eilanderen waren de Zon en de Maan Eeuwig, even gelyk de Hemel, het gebied over welken zy onder elkander verdeelden. Eerzucht deedt haar oneenig worden. De Maan, voor de Zon vliedende, bezeerde Eich , en beviel van de Aarde ; zy was van veele andere waerelden zwanger, welke zy de eene naa de andere zal baaren , doch zonder geweldige gevolgen, ten einde om den ondergang der zulken te vergoeden, welke het vuur van haaren overwinnaar moet verflinden. Deeze ongerymdheden waren op Celebes algemeen aangenomen ; doch zy hadden in den Geest der Grooten en des Volks niet zo diepe wortels gefchooten, als de Godsdienftige Leerftellingen by andere Naden doen. Eenige Christenen en Mahömethaanen , omtrent twee Eeuwen geleeden, hunne denkbeelden aldaar verfpreid hebbende, hadt de voofnaamfte Koning des Lands een volkomenen weerzin tegen den Nationaalen Godsdienst opgevat. Getroffen van het verfchrikkelyk toekoomende, waar mede de beide nieuwe Godsdienflen hem even zeer dreigden , beriep hy eene algemeene Vergadering : op den be- ftem-  der beide INDIEN. 2C7 ftemden dag klom hy op eene verheevene plaats ; van daar zyne handen na den hemel uitftrekkende, en overeinde ftaande, rigtte hy deeze bede tot het Opperst Weezen. „ Groote God! ik werp my, in dit oogen„ blik, niet neder voor uwe voeten , omdat ik niet fmeek om uwe Bermhartigheid Ik „ heb Ü flegts om eene regtvaardige zaak te verzoeken ; enGyzyt my dezelve fchuKiig. Twee vreemde Natiën,in haaren Eerdienst „ van elkander verfchillende , zyn hier ge,, koomen, en hebben myne Ziel en de Ziel „ myner Onderdaanen met fchrik en angst ,, vervuld. Zy verzekeren rriy, dat Gy my „ voor altoos zult ftraffen , zo ik uwe Wet„ ten niet gehoorzaame: ik heb, derhal ven, „ het regt om van U te eifchen, dat Gy ze „ my bekend maakt. Ik fmeek U niet, dat „ Gy my de ondoorgrondelyke verborgenhe„ den openbaart , die uw Weezen bedek,, ken, en die voor my van geen nut zyn. Ik „ ben,benevens myn Volk , gekoomen om U te ondervraagen aangaande de pligten, wel„ ke Gy ons wilt voorfchryven. Spreek, ö „ myn God! daar Gy de Maaker der Natuu„ re zyt, kent Gy den grond onzer harten, „ en Gy weet , dat het hun onmogelyk is, „ een opzet van ongehoorzaamheid op te vat„ ten : doch zo Gy de ftervelingen niet waar„ dig agt om van Ü gehoord te worden, zo „ Gy het uw Weezen onwaardig oordeelt, „ de taal der menfchen te gebruiken, om den ,, mensch zyne pligten bekend te maaken, „ dan neem ik tot getuige myne geheele „ Natie, de Zon die my verlicht, de Aarde I. deel. O „ die boek.  2o8 GESCHIEDENIS ir. BOEK. „ die my draagt, de Wateren die myn Ge„ bied omringen, en U zeiven, dat ik in op- rechtheid myns harten zoek uwen wil te „ kennen ; en ik beloove U heden , dat ik voor de bewaarders uwer Orakelen zal er„ kennen de Dienaars van een' der beide Gods„ dienften, welke Gy het eerst in onze ha„ vens zult doen aankoomen. De winden en „ de wateren zyn de Dienaars uwer Mogen- heid ; laaten zy het Zeih zyn van uwen „ Wille. Indien ik het ontwerp volgende, 't „ welk ik my heb voorgefteld , de dwaaling mogt omhelzen, myn Geweeten zou gerust „ zyn; en Gy alleen zoudt 'er de fchuld van „ hebben". Het volk fcheidde, de bevelen des Hemels afwagtende , en met het befiuit van zich te zullen overgeeven aan de eerfte Zendelingen, die op Celebes zouden aanlanden. De Apostels van den Alkoran waren de gaauwften; en de Vorst liet zich nevens zyn Volk beihyden. Het leedt niet lang, of het geheele Eiland volgde dit voorbeeld naa. Dit ongelukkig voorval belette niet, dat de Portugeezen zich op Celebes vestigden. Zy handhaafden 'er zich, zelf naa dat zy van de Molukfche Eilanden verdreeven waren. De reden, die hen aldaar deedt ftand houden en de Engelfchen derwaarts lokte, was de goede gelegenheid om Speceryen te bekoomen, welke 's Lands Inboorlingen middel hadden gevonden daar heen te brengen, in weerwil der aangewende behoedmiddelen om hen af te keeren van de plaatzen, alwaar zy groeien. De Hollanders, die door dit medegenoot- lchap  DER BEIDE INDI EN. 20CJ fchap verhinderd wierden , zich den uithuitenden handel in Nagels en Muskaat toe te eigenen , ondernamen het, in den jaare 1660, om op deeze Onvrye of Contrabande goederen, zo als zy zich uitdrukten, beflag te leggen. Om hier in hun oogmerk te bereiken, bedienden zy zich van middelen, van welke de losbandigfte Zedeleer een afkeer heeft 4 doch die, in gevolge van eene onbepaalde hebzucht , in Afie zeer algemeen zyn geworden. By aanhoudenheid naar fnoode beginzels te werke gaande , gelukte het hun, de Portugeezen te verjaagen , de Engelfcben te verftrooien , en zich meester te maaken van de haven en het Fort vanMacasfar. Thans waren zy volkomen meester op het Eiland , zonder het te hebben veroverd. De Vorften, die 'er ieder een gedeelte van bezitten, wierden in een foort van Bondgenootfchap vereenigd: zy vergaderen van tyd tot tyd Gver zaaken het algemeen belang betreffende. Het geen 'er beflist wordt , is eene Wet voor eiken Staat. Wanneer 'er eenig gefchil ontftaat, wordt het bygelegd door den Gouverneur der Hollandfche Volkplantinge,die in deezeRyksVergadering voorzit. Hy houdt van naby een waakend oog over alle deeze OppervorHen* welke hy in eene volkomene evengelykbeid houdt, opdat niemand hunner zich kan groot maaken ten nadeele der Maatfchappye. Men heeft ze allen ontwapend , onder voorwendzei van hen te beletten dat ze elkander nadeel kunnen toebrengen; doch, in de daad, om hen buiten ftaat te ftellen om hunne banden te verbreeken. O I D* ii. BOESS<»  tio GESCHIEDENIS II. BOEK. ( i 1 1 i : De Chineezen , de eenige buitenlanders, lie op Celebes worden toegelaaten , brengen er Tabak, Goud-draad T Porcdein en Ruu;ve Zyde. De Hollanders verkoopen 'er Opign, Sterke-Dranken, Gomlak, fyne en gro/e Lywaaten. Men haalt van daar een weilig Goud , zeer veel Ryst, Wasch, Slaaven ïii Tripams. De Tollen brengen der Maatèhappye veertig duizend Guldens op. De riende van de Ryst, en de voordeden van baaren handel, bedraagen merkelyk grooter [om. Alle deeze Artikels te zamen genomen kunnen evenwel de onkosten der Volkplantinge niet goed maaken; zy kost daar en boven nog vyf en zeventig duizend Guldens. Ligt bemerkt men , dat men 'er afftand van zoude moeten, doen , zo zy niet, en met reden , voor de Sleutel der Specery-Eilanden wierdt gehouden. De Bezitting , welke zy op Borneo heeft verkreegen , bedoelt een veel min gewigtig oogmerk. Borneo is een der grootfte , en misfchienhet allergrootfte, der bekende Eilanden. Deszelfs oude inwooners bezitten het binnenfte gedeelte: de kusten worden bewoond van Macasfaaren , Javaanen en Malden, die de ondeugden, hun natuurlyk eigen , nog vermeerderd hebben met eene woestheid en wreedheid , van welke men bezwaarlyk elders een voorbeeld zoude vinden. De Portugeezen, die, in den jaare 1526, 'er zich tragtten te vestigen, verbeeldden zich een Moorfchen Koning tot Vriend te zullen maaken, door hem eenige ftukken Tapytwerk met Menfchen bedden ten gefchenke te zenden: men  DER BEIDE INDIEN. «II men zag de beeldtenisfen aan voor betoverde menfchen, wier zamenrottingen men vreesde; de gefchenken, als mede zy, die ze gebragt hadden, wierden met afgryzen te rug gezonden. Gelukkiger waren zy in 't vervolg, zo het een geluk mag heeten, ontvangen te worden in een land om 'er vermoord te worden. Een Komptoir, welk de Engelfcben'er eenige jaaren laater oprichtten, onderging het zelfde lot. De Hollanders, die 'er niet beter behandeld waren, vertoonden'er zich op nieuw, met een Eskader, in den jaare 1648. Schoon zeer zwak, benaauwde her, egter,den Vorst, die alleen de Peeper bezit , dermaate , dat hy het befiuit nam om hun den uitfluitenden handel toe te ftaan. Alleen wierdt hem de vryheid gegeeven om vyf honderd duizend ponden te leveren aan de Chineezen, die , zints onheugelyke tyden , op zyne havens gevaaren hadden. Zints het lluiten van dit Verbond, zendt de Maatfchappy , na Banjermasfin, Ryst, Opium, Zout en grove Lywaaten. Van daar krygc zy te rug wat Diamanten, en omtrent zes honderd duizend ponden Peeper, betaalende voor de honderd ponden vyftien guldens en tien Huivers. De winst , welke zy trekt uit hetgeen zy daar heen zendt, kan ter naauwer nood de onkosten der Bezittinge opweegen , fchoon zy niet hooger loopen dan zestien duizend Guldens. Sumatra brengt haar grooter voordeelen aan. Niettegenftaande dit Eiland, vóór de komst der Europeaanen in de Indien , onder verfcheide onafhanklyke Vorften was verdeeld, was, egter, de gantfche Koophandel te AraO 3 kn W BOEK»  si» QESGHÏEDENIS 11 Z0EX. kan a's vereenigd. De haven van dit Koninkryk wierdt van alle volken van Afie bezogt; gelyk vervolgens gefchiedde van de Portugeezen , en van de Natiën , die zich op hunne puinhoopen verheften. Men ruilde 'er alle de voortbrengzels van het Oosten tegen Goud, Peeper, en eenige andere koopmanfchappen, welke een gewest, eer ryk dan gezond, in overvloed oplevert. De onlusten , die deeze vermaarde Stapelplaats het onderst boven keerden, deeden 'er alle nyverheid vervallen en verwyderden de Scheepvaarenden. Ten tyde van dit verval waren de Hollanders bedagt om Bezittingen op te richten in andere gedeelten van dit Eiland , die meer rusts genooten. De zulke , welke men hun vergund heeft in het Keizerryk van Indripoura te hebben , zyn van weinig aanbelang, zints de Engelfcben zich op dezelfde kust gevestigd hebben. Het Komptoir van Jambi is. van nog minder nuts , om dat de nabuurige Koningen van deezen v*orst het van zyne bezittingen ontbloot hebben. Beter vindt de Maatfchappy haare rekening en vergoedt zich dit verlies te Palimban, daar zy, voor dertig duizend Guldens, onderhoudt een Fort, eene Bezetting van tachtig mannen , en drie Oorlogs-fioepen , die geduurig in Zee kruisten. Men levert haar , alle jaaren, twee Millioenen Peeper , voor tien en een halve Gulden de hond-jrd ponden, benevens één en een halve MillioenCalin, voor acht en twintig Guldens en vyftien ftuivers de honderd ponden. Deeze prys, hoe gering hy moge fchynen, is nogthans voordelig voor den Koning, die 'er zynen  DER BEIDE INDIEN. »I3 ren Onderdaanen nog minder voor betaalt. Schoon hy het voedzei en de kleedy voor zyne Staaten gedeeltlyk op Batavia koopt, is men, egter , gehouden om met hem in Piasters af te rekenen. Uit dit geld, gevoegd by het Goud, welk men in zyne rivieren vindt, heeft hy een Schat verzameld, die, gelyk bekend is , voor onnoemelyk mag gehouden worden. Een enkel Europisch fchip zou alle deeze rykdommen kunnen bemagtigen; en zo het eenige Land-Troepen aan boord hadt, zich handhaaven op eenen Post, welken het zonder moeite zou veroverd hebben. Het is zeer te verwonderen , dateenezovoordeelige en gemaklyke onderneeming den heblust van den een* of anderen Gelukzoeker niet heeft uitgelokt. Eene daad yan onregtvaardigheid en van wreedheid, minder of meer , wordt ligtelyk overgeflapt van befchaafde volken, die alle de regten , alle de gevoelens der Natuure met voeten hebben vertreeden, om zich het Heelal toe te eigenen. 'Er is geene eene Natie in Europa, die niet de wettigde redenen heeft om zich van de rykdommen van Indie te verzekeren. By gebrek van den Godsdienst, welken het niet meer betaamt te hulpe te roepen, zints deszelfs Dienaars zelve, door eene onbepaalde begeerlykheid en eerzucht , het geheim verraaden hebben , hoe veele voorwendzels heeft de drift om eens anders goed te overvallen overgehouden ? Een Eenhoofdig volk begeert den roem en het gebied zyns Meesters,aan geene zyde der Zeeën,uit te breiden: dit volk is te gelukkig in het geO 4 west, II. BOEK»  II. SOEK. 214 GESCHIEDENIS wesc, in welk de Hemel het deedt gebooren worden, geenzins met oogmerk om het zyn leeven te doen waagen aan het einde van eene andere waereld , en te tragten om het getal te vermeerderen der gelukkige Onderdaanen, leevende onder de Wetten van den besten der Vorften. Een vry volk. en 't welk over zich zelf gebiedt , is als in den Oceaan gebooren om aldaar te heerfchen : het kan zich geen meester maaken van het gebied over de Zee dan door zich van het land te verzekeren: het land ligt bloot voor den eerften bezitneemer dat wil zeggen , voor hem, die 'er de oudftê bewooners uit kan verdryven : men moet hen te onder brengen door geweld of list, en hen uitrooien om in het bezit hunner goederen te geraaken. Het belang van den Koophandel deNationaale fcbulden, deMajefteit des volks vorderen zulks. Gemeenebestgezinden heb! ben het juk eener buitenlandfche dwingelandye gelukkig afgefchud ; zy moeten het, op hunne beurt, anderen doen draagen. Zo zy hunne ketens verbroken hebben , het is om 'er nieuwe van te fmeeden. Zy haaten de Alleenheerfchmg j maar zy hebben Slaaven noodig. Zy hebben t'hui? geene landeryen, hoe zouden zy ze dan niet elders gaan zoeken ? De handel, welken de Maatfchappy op Siam dryft, is geftadig meer en meer in verval geraakt. Vermits zy daar geene fterkte heeft, is zy niet in ftaat geweest om het uitfluïl tend voorregt, welk men haar hadt toegedaan, te handhaaven. De Koning, in weerwil der gefchenken , welke hy eischt, levert koopmanfchappen aan de Zeevaarende hande- laars  DER BEIDE INDIEN. 415 laars van alle Natiën, en ontvangt andere van hun te rug, op voorwaarden, die voor hem zeer voordeelig zyn. Alleen zyn zy gehouden niet verder te vaaren dan tot in den mond van den Menan, terwyl de Hollanders deeze rivier opzeilen, tot aan de hoofdftad van het Keizerryk , alwaar zy altoos een Agent hebben. Dit voorregt doet, egter, weinig tot het voortzetten van hunnen handel in deeze gewesten. Zy zenden 'er niet meer dan één Schip, gelaaden met Javaanfche Paarden, Suiker , Speceryen en Ly waaten. Van daar haaien zy Calin, tot vyf en dertig guldens de honderd ponden; Gomlak, tot zes en twintig guldens; wat Oüfants-tanden , tot één gulden en dertien Huivers het pond ; een weinig Goud , voor zeven en tachtig guldens en twaalf Huivers het Mark. Men mag met waarheid gelooven, dat zy deeze verbintenis eeniglyk aan de hand houden om het Sapanhout, 't welk zy voor twee guldens en tien ftuivers de honderd ponden koopen, en tot het wel ftuuwen hunner fchepen noodig hebben. Zonder deeze behoefte zouden zy al voor lang afftand gedaan hebben van eenen handel, welks nadeel de voordeden overtreft, om reden dat de Koning, de eenige Handelaar in zyn Koninkryk, de koopmanfchappen , die hem worden aangebragt, op een zeer laagen prys fchat. — Een grooter belang wendde de eerzucht dei Hollanderen na Malacca. Deeze Gemeenebestgezinden, die de aangelegenheid deezer plaatze kenden , wendder hunne uiterfte poogingen aan om 'er zich van te verzekeren : tweemaalen mislukten zy ir O 5 hun IC BOEK* t  I I C 2 xi6 GESCHIEDENIS hunne onderneeming. Ten laatfte , zo metï een hekelenden Schryver moge gelooven, nam men de toevlugt tot een middel , waar van deugdzaame volken zich nimmer bedienen, doch 't welk eener ontaarte Natie menigmaalen gelukt. Men zogt den Portugeefchen Gouverneur, die voor zeer geldgierig bekend was , om te koopen. De koop wierdt geflooten,en hy leidde den vyand in de ftad,in den jaare 164J; de belegeraars greepen en vermoordden hem, om ontflagen te zyn van het betaalen van de tachtig duizend Kroonen, die hem beloofd waren. In de daad, de Portugeezen gaven zich niet over, dan naa het bieden van den hardnekkigften tegenftand. Het hoofd der overwinnaaren, fnoevende op eene wyze, die niet in den aart zyner Natie vak, «raagde het hoofd der overwonnenen , wanneer hy zou te rug keeren: zo dra uwe zonden grooter zyn zullen dan de onze , gaf de Portugees deftig tot antwoord. De veroveraars vonden eene Vesting, ge'yk alle de werken der Portugeezen, zo fterk gebouwd , dat geene Natie hen hier in zedert is laagevolgd , en eene zeer gezonde, hoewel varme en vogtige,Luchtftreek; doch de kooplandel was 'er geheel in verval geraakt, zints Ie geftadige afperzingen alle Natiën van daar ■erdreeven hadden. De Maatfchappy heeft ien handel aldaar niet op nieuw doen bloeien, t zy dat zy daar in onöverkoomelyke zwaatgheden heeft ontmoet, 't zy omdat zy niet emaatigd genoeg heeft gehandeld, 't zy om at zy gevreesd heeft , Batavia nadeel te uilen doen. Haare verrigtingen beftaan in het  EER BEIDE INDIEN. 21? |iét verkoopen van een weinig Opium en eenige blaauwe Lywaaten, en in het koopen van ] phfants-tanden, en Calin, waar van de honderd ponden haar vyf en dertig guldens kosten , en een weinig Goud, waar van zy voor het Mark negentig guldens betaalt. Deeze handel zou uh> geftrekter zyn.en met meer ernst gedreeven worden , indien de Prinsfen zich hielden aan het uitfluitend verbond , 't welk zy met haar geflooten hebben. Ongelukkig voor haare belangen, hebben zy verbintenisfen aangegaan met de Engelfchen , die hunne behoeften beter koop vervullen, en hunne goederen duurder inkoopen. Tot vergoeding hier van vindt zy eenigzins haare rekening by de Pagten en Tollen , die haar honderd duizend guldens s jaarlyks opbrengen. Ondertusfchen zyn deeze inkomtten , gevoegd by de voordeelen van den koophandel, niet toereikende tot het onderhoud der Bezettinge en der Bedienden: de Maatfchappy befteedt hier aan twintig duizend guldens. Dit kon langen tyd eene geringe offerande fchynen. Voor dat de Europeaanen de Kaap de Goede Hoop waren rond gevaaren, kwamen de Mooren, de eenigen in Indie die ter Zee voeren, van Suratte en Bengale op Malacca , alwaar zy de vaartuigen van de Molukfche Eilanden , van Japan en van China vonden. Toen de Portugeezen zich meester hadden gemaakt van deeze plaats , begonnen zy zelve de Peeper van Bantam, en de Speceryen van Ternate te haaien. Om hunnen weg te bekorten, vonden zy het middel om langs de Eilanden van de Straat Sunda te rug t< kee ÏOEK,  ai8 GESCHIEDENIS II. SOEK.. keeren, en flaagden 'er gelukkig in. De Hollanders, eigenaars geworden zynde van Malacca en van Batavia , vonden zich in 't bezie der twee eenigfb bekende Straaten. Zy kruisten 'er in tyden van Oorlog, en namen de fchepen hunner vyanden. Deeze ligging is niet meer van het zelfde 'aanzien gebleeven , zints de Franfchen, met het einde van den Oorlog des jaars 1744, de Straat van Baly, en de Engelfchen, in den laatften Oorlog , de Straat van Lamboc, ontdekt hebben. Batavia zal altoos de Stapelplaats blyven van een' uitgellrekten handel ; maar Malacca verliest het voordeel, welk het alleen aanzien gaf. Zonder deeze gebeurtenis voorzien te hebben , was de Maatfchappy, terwyl zy haare magt uitbreidde, en zich bevestigde in het Oostlyk gedeelte van Afie , op middelen bedagt om zich te verzekeren van dat gedeelte van Indie, daar de Portugeezen haar nog dwarsboomden , en om hun het Eiland Ceilon te ontneemen. Wy kunnen niet nalaaten hier op te merken , dat deeze Natie, zo kundig in den koophandel, in 't eerst bedagt geweest is om zich in 't bezit te Hellen van de meer of min noodige voortbrengzels, voor dat zy haare gedagten liet gaan over de koopmanfchappen, die de weelde voeden. Gelyk zy haare grootheid in Europa op de Haringvisfchery , dus heeft zy dezelve in Afie op het bezit der Speceryen, gebouwd. De Molukfche Eilanden leverden haar Muskaat en Kruidnagels : Ceilon moest haar Kaneel verfchaffen. Spilberg , de eerfte van haare Vlootvoogden , die zyn vlag voor de kusten van dit wel- lus-  DER BEIDE INDIEN. 2i> lustig Eiland durfde vertoonen, vondt de Portugeezen bezig met het overhoop werpen van de Regeering en den Godsdienst des Lands, met de eene door den anderen uit te rooien, en de Vorften , onder welke het verdeeld was, met zich te verheffen op de puinhoopen der Throonen, welke zy den een naa den ander om verre wierpen. Hy boodt het Hof van Candi de hulp van zyn Vaderland aan : zy wierdt met verrukking aangenomen. Gy kunt uwe Meesters verzekeren, voerde hem de Koning te gemoet, dat zo zy een Fort willen bouwen , ik, myne Gemaaiin en Einders de eerflen zyn zullen om de noodige bouwjloffen aan te draagen. De bewooners van Ceilon befchouwden de Hollanders in geen ander licht, dan van vyanden hunner Dwingelanden ; zy voegden zich by hen. Door deeze vereenigde magten wierden de Portugeezen, naa een langduurenden, bloedigen en hardnekkigen Oorlog, in den jaare 1658, geheel verdreeven. Alle hunne bezittingen geraakten in handen der Maatfchappye, die ze nog in haare magt heeft. Eene vry kleine uitgeftrektheid lands, aan de Oostkust , alwaar men geene haven vindt, en van waar de Oppervorst des Lands zyn Zout haalde, alleen uitgezonderd , trokken zy rondom het Eiland een regelmaatig Cordon, welk zich van twee tot twaalf mylen, landwaarts in, uitftrekte. De Forten van Jafanapatan, benevens die van de Eilanden Manar en Calpantin, ftrekken ten oogmerke om alle verbintenis met de volken van het nabuurig vaste land te beletten. Ne- II. SOEK.  ff SsOEK.. S2Ó GESCHIEDENIS Negumbo, ingerigt om de landftreek, die het beste Kaneel voortbrengt, in bedwang te houden , heeft eene haven , bekwaam voor de Oorlogs- floepen ; doch die niet bevaaren wordt, vermids 'er eene bevaarbaare rivier nsf Kolombo loopt. Deeze plaats, welke de Portugeezen als het middelpunt der rykdommen,' met de uiterfte zorgvuldigheid, verflerkt hadden , is de hoofdplaats der Volkplantinge geworden. Waarfchynlyk is het , dat zo het niet geweest ware om de onkosten, die aldaar gedaan waren , de gebreken van haare Ree de Hollanders zouden hebben doen befluiteni om hun Gouvernement en hunne flerkte op Punte-Gale te vestigen. Men vindt aldaar eene haven, die, in de daad , moeilyk is om binnen te koomen, en eene vry kleine legplaats Voor de fchepen heeft, doch die voor het overige alle volmaaktheden bezit , welke men' kan verlangen. De Maatfchappy doet hier de fchepen aflaaden, die na Europa zyn belle md. Madura verflrekt haar tot een verzamelplaats van de Koffy en de Peeper, welke zy aldaar allereerst is begonnen te planten. Deszelfs vestingwerken beftaan in een Reduit ^ naast aan eene rivier, die alleen bevaarbaar is van kleine vaartuigen. De fchoonfte en de beste haven van Indie is Trinquemale: zy beftaat uit verfcheide Baaijen, in welke de talrykfte vlooten eene veilige fchuilplaats vinden. Men dry ft 'er geen koophandel; het land levert geenerlei koopmanfchappen op; het verfchaft zelf weinige leevensmiddelen: het wordfi beveiligd door zyne onvrugtbaarheid. Andere min  DER BEIDE INDIEN. £2£ min aanmerkelyke bezittingen, langs de kust, dienen om te gemaklyker gemeenfchap te hou- i den, en om de vreemdelingen van daar te verdryven. Deeze verftandige behoedmiddelen hebben alle de voortbrengzels van het Eiland ih handen der Maatfchappye gefteld. De goederen, welke dit land oplevert, en waar in handel wordt gedreeven, zyn De Ametist, de Saphir , de Topaas, en zeer kleine, zeer onvolmaakte Robynen; men koopt dezelve van de Mooren van de kust van Koromandel,die,eene geringe belasting betaalende, dezelve koopen, flypen, en ze vervolgens , voor een geringen prys, in de verfchillende gewesten van Indie, doen verkoopen. De Peeper , welke de Maatfchappy voor vier Huivers het pond koopt; de Koffy, waar voor zy flegts twee Huivers het pond betaalt, en de Kardamom,die geen vasten prys heeft; 's Lands inboorlingen zyn te luy, dan dat deeze voortbrengzels , die allen zeer gering in hunne foort zyn, immer zeer overvloedig kunnen worden. Honderd Baaien Zakdoeken van Pagnes en Gimgamps , van eene zeer fchoone roode kleur ; de Malabaaren maaken ze te JefFanapatnam, alwaar zy zich zints langen tyd hebben neêrgezet. Een weinig Yvoor , en ongeveer vyftïg Olifanten ; men voert ze na de kust van Koromandel; dit zagtmoedig en vreedzaam, maar voor het menschdom te nuttig Dier, om op een Eiland in vryheid te leeven, gaat na het vaste land , om 'er de gevaaren des Oor- IÏ. iOE£w  »2a GESCHIEDENIS II. SOEK. Oorlogs te vermenigvuldigen en te ondergaan. De Arec, welke de Maatfchappy koopt gerekend tegen vyf guldens het Ammonan, en daar ter plaatze weder verkoopt, voor achtien of twintig guldens, aan de fchepen van de kust van Bengale, van Koromandel en van de Maldivifche Eilanden ; deeze betaalen met Ryst, grove Lywaaten en Cauris. De Arec, die aan eene foort van Palm-boom groeit , is eene vrugt, die in de meeste gewesten van Afie geenzins zeldzaam, en op Ceilon zeer algemeen is: zy is van eene eyronde gedaante , en zou vry veel naar den Dadel gelyken, zo zy niet platter ware aan de beide einden. Zy heeft een dikken, gladden en vliezigen dop. De kern, die 'er in beflooten is , is witagtig van kleur, hebbende de gedaante van een Peer, en de grootte van een Muskaat. Alleen gegeeten zynde , gelyk zommige Indiaanen doen, vermindert zy het bloed, en veroorzaakt de GeeIuw. Dit ongemak is niet te vreezen, wanneer men ze met de Betel vermengt. De Betel is eene plant, die, even als de Klimop, langs den grond kruipt en om hoog fchiet. Haare bladen, fchoon langer en fmaller aan de uiteinden , zyn vry gelyk aan die van den Citroen - boom. Zy wordt even ais de Wynftok gekweekt, en om haar te onderfieunen , bedient men zich van een kleinen boom, Agati genaamd , by welken zy verwonderlyk wel tiert. De Betel groeit overal en in gantsch Indie ; doch zy tiert eigenlyk niet dan in vogtige plaatzen. Ter aller uure van den dag , en zelf by nacht3  DER BEIDE INDIEN. 223 nacht, kaauwen en fpuwen de Indiaanen Betels-bladen , wier fcherpheid eenigermaate verzagt wordt door de Arec, welke zy 'er altoos in bewinden. Men voegt 'er altyd Chunam by, eene foort van gebrande Scbulp-kalk. De vermogende lieden doen 'er dikwyls Reukwerken by, die hunne grootschheid of zinnelykheid flreelen. Het wordt voor onwelvoegelvk en onbeleefd gehouden, een geruimen tyd van één te fcheiden, zonder alvoorens elkander over en weder een Beurs met Betel vereerd te hebben; dit is een gefchenk der vriendfchap, welk het afzyn troostlyk maakt. Niemand zou tot zynen meerderen durven fpreeken , zonder zyn' mond met Betel welriekend gemaakt te hebben ; het zou zelf voor onbefchaafdheid worden opgenomen, dit behoedmiddel omtrent zyns gelyken te verzuimen. Indien iemand, die geen Betel heeft gekaauwd, by toeval eenen ander ontmoet, draagt hy naauwkeurige zorg om zyne hand voor zyn' mond te houden, en dus alle onaangenaame reuk te onderfcheppen. De ontugtige Vrouwen maaken inzonderheid gebruik van de Betel , als een kragtig middel om de liefde aan te prikkelen. Men gebruikt Betel naa den maaltyd; men kaauwt Betel geduurende de vriendlyke bezoeken; men geeft elkander Betel wanneer men byéén koomt, wanneer men van elkander fcheidt; in één woord, men gebruikt altoos Betel. Zo de tanden 'er zich niet wel by bevinden, de Maag wordt 'er ook niet gezonder en fterker door. Dit is ten minden een vooroordeel, in de Indien algemeen aangenomen. I. DEEL. P De II. BOEK.  2*4 GESCHIEDENIS II. SOEK. De Paarl-visfchery behoort mede geteld te worden onder de voordeden van Ceilon. Men mag met veel waarfchynlykheids gisfen , dat dit Eiland, welk geene vyftien mylen van de vaste kust ligt , in meer of min afgelegene tyden, door eene geweldige pooging der Natuur , van dezelve is afgefcheurd. De tusfchenruimte , die het tegenwoordig van den vasten wal fcheidt, is opgevuld met ondiepten , die de fchepen beletten om aldaar te kunnen vaaren. Op zommige plaatzen flegts, vindt men vier of vyf voeten water, zo dat kleine Vaartuigen aldaar kunnen te regte koomen. De Hollanders, die 'er zich de Opperheerfchappy van toeeigenen, houden hier altoos twee gewapende Oorlogs-floepen, om de belastingen, welke zy hebben vastgefteld, in te vorderen. In deeze Landengte gefchiedt de Paarl-visfchery, die voormaals zo veel gerugts maakte. Deeze bron van rykdommen is zodanig uitgeput, dat het niet mogelyk is, dikwyls tot dezelve weder te keeren. De Bank wordt, in de daad, alle jaaren bezogt, om te verneemen , in hoe verre hy van Oesters voorzien zy; doch in 't algemeen worden zy 'er niet in genoegzaamen overvloed gevonden , dan om de vyf of zes jaaren. Dan wordt de Visfchery verpagt; en alles te zamen genomen , kan men haar, onder de in- ' komften der Maatfchappy , begrooten op honderd duizend guldens. Op de zelfde kusten vindt men eene Schulp , Sjancos genaamd, waar van de Indiaanen op Bengale Brazeletten maaken. De Visfchery ftaat ieder een vry; maar  DER BEIDE INDIEN. 225 maar den handel houdt zy, met uitfluiting van anderen, aan zich zelve. Naa dit alles is , egter , de groote zaak der Maatfchappy het Kaneel. De Wortel van den boom, die het oplevert, is zwaar en dik, in veele takken verdeeld , bedekt met een fchors,die grysagtig rood van buiten,en roodagtig van binnen is. Het hout van deezen wortel is hard, wit en zonder reuk. De Stam, die ter hoogte van acht of tien roeden groeit, is, zo wel als zyne menigvuldige takken , bekleed met een fchors, die in 't eerst groen is, en vervolgens rood wordt. Het Blad, zo het niet zo lang en een weinig minder puntig ware, zou vry veel naar het Laurier-blad gelyken. Wanneer het nog jong is, heeft het eene vuur- kleur: oud en droog wordende , neemt het van boven eene donkergroene , en van onderen eene licht-groene kleur aan. De Bloemen zyn klein, wit, in groote bos/ jes aan het uiteinde der takken te zamen gevoegd , van eene aangenaame reuk, vry veel naar die van de Lelie der Daalen zweemen de. De Vrugt heeft de gedaante van een Eikel: doch zy is kleiner. Zy wordt, doorgaans, in de maand September ryp. In water gekooki zynde, krygt men 'er eene Oly van, die bo ven op dryft en brandbaar is. Zo men deez« Oly laat koud worden, wordt zy wit, en hard men maakt 'er kaarzen van , die eene aange naame reuk geeven, doch die eeniglyk door dei Koning gebruikt worden. 'Er is niets van groote waarde aan den boom Pa di II. BOfcK. I  ir. BOEK, 2a6 GESCHIEDENIS die het Kaneel voortbrengt, dan de tweedefchors. Om deezen van den buitenften, graauwagtigen en oneffenen fchors af te fcneiden, weet men geen gunftiger Jaargety dan de Lente , vermids de fappen dan het overvloedigst zyn. Men fnydt hem in riemen ; men legt hem in de Zon te droogen; en droog wordende, rolt hy zich van zeiven op, in die gedaante , als hy tot ons gebragt wordt. ■ De oude Kaneel - boomen geeven niet dan eene flegte foort van Kaneel, 't welk in geene agting is. Zal het goed zyn, moet de boom niet ouder zyn dan drie of vier jaaren. De Stam , welken men van den fchors ontbloot heeft, groeit niet weder aan; doch de wortel fterft niet, en fchiet telkens nieuwe takken. Daarenboven bevat de vrugt der Kaneel-boomen een zaad, van welke nieuwe boomen gezaaid worden. De Maatfchappy heeft Bezittingen, alwaar deeze boom niet groeit: men vindt 'er geene dan in het gebied van Kolumbo , van Negumbo en Punte Gale. De Bosfchen van den Vorst vervullen het gebrek, welk zomwylen in de Pakhuizen heerscht. De Bergen , die door dè Bedas zyn bemagtigd, leveren het in menigte : maar noch de Europeaanen, noch de Chinguleezen worden aldaar toegelaaten; om deeze rykdommen met hun te deelen , zou men hun den oorlog moeten aandoen. Gelyk de Chinguleezen, zo wel als de Indiaanen van de vaste kust, in Stammen verdeeld zyn , die zich nimmer over en weder met elkander verbinden , en vermids zy altoos  DER BEIDE INDIEN. 22? toos by het zelfde beroep blyven, is de kunst, om de Kaneel-boomen te omblooten, een byzonder beroep, en wel het veragtfte van alie beroepen ; het is bepaald aan den Stam der Chalias. Elk ander Eilander zoude hec zich tot eene fchande en oneer rekenen, zo hy deeze handteering aanvaardde. De kenmerken van het beste Kaneel zyn i deeze: het moet zyn dun, glad, gemaklyk om te breeken , ligt, van eene geele kleur na het roode hellende, welriekende, van een lcherpen en tevens aangenaamen fmaak. Dat i geen , 't welk lang van ftok , en klein van 1 lluk is, wordt van de kenners voor het beste 1 gehouden. Het bevordert grootlyks den wel| lust van de tafel , en verfchaft overvloedige i hulpmiddelen in de Geneeskunde, i De Hollanders koopen het grootfte gedeelte van het Kaneel van de Indiaanen, die hun / onderworpen zyn : zy hebben zich verbon1| den om eene bepaalde hoeveelheid , voor een : veel hooger prys, van den Koning van Kani dy te ontvangen. Het een door het ander ! gerekend, komt het pond hun op geene tien ! ftuivers te ftaan; en zy voeren 'er zeven duizend Baaien van uit, weegende ieder Baal iets meer dan tachtig ponden. Het zou voor de fchepen , die op de havens van Ceilon vaaren, i niet onmogelyk zyn , om den Kaneel-boom i magtig te worden; doch deeze boom is zeer i ontaart op IVlalabar , op Batavia, op Isle de 1 France, en overal daar men hem verplant heeft. De Maatfchappy oordeelde voormaals noodig gehad te hebben vier duizend blanke of zwarte Soldaaten, om zich te verzekeren van P 3 de II. BOEK.  228 GESCHIEDENIS IT. de voordeelen , welke zy van Ceilon trekt. Dit getal is meer dan de helft verminderd. Nogthans bedraagen haare Jaarlykfche uitgaven elf honderd duizend guldens ; haare inkomilen, en haare kleine takken van koophandel brengen niet meer op dan een Millioen. Het geen 'er te kort koomt, wordt aangevuld door de orinoemelyke voordeelen , welke het Kanee! geeft. Daarenboven moet het dienen ter goedmaakinge der kosten , veroorzaakt door de oorlogen, welke men van tyd tot tyd voert tegen den Koning van Kandy , tegenwoordig den eenigen Oppervorst van het Eiland. De Hollanders ontveinzen niet, dat deeze onlusten hun groot nadeel doen. Zo ras zy ontdaan, begeeven die volken, die de kusten bewoonen, zich voor het meeste gedeelte landwaarts in. In weerwil der Dwingelandye, die op hen wagt, vinden zy het juk der Europeaanen nog ondraaglyker , als 't welk hen veroordeelt om, voor een pond Ryst's daags, te arbeiden voor vreemdelingen , hen op alle hunne reizen in Rosbaaren te draagen, Hutten voor hun op te rigten overal daar zy verkiezen overdag te rusten, of den nacht door te brengen. De Chalias wagten dikwyls zo lang niet met de wyk te neemen, tot dat de vyandlykheden een aanvang neemen: zomtyds neemen zy dit wanhoopig befluit op het geringfte misverltand, 't welk tusfchen den Koning en de Maatfchappy befpeurd wordt. Het verlies eener inzamelinge wordt dan gevolgd van noodzaaklyk te doene onkosten, van vermoeijenisfen, welke men moet ondergaan, om gewapender hand door te dringen in een land, over-  DER BEIDE INDIEN. 229 överal doorfneeden van rivieren, bosfchen, holle wegen en bergen. Deeze onheilen zouden veel aanmerkelyker en grooter worden, ingevalle de inboorlingen van het Eiland onderfteund wierden door de eene of andere Europifche Mogenheid , gelyk men verzekert, dat onlangs zoude gefchied zyn van de Engelfchen , indien gewigtiger bezigheden alle hunne magt niet na Bengale geroepen hadden. Dus hadden kragtige bedenkingen de Hollanders doen befluiten om alle mogelyke infchiklykheid en vriendlykheid jegens den Koning van Kandy te gebruiken. Zy zonden hem jaarlyks een Gezant van ryke gelchenken voorzien. Zy bragten op hunne fchepen zyne Priesters over na Siam,om zich aldaar te doen onderwyzen in den Godsdienst, die de zelfde is als de zyne. Niettegenflaande zy de fterkten en landeryen , welke zy bezaten, op de Portugeezen hadden bemagtigd , vergenoegden zy zich 'er mede, dat zy van deezen Prins genaamd wierden, de Bewaarders zyner kusten. Zy deeden hem nog andere offeranden. Ondertusfchen zyn deeze verregaande toe» «eeflykbeden niet altoos genoegzaam bevonden om den vrede te onderhouden; hy is verfcheide maaien verbroken geworden. De Oorlog , die een einde heeft genomen den 15 February 's jaars 1766, is de langduurigfre, de hardnekkigfte van allen geweest, welke het mistrouwen en flrydige belangen verwekt hebben. Daar de Maatfchappy de wet flelde aan een Monarch, uit zyne hoofdftad verjaagd en in de bosfchen zwervende, heeft zy een zeer P 4 »oor- II BOEK.  *3o GESCHIEDENIS II. BOEK. i < 1 i i i i ï voordeelig Verbond getroffen. Men erkenthaare opperheerfchappy over alle de landllree. ken , welke zy vóór den aanvang der onlusten bezat. Het gedeelte der kusten , het welk 's Lands inboorlingen aan zich hadden gehouden , wordt aan haar afgedaan. Het zal haar vry daan , het Kaneel in alle de vlakten te pellen; en het Hof zal haar het beste BergKaneel leveren, gerekend tegen vyf Pagoden voor de achttien ponden. Haare gelastigden zyn gemagtigd om den koophandel overal uit te breiden , daar zy eenige waarfchynlykheid zullen vinden om dien met voordeel te dryven. De Regeering verbindt zich om geenerlei onderhandeling aan te gaan met eenige vreemde Mogenheid, en om zelf alle de Europeaanen over te leveren , die zich op het Eiland mogten verfcholen houden. In vergelding van zo veele offeranden zal de Koning jaarlyks ontvangen de waarde van het geen de afge[taane kusten hem opbragten; en zyne Onderdaanen zullen , zonder iets te betaalen, het Zont, 't welk zy tot hun eigen gebruik nooiig hebben, van daar mogen haaien. Zo wy >ns niet bedriegen , zou de Maatfchappy uit :o eene gunftige ligging groot voordeel kunien trekken. Op Ceilon, veel meer nog dan in de overi;e gewesten van Indie , behooren de landeyen in eigendom aan den Oppervorst. Dit 'ernielend Stelzel heeft , op dit Eiland, de leillooze gevolgen gehad aan hetzelve onafcheidbaar verknogt. De inwooners leeven 'er ï de volkomenfte werkeloosheid. Zy woonen ï hutten; hebben geene huiscieraaden; zy leeven  DER BEIDE INDIEN. *3* ven van vrugten, en de vermogendften draagen geene andere kleederen dan een ft.uk grof Lywaat, welk zy om den Middel winden. Laaten de Hollanders doen , 't geen men aan alle de Natiën, die in Afie Volkplantingen hebben opgerigt, kan verwyten nimmer ondernomen te hebben ; laaten zy ftreeken lands, om ze in eigendom te bezitten, onder de Geflagten uitdeelen. Deeze zullen hunnen ouden Oppervorst vergeeten , misfchien verfoeien: zy zullen zich verbinden aan de Regeering, die zich aan hun geluk zal laaten gelegen zyn: zy zullen arbeiden, ''zy zullen gedaan werk maaken. Om hen aan te moedigen, zal het nuttig , misfchien noodzaaklyk zyn, Europeaanen te nodigen om op een der vrugtbaarfte gronden , die bekend zyn, bezittingen te aanvaarden , welke zy zullen doen bearbeiden door Slaaven van de kust van Malabar, van Timor, van Baly, van Macasfar, allen kloeke en fterke lieden , en die het bebouwen van landeryen gewoon zyn. Dan zal het Eiland CeiIon den overvloed genieten, tot welken de Natuur het gefchikt heeft. Het zal bevryd zyn voor omwentelingen , en bekwaam tot het handhaaven der Bezittingen op Maiabar en Koromandel, welke het moet verdeedigen. De Portugeezen hadden , in den tyd van hunnen voorfpoed, eenige niet zeer aanmerkelyke Bezittingen verkreegen op de kust van Koromandel. Die van Neganepatnam wierdt hun, in den jaare 1658, door de Hollanders afgenomen. Zy groeide allengskens aan tot tien of twaalf Dorpen , die van Weevers geP 5 heel II. BOEK.'  II. BOEK. 2,32 GESCHIEDENIS heel bevolkt wierden. In den jaare 1690 oordeelde men het raadzaam, hun een gerust en veilig verblyf te bezorgen door het ftigten van een Fort; en in 't jaar 1742 wierdt de Stad met muuren omgeeven. Zy zyn het middelpunt, alwaar byéén gebragt worden de witte, blaauwe, geverfde, gedrukte, fyne en grove Lywaaten , welke de Maatfchappy, tot haar gebruik, haalt uit Europa of in de Indien van Bimiliptanam , van Paliakatte , van Sadraspatnam , en van haare Komptoiren aan de Faarl-kust. Deeze koopmanfchappen , die doorgaans tusfchen de vier en vyf duizend Ba»len bedraagen, worden na Neganepatnam gebragt in twee Sloepen, welke ten deezen eindo in deeze Zeeën gehouden worden. De Hollanders verkoopen op de kust van Kr> romandel Yzer, Lood, Koper,Calin ,Spiouter, Peeper, en Speceryen. Op deeze goederen te zamen genomen winnen zy vyf honderd duizend guldens, waar by men nog mag voegen veertig duizend guldens , welke de tollen hun opbrengen. De onkosten van hunne onderfcheiden Bezittingen bedraagen vier honderd duizend guldens; en men mag ftaande houden, zonder vreeze van zich aan vergrooting te zullen fchuldig maaken , dat de fcheepvragt het overige gedeelte der voordeelen verflindt. De juiste opbrengst van den Koromandelfchen handel voor de Maatfchappy is , derhalven, geen ander , dan het voordeel, welk zy kan trekken van de Lywaaten, welke zy van daar uitvoert. Haar handel op Malabar brengt haar nog minder voordeels aan. Hy is ten na as-  DER BEIDE INDIEN. 233 naasten by op den zelfden tyd begonnen, en heeft zich gevestigd ten koste der zelfde Natie. . , Het beweegmiddel deezer nieuwe onderneeminge is niet bezwaarlyk te raaden. Zints de Portugeezen Ceilon hadden verlooren, verkogten zy in Europa het wilde Kaneel van Malabar genoegzaam tot den zelfden prys, als men by aanhoudenheid het echte Kaneel verkogt hadt. Schoon dit mededingen van geen langen duur konde weezen, baarde het, egter, den Hollanderen ongerustheidj zy gaven, in den jaare 16Ó2, hunnen Generaal van goens last om Cochin aan te tasten. Naauwlyks hadt hy de Stad ingeflooten, of hy kreeg berigt van den vrede tusfchen Portugal en zyn Vaderland. Deeze tyding wierdt ftil gehouden. Men verhaastte den arbeid, en de belegerden , door het geduurig ftormloopen afgemat,gaven zich op den achtften dag over. 's Anderen daags bragt een Fregat, van Goa gezonden , de voorwaarden van het Vredeverbond. De Overwinnaar wist zyne onopregtheid met geene andere redenen te verdeedigen , dan met te zeggen, dat zy, die zich thans met zo veel trotsheid beklaagden, eem" ge jaaren geleeden, het zelfde gedrag hadden gehouden op Brazil. _ Thans oordeelden de Hollanders, zich va* genoeg op Malabar te hebben gevestigd. Co chin fcheen hun bekwaam tot het verdeedigei van Cananor, Cranganor en Coulan , welk< zy veroverd hadden, als mede van het Komp toir van Porca, waar op zy het van toen a aan toeleiden, en't welk zy ook, in de daad na ir. EOEKi I i jj »  II. HO£K< 234 GESCHIEDENIS naderhand hebben opgerigt. De uitkomst heeft niet beantwoord aan de verwagtingen, welke men hadt opgevat. Het is der Maatfchappye niet gelukt , zo als zy gehoopt hadt, de andere Europifche Natiën van deeze kust te verwyderen : zy vindt 'er flegts de zelfde goederen , welke zy in haare andere Bezittingen heeft, en de nayver van anderen doet ze haar tot hooger prys koopen, dan op de Markten, daar zy een uitfluitend voorregt oeftenr. ■ 't Geen zy 'er verkoopt, beftaat in een weinig Aluin, Benzoin, Kamfer, Spiouter, Suiker, Yzer , Calin , Lood , Koper en Kwikzilver.. Het fchip , welk deeze kleine laading overgebragt heeft, keert van daar weder na Batavia met een volle last Kaire. Op deeze onderfcheidene goederen wint de Maatfchappy ten hoogften honderd en tachtig duizend guldens, die gevoegd by de zestig duizend guldens, welke haare tollen opbrengen , eene fomme uitmaaken van twee honderd en veertig duizend guldens. In den alierdiepften vrede kost het onderhoud haarer Bezittingen twee honderd en twee en dertig duizend guldens; zo dat zy niet meer dan achttien duizend guldens over houdt voor de kosten van haare uitrustingen; eene fomme , die zekerlyk niet toereikende is. De Maatfchappy , 't is waar , haalt van •Malabar twee Millioenen ponden Peeper, die met Sloepen gebragt worden na Ceilon , alwaar zy overgefcheept worden in fchepen, die van daar na Europa worden afgevaardigd. Het is daarenboven zeker, dat zy, in gevolge van een gemaakt verdrag, niet meer betaalt  der beide INDIEN. 235 taalt dan tachtig Roupies voor een Baal weegende vyf honderd ponden, waar voor de andere Maatfchappyen negentig of honderd Roupies betaalen, en die de byzondere handelaars zelf honderd en twintig Roupies kosten; doch het voordeel , welk zy van dit Artikel kan trekken, wordt meer dan verflonden door de bloedige oorlogen , tot welke het aanleiding geeft. Deeze waarneemingen kwamen zekerlyk golones , Direkteur Generaal van Batavia, niet voor den geest , wanneer hy durfde beweeren , dat de Bezitting van Malabar, over welke hy langen tyd het bewind gevoerd hadt, een der aangeleegenfte voor de Maatfchappy was. „ Ik ben zo verre af van te denken als » gy> voegde hem de Generaal mossel te ge„ moet, dat ik wel zoude wenfchen, dat zy „ vóór eene Eeuw in de Zee verzonken was ". Met een weinig meer doorzigts zoude het, misfchien, kunnen gelukken, dat men haar tot voordeel deedt gedyen. Om hier in te ilaagen, zou alleen vereischt worden, de Peeper te koopen tot eenen prys , die de andere Natiën noodzaakte deezen handel op te geeven. Het voordeel, welk de Maatfchappy zoude trekken van de onnoemelyke hoeveelheid, welke haare Oostlyke Volkplantingen haar voor bykans nietmetal verfchaffen , zoude haar deeze opoffering ryklyk vergoeden. Door deeze zamenvoeging zou zy alleen, of genoegzaam alleen, zich in het bezit bevinden van eene bpecery, welker gebruik over het grootfte II. boei;.'  II. SOEK. 236 GESCHIEDENIS Ite gedeelte van onzen Aardbol algemeen is geworden. Hoe 't ook zy met deeze befpiegeiingen, de Hollanders begreepen , te midden van hunnen voorfpoed, dat het hun ontbrak aan eene Pleisterplaats , alwaar de zodanige van hunne fchepen, die na de Indien voeren of van daar wederkeerden, ververfchingen konden vinden. Terwyl men verlegen was over de keuze eener bekwaame plaatze, floeg de Heelmeester van riebeek , in den jaare 1650 , de Kaap de Goede-Hoop voor, die zeer te onregt van de Portugeezen was verwaarloosd. Een verblyf van etlyke weeken hadt deezen oordeelkundigen Man in ftaat gefield om op te merken, dat eene Volkplanting zeer wel zou kunnen gevestigd worden op deezen Zuidlyken uithoek van Afrika, om te verftrekken tot een Stapelplaats van den koophandel van Europa met Afie. Men beval hem de zorge om deeze Bezitting tot ftand te brengen. Zyne uitzigten wierden volgens een zeer goed ontwerp beftuurd. Hy deedt een befluit neemen, dat aan een iegelyk , die zich aldaar wilde neerflaan, zestig Akkers land , van 160 roeden ieder, zouden gegeeven worden. Men moest Koorn, Vee en Huisgeraaden verfchaffen aan hun , die ze noodig zouden hebben : jonge dogters uit Wees-of diergelyke huizen zouden hun toegevoegd worden , om hunnen last te verzagten en met hun te draagen. Aan alle de zulken, die binnen drie jaaren niet aan de luchtftreek konden gewennen , ftondt het vry na Europa te rug te keeren , en naar hun goedvinden over hunne bezittingen te befchikken. Naa het  der beide INDIEN. 337 het beraamen van deeze fchikkingen floeg men de hand aan 't werk. De ruime landftreek, welke men zich hadt voorgefleld, ten opgemelden einde bekwaam te maaken, wierdt bewoond van de Hottentotten , een volk , welk van de Veehoedery leefde , en geen ander goed dan hunne kudden en hunne vryheid kende ; een eenvoudig voik , waar aan de Natuur vry zagte zeden hadt gefchonken , het Bygeloof verfoeielyke gewoonten hadt ingeboezemd, en 't welk, door de onkunde, in 't bezit was van barbaarfche gebruiklykheden , welker oorfprong onbekend was. Zy bezaten, gelyk alle veehoedende volken , eene groote maate van goedwilligheid, en hadden iets overgenomen van de morsfigheid en onvernuftigheid der dieren , welke zy geleidden. De Oorlog tegen de Leeuwen en Tygers was genoegzaam de eenige, welken zy kenden. Zy hadden eene Orde ingefleld, met welke zy de zulken vereerden , die een van deeze voor hunne kudden zo verderflyke dieren gedood hadt ; zy eerbiedigden hunne naagedagtenis. De Vergooding van hercules hadt den zelfden oorfprong gehad. Riebeek zich fchikkende naar de ongelukkig aangenomene begrippen , maakte een begin met zich te verzekeren van de landftreek, die hem 't gevoegelykst gelegen lag, en hy droeg wyders zorg om 'er zich te vestigen. Deeze handelwyze mishaagde aan 's lands Inboorlingen. Waarom, zeide hun Gezant tot deeze vreemdelingen , waarom hebt gy onzs landen bezaaid ? Waarom gebruikt gy ze om uwe Jfaddtn te voeden ? Met wat oog zoudt gy het aan- II. boe&,  II. 10EK. j » < < t ] I «38 GESCHIEDENIS aanfchouwen , zo uwe velden dus overweldigt wierden? Gy verjierkt u niet, dan met oogmerk om de Hottentotten by trappen in jïaavemy te brengen. Deeze vertoogen wierden gevolgd van eenige vyandlykheden , die den Stigter deeden wederkeeren tot beginzels, die in zyne Ziel huisvestten. Hy kogt het Jand, welk hy wilde bemagtigen, voor vyf en veertig duizend guldens , die hun in koopmanfchappen betaald wierden. Alles geraakte hier op in vrede, en men heeft zedert van geene onlusten gehoord. Het is eene beweezene waarheid , dat de Maatfchappy zedert drie en twintig Millioenen Guldens heeft te koste gelegd, om de volkplanting in dien ftaat te brengen, in welken zy zich thans bevindt. Eene nadere befchouwing zal ons kunnen doen oordeelen over het lanleggen deezer verfpillingen. Men telt op de Kaap ongeveer twaalf duizend Europeaanen, zo Hollanders en Duitfchers als Franfche vlugtelingen. Een gedeelte deeser bevolkinge houdt zich op in de Hoofdftad ;n in twee vry aanzienlyke Vlekken:het ove•ige gedeelte is over de velden verfpreid, en leeft zich uitgebreid tot op een afftand van ïonderd en vyftig mylen van de hoofdplaats Ier Volkplantinge. De zandagtige grond der rïottentotten is alleen hier en daar goed; en le Volkplanters willen zich niet nederflaan dan >p zulke plaatzen, daar zy Water, Hout en :en vrugtbaaren grond vinden: drie voordeeen , welke zelden te zamen gevonden wor» len. Voormaals haalde de Maatfchappy van Ma* da-  : der beide INDIEN. 239 dagascar de Slaaven, die de Blanken in hunnen arbeid hielpen. Zy is van deeze vaart af- , geftapt, zints de nayver der Franfchen deezen handel bedorven heeft. Tegenwoordig moeten de Volkplanters zich vergenoegen met eenige Maleiers uit Indie , welke bezwaarlyk aan de luchtltreek gewennen, en daarenboven geenzins gefchikt zyn tot het werk, welk men van hun vordert. Indien de Hottentotten zich aan eene vaste plaats konden verbinden , zou zulks een groot voordeel zyn. Hun Karakter laat niet toe dit te hoopen. Tot nog toe heeft men de elendigflen onder hen flegts tot een dienst van een, twee of drie jaaren kunnen bepaalen. Zy zyn leerzaam ; zy begeeven zich tot den arbeid , welken men van hun eischt; doch naa het eindigen hunner verbintenisfe, neemen zy het Vee, waar voor men met hun,tot eene belooning , is overeen gekoomen; ftraks voegen zy zich wederom by hunne bende; en men ziet hen niet weder , dan wanneer zy Osfen of Schaapen hebben te verruilen tegen Mesfen , Tabak of Brandewyn. Het onaf han^ iyk en werkeloos leeven , welk zy in hunne wildernisfen leiden , heeft voor hun onuitfpreeklyke bekoorlykheden : niets kan 'er hen van aftrekken. Een hunner wierdt in de Wieg gevangen genomen; men voedde hem op volgens onze zeden en in ons Geloof. Zyne vorderingen beantwoordden aan de zorge zyner Opvoedinge. Hy wierdt na de Indièn gezonden , en roet veel voordeel in den koophandel gebruikt. Naa verloop van tyd in zyn Vaderland te rug gekeerd, beving hem de lusc L DEEL. O OCR li 30EK.  ir. BOÜIC. »40 GESCHIEDENIS om zyne bloedverwanten in hunne Hut een bezoek te geeven. De eenvoudigheid van hec geen hy daar zag bekoorde hem. Hy bedekte zich met een Schaapenvagt, en begaf zich na het Fort om zyne Europifche kleederen te rug te brengen. Ik koorn,zeide hytot den Gouverneur, om voor altoos af ftand te doen van de leevenswyze , welke gy my hebt doen omhelzen. Ik heb een vast bef uit genomen om den Godsdienst en de gebruiken myner Voorouderen tot den dood toe te volgen. Uit liefde tot u zal ik den Halskraag en den Degen, welke gy my gegeeven hebt, bewaaren: geef my verlof, dat ik van alle het overige afjland doe. Hy wagtte het antwoord niet af, zogc zyne veiligheid in de vlugt, en men zag hem nimmer wederom. Schoon het Karakter der Hottentotten niet zodanig is , als de Hollanders het zouden wenfchen, de Maatfchappy trekt, egter, zeer weezenlyke voordeelen uit de Volkplanting. In de daad, de Tiende van het Koorn en den Wyn, welke zy trekt, haare tollen en andere regten brengen haar niet op boven de honderd en twintig duizend guldens. Niet meer dan twintig duizend guldens wint zy op de grove Lakens , de gem'eene Gaarnen Katoene Lywaaten, de Yzerkraamery, de Steenkoolen , en eenige andere artikels van weinig belang, welke zy aldaar flyt. Nog minder voordeels trekt zy van zestig Leggers Rooden Wyn, en tachtig of negentig Leggers Witten Wyn, welke zy alle jaaren na Europa voert. Een Legger is by de twaalf honderd ponden zwaar. Niet meer dan twee naast elkander leggende wooningen te Con- itan-  DER BEIDE INDIEN. Ml ftantia leveren deezen wyn op. Hy behoorde geheel en al en tot een zeer laagen prys in de Wynkelders der Maatfchappye te koomen. Gelukkig vindt de Gouverneur zyn belang by de vryheid , welke hy den Landlieden geeft,om dien niet dan met den Wyn van nabuurige wynltokken vermengd te leveren. De zo zeer vermaarde Wyn, welken zy door deeze fchikking overhouden, de voortreflyke onvervalschte Kaapfche wyn , wordt voor twee guldens de vlesch verkogt aan de buitenlandfche fchepen , die toevallig aan deeze kusten landen : deeze is doorgaans beter , dan die door dwingelandy wordt afgeperst , om dat men nimmer iet goeds verkrygt dan vry wil- %• De onkosten, aan eene zo uitgeftrekte Bezitting onaffcheidbaar verknogt, verflinden ten minlte deeze geringe voordeelen te zamen genomen. Ook heeft haare nuttigheid een anderen grondflag. De Hollandfche fchepen, welke na de In* dien vaaren, of van daar wederkeeren, vinden aan de Kaap eene veilige fchuilplaats, eene aangenaame , gemaatigde en zuivere luchtftreek, benevens de gewigtige nieuwstydingen uit de beide waereld-deelen. Zy krygen aldaar Boter, Meel, Wyn, eene groote menigte ingelegde Peulvrugten voor hunne fchepen of voor de Volkplantingen. Nog grooter overvloed zoude men 'er in allerleien opzigte vinden , zo niet de Maatfchappy, door een verblindden heblust, de naarfligheid der Volkplanteren gelladig beteugelde. Zy noodzaakt hen om haar hunne leevensmidQ z de- N. BOEK.  242 GESCHIEDENIS II. boek. delen tot een zo geringen prys te leverei?., dat men hen langen tyd buiten ftaat gezien heeft om aan kleederen te geraaken, en hunne andere noodzaaklykfte behoeften te vervullen. Deeze dwingelandy zou, misfchien, draaglyk zyn, indien zy, die 'er het flagtoffer van zyn, vryheid hadden om het overtollige hunner voortbrengzelen te verkoopen aan buitenlandfche Zeelieden , die, door de gunftige legging van de Kaap en door andere redenen , zouden gelokt worden om haare havens aan te doen. De nayver in den koophandel , een der zwaarfte geesfels, die het menschdom drukken , heeft hen dus lang van dit hulpmiddel beroofd. Langen tyd heeft men zich gevleid, dat men, door dit geryf aan de mededingende Natiën te weigeren , haar ten; langen laatfte van de Indien zou doen wars worden : de endervinding van het tegendeel heeft geenerlei verandering doen maaken, niettegenftaande het ligt was te zien, dat alle de rykdommen , welke op de Volkplanting zouden zamenvloeien, vroeg of laat, tot de Maatfchappy zouden moeten koomen. De Gouverneur alleen is gelastigd om de dringendfle behoeften van hun , die de Kaap mogten aandoen, te vervullen. Deeze verkeerde fchikking is , gelyk zy noodzaaklyk zyn moest , de bron geweest van duizenderlei onaangenaamheden. Men moet regt doen aan den Heer tulbach, die, terwyl wy dit fchryven, het bewind voert over deeze Volkplanting. Deeze edelmoedige Man heeft, geduurende den laat-: ften  BEU BEIDE INDIEN. 243 Hen Oorlog , eene Menschliefde , eene Berangloosheid geoeffend, van welke niemand zyner Voorzaaten hem een voorbeeld hadt gegeeven. Kundig genoeg om zich boven het vooroordeel te verheffen, moedig genoeg om af te wyken van de ongerymde bevelen, welke hy ontvangen hadt, heeft hy de Natiën, welke elkander den voet zogten te ligten, aangemoedigd om in zyne Volkplanting leevensmiddelen te komen zoeken. Zy verkreegen dezelve voor eenen prys, laag genoeg om niet afgefchrikt te worden, en tevens hoog genoeg om den Landman aan te moedigen. Mogt deeze verftandigeBevelhebber,langen tyd,het zoet genoegen fmaaken , van het geluk zy,t ner medeburgeren te hebben bevorderd , en li den roem , van zyn eigen belang te hebben verij waarloosd! I Indien de Maatfchappy in zyne maatregels treedt, zal zy den aart en neiging haarer Stigteren volgen, die niets op half kans aan ondernamen , en die de gelukkige gebeurtenisfèn, van welke wy een berigt hebben gegeeven , niet verwagt hadden, om zich bezig te houden met de gedagten tot het verkrygen van een Middelpunt hunner Mogendheid. Zy hadden het oog geworpen op het Eiland Java. De bewooners van dit Eiland, 't welk drie honderd Mylen in zynen omtrek groot is, gelooven afkomftig te zyn uit China,fchoon zy noch den Godsdienst, noch de Zeden van dat Keizerryk hebben. Een zeer bygeloovig Mahomethaandom was 'er de heerfchende Eerdienst, In 't binnenfte gedeelte van het land Q 3 vondt II. BOEK  II. BOEK. t44 GESCHIEDENIS vondt men nog eenige Afgodendienaars , en deeze waren de eenigfle menfchen op het Eiland , welke het hoogfte toppunt van verdorvenheid niet bereikt hadden. Het Eiland, voormaals aan éénen Monarch onderworpen , was ten dien tyde verdeeld tusfchen verfcheide Oppervorften , ( die geduurig met elkander in Oorlog waren. Deeze altoosduurende oneenigheden hadden onder die Volken de vol itrektfte verwaarloozing der zeden en der krygsdapperheid doen ftand houden. Vyanden zynde van den vreemdeling , van het onderling vertrouwen ontbloot; vondt men geene Natie, welke een zigtbaarder gevoel van den haat vertoonde. Hier was het , dat de eene mensch des anderen duivel was. Het fcheen , als of de zucht om elkander nadeel te doen, en niet de behoefte om malkander te Qnderfteunen, hen in eene Maatfchappy hadt vereenigd. De Javaan fprak zynen Broeder nimmer aan dan met den dolk in de vuist; hy was altoos in ftaat om zich te verdeedigen tegen eenen aanflag , welken hy altoos gereed was om te doen, en welken hy altoos hadt te vreezen. De Grooten hadden zeer veele Slaaven, welke zy kogten, of in den Oorlog wonnen , of die zich om fchulden in hunnen dienst begaven. Zy behandelden ze op eene onmenschlyke wyze : de Slaaven bewerkten en bebouwden de" Aarde , en deeden allerleien zwaaren arbeid. De Javaan kaauwde Betel, rookte Opium , leefde met zyne Bywyven, vogt, of lag zorgeloos neder. Men ontdekte onder dit volk veel vernuft ; doch het hadt geringe blyken van Zedekundige beginzels over  DER BEIDE INDIEN. 245 overgehouden. Het fcheen niet zo zeer een weinig gevorderd volk, als eene ontaarte Natie. Het waren menfchen, die van een geregeld Staatsbeftuur waren overgegaan tot eene foort van Regeeringloosheid, en die, zonder eenig bedwang, de geweldige driften opvolgden , welke de Natuur in deeze gewesten inboezemt. Een zo bedorven Karakter bragt geene veranderingen te wege in de uitzigten der Maatfchappye op Java. De hinderpaal , welken de Engelfchen, toenmaals in 't bezit van een gedeelte van den koophandel van dat Eiland, konden veroorzaaken , wierdt wel haast weggenomen. De zwakheid van jakobus den I, en de bedorven toeftand van zynen Raad, maakte de Engelfchen zo vreesagtig, dat zy zich den voet lieten ligten , zonder eenige poogingen te doen hunner dapperheid waardig, 's Lands inboorlingen, van dit fteunzel beroofd , lieten zich onder het juk brengen. Dit was het werk van tyd en fchranderheid; dan, men moet het bekennen, trouwloosheid en wreedheid behoorde mede onder de middelen , van welke de Hollanders zich bedienden. De Regeeringsvorm van het Eiland , die de Leen-wetten tot zynen eenigen grondflag hadt, fcheen de tweedragt derwaarts te nodigen. Men deedt den Vader tegen den Zoon, den Zoon tegen den Vader de wapens opvatten. De eifchen van den zwakften op den fterkften, van den fterkften op den zwakften wierden , naar dat het de omftandigheden vorderden, onderfteund. Nu eens koos men Q.4 > >» tn 'P ein »y n- in or ïn :t. ii-. nd  II. BOEK. ] i 1 i 1 l 1 J c I I F e t I P n ti h ft d< é 250 GESCHIEDENIS zend guldens , welke baar vergoed worden door het voordeel der goederen, welke zy aldaar verkoopt. Zy geniet als een zuiver voordeel alles , 't geen zy kan winnen op drie Millioenen ponden Peeper , welke men zich verbonden heeft haar te leveren , tot twaalf guldens en zestien ftuivers de honderd ponden. Dit voordeel is van weinig belang, in vergelyking van het geen de Maatfchappy trekt uit bet land van Tjeribon, 't welk,zy zonder moeite , zonder heimelyke laagen en zonder kosten, heeft te ondergebragt. Naauwlyks ïadden de Hollanders zich op Java gevestigd, }f de Sultan van deezen kleinen, maar zeer /rugtbaaren Staat, begaf zich onder haare becherming , om dus het juk van eenen naluur, vermogender dan hy zelve , te ontwy:en. Hy levert haar jaarlyks duizend Lasten iyst, tot acht en dertig guldens en acht tuivers het Last, weegende ieder Last drie luizend en drie honderd ponden; een Millioen onden Suiker, van welke de beste en fraaifte ost zes guldens veertien ftuivers en acht enningen de honderd ponden; een Millioen n twee honderd duizend ponden Koffy, tot wee ftuivers het pond ; honderd Kwintaalen 'eeper, tot twee en een vierde ftuiver het ond: men heeft eerst onlangs een begin gelaakt met deeze Specery te kweeken ; derg duizend ponden Katoene-garen, waar van ït fraaifte flegts gerekend wordt op veertien uivers het pond ; zes honderd duizend ponin Arec , tot zes guldens de honderd ponin. Hoe onregtmaatig de prys van alle dea. ze  de* iïiDï INDIEN. *5* re goederen ook zyn moge , het volk van Tjeribon, het zagtmoedigfte, het befchaafdfte van het gantfche Eiland , heeft 'er , egter, nimmer de wapens om opgevat. Honderd Europeaanen zyn genoeg om hen in bedwang te houden. De onkosten deezer Bezittinge bedraagen niet meer dan twintig duizend en vyf honderd guldens , welke gewonnen worden alleen op de Lywaaten , welke men derwaarts voert. Bezwaarlyker valt het in de afhanklykheid te houden het gebied van Mataran of Java, 't welk voormaals bet geheele Eiland de wet plagt te ftellen. Men was bedagt op middelen om het te onder te brengen , toen het overlyden van deszelfs Opperheer de eerzucht van verfcheiden' mededingeren gaande maakte. De Maatfchappy begunltigde den onbekwaamften van allen ; zy plaatfte hem op den throon; zy verkoos de plaats, alwaar hy zyne beftendige hofhouding moest hebben, en verzekerde zich van hem door middel van een Kasteel, en van een Lyfwagt, die in fchyn niets anders hadt te verrigten dan voor de veiligheid van zyn perfoon te waaken. Naa alle deeze behoedmiddelen bevlytigde zy zich om hem in flaap te wiegen in den fchoot der wellustigheden, zyne gierigheid door gefchenken te voeden, en zyne verwaandheid door luisterryke gezantfchappen te ftreelen. Zints dit tydftip zyn de Vorst en zyne Opvolgers, wien men eene opvoeding geeft, overeenkomftig met den rol, welken zy moeten fpeelen, niets anders geweest dan de veragtlyke werktuigen van de overheerfchinge der Maatfchap* m b0e&  m BOEK. 252 GESCHIEDENIS pye. Ter handhaavinge van dezelve heeft zy niet meer noodig dan drie honderd Ruiters en vier honderd Soldaaten, wier onderhoud, met dat der bedienden, drie honderd en tachtig duizend guldens kost. Deeze uitgave wordt haar ryklyk vergoed door de voordeelen , van welke zy zich hier door verzekert. De havens van deezen Staat zyn de Timmerwerven geworden , op welke alle de kleine vaartuigen , alle de Sloepen, welke de Maatfchappy noodig heeft, gemaakt worden. Zy vindt 'er alle het noodig houtwerk voor haare onderfcheidene Bezittingen in Indie , en voor een gedeelte der vreemde Volkplantingen. Daarenboven laadt zy 'er de voortbrengzels,welke het Koninkryk zich verbonden heeft haar te leveren: te weeten, vyf duizend Lasten Ryst, tot vier en twintig guldens het Last; al het Zout, welk zy noodig heeft, tot veertien guldens en acht ftuivers het Last; honderd duizend ponden Peeper, tot negen guldens en twaalf ftuivers de honderd ponden ; alle de Indigo, die 'er wordt verzameld, tot één gulden en tien ftuivers het pond; de Cadjang, welke haare fchepen nodig hebben, tot acht en dertig guldens en acht ftuivers het Last; Katoene-Garen , van zes tot vyftien ftuivers het pond , naar dat het meer of minder fraai is ; de weinige Kardamom, die 'er gekweekt wordt, tot een fchandelyken prys. Het Eiland Madura, 't welk van de havens van Mataran flegts door een naauw Kanaal is afgefcheiden, wordt door eene Bezetting van vyftien mannen genoodzaakt aldaar aüe zyne Ryst  DER BEIDE INDIEN. 153 Ryst te leveren tot een zeer laagen prys. Dit Eiland, zo wel als de andere volken van Java , ondergaat nog eene haatlyker kwelling. De bedienden der Maatfchappye bedienen zich van valfche maaten, waar door de hoeveelheid der goederen , welke men haar moet leveren , wordt vermenigvuldigd. Deeze onregtvaardigheid , van welke zy alleen voordeel trekken, is nimmer geftraft, en 'er doet zich geene hoop op, dat zy ten eenigen dage kan geftraft worden. Het land van Balambourg is het eenigfte op het Eiland, 't welk niet aan deeze onregtvaardigheid is bloot gefteld. De Hollanders , die het veragt hebben , om dat het niets tot den koophandel betrekkelyk op. leverde, hebben 'er geenerlei verbintenis mede gemaakt. De Maatfchappy, voor 't overige , zich vergenoegende, dat zy de weerlpannigheid der Javaanen hadt getemd, door het allengskens ondermynen der kwaade wetten, welke dezelve voedden , dat zy hen hadt genoodzaakt zich een weinig op den Landbouw toe te leggen, en dat zy zich van eenen volftrekt uitfluitenden koophandel hadt verzekerd, heeft geene moeite gedaan om eigendommen op het Eiland #an te winnen. Haar eenige grond-eigendom beftaat in het klein Koninkrykje Jacatra. De eislykheden, welke de verovering van het zelve door de Hollanders verzelden , en de dwingelandy, welke 'er op volgde, maakten het tot eene Wildernis. Het bleef onbebouwd. De twee laatfte Algemeene Bevelhebbers, imhofb en mossel , zich aan deeze wanorde ergerende, hebben getragt'er in te voorzien. Om di m BOEK.  II. BOEK. 254 GESCHIEDENIS dit oogmerk te bereiken , verkogten zy, aafl Chineezen en Europeaanen , tot een zeer geringen prys, de landeryen, welke de onderdrukkingen de handen der Regeeringe hadt gefield. Deeze fchikking heeft al het voordeel niet aangebragt, welk men 'er zich van beloofd hadt. De nieuwe eigenaars hebben op hunne landeryen geene andere kudden gewaagd, dan die'zy gemaklyk , zeker en met voordeel kunnen flyten. Men zou zich wel hebben toegelegd op den Landbouw , waar toe meer oplettendheid , verfchot en handen vereischt worden , zo de Maatfchappy niet vorderde , dat men haar de vrugten tot den zelfden prys leverde, als zy 'er op het overige gedeelte van het Eiland voor betaalt. Terwyl wy dit fchryven, beltaat de gantfche bevolking in honderd en vyftig duizend Slaaven, die door een klein getal vrye lieden beiluurd worden.. Hun zweet verfchaft twee Millioenen ponden Koffy , honderd en twintig duizend ponden Peeper , tien duizend ponden Indigo , tien Millioenen ponden Suiker, en zes duizend Leggers Arak. Op de twee laatfte artikels heeft men zich met meerderen ernst dan op de andere toegelegd, om dat byzondere perfoonen dezelve kunnende koopen eq uitvoeren, ze twintig ten honderd duurder betaaien dan de Maatfchappy. Deeze voortbrengzels, zo wel als die van Java , worden overgebragt na Batavia , gebouwd op de puinhoopen der oude Hoofdftad van Jacatra. Eene Stad, welke tot zo eene aanmerkelyke Stapelplaats aangroeide , moest allengs- kens  der Beide INDIEN. 255 keris verfraaid worden. Zy is wel gebouwd. De huizen, fchoon niet pragtig ^ zyn, nogthans, vermaaklyk, gemaklyk en wel geftoffeerd. Haare Straaten zyn breed, loopen lynrecht , met hoog opgaande boomen beplant , van Gragten doorfneeden, en altoos zindelyk, hoewel men , uit vreeze van , door de weeromkaatzing der zonneftraalen ,de hitte te zullen vermeerderen , verkoozen heeft zé niet te vloeren; Alle de openbaare gebouwen hebben eeh vertoon van grootsheid : en de meeste reizigers houden Batavia voor eene van de fraaifte Steden der waereld. De inwooners, die der Voorfteden en van de Stads Geregtigheid 'er onder gerekend, beloopen niet hooger dan honderd duizend Zielen. De S'aaven maaken 'er het groottte gedeelte van uit. Men ziet 'er insgelyks Ma-! leien, Javaanen , Macasfarfehe vrye lieden, die tamelyk luy zyn , en Chineezen ; deeze oeffenen, bykans met uitfluiüng van alle anderen , alle handwerken, en hebben het bewind over alle de Fabriken. Naar gisfing zyn 'er tien duizend Europeaanen. Vier duizend van hun , in Indie gebooren , zyn dermaate ontaart, dat het naatiwlyks kan geloofd worden. Deeze vreemde vernedering kan toegefchreeven worden aan het algemeen aangenomen gebruik om hunne Opvoeding aan de Slaaven over te laaten. Het zedenbederf te Batavia heeft men buitenfpoorig vergroot. De zeden zyn 'er nietongebondener dan in de andere Bezittingen, welke wy in Afie verkreegen hebben. Men drinkt 'er, in de daad, fterk ; doch de hu- I. deel. R we» IL boek*  II. BOEK. ajó* GESCHIEDENIS welyksband wordt 'er zeer geëerbiedigd. De zuiken alleen , die in den ongehuwden ftaat leeven, gebruiken de vryheid om Byzitten te houden, die veelal Slaavinnen zyn. De Geestlykheid was op middelen bedagt geweest om den voortgang deezer heimelyke verbintenisfen te ftuiten , door het weigeren van den Doop toe te dienen aan kinderen, welke aan dezelve het leeven verfchuldigd waren ; maar zy is toegeeflyker geworden, zints een Timmerman van de Maatfchappy, die'er op gezet was , dat zyn Zoon Lid was van eene Godsdienftige Gezintheid, toebereidzels maakte om hem te laaten befnyden. De Weelde heeft meer tegenftands gebooden dan de onechtlyke zamenwooning. De Vrouwen, die allen gedreeven worden van de zucht om in den rykdom haarer kleederen , en de pragt van haar toeftel uit te munten, flaan tot buitenfpoorigheden over in deezen fmaak_ voor luister en pragt. Zy gaan nimmer uit dan verzeld van een talryk gevolg van Slaaven ; zy ryden in pragtige Wagens, of worden gedraagen in kostbaare Draagftoelen. Haare Tabberts zyn van geweevene Gouden- of Zilver-ftoffen , of van fraaie Chineefche Satynen , met gouden bloemen geborduurd. Haar hoofd flikkert van Paarlen, Diamanten, en andere kostbaare gefteenten. In den jaare 1758 zogt.de Regeering deeze verkwistingen te beteugelen , door den ftaat , welken elk mogt voeren, aan zynen rang te doen evenaaren. Haare bevelen wierden met veragting ontvangen: of men ontweek dezelve, of men onderwierp zich aan eene geldboete , en 'er ge-  DER BEIDE INDIEN. 257 gebeurde geene verandering. Het zou, in de daad , een zonderling verfchynzel geweest zyn, dat het gebruik van edele gefteenten was afgefchaft, in het land zelf alwaar zy groeien, en dat het den Hollanderen zou gelukt zyn , in de Indien eene Weelde te bepaalen, welke zy van daar vervoeren om ze te verfpreiden , of om ze door gantsch Europa te vermenigvuldigen. De hitte , die eigenaartig zeer groot zyn moest te Batavia , wordt 'er getemperd door een zeer aangenaamen Zee-wind, die alle dagen te tien uuren begint, en tot vier uuren in den naamiddag waait. De nachten worden 'er verkoeld door Land-winden , welke met den Dageraad gaan liggen. Misfchien kunnen de dampen van een moerasfigen grond 'er aan de gezondheid van eene zuivere en heldere lucht nadeelig zyn. Nogthans ontmoet men 'er niet veele ziekten. De fterfte , welke 'er onder de Soldaaten en Matroozen heerscht, moet eer toegefchreeven worden aan hunne ongebondene leevenswyze , aan het flegt voedzel en aan de vermoeijingen , dan aan de ongemaatigdheid der luchtftreeke. Niets is vermaaklyker dan de omliggende landen der Stad, tot op den afftand van eene of twee mylen. Het veld is 'er bedekt met bekoorlyke lusthuizen , met boschjes , welke een aangenaam lommer verfchaffen, met zeer fraaie en in een goeden fmaak aangelegde tuinen. De zwierige leevenswyze wil dat men 'er het gantfche jaar doorbrenge ; de lieden van aanzien gaan nimmer na Batavia dan om zaaken hun Regeeringsampt betreffende. DeeR 3 m II. BOEK.  »58 GESCHIEDENIS II. BOEK. i i 2 ] 1 £ t l l V c h z k w v, vi ze bekoorlyke verblyfplaatzen waren voormaals haare veiligheid en rust verfchuldigd aan Forten, op bepaalde afftanden van elkan. der gebouwd , om de ftrooperyen der Javaanen te beteugelen. Zints deeze volken aan het juk der flaavernye gewoon zyn geworden, verftrekken deeze verfchansfingen alleen tot pleisterplaatzen voor de Recruten , door de vermoeidheid eener langduurige reize afgemat. Batavia legt in den Inham van eene groote Baay, welke gedekt-wordt door eene menigie niet zeer groote Eilanden , welke de golving der Zee breeken. Eigenlyk gefproken is iet niet anders dan een Ree; doch men legt er in veiligheid tegen alle winden en in alle [aargetyden, even als in de beste haven. Het :enig ongemak, waar aan zy onderheevig is, s de moeite om by onftuimig weer aan boord Ier fchepen te koomen, als die genoodzaakt ;yn op een vry grooten afftand ten anker te iggen. De fchepen worden vertimmerd op iet klein Eiland Onrust, 't welk, fchoon twee n eene halve mylen van Batavia geleegen, noghans eene der voornaamfte oorzaaken is van e voortreflykheid der Ree. Het is een zeer :hoone wel verfierkte Timmerwerf ; men indt 'er nooit minder dan drie of vier honerd Scheepstimmerlieden; om de gemaklykeid der inlaadinge heeft men 'er de Pakhuien gebouwd, waar in de ruuwe Waaren, wel2 na Europa zullen worden verzonden, orden opgellagen. Eene vry groote rivier, elke, naa de landeryen befproeid en Bataa verfraaid te hebben, zich in de Zee ontlast,  DER BEIDE INDIEN. 259 last, verftrekt om de fchepen gemeenfchap te doen hebben met de ftad , en de ftad met de fchepen. DeLigters, welke men voormaals tot het onderhouden van deeze gemeenfchap gebruikte , konden ongeveer twaalf voeten diep gaan ; tegenwoordig zyn ze tot op de helft gebragt. De afftroomende zanden en onreinigheden hebben een Bank geformeerd, welken men niet kan laaten aangroeien , zonder in ongelegenheden en vry aanmerkelyke onkosten te vervallen. De aangelegenheid van Batavia , die hoofdplaats der Hollandfche Volkplantingen, verdient wel, dat men zich zorgvuldig laate gelegen zyn aan alles, 't geen ftrekken kan om den luister en de nuttigheid van haare Ree te handhaaven. Zy is de gewigtigfte van gantsch Indie. Men ziet 'er alle de fchepen aankomen, welke de Maatfchappy uit Europa na Afie zendt; en, uitgezonderd de zulke, die regelrecht van Bengale en Ceilon vertrekken, laaden zy 'er wederom alle die onderfcheidene goederen , waar uit die ryke verkoopingen haaren oorfprong hebben, die in ons zo veele verbaasdheid en verwondering verwekken. De verzendingen na de verfchillende Stapelplaatzen van Indie zyn niet minder aahmerkelyk, ja,misfchien nog aanmerkelyker. Men gebruikt 'er de Hollandfche fchepen toe, geduurende het gedwongen verblyf, 't welk zy genoodzaakt zyn in deeze afgelegene Zeeën te houden. • Van deeze dubbele vaart is die de grondflag , • welke alle de Hollandfche Bezittingen met Batavia vereenigt. Die van het Oosten, R 3 ter II. BOEK.  s6*o GESCHIEDENIS II. SOEK. ter oorzaake van haare ligginge, van den aart haarer voortbrengzelen en van haare behoeften , houden 'er eene naauwer gemeenfchap mede dan de andere. Alle fchepen moeten van Paspoorten voorzien zyn. De fchepen, aan byzondere perfoonen toebehoorende, welke verwaarloozen mogten deeze voorzorge te gebruiken , ui^dagt om allen bedriegelyken handel te beletten , zouden opgebragt worden van de Sloepen , welke geftadig op deeze kusten kruisfen. Wanneer zy ter beftemde plaatze gekoomen zyn , leveren zy aan de Maatfchappy over de zulke van haare voortbrengzels , van welke zy den uitfluitenden handel aan zich Leeft gehouden , en verkoopen de overige aan wien zy willen. De Slaaven-handel maakt een der voornaamffce takken uit van laatstgenoemden handel; zes duizend ten minfte van heide Sexen worden alle jaaren na Batavia gevoerd ; zy worden gebruikt tot den huislyken dienst , tot het bearbeiden der landeryen , in de Fabrieken, en om tot Bedgenooten te verftrekken voor de Chineezen, welke niet één eenige Vrouw uit hun Vaderland kunnen medebrengen , noch ontbieden. Alle deeze goederen, welke te Batavia worden aangebragt, worden jaarlyks vermeerderd met de laadingen van twaalf Chineefche Jonken of Barken , koomende van Aymuy, van Limpo en van Canton. Haare laading is misfchien anderhalve Millioen waardig ; zy beftaat in Porcelein , in Zyde- en Katoene - ftoftèn, die te Batavia en in de andere Hollandfche Volkplantingen verbruikt worden ; in ruu-  DER BEIDE INDIEN. S.6t ruuwe Zyde , welke de Maatfchappy koopt, wanneer 'er een aanmerkelyke voorraad van geveild wordt: zo "er flegts weinig van wordt aangebooden, wordt zy verkogt aan de zulken, die ze willen verzenden na Macasfar en Sumatra , alwaar 'er Sluiers voor de Grooten van gemaakt worden ; in Thee , waar mede de Maacfchappy! zich voormaals belastte, doch die heden ten dage voor byzondere perfooneti wordt overgelaaten : zy verzenden ze na Europa, alwaar zy verkogt wordt door de Maatfchappy, die veertig ten honderd voor vragtgeld ontvangt, dit is doorgaans flegte Thee, en van de allerminfte foort ; in Kamfer: de Kamfer is eene witte, doorfchynende, vlug. ge en brandbaare zelfltandigheid , van een bitteren en fcherpen fmaak : het fchynt een zamenmengzel van eene zeer fyne aarde, en van een weinig waters: die van Borneo en Sumatra koomt,is een Gom, welke de oude Kamferboom alleen op deeze twee Eilanden zweet. Zy is zo fchaars en duur , dat de Chineezen en de Japanneezen, die ze voor het beste van alle geneesmiddelen houden, dezelve koopen, zelf tot vier honderd guldens het pond. De Kamfer, welke de Chineezen te Batavia bren* gen, wordt getrokken uit de wortels van den boom, welke men in water gekookt heeft: de Heidenen bedienen 'er zich in gantsch Afie van tot de Kunst-vuurwerken, die aldaar zeer algemeen zyn; en de Mahomethaanen leggen ze in den mond hunner overleedenen , wanneer zy ze begraaven : zy wordt na Holland vervoerd , het eenigfte land in de waereld daar men ze dus lang heeft weeten te berei 11 4 den II. BOEK*  SÓ2 GESCHIEDENIS II. SOEK. den : van daar wordt zy verfpreid over geheel Europa , alwaar zy zomtyds in de Geneeskunde , en zeer dikwyls in de Heelkunde, worde gebruikt ; met de Oly van Mirrhe en Aloë gemengd, is het een heilzaam middel om den voortgang van de Kanker te beletten, de verrotting der beenderen te doen ophouden, of om de wonden te zuiveren. De Jonken, die, behalven de goederen, van welke wy reeds gefproken hebben, twee duizend Chineezen medevoeren , welke de hoop om hun fortuin te maaken beflendig na Java lokt, keeren van daar weder met Hartepeezen en Zeewolfs-vinnen, waar van men in China een zeer fmaaklyk geregt bereidt. Daarenboven wordt dit Keizerryk door Batavia voorzien van Tripam , waar van het alle jaaren twee duizend Ptkels ontvangt. Ieder Pikel, weegende honderd en vyf en twintig ponden \ wordt, naar dat de foort beter of flegter is, voor zes tot twintig guldens verkogt. De Tripam is eene foort van Paddeiloel, hebbende de gedaante van een korten gekrulden Vleeschworst. Zy groeit nergens dan twee voeten van Zee, op de dorre klippen van de Oostlyke Eilanden en van Cochinchina, van waar zy na Batavia wordt gebragt, te gelyk met die door gantsch Oosten zo zeer vermaarde Nesten, welke men op de zelfde plaatzen vindt. De Pikel van laatstgenoemde Waare wordt verkogt voor zeven tot veertien honderd guldens ; de Chineezen koopen 'er duizend Pikels van. Deeze nesten Zyn van eene eyronde gedaante, een duim diep ,; drie duimen in den omtrek, en ongeveer anderhalve On-  DER BEIDE INDIEN. 263 Once zwaar; zy zyn het werk van eene foort van Zwaluwe, hebbende het hoofd, den buik en de vleugels fraai rood , en het lichaam melk-wit. Zy maaken ze van Visch-kuit, of van een flymagtig fchuim, door de beweeging der Zee ontftaan rondom de klippen , aan welker voet en zyden zy dezelve vast hegt. Met Zout en Speceryen bereid , is het een voedzaam, gezond en lekker Schalei, uitmaa. kende de grootfte weelde van de Tafel der Oosterfche Mahomethaanen. De lekkerheid hangt af van de witheid. De Vogels zelve zyn niet goed om te eeten ; en men wagt zich zorgvuldig, zich van de vrugt hunner nyverheid te berooven, door ze te vangen, ofte dooden. Daarenboven vervoeren de Chineezen Calin en Peeper , niettegenftaande de Maatfchappy derzelver uitvoer aan zich heeft gehouden. Haare voornaamfte Bedienden zyn, tot hun eigen voordeel, van gevoelen , dat deeze uitzondering in geenen deele fchadelyk is voor het Genootfchap, hetwelk hun zyne belangen heeft toevertrouwd. De handel der Chineezen op Batavia brengt hun, behalven de Koopmanfchappen , welke zy van daar vervoeren , eene belooning in geld aan. Deeze rykdom wordt nog vergroot door de aanmerkelyke fommen , welke de Chineezen , die zich op Java hebben gevestigd, aan hunne bloedverwanten overmaat ken , en door die, welke de zulken uit het land voeren, die, met hunne bezittingen te vrede, van daar wederkeeren na hun Vaderland , 't welk zy zelden uit het oog verliezen. De Europeaanen worden niet zo wel te BaR 5 ta- II. BOEK.  2Ö4 GESCHIEDENIS m JOEK. tavia behandeld als de Chineezen. 'Er worden geene anderen dan de Spanjaards als handelaars toegelaaten. Zy koomen van Manilla, medebrengende Goud, 't welk een voortbrengzel is van het Eiland zelve, benevens Cochenille en Piasters , welke van Mexico worden aangebragt. In becaaling ontvangen zy Lywaaten voor hun zeiven en voor de ftad Acapulco, als mede Kaneel, waar van het vertier grootlyks is toegenomen, van wegens het algemeen gebruik van Chokolade in de nieuwe waereld. Zints de Engelfchen en Franfchert de vaart op de Phiiippynfche Eilanden zyn begonnen, is de eerfte tak van deezen handel zeer-in verval geraakt; de laatfïe heeft eenige verandering ondergaan in den jaare 1759. Tot op dien tyd hadt men den Spanjaarden het Kaneel tot een vry gemaatigden prys geleverd; op dat tydftip wilde men het hun verkoopen voor den zelfden prys , welke 'er in Europa voor betaald wierdt. Deeze nieuwigheid bragt eenige verkoeling te wege tusfchen de twee Volkplantingen. De gevolgen van deeze oneenigheid zyn ons niet gebleeken. Dit weeten wy , dat de Franfchen niet op Batavia vaaren dan in tyd van Oorlog. Zy haaien van daar Ryst en Arrak voor hunne fchepen en voor hunne Volkplantingen, en betaalen ze met gereed geld of met Wisfelbrie. ven. De Engelfchen koomen 'er menigvuldiger. Alle hunne fchepen, die uit Europa na China' ftevenen, doen deeze haven aan, onder voor. wendzel van ververfching van water, maar in de daad om zich te ontdoen van hunne Com- mis-  DER BEIDE INDIEN. 265 rnisfiegoederen, welke zy aan het einde van hunnen togt niet zouden kunnen verkoopen. Zy beftaan in Lakens, Yzer-kramery, Spiegels, Wapens, Madera-wyn, Portugalfche Oly, en veele andere goederen , welke zy voor veel laager prys geeven dan de Maatfchappy. Zy koopen 'er vier of vyf honderd duizend guldens voor , welke zy in China befteeden om andere Commisfiegoederen in te koopen. Liever zouden zy willen betaald worden met Peeper en Calin, op welke zy daarenboven nog iets zouden winnen; doch de bedienden der Maatfchappy durven zich deeze trouwloosheid niet veroorlooven, om dat zy aan den dag zoude koomen. Daarenboven zouden de Chineezen, die de tollen te Batavia gepagt hebben , niet gaarne een onvryen handel begunrtigen, uit welken zy zeiven, en de Zeelieden hunner Natie, zo groote voordeelen trekken. Behalven de Europifche fchepen , ziet mer alle jaaren te Batavia drie of vier Engelfche vaartuigen, uit verfchiilende gewesten van Indie derwaarts gezonden. Zy hebben ondernomen om 'er Opium en Lywaaten te verkoopen; doch zy zyn genoodzaakt geworden ai te zien van eenen handel, die al te zeer mei de byzondere belangen ftreedt om geduld tt worden. Hun handel beftaat eeniglyk in hei koopen van Suiker, welke zy wyd en zyd ver. tieren, en van Arrak, waar van eene ongelooflyke hoeveelheid in hunne Volkplantingen wordt gebruikt. De Arrak is eene foort van Brandewyn, gemaakt van Ryst, Siroop, Suiker en Wyr van den Kokosboom; dit mengzel laat men t< za II. SOEK. I |  II. BOEK. 1 1 1 I i 1 i i t i 1 i 260* GESCHIEDENIS zamen gisten , en haalt het vervolgens over. Dit is een der takken van Koophandel, welke de nyverheid der Hollanderen op de luyheid der Portugeezen heeft veroverd. De Arrakftookery , oorfpronklyk te Goa gevestigd, is van daar ten grooten deele na Batavia overgebragt. ■ Deeze Stad heeft van alle inkoomende of uitgaande koopgoederen eene belasting van vyf ten honderd. De inkomften van den Tol ivorden verpagt voor acht honderd en vier m zestig duizend guldens. Men kan van de uitgebreidheid van den koophandel niet oorieelen naar deezen regel, hoewel dezelve belendig voorden zekerften moet gehouden wor3en. De voornaamfte Amptenaars betaalen net meer dan zy goedvinden ; en de Maatchappy betaalt niets , vermids zy aan zich :elve zoude betaalen. Niettegenftaande zy laar zo wel als elders de grootfte handelaar 'an het Eiland is, het voordeel, egter, welk ly trekt van de voortbrengzels aan Batavia ei;en, kan 'er de onkosten niet van goed maaen; zy bedraagen drie Millioenen guldens. Deeze uitgaave is ongetwyfeld te groot, liettegenftaande de ftad de verblyfplaats zy 'an eene Raadsvergaderinge, die de wet ftelt ian alle de Volkplantingen in Indie, en alle haae zaaken waarneemt. Zy beftaat uit den Gouerneur Generaal , den Direcleur Generaal, ■yf Gewoone Raaden, en een klein getal Buienge woone Raaden, die geene Hem hebben, naar de Gewoone Raaden , by derzelver overfden, vervangen, tot dat 'er anders over be:hikt is. . . . Ds  Ï>ER BEIDE INDIEN. 26> De beftuurders der Maatfchappy in Europa begeeven deeze ampten. Al wie geld heeft, : een bloedverwant is van den Gouverneur Generaal of van hen begunftigd wordt, kan'er toe geraaken. Wanneer de Gouverneur fterft, geeven de Directeur en de Raaden hem by voorraad eenen Opvolger; het mist nimmer of hy wordt bevestigd. Zo hy niet wierdt bevestigd , zoude hy niet meer in de Vergadering verfchynen; doch hy zou alle de eerbewyzen genieten , die aan afgeftaane Gouverneurs worden toegeflaan. De Gouverneur brengt alle de zaaken in den Raad, het Eiland Java raakende, en ieder Raad de zulke , als de provincie van Indie , welke aan zyn opzigt is toevertrouwd, betreffen. De Direóleur heeft het opzigt over de Kas en de Pakhuizen van Batavia, waar uit alle de overige Volkplantingen het haare trekken. Alle inkoopingen en verkoopingen behooren tot zyn bewind. Zyne handtekening wordt noodzaaklyk vereischt in alle verrigtingen den koophandel raakende. Schoon alles in den Raad met meerder, heid van Remmen moet beflist worden, gebeurt het, egter, zelden, dat de Gouverneur 'er niet volltrekt meester is. Dit gezag is hy verfchuldigd aan de voorzorge, welke hy gebruikt, om geene in denzelven toe te laaten, dan die fchaars van middelen zyn bedeeld , en aan het belang, 't welk zy hebben in hem tot vriend te houden , ter bevorderinge van hun eigen geluk en dat van hunne afhangelingen. Zo hy ter eeniger gelegenheid eenen tegenftarid ontmoette, welke hem IL  II. BOEK. 26S GESCHIEDENIS hem te zeer mishaagde , zoude hy vryheid hebben om zyn eigen gevoelen te volgen, mids voor de uitkomst der zaake inftaande. De Gouverneur Generaal , gelyk alle de andere Leden van den Raad, wordt flegts voor den tyd van vyf jaaren aangefteld. Doorgaans blyft hy zyn geheele leeven in 't bewind. Men heeft 'er voormaals gevonden, die hun ampt nederleiden , om hunne dagen te Batavia in ftilte en rust door te brengen ; doch de onaangenaamheden, welke hun van hunne Opvolgers wierden aangedaan, hebben de laatere Gouverneurs doen befluiten om in hunne bediening te fterven. Doorgaans zyn zy te verre in jaaren gevorderd om na Europa over te fteeken , alwaar zy ook zouden kwynen in een Raat van vergeetelheid , daar zy zich aan zouden ergeren. Voormaals plagten zy een grootsch vertoon te maaken. De Gouverneur Imhof heeft het, als nutteloos en lastig, afgefchaft. Schoon lieden van allerleien rang na deeze waardigheid kunnen dingen , nimmer , egter, wierdt nog een Krygsman daar mede vereerd , en men heeft maar weinige Regtsgeleerden dezelve zien bekleeden. Bykans altoos wordt zy van Kooplieden bediend , omdat de aart der Maatfchappy louter koophandelsgezind is. Zy die in Indie gebooren worden , bezitten zelden listigheids of bekwaamheids genoeg om 'er toe te geraaken. Nogthans is de tegenwoordige Gouverneur Generaal nimmer in Europa geweest. De inkomften van deezen eerften Bediende zyn gering. Hy heeft flegts duizend guldens ie-  DER BEIDE INDIEN. 26*9 ieder maand, en eene dergelyke fomme voor zyn tafel. De vryheid, welke hy heeft, om alles wat hy wil voor den inkoopsprys uit de Pakhuizen te neemen , en de vryheid, welke hy neemt, om zulk een handel te dryven als hy goedvindt, zyn de bron van zyn geluk. De bezittingen der Raaden zyn insgelyks altoos zeer aanmerkelyk, fchoon de Maatfchappy hun flegts twee honderd guldens ieder maand, en voor eene gelyke fomme aan koopmanfchappen toeftaat. De Raad vergadert niet meer dan tweemaaien ieder week, ten minfte zo geene buitengewoone voorvallen aanhoudender raadpleegingen vorderen. Hy begeeft alle de burgerlyke en Krygsampten , behalven die van Schryver en Sergeant, welke men geoordeeld jheeft aan de byzondere Gouverneurs veilig te jmogen overlaaten. Al wie tot eenige bedieining wordt bevorderd, is verpligt te zweeren, 'dat hy ter verkryginge daar van niets beloofd of gegeeven heeft. Dit gebruik , 't welk . zeer oud is, doet de valfche Eeden algemeen worden, en belet in geenen deele de omkoo^ ping. De gantfche koophandel in de verfchillende gewesten van Indie , die van de Kaap de Goede Hoop niet uitgezonderd , wordt dooi den Raad gedreeven , en hy bekoomt altoos kennis van den uitflag. Zelf de fchepen, web ke uit Bengale en Ceilon regelrecht vertrekken , brengen in Europa niets anders dan de lysten hunner laadingen. Derzei ver rekeningen, gelyk alle de andere, worden na Batavia ge¬ il. BOEK.  270 GESCHIEDENIS SOEK. gezonden, alwaar van alles een algemeen' boek wordt gehouden. De Raad der Indien is geen op zich zelve ftaand noch onaf hanklyk lichaam. Hy is ondergefchikc aan het Opperbeftuur , 't welk in de Vereenigde Provinciën huisvest. Schoon dit Opperbeftuur, in de volle uitgeftrektheid des woords, niet meer dan één zy, nogthans is de zorge, om tweemaal 's jaars verkooping te houden , verdeeld tusfchen de zes Kamers, welke by deezen handel belang hebben. Haare verrigtingen zyn evenredig aan haare byzondere aandeelen. De algemeene vergadering, die het bewind heeft over de verrigtingen der Maatfchappye, beftaat uit de Bewindhebbers van alle de Kamers. Amfterdam benoemt acht , Zeeland vier , de overige kamers ieder één , en de Staat één. Hier uit blykt, dat daar Amfterdam de helft der ftemmen heeft * het flegts ééne ftem behoeft te winnen om de wet te ftellenin de raadpleegingen, daar alles by meerderheid van ftemmen wordt beflist. Dit Lichaam, beftaande uit zeventien perfoonen, vergadert twee-of driemaal 's jaars, zes agtereen volgende jaaren te Amfterdam, en twee jaaren te Middelburg. De andere Kamers zyn van te weinig aanziens om dit voorregt te genieten. Dewyl de ondervinding hadt geleerd, dat de goede uitllag dikmaals afhing van geheimhouding , vondt men het raadzaam, een weinig naa het midden der voorgaande Eeuwe, uit de zeventien Afgevaardigde, vier der kundigften te verkiezen, en hen ver-  DEE BEIDE INDIEN. 27! vervolgens met het regt te bekleeden om alle zaaken, zo in Europa als in Indie, te befchikken, zonder de toeftemming hunner Amptgenooten, en zonder dat zy hen zelf behoefden raad te pleegen. 't Is waar, dat het geheim hunner verrigtingen en derzelver gevolgen niet lang kunnen verhooien blyven. De fchepen, welke, aan het einde van den Zomer, vlootswyze, in het Vaderland wederkeeren, brengen beftendig de Balans uit Indie mede. Deeze wordt vergeleeken met die van Europa. De algemeene Balans van den ftaat der Maatfchappye wordt altoos in de maand May bekend gemaakt. Ieder deelgenoot weet , hoe veel 'er gewonnen of verlooren is. De winst is doorgaans aanmerkelyk. De eerfte inlaag der Maatfcbappye belfonds flegts uit zes Millioenen vier honderd en negen en vyftig duizend acht honderd en veertig guldens. Amfterdam verfchafte drie Millioenen zes honderd vier en zeventig duizend negen honderd en vyftien guldens ; Zeeland één Millioen drie honderd drie en dertig duizend acht honderd en twee en tachtig; Delft vier honderd en zeventig duizend; Rotterdam honderd zeven en zeventig duizend vier honderd ; Hoorn twee honderd zes en zestig duizend acht honderd en acht en zestig; Enkhuizen vyf honderd zes en dertig duizend zeven honderd en vyf en zeventig guldens. Deeze inlaag wierdt verdeeld in fommen van drie duizend guldens, welke men A&ien noemde. Derzelver getal wierdt gefteld op iwee duizend en één honderd. Ondertusfchen I. DEEL. S wor^ II. BOEK.  ïi SOEK. 172 GESCHIEDENIS worden de voordeelen , zints het jaar 1601; verdeeld in twee duizend één honderd en dertig deeien. Ten dien tyde deedt de Maatfchappy , welke altoos was gehandhaafd geworden door het Huis van Oranje, en deszelfs hulp in 't vervolg nog noodig was, den Stadhouder een gefchenk van het inkoomen van dertig Actiën. In weerwil der onnoemelyke fommen, welke de Actionisten hebben ontvangen, zyn de inkomften der Maatfchappye zodanig toegenomen , dat de Actiën tot zes honderd en vyftig ten honderd hebben opgebragt ; dat wil zeggen, dat eene Aé'tie waardig geweest is negentien duizend en vyf honderd guldens. Tegenwoordig zyn zy in laager prys. Deeze prys, dien men kan aanmerken als den eigenlyken Thermometer van den toeftand der Maatfchappye, heeft menigmaal verandering ondergaan. Meer of min voorzigtige, meer of min gelukkige verbintenisfen, nieuwe mededingers, de toevallen aan eenen zeer uitgebreiden handel onaffcheidbaar verknogt, de rust of de onlusten van Indie , zouden alleen genoeg geweest zyn om vry aanmerkelyke veranderingen te wege te brengen. De onlusten van Europa hebben 'er, nogthans , een meer in 't oogloopenden invloed op gehad. Schoon de uitdeelingen , welke gefchieden op den voet van het oud Capitaal, niet altoos even groot geweest zyn , kan me ze, egter , het een jaar door het ander genomen , op twintig ten honderd fchatten. Een zo aanzienlyk voordeel moet de eerfte eigenaars der Actiën , als mede de Familien, in welke zy  DER BEIDE INDIEN. 273 zy by erfenis gebleeven zyn , zeer verrykt hebben; doch zy, die ze tegenwoordig koopen , trekken 'er zelden meer van, dan eene geldrente van drie en een half ten honderd. De Actiën worden , even als alle andere koopmanfchappen , voor gereed geld of op Credit verkogt. Geene andere plegtigheden worden in deezen handel in agt genomen, dan dat, in de Boeken der Maatfchappye, de naam van den kooper in de plaats van dien des verkoopers wordt gefteld ; geen ander regt van eigendom hebben de Actionisten. De geldzucht en de geest van koophandel hebben een ander middel verzonnen om deel te hebben aan deezen handel. Zy, die geene Actiën hebben om te verkoopen , en de zujken, die'er geene willen koopen, gaan eene verbintenis aan , van een bepaald getal, tot een zekeren prys en op een vastgeftelden tyd, te leveren en te ontvangen. Dien tyd verfcheenen zynde, wordt de rekening opgemaakt, voor hoe veel de Actiën zyn verkogt geworden , en hoe veel zy op dat oogenblik waardig zyn ; men betaalt elkander in geld , en de handel neemt een einde. De hoop om te winnen , de vreeze van in deeze befpiegelingen te zullen verliezen , baart eene geweldige gisting in de gemoederen. Men verziert goede of kwaade tydingen; men tragt de ingekoomene tydingen geloof by te zetten, of ze te wederleggen ; men zoekt agter het geheim der Hoven te geraaken, of men koopt de vreemde Staatsdienaars om tot het openbaaren van de hunne. Deeze verfchillende belangen hebben dikmaals de openbaare rust verftoord. Dit is zelf meS 2 nig- II. BOEK,  274 GESCHIEDENIS II. BOEK. nigmaalen zo verre gegaan , dat het Gemeenebest zich genoodzaakt heeft gevonden, de buitenfpoorigheid van deezen Actie-handel te keer te gaan. Het kragtigfte middel, ten dien einde, heeft men bevonden te zyn, eene verklaaring , dat alle Actie-handel op tyd van geene waarde zyn zoude , ten minden zo het niet met de Boeken der Maatfchappye kon beweezen worden, dat de verkooper, ten tyde als de koop wierdt geflooten, 'er eigenaar van was. Eerlyke kooplieden rekenen zich door deeze Wet niet ontflagen van hun woord te houden; doch diergelyk een handel moest, door zulk een Gebod, eigenaartig zeldzaamer worden , gelyk ook met 'er daad gebeurd is. Nog minder voorbeelden zou men 'er van verneemen , indien de toeftand der zaaken regt bekend ware. Het is eene beweezene waarheid, dat, by het fluiten der Boeken, in den jaare 1751, het Capitaal der Maatfchappye in Indien niet meer bedroeg, dan vyf en dertig Millioenen en vyf honderd duizend guldens. De Vloot, welke op haare thuisreize na Europa was, koste negen Millioenen zes honderd duizend guldens, en de fchepen na Indie beftemd, één Millioen vyf honderd duizend guldens. Men was in Indien zeven Millioenen guldens fchuldig ; en in Europa was men elf Millioenen twee honderd duizend guldens ten agter: gevolglyk beliepen de bezittingen der Maatfchappye , de Forten en Vestingen 'er niet onder gerekend zynde, niet meer dan acht en twintig Millioenen vier honderd duizend guldens. On-  DER BEIDE INDIEN. 275 Onder deeze fomme , hoe gering zy ook zyn moge, waren niet meer begreepen dan elf Millioenen zeven honderd duizend guldens aan bezittingen, met welke handel kon gedreeven worden; dat is, aan gereede penningen, aan koopmanfchappen en aan goede wisfelbrieven. Het overige beftondt in kwaade lchulden, ter waarde van één Millioen vyf honderd duizend guldens; in allerlei mondbehoeften en dranken, voor vier Millioenen ; in gegooten metaalen gefchut, voor zeven honderd duizend guldens; in yzeren gefchut, en in yzeren en looden kogels, voor twee honderd en vyfdg duizend guldens; in Snaphaanen en in Oorlogsbehoeften , voor negen honderd duizend guldens ; in allerlei Zilverwerk, voor honderd duizend guldens; in Slaaven, voor honderd en vyftig duizend, in Vee en Paarden , voor honderd duizend guldens; in goede fchulden , voor ; drie Millioenen drie honderd duizend guldens ; in koopmanfchappen , uit verfchillende gewesten van Indie na Batavia gezonden , voor vyf Millioenen zes honderd duizend guldens. Onze berekeningen zullen naauwkeurig bevonden worden van een iegelyk, die de moeite zal gelieven te neemen om ze na te gaan. Nu is nog overig te onderzoeken , welke voordeelen de Maatfchappy vermag met zo een gering Capitaal te behaalen. Haare winden , voor zo veel men ze kan nagaan, beloopen 's jaarlyks twaalf Millioenen zeven honderd duizend guldens: maar haare gewoone uitgaaven in Indie beloopen negen MillioeS 3 nen TT. BOEK.  SOEK. i75 GESCHIEDENIS nen drie honderd duizend guldens; in Europa één Millioen vyf honderd duizend guldens, en haare uitdeeling één Millioen zes honderd vyf en zestig duizend guldens. Gevolglyk houdt zy niet meer by kas, dan twee honderd vyf en dertig duizend guldens voor het voeren van den Oorlog, voor afbranden van Pakhuizen, voor verlies van fchepen , en voor zo veele andere rampen , welke de menschlyke voorzigtigheid noch voorzien, noch voorkoomen kan. Deeze toeftand van zaaken moet zo onwaarfchynlyk dunken aan hun, die de dingen flegts op een afftand befchouwen , dat wy voor de waarheid hier van nimmer zouden hebben durven inftaan, zo wy niet in handen hadden de brieven, tusfchen den Gouverneur Generaal mossel en de Maatfchappy gewisfeld. Deez' bekwaame Koopman , de ervarende, misfchien, welken men immer in Indie heeft gehad, ftelt niet hooger dan op zes honderd duizend guldens, 't geen wy op twee honderd vyftig duizend guldens brengen, en hy is nogthans van zyne Meesters van vergrootinge befchuldigd. Men ftelle ondertusfchen eens, dat Mosfel niets vergroot hebbe, en het zal altoos zeker blyven , dat de Maatfchappy buiten ftaat is öm de geringde buitengewoone uitgaave goed te maaken. Naar het oordeel van den fchranderen Bevelhebber, die ons voornaamlyk tot leidsman verdrekt, moet zy aangemerkt worden als een uitgeteerd lichaam , dat alleen by hartderkende middelen het leeven houdt. Het  DER BEIDE INDIEN. S?7 Het is, om ons van zyne uitdrukking te bedienen, een zinkend fchip, 't welk met pompen boven water wordt gehouden. Deeze wanhoopige toeftand van zaaken, welke de Maatfchappy zal noodzaaken, by de eerfte ramp, welke haar zal treffen , haar Capitaal aan te tasten , of haare uitdeeling te verminderen, moet zekere oorzaaken, en wel zeer gevvigtigeoorzaaken, gehad hebben. Deeze oorzaaken zullen wy tragten te ontvouwen, naa alvoorens den weg te hebben aangeweezen, langs welken zy tot haaren voorfpoed en magt is opgeklommen; zy zyn de zonderlingfte, waar van men, misfchien , immer heeft gehoord. Hunnen eerften voorfpoed waren de Hollanders verfchuldigd aan het geluk, 't welk zy genooten , dat zy, in minder dan eene halve Eeuw, meer dan drie honderd Portugeefche fchepen veroverden. Deeze vaartuigen , van welke zommige na Europa , andere na verfchillende havens van, Indie waren beftemd, waren gelaaden met den buit van Afie. Deeze fchatten , welke het fcheepsvolk de eerlykheid hadt van niet voor zich zeiven te houden, bezorgden der Maatfchappye zeer ryke t'huislaadingen, of fielden haar in ftaat om ze te bekoomen. In deezer voege wierden de verkoopingen zeer aanzienlyk, fchoon de verzendingen maar zeer gering waren. Het verzwakken der Portugeefche Zeemagt maakte haar ftout om de bezittingen deezer Natie aan te tasten, en maakte derzelver verovering zeer gemaklyk. Men vondt fterk gebouwde vestingen , van een talryk OorlogsS 4 tuig II. BOEK.  II. BOEK. 278 GESCHIEDENIS tuig verfterkt, overvloedig voorzien van alles, 't geen eene zegepraalende Regeering en vermogende Ingezeetenen eigenaartig moesten byeen verzamelen. Om een juist oordeel over dit voordeel te vellen, dient alleen in aanmerking te worden genomen, hoe duur het anderen volken te liaan koome , de vryheid te verkrygen en zich te vestigen daar hun belang hen roept , Huizen , Pakhuizen en Forten te bouwen , en de noodige ruimte eer hunner verdeediginge en tot hunnen koophandel te verkrygen. Op het oogenblik als de Maatfchappy zich meester vondt van zo veele ryke, en zo veele vaste bezittingen , droeg zy zorge om daarer eerzucht niet te zeer bot te vieren, Haaren koophandel , en niet haare veroveringen, tragte zy uit te breiden. Men hadt haar *eene andere onregtvaardigheden te verwy:en, dan die ter verkryginge en vesliginge haarer magt noodig fcheenen. Het bloed der volken van het Oosten droomde niet meer, als :en tyde, toen de begeerte om uit te munten door krygsverrigtingen , door de zucht om bekeerlingen te maaken , door wraakzucht, door het punt van eer en rooflust, de Portugeezen de wapens deedt opvatten. De Hollanders fcheenen veeleer gekoomen sm 's Lands inboorlingen te wreeken en te> perlosfen, dan onder het juk te brengen. Zy roerden geene andere Oorlogen met hun, Jan om bezittingen op de kusten te vertrygen, en hen te noodzaaken om verbonden /an koophandel met hun te fluiten. Dit alles Jrekte ? in de daad, niet tot voordeel deezer VQi?  SER BEIDE INDIEN. 279 volken, die 'er zelf een groot gedeelte hunner vryheid door verlooren ; doch, van den anderen kant, lieten deeze overheerfchers, veel ïnenschlievender dan de veroveraars , welke zy verjaagd hadden , de Indiaanen de vryheid om naar hunne eigene wetten te leeven , en noodzaakten hen niet , hunne wetten,hunne zeden en hunnen Godsdienst te veranderen. Door de wyze , op welke zy hunne magt vestigden en verdeelden, wisten zy de volken in bedwang te houden, wier vriendfchap zy reeds door hun gedrag hadden gewonnen. Aan de vaste kust , Cochin en Malacca uitgezonderd , hadden zy alleen Komptoïren en kleine Forten. Op de Eilanden Java en Ceilon vestigden zy het vast verblyf hunner Troepen en Magazynen; van daar handhaafden hunne fchepen hun gezag , en befchermden hunnen koophandel in de overige gewesten van Indie. Zeer aanzienlyk was aldaar de handel, zints de ondergang der Portugeezen de Speceryen in hunne handen hadt doen vallen. Deeze hebben meer of minder aftrek gehad, naar gelang der omftandigheden. Tegenwoordig worden jaarlyks in Indie verkogt honderd vyftig duizend ponden Nagels, en in Europa, drie honderd vyftig duizend ponden; de prys is in de beide waerelddeelen gelyklyk bepaald op honderd ftuivers het pond. Schoon de Hollanders niet meer voor het pond betaalen dan vier ftuivers en etlyke penningen , komt het hun, egter, te ftaan op drie en veertig ftuivers, ter oorzaake van de vragt en de ondeugende NageS $ leq. ir. BOEK.  ip SOEK. j 1 i 1 ] < a8ó GESCHIEDENIS len. Indie gebruikt flegts honderd duizend ponden Muskaat, en Europa gebruikt 'er wel twee honderd vyftig duizend ponden. By den inkoop komt het pond op nog geen Huiver te ftaan ; doch de noodige onkosten doen het op vyf en twintig ftuivers beloopen. Aan deeze zyde van de Kaap wordt het verkogt voor vyf en zeventig ftuivers, en aan geene zyde voor flegts zes en vyftig ftuivers ; dit onderfcheid zal geen Zeeman in de verzoeking brengen om ons van Muskaat te voorzien, om dat de Nooten, welke uit Afie gehaald worden , mager zyn, geen Oly hebben, en dikwyls bederven. Tien duizend ponden Foeli zyn genoeg om Indie, en honderd duizend ponden om Europa te fpyzigen. Het pond worde ingekogt voor acht ftuivers en vier penningen , komt met de onkosten te ftaan op vier sn vyftig ftuivers, en wordt overal verkogt i/oor honderd acht en twintig ftuivers. Wat langaat het Kaneel, hiervan wordt niet boven de vier honderd duizend ponden in Europa gebruikt, en in Indie beloopt het vertier geeïe twee honderd duizend ponden; deeze laatle worden meest geheel geleverd te Manilla, om van daar na Spaansch-Amerika vervoerd e worden. De Maatfchappy verkoopt tegenwoordig overal het Kaneel voor honderd en /yf ftuivers het pond , fchoon het haar zelve jeene zes ftuivers kost. Uit het Kaneel, welk iy als te grof verwerpt , en waar voor zy liets betaalt, wordt Oly gedrukt. Men doet er gefchenken van aan de Afiatifche Mogendïeden, die ze niet zouden koopen, en onder >ns worden 'er ongeveer twintig ponden van ver-  DER BEIDE INDIEN. 28l Verkogt, voor vyf en twintig of dertig guldens de Once. De reuk van deeze Oly is zo fterk en zo aangenaam tevens , dat zy in algemeen gebruik zoude koomen,zo de Hollanders haar niet op zo hoogen prys hielden , om dat het hun voordeeliger is, de Specery zelve te verkoopen. Wy kunnen van dit zo gewigtig onderwerp niet afftappen , zonder alvoorens te hebben aangemerkt , dat naar maate de voordeelen der Maatfchappye verminderd zyn,zy den prys der Speceryen in Indien en in Europa heeft doen fteigeren. Deeze in zich zelve flegte handelwyze heeft weinig of geen nadeel gedaan aan den handel in Kruidnagels en Muskaatnooten , welke men door geene andere Specefy kon doen vervangen. Dus was hei niet geleegen met het Kaneel. Het valfche heeft men menigmaalen de plaats doen bekleeden van het echte, en het verval van deezer tak van koophandel wordt dagelyks zigtbaar, en zal in 't vervolg nog zigtbaarder worden. Niets heeft de Maatfchappy onbeproefd ge. laaten om zich te handhaaven in den uïtfluïtenden handel van de Peeper,welken zy eeni gen tyd hadt bezeeten. Haare poogingen zyr niet volkomen gelukkig geflaagd ; nogthan; heeft zy grootlyks de meerderheid behouder boven haare mededingers. In ons waerelddee llyt zy nog vyf Millioenen , en in Indie drie Millioenen vyf honderd duizend ponden. Al les byeen genomen koomen de honderd pon den der Maatfchappye te ftaan op achttier guldens: onder ons verkoopt zy ze voor vyf f tig ir. BOEK. I [ l  n. SOEK. I I < 1 ] I t 1 I I X C { C 282 GESCHIEDENIS tig, en in Afie voor vier en twintig tot zes en dertig guldens. De Specery-handel moest het grootfte gedeelte der Indifche zaaken eigenaartig in de handen der Hollanderen doen vallen. De noodzaaklykheid, om ze na elders te vervoeren, was hun van nut in zich veele andere takken van koophandel toe te eigenen. Door den tyd gelukte het hun, zich meester te maaken van de wederzydfche vaart op de havens van Afie, gelyk zy in 't bezit waren van die op Europa. Tot deeze vaart gebruikten zy eene groote menigte fchepen en Matroozen, welke, zonder der Maatfchappye iets te kosten, haare veiligheid uitmaakten. Zulke beflisfende voordeelen wederhielden langen tyd de Natiën, die lust zouden gehad lebben om deel te neemen in den handel op leeze afgelegene gewesten , of deeden haar n haare poogingen kwalyk ilaagen. Wy ontgingen de voortbrengzels van dit ryk land uit le handen der Hollanderen. Zelf wierden zy ïimmer in hun vaderland gedrukt door de bemalingen , naaderhand overal vastgefteld. De legeering, onderrigt ,dat de handelwyze van ndere Staaten niet konde noch behoorde haar ot een regelmaat te verftrekken , gaf aan de Maatfchappy altoos vryheid om haare Waaen vry en zonder eenige bepaaling in de ïoofdftad te verkoopen. Toen dit Lichaam ras opgerigt, hadden de Vereenigde Provinien geene Fabriken , noch de oorfpronklyke :offen om ze van op te richten. Het was, erhalven,toenmaals geeneongunftige omftan' dig-  DER BEIDE INDIEN. 283 digheid, het was veel eer eene groote wysheid, den burgeren vryheid te geeven, en hen zelf aan te fpooren, om zich met de Indifche Lywaaten en Stoffen te kleeden. De verfchillende foorten van Handwerken, welke de herroeping van het Edikt van Nantes het Gemeenebest bezorgde, konden het denkbeeld aldaar doen gebcoren worden, om niet meer de kleedy van zo afgelegene oorden te haaien; maar de zucht voor de Franfche Modes , welke toenmaals Europa hadt bevangen , aan den arbeid der Vlugtelingen een voordeeligen aftrek bezorgende, kreeg men verder niet eens een inval om iets te veranderen in het oud gebruik. Zints de grootheid der dagloonen, een noodzaaklyk gevolg van den overvloed en van het geld , de Fabriken heeft doen vervallen, en de Natie tot een bezuinigenden handel gebragt , zyn de Afiatifche Stoffen meer dan immer begunfligd geworden. Men heeft begreepen , dat 'er minder gevaar was in het verryken derlndiaanen ,dan der Engelfchen en Franfchen, wier voorfpoed niet zou nalaaten, den ondergang te verhaasten van eenen Staat, welke zich alleen handhaaft door de verblindheid , de oorlogen en werkeloosheid van andere Mogendheden. Een zo verflandig gedrag heeft het verval der Maatfchappy vertraagd ; doch deeze omwenteling is eindelyk gebeurd door een' zamenloop van veele oorzaaken. De meest in 't oog loopende van allen was, de menigte van oorlogen, welke elkander zonder tusfchenpoozen zyn opgevolgd. De bewooners der Molukfche Eilanden waren II. BOEK»  284 GESCHIEDENIS % SOEK, ren niet bekoomen van de verbaasdheid, in hun veroorzaakt door de overwinningen der Hollanderen, op een volk, 't welk men voor onverwinbaar hielde , of zy toonden zich ongeduldig om langer het juk te draagen. De Maatfchappy , bedugt voor de gevolgen deezer misnoegdheid, verklaarde den Koning van Ternate den Oorlog, om hem te noodzaaken zyne toeftemming te geeven , dat de Kruidnagel-boomen overal, behalven op Amboina, wierden uitgerooid. De bewooners van het Eiland Banda wierden tot één toe verdelgd, om dat zy haare flaaven niet zyn wilden. Macasfar, dat haare belangen wilde handhaaven, verfchafte langen tyd werk aan aanzienlyke legerbenden. Het verlies van Formofa fleepte •den ondergang mede der Komptoiren van Tonkin en Siam. Men was genoodzaakt de toevlugt te neemen tot de wapens , om den uitfluitenden handel van Sumatra te befchermen. Malacca wierdt belegerd, zyn grondgebied verwoest , en zyn fcheepvaart door Zeerovers belemmerd. Nagapatnam wierdt tot tweemaalen toe aangetast. Cochin hadt te worftelen tegen de poogingen der Koningen van Kalicuta en Travancor. Bykans gefladige onlusten heerschten op Ceilon , en geene minder maar te gelyk heviger op Java , alwaar men nimmer een duurzaamen vrede zal verkrygen, dan door de koopmanfchappen, welke men van het zelve vordert, op een redelyken prys te Hellen. Men heeft bloedige gefchillen gehad met eene Europifche Natie, wier magt dagelyks in Indie aangroeit, en wier Karakter geenzins de Gemaatigdheid is. Alle dee-  DER BEIDE INDIEN. 285 deeze oorlogen zyn verderflyk geweest, en verderflyker dan zy behoorden geweest te zyn, om dat zy, die 'er het bewind over voerden, 'er niets anders wilden mede beoogen dan de gelegenheid om zich te verrykert. Deeze hoogloopende oneenigheden zyn, op veele plaatzen , gevolgd geworden van haatlyke kwellingen. Men heeft 'er ondervonden in Japan, in China, op Camboge, op Arrakan, aan den Ganges, op Achem, op Koromandel, op Suratte , in Perfie, te Basfora, te Moka, en op nog andere plaatzen. In de meeste gewesten van Indie vindt men niet dan overheerfchende Vorften, die den roof boven den koophandel fchatten, die nimmer een ander regt gekend hebben dan dat van den fterkften, en van wien alles wat mogelyk is, voor regtvaardig wordt gehouden. De voordeelen, welke de Maatfchappy op andere plaatzen behaalde, alwaar haar koophandel niet geftoord wierdt, konden langen tyd het verlies dekken, welk de Dwingelandy en Regeeringloosheid haar elders veroorzaakten:de andere Europifche Natiën beroofden haar van deeze fchaavergoeding. Derzelver mededingende poogingen noodzaakten haar om duurder in te koopen, en tot laager prys te verkoopen. Misfchien zouden haare natuurlyke voordeelen haar in ftaat gefield hebben, om deezen tegenfpoed te draagen , indien haare mededingers het niet in het hoofd hadden gekreegen , den Indifchen handel in Indie in handen te geeven van byzondere Kooplieden. Door den Indifchen handel in Indie moet men Terflaan alle de noodige verrigtingen, om de koop- II. BOEK.  «86" GESCHIEDENIS II. SOEK. koopmanfchappen uit het eene gewest yan Afie over te voeren na het ander gewest van Afie; by voorbeeld, uit China, van Bengale, van Suratte na de Phillippynfche Eilanden, na Perfie en na Arabie. Door middel van deezen omloop, en door menigvuldige verruilingen, verkreegen de Hollanders te geef, of althans bykans te geef, die ryke laadingen, welke zy na onze gewesten overvoerden. De wakkerheid , de zuinigheid en het vernuft der vrye kooplieden verdreeven de Maatfchappy uit alle de havens , daar zy op gelyken voet konden handelen. Naauwlyks vertoonde zich haare Vlag op de Reeën , daar^ men niet minder dan acht of tien Engelfche fchepen zag ten anker leggen. ' Deeze omwenteling, die haar den weg zo duidelyk aanwees, welken zy hadt te volgen, opende haar zelf de oogen niet voor eene in den koophandel verderflyke handelwyze. Zy was beftendig gewoon, alle de Indifche en Europifche Waaren na Batavia te voeren, van waar ze verzonden wierden na de veifchillende Komptoiren, alwaar ze met voordeel konden verkogt worden. Dit gebruik veroorzaakte onkosten en verlies van tyd, waar van het nadeel door de buitenfpoorigheid der winften wierdt vergoed. Zo ras de andere Natiën op de onderfcheide plaatzen onmiddelyk begonnen te vaaren, wierdt zy in de noodzaaklykheid gebragt om af te zien van eene gewoonte , die in haar zelve kwaad was , en van wegen de omftandigheden geen ftand konde houden. De heerfchappy eener verouderde hebbelykheid behieidt nogmaals de overhand; en  der beide INDIEN. a% én de vreeze, dat haare bedienden een misbruik zouden maaken van deeze verandering, weerhieldt, zege men , de Maatfchappy om in maatregels te treeden , welker noodzaaklykheid zo duidelyk in de oogen draaide. Deeze beweegreden was , waarfchynlyk, niet anders dan een voorwendze! , hetwelk tot een dekkleed verftrekte voor byzondere belangen. De trouwloosheid der bedienden wierdt meer dan verdraagen. Zy, die, in de yroegfte tyden der Maatfchappye, het beftuur in handen hadden, leidden, voor't meerendeel, een geregeld gedrag. Zy (tonden onder het bewind van Admiraals, die alle Komp* toiren bezogten , die een volftrekt gezag voerden in Indie, en die, naa het volbrengen van eiken togt, van hun beftuur rekenfehap gaven in Europa. Zints men op de plaats zelve een blyvend bewind hadt gevestigd, begonnen de gelastigden, over welken minder gewaakt wierdt , te verflappen. Zy gaven zich over aan die verwyfdheid , welke in de warme landen een zo gereeden ingang vindt. Men zag zich genoodzaakt, hun getal te vermenigvuldigen , en niemand maakte 'er zyn hoofdwerk van om paal te ftellen aan eene ongeregeldheid , die aan vermogende lieden eene gemaklyke gelegenheid verfchafte om alJe hunne afhangelingen te bevorderen. Zy trokken na Afie , met oogmerk om 'er fpoedig een aanzienlyk fortuin te maaken. De koophandel was hun verbooden. De Jaarwedden waren niet toereikende om 'er van te lee- . ven ; en zy konden zich dezelve in Indie niet doen betaalen , dan met een verlies van I. deel. T vyf rr, boek.  288 GESCHIEDENIS II. BOEK. vyf en twintig ten honderd. Alle eerlyke middelen , om zich te verryken, waren hun benomen. Men nam de toevlugt tot trouwlooze wegen. De Maatfchappy wierdt in allerleien opzigte misleid, door Faktoors , die geen belang hadden by het gelukkig flaagen haarer onderneemingen. De overmaate der wanorde deedt het middel verzinnen om van alles, wat verkogt of ingekogt wierdt, eene gifte toe te (baan van vyf ten honderd ; deeze gifte moest verdeeld worden onder alle de bedienden , naar gelange van hunnen rang. Op deeze voorwaarde waren zy verpligt te zweeren, dat hunne rekening naar waarheid was. Deeze fchikking hieldt flegts vyf jaaren ftand, om reden dat men bemerkte , dat het kwaad 'er niet door verminderde. Men vernietigde de Gifte en den Eed. Zints dit tydftip hebben de beftuurders op hunne naarftigheid zulk een prys gefteld, als hunne begeerlykheid hun aan de hand gaf. De befmetting, welke in 't eerst de ondergefchikteKomptoiren hadt aangeftoken,drong allengskens door tot in de voornaamfte Volkplantingen , en eindelyk tot -in Batavia. In den beginne hadt men 'er eene zo groote eenvoudigheid zien heerfchen, dat de Leden der Regeeringe, in het dagelykfche leeven, eenvoudig als Matroozen gekleed, alleen op de plaats zelve, daar zy hunne Vergaderingen hielden, een deftiger gewaad aandeeden. Deeze zedigheid ging gepaard van eene zo treffende , eerlykheid,dat, vóór het jaar 1650, niemand aanmerkelyke fchatten hadt verzameld; doch dit ongehoord wonder van deugd kon van geen  DER BEIDE INDIEN. 289 geen langen duur zyn. Men heeft oorlogzuchtige Gemeenebesten zien overwinnen en veroveringen behaalen voor het Vaderland, en den buit der Natiën in 's Lands Schatkist brengen. Nimmer zal men Burgers van een handeldryvend Gemeenebest, voor een byzonder Lichaam van den Staat, rykdommen zien byeen vergaderen , waar uit zy zelve geen roem noch voordeel trekken; De geftrengheid der Gemeenebestgezinde beginzelen moest voor het voorbeeld der Allatifche volken wyken. De ontaarting was allerzigtbaarst in de hoofdplaats der Volkplantinge; daar het voedzel der weelde derwaarts, van alle kanten , wierdt zamengebragi, boezemde de hoogte der pragt , tot welke men het noodig oordeelde , de Regeering te doen klimmen, imaak in voor dingen t welke veel vertier maakten. Deeze ftnaak bedorf de zeden, en het zedenbederf was oorzaak $ dat allerlei middelen , (trekkende om fchatten te verzame* len, voor even wettig gehouden wierden. De veragting van het welvoegelyke ging zo verre , dat een Gouverneur^Generaal, overtuigd dat hy,in het pionderen der geldmiddelen, alle maat en paal hadt overfchreeden, niet fchroomde,zyn gedrag te zuiveren , door het te voorfchyn brengen van eene Volmagt , door de Maatfchappy ondertekend. Tot overmaate van onheil hadt men geene voldoende regels vastgefteld, om 'er hec gedrag der beftuurderen naar te beoordeelen, Men ondervondt hier van geene ongelegenhe^ den, in den aanvang van het Gemeenebest toen de zeden zuiver en onbedorven , to T * iui UI boeK.  29o GESCHIEDENIS II. BOEK. 1 1 1 zuinigheid geneigd en geflreng waren. In 'e algemeen geeven de Hollandfche Volkplantingen grond rot deeze aanmerking,dat de Wetten gemaakt zyn voor deugdzaame tyden. Andere zeden vorderen ook andere wetten. De wanorde zou in haare eerfte opkomst hebben kunnen gefluit worden , zo zy n;et even zeer in Europa als in Afie de overhand hadt moeten neemen. Maar gelyk eene Rivier , die buiten haare oevers vloeit, meer flyk en modder mede voert dan haar water vermenigvuldigt, dus groeien ook de ondeugden, welke de rykdommen medevoeren, fterker aan dan de rykdommen zelve. De bedieningen van Direkteurs van den handel , in 't eerst toevertrouwd aan bekwaame Kooplieden, gingen vervolgens over tot vermogende Huizen, en wierden in dezelve altoosduurende gemaakt , te gelyk met de burgerlyke bedieningen , die oorzaak geweest waren dat ie in deeze Gellagten gekomen waren. Deele Geflagten,: in Staatkundige bedoelingen of net de verrigtingen van het burgerlyk beftuur >nledig, beoogden in de bcdienmgen, welke ?y der Maatfchappye afperften, niets anders ian de aanzienlyke voordeelen, of de gelegenheid om hunne nabeftaanden te plaatzm, sommigen zelf het misbruik , welk zy van mn gezag konden maaken. Een omftandig 'erflag en de gewigtigfte verrigtingen van den ;oophandel wierden overgelaaten aan eenen jeheimfchryver , die, onder den meer mis» sidenden naam van Advokaat , het middel, itint van al'e zaaken wierdt. De gezaghebers, niet meer dan tweemaal 's jaars verga* de-  DEU. BEIDE INDIEN. 29! derende, in het Voorjaar en in den Herfst, by de aankomst en het vertrek der Vlooten, verloeren de gewoonte en den draad van eene werkzaamheid , welke eenp aanhoudende infpanning vordert. Zy wierden genoodzaakt, een volkomen vertrouwen te Hellen in een perfoon, van Staaiswegen aangelleld tot het maaken van Uittrekzels uit alle deftaatkundige berigten, welke uit Indie kwamen, en het opflellen van een ontwerp der antwoorden, welke derwaarts moesten afgevaardigd worden. Deeze leidsman, zomwylen niet zeer kundig, dikwyls omgekogt , altoos gevaarlyk , bragt de geenen, welke hy geleidde, op den kant van Iteiiten, of deedt hen in dezelve nederftorten. De geest van koophandel is een geest van belangzucht, en het belang brengt a'toos verdeeldheid voort. Elke Kamer wilde haare eigene Timmerwerven, haare Pakhuizen, haare Magazy-nen hebben voor de fchepen, welke zy moest afvaardigen., De bedieningen wierden vermenigvuldigd, en de trouwloosheden aangemoedigd ,door eene zo verkeerde handelwyze. Ieder Kamer oordeelde zich geregtigd, gelyk zy ook met 'er daad was, om koopmanfchappen te leveren, naar gelang van haar aandeel in de uitrusting. Deeze koopmanfchappen waren niet allen even gefchikt voor de plaatzen , werwaarts zy verzonden wierden; zy wierden in 't geheel niet , of met nadeel verengt. Wanneer de omftandigheden buitengewooce onderfteuning vorderden, was die kinderT 3 ag- II. BOLK.  II. boek. 2oi GESCHIEDENIS agtige verwaandheid, welke fchroomt, haare zwakheid re bekennen, door haare behoeften te openbaaren , de oorzaak, welke belette, dar men in Holland geld opnam, alwaar men flegts eene rente van drie ten honderd zou betaald hebben. Men beval zulks te doen te Batavia , daar men zes guldens , nog meermaalen op Bengale, en op de kust van Koromandel , daar men negen guldens en zomtyds nog meer moest geeven. De misbruiken namen aan alle kanten toe. De Algemeene Staaten , gelastigd om, alle drie jaaren, den toeftand der Maatfchappye te onderzoeken , om kennis te neemen , of zy binnen de vereischte paaien van haar Octrooi blyve , of zy aan de deelgenooten regt doe, of zy haaren handel dryve op eene wyze, welke geen nadeel doet aan het Gemeenebest, zouden deeze wanorde hebben kunnen en moeten beteugelen. Wat 'er ook de reden van is , zy hebben het nimmer gedaan. Dit gedrag heeft hun de vernedering doen ondergaan , dat zy de Actionisten zich hebben zien vereenigen om aan den laatstoverleedenen Stadhouder,wiLLEJt den IV, het opperst beftuur hunner zaaken , in Europa en in de Indien , op te draagen, zonder het gevaar te voorzien, 't welk konde gebooren worden uit den invloed van een aitoosduurend hoofd van den Staat op een ryk en vermogend Lichaam. Nogthans is op dat oogenblik de uitdeeling grooter geworden, en de prys der Actiën hooger geklommen. Een vroegtydige dood heeft het ontwerp van hervorminge , 't welk reeds was opgefteld , doen vergeeten. De noodzaak-  DER BEIDE INDIEN. 293 zaaklykheid zal het wederom doen opvatten, maar, ongetwyfeld, onder het neemen van verHandige behoedmiddels tegen het misbruik eener magt, welke men geoordeeld heeft te moeten herroepen. Men zal een begin maaken met zich in Afie te ontdoen van alle Bezittingen, die van geene volllrekte noodzaaklykheid zyn , van de zulke zelf, die flegts een middelmaatig voordeel aanbrengen. Het zou vermetelheid zyn, ze hier aan te wyzen. Het moet der Maatfchappye niet ontbreeken aan Bewindslieden, kundig genoeg om haar van goeden raad te dienen, in eene zaak van zo groote aangelegenheid. Op de onderhoorige Komptoiren , welke de belangen van haaren koophandel haar zullen doen behouden, zal zy alle onnoodige Vestingen flegten ; zy zal de Raadsvergaderingen, eer uit grootsheid dan uit noodzaaklykheid opgericht , vernietigen ; zy zal het getal haarer Bedienden bepaalen, naar evenredigheid van de uitgebreidheid haarer zaaken. Zelf zullen haare voornaamfte Volkplantingen hervormd worden, en wel met te grooter zorgvuldigheid dan de andere, om dat de misbruiken,aldaar ingefloopen, heilloozer gevolgen naa zich fleepen. Vooral zal men die overgroote menigte van werklieden hun affcheid moeten geeven, en die ontzaglyke Magazynen fluiten , welke tot werkplaatzen gebruikt worden. De trouwloosheden der Opperhoofden en van die hun onderworpen zyn , zyn zodanig, dat men twee derde gedeelten T 4. zou II. BOEK. \  294 GESCHIEDENIS II. BP£K, zou kunnen uitwinnen, zo alles by aanneemingwierdt bedeed. Deeze fchikkingen, alleen den inwendigen toeftand betreffende , zullen van nog andere en gewigciger veranderingen gevolgd worden. By haare eerfte oprichting bepaalde de Maatfchappy etlyke zekere en vastgeftelde regels, van welke men, om welke reden, en in welke omftandigheid het ook zyn mogt , nimmer vermogt af te wyken. Haare bedienden waren bloote werktuigen, wier geringfte beweegingen zelve voorheen door haar bepaald waren, Dit volftrekt en algemeen beftuur dagt haar noodzaaklyk, ter verbeteringe van het geen 'er gebreklyk was in de keuze haarer Bewindslieden , menfchen voor 't meerendeel gekoozen uit een geringen ftaat , en doorgaans ontbloot van die befchaavende Opvoeding, welke de denkbeelden uitbreidt. Zy zelve veroorlofde zich geene de geringfte verandering, en aan deeze onveranderiyke eenpaarigheid fchreef zy den gelukkigen uitflag haarer onderneemingen toe. De vry veelvuldige nadeelen , welke dft Steizel raedefieepte , deeden het niet verwerpen, en zy hieldt zich, by aanboudenheid,onverzettelyk aan haar eerfte ontwerp. Het waren geene wel overdagte beginzels , maar het was eene blinde gewoonte, welke haar geleidde. Tegenwoordig, nu zy niet meer ftraffeloos misflagen kan begaan , is zy in de noodzaaklykheid gebragt om haaren weg te hervatten. Het kan niet anders zyn, of zy moet, vermoeid van met nadeel te worftelea tegen de vrye handelaars van andere Natiën, het bcfluit neemen om den Indifchen handel m  DER BEIDE INDIEN. 295 Jn Indie voor byzóndere perfoonen over te laaten. Deeze gelukkige nieuwigheid zal haare Volkplantingen vermogender en Iterket doen worden. Zy zelve zal meer voordeels trekken uit de belastingen , welke men aan haare Komptoiren zal betaalen, dan zy voormaals trok uit de traage verrigtingen van een kwynenden koophandel. Alles, zelf tot hunne fchepen toe, welke, om hunnen ouderdom, niet na Europa kunnen te rug gezonden worden , moet tot haar voordeel gedyen. De Zeebeden , die in haare Volkplantingen zyn gevestigd, zullen zich gelukkig agten , dat zy 'er zich van kunnen bedienen in deeze vreedzaame Zeeën. Misfchien zou de Maatfchappy haare hervorming nog verder moeten uitbreiden? Zoude 't haar met voegen, den handel in de Lywaaten , gefchikt om na Europa verzonden te worden , aan byzóndere perlóonen af te Haan? Zy, die kennis hebben van haare verrigtingen , weeten zeer wel, dat zy niet meer dan dertig ten honderd wint op dit Artikel, hetwelk baar altoos duur verkogt wordt door haare Gelastigden, fchoon het voor haar eigen geld worde ingekogt. Men trekke van deezen winst af de haveryen , de Intrest van haar uitgefchooten geld, de befoldingen haarer bedienden , het gevaar van de Zee , en men zal bevinden dat 'er weinig overfcbiete. Zoude eene vragt van twintig ten honderd, welke de vrye kooplieden met vermaak zouden betaalen, niet veel voordeeliger zyn voor de Maatfchappy ? Bevryd van de zorgen en belemmeringen,, T 5 we(« II. BOEK,  II. SOEK. 295 GESCHIEDENIS welke haar deeze handel baart, zoude zy al* dan de haven van Batavia voor alle de Natiën open zetten. Deeze zouden aldaar de koopmanfchappen Jaaden, uit Europa aldaar aangebragt, als mede de Waaren, welke de Maatfchappy voor een laagen prys koopt van de Indifche Prinsfen, met welke zy uitfluitende verbonden heeft getroffen, en de Speceryen , voor de onderfcheidene havens van Afie beftemd , alwaar het vertier noodwendig zou moeten toeneemen. De offerande, welke zy doen zoude aan de algemeene vryheid van den koophandel, zou zy zich ryklyk zien vergoed worden, door het zeker , gemaklyk en voordeehg verkoopen der Speceryen in Europa. Het bederf zou noodwendig gefluit worden door een zo eenvoudig beftuur, en de goede orde zou op genoegzaam vasten voet gebragt zyn , om met geringe moeite te kunnen gehandhaafd worden. De noodzaaklykheid, om de inwendige fchikkingen , welke wy hebben voorgefteld , te beraamen, is te dringender, naar gelang de Maatfchappy geftadig gedreigd wordt om den grondflag van haare magt te verliezen, en zich van den Specery-handel te zien bel roofd worden. Het wordt voor eene betoogde waarheid gehouden, dat op Amboina geen Nagelboom meer gevonden wordt. Dit is een misflag. Vóór dat de Hollanders zich hadden meester gemaakt van de eigenlyk genaamde Molukfche Eilanden , waren alle de Eilanden van dien Archipel met deezen boom bedekt. Men roeit hem uit, en 'er worden alle jaaren twee Sloe-  DER BEIDE INDIEN. 207 Sloepen derwaarts gezonden, ieder met twaalf Soldaaten bemand, die last hebben om hem overal, daar zy hem op nieuw zien ukfpruiten, om verre te hakken. Doch behalven de laagheid deezer gierigheid , welke tegen de verkwisting der Natuure worftelt, hoe groot ook de wakkerheid deezer vernieleren zyn moge, kunnen zy, egter, hunnen last niet volbrengen dan op de kust. Drie honderd mannen, onophoudelyk onledig in het doorkruizen der bosfchen , zouden niet in ftaat zyn om deezen last in zyne volle uitgeftrektheid uit te voeren. De aarde, oproerig tegen de handen die haar verwoesten, fchynt zich tegen de boosheid der menfchen haiftarrig aan te kanten. De Nagelboom fpruit uit onder het yzer, 't welk hem uitrook , en misleidt de hardhartigheid der Hollanderen, vyanden van alles, 't welk niet voor hun-alleen groeit. De Engelfchen, op Stimatra gevestigd, hebben, eenige jaaren geleeden, na hunne hoofdftad Kruidnagels gezonden, hun verfchaft door de inwooners van Bali, die ze gehaald hadden van plaatzen , daar men voorgaf dat ze niet meer voorhanden waren. De Muskaatboom is niet meer aan Banda bepaald; hy groeit in Nieuw-Guinee en op de Eilanden langs de kusten geleegen. De Maleiers , die alleen eenige verbintenis hebben met deeze Woeste Natiën , hebben van deszelfs vrugt te Batavia gebragt. De behoedmiddelen , aangewend om het verfpreiden deezer gebeurtenisfe te voorkoomen , hebben alleen gediend om haare zekerheid te meer te bevestigen ; en deeze zekerheid rust op zo vee¬ lt BOEICa  II. 1 ( i ] ( 1 2 c \ 298 GESCHIEDENIS veele getuigenisfen, dat men 'er niet meer aan konne twyfelen. Maar gefield zynde dat men zulke zekere waarheden in twy.fel trok: genomen dat men, om deeze of geene reden, geloofde , dat de Spanjaards van de Philippynfche Eilanden,die een zo groot belang, en eene zo gunflige gelegenheid hebben om zich van den Kruidnagel-en den Muskaatboom te voorzien, nimmer hunne traagheid zullen afleggen, zal men altoos moeten toeflaan, dat in deeze verafeeleegene Zeeën iets gebeurd is, hetwelk eene ernlbge opmerking verdient. De Engelfchen hebben de Straat van Lombok ontdekt. Deeze ontdekking heeft hun den weg gebaand na haftara, leggende tusfchen Nieuw-Guinee en de Molukfche Eilanden. Op dit Eiland hebben zy de zelfde gefteldheid , den zelfden grond de zelfde Juchtftreek gevonden als op de Eilanden, op welke de Speceryen groeien, en hebben 'er eene Bezitting opgericht. Geooft men, dat deeze werkzaame en ftandvas;ige Natie het eenigst voorwerp, 't welk zy ticb kan voorgefleld hebben, zal uit het ooi verhezen? Gelooft men, dat zy , door de hinierpaalen, welke zy zal ontmoeten, zal afgëchnkt worden ? Indien de Maatfchappy het Carakter haarer mededingeren zo weinig kenie, haar toeftand zou niet meer twyfelagtig :yn, zy zou wanhoopig worden. b Behalven deezen nayverenden oorlog heb>en de Hollanders nog een anderen te' vreeen , die minder langzaam en te gelyk vererflyker is. Alles , maar inzonderheid de ryze , op welke zy hunne Zee-en Landmagt in-  EER BEIDE INDIEN. 299 i'rjrigten , moet hunne 'vyanden aanmoedigen féka hen aan te tasten. - De Maatfchappy heeft een voorraad van ongeveer honderd fchepen , van zes honderd tot; duizend Varen groot. Alle jaaren zendt zy acht en twintig of dertig uit Europa na de •Indien, en ontvangt van daar eenige weinigen minder te. rug. Die buiten ftaat zyn om de te mg reize te volbrengen , vaaren in Indie , wiens vreedzaame Zeeën, de Japanfche •uitgezonderd, geene fterk gebouwde vaartuigen vorderen. In tyden van een welgevestigden vrede vertrekken de fchepen ieder afzon•derlyk; doch op hunne t'huisreize formeeren zy altoos aan de Kaap twee Vlooten , welke haaren togt voortzetten langs de Orkadifche .Eilanden, alwaar twee Oorlogfchepen van het 'Gemeenebest haar verwagten en na Holland i .verzeilen. Deezen omweg heeft men, in tyden van Oorlog, «itgedagt, om de kruisfende Oorlogfchepen der vyanden te vermyden;mea Jhlyft 'er zich in tyden van vrede van bedienen om den ongeooriofden handel te vermy'den. 't Scheen niet gemaklyk, een Scheepsvolk , 't welk uit eene verzengde luchtftreek •kwam , te beweegen om de koude van het ■JN'oorden te tarten. Een gefchenk van twee maanden Huur overkwam deeze zwaarigheid. Het is eene gewoonte geworden , dit gefchenk te doen, in gevalle zelf de Vlooten, door tep' n vind of ftorm . door het Kanaal worden ge- : dieeven. Eenmaal flegts hebhen de Bewindhebbers van de Kamer van Amfterdam het ondernomen om het af te fchaffen. Zy waren I in gevaar van vernield te worden door het Craauw, II. BOLK.  H. BOEK. 3oö GESCHIEDENIS Graauw, 't welk, gelyk de geheele Natie, de overheerfching der Maatfchappye afkeurt, en over haar uitfluitend voorregt zucht. De Zeemagt der Maatfchappye wordt beftuurd door Bevelhebbers, die allen zelve eerst Matroozen of Zwabbers geweest zyn. Zy zyn Lootzen en bevaaren Zeelieden, doch zy hebben geen het geringfte denkbeeld van den Scheeps-wapenhandel. Daarenboven belet de geringheid hunner opVoedinge , dat zy zelve van eene edele zucht tot roem gedreeven worden , en dezelve inboezemen aan het geflagt van menfchen, die onder hun bevel Itaan. De inrigting haarer Landmagt is nog ondeugender. In der daad, de Soldaaten, welke van alle Natiën van Europa zyn overgeloopen, behoorden onverfaagdheid te bezitten; maar zy krygen zulk liegt voedzel, zyn zo flegt gekleed, en zo vermoeid van den dienst, dat zy nergens lust toe hebben. Hunne Bevelhebbers , voor het meerengedeelte oorfpronklyk bedienden van hooge Amptenaars * of voormaals van een laag beroep, waar in zy zo veel hebben overgewonnen , dat zy 'er eene bediening voor kunnen koopen, zyn niet gefchikt om hun den krygsmoed mede te deelen. De veragting , welke de Regeering, geheellyk handeldryvende, betoont voor menfchen , door hunne afkomst tot eene gedrongene armoede gedoemd, vernedert hen nog meer, en maakt hen mismoedig. By alle deeze oorzaaken van verflappinge , van onmagt entugtloosheid,kan men nog eene andere voegen , welke zo aan den Land- als aan den Zeedienst gemeen is.  DER BEIDE INDIEN. 30I 'Er is, misfchien , onder de minst vrye Regeeringsvormen, geen voorbeeld voorhanden van eene wyze, om Matroozen en Soldaaten te werven, berispelyker dan die, van welke de Maatfchappy zich al zints lang bediend heeft. In alle lieden , alwaar een Oost-Indisch Huis is, vindt men lieden, voor het meerengedeelte Kroeghouders , wien het gemeene volk den naam heeft gegeeven van Zielverkoopers. Deeze fchelmen dringen, of zelve, in de plaatzen alwaar zy hun vast verblyf houden , of op andere plaatzen, en op de grenzen, door middel van werktuigen , nog fnooder dan zy zelve, de Ambagtslieden en de Deferteurs, welke zy ontmoeten, om dienst te neemen na de Indien , daar men hen verzekert, dat zy onfeilbaar binnen korten tyd grootlyks hun fortuin zullen maaken. Die door dit lokaas verleid worden , worden aangefchreeven, zonder dikmaals te weeten in welke hoedanigheid , en ontvangen van de Maatfchappy twee maanden op hand, 't welk aan den Befteller wordt ter hand gefield. Straks gaan zy eene verbintenis aan van honderd en vyftig guldens, ten voordeele van hunnen verleider, die door deeze verbintenis last ontvangt om hun eene uitrusting te bezorgen, die misfchien naauwlyks het tiende gedeelte van deeze fomme waardig is. De fchuld wordt bekragtigd door eene rekening van de Maatfchappy , welke niet betaald wordt dan in gevalle de fchuldenaars lang genoeg leeven, dat hun Maandgeld daar toe kan verltrekken. Een Genootfchap, 't welk blyft fland houden , in weerwil deezer veragtinge van het Oor- II. BOEK.  3ö2 GESCHIEDENIS II. Boek. üorlogsberoop, en met zo ongeotffende Soldaaten , kan ons een oordeel doen vellen over den voortgang, welken de Koophandelkunde, in deeze laatfte eeuwen, heeft gemaakt. Het gebrek van magt heeft geftadig moeten vergoed worden doorverbonden , door geduld» door zedigheid en door list; doch den inwooneren van een Gemeenebest kan nimmer diep genoeg worden ingeprent , dat dit flegts een wisfelvallige toeftand is , en dat de best beraamde maatregels in het ftaatkundige niet altoos kunnen weerftand bieden aan den ftrocm des gewelds,en aan de voorkoomende omftan* digheden. De Maatfchappy zoude troepen moeten hebben uit burgers beftaande; en dit is niet onmogelyk. Het zal haar nimmer gelukken , hun die zucht tót het algemeens welzyn , die drift na roem in te boezemen, welke zy zelve niet bezit. Een byzonder Genootfchap is altoos, ten deezen opzigte,in het zelfde geval met eene Landregeering, welke haare troepen nimmer volgens andere beginzels moet bertutren dan de zulke , op welke haare oorfpronklyke gefteldheid rust. Zucht na winst en fpaarzaamheid zyn de grondflag van het beftuur der Maatfchappye. Deeze zyn de beweegredenen , welke den Soldaat aan zynen dienst moeten verbinden. Wanneer hy in onderneemingen, tot den koophandel betrekkelyk, wordt gebruikt, moet hy vtrzekerd zyn van eene belooning , evenredig aan de middelen , welke hy zal in 't werk ftellen om ze te doen flaagen, en zyne foldy moet hem in Aclien betaald worden. In dat geval zullen de byzóndere belangen , verre van het al-  der beide INDIEN. 303 algemeen vermogen te verzwakken, het zelve nieuwe kragten geeven. Indien onze aanmerkingen de Maatfchappy niet doen befluiten om eene hervorming in dit aangeleegen gedeelte van haar beftuur in te voeren, dat zy dan ten minften ontwaake op het gezigt der gevaaren , welke haar dreigen. Zo zy in Indie wierdt aangetast, zou zy haare bezittingen zich in minder tyds zien ontneemen, dan zy befteed heeft om ze op de Portugeezen te veroveren. Haare beste plaatzen hebben Bedekte-wegen , noch Buitenwerken , en zouden het geene acht dagen kunnen uithouden. Nimmer zyn zy voorzien van leevensmiddelen , fchoon zy altoos overvloed hebben van Krygsbehoeften. 'Er zyn geen tien duizend Blanken of Zwarten, om ze te bewaaren , en 'er zoude meer dan twintig duizend Man vereischt worden. Deeze nadeelen zouden niet vergoed worden door de fterkte, welke de Zeemagt zou kunnen verfchaffen. De Maatfchappy heeft niet een fchip van Linie in haare havens,en het zou niet mogelyk zyn, de Koopvaardy-fchepen ten oorlog uit te rusten. De grootfte van die na Europa wederkeeren , voeren geene honderd Zielen ; en wanneer men de gantfche Manfchap, die op de fchepen, welke in Indie vaaren, verfpreid is, te zamenvoegde, zoude men nog niet genoeg hebben om één fchip naar den eischuirTte rusten. Alwie in de Kansrekening bedreeven is, zal niet fchroomen ftaande te houden, dat de Hollandfche magt in Afie zou kunnen vernietigd worden, vóór dat de Regeering in ftaat zyn zou om der Maatfchappye te hulpe I. deel. V te II. boek.  II. BOEK. 304 GESCHIEDENIS te koomen. Dit Kolosfusbeeld van eene reusagtige geftalte heeft de Molukfche Eilanden tot zyn eenigen grondflag. Zes Oorlogfchepen en vyftien honderd Man Voetvolk zouden meer dan genoeg zyn om zich van de verovering te verzekeren. Zy kan het werk zyn der Franfchen en Engelfchen. Indien Frankryk deezen aanflag ondernam , zyn Eskader , naa zich alvoorens op de kust van Brafil ververscht te hebben .zoude, voorby Kaap Hoorn, de Philippynfche Eilanden kunnen aandoen , alwaar men het van het noodige zoude kunnen verzorgen. Van daar zoude het een aanval doen op Ternate, alwaar de vyandlykheden de eerfte tyding van zyne aankomst in deeze Zeeën zouden brengen. Een Kasteel zonder Buitenwerken , en hetwelk van de fchepen kan befchooten worden , _ zou geen langen tegenftand bicden. Amboina, 't welk voormaals een Bolwerk, een flegte Gragt,en vier kleine Bastions hadt, is zo dikmaals door Aardbeevingen het onderst boven gekeerd, dat het buiten ftaat zyn moet om het twee dagen tegen een wakkeren vyand uit te houden. Banda levert zwaarig. heden op, aan hetzelve byzonder eigen. 'Er is geen Ankergrond rondom deeze Eilanden, en 'er loopen geweldige ftroomen , zo dat indien men twee of drie Kanaalen miste, welke derwaarts leiden, men beneden den wind zou gedreeven worden, zonder immer tegen den zeiven te kunnen opzeilen. Doch deeze zwaarigheid zou gemaklyk kunnen weggenomen worden , door middel van de Amboinafche Lootzen. Men zou flegts hebben om ver-  DER BEIDE INDIEN. 305 verre te werpen een Muur zonder Gragt, en zonder Bedekten-weg; alleen verdeedigd wordende door vier Bastions, die in een flegten ftaat zyn. Een klein Kasteel, op eene hoogte gebouwd , hetwelk de plaats beftrykt, zou de verdeediging geene vier en twintig uuren rekken. Zy allen, die de Molukfche Eilanden van naby en naauwkeurig bezigtigd hebben , koomen hier in overeen , dat zy het geene Maand tegen de boven vermelde magt zouden kunnen uithouden. Indien, gelyk waarfchynlyk is, de Bezettingen, die de helft te zwak, en door de behandeling , welke zy ontvangen , misnoegd zyn, weigerden te vegten, of flegts flaauwmoedig vogteri', zou de verovering nog fpoediger volbragt worden. Om deeze verovering op zulk een vasten voet te brengen, als zy waardig zoude zyn , zou men zich van Batavia moeten verzekeren ; iets, 't geen minder zwaarigheid zoude in hebben, dan , in den eerften opflag , zou fchynen. Het boven vermeld Eskader, met de zodanige zyner Soldaaten, welke het niet in Bezetting zou hebben gelaaten, benevens dat gedeelte der Hollandfche troepen, die zich aan den Overwinnaar zouden hebben overgegeeven , gefterkt met acht of negen honderd Man , welke het, van tyd tot tyd , van de Eilanden Mauritius en Bourbon tot hulp zoude ontvangen , zouden zekerlyk in deeze onderneeming gelukkig flaagen. Om hier van overtuigd te zyn , behoort iemand flegts een naauwkeurig denkbeeld te hebben van Batavia. V 2 Ds II. BOEK.  god GESCHIEDENIS II. HOEK, De meest gewoonezwaarigheid, in het beleg van Zee-Heden , is de moeilykheid om eene landing te doen; niets is gemaklyker ten aanzien der Hoofdftad van java. Te vergeefs zogt de Gouverneur-Generaal Imhoff, dit ongemak bemerkende, hier in te voorzien, door het bouwen van een Kasteel aan den mond der Riviere, welke de Stad verfiert. Genomen zelf dat deeze Werken, aangelegd onder het opzigt van menfchen, welke in 't geheel geene kennis van deeze zaaken hadden, tot volkomenheid waren gebragt geworden , zoude men zich, egter, in geen gunftiger omftandigheid bevonden hebben. De landing, welke men op ééne plaats onmogelyk zou gemaakt hebben, zou altoos open geftaan hebben door middel van verfcheide rivieren, die zich op de Reede ontlasten, en allen, door middel van Sloepen, bevaarbaar zyn. Aan de landzyde zou de vyand niets anders ^ vinden dan eene groote Stad zonder Bedekten-weg, verdeedigd door een Bolwerk en etlyke laage en onregelmaatige Bastions, omringd van eene Gragt,van den eenen kant beiiaande uit eene rivier , en van den anderen kant uit moerasagtige Kanaalen, welke gemaklyk met loopend water zouden kunnen gevuld worden. Voormaals wierdt zy verdeedigd door een Kasteel; doch Imhoff, tulfchen de Rad en de plaats , alwaar het Kasteel plagt te leggen , groote en zeer hooge Barakken hebbende aangelegd , heeft deeze gemeenfchap weggenomen. Naaderhand deedt men hem deezen misflag opmerken , en om dien te verbeteren, wist hy niets beter uit te denken ,  der beide INDIEN. 307 ken, dan twee halve-bastions van het Fort, aan den kant der ftad geleegen , weg te neemen. Zints dien tyd heeft men ze aanéén getrokken. Doch genomen, dat de Vestingwerken in zulk een volmaakten toeftand waren ,a!s zy nu in een flegten ftaat zyn ; genomen dat het grof gefchut, 't welk 'er in grooten overvloed is , beftuurd wierdt door bekwaame mannen ; genomen dat 'er een koehoorn of vauban gefteld wierdt in de plaats der ten eenemaal onbekwaame lieden , welke thans het beftuur van zaaken in handen hebben, zoude, egter, de plaats het niet kunnen uithouden ; ten minfte zou zy vier duizend Man ter haarer verdeediginge noodig hebben , en 'er zyn zelden meer dan zes honderd. Trouwens de Hollanders zyn ook niet blind genoeg om hun vertrouwen te ftellen in eene zo zwakke Bezetting: veel meer verlaaten zy zich op de overftroomingen, welke zy, door middel van Sluizen, die verfcheide kleine rivieren zamenvoegen , kunnen te wegc brengen. Zy zyn van gedagten, dat de overftroomingen den voortgang eener belegeringe zouden vertraagen , en de belegeraars, door de befmetting , daar door veroorzaakt, zouden doen fneuvelen. Zo men de zaak ernftiger nadagt, zou men gewaar worden , dat de plaats reeds zou veroverd zyn , voor dat deeze overftroomingen haare uitwerking konden doen. Het ontwerp van veroveringe , 't welk Frankryk zoude kunnen beraamen , zoude even gevoeglyk ftrooken met de belangen van V 3 Groot- boeic.  II. BOEK. 308 GESCHIEDENIS Groot-Erkannie ; met dit onderfcheid, dat de Engelfchen bet zouden kunnen ten uitvoer brengen, vaarende door de Straaten Bali of Lombok , naa dat zy alvoorens een aanvang hadden gemaakt met zich te verzekeren van de Kaap de Goede Hoop , eene uitfteekende Ververfchingsplaats, welke zy tot hunne vaart op Indien noodig hebben. Op twee plaatzen kan de Kaap worden aangetast ; vooreerst door middel van de Tafelbaay,op wier uithoek het Fort legt. Dit is eeneopeneReede, alwaar de kragt der Zee alleen gebroken wordt door middel van een Eiland, daar de ballingen der Volkplantinge, en zelf eenigen van Batavia, bezig zyn met het dooden van Zeehonden en het verzamelen van Schulpen , waar van de Kalk gebrand wordt. Deeze Reede is zo gevaarlyk in de maanden Juny, July , Augustus en September, dat men 'er, in den jaare 1722 , vyf en twintig, en, in 't jaar 1736, zeven fchepen heeft zien vergaan. Schoon de geryflykheden, welke men aldaar ontmoet,haar in alle andere tyden van het jaar, door alle de Zeelieden , den voorrang doen geeven , is het, egter, niet waarfchynlyk , dat men aldaar eene landing zoude waagen, omdat de beide zyden der haven gedekt worden door Batteryen , welke het gevaarlyk, indien mogelyk, zyn zoude te doen zwygen. Ongetwyfeid zou men de voorkeuze geeven aan de valfché baai, die, hoewel ter Zee dertig' mylen van de eerstgemelde afgelecgen , aan den landkant, egter, flegts drie mylen van de hoofdftad legt. In deeze veilige fchuüplaats zou de landing zeer ge.  DER BEIDE INDIEN. 309 gemaklyk en ongeftoord kunnen gefchieden; en de troepen zouden onverhinderd eene hoogte kunnen bereiken, welke het Fort be* ftrykt. Dewyl dit Kasteel , 't welk daarenboven zeer klein is, verdeedigd wordt door eene Bezetting van drie, of op zyn meest, van vier honderd Man , zoude het , in minder dan één dag,door middel van etlyke Bomben, kunnen gewonnen worden. De Volkplanters, "Over eene onoverzienlyke vlakte verfpreid, en door wildernisfen vaneen gefcheiden , zouden den tyd niet hebben om het te hulpe te koomen. Misfchien zouden zy het niet willen doen, fchoon zy konden. Het is geoorlofd te vermoeden , dat de onderdrukking , onder welke zy zuchten , hen na eene verandering van Opperhoofden doet wenfchen. Het verlies van de Kaap zou, misfchien, de Maatfchappy in de onmogelykheid brengen om den noodigen onderftand , ter verdeediginge haarer Bezittingen , na Indien te zenden ; althans zoude het deezen onderftand minder zeker en kostbaarder doen worden. Van den 'anderen kant zouden de Engelfchen,uit deeze verovering, een zeer groot geryf trekken, en zelf onnoemelyke voordeelen , ingevalle men zich konde ontdoen van dien geest van Monopolie, tegen welken de Reden en de Menschlvkheid, by aanhoudenheid, haare ftem verheffen. . , De Engelfche Volkplantingen in JNoordAmerika leveren Yzer , Hout, Ryst, Suiker, benevens honderd andere voorwerpen , aan welke de Kaap volftrekt gebrek heeft. Deeze zouden zy derwaarts kunnen brengen, en V 4 in II. BOEK.  ÏT. BOEK. i I i i I £ p r h ti IX h< IJ p: i; 01 h( dr vc is te vi( 3io GESCHIEDENIS in betaaiing Wyn en Brandewyn ontvangen. Ds grond van dit gedeelte van Afrika is hier toe zo gefchikt, en de gemaaligdheid der luchtftreeke zo gunftig , dat men 'er eene onmeetelyke uitgellrektheid aan kan geeven. Men neeme de hinderpaalen weg , en men zal een iiitgeftrektheid van twee honderd Mylen zien geheel met wynftokken bedekt. De Verdraagzaamheid , de zagtheid der Regeeringe , de ïoop opeen voordeeligen toeftand ,zullen van vyd en zyd planters derwaarts lokken: en het :al hun niet aan Credit ontbreeken om zich 'an de Siaaven, welke zy tot hunnen arbeid loodig hebben, te voorzien. Wel haast zul2n zy in ftaat zyn omEngclsch Amerika van ezonde, aangenaame en overvloedige dranen te verzorgen, en misfchien zal de Hoofdad, ten eenigen dage, de haare uit de zelfde ron fcheppen. ^Indien het Gemeenebest der Vereenigde iederlanden de gevaaren, welke de zucht tot et algemeene welzyn der Natie ons, met beekking tot zynen Koophandel, doet voorzien, et als louter harsfenbeeldig befchouwt, moet' :t niets verwaarloozen om ze te voorkoomen. et moet niet vergeeten , dat de Maatfchapr , zedert haare oprichting tot aan het jaar '2 2 , ongeveer vyftien honderd fchepen heeft itvangen, welker laading in Indie kostte drie mderd een cn vyftig Miilioenen zes honderd ie en tachtig duizend guldens, en in Europa i0r meer dan tweemaal die fomme verkogt ; dat zy, drie Millioenen guldens na Indie tidende, zich zelve in ftaat fteit om jaarlvks ir en twintig Millioenen guldens aan Waarna van  DER BEIDE INDIEN. 311 van daar te ontvangen,van welke,op 't aller1 meest, het vyfde gedeelte in de Vereenigde | Provinciën wordt gelleeten; dat zy, by elke vernieuwing van haarüktrooi,aanmerkelyke fommen aan ,het Gemeenebest heeft gefchonken; dat zy den Staat , zo dikmaais hy hulp noodig hadt, geholpen heeft ; dat zy eene me1 nigte van Ingezeetenen verrykt, en daar door den rykdom van den Staat vermeerderd heeft; : en eindelyk, dat zy het vertier der Hoofdltad I twee- of driemaal heeft verdubbeld, door haar I dikmaais gelegenheid te bezorgen , tot het doen 1 van gewigtige onderneemingen. Al deeze voorfpoed ftaat gereed om te verdwynen , indien de Souverein niet met zyn gezag tusfchen beide koome om dien te bewaaren. Hy zal het doen. Dit vertrouwen behoort men 1 te (tellen in eene Regeering , welke zich altoos heeft benaarftigd om eene groote menigte Burgers in 't land te houden, en flegts een klein getal op haare afgeleegene Volkplantingen te gebruiken. Ten koste van gantsch Europa heeft Holland, by aanhoudenheid, het getal zyner Onderdaanen vermenigvuldigd ; de 1 vryheid vanGeweeten, welke a'daar genooten • wordt , en de zagtheid der Wetten , hebben derwaarts menfchen gelokt, die op honderd plaatzen door de Onverdraagzaamheid en hardheid der Regeeringe gedrukt wierden. Holland heeft middelen van beftaan verzorgd aan een iegclyk, die zich aldaar wilde vestigen : en arbeiden : menigvuldige maaien heeft men gezien,dat de bewooners, van een land, 't welk ;door den Oorlog wierdt verwoest,na Holland I om eene fchuilplaats en om werk reisden. V 5 De II. BOEK.  312 GESCHIEDENIS n. BOEK. < J 3 1 ( \ I u d De Landbouw heeft'er nimmer veel opgang kunnen maaken, fchoon het land 'er zogoed bearbeid wordt als ergens kan gefchieden. Maar de Haring-visfchery bekleedt aldaar de plaats van den Landbouw, Dit is een nieuw middel van beftaan , een School voor Matroozen. Op het water gebooren, bebouwen zy de Zee; zy trekken'er hun voedzel uit; zy worden gehard tegen de Onweders , in welke ly zonder gevaar leeren de gevaaren te overwinnen. Die Handel welken Holland geftadig van de eene Natie van Europa op de andere dryft , is een foort van Scheepvaart , die liet veele menfchen verflindt, en hen door len arbeid een beftaan doet vinden. De Scheepvaart,eindelyk, die een gedeelte 7an Europa ontvolkt, bevolkt Holland. Het s als een voortbrengzel van 't Land. Zyne chepen zyn zyne vaste goederen, welke het loet gelden ten koste van den vreemdeling. Men kent 'er de Weelde die gemak aanlengt ; zy heeft 'er plaats zonder gemaaktteid. Men kent 'er die, welke het welvoegly:e betreft; zy heerscht 'er met gemaatigdheid. )e Weelde der inbeeldinge is 'er onbekend» )oor de gantfche Natie heerscht een geest an Orde, van Zuinigheid, en zelf van Gierigeid; de Regccring heeft dien zorgvuldig aanekweekt. De Volkplantingen worden in den zelfden naak beftuurd. Men bevolkt ze flegts met het itfehot der Natie , of met vreemdelingen; ach geftrenge Wetten, een regtvaardig beuur, een gemakiyk leevensbellaan, en een nut-  DER BEIDE INDIEN. 5r3 nuttige arbeid leeren wel haast goede zeden aan menfchen, die buiten Europa worden ge. zonden, om dat zy 'er geene hadden. Het zelfde oogmerk, om zyne bevolking onverminderd te behouden , heerscht in het Krygsbeituur; in Europa heeft Holland eene groote menigte vreemde troepen in dienst, gelyk ook in de Volkplantingen. De Matroozen worden in Holland wel betaald, en'er dienen, ten allen tyde, buitenlandfche Matroozen op de Koopvaardy-, of op de Oorlogfchepen. 'I'ot den Koophandel wordt binnenïandlche Rust en Vrede van buiten vereischt. Geene Na> tie, de Zwitzerfche uitgezonderd, legt'er ziel meer op toe om in goed verftand met haan nabuuren te leeven;en nog meer dan de Z wit zers benaarftigt zy zich om den Vrede ondei haare nabuuren te onderhouden. Het Gemeenebest handhaaft de Eensgezind heid onder de Burgers, door middel van zee: heilzaame Wetten, welke ieder Genootfchap zy ne pligten aanwyzen; door eene fpoedige ei belanglooze handhaaving der geregtigheid, et door voortreflyke inrigtingen betreffende di Kooplieden. Tot den Koophandel wordt goede trouwe ei Eerlykheid vereischt. Geene Kegeering heef deeze op zo een vasten grond gevestigd als dii van Holland. De Staat onderhoudt dezelvi in dc Tra&aaten , en dj Kooplieden op d< Beurs. Eindelyk, wy vinden m Europa geene Na tie, die een beter gebruik gemaakt heeft vai het geen haare ligging, haare vermogens e ha; II. BOEK. I  3i4 GESCHIEDENIS BOEK. haare bevolking, haar veroorlooven te onderneemen, en die de middelen ,om haare bevolking en vermogens te vermeerderen, beter gekend of gebruikt heeft. Wy vinden 'er geene Natie, die, het oog hebbende op een uitgebreiden Koophandel en de Vryheid, welke elkander over en weder lokken en onderfchraagen , zich, in het handhaaven deezer beiden, beter heeft gedraagen. Maar hoezeer zyn deeze Zeden reeds ontaart en verbasterd! De byzóndere belangen, die door hunne vereeniging gelouterd worden, liaan geheel op zich zelve, en het Zedenbederf is algemeen geworden ! Geen Vaderland is 'er meer in het gewest, 't welk, onder alle landen van 't Heelal, zynen inwooneren de fterkfte verknogtheid aan het zelve behoorde in te boezemen. Welke gevoelens van Vaderlandsgezindheid zou men met regt mogen verwagten van een Volk , 't welk tot zich zelf kan zeggen: den grond , dien ik bewoon, heb ik zelve vrugtbaar gemaakt; ik ben het, die hem verfierd, ik ben het,die hem gefchapen heb. Deeze gedugte Zee, welke onze velden bedekte , breekt tegen de Dyken, met welke ik haar woede heb te keer gegaan. Ik heb deeze lucht gezuiverd, welke flilftaande waters met doodlyke dampen vervulden. Door my rusten pragtige Steden op den flyk en modder, welke de Oceaan aanfpoelde. De Havens, welke ik aangelegd, de Kanaalen, welke ik gegraaven heb, ontvangen alle de voortbrengzels van 't Heelal, over welke ik naar welgevallen befchik. Het erfdeel van andere volken bellaat alleen in de bezittingen, welke de eene mensch  der beide INDIEN. 315 mensch den anderen betwist; het erfdeel, welk ik mynen kinderen zal nalaaten, heb ik den Elementen ontroofd, die eene zamenzweering gemaakt hadden tegen myne woonftede, en ik ben meester gebleeven. Hier heb ik eene nieuwe Natuurlyke, eene nieuwe Zedelyke orde ingevoerd. Ik heb alles gemaakt daar niets was. De Lucht, de Grond, de Regeeringsvorm, de Vryheid, alles is myn werk. Ik geniet roem van het voorleedene, en wanneer ik myne oogen tot het toekoomende uitftrekke , zie ik met genoegen, dat myne beenderen veilig zullen rusten ter zelfder plaatze, daar myne Voorouders Onweeren zagen ontflaan. Welke beweegredenen om zyn Vaderland te aanbidden! Nogthans is 'er geene zucht tot het algemeene welzyn in Holland: het is een geheel, wiens deelen geene andere betrekking tot elkander hebben, dan de plaats, welke zy beflaan. Laagheid, Ontaarting en kwaade trouwe, zyn heden ten dage het deel der overwinnaaren van philippus. Zy dry ven handel met hunnen Eed , even als met een Koopmanfchap , en zy zullen bet uitfchot van 't Heelal worden, 't welk zy over hunne Werken en Deugden hadden doen verbaasd ftaan. Menfchen, der Regeeringe, onder welke gy leeft, onwaardig, beeft ten minden voor de gevaaren, welke u omringen. Met de ziel van een Slaaf is men niet verre van Slaaverny. Het heilig vuur der Vryheid kan alleen door zuivere handen onderhouden worden. Gy leeft niet in die tyden van Regeeringloosheid , toen de Vorften van Europa, allen even zeer wederftreefd wordende door de Grooten van hun gebied, II. boek.  II. BOEK. 316 GESCH. DER BEIDE INDIEN. bied, hunne verrigtingen noch met geheim* houding, noch met eensgezindheid, noch met fpoed konden volvoeren; toen het evenwigt der kragten alleen het uitwerkzel zyn konde van hunne wederzydfche zwakheid. Het gezag, in onze dagen onafhanklyker geworden, fielt de Monarchen in het bezit van voordeelen, welke een vrye Staat nimmer zal genieten. Waar mede kunnen de bewooners van een Gemeenebest deeze gedugte meerderheid te keer gaan ? Met Deugden; maar gy hebt ze niet meer! Het bederf uwer Zeden, en uwer Overheden, maakt overal de lasteraars der vryheid floutmoedig; en uw heilloos voorbeeld doet misfchien de ketens van andere Natiën nog vaster fluiten. Wat wilt gy dat men de zulken zal antwoorden, die, uit kwaade trouwe, of uit gewoonte, ons dagelyks te gemoete voeren: zie den Regeeringsvorm, welken gy zo hoog verheft in uwe fchriften; zie daar de gelukkige gevolgen van het Stelzel van Vryheid, welk u zo dierbaar is. By de gebreken, welke gy der Overheerfchinge verwyt, hebben zy een gebrek gevoegd, welk ze allen overtreft, deonmagt om het kwaad te beteugelen. Wat zal men hier op antwoorden ? Het geen wy aireede gezegd nebben. Dat het bederf der Gemeenebesten een heilloos uiteinde heeft, den overgang namelyk van Ongebondenheid tot Slaaverny, en dat zy ten laatflen voor altoos vervallen in den rang dier te onder gebragte Volken, wier bederf geen eindpaal meer heeft. In het volgende Boek zullen wy zien, hoe verre Engeland van dusdanig een gevaar verwyderd zy.  WYSGEERIGE E N STAATKUNDIGE GESCHIEDENIS, VAN DE BEZITTINGEN EN DEN KOOP* HANDEL DEREUROPEAANEN IN DE BEIDE INDIEN. DERDE BOEK. <£>»$«et tydftip van de bevolking derBrit^ u "O" fche Eilanden, en de oorfprong hunner eerfte bewooneren, zyn beide •è-4? even onbekend. Alles , wat men uit de geloofwaardigste gedenkfchrifcen derOudheid kan opfpooren, is, dat zy beurtlings bezogt wierden van de Pheniciers , de Karthagers en Gaulen. De Kooplieden van deeze Natiën begaven zich derwaarts om 'er aar.den-vaten , zout, allerlei flag van yzeren en koperen werktuigen , te verruilen tegen huiden, ilaaven, jagt- en vegthonden, en voornaamlyk Tin. Hier mede konden zy, om zo te fpreeken, zo veel voordeel doen als zy wilden, by woeste Volken, die even onkundig waren I. DEEL. X V»n IIL BOEK.  ■ in. BOEK. 318 GESCHIEDENIS van de waarde van het geen zy ontvingen ,als van 't geen zy leverden. Zo men alleen te raade gaat met eene algemeene befpiegeling, zou 'er grond zyn om te denken , dat de Eilanders de eerfte befchaafde menfchen geweest zyn. Niets weerhoudt de ftrooperyen der bewooneren van de vastekust : zy kunnen middelen vinden om van te beftaan, en tevens de gevegten ontwyken. Op de Eilanden moeten de Oorlog en de nadeelen eener te zeer ineen gedrongene Maatfchappye de noodzaaklykheid van Wetten en Verbintenisièn veel fpoediger doen gebooren worden. Eene'doorgaande ondervinding , egter , wat 'er ook de reden van zyn moge, leert, dat hunne zeden en hunne regeeringsvorm veel langzaamer en onvolmaakter tot ftand geraaken. Alle overleveringen bevestigen dit inzonderheid ten aanzien van Britannie. De Romeinfche heerfchappy was niet lang genoeg van duur, en wierdt te zeer betwist, dan dat zy de nyverheid der Britten aanmerkelyke vorderingen kon doen maaken. Zelf wierdt de geringe voortgang, welken de Landbouw en de Kunften,geduurende dit tydperk, gemaakt hadden , vernietigd , zo ras deeze fiere Mogendheid een bepaald befluit hadt genomen om van haare verovering af te zien. De geest van ilaavernye, welken de Zuidlyke volken van Britannie • hadden aangenomen, benam hun den moed om in den beginne tegenftand te bieden aan den ftroom der Pikten, hunne nabuuren , die het juk hadden afgefchud , door de vlugt te neemen na het Noord-  der Beide INDIEN. 319 Noordlyk gedeelte van het Eiland , en een weinig daar naa aan de moorddaadiger, hak ftarriger en ftouter onderneemingen der Roovers , die uit de Noordiykfte gewesten van Europa in menigte ten voorfchyn kwamen. Alle Ryken der aarde moesten, op hunne beurt, zuchten onder dien verfchriklyken geesfel, den verderfiykften, misfchien, van allen, van welke de Jaarboeken der waereld de gedagtenis bewaard hebben; maar de onheilen, welke GrootrBritannie leedt, zyn onbefchryflyk. Ieder jaar, verfcheide maaien in eiken jaare, zag het zyne velden verwoesten, zyne huizen verbranden, zyne vrouwen fchenden, zyne tempels pionderen , zyne inwooners vermoorden, ter pyniginge fleepen, of in flaa vernye weggevoerd worden. Alle deeze rampen volgden eikander met eenen fpoed, wel ken men zich naauwlyks kan verbeelden Wanneer het land in zo verre verwoest was. dat het der hebzucht deezer Barbaaren geer verder voedzel verfchafte , maakten zy ziel meester van het land zelve. De eene Natii verving de andere. De bende, welke 't laats kwam, verdreef of verdelgde die , welke ziel reeds gevestigd hadt; en deeze reeks van om wentelingen deedt de werkloosheid, het mis trouwen en de elende akyd duuren. Alle geeft aanleiding om te denken , dat de Brit ten, in deeze dagen van mismoedigheid, gee ne verbintenis, betreffende den koophandel met het vasteland hadden aangegaan. De ver ruilingen gebeurden zelf zo zelden onder hen dat de geringfte koop door getuigen moes gefterkt worden. X ft Z, HL BOEté. \ > l i b i. f \  32o GESCHIEDENIS III. boek. Zodanig was de toeftand van zaaken, toen willem de veroveraar, een weinig naa bet midden der Eifde Eeuwe , Groot-Britannie ie onder bragt. Zy,die hem volgden, hadden gewesten verhaten, een weinig meer befchaafd, werkzaamer en vernuftiger dan die, in welke zy zich zouden neerzetten. Deeze mededeeling moest eigenaartig de denkbeelden van het overwonnen volk verbeteren en uitbreiden. t Indien dit niet gebeurde , moet het toegefchreeven worden aan" de invoering der Leen-regeeringe, welke toenmaals de eenige fteun was, zo wel van de beftendigheid alsvan de wanorders der meeste Een hoofdige Regeeringen in Europa. Onder deeze gebrekkige inftellingen bleef de Staat by aanhoudenheid kwynen. Hy wierdt nu niet minder gefchokt door de burgerlyke onlusten , als voormaals door de invallen der Barbaaren. De Koophandel was geheel in handen der Jooden en Lombardifche Bankiers , welke men begunftigde en pionderde , welke men aanmerkte als menfchen , die men niet kon öntbeeren, en welke men ter dood bragt, welke men beurtelings verdreef en weder te rug ontboodt. Deeze wanorders wierden nog vermenigvuldigd door de ftoutheid der Zeeroovers , die , zomtyds befchermd door de Regeering , met welke zy hunnen buit deelden , alle fchepen zonder onderfcheid aantastten , en 'er dikmaais het bootsvolk van in Zee wierpen. De Intrest van 't geld was vyftig ten honderd. Uit Kngeland wierdt niets verzonden dan Huiden, Pel teryen, Boter, Lood, Tin, voor eene middelmaatige fomme , benevens der-  der beide INDIEN. 321 dertig duizend zakken Wolle, die jaarlyks een aanzienlyker fomme opbragten. Dewyl de Engelfchen toenmaals nog volftrekt onbedreeven waren in de kunst om de Wolle te verwen, als mede om 'er fraai Laken van te weeven ; wierdt dit geld, voor het grootfte gedeelte 1 wederom over Zee gezonden. Om hier in tt i voorzien , wierden 'er handwerkslieden var : buitenslands ontbooden , en men verbood; ■: vervolgens zich met Stoften te kleeden, dii i niet in't Koninkryk gewerkt waren. Ten zelf ; den tyde kwam 'er een gebod uit, den uit , voer van gewerkte Wollen en van gewerki I Yzer verbiedende : twee Wetten, der Eeu 1 we, in welke zy gemaakt wierden, ovcrwaas : dig. Hendrik de VII gaf den Baronnen vry S .beid om hunne landeryen te vervreemden t en den burgerlieden om ze te koopen. Deez I Wet verminderde dè ongelykheid, welke 'e j voormaals tusfchen de bezittingen der Hee | ren en die hunner Leenmannen plaats hadt '\ Zy bragt onder hen meer onafbanklykheic 1 te wege ; zy verfpreidde onder het volk d< | begeerte om zich te verryken , nevens de hoor. j om hunne rykdommen te genieten. Deeze begeerte , deeze hoop wierdt ge ! dwarsboomd door zeer groote hinderpaalen ! Eenigen daar van wierden weggenomen. Aar ii de Maatfchappy der. Kooplieden, te Londer 1 opgericht, wierdt verbooden, in 't vervolg, d£ i: fomme van zeventig Pond te vorderen var 1 e,en ieder der andere Kooplieden van het Ko | ninkryk , welke na de groote Markten vat \ Nederland wilden reizen om handel te dry X 3 ven III. BOEl^. I | i > 1 t 1  * III. SOEK. 322 GESCHIEDE N I S ven. Om meer menfchen tot den Landbouw 1 te bepaalen , hadt men bevel gegeeven, dat niemand zyn Zoon of zyne Dogter op een 2 Ambagt kon befteeden , die aan landeryen li geen inkoomen van twintig fchellingen hadt; 1; 1 deeze ongerymde Wet wierdt naderhand ver- 1, Ongelukkig wierdt in haare volle kragt ge- | ] laaten eene Wet, die den prys van alle eet- 1 ( baare Waaren , van de Wolle, van het Dagloon der handwerkslieden , van de Stoffen en Kleederen bepaalde. Nadeelige verbintenisfen deeden zelf den Koophandel aan den band leggen. Het leenen op Intrest en de voordeelen van het wisfelen wierden ftrenglyk verbooden , als woekeragtig , of gefchikt om het woekeren in te voeren. Het uitvoeren van Zilver , onder welke gedaante het ook zyn . mogt, wierdt verbooden; en opdat de vreemde Kooplieden het niet heimelyk mogten uitvoeren , noodzaakte men hen om de geheele waarde der goederen , welke zy in Engeland hadden ingevoerd , tegen Engelfche Waaren te verruilen. Het uitvoeren van Paarden wierdt verbooden. Men was niet wys genoeg om te voorzien, dat dit verbod den lust zou doen vergaan om ze te vermenigvuldigen , en derzelver foort te verbeteren. Eindelyk, in alle Steden wierden Gilden opgericht , dat wil zeggen , de Staat volmagtigde alle de zulken, die van het zelfde beroep waren , om zodanige fchikkingen te maaken , als zy nuttig zouden oordeelen voor hunne handhaaving, en voor hunnen uitfl uitenden voorfpoed. Tot Dp deezen dag zucht de Natie onder eene fchik-  DER BEIDE INDIEN. 323 fchikking, zo ftrydig tegen de algemeene nyverheid , en waar door alles de gedaante ontvangt van eene foort van Monopolie. Op het gezigt van zo veele misfelyke Wetten , zou men in de verzoeking gebragt worden om te denken, dat Hendrik onverlchillig was omtrent den voorfpoed van zyn Ryk, of dat hy volflagen gebrek hadt aan de noodige kundigheden. Nogthans is het eene beweezene Iwaarheid, dat deeze Vorst, in weerwil zyner overmaatige gierigheid , dikwyls aanzienlyke fommen zonder Intrest leende aan Kooplieden, i welken het aan de noodige penningen haperde tot de onderneemingen, welke zy zich hadden voorgefleld. Voor 't overige is de 1 wysheid zyner Regeeringe zo wel bevestigd, \ dat hy met reden wordt gehouden voor een ; der grootfte Monarchen, die immer op den throon van Engeland hebben gezeeten. Maar, in weerwil van alle de poogingen des vernufts, heeft een weetenfchap verfcheide Eeuwen noodig om tot eenvoudige beginzels gebragt te worden. Het gaat met de befpiegelingen als 1 met de werktuigen ; in den beginne zyn zy altoos zeer zamengefteld , en worden alleen i met'er tyd, door opmerking en ondervinding, bevryd van die onnutte raderen, die 'er flegts de wryving van vermeerderen. De kundigheden der volgende Regeerin. gen waren niet veel uitgebreider , raakende het onderwerp daar wy thans over handelen. De Vlamingen, welke zich in Engeland hadden neergezet , waren 'er de eenige goede werklieden. Bykans altoos wierden zy befchimpt en onderdrukt door de Engelfche werkX 4 lie« III. BOEK.  III. BOEK. 32+ GESCHIEDENIS lieden , die jaloersch waren zonder nayver. Men klaagde , dat zy alle het werk tot zich trokken , en den prys van het Koorn deeden klimmen. De Regeering omhelsde deeze volksvooroordeelen, en verboodt aan alle vreemdelingen , meer dan twee menfchen in hunne werkplaatzen werk te geeven. De Kooplieden wierden niet beter behandeld dan de Werklieden, en zy zelf, die zich hadden doen Naturalizeeren,zagen zich genoodzaakt, de zelfde regten te betaalen als de uiclandfche Kooplieden. De onkunde was zo algemeen, dat men het bebouwen der beste landeryen opgaf om ze tot Weilanden aan te leggen, ten zelfden tyde als de Wetten het getal der Schaapen, uit welke eene kuddemogt beftaan, op twee duizend bepaalden. Het geheel beleid van den Koophandel was aan de Nederlanden bepaald. De bewooners deezer Provinciën kogten de Engelfche Waaren, en deeden ze in de onderfcheidene gewesten van Europa vertieren. Het is waarJchynlyk , dat de Natie, in langen tyd, niet eenig aanzien zou verkreegen hebben , ware het niet gebeurd door een gunftigen zamenloop van omftandigheden. De wreedheden des Hertogs van alva deeden bekwaame Fabrikeurs na Engeland vertrekken, die de kunst van fraaie Handwerken uit Vlaanderen na Londen overbragten. De vervolgingen, welke de Hervormden in Frankryk leeden, gaven Engeland allerleie foort van Werklieden. Elizabeth , die geen tegenfpreeken verftondt, maar die het waare geluk bedoelde en kende , die tevens overheerfchende en gemeenzaam was, veel vejftands be-  DER BEIDE INDIEN. 325 fcezat en gehoorzaamd wierdt; Elizabetb bediende zich van de gisting der gemoederen. die zo wel in haare Staaten als elders in Europa algemeen was geworden; en ttrwyl deeze .gisting onder andere volken niets anders te wege bragt dan Godgeleerde gefchillen, en binnen-of. buitenlandfche Oorlogen, deedt zy, in Engeland, een wakkeren nayver voor der Koophandel en den voortgang der Scheepvaarl gebooren worden. De Engelfchen leerden in hun eigen land fchepen bouwen, welke zy voormaals van de Kooplieden van Lubek en Hamburg plagten te koopen. Wel haast dreeven zy alleen den Muscovifchen handel , door middel van Ar. changel, 't welk men ontdekt hadt , en 't 'eedt niet lang , of zy begonnen de Hanzeelieden in Duitschland en in 't Noorden na de kroon te dingen. Zy begonnen den Turkfchen handel. Veelen hunner Zeelieden zogten , doch te vergeefsch, door de Zeeën in het Noorden, een weg na Indie te vinden. Ten laatften kwamen drake, stephens, cavvendish en eenige andere aldaar aan , zomoiigen door de Zuid-Zee, anderen voorby de Kaap de Goede Hoop. De vrugten deezer togten waren ryk genoeg, om, in den jaare 1600, de voornaamfle Kooplieden van Londen een befluit te doen neemen tot het oprichten eener Maatfchappye. Zy verwierf een uitfluitend voorregt voor den Indifchen handel. De Acle, welke haar dit voorregt gaf , bepaalde deszelfs duuring op vyftien jaaren. In deeze Acle wierdt gezegd, dat, in gevalle dit voorregt nadeelig wierdt be,X 5 von- III. BOEK.  III. BOEK. 326 GESCHIEDENIS vonden voor het welzyn van den Staat, het ingetrokken en de Maatfchappy zou vernietigd worden, mids de deelgenooten twee jaaren vooraf des verwittigende. Deeze bepaaling was haaren oorfprong verfchuldigd aan den fpyt, welken de Gemeenten kort te vooren betuigd hadden, over eene diergelyke vergunning. De Koningin hadt haaren ouden toon hervat, en fprak op eene wyze, waardig om allen Oppervorften tot eene Les te verftrekken. „ Myne Heeren", dus fprak zy de Leden van het Huis aan, gekoomen om haar te bedanken, „ ik ben gevoelig getroffen van uwe „ verknogtheid en de oplettendheid , welke j> gy betoont, om mydaar van een echt getui„ genis te geeven. Deeze genegenheid voor » myn perfoon hadt u genoopt om my te ver„ wittigenvan eenen misflag, welken ik, uit „ onweetenheid, begaan had , doch waar in „ myn wil geen het minfle deel hadt. Indien „ uwe waakzaame zorgen my de onheilen „ niet hadden aangeweezen , die myne „ dwaaling kon medefleepen, welk eene droef„ heid zoude ik ondervonden hebben , ik, „ aan wie niets dierbaarder is dan de liefde en „ de welvaart van myn volk. Dat myne „ hand op dit oogenblik verdorre , dat een „ doodlyke flag myn hart treffe , eer ik by„ zondere voorregten vergunne , over welke „ myne Onderdaanen reaen hebben zich te „ beklaagen. De luister van den throon heeft „ my niet zo zeer verblind, dat ik het mis„ bruik van een onbepaald gezag zou flellen „ boven het gebruik eener magt, die door » de  DER BEIDE INDIEN. 327 j, de geregtigheid wordt geoeffend. De „ glans der Koninklyke waardigheid verblindt „ alleen zulke Vorften , die de pligten niet „ kennen, tot welke de Kroon verbindt. Ik „ ben ftout genoeg om te denken, dat men ,, my niet zal ftellen in den rang van dusda„ nige Monarchen. Ik weet , dat ik den „ fchepter niet tot myn eigen byzonder voor„ deel zwaaie, en dat ik my zelve geheel en „ al verfchuldigd ben aan de Maatfchappy, „ welke in my haar vertrouwen heeft gefteld. „ Ik reken het my tot een geluk, te mogen „ zien , dat de Staat dus lang onder myne Regeering voorfpoedig geweest is, en dat „ ik tot myne onderdaanen menfchen heb, „ waardig om voor hun myn throon en leeven „ op te offeren. Rekent my de verkeerde maat„ regels niet toe, in welke men my kan inwik„ kelen, noch de ongeregeldheden , welke op „ mynen naam kunnen gepleegd worden. Gy „ weet, dat de Staatsdienaars der Vorften te „ dikmaais door byzóndere belangen beftuurd „ worden , dat de waarheid zelden tot de „ Koningen koomt, en dat zy, verpligt, om „ uit de menigte der zaaken , welke op hun„ ne fchouders rusten , zich met de gewigtig„ fte te bemoeien , niet alles met hunne ei„ gen oogen kunnen zien ". De inlaag der Maatfchappye bedroeg , in den beginne, flegts drie honderd negen en zestig duizend acht honderd één en negentig Ponden fterlings en vyf fchellingen. De uitrusting van vier Schepen , die in het begin van 't jaar 1601 vertrokken , fleepte 'er een gedeelte van weg. Het overige wierdt hun mede-; III. BOEK.  328 GESCHIEDENIS III. BOEK. degegeeven in geld en in Koopmanfchappen. De eerfte Bezittingen , welke deeze Maatfchappy in Indie verkreeg , wierden opgericht met toeftemming der Natiën. In 't eerst wilde zy geene veroveringen maaken. Haare togten waren niets anders dan onderneemingen van menschlievende en regtvaardige Kooplieden. Zy maakte zich bemind: doch deeze liefde bragt haar flegts eenige Komptoiren aan , en fteide haar niet in ftaat tot hec handhaaven van de mededingende poogingen der Natiën, welke zich deeden dugten. De Portugeezen en de Hollanders bezaten^ uitgeftrekte Provinciën , welverfterkte plaatzen en goede havens. Deeze voordeelen verzekerden hunnen Koophandel tegen 's Lands Inboorlingen en tegen de nieuwe Mededingers; zy maakten hunne 't huisreizen na Europa gemaklyker; zy verfchaften hun de middelen om zich van de Koopmanfchappen, welke zy na Afie bragten , met voordeel te ontdoen, en om de zulke, welke zy wilden koopen, tot een maatigen prys magtig te worden. De Engelfchen, daarentegen, af hanklyk van de onbeftendigheid der Jaargetyden en van 't Volk, zonder vermogen en zonder fchuilplaats, hunne laadingen alleen uit Engeland zelve ontleenende, konden geen voordeehgen handel dryven. Zy bemerkten, dat groote Vrydommen bezwaarlyk zouden verkreegen worden zonder het pleegen van groote onregtvaardigheden, en dat men, om de Natiën, welke zy gegispt hadden, te overtreffen of te evenaaren , haar gedrag zou moeten naavolgen. Hec  der beide INDIEN. 329 Het ontwerp , om duurzaame bezittingen te verkrygen en veroveringen te onderneemen, fcheen het vermogen eener opkoomende Maat* fchappye te overtreffen ; en zy vleide zich, dat zy zou gehandhaafd worden, om dat zy . nuttig was voor 't Vaderland. Haare verwagtingen wierden verydeld. Zy kon niets verwerven van jakobus den I, een zwak Vorst, Befmet met de valfche Wysbegeerte zyner i Eeuwe, een fraai vernuft, fpitsvinnig en een Schoo!vos;beter gefchikt omte zyn aan het hoofd van eene TJniverfiteit dan van een Koninkryk. Door haare werkzaamheid , haare ftandvastigheid, en de goede keuze haarer bedienden ■| en Faktoors, vergoedde de Maatfchappy de hulp, welke de Souverein haar weigerde. Zy ;, bouwde Forten , zy richtte Volkplantingen op, ' op de eilanden Java, Pouleron, Amboina en Banda. Zy deelde insgelyks met de Hollanders den Specery handel, welke altoos de beltendigfte van het Oosten zyn zal, dewyl zyn voorwerp eene weezenlyke behoefte is geworden. Hy was ten deezen tyde van nog groo} ter 'aangelegenheid , dewyl de denkbeeldige I Weelde toenmaals in Europa niet zo grooten U opgang als naaderhand gemaakt hadt, en de j Indifche Lywaaten, de Stoffen, de Thee , het P Chineefche Vernismiet dien verbaazenden aftrek hadden als heden ten dage. De Hollanders hadden de Portugeezen niet \< verdreeven uit de Eilanden, alwaar de Spece( ryen groeien, om 'er zich eene Natie te laaI ten vestigen , welker Zeemagt, Karakter en Regeeringsvorm haar mededingen gedugter ] maakten. Zy hadden ontelbaare voordeelen bo- III. bo£k  nu BOEK. 330 GESCHIEDENIS boven hunne Mededingers: magtige Volkplantingen , eene geoefende Zeemagt, welgevestigde verbintenisfen, een grooten voorraad van rykdommen, de kennis van het land,alsmede dien van de beginzels en het beleid van den Koophandel. Dit alles ontbrak den Engelfchen , die met list en met geweld wierden aangevallen. Zy bezweeken, toen eenige gemaaiigde verftanden in Europa, tot het welk het vuur des Oorlogs niet was overgeflugen, na middelen van bevrediginge zogten. Het zortderlingfte van allen wierdt omhelsd, in gevol* ge eener verblindheid, van welke het niet gemaklyk zyn zou, de oorzaak te ontdekken. De twee Maatfchappyen tekenden, in den jaare 1619, een Verbond, behelzende, dat de Molukfche eilanden, Amboina en Banda, aan de twee Natiën in 't gemeen zoude toebe. hooren; dat de Engelfchen één derde, en de Hollanders twee derde deelen van de Voortbrengzelen zouden hebben, welker prys bepaald wierdt; dat ieder haarer zou toebrengen naar gelange van haar belang by de verdeediging deezer Eilanden; dat een Raad, zamengefteld uit ervaaren lieden van elke zyde, te Batavia alle de zaaken van Koophandel zou beftuuren; dat deeze overeenkomst, door de wederzydfche Overheden gehandhaafd, twintig jaaren zou duuren, en indien, in deezen tusfchentyd, gefchillen ontftonden, welke door de twee Maatfchappyen niet konden bygelegd worden, zy btflist zouden worden door den Koning van Groot-Britannie en de Algemeene Staaten der Vereenigde Provinciën. ——» Onder alle Staatkundige overeenkomllen, van wel-  DER BEIDE INDIEN. 63* welke de Gefchiedenis het geheugen heeft bewaard , zou men bezwaarlyk eene ongemeener vinden. Zy onderging het lot, welk zy verdiende. De Hollanders hadden 'er geen berigt van ; gekreegen in Indie, of zy verzekerden zich van de middelen om haar van haare kragt te i ontblooten. De toeftand van zaaken begunl ftigde hunne inzigten. De Spanjaards en Pori tugeezen hadden zich bediend van de verdeeldheid hunner vyanden,om zich,op nieuw,op de Molukfche eilanden te vestigen. Zy konden 'er een vasten voet krygen, en het was gevaarlyk, hun hier toefen tyd te gunnen, l De Engelfche Gelastigden erkenden het voori deel, het welk, met hen zonder uitfhel aan te 1 tasten, zou kunnen behaald worden; maar zy voegden 'er by, dat zy niets hadden van i| het geen 'er vereischt wierdt om hier toe het { hunne toe te brengen. Hunne verklaaring, welke men voorzien hadt, wierdt aangetekend, ) en hunne Bondgenooten ondernamen alleen eenen togt, van welken zy al het voordeel aan zich behielden. Eén ftap flegts hadden de befluurders der Hollandfche Maatfchappye nog te doen, om alle de Speceryen in handen hun ner meesteren te ftellen; dit was, het verdryven hunner mededingeren van Amboina. Mer fiaagde hier in langs een' zeer buitengewoonen weg. Een Japannees,die in dienst der Hollanderen op Amboina was , maakte zich verdagl door eene onbefcheide nieuwsgierigheid. Mer nam hem in verzekering, enhybeleedt, dal by affpraak hadt gemaakt met de Soldaater zy III. BOEK. i I  m BOEK. 33a GESCHIEDENIS zyner Natie, om de Fortres te leveren in de handen der Engelfchen. Zyne bekentenis wierdt I bekragtigd door die zyner medgezellen. Op deeze eenftemmige verklaaringen wierp men de werkbaazen deezer zamenzweeringe in de gevangenis,- zy ontkenden dezelve niet, zy be- | vestigden ze zelf. Een fcbandelyke dood maak- . j te een einde van het leeven van alle deeze mis- daadigen. Dus luidt het verhaal der Hollanderen. De Engelfchen hebben in deeze befchuldiging nimmer iet anders gezien, dan het uitwerkzel eener onbepaalde hebzucht. Zy hebben beweerd, dat het ongerymd was, te onderzeilen, dat tien Faktoors en elf uitlandfche Soldaaten het ontwerp hebben kunnen fmeeden , om zich te verzekeren van eene plaats, daar eene Bezetting van twee honderd Man binnen lag. Genomen zelf dat deeze ongelukkigen de mogeJykheid zouden gezien hebben, om een zo buitenfpoorig ontwerp gelukkig te doen flaagen, zouden zy 'er niet van afgetrokken zyn, door de onmogelykheid van onderiteund te worden tegen de Vyandlyke magten , die hen van alle kanten zouden omringd hebben? Om dusdanig een Verraad waarfchynlyk te maaken, zouden 'er andere bewyzen vereischt worden , dan de bekentenis van befchtildigden, hun door kragt van pynigingen afgeperst. Zulke bewyzen hebben nimmer opening gegeeven, dan van den moed of de zwakheid van hun , welke een barbaarsch vooroordeel daar toe veroordeelde. Deeze bedenkingen , onderiteund van veele andere, genoegzaam van de zelfde kragt, hebben bet ver-  der beide INDIEN. 333 verhaal der zamenzweeringe op Amboina zo verdagtgemaakc, dat zy doorgaans in geen ander licht befchouwd is, dan als een masker, agter 't welk zich eene fnoode gierigheid verfcbuilde. De Staatsdienaars van Jakobus den I, en degeheele Natie, toenmaals onledig met fchoolfche fpitsvindigheden, en met het onderzoeken van de Regten des Konings en des Volks, bemerkten de mishandelingen niet, welke de Engelfchenaam in het Oosten leedt. Deeze onverfchilligheid beval eene omzigtigheid, die wel haastin zwakheid ontaartte. Zy moest noodwendig toeneemen, geduurende de overlooping van Burgerlyke en Godsdienftige oneenigheden, welke den gantfchen Staat met bloed bedekten , die aldaar alle de aandoeningen, alle de kundigheden verfmoorden. Grooter belangen deeden de Indien gantsch en al vergeeten; en de Maatfchappy , onderdrukt en mismoedig geworden, was niets meer op het oogenblik van den leerzaamen en verfchriklyken dood van karel den I. Cromwel,vertoornd omdat de Hollanders den ongelukkigen stuart's gunflig geweest waren, en eene Ichuilplaats verleenden aan Engelfchen, welke hy vogelvry verklaard hadt; het kwaalyk neemende,dat het Gemeenebest der Vereenigde Provinciën zich het gebied over de Zee aanmaatigde ; moedig op zyne voorfpoeden; zyne eige kragten en die der Natie, over welke hy heerschte , kennende, wilde hy haar doen eerbiedigen en zich zeiven wreeken. Hy verklaarde Hoiland den Oorlog. Van alle de Zee-Oorlogen, van welke de Gefchiedenis ge. J. deel. Y waagd III. boek.  334 GESCHIEDENIS III. BOEK. waagd heeft, is dit de kundigfte, de doorlugtigfte,van wegens de bekwaamheid der Opperhoofden en de dapperheid der Soldaaten, de vrugtbaarfte in hardnekkige en bloedige gevegten. De Engelfchen hadden de overhand; zy waren ze verfchuldigd aan de grootte hunner fchepen, welke de andere Mogenheden van Europa zedert hebben naagevolgd. De Prote6tor, die de wet Helde, deedt niet alles voor de Indien 't geen hy konde doen. Hy vergenoegde zich met aldaar de vryheid van den Engelfchen handel bevestigd te hebben, den moord van^Amboina te doen afkeuren , en fchaêvergoedingen op te leggen voor de naakoomeüngen der ongelukkige Slagtöffers van dit wreed bedryf. In dit Verbond wierdt geen gewag gemaakt van de Sterkten, welke de Hollanders der Natie, op het Eiland Java en op verfcheiden der Molukfche Eilanden , hadden ontnomen. In de daad, de wedergave van het Eiland Pouleron wierdt 'er in bedongen ; doch de Overweldigers , onderiteund van den Engelfchen Bewindsman, welke zich hadt laaten omkoopen, wisten dit artikel , 't welk hun een mededinger na de Speceryen konde en moest geeven, zo wel te ontwyken, dat het nimmer wierdt ten uitvoer gebragt. Ondanks deeze verwaarloozingen, liet nogthans de Maatfchappy , zo ras zy van den Protector de vernieuwing van haar voorregt hadt verkreegen, en zich door openbaar gezag genoegzaam onderiteund vondt , eene wakkerheid blyken , welke haare voorleedene rampfpoeden haar hadden doen ver- lie-  der beide INDIEN. 335 liezen. Haar moed groeide aan met de uitgeftrektheid , welke men aan haare regten gaf. Het geluk , welk zy in Europa genoot, volgde haar in Afie. Zy hervatte aldaar, met een gelukkigen uitflag, eenen handel, welken zy voormaals in de Perfifche Golf begonnen hadt; dit gefchiedde op de volgende wyze. Terwyl de Engelschman met nadeel worftelde tegen de Hollanders, op de Molukfche j: Eilanden, wierdt hy op de kust van Malabar | aangetast door de Portugeezen. Zyne voor\ lpoeden tegen eene Natie , welke dus lang van de Oosterlingen voor onverwinnelyk was gehouden , zetten hem een zeer grooten luister by. Het gerugt zyner overwinningen drong I door tot in Perfie, alwaar toenmaals abbas de I, gebynaamd de groote , den throon beI zat. Deeze Vorst hadt Kandabar, veele geI wigtige plaatzen aan de Zwarte-Zee, en een 1 gedeelte van Arabie veroverd , en de Turi ken uit Georgië , Armenië en Mefopotaraie, i en uit alle de landen, welke hy aan geene zyde van den Euphraat hadt bemagtigd , verdreeven. Deeze voordeelen hadden hem gezags genoeg gegeeven om de Grooten te vernederen , en de ongebondenheid der Krygsmagt te beteugelen, die in 't bezit der magt was om naar haar goeddunkelyk welgevallen I over den throon te befchikken. Eene OverI heerfching , veel volftrekter, misfchien, dan i in eenig ander gewest van Afie plaats hadt, I verving deeze Regeeringloosheid. De Groote , Abbas wist met deezen onderdrukkenden Re| geeringsvorm eenige ontwerpen te paaren, tot Y 2 het III. boek.  III. BOEK. 336 GESCHIEDENIS het algemeene welzyn betrekkelyk. Eene Volkplanting van Armeniërs, na Ispahan overgevoerd, bragt in het middelpunt des Keizerryks den geest van Koophandel , den overvloed, en Kunften voormaals den Perfen onbekend. De Sophi zelve nam deel in hunne onderneemingen , en fchoot hun aanzienlyke fommen op, welke hy van nut deedt zyn op de beroemdfte Markten der waereld. Zy waren verpligt, hem deeze fommen, op geftelde tyden, wederom op te brengen , en zo z yze, door hunne naarftigheid, vergroot hadden, gaf hy hun eene zekere belooning. De Portugeezen, wel bemerkende, dat een gedeelte van den Indifchen handel tusfchen Afie en Europa voortaan over Perfie zou gedreeven worden, zogten zulks te beletten. Zy duldden niet , dat de Perfiaan elders goederen kogt dan in hunne Magazynen; zy bepaalden 'erden prys van, en zo zy hem vergunden,ze nu en dan te haaien van de plaats zelve, daar ze bereid wierden, moest het altoos gefchieden met hunne fchepen, en onder voorwaarde van buitenfpoorige vragtgelden en belastingen. Deeze dwingelandy mishaagde den grooten Abbas, die, van het misnoegen der Engelfchen onderrigt, hun voorfloeg, hunne Zeemagt met zyne Landmagt te vereenigen om Ormuz te belegeren. Deeze Stad wierdt aangetast van de vereenigde wapens der twee Natiën, en in den jaare 1622, naa een beleg van twee maanden , veroverd. De veroveraars deelden den buit , welke onnoemelyk groot was, en verwoestten vervolgens de Stad gantsch en al. Drie  DER BEIDE INDIEN. 337 Drie of vier mylen van daar lag, aan de vastekust , een haven , tot nog. toe Gombron, en zedert Bender-Abasfi genoemd. De Natuur fcheen haar niet gefchikt te hebben om bewoond te worden. Zy legt aan den voet van hemelhooge bergen , welke oorzaak zyn , dat zy eene der bedomptfte plaatzen van 't Heelal is. Men ademt 'er eene zwaare lucht, die de doorwaasfeming belemmert, zonder haar immer te bevorderen. Doodlyke dampen klimmen onophoudelyk op uit de ingewanden der Aarde. De Velden zyn zwart en droog, even als of zy door het vuur verfchroeid waren. Het bron- en regenwater is 'er alzo bitter als het zeewater. In weerwil deezer nadeelen, deedt, egter, haare gunftige ligging, aan den ingang van den Perfifchen Zeeboezem, den Perfifchen Monarch haar verkiezen, om te verftrekken tot een ftapelplaats voor den fterken handel, welken hy voorneemens was op Indien te dryven. De Engelfchen namen deel in dit ontwerp. Men vergunde hun eene altoosduurende vryheid van alle belastingen , en de helft van den opbrengst der tollen : onder voorwaarde , dat zy ten minden twee oorlogfchepen, by aanhoudenheid, in den Zeeboezem zouden onderhouden. Deeze voorzorge wierdt noodzaaklyk geoordeeld , ter verydelinge van het misnoegen der Portugeezen, wier haat nog gedugt was. Thans begon Bender-Abasfi , 't welk dus lang niet anders dan een gering Visfchersdorp geweest was, tot eene bloeiende Koopftad aan te groeien. De Engelfchen bragten 'er de Speceryen , de Peper , de Suiker van Y 3 hec III. BO£K.  338 GESCHIEDENIS III. BOEK. « hec Oosten , het Yzer en het Lood uit Europa. Naaderhand vermeerderden zy hunne laadingen met de Lakens, welke Perfie, voormaals, van hunne Turkfche Maatfchappy plagt te ontvangen. Het voordeel , welk zy van deeze Koopmanfchappen trokken, wierdt zeer vergroot, door een uitermaate hoog vragtgeld, welk de Armeniërs hun betaalden, als die nog in het bezit bleeven van den rykften tak van den Indifchen handel, Deeze handelaars,de kundigfie, misfchien , van de gantfche waereld, hadden , zints langen tyd, den handel in de Lywaaten ondernomen. Zy waren nimmer gedwarsboomd , noch door de Portugeezen , die zich met pionderen alleen bezig hielden, noch door de Engelfchen en de Hollanders, wier aandagc zich geheel tot de Speceryen bepaalde. De twee laatstgemelde volken hadden zo weinig agt gegeeven op deeze kostbaare handwerkzels, dat zy zich nimmer bemoeid hadden om eene vastigheid te verkrygen in de gewesten, aan welke de Natuur deeze nuttige uitvinding der nyverheid en der Kunst als verbonden hadt. Misfchien hadden zy 'er van afgezien, uit hoofde der onmogelykheid om het hoofd te bieden aan de mededingende poogingen van een te gelyk ryk, vernuftig, werkzaam en fpaarzaam volk. De Armeniërs deeden toenmaals het geen zy zedert altoos gedaan hebben. Zy reisden na de Indien, Zy kogten aldaar Katoen, en deelden het aan de Spinfters uit. Zy lieten de Lywaaten onder hun eigen opzigt weeven. Zy bragten ze na Bender-Abasfi, van waar zy na Ispahan wierden overgevoerd. Van daar wier. den  DER BEIDE INDIEN. 335 den zy verzonden in de onderfcheidene Provinciën der Monarchie, in de Staacen van den Grooten Heer, en zelf tot in Europa, alwaar men ze Perfifche Lywaaten begon te noemen, hoewel zy nimmer ergens anders dan op de kust van Koromandel bereid zyn. In betaaling der goederen, welke na Perfie gevoerd wierden , gaf het de voortbrengzels van zyn eigen grond of de vrugt zyner nyverheid. Naamiyk: Het zo genoemd Turksch Leêr, 't welk altoos met Kalk bereid wierdt. Men bediende zich van Zout en Galnooten, in plaats van Run, waar van het gebruik onder de Perfiaanen onbekend was. Segryn , gemaakt van den huid van het hinderde van een Ezel. In plaats van Mostaard-zaad, 't welk elders gebruikt wierdt om het te korrelen , bediende men zich van het zaad van Casbin. Gouden gebloemde Zyde-ftoffen, van een veel hooger prys dan alles, wat de vermaardRe Fabnken immer hebben opgeleverd. Op het Weefgetouw, waarop zulke groote Rukken dier Stoffe gemaakt wierden, werkten vyf of zes menfchen met vyf en twintig of dertig weeversfpoelen te gelyk. Uit deeze doolhoven van vernuft kwamen pragtige Gordynen en Behangzels ten voorfchyn." De Tapyten, welke men, zedert, in Europa zeer wel heeftnaagemaakt,en die,langen tyd, een der kostbaarfte huisgeraaden in onze vertrekken geweest zyn. De Turkooizen, die meer of min volmaakt waren,-naar gelange der Mynen , uit welke Y 4 3y III. BOEK.  S4ö GESCHIEDENIS III. BOEK. zy gehaald wierden. Voormaals maakten zy een gedeelte uit van het opfchik onzer Vrouwen. De Caramanie-Wol , zeer vee! gelykende naar de Vigogne-Wol. Zy wierdt met een goeden uitflag gebruikt om 'er hoeden van te maaken, en in het bereiden van eenige andere Stoffen. De Geiten, van welke zy verzameld wordt, hebben dit byzonder, dat haare Vagt van zelve afvalt in de maand May. Geite-hair, Zyde, Rooze-water, Gommen die in de Geneeskunde gebruikt worden, Wor'tels om mede te verwen, Dadels, veelerhande foorten van Fruiten, en eindelyk Paarden en duizend andere dingen, van welke zommige in de Indien verkogt, en de andere na Europa verzonden wierden. Schoon het den Hollanderen gelukt was, zich den gantfchen handel van Öostlyk Afie toe te eigenen, zagen zy, egter, niet zonder een nydig oog hetgeen in Perfie omging. Hun dagt , dat de voorregten, welke hun mededinger op de reede van Bender-Abasfi genoot, konden vergoed worden door het voordeel, welk zy genooten , van een grooter menigte Speceryen te bezitten , en zy zogten hem te wederflreeven. Hun koophandel wierdt in't eerst opgericht volgens een Ontwerp, 't welk weinig voordeel beloofde. Zy waren genoodzaakt, hunne laading op te liaan in de Pakhuizen van den Vorst , die hun in betaaling goederen gaf, welke het land opleverde. Allengskens Relde men den prys hunner Waaren zo Jaag, en dien der goederen van den Monarch zo hoog, dat  DER BEIDE INDIEN. 341 dat zy aanmerkelyk verlooren. Deeze onderdrukking nam een einde geduurende de Burger-oorlogen in Engeland. Toen ilooten zy een Verbond met het Hof van Ispahan, behelzende, dat de Hollandfche Maatfchappy, alle jaaren, in het Keizerryk zoude mogen invoeren, voor een Millioen Koopmanfchappen, welke , vry van alle regten, zouden mogen verkogt worden, waar en aan wien zy zoude goedvinden , en zo zy meer invoerde, zoude zy van dit overige de gewoone regten betaalen. Ter vergeldinge der offerande, haar gedaan , verbondt zy zich om alle jaaren van de Regeering te koopen zes honderd Baaien ruuwe Zyde, van twee honderd zestien ponden ieder , de Baal gerekend tegen vyf honderd vyftig guldens; dit was tweemaal de prys der Zyde in gantsch Perfie. Doch zy verhaalde op de ingezeetenen de fchade, welke zy van het Hof leedt. De wederkomst der Engelfchen , die wel dra van de Franfchen gevolgd wierden , was oorzaak dat men hen nimmer fpaarde. Wel haast ondervonden de drie Naden kwellingen, de eene haatlyker en verderflyker dan de andere. De throon wierdt geftadig bezeeten van dwingelanden of zwakke Vorften, wier wreedheden en onregtvaardigheden de verbintenisfen hunner Onderdaanen met andere volken verzwakten. Een deezer Overheerfchers was zo woest, dat een Groote van het Hof zeide , dat zo dikmaais hy uit des Konings kamer kwam, hy met zyne beidé handen na zyn hoofd tastte , om te verneemen of het nog cp zyne fchouders Jtondt. Wanneer zynen opvolger de tyding wierdt gebragt, dat de Turken een Y 5 in- III. BOEK*  III. BOEK. 342 GESCHIEDENIS inval hadden gedaan in de fraaifte Provinciën van het Keizerryk, gaf hy koelzinnig tot antwoord , dat hy zich weinig over hunne verrigtingen bekommerde, zo zy hem maar zyne Jladlspaban lieten behouden. Hy hadt een Zoon, op zo eene laage wyze overgegeeven aan de' beuzelagtige verrigtingen van zynen Godsdienst, dat men hem,uit befpotting,den Munnik of Priester Husfein noemde; een Karakter, misfchien, minder haatlyk in een Vorst, maar zeer veel gevaarlyker voor zyne Onderdaanen, dan dat van Ongeloovige of een vyand der Goden. Onder deeze veragtlyke Opperheeren raakten de zaaken te Bender-Abasfi dagelyks meer en meer aan het kwynen. De Aghuans gaven ze in 't einde geheel den doodfteek. Deeze Aghuans zyn een volk van Kandabar, een bergagtig land, geleegen ten Noorden van den lndus. Zomtyds heeft men hen den Mogollen , op andere tyden den Perfiaanen onderworpen, en meermaalen onafhanklyk gezien. Zy, die niet in de hoofdftad woonen , leeven, naar de wyze der Tartaaren, in Tenten. DeMeefter, de Slaaven, de Paarden, het Vee, alles is 'er onderéén vermengd. Zy hebben de gewoonte om met de beenen en armen naakt te loopen. Zy zyn klein en mismaakt, maar welgefpierd, flerk, zeer afgerigt in het fchieten met pyl en boog en in het behandelen van paarden, en tegen vermoeidheid gehard. Hunne manier van vegten is opmerkelyk. Uitgeleezene Soldaaten, in twee troepen verdeeld , vallen 't eerst op den vyand ian, zonder eenige orde in agt te neemen, al* een tragtende om ruimte te maaken voor het Le-  DER BEIDE INDIEN. 543 I Leger , welk hen volgt. Zo ras het gevegt | begonnen is, wyken zy na de zyden en de ag1 terhoede, alwaar hun post is,te beletten, dat niemand wyke. Indien iemand zyn gelid verj laat of zich tot vlugten fchikt, vallen zy met den Sabel in de vuist op hem aan , en noodzaaken hem in zyn gelid te keeren. Een deezer Braaven , een' gewond Soldaat ziende, I die afdeinzen wilde om zich te doen verbinden, noodzaakte hem onder zyn Vaandel weder te keeren: vegt met uwe flinker band, zeide hy hem, zo gy van uwe regterband geen gebruik kunt maaken; en zo gy de flinker band insgelyks verliest , bedien u dan van uwe tanden om den vyand te byten. Omtrent den aanvang deezer Eeu we zag men deeze woeste menfchen hun Vaderland verlaaten, een inval doen in Perfie , waar van zy het juk hadden afgefchud, hec overal te vuur en te zwaard verwoesten , en het ten laatfte de Wet Hellen in den jaare 1722. De Geestdryvery doet de eislykheden duuren, met welke zy zich, geduurende den loop hunner veroveringen, bezoedeld hebben. Een vernielende yver voor de Turkfche bygeloovigheden, een onverwinnelyke afkeer van den Aanhang van Ali , doen hen, in koelen moede, duizenden Perfiaanen vermoorden. Ten zelfden tyde worden de Provinciën , in welke zy niet waren doorgedrongen , door de Rusfen , de Turken en de Tartaaren verwoest. Thamas-koulikan hadt het geluk om alle deeze Roovers uit zyn Vaderland te verjaagen, maar door zich nog barbaarfcher dan zy te gedraagen. Zyn gewelddaadige dood wierdt een nieu- III. BOEK.  •HL boek. i i 344 GESCHIEDENIS nieuwe bron van onheilen. De Regeeringloosheid vermeerderde de wreedheden der dwingelandye. Een der fchoonfte Ryken der waereld is nu niets anders meer dan een groot Kerkhof, een voor altoos fchandelyk gedenkteken van den vernielenden aart van menfchen zonder befchaafdheid, maar een onvermydeJyk gevolg van de gebreken der dwingelandifche Regeeringe. De dwingeland is een onkundige en woeste Herder, die Kudden verminkt, en bewaart om van Wolven verfcheurd te worden. In deeze verwarring aller dingen zyn de Engelfchen de eenigen , die eenige hoop durven opvatten. Ziende, dat hunne handel met Perfie,aan de zyde van Indien, bedorven was, bedagten zy om voor denzelven een nieuwen weg te openen over de Kaspifche-Zee, wier oevers een weinig minder verwoest waren dan het overige gedeelte der Monarchie. Dit denkbeeld was niet volkomen nieuw. De Engelfchen hadden Archangel niet ontdekt, of zy waagden het, eenige Koopmanfchappen , midden door onmeetelyke landftreeken, na Perfie te voeren. Deeze onderneemingen, verfcheide maaien en op zeer verfchillende tyden herhaald , wierden van zo min gelukkige uitwerkzels gevolgd, dat men geen lust hadt gekreegen om ze te hervatten, zelf vanneer men daar toe wierdt aangefpoord loor de gunftigfte omftandigheden , en het tanzoek van peter den I. Deez* Vorst ïadt, in den jaare 1722, eenige landfchappen ian de oevers van de Kaspifche-Zee, en in:onderheid de Provincie Ghilan , in welke de bes-  der beide INDIEN. 34.5 beste Zyde groeit, veroverd. Hy was van gevoelen, dat hy geen beter gebruik konde maaien van zyne overvveldigingen, dan 'er eene fchool van te maaken , in welke zyne Onder■;daanen den koophandel van de Engelfchen i! konden leeren , gelyk zyne Soldaaten den oorlog geleerd hadden in de fchool der Zweejiden. Men weigerde het oor te leenen aan I zyne vertoogen, wier geringe vastigheid men ^voorzag. In de daad, de Keizerin anna gaf, tin den jaare 1734, aan den heerschzuchtigen Thamas-Koulikan Provinciën te rug, wier vogtige warmte het graf der Muscoviten geweest 1 was. Om zich op deezen handel , met eenige hoop op een goeden uitflag, te kunnen toe■ leggen, zou men de gevoelens der Opperheeren van Perfie en Rusland moeten vereenigen. \ Een Engelschman, elton genaamd, Haagde hier gelukkig in. Zyne landgenooten, 1 overgehaald door den geest van overreedinge, .welken hy in eene zo groote maate bezat, :i draalden niet om in zyne maatregels te treeiden. Met de hulp, welke zy hem verfchaf:| ten, bouwde hy fchepen, gefchikt om na Perfie , over de Kaspifche-Zee, de Engelfche WaaI ren over te voeren , die over Petersburg en i langs de Wolga aldaar gebragt wierden. Dit 1 ontwerp, fchoon vry ingewikkeld , zou gellukkig hebben kunnen flaagen, indien hy zei1 ve, die 'er de uitvinder van geweest was, het iniet hadt doen mislukken. De grootte der I fchepen, welke hy gebouwd hadt, deedt de ! Rusfen agterdogt krygen , en hy verlterkte dien door zich geheel over te geeven aan Kou- III. boek.  III. BOLK. 34(5 GESCHIEDENIS likan , die eene Vloot begeerde te hebben, om zich te verzekeren van het gebied en de oevers der Kaspifche-Zee. De tytel van Admiraal , met welken hy vereerd wierdt, verblindde hem, ongetwyfeld, en belette hem te zien, dat hy, door deeze nieuwe verbintenisfen , Rusland van zich vervreemdde, hetwelk hy, om in het ontwerp , welk hy gefmeed hadt, gelukkig te flaagen , niet minder noodig hadt dan het Hof van Perfie. Daar men de voorregten, welke Muscovie had toegeftaan , van de belangen van den Perfifchen Monarch niet konde affcheiden, wierden zy herroepen. Muscovie verboodt den Engelfchen Karavaanen den doortogt door zyne Staaten. Dus verviel deeze groote onderneeming, die het verderf van een groot getal perfoonen medtfleepte. Eicon zelve was 'er het flagtöffer van. De Perfiaanen, wier jaloezy zyne gunst hadt gaande gemaakt , vermoordden hem, naa den dood des Dwingelands, die hem geliefkoosd hadt. Deeze omwenteling was eene ryke fioffe tot zegepraal voor de Engelfche Oost-Indifche Maatfchappy. Zy, zo wel als de Turkfche Maatfchappy, hadt zich zeer ernftig aangekant tegui den Peififchen handel over Rusland. De vereenigde middelen, welke zy hadden in 't werk gefield, waren van geene uitwerking geweest om voor haare Monopoliën de gunst te verwerven van het Parlement, alwaar dit gefchil hevig betwist was. De voorvallende gebeurtenisfen ontfloegen haar van een mededinger , en herftelde haar de rust. Zy bevlytigden zich , elk van haaren kant, met  DER BEIDE INDIEN. 347 1 met eene nieuwe wakkerheid, om haare voor1 deelen voort te zetten. De Oost - Indifche Maatfchappy, fchoon zy geen mededinger meer hadt, zag haaren Perfifchen handel verminderd tot op het verkoopen van vyf honderd Baaien Wolle, en twee honderd duizend ponden Yzer, en even zo veel Lood. Dee1 ze artikels te zamen genomen bragten haar niet meer op dan vyf of zes honderd dui! zend Roupies, die in zilver' betaald wierden. I Een zo groote verflapping deedt haar beflui. i ten, om, gelyk haare mededingers, te Basfora : de goederen te zoeken, welke Bender-Abasfi I haar geweigerd hadt. Basfora is eene groote Stad, door de Arabiers , ten tyde van hunnen grootften voorfpoed, I geftigt, vyftien mylen beneden de plaats, ! daar zich de Tigris en de Euphraat vereeni| gen, en op een gelyken afftand van den Perj fifchen Zeeboezem , alwaar deeze rivieren I zich ontlasten. Haare aarden muuren beflaan ; een grooten omtrek , die zeer veele tuinen, ; en zelf bouwlanden in zich bevat. De huizen zyn 'er gebouwd van tichelfteenen in de Zon ! gebakken. Men geeft hun weinig lichts om i ze koeler te maaken , en allen hebbenze platte Daken, op welke de bewooners,geduurende de zomerfche nachten, in de open lucht flaapen. Het getal der inwooneren van Basfora beftaat uit vyftig duizend Zielen. Het zyn meest Arabiers, by welke zich gevoegd hebben ongeveer vyftien honderd Armeniërs, benevens een klein getal huisgezinnen van verfchillende Natiën, welke de hoop op winst derwaarts heeft gelokt. Haar grondgebied levert III. BOEK.  III. BOEK. i i l 1 1 1 ( 7 i i | j < 3 1 1 ] I 348 GESCHIEDENIS vert overvloed op van Koorn, Ryst, Frub ten, Peulvrugten, Katoen , en vooral Dadels, j De Schaapen zyn 'er voortreflyk, en 'er wordt jven groote zorge belteed aan hunne fraaie rasfen, als aan dat der Paarden. De lucht | s 'er gezond, en de groote warmte wordt 'er, 1 op eene aangenaame wyze, getemperd door | 3en Noorden wind , die vry regelmaatig, geluurende de hitte der hondsdagen , waait, biet regent 'er nimmer in den Zomer , en liet dan zeldzaam in den Winter. De Winter te Basfora zou voor ons een be;oorlyke Lente zyn. Zyne ligging fielt het ian twee groote ongemakken bloot. Wanïeer de Rivieren zwellen, en de Dyken doorgekende, de Wildernis, welke niet verre van le Stad aflegt, in eene foort van Zee doen eranderen , klimmen 'er uit deeze onover.ienlyke vlakte kwaadaartige dampen op, die n de Stad gevaarlyke koortzen doen heerchen. De wildernis veroorzaakt een door;aander ongemak. De wind, welke over dee:e brandende Zanden waait, voert een eislyk tof mede. Het verheft zich genoegzaam met le Zon , welke het onzigtbaar maakt, verindert den dag in eene foort van fcheemeinge , vermoeit de oogen zeer, dringt door ot in de digtst geflootene vertrekken, en valt liet vóór den avond. De hemel, welke nimner met wolken bedekt is, neemt alsdan een uisterryken glans aan. De haven van Basfora , in welke fchepen /an allerlei grootte eene' veilige en gemaklyke chuilplaats vinden, wierdt, gelyk haare ftigers voorzien hadden, eene vermaarde ltapel- plaats  dér beide INDIEN. 349 plaats. De Europifche Waaren kwamen 'er langs den Euphraat, welke niet meer dan vier dagreizen van Alep firoomt , en de Indifche en Chineefche over Zee. De dwingeland^ der Portugeezen Hoorde deeze gemeenfchap. Zy zou wederom geopend zyn, ten tyde vart hun verval, ware dit ongelukkig land niet altoos het tooneel geweest van de verdeeldheden der Arabiers, Perfiaanen en Turken. Dei laatstgenoemden, vreedzaame bezitters geworden zynde, hebben hun voordeel gedaan met de rampen hunner buuren , door den Koophandel derwaarts te lokken. De zaaken, welke te Bender-Abasfi plagten verhandeld te worden, gefchieden tegenwoordig te Basfora, hetwelk zynen luister en aangelegenheid heeft herkreegen. Deeze verandering is niet zonder tegen* kanting gefchied. 's Lands inboorlingen wilden, in 't eerst, de Europeaanen met hunne fchepen niet verder dan in de rivier toelaatem Zy voorzagen , dat zo deeze vreemdelingen verlof hadden om zich in de Stad te vestigen , men hun de Wet niet zoude kunnen Hellen, en dat zy in hunne Pakhuizen zouden bewaaren , 't geen zy op den eenen tyd niet hadden kunnen verkoopen , om 'er zich op een anderen tyd met meer voordeels van te ontdoen. By deeze redenen, afgeleid van eene kwalyk overleide hebzucht, kwamen nog beginzels van bygeloovigheid. Men bragt by, dat vermids Basfora eene gewyde plaats onder de Mahomethaanen was, eene plaats vol Graffteden, Heiligen en Martelaars, het niet betaamde, dat Ongeloovigen 'er hun verblyf L DEEL. Z ZOUt» III. boek*  356 G ESCHIEDENIS III. BOEK. zouden hebben. Die vooroordeel fcheen den Pacha van Bagdad eenigen tyd te weerhouden. Men vermoedde, dat hy geld verlangde. De Natiën gaven'c hem, de eene naa de andere, en zy kreegen verlof om Komptoiren op te richten , en ze zelf met haare Wapens te verfieren. De omwentelingen zyn zo veelvuldig in Afie, dat de Koophandel 'er onmogelyk met die beftendigheid kan gedreeven worden als in Europa. Deeze gebeurtenisfen , gevoegd by de geringe gemeenfchap, welke'er, te lande en ter Zee, tusfchen de onderfcheidene Staaten plaats heeft, moeten groote veranderingen veroorzaaken in den overvloed en de waarde der Koopmanfchappen. Basfora, door zyne ligging, zeer verre verwyderd van het middelpunt des Koophandels, moet meer gevoel hebben van dit ongemak dan eenige andere plaats. Nogthans, de tyden door elkander genomen zynde , kan men , zonder vreeze van zeer verre bezyden de juiste waarheid te gaan, de waarde der goederen, welke 'er jaarlyks langs den Zeeboezem worden aangebragt, fchatten op vyf Millioenen Roupies. De Engelfchen hebben 'er een aandeel aan van twaalf honderd duizend, de Hollanders van acht, en de Franfchen van zes honderd duizend Roupies; het overige komt van de Mooren, de Baniaanen en de Arabiers. De laadingen deezer Natiën beftaan uit Ryst, Suiker, effene, geftreepte en geborduurde Neteldoeken vanBengale; Speceryen van Ceilon en de Molukfche Eilanden; grove witte en blaauwe Lywaaten van Koromandel; Kar-  DER BEIDE INDIEN. g^t Kardamom , Peeper, Sandel-hout , Planken Tek-hout van Maiabar; Gouden-en Zilveren Stoffen,Tulbanden,Indigo van Suratte;Paarlen van Baharem , Moka-Koffy, Europisch Yzer, Lood en Lakens. Eenige artikels van minder aangelegenheid koomen van verfcheide andere plaatzen. Zommige deezer voortbrengzelen worden 'er met kleine Arabifche Vaartuigen gebragt ; doch de meeste koomen 'er met Europifche fchepen, die 'er het voordeel vinden van een aanzienlyk vragtgeld. De Koopmanfchappen worden 'er altoos voor gereed geld verkogt. Zy gaan door de handen van Grieken, van Jooden, of van Armeniërs , die de gewoone Makelaars van alle onderhandelingen zyn. üe Baniaanen worden gebruikt tot het wisfelen der Sequinen en de andere gangbaare munten tegen Geld-fpecien, welke in Indie meer geagt zyn. Zelden heeft men reden om zich te beklaagcn over hunne getrouwheid, yvcr en kundigheid. Drie wegen zyn 'er, om de verfchillende voortbrengzels , te Basfora byéén gebragc, te flyten. De helft gaat na Perfie, wordende derwaarts overgevoerd door middel van Karavaanen,dewyl 'er, in het gantfcheKeizerryk,niet eene bevaarbaare rivier is. Zy worden gefleeten in de Noordlyke Provinciën, die een weinig minder dan de Zuidlyke zyn mishandeld. In 't eerst plagten zy te betaalen met Edelegefteenten , welke de plondering van Indie zeer algemeen gemaakt hadt. Vervolgens namen zy de toevlugt tot haare koperen huisgeraaden , welke de overvloed haarer Mynen zeer hadt vermenigvuldigd, en van wel» Z s k# III. SOEK*  BL BOEK. 352 GESCHIEDENIS ke haare behoeften haar noodzaakten zich te ontdoen. Ten laatften is men tot het Goud en Zilver gekoomen, welke eene langduurige dwingelandy hadt doen begraaven, en die dagelyks uit de ingewanden der aarde te voorfchyn koomen. Indien men de boomen, die de Gommen uitleveren , en die om verre gehouwen zyn, den tyd niet laat om te groeien; indien de Geiten , die eene zo fraaie Wolle geeven , niet vermenigvuldigen; indien de Zyde, welke naauwlyks genoeg is voor de weinige Fabriken, die nog in Perfie overig zyn, by aanhoudenheid fchaars blyft; indien deeze Staat niet uit zyne asch herbooren wordt, zullen de Metaalen worden uitgeput, en men zal van deezen tak van Koophandel moeten afzien. De tweede weg van vertier is zekerder. Hy loopt over Bagdad , Alep, en over alle de tusfchen beiden gelegene fteden, wier kooplieden hunnen inkoop doen te Basfora. De Koffy, de Lywaaten , de Speceryen , benevens de andere Waaren , welke deezen weg neemen, worden betaald in Zilver, Goud, Franfche Lakens, Galnooten, geel Opiement, 't welk in de verwen komt, en van de Oosterlingen veel gebruikt wordt, om hun hair te kleuren. De derde weg van verzendinge , van veel minder belang dan de voorgaande, loopt door een wildernis. De Arabiers, naast aan Basfora grenzende, reizen alle jaaren, in de Lente, na Basfora, cm 'er jonge Kemels te verkoopen. Men vertrouwt hun doorgaans, voor twee honderd duizend Roupies aan Neteldoeken , wel-  DER BEIDE INDIEN. 353 welke zy voor een zeer geringe beloonïng medevoeren. In de maand September keeren zy te rug, en brengen in betaaling mede, Langue. dokfche Lakens, Zyden en Katoene-ftoffen, Yzerwerk, eenig Glaswerk en Venetiaanfche Spiegelglazen. Deeze goederen worden aangebragt op twee of drie honderd oude Kameelen , die, behalven dat, het water en de noodige leevensbehoeften draagen voor hunne dryvers, die altoos te voet gaan. De best beftuurde Ryken leveren geen zekerder en veiliger middel op. De Arabifche Karavaanen worden nimmer ontrust op deezen weg , op welken men noch Stad noch Dorp ontmoet. Zelf zou den vreemdelingen nimmer overlast gefchieden , zo zy de voorzorge gebruikten, zich te doen verzeilen van een lid van elk der Stammen , welke zy moeten ontmoeten. Deeze veiligheid, gevoegd by den fpoed en de onkostbaarheid, zou eene algemeene voorkeuze doen geeven aan den weg door de Wildernis,boven dien over Bagdad,indien de Pacha der Provincie, die, op verfchillende plaatzen zyns gebieds, tollen heeft opgerigt , niet de uiterfte voorzorge gebruikte om het te beletten. Het gefchiedt alleen door de waakzaamheid zyner Stedehouderen te verbysteren, dat men de Arabiers met eenige Koopmanfchappen , die niet veel plaats befiaan , kan belasten. Behalven deeze verzendingen, is te Basfora zeiveen inzynRegtsgebied een vry aanmerkelyk vertier, inzonderheid van Koffy. Deeze artikels worden betaald met Dadels , Paarden , Roozewater en gedroogde Vrugten. Men Z 3 voege HU' BOEK.  in. SOEK, 354 GESCHIEDENIS voegt 'er Koorn by , wanneer men vryheid) heeft om het aan den Vreemdeling te leveren. Het lydt geen twyfel, of de Koophandel, van welken wy hier handelen , aanmerkelyk zou uitgebreid worden , zo men hem wilde bevryden van de banden, welke hem knellen. De Mahomethaanen , wien de Godsdienst en de Wetten het leenen op Intrest ftrenglyk verbieden, bezitten van natuure eene geneigdheid voor den Koophandel. Deeze neiging wordt geftadig gedwarsboomd door da kwellingen , welke zy overal lyden, byzonderlyk in de plaatzen , verre van het middelpunt des Ryks gelegen. Niet minder worden de vreemdelingen onderdrukt van de Landvoogden , welke uit hunne plonderingen het voordeel trekken, dat zy hunne bediening geftadig blyven behouden , en dikwyls dat zy hun hoofd bewaaren. Indien deeze onverzadelyke gelddorst voor een tyd konde gelescht worden , zy zou wel dra wederkeeren door den nayver der Europifche Natiën, die niets anders zoeken dan elkander den voet te ligten. en die, om hier in te flaagen, niet fchroomen de verfoeielykfte middelen te gebruiken Het jaar 1748 verfchaft een treffend voorbeeld van deeze haatlyke jaloezy. De l'aton van kniphauzkn nam het Hollandfche Komptoir te Basfora waar, met een meer dan gemeen voordeel. De Engelfchen bevonden zich op het punt om de meerderheid te verliezen, welke zy op deeze plaats, zo wel als in de meeste havens van Indie, hadden verkreegen. De vreeze voor eene gebeur-  DER BEIDE INDIEN. 355 beurtenis, die zo wel hunne belangen als hunnen hoogmoed kwetfte , deedt hen onregtvaardig worden. Zy Rookten de Turkfche Regeering op tegen eene nyverheid, die haar voordeelig was, en deeden een befluit neemen om de koopmanfchappen en de rykdommen van hunnen mededinger voor verbeurd te verklaaren. De Hollandfche Faktoor , die, onder de verrigtingen van een Koopman , de ziel van een Staatsman verbergde, nam, als een verftandig man, op (taande voet een befluit, wat hem te doen Rondt. Met zyn gevolg en het overfchot zyner bezittingen neemt hy de vlugt op het klein Eiland Karrek , vyftien mylen van den mond der riviere geleegen, verfterkt zich aldaar , en de Arabifche en Indifche fchepen , welke na de Stad bevragt waren, aanhoudende , noodzaakte hy de Regeering om hem de fchade te vergoeden van het verlies , welk zy hem veroorzaakt hadt. De roem zyner opregtheid en bekwaamheid lokte wel haast na het Eiland de Kaapers van Bouher, eene nabuurige haven van Perfie , zelf de Kooplieden van Basfora, als mede de Europeaanen, welke te Basfora kwamen om te handelen. Dagelyks zag deeze nieuwe Volkplanting haaren voorfpoed toeneemen, wanneer zy van haaren Stigter wierdt verlaaten. De opvolger van deezen ervaren man gaf niet zo groote blyken van bekwaamheid. Omtrent het einde van het jaar 1765 heeft hy zich, door den Arabifchen Zeeroover mirmahana, uit zyne plaats laaten verjaagen. De Maatfchappy heeft 'er een gewigtigen post, Z 4 en lil. boek.  m joek. S5Ö GESCHIEDENIS en voor meer dan een Millioen guldens aan krygsbehoeften , leevensmiddelen en koopmanfchappen daar by verlooren. Door die voorval wierdt Basfora verlost van eene mededinging, welke aan hetzelve begon te mishaagen ; doch 'er ontftondt wel haast eene andere, welke nog meer te dugten was. Het is die van Mascate. Mascate is eene Stad van Arabie, geleegen aan de Westkust van de Perfifche Golf. De groote albuquerque maakte 'er zich meester van, in den jaare 1507 , en hy vernietigde haaren Koophandel, welke men geheel en al aan Ormuz wilde bepaalen. Toen de Portugeezen dit klein Koninkryk hadden verlooren , zogten zy den handel te doen wederkeeren na Mascate, waar van zy meester gebleeven waren. Hunne poogingen waren vrugteloos, en de Zeelieden floegen den weg in na Bender-Abasfi. Men vreesde de geweldenaaryen der oude dwingelanden van Indie, en niemand wilde zich op hunne eerlykheid ver^ laaten. Men zag in de haven geene andere fchepen binnen loopen, dan die zy zelve 'er hadden heen gezonden. 'Er liep zelf niet één fchip van eenige Natie binnen, naa dat deeze heerschzuchtige Meesters , in den jaare 1648, 'er zelve uit verdreeven waren. Hun? ne hoogmoed hun belang overtreffende, bt* nam hun den lust om zelve derwaarts te reizen ; en zy waren nog magtig genoeg om te beletten, dat 'er een fchip binnenliep, of uitzeilde. Het volkomen verval van hunne magt bewoog den inwooner van Mascate tot die zelfde  DER BEIDE INDIEN. 357 de Zeerovery, van welke hy zo menigmaalen het flagtoffer geweest was. Hy deedt landinI gen op de kusten zyner oude vyanden, en zyne voorfpoeden maakten hem Hout om de kleine Moorfche en Europifche vaartuigen, welke de Perfifche Golf bezogten , aan te tasten; doch zyne rooveryen wierden hem zo duur betaald gezet , door verfcheide Natiën, in't byzonder door de Engelfchen, dat hy genoodzaakt wierdt 'er van af te flappen. Thans geraakte de Stad in eene vergeetelheid, wel.! ke de binnenlandfche onlusten en aanvallen van buiten langen tyd deeden ftand houden. Jj De Regeeringsvorm, ten laatfte, in Mascate \ en in het gantfche land aan zynen Iman ont derworpen , op een geregelder voet gebragt I zynde , heeft men zyne markten op nieuw ! begonnen te bezoeken, in den jaare 1749. Ali les voorfpelt, dat zy van tyd tot tyd nog meer 1| zullen bezogt worden. Zyne haven, uit zeer hooge rotzen beftaanI de , verfchaft eene veilige fchuilplaats. De I Stad is wel genoeg verfterkt. De overmaal| tige hitte belet niet, dat 'er alle nachten een 1 fterke daauw valt, die den grond verfrischt ;i en vrugtbaar maakt. 'Er is geen volk in het d Oosten, wiens eerlykheid, maatigheid en geil zelligheid men zo algemeen geroemd heeft. :| Men hoort 'er nimmer fpreeken van trouw| loosheid in den Koophandel, welken men naa I ZonnenoRdergang niet meer mag dryven. ij Het verbod, van wyn of fterke dranken te ij drinken, wordt zo zorgvuldig onderhouden, dat ji men zich het gebruik van Koffy zelf niet veroorlooft. De vreemdelingen^ van wat GodsZ 5 dienst III. BOEK.  III. 320EK. 358 GESCHIEDENIS dienst zy ook zyn, behoeven noch wapens , noch een geleide van Krygsvolk, om zonder eenig gevaar alle de deelen van deezen kleinen Staat te doorkruisfen. Deeze geftrenge Zeden zyn recht gefchikt om den Kooplieden vertrouwen in te boezemen. Van hier ook, dat zy niet bekend wierden , of men zag 'er Indiaanen , Perfiaanen, Turken, Armeniërs en Arabiers van verfcheide plaatzen zamenvloeien. Het Land zelve verbruikt Ryst, blaauwe Lywaaten, Yzer, Lood, Suiker, eenige Speceryen , welk het betaalt met Myrrne, Wierook , Arabifche Gom en een weinig Zilvers. Dit vertier ondertusfchen zou niet groot genoeg zyn om de fchepen te lokken , indien Mascate, vry na aan den mond der Perfifche Zee geleegen, niet eene voortrefiyke ftapelphats was voor de voortbrengzels van de Golf. Alle handeldryvende Natiën beginnen het boven Basfora te fchatten , om dat het hunne reize drie maanden bekort, om dat men 'er geene mishandeling lydt, en de belastingen aldaar verminderd zyn öp een en een half ten honderd, voor rekening van den kooper, die, in de plaats zelve woonagtig zynde, meer afflag van deeze belasting verwerft dan de uitlandfche handelaar. De Koopmanfchappen , 't is waar, moeten vervolgens vervoerd worden na Basfora, alwaar de Tol drie ten honderd vordert ; doch de Arabiers vaaren met hunne fchepen voor zo eene geringe vragt, en zy zyn 'er zo zeer op afgeregt om den Tol te vermyden,door de fyne Waaren in de Dorpen te verbergen, en geene dan de grove te vertoon^n, dat het altoos voordeelig zyn zal,  DER BEIDE INDIEN. 359 zyne Waaren te Mascate te koop te veilen. De Dadels, daarenboven, het beste en overvloedigfte voortbrengzel van Basfora, die op de groote fchepen , van wegens hunne langzaame vaart, dikmaais bederven , koomen, in de kleine vaartuigen , met een ongelooflyken fpoed op Malabar en in de Roode-Zee, Eene byzóndere reden zal de Engelfchen, welke voor hunne eigene rekening vaaren, altoos doen befluiten om Mascate te bezoeken. Zy zyn 'er vry van de vyf ten honderd, welke zy te Basfora , en op alle andere plaatzen, alwaar hunne Maatfchappy geene bezittingen heeft verkreegen, moeten betaalen. Nimmer is zy 'er op bedagt geweest, om welke reden , is ons onbekend, om zich op i het Eiland Baharem te vestigen. Dit Eiland, in de Perfifche Golf geleegen , is dikwyls van j meester veranderd. Het geraakte onder de heerfchappy der Portugeezen, te gelyk met Ormuz, wiens bevelen het gehoorzaamde. Deeze veroveraars verlooren het in 't vervolg, en het onderging zedert een groot getal omwentelingen. Thamas-Koulikan gaf het weder aan Perfie, waar aan het eerst behoord hadt. Een uitgeftrekter ontwerp hieldt zyne overdenkingen bezig. Hy wilde heerfchappy voeren over de beide Zeeën , van welke hy eenige oevers bezat ; maar befpeurd hebbende , dat zyne Onderdaanen, in ftede van in zyne maatregels te treeden , dezelve dwarsboomden, bedagt hy, in gevolge van eene dier dwingelandifche eigendunklykheden, welke den Overheerfcheren niets kosten , om zyne Onderdaanen van de Perfifche Golf na de Kaspifche-Zee , en zy- III. BOEK.  36b GESCHIEDENIS III. BOEK. zyne Onderdaanen van de Kaspifche-Zee na de Perfifche Golf over te voeren. Deeze dubbele verhuizing dagt hem een gefchikt middel te zyn om de verbintenisfen , welke deeze twee volken met zyne vyanden gemaakt hadden , te verbreeken , en zich , zo niet van hunne veiknogtheid , immers van hunne getrouwheid te verzekeren. Zyn dood vernietigde zyne grootfche ontwerpen , en de verwarring , in welke zyn Ryk geraakte, bezorgde eenen onderneemzieken Arabier de gelegenheid om zich meester te maaken van Baharem, daar hy nog heerscht. Dit iüland, datom zyne Paarl-Visfchery zeer vermaard was, reeds in dien tyd, toen te Ormuz, Karrek, Kefche en op andere plaatzen van de Golf, Paarls gevonden wierden, is van veel grooter aangelegenheid geworden , zedert de andere banken ledig gevischt zyn , zonder dat de zyne sene merkelyke vermindering geleeden hebben. Deeze Visfchery begint in April,en eindigt in October. Zy is beflooten binnen den omvang van vier of vyf mylen. De Arabiers, de eenigen, welke zich met deeze Visfchery btmoeien, [laapen alle nachten op het Eiland of aan de vastekust , ten minden wanneer zy door den wind niet belet worden om land te krygen. Voormaals plagten ze allen eene belasting te betaalen aan de Galjoten, gefield om dezelve in te vorderen. Zints de laatlte verandering betoonen alleen de Onderdaanen, die op het Eiland woonen , deeze onderwerping aan hunnen Scheik, al te zwak om ze van anderen Ce verwerven. De jaarlykfche opbrengst der Visfchery wordt  Der beide INDIEN. 361 wordt op anderhalve Millioen Roupies gefchat. De ongelyke Paarls worden, voor het meerengedeelte, na Conftantinopole en de andere gewesten van Turkye gezonden. De grootfte dienen 'er tot bcofdfieraaden , en de kleinfte worden 'er tot borduurwerk gebruikt. Vóór i twintig jaaren heeft men een begin gemaakt met deeze foort na China te zenden, daar zy met voordeel verkogt worden. De volmaakte Paarls zouden niet zo veel winst gegeeven ;- hebben. Zy worden bewaard voor Suratte, van waar zy door den gantfchen Indostan verfpreid worden. Men heeft geene reden om te vreezen , dat men derzelver prys of vertier zal zien verminderen. Deeze pragt is de derkde drift der Vrouwen. De armite draagen ze ten minde in de ooren; de vermogenden fchikken 'er daarenboven haare neuzen mede op. Het Hygeloof vermeerdert den aftrek deezer overtolligheid. 'Er is geen Heiden , die 'er geen punt van Godsdienst van maakt , ten minfte ééne Paarl by de voltrekking zyns huwelyks te doorbooren. Welke ook de geheimzinnige betekenis zyn moge van dit gebruik, onder een volk , by 't welk de Zedeleer en Staatkunde in Gelykenisfen bedaan , en daar de Gelykenisfen de plaats van den Godsdienst bekleeden, dit zinnebeeldig teken der maagdelyke eerbaarheid is van nut voor den Paarlhandel. Dezulke, die niet onlangs doorboord zyn , worden tot de kleedy gebruikt , maar kunnen niet dienen tot de huwelyks plegtigheid , in welke men ten minfle ééne nieuwe Paarl verlangt. Ook kosten zy bedendig vyf en twintig of dertig ten honderd minder, dan de zul- III. boek.  362 GESCHIEDENIS m. Boek. zulke, die uit de Golf koomen, alwaar zy ge* vischt zyn. Tusfchen deeze ryke Golf en eene andere , van nog grooter vermaardheid , fteekt Arabie uic , eene van de grootfte Schier-eilanden der bekende waereld.' Ten Noorden grenst het aan Syrië, Diarbek en Irak-arabi; ten Zuiden aan den Indifchen Oceaan; ten Oosten aan den Perfifchen Zeeboezem ; ten Westen aan de Roode-Zee , welke het van Afrika fcheidt. Doorgaans wordt het in drie Landfchappen verdeeld : Steenagtig, Woest en Gelukkig Arabie; naamen, afgeleid van den grond van ieder deezer Landfchappen. Steenagtig Arabie is het Westlykfle en het minst uitgeftrekte der drie Arabien. Behalven eenige vry kleine en zeer weinige ftreeken, vindt men overal niets dan rotzen. Woest Arabie is vol drooge vlakten en zandhoopen, welke de winden om hoog heffen en door de lucht verfpreiden, en bergen zonder groente, van Reiken doorfneeden. De putten en bronnen zyn 'er zo fchaars, dat derzelver bezitting , in alle Eeuwen, de gelegenheid van twist en oorlogen geweest is. Gelukkig Arabie is deezen gewigtigen naam niet zo zeef verfchuldigd aan zyne vrugtbaarheid , doorgaans middelmaatig, als aan de nabyheid der onvrugtbaare landltreeken, welke het omringen. Alle deeze Landfchappen, fchoon aan eene zeer doordringende warmte blootgefteld, j leggen onder eene altyd zuivere, altyd heldere lucht. De Gedenkfchriften getuigen eenpaarig, dat dit Land, zints de vroegfte Oudheid, bevolkt is.  DER BEIDE INDIEN. 36*3 is. Men gelooft , dat de eerfte bewooners uit Syrië en Chaldea af komftig waren. Het blykt niet , wanneer zy 't eerst befchaafde volken geworden zyn, noch of zy hunne kundigheden uit Indien ontleend hebben , dan of zy ze aan hun eigen vernuft verfchuldigd zyn. 't Blykt, dat het Sabeïsmus de onder hen heerfchende Godsdienst geweest is, zelf vóór dat zy eenige gemeenfchap gehad hebben met de volken van Opper-Afie. Al vroeg hebben zy verheevene begrippen van de Godheid gehad. Zy vereerden de Starren, als Lichaamen van hemelfche Geesten bezield. Hun Godsdienst was wreed, noch ongerymd ; en fchoon zy onderheevig waren aan die fchielyke verrukkingen, zo algemeen onder de Zuidlyke volken, blykt het, egter, niet, dat de geestdryvery hen befmet hebbe tot op den tyd van Mahometh. De Arabiers der Wildernisfen hadden een groven Eerdienst. Veelen aanbaden de Zon, en zommigen offerden haar menfchen. Het is eene waarheid, die beweezen wordt door het beoeffenen der Gefchiedenisfe en het befchouwen der Aardglobe: te weeten, dat de Godsdienften altoos wreed geweest zyn in dorre, aan overftroomingen en aardbeevingen onderheevige landen; en altoos zagt waren in de landen, welke van de Natuur gunftig behandeld zyn. Allen draagen het merk van het gewest, daar zy gebooren zyn. Toen Mahometh een nieuwen Godsdienst in zyn Vaderland hadt ingevoerd, viel het hem bezwaarlyk, zynen aanhangeren y ver voor denzelven te doen opvatten ; en deeze yver maak- III. BOEK,  iii. BOEK, 36-4 GESCHIEDENIS maakte hen tot veroveraars. Zy breidden hun= ne heerfchappy uit van de Westlyke Zeeën tot die van China, en van de Canarifche tot de Molukfche Eilanden. Tevens verfpreidden zy door dit gebied de nutte Kunften, welke zy volmaakten. Minder gelukkig waren zy in de fraaie Kunften , in welke zy blyken gaven-van vernuft, maar in 't geheel niets van dien ftnaak \ welken de Natuur eenigen tyd daar naa verleende aan de volken, welke hunne Leerlingen geworden zyn. Het vernuft, een kind der fcheppende verbeeldingskragt, is , misfchien, eigener aan warme landen, vrugtbaar in voortbrengzels, in vertooningen , in wonderbaare gebeurtenisfen, die de Geestdryvery ontfteeken ; terwy! de fmaak, die eene keuze doet en maait in de Velden , daar het vernuft gezaaid heeft, beter fchynt te voegen voor rnaatige , ■ zagtmoedige en gemaatigde volken , die onder een gelukkig gemaatigden hemel leeven. Misfchien vordert ook deeze zelfde fmaak, die alleen de vrugt zyn kan van eene gezuiverde en door den tyd ryp gewordene reden, eene zekere vastigheid i« den Regeeringsvorm, gemengd met eene zekere vryheid in de gemoederen , eene ongevoelige vordering in kundigheden, die,eene grooter uitgebreidheid geevende aan het vernuft , het zelve de betrekkingen der onderfcheide voorwerpen naauwkeuriger doet bevatten , en eene gelukkiger zamenvoeging maaken van die gemengde gewaarwordingen , die het vermaak zyn van gevoelige Zielen. Van hier, dat de Arabiers , genoegzaam altoos, door den Oorlog en \  DER BEIDE INDIEN. 365 en geestdry very, voortgedreeven na verzengde landen, nimmer die gemaatigdheid van Regeeringsvorm en van toeftand bezaten , die den fmaak vormt. Maar zy verfpreidden , door de landen, welke zy veroverden, de Weetenfchappen, welke zy. geduurende den loop hunner verwoestingen, als geplonderd hadden, en alle de Kunften, tot den voorfpoed der Natiën noodig. Geen volk van hunnen tyd verftondt den Koophandel zo wel als zy. Geen volk dreef een zo uitgeftrekten handel. Zy hielden 'er zich mede bezig ten tyde zelf van hunne veroveringen. Van Spanje tot aan Tonquin hadden zy Kooplieden , Fabriken en Stapelplaatzen ; en de andere Volken, immers die van het Westen, ontleenden van hun de kundigheden , de Kunften en de Koopmanfchappen tot gemak , tot behoud en tot vermaak des leevens nuttig. Toen de magt der Caliphs begon te daalen, fchudden de Arabiers, naar 't voorbeeld van veele andere Natiën, welke zy hadden te ondergebragt, het juk deezer Vorften af, en het Land begon allengskens. de oude gedaante zyner Regeeringe, als mede zyne eerfte Zeden , wederom aan te neemen. De Natie, zints dit tydftip, gelyk voormaals, onder het geleide van verfchillende Opperhoofden , in Stammen verdeeld , hervatte wederom in alles zyn gewoon Karakter , buiten 't welk de Geestdryvery en de Eerzucht haar hadden doen treeden. Nevens eene kleine geftake , een mager jkhaam, eene fchorre ftem, bezitten de Ara- U de el. Aa biers III. boek.  III. BOEK. $66 GESCHIEDENIS biers een fterk geitel, bruin hair , eene geelagtige troonie , zwarte en leevendige oogen, een fchrander, maar zelden bevallig uitkyk. Deeze tegenflelling van weezenstrekken en hoedanigheden , die onbeftaanbaar fcbynen, blyken zich in hun vereenigd te hebben, om ze te maaken tot eene zonderlinge Natie, wier geftalte en Karakter een vry fterk mengzel zyn van die der Turken , der Afrikaanen en Perfiaanen , van welke zy omringd worden. Deftig en ernflig , hegten zy eene zekere waardigheid aan hunne lange baarden, fpreeken weinig , zonder gebaaren , zonder tusfchenpoozen, zonder in hunne uitdrukkingen te ftooten. Zy kwyten zich onderling van de naauwkeurigfte opregtheid, in gevolge van dat gemeenfchaplyk belang, welk oorzaak is, dat eene Natie, eene Horde, een Genootfchap zich zelf hoogagt , zich doet gelden , zich boven het overige van den aardbodem waardeert. Hoe zy nader aan hun koudvogtig Karakter blyven, hoe zy meer gedugt zyn in de gramfchap , welke 'er hen doet buiten treeden. Dit volk bezit fchranderhcid, en zelf gefchiktheid,'tot de weetenfcbappen, doch het maakt 'er weinig werks van , 't zy by mangel aan hulpe, of van behoeften; verkiezende, ongetwyfeld, liever de onheilen der Natuur dan de Jasten van den arbeid te lyden. De hedendaagfche Arabiers bezitten niet één gedenkteken van vernuft , niet één voortbrengzel hunner nyverheid, 't welk hen gedenkwaardig maakt in de gefchiedenis van *t menschlyk verfland. Hunne heerfchende drift -is de Jaloezy, eene  der beide INDIEN. 36"? eene kwelling van driftige , zwakke, ledige zielen , welke men zou mogen vraagen, of het gefchiede uit agting dan veragting van zich zelve , dat zy wantrouwende zyn. Van de Arabiers, zegt men, hebben veele volken van Afie, Afrika en Europa zelf, de veragtlyke behoedmiddelen ontleend , welke deeze haatlyke drift inboezemt. Zodra hun Dochters gebooren worden, hegten zy, met eene foort van naad , de deelen aan elkander, welke de Natuur heeft vaneen gefcheiden , en laaten alleen eene ruimte open, tot de natuurlyke ontlastingen noodig. Het vleesch kleeft allengskens aan elkander, naar maate het Kind opwast : in zo verre, dat men genoodzaakt is, in den huwbaaren ouderdom, het door eene infnyding van één te fcheiden. Zomtyds vergenoegt men zich met 'er een ring door te haaien. De Vrouwen zo wel als de Maagden zyn aan dit voor de eerbaarheid zo hoonend gebruik onderworpen. Het eenig onderfcheid is, dat de ring der Maagden niet kan worden weggenomen , en dat die der Vrouwen een foort van Hot heeft, waar van de man alleen den fleutel bewaart. Dit gebruik , in alle deelen van Arabie bekend , is bykans algemeen aangenomen in dat gedeelte, 't welk den naam van Steenagtig draagt. Zodanig is de Natie in 't algemeen. De verfchillende leevenswyze der volken, uit welke zy beftaat, heeft over hun Karakter noodzaaklyk eenige byzonderheden moeten verfpreiden, waardig om van ons te worden opgemerkt. Het getal der Arabiers , die de Wildernis Aa 2 be- III. ;joek.  III. BOEK. 368 GESCHIEDENIS bewoonen, bedraagt naar gisfing twee Millïoenen. Zy zyn verdeeld in een groot getal Horden , meer of min talryk, meer of min aanzienlyk, maar allen van elkander, zowel als van alle uitlandfche magt, onafhanklyk. Hunne Regeeringsvorm is eenvoudig. Een erflyk Opperhoofd, geholpen van eenige oude Mannen, beflist de gefchillen, ftraft de misdadigen. Is hy herbergzaam, menschlievend en regtvaardig,zo wordt hy aangebeeden. Is hy trots , wreed , gierig , men houwt hem in Rukken, en geeft hem een opvolger uit zyn geflagt. • Deeze volken onthouden zich het gantlche jaar door in 't open veld ; zy hebben geene vaste woonplaats , en flaan zich overal neêr, daarzy water, vrugten en weilanden vinden. Dit zwervend leeven heeft voor hun onuitfpreekelyke bekoorlykheden , en zy befchouwen de Arabiers, die zich aan eene vaste woonplaats bepaalen, als flaaven. Zy leeven van de melk en van het vleesch hunner Kudden. Hunne Kleederen , hunne Tenten, hun Touwwerk , de Tapyten, op welke zy flaapen, alles wordt gemaakt van de Wolle hunner Schaapen, van het hair hunner Geiten en Kameelen. Dit is het werk der Vrouwen in ieder huisgezin; en in de gantfche Wildernis was 'er nimmer een Werkman. Hetgeen zy aan Tabak, Koffy, Ryst en Dadels verteeren, wordt betaald met de Boter , welke zy na de grenzen brengen, op meer dan twintig duizend Kameelen, welke zy jaarlyks voor ten minften twintig Roupies ieder verkoopen. Deeze dieren, van zo groot nut in het Oosten, wierden voormaals D na  DER BEIDE INDIEN. 36b na Syrië gebragt. Men heeft meest den weg na Perfie begonnen in te fiaan , zints de geftadige Oorlogen dezelve noodzaaklyker gemaakt, en de foort verminderd hebben. Dewyl dit alles nog niet toereikende is om zich van het noodige te verzorgen, hebben zy het middel uitgedagt om fchatting te vorderen van de Karavaanen, welke het Bygeloof na hunne Zandwoestynen voert. De talrykfte , welke van Damascus na Mecca reist, koopt de veiligheid haarer reize voor eene belasting van honderd Beurzen, waar aan de Groote Heer zich onderworpen heeft, en die, volgens de oude Verbonden, tusfchen alle de Horden verdeeld wordt. De andere Karavaanen rekenen alleen af met de Horden, over wier grondgebied zy moeten trekken. Behalven dit middel van beftaan, hebben de Arabiers van het Noordlykst gedeelte der Wildernisfe nog een ander in hunne ftrooperyen gezogt. Deeze menfchen, zo menschiievend, zo getrouw, zo belangeloos onder elkander, zyn wreed en inhaahg , ten opzigte der vreemde Natiën. Weldaadig en edelmoedig-herbergzaam in hunne Tenten, verwoesten zy fteeds de vlekken en kleine fteden in de nabuurfchap. Zy zyn goede Vaders, goede Echtgenooten, goede Meesters, maar alles wat niet van hun geflagt is, is hun vyand. Hunne ftrooperyen ftrekken zich dikwyls verre uit, en hec gebeurt niet zelden, dat Syrië, Mefopotamie en Perfie 'er het tooneel van zyn. De Arabiers, die zich aan den roof overgeeven , verbinden zich met de Kameelen tot Aa 3 eenen III. BOEK.  III. BOEK. 37o GESCHIEDENIS eenen Koophandel of Oorlog , waar van do mensch al het voordeel, en het dier de voornaamfte moeite heeft. Dewyl deeze twee Weezens te zamen moeten leeven , worden zy voor malkander opgevoed, De Arabier gewent zyn Kameel, van zyne geboorte af, tot de oeffeningen en hardigheden, welke hy,zyn gantfche leeven lang, moet ondergaan. Hy leert hem, veel te arbeiden en weinig te eeten. Het dier flyt al vroeg zyne dagen zonder drinken , en de nachten zonder flaapen. Men leert het, zyne beenen onder den buik te buigen, om zynen rug te laaten belaaden met de lasten, welke men ongevoelig vermeerdert,naar maate zyne kragten, door den ouderdom en vermoeidheid, toeneemen. In deeze zonderlinge opvoeding , van welke de Koningen zich Zomtyds bedienen om de Onderdaanen beter te temmen , wordt zyn voedzel verminderd, naar gelang zyn werk verdubbeld wordt. Men leert het uit nayver hard loopen. Een Arabisch Paard is de mededinger , welken men den Kameel geeft. Deeze, minder vlug en lyviger, mat ten laatften zynen vyand af door de langduurigheid der togten. Wanneer de Meester en de Kameel reisvaardig en tot het pionderen toegerust zyn, vertrekken zy te gader, reizen door de Zandwoestynen der Wildernisfe, en vvagten op de grenzen den Koopman of den Reiziger af, om hem te pionderen. De mensch verwoest, vermoordt en rooft, en de Kameel draagt den buit. Worden deeze lotgenooten agtervolgd, zy verhaasten hunne vlugt. De Meester-roover ftygt op zynen meest geliefden Kameel , dryft den troep voort,  DER BEIDE INDIEN. 371 voort, legt een weg van drie honderd mylen af in den tyd van acht dagen, zonder zyne Kameelen te ontlaaden ; geevende hun eiken dag niet meer dan een uur rust, en geen ander voedzel dan flegts een ftuk broods: dikmaais leggen zy deezen geheelen weg af zonder drinken, immers zo zy niet,op eenigen afftand van hunnen weg, toevallig, een poel ontdekken; dan verdubbelen zy hunne fchreeden, en loopen na het water met eene greetigheid, welke hen op eene reis doet drinken voor den voorleedenen en toekoomenden dorst. Zodanig is het dier, zo dikwyls vermeld in den Bybel , den Alcoran , en de Oosterfche Romans. De zulken onder de Arabiers, welke ftreeken bewoonen , alwaar men eenige fchraale weilanden en een grond öntmoet, bekwaam om haver op te bouwen , maaken hun werk van Paarden te fokken , de beste die 'er bekend zyn. In alle landen der waereld tragt men zich van deeze Paarden te voorzien, om de Rasfen te verfraaien en te verbeteren van deeze foort van dieren, welke, in geen land van den aardbodem, noch de fnelheid, noch de fchoonheid , noch het vernuft der Arabifche Paarden bezit. De Meesters leeven met hun als met huisbedienden, op wier dienst en verknogtheid zy zich mogen verlaaten; en hun gebeurt,'t geen algemeen wordt opgemerkt in veehoedende volken, vooral de zulken als de dieren wel behandelen; de dieren en de menfchen neemen over en weder van hunnen aart en hunne zeden iets over. Deeze Arabiers bezitten eenvoudigheid , zagtmoedigheid en Aa 4 ' leer- III. BOEK,  iïr. SOEK. 1m 37» GESCHIEDENIS leerzaamheid ; en de verfchillende Godsdienften, welke in deeze landllreeken geheerscht hebben, de Regeeringsvormen, van welke zyde Onderdaanen of Tolpligtigen geweest zyn, hebben geringe verandering gemaakt in het Karakter, welk zy van het gewest of de heblykheden ontvangen hadden. De Arabiers aan den Indifchen Oceaan en de Roode-Zee gezeeten, zy, die 't geen men Gelukkig Arabie noemt, bewoonen , waren voormaals een zagtzinnig volk , de vryheid beminnende , met zyne onafhanklykheid te vreden, zonder 'er op gefield te zyn om veroveringen te maaken. Te zeer waren zy verknogt aan den fchoonen hemel, onder welken zy leefden , aan eene aarde , welke, zonder dat zy bykans behoefde bearbeid te worden, hunne nooden vervulde, om in de verzoeking gebragt te worden , van in eene andere luchtftreek, in andere velden te heerfchen. Mahometh deedt hen van denkbeelden veranderen ; doch zy hebben niets meer overgehouden van den aandrang , welken hy hun hadt gegeeven. Zy flyten hun leeven met rooken , met het drinken van Koffy , met het gebruiken van Opium en Sorbet. Deeze vermaaken worden voorgegaan of gevolgd van uitgezogte reukwerken, welke voor hun gebrand worden , en waar van zy den rook vangen in hunne kleederen, dun bevogtigd door eene befprenging van Roozen-water. Vóór en aleer de Portugeezen de vaart van de Roode-Zee zich hadden toegeëigend, bezaten de Arabiers meer werkzaamheid. Zy wa-  DER BEIDE INDIEN. 373 waren de bewindsluiden van den geheelen handel, welke langs deezen weg gedreeven wierdc. Aden , op den Zuidlyklten uithoek van Arabie aan de Indifche Zee geleegen, was 'er de ftapelplaats van. De ligging van zyne haven , welke het eene gemaklyke gemeenfchap bezorgde met Egypte, Ethiopië, Indie en Perfie, hadt het, veele Eeuwen agtereen, tot een der bloeiendfte Komptoiren van Afie gemaakt. Vyftien jaaren naa dat het tegenftand hadt gebooden aan den grooten Albuquerque, die het, in den jaare 1513, wilde vernielen, onderwierp het zich den Turken, die het niet lang meester bleeven. De Koning van Yemen , die het eenigfte gedeelte van Arabie bezit , welk verdient Gelukkig genoemd te worden, verdreef'er hen uit, en lokte den gantfchen handel na Mocha, eene Reede in zyne Staaten, welke dus lang flegts een dorp geweest was. In 't eerst ging 'er weinig om. De Myrrhe, de Wierook, de Aloë, de Balzem van Mecca , eenige Kruideryen, eenige Droogeryen , welke in de Geneeskunde gebruikt worden , maakten den grondflag uit van deezen handel. Deeze artikels, waar van de uitvoer, geftadig belemmerd door buitenfpoorige belastingen , ten huidigen dage niet meer beloopt dan drie honderd duizend Roupies, waren in die tyden veel meer gewild dan naderhand ; dan, nimmer bedroeg het eene groote fomme. De Koffy veroorzaakte kort daar naa eene groote omwenteling. De Koffy-boom is oorfpronklyk afkomftig uit Opper-Ethiopie, daar hy zints onheugelyAa 5 ke III. BOEK.  374 GESCHIEDENIS nu boek. ke tyden bekend geweest is, en nog met voordeel gekweekt wordt. De Heer lagrenee de mezieres , een der kundigfte Agenten, welke Frankryk immer in Indien heeft gebruikt, heeft van deszelfs vrugt bezeeten, en 'er meenigmaalen gebruik van gemaakt. Hy vondt haar veel grooter , een weinig langer4 minder groen, en genoegzaam zo welriekende, als die men omtrent het einde der Zestiende Eeuwe in Arabie heeft begonnen te plukken. Het wordt doorgaans geloofd, dat een Mollach , chadely geheeten , de eerfte Arabier was , die de Koffy gebruikte, met oogmerk om ontflagen te worden van eene aanhoudende llaaprigheid , welke hem belette, de bedeftonden 's nachts behoorlyk waar te neemen. Zyne Dervisfen volgden hem naa. Hun voorbeeld wierdt insgelyks gevolgd door de lieden der Wet. Het leedt niet lang, of men begon te bemerken, dat deeze Drank het bloed, door eene zagte beweeging, zuiverde, de Loomheid verd.eef, den geest vervrolykte ; en die geenen zelf, welke niet behoefden te waaken, begonnen 'er gebruik van te maaken. Van de oevers der Roode-Zee ging hy over na Medina en Mecca, en wierdt door de Pelgrims door alle de Mabomethaanfche landen verlpreid. In deeze landftreeken , alwaar de Zeden minder vry zyn dan onder ons, daar de Jaloezy der Mannen en de geftrenge afzondering der Vrouwen de zamenleeving minder leevendig doen worden , bedagt men het oprichten van openbaare huizen , in welke de Koffy wierdt uitgedeeld. De Perfifche Koffyhuizen ver-  DER BEIDE INDIEN. 375 veranderden wel haast in eerlooze plaatzen, alwaar jonge Georgifche , als Tooneeifpeelfters verkleed, onkuifche klugten vertoonden, en hun lichaam voor geld ten beste gaven, Toen abbas deII een einde hadt gemaakt aan deeze aanftootlyke ongebondenheden, wierden deeze huizen eene eerlyke fchuilplaats van ledigloopers , en een middel tot uitfpanning voor hun , welke dagelyks met bezigheden bezet waren. De Staatkundigen onderhielden 'er elkander over nieuwstydingen ; de Dichters lazen 'er hunne Vaerzen voor , en de Geestlyken deeden 'er Predikatiën, welke doorgaans met eenige aalmoezen betaald wierden. Niet zo vreedzaam ging het in zyn werk te Conftantinopole. Zo dra hadt men 'er geene Koffy huizen geopend, of zy wierden met groote drift bezogt. Men woonde 'er bykans. De groote Muphti, mismoedig geworden op het gezigt, dat de Moskeen verlaaten wierden , verklaarde, dat deeze drank mede begreepen was in de Wet van Mahometh, welke de fterke Dranken verliedt. De Regeering, welke dikmaais het Bygeloof, waar van zy zomwylen het flagtoffer is , ten dienfte ftaat , gaf terftond bevel tot het fluiten van huizen,welke denPriesteren zo zeer mishaagden , en gaf zelf last aan de Dienaars der Burgerregeeringe om het gebruik van deezen Drank in de byzóndere huisgezinnen te beletten. Eene gevestigde geneigdheid zegepraalde over alle deeze geftrengheden. Men voer voort met het drinken van Koffy; en de plaatzen zelve, alwaar zy wierdt gefchonken, wierden veel talryker dan te vooren. Om- i III. bolk.  III. Soek. 376 GESCHIEDENIS Omtrent het midden der laatstverloopene Eeuwe bezogt de Groot-Vizir kuproli , vermomd, de voornaamfle Koffyhuizen van Conftantinopole. Hy vondt 'er eene menigte misnoegde lieden, welke, overtuigd dat de zaaken der Regeeringe, in de daad, die van ieder ingezeeten zyn, 'er elkander driftig over onderhielden , en het gedrag der Legerhoofden en Staatsdienaaren met de uiterfte ftoutheid over den hekel haalden. Van daar ging hy in de Kroegen, daar Wyn verkogt wierdt. Zy waren opgevuld met eenvoudige lieden, voor het meerendeel Soldaaten, die, gewoon om de belangen van den Staat te befchouwen als de belangen van den Vorst, welken zy in Rilheid aanbaden, vrolyk zongen , over hunne Minnaaryen , of hunne Krygsbedryven praatten. De laatstgenoemde zamenkomlten, welke geen nadeel deeden, dagt hy te moeten verdraagen worden ; doch de eerfte hieldt hy voor gevaarlyk in een Eenhoofdigen Staat. Hy roeide ze uit, en niemand heeft het zedert ondernomen om ze te herftellen. Dit gebod, 't welk zich niet verder uitftrekte dan tot de hoofdftad van 't Keizerryk , heeft 'er hec gebruik van de Koffy niet verminderd, maar het, misfchien, veeleer vermeerderd. In alle Straaten, op alle Markten, wordt zy gekookt te koop geveild ; en 'er is geen huis, daar zy niet ten minften tweemaal 's daags gedronken wordt. In zommige huizen wordt zy ter aller uure zonder onderfcheid gebruikt, dewyl het gebruiklyk is, haar aan elk, die koomt, üan te bieden , en het even onwelleevend zyn  der eeide INDIEN. 377 zyn zoude, ze niet -aan te' bieden, als 'er voor te bedanken. Juist op den zelfden tyd, als de Koffybuizen te Conltantinopole vvierden geflooten , wierden zy te Londen geopend. Deeze nieuwigheid wierdt aldaar ingevoerd , in den jaare 1652, door een Koopman, eduard genaamd, die uit de Levant te rug keerde. Zy viel in den fmaak der Engelfchen; en alle de Europifche Natiën hebben haar zedert aangenomen, maar met eene gemaatigdheid , onbekend in de landen , alwaar de Godsdienst den "Wyn verbiedt. De Boom, welke de Koffy voortbrengt, groeit in het grondgebied van Betelfagui, eene Stad van Yemen , geleegen tien mylen van de Roode-Zee, in het midden van een dor Land, 't welk, ten tyde als 'er een fterke wind waait, de lucht niet minder, ja zelf meer dan de dikfte wolk verdonkert. Op een afftand van twee mylen van haare muuren beginnen landeryen , welke drie mylen verre beplant zyn. Vervolgens ontmoet men bergen , van het Noorden Zuidwaarts ftrekkende. Op deeze bergen en inde Valeien tusfchen dezelve wordt de Koffy gekweekt , in eene uitgeftrektheid van vyftig mylen in de lengte, en vyftien of twintig myjen in de breedte. Zy valt niet overal in de zelfde volmaaktheid. Die op de verheevenfte plaatzen groeit, is kleiner, groener, zwaarder, en wordt doorgaans voor de beste gehouden. Men rekent in Arabie twaalf Millioenen inwooners , die voor het meerengedeelte in de Koffy -hunnen wellust vinden. Het geluk van de nr. boek.  III. BOEK. \ 378 GESCHIEDENIS de Koffy zelve te mogen gebruiken, is een voorregt der vermogenden. De menigte is genoodzaakt, zich te vergenoegen met den dop van deezen dierbaaren Boon. Deeze veragte overblyfzels verfchaffen haar een vry helderen drank, welke den fmaak, maar niet de bitterheid en de kragt van de Koffy bezit. Dit allés wordt voor een geringen prys gekogt te Betelfagui, 't welk de algemeene Markt is. Hier wordt insgelyks alle de Koffy gekogt, welke te lande na buiten moet verzonden worden. De overige wordt na Mocha gevoerd, 't welk 'er vyf en dertig mylen van aflegt, of na de naaste havens van Haya of Oudeda , van waar zy met kleine vaartuigen na Jedda wordt gebragt. De Turken haaien haar van de laatfte, en alle de overige volken van de eerstgenoemde plaats. De hoeveelheid van Koffy, welke na buiten verzonden wordt, mag gerekend worden op twaalf Millioenen vyf honderd vyftig duizend ponden gewigts. Van deeze hoeveelheid koopen de Europifche Maatfchappyen eene en eene halve Millioen; de Perfiaanen drie en eene halve Millioen ; de vloot van Suez zes. en eene halve Millioen ; de Indostan , de Maldivifche Eilanden en de Arabifche Volkplantingen op de kust van Afrika vyftig duizend, en de Karavaanen één Millioen ponden. Vermids de Koffy, welke de Karavaanen en de Europeaanen koopen, van de beste foort is, komt zy hun te Haan op zestien of zeventien ftuivers Tournois het pond. De Perfiaanen , die zich met eene mindere foort vergenoegen, be.  DER BEIDE INDIEN. 579 betaalen voor het pond niet meer dan twaalf of dertien ftuivers. Den Turken kost zy vyftien of zestien ftuivers, om dat hunne laadingen beftaan gedeeltlyk uit goede, en gedeelrlyk uit flegte Koffy. Wanneer men het pond Koffy rekent op veertien ftuivers, hetwelk de gemiddelde prys is, bedraagt de fomme, welke ae laarlykfche uitvoer in Arabie brengt acht Millioenen zeven honderd vyf en tachtig duizend Livres, of drie Millioenen zes honderd zestig duizend vier honderd elfen twee derde Roupies. Dit geld blyfc niet in't land; maar het fielt hetzelve in ftaat om de Koopmanfchappen te betaalen , welke van de buitenandfche Markten in zyne havens van Tedda en Mocha koomen. * Mocha krygt uit Abysfinie Schaapen, Olifants-tanden , Civet en Slaaven. Zommieen deezer ongelukkigen blyven in het land, anderen worden na den Indostan gevoerd; eenige weinigen gaan na Conftantihopole, aiwaar men ze niet voor mismaakt genoeg houdt om ze te ontmannen. Van de Oost-kust van Afrika komt Goud, Slaaven, Amber en Ivoor; uit de Perfifche Golf,Dadels,Tabak Koorn; van Suratte, eene onnoemelyke hoeveelheid grove , en weinig fyne Lywaatenvan Bombay en Pondichery , Yzer , Lood' Koper, uit Europa eerst derwaarts gebrast• van Malabar, Ryst, Gember, Peeper, Indisch Saffraan ; van Kairo, Kardamom, en zelf planken ; van de Maldivifche Eilanden, Benzoin , 'Arends-hout, Peeper, welke deeze Eilanden by verruiling tegen andere Waaren gekreegen hebben; van Koromandel, vier of III. BOEK.  III. BOEK. 38o GESCHIEDENIS of vyf honderd Baaien meest blaauwe Lywaaten. Het grootfte gedeelte deezer Koopmanfchappen, welke kunnen opbrengen twee en eene halve Millioen Roupies , of zes Miilioenen honderd duizend Livres, worden binnen in 't land vertierd. Het overige , inzonderheid de Lywaaten, worden in Abysfinie, te Socotora en aan de Oost-kust van Afrika gefleeten. Geen tak van den Koophandel, welke te Mocha, zo wel als in gantsch Yemen , zelf te Sanan, de hoofdftad des Lands, wordt gedreeven, is in handen van 's Lands inboorlingen. De knevelaaryen, met welke zy, by aanhoudenheid, van de Regeering gedreigd worden, beletten hen om 'er eenig deel in te neemen. Alle de Winkels worden opgehouden door de Baniaanen van Suratte of van Guzaratte , die nimmer nalaaten hun Vaderland weder op te zoeken, zo dra zy hun fortuin gemaakt hebben. Dan draagen zy hunnen handel over aan Kooplieden van hunne Natie, welke op hunne beurt verdwynen , om van andere vervangen te worden. Voormaals plagten de Europifche Maatfchappyen , welke het uitfluitend voorregt van Koophandel, aan geene zyde der Kaap de Goede Hoop,bezitten, Bewindsluiden te Mocha te hebben. In weerwil van een plegtig Verbond, volgens 't welk de regten , welke men aldaar moest betaalen , bepaald waren op twee en een vierde ten honderd, hadden zy ondervinding van de knevelaaryen in Afie zo algemeen. De Gouverneur der ftad , meestal een fiaafsch weezen, perste haar aanzien-  DER BEIDE INDIEN. 381 zienïyke fommen af, van welke hy zich bediende om de gunst van hun, welke den Vorst omringden, of die van den Vorst zeiven, te koopen. Nogthans deeden de voordeelen, welke zy van de Europifche Waaren , die zy aldaar fleeten, en inzonderheid van de Lakens trokken, haar alle die vernederingen verkroppen. Toen men te Kairo 'er zich mede begon te bemoeien om alle deeze goederen te leveren ,was het niet langer mogelyk,het mededingen dier Stad het hoofd te bieden, en men deedt afftand van duurzaame bezittingen. De Koophandel wierdt gedreeven door middel van fchepen, welke uit Europa vertrokken, belaaden met Yzer, Lood, Koper, en hec vereischte Zilver , om de Koffy , welke men voorneemens was te koopen , te betaalen. De Aflaaders, wien het bewind van den gantfchen handel was toevertrouwd , deeden eiken togt de zaaken geheel af, Deeze verzendingen , in 't eerst vry talryk en voordeelig, geraakten allengskens in 't verval. De Koffyp!antaadjen,door de Europifche Natiën, in haare eigene Volkplantingen, opgericht, waren oorzaak , dat zo wel het vertier als de prys der Arabifche Koffy afnam. Ten langen laatfle gaven deeze togten geene genoegzaame voordeelen, om de kosten der onmiddelyke verzendingen goed te maaken. Van toen af aan namen de Engelfche en Franfche Maatfchappyen het befluit om, de eene van Bombay, de andere van Pondichery, fchepen met Europifche en Indifche goederen na Mocha te zenden. Dikmaais zelf hebben zy haare toe- I. DEEL. Bb Vlllgf ui. BOEK.  III. BOEK. 3S2 GESCHIEDENIS vlugt genomen tot een minder kostbaar middel. De Engelfchen en Franfchen ,die, in Indie , van de eene haven op de andere vaaren, doen alle jaaren een togt na de Roode-Zee. Schoon zy aldaar hunne Koopmanfchappen met voordeel flyten , kunnen zy 'er, egter, nimmer eene t'huislaading bekoomen. Voor eene geringe vragt neemen zy eene laading Koffy in, voor de Maatfchappyen, welke dezelve overdoen aan de fchepen , die zy van Malabar en Koromandel na Europa, afvaardigen. De Hollandfche Maatfchappy, welke niet toelaat, dat haare Onderdaanen op deeze kusten vaaren, en die zelve geen vaart heeft op de Arabifche-Golf , is verfteeken van het aandeel, welk zy konde hebben in deezen tak van Koophandel. Zy heeft aldaar afftand gedaan van een nog veel ryker tak , te weeten dien van Jedda. Jedda is een haven, geleegen in 't midden der Arabifche-Golf, twintig mylen van de heilige Stad. De Regeeringsvorm is 'er tweeledig. De Groote Heer en de Scherif van Meeca deelen te zamen het gezag en de opkomften der tollen. Deeze regten zyn acht ten honderd voor de Europeaanen , en dertien voor alle de andere Natiën. Zy worden altoos betaald in Koopmanfchappen; de Tolbedienden dwingen de inlandfche Kooplieden, dezelve tot een zeer hoogen prys van hun te koopen. Al voor lang zouden de Turken , die uit Aden, uit Mocha, en uit geheel Yemen zyn verdreeven, uit Jedda insgelyks verjaagd zyn geworden , hadt men niet gevreesd , dat zy eene wraak zouden neemen , welke een einde zou ge  DER BEIDE INDIEN. 383 gemaakt hebben aan de Bedevaartstogten en aan den Koophandel. Suratte zendt alle jaaren drie fchepen na Jedda. Zy zyn gelaaden met Lywaaten van allerlei kleuren , met Stoffen, uit Katoen en Zyde zamengefteld , dikwyls verfierd met Gouden en Zilveren bloemen. Deeze goederen worden verkogt voor tien Millioenen Livres.of vier Millioenen honderd zes en zestig duizend zes honderd zes en zestig en twee derde Roupies. Na de zelfde plaats vertrekken twee, doch meestal drie fchepen van Bengale, waar van het een behoort aan de Franfchen , de twee andere aan de Engelfchen. De vrye Kooplieden der beide Natiën vaardigen dezelve af. Voormaals hadden haare Maatfchappyen 'er deel in ; tegenwoordig zyn deeze Kooplieden met geene anderen dan de Armeniërs verbonden. Men mag deeze laadingen, te zamen genomen, fchatten op zeven Millioenen twee honderd duizend Livres, of drie Millioenen Roupies. Zy beftaan uit Ryst, Gember, Saffraan, Suiker, welke de fchepen in de plaats van Ballast verftrekt, eenige Zyden Stoffen, en eene aanzienlyke menigte Lywaaten, voor 't meerengedeeite van de gemeenfte foort, en eenige fyne. Deeze fchepen, die van het begin van de maand December tot aan het laatst van de maand May in de RoodeZee kunnen komen, vinden te Jedda de vloot van Suez. Zy beftaat doorgaans uit veertien of vyftien fchepen, gelaaden met Koorn, Ryst, Uyens, Peulvrugten , en andere geringe Koornvrugten , als mede hout tot den nooddruft van Bb 2 Steen- III. BOEK.  384 GESCHIEDENIS III. BOEK. Steenagtig Arabie , 't welk ongelooflyk onvrugtbaar is. Zy voeren na Afie Venetiaanscb Glaswerk, Koraal en Carabé waar van de Indiaanen halsbanden en armringen maaken, Deeze goederen zyn van zo geringe waarde , dat men zeggen mag, dat de Egyptenaars hunne goederen inkoopen voor Goud en Zilver, hoewel minder voor Zilver dan voor Goud. In de maand October gezamentlyk aldaar aangekoomen, vertrekken zy van daar met elkander in de maand February , met zes Millioenen vyf honderd duizend ponden Koffy, en voor zeven Millioenen Livres aan Lywaaten of Stoffen. Schoon zy niet meer dan een togt van twee honderd mylen hebben af te leggen, om in hunne haven weder aan te landen , befteeden zy 'er, egter, twee maanden aan, om dat zy geftadig te worftelen hebben met den Noorden - wind , welke geduurig in deeze Zee waait. Zo groot is hunne onkunde, niettegenftaande zy de gewoonte hebben om alle nachten het anker te laaten vallen, dat zy zich gelukkig rekenen , wanneer zy niet meer dan het zesde gedeelte hunner fchepen verliezen. By deeze verliezen voege men de kostbaarheid der uitrustingen, de buitenfpoorige belastingen , welke te Suez moeten betaald worden , de onvermydelyke knevelaaryen onder eene Regeering, eene onderdrukfttr van alle nyverheid ; en men zal overtuigd worden, dat, in den tegenwoordigen toeftand van zaaken , de onderhandeling tusfchen Europa en Indie langs deezen weg onmogelyk is. De Koopmanfchappen, van Suratte en Benga-  DER BEIDE INDIEN. 385 gale aangcbragt, welke de Turkfche vloot niet van daar voert, worden gedeeltlyk in 't Land vertierd, doch voor hec grootfte gedeelte gekogt door de Karavaanen , welke alle jaaren na Mtcca trekken. Deeze Stad is den Arabieren altoos dierbaar geweest. Zy geloofden, dat zy de woonplaats was geweest van Abraham , en zy vergaderden van wyd en zyd in eenen Tempel, waar van zy hem voor den ftigter hielden. Mahometh , al te doorfleepen om het affchaffen eener zo algemeen aangenomene Godsdienftigheid te onderneemen , vergenoegde zich met derzelver voorwerp te herftellen. Hy verdreef de Afgoden uit deeze geheiligde plaats, en wydde haar aan den éénen God. Om den toevloed der vreemdelingen nog meer te doen toeneemen in eene Stad, welke hy beflooten hadt tot de hoofdftad van zyn Ryk te maaken, beval hy, dat allen, welke zyne Wee zouden aanneemen, zich eenmaal in hun leeven derwaarts zouden begeeven , op ftraffe van als verworpelingen te zullen fterven. Dit gebod ging gepaard van een ander, 't welk een iegelyk kan doen zien , dat het Bygeloof alléén hem niet beftuurde. Hy eischte, dat ieder Pelgrim, van wat land hy ook zyn mogt, vyf ftukken katoene Lywaaten zoude koopen en doen wyden , om te dienen tot Zweetdoeken zo voor hem zeiven, als voor alle de geenen van zyn Geflagt, welke door voldoende redenen verhinderd wierden, deezen heiligen togt te doen. Deeze ftaatkunde moest Arabie tot het middelpunt van een bloeienden Koophandel Eb 3 maa- III. BOEK.  III. SOEK. 3H6 GESCHIEDENIS maaken, ten tyde als het getal der Bedevaartgangers verfcheide Millioenen beliep. Deeze yver is zo zeer afgenomen , vooral aan de kust van Afrika, in den Indostan en in Perfie, naar maate deeze landen verder van Mecca zyn afgcleegen,dat men 'er, in deeze dagen, niet meer dan honderd vyftig duizend telt. Deeze zyn, voor het meerengedeeite, Turken ; zy voeren van daar zeven honderd vyftig duizend flukken Lywaaten, ieder ftuk tien Ellen lang , zonder hier onder te rekenen 't jeen veelen hunner koopen om wederom te verkoopen. Tot het dryven van deezen handel worden zy uitgelokt door het voordeel, welk zy door het reizen door de Woestyn genieten, van niet te zullen geplonderd worden door de tollen en knevelaaryen, welke de havens van Suez en Basfora zo vcrdetflyk maaken. Het geld deezer Bedevaartreizigers, het geld der vlooten, en het geld, welk de Arabiers van het verkoopen hunner Koffy gemaakt hebben , wordt wederom door Indien verfpreid. De fchepen van Suratte, van Malabar, van Koromandel, van Bengafe, Qeepen 'er alle jaaren voor zes Millioenen Roupies van weg , en voor omtrent het achtfle gedeelte van deeze fomme aan Koopmanfchappen. In de verdeeling deezer rykdommen tusfchen de handeldryvende Natiën van Europa, hebben de Engelfchen zich het aanzienlykfte gedeelte 'er van toegeëigend. Hun voorfpoed in de Perfifche en Arabifche Golfen moedigde hen aan om hunnen Koophandel uit te breiden tot op Malabar , op de kust van Koromandel , langs den Ganges en  der beide INDIEN. 387 en in China. Het gelukte hun niet , in Japan voet te kunnen krygen: zy ondernamen het in den jaare 1672; doch de Japanneezen , door de Hollanders onderrigt, dat de Koning van Engeland met de Dochter des Konings van Portugal was getrouwd , wilden de Engelfchen in hunne havens niet toelaaten. De Bevelhebber, welken men de uitvoering van dit teder fluk hadt aanbevolen , vraagde, of, naa den dood deezer Prinsfesfe, de fchepen zyner Natie in het Keizerryk zouden toegelaaten worden: Hoop daar niet op, kreeg hy tot antwoord,-^ bevelen des Keizers zyn als het zweet, 't welk niet wederom in het lichaam koomt, naa dat het 'er eens is buiten gekoomen. In weerwil deezer tegenkantingen, zag de Maatfchappy haar goed geluk toeneemen, tot aan het jaar 1682. Op dien tyd wonnen haare Aótien twee honderd zestig ten honderd; en fchoon zy zeer aanzienlyke uitdeelingen hadt gedaan, moest, egter, haar Kapitaal, zelf naa het afdoen haarer fchulden, welke vyf honderd duizend ponden Sterlings beliepen, nog gefchat worden op een Millioen vyf honderd duizend ponden. De hoop van meerdere uitgeftrektheid, meerdere vastigheid te zullen geeven aan haare zaaken , ttreelden haar op eene aangenaame wyze , wanneer zy zich in haaren loop gefluit zag, door eenen mededinger, welken haare eigene gelukkige flaagingen zich hadden doen openbaaren. Eenige Kooplieden , verhit door de kundfchap van het voordeel, 't welk in Indie wierdt behaald, namen een befluit om aldaar te vaaren. Karel de II, welke op den throon Bb 4 niets III. boek.  III. boek. i | 388 GESCHIEDENIS niets anders was dan een wellustig en verkwistend Burger, verkogt hun daar toe de vryheid, terwylhy, van den anderen kant, van de Maatfchappy aanzienlyke fommen trok om haar te volmagtigen tot het vervolgen van hun, die op haar voorregt een inbreuk zouden maaken. Een mededingerfchap van deezen aart moest ontaarten , en ontaartte ook mee 'er daad, wel haast, in roof en plondering. De Engelfchen , vyanden onder elkander geworden, ftroopten op elkander met eene woede en verbittering , welke hen in de Afiatifche Zeeën deeden verfoeid worden. Jakobus deH, een Dwingeland en Geestdryver, maar die van alle de Vorften zyner Eeuwe de meeste kennis hadc van den Koophandel , beteugelde deeze wanorde; doch het viel niet zo gemaklyk, de Zeden te veranderen, van welke zy de bron geweest was. De bedienden der Maatfchappye , tot welken de geest van roofzucht was overgeflagen, hielden, zonder eenige waarfchynlyke reden, de fchepen van Suratte aan. Deeze haatlyke Zéeroovery veroorzaakte eenen tweezins verderflvken Oorlog, deels om de kosten, welke hy medefleepte , deels om het volkomen afbreeken van den Koophandel in de ryke en uitgebreide Staaten van den Indostan. Deeze onlusten waren niet bedaard, wanleer de omwenteling, in den jaare 1688, in Engeland voorgevallen, geheel Europa de wapens deedt opvatten. De gevolgen van deeze si te bloedige , al te vermaarde verdeeldhelen, zyn te over bekend ; maar niet zo bekend s het, dat, geduurende den loop deezer vyand-  ' DER BEIDE INDIEN. 389 flndlykheden ,de Franfche Kaapers Groot-Britatmie vier duizend twee honderd Koopvaardy-fchepen afnamen, welke gerekend wierden op dertig Millioenen ponden Sterlings, en dar, de meeste fchepen , welke uit Indien wederkeerden , op deeze heiljooze Lyst mede begreepen waren. Deeze beroovingen wierden gevolgd van eene huishoudelyke fchikking, welke den ondergang der Maatfchappye moest verhaasten. De Franfche vlugtelingen hadden in Ierland en Schotland de kunst, om Vlas en Hennip te bouwen , overgebragt. Om deezen nieuwen tak van nyverheid aan te moedigen, hadt men zich verpligt gevonden , het gebruik der Indifche Lywaaten te verbieden, en het Neteldoek en andere Lywaaten , tot den Afrikaanfchen handel noodig, 'er alleen van uitgezonderd. Was 't mogelyk , dat een Lichaam , te vooren reeds uitgemergeld, weerliand konde bieden aan eenen zo onverwagten, zo zwaaren (lag ? De Vrede, die een einde moest maaken aan zo veele onheilen, leidde de laatfle hand aan dezelve. 'Er ontftondt in de drie Koninkryken een algemeen geroep tegen de Maatfchappy. Het was niet haar verval, welke haar vyanden verwekte ; deeze deedt hen dies te ftouter worden. Haare eerfte maatregels hadden tegenkanting ontmoet. Zints het jaar 1615 hadden eenige Staatkundigen hevig uitgevaaren tegen den Oost-Indifchen handel. Zy befchuldigden dien , dat hy de Zeemagt verzwakte , door de groote menigte manfchap , welke 'er toe vereischt wierdt, en de verzendingen Bb 5 na III. BOEK.  390 GESCHIEDENIS III. BOEK. na de Levant en na Rusland verminderde , zonder 'er iets voor in de plaats te Rellen. Dit geroep, hoewel tegengefproken door mannen van kunde, wierdt nogthans zo geweldig, omtrent het jaar 1618, dat de Maatfchappy , zich aan het misnoegen der Natie blootgefteld vindende, zich by de Regeering vervoegde. Zy fmeekte haar om de natuur van haaren Koophandel te onderzoeken, dien te verbieden, in gevalle hy met de -belangen van den Staat ftrydig wierdt bevonden, doch zo hvdaar aan gunftig was, hem door eene openlyke verklaaring te handhaaven. De tyd hadt deezen nationaalen tegenftand flegts doen fluimeren ; in den tyd,van welken wy thans handelen, ontwaakte hy wederom met nieuwe kragten. Zy,die minst geftreng waren in hunne befpiegelingen, gedoogden hec dry ven van den Indifchen handel; doch zy beweerden tevens , dat hy voor de geheele Natie moest open (taan. Een uitfluitend voorregt befchouwden zy als een openbaaren aanflag op de vryheid. Volgens hen , hadden de Volken geene Regeering vastgefteld, dan met oogmetk om den algemeenen welvaart te bevorderen; en men deedt 'er een inbreuk op, door het algemeen belang, door haatlyke Monopoliën, aan byzóndere belangen op te offeren. Dit vrugtbaar en ontegenzeggelyk beginzcl verirerkten zy door een voorbeeld, uit de ondervinding van de jongfte tyden ontleend. Geduurende den Opftand, zeidenze , bragten de byzóndere Kooplieden , welke zich meester hadden gemaakt van de Afiaiifche Zeeën, tweemaal zo veel inlandfche Koopmanfchappen derwaarts, als men voorheen  DER BEIDE INDIEN. 391 heen gevraagd hadc; en zy vonden zich in Haat om de goederen, welke zy te rug bragten , goedkoop genoeg te geeven, om den Hollanderen, op alle markten van Europa, den voet te ligten. Deeze bekwaame Republikeinen , overcuigd van hunnen ondergang , indien de Engelfchen volhardden met hunne zaaken , volgens de beginzels eener volkomene onafhanklykheid, te beftuuren, zogten Cromwel over te haaien , door middel van eenige perfconen, welke zy op hunne zyde hadden gekreegen, om eene uitfluitende Maatfchappy op te richten. Zy wierden in hunne maatregels onderiteund door de Engelfche Kooplieden , welke toenmaals alleen den handel dreeven, en die zich in het toekoomende aanzienlyker winden beloofden, wanneer zy, de eenige Verkoopers geworden zynde, den Koopers de Wet zouden Rellen. De Protektor, door de listige inboezemingen deezer beiden misleid , vernieuwde de Monopolie, doch flegts voor zeven Jaaren, op dat hy zynen misflag mogt verbeteren, indien het by de uitkomst bleek, dat hyeen verkeerden flap gedaan hadt. Allen waren niet van gedagren, dat hy eene kwaade keuze gedaan hadt. Het ontbrak niet aan lieden, die van oordeel waren, dat de Indifche handel nimmer gelukkig konde flaagen, dan met behulp van een uitfluitend voorregt; maar veelen onder hen beweerden, dat het Handvest van het tegenwoordig voorregt daar om niet te minder kragtloos was, om dat het toegedaan was door Koningen , welke 'er geen regt toe hadden. Zy bragten verfcheide Akten van deezen aart by, vernietigd door het Parlement Kt BOEK.  irr. BOEK. i 1 3 I 392 GESCHIEDENIS ment onder Eduard den III, onder Hendrik den IV, Jakobus den I, en onder andere Regeeringen. Karei de II hadt, in de daad,een pleidooi van deezen aart gewonnen voor het gewoone Pleithof, maar met een zo kinderagtig bewys, dat het de eifchen van overweldigende Monarchen voor altoos moest doen verwerpen : Deeze Regibank hadt durven zeggen ; Dat de Vorst het gezag behoorde te hebben, om alle zyne onderdaanen het bandelen met de Ongeloovigen te kunnen beletten, uit vreeze, dat de zuiverheid van bun Geloof 'er door zoude befmet worden. Schoon de Aanhangen, van welke wy gefproken hebben, byzóndere, en zelf ftrydige inzigten hadden , vereenigden zy zich, egter, allen in het ontwerp om den handel vry te maaken, althans om het voorregt der Maatfchappye te doen vernietigen. De Natie in 't ilgemeen verklaarde zich voor hun; doch het Genootfchap, 't welk aangevallen wierdt, voerde tegen hen aan zyne deelgenooten, de Staatsdienaars , alles wat verknogt was aan het Hof, 't welk zelf met dit Genootfchap één lyn trok. Van beide kanten wierdt *de weg van Schimpïchriften, van Kuiperye, van Omkoopinge in^eflagen. Uit de tegenwerking deezer driften vierdt een dier onweders gebooren, waar van iet geweld zich alleen in Engeland doet geroeien. De verdeeldheden, de Aanhangen, de 3elangen flreeden op eene verwoede wyze teren elkander. Alles, zonder onderfcheid van ang, ouderdom en kunne, wierdt verdeeld. De grootfte gebeurtenisfen hadden geene grooer gemoedsgisting veroorzaakt. De Maat- fchap-  DER BEIDE INDIEN. 393 fchappy, om den yver haarer voorftanderen te onderfchraagen, boodc aan om den Staat zeven honderd duizend Ponden Sceriings op te fchieten , onder voorwaarde dat men haar voorregt haar iiet behouden. Haare vyanden booden twee Millioenen aan om het te doen herroepen. De twee Kamers, aan welken dit groot pleidooi verbleeven wierdt, verklaarden'zich voor de-byzóndere Kooplieden. Het ftondt hun vry om gezamentlyk. of afzonderlyk, den Indifchen handel te dry ven, of het regt daar toe, op dien zy wilden, over te draagen. Zy verbonden zich te zamen, en richtten eene nieuwe Maatfchappy op. De oude verwierf verlof om met haare uitrustingen voort te gaan, totdat de tyd van haar Handvest, welke nu aanltaande was, zou verttreeken zyn. Dus hadt Engeland, op één enden zelfden tyd,tweeOost-Indifche Maatfchappyen, door het Parlement bekragtigd, in plaats van ééne, door Koninklyk gezag vastgefteld. Zints deezen tyd, is het regt om uitfluitende voorregten te vergunnen, ze te bepaalen, uit te breiden, te vernietigen, in handen gebleeven van de Afgevaardigden der Natie. Van toen af aan zag men deeze Genootfchappen even fterk y veren om elkander te vernietigen , ais zy te vooren gedaan hadden om elkander te helpen. Beiden hadden zy ondervinding gehad van de voordeelen , welke de Koophandel aan brengt, en befchouwden elkander met die jaloezy, dien haat, welke de Eerzucht en de Gierigheid nimmer nalaaten in te boezemen. Hunne verdeeldheid, welke men ver- III. BOEK.  in. BOEK. 394 G ESCHIEDENIS vermoedde dat door de Hollanders gevoed wierdt,misfchien op geen anderen grond,dan om dat zy 'er belang by hadden om zulks te doen , openbaarde zich op eene veel gerugtsmaakende wyze in Europa, en vooral in Indien. De twee Maatfchappyen kwamen eindelyk tot een vergelyk, en vereenigden haare Fondfen, in den jaare 1702. Zints deezen tyd wierden de zaaken der Maatfchappy met meer doorzigt, fchranderheid en waardigheid beftuurd. De beginzels van den Koophandel, welke in Engeland meer en meer zich begonnen te ontwikkelen , hadden invloed op haar beftuur, in zo verre de belangen van haar Monopolie het_ toelieten. Zy verbeterde haare oude bezittingen. Zy maakte 'er nieuwe van. Het geluk, welk zy genoot, van nimmer gebrekkig te zyn geweest in het nakoomen haarer verbintenisfen, gaf haar een uitgeftrekter Credit dan zy noodig hadt. De voordeelen , welke haar door een vermogender Mededinger benomen wierden, zogt zy zich te bezorgen door aanzienlyker Verkoopingen. Haar voorregt wierdt met minder hevigheid aangetast, zints zy de ftaaving der wetten , en de handhaaving van het Parlement, verkreegen hadt. Eenige kortduurende wederwaardigheden ftoorden haaren voorfpoed. In den jaare 1702 hadden de Engelfchen eene bezitting verkreegen op het Eiland Pulocondore, van Cochinchina afhanklyk. Hun oogmerk was, deel te neemen in den handel van dit ryk Koninkryk,dus lang te zeer verwaarloosd. Eene al te groote geftrengheid deedt zestien Macasfarfche foldaaten, die een gedeelte der Bezettinge uitmaakten,  deu beide INDIEN. 395 ten , aan het muiten (laan, In den nacht van den 3«ien Maart des jaars 1705, (laken zy de huizen van het Fort in brand, en vermoordden de Europeaanen, naar gelang zy te voorfchyn kwamen om den brand te blusfehen. Van de vyf en veertig, welke aldaar waren, kwamen dertig op deeze wyze om; de overige (heuvelden door de (lagen van 's Lands inboorlingen, misnoegd over de ongebondenheid deezer vreemdelingen. Door dit voorval verloor de Maatfchappy de kosten, welke zy aan deeze onderneeming hadt bedeed, de geldfommen, welke zy in haar Komptoir hadt, en de hoop, welke zy hadt opgevat. De rampen, welke zy, in den jaare 1719, op Sumatra leedt, hadden min nadeelige gevolgen. Dit groot Eiland wierdt door de Engelfchen , zints hunne komst in Indien, bezogt; doch zy vestigden 'er zich niet vóór het jaar 1688. Zy verdreeven de Hollanders uit Bencouli, eène aanzienlyke Stad op de Westkust, gebouwd aan eene groote en gemaklyke Baai, en zetten 'er zich in hunne plaats neder. De veroveraars vonden de Eilanders genegen om met hun te handelen ; en deeze genegenheid wierdt in 't eerst op eene verftandige wyze aangekweekt. Een zo gemaatigd gedrag was niet van langen duur. Het leedt niet lang , of de bedienden der Maatfchappye gaven zich over aan dien geest van roofzucht en dwingelandye , welken de Europeaanen zo algemeen in Afie bragten. Toen begonnen 'er eenige afkeerigheden tusfchen hen en 's Lands inboorlingen te ontdaan. Zy groeiden allengskens aan. Het mistrouwen III. boek.  396 GESCHIEDENIS III. KOEK. < wen en de verdeeldheid waren ten hoogfteiï toppunte geklommen, wanneer men, eenige mylen van daar, de grondllagen eener fterkte uit de aarde zag te voorfchyn koomen. Het kan zyn , dat de Engeifchen tot het doen deezer onderneeminge bewoogén waren , om zich te verwyderen van eene moerasfigü en zo ongezonde plaats, dat zy ze als hun Graf befchouwden. Men oordeelde 'er anders over. Haare inwooners , in de gemoedsgefteldheid, in welke zy zich bevonden, geloofden, dat dit een middel was, verzonnen om hunne ketens zwaarder te maaken, en te vereeuwigen, en zy vatten de wapens op. Het geheele Land voegde zich by hen. In een oogenblik tyds wierden het Fort en alle de gebouwen der Maatfchappye in de asch gelegd, de Engelfchen gellagen , en genoodzaakt om zich met de goederen , welke zy konden byeen krygen, te fcheep te begeeven. Hunne verbanning duurde niet lang. De vreeze van wederom te zullen geraaken onder het juk ;an den onmeêdogenden Hollander, die zich Dp de grenzen hadt verfterkt , deedt hen te rug ontbieden. Uit hunnen rampfpoed trokken zy dit voordeel, dat zy zonder tegenkanting het Fort Marlborough volbouwden, het A'elk zy nog in hunne magt hebben. Naauwlyks waren deeze onlusten bedaard, af 'er ontftonden nieuwe op Malabar en in mdere gewesten. Dewyl zy allen haaren )orfprong ontleenden uit de gierigheid en kwelzucht van de bedienden der Maatfchappye leedt zy dezelve gelukkig een einde neemen ioor afftand te doen van de onregtvaardi-  EER BEIDE INDIEN. 397 ge eifchen, welke ze hadden doen gebooren worden. Grooter belangen bepaalden wel haast haare eerzucht. Engeland en Frankryk geraakten, in den jaare 1744,in Oorlog, Alle de deelen van 't Heelal wierden het tooneel hunner verdeeldheden. In Indie, zo wel als elders, liet elke Natie haaren aart blyken. De Engelfchen, altoos bezield van den geest van Koophandel, tastten dien hunner vyanden aan, en deeden hem te gronde gaan." De Franfchen , aan hunne drift om veroveringen te maaken getrouw , maakten zich meester van de voornaamfte bezitting hunner mededingeren. De uitkomst leerde , wie der beide volken het verltandigst beftuur gevolgd hadt. Het eene, 't welk alleen bedagt geweest was om zyne grootheid uit te breiden, verviel in eene volflagene werkeloosheid, terwyl het ander, van het middelpunt zyner magt ontbloot, grooter uitgeftrektheid gaf aan zyne onderneemingen. De magtloosheid der eene Maatfchappye, en de rykdom der andere, in welke de vyandlykheden eindigden, geeven ons den leiddraad om het geen wy vervolgens zullen verhaalen, op te losfen. 't Is bekend , dat de beide Natiën , als hulpbenden , deel namen in de gefchillen der ïndifche Vorften. 't Is.bekend, dat zy kort daar naa de wapens opvatten voor hunne eigene belangen, 't Is bekend, dat, vóór dat de onlusten een einde namen , de Franfchen zich van het vasteland en uit de Afiatifche Zeeën verdreeven vonden. Hun {legt gedrag geduurende deezen Oorlog, de goede ftaatkunde hunner vyanden, hadden, on- I. DEEL. Cc «re. Üf. BOEK.  III. BOEK. 398 GESCHIEDENIS getwyfeld , den voornaamften invloed op deeze omwenteling; doch zy werkten niet alles uit. _ Zy, die moeds genoeg hebben om op te klimmen tot de afgeleegene en eerfte oorzaaken der groote bedryven, welke het lot der waereld beflisfen, hebben duidelyk bemerkt, dat de voorleedene voorfpoed der Engelfchen hun gunftig was om zich wel te gedraagen, terwyl_ de belemmerende toeftand hunner mededingeren hen in de onmogelykheid Helde om eenigen misflag fchadeloos te begaan. Wat 'er ook zy van de gegrondheid deezer aanmerkinge, zeker is het, dat by het fluiten van den jongften vrede, de Engelfche Maatfchappy zich in het bezit van het opperbewind bevondt op Bengale, op de kust van Koromandel en op Malabar. Het eigenlyk genomen Malabar is niets anders dan het Landfchap , geleegen tusfchen Kaap Comorin en de rivier Neliceram. Om, egter, ons verhaal zo veel te verflaanbaarder te maaken , zullen wy , ons fchikkende naar de denkbeelden in Europa algemeen aangenomen , met deezen naam noemen de gantfche uitgebreidheid, ftrekkende van den Indus tot aan Kaap Comorin. Zelf zullen wy 'er de nabuurige Eilanden onder begrypen, beginnende van de Maldivifche Eilanden. De Maldivifche Eilanden beflaan eene lange keten Eilanden , van welke de Noordlykfte honderd en vyftig mylen leggen van Kaap Comorin, het naaste vasteland, 's Lands inboorlingen tellen 'er twaalf duizend in getal, waar van de kleinfte niets anders vertoonen dan Zandhoopen, welke by hoog 'water onder loa-  DER BEIDE INDIEN. 399 loopen, en de grootfte flegts een kleinen omtrek hebben Onder alle de Kanaalen, welke hen vanéén fcheiden , zyn 'er niet meer dan vier, welke van fchepen kunnen bevaaren worden. De andere zyn zo ondiep, dat men 'er zelden meer dan drie voeten water vindt. Met zeer veel gronds gist men, dat alle deeze onderfcheidene Eilanden voormaals niet meer dan één uitmaakten, hetwelk door het geweld der Zeebaaren en de kragt der ftroomen, of door eenig aanmerkelyk toeval der Natuur, in veele ftukken verdeeld is. 't Is waarfchynlyk, dat deeze Archipel oorfpronklyk bevolkt wierdt door menfchen, van Malabar aldaar aangekoomen. ïn 't vervolg ftaken de Arabiers derwaarts over, overweldigden de Opperheerfchappy , en voerden 'er hunnen Godsdienst in. De twee Natiën maakten niet meer dan ééne uit, toen de Portugeezen , kort naa hunne aankomst in Indien , haar onder het juk bragten. Deeze dwingelandy was van korten duur. De Bezetting, welke dezelve handhaafde, wierdt vermoord , en de Maldivifche Eilanden herkreegen hunne onafhanklykheid. Zints deezen tyd zyn zy , gelyk alle de andere landen van het Oosten, aan een onafhanklyk Vorst onderworpen , welke zyn Hof houdt te Male, en die al het gezag aan de Priesters heeft overgelaaten. Hy is de eenigfte Koopman in zyne Staaten. Dusdanig een Regeeringsvorm, en de onyrugtbaarheid des Lands, 't welk niets anders voortbreng dan Kokosnooten, zyn de reden, dat 'er niet veel handels kan gedreeven worCc 2 den. Ut ÏOEK.  III. BOEK. 400 GESCHIEDENIS den. De Waaren , die van daar verzonden worden, beftaan in Cauris, Visch en Kaire. De Kaire is de fchors van den Kokosboom, waar van de kabeltouwen gemaakt worden, van welke men zich op de Indifche fchepen bedient. Nergens is dezelve zo goed, en zo menigvuldig, als op de Maldivifche Eilanden. Hier van, zo wel als van de Cauris, wordt eene groote menigte na Ceilon gevoerd , alwaar deeze goederen verruild worden tegen Arequenooten. De Visch, welke men hier te lande Complemasfe noemt, wordt in de Zon gedroogd. Men zout ze, door ze herhaalde reizen in het zeewater te dompelen. Zy wordt in ftrooken gefneeden , ter dikte en lengte van een vinger. Achem krygt 'er alle jaaren twee fcheepslaadingen van, welke het betaalt met Goud en Benzoin. Het Goud blyft op de Maldivifche Eilanden , en het Benzoin wordt na Mocha gezonden, daar men 'er ongeveer drie honderd Baaien Koffy voor koopt, welke op deeze Eilanden vertierd worden. De Cauris zyn witte en blinkende fchelpen, zo groot als de top van den kleinen vinger. Ieder maand worden zy tweemaal gevischt, drie dagen vóór, en drie dagen naa de Nieuwe Maan. Dit werk laat men over voor de Vrouwen, die zich tot aan den Middel in 't water begeeven, om ze uit het zand der Zee byeen te vergaderen ; men maakt 'er pakjes van, houdende ieder twaalf duizend. Die binnenslands niet vertierd , of aan de Hollanders niet verkogt worden, worden na den Ganges gezonden. Jaarlyks komen deeze vermaar-  DER BEIDE INDIEN. 401 maarde rivier eene groote menigte vaartuigen afzakken , met Suiker, Ryst, Lywaaten, en eenige andere goederen van minder waarde, na de Maldivifche Eilanden belaaden, en die van daar wederom te rug brengen voor ongeveer drie honderd duizend Roupies Cauris. Een gedeelte daar van wordt op Bengale gefleeten, daar het tot kleingeld verftrekt. Het overige wordt weggehaald door de Europeaanen, die het in hunnen Afrikaanfchen handel niet zouden kunnen ontbeeren. Zy betaalen voor het pond zes Franfche Huivers, verkoopen het in hunne Hoofdftad voor twaalf tot achttien ftuivers, en in Guinee brengt het zelf tot vyf en dertig ftuivers op. Het Koninkryk Travancor , het welk zich uitftrekt van Kaap Comorin tot aan de grenzen van Cochin , was voormaals niet ryker dan de Maldivifche Eilanden, 't Is waarfchynlyk , dat het aan zyne armoede het behoud zyner onafhanklykheid verfchuldigd was, toen de Mogollen zich meester maakten van Madura. De Vader des tegenwoordigen Monarchs gaf zyner kroone meer aanziens, dan zy te vooren hadt. Hy was een man van veel verftand. Een zyner nabuuren hadt hem twee Gezanten gezonden , waar van de een eene uitvoerige aanfpraak hadt begonnen, welke de andere zich gereed maakte te vervolgen. Maak bet niet lang, bet leeven is kort, voerde hem deeze Vorst met een ftroef gelaat te gemoet. Van de Franfche en Portugeefche Overloopers richtte hy eene kleine Krygsmagt op, welke, geduurende den vrede, den Krygsdienst waarnam in het Kasteel van Cotate, met zo veel Cc 3 ge- III. HOEK.  IJL BOEK. 402 GESCHIEDENIS geregeldheid, als men in onze verfterkte plaatzen ontmoet, en waarvan hy zich in den oorlog met voordeel bediende om zyne bezittingen uit te breiden. Het binnenfte gedeelte van zyn Land, 't geen zelden gebeurt, won by zyne veroveringen. 'Er wierden grove Katoen-Fabriken opgericht, welke in 't eerst haare Waaren fleeten aan de Hollanders te Tutucorin, en vervolgens aan de Engelfchen te Anjingue. Twee Europifche Bezittingen zyn fer in Travancor tot ftand gebragt. Die der Deenen te Coleche is niets anders dan eene vry kleine Loots, van waar zy nogthans beftendig twee honderd duizend ponden Peeper zouden kunnen haaien. Zo groot is, egter, hunne werkeloosheid of hunne armoede, dat zy 'er, zints tien jaaren, niet meer dan eenmaal , en dat nog eene zeer kleine hoeveelheid, gekogt hebben. b Het Engelfche Komptoir te Anjingue heeft vier kleine Baftions zonder gragten , en eene Bezetting van honderd en vyftig man , deels Blanken , deels Zwarten. Het legt op den uithoek van een zandagtigen grond, aan den mond eener kleine riviere, welke drie vierde gedeelten van 't jaar door Zankbanken verftopt is. De plaats is fchaarsch bevolkt en wordt meest bewoond van veelerlei flag'van Handwerkslieden. Deeze Bezitting is, in 't algemeen genomen, van meer nut voor de bedienden der Maatfchappye, die 'er voor hunne :igen rekening Peeper , grof Kaneel en zeer ;oede Kaire koopen, dan voor de Maatfchap?y zelve , welke 'er niets anders dan vyftig dui-  DER BEIDE INDIEN. 403 duizend ponden Peeper , en etlyke Lywaten van weinig waarde, van daan haalt. Toen de Portugeezen allereerst in Indie kwamen, was Cochin eene zeer aanzienlyke Stad. Zy maakten zich meester van deeze plaats, uit welke zy naaderhand door de Hollanders verdreeven wierden. De Oppervorst, deeze Stad verliezende , hadt zyne Staaten behouden, welke in den tyd van vyf en twintig jaaren beurtelings door Travancor overweldigd zyn. Zyne rampfpoeden hebben hem genoodzaakt, zyne toevlugt te neemen onder de muuren van zyne oude hoofdftad, alwaar hy leeft van ongeveer zes duizend Roupies, welke men zich, door de oude verbintenisfen, verbonden heeft hem uit het inkoomen zyner Tollen op te brengen. In de zelfde voorftad ontmoet men eene Volkplanting van werkzaame en blanke Jooden, welke dwaaslyk voorgeeven, dat zy 'er zich, ten tyde der Babylonifche Gevangenisfe, hebben neergezet, doch die 'er zekerlyk zedert een zeer geniimen tyd gewöond hebben. Eene Rad, omringd van zeer vrugtbaare velden, gebouwd aan eene rivier, welke door fchepen van vyf honderd Tonnen kan bevaaren worden , en die binnenslands verfcheide bevaarbaare'takken fchiet, moest uit den aart bloeiende zyn. Zo zy het niet is, moet men den onderdrukkenden aart der Regeeringe alleen des befchuldigen. Deeze verderflyke aart is ten minften alzo zigtbaar op Calicut , wiens oorfprong, zo men mag geloof flaan aan de oude overleveringen , iet zonderlings zou behelzen. DeeCc 4 ze III. BOEK.  m BOEK. 404. GESCHIEDENIS ze berigten , dat ten tyde als de Arabiers, in de Acbtfte Eeuw , zich in Indien begonnen te vestigen , de Vorst van Malabar eene zo fterke genegenheid opvatte voor hunnen Godsdienst, dathy, zich niet vergenoegende met dien te omhelzen , het befluit nam om zyne dagen te Mecca te eindigen. Hy verdeelde zyne Staaten onder de Prinsfen van zyn geflagt, onder voorwaarde, dat zy voor hunnen Zamorin of Keizer zouden erkennen den geenen uit het midden hunner, welken hy de landftreek zoude naalaatén , alwaar hy zich te fcheep begaf, en in welke men Calicut bouwde, naar 'c welk het geheele Landfchap wierdt genoemd. Deeze banden zyn allengskens verbroken; doch de hoofdplaats des Ryks heeft ten minften haare onafhanklykheid behouden. Alle Natiën worden 'er toegelaaten , doch geene Natie heerscht 'er. De Oppervorst, welke 'er tegenwoordig het gebied voert, is een Bramin. Dit is genoegzaam de eenige Throon in Indie, welke van eenen uit deezen aanzienlykften der Stammen wordt bezeeten. Men ziet 'er elders , die van minder aanzien zyn, heerfchen. Op' zommige plaatzen vindt men lieden , van zo weinig aanziens, ten Throon verheeven, dat hunne huisbedienden het zich tot oneere rekeïen en uit hunne Stammen zouden verdreeven worden , byaldien zy zich vernederden om zelf met hunne Monarchen te eeten. De Bramins, de bewaarders der Geleerdheid zo ,vel als van den Godsdienst des Lands, worien bykans overal door de Rajas gebruikt als Staatsdienaars of als Geheimfchryvers.. Ge-»  DER BEIDE INDIEN. 405 Geheel Calicut, en vooral deszelfs hoofd. ftad , wordt zeer flegt geregeerd. De Stad heeft burgerlyk beftuur noch Vestingwerken. Haar Koophandel, belemmerd door eene oneindige menigte belastingen, is genoegzaam geheel en al in handen van etlyke Mooren, de fhoodften en trouwlooslten van Afie. Een van haare grootfte voordeelen is , dat zy, door middel van de rivier Beypour, welke op een afftand van niet meer dan twee mylen voorby de Stad ftroomt , het Tek-hout ontvangt , hetwelk in de nabuurige vlakten en op de naastgeleegene bergen in groote menigte wordt gevonden. De bezittingen van het huis van Colastry, naby Calicut geleegen , zyn niet anders bekend dan door de Franfche Volkplanting van lvlahé , welke uit haare asch hervoortkomt, en door de Engelfche Volkplanting van Tallichery, welke geenerlei rampfpoed heeft ondergaan. De laatstgemelde heeft een Fort, met vier Bastions gedekt, zonder gragten, eene Bezetting van drie honderd Europeaanen , en vyf honderd Cipayers , en ongeveer vyftien duizend inwoonders. De Maatfchappy , die 'er bezitfter van is, krygt van daar jaarlyks drie Millioenen ponden Peeper, Behalven eenige Vorftendommen , welke naauwlyks verdienen genoemd te worden, maaken de Staaten, van welke wy gefproken hebben,in den eigenlyken zin,gantsch Malabar uit, een eerder aangenaam dan ryk gewest. 'Er wordt niets anders van daar gehaald danKruideryen en Speceryen. De voorCc 5 naam- III. BOEK.  m BOEK. 406 GESCHIEDENIS naamfte zyn , Sandel-hout, Indifche Saffraan , Kardamom, Gember , valsch Kaneel en Peeper. De Sandel is een boom van grootte als een Nooteboom. Hy draagt een vrugt, welke nergens toe nut is, en vry veel naar een Kers gelykt. Zyn hout, veel beter in zyn foort op Malabar dan ergens anders, Canara alleen uitgezonderd, daar het nog beter wordt gevonden, is rood, geel of wit. Uit de twee laatstgemelde foorten wordt eene zekere Oly geperst, met welke men in China, in Indien, in Perfie, in Arabie en in Turkye, de gewoonte heeft om zyn lichaam te fmeeren. Ook wordt het in kleine ftukjes in de vertrekken gebrand , daar het een aangenaamen en gezonden reuk verfpreidt. Daarenboven maakt men 'er kleine doosjes van, die eene aangenaame lucht mededeelen aan hetgeen 'er in beflooten is. Het rood Sandelhout wordt minst van waarde gehouden, en is alleen van gebruik in de Geneeskunde. De Indifche Saffraan , welken de Geneeskundigen Curcuma noemen , is eene plant, wier bladen vry wel gelyken naar die van het witte Nieskruid : zyn bloem is van eene zeer fchoone purper kleur ; zyne vrugt is , even als onze Kastanjes, in vakken verdeeld, binnen welke het roode Zaad , gelykende naar dat der peeren , beflooten is. Zyn wortel, die bitter van fmaak is , en welken men langen tyd voor een buikopenend middel heeft gehouden , wierdt voormaals als een geneesmiddel tegen de Geelzucht gebruikt. De In- di-  DER BEIDE INDIEN. 407 diaanen bedienen 'er zich van om 'er geel mede te verwen, en genoegzaam aile hunne geregten worden 'er mede toebereid. De Kardamom is een korrel, welke in de meeste Indiaanfche Ragouts wordt opgedischt. Zy koornt voort, zonder dat zy behoeve gezaaid of geplant te worden. Men heeft niets anders te doen, dan, naa het eindigen van het regenagtig faifoen, het Kruid, welk haar voortbrengt, in brand te fteeken. Dikwyls wordt zy met Areque en Betel vermengd; zomtyds wordt zy naa het gebruik derzelven gekaauwd. De kleine, en de meest geagte, is die, welke in het landfchap Cananor wordt gevonden. In de Geneeskunde bedient men 'er zich van om de Spysverteering te bevorderen en de Maag te verlïerken. De Gember is een gewas, welks wortel wit van kleur en zagt is, en bykans een zo fterken fmaak heeft als de Peeper. De Indiaanen maaken 'er gebruik van om de natuurlyke fmaakloosheid van de Ryst, hun gewoon voedzel, te verminderen. Deeze Specery, onder andere vermengd , geeft aan de Geregten, welke'er mede toebereid worden, een fterken fmaak, welke den Vreemdelingen , daaraan niet gewoon, zeer mishaagt. De zodanigen der Europeaanen , egter , die arm in Afie koomen , zyn genoodzaakt 'er aan te gewennen. De overigen gewennen 'er aan uit infchikkelykheid voor hunne Vrouwen, voor't grootfte gedeelte daar te lande gebooren. Hier, zo wel als overal elders, valt het den Mannen gemaklyker, den fmaak en de zwakheden der Vrouwen zich eigen te maaken, dan haar 'er van III. BOEK.  irr. BOEK. i I 408 GESCHIEDENIS van te geneezen. Misfchien vordert ook de gefteldheid van het gewest deeze leevenswyze. Het valsch Kaneel, in Europa bekend by den naam van Casfa Lignea, vindt men op Timor, op Java en op Mindanao; maar dat, hetwelk op de Kust van Malabar groeit, is verre weg het beste. Indien het niet zo dik was, en de ftokken een weinig langer waren , zou het van het echte Kaneel bezwaarlyk te onderfcheiden zyn. Om het tot de zelfde oogmerken aan te wenden, heeft men het flegts in' grooter hoeveelheid te gebruiken. Zyne Oly heeft den zelfden reuk,en den zelfden fmaak; maar zy is niet zo helder. De Hollanders, de hoop verlooren geevende, van immer de boomen, door de bosfchaadjen verlpreid, welke het voortbrengen, te zullen uitroeien, bedagten het middel, ten tyde als zy de overmagt hadden op Malabar, om van de Prinsfen des Lands te eisfchen, dat zy afftand deeden van het regt om ze van hunnen fchors te ontblooten. Deeze verbintenis, welke nimmer getrouwlyk volbragt wierdt, is nog minder nagekomen, zints de Mogendheid, welke dezelve hadt opgelegd, van haaf vermogen heeft verlooren, en zy de prys van het Ceilonfche Kaneel heeft doen ryzen. De hoeveelheid van het Maiabarfche Kaneel bedraagt tegenwoordig een geivigt van twee honderd duizend ponden. Het kleinfte gedeelte daar van wordt na Europa verzonden, alwaar zommige niet zeer eerlyke Kooplieden het voor echt Kaneel verkoopen: iet overige wordt in Indie gefleeten, alwaar iet verkogt wordt voor twintig tot vyf en ;wintig ftuivers het pond, fchoon het niet meer dan  DER BEIDE INDIEN. 409 dan zes ftuivers heeft gekost. Deeze handel is geheel in handen van vrye Engelfchen. Hy moet gewisfelyk aangroeien, doch nimmer zal hy den bloei van den Peeperhandel bereiken. De Peeperboom is een heestergewas, hebbende een kleinen, draadagtigen en buigzaamen wortel; hy.fchiet een ftam, welke, om recht op te groeien, van een boom of ftaak moet onderiteund worden. Zyn hout heeft Knoppen gelyk aan die van den Wynftok; en wanneer bet droog is , gelykt het volmaakt naar een Wyngaardrank. Zyn bladeren, die fterk van reuk en fcherp van fmaak zyn, hebben eene eyronde gedaante, maar aan de einden worden zy fmaller en eindigen in een punt. Uit de knoppen der bloemen, die wit van kleur zyn, koomen, zomtyds in het midden, zomtyds aan de uiteinden der takken, kleine besfcn voort, gelyk aan die van den Kruisbesfeboom. Elk deezer besfen bevat twintig tot dertig Peeper - Korrels. Doorgaans worden zy geplukt in October, en zeven of agt dagen aan de Zon bloot gefteld. Dan wordt de vrugt, welke in het eerst groen is, en vervolgens rood wordt, van haar vliegje ontbloot zynde, zodanig als zy tot ons koomt. De grootfte, de zwaarfte en de minst verfchrimpelde, is de beste. De Peeperboom is byzonder eigen aan de Eilanden Java, Sumatra enCeilon, doch tiert voornaamlyk allerbest op de Kust van Malabar. Hy wordt niet gezaaid, maar geplant, en tot de keuze der Looten wordt zeer veel omzigtigheids vereischt. Hy geeft geene vrugt dan ten einde van drie jaaren. Het eerfte jaar dat III. BOEK.  IÏT. boek. i ] 1 1 \ t t t 410 GESCHIEDENIS dat hy vrugten draagt, als mede de twee volgende zyn zo vrugtbaar, dat 'er boompjes zyn, die zes of zeven ponden Peeper voortbrengen. De vrugtbaarheid wordt vervolgens allengskens minder , en het Boompje neemt zo fpoedig af, dat het op het twaalfde jaar in t geheel geene vrugt meer draagt. Aan het aankweeken van den Peeperboom is geringe moeite vast. Hier toe wordt alleen vereischt, dat hy in een vetten grond geplant, en dat het onkruid, het welk, inzonderheid in de drie eerfte jaaren , in grooten overvloed, rondom zynen wortel groeit, zorgvuldig uitgewied worde. Dewyl de Zon hem hoogstnoodzaaklyk is, is het noodig, wanneer de Peeperboom bekwaam is om vrugt te draagen dat de boomen, welke hem tot fteunzels dienen worden uitgefpreid , op dat derzelver Ichaduw aan zyne vrugten geen nadeel toebrenge. Naa de inzameling is het dienftig, dat ly van boven gefnoeid worde. Wanneer men 3eeze voorzorge niet gebruikt, zou men veel lout maar weinige vrugten krygen. Het gewigt van Peeper, welks verzending roormaals .geheel in handen der Portugeezen vas, en welke de Hollanders , Engelfchen en ?ranfchen tegenwoordig gezamenlyk bezitten nag op Malabar gefchat worden op tien Milloenen ponden. Het pond op tien ftuivers ;efchat zynde, bedraagt dit artikel alleen vyf Millioenen. Aan andere voortbrengzels wordt 'oor de helft deezer fomme van hier na buienslands gezonden. De prys deezer verkogï goederen ftelt het in ftaat om de Ryst te etaalen, welke het van den Ganges en uit Ca- na-  der beide INDIEN. 411 nara krygt, de grove Lywaaten, van welke Maysfour en Bengale het voorzien, alsmede vericneide Koopmanfchappen, welke uit Europa derwaarts gezonden worden. Bykans niets of althans zeer weinig wordt in geld betaald. Canara , een Landfchap aan het eieenlyk zogenoemde Malabar grenzende, bezat voormaals meer rykdommen dan tegenwoordig. Het was een bykans onuitputbaare Voorraadfchunr van Ryst. Het is grootlyks van zynen voorgaanden ftaat vervallen , zedert het gekomen is onder het juk van ayderaukan , een Soldaat van fortuin, die den throon van Maysfour heeft overweldigd, en met roof en plondering Carnate doorgetrokken is. De Koophandel van deezen ftaat, welke te Mangalor, zyne hoofdftad , onbelemmerd gedreevert wierdt, is geheel en al gekoomen in handen des Veroveraars, die zyne Koopmanfchappen levert alleen aan de zulken , welke hem Wapens , Buspoeder en allerleie foort van Krygsbehoeften brengen. Van deeze Wet heeft men alleen uitgezonderd de Portugeezen, voormaals bezitters van dit Landfchap, en die aldaar geftadig een Magazyn behouden hebben, het welk-alleen Goa fpyst. De Koophandel, welke Venetië uit zyne Poelen , Amfterdam uit zyne Moerasfen hadt doen te voorfchyn koomen, hadt Goa gemaakt tot het Middelpunt der rykdommen van Indie, en de vermaardfte Markt van 't Heelal. Tegenwoordig is het niets meer; het Bygeloof, de Autodafés, de Monniken, verdooven 'er 'zelf den lust om het te herftellen. Ontbloot van zo veele vrugtbaare provintien , welke blinde- hl boek.  III. BOEK. ! I j : I \ i { 1 i ti2 GESCHIEDENIS delings zyne Wetten gehoorzaamden, heeft het niets meer overgehouden dan het kleine Eiland, waar op het gebouwd is, en de twee Schiereilanden , welke zyne haven formeeren. De vyanden, welke het omringen, berooven het van alle gemeenfchap met het vasteland, en de weg ter Zee is de eenige, weike hetzelve open legtTwee Fregatten , welke het nog kan uitrusten, onderhouden zyne verbintenisfen met Macao, Diu en Mozambique, de eenige gedenktekens zyner oude grootheid. Macao zendt het jaarlyks twee kleine vaardigen , gelaaden met Porcelein, en andere Koopmanfchappen , door de Europifche Maatfchappyen te Canton afgekeurd, en die voor't grootte gedeelte aan Chineefche Kooplieden toebeïooren. Deeze Vaartuigen keeren te rug, net eene laading Catoen van Suratte, Kardanom , Sandel - hout , Indifche Saffraan , Jember en Peeper, welke het Fregat, dat in de 'uidlyke ftreeken kruist, middel heeft gevonden op de Kust te vergaderen. Het Schip, 't velk na't Noorden beltemd is,brengt na Suratte :en gedeelte van de laadinge van China, en ïeemt 'er eenige Lywaaten in, waar mede het ;ynen last vult te Diu. Deeze plaats, welke voormaals voor de fleuel van Indien wierdt gehouden , legt aan den ngang van de Golf van Cambaye,op een Eiland, letwelk drie Mylen in de lengte en een en eene halve Myl in de breedte houdt, en door middel van een Brug aan het vasteland verknogt is. Zo dra was zy niet door de Portugeezen veroverd, of haare haven, welke door Schepen /an zeshonderd tonnen kan bevaaren worden,de groot-  der beiöe INDIEN. 413 grootfte, welke toenmaals wierden uitgerust, verftrekte tot eene ververfchingplaats voor hunne Zeemagt, en wierdt het middelpunt van den geheelen ryken Koophandel van Guzarace. Haar verval begon op het zelfde tydftip, en hadt. de zelfde oorzaaken, als die der andere Bezittingen. Een byzonder voorval verhaastte dien, in de jaare 1670. De Arabiers van ■Mascate naderden het Eiland, met kleine vaartuigen, in den nacht, deeden'er, onder begunftigingder duisternisfe, eene landing op eene afgeleegene plaats, en naderden de Stad, daar zy zonder tegenkanting binnen kwamen, toen met het aanbreeken van den dag de poorten geopend wierden. De Portugeezen, die in hunne handen vielen, wierden afgemaakt , en de fchepen met den buit der Stad belaaden. De Bevelhebber van het Kasteel zou deeze Barbaaren, met zyn grof gefchut, hebben kunnen verjaagen; maar hy durfde'er zich niet van bedienen, uit vreeze voor den Ban , met welken een Slegthoofd en Dweeper van een Priester hem dreigde , indien een Kogel eene gewyde zaak trof. Deeze werkeloosheid boezemde den Arabieren eene vermetelheid in. voor welke zy geftraft wierden. Etlyke Slaaven, aan wien men de vryheid, welke moed geeft, beloofd hadt, deeden op hen een' aanval, en richtten 'er eene eislyke flagting onder aan. Zy, die het ontkwamen , namen de vlugt met hunnen gemaakten buit. De hoogmoed , de dwingelandy en de knevelaaryen hebben geftadig belet , dat Diu, in weerwil zyner natuu, lyke voordeelen , deezen ramp heeft kunnen te boI. ceel. Dd ven III. BOEK.  in. BOEK. 4H GESCHIEDENIS ven koomen. Niet gelukkiger was Mozambique. Dit Eiland , welk de Portugeezen op de Arabiers veroverden, in het begin der Zestiende Eeuwe, legt op de Oost-kust van Afrika, op een afftand van eene halve Myl van het Vasteland. Het heeft vier mylen in zynen omtrek, eene voortreflyke haven , en vestingwerken , welke de Hollanders verfcheide maaien , zonder ze te kunnen inneemen, hebben aangetast. Zyn grondgebied, hoewel kleiner | dan het voormaals plagt te zyn, ftrekt zich nog aan het Vasteland uit van Sofala tot aan Meiinde. De Natuur heeft in deeze groote uitgeftrektheid de rivier de Senna geplaatst, om de gemeenfchap van den Oceaan met het binnenfte gedeelte van een zo ryk land gemaklyker te maaken. Deeze voordeelen zyn voor de Natie , die 'er bezitter van is, verlooren gegaan. In plaats van met de Afrikaanen een aanzienlyken Koophandel tot ftand te brengen , welke de bron zoude worden van den algemeenen welvaart, vergenoegt zy zich met hun, door haatlyke middelen , eenig Yvoor, eenige Slaaven, en een weinig Stofgouds, afhandig te maaken. Eén fchip, uit Europa aldaar aangeland, laadt deeze nietwaardige voorwerpen om ze na Goa te brengen. Van het uitfchot der Koopmanfchappen uit China, van Guzarate en van de i Engelfche Komptoiren, neemt het aldaar eene : laading in , welke het onder Mozambique, , Brazil en de Hoofdftad verdeelt. Zodanig is de vernederde toeftand , tot welken in Indie die ftoute Zeelieden, welke het ont- I  DER BEIDE INDIEN. 4x5 ontdekten, die doorltigtige Krygshelden , welke hec te onder bragten , zyn vervallen. Het Tooneel hunner glorie en van hunnen rykdom is het Tooneel geworden van hunnen ondergang en van hunne fchande. Nogthans is hunne toeftand niet zo wanhoopig, als men zich zoude kunnen verbeelden. Hetgeen zy van hunne Bezittingen nog hebben overgehouden, zou meer dan genoeg zyn om wederom een aanmerkelyk deel te verkrygen m de zaaken van Afie. Deeze omwentelm? moet het werk zyn der Wysbegeerte en der* Vryheid. Laaten de Portugeezen hunne belangen kennen , laaten hunne havens eene yolkomene vryheid genieten, laaten zy, die er zich nederzetten, eene cvcngelyke veiligheid, ten aanzien van hunne begrippen en van hun geltiK, vinden , en de Indiaanen , door hunne Overheden onderdrukt , de Europeaanen, door de Monopolie hunner Maatfchappyen geboeid , zullen zich in menigte derwaarts begeeven. Welhaast zal een Vlag zedert langen tyd vergeeten , wederom geëerbiedigd worden. De nederlaage der angru's begunftigt de voorgeflagene verandering. Ten Noorden van Goa begon , nu omtrent eene Eeuw geleeden, eene Mogendheid ten voorfchyn te koomen , waar van niemand den aanwas voorzag. De Stigcer was genaamd conagi angria, Zy , die gelchreeven hebben, dat hy van geboorte een Mahomethaan was , en den Heidenfchen Godsdienst hadt aangenomen , wisten niet, dat de Indiaanen nimmer een Geloofsaankomeling aanneemen , en dat hy in geenerleien Dd * Stam III. boek.  III. BOEK. 416 GESCHIEDENIS Stam zou toegelaaten zyn geworden. In 'e eerst diende hy als Soldaat onder een dier onafhanklyke Bevelhebberen, toenmaals zo menigvuldig, en die flegts het gebied voerden over eene uitgeftrektheid gronds, genoegzaam tot het onderhoud der Bezettinge van hun Kasteel. Deeze kleine Oppervorst voerde zyn gierige onregtvaardigheid tot zulk eene hoogte , dat hy vermoord wierdt door zyne Troepen , die het bevel opdroegen aan Angria. Het nieuwe Opperhoofd, door deeze omwenteling bezitter geworden van het klein Eiland Severndroog , alwaar eene haven was, timmerde een ligt vaartuig , waar mede hy aan het zeerooven ging. In den beginne tastte hy alleen Moorfche of Indiaanfche fchepen aan, die, hoewel niet ten oorlog uitgerust , op deeze Kust handel dreeven. Zyn voorfpoed , zyne ervarenheid , de gelukzoekers , welke de roem zyner Dapperheid en Edelmoedigheid tot hem verzamelde, fielden hem in ftaat om grooter dingen te onderneemen. Hy richtte eenen Staat op, welke zich veertig mylen langs de Zee uitftrekte , en landwaarts in twintig of dertig Mylen, naar maate van de liggingeder plaatzen, en het land gemaklyk te verdeedigen was. Nogthans maakten zyne verrigtingen ter Zee , en die zyner Opvolgeren , het meest gerugt. Meesters zynde van de kust, tastten deeze Zeeroovers alle Vlaggen zonder onderfcheid. aan. Behalven een "groot getal middelbaare vaartuigen, namen zy van de Europifche Natiën zelf fchepen van den eerften rang; van de Engelfchen de Darby en de Herjlelling ; van de Franfchen de.  DER BEIDE INDIEN. 417 de Jupiter ; van de Hollanders drie fchepen tevens, waar van het grootfte vyftig ftukken gefchut voerde. De Engelfche Staatkunde wierdt, door deeze gebeurtenisfen , in haare maatregels verydeld. In den beginne hadt zy de eerfte plondenngen met vreugde aanfehomvd, welke het grootfte gedeelte van den Koophandel en de geheele vaart in haare handen moest ftelJen , dewyl haare fchepen fterker en beter gewapend waren dan die des Lands. Dit voordeel nam merkelyk af, toen de fchepen van Bombay, die op de Kust handelden, wierden aangetast, de laading geplonderd, en de Matroozen gevangen gemaakt. De voorzorge , welke men gebruikte , om niet anders dan onder geleide te vaaren, was zeer kostbaar , en wierdt ongenoegzaam, bevonden. De Oeleifchepen wierden dikwyls mishandeld, en zomtyds genomen.— Deeze plor.deringen deeden de Maatfchappy, in den jaare 1722, het befluit neemen, haare magt by die der Portugeezen te voegen, welke diergelyke verongelykingen hadden te wreeken, en dit roofnest van plonderaars te verwoesten. De togt eindigde met fchande en ongeluk! Die, welke de Hollanders, twee jaaren daar naa, met zeven Oorlogfchepen en twee Bombaardeer-Galjooten,ondernamen, flaagde niet beter. Ten laatften bewilligde de Marat, wien de Angria's eene fchatting weigerden , welke zy hem lang betaald hadden,om den algemeenen vyand te lande aan te vallen, terwyl de Engelfchen hem ter Zee zouden aantasten. Deeze zamenvoeging hadt eenen alJergeluk£d 3 kig- nr. BOEK.  III. BOEK. 418 GESCHIEDENIS logden uitflag. De meeste havens en fterktea wierden, in den veldtogt van het jaar 1755, veroverd. Geriats, de Hoofdftad, bezweek het volgende, jaar ; en deszelfs overgave vernietigde voor altoos eenen Staat, welke alleen van het algemeene ongeluk beftondt. Ongelukkig verhefte zich op deszelfs puinhopen de Maraifche magt, die reeds te gedugt was. Dit volk, langen tyd aan zyne bergen bepaald, heeft zich allengskens na den zeekant uitgebreid , beflaat tegenwoordig die groote tusfchenruimte, tusfchen Suratte en Goa geleegen, en dreigt even zeer deeze twee groote Heden. Op de kust van Koromandel , na den kant van Oelhy en langs den Ganges, is het vermaard door zyne ttrooperyen en plonderingen: maar zyn middelpunt, het lichaam zyner magt en zyne vaste woonplaats, zyn op Malabar. Den geest van roofzucht , welken het verfpreidt in de landen , die het flegts doortrekt, verliest het in de landfchappen, welke het veroverd heeft. Men mag voorfpellen , datBacuïm, Chaul, Dabul , benevens zo veele andere plaatzen , zo langen tyd onderdrukt door de dwingelandy der Portugeezen, door de Maratten veroverd zynde, op nieuw plaatzen van aangelegenheid zullen worden. Het lot van Suratte is van nog meer aanbelang. Deeze Stad was langen tyd de eenige haven, door middel van welke het Mogolfche Ryk zyne Manufa6tuuren buitenslands zondt, en wederom ontving alles wat tot onderhoud der Onderdaanen vereischt wierdt. Om deeze haven te behouden en te verdeedigen, vondt men  DER BEIDE INDIEN". 419 men het geraaden , een Kasteel te bouwen, wiens Bevelhebber geen het minfle gezag voerde over het Kasteel der Stad; men gebruikte zelf de voorzorge om twee Bevelhebbers te verkiezen , welke niet van zulk een aart waren, dat zy zich gemaklyk konden vereenigen tot onderdrukking van den Koophandel. Zekere moeilyke omflandigheden gaven aanleiding tot de opkomst van eene derde magt. De Indifche Zeeën wierden ontrust door Zeeroovers , die de fcheepvaarc belemmerden , en de Godsdienflige Muzulmannen beletten, de reize na JVJecca te doen. De Mogol oordeelde het Opperhoofd van eene Volkplantinge van Caffers, welke zich te Rajapour hadt gevestigd , bekwaam om den loop deezer plonderingen te fluiten, en verkoos hem tot zynen Admiraal. Hem wierden tot eene jaarlykfche befolding toegelegd drie Lacks Roupies , welke hem uit 's Lands inkomflen moesten betaald worden. Dewyl deeze fomme den Admiraal niet naauwkeurig betaald wierdt, maakte hy zich meester van het Kasteel, en uit het Kasteel onderdrukte hy de Stad. Thans geraakte alles in verwarring, en de gierigheid der Maratten, altoos ontrustende, wierdt nu nog veel gewelddaadiger. Zints langen tyd hadden deeze Barbaaren, welke hunne overweldigingen tot aan de poorten der Stad hadden uitgeftrekt, het derde gedeelte der belastingen getrokken, op dat zy den Koophandel, welke binnenslands gedreeven wierdt , niet zouden ftooren. Zo lang hun goed geluk hun geen aanzienlyker voordeelen hadt aangebooden, Dd 4 had- III. BOEK.  42o GESCHIEDENIS III. BOEK. hadden zy zich met deeze inkomften vergenoegd : zo ras zy de gisting der gemoederen ontwaar wierden, twyfelden zy niet, of eene der Partyen zoude, in haare woede, hun de poorten openen, en zy naderden ftormenderhand de muuren der ftad. De Koophandel, die zich alle dagen op het punt zag van vernield te worden , riep, in den jaare 1759, de Engelfchen te zynér hulpe, en onderfteunde hen in zich meester te maaken van het Kasteel, Het voordeel van het in hunne magc te houden , als mede het bewind over de fcheepsmagt, wierdt hun verzekerd door het Hof van Delhy , te gelyk met de inkomften aan deeze twee posten verknogt. Deeze omwenteling heeft de rust te Suratte herfteld; maar Bornbay, 't welk haar hadt veroorzaakt, heeft een nieuwen trap van aanzien , rykdom en magt verkreegen. Dit klein Eiland, liggende op negentien Graaden Zuider-Breedte, haalt niet meer dan twintig Mylen in zynen omtrek. De Portugeezen , die 'er zich meester van gemaakt hadden , kort naa hunne aankomst in Indien, gaven het, in den jaare j6Ó2, tot een huwelyks goed aan de Infante van Portugal, die aan karel den II, Koning van Engeland, trouwde. Deeze Vorst ftondt het af aan de Maatfchappy, welke lang werk hadt om het in een bloeienden ftaat te brengen. Niemand wilde zich neerzetten in een land, 't welk zo ongezond was, dat het een fpreekwoord was geworden , dat twee Oogjien op Bornbay bet leeven van een mensch waren- üeeze bedorvenheid der lucht wierdt toegefchreeven aan de  DER BEIDE INDIEN. 421 de flegte hoedanigheid van het water, aan de ligging der laage en moerasfige landen, aan den flank van de Visch, welke in plaats van Mist gebruikt wierdt om de boomen te mesten. Deeze beginzels van vernielinge wierden zo goed als doeniyk was verholpen , en de Volkplanting ademde door den tyd wat meer gezonde lucht. De bevolking nam toe, naar gelang de oorzaaken van verderven afnamen, en men rekent tegenwoordig vyftig duizend Indiaanen , welke op het Eiland gebooren , of door de zagtheid der Regeeringe derwaarts gelokt zyn. Zommigen houden zich bezig mee het bouwen van Ryst; een veel grooter getal met 't planten van Kokosboomen, die de velden bedekken ; anderen worden gebruikt tot de fcheepvaart en tot allerleien nuttigen arbeid , welke dagelyksch menigvuldiger wordt. In 't eerst wierdt Bornbay alleen aangemerkt als eene voortreflyke haven, welke, in tyd van vrede, diende tot eene ververfchingsplaats voor de Koopvaardyfchepen , die de kust van Malabar zouden bezoeken, en geduurende den Oorlog tot een Winterlaag voor de Eskaders , welke de Regeering na Indie zou zenden. Dit was een hoogstdierbaar voordeel in Zeeën , alwaar de goede Reêën zeer fchaars zyn, en alwaar de Engelfchen geene andere hebben. Het voordeer deezer Bezittinge is zedert aanmerkelyk toegenomen; de Maatfchappy heeft haar tot de flapelpiaats gemaakt van haar geheelen handel op Malabar, op Suratte, en in de Perfifche en Arabifche Golfen. Haare ligging heeft Engelfche Kooplieden derwaarts gelokt, die 'er den hanDd 5 del III. BOEK,  IIL SOEK. 422 GESCHIEDENIS del hebben doen toeneemen. De dwingeland» der Angria's op het vasteland heeft eenige Baniaanen daar heen gedreeven, in weerwil van den afkeer, welken menfchen, die geene fterke dranken drinken, eigenaartig moeten hebben van eene verblyfplaats, alwaar het water niet zuiver is ; en eindelyk hebben de onlusten te Suratte zommige ryke Mooren derwaarts doen trekken. De nyverheid en de goederen van zo veele menfchen , allen gretig na geluk , konden niet onvrugtbaar zyn. Men heeft van Malabar timmerhout gehaald, en Kaire om Kabeltouwen van te maaken. Eenige Parfis van Guzarate hebben ze tot de bedoelde einden aangewend. De Matroozen, inboorlingen des Lands, door Europeaanfche Opperhoofden befluurd, hebben zich in ftaat bevonden om de fchepen door Zee te brengen Suratte verfchaft de Cargazoenen, deels voor zyne eigene rekening , deels voor rekening van Bombayfche Kooplieden. Alle jaaren < vertrekken 'er twee na Basfora , één na Jedda, één na Mocha, en zomtyds één na China. Alle deeze laadingen zyn van eene onnoemelyke waarde ; de vaart, welke regelrecht van de Volkplanting gefchiedc, is van minder aangelegenheid. De Maatfchappy in 't byzonder heeft haare meeste vaart op de Komptoiren, welke zy van Suratte tot aan Kaap Comorin heeft opgericht , en alwaar de Bombayfche Roupies, welke de Suratfche vervangen hebben langs de geheele kust en binnen in 't land , baar een voordeel aanbrengen van vyf ten honderd, boven  DER BEIDE INDIEN. 423 ven alle de mededingende Natiën ; ook vaart zy op Basfora, op Bender-Abasfi, op Syndi, alwaar haare Bezittingen f inzonderheid tot doelwit hebben het verkoopen haarer Lakenen; dertien of veertien honderd Baaien zyn tot derzelver vertier toereikende. Haare verbintenisfen met Suratte brengen haar meer voordeels aan ; deeze plaats koopt haar veel Yzer en Lood af , als mede eenige WollenStoffen, en verfchafc haar voor t'huislaading eene groote menigte Manufaktuuren. Voormaals plagten de fchepen , uit Europa afgevaardigd , zich te begeeven na de Koopftad, alwaar zy hunne laading moeten inneemen; tegenwoordig blyven zy te Bornbay. Deeze verandering is haaren oorfprong verfchuldigd aan het voordeel , welk de Maatfchappy geniet, om aldaar alle de Koopmanfchappen des Lands zonder vragt zamen te voeren, zints zy met de waard'gheid van Admiraal van den grooten Mogol bekleed, verpligt is geworden om eene Vloot op de kust te houden. Wy zullen niet onderzoeken, of de voordeelen, aan deeze waardigheid, als mede aan die van bewaarderes van het Kasteel van Suratte, verknogt, toereikende zyn om de onkosten , welke zy mede brengen , goed te maaken. Men zou 'er aan kunnen twyfelen: zelf is het niet volkomen beflist, dat deeze twee waardigheden den ftaatkundigen toeftand der Engelfchen verbeterd hebben. Zy ftellen hen , wel is waar, in ftaat om alle de Europeaanen van Malabar te verjaagen ; maar zy hebben ook grootiyks tegen hen verbitterd ge- III. BOEK.  424 GESCHIEDENIS III. BOEK. ; I gemaakt de Maratten , welke het in hunne magt hebben om hun op veelerhande wyzen nadeel toe te brengen. Deeze Barbaaren hebben op de Portugeezen het klein Eiland Salfeto veroverd, 't welk zes en twintig mylen lang en acht of negen mylen breed is; het is zeer vrugtbaar, en levert , met weinig arbeids, alles op wat de grond tusfchen de twee Keerkringen kan voortbrengen. Men hieldt het voor de Koornfchuur van Goa ; het is van Bornbay afgefcheiden alleen door een naauw, en by Jaag ■water waadbaar, Kanaal. De tegenwoordige bezitters waren , etlyke jaaren geleeden, zo zeer overtuigd van de gunftige gelegenheid, welke zy hadden, om zich van Bornbay meester te maaken,dat zy, rondom de vestingwerken graften ziende gegraaven worden , verwaandlyk zeiden : Laat ze maar geworden: bet is tegenwoordig onze zaak met met de Engelfchen te breeken; doch zo dit gebeurde , zouden wy, in éènen nacht, hunne graften met onze muilen toedammen. Deeze jokkerny, welke toenmaals, misfchien, eenigen grond hadt , is van allen grond ontbloot geworden , zedert de aangelegenheid van Bornbay zyne bezitters heeft doen befluiten , om de oude Vestingwerken met veele nieuwe te verfcerken, en 'er eene talryke Bezetting binnen te leggen. De Maratten zelve zyn 'er van overtuigd; doch zy zyn van ^edagten, dat zy deeze Bezitting kunnen doen en gronde gaan, zonder dat zy ze zelf behoe;en aan te tasten. Om dit te doen, zeggen sy, behoeven zy haar flegts leevensmiddelen e Salfeto te weigeren, en haar te beletten, dat  DER BEIDE INDIEN. 425 zy ze van het vasteland haaien. Zy, die in de ligging der plaatzen behoorlyk bedreeven zyn, erkennen, dat dit zeer mogelyk is, inzonderheid in het kwaade Monzon. Eindelyk, zedert den, misfchien, gedwongenen misflag , begaan in het te rug geeven van alle de havens der Angria's aan de Maratten , verfterken deeze Barbaaren dagelyksch hunne Zeemagt; reeds hebben zy de Hollanders onder de verpligting gelegd om niet anders te mogen vaaren dan met hunne Paspoorten, welke zy zich zeer duur laaten betaalen. Hunne eerzucht zal met hunne magt aangroeien, en het is niet mogelyk, of hunne eifchen moeten ten langen laatfte met die der Engelfchen ftryden. Zo wy eene gisfing durfden waagen, zouden wy niet fchroomen te voorzeggen , dat de Bedienden der Maatfchappye de veroorzaakers der breuke zullen worden. Behalven de drift , aan alle lieden van hunnen ftand gemeen, om verdeeldheden te zaaien, vermids de verwarring voor hunne begeerlykheid gunftig is, worden zy van een heimelyken fpyt geknaagd , dat zy geen deel hebben gehad aan de onnoemelyke fchatten, door huns gelyken op Koromandel , en inzonderheid in Bengale , zaraengeraapt. Hunne gierigheid , hunnejaloerschheid, hunne trotsheid zelf, zullen hen aanfpooren om de Maratten af te maaien als rustlooze nabuuren, die altoos gereed ftaan om Bornbay aan te tasten; om de goede gelegenheid , om deeze Gelukzoekers te verjaagen, te vergrooten , mids men gewapend zy ; om breed op te geeven van het voor- IH. BOEK.  III. BOEK. 426 GESCHIEDENIS voordeel , geleegen in hec pionderen hunner Bergen , die opgevuld zyn met de fehatten van den Indoscan , welke zy 'er zints eene Eeuw hebben opeen geftapeld. De Maatfchappy , gewoon om den rol van den veroveraar te fpeelen , en die haare troepen niet meer zo volflxekt noodig heeft aan den Ganges , zal bewilligen in een ontwerp , 't welk haar eene vermeerdering van rykdom , van roem en van magt, zal belooven. Indien zy, welke voor deezen geest van eerzucht vreezen , gelukkig Haagden in haar van deeze nieuwe onderneeming af te trekken, zoude zy 'er, op eene gewelddaadige wyze , toe genoopt worden door haare bedienden ; en welke ook de uitflag van deezen oorlog voor haare belangen zyn moge, hy zoude altoos voordeelig zyn voor hun, welke haar tot denzelven zouden overgehaald hebben. Dit ongeluk is minder te vreezen op de kusten van Koromandel en Orixa, welke zich van Kaap Comorin tot aan den Ganges uitftrekken. De Aardrykskundigen en de Gefchiedfchryvers onderfcheiden altoos van elkander deeze twee Landfchappen , welke bewoond worden van twee volken,die in taal,geaartheid en gewoonten,geene overeenkomst hebben. Vermids nogthans de Koophandel,welke 'er wordt gedreeven, bykans de zelfde is , zullen wy hen onder den algemeenen naam van Koromandel aanwyzen. Op de beide kusten worden andere tekens van overeenkomst gevonden : op beiden heerscht, van het begin van May tot aan het laatst van October, eene overmaatige hitte, beginnende te negen uuren in den morgen, en niet eerder ein- di-  DER BEIDE INDIEN. 427 digende dan te negen uuren in den avond. Geduurendeden nacht wordt zy altoos getemperd door een Zeewind, uit het Zuid-Oosten waaiende ; doorgaans geniet men zelf deeze aangenaame verkoeling van drie uuren in den agtermiddag; het overige gedeelte van het jaar is de lucht *er minder brandende, hoewel fteeds al te heet. In de maanden November en December valt'er een bykans aanhoudende regen. Verfcheide redenen deeden, in den beginne , de eerde Europeaanen , die na Indien waren vertrokken, dit gewest verwaarloozen. Het was, door ontoegankelyke bergen, afgefcheiden van Malabar, daar deeze doute Zeelieden zich tragtten neer te zetten. Men vondt'er niet de Drogeryen en Speceryen, die inzonderheid hunne aandagt tot zich trokken; en eindelyk hadden de burgerlyke oneenigheden de rust, de veiligheid en de nyverheid, van daar verbannen. Omtrent deezen tyd begon het Keizerryk van Bisnagar, hetwelk aan dit wyduitgedrekc Landfchap Wetten voorfchreef, aan alle kanten te wankelen. De eerde Monarchen van deezen fchoonen Staat waren hunne magt verfchuldigd geweest aan hunne deugden. In tyden van Oorlog zag men hen aan het hoofd hunner Legers verfchynen. Geduurende den Vrede beduurden zy hunne Raadsvergaderingen , bezogten hunne Provinciën, en handhaafden het regt en de geregtigheid. Een al te aanhoudende voorfpoed deedt hen om aartten. Allengskens maakten zy het zich tot eene gewoonte, zich zelden aan hunne Onderdaanen te vertoonen , zich Godlyke eer te doen III. BOEK.  III. BOEK, 428 GESCHIEDENIS doen bewyzen, en de zorge van het Ryksbe* Huur aan hunne Legerhoofden en Staatsolienaaren over te laaten. Dusdanig een gedrag baande den weg tot hunnen ondergang. De Bevelhebbers van Vifapour , van Golconde, van Carnate en van Orixa, maakten zich onafhanklyk, onder den naam van Koningen. Die van Madura, van Tanjaour, van Maysfour, van Gingi en eenige andere, overweldigden insgelyks het opperfte gezag, zonder, egter, hunnen ouden tytel van Naick af te leggen. Deeze groote omwenteling was nog maar kort geleeden voorgevallen, toen de Europeaanen zich voor de kust van Koromandel vertoonden. De handel met den vreemdeling was 'er toenmaals van geringe aangelegenheid; hy beftondt alleen in de Diamanten van Golconde, die te lande verzonden wierden na Calicut en Suratte, en van daar na Ormuz of naSuez, van waar zy door Europa en in Afie verfpreid wierden. Mazulipatan, de vermogendfte, de volkrykfte Stad van deeze gewesten» was de eenige bekende Marktplaats , alwaar de Lywaaten geveild wierden. Op eene groote jaarmarkt, welke 'er alle jaaren wierdt gehouden , wierden zy 'er gekogt door Arabifche en Maleifche fchepen, welke zyne Reê bezogten , en door Karavaanen , welke zich van wyd en zyd derwaarts begaven ; deeze Lywaaten wierden langs den zelfden weg als de Edelgefteenten verzonden. De fmaak , welke onder ons begon (land te grypen voor de Koromandelfche Manufaktuuren, deedt alle de Europifche Natiën, welke  DËR BÉIDE INDIEN. 429 ïce de Indifche Zeeën bezogten , hec befluit neemen om zich aldaar te vestigen. Van dit befluit wierden zy niet afgefchrikt, door de moeilykheid om de Koopmanfchappen aan te voeren uit het binnenfle gedeelte der landen, die geene bevaarbaare rivier opleverden, of door het volkomen gemis van havens in Zeeën, welke een gedeelte van 't jaar niet kunnen bevaaren worden , of door de onvrugtbaarheid der Kusten , voor het meerengedeelte onbewoond en onbebouwd , of door de dwingelandy en de onbeffendigheid der Regeeringe. Zy waren van gedagten, dat de nyverheid de gelegenheid om geld te winnen niet zou verwaarloozen ; dat Pegu hout om huizen van te bouwen, en Bengale koorn toe leevensohderhoud, zou verfchaffen ; dat negen maanden , geduurende welke men 'er veilig konde vaaren, meer dan genoeg zyn zouden om de begeerde laadingen in te neemen; dat men zich flegts behoefde te verfterken om veilig te zyn voor den overlast der zwakke Dwingelanden, welke deeze gewesten onderdrukten. De eerfte Volkplantingen wierden opgericht, aan den oever der Zee ;zommigen haarer waren den oorfprong aan het geweld verfchuldigd: de meeste wierden ondernomen met bewilliging der Oppervorflen: allen waren zy binnen eene zeer kleine uitgeflrektheid gronds beflooten. Haare grensfeheidingen wierden bepaald door eene hegge van hooge Aloè's en andere doornagtige planten , aan het land byzonder eigen ,doormengd met Kokos-en Palmboomem Deeze hegge was ongenaakbaar voor de Rui: I. deel. E e te. III? boek*  iir. SOEK. 430 GESCHIEDENIS tery; zy konde niet dan met zeer veele moeite van het Voetvolk genaderd worden, en diende tot een fchutsmuur tegen onverwagte invallen. Met 'er tyd wierden 'er vaster vestingwerken opgeworpen. De rust en veiligheid, welke zy verfchaften , en de zagtheid der Regeeringe, deeden 'er, in korten tyd, het getal der Volkplanteren toeneemen. De luister en de onafhanklykheid deezer Bezittingen liepen meer dan eens in 't oog by de Prinsfen, in wier Staaten zy waren opgericht; doch hunne poogingen, om ze te vernietigen, liepen vrugtloos af. Elke Volkplanting zag haaren voorfpoed aangroeien, naar evenredigheid van de rykdommen en de fchranderheid der Natie , welke haar hadt opgericht. Geene der Maatfchappyen, welke haar uitfluitend vermogen aan geene zyde van de Kaap de Goede Hoop oeffenen, ondernam den handel in Diamanten : hy wierdt, by aanhoudenheid , overgelaaten aan byzóndere Kooplieden , en met 'er tyd geraakte hy geheel en al in handen van de Engelfchen, of van de Jooden en Armeniërs , welke onder hunne befcherming leefden ; tegenwoordig is hy van geringe aangelegenheid. De omwentelingen, in den Indostan voorgevallen , hebben de menfchen deeze ryke Mynen doen verlaaten; en de Regeeringloosheid, in welke dit ongelukkig land is vervallen, geeft geenen grond om te hoopen , dat zy zich immer wederom derwaarts zullen begeeven. Behalven den handel in Katoene-Lywaaten is 'er niets , 't welk op de kust van Koromandel de aandagt van den Koophandel tot zich trekt, Men  der beide INDIEN. 431 Men koopt 'er witte Lywaaten, wier maakzel niet genoeg van het onze verfchilt, dat wy in een uitvoerig berigt deswegen belang kunnen hebben, of'er nieuw licht door ontvangen. Men koopt 'er gedrukte Lywaaten, de wyze om welke te vervaardigen, eerst in Europa flaafagtig naagedaan, zedert door ons vernuft tot eenvoudiger beginzels en tot grooter volkomenheid gebragt is ; men koopt 'er, eindelyk, gefchilderde Lywaaten , welke wy nog niet ondernomen hebben naa te bootzen. Zy, die van gedagten zyn, dat de grootheid van ons arbeidsloon ons alleen weerhouden heeft om deezen tak van nyverheid aan te neemen, dwaalen gewisfelyk: de Natuur heeft ons geweigerd die wilde vrugten en droogeryen, welke het voornaamfte inmengzel zyn van die fchitterende en onuitwischbaare kleuren , welke den meesten luister geeven aan deeze Indifche Waaren ; inzonderheid heeft zy ons de wateren geweigerd, van welke zy zich als een bytend vogt bedienen , en die, hoewel goed te Pondichery , nogthans volmaakt zyn te Madras, te Paliacatte, te Mazulipatam, te Beliapatam. De Indiaanen volgen niet overjll de zelfde handelwyze in het fchilderen hunner Lywaaten : het zy 'er eenige handgreepen, van geringe aangelegenheid, worden in agt genomen, aan zekere Provinciën byzonder eigen; het zy dat de verfchillende gronden verfchillende droogeryen voortbrengen, tot de zelfde oogmerken dienftig. _Wy zouden het geduld onzer Leezereö misbruiken, indien wy hen wilden onderhouËe a dea III. BOER»  in. BOEK. 432 GESCHIEDENIS den over den langzaamen en moeilyken voortgang der Indiaanen , in de kunst om hunne Lywaaten te fchilderen. Men zou zeggen, dat zy die veeleer aan hunne oudheid,dan aan de vrugtbaarheid van hun vernuft, verfchuldigd zyn. 't Geen deeze gisfing fchynt te bekragtigen, is, dat zy in den loop der kunften hebben ftil gehouden, zonder in denzelven, geduurende veele Eeuwen , een enkelen ftap voorwaarts gedaan te hebben, terwyl wy dien hebben afgelegd met een verbaazende fnelheid, j, en met eene yverzucht, vol van vertrouwen, j die onmeetelyke tusfchenruimte befchouwen, welke ons nog van den tyd afzondert. De weinige uitvindingen der Indiaanen alleen in aanmerking genomen zynde, zou men in verzoeking gebragt worden om te gelooven, dat zy, zints onheugelyke tyden, de kunften, welke zy beoeffenen, ontvangen hebben van [ nog vernuftiger volken ; doch wanneer men bedenkt, dat deeze kunften eene uitfluitende j betrekking hebben tot de Stoffen , de Gom- > men, deTdeuren , de voortbrengzels van Indie , kan men niet nalaaten te bémerken, dat zy aldaar gebooren zyn. Eene zaak, welke verwondering zoude kunnèti baaren , is, de laagheid van den prys der Lywaaten , tot welke alle kleuren worden gebezigd ; deeze kosten niet meer, dan die waar in niet meer dan twee of drie kleuren koomen. Maar hier dient aangemerkt ie worden, dat de inlandfche Kooplieden aan alle de Maatfchappyen eene aanzienlyke mehigte Lywaaten tevens verkoopen , en dat, OÖder de foorten, welke zy leveren, hun flegts eend I  DER BEIDE INDIEN. 433 eene kleine hoeveelheid van metallerleie kleuren gefchilderde Lywaaten gevraagd wordt, dewyl die in Europa niet zeer gezogt zyn. Schoon het gantfche gewest van den Indostan, 't welk zich uitftrekt van Kaap Comorin tot aan den Ganges, eenige Lywaaten van allerlei foorten oplevert , kan men, egter, zeggen , dat de fraaifte gereed worden in het Oostlykfte gedeelte , de gemeene in het middelfte, en de grove in het Wesilykfte gedeelte. Men vindt ook Fabriken in de Europifche Volkplantingen en op de kust. Zy worden menigvuldiger vyf of zes mylen van de Zee, alwaar het Katoen in grooter menigte gekweekt wordt , en de leevensmiddelen beter koop zyn. Men koopt alsdan van deeze goederen , welke dertig of veertig mylen landwaarts in gevoerd worden. Indifche Kooplieden, welke zich op onze Komptoiren hebben neergezet, hebben geftadig het bewind over deezen handel. Men maakt met hun affpraak omtrent de hoeveelheid en de foort der Koopmanfchappen , welke men begeert. De prys wordt by het vertoonen van Staalen bepaald , en men geeft hun, by het fluiten van den Koop, het derde of vierde gedeelte, van het geen zy moeten kosten. Deeze gewoonte is haaren oorfprong verfchuldigd aan de noodzaaklykheid , in welke zy zeiven zich bevinden, om, door middel van hunne deelgenooten of van hunne bewindsluiden, welke overal verfpreid zyn, de werklieden geld op hand te geeven, om het oog op hen te houden voor de veiligheid van deeze fomme, en dezelve allengsEe 3 ktns III. BOEK.  III. BOEK. 434 GESCHIEDENIS kens te verminderen , door dageiyksch de Lywaaten , naar maate zy gewerkt zyn, 't huis te haaien. Zonder deeze behoedmiddelen zoude men nimmer eenige zekerheid kunnen hebben , onder eene Regcering, dermaate onderdrukkende , dat de Weever nimmer in ftaat is, of niet durft fchynen in ftaat te zyn, om voor zyne eigen rekening te werken. De Maatfchappyen , welke het vermogen hebben en een behoorlyk beftuur over haare zaaken houden, zyn altoos in haare Bezittingen i één jaar in verïchot vooruit. Door dit mid- > del zyn zy, voor den gefchiktften tyd, verzekerd van de hoeveelheid van Waaren, welke zy noodig hebben, en van de foort, welke r, zy begeeren ; daarenboven worden zy van ff hunne Werklieden , en van hunne Kooplie- |t den, die geen oogenblik ledig zyn , nimmer s» verlaaten. De Natiën, welke Geld noch Credit bezit- !i ten, kunnen niet eerder een aanvang maaken |f met handelen, dan naa dat haare fchepen zyn \} aangekoomen; zy hebben niet meer dan vyf, l of op het hoogst, zes maanden tyd tot het vol- • brengen der bevelen , welke haar uit Europa : worden gezonden. De Koopmanfchappen wor- ■ den in alleryl gemaakt en onderzogt; men is : zelf genoodzaakt, zodanige aan te neemen, , welke men weet dat niet deugen, en men, , op een anderen tyd, zou afgekeurd hebben, 1 De noodzaaklykheid, om de laadingen vol te 1 maaken en de fchepen af te zenden vóór het. i ftormagtig jaargety , laat niet toe om al te j naauwziende te zyn., Men zou zich bedriegen, zo men meende, | dat ;  DER BEIDE INDIEN. 435 dat de inlandfche Kooplieden wel zouden te beweegen zyn , om voor hunne rekening te laaten werken, in hoope van met een behoor, lyken winst te zullen verkoopen aan de Maatfchappy, met welke zy verbonden zyn. Behalven dat zy meestal niet ryk genoeg zyn om een zo uitgeïlrekt ontwerp te beraamen, zouden zy niet verzekerd zyn van 'er hunne rekening by te zullen vinden. Indien eenige onvoorziene toevallen de Maatfchappy , in welker dienst zy zyn, belette om de gewoone uitrustingen te doen , zouden deeze Kooplieden geen weg weeten om hunne Lywaaten te ilyten. De Indiaan, de gedaante van wiens kïeeding andere breedten, andere lengten vordert , dan die der Lywaaten, welke voor ons gereed worden, zoude ze niet begeeren, en de andere Europifche Maatfchappyen worden voorzien of zyn verzekerd van alles, wat de uitgeftrektheid van haaren handel vordert, van alles wat haare vermogens haar toelaaten te koopen. De weg van beleeninge, uitgedagt om deeze zwaarigheid weg te neemen, is van geen dienst geweest, noch konde het immer zyn. Het is eene gewoonte in den Indostan, dat hy, welke iets van een ander leent, een Verbindfchrift geeft, waar door hy zich verbindt om aan den Schuldeifcher de geleende fomme met de Intrest te betaalen. Zal dit Gefchrift echt en van kragt zyn, moet het van ten minften drie getuigen ondertekend zyn , en de dag, de maand, het jaar, wanneer men het geld heeft ontvangen, en hoe veel Intrest men in de maand beloofd heeft , uitgedrukt worEe 4 den. kleeding andere breedten, andere lengten vor- III. BOEK.  nr. BOEK. 436 GESCHIEDENIS den. Zo de Schuldenaar niet naauwkeurig is in het naakoomen zyner verbintenisfe, kan hy door den Leener , uit naam der Regeeringe, in verzekering genomen worden. Men werpt hem niet in de gevangenis, omdat men genoeg verzekerd is, dat hy de vlugt niet zal neemen. Hy zoude het zich zelf niet geoorlofd rekenen om te eeten en te drinken, zonder daar toe verlof te hebben bekoomen van zynen Schuldeifcher. De Indiaanen onderfcheiden drie foorten van geldrente: de eene is zonde, de andere is noch zonde noch deugd, eene derde is deugd; want dus drukken zy zich uit. De rente, welke zondig is , is vier ten honderd in de maand ; de rente , welke noch zonde noch deugd is, is twee ten honderd in de maand; de rente, welke deugd is, is één ten honderd in de maand. Zy beweeren, dat de zulken, die niet meer vraagen, eene daad van heldenmoed bedryven , en zy fpreeken van deeze wyze van leenen als van eene foort van Aalmoes. Schoon de Europifche Natiën, welke in de noodzaaklykheid zyn om geld op te neemen , dit voorregt insgelyks genieten , bemerkt, egter, een ieder ligtelyk, zonder onze aanwyzing, dat zy 'er zich niet van kunnen bedienen, zonder haaren ondergang te verhaasten. De buitenlandfche handel van Koromandel is niet in handen van 's Lands inboorlingen ; eenige Mahomethaanen, bekend onder den naam van Chalias , dryven alleen in hec Westlykfte gedeelte eenigen handel van Naour en Porto-Nova op Achem, op Merguy, op Siam  der beide INDIEN. 437 Siam en op de Oost-kust. Behalven de tame]yk groote fchepen, welke zy op deeze togten gebruiken , hebben zy nog kleinere vaartuigen, waarmede zy langs de kust, op Ceilon en op de Paarl-visfchery, vaaren. De Indiaanen van Mazulipatam ftellen hunne nyverheid op eene andere wyze te werk. Zy ontbieden van Bengale witte Lywaaten , welke zy verwen of drukken, en verkoopen ze vervolgens, met een voordeel van vyf en dertig of veertig ten honderd , op de eigende plaatzen, van waar zy ze ontbooden hadden. Op deeze verbintenisfen na , die zekcr]yk van geene groote aangelegenheid zyn, is de geheele Koophandel overgegaan tot de Europeaanen, die tot deelgenooten hebben eenige Baniaanen, als mede zommige Armeniërs, ■welke zich in hunne Volkplantingen hebben neergezet. De hoeveelheid van Lywaaten , welke van Koromandel gehaald en na de onderfcheidene Kooplieden van Indie verzonden worden , mag men fchatten op drie duizend vyf honderd Baaien. De Franfchen voeren 'er acht honderd van na Malabar, na Mocha, na het Eiland Mauritius. De Engelfchen, twaalf honderd na Bornbay, na Malabar, na Sumatra en na de Philippynfche Eilanden. De Hollanders, vyftien honderd na hunne onderfcheidene Bezittingen , inzonderheid na de Kaap de Goede Hoop. Uitgezonderd de vyf honderd Baaien , na de Manilles beftemd, welke ieder duizend Roupies kosten, beftaan de anre uit zo geringe Koopmanfchappen, dat de prys , voor welken zy de eerfte maal worden ingekogt, niet meer bedraagt dan drie Ee 5 hoq- III. BOEK.  III. »OEK. 43* GESCHIEDENIS honderd Roupies; dus zyn de drie duizend vyf honderd Baaien te zamen genomen niet meer waardig dan één Millioen vier honderd vyftig duizend Roupies. Koromandel levert aan Europa negen duizend vyf honderd Baaien: acht honderd door middel van de Deenen, twee duizend vyf honderd van de Franfchen, drie duizend van de Engelfchen , drie duizend twee honderd van de Hollanders. Onder deeze Lywaaten wordt eene vry aanzienlyke menigte gevonden, die blaauw geverfd, of rood en blaauw geftreept, en zeer gefchikt zyn om in den Slaavenhandel gebruikt te worden. De andere zyn fraaie Betiljes , gefchilderde Chitzen, en Neusdoeken van Mazolipatam of van Paliacatte. De ondervinding heeft geleerd, dat van de negen duizend vyf honderd Baaien , de eene door de andere gerekend, ieder niet meer kost dan vier honderd Roupies; zo dat zy aan de Winkels , uit welke zy voortkoomen , niet meer kunnen opbrengen dan drie Millioenen acht honderd duizend Roupies. Noch Europa , noch Afie betaalen alles , 't geen zy ontvangen, in Metaalen. Wy geeven in betaaling Lakens, Yzer, Lood, Koper , Koraalen en eenige andere artikels van geringe aangelegenheid. Afie geeft van zynen kant Speceryen, Peeper, Ryst, Suiker, Koorn, Daadels. Alle deeze artikels te zamen genomen bedraagen tien Millioenen Roupies. Uit deeze rekening volgt, dat Koromandel in geld ontvangt, drie Millioenen twee honderd vyftig duizend Roupies. Engeland, 't welk op deeze kust de zelfde meer-  der beide INDIEN. 439 meerderheid heeft verkreegen, welke zy elders hadt bekoomen , heeft 'er verfcheide Bezit, tingen opgericht. In den jaare 1757 heeft het zich meester gemaakt van Madura, eene groote ftad , nevens eene Graft, van twee muuren omringd, op zekere afftanden van Torens voorzien. Het waren geene inzigten tot den Koophandel betrekkelyk , welke de veroveraars bewoogen , zich aldaar te vestigen. De Lywaaten, voor het Oostlyk gedeelte van Afie en voor Afrika gefchikt, welke gemaakt worden in het Koninkryk , waar van het de Hoofdftad is, worden voor bet meerengedeelte gezonden na de Hollandfche Komptoiren aan de Vischkust. De nuttigheid deezer Bezittingen voor de Engelfchen is daar in geleegen , dat zy 'er aanzienlyker inkomften uit trekken, dan de onkosten bedraagen, welke zy genoodzaakt zyn aldaar te maaken. Trichenapaly, hoewel door de wreede oorlogen, welke het heeft doorgeftaan, te eenemaale verwoest, is voor hun van veel grooter aangelegenheid. Deeze fterke plaats is de deur van Tanjaour, Maysfour en Madura, en geeft hun een magtigen invloed op deeze drie Staaten. Het was alleen met oogmerk om zich van eene gemaklyke gemeenfchap met deeze vermaarde Sterkte te verzekeren, dat zy zich,in den jaare 1749, meester maakten van Livicoté , wiens grondgebied flegts eenen omtrek heeft van drie mylen. Op de plaats zelve, zo wel als in haare nabuurfchap, ontmoet men geenerhande foort van Fabriken ; zy levert niets anders op dan eenig hout en een weinig Ryst. III. BOEK.  ïif. BOEK. 440 GESCHIEDENIS Ryst. Het bewaareri en verdeedigen van dat Komptoir kost zestien of zeventien duizend Roupies, waar door alles, wat het opbrengt, verlooren gaat. Zyne ligging aan den Colram heeft groote verwagtingen doen opvatten. *t Is waar , de mond deezer riviere is door zandgronden geflopt; doch het Kanaal, aan geene zyde van deezen Bank , is diep genoeg om van de grootfte fchepen te kunnen bevaaren worden: en bekwaame mannen zyn van oordeel, dat dit zand, door arbeid en eenige onkosten, zou kunnen weggeruimd worden. Zo men hier in gelukkig flaagde, zou de kust van Koromandel niet langer zonder haven zyn, en de Natie, die in het bezit was van de eenigfte haven, welke men aldaar zoude vinden , zou, ter bevorderinge van haaren Koophandel, een kragtig middel hebben, van 't welk de mededingende Natiën zouden ontbloot zyn. De Engelfchen kogten , in 't jaar 1686, Goudelour , met een grondgebied van acht mylen langs de kust, en vier mylen landwaarts in gerekend. Deeze eigendom , welken zy van een Indiaanfch' Prins gekogt hadden, voor de fomme van negentig duizend Pagoden , wierdt hun verzekerd door de Mogollen, welke zich kort daar naa van Carnate meester maakten. In 't vervolg in overweeging neemende , dat de plaats , welke zy van alles voorzien gevonden hadden , meer dan eene Myl van Zee lag, en dat men den onderftand, voor haar gefchikt, haar zoude kunnen affnyden , bouwden zy, op den afftand van een kanonfchoot, de Sterkte S. David, aan den mond  DER B EIDE INDIEN. 441 mond eener riviere, en aan den oever van den Indifchen Oceaan. Zedert zyn 'er drie VoorHeden bygekoomen , die met de Stad en het Fort zestig duizend inwooners in zich bevatten. Hun werk is, de Lywaaten, welke van binnenslands koomen, blaauw te verwen of te fchilderen , en voor meer dan zes honderd duizend Roupies van de fraaifte Bombazynen, die 'er bekend zyn , te reeden. De verwoesting , door de Franfchen , in den jaare 1758, in deeze Bezitting, aangericht, en de vernieling haarer vestingwerken, hebben haar een nadeel, dat flegts van korten duur was, toegebragt. Het vertier fchynt 'er zelf toegenomen te zyn, niettegenftaande men S. David niet herbouwd , en men zich vergenoegd hebbe met Goudelour in ftaat te ftellen om een middelmaatigen tegenweer te kunnen bieden. Etn inkoomen van meer dan zestig duizend Roupies dekt alle de onkosten , welke deeze Volkplanting kan veroorzaaken. Mazulipatam levert voordeelen op van een anderen aart. Deeze Stad , welke, in den jaare 1759, uit de handen der Franfchen in die der Engelfchen is overgegaan, is niet meer 't geen zy was , toen de Europeaanen , aan het einde der Vyftiende Eeuwe , de Kaap de Goede Hoop voorby ftevenden. 'Er worden flegts weinige Lywaaten gereed en verkogt, welke, in weerwil van hunne fraaiheid, geen aanmerkelyk artikel van verzendinge kunnen uitmaaken; van hier, dat haare tegenwoordige bezitters haare verovering niet zo zeer aanmerken als een Markt, daar zy veel kunnen koopen, III. BOEK.  III. KOEK. ! I r 1 i c c n 442 GESCHIEDENIS pen , dan als eene Markt, op welke zy veel kunnen verkoopen. Door middel van Karavaanen , welke van zeer verre zich derwaarts begeeven, om 'er zich van Zout te voorzien , en door de verbincenisfen, welke zy binnenslands gemaakt hebben, hebben zy het zo verre gearagt , dat zy het gebruik hunner Lakenen hebben ingevoerd in de verst afgeleegene lanlen van Decan ; deeze voorfpoed moet nog neer en meer toeneemen. By dit voordeel toomt nog een ander, te weeten, dat zy van ien winst op het Zout, en van het geen de rollen opbrengen , vyf honderd vyftig dui:end Roupies trekken , van welke niet meer lan twee honderd vyftig duizend Roupies beleed worden aan de jaarlykfche onkosten der /blkplantinge. Vizagapatam is flegts eene kleine Stad, ge* loegzaam zonder grondgebied, hebbende niet neer dan vier duizend inwooners. Een Muur, -an vier flegte Bastions gedekt , en eene Beetting van honderd Europeaanen en drie of ïer honderd Cipayers , maaken zyne eenige terkte uit. Zyne ligging, tusfchen Mazulipaam en Ganjam, doet de fraaie Lywaaten van it gedeelte van Lorixa in zynen fchoot veraderen. Zy beftaan in vyf of zes honderd laaien, van welke de oorfpronklyke waarde lag gefchat worden op twee honderd duizend toupies. De Koopmanfchappen, welke gehaald woren van alle deeze plaatzen, en van eenige ndergefchikte Komptoiren , die naar tyds mftandigheden veranderen, worden gevoerd a Madras, het middelpunt van den geheelen han-  DER BEIDE INDIEN. 443 handel, welken de Natie op de kust van Koromandel dryfc. Deeze Stad wierdt, nu omtrent eene Eeuw geleeden, geftigt door wiuiam langhorne , in het land van Arcate , aan den oever der Zee. Daar hy haar bouwde op een zandagtigen grond , die volftrekt dor en geheel ontbloot was van drinkbaar water, 't welk verder dan eene Myl wegs moet gehaald worden , zogt men na de redenen, welke hem tot deeze kwaade keuze konden bepaald hebben. Zyne vrienden geeven voor, dat hy gehoopt hadt, 'c geen ook met 'er daad gebeurd is, den geheelen Koophandel van S. Thomas derwaarts te zullen lokken ; en zyne vyanden befchuldigden hem , dat hy zich niet wilde verwyderen van eene Matres , welke hy in deeze Portugeefche Volkplanting hadt. Deeze Bezitting is door den tyd dermaate toegenomen , dat zy in drie afdeelingen onderfcheiden is geworden ; de eerfte, welke tot eene wooning verftrekt voor acht of negen honderd Engelfchen, Mannen, Vrouwen of Kinderen, is omringd van een niet zeer dikken muur, en wordt verdeedigd door vier onfterke Bas' tions, die kwalyk gebouwd zyn en geenerlei buitenwerken hebben. In Europa is zy bekend onder den naam van het Fort S. George, en in Indie onder dien van Vüleblanche, of Wttte-Stad. Ten Noorden van dit gedeelte legt eene andere afdeeling, aan de voorgaande grenzende , waar aan men den naam geeft van Zwarte-Stad, veel grooter en tevens nog flegter verfterkt, daar de Jooden, de Armeniërs, de Mooren en de rykften van de In- III. BOEK.  Itï. KOEK. 444 GESCHIEDENIS Indiaanfche Kooplieden woonen. Nog verder ontmoet men eene Voorftad , welke geheel open is, alwaar het gemeene volk woont. Behalven deeze drie afdeelingen , die de ftad Madras uitmaaken,vindt men 'er nog,op een kleinen afftand, twee zeer groote en zeervolkryke dorpen. De Stad en haar grondgebied, welke vyftien mylen in haaren omtrek haalt, bevatten twee honderd vyftig duizend inwooners, allen genoegzaam gebooren indiaanen, van verfchillende Stammen en van onderfcheidene Godsdienften. Onder deeze ontmoet men ongeveer drie of vier duizend Christenen , welke zich Portugeezen noemen, en die, in de daad, van deeze Natie fchynen afkomftig te zyn. Onder eene zo groote menigte inwooners ontmoet men geen eenen Weever. Omtrent vyftien duizend Werklieden zyn geftadig bezig met het drukken en fchilderen der fraaie Chitzen , welke door Europa verzonden worden , en van eene aanzienlyke menigte gemeene Lywaaten, gefchikt voor de onderfcheidene Kooplieden der Afiatifche Zeeën , inzonderheid voor de Philippynfche Eilanden; misfchien zoude men 'er veertig duizend menfchen kunnen tellen , die hunne nyverheid te koste leggen aan het fchikken en verkoopen van Koraal en Glaswerk, waar mede de Vrouwen buitenslands haare hoofdhair verfieren, of waar van zy halsbanden en armringen maaken. Andere bezigheden, aan eene groote Stapelplaats onaffcheidbaar verknogt, verfchaffen veele handen werk. De Volkplanters , die het vertrouwen der Maatfchappye ver-  der beide INDIEN, 415 verdiend hebben , reizen door Arcate en de nabuurige landen, om 'er de goederen te koopen, welke zy noodig heeft. De aanzienlykften leenen geld aan Engelfche Kooplieden, die, hoewel geen deel hebbende aan de Maatfcbappy, vryheid hebben om in de onderfcheidene Kooplieden van Afie handel te dry ven • zy verbinden zich met hun, of bevragten hunne fchepen met goederen voor hunne eigene rekening. De vereenigde onderneemingen der Maatfchappye en der byzóndere Kooplieden hebben Madera tot eene der rykfte en aan"-eleegenfte plaatzen van Indie gemaakt. Behalven de voordeelen, welke de Engelfchen trekken van de Lywaaten , die zy uit deeze ftad haaien , van de Lakens en 'de andere Koopmanfchappen , welke zy aldaar verkoopen , verfchaffen de Tollen , de regten op den Tabak en de Betel, en eenige andere belastingen, hun een inkoomen van vyf honderd duizend Roupies. Eene Bezetting van duizend Europeaanen en van vyftien of achttien honderd Cipayers, is de waarborg van de duur. zaamheid deezer voordeelen. Zodanig is, aan de kust van Koromandel, de toeftand der Engelfche Maatfchappye, alleen aangemerkt als een handeldryvend lichaam. In een Staatkundig licht befchouwd, onderhoudt zy Carnate , dat wil zeggen, de nyverfte landftreek deezer uitgeftrekte gewesten , in eene volftrekte afhankiykheid. Arcate, Velour, Singelpet, Trichenapaly, alle de plaatzen van dit Koninkryk, zyn met haare Troepen bezet. Tot den tyd toe dat zy alle de penningen , die zy verfchooceo heeft, I. deel. Ff (irn III. BOEK.  446 GESCHIEDENIS Hl BOEK. om den tegenwoordigen Vorst ten throon te verheffen , en op denzelven te handhaaven, heeft te rug ontvangen, moet zy de inkomften des Lands trekken; welke, in gelukkiger tyden, vyf Millioenen Roupies bedroegen, en die nog tegenwoordig ten minfte op drie Millioenen en eene halve mogen gefchat worden. 't Is waar, dat van deeze fomme moet afgetrokken worden, twaalf honderd duizend Roupies ter Verdeediginge des Lands, en even zo veel voor het onderhoud van den Nabab, die te Madras woont, waar buiten hy niet zonder verlof gaan mag : doch 'er blyft egter nog altoos zuiver over, elf honderd duizend Roupies. De Engelfchen zyn met den nieuwen Souba van Dekan in eene onderhandeling getreeden, welke ten oogmerke heefc , om aan zich te doen afftaan de vier Cerkars of Provinciën in 't Noorden geleegen , welke de Franfchen verkreegen hadden , om ze op de zelfde voor-, waarden te bezitten. Zo zy gelukkig flaagen, gelyk men reden heeft om te vermoeden, in zich meester te maaken van eene zo groote Bezitting rondom Mazulipatam , zullen zy Koromandel geboeid houden , even gelyk zy Bengale reeds met 'er daad doen. Bengale is een uitgeflrekt landfchap in Afie, grenzende ten Oosten aan de Koninkryken Afem en Arrakan , ten Westen aan verfcheide Provinciën van den Grooten Mogol , ten Noorden aan verfchrikkelyke rotzen, ten Zuiden aan de Zee. Het ftrekt zich uit langs de beide oevers van den Ganges, die uit verfcheide bronnen in Thibet ontfpringt,eenigentyd in den  der beide INDIEN. 447 denCaucafus met kronkelende bogtenftroomt, en eindelyk in Indie valt; de bergen, op de grenzen geleegen, door trekkende. De doortogt , door welken hy zich aldaar ontlast, draagt den naam van de Straat van Kupele, dertig mylen van Delhy. De Indiaanen, die zelden buiten hun land koomen , gelooven, dat de bronnen deezer riviere zyn in een rots van deeze Engte, welke eenige gelykheid heefc met het hoofd van een Koe. Zy hebben een onbepaalden eerbied voor eene plaats, alwaar zy vereenigd zien het beeld van een Dier, welk zy bykans als eene Godheid vereeren , en den oorfprong van een gewyd water, 'c welk de kragt bezit om (hen van alle hunne onreinheden te zuiveren. Deeze rivier, naa alvoorens in haaren loop een groot getal uitgeftrekte, vrugtbaare en volkryke Eilanden geformeerd te hebben , ontlast zich eindelyk in den Oceaan, door veele monden , van welke flegts twee bekend zyn en bevaaren worden. Aan het oppereinde deezer riviere lag, in voorgaande tyden, eene Stad, Palybothra genoemd ; zy was zo oud, dat diodorus van Sicilië niet fchroomde te verzekeren, dat zy door hercules geftigt was. Haare rykdommen waren, in de dagen van plinius , door het gantfche Heelal vermaard. Men befchouwde haar als de algemeene Markt der volken, aan deeze en aan geene zyde der riviere, welke haare muuren befpoelde, woonagtig. De gefchiedenis der Omwentelingen, van welke Bengale het tooneel geweest is , is met E f 2 een III. hoek.  448 GESCHIEDENIS III. BOEK. een oneindig getal verdichtzelen doormengcf. Alleen befpeurt men 'er in , dat dit Ryk nu eens eene grootere , dan eene mindere uitgeftrekiheid gehad hebbe; dat hec gelukkige en ongelukkige tydperken gehad heeft ; dat het beurtelings in veele Staaten verdeeld , en in een enkelen Staat vereenigd geweest is. Een eenig Opperheer Relde 'cr de wet, toen e gbar , Grootvader van aurengzeb , deszelfs verovering ondernam. Hy maakte 'er een begin mede in 't jaar 1500, en in den jaare 1595 hadt hy die volbragt. Zints dit tydftip heeft Bengale de Mogollcn by aanhoudenheid voor Opperheeren erkend. De Landvoogd, die'er hec gezag voerde, hieldt in 'c eerst zyn hof te Raja-Mahol ; vervolgens bragt hy het over na Daca. Zedert het jaar 1718 wordt het gehouden te Moxoudabat, eene groote binnenlandfche Stad , leggende twee Mylen van Casfimbazar. Veele Nababs en Rajas zyn ondergefchikt aan deezen Onder-Koning, die den tytel voert van Souba. Langen tyd wierdt dit gewigtige ampc bekleed door de Zoons van den Grooten Mogol. Zy misbruikten zo dikmaais, om het Koninkryk te berooven, de Krygsmagt tn de rykdommen , over welke zy de befchikking hadden , dat men het noodig oordeelde, dezelve te vertrouwen aan lieden , die mindtr aanziens hadden en afhanklyker waren. De nieuwe Landvoogden deeden, 't is waar, het Hof van Delhy niet beeven; doch zy gedroegen zich niet zeer getrouw en naauwkeurig,in de Koninklyke Schatkamer de fchattingen, welke zy hadden ingezameld, toe te zenden. Dee-  DE* BEIDE INDIEN» 449 Desze wanorde nam nog meer toe, naa den togt van koulikan, en de dingen liepen zo verre, dat de Keizer, zich buiten ftaat bevindende om de Maratten te betaalen 't geen hy hun fchuldig was, hun, in den jaare 1740, magt en vryheid gaf om het geweldigerhand in Bengale te gaan zoeken. Deeze Roovers, ten getale van twee honderd duizend menfchen , in drie Legers verdeeld, pionderden en verwoestten dit fraaie Landfchap tien jaaren agtereen, en verlieten het niet, voor en aleer zy zich onnoemelyke fommen hadden doen betaalen. Onder alle deeze ongelegenheden heeft de willekeurige Regeeringsvorm, welke, ongelukkiglyk, die van gantsch Indie is , zich in Bengale gehandhaafd; maar een klein gewest, 't welk zyne onaf hanklykheid hadt behouden, is ook nog in het bezit derzelver. Dit gelukkig gewest, 't welk, naar gisfing, eene uitgeftrektheid heeft van honderd zestig Mylen, heet Bisnagar. Het wordt, zints onheugelyke tyden, beftuurd door een geflagt van Bramins , van den Stam der Rajeputen ; hier vindt men, zonder eenig vreemd inmengzel, de zuiverheid en billykheid van het oud Staatkundig zamenftel der Indiaanen, Men heeft dus lang, met een vry onverfchillig oog, aanfchouwd eenen Regeeringsvorm, eenig in zyne foort, het fraaifte, het aangeleegenfle gedenkteken, welk 'er, zonder tegenfpraak, op den gantfehen aardbodem te vinden is. Van de oude volken is niets tot ons gekoomen dan Koper en Marmer, welke alleen fpreeken tot dè oogen en de verb^eldingskragt, ongetrouF f 3 we lil BOEK.  450 GESCHIEDENIS III. SOEK. we uitleggers van de zeden en de gebruiken, welke niet meer plaats hebben. De Wysgeer, in Bisnagar overgebragt, zoude op eenmaal getuigen zyn van de leevenswyze, welke aldaar , veele duizenden van Eeuwen geleeden , de eerfte bewconers van Indie leidden; hy zoude met hun verkeeren; hy zoude gade flaan de vorderingen deezer Natie, welke reeds vermaard was, toen zy, om zo te fpreeken , uit de Wieg kwam; hy zoude 'er eenen Regeeringsvorm zien tot ftand gebragt worden, welke, geen anderen grondflag hebbende dan heilzaame vooroordeelen, eenvoudige en zuivere zeden, de zagtaarcigheid der volken, en de goede trouwe der Opperhoofden , die ontelbaare menigte van Wetgeevingen overleefd heeft, weke flegts voor eene korte poos zyn verfcheenen op den Aardbodem nevens de geflagten, welke zy gepynigd hebben. Vaster en duurzaamer dan die gevaarten, welke, door het Bedrog op de Geestdryvery gebouwd, de Natuur onderdrukten, de menfchen tot een last verflrekten , en op de puinhoopen zelve , van welke zy opgebouwd en als in het Ciment gelegd waren, inftortten, heeft de Regeeringswyze van Bisnagar, het werk der Luchtftreeke, van het volks Karakter en der behoeften , zich opgericht en ftaande gehouden op de beginzels, die aan geene verandering onderworpen zyn, en beeft niet meer verandering ondergaan dan deeze beginzels zelve. De zonderlinge ligging van dit gewest heeft zyne bewooners gehandhaafd in het bezit van hun oorfpronklyk geluk en van de zagtheid hunner geaartheid, door  DER BEIDE INDIEN. 451 door hen te beveiligen voor het gevaar van overwonnen te worden , of hunne handen te bezoedelen met menfchen bloed. De Natuur heeft hen omringd van wateren, gereed om hunne bezittingen te overftroomen ; zy hebben , ten dien einde, alleen de Sluizen der rivieren te openen. De Legers, gezonden om hen te overwinnen, zyn zo menigrnaalen verdronken, dat men ten langen laatfte heeft afgezien van het ontwerp om hen onder het juk te brengen. Men heeft de zyde gekoozen van zich met een uiterlyken fchyn van onderwerpinge te vergenoegen. De Vryheid en Eigendom zyn in Bisnagar heilig. Nimmer hoort men 'er van byzonderen of openbaaren diefftal fpreeken. Naauwlyks is een Reiziger, wie hy ook zyn moge, in 't Land gekoomen, of hy is een voorwerp van de aanöagt der Wetten , welke zorge draagen voor zyne veiligheid. Men geeft hem voor niet Leidslieden , die hem van de eene plaats na de andere vergezellen, en voor zyn perfoon en goederen aanfpraaklyk zyn. Wanneer hy verandert van Gidzen , geeven de nieuwen aan hun, welke zy vervangen, een getuigfchrift van hun gedrag, 't welk ter bekwaame plaatze geboekt, en vervolgens aan den Raja wordt gezonden. Al den tyd, welken hy in het land vertoeft, wordt hy van leevensmiddelen, en voor hem zeiven en zyne Koopmanfchappen van behoorlyk voertuig, voorzien , op kosten van den Staat, althans zo hy geen verlof verzoekt om langer dan drie dagen op de zelfde plaats te vertoeven ; als dan is hy verpligt de gedaane kosten te verF f 4 go*. in. BOEK.  m BOEK, 1 ] 452 GESCHIEDENIS goeden, zo hy niet door ziekte of eenig ander onvoorzien toeval wordt opgehouden. Deeze weldaadigheid omtrent de Vreemdelingen is het gevolg van het opregt belang, 'c welk de burgers in elkander Hellen. Zy zyn 'er zo verre af van elkander nadeel toe" te brengen, dat hy,die eene beurs met geld of eenige° andere zaak van waarde vindt , ze aan den eerften boom ophangt, en'er den naasten Schildwagt van verwittigt, die zulks door den Trommeidag het Algemeen aankondigt. Deeze beginzels van eerlykheid zyn zo algemeen aangenomen, dat zy zelf de verrigtingen der Regeeringe beftuuren. Het geen van de dertig of veertig Lacks Roupies, welke zy jaariyks trekt, zonder dat de Landbouw of de nyverheid 'er iets door lyden , niet bedeed wordt aan onvermydclyke uitgaven van den Staat, wordt tot deszelfs verbetering gebruikt-. De Raja kan zich met zulke vaderlvke zorgen bezig houden, dewyl hy aan de Mogollen geene andere belasting betaalt , dan die hy dienftig vindt , en wanneer zy zulks dienftig oordeelt. Schoon het overige gedeelte van Bengale 'er verre af is van dusdanig een geluk te genieten, laat, egter, dit gantfche Landfchap niet na het rykfte, en het meest bevolkte van het Keizerryk te zyn. Behalven het geen 'er binnenslands gefleeten wordt, 't welk zekerlyk loodwendig van geen gering belang zyn moet, zyn de verzendingen 'er zeer groot. De /ooraaamfte beftaan in Salpeter, Opium, Suieer , Ryst, Koorn , Zout, Zyde en voorlaamlyk Katoene - Lywaaten. Een gedeelte dee-  DER BEIDE INDIEN. 453 deezer goederen wordt na het binnenfte gedeelte des lands vervoerd. Na Thibet worden Lywaaten gezonden , waar by men voegt Yzer en Lakens uit Europa aangebragt. De bewooners deezer bergen koomen te Patna om ze aldaar te koopen, en betaalen ze met Rhabarber en Muskus. De Rhabarber is niet , zo als doorgaans wordt geloofd, eene kruipende plant;zy groeit by trosfen op zekere afftanden van elkander. Zy wordt niet aangekweekt: haar Zaad valt van zeive op den grond, en brengt een nieuwe plant voort. Zy die ze plukken, fnyden haaren wortel m reepen, om dien te fpoediger te doen droogen , rygen ze aan een draad en hangen ze ergens op, meestal aan de hoorns van hunne fchaapen. Zy begrypen niet dat door deeze handel wyze een der beste gedeelten van hunnen wortel verlooren gaat, omdat het geen rondom het gat is, noodzaaklyk moet verrotten. De Muskus is een voortbrengzel aan Thibet byzonder eigen. Hy koomt voort uit een kiemen Zak, ter grootte van een Hoender-Ey, groeiende in de gedaante van een B!aas, onder den buik van een foort van Rheebok, tusfchen den Navel en de Teeldeelen. Oorfpronklyk is het niets anders dan verrottend bloed, 't welk in den Zak van het Dier ftolc De grootfte Blaas levert niet meer dan eene' halve Once Muskus uit. Zyne reuk is uit oen aart zo fterk , dat zy in het dagelyksch gebruik noodzaaklyk moet getemperd worden door het te vermengen met zagtriekender reukwerken. De Jaagers , om hun voordeel Ff 5 te nt BOEK.  454 GESCHIEDENIS III. BOEK. te vergrooten, hadden het middel bedagt om uit de Blaazen een gedeelte van den echten Muskus te neemen , en de ledige plaats aan te vullen met Lever en gedold bloed van het Dier, onder elkander gehakt. De Regeering, om deeze bedrieglyke vermengingen, die den handel bedorven, te beletten, gaf bevel, dat alle de Blaazen , voor dat zy toegenaaid wierden, zouden onderzogt worden door Opzigters, die ze zeiven zouden toefluiten en met het Koninkiyk Zegel verzegelen. Deeze voorzorge heeft de bedriegeryen belet, welke de hoedanigheid van den Muskus veranderden, maar niet die, welke 'er het gewigt van vermeerderden. De Blaazen worden behendig geopend om 'er eenige Rukjes Lood in te doen. De Koophandel van Thibet is niets in vergelyking van dien, welken Bengale met Agra, Delhy en de nabuurige Landfchappen van deeze pragtige hoofddeden dryfc. Men brengt derwaarts Zcut, Suiker, Opium, Zyde, Zyde-Stoffen , eene ontelbaare menigte Lywaaten, inzonderheid Neteldoeken. Alle deeze artikels té zamen genomen beliepen, in voorgaande tyden, zeventien of achttien Millioenen Roupies , jaarlyks. Eene zo aanzienlyke fomme ging niet over de oevers van den Ganges , maar zy deedt 'er eene bykans even groote fomme blyven, welke na elders wierdt overgemaakt, om de belasting te betaalen, door den Mogol opgelegd , en de Grooten, welke rondom hem waaren, om te koopen, of ter voldoeninge van de huur der Landeryen, welke hy hun aldaar gefchonken hadt. Zints  der beide INDIEN. 455 Zints den tyd, dat de Stedehouders van deezen Vorst zich als onafhankiyk gemaakt hebben , zints zy hem niet meer van hunne inkomften toezenden dan zy zelve goedvinden, is de pragt van het Hof zeer afgenomen, en de tak van verzendinge, daar wy van gefproken hebben, is niet meer zo bloeiende. De Koophandel ter Zee van Bengale, welke door 's Lands inboorlingen wordt gedreeven, heeft niet even zo groote vermindering ondergaan; doch hy hadt ook zo eene groote üitgeftrektheid niet. Men kan dien in twee takken verdeelen, van welke Cateck het beste gedeelte uitmaakt. Cateck is eene vry uitgebreide Landftreek , een weinig beneden den Westlykften Mond van den Ganges. Balasfor, aan eene bevaarbaare rivier geleegcn, verftrckt haar tot eene haven. De zelfde Maratten, welke, in den jaare 1740, de kust van Koromandel hadden verwoest, maakten zich vier jaaren daar naa meester van dit klein Landfchap en zetten 'er zich neder. Zy hebben 'er de nyverheid niet aangemoedigd; doch ?.y hebben ook niet, gelyk men gevreesd hadc , den ondergang bewerkt van die zy 'er reeds gevestigd vonden. Zedert deezen inval volhardt Cateck in zyne vaart op de Maldivifche Eilanden, van welke de ongemaatigdbeid der luchtftreeke de Engelfchen en de Franfchen genoodzaakt heeft af te zien. Het brengt derwaarts grove .Lywaaten , Ryst, eenige Zyde-Stoffen, en Peeper, welke het van elders haalt; en ontvangt 'er in betaaling Cauris, welke in Ben- ga- III. boek.  ui BOEK, I i i 45<5 GESCHIEDENIS gale voor Geld verftrekken, en aan de Europeaanen verkogt worden. De bewooners van Cateck en eenige andere volken van den Neder-Ganges hebben veel uirgeürekter gemeenfchap met bet landfchap Azem. Dit Koninkryk, 'c welk geloofd wordt eertyds een gedeelte geweest te zyn vzn Bengale, en 'er alleen van afgefcheiden wordt door eene rivier , die in den Ganges valt, moest bekender zyn, indien het waar was, gelyk verzekerd wordt, dat men de uitvinding van het Buspoeder aan hetzelve verfchuldigd is, dat het van Azem na Pegu, van Pegu na China is overgegaan. Zyne Goud-,Zilver-, Yzersn Lood-Mynen zouden het nog vermaarder gemaakt hebben, zo zy naar behooren waren bewerkt geworden. Te midden van deeze rykdommen, van welke het weinig gebruik maak:e , hadt het volflrekt gebrek "aan Zout, 't ivelk 'er zeer begeerd wierdt. Om 'er zich /an te voorzien , was het genoodzaakt, het groene fchuim, 't welk boven op de flilftaanie wateren ontfiaat , byeen te verzamelen, iet te droogen, te verbranden, deszelfs asch e kooken, en deeze asch te wasfehen om 'er Sout uit te trekken. De zelfde bewerking wierdt ïerhaald omtrent de bladeren van den vygejoom. Tot op het tydftip, waar van wy zulen fpreeken, wierdt 'er geen ander Zout geiruikt. Met het begin der Eeuwe bragten eenige Jramins van Bengale hunne bygeloovigheden ver na Azem , alwaar men het geluk hadt an alleen den Natuuriyken Godsdienst te vol- gen. / i  der beide INDIEN. 457 gen. Zy deeden dit volk gelooven, dat zy aangenaamer zouden zyn by Brama , indien zy hec zuiver en gezond Zee-Zout fielden in de plaats van hetgeen deszelfs gebrek onder hen vergoedde. De Oppervorst gedoogde, dar het ingevoerd wierdt, onder voorwaarde, dat deszelfs uitfluitende handel in zyne handen zyn zoude, dat het door geene anderen dan de Bengalers zoude worden aangebragt, en dat de Schuiten , met welke het aangevoerd wierdt, niet verder zouden koomen dan op de grenzen van het Koninkryk. Op deeze wyze zyn alle verdichte Godsdienften ingevoerd door het belang en om het belang der Pnesteren, welke ze predikten, en der Koningen, welke ze omhelsden. Zedert deeze fchik. kmg vaarc 'er alle jaaren van den Ganges na Azem een veertigtal fchepen,van vyf tot zes honderd 'Ponnen ieder , waar van de Jaadingen Zout wel mogen gefchat worden op twee Millioenen Roupies, op welke twee honderd ten honderd wordt gewonnen. In betaaling hier van ontvangt men een weinig Goud en een weinig Zilver, Ivoor, Muskus, Arendshout , Gom-Lak, en voornaamlyk Zyde. Deeze Zyde, eenig in haar foort, vordert geenerleie bewerking. Zy koomt voort op boamen, daar de wormen gebooren worden, opgroeien , en alle haare Gedaanteveranderingen ondergaan, 's Lands inwoonder heeft alleen de moeite te doen om ze te verzamelen. De overgeflagene Tonnetjes verfchaffen een nieuw Zaad. Terwyl zy zich ontwikkelt, fchiet de boom nieuwe bladeren , welke beurtelings tot voedzel verftrekken voor de III. BOEK.  m JJOEK. 458 GESCHIEDENIS de nieuwe Wormen. Deeze omwentelingen worden twaalfmaal in !t jaar herhaald, doch met minder voordeel in het regenagtig, dan in het droog.Saifoen. De Stoffen, van deeze Zyde gemaakt, zyn zeer glansryk , doch nier, zeer duurzaam. Behalven deeze twee takken van Scheepvaart, welke,om byzóndere redenen, gebleeven zyn in handen van 's Lands ingezeetenen, behooren alle de andere vaartuigen, van den Ganges na de verfchillende havens van Indie gezonden, aan de Europeaanen, en worden te Pegu gemaakt. Pegu is een land , geleegen aan de Golf van Bengale, tusfchen de Koninkryken Arrakan en Siam. De omwentelingen, zo veelvuldig in alle de willekeurige heerfchappyen van Afie , zyn aldaar menigvuldiger geweest dan elders. Beurcelings heefc men het den rang zien bekleeden van het middelpunt van eene groote magt, en van eene Provincie van veele Staaten, die het in uitgeftrektheid niet evenaarden. Tegenwoordig is het afhanklyk van Ava. Zyn Godsdienst, zyne Wetten , zyne Zeden, verfchillen zeer weinig van die van Siam , maar zyne Vrouwen zyn onkuifcher: niet alleen gaan zy tot aan de middel naakt , maar de kleeding , welke zy om de Lendenen draagen en tot op de knieën nederhangt, is van eene zo doorfchynende lloffe, dat het niets voor het oog verbergt. Zo men de Peguaanen mag gelooven , is dit gebruik ingevoerd door eene Koningin, welke, de geneigdheid haarer onderdaanen tot de tegennatuurlyke zonde kennende, hier in tragtte te  DER BEIDE INDIEN. 459 te voorzien, door aan de eene Sexe te beveelen , zich te kleeden op eene wyze , wel- j ke de driften der andere by aanhoudenheid' konde gaande maaken; doch de Vrouwen van haare eerbaarheid te berooven, was het middel niet om de mannen wederom tot haar te lokken. De eenige haven van Pegu , welke voor de vreemdelingen openllaat , heet Syriam. De Portugeezen waren , geduurende hunnen voorfpoed, 'er een vry geruimen tyd meester van. In dien tyd was zy van veel aanziens. Tegenwoordig wordt zy van geene anderen bezogt dan van de Europeaanen, welke zich op Koromandel of in Bengale hebben neergezet. De laatstgenoemde kunnen 'er niets anders verkoopen dan eenige grove Lywaaten. Men zoude 'er hen nimmer zien verfchynen , indien het niet was om nieuwe fchepen te maaken, of oude te verfteilen. Uitgezonderd het Yzer en Touwwerk, vonden zy 'er allerleie bouwltoffen daar toe noodig, van eene zeer goede foort en tot een gemaatïgden prys. Zints men afkeerig is geworden van het al te duure Timmerwerk van Suratte , is Syriam de algemeene Timmerwerf geworden van de fchepen, die in Indie van de eene haven op de andere vaaren. Zy haaien van daar Teek-hout, Wasch, eene voortreffelyke Oly tot behoud der fchepen, Calin en Ivoor. Alles wat het Heelal voortrefiyk bezit in Topaazen, in Saphieren, in Amethisten en in Robynen, komt uit Pegu. Zelden vindt men ze te Syriam, en om ze magtig te worden , is men genoodzaakt, voort III. BQ£K  mi BOEK. 46*0 GESCHIEDENIS voort te reizen tot aan het Hof, 't welk te Ava wordt gehouden. De Armeniërs hebben 'er , zedert eenigen tyd , zo zeer de overhand gekreegen, dat zy den Koophandel zeer bezwaarlyk maaken voor de Europeaanen, zelf voor de Engelfchen , de eenigften, die eene vastigheid in Pegu verkreegen hebben. Alle de zaaken gaan door de handen van vyf of zes Makelaars. Men kan hun de Koopmanfchappen, naa dat men ze drie dagen in handen heefc gehad , te rug geeven, ingevalle men bevindt, dat men bedroogen is} zy ftaan in voor de betaaling. Zo de betaaling op den Vervaldag niet gefchiedt, voert men hen na zyn huis en houdt ze aldaar gevangen. Indien deeze eerfte proeve van geftrengheid geene uitwerking doet, verzekert men zich van hunne Vrouwen, hunne Kinderen , hunne Slaaven ; en ze aan de voordeur van zyn huis vastgebonden hebbende , fielt men ze bloot aan de brandende hitte der Zonne; aldus loopt een Verkooper zelden gevaar. Wanneer hy voorzigtig is, bedingt hy , dat hy in Koper-Munt zal betaald worden , dewyl hy zeer gemakiyk zou kunnen bedroogen worden omtrent het meer of minder laag Aloy van hec Goud en Zilver , welke even als de Robynen verkogt worden. Een uitgeftrekter tak van Koophandel, welken de Europeaanen van Bengale met de overige landen van Indie dry ven, is de handel in het Opium. Het Opium is het voortbrengzel van een plant, Pavot genoemd, welks wortel omtrent de dikte heeft van een vin-  SER BEIDE INDIEN. 461 Vinger,en die ,even als de overige deelen der plant, opgevuld is met eene bittere melk. Haare ftam is doorgaans glad , zomtyds een weinig ruig; by is twee Ellen hoog. Am deezen Stam groeien bladen, gelyk aan die van het Latuuw, langwerpig, doorfneeden, kronkelagtig, van eene Zeegroene kleur. De bloemen hebben de gedaante van een Roos. Wanneer de Pavot in de kragt zyner fappen is, maakt men in zynen kruin eene kleine infnyding , waar uit eenige droppels van een melkagtig vogt voortkoomen, welke men laat zamenftollen en vervolgens inzaamelt. Deeze infnyding wordt tot driemaalen herhaald, doch de inzameling wordt geftadig minder, zo ten aanzien van de hoeveelheid als van de foort. Naa dat het Opium verzameld is, wordt het nat gemaakt en gekneed met water of honig, zo lang tot dat het de vastigheid, de kleeverigheid en den glans van wel bereide Pik heeft verkreegen. Men maakt het in de gedaante van kleine koekjes. Die foort van Opium, welke een weinig zagt is , voor het drukken van den vinger wykt, die ligt vlam vat , van eene bruine en zwartagtige kleur is, en een fterken en ftinkenden reuk heeft, wordt het meest geagt. Eene andere foort, welke hard, ligt breekbaar, verbrand, met aarde en zand vermengd is , verdient afgekeurd te worden. Het Opium, naar maate de onderfcheidene wyzen , op welke het toebereid , en de giften, in welke het gebruikt wordt, verwekt flaaperigheid, veroorzaakt aangenaame denkbeelden , of doet iemand in faazerny vervallen. I. DEEL. Gg Op III. BOEK,  III. SOEK. 462 GESCHIEDENIS Op geene plaats in het gantfche Heelal wordt de Pavot zo fterk aangekweekt, als te Patna aan den Ganges geleegen. Zyne velden zyn 'er mede bedekt. Behalven het Opium, welk landwaarts in vervoerd wordt, gaan 'er alle jaaren over Zee drie of vier duizend Kisten, waar van ieder weegt drie honderd ponden. De Kist wordt op de plaats zelve verkogt voor twee tot drie honderd Rou- pies. Dit Opium is niet gezuiverd, gelyk het Syrifche en het Perfifche, 't welk wy in Europa gebruiken. Het is flegts een Deeg zonder de vereischte inmengzels , 't welk tienmaal minder uitwerking doet dan het gezuiverde Opium. Door het geheele Oostlyke gedeelte van Indie heerscht een uitfpoorige drift voor het Opium. De Chineefche Keizers hebben haar in hunne Staaten beteugeld , door elk fchip, welk deeze foort van vergif mogt aanvoeren, en ieder huis, welk 'er van opdoet, ten vuure te veroordeelen. Op de Maleifche kust, op Borneo, op de Molukfche Eilanden , op Java, op Macasfaren Sumatra, wordt het in eene ongelooflyke menigte gebruikt. Deeze volken rooken het te gelyk met de Tabak. Zy , die het een of ander vertwyfeïde bedryf willen uitvoeren , rooken zich dronken aan deezen rook. Vervolgens vallen zy zonder onderfcheid aan opalies wat zy ontmoeten; zy zouden door een hagelbuy van pylen op den vyand aanvallen. De Hollanders, bezit, ters van genoegzaam alle de plaatzen, alwaar het Opium de meeste verwoestingen aanricht, zyn fterker getroffen door het voordeel, welk zy  DER BEIDE INDIEN. 46*3 zy van deszelfs verkoop trekken , dan door medelyden met zyne ongelukkige flagtoflers. In Rede van het gebruik van het Opium te verbieden , hebben zy de ingezeeteneq gemagtigd, om allen, welke, dronken van hec Opium, gewapend langs de ftraacen liepen, te dooden. De Hollandfche Maatfchappy plagt voormaals in haare bezittingen in Opium handel te dryven. Zy hadt 'er geen grooten aftrek van, omdat 'er vier honderd ten honderd te winnen was , met het heimelyk invoeren van vervalschte Opium. In den jaare 1743 ftondt zy deezen tak van haaren handel af aan een byzonder genootfchap, waar aan zy eene zekere hoeveelheid Opium tot een bepaalden prys levert. Dit genootfchap, beltaande uit de voornaamfte Leden der Regeeringe van Batavia, doet onnoemelyke winlten , dewyl niemand zich aan hunne vervolgingen durft blootitellen , door hunne belangen met ter fluik ingevoerde Waaren te dwarsboomen. De Maleifche Kust en een gedeelte van het Eiland Sumatra worden van Opium voorzien door vrye Kooplieden , Engelfchen en Franfchen , welke meer winnen op deeze Koopmanfchap dan op de gemeene Lywaaten, welke zy na deeze onderfcheidene Markten brengen. Na de kust van Koromandel zenden zy Ryst en Suiker, welke hun met Zilver betaald worden , ten minden zo zy 'er niet , door het een of ander gelukkig toeval, eenige uitlandfche Waaren aantreffen , waar by zy hunne rekening vinden. Zy vaardigen een of Gg a twee III. SOEK.  46+ GESCHIEDENIS III. BOEK. twee fchepen af met Ryst, Lywaaten en Zyde; de Ryst wordt verkogt op Ceilon , de Lywaaten op Malabar en de Zyde te Suratte, van waar men Katoen te rug brengt, waar van men zich in de grove Fabrieken van Bengale met voordeel bedient. Twee of drie fchepen, gelaaden met Ryst, Gomlak en Lywaaten , Revenen na Basfora, van waar zy te rug keeren met gedroogde vrugten, Roozewater en voornaamlyk Goud. Arabie betaalt de ryke Koopmanfchappen, welke derwaarts gevoerd worden, niet anders dan met Zilver en Goud. De handel van den Ganges met de andere Indifche Kooplieden doet jaarlyks in Bengale twaalf Millioenen Roupies koomen. Niettegenftaande deeze handel door de handen der Europeaanen gaat, en onder hunnen vlag gedreeven wordt, is hy, egter, niet geheel en al voor hunne rekening. De Mogollen , doorgaans aan de bedieningen der 'Regeeringe bepaald , neemen zelden deel in deeze uitrustingen; maar de Armeniërs, die, zints de omwentelingen in Perfie voorgevallen , zich aan de oevers van den Ganges hebben neergezet , alwaar zy voormaals nu en dan flegts reistogten plagten te doen, leenen 'er gaarne hunne Capitaalen toe. Het deel, welk de Indiaanen 'er m neemen, is nog aanjnerkelyker, De onmogelykheid, in welke's Lands inboorlingen zich bevinden , om het genot te hebben van hunne rykdommen, onder een onderdrukkenden Regeeringsvorm, weerhoudt hen niet van geftadig aan derzelver vermeerdering te arbeiden. Vermids zy te veel  DIR BEIDE INDIEN. 46*5 veel gevaar zouden loopen met het openlyk te doen , zyn zy genoodzaakt omwegen te zoeken. Zo ras 'er een Europeaan aanlandt, tragten de Heidenen , die zich beter op de Menschkunde verftaan, dan men veelal denkt hem te leeren kennen, en zo zy blyken van oppasfendheid , werkzaamheid en vernuft in hem befpeuren , bieden zy zich zeiven hem aan voor Makelaars of Kasfiers ; zy leenen hem geld of verfchaffen hem gelegenheid om geld op te neemen , op een Verbindfchrift of op intrest. Deeze intrest, welke doorgaans negen ten honderd in de maand is, wordt nog hooger wanneer men genoodzaakt is van de Cheks te leenen. Deeze Cheks zyn een geflagt van Indiaanen , 't welk, zints onheugelyke tyden, groot vermogen heeft gehad aan den Ganges. Nimmer heeft het handel ter Zee gedreeven, maar het heeft , ten allen tyde , Agenten gehad in alle de handeldryvende plaatzen van Alle, en Pakhuizen in alle de gewesten van Bengale. Door zyne rykdommen heeft het langen tyd in handen gehad de Bank van het Hof, de algemeene pagt des Lands en het beftuur der Geldmunten , welke het alle jaaren met een nieuwen ftempel flaat, om jaarlyks op nieuw het voordeel van dit werk te genieten. Alle deeze middelen te zamen genomen, hebben het in ftaat gefteld, om op eenmaal aan de Regeering op te fchieten tien, twintig en zelf tot veertig Millioenen Roupies. Wanneer men zich buiten ftaat bevondt om de opgefchootene penningen te rug te geeven, gaf men deeze Familie vryheid haare fchadete verGg 3 goe- IIL BOEK,  466 GESCHIEDENIS III. BOEK, goeden door het onderdrukken der Onderdaanen.— Een rykdom, zo onnoemelyk groot, zo beflendig gehandhaafd in het Middelpunt der Dwingelandye, te midden der Staatsomwentelingen , fchynt iet ongelooflyks. Het is niet wel mogelyk te begrypen , hoe dusdanig een gebouw heeft kunnen geftigt worden, hoe het vooral heeft kunnen ftand houden. Ter oplosfinge van dit Raadzel is het noodig aan te merken, dat dit Geflagt ten allen tyde een' onwankelbaaren invloed heeft gehad op het Hof van Delhy , dat de Nababs en Rajas van Bengale zich van hetzelve afhanklyk gemaakt hebben; dat alles wat den Souba omringt, zyne belangen beftendig is toegedaan geweest; dat de Souba zelve gehandhaafd , of van zyn bewind ontzet geworden is door de kn/peryen deezer Familie. Men mag hier nog by voegen, dat vermids haare Leden en haare Schatten wyd en zyd verfpreid zyn, men haar nimmer dan ten halve heeft kunnen nadeel doen, en dat dit nadeel haar altyd gelegenheden meer dan genoeg zoude overlaaten , om zich des geleedenen kwaads ten ftrengften te wreeken. De Europeaanen, welke den Ganges bezogten, zyn niet opmerkzaam genoeg geweest op deeze overheerfching , welke hen behoorde te weerhouden van zich in de fhaverny der Cheks te begeeven. Zy zyn 'er, in de daad,in geraakt, door van deeze ichraapzieke Geldfchieters aanmerkelyke fommen te leenen, in fchyn voor negen ten honderd , doch in de daad voor dertien, van wegen het onderfcheid der Geldfpecien, welke hun ter leen gegeeven wierden, en der zul-  DER BEIDE INDIEN. 467 zulke, welke zy verpligt waren in betaaling te rug te bgeeven. De verbintenisfen der Franfche en Hollandfche Maatfchappyen hebben zekere paaien gehad. Die der Engelfche Maatfchappye kende 'er geene. In den jaare 1755 was zy aan de Cheks omtrent twaalf Millioenen Roupies fchuldig. Zodanig is het gedrag van deeze aanzienlyke Genootfchappen, welke de eenige bewindsluiden zyn van den Koophandel van Europa met Bengale. De Portugeezen, die 't eerst dit ryk gewest bezogten, richtten verftandiglyk hunne Bezitting op te Chatigan, eene haven geleegen op de grenzen van Arrakan, niet verre van den Ooitlyklten tak van den Ganges. De Hollanders, die , zonder met deeze toenmaals gedugte vyanden handgemeen te worden , in hun goed geluk wilden deelen, zogten eene haven , welke, zonder aan hun ontwerp nadeelig te zyn, hen minst bloot Relde aan de vyandlykheden. In den jaare 1603 lieten zy het oog vallen op Balasfor, en alle de Maatfchappyen volgden zedert hun voorbeeld , eerder in naavolging van hun dan uit kragt van welberedeneerde verbintenisfen. De ondervinding leerde haar , dat het haar belang was, digter te naderen tot de onderfcheidene Markten, van welke zy haare Waaren kreegen, en zy voeren dien arm van den Ganges hooger op, welke, naa zich alvoorens by Morchia boven Casfimbazar van de groote rivier te hebben afgefcheiden, zich in de nabuurfchap van Balasfor in den Oceaan ontlast; men noemt dien de rivier Hougly. De Regeering des lands gaf haar de vryheid om * Gg 4 over- III. BOEK.  nt. BOEK. 468 GESCHIEDENIS overal daar zy overvloed van Manufactuuren vonden, Lootzen te bouwen, en zich aan de rivier Hougly te verfterken. De rivier opvaarende, ontmoet men allereerst Colicota, zynde de voornaamfte Bezitting der Engelfche Maatfchappye. De lucht is 'er ongezond, het water brak , de Ankergrond niet zeer veilig, en de omliggende landen leveren flegts weinige Manufactuuren op. Deeze ongemakken hebben niet belet, dat een groot getal ryke Armen ifche, Moorfche en Indifche Kooplieden , door de vryheid en de veiligheid gelokt, aldaar hun vast verblyf gekoozen hebben. Het volk is 'er naar evenredigheid vermenigvuldigd, op eenen grond van drie of vier mylen in den omtrek, welken de Maatfchappy in volkomene onafhanklykheid bezit. Deeze Sterkte heeft dit voordeel, dat de fchepen , welke de Europifche Volkplantingen willen aandoen , genoodzaakt zyn onder het bereik van haar gefchut voorby te vaaren. Zes Mylen hooger op, ontmoet men Frederik Nagor, in 't jaar 1756, door de Deenen gebouwd , om eene oude Volkplanting, alwaar zy het niet hadden kunnen houden, te vervangen. Deeze Bezitting heeft tot nog toe geene vastigheid verkreegen, en, zo als de dingen zich laaten aanzien, is het niet te gelooven, dat 'er immer veel v^r. worden zal. Chandernagor, twee Mylen en eene halve hooger op geleegen , behoort aan de Franfchen. Het heeft het nadeel dat het aan den \Y -kant wat laag ligt ; maar het heeft eene foorueflyke haven, en de lucht is 'er zo zuiver,  DER BEIDE INDIEN. 46-9 ver, als zy aan de oevers van den Ganges zyn kan. Zo dikmaais men huizen wil bouwen, welke eenige vastigheid moeten hebben, is men genoodzaakt, gelyk overal in Bengale, op paaien te bouwen, om dat men niet verder dan ter diepte van drie of vier voeten in de aarde kan graaven of men ontmoet hec water. Zyn grondgebied, 't welk niet meer dan ééne Myl in den omtrek heefc, is mee Manufactuuren vervuld geweest, zints de inval der Maratten 's Lands inboorlingen heefc genoodzaakt aldaar eene fchuilplaats te zoeken. 'Er wordt eene groote menigte Neusdoeken en geftreepte Neteldoeken gemaakt, welke, men moet het bekennen , zedert hunne overbrenging, een weinig ontaart zyn. Nogthans heeft deeze werkzaamheid Chandernagor niet tot eene mededingfter gemaakt met Colicota , 't welk door zyne onnoemelyke fchatten in ftaat wordt gefteld om de grootfte ontwerpen in den Koophandel te fmeeden. Eene Myl van Chandernagor ontmoet men Chinchura , beter bekend by den naam van Hougly, als zynde geleegen naby de Voorlieden van deeze eertyds zo vermaarde ftad. De Hollanders hebben 'er geen anderen eigendom dan hun Fort. De woonhuizen, welke 'er onder behooren, zyn afhanklyk van de Regeering des lands, welke 'er zich dikmaais doet gevoelen door haare knevelaaryen. Een ander ongemak deezer Bezittinge is , dat de fchepen. door een Zandbank, verhinderd worden 'er naby te koomen; zy laaten het anker vallen by Fulta, twintig Mylen beneden ColicoGg 5 ca; III. BOEK.  47o GESCHIEDENIS III. BOEK. ta: dit is oorzaak, dat de onkosten hooger loopen. De Portugeezen hadden voormaals hunnen handel gevestigd te Bandel, vier en twintig Mylen van den mond van den Ganges, en een vierde gedeelte van een Myl boven Hougly. Men ziet 'er nog hun Vlag, benevens een klein getal elendigen, welke hun Vaderland hebben vergeeten, naa dat het hen eerst vergeeten hadt. Aan dit Komptoir gaat niets anders om, dan dat het de Mogollen en de Hollanders van Makelaars voorziet. Zo men de Maanden Oclober, November en December uitzondert, geduurende welke veelvuldige en bykans aanhoudende llormen de Golf van Bengale onbevaarbaar maaken, kunnen de Europifche fchepen voor 't overige het gantfche jaar den Ganges aandoen. Zy, die de rivier hooger willen cpvaaren, doen eerst de punt van Palmeros aan. Zy worden 'er opgewagt door Lootzen van hunne Natie , welke zich te Balasfor met der woon hebben neergezet. Het Zilver, welk zy medebrengen , wordt overgedaan in Sloepen of Booten, welke van zestig tot honderd Tonnen.kunnen laaden , en de fchepen altoos voorzeilen. Door een naauw Kanaal, loopende tusfchen twee Zandbanken , koomen zy in de rivier Kougly. Voormaals lieten zy het anker vallen by Coulpy. Naderhand hebben zy de Stroomen , de beweegende en hooge Banken , welke den weg voor het bevaaren der riviere fchynen toe te fluiten , durven tarten, en hebben zich ieder na de plaats zyner  der beide INDIEN. 471 ner beltemminge begeeven. Deeze ftoutheid is gevolgd geworden van veele fchipbreuken, welker getal minder is geworden, naar maate men meerder ondervinding beeft gekreegen,en de geest van waarneemingen is toegenomen. Het is te hoopen, dat het voorbeeld van den Admiraal watzon, die met een fchip van zeventig Hukken Gefchut de rivier tot aan Chandernagor is opgevaaren, niet in vergetelheid zal geraaken. Zo men 'er zyn voordeel meê doe, zal 'er veel tyd , moeite en kosten befpaard worden. Behalven deeze groote fcheepvaart, heeft 'er nog eene andere plaats, door middel van welke de Koopmanfchappen van de plaatzen zelve , welke ze opleveren, gevoerd worden na de hoofdplaats van elke Maatfchappye. Kleine vlooten , beftaande uit tachtig , honderd en zomtyds meer fchepen , dienen ten deezen oogmerke. Men plaatst 'er Zwarte of Blanke Soldaaten op , welke men noodig heeft , ter beteugelinge van de fchraapzucht en Dwingelandye der Nababs en Ilajas, welke men onder weg ontmoet. Alles wat men van den Opper-Ganges, van Patna en Casfembazar ontvangt, wordt de rivier Hougly af gebragt. De Koopmanfchappen, welke koomen van andere takken der riviere, die allen binnenslands bevaarbaar zyn en gemeenfchap hebben met elkander, voornaamlyk aan het beneden einde der riviere, vallen in de rivier Hougly by Rangafoula en Batatola , vyftien of twintig Mylen van de Zee. Van daar worden zy na de voornaarnfte Bezitting van iedere Natie verzonden. Uit III. boek.  III. BOEK. 472 GESCHIEDENIS Uit"Bengale wordt na Europa gezonden, Muskus, Lak, Borax, Rood-Hout, Peeper, Cauris, benevens eenige andere artikels van weinig waarde , welke 'er van elders gebragt zyn. De goederen, welke aan het land eigen zyn, zyn Salpeter, Zyde en Zyde - Stoffen, Neteldoeken en honderd foorten van onderfcheidene Lywaaten. Het Salpeter komt van Patna. Het worde gehaald uit eene foort van leemagtige aarde, welke nu eens van eene zwarte, dan/an eene witagtige, en zomtyds van eene roode kleur is. Zy wordt gezuiverd door het graaven van eene diepe graft, in welke deeze ziltige aarde gelegd wordt ; men weekt dezelve in eene menigte water , en beweegt haar zo lang, tot dat zy een vloeibaare pap is geworden. Naa dat het water 'er alle de zoutagtige deelen heeft uitgetrokken, en de dikfte ftoffe na den grond gezakt is, neemt men de vloeibaarfte deelen 'er af, welke overgegooten worden in eene andere graft, kleiner dan de eerfte. Deeze ftoffe op nieuw gezuiverd zynde, wordt het helderfte gedeelte 'er af genomen , het welk boven dryft, en een volkomen Salpeteragtig water uitmaakt. Men laat het kooken in groote ketels, men fchuimt het van tyd tot tyd, en naa verloop van eenige uuren haalt men 'er een Salpeteragtig Zout uit, oneindig beter dan hetgeen men elders vindt. De Hollanders hadden zich meester gemaakt van deeze Waar, welke zy aan de overige Europeaanen verkogten , voor zulk een prys, als hun zeiven goed dagt. Men dreigde hen, in den jaare 1734, hun den voet te zulr  DER BEIDE INDIEN. 473 zullen ligten; volgens een gemaakt verdrag beloofden zy, een derde gedeelte aan de Engelfchen , en een ander derde gedeelte aan de Franfchen te zullen afftaan, zonder eenig voordeel. Zedert hebben 's Lands inboorlingen deeze pagt den Hollanderen ontnomen ; men heeft vermoed, dat zulks gefchiedde voor rekening, althans door opftooking, der Engelfchen , welke door deeze Maatfchappy beftendig zyn begunftigd geworden. Dit moest gebeuren, buiten eenige bedenkingen den buitenlandfchen handel betreffende , dewyl de Natie zelve het meeste Salpeter koopt. 'Er worden geene fchepen na den Ganges gezonden om ze aldaar met deeze grove Waar te belaaden ; zy kan alleen tot Ballast dienen. Hierom is het noodig , dat de Natie, welke de meeste fchepen na Bengale zendt , het voornaamfte deel heeft aan deeze Verzending. Het geen alle de Maatfchappyen te zamen genomen van daar haaien, voor haare Afiatifche Volkplantingen 'en voor Europa , mag gefchat worden op tien Millioenen ponden gewigrs. Het pond wordt op de plaats zelve ingekogt voor ten meesten drie ftuivers , en aan ons wederom verkogt voor op het minst tien ftuivers. Casfimbazar, 't welk ryk is geworden door den ondergang van Maldo en Rajamahol, is de algemeene Markt van de Bengaalfche Zyde ; zyn grondgebied levert 'er het grootfte gedeelte van. De Wormen worden 'er even eens opgekweekt en gevoed als elders, maar de warmte van het gewest doet ze 'er in alle maanden van 't jaar uitkoorqen en opgroeien. 'Er III. BOEK. .  itt BOEK. 474 GESCHIEDENIS 'Er wordt eene groote menigte Zyden- en Katoene-Stoffen gemaakt, welke door een gedeelte van Afie worden verzonden. De louterZyde-Stoffen gaan meestal na Delhy. Zy zyn verbooden in Frankryk , en het Noorden van Europa trekt niets anders dan eenige Armozynen en eene verbaazende menigte Halsdoeken. Wat aangaat de ongewerkte Zyde, het geen Europa daar van in zyne Fabriken gebruikt, mag gefchat worden op drie of vier honderd duizend ponden. In 't algemeen is zy zeer gering, flegt gelponnen, en geverfd zynde heeft zy geen glans. In de geborduurde Stoffen kan zy alleen tot den Inflag gebruikt worden. Op de plaats zelve wordt het Quintaal verkogt voor honderd en twintig tot honderd en dertig Roupies. De Maatfchappyen, welke genoegzaame vermogens, wakkerheid en kundigheid bezitten om de Zyde in haare eigene Pakhuizen te laaten winden, hebben ze beter koop. Het zou te lang valfen en van geen nut zyn, eene optelling te doen van alle de plaatzen, alwaar Katoene Lywaaten gereed worden , bekwaam om 'er Tafel-Linnen van te maaken, om ongeverfd gebruikt, om geverfd of gedrukt te worden. Genoeg zal het zyn hier melding te maaken van Daca , 't welk aangemerkt moet worden als de algemeene Markt van Bengale , alwaar de meeste foorten, de fraaifte en de grootfte menigte Lywaaten te koop geveild worden. Daca legt op vier en twintig Graaden Noorder Breedte. Zyne vrugtbaarheid en de voordeelen zyner fcheepvaart hebben het reeds voor  DER BEIDE INDIEN. 475 voor langen tyd tot het Middelpunt van eenen uitgeftrekten Koophandel gemaakt. Dit niettegenftaande is het fteeds gebleeven eene der onaangenaamfte fteden der gantfche waereld. Eene verbaazende menigte kleine hutten, zonder overleg in een modderhoop gebouwd, te midden van welke eenige fteenen huizen, op zyn Moorsch gebouwd, hier en daar uit-fteeken, even eens genoegzaam als de jonge tel gen in onze hakbosfchen: dit is de natuurlyke afbeelding van deeze zo nyvere ftad. De Hoven van Deihy en Moxoudabat krygen van daar jaarlyks de Lywaaten tot hun gebruik noodig. Ieder deezer twee Hoven onderhoudt aldaar , ten dien einde , een Agent, wien de zorge is toevertrouwd om ze te laaten bereiden. Hy voert een gezag, onafhanklyk van de Regeering der ftad , over de Makelaars, Weevers, Borduurders, in één woord , over alle de Werklieden, wier nyverheid eenige betrekking heeft tot het voorwerp van zynen Last. Deezen elendigen is op Geld- en Lyfftraffen verbooden, aan iemand , wie het ook zyn mag , een ftuk te verkoopen, waar van de waarde meer dan dertig Roupies bedraagt. Door kragt van Geld alleen kunnen zy zich van deeze onderdrukking vrykoopen. Op deeze, gelyk op alle andere Markten, handelen de Europifche Maatfchappyen met Moorfche Makelaars, in de ftad zelve woonagtig, en door de Regeering toegelaaten. Zy leenen insgelyks haaren naam aan byzóndere Kooplieden van haare Natie, als mede aan de Indiaanen en de Armeniërs, in haare Bezit- tin- m HOEK.  IIL BOEK. 476 GESCHIEDENIS tingen t'huis behoorende , die zonder deeze voorzorge zekerlyk zouden geplonderd worden. De Mogollen zelve verbergen dikmaais onder diergelyk een dekzel hunne nyverheid , ten einde om flegts twee in plaats van vyf ten honderd te betaalen. By het inkoopen wordt onderfcheid gemaakt tusfchen de Lywaaten, welke men laat weeven , en de zodanige, welke de Weever, op zommige plaatzen , voor zyne eigene rekening, durft onderneemen. De lengte, het getal der draaden en de prys der eerlten, zyn bepaald. Ten aanzien van de andere moeten de bevelen afgewagt worden, tot dat zy gevraagd worden. De Natiën , welke 'er haar werk van maaken, om fraaie goederen te hebben , ftellen zich in ftaat om reeds in 't begin van 't jaar geld op de hand te kunnen geeven aan de Werklieden , welke dit onderneemen. De Weevers, die in deezen tyd doorgaans niet veel te doen hebben, werken met minder overhaasting, dan in de maanden October, November en December , in welken tyd de meeste goederen gevraagd worden. Een gedeelte der Lywaaten ontvangt men ruuw, en een gedeelte half-wit. Het zou te wenfchen zyn, dat dit gebruik konde veranderd worden. Niets is gewooner, dan de Lywaaten , welke 'er op het oog zeer fraai uit zien, op de Bleek te zien veranderen. Misfchien kunnen de, Makelaars en F abrikeurs voorzien, wat 'er gebeuren zal; doch de Europeaanen hebben het gevoel niet fyn genoeg , en 'er hunne oogen [niet toe gewend, om hier op afgeregt te zyn. Eene zaak, aan Indie  dér beide INDIEN. 477 die byzonder eigen , is, dat de Lywaaten, van welke foort zy ook zyn mogen, nimmer naar behooren kunnen gebleekt of opgemaakt worden, dan op de plaats zelve, daar zy gemaakt zyn. Zo zy, by ongeluk, befchadigd worden, vóór dat zy ingefcheept zyn om na Europa verzonden te worden , moeten zy te rug gezonden worden na de plaatzen , van waar men ze gekreegen heefti Onder de Lywaaten , die te Daca gekogc worden, kunnen *er geene in waarde en fraaiheid vergeieeken worden by de effene, geftreepte en geborduurde Neteldoeken. Bengale is het eenige gewest in gantsch Indie daar ze gemaakt worden ; men vindt aldaar het Katoen, 't welk 'er alleen toe bekwaam is. Het wordt geplant in 't laatst van 06'tober, en in de maand February ingezameld. Hec wordt terftond bereid, om 'er in de maanden May , Juny en July mede te werken, Dit is het regenagtig faifoen. Vermids het Katoen in dit faifoen meest rekt en minst breekt, is dit het allergunftigite om Neteldoeken te reeden. Zy, die ze in andere tyden van 't jaar maaken , onderhouden deeze voor het Katoen zo noodige vogtigheid, door middel van water , welk zy onmiddelyk onder de Scheering plaatzen. In deezen zin moet het verftaan worden, dat de Neteldoeken in het wa* ter gemaakt worden. Tot welk een trap van fynheid deeze Lywaaten ook gebragt zyn , kan het, egter, met waarheid gezegd worden , dat zy nog zeer verre af zyn van volmaakt te weezen. Het aangenomen gebruik der Regeeringe. I. deel. Hh om III. BOEK.  III. BOEK. 478 GESCHIEDENIS om de beste Werklieden te noodzaaken om voor haar te werken , om hun liegt te betaalen en ze in eene foort van gevangenisfe te houden, is oorzaak dat men fchroomt al te bekwaam te fchynen. Dwang en hardheid verdooven overal de nyverheid, de Dochter en de medgezellin des overvloeds en der vryheid. De Hoven van Delhy en Moxoudabat zyn minder naauwziende omtrent de borduurwerken , welke op de Neteldoeken gemaakt worden. In naavolging van hun ziet men, dat 's Lands ingezeetenen, de Mógollen, de Patanen en de Armeniërs, die 'er zeer veel van laaten maaken-, ze zodanig neemen als zy zyn. Deeze onverfchilligheid is oorzaak, dat de kunst van borduuren in eenen ftaat van merkeiyke onvolmaaktheid blyft. In de Borduurwerken , zo wel als in de Neteldoeken en de andere Koopmanfchappen, handelen de Europeaanen met Makelaars , door de Regeering toegelaaten , aan welke zy eene jaarlykfche belasting voor dit uitfluitend voorregt betaalen. Deeze Entrepreneurs verdeelen onder de Vrouwen de Hukken, gefchikt om plat en effen, en onder de Mannen, die om met Kettinglteek, geborduurd te worden. Dikwyls vergenoegt men zich met de Indifche patroonen; doch zomtyds zenden wy hun patroonen, om naar dezelve te ftreepen en te borduuren. Met acht Millioenen Roupies betaalden de Europifche Natiën , niet veele jaaren geleeden , alles wat zy in Bengale kogten. Haar Yzer, haar Lood, haar Koper, haare Wollen-Stoffen , en de Speceryen der Hollanders, wa-  DER BEIDE INDIEN» 479 waren bykans toereikende ter betaalinge van een derde van deeze waarde. Het overige .wierdt met geld betaald. Zedert de Engelfchen zich meester hebben gemaakt van dit ryk gewest , heeft het zyne verzendingen grootlyks zien toeneemen , en de goederen welke 'er plagten ingebragt te worden, verminderen , om reden dat de Veroveraars eene grooter menigte Koopmanfchappen van daar gehaald en in 's Lands inkomften middelen gevonden hebben om ze te betaalen. Het is te vermoeden, dat deeze omwenteling in den Bengaalfchen handel nog niet op haar hoogst gekoomen is, en dat zy vroeg of Iaat gewigtiger gevolgen en uitwerkzels zal te 'wege brengen. Om haare verbintenisfen met dit uitgeftrekt gewest en met haare andere Bezittingen in Afie te doen ftand houden , heeft de Engelfche Maatfchappy het Eiland S. Helena tot eene plaats verkoozen , daar haare fchepen zich kunnen voorzien van de noodige ververfchingen. Dit Eiland, 't welk niet°meer dan acht-of negen en twintig Mylen in den omtrek heeft, ligt op vyftien Graaden en vyftig Minuten Zuider Breedte, tusfchen Afrika en Amerika , op een genoegzaam even grooten afftand van deeze beide Waereld-deelen. Men heeft geen bewys , dat de Portugeezen , welke het, in den jaare 1502, ontdekten , 'er immer eene Volkplanting hebben opgericht; doch zeker is het, dat zy 'er, volgens hunne gewoonte , Varkens, Geiten en Gevogelte bragten , ten dienfte der zulke van hunne fchepen , welke 'er om ververen 2 fching III. BOEK.  III. BOEK 480 GESCHIEDENIS fching mogten koomen. Deeze geryflykheden , nodigden vervolgens de Hollanders om 'er eene kleine Volkplanting te beginnen ; zy wierden 'er van verdreeven door de Engelfchen, welke 'er zich , zedert het jaar 1673, gevestigd hebben. Schoon S. Helena flegts het voorkoomen heeft van eene groote Rots , welke van alle kanten door de baaren der Zee befpoeld wordt, is het, egter, eene behoorlyke verblyfplaats; de luchtftreek is 'er gemaatïgder dan Zy behoorde te weezen. De aarde , welke geene grooter diepte heeft dan anderhalve voet, is 'er bedekt met Citroen-, Palm-, Granaat-en andere boomen, welke op den zelfde tyd met bloemen en vrugten zyn belaaden. Voortreflyke wateren , beter door de Natuur verdeeld,dan door de Kunst zou kunnen gefchieden, geeven 'er leeven aan alles. De menfchen , in dit gelukkig verblyf gebooren, genieten 'er eene volmaakte gezondheid. De Reizigers worden 'er geneezen van hunne ongemakken, vooral van den Schorbut. Vier honderd huisgezinnen, deels Engelfchen, deels Franfche Vlugtelingen , planten 'er peulvrugten , en fokken 'er Vee welks vleesch zeer lekker is, en dat van groot nut is voor de Zeevaarenden. Deeze Bezitting, welke de vereenigde poogingen der Natuur en Kunst bykans onverwinnelyk gemaakt hebben, heefc nogthans een groot gebrek. De fchepen, welke uit Indien na Europa te rug keeren, doen het met de grootfte veiligheid en het uiterfte gemak aan; doch de fchepen, die uit Europa na Indien vaaren , door de tegen- win-  DER BEIDE INDIEN. 481 winden en ftroomen mee groot geweld te rug gedreeven , vinden 'er geene veilige fchuilplaatzen. Veelen, om de ongemakken van eene zo langduurige reize, zonder ergens het anker te laaten vallen, te vermyden, doen de Kaap de Goede Hoop aan : andere, inzonderheid de zulken , welke na Arabie of na Malabar beftemd zyn , haaien ververfchingen van de Comorifche Eilanden. Deeze Eilanden, geleegen in de Straat van Mozambique , tusfchen de kust van Zanguebar en Madagascar , zyn vyf in getal. Het voornaarnfte, 't welk zynen naam heeft gegeeven aan deezen kleinen Archipel , is niet zeer bekend. De Portugeezen, welke het, op hunne eerfte fcheepstogten , ontdekten, deeden 'er, door hunne wreedheden, den Europifchen naam dermaate verfoeien , dat allen , die 'er zich zedert hebben durven vertoon en , of vermoord of zeer kwalyk behandeld zyn; dit heeft te wege gebragt, dat men 'er geheel van heeft afgezien. De Eilanden Mayota , Mohilla en Angazeja worden niet méér bezogt, vermids zy moeilyk te naderen zyn en de ankergrond 'er niet veilig is. De Engelfchen doen het Eiland Johanna alleen aan. Hier is het dat de Natuur , binnen eene uitgeftrektheid van dertig Mylen in den omtrek , haar gantfehen rykdom benevens alle haare eenvoudigheid ten toon fpreidc. Altydgroene heuvels, altoos-oogftreelende Valeien formeeren 'er, overal, onderfcheiden gefchakeerde en bekoorlyke velden. Dertig duizend inwooners , in drie en zeventig dorpen ver. fth 3 deeld, III. BOEK.  III. SOEK. 482 GESCHIEDENIS deeld, genieten 'er de voortbrengzels van den grond. Hunne taal is de Arabifche, hun Godsdienst een zeer bedorven Mahomethaandom. Men ontmoet onder hen meer gezuiverde beginzels van Zedekunde, dan doorgaans in dit gedeelte van den Aardbol Hand grypen. Door eene langduurige gewoonte, om van Melk en Peulvrugten te leeven, hebben zy een on. verwinnelyken afkeer van den arbeid gekreegen. Uit deeze luiheid is eene zekere houding van grootsheid gebooren , zich by de lieden van aanzien vertoonende in het laaten groeien hunner nagelen tot eene buitenfpoorige lengte. Om deeze onagtzaamheid tot fieraad te doen gedyen , fchilderen zy ze met een Rood na hetGeele hellende, 't welk een zeker Heestergewas hun verfchaft. Dit volk , tot werkeloosheid gebooren , heeft de vryheid verlooren, om welke te zoeken het een nabuurig Vastland hadt verlaaten, waar uit het afkomftig was. Een Arabisch Koopman , omtrent eene Eeuw geleeden, te Mozambique een Portugeesch Edeiman gedood hebbende, begaf zich in een fchip, welk het geval op Johanna deedt aanlanden. Deeze vreemdeling bediende zich zo gelukkig van de meerderheid zyner bekwaamheid, en van de hulp, welke eenigen zyner Landgenooten hem verleenden, dat hy zich meester maakte van een volltrekt gezag , 't welk zyn Klein-Zoon nog heden ten dage oeffent. Deeze omwenteling in den Regeeringsvorm maakte geen inbreuk op de vryheid en veiligheid , welke de Engelfchen , die het Eiland sandeeden , aldaar ontmoetten. Zy voeren voort  DER BEIDE INDIEN. 4S3 voort met hunne zieken ongeftoord aan land te zetten, alwaar de gezondheid der lucht, de voortreffelykheid der Vrugten , der leevensmiddelen en van het water , hen wel dra herftelden. Alleen wierdt men genoodzaakt, de leevensmiddelen , welke men noodig hadt, duurder te betaalen ; zie hier 'er de reden van. De Arabiers hebben een Eiland opgezogt, alwaar een Arabier het gezag voerde. Zy hebben den fmaak voor de Indifche Manufaótuuren derwaarts overgebragt; en vermids de Cauris, de Kokosnooten en de andere leevensmiddelen , welke zy in vergoeding van daar kreegen, niet toereikende waren om die kostbaare Waaren te betaalen , zyn de Eilanders in de noodzaaklykheid gebragt om geld te eifchen voor hunne Osfen, hunne Geiten, hun Gevogelte, welke zy voormaals leverden voor Glazen koraalen en andere beuzelingen van even laagen prys. Deeze nieuwigheid heeft, egter, de Engelfchen niet afkeerig gemaakt van eene ververfchingpiaats , welke geen ander gebrek heeft, dan dat zy van onze Zeeftreeken te verre afgeleegen is. Dit ongemak heeft de Engelfche Maatfchap. py niet belet, eene groote uitgeftrektheid aan haaren Koophandel te geeven. De handel welke van de eene haven in Indie op de andere kan gedreeven worden, hieldt haar niet lang bezig. Zy was al vroeg doorzigtig genoeg om te bemerken , dat deeze vaart haar niet voegde. Zy nodigde de byzóndere Kooplieden haarer Natie om die te onderneemen. Zy maakte hun den weg daar toe gemaklyk, door deel te neeHh 4 men III. BOEK. f  in. Soek. t I ■i } 1 ( 484 GESCHIEDENIS men in hunne togten, en door hun voordeel te doen trekken uit haare eigene uitrustingen; dikmaais laadde zy zelf hunne goederen in haare eigene fchepen voor een gering vragtgeld. Dit edelmoedig gedrag , ingeboezemd door eene Nationaale zucht, en in alles zo ftrydig met de handelwyze der andere Maatfchappyen , gaf wel dra flerkte , werkzaamheid en aanzien aan de Engelfche Volkplantingen. Haare vrye Kooplieden hadden binnen korten tyd een douzyn Brigantynfchepen, die de binnenfte deelen van den Ganges bevoeren , of buiten de rivier kwamen om na Achem, na Keda, na Johor en na Ligor te ftevenen. Van Colicota , van Madras en Bornbay vaardigden zy een diergelyk getal grooter fchepen af, welke alle de havenfteden van Indie bezogten. Het getal deezer vaartuigen zou nog grooter geworden zyn , indien de Maatfchappy , op alle plaatzen, alwaar zy zich gevestigd hadt, niet eene belasting hadt gevorderd van vyf ten londerd , en van acht en een half ten honierd van alle de goederen , welke de vrye hooplieden na de Hoofdltad verzonden. Wanneer zy, door haare behoeften, niet genoopt vierdt om deeze zonderlinge fchikking iets te ^erzagten , gaven deeze Scheepsreeders hun r,eld op intrest , zomtyds aan andere Europiche Kooplieden, die het noodig hadden , en illermeest aan de bevelhebbers der fchepen 'an hunne Natie, welke, niet eigenlyk aan de Maatfchappy verbonden zynde, voor zich zelren kunnen handel dryven , fchoon op haare chepen vaarende. Dit aanzienlykLichaam wierdt, in de vroeg*  DÈR BEIDE INDIEN. 485 fte tyden, gedreeven door de zucht om eene Zeemagt te hebben. Deeze zucht was reeds verdweenen, toen het, ten tyde van het Protektorfchap, zynen handel op nieuw aanvaardde. De waarde des tyds deedt het befluiten om zich te bedienen van de fchepen der ingezeetenen; en het geen het toenmaals deedt uit noodzaaklykheid, heeft het zedert uit zuinigheid gedaan. De Kooplieden verhuuren aan hetzelve fchepen, volkomen uitgerust, en van den noodigen leeftogt voorzien, om na Indie en van daar weder te rug te brengen zulk een getal van Lastrtonnen, als men is overeen gekoomen. De tyd , welken zy op de plaats hunner beftemminge moeten vertoeven, is altyd bepaald, als mede de tyd , die hun ter verlenginge van hun verblyf wordt toegelfaan Zulke fchepen, welke men geene Jaading kan ingeeven , worden doorgaans gebruikt van den een of ander vryen Koopman, die de fchaavergoeding, den eigenaar van het fchip verfchuldigd, gaarne op zich neemt. Zy moeten , in het volgende jaar, 'c eerst worden afgezonden , op dat hun Wand niet te veel flyte. In gevallen van noodzaaklykheid zou de Maatfchappy ze daar van uit haare Pakhuizen voorzien; maar zy zou het zich doen betaalen tot den bepaalden prys, met een voordeel van vyftig ten honderd. De fchepen, welke tot deeze Vaart gebruikt worden , zyn van zes honderd tot acht honderd Tonnen groot. Wanneer zy na Indie vertrekken, gebruikt de Maatfchappy 'er flegts zo veele ruimte van, als zy noodig heefc voor Hh 5 haar ïlt BOEK.  III. BOEK. 48ó" GESCHIEDENIS haar Yzer , haar Lood , haar Koper, haare Wollen-Stoffen, en haar Madera-Wyn, de eenige Koopmanfchappen , welke zy na Indie zendt. De Eigenaars kunnen de overige ruimte van het fchip vullen met de leevensmiddelen, tot een zo verren togt noodig, en met allerleie andere goederen, in welke de Maatfchappy geen handel dryft. Op de t'huisreize hebben zy insgelyks het regt om naar hun welgevallen te befchikken over de ruimte van dertig Tonnen, welke zy, by het fluiten van het akkoord, niet hebben afgeltaan: zelf zyn zy geregtigd om 'er de zelfde goederen in te laaden, welke de Maatfchappy ontvangt, die, volgens een bepaald Tolregt, van ieder dier goederen eene belasting heeft, evenredig aan het voordeel, welk zy zelve van die Waaren zou getrokken hebben. Deeze vryheid voorkomt de bedriegeryen , welke te beletten het daarenboven het belang van den Eigenaar is, om niet de fmart te hebben van zyn fchip te zien afgekeurd worden. Hy wordt onderiteund door den Kapitein, welke, doorgaans zyn deelgenoot zynde, met de uiterfte zorgvuldigheid agt geeft op de goede orde, de geregelde leevenswyze en het behoud der Matroozen , wélke door de Lascaren alleen zouden kunnen vervangen worden. Dit ongemak, 't welk de anderen niet kunnen vermyden, dan door met groote kosten ledige Matroozen in Indie in dienst te houden, heeft in Engeland aanleiding gegeeven tot een agtenswaardig gebruik. De Heelmeester van ieder fchip ontvangt, boven zyne gewoone foldy, een  DER BEIDE INDIEN. 487 een gefchenk van een Pond Sterlings voor ieder man van het Bootsvolk, welken hy in Europa te rug brengt. De Maatfchappy, bevryd van de zorgen, welke een Zeemagt noodwendig vereischt, als mede van het wederzydsch vertier aan Indie byzonder eigen, hadt zich nergens anders mede te bemoeijen , dan met den rechtftreekfchen handel van Europa op Afie. Zy begon dien met drie honderd negen en zestig duizend acht honderd een en negentig. Ponden Sterlings , en vyf Schellingen. Een zamenloop van gelukkige gebeurtenisfen haar , in den jaare 1676, in ftaat gefteld hebbende om eene uitdeeling te doen van honderd ten honderd, oordeelde zy, dat het met haare belangen beter zoude ftrooken, haar ingelegd Kapitaal te verdubbelen. Dit Kapitaal wierdt nog grooter, toen de twee Maatfchappyen , die een zo verderflyken Oorlog zamen gevoerd hadden , in den jaare 1702, haare rykdommen, haare ontwerpen en haare gunftige uitzigten vereenigden. Zedert is het toegenomen tot op drie Millioenen twee honderd duizend Ponden Sterlings, in Aktien verdeeld, eerst van vyftig, en vervolgens van honderd Ponden, van welke fomme niet meer is ingelegd dan zeven en tachtig Ponden en een half. De Maatfchappy , die altoos het regt behoudt om van haare Leden het overige der betaalinge te vorderen , heeft het nimmer gedaan, met oogmerk, ongetwyfeld, om een gunftig denkbeeld van haaren toeftand te geeven. In de vroegfte tyden wierden haare zaaken , in weerwil van de geringheid van het ingelegd Ka- III. BOEK.  m. BOEK 488 GESCHIEDENIS Kapitaal, met grooten fpoed en een gelukki, gen uitflag gedreeven. In den jaare 1628 verzondt zy aan goederen twaalf duizend Tonnen , en hadt vier duizend Matroozen in dienst. Haare verzendingen ondergingen eene verandering, welke naauwlyks kan geloofd worden. Zy gefchiedden met meer of minder fpoed en wakkerheid , naar gelang van de onkunde of de bekwaamheid van hun , die 'er 't beftuur over hadden, naar gelang van den Vrede of den Oorlog, den voorfpoed of den tegenfpoed der Hoofdftad , de drift of de onverfchilligheid van Europa voor de Indifche Waaren, den meerderen of minderen nayver van andere Natiën. Zedert den aanvang deezer Eeuwe zyn de omwentelingen minder menigvuldig, minder aanmerkelyk geweest. De handel is op vaster voet gebragt , en de verkoopingen zyn geklommen tot op drie Millioenen Ponden Sterlings. Zy zouden nog hooger zyn gefteegen, ware het niet belet door de banden , aan welke men haar gelegd heeft. Een omftandig verflag hier van zou te lang en verdrietig vallen ; laat het genoeg zyn hier gezegd te hebben , dat ieder fchip, 't welk uit Indien te rug keert , verpligt is zyne laading te ontIcheepen in een haven van Engeland, en dat de zulke, welke verboodene Waaren aanbrengen , genoodzaakt zyn, ze na de haven van Londen te brengen. De Lywaaten of Stoffen, waar van het gebruik in het Koninkryk verbooden is , betaalen zeven en een half ten honderd wanneer zy buitenslands gaan, en de zulke, waar van het vertier vry ftaat, betaalen  DÉR BEIDE INDIEN. 489 len vyftien ten honderd om 'er te blyven. De regten op de Thee zyn ten allen tyde veel hooger geweest. Zy hebben beftendig bedraagen drie en twintig Ponden Sterlings achttien ftuivers zeven penningen en een half ten honderd , gerekend naar den prys, voor welken zy verkogt wierdt. Indien de Regeering zich gevleid heeft, door deeze buitenfpoorige belasting, de drift voor deezen drank te zullen beteugelen, is zy in haare verwagting bedroogen. In den jaare 1766 wierden uit China aangevoerd zes Millioenen ponden Thee door de Engelfchen, vier Millioenen vyf honderd duizend ponden door de Hollanders, twee Millioenen vier honderd duizend ponden door deZweeden, even zo veel door de Deenen, en twee Millioenen honderd duizend ponden door de Franfchen. Deeze gewigten te zamen genomen maaken een hoofdgetal uit, van zeventien Millioenen vier honderd duizend ponden. De voorkeuze, welke de meeste volken geeven aan de Chokolaad, de Koffy en andere dranken; naauwkeurig gedaane waarneemingen, geduurende eene reeks van jaaren ; de naauwkeurigfte berekeningen , welke omtrent dusdanige zamengeftelde onderwerpen kunnen gedaan worden: dit alles noopt ons om te denken, dat de vertiering van gantsch Europa niet meer beloopt dan vyf Millioenen vier honderd duizend ponden ; dit zo zynde moet hetgeen in GrootBritannie gebruikt wordt, gefchat worden op twaalf Millioenen. De waarheid der zaake ftemt overeen met deeze redekaveling. Het wordt algemeen erkend, dat 'er, ten minften, twee Millioenen menfchen zyn in de Hoofd- III. BOEK.  nr. BOEK. 490 GESCHIEDENIS Hoofdftad , en een Millioen in de Volkplan • tingen, die dagelyks Thee drinken. Men zal niet van het waarfchynlyke afwyken, zo men onderftelt , dat ieder mensch vier ponden in 't jaar gebruikt. Zo zy een weinig minder gebruiken, wordt dit ledige aangevuld door de Burgers , minder aan deezen drank verflaafd, en welke wy, om deeze reden, niet gerekend hebben. Het pond Thee, 't welk niet meer dan dertig ftuivers Tournois in het Oostert kost, wordt op de Engelfche verkoopingen beftendig verkogt voor zes Livres en tien ftuivers, de belastingen 'er onder gerekend. Dus kost, derhalven , der Engelfche Natie deeze verzotheid op dit Afiatisch blad ongeveer twee en zeventig Millioenen Livres, of drie Millioenen twee honderd duizend Ponden Sterlings. Het zou onkunde of kwaade trouwe zyn, tegen deeze berekening het gezag der Tollen in te brengen, 't Is waar, dat derzelver beloop , 't welk , volgens de berekening van deeze Vertieringe, omtrent acht honderd duizend ponden Sterlings moest bedraagen, niet meer dan de helft deezer fomme beloopt; doch dat 'er zeer veel van deeze Koopmanfchap in Engeland ter fluik wordt ingevoerd , is algemeen bekend. De Regeering zelve is 'er zo zeer van overtuigd , dat zy, om het Huiken te verminderen , de inkoomende regten een Schelling op het pond laager gefield heeft. Waarfchynlyk zou zy edelmoediger geweest zyn , zo zy niet ongelukkig in de noodzaaklykheid gebragt was , haare Tollen veel eer aan te merken als een middel om 's Lands  DER BEIDE INDIEN. 491- Lands middelen te vergrooten , dan als de Thermometer van haaren Koophandel. Deeze offerande, in zich zelve ongenoegzaam om te beletten, dat de Thee, in de verfchillende havens van Europa verfpreid , in Groot-Britannie ter fluilc worde ingevoerd , heefc nog meer voet gekreegen, zints de Natie eigenaares is geworden van het Eiland Man. Dit klein , onvrugtbaar Eiland , geleegen onder eene koude luchtllreek, en altoos bedekt met dikke nevels , levert uit zyn eigen geen voorwerp van Koophandel op; van hier, dat zyne bevolking en zyne rykdommen een anderen grondflag hadden , dan zyne voortbrengzels. Zyne gelegenheid was zeer gunflig om van daar eene verbaazende menigte Koopmanfchappen, zonder het betaalen der inkoomende regten , te ontfcheepen op de West-Kusten van Engeland en Schotland, en den geheelen omtrek van Ierland. Deszelfs Kooplieden kreegen Wyn, Brandewyn en Zyde-Stoffen uit Spanje en Frankryk; Tabak, Suiker, Batisten, Linnens en andere Lywaaten van Hamburg , uit Holland en Vlaanderen; Rhum, Koffy, en andere mondbehoeften van de Nacionaale en vreemde Volkplancingen. Dewyl hunne Pakhuizen altoos opgevuld waren met allerlei foorten van verboodene goederen , of die aan zeer zwaare belastingen onderheevig waren, bedienden zy zich van alle gunftige gelegenheden om ze in de Britfche Koninkryken in te voeren. Het leedt nimmer lang dat dusdanige gelegenheden zich aanbooden, vermids een Storm, een donkere nacht,de tyd was,tot hunne oogmerken III. BOEK.  III. boek 49a GESCHIEDENIS ken noodig. Hoedanig ook de Wind zyn mogt, hy was hun altoos gunftig na deeze of geene Markt, daar zy veilig waren . en daar zy eene menigte van hunne deelgenooten of kalanten aantroffen. Dit was het niet alles ; van het Koorn, 't welk uit Engeland derwaarts gebragt wierdt, brouwde men Bier. Daar deeze drank vry was van de buitenfpoorige Accyns - regten, konden de Brouwers van het Eiland aan de naastgeleegene Kusten en aan de Zeevaarende, welke ze bezogten , hun Bier veel beter koop leveren , dan de Engelfche Brouwers. Van hier ook , dat alle de fchepen van de Noord-West Kust , welke na Amerika of Afrika voeren , het Eiland Man aandeeden , om 'er hunnen voorraad van Bier in te neemen. Dit alles te zamen genomen, deedt 's Lands inkomften van Engeland twee honderd duizend ponden Sterlings , en die van Ierland half zo veel, verminderen. Het fcheen onmogelyk, deeze misbruiken af te fchaffen, zonder het krenken der oude en wettige regten van het Huis van athol, aan 't welk het Regtsgebied en de Tollen van het Eiland in eigendom behoorden. Ligt zou men vryheid gevonden hebben, tot dusdanig eene geweldenaary, in Landen, alwaar het regt van eigendom niet zo zeer geëer-' biedigd wordt als in Engeland. Het Britfche Ministerie verkoos liever, vrydommen, welke voor hetzelve zo lastig waren , te koopen; en men heeft het zo verre gebragt, dat het, in dén jaare 1764, dezelve heeft vernietigd , voor de fomme van zeventig duizend pon-  DER BEIDÉ INDIEN* 495 ponden Sterlings en een Jaargeld op Ierland j wiens inkomften wettig bezwaard zyn met een gedeelte der fommé , welke deeze aankoop gekost heeft, dewyl het aan 't voordeel daar van insgelyks zal deel hebben. 'c Was te vreezen j dat de Sluik-handel 4 van het Eiland Man verdreeven, de wyk zoude neemen na de Fero-Eilanden, aan Denemarken behoorende. Om dit te voorkoomen*. heeft men de heilzaamfte en de geftrengftè maatregels genomen. Zedert heeft men nog andere fchikkingen gemaakt. De Staat, welke , vóór den jongften Oorlog , ih tyden vari Vrede, niet meer dan tien duizend Matroozen onderhieldt, heeft tegenwoordig zestien duizend in dienst. Van hunne kloekheid en ftoutheid , deugden tot dit beroep noodzaaklyk , bedient men zieh op de fteeds duurendë Kruistogten tegen de Sluikhandelaars.' Schoon deeze fchikkingen invloed gehad hebben op alle de deelen van het Ryksbeftuur, nogthans heeft de Indifche Maatfchap* py 'er inzonderheid by gewonnen. Dewyl haa* re Koopmanfchappen meer bezwaard warert dan alle de andere, wierdt'er ook meer vatt heimelyk ingevoerd; dit gefchiede voornaam* lyk door middel van het Eiland Man, uitneemend wel geleegen om alles , Wat uit hes Noorden kwam, aldaar te ontfcheepen. Reeds heeft de invloed deezer behoedmiddelen zichdoen_ gevoelen op de verkoopingen der buiten* landfche Maatfchappyen, alwaar de Thee, heè geliefd voorwerp van deezen lorrendraaien° den handel, in prys gedaald is. De Engelfche Maatfchappy zal in 't vervolg niet jn ge^ ï DESi> Ij feffi III. BOEÜj  lil SOEK. 194 GESCHIEDENIS breke blyven om 'er eenen voorraad van op te doen,evenredig aan den aftrek,en zich het voordeel toe te eigenen, 't welk haare mededingers haar, zelf in haar eigen gebied, ontnamen. Indien iets den glans van deezen nieuwen voorfpoed kan temperen , is het de ontdekking van eene nieuwe foort van Thee, onlangs op Abrador gedaan , welke bekend begint te worden onder den naam van Hiperion. Reeds gebruikt het Noordlyk gedeelte van Amerika dezelve in ftede van de Afiatifche Thee , en het is niet onmoge'yk , dat de Hoofddad het voorbeeld haarer Volkplantingen volge. Deeze nieuwigheid kan geen ftand grypen, zonder een onmeetbaar ydel in deezen Koophandel der Maatfchappye te veroorzaaken. Maar waar mede wordt de Thee en de andere Koopmanfchappen, welke uit Indien koomen, betaald ? Met geld. De Regeering, die hier van niet onkundig was, heeft de fomme, welke buitenslands mogt verzonden worden, op drie honderd duizend Ponden bepaald. Deeze zonderlinge en een handeldryvend Volk onwaardige fchikking,is niet uitgevoerd, noch konde zy ten uitvoer gebragt worden. De fommen , op het Tolhuis aangegeeven, zyn altoos veel hooger geloopen , en deeze toegeeflykheid heeft niet belet , dat men nog voor de Tolbedienden zeer aanmerkelyke fommen , welke heimelyk wierden uitgevoerd, verzweegen heeft. Het bedrog is aangegroeid, naar maate de Koophandel zich verder heeft uitgebreid, en men heeft het Geld, 't welk buiten het Koninkryk ging , langen tyd  DER BEIDE INDIËR 495 t-yd gelchat op het derde gedeelte van het beloop der verkoopingcn. Deeze uitvoer zou nog veel aanmerkelyker geweest zyn ; indien de Maatfchappy zich hadt gehouden aan de Wet, haar door haar Handvest opgelegd, om aan Nationaale of inlandfche Koopmanfchappen uit te voeren de waarde van het tiende gedeelte van hetgeen zy aan Geld in haare fchepen laadde. Aan Tin , aan Lood en aan Engelfche Lakens heeft zy , ten allen tyde, voor veel aanmerkelyker fommen verzonden , zonder hier onder te rekenen de voordeelen, welke zy in Indie deedt op het Zweedsch en Biscaaisch Yzer, en op andere goederen, welke zy uit verfcheide gewesten van Europa ontving. Haare deelgenooten, met oogmerk om haar wederom in te wikkelen in de algemeene agting, welke haar vry algemeen ontzegd was5 hebben dikwyls beweerd , dat dit Genootfchap even veel Geld deedt in 't Land koomen, als het na buiten vervoerd hadt. Dit voorwendzel wierdt met zo veel hevigheids beftreeden * in het begin deezer Eeuwe , dat de Regeering dit gefchil zyner aandagt waardig oordeelde. Zy bevondt, dat zedert het laatst van December des jaars 17(2, tot aan het laatst van December des jaars 1717, ui* het Koninkryk voor Indie waren gegaan 5 volgens opgaave é twee Millioenen drie honderd zes en dertig duizend honderd vyf en dertig Ponden. Zy hadt reden om te denken, dat het Geld, hejmelyk uitgevoerd^ ten minften de helft dier fomme beliep; zo dat men geloofde , niet bezyden de waarheid te zül- ll & isa in. BOEBU  iit BOEK. 49 wanneer hy in onderhandeling wilde treederi ineï  van VERBETERINGEN. 37 met de Indiaanen, welke niemand tot de gemeenfchap hunner verborgenheden willen toelaaten. De geheele magt en alle de beloften van Akebar konden de Bramins niet beweegen om de Leerftellingen van hunnen Godsdienst aan hem te openbaaren. Deswegen nam de Vorst zyne toevlugt tot eene list. Het middel, welk hy verzon, was , dat hy den Priesieren een jong Kind deedt ter hand ftellen, feizi genaamd, als ware het een arm weeskind van het priesterlyk geflagt , het eenige, 't welk tot de geheimenisfen der Godgeleerdheid kan worden toegelaaten. Feizi, wel onderregt van den rol , welken hy moest fpeelen , wierdt heimelyk gezonden na Benares, den zetel der weetenfchappen van den Indostan. Hy wierdt gehuisvest van een geleerden Bramin, welke hem met zo veele tederheid opvoedde , als ware hy zyn eigen zoon geweest. Naa tien jaaren in den Letterarbeid te hebben doorgebragt, wilde Akebar den jongeling doen wederkeeren : maar deeze was getroffen door de bekoorlykheden van des Bramins dochter, zynen Leermeester. De Vrouwen van het priesterlyk geflagt worden gehouden voor de fehoonfte Vrouwen van den Indostan. De oude Bramin kantte zich niet tegen den voortgang der liefdedrift der twee gelieven. Hy beminde Feizi, welke zyn hart hadt gewonnen door zyne zeden en zyne leergierigheid , en boodt hem zyne beminde aan ten huwelyk. De jongeling , in tweeftryd hangende tusfchen zyne liefde en dankbaarheid, wilde thans in het bedrog niet B lan-  i8 AANHANGZEL langer volharden. Voor de voeten des Bramins nedervallende , openbaart hy hem het bedrog, en fmeekr. hem om vergiffenis voor zyne misdaad. De Priester, zonder hem eenig verwyt te doen, grypt een ponjard , welke hy aan zynen gordel droeg,en zou zich zeiven gewond hebben , hadt Feizi zynen arm niet tegen gehouden. Deeze jongeling flelde alles te werk om hem tot bedaaren te brengen, betuigende , dat hy gereed was alles te doen om zyne trouwloosheid uit te wisfchen. De Bramin, in zyne traanen zwemmende, beloofde hem te zullen vergeeven, zo hy wilde zweeren , de Bedas of heilige Boeken nimmer te zullen vertaaien , en het Geloofs-formulier der Bramins aan niemand te openbaaren. Feizi maakte geene zwaarigheid om alles te belooven. Men weet niet, of hy getrouw zyn woord gehouden hebbe : maar, tot op heden, heeft hy, noch iemand anders, de heilige Boeken van Indie vertaald. INVULLING op bladz. 40, regel 3 van onderen, agter het woord: gemaakt. De verdeeling van het Volk in Stammen wordt aan hem toegefchreeven ; zy zyn van elkander afgefcheiden door beginzels van Godsdienst en Staatkunde. Deeze inftelling is ouder dan alle overleveringen, dan alle bekende gedenktekens , en kan aangemerkt worden als het in 't oog loopendfte bewys van de  van VERBETERINGEN. i9 de verbaazende oudheid der Indiaanen. Niets fchynt ftrydiger met de natuurlyke vorderingen der Maatfchappye , dan deeze onderfcheiding van Clasfen , onder de leden van den zelfden Staat. Dusdanig een denkbeeld kan alleen gegrond zyn op een weloverdagt Stelzel van Wetgeevinge, welke eenen reeds verre gevorderden ftaat van befchaafdheid en kunde onderftelt. Maar hetgeen nog buitengewoaner is , is, dat dit gebruik zo veele Eeuwen heeft ftand gehouden , naa dat het beginzel en de verbintenis van hetzelve vernietigd was. Dit is een treffend voorbeeld van de kragt van Nationaale vooroordeelen, geheiligd door Godsdienftige denkbeelden. invulling op bladz. 42, regel 11 van boven , agter de woorden: plaats gehad. Zodanig zyn de naakoomelingen der oude Brachmannen, wier oudheid de hoogfte verwondering baart : dewyj het uitwendig vertoon van geftrengheid en Geheimenisfe , en het voorregt van te fpreeken in den naam des hemels , het gemeene volk in alle Eeuwen misleid hebben. Aan hun fchryven de Grieken toe, het Leerftuk van de Onfterflykheid der Ziele, de denkbeelden wegens de natuur van het hoogfte Weezen , en de toekoomendc belooningen en ftraffen. By deeze kundigheden voegen de Brachmannen een oneindig getal Godsdienftige gewoonten, welke, pythagoras in zyne fchool B 2 aan-  2o AANHANGZEL aannam ; bet vasten, het gebed , het zwygen, de befpiegeling : deugden, welke meer indruk hebben op de menigte dan de gezellige deugden. Men befchouwde de Brachmannen als de vrienden der Goden, dewyl zy 'er zich veel mede fcheenen te bemoeien ; en als de befchermers der menfchen , dewyl zy 'er zich in 't geheel niet mede bemoeiden. Van hier dat de Volken overbodig waren in hen hunnen eerbied en erkentenis te betoonen. De Vorften zelve raadpleegden deeze Eenzaamheidminnaars in moeilyke omftandigheden; men fchreef hun, waarfchynlyk, de gave van Godlyke ïnblaazinge toe, dewyl men de kundigheden der ondervindinge in hun niet kon onderftellen. Ondertusfchen valt het bezwaarlyk te gelooven, dat onder hen geene waarlyk deugdzaame mannen geweest zyn. Het moesten de zulken zyn, welke in de Letteroeffeningen en de Weetenfchappen het voedzel vonden van een zagtmoedigen geest en eene zuivere Ziel; en die, zich, door de befpiegeling, verheffende tot het Opperfte Weezen , 't welk zy zogten, in deeze verheevene befchouwing eene reden te meer ontdekten om zich zyns waardig te maaken, en niet een regt om de ftervelingen te bedriegen en te overheerfchen. BYVOEGZEL op bladz. 42, laatfte regel van onderen, agter bet woord: worden. Deeze Rang , voormaals zo geagt, ftondt ten  van VERBETERINGEN. 21 ten prooi aan de Dwingelandy en de wreedheden des OorJogs. Nimmer waren de Landbouwers verpligt , de wapens op te vatten. Hunne landeryen en hunne werkzaamheden waren even heilig. Zy maakten ongeftoord Akkervooren , naby twee woedende Legers, welke den vreedzaamen Akkerbouw niet Hoorden. Nimmer Hak men het Koorn in brand; nimmer wierden de boomen omgehakt. Dus kwam de Godsdienst der Reden te hulpe, welke , in de daad , leert, dat een nuttige arbeid moet befchermd worden; doch die op haar zelve geen kragts genoeg heeft om alles, wat zy leert, te doen ten uitvoer brengen. INVULLING op bladz. 44, regel 2 van boven, agter bet woord: agten. Dewyl de Europeaanen met deeze rampzaligen geleefd hadden , zo als men met menfchen behoort te leeven, hebben zy den Indiaanen , ten langen laatfte, een bykans even grooten afkeer ingeboezemd. Deeze afkeer houdt zelf nog ten huidigen dage ftand, in het binnenfte gedeelte der landen, alwaar het gebrek aan onderhandeling tot voedzel verftrekt voor diepgewortelde vooroordeelen , welke allengs verdwynen op de Kusten , alwaar de Koophandel en de behoeften alle menfchen aaneen verbinden, en noodwendig naauwkeuriger denkbeelden van de menschlyke natuure geeven. B 3 in-  li AANHANGZÈL INVULLING op bladz. 44, regel 19 van boven, agier de woorden: den zelfden God. De Godsdienst , welke deeze ongelykheid tusfchen de Indiaanen heiligt, is alleen niet in ftaat geweest om hen geheel en al te doen afzien van het aanzien, 't welk de verheeve-ner Rangen genieten. De aangeboorene Eerzucht heeft zich zomwylen doen hooren, en etlyke jaloerfche menfchen zeer zonderlinge middelen ingeboezemd , om met de Bramins den eerbied der menigte te deelen. Dit is de oorfprong der Monniken , in Indie by den naam van Faquïrs bekend. Menfchen van alle Stammen worden tot deeze leevenswyze toegelaaten. Genoeg is het, indien men zich , even als de Bramins, aan de befpiegeling en de leedigheid overgeeft , maar men moet hen overtreffen in fchrikbaarende lichaamskwellingen, welke het zagtmoedigfle aller volken een heiligen fchrik inboezemen. De verbeelding ftaat verbaasd over de tooneelen, welke deeze Geestdry vers opleveren. Eenigen wentelen zich in den drek; anderen verkrygen eene wreede heblykheid om hunne handen boven hun hoofd te houden,derwyze,dat zy ze niet meer kunnen laaten vallen ; zommigen zitten zeven of acht dagen naa elkander op hunne beenen , zodat zy zeer dik zwellen. Allen doen zy eene gelofte , het hair , 't welk hun lichaam bedekt, nimmer te wasfehen of te fmeeren, en der Natuure te wederftreeven en te misi maa-  van VERBETERINGEN. 23 maaken, om aan haaren Autheur te beter te behaagen. De eerbewyzingen der menigte vei. goeden hun deeze opofferingen , welke de zelfkwellingen onzer Europifche Monniken oneindig overtreffen; indien men zelfkwellingen mag noemen,eenige zonderlinge gewoonten , welke men alleen in zyne jeugd aanneemt , dat wil zeggen, in eenen ouderdom, in welken de verbeelding, weerhouden door zwaarigheden omtrent de natuurlyke en verbodene middelen om de driften te voldoen, alle zonderlinge en geoorlofde wyzen van beftaan gretig omhelst, en ze allen ter voldoeninge van den wellust aanwendt. invulling op bladz. 49, regel 15 van boven, agter bet woord: flegten. Deeze wreede pligt wordt alleen opgelegd aan Weduwen zonder kinderen; zy, die kinderen hebben , moeten zorge draagen voor hunne opvoeding, en voor het leeren van eenig beroep. Zonder deeze voorzorge zou de Staat , welke -deezen Weezen tot een Vader hadt behooren te verftrekken , zich gedrukt bevonden hebben van een zwaaren last. Zints de Mogollen meester van den Indostan zyn geworden , is het getal deezer verfchrikkelyke tooneelen grootlyks verminderd: dewyl de vryheid om ze te openen alleen vergund wordt aan perfoonen, ryk genoeg om het verlof daar toe te koopen. Maar deeze zwaarigheid zelve heeft de begeerte zomtyds B 4 aan-  £4 AAN H A'N G Z E L aangeprikkeld. Men heeft Vrouwen, geduurende veele jaaren , zich zien overgeeven aan den vernederendflen en zwaarden arbeid, met oogmerk om de vereischte penningen te winnen tot deezen buitenfpoorigen zelfmoord. Andere zyn 'er te flerker door gemoedigd tot deeze opofferingen, naar maate zy zeldzaamer wielden. Het is niet veele jaaren geleeden, dat eene jonge , fchoone en ryke Weduwe op Suratte na deeze zonderlinge eer ftondt. De handhaaver van het openbaar gezag weigerde haar verlof, om met haar zo veele dierbaare voordeelen te begraaven. Deeze Vrouw , misnoegd over de weigering, nam gloeiende kooien in haare handen , en ongevoelig voor fmarte fchynende, fprak zy den Bevelhebber, met een onverzaagden toon, aldus aan: Overweeg niet alleen de zwakheid van mynen ouderdom : zie, met welk eene ongevoeligheid ik dit vuur in myne handen houde: weet, dat ik, met de zelfde Jlandvastigheid, my in de vlammen zal werpen. Ondertusfchen bezitten niet alle Vrouwen dus eene onverzaagde drift. Veele, naa dat zy gedongen hebben na de glorie,om zich aan de fchimmen van haaren Echtgenoot op te offeren, beeven en zidderen onwillig , wanneer de eislykheid der offerande zich van meer naby vertoont. Om haar aan te moedigen tot deeze geweldige pooging, tegen welke de Reden en de Natuur zich verzetten, geeft men haar een zekeren drank, welke, de zinnen verdoovende , den fchrik wegneemt, die de vreeze des doods aanjaagt. Men be.  van VERBETERINGEN. 25 bedient zich van het oogenblik, als de dronkenfchap een begin neemt, om deeze rampzalige Weduwen op den houtftapel te werpen; aan deeze list , door de begunftigers der Geestdryverye verzonnen, moeten de uiterlyke tekens van vreugde en genoegen worden toegefchreeven , welke zy vertoonen op het gezigt der vernielende vlammen , die haar in asch zullen doen veranderen. INVULLING op bladz. 50, regel 9 van boven, agter bet woord: eigen. Over hunne bekwaamheden kan men oordeelen uit de Kunlten, uit de Werkftukken, welke uit Indie tot ons koomen. Zo zy rnoeilyk te bewerken zyn , zy zyn ook zonder fmaak en zonder fieraad. De weetenfchappen worden 'er nog meer verwaarloosd. Zy hebben in 't geheel geene kennis van de Werktuigkunde. Vóór de komst der Mahomethaanen hadden zy geen een brug gemaakt. De meeste Pagoden zyn elendige gebouwen, van eene vierkante gedaante, welke geen ander licht ontvangen dan door de Deur, altoos na het Oosten gekeerd. Het gebrek aan licht vergoeden zy door Waschkaarzen , die de Devooten 'er doen branden. Men wil , egter , dat de groote Pagoden regelmaatig gebouwd zyn , en van binnen en buiten vry kostbaare fieraaden hebben. Zy zyn in de gedaante van een kruis. De Afgod is in het midden geplaatst, zo dat de Parias , welke B 5 niet  %6 AANHANGZEL niet in den Tempel mogen koomen , hem door de Deuren zien kunnen. In deeze Pagoden vindt men Waterkommen om de Indiaanen te reinigen. Van alle anderen maakt dit volk het meeste werk van deeze bygeloovigheden. Men wil , dat 'er nog Bramins zyn, welke de Zons- en Maansverduisteringen kun» nen berekenen ; doch het is bezwaarlyk te ontdekken , of zy het doen door middel van Formula's, welke hun nog van ouds zyn overgebleeven, dan of zy met 'er daad de befpiegelende kennis bezitten , welke de oplosfing deezer voorftellen moet voorafgaan. op bladz. 53, regel 3 van onderen, de Zinfneede beginnende: Behalven, en eindigende op bladz. 54, regel 13 van onderen, met: noemen, dus te veranderen. Behalven de Inboorlingen vonden de Portugeezen daarenboven in Indie Mabomethaanen. Zommigen waren van de kusten van Afrika aldaar aangekomen. De meeste waren afftammelingen der Arabiers, welke in deeze gewesten duurzaame bezittingen opgerecht of 'er vyandlyk geflroopt hadden. Het geweld der wapenen hadt hen meester gemaakt van alle de landen tot aan den Indus. De ftoutflen waren vervolgens over deeze rivier getrokken , en allengskens de uiterfie grenzen van het Oosten genaderd. Op dit onmeetelyke Vasteland waren zy de Faktoors van Arabie en Egypte , en wierden met blykbaare hoogagting behandeld van alle de Vorften, welke verbintenisfen met deeze landen wilden aan-  van VERBETERINGEN. 27 aangaan. Zy waren 'er fterk vermenigvuldigd; hun Godsdienst veroorloofde de Veelwyvery, en hierom trouwden zy op alle plaatzen, daar zy zich eenigen tyd ophielden. Hun voorfpoed was nog fchielyker aangebroken, en van beftendiger duur geweest, op de Eilanden, door deezen Oceaan verfpreid. De behoefte van den Koophandel hadt hen aldaar een beter onthaal doen genieten by da Vorften en de Onderdaanen. liet leedt* nier. lang, of men zag hen bevorderd worden toe de eerfte waardigheden in deeze kleine Staaten, en 'er zich meesters van het Regeeringsbewind maaken. Zy bedienden zich van de meerderheid , welke hen hunne kundigheden gaven , en van de onderfteuning, welke zy uit hun Vaderland trokken, om alles aan zich te onderwerpen. Met oogmerk om hun te behangen, ontfloegen de Dwingelanden en de Slaaven zich van eenen Godsdienst, aan welken zy niet zeer verknogt waren, voor nieuwe Leerftellingen , welke hun eenige voordeelen moesten aanbrengen. De offerande was zo veel te gemaklyker, dewyl de predikers van den Alcoran zonder moeite gedoogden , dat de oude bygeloovigheden gepaard wierden met die zy wilden invoeren. invulling op bladz. 55, regel 14 van onderen, agter bet woord: Malabar. Het is eene oude overlevering, dat ten tyde als de Arabiers, in de Achtlte Eeuw, zich in  28 AANHANGZEL in de Indien begonnen te vestigen , de Oppervorst van Malabar eene zo groote genegenheid voor hunnen Godsdienst opvatte, dat hy , niet te vreden met dien te omhelzen, een befluit nam] om zyne dagen te Mecca te eindigen. Calicut, alwaar hy te fcheep ging, fcheen den Mooren eene zo aangenaame, zo eerwaardige plaats, dat zy, ongevoelig, het tot eene gewoonte maakten, hunne fchepen derwaarts te doen ftevenen. Deeze haven, hoe ongemaklyk , hoe gevaarlyk anders, wierdt, alleen door de kragt deezer bygeloovigheid, de rykfte ftapelplaats deezer gewesten. Op bladz. 68, regl 8 van hoven, van het woord: voerde, tot bladz. 69, regel 4 van boven, beginnende: De Grieken: dus te veranderen. Doch de uiterlyke welftand der Weelde is eene ziekte , welke het verval van kragten aankondigt. Dit groot Ryk bezweek onder zyne eigene zwaarte, gelykende dus naar de houten of metaalen Hef boomen, wier overmaatige lengte hunne zwakheid uitmaakt. Het brak in twee Rukken. Egypte wierdt aan het Oosterfche Keizerryk gehegt, 't welk langer Rand hieldt dan het Westerfche: dewyl het laater of met minder geweld wierdt aangetast. Zyne ligging en hulpmiddelen zouden het zelf onwinbaar gemaakt hebben , indien de rykdommen de plaats van dapperheid konden bekleeden. Maar men wist alleen met listen te keer te gaan eenen vyand , welke met de drift voor een nieu-  van VERBETERINGEN. 29 nieuwen Godsdienst alle de kragt zyner nog barbaarfche zeden paarde. Een dus zwakke muur kon een ftroom niet beteugelen, welke door zyne verwoestingen moest aangroeien. Reeds zedert de Zevende Eeuw verzwolg hy veele Landfchappen, onder anderen Egypte , 't welk , naa dat het , geruimen tyd, een der voornaamfte Ryken der Oudheid geweest was, en het model van alle laatereMonarchyen , verordend was, om, tot op onze dagen, in het niet te kwynen. INVULLING op bladz. 86, regel 2 van boven, tusfcben de woorden: haalt en Het. In de allervroegfte Eeuwen was het zeer bekend by den naam Taproban. Een uitvoerig bewys wegens de omwentelingen, welke het moet hebben ondergaan, is niet tot ons gekomen. Alles , wat de Gefchiedenis ons deswegen merkwaardigs leert, is , dat de Wetten aldaar, voormaals, zo zeer geëerbiedigd wierden, dat de Vorst van derzelver onderhouding niet meer ontflagen was dan de geringfte burger; zo hy ze fchondt, wierdt hy ter dood veroordeeld ; doch met dit onderfcheid , dat hy verfchoond wierdt van de fchande der openbaare ftrafoeffeninge. Alle gemeenfchap, alle vertroosting, alle onderIteuningen des leevens wierden hem ontzegd; en hy eindigde, in deeze foort van Ban, op eene rampzalige wyze, zyne dagen. IN-  3o AANHANGZEL INVULLING op bladz. ioó", regel j van onderen, agter het moord: verbaazen. Laaten wy op dit volk voor een oogenblik onze aandagt vestigen. De Gefchiedenis van een zo wel befchaafde Natie j is eigenlyk de Gefchiedenis der menfchen : al het overige gedeelte des Aardbodems is eene afbeelding van den Bajert , in welken de Stofte was, vóór het formeeren der waereld. Door een lange reeks van vernielingen heeft de Maatfchappy Zich tot orde en Eenftemmigheid gezet. De Staaten en de Volken zyn uit dezelve , even als de byzóndere leden, de een naa den ander voortgekoomen : met dit onderfcheid nogthans , dat , in de Geflagten, de Natuur voor het fterven van zommigen, en het gebooren worden van anderen zorgt, langs beftendige en geregelde wegen. Maar in de Staaten fchendt en verbreekt de Maatfchappy deeze Wet, door eene wanorde, in welke men nu eens de oude Monarchyen de opkoomende Gemeenebesten in den wieg ziet verfmooren , en zomtyds een ongevormd en woest Volk , door zyne ftrcoperyen , eene menigte verbrokene en gefcheurde Staaten inflokken. China alleen heeft dit heilloos .lot weerftaan. Dit Keizerryk, enz. IN-  van VERBETERINGEN. 3r invulling op bladz. 118, regel 6 van boven, agter het woord: beftaan. Het is maar weinig tyds geleeden, dat de verovering of de Koophandel nieuwe belastingen in China heeft ingevoerd. De Tartaarfche Keizers hebben belastingen gelegd op zekere Waaren, op de'Metaalen, en op Koopmanfchappen. Eindelyk , zo men den Jefuit amyot mag gelooven , hebben zy , naar hec voorbeeld der Europeaanen, Tollen opgeregt. Her. zou te wenfchen zyn, dat deezen van de Chineezen wilden leeren de wyze van fchattingheffen. Zy is regtvaardig, zagt en niet kostbaar. Ieder jaar, ten tyde van den Oogst, worden de landen gemeeten en gefchat naar maate van hun weezenlyken en zigtbaaren voortbrengst. Het zy dat de Chineezen niet fchuldig zyn aan die trouwloosheid, van welke zy befchuldigd worden, of dat zy, gelyk veele der oude volken, trouwloos en bedriegers zyn alleen ten aanzien der vreemdelingen, de Regeering althans fielt in hun vertrouwen genoeg, om hen niet lastig te vallen en te kwellen met de onbefchofte navorfchingen , by de fchattingheffers in Europa gebruiklyk. De eenige ftraffe, welke dezulken wordt opgelegd, die fchattingen moeten betaalen , en te langzaam zyn in het opbrengen derzelven , is deeze: men zendt hun een%e oude , zwakke en behoeftige lieden , ooi by hen op hunne kosten te Jeeven , tot zo lang  3a AANHANGZEL lang zy hunne fchuld aan den Staat betaald hebben. Het is het mededogen , het is de menschlievendheid , welke men in het hart des burgers tragt op te wekken , door het fchouwfpel der elende, door het gefchrei en de traanen des hongers; en geenzins zyne ziel weerbarftig, en zyne verontwaardiging gaande te maaken, door de geweldenaary van het gevangen neemen, en door de bedreigingen van woeste Soldaaten. Op bladz. lig, regel 12 van onderen, van het woord: Ken, tot bladz. 120, regel 7 van boven, dus te veranderen. Volken, welke zo veele voordeelen genieten, moesten zeer vermenigvuldigen, in een gewest , alwaar de Vrouwen , welke 'er ook de reden van zy , uitermaate vrugtbaar zyn, en de Mannen hun natuurlyk fterk geitel nimmer bederven, door het gebruik van fterke dranken; onder eene gezonde en gemaatigde luchtltreek , alwaar veele Kinders gebooren worden, en weinig fterven; op een grond, welke meer leevensmiddelen oplevert, dan hy arbeid vordert ; met eene eenvoudige , en niet zeer kostbaare leevenswyze, en welke in allen deele ftrekt ter aankweekinge der geftrengfte fpaarzaamheid. De Jefuiten, ondertusfchen , door het Hof van Peking gelast om Kaarten van het Ryk te maaken, hebben , in den loop hunner verrigtingen , vry uitgeftrekte wildernisfen ontdekt, welke onbekend waren gebleeven voor de Kooplieden , welke alleen de Zeehavens be-  van VERBETERINGEN. 33 bezogten, en voor de Reizigers , welke geen anderen weg gereisd hebben dan van Canton ha de Hoofdftad. Het mangel van bevolkinge, in eenige afgeleegene ftreeken van China, zou onoplosbaar zyn, zo men niet wist, dat, in deeze qitgeftrekte Staaten, een groot getal kinderen, onmiddelyk naa hunne geboorte , verfmoord worden ; dat veele der geenen, welke deeze wreedheid ontfnappen , gedoemd worden tot de fchandelykfte verminking ; dat onder de zulke, welken het leed niet wordt aangedaan dat ze van hunne kunne beroofd worden, veelen , door hunne dwingelandifche Meesters ' in flaaverny gebragt en van de lieflyke banden des huwelyks beroofd worden ; dat de Veelwyvery, zo ftrydig met den aart der Gezelligheid en met de Reden, algemeen is aangenomen ; dat de ontugt, van welke de Natuur den allerfterkfren afkeer heeft , zeer in zwang gaat; en dat de Kloosters der Bonzen niet minder dan een Millioen ongehuwden bevatten. m Maar indien een klein getal landflreeken hier en daar verfpreid, en in China zelve bykans onbekend , ontbloot zyn van handen welke ze moesten bewerken : hoe veele zyn 'er, daarentegen , alwaar de menfchen om zo te fpreeken, op elkander geftapeld, elkander over en weder nadeelig zyn ? Dit gebrek wordt doorgaans befpeurd in de nabuurfchap der (leden, op de groote wegen, en inzonderheid m de Zuidlyke Provinciën. Ook getuigen de Jaarboeken van het Keizerryk, c ds«  34 AANHANGZEL dat 'er weinige flegte Oogflen zyn, welke geene oproeren veroorzaaken. INVULLING op bladz. 122, regel 10 van onderen, agter bet woord: is. Nogthans zou deeze verheevene Zedekunde, welke het geluk van het Chineefche Keizerryk , geduurende zo veele Eeuwen, heeft doen ftand houden, allengskens, ongevoelig, zyn veranderd geworden, indien harsfènbeeldige onderfcheidingen, aan de geboorte verknogt, die oorfpronklyke Evengelykheid hadden verbroken , welke de Natuur tusfchen de menfchen heeft vastgefteld , en die voor de bekwaamheden en deugden alleen moet wyken. In alle onze Europifche Regeeringsvormen ontmoet men een rang van menfchen, welke , by hunne geboorte , eene meerderheid medebrengen , onafhankelyk van hunne zedelyke hoedanigheden. Niet dan met eerbied nadert men tot hunnen Wieg. In hunne kindsheid kondigt alles hun aan , dat zy gefchapen zyn om over anderen te heerfchen. Welhaast worden zy gemeenzaam met de gedagte, dat zy van eene byzóndere foort zyn : en verzekerd van goederen en eene waardigheid , tragten zy niet meer om zich des waardig te maaken. Deeze inftelling , aan welke de Waereld zo veele fobere Staatsdienaars , zo veele onkundige Magiftraatsperfoonen, en onbekwaa- me  van VERBETERINGEN. 35 rhe Legerhoofden is verfchuldigd, heefc geen plaats in China. 'Er is geen erflyk Adeldom. Het geluk van ieder burger begint en eindigt met hem. De Zoon van den eerften Staatsdienaar van het Keizerryk heeft, op het oogenblik zyner geboorte, geene andere voordeelen , dan die hy van de Natuur kan ontvangen hebben. De Voorvaders van iemand, welke gewigtige dienden heeft gedaan, worden , zomtyds, veradeld : doch deeze louter perlbonlyke onderfcheiding daalt met hem in het graf; zynen kinderen blyft niets overig, dan hec geheugen en voorbeeld zyner deugden. Door deeze zo volmaakte Evengelykheid is het, dat den Chineezen eene eenpaarige Opvoeding gegeeven , en evengelyke beginzels kunnen ingeboezemd worden. Het valt niet bezwaarlyk , aan menfchen, allen evengelyk gebooren , te doen gelooven , dat zy allen Broeders zyn. Met dusdanig een begrip heb* ben zy gelegenheid om alles te winnen; met het tegengeftelde gevoelen, alles te verliezen* Een Chinees, welke deeze algemeene Broederfchap zou willen verlaaten , zou van dat oogenblik af een op zich zelve ftaande en ongelukkig weezen worden ; hy zou een vreemdeling zyn in 't midden van zyn Vaderland. In plaats van deeze beuzelagtige onderfcheidingen, welke de geboorte, bykans overal op den geheelen aardbodem , tusfchen de menfchen invoert, heeft de perfoonlyke verdienfte in China weezenlyke onderfcheidingen vastgetleld. Een genootfchap van wyze en fchrandere Mannen., onder den naam van geC 3 !eer„  36 AANHANG Z EL leerde Mandarins, wydt zynen vlyt aan allerleie oeffeningen, welke hen kunnen bekwaam maaken toe het openbaar beftuur. De bekwaamheden en kundigheden alleen verkenen den toegang in dit eerwaardig lichaam. De rykdommen geeven 'er geen regt toe. De Mandarins zelve verkiezen de geenen, welke zy dienftig oordeelen om in het genootfchap te worden aangenomen, en deeze keuze worde altoos voorafgegaan van een ftreng onderzoek. 'Er zyn verfcheide rangen van Mandarins, en men klimt op van den eenen tot den anderen, niet door ouderdom, maar door verdiende. Uit deeze Mandarins verkiest de Keizer, in gevolge van een gebruik , zo oud als het Keizerryk zelve, de Staatsdienaars, de Magïftraatsperfoonen, de Landvoogden : in één woord, alle Amptenaars, die, in onderfcheidene hoedanigheden, geroepen zyn om deel te neemen aan het Ryksbeftier. Zyne keuze kan nimmer vallen dan op bekwaame en wel beproefde voorwerpen ; en het geluk der onderdaanen wordt nimmer vertrouwd dan aan Mannen , met 'er daad waardig om het uit te werken. In dusdanig eene gefteldheid van zaaken is 'er geene erflyke waardigheid, dan die van den Keizer; en het Keizerryk gaat niet altoos over tot den oudften van 's Vorften Zoonen, maar tot hem, enz. ï N-  van VERBETERINGEN. 37 INVULLING op bladz. 124, regel 15 van boven, agter het woord: Zeden. Confucius , wiens bedryven tot een voorbeeld , en wiens woorden tot eene Les verftrekken; Confucius, wiens naagedagtenis even zeer geëerd , en wiens Leer even zeer geagc wordt van alle Rangen en van alle Aanhangen: Confucius heeft den Nationaalen Godsdienst van China geftigt. Zyn Wetboek is geen ander dan de Wet der Natuur , welke de grondflag behoorde te zyn van alle Godsdienften des aardbodems, het fondament van alle Maatfchappyen, de regel van alle Regeenngsvormen. De Reden , zegt Confucius, is een uitvloeizei der Godheid ; de Opperfte Wet is niets anders dan de overeenftemrning der Natuur en der Reden. Ieder Godsdienst, welke deeze twee Leidslieden des menfchelyken leevens wederfpreekt, is niet van den hemel afkomftig. De Hemel is God : want de Chineezen hebben geen woord om den Hemel uit te drukken. Maar het is niet de zigtbmre en Jtoffelyke hemel, aan welken wy onze offeranden opdraagen, zegt de Keizer chan-gi, in een Bevelfchrift van den jaare 1710, maar aan den Heer des hemels. De Ongodistery derhalven, fchoon niet zeldzaam in China, is 'er niet openlyk aangenomen ; men doet 'er geene openbaare belydenis van. Het is niet de leuze van een by zonderen Aanhang, noch C 3 een  S8 AANHANGZEL. een voorwerp van vervolginge. Zy wordt 'er, even als het Bygeloof, flegts verdraagen. De Keizer , de eenige Opperpriester der Natie, is insgelyks Regter van Godsdienftige zaaken. Maar gelyk de Eerdienst is ingefteld om de Regeering, en de Regeering niet om den Eerdienst; en gelyk zy beiden zyn vastgefteld om de Maatfchappy, dus is het noch het belang , noch het oogmerk des Oppervorsts , deeze eenheid van magt, welke hy in handen heeft , te gebruiken om het Volk te onderdrukken. Indien , van den eenen kant , de Godsdienftige Leerftellingen of de plegtigheden in den Vorst het misbruik der volftrekte magt niet beteugelen , wordt hy, van den anderen kant, door de openbaare en Nationaale Zeden, meer in bedwang gehou? den. Op bladz. 128, de Zinfneede , beginnende, op regel 5 van boven : Byaldien, en eindigende , regel 9 van onderen: kan, dus té veranderen. Indien dit tafereel van de Chineefche Ze? den ftrydig wierdt bevonden met het geen andere Schryvers 'er van gemaald hebben , zou het, misfchien, niet onmogelyk zyn, gevoelens, in fchyn zo tegenftrydig, overéén te brengen. China kan uit tweederlei oogpunt befchouwd worden. Wanneer men zich alleen toelegt op de kennis der bewooners van de Zeehavens of de groote Steden , ftaat men verbaasd over hunne lafhartigheid, trouwloosheid en gierigheid ; maar in het overige gedeel-  van VERBETERINGEN. 39 deelte des Keizerryks , vooral ten platten lande, bezitten zy zagtaartige , gezellige en Vaderlandlievende zeden. Bezwaarlyk zou men een deugdzaamer, menschlievender en kundiger volk vinden. invulling op bladz. 129 , regel 13 van onderen, agter het woord: Keizerryk. Misfchien moet, daarenboven , de onvolmaaktheid der Geleerdheid en Fraaie Kunften, onder de Chineezen, worden toegefchreeven aan de volmaaktheid zelve van het Burgerlyk-en Staatsbeftuur. Deeze wonderfpreuk is op de Reden gegrond. Wanneer onder een volk de voornaarofte beoeffening de Wetten ten voorwerpe heeft ; wanneer het loon der oeffeningen is, eene bediening in het Ryksbeftuur, in plaats van eene waardigheid op eene Hoogefchool; wanneer de bezigheid der Geleerden is, te waaken over het onderhouden der Zedeleer, of het handhaaven der Staatkunde: indien deeze Natie zeer talryk is ; indien 'er eene aanhoudende waakzaamheid der Geleerden over de bevolking en het leevensonderhoud vereischt wordt; indien elk onderdaan, behalven de algemeene pligten , wier kennis zelve een langduurig onderzoek vordert, nog byzóndere pligten heeft , zyn gezin of beroep betreffende : onder dusdanig een volk behooren de befpiegelende en enkel Fraaie Weetenfchappen die hoogte niet te bereiken, noch dat aanzien te bezitten, tot welke C 4 wy  40 AANHANGZEL wy dezelve in Europa zien geklommen. Maar de Chineezen, altoos Leerlingen in onze weelr de en trotsheidvoedende kunften , zyn onze Leermeesters in de Weetenfchap van wel te regeeren. Zy zyn het wyders in de kunst van bevolken, niet in die van vernielen. De Oorlogskunde is in China niet eene tot volkomenheid gebragte weetenfchap. Eene Natie, wier geheele leeven, even als de kindsheid , geregeld wordt door plegtigheden, voorfchriften , openbaare en byzóndere gebruiken, moet eigenaartig buigzaam, gemaatigd cn vreedzaam zyn. De Reden en de Overdenking, welke haare lesfen en gedagten bellieren , laat geene plaats over voor die Geestdrift, welke de Krygslieden en de Helden vormt. De menschlievendheid zelve, met welke men haare tedere en buigzaame ziel vervult, doet haar met fchrik befchouwen het vergieten van bloed, hec pionderen en moorden , zo gemeenzaam voor een krygvoerend volk. Is het te verwonderen, dat de Chineezen , dusgeaart, niet Oorlogzuchtig zyn ? invulling op bladz. 133, regel 2 van boven, agterbet woord: Japan. Zy vonden een groot Ryk, naast het Chineefche, misfchien, het oudfte der waereld. Zyne Jaarboeken zyn met veele verdichtzels doormengd : doch het fchynt eene betoogde Waarheid, dat sin-mu, in den jaare 660, de Monarchie ftigtte,welke, zedert dien tyd, W  van VERBETERINGEN. 4e in het zelfde Geflagt is gebleeven. Deeze Oppervorften , Dairis geheeten , waren tevens de Koningen en de Priesters der Natie , en de vereeniging deezer twee waardigheden Relde hun alle de hulpmiddelen van het hoogfte gezag in handen. De Dairis waren geheiligde perfoonen , de afstammelingen , de plaatsbekleders der Goden. De geringfte ongehoorzaamheid aan. de minfte van hunne Wetten wierdt aangemerkt als eene misdaad, der zwaarfte ftraffe waardig. De fchuldige wierdt niet alléén geftraft; zyn geheele geflagt wierdt in de ftraffe betrokken. Het was in de Elfde Eeuw , dat deeze Vorften, jaloerfcher,ongetwyfeld,op de zoete voorregten van het Priesterfchap , dan op de lastige regten der Koninklyke waardigheid, den Staat verdeelden in verfcheidene Landvoogdyen , over welke het burgerlyk beftuur wierdt vertrouwd aan aanzienlyke Heeren,bekend door hunne kundigheden en wysheid. De onbepaalde magt der Dairis leedt iets by deeze verandering. Zy lieten de teugels van het Ryksbeftier als op het los geval dryven. Hunne Stedehouders , wier Eerzucht woelagtig en verreziende was , ontdekten in deeze werkeloosheid de zaaden van duizend omwentelingen. Allengskens zag men hen zich ontflaan van de gehoorzaamheid , welke zy gezwooren hadden. Zy deeden elkander den Oorlog aan , en ten laatften ook hun Opperhoofd. Eene volkomene onafhanklykheid was de vrugt deezer onlusten. Zodanig was de toeftand van Japan , toen het van de Portugeezen wierdt ontdekt, C 5 18»  4» AANHANGZEL INVULLING cp bladz. 158, regel 9 van onderen, agter bet woord: gebragt. Alle deeze rampen waren voorzien. Toen het Hof van Lisfabon in de ontdekking der Indien onleedig was , vleide het zich , dat men zich in deeze zagte gewesten flegts hadt te vertoonen, om 'er te heerfchen ; dat de Koophandel deezer landen eene onuitputbaare bron van rykdommen zyn zou voor de Natie, gelyk hy geweest was voor de volken, welke 'er, dus lang, de bezitters van geweest waren; dat de fchatten, welke men uit deeze bron zou fcheppen , den Staat zouden verheffen , in weerwil der engbeperkte grenzen zyns grondgebieds, tot het vermogen en den luister der geduchtfte Mogenheden. Deeze verleidende verwagtingen hielden aller gemoederen niet gevangen. De kundigfle en gemaatigdfte Staatsdienaars durfden beweeren, dat men Metaalen en fchitterende voorwerpen najaagende , weezen lyke goederen zou verwaarioozen, het bewerken der landeryen, het handhaaven der Fabriken; dat de Oorlogen , de fchipbreuken, de befmettelyke ziekten , en allerleie andere toevallen, het geheele Koninkryk, voor altoos, zouden ontzenuwen; dat de Regeering, door eene onmaatige Eerzucht, verre buiten haar Middelpunt getrokken, de Burgers, door geweld of verleiding, na de uiterlfe grenzen van Afie zou lokken ; dat de goede ujtflag zelve der onder-  van VERBETERINGEN. 43 derneeminge de Kroone magtige vyanden zou verwekken , welke zy onmogelyk het hoofd zou kunnen bieden. Vergeefs ondernam men het, eenigen tyd daar naa, deeze verftandige Mannen beter te onderrigten, door hun voor oogen te Rellen, de Indien te onder gebragt , de Mooren beteugeld , de Turken vernederd, het Goud en Zilver in overvloed door Portugal verfpreid. Hunne beginzels en ervarenheid verdeedigden hen tegen den bedriegenden luister des voorfpoeds. Zy verzogten flegts weinige jaaren gedulds om het bederf, de verwoesting en de verwarring in alles , het hoogfte toppunt te zien bereiken. Het leedt niet lang, of de tyd , de Opperfte Regter der Staatkunde , wettigde hunne voorzeggingen. Van alle de veroveringen, welke de Portugeezen in Indie gemaakt hadden , is hun niets anders overgebleeven, dan Macao, Diu en Goa. De verbintenisfen , welke deeze drie Bezittingen hebben mee elkander, met het overige gedeelte van Indie, en met Portugal, zyn van luttel aangelegenheids. Macao zendt, alle jaaren , na Goa twee kleine vaartuigen, gelaaden met Porcelein en andere goederen , te Canton afgekeurd , en die, voor het meerengedeelte, behooren aan Chineefche Kooplieden. Deeze fchepen brengen te rug een Laading Sandel-hout, Indisch Saffraan, Gember en Peeper, welke een der Fregatten , die Goa in dienst houdt, op de Zuid-kust heeft byeen verzameld. Het Fregat , welk het na het Noorden zendt, brengt te Suratte een gedeelte der Laadingen uit  44 AANHANGZEL uit China aangebragt, en belaadt zich aldaar met eenige Lywaaten , welke het aanvult te Diu ; deeze ftad is niet meer, 't geen zy voormaals was. Een fchip , alle jaaren uit Europa koomende, neemt te Goa eene kleine en flegce laading in van de goederen, welke men aldaar uit China, van Guzaratte en van etlyke Engelfche Komptoiren heeft kunnen byéén verzamelen; het verdeelt dezelve vervolgens onder Mozambique, Brazil of Angola, en de Hoofdltad. Zodanig is de Staat van vernederinge, tot welken, in Indie, zyn vervallen, die ftoute Zeelieden, welke het ontdekten , die onverzaagde Oorlogshelden , welke het te onderbragten. Het tooneel van hunne glorie, van hunnen rykdom , is het tooneel van hunnen ondergang en fchande geworden. Nogthans is hun toeftand niet zo wanhoopig , als men zou kunnen vermoeden. Het gedeelte der bezittingen , welke zy nog hebben overgehouden, zou meer dan genoeg zyn om hun een groot aandeel in de zaaken van Afie te doen wederkrygen. Deeze omwenteling moet het werk zyn der Wysbegeerte en der Vryheid. Laaten de Portugeezen hunne belangen kennen ; laaten hunne havens eene volkomene vryheid genieten ; laaten zy , welke 'er zich nederzetten , even groote zekerheid vinden voor hunne Godsdienftige begrippen als voor hunne goederen : en de Indiaanen * door hunne Overheden onderdrukt, de Europeaanen, door de Monopolie hunner Maatfchappyen gebonden, zullen zich in menigte derwaarts begeeven. Een Vlag , zints lang ver-  van VERBETERINGEN. 45 vergeeten , zal wel haast geëerbiedigd worden. Nogthans zal hy niet gelyk ftaan met dien der Hollanderen , eene geduldige en weldenkende Natie; hunne verrigtingen zullen het onderwerp zyn van hec volgende Boek. INVULLING op bladz. 190, regel 5 van onderen, agter het woord: waren. Het was nu bykans eene Eeuw geleeden, dat de Regeeringsvorm van Japan eene andere gedaante hadt aangenomen. Een Dwingeland hadt een grootmoedig tot een wreedaartig volk gemaakt. Taycosama, van Soldaat Legerhoofd, en van Legerhoofd Keizer geworden , hadt alle de magt overweldigd, alle regten vernietigd. Naa dat hy den Dairi beroofd hadt van het weinige gezag , 't welk hem nog was overgebleeven , hadt hy alle de kleine Koninkjes des Lands te onder gebragt. Hec toppunt der Dwingelandye is, de Oi'erheerlching door de Wetten te ftaaven. Taycofama deedt nog meer; hy bekragtigde haar door bloedige Wetten. Zyn Burgerlyke Regtsgeleerdheid was niets anders dan een Wetboek voor boosdoeners; men zag 'er niets dan Schavotten, ftrafoeffeningerï, misdaadigen en beulen. De Japannees zag de Slaaverny niet , of hy vatte de wapens op: het bloed ftroomde door het gantfche Keizerryk ; en fchoon het zich laat aanzien , dat de Vryheid moediger behoore te zyn dan de Dwingelandy , nogthans  46 AANHANGZEL thans zegepraalde de laatfte. Zy was nog gruwelyker, wanneer zy zich moest wreeken* Eene openbaare en heimelyke Inquifitie deedt de burgers verdomd (laan; zy wierden onderling verfpieders , aanbrengers , befchuldigers en vyanden van elkander. De misflagen in het burgerlyk bewind wierden misdaaden van Staat, en onvoorzigtige gefprekken, misdaaden van gekwetfte Majefteit geheeten. De vervolging wierdt tot eene Wet gemaakt. Drie geflagten moesten, het een naa het ander, in hun eigen bloed verdronken worden; en oproerige Vaders gaven het beftaan aan verbannen Zoonen. Japan was, geduurende eene Eeuw, niets anders dan eene Gevangenis , opgevuld met misdaadigen , en een tooneel van ftrafoeffeningen. De Throon, gebouwd op de puinhoopen van het Altaar, was omringd van Galgen. De onderdaanen waren, even als hun Dwingeland, wreedaartig geworden. Begeerig na den dood , zogten zy dien, dikmaais, door misdaaden , welke zy, onder de overheerfching, niet konden ontgaan. By gebrek van Beulen, ftraften zy zich over hunne flaaverny,of wreekten zich van de Dwingelandy, door zich zeiven het leeven te beneemen. Eén nieuwe moed, een nieuwe beweegreden om den dood te tarten , kwam hun te hulpe om dien te lyden. Dit was de Christlyke Godsdienst, welken de Portugeezen onder hen hadden verkondigd. Deeze nieuwe Eerdienft vondt in de onderdrukking der Japanneezen eene gunftige aanleiding tot het maaken van Geloofsleeriingen. Men  van VERBETERINGEN. 47 Men leende een gunftig oor aan de leeringen der Zendelingen. Vergeefs tragtte de Leer van Confucius ingang te vinden by een volk, naast aan China grenzende. Zy was te eenvoudig voor Eilanders, wier verbeelding, van natuure verhit, nog meer was gaande gemaakt door de wreedheden der Regeeringe. Eenige Leerftellingen van het Christendom, eenigzins zweemende naar die der Bubsdoïsten , de zelfde geest van boetvaardigheid, verfchaften bekeerlingen aan de Portugeefche Zendelingen. Doch zonder deeze overeenkomst zou men in Japan Christensch zyn geworden , alleen uit haat voor den Vorst. De nieuwe Godsdienst , by het Hof verdagt, moest behaagen aan de ontthroonde familien. Men beminde een onbekenden God, welken de Dwingeland niet beminde. Van toen af zwaaide Taycofama een yzeren fchepter, en floeg de Christenen, als vyanden van den Staat. Hy verboodt de Europifche Leer. fteiiingen ; maar dit verbod deedt ze wortels fchieten in de gemoederen der Onderdaanen. Hy rigtte houtftapels op, en duizenden van flagtoffers wierden 'er op geveld. De Keizers van Japan overtroffen die van Rome in de kunst om de Christenen te vervolgen. Veertig jaaren lang wierden de Schavotten geverfd met bet onfchuldig bloed der Martelaaren. Dit bloed was het zaad van het Christendom , maar ook van Oproerigheid. Omtrent veertig duizend Christenen vattenen , in het Koninkryk of de Provinci* Danma, de wapens op; zy verdeedigden zich met  48 AANHANGZÈL met zo eene woede, dat geen eenige de flagting overleefde, door de vervolging verwekt. INVULLING op bladz. 204., regel 16 van boven, agtör het vjoordt menigte. Deeze veroveraars, die , by hunne aanfkomst in Indie , een Houten en verbaazenden ftap gedaan hadden ; die, met een fnelheid, welke voor niets ftondt, een onmeetelyken en overal met fteilten opgevulden weg hadden afgelegd; die zo gemeenzaam waren geworden met heldhaftige bedryven , dat de moeilykfte verrigtingen hun geene moeite meer kostten : deeze veroveraars, door de Hollanders aangevallen , wanneer hun al te uitgebreid gebied, door zyne eigene zwaarte afgemat , gereed ftondt om aan alle zyden in te ftorten , vertoonden niet eene der begaafdheden , welke den grond van hun vermogen gelegd hadden. In eene fterkte benaauwd, uit een Koninkryk verdreeven, door eene nederlaag verftrooid , hadden zy eene fchuilpiaats behooren te zoeken by hunne Broeders, en zich onder dus lang onverwinnelyke ftandaarden te vereenigen, om den voortgang hunner vyanden te fluiten, of hunne eigene Bezittingen te herwinnen. Verre van zulk een edelmoedig befluit te neemen, zag men hen om eene bediening, of om eenige befolding bedelen, by de zelfde Indifche Vorften, welke zy zo dikmaais mishandeld had* den  Van VERBETERINGEN. 49 den. De zulken , welke zich aan de verwyfdheid of lafhartigheid 't meest hadden overgegeeven, namen de vlugt op Timor, een arm Eiland, zonder handwerken; zy .verbeeldden zich, dat een vyand, in nuttige veroveringen onledig, hen aldaar niet zou vervolgen. Zy bedroogen zich. invulling op bladz. 210, regel 6 van onderen, agter bet woord: vinden. Het heilzaamfle voortbrengzel van dit uitgeftrekt gewest , is de Kamfer, eene vlugge en doordringende Oly of Harst. De boom, welke ze geeft, wordt op verfcheidene Eilanden van Afie gevonden; en men heeft zedert ontdekt,dat deeze zonderlinge zelffiandigbeid, meer of min, kan getrokken worden uit alle boomen , tot het geflagt der Laurierboomen behoorende. Men bekomt de Kamfer, door het hout vart den Kamferboom te fnyden in kleine Rukjes, even als zwavelfiokken ; men legt ze in een Vat , hebbende de gedaante van een Blaas; men kookt ze in Water , en de Kamfer, zamenfiollende, hegt zich aan het bovenfte gedeelte van het Vat. De Hollanders zyn de eenigfhe, welke het geheim bezitten om ze in het groot te bereiden. De Kamfer van Borneo is, zonder tegenfpraak, de beste. Haare meerdere voortreflykheid is zo wel erkend , dat de Japanneezen vyf of zes Kwintaalen van de hunne geeven D voor  5o AANHANGZEL voor één pond van die van Borneo; en dat de Chineezen, weike ze voor het voortreflykfte van alle geneesmiddelen houden, zelf tot acht honderd guldens voor het pond betaalen. De Heidenen gebruiken , door gantsch Oosten, de gemeene Kamfer tot Kunstvuuren ; en de Mahomethaanen leggen ze hunnen dooden in den mond, wanneer zy ze begraaven. INVULLING op bladz. 214, regel 9 van onderen, agter het woord: zoeken? De handel der Hollanderen op Siam was in "t eerst vry aanmerkelyk. Een Dwingeland, welke dit ongelukkig land onderdrukte, zich, omtrent het jaar 1660, onbehoorlyk tegen de Maatfchappy hebbende gedraagen , ftrafte zy 'er hem over, door het verhaten der Komptoiren , welke zy op zyn grondgebied hadt opgericht: even als ware het een voordeel, welk zy 'er van trok. Deeze Republikeinen, welke zich een voorkoomen van grootheid aanmatigden, wilden ten dien tyde, dat hunne tegenwoordigheid wierdt aangemerkt als eene gunst, a's eene beveiliging, als eene eer. Het was hun gelukt, dit zonderling vooroordeel zo wel te vestigen , dat men , om hen te herroepen, genoodzaakt was, een luisterryk gezantfchap aan hen af te vaardigen , 't welk vergiffenis verzogt voor het voorleedene , en de fterkfte Verzekeringen gaf voor het toekoomende. Nogthans hadt deeze believing haare paaien ; #n het leedt niet lang, of de vlag van an-  van VERBETERINGEN. 5! andere Mogenheden maakte 'er een einde van'; invulling op bJadz. 237, regel 2 van boten, agter bet woord: werk. De ruime landftreek, welke men voorneerhens was zich ten nutte te maaken, wierdc bewoond van de Hottentotten , een volk, zegt een Fransch Schryver , in veele Horden Verdeeld , van welke ieder een onafhanklyk Dorp bezit. Hutten met beestenvellen gedekt, in welke men niet kan koomen dan kruipende , en die in eene rechte lyn gebouwd zyn, maaken de wooningen uit. Deeze Hutten dienen alleen om 'er eenige leevensmid. delen en de noodige huisgeraaden in te bewaaren. Buiten het regenagtig failben komt 'er de Hottentot nimmer in. Men ziet hem altoos aan de deur leggen om te flaapcn. Indien hy, van tyd tot tyd, eene tusfchenpoozing in zynen flaap maakt, is het alleen om een zeker kruid te rooken, 't welk hem voorTabak verftrekt. Het weiden van beesten is de eenige bezigheid deezer Wilden. Vermids in ieder vlek niet meer dan ééne kudde, en deeze aan' allen gemeen is , moet ieder op zyne beurt over dezelve de wagt houden. Dit werk vórdert eene aanhoudende waakzaamheid: deWyl het geheele land vol is van wilde dieren,? op deezen uithoek, van Afrika veel verfhndender dan elders. Eiken dag zendt de Herder verlpieders uit. Heeft zich een Luipaard,'. Da bt  5^ AANHANGZEL of een Tyger, in de nabuurfchap vertoond, het gantfche Vlek vat de wapens op. Men vliegt den vyand te gemoete; en het gebeurt zeldzaam , dat hy eene menigte vergiftigde pylen , en fcherpe en in het vuur hard gemaakte {fokken ontkoomt. Dewyl de Hottentotten geene rykdommen, noch tekens van rykdommen, bezitten , en hunne Osfen , hunne Schaapen, welke hunne eenige bezitting uitmaaken, aan allen gemeen zyn, kunnen 'er onder hen weinige redenen van tweedragt zyn. Van hier, dat zy, door de banden eener onverbreekelyke Eendragt, aan elkander zyn verbonden. Nimmer zouden zy zelf oorlog hebben met hunne nabuuren , ware het niet om de gefchillen, welke een geflolen of verdwaald beest tusfchen de Herders veroorzaakt. Algemeene gebruiken , gelyk meermaalen is aangemerkt, gaven den oorfprong aan de eerfte kleine volken. Men gebruikte onderfcheidende kenmerken, om te verftrekken tot tekens van verbintenisfe en herkenninge. Een ingevallen Neus, een plat hoofd, doorboorde ooren, befchilderingen , brandmerking , lang hair , deeze zyn het Liverei der wilde Waereld. Vermids haare bewooners geen ontwerp van zedeleer en opvoedinge hebben, moeten de algemeene gebruiken onder hen de plaats bekleeden van het Burgerlyk-en Staatsbeftuur. Het is de natuurlyke gefteldheid der Luchtftreeke, van welke deeze redenlooze menfchen, deeze kinders der Natuure , geheellyk afhangen. Hier aan zyn de Hottentotten de zeden van Heidens verfchuldigd. IN-  van VERBETERINGEN. 53 invulling op bladz. 245 , regel 11 van onderen, agter het moord: bedienden. Een van de grondregelen der Portugeezen was geweest, de Vorften, welke zy in onderdaanigheid wilden brengen of houden , aan te Ipooren hunne kinders na Goa te zenden, om aldaar opgevoed te worden, op kosten van hec Hof van Lisfabon , en zich gemeenzaam te maaken met deszelfs zeden en beginzels. Doch dit Ontwerp, 't welk in zich zelf goed was , hadden de Veroveraars bedorven, door deeze Jongelingen deelgenooten te maaken van hunne allerzondigfte vermaaken , en hunne fchandelykfte ongebondenheden. Hier uit ontftondt, dat deeze Indiaanen , door den ouderdom ryp geworden, niet konden nalaaten , zo vcrdorvene Leermeesters te haaten, althans te veragten. De Hollanders, deeze gewoonte volgende, bragten haar tot volkomenheid. Zy zogten hunne Voedtterlingen grondig te overtuigen van de zwakheid , de ligtvaardigheid en de trouwloosheid hunner Onderdaanen , en voornaamlyk van de magt, de wysheid en de getrouwheid der Maatfchappye. Door deeze jhandelwyze bevestigden zy hunne overweldigingen. D 3 in-  54 AANHANGZEL INVULLING op bladz. 253, regel 4 van onderen, agtet het woord: onbebouwd. De Hollanders , de zulken voornaamlyk, welke na Indie vaaren om 'er hun fortuin te maaken,waren niet gefchikt om deezen vrugtbaaren grond uit dien ftaat van vernederinge te verlosién. Men was verfcheidene maaien bedagt om zyne toevlugt te neemen toe de Duitfchers, wier poogingen, met behulp van eenig handgeld of eenige gefchenken, op de nuttigfte wyze voor de Maatfchappy zouden hebben kunnen beftierd worden. Het geen deeze werkzaame menfchen zouden volvoerd hebben ten platten lande, zouden de Zydewerkers uit China , de Lywaat-weevers van Koromandel ontboden, verrigt hebben in de Winkels , ten nutte der Fabrikeurs. Dewyl deeze heilzaame ontwerpen in 't geheel niet ftrookten met het byzonder belang , bleeven zy geftadig flegts bloote ontwerpen. INVULLING op bladz. 293, regel 5 van boven, agter bet woord: herroepen. Men zal zich vooraf grondig zoeken te. overtuigen, dat het bellier der Maatfchappye, zelf in Europa, al te zamengefteld is. Een bewind, tusfchen zo veeieKamers, zo veele Be-  van VERBETERINGEN. 55 Bewindhebbers verdeeld, brengt noodzaaklyk ontelbaare ongemakken voort. Het is niet mogelyk, dat de zelfde geest overal heerfche, dat de ftrydige inzigten van hun , welke het bewind in handen hebben, op onderfeheidene plaatzen, welke niet volkomen eenftemmig en van elkander onafhankelyk zyn, geen invloed hebben op de verrigtingen. De Eensgezindheid, zo noodzaaklyk in de Kunften, is niet min dierbaar in den handel. Vergeefs zou men tegenwerpen, dat het van gewigt is voor alle Staaten,welke onder eene Volksregeering ftaan, dat de rykdommen 'er verdeeld zyn» dat 'er de grootst mogelyke gelykheid tusfchen de bezittingen der burgeren heerfche. Deeze grondregel, hoe waaragtig in zich zeiven , behoorde niet toegepast te worden op een Gemeenebest , zonder grondgebied , 't welk alleen van den Koophandel beftaat. Derhalven behoorden alle de inkoopen en verkoopingen aan één eenig opzigt onderworpen te worden; zy behoorden allen in dezelfde haven te gefchieden, Het bezuinigen van veele uitgaaven zou het geringfte voordeel zyn, 'c welk de Maatfchappy by deeze verandering zou vinden. Uit dit Middelpunt, alwaar alle de kundigheden zullen vereenigd zyn , zal men de wanorders in het binnenfte van Afie gaan opzoeken en beftryden. Het gedrag, welk de Hollanders houden ten aanzien der Indiaan» fche Vorften, welken het geweld een uitfluitenden handel heeft ontrukt, zal een der eerfte misbruiken zyn , welke zich zullen aanbieden. Zedert lange worden zy met eene D 4 hoo-  56 AANHANGZEL hoonende trotsheid behandeld : men wil in de geheimenisfen hunner Regeeringswyze doordringen ; men zoekt hen in gefchillen met de nabuuren in te wikkelen; men voedt de verdeeldheid onder hunne onderdaanen; men betoont hun een wantrouwen vol van misnoegdheid ; men noodzaakt hen tot opofferingen, welke zy niet beloofd hebben ; men berooft hen van voordeelen , op welke zy , door de vredeverbonden , regt hadden : alle deeze bedryven eener onverdraaglyke dwingelandye veroorzaaken menigvuldige verdeeldheden, welke , zomtyds , in vyandlykheden ontaarten. Ter herftellinge eener Eensgezindheid, welke dagelyks noodzaaklyker en bezwaarlyker wordt , moeten Bewindsluiden gebruikt worden, welke met den geest van gemaatigdheid de kennis der belangen, der gebruiken, der taaien, van den Godsdienst en der Zeden van deeze Natiën paaren. 't Kan zyn, dat de Maatfchappy zodanige werktuigen tegenwoordig niet bezit ; maar het is haare zaak, ze magtig te worden. Misfchien zelf zou zy ze vinden onder de befluurders der Komptoiren , welke zy om zo veele redenen behoort te verlaaten. De Kooplieden van alle Natiën, die van de Natuur met den geest van opmerkzaamheid begaafd zyn, erkennen eenpaarig, dat de Hollanders hunne bezittingen in Indie te zeer hebben vermenigvuldigden dat zy,door zich tot een kleiner getal te bepaalen , veel van hunne uitgaaven zouden verminderen, zonder de uitgeftrektheid van hunnen Koophandel |n 't minfte te benadeelen. Het is niet moge-  van VÈRBETERINGEN. 57 gelyk, dat de Maatfchappy onkundig is van 'e geen zo algemeen erkend wordt. Men zou kunnen denken , dat zy om geene andere reden het befluit heeft genomen , om de Komptoiren, welke haar tot een las: waren, te behouden, dan omniet verdagc gehouden te worden van onvermogen om ze te handhaaven. Deeze geringe bedenking zal haar niet meer weerhouden. Alle haare aandagt behoor: zich hier toe te bepaalen, om wel te onderfcheiden 't geen haare zaak is te laaten vaaren , van het geen haar voordeelig is te behouden. Zy heeft voor oogen eene menigte gebeurtenisfen en waarneemingen , welke haar zullen beveiligen om een misdag te begaan , in eene fchikking van zulk eene aanga* iegenheid. INVULLING op bladz. 293, regel 12 van onderen, agter het woord: zaaken. De Maatfchappy herinnere zich die gelukkige tyden, toen twee of drie Faktoors, met oordeel gekoozen, haar ongelyk aanzienlyker Laadingen toezonden , dan zy zedert heeft ontvangen; toen zy op de koopmanfchappen buitenfpoorige voordeelen behaalde , welke, door den tyd, in de handen der menigvuldige Agenten zyn te zoek geraakt: dan zal zy niet meer in twyfel ftaan om tot haare oude grondregels weder te keeren , en eene eenvoudigheid , welke haar verrykte , te fchatten boven een ydelen luister, welke haar doet ten D 5 gron-  58 AANHANGZEL gronde gaan. Deeze wanorde was haar werk. Aile de Europeaanen , in haare Volkplantingen gevestigd, leefden in armoede, zo ze niet aan haaren dienst verknogt waren. Allerleie middelen wierden in het werk gefteld , om deezen ftaat eener onverdraaglyke vernederinge te ontworftelen. De Hoofden lieten zich omkoopen; en de bedieningen wierden, zonder reden en zonder maate, vermenigvuldigd. Men verzette zich tegen een vooroordeel, ongegrond en heilloos , van welk een kant het ook befchouwd worde ; en de door ons aangeweezene hervorming zal gemaklyk worden. Bezwaarlyker zal zy zich in de gewigtige Volkplantingen vestigen. De Agenten der Maatfchappye maaken 'er naar evenredigheid een talryker , een meer gezaghebbend, een vermogender lichaam uit , en gevolglyk minder geïchikt om tot zynen pligt weder te keeren. Nogthans is het noodig, dat zy wederom onder bedwang gebragt worden: dewyl de misbruiken, welke zy hebben ingevoerd , of hebben doen veld winnen , door den tyd noodzaaklyk zouden veroorzaaken den gantfchen ondergang der belangen , welke onder hun opzigt ftaan. Men zou moeite hebben om elders zulk een wanorde te ontmoeten , als 'er heerscht in de Werkplaatzen, in de Pakhuizen , op de Timmerwerven en in de Arfenaalen van Batavia, en de andere groote Voikpiantingen. De ongetrouwheden, der Opperhoofden, en der zulken, welke hun onderworpen zyn , zyn zo klaarblykelyk, dat men , naar het oordeel der gemaatigdften, ten  van VERBETERINGEN. 50 ten minfte twee derde gedeelten zou winnen, indien men het maaken , het herftellen der fchepen, en veele andere dingen, by de minfte aanneeming befteedde. invulling op bladz. 311, regel 13 van boven, agter bet woord: onderneemingen. De Maatfchappy betaalt tegenwoordig aan den Staat inkoomende regten van alle de Koopmanfchappen , welke zy uit Indie ontvangt. Volgens een Reglement van den iq July 's jaars 1677, is zy jaarlyks fchuldig zestien duizend guldens voor de uitgaande regten. In den jaare 1743 kon zy de vernieuwing van haar Oktrooi niet verwerven, dan op voorwaarde, dat het Gemeenebest drie ten honderd van de uitdeelinge zou genieten. Ondertusfchen is men van oordeel , dat de Regeering grooter voordeelen behoorde te trekken van een zo gewigtig uitfluitend voorregt. Geene Natie, hoedanig ook haar Regeeringsvorm ware, twyfelde immer, of alle de goederen, welke in eenen Staat zyn, behooren het hunne toe te brengen tot de kosten der Regeeringe. De reden van dit grondbeginzel is klaarblykelyk voor een ieder. De byzóndere eigendommen zyn aan de algemeene welvaart weezenlyk verknogt. De eene kan niet benadeeld worden, zonder dat de andere 'er door lyden. Dus wanneer de Onder, daanen van een Ryk hetzelve met hunne goederen of in perfoon onderfchraagen, verdee- di-  Co AANHANGZEL digen zy hunne eigene belangen. De voorfpoed van 't Vaderland is de voorfpoed van ieder burger. Deeze grondregel, fchoon waar•agtig onder allerhande Regeeringsvormen, is inzonderheid gegrond in de vrye Genootfchappen. Nogthans zyn 'er Genootfchappen , wier belang , 't zy door zyne byzóndere gefteldheid , 't zy door zyne uitgestrektheid, 't zy, eindelyk , door zyne zamengefteldheid , aan het algemeene belang weezenlyker verknogt is. Zodanig is in Holland de Oostindifche Maatfchappy. Haar Koophandel heeft met 'er daad de zelfde vyanden als het Gemeenebest, haare veiligheid kan geen anderen grondllag hebben dan dien van den Staat. De algemeene fehuiden hebben , zelf volgens bet gevoelen van alle des kundigen, de Vereenigde Provinciën zigtbaar verzwakt, en een inbreuk gemaakt op den algemeenen voorfpoed , door de toeneemende vermeerdering der belastingen, tot welke zy aanleiding gegeeven hebben. Nimmer zal men het Gemeenebest herftellen in zyn alouden luister, zonder hetzelve te bevryden van den zeer zwaaren last, onder welken het bezwykt; en deeze hulp kan het van geen anderen kant verwagten, dan van eene Maatfchappy, welke het ten allen tyde aangemoedigd, gehandhaafd en begunftigd heeft. Om dit Genootfchap in ftaat te ftellen tot het doen van offeranden en wel van groote offeranden aan het Vaderland , zal het niet noodig zyn, de voordeelen der Attionisten te verminderen; het zal genoeg zyn , hetzelve te doen wederkeer  van" VERBETERINGEN. 61 keeren tot eene zuinigheid, eene eenvoudigheid , eene Regeerïngswyze, welke de gronden waren van zyn vroeglten voorfpoed. invulling op bladz. 328, regel 2 van boven, agter bet woord: Koopmanfchappen. Lancaster, welke het bewind voerde over deezen togt, landde het volgende jaar in de haven van Achem , toenmaals eene zeer vermaarde ftapelplaats. Men hadt aldaar kennis van de overwinningen, welke zyne Natie op de Spanjaards ter zee behaald hadt; en deeze kundigheid verfchafte hem het luisterrykst onthaal. De Koning deedt voor hem, 't geen hy voor iemand, hem zeiven volkoomen gelyk , zou gedaan hebben: hy begeerde , dat zyne eigene Vrouwen , pragtig. gekleed , in zyne tegenwoordigheid op verfcheidene Speeltuigen fpeelden. Deeze gunst wierdt gevolgd van de gunftigfte vergunningen, welke men met mogelykheid kon begeeren, ter vastftellinge van een veihgen en voordeeligen Koophandel. De Engelfche Vlootvoogd wierdt op Bantam, even als m de eerfte haven , welke hy hadt aangedaan, ontvangen; en een vaartuig, welk hy na de Molukfche Eilanden hadt afgevaardigd, keerde te rug met eene vry aanzienlyke menigte Nagels en Muscaat. Met deeze kostbaare Speceryen, benevens de Peeper, welke hy op Java en Sumatra hadt ingenomen, keerde hy gelukkig te rug in Europa. De  6s AANHANGZEL De Maatfchappy , welke aan deezen verftandigen mensch haare belangen hadt vertrouwd , wierdt , door deezen eerften voorfpoed , bewogen om in Indie Bezittingen op' te rigten; doch niet dan met toeftemming der inboorlingen. INVULLING op bladz. 330, regel 4 van boveti , agtër het woord: gevallen. Hun mededinger maakte een aanvang, met hen te verdryven uit de vrugtbaare plaatzen, alwaar hy Bezittingen hadt opgerigt. Op de Eilanden, daar zyn gezag nog niet gevestigd was , zogt hy hen gehaat te maaken by 's Lands inboorlingen, door befchuldigingen, in welke de waarheid niet minder dan de welvoegelykheid gekwetst wierdt. Dewyl deeze fchandelyke middelen niet allen dien gelukkigen uitflag hadden , welken de Hollanders 'er zich van beloofd hadden , beflooten deeze begeerige Kooplieden tot gewelddaadige bedryven. Eene buicengewoone gelegenheid deedt de vyandlykheden vee] vroeger een begin neemen, dan men voorzien hadt. Het is eene gewoonte op Java , dat de Vrouwen aan haare Echtgenooten de eerfte liefdegunften betwisten. Dit flag van Oorlog, welken op het fpoedigfte te doen eindigen de Mannen het zich tot eene eer rekenen, en de Vrouwen , zo lang het haar mogelyk is, fleepende te houden, duurt zomtyds weeken agter een. De Koning van Bantam hadt geze- ge-  van VERBETERINGEN. 63 gepraald over den tegenftaod eener nieuwe Gemaalinne, en gaf openbaare feesten om zyne Overwinning te vieren. De vreemdelingen dte zich in de haven bevonden, wierden genodigd tot de Vreugdebedrvven. Het was een ongeluk voor de Engelfchen, dat zy 'er met te groote onderlcheiding wierden behandeld. De Hollanders hielden hen verdagt van wegpns deezen voorrang, en ftelden het geen oogenblik uit om des wraake te neemen. Zy vielen van alle kanten op hen aan. De Indifche Oceaan wierdt, ten deeze tyde het tooneel der bloedigfte gevegten tusIchen de Zeelieden der beide Natiën. Zy zog. ten elkander op, tastten elkander aan, en beftreeden elkander , als lieden , die overwinnen wilden of fterven. De dapperheid was aan beide kanten even groot; maar de vermogens waren ongelyk. invulling op bladz. 423, regel r3 van onderen, agter het woord: houden. De berigten, welke wy hier hebben voorgeiteld, zouden iemand kunnen doen denken dat de toeftand der Engelfchen op Malabar zodanig is, als zy dien zouden kunnen wenIchen. Nogthans is het beweezen , dat zy van alle de Bezittingen , welke zy op deeze kust hebben opgerigt, niet meer trekken dan twee Millioenen twee honderd en vyftig'duizend Livres; terwy] hunne jaarlykfche onkosten aldaar ruim zes Millioenen bedraagen. In-  C\ AANHANGZEL Indien de Maatfchappy niet ware afgeleid geworden door de groote Tooneelen, welke zich voor haar openden op Koromandel en in Bengale, men zou mogen gelooven, dat de zaaken in beter ftaat zyn zouden op Malabar. De Vestingwerken van Bornbay zouden niet vermeerderd, vervolgens verminderd, op nieuw uitgebreid , en eindelyk op honderd verfcheidene wyzen zyn veranderd geworden. Ontwerpen , door lieden van de kunst gemaakt , en door eerlyke burgers ten uitvoer gebragt, zouden die buitenfpoorige verkwistingen hebben voorkoomen , welke een zo algemeen misnoegen veroorzaakt hebben. Van den Ganges, of uit Europa, zou men de noodige penningen verfchaft hebben, om jaarlyks zeven of acht ryke laadingen te verzenden, in plaats van drie of vier zeer middelmaatige, welke een kwynende en bykans verlaatene Koophandel nu verfchaft. De ftaat van onvermogen , Regeeringloosheid en Oorlog , in welken de onafhanklyke Landfchappen aan dit Vasteland, inzonderheid aan den Zuidkant, zich bevinden, zou een Stelzel hebben doen uitvinden, overeenkoomende met het geluk deezer volken , en met de belangen der Natie , welke het door haaren invloed zou verfchaft hebben. Eindelyk, de Maatfchappy zou het Eiland Saljete verkreegen hebben, 't welk*de Maratten haar aanbooden , voor een kortduurenden onderftand van vyf honderd man, tegen den Souba van Decan ; en zy zou, door deeze fchikking, zyn bevryd geworden van de fchan-  van VERBETERINGEN. 65 fchandelyke afhanklykhcid, in welke zy zich ten hunnen aanzien , ter verkryginge van het noodig onderhoud, bevindt. invulling op bladz. 472 > regel 8 van boven, agter het woord: Lywaaten. De Borax , welke in de Provincie Patna wordt gevonden, is eene zoutagtige zelfltandigheid, welke de Europifche Scheikundigen te vergeefs getragt hebben naa te maaken. Zommigen onder hen houden haar voor een Alcali, welke in dit ryk gewest van den Indostan volkomen wordt gevonden : anderen willen, dat het een voortbrengzel is van brandende bergen of van onderaardsch vuur. Wat hier van zy , de Borax is van zeer groot nut in het bewerken van Metaalen, wier fmelting en zuivering daar door verhaast wordt. Door de werking van het vuur fpoedig in glas veranderd, trekt deeze zelfftandigheid de vreemde deelen tot zich, met welke de Metaalen doormengd zyn. De Borax is zelf van eene onontbeerlyke noodzaaklykheid tot het beproeven der Mynen , en het foldeeren van Metaalen. De Hollanders alleen bezitten de kunst om ze te zuiveren. Dit geheim , zegt men, wierdt hun geleerd van etlyke Venetiaanfche Familien , welke zich na de Vereenigde Provinciën begaven, om 'er eene vryheid te zoeken , welke zy onder het juk haarer Ariflocraufche Regeeringe niet vonden. E in-  66 AANHANGZEL invulling op bladz. 489, regel 10 van boven, agter bet -woord: bedroogen. De Lords arlington en ossori hebben allereerst de Thee in Engeland ingevoerd. In den jaare 1666 bragten zy dezelve mede uit Holland, en hunne vrouwen bragten ze in gebruik by lieden van haaren rang. Het pond wierdt toenmaals te Londen verkogt voor zeven of acht en zestig Livres, fchoon het, op Batavia, flegts drie of vier Livres gekost hadt. Deeze prys, welke zeer langzaam daalde , belette niet, dat de fmaak in deezen drank algemeener wierdt. Nogthans kwam hy niet in algemeen gebruik vóór het jaar 1715: niet eerder dan zedert dit oogenblik begon men groene Thee te gebruiken , want tot op dit tydftip hadt men geene andere dan Thee Boei gekend. Van toep af aan is de drift voor dit Afiatisch blad algemeen geworden. Misfchien heeft deeze drift haare nadeelen ; doch het kan tevens niet ontkend worden, dat de Maatigheid veel aan haar verfchuldigd is. invulling en verandering op bladz. 511, regel 7 van boven, agter bet woord: inwooners. Wie zou gedagt hebben , dat deeze zelfde Maatfchappy, eensllags van gedrag en beginzels veranderende, wel haast zo verre zoude  van VERBETERINGEN. 6? de gaan , dat zy de volken van Bengale het verlies van de overheerfchinge hunner oude Meesters deedt befchreien ? Deeze heillooze omwenteling is niet dan al te fpoedig en te weezenlyk gebeurd. Eene regelmaatige Dwingelandy heeft het willekeurige gezag vervangen. De knevelaaryen zyn algemeen en beftendig geworden ; de onderdrukking is aanhoudende en volflrekt geweest. Men heefc de vernielende kunst van Monopoliën tot volkomenheid gebragt; men heeft 'er nieuwe uitgevonden, in één woord , men heefc alle de bronnen van het openbaar vertrouwen en geiuk veranderd en bedorven. Onder de regeering der Mogolfche Keizers, waren de Souba's, welken het beftuur over de inkomften was aanbevolen , door de natuur der dingen genoodzaakt, derzelver inzameling over te laaten aan de Nababs, de Paleagars, en de Zezimats , die ze aan andere Indiaanen, en deeze wederom aan andere, verpagtten: invoegen dac de opbrengst deezer landen, voor een gedeelte, verlooren ging in de menigte der handen , door welke het ging, vóór dat het in de Schatkist van "den Souba kwam, welke 'er flegts een zeer klein gedeelte van aan de Keizer bragt. Dit in vèèle opzigten gebrekkig beftuur bezat ten minften dit voordeel voor de Onderdaanen , dat de Pagters niet veranderende, de prys der Pagtgelden altoos de zelfde bleef: dewyl de ge. ringde vermeerdering, deeze keten, by welke ieder trapswyze zyn voordeel vondt, verbreekende, onfeilbaar een opftand zou veroorzaakt hebben; eene verfchrikkelyke, maar de E 2 eem.  63 AANHANGZEL eenige toevlugt, welke, ten behoeve van het Menschdom, in de landen, door de Dwingelandy onderdrukt, is overgelaaten. Misfchien wierden 'er, in deeze gefteldheid van zaaken, eene menigte byzóndere onregtvaardigheden en knevelaaryen gepleegd. Maar, dewyl de inzameling van 's Lands middelen ten minften altoos op een vasten en gemaatigden voet gefchiedde , wierdt de nayver niet geheellyk uitgebluscht. De Landlieden, verzekerd van hunne ingeoogfte vrugten te zullen behouden, zo zy hunne Landhuur naauwkeurig betaalden, bevorderden, door hunnen arbeid, de vrugtbaarheid van den grond. De Weevers, meesters zynde van den prys hunner goederen , en vryheid hebbende om zulk een Kooper te kiezen als hun best voegde, verbonden zich onder elkander om hunne Fabriken te volmaaken en uit te breiden. De lieden van beiderlei beroep, verzekerd zynde van hun tydlyk beftaan, gaven zich met blydfchap over aan de lieflykfte neiging der Natuure, aan de neiging in deeze gewesten heerfchende ; en zy befchouwden in de vermeerdering van hun Gezin flegts zo veele middelen om hunne rykdommen te vermeerderen. Deeze zyn , klaarblykelyk , de oorzaaken van dien hoogen trap , tot welken de Nyverheid , de Landbouw en de bevolking in Bengale zyn gefteegen. Het fchynt dat zy nog meer behoorden toe te neemen , onder de regeering van een vry volk, een vriend van 't Menschdom. Maar de Gouddorst, de veruielendfte, de wreed fte van alle driften , is oorzaak geweest van eene verderflyke Rrgeeringswyze. De  van VERBETERINGEN. C) De Engelfchen, Opperheeren van Bengale, niet te vreden dat zy de inkomften trokken op den zelfden voet als de oude Souba's, wilden tevens de opbrengst der Pagten verhoogcn, en 'er zich het voordeel van toeè'igenen. Om dit tweevoudig oogmerk te bereiken, is de Engelfche Maatfchappy , die Sotivere'ine Maatfchappy, de algemeene Pagter geworden van haar eigen Souba , dat wil zeggen , van een Slaaf, wien zy deezen ydelen tytel hadt gefchonken, om de Onderdaanen te zekerder te misleiden. Het gevolg van dit nieuw Ontwerp is geweest, dat de Pagters afgezet, en de Agenten der Maatfchappye in derzelver plaats gefteld wierden. Daarenboven heeft zy zich verzekerd, altoos op naam, en in fchyn voor rekening van den Souba, van de uitfttittende verkooping van Zout, Tabak en Betel, dingen, in deeze landen, van de hoogte noodzaaklykheid. Nog meer. Ten haaren ei?en behoeve , en door dien zelfden Souba, heefc zy een uitfluitend voorregt zich doen opdraagen , tot het verkoopen van het K:uoen, 'c welk van buitenslands wierdt ingebragt, met oogmerk om het tot een overmaacigen°prys te doen klimmen. Zy heeft de Tolregten verhoogd ; en ten laatften heefc zy eene Wet gemaakt , door welke de binnenlandfche handel in Bengale aan ieder byzonder Europeaan verbooden , en den Engellchen alleen wordt toeeeftaan. 6 , Wanneer men dit barbaarsch verbod aandagtig overdenkt, fchynt het ten geenen anderen einde uitgedagt te zyn , dan ter uitputtinge van alle de middelen om dit ongelukE 3 kig  7o AANHANGZEL kig land nadeel toe te brengen, wiens voor" fpoed de Engelfche Maatfchappy , tot haar eigen belang , hadt behooren te behartigen* Voor 't overige is het ligt te bemerken , dat de perfoonlyke fchraapzucht der Leden van ,den Raad van Calcuta deeze fchandelyke Wet heeft ontworpen. Zy hebben zich meester willen maaken van de voordeelen van allerleie Fabriken, om vervolgens de Kooplieden van andere Natiën , welke den binnenlandfchen handel in Indie wilden dryven , te noodzaaken, deeze goederen van hun tot een buitenfpoorigen prys te koopen, of van hunne onderneemingen af te zien. Ondertusfchen hebben deeze ongetrouwe Bedienden, te midden van deeze dwingelandye, zo ftrydig met de belangen hunner Meesters , zich met den fchyri van yver zoeken te bekleeden. Zy gaven voor, dat de Maatfchappy, genoodzaakt zynde eene hoeveelheid van goederen, evenredig met de uitgeftrektheid van haaren handel, na Engeland over te zenden, het mededingen van byzóndere Kooplieden haar in het inkoopen nadeelig was. Onder het zelfde voorwendzel, en om het uitfluitend voorregt. door omwegen tot andere Maatfchappyen uit te ftrekken , hoewel men den fchyn vertoonde van haare regten te eerbiedigen, hebben zy, in de laatfte jaaren, meer goederen gevorderd , dan Bengale kon opleveren. Ten zelfden tyde wierdt den Weevers verbooden , voor de andere Natiën te werken , tot dat de bevelen der Engelfche Maatfchappye zouden volbragt zyn. Deeze werklieden dus geen vryheid hebbende om uit vee-  van VERBETERINGEN. 7r veele Koopers te kiezen , zyn genoodzaakt geworden om de vrugt van hunnen arbeid te leveren voor den prys , welken men goed vondt 'er voor te geeven. En met welk eene Munt heeft men hen nog betaald? Hier ftaat de Reden verftomd, en men zoekt vergeefs na verontfchuldigingen of voorwendzels. De Engelfchen, overwinnaars van Bengale , bezitters der onnoemelyke fchatten, welke de vrugtbaarheid van den grond of de'nyverheid der inwooneren aldaar hadden verzameld, hebben het durven beftaan , de waarde der Geldfpecien te veranderen. Dus hebben zy een voorbeeld gegeeven van lafhartigheid, onbekend aan de Afiatifche Dwingelanden ; en door dit onteerend bedryf hebben zy den Onderdaanen hunne opperheerfchappye aangekondigd, 't Is waar, dat eene handelwyze, zo ftrydig met de goede trouwe van den Koophandel en van het Algemeen , niet lang konde ftand houden. De Maatfcbappye zelve gevoelde 'er de heillooze gevolgen van; en 'er wierdt befboten, alle de valfche Geldmunten op te haaien, om in derzelver plaats te ftellen eene andere* Munt, volmaakt gelyk aan die, welke in deeze gewesten altoos gebruiklyk geweest was. Doch laat ons zien, op hoedanige wyze deeze zo noodige verwisfeling toeging. Men hadt aan gouden Roupies geflagen ongeveer vyftien Millioenen van ingebeelde waarde, doch die inde daad niet meer waardig waren dan negen Millioenen, dewyl men 'er vier tiende deelen , en zelf iets meer, van andere ftoffen mede vermengd hadt. Aan allen, welE 4 ke  7i A A N II A NGZEL ke dusdanige gouden Roupies van valsch Aloi zouden bezitten, wierdt bevolen, om dezelve in de Schatkist van Calcuta te brengen , alwaar zy tegen zilveren Roupies verwisfeld wierden. Doch in ltede van tien en een halve zilveren Roupies, welke ieder gouden Roupie, volgens de geftelde waarde,moest waardig zyn, gaf men 'er flegts zes voor : invoegen, dat de vermengde fïoffen voor denEigenaar zuiver verlies waren. Eene zo algemeene onderdrukking moest noodwendig van geweldenaary gepaard gaan; ook heeft men, om de bevelen van den Raad van Calcuta uit te voeren , dikmaais de toevlugt moeten neemen tot de wapens. Men heeft zich niet vergenoegd met dezelve tegen de Indiaanen alleen te gebruiken. Het gerugt en de toerustingen des üorlogs zyn overai vernieuwd geworden, zelf te midden van een diepen vrede. De Europeaanen zyn het voor*werp geweest van de gevoeligfte vyandlyke bedryven; vooral heeft dit lot de Franfchen getroffen, welke, in weerwil hunner vernederinge en zwakheid , den nayver hunner oude mededingers nog gaande maakten. Indien wy, by het tafereel der openbaare gewelddaadighederj , eene fchildery voegden van de byzóndere knevelaaryen , men zou de Agenten der Maatfchappye de belastingen voor haar bykans overal met de uiterfte geftrengheid zien invorderen , en de fchattingen voor hun zeiven met de uiterfte wreedheid zien heffen. Men zou hen het onderzoek zien invoeren in alle de geheimen, over allerleie goederen; den Kunftenaar en den Landman zonder on-  van VERBETERINGEN. 73 onderfcheid pionderen ; het dikmaais een mensch tot misdaad rekenen, en hem ftraffen, dat hy niet ryk genoeg is. Men zou hen hunne gunst en aanzien zien verkoopen, om den onfchuldigen te onderdrukken en den fchuldigen te behouden. Men zou, in gevolge deezer buitenfpoorigheden, de verflagenheid in aller gemoederen zien veld winnen , de wanhoop zich van alle harten vermeesteren, en deeze beide overal den voortgang en de werkzaamheid van den Koophandel, den Landbouw en der bevolkinge belemmeren. - _Naa dit alles zal men, ongetwyfeld, overtuigd zyn, dat het onmogelyk was, dat Bengale nog nieuwe rampen hadt te duchten. Ondertusfchen , even als of de Elementen, met de menfchen zamenfpannende , op den zelfden tyd , en op het eigenfte volk , alle de onheilen wilden zamenftapelen, welke allengskens het Heelal verwoesten ; eene droogte, waar van men in deeze gewesten nimmer een voorbeeld hadt gezien, gaf aanleiding tot een verfchrikkelyken hongersnood , in het vrugtbaarfte land van den aardbodem. Op Bengale heeft men twee Oogften, den eenen in April, den anderen in Oclober. De eerfte , bekend by den naam van kleine Oogst, beftaat uit allerlei foort van Koorn; de tweede , welken men den grooten Oogst noemt, beftaat eeniglyk uit Rysr. De Regens, welke een aanvang neemen in de maand Augustus, en eindigen in het midden der maand Oclober , zyn de bron van deeze onderfcheiden voortbrengzels; de droogte, voorgevallen in den jaare 1769, in het jaargety E 5 als  74 AANHANGZEL als men den Regen verwagtte, heeft de groote inzameling in 1769, en de kleine in 1770, doen' ontbreeken. De Ryst , welke op de bergen groeit, heeft, wel is waar, van dit verloop der Jaargety den weinig geleeden; maar het was 'er verre af, dat 'er een genoegzaame overvloed wierdt ingezameld , om alle de inwooners van dit gewest te voeden. De Engelfchen , daarenboven , by voorraad 'er op bedagt om zich zelve en hunne Cipayers van het noodige te verzorgen, zyn niet in gebreke gebleeven om een gedeelte van deezen reeds ongenoegzaamen Oogst in hunne Pakhuizen op te fluiten. Men heeft hen befchuldigd, dat zy deeze noodzaaklykevoorzorge misbruikt hebben,om de haatlykfte, de misdaadiglte aller Monopoliën te oeffenen. 't Kan zyn, dat eenige byzóndere Kooplieden in de verzoeking gebragt zyn om zich op deeze verfchrikkelyke wyze te verryken ; maar dat de voornaamfte Bewindslieden der Maatfchappye, dat de Raad van Calcuta , deeze vernielende handelwyze omhelsde en bevolen hebbe; dat zy, om eenige Millioenen Roupies voor de Maatfchappy te winnen , Millioenen menfchen in koelen moede aan den dood, en wel aan den wreedften dood hebben overgegeeven, dit is iets, 't welk wy nimmer zullen gelooven. Wy durven zelfftaande houden,dat dit onmogelyk is, omdat dusdanig eene fnoodheid niet ten zelfden tyde zou kunnen koomen in het hart van verfcheidene menfchen, welke raadpleegen en werkzaam zyn ten voordeele van anderen. Het leedt nogthans niet lang, of de geesfel deedt  van VERBETERINGEN. 75 deedt zich door de gantfche uitgeftrektheid van Bengale gevoelen. De Ryst, waar van de drie ponden doorgaans niet meer kosten dan een Huiver, is allengskens zo hoog gereezen, dat het pond voor vier ftuivers verkogt wierdt: zelf heeft men ze gekogt tot vyf of zes ftuivers het pond; en met dit alles vondt men neg geene Ryst dan op zulke plaatzen, alwaar de Europeaanen "zorge hadden gedraagen om ze tot hec vervullen hunner eigene behoeften te verzamelen. In deezen hongersnood fneuvelden de ongelukkige Indiaanen , geene hulpmiddelen noch uitkomst vindende , by mangel van zich van het noodige voedzel te kunnen verzorgen, dagelyks by duizenden. Men zag hen in hunne Dorpen, langs de wegen , in het midden van onze Europifche Volkplantingen , verbleekt .verzwakt, uitgemergeld, endoorden honger verteerd ; zommigen langs de aarde uitgeftrekt en den dood verwagtende ; anderen ter naauwer nood zich op de been houdende , om eenig voedzel rondom hen te zoeken , en de voeten der Europeaanen omhelzende , met vuurige fmeekingen om hen onder hec getal hunner flaaven aan te neemen. Laat men by dit Tafereel , 't welk de Menschlykheid doet zidderen , nog andere voorwerpen voegen, welke haar geene minde, re fmart baaren; laat de verbeelding, indien '{ mogelyk zy, dezelve vergrooten; men vertegenwoordige zich daarenboven Kinderen, Zommigen van hunne Ouderen verlaaten, anderen in de armen hunner Moederen fterven- de:  76 AANHANGZEL de: overal geftorvenen en ftervende : overal de zuchten der fmarte en de traanen der wanhoop; en men zal een fchemeragtig denkbeeld hebben van het ysfelyk fchouwfpel , 't welk Bengale, geduurende den tyd van zes weeken, heeft opgeleverd. Geduurende al dien tyd is de Ganges bedekt geweest met Lyken; de velden en wegen waren 'er mede beftrooid ; befmettende uitwaasfemingen vervulden de lucht; de ziekten wierden vermenigvuldigd ; en het verfchilde weinig , den eenen geesfel op den anderen volgende, of de Pest lleepte het overige gedeelte der bewooneren van het ongelukkig Koninkryk weg. Uit vry algemeen aangenomene rekeningen blykt , dat de honger een vierde gedeelte, dat is , ongeveer drie Millioenen menfchen heeft doen fneuvelen. Doch 't geen waarlyk opmerking verdient, en tot een kenmerk verftrekt van de zagtaartigheid , of liever de Zedelyke en Natuurlyke traagheid deezer volken, is, dat te midden van dien verfchrikkelyken geesfel, deeze menigte menfchen , door de dringendfte van alle behoeften gedrukt , in eene volftrekte werkeloosheid is gebleeven , en niets tot haar eigen behoud heefc ondernomen. Alle de Europeaanen, de Engelfchen inzonderheid, hadden Pakhuizen; en deeze hebben geenen overlast geleeden. Dus ging het ook met de huizen der Ingezeetenen. Geenerleïe oproerigheid : geene moorden , niet de geringfte geweldenaary. De ongelukkige Indiaanen, zich aan eene vreedzaame wanhoop overgee- ven-  van VERBETERINGEN. 77 vende , vergenoegden zich met het fmeeken om hulp , welke zy niet verwierven, en zy wagtten met bedaardheid den dood af. . Men verbeelde zich nu eens een diergelyk onheil , een gedeelte van Europa treffende. Welk eene verwarring ! Welk eene woede! Wat al fnoodheden ! Wat al misdaaden ! Hoe zou men onze Europeaanen , met den Degen in de vuist , elkander het voedzel zien betwisten , elkander opzoeken , elkander vlieden, elkander onbermhartig vermoorden! Hoe zou men hen, vervolgens hunne woede tegen zich zelve wendende , zich zien verfcheuren, hunne eigene Ledemaaten verflinden, en, in hunne verblindende wanhoop , het gezag , de Reden en de Natuur met voeten treeden. Indien de Engelfchen dusdanige gebeurtenisfen hadden te vreezen gehad van den kant der volken yan Bengale, deeze hongersnood zou, misfchien , minder algemeen , minder moorddaadig geweest zyn. Want indien wy ons verpligt geoordeeld hebben, alle befchuldiging van Monopolie verre van hun te weeren, wy zullen het niet onderneemen hen te verdeedigen ten aanzien van het verwyt van agteloosheid en ongevoeligheid. En in welke omftandigheid hebben zy dit verwyt verdiend ? In het oogenblik, als zy te kiezen hadden tusfchen het leeven en den dood van veele Millioenen menfchen. In dusdanig een toeftand fchynt het, dat de liefde tot het Menschdom , dat gevoel alle harten aangebooren „ hun deeze of geene uitwegen hadt moeten inboezemen. „ Ach", zouden de ongelukkigen, welke on-  75 AANI1ANGZEL onder hunne oogen ftierven, hiin hebben kunnen toeroepen, „ is het dan alleen om ons te „ onderdrukken, dat gy vrugtbaar zyt in ujt„ vindingen ? Van de onnoemelyke fchatten, „ welke eene lange reeks van Eeuwen in dit ■, gewest hadt opeen geftapeld, hebt gy een „ roof gemaakt; gy hebt ze na uw Vaderland s, overgevoerd ; gy hebt de belastingen ver„ meerderd ; gy laat ze door uwe Bedienden „ inzamelen ; gy zyt meester van onzen bin„ nenlandfchen handel; gy alleen dry ft dien bui„ tenslands. Uwe talryke fchepen, belaaden „ met de voortbrengzels van onze nyverheid „ en van onzen grond, verryken uwe Komp„ toiren en uwe Volkplantingen. Alle deeze „ dingen gebiedt gy, brengt gy ten uitvoer, tot uw eigen byzonder voordeel. Maar wat „ hebt gy tot onze behoudenis gedaan ? Wel3> ke maatregels hebt gy genomen, om den „ geesfel , welke ons dreigde , van ons te „ weeren ? Van allen gezag beroofd, van on,, ze goederen ontbloot, door eene verfchrik„ kelyke magt gedrukt, hebben wy niets an„ ders vermogt , dan onze handen tot u te „ verheffen , om uwen byftand te fmeeken. „ Gy hebt onze zuchten gehoord ; gy hebt ,, den honger met fnelle fchreeden zien nade„ ren; toen zyt gy ontwaakt; gy hebt den ,, geringen nooddruft, aan de onvrugtbaar„ heid ontfnapt, gemaaid, gy hebt 'er uwe „ Pakhuizen mede gevuld ; gy hebt dien on„ der uwe Soldaaten uitgedeeld. En wy, de „ droevige fpeelpoppen uwer begeerlykheid; „ beurtelings ongelukkig, eerst door uwedwin„ gelandy, vervolgens door uwe onverfchil-  van VERBETERINGEN. 70 ligheid : gy hebt ons behandeld als flaa„ ven, zo lang gy geloofd hebt dat wy goe„ deren hadden ; en terwyl wy niets anders „ dan behoeften bezitten , hebt gy ons zelf „ niet als menfchen aangemerkt. Waar toe „ dient het ons, dat het openbaar beftuur ge„ heel in uwe handen is? Waar zyn die Wet„ ten en die Zeden , waar op gy zo moedig „ zyt ? Welke is dan die Regeering, welker „ wysheid gy by ons zo hoog verheft ? Hebt „ gy den verbaazenden uitvoer uwer byzon„ dere Kooplieden belet ? Hebt gy uwe fcbe„ pen eene andere vaart doen neemen ? Heb„ ben zy de Zeëen , welke ons omringen „ doorkruist, om 'er middelen van beftaan te „ vinden? Hebt gy ze van de nabuurige Jan„ oen geèischt ? Ach! waarom heeft de He„ mei gedoogd, dat gy de Keten hebt verbro„ ken, welke ons aan onze oude Oppervor „ ften verbondt? Minder inhaalig en mensch-' „ hevender dan gy, zouden zy den overvloed „ uit alle gewesten van Afie herwaarts ont„ booden hebben; zy zouden de gemeenfchap „ gemakiyk gemaakt hebben; zy zouden hun„ ne fchatten ten beste gegeeven hebben; zy „ zouden geagt hebben zich te verrvken door „ het behoud hunner Onderdaanen ". Deeze laatfte aanmerking was ten" minften van zulk een aart, dat zy gefchikt was om indruk te maaken op de Engelfchen, onderfteld zynde zelf dat, in gevolge van het bederf, alle gevoel van Menschlykheid in hun hart verdoofd was. De droogte hadt als een voorbode verftrekt van de onvrugtbaarheid • en het lydt geen twyfel, indien zy in ftedê van  go AANHANGZEL van eeniglyk op zich zelve te denken , ew ten aanzien van de anderen geheel werkeloos te blyven, van het eerfte oogenblik alle de behoedmiddelen, welke in hun vermogen waren , genomen hadden, of het zou hun gelukt zyn, het leeven te behouden der meesten, welke het nu verlooren hebben. Het kan niet anders zyn , of een zo kwaad beftuur moest voor hun geheel nutteloos maaken de middelen van voorfpoed, aan het bezit deezer uitgeftrekte gewesten verknogt. De Maatfchappy, door weezenlyke behoeften gedrukt, en geene dan ongenoegzaame hulpmiddelen vindende in de rykdommen , welke de verbeelding verbysterden , heefc zich aireede genoodzaakt gevonden , hec dekzel te verfcheuren , 't welk haaren toeftand voor aller oogen verbergde. Volgens de Balans , mee het begin van January des jaars 1773 opgemaakt , bedraagt de geheele fomme van 't geen zy in Europa bezit, deels aan 't geen zy nog heeft te verwagten, deels aan Koopmanfchappen , welke in haare Magazynen voorbanden zyn , deels in onroerende goederen, niet meer dan honderd vyf en zeventig Millioenen , honderd zes en vyftig duizend Livres ; terwyl haare fehuiden beioopen eene fomme van twee honderd zeven Millioenen, vier honderd dertig duizend Livres: zo dat'er te kort koome twee en dertig Millioenen, twee honderd vier en zeventig duizend Livres. 't Is waar, dat het weezenlyk Kapitaal der Maatfchappye in Indie, dac wil zeggen, het beloop der penningen , welke zy, in haare on-  van VERBETERINGEN. 81 önderfcheidene Komptoiren , in kas heeft; haare uitflaande fehuiden \ de waarde van haare Koopmanfchappen , van haaren Krygs-en burgerlyken voorraad , van haare Olifanten, haare fchepen, haare fcheepslaadingen, welke werkelyk in Zee zyn , eene hoofdfomme uitmaaken van honderd drie en veertig Millioenen , negen honderd negen en dertig duizend Livres. Van den anderen kant bedraagen haare gemaakte fehuiden niet meer dan vyf en veertig Millioenen , zeven honderd zes en twintig duizend Livres : zo dat de Balans van haaren Raat in Indie een overfehot oplevere ten haaren voordeele van acht en negentig Millioenen, twee honderd dertien duizend Livres. Hier van moet afgetrokken worden 't geen zy in Europa fchuldig is, naamlyk, twee en dertig Millioenen, twee honderd vier en zeventig duizend Livres; dus is het beloop van haare algemeene rekeninge eene fomme van vyf en zestig Millioenen, negen honderd negen en dertig duizend Livres. En vermids de Aétien bedraagen twee en zeventig Millioenen Livres, zo volgt hier uit, dat het ingelegde Kapitaal een weezenlyk verlies heeft geleeden van zes Millioenen, een en zestig duizend Livres; In gevalle, derhalven, dat alle de bezittingen der Maatfcbappye , zo wel in Europa als in Italië, tot geld konden gemaakt worden, 't geen eene allergunftigfte onderftejling is , zouden de Actionisten hun ingelegd geld niet kunnen te rug bekoomen. Het viel , ongetwyfeld, bezwaarlyk, dusdanig een toeftand te vermoeden, terwyl men de verkoopingen der Maatfchappye allengs- kens  82 AANHANGZEL' kens zag opklimmen van vier en veertig Millioenen , het beloop der verkoopinge, welke in den jaare 1762 wierdt gehouden, tot tachtig Millioenen , hoe veel die van het jaar 1769 opbragt. De Koophandel der Maatfchappye heeft die uitgeftrektbeid verkreegen, dat de verkoopingen der tien laatfte jaaren , tot op het jaar 1771 ingeflooten, opgebragt hebben eene fomme van zes honderd negen en veertig Millioenen, twee honderd zeven duizend Livres. Maar het is noodig hier op te merken , dat in het zelfde tydverloop de Maatfchappy betaald heeft voor de onderfcheidene belastingen , aan welke haar Koophandel is onderheevig , honderd zeventig Millioenen , zes honderd vyf en zestig duizend Livres, dat is, meer dan vyf en twintig ten honderd van den opbrengst haarer verkoopingen. En deeze fomme, reeds zo aanmerkelyk, is nog afgezonderd van de jaarlykfche erkentenis van negen Millioenen, door middel van welke de Regeering aan de Maatfchappy heeft afgeflaan alle de regten, welke zy op Bengale mogte hebben. Om te voldoen aan zo uitgeftrekte verbintenisfen , en tevens aan de Actionisten eene uitdeeling te doen van negen Millioenen Livres , gerekend tegen twaalf en een half ten honderd , zouden de inkomften van Indie met oveïleg en fpaarzaam hebben moeten beftierd worden; in dat geval zouden deeze inkomften toereikende geweest zyn, niet alleen tot de inkoopen , welke de Maatfchappy in Indie, maar ook tot die zy in China doet; en zy zouden haar ontflagen hebben van het over-  van VERBETERINGEN. 83 overmaaken van penningen na eenige van haare kleine Komptoiren. In dit vertrouwen was het, dat de Aétionisten het gerust genot hadden van hunne uitdeeling, en dat zy verwagttendezelve te zullen zien toeneemen, door het inbrengen van penningen, waar mede men hen geftreeld hadt. Maar verre van daar, dat de uitkomst aan deeze groote verwagtingen heeft beantwoord , hebben de Agenten der Maatfchappye op Bengale , te Bornbay en Madras, om de ongenoegzaamheid der inkomften te bedekken , geftadig op haar getrokken. De handel, welken zy hebben gedreeven, zedert de vyf laatfte jaaren , re weeten, zedert het jaar 176S ingeflooten , tot op het jaar 1772 ingeflooten, bedraagt eene fomme van negen en veertig Millioenen , twee honderd vyftig duizend Livres. Deeze handel heeft de Maatfchappy bevryd om penningen na Indien over te maaken, maar zy is, geduurende die zelfde vyf jaaren, genoodzaakc geweest, ongeveer twintig Millioenen na China te zenden. Doch vermids dit overgemaakt Kapitaal nog niet toereikende was ter betaalinge van de verbaazende inkoopen, welke zy te Canton gedaan heeft, heefc dit Komptoir nog op haar getrokken zeven Millioenen , zeven honderd tachtig duizend Livres. Daarenboven heeft de Maatfchappy , in dien zelfden tyd , na Indien gezonden voor zestig Millioenen, honderd veertig duizend Livres aan Koopmanfchappen. Wanneer men derhalven deeze fommen byeen neemt, zal men bevinden, dat de Maatfchappy , geduurende .deeze Vyf jaaren, welke het tydftip van haaren grootften F 2 voor.  84 AANHANGZEL voorfpoed fcheenen te moeten zyn, deels aan verzendingen na buitenslands, deels aan Wisfelbrieven, welke zy in Europa heeft betaald, in. haaren handel heeft ingelegd, honderd zeven en dertig Millioenen , honderd zeventig duizend Livres ; maakende het een jaar door het ander zeven en twintig Millioenen , vier honderd vier en dertig duizend Livres. In weerwil, egter, van dit verbaazend onderfcheid tusfchen de befpiegelingen en de daadlyke uitkomst, indien de inkomften van Bengale niet waren ten prooie overgelaaten aan eene fchraapzucht, van welke men, misfchien , nimmer een voorbeeld heeft gezien, zou de Maatfchappy alle haare lasten gemaklyk kunnen draagen, en nog aan haare Actionisten eene uitdeeling blyven geeven van twaalf en een half ten honderd. Het bewys hier van zal men vinden in den uitflag van haaren Koophandel , gerekend volgens .den ontvang en uitgaaf der laatfte jaaren; hier uit kan , onzes oordeels, een denkbeeld worden opgemaakt wegens den tegenwoordigen toeftand van zaaken. ONTVANG. Opbrengst der Verkoopinge, de Kortage 'er afgetrokken Opbrengst der belastingen , ten voordeele der Maatfchappye, op den byzonderen handel 78.750. ooo Livres. 560.000 Over te brengen 79. 31 o. 000 Livres. Over-  van VERBETERINGEN. 85 Overgebragt 79.310.000 Waarde van vyf honderd Tonnen Salpeter, welke de Artiilery jaarlyks noodig heeft 5GO O0o 79.810.000 Livres. uitgaaf. Beloop der belastingen 20,250.000 Livres Vragt en Uitrusting t x. 250.000 Waarde der Koopmanfchappen , welke jaarlyks worden uitgevoerd 1 r. 250.000 Beloop van het gangbaar geld, na China uitgevoerd, en der Wisfelbrieven, welke dit Komptoir jaarlyks op de Maatfchappy trekt 4.500. 000 Voor de belasting van vyf ten honderd, op den ruuwen opbrengst der jaarlykfche Verkoopingen, gerekend op vier en tachtig Millioenen 4, 200< 00o . Wisfelbrieven uit verfcheidene gewesten van Indie getrokken 8.080. 000 Jaarlykfche erkentenis aan de Regeering te betaalen , raakende Bengale 9. 000.000 Over te brengen 68.530.000 Livres' F 3 Over-  86 AANHANGZEL Overgebragt 68.530. oco Voor de uitdeeling, op den voet van twaalf en een half ten honderd jaarlyks 9. 000.000 Livres. Voor de Intrest der Verbindfchriften , behalven 't geen de Maatfchappy van de Regeering ontvangt 1.120.000 78 650. coo Livres. Wanneer men nu van den ontvang, bedraagende negen en zeventig Millioenen , acht honderd tien duizend Livres , aftrekt deeze laatfte fomme van acht en zeventig Millioenen , zes honderd vyftig duizend Livres, zal men bevinden, dat de ontvang grooter is dan de Uitgaaf, een Millioen, honderd zestig duizend Livres. Dit Tafereel, waar van de byzóndere Rukken voor het Parlement bloot gelegd, niet in twyfel kunnen getrokken worden , dient ten bewyze, dat, zelf op de onderftelling van èen verftandiger beftuur in Europa en in de Indien, de Actionisten flegts weinig voordeels zouden te hoopen hebben, boven de uitdeeling van twaalf en een half ten honderd, welke hun was toegezegd. Doch indien wy van het byzonder belang eener handeldryvende Maatfchappye onze befpiegelingen verder uitflrekken , welke hulpmiddelen , welke voordeelen moet dan de Indifche handel geagt worden den Staat aan te brengen ? Het beloop der regten op de Koopmanfchappen door de Maatfchappy ingevoerd ;  van VERBETERINGEN. 87 voerd; dat der belastingen van vyf ten honderd op den ruuwen opbrengst der verkoopingen; de erkentenis door de Regeering gevorderd, met betrekking tot Bengale, maaken te zamen eene belasting uit van drie en dertig Millioenen, vier honderd vyftig duizend Livres, welke de Maatfchappy en de Afiatifche bezittingen jaarlyks aan Groot-Britannie betaalen. En terwyl *s Lands Schatkist, door deezen nieuwen tak van inkoomen onderfteund , den zeiven doet dienen tot aanwas van het vermogen en den voorfpoed van het Koninkryk, worden daarenboven de bezittingen der Onderdaanen vermeerderd, door de Koopmanfchappen , welke de Maatfchappy uitvoert ; door de kosten der fcheepvaart; door het voordeel van haare uitdeelinge, welke acht en een half hooger is dan de gewoone Intrest; en door de Wisfelbrieven zelve, welke zy betaalt, dewyl deeze Wisfels als eene afbeelding zyn der rykdommen, welke haare Agenten in haaren dienst verkrygen, en van welke rykdommen zy in hun Vaderland het genot koomen te neemen. Alle deeze artikels te zamen genomen maaken een geheel uit van ongeveer veertig Millioenen , welke door den Indifchen handel vertierd worden ten voordeele van het land en de nyverheid "der Engelfchen: en deeze fomme van veertig Millioenen , gevoegd by die van ruim drie en dertig Millioenen , vorderen niet meer dan den uitvoer van twee of drie Millioenen gemunt geld. Dus wordt de Schatkist en het Koninkryk even zeer verrykt , door de opkomflen van een Koophandel, welke, in gevolge F 4. van  88 AANHANGZEL van een onbegrypelyk beftuur, den ondergang der Actionisten dreigt, welke denzelven dryven. Uit dit tafereel is ligtelyk af te leiden, dat het nog langen tyd zal aanhouden , dat zy hunne uitdeeling zullen moeten aantasten, om de te kortkooming van twee en dertig Millioenen , welke in hunne zaaken in Europa ontftaan is, goed te maaken. Maar 't geen nog bezwaarlyker zal vallen, is, in Indie de noodige orde en bezuiniging in te voeren, om eene fchuld af te doen van vyf en veertig Millioenen, welke men aldaar, voor rekening van de Maatfchappy, gemaakt heeft. Het bederf, men moet het bekennen, waar aan de Engelfchen , zedert de eerfte oogenblikken hunner magt, zich hebben overgegeeven ; de onderdrukking , welke 'er een gevolg van geweest is ; de misbruiken , welke nog dagelyks vermenigvuldigen; de diepe vergeetelheid van alle beginzels: dit alles maakt eene aanftootlyke tegenflelling uit met hun voorleeden gedrag in Indie, en met de tegenwoordige gefteldheid van hunnen Regeeringsvorm in Europa. Doch dit zedekundig Voorftel zal gemaklyk worden opgelost , indien men met aandagt nagaat het natuurlyk gevolg der gebeurtenisfen en omftandigheden. Volftrekte beheerfchers zynde in een Ryk, alwaar zy niets anders waren dan Kooplieden , viel het bezwaarlyk, dat de Engelfchen hunne magt niet misbruikten. Op een verren afftand van zyn Vaderland , wordt men niet meer weerhouden door de vreeze van te bloo-  van VERBETERINGEN. g9 bloozen onder het oog zyner medeburgeren In eene heete luchtftreek, alwaar het lichaam iets van zynen bloei verliest, moet de geest van zyne rterkte ontaarten. In een land alwaar de Natuur en de gebruiken ter verwyfdheid leiden, laat men zich derwaards fleepen. In gewesten , alwaar men gekoomen is om zich te verryken, vergeet men ligt regtvaardig te zyn. Waarfchynlyk is het, egter, dat de Engellchen, te midden van een zo gevaarlyken toeftand, ten minften eenigen fchyn van gemaatigdheid en deugd zouden behouden heb. ben, indien ze door den teugel der Wetten weerhouden waren geworden ; maar 'er was geene Wet voorhanden, welke het konde beftuuren of beteugelen. De fchikkingen , dooide Maatfchappy gemaakt, tot het dryven van haaren Koophandel, wierden op deeze nieuwe orde der dingen niet toegepast; en de Engelfche Regeering, de verovering van Bengale in geen ander licht befchouwende, dan als een middel om de inkomften van Groot-Britannie te vergrooten, heeft, voor negen Millioenen Livres 's jaars, aan deeze Maatfchappy het lot van twaalf Millioenen menfchen overgelaaten. Gelukkig voor dit gedeelte van het Menschdom wordt 'er een weg gebaand tot eene vreedzaame omwenteling. Zo veele buitenfpoorigheden hebben de Natie getroffen Zy heeft het zuchten van die menigte van'ftagtoffers gehoord , welke aan de gierigheid |n de driften van zommige perfoonen worden op.  9o AANHANGZEL geofferd. Reeds bemoeit het Parlement zich met deeze gewigtige zaak. Het geheele beloop van dit beftuur is voor hetzelve bloot gelegd ; alle de verrigtingen zullen ontvouwd, alle misbruiken geopenbaard, alle hunne oorzaaken onderzogt en weggenomen worden. Welk een fchouwfpel voor Europa ! Welk een voorbeeld voor het Naageflagt! De hand der vryheid zal het lot van een geheel volk in de fchaal der Geregtigheid weegen. „ Ja, doorlugtige Wetgeevers, gy zult be„ antwoorden aan onze verwagting! Gy zult „ het Menschdom zyne regten wedergeeven; gy zult der begeerlykheid een teugel gee„ ven ; gy zult het juk der Dwingelandye „ verbreeken. Het onwrikbaar gezag der „ Wetten zal overal de plaats inneemen van „ een volftrekt eigendunkelyk beftuur. Op „ het gezigt van dit gezag zal de Monopolie, „ die Dwingeland der Nyverheid , voor al„ toos verdwynen. De ftrikken , welke het „ byzonder belang voor den Koophandel „ heeft gefpannèn, zult gy doen plaats maa„ ken voor het algemeene welzyn. „ Gy zult u niet bepaalen tot deeze kort„ duurende hervorming; gy zult uwe uitzig„ ten tot het toekoomendeuitftrekken; gy zult „ agt geeven op den invloed der Luchtftreeke, „ op het gevaar der omftandigheden, op de be„ fmetting van het voorbeeld, en gy zult de gevolgen voorkoomen. Uitgeleezene Man,, nen , aan geene verbintenisfen, aan geene ,„ driften , in deeze afgeleegene gewesten ver„ knogt, zullen uit het midden der Hoofd- „ ftad  van VERBETERINGEN. 91 „ Rad vertrekken , om deeze Provinciën te „ doorkruisfen, om de klagten te hooren, de „ misbruiken af te fchaffen, de ongeregtig„ heden te vergoeden: in één woord, om de „ banden der Orde in allen opzigte te hand- haaven en naauwer toe te haaien. „ Dit heilzaam Ontwerp ten uitvoer bren„ gende , zult gy, ongetwyfeld, veel gedaan „ hebben tot heil deezer volken ; maar gy „ zult niet genoeg gedaan hebben voor uwe „ glorie. Gy zult nog een vooroordeel moe„ ten overwinnen ; en deeze overwinning is „ uwer waardig. Hebt moeds genoeg om „ uwe nieuwe onderdaanen de zoetigheden van den eigendom te doen genieten. Ver- deelt onder hen de landen, welke hen heb5, ben zien gebooren worden ; zy zullen ze „ voor hun zeiven leeren bearbeiden. Door „ deeze weldaad , nog fterker dan voorheen door de vreeze, gebonden, zullen zy de „ gemaatigde belastingen , hun opgelegd, „ met blydfchap betaalen. Zy zullen hunne „ kinderen leeren, uwe Regeering te beminM nen, te bewonderen ; en de agtereen vol„ gende geflagten zullen , benevens hunne „ erfgoederen , de gevoelens van hun geluk „ en van hunne erkentenisfe aan elkander „ overleveren. „ Dan zullen de vrienden der Menschlyk„ heid uwen voorfpoed toejuichen; zy zullen „ der hoope plaats geeven om den voor„ fpoed te zien herbooren worden , op eenen „ grond , welken de Natuur verfiert, en de „ Dwingelandy niet heeft opgehouden te ver- „ woes-  £2 AANHANG, van VERBETER, ^, woesten. Het zal voor hun eene Rreelende ,, gedagte zyn, dat de rampen, welke deeze ryke gewesten drtikten , voor altoos van ,, dezelve zullen verdreeven zyn. Zy zullen „ u de overweldigingen vergeeven , welke „ geene anderen dan dwingelanden van hunne „ goederen beroofd hebben , en zullen u no- digen tot het doen van nieuwe veroverin„ gen, ziende dat de invloed van uwen ver,, heevenen Regeeringsvorm zich uitftrekt tot ,, de uiterfte grenzen van Afie , om de vry$1 heid, den Eigendom en het geluk aldaar te „ doen voortfpruiten ".  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. A betekend Aanhangzel. A. Abdul, Loots van Guzaratte, welkenHoutman medebrengt, 179- Achem, de gantfche handel van Sumatra is aan deeze Opperheerfchappy bepaald, 211. Acughna , (Tristam d') maakt zich meester van Socotora, 75* Acughna, (Nugnesd") doet alle de bewooners van Daman over den kling fpringen, 143. Aden, ftapelplaats van den ouden Koophandel der Arabiers, 373. Ahguaanen , (de) een volk van Kandahar, maaken zich meester van Perfie, waaruit zy verdreeven worden door Thamas-Kulikan, 342. Aken, groote Jaarmarkten, welke Karei de Groote aldaar inftelt, 9. Akebar, (Mahmud) list, van welken hy zich bedient, om de verborgenheden des Indiaanfchen Godsdiensts te ontdekken, A. 16. env. Akkerlieden, geluk, welk zy voormaals ia den Indostan genooten, 42. Albuquerque, (Alphonfus) door het Hof van Lisfabon tot Onderkoning van Indie benoemd , 60 ; verzekert zich van Goa, 61 ; verliest en herwint het, 61,62; hy beraamt de vernietiging van Suez, 76; hinderpaalen, welken hy hier in ontmoet, ald* verovert de ftadOrmuz, 83; maakt zich meester van Malacca , 92 ; deeze verovering doet de Koningen van Siam en Pegu befiuiten zyne vriendfchap te zoeken, 94; zyn dood, 100; eerbied der Indiaanen voor zyne naagedagtenisfe, ald. Alexander , ontwerp om in Egypte den zetel zyns Gebieds te vestigen, 63. Alfred de Groote , doet den Koophandel in Engeland herleeven, 9. Amboina, redevöering van eenen burger van dit Eiland tot de vergaderde Portugeezen, 150; de Nagelteelt, in hoe verre in een bloeienden ftaat op dit Eiland, 138; 't is onwaar , dat de Nagelboom daar alleen groeit, 295. G Ami'  BLADWYZER der Amida, een Godheid der Budfoïs.en,eene middelaares tusfchen God en de menflhen, 137- Attdreade , ( Ferdinand d') hoofd van een Ponugeesch Eskader na China gezonden, 105, 106. Andreade , (Simon d') broeder van Ferdinand , verbittert, door zyne vyandiykheden, den geest der Chineezen, 130. Angria, (jCotiagi) berugt Zeeroover, wordt door de ver. eenigde Maratten en Engelfchen overwonnen, 415. Anjingo, Engelfche Bezitting in het Koninkryk Travancor, 402. Anjouan, een der Comorifche Eilanden, 481. Arabiers, Karei de Groote kan hen niet te onder brengen, 8;zy leggen den grond van den uitgebreidften handel, welken men zedert den bloei van Athene en Carthago ge2ien heeft, 9; hunne Bezittingen op de kust van Zanguebar , van waar zy door de Portugeezen verdreeven worden, 141. Arabie , befchryving vair dit Schier-Eüand, 362 j deszelfs oude bewooners en Godsdienst , ald. 363; overwinningen ten tyde van Mahometh, ald. 364; bedrevenheid in den Koophandel, 365 ; zeden en gewoonten der hedendaagfche Arabieren, ald. 366 env. Koffy handel, 373- Araüjo, brief, welken hy, uit zyne gevangenisfe , aan Albuquerq.ie fch;yft, 92. Areque, befcbry ring en gebruik van dit gewas, 222. Arrak, hoe deeze Brandewyn worde toebereid , 265. Asham, Koninkryk, van waar de uitvinding van Buspoeder onderfteld wordt herkomftig te zyn, 456". Afie, Aardrykskundige befcinyvingvandit Waerelddeel, 29 env. Astrolabium, Hendrik , zoon van Jan den I , heeft veel deels aan de uitvinding van dit werktuig, 27, 28. Ataïde, gelast om de wankelende magt der Ponugeezen in Indie te onderfchraagen, 151; noodzaakt Idalcan het beleg van Goa op te breeken, 153 ; flaat Nizamaluc voor Chaul, 154; verflaat den Zamorin, ald. Atar, zaait twist tusfchen de Portugeezen onder elkander , en tusfchen Albuquerque, 84. Athene, Volkplantingen , welke zy in Klein-Afle opregt, A. 4. B. Baharem, Eiland in de Perfifche Golf, voormaals afhanklyk van Perfie , tegenwoot. di? onderworpen aan een Arabifchen overweldiger, 359; vermaard door de Paar! visfchery , 360. Balambuan, de Hollanders hebben  VOORNAAMSTE ZAAKEN. ben zich niet verwaardigd, aldaar hunne knevelaaryen te oeffenen, 253. Balasfor, haven van Careck, 455; de Hollanders liaan'er zich neder, 467. Banda , (Eilanden van) vermaard door de Muskaatenteek , 200 ; de Hollanders verdelgen derzelver inwooners, 203; 't is onwaar, dat de Muskaatboom alleen op deeze eilanden groeit, ald. 297. Bandel,oud Portugeesch Komptoir, tegenwoordig vernietigd . 470. Baniaanen, van Surate of Guzarate , met den geheelen handel van Arabie belast, 380. Bantam, de uitfluitende handel van dit Koningryk den Hollanderen toegedaan, 24S, 249. Bar des, Schier-Eiland, 60. Basfora, befchryving van deeze ftad, haare volkrykheid, haven, koophandel, 347. Batavia , op de puinhoopen der oude hoofdftad van Jacatra gebouwd, 254; befchry. ving van deeze Had, en de zeden haarer invvooneren, ald. 255 env. tegenwoordige toeftand van haaren koophandel, 259 env. Batavie, oude naam, met welken de Batten Holland benoemden , 166; het wordt een gedeelte van het Ryk der Franken, 169; wordt vervolgens metDuitschland ver- eenigd , 170 ; zedert door byzóndere Graaven beftuurd, l«. Batten, een volk uit Hesfen, welk zich nederflaat op een Eiland, door den Rhyn en Waal geformeerd ,166; regeering, welke zy aldaar in-! voeren, ald. i6j. Bedas , bewooners van hec Noordlyk gedeelte van Baylan, hunne zeden, 86". Bencouli, de Hollanders worden , door de Engelfchen, uit deeze ftad verdreeven, 395. Bender-Abasfi , door Schab. Abbas verkoozen tot een ftapelplaats van zynen Indifchen handel, Bengale, befchryving van die land, 446; Egbar verovert het in vyf jaaren, 448; verwoestingen , welke de Maratten aldaar tien jaaren lang aanrigten, 449; handel van BengaIe ■> 454 ■> 4S5 ; verovering van dit Koninkryk door dis Engelfchen, 502; opperheerfchappy over Bengale aan de Engelfchen afgeftaan dooreen ontthroonden Mogolfchen Keizer, welke hun ten fpeelpop ftrekt, 502; inkomften, welke de Engelfchen uit Bengale trekken , 503 ; krygsmagt, welke zy 'er onderhouden, 505; gevaaren aan welke deeze bezitting is bloot gefield, 507; dwingelandy, met welke zy hunne verovering beheerfchen, A. 69 , vervalfching der- MunG 3 ten,  BLADWYZER dek ten, tot welke zy de toevlugt neemen, A. 71, hongersnood, welke het vierde gedeelte van Bengale doet freuvelen ; het aandeel, welk de Engellchen daar aan kunnen gehad hebben ; gedrag, welk zy geduurende deeze ramp hielden, A. 73 env. Benjarmesfen , ftad op 't Eiland Borneo, 211. Betel, groei, toebereiding en gebruik van deeze plant, 222. Betel-Fagui,(\vid van Yeinen, in welker nabuurfchap de Koffyboom groeit, 377. Bhnagar, dit Koninkryk wordt gelcheurd, door den opftand der voornaamfte Bevelbebberen , 449. env. Btsnapore, eene landftreek in Bengale, welke haare onafhanklykheid behouden heeft, 449; zeden haarer inwooneren, 450 env. Bornbay , bloeiende koophandel van dit klein Eiland, 420 env. Bonzen , de geringe invloed, welken zy in China hebben, 124. Borax, handel in deeze waare, 472. A. 65. Borneo, bewooners en voortbrengzels van dit Eilaud, 210, de Portugeezen en Engelfchen worden 'er, de eene naa de andere vermoord, ald. 21 ij de Hollanders worden 'er toegelaaten , ald. handel, welken zy 'er dryven, ald. JBrama, Autheur van de gewyue Boeken der Indiaanen, 49 ; env. zyn Godsdienst , verdraagzaamheid van drie en tachtig Aanhangen, 51. Bramins , oi>bepaalde magt, welke zy genieten,49; hunne vetfchillende lbortcn ,50. Britannifche Eilanden , oude koophandel, welken de Plieniciers, Karthagers en Gaulenaldaar dreeven, 317; Haat dezer Eilanden onder de Romeinen ,31b; rampen, welke zy leeden zeden den ondergang van hun Keizerryk, 319 ; verovering dei zeiven door Willem den Veroveraar, 320 j Oorlog van Engeland met Frankryk , ald. hun koophandel in handen der Jooden en Lombarden, ald. diepe onkunde der Natie in 't ftukvan koophandel, 323; de wreedheden des Hertogen van A!ba, en de vervolging der Hervormden in Frankryk, doen veele bekwaame werklieden derwaarts vertrekken, 324,- voortgang van hunnen koophandel zedert Koningin Elizabei, 325 ; de bekwaam» fte Loudeniche kooplieden regten eene Maatfchappy op , ald. haare eerfte onuerneemingen, 329; zy regt volkplantingen op, op de Eilanden Java, Poulerou, Banda ea Amboina, ald. Oorlogen tegen de Hollanders,^. 330; tegen de Portugeezen, 335; hunne verbintenisfen met Perfie, ald. Bucharie , (klein; befchry ving van dit land, 39. Buil-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. Buddou , Godheid der Chinguleezen, 87. Budjoüten, Godsdienftige Aanhang in Japan, 137. C. Cabral, (Alvarcs) landt op Calicut met dertien fchepen, 57; vyandlykheden tegen hem gepleegd, ald. wraake, welke hy daar van neemt, 58. Cadiang, foort van kleine peulvrugt op Timor gekweekt, 204. Caffa, de Genueezen maaken dezelve tot eene bloeiende ftad, 10, n-i Mahomet de II verjaagt de Genueezen van daar, 71. Calantpui, Eiland, alwaar Faria de Graven der Keizeren van China berooft, 143. Calcuta , voornaamfte Bezit- 1 ting der Engelfche Maatfcbap. . pye, 46S. Calicut, hoe het Bygeloof zyne haven by de Mooren eerwaardig gemaakt hebbe, A. 27, 28; handel van dit Koninkryk, 55. Camis, eene foort van Heiligen in Japan, 133. ■Cananor, de Koning van dit land fluit een verbond met de Poitugeezen, 58. Canara, deszelfs koophandel geheel in de handen van Hyder Alikan, 4 1. Canarins, veroorlooven zich het voeren der wapenen, 42. Canarifcbe Eilanden , derzelver verovering door een fchip van Hendrik, 28. Candy, oorloogen der Hoilanderen tegen den Koning van dit land, 219. Carafto {Lopef) v?gt met één fchip, drie dagen lang,tegen de Vloot des Konings van Achem,- 154. Cardamom , deszelfs gebruik in de keuken en Geneeskunde 3 407. Casfa Lignca , valfch Kaneel, handel, welken de kust van Malabar daarin dryft, 408. Casfimbazar, handel aldaar in zyde, 473. Castro, {Juande') herwint de ftad Diu, 145 env. Cateck, uitgettrekt gewest in Bengale, 455. Cauris, witte en blinkende fchulpen, 400, haar gebruik in den koophandel, ald. Ceilm , oude regeeringsform van dit Eiland, 85,86, volken , welke het ten tyde der komfte van de Portugeezen bewoofiden, ald. 87; Albuquerque verwaarloost het, in weerwil van deszelfs voordeeligeliggirjge,88; de Portugeezen worden door de Hollanders van daar- verdreeven, 218. Celebes, uitgeftrektheid en luchtgefteldheid van dit Eiland, 205 , deszelfs bewooners, ald. hunne opvoeding, ald. Godsdienst, 20Ó; zonderlinge weg, welsen een der koningen infloeg om die te veranderen , ald. 207; de Pjrtugeezen (laan'er zich neder , 208; worden door de Hollanders van daar verdreeG 3 ven,  BLADWYZER der Ven, 209; op welke wyze deeze 'er zich handhaaven, ■ ald. koophandel welken zy aldaar dry ven, 210. -Ce/ar , zyne togten tegen de Batavieren, 167; hy fchenkt . hun den eernaam \/m Grienden en Broeders des Romeinfcken Polks, rö8. Cbadely, eerde Arabier, welke Koffy drinkt, 374. Chalias, (de) een ftam, welken de zorge is aanbevolen om de Kaneelboomen van hunne fchors te ontblooten, 227. Chalias, Mahömethaanen-, Welke den uitlandfchen handel van Coromandel dryven, 436. Cbandernagor , Koophandel, welken de Franfchen aldaar dcyven, 468. •Chdtigan , eene haven op de - 'grenzen-van Aracan; de Portugeezen vesiigen 'er zich, 467. ■Cheks, 'Bankiers van't Hof van Delhy, 46j. ■China, uitgebreidheid, grenzen en oudheid van dit Keizerryk , 106; deszelfs Akkerbouw, 107, env. Scheepvaart, in env. Feest hier te lande ingefteld, ter aan. moedigÏHge van den Landbouw , 114 ; vryheid van Scheepvaart , Visfchery en Jagt , 116 env. geringheid van belastingen, 117; zyzyn naderhand verhoogd, A.31; zagte en regt vaardige wyze, op Welke zy geheeven worden, 118 ; flaat der bevolfeiuge in China, 1:9; des¬ zelfs regeeringsvorm , uo env. Vaderlyk gezag, 122; de Adeldom in dit Keizerryk onbekend , 123 ; ftaat der Mandarins, ald. de Konink ■ lyke waardigheid te gelyk verkieslyk en erflyk , 123 ; Godsdienst der Chineezen, •I24i hunne zeden en gewoonten,^; hunne menschlievendheid , 126 ; hunne liefde tot het Vaderland, ~cld. oorzaaken van hunne geringe vorderinge in kunften en Weetenfchappen , 128 env. oorzaaken van hunne geringe ervarenheid in den Oorlog, 129; bezitting d£r 'Portugeezen in China, 130. env. Chinguleezen, bewooners van 'hetzuidlyk gedeelte vanCeilon, 86 ; hunne regeeringsvorm , zeden en Godsdienst, 'ald. 87. Chinoura, beter bekend by den naam van Dougli, 469. Choulias , oorfprong van dit vdlk, 54, 55. ■Cbunam , kalk van fchelpen, welke de Indiaanen onder de » Betel mengen , 213. ■Cochin-, (de Koning van) fluit een verbond met de Portugeezen , 58; tegenwoordige toeftand van dat Koninkryk, 4°3- Cochin, verovering deëzer ftad door van Goens, 233. Cogè Sopbar, Staatsdienaar van Mahmoud, maakt «ich meester van Diu, 145. Colefcbey , Deefifche Bezitting in het koninkryk van Travancor, -402. %  VOORNAAMSTE ZAAKEN. Comorifche Eilanden , fot wat einde zy van de Engelfchen gebru'kt worden, 481. Complemasfe, Visch in de Zon gedroogd, 420. Confucius, kort Begrip zyner Leere, 124. Conftantinopole , de Indifche handel van Alexandrie na deze ftad overgebiagt 69 env. waarom de Koffyhuizen "er verboden en de Herbergen geoorlofd zyn, 376. Conftantinus, twee zyner wetten baanen df-n weg tot den val van het Roomfche Ryk, 5- Carrea,list, welke hy gebruikt om eene meineedigheid te ontgaan, 143. Cotate, een Kasteel in het koninkryk Travancor, 401,402. Coxinga , Zoon van Equam, een Chinees Zeeroover, verdryft de Hollanders van Formofa, 188. Coyet. Bevelhebber van het Fort Zeelandia , verpligt om van overgaave te fpreeken, 189. Cricl, een foort van Ponjaard door de Maleien dus genaamd, 93; befchryving van dit wapentuig, ald. Cuiam, (de Koning van) fluit een verbond met de Portugeezen, 233. Curcuma , Indisch Saffraan dus genoemd, 406. D. Daca, verblyfplaats van den Bevelhebber vanpengale, 448 ; handel, welken deeze ftad ia Lywaaten dry ft, 474. Dairis, tydlyke en geestlyke magt, met welke zy te gelyk bekleed waren , 134 ; hun gezag alleen tot het geestly. ke bepaald, ald- 135. Daman , (het E'Iand) op de kust van Cambaye, 143. Deenen, hun handel op Corom-ndel, 438. Diamanten, de handel in dezelve raakt geheel in handen der Engelfchen , Jooden en Armeniërs, 320. Dioscorides, naam door de ouden aan het Eiland Socotora gegeeven, 74. Diu, deeze voor de Portugeezen zeer gewigrige plaats door Cojé-Sophar bemagtigd , 144; door Juan de Castro herwonnen ,14.6,147» Divicottci, door de Engelfchen bemagtigd, 439. Dougly, een Hollandsch komp. toir, 460. Duitschland, ftaat van dit gewest in de vyftiende Eeuwe, 20. E. Eduard, een Engelsen koopi man, houdt het eerfteKoffyhuis te Londen, 377. Egypte, gefchiedenis van deszelfs koophandel , 62. env. de Soudaan treedt in het verbond der Venetiaanen tegen de Portugeezen, 73, Elizabet, vorderingen van den Engelfchen koophandel onder haare regeering, 324,315, G 4 EtH"  BLADWYZER der Emmanuel, zendt eene vloot ter ontdekkinge der Indien, 29. Engeland, ftaat van dit Koninkryk in de vyftiendeEeu. we, 19. Engelfcben, verval van hunnen handel in Indien, 329 ; op wat wyze zy zich herftellen, 334 ; opregting van eene nieuwe Indifche Maatfchappy , welke ten laatfte met de oude vereenigd wordt, 393 env. de laatfte oorlog der Engelfchen tegen Frankryk verzekert hun den Afiatifchen handel: zy hebben zich hetaanzienlykfte gedeelte der rykommen, voortkoomende uit den handel van Arabie, toegeëigend, 381; ftaat van hunnen koophandel op Basfora, 347 ; op Mascate, 356; op Malabar, 386 ; op de kust van Coromandel , ald. hunne Bezitting op S. Helem, 480. F. Fafuirs, hunne lichaamsk wellingen, A. 22. Faria , plondert de Graflieden der Keizeren van China, M3- Formofa, de Hollanders overmeesteren dit Eiland, doch wórden wederom van daar verdreeven, 186. Frankryk, ftaat van dit Koninkryk in de vyftiendeEeuwe, 17, 18. Franfchen, hun handel op Colomandel, 437. Fredrik-Nagor, door de Deenen geftigt, 468. G. Gama , (Pasco de) landt in den Indostan, 29; hy keert te rug in Europa , zonder eenigen voorfpoed behaald te hebben, , 56, 57. Gebouwen , derzelver grootte en zwaarte in de zevende Eeuw, is geen bewys van den rykdom der volken, 7': Geleerdheid, waarom de Geestlykheid zich op derzelver herftellinge toeleide, 22,13. Gember , gebruik van haaren wortel in Indien, 407. Gerun, (deEilanden van) 81. Glas , het geheim om het te maaken, den Pheniciers bekend, A. 3. Goa, befchryving van deeze ftad, haare haven en het Eiland , waarop zy ligt , 60 env. belegerd door Idalcan, welke genoodzaakt wordt het beleg op te breeken, 61, 62. kwynende ftaat van haaren tegenwoordigen koophandel, 411,412. Goens, (van) een Hollandsch Generaal, verovert Cochin , Gomren , een bynaam van Bender-Abasfi, 337. Gendelour , door de Engelfchen gekogt, 444. Gouverneur Generaal der Nederlandfche Ooftindifche Maatfchappy , zyn gezag, Griekenland, (oud) waar in des-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. deszelfsKoophandel beftondt, 3; het verftondt beter deszelfs beginzels dan de meeste hedendaagfche Volken, ald. 4; waarom wy zedert de verbetering en uitbreiding der Scheepvaart, over hetzelve geene in 'toogloopende meerderheid bezitten, ald. Grieken, bootzen deAüatifche handwerken na, 10; oorzaaken van den ondergang van dit volk, A. 4, 5. Grieken , (laatere) waren in italie bevorderlyk ter herftellinge van Geleerdheid, ald. Guinee ("nieuw) men vindt 'er Muskaatboomen, 297. H. Hambroek, ( de Predikant ) volgt het voorbeeld van Regulus, 188 , 189. Hanzee-Steden, haar Verbond, 21. Harlekyns, oorfprong der zulken , welke nog op de Jaarmarkten gezien worden, 12. Helena, (St ) Bezitting der Engelfchen op dit Eiland, 480. Hendrik , Zoon van Jan de I ,-verzii t om ontdekkingen te doen in 't Westen, 27. Hendrik de Vil, Wet, waar by hyden Baronnen vryheid geeft hunneLanderyen te vervreemden , en den burgerlieden om ze te koopen, 321. Hertepeeztn, eea zeer lekker geregt voor de Chineezen, 262. Holland voormaalige ftaacsomwentelingen van dit land, 171; het koomt onder het Huis van Oostenryk, 173 ; bekoomt zyne Vryheid, ald. eerfte togten der Hollanders na de Indien, 178; zy zetten zich neder op Java en de Molukfche Eilanden, 180; opregting der Nederiandfche Oostindifche Maatfchappy, 181 j Oorlog der Hollanders met de Portugeezen, 183, de Hollanders verzekeren zich van het Eiland Formofa, 't welk zy tot het Middelpunt van hunnen koophandel maaken, 186 env. het wordt hun door Coxinga ontnomen , 188, 189; zy verliezen de voorregten.welkezyin Japan, hadden,i9o;vernederde ftaat, tot welken zy, door winzucht, aldaar vervallen , ald. zyverjaagen de Portugeezen uit Timor, 204 j van de Celebes ,205;vestigen zich opBorneo , 2io;op Sumatra, 211, 212; ftaat van bunnen Koophandel in Siam, 214; zy verjaagen de Portugeezen van Malacca, 215; handel, welken zy aldaar dry ven, 216, 217; verdry ven de Portugeezen van Ceilon, 217, hoe zy 'er zich verfterken, 219, 220,- handel, welken zy all daar dryven, ald. Zy flaan zich neder op de kust van Coromandel , 231 ; 0p de kust van Malabar, 232,233; G J aan  BLADWYZER der san de Kaap de Goede Hoop, , 235; ftaat van hunnen Koophandel aldaar, ald. Zy maaken zich meefter van Java, van waarzy deEngelfchenverdryven, 240; nayver, wel ken de handel d r Engelfch:n op Peifis hun inboezemt, 340; zy doen veel tot het verval van dit volle in Indien, ald. handel, welken zy op Coromandel dryven, 375Hoop , (J{aap de Goede") door de Poucugeezen voorby gevaaren, 129. Bottetttfflen&eden van dit volk, 239. Houtman, (Kornelif) een Hollandsch Koopman, legt den eerftengrond van den Hol landfehen Koophandel op Indien; 171 env. ffyder Ah kan, door den Kolonel Wood overwonnen , 507.: onrust, w :lke hy den Engelfchen by aanhouden- - heid verwekt., ald. Hyemen, (de Koning van) lokt den gantfchen koophandel van Indien na Mokka, 379- i. Jecatra, een klein Koninkryk, de eenige eigendom der Holilanderen op Java, 254; ftaat van deszelfs Landbouw en handel, ald. Jacobus de I, weigert der En#jlf.ehe Oosiindifche Maatfchappy hulp, 3^3- - .- de II, de Franfche Kaapers neemen, ten tyde zyner ontkiooninge, tweeën veertig honderd Greot-Britannifche Koopvaardyfchepen , 388, 3?9. Jagrenat (de groote tempel va.)) 44 Jambi, Hollandsch Komptoir 212. Jan de I. Koning van Portugal, 27* ■ 1 II. de Portugeezen vaaren, onder zyne regeering , voorby de Kaap de Goede Hoop, 28. Japan, ontdekking deezer Eilanden door de Portugeezen, 133; veranderingen in derzelver regeeringsvorm, A. 40. env. Godsdienst des Lands, 133; verfcheiden Aanhangen , i34;overheerfching door Taycofj ma aldaar ingevoerd , A. 45 ; hy doet veel tot Jen goeden uitflag der Portugeefche zendelingen , A. 46; vervolgingen tegen de Christenen. ald. env. de Portugeezen uit Japan ver jaagd, 192 env. de Hollanders beroofd van de voorregten, welke zy aldaar genooten, 193; de Chineezen worden 'er niet beter behandeld, 195. Java, verbond van den Oppervorst van dit Eiland met Houtman, 179; de Hollanders liaan 'er zich neder, ald. 180; zeden der Indiaanen van dit Eiland, 243; hoe de Hollanders 'er zich van verzekeren, 244 envK Ibrif  VOORNAAMSTE ZAAKEN. Jbrahim, Zoon van den Koning der Farakken, verflaat Tristan d'Aucngna, en fneuvelt in dien ftryd, 75. Idalcan, zyne edelmoedigheid jegens Albuquerque en zyne benden , 6r ; door eene zyner Minnaresfen verraaden,breekt hy het beleg van Goa op, 153, 144Jedda, Koophandel deezer ftad, 382 env -Imhoff en Mosfel, tragten te vergeefs den Landbouw in het Koninkryk Jacatra te doen bloeien, 253. Indapura, Hollandsen Komptoir in dat Ryk, 212. ■Indifche Zee, befchryving en verdeeling der zeiver, 32. Indostan,m'!\m\nvaó\%z befchry. ving van dit gewest, 33, 34 env. oudheid zyner bevolkinge, 36 env. Godsdienst, 'Regeeringsvorm en gebrui,ken, 38 env. ftaat der Kunften en Weetenfchappen aldaar, A. 25. Infibulatie, naar men zegt door de Arabieren uitgevonden, Jobanna, het eenige der Comorifche Eilanden, welk de Engelfchen aandoen, 481; befchryving van dit Eiland, ald. zeden der inwooneren, 482. Jooden, oorzaaken van den baat aller Volken tegen hen, 13; zy hadden voormaals nevens de Lombarden, den geheelen Koophandel van Engeland in handen, 320. Italië ,(kst van dat gedeelte van Europa , in de vyftien. de Eeuwe, 15 env. K. Kaire , fchors van den kokosboom, van welken touwen gemaakt worden, 400. Kameelen, hoe de Arabiers dezelven op hunne plondenngen afgerigt maaken, 36a- Kamfer, eeneoorfpronklykra!te oly, voornaamlykuit Borneo herkomftig. A.49; hoe de Hollanders dezelve bereiden, ald. haar georuik onder de Oosterlingen . 50. Kaneel, befchryving van den boom , aan welken zy groeit, 225; bereiding en gebruik _ van deeze fchors, 226 env. Karavaanen, fchatting, welke zy aan de Arabiers betaaIen' 369.' Kareck, klein Eiland werwaarts de Baron van Kniphaufen da wyk neemt, 355; de Hollanders verliezen het onder deszelfs opvolgers , ald. 356. Karei de II. oneerlyk verbond welk hy met de Kooplieden fluit, ten nadéele der Indifche Maatfchappye, 388-; hy verkoopt aan de Hollanders den Koophandel der Natie, ald. Karei de Groote. doet den Koophandel vanFrankryk her. leeven, 9; brengt de^axer» onder het juk, doch kan de Arabiers niet te onder bren- Karthago, haare Rykdommen en Koophandel, A. 2, 3. Kas.  3LADW YZER der Kaspifche Zee, haare oppervlakte laager dan het Waterpas van den Oceaan en der MiJ'iellandfche Zee, 31. Kisten, door een Portugeefch' Onderkoning geplaatst , in welken de burgers hunne bedenkingen wegens de regeeringswyze konden nederleggen, 149. Kniphaufen, op wat wyze hy de onregtvaardtgheid der En gelfchen te keer gaat, 354, 35 5- Koffy,vit) waar de boom,aan welken zy oorfpronkelyk groeit, afkomftig zy, 373; open baare huizen opgtregt, in welke zy gefchonken wordt, 375 env- op welke plaatzen van Arabie de Koffy-boom groeie, 377; op hoe groot eene fomme de handel in Koffy moge gerekend worden , 378. Kokosboom , befchryving van deezen boom en deszelfs vrugt, 96 env. Kompas, Hendrik, Zoon van van Jan den I, maakt 'ergebruik van in de Scheepvaart, 31. Koophandel, (Indifche) van de eene haven op de andere, door de EngelfcheMaatfchap py voor byzóndere Kooplieden overgelaaten , 483. Kooplieden, veragting der Romeinen voor bun bedryf, 11 ; kwellingen, welke zy ondergaan onder de Leenregeering, ii ;zy zyn dikmaais in den Ban gedaan, ald. Koromandel, Albuquerque ver¬ zuimt om dePortugeezen zich aldaar te doen nederllaan , 89; natuurkundige befchry, ving van deeze kust, 426; handel, welken zy dreef, toen de Europeaanen 'er zich 't eerst vertoonden, 427; volkplantingen, welke zien 'er hebben neergezet, 429; haar eenige handel beltaat in Katoe. ne Lywaaten, 431, Kromwel, zyn voorfpoed ter Zee tegen Holland, neritelt den Engelfchen handel niet, 333, 334Kruidnagels, befchryving van den boom, welke ze voortbrengt, 19S env. derzelver groei, inzameling en gebruik, ald. Kruistogten, zy doen den Koop handel bloeien, dewyl zy den Europifchen Adel de zeden der Grieken en Arabiers mededeelen , 11. Kupan, Stad op het Eiland Timor, door de Hollanders be. magtigd, 204. L, Lancaster, over den eerften to^;t der Engelfche Oostindil'che Maatfcfosppy gefield, kwyt zich met een goeden uitllag, A. 61. Langhorne (JVillein) lligter van Madraz, 443. Leeningen, de Venetiaanen zyn de eerfte uitvinders van dezelve, om de burgers aan den Staat te verbinden, 16. Lisfabon,door Jan den II. tot een vrye haven gemaakt, 28; Koophandel, welken de Hollan-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. landers aldaar dryven, en die hun door Philippus den II. verbooden wordt, 177. Lombarden, de Bewindsluiden van het geheele Zuidlyk gedeelte van Europa geworden, 21 ; zy dreeven voormaals, nevens de Jooden , den Engelfchen Koophandel, .320. Lombok, (Straat van) door de Engelfchen ontdekt, 2j;8. M. Maatfcbappy , f Nederlandfche Oosindilche) haare opregtiug ,181; wyze, op welke ■ haare zaaken beftuurd worden , ald. 266 env. Kapitaal en Aétien deezer Maatfchappye , 271 env oorzaaken van haaren voorfpoed, 276 env. van haar verval, 283 env. Middelen om zich wederom te herftellen, 293 env. regten, welke zy aan den Staat betaalt, 311-, Voormaalige wysheid en tegenwoordig bederf der Koïïanderen ald- env. — > ( Engelfche) haar Kapitaal, 487; uitgebreidheid van haaren handel, 488 ; Ketens, waar mede zy gehoed is, ald. Macao, de Keizer van China geeft deeze Stad den Portu ■ geezen ten gefchenke, 132; Bezitting, welke zy 'er op. regten, ald. Macasfareezen, naam van de bewooners der Celebes, 205. Madera, dooi' de Lootzen van Hendrik ontdekt, sg. Madras, middelpunt van den geheelen Engelfchen handel in Coromandel, 442; befchryving en koophandel deezer ftad, 443 env. Madura, de Engelfchen bemagtigen deeze ftad, 439; waartoe zy dezelve gebruiken, ald. (Eiland) overlast, welken het van de zyde der Hollanderen lydt, " 252. Mahomethaanen , in de Indien gekomen, 53, J4> Malacca, rykdom van deszelfs Koophandel, ten tyde van de komfte der Portugeezen 89, 91 env zy worden uic de havens verdreeven, 92; Albuquerque bemagtigt dê ftad, ald. de Hollanders doen de Portugeezen van daar vertrekkea, 215, 215. Maldivifche Eilanden , befchryving van deeze Eilanden, derzelver Regeeringsvorm e'a Koophandel, 398. Maieien,ü&aiküid van hun land ; 89; hardheid van hunnen regeeringsvorm , 90,- tegenwoordige zeden van dit volk, 93- Maleifcbe Eilanden, door de bewooners van Malacca ver. overd, gp> Man, de aanwinning van dir Eiland, door de Engelfchen, beneemt -den verbooden handel zyne voornaame ftapelplaats, .9K Mandarins, aanzien van deeze waardigheid, A. 35,- hoedanigheden v?teischt om daar toe te geraaken, A. 35. M».  BLADWYZER der Manichehmus, de Indifche Luchtftreek heef: misfchien de eerfte aanleiding tot dezelve gegeeven, A. 13. Mapoulen, oorfprong van dit volk, 54» 55- Maratten, veroorlooven zich het voeren van wapenen,42; wat de Europifche Bezittingen van de magt van dit volk - te vreezen hebben, 423,424; Markus Paulus, verhaal zyner reizena China door Albuquer- . que bevestigd, 135- Mascate, Albuquerque vernietigt deszelfs Koophandel, 356; begint naderhand weer te bloeien , ald. tegenwoordige toeftand, 357- Mttyore, een der Comorifche Eilanden, 481- Mazulipatan , voormaalige Koophandel deezer ftad, 441; uit de handen der Franfchen tot de Engelfchen overgegaan ,ald. 442« Mekka, Koophandel deezer Stad, 385. Meiinde, aankomst vnn Gama in de haven deezer ftad, 56. Mezieres, (de Heer la Grenee de) heeft de vrugt van den Koffyboom uit Opper-Egypte bezeeten, 374Moeti, een der Comorifche |v Eilanden , 48 Mocha, degamfche handel van Aden na deeze ftad gelokt, 379;tegenwoordige toeftand van deezen Koophandel, ald. 383- Mocandor, (Straat van) in de Mond derzelve legt het Ei« land Gerun, 81. Molukfche Eilanden, toeftand deezer Eilanden by de aankomstderPortugeezen 95;ver« fcheidene voortbrengzels de voorwerpen van derzelver Koophandel, 96 env. de Arabiers verzekeren zich van deezen handel, 99 env. de Portugeezen bouwen een Fort op de Molukfche Eilanden, 100; de Hollanders zetten 'er zicb neder, 196. Mosfel en Imhoff tragten vergeefs , den Landbouw in het Koninkryk Jacatra te doen bloeien, 253. Mouzaïde, de dienst, welken by Gama doet, 56. Mozambique, (het Eiland) de Portugeezen ftellen het tot het Middelpunt van een gebied, zich uitftrekkende van Sofal tot aan Meiinde, 141. Murex, door de Pheniciers gebruikt in het verwen der purperkleur, A. 1. Muscus, van welk Dier men dit Reukwerk bekoome, 453. Muskaat, befchryving vanjaen boom, aan welken zy groeit, derzelver inzameling en toebereiding, 201. N. Nairs, byzonderlyk aan den Oorlog gewyd, 42. Nek, (van) vestigt de Hollanders op Java, 179,180;en op de Molukfche Eilanden, ald Ne-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. Negapatani', den Portugeezen door de Hollanders ontnomen, 231. Nesten, (kostbaare) van eene foort van Zee-Zwaluwe, 261. Nizamaluc, Koning van Cambaie, door Ataïde verflagen , 154- Noorden, ftaat der drie Noordfche Kroonen in de vyftiende Eeuwe, 21. Normannen of Saxen , door Karei de Groote^te onder gebragt, 8. O. Onor (Koning van) fluit een verbond met de Portugeezen, 58. Onrust, waar toe Batavia dit klein Eiland gebruike, 258. Onweders, (Kaap derj eerfte naam van de Kaap de Goede Hoop, 29. Opium, gebruik, welk de bewooners der Celebes 'er van maaken, 460; hoe het toebereid worde , 461 , 462 ; wie 'er handel in dryven, 463. Ormus , befchryving van deeze ftad, 81, 82 ; Albuquerque brengt haar te onder, 83; de vereenigde Engelfchen en Perfiaanen verzekeren zich van dezelve, 335. P. Paarden , (Arabifche) voortreftelyker dan die van ande- j re landen, 371. Paar/en , hoe de Hollanders dezelve aan de kust van Ceilon visfchen , 224; P^rlen van Baharem, 360; hoe het Bygeloof den . Paarl - handel begunftige, 36u Pagoden , befchryving deezer gebouwen, A. 25. Palibotbna, Diodorus van Sicilie eigent deszelfs ftigting aan Hercules toe, 447. Palimban, Hollandsen Komptoir» 212. Palmyre, ftapelplaats van dea koophandel tusfchen Con- 1 ftantinopole en Indie , 69, 7°« Parias (de) afkeer van dezel- ven' 43.' Patna, vermaard wegens den handel in Opium, 403. Peeperboom, groei van dit heestergewas,409; handel, welke in de Peeper gedreevea wordt, 4io. Pegu, een koninkryk van dat van Ava afhankelyk, 458; deszelfs koophandel, 450 env. Perez {Thomas) gezant van *t Hof van Lisfabon te Peking fterft in de gevangenisfe) 130, 1 ti. Perfie, de Portugeezen dwarsboomen deszelfs koophandel, 33 395' Ptolomeus , aangroei van den Egyptifchen koophandel onder zyne regeering, 63, 64. R. Raad der Nederlandfche Oost- indifcfie Maatfchappye, haare verrigtingen en gezag, 266 env. Raja-Mahol, voormaals de verblyfplaats des Bevelhebbers van Bengale, 448. Ka jas (de) byzonderlyk aan den oorlog gewyd, 42. Rapha'él (de Schilder) zou Cardinaal geworden zyn, toen hy ftierf, 24. Rhabarber, aankweeking deezer plant, 453. Ricbeek, Wondheeler, gelast om eene volkplanting aan de Kaap de Goede Hoop op te regten, 236. Romeinen, hebben niets gedaan ter begunftiginge van den koophandel, 5. Roode Zee , woordsoorfpronklykheid van deeze naam, 76 ; uitgeftrektheid en verdeeling van deeze zee, 77. Rofmgin, toevlugt der Bandyten en jonge vrygeeften, 203. Rusfen , wat men te denken hebbe van hunne waarneemingen op de Ys-Zee, 31. env. S. Sabeïsmus, Godsdienst der oude Arabieren, 363. Saffara, Bezitting der Engelfchen op dit Eiland , 298; reden van vreeze voor de Hollanders daar uit ontftaande, ald. Saffraan, (Indisch) gebruik van deszelfs wortel in de Verwerven, 406, 407. Sagou,  VOORNAAMSTE ZAAKEN. Sagou , befchryving van deezen boom, welke byzonder eigen is aan de Molukfche Eilanden, 98. Sagres , Starrefchouwplaats door Prins Hendrik in deeze ftad opgeregt, 27. SalfetQ , Eiland door de Maratten op de Portugeezen veroverd, 424- Saltet, (het Schier-eiland) 60. Sanciam, haven in China, alwaar het den Portugeezen vry ftaat handel te dryven, 132. Sandel, befchryving van deezen boom en de verfcheidene foorten van hout, welke men daar van vergadert, 406. Saxen of Normannen, door Karei den Grooten te onder gebragt, 8. Scba-la-ginskoi , (de Kaap) fcheidt de Oude Waereld van de Nieuwe, 31. Segovia, deszelfs Wolle en Lakens door geheel Europa verkogt, 26. Sevemdroog , Conagi Angria verzekert zich van dit Eiland, 416. Sbaster, oorfprong der Zielsverhuizinge,volgens dit boek, 45-47- Siam, koophandel der Hollanderen in dit Koninkryk, A. 5°- Sicilië , bloeiende ftaat van deszelfs Koophandel, Landbouw en bevolkinge, A. 4. Siërra-Leona , (Je Kaap) door de Portugeezen voorby gevaaren, 28. Sin-Mu , ftigter der Japanfche Monarchy, A. 40. Sintos (de Aanhang der) waar in dezelve beftondt, 133. Soarez , QLopes) opvolger van Albuquerque, 104. Socotora , by de Ouden bekend onder den naam van Dioscorides, 74; Tristan d'Acughna maakt 'er zich meester van, ald. het doet den Por. tugeezen weinig voordeel, IS> Soja, (Thomas) zyne Edelmoedigheid omtrent eene jonge Siaavin en haaren Minnaar, 155- Souza , doet alle de Pagoden op de kust van Malabar afbreeken, 143. Spanje, ftaat van dit Koninkryk in de Vyftiende Eeuwe, 26. A. 9, 10. Speceryen, middelen, door de Hollanders gebruikt, om zich den uitduitenden handel in dezelven toe te eigenen, 218. Spilberg, Hollandsch Admiraal, verjaagt de Portugeezen vsn Ceiion, 218. Stammen , (verdeeling der Indiaanen in) aan Brama toegefchreeven, 40. env. Starrekunde, door de hulp van Jan den II op de Scheepvaart toegepast, 28, 29. Sumatra,de Hollanders zetten 'er zich neder, 211. Suratte, een voorbeeld van de list van Scevola op nieuw door eene vrouw van Suratte gegeeven, A. 24; StnatsH om-  BLADWYZER der omwenteling deezer ftad, 418; de Engelfchen herftellen aldaar de rust, ald. 419 env. Syriam, de eenige haven van Pegu , welke voor vreemdelingen open ftaat , 459; handel, welken de Europeaanen aldaar dryven, ald. T. Taman, een Chineesch Eiland, alwaar Simon d'Andreade een Fort doec bouwen, 130, r3i. Taprobane , oude naam van Ceilon, A. 29. Tcbang-fi-lao, een Chineesch Zeerooier, door de Portugeezen ge llaagen, en genoodzaak t zich ze!ven het leeven tebeneemen, 132. Teyeofama , overweldigt eene willekeurige magt in Japan, A. 45. Thee , door de Lords Arlington en Osfori in Engeland ingevoerd, A. 66, hoe veèl 'er van gebruikt worde in Europa, in 't algemeen , 489; en in Groot Britannie in 't byzonder, ald. Tidor, (de Koning van) met zyne kinderen door de Portugeezen vermoord, 142. Timer , de Hollanders zetten zich op dit Eiland neder, naa alvoorens de Portugeezen van daar verjaagd te hebben , 204; geringe koophandel , welken zy 'er dry ven , *ld. Tolbak, Gouverneur van dë Kaap de Goede Hoop, zyne loffpraak, 242. Travancor, uitgeftrektheid, regeering en koophandel van dit Koninkryk , 401 ; barbaarsch bygeloof, welk aldaar heerscht, 104. Trichenapaly, verfterkte plaats der Engelfchen, 439. Tripam , foort van Paddeftoel, zeer gemeen op de Celebes, 210; befchryving van dit ge was, 262. Tfiertbon , de Sultan van deezen ftaat begeeft zich onder de befcherming der Hollanderen , 250. Turken, gevaar, welk Europa liep zonder de hulp der Portugeezen , om van hun onder het juk gebragt te worden, 79 env. Turkye , ftaat van dit Ryk in de Vyftiende Eeuwe, 21. Tyrus, de moeder van Karthago, A. 2. V. Vedam , van alle de Indifche volken aangenomen, 39. Venetiaanen, nayver, hun ingeboezemd door den voorfpoed der Portugeezen in Indie , 71, 72 $ verbintenis, welke zy tegen hen aangaan, 73- Venetië, bloeiende ftaat van dit Gemeenebest in de Vyftiende Eeuwe , 16", 17. Verbeteringe , (Eiland van) een bynaam aan, Banda gegeeven , 203. vh.  VOORNAAMSTE ZAAKEN. Visfchers- Eiland, de Hollanders zetten zich aldaar neder, 18Ö. Vizagapatam, koophandel van dit klein Eiland, 442. Vrouwen, (Indostanfche) over haare gewoonte, om zich , ma het overlyden haarer Echtgenooten, te verbranden, 49 env. Vrugtëeters , in den Indostan niet zo fterk als de Vleeschëeters, 50. Vryheid der fteden doet den koophandel in Europa herleeven, 14. W. TVarwick, ( de Admiraal) de eigenlyke grondlegger van de magt der Hollanderen in Indien, 182. Watzon (de Admiraal) zeilt, met een fchip van zeventig ftukken gefchut , tot voor Chandernagor, 471. Weetenfchappcn, hoe de Geestlykheid , de herleeving der Geleerdheid begunftigende, zich tegen deeze aankantte, 23- TVierook, op welken prys dezelve by de Ouden gefchat wierdt, 66. Willem de Veroveraar, overmeestert Engeland, 19. Wisfelbrieven , door de Jooden uitgevonden, 13. Wolle, (Caramanifche) zeer gelyk aan de Vigonje Wolle, 34°- Wondheelers, pryswaardig gebruik ten opzigte van de Wondheelers op de Engelfche fchepen, die uit de Indien wederkeeren , 48<5, 487. X. Xanxus, een fchulp, waar van de Indiaanen van Bengale armringen maaken, 224. Y. Ts-Zee , of 'er over dezelve een nieuwe weg uit Eurov>a na America te hoopen zy, 31 env. Z. Zaire (de rivier) brengt de Portugeezen in 't binnenfte gedeelte van Afrika, tot aati Congo, 28. Zamorin , uitgebreidheid vasi zyn gebied , 55; door Ataide geflagen, 154. Zanguebar , ( kust van ) de Portugeezen verdryven de Arabiers van daar, 14:. Zee-Wolf, zyne vinnen zyu een lekker geregt voor de Chineezen, 262. Zegepraal van Castro, naa da herovering van Diu, 146, 147- Zielverhuizing , waarfchyn'yke oorfprong deezer Leerftellingen onder de Indiaanen , 45, 45.