BERICHT, aangaande de AMSTEROAMSCHE GEOCTROIJ EERDE CEMENT; en redenen van aanbelang, waarom dezelve, als, alle de vol3$aakte eigenschappen bezittende tot dichte WATERWERKEN, den voorrang zoude beh o oren te verdienen, boven de PUITSCHE CEMENT. door ABRAHAM van der HART, Directeur over de Stads Werken en Gebouwen. Te AMSTERDAM,' ByPIETER HENDRIK -DRONSBERG. Stads Drukker en Boekverkooper, op den Pain, i/^g^"?*^   BERICHT, aangaande de AMSTERDAMSCHE GEOCTROIJEERDE CEMENT. Daar men my, door het geeven van een Declaratoir aan de Fabriqueurs van de Amfterdamfehe Geoétroijeerde Cement, nopens de gemaakte Metzelwerken van deeze Geoétroijeerde Spetie, van partydigheid, tegen de Geinteresleerdens in de Duitfche Cemcntfteen, die te Dordrecht wordt gemaalen, zoude kunnen befchuldigen, zo is het eenigennaate billyk, dat de redenen bekend worden, die my daartoe hebben bewogen : redenen inderdaad, die elk, in myne plaats zyndc, zoude moeten bybrengen. Ik moest, met het geeven van dat Declaratoir, eene volftrckte onwaarheid tegenfpreeken, en wel eene onwaarheid, daar niet alleen deeze Stad maax ook het Publicq meer belang by heeft, dan oppervlakkig wel gedagt wordt j want het is immers geene geringe zaak, en, verdient het niet elks aandagt, als men de grondflag kan leggen tot een eerlyk bejia'cm voor veelen? — zonA des  a Bericht, aangaande de der nog te fpreeken van meer andere voordeelen, die daar uit kunnen afgeleid worden. En dit zal ik bewyzen, zynde myn voornoemen, door het geeven van dit Bericht, een kort verhaal te doen van den oorfprong en voortgang der Geoétroijeerde Metzelfpetie, die ik, in alle opzichten vergelyken zal met dé gewoone Cement, als mede hoedanig de Proeven, nopens dezelve, worden genomen; en daaruit zal ik afleiden , en aan elk onpartydig mensch, doen zien, dat dezelve Spctie niets minder is, dan het puik van de te Dordt- gemaalene- Cement, en dat 'er gcene llerkere bewyzen van Deugdclykheid, van eemge bekende Cement kunnen worden opgeleeverd. Dit alles zoude waarfchynelyk onnodig geweest zyn, indien men uit eigenbelang daar tegen niet was opgekomen, en nog wel het eigenbelang van zeer weinige menfehen, die zich een ongehoord recht van beoordeeling hebben aangematigd; dan het welke ongetwyffclt aanleiding zal geeven, dat de Geoftroijeerde Spetie, des te fpoediger zal bekend worden en in aanzien. geraaken: want immers is het blykbaar genoeg,, uit de gedaane Advertentien van de Geinteres-.-. feerdens, in de Dortfche Cement, dat dezelve: „..., „n,-,nrmr nm hft PnlllicQ tBÏ QUUl pcUL^ui^i^-iv-i- ^j" &r~nrvr - _ - - ■ fchrik;  Amflerddmfchc Gcotlroijecrde Cement. $ ichrikken en tegen dezelve voorinteneemen, door het verfpreiden Van eene opzettelykeonwaarheid, met opzichte tot de bewyzen van afkeuring, waar op zy zich in gemelde Advertenticn beroepen hebben., en van welken doch niets heeft kunnen gevonden worden; doende daarenboven eene uitdaging, die, alhoewel belachgelyk in zich zelve, en geen attentie waardig, zeer onrcdelyk is, en ono-etwyffelt onaangenaame gevolgen zoude.moeten hebben, indien men de onvoorzichtigheid had die aanteiieemcn. Wat my zelve aanbelangt,-hoe zeer de Gein-' teresfeerdehs, door hunne verwondering te betui-' gen over myn gedrag in deeze zaak gehouden,my ab van ter zyde beledigen; ik heb geen reden my zulks aantetrckken, als by my zeiven bewust zynde, dat het niet nodig is zich te verdeedigen, als onze oogmerken onpartydig, en (ik durve zeggen) loflyk zyn. Het volgende Bericht zal ajles, wat ik tot hiertoe 'gezegd heb, volkomen ophelderen: In het Jaar 1783 vervoegde zich de Uitvinder van de Geoétroijeerde Metzelfpetie tot my, met eén bewerkte en bereids verfteende proef van deeze zyne Spetie, welke hy zo goed hieldt als de andere Cement; zich tevens aanbiedende, om in myn byzyn, eti, onder toezicht van de Stads Baazen, een proèf van dezelve te bereiden; daarby A 2 voe-  4 Bericht, aangaande de voegende my'te kunnen verzekeren, dat door deeze uitvinding, als dezelve wierd voortgezet, de Stad Amfterdam wel inzonderheid zoude bevoordeeld worden. Men konde hem deeze aanbieding ligtelyk toeftaan, en de proef wierd genomen; beftaande in een zekere quantiteit Steenkalk en het Poeder van zyne Cement, het welke bereid zynde, 24 uuren daarna, op de bodem van een Emmer met water wierd gezet, in welke deze Proef, circa zes weeken heeft geftaan, als wanneer dezelve 'er uitgenomen, en volmaakt voldoende wierd bevonden. Men gaf den Uitvinder op zyn verzoek een Declaratoir, en, met het zelve, vervoegde hy zich, in dat zelve Jaar nog, by den Oeconomifchen Tak. De Proef wierd aldaar mede onderzocht en met genoegen bezichtigd. Dan, dewyl hy Uitvinder niet geraaden vond het geheim daar van te openbaaren, het geen nochtans vereischt wierd, zo konde men weinig met hem daar over handelen, veel minder nog, hem eene premie, voor zyne nieuwe uitvinding toeleggen : weshalven hy te raade is geworden om Oélroy te verzoeken, en zich deswegens te vervoegen by den Souverain deezer Landen. Hy bragt dit,in een omftandig Request en bygevoegde Memorie, ter uitvoer, en, hoe zeer hy in dit zyn verzoek niet geflaagd is, kan men echter zeggen, dat daarop veel attentie is gevallen, niette- gen-  Amjlerdamfche Geo&roij'eerde Cement. 5 genftaande een Generaal-Octroy, naar het fchynt, geen plaats heeft kunnen hebben. Hy was gevoelig over deeze flag, maar rustte echter niet, en bragt zich in het hoofd om zyn Request,-wegens een Octroy, alleen te bepaalen tot deeze Stad; en het gelukte hem in November 1789. — by de Wel Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeefteren en Vroedfcbappen, een gunitig Appointement daartoe te bekomen, mids het geheim, in fcriptis te moeten openbaaren, en waaraan hy ook voldeed. Dan 'er liepen veele omftandigheden te zamen, die de fpoedige voortgang vertraagden, doordien de Uitvinder, alszynde ook geinteresfeert by de gcwoone Cement , zich beklaagde, dat hem, uit hoofde van deeze zyne uitvinding, veele onaangenaamheden wierden aangedaan, en hy daar door in zeer moeijelyke omftandigheden geraakte. Ook diende men, al eer tot de groote kosten, ter oprichting eener geëxtendeerde Fabriek, overtegaan, eerst een proef in het groot te neemen, waar door alle twyffeling en vooroordeelen moesten weggenomen worden; en welke vertraaging de aandagt opwekte van Heeren Burgemeefteren. Ik kreeg last den Uitvinder daarover aantemaanen : weshalven hy verzogt, als nog geen Werkplaats hebbende, dat aan de Sfads-metzeltuin een kleine Oven mogt worden opgericht, A 3 en  5 Bericht, aangaande de en de nodige blaauwe fync Kleyftoffe worden aan* gebragt. Dit wierd hem toegeftaan, en ter uitvoer gebragt. Men ging aan het vormen en droogen, en alles was binnen eenige Weeken in ge^ reedheid om den Oven, die door klyn vuur al geftadig wierd geprapareert, aantc vullen, en wek ke met ruim 5000 ftuks Steencn wierd belaaden; zynde dezelve veel meerder in dc lugt gedroogd als wel nodig was,zo als men dit naderhand heeft ondervonden. Men begon des morgens ten Negen Uurcn langzaamerhand, en allengs harder te ftooken, en dien zeilden avond ten Elf Uuren verfchrikte men, toen alles, binnen in den Oven, in den brand geraakte en in een felle gloed Wierd gezet, waarop niemand eenige gedachten had gemaakt, anders zoude men de Schoorfteenpyp,ter vermeiding van alle aauftoot van buiten., tot eene meerdere hoogte, hebben opgetrokken: daar was, alhoewel 'er geen gevaar van was te wagten, niets aan te doen: men moest alles zynen gang laten gaan en den Oven maar laten uitbranden. Men moet alhier aanmerken dat de Uitvinder zelve, als verfhomd was van het voorgevallene by de ftooking, dcwyl hy de uitbranding, waarvan de Proeven door hem vertoont waren, tot hier toe, Hechts by kleine klompen,en by een gewoon vuur, had vervaardigd. D-an deeze .felle- £upétc.acktk,e gloei, was het juist,  Amfterdamfche GeoEtroijeerde Cement'. f juist, die ons allen naderhand verzekering gaf van eenen goeden uitflag, zo als ik dit by vervolg zal doen opmerken. Den Oven koud geworden zynde, deed men die uitkruyen , en de gebrande fpetie wierd op eene verzekerde plaats gemaalen; eenige Proeven wierden daarvan gemaakt, in tegenoverftelling van de gewoone Cement, die te Dordrecht was gemaalen, en alles viel naar wensch uit. Men verzuimde geen tyd, om met deze gemaalene Spctie, aan de Stadsmetzcltuin een Regenbak te laatcn maaken, ten einde de uitwerking daar van, in het grootte kunnen beproeven; en, om des te zekerer dezelve te kunnen beöordeelen , zo wierd deeze Bak , die circa 6b Tonnen water inhoudt, niet met verglaasde Bakken omzet , zo als anders gcbruikclyk is , en ook met voordacht zo diep in den grond gelegd, dat het Stadspeilwatcr af-en-aan gelyk , en doorgaans hooger ilnnd dan de Gewelven, zo dat het buitenwater veeltyds door de mond, of opening 'op den Bak alléén gekeerd wierd. Men verkoos deeze plaats, om dat men alhier onverhinderd het bekwaame opzicht konde hebben, over een werk, waarvan de goede of kwaade beöordeeling afhing , en waarby men moest zorg dragen , dat alle kwaadwilligheid of omkooping, om het werk moedwillig te bederven, wierd voorgekomen. A 4 De  s Bericht, aangaande dt De Bak afgemetzeld zynde, wierd dezelve ter-, flond, en geduurende ruim 6 weeken onder water gezet, zo als dit altyd gebruikelyk is , en wierd vervolgens in verdere gereedheid gebragt tot het ontfangen van water, zynde het als toen in de Zomer van het Jaar 1790. Deeze Regenbak, als een groot Dak hebbende, was wel dra aangevult, en is , geduurende de daaraanvolgende Winter aldus blwen leggen, dewyl 'er met voordagt niets uit gebruikt wierd, zo dat dezelve, zo wel buiten als binnen, onder water ftond, nochtans wierd van tyd tot tyd de bekende Proef op het daaruit gefchepte Regenwater genomen, hetwelk altoos volmaakt zuiver wierd bevonden. Dan in het Voorjaar van het voorleeden Jaar 1791 , en wel na eene Jangduurige droogte en kort daarop gevallene reegen, belpeurde men iets duf-achtig aan het water, waarvan nochtans het Proefwater geen de minfte fchyn van eenig kwaad aanduidde; men liet dus de gooten nazien, en daar vond men het gebrek. De goot, naby de hoogere daken en ftallingen van de groote Manége , was door het weekelyks opdoen van het Hooy, geheel verflopt, en door nalatigheid in 't fchoonmaken , was het in den bodem deigoot als verflikt, waar uit noodzakelyk die kwaade fmaak aaa het water moest voorkomen. Ik liet  Amflerdamfche Geo&roijeerde Cement. 9 liet terftond de gooten fchoonmaken, de Bak ledig pompen, en het regenwater naar buiten afleiden; en aldus bleef deze Bak eenige weeken van binnen droog, en alleen omringt van het hooge buitenwater, door welkers aandrang men als nu alle gelegenheid had, om over den ftaat der muuren , enderzelver verfteening, te kunnen oordeelen. — Kan men wel ooit een grooterproef'uitdenken? ~ Geen fchaduw van twyffel bleef 'er thans meer over. Men verzogt eenige Metzelaars om het werk te komen zien , dewyl het in allen deelen volmaakt, en de aandagt van kundigen wel waardig was; maar byna geenen zyn opgekomen, echter is deeze Bak, te dier tyd, meer dan eens, met veel opmerking bezichtigd , door de aanneemers van de Stads bakken, Helmers en Zoon, welken na een onpartydig onderzoek, en verdere by hun genomene proeven - op de Geoétroijeerde Spetie, aangemoedigd, het loflyk aanbod hebben gedaan, om een der groote Regenbakken, die ruim 1000 Tonnen water moeten inhouden, van deze Gëodroijeerde Cement, (en wat meer is ) voor hunne rifico wel te willen doen maken en aanncemen, tegen dezelfde fomme van de voorige aanbefteeding. Ik befchouwde deeze aanbieding van zeer veel aanbelang, voor de verfpreiding en voortgang van de nieuwe Cement, en het was my geen gering vermaak, A 5 dat  lo Bericht, aangaande de dat ik deeze hunne aanbieding, by dc Wel Edele Achtbaare Heercn Thefaurieren Ordinaris konde voordragen: want ik kan niet nalaaten alhier aantemerken, (alhoewel ik niemand perfooneel daar mede zoeke te beleedigen,) dat 'er weinigen zyn, die iets ten algemeene nutte, willen of durven ondemeemen,als men onkunde en vooröordeelenmoet tegengaan. Het ontbrak ons nochtans niet aan beoordcelers. Men had tot hiertoe, reeds veele onwaarheden en partydige uitftrooifels, tegen deze nieuwe Spetie verfpreid, en zy, die naauwlyks de Cement meerder dan by naam kennen, alfdioon dezelve een gedeelte van hun tydelyk beftaan moet oplecveren, velddcn een onbarmhartig vonnis. Er was dus veel aan gcleegen, dat het Publicq de oogen wierden geopend, en waartoe «ok niet weinig aanleiding gaf, dat de Wel Edele Achtb: Hccren Thefaurieren, op den 4 Mey ï70i, in des Aanncemers voorflag bewilligden. Ondertusfchen was men als toen, nog niet in Haat om aan de Nieuw - opgerichte Fabricq, die nog niet geheel en al in gereedheid was gebragt, de daartoe nodige Cement te kunnen bekomen. Meii tön dus niet voor in het laatst van July beginnen te metzclcn, aan deeze grootc Regenbak, die op de Heerenmarkt by de Vleesch-hal wierd geicliikt. Ik maak met voordagt melding van deezen -tvd, om dat dc Geinteresfecrdcns zieh niet ontzien  Amfierdamfche Geoétroijeerde.Cement, u zien hebben van te durven voorgeeven : als of ptett byna z Jaaren nodig heeft gehad om de bekende Regenbak omzichtig, afgefloten en bewaakt, en eindelyk alsverfeent te. doen voorkomen. De Bak was in het laatst van Augustus in gereedheid, en wierd, zo als naar gewoonte, onder water gezet, Dan men oordeelde het raadzaam, om de plaats rondom deeze Bak, geduurende dc -bewerking te laten omfchuttingen en het Kalkhok te bewaaken, om geene andere reden, als om alle aanloop van nieuwsgierigen te beletten, en ook om dat men niet te vroeg zoude öordeelen, nog van de Spetie vervreemden en zointyds valschheden daarvan verfpreiden. Ik zal zwygen van de manier, op welke nochtans de Geinteresfeerdens in de üordtfche Cement deeze Geoctroijeerde Spetie hebben weeten te verkrygen, om niemand alhier, ten toon te Hellen. Thans kan men, van deze Geoétroijeerde Cement, zeggen, dat dezelve in alles eveneens moet doorwerkt en behandelt worden als de andere Cement, en dat er by het gereedmaaken minder omzichtigheid nodig is, van dezelve, door teveel water, te kunnen bederven. Na verloop van 2. Maanden wierd deeze Regenbak ledig gepompt en verder afgemaakt. Ondertusfehen wierden deswegens allerlei geruchten, ten nadeele van dezelve verfpreid, en dewyl het niet wel mogelyk was, die allen tegen te.gaan, zo ver-  Bericht, aangaande de verzocht ik by de WelEd. Achtb. Heeren Tliefatirieren verlof om in de Courant te mogen doen adverteeren: „ dat deeze Regenbak geleegen op de Heeren„ markt, dooreik en een iegelyk konde bezichtigdv/or"d*n"\ en om alle kwaade uitftrooizels op eenmaal te fluiten, zonder ons daaraan te ftooren, zo had ik het genoegen van bydie advertentie nog te kunnen voegen: „ dat de overige 5 Bakken, als nog „ tot de aanbefieeding van dat Jaar behoorende, „ insgelyks zouden gemaakt worden van de Geoc" troijeerde Cement, door dezelfde Aanneemers „ van de voorige Bak , zynde Helmers en Zoon". Indien nu de voornoemde Regenbak (die om deszelfs ongewoone grootte altoos een Proeffluk is) maar eenigzints twyffelachtig was uitgevallen, zoude men dan een dergelyke aanbieding wel hebben kunnen verwagten? Veelen kwamen nu opdaagen om deze Bak te bezichtigen, en laaten deeze allen, waarvan de meesten my onbekend zyn , de waarheid fpreeken , en zy zullen zeggen, dat het werk onberispelyk is, ja zelve veel drooger als gewoonlyk dero-elyke versch gemctzelde Werken zich opdoen; want, als toen was de Bak naauwlyks 3 a 14 dagen afgepleisterd geweest. Dan, aleer ik verder gaa, moet ik alhier tusfchcn beiden aanmerken, hoe de Geinteresfeercens , op de gerugten, dat te Amfterdam een O&oy,  Amjierdamfehe Geoétroijeerde Cement. 13 Oétroy, op de nieuwe Spetie, was verleent, zich daar over tin het voorleeden Jaar by Requeste aan den Souverain hebben geadresfeert, waarin zy zich beklagen: 1. „ Over den Impost by den Keurvorst van „ de Paltz weleer op de Duiffleenen gelegd." (waartoe zy nochtans zelve aanleiding hebben gegeeven, zo als dit by vervolg zal blyken.) 2. „ Over de Invoer van de gemaalene Cement „ uit Duitschland, als zeer nadeelig zynde voor „ hunnen Handel, om dat dezelven veel ter fluik „ wierd ingevoerd; en 3. „ Wegens het verleende Oétroy by de Stad „ Amfterdam; verzoekende de voortgang daar „ van te verhinderen, terwyl zy beweeren dat de ,, Kunst-Cement van deBooys geen bewyzen van „ duurzaamheid heeft opgeleeverd, en ook de „ vereischte hoedanigheid niet heeft, en daaruit „ mitsdien veele nadeelen voor de Ingezeetenen ,, te vcrwagten zyn." Dit Request in handen van de Wel Ed. Achtb. Heeren Commisfarisfen van de Vroedfchap deezer Stad gefield wordende , wierd ik gelast den inhoud daarvan , aan den Uitvinder van de geoétroijeerde Cement, mede te deelen, ten einde binnen weinige dagen, Hun Ed. Achtb. daarop te kunnen dienen van Bericht. Dan, dewyl onpaslykheid hem daarin verhinderde en  14 Bericht, aangaande de' en de zaak fpoed vcreischte, zo heb ik zulks op my genomen, en heb deswegens' eenige aanmerkingen, in fcriptis, aan Hun Ed. Achtb. ter hand gefield , waarvan het gevolg is- geweest , da-t welgemelde Vroedfchap., by derzclver Refolutie van co Sept, 1791:, op het rapport en advys' (*) van Commisfarrsfem goedvond, de.Heeren Gede- , pu- (*) Tot gronden van dit Advys vindt men by het Rapport geallegueert, dat Commisfarisfcn, uit de menigvuldige getuigenisfen en bewyzen, omtrent de goede reufite der alhier genornene en ' overbekende .pioeven, met deze nieuwe Cement, 20 zeer overtuigt waren van de nuttigheid'der inventie, dat deswegens by hun geen zwarigheid overbleef, en dat zy begrecpen, dat, door een onpartydig onderzoek, aan een ieder daar van zoude moeten confteeren: en ten aanzien der redenen, door de Supplianten, voor hun verzoek bygebragt, remarqueeren Commisfarisfen, dat, wat eerftelyk aangaat het nadeel, het geen de Supplianten, daar uit voor hunne Fa'nieken vreezen' het zeker is dat, door deze nieuwe inventie, althans een aanzienelyke fomme Gelds in het Land zoude blyven, dewelke nu voor de buitenlandfche Cement wordt uitgevoert; en dat, daar de Spetie, waar van deze nieuwe Cement wordt gemaakt, zich in een grooten overvloed in ons eigen Land opdoet, en zonder veel koften te bekomen is, deeze voordeden dus zeer ruim konden opweegen tegen de individueele belaogens der Supplianten', •Welke alleen beftaan, in het te Dordrecht doen maaien der uit Duitschland aangevoerd wordende Cement - fteen ; en welke belangens zeer wel te concilieeren zouden zyn , met dat van den uitvinder deezer nieuwe Cement, dewel-  Amfierdamfche Geoétroijeerde Cement. 15 puteerdens ter dagvaart, te gelasten: zich wel met het verzoek der Geinteresfeerdens, voor zo veel daar by voorziening tegen den invoer ter /hik van gemaalen Cement uit Duitsland wierd verwelke, even als de andere, moet gemaalen worden, het geen dus ook op de Molens der Geinteresfeerdens zoude kunnen gefchieden, indien zy zich met den gemelde uitvinder konden verftaan. En opde tweede reden , namentlyk de min goede qualkeit der nieuwe Cement, merken Commisfarislen aan ; dat het ojitderfcheid tusfehen de beide foorten minder groot is, daa men zich verbeeldt, alzo het oorfprongelyke van de Dordfchc Cement niet anders is dan een Kleyaarde, die door de Salpeter en zwavelachtige Storten, welke certyds daar in gevonden wierden, ongctwyflelt, in vroeger eeuwen, door het onderaardfche vuur of heete uitdamping tot dat beflaan is gebragt, waarin dezelve zich tegenwoordig bevindt: — En dat de oorfpronkclyke ftof, der zogenaamde Kunst - Cement, mede niet anders is, dan een ialpeterige Kleyaarde, die nog onder water wordt gevonden en weïke flechts gedroogd en doorbakken behoeft te worden,, om de vcreischte eigenfehappen te verkrygen, als wanneer dezelve gemaalea wordende, alle volmaaktheid en deugd bezit, die men zoude kunnen verlangen, ja zelfs, volgens informatien, doorgaands, in flerker graad .daa de Duitfche Cement, het welk , vermoedelyk ,ontftaat uit het meerdere vuur, waardoor deze nieuwe Spetie gehard en geloutert is geworden: — Terwyl men het argument^ uit dé bekende duurzaamheid der Tras van Dui£fteen g-smaalen , ontleend, en waarom dezelve zoude, behooren gepraefereert te worden, nog niet wel uit eeneJangdtiaïige ondervinding tegenfprecken kan; dan dat*'er echter leeds  16 Bericht, aangaande de verlangt, te conformeer en; doch, om hun verder verzoek te declineeren , en in tegendeel by de overige Leden van Holland te in ft eer en , dat aan Adriaan de Booys het verzogte Oétroy werde geaccordeert. Het gegeeven Oétroy wierd dcrhalven niet ingetrokken, en of de andere Provintien de nieuwe Cement zullen verbieden , zal de tyd leeren, alhoewel men zulks niet kan vcrwagten, dewyl dezelve Spetie by de ondervinding, niet minder in deugd bevonden wordende als de Buitenlandfche, (ofte ook wel die te Dordrecht wordt gemaalen) het geenzints te pra;fumeeren is, dat de Souverain het debiet, en de uitbreiding van eene zoo nuttige Fabricq binnen 's lands, niet zoude willen begunlligen, en daar door telFens aan s' Lands ingezeetenen de geleegcnhcid bencemen, om dezelve, en even deugdzaame waar, tegen veel minder prys te bekoomen , dan de van buitenlands ingevoerde- reeds Proeven zyn van verfcheidene jaaren, die genoegzaam ten voordeele der nieuwe Cement, militeeren; behalven, dit men ook geene redenen weet, waarom dezelve, die doorgaands harder wordt dan de ordinaire, minder duurzaam zoude zyn. Om alle welke redenen Commislarisfen dan befluiten , dat het niet reaelyk zouaè zyn, volgens het verzoek der Suppl. te verklaaren, dat de nieuwe Kunst-Cement, niet zal mogen worden pebruikt toor 's Lands werken, nog ook naar de Coloniën va» «n Staat uitgevoert worden.  Amflerdamfche GeoStroijeerde Cement. 77. dc, daar het buiten twyfel is, dat deeze nieuwe Cement, by eene goede directie der Fabricq, en inzonderheid by een meer algemeen gebruik derzelver, ten minfien 1$pCt. minder zal kunnen afgeleverd worden. Indien het nu waarheid is > het geene de voornoemde Geinteresfeerdens trachten te beweeren, als of de.Geoclroijeerde Spetie de vereischte hoedanigheid niet bezit, en dat daaruit zo veele nadeekn voor de Ingezeetenen te wapen zyn, zo is het immers vreemd, dat dezclven zich zo veel moeite hebben gegeven, en hunne verregaande partydigheid, ten koste zelve van de waarheid, hebben doen blyken; want zal dan deze Spetie niet van zelve vervallen, tot hun voordeel, zonder het doen van deeze hunne Waarfchouwing, die indedaad overbodig is, en tegenovergeftelde gevolgen moet hebben?En het is onbegrypelyk dat men van hunnentweegen in de Haerlemfche Courant van den 22 November 1791, heeft durven Hellen het volgende merkwaardig Advertisfement: „ De Geinteresfeerdens in de Cement, van „ zuivere Duisftecnen gemaalen, adverteeren het „Publiek, dat op fpeciale QualiHcatie, door „ Iieeren Burgcmeefteren van Dordrecht ver„ leend, op de Keurmeefteren aldaar, van Duis„ fteenen en daarvan gemaalen onvervalschte Ce„ ment, aan gemelde Keurmeefteren is ter hand „ gefteld, de gerequireerde Quantiteit der GeB „ ociroi-  Bericht, aangaande de „ oétroijeerde Kunst - Cement van Amfterdarri9„ om derzelvcr deugd te keuren-ofafcekeuren:' „ Dat voorfchreven Keurmeefteren, ingevolge haar opgelegde last, deeze Geoétroijeerde „ Kunst-Cement op het exaélfte hebben geëxa^ „ mineert,en daarvan geduurende 11 dagenproe„ ven hebben genomen; eindclyk onwederfpre„ kelyk hebben ondervonden, dat deeze voor- noemde Kunst - Cement een door kunst gefabri„ ceerde opdroogende kracht bezit, haar door ee-- nige by gevoegde ingrediënten toegebragt, maar „ geenzints bezit de Vcrftcening, zoo noodig „ tot - dichte en Water Werken, ja zelfs tot zyn voorige modderfiaat terugkeert, en dus defect „ geoordeeld wordt, tot die ondoordringbaare „ Werken, als waar voor cle Cement van Duis„ fteenen gemaalen alleen bekwaam is. Waar„ omme zy de Geoétroijeerde Kunst-Cement „ finaal van de hand wyzen. — De Advertentie „ van de Amfterdamfche Courant, N°. 137- we„ gens de gemaakte Regenbak op de Heeremarkt „ van deeze Kunst-Cement, met een Oétroy be„ gunftigd, fpreekende, is oorzaak, dat men ge„ noodzaakt is geworden, deeze Advertentie in „ de Nieuwspapieren te plaatfen, op dat min„ kundigen een fchielyke opdrooging voor geen w Verfteening zouden opneemen. Die daarvan „ de bewyzen wil zien, adresfeere zich aan den „ Heer A. KuYPEitste Dordrecht." Dit  Amfterdamfche Geo&roijeerde Cement. 19 Dit had ten gevolge, dat de Fabricqueurs van de Amfterdamfche Geoétroijeerde Cement, als van gevoelen zynde, dat dergclyke aanranding niet onbeantwoord konde blyven, van my, als Directeur, en van de Stads-Onderbaas en Meesterknechts verzochten te willen geeven een Declaratoir tegen dat Advertisfement, gelyk ook van den Keurmeester en Adfiftent alhier, dewelken daartoe by Myne Heeren van de Gerechte, provilionecl van derzelver gedaane Eed, op de gewoone Keuring gefteld, ontllagen. wierden, ten einde van de waarheid getuigenis te kunnen geeven, waarop, binnen weinig dagen, de navolgende Contra-Advcrtenticn wierden gedaan: „ Nopens het Advertisfement van wegens de „ Geintresfeerdens in de Cement van zuivere „ Duisfteenen gemaalen , in da Haerlemmer „ Courant van den aafteil deezer geïnfereerd, „ dient : dat men hetzelve geenzins zal rcfu„ teeren, dewyl woorden onnodig zyn , daar „ de daaden fpreeken ; wyzende men het Pu„ bliek andermaal naar de Advertentie in de Ams, fterdamfche Courant N°. 137 geplaatst: dit „ Hechts 'er^byvoegende, dat, met approbatie „ van de Wel-Ed. Achtb. Heeren Thefaurieren „ Ordinaris deezer Stad, de voorn. Regenbak „ op de Heerenmarkt nog eenige Maanden lan„ ger voor een ieder zal te zien zyn. Zullende „ wyders ailes wat 'er meerder over deeze zaak Ba » wordt  co Bericht, aangaande de „ wordt gefchreven of geadverteerd , onbeant„ woord blyven; dewyl het immers aan elk vry „ ftaat de Geoétroijeerde Cement te gebruiken, t) of zich te bedienen van de andere Cement, „ die uit Duitschland aangevoerd, en gedeelte„ lyk maar te Dordrecht wordt gemaalen, en, „ zo wel elders, binnen deeze Provinciën, als by de zich noemende Geinteresfeerdens, te „ bekomen is , en dienvolgens als eene vrye 5> Handel moet befchouwd worden : dan des„ niettegenftaande , hebben dezelve Geinteres„ feerdens ter vernietiging, ware het mogelyk, „ van de Geoétroijeerde Fabriek , verfcheiden „ vruchtelooze poogingen aangewend, en heb„ ben nu onlangs, op eene bedekte wyze, „ door derzdver zeer partydige Correfpondent, „ zich van eene proef van de Geoctroij eerde „ Metzelfpetie weeten te voorzien ; terwyl de „ Ondergetekenden (wel voorzien hebbende het „ geene uit partydigheid gebeuren zoude) eene „ opzettelyke kwaade en ontydige beoordeeling, door eenige gemaakte Werken in het groot, „ getracht hebben voor te komen, en welke „ Werken om die reden thans voor het Publiek „ te zien zyn. „ De Booys en Asschenberg." DECLARATOIR. ' w Wy Ondergetekenden declareeren, ten be-' » hoe:  Amfterdamfche Geo&roijeerde Cement, 'kt •„ hoeven van de Fabriqueurs van de Amfter„ damfche Geoétroijeerde Cement , ten op. „ zichte het Advertisfement in de Haerlemmer. „ Courant van den ssften deezer geplaatst: dat „ dezelve Cement, wel verre van tot deszelfs „ voor/ge Modder ftaat te rug te keeren, zo niet „ de uit Duitschland aangevoerde Cement over„ treft, dezelve ten minften evenaart; zynde hier „ van geene proeven van ai dagen, maar, be„ halven de Bak op de Heerenmarkt, nog een „ Bak, van deeze Geoétroijeerde Spetie, aan de „ Stads Metzeltuin, te zien, leggende dezelve „ geheel en al onder Stads Pcilwater, en welke „ Bak byna twee Jaarcn geleden gemaakt en in „ gebruik is geweest, en volmaakt voldoet aan „ allen de vereischtens van digte Waterwerken, „ Wyders declareerende, dat men tot het maa„ ken van de voorn. Werken niet is overgegaan, „ dan na alvoorens vcelerlei proeven (en op ver„ fcheiden tyden) van deeze nieuwe Spetie, in „ tcgenovcrftelhng van de gewooue Cement, te „ hebben genomen , en altyd met den uitflag, „ dat dezelve nieuwe Spetie in deugdelykheid, „ en vooral ten opzichte deszelfs eigenaartige en „ fpoedig opdroogende kragt en verfteening , „ geenzints voor de gewoone Cement heeft be„ hoeven te wyken: dit gevoegt by veele proe„ ven van eenige Jaaren herwaards , door den „ Uitvinder, aan ons vertoond, is oorzaak geB 3 » weest,  22 Bericht , aangaande ds „ weest, dat men de voorn. Werken met alk „ gerustheid en vertrouwen heeft voortgezet en „ voltooid; wordende elk en een iegelyk, die „ zich daar aan wil laaten gelegen leggen, thans n nogmaals genodigd, om dezelven te komen „ bezichtigen. j, A. van der Hart, Directeur. „ over de Stads Werken. „ G. Schenk , Onderbaas over „ de Stads Metzelwerken. ,, Harmen Herfst en Dirk Ame„ lino, Meefterknechts, „ Wy Ondergetekenden Keurmeefter en Adfi„ ftent-Keurmeefter, over de Kalk en Cement, „ te Amfterdam, declareeren, op den Eed, by „ den aanvang onzer Bediening gedaan, dat door „ ons by herhaalde reizen is gekeurd de Amjler„ damfche Geoctroijeerae Cement, op dezelve „ manier als wy die geene keuren , welke van „ Dordrecht hier wordt aangebragt, en dat des, zelve Geoétroijeerde Cement volmaakt in alles }) aan de keure voldoet. „ J. E. Smissaert, Keurmeefter.. „ Isaac Balde, Adfiftent." Ondertusfchen bewoog my de nieuwsgierigheid om te weeten, waar toch die bewyzen van aj'keuring in beftonden; want wie zou niet denken dat de Geoétroijeerde Cement een buitengewoone Proef, waar van de Dordtfche Keurmeefteren alleen  Amfterdamfche Geoétroijeerde Cement. 23 leen liet geheim bezaten, had ondergaan, en dat ,er Fhyficque bewyzen van afkeuring zouden kunnen geproduceert worden; en wel te meer daar, op fpecialequaliftcatk, dosr Heeren Barge* meefteren van Dordrecht, verleent op Keurmeefteren, mn dezehen, is ter hand gefield de gerequireerde quantiteit van de Geoétroijeerde Kunst-Cement, met last om derzeher Deugd te keuren of aftekeuren ? Om aan deeze myne nieuwsgierigheid te voldoen, zond ik een der Meefterknechts met een Commandeur by de Stads Motzelwerken, naar Dordrecht, en welken de vyfde dag na de gedaane Advertentie van de Geinteresfeerdens zich reeds aldaar bevonden , en bygevolge wel zeer fpoedig. Dan om deeze menfehen niet te exponeereri aan eene kwaade behandeling, zo gebruikte ik de omzichtigheid, hen te gelasten van zich te moeten uitgceven voor Baazcn, die ten platten lande woondaen, en die zomtyds op aanneemino-en uitgingen, en welke moesten verzoeken, om de bewyzen van afkeuring, die op de Modder-Cement,, by hen, te zien waren, te bezichtigen. En dit had de uitwerking, die men er van verwagtte; zy geraakte daardoor in vertrouwen en kwamen terug zonder iets gezien te hebben. Ik nam hen een verklaaring af van allen de omftandigheden,welke ik,termyner Satisfactie, oordeelde te moeten geeven aan de Wel Ed. Greep B 4 Achtb.  44 Bericht, aangaande de Achtb. Heeren Burgemeefleren en Thefaurieren Ordin. deezer Stad; terwyl de Fabricqueurs van de Geoftroijeerde Cement, vernomen hebbende, wat van deeze bewyzen was, van de voorn. Perfoonen gerequireert hebben een Declaratoir,- zynde hetzelve van dezen inhoud: DECLARATOIR. „ Ter requifitie van de Fabricqueurs der Ge* n octroijeerde Amfterdamfche Cement, declareeren „ de Ondergetekenden, en zyn bereid dit met „ folemneele Eede te bevestigen,dat zy zig den » 25 November laatstleeden, hebben begeeven ti naar Dordrecht,ten einde,volgens uitnodiging „ in verfcheidenc Couranten gedaan, aldaar de „ bewyzen van afkeuring op de Amfterftamfche „ Geoclroijeerde Cement te zien, dat zy zig den 27 dito hebben vervoegt ten huize van den Heer » Kuypers, by wien, volgens advertentie, dc bovengemelde bewyzen te zien waren, doch » daar was Hechts eenige gemaalen drooge Spetie, „ en dus buiten de Proef, en ten huize van den „ Kcurmeefter, was er mede van die bewyzen, „ daar zo veel ophef van is gemaakt, niets te „ zien. De Proef had, volgens voorgeeven, be„ ftaan in een kleine gemetzelde Put,welke men ?, (als toch niet voldoende zynde) maar had af- gebroken, al fchoon de tyd van opdrooging » (die  'Amfterdamfche Geoétroijeerde Gerent. 15 H (die doorgaans na verloop van zes weeken \ eerst blyken kan) pas tot de helft was gebragt. „ DirkAmeling, Meefterknegt, en „ Jan Moorman , Commandeur over „ de Stads Mctzclwerken." Dewyl nu door deeze eenvoudige en waarachtige voordragt van het gepasfeerde, deeze zaak zich in een gantsch ander dagligt aan het Publicq zal voordoen , en dc onkunde of partydigheid der Dordtfche Geinteresfeerdens en Keurmeefteren , ten klaarften zal komen te blyken : kan men ook van de bekende edelmoedigheid en jüftitië der Heeren Burgcmeeftercn van Dordt, dewelke in deezen door hunne voorz. bcdiendens zekerlyk zyn gefurpreneerd en misleid, niet anders verwagten , dan dat Hun Ed. Groot Achtb. zich niet alleen deeze quseftie niet verder zullen.aantrekken, maar ook niet nalaten, deswegens hunne gevoeligheid te tooncn, te meer wanneer hoogstdezelven uit de volgende befchryving, hoedanig de Cement-proeven gemeenlyk worden genomen , zullen overtuigd zyn , hoe valfchclyk en verdraait de voorn. Keurmeefteren hebben gehandelt, en Heeren Burgemeefteren en het Publicq misleid, daar zy zeggen: dat ds nieuwe Spetie , na daar van geduurende 2,1 dagen proeven te hebben genomen , tot zyne voorige Modder ftaat is te rug gekeert; en bovendien nog B 5 ieder  s.6 Bericht, aangaande de ieder een durven uitnodigen om die bewyzen, £daar NIETS van te vinden was) te komen bezichtigen. Het voorn. Declaratoir was juist op dezelfde dag in de Amfterdamfche Courant, toen de tweede advertentie van Geinteresfeerdens in de Hacrlemmer Courant te voorfchyn kwam, en welke advertentie, hoe zeer dje ook op hunne rekening daarin, is geplaatst geworden, ik echter naamloos zal noemen, om dat de voornaame Peribonen achter de fchermen blyven, en dezelve zeer waarfchynelyk door zommige partydige Beftierders, voor de gezamentlyke Geinteresfeerdens is opgefteld. Dan deeze advertentie, die (behalven dat dezelve grootcndeels perfoneel is ingericht tegen de uitvinder van de Geoclroij eerde Spetie) alle bewyzen draagt van onwaarheid $ onkunde en eene bclachgelyke verwaandheid, verdient geenzints alhier woordelyk geplaatst te worden , als niets ter zaake doende: het zal genoeg zyn te zeggen , dat dezelve in de HaerIcmmer Courant, van 3 December 1791, is te vinden, en een groot gedeelte in dezelve beflaat. Ondertusfchen konde het niet misfen, of het voorn. Declaratoir van de Opzienders over de Stadswerken, moest buiten twyffel verlegenheid verwekken , om dat er niet veel fchynredenen tegen de eenvoudige waarheid zyn intebrengen: men moest echter daarop antwoorden, om zyne ver-  Amfterdamfche GeoUroijeerde Cement. a? wrfèMicid te verbergen, want het Publicq Terw gtte zulks, en ook wy. Emdebyk yerflnt er een antwoord in de Utrechtfche CouLtvan a January dezes Jaars, en, hoe zeer ik het zelve geen wederlegging nodig acht, zo wil ik nochtans eik onpartydig mensch doen opmerken- voor eerst, dat men zich daarin beroept op Ut voorgevallene te Amfterdam, op den 7 December mi in het Logement de Munt, zonder noch van de zaak, noch van de perfoonen, diedaaroy zouden geadfiilecrt hebben, het muitte gewag te toaken, en waar over ik my derhalveü alleenlyk konde vervoegen by den Castelein, die my echter geen de nrihfte onderrichting konde geeven. Het kan nochtans wel waar zyn, dat er m de zoogenaamde gemeene haard (des avonds) we iets is voorgevallen ; maar wie durft daarjuist X^J) vooruit te komen ?- Ook kan 'eene beoordeeling van dien aart wemig goed, maar veeleer het tegenovergeltelde te weeg brengen by menfehen van een gezond oordeel, als welken zeer wel weeten, hoe belachgelyk het niet zelden op dergelyke plaatzen toegaat, en welken men Hechts, zonder te fpreeken, naar onze gemaakte Werken, behoeft te wyzen. Ten anderen , wil ik doen opmerken, dat het zooge-iaamde vonnis van Keurmeefteren niets anders is als het Raport,het welk dezelven bereids op den a3 September 1791, h theren Burf ge-  &8 Bericht, aangaande de gemeefteren der Stad Dordrecht, nopens deKeure op de Amfterdamfche geoétroyeerde Cement, hebben ingeleeverd, en het welk by gevolg maar een herhaaling is van hunne eerfte advertentie van 22 November laatstleeden, en dus alhier, volftrekt niets ter zaake antwoordt, op eenige van onze voorige advertentien. Dan wat 'er ook , by vervolg van tyd, uit onkunde en eigenbelang, tegen dit Bericht zal worden uitgebragt, het zal de zaak, en het voorgeeven, van de Geinteresfeerdens, meer en meer verdagt doen voorkomen, dewelken veel beter zouden hebben gedaan van zich ftille te houden, daar nu elks aandagt wordt opgewekt, om te weeten, wat er van deeze zo veel gerugtmakende zaak zal worden. Ik herhaale nogmaals, en laat een iegelyk öordeelen, of niet onze gemaakte Werken, alles, en oneindig veel meer bewyzen, dm eenige miferabele proeven, daar men, wat meer is, niet eens mede voor het daglicht durft te komen, dewyl 'cr NIETS ten nadëele kan bewezen worden ? zo dat men met woorden wil wederleggen het geene, wy door daaden tegenfpreeken! — Waar toe dan ons langer met Geinteresfeerdens, of Keurnecftcrcn op te houden? — terwyl men alhier blyft voortgaan met dagelyks onze geoétroijeerde Cement, met den besten uitflag te gebruiken, en onlangs is daar van  'Amlïerdamfehe Geo&roijeerde Cement. §.$ van aan de Stads-Gefchutgietery op nieuw, een Kelder met deeze Spetie gemaakt, die, tot aan den bovenrand, van het buitenwater wordt om* rni0-d. — En geen frauduleufe beoordeeling van anderen zal ons affchrikken, om voortaan deeze, onze eigene Cement aan andere Waterwerken te gebruiken. Thans zal ik kortelyk opgeeven , hoedanig gcmeenlyk de Proeven op de Cement worden ge^ nomen, en welke dc bewyzen zyn van deugd of afkeuring, zonder van de niet zeer vriendelyke uitnodiging gebruik te maken , die ons in voornoemde advertentie van 3 December laatstleeden is gedaan: te wceten „ dat wy ons zouden hebben „ te vervoegen by Keurmeefteren, als zullende „ dezelven zorgen, dat Heeren Burgemeefteren „ authorifeeren', ten einde onze proef te komen doen te Dordrecht. Door deeze geüfurpeerde authoriteit en vermeetenheid van volftrekt te willen, öordeelen, vermeiden de Opftellers , opzetteiyk , op ons gegeevenDeclaratoir, ter zaake, te antwoorden; want, als er hen zoo veel aan geleegen is, en zy zoo zeker overtuigd zyn van het geene zy, met zo veel omflag, trachten te beweeren, waarom zenden zy dan niet een commisiie tot onzent, alwaar immers de echte bewyzen in het groot, die by geer, kleine proeven te vergelyken ' zyn , kunnen bezichtigd worden ? Dan dit ook heb-  go Bericht, aangaande de hebben zy met list zoeken afteweeren , met voor~ tegeeven, als of wy die Werken in den duifter hadden doen maken < maar daar van heb ik te vooren de genoegzaame reden al aangetoont, en het blykt van agter maar al te wel, dat myne vrees en omzigtigheid in deezen, zeer gegrond, en van een goed fhcces is geweest. De gewoone manier, om de proef te neemen op Cement, is drieërlei. De eerfte, zynde de zogenaamde Metzelaarsproef, (die echter de naam van echte proef niet kan gegeeven worden, cn Hechts op de veiyalfching doelt) gefchiedt op de volgende wyze; Men neemt een groot glas met water , en gooit daar in een hand vol Cement, en roert het om met een Hokje, tot dat het zich daarmede genoeg vermengd heeft; indien men het dan wat ftaan laat, zo zal zich het zand of aarde, door zyne meerdere zwaarte, op de grond van het glas zetten, het welk men dan lichtelyk, na de afgieting van het water kan onderfcheiden. De tweede proef, zynde de gewoone Dordtfche, wordt op de volgende wyze toebereid: Men neemt een of twee handen vol Cement, legt die op een gladde Bak of Steen, op een hoop; maakt m het midden een holte, en giet daarin wat water, en begint die met een fchoon mes te bebouwen, daar alleugskens wat meerder water bydoende, tot dat het bellag een bekwaanie dikte heeft gekreegen. In-  Amfterdamfche Geo&roijeerde Cement. 3? Indien nu de Cement niet goed is, is zulks min of meer terftond te zien, doordien het water dan aanftonds doorzakt; doch, na verloop van 24 uuren, kan men daar reeds beter over öordeelen, als wanneer de Verfteening, al vry fterk,moet toegenomen zyn, en het wélke nog eenigen tyd moetblyvenvoortduuren: dan, om nu het zekere daarvan te weeten, moet men het bebouwde 16 a 20, of meerdere dagen droog laten liaan , na verloop van welke tyd, het water, waar mede de proef is bereid geweest, daarin moet opgedroogt en geheel verdweenen zyn, zo dat deeze bebotmdie Spetie al langzaamerhand wederom tot deszelfc voorige ftojfe zal te rug heeren , alhoewel de Geoftroijeerdc, Cement, in dat geval doorgaans tenger verfteent bly ft enftand houdt dan deDordtfche Cement; ten minnen volgens onze genoraene proeven , het welke echter niets ter zaake doet: het komt er maar op aan, of dezelve de verfteening aanneemt. Indien men nu nagaat, dat een langzaam verval, zo -wel van de eene als andere Cement, moet gebeuren, en dat waarfchynelyk dit wel eene van de proeven is geweest, die de Dordtfche Keurmeesteren op de Geoétroijeerde Spetie hebben genomen ; dan laat ik ieder een öordeelen hoe Hecht dezelve Keurmeesteren dan niet hebben gehandeld met te durven zeggen : dat de Geoétroijeerde Spetie, na daarvan geduurer.de at da-  o 2 Bericht, aangaande de dagen proeven te hebben genomen, tot deszelfs vögj rige Modderflaat is te rug gekeert. Ik svraage, hoe is het mogelyk, dat een gebakken fteen, van welken aart die ook zyn moge, in ai dagen we-> derom tot zyne Kleyaarde, waaruit dezelve genomen is, kan te rug keer en ? — Ik behoeve het voorbeeld van gepuinde wegen, die veeltyds lang onder water hebben geftaan, flechts aantehaalen, om de onmogelykheid daar van te bewyzen. Dan de beide voorgemelde proeven op de Cement, zonder Kalk nanlentlyk, doen by Kundigen nog niets uit: de waart proef, daar alles op aankoomt, moet genomen worden met de Steen-Kalk, dewelke, onder eikanderen gemengd 23rnde, onder water moet verfteenen; en dit is de derde en wel de gemetzelde proef, welke aldus Wordt toebereid: Men neemt half Cement en half Steen-Kalk j (van de laatfte wel iets meerder) welke men eerst droog door elkander vermengt, en dan met water, tot zo lang het een lievig en vetachtig bellag is geworden, dat ten min ft en twee agtereenvolgende dagen moet herbouwt zyn, het welk men doorgaands tusfehen twee of meerdere fteenen vermetzeld, ofte ook wel tot een klomp of koek formeert: maar dewyl men zeer omzichtig moet zyn by het bereiden, van er niet te veel water onder te mengen (waardoor de beste Cement zyne kragt .zoude komen te verliezen) zo laat men  Amfterdamfche Geottroijeerde Cement. 33" men voorzichtigheidshalve, de proef 1 a 2. maal 24 uuren droog Haan blyven, doch als dan moet dezelve, in een emmer of bak, geheel en al, onder water worden gezet, en moet daarin, geduurende zes weeken, onaangeroerd blyven Haan; na Verloop van welke tyd de verfteening moet volbragt zyn. Hoe is het nu mogelyk (daar alléén onkundigen zich op de blyvende duurzaamheid kunnen beroepen) te veronderstellen, dat dusdanige toebereide Spetie, die, in zyn zwakke of vochtige ftaat, onder water is gezet, en als toen, daar in versteend is geworden, naderhand, deszelfs kragt en beftaanbaarhèid wederom zoude kunnen verliezen? — Alle onze gemaakte werken bewyzen het tegendeel, en ook houde ik zulks Voor Phyftcq orimogelyk. Ik zal alhier, ter nadere opheldering van het geene de gewoone Cement betreft, laaien volgen het 6 en 7 Artikel van myne voornoemde aanmerkingen Op het Request van Geinteresfeerdens , zo als ik dezelven , by de Ed. Achtb: Vroedfchap deeZer Stad heb ingeleeverd, en welke aldus luiden : „ Dat echter de Supplianten „ bekommerd zyn over de progresfen, die de „ Kunst-Cement, zo als zy die noemer!, ten „ gevolge zullen hebben, is niet te verwonderen, „ (zy zouden zich anders zo veele moeiten niet „ hebben gegeeven ) vérmids de tyd eerstdaags C » zal  Bericht 3 aangaande de „ zal gebooren zyn, dat het onpartydig Publicq „ zal overtuigd worden van de waarde en nuttig„ held der nieuwe Cement, die in allen deelen „ de gewoone Cement niet alleen evenaart,maar „ daarin overtreft, dat dezelve met meerder ze„ kerheid, tot den ftaat van verfteening over„ gaat, welke veeltyds zeer traag is in de Ce„ ment, die te Dordt wordt gemaalen, ja zelve, „ by het maaken van eene der Stads Waterbak„ ken, zodanig een voorbeeld daarvan, aan den „ ondergetekenden, nu i Jaaren gelecden, heeft „ opgeleverd, als wanneer hy den Aanneemervan „ die werken ( Helmers ) heeft moeten aanzeg„ gen, van het werk te doen ftaaken, wyl er „ geen opdrooging, in het geene zedert twee „ a drie dagen gemetzeld was , konde befpeurd „ worden; dan het welke, om de onmiddelyke „ fchade, die daaruit te wagtcn was, door den» zeiven wierd voorgekomen, met zyne aanbien 4ing> van eene dubbele tyd voor het werk te „ zullen inftaan, te accepteeren". Tot dus verre het 6 Artikel. Tot ftaaving van het tot hiertoe gezegde, moet ik thans tusfehen beiden aanmerken, dat er meer voorbeelden van dien aart voor handen zyn, en dat wy, weinig Jaaren geleeden, by het maaken van een Regenbak by de Vleesch-hal in de Nes, geen de minfte verfteening in de Cement, die te Dordrecht van de zogenaamde zuivere Duiffieenen was  Amfterdamfche Geo&roijeerde Cement. 35 was gemaalen, befpeurende, andere (echter ook Dordtfche) hebben moeten doen ontbieden. Ook kunnen dezelfde aanneemers (Helmers en Zoon) getuigenis geeven van een Cemente Kelder, die nu, vier Jaaren geleden, by zeker Huis, op de Haarlemmerdyk alhier, is gemaakt, waar aan men in het voorleeden Voorjaar, eenige zweeting, verzeld van flank, begon te befpeuren, bet welke gefladig toeneemende, ten gevolge had, dat men de bovenflelaag inden bodem deezer Kelder, die 7 a Slaagen dik was, dacht te moeten opbreekeh, om te zien, wat daar van was; en, zo dra was dit niet begonnen, of men befpeurde, dat de Spetie nog even flap was, als tentyde van de verwerking, cb geen verfteening had aangenomen. Derhalven was men genoodzaakt, de Bodem met eenige laagen te verzwaaren en de Zymuuren andermaal te beklampen: de tyd zal leeren of dit zal beftand zyn. Ook moet ik hier nog byvoegen, dat de voornoemde Kelder in dagloon gemaakt, en het ook Dordtfche Cement is geweest, die daartoe gebruikt en geleeverd is geworden, door een en zeer geaccrediteeerden Steenkoper. Maar zal men vraagen: hoe is het mogelyk dat zulks eerst 4 jaaren daarna is ontdekt? Die vraag is ook zeer gegrond ; dan men moet aanmerken, dat die Kelder zeer hoog en tusfehen digt betimmerde erven, in een bcfloten grond was geleegen, daar C 2, door-  %6 Bericht, aangaande\de doorgaands weinig water, en dus ook geen aandrang, was; zo dat de muuren in den beginnen beftand genoeg waren tegen de weinige vogten: dan wat gebeurd er ? — de hooge vloed van het voorleedcne Jaar, deed alles aan dien oord onderloopen, en dus,terwyl de -{taande muuren deezer Kelder ook boven peil waren geleegen, wierd de aandrang van het water lterker, en bleef ook langer befloten in die anderszints digte gronden, zo dat het gebrek zich, weinig tyd daarna, eerst openbaarde. Hoe veele voorbeelden van deezen aart zoude men kunnen opleeveren, wanneer de Cement altoos aan digte Waterwerken moest gebruikt •worden!—maar dewyl het meeftederzelverflechts aan ordinaire Werken, die niet waterdicht behoeven te zyn , wordt gebruikt, zo is het niet wel mogelyk, dat de klagten daar tegen, zo algemeen kunnen bekend zyn , alhoewel ik verfcheidene dergelyke voorbeelden zou kunnen aanhaalen, by aïdien ik my met meer anderen daar over wilde inlaaten,en op welkers ondervinding ik my alhier beroepe. Ik vraage derhalven aan elk, hy zy voor, of tegen de geoétroijeerde Cement, of het niet een dwaaze onderneeming zoude zyn, om allen de overige Stads-Waterbakken van die Spetie te laaten maaken,indien men niet de fterkfte verzekering had, dat dezelve alle de eigenfchappen be. zat  'Amfterdamfche Geoiïroijeerde Cement. %? zat tot dichte Waterwerken^ waar van ik zeer veele voorbeelden, van onze genomene proeven zoude kunnen bybrengen. Het zal genoeg zyn daar van te zeggen, dat 'er geen één onder dezelven gemist heeft: ook heeft de Uitvinder van de Geoétroijëerde Cement, my proeven vertoont, die langer dan 10 Jaaren onder water hadden geflaan. Ik vervolge dan het 7 Artikel van myne voornoemde Aanmerkingen: „ Het onderfcheid, tusfchen de zogenaamde „ Kunst-Cement en de zogenaamde Dordtfche „ Cement, is minder groot dan men zich alge„ meen daar van verbeeldt. Het oorfprongelyke „ van de Dordtfche Cement, is niet anders als „ een kley-aarde, die door de brandbaare ftoffen, „ dewelke eertyds daarin gevonden wierden, ongetwyffëlt, door eene onderaardfche ontfteeking „ of uitdamping, tot deszelfs tegenwoordige be„ ftaanlykhcid is gebragt. En dat deszelfs ver„ harding aan het vuur moet worden toegefchrce„ ven, blykt uit geloofwaardige berichten, dat „ zomtyds in de buiflïeen - Gebergtens, eenige „ ffukketi van geboomtens gevonden worden, die^ „ door het vuur zyn aangedaan geweest. Daar „ nu de gemelde uitdamping of doorbranding, „ zich zekerlyk, overal niet even fterk zal ver„ fpreid hebben, zo is dit ook wel waarfeby„ nelyk de reden , dat er een zo groot onderC 3 „ fcheid  §5 Bericht, aangaande de „ fcheid in de aangevoerde Duiffteenen wordt ges, vonden, (zo als dit de verfcheidene coleuren ons doen zien) dewelke daarom doorgaands by „ de affcheèping moeten geforteert worden, het M welk echter niet altyd naar behooren wordt M geobferveert, zelfs niet te Dordrecht, wanc „ anders zoude de verfteening veeltyds niet zo „ traag zyn, en er zoude minder vrees zyn van „ de Cement te verwateren, indien dezelvemeer9, der doorbrand was — enz" — Het blykt derhalven in allen opzichten, dat dc aangevoerde Duiffteenen veelerley zyn in foorten. Hier vandaan de onderfcheidene opdrooging, die zomtyds fpoedig, zomtyds maar matig, en nu en dan heel traag is; en daar nu zulks ten opzichte der Cement, die te Dordt wordt gemaalen, en welke nog wel als de beste wordt veronderfteld, kan gezegd worden; wat heeft men dan niet te wagten, van de Cement, die ons gemaalen uit Duitschland wordt aangevoerd, en die niet zelden met een raauwe bergftoffe is vermengt ? — En hoe weinig dezelve ook geaccrediteert is, zo wordt die nochtans verbaazend veel gebruikt, dewyl de Cement- Verkoopers (die te Dordt zelve niet uitgezondert) deeze Cement eenige Huivers minder kunnen afleeveren, niettegenftaande er een Impost van 12 ftuivers per Ton, van deze inkomende gemaalene Cement,moet betaald worden;dan het wel-  'Amfterdamfche Geo&roijèerde Cement. 39 welke ook aanleiding geeft, dat dezelve veel ter fluik wordt ingevoert. Uit dit aangehaalde nu kan men öordeelen, aan hoe veelwisfelvalligheid(zonder nog van eenige andere vervalfching te fpreeken) de Cement is onderworpen, en dit is wel de hoofdzaakelyke reden, waarom de Dordtfche gemaalene Cement het meest in aanzien is geraakt, alwaar dezelve onder 'het opzicht van beëedigde Perfoonen, wordt gemaalen en afgeleeverd: ook heeft het gebruik, dat de Stad Amflerdam, doorgaands van deeze hunne Cement gemaakt heeft, niet weinig toegebragt tot het algemeen vertrouwen in de Dordtfche Cement; z0j dat de andere Cementmaalders binnen deeze Provintien, zich met reden daar over hebben te beklaagen, even als of de eerlykheid te Dordt alleen maar wierd gevonden; en ik berinnere my, dat deswegens weleer Requesten zyn ingeleeverd, ter voorkoming van deze foort van Monopolie. Aan het gemelde onderfcheid in foorten, is de Geo&roijeerde Cement geenzints onderworpen. Dezelve is altyd eenerlsy, om dat de doorbranding aan geen wisfelvalligheid is onderworpen, zo als men, met reden, mag vastftellen, dat by een Vulkanifche ontfteeking of heete uitdamping, heeft plaats gehad, en de onwederfpreekelyke bewyzen ons dit ook bevestigen. Dan thans is het de tyd om veelen, die tot C 4 hi£?r"  e,o Bericht, aangaande de hiertoe,uit onkunde of vooroordeelen een zwakheid hebben gevoed voor de gewoone Cement, de oogen te openen, aangaande de eigenfchap, pen en het oarfpronkelyke van Cement. Derhalven zal ik alhier, Hechts het zakelyke aannaaien, van het geene ik in de Fitruyius van Perrault, en elders heb geleezen. „ Daar is, zegt Vitruvius, zekere Stof, » fe, Pozzolana genaamt, waar aan de Natuur „ dc verwonderlyke eigenfchap heeft gegeeven, „ dat, als dezelve met Kalk toebereid en ver„ werkt wordt, zulks een onbegrypelyk duurzaam Metzelwerk voortbrengt, 't welk in„ zonderheid beltand is tegen het water, zo dat het te zaam verbonden, daarin verfteent en „ zich als tot één lighaam formeert. De reden « (vervolgt hy) is waarfchynlyk geleegen in de „ uitdamping van een onderaardsch ontdoken vuur „ van zwavel, aluin en jodenlym,, waar door dee, „ ze aarde een hgtheid en dorheid heeft verkree„ gen, die de vogten kan wederftaan, enz. Dan hoe zeer Vetruvius alhier de voortreffelykheid van de Pozzolana beléhryft, is het nochtans zeker, dat dezelve geenzints, de gewoone of algemeen gebruikte Cement van zyne tyd is geweest: ook moet by hem, het woord Coementum, doorgaands in eene algemeene betekenis van Mciuhcrk worden genomen. Perrault is derhal-.  'Amfterdamfche Geo&roijeerde Cement. 41 halven, in navolging van Plinius, van gedachten, dat het gebruik van Cement, veeleer wordt uitgedrukt door Signinum, welk woord afkoomftig is van zekere Stad in Italien Signia genaamt, alwaar zeer goede Tichelen gevonden wierden, en men de roem had van de beste mortel te bereiden. En onder de betekenis van dat woord fpreekt Vitruvius ook van de Waterbakken der Fonteinwerken, tot welke deeze Tichelen (of Cement, zo als wy die zouden noemen) gebruikt wierden, in wélke gevallen men dezelve tot ftof verbryzelde en als dan, met 2. deelen fterke Kalk en 3 deelen fyn fcherp zand, met water gemengd, tot een beflag bereidde, het welk verwerkt wierd met gebrokene Keiiteenen, van op zyn hoogst 1 pond zwaar, waarmede de, daartoe in den grond gegraavene fleuven of doorfnydingen, wierden aangevult, en door middel van handboomen, voorzien van yzere fchoppen of haaken omgcroert en doorwerkt ;wyders wierd de grond in het midden ook uitgegraaven en gevlakt, en als dan de Bodem eveneens gemaakt. Het is nochtans bekend, dat in het Koningryk Napels deeze roodachtige Pozzolana Stojfe hedendaags nog gebruikt wordt, en dat dezelve ook gevonden wordt byden Berg Vciüvius, van welke veel naar R.ome vervoerd, en tot de voornaamftc C 5 Wa-  4$ Bericht, aangaande de Waterwerken aldaar gebruikt wordj. Ook heeft men aldaar een ligte Tuffteen, (waarfchynelyk de Puimfleen) welke , met 2. deelen Kalk en Water vermengd wordende, zeer fpoedig opdroogt, zo dat men, als er geen zand onder vermengt wordt, dag en nacht met de verwerking moet voortvaaren , dewyl het beflag, eens droog geworden •zynde, geen water naar zich trekt. Daar nu de voortrefïelykheid van de gemeldenc Pozzolana Stoffe, tot allerley Waterwerken, in de natuurlyke eigenfchap van deeze aarde is geleegen, en welke, alléén door het vuur , tot deszelfs volmaaktheid is gebragt, die geenzints aan een dorre of drooge Kley-aarde , hoedanig men op veele andere plaatzen vindt, kan toegefchreeven worden , (gelyk ik dit door genomene proeven van verfcheidene foorten van vermorfelde Steeven kan bevestigen'); zo wil ik hieruit afleiden en beweeren, dat de nieuwe Spetie alle blyken opleevert van de voornoemde eigenfchap te bezitten, door dien dezelve oorfprongelyk beftaat uit een vette falpeterachtige , en met eenige zwavel vermengde, Kley-aarde, die door de zeeftroomen is aangevoerd geworden, en welke, in den oven gelegd zynde, maar weinig vuur behoeft, om de opdrooging te bevorderen , en zich zelve als 't ware te ontfleeken: alhoewel de Dordtfche Keur- mee-  Amfterdamfche Geoclroijeerde Cement. 43 meeflercn her Publicq willen verzekeren: dat deeze Kunst-cement een door kunst-gefabriceerde opdroogende kracht bezit, haar door eenige bygevcegde ingrediënten toegebragt; daar nochtans de gemelde ontfteeking hechts een natuuriyk gevolg is, en ongetwyfl'elt ontftaat uit de brandbaare deelen die daarin gevonden worden , en welke, doorhet vuur verteerd zynde, deeze Spetie, even als de Pozzolana, een ligtheid en dorheid doet verkrygen , die in ftaat is om de yogten te weder ft aan; zo als onze gemaakte Werken van die Spetie, de ouwederfpreekelyke bewyzen daarvan opleeveren. Én waarom is de Keulfche of Duitfche Cement, tot hier toe, by ons , in dat groote aanzien , als of er geen andere Spetie bekend js9 —'om geen andere reden immers, als om de nabygeleegenheid en gemaklyke toevoer naar deeze Provintien; want anders zoude men van elders de nodige Stofte wel kunnen bekomen voor onze Waterwerken : want hebben niet veele andere landen hunne byzondere hiertoe dienftige eigenfehappen ? — Wat weet men te Livomo van Duitfche Cement, ' alwaar men nochtans veele groote Olybakken heeft, welkers digtheid meer oplettenheid vorderen, dan alle bekende Waterwerken. — In Venetien en elders, daar gemaalen Marmerftof, ongebluschte Kalle en los Katoen, . met  44 Bericht , aangaa?ide de met Noote- of Lyn-oly gemengt, eene voortreflèlyke Cement opleevert: ofte ook wel twee deelen gebrande Kalle, één deel half gebrande Kalk en een deel ongebrande Kalkfteen, of Marmenneel, insgelyks met Oly gemengt, het welk mede bcftand is tegen het Water. — Pater Labat zegt in zyne befchryving van de Franfche Eilanden , dat men op Guadeloupe en Martinicque een foort van Cement of Zwavel-aarde heeft, die in het water zo hard wordt als Keifteen. In de plaats van onze gewoone Cement, neemt men ook gemaalene of geftampte Dakpannen, met Kalk vermengt, dat geen. veel minder fterk en tamelyk waterdicht werk opleeverd, zo als ï\\ Griekenland, geheel Afien, en in een groot gedeelte van Italien, gefchiedt, alwaar men tot groote Gebouwen en Tempels , als meede tot zwaare Gewelven en Waterwerken, zodanig meel van Pannen, met voordacht daartoe gebakken, gebruikt. Zy mengen twee deelen Steenkalk met één deel van dit meel, en, ter verkryging van meerdere behendigheid, doet men er nog veilzel van yzer of 'hamerfiag by, ten minden voor de buitenfte laagen, of ook wel met diepingezette voegen , het welk mede een fterk en duurzaam werk geeft. Uit dit weinige aangehaalde, kan men genoeg afleiden, dat men zich niet zoude behoeven te ver- biiv*  Amfterdamfche Geoclroijeerde Cement. 4^ binden aan het gebruik van de gewoone Cement, zo Hechts de gelegenheid ons maar gunftig genoeg was, ter bekoming van andere. Het blykt ook, dat men in vroeger tyden niet veel heeft opgehad met de by ons bekende Duitfche Tuf ft een, die mogelyk, by verbastering, de naam van Duif ft een, doch, om deszelfs ligtheid, meer eigenlyk den naam verdient van Dry ff een ; en Welke thans door ten minften 22 Windmolens en 34 Paardenmolens, binnen deeze Provintien, worden vergruist en tot meel gemaalen, zonder nog te fpreeken van de verbaazende quantiteit Van ingevoerde gemaalene Cement uit Duitschland. Veele oude Gebouwen en Kerken, in Friesland en elders, die van deeze Tuffteenengemaakt zyn, leeveren ons voorbeelden genoeg op, hoe weinig werk men eertyds, van de tegenwoordige Cement, heeft gemaakt, of dat de waarde van dezelve, als toen nog niet is bekend geweest: dan hedendaags wordt dezelve zo menigvuldig gebruikt dat die voor ons niet te ontbeeren is, en ongetwytïelt daar dezelve maar in zeker Diftriiï Wordt gevonden geeft dit aanleiding tot verbastering, dewyl de ondervinding ons heeft geleerd, dat deeze Cement zomtyds wel zeer Hecht kan zyn; doch wel inzonderheid heeft deeze Hechtheid plaats ten opzichte van de Duitfche gemaalene Ce-  4& Bericht, aangaande de Cement, die,zo als ik te voorcri heb aangemerkt1 doorgaands met een zand- en kley-achtige Bergffof is vermengd, en derhal ven, over het geheel genomen, niet gefchikt is, voor dichte Waterwerken, hoe zeer ook deeze foort, meerendeels, naar de Overzeefche Colonien wórdt afgezonden; en het verdient geen geringe opmerking, als men nagaat dat in de Provintie Utrecht alleen, l2 a I5000 Tonnen Cement meerder dan te Dordt worden afgeleeverd, niettegenflaande de eer ft e op maat i Windmolen en 3 a 4 Paardenmolens kan rekenen, en de laat ft e op 3 heele, en 3 a 4 halve Windmolens. Hier uit is dan afteleiden dat Utrecht zo veel als de Stapelplaats is van de Duitfche gemaahne Cement, (die ook zeer veel in de Velmve wordt gebruikt); terwyl die van Dordt, een algemeen Stapelrecht, wegens de alhier te lande gemaalene Cement, zich als toeëigenen; en het is alleen aan hunne gefladige klagten toetefchryven, dat er van wegen de Heeren Staaten deezer Provintien, een Impost van 12 Huivers per Ton op de gemaalene Cement, die uit Duitschland koomt, gefield is, dan het welke ten gevolgen heeft gehad dat de Keurvorst van dePaltz, (van gedachten zynde, dat men de Duitfche Cement by ons niet konde ontbeeren) eenige jaaren geleeden, bevel gaf om, allen de Scheepen, die met Duiffteenen naar de Ne-  Amfterdamfche GeoBroijeerde Cement. 4.7 Nederlanden zouden afzakken, in beflag te neemen, ten einde daardoor eene reciproque belasting te verkrygen van 6 Duitfche Ryxdaalders per Waag, welke gerekent wordt op 14 Tonnen Cement. Dit gaf aanleiding, dat de tegenwoordige Uitvinder, van de Geoétroijeerde Cement, gerequireerd wierd by den Heer Prceftdent Burgemeefter in dier tyd, en verfcheiden maaien ten huize van eenen der Heeren Stads Penftonarisfen, ten einde van het nodige informatien te bekomen, ter beraaming van middelen, om de zaak in quarftie te fchikken; en alwaar hem Uitvinder in fubftantie is gevraagd: of hem geen middel bekend was, van eenige andere Spetie, die dezelfde eigenfchappen bezat van de gewoone Cement? — Hy konde deeze .vraag, niet •beantwoorden, wyl hem, als toen, zulks nog onbekend was^ waarop de belasting by Anticipatie heeft moeten plaats hebben, tot nadere overeenkomst, dan welke zedert het Jaar 1766, tot op heden, nog blyft voortduuren, en welke belasting van den Keurvorst, (behalven de waarde van de Duiffteenen) op circa twee Tonnen Gouds, jaarlyksch, wordt gerekend. Dan het behoort geenzints tot myne opgenomenetaak, dienaangaande, eenige aanmerkingen te maken, veel min die tot een grondflag te leggen,  48 Bericht, aangaande de gen, om de Geoétroijeerde Cement, daarom dés te meerder aantepryzen. Myne redenen zyn alleen die van onze eigene Occonomie, en het nut dat liet algemeen daaruit te wachten heeft; dewyl men , by het gebruik van deze nieuwe Cement, (zo als ik te vooren heb aangemerkt) zich meer dan 25 pCt zal bevoordeelen, en te gelyk ook aan veele arme huisgezinnen, een ecrlyk beftaan verfchaffen, en waarfchynelyk de Godshuifen daar door verligten: dan vooral moet ik hier byvoegen, dat, met de verdere voortzetting van deeze Fabricq, de grondflag kan gelegd worden, om de enorme kosten, die men byna gedwongen is te moeten doen, ter inftandhouding van de Vaart voor deeze Stad, indien niet, voor eerst nog, dezelve te verminderen , die ten minnen van eenig nut te maken; want, zo dra men de Spetie by zich zelve kan kwyt raken, wint men al aanftonds de kosten uit, van die dikwils verre weg te moeten laaten vervoeren, waaruit, als van zeiven volgen zal, dat deze Spetie, die,om deszelfs byzondere vrugtbaarheid, altoos zal begeerd worden, al langzaamerhand wel eenige waarde zal verkrygen. Na deze, zo ik vertrouwe, zeer gewichtige redenen bygebragt te hebben, vraage ik of de post, die my is aanbetrouwt, en die van een eerlyk man,  'Amfterdamfche Geo&roijeerde Cement. 49 M niet van my vordert, (vooral daar^ik van de deugdelykheid onzer GeoBroijeerde Cement alle t lyke verzekering heb verkreegenj) dat* dee» lm mW voorftaan , ondanks alle moeite en onaangenaamheden, die my dezelve reeds neeft veroorzaakt, en mogelyk vooreerst nog wel zalblyvenveroorzaaken?Hetisookdaaromalleen, dat ikdieuitdatbeginzeUzalblyvenvoorftaan en, als zodanig vindik myverpligt, dezelve aan dehooge heeren burgemeestèren en thesaurier^ ordinaris deezer stad, te moeten aanbevede^ Dan, eer ik van deeze zaak afftappe, * ft« nodig, dat er eene groote reden van tegenftand, die de geoftroyeerde Cement, by vervolg zoude kunnen ontmoeten, worde weggenomen, hm ner is daarom, dat ik aan de Fabriqueurs van deeze seoctroijeerde Cement, de zeer ernfhge raad Leve , van zich te fchikken naar het algemeen tloop van zaaken, ten opzichte de voordeden, die de eigenaars der Stecnkooperyen en Cementmolens, gewoon zyn te genieten, want deeze zouden zich anderszints , met reuen over de o-eoctroijcerde Cement, hebben te beklagen. Zy zullen derhalven zorg dragen van deeze hunne Cement, wat de gemaalene aangaat, alleen ai te leveren aan de Stecnkooperyen, welke, wederom van daar, aan elk die dezelve begeert, en -q naar  o° Bericht, aangaande de naar maate de mindere inkoop, integenoverftdmg van de andere Cement ook zo veelminder kan worden afgeleverd. Ook ben ik van gevoelen , dat zy, by een verdere voortzetting, 0p een uitgeftrekter Terrain, zieh wel inzonderheid behooren toe te leggen op het vormen en bakken van de ruuwe Spetie, zonder dezelve voor hunne eigene rekening te doen maaien, behalven voor zo verre de Stad daarvan benodigd heeft (en deeze behoort in alle billykheid de Cement voortaan mkoopsprys, te bekomen). Als dan kunnen dezelve Fabriqueurs eene vaste prys Hellen op de ongemaalene Cement, en deeze moet, en kan zodanig zyn, dat de voordeden zich mede tot de eigenaars van de Cementmolens zullen uittrekken , en niemand reden hebben van zich wegens de Amjlerflamfehe Geociroy eerde Cement, te kunnen beklagen. En al ware het dan ook, dat de Keurvorst van de Paltz, de afgedwongene belasting ophief, zu zal nochtans (behalven dat zulks dan alreeds een algemeen voordeel zoude teweeg brengen)deeze onze eigene Cement, altoos den voorrang blyven verdienen. Ik zal deeze myne Verhandeling befluiten met dezelfde aanmerking, die ik maakte by het eindigen van myn antwoord op het Request der Geinteresfeerdens, als wanneer ik zeide: „ dathet te  "Amfterdamfche Geo&roijeerde Cemen(.