01 123* 0088 UB AMSTERDAM   VADERLANDSLIEVENDE LEERREDEN, DOOR DEN WEL EERW. bn ZEER GELEERDEN; HEERE A. MAKCEL, PRED: TE RIJSWIJK BIJ WOÜDRICHEM, GEDAAN IN DEN DOMSKERK BINNEN UTRECHT DEN 8 OCTOBER i786- OVER PSALM CXXX11Ï: i. TOT EEN ÜIT5TEEKEND GENOEGEN VAN ALLE ZIJNE HOORDEREN. Te UTRECHT, Bij J. van R O S S U M, Boekverkoper op de Oude-Gragt over de Bakkerbrug, mdcclxxxvi.  r Qeên Exemplaar en worden voor echt erkend, dan die door den uitgee. ver eigenhandig ondertekend zijn,  VOORBERICHT, 2^ie daar Waarde Landgenooten eene Vaderlandlievende Leerree-den van den Wel Eerw. en zeer Geleerden Heere A. Marcel, Pred. te Rijswijfcbi} fFoudrkhem, op den 8 October binnen de Vrijheidminnende Stad Utrecht tot een uitftekend genoegen van alle zijne Hoorderen gedaan, ziet thans het ligt. Een mijner goede Vrienden, heeft ze mij ter hand gefteld en verzekerd dat dezelve woordelijk was, zoo als zijn Eerwaarde, die heeft uitgefprooken; Zoo dra ik dezelve ontfangen hadde , doorbladerde ik ze naauwkeurig , en bevond dezelve van die natuur te zijn, dat ze overwaardig was door den druk gemeen gemaakt te worden , en mijne Vrijheidlievende Landgenooten hier door in ftaat te {tellen , ter bekoming van deere voor hun in tllen opzigte nuttige leerrede; mijne ijver hier in ging zo ver dat  ïv VOORBERICHT. dat ik aan geen apprcbeeren gedagt hebbe; Edog ben verzekerd dat er niets ftrijdigfl in te vinden is , wat de Godsdienft betreft, en wat aangaat de Vaderlands en Vrijheidslievende gevoelens van den Redenaar, waar toe deeze Leerrede geheel is ingericht, zullen alle oprechte Vaderlanders, met gevoelige harten ieezen. Ik vertrouwe dat de uitgave van deeze Leerreden zijn Wel Eerw. fchoon buiten zijn weeten, niet onaangenaam zal zijn, en verftrekt dezelve tot weezentlijk en algemeen nut voor mijne Landgenooten , zoo ter bevordering der wezenlijke belangens van Gods kerke, als ter aanmoediging van waare en opregte Vaderlandsliefde, dan zal ik mijnen wenfch in de gaave van dezelve vervuld zien.  VADERLANDLIEVENDE LEERREDEN* O VER Pfafm 133: I. Èen Liedt Rammaahtb, van DaviJ,' Ziet hoé goed en boe licflyk is het, dat broeders ook t' zaamtn toooneft. zaak, hoémoejelijk dezelve is, wan* neer ze in hartelyke eensgezindheid met den anderen ws-rd uitgewerkt, öf men verkrijgt dezelve. Dit fchreef reeds zeer vroeg een der' Heidenfche wijsgeeren. In dit orts thans jammerlijk' verdeeld, én door de dwingelandij, en willekeurige heerichzugt als van een gefcheurd Gemeénebeft, is' hetfpreekwoord onzer Vaderen egter nog bekend: Eendragt maakt magt: een fpreekwoort welks waarheid met vele redenen zóu kunnen betoogd worden: en wanneer wij de gefchiedenisfen der volken doorfnuffelen, worden wij in de zekerheid van het zelve niet minder beveftigd. De Heilige gefchiedenisle, vooral in verfeheidene tijdperken van het oude Israël , levert ons daar van verfcheiden voorbeelden op; en ons Nederland zelve kan niet minA der  2 LEERREDEN „der op de lijft gezet worden van zulke Gemeenebefren, welkte döor liefelijke eendragt eenen merkelijken trap van luifter en grootheid verkreegen hebben. ; Het kan ook nooit misfen: wanneer men uit zuivere grondbeginzelen eendragtig werkzaam is in het voortzetten en verdedigen eener goede en regtvaardige zaak, of men moet ten langen laatften, zig in een gelukkige uitkomft derzelve verblijden: Geen geweld hoe groot, geen heerfchzugtsmönfter hoe affchuwelijk ook, zal de gelukkige uitkomft derzelve kunnen verhinderen: want de Allerhoogfie zelve, die den Konin. gen der aarde vreezelijk is, en bij welken de Vorften der werelt niets geagt zijn; die getrouw is in alle zijne beloften, heeft zelve gezworen, dat hij zijnen zegen gebieden zal, en het leven in eeuwigheid, daar eensgezindheid , liefde en vrede deszelfs zetel zullen gevefrigt hebben. Een belofte nu, welke den eensgezinden in de betragting van het geen goed, billijk en regtvaardig is; zelfs in de allergevaarlijkfte omftandigheden, trooft en leven bijzet. Een belofte, welke vooral in deeze tijden van verwarring. geweld, en verdrukking U, eendragtige broederen van dit vrijheid minnend Utrecht, moet aanmoedigen de zalige eendragtsband al vafter en vafter temaken; zo dat  Över PSALM CXXXIIÏ: f. 3" dat dezelve nog door de künftenarijen, nog door het zwaard zelfs van bloeddorftige dwingelanden kan losgemaakt of doorgehouwen worden. Eene Godlijke belofte, nog eens, welke U al verder beredeneerden moed, bedaarde ftandvaftigheid moet inboezemen in 't verder voortzetten van de goede zaak des dierbaaren Vaderlands; tot zo lang , dat de' llaaffche keetenen van een en meer ontmenfchte dwingelanden niet flegts verbroken, maar geheel en al vergruisd zijn, en de thans ontlökene Vrijheid, die dierbaare, die beminnenswaardige haren eerbiedwaardigen Zetel op onwrikbare grondflagen zal geveftigd hebben in het midden van U. Neerlands God doe het U waf gelukken! en zullen mijne woorden, welke ik thans över het reeds omfchreven onderwerp voornemens ben tot U te fpreken, bij U gewenfchte vrugteh voortbrengen , dan zal die Heere, welke den zegen en het leven tot in eeuwigheid gebied, dezelvën moeten vrugtbaar maken door zijnen Geeft: mij zijnen Dienaar moeten geven openinge des monds, om' te kunnen fpreken 't geen ü nuttig, eii hem zelve welbehagelijk is in Jezus Chriftus. ; ~. . Laren wij dan allen, hier vergaderde Broederen en Zufteren onze harten vereenigen $ A 2 gu-  4 LEERREDEN onze fmeekbeden opzenden rot zijnen genaden throon, ten einde wij zijnen zegen en het leven verkrijgen mogen! Doen wij dit op volgende wijze: enz. Text P/alm CXXXIII: i. Een Liedt Hmvmaahth, van Vavid. Ziet hoe goed en hoe lieflijk is het, dat broeders oQk f zaamen woonen. 't Voornaam, ja zo ver ons bekend is eenigft werk, waar mede zig 's Heeren lievelingen in de Choren der zalige onfterfelijklieid bezig houden , beftaat, in ds glansrijke deugden en volmaaktheden van hem , die op den throon zit, door gezangen te verheffen. Deze hemelfche bezigheid tragten wij., die dit beneden toneel bewoonen, door onvolmaakte [Hemmen zo veel in ons is na te bootzen. Geen wonder, wij weten tog, dat deze bezigheid reeds onder Gods oude volk, bij hunnen openbaaren en plegtigen eerdienft plaats hebbende met Jehova's goedkeuringe vereerd is. Daar van daan zo velen Godverheerlijkende liederen ons nagelaten. Daar van daan zulk een groote bundel v.an Pfal-  Over PSALM CXXXIII: i. $ Pfalmen en liederen, bijzondere zaken betreffende , bij bijzondere gelegendheden gemaakt, bijeen verzameld: zulke Pfalmen en liederen, die of de roemrugtige daden van Jehovah in het helderit dagligt ftellen, zijne werKen verheffen, zyne deugden verheerlijken , of den menfeh tot de betragnng van alle deugden opwekken en aanzetten. Tot het laatlte zoort kan men zeer gevoegelijk brengen dit uitmuntend Zangftuk, waar uit wij onze woorden genomen hebben, waar in ons een keurig tafereel word afgetekent, van de beminnenswaardige deugd, die de hoofddeugd aller menfehen, aller Chriflenen wezen moet. God tog het Zalig Opperwezen is zelfs liefde, liefde gebied hij aan hem te bewijzen, hebt eikanderen lief met broederlijke liefde, is zijn gebod, aan deeze twee hangt de gant, fche wet en de propheten: Deze Chriften hoofddeugd, de liefde en eensgezindheid onder eikanderen, word ons in dit ons Zangftuk als zoet en liefelijk voorgefield. Het zelve is onder de 15 agter een volgende Zangftukken liederen Hammaaloth ge. heeten, nevens het tas, 124, 131 zij» geboorte aan de koninglijke Davtd verfchul. digd- Deze noemt het, gelijk ook de anderen A 3 H