u l 3078 9787 Bibll°f,heek Universiteit van Amsterdam  d' é KERSNACH T, TOONEEL MATIG ZANGSTUK; door. B A KT HO LOM EU S KULOFFS. opgevoerd in de maatschappy: F E L I X MERITIS. ?e AM STELLAM, ly PïETEK johannes uylenbroëk. m d c c c.  AAN DE LEDEN DER MAATSCHAPPY F E L I X M E R I T I S. VJedreven door de zucht tot wetenfchnp en kunst, Die veilig fchuilen in de fchaduwe uwer gunst, 6 Steunpylaaren van deze achtbrc maatfchappy, Die 't fierfel is der Had, waar de Amftel en het Y Te faanien vloeijen, daar ons prachtig koopflot praalt, En handcldryvery ontelbre winsten haait! Gedreven door die zucht, die my van de eerste jeugd In de oogen fchitterde als ecne onöntbeerbre deugd j En, by aanhoudendheid, op 't minnelykst gevleid Door uw goedkeuring op myn nyvre-werkzaamheid, A z Waar-  Waardoor 'k nw' aller finaak, Jn dees gewyde zaal, Op uitgezochten klank van maatgeluid onthaal: Belg' 't u niet dat myn kunst dit zangftuk aan u wy* En zett' het dus den prys, dien 'k vierig wenfche, by. Geen uuren zyn my ooit te dierbaar tot een taak, Die 't zoet bevordren kan des doels van uw vermaak ; Daar 't beste deel, dat ooit myn vlyt ten loon erlangt, Alleen beftaat dat gy myn werk in gunst ontfangt. Daar ik dus door verdienste alleen genoegen wacht En alle eertytelen, van haar ontbloot, veracht, Durf ik my vleijen, dat, by voortgang, uwe gunst Geenszins zal aarslen in 't befchermen myner kunst. Uw doel is 't myn', daar 't de eer der Maatfchappy betreft, Die door verdiensten 't hoofd met glans ten hemel heft, En thans met recht by elk, die nuttige oefning mint, Zo zeer een' dierbaar' vriend als een' mecenas vind'. Een ziel, die edel denkt, voor glorie vatbaar is, Waardeert op de aard' niets meer dan felix me rit is. D E  D E KERSNACHT. EENIGE HERDERS, IN DE VELDEN OMSTREEKS BETHLEHEM. EEN OUDE HERDER. H T M N E. ■ & God, w!en, in den ftillen nacht, Wanneer het maanlicht fchynt, ontclbre Karren blinken, Van vroomen niet min' lof en eer word toegebragt, Dan als de guldö zon al 't licht voor zich doet zinken! Myn hart, u toegewyd, vind t' allen tyd vermaak, Als ik myn vreedzaam vee hier op het veld bewaak, Om, met het liefgetal van de u gewyde zielen, In 't (lof voor uwen naam eerbiedig neer te knielen. A3 KE-  6 DE KERSNACHT. R E C I T A T l V O. 't Is alles ftil!... Het fchynt of, met den ftcrveling, Thans ook does omtrek ligt in diepe fluimering: Geen takje ritfelt hier; geen windje hoort men vvaaijen. Maar, hoor ik daar niet reeds den morgenwekker kraaijen ? ö Ja; nog eens .. nog eens: reeds voor de vierdemaal? Nog?., en zo tydig vóór de nadring van den morgen? 6 Bode, die den mensen noopt voor zyn' plicht te zorgen , Opdat de morgenzon niet vruchtloos de aard' beftraaP} Hoe jverig volhard ge altyd in uw onthaal! CHOOR VA N HERDERS. Wat is het zalig zich te fchikken Naar 't God met ons heeft goed gedacht! Wy houden hier met vreugd de wacht, Eu de uuren zyn ons thans fnelvluchtende oogenblikkcn By 't omgaan van deez' ftillen nacht. TWEE HERDERS. 't Is of wy onderling, op heden, Meer dan gewoonlyk zvji te vreden. CHOOK.  DE KERSNACHT. C H O O R. Zo gaat het, als men, niet bekommerd in zyn lot, In zynen plicht volhard, en voords vertrouwt op God. EEN HERDER. RECITATIVO. 't Is in deez' landftrcek, met'zyn grazige valeijen, Waar wy by dag ons, vee gerust te velde weien; Waar't huppelt ,cn , te vreên, ftecds greetig fmaaklykeet, En van geen fchraale nooddruft weet; Waar, vóoï een aantal vluchtige eeuwen, De zoon van Ifaï, de koning dor Hebreeuwen, Gelyk hier elk van ons nu doet, Getrouw zyn kudde heeft gehoed. EEN ANDERE HERDER. Dit denkbeeld doet myn heil vermeêren; My deezen oord als heilig eeren, En fchenkt, in de eenzaamheid, ftecds kalmte aan myn gemoed. A 4 ot  DE KERSNACHT. DE VOORIGE HERDER. Maar welk een fchittrend licht, omringd van hemelftraalcn, Zie 'k aan het' luchtgewelf in vollen luister praaien! 't Herfchept den vaalen nacht in eenen heldren dag. 6 Broeders! wat of dit beduiden mag ? EEN ENGEL. RECITATIVO. Vreest niet, getrouwe en nyvre veldelingen, Die hier uw vee bewaakt en uwen plicht voldoet! Vreest niet: gy moet uw' fchrik bedwingen; Zyt vry verheugd en welgemoed. ARIA. Ik kom u blydfchap, die geen voorbeeld heeft, verkonden; De waereld heeft in 't oog van God genaê gevonden; De Zaligmaker, lang verwacht, Is, in deez' zo gewenschten nacht, Tot aller heil, in 't vleesch verfchenen. Gaat t'faamen, fpoedig, rustig heenen, Naar Davids kleine en fchaamle ftad: Daar kunt ge op 't geen ik zeg vertrouwen, En 't Kind, in eene kribbe, aanfehouwen, 't Geen aller menfehen heii in zich alléén bevat. EEN  DE KERSNACHT. 9 EEN HERDER. Wat heilryk nieuws! wat blyde maar'I Dit moet gewis, ö broedrenfchaa.*'! Ons aller ziel op 't hoogde treffen. EEN ANDER. Ja, onzer aller hoop mag 't hoofd ten hemel heffen„ En Isrèl juichen, neêrgcbukt voor 't hoog altaar. EEN I G E HERDERS. 6 Vreugd! verfchynen nu die dagen, Die reeds onze ouderen, verlangende, in hunn' wensen^ Vóór jaaren, te gemoete zagen ? Hoe heilryk is nu ieder mensch! EEN HERDER. R E C I T A T I V O. Welaan.zien we eens.. Gods geest zal derwaart ons geleideö, Dit nieuws lokt ons met recht tot onderzoeking uit. Men hoort, van verre, een aangenaam muzyk. Dan! ..welkeen tref bregalm.'... wat aangenaam geluid! Het doet myn ziele aan. Stil, Wy moeten nog verbeiden. BEURT-»  fo DE KERSNACHT. BEURTGEZANGEN VAN ENGELEN. Eer, eer zy God op zyn en troon! Zyn menfchenliefde, hoog van waarde, Schenkt eene onfchatbre vrede aan de aarde, Door 't zenden van zyn' eengen Zoon. Eer, eer zy God op zynen troon! Dat hart en tongen zich verëenen! Der vadren hoop is nu vcrfchenen: De menschheid woont thans in Gods Zoon. Eer, eer zy God op zynen troon! Elk mag nu onbefchroomd betrouwen ; 't Geloof, de waarheid zelve aanfchouwen: Het fchaduwbeeld wykt voor Gods Zoon! Eer, eer zy God op zynen troon! Hy heeft de waereld heil befchoren: De zaligheid is nu geboren, Geboren met Gods grooten Zoon. EEN  DE-KERSNACHT. rt EEN HERDER» Hoe treflyk is 't gezang der juichende englenchoorenl Was ons dit heil, deez' nacht, befchoren? Waar fchitterde immer, in eens ftervelings gezicht, Een fchooner hemellicht? Waar trof een hemelftem het hart ooit meer doordeooren? ALLE DE HERDERS. Komt, dierbre vrinden! laaten wy, Om 't ftreelend nieuws van harte bly, Met allen fpoed, ons onderwinden, In 't nederige Bethlehem Den Zaligmaker zelv' te vinden. Gelooven wy de orakelflem Van de englen, die ons zyn verfchenen. 't Voegt ons dat we onzen wensen verëenen, En zwaaijen 't dierbaar Kind, plichtmatig, wel te moé, Eerbiedig, allen wierook toe.