01 2123 3043 UB AMSTERDAM    WYSGEERIGE e n STAATKUNDIGE GESCHIEDENIS VAN DE BEZITTINGEN KOOPH AN DEL DER EUROPEAANEN, ÏN DE BEIDE INDIEN. nïgenWdeelT Behelzende Byvocgzels en Verbeteringen op liet Derde en Vierde Deel, volgens den laaifien en besten Frau1'chen ctruk van het jaar 17S0. Te AMSTERDAM $y M. S C H A LE K A M P> MDCCLXXXIL   AANWYZING Der INVULLINGEN, UITBREIDINGEN en VERBETERINGEN op het DERDE DEEL. boek VI. Zie 9e Deels ie Afd. OpBladz.17 Reg.2 8totBJ. 18R.31 Bladz. 3. 1 55 32 81— 7 . 4. 87 31 92—27 . 43. 97 3 rn— 9 . 54. . 112 21 137 . . 66. boek VIII. . 284 — itotB1.285R. 14 . 117. i 289 — 26 -—292—18 . 123. ■ 3,12 .17 313 — 34 • 129. , . 3I8 18 ... 35 . 135. 332 11 367— 3 • 138. ——407—12 ——418 .... 196. boek IX. .—- 419 — 1 222. ■ 477 —15—495—29 . 226. ■ 498 —29 — 499—35 • . • 255. — 505 18 5T2— 5 . . . 263. 545 29 554 — h . . • 277.   AANHANGSEL van INVULLINGEN, UITBREIDINGEN e M VERBETERINGEN, Op het Derde Deel. Volgens den laatften en besten Franfchen Druk van het Jaar mdcclxxx.   verbetering." Deel 111. bladz. 17, van reg. 8 van onder, tot bladz. 18, reg. 31. 4§K^8§.y zyne aankomst op St. Domingo, met % B yjj! vyftienhonderd man , deels foldaaten, lls^i? werklieden of zendelingen; met leevens-" ^ middelen tot hun onderhoud; met de zaaden van alle planten, welke men meende in dit Vogtig en warm klimaat te zullen doen voortkoomen; met de tamme dieren van de Oude - Waereld, niet een van welke in dé Nieuwe Waereld wierdt gevonden, vondt kolumbus niets dan puinhoopen en lyken , alwaar hy vestingwerken en Spanjaards hadt gelaaten. Door hunnen hoogmoed, ongebondenheid en dwingelandy, hadden deeze roovers hun verderf getart. Naa het inneemen der vereischte kundigheden, twyfelde de Admiraal daar aan niet meer; en de zulken, welke minder gemaatigdheid dan hy zelve bezaten , bragt hy in het denkbeeld , dat de goede ftaatkunde vorderde, de wraakneeming tot een anderen tyd uit te ftellen. Een Fort, met den naam van IfiMUa vereerd, wierdt aan de oevers van den Oceaan, en een ander, St. Thomas geheeten, op de bergen geftigt, alwaar de Eilanders, in de ftroomen, de grootfte menigte goud verzamelden, welk zy tot hunnen opfchik deeder? dienen, en daar de veroveraars zich vleiden Mynen te zullen vinden. Terwyl men met deezen arbeid on]edig was, waren de leevensmiddelen, uit Europa aangebrag't, verbruikt of bedorven. Om dit gebrek aan te A 2 vul-  4 GESCHIEDENIS vullen, hadt de Volkplanting geen genoegzaamen voorraad van nieuwe lyfsbehoeften ontvangen'^ en de foldaaten en matroozen hadden noch den tyd, noch de bekwaamheid, noch den wil gebad om voor leevensmiddelen te zorgen. Men moest dan de toevlugt neemen tot de landzaat ten, die,weinige vrugten kweekende, onbekwaam waren om vreemdelingen te voeden, die, hoewel de minsteetende van de Oude Waereld, ieder zó veel aten, als verfcheiden Indiaanen zou hebben Kunnen ypeden, UITBREIPING. Deel 11L bladz. 55, van reg. 4, van onder s agter het woord: onderdrukkinge! tot bladz. ' 81, reg. 7. Men herinnere zich de verwoestingen, welke de barbaaren, uit het Noorden afkomftig, in Frankryk en Italië hebben aangericht. Naa dat deeze ftroom binnen zyne oevers was wedergekeerd, bleeven 'er op 'de aarde groote klompen over, welke tot bewyzen dienden en nog dienen van de magt der veroverde Volken. Levert het gewest, waar van wy thans fpreeken , zulkepragtigepuinhoopen uit? Voor eene beweezene zaak moet het derhalven gehouden worden, dat de openbaare en byzoridere gebouwen, zo breedfpraakig befchreeven, niets anders waren dan ongevormde fteenhoopen, op elkander geftapeld; dat het vermaarde Muxiko niets anders dan eenVlek was, beftaande uit eene menigte boerenhutten,  i5er BEIDE INDIEN. £ ten, onregelmaatig verfpreid over eene wydö uicgefrrekthejd ■> en dat de andere plaatzen 9 wier grootte en fraaiheid .men zo breed heeft óitgerrieeten, nog geringer waren dan deeze hoofdftad. .■.>., De werkzaamheden der menfchen zyn altoos evenredig geweest aan hunne fterkte en aan de werktuigen, van welke, zy zich bedienden. Zonder de werktuigkunde en de uitvinding van werktuigen zyn 'er geene pragrige. gedenkftukken» Zonder de Kwadranten en Teleskoopen kan 'er geene groote vordering iri de Starrekunde gemaakt worden , geene naauwkeurigheid in da waarneemingen plaats hebben. Zonder yzer zyn 'er geene nyptangen, geene aambeelden, geene fmeederyen , geene zaagen ,- geene hamers., geene bylen, geen werkftuk van metaal£ 't welk der . opmerkinge waardig is, geen metzel. werk, geen timmerwerk, geen fchrynwerk, geen bouwkunde , geen graveerkunde, geene beeldbouwkunde. Met deeze hulpmiddelen, hoe veel tyds hebben nog onze werklieden noodig om een fteenblok uit de fteengroeven te hakken , . weg te neemen en te vervoeren ? Hoe veel tyds om het glad te maaken? Hoe zou men, zonder onze hulpmiddelen , in dit alles flaagen? Een man van groot verftand zou de Wilde moeten weezen » die, voor de éerfte maal in zyn leeven, een van onze groote gebouwen ziende, hetzelve bewon-i derde, niet als een werk van onze fterkte en nyverheid, maar als een buitengewoon verlchyn • zei der Natuure, welke uk haar zelve alle die kolommen hadt opgericht, die venfteropeningetx: doorboord, die taflementen gelegd en eene .zo A 3 ver^  6 GESCHIEDENIS verwonderlyke verblyfplaats toebereid. Het zoq een der fchoonfte holen zyn, welke hy dus lang in zyne bergen hadt gezien. Laaten wy Mexiko ontblooten van alles, *t geen de fabelagtige vernaaien aan hetzelve hebben toegefchreeven, en wy zullen bevinden dat dit gewest, veel voortreffelyker dan de woeste landen, welke de Spanjaards dus lang in de Nieuwe Waereld bezogt hadden, niets was in vergeJyking van de befchaafde volken der Oude Waereld. Aan eene zo wreede als kwalyk ingerigte dwingelandye was het Keizerryk onderworpen. De vreeze , dat groote beweegrad der eigendunke* lyke Regeeringsformen, bekleedde aldaar de plaats van Zedekunde en beginzels. Allengskens was het hoofd van den Staat eene foort van Godheid geworden, tot welke de loszinnigfien hun oog niet durfden opfiaan, en wier daaden de^onvoorzigtigften zich niet zouden veroorlofd hebben te beoordeelen. Ligt begrypt men hoe burgers, door de opoffering hunner vryheid, dag aan dag koopen de gelukzaligheden en geryflykheden des leevens, aan welke zy zints hunne kindsheid gewoon zyn: maar dat volken , wien de ruuwe natuur meer geluks aanboodt dan de gezellige band, die hen zamenbondt, gerust in flaavernye bleeven, zonder te bedenken, dat zy flegts een berg of rivier behoefden over te trekken om vry te worden; dit zou onbegrypelyk weezen , indien het niet bekend ware, hoe zeer de gewoonte en het bygeloof overal het merischlyk geflagt doen veraarten. Van  der BEIDE INDIEN. f Van de provinciën, welke men mogtaanmer. ken als uitmaakende een gedeelte dier wydftrekkende heerfchappye, wierden verfcheiden volgens haare oorfpronklyke wetten en volgens haare aloude grondregels beftuurd. Alleen fcbattingfchuldig zynde aan het Ryk, wierden zy nog door haare Caciqüen beheerscht. De pligten deezer groote Leenmannen beftonden in het dekken of uitzetten der grenzen van den Staat, wanneer zy daar toe bevel ontvingen; als mede in het onophoudelyk opbrengen van de openbaare belastingen , oorfpronklyk volgens een vastgeftelden regel, en in de laatfte tyden naar gelange van de behoeften , de gierigheid of de grilligheden des dwingelands. Het beftuur der landen, meer onmiddelyk van de Kroon af hangelyk, was toevertrouwd aan Groote Heeren,, die, in hunne amptsverrigtingen, onderfteund wierden door edellieden van laager rang. In den beginne genooten deeze amptenaars aanzien en waardigheid; doch zy dienden flegts tot werktuigen der dwingelandye, zints de eigendunkelyke magt zich vestigde op de puinhoopen van een landbeftuur, 't welk den naam van leenroerig zou kunnen draagen. Aan ieder bediening was eene meer of min uitgeftrekte plek gronds verbonden. Het zelfde voorregt genooten zy, welke zitting hadden in den Raad, die de Legers aanvoerden of ten llove hun verblyf hadden. Met de verandering van bedieninge veranderde men van grondeigendom, en men verloor dien, zo dra men tot het amptelooze Ieeven wederkeerde. Weezenlyker bezittingen waren 'er voorbanA 4 den,  GESCHIEDENIS den, en die verkogt of tot de naakoomelingen konden overgebragt worden. Zy maakten een klein getal uit, en moesten door de burgers van den aanzienlykften rang bezeeten worden. Geene andere dan gemeenfchaplyke landen bezat het gemeene volk. Derzelver uitgeftrektheid wierdt geregeld naar gelange van het getal der inwoonderen. Op zommige dier landen wierdt het akkerwerk gemeenfchaplyk volvoerd , en de Oogften weggeleid in openbaare koornfchuuren, om naar gelange der behoeften te worden uitgedeeld. In andere oorden verdeelden de landlieden onder elkander de velden, en bewerkten ze ten hunnen byzonderen nutte. Nergens was het geoorlofd over den grondeigendom befchikking te maaken. Verfcheiden gewesten, meer of min uitgebreid, waren bedekt met een foort van lyfeigene flaaven, welke van den eenen eigenaar tot den anderen overgingen , en die geen verder regt hadden dan op het flegtfte en zeer weinig voedzel. Nog dieper vernederde menfehen waren de huisbedienden. Als van zo geringe waarde wierdt hun leeven aangezien , dat men , volgens het verhaal van heirera, hen daar van kon beroo. ven, zonder dat men de vervolging der Wet hadt te duchten. Alle de rangen van den Staat droegen in de Regeeringskosten. In de eenigzins gevorderde Maatfchappyen worden de belastingen met geld betaald. Deeze algemeene regelmaat van alle waarde kenden de Mexikaanen niet, hoewel bet goud en zilver voor hunne voeten lagen. Zy had-  der BEIDE INDIEN. 9 hadden, in de daad, de nuttigheid van een alge* meen middel van ruilinge beginnen te vermoeden , en bedianden zich, in eenige geringe koopverdragen, van Kakaoboonen; doch dit gebruik was zeer bepaald , en kon geene plaats hebben Ün het opbrengen der belastingen, 't Geen zy aan 's Lands kasfe fehuldig waren, wierdt daarom met roerende goederen betaald. Dewyl alle de Landsbedienden met koopmanfchappen betaald wierden, hieldt men van hunne wedde te rug een gedeelte , 't geen zy, by wyze van belastingen moesten opbrengen. De landeryen, aan openbaare bedieningen verknogt, en de zulke, welke in vollen eigendom wierden bezeeten, leverden aan den Staat een gedeelte haarer voortbrengzelen. Behalven de verpligting, op alle gemeenfchaplyke landeryen geleid, om eene zekere uitgeftrektheid gronds ten dienfte van de Kroon te bewerken, waren zy nog het derde gedeelte haarer Oogden aan dezelve fehuldig. De jaagers, visfehers, pottebakkers, fchilders, allerlei werklieden zonder onderfcheid, bragten, maandelyks, het zelfde gedeeke van hunne nyverheid op. Zelf wierden de bedelaars onder bepaalde belastingen geleid, welke zy zich moesten in ftaat Hellen om door den arbeid hunner handen of van hunne aalmoezen te kunnen opbrengen. Zeer bepaald was .in Mexiko de Landbouw, hoewel dezelve de eenige bezigheid van het meerengedeeke zyner imvooneren uitmaakte. Zy bepaalden zich tot de Maïs en Kakao, en nogthans wierdt van deeze voortbrengzels zeer weiA S nig  ro GESCHIEDENIS nig ingezameld. Ware het anders geweest, niet zo dikmaals zouden de eerfte Spanjaards hebben gebrek geleeden aan leevensmiddelen. Uit verfcheiden oorzaaken kan de onvolmaaktheid van deeze eerfte aller kunften haaren oorfprong nee men. Zeer geneigd warén deeze volken tot ledigheid. De werktuigen, welke zy gebruikten, waren gebrekkig. Geen dier hadden zy getemd, H welk hun den last van 't akkerwerk kon verlieten. Zwervende volken of wilde beesten verwoestten hunne velden. Onophoudelyk wierden zy door de Regeering gedrukt. Eindelyk, hun lichaamsgeftel was bovenmaate zwak, 't geen inzonderheid ontftondt uit flegt en te weinig voedzel. Behalven de voortbrengzels van de jagt en de visfehery, gebruikten de vermogende lieden, de Edelen en de amptenaars tot fpyze , Indifche hoenders, Eendvogels en haazen, welke men hier te lande hadt leeren aanfokken. Maar de leevensmiddelen der menigte beftonden in Maïs, op verfchillende wyzen toebereid; in Kakao, in warm water gefmolten en met honig en piment gemengd; in wilde kruiden, die niet te hard waren, noch een te onaangenaamen reuk hadden. Den dorst leschte de gemeene man met eenige dranken , die geene dronkenmaakende kragt bezaten. Wat aangaat de fterke dranken, deeze waren zo ftreng verbooden dat zy zonder verlof derRegeeringe niet mogten gebruikt worden. Aan geene andere dan oude lieden en kranken wierdt dit verlof gefchonken. Alleen hadt, by gelegenheid van openbaare plegtigheden of een algemeerièn arbeid, een iegelyk eene maate, evenredig aan  der BEIDE INDIEN. n aan zynen ouderdom. Voor de haatlykfte aller misdaaden wierdt de Dronkenfchap gehouden. Die daar van overtuigd wierden, wierden openlyk gefchooren, en hunne huizen afgebroken. Indien zy een openbaar ampt bekleedden, wierden zy daar van verlaaten, en onbekwaam verklaard om immer eene bediening waar te neemen. Genoegzaam alle Mexikaanen liepen naakt. Hun lichaam was befchilderd; vederpluimen zwierden boven hun hoofd. Kleine beentjes, of gouden fieraadjen , naar gelange van hunnen rang, hingen in hunnen neus en ooren. Geene andere kleeding hadden de Vrouwen dan eene foort van hembd , 'c welk tot aan de knieën hing en op de borst open was. In de verfiering van haar hoofdhair beftondt haar voornaamfte opfchik. Lieden van den hoogften rang, de Heeren zelve niet uitgezonderd, onderfcheidden zich van heü gemeene volk door eene foort van mantel, beftaande uit een vierkant ftuk katoen, op den rechter fchouder vastgeknoopt. Het Paleis van den Vorst en die der Hofgrooten, hoewel tamelyk uitgebreid en van fteen gebouwd, hadden geene gerieflykheden, noch fieraad , zelf geene venfters. Het gemeene volk woonde in hutten van klei gemaakt en met takken van boomen gedekt. Niet hooger dan céne verdieping mogten zy dezelve timmeren. Dikmaals Waren verfcheiden huisgezinnen onder het zelfde dak op een gepakt. De huisgeraaden waren zulke wooningen waardig. In de meeste vondt men geene andere tapyten dan matten, geen bed dan van ftroo, geene ftoe-  ia GESCHIEDENIS ftoelen dan een hoop bladeren van palmboomen].i geene keukengereedfchappen dan aarden vaten Lywaaten of tapyten van katoen, die met meer of minder kunst gewerkt waren en tot verfcheiden gebruiken dienden, deeze onderfcheidden v0ornaamlyk de huizen der ryken van die des gemee» nen volks. , b Indien dé kunften van de dringendfte noodzaaklykheid zo onvolkomen waren in Mexiko raag men 'er met reden uit befluiten dat die tot fïeraad dienden nog minder tot volkomenheid gebragt waren. De gedaante en de uitvoering der weinige vaten en gouden en zilveren kleinoodien, die tot pns zyn gekomen: alles is even barbaarsch De zelfde ruuwheid heerschte in de fchilderyen* van welke de eerfte Spanjaards met zo veele bewondering fpraken, en welke men met veeren van allerlei kleuren opfchikte. Deeze fchilderyen zyn niet meer voorhanden, of koomen althans zelden voor; maar zy zyn in plaat gebragt Oneindig verre fchiet de kunftenaar te kort, 't zy hy planten, dieren of :menfchen vertoone 'Er is geen licht, noch donker, noch ordonnantie, noch waarheid in zyn werk. Geene grooter vorderingen hadt de Bouwkunde gemaakt Door de geheele uitgeftrektheid des Keizerryks ontmoet men niet een enkel gedenkftuk, 't welk eenige majefteit heeft; noch zelf puinhoopen, welke het geheugen eener voorleedene grootheid herinneren. Nimmer kon zich Mexiko beroemen dan op dyken, die na de hoofdftad liepen, en op waterleidingen, die het drinkbaar water van een aanmerkelyken afftand derwaarts voerden. No£'  piu BEIDE INDIEN. ig Nog meer was men in de Weetenfchappen dan in de kunften ten agter; een eigenaartig gevolg was dit van den gewoonen loop des menschlyken verftands. Onmogelyk ware het dat een volk, 't welk nog niet lang befchaafd geweest was en van zyne nabuuren geene onderrigting hadt kunnen ontvangen, eenigzins uitgebreide ■ kundigheden kon bezitten. Alles wat pen uit de-zelfs Godsdienftige en Staatkundige inzettingen kon befluiten, was , dat het eenige vorderingen in de Starrekunde hadt gemaakt. Hoe veele eeuwen zou het wel noodig gehad hebben om tot volkomenheid te koomen, dewyl het van de fchryfkunst was ontbloot, dewyl het nog zeer verre af was van dat vermogend en misfchien eenig middel van kunde, door de onvolmaaktheid dier beeldfpraakige tekenen. : Deeze waren tafereelen, gefchetst op den bast van boomen, op huiden van een wild dier, op ftukken katoen, en vervaardigd met oogmerk om de gedagtenis der wetten , leerftellingen en ryksomwentelingen te bewaaren. Het getal, de kleur, de houding der beelden, alles verfchilde, naar gelange der voorwerpen, welke men wilde uitdrukken. Hoewel deeze onvolmaakte tekens niet dat verheven kenmerk moesten hebben , 't welk alle redelyke twyfeling uitfluit, ishët,nogthans, te denken dat zy, door de overleveringen van genootfchappen en gezinnen onderfteund, eenige kundigheden wegens voorleedene gebeurte. hisfen opleverden. De onverfchilligheid der veroveraaren omtrent alles, 't geen niet ftrekte tot voedzel eener onverzaadelyke gierigheid, deedt hun den fleutel deezer gewigtige gedenkftukken ver-  i4 GESCHIEDENIS verwaarloozen. Weldra befchouwden hunne Monniken dezelve als overblyfzels van afgoderye. Zummaraga, eerfte Bisfchop van Mexiko, doemde alles ten vuure 't geen hy daar van kon magtig worden. Het weinige, 't geen dien dweepzieken brand ontkoomen en in de beide waerclddeelen is bewaard gebleeven, heeft zedert de d.uifternisfen niet verdreeven, in welke de verwaarloozing der eerfte Spanjaarden ons gedompeld hadt. Zelf het tydftip van de grondlegginge des Kei-. zerryks is ons onbekend. In de daad , de Kastiliaanfche Gefchiedfchryvers verhaalen dat vóór de tiende Eeuw deeze groote uitgeftrcktheid alleen bewoond wierdt van zwervende en volflagen wild,e horden. Zy verhaalen , dat omtrent deezen tyd, eenige ftammen, uit het Noorden of. Noord-westen voortgekoomen , eenige ftreeken van dien oord bemagtigden en zagter zeden invoerden. Zy verhaalen dat driehonderd jaaren laater, een volk, nog verder in befchaafdheid gevorderd en uit de nabuurfchap van California afkomftjg, zich aan de oevers der Meiren nederfloeg en Mexiko ftigtte. Zy verhaalen dat deeze laatfte Natie, welke de andere zo verre overtrof, • geduurende een aanmerkelyk tydverloop , geene andere dan meer of min bekwaame opperhoofden hadt, die zy, naar maate zy het dienftig oordeelde, bevorderde of afzette. Zy verhaalen dat het gezag, dus lang verdeeld en herroepelyk , in ééne hand vereènigd en erfiyk wierdt, honderddertig of honderdzevenennegentig jaaren vóór de aankomst der Spanjaarden. Zy verhaalen dat negen Monarchen, die de een naa den ander  der BEIDE INDIEN. 15 der de Kroon droegen, aan den.grondeigendom van den Staat eene uitgebreidheid gaven, welke zy onder de oude Regeering niet gehad hadt. — Maar, wat geloof kan men met reden flaan aan verwarde en zich zelve tegenfpreekende Gefchiedverhaalen, en die krielen van de ongerymdile verdichtzels, op welke men de menschlyke ligtgeloovigheid ooit onthaald heeft? Om te gelooven dat een Maatfchappy, wier heerfchappy zo uitgebreid, wier inftellingen zo menigvuldig, en wier Eerdienst zo geregeld was, van eene zo laate herkomst was als men heeft verhaald, zouden 'er andere getuigenisfen vereischt worden dan van woeste foldaaten, die noch de bekwaamheid, noch den wil hadden om iets te onderzoeken; 'er zouden andere waarborgen noodig zyn dan geestdryvende Priesters, die alleen bedagt waren om hunnen Eerdienst te bouwen Op de puinhoopen der bygeloovigheden, welke zy vonden vastgefield. Wat zou men Van China weeten, indien de Portugeezen het hadden kunnen in brand fteeken, beroeren of verwoesten even als Brazil? Zou men heden ten dage fpreeken van do oudheid van deszelfs Boeken, Wetten en Zeden ? Indien men na Mexiko hadde gezonden eenige Wysgeeren, om aldaar de puinhoopen van des» zelfs Gefchiedenisfe op te delven en te ontcyfferen , en deeze geleerden geene Monniken noch Spanjaards, maar Engelfchen en Franfchen waren, eene yolkomene vryfaeid genietende en van de noodige hulpmiddelen voorzien om de waarheid te ontdekken; dan zou men, misfchien, te weeten koomen , of de barbaarschheid niet alle ge. denk-  ï$ GESCHIEDENIS denkftukken vernield hebbe, die het fpoor van dezelve konden aanwyzen. Tot eene naauwkeurige kennis van de aloude bevolkinge des Keizerryks zouden, egter, deezè naafpooringen den weg niet kunnen baanen. Onnoemlyk was dezelve, zeggen de veroveraars. Opgezeetenen bedekten de velden; de fteden krielden van burgers ; zeer talryk waren de Legers. Domme verhaalers , zyt gy het niet, die ons verzekert dat het een eerst opkoomendë Staat was ? Dat geduurige oorlogen dien onophoudelyk beroerden ? Dat men alle de krygsgevangenen op het Slagveld vermoorde of in dë Tempels aan de Goden offerde ? Dat by het overlyden van ieder Keizer, van ieder Cacique, van ieder Hofgroote, een getal flagtoffers, evenredig aan derzelver waardigheid , op het graf wierdt gefla t? Dat een verbasterde fmaak van de Vrouwen luttel werks deedt maaken? Dat de moeders vier of vyf jaaren lang haare kinders met haare eigen melk voedden, en vroeg ophielden met kinderbaaren ? Dat de onderdaanen overal onophoudelyk onder de knevelaaryen van 's Lands kasfe zuchtten? Dat bedorven wateren onoverzienlyke bosfchen de provinciën bedekten? Dat de Spaanfche gelukzoekers meer hadden te lyden van het gebrek, dan van de verheid der le« gertogten, en van de pylen der vyanden? Hoe kunnen deeze byzonderheden, door zo veele getuigen bekragtigd, overeen gebragt worden met die overmaatige bevolking, van welke zo breed wordt opgegeeven in uwe trotfche Gefchiedverhaalen ? Voor dat de gezonde wys- be-  der BEIDE IN Dl EN. i7 begeerte een aandagtig oog hadt geflagen op uwe vreemdluidende tegenftrydigheden ; toen de haat, dien men u toedroeg , een volkomen geloof deedt flaan aan uwe zotte buitenfpoorigheden, was het Heelal, 't welk in Mexiko niets anders dan eene wildernis befchouwde, reeds overtuigd dat gy ontelbaare geflagten hebt doen ten grave daalen. Ongetwyfeld, te dikmaals bezoedelden zich uwe wreedaartige foldaaten met onfchuldig bloed; ongetwyfeld, verzetteden zich uwe dweepzuchtige Zendelingen niet naar behooren tegen deeze barbaarsheden ; ongetwyfeld , beroofde eene dolzinnige dwingelandyeft, eene onverzaadelyke gierigheid dit ongelukkig gedeelte der Nieuwe Waereld van veele haarer zwakke kinderen; doch uwe wreedheden waren niet zo groot, als de Gefchiedverhaalers van uwe verwoestingen aan de Natiën grond geeven om te denken. En ik ben het, ik, dien gy als den lasteraar van uw karakter befchouwt, die, terwyi ik u van onkunde en bedriegerye befchuldig, zo veel het kan gefchieden, uw verdeediger word. Zoudt gy liever willen hebben dat men het getal uwer moorderycn vergrootte, dan uwe domheid en tegenftrydigheden aan den dag lekte? Hier, ik roep den hemel tot getuige, heb ik my alleen bevlytigd om u rein te wasfehen van het bloed, waarin gy uwen roem fchynt te ftellen om 'er mede beimet te zyn ; en overal elders, daar ik van u heb gefproken , ben ik alleen bedagt geweest op de middelen om aan uwe Natie haaren oorfpronklyken luister weder te geeven, en het lot der ongelukkige volken, u onderworpen, te verzagten. Indien gy in my een 3 ver-  18 GESCHIEDENIS verborgenen haat of baatzuchtig oogmerk ontdekt, ftel ik my vrywillig tot een doel uwer vera?. tinge. Heb ik de andere verwoesters der Nieuwe Waereld , zelf rnyne landgenooten de Franfchen, meer gefpaard ? Waarom zyt gy dan de eenige, die op my misnoegd zyt? Het is omdat gy niets dan den hoogmoed hebt behouden. Wordt magtig, en gy zult minder omflagtig worden ; en de waarheid , die u zal doen bloozen, zal u niet meer verbitteren.' Hoedanig ook de volkrykheid van Mexiko ware, de verovering der hoofdftad hadt ten gevolde de 't onderbrenging van den geheelen Staat. Niet zo uitgebreid was dezelve als doorgaans worde geloofd. Aan de Zuid-Zee nam het Keizerryk eenen aanvang by Nicaragua en eindigde te Acapulco: en nog was een gedeelte der kusten, welke door dien Oceaan befpceld worden , nimmer bemagtigd- Aan de Noord-Zee was het van de rivier Tabasco tot aarf-den ftroom Panuco bykans geheel onder het juk gebragt; doch binnenslands hadden Tiascala, Tepeaca, Mechoacan, Chiapa, en eenige andere min uitgebreide provinciën, haare onafhanklykheid behouden. Binnen het jaar wierden zy van haare vryheid beroofd door den veroveraar, die flegts tien , vyftien of twintig paerden hadt te zenden om geenen tegenftand te ontmoeten; en nog vóór het jaar 1522, waren de provinciën, die de Mexikaanfche wetten verworpen en de gemeenfehap haarer bezittingen bezvvaarlyk of onmogelyk hadden gemaakt, een gedeelte der Spaanfche heerfchappye. Door den tyd verwierf deeze een aanzienlyken aanwas aan de Noordzyde. Nog aanmerkelyker, en bovenal voor-  der BEIDE INDIEN. 19 voordeeliger zou dezelve geweest zyn, ware het niet geweest om de ongelooflyke barbaarsheden , welke daar mede gepaard gingen , of 'er op volgden. Naauwlyks zagen de Kastiliaancn zich in het bezit van Mexiko, of zy verdeelden onder zich de beste landeryen, bragten de opgezeetenen, die ze bewerkt hadden, in flaaverny, en veroordeelden hen tot eenen arbeid, tegen welken zy, van wegen hun natuurlyk geitel, niet opgewasfen, en aan welken zy ook niet gewoon waren. Grooten opftand verwekte deeze algemeene onderdrukking. Geene eensgezindheid heerschte 'er onder de muiters; zy hadden geen Opperhoofd , noch volgden een vast ontwerp; de wanhoop alleen veroorzaakte deeze beroerten. Het lot wilde dat zy tegen de al te rampzalige Indiaanen uitvielen. Een verbitterd veroveraar, met het vuur en zwaard in de hand , vloog zo fnel als de blixem van het eene einde des Ryks na het ander, en liet overal agter zich de blyken eener in 't oog loopende wraake, het verhaal van welke de bloeddorftigflen zou doen beeven. Een barbaarfche nayver heerschte 'er tuslchen den Bevelhebber en den foldaat, wie de meeste offers zou Aagten; en de Veldheer overtrof misfchien in woestheid zyne troepen en Stedehouders. Nogthans plukte kortes , van zo veele onmenschlykheden, de vrugten niet, welke hy zich daarvan kon belooven. Hy begon de Staatkunde van het Hof van Madrid te volgen, door de zulken zyner onderdaanen, welke zich door deeze of geene nuttige ontdekking hadden beroemd geB 2 maakt,  20- GESCH1EDENIS maakt, den tyd niet te gunnen, om zich in hunne heerfchappy te vestigen , in de wei of kwalyk gegronde vreeze dat zy 'er op uit zyn zouden om zich onafhanklyk te maaken van de Kroone. Indien de veroveraar van Mexiko niet den grond van dit ontwerp leide , was hy ten minfte een van deszelfs flagtofFers, Dag aan dag verminderde men de onbepaalde magt, welke hy in den beginne hadt bezeeten; en door den tyd wierdt dezelve zo naauw beperkt, dat hy oordeelde den ftaat van een amptloos leeven te moeten fchatten boven de ydele fchynvertooning van een gezag, welk met de affchrikkendfte onaangenaamheden ging gepaard. Dwingelandisch en wreed was deeze Spanjaard. Zyn voorfpoed is bezoedeld door de onregtvaardigheid zyner ontwerpen. Hy is een moordenaar, met onfchuldig bloed bedekt: maar zyne ondeugden zyn hem byzonder eigen. Plaats deezen man onder de aloude volken. Geef hem een ander Vaderland, eene andere opvoeding, een anderen geest, andere zeden. Plaats hem aan het hoofd der Vloot, welke tegen xerxes aanzeilde. Tel hem onder de Spartaanen, die zich in de Zeeëngte van Thermopilus vertoonden, of ftel hem onder die edelmoedige Batavieren , welke het juk der flaavernye van zyne landgenooten van den halze wierpen , en kortes zal een groot man zyn. Zyne hoedanigheden zullen heldhaftig, zyne naagedagtenis zal vlekkeloos zyn. Cezar , in de vyftiende eeuw gebooren en in Mexiko het bevel voerende, zon no} fnooder geweest zyn dan kortes. Om de misdaaden te verontfchuldigen, welke hem ten laste ge-  der BEIDE INDIEN. ar geleid worden, moet men zich zeiven vraagen, wat men beter van een man kon verwagten, die de eerfte flappen in onbekende gewesten doet en genoodzaakt is voor zyne eigen veiligheid te zorgen. Onregtvaardig zou het weezen, hem te verwarren met den vreedzaamen grondlegger, 'die het land kent, en over de middelen, den grond en den tyd naar goedvinden befchikking maakt. Zints Mexiko het juk der Kastiliaanen heeft ondergaan, is dit uitgeftrekt gebied niet meer bloot gefteld geweest aan vyandlyke aanvallen. Geen nabuurig of afgelegen vyand verwoeste deszelfs provinciën. Van buiten wierdt de rust , welke het genoot, alleen door Zeeroovers geftoord. In de Zuid - Zee bepaalden zich de onderneemingen dier Zeefchuimers tot de bemagtiging van een klein getal fchepen; maar in 't Noorden pionderden zy eenmaal Campeche, tweemaal Vera • Crux, en dikmaals verfpreidden zy hunne verwoestingen langs min bekende, min ryke of min beveiligde kusten. Terwyl de fcheepvaart en de oevers van dat vermogend gewest een prooi zyn der Zeerovers en der Eskaders van Natiën, welke zich aankanten tegen de eerzucht van Spanje, of flegts jaloersch zyn tegen deszelfs overmagt, ontrusten de Chichemecas het binnenfte gedeelte des Ryks. Volgens het verhaal van herrera en torquemada waren het deeze volken, welke, vóór de aankomst der Mexikaanen, de beste vlakten dier landftreeke bewoonden. Om de ketens te ontgaan, welke de veroveraar voor hun bereidde, vlugtten zy in de holen en op de bergen, alwaar hunne aangeboorene woestheid aangroeide, B 3 en  GESCHIEDENIS en zy een volftrekt dierlyk leeven leidden. Niet tot zagter zeden maakte hen de nieuwe Staatsomwenteling genegen , welke den toeftand van hun aloud Vaderland veranderd hadt; en 't geen zy van het Spaanfche karakter zagen of hoorden , boezemde hun een onverzoenbaaren haat in tegen eene zo trotfche en onderdrukkende Natie. Deeze drift, altoos verfchrikkelyk in de Wilden, deedt zich openbaar worden door de plonderingen, welke zy aanrigtten in de Vastigheden, welke men in hunne nabuurfchap ftigtte , en door de wreedheden, welke zy tegen die geenen pleegden, die het ondernamen om aldaar Mynen te openen, Vrugtloos was het, dat men , om hen in den band te houden of te beteugelen, op de grenzen Forten opwierp en bezettingen leide; hunne woede duurde tot in den jaare 159?. Op dat tydftip bewoog hen de Kapitein caldena , een einde te maaken aan hunne vyandlykheden. Om deeze vreedzaame gevoelens duurzaam te doen worden, deedt de Regeering voor hun huizen bouwen, verzamelde hen in verfcheiden vlekken, en zondt onder hen vierhonderd TJascalaanfche gezinnen, wier werk zyn moest om in kunften en in den akkerbouw eenigzins te onderwyzen een volk, 't welk dus lang beestenvellen tot klederen , en geene andere fpyze hadt gebruikt dan de voortbrengzels van de jagt, of de van zelve voortkoomende vrugten der Natuure. Deeze maatregels, hoe verftandig ook, gelukten zeer laat. Langen tyd weezen de Chichemecas het onderwys van de hand, welk men hun wilde geeven, en weigerden zelf alle verbintenis met de weldaadige cn Amerikaanfche onderwyzers. Niet vroeger dan  der BEIDE INDIEN. 23 dan in den jaare 1608, wierdt Spanje ontheven van den last om hen te kleeden en te voeden. Achttien jaaren laater, zag Mexiko de burgerlyke en de kerkelyke magt op eene veel gerugtmaakende wyze met elkander ftryden. Een perfoon , van duizend misdaaden overtuigd, zoekt aan den voet der altaaren ftraffeloosheid voor zyne wanbedryven. De Onderkoning gelves doet hem van daar haaien. Voor een aanflag tegen de Godheid zelve wordt deeze daad eener noodwendige regtsoeffeninge aangezien. De banbüxem wordt op hem gefchooten. Het volk verwekt eenen opftand. De Waereldlyke en Reguliere Geestlykheid vat de wapens op. Men verbrandt het paleis des Landvoogds; zynen lyfwagteq , vrienden en aanhangeren dryft men den dolk door het hart. Hy zelve wordt in ketens geflooten en na Europa gezonden, met zeventig Edellieden, welke niet gefchroomd hebben zyne zyde te kiezen. De Aardsbisfchop , veroorzaaker van zo veele" onheilen, en wiens wraakvuur nog niet gebluscht is, volgt zyn flagtoffer, met het verlangen en de hoop van het te zullen opofferen. Naa eenigen tyd geaarzeld te hebben, neemt eindelyk het Hof een befluit ten voordeele van het bygeloof. De handhaaver van de regtcn der Kroone en van de goede Orde wordt tot eene altoosduurende vergeetelheid veroordeeld, en zyn Opvolger gevolmagtigd om alle de onderneemingen van het bygeloof, en meer byzonderlyk de bygeloovigheid dei vryplaatzen, plegtig te bekragtieen. Het woord Vryplaats, in zyne volle uitgeftrekcB 4 heid  »4 GESCHIEDENIS heid genomen, zou kunnen betekenen ieder plaats, elk voorregt, elke onderfcheiding, welke eenen misdaadige tegen de onpartydige uitoeffening der geregtigheid beveiligt. Want, wat is een tytel, die het gezag der Wet opfchort of verzwakt? Eene vryplaats. Wat is eene gevangenis, welke den misdaadige aan de gemeene gevangenisfe van alle boosdoenders ontrukt? Eene vryplaats. Wat is eene fchuilplaats , van waar de fchuldvorderaar zynen bedriegelyken fchuldenaar niet kan weghaalen ? Eene vryplaats. Wat is eene afgefchotene plaats, alwaar men zonder tytel alle de verrigtin. gen der Maatfchappye kan waarneemen, en zulks in een land, alwaar de overige burgers dat regt niet dan voor geld kunnen verkrygen ? Eene vryplaats. Wat is een Regtbank, op welken men zich kan beroepen van een beflisfend vonnis, geveld door een anderen Regtbank , welke voor den laatften der Wet wordt gehouden? Eene vryplaats. Wat is een uitfluitend voorregt , om welke reden ook het verzogt of verkreegen zy? Eene vryplaats. Jn een gebied, alwaar de burgers ongelyk deelende in de voordeelen der Maatfchappye, niet naar evenredigheid van deeze voordeden derzelver lasten draagen, wat zyn aldaar de verfchillende onderfcheidingen, welke deeze ren koste van geene aanzien en voor. deel bezorgen? Vryplaatzen. Men kent de vryplaats van den Dwingeland, de vryplaa's van den Priester, de vryplaats van den Staatsdienaar, de vryplaats van den Edelman,de vryplaats van den Makelaar , de vryplaats van den Koopman. Bykans alle rangen der Maatïchappye zou ik opnoemen. Welk is, in de daad, de  der BEIDE INDIEN. de leevensftand, die niet eene fchuilplaats heeft ten behoeve van een zeker getal wanbedryven, welke dezelve ftraffeloos kan pleegen? 't Zyn, ondertusfchen , niet de gevaarlykfte vryplaatzen, in welke men zich verfchuilt, maar de zulke , welke men met zich omdraagt, die den fchuldigen volgen en hem omringen,die hem tot een fchild en beukelaar verftrekken , en die tusfchen hem en my een middenperk ftellen , in welks midden hy geplaatst is, en van waar hy my kan beleedigen , zonder dat hem de ftraffe kan genaaken. Van deezen aart zyn het geestlyk gewaat en beroep. Beiden dienden voormaals tot eene foort van vryplaats, alwaar de ftraffeloosheid der hemeltergendfte euveldaaden bykans zeker was. Is dat voorregt volkomen vernietigd ? Dikmaals heb ik Monniken en Priesters na de gevangenis zien brengen; maar bykans nimmer heb ik hen daar uit na de openbaare Gerigtsplaatzen zien geleiden. Hoe! omdat een mensch door zyn beroep cot heiliger zeden is verpligt, zal hy daarom eene infchikkelykheid en medelyden genieten, welke geweigerd wordt aan eenen misdaadige, die niet onder de zelfde verpligting legt? Maar de eerbied, aan zyne amptsverrigtingen, aan zyn ge* waat, aan zyn beroep verfchuldigd! — Maar de geregtigheid, even zeer en zonder onderfcheid aan alle burgers verfchuldigd! — Indien het zwaard der Wet zich niet zonder onderfcheid overal beweege; indien het wankele; indien het om hoog geheven worde of nederdaale, naar gelange van het hoofd, welk het in zynen voortgang ontmoet, is de Maatfchappy kwalyk ingerigt. Dan is 'er, B s on-  26 GESCHIEDENIS onder een anderen naam , onder eene andere gedaante, een verfoeielyk voorregt voorhanden eene fchuilplaats, welke aan deezen verbooden, en aan anderen is toegelaaten. Doch deeze vryplaatzen, hoewel in't algemeen genomen ftrydig met den voorfpoed der Maatfchappyen, zullen hier onze aandagt niet bepaalen. Alleen zullen wy fpreeken van de zulke, weke , w veele gewesten des aardbodems, de terken voormaals hebben uitgeleverd, en nog heden opleveren. 6 By de Ouden waren deeze wykplaatzen bekend In het half barbaarfche Griekenland was men van oordeel, dat de dwingelandy alleen door den Godsdenst kon beteugeld worden. De ftandbeelden van hercules, theseus en pertthous febeenen bekwaam om den boosdoenderen eenen fchrik aan te jaagen , naa dat zy derzelver knodzen niet meer te vreezen hadden. Doch , zo haast de vryplaats , ten behoeve van de onfchuld aangeleid, piet meer dan alleen ten voordeeje van den misdaadige diende , en voor de belangen en de trotsheid der handhaavers van het voorregt, wierden deeze wykplaatzen afgefebaft. In naavolging der Grieken, leiden ook andere volken vryplaatzen aan. Doch de burger wierp zich niet in den fchoot der Goden, dan om zich te onttrekken aan de gewapende hand, die hem vervolgde. Daar beriep hy z:ch op de Wet; hy nep het volk ter zyner hulpe. Zyne medeburgers fchooten toe. De Wethouder naderde. Hy ■ wierdt ondervraagd. Hadt hy de vryplaats misbruikt, hy wierdt tweevoudig geftraft. Hy leedt de ftraffe der misdaad, welke hy gepleegd hadt, en  der BEIDE INDIEN. 27 en van de onheiliginge der plaatze, werwaarts hy gevlugt was. Romülus wilde zyne ftad bevolken, en maakte dezelve tot eene vryplaats. Onder het Gemeenebest dienden eenige Tempels tot vryplaatzen. Naa den dood van cesar , wilden de Driemannen dat zyne Kapél tot eene vryplaats diende, In de volgende eeuwen, verbefte de lafhartigheid der volken dikmaals de ftandbeelden der dwingelanden tot vryplaatzen. Van hier hoonde de flaaf zynen meester. Van hier deedt de verftoorder der openbaare rust het graauw opftaan tegen de braave lieden. Onbefchryflyke rampen veroorzaakte deeze verfchrikkelyke inftelling der barbaarsheid en van het Heidendom, toen het Christendom, op den throon van het Keizerryk gefteegen , zich niet fchaamde dezelve over te neemen, en zelf verder uit te breiden. Op eene wreede wyze deeden zich wel dra de gevolgen deezer kerkelyke inftellinge gevoelen. De wetten verlooren haar gezag. De zamenleevingsorde wierdt omgekeerd. Toen tastte de burgerlyke Overheid de vryplaatzen moedig aan; de Priester verdeedigde ze hardnekkig. Hevig wierdt hierom verfcheiden eeuwen getwist en geftreeden. De aanhang, welke onder eene kloekmoedige Regeering de overhand hadt, bezweek onder een bygeloovig Vorst. Zomtyds was deeze vryplaats algemeen, op andere tyden lag zy onder bepaalingen. Nu eens wordt zy vernietigd , dan wederom vernieuwd. 't Geen de verwondering moet wekken ten aanzien van eene inzetiinge, zo oogfchynlyk ftry.  aS GESCHIEDENIS ftrydig tegen de natuurJyke billykheid, tegen de burgerlyke wet, tegen de heiligheid van den Godsdienst, tegen den geest des Euangeliums, tegen de goede orde der zamenleevingen, is haare duurzaamheid , de verfcheidenheid van de Bevelfchriften der Keizers, de tegenflrydigheid der kerkelyke kanons, de hoofdigheid van veele Bisfchop. pen; is inzonderheid de bysterzinnigheid der Regtsgeleerden , omtrent de uitgeftrektheid der vryplaatzen naar gelange van den rang der Kerken. Indien het eene groote Kerk zy, zal de vryplaats zo veele voeten vrydom buiten haaren omtrek hebben; indien de Kerk kleiner zy, zal de vrydom minder uitgeflrekt zyn; nog kleiner die van eene Kapél; even groot,'t zy de Kerk gewyd of ongewyd is. Vreemd is het, dat in eene lange volgreeks van geflagten, niet één Monarch, niet één Geestlyke, niet één Magiflraatsperfoon, niet één eenig mensch zyne tydgenooten heeft doen gedenken aan de luistervolle dagen van het Christendom. Voormaals , zou hy hun kunnen zeggen, voormaals wierdt de Zondaar jaaren agtereen opgehouden aan de deur der kerke, alwaar hy . aan de ongemakken van wind en weder blootgefleld, zyne misdaad verzoende, in tegenwoordigheid van alle geloovigen, van alle burgers. Niet dan by flappen en allengskens wierdt hem de toegang in de kerk vergund. Hy naderde het heiligdom niet, dan naar gelange zyne boetvaardigheid toenam. Maar heden ten dage vindt een fchelm, een oproermaaker, een dief, een moordenaar met bloed bedekt, niet flegts de deuren onzer kerken open; hy vindt 'er, daar- en-  der BEIDE INDIEN. ^ enboven, befcherming, ftraffeloosheid , Ipyze, drank en veiligheid. Doch, indien de moordenaar op de trappen van het altaar zelve den burger den dolk door het hart gejaagd hadde, wat zoudt gy doen? Zal de plaats van het bloedig tooneel zyne vryplaats worden? Een zeer gemaklyk voorregt voorwaar voor de fchelmen! Waarom zullen zy een moord pleegen op de ftraaten , in de huizen , op de openbaare wegen, alwaar zy kunnen gevat worden ? Waarom moorden zy niet in de kerken ? Aanftootelyker voorbeeld van de veragtinge der wetten en van de Geestlyke eerzucht, dan deeze ftrafvryheid der kerken, was 'er nimmer. Voor het bygeloof was het gefpaard, het Opperfte Weezen in deeze waereld te Hellen tot een handhaaver diei zelfde misdaaden , welke hy, in een ander leeven, eeuwig zal flxaffen. 't Is te hoopen dat de overmaate van het kwaad de noodzaaklykheid van het geneesmiddel zal doen gevoelen. Overal zal deeze gelukkige omwenteling laater voorvallen dan in Mexiko, alwaar de volken gedompeld zyn in nog dieper onkunde, dan in de andere gewesten aan Kastilie onderworpen. 'tWas in den jaare 1732 , dat de Elementen zamenfpannende in den afgrond deeden verzinken eene der rykfte vlooten, welke uit de havens van dit ryk gedeelte der Nieuwe Waereld immer vertrokken waren. Algemeen was de wanhoop in de beide waerelden. By een volk, onder het bygeloof begraaven, zyn alle voorvallende ^ebeurtenisfen wonderdaadig; en de gramfchap des Hemels wierdt algemeen erkend voor de eenige oorzaak van een grooten wederlpoed, welken de on-  3o GESCHIEDENIS onervarenheid van den Huurman en andere even natuurlyke oorzaak zeer wel konden aanbrengen. Een Auto - da-fé fcheen het zekerfle middel om de Godlyke gunst te herwinnen; achtendertig rampzaligen fneuvelden in de vlammen , als flagtoffers eener zo befchreienswaardige verblindheid. In den geest Hel ik my tegenwoordig by deeze verfchriklyke verzoening. Ik aanfchouw dezelve, en ik roep uit: „ Verfoeielyke wanfchepzels, „ laat af. Welke betrekking is 'er tusfchen den „ ramp, dien gy geleeden hebt, en de ingebeelde „ of weezenlyke misdaad der zulken , welke gy „ gevangen houdt? Indien zy begrippen voeden, „•die hen gehaat maaken in de oogen des Al„ magtigen, is het zyne zaak om den blixem op „ hunne hoofden te fchieten. Geduurende een „ groot getal van jaaren heeft hy hen verdraa„ gen; hy verdraagt ze nog, en gy martelt hen. „ indien hy hen tot eindelooze ftraffen zal ver„ oordeelen, op den geduchten dag zyne'r wraa„ ke , moet gy dan hunne ftraffen verhaasten ? „ Waarom hen te berooven van het oogenblik „ eener bekeeringe , welk in den afneemenden „ ouderdom, in het gevaar of in tyd van ziek „ te, veelligt, op hen wagt ? Maar, eerloozen „ als gy zyt, losbandige Priesters, geile Monni„ ken, waren uwe euveldaaden niet genoegzaam ,, om de gramfchap des Hemels te verwekken? „ Verbetert u; valt ter aarde aan de voeten der „ altaaren; bedekt u met zak en asfche; fmeekt „ om de bermhartigheid van boven, in ftede van „ de onfchuldigen na den houcflapel te fleepen, „ wier dood , verre van uwe euveldaaden uit „ te wisfchen, derzelver getal met achtendertig 32 Zd\  der BEIDE INDIEN. „ zul vermeerderen, die u nimmer zuilen vergee„ ven worden. Om God te bevredigen , ver,1 brandt gy menfchen! Zyt gy aanbidders van „ den moloch ? " — Maar zy hooren my niet; en de ongelukkige flagtoffers hunner bygeloovige barbaarsheid zyn in de vlammen geworpen! Een ramp van een anderen aart trof kort daarnaa Nieuw - Mexiko, dat aan het Oude grenst. Een aanmerkelyken tyd was dit wydftrekkend gewest, voor het grootfte gedeelte in de gemaatigde luchtftreek gelegen , den verwoesteren van Amerika onbekend. De zendeling ruys was de eerfte, welke , in den jaare 1580, derwaarts den weg baande. Wel dra wierdt hy op de hielen gevolgd van den kapitein espajo, en eindelyk van jan d'onate , wien het, door veelvuldige poogingen, welke in den jaare 1599 begonnen, en in den jaare 1611 waren ten einde geloopen, gelukte om Mynen te openen, de troepen en de leevensmiddelen te vermenigvuldigen, en de Spaanfche heerfchappy op een vasten grond te bouwen. Burgerlyke oneenigheden verltooren, in den jaare 1652, de orde, welke hyhadtvastgefteld. Onder deeze verdeeldheden wordt de Bevelhebber rosus vermoord, en de zulken zy. ner vrienden , die het onderneemen zyn bloed te wreeken, koomen kort naa hem om 't leeven. De fnoodheden duuren tot op de te laat koomende aankomst van pagn^losse. Bykans hadt dit onverzaagd en ftreng Opperhoofd den muitenden brand gebluscht, wanneer hy , in het oogenblik van billyke verontwaardiginge, aan eenen Monnik , die hem onbefcheiden aanfprak, die hem zelf durfde dreigde, eenen oorvyg gaf. Straks nee-  Si GESCHIEDENIS neefflen de Minderbroeders, meesters van 'é land, hem in verzekering. Hy wordt in den ban gedaan, aan de Inquifitie overgeleverd en in eene aanzienlyke geldboete verweezen. Vrugtloos dringt hy aan by het Hof, om het koninklyk gezag , dat in zyn perfoon gefchonden was, te wreeken; het aanzien zyner vyanden vermag meer dan zyne dringende aanzoeken. Hunne woede en invloed doen hem zelf een heilloozer lot duchten ; en om zich tegen hunne dolkfteeken te beveiligen, en hunne listen en laagen te ontgaan , vlugt hy na Engeland , het roer van Staat overlaatende voor hem, die den wil of de be« kwaamheid heeft om het te aanvaarden. In nieuwe onheilen ftort dit vertrek de provincie ; niet vroeger dan naa eene Regeeringloosheid en moordpleeging van tien jaaren keert zy eindelyk weder tot eene geregelde orde en onderdaanigheid. Is 'er wel iets ongerymder dan dit gezag der Monniken in Amerika? Zy zyn aldaar zonder kundigheden en zonder zeden; hunne onafhanklykheid treedt aldaar met voeten hünne inftellingen en geloften; hun leevensgedrag is ergelyk; hunne huizen zyn zo veele bordeelen, en hunne boetedoeningsregtbanken zo veele koopwinkels. Hier ftellen zy, voor een ftuk gelds, het geweeten des fnoodaarts gerust; hier zaaien zy het bederf in den grond der fchuldelooze zielen, en vervoeren zy de gehuwde vrouwen en de maagden tot ontucht; het zyn zo veele Simoniten, die in heilige dingen openlyk handel dryven. Het Christendom , welk zy prediken is met allerlei ongeryradheden beimet. Er-  der BEIDE INDIEN. Ërfenisbejaagers zynde , bedriegen , flcelen en zweeren zy valfchelyk. Zy brengen de Wethouders in veragting; zy wederftreeven dezelve in hunne amptsverrigtingen, Geene euveldaaden zyn 'er, welke zy niet ftraffeloos kunnen pleegen. Den onderdaanen boezemen zy den geest der oproerigheid in» Zy zyn zo veele begunftigers van het bygeloof, de oorzaak Van alle onlusten , welke deeze afgelegene gewesten beroerd hebben. Zo lang zy 'er in weezen zyn zullen , zullen zy aldaar de Regeeringloosheid doen duuren, door het zo blind als onbepaald vertrouwen, welk zy by de onderdaanen hebben verworven, en door de kleinmoedigheid, welke zy hebben ingeboezemd aan de zulken, welke bekleed zyn met het gezag, over 't welk zy door hunne listige treken befchikken. Wat groot nut doen zy dan? Zouden zy aanbrengers zyn? Een verfrandig landbeftuur behoeft zulk een middel niet. Zou men hen ontzien als een tegenwigt van de magt der Onderkoningen ? Dit is een ydele vreeze. Zouden zy tolpligtigen der Grooten weezen ? Dit is een gebrek, 't welk weggenomen moet worden. Van welk een kant men de dingen aanzie „ de Monniken zyn fnoodaarts, welke eene te groote ergernis en last zyn voor Mexiko, om hen aldaar langer te laaten blyven. Van nieuws en nog algemeener wierdt de oftderdaanigheid en de goede orde aldaar verbroken in den jaare 1693 , door eene wet, welke den Indiaanen het gebruik van fterke dranken verboodt. Het verbod kon niet doelen op de Europifche dranken, welke noodzaaklyk te duur waren, dan dat fteeds onderdrukte, fteeds feeC roof-  34 GESCHIEDENIS roofde lieden dezelve konden drinken. De ï\itque alleen was het, waarvan de Regeering hen zogt af te trekken. Deeze drank wordt getrokken uit een plant, in Mexiko onder den naam van Maprey bekend, en in gedaante aan de Aloë gelyk. De bladeren, rondom den top van den wortel verzameld, zyn dik, vleeschagtig, bykans recht, verfcheiden voeten lang , gootswyze uitgehold , op den rug doornagtig, en in een zeer fcherp punt uitloopende. De fteel, welke uit het midden van deeze kroon voortkoomt , fchiet tweemaal hooger, en draagt aan zyn getakten top geelagtige bloemen. Haar zesledige kelk is van even zo veele ftampers voorzien. Onder aan is hy vast aan het zaadhuisje, 't welk in een doosje verandert , met drie vakken vol zaadkorrels. O veral in Mexiko groeit de Maguey , en wordt gemaklyk door ukfprukzels voortgeplant. Men maakt 'er heggen van. Haare onderfcheidene deelen hebben ieder haare byzondere nuttigheid. De wortels worden gebruikt om 'er touwen van te maaken; de rteelen geeven hout; de punten der bladeren dienen tot fpykers of naalden ; de bladeren zelve kunnen dienen om de huizen te dekken; ook legt men ze in het water te rotten, en men maakt 'er een draad van, bekwaam om 'er onderfcheiden ftoffen van te weeven. Doch het meest geagte voortbrengzel van de Maguey, is een zoet en doorfchynend water, 't welk verzameld wordt in een gat, door middel van zeker werktuig gemaakt in 't midden van de kroon , naa dat men de looten en de binnenlïe bladeren heeft weg genomen. Dagelyks loopt deeze  der BEIDE INDIEN. 35 deeze holligheid, welke drie of vier duimen diep is, vol; dagelyks wordt zy geledigd. Een geheel jaar, en zomtyds achttien maanden, duurt deeze inzameling. Zamengeftold zynde, formeert dit vogt eene waare fuiker; maar met fonteinwater gemengd en in groote vaten gezet zynde, begint het, naa verloop van vier of vyf dagen, te gesten, en fmaakt na genoeg als de Ciderdrank. Indien men de fchillen van Oranjeappelen en Citroenen daar onder menge, verkrygt het-eene dronkenmaakende kragt. Te aangenaamer wordt het vogt, om deeze eigenfchap, by de Mexikaanen , die, zich niet kunnende vertroosten onder het verlies van hunne vryheid, hunnen geest zoeken te verftompen onder de vernedering hunner fljavernye. Van hier dat op de huizen, aan welke de Pulque wordt verkogt, de aandagt 'van alle Indiaanen geduurig is gevestigd. Geheele dagen en weeken brengen zy aldaar door ; zy laaten aldaar de leevensbehoeften van hun gezin, zeer dikmaals de weinige klederen, welke zy hebben. Het Spaanfche Ministerie , van deeze uitfpoorigheden onderrigt, wilde derzelver voortgang fluiten. Men deedt eene kwaade keuze in het geneesmiddel. In ftede van de volken tot de goede zeden te rug te brengen door vaderlyke zorgen , en door het kragtdaadig middel van ondervvys, nam men de toevlugt tot het heilloos middel van verbieden. De gemoederen wierden verhit, de oproerigheden vermenigvuldigden, de geweldenaaryen wierden gepleegd van het eene einde des Ryks tot aan het ander. Men moest wyken. De Regeering herriep haar verbod; doch zy wilde dat de opoffering des gezags haar met C 3 geld  3 maand tot Bloeimaand , om de twee maanden wordt herhaald. Min voordeelig is dezelve, indien daar onder vermengd zy een andere Cochenilie van minder waarde , of indien de mannetjes de overhand hebben, van welke men weinig werks maakt, omdat zy klein zyn en voor den tyd afvallen. Deeze inzameling moet gefchieden eenige dagen voor het eyerleggen, 't zy om het verlies der eyeren te voorkoomen , welke ryk van kleur zyn, 't zy om te beletten dat de jongen zich verfpreiden over een reeds uitgeputte plant, die etlyke maanden rust noodig heeft. Van onderen op beginnende, maakt men de Cocheniljen los door middel van een mes , en laat ze vallen;in een bekken, daar onder geplaatst, een rand  der BEIDE INDIEN. 49 rand van welken volmaakt fluit aan de plant, die vervolgens met het zelfde mes of met een linnen doek gezuiverd wordt. Terflond naa het regenagtig faifoen, om de geheele vernieling der Cocheniljen te voorkoomen, welke door de ongemaatigheid der lucht zou kunnen veroorzaakt worden , fnydt men de takken van de Nopal met nog jonge Infekten belaaden. Men fluit ze op in de wooningen, alwaar zy, even gelyk alle zogenaamde vette planten , hunnen groei bekoomen. Geduurende het flegte faifoen groeien aan dezelve de Cocheniljen. Zo dra dit verloopen is, zet men haar buitenhuis op de boomen , alwaar de 1'eevendigmaakende frisheid der lucht haar wel ras doet jongen broeden. Niet zo veel oppasfens heeft de wilde Cochenilie noodig, eene foort verfchillende van die wy nu hebben befchreeven, maar die in de zelfde oorden en op de zelfde plant wordt gekweekt. Zy is minder teder, en is befland tegen de ongemaa» tigdheid der lucht. Aan minder verfcheidenheid, ten aanzien van de menigte der voortbrengzelen 9 is diensvolgens de inzameling onderhevig en kan het geheele jaar door gefchieden. Van de fyne Cochenilie is zy hier in onderfcheiden , dat zy kleiner , gulziger , minder kleurig en omwonden is in katoen, welk zy twee liniën rondom zich uitbreidt. Gemaklyker wordt zy vermenigvuldigd , en verfpreidt zich verder en fpoediger zonder eenige hulp van buiten ; zodat een Nopalerie wel haast daar mede bedekt is. Dewyl haar voortbrengzel zekerder gaat, dewyï haare prys gelyk flaat met twee derde deelen van D de  5o GESCHIEDENIS de.fyne Cochenilie, en zy op alle foorten van Nopal wordt voortgeplant , kan men haar met voordeel aankweeken , doch altoos afzonderJyk, vermids de nabyheid de andere foort zou, doen gebrek lyden, die daarenboven onder haare dons zou begraaven worden. Men vindt deeze foort in Peru op eene zeer doornagtige Nopal, welke aldaar zeer algemeen is. De Cocheniljen zyn niet ingezameld, of men werpt ze in heet water om ze te doen fterven. De wyze van droogen gaat verfchillend toe. De beste wyze is, haar eenige dagen aan de Zon bloot te Hellen, waar door zy eene bruin-r'oode kleur aanneemen, welke de Spanjaards Veregrida noemen. De tweede manier is, haar in den oven te leggen , daar zy eene grysagtige kleur verkrygen, met purperen aders doorlheeden; waarom zy den naam draagen van Jaspeada. De minstvolkomene, en welke by de indiaanen meest in gebruik is, is die, wanneer zy nevens de Maïskoeken op plaaten geleid worden; dikmaals branden zy hier. Men noemt ze Negra. Hoewel de Cochenilie tot het dierlyk ryk behoore, 't welk het meest verganklyke geflagt is, bederft zy nimmer. Geene andere voorzorge behoeft men te gebruiken, dan haar in een doos te fluiten, om haar eeuwen lang in haare volle kragt te bewaaren. Waarfchynlyk zou dit dierbaar voortbrengzel in verfcheiden gewesten van Mexiko llaagen; doch tot heden toe heeft alleen de provincie Oaxaca zich daarop met ernst toegeleid. Overvloediger zyn de Oogften geweest in een dorren grond, welken de Nopal bemint, dan in eene uit den  der BEIDE INDIEN. 5r den aart vrugtbaare aarde; aan minder toevallen zyn zy onderhevig geweest in gemaatigde gewesten, dan in de zulke, alwaar de koude en de hette kragtdaadiger gevoeld worden. Vóór de verwoesting van hun Keizerryk, kenden de Mexikaanen de Cochenilie; zy bedienden 'er zich van om hunne huizen te befchilderen en hun katoen te verwen. Uit hekrfra blykt dat, in den jaare 1523 , het Ministerie bevel zondt aan kortes om dezelve voort te planten. De veroveraars verwierpen deezen arbeid, gelyk zy allen anderen lichaamsarbeid veragtten; hy bleef geheel in de handen der Indiaanen. Zy alleen houden 'er zich nog heden mede onledig; maar te dikmaals door middel van penningen door de Spanjaards opgefchooten , op meer of min woekeragtige voorwaarden. De vrugt hunner nyverheid wordt verzameld in de hoofdftad der provincie, welke insgelyks den naam van Oaxaca voert. Deeze ftad, alwaar men aankomt langs fraaie wegen, en eene aanhoudende lente geniet, is gebouwd in het midden eener uitgeftrekte vlakte, met Ichoone en wel gebouwde gehugten bedekt. Haare ftraaten zyn breed, lynrecht, en beftaan uit eenigzins laage doch meestal fraaie huizen. De pleinen, de waterleiding, de openbaare gebouwen, dit alles is in eenen goeden fmaak aangeleid. Men vindt 'er eenige zyde- en katoenfabriken. De Afiatifche en Europifche koopmanfchappen zyn 'er in vry algemeen gebruik. Wy hebben gelegenheid gehad verfcheiden reizigers te fpreeken, welke te Oaxaca geweest waaren. Allen hebben ons verzekerd dat onder alle de Vastigheden, door de Spanjaards in D 2 de  52 GESCHIEDENIS de Nieuwe Waereld aangeleid, hier de geest van gezelligheid den meesten opgang hadt gemaakt, Deeze voordeelen fchynen een gevolg te zyn van den Cochenilie handel. Behalven 't geen Amerika en de Philippynfche Eilanden gebruiken, ontvangt Europa jaarlyks vierduizend kwintaalen fyne Cochenilie, tweehonderd kwintaalen granilje, honderd kwintaalen Cocheniliepoeder, en driehonderd kwintaalen wilde Cochenilie, gezamentlyk, ter beftemde plaatze gekoomen zynde, bedraagende 8. 610. 140 Livres. Spanje alleen heeft dus lang voordeel gehad van dit kostbaar voortbrengzel. De Heer tuier y, een Fransch kruidkenner, meer gevaaren tarten» de dan men zich kan verbeelden, heeft hetzelve uit Oaxaca zelve weggevoerd, en na St. Domingo verplant, alwaar hy het aankweekt met eene ftandvastigheid, zynen eerften moed waardig. Zyne eerfte proefneemingen hebben zyne verwag. tingen overtroffen , en alles geeft grond om te gelooven dat het vervolg aan een zo gelukkig begin zal beantwoorden. Mogt deeze, mogten alle andere kweekeryen zich verder uitbreiden , en nieuwe Natiën onledig houden! Zyn wy niet allen broeders? Kinders van den zelfden Vader zynde, zyn wy niet tot een algemeen lot geroepen ? Moet ik den voorfpoed myns naasten dwarsboomen, om dat de Natuur eene rivier of eenen berg tusfchen hem en my geplaatst heeft? Zou deeze fcheidmuur my de vryheid geeven om hem te haaten, te vervolgen? Wat heeft deeze uitfluitende voorkeuze aan byzondere Maatfchappyendeezen Aardbol al onheilen gekost, en hoe veele  der BEIDE INDIEN. 53 veele zal zy dien nog kosten, indien de gezonde Wysbegeerte niet ten langen laatfte de gemoederen verlichte, te lang door harsfenbeeldige begrippen van 't fpoor geleid. Te zwak is, onge* twyreid, myne ftem om het monfter te verjaagen. Doch 'er /uilen, laaten wy daar aan niet twyfelen, 'er zuilen Schryvers opftaan , wier redekaveling en welfpreekendheid, vroeg of laat, de toekoomende geflagten zullen overtuigen dat het menscbiyk geflagt meer dan het Vaderland , of liever dat het geluk van het eene aan het geluk van het andere ten naauwften is verbonden. By de gewigtige verzendingen, van welke wy zo even hebben gefproken, moeten wy nog voegen dat Mexiko verzendt tienduizenddriehonderdvyftig kwintaalen Campechehcut, opbrengende 112. 428 Livres; driebonderdtien kwintaalen Braziliehout, waardig 4. 266 Livres; zevenentachtig kwintaalen Carmin , waardig 8r. 000 Livres;zes kwintaalen Schelpen , waardig 24. 300 Livres; zevenentachtig kwintaalen Rocou, waardig 21. 600 Livres; dertig kwintaalen Salfaparille, waardig 4. 147 Livres; veertig kwintaalen balfem, waardig 45. 920 Livres; vyfkwintaalen Draakenbioed, waardig 270 Livres; honderd onbereide Huiden, waardig r. 620 Livres. Maar, even alsof de Natuur nog niet genoeg voor Spanje hadde gedaan, door hetzelve bykans om niet te fchenken alle de fchatten der Aarde, welke de andere Natiën aan den hardften arbeid zyn verfchuldigd, heeft zy aan hetzelve , vooral in Mexiko, met eene overdaadige hand, gefchonken, het goud en D 3 zil-  54 GESCHIEDENIS zilver, welke de verbeeldende tekens zyn van alle voortbrengzels. UITBREIDING en VERBETERING. Ikel UI. bladz. gj, van reg. 3, tot bladz. ui, reg. 9. Vóór de komst der Kastiliaanen , hadden de Mexikaanen geen ander goud, dan 't geen de neervallende flroomen van de bergen losmaakten; nog mmder zilver hadden zy, dewyl de kansfen, om het hun in handen te doen koomen, oneindig zeldzaamer waren. Niet tot een middel van koopverwisielmgen dienden deeze metaalen, maar tot louter fieraad en optooijinge. Zy maakten 'er weinig werks van. Van hier dat zy het weinige, welk zy hadden, met eene milde hand fchonken aan eene vreemde Natie, die ze tot haaren afgod itelde ; van hier dat zy ze nedervvierpen aan de voeten der paerden, die, de gebitten knaagende, zich daar mede fcheenen te moeten voeden Doch, toen de vyandlykheden tusfchen de beide volken eenen aanvang hadden genomen, en naar gelange de breuke wyder wierdt, wierden deeze trouwlooze fchatten gedeeltlyk in de meiren en rivieren geworpen, om ze te verbergen voor een onverzoenbaaren vyand, die zo veele Zeeën fcheen bevaaren te hebben, alleen om zich te ftellen in het bezit van dezelve. In de hoofdftad en derzei ver nabuurfchap deedt men inzonderheid deezen itap. Naa de bemagtiging, doorkruiste de veroveraar het Keizerryk om zyne heerfchende drift te ver-  der BEIDE INDIEN. 55 verzadigen. De tempels, de paleizen, de burgerwooningen , de kleinfte hutten: alles wierdt doorzogt, alles geplunderd. Naa dat deeze bron was uitgeput, moest men de toevlugt neemen tot de mvnen. Die 't meest beloofden, waren gelegen in de gewesten, welke het Mexikaanfche juk nimmer ondergaan hadden. Nuno de gusman ontving, in den jaare 1530, last om ze te onder te brengen. De aanzienlyke geboorte en doorluchtige naam diens Kapiteins wederhieldt hem niet om in woestheid voorby te ftreeven alle de gelukzoekers, welke dus lang de rampzalige velden der Nieuwe Waereld van bloed hadden doen ftroomen. Op duizenden Lyken gelukte het hem, in minder dan twee jaaren, eene zeer uitgebreide heerfchappy te bouwen , wier Audiëntie te Guadalaxara wierdt gevestigd. Meest overvloeiende van goud was ten allen tyde dit gedeelte van Nieuw-Spanje. Boven al zyn deeze fchatten zeer algemeen in Nieuw-Gallicie', Nieuw-Biskaye, en vooral in het landfchap Zacatecas. Uit den fchoot dier dorre bergen, koomt het grootfte gedeelte voort van de 80. 000. 000 Livres , welke jaarlyks in de Munt van Mexiko geflagen worden. Het binnenlandsch vertier, de Oostindiën , de Nationaale Eilanden en de fluikhandel trekken na genoeg de helft van dit geld. Na het Moederland worden gevoerd 44. 196. 047. Livres; waarby nog moeten gevoegd worden r. 634 kwintaalen koper, welke in Europa worden verkogt voor 453. 600 Livres. In de eerfte jaaren naa de verovering, gefchiedden alle betaalingen met ftaaven zilver en brokken goud, wier gewigt en waarde door de Regeering D 4 be-  56 GESCHIEDENIS beprtald waren. Het leedt niet lang of men gevo?lde de noodzaaklykheid eener geregelde geldmunt, en omtrent het jaar 1542 wierden deeze metaalen veranderd in Hukken geld van verschillende grootte. Men floeg zelf koper geld; doch de Indiaanen verwierpen het. Genoodzaakt zynde het te ontvangen, wierpen zy het met verfmaading in de meiren en rivieren Binnen het jaar verdween 'er voor meer dan een miljoen; door den nood geperst, moest men afftanddoen van een wisfelmiddel, waaraan zich de laagfte Handen van menfchen ergerden. Hoewel de veefokkery, de landbouw en de bewerking der Mynen in Mtxiko zeer verre af zvn van die hoogte, tot welke eene werkzaame N itie dezelve gewhfelyk zou gebragt hebben, de Fabriken zyn 'er in eene nog grooter wanorde. De Wolleen Katoenfabriken zyn 'er vry algemeen verfpreid; doch dewyl zy in handen zyn van de Indiaanen, "de Mestizen en Mulaters, en zy alleen tot kleedinge van geringe lieden dienen, zyn zy in eenen ftaat van onvolkomenheid, waar van men zich naauwlyks een denkbeeld kan vormen Minst gebrekkig zyn ze te Quexetaco, alwaar tamelyk fraaie lakens bereid worden. Doch bovenal wordt de arbeid aangemoedigd in de provincie TiVcala. Haare legging tuslchen Vera Crux en Mexiko, de zagtbeid van het klimaat, de fchoónheid van het land, de vrugtba^rheid der landeryen, hebben het mee. rendeel der werklieden, uit de Oude in de Nieuwe waereld overgekoomen , zich aldaar doen nederflaan. Van tyd tot tyd heeft men van daar zien voortkoo-nen zyde HofFen , linten , galonnen , kantwerk en hoeden, welke gekogt wierden door zul-  der BEIDE INDIEN. 57 zulke "Mefrizen en Spanjaards, welke de Europifche goederen niet konden betaalen. Los Angeles, eensgroore, vermogende en volkryke ftad, is het middelpunt deezer nyverheid. Al het aardwerk, de meeste glazen en kristallen, welke in hetR.vk verkogt worden, zyn de vrugfen van haare werkplaat zen. Zelf doet de Regeering aldaar fchietgeweer vervaardigen. De luiheid der inwooneren van Nieuw-Spanje moet eene der voornaamfte oorzaaken zyn, welke den vooi fpoed van dit vermaard gewest vertraagd hebben ; doch zy is niet de eenige: de bezwaarlyke gemeen fchapoeffening moet deeze traagheid groot lyks verfterkt hebben. Geduurig wordt het vertier geftremd, door alle de ftrikken, welke een onregtvaardig en fchraapzuchtig landbeftuur heeft kunnen uitdenken. Op zyn meest zyn'er twee rivieren, die van kleine kanoes kunnen bevaaren worden, en di.t kan nog niet in alle faifoenen gefchieden. Geene fpooren van wegen ontmoet men dan naby de groote fteden: overal elders moeten alle koopmanfchappen op muilezels, en alle breekbaare waaren op het hoofd van Indiaanen verzonden worden. In de meeste provinciën is het by de burgerlyke wet bepaald, hoe veel de reiziger moet betaalen voor huisvesting, paerden , gidzen en lyfsbehoeften; en deeze gewoonte, hoe barbaarsch zy ook moge weezen, is nog te waardeeren boven 't geen gebruikelyk is in die plaatzen , alwaar de vryheid meest fchynt geëerbiedigd te worden. Deeze hinderpaalen van den openbaaren voorfpoed zyn nog meer verfterkt door het harde juk, onder 't welk onderdrukkende meesters de Indiaanen hielden, die al het zwaare werk moesten doen. D 5 Nog  5* GESCHIEDENIS Nog grooter is het kwaad geworden, door de vermindering der handen, welke der Europifche gierigheid ten dienfte ftonden. Bloedig waren de eerfte flappen der Kastiliaanen in Mexiko. De flagting breidde zich wyderuit, gcduurende het merkwaardig beleg der ftad van dien naam;alle maate en paaien overfchreedden zy in de veldtogten, ondernomen met oogmerk om onder het juk te brengen wanhoopige volken , die beftaan hadden hunne ketens te verbreeken. De invoering der kinderziekte deedt de ontvolking toeneemen, die nog grooter wierdt door de fterf te van de jaaren 1545 en 1576; de eerfte kwam hetRykteftaan op achthonderdduizend inwooners, en de tweede op twee miljoenen, indien men geloof flaa aan de berekeningen van den ligtgeloovigen en grootfpreekenden torquemada. Het is eene beweezene waarheid, dat buiten eenige toevallige oorzaak het getal der landzaaten ongevoelig op een zeer klein getal gedaald is. Volgens de Registers van den jaare 1600, waren 'er vyfhonderdduizend fchattingfchuldige Indiaanen in het Sticht van Mexiko; en in den jaare 1741, waren 'er niet meer dan honderdnegentienduizendzeshonderdelf overgebleeven. In het Sticht van Los-Angeles telde men tweehonderdvyftigduizend, en 'er waren van dezelve nog overgebleeven achtëntachtigduizend tweehonderdveertig. In het Sticht van Oaxaca, leefden 'er honderdvyftigduizend; en het getal der overgebleevene bedroeg flegts viei ënveertigduizend tweehonderdtweeëntwintig. De beurtwisfelingen, in de zes andere kerken voorgevallen, zyn ons onbekend; doch, waarfchynlyk, zyn ze overal van gelyken aart geweest. De  der EEIDE INDIEN. 59 De gewoonte, welke de Spanjaards, Meftizen, Mulaters en Negers hadden en nog hebben, om Indiaanfche vrouwen te neemen, terwyl geene van deeze nooit of bykans nooit met een man uit ee« nen dier Handen in 't huwelyk is getreeden, heeft ongetwyfeld veel toegebragt ter verzwakkinge dier Natie: doch deeze invloed heeft vry bepaald moeten weezen;en indien wy ons niet bedriegen, heeft eene ftandhoudende dwingelandy veel uitgebreider uitwerkzels moeten te wege brengen. Wy mogen niet ontveinzen, dat naar gelange het oorfpronklyk landeigen volk zyne bevolking zag verminderen, die der uitlandfche geflagten in eene in 't oogloopende evenredigheid toenam. In den jaare 1600 telde het Sticht van Mexiko flegts zevenduizend dier gezinnen, en in den jaare 1741 bedroeg hun getal honderdnegentienduizendvyfhonderdelf. Het Sticht van Los-Angeles bevatte niet meer dan vierduizend ; en dit getal klom tot dertigduizendzeshonderd. In het Sticht van Oaxaca rekende men flegts duizend, doch naderhand zevenduizendtweehonderdzesënnegentig, Nogthans zyn de oude bewooners flegts zeer gebrekkig door de nieuwe vervangen. De landbouw en de ontginning der Mynen waren het gewoone werk der Indiaanen. De Spanjaards, de Meftizen, de Mulaters, zelf de Zwarten, hebben meestal eenen afkeer van deezen arbeid. Veelen leiden een los en ledig leeven. Een grooter getal befteedt eenige oogenblikken aan de kunften en den koophandel. De overigen worden in den dienst der vermogende lieden gebruikt. In de hoofdftad van 't Keizerryk loopt dit laatfte fchouwfpel bovenal in 't oog. "Mexiko, 't welk ec-  6o GESCHIEDENIS eenigen tyd moest in twyfe! ftaan, of de Kastiliaanen een zwerm roovers of een veroverend volk waren, zag zich bykans geheel verwoesten door de wreede oorlogen, van welke het tot een tooneel verftrekte. Kortes draalde niet met deeze ftad ie herbouwen, veel pragtiger dan zy vóór haaren rampfpoed geweest was. De ftad verheft zich te midden van een groot meir, welks oevers gelukkige oorden opleveren, welke bekoorlyk zyn zouden, indien de kunst der nacuure een weinig de hand boodt. Op het meir befchouwt het oog met verbaasdheid en genoegen dryvende Eilanden. Het zyn houtvlotten , gemaakt van doorvlogtene rietgewasfen en die vast genoeg zyn om zwaare beddingen aarde, en zelf ligt gebouwde wooningen te kunnen draagen. Eenige Indiaanen hebben aldaar hunne wooning gevesi igd en bouwen 'er overvloed van peulvrugten. Niet altoos de zelfde iritgeftrektheid beflaan deeze zonderlinge tuinen. Zy veranderen van ligginge, wanneer deeze verandering hunnen hezitteren voegt. Zeer breede en op paaien gebouwds bruggen loopen na de hoofdftad. Langs vyf of zes kabaaien , worden alle de veld^oortbrengzels na derzelver middelpunt en fraaifte wyken gevoerd. Een gezond water, afkomftig van een berg, flegts vyf of zesduizend Roeden van daar gelegen , wordt door alle huizen en zelf door derzelver onderfcheidene verdiepingen verdeeld, door middel van welaangeleide waterleidingen. Zeer gemaatigd is de lucht, welke in deeze ftad wordt ingeademd, 't Geheele jaar door kan men 'er wollen klederen draagen. Óm geen letzel van de warmte te hebben, is de gering-lb voorzorge toe«  der BEIDE INDIEN. 61 toereikende. Aan eenen Spanjaard, van Mexiko thuis koomende, vraagde karel de V, hoe veel tyds 'er verliep tusfchen den zomer en den winter: Zo veel, gaf hy met waarheid en geestig tot antwoord , als 'er noodig is om van de zen in ae fcha. duwe te loomen. Het voordeel, welk deeze ftad geniet, van de hoofdplaats van Nieuw-Spanje te zyn, heeft van tyd tot tyd derzelver inwooners vermenigvuldigd. 3n den jaare 1777 bedroeg het getal der geboorenen vyfduizendnegenhonderdvyftien , en dat der geftorvenen vyfduizendenelf; waaruit men mag befluiten , dat het getal der ingezeetenen weinig minder is dan tweehonderdduizend zielen. Alle de burgers zyn niet ryk; doch veelen zyn 'er ryker, dan, veelligt, in eenige plaats des aardbodems. Eenen mei kwaardigen invloed hadden welhaast deeze zeer fnellyk opëen geftapelde rykdommen. De meeste dingen, welke elders van koper of yzer zyn, waren van goud of zilver. Men gebruikte deeze fchitterende metaalen tot optooijing van knegten, paerden, en de gemeenfte huisgeraaden. De zeden, welke altoos den loop der weelde volgen, wierden welhaast geftemd op den toon v?n deeze zonderlinge pragt. Door duizenden flaaven wierden de vrouwen binnenshuis opgepast, en verfcheenen in 't openbaar met eenen ftoet, welke onder ons de majefteit van den throon verzelt. By deeze voegden de mannen nog grooter verkwistingen aan Negerinnen, welke zy openlyk tot den rang van matresfen bevorderden. Deeze zo toom •looze weelde in de gewoone bedryven des leevens overfchreedde alle maate en paaien by gelegenheid van het geringfte feest. Dan was de algemeene hoog-  62 GESCHIEDENIS hoogmoed in beweeging, en elk verfpilde miljoenen om den zynen te wettigen. De misdaaden , noodig om deeze buitenfpoorigheden te onderfchraagen, wierden voorshands verzoend: het bygeloof verklaarde voor heilig en regtvaardig eenen iegelyk mensch, die veel aan de Kerken gaf. Alles kreeg het merkteken eener praalvertooninge, dus lang onbekend in de beide waerelden. De burgers vergenoegden zich niet meer met eene gefchikte wooning in breede en rechte ftraaten; de meesten moesten Hotels hebben, die meer uitgeürcktheids dan gemak of fieraad hadden. Men vermenigvulaigde de openbaare gebouwen, zonder dat bykans een van dezelve aan de fchoone dagen der Bouwkunde, of zelf aan de beste Gothifche tyden deedt gedenken. De voornaamfte pleinen hadden de zelfde gedaante, de zelfde regelmaatigheid, eene gelykfoortige fontein met fieraaden in een flegten fmaak. Kwalyk gekoozene boomen en een flegt lommer benamen al het fieraad aan de wandelwegen , 't geen wel aangeleide laanen en fpringende wateren daaraan zouden kunnen geeven. Onder de vyfenvyftig kloosters, welke eene medelydenswaardige ligtgeloovigheid geftigt hadt, zag men 'er weinige, welke door de gebreken van hunnen aanleg niet ergerden. De ontelbaare kerken , in welke de fchatten des aardbodems waren opeen geftapeld, ontbrak het doorgaans aan deftigheid ; de zulken, welke ze kwamen bezoeken , boezemden zy de denkbeelden en gevoelens niet in, het Opperfte Weezen waardig, welk men aldaar kwam aanbidden. Onder deeze menigte van groote geftigten, zyn flegts twee gedenktekens, der opmerkinge van den Reiziger waardig. Het eene  der BEIDE INDIEN. 6$ eene is het paleis des Onderkonings, alwaar de Regtbanken vergaderen , het geld gemunt en het kwikzilver wordt bewaard., Een volk, door honger tot wanhoop vervoerd, frak 'er den brand in, in den jaare 1692. Volgens een beter plan heeft men het zedert herbouwd. Het is een vierkant gebouw met vier torens, zevenhonderdvyftig voeten lang en zeshonderdnegentig voeten breed. Even veele eere zou aan de beste Kunftenaars doen de Kathedraale Kerk, begonnen in den jaare 1573, en voleindigd in 't jaar «567. Zy is lang vierhonderd, en breed honderdvyfennegentig voeten , en heeft gekost 9. 460. 800 Livres. By ongeluk hebben deeze gebouwen niet de noodige fterkte. Men beeft gezien dat de ftad Mexiko ligt in een uitgeftrekt meir, 't welk eene ftnalle ftreek landvS in twee deelen verdeelt, waarvan het eene van zoet , het ander van zout water voorzien is. Beide deeze wateren fchynen te gader voort te koomen van een hoogen berg, op een kleinen afftand van de ftad gelegen, met dit onderfcheid dat het zoute water moet door Mynen loopen , 't welk aan hetzelve zyne hoedanigheid mededeelt. Maar, behalven deeze geregeld fpringende bronnen , ontmoet men een weinig verder vier kleine meiren , welke , by ftormagtig weêr , zich zomtyds met een vernielend geweld in het groote meir ontlasten. Ten allen tyde hadden de inwooners bloot geftaan aan overftroomingen, welke hun zeer duur deeden koomen te ftaan de voordeden, die hun wierden aangebragt, door de omheining , welke zy tot het middelpunt hunner magt hadden gekoo- zen.  64 GESCHIEDENIS zen. By de onheilen, aan deeze te dikmaals wederkeerende overftroomingen onaffcheidbaar, kwam nog, dat de overwinnaar het hartzeer leedt van zyne zwaarfte gebouwen, hoewel op paalwerk gebouwd, in zeer korten tyd, vier, vyf of zes voeten diep te zien verzakken in eenen grond, niet vast genoeg om ze te draagen. Verfcheiden maaien beproefde men, deeze zo geduchte overftroomingen af te leiden ; maar de beftuurders van dit groote werk bezaten geene genoegzaame kundigheden om de kragtdaadigfte middelen in het werk te ftellen, noch de mindere bedienden genoegzaamen yver om de onbekwaamheid der Opperhoofden door hunne poogingen te vergoeden. In den jaare 1607 kreeg de Ingenieur martinks den inval van een groot kanaal, 't welk de voorkeuze fcheen te verdienen boven alle middelen , dus lang in 't werk gefteld. Om de kosten hier van goed te maaken, eischte men den honderdften penning van de waarde der huizen, landeryen en koopmanfchappen : eene belasting in de Nieuwe Waereld onbekend. Vierhonderdeenënzeventigduizendhonderdvierënvyftig Indiaanen wierden zes maanden lang tot deezen arbeid gebruikt, en de onderneeming wierdt vervolgens voor onüitvoerbaar gehouden. Het Hof, vermoeid van de verfcheidenheid der begrippen , en van de onlusten , welke dezelve veroorzaakte, nam, in den jaare 1631, het befluit, dat men van de ftad Mexiko afzien en elders eene nieuwe hoofdftad zou bouwen. De gierigheid , die niets wilde opofferen ; de wellust, die de ftoornis zyner vermaaken fchroomde; de luiheid ,  der BEIDE INDIEN. 6$ beid, die voor den arbeid beducht was: alle deeze driften vereenigden zich óm het Minifterie van befluit te doen veranderen , en haare hoop wierdt niet verydeld. Eene eeuw en langer leedt het, eer de Regeering zich bemoeide met haare verpligting , om de onheilen te voorkoomen. Onder welke de onderdaanen onöphoudelyk zuchtten. Ten laatfle wierden de gemoederen wakker. In den jaare 1763 nam men het befluit om een berg te doorgraaven, ih welken mén dus lang flegts èenige holligheden hadt gemaakt; zedert hebben de wateren zulk een vryeh afloop gehad, als tot de openbaare veiligheid noodig is. Voor 4. 520. 000 Livres heeft de koophandel dit groote werk op zich genomen. Alles, wat deeze onderneeming meer zou kosten, heeft dezelve aangenomen té draagen, terwyl het minder beloop ten voordeele van 's Lands kas Zou dienen. Geene praalvertoonende deugd was deeze edelmoedigheid. De dienst, den Vaderlande beweezen, heeft den kooplieden gekost ii 890. ood Livres. Men heeft nog andere önderneemingeri in den zin. Het ontwerp, om het groote meir van Mexiko droog të maaken, fchynt eene afgedaane zaak te zyn; en de lieden van de kunst eifchen 8. ioö. 000 Livres voor het gelukkig volbrengen van het nieuw ontwerp. Dit is veeh Maar wat is geld, wanneer het te doen is om de lucht gezond te maaken , dé mènfchefi te behouden én de leevensrniddelen te vermenigvuldigen? Wat al goeds zullen de Heeren der waereld doen, hoe zullen zy geëerd worden, Wanneer het goud, welk zy verfpillen aan eene wanftaltige weelde, aan gierige gunfteE Ito-  66 GESCHIEDENIS lingen,aan loutere grilligheden, zal gewyd worden ter verbeteringe van hun gebied ! Een gezond Gasthuis, met overleg gebouwd en wel beftuurd; het ophouden der bedelaarye of het te werk flelleh der behoefte; de aflosfing der ftaatsfchulden;! eene gemaatigde en regtvaardig verdeelde belasting; de hervorming der wetten , door het opftellen van een eenvoudig en klaar Wetboek: dit alles zal hun meer roems aanbrengen dan de pragtigfte paleizen; dan de verovering eener provincie, naa het winnen van een veldflag; dan alle de eertekens en opfchriften der Vleierye. Indien het Hof van Madrid, 't welk inzonderheid reden heeft om dit te hoopen , alles doet voor Mexiko 't geen het heeft voorgenomen, ziet het welhaast deeze vermaarde ftad, den zetel der Regeeringe, de plaats der geldmunten, de woonplaats der groote Eigenërfden, het middelpunt van alle gewigtige zaaken; het zal deeze plaats een nog hooger vlugt zien neemen , aan de provinciën , van haar afhanklyk , den aandrang mededeelen , dien zy zelve heeft ontvangen , leeven byzetten aan de nyverheid, en aan het binnenlandsch vertier , en by noodzaaklyken gevolge de buitenlandfche verbintenisfen uitbreiden of vermenigvuldigen. UITBREIDING EN VERBETERING. Deel III. bladz. 112, van reg. 21, tot bladz. 138. Jaarlyks wordt in dè haven van Manille uitgerust een fchip van ongeveer tweeduizend tonnen. Volgens de thans vastgeftelde wetten en die menigmaal verandering hebben ondergaan , mogt dit fchip ' niet  der BEIDE INDIEN. 67 niet meer Iaaden dan vierduizend baaien koopmanfobappen, en bet wierdt met ten minfte eens zo veel belaaden. De kosten van het timmeren, uit. rusten en van den togt, die altoos hooger zyn dan zy behoorden te beloopen, worden gedraagen door de Regeering , die tot fchaêvergoeding ontvangt flegts 75. 000 piasters, of 405. 000 Livres van ieder fchip. Het vertrek is in Hooimaand bepaald. Naa eene menigte eilanden en rotzen, die altoos ongemaklyk, dikmaals gevaarlyk zyn, voorby geftcvend te hebben , zet het Galjoen koers na het Noorden , tot op dertig graaden breedte. Hier beginnen de pasfaat - winden te waaien, welke het ter beftemde plaatze brengen. Algemeen is men van gedagten dat indien het verder zeilde, het fterkerenongeregelder winden zou aantreffen, welke zynen vaart zouden verhaasten ; doch aan de fcheepsbevelhebbers is het onder de zwaarfle ftraffen verbooden, van den aangeweezenen ftreek af te wyken. Deeze is ongetwyfeld de reden , welke, twee eeuwen lang, de Spanjaards heeft belet, de geringfte ontdekking te doen op eenen Oceaan, welke aan meer verlichte of min fchroomagtige Natiën zo veele voorwerpen van onderwys of nuttigheid zou hebben aan de hand gegeeven. Zes maanden duurt de togt, omdat het fchip overlaaden is met manfchap en koopmanfchappen, en de fcheepsbevelhebbers , bange Zeelieden zynde, by nacht altoos zeer weinig , en dikmaals , hoewel buiten noodzaaklykheid, in 't geheel geen zeil gebruiken. De haven van Acapulco, welke het fchip aanE 2 doet,  68 GESCHIEDENIS doet, heeft twee monden, welke door een klein Eiland vaneen gefcheiden worden. By dag loopt men 'er met een Zeewind binnen, en by nacht zeilt men 'er uit met een landwind. Een flegt Fort, vyftig foldaaten , tweeënveertig ftukken gefchut en tweeëndertig Artilleristen befchermen deeze haven. Zy is ruim , veilig en gemaklyk. De Kom , welke deeze fchoone Ree uitmaakt, wordt omringd van hooge bergen , die zo dor zyn , dat het hun zelf aan water ontbreekt. Haare verbrande, zwaare en ongezonde lucht wordt ingeademd van vierhonderd Chineefche huisgezinnen , Mulaters en Negers, welke drie benden Landmagt uitmaaken. Deeze zwakke en ongelukkige bevolking wordt verfterkt by de aankomst van het Galjoen, door de kooplieden van alle de provinciën van Mexiko, die hun geld en Cochenilie koomen verruilen tegen de fpeceryen , het neteldoek, porcelein, gebloemde lywaatcn, zyden ftoffen, reukwerken en gouden kleinoodien van Afie. Op deeze markt wordt ftoutmoedig gedreeven de fluikhandel in de INieuwe Waereld , even ftoutmoedig in dé Oude Waereld begonnen. Volgens de wetten is de verkoop bepaald op 2. 700. 000 Livres, en dezelve beloopt ruim ie. 800. 000 Livres. Van het geld, van deezen \vbleihandel koomende, moest aan de Regeering tien ten honderd betaald worden ; en de valfche opgaaven berooven haar van drie vierde deelen des inkqomens, welk de Tollen moesten opbrengen. INaa een verblyf van orgeveer drie maanden , hervat het Galjoen deh togt na de Pnilippynfche Lilandon, met etnige kompagnien voetvolk, ee- fthikt  der BEIDE INDIEN. 6? fehikt om de bezetting van Manille aan te vulJen. Drie maaien is dit fchip op zynen ovei togt door de Engelfchen genomen. Cawendish nam het in den jaare 1587, hogers in d n jaare 1709, en anson in den jaare 1742. Het kleinfle gedeelte der rykdommen, met welke het belaaden is, blyfc in de Volkplanting. Het overfchot wordt verdeeld onder de Natiën, welke tot de laading het haare hadden toegebragt. Dj onmeetelyke uitgeflrektheid, welke de Gab joenen moesten afzeilen , deedt eene haven verlangen, alwaar zy konden binnen loopenen zich ververfchen. Men vondt die op den weg van Acapulco na de Pnilippynfche Eilanden, in eenen Archipel, by den naam van Marianes Eilanden bekend. Deeze Eilanden maaken een keten uit, zich uitbreidende van den dertienden tot den tweeëntwintigften graad breedte. Veele zyn niets anders din rotzen; doch men telt 'er negen, welke eenige uitgebreidheid hebben. Hier vertoont de ryke en fchoone natuur een altoosduurend groen > bloemen van een uitgezogten geur, kristallyne wateren in watervallen nederdaalende , boomen, ten zelfde tyde met bloeizel en vrugten belaaden, fchilderagtige gezigten , welke de kunst nimmer zal naavolgen, In deezen Archipel, onder de verzengde lucht* ftreek gelegen, is de lucht zuiver,de hemel helder en het klimaat tamelyk gemaatigd. Voormaals vondt men aldaar talryke inwooners. Het blykt niet van waar zy afkomftig waren. Ongetwyfeld waren zy door een ftorm tegen de kust gedreeven, doch zo lang geleeden , dat zy E 3 hun-  7° GESCHIEDENIS hunne afkomst hadden vergeeten, en zich verheel Hen de eenige inwooners der Waereld te zyn, Eenige gewoonten , meestal gelyk aan die der andere Wilden van de Zuid-Zee, bekieed er onder hen den naam van Eerdienst, Wetten en Regeeringsform. Hunne dagen Ageren zy in eene altoosduurende werkeloosheid ; aan de B..na. , , de kokosnooten, voornaamlyk aan de R*m<, we? .ren zy dit ongeluk of die voordeel verfchu: ligd. De Rima, by eenige Reisbefcoryvers onder'den naam van Broodboom vermaard , is aan de kruidkundigen nog niet volkomen bekend. Hec is een boom, welks hooge en rechtopgaan te ftam zich aan den top in verfcheiden rakken ver. deelt. Zyne bladeren ftaan beurtelings, zyn groot, vast en dik. De jongfte zyn, vóór hunne ontwikkeling, beflooten in een vlies, 't welk verdroogt en afvallende eene ronde plek in den ftam naalaat. Even gelyk alle de andere deelen des booms, geeven zy een melkagtig, zeer kleverig vogt. I)it den Oxel der bovenfte bladeren koomt een fponsagtig lichaam voort, zes duimen lang, geheel bedekt met kleine mannelyke bloemen. Laager ziet men andere lichaamen , met vrouwelyke bloemen bezet, wier zaadbuis eene langwerpige bes wordt, van een amandelpit voorzien. Deeze besfen, op een gemeenen fteel rustenden, ftaan zo dicht aan elkander, dat zy onder elkander vermengd worden , en door haare verzameling eene zeer groote vrugt uitmaaken, die den duimen in de hoogte lang is, met dikke , korte punten bezet. Het blykt dat 'er twee foortcn van Rima zyn. De eene foort heeft de vru5t  der BEIDE INDIEN. 71 vrugt van binnen; zy is vleeschagtig, gevuld met pitten, die goed zyn om te eeten, en de gedaante en fmaak van kastanjen hebben. De vrugt der andere foort is kieiner; deeze heeft geene pitten , dewyl zy fterven wanneer de vrugt volkomen ryp is. Haar vleesch is zagt, malzoet en ongezond. Doch een weinig voor dat zy is ryp geworden geplukt zynde, heeft zy den fmaak van den Artichok, en men eet ze als brood ; dit is de reden dat zy den naam van Broodvrugt draagt. Die dezelve één of meer jaaren willen bewaaren, fnyden ze in reepen en laaten ze in den oven of in de zon droogen. Drre dingen der opmerkinge waardig ontmoet men in de gefchiedenisfen der Marianes Eilanden. Het gebruik van vuiir was aldaar volflrekt onbekend. Niet een dier verfchrikkelyke vuurbergen , wier vernielende overblyfzels onuitwischbaar gebraveerd zyn in'de oppervlakte des aardkloots; niet een dier hem'elfche verfchynzelen, welke dikmaals , in alle ktimaaten , een verflindenden en onverwagten brand veroorzaaken ; niet een dier gelukkige toevalligheden , welke , door wryving of zamenbootzing, uit zo veele lichaamen fchitterende vonken doen voortkoomen : niets van dit alles hadt aan de vreedzaame bewooners der Marianes--Eilanden het geringfte denkbeeld gegeeven van dit Element, zo gemeen onder alle andere Natiën. Om het hun bekend te maaken, moest de w'raake der eerfte Spanjaarden, aan deeze woeste oorden geland, etlyke honderden hutten verbranden. Zulk een gebruik van het vuur was niet gefchikt om 'er hun een gunftig denkbeeld van tegeeven, ; E 4 of  7* GESCHIEDENIS of deszelfs hervoortbrenging wenschlyk te maaken. Van hier , dat zy het voor een verflindend dier namen , 't welk zich aan het hout vasthegtte en hetzejve tot fpyze gebruikte. De zulken, welke door de onkunde van een zo nieuw voorwerp genoopt waren om het te naderen , zich gebrand hebbende, jaagde hun jammerklaagen den anderen eenen fchrik aan , waarom zy het niet dan van verre durfden befchouwen. Zy fchrikten voor het byten van dit wilde beest, 't welk zy bekwaam oordeelden hen te kunnen kwetzen alleen door de kragt zyner ademhaalinge. Allengskens , egter, bedaarden zy van den fchrik, van welken zy bevangen waren; hunne dwaaling hieldt door den tyd op, en men zag hen eindelyk zich gewennen aan een waardig goed , 't welk alle andere bekende Volken zints onheugelyke tyden bezeeten hadden. Eene andere merkwaardige byzonderheid was , de meerderheid, welke de tederfte fexe over de fterkfte op de Marianes-Eilanden hadt verkreegen. Zo groot was deeze meerderheid , dat de vrouwen eene onbepaalde magt genooten; dat men zonder haare toeftemming geenerlei befchikking konde maaken , en zy daarentegen de vrye befchikking hadden over alles; dat men in geenerlei geval, zelf niet in dat van eene openbaar bekende ongetrouwheid, yryheid hadt om gebrekkig te blyven in de hoogagting, haar verfchuldigd ; dat indien zy van oordeel waren dat haare mannen geene genoegzaame zagtaartigheid bezaten , of haar geene behoorlyke infchikkelykheid of onderwerping betoonden, eene nieuwe huwelykskeuze haar geoorlofd was; dat indien zy geloofden verraaden • ie zyn, de hut des meineedigen mogten pionderen en  der BEIDE INDIEN. 73 en zyne boomen om verre houwen, of deeze ver. woestingen door haare bloedverwanten of medgezellinnen doen aanregten. Maar, hoe hebben deeze zo zonderlinge gewoonten kunnen in gebruik koomen en bevestigd worden? Indien men de aloude en laatere verhaalen moge gelooven, waren de mannen van deezen Archipel zwart, lelyk en mismaakt. Meestal hadden zy eene afzigtlyke huidziekte, in weerwil van de dagelykfche gewoonte van zich te baaden. De vrouwen , daarentegén, waren tamelyk blank van vel, hadden regelmaatige trekken, eene ongedwongene houding , eenige bevalligheden, nevens fmaak voor zingen en danzen. Is het te verwonderen dat zy, met zo veele middelen om te behaagen, een volftrekt en onüitwischbaar gebied verkreegen hebben? Allerbyzonderst is het, in de daad, dat 'er land)en, en wel voornaamlyk woeste landen zyn gevonden, in welke een zo in 't oogloopend onderfcheid tusfchen de beide fex *n plaats hadt. Kan de eenpaarigheid der Gefciiedfchryveren de twyfelingen verbannen, welke een zo min waarfchynlyk verhaal moet doen gebooren worden ? De verëenigde getuigenisfen van zo veele Schryvers, als men wil aanvoeren , zouden niet kunnen opweegen tegen eene bekende, algemeene en beflendige natuurwet. Maar overal, behalven op de Marianes - Eilanden , heeft men gevonden en moeten vinden de vrouw aan den man onderworpen. Indien men wil, dat ik aan deeze uitzonderinge geloof flaa , moet zy van eene andere onderfchraagd worden, hierïn beftaande, dat in dit gewest de vrouwen niet alleen in verftand, maar E 5 ook  74 GESCHIEDENIS ook in lichaamsflerkte de mannen overtroffen. Indien men my geene verzekering geeve van de eene deezer byzonderheden , ontken ik ook de andere; althans niet, ten zy het een of ander by. geloovig leérftuk haare perfoonen voor geheiligd verklaard hebbe. Want niets is 'er, hetwelk het bygeloof niet doet veraarten, geen zo gedrogtelyk gebruik, welk het niet vastflelt, gèene "euveldaaden, tot welke het niet vervoert. Indien het bygeloof tot den mensch zegge: God wit dat gy u verminkt, hy zal zich verminken. Indien het^ op de Marianes - Eilanden , tot hem zegge : God wil dat gy voor de vrouwe kruipt , hy zal voor de vrouwe kruipen. Schoonheid, bekwaamheden en vernuft zuilen in alle gewesten der waereld , zo woeste als befchaafde, den man aan de voeten der vrouwe doen ncderknielen; doch deeze voordeelen, aan eenige byzondere vrouwen eigen , zullen nergens eene algemeene dwingelandy der zwakke over de fterke fexe vastftellen. De man regeert over de vrouw, zelf in die Janden, alwaar de vrouw over de Natie heerscht. In de zedelyke orde zou het verfchynzel der Marianes -Eilanden het zelfde zyn , 't geen het evenwigt van twee ongelyke gewigten, aan de golyke armen van eenen hefboom opgehangen, in de natuurlyke orde zyn zou. Geenerlei gezag moet ons noopen om ë'efae ongerymdheid te gelooven. — Maar, zal men zeggen, indien de vrouwen aldaar dit gezag verdiend hadden door eenige gewigtige dienften, van welke het geheugen is verloeren gegaan? Het zy zo; maar de man, die den eerïïen dag danken kentelyk was, zal 'sanderendaags ondankbaar gewecit zyn..' fc-f 'CnÉ5*;3V - ' - ■ •< • . „De  der BEIDE INDIEN. 75 De derde merkwaardige byzonderheid op de Marianes Eiianden, was een Pro-f of Kanoe,wicr zonderlinge gedaante ten allen tyde de opmerking der kundigfte Zeelieden heeft gewekt. Deeze volken bewoonden Eilanden, op aanmerkelyke afftanden vaneen gelegen. Hoewel zy geene midielen noch begeerte hadden tot wederzydfchen koophandel, wilden zy , nogthans , onderling gemeenfchap hou ien. Dit gelukte hun door middel van een Vaartuig, 't welk volmaakt veilig, hoewel zeer klein was; bekwaam tot alle fchéepsverrigtingen, in weerwil der eenvoudigheid van deszelfs maakzel; zo gemaklyk te beftuuren, dat drie mannen al het fcheepswerk konden verrigten; den wind van ter zyde ontvangende, eene vereischte in deeze vaarwaters volftrekt noodzaaklyk; het zeldzaam voordeel bezittende om heen. en weder te vaaren, zonder immer te wenden en door alleen van zeil te veranderen ; zo fhelzeilende, dat het twaalf of vyftien mylen in een uur afli-ide, en zomtyds fneller dan de wind zeilde. Volgens het gevoelen van alle des kundigen , is deeze Prosf, uit hoofde van haare ligtheid een vliegend fchip genaamd, het volmaaktfte vaartuig, welk men immer heeft verzonnen. De uitvinding van hetzelve kan aan de bewooners der MarianesEilanden niet betwist worden, dewyl men in geene Zee der waereld daarvan het modél heeft gevonden. Indien het op reden (leunde, uitfpraak te doen over de vernuftigheid eener Natie uit eene op zichzelve ftaande kunst, zou men niet kunnen nalaaten, het verhevenfte denkbeeld te voeden van deeze Wilden, die, met grove gereedfchappen en zon-  76 GESCHIEDENIS Zonder behulp van yzer, vaartuigen vervaardigd hebben, welke de meestverlichte volken, door veelvuldige hulpmiddelen , niet hebben kunnen gereed maaken. Maar om een juist oordeel te vellen , zouden 'er andere bewyzen noodig zyn , dan eene bekwaamheid , tot welke een gelukkig toeval aanleiding kan gegeeven hebben; en in geene Gefchiedenis vindt men deeze berigten vermeld. In den jaare 152r, wierden de Marianes. Eilanden door maoellaan ontdekt. Deeze vermaarde Zeeman noemde ze de Dieven - Eilanden , omdat derzelver wilde bewooners, die geen het minfte denkbeeld hadden van het regt van eigendom, in den ftaat der Natuure onbekend, van zyne fchepen eenige beuzelingen wegnamen, welke hunne nieuwsgierigheid wekten. Langen tyd verwaar. loosde men , om zich in deezen Archipel te vestigen, alwaar geene dier ryke Mynen gevonden wierden, welke toenmaals de Spanjaards noopten. *t Was niet vóór het jaar 1668, dat de fchepen, welke, op hunnen togt van Mexiko na de Oostindien, denzelven van tyd tot tyd aandeeden, aldaar eenige Zendelingen aan land zetteden. Tien jaaren daarnaa was het Hof van Madrid van oordeel, dat de middelen van overtuiginge hetzelve geen genoegzaam aantal onderdaanen bezorgden; het onderfteunde de prediking zyner Apostelen door foldaaten. Op zich zelve leevende Wilden, die door een woest Inflinkt geleid wierden ; wien de pyl en boog zelf onbekend waren ; die geen ander geweer hadden dan groote Hokken: deeze Wilden konden geen tegenftand bieden aan de wapens en krygsbenden van Europa. Nogthans wilden de mees-  der BEIDE INDIEN. 77 fneesten hunner zich liever laaten vermoorden dan zich onderwerpen. Een groot getal wierdt een fl.igtöffei- der fchandelyke ziekten , wélke hunne onnv' schlyke overwinnaars hun hadden aangezet. Die alle deeze rampzaligheden ontweeken, namen het wanhoopig befluit om hunne vrouwen te doen misdraagen, om geene flaaffche kinders naa te laaten. Door den geheelen Archipel nam de bevolking dermaate af, dat men, nu ongcveT vyfëntwintig of dertig jaaren geleeden , derzelver geringe overblyfzels cp bet Eiland Guam alleen moest te zamen brengen. Dit Eiland haalt veertig myTen in den omtrek. D-szelfs haven , aan den westkant gelegen en verdeedigd door eene Battery van acht ftukken gefchut, wordt, aan de eenezyde, geformeerd door eene ftreek lands, welke twee mylen in Zee uitfteekt, en aan de andere zyde door een Recif van de zelfde uitgebreidheid , die haar bykans in eene ronde gedaante omvat. Vier fchepen kunnen aldaar veilig ten anker leggen, befchut tegen alle winden, uitgenomen den westen wind, die in deeze vaarwaters nimmer fterk waait. Vier mylen van de Ree, aart de oevers der Zee, op een voordeeligen fband, ligt het aangenaam vlek Agana. In deeze hoofdplaats der Volkplantinge, en in eenentwintig hutten, over het Eiland verdeeld, zyn vyftienhonderd inwooners verfpreid , het ongelukkig overfchot van een voormails zo talryk volk. Het binnenfte gedeelte des Eilands Guam verflrekt tot eene fchuilplaats en weide voor de herten, verkens, osferi en het gevogelre, welke de Spanjaards, ten tyde der veiöveringe, derwaarts brag-  78 GESCHIEDENIS bragten, en die zedert wüd zyn geworden. Deeze dieren , die met fnaphaanen gefchooten of in ftrikken moeten gevangen worden, dienden voornaamiyk tot voedzel voor de Indiaanen en hunne onderdrukkers, wanneer de dingen eensklaps eene andere gedaante kreegen. Een werkzaam, menschlievend en kundig man heeft eindelyk begreepen , dat de bevolking niet herfteld zou worden, maar veeleer nog meer afneemen, indien het hem niet gelukte den akkerbouw op zyn Eiland in te voeren. Deeze verhevene inval maakte hem zeiven tot een landman. Naar zyn voorbeeld hebben de landzaaten de landeryen ontgind, van welke hy hun den eigendom hadt afgeftaan. Hunne velden zyn bedekt met ryst, kakao, maïs, fuiker, indigo, katoen, fruiten, pculvrugten, van wier gebruik men hen eene eeuw of twee onkundig hadt gelaaten. De goede uitflag vermeerderde hunne leergraagte. Deeze kinders eener ruuwe natuure, in welke de dwingelandy en het bygeloof de veraarting van den mensch voltooid heeft, hebben, in de werkplaatzen , eenige kunften van de dringendfte noodzaaklykheid geöeffend, en zonder eenen te zeer in 't oogloopenden tegenzin, de fchoolen bezogt, ter hunner onderrigtinge geopend. Te gader met hunne bezigheden zyn hunne genietingen toegenomen : en zy zyn ten langen laatfte gelukkig geworden in een van de beste landen der waereld. Zo zeker is het dat door zagtmoedigheid en weldaadigheid alles kan volvoerd worden, dewyl dee- . ze deugden het misnoegen zelf uit de ziel der Wilden kunnen verbannen. Deeze oaverwagte omwenteling was het werk van  der BEIDE INDIEN. 70 van den.Heere tob jas, die, in den jaare 1772, da Marianes- Eilanden nog beftuurde. Mogt deeze deugdzaame en agtenswaardige Spanjaard ten eenigen dage verwerven , 't geen zyn geluk zou voltooien, den troost van de gefteldheid zyner geliefde kinderen op den kokoswyn te zien verminderen , en bunnen fmaak in den arbeid toeneemen! Indien, van den beginne af, de Spanjaards de redelyke bedoelingen van den wyzen tobias beoogd hadden , zouden de Marianes-Eilanden befchaafd en beplant zyn. Dit tweevoudig voordeel zou deezen Archipel eene veiligheid hebben aangebragt, welke hy zich niet kan belooven van eene bezetting van honderdvyftig man, op Guam verëenigd. Gerust ten aanzien van hunne bezittingen, zouden de veroveraars zich hebben overgegeeven aan de zucht tot ontdekkingen , welke toenmaals de heerfchende fmaak der Natie was. Onderfchraagd door de kunde hunner nieuwe onderdaanen in den fcheepvaart, zou hunne werkzaamheid de nuttige kunften en den geest der zamenleevinge verfpreid hebben over de talryke Eilanden , die den ftillen Oceaan bedekken , en nog verder. Het Heelal zou, om zo te fpreeken, vergroot zyn geworden door zo glorievolle werkzaamheden. Ongetwyfeld zouden alle handeldryvende Natiën door den tyd eenig voordeel hebben getrokken van de verbintenisfen, met deeze dus lang onbekende gewesten aangegaan : dewyl een volk onmogelyk zich kan verryken, zonder dat andere volken deel hebben aan zynen voorfpoed. Doch het Hof van Madrid zou altoos veel vroeger en beftendiger de voortbreng-  to GESCHIEDENIS brengzels zyner nieuwe vastigheden genooten heb* ben. Indien wy ons niet bedriegen , Was deeze orde der dingen Spanjen meer waardig, dan eene inrigting , volgens welke de Marianes - Eilanden! eeniglyk dienen om ververfchingen te levéren aari de Galjoenen , welke van Mexiko na de Philippynfche Eilanden wederkeeren, gelyk California ten zulken oogmerke dient voor de Galjoenen, op hunne te rug reize van de Philippynfche Eilanden ïia Mexiko. California lè eigenlyk een lange ftrèek ïandS, voortkoomende Uit de Noordlyke Kusten van Amerika , en zich tusfchen het Oost en het Zuid uitltrekkende na de verzengde lüchtftreek. Aan twee kanten wordt dezelve van de ftille Zee befpoeld. Het bekende gedeelte van dit Schiereiland haalt driehonderd mylen in de lengte, en van tien tot twintig, dertig en veertig in de breedte. Onmogelyk kan, in eene zö groote uitgeftrektbeid, de natuur van den grond en de gemaatigdheid der lucht overal de zelfde zyn. Nogthans kan het in 't algemeen gezegd worden dat het klimaat aldaar uitermaate droog en heet is; de grond is 'er bloot, fteenagtig, bergryk, zandagtig, ge volglyk onvrugtbaar, en gevolglyk weinig gefchikt tot den akkerbouw en dè vermenigvuldiging der kudden. Onder het klein getal boomen , welke aldaar worden gevonden , is de voordeeligfte de Pita haya, wiens vrugt de voornaamfte fpyze der Californiaanen is. Het is eene foort van Kerfeboom, welke, even gelyk de andere, geene bladeren heeft. Zyne rechte takken hebben de kanten met doornen bezet en onderfteunen onmiddelyk witagtige bloemen, gelyk  ©er BEIDE INDIEN. g£ lyk aan die van dé Nopal, op welke de Cochenilie leeft, maar veel langwerpiger. De vrugten s welke op de bloemen volgen > hebben op haare oppervlakte oneffenheden, veroorzaakt door den niet verdervenden voet der fchubben van den kelk. Zy hebben de grootte van een hoenderey, van buiten rood en van binnen vervuld met een wit vleesch, bekwaam om te eeten, zoeter en malfcher dan de gewoone vyg. In dat vleesch vindt men kleine zwarte en blinkende zaadkorrels. De Zee, ryker dan hét land , lévert allerlei foorten van visch, in den grootften overvloed en van een aangenaamen fmaak. Doch, hetgeen ds Golf van California der opmerkinge meer waardig maakt, zyn de paerlen , Welke, in het gunftige faifoen, uit verfcheiden provinciën van Mexiko derwaarts lokken hebzuchtige lieden, die onder de verpligting leggen om het vyfde gedeelte van hunne vangst aan de Regeering te leveren. Welgemaakt en zeer fterk zyn de Californiaanen. Eene Verregaande kleinmoedigheid, onbeftendigheid, luiheid, flompheid, ja, zelf ongevoeligheid maaken hun karakter uit. Het zyn kinderen, in welke de Reden nog niet ontwikkeld is. Zy zyn taankleuriger dan dé Mexikaanen. Dit verfchil van kleur dient ten bewyze dat het befchaafde leeven in de Maatfchappy de orde en de wetten der natuure om verre werpt of geheel verandert , dewyl onder de gemaatigde lüchtftreek een Woest volk wordt gevonden , dat zwarter is dan de befchaafde Natiën van de verzengde Lucht» ftreeke. Voordat men tot de Califoriiiaanen was doo?F ge*  $2 GESCHIEDENIS gedrongen , hadden zy geenen openbaaren Eerdienst; hunne Regeeringsform was zodanig ais men van hunne onkunde moest verwagten'. Elke Natie was eene verzameling van veele hutten , meer of min talryk , alleen door verbintenisfen onderling verëenigd , doch zonder eenig Opperhoofd. De kinderlyke gehoorzaamheid was 'er zelf niet bekend , hoewel dit gevoelen , indien niet leevendiger, ten minden zuiverder is in den ftaat der Natuure , dan in dien der zamenleevnigë. In de daad, de hulp, van welke alle deleden, onder de befchaafde Natiën , van den kant van een geregeld landbeftuur kunnen verzekerd zyn , verwagten de jonge Wilden van hunnen Vader. Hy is het die voor hunnen lyftogt zorgt, terwyl ze nog kinderen zyn; hyis het, die voor hunne veiligheid waakt. Hoe zouden zy niet zyne gunst zoeken ? Hoe zouden zy niet zorgvuldig vermyden alles wat hen van zyne befcherming kan.berooven ? Een niet bevolene eerbied kan niet verzwakken in kinderen , welke eene dierlyke gewoonte meer dan de behoefte telkens doet wederkeeren in de hut, in welke zy het eerfte licht aanfehouwd hebben, en van waar zy nimmer zich op een verren afftand verwyderen. De verwyderingen, welke de opvoeding, de nyverheid en de koophandel zo dikmaals onder ons veroorzaaken, en die de banden van bloedverwantfchap noodwendig moeten flaaken, kennen de Wilden niet. Zy blyven aan de zyde van hem, die hun het beftaan heeft gegeeven , zo lang hy leeft. Hoe zouden zy van de gehoorzaamheid afwyken ? Niets  dér BEIDÉ iKDIËff. Êij Niets wordt hun op een heerfchenden tóoh bevolen. Geen vryer weezen is 'er dan de jonge* Wilde; Hy Wordt vry gebooren. Hy gaat, hy koomt, hy gaat uit, hy koomt thuis, hy legt zich neder, zonder dat hem gevraagd worde, wal hy gedaan hebbe, wat van hem geworden zy^ Nimmer zou men dë'n inval krygen om het gezag der familie te gebruiken om hem te doen v/ederkeeren, indien hy goedvondt wegteloopen. Niets is zo gemeen in de ftederi dan flegte Vaders, Men vindt 'er zulke niet in het diepfte der bosfchem Hoe de Maatfehappyen ryker zyn * en 'er meer weelde heerfche, hoe de ftemme des bloeds zich minder laat hooren. Zal ik het zeggen? Dé ftrengheid onzer opvoedinge , haare verfcheidenheid, haare dwaasheid, haare lasten doen de liefde onzer kinderen vervreemden* De ondervinding alleen doet hen wederom met ons verzoenen. Langen tyd moeten wy wagten na dé dankerkentenis onzer oppasfingen en het vergeeten onzer beftraffingen; Nimmer boort de Wilde eene berisping uit den mohd zyner Ouderen*; Nimmer wordt by van hun gekasryd. Wanneer hy het dier wist te dooden, welk hem tot fpyze moest verftrekken, hadt hy bykans niets meer te leeren. Zyne driften natuurlyk zynde * Voldoet hy dezelve, zonder het oog der zynen te fchroomeh. Duizend redenen noodzaaken onze Ouders om zich tegen de onze té verzetten. Gelooft men dat 'er onderons geen kind is, welk de begeerte om fpoedig het genot te hebben van een grooten rykdom , het leeven hunner Vaderen niet al te lang doet oordeelen? Dit zou ik iny zeiven wel willen diets maaken* Het hart van F % deri  U GESCHIEDENIS den Wilde, wien zyn Vader niets kan nalaaten, kent deezen Vadermoord niet. Aan onze haardfteden zuffen dikmaals de bejaarde Vaders naar het oordeel hunner kinderen. Dit gebeurt niet in de hut van den Wilde. Men fpreekt aldaar weinig, en men heefc 'er een hoog denkbeeld van de wysheid der Vaderen. Hunne lesfen vervullen het gebrek van waarneemingen omtrent de listen der Dieren, de wildryke bosfchen, de vischryke kusten, de tyden en faifoenen bekwaam tot de jagt en visfchery. Verhaalt de gryzaart eenige byzonderheden van zyne oorlogen of reistogten ? Verbaalt hy de gevegten, welke hy bygewoond , de gevaaren , welke hy doorgedaan, de hinderlaagen, welke hy vermyd heeft? Verheft hy zich tot de verklaaring van de eenvoudigfte verfchynzels der natuure?Of wyst hy hun in den avondftond, by eene heldere lucht, aan den ingang van zyne hut gezeeten, met den vinger den loop der ftarren aan , welke boven hun hoofd flikkeren, volgens de geringe kundigheden, welke hy daarvan bezit? Dan wordt hy bewonderd. Indien 'er een ftorm opkoome, eenige omwenteling op de aarde, in de lucht of in de wateren voorvalle , of iet aangenaams of droevigs gebeure? Dan roepen zy alleen uit: Onze Vader hadt het ons voorfpeld; en de onderwerping aan zyne raadgeevingen, de eerbied voor zyn perfoon wordt daar door vermeerderd. Wanneer zyne jongfte oogenblikken naderen, dan is 2.5115» Heeren Sciiepeuen deezer Stad, ter ordinaris^H g tCa 3 2° een iegelyk, welke zouden willen fustineeici^H s - ?2 reel, volgens het Verfterfrecht alhier plaar^H 5 teit en relatie, of met en benevens denzelveaM "3 p 3 po 3 gerechtigd te zyn, of welke ziek ten deezen H » > 3 wf- en ia November 1790 gedecerneert te purgee« 2.* S Z 3 en Conclufie, die aldaar zal worden gedaan coH c . Word by deezen geadverteerd , Jat, na datM den naam en van wegens HENDRIK KOOPlH FREULEN, tegens den ?den December eerstl« — zeiver Stad, ter Vieifchaar, omme te aanhoorenW clufle, als aldaar zal worden gedaan en genomen* 0,11 de Edele Actitbaaie Heeren CotnmisfariB Boedels Infol^ent verklaard, en daarin totCuratsB en JOHANNA CATHARINA BEKKING, e| de tweede Roofedwarsilraat by de Roofegragt, el COENRAAD SCHOONEWOLFF, gewezene I i eetrouwd , gewoond hebbende in de Kleine KattJ " BOEKEN. JACQUES GOUAY, Mr. ii t feuren WILLEM BOX ea JOHAN SIBERTU.4 MARIA KERCKERINCK , in gemeenfchap va| *g * van Giaderen getrouwd met C0RNEL1S OLtl I 5 S1" t-iX op de Keizersgragt by.de Utrechtfcheftraat; Cl 3*« S 3 ?»2 VAN WYK, in gemeenfctyip van Goedeien gem < n=.L,3;'8 3 aldaar Commcnvs- Winkel gedaan; Curator IM »n*a 2 i- ANNAATFE PIETERS, in geraeerfenap virm =T S 3 ™ ™ 2 > Curator JOHAN SIMON KROME. -TM * a^aso., ftr,at by de Kapelftceg; Curator JOHAN SlfiM "33n 2.2,» burgerilraat,bydeStroomarkt; Curateurcn P 3 a* *5 ï VAN SON. Mr. ALBERTÜS PLO<« s-V»?3»* Laai; Curateuren TOHAN SI8ER.TUS Vfl 3 e g 3 2. CATHARIN A STYNB . eerder Weduwe "S S" jl0 -""""S gewoond hebbende op de Nieuwerrnrkr, en aM sS^nj?,, TACO<ï AUSLOOS en COENRAAD SYE« » 3 3-?a 1 0 'als in Huwelyk hebbïsde SARA AGATH« % * 55 0ver.l-^^^e Veer; Curator JOHAN H nÉ^l^-^^^^HH ^B^l Spie?fJftraar; Cura'oiH B^fter van FRANS » ■jÜS2 MAN en ZOiM  ^Hrctour Reize uit Uosi^B HpWérfchaar van den 9,11 j|H ^PP^^^i^2 REEL, volgens het Verfterfrecht alhier plaat^B ' 3 nn n >< «>t en relatie, of met en benevens denzelvenM ( • s»3 gerechtigd te zyn, of welke zicli ten deezen H 8 5 Curator fOHAN SIMON KROME. Tl lw « re «raat bv'de Kapelfteeg; Curator JOHAN SIè-1 .233° S-ia burgcrftraat,bydeSr.roomarkt; Curateuren D/« ;Pj;,B" VAN SON. Mr. ALRERTUS PLO(« ga-,?2?» Laan; Curateuren JOHAN SI8E8.TUS VM ■^S 3 S.3 3 ï CATHARINA STYNE. eerder Weduwe • o -o' " sx-m gewoond hebbende op de Nieuwemirkr, en a^H .SsSnïJ» TACO1* AUSLOOS en COENRAAD SYPjH « 3 3-Sa 1 ° 'als in Huwelyk hebbede SARA AGATH/M ^gi" 3 - o ? over \^^^£e Veer; Curator JOHAN S ^^^^ S^iejrjftraa'-; Cura'o:W Beller van FRANS « ■fcjWMAN en ZOfl  co GESCHIEDENIS veringen voor eene volftrekt vernielende onderdrukking te behoeden. Zodanig was de gefteldheid van zaaken , wanneer het Spaanfche Hof, in den jaare 1767, de Jezuiten van California verjaagde, even gelyk het "die uit zyne andere heerfcnappyen verdreef. Deeze Zendelingen hadden het ontwerp beraamd om hunne werken voort te zetten langs de beide oevers der Zee, tot aan den keten bergen, welke California aan Nieuw-Spanje hegt. Zy wilden het gebied, welks onderdaanen zy vermenigvuldigden , tot eenen trap van magt verheffen, welke het met een gerust oog zou hebben doen aanfchouwen den fcheepvaart der Rusfen, en de ontdekking van den doortogt door 't Noord-Westen, na welken de Engelfchen al zo lang gezogt hadden. Verre van afgezien te hebben van deeze wydftrekkende ontwerpen , wil men dat het Spaanfche Ministerie aan dezelve nog meerder uitgebreidheid heeft gegeeven. 't Moet niet lang aanloopen dat de beide waerelden dezelve zullen zien ten uitvoer brengen , althans indien onvoorziene voorvallen daar tegen geene onoverkoomelyke hinderpaalen ftellen. In verwagting dat deeze ruime vooruitzigten verydeld worden of een daadelyk beilaan ontvangen, dient California tot eene ververfchingsplaats voor de fchepen, op bunnen togt van de Pbiüppynfche • Eilanden na Mexiko. De Kaap Sint- Lukas, op den Zuidelyke uithoek van het Schiereiland gelegen, is de plaiits, welke zy aandoen. Zy vinden aldaar eene goede haven, vcrverfchingen en dezeinen, welke hen vèrwitt'igerl', of  per BEIDE INDIEN. 91 of 'er in deeze, voor hun de gevaarlykfte vaarwaters, een vyand verfcheenen zy. In den jaare 1734, deedt het Galjoen voor de eerfte maal deeze Ree aan. Volgens ontvangen bevel en door behoeften genoopt, is het zedert altoos derwaarts geftevehd. Het ftelzel, door alle Europifche Regeeringsformen aangenomen, om de Volkplantingen in de volftrektfte afhanklykheid van het Moederland te houden, heeft altoos by veele Spaanfche Staatkundigen verdagt gemaakt, de verbintenisfen tusfchen Mexiko en Afie. Verre van even gelyk zy te denken, wilde alberoni aan deeze vryheid eene onbepaalde uitgebreidheid geeven. Hy befchouwde het als eene heilzaame zaak, Zuid- en Noord Amerika met Indifche ftoffen te kleeden. De Volkplanters, zeide hy, zouden fraaier, beter koop en op eene wyze , meer overeenkoomende met het klimaat, gekleed worden. De oorJogen in Europa zouden hen niet in gevaar brengen , om dikmaals aan de meest benoodigde dingen gebrek te lyden. Zy zouden ryker zyn , beter gezind jegens het Moederland, beter in ftaat om zich te verdeedigen tegen de vyanden. Minder geducht zouden deeze vyanden zyn, dewyl zy allengskens de fterkte zouden verliezen, welke de fpyziging van Mexiko en Peru hun verfchaft. Eindelyk door van de Indifche koopmanfchappen de zelfde regten te vorderen, welke het van die zyner mededingeren vordert, zou Spanje geenen tak zyner inkomften verliezen. Zelf zou het, in gevalle van noodzaaklykheid, van zyne Volkplantingen hulpmiddelen kunnen ontvangen, welke zy tegenwoordig willen noch kunnen leveren. Nog  GESCHIEDENIS Nog verder gingen de uitzigten van deezen ftouten en onderneemenden Staatsman. Hy wilde dat het Moederland zelve uitgeftrekte verbintenisfen met het Oosten aanging, door middel van zyne Amerikaanfche Volkplantingen. Volgens hem, zouden de Philippynfche - Eilanden, welke dus lang eene fchroomlyke belasting betaald hadden aan de werkzaamheid der Europifche en Ailatifche Natiën, die hun ftoffen en voortbrengzels bragten , dezelve met hunne eigen fchepen kunnen haaien en ze uit de eerfte hand krygen. Schoon de zelfde hoeveelheid metaalen leverende, als hunne mededingers, zouden de bewooners dier Eilanden beter koop koopen , dewyl deeze metaalen , regelrecht uit Amerika koomende, minder zouden gekost hebben, dan dezulke, welke na onze gewesten moeten gevoerd worden, voor dat men ze na de Indiën kan verzenden. De goederen, te Manille ingefcheept, zouden te Panama aankoomen, over eene altoos ftille Zee, langs eenen zeer rechten weg en met de zelfde winden. Door middel van een zeer kort kanaal, waarom de koophandel al voor lang ver zogt heeft, zou men vervolgens met geringe moeite de laadingen brengen aan den mond van de Chagre, van waar zy na Europa zouden verzonden worden. Alberoni voorzag wel, dat de Mogendheden, met wier belangen deeze fchikking ftreedt, en wier nyverheid zy zou bederven, dezelve zouden tragten te dwarsboomen; maar hy meende in ftaat te zyn om haar misnoegen in de Zeeën van Europa te kunnen tarten, en hy hadt reeds zyne bevelen gegeeven,om de kusten en havens der ZuidZee  der BEIDE INDIEN. SS Zee in ftaat te ftellen, dat zy niets Kleefden te vreezen van de afgematte Eskaders, die op djezelve eenen kans wilden waagen. Deeze fchikkingen vorden haare vooi Harders. In de oogen der bewonderaars van /i.beeom, en deeze waren niet weinig in getal, waren bet de verhevene pcogirgen van een uitgeftitkt venuft, ten beste van den voorfpoed en den roem der Monarchie , welke hy deedt berkeven. / nderen, en deeze waren nog talryker, zagen in deeze in fchyn zo verhevene ontwerpen, niets anders dan de fpoorbysterheden eener ontftelde verbeeldinge, die de hulpmiddelen van een verdorven Staat buitenfporig vergrootte, en zich voorftelde, den koophandel der geheele Waereld te zullen bezorgen aan eene Natie, zedert twee eeuwen in de onmogelykheid gebragt om zynen eigen handel te kunnen dryven. De ongenade diens zonderlingen mans deedt de gemoedsgisting bedaaren, welke hy in de beide Waerelden hadt veroorzaakt. De verbintenisfen tusfehen de Philippynfche- Eilanden en Mexiko bleeven op den ouden voet, gelyk ook die van het laatst gemelde gewest met Peru , door middel van de Zuid-Zee. Geene gelykheid hebben de kusten van Mexilio met die van Peru, alwaar de nabybeid en hoogte der Cordeliers eene altoosduurende lente, nevens geregelde en zagte winden doen heerlchen. Zo haast men de Linie gepasfeerd is op de hoogte van Panama, de onbelemmerde gemeenfehap tusfchen het Oost en West niet meer wordende afgebroken door dien verbaazenden keten bergen, wordt het klimaat van eene andere natuur. In de  94 GESCHIEDENIS de daad, de fcheepvaart in deeze vaarwaters 3s gemaklyk en veilig, van het midden van Wynmaand tot aan het laatfte van Bloeimaand; doch, geduurende het overige gedeelte van het jaar, maaken ftilten en ftormen de Zee zeer onftuimig en gevaarlyk. De kust, welke van deezen Oceaan befpoeld wordt, is zeshonderd mylen lang. Voormaals zeilde van de Reeën, welke de Natuur hier heeft aangeleid, geen fchip om ter koopvaardy, geen kanoe om ter visehvangst te vaaren. Gedeeltlyk was deeze werkeloosheid een gevolg Van de traag ■ heid der landzaaten; doch voornaamlyk ontftondt zy uit de heillooze fchikkingen, door het Hof van Madrid beraamd* De gemeenfchap, tusfchen de beerfchappyen der Inkas en van montezuma, naa dat zy Spaan* fche wingewesten waren geworden, ftondt in de vroegfte tyden open langs de Zuid -Zee. EePigen tyd daarnaa wierdt zy tot twee fchepen bepaald ^ en, in den jaare 1636, volftrekt verbooden. Dringende en herhaalde fmeekfchrifcen deeden de. Zelve, naa verloop van eene halve eeuwe , wederom open zetten, doch onder bepaalirigen welke haar nutteloos maakten. Niet vroeger dan in den jaare 1774, kreegen Zuid en NoordAmerika de vryheid tot het doen vaft alle koop • vervvisfelingen , welke hun wederzydfcbe belang vorderde. Groote voordeden zullen\f ongetwyfeld, de onderfcheidene landftreeken dier twee gewesten uit deeze nieuwe orde van zaaken trek* ken. Ondertusfchen mag men voorfpelU n dat zy het land van Guatimala meer voordeels dan alle de andere zal aanbrengen. Dccze  der BEIDE INDIEN. 95 Deeze Audiëntie voert het gebied over twaalf* mylen ten Westen, zestig ten Oosten , honderd ten Noorden, en driehonderd ten Zuiden. Zeven of acht provinciën maaken dit wydftrekkend regtsgebied uit. Zeer fchaars bevolkt en fchaars beplant is de provincie Costa - Ricca ; men vindt 'er in 't geheel geene kudden. Een groot gedeelte der aloude landzaaten zyn tot heden toe wei» geragtig gebleeven om hunnen nek onder 't juk te buigen. Een regen van zes maanden, welke met ftroomen nedervalt, en eene verfchroeiende droogte insgelyks van zes maanden, kwellen ge. regeld ieder jaar de provincie Nicaragua. Schoon de minst ryke, zyn de bewooners dier provincie de meest verwyfde van geheel N:euvvSpanje. Nergens pleegden de Kastiliaanen zo veele wreedheden als in Honduras. Zy maakten dezelve tot eene wildernis. Van hier dat men daar niets anders ontvangt dan een weinig Cakfia cn Salfeparille. Vera Paz genoot het voorregt van aan OudMexiko die fchitterende pluimaadjen te leveren, van welke de zo hoog geroemde tafereelen vervaardigd wierden. Zints men van dit ftag van nyverheid heeft afgezien, heeft de provincie al haar aanzien verloeren. Soconusco is aldaar bekend om de volmaaktheid van haare Kakao. Het grootfte gedeelte dier vrugt wordt in Amerika zelve gebruikt. De tweehonderd kwintaalen , welke na Europa verzonden worden, behooren aan de Regeeiinge. In-  96 GESCHIEDENIS Indien 'er meer zy dan het Hof zelve kan gebruiken, wordt dit overfchot voor eens 20 veel als die van Caraque openlyk verkogt- Chiapa, hoewel in het middelpunt van Mexiko gelegen, maakte een onaf hanklyken Staat uit in dit Keizerryk , ten tyde van de aankomst der Spanjaarden; maar ook dit gewest moest bukken voor de Wapens, tegen welke niets beftand was. Weinig bloeds wierdt hier geplengd , en de Indiaanen zyn 'er nog talryker dan elders. Dewyl deeze provincie overvloed hadt alleen van koorn, vrugten en weilanden, zetleden zich weinig veroveraars aldaar neder : en dit is, misfchien , de reden dat de mensch aldaar minder vernederd, minder verbeest is, dan in de landfchappen, opgevuld met Mynen en tot den koophandel voordeejig gelegen- De landzaaten vertoonen blykert van vernuft, hebben eenige gefchikthcid tot kunften, en fpreeken eene taal, welke eenige zagtheid, zelf eenige bevalligheid heeft. In 't oogloopende zyn inzonderheid deeze hoedanigheden td Chiapa de Los Indios, eene vry aanzienlyke ftad, werwaarts de aanzienlykfte familiën gevlugt zyn, welke zy alleen bewoonen, en alwaar zy groote voorregten genieten. Op de rivier, welke haare muuren befpoelt, vertoonen zich geftadig de bekwaamheid en moed deezer lieden, welke minder gedrukt worden dan hunne nabuuren. Van ligte vaartuigen bereiden zy fcheepsvlooten. Met eene verbaazende vaardigheid houden zy fcheepsgevegten , tasten elkander aan en verdeedigsn zich. Zy bouwen houten Kasteelen , welke zy met gefchilderde lywaaten dekken en die zy belegeren. Niet minder munten zy uit in de fileren-  dë-r BEIDE INDIEN: 97 renjagt, in het danzen én andere lichaamsoeffeningen. Hoe frnartiyk maaken het deeze verhaalen, dat de Indiaanen zyn vervallen in de magt eens Overwinnaars, welke,, in ftede, van de banden hunner ilaavernye te flaaken ? dezelve nog vaster heeft toegehaald! , Even gelyk, de andere , provinciën Van haar regtsgebied, heeft Guatimala veekudden, Mynenv koorn , maïs., fuiker, katoen j doch geene van alle deelt met haar.het voorregt van de Indigo. Op haar grondgebied legt eene ftad van haaren naam* welke de zetel is der landbeftuurders en dar regtbanken, tot het beftuur van een zo uitge~ breid iand noodig. , d Met een goed of kwaad overleg wierdt deeze vermaarde ftad gebouwd in eene valei, ongeveer urie mylen breed, en door twee vry hooge ber« gen ingeflooten. Van den berg ten Zuiden gelegen daalen beeken en bronnen neder, welke aan de dorpen ,; in de: fchuihte .gebouwd-, eene bekporlyke frisheid verfchaffen, en 'er geftadig vrugten en bloemen kweeken. Schrikwekkende is het aanzien der bergen ten Noorden». Nimmer vertoont zich op dezelve eenige groente. Men ziet 'er niets dan asc'hen verkalkte fteenen. Eene foort van donder , welken de landzaaten toefchryven aan het kooken der gefmokene Metaalen in dé onderaardfche holen, doet 'er zich geftadig hooreüi Uit deeze holen koomen voort vuurvlammen en zwavelftroomen, welke.de lucht met eene fchroomlykè befmetting vervullen. Volgens een gemeen fpreekwoord, legt Guatimala tusfchen het paradys en de hel. De goederen, welke Peru noodig heeft, wprG den  98 GESCHIEDENIS den uit deeze hoofdftad langs de Zuid - Zee verzonden. Het goud, zilver en de Indigo, voor ons vvaerelddeel gefchikt, worden , op muilezels, gebragt na het vlek Sint-Thomas, zestig mylen van de ftad gelegen , agter aan een zeer diep Meir, 't welk zich in de Golf van Honduras verliest. Zo veele rykdommen worden in deeze ftapelplaats verwisfeld tegen de koopmanfchappen, in de maanden July of Augustus uit Europa aangekoomeö. Geheel open legt deeze marktplaats, hoewel het gemaklyk ware, dezelve tegen allen overlast te beveiligen. Te ligter zou dit geweest zyn , dewyl haare ingang naauw toeloopt doof twee hooge rotzen, die elkander tot op een kanonfchoot naderen. Waarfchynlyk is het dat Spanje niet van gedrag zal veranderen, dan naa dat het de ftraffe zyner verwaarloozinge zal gedraagen hebben. Niets zou gemaklyker vallen. De fchepen, welke deezen togt zouden onderneemen, zouden veilig op de Ree blyven leggen. Duizend of twaalfhonderd man, te Sint-Thomas aan land gezet, zouden vyftien mylen verre over de bergen trekken , alwaar zy gemaklyke wegen en lyftogt zouden vinden. Door volkryke en vrugtbaare vlakten zou het overige gedeelte van den optogt gefchieden. Ten einde van deezen weg zou men te Guatimala koomen, 't welk van foldaaten en vestingwerken geheel ontbloot is. Haare veertigduizend inwooners, deels Indiaanen, Negers, Mestizen of Spanjaards, welke nooit een degen gezien hebben, zouden geen den minften weerftand kunnen bieden. Om eigen lyfsbehoudenis, zouden zy aan denvyand overleveren de  èer BEIDE INDIEN. 99 de rykdommen, welke zy zints drie eeuwen hebben op eeh geftapeld ; dertig miljoenen ten mmfte zou de buit bedraagen. Met deezen buit zouden de troepen na de fchepen wederkeeren, en, indien zy zulks begeerden, voorzien van gyzelaars, welke de veiligheid van haaren aftogt zouden verzekeren. Ongelukkiglyk is het gevaar niet meer het zelf. de. Eene verfchriklyke aardbeeving heeft, iri den jaare 1772, Guatimala gantsch en gaar ver. woest. Van deeze ftad, eene der rykfte van Amerika, zyn niets dan puinhoopen over gebleeven. In andere gewesten zou zy wel haast herbouwd worden : jvant, wat vermogen werkzaame en nyvere Natiën niet? Door haar worden de gewesten , welke voor onbewoonbaar wierden aangezien, bevolkt, De dorfte gronden worden vrugtbaar. De wateren worden te rug gedrecveö, en de vrugtbaarheid vertoont zich op het flyk. De moerasfen draagen huizen. Midden door de bergen baant zich de mensch een weg. Naar goedvinden fcheidt hy van een cf voegt te zamen de rotzen, door middel van bruggen , welke als in de lucht hangen boven de akelig donkere diepte des afgronds, op den grond van welken de ruifchende ftroom over zyne ftoutheid febynt te murmureeren. Hy werpt dyken op tegen de zee, en flaapt gerust in de wooning, welke hy oo de baaren heeft gebouwd. Hy verzamelt eenige planken , op welke hy zich nederzet; hy gebiedt de winden om hem na het uiteinde des aardkloots te voeren , en de winden gehoorzaamen hem. Mensch, zomt-yds zo kleinmoedig en 62 zo  100 GESCHIEDENIS zo gering, hoe groot vertoont gy u, in uwe ontwerpen , en in uwe werken! Met twee zwakke hefboomen van vleesch, onderfchraagd dóór'uw vernuft, tast gy de geheele natuur aan, en brengt haar te onder. Gy tart de zamengefpannen Elementen , en gy onderwerpt ze. Niets kan u tegenftand bieden, indien uwe ziel gefolterd worde door de liefde of de begeerte om eene Ichoone vrouw te bezitten, welke gy ten eenigen dage zult haaten; door bet belang of de woede om uwe koffers te vullen met eenen rykdom , welke u geneugten belooft, die gy u zeiven zult weigeren; door de glorie of de eerzucht om gepreezen te worden van uwe tydgenooten, welke gy veragt, of van een naageflagt, welk gy niet meer moet agten. Indien gy groote dingen verrigt uit drift, gy verrigt geene mindere uit verveeling. Gy kende flegts ééne Waereld. Gy vermoedde dat 'er nog eene andere Waereld was. Gy gingt haar zoeken en gy vondt ze. Ik volg u ftap voor ftap in deeze Nieuwe-Waereld. Indien de ftoutheid uwer onderneemingen derzelver fnoodheid zomwylen voor my verberge, ik ftaa altoos even zeer bedremmeld, 't zy uwe euveldaaden my van fchrik doen zidderen, 't zy uwe deugden my van verwondering doen opgetogen ftaan. Zodanig waren de moedige Spanjaards , welke Amerika veroverden; maar het klimaat, een flegt beftuur en overvloed van allerhande dingen ontzenuwden hunne naakoomelingen. Alles wat het merkteken van moeilykheid droeg, was boven het bereik hunner verdorvene zielen; en hunne verwyfde handen ontweeken allerleien arbeid. Geduurende dit lange tydperk zag men eene ver- ftompt.  der BEIDE INDIEN. ipr flomptheid, van welke de Gefchiedenis weinige voorbeelden oplevert. Hoe zou eene ftad, door Vuurbergen ingeflokt, toenmaals uit haare puinhoopen verreezen zyn? Maar, zints etlyke jaaren , wordt de Natie herbooren. Reeds heeft men het plan beraamd van eene andere ftad, grooter, geryflyker en fraaier dan de voorgaande; op een vasten grondflag zal zy acht mylen van de oude ftad herbouwd wórden. Reeds heeft het Hof van Madrid, van zyne veelal te langzaame maatregels afwykende, de noodige penningen aangeweezen tot het ftigten der openbaare gebouwen. Reeds zyn de burgers, ontflagen van de belastingen, welke tot eene reden of voorwendzel voor hunne werkeloosheid konden dienen, in de maatregels der Regeeringe getreeden. Een nieuw Guatimala zal wel haast Nieuw-Spanje verfraaien. Indien deeze werkzaamheid ftand houde, indien zy nog meer toeneeme , zullen , waarfchynlyk, de Engelfchen verdreeven worden uit de Vastigheden, welke zy, tusfchen het Meir van Nicaragua en de Kaap van Honduras, hebben begonnen aan te leggen. Deeze landftreek loopt honderdtachtig mylen langs de kusten, en fchiet landwaarts in, tot dat zy tegen zeer hooge bergen ftoot, meer of min van den Oceaan gelegen. Gezond en vry gemaatigd is het klimaat deezer landftreeke. De grond is doorgaans effen, zeer wel befproeid, en fchynt bekwaam tot alle de voortbrengzels, welke tusfchen de Keerkringen gekweekt worden. Men is aldaar niet blootgefteld aan die veelvuldige droogten , die verfchriklyke Orkaanen, welke, op de Eilanden der G 3 Nieu-  Ï02 GESCHIEDENIS Nieuwe - Waereld, zo menigmaal de best gegronde hoop verydelen. Voornaamlyk wordt het land bewoond van Moskiten. Talryk waren voormaals deeze Indiaanen ; doch de kinderziekte heeft hurr getal, merkelyk doen afneemen Men denkt dat de onderfcheidene ftammen heden ten dage niet meer dan negen of tienduizend man kunnen onder de wapens brengen. Eene nog minder talryke Natie heeft zich gevestigd in de nabuurfchap van de Kaap Graciasa - Dios. Het zyn de Samboes, afkomftig, zegt men, van een fchip van Guinea, 't welk weleer in deeze vaarwateren fchipbreuk leedt. Van wegens hunne kleur, hun hair, hunne gelaatstrekken en hunne gemoedsneigingen, kan men hun geenen anderen oprfprong toefchryven. De Engelfchen zyn de eenige Europeaanen, welke de begeerte zich in deeze woeste plaatzen heeft doen nederflaan. In den jaare 1730 wierdt hunne eerfte Vastigheid aangeleid, zesentwintig mylen ten Oosten van Kaap Honduras. Haare ligging aan den uithoek der kust en aan de Zwarte rivier, welke aan haaren mond flegts zes voeten water heeft, zal den opgang dier Vastigheid vertraagen, misfchien voor altoos beletten. Vierenvyftig mylen van deeze Volkplanting legt Gracias-a-Dios, wier Ree, dooreen arm der Zee geformeerd, zeer groot en tamelyk veilig is. Zeer naby deeze vermaarde Kaap hebben zich de Engelfchen neergezet aan eene bevaarbaare rivier, en wier oevers zeer vrugt. baar zyn. Nog  der BEIDE INDIEN. 103 Nog zeventig mylen verder heeft deeze onderneemende Natie, te Blew-Field, uitgeftrekte en vrugtbaare vlakten gevonden , eene bevaarbaare rivier, eene gemaklyke haven en een rots, dien men met geringe moeite ongenaakbaar zou kunnen maaken. In den jaare 1769, bevatten deeze drie komptoiren niet meer dan tweehonderdzes Blanken, even zo veele Mulaters en negenhonderd flaa. ven. Zonder de muilezels te rekenen en eenige andere goederen , welke na Jamaika wierden gezonden , zonden zy daf jaar na Europa achthonderdduizend voeten Mahoniehout, tweehonderdduizend ponden Salfeparille ,• en tienduizend ponden Schilpad. Zedert zyn de werkende handen vermenigvuldigd. Men heeft Riet beginnen te planten , welks eerfte fuiker van eene zeer voortreffelyke foort is bevonden. Kundige waarneemers verzekeren dat de vreedzaame bezitting van het land der Moskiten ten eenigen dage Groot-Britannie meer waardig zyn zou, dan alle de Eilanden , welke het tegenwoordig in de Westindiën bezit. Geenen twyfel fchynt de Natie aan haar regt van eigendom te Haan. Nimmer, zeggen haare Gefchiedfchryvers, heeft Spanje deeze volken te onder gebragt,en nimmer onderwierpen zich deeze volken aan Spanje. Van regts wege en met 'er daad waren zy onafhanklyk , wanneer, in den jaare 1670, hunne Opperhoofden, uit eigen beweeging, zich wierpen in de armen van Engeland, en deszelfs Opperheerfchappy erkenden. Zo min gedwongen was deeze erkentenis, dat zy verfcheiden maaien wierdt herhaald. Op hun verzoek, G 4 zondt  ïö4 GESCHIEDENIS gondt het Hof van Londen, in den jaare 1741, op hun grondgebied ; eene bende krygstroepeh-, welke wel haast van eene burgerlyke regtsoeffenirig gevolgd wierdt. Indien men, naa den vrede vah den jaarè 1763, de krygsmagt en de wethouders te rug ontboodt, indien men de vestingwerken floopte, ter beveiliginge der Wilden en derzelVer verdeedigers opgeworpen, het gefcbiede alleen in gevolge van de onkunde van het Ministerie , 't welk zich liet diets maakèn dat het land dér Moskiten èen gedeelte van den Staat van Honduras uitmaakte. - Naa dat deeze dwaaling'was opgeklaard, is 'er van nieuws , in deeze landen, ïn dén aanvang des jaars 1776, een geregeld landbeftuur aangeleid. , > r Geene zwaarigheid zou men maaken om zich tot de ontwikkeling van deeze gewigtige belangen in te laaten, indien de Mogendheden zich door de reden of de regtvaardigheid lieten geléiden; maar^ 't is het geweld en de welvoeglykheid.3 die tusfchen haar alles beflisfen , hoewel niemand van haar dus lang de onbefchaamdheid gehad hebbe zulk^ te erkennen. Oppervörftert , wat is die valfcbe fchaamte, die ü wederhoudc? Daar de billykheid by u niets dan een bloote naam is', zegt het vry uit. Waar toe dienen de Verbonden, die geeneh vrede verzekeren, tot welke de zwakftë genoodzaakt is toe te treden ; welke in de 1 beide verbondfluitende partyen niets anders aankondigen," dan her gebrek aan vermogen om den Oorlog langer voort te zetten, en die telkens gefchonden Worden? Tekent flègts wapenfchorzirigeti, en bepaalt derzelver duurzaamheid niet. Indien gy hebt beflooten onregtvaardig- te zyn, f •-' laac  der BEIDE INDIEN. lo* git dan ten minfte af van trouwloos te weezen. e meineedigbeid is zo laaghartig, zó haatlyk. Deeze ondeugd voegt niet aan Oppervórften. De Vos onder een Leeuwenhuid, en de Leeuw onder een Vosfenvel, zyn twee even belachelyke Dieren. Maar, in ftede van aan een doofmans deur te kloppen, die niet wil overtuigd en die kan verbitterd worden, laaten wy een'ig berigt geeven vin de Baaien Honduras en Campeche, en van het Schiereiland Yucatan, 't welk ze van een fcheidt. Op eene lengte van honderd, haalt dat Schiereiland van twintig tot vyfentwintig mylen in de breedte. De grond is 'er geheel effen. Men Ontmoet 'er rivier noch beek; maar het water is 'er zó baby het land , overal zyn de' fchelpen 'er zo menigvuldig, dat deeze groóte uitgeftrektheid voórmaals een gedeelte der Zee moet geweest zyn. Een zeer byzonder gebruik, vonden, naar het verhaal van hêrrera, de Spanjaards hier aangenomen , welke 't eerst aan deeze kusten verfcheenen. De mannen droegen 'er gemeenlyk fpiegéls, van een gepolysten fteen gemaakt, in welke zy zich onophoudelyk befchouwden, terwyl de vrouwen geen gebruik maakten van dit werktuig, zo dierbaar aan de fchoonheid. Indien het aanhoudend gebruik, welk de vrouwen , in onze gewesten, van den fpiegel maaken, niets anders aanwyze, dan de begeerte om de mannen te behaagen ,; door de bekoorlykhéden, welke zy van de Natuur hebben ontvangen, door het behulp der kunst te vermeerderen en te verfterken, zouden dè mannen op Yucatan da zelfde kosten doen om aan' de vrouwen te behaagep. G 5 Doch  io6 GESCHIEDENIS Doch dit is eene zo vreemde byzonderheid, dat zy in twyfel mag getrokken worden, ten zy men haar bouwe op eene nog vreemder byzonderheid, te weeten, dat de mannen zich aan de ledigheid overgeeven, terwyl de vrouwen tot den arbeid gedoemd zyn. Wanneer de verrigtingen, aan de beide fexen voegende, worden omgekeerd, zal het my niet verwonderen, de beuzelagtigheid van de eene by de andere aan te treffen. Yucatan, Honduras en Campeche verfchaften aan- de verwoesters der Nieuwe - Waereld de ryke metaalen niet, welke hen zo veele Zeeën hadden doen overfteeken. Van hier dat zy van deeze gewesten geen werk maakten, ja, ze veragtten. Weinigen van hun floegen zich aldaar neder; en de zulken, welke toevallig derwaarts wierden gedreeven, namen wel haast de Indiaanfche werkeloosheid aan. Geen van hun maakte werk van het kweeken van voortbrengzelen , waardig om verzonden te worden. Even gelyk de volkjes , welke men verdelgd of te onder gebragt hadt, leefden zy van Kakao en Maïs, waarby zy gevoegd hadden het gemaklyk hulpmiddel der Veekudden, uit de Oude-Waereld aangevoerd. In betaaling der klederen, welke zy zelve niet konden of niet wilden maaken, en van eenige andere dingen van geringe waarde, welke Europa hun bezorgde, hadden zy geene andere toevlugt, dan een verfhout, door degeheele waereld onder den naam van Campechehout bekend. Vry boog fchiet de boom op, welke dit hout geeft. Het binnenfle gedeelte van het hout, in 't eerst rood, wordt zwart, eenigen tyd naa dat de boom gehakt is. Het hart der boomen alleen geeft het  der BEIDE INDIEN. ro? het zwart en fcbarlaken. De gefteldheid op deeze kleuren ,. welke voor twee eeuwen misfchien algemeener was dan tegenwoordig, bezorgde eenen aanmerkelyken aftrek aan dit kostbaar hout. De Spanjaards alleen trokken daar van het voordeel , tot den tyd toe dat de Engelfchen zich op Jamaika vestigden. Onder de menigte Zeeroovers, welke dagelyks voortkwamen van dit Eiland , naa dat het vermaard was geworden, kruisten verfcheiden in de twee Baaien en op de kusten van het Schiereiland, om de fchepen te neemen, welke op het zelve voeren. Zo weinig kennis hadden deeze Zeefchuimers van de waarde deezer laadingen, dat wanneer zy Barken, daar mede belaaden, aantroffen, niets anders dan het zaagzel medenamen. Een van hun, een fchip genomen hebbende, 't welk daar mede geheel belaaden was, zondt het op na den Theems, met oogmerk om het ter kaap uit te rusten; tegen zyne verwagting verkogt hy zeer duur het hout, 't welk hy zo weinig hadt gerekend, dat hy geduurende zyne geheele reize 'er van gebrand hadt. Zints deeze ontdekking, bleeven de Zeeroovers, welke op Zee niet gelukkig Haagden, niet in gebreke om zich na de rivier Champeton te begeeven, alwaar zy de houtftapels infcheepten , welke zy altoos aan de oevers vonden. De vrede van hunne Natie met Spanje een einde gemaakt hebbende aan hunne geweldenaaryen, begaven veelen hunner zich aan het hakken van Indisch hout, Overvloed van hetzelve verfchafte hun in 't eerst de Kaap Catoche. Zo ras zy het zagen verminderen , floegen zy zich ne.  io8 GESCHIEDENIS neder tusfchen Tabasco en de rivier Champeton» langs het Meir Tristen, en op het Stieren-Eiland ^ welk zeer na aan het zelve legt. In den jaare ï6?5, maakten zy 'er een getal uit van tweehonderdzestig. Hunpe drift, die in 't eerst zeer groot was, verkoelde wel haast. De zucht tot ledigheid kreeg de overhand. Dewyl zy meestal voortreffelyke fchutters waren, wierdt de jagt hunne heerfchende drift: en hunne oude zucht tot pionderen begon door deeze oeffening te herleeven. Welhaa?t floegen zy aan het ftroopen in de Indiaanfche gehugten, wier inwooners zy wegvoerden. De vrouwen moesten hun ten dienfte Haan, en de mannen wierden op Jamaika of op andere Eilanden verkogt. De Spanjaard, door deeze gewelddaadigheden, uit zynen flaap gewekt, overrompelde hen te midden van hunne losbandigheden, en nam het meerendeel uit hunne hutten weg. Zy wierden gevanklyk na Mexiko gevoerd, alwaar zy hunne dagen in de Mynen eindigden. Die het ontfnapt waren, vlugtten na de Golf van Honduras, alwaar de landloopers van NoordAmerika zich by hen voegden. Door den tyd maakten zy eene bende uit van vyftienhonderd man. De onafhanklykheid, de losbandigheid en de overvloed,in welke zy leefden, deeden hen genoegen neemen in het moerasfig land, welk zy bewoonden. Goede verfchansfingen Helden hun lot en hunnen lyftogt in veiligheid; zy bepaalden zich tot de bezigheden, welke het hunnen ongelukkige medgezellen berouwde verlaaten te hebben. Alleen gebruikten zy de voorzorge om niet dan wel gewapend diep in 't land in te dringen om hout te hakken. De  der BEIDE INDIEN. 109 De gelukkigftë, uit/lag bekroonde hunne arbeid. In de daad, de Ton, welke voorheen plagt verkogt te worden voor negenhonderd Livres, was. ongevoelig tot een maatigen prys gedaald;' doch 't geen men in den prys verloor, won men in de hoeveelheid. De houthakkers leverden de vrugt van hunnen arbeid deels aan de Jamaikaanen, die hun in betaaling gaven Madera - wyn, fterke dranken , lywaaten en klederen; deels aan de Engelfche Volkplantingen van Noord - Amerika , die hufi mondbehoeften leverden. Deeze handel, welke altoos ter fluik gefchiedde, en zo veele klagte'n verwekte, wierdt in den jaare 1763 open gezet. Groot-Britannie kreeg de vryheid om hout te mogen hakken, doch onder beding van geene ves ■ tingwerken optewerpen, en die reeds aangeleid waren te moeten fiegten. Zelden deedt het Hof van Madrid zulke moeilyke opofferingen, dan die van toe laaten, dat eene werkzaame, magtige en eerzuchtige Natie zich midden in zyne bezittingen vestigde. Van hier dat het terftond naa het Huiten van den vrede bedagt was om eene vergunning vrugteloos te maaken, in welke heillooze omftandigheden het hadden doen bewilligen. Veel beter is het hout, 't welk op den droogen grond van Campeche groeit, dan 't geen in de moerasfen van Honduras wordt gekapt. Nogthans was het laatfte in veel algemeener gebruik, dewyl de prys van het eerfte , zints langen tyd, alle paaien hadt overichreeden. Eene ftraffe der verblindheid en fchraapzucht van 's Lands kasfe was dit gebrek aan aftrek. Het Spaanfche Ministerie begreep ten laatfte deeze groote waarheid. Het ontfloeg zyne koopwaar van alle de belas* tin-  Itd GESCHIEDENIS tingen, door welke zy gedrukt wierdt; het onthefte dezelve van alle banden welke derZei ver vertier belemmerden ; en van dat oogenblik af hadt zy veel aftreks op alle markten. Wei haast vonden de Engelfchen geene koopers meer; Zonder zyne verbintenisfen te hebben gefchonden, zal het Hof van Madrid zich verlost zien vaft een mededinger , welke het bezit van twee provinciën voor hetzelve nutteloos maakte. Zomtyds ontvangt Kadix het hout van de oorlpronklyke plaats zelve; meermaalen wordt het na Vera- Crux gezonden, 't welk het waare punt van vereeniginge is van Mexiko en Spanje. Vieja Vera-Crux diende in den beginne tot eene ftapel plaats. Deeze ftad, door kortes geftigt in den oord, alwaar hy 't eerst voet aan land zette, legt aan de oevers eener riviere, welke een groot gedeelte van het jaar genoegzaam droog is, doch in het regenagtig faifoen van de grootfte Ichepen kan bevaaren worden. Het gevaar, waar aan zy waren blootgefteld, op eene plaats, alwaar zy geene befchutting hadden tegen de kragt der winden, zo gemeen in deeze vaarwaters, deedt na eene veilige legplaats haaken; men vondt dezelve achttien mylen laager aan de zelfde kust. Men ftigtte aldaar Vera - Crux Nueva, tweeënzeventig mylen van de hoofdftad des Ryks; Vera Crux Nueva legt in eene lüchtftreek * welke eene brandende Zon en veelvuldige Orkaa. nen onaangenaam en ongezond maaken. Ten Noorden grenst zy aan dorre zandgronden, ten Westen aan befmette moerasfen. Alle huizen zyn 'er van hout gemaakt. Zy heeft geene inwooners dan eene geringe Bezetting, eenige bedienden der Re-  der BEIDE INDIEN. in Regeeringe, de Zeelieden, die uit Europa koomen, en zo veele Kommisfionnarisfen als 'er noodig zyn om de Jaadingen te ontvangen en te verzenden. Haare haven wordt geformeerd door het klein Eiland Sint Jan de Ulua. Zy heeft het ongemak dat zy flegts dertif of vyfendertig fchepen kan bergen, en zelf deeze nog bezwaarlyk tegen den Noorden wind kan beveiligen. Men koomt 'er binnen door twee zo enge kanaalen, dat zy flegts van één fchip tevens kunnen bevaaren worden. Het naderen is ten uiterflen gevaarlyk, door een groot getal klippen, die gelyk met het water leggen. De iootzen van het gewest waren algemeen van begrip, dat plaatzelyke kundigheden, door eene ondervinding van veele jaaren verkreegen, het eenige middel waren om zo veele klippen te vermyden. Stoute Zeerovers, in den jaare 1712, de plaats overrompeld hebbende, bouwde men torens aan den oever, op welke werkzaame fchildwagten gefladig voor de algemeene veiligheid waakten. Op deeze flegte Ree, de eenige van de Golf, koomen de goederen aan, beftemd om Mexiko te fpyzigen. Niet op gezette tyden landen de fchepen, welke de goederen derwaarts brengen. Naar dat de nood of de omftandigheden vereifchen, worden zy om de twee, drie of vier jaaren van Kadix vlootswyze afgezonden. Doorgaans beftaat de Vloot uit twaalf of veertien zwaare Koopvaardyfchepen, geleid door twee Oorlogfchepen van Linie, of door een grooter getal, indien men voor een vredebreuk bedugt of in de daad in Oorlog zy. Om de gevaaren te ontgaan, aan welke zy by de landing door de Orkaanen zouden on¬ welke zy by de landiDg door de Orkaanen zouden  ita GESCHIEDENIS onderhevig zyn, vertrekken zy uit Spanje in Sprokkelmaand , of in Bloeimaand en Zomermaand; op hunnen togt neemen zy ververfchingeni in te Porto - Rikp, en koomen, naa eene reize van zeventig of tachtig dagen , te Vera-Crus, van waar hunne geheele laading op muilezels na Xalapa gevoerd, wordt. .. ,.. ln deeze ftad, twaalf mylen van de haven'gev legen, in het hangen van een berg, en zeer gemaklyk gebouwd , wordt een jaarmarkt gehouden, welker duuring, by de, oude wetten, op zes weeken was bepaald, doch die heden vier maanden cjuurt, en zomtyds nog verlengd wordt, op het verzoek van Spaanfche of Mexikaanfche Kooplieden. Naa dat de koophandel is ten einde geloopen, worden de metaalen en andere goederen.,, door Mexiko gegeeven in betaaling der Europifché voortbrengzelen en kpopmanfchappen ,, na VeraCrux gezpnden, alwaar zy ,na Europa worden ingefcheept. Niet even gunftig zyn de iaifoenen tot deeze Wisfelhandeling. Gevaarlyk zou het zyn, jn Oogstmaand en Herfstmaand onder zeil te gaan, en onmogelyk in Wynmaand en Slagtmaand. Altoos doet de Vloot de Havana aan, alwaar zy verfterkt wordt door de fchepen, welke van Honduras, Carthagena en andere plaatzen weder-, keeren. Zy houdt 'er zich tien of twaalf dagen, op om nieuwe leevensmiddelen in te neemen, en aan de fchepen den tyd te geeven om voor vragt te laaden fulker, tabak en andere goederen,' welke het Eiland Cuba levert. Het kanaal van Bahama loopt men uit. Men zeilt tot op de hoogte van Nieuw-Engeland; en naa op deeze breedte van veertig graaden langen tyd gezeild te heb- ben,',  der BEIDE INDIEN. 113 ben, wendt men eindelyk na het Zuid-Oost, om Kaap Sint-Vincent aan te doen en te Kadix binnen te loopen. Geduurende het tydverloop van de eene tot de andere VJoot, zendt het Hof van Madrid een of twee Oorlogfchepen , Azogues genaamd, om na Mexiko het kwikzilver te brengen, tot het bewerken der Mynen noodig. Oorfpronklyk leverde Peru dit metaal ; doch de .verzendingen waren zo langzaam, zo onzeker, en gingen dikmaals met zo veel bedrog verzeld, dat men, in den jaare 1734, dienftig oordeelde, het kwikzilver uit Europa zelve te zenden, In 't eerst verfcbaften de Mynen van Guadalcanal daartoe de middelen. Om de ryke Mynen van Almaden en Estremadura, heeft men zedert daar van afgezien. Op de thuisreize worden de Azogues belaaden met den opbrengst der Verkoopingen , zedert het vertrek der Vloot gefchied, met de fommen in betaaling der opgefchootene gelden,en met de penningen, welke de Mexikaanfche kooplieden, op den volgenden togt, voor hunne rekening willen waagen. De Regeering geeft de vryheici dat drie of vier koopvaardyfehepen telkens haare lebepen verzeilen. Uit fruiten of dranken moest deeze geheele laading beftaan; maar ter fluik worden 'er gewigtige goederen onder gedoken. Altoos keeren deeze vaartuigen ballast fcheeps te rug , ten zy men, door eene byzondere vergunning , hun toeftaa eenige Cochenilie in te neemen. Indien redenen van welvoeglykheid of van Staatkunde het vertrek eener nieuwe Vloot vertraagen, zendt het Hof van de Havana na VeraCrux een van zyne fchepen. Het wordt aldaar H be-  114 GESCHIEDENIS belaaden met alles wat aan de Ryks Kas behoort, en met de metaalen, welke de fchuldenaars of die koopontwerpen hebben, van de Nieuwe na de Oude Waereld willen zenden. Het een jaar door het ander gerekend, zondt Nieuw-Spanje na het Moederland , van het jaar 1748 tot het jaar 1753 , over Vera-Crux en Honduras, 62. 661. 466 Livres; waar onder 574. 550 Livres in goud; 43. 621. 497 Livres in zilver : 18. 465. 419 Livres in goederen, tegen den prys van Europa. Van de voortbrengzelen behoorden aan de Kroon 529. 200 Livres, en aan de Kooplieden 17. 936. 219 Livres. Van het goud en zilver behoorden aan den koophandel 25. 649. 040 Livres; aan de bedienden der Regeeringe of aan byzondere kooplieden, die hunne goederen na Europa wilden overmaaken, 12. 067. 007 Livres; aan 's Lands Kas 6. 480. 000 Livres. Het moet niet lang aanloopen, of het Hof van Madrid zal deeze belasting zien toeneemen .: zie hier de gronden, op welke deeze gisfing rust. Van ouds was Mexiko weereloos; want, wat kon men verwagten van een handvol burgers, welke ieder ftad moest onder de wapens brengen, wanneer een grooter of kleiner gevaar den Staat dreigde? Het leedt niet lang of men formeerde van deeze verfpreide Landmagt zes Regementen Voetvolk, en twee Regementen Ruitery, welke men zedert, door Officieren uit Europa gezonden , in den wapenhandel heeft doen onderrigten. Door oen tyd wierden de kundigheden uitgebreider. .  der BEIDE INDIEN. ji5 der. Lieden, by aanhoudenheid zich op de kunflen en den koophandel toeleggende, fcheenen een te zwak fchraagpunt voor het gezag; het befloot, in het land zelve, te werven, twee Batailjons Voetvolk, en twee Regementen Dragonders, die geen ander dan het krygsberoep volgden. Naa den Vrede van den jaare 1763, was de Regeering van oordeel, dat volken, door de ledigheid en het klimaat verwyfd, zeer ongefchikt tot den Oorlog waren: geregelde troepen wierden daarom uit het Moederland na de Volkplanting gezonden. Dit ontwerp houdt nog ftand; altoos bevinden zich in Mexiko drie of vier Batailjons van ons vast land, die niet eer dan naa een verblyf van vier jaaren worden afgelost. Andere niet min kragtdaadige middelen heeft men by deeze middelen van verdeediginge gevoegd. Van weinige en flegte vestingwerken was het Eiland Sint • Juan d'Uiua voorzien , 't welk de haven van Vera-Crux formeert, en dezelve moet dekken. Men heeft ze geflegt. Op hunne puinhoopen en op een rots heeft men onlangs aangeleid uitgebreide en vaste werken, bekwaam om den hardnekkigften tegenftand te bieden. Indien, tegen alle verwagting, deeze neutel van Mexiko bemagtigd wierdt, zou het land, naa dit verlies, nog niet open leggen. Vierentwintig mylen van de Zee, aan den voet der bergen, in eene opene vlakte, wierden, in den jaare 1770, de grondflagen geleid van het pragtig kasteel'Perote. De magazynen, de barakken, de pakhuizen, alles is 'er veilig tegen de bomben. Waarfchynlyk zal het Hof van Madrid nooit het getal der troepen verminderen , welke het Ha in  itö GESCHIEDENIS in Nieuwe-Spanje onderhoudt; doch het moet niet lang aanloopen dat de openbaare onkosten, welke de Vestingwerken verflonden,zyne fchatkisten zullen doen zwellen, althans indien het dezelve in de Volkplanting zelve niet doe dienen tot heilzaame inrigtingen. Reeds worden aan de oevers van de Alvarado , welke overvloed van timmerhout opleveren , groote fcheepswerven aangeleid. Eene gelukkige voorfpelling is deeze nieuwigheid. Andere zullen ongetwyfeld daarop volgen. Misfchien zal Mexiko , naa een onderdrukking of fluimering van drie eeuwen, voldoen aan de groote verwagtingen, tot welke de Natuur het zints zo lange genodigd heeft. In dit ftreelend vooruitzigt zullen wy Noord - Amerika verlaaten, om over te gaan na Zuid - Amerika, alwaar wy, volgens eene fchikking der Voorzienigheid, die nimmer feilt, de zelfde uitwerkzels door de zelfde oorzaaken zien gewrogt worden ; den zelfden haat door de zelfde wreedheid verwekt; de zelfde behoedmiddelen door de zelfde ongerustheden aangewend ; de zelfde hinderpaalen door de zelfde jaloersheid opgeworpen; de plondering door plondering geteeld ; den ramp door den ramp gewroken; eene ftompe volharding in het kwaade, en de les der ervarenisfe nutteloos geworden. O 1 T-  der BEIDE INDIEN. 117 uitbreiding. Deel UI. bladz. 284, van reg. 1, tot bladz. 285, reg. 14. Reden en billykheid veroorlooven Volkplantingen ; doch zy fchryven beginzels voor, van welke men, in het aanleggen van dezelve , niet behoorde af te wyken. Een zeker getal menfchen, hoe groot het ook zyn moge, 't welk in een vreemden en onbekenden oord voet aan land zet, moet als een éénig mensch worden aangemerkt. De magt groeit aan door de menigte, doch het regt blyft hetzelfde. Indien honderd, of tweehonderd menfchen kunnen zeggen , dit land behoort aan ons, kan een éénig mensch het zelfde zeggen. Een land is geheel woest, of het is gedeeltlyk woest en gedeeltlyk bewoond, of het is geheel bevolkt. Indien het geheel bevolkt zy, kan ik met regt niets anders eifchen dan herbergzaamheid en de hulp , welke de eene mensch den anderen fehuldig is. Indien men my aan den oever van koude en honger liet fterven , zou ik myn degen trekken, ik zou met geweld neemen 't geen ik noodig had, en ik zou den geenen dooden , welke zich daar tegen kantte. Maar, wanneer men my eene fchuüplaats verleent, vuur en water, brood en zout zal gegeeven hebben, dan zal men jegens my zich van zynen pligt gekweeten hebben. Indien ik iets meer eifche, dan word ik een dief of m jordenaa". M,n heeft my geduid H 3 Ik  GESCHIEDENIS Ik heb kennis genomen van de wetten en zeden, jt Deeze behaagen my. Ik wensch my in het land | te vestigen. Indien men daar in bewillige , is bet eene gunst, die my gefchiedt, de weige- I ring van welke ik niet kwalyk zou kunnen neemen, Misfchien zyn de Chineezen flegte Staat. 1 kundig'en, door den ingang in hun Keizerryk voor | ons te fluken, maar zy zyn niet onregtvaardig. I Hun land is volkryk genoeg, en wy zyn te ge- 9 vaarlyke vreemdelingen. Indien het land gedeeltlyk bevolkt, gedeeltlyk verlaaten zy., behoort het verlaatene gedeelte my I toe. Door mynen arbeid kan ik daar van bezit f neemen. De aloude bewooner zou barbaarsch j bandelen, indien hy onverhoeds myne hut floop- [ te, myne plantaadjen vernielde en myne velden pionderde; Met geweld zou ik zynen aanval mogen te keer gaan. Ik kan myn grondgebied uitbreiden tot aan de grenzen van het zyne. De bosfchen, de rivieren en de oevers der Zee zyn ons gemeen, althans indien het uitfluitend gebruik van dezelve niet noodig zy tot zyn beftaan. Alles 't geen hy daarenboven van my kan eifchen, is, dat ik een vreedzaam nabuur zy, en dat myn eigendom voor hem niets ontrustends bevatte. Elk volk heeft regt om voor zyne tegenwoordige en toekoomende veiligheid te zorgen. Indien ik eene geduchte omheining aanlegge, indien ik wapens zamenvoere , indien ik Vestingwerken op. werpe , zullen deszelfs Afgevaardigden verftandig handelen, indien zy my koomen zeggen : „ Zyt »> gy onze vriend; of zyt gy onzëvyand? Indien ' „ onze vriend, waartoe dienen dan deeze „ Oorlogstoebereidzels ? I idien onze vyand, dan „ zult | I  der BEIDE INDIEN. 119 „ zult gy het voor lief moeten neemen , dat „ wy dezelve vernielen;" en de Natie zal wyslyk handelen, indien zy oogenbiikkelyk zich van eene zo wel gegronde vreeze ontflaa. Met nog veel grooter regt zal zy, zonder de wetten van menschlievendheid en regtvaardigheid tekwetzen, my kunnen verjaagen en verdelgen, indien ik de handen flaa aan haare vrouwen, aan haare kinderen en haare eigendommen; indien ik eenen inbreuk maake op haare burgerlyke vryheid; indien ik dezelve aan banden legge omtrent haare godsdienftige begrippen; indien ik my het regt aanmatige om wetten voor te fchryven; indien ik haar tot mynen flaaf wilde maaken. Dan ben ik flegts een verfcheurend dier te meer in haare nabuurfchap ; en zy is my geen meer medelyden verfchuldigd dan een Tyger. Indien ik leevensbehoeften hebbe , welke haar ontbreeken, en indien zy 'er hebbe , welke my nuttig zyn, dan kan ik koopverwisfelingen voorflaan. Wy beiden hebben het regt om op onze goederen zulk een prys te Hellen, als ons voegt. Een Naald heeft meerder weezenlyke waarde voor een volk, 't welk genoodzaakt is met een vischgraat de beestenvellen te naaien, met welke het zich dekt, dan zyn zilver voor my heeft. Een fabel , een byl zal van oneindige waarde zyn voor hem, welke het gebrek deezer werktuigen vervult met fnydende fchelpen, vastgezet in een ftuk houts , in 't vuur hard gemaakt. Daarenboven, ik ben de Zeeën overgeftoken om deeze nuttige voorwerpen mede te brengen, en ik zal dezelve van nieuws overfteeken om in myn vaderland te brengen de goederen, welke ik in verruling heb ontvangen. H 4 De  ï20 GESCHIEDENIS De reiskosten, de avaryen en gevaaren moeten op de rekening in aanmerking koomen. Indien ik in mynen geest lache met de dwaasheid van hem, welke my zyn goud voor myn yzer geeft, het gewaande flegtboofd lacht, op zyne beurt, met my, omdat ik hem myn yzer geef, waar van hy alle de waarde kent, voor zyn goud, t welk hem nergens toe nut is. Beide bedriegen wyons, of liever , niemand van ons beiden zal zich bedriegen. De koopwisfelingen moeten volkomen vry en ongedwongen zyn. Indien ik op eens anders goed aanvalle, zonder de waarde daar voor te bieden , of indien ik het heimelyk wegneeme, dan ben ik een dief, dien men zonder wroeging mag dooden. Een verlaaten en onbewoond land, is het eenigst, welk men zich kan toeëigenen. De eerfte welgeftaafde ontdekking was eene wettige bezitneemiiig. Laaten de Europifche Natiën, volgens deeze beginzels , welke ik als eeuwige waarheden befchouw , zich zelve beoordeel en , en zich zelve de naamen geeven , welke zy verdienen. Koomen haare Zeelieden in een gewest der NieuweWaereld, 't welk door geen volk der OudeWaereld is bemagtigd, ftraks begraaven zy in den grond een klein ftuk metaal, waarop zy deeze woorden gegraveerd hebben : dit land behoort ons toe. En waarom behoort het u toe? Zyt gy niet even onregtvaardig en uitzinnig , als de Wilden zyn zouden, ind en zy, by geval op uwe kusten geland , in het zand van uwe oevers of op den fchors uwer boomen ichreeven : dit land is het onze? Geen het minfte regt hebt gy op de  der BEIDE INDIEN. 121 de ongevoelige en onbewerkte voortbrengzels van den grond, in welken gy aanlandt; en gy matigt u regt aan op den mensch, uwen Natuurgenoot? In ftede van in deezen mensch een broeder te erkennen, ziet gy in hem niets anders dan een Haaf, dan een lastdier ? O myne medeburgers, dus denkt gy , en op deeze wyze handelt gy; en gy hebt denkbeelden van regtvaardigheid, eene Zedekunde, een heiligen Godsdienst, eene gemeene moeder met hun, welke gy dus dwingelandisch behandelt. Meer byzonderlyk moet dit verwyt den Spanjaarden gedaan worden; en ongelukkiglyk zal het bekragtigd worden door hun gedrag in Caily gehouden. Dit gewest, zo als het door Spanje wordt bezeeten, beeft eene gemiddelde breedte van dertig mylen tusfchen de Zee en de Cordeiiers, en negenhonderd mylen langs de kust van de groote wildernis Atacamas, welke het van Peru fcheidt, tot aan de Eilanden Chiloë , welke het van het land der Patagons fcheiden. Een gedeelte deezer uitgebreide landftreeke onderwierpen de Inkas aan hunne wyze inftellingen; zy hadden ten oogmerke ook het overige gedeelte te onderwerpen: doch zy ontmoetten onoverkoomelyke zwaarigheden. De Spanjaards hervatteden dit grooi ontwerp, zodra zy de voornaamfte provinciën van Peru hadden veroverd. Almagro , in den aanvang des jaars 1535, van Cusco vertrokken, met vyfhonderdzestien Europeaanen en vyfhonderd Peruviaanen, doorkruiste eerst het landfehap Charcas, aan 't welk de Mynen van Potofi zints zo veel aanziens hebben gegeeven. Van dit gewest na H 5 Chi-  142 GESCHIEDENIS Cbily kende men niet meer dan twee wegen; i beiden wierden genoegzaam als onbruikbaar aangezien. De eerfte, loopende langs den oever der Zee, vertoonde niets dan een brandend zand, zonder eenig /water en andere leevensmiddelen. De andere weg liep over zeer fteile bergen, van 1 eene fchrikwekkende hoogte, en bedekt met 1 fneeuw zo oud als de waereld. Door deeze zwaa- I righeden liet de Veldheer zich niet affchrikken; by bepaalde zich rot den laatften weg, alleen om reden dat dezelve de kortfte was. Zyne eerzucht kostte het leeven aan honderdvyftig Spanjaarden en tienduizend Indiaanen. Eindelyk bereikte hy het doelwit, welk hy zich hadt voorgefteld; hy i wierdt ontvangen met eene volkomene onderwer- • ping door de volken, van ouds af hanklyk van een throon, dien men hadt om verre geftooten. Grooter voordeelen zou, waarfchynlyk, de fchrik zyner wapenen hem hebben doen behaalen , indien byzondere belangen hem niet hadden doen wen'fchen, zich in het middelpunt des Ryks te bevinden. Zyn klein Leger weigerde andermaal over de Cordeliers te trekken. Hy moest het te rug leiden langs den weg, welken men in 't eerst verworpen hadt. Zo gelukkig Haagde de optogt, dat de troepen minder leeden dan men hadt gevreesd. Dit geluk breide de uitzigten van almagro wyder uit, en vervoerde hem, misfchien, tot onderneemingen, in welke hy een treurig einde vondt. In den jaare, enz. UIT-  der BEIDE INDIEN. 123 uitbreiding. Deel III. bladz. 289, van reg. 10, van onder, tot bladz. 292, reg. 18. De grenzen waren voormaals het tooneel deezer vergaderingen. De twee laatfte zyn gehouden in dë hoofdftad der Volkplantinge. Zelf heeft men van de Wilden verworven , dat zy telkens derwaarts zouden zenden eenige Afgevaardigden, gemagtigd om de onderlinge verftandhouding en eensgezindheid der twee volken te handhaaven. In weerwil van de hitte en hardnekkigheid van zo veele gevegten, zyn in Chily verfcheiden zeer voortrefrelyke Bezittingen aangeleid, voornaamlyk aan den oever van den Oceaan. Nimmer was van veel aanziens Coquimbo of la Serena, eene ftad, in den jaare 1544, opgeworpen , op den afftand van vyf of zeshonderd Roeden van de Zee, met oogmerk om de Indiaanen in bedwang te houden en de gemsenfchap tusfchen Chily en Peru te verzekeren. Nog geringer wierdt zy, naa dat de Zeeroovers haar geplónderd en verbrand hadden. In weerwil der vrügtbaarheid van haare omliggende landen , hoewel men in haare 'nabuurfchap de uitmuntendfte Kopermynen heeft geopend, is zy dien ramp nimmer geheel te boven gekoomen. In 't eerst was Valparayfo niets meer dan eene verzameling van hutten, gebouwd om de koopmanfchappen te ontvangen, welke uit Peru kwamen , en de leevensmiddelen , welke derwaarts wierden gezonden. Allengskens gelukfe het den Agen-  124 GESCHIEDENIS Agenten van den koophandel , welke geheel in handen van de kooplieden der hoofdftad was, om zich dezelve toe te eigenen. Toen groeide dit gehugt, hoewel in een zeer onaangenaamen oord gelegen , tot eene bloeiende ftad. Haare haven fchiet eene myl landwaarts. Op den afftand van duizend Roeden van den oever, heeft zy zesendertig of veertig vademen water, en vyftien of zestien dicht aan het ftrandl In Gras- en Bloeimaand zouden de Noorde- winden de fchepen aan eenig gevaar blootftellen, indien men verzuimde om ze wel vast te vertuien. Het voordeel, welk deeze Ree bezit, van de naastgelegene te zyn aan de beste plantaadjen van Sant-Yago, moet haar beveiligen voor de vreeze van haaren bloei te zullen zien verminderen. In den jaare 1550, wierdt de ftad la Conception gebouwd, op een onelfenen, zandagtigen en eenigzins verheven grond, aan den oever van eene Baai, die bykans vier mylen in den omtrek beflaat, en welke drie havens heeft, doch onder deeze niet meer dan een, die volkomen veilig is. In 't eerst was de. ftad de hoofdplaats der Volkplantinge; doch, zo dikmaals wierdt zy bemagtigd door de nabuurige Indiaanen, dat men, in den jaare i574j geraaden vondt, haar van dit voordeelig en eeraanbrengend voorregt te berooven. Van nieuws wierdt zy, in den jaare 1603, verwoest door een onverzoenbaaren vyand. Herhaalde aardbeevingen hebben haar, zints dien tyd, aanmerkelyke fchade toegebragt. Zo groot is, egter, de voortreffelykheid van haaren grond, dat zy tot- heden toe eenig aanzien heeft behouden. Vyf-  der BEIDE INDIEN. 125 Vyfenzeventig mylen van la Conception , frisgelyks aan den oever der ftille Zee , legt Valdivia, eene ftad, meer gewigtig dan volkryk. Langen tyd ftonden haare haven en vestingwerken, die voor den fleutel der Zuid-Zee worden gehouden , onder het onmiddelyk opzigt der Onderkoningen van Peru. Men begreep eindelyk dat haare afgelegenheid ten dien einde te groot was; de ftad wierdt onder de landvoogdyfchap der provincie getrokken. Niemand dagt aan de Eilanden van Chilo'é. 't Geluk, welk de Jezuiten hadden gehad, van een groot aantal Wilden op het voornaamfte deezer Eilanden, 't welk vyftig mylen lang en zeven of acht mylen breed is, te vereenigen en te befchaaven, was oorzaak dat men verlangde het te bemagtigen. De Indiaanen , welke het binnenfte gedeelte des Eilands bewoonen, zyn bekeerd. Op de Oostkust beeft men een Fort gebouwd , Chacao genaamd , alwaar de noodige manfchap ter verdeediginge bezetting houdt. Binnen in 't land legt Sant-Tago, in der haast gebouwd in den jaare 1541, vernield, in den jaare 1730, door eene aardbeeving, en ftraks daar naa herbouwd met eenen luister en geryflykheden , welke men zelden in de Nieuwe- Waereld aantreft. De huizen zyn 'er, in de daad, zeer laag, en gebouwd van fteen, in de zon gedroogd; doch allen zyn van buiten wit, vanbinnen gefchüderd, voorzien van ruime tuinen, en worden verfrischt door ftroomende wateren. Veertigduizend 'mwooners telt men in deeze ftad , en het getal zou nog grooter zyn, waren 'er geene ne- gen  126 GESCHIEDENIS gen Mannen- en zeven Vrouwenkloosters door het bygeloof geftigt. Onder de ongelukkige omftandigheden, welke de ontdekking der Nieuwe - Waereld verzelden , moet niet vergeeten worden het aanzien , welk de algemeene geest des bygeloofs aan de Monniken gaf; een aanzien, 't welk zedert, in zornmige gewesten, merkelyk is afgenomen; 't welk, in andere oorden, een hevigen ftryd fchynt te voeren tegen den opgang der kundigheden; 't welk een overheerfchend gezag voert in de afgelegene Bezittingen van Spanje, en even duurzaame als verderflyke fpooren zal naalaaten, al wierden zy, van dit oogenblik af, te keer gegaan door al het gezag van het Ministerie. Sant-Yago is de hoofdftad van den Staat en de zetel des Ryksgebieds. ,De Gouverneur is ondergefchikt aan den Onderkoning van Peru , in alles wat het landbeftuur, de finantien en den Oorlog betreft; maar, als Hoofd der Gerigtshoven en als Voorzitter der Koninklyke Audiëntie, is hy onafhanklyk. Elf Corregidors , door de provincie verfpreid, waaken, onder zyn opzigt en bevel, over de byzonderbeden van het landbeftuur. . Van tyd tot tyd is de bevolking hier te lande tot een getal van tusfchen de vier en vyfhonderdduizend zielen aangegroeid. Weinigen dier ongelukkige flaaven ontmoet men 'er,welke Afrika oplevert ; de meeste zyn aan den huislyken dienst gewyd. De afftammelingen der vioegfte Wilden, welke de wreede gelukzoekers met zo veele moeite 't onder bragten , zyn geweeken na ongenaakbaars bergen, of in het bloed hunner veroveraa- ren  der BEIDE INDIEN. 127 ren te zoek geraakt. Alle volkplanters worden aangemerkt en behandeld als Spanjaarden. De Adeldom van deezen tuk heeft hun niet den onver• winnelyken afkeer ingeboezemd tegen alle nuttige bedryven , zo algemeen onder die Natie. Het meerendeel deezer gezonde, vlugge en kloeke lieden woonen in hier en daar verfpreide plantaadjen, en bearbeiden met eigen handen een meer of min uitgeftrekten grond. Tot deezen pryswaardigen arbeid worden zy aangemoedigd, door een altoos zuiveren en helderen hemel, door het bekoorlykst gemaatigde klimaat der beide waerelddeelen, doch bovenal,door eenen grond , welks vrugtbaarheid alle reizigers doet verbaasd liaan. In deezen gelukkigen oord, zyn de wyn-, koorn- en olieoogften, hoewel vry onagtzaam behandeld, het vierdubbele van die wy met alle onze werkzaamheid en kundigheden inzamelen. Geene der Europifche vrugten is hier ontaart. Veele van onze dieren zyn 'er tot grooter volkomenheid gekoomen, en de paerden, inzonderheid, hebben 'er eene fnelheid en moedigheid gekreegen, veel grooter dan de Andalufifche, van welke zy afilammen. Nog verder heeft de Natuur haare gunften uitgebreid. Met eene milde hand heeft zy in dit gewest uitgedeeld een voortreffelyke foort koper, 't welk in de Oude en óe Nieuwe Waereld met voordeel wordt gebruikt. Zy heeft aan bet zelve goud gegeeven. Nimmer hadt 's Lands Kas, vóór het jaar 1750, voor zyn twintigfte aandeel, jaar op jaar, van dit edel metaal meer ontvangen dan 50. 220 Livres. In het genoemde jaar wierdt in deeze Volkplanting eene  128 GESCHIEDENIS eene Munt gebouwd. Zeer heilzaame gevolgen hadt deeze nieuwigheid. In den jaare 177 r, beliep het Koninklyk aandeel 200. 032 Livres en 4 Huivers; zedert moet het merkelyk zyn toegenomen. De Alkavada en de Tollen bragten niet meer op dan 324. ooo Livres; thans geeven zy I. 080. 000 Livres. Door den uitfluitenden tabakshandel, zyn deeze onderfcheidene takken van 's Lands inkoomen, zedert het jaar 1753, merkelyk uitgebreid. Van hier dat Chily van de Kas van Peru geene penningen behoeft te leen te vraagen, om de openbaare uitgaaven te bekostigen. De voornaamfte van deeze is het onderhoud der troepen Zy bedraagt 490. 125 Livres en 12 ftuivers aan de foldy van duizend man voetvolk, tweehonderdveertig Ruiters en twee kompagnien Indiaanen, welke, zints het jaar 1754, de krygsmagt van den Staat uitmaaken^ Behalven deeze benden, op de JuanFernandes-Eilanden en op die van Chiloë, in de havens van la Conception en Valparayfo, en op de grenzen der Andes verfpreid , heeft Valdivia eene byzondere bezetting van zevenhonderdzesenveertig lbldaaten, welke 655. 433. Livres en 12 Huivers kost. Door eene talryke Land-Militie zouden, des noods, deeze middelen van verdeediginge kunnen onderfteund worden. Misfchien zou het voetvolk, in weerwil der onlangs aangewende moeite om het in den Wapenhandel te oeffenen, niet veel tegenftands bieden; doch met reden zou men eenige kloekmoedigheid verwagten van de beste Ruiters, die 'er, misfchien, op oen aaraDüuem zyn. Ten  der BEIDE INDIEN. 129 Ten allen tyde heeft Chily eenige verbintenisfen van koophandel gehad met de nabuurige Indiaanen , met Peru en Paraguay. De Wilden leveren inzonderheid de Poncho. Dit is eene wollen ftoffe, zomtyds wit, doch I doorgaans blaauw van kleur, drie ellen lang en twee breed. Men fteekt het hoofd door een gat, welk in het midden wordt gelaaten, en zy bedekt het geheele lichaam. Mannen, vrouwen, de gemeene lieden en die van den hooglten rang kennen geene andere klederdragt. Zy kost van dertig tot duizend Livres, naar gelange van de fynheid, en inzonderheid naar gelange van de meer of min fraaie en kostbaare borduurzels. In betaaling ontvangen deeze volken fpiegels, fnuisteryen en eenige andere goederen van geringe waarde. Hoe groot ook hunne drift voor deeze kleinigheden zyn moge, wanneer ze hunne gretige oogen worden voorgemeld, nimmer, egter, koomen zy uit hunne bosfchen en velden om ze te haaien. Zy moeten hun gebragt worden. De koopman, welke deezen handel, enz. uitbreiding. Deel III. bladz. 312, van reg. 17, tot bladz. 313 j reS' 2 van onder. Zommigen deezer kleine Naden, in de nabuurIfchap der plaatze gevestigd, ondergingen het juk. !l Die meer op haare vryheid gefield waren, verwyiderden zich, om zich nog verder te verwyderen, II naar gelange de Bezittingen haarer onderdrukkeren I in  133 GESCHIEDENIS in uitgebreidheid toenamen. De meeste weeken niet verder dan Cbaco. Dit Jand, 't welk tweehonderdvyftig mylen in de lengte en honderdvyftig in de breedte baalt, wordt onder de beste ftreeken van Amerika gerekend; deszelfs inwooners worden gefchat op honderdduizend Wilden. Even gelyk in de andere oorden der Nieuwe-Waereld, zyn zy verdeeld in een groot getal Natiën, zes of zevenenveertig van welke zeer weinig bekend zyn. Veele rivieren doorfnyden dit landfchap. De Pilcomayo, veel grooter dan alle de anderen , ontwringt in de provincie Charcas, en fcheidt zich in twee takken, zeventig mylen boven de plaats, daar zy in de Rio de la Plata valt. Haar loop fcheen de bekwaamfte weg te zyn, om eene aanhoudende gemeenfchap tusfchen Paraguay en Peru te vestigen. Niet vroeger, egter, dan in den jaare 1702, ondernam men om de rivier op te vaaren. Ligt begreepen de volken, die aan haare oevers woonden, dat zy,vroeg of laat,onder 't juk zouden gebragt worden, indien de togt gelukkig ilaagde; zy voorkwamen dien ramp , door het vermoorden van alle de Spanjaarden, welke dien ondernamen. Negentien jaaren daar naa hervatteden de Jezuiten dit gewigtig ontwerp; doch, toen zy een weg van driehonderdvyfrig mylen hadden afgeleid, waren zy genoodzaakt te rug te keeren, om dat zy geen water genoeg hadden om hunnen fcheepstogt voort te zetten. Zy wierden befchuldigd, de reize te hebben ondernomen in Herfst-, Wynen Wintermaand, welke in deeze gewesten het drooge faifoen zyn. Niemand twy-feïde, of deeze ■ on- I  der BEIDE INDIEN. 131 cnderneeming zou, in een ander jaargety, voorfpoedig geflaagd zyn. Minder voordeelig moet deeze weg van gemeen* fchap gefcheenen hebben, of aan grooter zwaarigheden blootgefteld geweest zyn , dan men in 't eerst geloofd hadt, om dat men, om dien te baanen, zedert geene nieuwe poogingen heeft gedaan. Nogthans heeft de Regeering het eerst .beraamde ontwerp, om deeze volken 't onder te brengen, niet geheel uit het oog verboren. Naa ongeloof])'ke en langen tyd vrugtlooze poogingen , is het eindelyk eenige Zendelingen gelukt, drieduizend deezer zwervende Wilden te vestigen in veertien gehugten; zeven van dezelve zvn gelegen op de grenzen van Tucuman, vier aan den kant van Ste. Croix de la Siërra , twee aan de zyde van Taixa, en een in de nabuurfchap "van Asibmption. In weerwil der veelvuldige invallen der bewoonderen van Chaco, en van de woede van eenige andere minder talryke volkjes, is het Spanje gelukt, in dit wydftrekkende gewest drie groote provinciën aan te leggen. De provincie Tucuman is effen van grond, waterryk en gezond. Met den grootften voorfpoed wordt aldaar geplant het katoen en het koorn, welke het land noodig heeft; en eenige gelukkige proefneemingen hebben getoond, dat de indigo en de andere voortbrengzels, aan de Nieuwe Waereld byzonder eigen , aldaar zo voorfpoedig zouden flaagen , als in eene der overige Bezittingen, welke zy zedert zo geruimèn tyd verrykt hebben. De bosfehen deezer provircie leveren overvloed van honig uit. Beter weilanden zyn 'er misfchien I a niet  13» GESCHIEDENIS niet op den aardbodem. Hec meeste hout is in Li zyne foort zeer voortreffelyk. In 'c byzonder .] ontmoet men hier een boom, by den naam van | On°.bracliQ bekend, welks hout men wil dat in hard- tl heid, zwaarte en duurzaamheid het Marmereven- (I aart, en 'twelk, ter oorzaake van de moeilykheid !r der verzendinge, te Potofi voor tweeduizend Li- [1 vres wordt verkogt. Het gedeelte der Andes, on- |1 der deeze provincie behoorende, levert overvloed li van goud en koper; men heeft 'er reeds etlyke I .Mynen geopend. Maar hoe veele handen zouden 'er vereischt 1 worden, om alle de rykdommen te krygen, wel- 1 ke dit uitgeftrekt gewest bevat ? Zy, die deszelfs I bevolking hoogst fchatten , bepaalen dezelve op \ niet meer dan honderdduizend inwooners, Span- | jaards, Indiaanen en Negers. Zy woonen in zeven | vlekken, van welke San-Yago del Estero het R voornaamfle is, of zyn verdeeld op hier en daar II verfpreide plantaadjen, zommige van welke meer dan twaalf mylen uitgeftrektheid hebben , en veertigduizend fluks hoornvee en zesduizend paerden tellen, zonder andere min noemenswaardige kudden daar onder te rekenen. De provincie , meer byzonderlyk Paraguay genaamd , is veel te vogtig, uit hoofde der bosfchen, meiren en rivieren , welke haar bedekken. Van hier, de berugte Zendingen van den zelfden naam, j onder haar regtsgebied behoorende, daar van afgetrokken zynde, dat men 'er niet meer dan zesenvyftigduizend inwooners telt. Slegts vierhonderd van dezelve woonen te Asfomption, haare hoofd- 1 ftad. Nog minder ingezetenen ontmoet men in j twee andere gehugten, welke insgelyks den naam I van I  der BEIDE INDIEN. 133 i' van fteden voeren. Veertien'Volkplantingen, die op den zelfden voet als die der Guaranis beftuurd worden , bevatten zesduizend Indiaanen. Alle de overigen woonen ten platten lande, en planten aldaar tabak, katoen en fuiker, welke, nevens het kruid van Paraguay, gezonden worden na BuenosAires, van waar, in betaaling, eenige Europifche goederen gehaald worden. Altyd lag dit land bloot voor de invallen der Porcugeezen in het Oosten, en aan die der Wil. den ten Noorden en ten Westen. Men moest bedagt zyn op een middel om deeze meestal onverzoenbaare vyanden te weeren. Men bouwde Forten ; zekere landeryen wierden tot derzelver onderhoud gefchikt, en ieder burger verbondt zich om ze ieder maand acht dagen lang te verdeedigen. Deeze fchikkingen, in overoude tyden gei maakt, zyn nog in kragt. Indien 'er, egter, iemand gevonden worde, die geen behaagen fchept in deezen dienst, of om zyne bezigheden dien niet kan waarneemen, kan hy zich daar van vry koopen, voor zestig tot honderd guldens, naar gelange van zyn vermogen. 't Geen men tegenwoordig de provincie BuenosAires noemt, was voormaals een gedeelte van Paraguay. Niet vroeger dan in den jaare 1621, wierdt zy daar van afgefcheiden. Langen tyd lag zy in 't duister. De fluikhandel, welke, naa den vrede van Utrecht, de Portugeefche Bezitting St. Sakrement begon, en die haar in ftaat ftelde om by aanhoudenheid gemeenfehap te houden met Chily en Peru, gaf haar eenig aanzien. De rampen , het Eskader van pizarre overgekoomen, in den jaare 1740 afgezonden, om de Zuid ■ Zee tegen I 3 de  134 GESCHIEDENIS de Britfche Zeemagt te befchermen, vermeerderden haare bevolking en bloei. Beiden ontvingen een nieuwen aanwas van onderneemende inwooners, die zich in deezen oord vestigden , toen de Hoven van Madrid en Lisfabon ondernamen, om de te lang onzekere grensfcheidingen van hun grondgebied te bepaalen. De oorlog, welken de twee Mogendheden, in den jaare 1776, voerden, met troepen uit Europagezonden, voltooiden de bevestiging der Volkpjantinge. Tegenwoordig zyn de beide oevers der riviere, van den Oceaan tot aan Buenos Aires, en van daar tot aan Santa Fé, met talryke kudden bedekt, of zeerwel beplant. Koorn, maïs, fruiten, peul» vrugten, alle de gewoone leevensbehoefcen, wyn en hout uitgezonderd, groeien 'er in grooten overvloed. Veele voordeelen bezit Bueros-Aires, hoofdplaats ' der provincie. De ligging is gezond en vermaaklyk. Men ademt 'er eene gemaatigde lucht. Zy is regelmaatig gebouwd. Haare ftraaten zyn breed en beftaan uit zeer laage huizen, doch allen met een meer of min uitgeftrekten tuin voorzien. De openbaare gebouwen en burgerhuizen, die, vyftig jaaren geleeden, van klei gemaakt waren, hebben eenige vastigheid, zelf eenige gerieflykheden gekreegen, zedert men tichelfteen heeft leeren bakken en kalk branden. Het getal der in wooneren bedraagt dertigduizend. Ken Fort, waarin tusfchen de zes en zevenhonderd man in bezetting liggen, befchermt de ftad aan eene zyde; terwyl zy elders door de rivier omringd wordt. Tweeduizend negenhonderddrieënveertig man Land-Militie , deels Spanjaards , Indiaanen , vrye Negers en Mu- Ia-  der BEIDE INDIEN. 135 laters, zyn ten allen tyde gereed om zich by de ge. regelde troepen te voegen. De ftad legt zestig mylen van Zee. De fchepen koomen 'er langs eene rivier, die niet diep genoeg is, enz. ve rbetering. Deel 111. bladz. 318, van reg. 18, tot reg. 1, van onder, Onverfchillig is het kruid van Paraguay voor Europa, 't welk daar van geen gebruik maakt ; en geen meerder belang ftellen wy in den handel, welken dit gewest dryft in zyne voortreffelyke muilezels, in de andere oorden der Nieuwe Waereld. Zeer fterk is dit nuttig dier vermenigvuldigd op het grondgebied van Buenos Aires. De bewooiiers van Tucuman brengen derwaarts timmerhout èn wasch, welke zy jaarlyks verruilen tegen zestigduizend tweejaarige muilezels, die voormaals het ftuk niet meer kostten dan drie Livres, doch tegenwoordig op acht of tien Livres koomen te ftaan. Veertien maanden graazen zy in de weiden van Cordua, acht in die van Salta; en langs eenen weg van zes, zeven en negenhonderd mylen, worden zy by troepen van vyftienhonderd of tweeduizend gevoerd na Peru, alwaar zy verkogt worden naby Oruro, Cufco en Guanca - Velica , voor zeventig tot honderd Livres, naar evenredigheid van den afftand. Tucuman levert daarenboven aan Potofi zestien of achttienduizend osfen tn vier of vyfduizend I 4 paer-  i35 GESCHIEDENIS paerden, op haaren eigen grond gebooren en gekweekt. Twintigmaal zo veel van beiderlei dieren zou deeze grond opleveren, indien het mogelyk ware , een weg ter verzendinge te vinden. Minder onverfchillig zullen , misfchien , onze kooplieden zyn, om te weeten, welk een weg de laadingen neemen , die zy na dit gedeelte der Nieuwe Waereld zenden. Zelden heeft 'er eenige gemeenfchap plaats tusfchen de gehugten, in deezen oord ginds en verre verfpreid. Behalven dat dezelve niet dan met groote moeite en gevaaren zou kunnen onderhouden worden, zou zy van weinig nuts zyn voor menfchen , welke niets, of bykans niets kunnen geeven of ontvangen. Van veel belang was het alleen voor Buenos Aires een weg te weeten met de Europifche koopmanfchappen, welke haar, nu eens openlyk, dan ter fluik wierden toegezonden; en het gelukte haar, een tamelyk geregelden handel met Chily en Peru te beginnen. Oorfpronklyk bedienden zich de Karavaanen, welke deezen handel dreeven, van het kompas, om veilig te geraaken door de wildernisfen, welke zy moesten doorreizen ; doch door den tyd heeft men een werktuig kunnen ontbeeren, zo noodzaaklyk tot andere veel gewigtiger oogmerken. Tegenwoordig ryden 'er wagens van BuenosAires op de beftemde plaatzen. Een groot aantal voegt zich te zamen, om te kunnen weerftand bieden aan de woeste Natiën, die hen dikmaals op hunnen weg aantasten. Allen worden getrokken door vier osfen, zynde belaaden met vyftig kwintaalen gewigts, en leggen dagelyks zeven mylen af.  der BEIDE INDIEN. 737 ! af. Die den weg inflaan na Peru, houden ftil te Juguy, naa een weg van vierhonderdzevenenzes- i tig mylen te hebben afgeleid; die na Chily zyn beflemd, behoeven niet verder dan tweehonderdvierenzestig mylen te ryden, om Mendoza te bereiken. De eerfte verdienen vier piasters, of 21 Livres en 8 ftuivers aan het kwintaal, de andere eenen prys, evenredig aan den weg , welken zy moeten afleggen. Eene kudde deels wollig, deels hoornvee verzelt altoos deeze rytuigen. De zulken der reizigers, welken het ryden op de wagens verveelt of te zeer vermoeit, bedienen zich van de paerden ; de osfen moeten deels tot fpyze, deels ter vernieuwinge van het gefpan dienen. Het jaar 1764, was het gelukkig tydftip van eene andere zeer voordeelige fchikkinge. Het Ministerie was te raade geworden om alle twee maanden uit de Corunna een Paketboot na Buenos-Aires te zenden. Dit was eene ftapelplaats, van waar men alle reizigers en brieven wilde doen aankoo ■ men in alle de Spaanfche Bezittingen in de ZuidZee. De reize duurde negenhonderdzesenveertig mylen tot aan Lima, en driehonderd vierenzestig mylen tot aan Sant-Yago; onmeetelyke wildernisfen befloegen een groot gedeelte van deeze wyde uitgeftrektheid. Midlerwyl gelukte het zeker kundig en werkzaam man, een geregelden post aan te leggen van de hoofdftad van Paraguay op de hoofdlieden van Peru en Chily ; een groot voorregt voor de drie hoofdfteden en gevolglyk voor het Moederland. Paraguay zendt na Spanje verfcheiden goederen van meerdere of mindere waarde; doch allen zyn I 5 s der-  isS GESCHIEDENIS derwaarts gebragt uit aangrenzende gewesten. Niets dan koper levert het land van het zyne. Toen de Spanjaards, in den jaare 1539, Buenos-Aires verlieten, om de rivier op tevaaren, lieten zy in de nabuurige velden eenig hoornvee, welk zy uit hun Vaderland hadden medegebragt. Het vermenigvuldigde dermaate, dat niemand zich verwaardigde om het zich,toe te eigenen, toen de ftad herbouwd wierdt. Vervolgens wierdt het dienftig geoordeeld dit vee te Aagten , met oogmerk om de huiden na Europa te zenden. De wyze, op welke dit gefchiedt, enz. UITBREIDING en VERBETERING. Deel III. bladz. 332, van reg. 11, tot bladz. 367, reg. 3. Een gehuurd Schryver, of die door zynen haat verblind was, heeft niet gefchroomd onlangs openlyk te verhaalen, dat het grondgebied, door de Guaranis bewoond , niet meer kon voeden dan het aantal menfchen daar aanweezig, en dat, in ftede van hen de Spanjaards te doen nader koomen , hunne Zendelingen zelve den voortgang der bevolkinge hadden verhinderd. Zy bewoogen , zegt men ons, hunne Geloofsleerlingen, om hunne kinderen van honger of op eene andere wyze te doen fterven. Mensch of Duivel, wie of wat gy ook zyt, hebt gy wei gedagt aan de fnoodheid, aan de buitenfpoorigheid uwer befchuldiginge?Hebt gy wel begreepen den hoon, welken gy uwe Mess-  der BEIDE INDIEN. 139 Meesters en medeburgers aandoet, door u te vleien, door. deeze fnoodheden hunne gunst of agting te zullen wegdraagen? Hoe zeer moest uwe Natie gedaald zyn beneden de edelheid en grootmoedigheid van haar karakter, indien zy hier niet met my in myne verontwaardiging deelde! Laaten wy tragten, vóór de wederleide harsfenfciimmen, weezenlyke of waarfchynlyke oorzaaken in de plaats te ftellen. In den jaare 1631 , verdelgden de Portugeezen van St. Paul de twaalf of dertien kleine Volkplantingen , aangeleid in de provincie Guayra, aan Brazil grenzende. Deeze roovers, uitmaakende een getal van flegts tweehonderdvyfenzeventig, konden in de daad, van de tweeëntwintigduizend Guaranis, welke deeze opkoomende Bezitting uitmaakten , niet meer dan negenhonderd medevoeren; doch honger en het zwaard deeden eene menigte fneuvelen. Veelen hervatteden het woeste leeven. Naauwlyks kwamen 'er twaalfduizend aan de oevers van de Parana en de Uruguay, alwaar men voorneemens was hen te plaatzen. De zucht deezer land- en volkverwoesteren, om flaaven te maaken, verging door deeze volksverhuizing niet. Zy vervolgden hunnen verfchrikten prooi tot in zyne nieuwe fchuilplaats, en moesten , door den tyd, alles verftrooien, alles in ketenen kluisteren, of alles verwoesten, 'en zy den Indiaanen wapens wierden gegeeven, gelyk aan die van hunne aanvallers. s Zeer netelig was deeze voorflag. De Spanjaards hadden als een grondregel aangenomen, het gebruik van fchietgeweer niet in te voeren onder de aloude bewooners der Nieuwe Waereld, uit vree-  140 GESCHIEDENIS vreeze dat zy ten eenigen dage zich van deeze blixemen zouden bedienen , ter herftellinge van hunne regten. De Jezuiten keurden deeze voorzorge goed ten aanzien der Natiën, wier onderwerping gedwongen was; doch zy oordeelden dezelve noodeloos omtrent volken, uit eigen beweeging verknogt aan de Katholyke Koningen, met zo zagte banden, dat zy nimmer in de verzoeking konden gebragt worden om dezelve los te rukken. De redenen en vertoogen deezer Zendelingen zegepraalden op de tegenkantingen en vooroordeelen. In den jaare 1639, wierden aan de Guaranis fnaphaanen gegeeven ; en deeze gunst verloste hen voor altoos van het grootfte gevaar , waar voor zy konden blootftaan. Andere meer onbekende oorzaaken van verderf vervingen deeze. Het gebruik wierdt ingevoerd I om jaarlyks, twee of driehonderd mylen verre van hunne grenzen, te zenden een gedeelte der dorpelingen, om het kruid van Paraguay te plukken , daar men wist dat zy zeer opgefteld waren. Op deeze verre en vermoeiende togten, kwamen veelen van honger en vermoeidheid om. Het gebeurde ook, dat geduurende hunne afweezigheid, zwervende Wilden plantaadjen verwoestten , van haare meeste befchermers ontbloot. Naauwlyks waren deeze gebreken verholpen, of een nieuwe ramp kwelde de Zendingen. Een ongelukkig toeval bragt aldaar de kinderziekte over, wier vergif nog moorddaadiger was in dit gewest, dan in de andere oorden der Nieuwe Waereld. Deeze befmetting nam niet af, en ftapelde , zonder tusfchenpoozen, het eene flagtofFer op het ander. Waren de Jezuiten 'onkundig van  der BEIDE INDIEN. r4t van de heilzaame gevolgen der Inentinge, langs de oevers van de Amazone, of verwierpen zy, uit bygeloof, eene kunstbehandeling, wier voordeden zo wel bevestigd zyn? Hoe 't zy, aan liet klimaat moest inzonderheid de vertraaging van den voortgang der bevolkinge van de Guaranis worden toegefcbreeven. Het land, welk zy bewoonden, voornaamlyk langs de Parana, was heet, vogtig , onophoudelyk bedekt met dikke en onbeweeglyke dampen. Deeze nevels veroorzaakten aldaar, in ieder faifoen, befmettende ziekten. De neigingen der landzaaten verzwaarden deeze geesfels. Erfgenaamen van de vraatzucht, welke hunne vaders uit het diepfte der bosfchen hadden medegebragt, voedden zy zich met ongekookte kruiden, en aten het vleesch bykans raauw, zonder dat de reden, het gezag, of de ondervinding deeze verouderde gewoonten kon uitrooien. Op deeze wyze kon de bloedklomp, door de lucht en het voedzel veraart, geene talryke gezinnen, noch geflagten, die eenigen duur hadden, voortbrengen. Ter verzekeringe van het geluk der Guaranis, hoe groot hun getal ook mogt zyn, hadden hunne onderwyzers in den beginne met het Hof van Madrid beraamd, dat deeze volken nooit tot de Mynwerken gebruikt, of aan eenigen Heerendienst zouden onderworpen worden, 't Leedt niet lang of dit eerfte beding dagt hun ongenoegzaam voor de rust der nieuwe Republyken. Zy deeden het befluit neemen , dat alle Spanjaards van daar zouden uitgeflooten worden , onder welk eene benaaming zy zich mogten aanbieden. Men voorzag dat indien zy aldaar wier-  ï4? GESCHIEDENIS wierden toegelaaten als Kooplieden , of zelf als reizigers ■> zy deeze vreedzaame oorden met onlus ten vervullen, en de zaaden van allerlei verderf derwaarts zouden brengen. Te gevoeliger fmartten deeze maatregels fchraapzuchtige en vernederde veroveraars, naar gelange zy de goedkeuring der verftandigen hadden. Hun misnoegen brak uit door aantygingen, die een fchoonfchynenden en misfchien weezenlyken grondflag hadden. De Zendelingen dreeven den koophandel voorde Nar ie. Na Buenos Aires zonden zy wascb, tabak , huiden, ruuw en gefponnen katoen en vooral kruid van Paraguay. In betaaling ontving men vaatwerk en fieraaden voor de kerken; yzer, wapens en fnuisteryen; eenige Europifche koopmanschappen , die in de Volkplanting niet bereid wierden ; metaalen, dienende ter betaalinge der belastingen, welke de Indiaanen van het mannelyk oir, van twintig tot vyftig jaaren oud, moesten opbrengen. Zo veel men kan oordeelen te midden van de donkere wolken , die deeze voorweipen by aanhoudenheid bedekt hebben, verflonden de behoeften van den Staat niet den geheelen opbrengst van zyne verkoopingen. 't Geen 'er overfchoot, diende ten voordeele der Jezuiten Van hier dat zy voor den vierfchaar der vier waerelddeelen wierden uitgemaakt voor een genootfchap van kooplieden , die , onder dekzel van den Godsdienst , zich alleen met een eigenbaatig zelfbelang bemoe:den. Op de eerfte ft-igters van Paraguay kon dit verwyt niet nederdaalen. De wildemisfen, welke zy doorkruisten,leverden goud noch mondbehoeften. Zy vonden 'er niets dan bosfchen, Hangen en  der BEIDE INDIEN. 143 en moerasfen, zomtyds den dood of fcbrikwekkende folteringen; altoos verregaande vermoeienifen. Van de zorgen, de afmattende poogingen en bet geduld, welke het hun koste, om de Wilden van een zwervend leeven over te brengen tot een gezelligen ftaat, kan men zich bezwaarlyk een denkbeeld vormen. Nimmer waren zy 'er op bedagt om zich de voortbrengzels van eenen grond toe te eigen, die evenwel, zonder hun, alleen van wilde dieren zou bewoond zyn geworden. Waarfchynlyk hadden hunne opvolgers minder edelmoedige en minder zuivere oogmerken- Waarfchynlyk waren zy bedagt op eene vermeerdering van magt en rykdom, daar zy niets anders behoorden te bedoelen dan den roem van 't Christendom, en het geluk der menschlykheid, Eene zwaare misdaad was het, ongetwyfeld, de volken van Amerika te befteelen, om crediet in Europa te koopen, en op den geheelen Aardbodem een reeds te gevaarlyken invloed nog verder uit te breiden. Indien iets in ftaat zy om de eislykheid van eene zo groote euveldaad te verminderen, het is dat het geluk "der Indiaanen 'er niet by geleeden heeft. Nimmer fcheenen zy iets te begeeren boven de gerieflykheden van welke zy doorgaans voorzien wierden. _ Zy, die de Jezuiten niet van gierigheid befchuldigden, berispten de Bezittingen in Paraguay als het werk eens blinden bygeloofs. Indien wy een naauwkeurig denkbeeld hebben van het bygeloof, vertraagt het den voortgang der bevolkinge; .het wydt aan nuttelooze bedryven den tyd, voorden arbeid der zamenleevinge beftemd; het plondert den arbeidzaamën mensch, om den nietsdoenden en  244 GESCHIEDENIS en gevaarlyken Monnik te verryken ; het doet de burgers, om beiizelagtige voorwerpen , tegen elkander het harnas aanfchieten; in den naam des hemels geeft 't het zein tot den opftand; het onttrekt de Dienaars van den Godsdienst aan de wetten en pligten der zamenleevinge: in één woord, het maakt de Volken ongelukkig , en geeft den hoozen tegen den regtvaardigen de wapens in de handen. Zag men, onder de Guaranis, zelf één van deeza onheilen? Indien zy hunne heilzaame inftellingen aan het bygeloof waren verfchuldigd , zal dit de eerfte maal zyn, dat het den menfchen nuttig is geweest. De Staatkunde, altoos ongerust, altoos kwaadvermoedende, fcheen te vreezen , dat de Republyken , door de Jezuiten geftigt, den eenen of anderen tyd zich zouden affcheuren van' het Ryk, onder wiens fchaduw zy gegrondvest waren. Derzelver ingezeetenen waren , in haare oogen, de bestgeoeffende foldaaten van de andere Waereld. Zy zag hen gehoorzaamen, uit een beginzel van Godsdienst, met de kragt van nieuwe zeden, en ten ftryde trekken met dien geestdrift, welke zo veele martelaars op het fchavot leide, die zo veele kroonen verbryzelde door de handen der leerlingen van odin en mahometh. Doch, 't was inzonderheid der zei ver Regeeringsform, welke haare ongerustheid baarde. Volgens de aloude inzettingen, waren het burgerlyk en godsdienftig gezag, welke uit de zelfde bron opwellen en op het zelfde doelwit moeten uitloopen, in de zelfde handen zamengevoegd, of zodanig aan elkander ondergefchikt, dat het volk, in zyne denkbeelden en in zyne vreeze, het daar van  der BEIDÉ INDIEN. 1$} van niet durfde afzonderen. Het Christendorii voerde een anderen geest in, en veroorzaaktd eene heimelyke mededinging tusfchen de tweë magten, die der Wapenen, en die der begrippen. Inzonderheid bleek deeze geneigdheid , toen dë Barbaaren van het Noorden de Romeihfche heerfchappy overftroomden. De Christenen, door de ïleidenfche Keizers Vervolgd , benaarftjgden zich Om deeze vreemde hulp tegen de onderdrukking in te roepen. Zy predikten aan deeze onkundige veroveraars een nieuwen Eerdienst, die hen onder de verpligting bragt om den ouden dienst af te fchaffen, en eischten den buit der Tempelen, om öp deeze pragtige puinhoöpen hunne eigen Hei» ligdommen te bouwen. Gereedlyk gaven de Wilden 4t geen hun niet toebehoorde, deeden de vyanden van het Christendom én de hunne omkodmeü, bemagtigdeh landeryen en menfchen, en fehonken van dezelve aan de Kerk. Zy vorderden belastingen, en ontfloegen van dezelve de Geestiykheid, die hunne overweidigingen roemde. De Heeren wierden Priesters * de Priesters wierden Heeren. De Grooten hegtten de voorregtcn van hunne geboorte aan 't Priesterfchap, welk zy omhelsden. De Bisfchoppen drukten het zegel van den Godsdienst op da eigendommen, welke zy bezaten. Uit deeze vermenging, uit deeze verwarring van het bloed mee den rang, van de eertytels met de goederen, van de perfoonen met de goederen, ontftondt eene wanfehapene magt, welke zich in 't eerst onderscheidde van de Weezenlyke magt, welke die van 't Landbeftuur is, welke zich Vervolgens aanmatigde om dezelve te overtreffen, en die vervolK gens  145 GESCHIEDENIS gens haare zwakheid gevoelende, zich vergenoegde om zich daar van af te zonderen en in 't verborgene heerfchappy te voeren over de geenen, welke daar van wel wilden afhangen. Zo tweedragtig waren ten allen tyde deeze beide magten, dat zy de eensgezindheid van alle Staaten onophoudelyk Hoorden. De Jezuiten in Paraguay, welke deeze bron van verdeeldheid kenden , bedienden zich van het kwaad, welk hun Genootfchap zo dikmaals in Europa hadt gedaan, om een duurzaam heil in Amerika te vestigen. De twee magten voegden zy in ééne te zamen; dit gaf hun ccne volftrekte befchikking over de gedagten , dc gezindheden en vermogens hunner bekeerlingen. Deedt dusdanig een Ontwerp deeze Wetgeevers geducht worden ?Zomrnige perfoonen in de Nieuwe, Waereld dagten 'er dus over; en dit geloof was nog algemeener in de Oude; doch overal ontbrak het aan de noodige kundigheden om zyn oordeel te bepaalen. De misfchien onverwagte gereedheid, met welke de Zendelingen hun zo genaamd Ryk ontruimd hebben, heeft men als een bewys aangemerkt dat zy buiten ftaat waren om zich aldaar, te handhaaven. Zelfheeft men hen aldaar minder. beklaagd, dan men verwagtte te zullen plaats hebben. De reden hier van was niet, om dat de volken reden hadden om te klaagen over de ona"tzaamheid of hardheid hunner leidslieden. Eene ongewoone onyerfchilligheid ontftondt, ongetwyfeld, uit de verveeling, welke deeze Amerikaanen, in fchyn zo gelukkig , moesten ondervin. den, geduurende den loop van een te eentoonig leeven, om niet tot kwyning over te Haan, en on-  fiEk BËIDË INDIËR itf ^nder een befhiur, 't welk, uit zyn waar oogpunÉ befchouwd, meer geleek naar een Godsdienftig genqotfchap, dan naar eene Staatkundige inftelling. /Hoe konde een geheel volk leeven, zonder: tegenzin, onder het bedwang van eene ftrenge wöjt, die een klein aantal menfchen, die dezelve uit Westdrift en door de verhevenfte beweegredenen genoopt, hebben aangenomen, niet tot onderwerping brengt, zonder hun droefgeestigheid tö Veroorzaaken, en hunnen aart gemelyk te maaken? De Guaranis waren eene foort van Monniken, en 'er is, misfchien, geen Monnik, welke niet, den eenen of anderen tyd, zyn gewaat verfoeid heeft* Van een dwingelandifchen aart waren de pligten. Geen misflag bleef ongeftraft. De orde heerschte Zelf midden onder de vermaaken. De Guarani $ Zelf onder zyne uitftanningen bewaakt en opgëpast, kon zich aan geenerhande buitenfpoorigheid overgeeven. Opfchudding en ongebonden"heid waren uit zyne treurige feesten verbannen» Te ftreng waren zyne zeden. De evengelykheid} tot welke zy gebragt waren, en van welke het hun onmogelyk was zich te ontdaan, verbande uit het midden hunner allen nayver. Dö eene Guarani hadt geenerlei beweegreden om den andeI ren Guarani te overtreffen. Hy hadt zich Van i zynen pligt gekweeten, indien hy niet konde be; fchuldigd noch geftraft worden om dat hy kwaad hadt gedaan. Hadt de berooving van allen eigendom geenen invloed op de tederffe verbintehisfen? Tot 's menfchen geluk is 't niet voldoende* Zo veel te hebben als voor hem genoeg is j hy moet daarenboven iets aan anderan kunnen K % m&~  M8 G E S C H I E'D ENIS mededeelen. Een Guarani kon geen weldoender zyn, noch van zyne vrouw, noch van zyne kinderen, noch van zyne bloedverwanten, noch van zyne vrienden, noch van zyne landgenooten; en niemand van deeze kon zyn weldoender weezen. Zyn hart gevoelde geenerlei behoefte. Jndien hy zonder ondeugd ware, hy was ook zonder deugd. Hy beminde niet, en wierdt niet bemind. Een driftige Guarani zou het rampzaliglre fchepzel" geweest zyn; en de mensch zonder drift beftaat niet, noch in het diepfte der bosfchen, noch in de zamenleeving, noch in eene klootercel. Jk ken niets dan de liefde, die door tegenkanting wordt geprikkeld en toeneemt, welke daarby kan winnen. Maar, kan men gelooven dat de Guaranis geen gevoel hebben behouden van hunne woeste vryheid? Maar, ftel ter zyde alles wat ik dus lang heb gefchreeven, en overweeg alleen de weinige regels, welke ik'er zal by voegen. Nimmer hadt de Guarani andere dan zeer verwarde denkbeelden van 'e geen hy aan de zorge zyner Wetgeeveren verfchuldigd was, maar hy hadt altoos een leevendig gevoel van hunne dwingelandye. Gereedlyk maakte hy zich zeiven diets, op het oogenblik hunner verdryvinge, dat hy in vryheid , en daarom niet te minder gelukkig zyn zou. Alle gezag is meer of min gehaatr; en 't is hierom dat alle Meesters, zonder uitzondering , geene anderen dan ondankbaaren maaken. Wanneer, in den jaare 1768, de Zendingen in Paraguay uit de handen der Jezuiten genomen wierden, hadden zy een toppunt van befchaafdheid beklommen, het hoogfte, misfchien, waartoe  der BEIDE INDIEN. 140 toe nieuwe Natiën kunnen worden opgevoerd, '{ hooger zekerlyk dan 't geen in de overige gewesten der Nieuwe Waereld voorhanden was. Men ontmoette aldaar wetten. 'Er heerschte eennaauw] keurig burgerlyk beftuur. De zeden waren 'er zuiver. Eene gelukkige broederfchap vereenigde | de gemoederen. Alle noodige kunften waren 'er tot volkomenheid gebragt, en men kende 'er eenige tot vermaak dienende. De overvloed was I 'er algemeen. Het getal der runderbeesten beI droeg 'er zevenhonderdnegenenzestigduizenddrie! honderddrieënvyftig; dat der muilezels en paerden, vierennegenti-duizendnegenhonderddrieëntachtig, dat der fchaapen, tweehonderdeenentwintigduizendvyfhonderdzevenendertig, zonder hier onder te rekenen eenige andere tamme dieren. De magt, dus lang in de zelfde handen zamengevoegd, wierdt verdeeld. Aan een Opperhoofd, wien drie Stedehouders waren toegevoegd, was de zorge voor het landbeftuur aanbevolen, 't Geen tot den Godsdienst behoorde, ftondt onder het bewind der Monniken van de Orde van st. dominikus , st. franciskus en van die der Bermhartigheid. Dit is de eenige verandering, welke dus lang gemaakt is in de aloude fchikkingen. Ongetwyfeld heeft het Hof van Madrid willen onderzoeken, of de vastgeftelde orde moest gehandhaafd of hervormd worden. Men tragt het te overreeden om i de Guaranis te trekken uit een ongezond en te onvrugtbaar gewest, om te bevolken de onbewoon: de oevers van Rio de la Plata, van Buenos-Aires af tot Asfomption toe. Indien dit Ontwerp worde aangenomen, en de volken weigeren de graflieden hunner Vaderen te verlaaten, zullen zy genoodK 3 zaakt  |£o GESCHIEDENIS zaakt zyn zich wyd en zyd te verfpreiden; indien zy in de maatregels van Spanje treeden , zullen ?y ophouden eene Natie te zyn. Wat 'er ook gebeure, het fchoonfte geftigt, dus lang in de Nieuwe Waereld gebouwd, zal om verre geworpen worden, Maar, al genoeg, indien niet te veel gezegd, van de meer of min gewigtige Staatsomwentelingen, welke, dne Eeuwen lang, Spaansch - Amerika beroerd hebben, 't Is tyd, op te klimmen tot de beginzels, volgens welke de grondlegging van dit Uitgeftrekt Gebied beftuurd wierdt; en, zonder kwaadaartigheid zo wel als zonder vleiery, de gevolgen te ichetzen van een Ontwerp, waar van de Oudheid geen modél heeft naagelaaten, noch konde naalaaten. Met het doen kennen van de onderfcheidene foorten van menfchen, welke heden in deeze onmeetelyke landftreeke vereenigd gevonden worden, zullen wy eenen aanvang maaken. ° Onder de bewooners der Nieuwe Waereld zullen wy niet tellen, de Landvoogden, beftemd om haar wetten voor te fchryven, de Troepen, gefchifct om haar in bedwang te houden of te befchermen, de kooplieden, welke onledig zyn met haar van 't noodige te verzorgen. Deeze onderfcheidene rangen van menfchen vestigen zich niet in Amerika, maarkeeren, naa een korter of langer verblyf, na Europa terug. Onder de geenen, welke op hoog gezag derwaarts worden gezonden, zyn er geene andere dan eenige mindere Amptenaars, welke in deeze afgelegene gewesten worden ingelyfd. De Wet verbiedt elk burger, zonder de toeftemming der Regeeringe derwaarts te  der EEIDE INDIEN. 151 te trekken; doch bekende lieden verwerven daar toe gereedlyk verlof, en de onbekende fteeken . zeer dikmaals beimelyk derwaarts over. Eene feragtige dryfveer tot deeze verhuizing, is de hoop op een groot fortuin, en zomtyds ook de zekerheid, van aldaar een aanzien te zullen vinden, welk men in zyne geboorteplaats niet zou genooten hebben. Genoeg is het, in Spanje gebooren te zyn om met orsderfcheiding behandeld te worden; doch dit voordeel gaat niet van ouders tot kinders over. Krevolen is de naam der kinderen, welke, in I de Nieuwe Waereid, uit Spaansch bloed gebooren zyn. Veelen van deeze Hammen af van de eerfte veroveraars of derzei ver opvolgers; andere hebben doorluchtiger voorouders. De meeste hebben aanzienlyke eernaamen gekogt of ten gefchenke ontvangen; doch weinigen onder hen hebben de groote raderen der Regeeringe gedraaid, 't Zy het Hof hen als onbekwaam aanmerkte, 't zy het beducht was dat zy de belangen van hun geboorteland boven die van het Moederland zouden ftellen, al vroeg hielde het hen buiten de gewigtigfte posten, en week zelden af van dit wel of kwalyk beraaden ontwerp. Deeze veragting of dit wantrouwen verdoofde in hun den moed. In ! de ondeugden, welke het gevolg zyn van ledig- ilheid, van de hitte van het klimaat, en van den overvloed van alles, voltooiden zy den ondergang van de grootheid van gemoed, van welke het hun : zo doorluchtige voorbeelden hadt naagelaaten. ! Eene barbaarfche weelde, fchandelyke vermaaken, i eene domme bygeloovigheid, harsfenbeeldige ontwerpen leiden de laatfte hand aan de veraarting van K 4 hun  *$t GESCHIEDENIS hun karakter. Eéne deur ftondt 'er nog open voor de eerzucht deezer verweezene Volkplanters in het land hunner geboorte. Het Hof, de Legers, deRegtbanken, de Kerk, zyn in Spanje meer of min fchitterende loopbaanen, in welke zy mogen treeden. Een zeer klein getal, nogthans, heeft deeze loopbaanen ingeflagen, 't zy om dat hunne ziel geheel vernederd is, of om dat de afpanden den toegang te moeilyk maaken. Zommigen, van eene min aanzienlyke geboorte, hebben, in Amerika zelve, hunne werkzaamheid en Vernuft gewyd aan de groote bedryven van den koophandel; en deeze waren de verftandigften en nuttigften. De zelfde meederheid, v/elke zich de gebooren Spanjaarden aanmaatigden boven de Kreoolen, matigden deeze zich aan boven de Mestizen. Dus worden zy genaamd, die van een' Europifchen Vader en een Indiaanfche Moeder zyn gebooren. De Spanjaards, welke, in de vroegfte tyden der veroveringe, in de Nieuwe Waereld aanlandden, wierden niet van vrouwen verzeld. Zommigen der aanzienlykften onder hen wagtten op derzelver aankomst uit Europa. De meeste gaven hunne hand aan de rykfte of fchoonfte dochters des lands. Dikmaals wierden zy Moeders, zonder getrouwd te weezen. De Wet deedt deeze wettige of onwettige kinderen de voorregten hunner Vaderen genieten ; doch het vooroordeel ftelde hen in veel laager rang. Niet vroeger dan naa verloop van drie geflagten, dat wil zeggen, wanneer hunne verw niet verfchilt van die der Blanken , allen hoog taankleurig, worden zy, in den doorgaanden Joop des burgerlyken leevens, even als de ande. re  der BEIDE INDIEN. 153 re Kreoolen behandeld. Voor dat zy eene zo eerftreelende gelykheid bereikt hadden, leiden deeze Mestizen, overal zeer talryk, en wier geftagt onophoudelyk wordt vernieuwd, zich meestal toe op de handwerken en de meest gewigtige bedryven van den Koophandel. Naa meer aanziens te hebben verkreegen, zyn ze nog genoodzaakt in de zelfde posten te blyven, tot dat eene gelukkige verbintenis of eenige byzondere omftandigheid hen jn ftaat ftelle om in de vermaaken of de verwyfdheid nuttelooze dagen te flyten. Naauwlyks was de Nieuwe Waereld ontdekt, of men voerde, in den jaare 1503, etlyke Negen derwaarts over. Acht jaaren laater, wierdt een grooter getal derwaarts gevoerd, om dat het by de ondervinding bleek dat zy, tot allerleien arbeid, oneindig bekwaamer waren dan de landzaaten. Wel dra wierden zy by openbaar gezag verbooden , uit vreeze dat zy de Amerikaanen bederven, en hen tot opftand zouden noopen. Las casas , dien het aan naauwkeurige denkbeelden aangaande de regten van den mensch ontbrak , doch die zich onophoudelyk toeleide op de verligting van zyne geliefde Indiaanen, verwierf de herroeping van eene Wet, welke hy voor hunne behoudenis nadeelig oordeelde. Kar el pE V gaf, in den jaare 1517, vryheid, om vierduizend vah deeze flaaven in de Spaanfche Volkplantingen in te voeren ; en de Vlaamfche Hoveling , welke deeze gunst hadt verworven, verkogt aan de Genueezen de oeffening van zyn Oktrooi Naa dat het was ten einde geloopen , hieldt deeze fchandelyke Koophandel byna geheel op ; K 5 doch  T$4 GESCHIEDENIS doch de Portugeezen, onderdaanen van het Ma- 1 dridfche Hof geworden, deeden dien herleeven. I Hy verviel wederom , naa dat dit volk een juk I hadt afgefchud , welk het zo ongeduldig droeg, en herkreeg geenen bloei, dan naa dat de twee Natiën den vrede geflooten hadden. Eindelyk verbonden zich de onderdaanen van het Hof van Lisfabon, in den jaare 1696, om in den tyd van vyf jaaren vyfentwintigduizend Negers aan hunne I oude dwingelanden te leveren; zy voldeeden aan I deeze verbintenisfe met behulp van hunnen Vorst, I welke twee derden verfchoot van de penningen, I welke vereischt wierden tot eene toenmaals zo J gewigtige onderneeming. De Franfchen , die aan Spanje een Koning | hadden gegeeven, ftelden zich, in den jaare 1702, I te ligtvaardig in de plaats der Portugeezen. Geene | bezittingen hebbende aan de Afrikaanfche kust, en nog niet genoegzaam bedreeven in den Zeehandel, j ongelukkig zynde in een langduurenden Oorlog* volbragten zy niets van 't geen zy zo ligtvaardig hadden beloofd. De vrede van Utrecht deedt de verbintenis tot Engeland overgaan. De Zuid-Zee-Kompagnie, aan welke het Britfche Ministerie dezelve overliet, verbondt zich, in de dertig jaaren, welke haar Oktrooi moest duuren, jaarlyks aan de Spaanfche Bezittingen te leveren vierduizendachthonderd Afrikaanen. Geduurende de vyf laatfte jaaren van haar Oktrooi was zy aan dit getal bepaald; doch alle de overige jaaren mogt zy zo veele flaaven invoeren als zy kon verkoopen. Zy verbondt zich om, voor ieder der vierduizend eerfte Negers te betaalen 33I Piasters, of 180 Livres. De volgende  der BEIDE INDIEN. 155 gende achthonderd wierden van deeze drukkende verponding ontlast, in erken tenisfe van een verfchot van 1. 080. 000 Livres, aan het Hof van Madrid gedaan, die niet vroeger dan in den tyd van tien jaaren moesten afgelost worden. Op de helft wierdt deeze belasting gefield voor alle de flaaven, welke by het Akkoord niet bedongen waren. Pmltppus de V verhaalde zyne fchade van deeze opofferingei door aan zich te trekken het vierde gedeelte der voordeden, welke de Maatfchappy zou behaalen. De uitvoering van dit verbond wierdt niet gefloord, dan door de vyandlykheden, wel. ke, in den jaare 1739, de twee Kroonen verdeel, den. De vrede van den jaare 1748 , herflelde Engeland in alle zyne regten; doch de Maatfchappy wierdt overgehaald, door eene fchaêvergoeding haar aangebooden, om affland te doen van de korte overblyfzels van een Oktrooi, welk zy voorzag dat men haar niet dan onder zeer drukkende bepaalingen zou doen genieten. Robert mayne , een Londensch koopman, verving, onder een Spaanfchen naam, de Zuid-ZeeKompagnie. Doch de trouwloosheid of het verzuim der Agenten , welke hy hadt aangefleld te Buenos-Aires, de Stapelplaats van deezen handel, was zodanig, dat hy, in den jaare 1752, een bedorven man was, en zich genoodzaakt vondt af te zien van eene onderneeminge, die, verflandiger befluurd of naauwkeuriger waargenomen zynde, zeer aanmerkelyke voordeden zou gegeeven hebben. Toen wierdt men te raade om te Porto - Rico flaaven te ontvangen, welke, hoofd voorhoofd, in 's Lands Kas moesten brengen 216 Livres, en, naa deeze drukkende belasting betaald te heb» ben,  i$6 GESCHIEDENIS ben, op het vaste land en op de Eilanden vry mogten worden ingevoerd. De Engelfchen, die met den Gouverneur van Cabo affpraak hadden gemaikt, voldeeden getrouwlyk aan hunne verbintemsfen, wanneer het Hof van Madrid het voor zyne belangen dienftig oordeelde, van Ontwerp te veranderen. In den jaare 1765, wierdt 'er eene Maatfchappy aangegaan tusfchen eenige Spaanfche, Franfche en Genueefche Staaten, te Kadix gevestigd. Deeze • Maatfchappy, kwalyk bediend door haare Faktoors, en zeer belaaden met fchulden, ftondt op het punt van te fcheiden, wanneer het Ministerie, in den jaare 1773, het voor zyne wysheid en regtvaardigheid geraaden vondt, eenige verzagting te maaken in de voorwaarden, welke het in den beginne hadt voorgefchreeven. Het Oktrooi wierdt verlengd, en de lasten verminderd; zedert heeft de invoer der flaaven een nieuwen bloei gekreegen. Zy worden zonder onderfcheid gekogt op alle plaatzen , daar men ze met het meeste voordeel kan rnagtig worden. Woeste Europeaanen, in 't eerst twyfeldegy, of de bewooners der gewesten, welke gy ontdekt hebt , geene dieren waren, welke zonder gemoedsknaaging konden vermoord worden, om dat . zy Zwarten waren, en gy Blanken. Weinig verichilde het, of gy benyde hun iets, waar van de verbeelding het gemoed met fchrik vervult, de kennis van God, uwen algemeenen Vader! Maar, wanneer gy hun veroorlofd hadt, om insgelyks hunne oogen en handen op te heffen na den Hemel ; wanneer gy hen in godsdienftige plegtigheden en geheimenisfen hadt, ingewyd; wanneer gy hun  der BE ï DË INDIEN. is? hun deel hadt gefchonken aan de gebeden , dé offeranden en de toekoomende verwagtingen varl eenen algemeenen Godsdienst; wanneer gy hen voor broeders hadt erkend: groeide toen de affchuwelykheid niet, wanneer men den band deezer geheiligde bloedverwantfehap zag met voeten treeden ? Gy doet ze tot u naderen; en gy gaat hert verre weg koopen! En gy verkoopt hen wederom als eene veragte veekudde! Om het eene gedeelte des aardbodems, welk gy verwoest hebt, bederft en ontvolkt gy een ander gedeelte 1 Indien de dood verkieslyk zy boven de flaaverny, zyt gy dan niet nog onmenschlyker op de kusten van Afrika, dan gy geweest waart in de Amexikaanfche gewesten? 'Engelfchen, Franfchen, Spanjaards, Hollanders, Portugeezen, ik onderlid dat ik met eenen uwer fpreeke over een verdrag , tusfchen twee befchaafde Natiën geflooten, en dat ik hem vraage, welke de vergoeding zy, welke zy in de gedaane ruiling bedongen hebben ? Wat zal hy verzinnen? Goud, koopwaaren, Oktrooien, eene flad, eene Provincie; en het is een grooter of kleiner getal hunner Natuurgenooten, welk aan het ander wordt overgelaaten, om naar goedvinden daar over te befchikken? Maar, zodanig is de eerloosheid van dit onnatuurlyk verdrag, dat het zelf niet in de gedagte van hun, die het geflooten hebben, is opgekoomen. Alles voorfpelt, dat het Hof van Spanje zal ontflagen worden van de afhanklykheid, in welke het, met opzigt op de flaaven, zich van de andere Naden bevondt. Dit is het eenig doelwir, welk het zich heeft kunnen voorftellen, met, in den jaare 1778, van het Hof van Portugal te ei fchen  Ï58 GESCHIEDENIS fchen den afftand van twee zyner Eilanden aafl de kust van Afrika. Moeilyke beplantingen en eenige Mynen van een zonderlingen aart, hebben werk verfchaft aan een gedeelte der flaaven, op de Spaanfche vaste kust in de Nieuwe Waereld ingevoerd. Tot den byzonderen huislyken dienst der vermogende lieden zyn de meesten gebruikt. Het leedt niet lang of zy wierden de vertrouwelingen van de vermaaken hunner Meesteren; en deeze fchandelyke dienst baande hun den weg tot vryheid» Hunne naakoomelingen hebben zich in 't huwelyk verbonden, nu eens met Europeaanen, zomtyds met Mexikaanen, en hebben voortgeteeld het talryk en kloek geflagt der Mulaters, die, even als de Mestizen, doch twee] of drie geflagten laater, de kleur en het aanzien der Blanken krygen* Die geenen zelf onder hen, die nog de boeiens draagen , hebben een in 't oogloopend gebied verworven over den ongelukkigen landzaat. Aan de kwalyk geplaatfte gunst, hun door de Regeering toegedaan, zyn zy deeze meerderheid verfchuldied* Van hier dat de Afrikaanen, welke, in de Bezittingen van andere Natiën, de vyanden der Blanken zyn, jderzelver befchermers zyn geworden in de Spaanfche Westindiën. Maar, waarom heeft de gunst der Regeeringe den voorrang gegeeven aan den gekogten boven den verwonnenen flaaf? 't Is om dat hetongelyk, deezen aangedaan , ouder en grooter is dan het ongelyk tegen den eerden; om dat geene aan het juk gewoon was, en deeze daar aan moest gewoon worden, en om dat de flaaf van een k Mees-  der BEIDE INDIEN. 15$» I Meester, wiens Staatkunde hem tot Heer over een anderen flaaf heeft gefield, door deeze on1 derfcheiding wordt genoopt om met den gemee1 nen dwingeland aan te fpannen. Indien de Afrii kaan, de befchermer der Blanken in de Spaanfche 1 Westindiën, overal elders hun vyand was, het is . om dat hy elders overal altoos gehoorzaamde, ; en nimmer regeerde; het is om dat hy in zyn lot i niet wierdt getroost, door het fchouwfpel van een . lot, ongelukkiger dan het zyne. In de Spaanfche , Westindiën is de Afrikaan beurtelings Slaaf en Meester : in de Bezittingen van andere Natiën is hy flaaf van den morgen tot den avond. De Indiaanen bekleeden den laagften rang der inwooneren, in een gewest, 't welk geheel en al aan hunne voorouders toebehoorde. Met het tyd' Hip der ontdekkinge begon de rampfpoed deezer Volken. In den beginne verdeelde kolumbus ; landeryen onder de geenen , welke hem verzelden, en verbondt aan dezelve 'slands inboorlingen in den jaare 1499. Deeze fchikking wierd niet goedgekeurd door het Hof, welk, drie jaaren laater, o van do na St. Domingo zondt, met bevel om deeze rampzaligen de vryheid te fchenken. Deeze nieuwe Landvoogd, hoe barbaarsch hy ook ware , volbragt de bevelen zyner Opperheeren; doch de luiheid der Amerikaanen en het murmureeren der Spanjaarden deeden hem wel haast befluiten om de geflaakten in hunne boeiens te doen wederkeeren, en een nog grooter getal in dezelve ! te kluisteren. Alleenlyk wilde hy dat deeze flaaven eenig voordeel zouden trekken van hunnen i arbeid, 't zy ze tot het beplanten der landeryen, ; ©f tot het bewerken der Mynen gebruikt wierden. In  !i?6b ÖËSCHIÈDENiS In den jaare 1504, bekragdgden ferdinanö én tsabella deeze fchikking, met die beding, dat het loon doör de Kegeering zou bepaald worden. De Dominikaanen, die na de Volkplanting waren overgeftoken, waren misnoegd over eeh'e fchikking, die alle hunne beginzels om vërre wierp. In den vierfchaar der boetvaardigheid weigerden zy zondvergiffenis aan de burgers, welké dusdanige gefchenken , welke den naam droegen van kommanderyen, aannamen of 'er flegts om verzogten; van den predikftoel fchooten zy den banblixem op de dienaars en aanraaders vart deeze ongeregtigbeden. Het geroep deezer Monniken , die toenmaals zeer geëerbiedigd wierden, weergalmde zelf tot in Europa, alwaar het gebruik, welk zy met zo veel bitterheids beftreeden, in den jaare 1510, van nieuws onderzogt en van nieuws bevestigd wierdt. Een wakkerder, onverzaagder en vöortvaarcnder befchermer vonden de Indiaanen, in den jaare 15^6, in las-casas, dan in zyne Voorzaaten; Zyne vertoogen bewoogen ximenes, die met zo veel luisters de Monarchie regeerde, om na Amerika te zenden drie Hieronimiter Geestlyken, om eene reeds tweemaal beoordeelde zaak nogmaals te beoordeelen. De uitfpraak , welke zy deeden, was niet van dien aart, als hün beroep grond gat te vermoeden. Zy verklaarden zich voor de kommanderyen; doch zy verklaarden daar van vervallen te zyn alle zodanige Hovelingen en gunftelingen, die hun verblyf niet hielden iri de Nieuve Waereld. Las-casas, welken het Ministerie zelve tot be.  der BEIDE INDIEN, *6t befchermer der Indien hadt benoemd, en die* bekleed met deezen aanzienlyken tytel, de SuperIntendanten hadt verzeld, vloog te rug na Spanje 9 om aldaar aan de algemeene verontwaardiging over te geeven lieden van een gewigtig beroep, welke hy befchuldigde, de Menschlykheid aan de Staatkunde te hebben opgeofferd. Het geluktö hem, hen te doen opontbieden , en men ftelde Figüero a in hunne plaats, Deeze Amptenaaf wierdt te raade om in twee groote dorpen eert aanzienlyk getal Indiaanen zamen te voe^ettj wieö hy de vrye befehikking over hunne daaden liet! behouden. De ondervinding was hun niet gun* ftig, Uit hunne domheid en luiheid befloot de Regeering, dat de Amerikaanen kinderen waren * onbekwaam om zich zelve te regeeren, en hun ihnd wierdt niet veranderd. Midlerwyl verheften zich aan alle kanten zeef eerwaardige fremmen tegen deeze fchikkingen, Dê Staaten van Kastilie zelve verzogten,^in 'den jaare 1523, dat ze vernietigd wierden. Karei, dö V voldeedt aan zo veele wenfchen Hy verboódÊ kortes» die onlangs Mexiko hadt veroverd * Kommanderyen uit te deelen, en beval hem, in gevalle hy het reeds gedaan hadde, dezelve te rUg te neemen. Toen deeze bevelen in Nieuw-Spanjö kwamen, waren de Kommanderyen aldaar reëdS gevestigd, even gelvk in de andere Volkplantingen , en de bevelen van den Monarch wierden nieü volbragt. In dit en alle andere gewesten aan Kastilie on* derworpen, belpeurde men Oraks, dat 'er nimmer' voordeelige arbeid zou verrigt worden in de Nieuwe Waereld, indien de 't. ondergebragte -volken L op-  iét GESCHIEDENIS ophielden een oogenblik aan de befchikking hunner overwinnaaren te Haan. De vreeze van zonder vrugt een zo ryk waerelddeel ontdekt te hebben , maakte een diepen indruk op het Ministerie; doch, eene helft van den aardbol tot geen ander einde bemagtigd te hebben , dan om derzelver Natiën in flaavernye te brengen, dit was een ander gezigtpunt, 't welk niet naliet de Regeering zomtyds te ontrusten. In deeze onzekerheid, wierden de Kommanderyen, naar 't uitviel, veroorlofd en verbooden. Inden jaare 1536, koos de Regeering een middelweg, door dezelve toe te Haan voor twee geflagten. Hoewel zy, tot op deezen tyd, flegts voor twee jaaren vergund wierden, waren zy, in de daad, altoosduurende, om dat'er geen voorbeeld was dat deeze vergunningen niet vernieuwd wierden. De Koning bleef aan zich behouden alle de Indiaanen, in de havens of in de voornaamfte lieden gevestigd. Met verontwaardiging aanfehouwt de befchermer dier rampzaligen deeze voorfchriften en bevelen. Hy fpreekt, hy is werkzaam, hy dagvaart zyne Natie voor den Regtbank van 't gantfche Heelal, hy doet de beide Waerelden van afgryzen zidderen. O las-casas! gy waart veel grooter door uwe menschlievendheid , dan alle uwe Landgenooten te zamen • door hunne veroveringen. Indien het, in toekoomende eeuwen, gebeurde, dat de ongelukkige gewesten, welke zy overweldigd hadden, van nieuws bevolkt wierden, en aldaar wetten, zeden, geregtigheid en vryheid wierden ingevoerd, het eerfte ftandbeeld, aldaar op te richten , zou het uwe zyn. Men zou u tusfchen den Amerikaan en den Spanjaard zien tree-  der BEIDE IN, DI E N. 163 treeden, en, om den eenen te benouden, uwen boezem den dolk des anderen aanbieden» Aan den voet van dit Gedenkteken zou men deeze woorden leezen: in eene woeste eeüw , was las - casas , dien gy ztet, een weldaadiö Mensch. In verwagting hier van, zal uw naam gegraveerd zyn in alle gevoelige harten; en wanneer uwe landgenooten zullen bloozen over dé barbaarsheid hunner zogenaamde Helden, zullen zy op uwe deugden roem draagen. Mogt deeze gelukkige tyd niet zo verre af zyn als ik ver« moed ! Karel de V, verlicht door zyne eigen overdenkingen, of weggefleept door de driftige welfpreekendheid van las-casas, beveelt, inden jaare 1542, dat alle openvallende Kommanderyen zonder onderfcheid met de Kroon zullen vereenigd worden. Zonder kragt is dit gebod in Mexiko en Peru; het veroorzaakt een bloedigen en hardnekkigen Oorlog. Men is genoodzaakt om het drie jaaren daar naa te vernietigen; maar in den jaare 1549» ds het gezag genoeg gevestigd, om de murmureeringen te kunnen tarten , en door de vreeze voor opftanden niet meer weder» houden te worden. Op dit tydftip ontflaat de Wet de Indiaanen van allen peifoonlyken dienst, en bepaalt de fchatting, welke zy zullen verpligt zyn aan hunne Kommandeurs op te brengen. Zy verbiedt aan deeze Meesters, dus lang zo onderdrukkende, binnen de uitgeftrektheid van hun regtsgebied hun vast verblyf te houden, en 'er meer dan eenen nacht te flaapen. Zy verbiedt hun, aldaar een wooning te hebben, en 'er hun gezin te laaten. La Zy  16+ GESCHIEDENIS Zy verbiedt hun , aldaar landeryen te bezitten, kudden te doen weiden en werkplaatzen aan te leggen Zy verbiedt hun , zich te bemoeien met de huwelyken hunner Leenmannen , en iemand van dezelve in hunnen dienst te neemen. De perfoon , gelastigd om hunne regten te gaaren, moet de goedkeuring der Overheid bezitten, en borg Hellen voor de knevelaaryen, welke hy veelligt zou kunnen pleegen. De fchatting, den landzaaten opgeleid, om den veroveraaren een eerlyk beftaan te doen genieten , is zelf niet eene gunst, die om niet wordt uitgedeeld. Deeze hoogmoedige Meesters zyn verpligt, hunne onderdaanen in een vlek zamen te brengen , voor hun eene Kerk te bouwen, en hunnen Leeraar en Onderwyzer te befoldigen. Zy zyn verpligt, hunne wooning te vestigen in de voornaamfte ftad der provincie, in welke hunneKommandery gelegen is, en altoos paerden en wapens gereed te hebben, bekwaam om den vyand , 't zy buiten- of binnenlandfchen, af re keeren. 't Is hun niet geoorlofd afweezig te zyn , dan naa alvorens hunne plaats vervuld te nebben mét een foluaat, door de Regeering goed gekeurd. Geene merkwaardige verandering ondergingen deeze fchikkingen tot in den jaare 156?: Toen wierdt beflooten dat de Kommanderyen, welke, zints tweeëndertig jaaren, voor twee leevens vergund wierden, op de zelfde wyze zouden verleend worden in 't toekoomende; doch dat de zulke, wier inkoomen meer bedroeg dan 10. 800 Livres, met jaargelden zouden bezwaard worden. Allen moesten in het toekoomende worden aangeflagen, wanneer zy open vielen, en, zonder onderfcheid, uit-  der BEIDE INDIEN. 16$ juitgedeeld, eerst aan de erfgenaamen der veroveraaren, en vervolgens aan de naakoomelingen der eerfte Volkplanteren. Het Hof, verneemende dat de gunst meermaalen befchikte over zyne belooningen , dan de verdienfle of de oudheid, wilde, in den jaare 1608, dat zy_van geene waarde en nietig zyn zouden, indien het de vergunningen , door de Onderkoningen gedaan, niet bekragtigde binnen den tyd van zes jaaren, ten aanzien van Peru, en van vyf jaaren ten opzigte van het overige gedeelte van Amerika. Nogthans tradt de Kommandeur in het vrugtgebruik, op het oogenblik als hy benoemd was. Alleenlyk eischte men van hem dat hy borg itelde voor de wedergaave der penningen, welke hy in handen zou gekreë^en hebben , ingevalle zyne aanftelling binnen den tyd, by de wetten bepaald, niet bekragtigd wierdt. In den aanvang der jongstverloopene JEeuwe, eigende de Regeering zich het derde gedeelte toe van het inkoomen der Kommanderyen. Kort daar naa verzekerde zy zich van het gebeele inkoomen van het eerfte jaar, en het leedt niet lang of zy verboodt haare Afgevaardigden , de zulken te begeeven, welke open vielen. Eindelyk wierden ze allen afgefchaft, in den jaare 1720, uitgezonderd de zulke, welke voor altoos gegeeven waren aan kortes of aan eenige Hospitaalen of Godsdienftige genootfehappen. Zints dat tydftip, zo merkwaardig in de Jaarboeken der Nieuwe - Waereld, zyn de Indiaanen alleenlyk van de Kroon afhanklyk geworden. Was deeze wyze van landbeftuur de beste, die met mogelykheid kon worden aangenomen, voor L 3 het  16(5 GESCHIEDENIS het belang van Spanje, en het welzyn der Nieu-i we Waereld? Wie weet het ? In de oplosfing van een Voordel, waarin zich onderling vermengen de eisfchen der regt vaardigheid; het gevoel der tfienschlykheid; de byzondere inzigten der Staatsdienaaren; de heerfchappy der omdandigheden; de eerzucht der Grooten; de fchraapzucht der gunftelingen; de belpiegelingen der Ontwerpfmeeders; het gezag der Priesterfchap; de aandrang der zeden en vooroordeelen; het karakter van afgelegene onderdaanen; de natuur van het klimaat; den grond en den arbeid; de afftand der plaatzen; de langzaamheid en de veragting der opperde bevelen; de dwingelandy der Gouverneurs ; de draffeloosheid der misdaaden: moet men zich verwonderen over de langduurige befluiteloosheid van het Hof van Madrid , terwyl in het middelpunt der Europifche Natiën, aan de voeten der Throonen, ohder de oogen der Staatsbeduurders , de misbruiken dikmaals dan d houden en aangroeien door ongerymde bedryven? Dan befchouwde men den mensch, van welken men omringd wierdt, als hec modél van den verre af woonenden mensch, en men verbeeldde zich dat de wetgeeving, voorden eenen voegende, ook voor den anderen voegde. In vroegere tyden, en misfchien nog heden ten dage, verwarden wy twee weezens » grootlyks van elkander onderfcheiden, den wilden en den befchaafden mensch; den mensch in de armen der vryheid, en den mensch in de boeiens der flaavernye gebooreu. De afkeer des wilden menschs van onze deden ontdaat uit de verkeerdheid, met welk wy in het bosch zyn getreeden. Tegenwoordig zyn de Indiaanen, welke mpti niet  der BEIDE INDIEN. 167 niet in de lieden heeft overgebragt, gezeeten in vlekken, welke zy niet mogen verlaaten, en alwaar zy landvergaderingen houden, in welke de Cacique voorzit. Aan ieder van deeze dorpen is een grondeigendom verknogt, meer of min uitgebreid, naar gelange van den aart des gronds en het getal der ingezeetenen. Een gedeelte wordt gemeenfchappelyk beplant voor de algemeene behoeften , het overige wordt onder de gezinnen uitgedeeld ten hunnen byzonderen gebruike. De Wet heeft gewild dat deeze eigendom onvervreemdbaar zyn zou. Nogthans gedoogt zy, van tyd tot tyd, dat eenige ftukken daar van worden afgefcheiden, ten voordeele der Spanjaarden, maar altoos onder voorwaarde van een jaarlykfche erkentenislë, welke, onder opzigt der Regeeringe, ten voordeele der Verkoopers wordt aangewend. Geene Wet verhindert de Indiaanen, landeryen in eigendom te hebben: doch zelden hebben zy de magt of den wil om ze te koopen. Gelyk de fchande alle de fpringveeren der Ziele verflapt, moet als een der beginzelen van deeze behoefte en mismoedigheid worden aangemerkt , de verpligting, deeze ongelukkigen opgeleid, om , by wyze van Heerendienst, alleen den algemeenen arbeid te volvoeren. Worden zy betaald voor deezen vernederenden arbeid ? De Wet gebiedt het. Van hoe verre mag men ze haaien ? Hoe lang mag men ze houden ? Dit hangt af van de byzondere Regeeringe der plaatzen. Een andere pligt der Indiaanen, is, dat zy ten . dienfte van alle burgers zyn ; doch alleenlyk voor de werkplaatzen en de volflxekt noodigfte beplantingen} doch ieder op zyn beurt} dochflegts L 4 voor  m GESCHIEDENIS voor achttien dagen agtereen; doch voor een loon hy de wet bepaald. Eene nog drukkender verpligting is die , van de Mynen te moeten bewerken. Oorfpronklyk hadden de Opzieners hier over eene onafhankly|e befchikking. Vervolgens wierdt deeze pligt geregeld, door inftellingen, welke dikmaals veranderd wierden. Terwyl wy dit fchryven (in den jaare 1780,) worden tot de Mynen, behalven die van Guanca - Velica en|Potofi, welke bygondere voorregten genieten, geene Indiaanen geroepen • die verder dan dertig mylen woonen; raen geeft bun dagelyks vier Reaa^eu; men houdt ben niet langer dan zes maanden , en men gebruikt daar toe niet meer dan het zevende gedeelte eener Volkplantinge in Peru, en het vyf"ëntwintigfte gedeelte in Mèxiko. Dikmaals is het getal nog kleiner, cm dat de losbandigheid, de fcegeerlykheid, de hoop om iets te kunnen fteelen, en misfchien nog andere beweegreden , een groot getal Mestizen, Mulaters en landzaaten uit 'ejgen beweeging derwaarts lokken, vEene belasting, welke de Indiaanen van het 'mannelyk oir. van achttien tot vyftig jaaren oud, aan de Regeering moeten opbrengen , legt de laatfte hand aan zo veele rampfpoeden. Deeze 'belasting, welke voormaals in leevensmiddelen wierdt opgebragt, is overal niet even zwaar. Zy beloopt, van 8 tot 15, 20, 30 en zelf 40 Livres, naar gelange der tydftippen, in welke zy, op verzoek der fchattingfchuldigen , in metaalen wierdt veranderd. De gewoonte, welke de Gaarders van 's Lands middelen hadden ingevoerd, om altoos in gereed geld te vorderen de waarde der Voort-  r»ER BEIDE INDIEN. 169 Voortbrengzelen, wier prys veranderde naar gelange der plaatzen en tyden, voerde deeze onevenredigheden in, grooter en gevolglyk verderflyker in Zuid- dan in Noord-Amerika, alwaar het hoofdgeld doorgaans beloopt 9 Reaalen, of 6 Livres, 1 ftuiver en 6 penningen. Het vierde gedeelte deezer belastinge wordt verdeeld onder den Leeraar, den Cacique en den Spanjaard, in ieder provincie aangefteld om de onderdrukking der Indiaanen te beletten, of op eene verzekerde plaats bewaard om der Gemeente in tyd van nood tc hulpe te koomen. Zodanig is de ftaat der Indiaanen door de Wet vastgefteld; maar wie zou kunnen zeggen, welk eene zwaarte de byzondere ongeregtigheden by den reeds te zwaar drukkenden last gevoegd hebben ? De overlast, welke de aandagt der Regeeringe inzonderheid gewekt heeft, ontftaat uit het geen in Mexiko Alkade,en in Peru Korreghior genaamd wordt. Dit is een A.nptenaar , welke, onder opzigt des Onderkonings of der Gerigtshoven, hetbeftuur heeft over de regtspleegingen, de geldmiddelen, den oorlog, het burgerlyk bewind, in één woord, over alles 't geen het algemeene welzyn raakt, binnen eene uitgeftrektheid van dertig, veertig of vyfcig mylen Hoewel de Wet hem verboodt, even gelyk alle de overige handhaavers van het openbaar gezag , het dryven van allen koophandel , verzekerde by zich, egter, al van de vroegfte tyden af, van al den handel, dien hy met de Indiaanen , aan zyn regtsgebied onderworpen, kon beginnen. Dewyl zyn last flegts vyf jaaren moest duuren, leverde hy, om zo te fpreeken , ter-' ftond by zyne. komst, zyne koopmanfehappen, . L S en  X?o GESCHIEDE NI S en befteedde al den overigen tyd van zyn bewind om de betaaling in te vorderen. De onderdrukking wierdt algemeen. De ongelukkige landzaaten wierden altoos verpletterd door de buitenfpoorigheid der pryzen, en dikmaals door de noodzaaklykheid om goederen te moeten neemen, die hun onnut waren, maar welke de dwingeland zelve zomtyds genoodzaakt was geweest te ontvangen van de kooplieden, die hem een lang en gevaarlyk credit verleenden. Aan de armen wierdt alles of bykans alles geweigerd, en die eenige ruimte hadden , wierden geplukt. Op den vervaltyd wierden de betaalingen met eene barbaarfche ftrengheid gevorderd door den fchuldeifcber, te gelyk regter en party; de zwaarfte ftraffen waren het lot der fchuldenaaren, welke gebrekkig bleeven omtrent de vrywillige of gedwongene verbintenisfén. Deeze fnoodheden , in 't oogloopende en algemeener in Zuid- dan in Noord-Amerika, baarden een drukkend hartzeer aan menschlievende en regtvaardige Opperhoofden. Zy meenden, egter, ze te moeten verdraagen, in gevolge van het algemeen gevoelen, dat, indien de tegenwoordige keten eenmaal wierdt gebroken, deeze volken, uit den aart traag en zonder vooruitzigt, wel dra gebrek zouden hebben aan klederen, aan gereedfchappen tot den akkerbouw , aan de noodige beesten tot allerleien arbeid, en op ftaanden voet in de uiterfte werkeloosheid en behoefte zouden vervallen. Eenige verftandige lieden waren bedagt om zo lirydige belangen tot één te brengen. Geen van hunne ontwerpen wierdt als uitvoerlyk aangezien. Een zeker middel, ter verminderinge der wanorden, zou geweest zyn', het toeleggen van  der BEIDE INDIEN. i7r van eene beter befoldiginge aan de Amptenaars> welke , in de Nieuwe Waereld, een fortuin gingen zoeken, welk het land hunner geboorte hun weigerde; doch het Ministerie weigerde by aanhoudenheid, in deeze vermeerdering van uitgaave te bewilligen. Zints het jaar 1751, zyn de Alkaden enKorregidors verpligt, op de plaats, daar zy hun verBlyf houden, eene lyst aan te flaan van de goederen , welke zy te koop hebben, nevens eene opgaave der pryzen. Indien zy van deeze lysC afgaan, naa dat dezelve door hunne Overften is goedgekeurd, verliezen zy hun ampt, en moeten het viervoudige wedergeeven van 't geen zy geftoolen hebben. Deeze fchikking, die vry naauwkeurig wordt opgevolgd , heeft de plonderingen een weinig doen afneemen. De verfchillende Volken , van welke wy gefproken hebben, hadden een Regeeringsform noodig. Het Hof van Madrid gaf de voorkeuze aan den volftrektften. De Spaanfche Monarchen verzamelden in hunne eigen handen alle de regten, en de vermogens, en vertrouwden de handhaaving van dezelve aan twee Afgevaardigden, die, onder den naam van Onderkoningen, zo lang hun last duurde, de voorregten der Opperheerfchap. pye moesten genieten. In hunne openbaare ampts. verrigtingen , en zelf in het dagelykfche leeven, wierden zy omringd van eenen ftoet, welke dienftig wierdt geoordeeld om het ontzag en den fchrik te vermeerderen , welke de heerfchappy moest inboezemen. Het getal deezer gewigtige bedieningen wierdt zedert verdubbeld, zonder dat 'er immer de geringfte verandering in hunne Waardigheid voorviel. Nogthans was hun gedrag,' even  V[i GESCHIEDENIS even gelyk dat der mindere Amptenaaren, onderworpen aan de beoordeeling van den Raad der Indien , een Regtbank , in Europa opgericht, om , onder het opzigt van den Monarch , de veroverde provinciën in de Nieuwe Waereld te beft uur en. Van tyd tot tyd wierden, in deeze afgelegene gewesten, tien Gerigtshoven aangefteld, om de rust en veiligheid der burgers te verzekeren , en uitfpraak te doen over de gefchillen , tusfchen hen ontftaan. Deeze Regtbanken, by den naam van Audïènmn bekend , velden een beflisfend vonnis over lyfftraffelyke misdaaden-; doch de burgerlyke pleidooien , die meer bedroegen dan i o. 156 Piasters, of 54. 843 Livres, konden, by beroeping, voor den Raad van Indien getrokken worden. Het voorregt , aan deeze aanzienlyke lichaamen gefchonken, om vertoogen in te leveren by de handhaavers van het Koninklyk gezag, en het nog aanzienlyker voorregt, aan die der hoofdlieden verleend, om het ampt van Onderkoning waar te neemen, wanneer dit open viel: deeze regten deeden hen een trap van aanzien beklimmen , welk zy als Amptenaars niet zouden bereikt hebben. Moeilyker fcheen het, om het Kerkelyk be« ftuur te regelen. Ten tyde van de veroveringe der Nieuwe Waereld, lag 'er een dekkleed, gefponnen of dichter gemaakt door de vooroordeelen, welke het Hof van Rome nimmer hadt naagelaaten , nu eens opentlyk, dan door list te verfpreiden, op het aangezigt Van geheel Europa. Diepgaander en algemeei.er waren deeze vooroor- I deelen in Spanje, alwaar men , zints zo langen tyd  eer BEIDE INDIEN. J?$ tyd, de Ongebovigen haatte en beftreedt. Ei. genaartig moesten de Opperheeren deezer Naties aan geene zyde der Zee invoeren de flegte beginzels der Pausfen, die hun eene Nieuwe Waereld fchonken. Dit gebeurde met 'er daad. Doch Vorsten, beter verlicht, naar 't fchynt, dan men van hunne Eeuvve kon verwagten, beroofden het Hoofd der Christen Waereld van de begeeving van alle kerkelyke ampten, zelf van de Tienden> welke de Priesters overal bemagtigd hadden. Ongelukkig ging de wysheid, welke hun Ontwerp hadt aan de hand gegeeven, niet tot hunne Opvolgers over. Zy ftigtten, of gedoogden het ftigten van te veele Bisdommen. Kerken zonder tal wierden 'er gebouwd. De Kloosters voor beiderlei fexe wierden vermenigvuldigd boven paal en maate. De ongehuwde ftaat wierdt de heerfchende drift in een verlaaten land. Metaalen, welke het aardryk moesten vrugtbaar maaken , gingen verboren in de kerken. In weerwil van haar zedenbederf en onkunde, deedt de Geestlykheid zich het grootfte gedeelte dier dwingelandifche Tiende betaalen, welke haarer gierigheid' ontnomen waren. Amerika fcheen voor haar alleen veroverd te zyn. Midlerwyl oordeelden de ondergefchikte zielzorgers, die Predikers, elders zo tederhartig en zo geëerbiedigd , niet ryk genoeg te weezen. De Indiaan, welken zy gelastigd waren te onderwyzen en te vertroosten, durfde hen niet naderen zonder een gefchenk. Van zyne aloude bygeloovigheden lieten zy hem de zulke behouden , welke hun voordeelig waren, onder andere de gewoonte om veele leevensbehoeften zamen te brengen op het graf hunner overleedenen. Zy Hel-  H| GESCHIEDENIS ftelden hunne amptsverrigtingen op een buitenfnoprben prys, en verzonnen geftadig godvrugnge vonden, welke hun gelegenheid gaven om nieuwe belastingen te vorderen. Dusdanig een gedrag hadt hunne leerftellingen algemeen gehaat gemaakt. Deeze lieden gingen ter Misfe, even gelyk als ter verrigtinge vaneen Heerendienst, verfoeiende de barbaarfche vreemdelingen, die hunne lichaamen even als hunne zielen met even zwaardrukkende lasten prangden. , Openbaar en bykans algemeen was de ergernis. De Waereldlyke en Reguliere Geestlykheid , welke beiden den zelfden dienst verrigtten, befchulchgden elkander over en weder van deeze knevelaarven. De eerstgenoemden fchetften hunne mededingers als landloopers,welke zich onttrokken hadden aan het oog hunner Overften, om ongeftraft een losbandig leeven te kunnen leiden. De laatsteemeiden beweerden dat het de andere aan kundigheden of aan werkzaamheid ontbrak, en zich eeniglvk toeleiden op de verheffing van hun gezin Met tegenzin zullen wy erkennen, maar wy moeten 'c erkennen, dat van weerkanten de verwvten gegrond waren. Langen tyd wierdt het Hof gefchokt door de telkens wederkeerende listen en iaagen der beide partyen. Eindelyk kwam het, in den jaare 1757, tot bet befluit, dat de Monniken, in de posten, welke zy bezaten, zouden uitfterven; doch dat zy door lieden van hunnen ftand niet zouden vervangen worden. Dit befluit, welk de dingen tot hunne natuurlyke orde doet wederkeeren, zal, waarfchynlyk, heilzaame gevolgen hebben. ... a„ Geene geringe zaak was het, reeds in de vroegfta ty- li  der BEIDE INDIEN. ff§ tyden, alle de groote dryfraderen der nieuwe Regeeringe te hebben opgewonden. Het lot der i zulken, welke onder dezelve zouden leeven, moest i nog geregeld worden. De Vorst, die zich als den I wettigen eigenaar befchouwde van alle landeryen i van Amerika, deels door het regt van veroverinj ge, deels door de vergunning der Pausfen, deedt in den beginne van dezelve uitdeelen onder de i zulken zyner foldaaten , welke in deeze Nieuwe 1 Waereld gediend hadden. Een foldaat kreeg honderd voeten in de lengte ) en vyftig in de breedte voor zyne gebouwen; I duizendachthonderdvyfentachtig Roeden voor zyI nen tuin , zevenduizendvyfhonderddrieënveertig f. Roeden voor zynen boomgaart; vierennegentigü duizendtweehonderdachtentachtig Roeden tot het | bouwen van Europisch koorn, en negenduizend1 vierhonderdachtentwintig Roeden tot het planten | van Indifche tarwe; nevens zoveel gronds als hy J noodig hadt tot het weiden van tien varkens twintig geiten, honderd fchaapen, twintig rundej ren en vyf paerden. Aan een Ruiter vergunde A de Wet het tweevoudige dier uitgeftrektheid i voor zyne gebouwen, en het vyfvoudige voor i alle het overige. Wel haast wierden 'er fteden gebouwd. Niet i aan de grilligheden van hun, welke ze wilden bej volken, wierden deeze Vastigheden overgelaaten I De bevelen van den Staat vorderden een aangel i naamen oord, eene gezonde lucht, een vrugtbaaJ ren grond , overvloed van water. Zy regelden B den ftand der kerken, de rigting der ibaaten, de uitgeftrektheid der openbaare pleinen. Een ryk en verftandig burger nam veelal op zich de zorge van  >r fpaard. De gebeele Nieuwe Waereld wierdt onderworpen aan de Alcavala, Dit is eene belasting, welke gevorderd wordt alleen van alles :t geen in 't groot verkogt wordt, en ftrekt zich niet uit tot het dagelyksch gebruik. Van de Mooren is deeze belasting oorfpronglyk. De Spanjaards namen ze over in den jaare 1341, en vorderden dezelve tegen vyf ten honderd. Zedert fteeg zy tot tien , en zelf tot veertien; doch , in den jaare 1750, wierden 'er fchikkingen beraamd, welke haar tot den peil der vroegfte tyden deeden daalen. Naa den ramp , overgekoomen aan de zo zeer bekende vloot onder den trotfchen tytel van de Onverwinnelyke, wierdt philipptjs de II, in den jaare 1591, door zyne behoeften genoopt om deezen onderftand te vorderen van alle zyne Bezittingen in Amerika. In 't eerst was dezelve flegts twee ten honderd. In den jaare 1627 klom hy tot vier. _ Het gezegeld papier, een middel, zeer verftandig uitgedagt om de eigendommen der burgeren te verzekeren, en 't welk overal een der beginzels van hun verderf in de handen van 's Lands Kas is geworden; dit papier wierdt, in den jaare 1641, ingevoerd in alle de Spaanfche provinciën der Nieuwe Waereld. M 3 De  iH GESCHIEDENIS De Monopolie van de tabak begon Peru te drukken in den jaare 1752, Mexiko in den jaare 1754, en in den tusfchentyd van die beide jaaren alle de gewesten in de andere Waereld, van * Kastilie af hanklyk. Op onderfcbeidene tyden , trok de Kroon aan zich, zo wel in de Nieuwe als in de Oude Waereld, de Monopolie van het buskruid, lood en kaarten. De vreemdfte, ondertusfchen, van alle belastingen, is die van de Kruzade. Zy nam haaren oorfprong in de eeuwen van dwaasheid en geestdryverye , toen miljoenen Europeaanen na het Oosten trokken, om zich aldaar te laaten dood flaan, om de herovering van Palestina. Het Roomiche Hof htfte dezelve ten voordeele van fertnand, die, in den jaare 1509, den Mooren in Afrika den oorlog wilde aandoen. Zy is nog in weezen in Spanje , alwaar zy nimmer beneden de ii ftuivers en 6 penningen, en nooit boven de 4 Livres is. Meer bedraagt zy in de Nieuwe Waereld, alwaar zy flegts om de twee jaaren wordt ingezameld, en van 35 ftuivers tot 13 Livres bedraagt , naar gelange van den rang en het vermogen der burgeren. Voor dit geld verkrygen de ingezeetenen de vryheid om van hunne Biegtvaders zondvergiffenis te ontvangen van de misdaaden, welke anders de Paus en de Bisfchoppen aan zich hebben behouden; het regt om op de vastendagen zommige verbooden fpyzen te mogen gebruiken; nevens eene menigte aflaaten voor reeds ge. pleegde of nog te bedryven misdaaden. De Regeering noodzaakt haare onderdaanen niet om deeze Bullen te neemen; doch de Priesters zouden de vertroostingen van den Godsdienst weigeren aan  der BEIDE INDIEN. tfy aan hun, die dezelve zouden verzuimen of verfmaadén; eningantsch Spaansch-Amerika is, misfchien, niet een mensch, kloekmoedig of kundig genoeg om deeze kerkelyke tuchtoeffening te durven tarten. Jk zal my dan niet wenden tot kleinverftandige volken, die vrugtloos zouden vermaand worden om het tweevoudig juk af te fchudden, waar onder zy geboogen gaan; en ik zal tot hen niet zeggen: ,, Hoe! gy begrypt niet, dat de Voor„ zienigheid, die voor uwe behoudenis waakt, „ door u fpyzen aan të' bieden, welke u in ei„ gendom bêhooren, en door het onophoudelyk „ doen voortduuren van uwe behoefte van de« „ zelve, u daar van het vrye genot toeftaat; dat, „ indien de Hemel wordt vertoornd, wanneer gy „ in een verbooden tyd dezelve gebruikte , op „ aarde geen gezag is, welk u van de gehoor.„ zaamheid aan zynen wil kan ontdaan; dat uwe „ botte ligtgeloovigheid wordt misbruikt, en dat, „ door een eerloozen koophandel,een weezen, 't „ welk niets meer is dan gy, een fchepzel, 't 5, welk niets is in de oogen van zynen en uwen „ Meester, zich het regt aanmatigt om in zynen „ naame u wetten voor te fchryven, of u van „ zyne bevelen te ontflaan voor een ftuks gelds. „ Houdt hy dit geld voor hem zeiven, of wydt „ hy het aan Gode? Indien 'er, in een ander „ leeven, een Regter zy, belooner der deugden „ en wreeker der ondeugden, zal noch het goud, „ welk gy hebt gegeeven , noch de zondvergif„ fenis, welke gy voor dit goud hebt verkree„ gen, zyne fchaal doen overflaan." Regelrecht zal ik myne aanfpraak wenden tot M 4 het  1È4 'GESCHIEDENIS het trotfche hoofd der Christen - waereld en zyne ondergefchikte Geestlykheid, en hun te gemoete voeren: „ Laat af, 't is tyd, laat af van die eer„ looze Monopolie, weikeu zeiven en den Gods- dienst, dien gy predikt, tot oneere verftrekt. „ Zuivert uwe leer van ongerymdheden. Te ver- licht is de Waereld, om zich langer te laaten „ paaien met onbegryplykheden, welke tegen „ de Reden, ftryden. Keert weder tot eene uit- voerbaare en gezellige Zedekunde. Laat op 3, de hervorming van uwen Godsdienst die van „ uwe Zeden volgen. Daar gy in de voordeelen der zamenleevinge deelt, helpt ook haare lasten draagen. , Brengt niet meer uwe vryheden en „ voorregten in tegen de poogingen van een bil„ lykheidlievend Ministerie, 't welk het zou on> „ derneemen om u in den algemeenen rang der „ burgeren te doen wederkeeren. Uwe onver5, draagzaamheid en de haatlyke wegen , langs 3, welke gy zyt ryk geworden en nog fchatten op 3, fchatten ftapelt, hebben meer nadeel gedaan „ aan uwe begrippen, dan alle de redekavelingen 3, van 't Ongeloof. Indien gy geweest waart, de 3, bevredigers van openbaare en huislyke gefchillen, 3, de voorfpraaken van den behoeftige, de toe ■ a, vlugt van den vervolgde, de middelaars tusfchen „ man en vrouw, tusfchen Ouders en kinderen, „ tusfchen de burgers , de monden der wet, de vrienden van den Throon , de medearbeiders „ der Wethouderen: hoe ongerymd ook uwe „ leerftellingen mogten geweest zyn, men zou „ gezweegen hebben. Niemand zou een zo eerj, waardigen en nuttigen rang van menfchen heb„ ben durven aantasten. Gy hebt Europa om „ beu-  BEIDE INDIEN. 185 „ beuzelingen verdeeld. Alle landen hebben van „ bloed gerookt; en waarom? Men fchaamt zich ,, tegenwoordig om 'er aan te denken. Wilt gy „ uw beroep in zyne waardigheid herftellen ? Zyt „ nederig, zyt toegeeflyk, zyt zelf arm, indien ,, 'c noodig zy. De Infteller van uwen Godsdienst „ was arm. Zyne Apostels en Discipelen, de 3, Leerlingen van hun , die de geheele bekende „ waereld hebben bekeerd, waren arm. Zyt geene kwakzalvers, noch huichelaars, noch han„ delaars in dingen, welke gy voor heilig te koop 3, vent. Tragt Priesters des Allerhoogften te „ worden, om aan de menfchen de deugden te prediken, en hun daar van voorbeelden te gee- ven. En gy, Paus van Rome, noem u zel„ ven niet meer Dienstknegt der dienstknegten Gods, of wees het met 'er daad. Denk dat de 3, Eeuw van uwe Bullen, uwe Aflaaten, uwe „ zondvergiffenisfen , uwe ontflagverleeningen 3, voorby is. Vergeefs veilt gy den Heiligen Geest, 3, indien men dien niet meer wil koopen. Uw 3, geestlyk inkoomen is aan het afneemen; vroeg 3, of laat moet het geheel te niete gaan. Van 3, hoedanig een aart de onderftandgelden zyn, de „ Natiën, welke ze opbrengen, tragten uit den 3, aart daar van ontflagen te worden. Het ge3, ringfte voorwendzel is voor haar genoeg. Daar „ gy van een Visfcher een aardsch Vorst zyt ge3, worden, word dan ook, gelyk alle goede Vor3, den, een voorftander van den akkerbouw, de „ kunften, handwerken, koophandel en bevof „ kinge. Dan zult gy niet meer noodig hebben, ,,' een aanftootgeevenden koophandel te dryven. „ Aan den arbeid der menfchen zult gy wedergeeM 5 „ ven  *$6 GESCHIEDENIS 3, ven de dierbaare dagen, van welke gy hun«be. „ rooft, en gy zult den eerbied herwinnen, dien 3, gy hebt verlooren." Lang en zeer lang waren de Finarrtiqn van ,het Spaanfche Vastland in de NL uwe Waereld een raadzel, zelf voor het Ministerie- Eenigzins wierdt deeze bajert ontward door den Heer de la ensenada. Geduurende de twaalf jaaren, welke zyn gelukkig Landbeftuur duurde, ontving de Regeering uit deeze gewesten, of van de reg ten, welke zy by het vertrek en de thuiskomst der Vlooten trok , 17. 719. 448 Livres, 12 ftuivers.. Zedert is dit fri.koomen mcrkelyk grooter geworden, deels door de aangelegenheid der nieuwe belastingen , deels door de ftrengheid, met weike de oude gevorderd wierden. Tegenwoordig bedraagt het openbaa're inkoomen van Mexiko 54. 000 coo Livres; dat van Peru, 27. 000. 000 Livres; van Guatimala, het Nieuwe-Koninkryk, Cnily en Paraguay , 9, 100. 000 Livres: te zamen 90. 100. 000 Livres. De uitgaaven in die gewesten bedraagen 56. 700. 000 Livres: zo dat 'er voor's Lands Kasfe overfchieten 34- 500> 000 Livres. Voeg by deeze fomme 20. 584. 450 Livres, weike zy in Europa heft van de goederen, welke na de Volkplantingen gezonden of van daar gehaald worden, en gy zult bevinden dat het Hof van Madrid jaarlyks van zyne Provinciën in de Nieuwe Waereld trekt 55. 084. 450 Livres. Alle deeze fchatten koomen egter niet in de Koninklyke koffers in het Moederland. Een gedeelte wordt op de Spaanfche Eilanden in Amerika befteed tot de kosten der Regeeringe, tot het bouwen van fchepen, en tot den inkoop van tabak. Naauw-  der BEIDE INDIEN. 187 Naauwlyks hadt Spanje de Nieuwe Waereld ontf. dekt, of het kreeg den inval van een ftelzel, onbekend by de volken der Aloudheid, en 't welk de hedendaagfche Natiën zedert hebben aangenomen, zich te verzekeren van alle de voortbrengzels zyner Volkplantingen en dezelve van al het noodige te voorzien. Ten deezen einde vergenoegde men zich niet met aan deeze nieuwe Vastigheden-', onder bedreiging van lyfftraffen, alle buitenlandfche verbintenis te verbieden; de Regeering ging zo verre in haare ftrengheid, dat zy alle wederzydfche gemeenfchap tusfchen haar onmooglyk maakte, en haar verboodt eenige van haare fchepen na de plaats haarer afkomfte te zenden. Zelf in het Moederland openbaarde zich deeze gee§t van jaloezy. In 't eerst was het, in de daad, geoorlofd, uit onderfcheidene havens te vertrekken ; doch op de thuisreize moesten zy allen koers zetten na Sivilie. De fchatten, welke deeze voorkeuze in den fchoot dier ftad deedt zamenvloeien, deeden haar eerlang verwerven, dat gelyk de fchepen in haare haven moesten wederkeeren, zy ook van daar moesten vertrekken. De rivier , welke haare muuren befpoelt, in 't vervolg niet in ftaat wordende bevonden om fchepen te ontvangen, welke allengskens grooter begonnen getimmerd te worden, wierdt het Schiereiland van Kadix de algemeene ftapelplaats. Aan alle uitlandfche kooplieden, in deeze zedert zo vermaarde koopftad gevestigd, wierdt verbooden , onmiddelyk deel te neemen aan een zo voordeeligen handel. Te vergeefs vertoonden zy, dat zy de voortbrengzels van het Koninkryk gebruikende, de belastingen opbrengende, den Land- boyw,  188 GESCHIEDENIS bouw, de Fabriken en de fcheepvaart aanmoedi* gende, als burgers moesten worden aangezien. Nimmer wierdt de kragt deezer redenen gevoeld in een Hof, alwaar het gebruik de hoogde wet was. Altoos moesten deeze ryke, werkzaame en kundige lieden, die alleen , geduurende een geruimen tyd, de verbintenisfen tusfchen de Oude en de Nieuwe Waereld aan den gang hielden, zelf tot hunne geringde onderneemingen , met meer tegenzins en belemmeringe dan veelal wordt geloofd, met een Spaanfchen naam bedekken. De vryheid om goederen te verzenden na de groote Vastigheden , welke in alle oorden der Nieuwe Waereld wierden aangeleid, was zeer bepaald , zelf voor de Landzaaten., De Regeering vondt geraaden, jaarlyks het getal der fchepen te bepaalen, welke derwaarts wierden gezonden, nevens den tyd van hun vertrek. Haare Staatkunde bragt mede, deeze reizen zeer zeldzaam te maaken, en het verlof, om een fchip te mogen uitrusten, wierdt eene zeer zonderlinge gunst. Om die te verwerven , was de hoofddad van 't Ryk vol kuiperyen, en men voedde het bederf in alle Regtbanken. Onder voorwendzel van de bedriegeryen te voorkoomen, eene onveranderlyke orde in te voeren, en eene volkomene veiligheid aan ryk gelaadene fchepen te bezorgen, vermenigvuldigde men derwyze de vertraagingen, de bezoekingen, de naafpooringen, de toerustingen, de plegtigheden van allerleien aart, in Europa en Amerika, dat de kleine onkosten de waarde van zommige koopmanfehappen verdubbelden, en van allen merkelyk deeden klimmen. De  öér BEIDE INDIEN. 3S9 De onderdrukking der Tollen hielp alles bederven. De goederen, welke verzonden wierden na de Nieuwe Waereld , wierden onderworpen aan belastingen, wier gelykemen nooit hadt gekend in eenige eeuw, noch in eenig gedeelte des aardbodems. De prys zelve, welken men daar van hadt gemaakt, wierdt bezwaard. Het goud moest vier, het zilver negen ten honderd betaalen. Maar, hoe heeft het Hof van Madrid zo grof kunnen dwaalen omtrent zyne belangen ? Hoe kan het inzonderheid in zyne dwaaling volharden? Laaten wy zien, of wy de oorzaaken deezer vreemde verblindheid kunnen naafpooren. Het gebied der Spanjaarden over de Nieuwe Waereld wierdt gevestigd in eene Eeuw van onkunde en barbaarsheid. Alle de beginzels van Regeeringe waren toen vergeeten; en men zal zich niet verwonderen,dat, in de dronkenfchap hunner zegepraalen, trotlche veroveraars het licht niet hebben doen wederkeeren, zedert tien of twaalf Eeuwen uit geheel Europa gebannen. Op dit tydftip van algemeene verblindheid kon het Hof van Madrid niet raaden , dat de Vastigheden, welke het in eene Nieuwe Waereld aan-" leide,van geen nut zyn zouden, dan naar gelangezy eene aanmoediging zouden worden voor den Landbouw, de handwerken en den fcheepvaart. Verre van daar dat de Volkplantingen aan het Moederland ondergefchikt wierden, wierdt, eenigermaate, het Moederland onderworpen aan de Volkplantingen. Alle Staatkundige bezuiniging wierdt verwaarloosd of veifmaad; en men befpeurde niet de grootheid der Monarchie, dan in het goud en Zilver van Amerika. Van de zelfde zucht wierden de  ?9o GESCHIEDENIS de onderdaanen gedreeven. In menigte verlieten zy het land hunner geboorte, om metaalen te gaan haaien. Deeze groote en geduurige Volksverhuizingen veroorzaakten in de bevolking van het Moederland een ydel, welk niet wierdt aangevuld door uitlanders, welke de hoogmoed en onverdraagzaamheid onophoudelyk van daar weerden. Door een lang aanhoudenden voorfpoed, wierdt Spanje bevestigd in de verkeerde wegen , welke liet inT den beginne hadt ingeflagen. Eenen opgang , welken het eeniglyk aan de omftandigheden der tyden was verfchuldigd, befchouwde het als een noodzaalyk gevolg van zyn landbeftuur en grondregels. De rampen, welke het, in vervolg van tyd, aan alle kanten troffen, moesten het de oogen geopend hebben. Eene zelden afgebrokene reeks van oorlogen, de eene beilloozer dan de andere, beroofde het van de rust, welke men noodig zou gehad hebben om te doorgronden de gebreken van een Ontwerp, welk men', met de grootfte zorgeloosheid, onophoudelyk hadt gevolgd. De kundigheden, van tyd tot tyd door andere volken verkreegen of verfpreid, waren het bevoegde middel om de dwaalingen van Spanje te beftryden of te verdryven. 't Zy uit hoogmoed, 't zy uit jaloezy, deeze Natie verwierp hardnekkig de kundigheden, welke van haare mededingers, of van haare nabuuren kwamen. By mangel van deeze buitenlandfche hulpe, kon de Spanjaard, gebooren met den Geest der overdenkinge , en met eene vuurige fchranderheid, waarheden ontdekken, van veel gewigts voor zyn ge-  de r BEIDE INDIEN. i& i geluk. Dit vernuft, tot alles bekwaam, bej paalde zich ongelukkiglyk tot befpiegelingen, welke ! hem nog verder moesten van het fpoor bren! gen. 11 Tot eene overmaate van ongeluk, hadt het Hof i Van Madrid zich al vroeg als eene wet voorge. fchreeven, de befluiten te volgen, welke het hadt genomen, om niet verdagt te worden gehouden dat het zich ligtvaardiglyk beraaden hadt. De voorvallende gebeurtenisfen, hoe heilloos zy ook moeten weezen , fchrikten het niet af van dëeze Staatkunde, in zyne betrekkingen met Amerika; en het wierdt daar in bevestigd door de vereenigde of afzonderlyke fteminen van eene menigte misleide of trouwlooze Agenten, die hun byzonder /belang bouwden op de duurzaamheid eener algemeene wanorde. Nogthans deedt het kwaad zich niet gevoelen in de vroegfte tyden, hoewel eenige vermaarde Schryvers dit met vertrouwen beweerd hebben. Volgens hun gevoelen, zag Spanje, zich meester •ziende van Amerika , uit zich zelve af van de handwerken en den akkerbouw. Nimmer kwam ■dit buitenfpoorig denkbeeld op in het Staatkundig Lzamenftelzel van eenig volk. Ten tyde als de -Nieuwe Waereld wierdt ontdekt, was Sivilie ver-maard om haare Zyde-Fabriken. De Lakens vaa ;-Segovie wierden gehouden voor de fraaifte van IEuropa; en de ftoffen van Katalonie vonden een f-voordeeligen aftrek in Italië en in de Levant. Ij Nieuwe markten gaven een nieuwen bloei aan deeze \) nyverheid en aan de bewerking van landeryen , ifdaar aan onaffcheidelyk verknogt. Ware het zo ffiiet geweest, hoe zou deeze Monarchie zo veele pro-  ip4 GESCHIEDENIS provinciën hebben kunnen bemagtigen; zo lang" j tiuurige en bloedige oorlogen voeren; zo veele | uitlandfche en nationaale troepen befoldigen; zo I talryke en geduchte Vlooten uitrusten ; de ver- t deeldheid tusfchen de nabuurige Staaten voeden, en aldaar verraaders koopen; de Natie door listen en laagen verderven; alle Staatkundige voorvallen : aan den gang brengen? Hoe zou zy de eerfte en bykans de eenige Mogendheid van het Heelal neb- i ben kunnen weezen? Maar, alle deeze poogingen veroorzaakten een I onnoemelyk verlies van menfchen; maar, zeer vee- ï len ftaken over na de Nieuwe Waereld ; maar, t deeze Nieuwe Waereld, ryker en meer bevolkt, eischte meer Koopmanfchappen; maar, tot allerleien arbeid, ontbrak het aan handen. Toen was het dat uitlandfche Natiën, by welke het geld nog , fchaars, en, gevolglyk, de arbeidsloon geringwas, aan Spanje leevensmiddelen, en aan deszelfs Volkplantingen klederen begon te leveren. Vergeefs wierden zy , by ftrenge verbodfchriften, : van deezen handel uitgeflooten. Vrienden of i vyanden, zonder tusfchenpoozen en met een goe- j den uitflag dreeven zy dien handel, op den naam | van gebooren Spanjaarden , wier goede trouwe ten allen tyde den grootften lof verdiende. De Regeering oordeelde te moeten voorzien in iets, 't, welk zy eene wanorde noemde, en 't geen niets anders dan een natuurlyk gevolg van den toeftandi der zaaken was,door de vernieuwing van een aloudi Bevelfchrift, allen uitvoer van goud en zilver verbiedende. Te Sivilie en vervolgens te Kadix, bragten eenige Braaven, Metedooren geheeten, na het bolwerk flaaven metaal, welke zy toewierpen aan  der BEIDE INDIEN. 193 aan andere Metedooren, welke dezelve moesten bezorgen aan floepen, aan den wal gekoomen om ze in te neemen. Nimmer wierdt dit beimelyk bedryf geftoord door Opzieners of Agenten, alle welken betaald wierden, op dat ze niets zouden zien. Meer ftrengheids zou niets anders hebben uitgewerkt, dan den prys der koopmanfchappen te verhoogen, door de grootere moeite om de waarde voor dezelve te ontvangen. Indien men, overeenkomftig de ftrengheid der Plakaaten , eenen overtreeder gevat, gevonnisd, ter dood veroordeeld, en zyne goederen hadde verbeurd verklaard; deeze hardigheid, verre van den uitvoer der Metaalen te beletten, zou dien vermeerderd hebben, om dat de zulken, welke zich dus lang hadden vergenoegd met eene geringe erkentenis, voortaan een loon vorderende, evenredig aan het gevaar, welk zy moesten doorftaan» hunne kansfen zouden vermenigvuldigd hebben, en meer gelds uitgevoerd , om zelve meer gelds magtig te worden. Zodanig was de ftaat van Spanje, toen het vrywillig zyne rampen verzwaarde, door de uitdryving der Mooren. Langen tyd hadt deeze Natie over bykans het geheele Schiereiland de heerfchappy gevoerd. Van post tot post, zag zy zich, van tyd tot tyd, verdreeven tot in Grenada, daar men, naa een tienjaarig bloedig oorlogvoeren, haar nog noodzaakte, in den jaare 1492, om het juk te draagen. Volgens het verdrag hadt zy vryheid om haaren Godsdienst te mogen oefiënen; doch, het leedt niet lang, of de verwinnaar, verfcheiden voorwendzels te baate neemende, zogt haar van diz N hei-  194 GESCHIEDENIS heilig regt te berooven ; hy vatte, om het te handhaaven, de wapens op. De fortuin verklaarde zich tegen de ongelukkige Muzelmannen. Veelen kwamen om door het zwaard. Zommigera kogten de vryheid om na Afrika te mogen wyken. De overigen wierden genoodzaakt om den fchyn van Christenen te vertoqnen. Deeze toegeeflykheid , met welke ferdinand en karel zich wel hadden willen vergenoegen, mishaagde PHiLirpus den II. Deeze vervolgzuchtige Vorst wilde, dat zy met 'er daad zynen Godsdienst omhelsden. In de hoop van hen te zekerder en fpoediger dien te doen aanneemen, beval hy, ih den jaare 1568, dat deeze onderdaanen afftand deeden van hunne fpraak, hunne naamen, hunne kledy, hunne baden, hunne gebruiken, van alles 't geen hen van zyne overige onderdaanen onderfcheidde. De dwin^elandy ging zo verre, dat hun verbooden wierdt, van woonplaatze te veranderen zonder kennis der Overheid, te trouwen zonder verlof van den Bisfchop, wapens te draagen of zelf te bezitten , onder welk voorwendzel het ook mogt weezen. Een hevige tcgenftand moest het gevolg zyn van deeze verblinde dwingelandye. Ongelukkiglyk konden menfchen, die gebrek hadden aan Opperhoofden, aan krygstucht, aan oorlogsbehoeften , niets dan onvermogende poogingen aanwenden tegen talryke Legers, aan bet bloedvergieten gewoon, en door geoeffende Legerhoofden aangevoerd. De bewooners der fteden en velden, welke deel hadden genomen aan den opftand, wierden bykans allen uitgerooid. Dj flaaverny wierdt her lot van alle gevangenen van beide fexen. Zulke Moo- ren  d er BEIDE INDIEN. 195 ren zelf, die Uil en vreedzaam by hunne haardfteden waren gebleeven, wierden vervoerd na de binnenfte provinciën des Koninkryks, alwaar zy niets dan fpotterryen en fchande ontmoetten. Deeze verftrooijing en vernedering hadden de gevolgen niet, welke men zich daar van hadt beloofd. Niet kragtdaadiger waren de wreedheden, welke eene bloeddorftige Regtbank onophoudelyk pleegde. De Geestlykheid was van oordeel, dat 'er niets anders overig was , dari uit de Monarchie te verjaagen alle deeze hardnekkige vyanden haarer Leere ; haar wensch wierdt vervuld , in den jaare 1610, in weerwil van den tegenftand van etlyke Staatsmannen, in weerwil van den nog heviger tegenftand der Grooten , die in hunne paleizen of op hunne Landgoederen veele flaaven hadden onder de Natie, welke het Bygeloof vervolgde. Allen erkennen , dat deeze verbanning Spanje op een miljoen inwooners te ftaan kwam. Echte gedenk Hukken, verzameld door bleda, een verftandig' en gelyktyd' Schryver, bewyzen dat dit getal moet verminderd worden op vierhonderdnegenentwintigduizenddrithonderdveerticn. Dit was niet het volle getal der Mooren, die ontkoomen waren aan de vernielingen der oorlogen , de geestdryverye der overwinnaaren , aan de nu eens openlyk gedulde en meermaalen heimelyk gefchiede Volksverhuizingen. De Regeering behicldt de vrouwen, welke aan oude Christenen gehuwd waren, de zulken, wier geloof by de Bisfchoppen niet wierdt verdagt gehouden, en alle kinderen beneden de zeven jaaren. N a Nog.  x96 GESCHIEDENIS Nogthans verloor de Staat het twintigfle gedeelte zyner inwooneren, en dat wel het arbeidzaamfle gedeelte, gelyk altoos het geval geweest is en altoos zyn zal van die Aanhangen , welke verbooden zyn of vervolgd worden. Welke ook de bezigheden deezer onderdaanen waren, 't zy ze hunne welgefpierde handen te werk fielden in de velden, in de werkplaatzen, of aan de geringile dienstverrigtingen der Maatfchappye, een groot ydel ontflondt, door hun vertrek, in de werkzaamheden en in 's Lands inkomften> De last, welken de Ongeloovigen hadden gedraagen, wierdt inzonderheid geleid op de Weevers. Deeze overlast deedt veelen na Vlaanderen en Italië vertrekken; de overige, welke in Spanje bleeven, verlieten hun beroep. De Valencifche Zyde, enz. UITBREIDING en VERBETERING. Deel III. bladz. 407 , van reg. 12 , tot bladz. 418. Zodanig is het gewigtig doeleinde, na bet welk het Hof van Madrid moet flreeven. Indien het, de metaalen flellende in een laager rang , hun voegende, het befluit neeme om het algemeen welzyn voornaamlyk te bouwen op de voortbrengzels eens vrugtbaaren en uitgeflrekten gronds, de Nieuwe Waereld zal verlost worden uit het Niet, waarin men het gevonden en gelaaten heeft. De Zon , welke dus lang niet dan  der BEIDE INDIEN. *97 op woeste wildernisfen heeft gefcheenen , Zal > door haaren invloed , aldaar alles vrugbaar maa ken. Onder de voortbrengzels, welke haare ftraalen, onderfteund door den arbeid en het vernuft van den mensch, aldaar zullen doen uitfpruiten , zal men de zulke tellen, welke tegenwoordig de Eilanden der Nieuwe Waereld verryken, wier vertier dagelyks toeneemt, en die, naa langen tyd voorwerpen der Weelde geweest te zyn, beginnen geplaatst te worden onder de voorwerpen van onontbeerlyke noodzaaklykheid. Mogelyk is het, te doen voortkoomen de Afiatifche Speceryen , welke jaarlyks tien of twaalf miljoenen buiten de Monarchie doen voeren. Ten aanzien van de Kaneel is deeze hoop inzonderheid gegrond. In zommige valeien der Kordeliers groeit zy van zelve. Door aankweeking zou men, misfchien , haar eenige hoedanigheden mededeelen , welke haar ontbreeken. Verfcheiden provinciën van Mexiko verzamelden , in vroegere dagen , voortreffelyke Zyde, welke in de Fabriken in Spanje met voordeel gebruikt wierdt. Door ontelbaare kanswisfelingen, welke deeze rykdom heeft ondergaan, is zy geheel verboren geraakt. Niets is gemaklyker dan dien te doen herleeven en uit te breiden. De Vigogne - wol is gezogt van alle Natiën, 't Geen van dezelve aan haar wordt geleverd, is niets in vergelyking van 't geen zy vraagen. Zou het zekerfte middel, om deeze kostbaare vagten te vermenigvuldigen, niet hier in beftaan, dat men het dier liet leeven, welk dezelve draagt, naa het daar van ontbloot te hebben? N 3 WTie  io8 GESCHIEDENIS Wie zou kunnen opnoemen de voortbrengzels, welke zo uitgebreide gewesten, zo onderfcheidene klimaaten, zo verfchiilende gronden zouden kunnen zien uitbotten? Zou 'er, onder zo veele foorten van beplantingen, niet ééne gevonden worden, welke in den fmaak der Indiaanen valt ? Zou niet een van dezelve zo veele kleine altoos zwervende Natiën aan een vast verblyf bepaalen ? Zouden deeze Natiën , met oordeel verdeeld ,niet kunnen dienen om verbintenisfen te vestigen tusfchen de Volkplantingen, tegenwoordig door onmeetelyke en onbewoonde tusfchenruimten van een gefcheiden? De wetten, welke altoos kragtloos zyn voor menfchen, te verre van elkander en van de Wethouderfchap woonagtig , zouden dezelve niet onderhouden worden? Zou de koophandel, geduurig afgebroken door de onmogelykheid om de goederen ter beftemde plaatze te doen aankoomen, geen nieuwen bloei ontvangen ? Zou men in tyd van oorlog niet by tyds van het gevaar verftendigd worden, en elkander geene fpoedige en kragtdaadige hulp kunnen toebrengen? Men moet erkennen dat het nieuwe Ontwerp niet zonder moeite zou worden ingevoerd De hebbelyk? gewoonte der ledigheid, het klimaat en de kragt der vooroordeelen zullen deeze heüzaame bedoelingen wederftreeven; doch met oordcel verfpreide kundigheden, wel overleide aanmoedigingen, wel geplaatfte eerbetooningen, zullen^door den tyd,alle deeze hinderpaalen overwinnen. Merkelyk zou de voortgang der landbeplantingen verbaast worden, door het affchaffen der algemeen gewordene gewoonte van onafgebrokene erfopvolgingen,, die zo veele handen in het Moeder-  der BEIDE INDI EN. ïqq derland doet ledig leggen , en nog meer kwaads doet in de Volkplantingen. De eerfte veroveraars, en zy, die in hunne voetftappen traden, overweldigden of deeden zich opdraagen zeer uitgeftrekte velden. Van deeze maakten zy een onverdeelbaar erfgoed voor den oudften hunner kinderen; en de jongfte zagen zich, eenigermaate, gedoemd tot den ongehuwdcn ftaat, het kloosterlëeven of het priesterfcnap. Deeze uitgebreide bezittingen zyn onbebouwd blyven liggen, en zullen in deezen ftaat blyven, tot dat eene kloeke of wyze hand derzelver verdeeling toelaate of gebiede. Dan zal het getal der eigenaaren, thans zo gering, in weerwil van de uitgeftrektheid der landeryen, vermenigvuldigd worden, en de voortbrengzels zuilen vermenigvuldigen met de eigendommen. Een fpoediger opgang zou de akkerbouw maaken , indien de uitlanders vryheid hadden om daar aan deel te neemen. De weg na de Spaanfche Indien wierdt, zonder onderfcheid,voor allen afgefneden, zelf op het oogenblik der ontdekkinge. Uitdrukkelyk verbooden de wetten, de zulken na Europa te rug te zenden, welke, op hoedanig eene wyze ook, derwaarts waren over* gelloken. Door zyne behoeften gedwongen 9 volmagtigde philïppus de II, in den jaare 1596, zyne Afgevaardigden om de weinigen, welke heimelyk voet aan land hadden gezet, te naturalizeeren, mids zy daar voor betaalden den prys, welke op deeze aanneeming wierdt gefield. Verfcheiden maaien is deeze foort van koop vernieuwd, doch meer ten dienfte van handwerkslieden, noodwendig nuttig voor het land, dan van kooplieden, welke men onderftelde, met de verzamelde fchatten eerN 4 lang  2O0 GESCHIEDENIS lang het land te zullen verlaaten. Nogthans is het getal van beiden altoos zeer bepaald geweest, omdat in 't Moederland niemand na deeze gewesten mag te fcheep gaan, en de Volkplantingen zelve, 't zy uit wantrouwen, of uit jaloezy, hen van daar weeren. De voortgang der kundigheden geeft grond om te hoopen dat deeze ongezelligheid een einde zal neemen. De Regeering zal ten |langen laatfte begrypen, wat een gezond en fterk mensch van vyfentwintig of dertig jaaren zy ; hoe veel nadeel hy doe aan het Vaderland, welk hy verlaat , en welk een gefchenk hy zy voor de vreemde Natie, na welke hy zyne lichaamskragten en iiyverheid overbrengt; de fpoorbystere domheid om het regt van herbergzaamheid te doen betaalen, door zulk eenen, die, door zynen nuttigen arbeid, de voortbrengzels van den grond, of de eewrogten der Fabriken vermenigvuldigt; de verHandige Staatkunde van een volk, welk de bewooners der nabuurige gewesten zou nodigen om zich in zyne fteden of velden met 'er woon neer te liaan, of zyne provinciën te doorreizen; welke belasting het zou leggen op de Natiën , welke aan het zelve werklieden, akkerbouwers en eeters leverden; hoe heilloos de landontvolkende onverdraagzaamheid zy; welk een fchat men nevens de verdraagzaamheid tot zich trekke ; en hoe onverfchillig het zy voor de waarde der goederen, of zy hunne geboorte verfchuldigd zyn aan rechtzinnige of aan ketterfche, aan Spaanfche of aan Hollandfche handen. Maar de grootfte aanmoedigingen van den Land bouw, en alle de voordeden, welke men daar nevens zou kunnen voegen, zouden niets baaten, zon-  der BEIDE INDIEN. aor zonder de verzekering van een gemaklyken en voordeeligen weg ter verzendinge. De Heer de la ensenada was de eerfte, welke begreep, dat de verzending onmogelyk zyn zou , zo lang de koophandel der Nieuwe Waereld op den ouden voet gedreeven wierdt. Van hier , dat hy , in weerwil der zwaarigheden, welke hem wierden tegengeworpen, en der vooroordeelen, welke hy moest beftryden, in den jaare 1740, afzonderlyke fchepen ftelde in de plaats van den zo ouderwetlchen en geëerbiedigden toeftel van Galjoenen en Vlooten. Op nog voordeeliger veranderingen was hy bedagt, wanneer hy, door eene onver wagte ongenade, te midden van.zyne fchitterende loopbaane wierdt geftuit. De helft van het nut, welk deeze onverzaagde en bekwaame Staatsdienaar hadt gedaan, wierdt vernietigd, in den jaare 1756, door de herftelling der Vlooten; doch het kwaad wierdt gedeeltlyk vergoed, acht jaaren daarnaa, door het aanleggen van Paketbooten, welke, uit de Corunha, alle maanden na de Havana moesten overbrengen de brieven , voor de Noordlyke Volkplantingen gefchikt, en om de twee maanden na Buenos-Aires, ten dienfte der Zuidlyke Volkplantingen. Deeze vaartuigen , welke eene tamelyke grootte hebben, verwerven de vryheid, om by hun vertrek zich met Europifche , en by hunne thuiskomst met Amerikaanfche goederen te belaaden. Op lyfftraffe was de uitvoer der metaalen verbooden. Men ftak den draak met dit ongerymd verbod, omdat de buitenlandfche kooplieden noodwendig de waarde mooeten ontvangen voor N s de  \o%, GESCHIEDENIS de goederen, welke zy geleverd hadden. De aloude Regeeringen, welke de wetten den verfchuldigden eerbied betoonden, zouden niet in gebreke zyn gebleeven om eene wet af te fchaffen, welker onderhouding oogfchynlyk bleek harsfenbeeidig te zyn. In onze hedendaagfche tyden, in welke de heerfchappyen meer beftuurd worden door de grilligheden der Staatsdienaaren, dan naar berede • neerde beginzels, vergenoegde zich Spanje, in den jaare 1748 , met het toelaaten van den uitvoer van goud en zilver, mids aan 'sLands Kasfe wierdt betaald drie ten honderd. Twintig jaaren laater wierdt deeze belasting gefteld op vier ten honderd, hoewel de Regeering , door de geduurige " fiuikeryen, wierdt gewaarfchuwd , dat haar belang vorderde dezelve te verminderen. 't Jaar 1774 was het tydftip van eene andere gelukkige nieuwigheid. Tot nog toe was alle verbintenis tusfchen de onderfcheiden gewesten van het Amerikaanfche Vastland ftrenglyk verbooden. Mexiko, Guatimala, Peru, het Nieuw-Koninkryk: alle deeze gewesten waren tegen wil en dank vreemd aan elkander. Deeze werking en wederwerking, welke hun allen zouden hebben doen genieten de voordeelen, welke de Natuur hun hadt toegeleid, wierden in den rang der misdaaden geplaatst, en zeer ftreng geftraft. Doch, waarom hadt men het verbod niet uitgeftrekt van de eene ftad tot de andere ; van de eene plantaadje tot de andere, in den zelfden oord; van het eene gezin tot het ander, in de zelfde ftad ? Heeft de vinger der Natuure, op den grond, welken de menfchen bewoonen, een fcheidlyn getrokken ? Hoe kan,( onder de zelfde heerfchap- py> ft  der BEIDE INDIEN. aoj py, eene plaats, op gelyken afftand tusfchen twee plaatzen gelegen , Oostwaarts een voorregt oeffenen, 't welk dezelve ten Westen ontzegd is ? Koomt dusdanig een gebod , in den waaren zin opgevat, niet hier op uit: „ Wy verbieden aan „ ieder gewest, meer te planten dan het gebruikt, ,, en aan elk zyner bewooneren iets anders noo,, dig te hebben, dan de voortbrengzels van zy,, nen eigen grond ? " Eene vrye gemeenfchap wierdt eindelyk voor deeze provinciën open gefteld ; en men gaf haar de vryheid om te gelooven dat zy medeburgers waren , en elkander als broeders te behandelen. Eene Wet van Sprokkelmaand des jaars 1778, fchenkt het regt aan alle havens van Spanje, om goederen te mogen verzenden na Buenos - Aires y en de Zuid Zee. In Wynmaand des zelfden jaars wierdt deeze vryheid uitgebreid tot het overige Vastland, Mexiko uitgezonderd, 't welk eerlang dit zelfde voorregt zal erlangen. Dit zal een groote ftap gedaan zyn; doch hy zal niet genoeg zyn, gelyk men zich vleit, ter weeringe van den fluikhandel, het voorwerp van zo veele klagten. Alle volken, wier Bezittingen hen daar toe in ftaat fielden, hebben altoos getragt om de fchatten en voortbrengzels der Spaanfche vastigheden zich ter fluik toe te eigenen. De Portugeezen wendden bet oog na de rivier de la Plata. De Franfchen, Deenen en Hollanders na de kust van Caraque , Karthagena en Porto - Bello. De Engelfchen , die deeze wegen kenden en bezogten, vonden, in de vergunningen, by de vrede - verbonden , aan hunne Natie gedaan, nieuwe wegen om  264 GESCHIEDENIS om zich te Hellen in het bezit van een aanzienlyker gedeelte van deezen ryken prooi. Beiden bereikten hun oogmerk , door het misleiden of omkoopen, zomtyds door het vyandlyk aanvallen der Kustbewaarders. Verre van te voorzien in deeze wanorde, wierdt zy, zo veel in hun vermogen was, door de Opperhoofden aangemoedigd. De meesten haastten zich om hun fortuin te maaken, en wilden zich de gevaaren doen betaalen, welke zy hadden doorgeftaan, door van klimaat te veranderen. Geen oogenblik konden zy laaten verlooren gaan, omdat zy zelden langer dan drie of vyf jaaren hunne bedieningen bekleedden. Van de middelen, om zich te verryken, was het minst gevaarlyke, den fluikhandel te begunftigen, of zelve dien te dryven. Niemand verklaarde zich in Amerika tegen een gedrag, welk voordeelig was voor allen. Indien de klagten van zommige Europifche Kooplieden ter ooren van het Hof kwamen, wierden zy gereedelyk geftild door ryklyke en tydige gefcbenken aan de Maitresfen, de Biegtvaders of de gunftelingen. De fchuldige bleef niet alleen vry van ftrafFe, maar hy wierdt daarenboven beloond. Niets was zo wel gevestigd, en zo algemeen bekend als dit gebruik. Een Spanjaard, wederkeerende uit de Nieuwe Waereld, alwaar hy een gewigtig ampt hadt bekleed, beklaagde zich by iemand , 'over de gerugten , welke hy tegen de eerlykheid van zyn bewind vondt loopen: „ In3, dien gy gelasterd wordt, hernam zyn vriend, 9, dan zyt gy onherflelbaar verlooren; maar in«, dien uwe plonderingen niet vergroot worden, „ zult gy met de opoffering van een gedeelte „ der-  der BEIDE INDIEN. 'ao$ „ derzelver vry koomen: het overige zult gy in „ vrede en zelf met roem genieten." De fluikhandel zal voortduuren, tot dat men dien in de onmogelykheid zal gefield hebben om de kosten, welke hy vordert, te kunnen draagen, en de gevaaren, aan welke hy is bloot gefield, te tarten; en nooit zal dit gelukken , dan door de vermindering der belastingen, met welke men » van tyd tot tyd, den handel heeft bezwaard, die door middel der Spaanfche havens wordt gedreeven. Zints de opofferingen , by de fchikkingen van den jaare 1778, door de Regeering gedaan, heeft de fluikhandelaar een voordeel van vierenzestig ten honderd boven de geoorlofde verbintenisfen. De omwenteling, welke eene verflandige Staatkunde gebiedt, zal een groot ydel in 's Lands fchatkist veroorzaaken ; doch de ongelegenheid, hier uit ontftaande, zal flegts een oogenblik dimren. Welk een fchat van rykdommen zal, ten eenigen dage, deeze zo lang verwagte orde der dingen aanbrengen? Volgens het nieuwe Ontwerp, zou Spanje, 't welk dus lang jaarlyks niet meer heeft geleverd dan duizendzevenhonderdeenenveertig vaten wyn of brandewyn, van welke de planters niet meer heeft gemaakt dan i. 000. 000 Livres, tien of twaalfmaal zo veel derwaarts kunnen zenden. Deeze verzending zou een nog niet ontginden grond vrugtbaar maaken, en Mexiko, nevens eenige andere provinciën der Nieuwe Waereld, een tegenzin doen krygen in de flegte dranken, met welke zy, om de duurte van die over Zee koomen, zich moeten vergenoegen. De  *oS GESCHIEDENIS De Fabriken, welke de onmogelykheid om de goederen der Oude Waereld te kunnen betaalen, heeft doen oprichten, zouden geen ftand houden, 't Zou het toppunt der dwingelandye zyn, dezelve by openbaar gezag te vernietigen, gelyk zommige onbedagte , omgekogte of dwingelandifche Staatsdienaars niet hebben gefchroomd voor te flaan; doch niets zou redelyker zyn , dan de geenen, welke zich daar mede kleeden, 'er van af te trekken, door hun, vooreen prys, evenredig aan hunne vermogens, aan te bieden lywaaten en ftoffen, met hunnen fmaak of trotsheid ftrookende. Dan zou het gebruik van Europifche koopmanfchappen, 't welk jaarlyks niet meer be. draagt dan zesduizendzeshonderdtwaalf tonnen, eens zo hoog , en door den tyd nog hooger klimmen. De handen, welke tegenwoordig in de werkplaatzen bezig zyn , zouden zich tot den Landbouw begeeven. Zeer bepaald is thans deeze. Nogthans ftaan de havens van alle Natie open voor deszelfs voortbrengzelen. Misfchien zouden verfcheiden volken 'er zich tegen kanten dat Spanje zyne Eilanden ten voordeele aanwendde, omdat dusdanig eene verbetering hunne Volkplantingen noodzaaklyk een aanmerkelyk nadeel zou toebrengen ; doch allen wenfchen dat het in den koophandel vermenigvuldige de voortbrengzels van zyn Vastland,die, voor 't meerengedeelte, noodzaaklyTk zyn, en door andere niet kunnen vervangen worden. Even voordeelig zou deeze nieuwe fchikking yoor de Mynen zyn. Van nieuws zou men de zul-  der BEIDE INDIEN. zof zulken openen, welke den prys van het kwikzilver en van andere koopmanschappen niet kunnende draagen, verlaaten zyn. De bewerking van de zodanige, welke nog worden aan den gang gehouden ,rzou met meerder hulpmiddelen en meer vuurs worden voortgezet. De overvloed van metaalen zou voor de Nyverheid wegen baanen , van welke de doorzigtigfte lieden geen vermoeden hebben. De Amerikaanen, ryker en gelukkiger zynde, zouden de Regeering minder wantrouwen. Gereedlyk zouden zy bewilligen in het opbrengen van belastingen, de natuur en de heffing van welke niet verllandiglyk kunnen geregeld worden dan op de plaatzen zelve, en naa een aandagtige befchouwing van het karakter en de gebruiken der volken. Deeze belastingen, hoe gering zy ook onderfteld worden, zouden meer dan het ledige aanvullen, door de geringheid der Tollen in'sLands Kas veroorzaakt. De Kroon, een aanzienlyker inkoomen génietende, zou haare provinciën niet meer overlaateh aan de fchraapzucht haarer Agenten. Zy zou derzelver getal verminderen , eene behoorlyke jaarwedde geeven aan die in het bewind bleeven, en hen noodzaaken om de regten des volks en de belangen der Regeeringe te eerbiedigen. Weinig kent men 'de hulpmiddelen van een wel beftuurd gezag, wanneer men het als onmogeJyk befchouwt, het doen heerfchen van deezen geest van reg'tvaardigheid. Campillo Haagde 'er gelukkig (in, geduurende zyn ftreng landbeftuur, hoewel toenmaals de beftuurders van Amerika aan plon«Jeringen gewoon waren, en geene behoorlyke jaar-  jift* GESCHIEDENIS jaarwedden trokken tot het voeren van den ftaat, welken hun rang fcheen te vorderen. Men moet niet ontveinzen, dat de vryheid van koophandel van geheel Spanje met Amerika, voor een harsfenfchim is aangezien. De havenfteden van dit Schiereiland, heeft men gezegd , zyn zo arm, dat, wat men ook doe, Kadix alleen in 't bezit zal blyven van deeze Monopolie. Ongetwyfeld zou dit gebeuren, indien men alleenlyk in dit ftuk van het oude ftelzel afweek; doch, men beftuure het nieuwe plan volgens de reeds vastgeftelde en by de handeldryvende Natiën reeds gebruiklyke beginzels, en men zal in de meeste Zeefteden van het Koninkryk genoegzaame penningen vinden, om laadingen te verzenden. Wel haast zullen de toerustingen rocnigvuldiger worden, omdat de geringheid van de vragt en de belastingen zal gedoogen, gemeene koopmanfchappen te verzenden, en goederen van kleine waarde te rug te ontvangen. Door den tyd zal de fcheepvaart van het Moederland, op de Volkplantingen van het vastland , welke tegenwoordig flegts dertig of tweeëndertig fchepen jaarlyks bezig houdt, eene waarde ontvangen, welker hoogte niet te bepaalen is. Met meerder grond heeft men beweerd, dat zo dra Amerika zou open ftaan voor alle de havens der Monarchie, en 'er geenerhande onderdrukking aan de zyde der Tollen zou voorhanden zyn, de koophandel, van zyne banden ontflagen, een onbepaalden nayver zou wekken. De heblust en de onvoorzigtigheid der kooplieden moeten den weg tot deeze wanorde baanen. Misfchien zou dit een geluk zyn. De Volkplanters, door den  der BEIDE INDIEN. 205, den laagen prys gelokt tot genietingen, aan welke zy nimmer hadden kunnen deel hebben , zullen zich nieuwe behoeften fcheppen, en gevolglyk op nieuwe foorten van arbeid toeleggen. Genomen zelf dat de overmaate der mededinginge een ongeluk ware, 't zou flegts een oogenblik duuren. Deezen ftorm te willen afwenden door wetten, voor allen goed nadeelig, zou zo veel zyn, als eene gelukkige omwenteling te willen voorkoomen door eene aanhoudende onderdrukking. De laatfte tegenwerping, welke, naar 't ichynt, het Hof van Madrid het meeste werk heeft gegeeven , is, dat alle Natiën van Europa, door deeze fchikkingen, haaren bloei zouden zien vermeerderen. Dit is eene ontegenzeggelyke waarheid. Maar, zou de Spaanfche nyverheid niet even zeer worden aangemoedigd, dewylzy, ontheven van de belasting, welke de uitlandfche koopmanfchappen, by den invoer in het Koninkryk, zouden blyven betaalen, alle haare voordeelen zou behouden ? Maar zou de Regeering niet altoos de regten heften, met welke zy oordeelde deeze goederen te moeten bezwaard laaten ? Maar zouden haare Zeelieden niet altoos de vragt uitwinnen? Maar zouden haare Kooplieden niet de Agenten zyn van deezen handel ? Maar zouden haare onderdaanen in de Nieuwe Waereld niet beter koop hebben alles wat hun wordt aangevoerd ? Een geluk is het, misfchien, voor deeze Mogendheid, genoodzaakt te zyn met de andere Volken het verzorgen van haare Amerikaanfche Bezittingen te moeten deelen. Ware het anders, de Zeemogendheden zouden de vlytigfte pogingen aanwenden om haar daar van u berooven. Zal dit ooit O ge-  eio GESCHIEDENIS gelukken ? Dit moeten wy nog onderzoeken. De Hollanders waren de eerften , die hunne wapens tegen Peru durfden voeren. In den jaare 1643 ^zonden zy derwaarts een klein Eskader, welk zich zonder moeite meester maakte van Valdivia, de eenige verfterkte haven van Chily en de fleutel deezer ftille Zeeën. In hun hart verflonden reeds hunne matroozen de fchatten deezer ryke gewesten, wanneer zy, door gebrek aan leevensmiddelen en door ziekteny in hunne hoop verydeld wierden. De dood van een geagt Opperhoofd vermeerderde hunne zwaarigheden, en de krygsmagt, van Callao tegen hen gezonden , voltooide hunne teleurflellmg. Hun moed verzwakte op deezen afftand van 't Vaderland, en de vreeze, van de ketens te moeten draagen van eene Natie, wier haat zy zo menigmaalen hadden ondervonden, deedt hen befluiten van wederom te fcheep te gaan. Met meer ftandvastigheids, zouden zy, waarfchynlyk, zich gehandhaafd hebben in hunne veroveringen, tot op de aankomst van hulpbenden , welke uit Holland zouden vertrekken, zo dra men aldaar de tyding van hunnen voorfpoed zou vernomen hebben. Aldus dagten 'er die Franfchen over , welke, in den jaare 1695, hunne bezittingen en onverzaagdheid vereenigden, om de kusten van Peru te gaan pionderen, en, gelyk geloofd wordt, eene Vastigheid aan te leggen in het gedeelte van ChiJy, 't welk door de Spanjaards verwaarloosd was. Dit plan hadt de goedkeuring van lodewyk den XIV, die, om de uitvoering van het zelve te bevorderen, zes Oorlogfcbepen toeftondt. Zeer ge.  der BEIDE INDIEN. air gelukkig vervolgde het Eskader zynen togt, onder bevel van den dapperen de genes, tot in het midden van de Magellaanfche Straat. Men verbeelde zich het einde van den togt bereikt te hebben, wanneer de Zeelieden , geduurig te rug gedreeven door tegenwinden, en van alle mogelyke rampen beftormd, zich genoodzaakt vonden om weder te keeren na Europa. Deeze gelukzoekers, altoos gretig na gevaaren en rykdommen , waren bezig met het oprichten van een nieuw genootfchap, wahneer, door de voorvallende gebeurtenisfen, de belangen der beide Kroonen ver; eenigd wier den. Al vóór andere volken, hadt Engeland op dit gewest een gretig oog geflagen. Deszelfs Mynen . hadden het bekoord al van den jaare T624; doch de zwakheid van den Vorst, welke toen aan het roer van Staat zat, deedt een vermogend genootfchap mislukken, tot een zo gewigtig doeleinde I zamen gebragt. Karel de H hervatte dit fchittej rend ontwerp. Hy vaardigde norborough af» |i om deeze niet zeer bekende vaarwateren te verli kundfchappen, en om te beproeven of hy eenige <\ verbintenis konde aangaan met de Wilden van " Chily. Zo onverduldig haakte deeze Monarch ii na tyding van den uitflag van deezen togt, dat ! hy , verftaan hebbende dat zyn vertrouweling in Duins was aangekoomen , zich in zyn rytuig be! gaf, en hem tot aan Gravefend te gemoete reedt. Hoewel deeze onderneeming geen voordeel hadt t aangebragt, wierdt, nogthans, het Britfche Ministerie niet afgefchrikt. De verheffing van den Hertog van anjou op den Spaanfchen Throon, deedt een algemeenen brand opgaan. Engeland, O % welk  2i2 GESCHIEDENIS welk zich aan het hoofd van 't Bondgenootfchap hadt gefield, opgericht om deezen Prins te keer te gaan, zag overal zyne wapens zegepraalen; doch deeze roem kwam aan het zelve duur te liaan. De Natie zuchte onder het pak der belastingen , en, egter , hadt het Land zich in zwaare fchulden gefloken. Bezwaarlyk fcheen het dezelve af te doen en den Oorlog voort te zetten, toen men den inval kreeg van eene Maatfchappy, welke de uitfluitende vryheid zou genieten van op de Zuid-Zee te mogen vaaren, en aldaar Vastigheden aan te leggen ; doch op voorwaarde dat zy het afdoen van 's Lands fchulden op zich zou neemen. Zo hoog was de verbeelding , welke men toenmaals hadt van de rykdommen van Peru , en van de fortuin, welke men aldaar zou kunnen maaken, dat binnen- en bui. tenlanders met eene foort van Geestdrift hunne kapitaalen tot deeze onderneeming waagden. Het befluur van dezelve wierdt vertrouwd aan deu Groot-Schatbewaarder oxford, den uitvinder van het Ontwerp; doch hy befleedde, tot de behoeften van den Staat, de penningen, welke tot geheel andere oogmerken gefchikt waren. Toen vervielen de Aktien der Nieuwe Maatfchappye in de dieplle veragting; doch, het leedt niet lang, of zy reezen wederom. By het fluiten van den Vrede , verwierf het Londenfche Hof van dat van Madrid, dat de Zuid-Zee-Maatfchappy eindelyk aan haar oogmerk zou beantwoorden. De handel op Peru wierdt aan haar plegtiglyk overgedraagen. Gerust en in vrede verrykte zy zich, toen een bloedige Oorlog het gelaat der dingen veranderde. Een Eskader, onder bevel  der BEIDE INDIEN. fcr| vel van anson, verving deeze winstzoekende kooplieden. Waarfchynlyk zou het de verfchriklyke onderneemingen volvoerd hebben , die het zich hadt voorgefteld , ware het niet verhinderd door de rampen, welke het leedt, om dat het, in gevolge van verkeerde maatregelen, genoodzaakt was*, Kaap Horn rond te zeilen , in een faifoen, waar in zulks niet doenlyk is. Zedert den jongften Vrede, hebben de Franfchen, in den jaare 1764, en de Engelfchen, in den jaare 1766, ondernomen, eene Vastigheid aan te leggen, niet verre van de kust der Patagoniërs, op eenenvyftig Graaden , dertig Minuten Zuider Breedte , op drie Eilanden, welke de eerst gemelde Malouines, de andere Falkland noemen. Spanje, met leede oogen vreemde Natiën in deeze vaarwaters ziende, heeft met geringe moeite van het Hof van Verfailles verworven de opoffering _ van zyne zwakke Volkplanting; doch de ernftigfte vertoogen hebben niets vermogt op het Hof van Londen, 't welk niet de zelfde redenen van ontzien en believen hadt. De gemoederen zyn verbitterd geworden. De haven Egmont, onlangs bemagtigd, wierdt onverwagt aangetast en zonder tegenftand veroverd. Nog zou men de beide Waerelden van bloed zien ftroomen, indien de aanvaller ten langen laatfte niet te raade ware geworden, om eenen post te rug te geeven, van welken hy zich niet hadt moeten verzekeren, in eenen tyd, toen men onderhandelingen hadt begonnen ter bepaalinge der wederzydfche regten. By een verdrag van den tweeëntwintigften van Louwmaand des jaars 1771, heeft Engeland zich verbonden, om deeze zwakke, nutO 3 te.  ar4 GESCHIEDENIS telooze en kostbaare Vastigheid allengskens te laa< ten vaaren. Niet meer dan vyfentwintig menfchen waren 'er , in de daad , toen het, in den jaare 1774, ontruimd wierdt, laatende daar een opfchrift, aan de toekoomende geflagten berigtende, dat deeze Eilanden hadden behoord en niet hadden opgehouden van te behooren aan GrootBritannie. By hun vertrek hoonen deeze Zeelieden , ingenomen met de waardigheid hunner Natie, de mededingende Mogendheid, 't Gefchiedt uit toegeeflykheid en niet uit vreeze, dat zy van hunne regten wel willen affland doen. Wanneer zy aan hunne heerfchappy een eeuwige duurzaamheid belooven, vergeeten zy dat hunne grootheid zo ras kan verdwynen als zy opgekoomen is. Van alle de hedendaagfche Natiën , wat zal 'er in de Jaarboeken der Waereld overblyven? De naamen van eenige doorluchtige perfonaadjen, de naamen van eenen christoffel kolumbus, van eenen descartes, van eenen newton. Zonder behulp deezer ftapelplaatze en van die van eenige andere, geloofde anson de middelen te weeten om de Spaanfche heerfchappy in den Stillen Oceaan met voordeel te kunnen aantasten. Volgens het plan van deezen vermaarden Zeeman, zouden twaalf Oorlogfchepen, uit Europa vertrokken met vier of vyfduizend man Landtroepen , den fteven na de Zuid-Zee wenden. Zy zouden ververfchingen vinden te Bahia, Rio-Janeiro, St. Katharina, en in geheel Brazil, welk na de vernedering der Spaanjaarden gretig haakt. De kalfateringen der fchepen, welke in 't vervolg zouden kunnen noodig worden ,czouden veilig gefchieden op de onbewoonde en onbewoonbaare kust der Pa-  der BEIDE INDIEN. 215 Patagoniërs, In de Haven der begeerte, of in die van St. Juliaan. Het Eskader zou Kaap Horn rond vaaren of door de Straat Magellaan koers zetten, naar gelange der faifoenen. In gevalle men van elkander af raakte, zou de zamelplaats zyn het woest Eiland Socoro, en van daar zou men met geweld aanvallen op Valdivia. Deeze vesting, de eenige welke Chily dekt, door een ftouten en onverwagten aanval beftreeden wordende, wat zouden , ter verdeediginge van het land, kunnen uitvoeren verwyfde en onervarene burgers, tegen lieden, in den krygshandel grys geworden ? Wat zouden zy vermogen tegen de Arauquen en de andere Wilden, altoos geneigd om hunne wreedheden en plonderingen te hervatten ? Nog minder tegenftand zouden de Kusten van Peru bieden. Zy worden gedekt alleen door Cal-, lao, alwaar eene flegte bezetting van zeshonderd man wel haast van overgaave zou fpreeken. De bemagtiging van deeze vermaarde haven zou den weg baanen na Lima, flegts twee mylen van daar gelegen,en dat geheel open ligt. De zwakke onderfteuningen, welke den twee fteden zouden kunnen worden toegevoerd van binnenlands, alwaar niet één foldaat is, zouden haar niet behouden, en het Eskader zou gemaklyk alle de zulke kunnen onderfcheppen, welke van Panama ter zee gezon-; den wierden. Panama zelve , 't welk niets dan een muur zonder gragt en buitenwerken heeft, zou verpligt zyn zich over te geeven. De bezetting, geduurig verzwakt door de benden, na Chagra, Porto- Bello en andere posten afgevaar-^ O 4 dïgd,"  aió' GESCHIEDENIS digd, zou onbekwaam zyn om den minften aanvaller af te weeren. Anson dagt niet, dat de kusten eenmaal onderworpen zynde, het overige gedeelte van'het Ryk kon draalen met zich te onderwerpen. Hy I bouwde zyn gevoelen op de verwyfdheid , de laf- I hartigheid en de onbedrevenheid der Landzaaten I in de behandeling der wapenen. Volgens zyne I kundigheden, moest een onverzaagd vyand geen [ minder voordeels hebben op de Spanjaarden, dan I zy zelve hadden gehad op de Amerikaanen, in het I tydftip der ontdekkinge. Zodanig waren, dertig jaaren geleeden, de denkbeelden van een der grootfle Zeelieden, welke Engeland heeft voortgebragt. Zou hy heden de zelfde taal voeren? Dat kunnen wy niet denken. Het Hof van Madrid, wakker geworden door de vernederingen en rampen des jongstvoorgaanden oorlogs, heeft geoeffende Legerbenden na Peru ■ gezonden. Het bewind heeft het gefield in handen i van ervarene Bevelhebbers. De geest der Land- i Militie, in dit gedeelte der Nieuwe Waereld, is geheel veranderd, 't Geen, misfchien, voormaals mogelyk was, is het niet meer. Eene landing zou bovenal harsfènbeeldig zyn, indien, in dit afgelegen gewest, de Landmagt door eene evenredige Zeemagt onderfleund wierdt. Zelf fchroomen wy niet te verzekeren, dat de vereeniging deezer beide middelen de vlag van alle Natiën onfeilbaar zou van daar houden. De verrigtingen van het Eskader moesten zich niet bepaalen by het beflryden of afweeren van den vyand. De fchepen, welke het zouden uitmaaken, zouden met voordeel gebruikt worden om  der BEIDE INDIEN. zif om op deeze kusten te doen voortkoomen of in te zamelen de voortbrengzels , welke aldaar niet groeien, of door de moeilykheid der verzendinge nutteloos verlooren gaan. Deeze hulpmiddelen zouden waarfchynlyk de volkplanters uit een flaap dnen ontwaaken , welke drie Eeuwen heeft geduurd. Verzekerd zynde dat de vrugt hunner plantaadjen kosteloos te Panama aankoomen, en aldaar op de Chagre zou ingefcheept worden , om met kleine kosten na Europa gevoerd te worden, zouden zy lust krygen tot den arbeid, waar van het loon niet twyfelagtig zyn zou. De werkzaamheid zou toeneemen, indien het Hof van "Madrid kon befluiten om een kanaal van vyf mylen te graaven , welk de gemeenfchap der beide Zeeën zou voltooien, door eene bevaarbaare rivier reeds verre gevorderd. Het algemeen belang der Natien, en het voordeel van den koophandel vorderen, dat de Zeeëngten van Panama en Suez, welke voor de fcheepvaart open leggen, de grenzen der Waereld eikanderen doen naderen. Te lang hebben de Oosterfche dwingelandy en de Spaanfche traagheid den aardbodem van zo groot een voordeel beroofd. Indien wy van de Zuid- na de Noord Zee overfteeken, zullen wy bevinden dat de Spaanfche heerfchappy zich aldaar uitftrekt van de Mitfisfipi tot aan de Oronoque. Langs deeze onmeetelyke uitgeftrektheid ontmoet men veele ongenaakbaare ftreeken, en nog meer, alwaar eene landing geen nut zou doen. Alle de posten, welke voor gewigtig worden aangezien, Vera-Crux, Chagre, Porto - Bello, Karthagena en Puerto Cabello zyn verfterkt, en zommigen volgens zeer goede reO 5 gels,  iï& GESCHIEDENIS gels. De ondervinding heeft nogthans geleerd, dat geene deezer plaatzen onwinbaar was. Van nieuws zouden zy dan kunnen aangetast worden. •Maar, wat zou een gelukkige uitflag uitwerken ? De overwinnaars, Wien het onmogelyk zyn zou binnen in 't land door te dringen , zouden zich opgeflooten zien in fterkten, alwaar eene lucht, gevaarlyk in alle jaargetyden , en doodlyk , geduurende zes maanden van het jaar, voor men • fchen aan een gemaatigd klimaat gewoon, vroeg of laat hun graf zou graaven. Genomen zelf, tegen alle waarfchynlykheid, dat de verovering voltooid ware , kan men denken dat de Amerikaanfche Spanjaarden , uit fmaak, uit luyheid, uit onkunde, uit gewoonte, uit hoogmoed, op hunnen Godsdienst en hunne wet« ten verzot, niet vroeg of laat de ketens zouden verbreeken, met welke men hen belaaden hadt? Indien men, om de omwenteling te voorkoomen, te raade wierdt om hen te verdelgen , zou dit wreede middel niet minder onzinnig zyn in de . Staatkunde dan verfchrikkelyk volgens de Zedekunde? Het volk, welk zich zou hebben haten vervoeren tot deeze overmaate van barbaarsheid, zou geen voordeel kunnen trekken van zyne nieuwe veroveringen, dan door aan dezelve haare bevolking, haare werkzaamheid , haare nyverheid, en door den tyd alle haare magt op te offeren. Zo veele hinderpaalen tegen de bemagtiging van Spaansch Amerika, hadden, zegt men, geduurende de laatfte vyandlykheden, in Engeland een ontwerp doen beraamen, welk het gemeen verbaasde. Het plan deezer Mogendheid, toenmaals de  der BEIDE INDIEN. arp de meesteresfe van alle Zeeën , was, zich van Vera - Crux te verzekeren, en zich aldaar op eene geduchte wyze te verfterken. Mexiko zou men geen vreemd juk hebben opgeleid, van welk men wist dat het te zeer afkeerig was. Het ontwerp was, om het af te trekken van zyn Moederland, het de vryheid te laaten om voor zich zelf een Vorst te kiezen, of zich in de gedaante van een Gemeenebest te fchikken. Vermids 'er geene troepen in het land waren, was de omwenteling ontwyfelbaar, en zy zou even eens gefchied zyn in alle de provinciën van dit uitgebreid Vastland, welke de zelfde beweegredenen hadden om dezelve te wenfchen, de zelfde vermogens om haar te volvoeren. De poogingen van het Hof van Madrid, om zyne regten te vorderen, moesten onvermogende zyn, omdat Groot-Britannie op zich nam dezelve af te werpen, op voorwaarde dat de nieuwe Staaten aan het zelve een uitfluitenden handel zouden toeftaan, doch oneindig minder ongunftig dan die, onder welke zy zo lang gezucht hadden. Indien het waar zy dat dusdanige ontwerpen het Kabinet van Londen ooit met ernst hebben bezig gehouden , moet het van deeze eerzuchtige oogmerken hebben afgezien, zints het Hof van Madrid het befluit heeft genomen om geregelde en Europifche troepen te onderhouden in zyne Bezittingen in de Nieuwe Waereld. Deeze legerbenden zullen de volken in bedwang houden, zy zullen den vyand van daar weeren, indien zy, gelyk tegenwoordig plaats heeft, door een geduchte Zeemagt onderfteund worden. Naauw-  42Ö GESCHIEDENIS Naauwlyks hadden de Spanjaards eene andere Waereld ontdekt, of zy waren bedagt om zich alle deelen van dezelve toe te eigenen. Om luister by te zetten aan hun beftuur, deeden de hoofden der reeds gevestigde groote Bezittingen alle dagen nieuwe poogingen; en de byzondere ingezeetenen, op de zelfde vermaardheid gefield, volgden doorgaans deeze fchitterende loopbaanen. De rampen, van een zo weinig bekenden loop onaffcheidbaar, hadden deezen werkzaamen en onver» moeiden moed nog niet gekrenkt, wanneer Houtmoedige en onderneemende Zeelieden den fteven durfden wenden na gewesten, verbooden aan alle Natiën behalven die dezelve veroverd hadt. De goede uitflag, welke deeze onverzaagdheid bekroonde, deedt philippus den II befluiten, dat het tyd was, zyner eerzucht paaien te ftellen; en hy zag af van bemagtigingen, welke zyne wapens of zyne Eskaders aan beleedigingen konden bloot ftellen. Gewigtiger gevolgen dan men hadt voorzien, hadt deeze fchroomvallige of voorzigtige Staatkunde. De Geestdrift bedaarde; werkeloosheid verving dezelve. In de Indien ontftondt een nieuw geflagt van menfchen. De Landzaaten dompelden zich in eene laatdunkende verwyfdheid, en derzelvèr beftuurders waren alleenlyk bedagt en onledig om fchatten op fchatten te hoopen. Op dit tydftip bleef de fcheepvaart in Amerika en Europa ftilftaan. Uit de haven van het Moederland liepen niet meer dan twee flegt gebouwde , liegt uitgeruste en flegt aangevoerde fchepen. De geduchte flagen, welke de vyanden het toebragten, de ver- i derf-- I  öer BEIDE INDIEN. m derftyke kwellaadjen, welke het van den kant zy; ner bondgenooten onderging, niets deedt Spanje uit zyne bezwyming ontwaaken. Eindelyk, naa twee Eeuwen diep fiaapens, worden zyne timmerwerven wederom leevendig. De Spaanfche Zeemagt heeft eene weezenlyke fterkte ontvangen. Achtenzestig fchepen, van honderdveertien tot zestig ftukken gefchut, vyf van welke op de werf ftaan; achtentachtig vaartuigen , van zesenvyftig tot twaalf ftukken gefchut, maaken thans, terwyl wy dit fchryven (in 1780) deeze Zeemagt uit. Op zyne Rollen telt Spanje vyftigduizend matroozen. Een groot gedeelte van dezelve dient op de fchepen, door de Regeering in dienst gefteld. Veelen worden 'er ook gebruikt tot de koopvaardyvaart van Biskaie, Majorka en Katalonie. Een honderdtal kleine fchepen, welke geregeld op de Amerikaanfche Eilanden vaaren , en die voormaals dezelve zo zelden zagen, hebben insgelyks matroozen noodig. Nog zullen zy toeneemen, wanneer de vaart op het Vastland der Nieuwe Waereld met die vryheid zal gefchieden, welke de eerfte fchikkingen aankondigen. De Zeeën, welke de beide Waerelden van een fcheiden, zullen bedekt worden met kloeke, werkzaame, kundige lieden, die de verdeedigers zullen worden van de regten van hun Vaderland, en deszelfs Vlooten zullen geducht maaken. Spaanfche Monarchen! het lot der luisterrykfte oorden der beide Waerelden ftaat in uwe handen. Gedraagt u waardig eener zo hooge beftemminge. Door u te kwyten van een zo doorluchtigen en heiligen pligt, zult gy de misdaad uwer voorzaaten en van derzelver onderdaanen verzoenen.  122 GESCHIEDENIS Zy hebben eene Waereld ontvolkt-, die zy ontdekt hadden; miljoenen menfchen hebben zy doen om- i koomen; zy hebben nog meer gedaan, zy hebben ze in ketens gekluisterd; zy hebben nog meer gedaan, zy hebben de zulken verbeest, welke hun jij, zwaard verfchoond hadt. De gefneuvelden hebben \l flegts een oogenblik geleeden;de rampzaligen,wel- \\ ke zy in 't leeven hebben gelaaten, hebben hon- 1 derdmaalen het lot moeten benyden van hun, wel- ' ke men vermoord hadt. Het naageflagt zal u niet [ I vergeeven, dan wanneer de Oogllen zullen uit- fjl Ipruiten van zo veel onfchuldig bloed, waarmede ttj gy de velden hebt befproeid, en wanneer het de »l onmeetelyke vlakten, welke gy verwoest hebt, ; zal bedekt zien met gelukkige en vrye opgezeete- ' nen. Wilt gy het tydftip weeten , waarin gy, ï misfchien, vergiffenis zult verwerven van zo veele i i euveldaaden ? 't Is wanneer gy, in uwe gedagten, « eenen der aloude Monarchen van Mexiko en Peru i i doende herleeven , en hem in het middelpunt 31 zyner bezittingen plaatzende, tot hem kunt zeg- > ( gen: zie hier den tegenwoordigen staat jl van uw land en van uwe onderdaanen; on- ij dervraag hen, EN oordeel ons. invulling. Deel III. lladz. 419, vóór reg. 1; De Nationaale geest is de uitkomst van een | groot getal oorzaaken, zommige van welke be- 1 flendig, andere veranderlyk zyn. Dit gedeelte der Gefchiedenisfe van een volk is, misfchien, het aan- ge- i  der BEIDE INDIEN, 223 gelegenfte en minst moeilyk om naa te gaan. De beftendige oorzaaken bepaalen zich tot het gedeelte van den aardbol, welk het bewoont. De veranderlyke oorzaaken zyn befchreeven in zyne Jaarboeken., en worden openbaar door de uitwerkzels , welke zy hebben voortgebragt. Zo lang deeze oorzaaken tegenftrydig werken, is de Natie onzinnig. Den geest, haar voegende, begint zy niet aan te neemen, dan op het oogenblik, waarin haare befpiegelende beginzels met haaren natuurlyken ftand zamenwerken. Dan nadert zy met groote fchreden tot den luister, den rykdom en het geluk, welke zy zich kan belooven van het vrye gebruik hunner plaatzelyke hulpmiddelen. Doch deeze geest, welke moet voorzitten in den Raad der Volken , doch die 'er niet altyd voorzit, beftuurt bykans nooit de byzondere be-dryven. Zy hebben belangen, die hen beheerfchen, driften, die hen folteren of verblinden; en 'er is bykans niemand, welke zynen voorfpoed niet bouwde op het algemeen bederf. De hoofdlieden der Ryken zyn de brandpunten van den Nationaalen geest; dat wil zeggen, de plaatzen, alwaar hy zich met de meeste kragt vertoont in de gefprekken, en alwaar hy zich duidelykst openbaart in de bedryven. Ik zonder hier van uit flegts eenige zeldzaame omftandigheden, in welke het om het algemeene welzyn te doen is. Naar gelange de afftand van de hoofdftad toeneemt, zakt dit masker; op de grenzen valt het af. Van de eene waereld tot de andere, wat wordt hy? Niets. Aan geene zyde van den Evenaar is de mensch noch Engelsman, noch Hollander, noch Franschman, noch Spanjaard, noch Portugees. Van zyn Va-  324 GESCHIEDENIS Vaderland behoudt hy niets, dan de beginzels en vooroordeelen, welke zyn gedrag wettigen of verontschuldigen. Kruipende wanneer hy onmagtig, gewelddaadig wanneer hy fterk is; zich fpoedende om te verkrygen en te genieten; en bekwaam tot alle euveldaaden, welke hem fpoedigst zyne oogmerken doen bereiken. Het is een getemde Tyger, die in zyn bosch wederkeert. De bloeddorst keert weder tot hem. Zodanig hebben zich alle Europeaanen gedraagen, allen zonder onderfcheid, in de gewesten der Nieuwe Waereld, werwaarts zy eene gemeene woede hebben overgebragt, den Gouddorst. Zou het niet menschlyker, voordeeliger en minder kostbaar geweest zyn, na ieder deezer afgelegene gewesten te hebben overgevoerd eenige honderden jongelingen en jonge dochters? De mannen zouden met de vrouwen , de vrouwen met de mannen des lands in den echt zyn getreeden. De bloedverwantfchap, de fpoedigfte en de ftevigfte der banden, zou de vreemdelingen en landzaaten wel haast tot een éénig gezin gemaakt hebben. '. In deeze naauwe verbintenis zou t niet lang aanhouden, of de Wilde zou begreepen hebben dat de kunften en kundigheden, hem toegevoerd, zeer voordeelig waren ter verbeteringe van zyneq ftand. De hoogfte gedagten zou hy hebben opgevat van de biddende en gemaatigde Onderwyzers , welke de Vlooten hadden medegevoerd, en hy zou zich geheel aan hun hebben overgegeeven. Dit gelukkig vertrouwen zou ten gevolge hebben gehad den Vrede, welke onmogelyk zou geweest zyn, indien de vreemdelingen gckooTten & wareja  der BEIDE INDIEN. 215 waren met den heerfchenden en verbluffenden toon van Meesters en overweldigers. De koophandel wordt zonder moeite gevestigd tusfchen menfchen , die wederkeerige behoeften hebben, en wel haast worden zy gewoon om als vrienden, als broeders te befchouwen , de zulken , welke door belang of door andere beweegredenen na hun land gevoerd worden. De Indiaanen zouden den Eerdienst van Europa hebben aangenomen , om reden dat de Godsdienst gemeen worde aan alle de burgers van eenen Staat, wanneer de Regeering dien aan zich zeiven Overlaat, en de onverdraagzaamheid en dwaasheid der Priesteren denzelven niet tot een werktuig van tweedragt fielt. Desgelyks is de befchaaving een natuurlyk gevolg der neiginge, welke een iegelyk mensch noopt om zynen ftand te verbeteren, mids men hem daar toe niet door geweld wil noodzaaken, en deeze voordeden hem niet door verdagte vreemdelingen worden aangebooden. Zodanig zouden de gelukkige gevolgen zyn, in eene opkoomende Volkplanting, der bekooringe van de vermogendfte der zinnen. Geene wapens, geene foldaaten; maar veele jonge dochters voor de mannen, veele jongelingen voor de vrouwen. Laaten wy zien, wat de Portugeezen, verfchillende maatregels volgende, in Brazil hebben uitgevoerd. Brazil is een, enz.  226* GESCHIEDENIS UITBREIDING en VERBETERING. Deel UI. bladz. 477, van reg. 15, tot bladz. 495, reS' 7i van onder. Meer dan ooit moet men wanhoopen, in deeze gewesten eenig vertrouwen te zullen invoeren tusfchen.de twee Europifche Natiën, welke ze te gader bezitten. Zints langen tyd hadt men een Vermoeden, dat de Amazone en de Oronoque gemeenfchap hadden met elkander, door middel van de Zwarte Rivier, langs welke het Hof van Lisfabon veele Vastigheden hadt. Dit zo zeer betwist verfchynzel wierdt betoogd, in den jaare 1744, door eenige Portugeefche vaartuigen , welke , van de eene rivier vertrokken, zich op de andere bevonden. Zie daar eene nieuwe bron van jaloezy, welke de beide Ministeriën hadden moeten doen opdroogen , toen zy zich toeleiden om-een einde te maaken aan de gefchillen, welke de rivier de la Plata zo menigmaalen met bloed geverfd hadden. De Portugeezen, welke kort naa de Spanjaards zich op deeze groote rivier vertoond hadden, vergaten dezelve eerlang. Niet vroeger dan in den jaare 1653, verfcheenen zy aldaar van nieuws, zeilden dezelve op tot op de hoogte van Buenos-Aires, en namen bezit van haaren Noordlyken oever. Geen gevolg hadt dit bedryf gehad,'wanneer het Hof van Lisfabon, in den jaare 1680, bevel gaf tot het aanleggen van de Volkplantinge St. Sakrament, juist op den uithoek van het grondgebied, waar van het meende eigenaar te zyn. Als on-  der BEIDE INDIEN. Hf gegrond befchouwden de Spanjaards deezen eischï zonder veele moeite wierpen zy de naauwlyks opgetrokkene muuren om verre. Hevige gefchillen reezen terftond hier uit tusfchen de twee Mogendheden. Spanje bewyst dat de nieuwe Volkplanting gelegen is binnen de uitgeftrektheid, by de fcheidlyn, door de Pausfen getrokken, hem toegeweezen. Portugal ontkent deeze ftarrekundige waarheid niet; doch het beweert dat deeze orde der dingen vernietigd is door laatere fchikkingen, en byzonderlyk door die van den jaare 1668, welke aan de vyandlykheden een einde gemaakt, en het lot der beide Natiën heeft bepaald. Naa veel en langduurig twisten, wordt eindelyk, in den jaare 1681, vastgefteld, dat de Portugeezen zullen herfteld worden in het bezit van den bemagtigden post; doch dat de inwooner van Buenos-Aires nevens hun het genot zai hebben van het grondgebied in gefchil. De oorlog, welke, in den aanvang der tegenwoordige Eeuwe, de twee kroonen verdeelde, verbrak het by voorraad gemaakt verdrag: en de Portugeezen wierden, inden jaare 1705, andermaal uit St. Sakrament verdreeven ; doch, om met den Vrede van Utrecht in het bezit herfteld te worden. Meer gaf hun dit verdrag dan zy gehad hadden, dewyl het hun den uitfluitenden eigendom der Volkplantinge verzekerde. Toen nam, tusfchen de Portugeefche Vastigheid St. Sakrament en de Spaanfche Vastigheid BuenosAires, eenen aanvang een zeer aanzienlyke fluikhandel, aan welken alle Edelen van Brazil en Peru, zelf eenige kooplieden der beide Moederlanden, meer of min deel namen. P * 't Leedt  228 GESCHIED EN IS 't Leedt niet lang of het Hof van Madrid bemerkte, dat zyne fchatten van de Nieuwe Waereld een anderen weg hadden ingeflagen. Üm ze in het oude kanaal te doen vvederkeeren, kon het geen zekerder middel verzinnen, dan, zo veel mogelyk was, de grenzen der ïtapelplaatze van zo veele heimelyke verbmtenisfen in te korten. Deszelfs Staatsdienaars beweerden, dat de onderhoorigheden der Portugeefche plaatze zich niet verder dan tot op een Kanonfchoot moesten uitbreiden. Door veekudden en fchaapskooien, door de vlekken Maldonado en Monte-Video, door alle bekende middelen, deeden zy de Noordkust van de la Plata beflaah, van den mond deezer groote riviere tot aan de Vastigheid, welke hun zo veel onrusts veroorzaakte. Deeze onvoorziene onderneemingen deeden eindelooze verbitteringen herleeven, welke de verbintenisfen van den koophandel voor eene poos hadden doen opfchorten. Deeze aangrenzende volken voerden tegen elkander een heimelyken Oor. log. Men oordeelde eene openbaare Vredebreuk onvermydelyk, wanneer een verdrag,'van den jaare 3750, een einde fcheen te moeten maaken aan de gefchillen der twee Monarchiën. Portugal verruilde by hetzelve de Volkplanting St. Sakrament en haar grondgebied, tegen zeven der Misfiën, aan den Oostlyken oever van de Uruguay oudtyds aangeleid. 't Was nu te doen om de volvoering van dit verdrag in Amerika te bewerken; en dit was geene gemaklyke zaak. De Jezuiten, die, zedert hunne opkomst, zich een heimelyken weg tot heerfchappye hadden gebaand, konden zich aankan-  der BEIDE INDIEN. 2*9 kanten tegen de verdeeling van een Gebied , door hunne werkzaame poogingen geftigt. Afgefcheiden van dit gewigtig belang, moesten zy zich belaaden rekenen mee de zorge voor het geluk van een leerzaam volk, 't welk zich in hunne armen werpende, zich ten aanzien van zyn lot op hunne poogingen verliet . Daarenboven , de Guaranis waren niet 't ondergebragt. Hadden zy, zich aan Spanje onderwerpende, deezer Kroone het regt afgeftaan om hen te vervreemden? Zonder hunne gedagten te hebben laaten gaan over de onverjaarbaare regten der Natiën, konden zy van oordeel zyn, dat het aan hun alleen flondt, te bepaalen wat voor hun geluk voegde. Hunne bekende afkeerigheid van het Portugeefche juk was even gefchikt om hunne eenvoudigheid te misleiden als te verlichten. Een zo netelige toeftand vorderde de grootlte omzigtigheid. Men gebruikte dezelve. De legermagten, welke de beide Mogendheden uit Europa hadden gezonden, en die men in de Nieuwe Waereld hadt kunnen byeen brengen , vereenigden zich ter voor- of overkoominge der gevreesde hinderpaalen. Deeze toeftel verfchrikte niet de geenen, wien dezelve dreigde. Hoewel de zeven afgeftaane Volkplantingen door de andere Volkplantingen in 't geheel niet, immers niet'openlyk geholpen wierden; hoewel zy aan haar hoofd niet meer zagen de Goden , welke dus lang haar ten ftryde hadden aangevoerd, fchroomden zy, egter, niet, ter verdeediginge van haare vryheid, de wapens op te vatten. Doch haar gedrag in den kryg was niet zo als het hadt moeten weezen. In ftede van zich te vergenoegen met het afmatten van den vyand en hem de leevensmiddelen P 3 ^  23o GESCHIEDENIS af te fnyden, welke hy genoodzaakt was van twee« honderd mylen verre te haaien, durfden de Guaranis hem in* 't open veld afwagten. Zy verboren eenen veldflag, die hun op tweeduizend man te ftaan kwam. Deeze zwaare wederfpoed verydelde hunne maatregels. Hun moed fcheen af te neemen; en zy lieten hunnen grond over voor den verwinnaar, zonder het aanwenden der poogingen, welke hunne vroegfte befluiten voorfpelden, en die, misfchien, onder het bereik hunner kragten vielen. Naa dit voorval, wilden de Spanjaards in 't bezit treeden van de Volkplantinge St. Sakrament. Men weigerde hun die te rug te geeven, om reden dat de bewooners van de Uruguay flegts verftrooid waren, en tot den tyd toe dat het Ministerie van Madrid hen in eenig gedeelte zyner bezittingen een vast verblyf hadt doen neemen, zy altoos genegen zyn zouden om een grondgebied te herwinnen, 't welk zy huns ondanks verlaaten hadden. Deeze zwaarigheden , 't zy gegrond of ongegrond, bragten te wege dat het verdrag niet geflooten wierdt. Zelf vernietigden het de beide Hoven in den jaare 1761, en alles keerde weder tot zyne voorgaande verwarring. Zints deezen tyd zyn deeze wildernisfen, bykans zonder tusfchenpoozen, met bloed geverfd, nu eens door enkel geoogluikte vyandlykheden , dan door openbaare oorlogen. Van de hulp van Engeland verlaaten, heeft Portugal eindelyk zich genoodzaakt gevonden om de Wet te ontvangen. De verbonden van den eerften van Wynmaand des jaars 1777, en van den elfden van Lentemaand des jaars 1778, hebben het onherftelbaar ontbloot van  der BEIDE INDIEN. *3l van de Volkplanting St. Sakrament; doch het heeft •by dezelve te rug ontvangen het grondgebied van de rivier St. Pierre, welke het zelve ontnomen was, onder het zo dikmaals gemelde voorwendzel van de fcheidlyn van verdeelinge. Terwyl woëlagtige en onderneemende lieden dé Ia Plata en de Amazone verwoestten, vermenigvuldigden vreedzaame en arbeidzaame burgers, op de kusten van Brazil, gewigtige voortbrengzels, welke zy leverden aan hun Moederland, welk, van zynen kant, alle hunne nooddruften vervulde. Deeze verwisfelingen gefchiedden door middel :eener Vloote, welke jaarlyks , in Lentemaand, van Lisfabon en Port a Port vertrok. Op eene zekere hoogte fcheidden de fchepen , welke de Vloot uitmaakten , van elkander, om koers te zetten na de plaatzen hunner byzondere beftemminge ; doch te Bahia verzamelden zy wederom by elkander, om in Herfst- of Wynmaand des volgenden jaars, weder te keeren in de havens van Portugal, onder het geleide van Oorlogfchepen, welke hen by hun vertrek verzeld hadden. Eene orde van zaaken, zo ftrydig tegen de algemeen aangenomen grondregels, mishaagde aan allen deezer zaake kundig. Zy wilden dat men den kooplieden de vryheid zou hebben gelaaten om hunne fchepen te doen vertrekken of thuis koomen in een jaargety, welk zy met hunne belangen meest beftaanbaar oordeelden. Dit plan zou het vragtgeld verminderd, de verzendingen verme. ïiigvuldigd, de zeemagt hebben doen toeneemen, en allerlei beplantingen aangemoedigd. De verbintenisfen, tusfchen het Moederland en de VolkP 4 plan-  *5* Geschiedenis planting, leevendiger geworden zynde, zouden kundigheden verfpreid, en aan de Regeering beter gelegenheid hebben gegeeven, om den invloed van haare befcherminge en van haar gezag te regelen. Meer dan eens toonde het Hof van Lisfabon zich genegen om aan deeze bedenkingen het oor te leenen. Het wierdt wederhouden door de vreeze van in 's vyands handen te zullen zien vallen fchepen, welke afzonderlyk zeilden; door de gewoonte, welke nog meer magts oeftent over de Overheden dan over de burgers; door de inboezemingen van eenige vermogende lieden , met wier belangen de verandering van ontwerp zou geftreeden hebben ; door honderd vooroordeelen, allen onbekwaam om de fterkfte proef te kunnen doorftaan. Op deezen zwakken grond fteunden de betrekkingen tusfchen de Portugeefche Bezittingen in de Oude en Nieuwe Waereld, wanneer de ontdekking der Goud- en Diamant Mynen, met bet be•gin deezer Eeuwe, de oogen van alle Natiën na Brazil trok. Algemeen was men van gedagten, dat deeze rykdommen, gevoegd by die van eene andere foort, welke de Volkplanting uitleverde, dezelve zouden ftellen tot eene der fchoonfte Bezittinge van den aardbodem. Europa was nog niet geheel van zyne dwaaling verlost, toen het met verbaasdheid verftondt, dat het gewigtigfte gedeelte van dit gewest onder het juk der Monopolie was gebragt. Zonder behulp, van eenige Maatfchappye , hadt Portugal onmeetelyke landontdekkingen gedaan in Afrika en in de beide Indien. Zy waren het werk van  der BEIDE INDIEN, zó$ van eenige verbintenisfen , voor een korten tyd aangegaan tusfchen de Koningen, de Edelen en de Kooplieden, en die meer of min aanzienlyk© Vlooten zonden na deeze drie deelen der Waereld. Men zou niet verwagt hebben , dat een volk, welk, in tyden van barbaarsheid, de onfchat* baare voordeelen van den nayver hadt begreepen, zou eindigen met, in eene Eeuw van befchaafdheid en kunde , een verderflyk Ontwerp aan te neemen, 't welk, in een klein gedeelte van het Staatkundig lichaam, alle de beginzels van beweeginge en leëven verzamelende, in al het overige niets dan werkeloosheid en den dood laat. Dit plan wierdt beraamd te midden der puinhoopen van Lisfabon , wanneer de fchrik zyne bewooneren, om zo te fpreeken, uit eenen opge» reeten fchoot wegftootende, hun geene fchuilplaats en behoudenis overliet dan op de Zee en in de Nieuwe Waereld. De fchrikwekkende fchokken, welke deeze pragtige hoofdftad hadden 't onderst boven geworpen, duurden nog; het vuur, welk dezelve hadt in de asch geleid, was naauwlyks gebluscht, wanneer men eene uitfluitende Maatfchappy zag oprichten, om aan den uitlander, op Brazil, en zelf in 't groot, in een omtrek van drie mylen , te verkoopen den wyn, onder den naam van Porter - wyn bekend, de gewoone drank van veele Volkplantingen, van een gedeelte van 't Noorden,en voornaamlyk van Engeland. Deeze Maatfchappy heeft eene hoofdfomme van 3. 000. 000 Livres , verdeeld in tweehonderd Aktien, ieder van 2. 500 Livres. Aan de eigenaars van wyngaarten verfchiet zy tot aan de helft van den prys van den wynoogst, dien zy mogen inzamelen, P 5 en  «S$ GESCHIEDENIS èn boven welken zy nooit mogen gaan , hoe voordeelig het jaar ook zyn moge. Den besten wyn betaalt men hun tegen 156 Livres en 5 ftuivers het Vat; doch voor dien van eene mindere foort, ontvangen zy flegts 125 Livres. Hoe groot ook het gebrek , en hoe aanmerkelyk de aftrek zy, nimmer kan de planter op eene grooter vermeerdering hoopen dan van 3 r Livres en 5 ftuivers van 't Vat. Ieder Vat houdt tweehonderdtwintig potten. Port a Port, door haare volkrykheid, door haaren bloei, de eerfte ftad van 't f&oninkryk geworden, zints Lisfabon ais 't ware verdweenen was; Port a Port geloofde,met reden, dat haar koophandel vernietigd was, door deeze "hetllooze vervreemding van de regten der geheele ""Natie, ten voordeele van eene Maatfchappy. De Provincie Entro Duro en Minho, de vrugtbaarfte van den Staat, bouwde geene hoop meer op haaren akkerbouw. De wanhoop vervoerde de onderdaanen tot oproerigheid, en het oproer deedt s<3e Regeering wreed worden. Twaalfhonderd burgers wierden aan den fcherpregter overgeleverd, tot de openbaare werken veroordeeld, na de Forten in Afrika gebannen , of door haattyke verbeurdverklaringen tot den bedelzak gebragt. Op den zesden van Zomermaand des jaars 175& wierdt, voor Groot-Para en Maragnan, eene uitfluitende Maatfchappy opgericht, welke eene hoofdfomme bezat van 3. 000. 000 Livres, verdeeld in twaalfhonderd Aktien. Vier jaaren laater •wierdt de provincie Fernambuk aan diergelyk een juk onderworpen, roet dit onderfcheid, dat deeze Monopolie eene hoofdfomme bezat van 3. 500. 000 Livres, welke verdeeld wierdt in drieduizendvier-  der BEIDE INDIEN. vierhonderd Aktien. De beide Maatfchappyen wierden gemagtigd om op de eetbaare waaren, naa aftrek van alle kosten, te mogen winnen vyftien ten honderd, en hunne koopmanfchappen te verkoopen vyfenveertig ten honderd duurder, dan zy te Lisfabon hadden gekost. Men liet haar de vryheid om tot zo laagen prys als zy wilden in te koopen de voortbrengzels der gewesten, aan haare dwingelandye onderworpen. Zo ongemeene gunften moesten twintig jaaren duuren, en konden vernieuwd worden, tot groot nadeel der Volkplantinge. Tegenwoordig is Brazil verdeeld in negen Provinciën , alle welke beftuurd worden door een byzonderen Landvoogd. 'Hoewel deeze onderfcheidene Opperhoofden gehouden zyn zich te gedraagen naar de algemeene fchikkingen, welke de Onderkoning geraaden vindt te beraamen, zyn ze, egter, als onafhanklyk van zyn gezag, om dat zy regelrecht hunne bevelen ontvangen van Lisfabon, en zy zelve aldaar rekenfchap doen van de zaaken van hun bewind.' Niet langer dan voor drie jaaren worden zy aangefteld; doch hunne zending duurt doorgaans langer. De wet verbiedt hun, te trouwen in het gewest aan hun Regtsgebied onderworpen , aan eenigen tak van handel deel te neemen, het geringfte gefchenk te aanvaarden, belooningen aan te neemen voor hunne amptsverrigtingen ; zints eenige jaaren wordt deeze wee vry ftreng onderhouden. Van hier dat 'er mets zeldzaamer is, dan iemand in deeze posten in de Nieuwe Waereld een groot fortuin te zien maaken. Die deeze bedieningen vry willig nederlegt, zp wel als die opontbooden wordt, moet rekenfchap  l§6 GESCHIEDENIS fchap van zyn gedrag doen aan Gelastigden , in het Moederland benoemd; en burgers van allerleien rang worden zonder onderfcheid toegelaateh om befchuldigingen tegen hen in te brengen. Indien hy in het bekleeden van zyn ampt fterve, aanvaarden de Bisfchop, de voornaamfte Krygsoverfte en de eerfte Magiftraatsperfoon gezamentlyk het: bewind, tot op de aankomst van eenen Opvolger. De Regtsgeleerdheid van Brazil is volmaakt de zelfde als die van Portugal. Ieder Distrikt heeft zynen Regter, van wien men zich kan beroepen op de hoogere Regtbanken van Bahia en Rio-Jareiro, zelf, inzaaken'van groote aangelegenheid, op de Regtbanken van Lisfabon. Groot-Para en Maragnan alleen zyn niet onderworpen aan een deezer regtsgebieden, en hunne pleidooien worden, in de tweede plaats, voor het Moederland getrokken. Moeilyk eenigzins is de weg, welken men inflaat in lyfftraffelyke regtsgedingen. De Regter van ieder distrikt ftraft, zonder beroep , de geringe misdaaden. Zwaare misdryven worden gevonnisd door den Gouverneur , geholpen door etlyke Byzitters, hem door de Wet toegevoegd. In elke provincie moet een byzondere Regtbank de erfenisfen verzamelen , welke vervallen aan erfgenaamen,' over Zee woonagtig. Vyf ten honderd trekt hy voor zyne foldy; het overige zendt hy na Portugal. Het gebrek deezer anderzins oordeelkundige inftellinge , is, dat de fchuldvorderaars van Brazil alleen in Europa kunnen be- ■ taald worden. ^ De Bevelhebber en vier Raaden hebben het bewind over de geldmiddelen van ieder provincie  der BEIDE INDIEN. 23? cie. De rekening van hunne verrigtingen wordt jaarlyks overgezonden aan de Koninklyke fchatkist in 't Moederland, en aldaar ftreng beoordeeld. Geene ftad, zelf geen vlek van eenig aanzien is 'er, welke niet hunne Landvergaderingen hebben. Zulk eene vergadering moet het oog hóuden over de 'kleine7 'belangen, haar toevertrouwd, ens onder opzigt van den Bevelhebber, de kleine belastingen regelen, welke zy noodig heeft. "Veele voorregten 2yn haar toegeftaan , inzonderheid óm aan den voet van den Throon het opperhoofd de Volkplantinge te mogen aantasten. Het kr3'gsweezen is op Brazil op den zelfden voet ingerigt, als in Portugal en in het overige gedeelte van Europa. De troepen ftaan ter be« fchikkinge van den Gouverneur, die de openvallende plaatzen vervult, tot die van Kapitein uitgenooten. Het zelfde gezag heeft hy over de LandMilitie, beftaande uit alle burgers, welke geene Fidalgos zyn; dat wil zeggen, van den hoogen Adel, of die geene openbaare ampten bekleeden. Buiten gevallen van dringende noodzaaklykheid, worden deeze benden, die een bepaald Uniforme moeten draagen en zich zelve befoldigen, binnenslands niet zamen geroepen; doch te Fernambuc , Bahia en Rio - Janeiro , worden zy jaarlyks eene Maand lang in den Wapenhandel onderweezen; dan worden zy op Lands kosten onderhouden. De Negers en Mulaters hebben bj zondere ftanj daarten , en de Indiaanen vegten nevens de Blanj ken. Terwyl wy dit fchryven (in 1780) telt de ! "Volkplanting vyfeienduizendachthonderdnegenen- ne-  s3S GESCHIEDENIS negentig man geregelde troepen, en eenentwintigduizendachthonderdvyftig man Land - Militie. Hoewel de Koning, als Groot-Meester van de Orde van Christus, op Brazil de Kerkelyke Tienden trekt, en hoewel de opbrengst der zo genaamde Kruzade geheel in zyne koffers koomt, heeft men, nogthans, van tyd tot tyd, in dat uitgeftrekt gedeelte der Nieuwe Waereld , zien oprichten zes Bisdommen, allen onderworpen aan het Aardsbisdom van Bahia , in den jaare 1552 opgericht. De gelukkige Kerkvoogden, bykans allen Europeaanen, welke deeze aanzienlyke zetels vervullen, leiden een zeer gemaklyk leeven van de voordeelen, aan hunne amptsverrigtingen verknogt, en van een. jaargeld , van twaalfduizendvyfhonderd tot dertigduizend Livres, welke hun uit 's Lands Kas betaald wordt. Van de ondergefchikte Dienaars, worden alleen de Zendelingen, in de Indiaanfche gehugten gevestigd , door de Regeering betaald : de overige vinden genoegzaame onderfteuningen by de byge. loovige landzaaten, welke zy moeten onderwyzen en vertroosten. Behalven eene jaarlykfche belasting , welke ieder gezin aan den Leeraar moet betaalen , is het hem fehuldig veertig ftuivers by de geboorte van ieder kind , by alle huwelyken en elke begraafenis. De wet, welke deeze belasting op de helft bepaalt voor geringe lieden, en voor de armen op nietmetal , wordt zelden geëerbiedigd. De inhaaligheid der Priesteren is zelf zo verre gegaan, dat zy in het gewest der Mynen dit fchandelyk loon verdubbeld heeft. Voor bejaarde dochters worden té Bahia en Rio.  dek BEIDE INDIEN. 23$ (Rio-Janeiro eenige wykplaatzen geduld ; doel! nimmer was het op Brazil geoorlofd, Vrouwen* kloosters , te ftigten. Meer gunst hebben de Mon* niken ontmoet. Men vindt 'er tweeëntwintig Geftigten van verfchillende Orden; de twee rykftè yan dezelve worden bezeeten door de Benediktynen, welke een even losbandig als luy leevers leiden. Geen van deeze verderfryke Geftigterï ftaat in het Goudland. De Jezuiten hadden zichf bediend van hunnen invloed op de Regeering , om ontflagen te zyr. van eene Wet, welke het verblyf in die oorden verboodt aan alle Reguliere? Geestlyken. Zints hunne vernietiging , is geene Orde magtig genoeg geweest om eene zo onderfchei» den de gunst te verwerven. Zonder eene eigenlyk genaamde Inquifitie, is Brazil, nogthans, niet volkomen veilig voor de aanflagen deezer wreede inftellinge. De Kerkelyken der Volkplantinge, welke deeze Regtbank tot zyne Zendelingen verkiest, zyn allen in deszelfs bloedige beginzels opgewiegd. • Tot ongelooflyke uiterften is zomtyds hunne Geestdryvery overgeflagen. De befchuldiging van Joodsgezindheid is het, welke meermaalen hunne onmeedogende ftrengheid wekt. Zo hoog liep deeze foort van woede, van 't jaar 1702 tot in den jaare 1718, dat alle gemoederen met fchrik wierden bevangen, en de meeste beplantingen ftil .ftonden. Op Brazil is geene byzondere fchikking betreffende de flaaven gemaakt, en zy moesten door de gemeene Wet geoordeeld worden. Dewyl hun Meester verpligt is hen te voeden, en het gebiuik vry algemeen is ingevoerd om aan hun af te  Uo GESCHIEDENIS ie ftaan een kleinen hoek lands, dien zy , ten hunnen'eigen voordeele, kunnen bearbeiden op de Zon- en Feestdagen, vinden de zulken onder ■hen, welke verftandig en arbeidzaam zyn, zich in ftaat om vroeg of laat hunne vryheid te kunnen fcoopen. Zelden wordt zy hun geweigerd. Zelf kunnen zy die eifchen, tegen den prys by de wetten vastgefteld, wanneer zy onderdrukt worden. 't ls waarfchynlyk om deeze reden, dat, Sliet tegenftaande de gereede gelegenheid om te ©ntvlugten, in dit uitgeftrekt gewest geene voorvlugtige Negerflaaven gevonden worden. De weinigen , welke men, en dat nog alleen in het land der Mynen, vindt, houden zich op een verren afftand en in vrede bezig met het planten der voortbrengzelen, noodig tot hun leevensonderhoud. Zulke Negers, welke hunne vryheid gekogt hebben, genieten het Burgerregt, even als de Mulaters; beiden, egter , zyn van het Priesterfchap en de Landsbedieningen uitgeflooten. In den Krygsdienst zelf kunnen zy niet opklimmen tot den rang van Bevelhebbers dan in hunne eigen Batailjons. Zelden geeven de Blanken hunnen naam aan vrouwen van deeze kleur. De meeste vergenoegen zich met het aangaan van onwettige verbintenisfen. Deeze gemeenfchap, welke de zeden veroorlooven, verfchilt niet van het hu we. lyk, in een gewest, alwaar ieder man over zyne goederen befchikt volgens zyne grilligheden en driften. Niet altoos de zelfde is de toeftand der Indiaanen geweest. In den beginne maakte men zich met geweld meester van dezelven; men ver- kogt  der BEIDE INDIEN. 2+1 kogt ze op de markten; men liet ze als flaaven in de plantaadjen arbeiden. Sebastiaan verboodt, in den jaare 1570, andere Braziliaanen onder 't juk te brengen, dan die in een regtvaardigen Oorlog krygsgevangen gemaakt wierden. Doch deeze Wet was van geen gevolg, omdat de Portugeezen het zich tot fchande zouden hebben gerekend, het land te bewerken en men nog zeer weinige flaaven uit Afrika hadt ontbooden. Het Bevelfchrift van philippus den II, diein den jaare 1595» de fchikkingen van Koning sebastiaan bekragtigde , en die zelf op tien jaaren bepaalde de flaaverny der zulken, welke die Vorst hadt veroorlofd altyd in boeiens te mogen houden, wierdt niet beter uitgevoerd. Twee wetten, van de jaaren 1605 en 1609, verklaarden van nieuws de Indiaanen, alle Indiaanen zonder uitzondering, voor volkomen vry. Philippus de III, vernomen hebbende dat op zyne bevelen geen agt wierdt geflagen, gaf, in den jaare 1611, eene derde wet, zwaare ftraften aan de overtreeders dreigende. Doch , op dit tydftip, ftondt nog de Volkplanting onder eene Landsregeering; de meeste opperhoofden waren in Amerika gebooren: zo dat de nieuwe fchikkingen niet beter dan de oude geëerbiedigd wierden. Rlidlerwyl verklaarden zich de Zendelingen dag aan dag met meerder geweld tegen de dwingelandy, welke hunne nieuw bekeerden onderdrukten. In den jaare 1647 voldeedt het nieuwe Hof van Lisfabon aan hunne dringende vertoogem, en vernieuwde uitdrukkelyk het verbod, om eenige Braziliaanen in flaaverny te houden. De geest van q on-  242 GESCHIEDENIS onafhanklykheid, welke zich openbaarde, van het eene einde der Volkplantinge tot aan het ander, deedt eene kwalyk bevestigde heerfchappy gevoelen, dat het haar niet was geoorlofd, alles te willen 't geen regtvaardig is ; acht jaaren laater verfchikte zy haare bevelen, door het toelaaten van de flaavernye der zulken , welke van eene Negerin en een lndiaanfchen Vader gebooren waren. Toen wierden de Hollanders verdreeven uit dit gedeelte der Nieuwe Waereld. De verbintenisfen met de kusten van Afrika, afgebroken door bloedige oorlogen, welke men tegen deeze Republikeinen hadt moeten voeren, wierden hervat. De Negers wierden menigvuldiger op Brazil. Hunne dienst mishaagde den landzaaten, zwakker en minder werkzaam van aart. De zulken, welke omkwamen, wierden niet aangevuld, en deeze foort van flaavernye verviel allengskens overal, uitge¬ zonderd te it. raui, Maragnan en aan de Ama¬ zone, alwaar men nog geene ryke plantaadjen hadt aangeleid, en alwaar de Portugeezen niet in ftaat waren om flaaven te koopen. De wetten, gemaakt in de jaaren 1680,1713 en 1741, om dit overfchot van barbaarsheid uit te rooien, waren kragteloos. Niet vroeger dan in den jaare 1755, wierden de Braziliaanen waarlyk vry. Op dit tydftip verklaarde hen de Regeering voor burgers. Even als de veroveraars, moesten zy deezen tytel voeren. De zelfde weg lag open voor hunne bekwaamheden; en zy konden ha de zelfde eerampten dingen. Eene gebeurtenis, zo bekwaam om aandoenlyke harten te treffen , wierdt naauwlyks opgemerkt. Men bemoeit zich met ver-  der BEIDÉ INDIEN. !£g vermaaken, met het maaken van zyn fortuin, met den Oorlog, met de Staatkunde. Eene omwenteling, zo voordeelig voor het menschdom, gaat bykans overal onopgemerkt voorby, zeifin 't midden der Achttiende eeuwe, die eeuw van kundé en wysbegeerte. Men fpreekt van het geluk der Natiën. Men ziet het niet, men gevoelt het niet. Met bitterheid gispt men de verkeerde bedryven der Regeeringe; en wanneer het by toeval gebeurt dat zy eene goede zaak volvoert, zwygt men ftn. Zegtmy, Volken , is dit de dankerkentenis, welke gy fehuldig zyt aan hun, welke zorge draagen voor uw geluk? Is deeze foort van ondankbaarheid wel het rechte middel om hen te verbinden aan hunne moeilyke amptsverrigtingen ? Zult gy hen op deeze wyze overhaalen om zich met ernst op dezelve toe te leggen ? Indien gy wilt dat zy aandagtig letten op de klagten uwer misnoegdheid, wanneer zy u overlast doen; dat dan ook uw vreugdegejuich hunne ooren treffe, wanneer zy u hulp toebrengen. Heeft men den last der fchattingen verminderd, verlicht dan uwe huizen; gaat troepswyze na buiten;laat uwe kerken enjftraaten van volk krielen; ontfteekt vreugdevuuren; zingt en danst in 't rond; noemt met blydfchap en zegent den naam van uwen weldoener. Wie is hy, onder de beftuurders van eenen Staat, wien deeze hulde niet ftreeit? Wie is hy, die befluiten zal, zyne bediening neder te leggen, of te fterven , zonder deeze hulde te hebben ontvangen ? Wie is hy, die niet zal wenfehen, het getal deezer zegepraalen te vergrooten? Wie is hy, wiens kleinkinderen niet met een edelen hoogmoed zullen Q, % hoo-  244 GESCHIEDENIS hooren zeggen: Zyn Grootvader deedt, geduurende zyn bewind, vier of vyfmaalen vreugdevuuren ontfteeken? Wie is hy, die niet zal tragten na de eer, om zynen naakoomelingen deeze foort van veradelinge na te laaten? Wie is hy , op wiens Graffteen men zou durven vermelden den post, welken hy by zyn leeven bekleedde, zonder melding te maaken van de openbaare feesten, welke gy ter zyner eere vierde? Deeze verzwyging zou het Graffchrift in een Hekelfchrift herfcheppen. Volken, gy gedraagt u even laaghartig, in elende als in voorfpoed : gy weet niet te klaagen noch vrolyk te zyn. Eenige meer naauwlettende verftanden op de gewigtigetooneelen, welke de aardbodem hier endaar oplevert, beloofden zich iets goeds van het nieuw ontwerp. Zy vleiden zich dat de Indiaanen zich zouden toeleggen op den akkerbouw, en deszelfs voortbrengzels vermenigvuldigen; dat hun arbeid hen zou in ftaat ftellen om ontelbaare geryflykheden magtig te worden, welke zy nooit hadden gefmaakt; dat het vertoon van hun-geluk de Wilden van hunne bosfchen zou afkeerig maaken, en aan eene vreedzaamer leevenswyze verbinden; dat 'er ongevoelig een volkomen vertrouwen zou tot ftand koomen tusfchen de Amerikaanen en Europeaanen,en zydoor den tyd llegts een eenig volk zouden uitmaaken; dat het Hof van Lisfabon de wysheid zou hebben om door geene partydige behandelingen eene zo gewigtige eensgezindheid te ftooren, en dat het, door alle mogelyke middelen, zou tragten te doen vergeeten de onheilen, welke het der Nieuwe Waereld hadt berokkend. Maar,  dhr BEIDE INDIEN. 245 Maar, hoe weinig beantwoordde de uitkomst aan deeze ftreelende verwagtingen! In de provinciën Fernambuc, Bahio, Rio-Janeiro en MinasGerras, zyn de Braziliaanen vermengd gebleeven onder de Portugeezen en Negers; zy zyn niet van karakter veranderd, om dat men geene moeite heeft gedaan om hen te onderwyzen; om dat men niets heeft by de hand genomen om hunne natuurlyke logheid te overwinnen ; om dat men geene landeryen onder hen heeft uitgedeeld ; om dat men, eindelyk, hun geene penningen heeft verfchooten, die hunnen nayver zouden kunnen wekken. In Para, Maragnan, Matto - Grasfo, Goyas en St. Paul, zyn de Indiaanen zamen gebragtin honderdzeventien gehugten. In ieder van dezelve voert een Blanke het bewind. Hy is het, welke, aan de Gaarders van 's Lands middelen, de tienden der voortbrengzelen van den grond levert. Hy is het, welke die geenen benoemt, welke de Heerendienften moeten verrigten, waar door zy gedrukt worden. Een opperhoofd , met een aanzienlyk gezag bekleed , houdt het oog over de bedryven der ondergefchikte bedienden, door de onderfcheidene Volkplantingen verfpreid. Deeze fchikkingen hebben de gemoederen verdeeld. Een Schryver, welke nooit buiten Europa geweest is, zou als zeer ftoutmoedig worden aangezien, indien hy uitfpraak wilde doen tusfchen twee partyen, welke eene ondervinding van drie eeuwen niet heeft kunnen vereenigen. Doch het zy my ten minfte geoorlofd te zeggen, dat een van de kundigfte mannen, welke ooit in Brazil geleefd hebben, my honderdmaal verhaald heeft, Q.3 dat  «4«> G E S C II I E D E N I S dat de Indiaanen, wien men in de Portugeefche Volkplanting de vrye befchikking hunner daaden overlaat, in verftand en nyverheid verre overtreffen de zulken, die onder eenegeduurige voogdyfchap gehouden worden. Het Gouvernement van Para is het Noordlykfte van allen. Het bevat het gedeelte van Guiana, aan Portugal behoorende; het gedeelte van de Amazone, van de plaats daar de Madeira en de Mamoré zamenftroomen, en ten Oosten de geheele uitgebreidheid, welke tot aan de rivier der JTocantins ftrekt. Dit is het onvrugtbaarfte en minst gezonde gewest van deeze waereldoorden. In Guiana zyn geene voortbrengzels te bekoojnen dan aan de Zwarte-Rivier, wier hooge oevers zeer bekwaam zyn zouden tot alle koopmanschappen, welke de beste Amerikaanfche Volkplantingen verryken. Doch het land wordt alleen bewoond van Indiaanen, welke zich bykans eeniglyk toeleggen op het vangen van Schelpadden, en die men tot nog toe niet heeft kunnen beweegen tot ander werk , dan om een weinig fchrynwerkershout te hakken. In deeze rivier valt de Cayari, ter plaatze daar men, in den jaare 1749, eene Zilver-Myn ontdekte, welke men, ongetwyfeld om Staatkundige redenen, nog niet geopend heeft. Aan de Noordzyde leggen de oevers van de Amazone bykans overal onder water. De weinige drooge grond, dien men 'er aantreft, Wordt verflonden door allerlei foort van Infekten' Hoewel het Zuidlyk gedeelte, van de Amazone hier  der BEIDE INDIEN. 247 hier en daar moerasfig is, is 'er de grond doorgaans vaster en minder met ongedierte befmet. De groote en talryke rivieren, welke zich daar in ontlasten , leveren nog beter hulpmiddelen op, ivoor de plantaadjen, zonder dat 'er eene eenige is aangeleid. Niet vroeger dan in den jaare 1535 , hadden j de Portugeefche Zeelieden de Amazone aangeijdaan. Ayres d'acunta en die hem volgden ijieeden 'er bykans allen fchipbreuk. Eerst in den jaare ï6i5,leide fr ancois caldeira, i aan haare oevers, de grondflagen van eene ftad, a welke hy Belem noemde. In den jaare 1663, ? fchonk de Regeering aan bento maciel parente l het grondgebied van Macapa, en wat laater het ) Eiland Joannes k Macedo; doch zedert wierden 1 deeze beide gefchenken met de Kroon vereenigd, Jhet eerfte door het 'uitfterven van het geftagt, ; welk het hadt verkreegen, het ander by wyze 1 van verruilinge. Geduurende een geruimen tyd, vergenoegden I zich de Portugeezen met het doen van meer of min ; uitgebreide ftrooperyen, om eenige Braziliaanen i te bemagtigen. Deeze waren rustelooze en onj verzaagde Wilden, die andere min fterke en min I dappere Wilden zogten onder 't juk te brengen. I Eene geheele eeuw duurden deeze moorddadige 1 vermoeienisfen, deeze nuttelooze wreedheden, toen 1 eenige Zendelingen ondernamen de zwervende Jn: diaanen te befchaaven. Een vry aanzienlyk getal ; hebben zy verzameld in achtenzeventig gehugten, ; doch zonder hen aan een vast verblyf volkomen i te kunnen bepaalen. Naa een ledig en zittend ïeeven van vier of vyf maanden, verlaaten deeze Q.4 *ie-  24S GESCHIEDENIS lieden , door hunne oude gewoonten genoopt, hunne woonplaats en hun gezin , om in de bosfchen flegte voortbrengzels te gaan plukken, welke zy, met weinig moeite, naby hunne woonfteden zouden kunnen verkrygen, of door betere voortbrengzels aanvullen. De wilde Kakao, de Banilje, de Schelpads fchelpen, de Salfaparilla, de wolleen andere voortbrengels, welke op deeze vernielende en telkens herhaalde togten worden verzameld, worden na Belem, de hoofdplaats van het Gouvernement, gevoerd. Deeze ftad, twintig mylen van den Oceaan gebouwd , en op eenen grond, dertien voeten boven het waterpas der Zee verheven, was langen tyd niets meer dan de ftapelplaats der wilde voortbrengzelen , welke van binnenslands derwaarts gevoerd wierden. De Negers, welke zy eindelyk is magtig geworden , hebben in haare nabuurfchap doen voortkoomen een weinig katoen, 't welk in het Land zelve wordt verwerkt, eenig fuikerriet, welks flegte vrugt tot brandewyn wordt geftookt: ter verzen dinge hebben zy koffy, ryst en kakao geplant. Het verkoopen der kudden, welke op het Eiland Marajo groeiden, was langen tyd een van haare middelen van beftaan. Tegenwoordig zyn 'er naauwlyks zo veele osfen, als zy tot eigen gebruik noodig heeft. Vóór het jaar 1755, zag deeze Vastigheid jaarlyks uit het Moederland dertien of veertien fchepen aankoomen. Zints een misleid of omgekogt Ministerie haar aan de Monopolie heeft onderworpen , ontvangt zy niet meer dan vier of vyf fchepen. De waarde van het geen zy uitvoeren, bedraagt zelden Boven de 600. 000 Livres. Gering  der BEIDE INDIEN. 24$ ring is de fomme, welke nog koomt van het timmerhout, welk de Regeering door haare fchepen doet koopen en van daar haaien. De bevolking der Volkplantinge beftaat uit vierduizendhonderdachtentwintig Blanken , negenduizendnegenhonderdnegentien Negerflaaven of vi ye Mulaters, en vierendertigduizendachthonderdvierenveertig Indiaanen. Dit landfchap, welk, in den jaare 1778, ontheven is van de kluisters, aan een uitfluitend voorregt onaffcheidbaar , zal, ongetwyfeld, van deeze vryheid gebruik maaken. De haven van Belem, Para genaamd, naam, welke ook zomtyds aan de ftad wordt gegeeven, is niet zo nadeelig voor een goeden uitflag, als doorgaans wordt geloofd. De aankomst is 'er, in de daad, bezwaarlyk. Tegen elkander aan loopende ftroomen, veroorzaakt door eene menigte kleine Eilanden, maaken den voortgang der fchepen onzeker en langzaam; doch op de Ree gekoomen zynde, koomen zy voor anker op vier, vyf of zes vademen water. Nogthans wordt het kanaal, welk derwaarts loopt, van dag tot dag ondieper. Binnen kort zal het niet meer bevaarbaar zyn , indien , gelyk men reden heeft om te gelooven, de wateren aanhouden met aldaar zo veel flyk te laaten vallen, als zy zints eene eeuw hebben medegevoerd. Maragnan wordt ten Noorden van Para gefcheiden door de rivier Tocantins; ten Zuiden, van Goyaz, door de Cordeliers, Guacuragua genaamd; ten Oosten, van Fernambuc, door het geberg. te Ypiapaba. (") 5 Voor  &5o GESCHIEDENIS Voor de eeifte maal zag deeze provincie dè Portugeezen in den jaare 1535; een florm dreef hen tegen haare oevers: doch zy vestigden zich aldaar niet vóór het jaar 159Ó. De Franfchen maakten 'er zich meester van in den jaare 1612, om drie jaaren laater van daar te worden verdreeven. Onder het juk der Hollanderen bleef zy , zints het jaar 1641 tot het jaar 1644. Thans traden de eerfte overweldigers van nieuws in het bezit, om het niet weder te verliezen. De zorge om op de kusten zamen te voeren het Ambergris, waar mede zich de Wilden ver-' maakten , hieldt de eerfte Europeaanen onledig. 't Leedt niet lang, of dit hulpmiddel begon te ontbreeken; het wierdt niet naar behooren aangevuld. Langen tyd heeft de Bezitting gekwynd; en men heeft niet dan laat bevonden , dat het katoen, welk in deezen oord groeide, het beste van de Nieuwe Waereld was. Dagelyks maakt deeze plant nieuwen opgang ; en zedert eenige jaaren heeft men de Ryst daar nevens gevoegd, hoewel zy niet zo goed is als de Levantfche Ryst, zelf niet als die van Noord - Amerika. Het klimaat heeft zich hardnekkig aangekant tegen de poogingen om de Zyde aldaar te naturalizeeren; doch het ontwerp, om den grond met de Indigo te verryken , fchynt gelukkig te moeten flaagen. Reeds verzamelt men aldaar de beste Rocou van geheel Brazil*. Het vroegst bevolkte gedeelte der Volkplantinge, is het Eiland St. Louis, zeven mylen lang en vier mylen breed, en flegts door eene zeer kleine rivier van de kust afgefcheiden. Men ontmoet al-  der BEIDE INDIEN. ajr aldaar eene ftad van den zelfden naam, alwaar alle de koópverwisfelingen gefchieden, hoewel haare Ree zeer flegt zy. JEr zyn eenige plantaadjen; doch de voornaamfte zyn aan de vaste kust, aan de rivieren Ytapicorie, Mony, Iquara, Pindare en Meary. Aan den agterkant der provincie en in het zelfde Gouvernement, legt het Jand Pauchy, waarin de Paulisten allereerst doordrongen in den jaare 1571. Niet zonder groote zwaarigheden wierdt het 't onder gebragt, en aan den Oostkant is het nog niet volkomen bemagtigd. De grond is ongelyk en zandagtig, hoewel zeer hoog. Hy wordt bewoond van veehoedende volken. Op deezen grond, met Salpeter bedekt, weiden zy eene groote menigte geiten en runderen, die met vry goed voordeel worden verkogt aan de nabuurige landen; doch het fchaap veraart aldaar, even gelyk in het overige gedeelte van Brazil, Coritibe uitgezonderd. Ongelukkig doen al te gewoone droogten en eene overmaatige hitte al te dikmaals geheele kudden omkoomen, wanneer men de voorzorge niet gebruikt van ze by tyds na afgelegene weiden te voeren. De Zwavel-, Aluin-, Koperrood-, Yzer-, Lood- en Kwikzilver-Mynen zyn menigvuldig en leggen niet zéér diep in deeze bergen; en, nogthans, heeft men nooit eene derzelver geopend. In den jaare 1752, wierdt, in de daad, vryheid gegeeven om de Zilver-Myn te openen, welke, drie of vier jaaren ge'leeden, ontdekt was; doch het Hof herriep dit verlof, naa verloop van eenigen tyd, om redenen , welke ons niet zyn gebléeken. Dit &  m GESCHIEDENIS Dit Gouvernement bevat achtduizendnegenhonderddrieënnegentig Blanken, zeventienduizendachthonderdvierenveertig Negers of vrye Mulaters en flaaven, achtendertigduizendnegenhonderdzevenendertig Indiaanen , hier en daar verfpreid of vereenigd in tien gehugten. Aan deeze bevolking hebben de verzendingen dus lang niet beantwoord. Zy bedraagen niet meer dan zes of zevenhonderdduizend Kroonen; doch van de banden der Monopolie ontheven zynde, moeten zy wel haast aanmerkelyker worden. De provincie, op Maragnan volgende, en die den naam van Eernambuc voert, is uit drie byzondere Eigendommen zamen gevoegd. Het eigenlyk Fernambuc, in den jaare 1527, aan eduakd coelho gefchonken, wierdt, als eene verovering, aan de Kroon gehegt, naa dat de Hollanders, in den jaare 1654, van daar verdreeven waren. De Gefchiedfchryver barros verwierf van jan den 111 het distrikt Paraiba; doch hy verzuimde om het te bevolken. Eenige landloopers begaven zich derwaarts in den jaare 1560, en wierden, in den jaare 1597, onder't juk gebragt door de Franfchen , die wel haast genoodzaakt wierden het te ruimen. Philippus de III deedt op dit Koninklyk grondgebied eene ftad bouwen, welke heden den naam van Notre-Dames-de-Neves draagt. In den jaare 1654, deedt emmanuel jordan zich afftaan den eigendom van Rio-Grande, een gewest tot op den huidigen dag geheel verwaar loosd. De fchipbreuk van deezen onderneemenden man, aan den mond van de haven, deedt in do  der BEIDE INDIEN. 253 de handen der Regeeringe wederkeeren landeryen, welke eenige byzondere lieden niet nalieten eerlang te bewerken. Men weet niet, aan wien en wanneer Tamarana ten gefchenke wierdt gegeeven; doch het wierdt van nieuws een nationaale eigendom , kort naa de verheffing van het Huis van Bragana op den Portugeefchen Throon. Tegenwoordig is dit fraai Gouvernement ingeflooten door de rivier St. Francois, en door verfcheiden takken der Cordeliers. Zyne kusten leveren een weinig katoen. Geen gewest in deeze oorden levert zo veele en zo goede fuiker als zyne wel befproeide vlakten. Zyne bergen krielen van runderen, die eene groote menigce huiden opleveren. Het Brazil-hout valt alleen in dit Gouvernement. De handel in dit hout wordt in Monopolie gehouden ; het huis der Koninginne trekt 'er de voordeden van. De eerfte aanneemers hadden zich verbonden , jaarlyks in de Magazynen van het Gouvernement, in welke het, by deszelfs aankomst in Brazil, wordt opgeflagen, te ontvan- §en dertigduizend kwintaalen, tegen 30 Livres het wintaal. Dewyl het by de ondervinding bleek, dat Europa niet zo veel gebruikte, moest deeze hoeveelheid worden verminderd op twintigduizend kwintaalen; doch de prys wierdt thans verhoogd tot op 40 Livres. Zodanig is het tegenwoordig akkoord, 't welk in handen is van twee Engelfche Kooplieden, in Portugal woonagtig. Zy betaalen 800. 000 Livres voor het hout, welk hun wordt geleverd; zy verkoopen het te Lisfabon zelf voor 1. oco. 000 Livres; de onkosten bedraagt  254 GESCHIEDENIS gen 128. 000 Livres; en zy winnen, derhalven, 72. 000 Livres. Te Fernambuc telt men negentienduïzendzeshonderdvyfenzestig Blanken; negenendeitigduizendhonderdtweeëndertig Negers of Mulaters, en drieëndertigduizendzevenhonderdachtentwintig Indiaanen. Vier goede Reeën zyn 'er voor kleine vaartuigen. Die van het Recif, welke OJinda tot eene haven verftrekt, kan de grootfte fchepen ontvangen; doch zy leggen 'er niet volkomen veilig. Zestig mylen van de kust, en daar onder behoorende, legt het Eiland Fernando de Noronha. 't Leedt niet lang of de Portugeezen, die 'er zich hadden gevestigd, verlieten het. Het Hof van Lisfabon, vermoedende, in vervolg van tyd, dat de Franfche Westindifche Maatfchappy een oogmerk hadt om het in bezit te neemen, deedt aldaar, in den jaare 1738, zeven uitgeftrekte Forten bouwen. Zy zyn gewapend met aanzienlyke Batteryen, en worden verdeedigd door eene Bezetting van geregelde troepen , die om de zes maanden wordt veranderd. Geene andere inwooners zyn 'er dan Banditen , een klein getal zeer armoedige Mestizen , en de Indiaanen welke tot 's Landswerken gebruikt worden. Hoewel de grond 'er diep zy, heeft geene plantaadje 'er opgang gemaakt, om dat 'er zomtyds in drie of vier jaaren geen regen valt. Van Wintermaand tot Grasmaand leeft 'er alles van Scheipadden; vervolgens verdwynen zy, en men heeft 'er geene andere leevensmiddelen , dan die van het vaste land gezonden worden. Het Eiland heeft twee Reeën, alwaar de fchepen van allerlei groot- te,  der BEIDE INDIEN. 255 te, wanneer 'er geene Noorde of Weste winden waaien, veilig leggen. Het Gouvernement van Bahia grenst ten Noorden aan de rivier St. Francois; ten Zuiden aan de rivier Doce; ten Oosten aan de rivier Preto, een der takken van de Groene-Rivier. Het beftaat uit de Kapiteinery Segerippe, wier Staatsomwentelingen ons onbekend zyn; de Kapiteinery Itheos, welke ophieldt een eigendom te zyn van george de figueredo, naa dat de Aimoreefche Indiaanen dezelve verwoest hadden; de Kapiteinery PortoSeguro, welke, by het uitfterven van het geflagt der tourinho's, aan de Kroon verviel; en uit het landfchap Bahia, 't welk nooit een byzondere eigendom was. San Salvador , hoofdplaats deezer Vastigheid, was het langen tyd van geheel Brazil. Men koomt aldaar aan langs, enz. verbetering. Deel III. bladz. 498, van reg. 7, van onder agter het woord: kundigheden, tot bladz. 511, reg. 13. wier gebruik eene verbasterde Natie, indien niet zuiveren en hervormen, althans de misdaad zeldzaamer kan maaken, een optooiend vernis op het zedenbederf leggen, aldaar eene huichelende • beleefdheid invoeren, nevens de veragting van grove misdaaden. , Hoewel St. Salvador niet meer de hoofdftad van "Brazil is, is haare provincie tot iiog toe de volk- rykfte  ^956" GESCHIEDENIS rykfte der Volkplantinge. Men telt aldaar nègenendertigduizendvierentachtig Blanken; negenenveertigduizendzef-honderddrieënnegentig Indiaanen; achtenzestigduizendvierentwintig Negers. Nevens de andere provinciën plant zy fuiker, katoen en eenige andere voortbrengzels; boven dezelve geniet zy het voordeel van de walvisfchen en de tabak. Al zeer oud is de walvischvangst in Brazil. Alle de Portugeezen in de Oude en de Nieuwe Waereld genooten oorfpronklyk het natuurlyk regt om zich daar mede te mogen bezig houden; doch zints langen tyd is dezelve onderworpen aan een uitfluitend voorregt, gekogt door eene Maatfchappy te Lisfabon opgericht, welke haare uitrustingen doet te Bahia. Tegenwoordig brengt deeze visfcbery jaarlyks op drieduizendvyfhonderddertig Pypen Olie, welke, tegen 175 Livres de Pyp, uitmaaken eene fomme van 617. 750 Livres ; als mede tweeduizendnegentig kwintaalen Walvischbaarden, welk, tegen 150 Livres het kwintaal, opbrengen 313. 500 Livres. Deeze twee fommen te zamen genomen maaken eene hoofdfomme van 931 250 Livres. De pagters van de Monopolie betaalen aan de Regeering 300. 000 Livres. Hunne onkosten bedraagen niet meer dan 268. 750 Livres: zo dat zy winnen 362. 500 Livres. Men moet befluiten om deezen tak van nyverheid geheel uit het oog te verliezen , of dezelve zonder uitftel een nieuwen weg doen inflaan. Niets dan de volkomenfte vryheid zal ooit befland zyn tegen den nayver der Amerikaanfche Zeelieden, wier werkzaamheid zich reeds tot deeze afgelege- < n«  der BEIDE INDIEN. *s7 ne Zeeën, en nog verder heeft uitgebreid. Zelf behoorde het Hof van Lisfabon, door alle bekende middelen, den walvischvangst aan te moedigen op zyne Kaap-Verdifehe, en op de overige Eilanden, welke het zo nutteloos bezit, naby de brandende oevers van Afrika. Hoewel de meeste oorden van Brazil een weinig Tabak leveren, mag men zeggen, dat het alleen in Bahia een voorwerp van aangelegenheid is geworden. Hy groeit aldaar in eene uitgeftrektheid van negentig mylen, en allervoorfpoedigst in het distrikt van Cachoeira. Zints langen tyd verrykte dit voortbrengzel de provincie, wanneer de belastingen, met welke het, by den uitvoer uit Portugal, wierdt bezwaard , den prys zodanig deeden klimmen , dat de gebruikers daar van af keerig wierden. Zo weinig trekken de uitlandfche markten, dat, in den jaare 1773, de verzendingen niet meer bedroegen dan achtentwintigduizend kwintaalen. In 't volgende jaar wierden de belastingen afgefchaft, welke 27 Livres en 12 Huivers van de honderd ponden bedroegen. Straks kreeg deeze plant nieuwen bloei. De Volkplanter ontving toen voor zyne Waare 22 Livres en 16 ftuivers voor het kwintaal, in plaats van 12 Livres en 10 ftuivers, welke hy voormaals hadt ontvangen. Jaarlyks worden van Brazil na de kusten van Afrika gezonden tienduizend kwintaalen flegte Tabak, welke, tegen 18 Livres de honderd pon•den, in de Volkplanting zelve gekogt zynde, het opbrengen 180. o^o Livres. Achtenvyftigduizendvyfhonderd kwintaalen gaan 'er na Portugal, welke by de aankomst worden verkogt voor 40 JBt,  258 GESCHIEDENIS "Livres de honderd ponden , maakende 2. 340. 000 Livres; de twee fommen byeen getrokken bedraagen 2. 520. 000 Livres. De Tabak , welke in het Moederland koomt, kan door eenen iegelyk die wil gekogt worden; doch hy moet in eene openbaare plaats worden ppgeflagan, waar voor 2 Huivers en 6 pennin;en Van het kwintaal voor Pakhuisgeld aan 's Lands Kas moeten betaald worden. Die het Koninkryk voor uitlandfche Natiën over heeft , moet van hier gehaald worden. Genua trekt de beste foort, Spanje en Portugal gebruiken de tweede foort. Hamburg vergenoegt zich met de flegtfle. Deeze wordt ook gezogt door de Franfchen en andere Zeehandelaars, welke dezelve tot den Slaavenhandel noodig hebben. De kooper vervoegt zich onbefchroomd by de kooplieden, welke zyn vertrouwen hebben; doch ! het Hof van Madrid, welk nooit anderen dan Rook- | tabak koopt, heeft de gewoonte om een enkelen | Agent te hebben, aan wien by negen ftuivers voor 't pond betaalt. Portugal, Madera en de Azorifche Eilanden, alwaar de Kroon insgelyk de Monopolie van Tabak óeffmt, gebruiken jaarlyks aan Rooktabak niet-meer dan zevenhonderdvierduizend ponden, welke, het pond gerekend op 5 Livres, opbrengen 3. 520. 000 Livres. Aan Snuiftabak gebruiken zy vyfhonderdachtentwintigduizend ponden, welke, tegen 7 Livres en ro ftuivers het pond, opbrengen 3. 960. 000 Livres; te zamen 7. 480. 000 Livres. Ondertusfchen ontvangt de Regeering flegts 5. 481. 250 Livres. Het overige gaat aan den inkoop der werkftoffen, de bereiding en "de yoordeelen van den Pagter. De  der BEIDE INDIEN. De Snuiftabak, welke in Afrika en de Oostindiën wordt gebruikt, is insgelyks aan eene Monopolie onderworpen, doch ten voordeele der Koninginne. Zy trekt 450. ooo Livres van de honderdvyftig kwintaalen , welke jaarlyks na die afgelegene gewesten worden verzonden; zonder het voordeel te rekenen, welk de Peper, die van Goa in betaaling te rug koomt, haar moet aanbrengen. Het Gouvernement Rio-Janeiro bcflaat bykani geheel de lange kust, beginnende by de rivier Doce, en eindigende by de rivier Rio- Grande co St. Pierre; binnenslands heeft zy geene ander grensfeheiding dan de verbaazende reeks bergen. van Una tot aan Minas-Geraes ftrekkende. °Het heeft onder zich betrokken de Kapiteinery St Esprit, Caborio en Paraïba ten Zuiden, door de Regeering, op verfchillende tyden, afeeftaan, er op veelerhande wyzen onder den eigendom der Kroone wedergekeerd. Langen tyd kwynden de plantaadjen in deeze groote en fchoone provincie. Dag aan dag wor"den zy van meer aangelegenheids. De Tabak is ' 'er, in de daad,niet menigvuldige* noch beter door -geworden; doch, zints tien jaaren, is het fuikerriet 'er overvloediger, voornaamlyk in de : vlakten van Guatacazes. Twaalf ïfidigó plantaadjen, welke 'er heden zyn , voorfpeMen een ; grooter getal. De laatfte fchepen hebben eene vry groote menigte koffy aangevoerd. De Zuidlyke distrikten der Volkplantinge tot aan Rio-Janeiro leveren veele huiden, eenig meel en goed gezoutet 'vleesch. 'Er zyn vees tien of vyftitn foorten van Verfhout, die op den bvl vvagten, en vier of vyf R 2 foor-  z6o GESCHIEDENIS foorten van Gommen , die eindelyk zullen ingezameld worden. Omtrent twintig jaaren geleeden , ontdekte men in Bahia twee planten, bekend by de naamen van Curuata en Tokun, waarvan men zeilen en touwen zou kunnen maaken. Een gelukkig geval heeft op het grondgebied van RioJaneiro een heestergewas vertoond, oneindig beter tot dit' oogmerk gefchikt, en in zeer algemeen gebruik. Zomtyds is het wit, nu geel, en dan .van eene violetkleur. De eerfte kleur is de "beste. Tot den arbeid ontbreekt het niet aan handen. De provincie telt zesenveertigduizendtweehonderdeenënzeventig Blanken ; tweeëndertigduizendzesentwintig Indiaanen; vierenvyftigduizendeenennegentig Negers. De rykdommen , welke deeze vrye lieden of flaaven doen voortkoomen, worden gevoerd na Rio-Janeiro , voormaals de aanzienlykfte plaats van de provincie alleen , doch tegenwoordig de hoofdftad van geheel Brazil, en de verblyfplaats des Onderkonings. Hier is eene van de fchoonfte havens, welke men kent. Eng aan den ingang, wordt zy ongevoelig wyder. Schepen van allerlei grootte kunnen 'er gemaklyk binnen loopen, van tien of twaalf uuren tot aan den avond, wanneer 'er een geregelde en zagte zeewind waait. Diasde solis ontdekte deeze haven, in den jaare 1525. Franfche Proteftanten , in hun Vaderland vervolgd, en aangevoerd door villegagnon, leiden aldaar, in den jaare 1555, op een klein Eiland , eene kleine Vastigheid aan. Deeze beftondt uit vyftien of zestien hutten, van tak:  der BEIDE INDIEN. 261 takken van boomen gebouwd,en met gras gedekt, naar de wyze van de Wilden des lands. Eenige geringe bolwerken, aldaar opgeworpen , om op dezelve gefchut te plaatzen, deeden der Vastigheid den naam van het Fort Coligny geeven. Drie jaaren laater wierdt het verdelgd door emmanuel de sa , die, aan de vaste kust, in een vrugtbaaren oord, onder een aangenaamen hemel, aan den voet van eene reeks bergen, balfmaanswyze loopende, de grondflagen leide van eene ftad, vermaard geworden, zints in haare nabuurfchap aanzienlyke Mynen ontdekt zyn. Dit is de voornaame ftapelplaats der rykdommen, welke van Brazil na Portugal vloeien , en de haven alwaar de fchoonfte Vlooten aankoomen, dienende om dit gedeelte der Nieuwe Waereld van 't noodige te voorzien. Behalven de fchatten, welke dit geduurig vertier aldaar moet zamenbrengen, blyven 'er alle jaaren 3. 000. 000 Livres voor de onkosten der Regeeringe, en nog veel meer, wanneer het Ministerie van Lisfabon het voor zyne belangen dienftig oordeelt, aldaar Oorlogfchepen te doen bouwen. Eene ftad, alwaar zo veel omgaat, heeft van tyd tot tyd grooter en volkryker moeten worden. De meeste burgers bewoonen huizen van twee verdiepingen, van gehouwen of gebakken fteen gebouwd, van een fraai dak voorzien, en verfcheiden met een Balkon met leuningen. Hier vertoonen zich alle avonden de vrouwen alleen, of van haare flaavinnen omringd; van hier ftrooien zy bloemen op de mannen, welke het haar behaagt eenige eere aan te doen, of die zy willen nodigen tot de naauwfte gemeenzaamheid tusfchen R 3 de  2fi2 GESCHIEDENIS de beide fexen. De ftraaten zyn breed, meestal lynrecht, en uitloopende op een Oratorio, alwaar het volk alle avonden liederen zingt, voor een pragtig gekleeden Heilige, Itaandc in een Nis, en door waschkaarzen ryklyk verlicht. Behalven eene groote wateileiding, welke het water van de nabuurige hoogten en van het Munthuis leidt, is *er geen gebouw,der opmerkinge waardig. Alle de Kerken zyn donker en met fieraaden van een flegten fmaak overlaaden. Te Rio - J meiro zyn de zeden de zelfde als te Bahia en in alle de Mynlanden. Men ontmoet 'er de zelfde dieveryen, de zelfde verraaderyen, de zelfde wraakoeffeningen, de zelfde buitenfpoorigheden van allerleien aart; en, met dit alles , de zelfde ftraffeloosheid. Men heeft gezegd dat het goud alle rykdomraen verbeeldde; doch men zou 'er kunnen nevens voegen, den voorfpoed, den tegenfpoed, bykans alle ondeugden, bykans alle deugden: want, welke is de goede of de kwaade daad, die niet met goud kan bed ree ven worden? Is het dan te verwonderen, dat 'er niets is,'t welk men niet doet om een voorwerp van deeze aangelegenheid magtig te worden; dat het, naa dat men 't is magtig geworden, tot eene bron verftrekt van de heilloosfte misbruiken, en dat deeze misbruiken menigvuldiger worden, naar gelange van de nabyheid en den overvloed van dit dierbaar en heilloos metaal? Men is het niet eens, omtrend de omftandigheden, welke aanleiding gaven tot de ontdekking van het zelve. Het algemeen gevoelen wil enz UIT-  der BEIDE INDIEN. 263 uitbreiding en verbetering. Deel llh bladz 505,va» reg. 18, tot bladz. 512, reg. 5. De Diamant is een gekristallizeerde fteen, van eene meer of min regelmaatig achthoekige gedaanté. Deszeffs zyden maaken eene langwerpige of platte pyramide uit; doch nimmer eindigen zyne vaste hoeken zo naauwkeurig en regelmaatig, als zy zich vertoonen in de andere gekristallizeerde fteenen, en voornaamlyk in het Rotskristal. Niet minder regelmaatig is daarom de Kristalfchieting in het binnenfte gedeelte. Deeze fteen jeftaat uit kleine zeer dunne bladen, zo vast zaJiengevoegd, dat hy eene effene en fchitterende oppervlakte vertoont, zelf op de plaats daar hy gebroken is. Jn weerwil van deeze zo naauwe vereeniginge der hoofdftoften van de Kristalfchietinge des Diamants, kan hy niet gepolyst wor- ' den, dan door de bladen te fchikken in een wederkeerigen zin van het uiteinde van het een op het ander. Zonder deeze voorzorge zouden de Diamantfiypers vrugtloos werk doen, en de Diamant zou heet worden zonder eenig polystzel te ontvangen, gelyk altoos gebeurt aan dezulke, welke zy Diamanten van natuure noemen, in welke de zamenvoegingen niet eenpaarig zyn en na den zelfden kant ftrekken. De Diamantzetters vergelyken de samenvoeging van deeze by de fchikking van de draaden van het hout in de kwasten, alwaar zy in geene geregelde gedaante groeien. De Diamant overtreft alle andere fteenen in luister, vuur en hardigheid. Nevens deeze voorR 4 dee-  ZU GESCHIEDENIS deelen bezit hy dat van Elektrieker te zyn, eene grooter hoeveelheid lichts te ontvangen, wanneer hy langzaam aan het vuur gewarmd, of eenigen tyd aan de ftraalen der Zonne wordt bloot ge. Iteld, en dit licht ook langer te bewaaren dan andere lichaamen, wanneer hy vervolgens in het donker wordt gebragt. Uit deeze eigenfchappen, en misfchien uit eenige ingebeelde hoedanigheden, hebben de Natuurkenners vermoed dat de Diamant geformeerd wierdt uit eene zuiverder ftofte dan de overige fteenen. Veelen zelf hebben gedagt dat hy die oorfpronklyke Adamitifche aarde bevatte, welke langen tyd het voorwerp is geweest van zo veele moeilyke naafpooringen en buitenipoorige befpiegelingcn. Nietvroeger dan in de jaaren 1694 en 1695 kreeg men den inval, dat de Diaman t aan de werking van het vuur onderworpen is; toenleide de vermaarde averani een dier fteenen in het brandpunt van een Brandfpiegel, ter onderrichtinge van zynen Leerling jan gaston de medicis. De vermaarde Natuurkenners van dien tyd, welke by deeze proefneeming tegenwoordig waren, zagen met verbaasheid, dat de Diamant in dampen uitwaasfemde, en geheel verdween, terwyl een Robyn, minder hard dan de Diamant, flegts weeker wierdt, en andere nog zagter fteenen geene zo aanmerkelyke veranderingen ondergingen. Deeze zonderlinge proefneeming, op verfcheiden Diamanten herhaald^, flaagde telkens even gelukkig: doch de kragt van 't vuur, welk daar toe wierdt gebruikt, liet niet toe om te vermoeden , dat men door andere middelen daar in kon flaagen. Deeze eerfte proefneemingen bleeven onbekend tot op de Regeering van Kei-  der BEIDE INDIEN. 265 Keizer franciscus den I, die dezelve te Weenen herhaalde, door de Diamanten nevens andere kostbaare fteenen bloot te ftellen aan een zeer geweldig vuur van een fournuis. By de uitkomst bleek het dat de Diamant in het vuur zeer gemaklyk wierdt verdelgd, terwyl andere edele fteenen, zelf de zagtfte, op zyn meest flegts eene geringe verandering ondergingen. Deeze verfchynzels, hoewel onwederfpreekelyk bevestigd, fcheenen zo ongemeen; zy ftreeden zo regelrecht met de aangenomene vooroordeelen, dat zy andermaal in vergeetelheid raakten. Hoewel zy wierden te boek gefteld in gelyktydige fchriften, bleeven zy niet te minder onbekend, of wierden wederfproken door de zulken, welke daar van geene ooggetuigen geweest waren. Eindelyk ondernam het de Heer darcet in Frankryk, in den jaare 1768, om den Diamant te leggen in het vuur van een porceleinoven. Naa zich te hebben verzekerd van de waarheid der proeven in Duitschland genomen , deelde hy ze mede aan de Akademie der Wetenfchappen, en zette vervolgens midden in Parys dezelve alle mogelyke echtheid by. Dewyl deeze groote Natuurkundige zedert zyne proeven op verfcheiden wyzen heeft herhaald, moet men uit dezelve, en die naderhand zyn genomen, duidelyk befluiten, dat de Diamant vry fpoedig uitwaasfemt en verbrande in 't vuur en in de opene lucht; dat deszelfs volkomene vernieting, verre van het geweldig vuur noodig te hebben, welk men dien voorheen hadt doen ondergaan, naauwlyks den trap behoeft, welke noadig is om fyn zilver gefmolten te houden. ^ R 5 D.tar<  266 G ESC U IE D E N IS . Daarenboven- heeft de Haer darcet doen zien, dat de Diamant verdelgd wordt, niet alleen in de opene lucht, maar ook in de fmeltkroezen van het beste porcelein, hermetisch geflooten, mids hy een langen tyd agter een in een hevig vuur gehouden worde. De kragtigst werkende mcnïïrua, als de gefmoltene Alkalifche Zouten , nevens de andere meest gebondene metaalen, geholpen zelf door de werking van het vuur, hebben geene aandoening: op den Diamant. In de glaswording vermengt hy zich met geen glas. Met geen tot nog toe bekend lichaam kan hy vcreenigd worden. Deeze. eigenfehappen zyn gemeen zo wel aan de Indifche als aan de Brazilfche Diamanten, aan de. witte nevens de zwarte of gekleurde , aan de volmaakte en die van natuurt, en die niet kunnen bewerkt worden. 'Er zyn weinige Diamant-Mynen. Tot in de laatfte tyden , waren 'er geene andere bekend dan in de Oostindien. De oudfte Myn vondt men in de rivier de Gouël, welke van de bergen afdaalt, en in den Ganges haaren naam verliest. Men noemt haar de Myn van Soulempour, naar len naam van een Vlek, geleegen naby de Dlaats der riviere, daar men de Diamanten vindt. Doch deeze Myn is niet zeer ryk; zo wel als die, welke bewerkt wordt in de nabuurfchap van Succadan , welke op het Eiland Borneo ftroomt. De keten bergen, welke van Kaap Komorin tot aan Bengale loopt, heeft 'er meer geleverd. Groote verfcheidenheid is 'er in den grond, uit welken de Diamanten gehaald worden. Veele van ieeze Mynen zyn van zes tot acht of twaalf voe- ten  der BEIDE INDIEN. 267* : ten diep , in een zand- en fteenagtigen grond, p Nog andere worden 'er gezogt in eene foort • |, van Yzer Aarde, in welke zy vyftig vademen i diep liggen. Doch bovenal is deeze zonderlinge P fteen op zich zelve ftaande, en kleeft aan geener| leien grondflag, aan geenen rots. Van alle kanten I is hy beflooten in een dun vliesje, van de zelfde jl natuur als de kern. Dit vliesje is doorgaans beI dekt met een buitenften korst, die niet zeer hard ■ is, geformeerd uit de aarde of het zand, welke i dien omringt. Indien men eenige. weetgraage Reizigers uitzondere, worden de Mynen van den Indostan door 1 geene Europeaanen bezogt. De Landzaaten be■ werken ze, en leveren de Diamanten aan ryke Banaanen, die ze voormaals na Madrid voerden, en die, zedert men wegen heeft aangeleid , den weg na Calcuta beginnen in te Haan. Zints geruimen tyd is deeze handel geheel gevallen in de' handen van eenige Engelfche Kooplieden , die ! voor hunne eigen rekening handel dryven. De fteenen van verfchillende gewigtcn, en van onderfcheidene hoedanigheden verdeelen zy in ver] fcheiden beurzen, welke te Londen verzegeld verkogt worden. De zes laatfte jaaren door elkander genomen, bedraagt de hoofdfomme van alle deeze Diamanten jaarlyks 3. 420. 000 Livres. By deeze begrooting, welke alleen bevat 't geen op de Tollen is aangegeeven , moet nog gevoegd worden 't geen niet is aangegeeven, om te ontgaan eene belasting van tweeën drie vierde ten honderd, die aan de Indifche Maatfchappy moet betaald • worden. On-  GESCHIEDENIS Onder deeze Diamanten was 'er een van eene zeer onregelmaatige gedaante, weegende 193 Karaaten. Hy behoorde eenen Armeniër toe, die weigerde denzelven aan de Keizerin van Rusland te verkoopen voor twee miljoenen vyf honderdduizend Livres, en eene Lyfrente van vyfentwintigduizend Kroonen. Niemand boodt zich aan om dien te koopen; en de Koopman rekende zich gelukkig, toen, naa verloop van eenigen tyd , de Heer orlofp de aanbieding van twee miljoenen vyfhonderdduizend Livres vernieuwde , doch zonder Jaargeld. In den jaare 1772, wilde catharina, op haaren verjaardag , een zo kostbaar gefchenk wel ontvangen uit de hand van haaren gunfteling. 't Was te duchten dat de Staatsomwentelingen, welke den lndos:an zo dikmaals beroerden, de Diamanten fchaarzer zouden maaken. Deeze vreeze verdween door eene ontdekking, in den jaare 1728, in Brazil gedaan, aan eenige takken der riviere das Caravelas, en in Serro di Frio in de provincie Minas-Gerras. Slaaven veroordeeld om goud te zoeken, vonden onder hetzelve kleine blinkende fteenen gemengd , welke zy als nutteloos onder het zand en fteengruis wierpen. Antony rodrigues banha kreeg vermoeden van derzelver waarde,en deelde zyne denkbeelden mede aan pedko d'almeida, Gouverneur van 't gewest. Eenige van deeze blinkende keifteentjes wierden gezonden aan het Hof van Lisfabon, welk, in den jaare 1730, bevel zondt aan _d'acunha, zynen Afgezant in Holland , om na den grond zyner  der BEIDE INDIEN. 269 ner vermoedens te verneemen. Naa dat lieden des kundig verfcheiden van deeze fteenen hadden doorgehakt, gaven zy ten antwoord, dat het zeer fraaije Diamanten waren. Straks toogen de Portugeezen met zo veel naarftigheids aan 't verzamelen, dat 'er met de Vloot van Rio-Janeiro elfhonderdzesenveertig Oneen over kwamen. Deeze overvloed deedt den prys merkelyk daalen ; doch de maatregels , beraamd door een naauwagtgeevend Ministerie, deeden ze eerlang tot hunne eerfte waarde wederkeeren. Aan eenige ryke deelgenooten wierdt het uitfluitend regt opgedraagen om de Diamanten te mogen zoe« ken. Om, egter, eenige paaien te ftellen aan de begeerlykheid deezer Maatfchappye , wierdt het getal der flaaven, welke zy tot deezen arbeid mogt gebruiken, bepaald op zeshonderd. In 't vervolg wierdt haar de vryheid verleend om derzelver getal naar goedvinden te vergrooten, mids betaalende honderd ftuivers eiken dag voor eiken flaaf. Ter verzekeringe van de volvoeringe van het voorregt, wierden de Goud:Mynen , welke men in de nabuurfchap bewerkte, meestal geflooten; en zy, welke de hoop op fortuin gebouwd hadden op deezen veelal bedrieglyken grondflag , vonden zich genoodzaakt, hunne werkzaamheid na elders over te brengen. Den overige burgeren ftondt het vry, op hunne erfgoederen te blyven woonen; doch de Wet bedreigde met lyfftraffen die geenen onder hen , welke eenen inbreuk zouden maaken op de regten der Monopolie.  èfo GESCHIEDENIS lie. Zints de Souverein de plaats der Maatfchappye heeft vervuld , hebben alle volkplanters de vryheid om Diamanten te mogen zoeken, doch onder voorwaarde van ze te moeten leveren aan de Agenten der Kroone, tegen den prys door haar bepaald, en betaalende twintig ten honderd van deeze waarde. De Diamanten, welke uit de Nieuwe na de Oude Waereld worden gezonden, worden geflooten in een koffertje met drie floten, van welke de voornaamfle leden der Regeeringe ieder een fleutel hebben; en deeze fleutels worden geleid in een ander kistje, waar op de Onderkoning zyn Zegel moet zetten, /fen tyde van het uitfluitend voorregt, wierdt deeze fchat, by deszelfs aan. komst in Europa, ter band gefield aan de Regeering, welke, volgens een bepaalde lyst, de Diamanten , welke meer dan twintig Karaaten woogen, zeer fchaars hieldt, en, ten voordeele der Maatfchappye, alle jaaren daar van leverde, aan één of meer deelgenooten , veertigduizend Karaaten, tegen pryzen , welke verfcheiden veranderingen ondergaan hebben. Van den eenen kant hadt men zich verbonden, deeze hoeveelheid te zullen ontvangen, en, aan de andere zyde , niét meer te zullen afgeeven; en hoedanig ook het noodwendig veranderend voortbrengzel der Mynen ware , op dit verdrag wierdt nooit inbreuk gemaakt. Tegenwoordig brengt het Hof in den Koophandel zestigduizend Karaaten Diamanten Eén eenig Koopman ontvangt dezelve, welke betaalt 3. 120. 000 Livres, het Karaat gerekend op 25 Livres. •Indien de fluikhandel een tiende gedeelte bedroe. ge,  der BEIDE INDIEN. 271 ge, gelyk alle deezer zaaken kundige lieden den. ken, moeten nog 312. 000 Livres gevoegd worden by de fomme, welke de Regeering in handen 'krygt. Het blykt dus dat de opbrengst deezer Mynen, wier rykdom zo hoog wordt opgevyzeld, jaarlyks niet meer bedraagt dan 3. 432. oco Livres. Engeland en Holland koopen deeze Diamanten ruuw, en leveren ze, meer of min fraai gefleepen,-aan andere Natiën. De Brazilfche Diamanten worden niet uit eeneslei plaats verzameld. De meeste zyn verfpreid in de rivieren, wier loop meerder of mindermaalen wordt afgeleid. Groeien zy aldaar ? Worden zy derwaarts gevoerd door de wateren,die zich in dezelve ontlasten ? Dit blykt nog niet volkomen, 't Geen grond zou geeven om te denken, dat zy daar heen zyn gevoerd door de flroomcn, welke ze van rotzen en bergen hebben los gemaakt, is, de aanwas van derzelver hoeveelheid naa het regenagtig faifoen en zwaare ftormen. In de Oost- en Westindiën leggen de Mynen op een kleinen afftand van de Linie ; zommige in de eerfte Graaden Noorder, andere op de zelfde Graaden Zuider breedte. De korst, welke de ruuwe Diamanten infliiit, is dikker aan de Brazilfche Diamanten, dan aan die van den Indostan; gemaklyk, althans mogelyk is het, om ze onder deeze gedaante te onderfcheiden, Maar, naa dat ze eenmaal gekloofd zyn, kunnen de bekwaamfte Diamantzetters zich vergrypen. Van hier dat zy in den Koophandel de zelfde waarde hebben. Deeze gelykheid moet alleen verftaan worden van de kleine Diamanten. De Amerikaanfche, welke meer dan-vier of vyf Karaaten weegen, hebben meest-  472 GESCHIEDENIS meestal onvolmaaktheden, welke aan de Afiatifche niet befpeurd worden; en dan is het onderfcheid in den prys aanmerkélyk. Zommige Werklieden fchryven ook can de laatfte grooter hardigheid, en meer luister toe dan aan de anderen; doch dit gevoelen is niet algemeen aangenomen. In het Goud- en Diamantland, vindt men ook Ametisten, zeer onvolkomene Topaazen, en Krifoliten van een uitneemende fchoonheid. Nimmer zyn deeze fteenen aan de Monopolie onderworpen geweest, en zy, welke ze ontdekken, kunnen daar over befchikken, op een wyze, welke zy met hunne belangen meest beftaanbaar agten. Nogthans bedraagt de jaarlykfche verzending niet boven de 150. 000 Livres; en deregten, welke de Regeering trekt, tegen één ten honderd, beloopen 1. 500 Livres. Deeze ryke gewesten bevatten wyders Yzer-, Zwavel-,Antimonie-,Tin-,Lood- en KwikzilverMynen, die insgelyks worden gevonden in eenige andere provinciën van Brazil, zonder dat men zich ooit heeft toegeleid om ze te openen. Het Koper alleen fchynt de Natuur aan deeze uitgebreide en vrugtbaare landftreek der Nieuwe Waereld geweigerd te hebben. In veelvuldige opzigten is eene zo gewigtige Volkplanting nuttig geweest voor Portugal. De vermeerdering van 's Lands inkomen, uit Brazil, fchynt het voordeel te zyn, welk dus lang de aandagt der Staatsdienaaren inzonderheid gewekt heeft. De verpligting om het vragtgeld der metaalen te bekostigen, welke door de Oorlogfchepen moeten overgevoerd worden ; de uitfluitende handel in Diamanten; het veikoopen van een groot aantal Mb-  der BEIDE INDIEN. 17% Monopoliën; de bezwaaring der Tollen: deeze zyn in Europa de voornaamfte aders , welke voor eene onverzaadelyke fchatkamer zyn geopend. 1 Nog verder gaan de knevelaaryen in Amerika.' Men vordert aldaar het vyfde gedeelte van het goud en de Diamanten, 't welk zes of zeven miljoenen Livres bedraagt. Men vordert aldaar de Tiende van alle voortbrengzelen, welke, fchoon met zagtmoedigheid en toeftemming van ieder Gebied gevorderd, opbrengen 2. 873. 000 Livres. Men vordert aldaar het koopen van de Kruizade , 't welk niet meer geeft dan 160. 000 Livres. Men vordert aldaar belastingen op de flaaven, opbrengende 1. 076. 650 Livres. Men vordert aldaar, tot den herbouw van Lisfabon en voor de openbaare fchoolen, 385. 000 Livres. Men vordert aldaar van de mindere bedienden des gerigts 153. 000 Livres. Men vordert aldaar tien ten honderd van alles wat 'er inkoomt, en even zo veel van alles wat 'er uitgaat, te zamen bedraagende 4. 882. oco Livres. Men vordert aldaar 1. 124. 000 Livres voor het vrye binnenlandfche vertier der dranken en koopmanfchappen, in de havens aangekoomen. Boven dit alles heeft de Regeering aan zich gehouden de Monopolie van het Zout, de Zeep, het Kwikzilver, het fterk water en de fpeelkaarten, die verpagt wordt voor 710. 320 Livres. In weerwil van zo veele belastingen, welke jaarlyks der Kroone opbrengen 18. 073 970 Livres, heeft zy in Brazil fchulden gemaakt. £an Para is zy fehuldig 713 000 Livres; aan St. Paul en Matto-Grosfo 517. 600 Livres; aan Rio-Janeiro 10. 110. 000 Livres: te zamen 11. 340. 600 S Li-  274 GESCHIEDENIS Livres. In het eerstgenoemde dier Gouvernementen is de fchuld ontftaan door het onlangs aanleggen van eenige meer of min noodzaaklyke Forten; en in het laatstgemelde, door de Oorlogen, welke zy, in den jaare 1750, moest voeren tegen de Guaranis, en door de zulke, in welke zy zedert met Spanje is ingewikkeld. Van zynen kant was Brazil, in den jaare 1774, aan de Kooplieden van het Moederland fehuldig 15. 165. 980 Livres. Zodanig althans was het gevoelen van den man, welke op de kennis deezer groote, Bezittinge zich meest heeft toegeleid, en dezelve, best kende. Met verfcheiden gewesten des aardbodems heeft de Volkplanting koopverbintenisfen aangegaan. Voormaals plagten de fchepen, welke uit de Oostind;ën na Portugal wederkeerden, dezelve aan te doen, en 'er een gedeelte hunner laadingen te vejkoopen. In laatere tyden is deeze gemeenfehap afgebroken , omredenen, die ons onbekend zyn, doch die niet goed kunnen weezen. De Westkust van Afrika, van de Kaap-Verdifche Eilanden tot aan geene zyde van het land van Angola, wordt meer dan ooit bezogt door de Brazilfche Zeelieden; en die van Rio - Janeiro hebben onlangs koers beginnen te zetten na de Oostkust. Tot deeze togten worden gebruikt, fchepen in de'Volkplanting zelve getimmerd, die niet kleiner dan zestig, en niet grooter zyn dan* honderdveertig Vaten. Negers of Mulaters maaken het geheele of het grootfte gedeelte van het bootsvolk uit. Om het openen van Mynen of het beplanten der velden gefchiedt dit groot vertier. Zeer echte berigten, welke wy thans voor 'ons  der BEIDE INDIEN. ons hebben,toonen, dat men,in de jongstverloo» pene jaaren, van deeze rampzalige kusten jaarlyks heeft afgehaald zestienduizenddriehonderddrie flaaven, welke, ieder flaaf door elkander genomen, gerekend op 312 Livres, hebben moeten kosten 5. 161. 536 Livres. Zy worden betaald met goud, tabak, brandewyn en katoene lywaaten, welke Brazil levert; met glasweik, fpiegels,roode mutzen, linten en verfcheiden fnuisteryen, weike uit Europa koomen. Een ander oogmerk hebben de verbintenisfert der Volkplantinge met de Portugeefche Eilanden. Madera zendt haar alle jaaren , met acht of negen kleine vaartuigen, voor 400. o ó Livres aan wyn, azyn en brandewyn. Van de Vlaamfchö Eilanden ontvangt zy, op vier of vyf vaartuigen meer, voor 610. 000 Livres aan de zelfde dranken; waar by nog gevoegd worden, Linnens, gezouten vleesch en meel. De Agenten van deezen handel zenden in betaaling Brazilfche voortbrengzels , wier Monopolie niet aan een uitfiuitenden eigendom verbonden is. Deeze onderfcheidene takken van koophandel te zamen genomen, trekken ieder jaar niet meer dan voor 2. 271. óoo Livres van de inlandfche goederen der Volkplantinse. Bykans alle de rykdommen van dit uitgebreid gewest der Nieuwe Waereld koomen in Portugal. Zints het jaar 1770 tot in den jaaren lys-, beliepen zy jaarlyks 56. 949. 2öy Livres. Het goud, de Diamanten ; vierhonderddrieënveertigduizend kwintaalen fuiker; achtenvyftigduizendvyfhonderd kwintaalen tabak; vierduizendvyfhonderd kwintaalen katoen; twintigduizend kwintaalen verfhout; S 2 hon  276 GESCHIEDENIS honderdveertienduizendvierhonderdtwintig huiden; en nog eenige andere goederen van minder waarde maakten deeze fomme uit. Eenige veranderingen zyn'er gevolgd op het tydperk, waar van wy gefproken hebben. Zy zyn ons niet genoeg bekend, om 'er met de uiterite naauwkeurigheid van te kunnen fpreeken. 'tGeen wy zeker weeten, is, dat het Moederland alle jaaren van Rio - Janeiro heeft ontvangen een weinig meer koffy, een weinig meer Indigo, duizend kwintaalen fuiker meer dan het voormaals plagt te ontvangen, 't Geen wy zeker weten, is, dat Para en Maragnan hetzelve jaarlyks hebben toegezonden driehonderdeenentwintig kwintaalen Ryst, en honderdtweeënnegentig kwintaalen katoen meer, dan zy voormaals zonden. 'tGeen wy zeker weeten, is, dat 'er alle jaaren eene vermindering heefc plaats gehad van vierduizend huiden , en van 965. ooo Livres aan goud, van daar overgezonden. De Volkplanting wordt betaald met koopmanfchappen, welke oorfpronklyk niet meer gekost hebben dan vyftien of zestien miljoenen. De regten, welke de Souverein aan zich heeft gehouden, verfcheiden Monopoliën, buitenfpoorige belastingen, de hoogte van de vragt, en de winst van den Koopman, verflinden het overige. Voormaals leverde Portugal van het zyne aan de Volkplanting niets anders dan eenige dranken. Zints de nyverheid zyner provinciën een weinig is opgewekt, is het in ftaat om de helft van 't geen het onderhoorig landfchap noodig heeft, te leveren. Door de twee derde deelen der voortbrengzelen van  der BEIDE INDIEN. 27? van Brazil, welke aan den uitlander worden geleverd; door het goud en de Diamanten, welke uit dat gewest overkoomen; door den wyn, de wolle, het zout en de fruiten van het Moederland zelve, is Portugal in ftaat om de zestig miljoenen aan koopmanfchappen te betaalen, welke het jaarlyks uit verfcheiden oorden van Europa ontvangt. Terwyl wy dit fchryven (in 1780) heeft Engeland daar aan veertien deelen , Italië acht, Holland zeven, Hamburg zes, Frankryk vyf, Zweeden vier, Deenemarke vier, Spanje twee, en Rusland flegts één deel. Niet altoos heeft men elkander aldus den buit deezer Natie betwist. Tusfchen het Kapitinaat, enz. verbetering. Deel 111. bladz. 545, van reg. 7, vanonder, tot bladz. 554, reg. 11. Deeze verandering zal invloed hebben op het lot der Eilanden , aan de Kroon onderworpen. Madera, welks jaarlykfche verzendingen bedraagen 4. 658. 800 Livres, zal zynen arbeid, voor. fpoed en rykdommen zien vermeerderen. Nog aanmerkelyker zal de verbetering der Vlaamfche Eilanden zyn. 't Is bekend dat deeze Archipel, beftaande uit negen Eilanden, van welke Tercera het voornaamfte is, niet meer dan tweeënveertigduizend inwooners bevat, en tegenwoordig aan zyn Moederland, aan Brazil en Noord-Amerika, van zyne wynen, lywaaten, koorn en vee niet meer S 3 ver-  a?8 GESCHIEDENIS verkoopt dan voor 2. 440. coo Livres,- Zelf zouden de Kaap-Verdifche Eilanden, in weerwil der menigvuldige droogten, aan welke zy onderhevig zyn, hunne muilezels kunnen vermerigvub digen, en byzonder de Orfeilje, eene plant, welke het Noorden van Europa met zo veel voordeeis tot zyne verwerven gebruikt. De Regeering zal zich niet vergenoegen met in zyne Bezittingen de reeds aldaar bekende plantaadjen aan te moedigen, Haare zorge zal 'er nog andere invoeren, welke de vrugtbaarheid van den grond, de gemaatigdheid en verscheidenheid van het klimaat derwaarts nodigen. Deeze nieuwe fchikking zal zich inzonderheid doen gevoelen in Brazil, die groote Volkplanting , wélke nooit geweest is 't geen zy behoorde te zyn. Vóór het jaar 1525, ontving zy niet dan eenige Banditen zonder zeden en vermogen. De Grooten, welke, omtrent dien tyd, aldaar provinciën verkreegen , richtten 'er een tooneel aan van bloedvergietin ge en verwoestinge. Het was eene worfteling van zestig jaaren tusfchen de Portugeezen, die alles wilden onder 't juk brengen , en tusfchen de Indiaanen, die de aangeboodene ketens verwierpen, of dezelve verbraken, naa dat zy ze hadden gedraagen. Van weinig belangs was de arbeid der weinige Braziliaanen, welke het eener waakzaame dwingeJandye gelukte onder het juk te houden. Het werk, welk de Europeaanen deeden, was niets, omdat' zy de werkzaamheden der .flaavernye zich tot fchande zouden gerekend hebben. Eenigen voorfpoed kan men van de Negers alleen verwag- téhs  der BEIDE INDIEN. 279 ten; doch zy begonnen niet vroeger te vermenigvuldigen dan in den jaare 1570. Tien jaaren daar naa, wierdt Portugal onder 't juk gebragt; en men zal gereedlyk gelooven dat de Spaanfche Regeering, welke haare oude Bezittingen in de Nieuwe Waereld in den bajert liet vervallen, geene moeite deedt om eene betere wending te geeven aan de Volkplantingen eener Natie, die, hoewel onder't juk gebragt, by haar verdagt was. De langduurige en bloedige Oorlogen, welke Brazil tegen de Hollanders moest voeren , vertraagden, op allerlei wyze,, deszelfs verbetering. Van nieuws zag het zynen voorfpoed vertraagen, door de Staatsomwenteling, welke Portugal vry maakte van het Spaanfche juk, doch de beide volken achttien jaaren in de wapens hieldt. Geduurende deeze gefchillen en onlusten, begonnen de Europifche Natiën , die Vastigheden in Amerika hadden aangeleid, in dezelve de voortbrengzels te kweeken, welke dus lang eigen waren geweest aan Brazil. De nayver deedt den prys daalen; en de Volkplanting, in haaren moed gefnuikt, voerde flegts de helft uit van 't geen zy voormaals hadt verkogt. Een zo zwaare wederfpoed overtuigde het Ministerie van de noodzaaklykheid om deeze voortbrengzels te ontheffen van de belastingen, welke hen by hunne aankomst in het Moederland drukten. De ontdekking van-Mynen deedt afzien van voorwerpen, welke van toen af als min gewigtig wierden aangezien dan zy weezenlyk waren.; Het Goud en de Diamanten waren,'[in'de'daad, S 4 na-  ■ *"te GESCHIEDENIS nadeelig voor dc beplantingen, welke zy hadden moeten aanmoedigen. De hoop om een luisterryk fortuin te maaken, door het byeen zamelen van deeze vlugtige en wisfelvallige rykdommen, deedt eene groote menigte eigenaars befluiten om hunne plantaadjen te verlaaten. Deeze heillooze begocheling begon te verdwynen, wanneer de Monopoliën de genegenheid beteugelden , welke men algemeen betoonde om in eene zekerder, en zelf meer winstgeevende loopbaane te treeden , dan die zo veele inbeeldingen hadt in vuur gezet. Eindelyk, óe jongfte gefchillen met Spanje waren eene nieuwe bron van verwoestinge voor de Volkplanting. Met geweld wierden de burgers van hunnen arbeid afgetrokken. Men vorderde van hun, zonder intrest, penningen, welke hun tot nog toe niet zyn te ruggegeeven. Alle mishandelingen eener barbaarfchc dwingelandye wierden hun aangedaan. Thans, nu deeze hinderpaalen van allen geluk zyn uit den weg geruimd, moet men niet langer verwerpen de rykdommen, welke Brazil zints drie eeuwen vrugtloos aanbiedt. Het klimaat is gezond in dit gedeelte der Nieuwe Waereld. De havens zyn 'er menigvuldig. De kusten, gemaklyk te naderen, zyn doorgaans vrugtbaar. Het binnenfte gedeelte des lands, nog vrugtbaarder en van een groot aantal bevaarbaare rivieren doorfneden, kan bebouwd worden, voor de behoeften en het vermaak van Europa. Alle de voortbrengzels, aan Amerika eigen, zullen'er voortkoomen, in weerwil van de verwoestingen der Mieren , zonder dat men heeft te fchroomen dat zy zullen verwoest  der BEIDE INDIEN. a8ï woest worden door die verfchriklyke Orkaanen,' die verflindende droogten, welke de beste Eilanden van dat waerelddeel zo dikmaals verdelgen. Men wordt 'er tot den arbeid gemoedigd, door den overvloed en den laagen prys der leevensmiddelen, van het vee en de flaaven. Niets ontbreekt haar om eene der fchoonfte Bezittingen des Aardbodems te worden. Dit zal zy worden, wanneer men.haar zal ontflagen hebben van die menigte belastingen , van die reeks van Makelaars, welke haar vernederen en onderdrukken; wanneer ontelbaare Monopoben haar niet meer aan banden zullen kluisteren; wanneer de prys der Koopmanfchappen , welke baar worden toegevoerd , niet meer zal verdubbeid worden door drukkende regten ; wanneer haare gemeenfehap met de Nationaale Bezittingen zal ontheven zyn van de kluisters , welke haar belemmeren; wanneer men de Oostindiën voor haar open gefield, en haar zal veroorlofd hebben, uit haaren eigen fchoot_ het geld te ontleenen, tot deeze nieuwe verbintenis noodig. Handen genoeg heeft de Volkplanting om haaren arbeid te vermenigvuldigen en uit te breiden. Terwyl wy dit fchryven (in 1780) telt zy honderdzesenzeventigduizendachtentwintig Blanken; driehonderdzevenenveertigduizendachthonderdvyf. envyftig Slaaven ; tweehonderdachtenzeventigduizenddriehonderdnegenenveertig Indiaanen: te zamen uitmaakende eene bevolking van achthonderdtweeduizendtweehonderdvyfendertig perfoonen. Op tweehonderdduizend wordt het getal der Wilden bepaald , welke in Brazil nog ginds en herwaarts zwerven. Misfchien zou het met onmo S 5 ge-  a82 GESCHIEDENIS gelyk zyn, hun het gezag van 't Hof van Lisfabon te doen erkennen ; doch dit zou weinig voordeels geeven, althans indien geene kundiger beftuurders, dan hunne voorzaaten, hulpmiddelen uitdagten, welke eene overdenking van drie eeuwen niet heeft kunnen verzinnen. Een zekerder middel, om de fomme der voortbrengzelen te vergrooten, zou zyn , in Brazil toe te laaten alle de vreemdelingen, welke zich op den akkerbouw zouden willen toeleggen. Een oneindig getal Amerikaanen, Engelfchen, Franfchen en Hollanders , wier plantaadjen zyn uitgeput; veele Europeaanen, welke bezeeten worden van de zo algemeene dwaasheid om een fpoedig fortuin te maaken, zouden hunne werkzaamheid , nyverheid en penningen derwaarts overbrenaen. Deeze onderneemende lieden zouden een beter geest invoeren in de Volkplanting, en aan het verbasterd geflagt der Portugeefche Kreoolen wedergeven eene kragt van ziel, welke zy zedert lange verlooren hebben. Deeze orde van zaaken zou ingevoerd worden, zonder dat 'er op eenig belang inbreuk gefchiede. Twee derde deelen van de oevers der groote rivieren leggen onbebouwd. Deeze ongerepte landeryen behooren aan de Kroon, wier regel altoos is geweest, een myl gronds om niet te geeven ; onder de uitdrukkelyke voorwaarde dat dezelve, binnen een bepaalden tyd, moest beplant worden. Door het uitdeden van deeze eigendommen aan haare nieuwe onderdaanen, zou zy de oude niet berooven, en zy zou het getal haarer plantaadjen , nevens het getal van derzelver befchermers, vermeerderen. Doch,  der BEIDE INDIEN. 283 Doch, om de vpordeelen van het nieuwe Ontiwerp te verhaasten , moest met tak en wortel 3 de Inquifitie worden uitgeroeid, die verfchrik;lyke Regtbank, welks naam alleen de Natiën doet i|beeven, die haare Reden niet geheel verzaakt fhebben. Weinig zou men zelf gedaan hebben, j indien men niet verminderde den invloed der SGcestlykheid op de Staatsbefluiten en op de zaalken der burgeren. Zommige landen, enz. Bladz. 225 Reg. 22. ftaat: 511 reg. 13. lees: 499 laatfte regel. AAN-   VI, VII & VlIIe. Boek. No. t: STAAT der bevolkings van Spanje, opgemaakt in den jaare 1768 , op bevel van den Graaf d'ARANDA Voorzitter van den Raad van Kaftilie. Ongehuwde Persoonen. Gehuwde Persoone». Ordens Bevoorreg- Aakdsbisdommen. Bisdommen, ( « , ^ .Geheel. Geheel, in dJgehee- Jongens. Meisjes. Mannen. Vrouwen. Priesters " Je °evol■■ , „ , _ . _ , k l^L^ ToIedo 8 642,i*3 634,575 398,66o 399,8000,075,158 35,054 2,iio,aia 45,9*5 Sevilie — 1 4 -.. 357,599 361,073 160,617 159,828 1,039,117 19,734 1,058,851 37,94o St.Jacques....i 12 553,535 611,369 3,37,153 331,080 1,840,137 24,260 1,864,397 85,73a Vryheden 2 156,992 I75»374 H5,7S9 117,107 565,212 6,713 571,925 306,378 Grenade 1 2 "5,554 119,879 72,069 70,738 378,240 5,119 383,359 7,434 Bur§os 1 4 3IO?545 330,428 197,064 185,997 1,024,034 18,33011,042,364 324,66i Tarragosfe....i 7 313,078 320,916 189,25a 192,763 1,016,009 14,235 1,030,244 10948 Sara£osfe 1 6 147,313 H7,549 113,405 109,738 518,005 11,561 529,566 16,948 Valence I... .....3..... ^12,330 210,695 140,608 140,454. 704,087 12,799 716,886 10,703 . , . ^ ^ _ _ _Geheel. ....8.. 48 2,809,069:2,911,858 1,724,567 ; I,7H,5^5^_52^9_H7j8o5 9,307,80^' 8466^ Steden en Dorpen 16427 Priesters van de Parochiën. .... i5ö4j Bevoorrechten van den Koning. . 89393 Parochiën 18106 Kapellaanen en Geestclyke Amptenaaren. 50246 In de Geldmiddelen. - • ' 27577 Monniken Kloosters 20O4 Monniken 55453 Gaarders van de Kruzade . ' < 4*48 Nonnen Kloosters Ioaö Nonnen 26405 In de Inquifitie." . .-..'«« 2645 Leeken in Kerkendienst 25248 _ In den Adelftand- ,./..*. 722794 Leeken in verfcheiden ordens der Geheel ...... . 147805 —* Monniken aangenomen. , . . 26294 84665 Beichermers en Verzorgers der Monniken en Nonnen. . . , 8552   VI, VII & VlIIe. Boek. No. 2. 5 T A A Tder Laadingen van de acht laat/ie Vlooten, Uit Spanje na Vera-Crux gezondeth ^ JAAREN. i733- 1735- 1757- 1760. 1765. 1768. 1772. ,776. Bevelhebbers. Torrez. Pistado. Villena, Reggio. Idiaques. Tilly. Cordov/, Uixoa. Kineeieiden KooPgoederenVierkante voeten. 618,595 020,000 618,557 841,717 486,943 452,282 914807 033,^0 pa ,', • . . . 47.026 , Wlsch 'Riemen, . . . 172,368 85,993 250,372 423,450 642,896 148,563 479,28a f84,172 Vlaam;,- T\• ^w,"'taaIeni ' ' '3 054 5,7955 9,359 16,095' f4,150,', 4,178, IMfcij m< Bom- Linnen Stukken. . . . 50 5é0 i2,ooo 19,368 30,589 33,528! 23,574 56,960 18490 J,J[en en Streepten. ...... Stukken. ............... 4 ... " 660' 3,225 1,800 2,437 J.losJe, Linnen genoemd Creguelas. . Stukken. . . . . 702 1,032 1 m! 1 S34Ï 3'c2t 1 47/ »s met Boeken 522 '705 \77 401 • . ? .J'stJes met Geneesmiddelen 218 275 xi9 157 • . . NmÏÏ' 4 Kwintaalen. ■[....... 339^ 1,329' 445" i07\ 334'' J;Jbelen Kwintaalen. ••....;...*»•.,... 50 . . Y^kzilver . Kwintaalen. . . ' '. ' . . , . . . ' '7,506 8,000! ......... ' hf?", Kwintaalen. . . 41.894 27.-677 38,492 38,479 23,696 30,403 21,583 ShI 1 YzerKwintaalen. . . . .'. . 2,584 1 347 .... 4a,857l 893 78' p|yKei's Kwintaalen. . . I2p 460 1,240 24 42 2lo i,i35 6i7 Yze,?ZersKwintaalen. ...... 460 881 360 677! 453 • ■ • . . Staal dKwintaalen. . 93 595 I58 154 145 7i gij? Kwintaalen. . . 10,092 2,134 4,059 10,672 2251 4,010 5,995 6,674 Bra" Vaaten. ....... 26 8r 719 2,724- 26 , 351 33 Wvn yDVaaten. . . . XS,935 12,315 17,440 10,544 66 14,496 6,916 20,082 A2v," Vaaten. . . . 8,6.0 8,250 13,684 17,122 17,033 15,843 2,502 5,473 OlfeVaaten. ...... 12,700 ' . , AmanH,Kwintaalen. . . 6,8444 4,635^ 4,03r '2,636! 113' 2,434+ 4»5'0 Pasfe Kwintaalen. , . I)268 1,140 2,071 9 15,560" 1 ♦ Alban'j Kwintaalen. . • 188 77J 7enlade Kwintaalen. . 44 . . //+ ......... . 40 Zeiirek Stukken.' 820 50 . • • • 284 Pennearen• Kwintaalen, . . - 209 30 323 118 53 166 275 47| Spaang-V %Duizenden. . . 306 587 224 Gaaien T Groen- Kwintaalen. . . 691 6' Kisten £lntenStukken. 1,000 Gemont^teel. 42 ... 322 Kisten "frde DeSens- - t.ooo , j VuurlW WeWaarcn 2'CÓ1 • • . . l-'isten s!n, • . . Duizenden 650 386 Cazcrillo^i Kwintaalen • 57 .... . Wieióok GrofdoekStukken v 88,868 ' - , Kwintaalen. , ~ • . 22 M    fïTjiïFë-e^er Xoopman/cia^en en ^eevensmcddefen p nvc/ie, zekert let jaar J748 tot^èen jaare J7S5, jaarmis *fn yerAtt ll uit % fflaven* van oT^aje na %*&ef* tyottptantinpcn op iet vaste van jlmerila; Rekten wdl^aar van, Ittaafaj™; I ^erze/ver vaste waafèe in%e Wteuwe Waere/fct; Oniosten zuivere optrekt vooriet Mo%A^. ^mm^m^^^^m^^mm^mm^mi^~mmmm—mimmmmmm^mmmmBm—mÊmammm~mmÊÊm—mÊ^im^—^— ONKOSTEN VOOr het VERVUE- 1 REGTEN WELKE IN SPAN. ' hen na, het Inkomen en ^**E,-lE IE BETAALD WORDEN. den VerKoop in Amerika. of* ""Hst -Iaamen 1 _ ^ t ,ier ^« ;de- IfVolk- SPR0° kly-sfronkly. Thkoo- '.Uitgaan- Uit- Waarde der Geschatte Opbrengst Opbrengst) Opbrengst ren. Jeon. 'lannn- r-*™ pof vfpi upfn r«f SOORTEN ke waarde ke waarde mende de Regten gaande Avaryen gemelde Waarde der Vragc | van het van den ko ^ ren van Verzen- Getal KOEVEELHEID i» SOOR1LN ^ «aaroe Regten te te Kadix, Regten voorde Goederen dier Goede- van Kadix inkoomer.-Last des af tr<3 *• iet vaste djk gen. der M AN_ „ DDW1Vj ftlPKnon landfche Kadix, op op de in- voor de Eige- binnen ren in na Ameri-de regt en Verkoops, ke V l • Land van Vaten. der KOOPMANSCHAPPEN. ^eJ00f ~ Boord. Amerika. ka. de Alcava I en der fffd° ge. Amer1' oen F ichappen. landfche fche Goe- liteit. Schepen. ■ I» 'm Ame. tbuislaa- ka. Pcn- '«aPPen- Goederen< deren. rika. dingen uit d& >°l 'P- Amerika, h^1-1 -m BK0? a. Door f L * 3,600,000 3,600,000 3/00,000 den \ 9000 kwintaalen . ...iKvvikzilver 13,600,000 ^,uu ' KOMWe^82*... 46945vierkantevo^^^^^^ * '39,428 7AS* 69404 3,002,585 6,337,642 ^59 633,763 483."- #S>*°a I 847 L8,tf,A„ ...^.T™!?.^ .o5o74,4*5 634,455 4**84 2*,368 «08,2,2 „,4o7,754 19,0,2,9*7 8,7 0781,901^1,449,356 ,^;^ «47 1400^0 taem tuem lu,u'ln o ?76 126 1 182 215,998 2^0,200 4,646 25,920 20,0^9 ' ,oa5 80 ^^-r-ilSld^e»:: "a3 J::::^v:$5 259 3* ^ gs* j;3J« ,«,5^ ; ^ 2 i 5o ••••• vencneiaengoeqeren.. '"W»' " , g0 1,005, 388,708 648,000 64,800 64,800 47,9. 6 ; 4H 2 7o .... 12000-ftukken Ruuw Linnen J9 64 38 8 g 4* Q ,e8,*io 114,065 £*'-a?S £ «3.. .- 89000 némen. Pap er 4*8,9 3 «57.GJ J 4,&$ *833,95* ««,«59 83*94 6,,6.i dfxïTemYzer . .. 2«5 782...... 3i,9o9 1,404 3i9,o95 ,,«16,838 99,7*7 i'1,683 83,,49 ,'«9 ^ , 100.... 3000 t4em -Staal 9M»9 13 ^ | 866,0^ 3,ï45,*8o 787,3*0 314.928 2,4-998 S$V>°" ï % puf- 14580 vaatjes Brandewyn 8c8,,6o * g3a5. , £8 473 849 , 842 750 5*6,-500 Ï84,»75 i*3>=?i "f5 s!* }2 609,.. 9750 tfem... Wyn...., 446,=86 • ^ 57L .... 129 599 388,800 ,62,000 38880 24,050 ^'870 ^ P i6o|... 3coo kwintaalen Oly — ' 39,80 3,,63 ,6,565 806,75? k^óoo 5^63 134 460 '102,721 >'5 ;^5» 180 .29970^»^ „,587 «,06* 2'56° I0«25,9>9, 5.,840 8,.oo ' 5,184 3,7=6 I5)lè f [ 5?.::: K?;.:::;?^:::;::::::::^ ^k<^-—~~^_i^__8.^^;. 1 9,967,297 14,401,815 1,185,343 I,a45,059 7i,8, i 347,812 27^19,^37 46,874,787 3-6'7.6s3 4,3*7,473 3**3^9^ ' , é liv 'uv. Uv. Uv. liv liv. liv. Jh. Uv. Hi> Uv. s(56,21 , 100.... yo0 fi ,.,,1 4^6962 267,032 14,279 132,022 7,282,70612,137,850 522,1971,092,400 933,77' 7 CMS4 g 540.... 89910^... - Ml61oo 4665 6,480 324....-..J 77,759 ,29,600 16,200 11,664 9,s33 ;7.65' I £ < . 9000 riemen Papier 54,071 5,248 26,730 ,,4*9 87,47»! 170.100 44,55° ,5,3°9 11,681 ' g . 3 S O 2 2** 9°°„ kwintaalen !Vzer S705, 9,7*0 828 97^99 340,200 30,375 3°'6i8 25■»» » f!lj> ^o0:::: 4ISK^.::.^stad:.:;:;;;-;;;;^;^!.-xK^*7^55 ™ I ,^9»9j:^00_ 5,670^«^4^1;I * 2,369,667 6,603,263 450,762 407,777 31,652 • »77,Q9f io,03Q.*i7i6',94,,i5o 799,oï4 *^j4»7o6 ,,303^38? —| i ' Z. * üv. ~Üv. ïh. Uv] 07. liv. Uv Uv. liv. Uv. liv P ,0 1a8.... 8000 vierkante voeten. Linnens,Lakens5&c. 609,663 , 93,760 ''27o 13,305 647,9981,080,000 41,817 97,*oo 83,44 ^ ° , f r 1 iS . 19980/*»..... Idcm.J. ^425,532 97,,02 59,34° 3,173 33,2301,6183772,697,300 io4,439 242,757 „ I - ? »oo... 6000 kwintaalen fzer „6,o6g............ 57i ^599 453,6oo 38.J 0 40,824 34>g| 3f/ > 5 >° Hm lilt üli ï.? S S f 5 * U i r» 3ï... 400 tdem »asuv* 22,o90 1>s33 „ oer run „ r i«. - ooq i.ioi nl 9-J I> j z öoo ftukken Ruuw Linnen 2I>645 ,,555 2>59* 127. 25,9'9 43,20c 5,««4 3,888 3« ^«05 -4 ' | 4ï"« 800 miKKen 1 21,10 27,000 1,270 431,999 i.*cc,ooo 432000 121,500 89>ó93 7oJ,s°5 1 j fy- » g|: sg || ,,402,31, 1,488,196 101,767 ,5°,Si6 _ 7,692 46,535 3,,97,327 6,498^900 869,262 584,90» 4-78,347 4^390 ^ j~ lm Uv. liv. Uv. iiv, liv. 225^.. 17,*54 ,,063 *55,052 637.632 79,"°4 69,262 92,824 39p42 |§ 1 4r,> ' J^'S«\' ». & Ltanen . ; 40,585 =.9>6 4)86o 238 +8.599 97,200 12,150 10,558 ,4150 K ö» 9---- J5°o »u«Ken- f. • ••" 6 25,920 i,i43 *59,i99 907,200 388,8oo 90,830 i*i,473 Sof097 f ' [ 4J*:::: Tdl ^^^SSi^\\r.:::: ./^L _±i^ ^l1^.^il6.^. m>™ Ik*» _±^_^ I 3,027,565 8659,254 609,486 58a,i79 3°,792 545,5*8 i3,454,8o4 26,403,732 2,769,606 2,883,585 3,84*,380 i6,90!.t6^ gj Uv Uv Uv Uv. Uv. liv. Uv. liv. liv. Uv. nv_ liv. Ier 75.... 12450 vierkante voeten Linnens, Lakens, &c. 944,182 .' .' 36,9?6 1,977 25,313 1,008,4481882,440 99,4*5 169,4,9 I93.834 MI^ f W 75 • ZAlidem i}em*.....- 2,659,027 182,067 >">*63 5,950 76,153 3,034,46o 5,664,330 *99,«74 509,789 5«3,25, 4,27 116 I I U~ *V>6s' ' 944 3'7°o 135 32.400 64,8o0 ,0.125 5,83* 6,4,4 >9 I V j V lolZSn. ...-^^Un^ J3.52S 972 1620 79 i6,iP9 3*400 4,050 2,9,6 3,246 »»l8g I > 1 2U oooo emen..' Papier V SWi S^ *6Jl° IAlï87'f' I94>4°° 66'8a5 17>*9« I?'841 f ^ 8....j 350 idem Staal lff4 __ ^48 _ _g^6o 107 10'799 27,000 3,543 2>43o 2,698 «8,3*9 I 1,002,2,6 2,762,131 190,879 187,929 9,963 101,466 4,254,584 8,146,170 513,5,7 733,154 835,599 6,p%oo I VOORDEEL op öb verZENDINGEN ^^3^1 ,NEENTREÏH*- I Uit Spanje na Amerika. brengzels in Spanje. der Voorrieelen. 1^ Prys der I S Naamen derVolkplantingen, na welke de Waarde Zuivere op. voortbreng- Waards H Goederen zyn verzonden, en van waar de der Goede- brengst der Voordeel. zeis welke deezer voort-j Voordeel, it'huislaadingen komen. ren binnen Goederen in Amerika aan brengzels in J Boord. Amerika. I Spanje le- Europa. J ' i--,- . , ■-— vert. liv. Uv. Uv. [ Uv. Uv. liv. e < Voor den Koning... 404,673 5*9,*oo 124,527 Op de Verzendingen i8,3SH,82-, NIEUW SPANJE 27,219,137 35,698,395, 8,479,258^voor de Kooplieden..... 13,741,249 17,936,219 4,194,97° IS KARTHAGENA •••• 10,030,217 13,314,050 3,283,833 f Idem 805,957 851,765. 45,8°8 Op de t' Huisiaadingen m KARAOUES 3,197,3*7 4,566,390 1,369,063! Idem 6,057465 6,592,590 535.«*5j -sI&Zssê, m v o8. pLIMA ï 13,454,804 i6,902,i6r 3,453,357^Vook de Kooplieden 5,638,560 6,059,199 420,6391 ff BUENOS-AYRES ! 4,2S4,584 6,063,900 ^1,809,316 Idem 2,706,158 3,*47,36o 54',ao2 I 1 "5 8^156,069 76,550,896 18,394,827 30,702,642 36,597,902 5,895>a6o rHier van moeten afgetrokken worden 6,596,205 Livres, voor de Onkosten en de Regten van 52,963,436 Livres, welke in Goud en Zilver voor Rekeniag van de"f-j^... èfjSgu Koophandel gebruikt zyn; en 157,516 Livres van de voordeden, welke de Koning van zyne t'huislaadingen, in Voortbrengzels beflaande, gehad heeft > ■ =-i== I Derh al ven, Is het zni ver Voordeel van den Koophandel ••• 17, s 3^1^66 j C Op- ^ ir engst Op. O?- Op- Comp Vaste f-, .Waarde /an het Op- brengst brengst iremgst tage Prts dee vaardedee > HOEVEEL HEID en SOORTEN' deezer Op- flegt van .irengst ïan het van het an het van hei /.er Goede /.er Goede AANMERKINGEN. > Goederen brengst Indulten van dé Regt de, Regt der Regt der Goud rente en in Euö der VOORTBRENGZELS. 111 Amerika,der Vragt. Ier Kust Tollen. Confuls. Kerse. Admira Zilver. Kadix. ropa. ^ bewaar- liieit. O ders. w o of , , . , ■ iiv' liv Uv liv. liv., Uv. Uv. Uv. liv. A'«-r\B zuivere opbrengst der Koopnwn- 2g! 5034 kwintaalen Koper. 259,20c 97,20c 17,010 3,402 850 340., 378,002 453,600 \_j fchappen , na Nieuw-Spanie ee- pg) 200 Kakao van Soconufco. 12,960 7,603 1,755 4,0,8 237 60 38 25.671 75,6oo zonden, bedragen 35,598 "os Livres al Goud en Zilver...... 6,480,000 ,28,547 583,5'3 64,goc 38,880 6,480 32,173 5,625,607 5,625,607 en de t'buislaadingen, welke het op! levert, zouden niet meer dan de hetaa 4000 kwintaalen Fyne Cochenille 6,426,000 82,62c 826,200 69,11:0 45,90c 11,475 8,032 7>46y,347 8,262,000 ling deezer Sorame moecen bedragen 2°° Grenüie 114,750 4,131 4,5oc 2,956 57;. ,44 73....... 127,21" 137,°°° Nogthans beloopen deeze t'huislaa' 10° Cochenille poeder... 34425 2,065 *,*95 ',478 286 72 36 4'o,<557 52*735 dingen eene Somme van s6,*i6 300 jWilde Cochenilie ... 103,275 6,ie( 6,885 4>434 859 216 ilc l2it,975 158,355 Livres, en gaat dus die der zuivere op W | 6000 Indigo Guatimala.... 4,160,160 221,87; 208,008 88,505 ,7.334 4,333 3>3*8 4,703,543 7,626,960 brengst van de verzendingen verre te 2 <- 750o Jalappe 648,000 162,00c 60,75c 34,305 4,05c 1,012 972 911,089 972,ooo boven. Om reden te geeven v^n d-e n o ) 50 Vanille |t 116,64c 933 9,33" 8,74b i,i6f 292 149 137,259 431,568 ze meerderheid der t'huislaadmgen bo- f^c^ 10350 Campechehout 28,107 **485 *i,o8c 15,87* 562 140 169 8j,4T.r 112,428 ven de verzendingen, heeft men aati £ * 310 Brefiliehout 853 1,365 1,066 481 34 8 6 .. 3813 4,266 den voet deezer Tafel gefield" een n i 47 Carmin 54,0c: 864 5,062 81c 54' 13 81 60,884 81,000 Haat van derzelver verdeelirig, uit wel- ? 6 Schelpen 20,250 648 i,2!5 162 40 24 25,339 24,300 Ke men de oorzaak van dit verfchil ziet 47 Rocou.... 10,80c 1,728 1,350 203 135 33 25 ,., 14,274 .21,600 3° Salfeparille 2,77c 1,105 259 296 28 6 4 4.468 4,147 Eveneens is het ten opzichte van 40 Balzem 27,54c 1,468 2,868 2,211 229 57 46;.. 34,419 45,9*0 Karthagena , Karaques, Lima en Bue 5 ....Drakenbloed 2i6 86 13 3 318 270 „os-Ayres. J 100 ....Onbereide Huiden.. 54c 432 ioj 152 5 1 1....... i,232 1,620 ^ • Goud en Zilver..... ^7,7,6,04- 748,192 3,365,402 374,288 226,236 37,7'6 188,807 32,775,345 32,775,345 Behalven de Regten, in deeze Tafel -^43 5.H8J753 ^ lUjio) 2^8 ST^c ^ 5^f4 56,866,37, tS" Uv. Uv liv. Uv. liv. Uv. liv ~Uv van Amerika vervoerd wordende, on. f 4880 kwintaalen Kakao van Guayaquil. 305,85e 1,2,147 4.14,8 94*830 4,20- 1,051 897 56o,4°4 509,760 °erh^v'g zyn, zyn dezelve nog san an- 58o Kina 93,744 13,3*2 20,925 1,437 1,339 335 334. i3i,5°6 2°°,88o ,^|Kv^te°°n^rwo*en.7eIkezynteri 17 VigogneWol ,0,395 4*5 935 IU', ^ 26 ,4 SoV 12,474 ^öJS^^^u^Z' *i- Vanille 2,24c *5 050 34? 31 8 4 - £8U| 11 9°° hrpno-c h», V.n . j , en M 7 Schelpen 3 9I< i« 234 .....T- 32 8 4 ....... 318 4-698 £B" ^g , "!> detL Avary ^ o< ,5 Paerlemoer...... 1,02c 272 lZ \7 4 \ 42c i^™ZJTgg Deeze Re8ten °°\ 16 Balzem 11 340 3o: i,,8i 910 95 2.3 19 U,8ic 18.900 ;yelk n"„ i 7' den K™S' ?°< 4* Drakenbloed ,,9,1 764 Vlo 25 5 2 2,826 2,389 Xlt L™ fch'IIende gefchat S I 6... MarieOly % ,0g , 38l 0700 *°™ • ™lgen, den aart der Goederen, SS \-. Salfepari.ll....:: £J J ll 69 7 , ï '\ ^ 948 97» egt oorT^m" ' 5 h" T°"- S I 1 -V. Ivoor r,L 17 11 . . ... 4 1 2ck 388 re8tivo°r >s- Elme zynde op den voet • 2°3° Brefiliehout 5,859 9,374 7,323 3,308* 236 57 46:.".*.'..*' 26,203 29,295 rlla^! J d\ ^van hetVat; hec I *\0° Onbereide Huiden.. »Lg £gj I?J \%, I3% Jj }, s5a*o ^^tYTAi^^^i l88-'"- Katoen , ,6,200 3,888 6co . . ..... ,13 28 34 20,954 21,600 ^ '''l J »f Vat* en eindelyk L ' ' *J°°ud « Zilv« ' ' • 'if!^4 l^Ul 799^ 94^4 84^5*4 7_o^ 12^4 ,2^434 ïft^fi wo^^,SSS?^ 15,553,166 314,836 875,493 104,311 '°o,4ï6 86,,04 15,459 70,43c 13,664,491 7n,190 »ngen, volgens den aart der Goederen. L_ tl L: Zie hier hetgeen deeze onderfcheiden Uv. Uv. liv. liv. liv. Uv liv Uv uv. Regten opbrengen: §< f 37COO kwintaalen Kakao. ... 4 # 4 _ # 99,6>o00 1,368,576 3,5,900723,282 2,,384 10,692 6,842 5,362,676 5 83" 000 Sfl 258o na, 59400 95,°40 ii,I37 12,753 178 178,508 178,200 '57 Sréid^Huid'en'- Io8>54° *«f 5,4^7 ^9 377 ,8& 86 ^ gg jaaoo°nSvi * * "8>8oo ,90,080 22,27533,543 990 495 356 366,539 350,400 -7: ~ ^■"U"1 • ooco" o' Goud en Aiiver. . . . 23SM44 4>7g2 Zhsiü 2j390 I>434 23fr 207,582 207,582 É-=ë"a« ^ : °^« I 2 " - .. _____ - ~_ ______ gsogo c| * I 3468,884 1,664,266 376,261771,887 25,141 ,2,809 7,7°-' i,r95 '6,265020 6800,172 o>H>H i Uv. uv [{Vi {iv^ tft>. Uv liv. liv. liv. iiv, % „ . 1 s o - : o - * ï*l< r 132 kwintaalen Kina 21,288 9)ia4 30„ 76 76 35,944 45-6i9 z^S5"3'^ p^ör^ot §g! 5634 Koper 'M0 l9*'l$a ,7,039 3,397 849 33i 4°9 924 420,650 Ss|o|.S' * ; - " §ü4 ,0600 Tin 488,160 300,iao 33,137 7,627 ,,906 76, 902,712 915300 g > H > ^ - | ' %{ , Goud en Zilver .. • 1,6*0,000 57,47j i3i,o7o ....... 16,200 9,720 i,6a< 8,900 i,395,°i5 i',395,°i5 — . o f 31000 kwintaalen Kakao van Guayaquil. I,944»OOC ''944>oco 263,250602,735 26,730 6,68' 5,702 4,793,098 3,240,000 g S ^ I ^ %&g ^ 3 so 468 Kina . 75,48o 32,34' 16,848 i,i5p Uo?9 2/0 20p 1*7,453 161,741 g D o o _ ï^"3 £ 2 * ï ggj 51.6 Koper I79,74C '79,746 15,676....... 3)I4S -8/ 3(5 -g'g ||£§M l g«1 470 VigogneWol.... 270,00c 3M«> *4,3oo 8,13, 2>?oo 6/s 388 |3g.594 * '£00 § 1 ? M [ Goud en Zilver 23,647,8^ 838'3«4 ',9»3,326 a'3.5Q7 ,41,88; 23,64? .,7,439 20,39965820,399,658 r^— ~ 7T~"":"^T7"v, - 18,440,672 3 653,747 2,4*4,3986,2,350*74,688 .62,851 33,H9 1*6,339 28,781,8,3 2noTl4*i ml.- ^'MiH 2 _. ■ ———— ' ——— —— ~ . , t 7 t ëc§o§ m^o;c»o\ v-i W liv. Uv. liv. liv. liv. liv. liv. Uv. liv. liv. £ > E- > °"M : °- ^ § = &< o 2 g g e_ „ * w VERDEELINGdert'HUISLAADinGEN. ^ gSuj« __i-_^_^^__-__-fc_)_^ —— _— . .i, , __——_. . ' I Voor de Voor de waarde der' • waarde Voor het Goederen , welker zui-1 Voor de van het beloop der Voor Beloop Beloop vere opbrengst in Ame-opbrengst Kwik.il- Kommis- Rekening Geheel NAAMEN der AME. der aange- van het Geheel tika in deeze Tafel is der vragt, verdoor fien,naaar. des der RIK AA NSC HE VOLK- bragte aangebrag- der ter neder gefteld. met af- den Ko- trek van de Onder- Verdeeling PLANTINGEN. voortbreng-te Goud en t'Huislaa- trekking ningver- kosten der Konings < van de zeis uit Zilver uit dingen. ,—- ...--a , van het zonden,en Fadoors en van t'Huislaadin- Amerika. Amerika. In In Goud geen de het beloop in andere gen. Goederen. , en Zilver. Schepen der niet Amerika. Officieren, kosten. betaalde Regten. Uv. Uv. liv. liv. Uv. Uv. Uv Uv. uv, //„. NIEUW SPANJE 12,02048644,196,047 56,2,6,533 11,748,32620,350,0692,824,200 6,752,160 2474,771 12,067,007 56,216,533 KARTHAGENA 465,862,4,087,304 14,553,166 465,862,2,848,188 483,n6 756,000 I4,553,i66 KARAQUES '3,229,740 239,144 3,468,884 =,958,196 239,144... 271,544 _ 3468,884 LIMA 3,172,82425,267,849 28,440,673 2,463,226,4,444,9552,283,6062,323,7*82,700,000 4,225,178 28,44°,673 BUENOS-AYRES 982^800 5,304,705 6,287,5°5 _ 982,800 5,081,100 56,205 ••••••••• 167,400 6,287,505 19,871^7,2 89,095^049 7c~8^9~66,76l 18,6,8,41052,963,4365,647,127 9,075,888 6369,715 16,292,x85 108,966,76l ~ — ■ , HoE-K. VI. VU en VUL Nt. 3. van- o-e ^yoort$rencj,ze$s p van Jiet ^,ouè- en. van Jiet Ziéyer f zekert /itt j,aar J74$ tot iet jaar J7SS. ^ jaarf^is van iet vaste- éand- van jtmeriia na O/pan/e verzonden / ^erzec^ver waarcle in jtmertia • ^èerzetvcr prus In iet ^Mofèerfanè / tyra^ten en ietaa/cle Sletten • ^er&efver vaste />rtj. wanneer, onder een anderen hemel, verre buiten het oog der openbaare wraakoeffeninge, en buiten de beteugelende agtgeeving hunner medeburgeren, noch de fchaamte, noch de vreeze derzelver uitwerkzels beteugelde? Bewyst niet de gefchiedenis van alle Maatfchappyen, dat de Mensch, wien de Natuur eene groote fterkte van geest heeft gefchonken , doorgaans een fchelm is? Het gevaar van een langduurig verblyf en de noodzaaklykheid van eene fpoedige wederkomst  der BEIDE INDIEN. 5 komst, zich paarende met de begeerte om de kosten der onderneeminge te regtvaardigen, door het ten toon fpreiden van den rykdom der ontdekte gewesten, moeten deeze niet de geweldaadige uitplondering van dezelve veroorzaaken en verhaasten ? De opperhoofden der onderneeminge en derzelver metgezellen, allen even zeer afgefchrikt van de gevaaren, welke zy hadden doorgeftaan, en van die zy nog moesten ondergaan, als van de elenden , die zy hadden geleeden, moesten deeze niet bedagt zyn om zich des fchadeloos te ftellen, als lieden , welke een befluit hadden genomen om zich andermaal niet aan dezelve te willen bloot ftellen? Het denkbeeld om Volkplantingen te ftigten in deeze afgelegene gewesten, en het grondgebied van hunnen Souverein daar mede uit te breiden , kwam dit wel immer, in zyne waare geftalte, op in den geest van eenen deezer eerfte gelukzoekeren ? En befchouwden zy de Nieuwe Waereld, niet veel eer als een ryken prooi, dien men moest verflinden., dan als eene verovering, welke men omzigtig moest bewaaren ? Wierdt het kwaad, door deeze fnoode beweegredenen begonnen, niet beftendig, nu eens door de onverfchilligheid der Staatsdienaaren,dan wederom door de verdeeldheid van de volken van Europa? En was het niet ten hoogften toppunt gefteegen, toen de tyd des vredes onze Regeeringen beftendiger doeleinden deedt beoogen ? De eerfte afgevaardigden, aan wien het toezigt en het gezag over die gewesten wierdt opgedraagen, bezaten deeze, en konden zy bezitten de kundigheden en deugden , bekwaam om zich aldaar te doen beminnen, om zich van het verA 3 trou-  rj GESCHIEDENIS trouwen en den eerbied te verzekeren , en al= daar de wetten en de befchaafdheid in te voe^ ren? En ftaken zy insgelyks niet derwaarts over met den gouddorst, welke die gewesten hadt verwoest? Kon men, in den eerften oorfprong der dingen, zich een landbeftuur belooven., 't welk de ervarenis van veele eeuwen nog niet heeft ingevoerd ? Is het mogelyk, zelf in onze dagen, volken, door onmeetelyke Zeeën van het Moederland afgefeheiden, te regeeren, als de Onderdaanen, onderden fchepter geplaatst? Afgelegene posten nimmer moetende begeerd, en bekleed worden, dan door behoeftige en hebzuchtige lieden, zonder bekwaamheden en zeden, vervreemd van allen gevoel van eere en van allen begrip van billykheid, het uitvaagzei van de aanzienlyke rrngen inden Staat, is dan niet de luister der Volkp'lantingen in het toekoomende een harsfenfchim, en zou het toekoomend geluk dier gewesten niet een veel verbaazender verfchynzel zyn, dan derzelver eerfte verwoesting? Vervloekt zy daarom het oogenblik toen zy ontdekt wierden! En gy , Europifche Vorften i welk kon toch de beweegreden zyn van uwe jaloerfche eerzucht omtrent Bezittingen, wier èlende alleen gy kunt vereeuwigen? En waarom herftelt gy ze niet wederom in haare oude vryheid, indien gy wanhoopt om ze gelukkig te maaken?In het beloop deezes Werks heb ik meer dan eèns beftaan, u daar toe de middelen aan de hand te geeven; maar, ik vreeze dat myne ftemme geweest is, en nog is,als van eenen roepende in de woestyne. Het gedeelte, enz. i N-  oer BEIDE INDIEN. 7 invulling. Deel IV. bladz. 20, reg. 4 van onder, agter 't woord', gebragt. Men geloofde dat 'er niets meer aan te doen was i wanneer de Heer duhamel een ander-behoedmiddel aan de hand gaf; het was om het meel te laaten droogen in ftooven, voor dat het wierdt ingefcheept. Deeze inval trok de aandagt van het Franfche Minifterie. Men zondt, na de Nieuwe Waereld, meel volgens de nieuwe, en ander meel naar de aloude kunstgreep toebereid. Aan het einde des reistogts, hadt het eerfte niets verlooren, doch het laatfte was half vergaan en van zyne lymerige zelf Handigheid beroofd. Even eens zyn alle de proefneemingen gedaagd, 't Is te hoopen dat eene zo heilzaame ontdekking niet zal verloo. ren zyn voor de Natiën, welke, in het Zuidlyk gedeelte van Amerika, vastigheden hebben aangelegd. Indien, enz. verbetering. DeelIV. bladz. 31, reg. 1 van onder, tot bladz. 32, reg. 14. Weinig werks maakten zy van hunnen lyftogt. Wilden, die hunnen leeftyd verfleeten in de verdikte lucht der bosfchen ; die ten allen tyde den huid befmeerden met eene laag Rokou, waar door de zweetgaten wierden toegeflooten; die hunne dagen in eene volftrekt werkelooze ledigA 4 heid  |I GESCHIEDENIS heid doorbragteii t zulke Wilden moeten weinig üitwaasfemen en ook weinig eeten. In liet midden-, enz.. INVULLING. Heel IV, bladz. 88, reg 21, agter 't woord: worden ? Neen, de gefcbiedenis van voorleedene tyden levert geen voorbeeld op, en die der toekoomende tyden zal het niet vertoonen , van een genootIchap, bykans even verwonderenswaardig als de ontdekking der Nieuwe Waereld. Deeze groote gebeurtenis alleen kon daar toe aanleiding geeven, door na die afgelegene gewesten te roepen , alle de fterk werkende en gewelddadige geesten, welke ónze Staaten en Koninkryken hebben voortgebrat?r. ' Deeze lieden, van eene ongemeene geaartheid, bezaten in Europa niets anders dan hunnen degen en hunne ftoutmoedige onverzaagheid,- van welke zy, in Amerika, zulk een fchrikwekkend gebruik maakten. Vyanden van'allen, geducht by allen, onophoudelyk blootgefteld aan de dreigendfte gevaarenmoesten' zy hier eiken 'dag aanmerken als den laatften van hun leeven, en' den rykdom verfpillen zo als zy dien verkreegen hadden ; zich overgeeven aan alle de buitenfpoorighéden van losbandigheid en verkwistingen; by de wederkomst van den ftryd in hunne feestmaalen de brooddronkenheid der overwinningen, ten toon fpreiden ; hunne matresfen omhelzen met hunne bebloede handen; voor een oogenblik zich in den fchoot der  der BEIDE INDIEN. 9 der wellust te flaapen nederleggen, en niet ontwanten dan om van nieu ws op moord uit te gaan Onverfchillig waar hunne Lyken rotten, op de aarde of in de diepte der wateren, moesten zy het leeveij ën den dood met een even onverfchillig oog aanzien. Met een woest hare en een verftokt geweeten; zonder verbintenisfen, zonder bloedverwanten, zonder vrienden, zonder mededingers, zonder vaderland, zonder Wykplaats, zonder alle die beweegredenen, die de onverzaagdhëid temperen, door den prys, welken zy aan de beftaanlykheid hegten, moesten zy zich blindelings overgeeven aan de wanhoopïgfte onderneemingen. Onbekwaam óm de behoefte en de rust te draagen; te grootmoedig om zich met de gemeene bedryven des leevens onledig te houden, zouden zy, indien zy hef niet van de Nieuwe Waereld geweest waren, de geesfel van de'oude Waereld geweest zyn. Indien zy niet waren uitgegaan om de afgelegene gewesten te verwoeien , zouden zy onze provinciën verwoest, en een berugten naam hebben nagelatten op de lyst van groote fchelmen. Amerika haalde, enz. invulling. Deel IV. bladz. 97, agtcr reg. 2. Overal daar de Vorst niet gedoogt dat men zich vrymoedig verklaare over huishoudkundige en ftaatkundige onderwerpen, vertoont hy het eerfte bewys van zyne geneigdheid tot dwihgelandye en van de verkeerdheid zyner verrigtingen. 'tls als of hy zyne onderdaanen aldus aanfpreekt: j, Ik weet zo A 5 » wel  iq GESCHIEDENIS „ wel als gy, dat het geen ik heb beflooten, ftry„ dig is met uwe vryheid, met uwe voorregten, „ met uwe belangen, met uwe rust, met uw ge„ luk; doqh het mishaagt my dat gy daar over „ murmureert. Nimmer zal ik gedoogen dat men „ u onderrigte: dewyl het myn belang is dat gy „ dom genoeg zyt, om myne grilligheden, mynen „ hoogmoed, myne zotte verkwistingen, myne „ pragt, de rooveryen myner hovelingen en gun„ ftelingen, myne heillooze vermaaken, en myne „ nog heilloozer driften, niet te kunnen onder„ fcheiden van het algemeene welzyn, 't welk „ nimmer was, 't welk heden niet is, en't welk „ nooit zyn zal, in zo verre zulks van my en van „ myne Opvolgers zal afhangen, dan een eerlyk „ voorwendzel. Alles wat ik doe, is wel gedaan. „ Gy kunt het gelooven, of niet; doch, gy „ moet zwygen. Door alle de uitzinnigfte en „ fnoodfte blyken zal ik u bewyzen, dat ik om my zeiven regeer , maar dat ik niet door u, „ noch om u regeer. En indien iemand uwer de „ floutheid hebbe om my tegen te fpreeken, dat „ hy in een donker hol fterve, of dat een Mes „ hem voor altoos het vermoogen beneeme om „ eene tweede onbefcheidenheid te pleegen:want, „ zodanig is myn welbehaagen." Aldus wordt de man van vernuft tot zwygen gebragt, en een Natie gehouden in de barbaarsheid van haaren Godsdienst, van haare wetten , zeden en regeringsform; in onkunde van zaaken van het grootfte gewigt voor haare waare belangen, haare magt, koophandel, luister en geluk; en dit alles in 't midden van Volkeren, die verlicht worden door de vrywillige poogingen en de medewerking van fraaie  der BEIDE INDIEN. ïi fraaie vernuften omtrent de eenige voorwerpen, met regt waardig om hen onledig te houden. De Redeneerkunde van een verbiedend landbeftuur zondigt aan alle kanten, 't Zy men de vordering der kundigheden belette of vertraage, 't gefchiedt altoos tot nadeel van 'hetzelve. Het verbod hitst de gemoederen op en geeft aan dezelve een oproerigen plooi; de fchriften verfchynen onder de gedaante en in den fmaak van Libellen; en men doet te veel eere aan onfchuldige onderdaanen, wanneer men tweehonderdduizend moordenaaren tot zynen wil heeft, en voor eenige weinige bladzyden fchrifts bedugt is. " Dagelyks ziet, enz. invulling. Deel IV. bladz 98, agter reg 9. Ongetwyfeld heeft de vryheid van de drukpers eenige ongelegenheden; doch, zy zyn zo beuzel' atitig en zo kortftondig , in vergelyking van de voordeden, dat ik my niet zal verwaardigen om my daar mede op te houden. De vraag koomt eenvoudig hier op uit: Is het beter dat een volk eeuwig beestagtig dom blyve, dan dat het zomtyds oproerig worde ? Vorften, wilt gy ondeugend zyn ? Laat dan fchryven; 'er zullen wel menfchen gevonden worden, die uwen flegten fmaak zullen ten dienst ftaan,en in de kunst der tikeriussen u volmaaken. Wilt gy goed zyn ? Laat dan ook fchryven;1 'er zullen wel braave mannen worden gevonden, die in de kunst der trajanussen u wel zullen onderwyzen. Hoe veele dingen zyn 'er, die gy  H GESCHIEDENIS gy nog moet weeten om groot te worden, 't zy ip het goede, 't zy in het kwaade. Het Londenfche graauw, enz. INVULLING. Deel IV. bladz. 106, agter reg. 15. vanonder. Zullen de Natiën nimmer moede worden, dat flag van dwingelandye, welk haar zart en vernedert? Zullen zy altoos blyven in deezen ftaat van zwakheid, welke haar noodzaakt eene overheerfching te verdraagen, die zy ernftig zouden wenfchen te vernietigen ? Wie heeft de Engelfchen een duurzaamen voorfpoed beloofd ? En , genomen dat zy des verzekerd waren, zou niet dezelve te duur betaald worden , door het verlies eener kalmte, welke zy nimmer genooten, en te zwaar geftraft door de ongerustheden eener jaloersheid, welke de befchroomde oogen geftadig zou geopend houden voor de geringfte beweegingen van andere Mogendheden? Is het wel roemruchtig, is het wel aangenaam, is het wel voordeelig en veilig, te regeeren in 't midden van andere volken, even gelyk een Sultan in 't midden van zyne flaaven ? Wordt een gevaarlyke aanwas van haat van buiten genoegzaam vergoed door den verderflyken aanwas van rykdom van binnen ? Engelfchen , de hebzucht kent geene paaien, en het geduld heeft eenen eindpaal, bykans altoos verderflyk voor hem, die. het te lang tergt. Maar de zucht tot Koophandel werkt zo fterk onder hen , dat zy zelf uwe Wysgeeren heeft te onder gebragt. De vermaarde, enz. IN-  öér BEIDE INDIEN. ij invulling. Deel IV. bladz. 108, agter reg. 14 va/i ora&r. . Dit volk, dat voor zo grootmoedig, zo mensen» lievend en zo wys wierdt gehouden, dagt het aan' 't geen het deedt ? Het onderwierp de heiligfte' verbonden der Natiën onder elkander aan de drangredenen eener trouwloöze Staatkunde; het tradt met voeten den harsfenfchim van het regc der volken. Zag het dat 'er niet meer dan één ftaat was, die des Oorlogs; dat de vrede niets anders was dan een tyd van onlusten; dat op den aardbodem niets anders dan eene talryke en bedrieglyke gerustheid heerschte; dat de Vorften zo veele wolven wierden, gereed om elkander te verfcheuren; dat de heerfchappy des tweedragts een onbepaald gebied verkreeg ; dat de wreedfte en onregtvaardigfte fchaêvergoedingen wettig waren, en dat het niet meer geoorloofd was de wapens neder te leggen ? Toen was 'er een h a l v e - themistocles in het Ministerie; maar geheel Groot - Britannie hadt niet een eenigen aristides, dewyl de Engelfchen, verre van uit te roepen, naar het voorbeeld der Atheners, die, onder de Grieken, niet de naauwgezetfte lieden waren: De zaak is nuttig, maar zy >s niet eerlyk; dat men 'er ons niet van fpreeke , zy zich geluk wenscheen over eene eerloosheid , tegen welke alle de ftemmen van Europa zich met verontwaardiging verheften. Vyandlykheid , zonder voorafgaande oorlogsverklaring, zelf in gevalle 'er geene verbonden van vreede plaats hebben, is het bedryf der Barbaaren. Vyandlykheid, tegen de trouwe der  i4 GESCHIEDENIS der verbonden, maar voorafgegaan van eene oorlogsverklaring, met wat voorwendzel zy ook vergoelykt worde, zou eene fchreeuwende ongeregtigheid zyn, indien men daar van niet menigvuldig ge voorbeelden hadt gezien, en dit niet eene zaak ware, over welke bykans alle Mogendheden moesten bloozen.' ., Vyandlykheid , zonder voorafgaande oorlogsverklaring, tegen een nabuurig volk, 't welk gerust fluimert op de wet der verbonden op het regt der volken, op wederzydfche betooningen van goedwilligheid* op befchaafde zeden, op het geloof in den zelfden God en op den zelfden Eerdienst, op het verblyf.en de befcherming zyner burgeren in het vyandlylr gewest, op het verblyf en de befcherming der burgeren van den geheimen vyand in zyn land: dit is eene euveldaad , welke even eens móest behandeld worden tusfchen de Maatfchappyen, als het moorden op de openbaare wegen, in ieder van dezelve; en tegen welke , indien 'er een uitgedrukt wetboek ware, gelyk. 'er een ftilzwygend wetboek is, tusfchen alle de Natiën ontworpen en ondertekend, zou men daarin deeze woorden leezen: dat men zich vereenige tegen den verraader , en dat hy van het gelaat des aardryks worde uitgerooid. Hy, welke deeze euveldaad pleegt, jaloersch en onbeteugeld , toont dat hy regtvaardigbeid noch eere bezit; dat hy even zeer veragt het gevoelen van het tegenwoordige, als den blaam van het toekoomènde gefhgt; en dat hy meer belang ftelt in zyne aanweezigheid onder de Natiën , dan om in de Gefchiedenisfen een be-. roemden naam te hebben Indien hy de fterkflé zy , is hy een lafhartig dwingeland; hy is een Leeuw,;  öer BEIDE INDIEN. 25 Leeuw, die zich verlaagt om den veragten rol van een Vos fpeelen. Is hy de zwakfte, en bevreesd voor zich zeiven, dan is hy , misfchien, minder haatelyk, maar hy is daarom niet te minder lafhartig. Hoe veel edeler was de gewoonte van het Roomfche volk! Hoe veel voordeeliger is dezelve! Laaten wy, even als de Romeinen, de deuren onzer Tempelen open zetten; dat een Gezant zich begeeve na de vyandlyke grenzen, en aldaar den oorlog van den flip zyns tabberts fchudde, onder het gefchal van de trompet des Wapenkonings, die hem zal verzeilen. Laaten wy niet een flaapenden vyand vermoorden. Indien wy onze handen bezoedelen met het bloed van iemand, die zich verbeeldt onze vriend te weezen, de vlek zal nooit worden afgewischt. Machbeth van den Dichter zal zyn beeld zyn. Genomen zelf, enz. invulling. Deel IV. bladz 114, reg. 10 van onder, agter het woord: gewesten. En, in de daad, waarom zou men zich laaten gelegen zyn aan den roem eener Natie, wanneer men van haare opofferingen zich niets anders kan belooven,dan eenen aanwas van elende? wanneer de overwinningen en de nederlaagen even heilloos zyn : de overwinningen, door de belastingen , welke tot dezelve den weg baanen; de nederlaagen, door de belastingen, welke dezelve vergoeden? Zonder een overblyfzel van eere , 't welk in het binnenfte der gemoederen aanweezig is, in weer-  16 GESCHIEDENIS weerwil van alle aangewende poogingen om het té vernietigen en te onderdrukken, en 't welk toont, dat, onder de kwellingen van allerleien aart, het volk alle aandoenlykheid voor de Natiönaale vernedering niet verliest, zoü het zich éven zeer kwellen over de voor en tegenfpoeden. Laat de Vorst overwinnende zyn of overwonnen worden'; laat hy eene Provincie winnen of verliezen; laat de Koophandel kwynen of bloeien, zal het daarom minder hard behandeld worden ? Deeze gretige gucht, enz. INVULLING. Deel IV. bladz. 144, vóór reg. 1. Onmeetelyke ïandftreeken hebben wy gezien aangevallen en verwoest wórden ; derzelver on fchuldige en vreedzaame inwooners vermoord, of in boeijens geworpen; éene akelige eenzaamheid de plaats vervangen van eene talryke bevolkinge ; woeste overweldigers elkander vermoorden en hunne lyken op de lyken van hunne flagtoffers lispelen. Wat zal het gevolg zyn van zo veele euveldaaden? De zelfde, ja, de zelfde, gëvölgefi van eene andere, minder Moedige , misfchien , dófJh nog aanftootelyker euveldaad; een menfchènhandel, door den mensch gekogt en verkogt. Hét zyn inzonderheid de Amerikaanfche Eilanden, welke aanleiding hebben gegeeven tot deezen Koophandel. Laaten wy zien, hoe dit onheil ontftaan zy. Etlyke rustverftoorende, enz WIT*  oer BEIDE INDIEN* 17 uitbreiding. Deel IV. bladz. 147, van reg 11, tot reg. t van onder. I De Noordkust, loopende van de landengte van Suez tot aan de Straat van Gibraltar, wordt beipoeld van de Middellandfche Zee, D^eze kust, welke negenhonderd mylen in de lengte haalt, bevat een gewest, zints veele eeuwen bekend onder den naam van Barbarye, als mede Egypte, 't welk onder het juk der Ottomanfche heerfchappye zucht. Ten Oosten grenst dit uitgeftrekt landfehap aan de Roode Zee; ten Zuiden aan Nubie; ten Westen aan de wildernisfen van Barca of aan Lybie* ten Noorden aan de Middellandfche Zee. In zyne grootfte lengte, van het Zuiden na het Noorden, beflaathet tweehonderdtwaalf mylen. Een bank van rotzen en een keten bergen, welke na genoeg den zelfden loopftreek houden , zyn Oorzaak dat heC by Kairo niet meer dan zes of zeven mylen breed is. Van deeze hoofdftad tot aan de zee, befchryfe het land een driehoek, welks grondlyn honderd mylen lang is. Deeze driehoek omvat een anderen , zeer bekend by den naam van Delta, ont= ltaande uit twee armen van den Nyl, die zich in de Middellandfche Zee ontlasten , de eerfte een myl van Rozette, de andere twee mylen van Da. miate. , ; Hoewel dit een heet gewest is, is, nogthans,, het klimaat, over 't geheel genomen, gezond. De eenige landkwaale, aan Egypte byzonder eigen, is eene vry algemeene verzwakking of een geheel verlies B van  18 GESCHIEDENIS van het gezigt. Aan een fyn zand, 't welk, in Bloeimaand en Zomermaand , door den Zuiden wind , in de lucht gevoerd wc.rdt, wordt deeze blindheid toegefchreeven. Zou men niet met meer gronds'dit onheil kunnen toefcbryven aan de gewoonte der Egyptenaaren om negen maanden in dfi^mjen lucht te flaaf en? Gereed zal men aan dit gevoelen de toeftemming geeven , wanneer men bedenkt dat de zulken onder de Landzaaten, welke zich 's nachts onder dak begeeven, zelden met dit heilloos ongemak bezogt worden. Weinige'gewesten zyn 'er op den aardbodem zo vrugtbaar als Egypte. De grond levert jaarlyks drie oogden , en hy behoeft telkens flegts eenmaal geploegd- te worden. Op den Koornoogst volgt die der Pculvrugten, welke van eene inzameling van moeskruiden wordt vervangen. Aan den Nyl moet eene zo gelukkige vrugtbaarheid worden toegefchreeven. Deeze rivier, welke haaren oorfprong neemt in Ethiopië , is haaren wasdom verfchuldigd aan de wolken, welke, in de gedaante van regen nedervallende, den geregelden en op vaste tyden wederkeerenden aangroei haarer wateren veroorzaaken. Deeze begint in Zomermaand, neemt toe tot aan het einde van Herfstmaand, en daalt vervolgens < allengskens. Naa dat deeze wateren zeer ruime en uitgebreide landflxeeken hebben doorlopen, zonder van een te fcheiden , verdeelen zy zich, vyf mylen beneden Kairo, in twee takken, die niet wederom zamenloopen. Een Jand, alwaar niets zo zeldzaam is dan eene bron, alwaar niets ongewooner is dan deregen, kon niet vrugtbaar worden dan alleen door middel van  der BEIDE INDIEN. fo van den Nyh Van hier, dat men, in de overoudfte tyden, op de grenzen van het Koninkryk, tachtig groote kanaalen , en eene menigte kleinere groef, welke de" wateren der riviere door gantsch Egypte verdeelden. Alle deeze kanaalen , de vyf of zes van de diepfte uitgezonderd , zyn , in het begin of in hec midden van den winter, droog; doch dan heeft de grond geen water noodig. Indien het gebeure dat de ftroom niet hooger dan vierhonderd duimen wast, kunnen alleen de laage landen befproeid worden. De overige, voor wel. ke de wip- of raderputten van geen dienst kunnen weezen, zyn dat jaar onvrugtbaar, en worden van alle belastingen ontheven. In drie klasfen of foorten worden de landeryen verdeeld. De eerfte klasfe bevat de Pakoups, of den eigendom der Moskeen en andere godsdienftige geftigten. Deeze landen worden flegtst bebouwd, èn, ten aanzien der belastingen , meest gefpaard door eene onkundige en bygeloovige Regeering. De voornaamfte burgerlyke amptenaars en krygsbevelhebbers van den Staat bezitten hèïvVbgtgebruik van de tweede klasfe. Weinig laaten zy over voor de flaaven, welke de landen met hun zweet bevogtigen; zelden ook betaalen zy 'aan 's Lands kasfe de belastingen , welke zy aan dezelve behoorden op te brengen. De derde klasfe van landeryen wordt verdeeld onder eene groote menigte ampteiooze burgers, die hunnen meer of min uitgebreiden eigendom laaten bewerken door arbeidzaame en kundige landhuurders. Deeze velden maaken den rykdommen uit van Egypte, en zyn de bron van het vermogen van 's Lands Schatkist. B 2 Hoe-  «o GESCHIEDENIS Hoewel het derde gedeelte der landen onbei bouwd legge, wordt het land daarom niet ontvolkt. Men telt aldaar tusfchen de vyf en zes miljoenen inwooners. De talrykfte zyn de Kopten , die hunnen oorfprong ontleeoen van de aloude Egyptenaaren , met welke zy veel overeenkomsts hebben. Zommigen hebben den Al oran aangenomen; anderen zyn Christenen gebleeven. Opper-Egypte wordt bykans geheel van hun bezetten, en in Neder-Egypte zyn ze zeer menigvuldig. Veelen hunner zyn landlieden; nog meer houden zich onledig met het oeffenen van handwerken. De kundigfttn onder hen hebben het btftuur o^er de zaaken van vermogende familiën, of dienen de bufgerlyke Amptenaars voor Geheimfchryvers. Het duurt niet lang, of zy hebben in deeze bedieningen, die voor aanzienlyk worden gehouden, zich een volftrekt gezag aangematigd over hunne meesters, verzwakt door het klimaat of het involgen van den wellust. Wel haast verkrygen zy hier door een aanzienlyk vermogen, 't welk zy doorgaans, door eene buitenfpoorige leevenswyze, verkwisten. Indien de gierigheid hen afkeerig maake van zinlyke vermaaken, worden zy, nog voor het einde van hun onbeftendig leeven, van hunne fchatten beroofd, door de dwingelanden , welke zy bedroogen hebben. Zeld n ziet men de kinderen de bezittingen hunner Ouderen erven. Naast de Kopten, is het talrykfte gefligt dat der Arabieren. In den ftaat van de diepfte vernederinge leeven deeze naakoomelingen van een voormaals overwinnend Volk. In deezen ftaat zyn ze allen van moed ontbloot; nimmer heeft men  der BEIDE INDIEN. 21 men hen het geringfte deel zien neemen aan de ftaatsomwentelingen , welke dit gewest zo dikimals beroeren. In de oogen hunner meesteren zyn ze flegts zó veele dieren, tot hunnen akkerbouw noodig. Eigendunkelyk maakt men befchikking over hunne goederen, en over hun leeven, zonder dat deeze bedryven van onregtvaardigheid of wreedheid immer de wraakotffening der Regeeringe gelokt hebben. Djeze. rampzaligen hebben eene klederdragt hm byzonder eigen ; zy woonen in het open veld, verbinden zich onder elkander, en leeven eemglyk van peulvrugten en melkfpyzen. Zy , die eenigzins hun gemak zouden kunnen n-emen, durven het niet doen, uit vreeze van eene opmerkzaamheid tot zich te zullen trekken, die, vroeg of laat, voor hun verderflyk zou kunnen werden. De Turken, Jooden , Armeniërs , menfchen uit verfchillende gewesten, van onderfcneidene gezinten, van tyd, tot tyd in Egypte overgekomen , maaken de rest der inwooneren des. lands uit. Wat 'er opk de reden van zyn moge , zelden laaten deeze uitlanders eene talryk kroost naa, en hun' ne naakoomelingen zyn hier omtrent niet gelukkiger. Byzonderlyk, egter, heefc deezen vernederende of befchreienswaardige opvrugtbaarheid plaats by de Mamelukken. Vrugtloos zyn deeze Cirkaffiërs en Geargiërs, in hunne jeugd, uitgezogt on.ierde gezondfte lieden hunner Provinciën.. Vrugtlops geeft men hun tot medgezellinnen de fchoonlte vrouwen van hun land. Vrugtloos laat men Hen leeven in eenen ftaat van overvloed , welke de behoefte Verbant, en alle zorgen voorkoomt. Weinige kinB 3 deren  -22 GESCHIEDENIS deren koomen 'er voort uit deeze zo wel beleide huwelyken, en de weinige kinderen, die nog gebooren worden, fterven binnen 't jaar. Twee familiën zyn 'er flegts bekend, uit dit bloed voortgefprooten, en deeze zyn flegts nog in het tweede geflagt. Met geenen Regeeringsform der waereld heeft die van Egypte eenige overeenkomst. Vóór den inval der Turken, ftondt dit gewest onder eeri opperhoofd, welk verkoozen wierdt door de'foldaaten, allen geboorene flaaven, en die nevens hem het gezag deelden. Ongetwyfeld zou sri.im gewenscht hebben , deeze nieuwe verovering të onderwerpen aan de zelfde dwingelandye als zyne andere Provinciën; doch de omftandigheden gedoogden deeze eerzucht niet. Hy moest zich vergenoegen met de regten van den ontthroonden Soudan, en zyne fiere ftedehouders in het bezit laaten van de voorregten, welke zy zints zo langen tyd genooten hadden. Om deeze geduchte krygsmagt op te weegen, moest de Sultan na dit land zenden veertien duizend man van zyne beste troepen. 'Verre van zich te bemoeien met de belangen van de Porte, was deeze bende alleen bedagt op zich zelve, 't Gelukte h.-ar alles te doen beflisfen volgens haare grilligheden : en zy behieldt het vermogen, tot den tyd toe dat zy door het klimaat verwyfd zynde, uit haare zwakkeen onvermogende handen eene: magt zag vallen, die geen ih unzel meer hadt. 'Zy ging , en met nog grooter uitgebreidheid, tot de Mamelukken over. Deeze zonderlinge 'Dynafïie beflaat uit tien öf twaalf duizend flaaven, in hunne jeugd uit Geor-  der BEIDE INDIEN. 23 Georgië of Cirkaffie gehaald. Zy treeden in den dienst van de Grooten hunner Natie, d e allen vóór hen het juk hebben gedraagen , en die hen, op hunne beurt, vroeger of laater, vry verklaaren. Van trap tot trap ziet men deeze vr.ygemaakte flaaven tot d'en van Bey opklimmen; deeze is de hoogfte waardigheid Deeze Beys voeren het bevel over vierentwintig Provinciën van het Koninkryk. Zelden zyn zy meer dan zestien of zeventien in getal, om dat de ftoutmoedigften onder hen, meer dan ééne landvoogdyfchap bezitten , en eenige kleine landftreeken van Ooper Egypte , zedert onheugelyke tyden , aan Arabifche Cheiks worden toevertrouwd. Hoewel alle deeze Beys van gelyken rang moesten weezen,.-matigt die van de hoofdftad zich doorgaans gezag aan over de anderen: althans indien hem niet de voet geligt worde , door iemand zyner amptgenooten, ryker, vermogender of listiger dan hy zelve. Doch, 't zy het evenwigt gehandhaafd , of verbroken worde , • de vrye Turken verkrygen nooit andere dan burgerlyke of kerkelyke- bedieningen. De krygswaardigheden, de Staatsampten.en alle de voornaame waardigheden worden eeniglyk bekleed door lieden, uit de flaavernye verlokt. De Divan, b.ftainde uit de Beys en derzelver afhangelingen, is in de daad de Oppervorst. De Pacha , welke den per. foon des Sultans verbeeldt, ontvangt de huldebetooningen. Zelf worden de bevelen op zynen naam afgekondigd; doch het zyn toomlooze flaaven, -welke ze hem ingeeven. Indien hy weigere te bewilligen in 't geen hem wordt opgelegd, wordt hy afgezet, en leidt een ampteloos B 4 lee-  «4 GESCHIEDENIS leeven , tot dat het Serrail zyn hoofd verbeurd verklaard of zyne herroeping bevolen hebbe. ; De eigenlyke fterkte van Egypte berust in de Mamelukken. • Dewyl zy allen onder een ftrengtn of gemaatigden hemel zyn geboörsn , en eene harde opvoeding hebben ontvangen , hebben hunne handen alle hunne fterkte behouden, en hun geest is niet verzwakt. Zy beftaan uit verfcheiden benden Ruitery, die onder de Beys verdeeld zyn, naar gelang van de magt of eerzucht deezer meer of min aanzienlyke Opperhoofden. Bykans even volftrekt befchikken deeze vermogende mannen over de Turkfche infanterie. De foldaaten zyn verwyfd; den krygsmoed hebben zy volftrekt verlooren; zy beftaan eeniglyk uit vreedzaame handwerkslieden, die zich op de krygsrolle laaten aantekenen, om de voorregten te genieten, aan den naam vart foldaat verknogt. Maar, hoedanig ook deeze krygsmagt zyn moge , de Bevelhebbers zyn volftrekt afbanklyk van de Beys , zonder wier befcherming zy gèenerlei bevordering zouden kunnen erlangen. Behalven de belastingen in goederen, welke de Groote Heer als eene offerande zendt na Mekka en Medina, of onder de troepen laat uitdeden, worden 'er verfcheiden belastingen in geld geheft; De landeryen moeten een grondpagt, en de Christenen een hoofdgeld opbrengen. De Monopolie van de Ojsfia, de Senisbladeren , het Turkfche Leer en het Ammoniak - zout, wordt vry duur vcrkogt. Veel brengen de tollen op. Gezamentlyk brengt dit op ten minften tien miljoenen Livres. en zelden koomen van dezelve meer dan vier te Conftantinopele. De voornaamfte Bey be-  der BEIDE INDIEN. behoudt het overige, of, indien het hem niet mogelykzy alles te behouden, deelt hy het met zyne amptgenooten. Niet meer dan die van den Sultan i worden de belangen van den Pacha geëerbiedigd. Nimmer ontvangt de krygsmagt haare volle befoldiging, en de burgers van allerlei rang Worden fteeds uitgeplonderd. 3 Niets dan1 de hulpmiddelen van een buitenlandfchen zeer voordeeligeh Koophandel kan den last van zo veele geweldenaaryen draaglyk maaken. Veele koop- en havenfteden ontmoet men in dit gewest. Alexandrie heeft twee havens, welke, zegt men, vdormaals gemeenfchap hadden met elkander, doch nu, door een zeer fmalle ftreek lands, zyn van een gefcheiden. De Öostlyke of nieuwe haven is gemaklyker te naderen dan de andere ; doch zy is bykans verftopt door het zand, welk de Zee aldaar opwerpt, en door den ballast, welken de ' fchepen aldaar doorgaans over boord werpen, 't Is nog geene eeuw geleeden dat de fchepen aan de kaai gelaaden en ontlaaden wierden : tegenwoordig moeten zy wel tweehonderd Roëden van dezelve blyven. Ds plaats, welke zy kunnen beflaan, is zo bekrompen , dat men genoodzaakt is, om te beletten dat zy tegen elkander ftooten, haar aan verfcheiden ankers vast te leggen. En nog is deeze voorzorge niet altoos genoegzaam. Dikmaals gebeurt het dat de fche • pen elkander verdringen, en dat het eene het ander mede fhept op droogten, daar zy te gader elendig vergaan. Zeer ruim en veilig is de Westlyke of oude haven. De Oorlog- en Koopvaardyfchepen leggen aldaar even veilig: doch de Europeaanen zyn B 5 daar  26- GESCHIEDENIS daar van uitgeflooten. De jaloezy heeft de Turkfche Zeelieden eene voorzegging doen verzinnen, behelzende dat de ftad in de magt.der Christenen zal . vallen, zo dra hunne fchepen op deeze ichoone Ree zullen gedoogd worden: Vier mylen van deeze plaatze legt Bcquies. Deeze ftad dryft geen Koophandel, en men doet dezelve.niet aan, dan ingeyalle de winden beletten A'exandrie te bereiken of in den Nyl binnen te loopen. De haven is zeer klein., maar voortreiïelyk; zelf in den winter zouden de Oorlogfchepep aldaar veilig, leggen. , Eene myl van den westïyken mond van den Nyl legt Rozctte. Hier worden de goederen opgtfla"gen, welke de riviere afkomen , in vaartuigen, Mficte genoemd; zy vaarenden ftroom wederom op tot aan den laatften waterval, of de Zuidlykfte grenzen van Egypte. Deeze ftad verzendt de •Koopmanfchappen aan de afgelegene fchepen, met groote Barken, hier te lande bekend by den- naam van Germef. > Diergelyk eene ftapelplaats, doch ,van oneindig meerder aanziens , heeft men aangelegd by den Westïyken mond van den Nyl, te Damiate. Misfchien was dit voormaals eene Haven. Tegenwoordig moeten de fchepen in volle Zee het anker Jaaren vallen, twee ,mylen van de Kust, maar op een goeden ankergrond. Indien het onftuimig weder , geduurende den winter in deeze vaarwaters vry algemeen, hen n >odzaake van daar te wyken, vluf;ten zy na de Ree van Cvprus, welke zy, naa het gevaar, verlaaten , om hunne vorige legplaat zen in te neemen. Tus-  der BEIDE INDIEN. 27 Tusfchen de zeven en achthonderd Turkfche of Barbaarfche, of ook wel Christen fchepen, voor deeze volken vaarende, koomen jaarlyks in Egypten. Honderdveertig of honderdvyftig koomen uit Syrië, zeventig of tachtig van Conftantinopole, vyftig of zestig van Smirna, dertig of veertig VanSalonica, vyfëntwintig of dertig van Candia; de overige koomen van eenige Eilanden, of van eenige minder ryke en minder vrugtbaare gewesten aan de vaste kust. Hunne laadingën worden door elkander gerekend op 30. 000 Livres. Het getal der fchepen op zevenhonderdvyftig gerekend zynde, ontvangt het land voor 22. 500. 000 Livres aan goederen, door deeze Zeelieden aangevoerd. Maar aan ryst, kofty, vlasch, lywaaten, koorn, peulvrugten en andere zaaken, levert het eens zo veel , zodat het 22. 500. 000 aan gereed geld tnoet ontvangen. Van minder belang is de gemeenfchap tusfchen de Europeaanen én Egypte. Zy zenden derwaarts laken, pasfementen , zydc ftofïen, yzer, lood, tin, papier, cochenilje, fnuisteryën en glaswerk. In betaaling ontvangen zy ryst, koffy, faffraan, yvoir, gommen, katoen, fenebladeren , casfia, garen en timmerhout. 't Geen de Venetiaanen, in den jaare .1776, in Egypte invoerde, bedroeg 755. 035 Livres., en het uitgevoerde 820. 062 Livres. Het ingevoerde der Toskaanen en der Engelfchen, welke deezen handel te Livorno dryven, beliep 2 143. 660 Livres, het uitgevoerde 2. 099. 655 Livres. Het geen de Franfchen hadden ingevoerd, beliep 3. 997 615 Livres, en het van daar uitgevoerde, 3. 075. 450. De geheele invoer, derhal • ven,  GESCHIEDENIS ven, beliep 6. 896. 310 Livres, en de uitvoer 5- 995.- 147 Livres. Van alle dé goederen, welke de Europeannen koopen of verkoopen, moet drie ten honderd betaald worden.' 'Deeze belasting bedraagt zes ten honderd van de koffy, en tien van de ryst, waar van de uitvoer hun verbooden is. Deeze plondering dient ten voordeele, van twee fchepen, welke alle jaaren van de D.ardanellèn worden gezonden, om de kusten van Fgypte te beveiligen te^en dé plonderingen der Zeeroovers, dichdie, in de daad, de Kooplieden onderdrukken en den flu:k> handel beguniligcn. Honderd fchepen gebruikt Europa tot deezen Koophandel; doch niet meer dan vyfrig of zestig keeren regelrecht weder na de havens, uit welke 2y waren vertrokken. De andere begeeven zich in dep dienst van alle de volken, die zich in de Levant van hun willen bedienen. De zomer is het gunftigfte faifoen om uit Europa na Egypte te ftevenen. De r.oorde en weste winden, welke daar bykans aanhoudend waaier', doen de togten zeer kort duuren. De wederrtize moet iri de lente of in dén herfst gefchieden. Zeer gevaarlyk is in den winter de fcheepvaart langs kusten, welke zo laag zyn, dat men geene twee mylen in zee het land zien kan , indien de lucht flegt een weinig nevelagüg of dé hemel met wolken bedekt is. Indien Egypte verlost worde van de Regeeringloosheid, in welke het gedompeld legt, indien aldaar een onafhankelyke Regeeringsform worde ingevoerd, en de nieuwe ftaatsgefteltenis gegrond worde op verftandige wetten , zal dit gewest we-  der BEIDE INDIEN. «9 Wederom worden 't geen het voormaals geweest is, een der nyverigfte en vrugtbaarde gewesten van den geheelen aardboodem. Ongerymd zou het zyn, den zelfden voorfpoed te belooven aan Lybie, 't welk heden van Barbaaren Wordt bewoond. Niets legt in ftikdonkerder, enz. uitbreiding. Deel IV. bladz 149, van reg. 3 van onder, > tot bladz. 150, reg, 17. Deeze verdeeling van flerkte, en van de beerfcbende magt boezemde de Turken de zuchtig om zich te verzekeren van dit uitgebreid grondgebied. Spoediger daagden zy, misfchien, dan zy gehoopt hadden ; doch , eene nieuwe daatsomwenteling deedt wel haast zo aanmerkelyke veroveringen geheel of althans ten grooten deele verdwynen. De Pachas, of Onderkoningen, wien het beduur over de t'onder gebragte landen was toevertrouwd, bragten derwaarts dien plondergeest, van welken hunne Natie overal onüitwischbaare fpooren heeft nagelaaten. De ingezeetenen waren 't niet alleen , die aan geduurige plonderingen waren bloot gefield : de onderdrukking breide zich uit zelf tot de troepen , hoewel alle deeze Ottomannen waren. Deeze foldaaten, meer gezind om onregtvaardigheden te pleegen dan te dulden, vertoonden aan de Porte, dat de Mooren en Arabiers, door herhaalde bedryven van dwingelandye verbitterd, gereed donden om aan 't muiten te daan; dat Spanje, van zynen kant, zich gereed maakte tot een na-  Skleinfte fchepen, en die, indien men 'er niet in voorzie, binnen kort geheel zal geflooten worden, door het zand, welk de Zee aldaar geftaadig opwerpt. Nogthans is deeze l aven het eenigfte Dok en de eenige wyknlaats voor de Zeemagt, welke tegenwoordig beftaat uit drie halve-galeien en vyf Xebekken. Eenige mylen van deeze ftad legt de grond, op welken eertyds Karthago ftondt. De puinhoopen van eene waterleidinge en eenige waterbakken , die zeer wel bewaard zyn, dit is alles dat van eene - voormaals zo vermaarde ftad is overgebleeven. Haare haven is zo volkomeu C 3 ver  38 GESCHIEDENIS vernietigd, dat de Zee eene myl van daar lfege. 8 Genoegraam aan den mond van de Zaine, welke den Staat van Tunis van dien van Algiers fcheldt, legt het 'Eiland Gakte, dat bedekt is met allerlei vee, vooral met muilezels,die zeer gezogt zyn in de Levant. Deszelfs menigvuldige inwooners zyn allen Wollew'eevers of Spongievisfchers Net verre van daar legt het Eiland' Tabarque; twee eeuwen was dit de eigendom geweest van het geflagt van lomelltni, toen het, in den jaare 174c, daarvan wierdt beroofd. Eene groote menigte zeer fchoon Koraal ontvangen de Genueezen van deeze dorre rots. Ten westen van Tunis legt het Gemeenebest van Algiers, welks binnelandfche ftreeken, die tegen de woefïyn van Sahara ftoofen, even gelyk alle de andere gewesten van Barbarye, breeder en volkryker zyn,'en beter bewerkt worden, dan veelal geloofd wordt. Men ontmoet *er weinige lieden. De meeste leggen aan de Zeekust, welke^ honderdtwintig mylen in de lengte beflaat. 's Lands inkoomen is niet evenredig aan het getal der inwooneren en aan de menigte voortbrengzelen. De belastingen raaken veelal te zoeken , in de toomelooze handen , aan^efteld om dezelve in te zamelen. De drie Beys°of Landvoogden van het Oosten , het Zuiden en het ■Westen brengen in 's Lands kas niet meer dan 1. 250. 000 Livres, en geeven daar van aan de J roepen flegts 117. 000 Livres. 'c Geen de uitgaaven van den Staat meer vorderen, wordt aangevuld door de tollen, de Domeinen, de erkentenisfen in leevensmiddelen of m vee, door do pry-  der BEIDE INDIEN. ast pryzen, welke nu cn dan ter Zee gemaakt worden en door het verkoopen van flaaven. De Turken, en deeze alleen, maaken de voornaamfle krygsmagt van den Staat uit. Zy behoorden twaalfduizend man fterk te zyn; doch zy zyn nooit voltallig. Uit deeze veelvermoogende benden worden gekoozen de Dey, deszelfs ftedehouders en de leden van den Divan. Cou'ons is de naam der afftammelingen van deeze zo veel vermogende lieden. Zy bedraagen een getal van zestienduizend, die allen in dienst der Regeeringe zyn, en op de zelfde wyze als te Tunis betaald worden. De Ruitery, fterk twintigduizend koppen, béftaat geheel uit Mooren. Zy trekken eene geringe foldy, 't zy ze tegen de Arabiers den oorlog vo ren, 't zy ze ter verdeediginge der Provinciën gebruikt worden, of om de belastingen in te zamelen. Behalven een zo talryk leger, 't welk altoos in dienst is, kan de Regeering, des noods, befchikken over de IVioorcn, die ten platten lande ën op de bergen woonen. Beiden vervoegen zich, zonder tegenmorren, onder de krygsItandaarten, en vallen, met veel onverzaagdheids, op den vyand aan. De Zeemagt ftaat niet gelyk met de Landmagt. Terwyl wy dit fchryven (in 1780) beftaat zy uit zeventien fchepen: één fchip van vyftig ftukken gefchut, twee fregatten van tweeënveertig en vieren.iertig ftukken, vyf groote Barken, twee Xebekken, vier halve-Galeien en dri" Galjooten. Veele van deeze vaartuigen, welke allen ter kaap vaaren, behooren aan den Staat; andere aan leC 4 den  4o GESCHIEDENIS den der Regeeringe; zommige aan byzondere bunjers. Ieder eigenaar draagt de kosten der uitrustinge, en deelt de voordeden met 's Lands kas en fcheepsvolk. Doorgaans koopt de Dey de pryzen, welke beftaan in timmerhout en krygsbehoeften. De waarde daar van behoorde hy te betaalen; doch deeze betaaling gefchiedt nooit in de u.terfte volkomenheid. " Op zeven of acht plaatzen kunnen de Zeelieden landen, welke op den Staat van Algiers vaaren. • De haven van Calle , dicht aan de grenzen van Tunis gelegen, is vry goed; doch zy kan niet meer dan vyf of zes fchepen bevatten, 't Zyn allen Frapfche fchepen, welke deeze haven aandoen. Al in den jaare 1560, verwierven eenige lieden dier Natie van den Moorfchen Vorst, welke toenmaals dit gewest beftuurde, de vryheid om aldaar eene Koraal visfchery te beginnen. Acht jaaren daarnaa door den 'Turk verdreeven" zynde, wierden zy, in den jaare 1597, herfteld, maar alleen om andermaal verjaagd te worden. In den jaare 1637 wiérden zy van nieuws derwaarts geroepen , en zy kreegen de vryheid om een Fort te voltooien, voormaals'opgeworpen onder den naam van het Franfche Bastion Eener te ongelegene plaatze wel haast moede geworden zynde, bragten de deelgenooten hunne Lo«ne over na Calle , door de Engelfchen uit nooddwang verlaaten. Het leedt niet lang ofzy zelve wierden van daar verbannen, én zy verwierven geen verlof om ra hunnen post weder te keeren, dan naa de bombardeeringen van Alg'ers, ih de jaaren 1682 en 1684, op bevel van looewyk den XIV gefchied. in  der BEIDE INDIEN. '41 In den jaare 1694, verkreeg eene maatfchappy, vermogender dan de voorgaande, den uitfluitenden handel op eene groote uitgeftrektheid gronds langs de Zeekust, by een verdrag , 't welk verfcheiden maaien vernieuwd is, en 't geen, waarfbhyrilyk , zal gehandhaafd worden, dewyl de voorwaarden van hetzelve vooi deelig zyn voor de kry'gsmagt', aan welke de belasting behoort, welke daar voor wordt betaald. Met meer of min voordeels, hebben, van tyd tot tyd, verfcheiden genootfchappen deeze Monopolie gedreeven. Zints het jaar 1741 is W gekoomen in handen eener Maatfchappye, welke te Marfeihe een Fonds heeft opgerecht van 1. 200. 000. Livres, verdeeld in twaalfhonderd Aktien, van welke driehonderd behopren aan de kamer van koophandel dier vermaarde ftad. ' Ongelukkig Haagden de eerfte onderneemingen van dit Genootfchap. De plonderingen der Zeeroovers en der landzaaten, de mededinging der flaikhandelaars en een verkeerd befluur, hadden, inden jaare 1766, deszelfs kapitaal verminderd tot op 570, 000. Livres. Naa dien tyd zyn de onderneemingen dier Maatfchappye zo gelukkig geflaagd, dat zy , op den laatften van Wintermaand des jaars 1773 •> een kapitaal bezat van 2 512, 445. Livres 3 ftuivers 4 penningen, behalven de twyfelagtige uitftaande fchulden, de waarde van haare gebouwen , en eenige goederen, welke nog onverkogt in haare pakhuizen lagen. Dë goederen , welke zy na dien oord zendt, zyn van klein belang; haare inkoopen, beftaande in koraal, wasch, wolle, fmeer, huidenen in- C 5 zon-  42 GESCHIEDENIS zonderheid koorn, doet zy met gereed geld. In den jaare 1773 voerde zy in het Koningryk 84. 336 lasten tarwe, en 16. ij% lasten garst, boonen en gierst. Tusfchen de honderd en honderdtwintig fchepen, die ongeveer honderdduizend kroonen aan vragt verdienen, worden jaarlyks tot deeze vaart gebruikt. Hoewel de Maatfchappy haare Agenten heeft te Bone en te Calle, is, egter, de laatstgenoemde plaats de zetel der koopbedryven. Zy heeft vryheid om eenige batteryen en foldaaten te houden in dit verfterkt kantoir, om zich te beveiligen tegen de plonderingen der Zeeroovers en den overlast der nabuurige Mooren. Dikmaals is het hof van Verfailles befchuldigd, omdat het deezen handel gelegd heeft aan de banden van een uitfluitend Oktrooi. Men heeft niet begreepen dat men zorgen moest voor den lyftogt van P.rovence, en dat de uitvoer van koorn uit de Staaten van Barbarye zelden wordt open gefield. Bone fchynt het aloude Hippo te weezen. Te midden der werkftukken van den Moorfchcu fmaak , ontdekt men eenige fraaie pu nhoopen. Ligt zou het vallen om eene gemaklyke haven aan te leggen by deeze ftad , die reeds eene voortreffelyke Ree heeft. Genoegzaam zou deeze nieuwe wykplaats gedekt worden door de vestingwerken, welke hier reeds lang beftaan hebben°, onder den naam van het Genueefche Fort. Bugia is eene vry aanzienlyke ftapelplaats van olie en waf ch , welke in de nabuuiige vlakten worden ingezameld , en voornaamelyk van yzer, 't welk aangevoerd word: van de afgelegene ber-  der BEIDE INDIEN. 4* bergen, die ryk zyn in Mynen. Hoewel de Ree bloot ligt voor de Noorde winden, waS het, egter, de legplaats der Zeemagt van het Gemeenebest, voor dat zy , in de voorgaande Eeuwe, door de Engelfchen, aldaar vernield wierdt. De Oudheden, te 7-edelis nog voorhanden, bewyzen dat deeze voormaals eene aanzienlyke ftad was. Zelf ziet men neg aan den oever dé overblvfzeis van een groot Hoofd, 't welk, waarfchvnlyk, in Zee uitliep, en eene haven formeerde. Tegenwoordig is het eene zeer flegte Ree, alwaar de fchepen, welke aldaar hunne laading koomen inneemen, zeer dikmaals vergaan. ' Algiers , de hoofdftad van den Staat , ryst halvemaanswyze, in het hangen van een heuvel, die door het kasteel wordt beftreeken. Het grondgebied der ftad, dat zeer wel bebouwd wordt door flaaven, levert overvloed uit van koorn , ryst, hennip, fruiten, peulvrugten, en zelf van wynftokken, die'geplant zyn door de Mooren, uit Grenade verdreeven- Zeer moeilyk is de jn- en uitgang van deeze haven ; zy is zeer naauw, cn niet diep genoeg voor de Oorlog, fchepen. Bv ftormagtig weder leggen zelf de koopvaardyfehepen 'er niet veilig. Wanneer de Noorde of Noord-Ooste wind fterk opüeekt, ftooten zy dikmaals tegen een, en verbryzelen elkander. De Ree heeft de gedaante van een haiven Cirkel. De grond is 'er goed; doch dewyl zy aan de zelfde winden als de haven bloot legt, leggen de fchepen 'er even onveilig. Vyf of zes mylen van Algiers legt Serfelles. Deeze ftad heeft een kreek of kleine baai, m welke  44 GESCHIEDENIS welke veele fchepen ten anker koomen. Het Jand is 'er zeer laag, en de- oord vermaaklyk, Am de geheele kust is geene bekwaamer plaats tot eene landing. , . Arfiw, welks omleggende oorden zeer bekoorlyk zyn, moet het sirfenana der Ouden weezen. Men ontmoet hier zeer fchoone overblyfzels van verfcheiden Gedenk (tuk ken. De Ree is veilig, gtmadyk en wordt veel bezogt. Met weinige Kosten zou 'er eene haven kunnen aangelegd worden, gefchikt voor de grootfte fchepen. Het is de naaste Moorfche ftad aan Oran, van welke de Spanjaards zich meester maakten in den jaare i 09, die hun ontnomen wierdt in den jaare 1708, doch die zy, inden jaare 1732, herwonnen en zints dien tyd bezeeten hebben. Het getal der Europeaanfche fchepen , welke j tarlyks op den Staat van Algiers vaaren, is niet even groot; het verandert naar gelange der omftandigheden- Nooit is het zeer aanmerkelyk. Wanneer de oogften overvloedig zyn, bedraagt hun getal niet boven de honderd. Een Fransch fchip, groot of klein, gelaaden of ledig, betaalt voor haven geld 143 Livres 8 ftuivers; andere Natiën moeten nog meer betaalen. Zonder onderfcheid plagten zy drie ten honderd te betaalen van de goederen , welke zy hier invoerden; doch, by nadere fchikkingen, met de pagten en tollen beraamd , is deeze belasting op twee ten honderd verminderd. De goederen , welke uit het land gevoerd worden, zyn aan geene tollen onderhevig, om dat de Regeering de eenige Koopman is. Hoewel de Engelfchen, de Deenen, de.Hol- lan-  der BEIDE INDIEN. 45 knders, de Zweeden en Venetiaanen , op de Reeën van Algiers, aan geene banden leggen, dryven zy 'er, nogthans, weinig handels. Drie ( vierde deelen van den handel zyn in handen der Franfchen gevallen , wier jaarlykfche verkoopingen, egter, niet meer dan 200. coo Livres, en de inkoopen niet boven de 600. 000 Livres bedraagen. Tweeduizendzeshonderdvyftig kwintaalen wolle; vyfduizend pypen olie; zestienduizend lasten koorn ; dertigduizend huiden : dit is alles wat zy van daar haaien. De koopbedryven der Koninklyke Afrikaanfche Maatfchappye zyn hier onder niet begreepen. Niet minder dikmaals, en niet minder wreedaartig is Marokko gefchokt en geflingerd, dan het overige gedeelte van Noord-Afrika; doch het heeft^ het juk der Turken niet ondergaan. De Provinciën, welke daar van wierden afgefcheurd* onder den naam van de Koninkryken van Fez, Sus en Taniet, zyn, van tyd tot tyd, wederom vereenigd met den Ham des Ryks. Een eenig Vorst regeert tegenwoordig dat uitgeftrekt gewest naar zyne grilligheden; en deeze grilligheden zyn bykans altoos buitenfpoorig of bloedig. H.t vernielend gezag, welk men hem heeft laaten overweldigen, wordt gehandhaafd met geene andere geregelde troepen, dan eene geringe lyfwagt van fchroomagtige Negers. Met de zulken zyner flaayen, welke het hem, by voorvallende gelegenheid , behaagt, onder zyne ftandaarten te verzamelen , voert hy den Oorlog. Niet meer affchrikkende is zyne Zeemagt. Zy beftaat uit drie Fregatten, twee halve-Galeien, drie Xebekken en vyftien Galjooten. De Zeeroovery is dus laDg  46 GESCHIEDENIS lang hun eenig bedryf geweest. Men zou denken dat deeze plondering een einde zal neemen,' indien men zich mogt verlaaten op de trouwe eens dwingelands, of hoopen konde dat z\ne opvolgers eindelyk eens menschlievender gevoelens' zullen aanneemen. In-een gewest, dat onophoudelyk verwoest wordt door knevelaaryen of moorden, moet 's Lands inkoomen van klein belang zyn. ündertusfchen zyn de uitgaaven. nog minder, 't Geen belpaard kan worden, dient ter ver. meerderinge van een ónnoemelyken fchac, al van: overoude tyden byeengeichraapt uit den roof van Spanje, én die telkens aangroeit door eene lange reeks van Vorften , meer of minder wreed, die het goud voor alles, en het geluk hunner onderdaanen als niets rekenden. Van den throon is deeze gouddorst tot de byzondere ftanden nedergedaald, , Alle jaaren vertrekt uit de ftad Marokko, de hoofdftad van den Staat , voor dat deszelfs Oppervorften aan Mekinet de voorkeuze gaven, eene karavaane, om uit Opper-Guinea goud te haaien. Voor dat zy aldaar aankoomt, moet zy een weg afleggen van vyf honderd mylen: tweehonderd in het Ryk zelve , tweehonderd in de wildernis van Sahara, en dan nog honderd mylen , naa den uitgang uit die woestyne. Te midden van deeze berugte wildernisfe , alwaar men niets dan dor zand ontmoet, alwaar men niet dan by nacht kan reizen , alwaar de voortgang noodwendig zeer langzaam is, alwaar men, even als op den Oceaan, het geleide van het kompas en der ftar • ren moet volgen, heeft de Natuur eene minder woeste ftreek geplaatst, voorzien van bronnen en zout.  der BEIDE INDIEN. 47 zoutmynen. Men belaadt de kameelen met deeze Zo onontbeerlyke bergftoffe, en men voert dezelve na Tombut, alwaar men in betaaling goud ontvangt. Dit kostbaar metaal, te Marokko gekoomen zynde, koomt zeer zelden onder de menfchen. Het wordt aldaar begraaven , even gelyk in alle andere landen, alwaar men van zyne bezittingen niet verzekerd is. Het zelfde lot ondergaat ook het zilver, welk de Europeaanen, langs de negen Reeën, welke voor hun open leggen, in het Ryk voeren. De naaste haven aan die van Algiers, is Tetuan. Zy is veilig , althans wanneer de Ooste wind niet fterk waait, 't geen zelden gebeurt. De rivier Bousfega , welke zich aldaar ontlast, dient, in den winter, tot eene fchuilplaats voor eenige Zeeroovers. Voormaals plagt de bezetting van Gibraltar aldaar de noodige leevensmiddelen te koopen ; doch dit heeft geene plaats, zints de Vorst des lands gewild heeft dat de Konful van Groot-Britannie zyn verblyf zoU houden te Tanger. Deeze ftad, in den jaare 1471, door de Portugeezen veroverd , wierdt , in den jaare 1662, gegeeven aan de Engelfchen, die, naa ze tweeentwintig jaaren te nebben bezeeten , daar van afltand deeden. By hun vertrek deeden zy een Hoofd fpringen, 't welk zy hadden aangelegd, en de grootfte fchepen in veiligheid Helde. Zeer bezwaai lyk hebben de puinhoopen van dit fchoone werkftuk den ingang van de Baai gemaakt. Van hier dat zy van geen belang zyn zou , in dien de mond eener riviere niet tot eene fchuilplaats  4& GESCHIEDENIS plaats diende voor de meeste fchepen van deri Staat. Tanger heeft Tetuan vervangen in het fpyzigen van Gibraltar. De gemeenfchap tusfchen deeze twee Moorfche fteden wordt onderfchept door de fterkte Ceuta, die van Spanje, waar aan zy behoort, gefcheiden is door eene ftraat of zeeëngte van vyf mylen wyd. Larrache is de natuurlyke havenftad van Asgar, eene der grootfte en vrugtbaarfte Provinciën Van het Ryk. Om deeze reden , als mede om haare gelukkige legging, moetzy, vroeg of laat * tot een bloeiender ftaat klimmen. Tegenwoordig wordt' zy alleen van foldaaten bewoond. Zedert den togt der Franfchen, in den jaare 1765 heeft mert de vestingwerken herfteld , opgeworpen door de Spanjaards, toen zy meesters van die plaats waren. . Niet lang geleeden was Salé een bykans onafc hanklyk Gemeenebest , onder een opperhoofd 4 welk het verkoos. Deszelfs ligging, in het midden van landen aan Morokko onderworpen, Helde het in ftaat om veele leevensbehoeften te verzamelen. De inwooners waren tevens kooplieden en zeeroovers. Bykans geheel hebben zy van deeze beide beroepen afgezien, zoo dra zy 't onder gebragt en van hunne rykdommen beroofd waren, door den tegenwoordigen Monarch, ten tyde als zyn Vader op den throon zat. Een zandbank, die geftadig fchynt toe re neemen, belet den ingang der riviere, aan fchepen, welke meer dan zes of zeven voeten diep gaan. Van 't laatst van Grasmaand tot het laatst van Herfstmaand is die Ree veilig. Mo-  der BEIDE INDIEN. # Muley-muhammet wilde eene koopftad bouwen op het lchiereiland Fedale; met de meeste huizen was reeds een begin gemaakt. Eene Ree, welke in alle faifoenen veilig is, hoewel de Zee aldaar altoos onftuimig zy, hadt hem deezen inval doen krygen. Hy heeft daar van afgezien, zedert men hem heeft doen begrypen dat het kost verlooren zyn zou, op eene kust, bykans overal genaakbaar. _ In den jaare 1769, verlieten de Portugeezen Mazagan , naa alvoorens de werken geflegt te hebben. Zedert is de plaats bykans geheel woest geworden. In den zomer is haare Ree wel gelegen voor kleine fchepen; doch de Oorlógfchepen zyn , zelf in dat faifoen, verpligt zich op Zee te houden. Safy heeft eene groote en zeer veilige Ree, ge duurende een gedeelte van 't jaar, maar m den winter legt zy te veel bloot voor het geweld der Zuide- en Zuid-Weste winden. Haare ligging in 't midden van eene vrugtbaare, ryke en wel bevolkte provincie hadt deeze groote ftad gemaakt cot een bykans algemeene markt der voortbrengzelen van het Ryk. Allengskens heeft zy zich zien berooven van dit voordeel door Mogedcr*, aan den westlykfcen uithoek van Afrika gebouwd, De haven van deeze ftapelplaatze is mets anders dan een kanaal, 't welk geformeerd ^ wordt door een Eiland, vyf honderd Roeden van t_ vaste land gelegen. Met alle winden kan men in en uit die haven koomen; doch zy is met diep genoeg voor groote fchepen , en bv flegt wter is de ankergrond 'er niet veilig. Zo fnel loopen D er  5o GESCHIEDENIS 'er de ftroomen, dat de Oorlo. fchepen onmogelyk op de kust kunnen ten;anker leggen. Hoewel de omliggende ftreeken van Mogodor niet gefchikt zyn tot den akkerbouw, heeft, nogthans, de grilligheid van den Prins, welke dit land regeert, deeze plaats verheven tot de aanzienlykfte markt van zyne ftaaten; zy is aanzienlyker, ter deezer oorzaake, dan alle de overige Kooplieden te zamen. St. Croix, gelegen in 't koninkryk Sus, op dertig graaden breedte, is de laatfte Zeeftad van het Ryk. Zy heeft eene gemaklyke en zeer veilige Ree, zelf voor fchepen van Linie, maar alleen geduurende den zomer. Voormaals was dit eene vry aanzienlyke koopftad, alwaar de zeelieden alle de voortbrengzels eener uitgebreide landftrceke vereenigd vonden, en werwaarts al hut ' ■ :ii van Tombut wierdt zamengevoerd. Vit de banden der Portugeezen ging de ftad over onder de l heerfchappy der Mooren , zonder haar aanzien geheel te verliezen. Heilloozer dan deeze omwenteling, was voor baar eene Aardbceving, in den jaare 1731 voorgevallen , die een gedeelte 1 der ftad verwoeste. Misfchien zou zy zich van i deezen ramp herfteld hebben , indien niet, in eene vervoering van gramfchap, waar van de reden onbekend is, muley-muhammet, eenige jaaren daarnaa , alle de inwooners hadt verdree- I ven, om eene Volkplanting van Negers in hunne plaats te ftellen. Gering is de vaart der Europeaanen op het Ryk van Marokko. Voor verfcheiden Natiën zyn deszelfs havens geflooten ; Engeland, Holland en Toskaane, die in een verbond ftaan met deeze  der BEIDE INDIEN. 5* deeze Mogendheid, maaken 'er geen gebruik van. Om eenigen bloei te geeven aan deezen , mis-fchien te zeer verwaarloosden Koophandel, wierdt, in den jaare 1755» te Koppenhage, een Fonds opgericht van 1. 323- 958 Livres 6 ftuiv* ■8 penn. verdeeld in vyf honderd Aktien, ieder van 2647 Livres 18 ftuiv. 4 penn. Veertig jaaren moest deeze Maatfchappy duuren ; maar, wat 'er ook de reden van zyn moge, zy heeft niet de helft van dat tydperk bereikt. Hoewel Frankryk eerst zedert het jaar 1767 met dit Ryk eenige verbintenisfen heeft gehad, deszelfs koop* bedryven, egter, zyn van veel meer aangelegenheids. Ondertusfchen bedraagen de jaarlykfche verkoopingen niet boven de 400. 000 Kroonen, en de inkoop flegts 1. 2eo. coo Kroonen. Van alles wat in of uit de ftaaten van Marokko wordt gevoerd, moet tien ten honderd be* taald worden. Daarenboven moet ieder fchip leveren vyfhonderd pond buskruid en tien kogels van tien tot twaalf pond, of in de plaats hier van 577 Livres 10 ftuivers in geld. De Spaanfche geldmunten zyn 'er meest gangbaar; maar alle andere geldmunten worden 'er ontvangen ij naar gelange van het gewigt en de gehalte. Schrikwekkend moet eenen iegelyk voorkoomen het tafereel, welk wy van de Staaten van Barbarye gemaald hebben. De Staat van verwoe* ftinge, in welken wy het gedompeld gezien hebben, is het noodzaaklyk gevolg geweest van de geneigdheid dier volken tot de Zeeroovery. Deeze zucht, al van ouds in deeze gewesten bekend, is oogfchynlyk toegenomen, naa dat zy een vreemd juk hebben afgefehud. Zy wierdt D a eene  5ï GESCHIEDENIS eene heerfchende drift, by gelegenheid van een® gebenrtenisfe, welke hunne Zeemagt een fpoedigen opgang deedt maaken. Spanje, 't welk verfcheiden eeuwen door de belyders van den Alkoran beheerscht wierdt, hadt eindelyk zyne ketens afgefchud , en , op zyne beurt, de Mahomethaanen onder 't juk gebragt. De Spanjaards wilden dat zy den Christlyken Godsdienst omhelsden. Een hardnekkige tegenftand vermeerderde hunnen yver. Hunne verblindheid ging zo verre dat zy den Staat ontvolkten, om dien te zuiveren van verdagte onderdaanen, en een tegenftandbiedenden Godsdienst. De meeste deezer ballingen zogten eene fchuilplaats onder de volken van Barbarye. Te afkeerig was hun nieuw Vaderland van den Koophandel en de nyverheid, dan dat zy aldaar hunne bekwaamheden konden doen gelden, of voordeel doen met hunne rykdommen. De wraake deedt hen Zeeroovers worden. In 't eerst vergenoegden zy zich met het verwoesten van de uitgebreide en vrugtbaare oorden hunner onderdrukkeren. Zy overrompelden op hunne legerIteden de luije inwooners der ryke velden van Valence, Grenade, Andalufie en voerden ze in flaaverny. In 't Vervolg zich niet vergenoegende met den buit, welken zy behaalden op de landen, welke hunne vast gefpierde handen voormaals bebouwd hadden , timmerden zy groote fchepen , fchonden de vlag van andere Natiën , en deeden de grootfte Mogendheden van Europa de fchande ondergaan , van bun jaarlykfche gefchenken te moeten doen ; onder welk een naam de'eze ook vermomd worden, het zyn, in de  der BEIDE INDIEN. 53 de daad, weezenlyke belastingen. Zomtyds beeft men deeze Zeefchuimers geftraft of vernederd; doch nimmer hunne plonderingen beteugeld. Niets, egter, zou gemaklyker vajlen. De zwervende Arabieren in de wildernisfen; de aloude landzaaten , die den grond bewerken; de Mooren uit Spanje af komftig, die zich meest al aan den Zeekant hebben neergefhgen ; de Jooden, welke veragt, onderdrukt en mishandeld worden : alle de Volken van deeze vaste kust verfoeien het juk, het welk hen knelt, en zouden geene de minfte pooging aanwenden om het te doen duuren. Geenerlei buitenlandfche hulp, enz. uitbreiding. Deel IV. bladz. i6t, van reg. 6, tot bladz. 165. reg % van onder. De Reden heeft getragt de koleur der Zwarten te verklaaren, door gevolgtrekkingen, uit de verfchynzels der Scheidkunde ontleend. Volgens zommige Natuurkundigen, is het een vitrioolagtig vogt, bevat in het wateragtig vogt der Negers, en te dilf om door de zweetgaten van den huid uit te waasfemen, 't welk aan het gisten flaat en zich vereenigt met het lymerig lichaam , welk het eene donkere koleur doet aanneemen. Vervolgens geeft men reden, waarom het hair der Ne • gers gekruld is, en waarom hunne oogen en tanden zo wit zyn; en men fieemt niet in aanmerking dat een vitnoolagtig zout, 't welk deeze werking en kragt zou hebben, ten langen laatD 3 fte  |4 GESCHIEDENIS fto het geheele z-intuiglyk geftel zou verwoesten^ Nogrhans is dit zintmglyk geftel zo volkomen by. de Negers, als by het blankfte geflagt van menfchen. De Ontleedkunde heefc zich verbeeld-, den oorfprong van de koleur der Negers te vinden in het zaad der voort teelinge. Meer was 'er , misfchien , niet noodig om te bewyzen , dat de Negers een byzondere foort van menfchen waren. Want, indien iets eene onderfcheiding maake tusfchen de foorten en klasfen van ieder geflagt, het is gewisfelyk het onderfcheid van. het Zaad. Doch, naa eene naauwkcuriger opmerking, heeft; men de dwaaling ontdekt, en van deeze verklaaring van de koleur der Negers afgezien. Voor niet meer overtuigende heeft men gehouden de gevolgen, die men meende te mogen afleiden uiï hunne geftalte en die van andere volken. Zommigen deezer geftalten moeten aan het klimaat, doch de meesten aan aloude gebruiken worden toegefehreeven. Men heefe begreepen dat deeze wilden, veelligt, zich zeer vreemde denkbeelden wegens de lichaamsfchoonbeid vormden ; dat zy den inval kreegen om aan hunne kinderen deeze bevalligheden by te zetten; dat, door verloop van tyd, deeze gewoonte in de Natuur was veranderd, en dat men, om deeze vreemde geftalten te vormen, zeer zelden de toevlugt tot de kunstbewerking behoefde te neemen. Andere meer voldoende redenen zyn 'er van de koleur der Negers voorhanden. De grond deezer koleure beftaat in een vlies., onder den opperhuid geplaatst. De zelfftandigheid van dit vlies, eerst Jyrnerig, verandert vervolgens in eene reeks '  der BEIDE INDIEN. 55 reeks van vaten, die groot genoeg zyn om te ontvangen, 't zy een gedeelte van die deelen van het bloed, welke de koleur geeven, of anders van de gal, die men wil zeer geneigd te zyn om haaren loop na den opperhuid te neemen. Van hier onder de Blanken die leevendiger koleur op de wangen, wier vlies dunner is. Van hier ook die geele of koperagtige koleur, aan geheele volken eigen, terwyl zy, onder een ander klimaat, by zommige perfoonen, alleen door eene ziekte ontftaat. De aanweezigheid van een deezer vogten is genoeg om de Zwarten te verwen, indien men 'er nog byvoege dat zy den opperhuid en het vlies onder denzelven nog dikker hebben, het bloed zwartagtig en de gal hooger gekoleurd , dat hun overvloediger en minder vloeibaar zweet onder den opperhuid moet verdikt worden, en de donkerheid der koleure doen toeneemen. De Natuurkunde onderfchraagt dit gevoelen. Zy merkt aan dat de lichaamsdeelen , welke aan de Zon zyn blootgefteld, meest gekleurd zyn; dat de reizigers, de opgezeetenen ten platten lande, de zwervende Volken, allen, in één woord, welke geftadig in de opene lucht en onder een brandenden hemel woonen, een taankleuriger vel hebben. Volgens deeze aanmerkingen gelooft zy de oorfpronklyke oorzaak van de koleur der Negers te mogen toefchryven aan het klimaat, en aan de brandende hitte der Zonne. Nergens, zegt men, behalven in de heete landen, ontmoet men Negers. Hunne koleur wordt hooger, naar gelange zy den Evenaar naderen. Zy vermindert of wordt bleek op de uiterfte grenzen van de verzengde Luchtftreeke. Heel het menschdom, D 4 ln  $6 GESCHIEDENIS |n 't algemeen, wordt blank door defneeuw,en verbrandt van de Zon. Men ziet de fchaduwen of overgangen van blank tot zwart, en die van zwart tot blank aangekondigd, om zo te fpreeken , door de evenwydige graaden welke den aardkloot van den Evenaar na de Aspunten fnyden. Indien de Luchtftreeken, door de uitvinders van de Spheer uitgedagt, door waare riemen vertoond wierden, zou men de zwarte ebbenkoleur, ter rechter en ter flinker zyde tot aan de Keerkringen, allengskens zien veraarten; van daar de bruine koleur bleek en helder worden tot aan de Aspuntkringen, door fteeds in helderheid toenet mende fchaduwen. Vermids, nogthans, het zwart hooger gekleurd is op de westlyke kusten van Afrika, dan in an." dere, misfchien, even heete gewesten , moet de bette der Zonne aldaar onderfteund worden door andere oorzaaken, welke op het zintuiglyk geftel even zeer invloed zullen hebben. Zulke Europeaanen, die in deeze gewesten 't langst verkeerd hebben, fchryven deeze meerdere zwartheid toe aan de Salpeter- of zwavelagtige deeltjes, welke uit de oppervlakte of de ingewanden des aardryks geduurig opftygen, aan de gewoonte dier volken van naakt te loopen, aan de nabyheid van brandende zandwoeftynen, aan nog andere omHandigheden, welke men elders niet in die maate ontmoet. 't Geen ter bevestiginge dient van het gevoelen, dat de koleur der Negers een uitwerkzel is van het klimaat, de lucht, het water en de fpyze van Guinea, is,omdat dezelve verandert, wanneer zy onder andere Natiën worden overgebragt. De  der BEIDE INDIEN. 57 De kinderen, welke zy in Amerika voortreden, zyn minder zwart dan hunne Ouders. By ieder geflagt is het onderfcheid in 't oogloopender. 't Kan zyn dat naa veifcheiden geflagten , de menfchen, uit Afrika afkomftig, niet zullen kunnen onderfcheiden worden van de bewooners der landen, tot welke zy zyn overgevoerd. Hoewel het gevoelen, 't welk de eerfte oorzaak van de koleur der bewooneren van Guinea in het klimaat zoekt, vry algemeen worde aangenomen, men heeft, egter, alle zwaarigheden niet opgelost, welke tegen hetzelve kunnen worden ingebragt. Onder veele duizenden is dit een nieuw bewys van de onzekerheid onzer kundigheden. En hoe kan 't anders weezen, of onze kundigheden moeten onzeker en bepaald zyn ? Onze zintuigen zyn zo zwak, onze hulpmiddelen zo bekrompen, onze naafpooringen, en de voorwerpen onzer onderzoekingen zyn zo menigvuldig! Arbeidt onophoudelyk, Natuurkundigen, Chimisten, Wysgeeren , waarneemers van allerlei foort; en, naa de vereenigde en aanhoudende poogingen van veele eeuwen, zullen de geheimen, welke gy in de Natuur hebt ontdekt, vergeleeken met haaren onmeetelyken rykdom -, niets; meer zyn dan een droppel waters uit den Oceaan gefchept. De rykaart flaapt; de geleerde waakt, maar hy is arm. Te onverfchillig zyn de Regeerders der aarde omtrent zyne ontdekkingen, dan dat hy van dien kant hulp kan verzoeken of op belooningen hoopen. Meer dan één ari • stotëles zou 'er onder ons worden gevonden; maar,waar is de Monarch, die tot hun zou zeg. D 5 gen:  58 GESCHIEDENIS gen: Myne magt is tot uwen dienst, gebruik myne fchatten , en arbeid ? Leer ons, vermaarde buffon , tot welken trap van volmaaktheid gy uw onfterflyk werk zoudt gebragt hebben, indien gy onder eenen alexander hadt geleefd. De mensch van befpiegelingen is aan een vast verblyf bepaald , en de reiziger is onkundig of een leugenaar. Hy, dien het vernuft is ten deele gevallen , veragt de kleine omflagtigheden der proefneeminge; en de proefneemer is bykans altoos van vernuft ontbloot. Onder de menigte werktuigen, welke de Natuur gebruikt, kennen wy flegts eenige weinige, en deeze kennen wy nog onvolkomen. Wie weet of de andere niet van dien aart zyn, dat ze onze zintuigen , onze waar- en proefneemingen voor altoos zullen ontgaan ? De natuur der twee weezens, uit welke de waereld beftaat, geest en ftoffe, zal altoos eene verborgenheid blyven. Niet eene is 'er, onder de natuurlyke hoedanigheden der lichaamen, omtrent welke nog niet een oneindig getal proefneemingen moet gedaan werden. Zyn die proefneemingen zelve wel mogelyk? Hoe lang zullen wy ons moeten vergenoegen met gisfingen, welke de eene dag zal zien voortkoomfm , en de volgende dag om verre ftooten? Wie zal een breidel ftellen aan de bykans onverwinbaare geneigdheid tot overeenkomst (Analogie,) eene wyze van oordeelvellen, zo verleidende , zo gemaklyk en zo bedrieglyk ? Naauwlyks kennen wy eenige waarheden, of wy bouwen daarop een zamenftel, 't welk de menigte gevangen neemt, en de naafpooring der waarheid op. fchort.  der BEIDE INDIEN. 59 fchort. De tyd aan het maaken van eene gisfinge, en de tyd aan het om verre ftooten van dezelve befleed, zyn bykans even zeer verlooren. De wiskundige weetenfchappen, voldoende aan de Eigenliefde, die in het overwinnen van zwaarigheden behaagen fchept, en aan het juist denkende verftand, 't welk de diep doordagte uitkomften bemint, zullen ftand houden. Naar gelang eene weetenfchap vordert, worden de ftappen moeilyker ; het groote gros wordt haar moede, en zy wordt niet meer beoeffend dan van eenige hardnekkige lieden, die zich op dezelve toeleggen, 't zy uit gewoonte, 't zy door de wel of kwalyk gegronde hoop van een naam te zullen maaken, tot op het oogenblik dat 'er mede gefpot wordt, en men als een flegthoofd, of als een zot den geenen met den vinger aanwyst, die aieh vleit, eene zwarigheid te zullen overwinnen, tegen welke vermaarde mannen fchipbreuk geleeden hebben. In alle eeuwen en onder alle Natiën, heeft men de letteroeffeningen zien opkoomen, vervallen en elkander in eene zekere geregelde orde opvolgen. Deeze onbeftendigheid, d-5eze vermoeidheid is niet aan een eenig mensch byzonder eigen. Het is een gebrek der talrykfte en meest verlichte Maatfchappyen. De kunften en weetenfchappen fchynen ook eene mode te hebben. In 't eerst hadden wy geleerden; naa de geleerden , dichters en redenaars; naa de dichters en redenaars, Overnatuurkundigen, welke plaats gemaakt hebben voor de Wiskunftenaars, welke plaats gemaakt hebben voor de Natuurkundigen, welke plaats gemaakt hebben voor de Chimisten. ' De  6o GESCHIEDENIS De fmaak voor de Natuurlyke Historie is aan heê daalen- Thans zyn wy geheel ingenomen met yraagftukken, de Regeeringswyze, de Wetgeeving, de Staat- en Zedekunde.. en den Koopbandel betreffende. Indien het my geoorlofd ware, eene voorfpelling te waagen, zou ik voorzeggen dat binnen kort de naafpooringen zich zullen bepaalen tot de Gefchiedenis, een ruim veld, waar in de Wysbegeerte dus lang haaren voet nog niet gezet heeft. In de daad. indien uit de oneindige menigte boekdeelen gefcheurd wierden de bladen, toegewyd aan die doorluchtige moordenaars , welke men veroveraars noemt, of dat men hen zamentrok in het klein getal bladzyden, welke zy naauwlyks verdienen , wat zou 'er overblyven ? Wie heeft nog gefproken van bet klimaat, den grond, de voortbrengzels, de dieren, de vogels, de visfchen, de planten, de vrugten, de mineraalen , de zeden, de gebruiken, de bygeloovigheden, de vooroordeelen, de weetenfchappen, de kunften , den koophandel, den Regeeringsfbrro, en de wetten ? Wat weeten wy van zo veele aloude Natiën, 't welk voor de hedendaagfche van eenig nut zyn kan ? Zyn haare wysheid en dwaasheid niet even zeer voor ons verlooren? Nimmer ondenigten ons haare Jaarboeken omtrent de zaaken, by de kennis van welke wy het meeste belang hebben, omtrent den waaren roem van een Oppervorst, den grondflag van de magt der Natiën, het geluk der volken en de duurzaamheid der heerfchappyen. Dat die fierlyke aanfpraaken van een Veldheer aan zyne foldaaten , in het oogenblik als de flag een aanvang zal neemen, tot  öeh BEIDE INDIËR èl fiiodellen verftrekken voor de welfpreekendheid van een Redenaar : dit ftem ik toe ; doch , al kende ik ze van buiten, ik zou daar door niet regt vaardiger, noch kloekmoediger, noch kundiger, noch beter worden. Het oogenblik nadert, waarin de Reden, de regtvaardigheid en de waarheid uit de handen der onkunde en der vleierye eene pen zullen neemen, welke zy reeds te lange gevoerd hebben. Beeft gy allen, die de menfchen op leugens onthaalt, of hen onder de onderdrukking doet zuchten. Gy zult beoordeeld worden. Twee faifoenen zyn flegts in Guinea bekend; Het gezondfte en aangenaamfte neemt een begin in Grasmaand, en eindigt in Wynmaand. Dan regent het nimmer; maar de dikke dampen, die den Gezigteinder bedekken, onderfcheppen de ftraalen der Zonne, en temperen derzei ver hitte; maar 'er valt alle nachten genoegzaame daauw, om den bloei der planten te onderhouden. Ge-, duurende het overige gedeelte van het jaar , is de hette zeer zwaar, en zou ondraaglyk zyn, zonder de regenvlaagen, welke fpoedig op elkander volgen. Ongelukkig is de grond niet behoorlyk gefchikt om de overtollige wateren te doen afl iopen, en de kunst is nimmer der Natuure te baate gekoomen. Van hier de oorfprong der Moerasfen in deezen waereldoord. Doorgaans zyn zy doodelyk voor de vreemdelingen,welke de heblust in derzelver nabuurfchap lokt. Door elken nacht naby hunne wooningen vuuren te ontfteeken, zuiveren de Landzaaten eene bedorvene lucht, aan welke zy van hunne kindsheid pf gewoon zyn. Het kleine verfchil tusfciien het Noorden  U GESCHIEDENIS den en het Zuiden van de Linie is geene uitzonde; ring op de naauwkeurigheid deezer waarneemin* gen. Van de grenzen van het Keizerryk van Ma* rokko tot aan Senegal, is de grond volftrekt onvrugtbaar. Een langen ftrook van de wildernisfen van Sahara , welke zich uitftrekken van den At» lantifchen Oceaan tot aan Egypte , ten Zuiden van alle de Staaten van Barbarye, beflaat deeze wyde uitgeftrektheid. Te midden van deeze brandende zandwoestynen , leeven eenige Moorfche familiën, op een klein getal plaatzen, alwaar zy , eenige kleine bronnen hebben gevonden, en al- " waar zy palmboomen hebben kunnen planten eri dadels inzamelen. Hunne voornaamfte bezigheid is, het verzamelen van Gommen, die de aandagt van Europa na dit gewest gelokt hebben. Zy brengen na Opper-Guinea, voornaamlyk na Bambouk, eene groote menigte zout, 't welk hun betaald wordt met goud , en zomtyds met flaaven. Zeer vrugtbaar zouden de oevers van den Niger , de Gambia en de Siërra Leona zyn, als ook die van eenige min aanzienlyke ftroomen, welke tusfchen deeze groote rivieren vloeien, indien men ze wilde beplanten. Het hoeden der kudden is, enz. TJIT-  der BEIDE INDIEN. €3 uitbreiding. Deel IV. bladz. 175, van reg. 2 van onder, tot bladz. 176, reg. 10 van onder. Het land is doorgaans flegt bevolkt. Zelden ontmoet men aldaar wooningen dan naby de rivieren, de meiren en bronnen, biet zyn niet zo zeer de wederzydfche behoeften , welke de menfchen, in deeze gewesten, tot elkander brengen, als de banden des bloeds, die het beletten van een te fcheiden. Van hier dat men in de zelfde ftad, zomtyds in het zelfde dorp , kleine gehugten aantreft, welke familiën zyn, door hun. ne eigen patriarchen beftuurd. Niets vertoont, in deeze Bezittingen, het kenmerk van eene eenigzins gevorderde befchaavinge. De huizen zyn gemaakt van takken van boomen, vastgemaakt aan ftokken , welke diep genoeg in den grond ftceken, om het geweld der winden te kunnen wederftaan. Zelden ziet men aan dezelve venfters. Het dak befhat uit eene menigte bladeren, en,indien ze te bekoomen zyn, van bladeren van palmboomen, beter beftand dan de andere tegen de ongemakken der lucht. De hutten in de hoofdftad, zelf die van den Vorst bewoond worden, zyn alleen onderfcheiden van de andere door haare uitgeftrektheid. Het is niet by gebrek aan overvloed van het beste en fchoonfte timmerhout , of aan aarde , bekwaam tot tichelfteenen, welke de gehouwene fteenen, hief te lancie zeer zeldzaam , zouden vervangen, dat de landzaaten geene andere gebouwen timmeren : maar de reden is alleen omdat zy nimmer dtn  64 GESCHIEDENIS den inval hebben gekreegen, dat 'er zo veeld moeite noodig was om onder 'c dak te koomen. De huisgeraaden zyn naar gelange der wooningen. In de fteden zo wel als ten platten lande, by den Vorst zo wel als by de geringfte burgers ,* beftaan zy uit eenige teenen manden, eenige aarden potten, en drinkfchaalen van kalebasfen. Indien de arme niet fliep op eene mat, in het land gemaakt, en de ryke op een Europisch tapyt^ Zou. alles gelyk zyn. De zelfde gelykheid heeft 'er plaats in de fpyze. Ryst, maniok of aardappelen, naar gelang van de hoedanigheid van den grond; wilde fruiten, wyn van den palmboom, wildbraad en visch, welke elk naar goeddunken vangt: deeze zyn de leevensmiddelen, welke aan allen, de flaaven niet uitgezonderd, gemeen zyn. Een gordel om den middel is de eenige klederdragt van beide fexen. Glaazen koraalen,' welke hun aangebragt en zeer duur verkogt worden , zyn de opfchik van de meeste vrouwen en van eenige weinige mannen, die op den opfchik zyn gefteld. Van weinig belang zyn de kunften hier te lande. Men kent 'er geene andere dan die men ontmoet in de opkoomende Maatfchappyen , en deeze zyn nog in haare kindsheid. De timmerkunst beftaat in het oprichten van hutten. De fmid heeft niets anders dan een kleinen hamer, en' houten ambeelden, om het weinig yzer, dat uit Europa koomt, te verwerken. Zonder behulp van den draaibank, maakt de pottebakker eenige aarden vaten en tabakspypen. Een kruid, 't welk van  dér BEIDE INDIEN. 6S van zelf voortkoomt en geene toebereiding behoeft , dient om iluiers te vervaardigen. De lengte is de breedte van het lywaat. De weever verwerkt het op zyne knieën. De afgelegenfte plaatzen ontvangen haar zout van de knsM bewooners, .welke, door middel van een groot vuur, hetzelve van het zeewater aflcheiden. DiC zittend werk wordt verrigt door flaaven en eenige'vrye lieden. De overigen leeven in eene aanhoudende werkeloosheid, indien een grillige inval of tydverveeling hen deezen ftaat van werkeloosheid doet verlaaten, het is alken om op dé ja^t of uit visfehen te gaan. JNimmer vernederen zy z;ch om de vrugtbaarheid van den grond te baate te koomen. > De akkerbouw , die als het laagfle bedryf wordt aangezien , is het werk der vrouven. Men laat haar geen andere uitfpanning genieten , dan de vryheid om naa drie dagen zwaar werkens, één dag uit te rusten. Veele trekken van overeenkomst ontmoet men in de Zeden der Guineezen. Door dit geheele uitgeftrekt gewest is de veelwyvery geoorlofd. Nogtbans moet zy aldaar zeer zeldzaam zyn, dewyl alle vrye lieden en de meefte flaaven med* gezellinnen vinden. Ten aanzien van een huwelyksverbintenisfe gaan de jpngelingen alleen met bunnen ftnisk te raade; hunne zusters moeten de toeftemmmg haarer moeder hebben. Algemeen wordt deeze verbintenis geëerbiedigd. Het overfrel alleen kan dezelve verbreeken , en niets is zeldzsamcr dan deeze misdaad. Alleen hebben op de kust van Angola \ie dochters der opperhoofden van den Staat htt regt om een echtgenoot te kiezen, die baar behaagt, al ware hy E ook  56 GESCHIEDENIS ook verbonden;, hem te beletten om andere vrouwen te hebben ; hem te verftooten wanneer hy haar mishaagt , en hem zelf het hoofd te doen afïlaan , indien hy trouwloos zy. Deeze Prinsfesfen, indien men haar dus moge noemen , genieten haare voorregten met eene verfroaadende fierheid en groote ftrengheid, als ware het om zich te wreeken op den rampzaligen . die haar onderworpen is, van de flaaverny, tot Welke haare fexe veroordeeld is. Befchreienswaardig is het lot der vrouwen. Behal ven den akkerbouw, moeten zy nog voor het huiswerk zorgen. Zy alleen moeten voor den lyftogt, en voor alle de behoeften van haar gezin zorge draagen. Nimmer verfchynen zy in te. genwoordigheid van haaren man dan in eene vernederde geftalte. Zy bedienen hem aan tafel, en gebruiken vervolgens 't geen hy niet wil of niet kan ' eeten. Deeze ftaat van vernederinge bepaalt zich niet by het volk. Het is de ftand deivrouwen van de ftad, van de vrouwen der ryke lieden, van de vrouwen der Grooten, van de vrouwen der Vorsten. De ryk dom en de rang haarer echtgenooten doen haar geenerlei voorregt genieten. Terwyl zy, in den dienst haarer dwingelanden, de weinige kragten uitputten, welke de Natuur haar heeft gefchonken ,' flyten deeze barbaaren nuttelooze dagen in eene volflagene werkeloosheid. Onder een dicht lommer byeen vergaderd, rooken, drinken, zingen of dansfeo zy. Het vermaak van den eenen dag is dat van den volgenden. Deeze vermaaken worden nooit door gefchillen geftoord. 'i.r heertcht in dezelve eene  der BEIDE INDIEN. £7 gefchiktheid en welvoegelykheid, welke men, van I een zo weinig verlicht volk, niet zou verwagJ ten.. Niet minder verwondert men ^zich over des» I zelfs belangeloosheid. Uitgezonderd de kusten > j alwaar onze plonderingen plonderaars verwekt I hebben, heerscht overal eene groote onverfchilligheid ten aanzien van de rykdommen. Zelden I zyn zelf de verftandigften bezorgd over den vola gendcn dag; van hier dat de gastvryheid de algei| meene deugd is. Hy dieniet met zyne buuren, 3 zynê bloedverwanten en vrienden de vrugten van | zyne jagt of visfcbery deelde, zou zich de alge. I meene veragting op den halze haaien. Het verI wyt van gierigheid is de 'grootfte hoon. Men I doet dit verwyt aan de Europeaanen, welke niets mededeelen, door hen gejlootenen handen te noemen. Zodanig is het algemeen karakter der volken I van Guinea. Nu moeten wy nog fpreeken van de i gewoonten, welke de ingezeetenen van het eene gewest van die van het andere onderfchei' den. Aan de oevers van den Niger, enz. UITBREIDING. Deel IV. Uadz. 183, van reg. 25 tot reg 29. Het is eene rechte lyn , van welke men langs honderd wegen kan afwyken. De raadgeevingtn der Natuure zyn kort en vry eenpaarig ; maar de inboezemingen van den fmaak, der grilligE 2 heid.  *5 GESCHIEDENIS heid, van het perfoonlyk belang, de omftandlgheden, de driften, van de toevallen der gezondheid, der ziekten, der droomen zelve,zyn zo menigvuldig en onderfcheiden, dat zy nimmer kunnen uitgeput worden. Niet meer dan één flegthoofd is 'er noodig, om duizend andere op hol te brengen, uit toegetflykheid, uit vleiery of uit volgzucht. Eere vrouw van aanzienlyken rang heeft eene lichaamsmismaaktheid te verbergen. Zy verzint een middel, 'c welk de zulken zullen aanneemen, welke haar omringen , hoewel' zy daar toe niet de zelfde reden hebben. Dit voorbeeld is genoeg om te verklaaren, een oneindig getal vreemdigheden, ten aanzien van welke ons vernuft zich zou vermoeien om de beweegredenen in de behoeften, in de fmarten of vermaaken naa te fpooren. De verfcheiden heid der burgerlyke en zedekundige inftellingen, welke dikmaals noch redelyker , noch minder toevallig zyn, verfpreiden insgelyks noodzaaklyk, over het zedelyk karakter en de naiuurlyke heblykheden, fchaduwen, welke onbekend zyn in minder zamen* geftelde Maatfchappyen. De natuur, daarenboven, enz» UITBREIDING. Deel IV. bladz. 1F7 , van reg. 23, tot bladz. ii8, reg. 4. Veele Europeaanen zogten zich een weg te baanen in het gewest, 't welk zo veele fchatten bevat. Twee of drie onder hen, wien het gelukt was om hier in te flaagen , wierden onbermhartig  der BEIDE INDIEN. d§> tig te rug gedreeven. De Heer david, Opperhoofd der Franfchen in Senegal, kreeg den inval, in den jaare 1740, om door een Prins van dien oord te doen verwoesten de oevers van den Feleme, van waar Bambouk alle zyne mondbehoeften kreeg. Dit ongelukkig gewest ware gewisfelyk te gronde gegaan , ondanks zyne bergen van goud, wanneer de veroorzaaker van de onheilen der landzaaten bun den voorflag liet doen, van hun leevensmiddelen te willen toezenden uit het Fort Galam , flegts veertig mylen van daar gelegen, mids zy hem en den zynen toeftonden om hunne Mynen te bewerken. Deeze voorwaarden wierden aangenomen, en de onderhouding wierdt van nieuws bezworen, aan den uitvinder van het ontwerp zeiven, die, vier jaaren daarnaa, zich na deeze provinciën begaf. Doch het verdrag hadt geen gevolg. Alleen deedt het herdenken aan de rampen, welke men hadt geleeden , en aan die men hadt gevreesd, de landzaaten befluiten om voortbrengzels te zoeken op eenen grond, die alleen vrugtbaar was geweest in Metaalen. Men fchynt het goud uit het oog te hebben verlooren, met oogmerk om zich eeniglyk en geheel op den flaavenhandel toe te leggen. De eigendom, enz. E 3 pit-  7o GESCHIEDENIS UITBREIDING. Deel IV. bladz. 194, van reg 7, tot bladz. 203, reg. 3. De Koophandel der Europeaanen wordt gedreeven , ten Zuiden en ten Noorden van de Linie. De eerstgenoemde kust neemt haar begin by Kaap- Blank. Dicht hier by leggen Arguin en Portendik. De Portugeezen ontdekten ze in den jaare 1444, en floegen , in het volgende jaar, zich aldaar neder. In den jaare 1638 wierden zy daar van beroofd door de Hollanders, welke, op hunne beurt, in den jaare 1666, dezelve afftonden aan de Engelfchen, om, eenige maanden laater, derwaarts weder te keeren. in den aanvang van het jaar 1678, verdreef lodewyk de XIV hen van daar, en vergenoegde zich met de vestingwerken te doen flegten. Naa dien tyd kreeg frederik wiixem , de groote Keurvorst van Brandenburg, den inval omeenigen bloei te geeven aan zyne Staaten , dus lang verwoest door bykans aanhoudende Oorlogen. Eenige Kooplieden in de Vereenigde Gewesten, misnoegd over de Monopolie , welke hen buiten West- Afrika floot, haalden hem over om Forten te bouwen in dit wyduitgeftrekt gewest, en aldaar flaaven te doen koopen, die, in de Nieuwe Waereld, met voordeel zouden kunnen verkogt worden. Dit ontwerp behaagde; de Maatfchappy, opgericht om het ten uitvoer te brengen, kreeg, in den jaare 1682, drie vastigheden aan de Goudkust, en, drie jaarenlaater, eene andere op het Eiland Arguin. Van tyd tot tyd wierdt de nieuwe Maatfchappy bedorven,door de  der BEIDE INDIEN. 71 de tegenkantingen van mededingende _ Natiën, door de trouwloosheid of onbedrevenheid haarer Agenten, door de plonderingen der Zeefchuimers. Dewyl 'er niets meer dan de bloote naam was overgebleeven, verkogt de Koning van Pruisfen , in den jaare 1717, aan de Hollandfche Maatfchappy, de eigendommen , zints langen tyd nutteloos geworden. Naauwlyks hadden deeze Republikeinen bezit genomen van Arguin, of het wierdt van nieuws aangetast en veroverd, op bevel van het Hof van Verfailles, 'twelk, wegens het Vredeverbond van Nieuwmegen, eigenaar was gebleeven van deeze veroveringe. Wel dra lieten zy aldaar hunne vlag waaien, doch om dezelve, in den jaare 1724, wederom te zien ftryken- Zedert dit tydftip tot in den jaare 1763,wierdt Frankryk in deeze bezittingen niet ontrust. Het Biltfche Ministerie, 't welk de overdragt van den Niger hadt jeëischt, beweerde toen dat die bezittingen van dezelve afhanklyk waren. Ongegrond dunkt ons deeze eisch. Men heeft flegts de Oktrooien te raadpleegen, toegeftaan aan de Maatfchappyen, welke, van tyd tot tyd, de Monopolie op Senegal gedreeven hebben, om overtuigd te zyn, dat Arguin en Portendik nimmer onder derzelver uitfluitend voorregt begreepen waren. Nbgthans gedoogt Engeland niet, dat de Franfche of andere Zeelieden deeze vaarwaters naderen. Zelf ftevenen de Britfche onderdaanen derwaarts niet, zints de kostbaare gommen, welke aan dezelve eenig aanzien gaven, zich na den Niger gekeerd hebben. Zeer groot is deeze ftroom, heden ten dage by den naam van Senegal meest bekend. ZomE 4 mige  7* GESCHIEDENIS mïge Aard-yicskundigen geeven aan denzelven een loop van achthonderd mylen. Zeker is het, dat hy, van Zomermaand tot Slagtmaand, driehonderdtwintig mylen verre bevaarbaar is. De Baar, welke voor den mond der riviere ligt, is oorzaak dat geene fchepen, die meer dan acht of negen voeten diep gaan, in de rivier kunnen koomen. De andere zyn genoodzaakt op eenigen afftand, op een voortreffelyken grond, het anker te laaten vallen. Van het Fort St. Lodewyk , gebouwd op een klein Eiland een weinig Van de Zee geleegen, worden, met kleine vaartuigen, hunne laadingen aangebragt. Deeze laadingen beftaan uit gommen, dat zelfde jaar verzameld, en uit twaalftot vyftienhonderd flaaven. Deeze gommen koomen van den flinker, de flaaven van den rechter oever, de eenige, dié gezegd kan worden bevolkt te zyn,zedert de dwingelanden van Marokko hunne verwoestingen tot aan deeze gewesten hebben uitgebreid. Zints de vrede van den jaare 1763 Groot Biïtannie gefteld heeft in het bezit van den Senegal, welken desze!& Zeemagt, geduurende den Oorlog, hadt bemagtigd, zyn de Franfchen bepaald aan de ku«t, beginnende by Kaap.Blank, en eindigende by de rivier de Gambia. Hoewel zy niet gedwarsboomd zyn'in het regt, welk ze beweeren te hebben, om in deeze uitgeftrektheid een uitfluitenden koophandel te mogen dryven, hebben, nogthans, hunne Kantooren van Joal, Portudal en .Albreda, jaar op jaar, naauwlyks van drie tot vierhonderd flaaven geleverd. Goeree, flegts eene myl van de vaste kust gelegen, en 'c welk niet meer dan vierhonderd Roeden lang en hon-  ber BEIDE INDIEN. 7% honderd Roeden breed is, is de hoofdplaats deezer elendige bezittingen. Geduurende de vyandlykheden, in den jaare 1756 begonnen, hadt dit Eiland, 't welk eene goede Ree heeft, en gemaklyk kan verdeedigd worden , het Engelfche juk ondergaan; doch, bv den Vrede, kwam het Wederom aan zynen eerften eigenaar. Tot in den jaare 1772 , ftondt de vaart op dit gewest open voor alle de Zeelieden der Natie. Een woelagtig en onderneemend man maakte, in dit jaar, eenige ligtgeloovige burgers diets, dat niets gemaklyker zou vallen, dan om langs dus lang onbekende wegen te koomen in Bambouk en by andere niet minder ryke Mynen. Een onkundig Minifterie onderfteunde deeze- begocheling door een uitfluitend voorregt, en 'er wierden aanmerkelyke fommen verfpild in het najaagen van deezen harsfenfehim. In verftandiger handen kwam, twee jaaren laater , het bettuur der Monopolie; zedert heeft men zich bepaald by den inkoop van Negers, welke gevoerd moeten worden na Cajenne , alwaar de Maacfchappy een uitgeftrekt grondgebied heeft verkreegen. Van vry groote fchepen zou de rivier de Gambia, op een afftand van tweehonderd mylen, bevaarbaar zyn; doch zy blyven leggen acht of tien mylen van haaren mond,by het Fort James. Deeze vastigheid, welke, geduurende het tydverloop van eene eeuw, zes of zevenmaalen veroverd, gerantfoeneerd en geplonderd is, ligt op een Eiland , 't welk nog geene myl in den omtrek haalt. De Engelfchen koopen aldaar jaarlyks drieduizend flaaven, welke meestal uit de binneufte en wyd afgelegene gewesten koomen. ö * & £ 5 Niet  74 GESCHIEDENIS Niet verre van deeze oevers, wierden, in den jaare 1449, óoqr de Portugeezen , ontdekt de tien Kaap-Verdifche-Eilanden, van welke SantYago het voornaamffe is. Deeze kleine Archipel , die, hoewel zeer bergagtig en weinig van water voorzien, alle de voortbrengzels der Nieuwe Waereld zou kunnen uitleveren, verfchaft een naauwlyks toereikend voedzel aan eenige weinige Negers , meestal vrye lieden , eener dwingelandye van vier eeuwen ontkoomen. Het gewigt der ketens, die hen verpletterden , wierdt nog zwaarder, wanneer zy overgeleverd wierden aan een genootfchap, 't welk alleen het regt hadt om hen van het noodige te voorzien, en 't geen zy over hadden van hun-te koonen. Van hier dat hetgeen uit deezen vry uitgebreiden oord na Europa wierdt uitgevoerd, beftondt in eene plant, bekend by den naam van Orfeilje , die om fcharlaken te verwen wordt gebruikt; na Amerika, uit eenige osfen en muilezels; en na het gedeelte van Afrika, 't welk aan het Hof van Lisfabon is onderworpen, uit een weinig fuiker, en eene menigte katoen. Het lot van dit ongelukkig land moest niet veranderen. Wie kon ten zynen beste fpreeken, daar van den Veldheer tot aan den foldaat, van den Bisfchop tot aan den Priester,alles in foldy van de Maatfchappy ftondt? Zy is eindelyk afgefchaft. De oevers der rivieren Cazamance, Cacheo en Bisfao zagen wel haast eene menigte Portugeezen voet aan land zetten, die na de Kaap-Verdifche Eilanden waren overgeftoken. Hunne naakdomdingcn veraartten, door den tyd, dermaate, dat zy van de Landzaaten niet onderfcheiden waren.  der BEIDE INDIEN. 75 waren. Nogthans hebben zy geftadig de eerzucht behouden van zich aan te zien als Souvereinen van een land, alwaar zy drie dorpen en twee kleine forten geftigt hadden. Weinig ontzag hebben de mededingende Natiën voor deeze ajgÉfetigins»; betoond ; en nimmer hebben zy nagBaten (tq handel te dryven te gader met de fchepen, Kaap-Verde, Brazil cn Lisfabon hier aangeland. Serra - Liona ftaat niet onder de Britfche heerfchappy , hoewel de onderdaanen dier Kroone genoegzaam den geheelen handel zamengetrokken hebben in twee byzondere Logien, al van ouds opgericht. Behalven het wasch, yvoir en goud, welk aldaar wordt gevonden , haaien zy jaarlyks van deeze of de nabuurige rivieren vier of vyfduizend flaaven. Hierop volgen de Graankust, de Tandkust en de Quaquaskust, welke eene uitgeftrektheid beflaan van tweehonderdvyftig mylen. Men koopt aldaar ryst, yvoir en flaaven. Voor een tyd flaan de Zeelieden hier en daar in deeze gewesten kantooren op. Meestal blyven zy ten anker leggen, en wagten hier af dat de Zwarten zeiven met hun koomen handelen. Men wil dat dit in gebruik is gekoomen, zedert men door ondervinding heeft geleerd , hoe gevaarlyk het zy, zich onder deeze woeste menfchen aan land te begeeven. Onlangs hebben de Engelfchen eene vastigheid aangelegd aan de Kaap - Apollonia , alwaar een aanmerkelyke handel in flaaven wordt gedreeven; doch hunne wensch en hoop, om aldaar zich van een uïtfluitenden handel te verzekeren, is tot nog toe niet vervuld. By  76 GESCHIEDENIS By de Kaap.Apollonia begint de Goudkust, welke tot aan de rivier de Volta loopt. Maare uicgeft-efccheid is honderddertig mylen. Dewyl het land verdeeld is in een groot getal kleine Staatenjp^n derzelver inwooners de kloekfte lieden Van Guinc|'zyn, zyn de kamooren der handeldryvende Natiën van Europa aldaar zeer fterk vermenigvuHjnvh Vyf van dezelve behooren aan de Deenen, twaaf of dertien, van welke St. George de la Mina het voornaamfte is, aan de Hollanders; pegen of tien hebben de Engelfchen opgericht of bemagtigd; Kaap - Korfe is het aanzienlykfte van dezelve. De Franfchen, die, tot hun leedweezen, Zich gefl toten zagen buiten een gewest, zo ryk van flaaven, wdden, in den jaare 1749, zich Anamabou to^ëigenen. Met toeftemming dei' hndzaaten verfterkten zy zich aldaar, wanneer hunne werklieden, door het gefchut der Engelfche ! fchepen, van daar verdreeven wierden. Een bekwaam Koopman, die zich te Eonden bevondt, van deeze geweldaaddigheid de tyding bekoomen hebbende, betuigde zyne verwondering over een zo ongeregeld gedrag. Myn Heer , antwoordde hierop een Staatsdienaar van veel aanziens onder deeze verlichte Natie, inditn wy regtvaardig wilden zyn jegens de Franfchen , wy zouden e,een dtrtig jaaren in w?ezen blyyen. Op dien tyd kreegen de Engelfchen een vasten voet in Anamabou, en zedert hebben zy geenen mededinger gehad in deeze aanzienlyke handelplaats. Acht mylen van de rivier de Volta, legt Kela% zeer ryk in leevensmiddelen. Derwaarts begeeven zich de Zeelieden om zich van mondbehoeften te voorzien. Van hier zenden zy hunne Kat.oes of ' praau-  bër BEIDE INDIEN. ?f •praauven, om onderzoek te doen na de plaatzen, daar zy met het meeste vtord .el hunnen handel kunnen beginnen. K'eïn - Pe-po lokt dikmaals hunne aandagr. De Engelfchen en Franfchen bezoeken deeze plaats; doen de Portugeezen zyn talrykst. Zie hier de reden. De Portugeezen, welke oorfpronklyk over Afrika heerschten , vervielen door den tyd tot zulk een ftaat van magteloosheid, dat zy, om de vryheid van op de Goudkust te handelen te behouden , zich verbonden om aan de Hollanders het tiende gedeelte van hunne laadingen te betaalen. Deeze fchandelyke belasting, welke telkens geregeld betaald wierdt, veroorzaakte aan hunne kaapers van Bahia fen Fernambuk, de eenige, welke deeze kust bezoeken, een zo groot nadeel, dat zy onderling over een kwamen, dat voortaan in geene haven meer dan één vaartuig van ieder deezer twee Provinciën zyn zou. De andere blyven leggen te Klein • Popo, alwaar zy hunne beuit, om te mogen handelen, afwagten. Jud'i, veertien mylen van Klein - Popo geleegen, is zeer vermaard door de menigte en de hoedanigheid derflaave'n, welke aldaar geveild worden. Het legt alleen open voor de Engelfchen, Franfchen en Portugeezen. leder deezer Natiën heeft aldaar een Fort op het Eiland Gregoi, twee mylen van den oever geleegen. De hoofden deezer kantooren doen jaarlyks eene reize van dertig mylen, om den Vorst des lands gefchenken te brengen , welke hy als eene hulde ontvangt t.n eischt. Acht myten van Juda ligt Eper. Zuflityds ontmoet  GESCHIEDENIS moet men bier veele flaaven; doch meestal vindt men 'er geene: van hier dat de Ree dikmaals ledig is van fchepen. Een weinig verder legt Portonnv', De' koophandel, die elders aan den Zeekant wordt gedreeven i gefchiedt hier zeven mylen diep in 't land. Langen tyd deedt dit ongemak denzelven kwynen; doch tegenwoordig is hy zeer b'oeiende. De drift voor den Brazilfchen tabak, welke hier grooter is dan aan de overige ftreeken lan :s de kust, verfchaft den Portugeezen eene groote meerderheid. Met het uitwerpzel van hunne laadingen, moeten de Franfchen en Engelfchen hunne fchepen belaaden. Drie mylen flegts legt Badagon van Portonove. Veele flaaven worden derwaarts gevoerd. In den tyd , toen alle Natiën aldaar wierden toegëlaaten , deeden de Zeelieden hunnen in- en verkoop, de een naa den anderen. Zints de Engelfchen en Hollanders van daar zyn verdreeven , mogen dë Franfchen en Portugeezen gelyktydig handel dryven, omdat hunne goederen 'zeer onderfcheiden zyt). Van de Franfche Kaapers wordt deeze plaats allermeest bezogt. Ahrnii, veertien of vyftien myleri van Badagry gelegen, legt op de Eilanden van Curamo , in een moeilyken, moerasfigen en ongezonden oord. Voornaamlyk, eh bykans met uitfluiting van alle anderen, wordt deeze markt bezogt van de Engelfchen , welke aldaar aankoomen in groote floepen , en hunnen handel dryven tusfchen dc Eilan. den en het nabuurig vast land. Van de rivier de Volta tot aan deezen ArchjpeJ is de kust niet genaakbaar. Een zandbank, wel-  oer BEIDE INDIEN. r9> welke de baaren van den Oceaan met geweld aanItooten, noodzaakt de Zeelieden , welke de hoopt op gewin na deeze oorden lokt, zich van Praauwen en van de landzaaten te bedienen, om hunne laadingen na de kust te voeren, en 't geen in betaaling dient van daar te haaien. Drie of vier mylen van de kust,- leggen hunne fchepen veilig ten anker. De rivier Benin, welke overvloed van yvoir en flaaven verfchaft, is bevaarbaar. Haare handel is genoegzaam geheel in de handen der Engelfchen gekoomen. De Franfchen en Hollanders zyn van daar verwyderd door het karakter der landzaaten, minder woest dan die der nabuurige gewesten , doch zo verandelyk in hunne zinlykheden, dat men niet weet, welke koopmanfchappen zy in betaaling willen aanneemen.. Naast aan Kaap-Formofa, leggen Nieuw- en Oud Calbari. De kust is laag, zes maanden overIti oomd, en zeer ongezond. Men vindt 'er geen ander dan bedorven water. Dikmaals vergaan hier de fchepen,en het geheele fcheepsvolk wordt zomtyds een flagtoffer van de ongemaatigdheid des kli.maats. Alle deeze ongemakken hebben de Britfch'e Zeelieden van deezen oord niet kunnen afichrikken. Zeven of achtduizend flaaven koopen zy aldaar jaarlyks, maar voor een zeer laagen prys. De Franfchen , welke voormaals deeze markten zelden bezogten, beginnen in grooter getal zich derwaarts te begeeven. De fchepen, welke meer dan twaalf voeten diep gaan, moeten het anker laaten vallen by het Eiland Panis , alwaar het opperhoofd deezer barbaarfche gewesten zyn ver - blyf  8o GESCHIEDENIS b'vf houdt, en werwaarts het een nog aanzienlykef handel lokte. Meer gaat 'er om aan den Gabon. Dit is eene groote rivier , die eene onmeetelyke vlakte befproeit, en, nevens veele andere min aanzienlyke rivieren, eene menigte min of meer uitgebreide Eilanden formeert, ieder van welke onder een byzonder Opperhoofd ftaat. 'Er is geen vrugtbaarder en ongezonder land. De Franfchen, meer ligtzinnig dan onderneemende, verfchynen 'er zelden, in weerwil van hunne behoeften. Van het Prinsfen - Eiland en van St. Thomas zenden de Portugeezen flegts eenige weinige floepen derwaarts. De Hollanders haaien van daar yvoir, wasch en verfhout. De fngelfchen koopen aldaar byna alle de flaaven ..welke deeze kleine Natiën, altoos tot haar wederzydsch verderf gewapend , op elkander bemagtig'. n. 'Er is geene hoofdmarkt, alwaar de koopwisfelingen gefchieden. De Euro-* peaanen zyn genoodzaakt met hunne fchepen vyftig of zestig mylen diep in deeze befmette moerasfen op te zeilen, Deeze gewoonte veroorzaakt groote langwylipheid, kost het leeven aan een oneindig getal matroozen, en geeft aanleiding tot moorderyen Men zou deeze ongemakken een einde Z'en neemen , indien 'er eene algemeene markt gefteld wierdt op bet Papegaaien Eiland, tien mvlen van den mond van den Gabon geleegen, alwaar nog grooter fchepen kunnen aankoomen. De Engelfchen ondernamen dit, met oogmerk , ongetwyfeki, om zich aldaar te verfterken, en in de hoop op een uitfluitenden hande'4 Hun Agent wierdt, in den jaare 1769, vermoord, en de zaaken zyn op den ouden vuet gebleeven. Wy  der BEIDE INDIEN. 8* Wy moeten hier aanmerken dat de flaaven van Benin, Calbari, en den Gabon veel flegter zyn dan die elders gekogt worden. Van hier dat zy» zo veel mogelyk, geleverd worden aan uitlandfche volkplantingen, door de Engelfchen, welke meer dan andere Natiën deeze flegte marktplaatztn bezoeken. — Zodanig is de toeftand van zaaken ten Moorden van de Linie. Ten Zuiden van dezelve zyn de marktplaatzen minder in getal, doch doorgaans van meer gewigts. De naaste plaats aan Kaap-Lope, is Mzgumba. Tot aan deeze Ree is de Zee te onftuimig om het land te naderen. Eene baai , twee mylen breed en ééne myl lang, verfchaft eene veilige legplaats voor de fchepen , welke opgehouden worden door ltilte of fterke ftroomen, zeer gemeen in deeze oorden. Dicht by eene rivier, is de landing zeer gemaklyk. 't Is te denken dat een te moerasfig klimaat alleen de reden is, waarom de Europeaanen , en gevolglyk de Afrikaanen* van daar gehouden worden. Indien, van tyd tot tyd, aldaar eenige gevangenen geveild worden4 worden zy gekogt door de Engelfchen en Hollanders, die op gezette tyden een zeker rood hout van daar haaien, 't weikin de Verweryen wordt gebruikt. Aan Kaap Segundo legt eene andere zeer gezonde baai, ruimer en gemaklyker dan die van Magumba. Water en hout kan gemaklyk en veilig van daar gehaald worden. Waarfchynlyk zouden zo veele voordeelen derwaarts hebben gelokt een aanmerkelyken handel, indien de tyd en de kosten, noodig om het einde van een fmalle ftreek F lands  82 GESCHIEDENIS lands te bereiken de Slavenhandelaars daar van niet afkeerig hadden gemaakt. Zy hebben de voorkeuze gegeeven aan -Loango , alwaar men acht of negenhonderd Roeden van land,op drie of vier vademen water, het anker laat vallen. De Zee is 'er zo onftuimig dat men niet dan met Praauwen de kust kan naderen. Eene myl van de ftad beflaan de Europifche kantooren eene hoogte, die voor zeer ongezond wordt gehouden. Vanhier dat, hoewel de Negers aldaar beter koop zyn dan elders, en men 'er niet zo kiesch zy ten aanzien van de hoedanigheid der koopmanfchappen, de fchepen Loango niet aandoen , dan wanneer op andere plaatzen de handel met geen voordeel kan gedreeven worden. Te Molembo moeten de fchepen een myl van de kust blyven leggen. De handel gefchiedt op een zeer vermaaklyken, maar moeilyk te naderen berg. Minder in getal en beter van foort zyn hier de flaaven, dan elders langs de kust. Veilig en gemaklyk is de baai van Galmde. De Zee is 'er ftil genoeg, om, des noods, de fchepen te kalfateren. Aan den voet der huizen koomen zy ten anker, en de handel gefchiedt honderdvyftig fchreden van den oever. Langen tyd heeft men gezegd, en- men zegt het nog by aanhoudenheid, dat het klimaat in deeze drie havens, vooral te Loango , zeer doodlyk is Laaten wy de oorzaaken van dit kwaad trag. ten te ontdekken, en onderzoeken of het onherftelbaar zy. Het gras, welk aan de kust groeit, is doorgaans vier of vyf voeten lang. Geduurende den nacht valt op hetzelve overvloedige daauw. De Eu-  der BEIDE INDIEN. Èuropeaanen, welke in den morgenftond door deeze weiden loopen, zyn aan hevige en dikmaals doodlyke kolykpynen onderhevig, ten minften indien niet oogenbliklyk , door middel van brandewyn, de natuurlyke warmte worde herfteld aan de ingewanden, die, waarfchynlyk, door den indruk van den daauw, verkoud zyn. Zou men niet veilig zyn tegen dit gevaar, indien men dit gras vermyde, tot dat de Zon het vergif verdreeven hebbe, op hetzelve gevallen? In deeze gewesten is de Zee ongezond. Haare golven, na het geele hellende en met walvischtraan bedekt, moeten de zweetgaaten van den huid fluiten, en de doorwaasfeming van de zulke belemmeren, die zich daar indompelen. Dit is waarfchynlyk de oorzaak dier heete koortzen, welke zo veele matroozen wegfleenen. Tot weeringe van deeze vernielende ziekten, zou het, misfchien, genoeg zyn, de landzaaten alle de dienften te laaten verrigten, welke buiten het water niet kunnen gefchieden. Brandend heet zyn de dagen hier te lande, de nachten vogtig en koel; heilloos is deeze verwisfeling. Door het aanleggen van vuuren in de flaap= vertrekken , zouden deeze ongemakken geweerd worden. Deeze voórzorge zou de twee uiterften tot elkander brengen, en de vereischte warmte geeven aan den flaapenden mensch, die zich niet kan dekken, naar gelang de koelte van den nacht toeneemt. Werkeloosheid en tydverveeling doen het fcheepsvolk omkoomen op de kust, daar het vier of vyf maanden wordt opgehouden. Van deezen dubbelen cn zwaaren last zouden de matroozen F 2 ont-  84 GESCHIEDENIS ontflagen worden , indien een derde gedeelte al» toos en beurtelings aan land ware. De weinig vermoeiende arbeid, dien men t' onregt door den Neger laat verrigten, zou hen bezig houden, zonder ze te vermoeien. Misfchien zal men aanmerken dat wy onophoudelyk onze redenen doen uitloopen op de lyfsbehoudenis van den mensch. Maar, welk is het voorwerp , 't geen onze opmerkzaamer aandagt moet trekken? Is't het goud en het zilver ?Zyn het de edelgefleenten ? Eene fnoode ziel zou, veelligt, het daar . voor kunnen houden. Indien hy de ftoutheid haddc om zulks in myne tegenwoordigheid te belyden, zou ik hem te gemoete voeren. „ Ik „ weet niet wie gy zyt; doch de Natuur hadt u „ tot een dwingeland, landveroveraar of beul ge„ fchapen: want zy heeft u van alle goedwillig„ heid jegens uwe naasten beroofd." Indien het gebeure dat wy ons bedriegen in de middelen van behoudenisfe, welke wy voorflaan, zal men ons tegenfpreeken, men zal iet beters uitdenken , en wy zullen ons daar over verblyden. Te grooter is, ondertusfehen, het vertrouwen, welk wy ftellen op den raad , dien wy hebben gegeeven , door dien dezelve gegrond is op de ondervinding van eenen der kundigfte Zeelieden, welke wy ooit gekend hebben. Geduurende den tyd van één jaar , welken deeze bekwaame man te Loango hadt vertoefd, verloor hy flegts één matroos; en deeze matroos was nog van de vast gefielde orde afgeweeken. Een zeer zonderling gebruik ontmoet men vry algemeen in het land van Ango,a , doch van welks  der BEIDE INDIEN. welks oogmerk en herkomfte de landzaaten even zeer onkundig zyn. Niets van hetgeen uit Furopa koomt, mogen de Koningen dier Provinciën bezitten ofaanraaken, uitgezonderd de metaalen, wapenen, en werkftukken van hout en van yvoir gemaakt. Waarfchynlyk zullen eenigen hunner voorzaaten zich zelve tot deeze ontbeering hebben veroordeeld, met oogmerk om de te verregaande zucht hunner onderdaanen voor uitlandfche koopwaaren te beteugelen. Indien dit het oogmerk geweest zy van deeze inftellinge , heeft de uitflag niet beantwoord aan de verwagting. De geringfte klasfen van burgers drinken zich dronken aan onze geestige dranken , indien zy de middelen bezitten om ze magtig te worden; en de ryken,de Grooten, zelf de Staatsdienaars ,k1eeden zich doorgaans met onze lywaaten en .ftoffen. Alleenlyk gebruiken zy de voorzorge om deezen opfchik af te leggen, wanneer zy ten Hove gaan, alwaar het niet geoorlofd is, eene pragt ten toon te ftellen, aan de Oppervorsten alleen verbooden. Zedert de laatfte haven, van welke wy hebben gefproken, ontmoet men geene plaats, bekwaam om te landen tot aan de Zaïre. Niet verre van deezen ftroom is de rivier Ambriz , welke eenige kleine fchepen , uit Europa derwaarts gezonden, aandoen. Grooter fchepen, te Loango , Molembo en Cabinde aangeland, zenden insgelyks zomtyds derwaarts vaartuigen om flaaven te koopen , en hun verblyf aan de kusten te verkorten; doch de Zeelieden, welke aldaar zyn gevestigd , dulden niet altoos deezen mededinger in den handel. Deeze zwaarigheden heeft men niet te yreezen F 3 aan  8$ GESCHIEDENIS aan de Mos[ulay die voor fchepen onbevaarbaar is. De Engelfchen , Hollanders en Franfchen, die in de gewigtige havens hunnen koophandel dryven, zenden vryelyk derwaarts hunne floepen; en , zelden keeren zy van daar weder , zonder eenige flaaven mede te brengen , voor een gemaatigder prys dan op de groote markten gekogt. By Mosfula beginnen de Portugeefche bezittingen , welke zich langs de kust uitbreiden, van den achtften tot den achttienden graad zuider breedte, en hier en daar, honderd mylen diep landwaarts fchieten. Deeze groote uitgeftrektheid wordt verdeeld in verfcheiden provinciën, wier onderfcheiden gewesten beftuurd worden door opperhoofden, die allen aan Lisfabon fchattingfchuldig zyn. Zeven of acht zwakke benden, van twaalf foldaaten ieder, zyn genoeg om zo veele volken in onderwerping te houden. Deeze Negers worden voor vrye lieden gehouden; doch, om de geringfte misflagen , tot flaaverny gedoemd. In 't midden van hunne bosfchen,op eene plaats NieuwOeiras geheeten, wierden eenige weinige jaaren geleeden ryke mynen ontdekt, welke eene foort van yzer uitleverden, veel voortreftelyker dan dat van alle gewesten des aardbodems. De Graaf de souza , toenmaals Gouverneur van dat gewest, en tegenwoordig Gezant aan het Spaanfche Hof, deedt ze bewerken; doch men heeft deezen arbeid geftaakt, zints het Moederland van onder het juk der dwingelandye onder dat des bygeloofs isgekoomen. Daarenboven zette deeze werkzaame Landvoogd de grenzen uit van het gebied, aan zyne bevelen onderworpen. Hy hadt ten oogmerke om tot  der BEIDE INDIEN. 87 tot aan de ryke Mynen van Monomotapa te na. deren, en zynen op volgeren den weg te baanen om hunne veroveringen uit te breiden tot aan het grondgebied, welk zyne Natie op Mozambique bezit. Anderen zullen een oordeel vellen over de mogelykheid of over het harsfenbeeldige, over de nutteloosheid of de aangelegenheid deezer gemeenfchap. Wy zullen ons vergenoegen met aan te merken, dat de eerfte Portugeefche Bezitting aan den Oceaan is Bamba, wier voornaamfte nuttigheid hierin beftaat, dat zy het hout levert, welk St Paul de Loanda kan noodig hebben. Van eene tamelyk goede haven is deeze hoofdftad van Portugeesch Afrika voorzien. Zy wordt geformeerd door een zandeiland, en haare mond befchermd door geregelde vestingwerken, en verdeedigd door eene bezetting , die toereikende zyn zou, indien zy niet eeniglyk beftondt uit bevelhebbers en foldaaten, meestal door de wetten gefchandvlekt, of ten minfte derwaarts in ballingfchap gezonden. In de ftad telt men zeven of achthonderd blanken, en ongeveer drieduizend vrye Negers of Mulaters. St. Philip de Benguela, aan de zelfde Natie behoorende , heeft flegts eene Ree, op welke de Zee dikwyls zeer hol ftaat. De ftad, die van veel minder aanziens is dan St. Paul, wordt gedekt door een flegt Fort, 't welk door het gefchut van de fchepen gemaklyk zou kunnen in de asch gelegd worden. Geen hardnekkiger tegenftand zou men ontmoeten van twee of driehonderd Afrikaanen , die aldaar in bezetting leggen , en, even als te St. Paul, meestal op wyd van een gelegene posten zyn verdeeld. F 4 Tien  88 GESCHIEDENIS Tien mylen verder dan St. Philip legt nog eene Portugeefche Logie, alwaar eene menigte vee gefokt wordt, en die de zamelplaats is van het zout, ?t welk de volken, aan deeze Kroone onderworpen, noodig hebben. Niet verre breiden zich de Bezittingen en de koophandel der Europeaanen langs de westkust uit van Afrika. Alle de Portugeefche fchepen , welke deeze vaarwaters bezoeken, begeeven zich na St. Paul of na St. Philip. Op de eerstgemelde plaats koopen deeze vaartuigen een grooter getal, en op de andere eene kloeker foort van flaaven. Niet uit het Moederland, maar van Brazil, en genoegzaam alleen van Rio - Janeiro, worden deeze fchepen derwaarts gezonden. Dewyl hunne Natie een uitfluitend voorregt heeft, betaalen zy deeze ongelukkige flaaven niet zo duür als zy elders verkogt worden. Veelal betaalen zy dezelve met tabak , kauris, brandewyn, fuiker en eenige grove lywaaten. In de eerfte tyden naa de ontdekking van het Westlyk Afrika, zag deeze groote uitgeftrektheid des aardbodems haare bevolking niet zigtbaar verminderen. Geen werk hadt men toenmaals voor haare bewooners. Doch, naar gelange de veroveringen en de beplantingen in Amerika toenamen^ hadt men meer flaaven noodig, Allengskens is deeze behoefte toegenomen ; en zedert den vrede van den jaare 1703, heeft men Guinea jaarlyks van tachtigduizend zyner ongelukkige kinderen beroofd. Alle deeze rampzaligen zyn niet in de Nieuwe Waereld aangekoomen. Volgens het gewoon beloop der zaaken, fneuvelt 'er een achtfte gedeelte op de reizen. Twee derde deelen deezer  der BEIDE INDIËR 89 deezer befchreienswaardige flagtoffers van onze gierigheid koomen van het Noorden, en het overige derde deel van het Zuiden van de Linie. In den beginne wierden ze overal tot een laagen prys gekogt. Van tyd tot tyd is de prys geklommen , en zedert vyftien jaaren op eene in 't oogloopende wyze. In den jaare 1777 liet een Fransch Koopman te Molembo koopen 53° flaa" ven, welke, zonder de kosten der fcbeepsuitrustinge daar onder te rekenen, de een door den anderen genomen, hem gekost hebben 583 Livres t8 ftuiv. 10 penn. Ten zelfden tyde liet hy te Portonove 521 Negers koopen, welke hem door elkander kwamen te ftaan op 460 Livres 10 penn. Dit verfchil in den prys, 't welk als aanhoudend kan worden aangemerkt, ontflaat niet uit de minderheid der Noordlyke flaaven. In tegendeel , zy zyn fterker, arbeidzaamer en vernuftiger dan die van het Zuiden. Doch de kust, van waar zy gehaald worden, is minder gelegen en gevaarlyker; men vindt ze 'er niet altoos , en de Koopman loopt gevaar van eene vergeeffche reize te doen; om hun gezond water te bezorgen, moet men het Prinsfen Eiland en St. Thomas aandoen; 'er fneuvelen veele, op eene reize, die vertraagd wordt door fterke winden, door ftilte en ftroomen; en zy zyn, eindelyk, uit den aart tot wanhoop of muitery geneigd. Om alle deeze redenen , moeten zy in Afrika minder duur verkogt worden, hoewel zy, in de Nieuwe Waereld , een weinig hooger koomen te ftaan. Onderlteld zynde dat 'er in den jaare 1777 gekogt zyn tachtigduizend Negers, en dat zy allen F 5 heb-  $o GESCHIEDENIS hebben gekost den prys, dien wv genoemd hebben, dan zullen de kusten van Afrika, voor de affchuwelykfte van alle opofferingen, hebben ontvangen 41. 759. 333 Livres 6 ftuivers 8 penn. De flaavenhandelaar ontvangt niet deeze geheele fomme. De belastingen , door de Souvereinen der havens, in welke deeze handel wordt gedreeven, ingefteld , verflinden 'er een gedeelte van. Een Agent van de Regeeringe, aangefteld om de goede orde te handhaaven, trekt insgelyks het ^yne. Tusfchen den verkooper en den kooper zyn Makelaars, wier dienst kostbaarder is geworden , naar gelange de nayver der Europeaanfche Zeeheden grooter wordt, en het g tal deiNegers vermindert. Niet even hoog loopen deeze onkosten op alle marktplaatzen ; doch zy loopen niet wyd van elkander, en zyn overal te groot. Niet met metaalen, maar met onze voortbrengzels en koopmanfchappen, gefchiedt de betaaling Behalven de Portugeezen, geeven alle Natiën na genoeg de zelfde waarde. De voornaamfte goederen zyn fabels, fnaphaanen , buskruid, yzer, brandewyn, fnuisteryen, tapyten, glaswerk, wollen-ltoffen, doch voornaamiyk Oostindifche lywaaten, of de zulke, die in Europa bereid en naar het Indifche model gefchiiderd zyn. De volken ten Noorden van de Linie hebben als eene geldmunt aangenomen eene kleine witte fchelp, welke^wy van de Maldivifche Eilanden haaien, len Zuiden van de Linie wordt dezelve niet aangenomen. Als een teken van waarde wordt aldaar bereid een klein ftuk ftoffe van ftroo, achtien dui-  der BEIDE INDIEN. qjc duimen lang en twaalf breed; dit ftaat gelyk met vyf van onze (Franfche) ftuivers. De Europifche Natiën hebben gemeend , dat het voordeelig was voor haaren koophandel, vastigheden te bezitten aan de westkust van Afrika. De Portugeezen, welke , volgens het algemeen begrip , aldaar 't eerst waren aangeland , waren langen tyd alleen in het bezit van deezen handel, omdat zy alleen in Amerika plantaadjen hadden aangelegd. Een zamenloop van ongelukkige omHandigheden bragt hen onder het Spaanfche juk, en zy wierden, in alle oorden der waereld, aangevallen, door den Hollander, die de ketens hadt verbroken , onder welke hy zuchtte. Geringe moeite koste het de nieuwe Republikeinen om te zegepraalen op een t' ondergebragt volk ; doch allergemaklykst viel het huninGuinea, alwaar men op geenerlei middelen van tegenweer bedagt geweest was. Maar, zo haast Lisfabon haare onafhanklykheid hadt hernomen, wilde zy de bezit, tingen heroveren, van welke men , geduurende haare flaaverny, haar ontbloot hadt. Het goed geluk, welk de Portugeezen op Brazil ontmoetten, deedt hen zich verfhouten om den fteven na Afrika te wenden. Indien het hun niet gelukte , alle hunne aloude bezittingen te herftellen aan het Vaderland, zy deeden, ten minften, in den jaare 1648, onder deszelfs heerfchappye we» derkeeren het wydftrekkende land van Angola, alwaar het zedert by aanhoudenheid de wet gefteld heeft. Daarenboven bezit Portugal in deeze Zeeën eenige Eilanden , van meerder of minder aangelegenheid. Deeze zyn de overblyfzelfs, welke het Hof van Lisfabon nog heeft be- hou-  pa GESCHIEDENIS houden van de heerfchappy, welke het hadt gevestigd, en die zich van Ceuta tot aan de Roode Zee uitftrekte. Het vrugtgebruik van 't geen de Hollanders van een zo ryken buit hadden behouden, wierdt door het Gemeenebest afgeftaan aan de Westindifche Maatfchappy, welke zich daar van hadt meester gemaakt. De Monopolie bouwde Forten ; zy hefte belastingen; zy matigde zich aan de kennisneeming van alle gefchillen; zy durfde met den dood ftraffen alles 't geen zy oordeelde met haare belangen te ftryden; zy verftoutte zich zelf om als vyanden te behandelen alle de Europeaanfche Zeelieden., welke zy ontmoette op vaarwaters , daar zy zich den ukfluitenden handel toeeigende. Zulk een gedrag bedorf zo volftrekt het bevoorregte genootichap, dat het, in den jaare 1730, zich genoodzaakt vondt om af te zien van de togten, welke het, tot deezen tyd toe, zon der mededinger hadt gedaan. Alleenlyk behieldt het aan zich den eigendom der Forten, wier verdeediging en onderhoud het zelve kosten 280. 000 guldens. Om dezelve van het noodige te voorzien, zendt het alle jaaren één fchip derwaarts , althans indien de Koopvaardyfchepen, welke deeze vaarwaters bezoeken , niet willen aanneemcn, voor een maatig vragtgeld, de krygsbehoefren derwaarts te brengen. Zomtyds bedient het zich van het regt, welk het aan zich heeft behouden, om op ieder fchip twaalf foldaaten te zenden, mids betaalende voor ieder foldaat 79 Livres 4 ftuivers voor vragt en onderhoud. De Direkteurs der onderfcheidene kantooren kunnen flaaven koopen , door te betaalen , aan de  der BEIDE INDIEN. 9'ó de Maatfchappy, van welke zy afhanklyk zyn, 44 Livres voor ieder Neger; doch zy zyn verpligt om ze in Afrika zelve wederom te verkoopen; de wet verbiedt hun om ze voor hunne eigen rekening na de Nieuwe Waereld te zenden. Tegenwoordig ftaat de vaart op deeze gewesten open voor alle de ingezeetenen van het Gemeenebest. Alleen moeten zy aan de Maatfchappy betaalen 46 Livres 14 ftuivers van ieder last, welke hunne fchepen kunnen laaden, en drie ten honderd van de waarde der goederen, welke zy uit Amerika na Europa voeren. In de eerfte tyden van deezen vryen handel wierdt 'er een goed getal fchepen gebruikt om goud, yvoir, wasch , rood-hout en eene zekere foort van peper van daar te haaien. Tegenwoordig , egter, worden ten dien. einde geene fchepen afgezonden; eenigen dier koopmanfchappen worden thans gelaaden in de fchepen, welke flaaven haaien. Het getal dier fchepen , meestal tweehonderd tonnen groot, en met achtentwintig tot zesendertig koppen bemand,bedroeg voormaals,jaar op jaar, vyfentwintig of dertig; zy voerden tusfchen de zes en zevenduizend Negers over. Merkelyk is dit getal verminderd, zints de laage prys van de koffy de volkplantingen in de onmogelykheid heeft gebragt om deeze laadingen te betaalen. De provincie Holland heeft eenig deel aan deezen fchandelyken handel; doch Zeeland dryft dien voornaamlyk. De befchreienswaardige flagtoffers deezer wreede hebzucht zyn verfpreid over de Bezittingen, welke  94 GESCHIEDENIS welke de Vereenigde Provinciën op de Eilanden of aan de vaste kust van Amerika hebben opgericht. , Volgens de wet zouden zy aldaar openlyk geveild en by het ftuk moeten verkogt worden; doch dit wordt niet altoos in agt genomen. Dikmaals gebeurt het zelf dat een flaavenhandelaar de eene reize den prys bepaalt , töt welken hy den volgenden togt de flaaven zal leveren. In den jaare 1552 vertoonde zich 't eerst de Engehche vlag aan de westkust van Afrika. Achtendertig jaaren daarnaa, richtten de kooplieden , welke aldaar handelden , een genootfcbap op, 't welk, volgens een toenmaals algemeen gebruik, met een uitfluitend voorregt wierdt begiftigd. Dikmaals zagen deeze Maatfchappy en de volgende haare fchepen prys verklaard worden door de Portugeezen, en vervolgens door de Hollanders , welke beweerden fouvereinen van deeze gewesten te zyn; doch de vrede van Breda maakte voor altoos een einde aan deeze dwingelandifche vervolgingen. Toen begonnen de Engelfche Eilanden in de Nieuwe Waereld een groot getal flaaven te vorderen, ter bewerkinge van hunne landeryen. Een onfeilbaar middel om winst te doen was dit voor de Maatfchappyen, wier zaak het was om akkerbouwers te leveren. Nogthans gingen alle deeze genootfchappen, die met den uiterften fpoed elkander vervingen, te gronde, en vertraagden, door hunne traagheid of trouwloosheden , den bloei der volkplantingen, van welke de Natie zich zo groote voordeden hadt beloofd. Op eene zo gewelddaadige wyze openbaarde Zich de algemeene misnoegdheid over dusdanig eene  der BEIDE INDIEN. 95 ^eeiie wanorde, in den jaare 1697, dat de Regeering zich genoodzaakt vondt om aan byzondere kooplieden de vryheid te fchenken tot de vaart op de westkust van Afrika ; onder voorwaarde, nogthans, dat zy tien ten honderd zouden betaalen aan het Moederland, voor het onderhoud deiForten aldaar opgeworpen. Het oktrooi zelve wierdt vervolgens ingetrokken. Zedert het jaar 1749, ftaat deeze handel open voor alle Engelfche Zeelieden, zonder dat zy iets behoeven te betaalen. 's Lands kas zelve heeft de kosten der oppermagtsoeffeninge op zich genomen. Zedert den vrede van den jaare 1763, heeft Groot-Britannie regelmaatig alle jaaren na de kust van Guinea gezonden honderdvyfennegentig fchepen , te zamen groet elfduizendvyf honderd lasten, en bemand met tusfchen de zeven en achtduizend koppen. Een weinig meer dan de helft zyn te Leverpool uitgerust, de overige te Londen, Bristol en Lankaster, Zy hebben gekogt veertigduizend flaaven. Het meerengedeelte van dezelve is verkogt op de Engelfche Eilanden in de Westindiën en in Noord Amerika. Die op deeze markten geenen koopers vonden, zyn ter fluik of openlyk in de volkplantingen van andere Natiën ingevoerd. Niet volgens eenpaarige beginzels is deeze groote handel gedreeven. Het gedeelte der kust, 'c welk een begin neemt by Kaap Blank en eindigt by de Roode.Kaap, wierdt, in den jaare 1765, gefteld onder het onmiddelyk opzigt van het Ministerie. Zedert dien tyd tot in den jaare 1778, hebben de kosten, aan het burgerlyk bel*uur en aan het krygsweeztn in deeze Vastigheid befteed, be-  9$ GESCHIEDENIS bedraagen 4. 050. 000 Livres; eene fomme, welke de Natie befehouwde als te groot, in verr gelyking van de voordeelen , welke zy heeft genooten. Eene vergadering, door de kooplieden zelve gekoozen en uit negen afgevaardigden beftaande, drie van Leverpool, drie van Londen, en drie van Bristol, moet zorge draagen voor de Logiën, langs de kust van de Roode-Kaap tot aan de Linie verfpreid. Hoewel het Parlement jaarlyks heeft toegeftaan tusfchen de vier en vyf honderdduizend Livres, tot het onderhoud van deeze kleine Forten, zyn zy, egter, meestal vervallen; de moeilykheid der landinge is hunne veiligheid. Elders aan de westkust van Afrika ontmoet men geen Engelsch kantoor. Ieder handelaar gedraagt zich aldaar op eene wyze, welke by oordeelt met zyne belangen. meest overeen te ftemmen, zonder dat hy aan banden legge of ook eenige byzondere befcherming geniete. Dewyl de nayver grooter is in deeze havens dan in de andere, hebben de Zeelieden der Natie zich allengskens van daar verwyderd; naauwlyks koopen zy jaarlyks tweeduizend flaaven op de markten , van waar zy voormaals tusfchen de twaalf en vyftienduizend plagten te haaien. Het lydt geen twyfel dat de Franfchen, vroeger dan hunne mededingers, deeze woeste ftreeken bezogt hebben; doch zy verlooren ze geheel en al uit het oog. Niet vroeger dan in den jaare 1621, begonnen zy van nieuws aldaar hunne vlag te vertoonen. De Bezitting, welke zy, op dat tydftip, oprichtten, in Senegal, was, in den  der BEIDE INDIEN. $ den jaare 1678., eenigen opgang verfchuldigd aan den fchrik , welken toenmaals de zegepraalende wapens.van lodewyk «eïj XIV aanjaagden. Deeze opgangmaakende magt wierdt de prooi van een geduchten vyand, onder de Regeering van zynen Opvolger. Andere kantooren , van tyd tot tyd opgericht, en in dé handen van het Moederland nutteloos geworden, waren reeds verlaaten. Van hier dat, by gebrek aan Forten, de handel deezer Natie altoos ongenoegzaam is geweest voor haare ryke Volkplantingen. Meer dan eene eeuw geleeden, vestigden zich de Deehen in deeze oorden. Eene bevoorregte Maatfchappy oeffende aldaar haare regten , met die barbaarsheid, van welke de meest befchaafde Europeaanen zo dikmaals een voorbeeld hebben gegeéven in deeze ongelukkige gewesten. Eén onder haare Agenten hadt moeds genoeg om af té zien van gruweldaaden , welke de gewoonte als geoorlofd dèedt befchoüwen. Zo wyd klonk de roem zyner goedheid, zo groot was het vertrouwen , 't welk men fteldë in zyne eerlykheid, dat de Negers honderd mylen reisden om hém te zien. De Vorst van een afgelegen gewest zondfj hem zyne dochter met goud en flaaven, om eeri kleinzoon van schilderop te verkrygen. Dit was de naam diens Europeaans, zo hoog geëerd langs de geheele kust van Negritie. ö Deugd! gy ademt nog in de ziel dier rampzaligen , gedoemd om onder tygers te woonen , of onder de dwingelandy der menfchen te zuchten ! Zy1 kunnen dan een hart hebben , om de zoete bekooringen der vveldaadige menschlykheid te gevoelen! Regtvaardige en grootmoedige Deen! Welk G Mo-  q8 GESCHIEDENIS Monarch ontving immer eene hulde, zo zuiver * zo roemruchtig, als die uwe Natie u heeft zien genieten ï En, in welke oorden nog ? Aan eene zee of in een land, welke het tydverloop van drie eeuwen gpfbdig heeft bevlekt met een eerloozen handel van misdaaden en onheilen, van menfchen tegen wapens verruild, van kinderen door hunne ouders verkogt. . '£r zyn geene traanen genoeg om dusdanige eislykheden te befchreien; en deeze traanen zyn vrugteloos! In den jaare 1754 wierdt de handel op Guines open gefteld voor alle burgeren , mids betaalende 12 Livres aan 's Lands kas, van eiken Neger , dien zy in de Deenfche Eilanden in de Nieuwe Waereld zouden invoeren. Het eene jaar door het ander genomen, koopen zy vyf honderd flaaven. Dusdanig eene werkeloosheid deedt, in den jaare 1765, de Regeering het befluit neemen om het oor te leenen aan de voorflagen van eenen uitlander, welke aanboodt om aan deezen veragtlyken koophandel de noodige uitgebreidheid te geeven ; en men onthefce denzeiven van de be'asting, met welke hy bezwaard geweest was. Geheel ongelukkig viel de nieuwe onderneeming uit, omdat de uitvinder van het ontwerp niet in ftaat was, meer dan 170. 000 daalders by een te brengen , ter uitvoeringe van zyne maatregels. In den jaare 1776 moest het ontwerp, elf jaaren geleeden vastgefteld, hervat worden. Christiaansburg en Frederiksburg zyn de eenige eenigzins verfterkte kantooren ; de anderen zyn niets meer dan bloote Logiën Voor de fomme van £3. 160 Livres, onderhoudt de Kroon, in vyf Bezittingen, tweeënzestig man, onder welke eeni-  der BEIDE INDIEN. 99 eenige Negers zyn. Indien de Magazynen behoorlyk jj voorzien waren, zou men gemaklyk alle jaaren, tweeduizend flaaven kunnen verkoopen. Irt den tegenwoordige toeftand van zaaken, koopt men flegts twaalfhonderd, die meestal aan de buitenlahdfche Natian worden geleverd, omdat'er zich geene Deenfche fchepen aanbieden om dezelve af te haaien. Niet gemaklyk is het te voorzien, welke grondregels Spanje zal volgen in de verbintenisfen, welke het met Afrika zal aangaan. Van tyd tot tyd ontving deeze Kroon , nu eens openlyk en dan ter Huik, haare flaaven van de Genueezen, de Portugeezen , de Franfchen en de Engelfchen. Om van deeze afhanklykheid te worden ontflagen, deedt zy, by de Verbonden van en 1778, door het Hof van Lisfabon, aan zich afftaan de Eilanden Anobon en Fernando del Po, beiden dicht by de Linie gelegen, het eene ten Zuiden en het ander ten Noorden. Het eerfte heeft flegts ééne en nog zeer gevaarlyke haven, te weinig waters voor de fchepen, en zes mylen in den o ntrek. Twee hooge bergen beflaan het grootfte gedeelte deezer uitgeftrektheid. De dikke wolken , welke ze bedekken , genoegzaam zonder tusfchenpoozen, onderhouden in de valeien een frisfche koelheid, welke ze vatbaar zou maakert voor den akkerbouw. Men vindt aldaar eenige honderden Zwarten, wier arbeid een klein" getal Blanken doet leeven in een groöten overvloed van varkens, geiten en gevogelte. Het verkoopen van een weinig katoen vervult hunne overige beioeften, die zeer gering zyn Van minder inwendige waarde is het tweede Eiland, omG * dat  ioo GESCHIEDENIS dat men 'er in 't geheel geene Ree vindt, en deszelfs bewooners zeer woest zyn; doch de naby gelegenheid van Kalbaai en Gabon zal het gefchikter maaken tot het oogmerk, welk men zich heeft voorgefteld. Laat, ondertusfchen, het Spaanfche Ministerie niet gelooven dat het genoeg zy, eenige Bezittingen in Guinea te hebben, om flaaven te verkrygen. In de daad was deeze de oorfpronklyke toeftand van dien eerloozen handel. Ieder Europifche Natie behoorde toen flegts haare kantooren te verfterken, om de uitlandfche kooplieden van daar te verdryven, en de landzaaten te noodzaaken om alleen aan haare eigen Zeelieden te verkoopen; doch, wanneer deeze kleine landftreeken niets meer konden leveren, is de handel in een kwynenden ftaat gevallen , omdat de binnenlandfche volken de voorkeuze hebben gegeeven aan de vrye havens, alwaar zy koopers konden kiezen. De nuttigheid deezer Bezittingen, enz. UITBREIDING. Deel IV. bladz. 21 t, van reg. 10, van onder, tot reg. 7 van onder. Zeldzaam moeten de bedryven van een zo verhevenen aart zyn. Zie hier eene daad, minder heldhaftig, doch zeer roemenswaardig. Een volkplanter van St. Domingo hadt een vertrouwden flaaf, welken hy geduurig met eene kort op handen zynde vryheid vleide, doch aan wien hy dezelve nooit fchonk. Hoe kragtiger poo-  der BEIDE INDIEN. 101 , poogingen deeze gunfteling aanwendde om zich nuttig te doen worden, hoe zyne boeiens vaster wierden toegekionken, dewyl hy hoe langer hoe noodzaaklyker wierdt. Nogthans liet hy de hoop niet vaaren , maar hy nam het befluit om langs een ;anderen weg zyn doelwit te bereiken. In zommige oorden van het Eiland, moeten de Negers voor hun eigen voedzel en dekzel zorgen. Ten dien einde wordt hun een kleine hoek gronds, en eiken dag twee uuren tyds vergund om dien te beplanten. De zulken onder hen, die naarflig en vernuftig zyn, vergenoegen zich niet met het verkrygen van het volftrekt noodzaaklyk onderhoud , maar zy winnen daarenboven het overtollige, waardoor zy een meer of min uitgeftrekten eigendom verkrygen. Lodewyk desrouleaux , welken zyne ontwerpen fpaarzaamheid en arbeidzaamheid inboezemden, hadt wel dra eenige penningen verzameld, die meer dan genoeg waren om zich zeiven vry te koopen. Met aandoeningen van blydfchap boodt hy ze zynen meester aan, als een prys der zo dikmaals beloofde vryheid. Met een vernederden toon iprak deeze hem hierop dus aan: Veel te lang heb ik handel gedreeven in het bloed myner evennaasten; wees vry ; gy geeft my aan my zelvm weder. Eensklaps verkoopt deeze man, wiens hart eerder verleid dan bedorven was, zyne plantaadjen, en gaat te fcheep na Frankryk. Om na zyn land weder te keeren , moest hy den weg neemen over Parys. Weinig tyds wilde hy zich aldaar ophouden; doch de menigvuldige vermaaken , welke hem deeze pragtige en vermaaklyke hoofdftad aanboodt, hielden hem zo lang G 3 op,  f$2 GESCHIEDEN! SJ op , tot dat hy dwaaslyk verfpüd hadt de rykdommen, dooreen langduurigen en gelukkigen arbeid verkreeger. In zyne wanhoop befchouwde hy het als minder vernederende , in Amerika om de goede dienften der zulken te verzoeken, welke hunne bevordering aan hem verfchuldigd waren, dan in Europa de hulp te bedelen van hun, welke hem bedorven hadden. Eene algemeene verbaasdheid veroorzaakte zyne komst op Kaap Francois. ' Naauwlyks was zyn toeftand aldaar bekend geworden , of ieder een fchuwde hem. Alle harten wierden voor hem toegenooten; geen hart opende zich voor het medelvden. Hy was genoodzaakt, in eenzaamheid zyne ongelukkige dagen te flyten, in defchande, welke op de behoefte, en inzonderheid op de wel verdiende behoefte volgt, wanneer hy lodewye aan zyne voeten zag neder knielen. Verwaardig ü, dus fprak hem deeze deugdzaatne vrygemaakte flaaf aan, v waardig u het huis vm uwen jliaf arm te neemm ; gy zult a'daar gediend, gehoorzaamd en bemind worden. Wel haast bemerkende dat de eerbied, aan de ongelukkigen, dat de dankbaarheid, aan de weldoenders verfchuldigd , _ zynen ouden meefter niet gelukkig maakte , hieldt hy by hem aan om in Frankryk te gaan woonen. Myne dankbaarheid, fprak hys zyne knieën omhelzende, zal u derwaarts volgen. Zie daar een Rentebrief van 1500 Livres, wlké ik u vèrzo$k aan te neemen.' Dit nieuw bcwys vm uwe goedheid zal myne dagen met troost vervul n. Zin/s dien tyd is het jaargeld telkens by voorraad betaald. Behendig gingen daar mede eenige' ge-  der BEIDE INDIEN. 103 gefchenken gepaard, van St. Domingo na Frank* ryk gezonden. De geever en de ontvanger van dat jaargeld leefden nog in den jaare 1774. Mogten zy beiden nog lang verflrekken tot een voorbeeld voor deeze hoogmoedige, ondankbaare en ontaarte eeuwe! Meer foortgelyke trekken als die van lodewyk drsrouleaux hebben het hart van eenige Volkplanters getroffen. Veelen zouden gaarne, enz. invulling. Deel IV. bladz. 214, agter reg. 9. Zints langer dan eene eeuw, weergalmt Europa van de gezondfle , de verhevenfte grondregels van zedekunde. Op de aandoenlykfte wyze is de broederfchap van alle menfchen geftaafd in onfterflyke fchriften. Met verontwaardiging gedenkt men aan de burgerlyke of godsdienftige wreedheden onzer woeste voorouderen, en men wendt het oog af van die eeuwen van afgryzen en bloed. De zulken onzer nabuuren, die door de bewooners van de kust van Barbarye in flaaverny gebragt zyn, verwerven onze hulp en ons medelyden. Ingebeelde rampen zelf perzen ons de traanen uit de oogen, in de eenzaamheid van liet boekvertrek, en voornaamlyk op het Tooneel. 't Is het heilloos lot der rampzalige Negers alleen, waarin wy geen belang neemen. Men overheerscht ze , men verminkt ze , men verbrandt ze, men doorftoot ze; en wy hooren dit koelzinnig en zonder aandoening verhaalen. De folG 4 te-  ro4 GESCHIEDENIS teringen van een volk, waar aan wy onze vermakken zyn verfchuldigd, raaken ons hart niet. ' De toeftand, enz. UITBREIDING en VERBETERING. Deel IK bladz 217, van reg. 6 van onder, tot bladz. 219, reg, 19. Het voedzel, welk voornaamlyk voor hun gefchikt is, de Maniok, is in zich zelf zeer gevaarlyk. Het doodt zeer fchielyk de dieren i welke daar van eeten, hoewel zy, volgens eene tegenftrydigheid, van welke de natuur te menigvuldige voorbeelden oplevert, daarop zeer gefteld zyn". Indien de wortel niet eene zó heillooze uitwerking by de menfchen hebbe, het is omdat zy dien niet tot fpyze gebruiken , dan naa voorafgaande toebereidingen, welke het vergif aan denzelven beneemen. Maar, hoe onagtzaam zal men te werke gaan omtrent deeze behoedmiddelen, wanneer zy alleenlyk flaaven ten oogmerke hebben! Zints langen tyd'is de kunst bedagt geweest op het uitvinden van geneesmiddelen tegen deeze Keelziekten. Naa herhaalde proefneemingen, heeft men geoordeeld dat niets heilzaamer was, dan aan de Negérs, welke van dat ongemak worden aangetast , te geeven drie Oneen van het zap van kruipende Kalebasfen, met eene even groote gifre van èene foort van Atriplex, op de Eilanden by den naam van Jargon bekend. Vóór het gebruik van deezen drank, neemt men eene buikzuivering, 9 ' be-  der EEIDE INDIEN. 105 beftaande uit een half grein Guttegom, gefmolten jn melk of honigwater. De Pian, welke de tweede ziekte is , aan de Negers byzonder eigen, en die hen uit Afrika na Amerika volgt , wordt door de geboorte overgeërfd , of door befmetting medegedeeld. Aan de beide fexen is zy gemeen. Op allerleien ouderdom worden zy daar van aangetast; doch inzonderheid in de kindsheid en de aankoomehde jeugd. Zel> den zyn de oude lieden heiland tegen de langduurigé en fterke kunstbehandeling , welke zy vordert. Vier foorten van Pian zyn 'er. De knoestagtige Pian; de grooteen kleine,even als de kinderziekte ; de Pian, die naar fproeten geiykt; en eindelyk de roode, zynde de gevaarlykfle van allen. Alle de deelen des lichaams, en wel voornaamlyk het aangezigt, worden van de Pian aangetast. Zy openbaart zich door roode en korrelagtige vlekken gelyk de frambois. Deeze vlekken veranderen in vuile gezwellen, en het ongemak neemt een einde met de beenderen aan te tasten. Doorgaans is het niet zeer pynlyk. Zy die de Pian hebben , krygen zelden de koorts. Zy drinken en eeten als naar gewoonte; 'jnaar zy hebben eenen bykans onverwinnelyken afkeer van alle beweeging, zonder welke, nogthans, de gëneezing bezwaarlyk is. Na genoeg drie maanden duurt de uitflag. .Geduurende dit lang tydverloop, gebruikt de kranke tot fpyze Giromon, en ryst zonder vet of boter , en tot zynen eenigen drank, water met de zo even genoemde vrugten opgekookt. G 5 Daar-  196 GESCHIEDENIS Daarenboven moet hy zeer warm gehouden worden , en alle de lichaamsbeweegingen hebben , welke de doorwaasfeming meest begufiftigen. Eindelyk koomt de tyd, dat men den kranke het lichaam moet zuiveren , hem baden en inwendig en uitwendig de kwik doen gebruiken, om a:zo eene zagte kwyling te bevorderen. Men voegt nevens dit geneesmiddel, het eenige fpecifiek, zekere dranken, van planten of zweetverwekkend hout bereid. Langen tyd moet men nog daar mede aanhouden, naa dat de geneezing geoordeeld wordt gefchied te zyn. Het gezwel, welk, geduurende de kunstbehandeling , tot ontlasting heeft gediend , loopt niet altoos toe met het geneezen der ziekte. Men geneest het met rood precipitaat en een maagzuiverend middel. Een byzonder middel hebben de Negers, om hunne puisten te doen opdroogen; zy befmeeren dezelve met fchoorfteenroet, ontbonden in Citroen- of Limoenzap. Alle de Negers, mannen en vrouwen, van de kust van Guinea gekoomen, of op de Eilanden gebooren, krygen de Pian eenmaal in hun leeven. Hst is een droesfem , van welken zy zich moeten ontlasten ; doch men heeft geen voorbeeld, dat zy eenmaal in den grond geneezen zynde , andermaal daar van zyn aangetast. Nooit, of bykans nooit, krygen de Europeaanen deeze ziekte , in weerwil van hunne herhaalde, en men mag wel zeggen dagelykfche gemeenfchap met de Zwartinnen. Deeze voeden de blanke kinderen op, en deelen hun de Pian niet mede. Hoe kunnen dee- ze  der E E ï D E [INDIEN. 107 ze gebeurtenisfen, die niet wederfproken kunnen worden , worden overeen gebragt met het ftelzel, Welk dp Geneeskunde ten aanzien van de natuur van de Pian fchynt te hebben vastgefteid ? Waarom wil men niet gelooven, dat het zaad, het bloed én de huid der Negers vatbaar zyn voor een vergif, aan hun geflagt byzonder eigen? Misfchien is de oorzaak van dit kwaad in die van hunnë kleur re zoeken ; het eene onderfcheid brengt het ander voort. Geen weezen noch hoedanigheid ftaat in de natuur op zich zelve. Doch, hoedanig ook dit ongemak zy, zeker is het dat tusfchen de veertien en vyftienhonderdduizend Negers, tegenwoordig over de Europifche Volkplantingen in de Nieuwe - Waereld verfpreid, het rampzalig överfchot zyn van acht of negen miljoenen flaaven, welke aldaar voet aan land hebben gezet. Deeze befchreienswaardige, enz. uitbreiding. Deel IV. bladz. 229, van reg. 19, tot bladz» 230, reg. 11. De flaaverny is de ftaat van een mensch, welke , door geweld of by verdrag, den eigendom van zyn perfoon heeft verlooren, en over welken een meester als over zyn goed kan befchikken. Onbekend was deeze haatlyke ftaat in de vroegfte tyden. Alle menfchen waren evengelyk; doch deeze natuurlyke evengelykheid was van korten duur. Dewyl 'er tot nog toe geen geregelde Regceringsform was vastgefteid, om de gezellige orde te  io8 GESCHIEDENIS te handhaaven; en 'er tot nog toe die voordeeltge beroepen niet bekend waren, welke de voortgang der befchaavinge onder de Natiën heeft ingevoerd, maakten de fterkften of de loosften zich wel haast meester van de beste landeryen, en de zwakften of de minder vernuftigen waren genoodzaakt zich te onderwerpen aan de zulken, welke hen konden voeden of befchermem Draaglyk was deeze afhanklykheid. Weinig onderfcheids hadt 'er plaats, tusfchen den meester en zyne dienstknegten. Hunne kleedy, fpyze en huisvesting waren na genoeg de zelfde, indien het driftig of gewelddaadig opperhoofd, gelyk de wilden doorgaans zyn, zich zomtyds aan de woestheid van zyn karakter overgaf, het was "flegts een kortduurend bedryf, 't welk op den gewoonryken toeftand der dingen geenen inbreuk maakte. Doch het leedt niet lang of deeze orde wierdt omgekeerd. Zy , die het bewind in handen hadden, begonnen eerlang te gelooven dat zy van een verhevener natuur waren dan de zulken, welke gehoorzaamden. Zy verwyderden hen van zich en veragtten ze. Heillopze gevolgen hadt deeze veragting. Men gewende zich cm deeze ongelukkigen als flaaven te befchouwen, en zy wierden het met 'er daad. Elk befchikte over hen , op eene wyze, welke met zyne belangen of driften meest ftrookte. Een meester, die bunnen arbeid niet meer behoefde , verkogt of verruilde hen. Hy, die derzei ver getal wilde vergrooten , moedigde hen aan om zich te vermenigvuldigen door het huwelyk. Toen de Maatfchappyen, vermogender en talryker geworden zynde, de kunften en den koop. han*  dér BEIDÉ IN DIÉN. 10i handel leerden kennen , vondt de zwakke een, fteun in de Overheid, en de arme een toevlugt in de onderfcheiden takken van nyverheid. Allengskens kwamen beiden de hoodzaaklykheid te boven , in welke zy zich hadden bevonden , om boeiens te draagen, wilden zy leevensohderhoud hebben. Van dag tot dag wierdt de gewoonte zeldzaamer, om zich onder de magt van eenen anderen te begeeven; en de vryheid wierdt eindelyk aangemerkt als een waardig en onvervreemdbaar goed. Ondertusfchen leedt het nog eenigen tyd, dat de Wetten, lot nog toe onvolmaakt en woest, de flaaverny als eene ftraffe bleeven opleggen. Gelyk, in de tyden van diepe onkunde, de voldoening van den beleedigde het eenige doelwit is, welk een kwalyk begreepen gezag zich voorftelt, dus leverde men aan den befchuldiger die geenen ovc, welke, ten zynen opzigte, de beginzels van regtvaardigheid gefchonden hadden. Bedoelingen van een uitgebreider nut wierden vervolgens de regelmaat van de vonnisveliingen der regtbanken. Met reden befchouwden zy elke misdaad als een aanflag tegen de zamenleeving; en de kwaaddoener wierdt de flaaf van den Staat, welke over hem befchikte op de voordeeligfte wyze voor het algemeene welzyn. Geene gevangenen hadt men toenmaals, dan die de Oorlog opleverde. Voor dat 'er eene magt wierdt vastgefteid ter handhaavinge van de góede orde, waren de gefchillen tusfchen byzondere perfoonen menigvuldig , en de overwinnaar bleef niet in gebreke om den overwonnenen in flaaverny te brengen. Eeni-  1JO GESCHIEDENIS Eenigen tyd hieldt deeze gewoonte ftand in dë twisten van de eene Natie met de andere, dewyl ieder krygsman op zyne eigen kosten te velde trekkende, de meefter bleef van de gevangenen, welke hy zelve hadt gemaakt, of van de zulken, die, by de verdeeling van den buit, hem ter belooninge van zyne daaden gegeeven wierden. Maar , naa dat d& Legers loontrekkende waren geworden, was het gevolg dat de Regeeringen, welke alle de Oorlogskosten droegen, en alle de kansfen der uitkomften waagden, zich den buit des vyands toeeigenden, van welken de geVangenen altoos het meest waardige gedeelte uitmaakten. Toen moesten de flaaven gekogt worden van den Staat, of van de nabuurige eri woeste Natiën. Dit was het gebruik der Grieken en Romeinen, en van alle Volken, welke hunne genietingen wilden vermenigvuldigen door deeze onmenschlyke en barbaarfche gewoonte. Van nieuws verviel Europa in den bajerr der vroegfte eeuwen, toen de volken van het Noorden het Kolosfusbeeld om verre wierpen, door een krygszuchtig en ftaatkundig Gemeenebest, met zo veel roems, opgericht. Deeze barbaaren, die flaaven hadden gehad in hunne bosfchen, vermenigvuldigden dezelven tot een ongelooflyk getal in de provinciën, welke zy overftroomden. Zy niet alleen, welke de wapens hadden opgevat , wiërden in flaaverny gebragt; dit wierdt ook het lot van veele burgers, die in hunne ftil'ë wooningen de kunften van den vrede oeffenden.' Het grootfte getal, nogthans, maakten de vrye Ikden u;t in de verwonnen gewesten, zo lang de veroveraars getrouw bleeven aan den Regeerings- foriHj  der BEIDE INDIEN. ut form , dien zy geoordeeld hadden te moeten vastItellen, ter beteugelinge van hunne nieuwe on-i derdaanen , en ter beveiliginge van dezelve tegen buitenlandfche aanvallen. Doch, zo haast deeze zonderlinge inftelling, welke, van eene doorgaans verfpreide Natie, flegts één Leger maakte , dat altoos op de been was, haare kragt hadt verlooren; zo haast die gelukkige betrekkingen, welke de minlte foldaaten van dit veelvermogende lichaam aan hunnen Koning of Veldheer verbonden, waren verdweenen: toen wierdt het ontwerp van eene algemeene onderdrukkinge beraamd. 'Er beftondt nu niet meer een in 't oogloopcnd onderfcheid tusfchen hen, welke hunne onaf hanklykheid hadden behouden , en tusfchen die geeBen, welke, zints langen tyd, onder de dwingelandye zuchtten. De vrye lieden, 't zy ze in de fteden of ten platten lande woonden , vonden zich geplaatst in den byzonderen eigendom des Konings of op de landgoederen van den eenen of anderen Baron. Alle de bezitters van leengoederen beweerden , in deeze tyden van Regeeringloosheid, dat een burgerman, wie hy ook ware, geene andere dan geleende eigendommen kon bezitten, welke zy oorfpronklyk aan hunne milddaadigheid verfchuldigd waren. Dit vooroordeel, het buitenfpoorigfte, misfchien, 't welk ooit het menschlyk geflagt heeft geplaagd, deedt den A.iel gelooven, dat zy nimmer onregtvaardig konden handelen, van hoedanig een aart ook de pligten zyn mogr ten, welke zy deeze veragte weezens opleiden. In gevolge van deeze beginzels, wilde men, dai  ?i2 G-ÈSCHÏÈDÈN1S dat het hun niet geoorlofd was, zonder vooraf verkreegen verlof, zich te verwycieren van deri grond, die hen hadt zien gebooren worden. Zy konden niet over hunne goederen befcbikken , noch by uiterfteh wille, noch door eenige daad of gefchrift, by hun leeven opgefteld; hun Heer was hun onvfermydelyke erfgenaam , zo haast zy geene naakoomelingen naalieten, of deeze naakoomelingen op een ander grondgebied woonagtig waren. De vryheid, om over hunne kinderen voogden aan te ftellen, was hun ontnomen; en de vryheid van te mogen trouwen , wierdt gefchonken alleen aan de zulken, welke daar toé verlof konden koopen. Zo zeer was men beducht dat de Volken kundig zouden worden omtrent hunne regten of belangen, dat de gunst,om te mogen leeren leezen, eene van de zulke was, Welke moeilykst verleend wierden. Men verpligtte hen tot de vernederendfte Heerendienften. De belastingen, welke hun Wierden opgeleid, Waren eigendunkelyk, ortregtvaardig, onderdrukkende, vyandinnen van alle werkzaamheid en nyverheid. Zy waren verpügt hunnen dwingeland fchadeloos te ftellen by zyne aankomst ; hunne leevensmiddelen, hunne huisgeraaden, hunne veekudden : alles was toenmaals een roof geworden. Was 'er eenmaal een pleidooi begonnen, het kon, langs den weg van een minnelyk verdrag, niet geëindigd worden, dewyl deeze bevrediging den Heer zou beroofd hebben van de regten, welke hem zyn vonnisvellen moest opbrengen. Alle Verruiling, tusfchen burgerlieden, was verbooden ^ op het tydftip dat de bezitter van het leengoed zelve de goedeien wilde verkoopen , welke zy ver-  der BEIDE INDIEN. tt% yerzameld of zelf gekogt hadden. —, Zodanig was de onderdrukking, onder welke de minst mis: handelde klasfe des Volks zuchtte. Indien eenige der kwellaadjen, van welke wy een berigt hebben gegeeven, op zekere plaatzen onbekend waren,. zy wierden telkens. van andera vervangen, dikmaals nog onverdraaglyker. . Eenige fteden van Italië, welke, door een ge*, lukkigen zamenloop van omftandigheden, in het bezit waren gekoomen van eenige takken van koophandel, waren de eerfte, welke zich over de laagheid van ,zulk een toeftand fchaamden 5 en in haare rykdommen vonden zy de middelen pm het juk haarer zwakke Despooten van den halze te fchudden. Andere fteden kogten haare vryr heid van de Keizers, welke , geduurende hunne bloedige en eindelooze gefchillen met de Pausfen en derzelver Vasfaalen, zich gelukkig rekenden , dat zy voorregten konden verkoopen, welke hun toeftand niet toeliet te weigeren. Zelf waren 'er Vorften , verftandig genoeg om dat gedeelte van hun gezag af te ftaan, welk zy voorzagen, door de gisting der gemoederen, eerlang te zullen moeten verliezen. Veele. van deeze fteden bleeven op zich zelve ftaan. Nog meer vereenigden haare belangen. Allen maakten ftaatkundige Maatfchappyen uit, welke geregeerd wierden volgens wetten , welke de burgers zelve hadden voorgefchreeven. De gelukkige uitflag , welken deeze omwente-. ling in den Regeeringsform te wege bragt, trof de nabuurige Naden. Vermids,evenwel, de Koningen en Baronnen, die dezelve onderdrukten * H door  ii4 GESCHIEDENIS door de omftandigbeden niet genoodzaakt wierden öm afftand te doen van hunne opperheerfchappy, vergenoegden zy zich met aan de fteden van hun gebied aanzienlyke voorregten toe te ftaan. Zy wierden gemagtigd om zich binnen muuren op te fluiten, de wapens op te vatten, en niet dan eene geregelde en gemaatigde belasting te betaalen Zo eigenaartig was de vryheid aan haare Conftitutie verknogt, dat een flaaf, die in dezelve eene fchuilplaats zogt, burger wierdt, indien hy binnen 't jaar niet wierdt opontbooden. Deeze gemeenfchappen bloeiden, naar gelange van hunne lègginge, hunne volkrykheid en nyverheid. Terwyl de toeftand der menfchen, welke voor vrye lieden wierden gehouden, dus een gelukkigen keer nam, bleef die der flaaven by aanhoudenheid de zelfde; dat wil zeggen, de befchreienswaardigfte, Van welke men zich een denkbeeld kan vormen. Een zo volftrekte eigendom, van hunnen meester, waren deeze rampzaligen,dat hy hun verkogt of verruilde naar zyn goeddunken. Alle eigendom was hun verbooden, zelf van 't geen zy befpaarden, wanneer hun eene bepaalde fomme tot hüh onderhoud wierdt toegelegd. Om den geringften misdag wierden zy op den pynbank gelegd. Buiten kennis van de Wethouderschap, mogten zy ,ter dood gebragt worden. Langen tyd was hun het huwelyk verbooden; de gemeenzaamheid tusfchen de twee fexen was onwettig; men dulde dezelve, en moedigde ze aan; maar zy wierdt niet vereerd met den huwelykszegen. Geen andere was de ftaat der kinderen, dan die van hunnen Vader; zy wierden gebooren, zy leefden en ftierven in flaaverny. In de meeste  der BEIDE INDIEN. 115 meeste Gerigtshoven wierdt hun getuigenis tegen een vry man niet aangenomen. Zy moesten zich ineen onderfcheiden gewaat kleeden; en deeze vernederende onderfcheiding herinnerde hun ieder oogenblik de fchande van hunne bcftaanlykheid. Tot eene overmaate van ongeluk, wederfbeefJe de aart van het ftelzel der Leenregeeringe de vryverklaaring van dit geflagt van menlchen. Een edelmoedig meester kon, in de daad, indien hy wilde, de ketens zyner huisbedienden verbreeken$ doch 'er wierden ontelbaare p'egtigheden vereischt om den ftaat der aan den grond verbondene flaa • ven te veranderen. . Vo'gens een algemeen aangenomenen grondregel, kon een Vasfaal de waarde van een Leengoed, welk hy hadt ontvangen, niet verminderen; en hetzelve van deszelfs be.planters te berooven , was eene vermindering* Deeze hinderpaal moest de omwenteling vertraagen, doch kon dezelve niet geheel beletten; zie hier de reden. De Germaanen en de andere veroveraars hadden, ten tyde van hunnen inval, zich onmeere. lyke grondeigendommen aangematigd. De natuur deezer bezittingen gedoogde niet dat zy van een gefcheiden wierden. Van hier dat de eigenaar alle zyne flaaven niet onder zyne oogen konde houden ;hy was genoodzaakt hen te vei deeler over den grond, dien zy moesten ontginnen. Hunne afgelegenheid het belettende om cp hen te pasfeh < wierdt het voegzaam geoordeeld hen aan te ifioedl* gen door belooningen, evenredig aan de uitgeftrektheid en den uitflag van hunnen arbeid. Hierom voegde men , nevens hun gewoon onderhoud, gefchenken, welke doorgaans beftonden in H % een  it6 GESCHIEDENIS een meer of min aanzienlyk gedeelte van d* voortbrengzels der landeryen. Door deeze fchikking maakten de Hoevelingen eene foort van gemeenfchappelyke vereeniging uit met hunne meesters. De rykdommen, welke zy verkreegen, in dit voordeelig koopverdrag, ftelden hen in ftaat om een vaste huur aan te bieden van de landeryen, welke aan hun vertrouwd wierden, onder voorwaarde dat het overfchot aan hun zou behooren. Vermids de Heeren toenmaals , zonder iets te waagen, een zo groot of zelf nog grooter inkoomen trokken van hunne bezittingen, dan zy hun voormaals hadden opgebragt, vondt deeze gewoonte ingang, en wierdt meer en meer algemeen. De eigenaar hadt geen; belang meer om zich te bemoeien met zyne flaaven, die op hunne eigen kosten het land bebouwden , en naauwkeurig waren in hunne be=> taalingen. — Aldus eindigde de perfooneele flaaverny. Zomtyds gebeurde het dat een ftoute waaghals, die een aanzienlyk kapitaal aan zyn gepagï landgoed hadt hefteed, van daar wierdt verdreeven, voordat hy de vrugt van zyne verfchooten penningen hadt geplukt. Dit ongemak was oorzaak dat men huurcedels voor verfcheiden jaaren vorderde. Vervolgens wierden zy verlengd voor het geheele leeven des akkerbouwers; en dikwyls wierden zy verzekerd voor de afgelegenfte naakoomelingfchap. — Toen eindigde de weezenlyke flaaverny. Deeze groote verandering, welke, om zo te fpreeken, van zelve voorviel, wierdt verhaast door eene oorzaak, waardig om van ons te worden  der BEIDE INDIEN. 117 den opgemerkt. Alle de Regeeringsformen van Europa waren Ariftokratisch. Het hoofd van ieder Republyk was geduurig in Oorlog met zyne Baronnen. Meestal buiten ftaat om hun met geweld te keer te gaan, was hy genoodzaakt, listen te baate te neemen. De list, van welke de Oppervorsten zich met het meeste voordeel bedienden, was, het befchermen der flaaven tegen de dwingelandy hunner Heeren, en het befnoeien van de magt der Edelen, door het verminderen van de af hanklykheid hunner onderdaanen. Niet onwaarfchynlyk is het dar zommige Koningen de vryheid begunftigden, alleen uit eene beweegreden van algemeen nut; doch de meeste wierden oo^fchynlyk tot deeze gelukkige Staatkunde genoopt, meer door hun eigen byzonder belang, dan uit beginzels van menschlievendheid en weldaadigheid. Wat hier van zy, zo volkomen was de omwenteling, dat de vryheid algemeener wierdt, in het grootfte gedeelte van Europa, dan zy in eenig gewest of in eenige eeuwe ooit geweest was. Onder de meeste aloude Regeeringsformen , zelf de zulke, welke ons geftadig a^ modellen worden voorgefteld, waren de meeste menfchen gedoemd tot eene fchandelyke en wreede flaaverny. Naar gelange de Maatfchappyen meer verlicht, ryker en vermogender wierden, groeide het getal der flaaven in dezelve , en hun lot wierdt befchreienswaardiger. Athene telde twintig flaaven tegen één burger. Nog grooter was de onevenredigheid te Rome, naa dat zy meesteres des Heelals was geworden. In de beide Gemeenebesten, fteeg de flaaverny tot het hoogfte toppunt van vermoeijenisfe, elende en fchande. Zints deH 3 zelve  ïi8 GESCHIEDENIS zelve onder ons is afgefchaft, is het volk honderdmaaien gelukkiger geworden, zelf in de volftrekt* fte heerfcbanpyen , dan het voormaals plagt te Weezen , in de best ingerigte Volksregeeringen. Doch , naauwlyks was de vryheid in Europa herbooren , of zy wierdt in Amerika begraaven; De Spanjaard, welken de baaren der Zee 't eerst op de oevers der Nieuwe Waereld uitbraakten, oordeelde niets verfchuldigd te zyn aan volken, welke noch zyne koleur , noch zyne gebruiken, noch zynen Godsdienst hadden. In hun befchouwde hy niets anders dan de werktuigen zyner gierigheid, en hy overlaadde hen met ketens. Deeze zwakke lieden , en die aan den arbeid niet gewoon waren, fneuvelden wel haast in de dampen der Mynen, of door andere bykans even moorddaadige werkzaamheden. Toen Vraagde men Afrika om flaaven. Hun getal is 'vermenigvuldigd, naar gelange de plantaadjen uitgebreider wierden. De Portugeezen, Hollanders, Engelfchen, Franfchen , Deenen: alle deeze Natiën , vrye of dienstbaare, hebben, zonder gemoedsknaaging, eene vermeerdering van rykdommen gezogt in het zweet, het bloed en de wanhoop deezer rampzaligen. Welk een eislyk zamenftelzel! De vryheid is de eigendom van zich zeiven. Men onderfcheidt drie foorten van vryheid: de natuurlyke, de burgerlyke en de ftaatkundige vryheid; dat wil zeggen^ de vryheid van den mensch, van den burger en van het volk. De natuurlyke vrvheid is het regt, welk de Natuur aan een iegelyk mensch heeft gegeeven, om naar goedvinden over zich zeiven te befchikken. De burgerlyke vryheid is het regt, welk de Maatfchappy ''"vV • v aan  der BEIDE INDIEN. 119 aan eiken burger moet verzekeren, om alles te kunnen doen, 't geen niet ftrydt tegen de wetten. De ftaatkundige vryheid is de toeftand van een volk, 't welk zyn oppergebied niet heeft vervreemd, en 't welk zyne eigen wetten maakt, of gedeeltlyk in de wetgeevende magt wordt aangenomen. De eerstgemelde vryheid is, volgens de reden, het onderfcheidend kenmerk van den mensch. Men bindt het beest en onderwerpt het, omdat het geen begrip heeft van regt en onregt, geen denkbeeld van grootheid en geringheid. Maar,in my is de vryheid het beginzel myner ondeugden en deugden. De vrye mensch alleen kan zeggen: ik wü: of ik wil niet; en kan, gevolglyk, alleen lof of fchande verdienen. Zonder de vryheid, of den eigendom van zyn lichaam en de genieting van zynen geest, is' men noch echtgenoot, noch vader, noch bloedverwant, noch vriend. Men heeft geen vaderland, geen medeburger, geen God. In de hand des boosdoenders, is de flaaf, het werktuig zyner fchurkerye, beneden den hond, welken de'Spanjaard op den Amerikaan los liet: het geweeten,welk den hond ontbreekt,heeft de mensch behouden. Hy, die laaghartig zyne vryheid afftaat, geeft zich over aan de knaagingen en de grootfte elende, welke een denkend en gevoelig weezen kan lyden. Indien 'er, onder den hemel, geene magt zy, welke myn zintuiglyk geftel kan veranderen en my in een beest herfcheppen, is 'er ook geene magt, welke over myne vryheid kan befchikken. God is myn Vader, en niet myn Meester. Ik ben zyn kind, en niet zyn flaaf. Hoe zou ik dan aan de magt der H 4 ftaat-  *2o GESCHIEDENIS ftaatkunde toefcbryven, 't geen ik aan de godlyke almagt weiger? Deeze eeuwige en onyeranderlyke waarheden, da grondfl.ig van alle Zedekunde , het fteunzel van alle redelyke heerfchappye , zullen die betwist worden? Ja! en het zal eene barbaarfche, en fnoode gierigheid zyn, welke deeze menfchenmoordende ftoutheid zal begaan. Zie hier dien fcheepsreeder, welke, voorover geboogep pp zynen leezenaar, met de pen in de hand,, het getal der aanflagen berekent, welke hy op de kussen van Guinea kan doen onderneemen; die op zyn gemak onderzoekt, hoe veele ihaphaanen hy, zal noodig hebben om een Neger magtig te worden , hoe veele ketens om hem op zyn (chip geboeid te houden, hoe veele geesfelroeden om hem te doen arbeiden; die in koelen bloede berekent, hoe veel ieder droppel zweets, waar mede deeze flaaf zyne plantaadje zal befproeien , hem zal waardig zyn; die onderzoekt, of de Negerin meer of min voordeels zal doen aan zyn landgoed, door den arbeid van haare zwakke handen , of door de gevaarep van het kindbaaren. Gy zucht. . . . Indien 'er een Godsdienst ware, welke dusdanige affchu vlykheden dulde of regt vaardigde ; indien zy, onledig met niets betekenende of oproerige ge-' fchillep, niet oogenblikkelyk de oorzaaken of de werktuigen deezer dwingelandye dreigde ; indien zy het den flaaf tot misdaad toerekende dat hy zyne ketens breekt; indien zy in haaren fchoot den om-egtvaardjgen Regter dulde, die den vlugtelirg ter dood. veroordeelt: indien 'er zulk een Gods:' dienst ware, zoude men niet deszelfs dienaars onder de puinhoopen hunner altaaren moeten vprfmooren ? Men  der BEIDE INDIEN. j?j Menfchen of dqivels, wie gy ook zyt; zoudt gy de aanflagen op myne onafhanglykheid durven verdeedigen met het regt van den fterkiïen ? Hoe! hy die my tot een flaaf wil maaken, is niet misdaadig? Hy gébruikt zyne regten? Waar zyn deeze regten? Wie heeft hem een zo geheiligd karakter gegeeven, dat hy myn regt kan doen zwygen ? Van de Natuur ontleen ik het regt om my te verdeedigen; zy heeft u, derhalven, het regt niet gegeeven om my aantevallen. Indien gy u geregtigd oordeelt om my te onderdrukken, om datgy fterker en loozer zyt dan ik; beklaag u dan niet, wanneer myne fterke armen uwen boezem zullen openen om u hart te zoeken; klaag niet wanneer gy in uwe verfcheurde ingewanden den dood zult gevoelen ) dien ik nevens uw voedzel , derwaarts; heb doen overgaan. Ik ben fterker of loozer dan gy; wees gy, op uwe beurt, een flagtoffer; boet tegenwoordig voor de misdaad dat gy een onderdrukker geweest zyt. Maar, zegt men, in alle gewesten en eeuwen, is de flaaverny, meer of min, in algemeen gebruik geweest. Dat erken ik; doch, wat raakt het my, wat andere volken in andere tyden hebben gedaan ? Moet men zich deswegen op de gebruiken der tyden, of op zyn eigen geweeten beroepen ? Moet men het belang, de verblindheid, de barbaarsheid , of de reden en de geregtigheid hooren ? Indien de algemeenheid eener gewoonte derzei • ver onfchuld bswyze, zou de verdeediging der overweldigingen, veroveringen, en allerlei foort van ondjrdrukkinge eens uitgemaakte zaak Zyn. H 5 Maar,  122 GESCHIEDENIS Maar, zegt men wyders, de oude volken geloofden meesters te zyn over het leven hunner flaaven; en wy, menschlyker geworden zynde , wy befchikken alleenlyk over hunne vryheid en arbeid. 't Is zo. De opgang der kundigheden heeft, omtrent dit gewigtig ftuk, den hedendaagfche wetgeeveren de oogen geopend. Alle de wetboeken, zonder uitzondering, hebben zich gewapend ter behoudenisfe, zelf van den mensch, welke in flaaverny zucht. Zy hebben gewild dat zyne beftaanlykheid zou ftaan onder de befcherming der wethouderfchap, dat de regtbanken alleen derzei ver einde zouden kunnen verhaasten. ' Maar deeze wet, de onfchendbaarfte van alle gezellige inftellingen, heeft zy ooit eenige kragt gehad ? Is Amerika niet bevolkt geworden van fnoode Volkplanters, die , de regten der oppermogendheid baldaadiglyk overweldigende, de rampzalige flagtoffers hunner gierigheid door het zwaard of in de vlammen doen ómkoomen? Blyft,tot fchandevan Europa,deeze fchendige inbreuk niét öngeftraft? Ik daag u uit, gy verdecdiger of lofredenaar van onze menschlievendheid en regtvaardigheid, ik daag u uit, my eenen dier moordenaaren te noemen, welke zyn hoofd op het fchavot heeft verlooren. Laaten wy, van harten wenschte ik het, laaten wy eens onderftellen de ftrenge handhaaving der wetten, die, volgens uwe gedagte , onzer eeuwe zo zeer tot eere verftrekken. Zal de flaaverny daarom veel minder te bekiaagen zyn ? Hoe! befchikt een, enz. UIT-  der 'BEIDE INDIEN. iaj uitbreiding. Deel IV. Uadz 233 , van ftg. 5 van onder, tot bla z. 234, reg 15. Hoogmoedig en verfmaadend weezen, die uwe broeders niet wilt kennen en verlochent, zult gy dan nimmer zien dat deeze veragting op u zeiven. nederdaalt? Ach! indien gy weet dat uwe trotsheid van een edelen aart zyn zal, heb dan verhevenheid van ziele genoeg om dezelve te ftellen in eene noodzaariyke betrekkinge tot die ongelukkigen, welke gy vernedert. Een gemeene Vader , eene onfterflyke ziel, eene toekoomende gelukzaligheid: zie daar uwen waaren roem, zie daar insgelyks den hunnen. Miar, 't is de Regeering zelve, die de flaaven verkoopt. Van waar heeft de Staat dat regt verkreegen ? Is de Wethouder , hoe volftrekt en onafhanklyk by ook zyn moge, de eigenaar der onderdaanen, aan zyne heerfchappye onderworpen ? Heeft hy een ander gezag, dan 't geen hy van den burger ontleenc ? En heeft ooit een volk het voorregt kunnen wegfchenken om over zyne Vryheid te befcbikken ? Maar, de Slaaf wilde zich zei ven verkoopen. Indien hy zich zeiven toebehoort, heeft hy het regt om over zich zei ven te befchikken. Indien hy meester zy van zyn leeven , waarom zoude hy het dan niet zyn van zyne vryheid? 't is zyne zaak om zich zei ven op den rechten prys te fchatten. 't is zyne zaak om te bedingen 't geen hy meent waardig te zyn. Hy, van wien hy den be-  124 GESCHIEDENIS bedongen prys heeft ontvangen, zal hem wettige lyk hebben verkreegen. De mensch heefc het regt niet om zich zeiven te verkoopen, omdat hy het regt niet heeft om te bewilligen in alles, 't geen een onregt• vaardig, gewelddaadig en ontaart meester van hem zou l unnen vorderen. Hy behoort aan zynen eerftcn meester, aan God, uit wiens dienst hy nooit kan ontfiagen worden. Hy, diez'ch zeiven verkoopt, fluit met den kooper een bedriegelyk verdrag : want hy verliest de waarde van zich zeiven. Op het oogenblik als hy deeze waarde in handen krygt , keert hy met zyn geld in het bezit van hem , die hem koopt. Wat bezit hy, die van allen eigendom afftand heefc gedaan ? Wat kan hy voor zich zeiven hebben, welke zich heeft onderworpen om niets te hebben? Zelf geene deugd, zelf geene eerlykheid, zelf niet een wil. Hy , die zich heeft vernederd tot den ftand van een moorddaadig wapentuig, is een dwaas en niet een flaaf. De mensch kan zyn leeven verkoopen , gelyk de foldaat; maar hy kan de toeftemming niet geeven aan het misbruik van hetzelve, gelyk de.flaaf: dit is het onderfcheid tusfchen die twee leevensftanden. Maar deeze flaaven waren in den Oorlog krygsgevangen gemaakt, en zonder ons zou men hen vermoord hebben. Zouden 'er zonder u gevegten geweest zyn? Zyn de oneenigbeden deezer volken niet uw werk? Voert gy hun geen moordgeweer aan? Boezemt gy hun niet de blinde zucht in om 'er gebruik van te maaken ? Zullen uwe fchepen deeze befchreienswaardige kusten verlaaten, voor dat het  der BEIDE INDIEN. 125 '.liet elendig geflagt, welk ze bewoont, van deii aardbodem is verdweenen ? En waarom laat gy den overwinnaar zyne overwinning niet misbruiken , zo als hy zal goedvinden ? Wanneer fielt gy u zeiven tot een medepligtige ? Maar, het waren misdaadigen, die den dood of de zwaarite ftraffen verdiend hadden, en in hun eigen land tot flaavernye veroordeeld waren. Zyt gy dan de beulen der volken van Afrika? Daarenboven, wie hadt over hen het vonnis geveld? Zyt gy onkundig, enz. invulling. Deel IV. bladz. 235, agter reg. 18. Maar, zy zyn gelukkiger in Amerika, dan zy in Afrika waren. Waarom zuchten dan deeze flaaven onophoudelyk na hun Vaderland ? Waarom herneemen zy hunne vryheid, zo haast als zy kunnen? Waarom verkiezen zy de wildernisfen en de zamenleeving met de wilde beesten , boven eenen Itaat* welke u zo behaaglyk voorkoomt? Waarom vervoert hen de wanhoop om geweldige handen aan zich zelve te Haan, of u met vergif te dooden ? Waarom zyn hunne vrouwen zo dikmaals de oorzaaken dat zy ontydig verlost worden, met oogmerk opdat haare kinderen niet in haar elendig lot zouden deelen ? Wanneer gy ons onderhoudt over het geluk uwer flaaven , liegt gy tegen u zeiven, of gy bedriegt ons. Het is het toppunt aller buitenlboorigheid , eene zo vreemde bar--, baars-  ii6 GESCHIEDENIS baarsheid in eene daad van menschlievendheid te willen hervormen. Maar in Europa , zo wel als in Amerika, zyn de onderdaanen flaaven. Het eenig voordeel, welk wy boven de Negers bezitten, is, dat wy het eene keten kunnen verbreeken, om een ander aan te neemen. Dit is maar al te waar. De meeste Natiën draagen boeiens. Doorgaans wordt de menigte opgeofferd aan de driften van eenige bevoorregte onderdrukkers. Geen gewest is 'er bekend, alwaar een mensch zich kan vleien, meester te zyn van zyn perfoon, naar goedvinden over zyn erfdeel te kunnen befchikken, en de vrugten zyner nyverheid in vrede te genieten. Zeif in de minst flaaffche gewesten , is de burger ontbloot van de voortbrengzels zyner naaiftigheid,door de telkens wederkeerende behoeften van eene inhaalige of met fchulden bezwaarde Regeeringe, gefta. dig belemmerd in de wettigfte nrddelen om tot het geluk te raaken. Buitepfpoorige bygeloovigheden - barbaarfche gewoonten, verouderde wetten verflikken overal de vryheid. Ongetwyfeld zal zy, ten eenigen dage, uit haare asch berbooren worden. Naar gelang de ZeJekunde en de Staatkunde opgang zullen maaken, zal de mensch zyne regten wederkrygen. Doch, waartoe dient het, dat 'er, in afwagting van die gelukkige tyden, die eeuwen van kunde en voorfpoed , ongelukkige geflagten worden gebooren, wien men zelf den moedgeevenden en eerlyken naam van vrye lieden weigert, wien men zelfde hoop beneemt om dien te kunnen deelagtig worden i in  ber BEIDE INDIEN. 12? jri weerwil van de ongeftadigheid der voorvallen? Neen, wat men 'er ook van moge zeggen, de ftand deezer ongelukkigen is niet de zelfde als de onze. Het laatfte bewys, welk men, ter verdeediginge der flaavernye, heeft aangevoerd, is, dat dezelve het eenig middel was, welk men konde uitdenken, om de Negers op te leiden tot de hemelfche gelukzaligheid, door de groote weldaad van den doop. - ö Zagtmoedige j e z u s! zoudt gy voorzien hebben , dat men uwe zagte grondregels en voorfchriften zou doen dienen ter verdeediginge van zo veele gruwelen ! Indien de Christlyke Godsdienst dus de gierigheid der heerfchappyen wettigde, zou men deszelfs bloedige leerftellingen voor altoos moeten- verbannen. Dat dan de Godsdienst tot het niet wederkeere, of dat zy, voor de oogen van het Heelal de gruwelftukken logenftraffe, met welke zy betigt wordt. Laaten haare Dienaars niet fchroomen, in dusdanig een onderwerp , te veel gemoedsdrift te betoonen. Hoe hunne ziel meer ontftooken worde, hoe zy haare zaak beter zullen dienen. Eene misdaad zon het zyn, bedaard te blyven, én hunne vervoering zal wysheid zyn. De voorftander der flaavernye, hier aan twyfelen wy geenzins, zal van oordeel zyn dat wy aan zyne berigten niet al den nadruk hebben gegeeven , voor welken zy vatbaar zyn. 't Zou kunnen weezen. Waar is de degelyke mensch , welke zyne bekwaamheid zou onteeren, door de verdeediging van de verfoeielykfte aller zaaken, die zyne welfpieekendheid zou gebruiken, indien  ï38 GESCHIEDENIS hy dezelve bezat, ter regtvaardiginge van duizend bedreevene, en nog te bedryvene doodflagen? Beul van uwe broederen , vat. gy zelve de pen op, indien gy durft, breng de onrust van uw geweeten tot bedaaren , en verhard uwe medepligtigen in de misdaad. Met meerder kragt en uitvoeriger, zou ik de berigten hebben kunnen wederleggen, welke ik moest beftryden; maar, | waren zy wel der moeite waardig ? Is 'er veele moeite , veele infpanning van geest noodig ten aanzien van hem, die ter kwaader trouwe (preekt ? Zou de veragting des ftilzwygens niet beter voegen dan een redengeding met hem, welke voor zyn belang pleit tegen de regtvaardigheid, tegen zyn eigen beter weeten ? Te veel heb ik reeds gezegd voor den eerlyken en aandoenlyken mensch; voor den onmenschlievenden Koopman zou ik nooit genoeg zeggen. Laaten wy, derhal ven, enz. UITBREIDING. Deel IV. bladz. 235, van reg. 5, van onder, tot bladz. 236, reg. 13. Gy zoudt ze uit Afrika zelf kunnen haaien; De voornaamfte koomen 'er van zelf voort, en de andere zouden 'er ligt kunnen genaturalizeerd worden. Wie kan twyfelen dat volken , welke hunne kinderen verkoopen, om aan eenige kortduurende lusten te voldoen, ongenegen zyn zouden om hunne velden te beplanten, om alle de yoordeelen eener deugdzaame en wel geregelde Maatfchappye geftadig te genieten? Niee  der BEIDE INDIEN: ïi$ Niet onmogelyk zoii het, misfchien ; zyn i deeze voortbrengzels te krygen uit uwe _ volkplantingen , zonder dat zy met flaaven wierden bevolkt. Door vrye handen zouden deeze leevensmiddelen kunnen verzameld, en alzó zonder wroeging gebruikt worden. Ter bereikinge van dit oogmerk, 't welk veelal als harsfenbeeldig wordt aangemerkt, zou meni volgens de denkbeelden van een kundig man, de ongelukkigen, welke in flaaverny zyn gebooren,., of daar in zyn grys geworden, niet van hunne ketens moeten ontdaan. Deeze domme lieden, die tót eene verandering van ftand niet waren voorbereid, zouden onbekwaam zyn zich zelve te regeeren. Hun leeven zoü niets anders zyn dan eene aanhoudende werkeloosheid, of eene aaneenfchakeling van misdaaden. De groote weldaad der vryheid moet gefpaard worden voor hunne naakoomelingen , en zulks nog met eenige veranderende bepaalingen. Tot aan het twintiglle jaar zulten deeze kinderen behöoren aan hunnen meester , Wiens werkplaats hun tot een wieg zal gediend hebben, Opdat hy zich fchadeloos kan ftellen van de kosten , welke hy, om hen groot te brengen , heeft moeten maaken. De vyf volgende jaaren zullen zy hem nog dienen j maar voor een loon by de wet bepaald. Naa deezen tyd zullen Zy vry zyn, mids zy door hüri gedrag geen zwaaren blaam verdiend hebben. Indien zy zich hadden fehuldig gemaakt aan eene misdaad van eenige aangelegenheid, Zoü de Overheid hen veroordeelen tot 's Lands werken, voor een grooter of kleiner getal jaaren. Aan de nieuwe burgers zal men eene hut geeven „ neI ven?  I3<5 GESCHIEDENIS vens een hoek gronds , groot genoeg om dien tot een kleinen tuin te maaken; 's Lands kas zal hier van de kosten draagen. Geene wet zal deeze lieden , naa dat zy hunne vryheid hebben verkreegen , berooven van de magt om den eigendom verder uit te breiden , welke hun om niet is gefchonken. Hunne werkzaamheid en nyverheid aan banden te leggen, zou zo veel zyn, als de vrugt eener lofwaardige inftellinge dwaaslyk te willen verliezen. De heilzaamfte uitwerkzels zou, naar alle waarfchynlykheid, dusdanig eene fchikking voortbrengen. De voortteeling der Negers, welke tegenwoordig wordt vertraagd door den fpyt van aan geene andere weezens, dan die tot elende en fchande zyn gedoemd, het beftaan te zullen geeven , zal een fpoedigen opgang maaken. De kinders zullen de tederfte oppasfingen genieten van die zelfde moeders, welke dikwyls een onuitfpreekelyk vermaak vinden in het verfmooren of doen om koomen van dezelven. Deeze lieden, aan bezigheid gewoon, in de verwagting van eene zekere vryheid , en die tot hun^keyensonderhoud geene genoegzaam uitgebreide bezitting hebben, zullen -hun zweet verkoopen aan een iegelyk , welke het zal willen of kunnen betaalen. Hunne dagloonen zullen hooger koomen te ftaan dan die der flaaven , doch zy zullen ook meer voordeels geeven. Eene uitgebreider werkzaamheid zal een grooter overvloed van voortbrengzelen geeven aan de Volkplantingen , welke rykdommen haar zullen in ftaat ftellen om meer koopmanfchappen uit het Moederland te ontbieden. Vreest men, dat enz. VER  der BEIDE INDIEN. i|J verbetering. Deel IV, van bladz. 285 tot bladz. 296", reg. 13. In de voorgaande Uitgaaven had ik gezegd ,j dat Spanje den roem genoot van den grooten Archipel van Amerika ontdekt, en aldaar de eerfte Bezittingen te hebben opgerecht. Ik herroep myn zeggen, door de bedenking, dat deeze ontdekking niet roemrugtig voor de Spanjaards zyn kon, indien zy de Antilles niet tot voordeel yerftrekte. De roem is een gevoel, 't welk ons verheft in onze eigen oogen , en ons aanzien in de oogen van kundige lieden doet aangroeien. Het denkbeeld van denzelven is onaffcheidbaar verbonden men die van eene gewigtige overwonnene zwaarigheid , van een groot nut op den goeden uitflag volgende, en van eene even gelyke vermeerderinge van geluk van het Heelal of van 't Vaderland. Welk een vernuft ik ook erkenne in de uitvinding van een moordgeweer, ik zou eene regtmaatige verontwaardiging veroorzaaken | indien ik zeide dat zulk een mensch of zulk eene Natie den roem hadt van het te hebben uitgevonden. . De roem, althans volgens de denkbeelden, welke ik my daar van heb gemaakt, is niet de belooning van den gelukkigften uitflag in de weetenfchappen. Vind eene nieuwe uitrek .ring uit; fcnryf een verheven dichtftuk; overtref erciïro of DEMosTHENi-'s in welfpreekendheid, TïïuciDiDEs of tacitus in gefcniedkande: ik I 2 zaï  r32 GESCHIEDENIS zal u vermaardheid , maar geen roem toefchryven. Niet meer wordt dezelve veikreegen door de uitmuntendheid in kunsten. Ik onderftel dat gy uit een blok marmer den zwaardvechter of den apollo van Belvedère hebt ten voorfcbyn gebragt; dat de Gedaanteverandering uit uw penzeel is voortgevloeid, of dat uwe eenvoudige, nadrüklyke en zamenftemmende gezangen u in den rang van porgolesüs geplaatst hebben : gy zult eene groote vermaardheid, maar geen roem genieten. Jk zeg nog meer. Evenaar vauban in de kunst om fteden te verfterken ; turenne of conoê in de kunst om het bevel te voeren over Legérs. Win veldflagen, verover provinciën. Volfchoone bedryven zyn ongetwyfeld alle deeze , en uw naam zal overgebragt worden tot het laatfte naageflagt; doch, het zyn andere hoedanigheden , door welke de roem bewaard wordt. Men kan de eer van zyn genootfchap zyn, zonder de roem van zyn land te weezen. Dikmaals kan een burger ra vermaardheid en na de onfterfelykheid ftreeven. Zeldzaame omftandigheden en een gelukkig geftarnte kunnen hem tot roem opleiden. De roem behoort aan go de. Op aarde is zy het lot der deugd, en niet van het vernuft; der nutaanbrengende , grootfche , verhevene , weldaadige , luistervolle en heldhaftige deugd. Zy is het lot van een Monarch , die, geduurende eene onrustige regeering , zich op het geluk der onderdaanen heeft toegelegd, en daarin gelukkig is geflaagd. Zy is het lot van eenen onderdaan, welke, ren beste zyner medeburgeren, zyn leeven heeft opgeofferd. Zy is het lot van ten volk,  der BEIDE INDIEN. I33 volk, 'c welk liever in vryheid fterven dan in flaaverny heeft willen leeven. Zy is het lot niet van eenen cesar of pompejus, maar van eenen regülus of cato. Zy is het lot van eenen hendrik den IV. Dank hebbe daar voor de geest van menschlievendheid, walken de wysbegeerte allen verftandige volken heeft ingeboezemd , de landverwinnaars, zo oude als hedendaagfche, zyn gedaald tot den rang der meest verfoeide menfchen; en ik twyfel niet of de naakoomelingfchap , welke onze ontdekkingen in de Nieuwe Waereld onparrydig zal beoordeelen, zal onze barbaarfche Zeelieden tot een nog laager rang verwyzen. In de daad, is het de liefde tot het menschlyk geflagt, of de hebzucht, welke hen derwaarts heeft doen overfteeken? En kan eene onderneeming, genomen dat zy in zich zelve goed ware, lofwaardig worden, wanneer de beweegreden misdaadigis? Het Eiland , welk de Spanjaards, by hunne komst in Amerika, 't eerst ontdekten, voert den naam van Trinitado, of het Eiland der Drieëenheid. KoLUMisus zette aldaar voet aan land, toen hy, in den jaare 1498, de Oronoque ontdekte. Doch inzigten van een anderen aart deeden dit Eiland, en de oevers van het nabuurig vast land, uit het oog verliezen. Niet vroeger dan in den jaare 1535, deedt het Hof van Madrid het Eiland Trinitado bemagtigen; het legt tegenover den mond van den Oronoque, even alsof het aldaar geplaatst ware om de fneiheid dier riviere te vertraagen. Het wordt gefchat op driehonderdachttien vierkante mylen. Nimmer heeft aldaar een Orkaan gewoed, en 1 3 het  ï34 GESCHIEDENIS bet klimaat is 'er zeer gezond. Van 't midden van Bloeimaand tot aan het laatst van Wynmaand , valt 'er overvloedige regen. De droogte, welke "er*het overige gedeelte van 't jaar heerscht, doet geen nadeel, omdat het land, hoewel van bevaarbaare rivieren ontbloot, zeer wel befproeid wordt. Meer veelvuldig dan gevaarlyk zyn aldaar de Aardbeevingen. Binnen in 't Eiland leggen Vier groepen bergen, welke, nevens eenige andere , door de Natuur aan de oevers van den Oceaan geformeerd, het derde gedeelte van den grond beflaan. Al het overige gedeelte is bekwaam tot de rykfte beplantingen; " De gedaante vah het Eiland is vierkant. De Noordkust, tweeëntwintig mylen lang, is te hoog en afgebroken, om immer van veel nut te kunnen weezen. Ten Oosten haalt zy flegts ne. gentien mylen ; doch zy is alles, wat men kan verlangen. De kust ten Zuiden , die eenigzins hoog is, beflaat eene uitgeftrektheid van vyfentwintig mylen; de koffy en kakao moesten aldaar welig tieren. De Westkust wordt van het overige gedeelte der Volkplantinge afgefcheiden, ten Zuiden'door het Soldaaten - kanaal, ten Noor. den door den Draakenrnond, en formeert, door middel van een' inham," eene Ree, van twintig mylen breed en dertig mylen diep. In alle jaargetyden is dit eene veilige legplaats voor de Zeelieden, welke , geduurende een groot gedeelte van 't jaar, aldaar bezwaarlyk zouden ten anker leggen, bebalven te Galiote. In dit gedeelte zyn de Spaanfche vastigheden. Zy beftaan tiit de Spaanfche-haven, welke achtenzeventig hutten bevat, met ftroo gedekt, en uit  der BEIDE INDIEN. 135 uit St. Jofeph, drie mylen dieper landwaarts gelegen, alwaar men achtentachtig nog elendiger familien telt. Dicht by de beide gehugten wierdt voormaals kakao geplant. Om haare deugd , wierdt zy zelf boven die van Caraque gefchat. Om haar magtig te worden, betaalden de kooplieden dezelve vooraf. Alle de kakaoboomen flierven in den jaare 1727; zedert is derzelver plaats niet wederom aangevuld. Aan de weigering der volkplanteren , om de Tienden te betaalen, fchreeven de Monniken deezen ramp toe. Die door bygeloof of belang niet verblind wierden , gaven de fchuld aan de Noorde winden, die maar al te dikmaals elders het zelfde onheil hebben veroorzaakt. Zedert wierdt Trinitado niet meer bezogt dan Cubagua. Dit klein Eiland, dat niet meer dan vier mylen van de vaste kust legt, wierdt door kolumbos ontdekt en terftond wederom verlaaten , in den jaare J498. De Spanjaards, zedert onderrigt , dat de oevers van hetzelve overvloed van ichatten bezaten, begaven zich in menigte derwaarts, in den jaare 15095 en gaven daar aan den naam van Paerl- Eiland. . De paerl is een hard, doorfchynend, meer of min wk lichaam , doorgaans rondagtig van gedaante; het wordt gevonden in zommige fchelpen, doch meestal in de zogenaamde paerlemoer. Meestal is dit ryke voortbrengzel der natuure vastgehegt aan de binnenfte wanden van de fchelp; doch de beste foort wordt gehaald uit het dier zelve, welk de fchelp bewoont. De opden dwaalden omtrent den oorfprong van de Paerl, gelyk omtrent veele andere verfchynI 4 zeis,  |3 . ■ De Hollandfche Volkplanting wordt bewoond' van zeshonderdnegenendertig Blanken , en drieduizend vyf honderdachttien Zwarten; zy houden zich onledig met het bearbeiden van tweeëndertig fuikerplantaadjèn, welke doorgaans opbrengen zestienhonderdduizend ponden fuiker,. en met hec planten en verzamelen van honderddertigduizend., ponden katoen. Dit al te gering inkopmen wordt vermeerderd door dat van eene zoutkreek, m de jaaren , in welke niet zeer veel regen valt. Met het aanbreeken van den dag vaaren de flaa. M ven  m GESCHIEDENIS ven ui£ met platte vaartuigen; over dag verzak melen zy het zout, welk op de oppervlakte van het water dryft, en begeeven zich tegen den avond na den oever, om 's anderen daags eene bezigheid te hervatten, welke alleen gednurende de maanden Juny, July en Augustus kan geleideden. De nabuurige Eilanden koopen een klein gedeelte deezer leevensbehoefte , wier geheele waarde mag gefchat worden op honderdduizend Kroonen. Het grootfte gedeelte wordt gefleeten aan de provinciën van Noord-Amerika, die insgelyks de Rhum en Suiker uit de Volkplanting haaien, terwyl het Katoen aan de Groot-Britannifche Zeelieden wordt geleverd. Niets of bykans niets blyfe 'er over voor de zo werkzaame kooplieden van het Gemeenebest. De reden hier van moeten wy nader ontvouwen. De Bezitting van St. Martin, hoewel een Hollandfche eigendom, wordt niet bewoond door Hollanders. Naauwlyks ontmoet men 'er vyf of zês familien van deeze Natie, die zich zelf'eenigermaate fchaamen van die Natie te zyn. Al het overige is Engelsch : menfchen , taal en gebruiken. Het vooroordeel gaat zo Verre , dat de vrouwen dikmaals het kraambedde houden te Anguille, een Engelsch Eiland, flegts twee. mylen van daar gelegen, opdat hunne kinderen niet mogen verftoken zyn van eene afkomst, welke daar te lande alleen voor aanzienlyk wordt gehouden. Niets merkwaardigs of gewigtigs vertoont, in den eerften opflag, het grondgebied der Vereenigde provinciën, in den grooten Archipel van Amerika. Bezittingen, welke ter naauwer nood zes  is e r BEIDE INDIEN. 1-9 I zes of zeven kleine fcheepslaadingen uitleveren, fcbynen geene opmerking waardig te weezen. Van hier dat eene volkomene verwaarloozing haar deel zyn zou , indien zommige deezer Eilanden , ten aanzien van den akkerbouw als niets te ' agten,a!s handeldryvendè niet van veel gewigt waren. Wy hebben het oog op St. Eujtacluus en 'Curacao. De begeerte orh den fluikhandel te dryven met de Spaanfche provinciën inde Nieuwe Waereld, gaf de eerfte aanleiding tot de bemagtiging van Curacao. Welhaast zag men aldaar eene groote menigte Hollandfche fchepen aanlanden. S'erk en welgewapend, wierden zy bemand door uitgezog1 te lieden , wier dapperheid door het belang ge; fchraagd wierdt. Elk hunner hadt in de laading 1 een grooter of kleiner aandeel, welk by beflooten hadt tot zynen laatften druppel bloeds te verdeedigen tegen de Spaanfche Kustbewaarders. Niet altoos wagtten de Spanjaards de fmokkelaars af. Dikmaals kwamen zy zelve , op eene altoos wel voorziene ftapelplaats, hun goud, zilver, kinakina, kakao, tabak, huiden en vee verruilen tegen Negers, lywaaten, zyden en Indifche ftoffen, fpeceryen, kwikzilver, yzerwerk of daal. Zeer veel is deeze onderhandeling vertraagd, door de Oprichting der Caraquefche Maatfchappy en het in de plaats ftellen van de Registerfchepen voor de Galjoenen; doch hét ledige, hier uit ontftaan, is eenigzins aangevuld, door de verbintenisfen, met het Zuidlyke gedeelte der Franfche Volkplantinge op St. Domingo aangegaan. Alles herleeft, wanneer de beide Kroonen, door haare M % eigen  l8o GESCHIEDENIS eigen eerzucht of die haarer mededingeren, gédompeld zyn in de eislykheden van den Oorlog, Zelf in vollen vrede ontvangt het Gemeenebest alle jaaren van Curacao twaalf fchepen, gelaaden met fuiker, koffy, katoen, Indigo, tabak en huiden, op een vreemden grond gegroeid. Al wat op Curacao wordt ingevoerd, betaalt zonder onderfcheid één ten honderd, by wyze van havengeld. Nooit worden de koopmanfchappen, liie Holland aangevoerd, hooger bezwaard. Die uit andere havens van Europa koomen , moeten daarenboven nog negen ten honderd betaalen. Ten voordeele van de Surinaamfche, is de uitlandfche koffy aan de zelfde belasting onderworpen. De. overige Amerikaanfche leevensmiddelen betaalen niet meer dan drie ten honderd, mids zy regelrecht na eene haven van de Republyk gevoerd worden. Aan de zelfde belastingen aïs Curacao , was voormaals St. Euftachius onderworpen; en . nogthans, dreef't het grootfte gedeelte van den koophandel van Guadeloupe en Martinique, al den tyd dat deeze Franfche Bezittingen onderworpen waren aan het haatlyk juk der Monopolie. Deeze werkzaamheid nam af, naar gelange de ergenerfde ingezeetenen deezer Eilanden heilzaame beginzels aannamen, en hunnen fcheepvaart uitbreidden. Zelf benam de vrye haven van St. Thomas den weinigen handel, dien de Hollanders nog hadden behouden, wanneer men, eindelyk, in den jaare 1756, te raade wierdt, om het meerengedeelte der vastgeftelde regten af te fchaffen. Zedert deeze noodzaakfyke verandering, is St. Euftachius, geduurende de vyandlykheden tusfchen du>  der BEIDE INDIEN. i8r de Hoven van Londen en Verfailles, de ftapelplaats geworden van bykans alle de leevensmiuöelen der Franfche Volkplantingen beneden den wind, het algemeene pakhuis van haare verzorginge. Doch, de onderdaanen der Vereenigde Provinciën zyn het niet alleen, welke deezen gewigögeh handel in handen hebben. De Engelfchen en Franfchen verfchynen op de Ree van dat Eiland, om aldaar, onder de fchaduv van deszelfs onzydigheid , zeer gewigtige koopen te fluiten. ,Een Paspoort, 't welk nog geene 300 Livres kost, dekt deeze onderhandelingen. Het wordt gegeeven , zonder dat men onderzoek doe, tot welk een landaart hy, die bet vraagt, behoore. Ontelbaare werkzaamheden en eene zonderlinge zamenvoeging zyn het gevolg van deeze uitgeftrekte vryheid. Aldus heeft de koophandel het middel gevonden om den tweedragt in flaap te wiegen en, te misleiden. Het ophouden der vyandlykheden doet St. Euflachius al zynen bloei niet verliezen. Het zendt nog alle jaaren na de Vereenigde Provinciën vyfentwintig of dertig fchepen, belaaden met de voortbrengzels der Spaanfche, Deenfche en inzonderheid der Franfche Eilanden, welke het betaalt met de voortbrengzels der beide Waerelden , of met wisfelbrieven op Europa. Zo veele koopbedryven hebben op St. Euftachius doen zamenvloeien zesduizend Blanken van verfchillende .Natiën , vyf honderd vrye Negers of Mulaters, en achtduizend flaaven. Een Gouverneur, te gader met eenen Raad, zonder welken niets van gewigt kan befiooten worden, heeft, onder het oppergezag der Westindifche MaatfchapM 3 pye*  lil GESCHIEDENIS pye, bet beduur over deeze zonderlinge Vastig. heid „ als ook over Saba en Sc. Martin. Hy houdt zyn verblyf naby eene zeer gevaarlyke ankerplaats, de eeriigé op het Eiland, alwaar de fchepen kunnen losfen en laaden, Deeze flegte Ree wordt befcherrud door een klein Fort en eene bezetting van vyftig man. Indien zy kloekmoedig en met overleg verdeedigd wierdt, zou de onderneemendfte vyand,waarfchynlyk, aldaar viugtloos eene landing waagen. Indien dezelve ondernomen wierdt, zou de aanvaller met bykans onoverkoomelyke zwaarigheden moeten worflelen. om van de beneden - ftad, alwaar de Magazynen ftaan, door te dringen tot de boven - ftad, werwaarts 's nachts alle de inwooners ziJi begeeven. De Hollander, ondercusfchen, even vondryk in middelen om eens anders geluk en ongeluk ten zy; nen voordeele te doen uicloopen, is in de Nieuwe Waereld niet alleen bepaald tot de kortftondige voordeden van een wisfelvalhgen koophandel Aan de vaste kust bezit en beplant het Gemeenebest eene groote uitgeftrektheid gronds, in het land, by den n^am van Guyana bekend. Dit is eene uitgebreide landftreek; ten Oosten wordt zy dóór de Zee, ten Noorden door de Ö onoque, ten Zuiden door de Amazone, en ten W-ten door Rio-Negro befpoeld, welke deeze tw;.e rivieren, de grootfte van Zuid-Amerika,te zamen voegt. Drie merkwaardige byzonderheden ontmoet men op dit zonderling Eiland. De verfcbillende foorten van grond leggen 'er niet, gelyk elders, In onderfcheidene beddingen, maar zy* zonder eenige  der BEIDE INDIEN. J83 eenige orde onder een vermengd. In de tegenover elkander gelegene heuvels, beantwoorden de uitwringende hoeken van de eene niet aan de infpringende hoeken, van de andere. De lichaamen, welke men doorgaans voor keifteenen heeft genomen, zyn niets anders dan brokken Lar va, die beginnen ontbonden te worden. Uit deeze waarneemingen volgt, dat in dit gedeelte des aardbodems omwentelingen zyn voorgevallen , en dat zy het werk zyn geweest van onderaardfche vuuren, welke tegenwoordig niet meer branden; dat de verbranding algemeen geweest is: want, men vindt overal brokken, vol yzeroer, en nergens kalkagtige fteenen., die, waarfchynlyk, geheel verkalkt zyn; dat de uitbarfting zeer aanmerkelyk moet geweest zyn, en eene groote verzakking veroorzaakt hebben, dewyl men elders geene brandende bergen ontm > t dan op de hoogfte bergen, en de eenige, welks Tregter men in deeze gewesten heeft ontdekt, niet meer dan honderd voeten hoog is boven de oppervlakte der Zee. Ten tyde van deeze groote omwentelingen der Natuure, zal alles 't onderst boven zyn gekeerd. De velden zullen geheel bloot zyn gebleeven, beurtelings bloot gefteld aan de werking der regenvlaagen , en aan die van eene overmaatige hette. In deezen ftaat van kanswisfelinge zullen 'er veele Eeuwen zyn verloopen, voordat de grond wederom bekwaam is geworden om planten en vervolgens boomen te voeden. Een misflag zou men ondertusfehen ligt kunnen begaan , indien men de omwenteling o.nderftelde in zeer. vroege dagen te zyn voorgevallen. De weinige M 4 vrygt-  iS4 GESCHIEDENIS vrugtbaare aarde, welke men op Guyana vindt,' hoewel de ontbinding der boomen dezelve geftadig aanvulle, getuigt tegen eene al te vroege oudheid. Binnenlands is, derhal ven, de grond on vrugtbaar, en Zal het nog' lang blyven. De hooge landen, dat wil zeggen, de zulke, welke niet moerasfig noch overftroómd zyn, zyn meestal niets anders dan een verward mengzel van aarde en kryt, alwaar niets' anders Wil tieren dan Maniok, Pynamen, aardappelen en eenige andere foortgelyke planten: en ,egter, verrotten zy maar al te dikmaals, in het faifoen wanneer 'er overvloedige regen "valt, omdat de wateren niet kunnen doorzygen. Zelf op de landen, die op de lyst van, Vrugtbaare gronden moeten geplaatst worden, zyn de koffy, kakao,' katoen- en alle andere voordeelige boomen van korten duur, en geenzins toereikende om den arbeid van den planter te vergoeden. Zodanig is de toeftand bykans overal in het binnenfte gedeelte van Guyana. Eene andere vertooning leveren deszelfs kusten uit. De talryke rivieren, welke, uit deeze groote Uitgeftrektheid , zich in den Oceaan ontlasten 3 laaten,aan haare oevers, onophoudelyk ,eene verbaazende menigte zaadkorrels vallen, die in het flyk'uitfpruiten, en binnen de tien jaaren hoogftamde boomen voortbrengen. Deeze hoogopfchietende gewasfen, die met diepe wortelen in den grond kleeven, beftaan de geheele uitgeftrektheid , alwaar de Eb en Vloed plaats heeft. Zy veroorzaaken uitgeftrekte bosfchen, bedekt met vier of vyf voeten water geduurende den vloed, en naadat dezelve is te rug geweeken, met een week en ongenaakbaar flyk. Dit  der BEIDE INDIEN. i8$ Dit verfchynzel, misfchien, het eenige in zyne foort op den geheelen aardbodem, verandert op de kust alle jaaren. Op de plaatzen, alwaar de llroomen het zand opwerpen en op elkander ftapelen, iterven de boomen zeer fchielyk, en de bosfchen, door de baaren weggeileept, verdwynen. Zeldzaamer zyn deeze omwentelingen aan de.oevers der rivieren, alwaar het zand, geduurende de ftormwinden , van de bergen weggevoerd, door de fnelheid van het water na de volle Zee gevoerd wordt. De zelfde omwentelingen gebeuren op de kust, welke zich vierhonderd mylen verre uitftrekt, van de Amazone tot aan de Oronoque. Overal ,vertoont zich aan den oever eene rye boomen, beurtelings vernield en vernieuwd door het flyk en het zand. Agter deeze rye, op een afftand •van vier of vyf honderd fchreden, ziet men Savanen, verdronken door het regenwater, 't welk geen afloop heeft; en deeze Savanen verlengen zich telkens zydelings tot aan den oever, op eene meerdere of mindere diepte , naar gelange van den grooter of kleiner afftand der bergen. Zints den oorfprong der dingen, wierden deeze uitgeftrekte moerasfen alleen bewoond van kruipende dieren. Het menschlyk vernuft, op eene onvrugtbaare en wederftreevende natuur zegepraalende, heeft haare oorfponklyke beftemming veranderd. Te midden van deeze flilftaande, befmette en troebele wateren, heeft de Vryheid drie voordeelige Vastigheden aangeleid; Suriname is de voornaamfte van dezelve. In den jaare 1634, ontvingen de onbebouwde oevers deezer groote riviere een zestigtal EngelM 5 fchen5  Jt6 GESCHIEDENIS fchen, die, zo veel men ban gisfen, aldaar niet langer bleeven dan noodig was, om de Tabak in te zamelen, welke zy by hunne aankomst geplant hadden. Zes jaaren daarnaa vertoonden zich, op deeze verlaatene plaatze, zommigen dier Franfchen, die door hunne rusteloosheid na alle waereldoorden gedreeven, en door hunne iigtzinnigheid belet wierden om zich in de meeste van dezelve te vestigen. Zy vermoordden de landzaaten, leidende grondflagen van een Fort, en verdweenen. Hun vertrek deedt, inden jaare 1650, de Natie vvederkeeren , welke 't eerst de aandagt hadt laaten vallen op dit zo lang verwaarloosde gedeelte der Nieuwe Waereld. De Volkplanting hadt veertig of vyfcig Su^kerplantaadjen aangeleid, wanneer zy, in den jaare 1Ó67, aangetast en veroverd wierdt door de Hollanders, die in hunne bemagtiging wierden gehandhaafd door den vrede van Breda, De provincie Zeeland matigde zich den uitfluitenden eigendom aan van deeze veroveringe, omdat haare fchepen en troepen daar toe gebruikt waren. De andere provinciën beweerden daaraan te moeten deel hebben, omdat zy in de kosten van den togt gedraagen hadden. Langen tyq hielde dit gefchil de gemoederen gaande, wanneer, m den jaare 1682, het befluit wierdt genomen, dat Suriname zou afgeftaan worden aan de Westindifche Maatfchappy , mids zy aan de Zeeuwen betaalde 572. 000 Livres ; dat zy alleen den flaavenhandel zou dry ven, en dat het gewest zou open ftaan voor alle de onderdaanen en zeelieden van het Gemeenebest. Hoe-  der BEIDE INDIEN. 187 Hoewel deeze groote Maatfchappy nog het hoofd vol hadt van haare oude voorfpoeden, begreep zy, nogthans, eerlang, dat de kosten, noodig om eene uitgebreide landftreek ten voordeele aan te wenden, haare verzwakte kragten te boven gingen. In 't volgende jaar ftondt zy het derde gedeelte van haar regt af aan de ftad Amfterdam , en nog een ander derde deel aan den heerev^n sommelsdyk, voor eene fomme, evenredig aan die zy zelve daar voor hadt betaald. Deeze vreemde fchikking hieldt ftand tot in den jaare 1772, wanneer de naakoomelingen van gemelden Heere, voor 1. 540. 000 Livres, hunnen eigendom verkogten aan de twee andere leden van het genootfchap. De Maatfchappy vondt Suriname gedompeld ïn alle de verwarringen, welke eene langduurige ftegeeringloosheid noodzaaklyk voortbrengt. De Gouverneur wilde de orde en geregtigheid herftellen. Hy wierdt by de Algemeene Staaten van dwingelandye befchuldige, en, in den jaare 1688, door de troepen' vermoord. In 't volgende jaar wierdt de Volkplanting aan ■ getast door de Franfchen, onder het geleide van du ca?se. De bekwaamheid des Opperhoofds en de pnogingen der wakkere .gelukzoekers , die hem verzaden, wierden onvermogende bevonden tegen eene Bezitting , alwaar de burgerlyke en krygsonlusten gemoederen aan 't gisten hadden gebragt, welke een dreigend gevaar vereenigde. 'Gelukkiger flaagde le malou'M cassaro, in den jaare 17r a. Hy ftelde Suriname onder brandfchatting, en voerde van daar 1. 370. 160 Livres, aan Suiker en Wisfelbrieven. Deeze wederlpoed, të  ï«S GESCHIEDENIS te onverwagter, dewyl dezelve voorviel in eeq tyd, in welken de wapens van het Gemeenebest overal elders zegenpraalden, drukte de planters, die genoodzaakt waren het tiende gedeelte van hunne kapitaalen af te ftaan. Men befchuldigde de Maatfchappy, dat zy de Vestingwerken verwaarloosd, en ter verdeediginge der Volkplantinge flegts weinige en onbedrevene troepen hadt gebruikt. Wel haast viel met* klagtig over nog gewigtiger onderwerpen. Dag aan dag vermeerderden de redenen of voorwendzeis van misnoegen. De Algemeene Staaten, alle deeze onaangenaamheden moede geworden zynde, gaven last aan dén Stadhouder, om van dezelve een einde te maaken, op eene wyze, welke hy welvoegelykst zou oordeelen. De gemoederen hadt deeze eerfte Amptenaar van den Staat nog niet bevredigd, wanneer hy op het behoud der Volkplantinge moest bedagt zyn. Naauwlyks hadden zich de Engelfchen neergeflagen langs de oevers van Suriname, of een groöG getal van hunne flaaven vlugte landwaarts in. Dit verloopen nam nog toe onder de Hollandfche heerfchappy, omdat men aanhoudender arbeid van hun vorderde, de hoeveelheid der leevensmiddelen minder wierdt,.en zwaarder ftraffen wierdea opgeleid. Door den tyd bevonden deeze vlugtelingen zich talryk genoeg om kleine Volkplantingen op te richten. Troepswyze verlieten zy hunne wykplaatzen, om zich te voorzien van leevensmiddelen, wapenen en gereedfchappen tot den akkerbouw; voerende wyders de Negers met zich, die hen wilden volgen. Men deedt eenige poogingen om deeze aanvallen te beteugelen. Doch  der BEIDE INDIEN. 189 Doch zy waren vrugtloos, en 'moesten het noodzaaklyk weezen. Verwyfde foldaaten en Bevelhebbers zonder bekwaamheid en eere, hadden een onverwinnelyken tegenzin in eenen Oorlog , in welken zy moesten trekken over diepe moerasfen en dichte bosfchen, om een ftoutmoedigen en onverzoenbaaren vyand te naderen. De nood wierdt eindelyk zo dringende, dat de Republyk zich genoodzaakt vondt, in de jaaren 1749, 1772 en 1774, om eenige van haare beste batailjons tot hulp der Volkplantinge te zenden. Naa herhaalde en bloedige gevegten hebben deeze dappere lieden niets meer kunnen uitwerken, dan eenige rust te bezorgen aan planters, die zich dagelyks in gevaar zagen van uitgeplonderd of vermoord te worden. Van tyd tot tyd is men genoodzaakt geweest, voor onafhanklyk te verklaaren verfcheiden talryke horden j doch die geene onderlinge gemeenfchap hebben, en door aanmerkelyke tusfehenruimten zyn van een gefcheiden. Men moet hun jaarlykfche gefchenken doen, en men heeft zich verbonden, hun alle de voordeden van eenen vryen Koophandel te doen genieten. Onder geene andere verpligting hebben van haaren kant deeze nieuwe Natiën zich gebragt, dan om in gevalle van nood haaren bondgenoot te hulp te koomen, en alle flaaven, welke op haar grondgebied eene fcbuilplaats koomen zoeken, aan hen weder te geeven. Om deeze onderfcheidene verbintenisfen in behoorlyke kragt te ftellen , hebben de wederzydfche volmagtigden zich eene inihyding in den arm doen maaken. Het bloed, daar uit geloopen, heeft men ontvangen in potten , vol met water  j9o GESCHIED É NIS en aarde. Tot een teken van wederzydfchètrouwe , hebben zy over en weder deezen waiglyken drank opgedronken Indien zy geweigerd hadden, in deeze verregaande vernedering te bewilligen, nimmer zouden de onderdrukkende meesters den vrede van hunne oude flaaven verworven hebben. Naa zo veele wederfpoeden, heeft zich de Volkplanting in bloeiender ftand gevonden, dan men grond hadt om te hoopen. 'Weetenswaardig en gewigtig moeten de oorzaaken zyn van deezen verbaazenden voorfpoed. De eerfte Europeaanen, welke -zich -in dit barbaarsch gewest nederfloegen, leiden in den beginne hunne plantaadjen aan op hoogten, die doorgaans onvrugtbaar wierden bevonden. Het leedt niet lang of men vermoedde, dat de zoutdeelen door de beeken daar van afgefpoeld, en dat uit deeze beurtelingfche beddingen van een vrugtbaar flyk de laage gronden Waren zamengefteld. Eenige gelukkige proefneemingen bevestigden deeze oordeelkundige gisfing, en men nam het befluit eene zo gewigtige ontdekking ten voordeele aan te wenden. De zaak viel niet gemaklyk; maar het verlangen na een gelukkigen uitflag overwon alle zwaarigheden. Deeze uitgeftrekte vlakten worden överftroorr d van rivieren, die dezelve befproeien; docb dit heeft geene plaats geduurende het geheele j: werktuig geplaatst, aan de eene zyde geheel open, aan de andere zyde uicloopende in de gedaante van i de bek van een fluit, en voorzien van een deur, I welke, door den aandrang van het water, van ! beneden na boven open gaat, en door haare eigen i| zwaarte nedervalt. Wanneer de beweeging van I den Oceaan de baaren doet zwellen, weegen de i rivieren op deeze deur , en fluiten dezelve zo dicht, dat het buitenwater 'er niet kan indringen. Wanneer, integendeel, de rivieren laag zyn , i wordt de deur geopend door het binnenwater, 't j welk dus gemaklyk afloopt. Binnen den. dyk zyn, hier en daar , eenige i! kleine rioolen aangelegd. Allen loopen uit in i eene gragt, rondom de plantaadje gegraavén. I Deeze voorzorge dient om den grond op te | hoogen, en de overtollige vogtigheid, die 'er nog | mo'gt Qverhlyven, te ontlasten. Eén  tyz GESCHIEDENIS Eén jaar arbeidehs moet genoeg zyn orri déri uitgekoozen grond te bedekken. Het volgende jaar wordt hy ontgind, en zou in het begin van het derde jaar kunnen beplant worden, indien het niet volftrekt noodig ware, denzelven een vry langen tyd te laaten bloot leggen aan den invloed van het zoet water, om de werking van het Zeezout té verminderen. Om deeze reden worden de inzamelingen langer vertraagd dan men wenschte; doch de overvloed vergoedt deeze langwyligheid. De koffyboom, in dé andere Volkplantingen doorgaans op heuveltjes geplant, laat, vroeg of laat, een ledige open, 't welk noch door een nieuwen koffyboom, noch door eenige andere plant kan worden aangevuld, omdat de ftormwinden, van tyd tot tyd, deezen grond van alle de nog overgebleevene vrugtbaare deelen ontbloot hebben. Dit heefc geene plaats in Suriname, 't 13 waar dat deeze waardige boom aldaar niet langer dan twintig jaaren zynen bloei behoudt; doch , jonge boompjes, tusfchen de oüde geplant, en gefchikt om ze te vervangen, zyn oorzaak dat de planter by dit vroegtydig verfterven geen nadeel heefc. Van hier dat de oogften nooit ftilftaan. Zelf zyn ze hier overvloediger dan in de andere Bezittingen. De aanleg van eene Suikerplantaadje in deeze zonderlinge moerasfen heeft dit byzonders, dat de grond wordt doorfneeden van eene menigte kleine kanaalen, gefchikt om het furkerriet te vervoeren. Allen loopen uit op het groote Kanaal, 't welk, aan het eene einde, het wasfend water inlaat, en, aan het ander einde, een molen aan  dér BEIDE INDIEN. 193 aan den gang houdt, wanneer het water valt. In deeze plantaadjen is de eerfte inzameling van. geene goede foort; doch ,. door den tyd, ontvangt zy na genoeg de volkomenheid, die haar ontbrak. Met meer gedujds kan men op» deezen gelukkigen uitflag wagten in een gewest, alwaar het riet, by zyne vyfde of zesde takfchieting, zo veel fuikers geeft als elders het nieuw geplante riet.. Eén der redenen van déeze vrugtbaarheid moet. gezogt worden in de bekwaame gelegenheid, welke de planters hebben, om geduurende het drooge faifoen hunne akkers van water te voorzien. De aanhoudende vogtigbeid, welke ,deeze handelwyze in de plantaadjen veroorzaakt, fchynt de voorkeuze te verdienen boven de befproeijingen, elders met groote kosten gebruiklyk, en die zelf niet ovéral mogelyk zyn. Zints het den Hollanderén is gelukt, zo wel in de Nieuwe als in de Oude Waereld, den Oceaan te temmen ,. hebben hunne, plantaadjen gebloeid. Zy hebben ze uitgebreid tot op een afftand van twintig mylen tigduizend ponden koffy, welke opgebragt hebbén 8. 580. 934 Livres ; negenhonderdzeventigduizend ponden katoen, verkogt voor 2. 372. 255 Livres; zevenhonderdnegentigduizend achthonderd vieren vyftig ponden kakao, verkogt voor 6.6. 370 Livres* honderdtweeënvyftigduizend achthonderdvierenveertig ponden verf - hout, verkogt voor 14. 788 Livres. Alle deeze voortbrengzels, welke gezamentlyk hebben opgebragt 19. 917. 747 Livres, worden na de havens van de Kepublyk ge-  der BEIDE INDIEN. 195 gevoerd op zeventig fchepen. Nog grooter zon het getal deezer vaartuigen geweest zyn , indien de vyfhonderdzestigduizend kannen Syroop , en de honderdzestigduizend kannen Rhum , aan Noord - Amerika geleverd, na Europa gezonden waren. Het zal toeneemen, indien het planten van de tabak, waar mede men een begin heefc gemaakt, den gewenschten uitflag hebbe. Aan zestigduizend flaaven van allerleien ouderdom en fexe verfchafce deeze Bezitting werk, in den jaare 1775. Zy ftonden onder tweeduizend achthonderdvierentwintig meesters, de vrouwen en kinderen daar onder niet begreepen. De Blanken waren van verfchillenden landaart, en onderfcheiden gezinten. Zodanig zyn de voordeden van den geest des Koophandels , dat dezelve alle Nationaale en godsdienftige vooroordeelen doet zwygen voor het gemeen belang, 'c welk de menfchen moet zamenbinden. Ongelukkige bewooners van een gewest, zo moeiiyk te bewerken, zyt gy niet broeders ? Waarom u dan te verjaagen uit eene waereld, in welke uw leeven flegts één dag duurt ? En hoedanig is het leeven, welks genot gy de zotte wreedheid hebt elkander te betwisten? Hebben alle de Elementen , de hemel en de aarde niet genoeg tegen u gedaan , zonder by alle de geesfels, van welke de Natuur ons omringt^ te vöegen het misbruik van de geringe magt. iftelke zy u laat behouden om daar aan tegenftand te bieden ? Paramaribo, hoofdp'aats der Volkplantinge,.is eene kléine en wel gelegene ftad. De huizen zyn *er net en geryflyk , hoewel flegts gemaakt van hout, op een voet van gebakken iteen , welke N 2 uit  ioö GESCHIEDENIS uit Europa koomt. Weinig ontbreekt aan haare haven , vyf mylen van Zee gelegen. Alle de fchepen, uit het Moederland gezonden , om de goederen van daar te haaien, doen dezelve aan. De Maatfchappy, aan welke deeze groote Bezitting in eigendom behoort, moet alle de openbaare kosten draagen. Om haar in ftaat te dellen tot het voldoen aan deeze verpligting, heeft de Souverein verlof gegeeven tot het heffen van eenige belastingen, welke zonder de toeftemming van den Staat en der ingezeetenen niet mogen verhoogd worden. Een hoofdgeld van honderd ftuivers van ieder volwasfen mensch, vry man of flaaf, en van zestig ftuivers van ieder kind, plagt voormaals de zwaarfte van deeze belastingen te weezen. In den jaare 1776 is zy veranderd in eene andere minder vernederende belasting van zes ten honderd van de voortbrengzelen des lands, de voordeelen van den koophandel en.de jaarwedden der onde-rfcheidene bedieningen. Met dit alles heeft de gewoonte ftand gehouden, om te betaalen twee en een half ten honderd van de goederen, welke uit de Volkplanting , en van één en een half ten honderd van die daar in gevoerd worden. Alle deeze belastingen zyn naauwlyks toereikende tot het groot oogmerk, waar toe zy moeten dienen; en zelden fchiet 'er eenig voordeel voor de Maatfchappy over. Behalven de belastingen, welke ten diende der Maatfchappye geheven worden , is 'er nog eene andere, die vry zwaar is , geleid op de voortbrengzels der Volkplantinge, welke de burgers zelve hebben goed gevonden vast te dellen ter vervullinge van hunne onderlcheidene behoeften, en  der BEIDE INDIEN. 19? en byzonderlyk ter befoldiginge van driehonderd vrye Negers, weike de plantaadjen moeten beveiligen tegen de invallen der weggeloopene flaaven. In weerwil van zo veele belartingen, in weerwil van den Intrest, welken de Volkplanting moet betaalen van 77. 000. 000 Livres , was zy in een bloeienden ftaat, ten tyde als haare voortbrengzels een beftendiger en voordeeliger aftrek hadden. Maar, zedert de koffy de helft in prys gedaald is, is alles tot d'e uiterfte wanorde vervallen. De fchuldenaar, onbekwaam geworden zynde om te becaalen, heeft zich van zyne plantaadje zien verdryven. De fchuldeifcher, zelf die het minfte medetyden oeffer.de , is niet aan zyn geld gekoomen. Beiden zyn bedorven. Nog zyn de harten verbitterd, de gemoederen neerflagtig; bezwaarlyk is het te voorzien, wanneer, de eendragt en werkzaamheid zullen wederkeeren. Laaten wy zien, in welk een toeftand, op dat hachelyk tydftip, Berbice zich bevondt. Deeze Bezitting , grenzende ten Oosten aan de rivier Corentin, en ten Westen aan het grondgebied van de Demerary , beflaat langs de kust niet meer dan tien mylen. Binnenlands zou zy zich kunnen uitftrekken tot aan het gedeelte der Cordeliers, 't welk bekend is by den naam van Blaauwe- bergen. De groote rivier, van welke zy haaren naam ontleent, aan haaren mond belemmerd door een Modder- en Zandbank, is in den beginne flegts veertien of vyftien voeten diep; doch, een weinig hooger. op. heeft zy wel veertig voeten water; zy is gemaklyk te bevaaren N 3 tos  GESCHIEDENIS tot op den afftand van zesendertig mylen van Zee, daar de verfte plantaadjen leggen. In den jaare 1626 wierden de eerfte grondflagen der Volkplantinge geleid. Dewyl zy aangeleid wierdt in eenen oord, die begreepen was onder het Oktrooi der Westindifche Maatfchappye, hieldt dit vermogend en toenmaals zeer begunftigd Genootfchap aan zich eenige voorregten, en byzonderlyk den uitflukenden flaavenhandel. Geen grooten opgang hadt het planten van fuiker en Rokou, waarop men zich eeniglyk toeleide, gemaakt, wanneer, in den jaare 1ÓK9 , eenige Franfche gelukzoekers het land verwoestten, en het niet verlieten, zonder vooraf te hebben bekoomen eene belofte van 44. 000 Livres. Andermaal deeden de Franfchen een inval, in den jaare 1712. Om vry te blyven voor de plondering, en van deeze vreemdelingen ontflagen te worden, verbonden zich de inwooners tot het opbrengen eener fomme van 660. 000 Livres. De geleverde Negers, fuiker en leevensmiddelen beliepen 28. 654 Livres 4 ftuivers. Het weinige moest voldaan worden in Europa door de eigenaars der plantaadjen, allen ingezeetenen van de provincie Zeeland, 't Zy uit onvermogen , of om andere redenen, zy weigerden te voldoen aan eene verbintenisfe, zonder hunne toeftemming aangegaan. Drie ryke burgers van Amfterdam betaalden hel geld, en wierden de eenige eigenaars van Berbice. Verftandig en wel overleid was hun gedrag, Zy herftelden de oude plantaadjen'; zy voerden eene beter handelvvyze in onder de geenen, die ze  der BEIDE INDIEN. 199 ze bewerkten; by bet reeds bekende voegden zy het p'anten van kakaoboomën: doch hun vermogen was niet toereikende om de Volkplanting te brengen tot dien trap van voorfpoed, voor welken zy vatbaar fcheen te weezen. Men oordeelde eene fomme van 7. 040. 000 Livres noodig tot dit gewigtig doelwit, en men maakte zestienhonderd Aktien , ieder van 4. 400 Livres. Niet meer dan negenhonderdeenenveertig kon men aan den man brengen , op welke niet meer dan 42 ten honderd verfchooten wierdt. Het nieuw kapitaal beftondt derhalve uit i, 573. 352 Livres, van welke r. 330. 000 Livres moesten betaald worden aan de Oude Maatfchappy , welke alle haare eigendommen afftondt; zo dat 'er in geld flegts 273. 352 Livres overfchooten. Gering was deeze fomme, in vergelyking van het voorgeftelde doelwit. Zo wel waren de deelgenooten zelve hier van overtukd, dat zy , in den jaare 1730 , verzogten dat ieder onderdaan van den Staat mogt gemagtigd worden om op Berbice te vaaren en zich aldaar te vestigen, mids hy in Amerika betaalde een hoofdgeld van 6 Livres voor ieder Blanke en Neger, welke hy in zyne plantaadje gebruikte ; 55 Livres van ieder plantaadje als eene kerkelyke belasting; twee en een half ten honderd van alle de koopmanfchappen, welke in de Volkplanting, en van de goederen, welke daar uit gevoerd wierden ; en in Europa 3 Livres voor het Last van alles 't geen hy uit de havens der Republyk zou haaien, en even zo veel van 't Last van al wat hy daar in bragt. Met deeze belastingen verbondt zich de Maatfchappy alle de kosten der Volkplantinge N 4 te  ïloo GESCHIEDENIS te zu'fcn draagen- Heilzaam wierdt dit plan geoordeeld by de Algemeene Staaten; zy gaven daar aan hunne toeftemming, by een befluit van den zesden van Wintermaand des jaars' 1732 Eene vry fterke gemoedsgisting was het gelukkig gevolg van deeze nieuwe fchikkihgé. Alles bloeide, vyanneer, in den jaare 1756, de Blanken, en déeze alleen,-' wierden aangetast vari èene Landziekte, die zeven jaaren duurde, en het grootfte getal deedt omkoomen. De zwakke toeftand , in welken deeze ramp Berbice hadt doen vervallen, déedt, in den jaare 1763, de flaaven zich verfhouten dm aan 't muiten te flaan. Op de eerfte tyding van den onftand , zogten twintig foldaaten en eenige Volkplanters, der befmettinge ontkoomen, eene fchuilplaats op vier fchepen, welke op de rivier lagen, en kort daar aan in eene Redout, dicht by den Oceaan opgeworpen. De hulp, welke hun van alle kusten wierdt toegebragt, ftelde hen eindelyk in ftaat om na hunne plantaadjen weder te 'keeren , en zelf om de Negers 't onder te brengen. De Maatfchappy, zo wel als de ingezeetenen der Volkplantinge, hier door bedorven, was genoodzaakt om aan de houders van Aktien acht ten honderd te vraagen, waar door zy 330. 000 Lb'res in les kreeg, en daarenboven van de provincie Holland op te neemen j. 100. 000 Livres , tegen een intrest van twee en een half ten honderd. Deeze fommen' rog- niet toereikende bevonden wordende'om aan haare verbintenis fen te voldoen, verwierf zy, in den jaare 1774, van de Republyk, dat de belastingen , dus lang'geheven, in V vervolg zouden verdubbeld wordeh. De  der BEIDE INDIEN. 20} De nieuwe belastingen doen tot wanhoop vervallen den Volkplanter, reeds te zeer in zynen moed gefnuikt door het volkomen verlies zyner k'akaoboomen ep de fbrke daaling van den prys der koffy. Van hier dut deeze Vastigheid , van welke men zxh zo veel beloofd hadt, van tyd tot tyd agtènjit gaat. De Volkplanting telt niet meer dan honderdvier plantaadjen, meestal van klein belang, hier en daar verfpreid langs de oevers der riviere Berbice, of Jangs de Canje, welke, drie mylen van de Zee, in de eerstgenoemde zich ontlast. Men telt 'er zevenduizend flaaven van allerleien oudérdom en fexe , en tweehonderdvyftig Blanken, zonder daar onder te rekenen de foldaaten, die een gelyk getal moesten bedraagen. De koffy, fuiker en katoen, welke deeze Volkplanting jaarlyks voortbrengt, wordt in vier of vyf fchepen gezonden na het Moederland, r.lwaar deeze goederen niet meer dan een miljoen of twaalfhonderdduizend Livres opbrengen. Van. deeze voortbrengzels zou een Intrest moeten genomen worden van zes ten honderd, welke de Volkplanters zich hebben verbonden te betaalen van ongeveer 1. 760. 000 Livres, door hen opgenomen; doch, aan deeze verbintenisfe kunnen zy-x onmogelyb voldoen. De gëldfchieters moeten zich met vier, drie of twee ten honderd vergenoegen. Veele zyn 'er, welke niets ontvangen. Hoewel, volgens de rekening, in den jaare 1772, den Algemeene Staaten toegezonden, de jaarlykfche onkosten der opperheërfchappye, zó in Europa als in Amerika, niet meer beloopen «ian 100.'564 Livres, be vondt zich daarom niet y N 5 ïe  202 GESCHIEDENIS te minder de Maatfchappy in een wanboopigen, toefiand. Zedert het jaar 1720 tot in den jaare 1763, hebben de uitdeelingen by elkander genomen niet meer bedraagen dan 6t ten honderd; maakende, het een jaar door het ander gerekend, flegts 1 ïf. Naa dien tyd is 'er geene uitdeeling gedaan. Van hier dat de Aktien , die ieder 2. 200 Livres gekost hebben, niet meer gangbaar zyn. Men zou voor dezelve geene no Livres kunnen maaken. — Een. ander denkbeeld moet men zich vormen van Esfequeho. Deeze rivier , twintig mylen van de Berbice gelegen , wierdt eerst ingenomen door de Hollanders, die, even als de andere Europeaantn, omtrent het einde der zestiende Eeuwe, Guyana met hunne plonderingen vervulden, in de hoop van aldaar goud te zul'en vindén. Het juiste tydftip, wanneer zy zich in Esièqut bo hebben gevestigd, is onbekend; zeker is het dat de Spanjaards hen van daar verdreeven in den jaare 1595- Zedert moeten de Hollanders op hunnen post zyn wedergekeerd, omdat zy, in den jaare i666s van nieuws verjaagd wierden door de Engelfchen, die zich insgelyks aldaar geen jaar lang konden handhaaven. Deeze Vastigheid, welke altoos van klein belang geweest was, was naa de bezitneeming niet met al geworden. In den jaare 1740 konden haare voortbrengzels nog niet eene enkele fcheepslaading uitmaaken. Twee of drie jaaren laater, lieten eenige vólkplanters van Esfequebo het oog vallen op de z?er naby gelegen rivier üemerary. De oevers wierden zeer vrugtbaar bevonden; en deeze ontdekking hadt vojrdeeügj gevolgen. Zints  der BEIDE INDIEN. 203 Zints'eenigen tyd, waren de landontginnirgen opgefchort in Suriname, door den bloedigen en heilloozen oorlog, welken deeze Volkplanting voerde tegen de Negers, in de bosfchen zamengefchoold. Berbice wierdt ontrust door den opftand der flaaven. Van dit goedfpellend oogenblik bediende zich de Westindifche Maatfchappy, om onderneemende lieden van alle Natiën ter haarer hulpe te roepen. Zy , die aldaar kwamen met eenigen voorraad van penningen , ontvingen om niet een grondgebied nevens eenige aanmoedigingen. Zelf ontvingen zy de verzekering, naa hunnen eerften arbeid, ter leen en op gemaatigde voorwaarden, te zullen ontvangen de waarde van drie vyfde deelen der bezittingen, welke zy zouden hebben aangeleid. Deeze fchikking wierdt ■eene ryke bronwel'van nyverheid, werkzaamheid en goed overleg. In den jaare 1769 telde men reeds aan de oevers der Demerary honderddertig plantaadjen, in welke de fuiker, koffy en katoen met voordeel geplant wierden. Zedert is het getal der plantaadjen aangegroeid, en het zal nog grooter worden. Zodanig is de ftaat der drie Volkplantingen, welke de Hollanders, van tyd tot tyd, in Guyana hebben aangeleid. Befchreienswaardig is dezelve, en zal het nog langen tyd, misfchien altoos, blyven, ten minften indien de Regeering in haare wysheid, in haare edelmoedigheid, of in haare wakkerheid, niet een hu'pmiddel vinde om de planters té ontheffen van den diukkenden last der fchulden, welke zy gemaakt hebben. DeWethouderfchappen zelve hebben, in laatere tyden , een voorbeeld gegeeven van geldopnee- min-  S04 GESCHIEDENIS mingeii. De gereedheid om het te verkrygen, te» gen een meer of min zwaaren Intrest, heeft bykans allen ingewikkeld of gehandhaafd in oorlogen, tegen welke haare natuurlyke vermogens niet waren opgewasfen. Deeze dwaasheid is overgeflagen tot de fteden, de provinciën, de onderfcheidene genootfchappen. Nog verder hebben de groote handeldryvende Maatfchappyen deeze gewoonte uitgebreid, en zy is vervolgens zeer gemeenzaam geworden by onderneemcnde lieden, die door hunne heerfchende gemoedsneiging tot ohgemeene onderneemingen genoopt wierden. De Hollanders, welke, naar evenredigheid van hun grondgebied of van hunne bevolkinge, meer gereede penningen verzameld hadden dan eenig ander volk, en dezelve niet wisten te gebruiken in hunne handwerken en fabriken, hoe uitgebreid zy ook mogten weezen, zyn op middelen bedagt geweest om ze met voordeel te beleggen in de openbaare Fondfen van alle Natiën, ja, zelf in dé Kasfen van byzonderen Kooplieden. Inzon» derheid heeft hun geld gediend om in Amerika eenige uitlandfche Volkplantingen, en voornaamlyk die van hunnen éigen landaart, te ontginnen. Doch de voorzorge, weike zy gebruikt hadden, om de plantaadjen hunner fcKuldet aaren aan zich te doen verpanden, heeft de verwagte uitwerking niet gehad. Men heeft hun de hoofdfommen niet opgebragt, men beeft hun zelf geen Intrest betaald, wanneer de voortbrengzels beneden hunnen ouden prys gedaald zyn. Dé verbintenisfen, aangegaan met de planters tot behoefte vervallen, zyn vyftig, zestig, tachtig ten honderd beneden haare oorfpronklyke waarde gedaald. Eene  üer BEIDE INDIEN. tol Èene volftrekt verderflyke wanorde is deeze. . Vrugtloos zou men in een onderzoek treeden, of dezelve moete toegefchreeven worden aan de hebzucht der Amfterdamfche Kooplieden, of aan de werkeloosheid en de zotte verkwistingen der Volkplanters aan geene zyde der Zee. Het kwaad zou door dusdanige naafpooringen niet verminderen. Voor ledigloopers moeten de geen nut aan- j brengende vraagftukken worden overgelaaten. Laat hen fchryven, laat hen redetwisten. Indien het niet baate, het fchaadt ook niet. Maar, oni een brand te blusfehen, moeten geene woorden, maar daaden worden te werk gefteld. Terwyl men den tyd fpiide, met het onderzoek, welke de oorzaak, ; de verwoestingen en de voortgang van het vuur zyn, i zou het gebouw in de asfche liggen. Eene doorgaande zorge moet de Algemeene Staaten onledig houden. Laaten zy het wydftrekkende gewest, aan Holland onderworpen, van de rivier de Poumaron tot aan de Marony, yerlosftn uit de ongerustheid, welke het moedeloos maakt, deelen- | de, welke het drukt, en laaten zy vervolgens de andere hinderpaalen wegneemen, welke zich zo' hardnekkig tegen deszelfs voorfpoed aankart- : ten, Bezwaarlykst is de hinderpaal weg te neemen," Welke uit het klimaat ontftaat. In deezen waereldoord is het jaar verdeeld tusfchen aanhoudende regens en eene overmaatige hitte. Onophoudelyk moet men de oogften, gekogt voor eeneri geftadigen arbeid, betwisten aan walgelyk ongedierte. Men loopt gevaar van te fterven aan dé kwyninge der waterzucht, of aan allerhande koortzen. Van geene kragt is het gezag tegen deeze  m GESCHIEDENIS deeze geesfels der Natuure. Het geneesmiddel., indien 't 'er zy, zal het werk zyn van den tyd, de bevolkinge en de landontginningen. 't Geen de Wetten kunnen, 't geen zy moeten uitwerken, is, met het lichaam der Republyk te vereenigen Bezittingen, als by geval overgelaaten aan byzondere genootfchappen, welke zich weinig of verkeerd laaten gelegen zyn aan alle de deelen van het. landbeftuur, in de gewesten aan hunne Monopolie onderworpen. Alle Staaten zyn vroeg of laat overtuigd geworden van het nadeel, dat de provinciën, welke zy, in de andere Waereld , hebben bemagtigd, worden overgelaaten aan bevoorregte Maatfchappyen, wier belangen zelden met het algemeen belang zamenftemden. Zy hebben eindelyk begreepen, dat de afftand de natuur van het uitgedrukt of ftilzwygend verdrag, tusfchen het Ministerie en de onderdaanen, niet veranderde ; dat wanneer de onderdaanen gezegd hebben , wy zullen gehoorzaamen, wy zullen dienst doen, wy zullen medewerken tot het in ftand brengen en het handhaaven van het algemeen vermogen, en de Staatsdienaars geantwoord hébben , wy zullen u befchermen binnenlands door het landbeftuur en de wetten, buitenslands door onderhandelingen en de wapens , deeze voorwaarden van weerkanten even zeer moesten vervuld worden , van de eene zyde der riviere tot aan de andere, van den eenen oever der Zee tot aan den anderen; dat de bedongene befcherming ophoudende, de gehoorzaamheid en de beloofde onderftand van regtswege wierdt opgefchort; dat ingevalle de onderftand wierdt gevorderd , wanneer de befcherming ophieldt, het Land-  de r BEIDE INDIEN. 207 Landbeftuur veraartte in eene dwingelandifche plondering; dat men van den eed van getrouwheid ontfiagen was, en dat men de vryheid hadt om zich te ontdoen van een kwuad' meester , en na een anderen om te zien ; dat men tot den ftaat van volkomene Vryheid wederkeerde, en het voorregt verkreeg om zulk een Regeeringsform te ontwerpen en vast te ftellen , als men dienftigst zou oordeelen. Uit dit alles hebben zy beflooten dat hunne onderdaanen in de Nieuwe Waereld zo veel regt hadden als die in de Oude Waereld , om alleen van het Oppergezag af hanklyk te zyn, en dat hunne Volkplantingen beter zouden bloeien onder de onmiddelyke befcberming van den Staat, dan onder eene afhanklyke befcher- '1 ming. De bondigheid deezer bedenkingen Wierdt veelal door de ondervinding bekragtigd. De . Vereenigde Gewesten alleen hebben zich beftendig gehouden by hun oorfpronklyk plan. Van geenen duur kan deeze verblindheid weezen! Wanneer dezelve zal ophouden, zal de omwenteling gefchieden zonder flag of ftoot, omdat geen der Genootfchappen, welke vernietigd moeten worden, belang heeft by het wcderftreeven van dezelve. Zelf zal zy gemaklyk gefchieden , omdat niet een deezer Genootfchappen een eenig fchip bezit, niet den geringften koophandel dryft. Dan zullen de Hollandfche Bezittingen in Guyana een geheel uitmaaken, dat bekwaam is om eenigen te GESCHIEDENIS hunne onafbanklykheid moeten erkennen; en zedert deeze merkwaardige verbonden, hebben zy verfcheiden gehugten gebouwd, alwaar zy, op de buitenue grenzen der Volkplantinge, de volftrekt noodigfte leevensmiddelen planten. Andere Negers hebben hunne werkplaatzen verlaaten. Deeze vlugtelingen, altoos omzwervende, vallen , onverhoeds, nu van den eenen , dan van den anderen kant aan, om de plantaadjen hunner aloude dwingelanden te pionderen. Vergeefs zyn de troepen geftadig op de been , om een zo gevaarlyken vyand in den teugel te houden of te vonnisfen. Heimelyke verftandhoudingen ftellen hem in veiligheid voor alle ftrikken, en richten zyne aanvallen na de meest open leggende plaatzen. Het Gemeenebest zal den ondergang zyner Bezittingen voorkoomen, door een heilzaamen teugel te ftellen aan de grilligheden en woede zyner onderdaanen. Ook zal het kragtdaadige maatregels beraamen, om in zyne havens te doen aankoomen de vrugten van hunnen arbeid, welke, tot heden toe, te dikmaals een anderen weg hebben ingeflagen. De grootfte eigenaars van Hollandsch Guyana woonen in Europa. In de Volkplanting ?  des BEIDE INDIEN. au- VERBETERING, Deel IV. UadZ. 380, reg- 8, tot bladz. 384, reg. 11. Wisfelvallig is de befcaanlykbeid der Republyk in Europa, van wegen haare plaatzelyke legging, in 't midden van een onbeftendig en gewelddadig Element, 't welk haar omringt, 't welk haar onophoudelyk dreigt, en waar tegen zy verpligc is eene magt te gebruiken , zo kostbaar als een talryk Leger; van wegen haare geduchte nabuuren, zommigen ter Zee , anderen te Lande; van wegen de onvrugtbaarheid van eenen grond, die baar niets levert van 't geen de dringendfte dageiykfche behoeften vorderen (*). Zonder rykdom, haar in eigendom toebehoorende, zullen haare Pakhuizen, heden vol van uitlandfche koopmanfchappen, morgen ledig zyn , of belaaden blyven, wanneer het aan de vreemde Naden zal behaagen, op te houden om ze haar te leveren, of om ze af te haaien. Aan allerlei behoeften blootgefteld, zullen haare inwooners genoodzaakt zyn, hun Vaderland te verlaaten , of van honger te fterven op hunne Geldkisten, indien men hun niet kan te hulpe koomen , of hun de noodige hulp weigere. Indien het gebeure dat de volken de oogen openen voor hunne belangen , en het befluit neemen om zelve hunne voortbrengzels na de (*) Niets is ongegronder dan deeze onbepaalde ftellng. Voor een Ingezeeten der Republyk behoef: zy geene wederlegging. fert. . -' O 2  %x% GESCHIEDENIS de verfchillende gewesten des Aardryks te vervoeren, en met hunne eigen fchepen de zulke te haaien, welke zy in betaaling ontvangen, wat zal V dan van haare nuttelóoze vaartuigen worden ? Ontbloot van de ongewerkte oorfpronklyke ftofftn , wier bezitters de magt hebben om den uitvoer te verbieden of den prys zeer hoog te ftellen, wat zal dan van haare fabriken worden? 't Zy het lot van de eene Mogendheid afhange van de wysheid, of van de dwaasheid der an» dere Mogendheden , zy is bykans even zeer te beklaagen, Zonder de ontdekking der JNieuwe Waereld, zou Holland niets zyn ; Engeland zou weinig zyn ; Spanje en Portugal zouden magtig zyn; Frankryk zou zyn 't geen het thans is, en altoos zyn zal, onder welk een Meester of Regeeringsform het ook moge koomen. Eene lange reeks van rampen kan het in de elende dompelen ; doch deeze elende zal flegts een oogenblik duüren: de Natuur geduurig werkzaam zynde om deszelfs onheilen te herftellen. En zie hier het verbaazend onderfcheid tusfchen den ftaat van een behoeftig volk, en den ftaat van een volk, dat ryk is in grondgebied. Het laatfte Ryk kan alle Natiën misfen, welke hetzelve niet kunnen ontbeeren. Deszelfs bevolking moet geftadig aangroeien , indien een flegt beftuur derzelver voortgang niet vertraage. Eene algemeene behoefte van verfcheiden agtereenvolgende jaaren veroor. zaakt flegts eene kortftondige ongelegenheid, indien de wysheid van den Vorst daarin voorzie. Bondgenooten heeft het bykans niet noodig. De Vereenigde Staatkunde van alle de andere Mogendheden zou het zyne voortbrengzels laaten be- hou-  der BEIDE INDIEN. 213 houden , waar van het geen ander gevoel zou hebben dan het ongemak van het overtollige en de vermindering van zyne weelde: een uitwerkzel, ?t welk ten voordeele zou gedyen van zyne magt, welke de weelde ontzenuwt, en van de zeden , welke zy bedorven heeft. Den waaren rykdom bezit het; het behoeft dien niet van verre te zoeken. Wat vermag voor of tegen deszelfs geluk de overvloed of de fchaarsheid van het Metaal? Niets. .• Van deeze voordeden in Europa verftooken, moet de Republyk dezelve uit Amerika haaien. Haare Volkplantingen, fchoon veel geringer dan de Bezittingen, welke de meeste andere volken aldaar hebben opgericht, zullen haar voortbrengzels leveren , van welke zy zelve alleen den eigendom zal bezitten. Eene Mogendheid, welke land bezit, geworden zynde, zal zy op alle markten mededingen met de Natiën , wier leevensmiddelen zy voormaals alleen plagt te vervoeren. De vereenigde provinciën, tot de waardigheid van eenen Staat geklommen, zullen eindelyfc ophouden, flegts een groot Pakhuis te zyn. In de andere Waereld zullen zy de vastigheid vinden , welke de Oude haar ontzeide. Laaten wy zien, of Deenemarke de zelfde behoeften en hulpmiddelen hebbe. Deenemarke en Noorwegen, enz. O 3 ver»  sï4 GESCHIEDENIS VERBETERING. Deel IV. bladz. 388, van reg. 13 tot reg. 23. Uit eene byzondere oorzaak ontftondt deeze opgang , die toenmaals in den Amerikaanfchen Archipel zeer zeldzaam was. :; De Keurvorst van Brandenburg hadt, in den jaare 1081, eene West- Afrikaanfche Maatfchappy opgericht. Het oopmerk van dezelve was de flaaven te koopen; doch deeze moesten wederom1 verkogt worden , en dit kon alleen gefchieden m de Nieuwe Waereld. Mén deedt den voorflag aan het Hof van Verfailles om ze te ontvangen in zyne Bezittingen, of om St. Croixaf te ftaan: Naa dat de beide voorflagen waren van de hand geweezen , wendde fkederik willem het oog na St. Thomas. In den jaare 1685, gaf Deenemarke de toeflemming, dat de onderdaanen van dien onderneemenden Vorst een kantoor oprichtten :op het Eiland, en aldaar een vryen handel dreeven, mias betaalende de vastgeftelde regten, en zich verbindende tot eene jaarlykfche erkentenis.- Toen kreeg men hoop, aari de Spaanfche Volkplantm en, misnoegd op Engèland en Holland, de Negers te zullen kunnen leveren, welke deeze provinciën geduurig noodig hadden. Dit verbond hier geen ftand grypende , en de kwellaadjen op St. Thomas onophoudelyk toeneemende, vielen de onderneemingen der Brandenburgers telkens meer of min ongelukkig uit. Nogthans wierdt hunne verbintenis, in 't eerst voor flegts  der BEIDE INDIEN. 215 flegts dertig jaaren aangegaan, vernieuwd. Zelf bevonden zich nog aldaar eenigen van hun in den jaaren 1731, doch zonder bedryf en voorregt. Qndertusfchen waren het niet de voortbrengzels, noch de onderneemingen der Brandenburgers, aan welke St. Thomas zynen bloei was verfchuldigd. De Zee heeft aldaar eene voortreffelyke haven gedolven , in welke vyftig fchepen veilig kunnen leggen. Uit deezen hoofde wierdt zy bezogt van de Engelfche, Franfche en Hollandfche vrybuiters, die de vrugt hunner rooveryen wilden onttrekken aan de belastingen, welke, in de bezittingen van hunnen eigen landaart, van dezelve gevorderd worden. De Zeeroovers, enz. y e rbetering. Bed IV. bladz. 394, van reg. 17, tot bladz. 400, reg 3. Op den eerften van Louwmaand des jaars 1773 , telde men op St. Jan negenenzestig plantaadjen ; op zevenentwintig van dezelve wierdt fuiker, op de overige tweeënveertig andere voortbrengzels van mindere waarde geplant. Even veele plantaadjen waren 'er op St. Thomas, die tot het zelfde oogmerk dienden ; doch zy waren van veel meer belangs. Van de driehonderdvyfenveertig op St. Croix, waren honderdvyftig plantaadjen met fuikerriet bedekt. Op de twee eerstgenoemde Eilanden , verkreegen de eigendommen de uitgebreidhe:d, welke het den Vollc" O 4 plan-  ftftS GESCHIEDENIS planter beh aagde aan dezelve te geeven. Op het laatstgenoemde Eiland is ieder plantaadje bepaald op drieduizend Deenfche voeten in de lengte, en tweeduizend voeten in de breedte. St. Jan wordt bewoond van honderdtien Blanken en tweeduizenddriehonderdvierentwintig flaaven. • St. Thomas van driehonderdzesendertig Blanken en vierduizendtweehonderdzesennegentig flaaven. St. Croix van 'tweeduizendhonderdzesendertig Blanken en tweeëntwintigduizendtweehonderdvierenveertig fjaaven. Op St. Jan zyn geene vrygemaakte flaaven; op St. Thomas zyn 'er flegts tweeënvyftig, en op St. Croix honderd^ vyfenvyftjg.' E)e noodige 'piegtigheden der vryverklaaringe beftaan alleen in het aanfchryven van hunne naamen op de Registers van een Geregtshof. Indieq eene zo geringe omflagtigheid deeze daaden van goedwilligheid niet verméerderd hebbes het is omdat deeze gunst niet wordt beweezert aan de zulken,'die met fchulden'zyn'bëlaaden. Men heeft gevreesd dat' de fchuldenaars in de verzoeking zouden koomen om edelmoedig té handelen ten koste van hunne fchuldeifchers. > Als zeer verftandig befchouw ik deeze wet. Ik ben van gedagten, dat zy, met de noodige verzagting, haare nuttigheid zou hebben, zelf in onze gewesten. Ik zou het voor goed keuren, dat ieder burger, bekleed met eeraanbrengende bedieningen, aan het Hof, in de Legers, in de Kerk, in de Wethouderfchap , deswegen wierdt ópgefchort > in het oogenblik als hy wettiglyk zou vervolgd worden door eenen fchuldéifcher, en dat hy voor altoos daar van wierdt ontbloot, in het oogenblik als de regtbanken hem zouden ver.  der BEIDE INDIEN. 217 verklaaren voor onbekwaam om te betaalen. My dunkt dat men met meer vertrouwen geld fcoude fchieten, en het met meer omzigtigheids ppneemen. Een ander voordeel van dusdanig eene fchikkinge, is, dat wel dra de mindere ftanden, die veelal de gebruiken en vooroordeeJen der aanzienlyke klasfen van burgers naabootZfen, voor den zelfden fchandvlek 'zouden vreezen , en dat de goede trouwe in de 'wederzydfche verbintenissen een van de kenmerken der Nationale zeden zoude worden. ' De jaarlykfche voortbrengzels der Deenfche Eilanden beftaan in een weinig koffy , veel katoen, zeventien of achttien miljoenen ruwe fuiker , en eene evenredige hoeveelheid Rhum. Een gedeelte deezer leevensmiddelen wordt geleverd aan de Engelfchen, eigenaars van de beste plantaadjen , en die de flaaven gewoon zyn te levéren. Uit zeer echte berigten, welke wy thans voor ons hebben, blykt het dat deeze Natie , zedert het jaar 175Ó tot in den jaare 1777 , aan de Deenfche Bezittingen in de Nieuwe Waereld heeft verkogt voor 2/307. 686 Livres 11 ftuivers, en van daar gehaald heeft voor 3. 197. 047 Livres,'5 ftuivers, 6 penningen. NoordAmerika ontvangt ook eenige deezer voortbrengzelen, in betaaling van zyn vee, hout en meel. Het overige wordt na het Moederland gevoerd, met veertig fchepen, van honderdtwintig tot vierhonderd Tonnen groot. Het grootfte gedeelte wordt aldaar gebruikt, en in Duitschland en in de Oostzee niet meer dan voor één miljoen Livres verkogt. '■ Alle de landen op de Deenfche Eilanden, ge' 1 O5 • fchikt  2i3 GESCHIEDENIS fchikt om vrugten te draagen , worden niet beplant; die men aldaar bewerkt, zouden nog kunnen verbeterd worden. Volgens het gevoelen der kundigfte lieden, zouden de voortbrengzels deezer Bezittingen een derde deel en misfchien de helft kunnen vermeerderd worden. Eén groote hinderpaal tegen deeze vermenigvuldiging, is, de ten uiterfte belemmerde ftand der Volkplanteren. Aan de Regeering zyn zy fehuldig 4. 500. 000 Livres; aan den Koophandel van het Moederland, 1. 200. 000 Livres* aan de Hollanders, 26. 630/170 Livres; om de onmeetelykheid hunner rykdommen, en de onmogelykheid om dezelve op eene andere wyze tot voordeel aan te Wenden, zyn deeze Republikeinen de fchuldeifchers geworden van alle Natien. De inhaaligheid van 's Lands kas legt -hunne ny verheid aan nog andere banden. De leevensmiddelen en koopmanfehappen, niet gefchikt voor Deenemarke , of die niet op Deenfche fchepen derwaarts zyn gevoerd, moeten, by hun vertrek uit Europa, vier ten honderd betaalen. Zo wel de inlanders als de vreemdelingen betaalen zes ten honderd, by hunne aankomst op de Eilanden. Van eiken Neger, by deszelfs eerfte komst, worden 18 Livres gevorderd, en een hoofdgeld van 4 Livres, 10 ftuivers; en nog daarenboven eene vry zwaare belasting van het gezegeld pa. pier; eene andere van 9 Livres van ieder duizend vierkante voeten gronds, en de tiende van den prys der plantaadjen, wanneer zy verkogt worden. Alle de voortbrengzels zyn onderworpen aan vyf tenj honderd by den uitvoer uit de Volk-  der BEIDE INDIEN. 219 Volkplantingen, en aan drie ten honderd by den invoer in alle havens van het Moederland , zonder te rekenen het geen van de Rhum moet betaald worden, wanneer zy by de kleine maat wordt gefleeten. Alle deeze regten brengen der Kroone een inkooman aan van tusfchen de acht en negenhonderdduizend Livres. ' 't Is tyd dat het Hof van Koppenhaage afzie van deeze zo menigvuldige en drukkende belastingen. Ongetwyfeld behoorde een wel beredeneerd belang dusdanig een gedrag alle Mogendheden in te boezemen, die Bezittingen hebben in de Nieuwe Waereld; doch Deenemarke is tot deeze edelmoedigheid meer byzonderlyk verpligt. Deszelfs planters zyn bezwaard met zo verbaazend groote fchulden , dat zy de hoofdfomme nimmer Zullen kunnen betaalen, en zelf niet de agterftalligheden afdoen , zonder eene volkomene belangeloosheid van de zyde van 's Lands kas. ■! Maar, kan men deeze daad van wysheid verwagten van Deenemarke, zo wel als van elders, zolang de uitgaaven deinkomften zullen overtreffen ; zo lang de heillooze voorvallen, welke, in de tegen woordige orde :, of liever wanorde der dingen, telkens wederkeeren , de Ryksbeftuurders zullen noodzaaken , den last der reeds al te zeer bezwaarde onderdaanen twee- of driemaalen te verdubbelen ; zo lang de Staatsdienaars der Vorften zonder een bepaald doeleinde en vast beraamd plan zullen handelen, even alsof het Ryk en hunne 'bedieningen op morgen een einde zouden neemen; zo lang 's Lands fchatkist uitgeput zal worden door ongehoorde plonderingen, en haare behoefte niet zal aangevuld worden dan door  f20 GESCHIEDENIS door buitenfpoorige ontwerpen, wier verderfiyke. gevolgen, om de tegenwoordige kortftondige voordeden, niet opgemerkt of niet geagt zullen worden; en, om my te bedienen van eene kragtige, maar waaragtige, en fchrikbaarende, doch tevens zinnebeeldige leenfpreuk van 't geen in alle landen gebruiklyk is, zo lang de dwaasheid, gierigheid, verkwisting, domheid of dwingelandy der Opperheeren de uitgehongerde of fchraapzieke fchatkist in den ftaat zullen gebragt hebben, dat men de Oogften zal verbranden, om ie fpoediger den prys der asfche in te zamelen ? Indien het Finantieweezen gevallig verftandiger en edelmoediger wierdt in Deenemarke, dan het geweest is en nog heden is in eenig gedeelte des Aardbodems, zouden de Eilanden St. Thomas , St. Jan en St. Croix , misfchien, daar door bloeien; en hunne voortbrengzels zouden eenigermaate aanvullen de geringe waarde van die van het Moederland zelve. De provinciën, vyelke heden ten dage het grondgebied van deezen Staat in Europa uitmaaken , waren voormaals onafhanklyk van elkander. Staatsomwentelingen, veelal van een zonderlingen aart, hebben ze aan de zelfde wetten onderdaanig gemaakt. In het middelpunt van dit kwalyk zamengefteld geheel leggen eenige Eilanden , van welke het meest bekende den naam van Zeeland voert. Men ontmoet aldaar een voortreffelyke haven, welke, van een visfchersdorp, 't geen zy nog was in de elfde eeuwe , aangroeide tot eene kleine ftad in de dertiende, tot de hoofdftad van het Ryk in de vyftiende eeuwe, en tot eene fraaie ftad, naa den brand van den jaare  der BÉIDE INDIEN. aal jaare 1728, welke zestienhonderdvyftig huizen Verteerde. Ten Zuiden van deeze Eilanden, legt het lang en fmal fchiereiland, by de Ouden on-. der den naam van het Cimbrifche Schiereiland bekend. De gewigtigfte en uitgebreidfte deelen van hetzelve hebben, van tyd tot tyd, de Deenfche heerfchappy vergroot, onder den naam van Jutland , Sleeswyk en Holftein. Zy hebben meer of min gebloeid, naar gelange zy geleeden hebben van de onbeftendigheid van den Oceaan , die zich nu eens van derzelver oevers verwydert, dan wederom dezelve inzwelgt. Men ziet in deeze oorden eene worfteling tusfchen de menfchen én de Zee , een geduurigen ftryd, welks uitwerkzels elkander geftadig hebben opgewoogen. De bewooners van zulk een Land zullen vry zyn, zo dra zy zullen bemerken dat zy het niet zyn.; De bewooners der Zeekusten , der Eilanden en der bergen zyn het, welke het juk der dwingetóndye niet lang kan knellen. Noorweegen, dat, enz. uitbreiding. Deel IV. bladz. 405, van reg. 13 , tot den onderften regel. Laaten wy deeze Mogendheid onder 't oog brengen, dat naar gelange haare Bezittingen in de Nieuwe Waereld geringer zyn, zy te meerder agt moet geeven om zich geene der voordeelen té .laaten onttrekken, welke zy van dezelve kan genieten ; laaten wy haar, en alle andere Mogendheden der Oude Waereld, onder 't brengen, dat de ziekten der  322 GESCHIEDENIS der Koninkryken en Staaten niet behooren onder het getal van de zulke, die van zelve geneezen ; dat zy met den ouderdom toeneemen, en het zelden gebeure dat gelukkige omftandigheden derzelver geneezing bevorderen; dat het bykans altoos gevaarlyk is, tot afgelegene tyden uit te ftellen s zo wel het goede, 't geen men zich kan voorllellen te zullen uitwerken, als het kwaade, 't geen men .eenige reden heeft, om te hoopen , in het tegenwoordig oogenblik te kunnen ukdryven; dat tegen ééa voorbeeld van een goeden uitflag, door tydverbeiden verkreegen , de Gefchiedenis duizend voorbeelden uitlevert, in welke het ontbreekt aan eene gunftige gelegenheid, omdat men te lang op dezelve hadt gewagt; dat de worfteling van een Oppervorst altoos die van een eenigen. tegen allen is, althans indien veelen hunner niet een gemeen belang hebben; dat verbintenisfen niets anders zyn dan yoorbedagte verraaderyen; dat het vermogen eener zwakke Natie nimmer aangroeit dan by onmerkbaare trappen, eri door poogingen , welke altoos overdwarsd worden door de jaloersheid van andere Natiën , althans indien zy niet op een fprong uit haaren middelbaaren ftaat geraake, door de onverzaagdheid van een ongeduldig en geducht vernuft;, dat dit vernuft langen tyd op zich kan doen wagten, en het alsdan alles om alles in de waagfchaale itelt , kunnende deszelfs onderneeming zo wel den volkomenen ondergang als de grootheid voortbrengen. Laaten wy Oeenemanke byzonderlyk onder 't oog brengen, dat het, in verwagting dat dit vernuft ten voorfchyn treede, het zekerfte is, gedagtig te zyn aan zyne legginge, er»  der BEIDE INDIEN, a2S en het verftandigfte, overtuigd te worden, dat indien de Mogendheden van den eerften rang zelden ongeftraft misflagen begaan, de geringfle verwaarlooszing aan de zyde van ondergeschikte Mogendheden , wier uitgebreide en ryke landeigendommen geene fpoedige en vermogende onderfteuning aanbrengen, niet anders dan heillooze gevolgen kan te wege brengen. Laaten wy voor Deenemarke niet ontveinzen, dat alle kleine Staaten gefchikt zyn om groot te worden of te verdwynen; en dat de rol, voegende aan eenen Vogel, die een onvrugtbaar klimaat bewoont, en zich op dorre rotzen onthoudt, die van een Roofvogel is.    STAAT VAN HET EILAND PORTORICO } 1 OP DEN EERSTEN JANUARY 1773 % BomiXIL IV". 1. AFSTANDEN VAN HET EENE DISTRIKT TOT HET ANDER, VOLGENS DE KAART VAN HET NOORDEN NA HET ZUIDEN. i - ■ ■ . . * ' * Van Puerto-Ricö tot Buynabo.,..Mylen 4 Van la Vega tot Manatty Mijlen 6 Van las Vegas tot la Moca Mylen i| Van Anafco tot Mayaguès -..Mylen 4 Van Ponze tot Coamo ....Mylen 10 Van Faxardo tot Loyfa Mylen 7 "\ \Tan Buynabo tot Bayamon 2 Van Manatty tot 1'Arezibo 6 Van 'la Moca tot la Aguadilla...., 1 Van Mayaguès tot Cabo-Rojo 2 Van Coamo tot Guayama......... 5 Van Loyfa tot Caguas 5 | Van Bavamon tot Foa-Alta 5 Van 1'Arezibo tot Utusdo 11 Van la Aguadilla tot la Aguada a - Van Cabo-Rojo tot San German 6 Van Guayama tot Cayei 9 Van Caguas tot Rio-Piedras..., 4 J. Getal der Mvlen '— • '-••- Van Pos Alta tot Foa-Baja 2 Van 1'ytuado tot la Funa 7 Van la Aguada tot Rincon 4 Van San German tót Yauco 7 Van Cayei tot Fumacao 9 Van Rio-Piedras tot Cangrexos, 1 | ^cn......« 149 | Van Foa-Baja tot la Vega 5 ' Van la Funa tot las Vegas.... 3 Van Rincon tot Anafco 3 Van Yauco tot Ponze 8 Va 11 Fumacao tot Faxardo ... 8 Van Cangrexos tot Puerto - Rico 1^ j \ :: . , _ ■ — . —•— - • 1 | BLANKE BEWOONERS. VRYB MULATERS. VRYE ZWARTEN, i A^|^- | SLAAVEN. | GEHEEL. | GEWASSEN. GETAL DER BEESTEN. JAARLYKSCHE OPBRENGST DER GEWASSEN. JAARLY^CHE^PBRENCST' ^ rf ' j * 1 / "T~l" ^ ^ Akk<^ Akkers - ^ ^ ^ I ' l'f ETAl' 'V-|"5Vari: f I DISTRIKTEN. Mm- Vrou- Jon. Meis- Man- Vrca- Jongens. Meisjes. Man,VroJjon- Meis',Man- Vrou- Man. Vrou- Mannen, Vrou. Jongens. Meisjes. Aange- Slaa- R^Jf ^ifes 'tl$f Koffyboo- Katoen. Hoorn- Muil. Paerden. Klein Suiker. Katoen. Koffy Rvst Mais. Tabak. Melrsfèir. Hoorn- Paer Mui! Klein \% nen. wen. gens. jes. nen. wen. nen wen. gens. jes. nen. wen. nen. wen. wen. nome- ven. Rop, . den. "'et ^et men> boomea. beesten, ezels, ve« ' beesten den ezels Vee. r ' nen* pen- 1 ' S»*«- Ba'na- m I ____^~^J^J^^ J Ij I j j " , ~ : ' j ' I f~ : i ■ r ' " Ü Jf kWint- f§ kwint, m kwint. fi< kwint. J$ kwint, fj kwint. {£ kwint. W iS&& |f jgg Puerto-Rico. 763 645 702 809] 234 (97 386 184210160278 117 734 „6z 595 229 1,207 1,002 1,366 1,1101,096 824 6,605 '\' ..,..„;,., j| II Buynabo.... 72 49 98 112 124 96 183 264 9 7 H H 58 60 49 89; 205 152 301 4°° i'8 108 1,284 10 ^ 2I7 142 3,189 182 1,614 23 412 287 1 ... 17 ... 200.. 200 .. 2,170... 20c 100-20 300-J§ ll' Bayamon ... 96 86 168 157.223 154 175 114 22 1622 u 186 158 104 "i 341 256 365 282 344 215 1,803 tt ^ 206 H? 8>107 8j56l 2,617 ic 806 508. 1275. 50.., 400... 60..,. 2,150.'.. 7co 200/25 6.00 Jf Foa-Alta.... 121 99 283 219 256 225 549 711 8 7 23 10 273 255 61 62 385 231 855 940 528 132 3s°71 ^ 6 69 358 IO,394 2,191 2,893 12 799 1,090 1250 3750 100... 1,500... 1,400... 1750 475... 900 300 90 2,000 Si ; Foa-Vaxa... 82 82 181 148 291 233 187 179 41 J9 29 49 484 398 93 '*»5 4H 334 4°3 #6 882 208 2,597 1 ^ 306 19,682 1,379 3.649 6~ hm 1,212 690..'. 3.,. 2oo ... 1,100 ... 1,800 , 1,380 ... 420 350 too 605 || Ë Manatti 299 304 786 697 137 355 508 363 9 «9 19 14 8 ,£ l5 44? 668 1,313 1,085 22 l8 3,553 ^ ^ 8 78 6,511 1,30c 1,633. 54 496 1,150 135 ... 125 ••• »5o .. 150... 400 '10c2,oco i I Vega 81 72 187 149 126 87 65 77 12 13 30 29 58 i?0 84 90 219 172 282 255 128 174 *'*3° %° ■ 102 35c 9,165 2,6384,780 14 1,542 .... 25.,,, 190... 400... 500... 6750 630.., 60c 100 2c rv6oo || ij' Arezibo 3°3 250 683 651 337 585 857 564 60 39 64 40 2?0 n 128 296 700 829 1,604 1,255 343 424 5*?$5 ^ ^ loi 3^ g5o I?48c 5,988 59 1,228 3,625 .... 5... 5o ... ,300... 45o ... 375... 1,000... 1,200 230.... 4,343 W II ütuado 99 90 226 225 64 50 i39 147 17.. , 4I 33 21 29 180 150 365 402 79 5° 1,220 ^ ^ 58 ,77 20C 50C 1,107 2 ^6 427 4c... 200 ... 100.,. 625 5o .... 300 20 30 200 Él Fma 172 162 300 382 32 87 . . 99 119 20 J2 10 10 204 249 399 501 3» 20 I,4°5 1 ^ 94'..- 65 752 9,75' 676 26 274 601..-, ... 75... 5025 150... 250 ... 2,4 IO 25 5050 101 • 124 60 300! 1 1 PcPino108 93 133 203 62 97 jog 135, 20 16 aa 26 109 78 16 20 190 206 260 364 187 36 1,243 1 Io3 70 9,63= 7,48s; 92s ,s a83 695 a a5 2425 '187,50 .234 ^ 10... 75... 209 116 18 400 f[ 1 Moca 151 139 337 303 52 35 36 38 27 33, 29 203 174 373 s4' 6° 48 I>199 * 3 46 243 ' 8,o84 W< W 215. 595 ^ ^ 453 ... 9C4... 702- 825 99 75 109 60 15 56% g Aguadilla... i2i 129 258 224 75 68 .125 116 ... • 42 39 62 62 196 197 3*3 34° 8l 124 1)321 ^""^ 11 126 2I'37= -34^ 369 " 249 !54. I7 go '117... ,22.. 8- 99 75 12 25 165 59i2 ?9 E ï- Aguada 28 ; 302 653 6,3- 4-01 687 775 725 2 2 2 , 64 88 101 105 687 99» '>43° ^ 152 aia 4)814 ï24 503 20,5c 1 9>°73 3,362 22 65, 69c 8... 27 25 86 so ïfïo6 6?x 50 n ... 38425 330 ll8 3'i 554 | .^Rincon..... 142 141 335 273 68 65 88 pc ?? ^ If f4 SI0 ad6 423 363109 291,340 i"5 5 ?8 3^ ^ 5,248 7,9 21 305 569 243 75 50,,. 302251,000... 40P - 46250^. IOO 50 8 569 J| 1 Anafco 263 242 43t 45.5,, 314 3°° 705 6.3. 7i 79 8? 78 577 542 WÓ ^ '5° l6$ ^ 399 9 96 96 47,502 'i,74i*,945 54 «>°49 2,030 15 ... Q ^ 247 ... 600... *ob - 500.. 320... soo 2öo 50 5C.4 f ^ Mayaguès... 174,165 384 34° 231 63 3g 4.7 14 ■' 14 37 17 2to 238 122 116 4'? 242 459 404448 2382,210 38213 ,I2' 265 ^ 53,6o8 7,5053,205 54 988 232 ,25 2,413 50 2,000 ... 300- 200... 475 ... 50o 200 60 1050% Ijl Cabo-Rojo. 160 136 325 27c 155 46 32 37 !o 62414 69 43 loc ui 32-' 180 381 32iJ 112 213 1'54° 228 4 9o' m 58,26610,1402,914 48 ^ 2,521 20o .... 1,213 ... 568... 284- 71 ... 450 ..."500 300 «J '8co I 1'Sari.German 555 4781,1161,083 569 435 1,626 1,420424056 63 56o 58o *7? **4 ^ 953 ^ ^566|f,i4o 501 9>M 744 18 3471,653 168,517 -89i 8,94. 203 3,oooIIj045 go ... ^. ^ 8oo ^ ... 3,oo0.. 5oo ... M50 ... 25o 600900 6000 f |.;:YaUC°;132 101 217 224 216 190 606 634 •••••• ••• 69 45 "4 99 348 • 29 823 858 114 2132,647 1C9 9 43 41c 4i,934 ^>547 i,747| 74 5672,028 I2 5o „ 5o 45? ... 282 ... 882 50 1IO 50 23c 7720 993! ïf Ponze 897 171 473 433 3<9 2?9 1,392 1,49c 22 19 29 34 106 8* *** *?2\ 735 460 1,834(1,957 188J 550 5,733 561 14 251 500 l82)93* 550 2,908 ,49j 995 7^23 5 ... 40Q ... 200... 1,200 ... 255 I>875 aSo 225 'J 250 Sf % Coamo..... 232 189 694' 382 241 228 x,2I5J ^ 7 5 14 x4' 71 46 219255 48c 422 i,698( 1,606 n7 474 4,797 158 IS 94 500 184,8^20,0716,148(1892,703 126 25.- too 25} 1,000 ... 400... 600.. 25 U 189134 I}3,8| !^ Guayama.... 213 169 366 3*6 288 235 !,295 1,352 30 24 35^ 3-5 123 128 248 263 531 428 ^ I>7o3 251 511 5,120 200 9 10c 474 169,895 287 2,782! 238 877 4,230 1250 10... 1,300,... 500.., 250... 500... 725.., 200 50 25 'sol * f mÏÊ^Ï" 44 35 78 73'"*I". 4 4 49 59 44 35 78 73 8 108 346 38u: 22 71 - I>95° 1,790 856' 23 ^4 1.353 • 325.. 4850 ,4i ' I70 J.... pT.É % Fumacao... 105 87 194 193 142 , "5 225 239 7 4 '2 12 I4I „6 100 77 254 206 43i 444 257 177 '1,769 l6? \z 82 212 11,697 2,200 4,281 7 500 2,152,., 11... 4co ... 60... 500... 250... 1,025... 876 150 10 1,500 % !p^du..... ii3 87 0*8.-064 129 108. 215 235 \ 1 87 46 18 23 243 196 432 399 133 41 i,444 ioS1 9 7° 182 «4,752 464 1,227 1? 286 497,..,....., 5... 5c 2,000... 1,000 ... 1,250 .... gn ... . ICJ s xa ^ || || Loyfa 69 43 74 61 78 75 73 "o 9 S "8 ic 20J Ig5 96 229 a5< 127 155 181 -358 3251,402 9r 12, 150 97' 4,600 1,9472,728 19 666 *.00* 50 ïa 5oj 24. ... 415 50 300 ...|. I 275 ...f 600 ' ioo[ 35 2,832 § !| Caguas 52 49 78 4© 61 81 129 151 9 4 7 ic 20 9 20 42 131 «34 214 201 29 62 m u 65 92 8,100 602- 3,188 13 i>°47 2,069 5... 30 ... 80... . 80,.. 10... 6250 300 80 8 4-6 P RjoPiedras., 70 66 199 95 110 85 63 57 87 82109*13 97 ?8 74 251 267 233 371 265, 175 325 1,636 137 2 270 54 12,301 965 2,055 86 629 961,028 ... 16 ... 78850 125... 15350 9 ... 3,653... 564 Il6 ° W %L Cangrexos.. 3 2 1 1 95 75 37 45 4C 34 26 71 II3 8l 4 7 14' i" 64. 117' 194 u\ ^ x 9 1,160 823 211 7 126 9 7-50' 10... 6 ........... 9 10°|/' 10 | I ' * ** 49 30 ... 18 ff Ge heel.. 5,976(4,663 9,953 9,295 5,430 5,346[n,934 11,472693530(8607224,401 3,4343,i53 3,384u,705 10,394 22,69ij2i,499 7,835^,536 80,660 5,681(234 3,i56|8,3l5 k°9f »J48 IOI'79i 77,3841,515 23095 49,°58 2,737 25 1,114 75ji 1,163 25.19,556 5015,216 ...7,458 ... i9 7i9 2511-64 „ - t ' Jf SBa 1 ' 1 ' ' I ' I J ! I ' 1 y z>\ »ou4-4,^34 952 31,254 si!   STAAT VAN HET EILAND CUBA OP DEN EERSTEN JANUARY 1775. Bof-k XII. 1\\ 2. ÖISTRIKTEN r hu5ze?' ker- kioos- p"" hui-" KoUe- jfc Vee- i j£ ^ Boer- —. >. >( , m „ , getal • de ken. ten. len. fen. „en. taid- voor ,£- huizen, ryen. »«• Vin i Van 15 Van 50 Van 1 Wan 15 Van 50 Van 1 Van ,5 jvan 50 Van 1 Van 15 Van 50 Van 1 Van I5 Van 5° Van Van ,5 Van 50 Vrve Vrve Mulat-Wte GEHEEL' »" vana 16n' BeCï- rycn' f^l6'5" \0t 15 «K 50 tot aoo wt 15 tot 50 tot 100 tot 15 tot 50 tot 100 tot iS tot 50 tot 100 tot 15 tot 50 tot ,00 tot 15 tot o tot 100 Non- Bl.n Muta Zwar ' Se1 MEN- Iyken-ke0- Jaaren' JS4ren- ^aren- J^ren. Jaaren. Jaaren. Jaaren. Jaaren. Jaaren. Jaaren. Jaaren, Jaaren. Jaaren. Jaaren. Jaaren. }Z1 ja„e£ jlen? nen" ken. erfche' Lnen. «££ vTnne'n. SCHEN. vinnen.j CehsV^esrZl'l 10 17 7 2 79 491 2'443 305 329 7'172 !6'463 ' '6'6 ■« «"W 459 S5? 287 41 «,057 9,94* «,»4* „,396 ,3,833 4,203 >4S .6,916 3, W ^ ^ 6,985 30, ,85 klipeySanco 6 2I0 I ) ;6 5— ^ 49 56 4° 10' 13 9 3 6 1 35 IK .9 346 5*6 88.... 59? 09 30 5 ... 806 I)8oo ku. 6o " ü3 6 4*"' ^ 67 H 3C 6 6 23 15 6 80 56C 88 340 894 «9 O 25 .54 7» ^dePinor 44 5o 73 ^5 "" ^ ^ 78 154 '4C 2' 9 " 6 8 8 2 50 ^ 45 6,5 ^ ««■•- «5- 195, 8 i.8 994 *tfl| h^adelRofZ 4 40Z ZZ', ' 'Z'^ '" *''4 '* 47 4 2 1' 8 » ^«nabacoa- 2 , '^ 3"" 4" S°° 78 M " ' *5 57 3' 4 59 5' 64 *6t 32 ' 606 505 194 — 8^ 31 9= 7 173 Mff 8,898 «„co. „ ' ' " 1 " Y9 626 7 88 l,M3 303 «5 74 H 59 1*7 44 3 =9 «84 .,73? 37°: *,434 .jfa 754 .... .,594 »9 i« '5 6598,348 7,998 *^ZZ « Z !""'" 1 "7"394 U4 18 7 3 '15 • 75 4 m .94 »3....| k ,9 ,97 536 terae^ / ° 5 18"" 1 259 3 "" 475 587 94 26 60 13 14 47 14 6 4 109 3»4 72 «34 .,o»5 »93 ... 854 84 72 5 38. «,397 3,«49 ^chc'J^. g0 1 i 15 3 10 4 25 33 4+0 494 105 53 53 ? 36 46 8 n 21 3 -44 Jpf 4é 582 8I1 I71.... Ij054 pp n? 38 ai6 ï,52l 3>c85 Vïnidacl " g' ' ' ^ ^ 6'*" 55 45° 4 * I,?55 ',5°95 715 ,5' 29 108 155 113 61 »°9 80 .20 ,05 ios 1,746 1,637 «,096.... 2>539 284 117 198 ' 4«6 3.6*4 8,.o, ^ SpiZ° 3 ! 1 1 26 11 " 64 U 10 6?< ?9J 245 86 92 21 66 70 31 41 30 114 331 166 973 1,3?3 540 ... ,,784 8.9 a3« «3 40. 2,7.8 5)6,4 .incïpe '1 * """ S" 28 I5"*' 375 199 «» WH 38. .90 ,95 44 4^ .09 45 4; .5 74 ««7 3«5 .04 1,6,9 «,97? MiL. a,68i 475 *37 I03 5«0 4,007 8,-64 ,y,no 3 9 2 5 2 50 64 '3 258 152 36 58 ^ ^ 183 39 «5, .33 «44 1=0 ,35 M 3I4 1>H0 382 8,445 3,5- «,,46.... 4,293 5«7 74° =99 ,,37. 7, 82, ,4)338 a,co,.." \ 4 \ 1 55 ^ 4' 54 3' ^ ^ 81 ^ ^ 11? 21 177 580 173 2'255 3'297 74- 'M^ 485 287 771 5'9'3 «Miï WL0 '2 1 12 10 '° 2 * 22C 29° 179 209 310 99 * 38 17 n 35 «. »8 48 25 518 7=3 3».... 3J .0, > 4» .8 65P 2,2.8 «ba... I2 " I "10 80 60 28 80 104 3 — 29 493 241 6C 6f 18 4C 60 24 2* » ' 35 5S ,6 454 693 300... SJ M4 J5 78 6r, 993 M4« CHZZJ!p"C ^ J^.i:;üil5 J.1 J!Ll,,, ^8.^9^^7 421 46s 687 3,6 6£i! 5^ 249 579 ^ ^ 2,^ ^ ^s39,..u,Jt,w ,00 6?c 9H 6t4a8 lB>m fHEEL"~M 90 23 52 19 2 478 932 7 339 ,e8, 5,933 484 496|i8^i >P,573 6,46, 3,95= 4,836 ., 233|, ^^J^ 567 4Z .71, M5 t,ü ^   XIF. Boek. N°. 3. T A F E I Der Koopmanfchappen en Levensmiddelen, welke zedert het jaar 1748 tot het jaar 1753. jaarlyks uit Spanje na het Eiland Cuba zyn verzonden; Regten, welke daar van betaald zyn; derzelver vaste 'waarde in deeze Volkplanting; onkosten op dezelve geloop e 11; derzelver zuivere opbrengst voor het Moederland. 11 & G T £ N REG J E n. Zuivere ,, , : _ . . ,„jj Op het vervoeren, by de aan- opbrengst weike daarvan m Spanje betaald ^ ^ by den v/rkoop Q? op^g Oor- Oor- ^_ J£ ^ Waardf| Gefchat. ^Cub^ ^'Sek G;UI I HOEVEELHEID ^omen- l Uitgaande üit- j /War? deezer te waarde ^ |0Dbrenesl Commis-^ der kosten del- 'enn»T»-w ke waarde ke waarde de regten regten te gaande voor de soederen deezer Opbrengst Opbien^st gommis vanhetbe. Va, ensoorien der Sn-an-der buiten-te Kadix, Kadix, zo reg- eige- ■ „nPArTPn der van de in- be geld ;aa- der Goederen. ^m dc r T?"op de bui - op dè in ten naars binnengoederen ?_ k nde vanhet ten. fche goe- landfebe tFenIand. alls buiten. voor der boord, op Cuba. vragt van Stenen verkoopen ^P.^^ deren. goederen, fche goe- landfebe de Ad- fche- Kadix nadeAlcava cn,,van, ropa. deren. goederen, mirali pen. Amerika. la °P Cu" t'huislaa- teit. ba. dingen op . j ' _ Cnbn. f vierkante ^Zns ' '1 «* * Br." «V- 4 *• o /iv- ' »* »*• »» 48 8,ooo<^eten ^zydln > 611,14a... • 23,760 1,27011,827 647,9951.080,000 46,463 97,200 83,265 853,072 I Kraameryen.J Po I9 98o dito.... Dito '.r 1,499,224 97,102 59,340 3,173 29,538 1.618,377 9,697,300 I28j930 242>757 207,456 2,118,157 200 6000 kwintaalen. Yzer 116,068 • ^,960 57* • • • • 129)590 453,600 40,500 40,824 34,iö.3 338.H3 20 'coo kwintaalen. Staal 18,923 1,555" 5,184 257 • • • • 2S'0lQ 64'8o° 5,670 5,832 4,884 48,4<4 4l 800 ftukken. . . Ruuwlinnen 21,645 i,5S5 2,592 127 . • • • 25>9i9 43,2oo 4>320 3,m 3,235 31,757 2,10030,000 oxhoofden. Meel.... ,,211,188 «ï.°oo 3,8» • • • • M95.999 4,050,000 I)620)00o 364,Soo 256,632 1,808868 --3' 600 oxhoofden. Brandewyn.. 332,576 ",680 1,143 . * • • • 356,399 972.000 324,00o 87,480 64,083 496,437 120 2,020 oxhoofden. Wyn. . . . IOO)7oo 5,940 279 • • • • lo6^9 207'000 n8,8oo 26,730 l8,8l9 i32,65r 42 75o kwintaalen. Oly. . . . . 29,827 2,430 143 • • • • 32,4oo 81,000 40}SOO 7)290 4;82I 28,389 17 • • - - f Pasfes en 1 , 350 ?5 . . . . 32,399 64,800 2jl6o 5,832 5,oip 51,789 ^Amandelen. j 0 'y'* ' " ' ■■ , _ I 2,432,475 1,469,792 100,212 217,236 10,849 41,365 4,271,929 9,803,700 2,331,343 882,333 682,377 5,907,647  ■  Xlle. Boek. No. 3* T • A E E L Van de Voortbrengzels, van het Goud en van het Zilver,' welke het Eiland Cuba jaarlyks na Spanje heeft verzon* den, van het jaar 1748 tot den jaare 1753 derzelver waarde te Cuba; prys daar yan in het Moeder land; yragt en belastingen ; derzelver vaste prys in Europa.) Opbrengst Opbrengst Comp- Prys Vaste HOEVEELHEID Waarde der reeten Opbrengst Opbrengst upb , st , marafi ,„ oer regten van j TAGe deezer waaide dee- TilursLAA- en soorten deezer Opbrengst inHnlr Opbrengst van het van het , ding. , xr vaninduit regt der van het voortbreng- zer voort- der voortbreng- voortbreng- der Vragt. ell Her Kast "er 1ol,en- xeë,1 "es reê£ der . . • , „ , f • & tnaeijvubi _ Admiraji. Gouden zeis te Ka- brengzels in zels. zclsteCuBA. bewaar- • Confuls. Kerke. . u teit. Zilver. dix. Europa. 18,750 Tabak.. 862,380 344,952 80,848 92,579.' 1,293....... 1,382,052 1,293,570 Koning, j f173,800 Suiker.. 3,997,3931,998,696 .... 59>96i I4>P°° 7>9946>°79>034 7->99^7^ Voor den | 1,569Huiden.. 46,272 37,018 8,675 13,065 463 "5 I38 105,746 1385817 koophandel, j l j Goud en { !>i,209,752 21,521 98,iS2 11,028 7.258 l>2ie 6,0481,064,5051,064,505 \_ Zilver, j 6,115,7972,402,187 187,705 105,644 71,452 22,363 10,635 6,048 8,631,337 '°>49ij678 1 1  ■  Boek XII No, 4. T A F E L DER VERZENDINGE VAN HET WASCH VAN HET EILAND CUBA, ZEDERT DEN EERSTEN JANUARY 1770, TOT DEN LAATSTEN DECEMBER 1777 5 met aanuoyzing der plaatzen daar het verkogt is. I é Jaaren. Cadfct. Barce- Corunha. °CchT Veracruz. Gnaza- Farapico. Campe- Guati- Louifiana Porto- St. Do- cuayra. Maracav- Cartha- I Porto- Ge heel. | lona. Eilanden. calo. che. mala. KlC0* min§°- " " E twTnTi bwbtTi k^tTi i^Ti Si" ~i S~i S.1 kwinTi k^Ti $ kwint, gg e »|kw5«- i ra kwint, e j 1770 1 as - I25l 1771.. ••• •• 2 10 '' — 2 !0 1 1772... ... =05 12 * 50 3 *8 a9975i i773... - ^ i,°-I5 75 3 4 1 75 - 63 75 1,684 §51 1774-• I 5o 2,249 as 18 50 78 25 11 75 33 75 8S 5= 37 7° - H 5° 2.6ro ... J 1775... 1°..- 3 50... ... ii 6o 2,415 5° S 9°»» ;39 25 57 25 25 - 347 *5 3,i36 5°| 1776... 856 95147 25 5 ...130/50 3,836 50 2 75 11 22 45 25... 25 50 75 " 209 5c '* V $.296 75 § «777... 935 .-.«77 5034 ...222 .5 4,9*1 .-45 ...7+ 3*7* 56 85 7s'4o 25 102 6 46 75 40 *5 6* 5**51 63 47 25 7>I57 50J 1 , — — — I Geheel 1803 45 3*8 2539 ...364 35 <5,33Ó 47 50 ... 95 57 83 6843025 40 5° 20S 3582 25|i83 ... 124 50 945 4> 71 75 --0,188 S §   Boek M 5. STA AT van het Fonds der Hollandfche IVest-Indifche "pgerigt in den jaare 1621, en vernieuwd in den jaare 1674. Getal der Aktien en derzelver waarde. Ut aeeltn. gen gedaan van het jaar 1679 tot den 'jaare 1774. Geheele Soumie der Uitdelingen tot het jaar 1774. Jaarlykfche Opbrengst deezer Uit deelingen, door een genoomen. Verandering in de waarde der Aktien, zedert het jaar 1723 tot den jaare 1774. Ukdeelingen gedaan zeden het Jaar 1679 Jaarlyk- [ Verandering in de Waarde der Aktien, tot den Js.are 3774. , . fche op; van het Jaar 1723 tot den Jaare 1774. Steden en Provinciën Aandeel van elke _ y Geheel brengst < v weike dit Kapi- Stad en Pro- Geta! Derzei " ' déruitdee- deezeruii-' KAPITAAL. taal ingeleid vincie aan dit der ver 'ingen to' dedingep hebben. Kapitaal. Aktien. Waarde Jaaren. ,Ten Waarin Jaaren. Ten \Vaar in p 8$»o 2520 idem 5 idem. 1742 739 34 246o 1875 1693 5 ilecepisfen I743 jg? fgl 36 1680 2|60 1694 ....... 1744 4 »^m. 38? 29 a_..o i?4o 1605 4 Geld. 1745 l7il 3;* 35* J9o.5 2145 Gl. St. P. 1606 ......... 1746 2 idem. 36 3«| 2'6o ipö5 Amfterdam. ...6,033,030 8 8 5697 5 ^cePiSfen. ,74J S «Vm. *J4 ,«* gj ^90 Zeeland 1,069425 118 >?<*> 5 leeepisfer, 1750 honderd- ^47 jo *4:> i8co '.071,135 8 8 DeMaas288,436 ,8 8 overrchot 6ooo G1. «TM 7 "r.:;! V '.^«V 1749 3i{ «eg 1807102415 ▼snn35Gl * • l'3 1750 3«r 2100 3180 HetNoorderKwartier. 387,865 13 8 8 ft. 8 pen. 7f3 *%> ^"'f,']/ 1751 47* Ik .965 Vwt J «uil. 1/3"+ • ««'f. 1752 %lX ori^ 2c2< i 5f0 , TI7°5 - .754 4| 2f 1545 1380 ,,071,135 8 8 1?oS 5 Recepisfen. 1758 3 idem. l7^0 ,i' 2/| 1080 isós 'ui 1 ' '7o9 • »759 » 17^7 £o| 24A «*3o f47o *7I0 1760 3 idem. ,7~8 3c£ 26 I«33 1560 '7» - '76i 24| 33| i4/0 2025 '7I* i «762 5 'g 2 2 I9So 1740 '7J3 1763 3„i I650 1950 I7I4 4 Geld. 1764 4 | ' < z 2IOO ,7,0 ' »7«5 1765 g ^ l635 ,9go »"I6 6 *V