01 1021 5365 UB AMSTERDAM  HISTORIE DER. WAERELD. DERDE DEEL.   HISTORIE DER W AERELD, DOOR J. F. MARTINET, MEESTER DER VRYE KONSTEN , DOCTOR IN DE WYSGEERTE , LID VAN DE HOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHE MAATSCHAPPYEN DïR WEETENSCHAPPEN TE ïiAAULEM EN VL1SSINGEN , EN PREDIKANT TE ZUTPHEN. MET V L A A TEN. DERDE DEEL. te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART, 51 P C C L X X X 1 I.   L Y S T DER ZAMENSPR AAKEN, XXI. ZAMEKSPRAAK 'ÓVER DE NIEU¬ WE HISTORIE DER JOODF.N TOT DEN DOOD van v jesus. i Bladz.; i. 'A w'i i /V •. • I XXII. TOT JERUSALEMS VERWOESTING. , . 46. ' XXin. IN DE XVII LAATSTE EEUWEN. . . 80. ' xxiv. DER ROMEINEN ONDER DE HEIDENSCHE KEIZERS. IüG, XXV. ONDER DE CHRISTEN . ' . KEIZERS. . . 1C<5> xxvi. -3 ONDEIJ, DE EXA&CHEN, EN VAN HET griek- SCHE KEIZERRYK. . 2Ö2. XXVII. ' TOT HUNNEN ONDERGANG , EN VAN DE LOMBARDEN EN PERSEN. 2QÏ. XXVIII. * CHRISTtNEN VAN DE I TOT DE VI EEUW. 1 3ii. ^ XXIX. ■ - VAN DE VI XIII. 379. XXX. VAN DE XIII — XVL 459. D E  DE *ch>i tn stxoscnt avt- P L A A T E N MOETEN GEPLAATST WORDEN: - Plaat L • • tegen over Bladz. 78. • • I54» : • ->.:n ;:a ;; .. _7 . 1 ^ ■ • • 270» IV 418. EEN.  EENENTWINTIGSTE - ZAME NSPRAAK over de HISTORIE der JOODEN. Schets der nieuwe Historie. Voorher ei Ifelen Ut ,s Ueilands komst. Staat van Jooden en Heidenen. Augustus, ^efus. Herodesfen. Sabinus, Varus. Pi' latw. Johannes de Dooper. jefus leer , leven, dood. Evangelie yenvorpen. V raag. Daar wy nu de oude historie gelukkig te boven gekomen zyn, en daarin de Lotgevallen der Waereld, de bediyven des Menschdoms , geduurende de vier eerfte duizend jaaren, befchouwd heb* ben , voor zo verre wy in deezen laaten tyd tot derzelver kennis konden geraaken ; verlang ik thans de nuïuwe histo- III. deel. A rib  2 NIEUWE HISTORIE. rik met U te beginnen : zy zal my mogelyk, op uw geleide, niet minder gewigtige dingen leeren; dingen die my nuttig, en even zeer vermaakelyk zullen weezen. Antwoord. Zekerlyk het is tyd geworden deeze tweede en laatfte taak thans onder handen te neemen , om U te leeren en te vermaaken. De nieuwe historie zal ons terug voeren in veele weggefnelde Eeuwen, en daar talryke gelegenheden aanbieden, om kennis te krygen. Ik prys U, dat gy verlangt naar zulk eene Weetenfchap. Van vyftig , van honderd, en mogelyk van meer Menfchen is er naauwlyks één, die , op de regte wyze, kent of voordeel doet met de Gebeurtenisfen van anderen: en egter heeft elk Mensch zeer veel belang in de Historie van het Menschdom. Gy zult veel zien, en veel hooren; maar de aangenaame Overdenking moet dan niet, gelyk zeer vaak anderen wedervaart , die de Historiën inzien, agterblyven. Onze. uuren zullen, terwyl wy hooren , leeren en overdenken, zoetelyk en zagtjens voortglippen; zy zullen niet verfneld worden door zoutelooze vermaaken, maar ook niet vertraagd door ftil woelende verdrietelykheden , of ontrust door eenige knaagingeu, Men verwaarloost menigmaal duizend gelegenheden van voldoe-  NIEUWE HISTORIE. g doening, die men tuslfchen de geringde bezigheden zou kunnen waarneemen ; men gehengt, dat de rust geftoord wordt, dat de tyd zonder een waar genot voorby loopt , en men ziet ongeduldig naar ingebeelde geneugten, die op eenen verren affïand zyn , en die men mogelyk nimmer zal kunnen verkrygcn , of die, verkreegeu zynde , van natuur zullen veranderen, en niet langer geneugten blyven. Dan, op zulke ydele uitzigten en voldoeningen wil ik U niet onthaalen. De laate Historie van het Menschdom is van eenen anderen aart, zy is zeer gewigtig en behelst andere vermaaken. Grootiche, fchoone Tooneelen van Almagt, van Wysheid, Goedheid, Regtvaardigheid, en van Orde zullen zich, op nieuw, aan uw oog vertoonen. Een Tydvak van byna agttien Eeuwen (want uit zo veelen beftaat de nieuwe historie ) zal . ons zeer veele bezienswaardige zaaken opleveren. V. Maar waarom draagt dit groote Tydvak den naam van nieuwe historie ? A. Om dat daarin veele nieuwe dingen van eenen geheel an leren aarr, dan de voorigen, gebeurd zyn, by voorbeeld, de Komst van den aanbiddelyken ZaTigmaaker in de Waereld , de prediking, de uitbreiding en de omhelzing van het Evangelie met derzelver gevolgen: zaaken, die A a toea  I vier eerste eeuwen-. toen indedaad nieuw waren , waarna men veertig Eeuwen gewagt hadt , en die aan eene Waereld, verzonken in eene onbefchryflyke duisternis en bederf, zulk een heerlyk Hein en verbetering hebben gegeevcn, dat dceze Tyd voor haar de gewigtigfte en voordeeligfte , met het boogde regt, altoos zal gerekend worden. Wy merken deszelfs uitneemende waarde niet, ten zy wy naauwkeuriglyk bedenken, hoedanig wy zouden zyn, indien de gezegde Hcildag niet ware gekomen. En wanneer wy dat al bedenken, kunnen wy dat nog niet genoeg berekenen. In den volden zin zouden wy Heiaenen in eenen afgryzelyken ftaat, en mogelyk den onbefchaafften gelyk zyn. Alle onze fchoone kennis dan , alle onze geheele tegenwoordige heerlykheid moet men alleen van dat Tydftip afleiden, ook al het geluk, dat, in het vervolg , de Waereld en de Eeuwigheid zal bedraalen! V. Wat zal er dan in deeze nieuwe historie voorkomen ? A. Laat my er U eene korte Schets van geeven, op dat gy, vooraf, een algemeen denkbeeld er van- moogt vormen. — In de eerde vier honderd jaaren zult gy zien het Evangelie , na jesus volbragte Verzoening, wyd en zyd gepredikt; de verdelging en i verftrooijing der Jooden; de lang-  de Ven VI eeuw. <* langzaamerhand afneemende glorie der Romeinen ; het verval en kwyning deezes Volks, door flegte Christen - Keizers geregeerd; de Zeden byfter bedorven; de Grieken , den Godsdienst uitgezonderd, nog de Leermeesters der Waereld gebleeven ; het zinkend Ryk der Romeinen door herhaalde aanvallen der onbefchaafde , doch dappere Volken van het Noorden zeer gefchokt ; en, eindelyk, den gedreigden ftorm door de Perfen, die het hoofd weer opbeurden. V. En dan volgt? A. Daarop volgt het tweede Tydvak van niet meer dan tweehonderd jaaren, wel kort, doch vol van oproerige en bloedige Tooneelen. De Duitfcliers kreegen het gezag der Romeinen in handen. De helft des Rovieinfchen Ryks ten Westen plofte neer; nieuwe Ryken werden in africa en europa geflicht ; de Duitfchers namen her Evangelie aan; doch groot in overwinningen, bleeven zy egter arm in Konften en Weetenfchapren. De andere helft des Romeinfehen Ryks werdt fterk gefchud; doch noch niet omver gefmakt. De Geleerdheid bloeide nog eenigermaate ; doch verloor, zo wel als de Godsdienst, veel van haare fierlykheid. Voorts Honden de Perfen in asia, de Hunnen en Siavoniers in europa telkens met het zwaard in de hand, om de Volken te tugtigen. A 3 V.  « de VII — XI eeuw. V. Wat gebeurde vervolgens?' . A- Een ander Tydvak van tweehonderd Jtóren, dat is, van de VII tot de IX W, zal U vertoonen, dat de Cahiers, een vergeeten of byna onbekend Volk onvenvagt opreezen , en den Mahomethaanjclien, een' nieuwen Godsdienst, die zich nog ftaande houdt, ftichtten"; dat zy Jjet het zwaard in de vuist, een magtig ^ in asia, africa en europa grond; het Romeinsch Keizerrvk veele ' I anden ontnamen, en de Rerfifehe en WesU Gothifihè Monarchyen verftoordèn. Uit de laatfte zult ?y kleene Vorftendommen zien verryzen, die daarna Spanje vormden. De Duitfchers namen verder het Evangelie aan; het Ryk der, Franken werdt liet voornaamste; maar de onweetenheid en het verderf namen toe door verfierfels en veranderingen in den zuiveren Godsdienst, en de Bisfchoppen van Rome, door hoogmoed gedreeven, begonnen een eigen Ryk te gronden, en de Landen van Italië aan te flaan. V. Hoe liep het daarop voort ? A. Een andere Tydkring, laat ons maar ftellen van tweehonderd jaaren , dat is , van het begin der IX tot de XI Eeuw, ontdekt ons zonderlinge veranderingen onder de Volken van asia en europa. De Franken gaven het Westersch - Keizerryk der Romeinen eenen andere gedaante, zy vereenigden dac  de IX en X eeuw. f dat met hun Ryk , en deeden de Saxen bukken. Daarop veranderde het Tooneel. Het overheerfchend Ryk der Franken werdt in drieën gefplitst. Frankryk, het Duitfche en het Italiaanfche Ryk kwamen voor den dag. Eenige nieuwen , als die van Hangarren, Polen, Rusland, Zweden, Deenemarken en Noorweegeh ftonden op : het best van allen was, dat zy het Evangelie aannamen. —• De Arabiers, 't geen men niet verwagt zou hebben , kreegen fmaak en kennis van Konften en Weetenfchappen; doch hunne Regeering verviel. De ftoute Turken , niet te vrede met het Ryk der Romeinen te hebben doen fmelten , ftreefden hun , met dolk en zwaard in de hand, te gemoet. Godsdienst en Geleerdheid , tot de Christenen toevlugt genomen hebbende , en voorheen met hulde ontvangen, Het men deerlyk vervallen. De Leeraars der Kerk wilden over beiden heen zitten , en ze naar hunnen zin plooien. De Pausfen bragten het Geestelyk Ryk , dat zulk een vreeslyk geweld en woede vertoonde , als of het een aardsch Koningryk ware, tot ftand, en wilden over heel europa befchikken. Dit wanfmaakte den Vorften , en was der Waarheid en den Menschdomme nadeelig. V. En wat vernam men daarop? A 4 A.  f d e IX XIV eeuw. A. De vyfde Tydkring, van de XI tot de XV Eeuw, een perk van vierhonderd jaaren, yeittoondé andere zonderlinge verfchynfelen. De Christenen van europa, door bygeloof en onkunde verbysterd, betoonden den Pausfcn eene blinde gehoorzaamheid. Kroonen, Magt , Leven en Geloof hingen toen van éénen Man af. Zyn geweldige wil joeg honderd duizenden uit. europa " tegen de Turken in 't harnas. Wie niet zoet was, wendt door hem met banblixemen gellagen. Monniken voerden de foüfta uit. Dan het Duitfche Ryk werdt beter geregeld door eenen nieuwen fmaak in Zeden, Wetten, en Koophandel, boewei het er , gelyk elders in europa , onbefchaafd,. woest en hcerschzugtig toeging, het geen het hart van den Godsdienst aftrok, dien men gerust overliet in de handen van domme Monniken, welke zich eene volkomen beftelling over de Zielen der Menfchen aanmaatigden. Twee Uitvindingen, die meer goeds en kwaais dan anderen gedaan hebben , te weeten, de Boekdrakkonst en die van Buskruid te maaken , kwamen' voor den dag. De Zwüfers maakten zich zag», jens los van 't Duitfche Ryk. Napels, Sicilië en Portugal kreegen eigen Vorften. Zweeden, Deenemarken en Noorwegen werden' één vercenigd Ryk. Frankryk en Enge-  de XI —— XIX eeuw. g geland maakten zich door Oorlogen ; doch de vlytige Venetiaanen door den Koophandel beroemd. Andere Ryken gingen daarentegen ten gronde. De Mogollen rerdoorden het Arabisch beduur, en veroverden andere Landen. De Turken deeden het Grieksch Keizerryk bukken, en dichtten een magtig Ryk in europa en asia. De Grieken, nu geen merkwaardig Volk meer, verlieten hun Vaderland , en deeden aan het Westersch europa den grootden dienst, herdellende daarin de droevig vervallen Geleerdheid. America , 's Waerelds vierde deel , werdt kort daarna ontdek:, en men haalde van daar, onder een wreed bedryf, meer verganglyke Schatten , dan duurzaame Weetenfchappen. V. En daarop is gevolgd? A. Daarop is einJelyk gevolgd het. vyfde of laatde Tydperk , loopende van de XV tot de nu haast aankomende XIX Eeuw, bevattende dus een vak van driehonderd en twesè'ntagtig jaaren, vervuld met doorluchtige Gebeurtenisfen. Daarin ziet men het gevonden America meest ouder de Spanjaarden en Portugeezen verdeeld worden , het Christendom op eene geweldige wyze daar invoeren , en hierdoor Magt , Koophandel en Zeevaart derk uitgezet. ~ Een groot deel der Duitfchers fchudden der* A 5 Paus- ■  IO D E XV XIX EEUW. Pausfen juk af, herftelden, onder het oog én met de hulp van aanzienlyke Vorften, do Christelyke Vryheid , en zuiverden de oude Leer van dwaal ing en bygeloof. De Vryheid van geweeten hadt op alles eenen ongemeenen invloed. De Koophandel bloeide tieriger; Weetenfchappen, Konften, Befchaafdheid en zagte Zeden namen hand over hand toe ; en het vrye Volk haalde eindelyk eenen onbezwaarden adem, zo lang met moeite binnen gehouden. Jtaliaanen, Franfchen, Engelfchen en Nederlanders gingen alle andere Volken voor in het beoefenen der Konften. De Spanjaards vulden hunne kisten met de rykdommcn van het zugtend america ; doch verlooren tevens meer, dan zy wonnen. De Portugeezen vonden eenen nieuwen weg naar Oost - Indie ; doch moesten hunne winsten den Hollanderen overlaaten. De onuitbluschlyke moed en zugt naar Vryheid deeden de Inwooners der zeven Gewesten , geprangd en benard door Spaansch geweld, het juk afwerpen, en eene nieuwe Republiek ftichten. Beenemarken en Noor weegen werden gefcheiden van Zweeden, welk Ryk eenen grooten naam van zich deedt uitgaan door dappere oorlogsbedryven. De niet gekende ruuwe Rus/en vertoonden zich , eensklaps,- in een uitgebreid Land, als een nieuw  d e XV XIX eeuw. ii nieuw en magtig Volk, dat, binnen ééne halve Eeuw, nieuwe Zeden, Wetten, Konsten en Weetenfchappen aannam, en thans veele andere Ryken de wet kan zetten. Geleerdheid en Krygskunde, twee ver van een gefcheiden zaaken , fteegen in europa tot eenen hoogen top. Elk Volk waakte met eenen nieuwen yver voor zyne bezittingen. Telkens verbonden zich de Vorften, elk om de zynen, te bewaaren. Twee nieuwe Ryken, het Pruisfifche en het Sardirtifche kwamen te voorfchyn. In het Oosten ftonden het derde Perfifche en het Mogolfche Ryk op. De Turken werden in europa gefluit; doch zetten hunnen voet dieper in Egypte ; en de Chineezen raakten wel onder de vreemde heerfchappy der Mogollen; doch bleeven het naarftigfte en geleerdfte Volk van. asia Zie daar eene korte Schets van de geheele nieuwe historie , die gy met een' oogflag nu kunt overzien , en ligtlyk in het geheugen prenten , om een algemeen denkbeeld te hebben van het geen in de laatfte XVIII Eeuwen der Waereld is voorgevallen. Gy zult het Menschdom in dezelve zich zien vertoonen , gelyk gy het in de oude historie befchouwd hebt , naamelyk dat het verdorven gebleeven is , en zonder hoog beduur niet zou hebben kunnen ftaan- de  12 HISTORIE DER JOODErt. de blyven. Godlyke Almagt, Wysheid Goedheid, Regtvaardigheid en Orde moeten daarom voorwerken , zal de Waereld blyven fban , zal alles ter uitvoeringe van hei heerlyk Plan, door God ontworpen, af. loopen. Dan, dit is zeker, hoe zeer' men de oude verdorvenheid met fmert ziet woeden, dat gy zulke Menfchen, die door het Evangelielicht beftraald zya , en zichdaar aan houden , geheel anders zalt zien handelen, dan blinde Volken, of onbekeer-, de Christenen. Zodanigen zyn toch Lichten der Waereld , het Zout der sJarde. Het flot dan van alle Befchouwingen , orjk in deeze nieuwe historie, zal zyn, even gelyk dn de oude : de Hesre regmt I Dat de Volken der Aarde zynen grooten en vreefelyken naam loeven, die heilig is , en de fierMe des Kanings, ■ die het regt lief heeft... [ Laat ons nu de nieuwe Gefcliiedenisfen der Natiën gaan befchouwen. V. En met welk Volk zullen wy dan aanvangen ? A. Gelyk wy, in den beginne onzer Zainenfpraaken, ongevoelig geleid werden tot de Historie der Jsraëliten, en daarop dezelve , geduurende eenige Eeuwen, aaneengefchakeld' befchouwden, moeten wy die, daar ze niet geheel afgehandeld is, weder opvatten , en dus met de nieuwe historie der Jood. fchs  JESUS GEBOORTE. I3 fche Natie beginnen, 't welk in alles zeer eigenaartig is, en in orde zal afloopen. V. Waaromt begint hier de nieuwe historie ? A. Om eene nieuwe groote Gebeurtenis, onder dit Volk , voorgevallen, welke zo veele gevolgen gehad heeft, ik meen, om de Historie van de geboorte des Heeren jesus christus. Zo ver zyn wy toch in de Historie der Israëliten, nu Jooden geheeten, gekomen (I Deel bladz. 186.) en willen nu dit ftuk vervolgen. Wy mogen dat noemen het eerfte Tydperk in de J'oodfche Historie, loopende tot het einde van jesus leven: het tweede gaat van daar tot Jerufalems Verwoesting , en het derde van dien tyd tot hu toe. Dan, eer ik er hand aan flaa , moet ik U het een en ander zeggen , dat luister zal geeven aan Gods • Wysheid en Goedheid ; dat U de uitmuntenheid der Hemelfche Regeering, die hier voor de meesten duister is, zal aantoonen ; en dat veele anders vreemde zaaken volkomenlyk zal ontwikkelen. ——-» Slaa dit dan eerst gaade. Na veele Godlyke toerustingen in de Waereld , en byzonder onder de Joodfche Natie, kwam eindelyk het groot en wys Plan van den ontfermenden God met het diep vervallen Menschdom tot volle rypheid: jesus werdt gebooren! Schooner Historie is er nooit gebeurd ,  14 JESUS GEBOORTE. beurd , zelfs denkelyk niet in de andere Waerelden , en van foortgelyken zal nimmermeer gehoord worden ] Wy hebben veel van de JsraHiten en van andere Natiën in drie Waerelddeelen, geduurende veertig Eeuwen , vernomen ; maar niets van dien aart. Ik heb U voorheen gezegd , dat God ons van geen ander Volk zulke egte bcfcheiden heeft doen toekomen; dat hy aan geen ander getoond heeft zo groote oogmerken met hetzelve te willen bereiken: ik voegde er by , dat hy geen ander zo geleerd , geleid, beloond of geftraft heeft; en dat ook de Waereld uit de Godlyke weldaaden , aan de hrc.cïten gefchonken, veele voordeden getrokken heeft , en dat hetzelve dus geweest is het vermaardfle Volk der Waereld ; maar alle die dingen kan men , in een zeker aanzien , kleinigheden noemen, in vergelyking van de Ge- ' beurtenis van jesus geboorte. Niets indedaad heeft de Joodjche Natie meer verheerlykt, niets de Christen-Volken naamver aan hetzelve verbonden. De glorie van XVIII Eeuwen, laat ik zeggen, de glorie van alle Tyden, zelfs van de Eeuwigheid ftraalt ons toe uit dat Volk; en waarom zullen wy dan nog niet eenige oogenblikken by hetzelven ftilftaan ? V. Zo veele oogenblikken , zo veele  VOORBEREIDSELS. TOT JESUS KOMST. 1$ le uuren zelfs , als gy wilt ! A. Wyl deeze voorwaarde my behaagt, zal ik U by deeze volgende gewigtige Aanmerkingen bepaalen. Alles was door den almagtigen en wyzen God voorbereid , om nu zynen Zoon in de Waereld te zenden. De Jooden hadden het Plan der Verzoening in handen, 'c Was, gelyk gy weet , vroeg bepaald , in het Paradys met duidelyke woorden ^geleerd , en ter bewaaringe overgegeeven aan abraham en zyne Nakomelingen ; wyl het by andere Volken of verlooren zou zyn gegaan , of vervalscht geworden. En misfchien hebben zy het weinige, dat zy er van wisten , indedaad verminkt, en voor de volgende Geflagten onverdaanbaar gemaakt : ten minsten doen eenige zaaken ons dat vermoeden. De Tyd deezer gewigtige Komst des Heeren in de Waereld was boven alle anderen verre weg de gefchikfte. Ik moet er U eenige bewyzen van geeven, om hulde te doen aan Gods fchoone Regeering. De Verlosfer kwam niet aanftonds na den Val der eerde Ouderen : want wie zou toen de vloekwaardigheid des Menschdoms, de grootiieid der ellenden, en het onvermogen ter eigen reddinge erkend hebben, het geen zo noodaaaklyk was ? Wie der Nakomelingen zou vaar-  15 voorbereidsels tot jesus komst. vaardig geloofd hebben, dat de Verlosfer, die maar van weinigen was gezien gewor' den, iadedaad geleefd hadt, en geftorven was ? En wat verloor de Waereld by eene laatere Komst, daar de magt des Heilands om te behouden al vooruit werkte, eer Hy nog gezien werdt? Thans waren de oude Voorzeggingen, die men onder 'de fchoone en zeer noodige voorbereidfelen behoort te tellen , volkomen vervuld, het geen men onder de grootfte Wonderen moet rekenen , en de oogen der Waereld kon openen. Ook was er nu een algemeen gerugt byna over de geheeJe Waereld verfprcid, dat God eenen Gezant uit den Hemel op de Aarde zou zenden ter openbaarmaakinge van zynen wil. Dit wist men ten deele door de Jooden, verftrooid in alle Gewesten der Waereld, die naar jesus komst hygden ; ten deele door den Hebreeuw/dien Bybel , die door ptolomeus toedoen in het Gricbch vertaald was (I Deel bhdz. 164, 165.) en van de Heidenen geleezen werdt , alzo deeze Taal dour alpxanders overwinningen en door de befchaafdheid der Grieken zeer bekend en gemeen onder de Natiën was geworden. Zie nu hier, hoe zich de voorige Gebeurte. nisfen beginnen te ontwikkelen; zie, waartoe de veritrooing der Jooden, de be- fchaafd-  voorbereids. tot jesus komst. I? fchaafdheid der oude Griektn (waarop ik U te vooren zo dikwyls leerde te letten. II Deel bladz.. 7, 13', if, 1*50 en de Vertaaling des Bybels gediend hebben. Van agteren wordt men dus de Wysheid der Godlyke oogmerken , te vooren niet vermoed, dudlelyk gewaar. Let nu ook op dit tweede ft.uk. Vóór de grootheid der Romeinen was de Waereld verdeeld in eene ongelooflyke menigte van kleene Vorftendommen, zeer van eikanderen onderfcheiden in Taal, in Zeden, in Wetten en in Godsdienst, van welken fommigen met anderen telkens in oorlog waren, of eikanderen niet kenden, of eenigcn, wegens den niet uitgebreiden koophandel, de overigen nooit bezogten. Dit was een geweldige hinderpaal voor eene fpoedige uitbreiding van het Evangelie. Om dan tot dat einde de Volken aan eikanderen te verbinden , en eenen open weg tot allen te baanen , moesten de Heerfchappyen tot ééne gefmolten worden. Kar* thago fcheen dit te zullen doen , ■ en ftreedt, hiervan onweetend, met Rome om de overmeestering der Waereld; maar wegens verfcheiden redenen daartoe ongefchikt zynde, moest het, door Gods beftelling , voor Rome bukken , en het laatde kreeg dus het beduur van byna drie Waerelddeelen in handen. Dit groot bedoelde einde kon III. deel» B 36  13 voorbereids. tot jesus komst. ik 17 hier boven ( I Deel bladz. 389 , 390) niet zeggen: daar was het te vroeg; gy moest dat eerst hier zien. Geef nu ook acht op deeze derde byzonderheid. De Jo.dfche Natie mogt thans niet, gelyk oulings, op zich zelve ftaan, afgezonderd van andere Volken der Waereld, of de Leer des Verlosfers zou alleen in Kanaan erkend en gebleeven zyn, het gsen God, thans de Ontfermer der geheele Waereld, niet wilde. Des moesten de Jooden met de Romeinen, die de heerfchappy over alles hadden, verbonden zyn. De grondflag daartoe was gelegd door de twisten der twee Broederen , aristobulus en hyrkanus , waardoor de Romeinen gezag over de Jooden hadden gekreegen, (I Deel hladz. 175178.) Van hun hadt ook Koning herodes de groote, die thans de Jooden regeerde, de kroon ontvangen, en augustus, de toenmaalige Keizer der Romeinen, liet ze hem behouden. Tot deeze vernedering van Gods oude Volk hadden hunne misdaaden aanleiding gegeeven ; maar de Regeerder der Waereld wist dit ten goede te fchikkeu, en er zelfs de beste einden, zo even gemeld, door te bereiken. Voeg hier- by eene vierde Aanmerking, die een helder licht over de geheele Historie der Grieken en Romeinen verlpreidt, en het oog-  voorbereids. tot jesus komst. I9 oogmerk van twee groote Gebeurtenisfen, ik meen de Befcnaafdheid der eerften en de O vei winningen der laatften , verder ontknoopt. Veelty.is heb ik daarvan gefprooken , zonder U de reden te zeggen, willende , dat gy tot dit Tydftip zoude wagten, om de ontwikkeling van alles te zien. Zo verre dan hadt de Befchaafdheid der Grieken het gebragt, dat zy het groote Romeinfche Volk befehaafd hadden; dat hunne Taal zeer gemeen was geworden, en dat zy, thans eenen uitgebreideu handel dryvende , de Natiën aan eikanderen hadden bekend gemaakt en verbonden. Maar gy hebt hen onder de magt der Romeinen zien bukken, aan de eene zyde ter ftraffe hunner misdaaden; maar aan den anderen kant , op dat er rust in de Waereld zou komen, zo noodig voor de rasfe verfpreiding van het vredelievend Evangelie. Deeze aeldzaame ftilte was dan nu verfcheenen, en Alexanders Veldheeren Honden niet meer tegen eikanderen in het harnas. De wapenen waren den Grieken ontnomen, en Augustus regeerde bykans de geheele bekende Waereld in vrede. Dus ftondt, door den koophandel der Grieken, en door de rust der Romeinen , de weg tot alle Naden voor het Evangelie open. Ea federt hoe veele Eeuwen hadden de B 2 Vol-  ftO voorbereids. tot jesus komst. Volken die verwonderlyke kalmte niet genooten, hoe lang zich niet gekoesterd in die lieve draaien van genoegen en vreugd! Laat ons erkennen , dat het Menschdom, thans voor de eerde maal, zo algemeen dit Hemelsch geluk genoot: een Verfchynfel, zo ongewoon, dat het alle Volken moest verbaazen , en iets zonderlings doen vermoeden. — Dan, hierby kwam nog eene vyfde zaak, die het groote Plan van God in de hand werkte. De ftaatkundige Romeinen, naamelyk , lieten de overwonnen Volken vry in het duk van den Godsdienst : hunne Slaaven zelve konden verkiezen , welken zy wilden. En daar .in elke merkwaardige Stad van het Oosten Synagogen waren gedicht, zo door de Jonden der tien zee* vroeg verdrooide Stammen, als door anderen , die gy , toen wy van de Syr/fche Historie Ipraken, in asia verfpreid hebt gezien: ja daar in de Stad Rome , zelfs ten dien tyde , eenige duizenden Jooden woonden; zo was dit ongemeen gefchikt, gelyk naderhand gebeurde, om in zulke Synagogen het Evangelie vry te prediken; om daarop, door middel van geloovige Jooden, Bekeerelingen uit de Heidenen te maaken , en dus de afgodifche Inwooners dier Steden te gewinnen. De Vryheid van Godsdienst, den Slaaven vergund ,  voorbereids. tot jesus komst. 21 gund, hielp hiertoe niet weinig: want de bekeerden, hunne Heeren en Vrouwen getrouwer dienende , dan de Heidenfche Slaaven, werden hooger gefchat en meer begeerd ; des zy' niet weinig tot het uitbreiden der Leer in de Huisgezinnen, zonder groot ' gerugt, konden toebrengen , en inderdaad ook toebragten Zodanig waren de Voorbereidfels vóór jesus Komst en vóór het geopenbaarde Evangelie. Dit was dan de uiterlyke Politieke Staat der Waereld. De befchaafde Grieken en de zegepraalende Romeinen werkten dus mede tot iets, waarvan zy geen denkbeeld maakten, en dat zy ook niet beoogden. En was dan deeze Tyd niet wonder wel gefchikt, was hy niet de beste voor jesus verfchyning op de Aarde ? Is dit geene fchoone en uitmuntende RegeerLng van God? Ademt niet alles Wysheid en Goedheid? Moest zich de Waereld daarover niet verbaazen ? Moet het ons ten deezen tyde nog niet verrukken ? V. Zekerlyk de gemelde vyf Aanmerkingen, met alles, wat zy nog verder in zich befluiten, verbaazen en verrukken my: ik bezag deeze dingen nooit in dat licht! Ik kende niet de verwonderlyke oogmerken van God in zo veele en zo groote Gebeurtenisfen. Hoe veele duisternisfen hebt b 3 sy  22 zedeltkk staat der heidenen. gy voor my opgehelderd, hoe veele raadièlen hierdoor ontknoopt! A. Nu deeze grondflag gelegd is, moeten wy tot iets anders overgaan, ik meen, tot de befchomving van den Zedelyken Staat der Waereld, die ons ook niet minder zal toonen, dat dit Tydffip Van jesus Geboorte het gunfligfte , en best gefchikfte was voor het IvLnscndom. By de Heiden- fche Leeraars vondt men Afgodery, Dartelheid .en Fabelen; by hunne Wysgeeren verzaaking van den zuiveren Godsdienst en valfche Natuurkunde; by de Zedeleeraars Hoogmoed en de groffte Dwaalingen; en by de Redenaars looze Droggronden, vuile Lasteringen, en laffe Vleyeryen. De Schooien der Chaldeen, der Egyptenaar en , der Grieken en der Romeinen, en dus van alle befchaafcte Waerelddeelen waren tot den hoogften trap van Geleerdheid opgeklommen, en evenwel hadden zy niet kunnen ontdekken , wat Waarheid was , en hoe men zich met God kon verzoenen. Men telde ten minften tweehonderd en agtentagtig verfchillende gevoelens over her hoogfte Goed, en men zag van de honderd deden der Waereld wel negenennegentig in de Afgodery gedompeld. Het getal der Godheden, door de Heidenen gediend, was op dertig duizend geklommen: een getal, dat gc-  zedelyke staat der heidenen. 23 gewis zo veel verbaasdheid als fmert in ons moet verwekken. Niemant heeft den diep vervallen en fnooden ftaat der Heidenen korter, treffender en treuriger getekend , dan paui.us. Rom. I. Daar leest men, welke ondeugden uit de Afgodery gefprooten zyn ; en dat zedelyk bederf hadt zelfs te Rome , anders de befchaafdfte Stad, den hoogften top beklommen , 't geen men niet zou vermoed hebben; doch de Apostel beduidt ons dat klaar, en, het Evangelie daar tegen ftellende op zulk eene fraaie wyze , voert hy deszelfs waarde in het helderfte licht, al/.o het den Mensch uit zulk een diep verval ophaalt , en de Geest van God hem tot een nieuw rein fchepfel vormt. Dan , op dat men dien Schryver niet partydig noeme, of van grootfpraak befchuldige , zo behoeft men alleen juvenalis, eenen Heidenfchen Dichter, te leezen, om te zien, dat paulus treffende Schildery , van de Heidenen gemaakt, niet te fterk is gekleurd. Ondertusfchen hadt God, die niet gehouden was dit vrywillig verval tegen te gaan , gelyk de Apostel dat tot deszelfs verdediging konftig invlegt , zulks wyzelyk toegelaaten, op dat de Grieken en Romeinen eerst zouden zien , dat zy niets tot. eigen herftelling konden doen. Alle hunne hoogmoedige kragten dan beproefd hebB 4 ben-  24 zedelyke staat der jooden. bende, bleek het klaar, dat hunne Wysheid dwaasheid was, en dat de Befchaafdheid, hoe zeer nuttig voor den uiterlyken welftand der V.Jken, niet meer dan een dun vernis lag op de Verdorvenheid-4 die inwcndig fteeds dezelfde bleef. Dus werdt de trotsheid der Heidenen vervdeld, en zy moesten de verbetering der Waereld opgeven. En dit maakte de Komst van clen Almagtigen Zoon van God zo noodzaaklyk ten deezen tyde! Hy alleen kon, en moest, zou het Menschdom geholpen worden, de hand aan dit gr00t werk flaan. V. Maar was het met de Jooden niet beter gefield? Zy hadden Mofes en de Profeeten! A. Ja, zy hadden ze, en ook zuiver bewaard; maar hoe droevig fa het getuigenis van den Sleutel der kennis weggenomen te hebben! En hoe ellendig was de Na tie, die maar één Geloof hadt behooren te hebben, in veele fchaadelyke Gezindheden gefcheurd! — in Farifeen % die wel de Heilige Boeken waardeerden, maar hunne Overleveringen, voorheen ook aan moses op den berg Sinaï, naar hun gevoelen , *egeeven , met dezelven gelyk fielden, "en dus de waare Wet kragteloos maakten; di. wel het aanzienlykfle en geleerdfle deel des Volks uitmaakten, mair door de flipte gehoorzaamheid aan die Overleveringen, ziek  gezindheden onder de jooden. 25 zich voor heilig verklaarden , zich trots aanftefdèfl , en anders denkende lieden met den nek aanzagen. — in Sudduceen, die wel de Wet aankleefden, en de Overleveringen verwierpen; doch meenden , dat er alleen in dit leven beloond en gein-aft wierdt, en dus , zeggende dat er hierna niets te hoopen of te vreezeu was , als waare Vrygeesten , de Opftanding en het beftaan der Zielen na den dood lochenden : voorzeker waren zy dus de gevaarlyke en fnoodfte Gezinte onder de Joo- den. in Herodiaanen , die met alle winden waaiden, en, gedrongen door eene waereldlyke magt, Jtoien wilden zyn; doch tevens zich fchlkteri naar de Afgodery — in Effeen, die, maatig in fpys, eenvoudig in gewaad, meer ingetogen van leven, de opflanding des Lichaams ontkenden ; doch een toekomend geluk of ongeluk naar de Ziel verwagtten. — in Karaïten, van welken fommigen de Wet naar den letter verklaarden ; doch anderen haar eenen verbloemden zin gaven. —. Eu zal ik hier de Samaritaanen byvoegen, die, hoewel geen Jooden van afkomst en daarom van dezelven zeer gehaat, eenen byzondcren Tempel op den Berg Garizim by Samaria hadden, en alleen moses Boeken aannamen? Dan, al voegen wy er hen niet by, wy vinB s den  36 gezindheden onder. de jooden. den egter de Joodfche Natie in vyf Gezindheden verdeeld; waarby naderhand eene zesde kwam, Gauloniten of Galikè'rs geheeten , die het eene Afgodery rekenden zich aan den Romeinfchen Keizer te onderwerpen Terwyl nu de vyf eerfte Gezindheden den Godsdienst bedorven , bragt de laatfte alles in wanorde, en lag den grond tot alle volgende rampen, der Natie o/ergekomen. Dan, al tellen wy er deeze ook .niet by, de vyf eerstgemelde Setten leefden naar eigen zin, vooroordeelen, en Menschlyke Inftellingen , niet kennende eenen Messias , die God en Mensen zou weezen; niet geloovende eene algemeene verdorvenheid, of de noodzaaklykheid der genade tot herltelling; maar wel eene geregtigheid uit de volbragte werken met eene heiligheid, gelegen in de flipt waargenomen Menschlyke Inzettingen. Eenige weinigen dachten anders, bezaten de zuivere Leer, en, zugtende over het algemeen verval, hygden zy naar de noodzaaklyke Komst des Veilosfers, zonder wien geen verbasterd Volk, thans zo veel ongelyker aan hunne Voorvaderen, kon herfteld worden. Dus was de Jood als de Heiden, en de Heiden als de Jood, beiden onbekwaam , om zich uit het bederf van Leer en Hart en Zeden op te helpen. En kon dan de Heere jesus in eenep gepaster tyd tot dit groot einde komen? V.  jesus komst. 07 V. De afgetekende treurige ftaat van Jood en Heiden luistert, dunkt my, al zeer fterk op de Wysheid, de Goedheid, en de Ontferming van God, om thans zynen Zoon fat de Waereld te zenden. A. Het is genoeg, dat gy dit begrypt. Van de Geboorte dcezes Heilands door de Maagd maria te B thlehem volgens de oude Voorzeggingen , om den Jooden aanftonds kenbaar te worden, zal ik nu niets zeggen. Deeze zo heerlyke als wonderbaare Gebeurtenis, in den nagt tusfchen den 17 en 18 November, volgens de nette berekening van den geleerden Amflerdamfchen Kerk-Leeraar r. schutte, deedt de Engelen juichen, verbaasde de Menfchen, en lag den grond tot eindelooze zaligheden 1 V. Ik ken ze! Zy viel voor onder de Regeering van augustus over de geheele Waereld , en van herodes den grooten over de Jooden. A. Dit is zo ! Dan dit zeggen brengt my iets in gedachten, dat dc zonderlinge Wysheid der G,.dlyke Voorzienigheid ongemeen opheldert. Laat ons eens deeze twee Waereld-Vorften by jesus, den Vorst des Vredes vergelyken. Alle Volken eerbiedigden toen augustus , aller oog was op hem geflaagen : dan hoe was hy? wél de Gebieder van asia, akwca en europa; maar aar  a8 augustus. jesus. heroues. anders een onderdrukker van eene vrye Regeering, heerschzugtig (U j)eei tladz. 388) onraenschlyk (389, 390) lafhartig (394) niet grootmoedig C380) onmededogend (399) ontrouw (402) en ontugtig (407). Meer Haaien zullen ons hier van voorkomen, wen wy van zyn beituur, als Keizer, zullen fpreeken. Dan , niets van dit alles was by jesus, den Vorst des Vredes, te vinden. Hoe wyd verfchillen dan niet deeze tweeen hoe moest dat verfchil de Waereld niet treffen! — Dan hoe was herodes, op wien de Jooden meest zagen? 't Is waar, hy herbouwde den J erufalemfchen Tempel; maar hy ftichtte te gelyk Tempelen voor de Afgoden. Uit loutere flaatkunde gaf hy aan vreemden, gelyk aan augustus, overgroote gerchenken; maar hy verarmde tevens zyne Onderdaanen op eene geweldige wyze. Hy was Koning der Jooden ; maar eerde veel meer de Heidenen. Te Jeritfalem fcheen hy een Jood; te Rome gedroeg hy zich, uit eigen belang, als een Heiden. Hy fprak de Romeinen vry ; maar vermoordde zyne Kinders. Van vreemden maakte hy zich zeer bemind; doch van zyne Onderdaanen werdt hy fel gehaat. Hy was dapper, verftandig, en deedt groote daaden; maar hy was hard, wreed, heerschzugtig, en onverbid.elyk. Des behoorde hy onder die Menfchen, by wel- ken  JESUS. augustus. herodes. 29 ken men niet wel kan onderfcheiden, of hunne bekwaamheden , dan wel hunne ondeugden de grootfte zyn. Vergelyk nu ook by deezen den Heiland der Waereld. Niets van dit alles , hoe genaamd, treft gy in Hem aan. Welk een overgroot verfchil dan tusfchen jesus , den Vorst van een Geestlyk Ryk , en tusfchen augustus en herodes, Gebieders van aardfche Staaten! En wilde dan de Voorzienigheid den Jood en Heiden daardoor niet leeren , hoe ondeugend en veelal liegt aardfche Vorften, byzonder deeze twee, waren; hoe weinig geluk de Volken uit eene aardfche Regeering konden verwagten; hoe veel meer zy moesten liaaken, om onderdaanen van een Geestlyk Ryk te worden, het geen deeze Godlyke en heilige Koning zou fr.icht.en, die zelf zagt~ moe&ig en nederig van harte den zynen regtvaardigheid, vrede en blydfchap door den Heiligen Geest onder zyn beduur zou doen genieten? Ik zwyg nu, hoe verre hy, buiten dat, boven zulke Vorften te verheffen ware, als God, te pryzen tot in dé eeuwigheid ! V. Deeze zeer merkwaardige ftukken heb ik nooit zo ingezien! A. Ik meen egter, dat zy zo behooren befchouwd te worden , om den weg der hooge Voorzienigheid regt te leeren kennen. Dan,  3° herodes moorderyew. Dan, laat my nu voortgaan. Terwyl herodes handen nog rookten van het bloed der vermoorden , zo van zyne Onderdaanen, als van zyn eigen Geflagt, daar hy zyne waardige Vrouw mariamne , haaren Broeder en Moeder, zyne twee Zoonen, aristobulus en alexander, met vede Joodfche Raadsheeren vermoord hadt, ook zeer veele onnoozele Kinders te Bethkhsm, op hoop van jesus mede om te brengen, louter uit argwaan, op dat deeze, daar hy, als een Idumeer, geen regt tot de kroon hadt , daarop geene aanfpraak zou doen : terwyl herodes, zeg ik, gefolterd door zyn wroegend geweeten , zyne Regeering met heele ilroomen bloeds befpat zag; hy en zyn huis van het Volk gevloekt; en ayne laatfte dagen door de verrade'rlyke aanflagen zyner helfche Zuster salome bitter geworden; maakte zyn zeer beminde Zoon antipater eenen aanflag op deszelfs leven, en hy zelf ftortte in eene pynlyke ziekte, waarin hy belet werdt zich zeiven het leven beneemen , toen hy het mes reeds daartoe in de hand hadt. Dan, eer hy zyne fnoode dagen eindigde , liet hy antipater om hals brengen, van wien God dus wraak nam wegens den dood van arktobulus en alexander, tot welker ondergang hy zynen Vader hadt opgeftookt. Dus al meer  "geslagt van herodes. 31 meer overlaaden van tallooze welverdiende verdrieten, oud, afgemat, en vergramd wegens eenen oproer des Volks, dat eenen gouden Arend, boven de Tempelpoort, door hem geplaatst, uit ergernis hadt afgerukt, waarom hy de belhamels hadt laaten ver. branden ; gaf herodes , zeer ziek zynde, en voorziende , welke vreugd zyn dood aan de Natie zou geeven, bevel, om de voornaamtle Jooden te Jericho in den Schouwburg te fluiten, en, na zynen dood, te vermoorden. Vyf dagen na antipater. ftierf eindelyk dit monfter van wreedheid, zeventig jaaren oud. V. En wie volgde hem op in de Re« geering ? A. Herodês de groote hadt by zyne negen Vrouwen verfcheiden Kinders. Onder de geenen , die gy behoort te kennen, behooren archelaus, een fnoode Viervorst, om wiens wille josef en maria te Nazareth gingen woonen : hy werdt daarna naar Vienne gebannen, en is ook daar geftorven. Herodes antipas, de moorde¬ naar van johannes den Doopcr, door jesus een Vos genoemd , die hem nooit dan door pilatus toedoen zag: dezelfle, die HERODiAS , de Echtgenoote zyns Broeders Fiuppus, ter vrouwe genomen hadt. . riuppus, antipas Broeder, een beter en zagt-  3.1 HERODES GEStAGT. zagtzinnig Vorst, in wiens Landpaalen jesui dikwils week , om de laagen des laatften te ontgaan. Agrippa , Zoon van aristobulus , en Kleinzoon van herodes den grooten, die den Apostel jacobus liet dooden , en , daarna geflaagen door eenen Engel , van de wormen wierdt gegeeten. Hy hadt éénen Zoon, mede agrippa genoemd , voor wien paulus zyne verantwoording deedt; den laatften uit het Geflagt dèr herodessen, die den ondergang zyns Vaderlands, welken hy wilde beletten , treurig overleefde. V. Maar wie van die allen volgde herodes op in het Ryk ? A. Na dat salome, tegen het bevel van wylen haaren Broeder, de opgeflooten Jooden te Jericho losgelaatcn, en archelaus eenen opftand onder de Burgers van Jerufalem gedempt hadt, die den dood eischten van hun, welken de hand gehad hadden in het verbranden der Jooden wegens den afgerukten Arend van de Tempelpoort, toog hy naar Rome, om 's Vaders kroon op zich bevestigd te krygen. actipas, zo even genoemd , mede een Zoon van HErodes den grooten , ging mede derwaards , en betwistte hem dezelve. Drie andere Me! dedingers ftonden insgelyks naar de Regeering. Intusfchen rees er een nieuw oproer te  varus. sabinus. theubas. 33 te Jerufalem: want sabinus, met een Romeinsch Legioen daar gelaaten, om dezelve in onderdaanigheid te houden, hadt de heilige Schatkamer des Tempels beroofd , en de Jooden , daarover verbitterd, tegen hem in het harnas gejaagd. Varus , Landvoogd van Syrië, den nood van sabinus, die in de Stad belegerd was, verneemende , toog op, en verloste hem : maar, oflchbon varus de Burgers onfchuldig noemde , de wyl ze de misdaad des opdacds tegen het Legioen den vreemden Jooden verweeten , liet hy egter twee duizend opzoeken en kruifigen. Judas, waarfchynlyk theudas, Hand. F. 36. bragt den opdand aan den gang, en deedt niets dan het platte land deerlyk pionderen. Een zonderling duk verham men ten deezen tyde te Rome. Vóór augustus throon . verfcheencn vyftig Joocfche Gezanten van Jerufalem , verzeld van meer dan agt duizend Jooden, die in Rome woonden, biddende, onder een hooggaand geklag over de wreede Regeering van wylen herodes den grooten, dat hun Land voortaan aan Syrië mogt gehegt worden, en zy onder het beduur van Landvoogden daan: zo zeer waren zy thans wars van Koningen, dien hunne Voorvaders in samuels tyden zo driftig begeerd hadden tegen deszelfs uitdrukkelyk vermaan. Zeer flegt waren zy onder het beduur van III. deel. C Ko-  H PALESTINA VERDEELD. Koningen gevaaren; Stad en Tempel waren daar onder verwoest; en hoewel zy, na de Babylonifcbe gevangenis, door de Machabeefche Veldhecren waren ftaande gehouden, egter telkens door de Volken gefolterd, en nu onder herodes den grooten zeer hard en wreed geregeerd. Waren dit gecne klaare poogingen der alregeerende Voorzienigheid, om de onvolmaaktheid van een aardsch BeHuur den Jooden duidelyk te leeren, en de blinde ingewortelde zugt naar eenen waercldlyken messias in hun uit te blusfchen, eer de nederige Heiland in 't openbaar verfcheen, en hun eene andere Leer voordroeg ? In myn oog fpreekt deeze Godlyke Regeering zeer fterk. V. En welk was de uitfpraak van augustus? A. Alles van herodes drie Zoonen, zo voor als tegen , gehoord hebbende , gaf hy Judea, Idun.ea en Samaria aan archelaus met den titel van Vorst der Natie beloovende hem dien van Koning, zo hy zich wél gedroeg. Das bleek her, dat .augustus weinig van hem voldaan was, en dugtte, dat hy zyns Vaders wreede maatregels mogt volgen. Filippus kreeg Batar.ea, Trachonitis en Auramtis; antipas het grootfte gedeelte van Galilea. Maar, archelaus gedroeg zich zo flegt , dat augustus hem naar Vienne in 1'rankryk verband-  cyrenius. jesus. augustus. tiberius. 35 bandde. Toen werdt Judea een Wingewest van het Romeinfche Ryk; en daar de Befèhryving der Jooden door sentius saturninus op augustus bevel, misnoegd zynde over herodes den grooten wegens eenen inval in Arab'e, vóór tien jaaren begonnen, doch door den getroffen zoen tusfchen hen beide gefc'uort was, werdt ze thans ■ door cyrenius , Landvoogd vau Syrië, volbragt, leggende hun eene fchatting op. Des gefchiedde deeze Befchryving, by jesus Geboorte begonnen , doch daarna geftaakt , nu volkomen, gelyk lucas verhaalt. II. 5. Dit onaangenaam geval ontrustte de Jooden geweldig. Judas vernieuwde den oproer ter herflellinge der Vryheitl. De floute Samariers ontheiligden , uit ouden haat tegen de Jooden , den Tempel te Jerufalem, welke daarop moest gereinigd worden. In denzelven verfcheen thans jesus, twaalf jaaren oud. En augustus, nu dervende , werdt opgevolgd van Keizer tiberius, die het beduur van Judea aan valerius gratus gaf. Deeze werdt, in het jaar 26, van pontius pilatus gevolgd; een Landvoogd, die in knevelaary, onregtvaardigheid en wreedheid zyne Voorzaaten ( coponius , marcus , ambivius, annius rufus en gra- tus) verre overtrof, en zo gezet was op eigen belang, dat hy de eerlooste Hukken C » uit  8<5 antipas. filippus. pilatus. uic dien hoofde kon bedryvcn. — Intusfcben hadt antipas (voortaan meer bekend onder den naam van herodes) Galilea geregeerd, zich beter dan archelacs gehandhaafd, en de Steden Sepforis en Tiberias, ter eere van den Keizer tiberius, gebouwd. Zyn Broeder filippus dichtte Bethzaida, en gaf aan Paneas den naam van Cefarea. V. Onder antipas en filippus genooten dan de Jooden eenige rust, maar hoe verging het hun in Judea'? A. Wegens het nieuwe hoofdgeld , Judea opgelegd , hadt men daar al lang gemord ; maar de oproeren waren, telkens by tyds, door de Romeinen gedijd geworden : dan , pilatus wreede en geweldige aart verhaastte anderen , en dcedt ze in volle vlam uitbarsten, die niet ophielden dan met den ondergang der Natie. Eerst het hy , by voorbeeld, ten fpyte der naauwgezette Jooden , Romeinfche Standaarts, met Beelden befchilderd, en hun daarom tot een gruwel, in Jerufalem brengen, die hy niet dan na veel bloedvergietens deede wegdraaien: daarna hing hy een deel fchilden op in het koninglyk Paleis; doch op een fmeekfchrift der Jooden , tiberius aangebooden, werdt dat door den Keizer gewraakt. Nu verzon pilatus een derde middel, om de Jooden te plaagen. Hy wilde de heilige Schat-  jesus. jo hannes de dooper. 37 Schatkist berooven, om geld te hebben tot het maaken eener Waterleiding in de Stad, en droeg hun dat voor. Terwyl zy hier tegen fchreeuwden, liet hy hen door zyne Soldaaten, onder de menigte met (lokken onder de klederen verborgen , braaf afrosfen, dat veelen het leven kostte. Dit alles maakte zyne Regeering by de Jooden gehaar. In deezen aanmerkelyken tyd, toen het Land door binnelandfche beroerten dus van één gereeten werdt ; toen het juk der Keizeren en nog meer dat der Landvoogden de Joodjche Natie drukten; .toen de verfchillende Gezindheden eikanderen nog fterker haatten; en men algemeen hygde naaiden messias, om door hem, als door eenen overwinnenden Veldheer verlost, en door eenen zegepraalcnden Koning met fchatten verrykt te worden, gelyk zy waanden, even als of dit de Natie gelukkig kon maaken: in deezen aanmerkelyken tyd,' zeg ik, ver» fcheen jesus , de itille en zagtmuedigc jesus , de Koning des Vredes, in 't openbaar, en begon zyne prediking, na dat johannes reeds der Natie beduid hadt, dat het waar geluk verkrecgen werdt op de bekeering en vergeeving der zonde, uit welken veranderden Haat der Ziel het beroerde Volk tot waare uit- en inwendige rust kon komen. De yverige johannes , de DooC 3 per  33 johannjes. herodes. herodias. per bygenaamd, dus de gemoeden voorbereid hebbende, om jesus Leer greetiger te omhelzen, ging verder, en hadt de' kloekmoedigheid van herodes .antipas om het neemen van iierodias, zyns Broeders Vrouw, tot bedgenoote , te beftraffen. 't Volk zelf voer daartegen uit. 's Mans vrymoedigheid vertoornde hem toen zo zeer, dat hy den beftraffer in de gevangenis zette op 't Slot Macheron. Herodias begeerde johannes dood; maar herodes durfde niet om 't Volk, dat hem voor eenen Profeet hieldt. Het listige wyf nam hem, gelyk gy weet, haaren flag op de ondeagendfte wyze, waar op deszelfs geboortefeest, toen hy, denkelyk door den drank, verhit was. Zy liet salom», haare Dochter' vóór hem dansfen, en 't Meisje deedt haare dingen zo wel, dat hy met eenen eed zwoer haar te zullen gceven wat zy eischte, zelfs tot de helft zyns Ryks. De jonge Prinfes, door de Moeder opgeftookt, vatte hem by het woord, en eischte joiiannes hoofd. Iïerodes ftondt op dat verzoek verbaasd , of uit achting voor den Man, of uit vrees voor eenen oproer; doch uit eerbied voor den eed , offchoon onwettig, gaf hy zyne toeftemming. Daar nu herodes , om het neemen van herodias , en het verftooten zyner wettige Vrouw, de Dochter van aretas, Koning van Arabie, met  JESUS PREDIKING. 39 met deezen in oorlog geraakt was, en federt dit geval daarin ongelukkig vogt, zagen de Jooden dit aan , als een oordeel van God, wegens den godloozen moord , aan johannes gepleegd. V. En waarom liet God dit gruwelftuk toe aan den boozen hkrodes ? A. Johannes de Dooper het hart der Natie voorbereid, aan 't Godlyk oogmerk dus voldaan, en zyne braafheid met zynen dood verzegeld hebbende, het geen diepen indruk op het Volk moest maaken, en waarby hy voor zich zeiven niets verloor , maar een eeuwig geluk te vroeger won; zo werdt het oog der Jooden, hem misfende, geheel tot den nu onderwyzenden jesus bepaald, het geen zeer noodzaaklyk was. Hy open¬ de de Leer der Verzoening, door moses en de Profeeten voorgedraagen, en dus lang door veele Ceremoniën gefchetst: hy toonde de vervulling der oude Voorzeggingen: hy herHelde de 'Wet, en gaf in ééue Leerreden meer zuivere Zedekunde, dan in alle oude Overleveringen der Jooden, of in alle laatere Boeken der Heidenen gevonden worden. — De Verborgenheden, in zyne Leer invloeiende , hoewel oulings reeds bekend, ga. ven duidelyke blyken, dat zy van den Hemel was : wy zouden ze anders niet zo ligt als Godlyk aanneemen. In plaats dan C 4 dat  4° JESUS WONDERWERKEN EN LYDEN. dat zy ons eenigzins hinderen, ftrekken zy veel eer, om ze ons vaardig te doen om- heizen. Deszelfs Wonderwerken waren allen ten voordeele der Mcnfchen, en dus geheel gefchikt, om met eene gereede en volkomen omhelzing te worden ontvangen. Zy waren gewis het duidelykfte middel en de kortfte weg, om de Godlykheid van zyne Openbaaring te bewyzen. Twee Tyden, vol Wonderwerken, heeft dus de Jood gezien; doch eenen dergelyken derden zal hy niet befchouwen. Den eerften beleefden de oude Israèïiten by den uitgang uit Egypte, en op hunne reis naar Kanaan; thans vernam men den rweeden. Maar de oude Wonderwerken waren dikwils met oordeelen gemengd : dfezen «rekten alleen tot zegeningen. Wilt gy ze regt kennen, hoewel wy maar een gedeelte van jesus Wonderwerken weeten; dan moet gy letten op derzelver foort, getal, verfcheidenheid, aaneenfehakeling , geduurzaamheid , nuttigheid , belang , en grootheid der gevolgen, daarop vernol men. Zyn Lyden was zeer verbaazend, overzwaar , verzoenend en leerzaam. De Waereld zou zulken weg van bevrediging met God nimmer hebben kunnen ontdekken. Duizend vruchtelooze en indedaad belachelyke poogingen hadden de Heidenen , federt veele Eeuwen, daartoe aangewend: dan die al-  JESUS LEER EN LEVEN. 41 allen werden geweldig verdonkerd door deeze eenige zo uitmuntende. Hy luisterde de Godlyke Volmaaktheden zeer op , maakte der Menfchen ingebeelde wysheid tot dwaasheid, fchrikte hen af van de zonde , gaf diepe indrukken van derzelver fnoodheid, van de heerlykheid der verzoening , van de aangelegenheid der Wet, en van de noodzaaklykheid der gehoorzaamheid. V. Hoe veel nuts liep dan niet hier te zamen! A. En welk eene grootheid, welk eene vqlkomenheid zag men in deezen Verlosfer! De flraalen der Godheid , hoewel onder het nederige kleed eener Menschlyke Natuur verborgen , om het nadeelig denkbeeld van eenen aardfehen messias uit den Jood weg te neemen , fcheenen op hunnen tyd zigtbaar. Men zag in hem den vuurigften yver voor 's Vaders Eer, de brandendde liefde jegens, het zekerst vertrouwen op, en de volkomende overgeeving aan hem: met één woord , eene onberispelyke heiligheid in aile zyne handelingen, de werkzaamde liefde jegens Menfchen, de aanhaalendfte vriendfehap in den omgang , en de genegende bereidwilligheid om allen , zelfs de armden en ellendigden, in den hoogden nood te helpen. Dan , gy weet, dat wy , van jesus Liefde fpreekende, van eene Volmaaktheid C 5 han-  42 JESUS DOOD. EVANGELIE. handelen, die door geen Menschlyk verftand kan befchreeven worden. De Historie van zyn verdienend en verzoenend lyden is zo vol van voortreffelykheid , dat deeze geringer fchynt te worden, als wy ze met wel- fpreekende woorden willen verheffen. 't Schynt vry zeker te zyn, dat pilatus een verhaal van jesus dood en opdanding aan den Keizer tiberius gezonden heeft. Deszelfs gewigtige dood is voorgevallen op den derden April des negentienden jaars van 's Keizers tiberius Regeering, het 33de der gemeene Jaartelling. V. En evenwel is jesus voortreffelyk Evangelie van fommigen, behalven de Jooden, gehaat en befpot! A. Het Evangelie verliest op zich zelve zo weinig door de befpotting, als het door de toejuiching der Menfchen wint. Eén der , hedendaagfche grootfte Vyanden van hetzelve zou daartegen in lasteringen uitgebroken hebben , als hy , met zyn groot vernuft, maar 'de minde aanleiding daartoe hadt kunnen vinden. Een ander , het Evangelie van alle kanten wél bekeeken hebbende, vondt zich gedrongen , midden in zyn ongeloof, van jesus uit te roepen : „ O welk eene zagtzinnigheid , welk eene zuiverheid in zyne Zedekunde! Welk eene aandoenlyke bevalligheid in zyne onderwyzingen.' Welk eene  evangelie. jesus verheerlykt. 43 ne verhevenheid in zyne grondregels! Welk eene diepe wysheid in zyne redevoeringen! Welk eene tegenwoordigheid van Geest! Welk eene fynheid en regelmatigheid in zyne antwoorden ! Welk een vermogen op zyne driften ! Waar is de Wysgcer , die zo wist te doen, zo te lyden , zo te derven zonder zwakheid en zonder verwaandheid!" .... Welk eene taal in eenen Vrygeest! En wat zal ik er U meer van zeggen. By zulken deugt het Evangelie niet, alleen om dat het van den Hemel geopenbaard is. Zulk eene dankbaarheid betaalt de waanwyze aan den genadigen God! .... Maar, om nu tot de Historie weer te keeren ; toen jesus , alles volbragt hebbende, heerlyk gedorven, glorieryk opgedaan, en zegepraalend naar den Hemel was gevaaren; toen hy ' zynen Heiligen Geest over zyne Apostelen hadt uitgedort, en deezen hetzelve wyd en zyd predikteu : welk eene verandering zag men daarop in de Waereld ! Wingewesten, Hoven, Steden, Legers, Vlekken wierden met Christenen vervuld, van Indie tot aan Schythie. 't Wierd gepredikt, zegt paulus, in zynen tyd, onder alle creatuure, die onder den hemel is; en wel door Apostelen, weinige onervaren lieden, ten blyke, dat dit niet door Menschlyke wysheid en kragt gefchieddc. Daarop dort-  44 uitwerksels van het evangelie. ftortten de Afgoden van de Altaaren ; de Orakelen werden belachlyk; het Bygeloof vergat zyn voordeel, en rukte de Tempelen om verre, waaraan men Eeuwen lang gearbeid hadt. Dus J erkenden duizenden met verftomming hunne blindheid, en werden verlicht. Wat nadeel deodt dan het Christendom l Maakte het flegte Koningen, ondeugende Ouders, luie Meesters, onge. hoorzaame Kinders, of oproerige Onderdaanen ? Neen ! Zonder het Evangelie leefde men buiten God en Christus in de Waereld : door hetzelve werdt men met hem verzoend, en tevens een ander Mensch. Grootmoedigheid was nu niet meer trots; geregtigheid niet wreed ; vriendfchap niet baatzugtig; kloekheid niet argligtig. De Christen vertoonde Geloof, Hoop, en Liefde ; de drie beste gaaven , en wat kon men meer in hem verlangen! Hy minde, eerde en diende God , beleedt en geloof, de in den Heiland, en bereidde zich voor de Eeuwigheid. Hy was de liefderykfte, dienstvaardigfte, vriendelykfte, medelydenfte , vreedzaamfte, en dus de allerbeminnelyklte medgezel des levens; en zo is nog eik waar Christen ; juist dat geen uitwendig, waarvoor de hedendaagfche befchaafde Waereld volftrekt wil gehouden worden, al is 'zy , het niet: en zyn hart is daarenboven  ONGELOOf. 45 ven niet min edel voor God , met wien de onwyzen niet te doen willen hebben. V. En door deezen beminnelyken Heiland wilden de Jooden zodanig niet gemaakt worden ? A. Wy kunnen het gruuwzaam woest , boosaartig en ongeloovig gedrag deezer Natie , en daartegen de regtzinnige, tedere en mededogende handelwys van jesus omtrent dezelve niet befchouwen, zonder verbaasd te ftaan over beiden. Men hadt reukeloos en wreedlyk uitgeroepen : zyn bloed kome over ons en over onze kinderend dit zou dan ook, om deezen verfmaadden Heiland, den Ouderen en Kinderen , wyl ze hem mede verwierpen, gebeuren. De begiiïfeleu daarvan zag men reeds in hetzelfde jaar van jesus dood, hoewel' hy hun nog dertig jaaren uitftel tot bekeering gaf, eer zyn bloed, in den volften zin, over hen kwam. TWEE-  TWEEËNTWINTIGSTE ZAMENSPRAAK over de HISTORIE der JOODEN. Oordeel ever de Jooden. Pilatus. Agrippa. 's Lands Verdeeling. Felix. Paulus. Festus. Albinus. G. Flprus. Bloedbad te Jerufalem. Cestius. F. Jofeplms. Vespaftanus. Titus. Zelooten. Johannes van Gtfchala. Ananus. Idumeers. Simon. Jerufalem belegerd, ingenomen, verwoest. "\/"raag. Gy eindigde onze voorige Zamenfpraak met te zeggen, dat jesus bloed, in den vblften zin, over de Jooden zou komen. Antwoord. Ja , dit zeide ik! Na dat de Heere jesus den Jooden de vervulling der oude Profeeten getoond, en den weg ' der  STRAF NA HET VERWORPEN EVANGELIE. 47 der Verzoening, in het Oude Testament op veelerleie wyzen afgetekend , hun geleerd hadt: na dat hy door allerleie middelen, op de zagtfte en vriendelykfte wyze , getragt hadt de Natie te regt te brengen, ja zelfs geene fmeekingen en traanen gefpaard: na dat hy, dervende, alles volbragt hadt: na dat de Apostelen, toen hy' van de Waereld gelcheiden was , dat voetfpoor gevolgd hadden; maar alles ydel bevonden werdt, en de Jooden, op de fnoodfte wyze , tegen alles aandruischtcn , werden de beginfelen van hunnen heüloozen wreeden wensch in de vervulling gezien; doch de groote wraak kwam eerst dertig jaaren daarna, genietende zy nog zo lang uitftel ter bekeeringe, terwyl het Evangelie hun nog toedraaide. V. En dit, zeidc gy, was het tweede Tydperk in de nieuwe Joodfche historie? A. Zo is het! Het begint, helaas! met onlusten, oproeren, moorderyen, en het eindigt met Jerufalems verdelging. O welk een akelig Tooneel wordt ons hier geopend! Geen weergaa zag men van 's Waerelds begin tot hier toe; geen foortgelyk zal immer vernomen worden! De Natie, die den heerlyken naam van Gods Volk zo lang gevoerd hadt , werdt om haar ongeloof regtvaardig verworpen, jesus bloed kwam over  43 j'OODEN VERSLAAGEN. over dezelve. Het Oordeel begon irt hetzelfde jaar van jesus dood. Asineus , een Babylonifche Jood, met vergift omge. bragt zynde door de Vrouw zyns Broeders anileus, om dat hy zyne Echtgenoote, eene Heidin , weigerde te verftooten; zo vatte anileus de wapenen op tegen mithridates, Schoonzoon van den Parthifchen Koning, die, tegen hem trekkende, veele duizenden Jooden deedt fneuvelen, en, toen •• men daarna over den vrede zou handelen, overviel hy, 's nagts, het Joodfche Leger, dat , dronken en in diepen flaap zynde., met anileus zelf werdt verflaagen. Het Volk van Babyion viel toen op de overgebleeven, daar woonende Jooden aan, die deswege moesten verhuizen naar Seleucle, en de Pest, daarna opkomende, verjoeg er nog meer dervvaards. Naderhand vereenigden zich de Syriers en Grieken in Seleucie tegen de Jooden, en floegen er meer dan vyftig duizend dood. < In het volgende jaar na jesus fterven , kwam vttellius , als Landvoogd door Keizer tiberius naar Syrië gezonden , te Jerufalem. Hy ontzette kajafas van 't Hoogepriesterfchap, en flelde ananus in de plaats. Een zekere simoint , men meent de Toveraar, maakte kort daarna de Samariers wys , dat, wilden zy hem op den Berg Garizim toe-  sa mar iers. pilatus dood. 40 toelaaten , hy hun de heilige Vaten, wel eer door moses daar begraaven , zou aanwyzen. 't Volk, door den Bedrieger misleid, trok gewapend derwaards. Pilatus, dat verneemende, zonde er eene bende heen, en liet die onnoozele lieden verdaan. De mishandelde Samariers klaagden zeer fterk over pilatus wreed bedryf aan vipellius. Deeze , 's Mans roofzieken en harden aart kennende , belastte aanftonds pilatus , om zich te Rome ' tegen de befchuldigingen der Samariers te gaan verantwoorden, aanftelknde intusfehen zynen Vriend marcüllus in 't beftuur van Judea. Pilatus kwam te Rome, werdt veroordeeld, naar Vienne in Frankryk gebannen , en daar, door ellende gedrukt , benam hy zich met het zwaard het leven. Zie daar het gevolg van den verworpen waarfchouwenden droom zyner Huisvrouw, en van het verkragten wan het heilig Regt: maar zie ook tevens den geveinsden kajafas vernederd. Op pilatus volgden marcellus en marullus in de Landvoogdy? V. En wat gebeurde verder? A. Terwyl het Evangelie gelukkige voortgangen maakte, terwyl kornelius de Hoofdman tot verbaazing der Romeinen bekeerd werdt, en Apostel petrus last kreeg, om ook den Heidenen dat woord te verkondigen , ging agrippa , herodes Kleinzoon, III. deel. D door  5» HERODES. KALIGULA. door lucas met den gemeenen naam van herodes genoemd. Hand. XII. i. van Rome, waar hy was opgevoed, waar hy ryklyk geleefd, en alles verteerd hadt, naar Judea; doch, door herodes antipas gehoond , keerde hy naar Rome terug, waar hy door tiberius in eene ellendige gevangenis gefmeeten werdt; maar deezen Keizer ftervende, en hy door kajus kaligula, deszelfs Opvolger in 't Ryk, daar uit verlost, kreeg hy van hem het Viervorftendom van wylen zynen Oom filippus, met dat van Jbykne in Syrië , nevens den titel van Koning. Dit verdroot antipas. Zyne Vrouw flookte hem deswege op, om ook dien titel te Rome te bejaagen. Herodes agrippa, dit merkende , liet hem wegens eene zamenzweering by Keizer kaligula befchul. digen, met dien uitflag, dat hy naar Lions in Frankryk gebannen werdt. Deszelfs Staa- ten gaf kaligula aan agrippa. Onder den Landvoogd flakkus , die de talryke Jooden te Alexandrie wilde dwingen , om den dollen Keizer kaligula Godlyke eer aan te doen, leeden zy, daartoe met regt ongezind, eene geweldige vervolging. By dit geval verlooren veele duizenden het leeycn. Dan hier by bleef kaligula niet. Hy wilde, dat men zyn Standbeeld te Jemfaiem in den Tempel zoa plaatzen. Pe- tro-  kalk2üxa. agrippa. jac0bus. 51 TRONius , zyn Landvoogd in Syrië, moest die, vondc hy tegenftand, met geweld doorzetten. De Jooden , dat voor eene ihoode heiligfeheonis aanziende , wilden zich liever laaten vermoorden, dan zulks uitvoeren. Zy booden hem hunne bloote halzen daartoe aan: anderen weerftand wilden zy niet bieden. De Landvoogd , daardoor getroffen t ftondt daarop den Jooden toe, om den Keizer daarover te fchryven, met belofte van hun verzoek by den Vorst te zullen onderfteunen. Kaligula, die als een God wilde aangebeden zyn, dit tegenfpartelen verneemende, ftoof op in woede. Agrippa kwam juist onder het leezen des Briefs binnen, 't Gelukte hem deszelfs toom, doch alleen voor eenen korten tyd te ffillcn. Petronius zou deszelfs wraak ondervonden hebben, was die Keizer niet vermoord geworden. V. Wie volgde toen in de Regeering? A. Klaudius fteeg toen op den Rykszetel; waartoe agrippa veel tocbragt. Dit hadt ten gevolge, dat de nieuwe Keizer deszelfs Landen vermeerderde. Agrippa keerde daarop van Rome terug naar zyne Sta* ten. Om de vervolgzieke Jooden te behaagen, waarop hy zeer gezet was, liet hy den Apostel jacobus onthoofden; en ware petrus niet verlost geworden door eenen D 2 En.  52 HERODES DOOD. AGRIPPA. Engel uk de gevangenis, hy zou hem eea dergelyk lot hebben doen ondergaan. Kort daarna ging hy naar Cefareen, om, in het openbaar', Spelen te vertoonen ter eere van Keizer klaudius. Daar kwamen by hem Gezanten van Tirus en Sidon, om vergiffenis te fmeeken wegens eene aangedaane belediging. De Zon toen helder fchynende op zyne fchoone klederen, en hy op eene fraaie wyze in het openbaar tot hen fpreekende, riepen de vleiers hem toe : „ eene Jlemme Gods en niet eens MenfchenV Hand. XII. 11. Deeze godlooze - taal zich laatende aanleunen, werdt hy door eenen Engel met eene zo vreeslyke ziekte gefiagen, dat hy, vyf dagen daarna, in de uiterfte ellende den geest gaf. — Hy liet drie Dochters, doch flegts éénen Zoon, na, mede agrippa geheeten. Klaudius wilde hem 's Vaders Ryk geeven; maar 's Keizers Hovelingen beweerden, dat hy te jong was, om zulk een Volk , als de Jooden waren, te regeeren. Hierdoor werdt j'udea weer een Wingewest der Romeinen zonder eigen Koning, en kuspius fabus, als Landvoogd , eerst derwaards gezonden, daarna tiberius alexander. Nu begon da Hon« gersnood, door agaaus voorzegd. Hand. XI. 28. die ook de Jooden neep. Veniidius kumanus volgde na alexander in de Land- voog-  OPROER ONDER DE JOODEN. 53 voogdy, in wiens tyd de Onlusten begonnen , die niet dan met Jerufalems ondergang eindigden. V. Zeg my toch op welk eene wyze? A. Op 't Paaschfeest , wanneer de Romeinen aan de poorten des Tempels eene wagt hadden ter voorkoominge van oproeren, hoonde één van hunne krygsknegten de Jooden. Zy klaagden deswege zeer ernftig aan kumanus , die, hen niet kunnende ter neêr zetten , zynen benden liet aanrukken. Dit verfchrikte hen zo, dat zy in de grootfte verwarring vlugtten: doch meer dan tienduizend werden in de ftraaten dood gedrongen of vertrapt. Een ander oproer outftondt er in Samaria, "*t geen veele der Inwooneren het leven, doch kumanus, die onregc gedaan hadt, de Landvoogdy kostte: want aldus werdt de uitfpraak te Rome over hem gedaan. Klaudius felix werdt deszelfs ■ Opvolger, toen de zaaken der Jooden, dagelyks, meer en meer verliepen. Het Land was vol roovers, dieven, valfche Profeeten, en moordenaars, die met eenen dolk, onder hunne klederen verborgen, by lichten dage de geenen doorftieten, welke hun na-, by kwamen. Zy waren een overblyffel der Gaulonüen , vóór eenige jaaren reeds opgeHaan , vervolgens beter bekend onder den naam van Zslolen, of Yvcraars, wyl zy, D 3 on-  54 f e l i x. p A u l u s. onder het fchoon voorwendfel van te yveren voor den Godsdienst, ongehoorde misdaaden bedreeven. V. En wat deedt felix daar tegen? A. Deeze Landvoogd handelde de Jooden wreedlyk. Hy wist drusilla, agrippa's" Zuster, fchooner dan deugdzaam, hoewel reeds aan azizus, Koning van Emesfa, gehuuwd, te beweegen , om haaren Man te verlaaten, en met hem, oflchoon een Heiden, te leeven. Paulus fprak daarom, in zyne fchoone Redevoering tot deezen felix, zo gepast als treffend, van de regtvaaiiigheid, maatigheid, en van het toskomend oordeel, 't welk deszelfs geweeten trof, en deedt zeggen: voor ditmaal gaat heen, en als ik gelegenen tyd zal hebben bekomen , zo zal ik u tot my roepen Hand. XXIK 2-5. V. My dunkt, dat paulus in dit geval een uitmuntend bewys van wysheid vrymoedigheid en Menfchenliefde gaf. A. Niets gaat zekerder! Dan, by deeze gelegenheid moet ik zeggen, dat hy een indedaad groot Man was, in alle gevallen zich zeiven gelyk. Zulk eenen tot de prediking van het Evangelie te roepen en bekwaam te maaken, ademde eene zonderlinge proef van Gods Wysheid en Goedheid, zo jegens hem, als jegens duizend anderen. Ik lees deszelfs bekeering, leven en arbeid, nooit  karakter. van paulus. 55 nooit dan met verbaasdheid. Waren alle Apostclen niet onderweezen in de fraaie Letteren cn Wysgeerte, éénen Voordander vondt de goede Voorzienigheid ten minden noodig, die, na zyne bekeering, in daat was de Joodfche Leeraars en Heidenfche Wysgeeren met hunne eigen wapenen te bedryden. Laat de Oudheid eenen grooten Man uit de Grieken en Romeinen voor den dag brengen , wy zullen paulus tegen hem dellen, gelyk wy moses tegen solon of lycurgus aanvoerden (II Deel bludz. 2062cq.) Zie hem door de genade gefchikt ter uitvoeringe van groote daadcn, die invloed op duizenden moeden hebben. Hy doorwordelde overgroote zwaarigheden; bragt zyn leven in tegenheden door; werdt een Leeraar en Vader van talryke Kinderen, nog tot op deezen dag; vertoonde eenen blaakenden yyer voor de eer van jpsus , een gezond onderzoekend verdand, eene ongemeene tegenwoordigheid van geest, groote welfpreekenheid en kragt van uitdrukkingen met eene uitmuntende wysheid in de haglykde omdandigheden , opregtheid van hart, zeldzaame vrymoedigheid , zuivere verlochening van eigen voordeden, onverflagcn derkte van geest in de uiterde gevaaren of in hooggaande lyden , aanlokkende goedaartjgheid van hart, regtvaardigheid zonder aanD 4 zien  56 karakter van paulus. zien van perfoonen, ftille lydzaamheid daar hy de bitterde ondankbaarheid fmaakte van zulken , die liet meest aan hem vcrpligt waren , ongemaakte ootmoedigheid , dipte befcheidenheid omtrent allerleie Menfchen , onwrikbaaren moed, om alles voor de beste zaak te waagen, eene altoos ftroomende bron van liefde voor hün , welken God hem gegeeven hadt, en boven dat alles eene heerfchende ftilte by de luisterrykde daaden. Zie daar eene egte tekening, van paulus karakter gemaakt. Bezie het dikmaals, verwonder U zeer, en dank God voor zulken Man, die nog fpreekt en leert, na dat . hy geftorven is. Mogt men flipt gebleeven zyn by zyne Brieven aan de Romeinen en aan de Efezen, de twee beste Opflellen van Godgeleerdheid en Zedekunde der geheele Waereld! Welk Wysgeer, van den opgang der Zon tot haarei/ondergang, fprak ooit zulk eene taal, gelyk hy in het eerde Hoofdftuk van dien.laatften Brief! Eu was Hy, waren de andere Apostelen, die zulk een groot deel der bekende Waereld bekeerden , dan niet beter dan alle Heidenfche Wysgeeren te zaamen , die geene enkele Stad tot zuivere begrippen konden brengen? Hoe zeer fmert het den Vyanden van het Evangelie, dien grooten trek, , in zyne bedaarde uuren, van hem  FESTUS. AGRIPPA. PAULUS. 57 hem te vinden „ dat hy wel wenschte verbannen te zyn van Christus voor zyne ongeloovige Broederen! " naamelyk gelyk zy, voor eenen zekeren tyd. Rom. IX. 3, Is dit geene ongemeene edele liefde , is dit geene verbaazende grootmoedigheid ! •■ ~ « Nu niets meer van hem; wy keeren tot de Historie terug. V. En wat zegt die verder? A. Felix zogt van paulus, gelyk lucas verhaalt, eenen fteekpenning voor de loslaating te ontvangen : dan die niet volgende, hieldt hy hem, ook om den Jooden te behaagen , twee jaaren lang, gevangen. Portius festus verving felix's Bediening. Hy vondt het Land in eenen deerlyken Haat. Een burgerlyke oorlog was er aangevangen , vooral onder de Priesters , om het telkens afzetten der Hoogepriesteren. Hy moest des zyn beduur met groote ftrengheid beginnen. Paulus deedt, in deszelfs tegenwoordigheid , zyne uitmuntende verantwoording te Cefareen. 'Agrippa en zyne Zuster Berenice kwamen ook daar, om den nieuwen Landvoogd te begroeten, en begeerte getoond hebbende , om ook deezen vermaarden Gevangen te zien, liet festus , agrippa's bedrevenheid in de Joodfche Wetten kennende, paulus nog eens voor den dag haaien. Toen deedt decs grooD 5 te  53 opschudding TE ce sa re EN. ie Man die treflyke Redevoering, op welke men hem van alle misdaad vryfprak doch oordeelde het hoofd met te veel o-e.' leerdheid gebrooken te hebben. Paulus werdt daarna, gelyk gy weet, naar Rome vervoerd, om zich vóór den Keizer, op wien hy zich beroepen hadt, te verantwoorden. — Dan, van die Stad waaide thans een andere ftorm over. Twee Syriërs, burrhus, den Geheimfchryver van Keizer nero, die toen regeerde, omgekogt hebbende , kreegen van den laatften eenen Brief, waarby der Jooden Burgerregt te Cefareen werdt ingetrokken. Dit gaf eene ' groote opfchudding, eene geweldige verbittering. Eén Brief moest dus de oorzaak van alle de volgende ellenden der Natie zyn! Wie ziet hierin geene Voorzienigheid! Het kwaad werdt door agrippa onfchuldig verergerd. Dikwils te Jerufalem komende, waar hy eene wooning digt by den Tempel had-, kreeg hy lust, om er een Paleis te timmeren, zo hoog , dat men daar uit kon zien, wat er in het Binnenhof van dat heilig Gebouw omging. Dit mishaagde den Jooden, en vreezende, dat ook festus en de Romeinen uit dat Paleis hunne heilige bedryven zouden befpieden , bouwden zy, ter belettinge van het gezigt, eenen muur daar tegen; maar agrippa en festus fmee- ten  albinus. agrippa. florus. 59 ten dien omverre. De Jooden klaagden te Rome , en verkreegen deszelfs herftellin». Daarop verliet festus het leven, en werdt, op nero's bevel, vervangen door albinus, een' Man, fnooder dan zyne twee Voorzaaten. Hy hadt, vóór zyne komst, reeds eenen dreigenden Brief aan de Jooden gefchreeven, wegens het ombrengen van eenige Christenen, waarover men zich by hem hadt beklaagd. Ananus , de Hoogepriester, de vyfde Zoon van ananus, by de Evangelisten vermeld , moest deswege afgezet worden. Terwyl albinus, in het Land gekomen , aanftonds de roovers en moordenaars liet ftraffen, zag men met leede oogen, dat agrippa zo zwaare fchattingen den Volke oplag, en zyn geld door kostbaare Gebouwen en verkwistingen verfpilde. Den nieuwen Tempel, door herodes den grooten begonnen, thans voltooid zynde, raakten agttien duizend handen zonder werk. Uit vrees van te fterven door den honger, liep het grootfte gedeelte van deezen over tot de ftruikroovers. Dit vermeerderde 's Lands ellende. Alles werdt onveiliger. En nero herriep albinus. V. Wie volgde toen? A. Gessius florus, de laatfte en ergfte Landvoogd , die Judea ooit hadt.' Zyne rooveryen, en wreedheden liepen zeer verre. Hy  60 VOORTEKENEN DER VERWOESTING. Hy tergde zelfs de Jooien tot eenen open. baaren opftand, om het helsch vermaak te hebben , dat zy eikanderen vernielden , en dat zyne wandaaden niet onderzogt werden. Dit gelukte hem maar al te wél. Een Oorlog ontbrandde, die niet dan met den volflagen ondergang der Stad eindigde. Het is gewis eene zonderlinge hertelling der Voorzienigheid , dat juist één Jood , van alles een oog- en oorgetuige, ik meen fl.wius josephus, een volkomen verflag hiervan aan de heele Waereld heeft moeten nalaaten, 't welk ons de nette vervulling van jesus Voor-' zeggingen aangaande die verdelging leert kennen. Hy verhaalt ons veele voortekenen, die de gedugte ramp aankondigden, by voorbeeld , het aanhoudend gefchreeuw van een' Landman : wee de Stad! een Stem in den Tempel , die riep: laat ons van hier gaan! de zwaare Ooster-Poort, 's nagts, van zelf open gegaan ; een ongewoon Licht, 's avonds in den Tempel gezien enz. Dan hier en elders bygeloovig fchynende, is het niet veilig zich al te zeer op hem te verlaaten. Aan den anderen kant gaat het egter zeker, dat de Heere jesus eenige tekenen voorfpeld heeft. Luc. XXI. 25. En daar zullen tekenen zyn^ in de Zon, en Maan, en Sterren, en op de Aarde benaauwdhetd der Volkeren met twyfelmoedigheid, als de Zee* • en  voortekenen der. verwoesting. öi en Watergolven groot geluid zullen geeven. En josephus maakt gewag van Stormwinden , Onweeren, Donderdagen , Blixemen , Aardbeevingen, Regenvlaagen, en dergelyken. 't Zekerde der vier eerfte tekenen, waar onder geene verbeelding kon werken, was, dat, zeven jaaren vóór Jerufalems belegering , een Landman met naame jesus , met razerny, volgens der Jooden mening bevangen , in de Stad kwam, nagt en dag op de ftraaten zwervende en roepende : wee der Stad, wee der Tempel.' en ten laatflen, toen hy door eenen Heen der belegeraars getroffen en gedood werdt, wee ook my! V. En hoe toen verder ? A. Vermids Judea zugtte onder florus wreedheden, verlieten veele Jooden het Land, om eene fchuilplaats onder de vreemde Volken te zoeken. Anderen , daar gebleeven , klaagden aan cestius gallus , den Syrifchen Landvoogd, biddende met hen medely.len te willen hebben. Florus fpotte- met hun ge. klag, en cestius liet hem vry, op belofte van beterfchap. Een gefchil te Cefareen bragt alles weer in alarm. De Jooden dreeven , dat die Stad, door herodes den grooten gefticht, hun toebehoorde. De Syriers beweerden, dat dezelve eene Griekfche en wel hunne Stad ware , alzo die Vorst daar Beelden en Tempelen hadt ge-  te begin des oorloc- s. geplaatst. Dus zag men rhans> hoe ^ des dwaasheid ten nadeele zyns eigen Volk, verflrekte. Dit gefchil, federt eelix's tyd toen het oproer gaf, 2onder uitf fe bleeven, werdt nu door nero ten voordeele der Syriër, afgedaan. Toen ' dit in Judea bekend werdt, vloog alles tot de wapenen, en dus begon die rampzalige Oorlog in het negenënzestigfle jaar onzer 1 ydrekening. V. En die werdt niet gefluit? A. Agrippa zogt wel het begin deezes oproers te Jerufalem te dempen door eene fchoone Redenvoering, die by josephus te vinden, en der leezing overwaardig is • doch vruchteloos. Florus, die, in de hand der Voorzienigheid, de eerfle flrenge geesfel dee. zes Volks zou zyn, zag dit aan met ver. maak. De dolheid nam daarop toe en verfpreidde zich over de gehede Natie Jooden en Romeinen woedden tegen elkan' deren: duizenden van de eetflen. Welden op verfcheiden plaatzen. Berenice, agrlp. pas Zuster, ging barrevoets tot den ont menschten Landvoogd FL0RUSj die eeQ fa ' bad te Jerufalem aanrigtte. Zy wierp zich vóór zynen Regterfloel neer; doch kon gee ne genade voor haar Volk vinden. De V roerige Jooden vereenigden zich daarop- ver. joegen de Romeinen uit de Slotm Mafada ea  MOÖRDERTEN. 6*3 en Antonia , tegelyk ook uit Fafdêl en Mariamne, door herodes den grooten ter eere van doorluchtige Perfoonaadien gefticht,- verbrandden agrippa's en berenice's Paleizen, en vermoordden aanzienlyke Mannen. Menakem, judas Zoon , Opperfte der Gaulo~ 'niten , aan het hoofd der moordenaaren, nu Zelooten genaamd , te Jerufalem gekomen, Vverdt er met veelen van zyn Volk omgebragt. Eleazar belegerde de Romeinen in het Slot, en, hoewel hy hun den vryen aftogt toeftondt, vermoordde hy hen egter daarna op eenen Sabbath-dag. Dertien duizend Jooden van Scythopolis, in een woud de wyk genomen hebbende, werden in den flaap omgebragt. Smout, één der aanzien*, lykften, merkte de overrompeling, en, in plaats van zich te verdedigen, doorftak hy zynen Vader, Moeder, Vrouw, Kinders, en eindelyk zich zeiven , vallende 0p deezen hoop doode lyken neder. Ook namen de Zelooten de fterkten Macheron en Cyprus in, en joegen alle Romeinen door de kling. V. En wat deedt toch cestius hier tegen? A. Duslang ftil gezeeten, en dat moor. den aangezien hebbende, dacht hy het nu tyd te zyn, om zich te verroeren. Hy toog dan met een Leger in Judea, moordende en plat brandende al wat hem voorkwam. Eindelyk naar Jerufalem trekkende, werdt  04 TEMPEL BELEGERD. werdt hy byna door de Zelooten verflaagen. Agrippa kwam toen by hem, om hem met zynen raad tegen zyne dolle Landgenooten te dienen. Nog eens poogde hy hen ter neêr te zetten ; doch dit weer mislukkende, toog cestius op, en belegerde de oproerigen in den Tempel. Hadt hy toen ter dege toegetast, het zou met de Jooden gedaan zyn geweest. Dan , God wilde dit Volk naar verdienften tugtigen. De Belegering werdt door het aandryven van eenige Bevelhebberen opgebrooken , en de Romeinen fel door de Jooden nagezet. Toen wilden de -laatflen den kryg tegen zulke Heidenen met 'wakkerheid voortzetten. De Historiefchryver josephus, een Priester, werdt aangefteld tot Landvoogd over Galilea. Josef, gorions Zoon, en de Hoogcpriester ananus zouden Jerufalem verdeedigen , en •f.leazar over Idumea bevel voeren. Dan allen oneenig zynde, verlieten geheele hoopen dor beste Jooaen met alle de Chrinenen, voorziende de gevolgen, volgens 's Heilands bevel, de jammerlyk gefielde Stad, waarin men, of byna, of ten vollen, drie millioenen Menfchen geteld hadt. V, En wat zeide de Keizer nero van dat alles ? A. Nero, cestius geleden nederlaag, en der Jooden toebereidfelen tot den kryg ge. hoord  j0tapata. josephu3 voorspelling. Ó$- ■hoord hebbende , zondt Vespasianus , als Veldheer , met een groot Leger naar Judea. Titus, zyn Zoon, haalde de Romein' fche Legioenen van A\exandrie , om zich by zynen Vader te voegen, wien agrippa met zyne eigen benden zou helpen. Van cestius hoorde men federt niet meer. Mogelyk overleefde hy, die den Jooden tegen florus geen regt gedaan hadt , niet lang zyn ongeluk. De laatflen wilden nu As* ialon belegeren; doch tien duizend der hunnen raakten om hals, en , toen zy het hervatten , wederom een gelyk getal. De Romeinen toogen daarop met zestig duizend mannen in Galilea, en belegerden Jotapata, door josephus moedig verdedigd, het welk flormenderhand ingenomen werdt, waarby de Jooden veertig duizend mannen verboren. Josephus viel, levendig in de handen van vespasianus , wien hy, als een Profeet, doch indedaad alleen als een listig Man , die voor zyns levens behoudenis ■ zeer bezorgd was , voorfpelde de verkryging van het Keizerryk , het geen hy ligt voorzien kon, waardoor hy vespasianus , die hem naar Keizer nero wilde zenden, van voorneemen deedt veranderen. De Veldheer, den uitflag der voorzegging willende zien, hicldt hem by zich gevangen. Het inneemen van Jotapata ontzette geheel Jerufalem, en, toen III. deel. E men  66 INGENOMEN STEDEN. men josephus overgaaf aan den vyand vernam, fcholdt men hem voor eenen Landverraader. Hierop werdt Jafa door titus ingenomen , en alles omgebragt; de Samariers deels door dorst, deels door cereaus zwaard, toen zy, op den Berg Garizim, zich verdeedigden, ter neêr geveld; J,ppe verdelgd; en Tarichea met Tiberius ingenomen. Alle Galilefche Steden, behalven Gifchal'a en Gamala, bukten daarop. Agrippa ftiet, zeven maanden lang, het hoofd voor de laatstgemelde Stad; doch door de belegerden gewond, fchooten de Romeinen , verneemende, dat die guiten hunnen eigen Vorst niet ontzagen, toe, en namen de Stad in. Wat toen zich zeiven niet om hals bragt, fneefde door de Romeinen. Titus vermeesterde daarop Gifchala. Johannes, derzelver Bevelhebber, ontkwam het met de vlugt te jerufalem, waar hy zints veel kwaads deedt. Zes duizend zyner volgelingen velde titus ter neêr, eer zy de Stad bereikten. V. Helaas! Welke bloedftortingen, welka verwoestingen ! A. Dit zyn maar eerftelingen van de vergoten ftroomen bloeds ! Nu hadden de Romeinen de handen ruim, om Jerufalem aan te tasten. Maar titus ging naar zynen Vader te Cefareen, waar deeze het Leger liet uitrusten. -—Tn Jerufalem , waar  ananus. zelooten. idumeers. 6? waar de een voor, en de ander tegen den zoen pleitte, was alles verdeeld. Ysfelyk was de toeftand der Stad. De Zelooten , onder fchyn van Godsdienst-yver, vermoordden, binnen en buiten, al wat te-» gen hen was. Ananus, de ge weezen Hoogepriester , waarfchouwde het Volk tegen hen. Dit luisterde, en dreef hen uit het Buiten- naar het Binnenhof des Tempels, en belegerde hen aldaar. Hy, zich toen verlaatende op johannes , welken , ik zeide, uit Gifchala hervvaards gevlugt te zyn, liet hun voorflagen van vrede doen. Maar deeze Verraader ftyfde hen, en riep twintig duizend Idumeers te hulp. Ananus niet willende hen in de Stad laaten, zo deeden de belegerde Zelooten, 's nagts, by een zwaar onweder, eenen uitval uit den Tempel, fmeeten de belegeraars over hoop, en lieten de Idumeers binnen. Toen begon men eenen algemeenen moord. Ananus met twaalf duizend van edelen bloede werdt jammerlyk afgemaakt. Alles fidderde op het hooren noemen van Zelooten. Dan, niemant durfde over zyne verflagen Vrienden weenen, of hen begraaven. Eindelyk , de Idumeers, zich fchaamende over zulken moord , en over hun langer verblyf by zodanige fielten, weeken naar hun land. Toen vierden de Zelooten den ruimen teugel aan hunne onE 2 mensen-  63 VESPASIANUS. JOHANNES. SIMON. menschlyke wreedheden. Wie niet met hen aanfpanden, werden afgemaakt. Veelen verlieten de Stad ; doch die op de vlugt be. trapt werdt, (want men hadt de wegen bezet, om dit te belettenj werdt op (taanden voet vermoord. Verbeeldt U, zo het mogelyk is, zulk eene woede van Jooden tegen Jooden! , V. Ik dacht, dat vespasianus, de handen ruim hebbende, niet (lil gczeeten zou hebben te Cefareen. A. Naar de reden zyner werkeloosheid gevraagd zynde , daar de kans hem zo fchoon ftondt ter inneeminge der Stad, antwoordde hy: „ als de Jooden door dit twisten en bloedvergieten zo fterk afneemen, kan ik hen daarna te ligter overwinnen." Dan, de Zelooten, hunne party, beftaande uit de vredelievenden , nu omgebragt hebbende, werden zelve gefcheurd. Johannes van Gifchala , een guit, geenen mededinger in de heerschzucht kunnende verdraagcn, haalde de ondeugenden onder de Zelooten tot zynen kant over: de anderen verzetten zich tegens hen. Eene derde party ftondt er nu ook op, Dolkdraagers geheeten, met simon, gorta's Zoon, aan hun hoofd , die veel aanhangs kreeg, des hy een Oppervorst fcheen. Veelen befchermde hy tegen de wreedheden der twee andere par-  moord in jerusalem. 6$ partyen. Niet willende {til zitten, verwon hy Idumea : maar de Zelooten deszelfs Vrouw in handen gekreegen hebbende, en vast houdende, trok hy naar Jerufalem, en dreigde hen dermaate fel, dat ze hem dezelve terug gaven. Daarop toog hy weg, en vernielde verder de ellendige overblyffelen van Idumea. Die hem ontkwamen , vlugtten ylings naar Jerufalem. Eindelyk Honden de Idumeers, die zich nog aldaar onder den aanhang van johannes bevonden , op, en dwongen hem in den Tempel te vlugten. Het Volk, hoerende , dat hy van daar, 's nagts, eenen uitval wilde doen, en de Stad in brand fleeken, riep eene Vergadering byéén, en befloot daarin de Poorten voor simon te openen, en dan met hem den' fnooden johannes van Gifchala het hoofd te bieden. Indedaad een rampzalig befluit ! Simon toch, binnen gelaaten zynde, tastte de beide partyen aan, Deeze guit, met gejuich ontvangen, fpeelde den trouwloozen, en belegerde zelfs de Jooden in den Tempel. V. Welk eene tweelpalt onder de Natie 1 A. Als wy elders het oog wenden , wordt het uitzigt niet gunftiger. Pla- cidüs, een Romeinsch Legerhoofd, door die van Gadara te hulp genoodigd, floeg dooide Jooden heen, en velde er vyfrien duiynnd man van ter neêr. Dus bragt hy een E 3 deel  vespasianus. titus. deel van Judea onder de magt van ves pasianus, die in de Lente van Cefareen opbrak en tot in half U,ma Voo/ alles plat brandende, behalven dat zich on. ÓCTW1^-Twee zaaken zyn hier zeer opmerkelyk, naamelyk, dat Chorazin en Bethfaida waar jesus zich meest hadt geopenbaard, of waar de meeste Wonderen waren gefchied, het allereerst door de Rominen zyn ^ woest; en dat deeze Vyanden daarna zich eerst hebben neergeflaagen , en de verdelging begonnen, waar jesus met weenende oogen Jerufalem aanzag, en den onderaan* VOOrrpelde— Maar nero geftorven* en galba en otho, zyne Opvolgers, vermoord zynde, werdt vespasianus tot Keizer uitgeroepen, en josephus gewaande Voorfpelhng vervuld. Op titus voorftel ontfloeg zyn Vader deezen Historiefchryver uit de banden, ging naar Rome , nam bezit van het Ryk, en liet zynen Zoon titus Jerufalem belegeren. Intusfchen groeiden de Joodfche oneenigheden al fterker aan. Men zag drie Aanhangen in de ellendige Stad. Eleazar, Zoon van eenen anderen simon een man van priesterlyke Orde, van veel verftands en moeds, maakte, met eenen nieuwen Aanhang, zich meester van het Hof der Priesteren, en floot johamnes op in dat der Israëliten. Terwyl hy dus de Beneden. Stad  TITUS» DRIE AANHANGEN. ?1 Stad in zyne magt hadt, zat de ander tusfchen twee magtigc Vyanden ingeflooten. Dan, deeze verdedigde zich, en, eenen uitval doende, {tak hy den brand in eene menigte van koora , waardoor anders de Stad de belegering van eenige jaaren zou hebben kunnen uithouden. Dus werkten die fnooden den Romeinen In de hand, en verhaastten hunne verdelging. V. Maar waar bleef titus ? A. Titus kwam daar omtrent Paafchen, wanneer er, wegens het Feest, veel Volks in de zo deerlyk vanéén gereeten Stad was, naamelyk die Vaders en die Kinders, welken te zamen geroepen hadden: zyn bloed kome over ons en over onze kinderen! De Stad eerst "befpiedende, en zich te veel waaiende, werdt hy door eenige Jooden, die eenen uitval deeden, van de zynen afgefneeden: maar God bewaarde hem , om de Jooden door zyn zwaard te verdelgen. Hy ondernam eene wanhoopige daad , die hem gelukte, naamelyk, van door de vyanden met eenen Heldenmoed door te flaan, en zich zeiven dus te redden. V. Wat deeden toen die van binnen? A. De drie Aanhangen beflooten in dien nypenden nood zich te vereenigen ; doch het was van korten duur. Eleazars party verloor het, en johannes vereenigde zich E 4 toen  72 oordeel in jerusalem. toen met simon tegen titus ; maar te ge. lyk tegen eikanderen , even als of zy gezwooren hadden den Romeinen de overwinning gemakkelyk te maaken. Doller woede kan men zich niet wél verbeelden. Titus liet de Jooden, eer hy de belegering ondernam, nog een- en andermaal, door josephus, dien hy by zich hieldt, aanbiedingen van vrede doen: maar zy verwierpen ze met verfmaading. Toen greep men het werk aan. De eerile muur viel door titus ftonntuig. Moord, pest en honger waarden binnen de Stad. Een vierdubbel Oordeel teisterde dus de belegerden. Geene Stad, zegt josephus , heeft, federt de Schepping, zulke verfchrikkelyke rampen geleeden, of zo vol Volks geweest, dat vruchtbaarer was in allerlei foort van godloosheid. Het eerde hadt de Zaligmaaker duidelyk voorzegd: Matth. XXIV. ai. Want als dan zal groote verdrukkinge weezen, hoedanige niet is geweest van het begin der Waereld tot nu toe, noch ook niet zyn zal. Luc. XXI. 20 - 27! En de gemelde josephus, een Jood, (is di't niet opmerklyk?) heeft juist de nette vervulling moeten aantekenen. Hoe deerlyk was dan niet de Natie vervallen; die Natie, welke geweigerd hadt, dat God Koning over hen zou weezen! Titus, weetende hoe jammerlyk het van binnen gefteld wa'. re.  ellende in jerusalem. 73 re, liet de belegerden nog eens door josephus tot overgaaf maanen: dan, zy fcholden, en fchooten op hem. V. En wat toen ? A. Titus trok toen eenen muur rondom de Stad, om het vlugten naar buiten, en het invoeren van voorraad naar binnen te beletten. Dus van buiten geprangd, zag het er van binnen nog akeliger uit. Goede Hemel , welk een fchouwfpel! Op Jerufalems ftraaten, van jesus , den Vorst des Vredes, onder het geeven van den besten raad bewandeld, lagen geheele hoopen van lyken te rotten. De levenden fcheenen wandelende Geraamten. Titus liet de gevangenen, by het doen van uitvallen gegreepen, in het gezigt der Stad kruifigen. Die gewillig tot hem overkwamen , bewees de mededogende Veldheer gaarne genade. Dan, zyne Krygsknegten, zich verbeeldende, dat zulken eenig goud haddien ingeflokt, om, na de uitwerping, nog iets te bezitten, fneeden twee duizend overgeloopen Jooden, op eenen nagt, het lyf open, om den vermeinden fchat te vinden. Titus gruwde- van die onmenschlyke daad, en zou de bedryvers ter dood hebben laaten brengen , ware hun getal niet te groot geweest. Hy ftelde er aanftonds de doodftraf op, zo het wederom gebeurde. E 5 V.  74 ysselyke hongersnood. V. O Welk eene wraak van God! A. Het liep nog verder! Valfche Profeeten ftonden in de Stad op , die eene fpoedige verlosfmg den Volke durfden belooven. Dan zy kwam niet. Integendeel, de ondergang verhaastte zich. Oordeel uit dit ysfelyk voorbeeld , hoe zeer de hongersnood de andere rampen verzwaarde. Maria, eene adelyke Vrouw, vóór den oorlog in de gevloekte Stad gevlugt, werdt zo zeer door den honger geprangd, dat zy, uit wanhoop, haaren Zuigeling van de ledige borst trok, den hals affiieedt, en, hem gebraaden en ten deele genuttigd hebbende, het overfchot verbergde. De reuk van het gebraad, toen zo vreemd in ' deeze Stad , lokte eenige van honger raazende Jooden in het huis, dreigende haar de hevigfte pynen, zo zy de fpys niet ontdekte. Daarop haalde zy dezelve voor den dag, badt hun hartig te eeten , en niet vies te zyn , alzo eene tedere Moeder geene zwaarigheid gemaakt hadt om eenen maaltyd daarvan te maaken. Op dit gezigt en op zulke taal kreegen deeze helhonden eenen zodanigen fchrik, dat ze, beevende, het huis uitliepen , en de verbaasde Moeder in het volle bezit van deeze ysfelyke fpys lieten. Toen dat bekend werdt, waren verflaagenheid en fchrik in de Stad zo algemeen en groot, dat het niet is te zeggen.  belegering gevorderd. 75 gen. Nu begon men, (en wat was vreemder?) voor 't eerst te denken, dat men van God verhaten was , en .het geluk der geftorvenen te benydcn. De goedhartige en menschlievendc titus de onmenschlyke daad van maria , (daartoe gekomen door de hardnekkigheid der Zelooten , die den vrede vervloekten,) ook vernoomen hebbende, zwoer de ganfche verdelging van de Stad, en van zulk een Volk, te meer daar hy ze, zo dikmaals vruchteloos, vergiffenis hadt aangebooden. Hy beklaagde zich by zyne Goden over der Jooden wreedheden, die hy zag en hoorde , betuigende zyne onfchuld. Dus tot het uiterfte genoodzaakt, nam hy, in het einde van July , het Slot Antonia in , verhaastende de belegering, om het droevig overfchot van Stad en Volk te behouden: want het moorden van binnen ging nog zynen gang. Josephus, zyne Landgenooten op nieuw tot de overgaaf vermaanende , werdt met fteenen beantwoord en zo gewond , dat hy voor dood neerviel. Toen eenen uitval doende, dachten zy hem naar binnen te flcepen; doch de Romeinen fneeden hun de pas af, en hy , verbonden zynde , herftelde. Johannes pionderde in» tusfchen den Tempel, en fmolt de gouden  76 tempel in brand» Öen Vaten tot eigen dienst. En nog meenden de Zelooten, dat God de heilige plaats niet zou verhaten! Titus, de vernieling als onvermydelyk aanziende, en er egter zeer toe ongezind, maande hen noneens ter overgaaf; maar zy werden er te venvoeder om, des moest hy tot het uiterfte komen. Op den zeventienden van Hooimaand ftondt het dagelyks Offer, federt de herftelling des Tempels door' judas , den Machabeer, voor de eerftemaal ftil , by gebrek van eenen Priester , die dat werk kon verrigten. Titus beftrafte johannes daarover, aanbiedende iemant tot dat einde te zenden. Ook noodigde hy hem, om daar buiten tot den flryd te komen* alzo hy den Tempel wilde fpaaren. Dan' johannes floeg alles van de hand. Titus dan , ziende , dat hy den Tempel niet dan met verlies van veel Volks kon behouden, liet, op den agtften en negenden Augustus, de Poorten in brand fteeken , met oogmerk, om ze daarna te blusfen \ en het overige te behouden. Op den tienden, den dag, waarop wel eer nebucadnezar den voorigen Tempel hadt in vlam gezet, en men nu ftorm zou loopen , nam een Romeimch Krygsknegt, op eigen gezag, eene flambouw, en op de fchou- derg  jerusalem ingenomen en verbrand. 77 ders zyner makkeren geraakt, ftak hy ze door een venster in één der Vertrekken, en dus den Tempel in brand. Titus, in zyne tent wat rustende , werdt wakker door het gerugt, fprong op, beval dien te blusfen, riep, dreigde; maar alles vruchteloos. De verwarring was te groot , en de Krygslieden te hardnekkig, om iets te behouden. Dus ongehoorzaamd, dreef hem de lust naar binnen, om bet Heilige der Heiligen te zien. Daar gekomen, verwonderde hy zich over de kostelykheid, en liet den gouden Kandelaar, de Tafel der Toonbrooden , en den Reukaltaar uit het Heilige wegdraagen ; vindende niets in het Heilige der Heiligen. Alles werdt daarop geplonderd , en beflooten met een ysfelyk tooneel van blaaken, branden en moorden. Simon en johannes weeken toen naar de Stad, die weldra ingenomen, en op dezelfde wyze behandeld werdt. Men kreeg zevenënnegentig duizend gevangenen. Eenigen werden tot titus zegepraal gefpaard, waaronder simon, die daarna, met eene touw om den hals, langs Rome's ftraaten werdt gefleept , toen gegeesfeld, en daarop gedood , met andere belhamels ; doch johannes werdt ter eeuwige gevangenis gedoemd. Het getal der omgekomenen in deezen oorlog  78 VOORZEGGING VERVULD. log wordt verfchiUend opgegeeven. 't Zeker fte berigt brengt het tot omtrent veertienmaal honderd duizend Jooden. Geen Volk geene'Stad in de Waereld, voor of na on' derging iets van dien aart. 't Heele Mensen" dom zag dus tot eigen leering, dat jksm bloed over de Jooden en hunne kinderen hvam V. Welk een ondergang! welk eene wraak» hoe opmerklyk , hoe verfchriklyk ! A. Zekerlyk is alles hier in den hoogten trap opmerklyk en verfchriklyk. Titus, wien men de wellust van het Menschlyk Geflagt noemt, en de Weldoender der Waereld zou weezen, moest zo veele honderd duizenden Jooden ombrengen. Hy zelf, fchoon een Heiden, erkende de Godlyke Voorzienigheid in zynen voorfpoed , en in der Jooden hardnekkigheid en verdelging. Niet alleen hadt zacharias. XI. 8, 9. en daniel. IX. a6, 27 maar ook byzonder moses , vyftienhonderd jaaren vóór deeze verdelging, en zevenhonderd, eer er nog een Romein gebooren was eene vreefelyke fchildery hiervan «ema-kt ' Deut. XXVIII. 47-57. even als of hy daar! by tegenwoordig was geweest, titus op de plaats gezien, en de natuur zelve daar hadt getekend. De kleinte omftandigheden, de Moeder, die haar kind inzwclgde, floeg hy niet over. Titus liet vervolgens een ftuk  m.D.pl.j. trHama niet ■n'eeir'liQiiidW-j'iL „ 'blBdz.79-   titus'weent. 79 {tuk van den Westelyken Stads - muur, en drie Toorens, Hippikos, Fafa'ël, en Mariamne, {taan, om der volgende Eeuwen eene fcliets van de geheele Merkte der Stad, en van de grootheid zyner Overwinning te toonen: daar buiten werdt alles geflegt. Toen deeze Veldheer de drie Sloten, Herodion, Masfada, en Machsron, elders gelegen, daarna ingenomen, en dus zyn Plan voltooid hadt in den jaare 70, keerde hy terug naar de verwoeste Stad. Dan titus, Jerufalem weer ziende, kon by de befchouwing van zulk eene vreefelyke verwoesting, zyne traanen niet weerhouden, naardien hy gedwongen was geweest daarvan de oorzaak te weezen. . . . Wie, die titus ziet traanen Horten over Jerufalem, wordt met hem niet weemoedig! O ! dat de Natiën der Waereld, die, door ongeloof vervoerd, jesus uitmuntend Evangelie verworpen; dat ook zy, die, door eigen boosheid aangezet, hetzelve op eene moedwillige wyze verfmaaden , hunne oogen {laan op het Joodfche Volk, zo geweldig te onder gebragt, en de gevolgen van het Ongeloof befchouwen ! Gaa Vrygeest, naar Jerufalems puinhoopen, en leer daar de waarheid van het Evangelie! DRIE-  DRIEËNTWINTIGSTE ZAMENSPRAAK ' over de HISTORIE der JOODEN. Lotgevallen der Jooden in de XVII ' laatfie Eeuwen. "\^raag. O welk een treurig, allertreurigst Tydperk hebben wy in de laatfte Zamenfpraak doorgeloopen! Welk eene ontzettende Gefchiedenis hebt gy my verhaald! Moet zulk eene gfeflugte Verdelging van een overoud beroemd Volk ons niet door en door treffen ? Antwoord. Zekerlyk, zou hy niet, die een Mensch is, medelyden met een zodanig Volk oefenen! Maar nu wy tot het derde Tydperk in de nieuwe historie der Jooden zyn gekomen, moeten wy voortgaan, en willen dat, al duurt het lang, in  ONVERDELGD JOODENDOM. 8l in eens kortlyk overzien: want langduurige Treurrooneelen, offchoon zy ons gewigtige zaaken leeren, ftreelen nimmer het oog. Zy zullen ons doen zien twee zonderlinge Gevallen , ik meen, eene wydc Ver\ïrooing deezes rampzaligen Volks over de geheele Aarde, met eene gelyktydige volkomen Behoudenis, ruim XVII Eeuwen lang, en dat nog vreemder is, zonder ftaatlyken Godsdienst , zonder Koningen, Befchermers of Voorfpraaken, zonder wapenen , magt of aanzien te hebben. Verbaast dat U niet, O Volken der Aarde , die daaglyks den Jooi voor oogen hebt? . . Zo langen tyd dan ftaande te blyven in het midden van alle ellenden, is gewis één der grootfte wonderen, en blyft eene zekere en zigtbaare proef van de Waarheid van het Evangelie , en van Gods groote bedoelingen met dit Volk. De Vorften der Aarde hebben dikwils de ftrengfte Plakaaten, en de handen der beulen gebruikt ; het oproerig graauw heeft oneindig veele moorden gepleegd, om de Jooden te doen omkomen; Christenen, Heidenen , en Mahomethaanen , anders onderling zeer verdeeld, en tegen eikanderen aangekant, heb. ben zich tegen hen vercenigd , en niettemin beftaan zy nog , en zyn overal te vinden. Men heeft ze uit alle plaatzen verjaagd; doch dit heeft nergens anders toe DEEL. F ga-  §4 bewaaring der jooden. geftrekt, dan om ze in alie oorden te meer te verfpreiden. De grootfte en magtigfte Ryken zyn intusfchen gevallen, zo dat er niet meer dan de Naam van overgebleeven is; dan dit Volk, ongeacht allen fmaad, vervolging en ellende , heeft , van Eeuw tot Eeuw, dwars door alle ftroomcn bloeds, die men onder hen deedt vlieten, doorgegaan , is nog in weezen , en blyft niet flegts behouden, maar tevens, zigtbaar, van alle Natiën der Waereld onderfcheiden. Moet dat ons niet treffen? Hun verblyf in Egypte, een vreemd Land, duurde voorheen maar tweehonderd en vyf tien jaaren; de Babylonifche Gevangenis flegts zeventig ; maar deeze Verftrooing duurt zeventien Eeuwen, en waar is nog het einde? — Misfchien heeft de Schryver van jobs Boek en anderen, op Gods beftelling, Israël in Egypte getroost; dit deeden ten minften ezechiel en daniel in Babyion ; maar wie doet het nu ? De Natie treurt, en wie ipreekt tot haar goede woorden ? De luister van haaren Godsdienst, door titus zelf bewonderd, ftaat ftil; er is noch Tempel noch Offerhande. Toen men, ten tyde des Ouden Testaments, den eenigen waaren Godt aanbadt, was dat Volk gelukkig; en nu, nu het zich van Afgodery onthoudt , is het rampzalig en gevloekt. Hoe zeer verbaast ons  VLOEK OVER *DE JOODEN. 83 ■ons dit aanmerkelyk verfchil niet ! Welk eene ftraf zien wy hierin wegens een verworpen Evangelie, wegens zulk eene hardnekkigheid des Ongeloofs,! Jesus bloed komt nog over hen, om dat zy Hem blyven fmaaden. Het dierbaar Land hunner braa- ve Voorouderen, zo diep in hunn% ziel geprent, waar abraham zyne tent opfloeg, waar hy woonde, waar zyn gebeente rust, en waar zy, zo veel goeds ontvangende, altoos aan hem dachten, als aan eenen Man, zo vermaard in het Oosten, en zich, in jesus tyd, telkens op hem beriepen : dit dierbaar Vaderland , dat van melk en honig vloeide, fchynt zelfs met den vloek geHagen. Dan was het in het bezit der Heidenen, dan in de handen der Christenen , en dan in de magt der Mahomethaanen. Elke Natie der Waereld bezat het beurt om beurt : nu blyft het in de handen der Turken Deeze korte Inleiding vóór dit treurig Tydperk gebruik ik , waarde Leerling ! om uwe aandagt tot die zonderlinge Natie op te wekken, en tevens om uw mededogen met hetzelve gaande te maaken. Altoos moet ons oog op dit zo wonderlyk bewaard, en op zynen messias wagtend Volk geflaagen, altoos moet ons medelyden met hetzelve groot zyn! V. Maar hoe zeldzaam is dit by veelen! I F 2 Men  84 MEDELYDEN MET DE JOODEN. Men ziet Jooden, doch men denkt niet aan bun; of zo al, dan braakt men vuile fpottcrny tegen dezelven uit. ! A. Myn hart doet wee, als ik dat moet zien en hooren zonder zulken te kunnen beftrafièn. Het Ongeloof der Jooden verdient toch onze traanen; maar geene befchimpingen. En doet men zich zclven niet de meefte fciiande aan, als men dat ongelukkig Volk zo wreedlyk aanvalt? Behoed U daar tegen. Wy moeten, dit is Gods wil, deeze Natie befchermen, helpen bewaaren, weldoen, en onophoudelyk voor dezelve bidden. V. Waaraan fchryven zy toe hunnen tegenwoordigen ongelukkigen Haat? A. Hierin verfchillen zy: deeze wyt liet aan die, een ander aan geene zonde, en God, zeggen zy, fielt daarom de Komst van den messias uit: eene taal, waardoor zy den Allerhoogften, zo getrouw in zyne beloften, zeer ontëeren. V. Maar waarom worden die ongelukkigen zo gehaat? A. Alleen om het verfchil van den Godsdienst. Dus is de zonde deezer Natie de bron van den haat. Dan, fcheldt men hen, zy fchelden ons weer voor Ketters, Nazareers, enz. merkende intusfehsn, ongeacht alle hunne ellenden, zich zeiven aan, als gunftelingen van den Hemel. Zo groot kan  smaad der jooden. kan de duisternis van een Volk zyn ! V. Laat my nu iets van de Historie der Jooden na Jerufalems verwoesting hooren! A. Ik gaa er toe over ! By de verwoesting dier Stad vlugtten veele Jooden naar Egypte, waar voor hun veiligheid was : maar de Tempel, door onias daar gebouwd, werdt, uit vrees, dat zy zich daarin, gelyk in den Jerufalernfchen, zouden . verfchanzen en verdedigen , voor hun geflooten. Met leede oogen zagen zy dat aan. ■ Vespasianus liet zekeren jonathas, die de Jooden in Lybie en Cyrene, met belofte van hun groote wonderwerken te zullen laaten zien, vervoerde, verbranden. De ver- ftrooing van de Nakomelingen der X Stammen, door salmanezar in Asfyrie gebragt, en nimmer terug gekeerd, nam daar zo wel toe , als die der andere Jooden in Arabie en Ethiopië. — In Rome hadden het de Joodfche Slaaven , door pompejuï derwaards mede genomen, toen hy Jerufaïtm hadt vermeesterd, niet kwaad. Zy bleeven by hunnen Godsdienst, en veelen werden vry gemaakt. Ook hadden zy , die daar wel twintig duizend fterk waren, hunne Synagoge, en een foort van Raadhuis. Dan, toen titus na de verwoesting van Jerufalem veelen, als gevangen, daar bragt, werden de anderen met den nek aangezien. De RqF 3 mem; "1  t6 verdrukkingen der jooden. meinfche Dichters hebben niet nagelaaten hef te befchimpen, en als Kooplieden van zwavelhokken uit te beelden. — Na Jerufiléms verdelging bleeven er nog eenigen in Judea over; maar, over het geheel genoomen, was dat Land grootdeels ontvolkt, waarom er de Romeinen zelfs eenige Volkplantingen moesten heen zenden. Titus liet hun allen eene vry aanzienlyke fchatting voor hunne vryheid, en voor die van hun geweeten opbrengen. Keizer domitianus liet ze hun ook betaalen , en vervolgde hen daarenboven in het jaar 95. Nerva, zyn Opvolger, behandelde hen zagter, onder wiens beduur de zo genoemde Patriarchen, die het Volk zouden regeeren, .zyn opgekomen. Dan, gelyk men in de ellende zich naar alle kanten keert en woelt, om rust te zoeken , verzwaart men, die niet aantreffende, niet zelden het juk, dat reeds hard genoeg drukt ; zo overkwam dit ook den Jooden onder trajanus. Verbitterd om hunne voorgaande rampen, begonnen zy te Cyrene, eene Stad. van Lïbye, waar zy lang gewoond hadden en magtig waren, wreedheden te pleegen. Zy overwonnen de JE-. gyptemars; doch de vlugtelingen, te Alexandrie gekomen, vermoordden, uit weerwraak, alle de Jooden, die zy daar vonden. De Cyrenefcht Jooden, dit hoorende , vervielen tot  oproeren der jooden. 8? fo>: razerny, en luminum of eucuas tot Koning verkooren hebbende, bragten zy wel tweemaal honderd duizend Lybiers om het leven. Zy werden daarop door martius turbo , Veldheer van trajanus , lang en veel aangevallen, en eindelyk getemd; maar Libye werdt hierdoor zo ontvolkt, dat Keizer adrianus daarna eenige Volkplantingen derwaards moest zenden. V. Dus raakten zy door hun woelen in vaster banden. A. Ware het hierby maar gebleeven! — Een ander oproer, kort daarna in Mefopotamie door hen verwekt, werdt niet geftild, dan met de dood van veele Jooden, het geen anderen den moed deedt verliezen. Maar zy, die op 't Eiland Cyprus woonden , verwoed om hunne ellende, nonden mede op, en bragten tweemaal honderd duizend Inwooners om hals. Trajanus liet hen daarop geheel te onder brengen , en verboodt, dat immer een Jood voet op het gemelde Eiland mogt zetten. Dan, dit was flegts een begin der rampen, die hen zodanig ten gronde hielpen, dat zy den' kost moesten winnen met droomen uit te leggen, en met goed geluk te zeggen. — In het jaar 138 liep het erger,- alzo het tot eenen openbaaren opftand kwam. Adrïanus hadt hun de Befnydenis verbootten; daar-. F 4 en-  8s opstand van barchochebas. entegen ter Volkplanringe , naar Jerufalem gezonden , gelast , om op de oude Stads puinhoopen eene andere Stad, EUa Capitolina, naar hem geheeten , en aan jupiter toege wyd , te ftichten. Dit maakte eene geweldige beroering. Een Jood, barchochmas geheeten, zich van die omftandigheden badienende, hitte de Natie op. Deezen opftand fchynt adrïanus in 't begin niet geacht te hebben; doch toen men dien Jood en zyne gezellen met eene wanhoopige dap. perheid zag vegten; toen de Roovers uit de naby gelegen Provintien, op hoop van buit, zich by hem vervoegden; toen zelfs tinnius rufüs , der Romeinen Veldheer , telkens door hem geflaagen werdt, moest adrïanus den grootten Oorlogsheld dier Eeuw, ik meen severus, uit Engeland ontbieden, om dien optend te dempen. Hy deedt barchochebas iheuvelen; maar bragt, zegt men, tevens zes- of zevenmaal honderd duizend Jooden om hals. Welk een flag ! En adrïanus voltooide toen zyne Stad Elia, verboodt allen Jooden immer daarin voet te zetten, en telde een Zwyn boven de Poorten, om het inkomen in Je. rufakm by hen gehaat te maaken. Op de markt van Terebinthus liet hy veelen van dat Volk verkoopen, en die, welken men, gelyk da oude Paarden, niet kon kwyt raa-  j00dsche vryheid beteugeld. 89 raaken, van daar naar de markt van Gaza vervoeren : andere gevangenen bragt hy naar Egypte. Niettemin bleeven er eenige Jooden in hun land; maar, gelyk gy kunt denken , arm en ellendig. V. En zy bleeven in dien ftaat ? A. Van het jaar 138 tot de Regeering van sevkrus zag men in den beginne, dat Keizer anto.mmus hun begunftigde ; doch tegen hem opgeftaan zynde , om de Vryheid der JBefnydenis wederom te krygen, werden zy op nieuw verflagen. Naderhand werdt egter hunne begeerte toegedaan; doch weer ingetrokken, toen zy door den oorlog tusfchen de Parthers en Romeinen, vooral in Medie en Mefopotamie, veel hadden geleeden. En, van severus Regeering tot het einde der III Eeuw, kenden zy al mede hunne ongelukken : want de Oorlog, door de Romeinen in het Oosten gevoerd , deedt hen by den Tiger en den Euphraat veel leeds ondergaan. Severus zelf verboodt, onder andere Wetten, tegen hen gemaakt, den Vreemdelingen tot den JoodJchen Godsdienst over te gaan. Hoe zeer ftrekte dit tot hunne fchande! Voorts liet hy hun wel toe in Galilea te woonen ; maar wilde niet dulden, dat zy eenen voet in Jerufalem zouden zetten. Deeze Keizef fchynt naderhand zagter te zyn geworden; F 5 doch  93 voor.» en tegenspoed.' doch van die kalmte bedienden zy zich j om hunnen ouden haat tegen de Christenen van Karlhago bot te vieren. • Onder zenobia , Koningin van Palmyrene, hadden zy het wél. Eenige hunner Leeraaren hadden zelfs eenen grooten naam in het Oosten , en dichtten daar Schooien. — Hierna kwamen Christen' Keizers op den throon. V. En wat wedervoer hun toen ? A. Zy hadden het onder derzelver beduur niet veel beter , dan onder dat der Afgodifche Vorden. Constantinus , die hen haatte , vervolgde ze wel niet; maar bepaalde hunne Vryheid en Wetten , verbiedende den Christenen Jooden te worden, en den Jooden hunne Slaaven te befnyden. De Kerkvergadering van Eliberis verboodt den Christenen met hen maaltyd te houden. ——. Ravena, het Hoofd hunner Hoogefchool in 't Oosten, die, zegt men, twaalf duizend Leerlingen onderwees , werdt gebannen: een zwaare flag voor de Jooden! — Dan zy wilden , in het jaar 344 dit verlies boeten door de Christenen in Perfie te vervolgen. In Judea waren zy intus- fchen derk aangegroeid, zo dat zy zelfs geene andere Volken toelieten daar te woonen ; maar gallus , door Keizer constantinus tegen de Perfen gezonden, floeg, in den jaare 33-3., de muitende Jooden, m flegt-  jerusalems her b ou wing belet. 01 flegtté de Stad Diocefareen, den zetel des oproers. Ook werdt het verbod van in Jerufalem te gaan vernieuwd, andere belastingen hun opgelegd, en, behielden zy vryheid van geweeten, zy mogten egter geene Bekeerelingen maaken. V. Dus liep het met hun al voort op denzelfden voet ? A. Neen! Keizer julianus , om zynen liaat tegen de Christenen te toonen , hief de belastingen op, en ftond hun toe het offeren", nevens Jerufalems hesbonwing in den jaare 363. Uitgelaaten van vreugd wegens deeze vergunning , fmeeten zy de Christen Kerken in Galilea en Egypte, waaronder die van sllexandrie de fchoonfte van allen was,' en daarom meest bejammerd werdt, onder den voet. Zy floegen tevens yverig de hand aan den opbouw hunnes Tempels, waarin de Heidenen hun byfprongen. Dan, door' drie Wonderwerken, zegt men, heeft God den voortgang belet. By het opruimen der puinhoopen, kwamen er vreesfelyke Vuurvlammen met een geweldig gedruis uit den grond : ook ontftonden er herhaalde Aardbeevingen, waar door de Joodfche Werklieden weggeflagen, en, nevens de Aanfchouwers, met beeving en mismoedigheid getroffen werden. En wie, al zy het getal der Wonderwerken by die gelegenheid voorgevallen, wat ver-  9* VAISCHE MESSIAS. vergroot, zal daarin niet erkennen, dat God het werk deedt ftaaken? de vol¬ gende tyden hadden zy het onder jovianus en valentinianus draaglyk. valens ontnam hun wel eenige voordeden; maar onder theodosius Haakten zy niet de zwaar- fte. verzugtingen. ïtl de V. Eeuw oordeelde men het noodig de Wetten der Griekfche Keizeren uit te voeren, om de baldaadigheden der Jooden tegen de Christenen te beteugelen. In den jaare 408 geesfelden zy in Macedonië en Dacie een' jongen Christen dood aan hamans galg, wiens Feest zy gevierd hadden. Dit gaf oproer: want de Christenen liepen te wapen,- en de Keizer moest toefchieten, om de 'fchuldige Jooden te ftraffen. Dus ziet gy hen den ouden wrok tegen jesüs Navolgers behouden. In den jaare 434 gaf een bedrieger , moses geheeten , zich uit voor den Messias , voorwendende de Jooden van Kandia dwars door de Zee naar Kanaan te zullen geleiden. Men ondernam het ; doch Veelen verdronken. Eenigen, door Chrisïera-Visfchers gered, en daarop het bedrog regt inziende, omhelsden het Evangelie. Bisfchop cyrillus ondernam honderd duizend andere Jooden, baldaadigheid tegen de Christenen van Alexandrie bedryvende , ter Stad uit te jaagen. Men fchafte, in het  voor- en tegenspoed der jooden. 93- Iiet jaar 429 , hunne Patriarchen af, om dat zy te groote lasten op de Natie lagen : een Ampt, dat anders den Jooden luister byzette, en hen zamen verbondt. —— Hierop verboodc honorius nieuwe Synagogen te bouwen, ontnam hun ook de Ampten in den krygsdienst, en ftuitte de opkomst van eenige nieuwe Gezindheden. — By den inval der Vandalen in het Ryk ondergingen zy, met anderen, de gevolgen der wanorde; doch theodorik, Koning der Gothen, befchermde hen in het ftuk van den Godsdienst. V. Dus fchepten zy, nu en dan, nog eens adem in de verdrukkingen! A. Maar van hoe korten duur was dit! In deeze V Eeuw bloeide wel hunne Hooge School in Babylonie; doch eene andere vervolging door den Ptrfifchen Vorst, die, zegt men, drieënzeventig jaaren duurde, maar ons weinig bekend is, maakte de rust ongewis. —— By den aanvang der VI Eeuw hadden de X Stammen eene andere in het Oosten te lyien. Kavada, Vorst van Perfie, deedt hun veel nadeels. KosRoës de groote floot, in den jaare 589, alle de ïlooge Schooien der Jooden in het Oosten, het geen hunne zugt tot de Weetenfehappen, in die tyden vry fterk, uit» kltischte. Hormisdas gaf hun daarna de voq. rige  «4 straf over de jooden. rige viyheden wel weer terug; maar nieuwe wreedheden tegen de Chrinenen daarop pleegende, moesten zy daarvoor boeten. Mebodus , der Romeinen Veldhear , ftrafte hen te Antiochie, en in Syrië. De Tyrifche Jooden, eene zamenzweering gemaakt hebbende , om alle Inwooners op het Paaschfeest om te brengen, vonden, by het aan. vangen, wederftand, en daar zy de Christen-Tempels ten platten lande verwoestten, betaalden zy zulks met geweldige ftroomen bloeds. V. Dus was Gods hand overal tegen hen! A. Gy ziet dit telkens; maar ook dat zy zich dit geduurig waardig maakten. Zy moesten , zouden ze geene wreedheden pleegen , fteeds met geweld beteugeld worden. En wien hadden zy dan de aanhoudenheid hunner ongelukken te wyten? — Dan, laat my voortgaan. In de VII Eeuw hadden zy de fmert van den nieuwen Mahomethaanen . fchatting te moeten bemalen, hoe. wel zy mahomf.tii voor eenen bedrieger hielden. En in de volgende Eeuw zagen zy omar naar Jerufalem optrekken; ook in den jaare 637 , eene Turkfche Moskée opregten ter plaatze, zegt men , waar de Tempel hadt geftaan. Dan, zy verheugden zich aan den anderen kant, dat de Christenen van de Mahomethaanen veel te ly- den  nieuwe messias. oproer, 95 den hadden , en dat het Perfisch Ryk, het welk de Hooge Schooien geflooten, de Synagogen aan de Magi gegeeven, en veelen hunner Natie hadt doen omkomen , zeer verviel. Hunne Hooge Schooien werden toen weer geopend, en de Kalifs fchynen hun begunftigd te hebben. V. Hoe ging het hun in die tyden in ' het Westen ? A. Keizer justinianus verboodt hun, in de VI en VII Eeuw het Paaschfeest op denzelfden dag met de Christenen te vieren, en den openbaaren Godsdienst in africa te houden : ook wilde hy niet, dat de Overheden de getuigenisfen der Jooden tegen Christenen zouden aanneemen. De Jood juliaan gaf zich voor den messias uit in Palestina, en viel op de Christenen aan; doch justinianus benden verfloege de oproerigen , en doodden juliaan. In den jaare 555 brak er een nieuw oproer te Cefareen uit, waarby Jooden en Samaritaanen de Tempelen der Christenen omver haalden. De Keizer zonde adamantius derwaards, die er eene zo bloedige regtspleeging oefende, dat alle de Jooden beefden. Iets dergelyks viel er te Antiochie in Syrië voor; doch Graaf ronosus nam , op 's Keizers bevel, daarover eene ilrenge wraak. — Paus gre«orius de groote, hun niet ongenegen , 1 wil-  oö jooden in fkankr.yk en span'je. wilde niet, dat reen hen , die talryk in Italië waren , voor ilaaven zou verkoopen. - Dan, Keizer heraklius plaagde hen in het Oosten, en sisebut drong hen ook, of tot de aanneeming van het Evangelie, of om uit Spanje te wyken. Hierop verzaakten fommigen hunnen Godsdienst, om de ftraf te ontgaan : anderen werden verdreeven. — In Fra?ikryk waren er weinigen vóór de IV Eeuw; doch federt in verfcheiden oorden daar vermeerderd, moest men, in den jaare 540, Wetten tegen hen maaken; doch men beraamde tevens middelen tot derzelver bekeering. Die dit weigerden te gelooven werden op veele plaatzen gebannen. Te Lunel flichtten zy eene beroemde Hooge School: in Arles kwamen veele Vreemden handel dryven. Dagobert liet hen , in den jaare 629, belasten, of zyn Ryk te verlaaten , of Chrutenen te worden. Eenigen veinsden en bukten : anderen werden gebannen. V. Dus vonden ze geen rust in Spanje, noch ook in Frankryk! A. In de VIII en IX Eeuw fchepten zy, in het Oosten, adem, toen abd.->me« lek zyne overwinningen tot in Spanje uitbreidde ; doch zyn derde Zoon jesid de IL> vervolgde hen in Egypte in den jaare "738. Maar dit Geflagt ui-geftorven, en ds Regeering in het Huw der Abasjidin overgegaan  JOODSCHE HOOGE ' SCHCOtEN. 97 gaan zynde , hadden zy het beter, vooral onder het beituur van almonzor, een geletterden Man, die de Geleerden zyner Eeuw, zonder aanzien van Godsdienst, aan zyn Hof lokte. Toen .raakten hunne Hooge Scïioolen weer in bloei, vooral in, den jaare 726, , onder aaron , den grootften Kalif, die de Arabieren ooit gehad hebben. De Seéte der Sadduceen, die men, by Jerufalems verwoesting, 'vernietigd hadt geoordeeld , kwam nu weer voor den dag, en greep nieuwen moed onder den geleerden Jood ananus. Kalif mamon, aarons Kleinzoon, liet zelfs, ter herftellinge der Weerenfchappen onder zyn Volk, de Boeken der Joo en in zyne taal overzetten. Dan, de oneenigheden begonden daarna de Jood/die Hooge Schooien van één te ryten, en de volgende Kalifs, als vathek en motovakel, flooten de Jooden uit de Regeering, tot welke zy dus ver toegang hadden gehad, en deeden hen, ter onderfcheidinge van andere Onderdaanen, eenen lederen gordel draagen, en op Ezels ryden. Abdalla, een Turbch Veldheer, liet de Jooden te Jerufalem in de hand brandmerken , om ze van zyne tValiomethaanen te kunnen onderfcheiden. Welk eene fmaad ! — Dan, in europa, waar het hevig gefchil over de Beelden de Christenen in het harnas hadt gebragt, liep het zo ver, dat de 111. deel. G JOO»  $8 MESSIAS SERENUS. Jooden , die een zonderling afgryzen van Beelden hadden, zich gedwongen zagen op den Eed te bekennen , dat zy het Kruis en de heilige Beelden aanbaden. In den jaare 724 verfcheen er een nieuwe messias , serenus geheeten , in Spanje op het tooneel. Een groote Aanhang volgde hem naar het Heilig Land, waar hy zyn Ryk zou vestigen. Toen zy opgetrokken waren, beiloeg men hunne goederen. Waar hy bleef, weet men niet. Waarfchynlyk raakte hy om hals; en die wederkeerden, bezugtten het verlies hunner goederen , zo iigtvaardig verlaaten. Aan het Hof van karel den grooten Honden zy in hoog aanzien , en, onder lodewyk den goedaartigen, in den jaare 815, ging men zelfs meer de Predikaatfien der geleerde Rabbynen, dan die der onweetende Monniken aanhooren. Onder karel den kaaien hadden zy het uiterlyk ook wél; doch moesten dikwerf den haat van het Volk in byzondere Steden bezuuren. V. Dus genooten zy eenige kalmte! A. Laat ons hen in de X en Xï Eeuw befchouwen. — In het Oosten roemden zy nooit uitmuntender Leeraars gehad te hebben. Van de Arabieren hadden zy de liefde en den fmaak voor de Weetenfchappen geleerd; doch door oneenigheden vervielen h»  jooden ïn egypte en spanje. q(j hunne Hooge Schooien, en de ganfche Natie , uit het Oosten verjaagd , moest eene fchuilplaats in Spanje en Frankryk zoeken. Men kan van hunne vermenigvuldiging oordeeden, als men weet, dat in eene enkele Stad , Pheruts Schibbiir , negenmaal honderd duizend Jooden geteld werden. Kalif kader beteugelde hun gezag in Egypte , onder wiens Regecring, in den jaare 1037, eene Scheuring voorviel tusfchen de Kinderen van aser en nephthali. Ook ftonden zy in dat Land onder Kalif hakim eene nieuwe vervolging uit. Befchouwt men hen, geduurende deeze twee Eeuwen, in het Wes* ten, dan ziet men hen wegens den oorlog der Spanjaarden, die naar elders het oog keerden, rust genieten. In den jaare 1046 wilde josee jallevy de Mahomethaanen bekeeren ; maar de Koning yan Grenada, dat niet verdraagende, liet hem ophangen , by welke gelegenheid vyftien honderd Joodfche Huisgezinnen zeer veel leeden. Ferdinand, die tegen de Saraceenen ten oorloge ging, wilde hen verdelgen ; maar de Paus ftuitte deszelfs voorneemen. Toen petrus de I Spanje ter kruisvaart riep, zei nicolaas van Valentia, dat het onnoodig ware zo ver te gaan, wyl er genoeg vyanden van het Evangelie in het land waren: en hoewel de Koning de Jolden niet te lyf wilde, werden er Ga eg-  ÏÖÖ vervolging in duitschland. egter zeer veelen in dat Ryk omgebragt. Vyf Joodfche Mannen, allen den naam van isaak voerende, beroemd door hunne Werken, zag men toen in Spanje: maar Frankryk telde zo veele Geleerden niet. Men hadt er evenwel eenen gerson, en zynen Leerling, moses hadarscian. In Hon- garye gaf ladislaus de heilige hun Wetten, en zy bloeiden er in den jaare- 1092. — In Duitschland waren zy zeer vermenigvuldigd , en zelfs tot in de aanzienlykfte Steden van Bohemen doorgedrongen , waar zy in de voorige Eeuw , ter moedige ftuitinge van eenen aanval der Barbaaren, te pas waren gekomen , en er uit dien hoofde eene Synagoge hadden gekreegen. Maar nu ftelde zich een Priester, genaamd gotschalk, aan het hoofd van vyfdcn duizend Roovers, en deedt hun den oorlog aan, onder ' het godvrugtig voorwendfel van yver voor den Godsdienst, 't Gemeen eerbiedigde, en de Koningen befchermden hem, gelyk men van die tyden kon verwagten. Dan , toen men zag, dat hy, onder dien dekmantel, de Christenen mede pionderde, doodde men den Roover met zyne meeste benden; en Keizer hendrik verklaarde zich voor de Jooden. Op het einde der XI Eeuw verzetten zich de Kruisvaarders, die meer dan éénen yver hadden , tegen dat on-  KRUISVAARDERS TEGEN DE JOODEN. 101 ongelukkig Volk, rigtende, op hunnen door' togt door Keulen, Mentz, IForms en Spiert een deerlyk bloedbad onder hen aan. Vyf duizend raakten er om hals, en Beyeren alleen, rekent men, zag er twaalf duizend, in hun bloed gewenteld. De volgende Kruisvaarders maakten het niet beter. Dan zulk eene dolle woede bezwalkte egter Duitschland alleen niet: gelyken geest ademde men in Engeland, Frankryk, Spanje en Italië Zo liefleryk handelden zulke Christenen, die op de Turken los gingen, en overluid riepen, dat men isRAëLs Naam niet meer gedachtig moest weezen ! Veele Jooden, om in zulker handen niet te vallen, bragten toen zich zeiven om hals. . . « Welk een verfchil tusfchen Christenen en Christenen ! Nu bidden wy voor deeze ongeloovigen, en willen zelfs dit Volk behouden ! V. Waar nu het oog heen gekeerd ? A. Laat ons nu het oog naar het Oosten wenden. In de XII Eeuw zag men deeze Natie aldaar zeer vervallen , die toch, na het laatfte ongeval, ééne Eeuw celeden , zich niet hadt kunnen herftellen. Er waren maar weinigen overgebleeven in de oude Steden aan den Eupliraat , daar men voorheen foms negenmaal honderd duizend telde. De Kruisvaarders wilden ook niet , dat ze in Judea zouden woonen. G S Die  102 geleerde jooden. Die zich in het Westen aan den Rhjn neer geflaageh hadden, waren bedroefd om het agterblyven van den Messias. De beroemde van tudela icon hen niet vertroosten met alles wat hy hun van de glorie der Natie in het Oosten vertelde. . . . Hoe duidelyk ziet men daaruit, dat God alleen door zyne genade de blindheid des verflands kan wegneemen,- en dat hy het grootfte licht en" de duidelykfto waarheid zo lang afkeert, tot dat het hem anders behaagt. . . . Zy hadden ten deezen tyde verfoheiden geleerde Mannen, nathan, het Hoofd van Rome 's Hooge School; Aben esra, die zelfs een Sterrekundige was; iiallewy; maimonides, tevens een Geneesheer en Schryver van veele Boeken; david kimchi, die deel hadt in de Scheuring tusfchen de Synagogen van Frankryk en Spanje , welke veertig jaaren duurde ; salomon jarchi ; Leo , en anderen ; maar ook beroemde Afvalligen, die het Evangelie omhelsden! V. En de eerften konden de Natie niet regt verlichten 1 A. Zy waren onvermogend , om zich zeiven zo verre te brengen. Zelfs zag men in deeze XII Eeuw , zo in het Oosten als in het Westen , wel agt of negen messiassen opftaan, die allen, min of meer, k&»  scheuringen en verdrukkingen. I03 beroerten verwekten, welke ten nadeele van hunnen Aanhang uitvielen. Alroi , anders eldavid geheeten, in Perfie, was de beroemdfte van allen, door wiens opftooken veele Jooden ten einde van hun leven kwamen. Maar bernardus , Abt van Clairvaux, en Paus alexander de III befchermden de Jooden. Hier door bloeiden zy in Italië, en Spanje. Wel twaalf duizend telde men alleen te Toledo. Maar niet minder dan drie Gezindheden ftonden er onder hen op, naamelyk, die der Praters , der Montazulen, en een derde Aanhang , die de gevoelens der oude Wysgeeren volgde : fcheuringen, die hun veel nadeels deeden. Dan alphonzus de VIII, Koning van Spanje was hun niet zeer genegen, en de Franfclie Koning philippus augustus joeg hen uit zyn Ryk, in den jaare 1179, om dat zy wel de helft van Parys bezaten, en de Chrkten Slaaven dwongen de Joodjche Zeden te volgen : doeh, in den jaare iiq3 , riep hy hen terug, om de kosten van den oorlog, waartoe hy gelds gebrek hadt, te helpen goed maaken. Schoon zy ook, in \ begin deezer XE Eeuw , uit Engeland waren verjaagd , 't welk ééne dier groote Ballingfchappen was, waarover zy zich, om het zwaare lyden, zeer beklaagd hebben , wisten zy zich eg. G 4 £er  104 jooden in engeland verdrukt. ter danrin weer te herftellen , en vermenigvuldigden zelfs zo fterk, dat hbnduik de H de verzogte nieuwe Kerkhoven hun toeftondt. Maar, by de komst van Koning rxchard tot de kroon, beeldde men zich dwaaslyk in, dat alle de Jooden Toveraars waren, en des in ftaat , om, by zyne intrede en kröoning, eenige bezweenngen tot 's Vorften nadeele te maaken. Daarop verboodt men hun die by te woonen. Eenigen , die van verre kwamen oordeelende, dat zy, als Vreemdelingen, die pittigheid aanziende, niet zouden ontdekt worden i woonden ze by: maar men kende hen, en het gaf zulk eenen oproer, dat veelen fneuvelden. Die woede floeg toen over naar het platte land, en, hoewel men , 's daags na de krooning, bevel gaf, om die te doen ophouden, het was vruchteloos; het moorden duurde een gansch jaar. En toen richard de Kruisvaart ondernam, en zy meenden deszelfs gunst door eene groote fomme gelds, ter goedmaakinge zyner kosten, gewonnen te hebben befloot het gemeene Volk daarover ftraf té oefenen. Dit deedt een bloedbad in Ver fcheiden Steden ontftaan. Vyfden honderd Jooden in de Stad York tot wanhoop *e. bragt, maakte elk hunner zyne Vrouw en Kinders af met het mes, cn, toen in het P*.  HARDE WETTEN TEGEN DE JOODEN. IOJ Paleis geweeken , lieten zy ■ zich levendig daarin verbranden, Richard zag dar. aan met ftnert; maar kon het niet keeren. V. Hoe veele Vervolgingen tegen hen ! ' A. Men moet aan den eenen kant toeftaan, dat hun haat tegen de Christenen groot was, en dat zy, ilondt de kans hun fchoon, dien bot vierden om de voorige verdrukkingen : maar aan de andere zyde moet men ook erkennen, dat men hun veele valfche dingen, gelyk gy zo even van hunne Tovery hoorde, te laste gelegd , en dikwils te harde Wetten omtrent hen gemaakt heeft, by voorbeeld, op der Christenen Feestdagen in huis te blyven, het Venerabile te ceren, hen van hunne Ampten te berooven, fchatting aan Priesters te geeven, hun getuigenis in de vierfchaar te verwerpen , hunne Kinders foms te ontvoeren, of dezelven der Vaderen erfenis te ontneemen , ter onderkenning van anderen een rad op de borst te doen draagen, of een hoorn op het hoofd van Vrouwen en Dochteren te zetten, gee-. ne Befnydenis te bedienen, of geene Feesten te vieren:, enz Gelukkig , dat wy hun zulke onregtmaatige dingen niet opleggen ! Maar laat ons tot de XIII en XIV Eeuw komen. V. Wat viel daarin voor? A. Wy weeten zeker, dat er altyd Joo* G 5 den  I05 JOODEN IN SPANJE VERDRUKT. den in het Oosten zyn gebleeven; doch wy kennen weinig van het geen in die laatfte Eeuw hun al.lcar bejegende. Zy door verftrooingeii verzwakt , in hunne Synagogen opgrflucrten, wang deel hebbende in de al. 'emeeoe Gebnnrc.-iisfen, hunne Hooge Schooien uitgeroeid , en geene luisterryke Lecraare meer voor den dag gekomen zynde, zo fnrceken dc Historiefcbryvers wei. t6g van hen. In deeze Eeuwen wa¬ ren zy egter ryk en rcagtig in het Wes*ten, vooral in Spurtje, wyl zy zich eerst by de Kalifen, en daarna by de Vorften der Christenen noodzaaklyk hadden gemaakt. Dit geluk werdt hun benyd. En de afgunst, door de trotfche Geestelykheid hun toegedraagen, baarde niet zelden vervolging. De wyze en barmhartige Kruisvaarders, zich bereidende in den jaare 1212, om naar het Heilig Land te trekken , verbeeldden zich de zege op de Ongeloovigen gewis te zullen behaalen, en hun het Graf van jesus Christus vast te zullen ontrukken, wanneer zy zulken, die jesus gekruist hadden, eerst den hals braken. Dit was genoeg by zulke dwaazen, om aan zodanige wreedheden geene paaien te zetten. Zy woedden dan geweldig tegen die ongelukkigen. De Jooden zelve noemen deeze, ééne der vier ftrengfte 'Vervolgingen. En een grooter getal deezer Na.  verdrukking te orsana. i07 Natie, zo zegt één hunner Geleerden, ging toen uit Spanje , dan God door moses uit Egypte geleid hadt. Men arbeidde niettemin aan derzelver Bekeering; dan men kan zich genoeg verbeelden, hoe veel nuts zulks gedaan hebbe by Lieden , die men reeds zo afkeerig van het Evangelie hadt gemaakt. Daarby beteugelde men derzelver oude Vryheid. Alphonsus de X, er¬ varen in de Sterrekunde, bewees hun egter gunst, wyl veele Joodfche Leeraars in die Weetenfchap, by hem zo geliefd, beroemd waren, 't Gebeurde egter in Orfana, eene Stad van Andalufie, dat eenige fnoode Inwooners een vermoord lichaam in het huis van eenen Jood fmeetten, en daarop de Natie met die wandaad bekladden. De Koning fprak hen daarvan vry; maar intusfchen hadt het gemeene Volk zo veele Jooden , als er voor de hand kwamen , reeds omgebragt. Jacob de I, Koning van Arragon, achtte derzelver Rabbynen zo hoog , dat hy by hen Lcsfen over de Zedekunde haalde , hoe weinige Eers dit zynen Geestelyken mogt geeven. Dan de rust onder die twee Koningen was al mede kort van duur. V. Hoe dat? A. Niet alleen om dat een zeker Bedrieger, Zacharias geheeten, in Spanje opftondt,  108 JOODEN DOOR HERDERS VERVOLGD. en zich voor den messias uitgaf; maar ook voornaamelyk om dat een jong Spaansch Herder, roar genoemd, het hoofd vol van geestdryvery hebbende, en anderen mede oprokkenende, wel driemaal honderd duizend man aan zyn fnoer kreeg, eerst om Spanje van de Meuren te verlosfen; doch daarna, by een veranderd befluit, om op de Jooden los te gaan. Duiz nden werden toen aan deeze dolheid opgeofferd; en men voer hier mede zo flerk voort tot in Frankryk, dat de Adel moest opzitten, en een Leger op de ■ been komen, om de woede deezer Herderen te fluiten. Veele van deeze bloedhonden door de pest geftrafc zynde, wierp men de fchuld daarvan al me-' de op de Jooden , (zo zelden erkennen Menfchen, dat zy de wraak van den Hemel verdiend hebben!) en men lag huntevens te laste , dat zy het Rivierwater vergiftigd hadden. Schoon de Koning de onfchuld der Jooden wel begreep , werden er egter vyftien duizend, die geene Chris, tenen wilden worden, verbrand. — Onder het gebied der Pausfen hadden zy liet egter wél, in de XIII en XIV Eeuwen. Eenigen waren hun wel niet gunstig; maar zy allen konden niet even hard van hen denken: en nog tot op deezen dag hebben de Jooden het gerust zo in Italië t als el» ders»  JOODEN VEILIG IN ITALIË. Ic£ ders , hoewel veele Pausfen fommige Christenen geweldiger vervolgd hebben. Dan , is die een vreemd Verfchynfel ? De Jooden fcherpten hunne pennen niet tegen de Bisfchoppen van Rome, gelyk de Hervormers deeden : want alle Christenen waren hun even na, en dus konden de Pausfen de Joodfche Natie ligter draagen. Zy ontvingen ze zelfs, wanneer ze van elders verdreeven wierden, en beschimpten de Koningen, die hun eigen Land ontvolkten, en zich ontrleeden van een groot getal ryke Inwoöners , die den Koophandel in den grond verllonden. V. En hoe verging het hun elders? A. Telkens zeer verfchillend ! In Frankryk , by voorbeeld, joeg men hen weg , en daarna riep men hen weer binnen. Zy begonnen hier de Landen der groote Heeren in onderpand, op hoogen woeker, te neemen, daarop zich meester er van te maaken, en de eigenaars in den grond te helpen. Hierom hadt men ze uit andere Landen verbannen, en men befloot dit nu ook in Bretagne te doen, vooral toen men zag, dat de Wetten, daar tegen gemaakt, ydel waren : zelfs verklaarde men den moordenaar van eenen Jood onfchuldig. Maar de Kerkvergadering van Lyons deedt, in den jaare 1240 , eenen verderen ftap, bevee- len-  IIO verdreeven en ingeroepen jooden. lende , dat de Vorften de Jooden in hunne Landen zouden dwingen den verkreegen woeker aan de Kruisvaarders te geeven. In den jaare 1275 liet men hen weer in het Ryk komen; maar daarna verbande men hen uit Gasconje. Filippus de fchoone, hen niet in tugt kunnende houden, deedt hen vertrekken, 't welk zy onder de vier groote Onheilen, hun overgekomen, rekenen. Men vergunde hun , agt jaaren daarna , weer te keeren, mids betaalende eene groote fomme gelds; maar, in den jaare 1327, moesten zy allen de reis weer aanneemen: zints zyn zy egter in dat Ryk geduld. V. Dit inkoomen en daarna weer vertrekken kan geene Natie gelukkig maaken. A. Zy hebben er zich ook nooit over beroemd! Maar laat ons nu eens hun lot in Engeland befchouwen, geduurende de XIII en XIV Eeuwen. Ik wil U egter niet ophouden met de Fabel van den wandelenden Jool, die men nog den ligtgeloovigen in de hand ftopt. Zy is toen in de Waereld gekomen uit eene kwaalyk begreepen Voorzegging van johannes. Openb. XXI. -— Laat ons tot hendrik den III overgaan. Hy deedt moeite , om hen te bekeeren. Dit ontrustte hen minder, dan de Vervolgingen, door de Kruisvaarders tegen hunne buitenlandfche Broeders verwekt. Om die  jooden in engeland. III die hier te ontgaan, kreegen zy door geld het behoud hunner rust. Maar de Koningen hadden, ongelukkiglyk, veeltyds groote lommen noodig. Des fprak men telkens de Jooden daarom aan. Zy wilden daarop vertrekken; dan dit weigerde men hun, en, de fchatting maatigende , ontnam men hun het weinige, dat ze nog hadden. Eindelyk werden zy, in den jaare 1290, gebannen, en zints zyn zy niet meer in een zo aanmerkelyk getal in Engeland terug gekeerd. Kromwel ftondt hun egter de herroeping toe in den jaare 1649, en zy verwierven eene Synagoge van dien Ryksbefchermer. V;. Maar hoe verging het hun, geduurende die twee Eeuwen, in Duitschland ? A. Hoewel ze , nergens dan hier, van ysfelyker misdaaden, befchuldigd werden, namen zy egter zeer veel toe in getal. Zelfs bloeide de Geleerdheid in hunne Schooien. In den jaare 1267 kreegen zy vryheid, om in Litthauwen te woonen : dan, het geen in onze tyden vreemd luidt, men dwong hen te A'igsburg , in den jaare 1285 , in geval van Eed, te zweeren by maria, by de Heiligen, en zelfs by jesus christus. Dit deeden zy gaarne , om dat zy zich niet verpligt hielden zulke Eeden te houden. Men zag zich derhalven genoodzaakt dat te veranderen , en hen te doen zweeren by god en  Ha jooden in düitsciilan'd. en moses Wet. In den jaare 12G4 wend-. de een Boer, zynde een Geestdry ver, met haame raind flaisch , voor, dat hy van God geroepen was, om de J„odm te verdelgen. Hy verbrandde indedaad allen van die Natie in Beyeren en Frankenland, mardocheus van Oostenryk fpeelde een gelyk- fpel; maar hy werdt , in den jaare 13IO , deswege gehangen. Zeker armleder , die ook al Veelen met de wapenen hadt omgebragt , werdt door Keizer lodewyk van Beyeren het hoofd afgeflaagen. Lodewyk de I. Koning ' van Hongarye, na dat 's Pausfen be. fluit tegen den woeker hen in veele ongevallen gebragt hadt, joeg hen uit zyne Staaten. De Secle der Gecsfelaars deedt hun daarenboven , in den jaare 1349, veel ]yden, en men hielde hen ook daarna voor de oorzaak een er opgekomen Pest. Kazimir de groote mogt hen in Lhthauwen befchermen :, maar in Prang verbrandde men , in den jaare 1391, hunne Synagoge: te Spiers en te Gotha rigtte men een bloedbad onder dien aan : elders befchuldigde -men hen van de bronnen vergiftigd te hebben : en, hoewel de Keizer hen befchermde. dwong hem egter het Volk, om of de Jooden te verbannen , of om hen van Geloof te doen veranderen. Zie welk eene agtervolging van ellenden, deezer rampzalige Natie overgekomen ,  uitdryving uit spanje, 113 men, zo groot, zeggen hunne Historiefchryvers, dat men, zints jferufalems Verwoesting, geene dergelyken heeft gezien. V. Ik ben door hunne ongelukken, verdiend of onverdiend, tot in myn hart getroffen! A. En wie, die liefde tot den Naasten kent, kan anders, op de befchouwing zulker rampen, zyn gefield ! Maar dit is nog het einde niet. De XV Eeuw, en wel het jaar 1490 opende in Portugal, en dat van 149a in Spanje andere, doch gelyke tooneelen. Zy hadden in het laatfte Ryk lang gewoond, waren 'er flerk vermenigvuldigd, genooten v'rye Synagogen, en roemden zeer op kundige Leeraars. Ferdinand de Katholyke, gedreeven door eenen verkeerden Godsdienstyver, befloot eindelyk hen weg te jaagen. Hoe gering vertoonde zich hier zyne Staatkunde! Toen ce Jooden dit hoorden, raakte alles in rep en roer. Zy, die eene fiddering gevoelden op het denkbeeld van te zwerven als ballingen , beflootcn te veinzen, en werden Roomsch. Zy kermden wel algemeen over het aangedaane ongelyk, en braave Christenen hadden met hen mededogen: maar het medelyden van anderen verandert niet de befl uiten van vervoerde Vorften. Hoog hadt men opgegeeven van de Predikaatfien en van de zo genoemde Wonderwerken van vincent rïrrier ter hunner bekeerïnge; maar zo dra III. deel. H ver*  114 jooden cedreeven uit spanje. vernam men niet, hoedanig die Bekeerlingen waren, of de Pausfen zate» er agter, en zeventien duizend Jooden, verfchrikt door de geftrengheid deezer Bisfchoppen, onderwierpen zich aan de boete, die de Kerk hun oplag; twee duizend, die jesus voor den messias niet wilden erkennen, werden verbrand; en de anderen floot men in gevangenisfen. Dan nu, gelyk ik zeide, wilde ferdinand zich geheel van de Jooden, gelyk te vooren van de Mooren, ontdoen. Het getal der geenen, die vertrokken, is toen op honderd twintig duizend, door anderen op zeventig duizend Familien, of op agtmaal honderd duizend Zielen; doch onlangs op dertig duizend Huisgezinnen begroot. Zo het laatfte minder getal waar is, moet men het egter groot noemen, 't Gaf eenen zwaaren flag aan Spanje , en men heeft dien aan ferdinand verweeten : maar hy dacht, dat de rykfte Jooden zouden vertrekken, en hy derzelver goederen kiygen. Dan, hun getal was niet zo groot, als hy waande, en die heen gingen hadden vooraf gezorgd, dat ze dertig millioenen in ducaaten meêfleepten. De ellenden van veele deezer Bannelingen, gaande naar africa en Italië, was groot; wyl fommigen fchipbreuk leeden, anderen door de pest werden aangetast, eenigen verbrandden, en anderen, aan land gezet, van honger ftierven. V.  jooden uit portugal verdreeven. ll§ V. Hoe verging het hun in Portugal? A. Jan de II , Koning van Portugal, eenige dienden van hun, ook in het ontdekken van Oost-lndie, genooten hebbende, en zich met ferdinands fchaade willende verryken, ontving eenigen, hoewel hy hen niet beminde, in zyn Ryk; doch op harde voorwaarden, die zy zich egter lieten welgevallen. Voorts troostten zy zich met de Godlyke wraak , toen de Koning jong ftierf, en zyn Zoon , van het paard in den Taag vallende, er uit gehaald, en, irt eene Boerenhut gebragt, den geest gaf —— Zyn Opvolger emanuel hadt eerst mededogen met hen, en gaf hun vryheid : maar een verbond met ferdinand gemaakt hebbende , veranderde hy van zin, en offerde aan die vriendfchap Jooden en Blooren op, geevende hun eenen bepaalden tyd , om te vertrekken. Aan de laatften alleen hieldt hy zyn woord, vreezende, dat, anders, de Afrikaanfche Mooren de Christenen , by hen woonende, zouden ombrengen. Het verlof, den Jooden gegeeven, om met hunne Kinderen boven de veertien jaaren te mogen vertrekken , werdt herroepen. Dit Hortte Sommigen in zulk eene wanhoop, dat zy zich zeiven, en anderen, dat ze hunne Kinders om het leven bragten. Veelen veinsden, en werden Christenen, 't Gebeurde in dien tyd, Ha dü£  ïiö oproer. TE lissabon. dat eenige Roomfphen waanden een helder Licht van een glas, gezet voor een Beeld van jesus in eene van Lisfabons Kerken, te zien llraalen, daarop roepende : mirakel l Een bekeerde Jood, daar tegenwoordig, fprak dit, onvoorzigdg, tegen. Twee Monniken, daarop boos wordende, rokkenden het gemeen tegen hem op, dat eenen oproer van drie dagen gaf. Twee duizend nieuw bekeerde Jooden werden daarin vermoord, en hunne huizen geplonderd. Oordeel uit dit Haaltje, hoe men met hen omfprong. Door dwang zyn dus veele geveinsden in die twee Ryken gebleeven. En het is wonderlyk, dat deeze geveinsde Godsdienst, aldaar van ge» fiagt tot geflagt voortgeplant , heden nog Hand houdt. Veele groote Heeren , veele Monniken en Nonnen zyn daar bedekte Jooden, 't geen de vrucht van geloofsdwang is. . De Inquifitie heeft, zints haare (lichting , een waakend oog op dezelven gehouden. Ontdekte men eenen zodanigen , hy werdt aanftonds gevat, in den kerker gefmeeten, ten vuure gedoemd, en behangen met een lang geel kleed, befchilderd met St. andries kruisfen, met duivels en vlammen, derwaards geleid, en zonder medelyden verbrand. Dit noemde men daar een Auto da fe houden: een ysfelyk bedryf indedaad, fchandelyk voor de Room/che Kerk! Toen  jooden gebannen. 117 Toen karel de V, na ferdinands dood , Uèt Ryk van Spanje erfde , zonden zy Gezanten, die hem vertoonden, dat de Jooden de nuttigfte en mogelyk de getrouwfte Onderdaanen zyner Staaten waren, en met eere handel dreeven ; doch, dagelyks voor de ftrenge Vierfchaar der Inquifitie jammerlyk bloot ftonden , en nu vryheid van geweeten fmeekten, daarvoor aanbiedende agtmaal honderd duizend kroonen. Karel ontving hen, en meende, op het voordel van den Raad van Vlaanderen, medelyden met hen te moeten hebben , en het geld aan te neemen. Maar Kardinaal ximenes, hiervan de lucht krygende, fchreef hem, dat het ongeoorlofd ware handel met den Godsdienst te dryven, en jesus Christus op prys te Hellen en te verkoopen. Een vreemd vermaan I De Koning liet het daarop zitten, en dus bleeven de Jooden uit Frankryk ; Portugal en Spanje verbannen. V. Waren zy elders ook zo ongelukkig ? A. In het Oosten overkwam hun , geduurende de XV, XVI, XVII, en XVIII. Eeuwen , verfchillende lotgevallen. Tamerlans groote Overwinningen verftrooide of roeide de talryke Jooden in dat deel van het Oosten uit: niettemin bleef het lichaam der Natie in Perfie en Medie, doch zonder Hooge Schooien. Schach abbas verH 3 volg-  1IS VALS CH E MESSIASSEN. volgde hen, en beloonde die hunne leer verlochenden. Niet te min-vindt men er nog veelen te Ispahan, te Ormus, te Bagdad , te Aleppo, enz. In den jaare 1639 gaf er zich één te Goa uit. voor den Messias, 't Gerugt hiervan vloog over naar Portugal. Eenvoudigen geloofden dit ; maar de Inquifitie zat hun op de hielen. Eenen zodanigen zag men in de voorige Eeuw ook te Aleppo, genoemd zabathae tzevi; maar de Jooden van Griekenland verjoegen hem. Meer aanhangs kreeg hy te Akxamrie. Te Gaza voegde zich een ander Jood by hem, zeggende , dat hy elias was, die vóór den Messias moest' komen. Tzevi reisde naar Jerufalem, 't geen men hem dwong te verlasten, waarop hy naar Smirna trok, waar hy zynen throon oprigtte. Vau daar ging hy naar Conjlantinopole, in welke Stad men hem kastydde, en vast zette: doch de Gouverneur der Dardanellen , zyn Bew g rder , door geld omgekogt, liet anderen tóe hem te bezoeken. De Juoden beweezen hem eerbied, en hy zondt Gezanten naar alle oorden. De Portugeefche Synagoge te Amfler* dam ftelde een klein Gebedeboek op, welk zy, die deezen gewaanden messias gingen zien , moesten opzeggen. Dan, veelen verloochenden hem. De Turkfche Keizer liet hem eindelyk voorflaan den dood te ondergaan,  JOODEN OVERAL. HO gaan, of een Mahomethaan te worden. Hy verkoos het laatfte, en werdt niettemin naderhand onthalst. In Judea zyn thans weinig Jooden, alzo de liefde voor dat Land thans in hen zeer bekoeld is. In E* thiopie vindt men hen verftrooid ; zy zyn daar meest weevers of fmeeden. In E- gypte is het eveneens met hen geleegen. In 't Keizerryk van Marocco ontmoet men ook deeze Natie, die daar ftaat onder een Opperhoofd, hetwelk zy Koning noemen, hebbende in elke Stad zyne Onder - Befcuurders , die hem verflag moeten geven van het gedrag des Volks. In Turkye zyn zy talryk, daar zy de gewoone Makelaars -van het Land en van de vreemde Gezanten zyn, en zich op woeker en handel toeleggen. In Griekenland vindt men er veelen, vooral te Salonicld en te Smirnai ook treft men 'er aan in Cochim, op de Kust van Malabar; overblyffels, zegt men, van veele anderen, na Jerufalems verwoes. ting daar gekomen. In Poolen, meent men, zyn 'er heden nog wel twee mh> lioenen, die groote Vryheden genieten. Te Venetië heeft men hen wél behandeld, en veele hunner Boeken gedrukt. —— De Pausfen hebben hen, gelyk ik zeide, foms verjaagd, doch meerendeels verdraagen. Zonderling is het, dat innocent/jus de XL H 4 dea  120 jooden IN DUITSCHLaWd. den Koning van Frankryk badt de Hervormden uit te roeien ; doch de Venitiaanen drong de verdrukte Jooden in vryheid te Hellen. Wat verder ging, hy dwong te Rome een deel Jooden in eene Kerk te komen, om te hooren bewyzen, dat jesus "de Messias was : dan, om hen niet te verbitteren, moest de predikende Monnik de Naamen van jesus en maria zagtkens uitfpreeken: maar dit, gelyk men kan denken, deedt geene vrucht. Tn enkele Steden of geheele Landftreeken van DuiUchland hebben zy veele veranderingen, foms eene verbanning , dan eene wederinhaaling; (gelyk dit beide omtrent het midden deezer XVIH Eeuw te Praag plaats hadt) en nu deeze, dan geene Wetten ondergaan, zich fteeds, gelyk. nog, met den Koophandel en Ambagten geneerende. Valfche messiassen zyn daar ook al opgeftaan, onder anderen te Hall, jacob melstinski, in den jaare i:-i5, dien men verbrand heeft; en mordocheus in Eifenjlad, in den jaare 16S2, die, na veele gemaakte opfchuddingen, is verdwecnen. Dan, van alle die lotgevallen, te breedvoerig voor" myne Schets , wil ik niets meer hier bydoen, als de Jood/che Vergadering, in den jaare 1650, in Hongarje gehouden over de Vraag: „ 0f de messias gekomen ware, en of de Joodjche Natie niet vruchtloos naar  jooösche vergadering. llt naar hem wagtte." Men hieldt deeze Vergadering in de vlakte van Ageda, gelegerd zyn.ie onder Tenten. Drie honderd Rabbynen waren daar tegenwoordig. Men befloot, dat Hy nog niet was gekomen; dat deeze vertraaging moest toegefchreeven worden aan hun ongeduld; dat Hy , als een overwinnend Koning, zou verichynen, die het Volk van het juk der Natiën zou verlosfen, en dat hy uit eene Maagd zou gebooren worden, waar aan men Hem zou kennen. Jesus christus hieldt men voor den Zoon van eenen Timmerman. Zyne Wonderen fchreef men toe aan tovery. Zes Gezanten, aldaar van Rome gekomen., om het tegendeel te beweeren, zo kwam er eene opfchudding in de Vergadering ; men Icheurde de klederen, men maakte misbaar, en fcheidde, met befluit om, na verloop van drie jaaren, eene andere Vergadering in Syrië te beleggen. V. En hoe is die Natie in ons Vaderland behandeld geworden ? A. „ In geen deel der Waereld , (zo fchryft één hunner Leeraaren, en ik haal dit aan tot lof van ons Vaderland) hebben de Jooden een beter toevlugt en meer vryheid van gevvisfe gevonden, dan in Am. Jlerdam, om de goedertierenheid van derzelver vernuftige Inwooners." Althans zo laag «n onedelmoedig behandelt men hen hier niet, H 5 als  122 jooden in ons vaderland. als in Frankfort , waar zy in eene ftraat woonèn , die geenen uitgang heeft, en in welke zy, 's avonds, als de Beesten, opgeflooten worden. Te Amflerdam en in meer andere Steden des Vaderlands hebben zy reeds lang Synagogen gehad, waarin voorheen geleerde Mannen, als menasse, pilzaro en mortera uitgeblonken hebben. Nergens leeven zy indedaai geruster, en nergens verrykt de Koophandel hen meer, dan hier. Het geen zy winnen, bezitten zy zonder vrees van het eens te zullen verliezen. Weinige Steden zyn er maar, waar zy niet mogen woonen of vernagten. Wy zou. den niet durven onderneemen, om dit goed te pleiten; ten minden mogen wy het niet aanzien voor een blyk van waare Staatkunde. Harde bejegeningen ondergaan zy evenwel nergens in ons Land, zo veel ik weet: elk Regthuis ftaat, zo wel voor den geringften Jood, als voor den aan- zienlykften Christen open. Dan , doen wy hun wél , men mag niet ontveinzen, dat wy ook aan hun verpligting hebben. De Portugeefche Jooden hebben magtige rykdommen in ons Vaderland, omtrent het einde der XV Eeuw, gebragt, en onzen Koophandel niet weinig doen bloeien. In 't begin der XVII Eeuw deeden zy den Spaanfchen Handel, die onze handwerken zo zeer be- gun-  JOODEN IN ONS VADERLAND. I23 gunftigde , en nog meer andere voordeelen aanvoerde, tot ons komen. En gy weet, dat men in ons Vaderland nog veele groote: Kooplieden onder hen aantreft, die dik. werf dienen, om door hsn Berigten uit alle deelen der Waereld te krygen, of daar heenen te zenden. Tot in America zyn'zy heen getoogen, om er den Handel te oefenen , en daarom heeft men hun ook toegelaaten, in den jaare 16S5 , eene Synagoge in- Suriname - te bouwen. V. Daar ik dikwils van PJoogduitfche en Pcrtugeefclie Jooden hoor fpreeken, wilde ik gaarne het verfchil tusfchen beiden weeten. A. De laatflen zyn te Jmjlerdam gekomen, om het geweld der Inquifitie te ontwyken; de eerften, om handel te dry ven, dewyl zy vernamen, dat het hunnen Broederen daar wél ging. Zy verfc billen in eenige openbaare en huisfelyke Plegtigheden, of in het min of meer aankleeven der Overleveringen. Zy hebben eenigen afkeer van eikanderen, en al gaan zy nu en dan eens, over en weer, in elkanders Synagogen ; al worden gy zo verdraagzaam, dat zy, nu en dan, hunnen Zoonen toelaate met eene ffoogduitfche Joodin te huwelyken : de volkoomen vereeniging fchynt egter nog niet naby , zo lang de P-ortugeefchen zo vast aan de Overleveringen kleeven. De laatflen waa«  124 portugeesche jooden. waanen , dat zy afkomftig zyn uit aanziehlyke Stammen, zo niet uit dien van Juda, door nebucadnezar eerst naar Balylon, en daarna naar Spanje in ballingfchap vervoerd; dan het is vvaarfchynlyker, dat de vroege Spaanfche en Portugeefche Jooden in hooger aanzien zyn geweest om hunne ervarenis in Konften, in Weeten» fchappen en in Staatszaaken; ook magti»er in Rykdommen dan hunne Broeders, die in Duitschland en elders in ellende, verdrukking en armoede leefden , waardoor de èerften trots zyn geworden, en zich hoogmoedig tegens de anderen vertoonen. In het algemeen is het Nationaal Karakter der Jooden tot heden toe zeer weinig veranderd , minder dan dat van andere Volken, het geen juist hunne Gefchïedenis zo veel te zekerer maakt. Zy zyn allen Farifen, uitgezonderd eenige weinigen , die heimlyk Sadduceen zyn ; doch zich niet durven bloot geeven uit vrees van vervolging. Geene Es/een vindt men hier, maar wel in het Oosten. De Schriften van voltaire hebben op veelen , vooral onder de Portugees fche Jooden, eenen zeer nadeeligen invloed gemaakt: by anderen doet de twyfeling of de onzekerheid omtrent het agterblyven van den Messias groot kwaad. Die twee zaaken hebben fomrnigen tot de Vrygeestery doen ver, val-  jooden verdeedigd. 125 vallen , de laatfte dwaaling , waartoe die Ongelukkigen kunnen komen, en welke zo veel erger is, dan de verfmaading des Verlos fers. Misfchien zyn thans onder de Hoogduitfchen de meeste bekwaame Mannen. In onzen tyden zien wy, onder anderen, eenen pinto en eenen moses mendelszoon uitmunten. De ruuwe onverflandige aanvallen, met zo veel onregts door voltaire op de Jooden onlangs . gedaan, zyn door den Abt GOENéE en findlay voortreffelyk - afgeweerd , waardoor tevens de grootfté dienften den Christenen zyn gedaan, alzo de Godlykheid der Mqfaifche Bedeeling daardoor bevestigd en verdeedigd is geworden. De berugte voltaire is mogelyk nooit gelukkiger wederlegd geworden, dan door deeze twee Geleerden , die deszelfs verwaande kennis ten duidelykften hebben aangetoond. De eerfte munt vooral uit in eenen zagten, doch fterk treffenden trant van wederleggen, 'c Ware te wenfchen, dat alle Tegenfchryvers zulk eene manier zich ten voorbeelde ilel- t]en> In ons Vaderland houdt deeze Natie zich byna alleen op met den Koophandel, deels om dat de gelegenheid daartoe zo gunftig is, en er meest mede te winnen valt ; deels om dat de Gilden , in oude tyden nuttig, doch thans fchaade-  126 JOODEN IN ONS VADERLAND. Iyk, en daarom der affchaffinge waardig, hen van de Ambagten afhouden. Sommige' Jooden vaaren op onze Scheepen. In andere Landen zyn zy bekwaame Handwerkslieden. In Turkye heeft ieder Balfa eenen Jood, welke zyn homme d'affaires is , en over alle deszelfs zaaken befchikt. — Oreral heeft elk Huisgezin veel noodig tot zyn beftaan, en daar aan moet men ongetwyfeld toefchryven de naarftigheid, en misfchien ook de toevlugt, die fommigen neemen tot bedrog. Elke Week heeft toch twee dagen (hunnen Sabbath en onzen Zondag) op welken zy niets kunnen verdie. nen. De Voorbereidfelen tot dien dag hunner ruste, en tot hunne Feesten kosten hun daarenboven veel gelds , waarvoor wy niets behoeven uit te geeven. Evenwel beftaat dit Volk, en men heeft er Lieden onder van groote fchatten. Door blindheid en vooroordeel haaten zy, over het algemeen, de Christenen; dan het is te wenfchen , dat de laatften nimmer gelyk met gelyk betaald mogen zetten. Ik bemin den Christen, die den Jood eert. -— Voor het overige, wy zien eiken dag twee groote Waarheden voor onze oogen , naamelyk , en Gods wonderbaare Goedheid voor de Jooden, die zo groot is, dat geen ver- ftand  GODS GOEDH. OMTRENT DE JOODEN. 12? ftand dezelve vatten kan , en tevens hun* nen bedorven ftaat : dan , deeze groote Goedheid van God fchynt de grootheid hunner ongehoorzaamheid niet te kunnen verwinnen : of liever gezegd, zy zyn ongevoelig omtrent zo groote weldaaden: want in de meeste Landen der Waereld kunnen zy, zo het hun maar lust, het 22vangelie hooren, en worden dus geroepen ter bekeeringe. Dan, men ziet hieruit, dat God iet meer zal moeten aanwenden tot verwinning van hun onvermogen , en van hun ongeloof, met één woord, dat de Genade hen zal moeten beftraalen, zullen zy tot inkeer komen. Het is dus twyfelagtig, of er meer reden is, om zich over den rykdom van Gods Barmhartigheid jegens dit Volk te verwonderen , dan zich over derzelver ondankbaarheid te beklaagen. Geene Natie in de Waereld is bekwaamer, om ons te toonen , hoe God jegens een Volk, en het hart der Menfchen omtrent God gezind zyn. Wy zien, in den afloop deezer XVIII Eeuw, twee zeer verfchillende, en even zeer verwonderlyke dingen, een verflrooid Joodendom, en een bevestigd Chris* tendom. Het Evangelie lost ons alleen dat raadfel op: het is toch geweest de onfchuldige oorzaak van het eerfce, en het gezegend middel tot het andere : een on- we-  12!} verdraagzaamii. omtrent de jooden. weerfpreekelyk sigtbaar bewys (zo men een zodanig bewys vordert) van de Waarheid deezer Hemelfche Leer „ jesus Cr de messias!" Dat Christenen deeze ongelukkige Natie, op welker bekeering wy een gewis vertrouwen hebben, verdraagen ! Staat men te Amfierdam op den hoek eener ftraat , en ziet men eene Kerk, waar in men jesus eert, predikt, en aanbidt: dan kan men te gelyk eene Synagoge in het oog krygen, waarin men, helaas ! jesus ontëert', en . . . Ik durf niet meer zeggen. De wyze Regenten aldaar draagen zulks, en waaróm zullen zy het niet dulden, waarom dit Volk geene plaats vergunnen in hunne Stad, daar God nog meer aan hetzelve doet, naamelyk, daar hy dat Volk eene plaats geeft in zyne Waereld, en eiken dag met tydelyke zegeningen bekroont Of ontvangt een Heiden, een Mahomethaan, een Christen meer dan een Joodl Dat Chris, tenen derhalven , die deszelfs ongeloof zien, hem nimmer dan met eene tedere aandoening befchouwen; dat zy veel medelyden hebben met dien ongelukkigen; dat zy hem zagt behandelen, wél doen, veel voor hem bidden, en hygcn naar den dag zyner verlichting! VIER-  VIERENTWINTIGSTE ZAMENSPRAAK OVER. DE HISTORIE der ROMEINEN. Augustus. Tiberius. Caligula. Claudius. Nero. GaU ba. Otho. Vitellius. Vespafianus. Titus. Domitianus. Nerva. Trajanus. Adrianus. Antoninus Pius. M. Aurelius. Pertinax. D. Julianus. Severus. Caracalla. Heliogabalus. Alexander Seve. rus. Gordianus. Philippus. Decius. Falerianus. Aurelianus. Tacitus. Probus. Diocletianus. Maximinianus. Conjlantius Chlorus. Galerius. Maximus. Severus. Maxentius. Licinus. Conjiantinus. Dichters. Redenaars. Historiefchryvers. Weetenfchappen. "\[WKhG. Nu wy de Historie der Jooden, door de Romeinen te onder gebragt, en vervolgens door de geheele Waereld, XVII Eeuwen lang, verftrooid gezien hebben, zullen III. DEEL. I W?  13° octavianus magt. wy gewis tot een ander merkwaardig Volk moeten overgaan. Antwoord, 't Is eigenaartig, dat wy tot dé Romeinen, de Overwinnaars der Jooden, wederkeeren, welken wy, om de Historie des Joodjehen Volks geheel af te doen , yoor eenen tyd hebben moeten verlaaten. < Herinner U, dat gy het Gemeenebest der Romeinen door octavianus , in eene magtige Alleenheerfching veranderd, hebt gezien. CU Deel, bladz. 411.) Wy willen nu met hem beginnen, en van alle op hem gevolgde Heidenfche Vorften tot aan constantinus, den eerften Christen-Keizer, Ipreeken, het geen een Tydvak van ruim driehonderd jaaren bevat, en ons veel zal leeren. Octavianus regeerde over de geheele Waereld, dat is, over Egypte en Barbarye, twee groote deelen van het bekende africa ; over veele Landen van asia tot aan den Euphraat en den Tiger; verder over de Eilanden in de Middelandfche Zee , als mede over Italië, Griekenland, Macedonië, Zwitferland, Spanje, Portugal, Frankryk, Engeland, Nederland , Duitschland en Hongarye tot aan de Poolfche of Rusfifche Grenzen. Oordeel hier uit van deszelfs magt. Dan, het kostte veel moeite zo veele Landen en Volken in rust te houden. Men roeme octavianus Staatkunde , die daartoe een Leger van byna tweemaal  octavianus r.egeering. JiJI maal honderd duizend man op de been hieldtt die deeze benden verftandig verdeelde, veelen daarvan by ds hand deedt blyven, haar ontzag , vleide, en aan zich verbondt; die twee Vlooten in Zee hieldt; en die Rome en andere Landen na zo veele langduurige en bloedige Oorlogen adem liet haaien: men moet egter hierin eene hooge Voorzienigheid, die om andere redenen, U reeds gezegd (bladz* 19 , 37*) in zesen* dertig jaaren niet net gevolgd hadt. Het Jaar kreeg dus zyne oude gedaante terug, en werdt onderhouden, zo als het nog onder den naam van den Ouden Sïyl bekend ftaat. Dan, de Raafl nam een befluit, dat men voortaan de Maand Sextilis, naar 's Keizers Naam, Juguftus zou noemen , gelyk nog by ons in trein is. Agrippa , met grooten lof, uit het Oosten terug gekoI 4 men,  13*5 DRUSUS DAADEïf. RHYN. men, waar hy met herodes hulp de Bos* poriers onderworpen hadt, ftierf, en werdt van augustus zeer beweend, waarop hy tiberius tot Ryksgenoot verkoor. — Toen werdt de edele DRusus gezonden, om eenen opftand onder de Gaulen te dempen Dit verrigt hebbende, trok hy op tegen de Germanen; verwon de Friefen en Chaucers, tusfchen de Eem en Elve woonende; zette zyne overwinning voort tot aan de IVezer • en maakte daarna de Fosfa Drufiana , dat is, de Graft van drusus, die van YsfeU oord tot Doesburg loopt, leidende dus een' tak des Rhyns Van de eersc genoemJ(J _ tot in den Ouden Tsfel by de laatst gemelde fecad, om zyne benden gemakkelyker te kun. nen vervoeren naar de hedendaagfche Zuiderzee. De Rhyn kreeg dus ^ gen; eene ten Noorden door het Ostium flevum, nu den Gelderfchen Tfel; eene ten Westen , door het Ostium helium, thans de Waal; en eene ten midden door het Os* tium medium, m de Lek. Drusus, eerlyk vroom, openhartig, dapper, een der beste Bevelhebberen zyner Eeuw, pas dertig jaaren oud, verloor by hen Rhyn het leven en werdt van heel Rome, en waar hy be-' kend ftondt, beweend. Toen zondt de Keizer, m deszelfs plaats, tiberius herwaards le Rome Het ook de beroemde mecenas, dia  tiberius. germanicus. varus. 13? jÖie augustus beste Vriend, eer zyne Vrouw door hem verleid werdt, en de befchermer van vibgilius , van horatius en van andere Geleerden was, het leven. De laatfte volgde hem ras. Na de gedempte onlusten in Armenië , kwam de Zaligmaaker ter Wac reld , van wien ik reeds (bladz. «15.) ge. fprooken heb. — Tiberius overwon eerst de Landen , die tusfchen de Wezer en dc Lippe, daarna die tusfchen den Rhyn en de Elve liggen. Germanicus , drusus be* roemde Zoon, floeg met hem de Pannoniers en Dalmatiers. Archelaus werdt afgezet , en Judea tot een Wingewest ge. maakt. Dan, quintilius varus, tegen de Germaanen met een Leger gezonden, werdt door arminius, een' jongen moedigen Ridder, deszelfs knevelaary moede , verkloekt , en, in een hinderlaag gelokt, met drie legioenen en zes benden byna geheel afgemaakt, hoedanige neerlaag men te Rome zeide na krassus dood (II Deel , bladz. 348) niet geleeden te hebben. Varus, zich verboren ziende, bragt zich om 't leven. Augustus, byster daarover verflagen, toonde eene dolzinnige kleinmoedigheid, en liep, zegt men, met het hoofd tegen den muur, uitroepende; „ varus, geef my myne legioenen weder! 't Was grooter eer voor tiberius het geleeden verlies te herftellen, dan voor augustus den beroemI j den  "13* AUGUSTUS DOOD KN KARAKTER. den Dichter ovidius , die te veel van 's Keizers ontugt gezien hadt, onder een voorwendtel van flegte vaerzen gefchreeven te hebben, te bannen. — Sedert de braave en yvengen Gemeenebestgezinden, van tyd tot tyd, geftorven waren; federt de Nakome. hngen aan 't juk der Alleenheerfching wenden, en het gemeene Volk zonder eer of deugd was geworden, wanhoopte men aan het herftel der Vryheid; zelfs toen auoustus; na eene regeering van omtrent vierenveerttg jaaren, den geest gaf. Een zeldzaam verfchynfel, den Keizer der Romeinen zynen eigen dood te zien fterven ! Ik heb Hem getekend, als eenen Vorst ten hoog. Jen itaatkundig, die de Burger-oorlogen gedempt hadt, den overvloed doen herleeven, den landbouw aangemoedigd, de Geleerden begunftigd, en zelfs, het geen ik U ver. gat te zeggen, aan cinna eene zamenzweenng vergeeven hadt; maar hoe fterfe heerschte hierin eigen belang zonder waare edelmoed1ghe-id! Wreedheid, wraakzugt, laf. hamgeid en ontugt toonden zyn karakter. Hy w s ftout in den Raad, maar een Woo. daart m het véld. Zyne Overwinningen hadt hy anderen te danken. Men bejegent geene voorbeelden van zyne zeer geroenide 1Z ^"mghetd, dan toen hy de Vryheid L feakt, en allen, die hem konden dwarsboo- men5  augustus regeering. tiberius. ijo men, onmenschlyk hadt omgebragt. Hy zou den grootften roem behaald hebben, indien hy het Gemeenebest tot de eerfte beginfelen van vastheid hadt willen terug brengen, het geen in zyne magt ftondt: maar neen, hy wischte de grondwetten der Vryheid geheel uit. Wat betekent het dan een Volk zagt te regeeren, gelyk hy deedt, toen hy van alles meester was , en de Vryheid , het beste pand der Natiën, den Romeinen ontnomen hadt? De kundigheden mogten, geduurende zyne regecring, toegenomen, en de fmaak verbeterd zyn; want het reeds gebaande fpoor hadt men flegts te volgen: maar hoe zeer waren de Zeden terug gegaan , hoe de Weelde toegenoomen ! De Voorzienigheid duldde dit, om der Waereld te toonen, dat de waare Hervorming niet van het geleerde of befchaafde Heidendom, niet van augustus; maar van den opgroeienden Vorst des Vredes, van jesus, toen nog in 't donker fchuilende, verwagt moest worden. V. Wie volgde op augustus in die groote Oppermagt over de Volken ? A. Zyn Schoonzoon tiberius , wel eer zeer bekwaam , maar tevens een wreed, listig en agterdogtig Man , die niets meer dan de Regeering bejaagde , en egter den fchyn gaf van ze niet te willen aanvaarden , volgde hem op in den jaare 14. De Raad.  i 14° germanicus. tiberius. Raad moest hem dezelve opdringen. Wat goeds kon dan de verboren Vryheid van zulk eenen Man hoopen ? 5t Zou germanïcus, Zoon van den beroemden drusus, die met tegenzin door hem tot Zoon aangenomen was, ligt gevallen hebben hem van den zetel te bonsfen ; maar deeze edele ^ Prins wilde zyne trouw niet verzaaken. Ter onderbrenginge der Germaanen naaiden Rhyn gezonden zynde, zou hy hen allen hebben verwonnen, hadt de agterdogtige tiberius hem niet terug geroepen, onder voorwendfel van hem met eer en rust te willen kroonen. Onze Vaderlandfche Dichteres van winter heeft de roemryke bedryven van deezen Prins in een onvcrgelykelyk fchoon Heldendicht, dat den naam van germanicus draagt, bezongen, 't Is jammer, dat Vreem. delingen onze Taal niet leezen: zy zouden anders zien, tot w6lk eene hoopte onze Vaderlandfche Dichtkunde geklommen is, 0f wat by ons eene Juffrouw daarin verman het geen hunne fnorkery, als waren wy Lieden zonder fmaak, wat zou verminderen. — Tiberius, wiens nydig oog den jongen Held te Rome niet konde verdraagen, zondt hem naar asia, om de op. roerige Provintien tot reden te brengen; en vaardigde tevens af den trotfehen piso tot Landvoogd naar Syrië De Dichter ovi- dius  germanicus. p is o. 141 mus ftierf ten deezen tyde, als balling, te Tomos in Pontus, en de beroemde Historie- fchryver 'livius te Padua. Germanicus, alles in orde gebragt, en piso fcherp beftraft hebbende over zyne regeeringloosheid in Syrië, werdt ziek en ftierf te Antio* chis. Hy hieldt piso verdagt van hem vergeeven te hebben, en beval, in eene aandoenlyke. aanfpraak aan zyne Vrienden op zyn fterfbed, zynen dood te wreeken. Gansch asia bejammerde het verlies van dien Prins, dapper in den oorlog , voorzien van buitengemcene gaaven, en van onnavolgbaare deugden. Rome verzonk daarop in rouw. Met germanicus, op wien men alle hoop gefteld hadt, viel alle moed ter neder. Piso werdt daarop gedagvaard ; maar, onverwagt dood gevonden zynde in zyne kamer, bleef de Regtspleeging fteeken. Dit fchreef men toe aan tiberius , die , piso belast hebbende germanicus van kant te helpen , alle onderzoek daardoor wilde ftaaken. Na deezen nam 's Keizers wreedheid toe , des de Romeinen naar eenen ooiland hygden Ongelukkig zyn de Natiën, die haar heil daaruit verwachten; noch ongelukkiger , wanneer het verderf in Zeden zo toegenoomen is , gelyk toen te Rome,dat het kwaad door de Wetten niet is te herftellen De Weelde neigde de har»  142 ZEDEBEDERF TE ROME. harten tot de verfoeilykfte laagheid. Eén voorbeeld hiervan is genoeg, hoewel ik het U naauwlyks durf vernaaien. Eenige Refters deeden eenen Vader, die door zynen Zoon was aangeklaagd, fterven, om dat tiberius hem een kwaad hart toedroeg, en de Zoon verdroeg dit. Wie yst niet over zodanige Monfters! De Vryheid in 't gemeene leven week nu ook door tiberius Wet van gekwetfte Majefteit, die hy op alles wat hem aanleiding gaf om zynen haat te' koelen, of zyn wantrouwen weg te neemen, toepaste. Woorden, Tekenen, en Gedachten werden toen beoordeeld. Geen gul le vryheid vondt men meer op gastmaalen, geen vertrouwen onder de Bloedverwanten geene trouw onder de Slaaven. Tiberics' agterdogt en droefgeestigheid verbreidden zich over alle Romeinen. De deugd werdt als eene gemaaktheid, de openhartigheid als eene onvoorzigtigheid aangemerkt. Men klaagde iemant aan, die cassius den laatflen der Romeinen genoemd hadt, als waren nu alle Vaderlanders uitgeftorven. Hy verdedigde zich met te zeggen, dat groote Mannen, ais cesar en augustus , Schimpfchrifcen met wysheid en zagtmoedigheid verdraagen hadden. Veelal verbeelden zich de Vorften," dat zy mogen doen wat hun behaagt. Maar ftaan zy niet onder eene Wet, zo wel alshet  SCHIMPSCHRIFTEN. 143 O het Volk, en zyn ïy geene verantwoording aan hetzelve fchuldig ? Eene verdrukte Natie mag klaagen; maar vinnige Schimpfchriften, die meestal meer kwaad dan goed doen, zal de braave niet pryzen. De beste Regenten kunnen door éénen onverftandigen in een verkeerd licht befchouwd, en de bitterfte gal over de edelfte bedryven worden uitgebraakt ; maar geeft zulks eenig voordeel aan de Maatfchappy ? Wat kunst fteekt er in het lasteren ? Eén der grootfte Koningen onzer Eeuw heeft doör Schimpfchriften te verdraagen ( met Wetten en geweld zyn ze toch niet te weeren) aan andere Vorften deezen les gegeeven: „ zy verdwynen , wanneer men ze niet acht : maar fchynen waarheid te behelzen, wanneer men er zich geftoord over betoont." Hy laat ze, zegt men, aan de Poort van zyn Paleis plakken, op dat allen die zouden leezen, ten vertooge hoe weinig hy ze acht, en daarna afneemen. Rekende elk Onderdaan geld en tyd verlooren by het koopen en leezen van zulke Schriften, zy 'zouden ras ophouden, maar wie kan zulks van een Volk verwagten , waaronder veelal zo veele hoofden en zo veele zinnen zyn; ook daarenboven zodanigen, die, hoogmoedig en vyandig , gaarne de Grooten' der Aarde befchimpt en gehoond zien ? Tot zulk  144 TIBERIUS DOOD. zulk eene wreede laagheid vervalle nimmer uw Hare, waarde Leerling! ....... Deeze uitflap heeft my van tiberius afgeleid; laat my dan tot zyn bcfluur wederkeeren. De verwoesting van twaalf beroemde Steden van klein-asia door eene aardbeeving; het onvermogen, om de boosheid der vrye Griekfche Steden te fnuiken; de onwillig flervende Vryheid van Rome; de laffe vleyery, door fommige laage zielen hem aangedaan ; de walg, die anderen van hem hadden; de trotsheid zyner Moeder livia; de dood of verminking van vyftig duizend Aan» fchouwers by het inftorten van eenen ligt getimmerden Schouwburg te Fidena; het ver. branden eener ganfche Wyk te Rome; de zamenzweering van zynen zo magtigen als fnooden Staatsdienaar sejanus ; en 's Mans daarop gevolgde dood en bloedflorting onder de medepligtigen, waren deels vermydelyke, deels onvermydelyke rampen in tiberius laatfle dagen. Eens in eene flaauwte gevallen, doch daaruit herkomende, werdt hy door macxo, Overften der Lyfwagt, die cajus caligula op den throon wilde zetten , onder den fchyn van hem warm te houden, in het bed gefmoord; de Loon voor zo veele bedreven wreedheden! Zyn dood gaf te Rome eene groote vreugd : het gemeene Volk riep: fmyt den Tiran in den '1 iber l In het negentien-  cajus caligula. 145 tiende jaar zynei Regeering ftierf, doch ' op eene geheel andere wyze, en tot de waardigfte oogmerken, de Zaligmaaker der Waereld! V. En kwam toen Rome tot de oude Vryheid , van veelen zo begeerd ? A. Neen ! Maar 'er was kans toe geweest , zo de edele germanicus nog geleefd hadt. Nu benoemde de Raad cajus caligula , deszelfs Zoon , om 's Vaders wille hoog bemind , in den jaare 37, tot Keizer. Zyne Regeering was kort van duur, omtrent van vier jaaren; maar lang genoeg voor het Romeinfche Volk, dat zich , in den aanvang , veel goeds van hem beloofde , alzo hy tiberius harde Wetten herriep. Dan , hoe dikwyls glinftert het begin des beftuurs van kwaade Vorsten, en hoe treurig is het einde ! De donkere gordyn , voor cajus daaden gehangen , wil ik niet geheel open fchuiven Het is fmer-. telyk te verneemen , dan men moet het egter dikmaals zien , dat de Hoofden des Volks hunnen leeftyd met duizend kleinigheden doorbrengen , waartoe het geringfte Menfchenverftand genoegzaam zou voldoen , en dat zy daardoor juist de grootfte en gewigtigfte dingen verwaarloozen, die van oneindig meer belangs zyn , en welker verzuim duizendmaal meer nadeels doet, dan de najaaging van zodanige kleinigheden. Het blyft eene III. deel. K eeu-  I46 CAJUS caligula. eeuwige waarheid voor alle Vorsten , dat Wysheid, Godsvrugt en Menschlievenheid de drie edelfte paarlen zyn aan Koninglyke Kroonen. Zorgden alle Vorsten , dat zy allen daaraan (leeds vast bleeven hangen ! . . . Ontugt, bloedfchande , zotheden en moorderyen waren caliguxa's bedryven. Macro zelf, aan wien hy de kroon fchuldig was, werdt gedwongen zich van kant te maaken. De Voorzienigheid zette dus den moord , aan tiberius gepleegd , volkomen aan macro betaald. De dolle cajus ging toen verder. Hy dreigde zelfs den Ro- meinfehen Raad af te zetten Welk een opmerklyk (luk , welk eene nieuwe proef eener albefluurende regtvaardige Voorzienigheid , en hoe veel leerde die niet ! Wat hadt deeze Raad , zints lang , niet al uitgevoerd, en welke waren de vruchten der bedrecven daaden ! Hoe veele trekken van Staatkunde , van Menschlyke Wysheid, van Voorzigtigheid , van Moed en Standvastigheid hadt men van denzelven gezien! Hadt men dan zo veel gedaan , om 's Vaderlands Vryheid te laaten verlooren gaan, om heerschzugtïge Keizers , laat my hen liever gedrochten noemen , groot en gelukkig te maaken ? En wat hadt nu die wydvermaarde Raad met alle zyne ontwerpen en bedoelingen gewonnen ? Die trotfche Raad, zo veelen door zyn  CAJUS CALIGULA. I47 zyn vermogen hebbende doen bukken, ftondt zelf nu op bet punt , om door den dollen caligula , éénen der onwaardigfte Burgeren , in den veragtelykften ftaat geftort, in de diepfte fiaaverny afgezet te worden! De Raad hadt zich dan niet zo groot gemaakt , dan om nu te meer vernederd te worden : hy hadt zyn vermogen, ten koste der rust en des geluks van zo veele Natiën , vermeerderd , maar een ander kwam , en bediende er zich nu van. O welk een beloop van Menschlyke Zaaken! Welk eene diepe vernedering! Welk eene wel verdiende belooning! Volken, door dien Raad aangevallen, geteifterd, verdrukt, en verwonnen , mogten op die omkeering zien, en de regtvaardigheid van den Regeerder der Waereld daarin erkennen Dan , taan¬ de dus de Glorie des Romeinfchen Raads, de oude edele gevoelens onder het Volk verbasterden al mede niet weinig. Koophandel noemde men flaafïche bezigheden. Daar men, by de uitdeeling van Graanen , op kosten van den Staat leefde , verwaarloosde men den Landbouw. Op ydele Schouwfpelen werdt men verzot, en flegte Keizers begonnen verbasterde Zeden onverfchillig aan te zien. Zo ftondt het te Rome gefchaapen , toen cherka , één der Lyfwagten, den fnooden caligula vermoordde. Ka V,  14? claudius. germanicus. V. En wat gebeurde daarop ? A. De Raad nu de oude Vryheid willende herftellen, werdt door de Krygsbenden voorgekomen , die , . begrypende dat zy het meeste voordeel by eene Alleenheerfching vonden , zonder marren , claudius , germanicus Broeder en caligula's Oom , verkooren, in den jaare 41. Het Volk , welk eerst tot de oude regeeringswyze gezind was , dit hoorende, keurde dat goed. Waar was nu het hoog gezag van den Raad! Soldaaten , (welk een vreemd verfchynfel in Rome !) verkooren eenen Keizer! — Onbekwaam zynde tot de Regeering; doch goedaartig , en . in den aanvang eenige goede fchikkingen maakende, beloofde men zich van hem nog al wat goeds. Dan , het bleek wel dra, dat zyne Vrouw messalina en een vrygemaakte Slaaf hem regeerden. Spoedig liet hy cherea , den .moordenaar van caligula , om hals brengen. Hoewel hy deszelfs bedryf in zyn hart goedkeurde , meende hy egter , dat den Vorsten zeer veel aangelegen lag , den moord , aan huns gelyken gepleegd, niet ongewrooken te laaten. Men zou van hem niet verwagt hebben , dat hy aan Brütannie, zints cesars tyden vergeeten (II. Deel, bladz. 35a) gedacht , en door platius zou hebben laaten overheeren. De bemagtiging van  claudius. 149 van Mauritania in africa was voorafgegaan. Dus vermeerderde Rome's uiterlyke magt ; maar inwendig verviel het fterk. Meer prees men claudius gefchreeven Boeken , dan zynen wil , dat men drie Letters by het A B zou voegen : zy hielden , alleen by zyn leven , daarin ftand ; doch vielen na zynen dood er uit. Van een duister uitzigt waren twee andere zyner bedryven., naamelyk , van Vreemdelingen tot de hoogde Eerampten toete- laaten Dit is meer nagevolgd ; maar de Natiën hebben er zich niet altoos wèl by bevonden. Het wekt toch de jaloefie en den nyd der Inboorlingen ; het bluscht hunnen moed uit, wanneer zy Vreemden boven zich bevorderd zien, en onder zulken moeten liaan , die veeltyds geene hoogere bekwaamheden of deugden hebben. "Wie yvert en ftrydt ook meer voor het Vaderland , de Inboorling of de Vreemdeling? claudius tweede wil was, dat een ieder der verwonnen Volken den naam van een Romein mogt voeren. Dit was van nog kommerlyker uitzigt : want dus kon elk dingen naar de Keizerlyke waardigheid. In 't vervolg hebben daarom de Rcmeinen eenen Barbaar op den Rykszetel zien Happen. Veelen zyner dagen waren treurig. messalina , zyne ontugtige Vrouw , die, K 3 bui-  IS® N E R o. buiten zyn weeten , een' anderen Man nam, liet hy ombrengen; mnar agrippina, zyne tweede Vrouw, niet deugdzaamer dan de eerfte, die haaren Voorzoon nero ten Opvolger wilde benoemd hebben, waartoe hy ongezind was, deedt claudius door vergift fneeven. V. Wederom een Keizer omgebragt ! A. Ja, en wederom één ander, in den Jaare 54. , door Soldaaten verkooren ! het geen de fnoode agrippina uitwerkte voor ne*o , die jong en niet gezind was tot een werkzaam leven, seneca , zyn Leermeester, en eurrhus, Overfte der Lyfwagt, regeerden treflyk in 's Keizers naam, die maar zeventien jaaren telde , en hadden ze hem eenen goeden fmaak kunnen inboezemen I Maar , helaas ! hoe dikwerf zyn de beste poogingen , by de opvoedinge van een jong Hart, ydel! Geen Uitwendig vernis van befchaafdheid wil op zwaare inwendige verdorvenheid hegten ; wilde zinnen weigeren getemd te worden Laar my U eene lyst zyner wandaaden opleezen : het deugdzaam oor vermaakt zich niet in het lang aanhooren van verfoeilykheden. Zyne Echtgenoote te verfmaaden ; eene Slnavin boven haar te Hellen; brittannicus , zyner Vrouwe Broeder, uit loutere vrees, dat hy zyn mededinger zou vvor-  nero. gabba. 151 worden , om hals te brengen; 's nagts met een gezelfchap van losbollen , vermomd , langs Roma's Straateu te rinkelrooien; zyne Moeder te laaten vermoorden ; (denk hier, dat zy den voorgaanden Keizer hadt omgebragt) de deswege gevoelde folteringen in het geweeten te verfmaaden ; aan onwaardige vermaaken zich over te geeven; zyne Echtgenoote octavia op eene valfche befchuldiging het leven te doen verliezen ; de onkuisfche poppea in derzelver plaats aan te neemen en naderhand te dooden; eenen brand van zes dagen in Rome te ftichten , en twee derde deelen der Stad in kooien te leggen, om eene fchoonere met geregelde ftraaten te bouwen; de fchuld daarvan op de Christenen te werpen , en hen deswege onfchuldig te folteren; ten koste van den Staat een zo genoemd gulden Paleis te bouwen, en het zo min te voltooien , als in eene ondernomen, vaart, by het Meer Avemus tot den Tiber , door rotzeil en bergen te flaagen ; veele andere wreedheden te bedryven , en eindelyk seneca met anderen ter dood te doemen, die van een eedgefpan tegen hem befchuldigd waren : 'zie daar , deeze waren nero's glorieryke daaden ! Geen wonder dan, dat de Raad , dit Monfter verfoeiende , by zyn leven, galba tot Keizer uitriep, nero hoorK 4 de  15* GAL BA. otho. VlTELLIUS. de dat , en bragt zich, maar dertig jaaren oud, om het leven. Dus was hy zyn eigen beul. Zyne nagedagtenis bleef gehaat, en zyn bloote Naam wekt nog het denkbeeld van wreedheid en fnoodheid in elks hart. V. De Romeinfche Raad hernam egter , zo het fchynt, zyn gezag. A. Van hoe korten duur was dat.' Zo jong als nero . was, toen hy aan het beltuur kwam , zo oud was de gryze galea, .een man van drieënzeventig jaaren ftreng van zeden , gierig , onregtvaardi* ' .met gezien by een verkwistend Volk ge haat by den Krygsknegt, en verdraaiende het fchraapen zyner Staatsdienaaren. Nieuwe verwarringen kwamen deswege boven De Hofbenden te Rome riepen otho tot den Keizerlyken Zetel, en galba werdt ïn eenen opftand gedood. Het Leger in Germanie verhief vitellius te Keulen tot de oppermagt. Zie daar twee Keizers te gelyk, in den jaare 68. En, oflchoon men geene Oorlogen te Rome , daar alles in rust en ongebondenheid verzoopen lag meer kende, moest men egter thans te' wapen loopen. Zy , die andere Volken zo onregtvaardig hadden doen omkomen, moesten thans beginnen zich zeiven door burgerlyke Oorlogen te ftraffen. 't Ryk ftondt nu  VlTELLIUS. VESPASIANUS. I53 nu ten prooie voor alle Staatzugtigen , en was vervuld met vreesagtige Burgers, otho's en vitellius benden vogten om de kroon tusfchen Mantua en Cremona. De laatde overwon , en de eerfte, toen raadeloos, benam zich , na eene regeering van maar drie maanden, het leven. V. Dus raakte dan vitellius met geweld op den wisfelvalligen throon ! A. De Raad verklaarde hem, na de overwinning , tot Keizer. Dan , zyn beduur kon niet lang daan , daar hy zo genegen was tot bloed , als tot wyn. Dil maakte ongeregelde benden , waarin anders zyne kragt bedondt. Toen hy , in wellust verzoopen , 's Lands fchatten met banketteeren verfpilde , kwam een Mededinger ter baane , naamelyk vespasianus , een Man van geringe afkomst, eens Tollenaars Zoon, opgeklommen van de laagdc krygsbedieningen, toen Mannen van verdienden door de fnoode Keizers verfmaad werden , tot het Veldheers-ampt, en, als zodanig door nero naar Judea gezonden. Deeze werdt door zyne benden , in het jaar 69, tot Keizer uitgeroepen. Dit voorbeeld volgden veele Legioenen , ook de Vloot, en het lllyrifche Leger, vitellius ontwaakte toen , en zette zich fchrap. Maar antonius primus , die tot vespasianus Aanhang behoorde , won K 5 met  154 JüLrUS MANSUETUS. met zyne benden veel velds in Italië, en floeg daarna vitellius Leger by Cremona des het dertig duizend man verloor. Dan' zo veele gefneuvelden werden minder beweend, dan een Vader, die door zynen Zoon, onweetend, was gedood, julius mansuetus, naamelyk, in Spanje ten kryge opgefchreeven , liet een' Zoon t'huis , die toen nog een kind was; doch naderhand in den dienst geraakt, in deezen veldflag, toevallig met zynen Vader handgemeen werdt , en hem half dood ter neêr velde. Kort vóór het geeven van den geest den onbekenden ontkleedende , herkende de Zoon in hem zynen Vader, en de Vader te gelyk zynen Zoon. Denk, hoe de zieltoogende , hoe de dervende Vader zynen waarden Zoon aanzag ; denk , hoe verbaasd de Vaderlievende Zoon ftondt. Hy viel , geweldig ontroerd , neer, omhelsde en bedaauwde het dierbaar lyk met eenen heeten traanenvloed , onder een luid geklag; waarna hy het opnam, begroef, en zynen Vader den laatften pligt bewees, 't Treurig geval, gezien door de geenen, die er digt by waren , werdt in één oogenblik door het ganfche Leger bekend.. Toen vervloekte men algemeen deezen onnatuurlyken, ontmenschten Burgerkryg. Men ging er egter in voort , en, terwyl men het treu-  ni.i3.Pl.il. Hj viel, geweldig ontroerd, neder, omhelsde en Waauwde het dierbaar lyli met eenen lieeten traaacnvloed. Ijladz.i5-j..   VF-SPASIANUS. 155 treurig voorval aan anderen verhaalde , pionderde men Vrienden , Bloedverwanten, en Broeders. . v. Zulke Laurieren draagen veelal de Oorlogen , die zo dikmaals het vermaak der Vorsten zyn. De Glorie van te overwinnen vergeet de Menschlievenheid. Men^ predikt geene Zedelesfen aan het hoofd deiLegers. Denk, wat hadt Rome niet verdiend die zo veele duizenden elders hadt doen ' omkomen ! . . . Toen vespasianus Aanhang overal veld won, werdt eindelyk vitellius door het wispeltuurige gemeene Volk te Rome gegreepen , met een touw om den hals langs de ftraaten gefleurd , het hoofd afgehouwen , op een' ftaak omgedragen, en de romp in den Tiber gefmeeten. Dus verfcheenen drie Keizers , galba , otho en vitellius , op den Rykszetel , als 't ware om zich eens te laaten zien, en verdweeuen even ras. Jammerlyk was het toen te Rome gefield. Het Kapitool, dat ftaatelyk Gebouw, was kort te vooren verbrand ; de Stad zelve met moord en roof verlvud ; de Zeden vervallen ; het Volk toomeloos. Hadt men toen eenen Keizer gekreegen , gelyk de voorigen, het zou met Rome gedaan zyn geweest : maar de Voorzienigheid, die den Staat wilde tugtigen, hadt egter voor, denzeiven nog te behouden. >  156 VESPASIANUS. V. Door Wien dien te behouden ? A. Door vespasianus ! Van agt Keizers was augustus alleen (hoewel fommigen er ook aan twyfelen) zynen eigen dood geftorven. Zeven hadden na hem geregeerd en werden vermoord. Waren de oude yverige Gemeenebestgezinden nog in leven geweest, wat zouden zy van deeze Alleenheerfching gezegd , hoe de verlooren Vryheid beweend hebben ! Om dan den geheelen ondergang des Ryks te voorkomen , en tevens andere oogmerken uit te voeren , liet de Regeerder der Waereld vespasianus ten Rykszetel flappen: een onvermoeid dapper Man, weinig in kleeding van eenen gemeenen Soldaat verfchillende ; maar die daarna befchuldigd werdt wegens geldafperfingen, dat mogelyk in dien vervallen ftaat noodig was; alzo hy nergens meer op te denken hadt , dan op de herftelling des Keizerryks, het welk , onder zes voorige Dwingelanden , allen even dol , wreed, zot en verkwistende, geweldig was terug gegaan. In den aanvang zyner Regeering zag hy met fmert, dat de Batavieren onder civilis het juk der Romeinen afwierpen. Wy zullen dit geval, in de Historie van ons Vaderland befchouwen , wanneer wy tevens derzelver onderwerping, die egter niet veel van de Vryheid ver- fchilde 9  vespasianus. titus. 157 fchilde , zullen hooren. Vespasianus liet tevens eenen opftand onder de Gaulen dempen , berftelde de oude krygstugt , eerde den Romeinfchen Raad , gaf goede Wetten met blyken van zagtmoedigheid , en zag met vreugde titus , zynen Zoon , na het te onderbrengen der Jooden , U verhaald, (bladz. 77 — 79-) te Rme wederkeeren. Voor deezen zegepraalenden Zoon liet hy eenen Triomfboog oprigten , waarop verfcheiden Vaten des Jerufalemfchen Tempels, als de Tafel der Toonbrooden , de gouden Kandelaar, twee Wierookvaten, en twee Trompetten ; doch, dat vreemd is, geen Ark, waren afgebeeld. De Voorzienigheid heeft ('t geen zeer opmerklyk is) dit Gedenkftuk, dat zo veele oude Waarheden bevestigt, byna in zyn geheel, tot op deezen dag, te Rome willen bewaaren. Na tien jaaren wél geregeerd te hebben , verliet hy , ruim negenënzestig jaaren oud, het leven , wordende van allen beweend. Hy was , zo niet de eerfte, alleen de tweede Keizer , die zynen eigen dood ftierf. V. En op hem volgde titus in 't be» wind ? A. Ja , de edele titus volgde op hem in het jaar 79. Alle groote hoedanigheden liepen in hem te zamen, ten minsten na zyne verheffing; want op zyn gedrag ten tyde  I55 TITUS. tyde zyner jeugd valt zeer veel te zeggen, hoewel hy, een Redenaar, een Dichter , en toen hy eerst in den oorlog diende , Overfte in Germanie en Brittannie was , alwaar hy, dorr zyn dapper, docli tevens zedig en inneemend gedrag , aller achting verwierf. On'er zynen Vader diende hy tegens de fooien, en, by deszelfs vertrek , als Kei. zer, naar Rome , gebruikte hem de Voorzienigheid, om dien Oorlog ten einde te brengen , gelyk gy gehoord hebt. {bladz. 70) In zyne Regeering zag men groote zagtzinnigheid , buitengemeene vriendelykheid , en waare edelmoedigheid. De Wet der Majesteits-fchennis fchafte hy af, zeggende : „ Zo iemant mynen naam ten onregte zwart maakt , moet men barmhartigheid met hem oefenen; en verdien ik zulks , is het onregtvaardig hem wegens het fpreeken van waarheid te Jirafen ! " Eénen zyner Vrienden hem onder het oog brengende , dat hy telkens meer beloofde , dan hy geeven kon , antwoordde hy : „ dat memant van een' Prins , onvoldaan , behoorde heen te gaan! " Eens onvergenoegd , dat hy op zekeren dag niemant gunst beweezen hadt, zeide hy : „ myne Frienden , ik heb eenen dag verhoren ! " Hy vergaf de misdaad van twee Raadsheerlyken , ter dood gedoemd wegens eene zamenzweering tegens hem ;  titus. 159 hem; Het de Moeder des eenen, in groote droefheid over haaren Zoon gedompeld, weeten , dat by buiten gevaar was , en leefde ; noodigde hen beide aan zyne tafel en plaatfte hen nevens zich in een Schouwfpel. Beoordeel titus uit zulke Haaien , onder wiens beftuur geen druppel bloe'ds geftort werdt. Hy beweende de verzwelging der Steden Pompeji en Hefculaneum door den brandenden vloed des Bergs Vefuvius in Kampanie, by welke gelegenheid plinius, de oude, Bevelhebber der Vloot, (wiens Natuurlyke Historie wy nog hebben en met vermaak leezen) te ver zich waagde om alles te onderzoeken , en toen door eenen zwavelftank verflikte. Na ruim twee jaaren geregeerd te hebben , ftierf deeze édele Vorst, genoemd de liefde en lust van het Menschdom , maar éénenveertig jaaren oud , in het ja9ï 81. Gereedlyk zou men hier vraagen , waarom fterven zulke Vrienden der Waereld , zulke Befchermers en Weldoeners van Menfchen ; ten minsten waarom regeeren zy zo kort ? Dan , wie doorziet, in dit en meer andere foortgelyke gevallen, het diep beftuur van den Koning der Natiën ! 't Was genoeg, vespasianus en titus hadden zo veel verrigt, dat het waggelend Ryk nog kon blyven Haan ,  IÓO d o m i t i a n V s. 'ftaan, en de Volken leerden meer prys te Hellen op braave Vorsten. V. En wie kwam toen in 't beftuur 5? A, Domitianus, titus Broeder niet gelyk deeze, wys en zagt, maar dwaas en wreed, volgde in den jaare 81. Ik wil U niet veel van deezen fhooden Keizer zeggen: wie toch weidt gaarne uit in het vermelden van flegte bedryven ? Wei nig deedt het uit, in den aanvang, eenige goede Wetten te geeven ; maar vervolgens dGr gierigheid en der ontugt eenen ruimen teugel te vieren; kneevelaryen te pleegen ; zyne handen te- bemorsfen met het bloed van waardige Mannen ; de Wysgeeren uit Rome te bannen; de Christenen met vreugde te vervolgen; den braaven Veldheer agricola , (die het eerfle ont* dekte , dat Brittannie een Eiland was) op te ontbieden uit louter agterdogt, toen hy op 't punt ftondt om dat geheel te overmeesteren; zich den naam van Heer en God te geeven , en eenen fchandelyken vrede met de Daders te fluiten : deeze waren domitianus Heldendaaden { De* wreekende Voorzienigheid liet hem, die zo veel • onfchuldig bloeds geftort hadt , geen eigen zagten dood fterven. In het jaar 96 werdt hy wreedlyk vermoord. V.  N E R V A. TRAJANUS. IÖI . V. In wiens banden viel toen het moeilyk beftuur der Waereld ? A. Nerva , reeds oud zynde , volgde op hem in het jaar 96, maar hy regeerde niet lang , flegts één jaar. Dan' dit kort beftuur was egter den Ryke zeer nuttig , alzo hy zeer heusch , edelmoedig, en onbaatzugtig was , de aanbrengers ftrafte, en goede Wetten gaf. Hy ftierf zynen eigen dood , ten dien tyde wat ongewoons, en werdt door den Raad onder de Goden gefteld ; een bewys der Heidenfche Blindheid. V. En wie kwam in deszelfs plaats ? A. Trajanus in het jaar 98, die door nerva tot Zoon aangenomen was , onder wien het Ryk tot zyne uiterfte grootheid gebragt werdt. Hy was een begunftiger der Geleerden , een groot Staatkundige , een dapper Veldheer , een Man van groote hoedanigheden ; doch niet zonder groove gebreken. De Brug door hem over den Donau geflaagen , om de opgeftaane Dacitrs te temmen; de fchoone Kolom te Rome opgerigt, die er heden nog ftaat; en zyn Antwoord op den Brief van plinius , den Bythinifclien Landvoogd , ter ftuitinge van eene vervolging onder de Christenen , zyn in de Hiftorie beroemd. Gedreeven door eene heerfchende neiging om het Ryk uit te breiden , oorlogde hy lang in het Oos- III. deel. L ten  161 A d ft r A n V s. ten met gfoot geluk, en won magtige Landen ; maar om eene ziekte naar huis trekkende , overleedt hy onder weg in Cilicie, in den jaare 117 , na eene regeering van negentien jaaren , onder welke het Romein' Jche Ryk tot de grootfte uitgebreidheid gekomen is. V. Verminderde dat daarna ? A. Verandering is den Ryken deezer Waereld eigen : het geen de een opbouwt , breekt dikwerf de volgende weer af. adrïanus, in het jaar 117, tot 't Keizerryk verheeven, liet alle veroveringen' zyns Voorzaat» vaaren , vergunde den Armeniërs en Parthen eigen Koningen te kiezen, trok zyne benden uit derzelver Landen, ftelde den Eu~ phraat wederom tot de oude grensfcheiding, cn brak zelfs de fehoone brug van trajanus over den Donau af. 't Is niet te laaken , zo hy dit gedaan heeft om de rust zyTns Volks. Vreemd klonk het toen in de oo.ren , dat hy, Keizer van Rome zynde, zyne wyde Wingewesten doorreisde , om alles mét eigen oogen te zien , en de misbruiken in het beftuur weg te neemen Hoe zeldzaam doen zulks de Vorsten , en hoe dikmaals is dat egter een geluk voor de Onderdaanen! Beter uitlpanning kunnen zy niet neemen , edeler vermaaken niet genieten, In onze Eeuw ziet men josephus , den  adrïanus. i<53 den 'II, Keizer van Duitschland, dat voorbeeld volgen, In het verleden jaar bezogt Hy zelfs ons Vaderland, om . nieuwe dingen te zien , en die hy goed keurde ten beste zyns Volks over te neemen. Mogt de Waereld meer zulke Vorsten krygen ! . . . . adrïanus flak zelf over naar Brittannie, en bouwde daar eenen Muur van tagtig Engelfche mylen tegen den inval der Noordfche Volken. Hoe hy de Jooden in Jadea be* handelde , heb ik U (bladz. 87, 88.) gezegd. Men roemt hooglyk zyne Regeering. Hy muntte uit in eiken Tak der Weetenfchappen, en bezat een verbaazend geheugen , zo dat hy een Boek, maar ecms geleezen hebbende , van buiten kon opzeggen , en eiken Soldaat zyns Legers by naame kende. Men roemt zyne zagtmoedigheid , minzaamheid en edelmoedigheid. De vrymoedigheid ' eener Vrouw, die van hem regt eischte, en, toen hy zeide dat hem zulks nu niet gelegen kwam , daarop vaardig toeriep : waarvoor zyt gy dan Keizer! nam hy niet 'kwalyk. Jammer is het, dat men hem egter wreedheden en moorderyen heeft zien bedry. ven: en wat zyn zedelyk karakter in andere opzigten aangaat, men moet er het -geërgerd oog van afwenden. Zulk een Man werdt egter naderhand onder de Goden gefield ; een trek indedaad van een verbyflerd L 2 ' Hei-  164 ANTONINUS PIUS. ' Heidendom, vry gewoon in die tyden. Nooit maakte men meer Monfters tot Goden. V. Bleef Rome's Ryk na zynen dood op gelyken voet liaan ? A. De uitgebreidheid bleef, gelyk ze vóór trajanus tyden was. antoninus , die op adrïanus in het jaar 138 volgde , wordt, als één der beste Vorsten, geroemd, zynde een Wysgeer en Begunftiger der Geleerden, een Vyand van praal en pragt , geen Vleier des Volks, noch op vleieryen van anderen gezet, gereed om de klagten des geringften te hooren , gedienftig, zagtmoedig en goed* aartig, die de aangedaane beledigingen ontveinsde , 's Volks fchattingen , wyl hy geen opgehoopte koffers in zyn Paleis begeerde , verminderde, en niemant tot hooge Bedieningen bevorderde, dan die der zulken waardig waren. Hy kreeg den toenaam van pius. De Aanhang der Stoicynen, U befchreeven (II. Deel , bladz. 182 ) breidde zich onder zyne Regeering, wyd en zyd, uit door het Ryk. V. En na zynen dood. . . ? A. Na zynen dood daagde de gouden Eeuw voor het Ryk op, onder het beftuur van marcus aurklius antoninus in den jaare 161 , die men voor éénen der grootfte Redenaaren, Wysgeeren en Regtsgeleer. den van zynen tyd houdt, plato's Spreuk dat  m a r c u s a u r x l i u s. 165 „ dat men die Staaten voor gelukkig moet houden, daar de- Vorsten Filofoophen zyn", hadt hy veelal in den mond Hadt hy de waare Wysgeerte van onzen tyd mogen kennen, die het Schepfel tot den aanbiddelyken Schepper geleidt, die zyne Werken leert kennen, en andere kundigheden, welke uit de andere Takken dezer edele Weetenfchap vloeien , dienstbaar maakt aan de Regeeringswyze, zekerlyk zou hy dan tot deeze fchoone Spreuk meer gronds gehad heb. ben. Zulke Staaten mogen zich altoos gelukkig noemen , welken in onzen tyd Christen Filofoophen tot Vorsten en Regenten hebben Die Weetenfchap heeft invloed op alle 'takken van hun beftuur , vormt de beste Wetten, en bezorgt de grootfte voordeden aan een Volk Dan, aure- lius behoefde de onnoodige harde levenswys der toenmaalige Wysgeeren niet ■ te volgen, gelyk hy deedt: het gaf hem meer eers, deftig van aart te zyn, en een afkeer van ydele Schouwtooneelen en Spelen te toonen Dit voegt gewis den Konin¬ gen',' Mannen waarop de oogen der ganfche Natie altoos gevestigd zyn ; in welken zy het neemen van noodïge vermaaken wel kan ea Wil verdraagen; (Vorsten moeten toch ook hunne uitfpanningen hebben) maar die allen -moeten Vorstlyk zyn : dat begeert zelfs L o het  t66 marcus aurelius. verus. bet Gemeen. Vorsten' moeten zich zorgvuldig hoeden voor al wat laag is. 't Schynt egter hedendaags, dat de 'Mode ook aan de Hoven van europa de Wet gezet heeft. De Schouwburgen houden het daar in. Gy hebt gemerkt (II. Deel, bladz. 34-36 en 174 - i?6.) dat ik er niet zeer voor zou Plt;iten. aurelius nam vübrus tot Ryksgenoot aan , een Man van ongetemde lusten , \Vyd van hem vcrfchillende. Ora hem afleiding te geeven , zondt hy "hem tegens de Parthen; maar temt dc Öórfi>g den wellust ? Dartele Vcidheeren wecten, ook onder het blaaken des krygs, gelegenheid tot voldoening hunner fnoode neigingen te vinden. verus liet zyne Bevelhebbers vegten; terwyl hy onkuifche min over zich liet heerfchen. De dood- verloste aurelius van zulken loszinnigen Broeder. . Hoe hoog ryst deeze Keizer in ons oop; , daar hy het Volk alle zegeningen der Vryheid liet genieten. Er fcheen geene Alleenheerfching plaats te hebben; maar Rome, gelyk in oude dagen, een Gemeenebest te weezen. Zyn gevoelen gaf hy in den Romeïnfchen Raad, die onder nerva en trajanus een gedeelte zyner magt terug gekreegen hadt , als een gemeen Raadsheer. Hy hoorde lydzaam de verfchil lende gevoelens , luisterde onpartydiglyk naar de • klagteu over zyne Staatsdienaars,  MARCUS AURELIUS. IÖ7 'naars, en tragtte, zo veel de billykheid toeliet , ieder wel te vrede van zich te laaten gaan. Dat heet regeeren 1 Ge- nooddwangd tot den Oorlog met de Markomannen en Fandaakn, Volken van het Noorden, toog hy zelf daar heenen, en verfloeg ze. Eenige Romeinfche Soldaaten, na den" flag, waarin ze zich allerdapperst gednagen' hadden , verzogten van hem eene gift ; maar hy gaf hun ten antvvoorde: „ ik kan u niet verryken, zonder uwe Ouders en Nabeftaanden te verarmen ! " Daarna over den. Donau getrokken, raakte hy in eene engte, en "zyne benden verfmagtten van dorst: dan, op het gebed van een Legioen, geheel uit Christenen beftaande, gaf de Hemel , zegt men, den Romeinen eenen regen ; maar het Lege* der Vyanden werdt ten zelfden tyde door blixcmpylen getroffen en verftr.ooid. Deeze Gebeurtenis is veelen opgefchikt voorgekomen. Mogelyk viel er een Onweder voor , en eenige Vyanden werden door den blixem getroffen , waaruit naderhand dat Vertelfel gefprooten is. Na eene neerlag kreegen de. Markomannen den vrede. Weinig nadeels leedt aurelius door den muitenden cassius , zynen Veldheer ia het Oosten, die zich voor Keizer liet uitroepen, doch wel dra gedood werdt. Eindelyk ftierf deeze geleerde menschlievende L 4 Kei-  168 deuodzaame heidenen. Keizer, en werdt van allen beweend. Wy hebben van hem zyne Overdenkingen, die van de Ouden hoog geroemd werden, als een treflyk geleide tot een deugdzaam leven. V. Onder zulke Vorsten kon Rome ruimen adem haaien! A. Zekerlyk zou de Zon van Romers voorIpoed al lang zyn ondergegaan, waren er riiet , op de eerfte fhoode Keizers , een zagte titü-s, een wyze nerva, een dappere trajanus , een toeziende adrïanus , een deugdzaame antoninus pius , en een billyke aurelius gevolgd. ..... Zie daar den lof, welken men deezen grooten Mannen met kan onthouden. Wanneer men egter hun zedelyk beftaan wat van naby Bekykt, merkt men ligtlyk, hoe verre zy van de beoefening dier Zedekunde zyn geweest, welke een Christen bemint en volgt. Er waren vlekken in hun gedrag, te fchandelyk om te noemen. En egter, zult gy moge. lyk zeggen, verheft men die Mannen zo hoog: ja fommigen, die vaardig op zich neemen , om over de zetels in den Hemel te befchikken , maaken geene zwaarigheid, om eenigen daarin voor de zulken vast te Hellen. Laat my U zeggen, hoe het thans omtrent de Helden van den ouden tyd gaat. Men is gewoon op de uiterlyke Daaden van zodanige Mannen , die , ik erken het, voor zo  commodus. pürtinax, l6Q zo verre groot zyn, te ftaaren, en men raakt ligtlyk in den waan , dat hunne zedelyke Deugden vooral niet minder zyn : dan hierin bedriegt men zich niet zelden. De Helden van dien tyd waren met vlek-. ken bemorst, die men in veelen van laageren ftand niet zou vinden. Moest ik den Hemel met Heidenen voorzien , ik zou geheel anderen daartoe aanwyzen. Dan, waar mede bemoeien wy ons ? Wie heeft ons tot dit werk geroepen ? Ik heb U reeds tè vooren hiervan wat gezegd, (I. Deel, bladz.95.) dat genoeg is. Dan nu begon de zo lang over Rome helder gefcheenen Zon te taanen. commodus volgde,' in het jaar 180 ,■ aurelius op; maar tradt niet in 's Vaders voetftappen. Wreedheid , gierigheid , bloedvergieten waren zyne bedryven. Rome was dit. niet meer gewoon : geen wonder dan, dat' er Zamenzweeringen ontftonden, die dit monfter vermoordden in den jaare 193. V. En wien gaf men toen het Ryk ? A. Men keurde daartoe best den wyzen en dapperen perïinax in den jaare 193 , dewyl hy in het Leger en in den Raad hadt uitgemunt-; en men bedroog zich in hem niet. Dan , de verwilderde Hofbenden , geene Hervorming, die hy begon , verdraagende , bragten den Vorst, na een kort beftuur van maar drie maanden, om L $ hals ,  I70 DIDIUS JULIANUS. SEVERUS. hals , en , het geen vreemder klinkt , zy boodden het Ryk aan den meest biedenden aan. Dit was indedaad een ongewoon Verfchynfel. Het Ryk was wel dikwyls gekogt geworden ; maar men hadt het dus lang nooit zién verkoopen. Het was dus de eerfte reis; dan zy bragt de Waereld in rep en roer. V. Wie toch kogt het geveilde Ryk ? A. Didius julianus werdt de Koopman des grooten Ryks ; maar het Volk, dat deswege met verontwaardiging w.as aangedaan, vloekte hem. niger , Landvoogd van Syrië , werdt daarop door zyne benden tot Keizer verhceven; en daarna septimus severus door de Illyrifche Legioenen , die hy geboodt. Dus hadt men drie Keizers; alle door Soldaaten verkooren. V. En wie van hun hadt de overhand? A. Severus ! want niger talmde te lang , om zich vast te zetten op den Rykszetel. Dan , de eerfte, een Man van een gemengeld karakter, wien men wel onder de groote, maar niet onder de goede Vorsten kan rekenen, ylde naar Rome, en liet er zich gelden, julianus werd't daarop door den Raad afgezet en omgebragt. — severus begon zyne Regeering in het jaar 193; ftraft de moordenaars des braaven fertinax; dankte de lhoode Hof benden af, die het Ryk  severus. caracalla. 171 Ryk verkogt hadden; benoemde eene andere Lyfwagt; beloofde eene billyke regeering ; floeg niger ; en verhandde veele zyner benden, die toen 'dienst namen onder de Par~ tJien , en hun leerden Romeinfche wapenen te maaken , om hem daarmede vervolgens aan te vallen-. Dit bedryf van severus was een groote misflag , van dcerlyke gevolgen. Voorts nam hy Byzantium na een driejaarig beleg in; verfloeg albinus , die , door hem gefard , de Wapenen hadt opgevat; trok in Brittannie te velde ; bouwde daar eenen muur van de eene zyde der Zee tot de andere tegens de Noordelyke Volken , en ftierf, overlaaden van verdriètelykheden wegens zyne ondeugende Zoonen, caracaixa en geta, te >ft,-in den jaare fciïï Na zynen dood verviel de zo lang gebloeid hebbende Liefde tot de Letteren. V. En één zyner onwaardige Zoonen kwam in 's Vaders plaats op den Rykszetel? A. De beide Zoonen volgens 's Vaders uiterften wil, fchoon caracalla dien openlyk hadt willen vermoorden. Dan wat goeds konnen wy van zodanigen Man vcrwagten! Ik wil ' van deezen Verdelger der Menfchen niet veel zeggen : myn bloed wordt koud in de aderen op de bedenking, dat hy ook welhaast zynen Broeder geta, die met hem regeerde, met eigen hand om hals bragt; daarna veele  Ï?ü caracalla. andere aanzienlyke Romeinen; waaronder den vermaarden Regtsgeleerden papinianus , om dat hy geweigerd hadt eene Redevoering voor hem opteftellen, die hy in den Raad tot verfchooning zyner misdaad, omtrent geta gepleegd , wilde doen. Deeze groote Man zeide te regt tot hem: „ 't h zo gemaklyk niet eenen Broedermoord te regtvaardigen, als te bedryven; en 't is een tweede Broedermoord, den naam van eenen onfchuldigen te bevlek' ken , na dat men hem van het leven heeft beroofd. " Op dit vrymoedig woord , (en waarom zou men in zulk een geval niet vrymoedig fpreeken ?j moest papinianus en tegelyk, zyn Zoon oogenbliklyk fterven. Maar niets evenaarde den vreefelyken moord, te Alexandrie aangerigt, om de Schimpfchrïften , door de Burgers op deszelfs Broedermoord gemaakt, Hy deedt de Stad ftroomen van bloed, en elk huis werdt met lyken vervuld. Nu niets meer van hem , (gy kent dit monfter genoeg) dan dat hy eenige Krygstogten ondernam , die nergens anders toe dienden , dan om zyne zotheden en geweldenaaryen meer openbaar te maaken aan de Waereld macrinus , Overfte der Lyfwagt, maakte caracaixa , die Wreedaart, van kant. V. En zette mogelyk zich zei ven op den ledigen throon ? A. Dit deedt macrinus indedaad in den jaare  heliogabalus. 173 jaare 217; doch hy kon er zich niet op handhaaven: want lieden zonder verdienden in den Staat te verheffen; zichzelven in vermaaken te baaden ; en de Hofbenden te willen hervormen, die gewoon waren eer groote geldfommen te ontvangen, dan regels van tugt , werdt hy door dezelven omgebragt. Verwondert U dat? Hy hadt hetzelfde aan een' ander' gedaan! V. Volgde toen een .beter Keizer ? . A. Neen! één, die nog veel erger was! ijèliogabalus , een Man, onwaardig eene plaats in de Hiftorie , droeg, in den jaare 216, de kroon, die nooit meer ontëerd is, dan door hem. Begryp eens, wat hy bedreef. In den hoogden trap ontugtig en verkwistend te leeven; aanzienlyken en zynen eigen Leermeester te vermoorden; eenen Raad van Vrouwen , door zynen Moeder te bedieren, op te rigten , en zyne Grootmoeder onder de Raadsheeren te plaatzen ; Tempels te berooven , en den dienst van eenen Syrifchen Afgod hooger dan dien van jupiter te Hellen , en dat te Rome I zulks werdt niet geduld: hy en zyne Moeder wierden vermoord Eene vreem- ' de zaak behoort gy hier op te merken. Toen Rome's Ryk werdt uitgebreid , en veele Krygsknegten noodig hadt, ligtte men dezelven uit de Wingewesten; en toen men Kei-  174 h e l i O g A E A l u 8. Keizers uit de Overden der Hofbenden verkoor , gelyk gy zulken reeds gezien hebt, kreeg men Vreemdelingen, en zelfs Barbaaren op den Rykszetel. Deeze gaven Wetten; en dus regeerde Rome niet meer over de Waereld, maar ontving door zulke Vorsten Wetten van alle • Wingewesten : naamelyk , elk Keizer voerde iets mede uit zyn Land, 't geen de Zeden, den Godsdienst, de Regeering, of de Gewoonten betrof. Men. ziet dat in heliogabalus , die der Romeinen Goden vernield, en zynen Syrifchen Afgod ' in de plaats wilde' gefield hebben. Was dit van weinig belang ? Neen ! Dit was een geheime weg der Godlyke Voorzienigheid tot bevordering van hét Evangelie: want dus verviel in Rome het hoog gezag der Afgoden. Niets was er toen meer vreemd , en de Romeinen moesten voortaan den Vreemdelingen toelaaten zulken God in te voeren , welken zy wilden. Dus kreeg het Evangelie eenen vryeren toegang in de Afgodifche Stad: ten minften werdt dus het Heidendom onder- mynd Midlerwyl begrypt- gy ook klaar, wat de Zeden des Volks onder het beduur van zulke -Keizeren te lyüen hadden .' -Dit lost ons iets vreemds op, naamelyk, dat de dood van zédanigen , zelfs van eenen cakacalla, en van dergelyken door het Volk betreurd werdt. -Zy toch beminden het geen het  alexander severus. 175 het Volk beviel , en bragten daartoe alles by , verkwistende dus de fchatten des Ryks. Die verfpild zynde , zag het Volk zonder aandoening de voornaamfte Geflagtcn van hunne Rykdommen berooven. Daarenboven waren zulke Vorsten natuurlyk ingenomen tegen alle deugdzaame Mannen , tegen alle waare Patriotten. " Des moesten de laatflen verdrukt worden , terwyl de Zeden van 'r. Volk verflimmerden : een dubbel kwaad, dat elk Land den ondergang dreigt. V. Rome bleef evenwel ftaan! A. *t Geen wy in .de Hiftoric der Israêliten aanmerkten, en op alle Ryken, welken God behouden wil, tot bereiking zyner oogmerken moet toegepast worden, vondt ook in Rome plaats , naamelyk , dat eene opvolging van twee .of drie braave Vorsten een vreemd Verfchynfel zy in de Hiftorie , terwyl alle de overigen fchynen gefchikt , om hunne Onderdaanen te plaagen en af te matten : doch dat tusfchen zulke ondeugende Vorsten , nu en dan, een goede infehoot, die alles een weinig herftelde , ten minsten den val des waggelenden Ryks nog een wyl tyds voorkwam. Verfcheiden keeren hebt gy dit in de Hiftorie der Romeinen reeds gezien , en gy zult het nu al weder zo aantreffen. Op den fnooden heliogabalus volgde zyn Neef, alexander severus , één der  JJÖ alexander severus. der beste en wyste Vorsten, die ooit den Scepter zwaaiden. Hy kwam jong aan het beftuur, in 't jaar aaa, en tastte door, ja hy zou , hadt hy langer mogen leeven, alle mishruiken hervormd hebben. Zorgvuldig opgevoed door eene Moeder , die men meent het Evangelie omhelsd te hebben, benoemde hy , by het aanvaarden der Regeering, eenen Raad van zestien braave en kundige Mannen, waaronder de twee vermaarde Regtsgeleerden, ttlpianus en paulus , waren. Men moet zich verwonderen over éénen grooten misdag in .alexanders Regeering. . Hy maakte de ..Bevelhebbers der Lyfwagt de magtigften in den Staat, en hunne waardigheid grooter , dan die der Burgemeestcren. Dit was zo veel, als in onzen tyd aan eenen Generaal des Legers het gezag over de Magiftraaten der Steden te geeven. 't Gevolg was , dat het eindelyk den ondergang des Romeinjchen Raads naar zich fleepte , en dat Krygsbevelbebbers, onkundig van de Wetten , de gefchillen onder de Burgers flegt beflisten, en kwalyk regeerden. 't Vervolg zal dit ons klaarer doen zien. Mogelyk hadt hy zelf eene goede kennis van jesus Zedekunde ; de wyl hy , boven de Poorten van zyn Paleis en van andere openbaare Gebouwen, de gouden Spreuk: „ al wat gy wilt, dat U ie Menfchen zullen, doen , doet hun ook alzo " , het plaatzen. Kon  ALEXANDER. 177 K< en yverden in het geeven van goede Wetten ; maar constantinus , niet lang te vrede met zyn deel , zogt Italië zynen Broeder door de Wapenen te ontwringen. Dan , hy werdt verwonnen , en gedood. constans magt wies , door zo veele verkreegen Landen zyns Broeders , niet weinig aan. Hy heerschte nu over het geheele Westen ; maar minder over zich zeiven , dewyl hy wel een belyder van het Christendom , maar een flaaf zyner lusten was. Over het algemeen mag men zeggen, dat onder de Keizers ten deezen tyde een nieuw bederf de overhand nam. De eerde Vorften van Rome beminden de vermaaken; maar die vin het Oosten , welken de Jfixtifcht Pragt zeer geviel , de verwyfdheid. Zy waren meer ledig, meer gehegt aan hunne Paleizen , en dus meer afgefcheiden van de zorg voor het Ryk. — magnentius y een Bevelhebber van twee Legioenen , .met veele anderen hem niet achtende , befloot zich zei-  magnentius. constantiüs. 213 zeiven op den throon te zetten door constans te vermoorden. Dit heilloos befluit gelukte, de Keizer fneefde. constan- Tius , die genoeg te doen hadt met de Perfen , wilde egter daarna zyns Broeders dood op magnentius wreeken , en hem de vermeesterde Landen ontneemen. Hy deedt dit indedaad in eenen vermaarden flag by jyjurfa , waarin veel bloeds vergooten werdt, nadien men vyftigduizend gefneuvelden telde ! magnentius nam de vlugt; doch daarna zyne Moeder en Broeder , zyne Bloedverwanten en Vrienden om hals gebragt hebbende , vermoordde dit monfter zich zeiven. Dus werdt constans bloed gewrooken. Van deezen Snoodaart ontflaagen zynde, ging het inwendig Ryksbeftuur niet berer : het werdt gefchokt door de Franken , Alleman* nen en Barbaaren. Middelerwyl zugtte het Oosten onder het dol beftuur van gallus , die zo veele Landen met 's Keizers Zuster en den naam van cesar. ontvangen hadt , en nu zelfs naar de algemeene heerfchappy fcheen te ftaan : des consta:ntius hem naar zich lokte, en toen liet ombrengen. Gewis dit gaf hem eene groote ruimte: hadt hy die maar regt gewaardeerd! Dan in zulke gevallen zyn Vorsten niet ongelyk aan andere Menfchen. Hoogmoed en wreedheid waren de blyken zyner ondankbaarheid. VerO 3 fchei-  213- constantius. julianus. fcheiden lieten bet leven, zelfs Mannen van grooten naam. Geen wonder dan , dat de Natie onder zulk een beftuur ontaarte. En de grenzen , nw aan twee zyden door Barbaaren en Perfen beftookt, hadden niet minder te lyden. constantius , die niet goed vondt Italië toen te verlaaten , en merkte , dat by allen den last des heelen Ryks niet kon torsfen, benoemde zynen Neef, den berugten julianus , tot de waardigheid van cesar , en gaf hem daarenboven zyne Zuster helena ter vrouwe. Aan deezen Man, die vervoerd was door de Platonifche Wysgeerte , en meer geleerd hadt uit den tegenfpoed en uit de beoefening der Letteren , dan uit den zuiveren Godsdienst, vertrouwde men het Landbefluur van Gallie. Weinig hiertoe uitgerust door het lang gedraagen Filofofisch kleed, greep hy egter dat moeilyk werk zo rustig aan , en handhaafde zich zo moedig, dat hy de ingevallen Allemannen er uit dreef, tot over den Rhyn den fchrik door zyne wapenen verfpreidde , en Keulen innam en herbouwde. — Mddelerwyl deedt constantius een reisje van Milaan naar Rome, 't geen hy nooit gezien hadt. Zeer wél daar ontvangen zynde, en ingenomen met de heerlykheid der Stad , wilde hy iets tot derzelver fieraad geeven. Hy liet dan de Gedenknaald ,  constantius. julianus. &»5 naald, 132 voeten hoog,' die door zynen Vader constantinus van Heliopolis in Egyp. te gebaald , en tot Alexandrie vervoerd was , om Confiantinopole te verfieren , naar Rome overbrengen, (indedaad geen klcene arbeid) alwaar ze met veele moeite in het grootfte Renperk werdt opgeregt. Zy is daarna omgevallen , doch , in de tyden van Paus sixtus den V. onder de puin en flyk gevonden, weer overeinde gezet. De Perfen lie¬ ten niet na , terwyl constantius zich met Kerk-gefchillen ophieldt , hem afbreuk in het Oosten te doen. julianus Benden ^ die de Barbaaren in den vermaarden flag van Straatsburg geflaagen , en de vryheid van Gallie bevestigd had, werden daarop door den Keizer opontbooden , om in asta gebruikt te worden. Men wilde hier door dien BcHuurder van Gallie de magt van eenen opftand te maaken beneemcn. Maar de Benden , ongezind tot den togt naar het Oosten , riepen hem te Parys, ten dien tyde een Slot , gelegen op een Eiland , door de Seine gevormd , en dat nu eerst in de Historie , als de plaats van julianus winterlegering voorkomt, tot Keizer uit. Hoe veel deels hy daarin al of niet hadt , vraagt de tegenwoordige Eeuw; dan , by mangel van zekere befcheiden , kan dat niet volkomen beflist worden, julianus behieldt gaarne den O 4 nu  21(5 constantius. julianus» nu verkreegen naam van augustus ; ook wilden dit zyne Benden : maar de Keizer, al werdt hem alle onderdaanigheid beloofd , verdroeg het niet, en begeerde, dat hy zich met dien van cesar zou vergenoegen. Zyne Benden vloogen daar tegen aan. Hy, van de géfteldheid dier tyden willende gebruik maaken , befloot zich te handhaaven. Zyne Krygsknegten waren hem getrouw , en eenige Landen vielen hem toe. constantius, die tegen de Perfen oorlogde, toog, toen hy hier van hoorde , tegen hem terug; maar eene ziekte, die hem op de reis aantastte , brak deszelfs leven af. Groote lof ging deezen Keizer niet na. Hy deedt, zegt men , veel kwaads en weinig goeds, en meende de Kerk van Godgeleerde Gefchillen te geneezen ; terwyl hy de kwaal der. Kerke en des Ryks verergerde. V. Toen volgde ongetwyfeld julianus in het bewind van het magtig Ryk ? A. Toen constantius dood bekend werdt, viel alles juliaisus toe, die daarop, in den jaare 361 , zyne intrede in Conftantinopole deedt. Zyn eerfte werk aldaar was , het gedrag der Staatsdienaaren onder de voorige Regeering te laaten onderzoeken, en de fnooden te ftraffen , het weelderig Hof te hervormen , inhaaligheid te keer te gaan, bet Regt te herftellen , de Krygsbenden te be--  julianus bestuur. 217 beteugelen, en de verdrukking der Onderdaanen te beletten. Dit verdiende lof Maar hooge achting aan de Heidenfche Wysgeeren te toonen, de verdreeven Toveraars en Waarzeggers ten Hove te lokken, de Tempelen der Afgoden open te zetten , en den Christelyken Godsdienst af te zweeren, waarom hy den naam van Afvalligen kreeg , maaken deszelfs nagedagtenis verfoeilyk. Hy veroordeelde den gegeeven raad , om het Christendom met het zwaard te verdelgen ; maar wilde dat liever, op eene zagtere wyze , feller flagen toebrengen , naamelyk, het Heidendom met de fchoone lesfen van het Evangelie opfieren , en dus bekoorlyker maaken ; het Christendom ondermynen door verdeeldheden onder deszelfs Leeraars aan te ftooken , door de Schooien te verbieden, door het Joodendom te herftellen, en door meer dergelyke kunftenaaryen. Intusfchen werdt het Ryk geteifterd door Overftroombgen , Aardbeevingen , Droogte , Pest en Hongersnood. Niettemin toog julianus op tegens de per. sen , om den hoon, dien zy den Romei' nen aangedaan hadden , te wreeken. In den aanvang was hy gelukkig; maar zyn Leger, te verre in een dor Land geleid , leedt gebrek, en zich eens , ongewapend , te diep in een gevegt waagende , werdt hy gewond cn ftierf in zyn tweeëndertigfte jaar, heb0 5 ben-  2J3 julianus. jovianus, bende, tot geluk van het Christendom maar twintig maanden geregeerd. Geen Vorst werdt of meer gepreezen , of meer gelaakt, dan julianus. Sommigen hebben hem verre boven alle Keizers en Wysgeeren verheeven. Dan , indien men oorlogsmoed en ' ervarenis «1 de nieuwe Platonifcht Wysgeerte uitzon-' dert, zal ons niets, zegt een oordeelkundig Man, veel hoogachting voor hem inboezemen. Hy WaS zeer overgegeeven aan het Bygeloof, een kenmerk van eene laage ziel en van een gemeen veritand: hy jaagde zeer naar roem en naar 's Volks toejuiching: hy was boven maate ligtgeloovig en wispeltuurig, vol veinzery en dubbelhartig, en volflagen onkundig van de zuivere Wysgeerte. Ziet gy julianus in dat waare licht, blyft er dan wel veel lofwaardigs in hem overig ? V. Hoe liep het toen af met het Leger? A. Het Romeinsch Leger, dat van vyanden omringd was , en van gebrek verging, beefde op het hooren van julianus dood; en wyl er geen Afflammeling van constan. tius meer was , koos het in die verlegen heid den braaven jovianus , Overften der Lyf benden , tot Keizer, in den jaare 5Ö3, Het begin zyner Regeering was wys, doch treurig; alzo hy zich gedrongen zag, wilde hy zyn gebrek lydend Leger redden , om den  jOVIANUS. VALENTINIANUS. 21^ den aangeboden Vrede van sapor. , Vorst der Perfen, die met deszelfs deerlyken ftaat medelyden hadt , aan te neemen. Vyf Wingewesten der Romeinen gingen toen verlooren. en van dat tydftip mag men de ontllooping des Ryks beginnen te rekenen. Zulk een Vrede gaf derhalven eene algemeene verflagenheid. Dwaaslyk vloekte men denzelven, en keurde dien rampzaliger, dan den felften Oorlog; wyl jovianus eenen hertogt van zeventig mylen door eene woeftyn moest doen, en het Leger, geen voedzel hebbende , zes dagen lang het vleesch van Paarden en Kameelen gedwongen was te eeten. Dan, julianus hadt hetzelve in die engten gebragt. Men pryst jovia¬ nus , om dat hy zynen eed , den Perfen by den vrede gezwooren, flipt hieldt ; ook om dat hy de Wetten tegen de Christenen herriep, en hen befchermde. Wat kon hy veel meer voor hun doen, daar hy maar zeven maanden regeerde ! Deeze korte tyd was egter van groot gewigt voor de- Christenen. V. En wien koos men in de plaats? A. Het Leger benoemde valentinianus den I. tot Keizer, in den jaare 364, die zynen Broeder valens tot Ryksgenoot aannam , op dat het Ryk , by eenen onverwagten dood, niet zonder Opperhoofd zou weezen. En wyl de Earbaaren het Ryk van  220 VALENTINIANUS. VALENS. van alle kanten benaauwden , zou de eerfte in het Westen , te Milaan, de zetel der Keizeren na constantius ; en de ander in het Oosten , te Cor.ftantinopole regeeren. —— valentinianus floeg aanftonds de hand aan de herftelling van 's Ryks inkomften , door den Oorlog met de Perfen zeer verminderd, liet de Kerkgefchillen vaaren, en was verdraagzaamer omtrene de Ihidenen. • valens was niet zo zagt in het beftuur. Hy brak procopius , julianus Neef, die zich van Conjlantinopole hadt meester gemaakt, den hals, en vondt niet minder te doen tegens de Oliemannen. Een donkerer bui kwam toen op uit Scandinavië , hedendaags Denemarken en Zweeden, of anders Gothie , gelyk een deel des Lands dien naam nog voert : naamelyk , eenige Volken , van daar voorheen afgezakt , hadden zich in Germanie neergezet. Een deel hunner Nakomelingen, die den algemeenen naam van Gothen voerden, doch verdeeld waren in Oftrogothen, woonende aan de Zwarte Zee, en in Vifigothen, die zich aan den Donau hadden neérgeflaagen ; lieden van eene fchoone fterke geftalte , krygsbaftig, braaf, kuis , en geregeerd door goede Wetten , die voorheen door de Romeinen beteugeld waren, en daarna hun met hulpbenden dienden, kwam thans tegen valens op: doch het gelukte hem dien hoop te flaan. — VA-  valentinianus. valens. gratianus. 221 valentinianus hadt niet minder te doen tegens de Miemannen, Sarmaaten en Quaden. In eene hevige drift tot de Gezanten des laatflen Volks fpreekende , barstte één zyner aderen, 't welk hem het leven kostte. Eenige daaden maakten hem minder, dan de groote Keizers trajanos en aurelius. ———• Zyn Zoon gratianus , zeer jong , volgde , in het jaar 367, zynen Vader in het Westen op. Hy was een Leerling van den Dichter ausonius , meer in den Godsdienst, dan in de konst van regeeren bedreeven. Het Leger gaf hem zynen Broeder valentinianus den II , een kind van vier jaaren , tot Ryksgenoot , 't geen hem in den beginne niet fmaakte, doch wien hy naderhand bevestigde. Hy liet drie bloedgierige Staatspersonen , wél verdiend, ter dood brengen ; maar de moord aan den vermaarden Graaf theodosius , een' onbefprooken Man, die den Ryke de grootfte dienften in den oorlog, byzonder in Brittannie en africa , beweezen hadt , was de eerfte vuile vlek in gratianus vroege regeering. valens beftuur in 't Oosten was mede niet geheel vry van dwinglandy; maar die zich van hem zogten te ontflaan , lieten in den aan» flag het leven. — Dan , het Ryk, 't geen reeds zo veel te lyden hadt, onderging nog meer. De Hunnen , een geweldig Volk / welk  222 hunnen. valens. welk ten Noorden van China woonde, lang daar bekend , woest van aart, een zwervend leven leidende, meest te paard flrydende , en ongemeen dapper , vielen thans in europa geweldig aan op Alaanen, ■ Oftro* gothen, en Fifigothen. De laatflen, hunnes oordeels daar tegen niet beffend , verzogten valens , onder belofte van trouw over den Donau te mogen trekken , en eene wykplaats in zyn Ryk te hebben. De onvoorzigtige Keizer , niet denkende op de gevolgen^ van dit verzoek, ftondt hun toe eene woonplaats in Thracie. De OJlrogothen volgden dit voorbeeld; doch hy wees hen van de hand. Zy kwamen niet.te min ook over. Dan, de andermaal onvoorzigtige Ro* meinen dit moedig Volk hard handelende , badt hetzelve om hulp by de Hunnen en Alaa* nm , onder belofte van den toekomenden buit' onderling te zullen verdeden. Dit vergramde valens. Hy wilde hen by Adria. nopole tegenftaan ; maar kreeg de ncêrlaag. Men zegt , dat hy , zwaar gewond , in eens Landmans huis gedraagen werdt, • het geen door de vyanden, niet weetende dat er de Keizer in was, in brand geftooken werdt, en dat hy dus ellendig in de vlammen omkwam. . . Gy ziet daarin de ydelheid der Menschlyke Grootheid, valens ,• een magtig Keizer van het -Oosten, moet ' • ' in  valens. g r a ti anus. 233 In eene Boeren-ftulp door vuur om hals raa-, ken ! De Voorzienigheid heeft dikwerf den Vorften geleerd, dat zy Menfchen zyn, en foms op zulk eene wyze om 't leven raaken , waarvoor een gemeen Krygsknegt behoed wordt. . . . valens magtig Leger kon dit niet voorkomen. gratianus was reeds op weg met een leger om hem te helpen ; maar door hoogmoed gejaagd, wilde valens, zonder hulp van dien Vorst, eene roemryke overwinning bchaalen. Een Christen Leeraar boodt , als Gezant van fritigerm , der Gothen Koning, hem vóór den flag den vrede aan op redelyke voorwaarden. De meefte zyner Bevelhebberen riedden hem dien ook aan: maar valens oor Was doof voor alle aanbiedingen , en hy ftelde dwaaslyk eene onzekere overwinning boven eenen vasten vrede. Hoogmoed en ftyfzinnigheid waren dus de oorzaaken van zynen ondergang. Dan , dit treffend voorbeeld is nog niet genoeg geweest , om de volgende Koningen tegen die kwaaleii te behoeden. V. Wat bedreef daarop gratianus ? A. Gratianus ,' befchouwende de onrustige tyden , die hy beleefde , begreep , hoe noodig een braaf Man hem in het Ryksbeftuur ware. Hy verkoos dan , in den jaaie 379 , theodosius , Zoon des vermaarden Graaft  244 gratianus. theodosius. Graafs van dien naam , in den aanvang zyner Regeeringe gedood , (bladz. 221.) tot Ryksgenoot. Als Hertog van Mefie hadt deeze te vooren , met eenen moed en beleid boven zyne jaaren, dat Wingewest tegen de Barbaaren befchermd; doch veiligst vindende voor den ftorm , die op zynen Vader losbarstte, te zwigten, was hy naar Spanje , zyn Vaderland, geweeken , en dus lang daar gebleeven als in eene foort van ballingfchap , tot dat gratianus hem terug riep. Dus werdt hy nu valens Opvolger in het Oosten. De Wetten, die hy daar maakte , waren treflyk; maar hy liet te veel Gothen in het Ryk nestelen, gratianus volgde , doch voorzigtig, dat voorbeeld , bewees den Alaanen gunst , en bevorderde zelfs fommigen aan het Hof, of in het Leger. Men kwam hiertoe , om dat men onvermogend was zyne eigen Krygsbenden te betaalen; des nam men anderen aan, die minder kostten. Deezen gebruikte men, om Vyanden, die onverhoeds aanvielen , wanneer men geen Volk Ipoedig genoeg uit de Wingewesten kon .haaien, met een ander Leger van Barbaaren te wederftaan. In het begin was men er wél van gediend; maar daarna leerden deeze Benden de Krygskunde der Romeinen, en werden te talryk, des men ze niet meer. dwin-  maximus. valentinianus II. 235 dwingen kon. Voorheen hadt men nooit meer hulptroepen dan eigen Soldaaten genomen , het geen wél was; maar nu verliet men die goede Staatkunde. Dus kreegen de Vyanden voet in het Ryk. De nadee- len hiervan zag men te laat. Intus- fchen ftondt maximus , Bcftuurder van Brittannie tegens hem op, en ftak over in Gallie i doch gratianus werdt fchandelyk van zyn Leger verlaaten, en door verraad omgebragt. Zo ongelukkig raakte deeze jonge Vorst, van de Ouden hoog gepreezen om zyne zedigheid , regtvaardigheid , gemaatigdhcid , en godsvrugt, van kant. maximus verkreeg daardoor Gallie en Spanje, en liet Illyricum , Italië en africa aan valentinianus den II, den Bloeder van wylen gratianus. theodosius , die reeds onder den laatften zo dikwerf het zwaard tegen de Cothen hadt getrokken , wilde door eenen oorlog geene nieuwe rampen over het Ryk brengen, en, nu door maximus tot eene verbindtenis aangezogt , willigde hy dezelve in, en erkende hem voor Ryksgenoot. valentinianus de II. hadt een tyd lang rust, in welken hy bevel gaf tot het herbouwen en vergrooten van de St. paulus-Kerk te Rome; hoewel het werk niet begonnen werdt vóór honorius tyd. De rustelooze maximus viel hem daarna op het lyf; des hy naar theodosjus 1U. deel. P Vlugt-  aa6 maximus. theodosius. vlugtte, die vaardig toefchoot, maximus Leger verfloeg, en hem gevangen nam. De regtvaardige Voorzienigheid wilde nu den moord, aan gratianus , zynen Vorst, gepleegd , op hem wreeken. theodosius verweet hem zyne wandaad. Hy gaf voor, berouw te hebben, en geen regt op de Heerfchappy te bezitten. De Overwinnaar begon daarop den demoeciigen met een oog van medelyden aan te zien: dan anderen , dit merkende, namen hem uit 's Keizers gezigt weg, en floegen hem . het hoofd af. Dit was de vrucht van maximus toomelooze Staatzugt; en dus werdt hem vergolden dat hy aan een' ander gedaan hadt. valentimanus de II. kreeg hier door de overweldigde Landen weder. V. Was theodosius zo zagt van aart ? A. By gelegenheid van eenen geweldigen oproer te Antiochie, gedroeg hy zich goedertieren ter eere van het Christendom; maar toen iets dergelyks te Thesfalonica gebeurde , vierde hy zyne driften bot, en liet eenige duizend Burgers ombrengen. De vernederende boete , die de yverige Bisfchop ambrosius hem deswege oplag ,. en waaraan hy gehoorzaamde, was zonderling. Een billyke yver greep hem aan , toen hy vernam , dar arbogastes , anders een treflyk Krygsoverfte ■ zynen Vorst .valentinianus den  theodosius. arcadius. HO^OrIuS. 22/ den II, pas twintig jaaren oud, vermoord, en eugenius , 's Keizers Geheimfchryver, op den zetel gezet hadt, hoewel hy het beftuur in eigen handen hieldt. theodosius vloog op in grammen moede , verfloeg , en doemde hem ter dooi. eugenius , die , hadt hy tyd van leeven gehad, meer kwaads zou gedaan hebben , alzo hy reeds begon, nen hadt het Heidendom te herftellen, werdt onthoofd, en arbogastes, zich in het naauw ziende , floeg geweldige handen aan zich zeiven. — Grooter verlies leeden gewis de Kerk en het Ryk door den dood van theodosius zelve , die, in het jaar 395, te Milaan den geest gaf, nalaatende het beftuur van het Oosten aan arcadius , en van het Westen aan honorius , zyne beide Zoonen , nog zeer jong. Algemeen werdt zyn dood beweend. Men noemde hem federt theodosius den grooten. Hy was begaafd met alle deugden , die eenen Vorst betaamen , zonder vermenging van eene enkele ondeugd. Een zeldzaam getuigenis indedaad , van weinige Keizers verdiend! Hy hadt het waggelend Ryk geftat en behouden ; hy hadt der Kerke duizend dienften gedaan , en het afgodisch Heidendom geknakt. Was het dan vreemd, dat de val des Romeinfchen Ryks, na het verlies van deezen grooten Vorst, fterk naderde ? De P a Voor-  fl28 VERVAL DES RYKS. Voortekens, die den ondergang der Staaten zeker voorfpellen , hadt men reeds lang vernomen ; ik meen gefchillen over den Godsdienst , die alles vanéén ryten; aangroeiende Onkunde , verval van Weetenfchappen , Zedebederf, Weelde; vermenging der Barbaaren onder de Natie; en Vyanden van buiten, gereed om den Ryke de felfte Hagen te geeven. V. Nu gy van den Godsdienst rept onder de Christen Keizers, valt my in U te vraagen , hoedanige gefchillen daarover gereezen zyn , en welken voor- of tegenfpocd de Kerk onder die Vorften gehad hebbe ? A. Opzettelyk heb ik dit verzweegen , om de Kerk- en Waereld -Hiftorie , die zo zeer van eikanderen verfchillen , niet onderéén te verwarren. Ik oordeelde het beste voor U te weezen, eerst de ééne af te doen , en daarna de andere te beginnen. Gy zult, in fteede van hierby iets te verliezen , veel meer gewinnen. Alleen zal ik, ten aanziene der Weetenfchappen , dit er byvoegen , dat de Letterkunde , Dichtkunst, Gefchiedkunde en Welfpreekenheid ten deezen tyde meest ter harte genomen werden van zulke Grieken en Latynen , die in de toenmaalige geleerde Waereld wilden uitmunten. Ongeacht alle hunne vorderingen , bereikten zy egter den top der vermaardheid niet.  arcadïüs. honorius. 229 niet. De Redenaars verlieten de edele eenvoudigheid en de deftigheid der Ouden. Hun Onderwys was een fchitterend vertoon. De Gefchiedfchryvers fierden hunne verhaalen op met zeer nietige dingen. De Wysgeerte van plAto werdt gevolgd, jamblichius , een bygeloovig Mensch , het fpoor der gezonde Reden byfter , ftondt hetzelve voor , of Hever hy plantte zyn eigen gevoelen voort in Syrië , en anderen volgden hem Laat ons nu tot onze taak wederkeeren. Beklaag ARCADius , die in zyns Vaders plaats het Oosten , en honorius , die , als Opvolger van valentinianus den 11, het Westen zou beheeren in den jaare 395, toen hunne Regeering begon, dat is , in eenen tyd, wanneer het ongeregeld geworden Staatsbeftuur van binnen , en eene menigte van Vyanden daar buiten alles dreigden. Nu fcheen er aan 's Ryks wonden geen heelen meer te weezen. De Verdeeling van het Keizerryk onder veele Opperhoofden , na constantinus dood begonnen, en het niet beleeven van den doorgedrongen ChrisUlyken Godsdienst hadden den grond gelegd tot het geen gy in het vervolg zult zien gebeuren. V. En honorius met arcadius , zeide gy, waren zeer jong, en konden dus uit eigen oogen niet zien ! P 3 A.  ©3° stilico. RüriNUS. alarik. A. Hierom zou stilico Staatsdienaar van honorius , en rufinus die des anderen zyn. Beiden waren onregtvaardig, laag van geest, en baatzugtig. Wat gebeurt er ? rufinus noodigt ter bereikinge zyner ftaatzugtige oogmerken , alarik , die over eenige Gothen in den Romeinfchen dienst bevel voerde , met anderen van buiten, om in het Ryk te vallen. Deeze, die by den opftand van eugenius uitgemunt hadt, doch zich niet genoeg beloond rekende, lufterde , trok op, rigtte vreefelyke verwoeftinge'n aan, en ftroopte zelfs tot voor Conftantinopole's Poorten. Dan rufinus , om zich by arcadius verdienfta. lyk te maaken, trof, in uiterlykeu fchyn, met hem een zoen. Dan stilico , vaardig ftaande om de Vyanden te verflaan , werdt door rufinus daarin belet; doch deeze , gereed zynde , om zich tot Ryksgenoot te verheffen , verloor door den anderen het leven. De regtvaardige Hemel zette ' dus deszelfs boozen aanflag tegens het Ryk ras betaald, eutropius volgde in deszelfs gezag , en stilico floeg alarik. Maar toen, toen verzette eutropius , door nayver gedreeven, zich tegens den anderen, verklaarde hem zelfs eenen Vyand des Ryks te weezen, en ftelde alarik tot Bevelhebber over eene Bende in Oost-lllyrie aan. Dit maakte dien Staatsdienaar haatelyk in aller oogea.  ho nou rus. eutropius. 231 oogen. Dan dit was alles niet. In plaats van den jongen arcadius zagtkens tot het beftuur des Ryks aan te voeren, gelyk eenen braaven Staatsdienaar betaamt , trok hy, alleen om zelf te heerfchen, hem van de Regeering af, en hieldt hem, om op niets anders te kunnen denken, bezig met het houden van Feesten. Welke fnoode en verfoeilyke ftreeken ! V. En hoe ging het honorius ? A. Hy was, gelyk zyn Broeder , van de Onderdaanen niet hoog geacht, 't geen altyd zo gaat, wanneer de Staatsdienaar en niet de Vorst zelf regeert: des hadt stilico genoeg te doen , om 's Keizers gezag (taande te houden , en eenen opftand in afriCA te dempen. Terwyl nu zyn Broeder arcadius mede in fchyn; doch eutropius in waarheid regeerde , ftondt tribigild , een Gothisch Bevelhebber, en deszelfs Vyand, tegens hem in asia op, en floeg arcadius Leger; doch boodc hem den vrede aan , mids eutropius in zyne handen gefteld werde. Dit floeg men af. eutropius kreeg egter de fchuld; des hy , die de Gothen hadt bevorderd ten nadeele des Ryks, nu door hen werdt vervolgd. Dan , al kwam hy thans niet om het leven door hunne handen , hy werdt egter daarna afgezet en ■onthoofd. De Keizerin eudoxia zou toen P 4 ul  232 arcadius. alarik!. in deszelfs plaats regeeren , dat niet beter toeging. V. Maar hoe liep het af met de Gothen , de Vyanden des Ryks ? A. Arcadius hadt zich met hen , na dat zy veele Provintien geplonderd hadden, verdraagen ; doch hoe kort duurde dit ! Toen men voor hun , die het Evangelie omhelsd hadden', doch Arimnen waren, (hierna zal ik U zeggen , welke gevoelens zy omhelsden) de Kerk te Conjlantinopole, door toedoen van chrysosthomus , den beroemden Kerkleeraar , floot , gaf dit eenen opftand , waarby veel bloeds geftort werdt: gelukkig, dat zy de Stad zelve niet bemagtigden. Dan dit was maar eene beuzeling by het geen daarop voorviel, alaruc , die, met zyne Landslieden voor de Hunnen vlugtcnde, in den jaare 576 over den Donau in het Ryk gekomen was, zich daarin hadt neergezet , en nu den titel van Koning der Vifigothen voerde , kwam , in den jsarc 400 , met radagaisus , Koning der Hunnen in Italië, alles verwoestende , eri loerende zelfs op Rome. Nu gingen de oogen open , en men zag de nadeelige gevolgen van hen in het Ryk te laaten woonen. (bladz. in.') Deeze was alariks eerfte inval. Hy trok , in 't jaar 402 , af; misleid door stilico , doch gezind om  alarik. stilico. radagaisus. 233 om een' gunftiger tyd af te wagten , en dan wraak te neemen. Daar hy nu den weg naar Rome hadt leeren kennen ; daar de Romeinen geene Helden meer hadden , en meest Barbaaren , aan de tugt ongewoon, onder hunne Benden telden ; daar de Burgers geene Vaderlands liefde meer kenden; daar stilico zelf met de Gothen heulde ; om door hun toedoen Keizer te worden , zag het er deerlyk met het Ryk uit. alarik kwam daarop voor de tweede keer in ItaVe , en stilico ftreedt met hem. 't Schynt onzeker , wie Overwinnaar bleef. alarik trok af by verdrag, honorius zegepraalde te Rome , en verplaatfte daarop den zetel des Westerfchen Keizerryks van Milaan naar Ravenna. — radagaisus , die eerst met alarik in Italië gekomen , en daarna over den Donau terug getrokken was, kwam , in den jaare 405 , wederom met een magtig Leger ; doch werdt door stilico op eene geweldige wyze geflaagen , en zelf gedood. Dit gaf ademtogt aan het Ryk ; doch niet lang. In het volgende jaar trokken de Alaanen (Gothen van afkomst , maar nu Germaanen geheeten) met de Vaniaalen (een Pannonisch Volk) en de üueven (eene zwervende Natie , zich neergeflaagen hebbende aan den Rhyn) onderweg met Hunnen en Sarmaaten vereenigd , P j door  È34 constantinus. honorius. arcadius. door Gallie naar Italië , onder het aanrigten van geweldige verwoeftingen. De Roiaeinfche Benden in Britiannie , een bezoek van deeze gasten dugtende, floegen aan het muiten , en benoemden een' gemeenen Krygsknegt, constantinus geheeten , louter om des naams wille, tot Keizer, honorius , dit hoorende , zondt een Leger tegens hem af; doch hy verfloeg dat niet alleen in Gallie, maar bok de ingevallen Alaanen en hunne Bondgenooten ; zelfs liet; hy zynen Zoon constans Spanje bemagtigen , en dwong den onmagtigen honorius ' hem voor Keizer te erkennen. Dus werdt een gemeen Krygsknegt een groot Vorst. Inmiddels ftierf ar¬ cadius, in 't Oosten te Conjlantinopole. Hy was een Vorst tot de deugd geneigd , maar van geringe vermogens, altoos geregeerd en misleid door Staatsdienaars en zyne Keizerin , des hy zeer te beklaagen was. V. Hoe veele onlusten in het Ryk.' A. En ware het by deezen maar gebleeven! alarik dreigde nu ten derdemaalc Italië met een bezoek. Op stilico's raad fuste men hem met geld. Maar deeze , daarop by den Keizer befchuldigd , raakte van kant. Hadt stilico , indedaad een Man van buitengemeene bekwaamheden , zich langer dan rufinus weeten te handhaaven ,■ hy ftierf egter, daar hy de oorzaak was van . - den  stilico. olympius. alarik. 235 den moord, den anderen aangedaan (bladz. 030.) geen genisten dood: want hy werdt onthoofd. Zulk lot ziet men veelal Staatsdienaars ondergaan , die meer dan hunnen Vorst regeeren , en hem zeiven blindeling misleiden. Altyd is er, die dit niet verdraagen. De Voorzienigheid wreekte dus rufinus bloed. ——■ stilico werdt vervan. gen door olympius , den Autheur zyns verderfs. De Romeinfche Benden in Italië, den dood des eerften hoorende , yloogen tot de Wapenen, en vermoordden de Vrouwen en Kinderen der Barbaaren, door hem in dienst genomen ; dewyl ze van hun aangemerkt werden als Vyanden des Ryks. De Mannen , hierdoor verbitterd , zwoeren wraak , en liepen , 'ten getale , van dertig duizend , naar alarik. Deeze boodt daarop honorius den vrede aan, mids de agterftallen aan zyn Leger te betaalen. honorius weigerde dar. alarik toog daarom op uit Noricum (Oortenryk) naar Rome, en benaauwde de Stad zo zeer, dat men hem voor het aftrekken , behalven andere gefchenken , moest belooven vyfduizend ponden van goud , en dertigduizend van zilver. Om dat te krygen moesten de Tempelen en de Beelden der Goden beroofd worden, alarik trok toen weg. V. Laat my vraagen, wie arcadius Opvolger in het Oosten ware geworden ? A.  236 theodosius d e Ht , A. Zyn Zoon theodosius de II, die, hoewel zeer jong , egter het geluk genoot van den vrede te zien heerfchen in alle zyne Landen , het geen hy dank te weeten hadt aan anthemius , zynen Vriend , een ander Staatsdienaar , beter dan zo veele voorigen , van ons befchouwd. Bezwaarlyk vindt men zyn weergaê in de Histonen ; wyl hy niets meer ter harte nam dan 's Vorften glorie en 's Volks geluk. In alles muntte hy uit als Bevelhebber, als Staatsman en Christen. En moest het dan den Oosterfchen Volken niet wél gaan?... Koningen , Grooten en Ryken hebben zeiden eenen grooten fchat van Vrienden : zy verkrygen zelfs , zeldzaam , weinige opregte Vrienden. Wie toch wordt er meer gevleid , en meer bedroogen ! Wie heeft minder opregtheid , getrouwheid , openhartigheid en redelykheid te verwagten , dan Vorften, die zulks egter boven alle Menfchen meest van noo.le hebben! En hierin zyn zy zeer te beklaagen. ... Op zulk eenen voorfpoed kon het Westersch Ryk onder honorius niet roemen , al was alarik afge. trokken. Telkens met eenen inval der Noordjchs Volken geplaagd te worden , en het Ryk in tweeën gefcheurd te zien , gaf een donker uitzigt. Brittannie, welk verlaaten was van constanhnus , die naar Gal- lie  constans. olympius. jovius. alarik. 237 Ue was getoogen (bladz. 234.) en nu met honorius de twee deelen des Ryks beftuurde , werdt aan zich zeive overgelaten. —i De Alaamn , Vandaalen en Sueven deeden vervolgens zulken geweldigen inval in Spanje , dat constans naar zynen Vader constantinus te Arles moest wyken, en alles overftroomd werdt. Daarop bleeven de Vandaalen , die zin hadden in dat fchoon Land , aldaar nestelen, verdeelden het onderling , zetten zich vast , werden met den tyd befchaafd, en lokten door eene zagte regeering veele Vlugtclingen dcrvvaards. Dus zag constantinus , die Spanje met geweld uit honorius handen gerukt , en zynen Zoone constans gegeeven hadt (bladz. 234.) zyne en zyns Zoons glorie taanen. Zou hy hierin Gods regtvaardige vergelding erkend hebben ? Zou ook olympius , honorius Staatsdienaar , die stilico den voet geligt hadt , dezelve geëerbiedigd hebben , toen hy afgezet werdt , en jovius , hoewel die niet beter was , ten Opvolger kreeg 2 — Onder dat gewoel , waaruit honorius weinig leerde , kreeg deeze Keizer een nieuw gefchil met alarik , die , het voorige verdrag niet voldaan ziende , naar Rome toog , de Stad belegerde , innam,, zes dagen lang liet pionderen , en op fommi- ge plaatzen ; in brand fteeken Ken al-  2"3S' rome oeplonde-rd. allertreurigst , maar te gelyk een zeer op» mcrkelyk geval J Die pragtige en trotfche Stad, de Hoofdflad van 't Heelal geheeren, die over zo veele Volken hadt gezegepraald ; die, elfhonderd en drieënzestig jaaren lang, de bekende Waereld , van het een tot het ander einde, hadt geplonderd; die zich met den buit der Volken onregtvaardig hadt verrykt, onderging toen hetzelfde lot, en leedt dezelfde rampen , die zy anderen hadt toegébragt, en wel door alarik , eenen Man, die geenen voet gronds hadt , welken hy zyn eigen kon noemen .' Waar vindt men 's Hemels regtvaardige vergelding , waar deszelfs aanleg tot vernedering eener hoogmoedige Natie, zo zy hier Biet gevonden worden ! Slegte Staatkunde en Ondeugden gaven daartoe aanleiding. En zullen dan de Staatsmannen nog niet leeren wél te regeeren , zullen de Volken nog niet gelooven, dat wandaaden den ondergang der Ryken naar zich fleepen ? . ... Een ander opmerkelyk ftuk ! Toen de dappere alarik ter uitvoeringe van dit ontzaglyk Huk door God gebruikt was, verliet hy zelf het leven, en zyn Schoonbroeder ataulfus Volgde hem op. Deeze, die geroemd wordt v . jens zyne vredelievende en edelmoedige nei y 'gen , bragt, wyl hy zin in het Land fr. het zo verre by honorius , dat hy des-  at-AULFCS. sigerik. honorius. 239 deszelfs Zuster placidia ter vrouwe, cn een ftuk des Ryks in Spanje ter beheerirtge kreeg, 't Is waar, hy leefde niet lang, en werdt in zynen fta^ te Barcelona vermoord door eenen huiskntegt , wiens voorigen Meester, eenen voornaamen Man onder de Gothen, ataulfus hadt doen vermoorden, Al wederom eene nieuwe proef van gelyke vergelding , die zo dikwerf in de Hiftorien wordt over het hoofd gezien ! Hierop werdt sigerik tot Koning der Gothen verkooren , die zes Kinderen van ataulfus onmenschJyk liet ombrengen ; doch zeven dagen na zyne verheffing van kant raakte : zo fpoedig werdt toen gelyk met gelyk vergolden. V. Wat kwam honorius al over! A. Alle onlusten , de eene na de ande> re hem overgekomen, zal ik niet ophaalen. Hy ftierf niet lang daarna in 't jaar 423 ; doch zag , vóór zynen dood, de hoofden van constantinus en constans , die hem een groot deel des Ryks te vooren onregtvaardig hadden ontnomen, (bladz. 234.) door het zwaard vallen. Dus werdt zyn geleeden ongelyk gewrooken! Zyne en 's Ryks tegenfpoeden, die zo talryk waren, moer men toefchryven aan zyn klein verftand * aan zyne zorgeloosheid, en aan zyne neiging tot vermaaken , waardoor hy verkoor weinig te doen, en andere te laaten re» gee-  240 theodosius II. valentinianus III. geeren. . . . Gewis , de Vorften zyn tot zulk eene levenswyze niet geroepen. Willen zy zo handelen , dat ze afïtand van de Kroon doen, liever dan hun Ryk te laaten bederven door flegte Staatsdienaaren. Men hebbe deernis met Onderdaanen, die Godsdienst en goede Zeden minnen, onder zulk een beftuur : maar wat zullen zy, zelve bedorven zynde, klaagen , wanneer de Regeerder der Waereld hunne misdaaden door middel van zulke Koningen tugtigt!... Men moet egter erkennen, dat hy veele goede Wetten , op naam der beide Keizeren, arcadius en honorius , in 't licht gekomen , gegeeven heeft: dan, wat baaten de besten , als zy niet wél uitgevoerd of gehoorzaamd worden ! V. Hielden toen de beroeringen op ? A. Om ze te voorkoomen, benoemde theodosius de II, Keizer van 't Oosten , valentinianus den III , Zoon van placidia, (bladz. 239.) tot Ryksgenoot in het Westen. Dan, dit maakte geen einde van de onlusten: het Ryk werdt deerlyk gefchokr, theodosius moest aanzien , dat genserik , der - Vandaalen Koning, voet kreeg in africa , groote verwoeftingen daar aanregtte , en zelfs Karthago innam. Dit was een geweldige flag voor het Westersch Keizerryk, aan het welk die Stad, vyfhonderd en tag-  theodosius. attila. 34! tïg jaaren lang, hadt toebehoord. Nu mogt men zich herinneren , hoe de voorige Romeinen die Stad verdelgd hadden. (I. Deel, bladz. 387.) Ook hadt die Keizer het verdriet van argwaan te voeden tegens zyne Vrouw eudoxia wegens ongeoorlofde bedryven. Hy beroofde haar van alle majeftelt ; doch zy , hoewel tot eenen gemeenen ftand vernederd , beweerde fteeds haare onfchuld tot den dood toe. Nog erger was het , dat hy zyne handen bemorstte met het bloed van aanzienlyke Perfoonen , die ook in dat geval door hem verdagt waren gehouden ; dat hy eene Vloot tegen gf.nserik afzond t , doch die terug moest roepen; dat hy van attila , den beroemden Aanvoerder der Hun' nen, die één- en andermaal met het zwaard aanrukte , eenen fchandelyken vrede moest koopen , ten welken einde hy zwaare fchattingen moest heffen, die veele aanzienlyke Geflagten verarmde ; eindelyk , dat hy laag genoeg van geest was , om iemant af te zenden, die attila zou afmaaken, 't welk tydig ontdekt, en theodosius verweeten werdt. Ten laatflen ftierf deeze Keizer, dien men wel godvruchtig roemt, maar geen Man van groote bekwaamheden was. Vermaard is zyn Codex , of Wetboek , dat is, eene Verzameling van de beste en voorn aamfte Wetten zyner VoorIII. deel. Q zaa-  242 wetboek. marcianus. zaaten , die hy, ten nutte des Ryks , op zyn bevel, door agt bekwaamc Regtsgeleerden , in het jaar 438 , liet byéén brengen ; dewyl de Regtsgeleerdheid toen zeer befpot werdt om de menigvuldige en dwaaze Wetten. Aanftonds werdt dit Wetboek in het Westen aangenomen , beter dan in het Oosten , waar het flegts negentig jaaren ftand hieldt , om dat justinianus een ander gaf. In de volgende Eeuwen werdt er niet meer van gehoord; doch in de XVI Eeuw kwam het weer te voorfchyn. V. Wie van theodosius Zoonen volgde den Vader in het Keizerryk ? A. Hy hadt geene Zoonen, maar alleen eene Dogter , eudoxia , die getrouwd was aan valentinianus , Keizer van het Westen , welke beiden geenen eisch op de kroon fcbynen gedaan te hebben ; weshalven pulciieria , theodosius Zuster , in den jaare 450 voomam , marcianus , eenen wakkeren Man, tot Echtgenoot te neemen , en hem de kroon op te zetten. Kort daarna kwam attila , dien men Gods geeifsl noemde, met een magtig leger over den Donau in Gallie. aötius , valentiniai».us Veldheer, onderfteund door theodoiuk , der Gotlien Koning , en der Romeinen- Bondgenoot , floeg hem by Chalims.- Jammer was, dat theodorik in dien .flag fneuvelde. at-  ATTILA. VALENTINIANUS. &43<. attila , hoe zeer geteifterd , viel daarna? in Italië , en drong door tot in de Pro. vintie Venttia , weshalven de beevende Inwooners , om de handen der Hunnen, door hem aangevoerd, te ontkomen, zich naar een Eiland begaven , en aldaar Venetië ftichtten. attila dwong den Keizer den vrede te koopen , en jaarlyks eene fchatting te beraalen. Hy ftierf niet lang daarna. De tweefpalt onder zyne Zoonen knakte de magt der Hunnen. De Oftrogothen, 's Ryks Onderdaanen, raakten "vry, cn ontvingen van marcianus Panmnie ter inwooninge. valentinianus kreeg hierdoor lucht; maar zich , op de fnoodfte wyze laatende opftooken tegen AëTius , den besten Veldheer van zynen tyd, aan wien hy de grootfte verpligting hadt , ontzag hy zich niet van hem met eigen hand te vermoorden, en daarna de fchoone kuifche Vrouw van maximus te ontëeren. Deeze, van toorn ziedende over die ondaad, ipande met Aërius Vrienden te zamen , bragr, valentinianus om hals , zette zich zeiven de kroon op , en dwong , daar zyne Vrouw kort na den geleeden hoon ftierf, eudoxia , de Keizerin Weduwe, hem ten Man te neemen. Zy , door drift en wraak verblind , nam daarop een allerverderflyks: befluit .voor 't ■ Ryk ; te weeten, Q2 zy  344 GENSERIK. EUD0XIA. zy noodigde genseuik, der Vandaalen Vorst, om in Italië over te komen , en haar uit de armen des Dwingelands te verlosfen. gensekik , die lang naar zulk eene gunstige gelegenheid verlangd hadt, marde niet op de noodiging; maar ging ylings ten feheepe, en verfcheen voor Rome met zyne Vloot. Het gepeupel , hem ziende, kwam op de been, en vermoordde maximus, die het eerst op een loopen Itelde. genserik kwam toen aan land , pionderde Rome veertien dagen lang, en voerde onnoemlyke fchatten , nevens de Keizerin en haare twee Dogters, naar africa. Hadt zy dat niet verdiend ? Eén zyner Scheepen (hoe opmerklyk is dit niet 0 gelaaden onder anderen buit met de heilige gouden Vaten , welken titus voorheen uit den Tempel van Jerufalem te Rome gebragt hadt , verging op Zee. Moesten die oude heilige Vaten, zo verre van Jerufalem vervoerd , nu door de Zee verzwolgen worden ? De ongeloovige Jooden werden dus gedrongen de hoop te laaten vaaren , dat Rome dezelven terug zou geeven , ,gelyk cyrus eenyds hadt gedaan. (I. Deel , bladz. 159.) V. En raakten die doorluchtige gevangenen , in africa vervoerd , niet los ? A. Wat Keizer marcianus mogt bidden ©f dreigen, genserik hieldt ze , eenige jaaren lang,  LEO. MAJORANUS. 245 lang, vast. — avitus , hiervan lioorende, wierp zich in Thouloufe tot Keizer op , gin? daarop . naar Rome , werdt aldaar door 't Volk aangenomen, en van marcianus , die de rust beminde , erkend ; doch kort daarna afgezet. — Intusfchen , dat is , in den jaare 457 - ftierf marcianus , Keizer van het Oosten , een opregt, zedig, en godvruchtig Vorst. Hy hadt leo ten opvolger, die voorheen een gemeen krygsknegt, en toen een gering Bevelhebber was , de eerfte die de kroon uit de handen van eenen Bisfchop ontving. — In het Westen ftondt de Throon drie maanden lang ledig: de Weetenfchappen verminderden : de goede Zeden vervielen : en de Barbaarschheid nam er toe. Eindelyk verkoos men majoranus, een' Prins van bcminneiyke hoedanigheden , dapper en goedaartig , edelmoedig en gemaatigd ; een zeldzaam verfchynfel op den Westerfchen Zetel! Hy herftelde de orde , gaf goede Wetten , beteugelde de Vijïgothen in Gallie ; maar werdt , in den jaare 461 , door rïcimer , die hem ten throon verheeven hadt, uit nyd over zyn zeer wys en dapper beftuur , vermoord. — severus , van wien wy niets meer dan zynen naam weeten , volgde door ricimers beftelling. Hy regeerde kort. anthemius kwam in zyne plaats, na dat genserik , op leo's drinQ 3 gea»  ■4*5 verscheiden keizers. • gen , euooxia , valentinianus Weduwe met de jongde Dogter, wyl de oudfte de Vrouw van zynen Zoon was geworden , uit de banden hadt gedaakr. Zo zuur was het haar bekomen , eenen Vyand des Vaderlands , om eigen verdriet, in het Ryk te lokken. ricimer , zo was nu de kans veranderd , belegerde Rome, nam het in , pionderde de Stad, vermoordde Keizer an« themius ; doch ftierf kort daarop in hevige pynen. olybsius werdt toen Keizer ; na zynen dood glycerius, en , deezen afgezet zynde, nepos. — In 't Oosten ftierven Keizer leo en zyn Zoon. ze- no regeerde daarop ; maar degt. ■ In die Landen waren veele onlusten : niet beter ftondt het in het Westen. Het Keizerryk raakte op het punt des ondergangs. nepos werdt ontthroond. romulus Augustus , of, om zyner jongheid wille , aucustulus geheeten , verving deszelfs plaats ; maar werdt gebannen , en het Weftersch Keizerryk te Rome , zo lang gefchokt , nam indedaad onder hem een einde. Deeze groote omwenteling viel voor in den jaare 476 , na dat deeze Monarchy vyf honderd en zeven jaaren hadt geftaan. Het Ryk begon onder augustus , en eindigde onder eenen Vorst van denzelfden naam... Dus werdt die trotfche Stad, die, zo vee, le  't westersch ryk gesloopt. 247 le Eeuwen lang, der Waereld de Wet gezet , en andere Natiën tot Slaaven hadt gemaakt , door eenen Barbaar , wiens Land en Geflagt ons nog niet wel bekend zyn, mede tot Slaaverny gebragt. Men verwondere zich niet over deezen geweldigen val. De oude Liefde voor het Vaderland was weg : Ondeugden regeerden : de Vorsten waren lui, weelderig en flegt beraaden geworden : zy lieten of heele zwermen van Barbaaren in het Ryk woonen, gelyk ik U reeds gezegd heb , of in hunne Legers dienen. Deezen werden dus talryker en magtiger dan de Inboorlingen , zy befchikten over de Kroon , en zetten de Keizers naar hunne hand. En konden deeze Vreemdelingen Liefde voor dit Vaderland hebben; kon ' men vertrouwen , dat zy hetzelve in nood behouden zouden ? Wie verwagt dat met grond van Vreemdelingen , die zelden edelmoedig genoeg zyn , om iets meer dan eigen belang te bedoelen. . . V. Gy zeide , dat het Ryk door eenen Barbaar gefloopt werdt. . . Wie was hy ? A. Odoacer , aan het hoofd van veele Barbaaren, voerde dit uit. Hy nam gansch halie weg, en ontkroonde , gelyk ik U zeide , augustulus. Dus viel het Weftersch Keizerryk ; maar het geen men niet verwagt hadt , die val was juist het geluk. Q 4 der  S48 ODOACER. THEODORIJC. der Natiën. God geeft dikmaals licht uit duisternis ! De Overwinnaar bezorgde aan het lang gefolterd Volk vrede en overvloed. Hy liet goede Wetten blyven , en maakte zyn beftuur aangenaam. Hierdoor haalde men eindelyk adem. Maar odoacer werdt door theodorik, der Oftrogothen Koning, na verfcheiden veldllagen , verwonnen , waarop eene nieuwe Monarchy in Italië opftondt , waarby men egter niets leedt , maar veel eer won , om dat theodorik , federt de groote bygenaamd , de Geleerden begunftigde , de Wetten liet blyven, het Staatsbewind regelde , en zich verbondt met de omzwervende Barbaaren. In het Oosten ftierf zeno , die men onder de flegte Vorften telt. anastaeius kwam in de plaats , die in den aanvang zyner Regeering veel lofs behaalde; maar de fchandelyke vrede , die met de Perfen na eenen gevoerden Oorlog geflooten werdt, en het deel neemen in de Kerkgefchilien , gaven hem minder eers, dan de vermaarde Muur, de lange Muur genaamd , agttien uuren in den omtrek groot , en twintig voeten breed, met welken hy Conftantinopole en een ge', deelte van het nabuuiige Land infloot tegens de fchielyke invallen der Barbaaren. Na zynen dood, in den jaare 518 voorgevallen , werdt jcsTmus , voorheen een 2«'  justinus. justinianus. 249 gemeen Krygsknegt, die leezen noch fchryven kon, om dat hy door zyne Ouders tot de Veehoedery was opgebragt , zynde nu den eerden Staatsdienaar, tot Keizer uitgeroepen. Hy ^ regeerde met groote billykheid en gemaatigdheid , en heelde grootendeels door zyne voorzigtigheid de verdeeldheden , die begonnen hadden Kerk en Staat te verfcheuren. Zyn yver tegen de Jriaanen, welken hy de Kerken ontnam, gaf veel misverftands tusfchen hem en theodorik , Koning van Italië. Deeze Vorst liet , op vermoeden eener zamenzweering , den beroemden bocthius , wiens Boek over de Vertroosting der Wysgeerte, gefchreeven door hem in de gevangenis , gy moogelyk kent, ombrengen , waarover hy egter naderhand berouw hadt. — justinus , die , in den jaare 527 , justinianus tot Ryksgenoot hadt aangenomen , verliet kort daarna het leven. V. En wat deedt toen de nieuwe Keizer ? A. Justinianus , wél opgebragt , in de Regtsgeleerdheid onderweezen , zelfs een groot Minnaar der Letteren, doch van een gemengeld karakter , groot pin fchyn maar ligtvaardig , vlytig doch hoogmoedig , begon allereerst de grenzen zyns Ryks naar Perfie te beveiligen. Hy waande een diep doorzigt te hebben in de Leer der Kerk; dan dit flegts eenen waan zynde , lag hy Q 5 de°  '*5° belisarius. justinianus. den grondflag lot veele gefchillen. In 'liet eerst was hy regtziunig, en vervolgde de Ketters ; maar daarna verviel hy zelf tot Kettery. Op eene ftrenge wyze wilde hy de vervallen Zeden herftellen ; maar, de maatregels te hard zynde, nam het kwaad veel eer toe. By 't uitbreeken des Perfifchen Oorlogs voerde belisarius het bevel over het Leger. Hy won éénen flag, verloor door de fchuld van anderen eenen tweeden , en viel onverdiend in ongenade; doch , opontbooden zynde , kwam hy ter goeder uure te Conftantinopole , waar de grootfte oproer , van welken de Hiftorie gewaagt , ontftaan was onder het Volk uit misnoegen tegen eenen Staatsdienaar, 't Gemeen hadt hypatius tot Keizer benoemd. justinianus wilde vlugten; maar werdt door de Keizerin weerhouden. Op dat punt des tyds kwam de opontbooden belisarius met eenige benden ter Stede in , die dertig duizend der muitenden doodde , en dus den opftand dempte. Met de Perfen werdt vrede gemaakt, justinianus , de handen toen ruim gekreegen, en lang op africa geloerd hebbende , befloot aldaar eerst de Vandaalen , en daarna de Gothen in Italië te beftooken. Negen jaaren , dat is, van het jaar 533 tot het jaar 541 , duurden deeze twee Oorlogen. Sedert genserik waren de  belisarius. ATH A LARIE. 251 de Vandaalen in het warme , fchoone en vrachtbaare africa verwyfd en zeer verbasterd geworden, belisarius , door justinianus op hen afgezonden , floeg eerst gelimer , derzelver Koning; nam daarop Karthago in , dat zy vyfënnegentig jaaren bezeeten hadden ; gaf gelimer eene tweede neerlaag; nam hem gevangen; en vernietigde dus, in drie maanden tyds, de heerfchappy der Vandaalen in dat Waerelddeel. Na zyn vertrek Haken de Mauren of Mooren aldaar het hoofd op; doch veertien jaaren verliepen er , eer de volgende Veldheèren de rust aldaar konden herftellen. africa werdt door zo felle Oorlogen en lange beroeringen geweldig ontvolkt. justinianus kreeg, langs deezen weg, de fchatten terug , die genserik uit Rome hadt meêgefleept. (bladz. 244.) belisarius deedt daarop, in den jaare 535 , Sicilië bukken, en ftak vervolgens over naar Italië, theodorik , wien wy daar zagen regeeren (bladz. 249.) , in den jaare 526 geftorven , hadt tot Opvolger zynen Kleinzoon athalarik , uit zyne Dogter amalasuntha gebooren. Deeze was door zyne Moeder treflyk opgevoed , maar door ongebondenheid verzwakt en geftorven zynde , regeerde amalasuntha op eene uitmuntende wyze: zy moedigde de Geleerdheid aan , en handhaafde het Regt zo wél, dat  J*52 VITIGES, JUSTINTANUS. dat men meende theodorik nog aan het beftuur te zien. Edelmoediglyk nam zy haaren Neef theodatus tot Ryksgenoot aan ; maar deeze ondankbaare fnoodaart liet haar worgen. De Hemel beftemde belisarius , om deezen moord te wreeken. Deeze groote Veldheer nam eerst Napels en daarna andere Steden in; en , terwyl een ander den vlugtenden theodatus worgde , opende Rome voor hem haare. Poorten. De Gothen verkooren toen vitiges tot Koning, en belegerden met honderd duizend man den moedigen belisarius , die , maar vyfduizend krygsknegten by.zich binnen de muuren hebbende, egter één geheel jaar het beleg uithieldt, en dat, in het jaar 538, zag opbreeken. justinianus zat intusfchen ftil te Conftantinopole , terwyl zyne Legers in de weer waren. Hy fchreef Boeken over de Godgeleerdheid , die op den vrede aandrong , middelerwyl zyne Veldheeren oorlogden. Hy bouwde de pragtige Kerk van St. sophia in zyne Ploofdftad , (thans een Moskée der Turken) waarvan het Heilige met zilver van veertig duizend. ponden was overtoogen, en zes pilaaren van louter goud den Altaar onderfteunden. Hy beftemde vierhonderd en vyf'êntagtig Kerkelyken en veertig Diaconesfen tot waarneeming van den heiligen Dienst, welk getal naderhand tot agt- hon-  JUSTINIANUS. BELISARIUS. Q53 honderd is vermeerderd; en zeide by de inwying : „ salomon ! ik heb u overtroffen!" indedaad eene kinderagtige grootfpraak. Hy bouwde, zeide ik, zulk eene pragtige Kerk, terwyl de Inwooners van Milaan , die door de Gothen belegerd waren , verzugtten , en belisarius vruchtloos om hulp aanzogten. De Stad werdt ingenomen, driemaal honderd duizend man, die de wapenen konden draagen, door de kling gejaagd , en alle Vrouwen tot Slaavinnen gemaakt. . . . Wat voordeel hadt dan het zo deerlyk lydend Italië by justinianus Oorlogen, by zyne Overwinningen , by zyn Boekenfchryven ! Zou God meer behaagen gefchept hebben in den bouw van sophia's Kerk, dan ongenoegen in 's Keizers Oorlogen ? Hoe taant hier justinianus glorie in myn oog , in het oog van alle vredelievenden ! . . . belisarius , die de kroon van Italië , welke men hem opdroeg , kon krygen en behouden, doch edelmoedig weigerde, hadt wel het genoegen van dat Land te onder te brengen, en, na de inneeming van Ravenna, met den gevangen Koning vitiges naar Conftantinopole in zegepraal wederom te keeren : doch hy vondt aan het Hof niet dan laage en baatzugtige Hovelingen , die hem telkens 's Keizers ongenade berokkenden. . . Zo worden aan de nydige Hoven de beste daaden dikwerf  254 belisarius. t o ti la. werf vergolden; zo. zag belisarius zyne vreugd over zyne overwinningen niet weinig door bitterheden getemperd. Loopt het anders in deeze wisfelvallige Waereld ? . . . En wat genoot justinianus van zyne overheering J Hy moest belisarius tegens de Perfen afzenden , en die waren niet geflaagen, of totila , der Gothen Koning, dreigde Italië met den ondergang, belisarius moest daarom wederom in het veld verfchynen; d^ch met zo geringe magt, dat hy het belegerd Rome niet kon ontzetten, 't Viel in totila's handen, die den Raad de ondankbaarheid tegens hunne Weldoenders verweet, en door Gezanten aan justinianus liet voorilaan, of by met hem in vriendfchap wilde leeven, gelyk theodorik met anastastus. De Keizer antwoordde , dat hy dit aan belisarius overliet. Deeze taal verbitterde toth.a dermaate, dat hy de verdelging van Rome befloot. Dienvolgens begon hy den muur omver te werpen. Het derde deel lag reeds ter neêr, en hy ftondt op 't punt , om de vlam te fteeken in de fraaifte gebouwen, toen belisarius hem in eenen brief afriedt de verwoesting van de fchoonfte Stad der Waereld , waar door hy zynen eigen naam zou fchand vlekken, en zelf voortaan als een vyand des Menschdoms aangemerkt worden. totila begreep dit, en  belisarius. totila. »S5 en liet zyn voorneemen vaaren: doch hy joeg alle Inwooners uit de Stad, liet er geen enkel' Mensch in , en trok toen zelf weg. . . . Welk eene zeldzaame vernedering voor die aloude Waereldftad , andsrs zo vol Volks ! Verbeeldt U alle Huizen verlaaten , geüooten of open gebleeven. Ee> ne doodlyke ftüte heerschte aP erwege : geene Menschlyke Stem werdt ergens gehoord! Wie zou zulk eene Gebeurtenis , waarom de Hiftorie geen tweede voorbeeld opheft » in augustus of in constantinus tyden hebben kunnen vermoeden ! . . . . belisarü - , dit verneemende , trok naar de Stad, ondernam dezelve te bevolken, en begon den "muur te herftellen. totila keerde daarop terug, en beftormde dezelve , drie dagen lang; doch werdt. eindelyk afgeflaagen. De voordeden, die de Perjiaanen intusfchen behaalden , drongen justinianus zynen Veldheer belisarius op te ontbieden, om hem op nieuw tegens dat Volk te gebruiken. In vyf jaaren hadt deeze Bevelhebber weinig tegen totila uitgevoerd , mogelyk by gebrek van genoegzaame magt. Anderen befchuldigden hem van misdagen. Schandelyk was het gewis, dat hy heen ging, belaaden met groote rykdommen, den Italiaanen ontroofd, en daarby den naam hadt van Wispelruurig_ te. weezen. Dan , hy was nist weg.  •256 ITALIË EENE PROVINTIE. weg, of totila nam Rome weer in, herriep de Burgers , verfierde de Stad , en overweldigde Sicilië, Corfica en Sardinië; doch werdt van narses , den nu gebiedenden Veldheer van justinianus , by de terugkomst in Italië, aangegreepen en gedood. De dapperheid en heuschheid , de regtvaardigheid en ingetoogenheid van totila worden hoog gepreezen. De vervallen zaaken der Gothen bragt hy , in eene regeering van elf jaaren , byna in denzelfden ftaat, waarin ze door theodorik gelaaten waren. Met totila ging egter de heerfchappy der Gothen, in den jaare 553 , na eene regeering van vierenzestig jaaren , te onder, dat is, in justinianus handen over. Sedert werdt Ita~ lie , op deszelfs bevel , als eene Provintie des Ryks, door narses beftuurd. Na hem kwam longinus , die , in den jaare 568 , de Regeering der Burgemeesteren , fints constantinus tyden in trein gebleeven, affchafte, en in elke Stad ééncn Befluurder, met den titel van Hertog aanftelde, terwyl hy dien van Exarch, dat is een Perfoon , die eene geheele Provintie regeert , aannam, te Ravenna woonde, en geheel Italië beheerde. . . Rome , dat oude trotfche Rome , was nu dermaate vernederd , dat het riet meer dan eene andere Stad te zeggen hadt. Verbaazende verlaa- ging ï  exarciien. justinianus. belisarius. «5/ ging ! welke alle Natiën en Steden der Waereld moet ontzetten, en wyze lesfen leeren. Ook kreeg' het nimmer de oude heerfchappy weer in handen ; maar is verlaagd gebleeven tot op deezen dag. . . Zeventien Beftuurders of Exarchen , longinus mede gerekend, hebben , van den jaare 568 tot het jaar 751 , dus honderd drieëntagtig jaaren lang , Italië geregeerd, waarna atulfus , Koning der Lombarden , een Volk dat fteeds met hen oorlogde , daarvan een einde maakte. V. Hoe maakte het justinianus intusfchen in het Oosten , toen hy van Italië meester bleef ? A. De Oorlog met de Perfen , die dikwerf met verfchillenden uitflag gevoerd werdt, liep eindelyk af in eenen aangenaamen Vrede ; maar Aardbecving en Pest volgden daarop. Hierby kwam , in deft jaare 558, dat de Hunnen , die in den winter over den Donau gekomen waren, nu doordrongen , alles verwoestten , en Conjlantinppole naderden, belisarius , oud en krom , lang ongeacht van het Hof geleefd hebbende , werdt met narses bevolen bet fidderend Ryk uit dat gevaar te verlosfen. Toen dit gefchied was , werdt hy , die intusfchen befchuldigd was van geftaan te hebben naar de Opperheerfehappy , opontbooden, van alle lil. deel. R amp-  258 BELISARIUS. WETBOEK. ten beroofd, en in zyn huis gebannen. . ,. Wie is tegens de nydigen en eerzugtigen , die men zo vaak aan de Hoven in grooten getale vindt, altoos opgewasfen ! Er is zeker geen beter middel, om zodanigen te bevredigen , zo dat helpen kan, dan eigen verdienden beneden de hunnen te dellen» Zy zyn voldaan, zo dra zy gelooven, dat men boven hen niet wil uitmunten.... Men verwerpt, als eene fabel, dat de Keizer de oogen van belisarius liet uitdeeken, des hy langs Conftantinopole's draaten om brood moest bedelen. De Hidorie zegt, dat de Keizer van deszelfs onfchuld overtuigd werdt, en hem herdelde. Niet lang daarna dierf hy, en vervolgens liet ook justinianus , die den naam van den Grooten kreeg , het leven in den jaare 565. Deeze Keizer is voornaamelyk vermaard geworden , door afrika en Italië , gelyk ik U gezegd heb , aan zyn Ryk te hegten ; door de menigte der gedichte daatelyke Gebouwen in alle Provintien ; en vooral door zyn Wetboek , naar hem het Juftiniaanfehe Wetboek geheeten , opgedeld door de vermaardde en geleerdde Mannen zyns Ryks, waar onder tribonia» nus de voornaamde was. Het kwam te voorfchyn in den jaare 529 , behelzende de In/tellingen van vierënvyjtig Keizeren, zyne Voorzaaten. Hierna ondernam hy een edeler  justinianus wetboek» 259 Ier, doch moeilyker werk , * naamelyk , de Verzameling van de Gevoelens en Antwoorden der vermaardfte Regtsgeleerden op de Romeinfche Wetten , in meer dan twee duizend Boeken verlpreid, doch nu in orde geplaatst, en daarom van de Latynen Digefta geheeten, en van de Grieken Pan* deftcs , die in den jaare 533 het licht zagen. Ten nutte der Jeugd liet hy daarop de lnftituuten , of de eerfte Beginfels der Regtsgelcerdheid zamenftellen. Maar wyl in het eerfte' Wetboek veele zaaken ontbraken , en federt nieuwe Wetten gemaakt waren , gaf hy daarna een tweede Wetboek in 't licht , genaamd Plernieuwde Vor* leezingen (de repetita prceleEbione), verklaarende dit, en niet het eerfte, van kragt te weezen. Dit laatfte heeft onze tyden bereikt. Eindelyk verfcheenen zyne Novellen (Novell® Conftiiutiones) , die mede Wetten waren; doch dikwerf ftrydig met de PandeStce. Dit Wetboek bleef in trein tot de IX. Eeuw , wanneer Keizer basiliuS een ander gaf, de Kofdnglyke of Keizerlyke Wetten genaamd. De Lombarden vernietigden justinianus Wetboek, waarop hetzelve onbekend bleef tot de XII. Eeuw. Dan toen lotharius de II. de Stad Amalphi, in den jaare 1307. bemagtigde , R a vondt  'fttfO JUSTINIANUS WETBOEK. vondt men in de puinhoopen een oor* fpronglyk Handfchrift van dat Boek, het welk vervolgens , hoewel een mengfel van goed en kwaad , veel invloeds op de volgende tyden tot heden toe gekreegen heeft. Men bewaart nog dit beroemde Werk, fraai gefcbreeven op fyn pergament met groote letters, in twee groote deelen, te Florence , en houdt het voor het oorfpronglyke, door den Keizer uitgegeeven. justinianus was wel een onvermoeid Hervormer der Romeinfche Regtsgelcerdheid; maar wyl veelen zyner Wetten gefchikt waren naar eigen belang , zo moet men ze onvast noemen, dikmaals meer dienende om het Ryk te verwarren , dan het te bevestigen. Zyne kostbaare Gebouwen , die veel gelds kostten, maakten mogelyk hem gierig. Ook noemt men hem ligtvaardig en trouwloos. Anderen tekenen hem uit , als godvrugtig, goedertieren, en voorzïgtig. De Majeileit van het Ryk fcheen onder hem te herleeven ; doch zy verdween wel dra na zynen dood. Schandelyk was het voor hem telkens den vrede van de Perfen te koopen , en aan andere Volken fchatting te betaalen. Hy wilde de verfchillende Gezindheden onder de Christenen door zwaard of, door Wetten doen eindigen »  zydeteelt. £öi gen , en wanneer hy ze dus noodzaakte om oproerig te worden , moest hy ze verdelgen , het geen oorzaak was , dat veele Landen woest lagen. Hy waande dus het getal der Geloovigen vermeerderd te hebben , hoewel hy niets anders hadt verrigt dan het getal der Menfchen te verminde, ren. Hy handelde voorzeker hierin zeer flegt beraaden. Wat hy aan den eenen kant won, verloor hy aan den anderen. Het Christendom kent geen zwaard of burgerlyke Wetten , om ter overtuiging van Ongeloovigen te dienen. Wapenen hebben geen vat op het geweeten. Edeler beginfelen moeten de harten winnen. En hoe veel verzwakt een Ryk , als het getal der Onderdaanen afneemt. Waarom berekenen de Vorsten dit niet beter? Ten zynen tyde bragt men de Eitjes der Zy de wormen uit Ptrfie te Con~ jtantinopale , om dat men zag , dat de Perfen met de Zydeftoffen , toen hoog in prys , zeer veel gelds wonnen. Sedert zyn zy in europa verfpreid geworden.... Hier willen wy nu eens adem haaien, eer wy eene andere ftoffe beginnen. # * R 3 7.ES-  ZESENTWINTIGSTE ZAMENSPRAAK over de HISTORIE der ROMEINEN. Be Bedryven der Conftantinopolitaans ■ Romein, fche , of Griekfche Keizer en. Cohjïantu nopole ingenaomen , en het Ryk vernietigd. Ik heb het gehoorde bedaardlyk herdacht! Welke verbazende Gebeurtenisfen zyn my mede gedeeld ! Ik heb liet Gemeenebest van Rome veranderd gezien in eene Alleenheerfching; ik heb gezien Heidenfche en daarna Christen Keizers op denzelfden Throon : ik heb gezien de groote Monarchy der Romeinen in twee Ryken gefplitst, één Keizerryk in het Westen te Ravenna, en één in het Oosten te Conftantinopole: ik  GRïEKSCHE KEIZERRYK". 2Ó3 ik heb gezien het Westersch Keizerryk door de Gothen verdelgen , en dat daarna door de Oosterfche Keizers van Conftantinopole ten gronde brengen : eindelyk, ik heb tevens gezien Italië zeer geteisterd, zeer verlaagd , en , door 't beftcl der Griekfche Keizeren , geregeerd door Exarchen ! Welke groote en verbaazende Tooneelen ! . . . Hoe nu verder? Antwoord. Zekerlyk gy hebt veele groote Gebeurtenisfen , veele merkwaardige veranderingen zien voorvallen ; maar wy, nu willende voortgaan , zullen Italië, thans onderworpen aan de Keizers van het Oosten te Conftantinopole, en geregeerd door Hertogen onder één Opperhoofd, Exarch gehecten , voor eenen tyd vcrlaaten, en, daar wy laatst veel van het Oostersch Keizerryk gefprooken hebben , willen wy tot hetzelve weder keeTen, en daarin zo lang vertoeven, tot dat wy het geheel zien ondergaan door de handen der Turken. Dit bevat een Tydperk van omtrek |1X Eeuwen : want het begint met het jaar 566 , en eindigt met het jaar ■14 5 3, waarna wy in Italië zullen wederkceren , en zien, wat er in gebeurd zy. Deeze fchikking , meen ik, zal U het minst verwarren.— De Gefchiedenis van het groote Romeinfche Ryk in het Oosten , het welk men anders het Griekfche Keizerryk kan noemen, is niet anders dan een zamenweeffel R 4 van  264 justinus. tiberius. van S taats ver wisfelingen , Oproeren en Verraderyen. Ik wil daarom deeze verdrietige (toffe , zo kort my mooglyk is , voor U fchetfen, en flegts het hoofdzaaklyke van eiken Keizer en zyne Regeering zeggen. De Gefchillen over den Godsdienst hadden daarop magtigen invloed; doch wy willen naderhand daarvan handelen, en nu alleen de Gebeurtenisfen zelve befchouwen. — Keeren wy ons dan tot jOstinus , den Opvolger van justinianus. Wyl de laatfte geene Kinders hadt, werdt zyn Neef justinus , die in Zyn leven reeds ter opvolginge gefchikt was , tot Keizer uitgeroepen in den jaare 566. Deeze wellustige Vorst beloofde veel in den aanvang, maar alles liep op niets uit. Hy kreeg de Per/a. timiers , die door de Per/en om het belyden van den Christelyken Godsdienst verdrukt waren-, en afvielen, tot Onderdaanen ; doch verloor veel in Malie , het geen hem krankzinnig maakte, kosrhoös , Vorst der Perfen, om den afval der Perfameniers vertoornd , en tot de wapenen gekomen, werdt ter neer gezet door eenen Brief der Keizerin sofia, die hem badt geenen weerloozen Staat te befpringen, geene hulplooze Vrouw te hoonen. Edelmoedig hieldt xosRiioës zich toen (lil. Op haar voordel benoemde men, in den jaare 573, tiberius tot Keizer, die KOSRHoës, ia het Ryk invallende , verfloeg. KOSRHoës, be-  MAURITIUS. phokas. ü6$ bedroefd over de neörlaag, ftierf na eene lange roemryke regeering, en justinus daarna. tiberius bleef regeeren , doch liet door Mauritius de Perfen liaan, en hadt hem ten Opvolger. -—*■ De laatfte regeerde na tiberius dood in den jaare 586. De Oorlog met de Perfen bleef duuren. hormisda , der Perfen Koning, werdt afgezet en gedood, zyn Zoon kosrhocs verjaagd, doch door Mauritius weer op den throon gezet, dat eenen vrede ten gevolge hadt, waarna hy veele overwinningen op de Avariers behaalde. Maar deeze braave Keizer kon alles niet herftellen. Eandelooze Krygsbenden zetten phokas op den throon , en doodden mauritius Kinders , en petrus zynen Broeder, eenen uitmuntenden Bevelhebber. By deeze gelegenheid ftreedden goedhartig bedrog en edelmoedigheid om den voorrang : want toen de Voedfter der Keizerlyke Kinderen , één willende behouden, haar eigen wigt in de plaats ftelde, wilde de braa. ve Mauritius dit niet dulden; maar ontdekte het welgemeend bedrog aan zyne beulen, 's Keizers Vrouw en oudfte Zoon werden ook daarna gedood, en de Bevelhebber narses levendig dóór hem verbrand. In den jaare 610 nam heraklius, Zoon des Afrikaanfchen Landvoogds, den titel van Keizer aan, floeg phokas Vloot , greep den wreeden Dwingeland, en liet hem in Hukken hakken. Vóór zynen R 5 dood  2Ö6 CONSTANTINUS. CONSTANS. dood verweet hem da Overwinnaar de bedreeven wandaaden , waarop hy zeer bedaard antwoordde: „ het is uw post beter te regeeren. " heraklius was een braaf en bekwaam Vorst , die groote overwinningen op de Perfen behaalde. Kort daarna ging zelfs de Perfifche Monarchy geheel ten onder door de Saraceenen , en in zynen tyd kwam ma- hometh te voorfchyn. Na heraklius dood volgde 'eerst zyn Zoon constantinus , toen herakleonas , eindelyk constans , de Zoon des eerden , in den jaare 647 , in het Ryk, terwyl de Saraceenen het Oosten en èen deel van africa overflroomden, welken hy meermaalen floeg, doch niet kon fluiten. constans, die hierna zynen Broeder theodosius , 's Volks lieveling om zyne deugden, met nydige oogen aanzag , vermoordde hem ; dan de gruweldaad was zo dra niet bedreeven , of de wroeging greep hem dermaate aan , dat hy, gelyk een kaïn , van plaats tot plaats doolde, en een voorwerp van medeiyden werdt, zelfs by zyne bitterfte vyanden. Hadt het Volk niet in de weer geweest, hy zou deswege den zetel des Ryks van Conftantinopole naar Syracufe 'in Sicilië overgebragt hebben. Sedert was hy ongelukkig in den Oorlog, en werdt op zyne beurt in den jaare 668 vermoord. — Zyn Zoon , constantinus pogonatus , deedt zich toen voor  justinia'nus. anastasius. 26? Oomen , wiens oogen hy , uit louteren argwaan , liet uitfteeken. De regtvaardige God liet hem hetzelfde wedervaaren, door het opftooken zyner eigen Moeder (welk eene wandaad !) op eene zo wreede wyze, vyf jaaren daarna , in dezelfde maand , op denzelfden dag, en in dezelfde kamer, dat hy weinige dagen daarna in de uiterlte doodsvvorstelingen den geest gaf. Maar ook deeze ontaarte kreeg haaren loon: zy werdt naar het Eiland' Lesbos gebannen, waar zy binnen het jaar van droefheid ftierf. V. Wie deedt haar die fchande aan? A. Niceforus , Opvolger van constantinus , in den jaare 800, die met moeite het waggelend Ryk ftutte tegens de Saraceenen en Bulgariers ; doch door de hand der laatften , in het jaar 8ti , fneuvelde. —— michacl fteeg toen op den throon; maar week korc daarna in een Klooster , en leo de IV verving hem op den rykszetel , die wel dra vermoord werdt, waarop MicHAëL balbus den Ryks-fcepter in handen nam , en eenen burgerkryg in het Oosten dempte; doch zyn Lager werdt door de fteeds meer .en meer inkruipende Saraceenen verflaagen. Hy leefde los en ongebonden, ftervende in den jaare ga0. Zyn Zoon theofilus , braaver dan de Vader , ftrafte eerst de moordenaars van leo den- IV , gaf zich toen vlytig over aan *s Lands  27° manue l» the0f0bus. 'sLands zaaken, hoorde eenmaal 'sweeks de klagten tegens zyne Staatsdienaars ingebragt , bediende het Regt met de uiterfte onzydigheid, verfierde Conftantinopole met gebouwen, bande de ontugtigen uit de Stad. Deeze Keizer ging zelf dikmaals naar de markten , om den prvs der noodige levensmiddelen te zetten. Een zodanig Keizer was een vreemd verfchynfel in die tyden ! Nu floeg hy de Saraceenen , dan werdt hy van hun geflaagen. Hy hadt twee uitmuntende Veldheeren, manuel en theofobus geheeten , die men tot een Spiegel voor de tegenwoordigen mag ftellen. De eerfte moest eens in eenen veldflag den Koning , die te diep onder de Vyanden doorgedrongen , en in het uiterfte gevaar was, met het zwaard op de borst tot deinzen dwingen. Kwaadaartige Hovelingen bliezen daarna 's Keizers ooren vol tegens den braaven manuel , als ftondt hy naar de kroon. theofilus wilde hem des van het gezigt berooven. manuel ontdekte dat in tyds , en vlugtte naar de Saraceenen. Ras kreeg de Vorst berouw, erkende fchuld, noodigde hem om t'huis te komen , en beloofde hem met de grootfte eerampten te zullen befchenken. manuel , hoe zeer by de Saraceenen geacht, luisterde , en keerde terug. Toen hieldt de Keizer zyn woord, theofobus , in handen der Perfiaanen gevallen, werdt , in weerwil van  iii.b.pLiii. ping zelf Aikmaals naar de markten,, om den jprys fier jiQoditje levensmiddelen te zetten. Ibladz.^jo-   michael. basilius. leo. 2.JI van alle zyne fmeekingen , tot Keizer uitgeroepen. Hy gaf hiervan aanftonds berigt aan zynen Vorst, verzekerde hem van zyne trouw, al hadt hy , in fchyn , de Keizerlyke kroon aangenomen , en beloofde , by de eerfte gelegenheid, te zullen ontvlugten. Dit deedt hy , en werdt minnelyk ontvangen. Zyn Kei. zer ftierf in den jaare 841. michael de III , 's Vorften Zoon , kwam toen aan het bewind; doch toonde zich zo ongebonden en verkwistend, dat hy fcheen nero te zullen overtreffen. Voor de Saraceenen moest hy zwigten , en dewyl hy geenen zin hadt om naar den goeden raad van basilius , zynen Ryksgenoot, te luisteren, die op de verbetering der ingefloopen misbruiken aandrong, befloot hy veeleer deszelfs ondergang ; doch de ander kwam hem daarin voor , en vermoordde hem. basilius regeerde met regt- vaardigheid en gemaatigdheid, floeg de Saraceenen , en ftierf in den jaare 886. Hy liet zynen Zoone uitmuntende regeringslesfen na, maakte eene nieuwe Verzameling van Wetten , en werdt onder de beste Keizers geteld. leo de V, zyn Zoon , beklom daarop den throon. Hy was een liefhebber der geleerdheid, en verkreeg den toenaam van Filofooph. Zyne Oorlogen vielen ongelukkig uit, en andere tegenfpoeden beroerden zyn huis. Hy overlecdt in den jaare 911. Zyne  alexander. constantinus. romanus. Zyne Voorzichtigheid en Staatkunde worden hooglyk gepreezen. Hy fchreef verfcheiden Boeken , en liet na zyne Bafiticas, dat is, eene verbeterd Wetboek van justinianus, waar! door dat des laatflen aan eene zyde geleed werdt. Zyn Zoon constantinus verbeterde hetzelve , waarna het de grondflag bleef der Griekfche Regtsgeleeidheij tot, aan het einde des Ryks. V. Wie kreeg toen de magt in handen? A. Alexander, leo's Broeder, een zeer ongebonden Vorst, kreeg toen het beftuur in handen; doch de dood, door zyne onmaatigheid veroorzaakt, verloste fpoedig het Ryk van dit verderflyk wangedrogt constvn tinus de VIII zag zich , in den jaare o12 ' met de Keizerlyke Waardigheid bekleed. De Ryksverwarringen fielden hem een' tyd lang buiten het beftuur: hy he-rkreêg het e«ter beleefde nadeelige Oorlogen, moedigde de°verl waarloosde Geleerdheid flerk aan'; doch te veel aan den wyn overgegeven zynde ei dus het beftuur in handen van anderen'laatende, ging het flegt met den Staat _ In het jaar 959 liet hy het Ryk aan zynen Zoon romanus, die zeer bekwaam was om zelf te regeeren ; maar die dit gewïgtig ftuk ook al aan anderen overliet, en zich "in de fchandelykfte ontugt verliep, fcheidende in het jaar 963 uit het leven. —. Toen wist de Veld.  ZIMISCES. BASILIUS. Ö73 Veldheer nicephorus den throon te winnen , waarvan hy niet lang genot hadt. Zyn voornaamfte werk was de Saraceenen te flaan : want hy was zeer dapper, doch gierig, en werdt vermoord in het jaar 969. —— En één der Zamenzweerders, zimisces geheeten , zette zich toen op den zetel , een billyk, kloekmoedig Vorst , die de Rosficrs deerlyk floeg , en verfcheidcn Oosterfche Provintien herwon ; doch , op zyne beurt , in het jaar 976 , vergeeven werdt. Hy was de eerfte , die het Afbeeldfel des Zaligmaakers op het geld deedt munten met dit opfchrift : „ jesus christus , de Ko~ riing der Koningen.'" —— Dan, zimisces geene Kinders hebbende , ftelde men basilius en constantinus , minderjaarige Zoonen des voorigen Keizers romanus , tot Opvolgers aan. Vermids sclerus en fokas zich mede als Keizers lieten uitroepen , en eenen inlandfchen oorlog verwekten , vondt basilius de II genoeg te doen , om dien te dempen , en zelf op den zetel te blyven. 't Gelukte hem de Bulgariers , die den Ryke zo lang en zo veel te doen gegeeven hadden , te onderwerpen. Deeze Oorlog begon in den jaare 995 , en eindigde in het jaar 1019. Na eene regeering van vyftig jaaren ovcrleedt hy in den jaare 1025, zeer geacht om zynen . yver voor de belangen HL deel. S des  274 constantinus. ROMANOS, des Ryks , en om zynen voorlpoed. ——• Nu bleef zyn Broeder constantinus alleen meester. Te vooren hadt hy egter, nevens hem, den naam van Keizer reeds gevoerd ; maar dewyl hy verwyfd en ondeugend was, dewyl hy de Rykszaaken verwaarloosde , en het beftuur aan anderen overliet , verviel het Keizerryk , dat onder nicephorus , zimisces en basilius hadt begonnen te herleeven , tot grooter laagte dan het tot hier toe gebragt was. Men noemde het een geluk voor den Staat, dat zyne Regeering van korten duur was: hy ftierf in den jaare 1028. Zyne tweede Dogter, aan romanus gehuwd, deedt deezen Prins Keizer worden. Hy begon met een zagt beftuur , het welk zeer behaagde. De Saraceenen , die zich onder basilius Regeering ftil gehouden hadden, floegen hem deerlyk. De Pest woedde ook geweldig in het Ryk. Hy hoopte 's Hemels gramfchap door liefdaadige werken te ftillen ; maar de ontugtige Keizerin zoë , verzot op michacl , eenen gemeenen Paflagonier van geboorte, bragt met zyne hulp , den Keizer, haaren Man , 'om hals , nam MicHAëL tot Echtgenoot, en zette hem op den throon. — Weinig genot hadt MicHAëL van die heerlykheid. 't Ryk werdt hierdoor vervuld met onlusten: de Vyanden ftonden op: zyn gevveeten, hem  JMICHAëL. constantinus monomachus. &75 hem de gruuwzaame misdaad verwytende , •liet hem weinig rust : hy werdt ongefteld van geest en lichaam, en fchoou hy de muitende Bulgariers eenmaal floeg, ftondt hy egter van de regeering af, en ftierf in den jaare 1041. michacl kalafa- tes , zyner Zusters Zoon , die door een ondankbaar gedrag eenen opftand deedt uitbarften, werdt ras afgezet. V. Van hoe veele beroeringen hoor ik hier , gelyk gy my voorfpeld hebt 1 A. Zy hebben nog geen einde ! constantinus monomachus , een man van "Cene edele geboorte , aan zoë nu gehuwd, verfcheen op den throon , in den jaare 104a. Agt jaaren daarna kreeg hy , by de inwendige Ryksberoeringen, nieuwe Vyanden, ik meen , de Turken, voorheen naauwlyks bekend , op het lyf. De Voorzienigheid wilde dit geweldig Volk gebruiken, om een Keizerryk, dat zo weinig beantwoordde aan het ontvangen Evangelie, en zo zeer met ' ondeugden befmet bleef, over hoop te werpen , gelyk vier honderd jaaren daarna gebeurde : want zo lange tyd werdt den Ryke nog vergund, om tot bekeering te komen, constantinus zag en gevoelde de eerfte flagen. Hy ftierf, en de Keizerin zoë , na hem, in den jaare 1054. — Haare Zuster iheodora greep toen het beftuur S j , aan  &7<5 theodora. KOMNENUS. dukas. aan , op eene zeer lofwaardige wyze ; maar de veelvuldige dierbaare zegeningen, die haa-" re Regeering verzelden, waren van byster korten duur: want zy ftierf in het tweede jaar haarer heerfchappy. Zy hadt, op den aandrang van haaren eerften Staatsdienaar , die zelf wilde regeeren, het Ryk befprooken aan MicHAëL stratioticus , een' afgeleefden onervaaren Man. Zyn flegt beftuur verwekte ook aanftonds eenen opftand, waar. uit een oorlog gebooren werdt , die ten gevolge hadt, dat michacl werdt afgezet, en isaacus komnenus , een dapper en vermaard Veldheer, in deszelfs plaats aangefteld , in den jaare 1057. Deeze Vorst beroofde de Kloosters , door zyne Voorzaaten geweldig verrykt , om dat hy 's Ryks Schatkist uitgeput vondt. Weinig voerde hy uit wegens eene opkomende ziekte , en , daar hy wroegingen gevoelde over de wyze, waarop hy het Ryk veikreegen hadt , ftondt hy vrywillig af van het bewind, en riedt, by zyn fterven , al hadt hy verfcheiden Kinders, om dukas, ten beste des Ryks, tot Keizer te neemen, in den jaare 1059.— dukas regeerde zo treflyk, dat men hem onder de beste Vorsten moge rekenen; maar gierig van aart zynde , en dus niet zorgende voor de grenzen door goede bezettingen daar te houden, tastten de Turken en  ROMANUS. MICHAËL Dl" KAS. &77 en Uziérs , een Schythisch Volk, hem geweldig aan. Ten zynen gelakke floegen de Bongaaren , die mede veel van hun gelee, den hadden , deeze aanvallers. Hy verliet het leven in den jaare 1067. Hierop volgden zwaarer beroeringen, 's Keizers drie Zoonen mindcrjaarig zynde , zou eudocia , hunne Moeder, intusfchen regeeren. De Turken , hoorende dat eene Vrouw de heerfchappy in handen hadt, vielen het Ryk met geweld aan. Zy, zich onvermogend vindende, om die rampen af te keeren , nam ten Echtgenoot den bekwaamen romakus moGEKES , die, in den beginne, groote voordeelen op de Turken behaalde. Daarna werdt hy in eenen veldilag van hun gevangen , doch edelmoedig behandeld , en na eenen geflootcn vrede losgelaaten; maar vermoord door zulken , die intusfchen de Keizerin eudocia in een Klooster opgcflooten , en haaren oudflen Zoon , michaöl dukas , tot Keizer uitgeroepen hadden. De Turkfche Sultan axan , romanus deerlyk einde hoorende , befloot dien moord te • wreeken. 1 Hy maakte groote voortgangen, terwyl michacl den throon verhaten moest, en, in een Klooster gaande, dien overgeeven, in den jaare 1078 , aan nicephorus botoniates , die door alexius komnenus , eenen tweeden Mededinger, bryennius geS 3 hee-  E7S "lexius komnenüs. heeten, en daarna eenen derden , geraamd basilacius , liet verflaan. Maar botomates hadt geen lang genot van de regeering ; hy zag zich gedrongen om plaats te maaken voor alkxius komnenus , in den jaare ioSi. V. Misfchien genoot het Ryk onder hem flieer gelukkige dagen ! A. Neen , zelfs werdt er een ander Tooneel onder zyne Regeering geopend, alexius moest oorlogen tegens robert guiscard , Hertog van Puglia en Kalabrie, tegens de Schythen, en tegens de Turken , over welken hy egter meestal zegepraalde. En dit was niet voorby , of de Kruisvaarders kwamen uit europa in asia , om het Heilig Land den Turken te ontwringen. Deeze berugte Lieden zal ik U, wyl hun bedryf meest behoort tot de Kerkelyke Gefchiedenis, naderhand beeter leeren kennen, alexius hadt zich eerst verbonden om hun te zullen helpen; maar over hen onvergenoegd geworden zynde, fcheidde hy zich van hun af, maakte vrede met de Turken , befteedde het overige van zyn leven in de verdeeldheden te faeefcn , die de Griekfche Kerk verfcheurden , en ftierf daarop in den jaare 1118. Hy was een groot Veldheer, en één der beste Staatsmannen , zagtmoedig, dankbaar , edelmoedig en mildaadig. — Zyn  manuel komnenus. *79 Zyn Zoon johannes komnenus was goedaarcig en dapper. De Schythen, Serviërs, Hunnen, cn vooral de lurken bezweeken voor hem. Eens op de jagt zynde , kwetfte hy zich, overhoeds, aan eenen vergifugen pyl, het welk hem het leven kostte, in den jaare 1143.— Zeldzaam en in die tyden opmerkenswaardig was het indedaad , dat hy in zyne ganfche Regeetin* van ruim vierentwintig jaaren memant ter'dood bragt. Na hem kwam ma- NUëL komnenus , die befchuldigd wordt de Europefche- Printen, welke, ter verovennge van Palefiina, in den jaare 1146 , opgetrokken waren, flegt behandeld, en zelfs aan de Turken verraaden te hebben, waardoor zy, die- anders over de Ongeloovigen ligtlyk gezegepraald zouden hebben, hunne aanflagen verydeld zagen , en een heel Leger meest vernield werdt. Hy beoorlogde rogier , Koning van Sicilië, en floeg daarna de Turken, die hem ook fomtyds gevoelige neepen " gaven. Voorts mengde hy zich te diep in Kerkgefchillen , die veel onrust baarden, tot dat hy in den jaare 1180 ftierf. — alexius komnenus , zyn Zoon , maar' minderjaarig, verkreeg toen de Keizerlyke waardigheid, terwyl zyne Moeder re-eerde. Door haare flegte Staatsmannen liep alles in 't wilde, en de Turken, dit S 4 mer'  23o ANDRONICUS. merkende, greepen de wapenen aan. De regeerzieke andronicus , zich van die gelegenheid bedienende,* wist, door het Volk op te ruien, en te verblinden, het zo verre te brengen, dat hy tot Ryksbefchermer benoemd Werdt. Welhaast hadt men hierover het grievenfte berouw. Hy bedreef de gruuwelykfte wreedheden , zonder aanzien van pcrfoonen : zelfs liet hy de Keizerin worgen. Na haaren dood befchikte hy alles in diervoege , dat men hem, nevens alexius , tot Keizer verklaarde. By zyne krooning het Avondmaal ontvangende, zwoer hy „ tot geen ander einde de heerfchappy 0p zich te neemen , dan om den jongen Keizer te befchermen ". Dan, toen hy dus den Keizer en het Ryk in zyne magt hadt , liet hy, eenige dagen daarna, den jongen Vorst vermoorden Welk een monster was dan niet andronicus I Goede Hemel, waartoe vervoert eene verregaande Regeerz'u-t de Menfchen! Hoe veele verzwaarde euveldaaden vindt men hier byéenj Dan, men ziet al veeltyds, dat zy , die aan den Hemel den grootften dank fchuldig zyn, niet zelden den minsten betaalen. . . V. Hoe verging het dien fnooden ? A. Laat andronxcus door nieuwe moorderyen manuels Geflagt uitroeien, om zyn gezag vast te zetten; laat hy de Vyanden, die  ISAACUS ANGELUS. a8f die tegens hem opftaan , verf] aan ; de wraak komt niet met loome fchreeden. Het Volk riep isaacus angelus , die om zyn inneemend gedrag bemind was , tot Keizer uit , greep andronicus , en bragt hem geketend voor isaacus voeten , die hem de regterhand deedt afhakken , één der oogen uitgraaven , en hem toen der woedende menigte ter vcrfcheuringe overgaf. isaacus angelus fteeg ten throon in den jaare 1185. Hy floeg de Siciliers, dempte eenen opftand ; doch moest zich onderwerpen aan eenen fchandelyken vrede , hem voorgefchreeven door frederik barbarossa , Keizer van Duitschlcmd, wiens leger, naar Paleftina trekkende , hy, tegen het gegeéven woord, den vryen doortogt en levensmiddelen hadt geweigerd , en zelfs den Bisfchop van Manster , den Graaf van Nis/au, en den Graaf Walram, fredriks Gezanten , tegen liet regt der Volken, in gevangenis hadt gezet. —— Na dat hy daarna door de Schytlien geflagen was, ftondt zyn Broeder, alexius angelus , wyl er algemeen misnoegen tegens hem heerschte , op , en werdt tot Keizer verklaard in het jaar 1195. isaacus vlugtte wél, maar werdt gegreepen , van het gegezigt beroofd , en in de gevangenis geworpen. alexius , zyn Opvolger, regeerde niet beter: dan bedenkende zyns Broeders S 5 vriend-  282 ALEXIUS EN ISAACUS ANGELUS. vriendfchap, geduurende zyne regeering hem betoond , kreeg berouw, en liet den ongelukkigen isaacus in vryheid herftellen. Deeze , nog gedagtig aan de ontvangen fmaadheden, en den hoon , welke hem en zynen Zoon , den jongen alexius , waren aangedaan, zogt hulp by den Keizer van Duits chland,' die deszelfs Dogter ten hu welyk hadt. Deeze befloot met den Paus hem wederom op " den throon te helpen. Conftantinopole werdt daarop belegerd door de Franfchen cn Venetiaanen, en ingenomen door de dapperheid van Hendrik dandalo , Hertog van Venetië. alexius angelus ontkwam het uit de Stad ; isaacus en zyn Zoon alexius werden toen door de Overwinnaars in het bewind gefteld, in den jaare Ü203. De Vader ftierf daarna , en de jonge alexius , toen alleen Keizer , werdt geworgd door johannes dukas , bygenaamd murtzuflus , die het Volk tegen zynen Vorst hadt opgeruid. De Prinfen hoorden dit niet, of beflootcn den begaanen moord te wreeken. Zy belegerden derhalven in den jaare 1204 Conftantinopole , namen de Stad in , en lieten ze pionderen. De Ryksoverweldiger ontfnapte in den nagt. V. Hoe veele rampen kwamen dit Keizerryk niet al over! A. Nog hebben wy het einde niet! — De  boudewyn. laskaris. &83 De Overwinnaars, doorgaans Latynen geheeten , verkooren toen bOüdewyn , Graaf van Vlaanderen, tot Keizer van Conftantinopole: theodorus laskaris wierp zich op te Ni' cea ; de Broeders david en alexius komnenus te Trapezus of Trebizonde; en de Venetiaanen beheerden de Eilanden. Dus werden zo veele groote Heerfchappyen , om de minderen niet te tellen , op de puinhoopen van het magtig Griekfche Keizerryk te Conftantinopole gedicht.— Dan hier door werdt geene rust gebooren. De Bulgariers vernoegen boudewyns Leger in den jaare 1205 , namen hem gevangen , en deeden hem eenen harden dood derven, laskaris joeg de Turken , door alexius angelus tegen hem opgehitst, op de vlugt, en deedt den Sultan fneuvelen. hendrik volgde boudewyn in het bewind van Conftantinopole. Tusfchen hem en laskaris duurde de Oorlog eenige jaaren, en werdt eindelyk van eenen vrede gevolgd. pieter , Graaf van Auxerre , volgde op hendrik , in den jaare 1217 , en robert op pieter. ■ laskaris dervende, volgde johannes dukas , die zich zeer treflyk handhaafde. Na robert regeerde, als Keizer, boudewyn de II, en theodorus . laskaris in ftede van dukas , en na hem johannes laskaris, zyn Zoon; doch deeze jonge Vorst verloor muzalo , zynen  i&f. ANDRONICUS paleologus. zynen Voogd , die ■ omgcbragt werdt , en kreeg in deszelfs plaats MicHAëu paleologus , dien men de kroon opzette , onder voorwaarde van die te zullen neerleggen , als de jonge laskaris meerderjaarig zou weezen. Hierna werdt Conftantinopole verrast door alexius strategopulus , het geen den vadzigen Keizer boudewyn den II , die naauwlyks iets meer dan die Stad hadt, Van daar deedt vlugten. Dus hadden de Latynen het Griekfche Ryk zeven'énvyftig jaaren in bezit gehad, en werden er nu nitgedreeven. paleologus trok daarop in de Stad, den Latynen ontweldigd; vestigde daar, in plaats van te Nicea, den Rykszetel; gaf bevel , om de oogen des jongen Keizers uit te fteeken ; . en wilde dus alleen regeeren , het geen toen nieuwe moei. lykheden baarde. Hy ftierf in het jaar 1283. —— andronicus paleologus kwam in zyns Vaders plaats , die eenen inlandfchen Oorlog , nevens de overwinningen der Turken, en derzelver komst in europa (de verderflykfte gebeurtenis, die ooit den Ryke overkwam) beleefde. 't Is waar , 's Keizers Benden floegen hen wel daar weer uit ; maar de vadzigheid der Keizeien , en de blooheid der Grieken deeden hen daarna wedcrkeeren. Hoe het in die tyden gefield was met het beftuur, kunt gy oor- dee-  paleologus. kantakuzenus. 23$ deelen , als ik U zeg , dat men nooit over Staatszaaken handelde , of de Monniken hadden er de hand in. De Keizer ontdeedt zich van zyne Vlooten , om dat men hem verzekerde, dat God wegens deszelfs yver voor de Kerk zo voldaan was, dat zyne Vyanden niet zouden durven onderneemen , om hem aan te vallen. By de voorige fmerten overkwam den ouden Keizer een twist met zynen Kleinzoon, andronicus den III , die hem dwong het Ryk af te ftaan , en in een Klooster te wyken , waarin hy zyn leven eindigde, in den jaare 133a. Zyn Kleinzoon andronicus volgde hem naar het giaf, in het jaar 134!. — . Dan zyn Zoon , johannes paleologus , zeer jong zynde, kreeg johannes kantakuzenus tot Voogd , die met groote billykheid regeerde , en voorzag in de veiligheid der Provintien , zo veel de zwakheid des Ryks zulks gedoogde. Niet weinig haaters hebbende , verklaarde hem de misleide Keizerin voor eenen vyand en verraader. Aan het hoofd van een Leger tegen de Serviërs opgetrokken , riedt men hem , om, veiligheidshalve, zich de Kroon op te zetten , 't geen hy deedt. Na woelde men geweldig tegen hem ; maar hy trok op met zyn Leger naar Conjtantinopol$ , waar men eindelyk tot dit verdrag kwam, M  236 JOHANNES EN MANUflL PALEOLOGUS. kwam , dat hy en de jonge Keizer te zamen: zouden regeeren. Naderhand kreegen zy onmin ; doch na eenen geleverden veldflag floot men den vrede , waarop kantakuzsnus vrywilligen afttand van het Ryk deedt, en in een Klooster ging. V. Hieldt toen de twist op ? A. Burgerlyke oneenigheden bleeven intusfchen duuren. De Turken , die nu van geheel asia meester waren, zetten zich vast in europa in den jaare 1357 , en zyn zints tot op deezen dag daarin gebleeven. De Turkfche Keizer bajazeth zette amuraths overwinningen zo voort, dat voor johannes paleologus thans niets dan Conjlanlinopole en liet omliggende land ware overgebleeven , en dat hy zelfs gedwongen werdt hem fchatting te betaalen , en zynen Zoon manuel den Keizer der Turken in 't leger te doen verzeilen. Deezen hoon overleefde de ongelukkige Vorst niet lang: hy gaf den geest in den jaare 139a. manuel paleolo¬ gus , zyu Zoon , 's Vaders dood hoorende , ging, zonder affcheid van bajazeth te neemen, naar huis. Dit nam deeze Keizer zo euvel op , dat hy optrok en Conftantinopole belegerde. Op manuels bede by de Westerfche Vorsten, kwam sigismund , Keizer van Hongarye , hem te hulp met een groot Leger, bajazeth floeg meer dan twintig  manuel paleologus. 287 tig duizend van hetzelve dood, en nam nog meer gevangen. Toen hervatte hy het beleg der Stad; doch floeg voor te zullen aftrekken , als men manuel weg joeg, en zynen Neef johannes , die regt tot den throon hadt , daarop zette. Volgens heimlyke affpraak zou dan johannes de Stad aan den Turkfchen Keizer overleveren, en deeze zou hem daartegen peloponnesus in handen ftellen. manuel , hiervan onkundig, willigde dit in. ter verlosfinge zyner Onderdaanen. johannes werdt daarop gekroond; maar de Burgers niet willende de Stad overgeeven , werdt de belegering hervat. Toen zy op 't punt Honden van te bezwyken , viel tamerlan in bajazeths Landen ; des hy moest aftrekken j. en daarop verflaagen, gevangen en gedood werdt. Toen werdt johannes uit de Stad weggejaagd , en manuel herfleld. Hy verliet het léven in den jaare 1324. — Zyn Zoon, johannes paleologus , verving hem. Hy zag amurath den II, die in de Regeering op bajazeth was gevolgd , voor de poorten van Conftantinopole verfchynen; doch een opftand, die elders in het Turkfche Ryk was voorgevallen , noodzaakte deezen om het op te flaan. Het gewigt der geleeden finerten , onder anderen den Turken fchatting te moeten beluien , rukte johannes in den jaare 144S uit  488 constantinus paleologus. uit het leven. amurath de II, voig le hem omtrent twee jaaren daarna ten grave. V. Gaf de dood deezer twee Keizeren rust aan het Griekfche Keizerryk ? A. Juist het tegendeel ! constantinus paleologus fteeg toen op den GriekCchen , mahometh de II op den Turkfchen zetel. De laatfte draalde niet lang met de voortekenen eener geweldige belegering, constantinus zogt hulp by de Christen Vorsten ; maar deeze fcheenen met eene wonderbaare verdwaasdheid geflaagen te wcezen, alzo zy volkomen ftil bleeven zitten , alles koel aanziende , hoewel zy de Stad als het Bolwerk van het Christendom aanmerkten , het welk, weg zynde , de deur voor de Turken openzette tot de afgelcgenfle Ryken. Eindelyk kwam het tot eene belegering. De Stad werdt geweldig aangetast; maar niet minder moedig door den Keizer verdedigd. Stormenderhand namen de Turken, in den jaare 1453 , dezelve in , by welke gelegenheid de dappere Keizer, met zyne Grooten kloeklyk flrydende, fneuvelde. Moord én plondering werden toen overal vernomen, en de wydberoemde Stad , door constantinus den I gebouwd , werdt onder de regeering van constantinus paleologus den XV verlooren tot op deezen dag. Hoe groot toen de vernedering der Burgeren geworden  vernedering van paleologus geslagt. 280 worden zy , kunt gy * uit dit ftaaltje opmakken. Niet lang geleeden in deeze Eeuw , zag een zeker Reiziger te Conftantinopole eenen Afftammeling uit het hoog Geflagt van Keizer paleologus , die een gemeene kruier was , gereed ftaande , om, voor eenen kleenen loon, boodfehappen te doen. Men meende egter iets grootsch in de houding en in den opflag der oogen deezes Mans te zien , hoewel hy, onder zulk een veragtclyk dckfel en in dien nederigen ftaat gedo gen , leefde Gy ziet hier uit, tot welk eene treurige laagte de aanzicnlyke Geflagten der grootfte Vorsten daalen kunnen. Zag uw of myn oog deezen Afftammeling van eenen Gfiekfchtn Keizer, (zo hy nog leeft) wat aandoening zouden wy gevoelen ! . . . Dan, laat ons tot de veroverde Stad wederkeeren. Terwyl men bezig was met het pionderen , vonden eenige Inwooners , en daaronder. Mannen van groote Geleerdheid , middel , om ter zee naar europa te ontfnappen :' voorzeker een allergelukkigst geval voor dit ouweetend geworden Waereld-deel, het welk geene hand ter reddinge der ongelukkige Stad hadt willen uitfteeken; alzo die Geleerden de lang verwaarloosde Weetenfchappen in het Westen hebben doen herlecven. Dus werdt het Griekfche, of het Conftantinopolitaans - Romeinfche KeizerIII. deel. T ryk  tQO ONDERGANG VAN C ON STANTINOP OLE. ryk volkomenlyk gefloopt: eene byfter treurige Gebeurtenis indedaad , niet onverwagt voorgevallen , dewyl flegte Staatkunde en byster verval der Zeden , zints lang, den grondflag daartoe gelegd hadden. Dit aandoenlyk einde der fchoone Stad, nu ruim drie Eeuwen in de handen van onwaardige Turken, die er alle Weetenfchappen verbannen , en federt zo dikwils van daar de bloedigfte uitvallen op de Christenen gedaan hebben: dit aandoenlyk einde der fchoone Stad, zeg ik, treft nog niet weinig nryn gemoed ! My dunkt, ik zie haar inneemen, pionderen en berooven : ik zie der Christenen bloed , langs de flraaten fchuimende en rookende , flroomen : ik hoor het gekerm der ftervende Burgeren! — „ Koning der Volken, Gy zyt in alles regtvaardig! De Zonde is een Schandvlek , een ondergang der Natiën ! " V. Ik ben door uwe sandoenlyke taal diep in myn hart getroffen ! En nu , nu eindigen wy mogelyk hier ? A. Zekerlyk ! Wat zou ik er U meer van zeggen , daar gy reeds zo veel van gehoord en het einde gezien hebt! ZE-  ZEVENENTWINTIGSTE ZAMENSPRAAK over de HISTORIE der ROMEINEN, LOMBARDEN en PERSEN. Noordfche Volken. Exarchen van Italië. Lom. barden, Alboinus. Autharik. Rotkans. Grimoald. Luitprand. Paulus. Karei Martel, HU'ebrand. Aftulfus. Eutychius. Pepyn. Stephanus. Dejlderius. Karei de Groote. Parthen. Perfifche Ryk. Saraceenen. V raag. De Hiftorie des Griekfchen of anders des Conftantinopolitaans-Romeinfchen Keizerryks zy dan ten einde geloopen : my dunkt egter, dat er in dezelve eenige duisternisfen zyn overgebleeven, dat is te zeggen , dat er eenige Volken in vermeld zyn, waarvan ik niet genoeg weet , by voorbeeld , van de Germaa-ien, Hunnen, Da-  203 OUDE K00RDSCHE VOLKEN. ciers, Gothen, Vandaalen, Sueyen, Franken, Burgundiers , Memannen , Gepiden , Hertden , Markomannen , Sarmatiers, Schythen, Gaidtn, Bulgariers , OJlrogothen , Vifigothen , Lombar' den , en dergelyken : ook weet ik niet , hoe het met Italië , dat gebragt was onder de magt der Conftaniinopolitaanfche Keizeren, afgeloopen zy, welk laatftê my voorkomt van belang te weezen , om dat wy de groote Romeinfche Monarchy daar zagen ontdaan. Antwoord. Het laatfte is zekerlyk van gcwigt ; maar wat zal ik U van de eerst opgenoemde Volken meer zeggen ! De Historie van deeze oude woeste Natiën ichuilt zeer in het donkere , en zekere befcheiden van dezelven hebben wy , in deezen laaten tyd , niet te verwagten. Van veelen kent men zelfs niet den oorfprong hunner Naamen , noch de nette plaats hunner wooningen , veel min andere zaaken , op eene geregelde wyze. Zo veel wy weeten, hadden zy geene Historiefcbryvers , die ons alles in orde konden nalaaten. Hadden de Romeinfche Schryvers niet dikwerf gehad eene treurige gelegenheid by nccrlaagen , of eene blyde by overwinningen , om van die Volken ' te gewaagen , wat zouden wy er nu van kennen ! — De fchoone Landen van het Zuiden, de zatte lucht aldaar de  OUDE NOORDSCHE VOLKEN. 293 de gelegenheid om er wat te kunnen rooven , de groote vruchtbaarheid der Genanten, fterk uitftoelende , en eindelyk te eng woonende, met meer andere redenen , drongen hen , om , uit het Noorden, naar Frankryk en Italië af te komen. God gebruikte hen, om de bedorven Volken , die niet beantwoordden aan het ontvangen Evangelie, of aan de Lesfen , die de Reden en Staatkunde hun opgaven , te tugtigen. 'Dit hebt gy veelmaaleu gezien in de Historie der Eeidenjche en Cliristen Keizeren te Rome en te Cmijlantinopole. En wat zal ik er U dan meer van zeggen in eene Schets ? Derzelver afkomst heb ik U reeds gezegd , (II Deel, bladz. 210, au.) en ik beduidde U, hier en daar, in de Romeinfche Historie, van waar fommtge dier Volken kwamen, waar zy woonden , werwaards zy optrokken, waar zy zich neerfloegen , welke neerlaagen zy leedden , of hoedanige overwinningen zy behaalden. In 't algemeen erkent men hen voor een fterk , kloek , dapper, maatig, kuisch Volk , door de weelde niet bedorven; Heidenen van geloof; doch die , naderhand tot het Christendom overgebragt , en met befchaafde Volken fteeds verkeerende , befchaafd werden. V. Eén woord egter van Italië! A. Gy herhaalt dit te regt! Wy verT 3 heten  394 exarchen. lomearden. lieten Italië en Rome in 't byzonder, den zetel der oude Keizeren, die de geheele Waereld beheerden , in den jaare 566, toen justintjs , Opvolger van justinianus , Keizer te Conjiantincpole was geworden, om deszelfs lotgevallen en die zyner Nazaaten tot op de verdelging van dat Keizerryk dooide Turken , onafgebrooken , te befchouwen. Keizer justinus , zeide ik U , (bladz. 263 , 264.) liet Italië, of liever elke voornaame Stad regeeren door Hertogen , die onder één Opperhoofd , Exarch genaamd, ftonden. Zeventien Exarchen hebben Italië federt den jaare 568 , toen longinus , als de eerfte, door den Keizer dervvaards gezonden werdt, tot den jaare 751 , geregeerd. Deeze Regenten , die het Land moesten bewaaren, kreegen veel te doen met de Lombarden , een Volk, dat uit Zweeden en Deenemarken afgezakt, en reeds in den jaare 379 bekend was, van het welk een deel van Italië, dat nog Lombardye heet, zynen naam heeft ontvangen. Zy ftonden onder het beftuur van Koningen , zwierven lang heröm, oorlogden nu en dan met andere Volken, kwamen van tyd tot tyd nader, zetten zich in den jaare 526 in Pannonie neer, en werden eindelyk in Italië genoodigd, om de Gothen, dat is, om den eenen vyand door den anderen daaruit te helpen verdryven. Zy leer-  ALBOINUS. AUTHARIK. 295 leerden dus dat fchoone Land zo wél ken» ren , en werden er zodanig door bekoord , dat hun Koning, de dappere alisoinus , er inviel met de wapenen in de hand , in den jaare 568. Hy maakte zich van veele Steden meester , liet zich als Koning van ItaHe uitroepen , en verkoor Pavia tot de Hoofdftad van zyn Ryk. Hy en zyn Opvolger KXEFis vermoord zynde , verkooren de Lombarden zesendertig Hertogen tot BeHuurders ; doch ziende , dat een Ryk , dus verdeeld, niet kon beftaan , benoemden zy daarna autharik, klefis Zoon, tot Koning, in den jaare 585 , die de Hertogen liet blyven , doch onder den eed hieldt, en alles zo herftelde , dat het Ryk, van dien tyd af, byna twee honderd jaaren ftand hieldt , dat is , tot het jaar 774, wanneer het door karel den grooten werdt bemag- ■ tigd. autharik was de eerfte der Lombardifche Koningen, die den Christelyken Godsdienst aannam, en op zyn voorbeeld volgden de meesten zyner Onderdaanen; doch zy allen waren Ariaanen» Ondervonden hebbende , dat de Koning der Franken hem te magtig was, befloot hy, om de Italiaanfche Provintien, door Hertogen onder éénen Exarch des Conftantinopolitaanfchen Keizers , gelyk ik zeide , geregeerd , aan te vallen. Dit volvoerde by in den jaare 589, overftroomenT 4 de  206 lombard, koningen 'en wetten. de het geheele Land tot aan Rhegium (nu' Reggio) Welk eene fchande voor Italië , dat voorheen der ganfche Waereld de wet gezet hadt , nu zyne Hertogen te zien bezwyken voor eenen Lombardifchen Koning! Hadt augustus opgezien , wat zou hy van deeze nieuwe vernedering gezegd hebben ! autharik hadt het hoofd vol van andere ontwerpen , die hy in het Hertogdom van Rome, welk nog niet bemagtigd was , wilde uitvoeren : dan.' hy ftierf in den jaare 590 , en kreeg agilulf tot Opvolger, welke de eerfte Was •', die : het zuiver Geloof omhelsde., zyne muitende Hertogen te onder bragt, en zelfs Rome dreigde ; mar.r, op verzc-ek van Bisfchop gregorius den grooten, der Stad den-vrede toeftondt, doch zyn Ryk intusfchen uitbreidde, adaluald volgde hem in het gebied in den jaare 615; na hem ariovald , onder wien het Ryk rust genoot, en na deezen rotharis in den jaare 636 , een billyk en gemaa. tigd Vorst, de eerfte, die den Lombarden driehonderd zcsëntagtig befchreeven Wetten gaf, welke daarna vermeerderd werden onder 's Vorsten Nazaaten , en dus een Boek voortbragten , de Lombardifche Wétten geheeten , hetwelk by dat Volk werdt ingevoerd. . . . Onze wydvermaarde hugo de groot keurde de wyze , welke de Lombarden  lombardische wetten? 297 barden in het maaken van Wetten hielden , verre boven die der- Romeinen. Onder de laatflen (lelde de Keizer de Wet, en wat hem geviel hadt de kragt eener Wet: maar de Lombardifche Vorsten lieten de Wetten eerst door de Aanzienlyk(len des Ryks ryplyk overweegen en goed. keuren, en daarna in openbaare Vergaderingen vastflellen. Dit was ongetwyfFeld zeer vcrdandig. Niets fchynt toch gemak, lyker dan Wetten te maaken , en geen ding is egter moeilyker. Eén woord te veel , te weinig, of niet op zyne rcgte plaats gezet ; of ééne omftandigheid, in zich zelve gering, doch niet in aanmerking genomen , maaken eene Wet gebrekkig, en zy moet daarop niet zelden of veranderd of ingetrokken worden , of men behoort ze zagtkens ' en ongemerkt in onbruik te laaten vervallen , waarby de eer des Wetgeevers meestal veel te lyden heeft... De voorzorgen , door rotharis genomen, kunnen daarom niet genoeg gepreezen worden. V. Deedt die verfbuktige Vorst niets meer voor zyn gelukkig Ryk in Italië ? A. Ja! rotharis deedt meer : hy floeg ook isA'accius , 's Keizers Exarch , en breidde zyne Landen uit. Dus geregeerd heb. bende met den hoogden lof, en gehouden voor den uitmuntendden Vorst zyner T 5 Eeu-  293 bombardis cue vorsten. Eeuwe , ftierf hy in den jaare 652. — Na hem volgden rodoald , aripert , parthaRIt, gundebert, en grimoald in den jaare 66a , die den aanval van Keizer constans met allen moed affloeg, die verfcheiden van deszelfs Staaten in Italië veroverde , en rotharis Wetboek verbeterde. Hy was een Vorst van ongemeene begaafdheden , die in den jaare 672 ftierf. — garibald , zyn Zoon, fteeg toen ten throon; maar werdt door partharit verdreeven , en na hem alachis door kunipert , het geen tusfchen de twee laatflen eenen oorlog gaf. In ftede van alachis kwam kunipert , na hem luitbert en ragumbert , die zynen Zoon aripert tot Opvolger kreeg. Toen deeze verdronk , volgde asprand , en na hem luitprand in den jaare 71 t. Deeze Vorsten regeerden of kort, of fomtyds waren er twee te gelyk, of de één verdreef den anderen , waardoor het Ryk weinig voordeels kreeg, luitprand alleen muntte boven de voorigen uit, en was , naast aan rotharis , de voornaamfte Wetgeever der Lombarden, dewyl hy veele nieuwe Wetten maakte. Hy gaf verfcheiden blyken van ongemeene kloekmoedigheid. Eén voorbeeld zal ik er ü van mededeelen. Vei nomen hebbende, dat twee zyner Kamerlingen eenen aanflag op zyn leven hadden gefmeed , en flegts  LUITPRAND. 299 flegts op eene gunftige gelegenheid ter uitvoeringe wagtten , ging hy op zekeren dag met hen alleen wandelen in een digt Bosch, en zyn zwaard trekkende, verweet hy hunne verraadery, zeggende: gy hebt nu , waar naar gy zo lang gewenscht hebt , te weeten den Koning alleen : en daarom, zo het U lust , kunt gy nu eene proef neemen, om uwen aanflag te volvoeren. Deeze woorden van den edelmoedigen Koning en de bewustheid van fchuld troffen hen zo diep, dat zy, ontwapend, voor zyne voeten neervielen , de waarheid bekenden , en zich zyner genade onwaardig belceden. De Vorst vergaf het hun niet alleen ; maar nam ze zelfs in gunst aan , en verhief hen naderhand tot groote bedieningen. Minder lofs kreeg hy door zyne onbepaalde Staatzugt. Hy wilde de Romeinen , die nog door Exarchen geregeerd werden , geheel uit Italië verdryven , het geen den ondergang zyns eigen Ryks ongelukkiglyk veroorzaakte. Hoorende , dat de Beelden, op bevel van Keizer leo , uit de Kerken moesten weggenomen worden , waar tegen het Volk zich verzette, dacht hy den tyd gebooren te weezen om te beginnen. Hy tastte dan Ravenna aan, deedt den Exarch vlugten , nam de Stad ftormenderhand in , en hegtte dezelve met meer anderen aan zyne kroon, grk-  300 AFVAL VAN ROME. gregorius de II , Paus van Rome , daardoor ontrust, riep de Venetiaanen tot hulp: zy kwamen -en heroverden Ravenna. Hierop wilde de Exarch paulus de Beelden uit de Kerken wegdoen; maar dit gaf eenen burgerkryg. Keizer leo hieldt den Paus verdacht , als de oorzaak van dat onheil , en wilde htm deswege ftraffen. De Romeinen daarentegen , op leo verbitterd , en even weinig begeerende onder de Lombarden te {taan , vercenigden zich onder hem , nog niet als hunnen Vorst, maar als hun Hoofd. Dit waren egter de beginfelen van de fouveraine magt der Pausfen. Dus viel Rome van den Keizer af, die daarop befloot de Stad met de wapenen te heroveren, en zich bovenal over den Paus te wreeken, om dat hy de beroeringen verwekt hadt door zich aan te kanten tegen 's Keizers bevel ter weeringe der Beelden. De Paus nam daarom toevlugt tot den beroemden karel martel in Frankryk (wien ik U hierna zal leeren kennen) en floot met hem een verbond tegens den Keizer en tegens de Lombarden. Sedert begonnen zicii de Franken met Italië te bemoeien. V. En maakten zich daarvan meester ? A. Ja, doch by trappen , gelyk gy hooren zult ! Toen kopronymus , na den dood zyns Vaders leo , het bevel tegens de Beelden  R A C H I S. A ! T ü I, f ü 9, JOS den vernieuwde , en vooral de aanbidding der Maagd ma'ria niet wilde dulden, vereenigden zich de Romeinen, door 's Paufen hertelling, nog meer : zy dreeven 's Keizers Amptenaars uit de Stad , en vernietigden daardoor zelfs de fchaduw der heerfchappy, die de Keizer tot hier toe onder hen gehad hadt. ■ Na luitprands dood volgden hildebrand in het Ryk der Lombarden , en, die afgezet zynde , rachis , welke een nieuw Wetboek gaf, 't geen nevens het bovengenoemde Wetboek van grimoald nog te zien is in het Klooster te Kava in 't Ryk van Napels. Naderhand la? hy het bewind neer, en werdt een Monnik. — astulfus, een man van groote wysheid in den Raad , en dapper in het veld, rteeg toen op den throon. Hy veroverde Ravenna, en de Exarch eutychius keerde, na eene dappere verdediging en overgaaf der Stad, naar Conftantinopole. Dus eindigde de luister van Ravenna, waaide Keizers federt den tyd van valentinianus , en de Gothifche Koningen hunne zetels gehad, en waar ook de Exarchen , honderd drieëntagtig jaaren lang, het gezag der Keueren van het Oosten gehandhaafd hadden. Hierop zondt astulfus eenen boode naar Rome , eifchende dat men hem zou erkennen, en jaarlyks fchatting gee-  302 astulfus. PEPYN. desiderius. gceven. Paus stf.phanus , daarover zeer ontrust , badt hulp by den Keizer constantinus te Conftantinopole ; dan , deeze hadt geene benden te mjsien, weshalven de Paus by pepyn , Koning van Frankryk, byftand zogt, en , daartegen , beloofde , dien Vorst, met al het gezag des Apoftolifchen Stoels, fteeds te zullen onderlteunen. Dit verdrag ging aan, terwyl astulfus , onbewust van het dreigend gevaar, een nieuw Wetboek maakte , dat ook nog in Kava's Klooster te zien is. pepyn trok toen op, en belegerde astulfus in Pavia , zyne Hoofdftad. De laatfte verzogt en verkreeg den vrede , mids hy eenige veroverde plaatzen aan den Paus gaf. pepyn trok toen af; maar den Koning zyn woord niet houdende , en Rome zelfs belegerende , kwam pepyn terug , waarop de Koning zich moest onderwerpen. Dus kreeg de Paus , in den jaare 756, door het verdrag en byftand van pepyn , zesentwintig Steden met derzelver onderhoorige Landen in bezit, en dus by zyne geestelyke eene groote waereldlyke magt, het geen de Vorsten van europa daarna genoeg hebben moeten bezuuren. — astulfus door den dood belet het verloorene tc herwinnen, het geen hy in den zin hadt , kreeg desioerius tot Opvolger, die verpligt was hulp te zoeken by den Paus, om  einde van 't lombardische ryk. 303 om van zynen zetel niet verdreeven te worden door rachis , die , volgens myn voorig gezegde , in een Klooster gewceken was; doch, nu berouw hebbende, het Monnikengewaad vaardig afgelegd , en den Scepter in de hand genomen hadt. Dan , de Paus vermogt zo veel op hem , dat hy zyn voorneemen liet vaaren. Deeze , aan wien de Kerk van Rome voornaamlyk haare grootheid fchuldig is, overleedt in den jaare 757. — adrïanus de I werdt zyn Opvolger. Hy krakkeelde met desideriüs , en nam , in gevaar raakende , al mede zyne toevlugt. tot karel den grooten, toen Koning van Frankryk. Deeze , voordeel in den twist ziende , kwam daarop met een Leger in Italië , belegerde Pavia , dksiderius Ryk*. ftad , nam ze in , bevestigde pepyns gift tot 's Paufen genoegen , en voerde den overwonnen en gevangen Vorst der Lombarden, nevens Vrouw en Kinderen , met zich naar zyn Ryk, alwaar dezelven hunne dagen eindigden. Dus ging de Heerfchappy der Lombarden, die, tweehonderd en zes jaaren lang, in Italië geftaan hadt, door karel den grooten in den jaare 774 , te onder. — De Keizer van het Oosten behieldt het Hertogdom Napels , en het geen hy meer bezat : de Paus het Hertogdom van Rome , • en het Exarchaat Pentapolis , doch o ider- daanig  304 ITALIË VERNEDERD, daanig aan karel ; en deeze bleef het overige beheeren. V. Dus weck de heerlykhéid van ItaVe, dat een vreemd Vorst voor zich deedt bukken! A. Ja! dus daalde de glorie van dat Land, zo groot in overoude tyden. Wy zien hetzelve op deeze wyze ondergaan , en zullen het nimmer weer op zien komen. Over. weeg nu , daar wy hetzelve thans moeten verlaat/en , hoe veele aanmerkelyke dingen gy er van gehoord hebt. Gy hebt tcch gezien de langzaame opkomst, en den fchoo,ncn bloei van Rome, waar, zo veele Eeuwen lang , door Mannen van het grootfte vernuft en de heldhaftigfte dapperheid gearbeid was, om over de geheele Waereld' te zegepraalen ; maar nu hebt gy het door Barbaaren zien te ondergaan. Niets heeft het zelve tegen de ncerploffing kunnen hoeden , zelfs niet toen het in de handen van Christen Keizeren viel. Eenvoudige ItiUe, Zeden , geweldige wapenen , fyne ureeken van Staatkunde , brandende Liefde voor het Vaderland , kloeke veragting van gevaaren , en firenge Onderwerping aan de Krygstugt hadden Rome groot gemaakt. Dan toen de dartele Afiatifche Zeden er in drongen; toen de Vryheid van het Gemeenebest te onder , ging; toen één Keizer alles in handen kreeg, en het Ryk te groot geworden was , om door  ondergang van rome. 305 door hem alleen bekeerd te worden; ja toen eigen inzigten , en niet de bekwaamheden , de Hovelingen maakten, en deeze over de Keizers heen zaten ; eindelyk toen de Kryg:benden de Vorsten verkooren , of het Ryk aan den meestbiedenden verkogten, wat moest daarop van zulk eene Heerfchap* py worden ? — En wanneer constantinus de groote den zetel des Kcizerryks naar Conftantinopole overbragt, verviel Rome in geene kleene kwyning. Naderhand gaf men der Natie Wetten ; maar wat deeden zy uit , toen men den eenen opftand na den anderen zag, die den Ryke in vyftig jaar ren meer dan vyftig Keizers gaven; toen Deugd en Eerlykheid in het Hof, en Tugt in de Legers vervielen; toen men Vyandfchappen uit den Godsdienst afleidde, geweldenaaryen tegen de Heidenen begon, verdeeldheden onder de Christenen duldde ; toen het gezag der Geesteiyken hoog fteeg , de Aanhangen verbitteringen kweekten, fommige flegte Wetten voor den dag kwamen , en de Barbaaren , eenvoudig van Zeden, tuk op roof, en fel in den oorlog, naar 's Ryks hartader ftaaken ; en wanneer niemant dezelven buiten de Grenzen van Italië kon houden , wat moest er toen gebeuren? — Zie daar het geheele beloop der Romeinfche Heerfchappy ! Gy hebt den treurigen onderIII. deel. V gang  So6 historie der persen. gang van dit alles gezien, en dit zy nu genoeg ! V. De kennis ééner zaak, dunkt my , ontbreekt hier nog ! A. En welke is toch dezelve ? V. Dat ik , federt de gegeeven Hiftorie der Parthen (II. Deel, bladz. 404, 405.) niets meer van dezelve , en, alleen maar nu en dan, een weinig van de Perfen gehoord heb. A. 't Is waar, ik heb er U niet veel van gezegd, dewyl ik den draad der Romeinfche Gefchiedenis niet wilde afbreeken. Gy kunt évenwei U mogelyk myn gezegde herinneren , dat augustus op zyne reize naar het Oosten de Romeinfche Standaarden, door kras sus verlooren , (II. Deel, bladz. 348.) terug ontving van frahates , Zoon en Opvolger van orodes , Vorst der Parthen. (III. Deel, bladz. 133.) Na frahates volgden eenige andere Vorsten, onder welken verfcheiden Ryksomwentelingen voorvielen, vologeses was één der beroemdften, die , ten tyde van nero , tegen de Romeinen oorlogde: artabanus de III raakte in onmin met vespasianus : kosdrocs ftreedt met trajanus : vologeses de II met antoninus : vologeses de III met severus : artabanus de IV met caracalla , of liever met macrinus , toen in éénen veldflag veertig duizend man aan weerskanten vie-  *t persisch ryk hersteld. 307 Vielen, artabanus verloor by die gelegenheid de bloem zyns Legers, artaxerxes . een Perfiaan, wel van geringe afkomst , maar groot van moed en krygsërvarenheid , met leede oogen aanziende, dat. zyne Voorvaders door de Macedoniër s, en daarna door de Parthen waren te onder gebïagt , (L Deel, bladz. 260.) en gaade flaande artabanus tegenwoordige zwakheid door het verlies van zo veel Volks , dacht nu den tyd gebooren , om het juk, zyns oordeels lang onregtvaardig hem en den zynen opgelegd, af te fchudden. Hy verzamelde dan een Leger, greep artabanus aan, die den opftand wilde dempen, doodde hem en verfloeg dermaate deszelfs Benden in eenen veldflag, van drie dagen zegt men , dat de Parthen , die vierhonderd en vyfënzeventig jaaren over de Per/en hadden heen gezeeten , nu voor dezelven moesten bukken. Dus herftelde artaxerxes de Perfen in vryheid : dan, hoewel zy hierop ontzaglyk werden voor de Rome'nen en Grieken , kwam het Ryk niet meer tot de oude hcerlykheid der eerfte Perjifchs Monarchy, die ik U befchreeven heb. (I. Deel, bladz. 235268.) Agtëntwintig Koningen hebben federc hetzelve beheerd. artaxerxes , reeds genoemd , was de eerfte in het jaar 230, Yj die,  308 PERSISCHE VORSTïNj dïe , hoewel door alexander , Keizer der Romeinen , gellaagen , het verlies herftelde. Zyn Opvolger sapor , in den jaare 242 r werdt beroemd door het aanranden van de Romeinfche Landen ten tyde van Keizer gordianus , door den vrede met filippus en door het gevangen neemen van Keizer valerianus. Van hormisdas , sapors Op« volger, en van varanes den I, weeten wy weinig. varanes de It kwam byna tot eenen oorlog met Keizer probus. varanes de III regeerde maar eenige maanden, narses , in den jaare 294, ten throon geklommen, gaf den Romeinen veel te doen; maar galeriüs , onder de Regeering van diocletianus leevende , onderwierp hem. hormisdas de II voerde weinig uit. sapor de II , verkooren in het jaar 308 , vervolgde de Christenen, vorderde de oude Perfifche Landen van constantinus den grooten , oorlogde met deszelfs Zoonen, floeg julianus , doch maakte vrede met jovianus. artaxerxes regeerde , in den jaare 380, kort; doch in rust. sapor de III was hem in beiden gelyk. varanes de IV leefde ook in rust , doch langer, isdigertes , in den jaare 401 handelde de Christenen zagt, en hieldt de vriendfchap met de Romeinen, varanes de v  PERSISCHE VORSTEN. 3ÖO V regeerde in het jaar 421, en oorlog' de met Keizer theodosius ; doch varanes de. VI leefde met de Romeinen in vrede, peroses kwam, in den jaare 458, op den throon ; doch verloor het leven in den oorlog met de witte Hunnen, of Euthaliten. Aan deezen moest valens , een uitneemend Vorst, die kort regeerde , en vreedzaam was , fchatting betaalen. kavades regeerde, in den jaare 486, kort, trots en onrustig , waarom hy werdt ontthroond , en in eene gevangenis gezet. zameades , een treflyk Vorst , werdt toen verkooren. Dan kavades , door list los raakende , zag zich in de Regeering herfield, in den jaare 501. Hy oorlogde met de Hunnen en met Keizer justinianus , wiens Veldheer belisarius hy. verfloeg. KOSRoës de I oorlogde tegen Keizer justinianus , justinus , en tiberius , met ongelyken uitflag. hormisdas de II, zyn Zoon, hadt,. noch zo veel geluk , noch zo veele bekwaamheden. Hy voerde kryg met de Romeinen en de Twhn ; doch werdt in eenen burgerlyken oorlog door de zynen afgemaakt. kosroës de» II werdt zyn Opvolger in den jaare 589; doch gedrongen , om uit het Ryk te vlugten , werdt hy door Keizer Mauritius herfleld. Daarna tastte hy de Romeinfche Landen V 3 laes  3IO einde van 't persisch ryk. met goed gevolg aan ; maar Keizer heraklius nam hem alles weer af. Hy werdt eindelyk afgezet, en siROës kwam , in het jaar 626, op den throon , die kort doch zagt regeerde. ardeser volgde op hem; doch werdt na een beftuur van maar zeven maanden vermoord. sarbarazas , . die dat bedreef, fteeg toen op den throon. BOmarim betwistte hem het beftuur. Beiden raakten om het leven, hormisdas werdt daarop Koning in den jaare 630; doch de Saratemen kwamen tegens hem op, en maakten een einde van de beroemde Perfifche Heerfchappy. Zie daar eene zeer beknopte Schets des tweeden Perfifchen Ryks, dat van den jaare 530, waarin men het herftelde, tot den jaare 62o, bleef ftaan. Ik wilde U, wyl wy hen reeds dikmaals in. de Romeinfche Historie zagen voorkomen, alleen het een en ander tevens daardoor herinneren. V. Wie waren deeze Saraceenen? A. Een Volk uit Arabie, 't welk zich zeer berugt gemaakt heeft door rooven en oorlogen in asia , africa en europa , gelyk gy, nu en dan, van my gehoord hebt, des ik U hiervan niets meer behoef te zeggen. Eene volkomen Gefchiedenïs van dit Volk ontbreekt ons , waar by wy mogelyk weinig verhezen. AGT-  AGTËNTWINTIGSTE ZAMENSPRAAK OVER D E HISTORIE der. CHRISTENEN, In de VI eerfte Eeuwen. \7raag. Tot welke Gefchiedenis zullen wy thans overgaan, na dat wy die der Jooden en der Romeinen geheel afgehandeld hebben ? Antwoord. Het is zeer eigenaartig, dat wy nu die der Christenen beginnen. Meer dan eens is reeds melding van hen gemaakt in de Historie dier twee beroemde Volken: dan my dacht best, om U niet te verV 4 war-  312 christel yke godsdienst. warren, elke Natie afzondeTlyk te befchouwen, en dan over te gaan tot' de Lotgevallen der Christenen. Geregelder denkbeelden , meende ik , zQudt gy dan van elk Volk U kunnen vormen. Maar de Hiftorie der Christenen is zeer uitgebreid; zy beflaat een Tydvak van byna XVIII Eeuwen , waarin nog al wat is voorgevallen. Dan , hoe zullen wy dezelve afdoen ? V. Op uwe gewoone wyze : alles kort, om alleen de gewigtigfte Gebeurtenisfen onder myn oog te brengen! A. Gevalt U dat, laat ons dan eenen aanvang maaken van deeze uitmuntende Gefchiedenis , en dezelve in twee Tydperken verdeelen. Het eerfte begint van der Chris, tenen OQrfprong tot de tyden van luther , dat is, tot die der Hervorming , bevattende dus een tydvak van vyftienhonderd jaaren : het tweede, van de Hervorming tot nu toe, behelzende drie E«uwen. Dan, ik wil thans niet herhaalen, wanneer de Heere. jesus Christus, de Godlyke Grondvester des Christlyken Godsdiensts, welke naar Hem deezen edelen naam draagt , gebooren werdt, noch de redenen zyner laate verfchyning, noch zyne leer, leven of dood : ik heb U dat reeds, doch maar kort, in de Hiftorie der Jooden gezegd. (bladz. 23—25, 39—43.) Wilt gy meer tieten, gaa rot de vier Schryvers , van oat  JESUS LEVEN. 3T3 ons Evangelisten geheeten , die een geregeld verüag van Jesus Geboorte, van zyne Leer, van zyn Leven , Dood , Opftanding, en Hemelvaart gegeeven hebben , gelyk gy weet. Zy zeggen ons niets van het geen er in deszelfs kindfche jaaren, of in den volgenden voortloop van het leven tot byna het dertigfte jaar is voorgevallen : dit gaat ons toch niet aan , wyl Hy toen nog geen openbaar Lceraar was, en wy ons naar het geen Hy toen deedt of zeide niet te ge? draagcn hebben. Hy oefende zich ten dien tyde in het groote Werk, dat Hy in het vervolg zou aanvaarden. De Evangelisten zeggen ons egter , wat Hy op zyn twaalfde jaar in den Tempel deedt. Door dat zonderling geval , het welk U bekend is, wilde God ongetwyfeld, dat de Joodfche Natie op dit haar onbekend , doch veel beloovend Kind het oog zou vestigen: want de wonderbaare Geboorte van hetzelve was by veelen , of nu niet meer bekend, of uit het geheugen gegaan. Na dat jo¬ hannes , de Dooper , de ftugge harten des onweetenden Volks hadt voorbereid, verfcheen jesus zelf, byna dertig jaaren oud , en werdt op eene plegtige wyze van God in de heilige bediening , als Leeraar , ingehuldigd. Dit gaf Hem het volkomenfte gezag em de prediking te beginnen. De EvangeV 5 listen  3*4 'apostelen en discipelen. listen vernaaien , hoe dezelve eenen aanvang nam , voortliep , en eindigde. Zy verfchillen, niet in de hoofdzaak, maar in de uitvoering hunner Berigten , het geen een groot bewys voor de Waarheid oplevert. Elk hadt een byzonder oogmerk in het fchryven ten nutte der Waereld , het welk gy klaar kunt merken, zo gy er wél op let, by voorbeeld , hoe fchoon en verheven 'is het voordel van johannes in de agttien eerfte verzen van zyn Evangelie , en hoe merklyk verfchilt dat van alle zyne volgende Verhr.alen i Ten blyke dat jesus de waare Hoogepriester was, die regt hadt om Zendelingen af te vaardigen tot I/rails twaalf Stammen , verkoor hy twaalf Apostelen , onaanzienlyke , eenvoudige , opregte, arme Mannen, op dat men de vrucht van derzelver arbeid niet aan Menschlyke middelen, niet aan Rykdommen, niet aan Geboorte, aan Geleerdheid of aan Omkoopingen zou toefchryven. Hy voegde hierby noch zeventig Difcipelen, ten bevvyze dat de magt van het Joodfche Sanhedrin , dat is, van de zeventig Joodfche Raadsheeren een einde nam, en het gezag in den Godsdienst Hem alleen toekwam. Na zyne Hemelvaart werden de Apostelen met de noodige gaaven tot de prediking van het Evangelie door den heiligen geest uit-  evangelieprediking. 315 uitgerust , (één der uitmuntendfte en nuttigde Wonderwerken!) het geen by de Waereld een bewys was van derzelver egte Zending door den zegepraalenden Ver- losfer. Hier begint dan eigenlyk de Hiftorie der Christenen, welken naam de Belyders van Jesus Leer. kort daarna te Antiochie ontvingen ter onderfcheidinge van anderen. lucas .geeft ons derzelver eerfte Gefchiedenis . in zyn Boek, de Handelingen der Apostelen geheeten, het welk indedaad van groot belang en van eene uitfteekende nuttigheid is : het verzegelt toch niet weinig de» Waarheid van het Evangelie , door Jesus geleerd. Noem het een klein Boek, waarin eenige van 's Heeren Voorzeggingen , in de voortplanting van ket Evangelie vervuld, vertoond worden. V. Laat my er iets van hooren! A. Ik zal U dan zeggen, wat in de I Eeuw der Christenen voorviel, en daarna willen wy tot de tweede , en zo verder tot de volgenden overgaan , volgens welk beftek gy alles, myns oordeels , best zult kunnen vatten, en in uw geheugen bewaaren. Ik maak dan nu eenen aanvang. De Apostelen, vol yvers en toegerust met de nodige bekwaamheden , begonnen thans het Evangelie te prediken aan Jooden en Samaritaanen. Dit ging niet' onvoorfpoedig toe. Veele Jood-  3tö gedrag der apostelen.' Joodfche Priesters en duizenden van het misleide Volk werden bekeerd. Daarop begon men met de Heidenen , en men vondt ook by hen gehoor, paulus , wiens karakter ik U gefchetst heb, (bladz. 54—57.) werdt' alleen, als een geleerd Man, geroepen , en hy was genoeg , om de Joodfche Leeraars en Heidenfche Wysgeeren van naby te beftryden. Men ftichtte de eerfte Christen Kerk te Jerufalem onder het opzigt van Apostelen , Ouderlingen en Diakenen , wier deugden helder uitblonken. Het werk in die Stad voltrokken hebbende , gingen de Apostelen elders heen , om Kerken0 te ftichten. Allen hunnen arbeid weet men niet; maar zy Haagden zekeriyk vry gelukkig in < dit werk. Neemt men in aanmerking, dat zy zich tegens de lusten en vooroórdeelen der Waereld moesten verzetten ; dat zy geene fchatten van dit leven aan anderen konden beloove» ; dat zy, hoewel ongeoefend, met eene verbaazende kragt en overtuiging fpraken ; dat zy treffende wonderwerken verrigtten;. dat zy alle gevaaren tartten ; dat zy de glorie en rykdommen der Waereld verfmaadden ; dat zy geen eigen belang , geen goud of zilver zogten ; dat op hun gedrag niets te zeggen viel; dat zy ten duidelykften toonden niets meer te beoogen, dan de behoudenis van de Zielen der Menfchen ,  voortplanting van 't evangelie, 3Ï7 fchen , en dat zy om die goede zaak den dood onverfchrokken te gemoet zagen : dan moet men gewis in hen de edelfte belangloosheid , de zuiverfte edelmoedigheid, met de waare grootmoedigheid des harten, erkennen ; en dat de Eer van de Voortplanting der Waarheid alleen aan den Hemel moet gegeeven worden, V. Dit Werk ging egter niet ongeftoord voort ! Al vroeg, meen ik, begon de Vervolging. A. De blindheid der Heidenen was wel oorzaak van eenig lyden ; doch men hadt geen woedender Vyanden , zo binnen als buiten 's Lands, dan de Jooden. stephanus en jacobus werden door hen de eerfte ftagtoffers. Zo flegt beantwoordden zy de gunst , dat jesus Woord eerst tot hen gekomen was. Hoe dit den Jooden bekwam, hebt gy in de Verwoesting van Jerufalem gezien, (bladz. 77, 78.) Niettemin namen de Christenen overal , zelfs in Rome , in grooten getale toe. De eene nieuwe Gemeente werdt na de andere gefticht , en van die, welke in de gemelde Stad ge* vonden werdt, ging wyd en zyd een groote naam uit. Keizer nero , van wien ik te vooren fprak , (bladz. 150, 151.) was de eerfte , die een bevel tot vervolging gaf. Andere Keizers deeden dit insgelyks : want yve-  3T8 GEDRAG DER CHRISTENEN. yverige en verlichte Christenen konden en mogten niet nalaaten , ter liefde van anderen , de Heidenfche Bygeloovigheden te beftraffen. Des hieldt de blinde menigte hen voor een ftout en ondraaglyk Volk, vyanden van de openbaare rust, hoewel deeze met de daad toonden, dat de Evangelieleer den bloei der Maatfchappy, en het geluk van elk lid op zich zeiven best bevorderde. Daarby waren de Christenen zeer eenvoudig van Godsdienst: geene opgefierde Tempels, Beelden of Offeren bekoorden hun oog; zy predikten zelfs daar tegen. De Heidenfche Priesters , daarin een middel van beftaan vindende, zagen, dat hunnen Godsdienst op deeze wyze met eenen geheelcn ondergang gedreigd werdt: des lieten zy niet na , de Christenen eerst te lasteren , daarna te vervolgen, en eindelyk hen met bedreigingen of uitgezogte folteringen tot affhnd van hunne Leer te dwingen. Die hiertoe ongezind waren , en liever als braave Christenen wilden flerven , dan als afgodifche Heidenen lecven , kreegen den naam van Martclaaren. Men heeft ons van de toenmaaligen en volgenden groote Lysten gegeeven : dan , onder die zyn veele opge. fierde gevallen ïngenanst, welke men behoort uit te monfteren , waardoor het getal der egte Martelaaren thans veel klei- • ner  VERVOLCINOEN. 31O aer is, dan in de oude bygeloovige tyden. V. Wanneer begon nep>o's vervolging ? A. In het 64 jaar na cheustus , en duurde vier jaaren ; doch fchoon zy met zynen dood ophieldt, raakte zy egter naderhand op nieuw aan den gang onder Kei. zer domitianus in het 93 of 94 jaar onzer telling , toen de Apostel johannes naar Patmos, gelyk men meent, gebannen werdt. Tusfchen beiden vielen er wel eenige anderen voor in Landen van minder uitgeftrektheid; dan die waren zagter, en by de gemelden niet te vergelyken. Maar met die allen was het Christendom niet te 'verdelgen : het won veeleer meer velds; want de braafïle Lieden welgemoed te zien fter. ven onder de fmertelykfte pynen , en hen in de vlammen te hooren juichen over de naby zynde heerlykheid , trof zeer diep de harten van anderen. V. Was het belang der Heidenfche Priesteren alleen tegens het Evangelie gekant ? A. Neen, maar ook dat van de geheele Heidenfche Waereld! In het Oosten , dat is, in Perjie , Aribie, en Clal' dea geloofde men , dat het Heelal geregeerd werdt door twee Begin fels, het een goed, het ander kwaad. In Indie en Egypte hadc men andere even flegte gevoelens , die ons met volkomen bekend zyn. Het ergfte ftel- fel  320 valsche stellingen. fel door gansch Oosten was de zogenaam* de Gnojis, dat is, de Weg tot de waare kennis van God ; eene Leer, die der Kerke in de drie eerfte Eeuwen veel nadeels deedt. Men beweerde toch daarin: „ dat God en de Stoffe de twee Beginfels van alles waren; dat God goed was , maar de Stofte de bron aller ondeugden ; dat de Stoffe eeuwig was, en niet van God, - als goed zynde , gefchaapen ware , maar gevormd van een ander Weaen: dan, van welk , kwam men niet overeen." Gy - kunt denken , dat men eenen hoop fabelen en duisternisfen by de band moest hebben , om zulk een misielyk gevoelen een glimp van waarheid te kunnen geeven. De bewyzen waren dus zo valsch en flegt, als bet Stelzel zelf. — By de Grieken ontbrak het niet aan Drogredenaars; zy hadden de ongerymde Stellingen van aristoteles , plato , zeno en epicurus omhelsd. • De Romeinen, toen met de Grieken onder d; befchaafde Volken geteld, waren verdeeld in Academisten en Epicuristen , allen afgodisch. ■ Hoe veel of hoe weinig de Celten, de Britten en de Germaanen , die telkens met hen in oorlog waren , of te onder gebragt werden , door hun toedoen , van de befchaafde Letteren ontvangen hadden , kunnen wy niet bepaa- len :  DWAALINGEST. 32 I len : dan alle deeze Volken waren Afgodendienaars. — Van de Jooden zou men nog het beste vermoeden hebben ; maar ik vertoonde hen U, als gefcheurd in vyf Gezin ten, die allen dwaalden (bladz. 24— 26.) en zy hadden daarenboven eene verborgen Wcetenfchap , Cabbala genaamd , zeer gelykvormig met de Oosterfche Wysgeerte, aangenomen, nevens andere Stellingen der Grieken , Chaldeen , Egyptenairen en Syriers. — Gy ziet des uit deeze treurige tekening, hoe zeer de byfter vervallen Volken een Evangelie noodig hadden. V. En tegens zo veele dwaalende Natiën en valfche begrippen moesten dan de Apostelen en hunne Navolgers zich verzetten ? A. Niets is zekerer ! Zodanig toch was de wil van den Menschlievenden Heiland , die onder alle deeze genoemde Volken eene Kerk wilde opgerigt, en derzelver paaien van tyd tot tyd uitgebreid, hebben. De Apostelen hadden op hunne groote reizen in asia daartoe den grond gelegd, en paulus was de eerfte , die in europa het Evangelie bragt. Waar zy kwamen ftichtten zy Gemeenten, die met hunne Leeraars den Jood en Heiden beftreedden. Dan , om deeze afgezonderde Kerken te doen ftaan, gaven zy eenige Inftellingen , ten deele Godlyk , ten deele gefchikt , volgens III. deel. 'X eigen  g4£ BOEKEN DES N. T. eigen goedvinden, naar de gevleidheid def tyden , bevelende het overige aan de Wysheid en zorg der toekomende Leeraaren en Gemeenten. In het begin waren alle goederen gemeen. Dit kon toen gefcliieden: by Jerufalems naderende Verwoesting zouden toch de vaste Eigendommen wel dra verlooren gaan. Naderhand kon zulks geene plaats hebben , gelyk men dat ook niet gevolgd heeft. Men maakte in de Gemeenten onderfcheid tusfchen Geloovigen en Leerlingen Ouderlingen waren Opzienders; Profeeten buitengewoone Leeraars in byzondere gevallen; Diakenen uitdeelers der lief- degaaven. Men verzamelde , men las en bewaarde de egte Boeken des Nieuwen Tellaments, en zondorde de onegten daarvan af, die , vol van onkunde en bygeloof, opgefleld waren door onnoozele of booze Schryvers op gehoorde vertellingen van anderen. Het eerfte werk , indedaad van groot gewigt, was vóór het midden der II Eeuw al verrigt. Toen las en verklaarde men de Heilige Schrift zeer een. ▼oudig en duidelyk zonder voorfchriften van Menschlyke vinding, onnoodig wegens de eenvoudigheid der tyden. Sommigen egter verdonkerden de klaarheid door geliefde Joodfche zegswyzen , of gedrongen zinfpeelingen. clemens , ignatius en polycarpus , Bis- fchop-  LEER EN LEVEN. 353 fchoppen van Rome, Antiochie en Smirna telde men onder de voornaamfte Schryvers. De XII bekende Geloofs - Artykelen waren geen eigen werk van de Apostelen ; maar door anderen, van tyd tot tyd, tegens dagelyks opkomende dwaalingen opgefleld. Voor de Jeugd droeg men met regt groote zorg door het oprigten van Kweekfchoolcn. Het Leven en de Zeden der Belyderen van het Geloof in deeze Eeuw werden hoog geroemd; maar met allen, gelyk gy kunt denken , was het zo niet gefield. Dan , wyl de Leden der Kerk uit Jooden en Heidenen beflonden , kon de rust, wegens de oude vooroordeelen der eerften , niet lang ftand houden. Zy wilden , gelyk lucas ons reeds heeft doen zien, de werken der Wet niet ligtlyk laaten zakken , en de edele Regtvaardiging zonder dezelven op den duur omhelzen. Dit was egter een zeer voornaam ftuk, waarover paulus zo uitmuntend gefchreeven heeft. Bettondt eene Gemeente louter uit Jooden, men duldde zo veel van hunne oude gebruiken , als het Evangelie kon geheugen: by anderen was het anders geleegen. Men hadt niet meer dan twee Sacramenten , en vierde den zevenden Dag, en twee groote Feesten ter gedagtenis van Jssus Opltanding en van de Nederdaalipg des Heiligen Geests. Men vergaaderde in X a groote  324 EENVOUDIGHEID. DWAALING. groote Huizen , die voor Kerken dienden. Daar las men de Heilige Boeken ; daar badt men demoedig; daar hieldt men ftichtelyke Redevoeringen ; daar zong men Lofzangen ; en daar bragt men Aalmoesfen toe, waarna men eenen liefdemaaltyd hieldt. By den Doop dompelde men de Kinders in het water. De zalving der kranken fchynt niet overal in trein geweest te zyn. 't Vasten ftondt in elks goedvinden. V. Hoe eenvoudig was toen alles 1 A. Wel eenvoudig en ftil; maar van korten duur! De Apostelen zeggen ons in hunne fchoone Brieven, dat er al vroeg verwaande Hervormers voor den dag kwamen , die de Leer van het zuiver Evangelie zogten te plooien naar de regels der Wysgeerte. Onder de zulken telde men hymeneus , alexander. en philetus. Dit fcheen in den aanvang van gering belang te zullen zyn ; dan het beefc daarna de Kerk niet weinig beroerd. De zogenaamde Gnostyken waren van de ergfte lbort; zy wilden de Belyders brengen tot de verlooren kennis van God , tot de Gnofis , (bladz. 320.) en voorlpelden den ondergang van het kwaad Beginfel , het geen de Waereld gefchaapen hadt. De üosterfche Wyzen , die eenen Gezant van God verwagtten, vormden onwaardige begrippen van Jesus  DWAALINGEN. 325 süs Nafloten , en meenden daarenboven , dat hy flegts gekomen ware , om het Ryk . der booze Geesten te verdelgen, en de Zielen der Menfchen der vereeniginge met den Vader der Geesten waardig te maaken. De Zedeleer was by fommigen ftreng ; by anderen zeer rnfan, verklaarende de Heilige Schrift op eene ongerymde wyze. Dus waren hunne Voorftcllen vol van losfe fpeeHngen des vernufts, en der vefbeeldinge. Ontelbaare plaatzen des Nieuwen Teftaments, en mogelyk nog meer dan wy wecten , wederleggen de dwaalingen deezer Lieden. Veelfigt zyn de agttien eerfte verzen van johannes Evangelie, ten minsten veelen m zyne fraaie Brieven, die anders zo veele zagtheid en lieflykheid ademen , met fchoonep nadruk tegen hen gefchreeven. cerinthus behoorde tot hunnen Aanhang; simon, de Toveraar, (Hand. VUL') en de Nikolaiten onder de dwaalenden van dien tyd. ... Zie daar eene fchets van der Christenen toeftand in de eerfte Eeuw. V. En wat zal my de tweede leeren ? A'# In de II Eeuw lieten de Romein* fche' Keizers, als trajanus, adrïanus en antoninus pius geene vervolgzugt , gelyk nero, blyken: des maakte het Christendom goede'voortgangen in het Oosten en in het Westen Het was ook bekend geworden X 3 on'  326 voor- en tegenspoed. onder de Spanjaarden, Cermaanen, Celten en Britten ; hoewel het vry wat te lyden hadt van de lasteringen der Vyanden. De Wonderwerken maakten het achtbaar: dan , wat men te houden hebbe van een geval, in het Leger van Keizer aurelius gebeurd, heb ik U reeds gezegd, (bladz. 167.) Voorts waren de neerlaag der Jooden onder barchociiebas , (bladz. 88.) die de Christenen zeer verdrukt hadt , en de kloeke poogingen van bekeerde Heidenfche Wysgeeren den Belyderen der Waarheid zeer voordeelig. V. Dan liep alles voor den wind? A. Men kan dit zo algemeen niet zeggen : want zo al de Romeinfche Keizers hen niet met vervolgingen overvielen , dan verwekten ze de Heidenfche Priesters , gelyk ten deezen tyde in Bithynie gebeurde.trajanus wilde hen, gelyk ik U zeide, (bladz. 161.) niet opgezogt hebben, 't geen de woede merklyk deedt bedaaren ; hoewel fommigen, gelyk de beroemde ignatius , Bisfchop van Antiochie, den marteldood leedden. quadraïus en aristides , treflyke Verdedigers van het Evangelie ' hadden mogelyk trajanus hart tot "zagt-* heid bewoogen. Eene fchoone Verdediging vloeide ook, onder antoninus pius Regeering, uit de pen van den geleerden justi- NUS ,  lasteringen. platonisten. 3^7 mts , de Martelaar genaamd, om dat by daarna met polycarpus , Bisfcbop van Smyrna, den dood om het Evangelie onderging. Verfcheiden Kerken , byzonder van Lions en Vienne, haalden toen ook byna het hoofd onder. Veel druks fmaakte men niet onder het beftuur van commodus , maar wel in asia , Egypte en elders , toen severus , op het einde deezer Eeuw , op den zetel zat, weshalve de beroemde teriullianus de pen opnam, en de onfchuld der Christenen treflyk voorftondt. Gy ziet dus , dat de Voorzienigheid kundige Mannen riep tot verdeediging der beste zaak. V. Hadden de Christenen geene andere ftormen , dan deeze te lyden ? A. Ja wel , en vooral éénen, die nog zwaarer was ! Er ftondt, naamelyk in den afloop deezer Eeuw , een Aanhang van Wysgeeren op te Alexandrie in Egypte, (waar federt lang de zetel der Geleerdheid zich hadt geplaatst) zich noemende Platonisten, of liever Ecleclifche Wysgeeren , wyl ze iets uit veele Stelfels overnamen. Dit fmaakte fommioe Chrütenen , vooral den bemgten AMMONius saccas , die , deeze gevoelens wat verfchommelende , en begeerende de Heidenfche en Christen Wysgeeren te vereenigen , de nieuwe Platonisten te voorfchyn deedt komen. Ieder Stelfel hadt daardoor X 4 wat  328 MYSTIKEN. MONNIKEN, wat verlooren , of was ten minsten verminkt geworden. Het nieuwe Gevoelen deedt het Evangelie veel lyden, en Jesus glorie werdt er zeer door verdonkerd. Wy bejammeren den vermaarden origenes , die er zich door liet misleiden. De Christen Leeraars , niet wél toeziende , ondernamen die verwarde , niets beduidende Wysgeerte by de Leer des Heilands in te fmelten. Dit verwekte die zwaargeestige Menfchen, welken men Myjliken noemt , en was de oorfprong zo van het Monniken leven , als van andere nadeelen der Kerke. Daarin toch moet gy zoeken de opkomst van den ongelukkigen tweeftryd tusfchen Wysgeerte en Godsdienst , tusfchen Verftand en Godsvrugt, tusfchen Reden en Geloof, welke in de volgende Eeuwen is toegenomen, en hedendaags nog niet ophoudt. De Voorftanders der Geleerdheid en Wysgeerte kreegen door den tyd zodanige overhand ih de Kerk, dat ze de onkundigen en ongeleerden in die valsch genaamde Weetenfchap uitflooten van het openbaar Onderwys. Zo nadeelig kan een flegt Beginfel, fpmk het welig voort, voor Menfchen worden ! Dan , te regt mag men hier vraagen: waar mede bemoeiden zich die Lieden? Hadden de Apostelen de P/atoni/che Wysgeerte noodïg gehad? Of wat hadt het eenvoudig Evangelie daar mede te ftellen?  SYNODE. AARTSBISSCHOPPEN. 329 V. Was dit al het kwaad ? A. Neen ! Men koos toen wel Bisfchoppen tot het Kerkbeftuur met meerderheid van Hemmen , en gaf hun Ouderlingen tot byftand ; ook ftondt ieder Gemeente op zich zelve : dan die van ééne Landftreek werdt daarna met de anderen tot één lighaam verbonden. Op vastgeftelde tyden hielden de afgevaardigde Bislchoppen uit de Gemeenten Byeenkomften , door de Grieken een Synode , en door de Latynen eene Kerkvergadering geheeten , om' met eikanderen raad te pleegen over zaaken van gewigt. De Befluiten, daarin genomen, kreegen den naam van Canons of Regels. Dit alles was nuttig voor de Kerk: maar het duurde niet lang, of de Hoogmoed mengde er zich on« der , en deedt meer nadeels, dan men toen kon vermoeden. Het gezag , naamelyk der Bisfchoppen , rees hierdoor verre weg te hoog : zy waanden der Gemeenten regels van geloof en leven te mogen voorfchryven. De Gelykvormigheid onder allen , indedaad zo noodig, week ongelukkiglyk, en zy , die in zulke Byeenkomften gezag over anderen hadden, kreegen den naam van Aardsbisfchoppen. V. Dus kroopen dan de nieuwe PlatO' nifche Wysgeerte en het Gezag over anderen in de Kerk ? X 5 A.  33° uitlegging der h. schrift. A. Ja, en die is te laat beklaagd geworden ! Wat moesten nu de goede eenvoudige Voorftelleo van het Evangelie niet ondergaan door Wysgerige taal ! En de Ketters meende men dwaaslyk ook niet beter te kunnen aantasten , dan met de fpreekwyzen van Rabbynen , van Regtsgeleerden , en van Wysgeeren. Hoe veele dwaalingen, bygeloovigheden en plegtigheden zyn hieruit voortgefptooten 1 Evenwel zo grof liep dit niet , of men hieldt de Heilige Schrift voor den regel van ' Geloof en Zeden. Beter dan het eerfte was gewis, de Boeken des Nieuwen Teftaments te verklaaren tot vermeerdering der Kennis; maar waarom moest alles eenen dubbelen , dat is , eenen duu delyken en tevens eenen verborgen zin hebben ? Waarom liet men zich aan den eer. ften niet meer gelegen liggen? Waarom moest men zich op den tweeden afpynigen ? Zie daar een nieuw fchaadelyk gevolg van de flegte aangenomen Wysgeerte. Gy kunt derhalven begrypen , dat men geene voornaame Uitleggers der Schrift in deezen tyd te wagten hadt. Moedige Pennen tegens Jooden en Heidenen kon men eer te gemoet zien. clemens . van Alexandrie, en de welfpreekende tertullianus waren de voornaamften : ireneus, athenagoras, quadratus enz. mag men op dat paar laaten volgen. V.  nadeelen der wysgeerte. 331 V. En niemant dacht aan de Zedekunde? A. Ja wel, maar er valt niet veel op te roemen ! —— Geen kwaade toeleg, maar liever onvoorzigtigheid of onverftand fchreef twee Regels van Heiligheid of Deugd voor, naamelyk , voor Lieden die in de woelige Waereld, en voor anderen , die afgezonderd leefden. Men wilde , dat de een anders dan de ander zou leeven. By ongeluk fmaakte dit, en de Wysgeerte bemoeide er zich ook mede; dat is te zeggen , zy die tot de Pythagorifclie Wysgeerte neigden , en in het woelige leven verward waren, namen den eerften, en zy, die voor de Platonifche yverden , den tweeden Regel aan , met oogmerk, om dus een hoog toppunt van deugd te beklimmen. De laatflen leefden des zeer afgezonderd: zy deeden flrenge beloften, en het aanvallig Evangelie werdt door hen met een treurig donker floers bedekt. En wat denkt gy, dat verder hieruit voortfproot ? Het ongehuwde leven der Geestelyken, harde boetdoeningen en zwermen van Monniken ! En zal dan een bekoorlyk Evangelie immer der Heidenfche Wysgeerte voor zulke diensten danken ? De Gevolgen van zulke Voorfchriften hebben reeds XVI Eeuwen hardnekkig ftand gehouden ten geweldigen nadeele der Kerke en der Maatfchappye: en wie meer dan Keizer josephus de II bedenkt  332 OORSPRONG DER PLEGTIGHEDEN. denkt zich thans ernftig, om ze eenmaal te doen ophouden. — Maar dit is nog alles niet! Aan de eene zyde tugtigde men eenvoudig de Ovcrtreeders ter ftuitinge der ongeregeldheden in de Kerk; dan men voerde , aan den anderen kant, Heidenfche Plegtigheden in , zelfs vermeerderde men dezelven, alleen om den laster en fmaad van Jooden en Heidenen, die , aan weidfche Kerkpragt gewoon , tegens den eenvoudigen Godsdienst fchreeuwden , te ontgaan; voorts om het oog des Volks door uiterlyken luister in te neemen en te ftreclen ; om de rangen der Joodfche Priesteren na te bootzen ; om, in navolging^ der Heidenfche Ver. borgenheid, al mede het Avondmaal met den giootfchen titel van Verborgenheid op te pronken; om , gelyk de Oosterlingen , het gemeene Volk door tekenen en beelden te onderwyzen ; en eindelyk om de vooroordeelen der bekeerde Jooden wat toe te geeven. Zie daar , federt dien tyd , Tienden , eerfte Vruchten , Priesterlyke Gewaaden, Doop en Avondmaal, als waren zy daadelykc Offerhanden i En begrypt gy nu niet, hoe de Roomfche Kerk aan zulk» Plegttgheden gekomen is ? Zondags hieldt men veelal Avondmaal: Kinders doopte men op Paafchen en Pinkftcren : het teken des Kruis, de Zalving, en de Oplegging der handen  ipAASCHFEEST* 333 den moesten er by zyn : geen wonder, men wilde Plegtigheden hebben.— Iets van anderen aart viel er tevens voor , dat de Gemeenten vanéén reet. De Vraag was , „ wanneer het Paaschfeest ter gedagtenis van Jesus Dood te vieren?" De Oosterfche Kerk hieldt fteeds , gelyk de Jooden , haar Paaschfeest , op den veertienden der eerfte Joodfche Maand , eetende , in navolging van Jesus , en op het gezag van johannes en philippus, een Lam, en, drie dagen daarna , dacht men aan 's Pleilands Opftanding. De Westerfche Kerk vierde dat Feest 's avonds vóór de jaarlykfche gedagtenis van 's Heeren Verryzenis , en herinnerde zich tevens deszelfs Dood cn Opftanding, naar het voorbeeld van petrus en paulus. De een voor den anderen dat niet willende opgeeven , bleef elk by zyne gewoonte tot in de IV Eeuw , toen men, gelyk wy zullen zien , befloot het Paaschfeest overal op denzelfden tyd te vieren. V. Ontftondt er geen ander kwaad? A. Dwaalende Lieden genoeg ! meer zelfs dan men verlangde, die wegens flegte Joodfche begrippen of wegens valfche denkbeelden , die de Oosterfche Wysgeerte ingaf, groffyk doolden, gelyk de Ebioniten en Nazareners, of gelyk saturninus , cerdo , marcion , tatianus , basilides en montanus , die verkeer-  534" middel tegens dwaalinï.en. keerdelyk gevoelden , of omtrent des Heilands Natuuren , of omtrent de Stelling der twee Beginfels aller dingen. Dan, heeft men wel iet anders te vervvagten , wanneer men niet naauwkeurig blyfc by de duidelykc uit. fpraak der Heilige Schrift? En wie draagt dan de fchuld der Dwaal in gen ? De Ineeever der Schrift, of de Mensch ? Hoe'ge. makkelyk hadden zy en anderen zich tegens de Ketteryen kunnen hoeden , iikKen zy flegts euclides V Boek van de Proporlien wél begrcepen en regt toegepast hadden. Dit zeggen, in myne jonge jaaren, van éénen myner Leermeesteren gehoord, fcheen my eerst eene Wonderfpreuk te weezen : dan toen ik naderhand de meetkundige Regels van dat Boek op de uitfpraaken der Schrift ging toepasfen , alles wél bekeek, afmat en vergeleek, draalde my een alleraangenaamst licht in de oogen, 't welk my verbaasde , en de waarheid van dat zeggen deedt erkennen. Sedert houdt de glans "van' dat vrolyk licht niet op , en euclid-s blyft op myne tafel liggen. Dus heeft de Meetkunde alleen, toen ik de Ketters te hoop haalde, en by de Heilige Schrift vergeleek en afmat, my dat onuitfpreeklyk genoegen gegeeven, dat ik met een volkomen hart der Waarheid meer hulde kon doen; en het is op dien grond, dat mogelyk geen hart met minder  ketters der III eeuw. 335 minder twyfelingen, dan het myne, federt is aangevallen. Al wilde ik, zo dacht ik duizendmaal na dien tyd , ik zou geen Ketter kunnen worden. Dus heeft God , buiten andere middelen , ons zelfs de Meetkunde , die ook van Hem is, gegeeven, om de Waarheid te zien, en by dezelve te blyven. V. Hadt men minder Ketters in de volgende derde Eeuw ? A. Wat zal ik U zeggen ? Kunsten en Weetenfchappen namen in deeze III Eeuw zeer af. — plotinus , ammonius Leerling en Navolger, deedt het nieuw Platonisch Stelfel door het geheele Romeinfche Ryk doordringen , en te Alexandrie leerde men tot de VI Eeuw byna geen ander. De berugte porphyrius , een geweldige vyand van het Evangelie , waar tegen hy zelfs fchreef, was één zyner voornaamfte Leerlingen. — Hoewel de Chri. tenen de dwaalende Montanisten, Valentinnmen, Marcioniten en Gnostyken dikwerf gelukkiglyk wederlegd hadden, hielden zy egter nog ftand. manes , een bekeerd Perjiaan, overgeflaagen tot dweepery, wilde de Leer der Magi (I. Deel, bladz. 263.) met het Evangelie plooien , toen hy zich uitgaf voor den Trooster , door Jesus belooft, hierax in Egypte beweerde, dat de Heiland eene nicu-  336 KETTERS. nieuwe Wet, ftrenger dan die van moses, gegecven had, waaruit hy eene misfelyke Zedeleer afleidde. NOëTius ftelde, dat de Vader de Menschlyke Natuur van Christus hadt aangenomen, sabellius geloofde, dat de Heilige Geest een deel des Vaders was. beryllus ontkende Jesus beftaan vóór zyne geboorte uit maria. paulus van Samofaten zag den Verlosfer voor een enkel Mensch aan. De flrenge noVATianus wilde de Afgevallenen niet weder tot de gemeenfchap der Kerke toelaaten. Tegens zulke Dwaalgeesten heeft men eenige Artykelen in ons Geloofs-Formulier geplaatst. De berugtfte onderlinge Gefchillen liepen over het duizendjaarig Ryk, over den doop der Ketteren, en de Leer van origenes. V. Wat leedt de Kerk al meer , behalven van die verleidende en dooiende Menfchen ? A. Onder de Romeinfche Keizers , van caracalla af tot diocletianus , hadt men fommigen , die de Christenen ongemoeid lieten ; anderen , die hun gunftig waren , gelyk severus en philippus ; en eenigen, die hen vervolgden , gelyk maximinus , en anderen. — Dan , men moet tegens zulke onheilen andere zegeningen ftellen , by voorbeeld , de Uitbreiding der Kerk en de nu  geleerde mannen. 33? nu en dan ruim genooten Vryheid , nevens de geleerde Mannen van diea tyd. Ter voortplant in ge des Geloofs dienden niet weinig de kragt der Hemelfche Waarheid, de blinkende Godsvrugt der Belyderen , en de Wonderwerken , hoewel deeze laatflen minder in getal waren , dan in de voorige Eeuw, maar ook min noodig. De vlytige origenes befleedde eenen ongelooflyken arbeid aan de Overzetting der Heilige Schrift. Ook maakte men daarvan veele AfTchriften, waartoe vermogende Lieden veel gelds ga« ven , welke, nevens de Boeken , tot verdeediging van het Evangelie gefchreeven , overal verfpreid werden, en geene kleene middelen waren tot de bekeering van duizenden : ook lokte de voorbeeldige Liefde der Christenen zeer veele Heidenen tot de Kerk. Onder de Arabieren , Galliërs , Gothen en Schotten ging het licht op : te Keiden, Tner, Mentz , en elders zag men Kerken flichten. Onder de Geleerden , die, of ten nutte der Waereld, of tegens de Ketters , fchreeven , was origenes , Leeraar in de beroemde School te Alexandrie , de voornaamfte dier Eeuwe, indedaad een groot, geleerd , yverig en vernuftig Man. By hem mag men voegen gregorius thaumaturgus, den welfpreekenden cyprianus , arnobius , minucius felix , methodius , dionysius , III. deel. Y ju-  338 origenes schrift verklaar ing. jtjlius africanus , en anderen. Veele Chris* tenen , % door origenes meêgefleept , preezen de Wysgeerte aan, en vermengden ze ongelukkiglyk onder het zuiver Evangelie : anderen yverden te regt daartegen, 't Gaat vast, dat die groote Man minder den letterlyktn zin der Schrift verklaarde ; maar overal eenen verborgen zin opfpoorde, volgens het voorbeeld der Platonisten in de Gefchiedenis hunner Goden. En daar mede was het by hem nog niet gedaan. De verborgen zin moest wederom twee anderen , eenen zede* l ropa gediend , dan dit valsch gezag der Pausfen , dus zich aangemaatigd! Wat heeft meer hun aanzien, magt en rykdom ten nadeele der Kerk i doen ryzen , dan de Landen in Italië , eerst door pepin ,, en daarna door karel den grooten , uit loutere Staatkunde, hun gefchonken! Dan de Griekfche Keizers , leo isaurus , en zyn Zoon constantinus copronymus, zeer gebeeten op gregorius den II en 111, wegens den veroorlofden Beeldendienst , befloegen veele van die Landen , om hen te vernederen , en fchonkcn ze aan den Bisfchop van ConJtantinopole. Deeze hoon bevorderde niet weinig de gevolgde fcheuring tusfchen de Griekfche en Latynfche Kerken , welke den Christendomme zo geweldig heeft benadeeld. Leedden dus de Pausfen, de Monniken vvilden niet lyden : zy onttrokken zich hoe tenger te mser der tugt: eenigen vergaten zelfs  BE-DOS.VEN GEESTELYKEN. 397 xelfs alle Regels hunner Inftelling ; kenden weldra geene anderen , dan die van overdaad , luiheid en weelde, welke niet te fluiten waren: daarenboven zaaiden zy dikmaals oproeren. Deeze verbastering bragt eenen Hieuwen rang van Kerkelyken, of eene foort van middel orde tusfchen de Monniken en de Waereldlyke Geestelykheid te voorfchyn , die men Canonici of Kanunniken noemde. De voorzigtige Keizers beflooten egter de bevestiging der Pausfen , die door de Priesters *en het Volk verkooren warerl, aan zich te houden, en derzelver magt in Kerkelyke zaaken te beteugelen: dan zy, ongezind , om door zulke banden gekneld te worden, wierpen ze af, en maatigden zich het gezag , zelfs over de Koningen , aan. V. Dus werdt alles al meer bedorven ? A. In deeze donkere tyden hieldt men nog vast aan veele Grondflellingen van het Evangelie; maar hoe waren zy beneveld door afgodifche Eerbewyzingen aan de flomme Beelden , door tallooze Oneenigheden , door fchandelyk Bygeloof, en door de aangenomen Verdienstelykheid der Werken ! De Godsdienst dier tyden beflondt in Beevaarten naar het Heilig Land, in het ftichten en opfieren van Kerken en Kloosters, en in het dienen van Beelden. De egte Go !sdienst was maar by weinigen bekend. De Wal-  S9S vervvaarxoozing der h. schrift. IFaldenzen, van welken ik U, op eene gefchikter plaats , meer zal zeggen , roemen , dat hunne Voorvaders denzelven bewaard hebben. 't Is klaar, dat men zich toen aan allerleie Ondeugden vaardig kon overgeeven op de verzekering, dat het vermogen, zo der Heiligen als der Priesteren, toereikte , om vergiffenis van zonden by God te verwerver], V. Liet men ook in die duisternis de Heilige Schrift vaaren ? A. De Grieken raakten in den waan dat dezelve volkomen was opgehelderd, en' dat zy genoeg deeden , a!s zy de Opbelderingen des Bybels uit de reeds uirgegee! ven Boeken , daarover handelende , byeén verzamelden Hoe zeer verfchillen de denkvvyzen der tocnmaalige Tyden van de onzen niet! Wy oordeelen, fchoon men fe. dert IX Eeuwen'daaraan gearbeid heeft, dat wy het einde nog niet bereikt hebben.' En het berouwt niemant, ten minsten den verftandigen niet, dat deeze aangenaame arbeid blyft voortduwen... Deeden" dus de Grieken te weinig, de Latynen deeden te veel. Zy verzuimden den Letterzin , of liepen er over heen , en zogten allerwege eenen verborgen zin. Wat dunkt U? karel de groote waande zelfs, dat de Beginfelen van allerleie Kunsten en Weetenfchappen in den Bybel  epistelen. weekei.ooze herders. 399 Bybel opgeflooten waren, Des moedigde hy de Geleerden zeer fterk aan tot het geeven van Verklaaringen, Over eenige brokken van het Evangelie, bekend onder den naam van Epiitelen, liet hy Leerredenen opftellen , die de domfte Priesters moesten van buiten leeren , en voor het Volk opzeggen. Hoe armhartig ging zulks toe ! Dat bevel was egter noch beter, dan dat van de Levensverhaalen der Heiligen te be. fchryven. Was het eerfte goed voor het onkundige Volk , het maakte de Priesters lui , die toch wel te vrede waren, als zy hunne les konden opzeggen , verwaarloozende voor het overige de Heilige Schrift. Dus • verlieten die werklooze Herders zich geheel op den arbeid des goeden Keizers, en gingen geen' voet verder. Niemant ondernam een Zamenftel der Godgeleerdheid of Zedekunde te maaken. De Ieren alleen onderftonden, om da Waarheden van het Evangelie door de Wysgeerte op te helde, ren ; maar anderen voelden een afïchrik van dat te volgen. De Grieken hadden kloeker Mannen, johannes damascenüs gaf eene Christdyke Godgeleerdheid. Zyne Landlieden juichten die toe , hoewel ze haare gebreken hadt. Dan het was genoeg , hy hadt het ys gebroóken , en nu kon men Terder gaan. V.  40o twist over de beelden. V. Reezen er geene twisten op ? A. De Twisten waren weinig , zo men die der Beelden uitzondert. Zy begonnen met den aanvang deezer Eeuwe onder den Griek/dien Keizer philippicus bardanes, die .ze uit de Kerken wilde weggedaan hebben, zo te Conftantinopole als te Rome ; maar Paus constantinus keurde dat af. Keizer Leo isaurus , een moedig Vorst, ging verder , en liet ze allen , uitgezonderd die van den gekruizigden jesus , wegncemen. Het Volk, deels door onkunde gedreeven , deels door de onverftandige Monniken, die voordeel by de Beelden vonden , opgeftookt, kwam tot eenen oproer, en fcholdt den braaven Keizer voor eenen Afvalligen. • gregorius de I en II ftookten dat vuur in Italië aan , waarom leo den Paus wilde ftraffen ; doch het mislukte hem. Hierdoor getergd, liet hy alle Beelden in Conjlantinopole verbranden. Deeze moedige uitvoering verdeelde de Grieken, vermids de één voor, en de ander tegens de Beelden was. gregorius de II yverde dermaate voor die ydele optooifels , dat de Italiaan/die Landfchappen van het Griekfche Keizerryk werden afgefcheurd. Keizer copronymus , voorzigtiger dan zynen Vader, liet , in eene Kerkvergadering des jaars 754 , de Beelden veroordeclen ; doch irene , Weduwe van LEO  geschil over de beelden." 401 l,feo den IV , deedt ze , door hulp van den Paus van Rome , weder ter Kerke invoeren. De Britten , Galliërs en Germaanen wilden ze nog wel behouden, maar er geene eer aan toegebragt hebben. Paus adrïanus ftondt zulks tegen; doch carel de groete liet zich niet verkloeken, zette het fterk door, en deedt ze door de Frankfortfche Kerkvergadering des jaars 794 veroordeelen. Gy ziet hieruit , dat men, ten dien tyde, nog van den Paus durfde verfchillen. — Wanneer deeze Twist hoog geklommen was, ontftondt er een ander Gelchil over den Uitgang des Heiligen Geests. De Latynen bepaalden dien van den Vader en den Zoon ; de Grieken beweerden dien alleen van den eerften te zyn. Dit Gefchil duurde tot in de volgende Eeuwen , en verhaastte de treurige Scheuring tusfchen de beide Kerken. Laat my hier nog bydoen, dat de oude Ketters , als Manicheen , Marcioniten en Ariaanen het hoofd nu weder opftaken in het Oosten; doch in het Westen was het vry ftil, buiten het gezegde. Hevige Gefchillen reezen , er egter daarna over de Vraag: „ in welken zin Christus Gods Zoon ware." V. En de Godsdienst leedt ongetwyfeld veel by die onzalige Twisten ? A. Wy verwonderen ons thans over zo hevige en largduurige 0 nee ragheden , of Heli [. deel. Cc ver  4oa BEELDEN EN PLEGTXOHEDEN. ver over het hardnekkig aankleeven aan de ydele Beelden tot op deezen dag in de Roomfche Kerk; hoewel verftandigen onder hen thans meer dan ooit zeggen dezelven wel te kunnen misfen, en fommigen er zelfs tegen uitvaaren. En hoe was 't mogelyk, zeggen wy nog, dat men zo ftyf op 't fluk der Beelden kon liaan ! Hadt Jesus of de Apostelen wel iets diensaangaande bevolen ? Zouden zy, waren ze van eenig belang , zulks vergeeten of nagelaaten hebben ? En om nu op uwe Vraag te antwoorden, leedt er de Godsdienst veel by? laat my alleen zeggen , men zag naauwlyksGodsdienst ten dien tyde: alles was optooifel , fchitterende fieraaden, alleen voor de oogen , maar wat bleef er over voor het Hart ? Konden ■ een opgepronkt Avondmaal en Misfen voor de Zielen in het Vagevuur; konden gewyde Kerkklokken den Geest zo wél nichten , als de ooren treffen ? karel wilde gaarne het een en ander verworpen hebben; maar zyn eerbied voor den Paus deedt hem niet verder gaan Zie daar het gewigtigfte , dat ik U van deeze Eeuw te zeggen hadt. V, Mogelyk zullen er gunfciger dingen van dc negende gemeld kunnen worden ? A. De IX Eeuw geeft ons het genoegen van het Evangelie gepredikt te zien onder  celeerden in de IX eeuw» 4O3 önder de Zweien, Deenen, Bohemers , Md* raviers, Slavoniers eii Ruifen, welke laat* ften zich toen en nog febikken naar den Eerdienst der Grieken ; dan dit bekeeren door Zendelingen gefchiedde niet op eene zagte en redelyke wyze, maar meestal of door geweld , of door vrees. Vooral ver» gat men niet 's Paufen gezag hun diep in tc prenten , en men bewees hun tevens de genade van hen met Plegtigheden te overlaaden. Dan ftel tegen deeze winsten den moord onder veele Christenen in Spanje, Sardinië, Sicilië, en in het Oosten door de woeste Saraceenen. — Men telde in deeze Eeuw onder de Griekfche Geleerden eenen photius , moses barcepha , nicephorus , theodorus studites en graptus , methodius ; onder de Latynen, rabanus mau- r.us , agobardus , hilduinus , eginhardus ,• godeschat.cus , paschasius radbertus , johannes scotus erigena , hincmarus , eertramus en anderen. De Geleerdheid onder de Grieken neigde egter ten val , en wat zou er gebeu'rd zyn, hadden de mildaadigheid ■ der Griekfche Keizeren, en de zorg der Bisfchoppen van Conftantinopole de kundige Mannen daar niet gehouden ? Men moet er alleen aan toefchryven, dat er de Wysgeerte herleefde. — Men zou egter van de Arabieren toen niet verwagt hebben, dat Cc 2 de  404 weetenschappen beoefend. de fmaak in de Weetenfchappen onder hen zou opkomen ; dat kalif almamunis , anders gezegd abu gaafar abdallah , beroemde Schooien t§ Bagdad, Basfora, en Cufa zou ftichten ; dat hy Boekeryen zou oprigten , en Griekfche Schriften in de Arabifche Taal laaten overzetten ; en dat de Europifche Christenen de Wis- Sterre- en Geneeskunst in de AraUfche Schooien van Spanje en Italië naderhand zouden gaan leeren. Dit zag men egter gebeuren.-— Nog meer. Drie Franfche Vorsten , karel de groote, zyn Zoon lodewyk de godvrugtige , en zyn Kleinzoon karel de kaale yverden, de een al meer dan de ander, voor de Geleerdheid. Iu Italië , het geen vreemd is , was geen geleerd Man , maar wel in Engeland te vinden. De yver dier Vorsten baatte egter weinig, wegens de oneenigheid tusfchen lodewyk en zyne Zoonen , wegens de invallen der woeste Normannen , wegens het bepaald verblyf der Kennis binnen de muuren der Kloosteren, wegens de byftere Onkunde der Edelen, en eindelyk wegens den Rykdom der Kerkelyken. — rabanus maurus kreeg toen om zyne kundigheid den grootften roem. Men begon ■ de Griekfche en Hebreeuwfche Taaien te leeren , het geen wat goeds voorlpelde. scotus verklaarde aristoteles ; doch veree-  verval in kennis en zeden. 4Ö5 vereenigde de Schoolfche met de Myftike Godgeleerdheid, dungallus leerde de Wysgeerte en Sterrekunde met lof. V. Werden toen de Geestelyken niet alleen wyzer, maar ook indedaad godvrugtiger? A. Zulk een getuigenis verdienen zy niet! Zy vervielen in deeze Eeuw tot godloosheid en ongebondenheid. . In het Oosten waren de Bisfchoppen oproerig; in het Westen leefden zy weelderig: die van minderen rang zogten de voldoening hunner lusten. Veele Priesters waren zo dom , dat ze niet leezen of fchryven konden. Een onwetend Edelman , die geene bevordering kreeg aan het . Hof of in den Kryg , werdt een Geestelyke, en klom foms op tot eenen hoogen rang. De Bisfchoppen moesten, nu en dan, voor hunne Leenheeren , wiens Landen zy bezaten , te velde trekken. Roofzieke Vorsten vielen daartegen ook wel eens aan op dc eigendommen der Kerk. De Pausfen lieten zich , door de Priesters en het Volk , zonder goedkeuring der Keizeren verkiezen. Weinigen blonken in deugd, beleid of geleerdheid uit: de meesten liaan veel eer met ondeugden beklad. Men verwerpt thans het vertelfel, dat zekere johanna Pausfin te Rome zou geweest zyn, als eene fabel: dan men oordeelt egter, dat daar iets zonderlings moet gebeurd zyn; Cc 3 hec  40(5 GEZAG der paussen. het geen aanleiding tot een Verhaal gegee. ven heeft, het welk nu onmooglyk te ono wikkelen is by gebrek van egte berigten. Een Oorlog onder karels Nakomelingen gaf Paus johannes den VIII aanleiding, om over de kroon te befchikken, gelyk hy deedt over die van karel- den kaaien. Zyne magt rees hierdoor hoog in top, en het viel daarop ook gemaklyker om over 's Volks gemoeden te heerfchen. Na lodewyk den godvrugti* gen veranderden de Pausfen allengskens de Regels van het Kerkbeiluur. De Vorsten lieten zich hun gezag in den Godsdienst beneemen: de magt der Bisfchoppen verminderde, en de achtbaarheid der Kerkvergaderingen groeide aan. Toen begeerden de Pausfen, dat de geheele Waereld zou ge, looven, dat zy door den Heere Jesus £aren aangelleld tot Regters over de Kerk, en poogden dit door oude , doch valfche befcheiden goed te maaken. Dit fmaakte luttel den Franfchen Bisfchoppen; doch zy konden dat bedrog niet keeren. Wat nadeel dit der Kerke gedaan hebbe, zullen U de volgende Eeuwen leeren. Dit was alles nier. Het Kloosterleven zag zyne achting magtig ryzen. Graaven, Hertogen, Kopingen zelfs waren zo laag van geest, dat zy , om zich Gode toe te wyden , den throon met eene Monniken-celle verwisfel- den,  BYGEÏ.OOVIGHEDEN. 4°7 den. Die zwaar gezondigd hadt meende in een Monnikenkleed zalig te fterven. Sommigen dier Kloosterlingen werden Staatsdienaars, Hoe veele onzinnigheden ! Om de zedeloozen te beteugelen onderwierp hen de Kerkvergadering te Aken , in den jaare 817, aan den Kegel van den vermaarden benedictus , Abt van Monte Casfin. V. Hielp niet het een en ander ? A. Oordcel er van , als ik U zeg, dat het ontftooken Licht door zo veele Geleerden na hunnen dood begon te taanen; dat eene algemeene duisternis en bygeloof zich over de Clmstenen verfpreidden; dat de eerbied voor de Heiligen en derzelver Overblyffelen (Reliquiën) den Godsdienst afgodisch maakten; dat men naar het Oosten reisde, om een ftuk van het waare Kruis , of een Been van eenen Apostel te haaien ; dat hy , die ze by mangel van geld niet kon koopen , dezelven mét geweld of door dievery zogt te krygen ; dat men een heilig Geraamte , een Been , of een Lap van het Kleed eens Heiligen zeer duur verkogt ; en dat de Monniken het Volk wys maakten , dat die zo genoemde heilige dingen Wonderwerken deeden. Ieder Kerk moest nu ook eenen 'Befcherm- Heiligen hebben , en men verzon er, die nooit geleefd hadden. Anderen canonifeerde men, dat is, men beCc 4 noemde  4-C8 blindheid en bygel00f. noemde ze tot Hemelfche Middelaars by God. Dit regt gaf men daarna den pa.jc &pi die het met vreugde aannamen, om dat het hunne magt vergrootte. Maar nu moest men ook het leven dier Heiligen befchryven in een Boek, dat den naam van Legenden verkreeg, en vol was van verzonnen beuzelingen, V. Uit zulke Haaien kan men van die tyden oordeelen .' Helaas, welk eene Blindhcid, welk een Bygeloof! A, Gy kunt ve/der daaruit afiieemen , dat men, zo veel te doen hebbende met nuttelooze vonden, die egter den Monniken winst aanbragten, de Verklaaring der Heilige Schrift byna geheel vergat. Hoewel de' Latynen hierin meer deeden, dan de Grieken, hadden zy egter maar twee voornaame Mannen, druthmarus en bertharitjs. Hoe bekwaam fommigen daartoe waren, kunt gy daaruit opmaaken , dat zy , onder één woord des Bybels, vyf verborgen betekenisfen zogten. Welk eene deerlyke uitlegging, welk een mengelmoes van denkbeelden moest dat niet opleveren! Met de Leeraars in de Godgeleerdheid ftondt het niet beter. scotus riep Reden en Wysgeerte in de Verklaaring te hulp , het geen arfderen woedende tegens hem maakte. De Zedeleer beftondt uit zamengelapte Spreuken der Kerk- vada»  mystïker.y. beelden. twisten. 4OO vaderen. De oplosfing van Geweetensgeval» len werdt de geleerde arbeid van anderen. De Myftikery maakte grooten opgang onder Italiaanen , Franfchen en Duitfchers door de vertaaling van een verzonnen Boek , gefchreeven , zo men voorgaf, door dionysius , den Jreopagiter. — Na eenen twist van honderd en tien jaaren over de Beelden , boog zich gansch Oosten, op de toelaating der Kerkvergadering van Conftantino' pole in den jaare 84a, voor dezelven neer. Eene fchoone vergunning ! Dan in het Westen werdt een middenweg gehouden : men duldde ze in de Kerken ter gcmoetkominge van het geheugen : doch dit was van korten duur, alzo men reeds, vóór het einde deezer Eeuw , ongemerkt, tot de aanbidding verviel. De moedige claudius , Bisfchop van Turin , fmeet ze uit de Kerk, en liet ze verbranden. Veelen vloogen hem daarover aan ; doch hy triomfeerde over hen , en zyn edel bedryf hadt goede gevolgen. V. Dus hieldt het Gefchil over de Beelden ten nadeele der Kerke op ! A. Maar daarop kwamen anderen ter baane ! Het eerfte was tusfchen de Latynen en Grieken over den Uitgang des Heiligen Geests, het geen weer levendig werdt. —— Het tweede behelsde de Vraag: ,, hoe Jesus Lichaam in het Avondmaal tegenwoorCc 5 dig  4IO GESCHILSTUKKEN. dig was ?" Tot dus lang was dit onbepaald gebleeven. De Monnik pascasius radbertus Helde , dat het Lichaam daarin tegenwoordig was ; doch dat de uitwendige gedaante van het Brood na de wyding bleef. Die nieuwe Leer verwonderde veelen. rabanus maurus en anderen Ipraken ze met regt tegen. Op last van karel den kaden, moesten twee beroemde Mannen, ratramus en scores , het ffcuk onderzoeken. De eerfte fprak er duister van ; de laatfte verklaarde : „ dat Brood en Wyn tekens en zinnebeelden van Jesus afweezig Lichaam waren." Het derde raakte de Voor- befchikking en de Genade, godeschalcus , een Monnik in Fulda's Klooster, beweerde : „ dat God eenigen ten leven, anderen ten verderve hadt gefchikt. Om die Leer werdt hy veroordeeld in den jaare 849. Men riep, dat augustinus het zelfde gefteld hadt: dan dit baatte niets; de Monnik werdt ontwyd, gegeesfeld en in de gevangenis geworpen , waarin hy ftierf; doch zyn gevoelen kreeg aanhang, Andere Gefchillen van minder belang kwamen by de voorigen , voornaamelyk, over het aanftellen van photius tot Patriarch van Conftantinopole in ftede van ignatius, waarin zich de Pausfen mengden , en de nadeelige fcheuring tusfchen Grieken en Latynen ten gevolge hadt. V.  OORLOS. HEIDENSCHE BLINDHEID. 411 V. Welke droevige tyden ! A. Voor beiden Volken voorzeker droevig , te meer, dewyl de Grieken in eenen bloedigen Oorlog ingewikkeld waren met de Paulicicanen, een tak der Manicheen in Ar* vierde: want de laatflen , om zes berugte dwaalingen veroordeeld , hadden de wapenen opgenomen. Duurden andere Aanhangen voort, de Nefloriaanen en Monophyfiten bleeven buiten fchoots onder de Arabieren. Intusfchen dachten de Latynen meest op het vermeerderen van Plegtigheden, en op het dulden van het Bygeloof, by voorbeeld, men gaf plaats aan eene Heidenfche proef ter beflisfinge van regt of onregt in burgerlyke Gefchillen. Men bondt naamelyk het regterbcen en de linkerhand des befchuldigden aanéén , en wierp hem zo in het water : zonk hy, dan was hy vry; dreef hy, dan hieldt men hem fcauldig. Oordeel van die Eeuw, geene betere zal er volgen. V. Was het in de tiende Eeuw niet beter me*- de Kerk gefield ? A. Men noemt de X Eeuw de jaren Eeuw, en een verftandige denkt niet dan met fiddering aau die tyden der onweetenheid. De volflagenfle Domheid , de diepfte Onkunde , de vreemdfte Godsdienstbegrippen , en de grootfle Liefdeloosheid waren de wrange vruchten dier jammerlyke dagen. Men zegge  412 uitwendige voordeelen der kerk. zegge daarentegen, dat de Tartaaren door de Nefloriaanen, dat de Normandiers, Poolen , Rus/en, Hongaar en , Deenen , doorwegers , en de Bewooners der Orcadifche Eilanden , of toen eerst bekeerd , of met een nieuw licht beftraald werden ; dat de edelmoedige Keizer oiho de groote de uitbreiding der Leer onder de Duitfchers fterk bevorderde; dat Paus sylvester de II in eenen Brief de ganfche Kerk opwekte , om Paleftina uit de handen der fnoode Mahomethaanen te rukken ; dat de Grieken nog al geleerde Mannen hadden; als sui- das , oecumen1us , olympiodorus , simeon en nicon ; en de Latynen sylvester den II , elfricus , odo , ratherius en anderen ; dat de Kerk niet veel , dan van de onbekeerde Sclavoniers en Normannen , te lyden hadt; dat de Perfen door de Saraceenen , en deeze wederom door de Turken te onder gebragt werden , waarby de Kerk geene fchaade hadt; dat de Griekfche Keizers leo , de Wysgeer, en vooral constantinus porpiiyrogennp ta de Geleerden fterk aanmoedigde; dat Egypte groote Mannen voortbragt, en de Arabiers den fmaak voor de fchpone Weetenfchappen behielden: maar werdt intusfchen de Leer van mahometh niet fterk voortgeplant ? Bleeven de oude dwaalingen nietV Zieltoogde de Geleerdheid by de Latynen  diep vervat- in alles. 413 t'ynen niet ? Werden de Zeven Vrye Kunsten op eene jammerhartige wyze niet geleerd ? Beoefenden de Wysgeeren wel meer dan de Redeneerkunst? Werdt de grond niet gelegd tot een onnut , moeilyk en verdrietig Gefchil tusfchen de Nominalisten en Realisten: „ of naamelyk de Algemeenheden, omtrent welke de Redeneerkunst zich ophieldt , tot de wezenlyke dingen behoorden , dan of het enkele Benaamingen waren." En was dan dat alles niet erg genoeg? V. Ongetwyfeld was het nadeelig! A. Ik begin flegts ! Nu zal ik U eene treuriger fchildery van deeze Eeuw toeftellen ; doch alvoorens zeggen , het geen tot heden toe, ftand houdt, naamelyk ,•; dat Paus johannes de XII de gewoonte invoerde , dat de Pausfen, by het aanvaarden hunner Waardigheden , hunnen Doopnaam voor eenen anderen verwisfelen. Nu tot het ftukl De Pausfen regeerden kort en flegt: de een ftiet den andereu van den Zetel , om er zelf op te zitten. Ondeugend waren hunne bedryven , en egter nam hunne magc toe. De Kerkelyken waren verflaafl aan bygeloof en verfoeilyke daaden: zy hielden Byzitten , en dreeven handel in geestelyke Ampten. De Monniken verlieten de Regels hunner Inftelling. De zuivere Leer was verdraaid , verdonkerd , • en niet langer kenbaar.  4*4 verkeerde vrees. hygeloof. baar. De Godsdienst beftondt alleen uit Plegtigheden. Het Vagevuur was vreefelyker dan de Hel. Zonder Heiligen durfde men niet tot God komen. Men was te dom, om een Gefcbii te kunnen afdoen. De Monniken yverden voor den aanwas van hun gezag. Uit misvcrftand van Openb. XX. 2, 3, 4- fidderde alles, wyl men den laatften dag der Waereld en het Oordeel voor de deur dacht te zyn. Men liet des alles ftaan, of gaf het goed aan de Kloosters : men flegt, te zelfs Kerken en Paleizen, als langer onnut, en men liep, wat weinigen van beter doorzigt daar tegen mogten zeggen , naar het Heilig Laad, in dien waan , dat Jesus zich daar eerst zou openbaaren , waarvan men niet geneezen werdt, dan toen die Eeuw te» einde liep, en de tyd de misvatting leerde. — De Heilige Schrift werdt weinig of flegt verklaard : niemant dacht om de Godgeleerdheid : de Zedeleer werdt ook verwaarloosd : de verzoening met de Grieken, bleef agter r voor eiken Heiligen vierde men een nieuw Feest: dat van Allerzielen of Allerheiligen kwam ook in trein: de dienst van maria fteeg hooger, en men befloot op eiken Zondag eene Mis ter haai er eere te doen : de Rozenkrans , of vyflien herhaalingen van her. Gebed des Heeren, en honderd en vyftig Groetenisfen aan de Heilige  diep verval. aankomend licht. 41$ Kge Maagd ; en de Rozenhoed , zynde zes of zeven zodanige Gebeden, met zes of zeven zulke Groetenisfen , of Ave Marias, werden ingevoerd. Oordeel nu! V. Van een zodanig verval in de Kerk is nog geen voorbeeld geweest! A. Ware het zo gebleeven, de Kerk zou te onder zyn gegaan! Ondertusfchen is het een zeer opmerklyk Huk der Godlyke Voorzienigheid, dat , in deezen duïs* terften tyd , de viering des Avondmaals •niet agter gelaaten werdt: want hadt men dit voornaame ftuk des Christendoms gefchort, wat zou er van het overige geworden zyn? Eindelyk hadt God mcdelyden met zulk een deerlyk verval. Een klein Ihaaltje van licht kwam er in het einde detzer Eeuw op. leutard , een gemeen Priester, begon tegen de Beelden en tegen de Tienden der Priesteren te yveren. Paus sylvester de II, die de Schriften der Arabieren in Spanje geleezen hadt, beurde de kvvynende Geleerdheid door zynen fmaak en yver op. Ply minde de Wiskunst, en, hoewel de domme Monniken sylvesters wiskundige Figuuren voor Toveraars trekken aanzagen, en hem voor een Leerling van den Satan hielden, ontftak hy egter in veelen de lust tot de Weetenfchappen. Op zyn voorbeeld mooglyk, gingen federt de Europeaanen by de  4T.6 licht en duisternis. de Arabieren ter fchuole , 'c geen de kennis in hun Land heeft gebragt. Wie zou zulke diensten van de Arabieren verwagt hebben! Men ziet daaruit, hoe veel nuts het eene Vólk aan het ander kan doen door Gods befremming. Dit vernedert de trotsheid der Natiën, en toont de noodzaaklykheid van naamve verbindtenisfen, die altoos ten voordeele van weerskanten afloopen. V. Hoe ging het in de elfde Eeuw?' A. Licht en Duisternis ilreeden om den voorrang in de XI Eeuw !• Den Nefloriaanen , die in Tartarye veel nuts deeden , liep het niet voor, of tegen in het Oosten: door toedoen des Griekfchen Keizers verlieten veete Manicheen hunne dwaating : de Pauliciaanen , die zich door europa verfpreidden, werden door den Paus vervolgd: "de Christenen leeden veel van de Turken, die door de Grieken niet te fluiten waren: terdinaisd de I floeg de verdrukkende Saraceenen in Spanje: de overgcbleeven Heidenen in Duitschland en in het Noorden plaagden de Christenen: aan die van • het Noorden , flegt verlicht, bleef veel te doen: met de Bewoouers van PruisJen hadt men moeite ; doch de Siciliaanen werden bekeerd. Onder de geleerde Grieken hadden michael psellus , theophylactus , en simeon , de jonge , eenen groo. ten  begin der kruisvaarten. 417 ten naam ; en onder de Latynen fulbertus van Chartres, anselmus , scotüs , lan- francus , damianus , hildee ertus , en PaUS grecorius de VII. V. Valt er niets meer van te zeggen ? A. Veel meer, onder anderen eene dolzinnige Onderneeming ! Ik heb U reeds gezegd sylvesters Plan , om de Mahomethaanen te jaagen uit Paleftina, dat men, dewyl Jesus daarin de verzoening volbragt , te heilig keurde , om door hun bezeeten te worden. De ftoute Paus, gregorius de VII, befloot dat uit te voeren op de herhaalde klagten der Christenen van asia wegens de wreedheden der Saraceenen; dan hy moest , ichoon hy tot dat einde reeds een Leger van vyftig duizend Man gemonflerd hadt , maar door toevallen belet werdt, dat laa. ten fteeken. petrus , de Heremiet, een Geestdryver en Burger van Amiens , haalde dat Ontwerp, in het einde deezer ■ Eeuwe, weer boven : want die verdrukkingen gezien hebbende en deswege met woede vervuld , befchouwde hy zulks als eene. Plemelfche Ingeeving. Hy toog des door europa , maande den Christen Vorsten het harnas aan te fchieten, en vertoonde eenen Brief, in den' Hemel aan hem , zo hy voorgaf, daarover gefchreeven. Het luidt vreemd, dat men aan denzelven geloof floeg, het geen egter gebeurde. III. deel. Dd De  4l8 EERSTE KRUISVAART. De Kerkvergadering van Placentia, in deir jaare 1095 door Paus urisanus daartoe belegd , keurde dat Plan af; maar eene volgende Helde deszelfs uitvoering vast. Daarop raakte alles op de been, Monniken, Ambagtslieden , Kooplieden , Slaaven , Misdaadigers, Jongens , Meisjes, Hoeren en ander geboefte, gefchikter om te rooven, dan om te vegten, gelyk aan een traag lichaam zonder ziel. Zulken togt noemde men eenen Kruistogt, of Kruisvaart, en allen , die er zich toe verbonden , Kruisdraagers of Kruisvaarders, wyl elk een Kruis op den regten fchouder droeg, en Jesus Kruis uit der Ongeloovigen handen wilde rukken. Welk een dol bedryf! Moest men dus den weg naar Jerufalem, dat toen veel bezogt werdt, gemakkelyker maaken ? Moest men dus der Turken aangroeiende magt tevens fnuiken , en het Heilig Land overmeesteren ? Maar hadt Jesus hetzelve onder den vloek niet gelegd ? Verkeerde yver en blindheid Waren dan oorzaaken van deezen onzinnigen Oorlog , nadeelig voor den Godsdienst en de Burgerlyke Maatfchappy. Ontelbaare rampen heeft dezelve over europa gebragt, en kan men er nog heden de daardoor nagelaaten Ontvolking niet van zien? Heeft ze duizend braaven Krygshelden het leven , en veelen Lar.den onnoemlyke Geld- fom-  III.I9.Pl.lv. Petrus de Heremiet .vertoonde eenen Brief, in den Hemel aan lem, zo hy voorgaf, daar over gefcnreevem. bladz. 417.   WANORDE DOOR de KRUISVAARTEN. Alp. fommen niet gekost ? Hoe veele magtige Familie n vervielen daardoor in armoede ! Men verkogt alles , om te gaan vegten. Die t' huis bleeven en gezag hadden verdrukten de Onderdaanen. Duizend euveldaaden bedreeven de Kruisdraagers,; zy wilden egter door zwaard en vroomheid overwinnen, 's Paufen gezag werdt hierdoor vermeerderd , Monniken, Kerken en Kloosters ryker : want veelen maakten aan dezelven hun goed by Testament, eer ze optoogen, en kwamen niet weder. By afweezigheid der Bisfchoppen , die het zwaard hadden aangegord , werden de Monniken nog fnooder; en wyl zy, die terug keerden , veele valfche Reliquiën me. debragten , werdt het getal der bekenden met veele onbekende Heiligen vergroot. Het houden van het Avondmaal, alleen onder de gedaante van Brood, meent men eerst in gebruik geraakt te zyn op deeze Kruistogten en in Paleflina , waar zelden wyns genoeg voor zo veel Volks te bekomen was. V. Maar hoe viel die Oorlog uit ? A. Agtmaal honderdduizend Man, in hoopen verdeeld , trokken , in den jaare 109Ö, naar Conftantinopole, om hulp en raad van den Griekfcben Keizer , alkxujs komnenus , te ontvangen, en dan de reis voort te zetten, petrus , de Heremiet, was de Leidsman van tagtig duizend Man; doch op reis Dd 2 bal-  4-ÜO geleiders der kruisvaarders. baldaadigheden pleegende, werden zy door de Hongaaren verflaagen. Anderen zonder bedreeven Veldheeren ondergingen het zelfde lot. Tagtig duizend Man , geleid door Godfried van Bouillon, één der grootfte Helden , en door zynen t Broeder balduin , waren gelukkiger, raimond, Graaf van Thou* loufe, voerde andere benden aan. robert , Graaf van Vlaanderenj robert , Hertog van Normmdie ; en hugo , Broeder des Franfchen Konings , gingen ten fcheepe. Zulk eene Krygsmagt zag men nooit. De Griekfche Keizer, vreezende voor eenen heimelyken toeleg op zyn Ryk , beefde er voor. Men veroverde eerst Nice in Bithynie, daarna Antiochie in Syrië , eindelyk Jerufalem in den jaare 1099. Men ftelde Godfried al. daar tot Koning aan ; maar hy weigerde dien hoogen eertitel, regeerde kort maar met veel beleid, en hadt, ftervende in het volgende jaar, zynen Broeder tot Opvolger. Dus werden de Mahomethaanen, doch alleen voor eenen tyd, uit het Heilig Land verdreeven, Het Bygeloof juichte over eene zo nietige zaak ! V. Won de Geleerdheid geen veld, toen men Landen met de Wapenen veroverde ? A. De Geleerdheid leedt veel nadeels door het verval des Griekfchen Ryks. De Ara. Mers bleeven Minnaars der Weetenfchappen. Eia-  herstelling der. weetenschappen. 4*1 Eindelyk kreeg men er ook eenen heerichcnden fmaak voor in europa. Met meer vrucht rigtte men Schooien op buiten de Klooster*, en Helde daarin aan zulke Leermeesters , die door de Arabiers in Spanjg waren onderweezen , of derzelver Boeken gebruikt hadden: zy waren dus daartoe ge» fchikter, dan de Monniken. De School van Salerno in het Ryk van Napels werdt toen zeer beroemd. De Voorzegkunde en Handkykery, ten dien tyde daaruit voor den dag ko> mende, (beide ydele Weetenfchappen!) vonden ingang by ongeduldigen en nieuwsgierigen. Men ging voort met het leeren der Zeven Vrye Konsten; doch Taalkunde en Welfpreekenheid werden nog verwaarloosd. In den jaare 1050 kreeg de Wysgeerte door de Ophelderingen, aan aristoteles door pïellus gegeevcn, eene andere gedaante , maar vooral door toedoen van anselmus , die het bewys van Gods beftaan uit het denkbeeld van een volmaakt Opperwezen , in *s Menfchen Ziel ingedrukt, uitvondt, welke eer men naderhand aan descartes heeft gegeevcn. V. Hoe gedroegen zich de Pausfen ? A. In deeze Eeuw fteeg hunne magt ten hoogften top, al poogde william , Enge* lands Veroveraar, met de Franfche en Duitfche Bisfchoppen, hun regt te handhaaven. Sommige Pausfen waren van een onbetameDd3 lyk  422 VERKIEZING VAN EEN' paus. lyk gedrag. Men zag er wel ééns twee. te gelyk , of tegen elkander in gefchil,' gelyk sylvester de III, en gregorius de VI. Al vogt leo de IX tegen de Normannen, men plaatfte hem egter onder de Heiligen.— nicolaus de II, de verouderde ongeregeldheden by der Pausfen verkiezingen willende verbeteren, liet den Cardinaalen, den Adel en het Volk met de Geestelyken van Rome het regt van Hemmen. Het woord Cardinaal betekende oulings alleen een' Geestelyken : dan nu kreegen de zeven Kardinaal - Bisfchoppen , die tot Rome's Regtsgebied behoorden, met agtëntwintig Cardinaal-Klerken, die Priesters van zo veele Hoofdkerken in Rome waren , de magt om onderzoek te doen naar hun, die naar de verkiezing haakten , en vervolgens om te Hemmen. Hun getal, fchoon het reeds den Adel en het Volk mishaagde , is daarna zeer vergroot. — gregorius de VII, een ftout regeerziek Man, wilde over de Koningen en Keizers regeeren , en de gereezen Gefchillen onder hen, jaArlyks, door vergaderde Bisfchoppen te Rome beflisfen, ten welken einde zy zich met eenen eed van trouw aan hem moesten verbinden. Toen de Koningen van Frank* ryk en Brittannie dit weigerden te doen, waren anderen hem te wille. Dit veranderde de gedaante van europa. De Vorften  boete van hendrik den II. A23 ften verlooren toen veele hunner Voorregten; de Paus was gezind allen in te (lokken. gregorius bewoog mathilda , Dogter des Hertogs van Toscaanen, hem haare Landen te beipreeken, het geen onlust gaf: egter behieldt hy er veelen van , 't geen zynen hoogmoed en magt niet weinig ftyfde. Daarna verzette hy zich tegens de Huwelyken en Byzitten der Priesteren , waarop veelen, die by hunne Vróuwen wilden blyven, den geestlyken Staat verlieten. Onaangezien alle onlusten , bleef de Paus onverzettelyk. Hy verboodt ook het verkoopen der Kerkelyke Ampten , het geen braaf was. hendrik de II, Keizer van Duitschland, en de Bisfchoppen verzetten zich daartegen, wyl zy er veele begaven, die, aan den Paus verbleeven zynde , hun gezag verminderden. Hy verklaarde des den Paus afgezet : deeze donderde toen vervloekingen tegens hem uit, hendrik moest onder doen: hy ging naar Rome, om vergiffenis te fmeeken. Drie volle dagen ftondt hy , met ongedekten hoofde en eene wollen py aan het lyf, als een fmeekend boeteling , aan 's Paufen Kasteel , daarop te wagten. Met moeite kreeg hy dezelve op den vierden dag. Welk eene vernedering in eenen Keizer, en hoedanig eene trotsheid in eenen Paus! Van beiden hadt men dusverre geen weergae geD d 4 zien:  424 twisten. ellende der kerk. zien : zy waren de gevolgen van de Verbeffingen der Pausfen, die men hun hadc toegelaaten; wrange vrachten van voorigo dwaasheden ] Geduurende 's Keizers afwezen benoemden zyne Vyanden eenen anderen Keizer; doch hendrik verfloeg hem, trok naar .Rome , nam het grootfte gedeelte der Stad in, en benoemde eenen anderen Paus. gregorius kreeg ontzet , week toen naar Salerno, en ftierf daar in den jaare 1085. Deeze dood gaf egter geen rust aan de Kerk. urbanus de II durfde de Geestelyken verbieden den Eed van trouwe by hunne Overheden af te leggen, en liet de Monniken onkundig en ongebonden blyven. De Waereldlyken , geloovende , dat der Kerkelyken gebed Gods regtvaardigheid ontwapende, deeden toen zo veel kwaads, als zy wilden, en de Klooster-Orden vervielen ook geweldig. V. En hoe was een Volk, dat zulke Voorgangers hadt , gefteld ? A. Gy kunt dat denken ! Hier en daar waren wel verftandige en vroome Mannen, die eene Hervorming hoopten ; dan het ontbrak hun aan magt , om ze te beginnen. De Verfchooveling beweende in eenen ftillen hoek den dterlyken ftaat des Christendom». Weinigen ondernamen , heimelyk of openbaar , eene kleine Hervor. ming, Wie ter Kerke kwam, hoorde niet dan.  STAAT DER WEETENSCHApPEN. 4*5 dan grillige Uitleggingen der Heilige Schrift, of de voorige Uitleggers uitgefchreeven. De grond werdt ook voor de Schoolfche Godgeleerdheid gelegd, anselmus gaf het eerst een algemeen Stelfel van eene zodanige Leer. hildebrandus van Tours overtrof hem hierin. Slegt droeg men de Zedekunde voor, en de Myfiike Leer bleef vol van verrukkende gewaarwordingen. De Twisten tusfchen de Grieken en de Latynen werden ook weer levendig. De eerden befchuldigden de laafden , dat zy ongereezen Brood in het Avondmaal gebruikten: de laatden bragten in, dat de anderen zich aan den Paus niet wilden onderwerpen, — Ook begon men, op nieuw , over Jesus lichaamlyke tegenwoordig, heid in het Avondmaal te twisten. Elk hadt dus lang zyn gevoelen gezegd: niets hadt men beflist. berengarius ontkende dezelve in den jaare 1045, en werdt daarop van zyne goederen beroofd. De een Paus was voor , de ander tegen 's Mans gevoelen. Soms veinsde hy; doch beweende daarna dat wangedrag in eenzaamheid, en dierf in den jaare 1088 , waaruit blykt, dat er toen nog Lieden waren , die regtzinnig van het Avondmaal dachten. V. Hoe ging het met de Plegtigheden ? A. Paus gregorius begeerde , dat men de Godsdienstplegtigheden , die te Rome in Dd 5 treiq  426 WYZE VAN GODSDIENSTOEFENING» trein waren , overal zou invoeren. De Spanjaards hadden daar geen zin in, willende zich by de oude Gothifche manier houden. Om zich egter niet te ftyf te vertoonen, verzon men iets, dat de denkwyze dier tyden in een helder licht fielt. Gy zult volftrekt niet kunnen raaden, welken weg men daartoe infloeg. In den jaare 1080 befloot men toch in Caflilie het Gefchil door twee Kampvegters , van welken de een vóór de Roomfche , en de ander voor de Gothifche Godsdienstwyze zou vegten, te laaten beflisfen, Een klugtig bedryf! De laatfte won het; maar Koning alphonsüs liet de eerfte door zyn gezag invoeren. . . . Men billyke de Eenvormigheid in allen Godsdienst; maar waarom waren de Pausfen, noch in deeze, noch in de volgende Eeuwen tot op deezen dag toe, niet te beweegen , om elke Natie den Godsdienst in zyne Moedertaale te laaten houden ? Waarom moest dat in het Latyn gefchieden ? Hadt cleeze de achtbaarheid der Oudheid, dan mogt men ook zeggen , dat ze de achtbaarheid der Heidenfche Afgodery hadt. ... En was nu de vrees voor het nabyzynde einde der Waereld en voor den Oordeelsdag verdweenen , zo floeg men weer handen aan het opbouwen van Kerken en Kloosters, welken men om die reden hadt laaten vervallen. Men vergat geens-  voor- en nadeelen van den godsdienst. 427 geenszins die treflyker te vertieren , en vooral de Piegtigheden te vermeerderen: zo verzot was men toen op dien geestelyken ydelen tooi , die de zinnen der domme menigte trof, maar het hart van alle waare wysheid en godsvrugt ledig liet. — Laat ons nu overgaan tot eenen volgenden tyd. V. Ging er geen ander licht op in de twaalfde Eeuw, die op de voorige volgde ? A. Ja wel ! Men ontftak in de XII Eeuw een licht, naar de wyze dier Tyden , onder de Noordfche Volken, die nog Heidenen waren, naamelyk, onder de Sclavoniers aan de Balthifche Zee, onder de Finlanders , Lyflanders, en onder de Bewooners van Pomeren,' en van het Eiland Rugen : maar wat betekende deeze vooripoed, daar men meest met het zwaard dat licht aldaar bragt en ontftak ? Plegtigheden ftopte men in de hand deezer nieuwe Bekeerlingen , als waren zy de Ziel des Godsdiensts, en wat deedt men hun meer ? — In het Noorden vielen daarentegen de Heidenen , waar zy konden, op de Christenen , zo ook in Perjie, waar het Tartaarfche Ryk gevestigd werdt op de puinhoopen van dat der Saraceenen door den Keizer genghizkan, die ook het kortftondig beftuur van Priester Johannes deedt eindigen. In het Oosten leedt men ook afbreuk : want de Ma- home-  42.8 jerusalem verlooren. hemethaanen, merkende dat veele Kruisvaarders naar europa wederkeerden , vielen op de Christenen te Jerufalem aan, en ontnamen hun Edesfa ; des riepen deeze om hulp i by de Vorsten van europa, eodewyk de VII, Koning van Frankryk, en Keizer conrad de III gingen daarop met groote Le. gers derwaards; doch het meeste gedeelte daarvan raakte om hals door fchipbreuk, honger en zwaard. De Eensgezindheid , die alles hadt kunnen herftellen , ontbrak ; des nam saladia , Sultan van Egypte en Syrië, Jerufalem , in den jaare 1187, weg; na dat hy guido van Lufignan, deszelfs Koning , in eenen flag by Tiberias geflagen hadt. Dit bragt de zaak der Christenen aldaar in eenen deerlyken ftaat. De Paus badt den Koningen van europa , om allen feyftand ter reddinge te willen aanwenden.' Toen toog erederik de I, barbarossa bygenaamd , in den jaare 1189, op, greep den vyand moedig aan, en deedt groote daaden ; doch hy verdronk in de Rivier Saleph , die door Seleucia flroomt. Dit ongeluk deedt den moed des Krygsmans beawyken. frederik , zyn Zoon , zette egter den Oorlog voort ; maar hy ftierf met veele Soldaaten door de pest ia den jaare 1191 , en weinigen keerden in hun Vaderland terug, philip . augustus en richard t  ridder-orden. 429 chard, Koningen van Frankryk en Engeland, ondernamen ook, in het jaar 1190 , eenen togc, en waren vry gelukkig in de geveg. ten. De eerfte keerde egter ras terug; maar de heldhaftige richard floeg saladin, en vermeesterde Jaffa en Cefarea: daarop floot hy, om gewigtige redenen, een beftand van drie jaaren met dien Sultan , en keerde ook naar zyn Ryk. —— Wat , denkt gy, ontftondt er uit deeze Oorlogen ? V. Ik denk, alles kwaads ! want het Heilig Land , ten minsten Jerufalem, ging verlooren, en europa moest, meer en meer, van Menfchen en Schatten beroofd worden. Dus drie verliezen, en geene groote winsten 1 A. Dit is ontegenfprcekelyk! Dan dat bedoelde ik niet; maar ik wilde zeggen , dat drie Ridder-Orden hieruit ontftonden , die de wegen van Roeveren zouden zuiveren, dc Mahomeiliaanen bevegten , en den zieken Bedevaartgangeren byftaan. — De eerfte Ordo was van de Ridderen van den Heiligen johannes te Jerufalem, Horpitaalers bygenaamd naar een Hospitaal in die Stad. Zy werden ryk, en bedreeven groote Heldendaaden. Na het verlies van Jerufalem weeken zy eerst naar Cyprus, daarop naar Rbodur, en kreegen eindelyk van karel den V het Eiland Maltha ten gefchenke, het geen zy, gelyk gy mogelyk weet, heden nog bezitten,  43© RIDDER- ORDE N. ' ten. De tweede Orde was van de Ridderen Tempeliers, zo geheeten naar een gebouw te Jerufalem, die bekend ftaan wegens dapperheid , rykdommen en een weelderig leven, doch federt lang zyn vernietigd. — De derde Orde was der Teutonifche Ridderen van de H. Maria te Jerufalem, opgerigt door Kooplieden van Lubek en Etemen, die de gewonde Soldaaten in het beleg van Ptolemeus in eene Tent verbonden en bezorgden, het geen den Duitfchcn Vorsten zo wél geviel, dat zy er eene Ridder-Orde van ftichtten , die, zo lang men niet ryk werdt , ftreng en lpaarzaam was. Uit Paleftina in hun Land weergekeerd , veroverden zy Pruisfen, Lyfland, Koerland en Semigallie; en , fchoon zy by de Hervorming veel daarvan verlooren , hebben zy egter een gedeelte behouden, en zyn nog in wezen. V. Was dit al het nut , dat uit die Oorlogen voortkwam ? A. Neen ! Het voornaamfte was , dat de Kruisvaarders het gewigt des Koophandels en eenige Konsten van de Grieken en Arabieren leerden , het geen federt geen ge. ring voordeel aan europa heeft toegebragt; maar men moet wederom daartegen {tellen , dat die Oorlogshelden , welke Jesus Graf herwonnen, in ftede van aldaar Nederigheid en Waereldverlochening te leeren, juist in dat  GELEERDEN. 43I dat Land fmaak kreegen voor Luister, Pragt en Rykdommen , ja dat zy de Afiatifche Staatfie van daar overgebragt hebben in de Hoven van europa, welke men er nog ziet. V. Hoe ftondt het ten dien tyde met de Geleerdheid ? A. De mildaadige Griekfche Keizers deezer Eeuwe deeden de Konsten en Weetenfchappen in hun Ryk bloeien. Men vondt er des meer Geleerden, onder anderen phi- lippus solitarius , euthymius zigabenus , michacl glycas, theodorus balsamon , enz. Dan , wyl veelen de droggronden van aristoteles Wysgeerte niet fmaakten, keerden zy weder tot die van plato , het geen eenen nieuwen twist gaf. ^— In het Westen hadt men ook bekwaanje Mannen, by voorbeeld , eenen bernardus van Clair* vaitx , innocentius den III , anselmus , rupertos , porretanus , petrus comestor , petrus lombardus , den Meester der Spreu. ken geheeten , en abelardus , den beroemd, ften Man deezer Eeuw. De mildaadigheid van Koningen en Pausfen was toch oor. zaak , dat men zich met grooten yver begon toe te leggen op de Geleerdheid , en op het ftichten van geleerde Maatfchappyeu, daarna Univerfiteiten geheeten. Men vondt zodanigen te Salerno , te Bologne, te Angiers, te Montpellier, doch vooral te Parys. En wyl  432 vier faculteiten. wyl men zich nu toelag op uitgebreide? kennis , kreeg men vier Orden van Weetenfchappen, of vier Faculteiten, gelyk men ze toen en nog zo noemde , naamelyk de Zeven P~rye Konsten, begreepen onder den naam van Wysgeerte, de Godgeleerdheid, de Regtsgeleerdheid en de Geneeskonst. Dit waren ongemeene flappen tot kennis in die tyden. De luister des ouden Roomfchen Regts werdt ook herfteld door het vinden van justinianus Randeclen {[bladz. 459), waardoor de Lom* bardijche Wetboeken (bladz. 296) in onbruik geraakten, gratianus , een Monnik van Ëologna, gaf ook een kort begrip van het Kerkelyk Regt onder den naam van Decreten , it welk in de kraam der Pausfen diende, erl nog, doch ten onregte, hoog geacht wordt. Op driederleie wyzen leerde men de Wysgeerte. Dan die fnipperingen maakten dezelve gehaat, en men wenschte haar verbannen van de Hooge Schooien. Veele Jongelingen trokken naar Spanje, om van de Arabieren of Saraceenen de GeneesSterre- en Wiskonst te leeren. V. En hoe verklaarde men de Heilige Schrift in die Eeuw ? A. Vry flegt , het goede was zeldzaam! Niemant durfde uit eigen oogen zien. Allen keeken de bekoorlyke fchoone eenvoudigheid der Schrift over het hoofd, en msn moest hu  SCÏtOLASTIKE godgeleerdheid. 433 intusfchen allereerst daar mede begonnen hebben. Te Parys kreeg niemaht meer roems, dan de wydvermaarde petrus lombardus , die , in den jaare 1162 , een Zamenilel van de Godgeleerdheid in zyne vier Boeken det Spreuken gaf. Men juichte die toe ; maat hoe was dat werk ? Zeer duister: des ging men aan het verklaaren. Sommigen waren daarin voorzigtig : dan abelardus , die van hem verfchilde , maakte het klaare donker; ert zyn Leertrant kreeg den nog bekenden naam van Scholaflike Godgeleerdheid, welke met een trots voorkomen van hooge Geleerdheid praalt, doch, wél ingezien, ons eenen affchrik verwekt. Veelen verfmeeten. ze teregt in luthers tyden ; dan ze finaakt thans deii meesten in de Roomfche Kerk nog* maar al te wél. De wyze bernardus , met regt beroemd, Verzette zich daartegen met eenen yver , te hoog voor die nog duistere tyden. Wy bejammeren den edelen abelardus , die, fchoón hy zich wat onverftaanbaar of buitenfpoorig uitdrukte , als een Ketter veroordeeld werdt. porretanus onderging hetzelfde lot. De Zedeleer werdt in de vdele wartaal der waanwyze Scholajliken Vdorgedraagen. — De Myjtiken zeiden fomtyds wel verheven gevoelens ; maar de Platonifche denkbeelden, daaronder gemengd , wiIII. deel. Ee ren  434 cathaaren. petrobrussiaanen. ren overtollig. —— Het gefchil over Jesus lichaamlyke tegenwoordigheid in het Avondmaal bleef onbeflist. Die fcheenen dezelve toe te Hemmen , geloofden ze egter niet. De al of niet befmette ontvangenis van maria gaf ook een geweldig gerugt. — Dan de Grieken, al mede verward in oneenigheden over zaaken van weinig belang, werden gedreigd met eenen geheelen ondergang. Er waren onder hen Geestdryvers van wonderbaare gevoelens; dan men vondt er nog meer onder de Latynen. De zo genoemde Catharen , zweemende naar de Gnoftiken en Manicheen, verfpreidden zich door .heel europa. De Navolgers van petrus de bruts , anders gezegd de Petrobrusjïaanen, gezind tot een Kerkhervorming, hadden regtzinnige gevoelens. De arnoldisten , Leerlingen yan arnqldus van Brefcia, tastten , mogelyk te onvoorzigtig voor die tyden, het Pausdom fterk aan. De Waldenzen, van welken wy naderhand willen ipreeken , hadden de meeste Navolgers, en werden het hoogst geacht in deeze Eeuw. V. Wat deeden de . Pausfen voor de Kerk? A. Zy yverden meer om hunne magt te vergrooten , dan om de eenvoudigheid der zuivere Leer te herftellen. En wat goeds zal ik U meer 'van hun zeggen ? pascha- LIS '  twist en hoogmoed der paussen. 435 lis de II zag met genoegen, dat een Zoon (Keizer hendrik de V) zynen Vader (hendrik den IV) van den throon ontzette; doch de bedoelde Voorregten van deezen niet kunnende verkrygen , werdt hy , na het verbreeken der gegeeven trouw, met een Leger aangetast, en moest vlugten. Toen hy daartegen de wapenen aangreep , nam hem- de dood weg. calixtus de II twistte egter minder met dien Keizer. Na hem kwamen twee Pausfen ter baane, in- nocentius en anacletus de II. europa werdt toen zeer verdeeld: de een was voor den tweeden, een ander voor den eerden Paus , die , by het derven des tweeden , op den zetel bleef, eugenius de III moest om gelyke moeilykheden naar Frankryk vlugten en daar derven. Zwaare Ge- • fchillen reezen mede tusfchen Keizer frederik den I , barbarossa bygenaauid , cn Paus adrïanus den IV, die begeerde (let eens op deezen hoogmoed), dat de Keizer by zyne krooning 's Pausfen dygbeugel, als ftalknegt, by het beklimmen van het paard zou houden , en hem daarop helpen. Een openlyke Oorlog zou er uitgeborsten zyn , wyl de Keizer dat affloeg en veele andere gefchillen volgden, zo adrïanus niet gedorven ware. alexaNdsr de III, die niets Ee a wilde  4g6 diep verval, wilde toegeeven , dwong den Koning vaa Engeland tot eene diepe vernedering. Zyns Opvolgers waren van gelyken aart : celestinuï de III gebruikte geene Soldaaten , maar den donder van zynen ban, dien hy op het hoofd van drie Vorsten uitlchoot. . . . Oordeel nu van zulke waardige Opperhoofden, die de Kerk van den zagtmoedigen en vredelievenden Jesus zouden beltuuren. V. En hoe gedroegen zich de minde» ren van dien tyd 1 A. 't Is vreemd zegt men , dat de Godsdienst wegens het bederf, heerschzugt, en bygeloovige vonden niet te gronde ging. Alles werkte daartoe zamen , Pausfen , Priesters en Monniken. De laatften waren lui, ledig, bedorven; de eene Orde nydig op • de andere. Andere Orden kwamen deswege te voorfchyn, die opgang maakten zo lang zy arm waren; maar door den rykdom kwamen zy ten val. —— Bejammer deeze Eeuw , waarin de Heiligen meer aanbidders , dan God zelf, hadden ; waarin men meer op Reliquiën, dan op Jesus verdiensten vertrouwde; en waarin men zulken voor de gelukkigften hieldt, die ryk waren , en Kerken of Kloosters ' konden nichten. Verwilderde verbeeldingen noemde men toen Hemelfche Openbaaringen. De eenige weg 8.  ïhep verval in Vï keuwen. 43? •weg, om eens. Piiesters Naam te vereeuwigen , beftondt in het verzinnen eener nieuwe Plegtigheid. Allerzwaarfte juk , op den vryen hals van -het Gemeen gefmeeten ! Allertreurigfte toeftand voor de Kerk, door blinde Leidslieden veroorzaakt ! V. Laat ons van. deeze donkere Tyden afït.appen , en wat vrolykers bezien ! A. Ik dacht, dat -gy zoudt gezegd hebben : laat ons , na zo veele vermoeienisfen, gehaald uit zulke treurige Befchouwingen,, een weinig uitrusten ! — Wy hebben wederom zes Eeuwen doorgeloopen, en veel gezien , veel gehoord; maar hoe weinig , dat onzen Geest vermaaken kon ! Herdenk eens, het Evangelie daarin uitgebreid , maar hoe! door geweld, door zwaard, of zo al niet , dan door vonden van Menfchen , die het Licht tot Duisternis maakten , en de eenvoudige Leer verbergende, of dezelve niet kennende , ydele Plegtigheden den Leden der Kerke voor goede munt in de hand Haken. Helaas dus onttrok men Zielen van het verderf; dus leidde men haar ten Hemel ! — „ Aanbiddeiyke Jesus 1 kennen wy, fmaaken wy de wrange vruchten, die door het verlaaten van Uw zuiver Woord voortkomen; hebt gy ons het ongeluk der Volken , die ze Ee 3 door  43? V E R Z U G T I K G. door onweetenheid met vermaak gebruikten, leeren zien: een traan van medelyden met hen, die in zulk eenen jammerlyken ftaat nog vervallen blyyen , rolle uit ons oog; ons ^ Hart zugte tot U om derzelver verlichting ; ons Hart waardeere op overhoo. gen prys het onvervalsoht Evangelie , zo onverdiend ons ter hand gekomen door Uwe beftelling; het bewaare dat dierbaar pand ongefchonden; en het beleeve de fchoone Lesfen , daarin gegeeven , met eene blinkende dankbaare -'gehoorzaamheid : ons gelaat zy fchoon en heilig, op dat anderen op ons mogen zien en alzo doen J" DER-  DERTIGSTE Z AMENSPR A AK over db HISTORIE der CHRISTENEN, Fan de XIII tot de XFI Eeuw. "Vraag. Wat nu gedaan, wat nu bezien na eene goede verpoozing! Antwoord. Nu weergekeerd met kloe. ken moede tot de Hiftorie der Christenen? V. Tot de Hiftorie der Christenen, tot die treurige Gefchiedenis! A. Kunnen wy de Gefchiedenisfen des Menschdoms verplooien, of het gelaat der Kerke vrolyk maaken, wanneer het treurig Ee 4 ftaat?  44° nieuwe kruisvaarten. ftaat?- Wy moeten de Gefchiedenis aanneemen, zo als ze is. ' Nog drie Eeuwen doorgeloopen, en dan zal ik U, een' langen tyd, ruimen adem laaten haaien , of tot vrolyfcer "Belchouwingen leiden. Na langduurige Duisternis valt het Licht ons aangenaamer. Wy moeten alle wonden , oulings der Kerke toegebragt, van naby bezien*, zal onze tegenwoordige geneezing, op den duur, dikwyls met verwondering befchouvvd, met dankbaarheid erkend , en in lofzangen , Gode ter eere, bezongen worden. V. Nu geen meer tegenfpraak « Zulke drangredenen treffen my! Laat my hooren hoe het der Kerke verging in de dertieJe Eeuw. A. Iq de XIII Eeuw kwam de zugt tot (ie Kruisvaarten weer boven. Paus innocentius de III, die er voordeel voor zyne beurs en achtbaarheid voor zyn gezag in vondt, blies de Krygstrompet. Vyf voornaame rogter, deedt men in deeze Eeuw. leopold en lodewyk , Hertogen van Oostenryk en Beyeren toogen op in den jaare iaI7, en wonnen Da. mate m Egypte. Keizer freds^ ik de II, in den jaare Ia20, floot een beftand. Twee togten, in het jaar 1239 en i240, mislukten door oneeni*held der Christenen: lodewvk de IX, Koning Y?n Frankryk, heroverde het verloeren Da» WH> ia het jaar Jn48; doch, dasjn» zelf ge.. van-  voor- en nadeelen der kerk. 44! vangen genomen, werdt hy voor eene groote fomme gelds gelost. De laatfte vyfde togt viel voor in het jaar 1270 door denzelfden Vorst ; doch hy ftierf door de pest in de haven van Tunis. Sedert trok geen Koning meer derwaards; en, in den jaare 1291, was het volkomen gedaan met het Ryk der Christenen in Paleftina ter hunner eeuwige ichande; dewyl de Oneenigheden en Losbandigheid onder hunne Legermagten, met de trotsheid en de hardnekkigheid der Pausfen oorzaak van den flegten uitflag waren. Wat hadt nu het Christendom met zo veele en dwaaze onderneemingen, om een broksken Lands te veroveren-, gewonnen ! Zo veel nadeels hadden dan hoogmoed en onkunde gedaan ! 't Is waar, dat de Neftoriaa- nen de Leer in het Oosten handhaafden, en de Paus veele in Tartarye liet bekeeren ; maar wat nadeels deeden de Mahoniethaanen niet ? Insgelyks verlooren de Latynen , die overgebleeven waren van de Kruistogten , en in het Gebergte Libanon zich verfchoolen, alle kennis van het Evangelie. V. Dit hadt egter elders geene plaats ? A. Neen ! De Grieken, fchoon zugtende. onder de onlusten , behielden gelukkig den fmaak voor de Weetenfchappen, en hadden, onder hunne treflyke Geleerden, theodorus ï« as cajus , nicetas acominatus , nicepho- Ee 5 rus  442 geleerden en hunne werken. rus blemnida , arsenius en anderen. Onder de Latynen telde men joachim van Flora , stephanus langton , alanus ab in- sulis, jacobus de nitriaco, albertus mag- nus , thomas aquinas , bonaventura , roger bacon , william durand, enz. De Vorsien van europa , gelyk Keizer trederik de II, en alphonsus de X, beroemd wegens zyne Sterrekundige Tafelen, moedigden alle Takken van Geleerdheid niet weinig aan ; en wyl die allen op de Hooge School van Parys , en niet op de anderen ge leeraard werden , kreeg dezelve den naam van Univerjïteit. Ook ftonden er verfcheiden' Dichters op ; en de Hebreeuwfche Taal werdt beoefend , dodi minder dan de Griekfche, aristoteles Overnatuurkundige Werken werden verboden, om dat almericus zyne dwaalingen daaruit ontleend hadt; maar toen alexander halks, thomas aquinas , en albertus mag- nus dezelve ophelderden , gingen ze door. roger bacon , wydvermaard wegens, zyne Waanieemingen in de Natuurkunde , noemde te regt de Wysgeerige Verklaaringen der drie eerften dor en fmaakeloos , regt gefchikt om de poogingen des Verftands te fluiten, villanovanus en petrus de abano ftemden dit toe : maar de domme yveraars voor aristoteles vloogen hen daarop aan, (ó Ichande voor deeze Eeuw!) des zy met moeite de  dwèepery. dwaaling. bygeloof. 443 de handen hunner Beulen ontkwamen. Wat dunkt U hiervan ? Eerst was aristoteles verbooden ; nu werdt hy byna aangebeeden! De Regtsgeleerdheid zugtte onder ydele kibbelaryen: het Kerkelyk Regt leerde men uit der Pausfen Schriften, Decretaale Brieven geheeten. V. Door dit opkomend licht werdt de Kerk ongetwyfeld zeer beftraald? A. Noemt gy dat eene beftraaling, als men Dweepery, Dwaaling en Bygeloof laat toeneemen : als de Scholaftiken de Waarheid door hunne zifteryen verdonkeren : , als Paus jnnocentius de III nieuwe Geloofsftukken vast Helt , en het Gefchil over het Avondmaal niet beflist , maar de U bekende Tranfubflantiatie in den jaare 1215 invoert , en de Oorbiegte tot een Leerftuk maakt : als men eenen Aanhang van Lieden ziet opftaan , die hunne naakte lichaamen, in het openbaar , onder een ysfelyk gefchreeuw , deerlyk geesfelen , om God te verzoenen: als men in de Heilige Schrift fnunelt naar eenen verborgen zin, en dien het merg noemt : als de Myfiiken roepen van gevonden Verborgenheden, waar niets dan eenvoudige Waarheid klaar was te leezen : als de Realüten, (bladz. 413) all=s willende verklaaren in eenen barbaarfchen ftyl, tot veele dwaalingen vervallen: als de Hoogleeraars  444 aantal van gebreken. leeraars te Parys, op verzoek van Pausfen cn van veele Geleerden, weigeren eenen zuiveren eenvoudigen leertrant in de Godgeleerdhcid , in plaats van eene donkere afgetrokken wysgeerige manier , te kiezen: als die Hooggeleerden, vol van lnoode gevoelens , en deswege met vrugt door de My. fiiken aangevallen, de Myfeike en Scholaftike Godgeleerdheid, hoewel zo veel als Licht en Duisternis verfchillende , vereenigen; en als men zulk eenen voor vroom houdt ; niet die het Evangelie volgt , maar Kloosters flicht , en den Paus onderdaanig is ; Zyn dan alle die dingen, vraag ik, beftraaling ? — Al gaven Dominicaanen en Francisca#, tien, onder veelen, Stelfels van Godgeleerd- * heid en Zedekunde ; , men volgde egter overal dat van thomas aquinas. , De eerften gaven eene nieuwe Overzetting des Bybels in het Latyn : maar wie overtrof den Syriër ^bulpharaius , wiens Geleerdheid door 't geheele Oosten klonk , en het grootfte gedeelte des Bybels op eene geleerde wyze verklaarde? V. Maar het beftuur der Kerk raakte mooglyk in eene betere plooi ? A. Was het hiermede beter gelegen, toen men zo zeer hoorde klaagen over het godloos leven der Geestelyken ; toen de weinigen , die naar eene Hervorming verlang, den 9 zich magteloos tot dat werk zagen; toe»  slegte paüssen. 445 toen de Pausfen , eer felle Dwingelanden, dan braave Beftuurders der Kerke, dat verhinderden , en zelfs beweerden, dat de Koningen der Aarde alle magt van de Pausfen moesten ontvangen , geevende de Kroon aan zulken , die voor hun neerbukten. 't Volk van Engeland fchrikte, toen het zynen Koning johannes de Kroon zag aanneemen uit de handen van 's Pausfen Gezant, innocentïus de IV zette zelfs den Keizer af, het geen heel Italië beroerde. clemens de IV gaf het Ryk van Napels aan. karel van Anjou. Na zynen dood hadt men in drie jaaren geenen Paus. gregorius de X gaf de nieuwe Wet, dat de Car- dinaalen, by hee verkiezen van eenen nieuwen Paus, in het Conclave zouden gaan. celestinus de V, die eene Hervorming onder de Geestelyken durfde verlangen, werdt deswege zeer gehaat, en ftondt, op eenen gegeevcn raad, van het Pausfchap af; dan voor bonifacius de VIII, die eene ftraf was voor de Kerk- en den Burgerftaat, wierp zynen Voorzaat , om geen lust tot den Pausfelyken zetel weer te krygen , in de gevangenis , en liet er hem in fterven. Ook ftelde hy, in den jaare 1300 , het Jubile in , dat heden nog gevierd werdt. 't Zy zo , dat er, tusfchen die genoemden, de een of ander zagte en min hoogmoedige Paui  44^ orden van monniken. Paus infchoot; wat dunkt U egter van zulke Stedehouders van Christus op aarde ? Wat nuts hadt men van hun te wagten , die oneindig meer kwaads deeden , dan ik U zeide? En de Monniken waren niet beter. Men was gedwongen de Orden der Nedrigen , (Humiliatï) der Jacobiten , : der Scholieren der Valleye, en veele anderen, wyl ze zeer verbasterd en den goeden tot aan. ftoot waren, te vernietigen; maar anderen kwamen in de plaats ., als de Serviten, en de Bedelmonniken , verdeeld in vier Broederfchappen, geheeten Bominicaanen , Franciscaanen , Carmeliten en Heremieten van St. augustinus. De twee eerften deezer vier' waren de voornaamfle Beftuurders van den Staat en de Kerk, drie Eeuwen lang. Zy ' klommen hoog, in top, wyl zy uiterlyk zeer vroom fcheenen, reizende waarheen zy wilden, om Volk en Jeugd te onderwyzen. Geene Orden deeden grooter diensten aan de Pausfen , of hielpen de Roomfche Kerk meer uit haare kwyning. Zy hadden vryheid om te prediken , om te biegten, en om Aflaaten te verkoopen , waarop zy, gelyk mede op hunne gemeenzaame verkeering met de Zaligen , Heiligen en met de Maagd maiua, niet weinig ftoften. In Buitschland en in de Nederlanden kreegen de Bcigy. «en , die in den jaare 1226 het eeifte Kloos-  INQUISITIE. 447 Klooster te hïvefie in Eraband {lichtten , en daar en elders nog beftaan , eenen grooten naam. V. Die allen onderfleunden , elk op zyne wyze , 's Pausfen gezag ? A. Gewis , dat vergaten zy niet ! De Pausfen zelve , die vruchtloos poogden da Neftoriaanen. met de Kerk te vereenigen ; die geweldig de Petrobrwfiaanen , Waldenzen en anderen, die zich tegens hen verzetteden, vervolgden, en in den jaare 1229? in elke Stad byna, Inquijiteurs aanftelden, om afval voor te komen , bedoelden niets anders. Sedert dien tyd moet men het begin rekenen van de Inquifitie , die vreesfelyke Reg-tbank , welke, in de volgende Eeuwen , zo veele duizenden aan de vlammen opgeofferd hééft. Dom* me Monnikken waren daarin de Regters : derzelver Wetten liepen veelal aan tegen alle regels van Regtvaardigheid : de Vorsten moesten ze , op der Pausfen aandrang, befchermen : niet ailecn Ketters , maar ook die met Joodfche begrippen bezet waren , nevens de zo genoemde Toveraars , Duivelbezweerders en Goedergelukzeggers moesten er voor verfchynen. Een Kruistogt tegens de Albigenzen in Frankryk deedt eenen oorlog van verfcheiden jaaren in deeze Eeuw ontftaan ; en evenwel vernam men eenen Aanhang , de Eroiiers en Zusters van den vryen Geest  448 YDELE PLEGTIGIIÉDEP?. Geest genaamd , zeer dweepziek, godloos, cn vreemd toegetakeld, overal omzwervende. V. Voerde men ook nieuwe Plegtigheden in? A. Verfcheiden , en daaronder zeer vreemden ! by voorbeeld, Jesus leven als eeti Tooneelftuk te vertoonen-; het Brood des Avondmaals te wyden, en in flaatfie langs de itraaten om te draagen; het Feest van het Heilig Sacrament te vieren ; en een Jubilê te houden , dat is , alle honderd jaaren iri de Kerk van petrus en pai>lus te Rome vergifnis van zonden te zoeken. Dan .liièts maakte dit Jubilê fchandelyker; dan de Koophandel in Aflaaten, de noodelooze Beevaarten , de aardfche Pragt, en vooral de Ongebondenheid by zulke tyden. Zo fchandelyk * liep de XIII Eeuw af. V. De veertiende, hoop ik, was beter.' A. Mogt men dat kunnen zeggen van de XIV Eeuw , al is dezelve voorby ! De Pausfen bleeven, gelyk voorheen , eenen uitwendigen grooten yver vertoonen tot de Uitbreiding der Leer onder Vreemden; daar zy beter gedaan zou hebben der Kerke het waar Evangelie terug te geeven. Jooden, Litthauwers, CMneezen en Tartaaren door Zendelingen te bekeeren , was toen hun groot werk. Dan wat wonnen die Volken, by een flegt Onderwys , • by nietige Plegtigheden 1 En wat vorderde men, toen  geleerden. 449 toen de Tartaaren mahomeths Leer omheisden, toen de Turken en Mogollers hetzelve uitroeHen , waar zy konden ? Op grooten voorfpoed kan dus deeze Eeuw niet roemen. — 't Strekte intusfchen ter eere der Grieken, onder welken geene rust kwam, nogthans veele Geleerden voort te brengen, gelyk eenen nicephorus callistus en gre- goras , manuel chrysoloras , maximus planudes , johannes cantacuzenus , theo- phanes en dergelyken. aristoteles bleef in de Wysgeerte hun Leidsman; maar plato hadt ook zyne hoogfchatters. —- De Latynen roemden daartegen op johannes duns scotus , herveus natalis , petrus de alliaco , johannes taulerus , nicolaus ly- ranus, en anderen. Zy beyverdeii zich om Schooien , Academiën ■ en Bibliotheeken op te rigten ; om de Oofterfche en Griekfche Taaien te leeren , welke laatfte de reedsgenoemde manüel chrïsoloras ter baane voerde; om de zuivere welfprekenheid der Latynen te herftellen , waartoe de beroemde franciscus petrarcha Cn dante aughieri hun best deeden. De Regtsgeleerdhcid begon het hoofd wat op te heffen, aristoteles Wysgeerte bleef in trein. Het twistvuur tusfchen de Realisten en Nominalisten raakte weer aan het branden , liet geen tot luthebs tyden duurde. De SterrewiUI. deel «Ff che-  45» BËDRYF DER PAUSSEK. chelary, of de Kunst van voorzeggen uit den ftand en loop der Hemelfcbe Lichten, fmaakte veelen; doch de Inquifitie was er vinnig op gebeeten : asculanus werdt er om verbrand. V. Hoe gedroegen zich de Pausfen ? A. Zy weerftonden veele vroome Mannen , die eene Kerkhervorming verlangden, en de woestheid dier onweetende en bygeloovige Tyden beletteden het verder. Men begon egter eene kleine verandering te zien ten aanziene hunner magt,,welke men zagtkens begon te ondermynen. phiup de Schoofje, Koning van Frankryk , liet Paus bonifaeius den VIII grypen, om dat hy hem, op de befchuldiging van Kettery en andere, ondeug, den, in den ban gedaan hadt, en zelfs beweerde , dat Jesus Christus ook de Staatszaaken den Pausfen onderworpen hadt. De Paus ftierf daarop van woede en hartzeer. Zyn Opvolger benedictus de XI was voorzigtiger, en herriep den ban. Na zyn fterven liet de Koning eenen Franschman verkiezen, te weeten clemeims- den V. Deeze bragt den Pausfelyken Zetel te Avignon, die daar zeventig jaaren lang ftondt. Dit uiilandig verblyf knakte ' der Pausfen gezag; want de Gibellinen, 's Pausfen party in Rome, ontvolkten deszelfs Landen , en daarop begon men in europa minder bang te worden voor eenen Franfchen Paus. De Pausfen, toen misfende de inkomsten  verschillende paussew. 451 ten hunner Landen , en geld naodig hebbende, verkogten Veele Aflaaten, en trok» ken de Annaten , dat is, de eerfte jaarlykfche inkomsten der openftaande Ampten , aan zich. Gansch europa klaagde deswege. De volgende Pausfen, die er zich niet aan Hoorden , kreegen dus den algemeenen haat op het lyf. Dus moet men de vermindering van der Pausfen gezag, fèdert bonifa* ciüs den VIII, beginnen te rekenen , het geen van veel gevolg was. —— Na den dood van clemens den V twisteden de Cardinaalen , twee jaaren lang, over de verkiezing van eenen Franfchen of hall aanfclien Paus. Eindelyk werdt johannes de XXII, een Franschman, benoemd. Zulk draalen ergerde, en nog meer, dat de Kerk deezen Paus moest veroordeelen over de Stelling: „ dat de afgefcheiden Zielen vóór den Oordeelsdag alleen christus als Mensch, en niet God aanfchouwen." Staande zyn leven kreeg men, door toedoen des onvergenoegden Keizers, eenen tweeden Paus, nicolaus den V, die zich egter naderhand aan johannes onderwierp. Da laatfte hadt ten Opvolger den braaven benedictos den XII, die de gemelde Stelling plegd" veroordeelde; doch te kort leefde om veel te hervormen, clemens de VI, een trots Man , ontftak byna eenen Burgeroorlog. gregorius de XI, bragt den Pausfelyken ZeF f a tel  45* TWEE paussen. tel van Avignon weer te Rome. Zyn dood gaf eene geweldige opfchudding. Te Rome vreesde men voor eenen Franfchen Paus , die lust mogt krygen , om weer naar Avignon te gaan. Eerst verkooren de Cardinaalen te Rome urdanus den VI, eenen Italiaan; maar door hem beledigd , riepen zy te Fondi clemens den VII uit. Nu hadt de Kerk weer twee Pausfen. Dit ergerde op nieuw; en men twist heden nog, wie de regte zy. tjrbanus bleef te Rome; CLEMErvs te Avignon. In europa was het een Koningryk voor deezen; het ander gehoorzaamde den tweeden. De eene Paus vloekte den anderen. Men noemt deeze tweefpalt, die vyftig jaaren duurde , waarin men twee of drie Pausfen hadt, .de groote Wefterfche Scheuring. Gy kunt denken , dat dit fchrndelyk bedryf den Godsdienst veel deedt lyden, en de boosheid de bovenhand liet behaalen. Ook kreeg hierdoor der Pausfen gezag eenen geweldigen krak. De Koningen , eerst nederige en flaaffche Onderdaanen der . Pausfen , werden nu hunne eigen Meesters. De verflandigflen kreegen zelfs moeds genoeg, om de Pausfen te veragten. Anderen wilden den twist byleggen; maar geen Paus wilde onderdoen. . . . Dus ziet gy, dat de verregaande ongehoorde magt , die zy zich uit louteren hoogmoed aange- maatigd  wickuff. franciscaanen. 453 inaatigd hadden, ten haaren tyde, hun ten ftraffe diende. God was regtvaardig, en dulde niet langer zulk een fnood bedryf in hun, die zich Herders van Jesus Schaapen noemden. ... Dan, deeze aanmerkelyke daaling van der Pausfen achting hadt gedugter gevolgen. Sedert vielen de Bedelmonniken, der Pausfen ftcunfels , in eenen algemeenen haat ; én johannes wickliff , Hoogleeraar te Oxfort , voer tegens den Paus en de misbruiken der Kerk hevig uit, aanpryzende het leezen der Heilige Schrift. Al doemde men deszelfs Leer in de Kerkvergadering te Conflans in den jaare 1415 , al verbrandde men deszelfs opgedolven Beenderen dertien jaaren na 's Mans dood; hy hadt niettemin veele Navolgers. — De Bedelmonniken , hoewel ten dien tyde vinnig aangetast, lieten egter noch hoogmoed, noch bygeloof vaaren; zo zeer waren zy verdorven. De dolle Franciscaanen noemden zelfs franciscos, den Stichter hunner Orde, (die eerst een liegt, daarna een dweepziek Mensch was geweest) een' tweeden Christus , den eerften (durf ik het wel nazeggen ?) in alle opzigten gelyk. Welk eene laster'yke taal! en nogthans preezen de Pausfen het Boek aan, waarin die woorden te leezen waren. — Die Orde raakte naderhand verdeeld, en er rees een Gtfchil „ of Christus en de AposteFfs len  454 WEETENSC HAPPEN. len ooit iets in eigendom bezeten hadden?" by welke gelegenheid 's Pausfen achtbaarheid en heerschzugt geweldig leeden door de pen van den geleerden occam. Ook daalde de achting voor de Monniken door het Genootiehap der Cellebroederen en Zusteren, in den aanvang deezer Eeuwe te Antwerpen gefticht , om zorg te draagcn ' voor «Zieken , met de pest bezogt , en om de Overledenen te begraaven. V. Hoe ftondt het met den Godsdienst en de Weetenfchappen in dien tyd ? A. De fchoonheid van het Evangelie verviel meer en meer. lyranus was de beste Uitlegger des Ouden en Nieuwen Testamenta, die anderen ver overtrof. Men ging voort den Bybel door aristoteles Wysgeêrte te verklaaren. Een groot Gefchil onder de Scholajliken bragt voort de Scotisten en ThcirJsten , die nog heden in de Roomfche Kerk over hoop liggen. De My. fiiken maakten meer opgangs; zy maanden de Jongelingen , die tot de heilige bediening gefchikt waren , fterk' aan , om de Heilige Schrift te leezen , en predikten de liefde tot God en de Deugd. Eenige braave en- beroemde Mannen onder hen , als taulerus , ruysbrockius , suso, en gerardus van Zuiphen lieten goede Gefchriften uitgaan: die van anderen waren dweep- agtig.  inquisitie. ridders tempeliers. 455 agtig. Sommige Zedeleeraars gaven befchryvingen van Dieren, en pasten die tóe op de Deugden en Ondeugden der Menfchen : anderen leerden meer twisten, dan goede voorfchrifien te geeven. Hierdoor vorderde men weinig. — Dan men dacht aan den anderen kant veel nuts te doen, dat men de Inquifitie flreng liet waaken tegen de Waldenzen, Catharisten, Bagynen en Dansfers , zynde een Aanhang , die in den jaare 1373 te Aaien opftondt, dansfende tot dat zy neervielen, wanneer zy zeiden wonderbaare gezigten te ontvangen, het geen men niet voor eene ydele geestdtyvery , maar voor een werk des Duivels aanzag, waarom men het te Luik te keer ging met bezweeringen , en geloofde , dat de Duivelen daarop gehoorzaamden.— Door het aandringen van puilip den Schoonen , Koning van Frankryi , by den Paus , werdt de Orde van de Ridders Tempeliers, in Paleftina opgerigt, vernietigd. Zy fcbynen niet meer verdorven te 'zyn geweest, dan andere Orden, hetgeen "de Koning egter voorwendde, waarfchynlyk cm dat hy derzelver goederen wilde inflokken. V. Verminderden de Plegtigheden ? A. Neen, zy namen toe ! Van mindere ergernis was het Jubili tweemaal in elke Eeuw te houden: dan, op bevel der Pausfen, innocemius den V én eenedictus Ff 4 den  45Ö ' schandelyke feestdagen. din XII, Feestdagen in tc Hellen ter gedagtenis van de Nagelen, van de Doornen Kroon, en van de Speer, waar mede Jesus zyde doorgeftooken werdt; als mede ter eere van de merktekenen der vyf Wonden des Heilands, die de Franciscaanen voorgaven in het Lichaam van franciscus overgedrukt te zyn, was dom en gek. Wat kan men toch fchandelyker noemen , dan zulke Feestdagen J Maar wy zyn nu gewoon geworden zulke dwaasheden in de Kerk te zien ge. beuren door Pausfen , die egter hun voorig gezag daardoor niet konden herftellen, maar veel eer verder afbraken. Men mag deeze verlaaging der Pausfen noemen de grootfte weldaad, die God in deeze Eeuw aan europa bewees: de gevolgen zullen dit bewyzen. V. Laat ons dan de vyftiende Eeuw bezien ! Wat zal zy ons leeren ? A. De XV Eeuw leert ons , dat het Christendom veel verloor, en weinig won. Welken geweldigen flag onderging het toch by het inneemcn van Conftantinopole door de Turken in den jaare i4S3 J (Wflrfz. 288) Hoe treurig en donker ftondt de zaak der eertyds zo bloeiende Neftoriaanen in China! En wat won men met de geveinsde Bekeeringen der agterbleeven Jooden in Spanje, na de uitbanning hunner Broederen? (bladz. 113, 114.) Wat betekenden die der Samogeeten] of  GELEERDEN. 457 of der ïnwooneren van het toen ontdekte America ? Bezie dat groote Waerelddeel, en wat hebben de Roomfcke Zendelingen in drie E uvven daar uitgevoerd voor het Evangelie , dat noemenswaardig is ? Men moest eeist de Zendelingen verlicht en wél toegerust hebben met het eenvoudig Evangelie, zou men waare vruchten van derzelver arbeid te gemoet zien. De Roomfihe Kerk hadt met zich zelve moeten beginnen , eer zy aan anderen dacht: zo lang men - dat niet doet, zal men daarin niets vorderen. V. Hadt men dan geene Geleerden' in die Eeuw , die anderen konden voorlichten ? A. Men hadt er veelen onder de Grieken , by voorbeeld eenen bryennius , bsssarion, simeon van Thetfrfonica, macres, phranza , gemisthius pletho , georgius trapezuntius , codinus en anderen, die , uit Conftantinopole gelukkig ontkomen, de Weetenfchappen in Italië deeden herleeven , (bladz. 289) en het getal der Geleerden by de Latynen was mede niet klein.. Onder hen telde men nicolaus de , clemangis , ambrosius camaldulensis, alphonsus tosta- tus , nicolaus de cusa , en vooral gerson1*, die voor de Regten der Franfche Kerk zeer yverde tegen 's Pausfen dwingelandy, en veel ter hervorminge deedt; nevens johan ■ nes WESSELUs, die in ons Vaderland (te GroFf 5  4J S geleerden. boekdrukkunst. ningen) gebooren was, en om zyn groot vernuft het Licht 'der IVa&réld geheeten werdt, die veele Leertlellingen' voordroeg, welke luther daarna duidelyker ontvouwde ; ■ en eindelyk hie kONYMus savanarola, die om zyn hevig fchryven tegen den Paus, in den jaare 1498 , te Florence verbrand werdt:. dan die allen waren flegts Geléérden , terwyl er tof de Hervorming van Monniken en tot het herflel en de ^uitbreiding van het zuiver Evangelie andere Mannen vereischt werden. Meer Kennis ' moest 'daarom vooraf ' gaan. V. En die' daagde ook op ? A.- Weinig zouden gebaat hebben dê aanmoedigingen van alphonsus' den VI, Koning van -Napels, van Paus nicolaus den V, of van het' uitblinkend Geflagt van de medicis; hadt niet 'de Voorzienigheid, omtrent den jaare 1440 laurens coster te Haarlem de ' Boèkdrukkonst doen uitvinden. Het is nier te zeggen , wat de Waereld aan deeze 'overedele' eh nuttigde aller Konsten, geduurende drie en eené halve Eeuw , ver-' Pligt is. ... . Hoe gelukkig is het Voor ons , waarde Leerling i dat wy niet vóór maar na derzelver uitvinding gebooren zyn! Anders zouden wy , nevens millióenen anderen , in den ftikdonkeren nagt van Bygeloof en Onweetenheid gezeeten, en , al hadden wy de diepte des Satans niet ge. kend,  opgang der. geleerdheid. 459 kend , in veele dvvaalingen omgedoold hebben ! Waarom worden dan geene overvloediger Dankzeggingen aan den Hemel gegeeven, die coster's denkend vernuft tot deeze uitvinding geleidde ? . . . Zy blonk door europa niet , of men floeg handen aan het werk, en binnen kort las men de gedrukte Werken der beroemdfte Grieken en Lfltynen , die dus lang in de Bibliotheekcn der Monniken opgeflooten waren gebleeven. Toen ging er een. helder licht op onder de Geleerden. Men werdt allerwege met yver bezield, de fmaak gezuiverd, de Griek' Jdie en 'Oosterfche Geleerdheid voortgezet, en de Dichtkunde herfteld. Italië werdt het Land der Konsten en Weetenfchappen; dewyl het Geflagt der de medicis de geleerdfte Grieken , die de woede der Turken ontkomen waren , derwaards lokte , en groote mildaadigheid bewees. Dan , de liefde voor aristoteles , door fommigen by den Voorlooper van Jesus Christus dwaaslyk vergeleeken , begon in den jaare 1439 merkelyk te bekoelen , na dat Hertog cosmo de medicis te Florence eene Hooge School voor de Platonifche Wysgeerte ftichtte, welke hy van gf.mistihus pletho hadt gehoord , en hem best beviel. Dit gaf eenen twist, wie zou bovendryven , plato of aristoteles ? De laatfte hieldt de overhand. Sommigen  4<5o bedryven der paussen. gen koozen egter den middelweg , als minst gevaarlyk ,. naamelyk, den leertrant der laa.tere platonisten , door ammonius voorge. draagen. {bladz. 327,318.) De Realisten en Nominatisten bleeven, naar gewoonte, harrewarren. V. Hoe maakten het de Pausfen ? . A. Het was zo geleegen met de Kerk, dat alles ten ondergang helde, zo de Voorzienigheid dien niet voorkwam. Men hieldt wel den zodanigen voor den besten Christen, die het meest op den Paus fcholdt; maar niets werdt daardoor verbeterd. In de voorige Eeuw , zeide ik U , hadt men veelal twee of drie Pausfen , en dus zo veele partyen in de Kerk. Keizer sigismundus , en de Koning van Frankryk wilden deeze ergerlyke breuk nu heelen op de Kerkvergadering te Conftans in den jaare 1414. Daarop werdt Paus johannes de XXIII veroordeeld wegens wanbedryven ; 1 gregorius de XII deedt afftand; benedictus de XIII, thans de derde Paus , - werdt afgezet, en martinus de V verkooren. Vóór dezelve moest johannes huss , Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Praag, die gaarne . de Hooge School onder het beftuur van eenen anderen Paus gebragt zag, (het geen zulken verbitterde , welke voor gregorius den XII, daar erkend, yverden) die eenige  huss. hieronymus van praag. 4'5l nige oude regten daar herfteld hadt , ten voordeele der Bohemers , waarop veele onvergenoegde Duitfche Studenten naar de Hooge School van Leipzig trokken, 't geen hem , anders bemind, gehaat maakte ; die tegen de gebreken aller Kerkelyken , en tegen der .Pausfen overheerfching hadt uitge. vaaren ; en die daarenboven de Schriften van wickliff hadt aangepreezen : deeze braave Man, zeg ik, moest vóór de Kerkvergadering verfchynen, welk hem , fchoon hy vry geleide hadt, en in zaaken van gewigt de Leer niet verlaaten hadt , egter door het ftooken zyner vyanden , op den zesden July des jaars 1415 , onovertuigl , ten vuure doemde, welke vreefelyke flraf hy zeer ftandvastig en onder het vertoonen eener blaakende Godsvrugt onderging, araronymus . van praag , in de Kerkvergadering verfcheenen , om zynen lydenden Vriend Hüss te redden, werdt ook den dertigften May 1416 deerlyk verbrand. Dis waren zy belden flagtoffers van de woede en onregtvaardigheid hunner onverzoenbaare Vyr.nden , de Geestelyken , die, lieten zy hüss los , teiegt vreesden hun gezag en voordeel door zyn rondborstig fpreeken al verder te zullen verliezen. De Man moest deswege van kant. Men daciit hierdoor te winnen; m:.ar  4^2 gestremde hervorming. maar er werdt veel meer door verboren; vermids de bedorven Geestelyken er meer door gehaat werden Toen belloon men ook wickliffs Beenderen op te delven" en te verbranden, (bladz. 453) en by het Avondmaal alleen het Brood toe te dienen. De voorgeflaagen Kerkhervorming werdt door de Cardinaalen, en de verkiezing van eenen nieuwen Paus door martinus den V belet ; des de Vergadering , die vierdehalf jaaren gezeeten hadt , fcheidde met voorneemen , om, na vyf jaaren, weer byéén te komen, en dan de Kerkhervorming, om welke zo fterk geroepen werdt, te onderncemen. Gy ziet hieruit , hoe flegt de Tyden gefteld waren , hoe weinig hst de Hoofden der Kerk tot de Hervorming hadden. V. En hoe liep dat af? A. Zeer zot , 'ter eeuwige fchande der bedorven Geestelyken, die niet wilden verbeterd worden, het welk het Gemeen te heviger opruide. Dus nam de Tweefpalt toe, en God wilde door die nieuwe wond de Kerk heelen, dat is , uic haar diep verval redden. — Er verIiepen dan yyf jaaren; doch men bleef tot de Zamenkomst ongezind. Men werdt egter gedwongen om er toe te komen. Paus eugenius de IV riep er dan eene te zamen te Bafel in  kerkvergaderingen. 463 in den jaare 1431 , welke befliste, dat de Kerkvergaderingen hooger dan de Paus waren; dat men voortaan aan hem geene Jnnaten zóu betaalen; dat hy zyne belastingen zou verminderen ; en elke nieuwe Paus eene Geloofsbelydenis by zyne verkiezing ondertekenen. Deeze Hervorming fcfieen gering ; egter was zy groot , daar ze der Pausfen gezag geen kleinen doodfleek gaf. eugenius de IV , daar over geweldig verfloord , wilde , om deeze Hervorming te fluiten, de Vergadering verleggen, en beriep indedaad eene andere te Ferrara ;• maar men ging voort, en verklaarde hem hardnekkig. De Paus zweeg niet; maar fprak' in de beroepen Kerkvergadering te Ferrara, in den jaare 1438, den ban uit over de Kerkvergadering van Bafel , en bragt de Zamehkomst daarna over te Florence: dan die van Bafel , verbitterd om deezen hoogmoed , zetleden eugenius den IV af Deeze Paus floeg hen daarop met den ban: maar zy , deswege niet ontzet , benoemden amadeus , Hertog van Savoye, onder den naam van felix den V, tot Paus. Dus hadt men weer twee Pausfèn en twee Kervergaderingen , te Bafel en te Florence , ftaande de eene tegen de andere. De eene erkende den Roomfchen Paus voor het Hoofd der Kerk; & de  464 paussen. monniken. de andere niet. Dus wankelde zyn oud gezag, en alles zou te niet geloopen hebben, hadt felix de V geenen afftund gedaan. Andere volgende Pausfen waren van verfchillcnden aart. nicolaus de V bevorderde de Geleerdheid; maar alexander de VI is berugt door vier Zoonen , geteeld by eene Byzit en door andere grove ondeugden , «.ervende by mistasting door vergift, het welk hy en zyn Zoon borgia voor anderen bereid hadden. . . Oordeel uit deeze aanmerkelyke Gebeurtenisfen , hoe zeer de achting voor de Pausfen hierdoor moest daalen. V. Hoe ging het met de Monniken ? A. De Kloosters waren in deeze Eeuw vervuld met luie, ongeletterde en wellustige Menfchen, waarom men meest naar derzelver Hervorming verlangde. De Monniken weerftreefden allen , die dat ondernamen. De Bedelmonniken werden vooral befchuldigd van verderflyke dwaalingen. Edeler was het Genootfchap , genaamd de Broeders en Klerken des gemeenen levens, gefticht door den geleerden en godvrugtigeu gekard de groot, van Deventer afkomflig, tot bevordering van Deugd en Godzaligheid , het welk ten dien tyde in de Nederlanden en elders bloeide. De Klerken fchreeven Boeken, en onder» weezen de Jeugd : de Ongeleerden hielden  deventersche school. fcïcR bezig met handwerken; de Zusters voedden jonge Dogters op, en leerden ze Handwerken. Van de Nonnen in het Klooster te Rhynsburg, omtrent het midden deezer Eeuw, werdt aangetekend tot haaren lof, dat ze leezen en zingen konden. Uit de Deventerfche School kwam erasmus van Rotterdam , en andere onflerflyke Herftellers der Geleerdheid voort. De nydige Monniken overlaadden ze onverdiend met fpot, en de Orde der Jefuiten deedt ze taanen. Ons Vaderland draagt egter geen' kleinen roem op die oude School 4 en vooral op erasmus. V. Hoe ftondt het toen met de Leer ? A. Sommigen, gelyk meer dan ééne foort van Dweepers, weeken van de zuivere Leer. De Waldenzen bleeven yverig by dezelve. Deeze en de Navolgers van wickliff , die ze niet anders befchouwden als eene Opflapeling van niets beduidende Plegtigheden, als Redevoeringen zonder geest, en als een' fchandelyken Koophandel in Aflaaten, treurden deswege , en tragtten den ftroom des verderfs te fluiten. Maaide Monniken, die voorzagen het verlies, dat zy by de Hervorming zouden' lyden , fielden zich met alle geweld daar tegen. De Navolgers van huss , die het Avondmaal onder twee Tekenen hielden , vlugtten in Bohème naar eenen Berg, en ftichtten daar eene Stad, hebbende den Boheemfchen Rid- III. deel. Cg • der,  466 BOHEEMSCHE OORLffO. di f, johannes ziska , aan hun hoofd , die den dood van huss en hieronymus wilde wreeken , en , met een vry ge weeten , God dienen op eene redelyker wyze, dan de Kerk van Rome. Dit was het be. gin van geweldige onlusten. Keizer sigismundus greep daarop de wapenen aan, en liet de Husjiten, , die in zyne handen vielen, ellendig om het leven brengen. De Bohe* mers fmeeten toen het juk af, en deeden den Keizer den Oorlog aan. ziska bedreef zulke dappere daaden, dat zyn naam fchrik aanjoeg. Na zynen dood volgde hem procopius raza op, die deszelfs zaak moedig verdeedigde. Dan zyn Leger, dat door de aankomst veeier Vreemdelingen aanwies, werdt ongelukkiglyk in twee partyen verdeeld, naamelyk in Calixtinen, dat is, Kelksgezinden, vorderende deeze vier dingen: „ dat Gods Woord zuiver zou verklaard worden; dat Geestelyken geene Rykdommen zouden vergaderen , maar als Navolgers der Apostelen leeven ; dat men het Avondmaal onder bei. de Tekenen zou houden , en de Kerkelyke Tugt beter oefenen." De andere party werdt Tlmboriten geheeten , die eischten : „ dat men Jesus' Godsdienst tot de oude eenvoudigheid moest brengen , het Kerkbeftuur veranderen, 's Pausfen gezag vernietigen, en de geheele Godsdienstoefening hervormen.'* De  calixtinen. thaböriten. 4Ó"7 De reeds genoemde Kerkvergadering van Bafel poogde , in den jaare 1433, een einde deezer onlusten te maaken; doch- vrugteloos. Men zondt des eneas sylvius derwaards , die den Calixtinen het gebruik des Bekers toeftondt; maar de Thaboriten niet kon overhaaien. Deeze begonnen toen den Godsdien.sE te hervormen, zagen van den oorlog af, en voegden zich naderhand by luther, V. Van zulke beginfelen mogt men zich wat goeds belooven ! A. Zekerlyk, en niet alleen in Bohème, maar ook elders, dewyl elk Volk van europa nu den Bybel in zyne Moedertaal las. Dan, de Schooien maakten een treurig vertoon ; en hoewel de Dominicaanen en Franciscaanen meer in veragting vielen , deeden zy egter de Schoolfche Godgeleerdheid ftaan. De Myftiken, waar onder men Mannen van uitmuntende verdiensten, en van weinig dwaalingen , gelyk den braaven thomas a kempis, telde, verfmaadden zulke Leeraars, die wartaal lief hadden Zie daar eene Schets van de Lotgevallen der Christen Kerk in de XV eerde Eeuwen. Nu wil ik het hierby laaten berusten, en U eenigen tyd geeven , om myn Onderwys te overdenken. Vier groote en zeer aanmerkelyke Gebeurtenisfen hebt Gy, ditmaal , van my gehoord , naamelyk de beroemde doch treuriGg a ge  468 verhandelde zaaken. ge Historie der Jooden federt Christus ty«» den tot heden toe ; den ondergang der vermaarde oude Romeinen; het deerlyK einde van het Griekfche of Conjlaminopolitaanfche Keizerryk , en de Kerkelyke Historie der Christenen , geduurende vyftien honderd jaaren , hier afgebrooken, om dat er eene ftoffe van eenen anderen, doch aangenaamer inhoud volgen zal. Rust nu met my, en overweeg de verbaazende wegen der Godlyke Regeering in de lotgevallen der Volken: zy kunnen nimmer te veel befchouwd worden. Alles ademde hooge Magt, diepe Wysheid, onbegrensde Goedheid , flipte Regtvaardigheid, en de keurigfle Orde , door den Koning der Natiën op het groot Tooneel deezer Aarde vertoond. Verwonderlyke Volmaaktheden ! ter leeringe , verbeteringe en troost, in de historie der waereld zo duidelyk, zo treffende te leezen. Ditmaal hebben wy dan .drie zeer verfchillende Volken bezien, Jooden, Heidenen en Christenen : allen hebben ons toegeroepen en roepen ons nog toe : de Heere regeert! En deeze leerryke Waarheid worde nimmer in onze harten verdonkerd, nimmer uitgewischt; maar tot gewigtige einden levendig bewaard. EINDE DES DERDEN DEELS.