01 1021 5522 UB AMSTERDAM  HISTORIE DER WAERELD. ZEVENDE DEEL.   HISTORIE DER WAERELD, DOOR J. F. MARTINET, meester der vrye konsten , doctor in de wysgeebte , lid van de hollandsche en zeeuw,sche maatschap?yen der weetenschappen te haarlem en vlissingen , en predikant te zutphen. MET PLAATEN. ZEVENDE DEEL. te AMSTERDAM, n y JOHANNES ALLART, MDCCLXXXVI. Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Weitvriesland,  T  L Y S T DER ZAMEN8PRA AKEN. lh. zamenspraak over de HISTORIE van GROOTbrittannie. Bladz. i. lui. — ' 1 deenemarken. 122. liv. ■■' ■ zweeden. 147. lv. • rusland. 182. lvi. ■ polen; 250. lvii. ■ prüissen. > 280. lviii. 1 — ■■ duitschland. 30i. 1. Oude Gelteldheid van Duitsch- land. . . 3or. 2. De tien Kreitzen. . gg2. 3. Bezittingen van het Oostenryk- fche Huis. . . <^8j. 4. Karakter enz. der Duitfchers. 439. lix. ■ zwitzerland. 464. D E  D E P L A A T E N MOETEN GEPLAATST WORDEN: Plaat L n • tegen over Bladz. 8. — * • • • . * — >* • • • . 25S. IV AV' • * 488. TWEE«  TWEEÊNVYFTIGSTE ZAMENSPRAAK / over. de HISTORIE VAN GROOT-BRITTANNIE. Romeinen daarin beland. Saxen en Deinen. Derzelver Koningen. 't Ryk door Willem veroverd. Koningen tot onzen tyd. Ierland. Schotland. Eigen Forsten. Vereenigd met Engeland. Parlement. Adel. Karakter. Taal. Godsdienst. Geleerdheid. Landbouw. Magt. Handwerken. Handel. Schulden. \f raag. „ Nog ddne pooging , zeide Gy (VI. Deel bladz. 512.) en WY zullen de overige Ryken van europa kennen ! " Antwoord. Indien Gy de dus verre vertoonde Tooneelen , wel dikwerf aangenaam, maar ook menigmaal zeer treurig , genoeg befchouwd , en ter eigen leeringe overdagt hebt ; want, by het zien en het overweegen der Gefchiedenisien , moet men het VII. deel. A nut  2 nut der historie. nut voor zich zeiven niet vergeeren : in. dien Gy u genoeg vermaakt hebt met de fchoone befchouwing der Regeering van dien god, die de Volken, ook van dit Waerelddeel, beheerscht: indien Gy veele anngenaame lesfen daaruit getrokken hebt; een vermaak , dat duizend andere genomen verre overtreft: indien Gy uwen weetïust nog gevoelt vol te ftaan , en ten laatften ra deeze fchool wederom wilt treeden, waarin de historie der waereld geleerd wordt, om den kring uwer denkbeelden uit te breiden: wel aan dan, nog ééne pooging aangewend, om de overige Ryken van europa te kennen. Wy wijlen nu eenen korten ftap over de Zee doen, en met Groot - Brittannie beginnen, dat zes Eeuwen de natuurlyke vyand van Frankryk was , en tusfchen welken de oude wrok diep is blyven zitten tot op deezen dag • dat langen tyd vry , woest, oorloszugtig en ontembaar was; dat veele fchokken ont derging door Staats- en Godsdiensts - veranderingen ; dat door oude bygeloovigheden en buiten fpoorigheden zeer veel geleeden heeft , eer het tot den tegenwoordigen trap van verlichting en rust kwam; dat, groot en magtig zynde , geene geringe rol <*efpeeld heeft op europa's tooneel ; en daar nog geen kleen aanzien blyft behouden. Groot»  oude staat van groot - brittannie. 3 Groot- Brittannie werdt het oulings gehceten , en was naauwlyks of zeer weinig bekend , eer caesar , door eerzugt gedreeven , eenen togt derwaards ondernam , om de Britten en Gaulen , afïïammelingen der Celten , vrye en onafhangelyke doch barbaarfche bewooners van dit groot Eiland , onder het juk der Romeinen te brengen. CU. Deel bladz. 351 , 35=.) Oudere berigten hebben wy niet van dit Volk ; des wy niet kunnen zeggen, wanneer dat Eiland bevolkt zy geworden , of wat gewigtigs daar voormaals gebeurd zy. caesar Haagde egter, ten aanziene der ondervverpinge , niet volkomen : een ander droeg dien roem weg van Engeland, het derde deel van Brittannie. V. Wie dan en wanneer ? A. julius agricola , een Romeinsch Veldheer , droeg, in den jaare 78 , den roem van te onderbrenging weg , indien het eenen waaren roem geeft, een vry Volk onder eene willekeurige heerfchappy te doen bukken. Hy vermeesterde de Zuidelyke Provintien ; dreef de onbefchaaffte Natiën naar het Noorden ,, naar Schotland; beveiligde de verwonnen' Landen door eenen opgerigten muur tegen de ftrooperyen der ontkomenen ; en voerde konften , weetenfchappen, en goede gewoonten in , ter befchaaA 2 vinge  4 VREEMDE VOLKEN IN ENGELAND. vinge der nieuwe Onderdaanen , die allengskens fmaak begonnen te krygen in de zoetigheden des (lillen burgerlyken levens , en ze omtrent vier honderd jaaren genooten. In dien tyd maakten de Romeinen die bree. de firaatwegen , waarvan men nog de overblyffels in Engeland ziet. Zy waren de glorie van Rome , inderdaad een allerloflykst werk , om dat ze als een algemeen goed moeten aangemerkt worden. Dan , in den jaare 448 overvallen door de terug komende Schotten , en verlaaten van de Romeinen , die , daar hun Keizerryk waggelde , zaaken van meer gewigt elders te doen vonden, en naar huis gingen , zagen de Britten zich onbekwaam om zich te handhaaven. Nergens hulp vindende, waren zy lafhartig genoeg , om de Saxen , een kloek Volk uit Duitschland, te hulp te roepen , zonder aan een nieuw juk van (laaverny te denken , 't geen hun egter werdt opgeworpen, 't Volk , dat naar Brittannie over. ging , kwam eigenlyk uit drie onderfcheiden' Landfchappen , naamelyk de Oude Saxen uit Neder.Saxen ; de Engelen of Engelfchen uit eene ftreek van 't Hertogdom Sleeswyk , niet verre van Flensberg, tot nog Engelen geheeten , en dus Dee. nen ; eindelyk ook eene groote menigte Jutten. Deezen , overgekomen zynde , (lichtten  EERSTE VORSTEN. 5 ten daar , in de VI Eeuw , niet minder dan zeven Ryken , van welken de Monniken , die de eenige Historiefchryvers dier dagen waren, en oordeel noch fmaak bezaten , ons geene egte befcheiden gegeeven hebben. Onder ethklbert , die het Ryk Kent in bezit hadt , werden de Saxen bekeerd tot het Christendom door toedoen van den Monnik augustinus. Dit gebeurde ook in de andere Ryken, in Northumberland , Oostanglie , Mercia , Es/ex , Susfex en Wesfex. Van alle Vorften deezer kleine Ryken bleef niemant overig , dan egbert , die ze allen vernietigde in den jaare 827. Hy was een oorlogzugtig en zeer bekwaam Vorst , die meermaalen de invallende Deenen verfloeg. Zyn Opvolger ethelwolf , die een bekwaamer Monnik dan een Koning zou zyn geweest, hadt , ondanks de behaalde overwinningen , veele verwoestingen van hun te lyden. Hy fchonk 's Lands Tienden aan de Geestelyken , en lag dus den grond, waarop derzclver rykdom gedicht is. Na zynen dood waggel, de de throon onder zyne Zoonen, tot dat alfred , de vyfde van dezelven , door 's Volks begeerte , dien beklom in den jaare 878. V. En wat voerde hy uit ? A. De lust voor de Weetenfchappen bragt A 3 heia  6 daaden van alfred. hem tot de Letteroefeningen; maar de invallen der Deenen drongen hem daarvan af te zien, en het zwaard aan te grypen Zyn moedig vegten baatte hem luttel in het begin: hy moest zelfs voor hun wyken. Eindelyk bragt hy hen in zulke engten, dat zy onderwerping aanbooden. Toen plaatfle hy ze jn twee ontvoIkte provjn. tien, hoopte dat de Landbouw hen van t rooven zou afbrengen, en vorderde van hun 't aanneemen van het Evangelie ten onderpande van trouw. Hierop verbondt hy hen door goede wetten met de Engelfchen; verhief Londen tot 's Ryks Hoofdftad; bragt de verwaarloosde Zeemagt in orde; dempte eenen opdand; floeg den invallenden Deenfchen Zceroover, hastings, af; en verdeelde het Ryk in Graaffchappen van honderd Huisgezinnen , ter invoeringe eener goede fiaatkunde en orde : want, daar hy ieder Burger verpligtte op 't gedrag der an. deren acht te geeven , kon geene' misdaad verborgen of ongefiraft blyven. En men * koos, in aangelegen' gevallen, twaalf Mannen uit de honderd Huisgezinnen tot Rigters , die den ooifprong der tegenwoordige Jury, of Gezwoorenen zyn, ter onderzoekuge der zwaarfte misdaaden. Thans houden nog de Engelfchen zodanige regtsnlee g>"g voor dén . der voornaamue bolwerken hun-  daaden van alfred. 7 hunner Vryheid en Geregtigheid. Hy deedt door zyne Wetten, die verlooren zyn, maar als de bron van Engehnds Algemeen Regt gehouden worden , de Regtvaardigheid over de Ondeugd zegepraalen , en befchaafde de Natie door het invoeren der Weetenfchappen en het oprigten van Schooien , waaronder men de Univerfiteit te Oxford moet tellen. Hy zelf werdt één der geleerdfte Mannen van zynen tyd , vertaalde eenige Werken , en fchreef eenige leerzaame Gedichten. Ook fioeg hy de hand aan KonHen en Koophandel , aan het bouwen van Steden en Kafteelen , van Kerken en Palei. zen. Engeland beweende deszelfs dood in den jaare 901 , na dat hy , in eenen korten tyd , zulke zaaken hadt uitgevoerd , die hem den naam van den Grooten waar. dig maakten. V. En hadt hy dergelyke Navolgers ? A. Zyn Zoon eduard de Oude was minder kundig, maar dapper in 't veld tegen de opftaande of invallende Deenen. — athelestan temde ook deeze roovers , moedigde den Handel aan , en ftelde eiken Koopman , die twee verre reizen ter Zee gedaan hadt , in den Adelftand. Verdienste alleen maakte toen iemant tot eenen Edelman. Mogt men dit altoos nagevolgd hebben ! Kende deeze Vorst niet regt zy1 A 4 ne  <* VERSCHEIDEN KONINGEN. ne en zyns Volks belangen ! — edmond de I. was mede een moedig Vorst; doch leefJe te kort om veel uit te voeren, dewyl een booswigt hem doorffiet. - kdred poogde al mede de Deenen te onder te brengen ; maar een verkeerde godsvrugt deedt hem beflmten , de regeering meest over te geeven in de handen van d ons tan , Zynen Biegtvader, die de Kloosters hervormde. Ecwy's leven was treurig door de ftoute aanflagen van dien Geestelyken edgar , zyn Broeder, erfde de kroon in den jaare 960, die met vlooten tegen de Deenen en Schotten waakte , en , de Monniken begunffigende , rust genoot. ' Hy zuiverde Engeland volkomen van Wolven die 'er, tot heden toe , niet meer gevonden ■ worden. EDrJA:iD } de Martelaaf genoemd , werdt vroeg doorflooten op last zyner Stiefmoeder. ethelred , zonder moed of beleid , zag het Ryk deerlyk pionderen door Deenen, Noorweegers 5en Nor mannen, uit Frankryk overgekomen, hoewel hy van de cerften driemaal den vrede kogt. , EDM0NÖ de H , zyn Opvol¬ ger, werdt meer dan eenmaal verraaden en eindelyk vermoord. canütüs de Groole, Koning van Deenemarken, drong de twee Zoonen van edmond , in den jaa re 1017 , van den ^on,, en nam zelf dien  Hij g'clboGilt daai% op Iioog'eii toon, de naderende Laareu van liem te J^n©" te bipsen bladz. §c   CANUTUS DAADEN. £ dien in. Ily wist 'er zich op te handhaaven , en Noorwcegen aan zyne twee andere Ryken te hegten , 't geen hem den magtigften Vorst van europa maakte, 't Was hem grooter eer, dat zyne glorie daar mede verzadigd werdt , en dat hy, de grootheid der Koningen federt met verontwaardiging befchouwende , zich tevens aan godsdienflige bedenkingen begon over te geeven , waarin hy een beftendiger genoegen voiïdt. Kenden alle Koningen deeze waarheid , zy en hun Volk zouden niet minder gelukkig zyn ! Jammer was het, dat hy bygeloovige tyden beleefde, en dus het (lichten van Kerken en Kloosters onder de beste werken (lelde. Vleyery moge het doodelykfle vergift zyn, het geen , door alle Ecuwen, den Vorsten , meest ongeftrafc, werdt toegediend ; hoewel de wezenlyke waarde der Koningen zo min daardoor wordt vergroot, als door berisping verminderd : canutus ooiwas doof voor vleyende woorden. Wanneer men eens deszeifs magt hemelhoog verhief, liet hy zich, by 't vloeien der Zee , aan den oever op eenen doel draagen. Hy geboodt daar , op hoogen toon, de naderende baaren van hem terug te wyken ; doch zelf fpoedig gedrongen om ag. terwaards te treeden , - zeide hy tot de vleyende Hovelingen ; „ Hoe fchiet 's MenA 5 fchen  iO HAROLD h EN II. EDUARD. willem. fchen vermogen te kort by de oneindige magt van den grooten Regeerder der Elementen!".... Hadden alle Koningen, op gelyke wyze , hunne ingebeelde grootheid mogen overwinnen ! V. Was zyn Opvolger hem gelyk ? A. Neen! iiarold dg I was ftreng • doch regeerde flegts korten tyd. - ca. nutus de II overtrof hem in wreedheden , en zat maar twee jaaren op den throon. i eduard , de Belyder gehee- ten, fmeet het juk der Deenen af, regeerde regtvaardig, en kreeg eene plaats onder de Heiligen. Men meende , m zy. nëti tyd , dat Kliergezwellen , door 's Konings hand aangeraakt , geneezen werden. Die gewoonte kwam in zynen tyd op, en het Bygeloof fchreef dezelfde kragt toe'aan de volgende Koningen, zo van Engeland als van Frankryk. Veele Eeuwen lang ftondt dat gevoelen vast: dan de tyd leerde de valschheid daarvan kennen ; des de Engelfche Vorsten van deeze Eeuw, eindelyk , van dit gewaand voorregt hebben afgezien. harolü de II volgde ren onregte op hem. willem, Hertog van Normandie in Frankryk, zag dit aan met leede oogen : des vormde hy een plan, om geheel Engeland te onder te brengen. Om dat uit te voeren werden niet minder dan drie hoedanig-  willem verovert het ryk. ii nigheden in eenen 'verheeven trap vereischt, ik meen , omzigtigheid by den aanleg , ftoutmoedigheid in de uitvoering, en wysheid om zich te handhaaven. Zelden vindt men ze in éénen Man. willem bezat egter die allen. Hy vertrok dan uit Frankryk met eene vloot van drie duizend zeilen , en een leger van zestig duizend mannen, doeg de Engelfchen , en maakte dus een einde (want harold met zyne Broeders fneuvelde) van de heerfchappy der Angïo - Saxifche Koningen. Deeze Vorsten hadden lang in Engeland geregeerd. Hun Volk ademde fteeds den geest dér Vryheid. De Kaning was flegts hun Opperhoofd , geen willekeurige Monarch. Was een Zoon, by; 's Vaders dood , jong , 'dan kwam deszelfs Oom of een ander Nabeftaande op den throon. De géheele Natie moest toeftemming 'aan de Wetten geeven. De Geestelyken 'hadden zitting in zulke Volksvergaderingen. De Afgevaardigden werden gezonden van de Burgten en Vlekken , gelyk nog plaats heeft; of liever, zy waren de Aanzienlykften deiNatie, alfreds regtsbeftellingen werden gevolgd ; maar de Ariftocratie veroorzaakte veele onregtvaardigheden. De misdaaden kon men met geld afkoopen. Onbefchaafdheid en onkunde waren oorzaak van veele meineeden. Door tweegevegten, door de vuur- of  12 daaden van willem* of waterproeve (Jffc Deel bladz. 4u. > werden veele gefchillen beflisr. Alle vrye Lieden moesten , fo nood, de wapens opvatten ter verdeediginge des Ryks. Onbedreevenheid, dronkenfchap en onbeleefdheid waren den Volke eigen. Veele deezer ge. woonten en zeden ziet men, n0g hedendaagsch , in Engeland overgebleeven. V. Maar hoe maakte het Hertog willem, Engelands veroveraar ? A. Voordeel doende met de behaalde overwinning in deq jaare 1066, boodt men hem ras de kroon aan. Die niet geweigerd hebbende, zogt hy aanflonds 's Volks t geen de onde manier van oorlogen geheel veranderde , nieuwe omwentelingen. Men zag 'er de beginfels van onder de regcering van hendrik den VIII d.e eenen aanvang nam in den jaare 1509.' Deeze Komng en zyne regeering waren zo ongemeen, als men ooit in Engeland ge. Z1Cn heeft' Hy hadt edele vermogensmaar zyne drift fpeelde zeldzaame en dikwyls bloedige rollen. Zy was oorzaak, 't geen memant vermoed zou hebben , van de verzaaking des Pausdoms en der doorboekende Hervbrming. Laat my deszelfs beftier met Weinige trekken tekenen> Wcaens ne magt werdt hy veel gevleid, nu van kareL den V , dan van francois den I. (VI. Veel bladz. 136.) en hy begunffigde nu den eeenen , dan den anderen. Hierdoor was hy foms in oorlog, en dan 'er buiten. thomas wolsey , de zoon van eenen Vleeschhouwer , nu Aartsbisfchop en Kar.  régeering van hendrik VIII. 25 Kardinaal , was zyn Staatsdienaar : een Geeftelyke van groot vernuft , van uitneemende hebzugt, hoogmoed en pragt, wiens huishouding alleen uit agthonderd perfoonen beftondt. Eerst tegen de Franfchen , daarna tegen de Schotten te oorlogen ; tegen luther te fchryven , en daardoor van den Paus te verkrygen den eertitel van Befcher* mer des Geloofs , welken Engelands Vorften federt altoos gevoerd hebben; uit jaloersheid over de aangroeiende magt van Keizer karel den V tot Frankryk over te hellen ; zyne niet meer van hem beminde , doch zagte en beminnelyke Koningin, catharina van Arragon , te verftooten , onder voorwendfel , dat zy zyns Broeders Weduwe geweest was ; anna boulein , de dochter eens Edelmans , waarop hy verliefd was , tegen 's Pausfen zin , die 't voorig huwelyk niet wilde vernietigen , heimelyk te trouwen ; daarop wolsey af te zetten , en , in deszelfs plaats, den deugdzaamen en geleerden thomas morus aan te neemen; in onmin met den Paus te geraaken , om dat hy bleef weigeren het eerfte huwelyk te verbreeken ; deszelfs regten in Engeland op te korten , 't geen morus zynen post deedt verlaaten ; 't vonnis der egtfcheiding te verkrygen van zyn Ryk; anna boulein te zien bevallen van eene Prinsfes, die daarna de be>B 5 roem«  2 6 regeering van hendrik VIII. roemde elisabeth werdt; van den Paus in den ban gedaan te worden , toen de boode met- den brief van Hendriks onderwerping , niet op den bepaalden tyd , maar twee dagen laater te Rome aankwam , het geen héilloozè gevólgen naar zich lleepte , dewyl Engeland , dus verre 't onderdaanigfte al kr Ryken aan den Heiligen Vader, fèdert deszelfs onverzoenbaare vyand werdt en van hem afviel; daarop aan te neemen de Leer van 't Parlement, dat de Paus niet meer dan een Bisfchop fS f het huweiyk" met anna bekragtïgd te zien ; den titel van 't opperde Hoofd der Engèlfche Kerk aan te neemen ; gefard te worden door de Monniken, van welken één hém * in Gods naam , van den predikftoel durfde zeggen i „ dat de honden zyn bloed , gelyk dat&van' Achab , zouden likken ; " pisher , Bisfchop van Rochester , en ' morus , nevens véele anderen , te doen fterven , om dat ze weigerden den eed aan hem, als Opperhoofd der Kerk, te doen ; daarop 's Pausfen ban op nieuw te ondergaan; maar ook daar tegen de Kloosters te vernietigen, en den Bybel te laaten overzetten in V LandS TaaljohAnna seymour , waarop hy verliefd was geworden, vervolgens te trouwen , en zyne valsch betigte Koningin anna 't hoofd te doen verliezen op een fchavot; de Engèlfche  regeering van hendrik MUI. 27 fthe Kerk al verder te zuiveren van Roomfche plegtigheden; zich nieuwe vervloekingen van den Paus op den hals te haaien; evenwel voor deszelfs Leer te yveren , en na eenen twist , openlyk met eenen Schoolmeelter gehouden over jesus lichaamlyke tegenwoordigheid in 't Avondmaal , dien ongelukkigen Man , om dat hy die ftelling lochende , te laaten verbranden op eene barbaarfche wyze ; zes Geloofs - Artikelen door het heele Ryk in te voeren , naamelyk , alleen het Brood by het Avondmaal te ontvangen , jesus lichaamlyke tegenwoordigheid te gelooven , geloften van kuischheid te houden , den ongehuwden Itaat der Geeftelyken , de nuttigheid der byzondere Misfen , en de noodzaakelykheid der Oorbiegt te handhaaven ; dié dezclven ontkende , ten vuure te doemen ; na den dood der Koningin 't oog te werpen op anna , dochter van den Hertog van Cleef, doch toen zy reeds in Engeland was, en hy zich door haar te fraai gefchilderd afbeeldfel bedroogen zag , dezelve met een jaargeld af te zetten ; thomas cromwël , den zoon van eenen Smit , en daarom van de Grooten geliaat , hoewel een braaf Staatsdienaar, die van kettery en verraad befchuldigd was, zonder onderzoek en bewyzen te veroordee. len , om het hoofd te verliezen ; catha- ri-  28 regeering van hendrik VIII. rina howard ter vrouwe te neemen • Hervormden, ongehoorzaam aan de gemelde zes Artykelen , en Roomfchen, onwillig tot den Eed van Opperhoofdigheid, dén dood te doen fmaaken; de nieuwe Koningin cathaRIna tr laaten onthoofden om ongeregeldheden , in haare jeugd begaan , welke hem dus lange onbekend waren gebleeven ; nevens haare Nabeftaanden , dewyl zy' die verzweegen hadden ; Schotland niet te kunnen vereenigen met Engeland; en ten zesdemaale te huwen met catharina par , eens Edelmans Weduwe , die zelve daarna, 'onder voorwendzel van Kettery, in levensgevaar raakte , op een reeds gegeeven bevelfchrift van Hendrik , welk papier , uit den zak des Kanfeliers gevallen , gelukkig gevonden , en haar ter hand gefield werdt, waardoor zy haarcn moord voorkwam: zie daar de lotgevallen en bedryven van Hendrik den VIII, die hierop overleedt. Eene verwonderlyke mengeling, van fommige goede daaden, maar van nog meer verfoeilyke wreedheden , die hendriks gedagtenis zeer bezwalken , vertoonen zich hier : want de Weetenfchappen en den meer Zuiveren Godsdienst aan te moedigen , ook door het ftichten ecner Hooge School te Cambridge , gelyk wolsey te Oxford gedaan hadt; en tevens zo veel bloeds te ver- gie-  val van 't pausdom. 20 gieten, zyn vreemde gevallen. De Voorzienigheid gebruikte eene drift des Konings, om 't Pausdom eenen onherftelbaaren flag te geeven , het geen niemant venvagt hadt. Men moet hier aanmerken, dat de ondeugden van deezen Vorst heilzaamer waren voor het Menschdom, dan de deugden van anderen. Zyne inhaaligheid , verfpilling en dvvinglandy ter onderdrukkinge des ouden Adels en tot verfterking van de magt der Gemeente , lagen den grondflag tot de Engelfcke Vryheid. Zyne andere driften deeden het Pausdom vallen , en de Godsdienftige Vryheid des Volks gebooren worden. Zyne geraaktheid door 's Pausfèn Bullen deedt hem de magt, en zyne gierigheid den rykdom der Kerk fnuiken. Toen deeze twee fteunpylaaren waggelden , viel het geheele Gebouw des Bygeloofs , onder de volgende regeering, om verre. V. Op welk eene wyze ? A. Eduard de VI, die in den jaare 1547 opvolgde, gaf, fchoon hy maar zestien jaaren oud werdt , veele blyken van leergierigheid, wysheid, regtvaardigheid en zugt voor de Hervorming, hem ingeboezemd door zynen Oom en Voogd somerset , die dezelve doorzettede, en veele veranderingen in de plegrigheden van den Godsdienst maakte. —— Na 's Konings vroegen dood in den  30 twist over de opvolging» den jaare i553 , kvvam >er een an(Jer be_ fticr, maar van een droevig aanzien, ten voorfcbyn. De Hertog van Nonhumberhnd, die den voorigen Koning hadt overgehaald om de throons-opvolging te befpreeken aan dudley, éénen van deszelfs Zoonen, gehuwd met joanna gray, Nigt van Hendrik den VIII, drong haar de kroon te aanvaarden. Men roemt haar, als ééne der bekoorlykfle en bekwaamfte Vrouwen, die meer fmaaks vondt in plato's en demostiienes Werken te kezen, dan in hooffche vermaaklykheden. Zy weigerde de kroon, om dat 'er maria en elisabeth , Dochters van hendrik den VIII, meer regts toe hadden: dan , zy moest door den aandrang van haar Geflagt bukken. De Natie, des onvergenoegd, riep maria , eene zwaargeestige en onverzetteiyke Prinsfes, flyf ni den Roomfchen Godsdienst , tot den throon. Treurtooneelen volgden hierop. Deeze verdrukte, zo veel zy kon , de Hervormden ; . her/telde de Pausfelyke Leer ; huwde met philippus den II van Spanje, (dien bekenden Tyran onzes Vaderlands) ■ en veroordeelde johanna gray , die me't afkeer de kroon opgenomen hadt , ter dood. Deeze ongelukkige doch godvrugtige Vorflin ontving dit vonnis onbedeesd , en fchreef aan maria , in het laatfle van 't leven, eenen  REGEERING VAN MARIA. «I nen Brief in het Grieks'ch, waarin zy haar aanmaande , om , in gevalle van tegenfpoed, haar voorbeeld te volgen. In den bloei der jaaren Itierf dan deeze edele Vrouw, nevens haaren Man en Vader, op een fcha. vot. Onuitwischbaare fmet voor maria ; eene johanna , waarin fchoonheid , verftand, kundigheid en deugd even hoog uitmuntten, om hals te brengen, onder voorwendfel van de oproerigheid haars Vaders ! Twee Regters , die haar ter dood doemden , hadden een ongelukkig einde , het geen veel opziens baarde. Dan maria ging verder ; zy verzoende zich met den Paus , vervolgde de ProieBanten ; liet eene foort van Inquifitic oprigten ; ontving den titel van Koningin van Ierland; werdt nevens philippus den II (aan wien karel de V nu alle zyne Lauden- hadt afgedaan) van de Natie gehaat; liet den beroemden cranmer , nevens tweehonderd en zevenenzeventig anderen, in drie jaaren , als Ketters, verbranden; oorlogde tegen Frankryk; /en loerde op 't leven haarer Zuster elisabeth , die, afgezonderd en ten hoogden omzigtig , haaren tyd aan de Letteroefeningen wydde. Dan, de Voorzienigheid liet deeze fnoode Koningin niet langer leeveu , dan ruim vyf jaaren. Men merkte aan, dat 'er, na de vervolging der Hervormden, eene reeks van wederwaardig- he-  32 ' regeering van elizabeth. heden opkwam , die haare regeering verzeilen tot aan haar levens einde. Het verlies der Stad Ca/ais , de onverichUIigheid van philippus voor haar, die naar Spanje wilde , de haat haarer Onderdaanen wegens haare geweldenaaryen , haare kinderloosheid, en het vooruitzigt van 't Ryk te zullen nalaaten aan eene Proteftantfche elizabeth verwekten een hartzeer , het welk haar in den bloei des levens wegnam. V. En toen volgde elizabeth ? A. Ja , deeze Prinsfes, door de Natie bemind , flapte, om zo te fpreeken, uit de gevangenis op den throon , in den jaare 1558 , het vyfëntwintigffce van haar le. ven. Zy bezat zeer verheven' vermogens , en hadt door leezen en denken de konst van regeeren geleerd. Haar beflier was , hoewel niet zonder alle vlakken , egter zeer roemryk , verre boven dat van haare Zuster. Aan Paus paulus de IV, die haar over eene onverdraaglyke ligtvaardigheid befchuldigde , om dat zy , zonder hem alvoorens kennis te geeven, den titel van Koningin hadt aangenomen , daar Engeland zyn Leengoed was , antwoordde zy: „ de Paus wil alles verliezen om my veel te doen winnen." Hierop herftelde zy den Hervormden Godsdienst; ontving den eed van Opperhoofdigheid van 't Parlement; floot den vre-  daaden van elizabeth. 33 vrede met Frankryk; (telde alles in 't werk, om Landbouw , Handel en Scheepvaart te doen bloeien ; onderfteunde de Franfche Hervormden ; onderging met verfmaading 's Pausfen ban ; liet fommige Roomfche plegtigheden in de Kerk blyven; gaf eenige hulp aan ons Vaderland, door philippus den II benard; wees, na meermaalen ten hmvelyke aangezogt te zyn , vooral door den Hertog van anjou , nu uit belang , dan uit llaatkunde, allen af; kwam veele zamenz weeringen der Roomfchen gelukkiglyk te boven ; liet maria stuart , Koningin van Schotland (van welke wy daarna meer zullen hooren ) na eene langduurige gevangenis , om gelyke reden , ter dood brengen ; zag drake , den eerften Engelschman , die den Aardkloot rond voer , behouden terug keeren ; liet hem daarna Lisfabon aantasten , en Philips onverwinnelyke Vloot (Vf Deel bladz. 149) verdaan ; doch verfcheen zelve te paard in 't veld, om het leger, tegen de landing uitgerust , te bezien en aan te voeren , zeggende tot hetzelve : „ Ik heb flegts den arm van eene Vrouw; maar ik bezit de ziel van eenen Koning, en , wat meer is, van eenen Koning van Engeland ! " Zy hadt toen niet meer dan agtëntwintig Oorloglchepen , waaronder een Admiraal-Schip , dat flegts tweeëndertig ftukVII. deel. C ken  34 daaden van elizabetii. ken kanon voerde: indedaad eene niet noemenswaardige Zeemagt , wanneer men ze by Engelands tegenwoordige Vlooten vergelykt. Dan de gemelde tegenweer , meent men , zou weinig gebaat hebben , hadt niet een Koopman in Londen eene zonderlinge list gebruikt. Deeze lofwaardige Man , kennende Spanje''s inkomften en uitgeputte magt, als mede dat het niets vermogt zonder credit in de Wisfelbank van Genua , kogt by- andere Kooplieden zo veel Wisfels op die bank , dat 'er voor philips geen geld meer overfchoot. /Dit 'kostte den Koopman veertigduizend ponden fterlings aan renten , dewyl die Wisfels eenigen tyd renteloos lagen j doch met dat gering verlies befchermde hy het Ryk. Welk een voorbeeld van Vaderlandsliefde ! elizabetii over- heerschte daarna het Parlement ; liet den Graave van essex Cadix inneemen en pionderen ; beval Ierland, vier Eeuwen aan Engeland onderworpen , doch even lang verwaarloosd, en dus zonder geregeld bellier, onder eene nieuwe wetgeeving te brengen; 'den gemelden Graaf, te vooren hoog begunftigd , om flegte aanüagen te laaten dooden, 't geen haar daarna zeer berouwde ; en ftierf na eene regeering van vierenveertig jaaren , hooglyk geroemd wegens haare diepe Staatkunde , onvermoeide waakzaamheid , held-  regeering van elizabeth. 35 heldhaftigheid in den nood , en zuinigheid zonder gierigheid. Dus behoudt zy eene plaats onder de groote Koningen ; maar de laagheden der verwaandheid , de vervoeringen van toorn en jaloerschheid , de listige blyken van dubbelzinnigheid , en de yver tot overheerfching., hebben haare gedagtenis zeer vernederd. In alle Ryken van europa woedden toen oorlogen om den Godsdienst; maar zy wist die buiten haar Ryk te houden. Zy was ftreng , en hieldt het Parlement byna zonder gezag. Haare magt was zeer toegenomen door eene aanmerklyke verandering in de Zeden. Den invloed der Grooten op de minderen verzwakkende , kwam zy zamenrottingen voor. De zugt tot Weelde de Ryken verarmende , werden de Koop- en Werklieden des te vermogender. De Landbouw bloeide , en de Volk. rykheid nam toe. Dan 't Laagerhuis, jaloersch geworden op zyne voorregten , verzwakte het Koninglyk gezag; en een nieuwe Regeerings-form , die thans nog in Engeland ftand houdt , kwam te voorfch\'n. De Geleerdheid bevorderde de Hervorming. De Barbaarschheid week door de herftelling der Weetenfchappen , in welke veelen vaii ■ den eerften Adel voorgingen, en de Koningin navolgden , die Grïeksch en Latyn verftondt, ja zelve fchreef, en boSthius Werk (III C i Deel  36 regeertng van jacobus j. Deel bladz. 249) vertaalde. Dan, 't is vreemd , dat zy den Geleerden geene aanmoediging door begunltigingen gegeeven heeft. Na haaren dood vondt men byna drieduizend pakken kleedercn in haare kleederkamer : een blyk van haare geneigdheid voor de pragt. De groote Koningin werdt dus door deeze vrouwelyke zwakheid verraaden. Dit zy genoeg : wy zullen haar karakter in Schotland* Gefchiedenis duidelyker leeren kennen. V. En geene Kinders nalaatende... ? A. Geene Kinders nalaatende , kwam haar Bloedverwant, jacobus de I , Koning van Schotland, door haar ter opvolginge benoemd , op den throon , in 't jaar 1603 , waar door de drie Ryken, Engeland, Schotland en Ierland, met eikanderen vereenigd werden , en federt zo gebleeven zyn. Hy verzettede zich niet , gelyk men verwagt hadt, tegen de Engelfche Bisfchoppen , of tegen den openlyken Eerdienst. Onder hem groeide de liefde voor de Vryheid fterk nan , en 't Parlement begon ftouter te fpreeken. Hetzelve ontkwam een groot gevaar, dewyl eenige zam&ngezwoorenen zesendertig tonnetjes buskruid onder de zaal , waar de Leden nevens den Koning zouden vergaderen , gebragt hadden , om hen allen in de lucht te doen vliegen, 't Snood beleid werdt by  regeering van jacobus I. 37 by tyds gelukkig ontdekt, en de fchuldigen geftraft. Hy zag met verontwaardiging, dat 't Parlement hem , die geene paaien in zyn gezag wilde kennen , perken durfde flellen. Tegen de Remonflranten in Holland te yveren ( V Deel bladz. 10) en egter daarna derzelver gevoelen te omhelzen , gaf hem minder eere , dan Ierland te befchaaven. Veinzende zynen Schoonzoon fredrik, Keurvorst van de Paltz , uit Bohemen geftooten door Keizer ferdinand den II, om dat hy de aangebooden kroon :te vaardig hadt aangenomen, te willen herftellen, eischte hy onderftand van 't Parlement , waarin toen twee berugte Aanhangen , de JVhigs of de Vrinden des Vaderlands , en de Torys of de Voorflanders vaiï het Hof, een begin kreegen. Voorheen was 't Parlement een ilaaf der Koningen ; maar nu , jaloersch op zyne Vryheid geworden zynde , begon het zich met Staatszaaken te bemoeien, jacobus vloog des op in grammen moede, en verboodt zulks. Dit was olie in 't vuur. De ganfche Natie begon toen daarover te redekavelen, en elke party hieldt zints zyne ftreng te vaster, jacobus trok ze te ftyf, 't geen zeer veel onrust gaf, en zynen Opvolger het hoofd deedt verliezen op een fchavot. Om egter zynen Schoonzoon frederik te redden , beiloot hy eene C 3 Spaan-  33 regeering van jacobus l. Spaanfche Prinfes voor zynen Zoon , den Prins van Waks , te vraagen. Zyn Staatsdienaar buckingham verkreeg verlof van den Koning, om zelf met den Prins naar Spanje te gaan. De Prins, daar gekomen, bekoorde de Spaanfche Natie; maar de trotfche en verkwistende Staatsdienaar maakte zich gehaat, en dit merkende , veranderde hy van hefluit, en de Prins met hem : zy vertrokken , en beflooten zelfs ten oorloge , waar tegen de zwakke jacobus zich niet kon verzetten. Om onderftand te krygen van 't Parlement , moest hy verdraaien , dat men zyne koninglyke voorregten verminderde. Daarop vraagde hy de Prinfes henriette van Frankryk , Dochter van hendrik den IV, voor zynen Zoon , en verkreeg ze, mids de toekomende Kinders, tot op het dertiende jaar, door de Moeder, in den Roomfchen Godsdienst zouden onderweezen worden : eene ongelukkige voorwaarde , en de bron veeier rampen voor derzelver Nakomelingen en voor het Volk van Engeland! jacobus ftierf daarop , en met hem de vreedzaame regeering. Een mengfel van goede en kwaade hoedanigheden liep in hem te zamen. Van Schoolvosfery kan men hem niet vryfpreeken. Schoon niet grondig in alles bedreevcn , wilde hy egter over alleiieie zaaken meesteragtig redeneeren. Zyne  jacobus en karel de I. 39 Zyne vredelievendheid was te verheffen; maar zyn verkwistend leven en kleinmoedigheid af te keuren. bacon muntte, onder deszelfs regeering, uit in de Wysgeerte, shakespear op 't tooneel. De fraaie Konften en de vermaaken der Zamenleeving lokten de Edelen naar Londen. yDe Koning , onvergenoegd over den aanwas der Stad, begeerde , dat ze op hunne Landgoederen zouden blyven : ook dat men Londen niet te verre zou uitleggen , dat niet flipt gevolgd is.' Zyne Krygsmagt was in goeden flaat. De Zeemagt en Handel bloeiden. De Landbouw nam toe. Volkplantingen gingen zich in america vestigen. V. En wie beklom na hem den throon ? A. karel de I , flegts vyfëntwintig jaaren oud, van wien men getuigt, dat weinige Vorften zo veele deugden, en zo geringe ondeugden bezaten , als hy. Daar Staatsdienaars zo vaak beflis'fen het lot van Vorften en Volken, zo hadt hy den Hertog van buckingham , die te veel op hem vermogt. Des kwam 's Volks haat tegen deezen op den Koning neêr , en de zaaden van tweefpalt werden door 't heele Ryk wel dra geltrooid. Zyn Huwelyk met henruitte , eene Roomfche Prinfes, ftiet zeer. Hy vorderde onderftand tot den oorlog tegen Spanje op eene flrenge wyze ; maar C 4 men  4° REGEERING VAN KAREL l doch'/ °P de K°™gin; S • Hor!""17 Z° ^-boomd,^ vaiT r\ , Verb0oden we^t, toen " ^ -dende, joeg karel in 't har- Zïrc+T S v°0Tg™e van de verdrukte gen L 1VOrnidei] by tC Zu]le" fp™w"nt' Zr * Cgter "iet d°°r gered ILP^I g°" LAUD> Bisfch°P van L nden veele plegtigheden , gelykvormig aan p teKRoo»Me Kerk, te voererjg de vX^odTT nkUWe bdaSd^n den dien, l I de" Ke*- *«« aan vrugtIoos op f£ ^ fin £ geen cenen opftand ]"dt , en te oordeelen , dat hy geene zy. 2 k°ning,yke V00^ Z ren terwyl 't Parlement hem eenigen ont- zend' p 7 WÊrden meer da" veert,gdUi?d,ffte' in Ierland door hunne Roomfche Landgenooten gn,welyk vermoord, die de fchuld daarvan den Koning gaven Eindelyk wilde de Vorst vyf Leden van 't Laagerhuis laaten vatten, 't geen miste, en zo veele opfchudding gaf, dat het tot eenen oorlog kwam. Toen verbonden 2ich de Schotten , uit yver voor de Presbyt,. rmnfche Kerkplegtigheden, (IV Deel bladz. 95, 96)  kar.el de I gedood. 95■> 96) met 't Laagerhuis , ter beftrydinge des Pausdoms en ter hervorminge der Kerk in de beide Ryken. olivier cromwel , Bevelhebber van een Schotsch leger, uit ƒ»dependenten , dat is , Onafhanglyken in 't ftuk van Godsdienst, betraande, behaalde menige overwinning. Straks fpeelde hy de hoofdrol onder den fchyn van Godsdienst. Geestdryvery hadt het hart zyner benden ingenomen. Alle onderhandelingen , door den Koning ter verzoeninge ondernomen , liepen vrugtloos af. / De Koningin verliet het Ryk, en by gaf zich over aan de Schotten , die hem aan de Engelfchen verkogten. Dan , 't leger overweldigde wel dra 't Parlement en den Koning. 't Laagerhuis betrok hem in regten : het vonnis werdt opgemaakt : de Koning werdt veroordeeld , en openlyk op een fchavot onthoofd. Welk eene verbaazende gebeurtenis : een Koning van En* geland door zyn eigen Volk gedood j Bezadigder tyden verwekten fchaamte over dit bedryf, en nog viert 't Parlement den dag zyns moords, als eenen rouwdag voor het Ryk. V. En wie nam toen het bellier der Natie in handen ? A. Een buitengewoon Man , gebooren uit geene onaanzienlyke Ouders , doch zonder goederen ; onbedreeven in de Weetenfchap- C 5 pen;  42 bedryven van cromwel. pen ; wegens gebrek een Hoefpagter , en onbekend tot zyn vierëntwintigfte jaar, wanneer hy , wegens Cambridge, zitting in het Parlement nam ; doldriftig , onvertzaagd, tevens een listig en allerdoortrapst Mensch; losbandig in zyne jeugd , daarna een huichelaar en dweepziek ; de konst bezittende om over de gemoeden te heerfchen ; bekwaam om alles ter bevorderinge zyner oogmerken te doen dienen, en toen fel op den Koning gebeeten , welk alles hem , binnen korten tyd , het toppunt van grootheid deedt bereiken. Deeze was olivier cromwel , reeds genoemd , die, in ] den jaare 1649 •> Erigelands Monarchy in een Gefneenebest veranderde. Plet bewind over Ier. kind gekreegen hebbende van den Raad van Staat, ging hy derwaards ; dempte met het zwaard eenen opftand; floeg de Schotten ; dèedt karel den II, Zoon van den omgebragten Koning , vlugten , die , vermomd , eenenveertig dagen door het Ryk omzwierf, eer hy met een vaartuig naar Frankryk kon overfteeken ; verklaarde ons Vaderland den oorlog; fcheidde het Parlement ; verkreeg den titel van Protetlor van Engeland; floot verbonden met andere Vorften ; dempte eenen opftand der Koningsgezinden ; -weigerde de aangebooden kroon , uit vrees voor eenen oproer in 't leger; en  snoodheid van cromwel. 43" en flierf, na veele bedryven zeer ontzien ; doch zelf van ongeneugten doorreeten, in den jaare 1658. Ik heb deszelfs bedryven flegts met een kort woord getekend : dan, Gy zult van deezen behendigen veinzaart uit dit volgende geval beter kunnen oordeelen. i cadenas , Spanje's Afgezant aan Londens Hof, wist cromwels ontwerpen telkens te ontdekken •/ doch deeze floofde zich vrugtloos af, om door cadenas Spanje's oogmerken te doorgronden. Toen de Gezant naar huis gekeerd was , en aan het Hof tegen cromwels aanflagen waak» te , kon de laatfte , zulk eenen kloeken vyand daar hebbende , niets van Spanje verkrygen :y des befloot hy cadenas ondergang te berokkenen. En waarvan , denkt Gy , bediende hy zich ? Hy zogt op en ontdekte , onder de gevangenen te Newgate , eenen Man , die allerleie flooten kon openen , en toen ter dood veroordeeld was. Hy nam de proef, en bevondt, dat deeze wonder wel bedreeven was in die fchaa» delyke konst. Daarop fprak hy hem vry, liet hem los, en beloofde hem eene groote vergelding , indien hy naar Madrid wilde gaan , en , na 't openen van veele poorten , eenen brief, houdende aan cadenas , in eene Tent werpen, waarin de Koning alle morgens verfcheen , om de zaa- ken  44 val van sadenas. ken des Ryks te overvveegen. De losgeïaaten misdaadiger nam dit blymoedig aan , en volvoerde het ftuk , werpende den brief, waarin cromwel cadenas bedankte voor eenen gedaanen dienst , en hem , volgens hunne overeenkomst, eene wisfel van ruim twee tonnen gouds zondt, om die in de Bank van Venetië te ontvangen, wanneer 't hem gelustte, i„ de Tent. De Koning vondt, des morgens, den brief, en niets weetende van zodanigen dienst , deelde hy denzelvcn aan den Raad mede , die , verbaasd over het geval , oordeelde , dat cadenas een verrader en aan cromwel verkogt was. /De Koning, zynen Staatsdienaar zeer beminnende , en des ongezind , om hem , zonder bcwyzen te veroordeelen , zondt aanflonds eenen renboode naar Venetië , die berigt terug bragt , dat daar indedaad eene door cromwels eigen hand gefchreeven en met zyn zegel bevestigde orde was gekomen , om die fömme aan cadenas te betaalen. Dit fcheen allen twyfel aangaande 's Mans misdaad weg te neemen. De vergaderde Raad zcttede des den waardigen en onfchuldigen Staatsman af en verklaarde deszelfs goederen verbeurd' doch , wegens voorige dienften en hoogen ouderdom , bewees de Koning hem de genade van hem het leven te behouden. Beoor-  engelands koning hersteld. 45 oordeel uit deezen gruwzasmen trek der listigen en ihooden cromwel. Hy blyft by ons in eene gehaate nagedagtenis, om zyne berugte A&e van Navigatie , waarin hy verboodt, dat eenigen onzer Schepen goederen mogcen brengen in eene Engelfche Haven , 't geen den doodfteek aan onzen Vadeiiandfchen Koophandel gaf. Na zynen dood verklaarden de Raad , het Leger en de Vloot deszelfs Zoon richard tot Opvolger ; maar deeze bloode en zwakke man wist met zyns Vaders geluk geen voordeel te doen. De Presbyteriaanen en de Koningsgezinden neigden des , om den Ryke eenen Koning weer te geeven. De beroemde Generaal monk drong dit door , en herftelde het Parlement, 't geen de beroerte verfoeide , en karel den II , nog buitenslands zwervende , inriep. Dus veranderde het Gemeenebest wederom in een Koningryk. Engeland hadt intusichen zwaare fchokken geleeden, en veel burgerbloed was 'er vergooten. Dan, geduurende de negen jaaren (zo lang toch ftondt het Gemeenebest) was de ydele waan van trotschheid zeer gevallen ; en men zag , toen de Koophandel zich herftelde na de burgerlyke oorlogen , de bronnen van rykdommen rykelyk vloeien De kleine Adel fchikte zelfs hunne Zconen tot den handel ; en uit eer-  46 regeering- van karel II. eertyds veragt beroep klom zints tot een hoog aanzien op , het geen tot onzen tyd in dat Ryk zo gebleeven is. Of kon het geld winnen eenen Edelman vernederen ? Was een arbeidende ryke Staat niet beter, dan eene luie ledige moedwillige armoede , van eenen veel verdienenden kruier dagelyks befpot ? V. En hoe maakte het kakel de II, na de her/telde Monarchy ? A. In den jaare 1660 , \ begin zyns beftiers, gaf hy den fchuldigen vergiffenis , doch ftrafte de moordenaars zyns Vaders ; dankte het ftaande leger af; herflelde de Bisfchoplyke waardigheid; verdrukte de Presbyteriaanen ; beoorloogde ons Vaderland , fchoon hy aan hetzelve groote verpligting hadt, die de Koningen meestal ras vergeeten ; en zag den grooten brand van Londen , die ruim dertienduizend huizen , en negenendertig Kerken , doch flegts met verlies van zes Menfchen , binnen drie dagen en zo veele nagten, verteerde, Hy zag op de Theems veele zyner Schepen door de ruiter verbranden; en liet claren. don , zynen braaven Staatsdienaar , over aan den haat zyner vyanden , die , zo weials richard , cromwels Zoon , naar Frankryk vlugtte , en daar zyne dagen in vrede eindigde. Hierna verbondt zich karel met  bedryven van karel II. 47 jnet lodewyk den XIV , viel ons ter zee aan in den jaare 1672 ; neigde tot de Roomfche party ; en zag, na eenige 011voorzigtige flappen , het Ryk gefchud door eene zamenzweering tegen de Hervormden, meestal de Paapfche geheeten; des 't Parlement de beroerde Akte , de Test genoemd, maakte, waarby men het Pausdom fchuldig aan Afgodery verklaarde , en de geenen, die ze weigerden te ondertekenen , uit die groote Vergadering floot/ Voorts nam 't vermoeden van 's Konings zugt tot de Roomfche Kerk toe. 't Parlement voorzag 'er in, en fchafte alle eigendunkelyke Gevangeneemingen af door de bekende Bill , Haheas corpus , die men nog als 't bolwerk van 's Volks veiligheid in Engeland houdt. Eenige der genoemde zamengezwoorenen en Jefuiten werden gedood. De naamen Whigs en Torys (bladz. 37) kwamen meer in gebruik , en gaven voedfel aan de opgekomen tweedragt. Twee Edelen van naam , russel en sidney , verboren 't leven wegens de aantyging van eenen aanflag op 's Ko* nings leven , dien zy ontkenden; doch van oordeel waren, dat deszelfs rriagt door de Wetten was bepaald, en dat de Onderdaanen, wanneer hy de paaien overfchreedt , hem kunnen noodzaaken , binnen dezelve weder te keeren. Zulk een gevoelen mishaagt  4§ karel en jacobus II. mishaagt den Koningen; fchoon het door den Regeerder der Waereld is vastgefteld. Ten laatften ftierf karel de II , van wien men getuigt, dat hy nimmer een dwaas ding gezegd , maar ook nooit een wys ding gedaan heeft. Overmaatig tot vermaaken overhellende, moest hy misdagen begaan ; maar ook de daarop volgende ver. drietelykheden lyden. De Natie was nu zeer jaloersch op haare voorregten ; en hadden de Koningen van Engeland dus verre zich aan de Wetten gehouden , 't Ryk zou geene opfchuddingen gekend , en zy nimmer haare voorregten in gevaar gezien hebben. V. Aan wien liet karel de kroon ? A. Geene Kinders hebbende , volgde zyn Broeder, de Hertog van york , onder den naam van jacobus den II, hem op , in den jaare 1685. Deeze ging openlyk ter Misle tegen de vastgeftelde Wetten des Ryks. Het gebeurde, dat den Hertog van nordéolk weigerende hem zo verre te vergezellen , en blyvende aan de deur der Kerk «aan , zo lang de Koning daar binnen was, eens door hem werdt te gemoet ge. voerd : „ Mylord ! uw Vader zou verder gegaan hebben:" dan deeze Edelman antwoordde zeer koen: „ Uw Majefteits Vader was een beter Man, en zou zo verre  willem EN maria regeeren. 49 ir'et gegaan hebben." De Jefuiten te vertrouwen ; na den opftand des Hertogs van monmoutii , wreedheden te bedryven ; de Roomfchen te begunfligen ; en het voorwendfel, dat de Koningin van eenen -Zoon bevallen was , (naderhand bekend onder den naam van Pretendent') bragten hem in den haat der Natie , die willem den III, Prins van Oranje , tot hulp riep. Deeze door eene Vaderlandfche Vloot en Leger , ten .koste van zeven millioenen , geholpen, kwam over. jacobus verloor toen allen moed , verliet den. throon , en vlugtte kort daarna naar Frankryk, waarop willem en maria, Dochter van jacobus , tot den throon verheeven werden , 't geen de rust in het Ryk deedt wederkeeren. Hadt de Geestdryvery ten tyde des Gemeenebests het hoofd opgefteeken; de Vrygeestery drong door onder de nieuw herftelde Monarchy, waarop de Ongodsdienftigheid volgde , die het Hof en de Geleerden befmettede. eoyle en newton (IV Deel bladz. 117, 118, 122) werkten tegen dien ftroom op. temple hadt, als Staatsdienaar , eenen grooten naam. otway en dryden telde men onder de groote Dichters. In Engeland bloeide toen de Eeuw der Weetenfchappen. V. Maar hoe beviel deeze omwenteling? A. Men zag vreemde dingen in den jaaVII. deel. D re  50. regeering van willem III.' re 1689 , naamelyk de orde der throonsopvolging veranderd ; den wettigen Koning jacobus door . eenen vreemden Schoonzoon van den zetel gejaagd , zelfs door de Natie verbanneft , en eenen Stadhouder der Nederlandfche Gewesten , zonder gebruik van wapenen , op den throon van GrootBrittannie gezet : eene verbaazende omwenteling indedaad , ten gelukke en behoud van Vryheid en Godsdienst, welke de Ehgelfchen ons altoos behooren dank te weeten. willems eerde poogingen waren, de Verdraagzaamheid in de Godsdienst - gefchillen vast te dellen ; de Roomfchen met zagtheid te behandelen ; andere verbeteringen in 'c bedier te maaken ê in Schotland erkend zynde , de bezwaaren der Natie weg te neemen ; jacobus aanflagen op Ierland te verydelen ; en , in den jaare 1690 , deszelfs leger, aan de Boyne te flaan i, in Brabant en ter zee den oorlog te voteren tegen lodewyic den XIV, doch tegen misnoegen in zyn Ryk te kampen : Deeze waren zyne eerde ontmoetingen en bedryven. V. Wat volgde daarop ? A. Hy verloor , in den jaare 1694 zyne onvergelykelyke Koningin maria , door verzuim of onervaarenheid van hanren Geneesheer ratcliffe , toen zy aan de kinderpokjes krank lag/ Tegen zulke treurige mis-  dood van koningin' maria. 51 misdagen zyn zelfs de Grooten der Aarde niet beveiligd! Zy was eene Vorftin van blinkende Deugden , van eene uitfleekende Godsvrugt. burnet heeft ons den fchoonen Brief nagelaaten ; dien zy aan haaren Vader, Koning jacobus, fchreef, om hem van de dwaalingen des Pausdoms terug te brengen/ Onvermogende Nakomelingen der oude Franfche Vlugtelingen worden nog in ons Vaderland door de gevolgen haarer mildaadigheid verkwikt. Zy was een treflyk voorbeeld voor alle Vrouwen , en , befchouwde de ledigheid als de grootfte vcrnielfter der Menfchen. Daar het duslang de gewoonte was geweest , onder de Engelfche Vrouwen , van ledig te zitten , gaf zy haar een werkzaam voorbeeld van fraaie vrouwelyke handwerken. Ons Vaderland kent nog te Breda en Honsholredyk de Behangfels , door haare hand en door die haarer Staatjonkvrouwen genaaid, terwyl ééne van allen onder het arbeiden , een goed Boek voorlas, drelincourts Werk over de vertroosting des Doods doorlas zy zevenmaal. /Zy ' was gewoon , na het t'huis komen uit de Kerk , in een Werk aan te tekenen de gewigtigfte zaaken, die zy in de Leerrede gehoord hadt, of eigen Aanmerkingen daar by te fchry ven/ Dit Boek raakte, na haaren dood , ih de handen van eene haarer D a Staat-  52 daaden van willem III. Staatjonkvrouwen , en is nog in 't bezit van een voornaam Vaderlandsch Geflagt. Eens gevraagd zynde , hoe zy geene verveeling kon laaten blyken onder het gehoon van een' middelmaatigen Leeraar, gaf zy ten antwoord: „ Dat het haar niet betaamde , door eenig gedeelte van haar gedrag iemaut moedeloos te maaken , of zelfs den fchyn te vertoonen van onvoldaan te zyn over een' Man , die zyn best deedt." Den Koningen liet zy dit vermaan na : „ Als de Vorften kwaad willen doen, moeten zy verwagten , dat de Waereld wraak zal neemen van derzelver nagedagtenis , dewyl zy op derzelver perfoonen geen vat heeft. Dit is egter een gering lyden , en veel minder dan anderen door derzelver toedoen lyden moeten. " Aan zulke trekken kent men deeze Koningin ! V. Wat deedt willem verder ? A. Na 't verlies deezer onvergelykelyke Vorflin , Namen in te neemen; de Regtsgedingen omtrent hoog verraad in orde te brengen , welks nalaatigheid zo veele oufchuldigen van den eerften rang 't leven ge. kost hadt; den piys des gelds , volgens het plan van twee groote Mannen , newton en locke , te bepaalen ; eene zamenzweering te ontgaan ; en eindelyk te Ryswyk, in den jaare 1697 , een einde van den  DOOD VAN WILLEM III. 53 den oorlog te maaken , waren zyne volgende bedryven. / Sedert arbeidde hy aan eene regeling der Rykszaaken en 't beteugelen van ongodsdienftigheid en ongebondenheid, waarover hooglyk geklaagd werdt- Men merkte aan , dat het voorbeeld van het Hof de kragtigfte uitwerking ter verbeteringe der Zeden zou gehad hebben , 't geen zeker gaat; maar men voegt 'er ook by , dat men deszelfs gebreken zorgvuldig voor den Koning verborgen hieldt. De dood van kar.el den II, Koning van Spanje , die geene Kinders naliet , gaf hem veel werks omtrent de opvolging. Hy zag de beginfels van den oorlog , die deswege uitbrak ; doch ftierf in den jaare 1702. De Engelfche Throon hadt hem het vermaak van' te heerfchen gegeeven , meer dan een waar genoegen. Hy klaagde dikwerf, wegens de ontmoete tegenkantingen , Over de Engeifche Natie , als een ondankbaar en oproerig Volk. Maar men wierp hem tegen, dat hy zich niet genoeg naar 's Volks aart wist te fchikken. Zyn verdriet ging foms zo verre , dat hy gezind was den EngeJfchen throon te verhaten; en 't zou mogelyk gebeurd zyn , hadden zyne Vrienden dat niet tegen gehouden. Geen Vorst overtrof hem , mooglyk , in dapperheid ; maar misfehien was niemant ongelukkiger in 't verliezen van veldflagen. Zich D 3 in  Si regeer ING VAN ANNA. in dien tyd te handhawen op den Engel* fchen throon , en den magtigen lodewyk den XIV uit te putten , waren twee zyner roemrykfte bedryven. V. Maar maakte wille ms dood geene groote verandering ? A. anna stuart , jacobus tweede Dochter, Gemaalin van Prins robert van Dee. nemarken, ten tliroon geklommen, volgde willems plan, om Frankryk te vernederen ; te meer, daar lodewyk de XIV den Pretendent voor Koning van Engeland erkend- hadt. Geweldig was deeze oorlog ter zee en te land. . malborough , haar Veldheer, behaalde menige overwinning in Bras bant. 't Laagerhuis zeide van hem, dat hy de eer der Engeifche Natie herlteld hadt. Dit Jeide eenen blaam op willems nagedagtenis. Ter zee bemagtigde men de haven van Figos, en nam veele Spaanfche Schepen weg. De Koningin, alleen regeerende, en haar Gemaal zich nergens mede bemoeiende, won 't vertrouwen der Natie. De ^Spanjaards verboren Qibralter. Engeland en Schotland werden tot één Koningryk vereenigd ; een werk , dat willem vrugteloos ondernomen halt. De Torys de overhand in 't Parlement gekreegen hebbende , ontving malborough , die in de ongenade der Koningin verviel, beleedigingen tot  regeering van george. 55 tot loon zyner verdienden. Eindelyk floot anna , buiten haare Bondgenooten , 't geen niet weinig gelaakt werdt, den vrede met Frankryk , en ftierf in den jaare 1714 , doch zonder Kinders na te laaten. Zy hadt de bekwaamheden niet van elisabetii ; maar was deugdzaam en onverzettelyk zagtmoedig in omgang en regeering, des men haar de goede Koningin noemde. V. En wie volgde na haar ? A george van Brunswyk Lunenburg , Keurvorst van Hanover, werdt , zonder tegenftand, tot Koning uitgeroepen , om dat hy de Zoon was van Prinsfes sophia , Klein-Dochter van jacobus den I. Deeze Vorst, die den moed van eenen, Veldheer met de bekwaamheden van eenen Staatsman vereenigd bezat, en regt gefchikt fcheen om de hevigheid der twee Engeifche Aanhangen , de Whigs en Torys, tot bedaaren te brengen , en hen te doen toeleggen op 't algemeen welzyn, koos de party der eerden , het geene eene omwenteling maakte onder de Staatsdienaars , en malborough weer in aanzien bragt.' De Pretendent, nu genoemd de Ridder van st. george of st. joris , beklaagde zich, dat men eenen Vreemdeling op den Engelfchen throon geroepen, en zyn regt verzaakt hadt ; maar men wapende zich tegen hem , en beloofde elf tonnen gouds D 4 aan  5« regeering van george/ M" de" ^encn , die hem , dood of leeveilde , 20u vatten. Jn Schotland werdt hy g^r voor Koning, ondcr den ^ J J**M» den III, uitgeroepen. Dan men zondt tc hem een ]ege »« SSSdmzend mannen, ™£ -arna hy genoodzaakt werdt te' SS- Df Onafr" Vede **** t f havot te flerven. Zyne Vrouw ver! -erf de vryheid, om van hem affcheidl de gevangenis te mogen neemen. Dllr ' wisfelde zy mef hem van gewaad. Hy J l" s Graavui van AWtó uit , en zy bleef f Graaf ^ngen. Vöör de Rigters 1 bragt, we,gerde zy haars Mans fchuilph?,. - ontdekken. Eindelyk , daar JTfij braafheid moest regt doen, en eenige ft f te haatelyk zou geweest zvn v,» , . , 'c z>n' ltet men haar ios.-_ v3n de vrees voor eenen inval door den misnoegden kauee den XII, Koning van ZW,;;, vverdt george verlost, toe,, hv deszelfs dood vernam. Hy floot daarna een verbond met den Keizer, met Fra2 ryk, .en ons Vaderland, tot bewaaring der ^ m europa, cn ondernam Spanje te gingen tot den vrede met den eerften Eene Engeifche Vloot floeg de W^ fp de vrede volgde wel dra. De Aktie* han»  VII.D.Pl.II. 3aar ver"wjisfelde zij met hem van g'evaad. . . .   regeering van george II, 57 handel in de Zuid - zee - Compagnie zou , in den jaare 1720 , het Ryk overhoop geworpen hebben; maar de Koning en de beroemde Staatsdienaar vvalpole hertheiden het openbaar crediet der Natie. Eene Wet tegen het Ongeloof en Losbandigheid kon hy niet doen doorgaan; hoewel hy het bellier over 's Lands geld kreeg , en den opgang eener Oost - Indifche Compagnie te Oflende fluitte. Hy verliet het leven in het jaar 1727. —— Zyn Zoon george de II volgde de loflyke voetftappen van zynen Vader , dreef den zo genoemden Pretendent, die in Schotland, door Frankryks hulp , eene landing gedaan , en eenen opftand verwekt hadt , daaruit : hy onderfleunde ook maria theresia , Koningin van Hongarye , tegen haare vyanden , en werdt beroemder door den gewonnen flag by Dettingen , door den treflyk gebooden tegenfland aan Spanje en Frankryk , en door zyne overwinningen , daarop behaald/ De Admiraals vernon en vooral anson% wegens zynen roemryken togt rondom de Waereld , werden onder deszelfs regeering vermaard. Twisten omtrent de grensfcheidingen in noord - america deeden , in den jaare 1755, eenen oorlog tusfchen dat Ryk en Frankryk oniftaan. Min edelmoedig was het , onverhoeds en vóór de Oorlogs-verklaaring, de Franfche Schepen in euD 5 ro.  58 regeering van george III. ropa aan te vallen en weg te neemen, om daardoor de vyandlyke kragt plotzeling te breeken. Op gelyke wyze heeft Engeland ons, onlangs, ter zee behandeld. Gy weet dit nog zeer wel; en de millioenen , daarby verboren , zyn te diep in ons nog bloedend hart geprent , om die overrompeling zo ligtlyk te vergeeten. Dan Engeland zal, waarfchynlyk , dit niet meer ten tweedemaale doen, ten minften niet zo wy wyzer zullen zyn in bet vervolg. Frankryk heeft door die bittere les geleerd , zyne Zeemagt in eenen ontzaggelykcn ftaat te Rellen , en Engeland daarvan de gevolgen doen ondervinden in den laatften oorlog, met zo veel roems gevoerd. En het is te hoopen , dat de tyderi niet meer terug zullen keeren , dat men flegts één Hollandsch Oor. logfcheepje van twintig plukken kanon in Zee zal zien ; daar onze voornaame veiligheid van eene goede Vloot afhangt. V. Maar hoe liep die oorlog af? A. Hy begon , gelyk ik zeide, in den jaare 1755 , en eindigde in den jaare 1762, ten roem en voordeele der Engelfchen , toen george de III, twee jaaren vroeger, ten throon gelfeegen was. Dan, federt dien voor hun gelukkigen tyd , fchynt de diepzinnigheid ,. hun anders zo eigen in andere dingen , hen verhaten te hebben in het ftuk der  HANDEL WYZE VAN ENGELAND. 59 der Staatkunde. Wat moet men toch zeggen van hun Geldbeftier, van hunne Wetten omtrent den Koophandel en van hun gedrag omtrent hunne Nvord - Amtrkaanfche Staaten ? Zwaarer onheilen volgden op eenen gelukkig gcëindigdeu oorlog , die één der voornaamflc bronnen hunner tegenwoordige rampen zyn. De fchktereude vrugten der toen behaalde overwinningen zyn eene geringe fchaêvcrgoeditig geweest voor de kosten hunner zegepranleii. Het vermogen van een Koningryk, hoe genoemd, bïfhat niet in de uitgeftrektheid van zyne bezittingen. De Hiftorien van alle tyden hebben dat geleerd; maar Engeland wilde dat niet gelooven. Men moest de Noord-Americaanfche Staa. ten onder het juk brengen. Zeventig duizend ft'latroozen , (een onherftelbaar verlies voor een handeldryvend Volk) moesten daaraan worden opgeofferd. De Schuld der Natie , die, in den jaare 1746 , flegts zevende-half honderd millioenen guldens beliep, moest met veertienhonderd millioenen guldens vermeerderd worden , gelyk dit, in den jaare 1783, op deezen voet ftondt. Dus is deeze Ichuld meer dan 'er gereed geld in de Waereld is. Na eenen geëindigden oorlog in den jaare 1762 , zou men , dus dacht elk , » in eenen volgenden vrede van dertien jaaren , alles herfleld hebben gezien ; maaide  6o engeland tegen de americaanen. de fpaarzaamheid niet in acht genomen zyn. de, verergerde alles. Eindelyk deeden de Staatsdienaars, aan welker hoofd Mylord büte toen was, den voorflag, om der Americaanfche Colonien nieuwe belastingen op te leggen , waardoor men meende Engeland uit zyne fchulden te helpen. Vóór den oorlog met Frankryk hadt men dezelven al willen dwingen, om gezegeld papier , hetwelk veel opbrengt , te gebruiken; maar zy weigerden dat, en 't was toen Engelands belang, de Americaanen te ontzien. Deeze mislukte proef hadt de Engelfchen omzigtig moeten maaken ; maar zy leerden daardoor niet : men dreef de zaak voort. De Americaanen klaagden aan den Koning en aan het Parlement; maar men verwaardigde hen niet eens gehoor te geeven/ Toen booden zy aan, zelve eene belasting uit te fchryvefif maar dat verwierp men , en befloot eindelyk , de Colonien te vernederen. Een fchip met thee , waarop eene nieuwe belasting gelegd was ' kwam te Boston; maar het misnoegde Volk' fmeet de thee in zee; en de meefte Vrouwen beflooten, geen thee te drinken, zo lang de belasting zou duuren. , Toen greep Engeland de wapenen .aan. De Regeering van Boston, veroordeelende het gedrag der fchuldigen, boodt aan die te ftrafFen0, en de  ENGELAND TEGEN DE AMERICAANEN. 6l de verlooren thee te vergoeden , 't geen men met veragting van de hand wees/ De Americaanen; ziende dat 'er geen genade te vinden was , verkooren Gedeputeerden , die in een Congres of Staatsvergadering zamenkwamen in den jaare 1774 , welke , door wysheid , gemaatigdheid en Vaderlandsliefde geleid , zich eerst tot Engclands Volk wendden , in een fchoon Vertoog , waarin zy hunne zaak mannelyk verdeedigden. Hierdoor raakte de Natie op de zyde der Americaanen ; maar het Hof bleef daar tegen , waarop het fchepen en benden afzondt , om den zo genoemden oproerigen het yzeren juk .pp, den hals te werpen. Eer het Engeifche leger in noord - america kwam , was het oorlogsberigt al overgevloogen ; en Boeren , Burgers, Handwerkslieden werden daar wel dra in een ftrydbaar volk herfchaapen. Engeland meende alles in éénen veldtogt af te doen ; maar dit mislukte , fchoon de Americaanen , onkundig in den oorlog, foms werden overwonnen ; maar zy eerst vegten leerende , leerden daarna ook overwinnen. Zelfs leeden de aanzienlyke Oorlogsvlooten der Engelfchen in zee meer fchaade , dan zy den vyanden toebragten. 't Ryk kon geene benden genoeg leveren , om de Americaanen te doen bukken ; des nam men toevlugt tot de Duitfche Vorften , die ,  02 AMERICAANEN OVERWINNAARS» die, tuk op winst , de Menfchen , als beesten , ten duurften pryze verkogten, öm onfchuldigen in een ander Waereld - deel < te gaan ombrengen , en wel veele zodanige hunner Landgenooten , die , vóór ettelyke jaaren , de flaaverny in Duitschland ont. vlugt , Vryheid in america gevonden hadden. Wat de uitkomst zyn zoude van deezen oorlog , doorzagen duizenden ; maar niet de Engeifche Staatsdienaars , of' liever , zy wilden hun plan niet laaten vaaren. Drie millioenen Menfchen (welker bevolking 'alle vyfentwintig jaaren verdubbelt) te doen bukken , gaat niet ligt. „ Vrede met de Americaanen , en oorlog met geheel europa ," was de (telling van den beroemden pitt : indedaad eene zonderlinge en grootfpreekende taal, waarin men het karakter van eenen Engelschman leest ; maar zy was niet geheel zonder grond. 'De groote Washington aan het hoofd dei- Americaanfche benden , geholpen door de Franfchen , onder het geleide van den jongen doch moedigen la fayette , wist op zynen tyd te vegten , wanneer de kans fchoon ftondt ƒ doch meer te draalen , gelyk fabius onder de Romeinen, en daardoor zyne vyanden uit te mergelen , ja eindelyk zich zeiven en zyn Vaderland vry te maaken. Hoe hoog ftondt het 't trotfche Enge/and tot deezen ftap  engelands aanval op ons. 63 ftap te moeten komen , van , eindelyk , de Vereenigde Staaten vry te verklaaren, en thans te beznuren zo wel de oude verlooren' regtmaatige inkomften van daar, als de winften door den Koophandel , nevens den magtigen byftand , in geval van oorlog •> van de Colonien te vervvagten en meermaalen ondervonden ! Ik zwyge van de fchande , een vry Volk aangevallen , maar ook voor een vry Volk te hebben moeten bukken , ten koste van zo veele millioenen.' Dan, dit ligt U zo versch in 't geheugen , als het voorwendfel , dat ons Vaderland in een verbond met de Americaanfche Colonien was getreeden , waarom Engeland, vergeetende de plegtig bezwooren' Traélaaten , den gemeenfchappelyken Godsdienst en de oude dienften , toen wy het verlosten vah Paapery en overheerfching , ons , in den jaare 1781 , zo onregtvaardig aanviel. Moest niet Koning en Staatsdienaars bloozen , toen de Hertog van richmond in het volle Parlement verklaarde : „ Ik ontken volftrekt, dat 'er een Traétaat tusfchen de Hollanders en de Americaanen in de waereld is. Een twist over eene zaak-, die niet beftaat , is derhalven ongerymd. Het wegneemen der Hollandfche Schepen is , van onzen kant , eene fchending van eer en trouw ; eene cpenbaare dievery, welke niet  04 richm0mds taal. niet kan verdeedigd worden , als door het kwaade oogmerk van het Minifterie, van de naarftige Hollanders te willen pionderen ?" Zie daar een getuigenis, het geen zulken treffen moet, die dwaas genoeg waren , om ons onfchuldig Vaderland in 't ongelyk te (lellen. De Vrede met Frankryk en met ons is daarna wel gevolgd ; maar Gy weet, op welk eene voorwaarde ! Dan laat ons deeze wonden , die , ondanks den vrede, niet gemakkelyk heelen , niet op nieuw doen' bloeden; daar we ons thans ontflagen vinden van eene Verbindtenis met Engeland, die ons, iedert de regeering van Koningin elizabeth tot het begin, des laatften oorlogs, zeventien honderd en vierenzestig mil. Hooien guldens gekost heeft. Geef acht op 't geen de regtvaardige god thans over dat Ryk brengt , ter vergeldinge van het onregt, anderen en ons aangedaan. V. Dus zyn wy nu ten einde van Engelands Hiflorie : misfehien volgt 'er iets van Ierland en Schotland? A. Ih  SCHOTLAND bevolkt,, 65 A. In de Gefchiedenis van Engeland heb ik ingevlogten al het merkwaardige , het geen van Ierland gezegd kan worden ; doch flegts met één woord , overeenkomftig myn Plan. De Hiftorie van Schotland is gewigtiger ; doch de eerfte Eeuwen moeten wy niet aanroeren, dewyl zy zeer duifter zyn en vol verdigtfelen. De egte Jaarboeken , waarop wy ons verlaaten kunnen , beginnen zeer laat. De Schotten mogen op eene zo hooge oudheid, als andere Volken, roemen , en van Koningen fpreeken, die lang vóór Christus geboorte regeerden : 'de Romeinen alleen geeven ons zekerer befcheiden , naamelyk, dat agricola , wien wy in Engeland zagen aankomen, (bladz. 3) de Volken .ten Noorden , Caledoniers geheeten , eer verdreef, dan overwon ; dat zyne volgende Landgenooten , na de ruwe Inwooners een weinig befchaafd , en de Schryf- en Rekenkonst hun medegedeeld te hebben , het Eiland verlieten in het begin der V Eeuw • dat 'er daarna eene Volkplanting der Celten of Gduleh overkwam ; en , gaat het zeker , dan zouden zy zich eerst in Ierland hebben nedergezet , en , zich daarna uitbreidende , in Schotland overgekomen zyn. Van deeze en geene volgende gevallen tot de X Eeuw , zouden wy meer lichts ontvangen hebben , hadt eduard de I , KoVII. deel. E ning  6tS oude ryks - historie. ning van Engeland , die Schotland hieldt voor een Leen zyner kroon , zich niet meefler gemaakt van alle openbaare Schriften , bewyzende de vryheid van dat Ryk, en dezelven uit Staatkunde of verbrand of naar Engeland gevoerd. Door zulk een onedel bedryf taande zyne glorie, 't Een en ander' ontkwam egter 's Konings woede , waaruit de fordun , een Schryver der XIV Eeuw, eene geregelde Gefchiedenis zamenflelde. Zyn voetfpoor volgde daarna major , BoëTHius en buchananus ; maar de twee eerften waren ongemeen bygeloovig, en den laatflen pleit men niet vry van onnaauwkeurigheid en partydigheid. V. In welken tyd wordt de Hiftorie van Schotland voor ons het zekerde en het aanmerkelykde ? A. Als men begint met den oorfprong des Ryks tot de Regeering van kenneth , die men fielt omtrent het midden der IX Eeuw geleefd te hebben ; dan zwerven wy om in eenen nagt van fabelen : doch wanneer wy verder, van den gemelden Vorst tot den dood van alexander den III , voortgaan , dan komt 'er eene fchemering der waarheid voor onze oogen, maar het volle daglicht blyft nog agter; des willen wy ons met geen van beiden ophouden. Treeden wy tot het Jaar 1286 , dan zullen wy,  bruce. baliol. 67 wy, in een onbedrieglyk licht , befchouwen kunnen het groot gefchil, over Schotlands onafhanglykheid gereezen. De Schot' fche Koningen bezaten, naamelyk, al vroeg eenige Noordelyke Gewesten van Engeland, en zy deeden voor dezelven , als Leengoederen , hulde aan dat Ryk. Zy waren egter, op zich zeiven , waare Koningen. Toen william , Koning van Schotland , gevangen genomen was door hendrik den II, kreegen de Engelfchen in den zin, den eerften , behalven den losprys , ook hulde te doen bewyzen voor zyn geheel Ryk. sichard de I was edelmoediger , en liet deeze harde eifchen vaaren. Maar omtrent eene Eeuw laa'ter , begon eduard de I Hendriks voorbeeld te volgen: want toen bruce en baliol te zamen dongen naar den Schotfchen tbroon , en men eduard tot fcheidsman riep , verklaarde deeze zich voor baliol , die zich ras vernederde tot de erkentenis van Engelands Leenman te zyn. Dat juk werdt egter niet lang door de Edelen of door het Volk gedraagen. 'Er kwam een opftand; en, na eenen zevenjaarigen oorlog, bleef robert bruce , Kleinzoon des eerstgemelden , meelter van den vryen throon. Niettemin bleeven da Engelfchen de Schotten aanmerken , als wederfpannige Leenhoorigen ; en de Schotten E 2 za-  68 david de II. jacobüs de I. zagen de eerften aan , als harde Overweldigers. Dit gaf dien onverzoenlyken haat, welke federt geduurd heeft tot in het begin deezer Eeuw, en , in fommige gevallen , nu nog wel eens bovenkomt. V. Hoedanig was toen de Regeeringsform van Schotland ? A. Dezelfde als in andere Ryken van europa , naamelyk , het Leenftelfel (VI Deel bladz. 122, 123) was 'er ingevoerd, 't geen zeer zwaare gebreeken hadt. Toen david de II, Zoon van bruce , in den jaare 1329 zynen Vader opvolgde ; doch , door eenen mededinger verjaagd, negen jaaren uitlandig bleef , werdt hy ten laatften door zyne Edelen herfteldwelken hy , dankbaarheidshalven , zeer groote landbezittin- gen geeven moest. jacobus de I raakte in handen der Engelfchen , in den jaare 1405 , fchoon men eenen ftilftand van wapenen geflooten hadt, en werdt, byna negentien jaaren , van hun gevangen gehouden. Twee Edelen regeerden intusfchen zodanig , dat zy het koninglyk gezag zeer verlaagden. Twee anderen hadden het bellier in handen in den jaare 1437 , zo lang jacobus de II minderjaarig was. Jaloufie en tweefpalt vertoonden zich allerwege ; en de Graaf van douglas rigtte een onafhanglyk Vorftendom op. Agt Edelen kree- gen  magt der. schotsche edelen. 09 gen , in den jaare Ï460 , 't beftier in handen , zo lang jacobus de III ie jong was, om te regeeren. Lord eoyd zogt zyn Geflagt te verheffen ; maar viel , en dat van hamilton klom hoop op. Onrustiger waren de tyden , geduurende de minderjaarigheid van jacobus den' V, door de twistende Edelen aangemoedigd of befchermd door Engeland of Frankryk. Elk zogt zyne 'grootheid , en verkreeg ze min of meer, waaraan men moet toefchryven de ongemeene magt , die zy lang behouden hebben. Ter vernederinge deezer Edelen , hadden lodewyk de XI , Koning van Frankryk , die aan de kroon voegde al wat hy zynen Leenmannen ontweldigde , en hendrik de VII, Koning van Engeland, die derzelver magt ook ondermynde , door hen aan te zetten ' tot het verkoopen hunner Landeryen , meer kragts en geluks , dan de Schotfchê Koningen : evenwel deezen deeden wat ze vermogten , naamelyk , tweedragt onder de Edelen te ftooken, en hun eigen Regtsgebied uit te breiden , 't geen dat der Edelen in agting deedc daalen. Elk Koning koos daarna een eigen Plan tot bereiking van dat oogmerk. V. Hoe ondernamen zy dat ? A. jacobus de I , boven genoemd , die, in Engeland gevangen zittende , een geregeld E 3 Staats-  70 jacobus II V. Staatsbeftier en wyze Wetten gezien hadt, doch , t' huis komende , de inkomften zyner kroon byna geheel vervreemd vondt , be= gon de verbetering door zagte middelen in te voeren. Dat gelukkende, ondernam hy 'er één , 't welk den ganfchen Adel verbitterde , waarop eene zamenzweering hem 't leven benam. jacobus de II bevestigde door Parlements- Wetten het voorregt zyner kroon , en verdelgde de magt der Adelheerfchappy , meer dan te vooren of daarna een Schotfche Koning kon doen. - JA_ conus de III was even zeer geneigd den Adel te vernederen; maar min bekwaam dan zyn Vader en Grootvader: daarby gunftelingen verkoozen hebbende uit de laagfte klasfe der Menfchen , verbitterde hy den Adel, die hem en zyn leger verfloeg. —— jacobus de IV volgde een ander plan, en deedt niets ter verzwakkinge des Adels. De erflyke vyandfchap fcheen des, ten tyde zyner regeering , byna geheel opgehouden te hebben. Zy droegen hem een genegen hart toe , en ftonden hem dapper by in den ongelukkigen veldflag tegen Engeland te Flowden. — jacobus de V hadt 't ongeluk , dat zyne Opvoeding verwaarloosd was. Die 't Ryksbeftier in handen hadden zorgden , dat hy niet te veel zag. Zyne Leermeefters waren gereeder om hem te  regeëring van jacobus den V. 71 te vleien , dan om hem nuttig onderwys te geeven. Welk fnood gebroed van Menfchen ! Men trok hem af van wezenlvke zaaken, en boezemde hem vroegtyds eenen fmaak in voor zulke vermaaken, die in 'c vervolg hem meer tyds wegnamen, dan eenen Koning voegde : ongelukkig indedaad voor hem en voor de Natie. Hy wilde wel den Adel vernederen; maar de mislukkingen zyner Voorzaaten nadenkende , befloot hy zich van de magt der Geefrelyken te bedienen , die , als een derde Staat, ook Afgevaardigden in 't Parlement hadden. Deezen , hunne kans fchoon ziende om zich over den Adel te wreeken , en hoopende tevens hunne Orde te verheffen , bellooten den Koning hulp te bieden. Toen ging jacobus verder , en fnuikte de Edelen. Jammer was dat hy in één geval een verkeerd befluit tot derzelver voordeel nam. hendrik. de VIII, Koning van Engeland, (bladz. 25, 27) 's Pausfen gezag verfmaad hebbende , en des vreezende eenen vyandlyken inval in zyn Ryk , zogt jacobus aan tot een verbond. Maar de Geestelyken , kennende hendriks gedaanen flap tegen den Paus , en vreezende deszelfs invloed op hunnen Koning, wisten denzelven zo te beleezen , dat hy het fluiten eens verbonds van de hand wees. De Engeifche Koning, E 4 daar-  72 woede der schotsche edelen. daardoor verbitterd, verklaarde hem den oorlog. Maar de Schctfche Edelen, zich m op den Koning, die hen vernederd hadt, willende wreeken , weigerden, fi0ewel i„ t veld yerfcheenen , éénen flap buiten ,f KjJ m s vyands Land te doen ; en toen vyf honderd Engelfchen op de Schotten aanvielen , gaven tienduizend man zich aan hun over. Niemant toch wilde vegten De wedergade van zulk een lafhartig geval'vindt men m geene Gefchiedenis. Dit bragt in den koning woede, wraakzugt, wanhoop en zwaargeelbgheid voort; en zyn jeugdig geitel liondt 't geweld dier togten Jt door: hy ftierfl V. Welk eene wraak der Edelen ■ A En welk een treurig uitzigt in het vervolg na zodanige Gebeurtenis! Vóór zynen dood in den Jaare ï542, werdt hem eene Dochter, maria genoemd, ,ebooren; maar eene Koningin, en daarby nog een jong Kind, op den throon, was in Schotland een vreemd verfchynfel De Cardinaal beatoun wilde des Regent zyn 'geduurende de minderjaarigheid • maar de Edelen, die naar de Hervorming haakten en hem vreesden, verkoozen hamu-ton , Graaf van arran , aan de Koningin verwant hendrik de Vlil zogt, uit StMt. kunde, zynen eenigen Zoon eduard aan der  schotland in oorlog. 73 der Schotten jonge Koningin te huwen ,• dan Jc Stuk , kwalyk aangelegd , mislukte. De Cardinaal daaruit voorfpellende de vernietiging des Roomfchen Godsdiensts , ftondt dat tegen. . arran was eerst voor het Huwelyk ; doch zwak zyn.de, gaf hy toe , en verliet zelfs de eerst begunfligde Leer der Hervormden, die nu in Schotland hoogen opgang maakte. beatoun kreeg het beltier van zaaken in handen, hendrik de VIII, misnoegd over den aangedaanen hoon , vermeerderd door der Schotten verbond met Frankryk , viel hun toen met een leger aan ; doch met weinig voordeel./ Dit verbitterde de Schotten. De vrede werdt egter in den jaare 1546 getroffen; doch beatoun vermoord om zyne harde regeering en ftrengheid tegen de Hervormden. De Roomfchen verboren veel aan hem. Hierop ftierf hendrik de VIII , en hendrik de II , Koning van Frankryk , hielp den Regent van Schotland met een leger tegen zyne party. De Hertog van somerset , Regent van Engeland, viel daarop de Schotten aan , van welken tien duizend verflaagen werden. Dan hy moest naar Engeland terug om andere zaaken te behartigen , en kon dus weinig voordeels uit zyne overwinning plukken. Na den dood van beaXoun begon de Weduwe van jacobus den E 5 -V  74 hervorming in sghotland. V veel deels te neemen in het beftier des Ryks. Zy en de Edelen booden de jon, ge maria aan ter vrouwe voor den Dauphin van Frankryk. hendrik den II nam de aanbieding greetig aan, en hielp de Schot, ten met het overzenden van benden, maria werdt daarop ter opvoedinge naar zyn Hof gezonden: een voorbaarig befluit, de bron van veele onheilen. Eindelyk kwam de blyde vrede met Engeland, waarop de Schotten , nu begrypende , hoe gevaarlyk het zy, een Volk, magtiger dan zy zeiven waren, ter hulp in te roepen, de Franfche benden lieten vertrekken : zelfs kreegen zy , ondanks de verbindtenis , eenen afkeer van de Franfchen, die daarna aigtbaar uitbrak. Intusfchen ging de Hervorming in Schotland voort, john knox , een 'geleerd en onverfchrokken Man, begon , in den jaare 1547, openlyk te {prediken. (IV Deel bladz. 49) Men merkt aan, dat het Pausdom in Schotland van de overgeloovigfle en flegtfte foort was , en fielt, dat de Geeftelyken ten deezen tyde weinig minder dan de helft van 's Volks eigendommen bezaten. De Edelen bemoeiden zich alleen niet oorlogen en jaagen: het overige bleef fleeds den Geeftelyken bevolen die meest alle aanzienlyke Ampten in \ burgerlyk beftier in handen hadden,- Een Hu-  hervorming in schotland. ?5 Huwelyk en een uiterfte Wil werden onderzogt door een Geeftelyk Gerigtshof. De Kerkban was zo verfchrikkelyk als de Ballingfchap. Eindelyk begonnen de Edelen de rykdommen der Geeftelyken met nydige 00gen aan te zien , en 't Volk ergerde zich aan derzelver toomelooze zeden. Toen de Hervormers begonnen te prediken , verzuimden de Geeftelyken, of uit hoogmoed , of uit onkunde , hen tegea te fpreeken 1 of zich te hervormen. Toen zy merkten het afneemen van hun gezag, namen zy, om 't weiffelend geloof des gemeenen volks te verfterken , de valfche Wonderwerken te baat; eene daad, die zo ongelukkig uitviel , als ze onvoorzigtig was. De Hervormden ontdekten deeze bedriegeryen , en befchimpten hen op hunne beurt. De Monniken predikten wel ; maar hunne Redevoeringen waren zo armhartig , als de Stoffen , die zy behandelden. De Hervormden voerden eene andere taal, en floegen hunne party uit het veld. De Edelen , nu verlicht , wilden het juk afwerpen , en zogtcn de vervreemde goederen terug te krygen , welke hunne bygeloovige Vaders met eene onbepaalde kwistigheid weggefchonken hadden. V. Wat volgde daarop ? A. maria van guise , Koningin - Weduwe , begunftigde, uit Staatkunde, de Her-  76 GEDRAG DER HERVORMDEN. Hervormers, en kreeg 't Regentfchap in handen over een fier en een onrustig Volk. Het begin haars beftiers mishaagde der Natie , daar zy alleen Vreemdelingen tot hooge posten verhief. Toen zy voorfloeg, eene. kleine belasting op de landen te legen, en daaruit een vast Leger van befoldigde krygsheden te onderhouden , flooven driehonderd Baronnen daartegen op • des zy 't moest laaten fteeken. 1„ den jaare xSS7 werdt het Huwelyk. tusfehen den Dauphin en de jonge Koningin, maria voltrokken Men hadt haar , heimlyk , overgehaald om t Ryk aan Frankryk te befpreeken , ingevalle zy kinderloos overlyden mogt; maar dit werdt, zorgvuldiglyk, voor haare onderdaaneu verborgen gehouden. Dan , hierna ontwikkelden zich der Franfchen oogmerken , waartegen eenige moedige Schotten zich aankantten, De Hervormden , 0f haare vry. heid met geweld uit de handen der Koningin - Weduwe moetende rukken, 0f die van haare gunst vervvagten , gingen wyslyk voort , haare befcherming te verdienen door het voorflaan haarer oogmerken. Haare magt wiesch in het Parlement aan, door de Abtdyen der geenen , die daarin zitting hadden, of aan zich te houden, of aan Vreemdelingen te geeven. 't Ging dan den Hervormden, ook t wt zyn en genistheid der beide Natiën oo - - VlyMd M Godsdi£nst ^ ^ o Vofien nevens de Paus, zo menden aanflag m die dagen maakten. v- Hoe liep het met maria af? . Beti^ zvnde over eene Zamenzwee. ™g met Buitenlanders tegen ewzabeth , Zei V ZiCh dC groo»«oedigheid eener Vorfhn , gemaatigd door de zedigheid eener Vrouw, vöör de Regters , die haar, op bevel der Engeifche Koningin , verhoor! aen. En 't valt niet gemaklyk , zegt een bekwaam Hiftoriefchryver, te bepaalen , of de onregtvaardigheid in het beftemmen deezer Regtspleeging , dan of de ongeregeldheid , waar mede dezelve werdt voortgezet t grootst en aanffootelykst was. elizabeth ging egter daarin voort, hoewel buitenlandfche Vorften , en vooral jacobus , yveroen, om maria's dood te voorkomen, uan, de ongelukkige maria , na eene byna negeruienjaarige gevangenis, werdt, ondanks haare plegtige betuigingen van onichuld, eindelyk, onthoofd in den jaare J5.87. De ongebonden zeden dier Eeuwe WPgen geene verdeediging opleveren voor haar  gedrag van elizabeth. haar gedrag omtrent darnly en both. well ; maar haar langdimrig lyden doet met minder verontwaardiging denken aan haare voorige misllagen. Menfchenliefde fpreidt eenen mantel over het geen men in haar niet kan goedkeuren. De fchoone en welgemaakte Koningin , inneemend en geeflïg , onderging den dood , grootmoedig, en als eene onfchuldige. europa ftondt verbaasd ; en nog meer , toen elizabeth de Wae. reld zogt diets te maaken , dat alles buiten haar weeten , en tegen haar oogmerk gefchied was , om 't welk eenen glimp te geeven , zy haaren Geheimfchryver davison in eene geldboete befloeg, in de gevangenis zettede , en hem , jaaren lang, daarin liet kwynen. Men zag toen , dat ftreeken en loosheden door elizabeth vereerd werden, en, gelyk nog maar al te dikwyls gebeurt , met den naam van Staatkunde betyteld. Maar wie zal dat vergoelyken ! Ongelukkige davison! die lyden moest, daar een ander het lyden verdiende. Hoe byfler wordt hier elizabeths glorie, en door den dood van maria , en doo'r de behandeling van davison , verdonkerd en befmet! Waar heen vervoerden haar jaloeüe en vrees ! Deeze , de braaffle en bekwaam! (te Man haars Ryks, zelfs eene Koningin van Schotland, moeiten daaraan worden opS£öfferd F 5 V. Hoe  93 regeering van jacobus. V. Hoe ging het met jacobus regeering na den dood zyner Moeder ? A. Loflyk was zyne pooging om de gefcheurde Edelen te vereenigen , hoewel het op den duur geen Hand hieldt ; en niet min pryslyk was zyn yver tot verdeediging van den Hervormden Godsdienst, daar Roomfche Edelen tegen hem , één en andermaal , zamenfpanden. Door eene Wet ftelde hy het Presbyteriaansch Kerkbeftier zeer vast. Voorbaarige handelingen der Geestelyken en des Volks verfchaüen hem veel werks. 'Naar maate de Engeifche Koningin in jaaren toenam , tragtte- hy zyn'e aanfpraak op derzelver throon te verzekeren. Byna hadt eene gevaarlyke zamenzweering alle voorzorgen daaromtrent onnut gemaakt, jacobus werdt gelukkig uit dat gevaar gered, en elizabeth ftierf kort daarna in den jaare 1603. De Staat van Schotland, afhanglykheid , waarin zy dat Ryk altyd hadt willen houden , nam tevens daar mede een einde ; en jacobus werdt daarop tot Koning van Engeland uit» geroepen. Hier willen wy hem verlaaten , daar we hem in dien verheeven fland reeds hebben gezien Q blüdz. 36-39. ) V. Zul-  GELEGENHEID VAN GROOT - BRITTANNIE. gi V. Zullen 'er nu eenige byzonderheden van Groot - Brittannie volgen , om een geregelder denkbeeld van deszelfs hedendaagfchen Staat te kunnen maaken ? A Ja , volgens gewoonte ! Dit uitgebreid Eiland, nu door het bekende Kanaal tusfchen Douvres en Ca/ais afgefcheiden van het vaste land , was , ongetwyfeld , oulings aan Frankryk vereenigd. Omringd door de Zee, is het tegen eenen aanvallenden vyand wonder wél beveiligd , en tot den Koophandel allergunftigst gelegen. Men moge 'er eene gemaatigde lucht inademen ; doch het weder is 'er veranderlyk , veelal dyzig, waaraan men de droefgeestigheid van veelen toefchryft, die foms zulke treurige gevolgen van zelfmoord heeft. De zwaare winden geeven Schotland eene helderer , maar ook eene kouder lucht. 's Ryks Noorderdeel en het Prinsdom Walles vertoonen veele Bergen • doch Engeland meer eenen effen grond , veel afwisfelende in heuvels en dalen , fchilderagtig voor 't oog. Alles is bewoond door omtrent tien millioenen Menfchen : een getal , het geen misfchien niet groot in uw oog is , en gewis aanmerkelyker zou wee-< zen ,  p2 bezittingen van groot - brittannie. zen , waren 'er niet zeer veele duizenden naar noord - america verhuisd; hadden de laatfte oorlogen zo veelen niet verflonden ; of hadt niet de Scheepvaart, die men ook daar, doch verkeerdelyk , geduurende den heelen winter, en dus in de heftigfte ftormtyden , dryven wil , een groot aantal Zeelieden weggenomen Niet minder dan tweeën- vyfug Graaffchappen telt men in Engeland; en voegt men daarby die van Schotland en de vier Provintien van Ierland, dan kan men best een denkbeeld van de uitgeftfektheid deczes Ryks maaken. Eenige , vastigheden in africa ; de drie Gouvernementen van Bombai, Madras en Calcuta in Indie , fterk uitgezet door vermeelleringen; Canada op america's vaste Land; de Bahamas Eilanden , Jamaica en anderen , behooren mede aan Engeland, en zyn gewigtiger, dan Jerfcy en Cuernefy op de Kust van Normandie, die Iteeds treurige herinneringen geeven van de oude bezittingen in Frankryk. Een Koning van den Her¬ vormden Godsdienst regeert het Ryk. ])e Kroon is erflyk in de mannelyke en vrouwelyke linie. Befchermer des Geloofs , zeide ik U, is 's Konings eertitel ( bladz. 25) en wordt nog gevoerd, al heeft een Paus dien gegeeven. Weinig betekent het zish ook Koning van Frankryk te noemen! , • De  MAGT DES KONINGS. 95 De oude heerfchappy daarvan keert niet weder. Maar hy eigent zich toe het gezag over de Britfche Zee , des hy de eer van 't ftryken der vlag op de Schepen van vreemde Volken vordert , 't geen de xFrmfche Koningen , minder dan wy , ingewilligd hebben. 's Vorften magt is wel bepaald ; doch hy bezit niettemin groote voorregten. Hy heeft alleen de uitvoerende , en zyn deel aan de wetgeevende magt, nadien alle nieuwe Wetten door zyne toe» ftemming kragt ontvangen. Alle waereldlyke en geeftelyke bedieningen liaan in zyne handen : hy verklaart oorlog en fluit vrede. De gewigtigfte binnen- en buitenlandfche zaaken laat hy in eenen geheimen Raad behandelen , waarin zyne Zoonen , de Aarts» bisfchoppen van Canterbury en Tork , de twee Staats - fecretarisfen en anderen verfchynen kunnen. De Koning heeft ook bewind over de inkomften , mids hy ze bedeed tot die einden , waartoe het Parlement dezelven beftemd heeft. Ter onderhoudinge van zyne huishouding en Hofftoet, van zyne Amptenaars en Gezanten, geeft hetzelve hem jaariyks eene vaste fomme , de Civile Lyst genoemd ; doch voor de kosten der Landen Zee - magt, als toevallige uitgaaven , moet het Parlement zorgen. V. Uit welke Leden beftajt Engelands Par. lement? A. In  H ENGELANDS PARLEMENT. A. In 't zo genoemde Hooger-huis hebben de twee Aartsbisfchoppen van Canterbury en Tork , nevens vierentwintig Bisfchoppen , en omtrent tweehonderd waereldlyke Heeren , Lords genoemd , zitting ; en in het Laager-huis de Afgevaardigden der Graafichappen , der Steden en Vlekken van Engeland en Schotland, te zamen ten getale van vyfbonderd en agtënvyftig , die de ge. heele Natie verbeelden , en een gezag hebben van het grootfte gewigt. Wanneer een fchriftelyk voorftel daarin wordt gedaan, die men eene BUI noemt , wordt hetzelve drie. maal geleezen , overwoogen , en , zo de meerderheid dat goedkeurt, wordt het aan het andere Huis gezonden 5 en flemt dat mede daarin toe, gelyk ook de Koning, dan krygt het eerst de kragt eener Wet. De Engelfchen pogchen , dat zy geene lasten betaalen , dan die zy zich zeiven opleggen , en geene wetten gehoorzaamen , dan die zy zeiven maaken : met één woord, zy fnoeven geweldig op de Vryheid; maar als men alles op de keper beziet , wat is dan hunne Vryheid] Zo dra toch de Koning merkt, dat een Parlement niet naar zyne pypen danzen wil , ontbindt hy hetzelve , en het kan niets daar tegen doen. Wanneer hy een ander zamenroept , wordt 'er fterk gekuipt. 't Schynt dan , dat de Staat-  PARLEMENTS-VERKIEZINGEN. 95 Staatkunde den Koning oppermagtig wilde maaken ; doch het gemeene Volk in den waan brengen , dat hy zulks niet is. Wie in 't Hoogerhuis een ampt begeert, moet 's Konings afhangeling worden , en waar is dan de vryheid van zodanige' Leden ? Byna alle de Leden van het Laagerhuis hebben , om verkooren te worden tot die waardigheid , vooraf op eene laage wyze gekroopen vóór de voeten der Stemgeregti.»den ; en moet men niet vermoeden , dat zodanigen zich niet fchaamen zullen , op gelyke wyze vóór den Koning te kruipen ? Men rekent, dat de laatfte Parlements-verkiezing , in den jaare 17S4 , aan drie Mededingers, gekost heeft meer dan drie tonnen gouds. Dus verkoopt de Natie haare eigen Vryheid! Veele Stemgeregtigden zyn arm en behoeftig. Op veele plaatzen werdt tot het regt van Hemmen niet meer vereischt , dan dat men een inkomen van vaste goederen bezit , ter waarde van omtrent vierentwintig guldens. En zouden dan de oogen der zodanigen den glans van het goud wel kunnen verdraagen ? De Engeifche Natie gelykt nooit meer naar eenen Slaaf, dan ten tyde der Parlements - verkiezingen. Als dan wordt ze toch , naar 's Konings zin , geftreeld, gevleid , bedroogen of omgekogt. Men is egter voorzigtig dat werk niet alge-  96' vryheid van spreeken.' gemeen te maaken : want zo het Volk merkte , dat zyn belang , lafhartig , openlyk ;verraaden , en aan eigenbelang en heerschzugt opgeofferd werdt, zou het ligt in woede of wanhoop uitbreeken en het juk afwerpen, 't Is genoeg als men de meerderheid verkrygt. En de Natie fchynt te vrede , als de Voorftanders des Vaderlands vry fpreeken in 't Parlement, al krygen zy de bovenhand niet. Zy juichte, by voorbeeld, den Spreeker toe, wanneer de Koning, in den veel kostenden oorlog met america , eene overgroote fomme vorderde tot betaalinge zyner fchulden , en die daarop antwoordde : „ Het Parlement heeft met eene verwonderlyke mildaadigheid , in deeze tyden van gevaar en nood , terwyl de belastingen reeds boven haare kragten gaan , aan Uwe Majeffeit zulke inkomden toegedaan , welke uwe benoodigdheden verre overtreffen ; in hoop, dat Uwe Majefteit voortaan zal gelieven meer fpaarzaamheid en goede orde in het oog te houden , ten aanzien van het geen U thans zo edelmoedig toegedaan wordt , • dan tot heden toe gefchied is/' Ook wórden de Leden van 't Laagerhuis /'demmen zy naar 's Konings zin , daarna wel betaald. Dus wordt 'er een daatkuudige Koophandel gedreeven, van 't begin hunner bediening tot de ontbinding des Parlements. De Vrienden  GEWAANDE VRYHEID. 0? den des Volks, die tegen 's Konings gevoelen Hemmen , hebben geenen anderen troost, dan de bewustheid , dat zy hunnen pligt betragt en de zaak der ongelukkigen met ftandvastigheid onderfleund hebben. Dan deeze roem en dit vermaak , verheven zielen waardig , kunnen den Vrienden des Hofs niet behooren : want Eigenbaat en Heerschzugt hebben derzelver harten geheel ingenomen. Dus gefchieden 'er zo geweldige omkoopingen der Hemmen , dat men vooraf reeds weet , wie der Parlements-Leden afhangelingen des Konings of van eene andere Party zyn ; en waar is dan de zo hoog geroemde Vryheid der Natie ! Wy mogen ook vraagen, of het presfen van Matroozen met geweld en hen te rukken uit de armen van Vrouwen en Kinderen gerekend moet worden onder de zo hoog geroemde Vryheid ? ln den vroegflen tyd der Waereld kon men de Regeeringsform tot eene Democratie of Arijlocratie brengen ( I Deel bladz. 37 ) ; doch , federt lang , heeft men de betekenis der laatfie noodwendig moeten veranderen , en eene derde byvoegen , dat is , men lpreekt nu van eene Monarchaale of Koninglyke , van eene Ariftocratifche of van de Voornaamftcn der Natie , en van eene Democratifche of Volksregeering. En die van Engeland, zegt VII. deel, G men  98 engelands bestier. men daar , heeft veel van elk deezer drie, en daarom te grooter Vryheid, dan eenige andere Staat; dewyl deeze drie Magten zo wel onderfcheiden en gemaatigd zyn , dat elke van d ezel ven , zorgende voor haar eigen voordeel , tevens voor het nut der ganfche Natie yvert. Dan, eene nog onbepaalde uitgeftrektheid der regten , welken de Monarchaale , Ariftocratifche en Democratifche Regeering zich toeëigent , is een groot gebrek in 's Ryks bellier. Wy hebben in Engelands Hiftorie veele hevige twisten , oorlogen en Staats-omwentelingen daaruit zien voorkomen. En nog is deeze vraag onbeflist gebleeven : „ Welke zyn de juiste voorregten des Konings , des Parlements , of des Volks ? " Spróoten die gefchillen uit loutere Vaderlandsliefde , of liepen zy fteeds uit ten voordeele des Ryks , men zou ze verdraagen en aankweeken : maar hoe vaak zyn zy de vrugten van eigenzinnigheid en eigenbaat, van haat en nyd tegen de geen en, die 't bellier in handen hebben ! Welken fmaad , zelfs van het heffe des Volks, moet niet foms de Koning en zyne Staatsmannen ondergaan ! Laat bute , north en pitt hiervan fpreeken ! Zulken te beleedigen , en om dien hoon op zyne beurt geflraft te worden , is zelfs , meestal, het beste middel om zich  john wilkes. gr) zich in 's Volks gunst in te dringen. Zodanig eenen Man , al ware hy de eer. looste fielt onder de Zon , ziet men den Afgod van 't gemeen worden ; en hy , die zich dus onbefchaamdelyk het fterkfte verzet tegen 's Konings maatregelen , raakt in het hoogde aanzien; ja deeze fnoode verwerft zelfs den doórluchtigen naam van den besten Vaderlandsminnaar te zyn. Hoe dikwyls hebben wy zulks in deeze laatde jaaren gezien met een afkeurend oog! Zodanige Engeifche tooneelen verbaasden europa, john wilkes , een onrustig en oproerig man , veel yveriger om eene groote rol te fpeelen , dan zyn Vaderland dienst te doen , was , onlangs , hiervan een treffend voorbeeld. Hoe geweldig voer hy uit tegen de Staatsdienaars, zonder ontzag voor verdienden of karakters van treffelyke Perfoon.en. Men dwong hem daarna tot zwygen , en wierp hem in de gevangenis om zyne fchulden. Maar de Natie nam deel in zyn lot, verzamelde eenige fommen , betaalde ze , en eischte de loslaating. De dag kwam , en de geheele Magidraat van Londen haalde wilkes in daatfie af. 't Volk ontfpande de paarden van 't rytuig, trok zelf dat voort, en men maakte hem wel dra tot één der voornaamde Leden der Stads Regeering. Welk een klugtig onbetaamelyk beG 2 dryfj  10° VERDEELING DES VOLKS. dryf J Vraagt men dan, welk beftier zou Vuor Engeland het beste weezen ter vermyJinge deezer nadeelige nraangenaam'ieden ? Eene Engelfc'-e pen geeft ons dit vreemd antwoord : „ Eene onbepaalde Monarchy zou 's R\ks zagtften dood weezen ! " Indedaad , Koningen, met een onb paald gezag bekleed, h l ben den dood daarin gevonden- en, daartegen , is eene ingevoerde Volksregeering van geen duur geweest. Wat dan ? 't Schynt, dat de Natie geen van beide wil verdraagen , en dat de tegenwoordige mengeling der drie Regeerint\s • fi rn.en meest met derzelver neiging lfrookt , en daarom waarlchynlyk nog lang zal ftand houden. V. Maar hoe is de Natie verdeeld ? A. In de drie Ryken is zy verdeeld in drie (tanden , in den hoogeii en laagen Adel , en in het gemeene Volk ; maar de Wetten erkennen maar twee rangen , den Adel en het Gemeen. De Edelen voeren den naam van Lords, en worden, door 's Kotiings epen' blieven , tot die waardigh id veiheeven. Zy zyn 's Vorlten Leenliede i en blyvende Raaden. Hunne oudfte Zoonen v< eren ook den naam van Lor ds, en e Dochti dien \an Ladies. Tot den laagen Adel be -ooren de Ban. ets , Ridders , Schildknaapen en Heeren (Gentlemen.) Ter eere van den Engeljchen Auei moet men zeg-  RIDDERORDEN. IOI zeggen, dat dezelve riet gelyk is aan dien van andere Landen, of in onweetendheid wordt gehouden , maar dat ze geftadig bezig is met zich te oefenen en kunde te verkfygen/ — Onder de Ridderorden telt men die van den Kousfeband, omtrent het midden der XIV Eeuw door eduaro den III ïngefteld , na dat hy op een zeker bal den los geraakten Kousfeband der danzende Graavin van Salisbury , voor wien by liefde gevoelde , opgeraapt hadt; en bemerkende , dat men 'er erg in hadt, den zulken te gemoet voerde : „ Die erg denkt , draagt erg in 't hart. " Dit zeggen werdt daarna dc zinfpreuk der Orde, die ééne der oudfle en beroemdfte van europa is. Na de invoering werdt zy één der grootfte voorwerpen van de dwaaze Eerzugt der Hovelingen , en beftondt aitoos uit vierentwintig Ridders , behalven den Koning. De inflelling deezer Orde is in onze oogen zeer zonderling ; doch ftrookt volkomen naar den tyd , waarin dezelve werdt ingevoerd , toen naamelyk alles betrekking hadt tot de Vrouwen , alles eenen finaak van Krygs - Minnaary. En het is vreemd, dat dit overblyffel der oudheid, indedaad van zo geringe betekenis en doelwit, in onze tyden nog blyft ftand houden. De tweede Orde is van het Bad , en de derde is de G 3 Schot-  102 karakter der enöelschen. Schotfche Orde van den Distel of van st. andries. V. Hoedanig is 's Volks Karakter en Godsdienst ? A. De Engelfchen zyn van eene groote , welgevormde, en fterke lichaamsgeiteldheid, tot het zwaare overhellende, waartoe lucht en levenswyze veel medewerken. In 't algemeen is alles in dat Ryk veel zwaarer, dan by de overzeefche Nabuuren. Men kan dat opmerken in hunne Paarden, Osfen , Koeien en Schaapen. Daar men dus zo wel gefchikt is, als genegen blyft tot ge» weldige lichaamsoefeningen, zal men ook, uit dien hoofde , daar meer dan elders , hevig ryden , geweldig jaagen , fnelle wed'loopen, en verwoed vegten ontmoeten. Dewyl elk zich veel op de Vryheid laat voorftaan , en de Schryvers, eiken dag, de Natie op weinig kostende Nieuwspapieren van allerlei inhoud onthaalen , oordeelt men het gezond verfland daar gemeener te weezen dan by andere Volken. Deeze Vryheid is de bron van die mannelyke Redevoeringen , die foms in het Parlement gehoord worden , hoewel 'er, ook dikwyls , veel onbefchaafdheids , onbetaamelyke beleedigingen , laffe en kwalyk geplaatlte kwinkflagen in voorkomen, ten minfren meer bewysredenen , dan trekken van Welfpreekendheid. Dan aan deeze Vry-  KARAKTER DER ENGELSCHËN. I03 Vryheid moet men ook toekennen de fchaam» telooze behandelingen, die de Koning en zyn Gezin foms moeten uitfiaan , zelfs van Geringen. Dan, behandelen de Engelkhen hunnen Koning zo laag , en fcbandelyk , geen wonder , dat zy den Vreemdelingen gelyke ruwheid aandoen, en de verouderde nationaale ongeregeldheden behouden Prangen in acht te neemen , is toch hier weinig bekend. De Aanzienlyken verlaagen zich foms ongemeen, en dit maakt hen bemind. Maar de Geringe fielt zich ook vaak volkomen gelyk met de Grooten , en deezen moeten zulks verdraagen. Dan, deeze Vryheid verwekt daartegen eene edele liefde voor 't Vaderland, eenen kloeken yver voor 't algemeen belang. Jammer is het, dat deeze drift veelal gepaard gaat met eene trotfche veragting van andere Volken , die zy met den nek aanzien , vooral de Franfchen , hunne oude natuurlyke Vyanden. En het is niet vreemd, dat Menfchen, die oordeelen al te mogen zeggen het geen zy denken , en te doen 't welk zy willen , veelal eigenzinnig , buitengewoon , zonderling en fpooreloos zyn , zo in hunne woorden, als in hunne daadcn. Deeze verfmaading van andere Natiën , meenen fommigen, moet toegefchreeven worden aan eene misleiding , waartoe 't gemeene Volk, ongevoelig , geG 4 bragt  104 KARAKTER DER ENGELSCHEN. bragt wordt door zyne dagelykfche Schryvertjes , die onophoudelyk andere Landen en Natie„ befchimpen. Dit is de beste verdeediging, die 'er van gegeeven kan worden, hoewel ze niet fchynt te voldoen. De Drukpers is 'er vry, en dus wordt er al gezegd, wat men maar wil. Niemant wordt 'er ontzien ; dan hierdoor acht men ook het bekladden te minder , 't geen 'er zeer in zwang gaat. De Weelde is in alle rangen van Lieden zeer gemeen, waarvan hunne ongemeene 'rykdommen bv de Zeevaart en den Handel gewonnen, de oorzaak zyn. Veelen achten geen geld, en de fchatten worden de bronnen van ' ver waandheid , verkwisting en bedorven Zeden Anderen weeten beter gebruik van hunne lommen te maakcn ; en is iemant waarlyk ongelukkig buiten zyne fchuld, magtige onderfteuningen ontbreeken niet. Edelmoedig, heul en weldaadigheid (deezen lof verdienen de Engelfchen) zyn foms byna zonder voorbeeld. Moet 'er eene nuttige inrigting gemaakt, een Gasthuis gefticht, een ongelukkig Koopman geholpen , een eerlyk doch behoeftig Huisgezin onderfteund , de fchuld van eenen armen Konftenaar betaald , of eene Weduwe en Weezen bygeftaan worden; aan"onds zyn dt handen open, en de rykfte giften worden tot die einden gegeeven. Een Vreem.  KARAKTER DER ENGELSCHEN. 105 Vreemdeling wint niet gemakkelyk eene vertrouwelyke vriendfchap. De beste weg daartoe is , dat hy de Taal des Lands fpreeke : dan , verkrygt hy eens de gunst, hy kan 'er te beter op ftaat maaken. Een Uitlander , die zich in het Ryk nederzet is egter van alle Ampten uitgeflooten, volgens de Wet, ten tyde van george den I gemaakt , toen het Ryk van Duit/chefs overftroomde , die deezen nieuwen Koning gevolgd waren. 't Gemeene Volk is ruw, trotsch , ongeduldig , veeltyds onbefchoft en onverdraaglyk; maar de Grooten , wel opgevoed zynde , zyn edelmoedig , wel'daadig, openhartig , deftig , dapper, vol waardigheid. Allen , van welken rang, zyn geweldig in hunne driften , en hunne grainfchap bykans woedend. Gelukkig , indien dit lang ftand hieldt by de aanvallen in den kryg; maar men heeft dikwyls gezien , dat de Schotten hen daarin overtroffen en minder van zwigten wisten. Men wraakt in de Natie de woestheid, die zich ver. toont in hunne liefde voor bloedige vermaaken, gelyk in de haanen - gevegten , in die van allerleie dieren met eikanderen : ' ook in het vloeken en zweeren , waaraan zy zeer verflaafd zyn. Een diep den. kend vernuft kan men veelen niet ontzeggen ; dan % is by hen gemeen tot zwaarG 5 gees-  ÏOÓ karakter der engelschen. geestigheid , gelyk ik zeide , over te hel. len. Anders worden allerleie vermaaken ongemeen van hun bemind. Ondanks hunnen haat tegen de Franfchen , beminnen en volgen zy egter allervaardigst de kleeding, 't optooifel en de waaren deezer Natie. Zulke tegenftrydigheden ontmoet men hier meer. Eén paar handfchoenen , vroeger gemaakt voor en gedraagen door eene Hertogin , dan voor de Koningin, deedt de laatfte wel dra befluiten , den Gemaal der eerfte te vernederen t hem als Veldheer te verftooten, en vrede met den Vyand te maaken , ten nadeele haarer Bondgenooten. De Vrouwen zyn niet levendig ; maar hellen meer tot de zedigheid of blooheid. Onder haar, en byzonder onder de Land - meisjes , die alleraanvalligst opgetooid, Zondags , te paard naar de Kerk ryden , vindt men veele Schoonheden. Veele der Aanzienlyken , zo getrouwden als ongehuwden , beminnen de Geleerdheid , en leezen dagelyks zeer veel. In weinige Landen treft men meer kundige Vrouwen aan. Mevrouw montague gaf aan de Westelyke Waereld kennis van de Inenting der Kinderziekte te ConfiantinopoJe , (IV Deel bladz. 292 ) tot eeuwige fchande van een half millioen reizende Heeren. ——— Onder veele Ieren en zo genoemde Berg-Schotten houdt nog de onbe- fchaafd-  engelsche taal. 107 fchaafdheid fiand ; doch de andere Schot, ten zyn beleefd, krygshaftig en moedig. V. Laat my nu vraagen naar 's Volks Taal, Godsdienst, en Geleerdheid ? A. Gy zult U niet verwonderen over de Engeifche Taal , zynde een mengelmoes van allerleie Taaien, als ik U zeg, dat , by de oude Britfche Spraak , de Romeinen daar gebragt hebben de Latynfche , de Saxen de Duitfche , de Deenen de Deen. fche, en de Normannen en Franfchen de Franfche Spraak, uit alle welken de tegenwoordige Engeifche Taal haaren oorfprong genomen heeft. — De Latynfche werdt oulings alleen in den Godsdienst en in de Papieren des Ryks gebruikt; doch willem de Veroveraar gaf de Franfche in de plaats , om alle "Wetten daarin te fchryven, gelyk nog plaats heeft ten aanziene van de door den Koning afgekeurde of bekragtigde Parlements -befluiten. 't Overzetten des Bybels , het fchryven van geleerde Boeken en de Dichters , hebben de oude rawe Taal mer- kelyk verbeterd en befchaafd. — De Hervormde Godsdienst is , gelyk gezegd is , (W Deel bladz. 95.) in Engeland vastgefteld. De Bisfchoplyke Kerk is , daar en in Ierland , de heerfchende. De Presbyteriaanen kreegen, na veele moeite , in den jaare 1689 , vryheid van gevveeten. Men duldt  108 GEZINDHEDEN IN ENGELAND. duldt 'er ook Independent ei , Wderdoopers , Kwakers , Methodisten , Lutherfchen , en Roomschgezinden , te zamen bekend onder den naam van Dis/enters of Nonconformisten. In Schot/and zyn de Presbytjri tanen de heerfchende , verdeeld in dertien Pc.vintiaale Synoden. Van d°eze , als mede van den ftaat des Godsdiensts hebben wy reeds ge« fprooken (IV Deel bladz. 286.) De Geleerdheid kwam in Engeland laat in fiand. Men telde, in den jaare 1546, te Oxford maar tien Studenten in de Vrye Konften, en flegts drie in de God- en Regts. geleerdheid; en omtrent den jaare 1553 waren 'er niet meer dan twee Godgeleerden , die in ftaat waren om te prediken. 't Is zeer zonderling, dat horne , Winchesters Bisfchop, in den jaare 1570, den minderen Kanunniken zyner Hoofdkerk beval , alle weeken één Hoofdftuk in 't Latyn, uit paulus Brieven , van buiten te leeren. Niet dan in 't laatfle van elizabeths regeering, toen zy en eenigen weinige Grieksch lazen , om een vertoon te maaken , kwam de Geleerdheid eerst tot fiand , onder den begunfligenden invloed der Hervorming ; en , onder jacobus den I , verfcheenen de eerfte Hoogleeraars in de Sterre- en Wiskunde te Oxford. Daar en te Cambridge zyn alleen de twee Univerfiteiten of Academiën van  GELEERDHEID IN ENGELAND. 109 van heel Engeland, welker inrigting en Studeerwyze zeer verfchillen vm de geenen , die elders plaats hebben. In Ierland heeft men 'er flegts ééne te Dublin ; doch vier in Schotland , naamelyk te St. Andrews , Glasgow , Aberdeen en Eden, burg , welke laatfte renen grooten naam door uitmuntende Hoogleeraars verkreegen heeft. Aan het Koninglyk Genootfchap , door karel den II gedicht , hebben wy reeds gedacht (IV Deel bladz. \i%) waarby men dat der' Oudheidkundigen kan voegen , 't Jwelk , in den jaare 1717 opgekomen , zo door pragtig gedrukte Werken, als door de kosten , tot gewigtige ontdekkingen gedaan , groot aanzien ontvangen heeft. —— Sedert eene halve Eeuw hebben de Engeljchen zich meer en beter op de Gefchiedenis van hun Vaderland , en van die der andere Volken toegelegd. — In de Natuur- Sterre- Zede- en Staatkunde hebben zy grooten roem behaald. bacon , boyle , newton , pope , locke en anderen waren zonderlinge Voorgangers. Dan, het is vreemd , dat , volgens de Wetten der Academiën , lesfen gegeeven moeten worden over den verfleeten aristoteles. Üi mu ten Ie Verdedigers van het Evangelie he^f. men onder hen gevonden (IV Deel bladz. iitJ j en andere groote Mannen ( bladz.  110 geleerdheid in engeland. (bladz. 289-296) maar ook veele Deïsten (IV Deel bladz. 117.) Engeland heeft verfcheiden' groote Dichters voortgebragt , Welker voornaame verdienften niet beftonden in vlugheid, in bevallige denkbeelden , of in zoetvloeiende en . ftreelende uitdrukkingen ; maar in groote en verheeven' voorwerpen met edele trekken af te maaien , in nieuwe en fchrander uitgedagte ftukken te leveren , of in ftoute en veel gewaagde denkbeelden voor den dag te komen. Men klaagt , dat de Engelfchen thans vervallen zyn van den roem , voorheen in de Weetenfchappen verkreegen : daar men thans alleen roemt roeertson , lowth , priestley en weinigen meer ; en zegt , dat men nu vrugtloos zoekt naar eenen boyle , bacon , newton , hooke , hume , atterbury' tillotson , scherlok , barrow , bentley , shakespear , otwai , dryden , congreve , johnson , addison , zwift , cowley , pope , gay , milton , prideaux , derham , littleton en anderen : maar waar leveren alle leeftyden zulke groote Mannen?, of moet men dit toekennen aan de geringe moeite , die 'er aan vast is , om gefchreeven' Werken gedrukt te krygen , door welk gemak het aantal van flegte en •halfgeleerde Schryveren al te veel is toegenomen ? of moet dit aan de -weinige aan- moe.  geleerdheid in engeland. n£ moediging der groote talenten toegekend worden ? De belooningen der waare Geleerden zyn gewis thans minder, dan in vroegere tyden. milton en addison waren Secretarisfen van Staat, bacon Cancelier, newton Direcleur-Generaal der Munt. Of moet men , eindelyk, daar by voegen , dat , na zo gewigtige ontdekkingen en herleeving der Letteren , nergens, alle dagen, een bacon , een milton , een newton , kan of moet opftaan ? Afgetrokken Weetenfchappen zyn zekerlyk best gefchikt voor een Engthch vernuft; en veelen fcheppen behaagen eene zaak zo lang te bepeinzen , tot zy het weezenlyke daarvan doorgrond hebben. Tot de kennis der oude Griekfche en Romeinfche Schryveren moedigt men , in 't algemeen , de Studenten zeer aan : dan, men beklaagt zich , dat veelen daarna zich met dezelve meer bezig houden, dan met de Godgeleerdheid zelve ; en dat de Leerredenen van fommige Leeraaren veel misfen van den geest van het Evangelie. De Regtsgeleerdheid, ten aanziene der Vaderlandfche Regten , wordt thans beter dan voorheen onderweezen. Men rekent, dat men in het Ryk meer dan veertig duizend Mannen vindt , die door de beoefening deezer Weetenfchap den kost winnen. Aan Geregtshoven ontbreekt het niet ; maar ten aanziene der  112 ENGELSCHE WETTEN. der Wetten merkt men aan , dat zy , in fommige gevallen te flreng, en in anderen te zagt zyn. De ziel der Wetten behoort te zyn een mengfel van zagtmoedigheid , van wysheid en regtvaardigheid : want deeze deugden , te zamen genomen , zyn de allerduurzaamfte grondflag eener goede regeering. En een misdaadiger, wiens bedryf niet uitdrukkelyk naar de letter in de Wet verbooden is , blyft ongeftraft. Engeland heeft uitmuntende openbaare wegen; doch kon men die zo wel van Roovers , als het Land van Wolven , zuiveren ; de Reizigers zouden 'er veel by winnen. De gemeene veiligheid is 'er al te weinig verzekerd. Het regt der Eerstgeboorte heeft plaats in Engeland; en men ziet dikwerf den oudften Zoon in 't Parlement zitten , terwyl een jonger Broeder een goed heen komen moet zoeken op de Vloot of vóór de Balie. In Engeland zyn meer jonge Heeren , dan in een ander Land, die in het bezit van groote rykdommen komen , eer zy eenen bepaalden vasten fmaak tot een werkzaam leven verkreegen hebben. Zodanigen hellen meest over tot het buitenfpoorige; doch het veelvuldig genot van alles verftompt de gevoeligheid : het fpel wordt des te baat genomen, om de doodsheid der ledigheid af te weeren. Grilligheid, ongemaklykheid en  geleerden. konstenaars. 113 en verdrietelykheid neemen vervolgens met de jaaren toe. Men noemt Londen een naargeestig verblyf: maar daar worden geene Vrouwen , gelyk te Parys , in de gezelfchappen toegelaaten , die de zorgen verzagten , en de vermaaken des levens verdubbelen. In de Genees- en Heel- kunde munten veelen uit. sydenham was onder hen één der grootlte Mannen. De Wiskonst wordt onder hen zeer geliefd , en hunne diepzinnigheid maakt hen daartoe zeer gefchikt. Groote Schilders , Muzikanten of Beeldhouwers heeft Engeland nooit opgeleverd. ——— Onder de eerfte Bouwkundigen heeft men geteld christophorus wren , in den jaare 1632 gebooren. Hy was de uitvinder der zo genoemde ZwarteKonst voor Prenten , die Prins roeert daarna tot grooter volkomenheid bragt, en daarom voor den waaren Uitvinder wordt gehouden. Wren bouwde de Hoofdkerk van st. paulus en éénënvyfdg Parochie - Kerken te Londen. De eerfte voltrok hy in den tyd van vyfèndertig jaaren , daar die van st. pieter te Rome door twaalf Bouwmeefters in honderd en vyfénveertig jaaren voltooid werdt. In den jaare 1680 was hy Voorzitter in de Koninglyke Sociëteit te Londen , en hadt ook zitting in 't Parieinent. Wegens partyzucht werdt hy , in 't Vil. deel. h laat.  ÏI4 KONSTENAARS. INSTRUMENTEN'. laafde zyns levens , niet meer naar waarde gefchat, ondergaande een lot, dat Konfte. naars en Geleerden vaak is t' huis gekomen : des ging hy ftil op 't land leeven, en bragt zynen tyd door met het leezen van den Bybel. — In het graveeren zyn zy laat begonnen , doch verre gevorderd , en munten uit in het maaken van Zee-kaarten en in de reeds genoemde Zwarte - Konst. Hunne Boeken , vooral over de Natuurlyke Hiftorie , worden pragtig gedrukt. Anderen , nevens Bibliotheeken en Kabinetten, hebben wy reeds genoemd (IV Deel bladz. 280, 290 , 294 , 295. ) De Inftrumenten voor de Natuur- en Sterrekundé wordén daar voortreffelyk gemaakt, overal geacht en gezocht. Hierover heeft men zich weinig te verwonderen J wanneer men bedenkt, dat het Ryk , en dus ook het vertier zeer groot zyn , byzonder dat de ryke Engelfchen door milde betaalingen den Konftenaar, vooral zo hy wat fraais levert , ongemeen aanmoedigen, het geen elders geene plaats kan hebben. Nog moet men hier byvoegen het gezag , dat allerleie baazen over hunne leerjongens hebben , het geen de laatften bekwaam maakt. Verdienden worden hier zeer wel beloond. Eene Moeder , die haaren Zoon van tien jaaren naar boord brengt , om als fcheeps - jongen te  reizigers. sciiaapen. is- te dienen , neemt dus van hem affcbeid : „ Jongen , pas braaf op , gy kunt Admiraai van Engeland worden ! " Men zegt j Frankryk moet men verkiezen . om zich te vermaaken; maar Engeland , om te keren. —— Ouder hunne beroemde Reizigers telt men humpkrey , gilqert , ca- bot , forbisher, dampier, hawkesforth, anson , banks , solander , en vooral den waardigen en ervaaren cook , zo ongelukkig om hals gekomen. V. Hoe is het gelegen met den Landbouw , met de Fabrieken , en met den Koophandel ? A. Ik heb reeds geroemd de uitneemende grootheid en fchoonheid der Dieren , die genoeg getuigenis geeven van 's Lands gefteldheid. De Engeifche Paarden zyn in fchoonheid, fteikte en fuelheid zeer beroemd. Van hun geweldige rennen heb ik verbaazende proeven gezien. De wol hunner Schaapen , die men rekent ten getale van tien millioenen in het Ryk te zyn , houdt men , na de Spaanfchen, voor de besten van eur.opa. Op de uitvoer van zulke leevende Dieren , voor de tweedemaal, heeft men de doodftraf gefield. Egter berekent men , dat byna driemaal honderduizend zakken met wol , jaarlyks , doch ter fluik , uit den Ryke uitgaan. Zee en RiH 2 vie-  Il6 voortbrengsels. landbouw. vieren leveren ryklyk Visch. Dan de Hollanders brengen op de Londenfche Vischmarkt veel Aal , Paaling en Tarbot. De Boomvruchten en Graanen zyn 'er uitneemend. Zoethout en Saffraan worden hier ook geteeld ; maar de Wyn ontbreekt. Kryt , lood , aluin , vitriool , en uitmuntend tin , nevens eene groote menigte van fteenkooIen , worden daar ook gevonden. De Dieren van Schotland vallen kleiner; maar men bezit 'er 'meer houts , en Zee - visch in overvloed. Op de Kusten vertoont en onthoudt zich de beroemde Haring in den Zomer. De Bergen leveren metaalen en verfchillende fleenen , ook amethyften , topaazen , robynen en eene foort van diamanten. In den jaare 1753 is in Engeland een Genootfchap tot bevordering van den Landbouw opgeregt , dat reeds veele voorgeflelde vraagen gedaan , opgelost ontvangen , en daarvoor aanzienlyke pryzen heeft uitgedeeld. De Grooten, die thans hunne fchoone Landhuizen op de' bekoorlykfle wyzen aanleggen ; en zelfs Geleerden, bemoeien zich nu, meer dan ooit, met den Landbouw ; des men daarvan niet dan uitmuntende gevolgen mag vervvagten. Doorluchtige Mededingers draagen foms eerepryzen weg. Een Hertog van bedford ontving onlangs eene belooning, om dat hy ei-  LANDHUIZEN. WE VERYEN. 117 eikels -gezaaid hadt. De hand der onkunde en armoede bediert daar , gelyk elders , den ploeg niet. Dan grilligheden , vermaak en de tydkortingen der weelde (tuitten zeer den voortgang des Landbouws. Men rekent in Engeland vyfëntwintig millioenen goed bouwland ; maar groote Heeren hebben foms Diergaarden van vier uuren in den omtrek. Men ziet binnen dezelven groote bosfchefl en laanen , die het oog niet kan afmeeten ; ook doolhoven , ruïnen van tempels , antieke gebouwen , grotten en dergelyken ; zynde het overige van deezen grond aan het jagtvermaak toegewyd: des zo groote plekken aan den akkerbouw , aan de bevolking en aan den Staat onttrokken blyven. De weveryen van lakens en wolle - doffen zyn zeer oud , en daarom zo voortreffelyk. De uitmuntende wol geeft daartoe alle aanleiding. En de aangenomen' Franfche Vlugtelingen , in den jaare 1685 » hebben ze met nieuwe uitvindingen verrykt. Belang en voordeel zyn de fcherpe prikkels , die de Engelfchen aanmoedigen in de weveryen. Zy bekreunen zich weinig , of andere Natiën hen voorby ftreeven in de fraaie Weetenfchappen , wanneer zy flegts mogen uitmunten in nuttige konden. Hunne Serges , gekeperde doffen , en Tapyten zyn bekend. Men begroot het getal der H 3 werk-  IlS WEVERYEN. KOOPHANDEL, werklieden in wol op één mUUoen; der Vrouwen , die kant werken , op meer dan honderd duizend ; der fïoelen , die taf en andere zyde - ftoffen weeven , op twaalfduizend. De Glas- en Staalfabrieken munten uit. En zullen wy ons daarover verwonderen ? Niemnnt mag 'er eene kohst oefenen , die hy daar niet geleerd heeft. Ook zyn 'er de lecrjaaren hard en moeilyk : maar juist dit maakt btkwaame knegten , en van deezen groeien uitmuntende Baazen op. Toen de Schotten met de Engelfchen vereenigd werden, hebben zy zich ook zeer toegelegd op de verbetering hunner weveryen. De fterke en zeer verre uitgebreide Koophandel heeft de magt en den rykdom des Ryks ongelooflyk doen vermeer-' deren ; en elk is even yverig , om nog het zyne daartoe aan te wenden. Edelen fchaamen zich niet , om hunne jongere Zoonen tot den Koophandel te fchikken. Zo dra de Engelfchen in hunne nyverheid verflappen , zullen zy zo ras daalen , als zy voorroaals geklommen zyn. En de tyd van derzelver verval' fclnnt nu reeds te naderen;, want de algemeene pragt-, wellust en overdaad , de zwaare belastingen , de duurte der levensmiddelen , het minder vertier van manufacturen , de afneemende deugd van fommige waafen , het verlies van de 'i Ame.  magt van engeland. ng Americaanfche Staat en, de nayver van andere Volken, en vooral de geweldig toegenomen' Nationaale fchnlden kondigen dat aan. Wat Engeland ter zee vermag , hebben wy in den laatften oorlog gezien. Men moet bewonderen , welk een getal van Linie- en mindere Oorlogfchepen zy in zee gebragt , onderhouden , en hoe zy zich tegen zo veele magten verzet hebben. De Staatsdienaar , Lord north , heeft indedaad eenen naam verworven door zyn Plan tegen de Americaanfche Colonien , als tegen andere vyanden , zo onverzettelyk vast te houden ; maar die Colonien zyn 'er ook door vcrlooren , en meer dan honderdduizend Menfchen hebben het leven 'er by [ingefchooten. Door dat bellier heeft Engelands Koning geen grooten naam behaald , die anders den roem heeft, dat voltaire , zingende den lof van alle Koningen , die Vrydenkers waren , van hem gezweegen heeft. 't Ontbreekt Engeland niet aan kundige en zeer eryaaren Zee- en Land - bevelhebbers : zelfs vindt men onder deezen zeer befchaafde en geleerde Lieden. Vóór eenige jaaren hadden de Officiers van een klein Engehch Leger , dat zich naby eene Stad van ons Vaderland ter néér geflagen hadt, alle de Griekfche en Romeinfche Schryvers , die by de Boekverkoopers H 4 te  120 schulden door oorlogen. te vinden waren, gehuurd, om zich, zo 1-ng zy daar ftü ]agen , met ]eezen te vermaaken. Dan, 't zyn de Oorlogen, die Engeland , \ fints den jaare 1688 , heeft gevoerd , 0f tot eigen verdeediging, of om t evenwigt van europa te houden, of om anderen te verdrukken, gelyk ons onlangs gebeurd is , die het Ryk zeer verlaagd nebben. De ongemeene kosten, die daartoe, m den voortloop van byna ééne Leuw, vereischt werden, en welke men met ten eerften door zwaare belastingen heffen kon, waren oorzaak, dat men telkens geld opnam, en nieuwe belastingen maakte, om de renten te betaalen , hoo. pende , dat men dezelve , i„ tyden yan rust, gemakkelyk zou kunnen aflosfen. Dan nieuwe oorlogen hebben hun zulks telkens belet. Des was men genoodzaakt , niet het opneemen van geld voort te gaan waardoor de fchuld der Natie dermaate is' toegenomen , dat men dikwerf gevreesd heeft oat Engeland zou ophouden met het be' taaien der renten , of ten minften dezelven verlaagen. Dan , het Ryk is voorzigtig genoeg geweest van niet tot dit uiterfte te komen , om geen onherftelbaaren flag aan des- zelfs krediet toe te brengen. - Laat dit genoeg zyn van Grootf Brittannie , een 'Ryk dat gelukkiger zou weezen, en hooger ge! acht  ENGELANDS STAAT. 121 acht worden , wanneer het minder jaloersch ware op den voorfpoed van anderen , en inwendig meer vredelievende gevoelens koesterde. Maar de Natiën zyn foms de geesfels van anderen, en ook tevens van zich zeiven. Men verbetere zich , zo men deeze verwyten niet wil hooren , en houde het oog op de Voorzienigheid , die de Koningryken en Volken belüert tot einden , welken altyd de merktekenen der hoogfte Regtvaardigheid , Wijsheid en Goedheid zullen opleveren. H 5 DRIE-  DRIEËNVYFTIGSTE ZAMENSPR A AK over. De HISTORIE VAN DEENEMARKEN. Oorfprong van Deenemarken, Vroege en laate Koningen. Beftier en magt des Ryks. Karakter des Volks. Taal. Godsdienst. IVeeienfchappen. Hand.' werken. Handel. Landbouw. Groenland. Tsland. Vraag. Waarheen zullen wy ons wenden, nu wy Engeland verhaten hebben ? Antwoord. 't Is onverfchillig , wer. waards wy ons begeeven. Laat ons naar het vaste Land van europa wederkeeren en met Deenemarken, byna geheel door verfchillende Zeeën omgeeven , beginnen , waarna andere Noordfche Landen volgen kunnen. Ónder den naam van dat Ryk zyn de Eilanden , Zeeland , Fuhnen , Lan. geland, Laland, Falfler en anderen , nevens het Hertogdom Sleeswyk, mede be- gree-  oorsprong VAN deenemarken. 123 greepen. Met hetzelve is ook liet Koning, ryk Noorweegen , federt het jaar 1387 , verecnigd geworden ;/' en het konde Tsland, zo geheeten naar het aaudryvend Ys , ftaat mede onder dezelfde heerfchappy , gelyk ook Groenland, omtrent 't einde der X Eeuw, of vroeger , door zekeren erik ontdekt : insgelyks het fchoone Hertogdom Holftcin ; en in asie de Stai Tranquebar op de Kust van Kormandel; in africa Christiaansberg, en in america de Eilanden St. Croix, 'Si. Thomas en weinige anderen. >*^^:3ltk ^Fifcjgi^,^ V. Wanneer kwam dit Ryk tót fiand? A. Dé oörfprong deezes Ryks ligt' bedolven in de vergetelheid der tyden. Wilden wy een eerbiedig oog flaan in der D eeneu Overleveringen , dan zouden wy ons omringd vinden van fabelagtige vertellingen , die de waare Hiftorie verdonkeren; en 'er is thans geen kans , om dezelve elders ■ op te fpooren. Dan , hierdoor wordt , ongetwyfcld , weinig verboren. En , wanneer 'er in 't vervolg eenige fcheemering in 's Ryks Gefchiedenis begint op te komen , dan verneemen wy een droog verhaal , flegts de naamen van Koningen, die het Volk hebben beheerd, en eenige weinige bedryven , die zy uitgevoerd hebben. Waar is toch eene fchoone leerzaame Hiftorie,  121 oude deeksche koningen, rie, als ik U zeg, dat in 't begin der IX Eeuw gotfried regeerde , die tegen karel den Grooten oorlog voerde : dat gormo , een deel der Saxen en Wandaalen verwonnen hebbende , de Duitfchers in zyn gebied zag vallen: dat zyn Zoon harold hen verfloeg, die, in de X Eeuw?, door Keizer otto den I gedwongen werdt het Heidendom te verlaaten , en het Evangelie te omhelzen : dat sweyn de I , in de XI Eeuw , Engeland onderwierp , waarin zich kan ut de Groote handhaafde , en Noorweegen daarby voegde: dat zyn Zoon iiarold kort over Engeland regeerde, en opgevolgd werdt door zyn broeder hardikanut , met wiens dood der Deenen heerfchappy in dat Ryk te onderging: dat sweyn de II, na den dood van magnus , die Deenemarken van hardikanut , volgens verdrag, geé'rfd hadt, dat Ryk terug ontving: dat fommigen zyner Afïtammelingen , gelyk , in de XIII Eeuw, waldemar de I en II , groote veroveringen in Pommeren , Lyfland en Pruis/en maakten ; maar die daarna wederom verlooren gingen: dat woldemar de III de meeste afgefcheurde Landen des Ryks heroverde in de XIV Eeuw: dat , na den dood van Koning olof , margaretha zyne Moeder, gehuwd aan den Noorweegfihen Vorst hakon den VIII,  laatere DEENSCHE vorsten. I25 VIII, door liet en wapenen , Zweeden by Deenemarken en Noorweegen voegde , volgens de Calmarfehe vereeniging : dat, in de XV Eeuw, erik van Pommeren liegt regeerde en afgezet werdt , waarna christoffel volgde , die, kinderloos dervende , de moeilyke kroon naliet aan christiaan den I, die Zweeden verloor , en welk Ryk zyn Zoon johannes niet herwinnen kon : dat christiaan de II dat ten uitvoer bragt in de XVI Eeuw ; maar dat daarna wederom verloor , en zelf verdreeven werdt : dat christiaan de III, omtrent den jaare 1536, de Hervorming in Deenemarken tot fiand bragt, en frederik de III oorlog voerde in Lyfland; dat christiaan de IV, in de XVII Eeuw , dertig jaaren lang , met de wapenen in de hand ftondt tegen Keizer ferdinand den I , tot verdeedigïng der Duitfche Vryheid en des Proteftantendoms; en , fchoon hy veel verloor, alles by den vrede terug kreeg : dat frederik de III eenen nadeeligen oorlog tegen Zwee~ den voerde , doch eene onbepaalde regeering en het erfregt der throonsopvolging verkreeg : dat christiaan de V , in den jaare 1672 , een verbond floot met ons Vaderland tegen lodewyk den XIV , 'c geen ©ns weinig voordeels gaf: dat frederik de IV den Hertog van Holjiein. Got-  12.6 laatste koningen. Gortorp zogt te ontzetten van de heerfchappy over Slecswyk , reeds door zynen Vader ondernomen ; maar hy zulks. op nieuw beproevende , werdt de ander door Zwee. den , Engeland ci\ ons Vaderland bygeHaan , waarop een langduurige oorlog volgde , in den jaare 1709 , _jby welks einde Zweeden de. vryheid der tollen in de Zond verloor : dat zulk een voordeel Deenemarken , onder het bellier van christiaan den . VI en fredeetk de V, door het voortzetten der fcheepvaart, des handels en der handwerken heeft doen bloeien : en eindelyk dat , in den jaare 1773 » de verfchillen tusfchcn den Grootvorst van Rusland , als regeerende Hertog van Holfiein , en Koning christiaan den VII bygelegd zyn ! De eerfte kreeg de Graaffchappen 01detfburg en Delmenhorst ; de laatlle ontving deszelfs deel van Holfiein en daarby Slees. wyk. Zie danr , met eenige weinige trekken , de geheele Hiitorie van Deene. marken , dat, wegens onvermogen , geene groote rol op 't tooneel der Waereld geipeeld heeft ; en de byzondere gevallen zyn niet van dat gewigt, dat ze U, ftuk voor ftuk , behooren verhaald te worden. En zo 'er al eenigen zyn van onzen tyd, gelyk, by voorbeeld, het verzenden der onlangs geftorven Koningin , Dochter des voo-  brandt. struensee. 127 voorigen Konings van Engeland; het openlyk om hals brengen van brandt en van 's Konings Staatsdienaar struensee ; nevens het laater alïcheepen der Koninginne Moeder : alle deeze gevallen , die europa deeden verfteld ftaan , kunnen thans wel gemeld , maar niet grondig, in den aanleg en uitvoering, befchreeven en beoordeeld worden. Niemant der Schryveren wil zo vroeg zyne ftoute pen daartoe leenen. Eenigen der tegenwoordige Geflagten moeten eerst het tooneel deezes levens verlaaten , op dat men vrymoedig derzelver daaden moge aantekenen : ook behooren alvoorens de egte befcheiden in handen van eenen goeden Historiefchryver te vallen , zal men regt weeten 't geen thans nog eenigermaate bedekt is. Wy willen des hiervan afitappen. struensee blyfï by zeer veelen in goeden reuk , in weerwil des fchandelyken doods , hem aangedaan , en ondanks de fmaadredenen der toen over hem zegepraalende party. De Deenfche Natie zy thans agterhoudend omtrent dit ftuk : veelen geeven egter genoeg te kennen hun weezenlyk gevoelen aangaande deezen Man , die , voorheen een Geneesheer zynde , tot het hoogfte Staatsampt opklom, en , tot de Vrygeeflery vervallen , in ' de laatfte dagen zyns levens te regt gebragt werdt door den be- kwar-  128 bestier van deenemarken. kwaamen Leeraar biunter. Hoe wrang waW ren hem de ftreeken der Staatkunde van die dagen , en hoe treurig zyne doolingen in den Godsdienst! V. Des zult gy my nu wat anders zeggen , om een geregeld denkbeeld van dit Ryk te maaken ? A. Mogelyk verlangt gy iets te weeten van de oude Regeerings - wyze ; maar die fchuilt dermaate in het donkere , dat men 'er niets zekers van kan opgeeven: Sedert de XII Eeuw regeerden de Koningen ; doch met eene bepaalde magt. Geestelyken, Adel , Burgers en Boeren hadden toeh mede wat te zeggen : zy raadpleegden over oorlog en vrede , over de algemeene belastingen , over de verkiezing van eenen Koning en dergelyke zaaken. , Ook hadt men den Koningen eenen adelyken Ryksraad van drieëntwintig Leden toegevoegd. Dan , na eenige oneenigheden tusfchen den Adel en het Volk, ik meen tusfchen de Geeftelyken en Burgers , beflooten de laatften de erflyke opperheerfchappy aan den Koning te geeven, waartoe ook daarna de Ariftocratifche Edelen moesten komen. Egter raakte de Koning onder de verpligting van de Lutherfche Geloofsbelydenis te moeten bewaaren ; en , in den jaare i776 , befloot de nu regeerende christiaan de VII eene  ridder-orden en adel. 129 eene nieuwe Wet in te voeren , van geene andere lieden daa Inboorlingen te zullen bevorderen. 's Konings oudfle Zoon voert den naam van Kroonprins ; de overigen van Erf-prinsfen en Prinsfesfen. De Kroon is nu reeds driehonderd paren in hetzelfde Geflagt ^ebleeven. De zetel was voorheen te Rofchild, nu te Kopenhagen. Men kent 'er drie Ridder-orden , van den Olifant , van Dannehrog , en de /'£7tmn parfaite of der Getrouwheid welke laatfle , op den trouwdag van chpi^tiaan den VI, in den jaare i?3i, gefticht, doch na 't jaar 1770 niet meer gefchonken is. christiaan de VIII heeft 'er twee nieuwen, met. naame Tcsfera concordice , en pour le merite , by' gedaan. . Men onderlcbeidt nu twee foorten van Adel ; den hoogen , die zekere voorregten en voordeden bezit; en dan den laagen , die noch ryk noch aanzienlyk is, De overige Bewooners zyn Burgers en Boeren. Van de laatften heeft men vier foorten in Deenemarken , eigen Bezitters , Landpagrers eigenlyke Boeren , en lyfeigenen : in Noorweegen alleen twee , vrye Boeren en Land. pagters. 's Konings Landmagt bere¬ kent men op vyfënzeventig duizend mannen, zynde deels vreemdelingen , die al. toos in dienst zyn ; en deels landmilitie , VII. deel. I die  I30 LAND- EN ZEEMAGT. die door de eigenaars der landgoederen , naar gelange van derzelver grootte en- inkomften , moeten geleverd worden : maar in Noorweegen heeft men kleine landftreeken bepaald , die elk éénen ruiter met zyn paard , of éénen man te voet moeten uit. rusten en onderhouden. Nog houdt men daar eenige compagnien Schaatsloopers , die in oorlogstyden zeer te ftaade kunnen komen , om dat zy, met eene ongemeene gezwindheid over de Bergen , bedekt met fneeuw en ys , loopen. De vroege Zeetogten en oorlogen bewyzen, dat de Deenen , wegens de gunftige ligging, reeds in oude tyden magtig ter zee zyn geweest ; maar christiaan de IV bragt eerst de zeemagt in zulken ftaat , en zyne Opvolgers volgden deszelfs plan , dat men nu zestig fchepen met byna elf duizend matroozen in dienst houdt. 't Ryk heeft alles , hennep uitgezonderd , wat tot den fcheepsbouw noodig is. De Deenfche Tollen , die men invordert van fchepen , die door de Zond vaaren , zyn zo bekend als aanmerkelyk, dewyl men derzelver getal , jaarlyks , op agtduizend , min of meer, berekent. V. Hoedanig is het Karakter , hoe de Taal der Natie, hoe »s Lands Bevolking ? A. Men bevindt, dat de Deenen groot en  karakter. der deenen. ijj I en Merk zyn van lichaam , met eene le. vendige en roode gezigtskoleur; doch dat de Vrouwen blank en mede welgemaakt zyn. Nadien de Mannen veel vleesch en voedzaame fpyzen nuttigen , ontdekt men ras derzelver bloedrykheid. De gevolgen deezer gefteldheid worden egter zeer getemperd door de zwaare vogtige zeelucht , die hen loom maakt in hunne bedryven ; maar dit vergoeden zy door moed en onvertzaagdheid. Gastvryheid , beleefdheid en mildaadigheid kent men hun toe; doch berispt de zucht naar den voorrang in gezelfchappen , ook eene kostbaare levenswyze , het navolgen van buitenlandfche moden , en eene te fterke bewondering van al het vreemde. Rooven , moorden en oproeren zyn 'er zeldzaam. De Noorwtegers toonden ou- lings hunne zugt voor de Vryheid , en hoewel ze nu' gehoorzaame onderzaaten zyn , de oude neiging komt egter boven , wanneer hunne regten beknibbeld worden. Men doet hun te kort, wanneer men ze niet houdt voor voortreflyke Zeelieden , ook tot konden en handwerken zeer bekwaam. Men beweert , dat de eer van awerica uitgevonden te hebben aan columbus moet betwist worden door de Noorweegers , dewyl zy, in de XI Eeuw , Volkplantingen , hoewel geringe , op Labrador en Terra I 2 nova  13* taal der deenen. godsdienst. nova gefficht hebben. In Deenemar¬ ken , Noorweegen en Zweeden fpreekt men dezelfde taal, hoewel elk eenige byzondere woorden heeft. Zy is na verwant met de Engeifche, Hoog- en Nederduitfche , welker vermenging de oude Noordfche Taal verdrongen heeft. 't Langdutuïg gebruik der Latynfcke Taal onder de Geleerden heeft de Landtaal doen blyven onder eene ruwheid, die thans weggenomen is , nu men in de moederfpraak fchryft. Slaat men de uitgeftrektheid deezer ' Ryken gade , dan moet men zeggen, dat de Bevolking gering is , daar ze maar ruim twee millioenen Menfchen bedraagt. « Niet vóór de IX Eeuw werdt het Christendom daar bekend ; doch , in 't begin der XI , door Koning kanut den Grooten volkomen ingevoerd naar den ftnaak der Roomfche Kerk. ansgarius heeft het meeste daarin toegebragt. De Hervorming drong 'er door in den jaare 1536, en men ftelde zes Bisfchoppen aan in Deenemarken , vier in Noorweegen, en twee in Tsland, alle Luthetfchen. Men duit egter allerwege andere Gezindheden. Een zo genoemd Misfions -Collegie, te Koppenhagen opgerigt door frederik den IV , zendt Leeraars naar Tranquebar in In die, naar Finmarken en Groenland, ter bekeeringe van Heidenen. V. Hoe  WEETENSCHAPPEN BY DE DEENEN. 135 V. Hoe is het 'er gelegen met de Weetenfchappen ? A. In 't geheele Ryk telt men maar twee Univerfiteiten ; ééne die , in den jaare 1478 , opgerigt is te Koppenhagen , doch , in het jaar 1732, na eenen ongelukkigen brand, die de Stad verwoestte, eene betere inrigting verkreeg; en eene tweede te Kiel in Holfiein. In de eerst genoemde Stad heeft men , tot voortzetting der Weetenfchappen, eenige geleerde Genootfehappen opgerigt , die zich bezig houden met de Oudheden, met de Natuuren Wiskunde , met de Burgerlyke en Natuurlyke Gefchiedenis , en met de Genees, kunde. In den jaare 1754 15 daar bygekomen eene Academie der Schilder- Beelden Bouwkunde. - Oulings waren de Dichters de eenige Geleerden van het Noorden , die tevens de Hiftoriefchryvers der Natie waren. De Tslanders hebben zich , op eene byzondere wyze , vermaard gemaakt door hunne gefchiedkundige Gedichten. Van hun heeft men de oudfte Gedenkftukken van de Noordfche Gefchiedenis , die nog zyn overgebleeven. Op eenen voorfpoedigen voortgang der Weetenfchappen valt niet te roemen. Zy zouden 'er nog kruipen , hadt de Academie te Koppenhagen dezelven niet uitgebreid. Dan, federt dien I 3 tyd  134- LUCHT. INKOMSTEN DES LANDS. tyd zyn 'er veele beroemde Mannen in alle takken der Geleerdheid opgeftaan ; en men zou van daar' niet verwagt hebben het Geleerd Gezelfchap , in den jaare 1761 naar Arabie gezonden ( IV Deel bladz. 219 ) welks ongelukkigen uitflag wy heden nog bejammeren. V. Maar hoedanig is hier de lucht, hoe 's Lands vrugtbaarheid , inkomlten , handwerken en handel ? A. Men geniet in Deenemarken eene gemaatigdc lucht, des zomers niet te geweidig heet, en 's winters niet te flreng. Wegens de byna geheel omringende Zee , kan de lucht aan de ftranden niet dan vogtig zyn ; doch zy wordt door de winden zeer gezuiverd : de middenlanden zyn gezond : de kusten , door de Zeedampen nadeelig. Wat 'er noodig is tot het nood' zaakelyke en aangenaame des levens , wordt hier in overvloed gevonden. Holfieinfche Paarden en Deenfche Osfen hebben overal róein. / Van wildbraad , van vogelen en visfehen lydt men geen gebrek. '< Allerleie foorten van graanen treft men ook hier aan. Yzcr, Delfftoffen en Zout worden hier mede gevonden. De Ooftelyke ureeken van Noorweegen hebben altoos eenen ongemeenen ftrengen ; maar de Westelyken eenen gemaatigden winter. Het Land heeft hier  voortbrengsels van noorweegen. 135 hier eene woeste gedaante , daar men meestal moerasfen , bergen en woeftynen ziet. Het Vee valt 'er klein. Het Wild en 't Gevogelte , dat in menigte de wouden en de woeste bergen bewoont , vallen 'er in overvloed ; gelyk ook de visfchen in de zeebogten. Graanen worden 'er niet genoeg gewonnen , dewyl de daagfche hette der Zon , tusfchen de bergen blyvende hangen en niet by nagt genoeg bekoeld , de Graanen of verbrandt, of regen en ftrenge vroege koude dezelven vernielen. De Mynen geeven veel yzer , koper , lood , als mede eenig zilver en goud, marmer , kristal en andere fteenen. De Wouden en Bergen leveren , 's jaarlyks , voor eenige tonnen gouds , allerfchoonst timmerhout en masten voor fchepen. Uit de vette wor. telen der Dennen wordt de Teer gebrand. Sommige Boomen liaan op hooge rotzen , geworteld in een weinigje aarde of in de fpleeten. Geheel europa wordt van daar met fcheeps-timmerhout voorzien.. Dan, ik zou U ook iets van den Beenfchen Landbouw en Handel zeggen. Aan de eerfte heeft de Regeering , fints eenige jaaren , kloeke handen geilaagen, en in fommige woeste ftreeken van Jutland en Sleeswyk nieuwe Volkplantingen gebragt. In den jaare 1762 is 'er zelfs een Koninglyk I 4 Ge-  J36" visschrryen. groenland. Genoorfchap ter bevordering van den Landbouw re voorfchyn gekomen. vVeve- ryen van lakens, zyde doffen en kousfen zyn ra trein geraakt onder 't bellier van christiaan den Vi , die 'er nog worden gemaakt, meer dan men noodig heeft. Het eertyds onverwerkte yzer, Haal en koper bearbeidt men nu in 't land: ook maakt men 'er aardewerk , porcelein , faipeter , vitriool, en fuiker. Men viicht 'er fterk op Haring , Walvisfchen en Dorfchen , die tot Stek- en Rondvisch gedroogd en overal vervoerd worden. De Oost - Indifche Compagnie, jn den j.are ,6i6 opgekomen, daarna meermaalen vervallen, doch herfteld , is , fa het jaar i?77 , fa 's Konings handen gekomen; doch heeft den handel voor- zich bedongen. V. Wat behoort nog aan Deenemarken? A. Groenland, een groot , zo niet een Schier - Eiland , wiens Westlyke zyde, fa den jaare 1585, allereerst door john davis bezogt is , waardoor de Zeeëngte tusfchen amêrica en Groenland den naam van Straat - Davis gekreegen heeft. De Oosilyke zyde , tegen over Ts/and liggende , is thans, door veelvuldige en overhoop e ySvelden en ysbergen in de Zee, genoegzaam ongenaakbaar. Onze Natie heeft egter de gelegenheid waargenomen , om daar aan  staat van groenland. 137 aan land te komen. De Westlyke zyde , waar de Kusten vol Scheeren , Eilanden en Baaien zyn , is meer bekend. Het vaste land is vol rotzen , de luchtftreek draaglyk; doch het weder onbettendig. Van May tot in het midden van September fchynt de Zon helder en warm : van Juny tot Augustus blyft zy boven den gezigtëinder, en dus heeft men 'er dan geen nagt ; maar , 's winters , is zy alleen een weinig zigtbaar , en de dag duurt, wegens de morgen- en avond - fchemeringen , flegts twee uuren , geduurende welken onaangenaamen tyd het Volk zich in zyne hutten ophoudt , kunnende weinig of niets buiten dezelven verrigten. Weleer moet het Land aldaar vrugtbaar geweest zyn ; doch dit is verdweenen. De grond beftaat nu uit modder en veen : ten Zuiden heeft men fchoon gras en veele groene kruiden. Eenige tuinzaaden flaagen 'er wél. Boomen ziet men 'er niet , maar wel eenige ftruiken. Haazen en Vosfen zyn in den winter , die 'er ftreng is, wit. Honden gebruikt men vóór fleeden. Vogelen zyn 'er van verfchillende foorten. De Zee is ryk in visch. De Noorweegen zyn hier eerst beland, en vonden hier een Volk, dat wild en van de Americaanen afkomftig fcheen. gubiorn , die I 5 3j-  I38 GROENLAND BEVONDEN. Tsland gevonden hadt , en daarna van eea ander rog verder liggend Eila ld fprak , ga£ aanleiding, dat erik , een Noorweeger , om eenen L egaanen moord , naar Tsland gevlugt . in den jaare 98 r of 982 , van daar voer , Groenland opzogt , vondt , eenen winter daar overbleef, terug keerde en , den tweeden togt derwaards daarna doende , by het zien van groene weiden dit Land Groenland noemde. Anderen zyn hem daarna gevolgd. Omtrent den jaare 996 maakte leif , eriks Zoon , Zyns Vaders ontdekkingen aan den Noorweegfchen Koning bekend , die daarop denzelven , nevens eenen Priefter , aan erik , nu op Groenland woonende , afzondt , welke hem en daarna alle Inwooners bekeerde. Zy werden allen, in den jaare 1023, den Noorweegfchen Vorst cynsbaar; daarna is 'er de eerfte Bisfchop , arnald , geordend ; de Stad Garde door erik gebouwd; Kloosters en Kerken gefticht ; een opftand des Volks, in den jaare 1261 , gedempt; en, in den jaare 1348 , de vaart op dit Eiland , wegens eene zwaare pest in Noorweegen , volkomen geftremd , en daarna geheel vergeeten. Men liet vervolgens Groenland ' wel weer opzoeken ; doch de afgezondenen gaven voor, dat niet meer te kunnen vinden ; en anderen zeiden daarna , dat zy het  de prediker hans egede. 139 het niet konden aandoen. martin frobisher , uit Engeland gezeild , vondt het wederom, in den jaare 1577. De Deenfche Koning , christiaan de IV , zondt , ün den jaare 1605, derwaards eenige fchepen tot den handel , en federt bleef de vaart open, en Groenland zelf aan de Deenfche Vorften onderworpen , tot den jaare 1670 , 1 toen men zich niet verder daaraan liet gelegen liggen. , hans egede , Leeraar te Wogen in Noorweegen , met fmert gedenkende , dat de vaart derwaards , ééne Eeuw lang , veronagtzaamd was, en brandende van begeerte , om den wilden Eilanderen het Evangelie te verkondigen , verliet zyn ampt , en drong, na veel tegenftands , zo lang aan by den Deenfchen Koning , dat men befloot , in den jaare 1721 , hem derwaards te laaten vertrekken, Hy belandde daar gelukkig , bleef 'er met veertig Menfchen , bouwde een huis , werdt jaarlyks met levensmiddelen verzorgd , leerde 's Lands taal , won de Inwooners met zagtheid , keerde , na eenen arbeid van vyftien jaaren , terug, en bewerkte , dat eenige Zendelingen daarna derwaards gingen. In den jaare 1733 , gingen eenige Hernhutters , met 's Konings verlof, naar dien oord , welke zodanig daar gearbeid hebben, dat 'er het Evangelie uitgebreid is. V. Maar  KfO KARAKTER DER GROENLANDEREN. V. Maar hoedanig is de aart en zeden der Groenlanderen ? A. Zy zyn van gedaante kort en gezet, wél gemaakt van lichaam , plat van aangezigt, hebbende geene Geneesheer-en noch Wondheelers , maar eene föort van Lieden , die zich daarvoor uitgeeven , en daarby voor Toveraars willen aangezien zyn. Hunne Taal is zwaar, en wordt door de Vrouwen anders , dan door de Mannen , uitgefprooken. De kleederen maaken zy van Rheeën- en Zeehonden -huiden , of van Vogelsvellen , met darmen aanéén genaaid. De levenswyze is zeer morsfig. De Vrouwen bouwen de winterhuizen van fieenen en afgevallen' klipbrokken, vullen de voegen met mosch en turfaarde, e* laaten het dak , met aarden zooden gedekt , zelden hooger dan twee ellen boven den grond uitfteeken, ter befchuttinge tegen wind en koude. De zomerwooningen zyn ligte tenten , toegefteld van zeehonden - huiden. De ou' ders hebben veel liefde voor de kinderen • maar de opvoeding is allerflegtst, dewyl zy nimmer eenige beflraffing hooren. Visfchen en jaagen zyn de handteering der Mannen. Het eerfte gefchiedt in langwerpige booten , aan de beide einden fPits van boven met zeehonden vellen bekleed ' in welks midden de Visfcher zit, tot aan zyn  LEVENSWYZE IN GROENLAND. 141 zyn middel gedekt , en zo digt toegefnoerd , dat 'er geen water kan indringen. Eene riem , aan beide einden met een blad, houdt hy met beide handen in het midden vast , flaande geregeld , nu met het een , dan met het ander blad , in het water, waardoor zyn fchuitje , zo regt als eene lyn , allerihelst voortgedreeven wordt. Handwerken , Konften of Weetenfchappen moet men by hen niet zoeken. De Handel met Vreemdelingen is gering, en heiraat flegts in walvischfpek , baarden en huiden van Rheeën , Vosfen, Robben , of Zeehonden , voor kleederen of huisgereedfchap. Elk woont hier in de grootfte vry. heid , raar eigen zin , zonder Wetten of Overheden te kennen. Dan , men is 'er verdraagzaam en leeft 'er eendragrig. Niets weetende van uitwendige beleefdheid , is men egter vriendelyk en vrolyk in den omgang. Zy beminnen zelfs boertery, daar droefgeestigheid hun anders eigen is. Van oorlog of dievery wordt nooit gehoord. Halftarrigheid en eigenzinnigheid gaven den Deenen foms klaagens ftolfe. V. Wat behoort al verder tot 'de bezittingen van Deenemarken ? A. Het Eiland- Tsland, van veene fchrikkelyke gedaante; ongefchikt , zou men zeggen , om door eenig Menschlyk Schepfel be.  142 BKWOONERS VAN YSLAND. bewoond te worden, daar het , van het eene tot het ander einde , niets vertoont dan barre rotzen , met ecuwigduurende fneeuw, bedekt, tusfchen welken men velden ziet, die verdeeld zyn door met' ys bekorste fpleeten , waar flegts , hier en daar, eenig gras fchaars uitfchiet. /En niet te min woonen 'er omtrent zestigduizend Menfchen , vergenoegd, deels om dat zy niet kennen het geluk, 't geen duizenden elders in zagte. en aangenaame Waereldoorden fmaaken f deels om dat zy, gelyk 'anderen , eenen zoeten trek gevoelen tot het land hunner geboorte. Men moet deeze Bewooners hoog achten, om hunnen goe. den en eerlykcn inborst ; dan , zy zyn zo ernflig en dofgeestig , dat vrolyke lachjes zich zelden op derzelver aangezichten vertoonen. Ook zyn zy noch fterk , noch fchoon , en de befchaaving ontbreekt 'er zeer. Allen weeten de Gefchiedenis van hun Vaderland , dewyl hunne voornaamfte bezigheid is , dezelve , in uuren van rust en uitfpanning , aan elkander te vertellen. Zy bouwen hunne huizen van Lava, eene verharde ftoffe uit den vuurbraakenden Berg Hekla gevloeid, en dekken ze met zooden ; doch zy zyn zo klein , dat men zich naauwlyks daarin wenden of keeren kan , daarby ongevloerd , zonder • fchoorflee- nen ,  LEVENSWYZE IN YSLAND. 143 ncn , en de venfters digt gemaakt , in flede van glas , met dunne vellen van Dieren. Hun voedfèl beltaat in gedroogden visch ; in fterke boter, voor lekkerny gehouden ; in melk, gemengd met water, wey en een weinig vleesch ; in meel, van Mosch ( Lichen Islandicus ) gemaakt; en in brood, van de Deenen ontvangen , doch zo weinig , dat 'er naauwlyks één Boer is , wien dat langer toereikt dan voor drie of vier maanden in 't jaar. Hoe veel verfchilt deeze levenswyze niet van de pragt en weelde , by andere Europeaanen in trein ! En daar , daar woont egter de vergenoegdheid. Zy hebben Rundvee , doch ongehoornd , ook Schaapen en Paarden , die 's winters in *t open veld blyven. Rotten en Vosfen zyn hunne wilde Dieren, ook witte verfcheurende Pool-Beeren, die alle jaaren met de dryvende ysvelden uit Groenland aankomen ; doch aanltonds gedood worden, om de flagting , die zy onder 't tamme vee zouden maaken. Geen Houtgewas wil in Tsland tieren hoewel men , hier en daar , eenen Boom vindt , naauwlyks twaalf voeten hoog , en drie of vier duimen dik, waarvan en de Stofmwinden oorzaak zyn , en de aanfpoelende ysfchotzen , die Eilanden van Ys vormen, en de koude vermeerderen, welke foms  144 GESTELDHEID VAN YALAND. foms zo fel is, dat ze Menfchen en Beesten het leven kost. Graanen kunnen hier niet gelukkig geteeld worden; doch in vyf of zes tuinen des ganfchen Eilands , kweekt men Kool, Pieterfely, Wortelen en Erweten. In de klippen vindt men het beroemde Kriftal , door het welk de letters zich dubbel vertoonen : eene wonderbaare zaak , in geen ander Kriftal te vinden. Warme en heete Wateren ontmoet men daar ook in menigte. Woont men daar digt by , dan kookt men daarin de fpyzen. Rivieren , Meiren en Zeeboezems zyn vervuld met allerlei Visch. De koude is 'er ftreng , de zomerhette groot. Op den kortften dag des winters ziet men aan 's Eilands noordzyde , de Zon naauwlyks één uur ; aan de zuidzyde drie uuren : maar in den zomer wordt zy 's nagts , alleen drie uuren gemist. , 't Volk is' fterk van lichaam ; doch worde door den zwaaren arbeid by de zee-visfchery gekrenkt. V. Wie woonde hier eertyds ? A. In de XI Eeuw woonde hier eene Noorweegfche Volkplanting, waaronder ook eenige Zweeden waren , . vry leevende in deezen naaren afgelegen oord der Waereld. Eindelyk moest zy zich aan de Noorweeg. fche Koningen onderwerpen, en werdt nader.  weetenschappen in yslanb. 145 derhand afhanglyk van Deenemarken. In 't eerst beflierde hen een Admiraal , die jaarlyks aan hun gezonden werdt, nu een daar woonende Landvoogd. De Deenfche Compagnie haalt van daar gedroogden Visch , eenig Vleesch , Dons en Valken. ' Te midden der XI Eeuw kreeg men daar 't eerfte berigt van den Christelyken Godsdienst, waarop men - begon Schooien op te rigten voor de Jeugd. 't Grootfte aantal van Geleerden vondt men daar in het midden der XIV Eeuw , na welken tyd de Weetenfchappen afnamen , de Schoolen vervielen , de Dichtkonst kwynde , en andere Weetenfchappen het hoofd onderhaalden. Thans weeten de Lutherfche Geestelyken weinig meer dan Latyn. De beroemde Reizigers , banks en solander , vonden 'er onlangs niet meer dan drie Mannen van groote Geleerdheid , zeer ervaaren in de Noordfche Oudheden. 't Is egter zeker , dat het deeze Natie noch aan oordeel noch aan vernuft ontbreekt. Zy heeft alles , het geen tot de Noordfche Gefchiedenis behoort , met groote vlyt befchreeven ; en hoe zeer waren de Deenen en Noorweegers met derzelver berigten verblyd tot verbetering der Hiftorie huns' Vaderlands. In den jaare 1150 begon men in Tsland dezelve op te Hellen. De naaVII. deel. » K men  I46 geleerden in ysland. men van s^emund frode en are frode , beide beroemde Mannen , worden van hun nog niet vergeeten. En hoeveel hebben niet snorro sturleson , arngrim jonas , en thormodus torf^us , de Noordfche Hiflorie toegelicht ! Laat dit genoeg zyn van Deenemarken en Tsland; wy willen ons nu naar eenen anderen oord wenden , en een Volk bezien , dat in ons zeer veele achting zal verwekken , daar het in de laatfte tyden groote Koningen heeft voortgebragt, en zelf een eerwaardig karakter bezit. Eene zodanige Natie verdient veele opmerking, en het valt niet onaangenaam dezelve van naby te kennen. VIER-  VIERËNVYFTIGSTE ZAMENSPRAAK over de HISTORIE VAN ZWEEDEN. Oude en Jaate Koningen. Gufiavus AdoU phus. Christina. Karei Gufiavus, Karei XI en XII. Frederik. Adolph Frederik. Gufiavus Adolphus de III. Beftier. Magt. 's Volks Karakter. Taal. Geleerdheid. Landbouw. Handwerken. Handel. Lapland. aag. Zullen wy nu tot een ander Ryk , naby Deenemarken gelegen , overgaan ? Antwoord. Ja ; en dan is 't eigenaartig , dat wy de Gefchiedenis van Zweeden , zynde één der drie Noordfche Ryken , onder handen neemen , dewyl het ligt tusfchen Deenemarken, Noorweegen en Rusland, voor 't grootfte gedeelte aan de Noordzee , meestal verdeeld in vyf voorK 2 naame  M:8 verdeeling van zweeden. naame Landfchappen , gehectcn Zweeden , Gothland ( ecnc groote Landdreek, oulings bewoond door de berugte Gothen , welker optogten , in de V en VI Eeuw , naar Italië en Spanje wy gezien hebben ) Nordland, Lapland en Finland: wyde Oorden , die , zegt men , door magog , japhets tweeden Zoon , niet lang na den Zondvloed bevolkt en beheerscht zyn. Dan , wy willen ons met deeze en veele andere foörtgelyke vertellingen niet ophouden» Alle waare verhaalen van den ouden ftaat deezes Ryks zyn geheel verlooren , en 'er is nu geen kans , om 'er eenige egte befcheiden van te ontvangen. Wy moeten zelfs de eerfte Christen - Eeuwen overllaan , en zullen tot de IX Eeuw moeten komen, eer wy ons op zekere berigten zullen durven verbaten. Voorheen was Zweeden met Deenemarken véreenigd ; doch het raakte , in den jaare 860 , daarvan los , en verkreeg eenen eigen Koning , eiorn jarnsida geheeten. Nadien wy weinig van hem of van veele volgende Koningen weeten , en ook derzelver Gefchiedenis van geen groot belang voor ons is , willen wy dezelve kortlyk doorioopen.' Men noemt olof skotkonung , als den eerften Koning, die het Evangelie aannam. Op hem volgden emund gamle , stenkil , iiAQum , jnge ( die de Heidenen  eerste koningen. nen uit het Ryk verdreef) sweyn , halstam , kol , zwerker , (die den throon beklom in den jaare 1132 , toen het Zweedfche en het Gothifche Ryk , te vooren onderfcheiden , véreenigd waren , en men daarna een befluit nam , dat 'er , beurtelings , nu een Zweedsch dan een Gothisch Vorst zou opvolgen ) , erik bonde , (die door zyne dienften , aan de Kerk beweezen , eene plaats onder de Heiligen kreeg , met de hooge eer van gediend te worden als een Befchermheilig des Ryks), karel , ka nut , waldemar , biroer , magnus smeek , (die , om zyne flegte regeering , de Koninglyke waardigheid verloor ) , erik albregt , Hertog van Mechlenhurg, (die , het derde deel der waereldlyke en geestelyke goederen aan zich willende trekken, deswege zo gehaat werdt van den Adel , dat men hem dwong de kroon aan de Deenfche en Noorweegfche Koningin marcaretha af te liaan , en naar zyn Hertogdom te wyken ) , margaretha , (die dus in hec bezit der drie Noordfche Ryken kwam , en dezelve vereenigde ) erik , ( die , hoewel onbekwaam tot het beltier , in het begin der XV Eeuw , ontydig oorloogde tegen den Hertog van Holfiein , den haat zyns Volks zich daardoor op den hals haalde , en de kroon K 3 aan  15° vroege koningen. aan den Beyerfchen Hertog, christoffel , moest overlaaten ) , christoffel , ( onder wiens bellier het Zweedfche Volk niet ge. lukkiger was , daar hy zwaare belastingen uitfchreef, en zynen verftooten Voorzaat erik , die een vrybuiter geworden was , de Zweedfche Schepen door zyne zeerooveryen liet wegneemen, doch na wiens dood' de vereeniging der drie Ryken verbrooken werdt) en karel kanutson , Marfchalk , verkooren door de Zweedfche en Noorweegfche Staaten tot Koning , die de genegenheid zyner Natie , en vooral der Geestelyken , ras verloor, om dat hy de {lichtingen ten voordeele der Kerken en Priesteren affchafte; des hy, in eenen opftand verflaagen door den Bisfchop van Upfal, het Ryk verlaaten moest. V. En in wiens handen viel toen Z\vee. den ? i A. Aan christiaan de I, Graaf van Oldenlurg , reeds Koning van Deenemarken geworden , werdt de kroon opgedraagen ; doch , niet zagt regeerende , riep men den verdreeven Koning karel wederom in. Na deszelfs dood benoemde men steen-sture ,» die eerst den Koning christiaan, op het herwinnen des throons bedacht , verfloeg , en zich daarna , als Ryksbeftierder, handhaaf, de , tot dat de Deenfche en Noorweegfche "Ko-  gustavus wasa. erik de XIV. 151 Koning jan hem noodzaakte, het bewind neêr te leggen. Maar hy moest tegen andere Zweedfche Ryksregenten oorlogen , tot zynen dood. Alle deeze Vorften hebben Zweeden beheerd van de XI tot de XVI Eeuw. Den laatften Regent, steen - sture den II gefneuveld zynde, bragt christiaan de II , Koning van Deenemarken , in 't begin der XVI Eeuw, Zweeden , door ge. weid van wapenen , onder zyne magt. Hy verwekte, door, een bloedbad , te Stokholm aangeregt, eenen algemeenen opftand onder de verdrukte Zweeden. Ten hunnen gelukke, kwam gustavus wasa , een man van edelen en grooten moed , te voorfchyn , die , zich aan het hoofd des Volks Hellende , wel dra door deugd en voorfpoed de Verlosfer zyns ■Vaderlands werdt , en daarna den throon beklom , in den jaare 1523. Maar deeze was de eenige dienst niet, welken hy den verdrukten Volke bewees : hy ging verder, en verloste hetzelve van het dwangjuk der Roomfche Kerk. erik de XIV , zyn Zoon en Opvolger, volgde 's Vaders fpoor, en hegtte Esth» land aan 's Ryks kroon ; doch in de gefchillen met Deenemarken en met zynen Broeder jan fchoot hy te kort , en , door deezen van den throon geftooten , liet hy het leven door 't geweld van vergift. Maar K 4 dee—  ï£2 sigismdnd. karel. oustavus ad0lphus. deeze ontaarte Broeder, ten throon gefteegen , toonde eene andere dwaasheid : hy ging over tot de belydenis der Roomfche Kerk. Zynen Zoon sigiswund , dat voetfpoor volgende , werdt deswege de Poolfche Kroon opgedraagen , waardoor Zweeden en Polen aanéén gehegt werden. Dan, zyn blinde yver voor de Roomfche Leer, en zyn hevige dorst naar eene willekeurige heerfchappy , waren oorzaak , dat men hem van het eerst genoemde Ryk ontzettede. Zyn Oom karel, Hertog van Sudermanland, verving daarop deszelfs plaats , in den aanvang der XVII Eeuw. Vielen de gefchillen van deezen Vorst met Deenemarken tot zyn nadeel uit; hy won, aan den anderen kant, Ingermanland en Karellén, •geduurende de binnenlandfche gefchillen in Rusland.' Dus klom de magt des Ryks al verder op. V. En misfchien daalde zy na hem ? A. Neen ! Zyn Zoon en Opvolger , gustavüs adolphcs , verwierf den naam van den Grooten , en bragt den roem en het geluk van Zweeden tot het hoogde toppunt. Hy floot den vrede met Rusland, en verkreeg daarby Ingermanland en Kexholm , in den jaare 1611. Lyfland en een gedeelte van Pruisfen bukten mede voor zyne wapenen. Daarna greep by den overvvinnen- dea  koningin christina. 153 adolph frederik , Hertog van Holftein , tot Koning , L 2 op  \6\ löwenhaupt. buddenbroek. op Ruslands aanpryzing , welk Ryk daartegen eenen gunftigen vrede den Zweeden toeftondt. De Vrede met Rusland werdt dus wel, in den jaare 1743 , getroffen, en het veroverde Finland terug gegeeven , behalven de Landftreek Kytnmenegard; doch vermids de oorlog tegen de Rusfen ongelukkig gevoerd was , werdt de geheele fchuld daarvan geworpen op de Bevelhebbers des legers , den Graave van löwenhaupt en den Baron van buddenbroek , twee waardige Mannen , op welken men het geleeden nadeel dwaaslyk wilde wreeken , en het Volk , dat zich groote voordeelen uit den oorlóg tegen Rusland beloofd , .maar niet ontvangen hadt , eenigermaate te trillen. Men betrok hen dan in een regtsgeding, en het gevolg was , dat men hen beiden veroordeelde en onthoofde. Waartoe ziet men de Staatkunde de hand niet leenen ! Te vooren was löwenhaupt geacht en zyne moeite voor waare dienften , aan het Ryk beweezen , beloond ; nu moest hy met het hoofd betaalen , dat de Rusfen wél gevogten hadden ! Zouden de Zweeden, in deeze kalme lyden , niet bloozen over het gebeurde ? - Zy namen deel in den oorlog tusfchen Oostenryk en Pruisfen , in den jaare 1757 ; doch na denzelven vyf jaaren tegen 't laatst genoemde  gustavus adolphus de III. i5j de Ryk gevoerd te hebben , raakte alles op den ouden voet. Dan , de partyfchappen over de regeerings - form deeden der Natie niet weinig nadeels. gustavus adolphus de III , de thans regeerende Vorst, in den jaare 1771 , zynen Vader opgevolgd , ftondt dit harrewarren der heerfchende onhandelbaare Adelregeering tegen de borst. Jong doch ftout en zeer fchrander, wierp hy, in den jaare 1772, in levens gevaar , wel dra het oud beltier om verre , door zich , in minder dan dén uur, meefter te maaken van de krygsmagt te Stokholm; en , eene nieuwe wyze van regeeren invoerende , gaf hy , eindelyk , rust en voordeel nevens veele verbeteringen aan zyne Onderzaaten; des de oude fmerten thans gelenigd zyn. Koningen gronden hunnen throon veiliger op regtvaardigheid , dan op zo genoemde liefde of toegeevendheid. De laatfte is blootgefteld aan het oordeel der menigte , en fchynt nu deezer dan geener party meer ten onpas belteed te worden ; of het verwaande Volk wordt ten minften daardoor minder bevreedigd , indien de Wysheid , welke haar altyd behoort te verzeilen , haar niet weêrhoudt van eiken onberaaden flap. 's Konings beltier geeft hem zeer veel roems. Hy is jong; doch men mag van hem zeggen , dat hy reeds L 3 meer  165 WYS EESTIER DES KONINGS, meer gevvigtige zaaken verrigt heeft, dan de helft der Koningen van europa te zamen. In de verkeering is hy aanvallig en verftandig, niet hygende naar grootheid en glorie , meer beminnende de middelen , om eene hiifierryke vertooning te kunnen maaken , dan die vertooning zelve. Eenvoudigheid en Zedigheid verzeilen doorgaans uitmuntende verdienden. Welk een roem voor zulk eenen Vorst ! En hadt maar zyn Ryk , jaaren agteréén , zo veel niet geleeden door Oorlogen en door liet beftier der onhandelbaare Edelen ! Hy vernietigde hetzelve , zonder geweld of bloedftorting , in weinige uuren , waarop zyne Voorzaaten eenige Eeuwen gedagt hadden , verlosfende dus zich zeiven en zyn Vaderland van flaaverny. Hy hertheide daarop de orde in het Ryk , bevestigde de' Wetten , fchikte de Burgerlyke Regeering , bevorderde de gemeene welvaart; maar oefent de magt niet , met welke zyne Onderdaanen hem bekleed hebben. Mogt Zweeden altyd zuhke Koningen hebben , dan zouden de Edelen niet reppen van oude voorregten , die , misbruikt, den grond tot den ondergang des Ryks leggen ! V. Hoedanig was 't oud bellier, hoe is de tegenwoordige magt des Konings ? A. In de oudfte tyden was 's Konings magt  oude regeer1ngs-form. niagt zeer bepaald door de Edelen en Geeftelyken , -die alle Ariflocraaten waren , de Ryksftenden verbeeldden , en geen Burgers noch Boeren ten landdage riepen , dan wanneer 'er gewapende ftemmcn noodig waren. De laatfte kreegen egter gezag , federt den tyd van gustavus den I, toen Koning en Edelen en Volk te zamen regeerden. Dan , karel de XI wist zich van de knellende banden eens ingevoerden Ryksraads te ontflaan. Doch na den dood van karel den XII, bepaalden de Zweeden wederom de koninglyke magt , waardoor de Koning naauwlyks meer hadt dan den blooten titel en de uitwendige majefteit. De Arijlocraaten , of de regeering der Edelen, een weinig door het Volks - bellier gemaatigd, fpeelde altyd den baas. Hieruit ontftonden hevige partyfchappen , die zich in twee onderfcheidden , door de naamen der Hoeden en der Muizen , van welken dan eens de laatften, dan wederom de eerften bovendreeven , en alles naar hunnen zin befchikten, gelyk zy ook de oorzaak waren van den laatften oorlog tegen Rus/and en Pruisfen. / De tegenwoordige Koning , zeide ik U, maakte , door zyn verftand en moed, een einde aan die tweefpalt, in den jaare 1772 , en herfteld; het beftier, gelyk het vóór het jaar 1680 geweest was. Nu L 4 fchryft  168 zweedsche krygsmagt. fchryft hy nog de RyksdageiI ^ ^ ^ Ryksftenden, befiaande uit Edelen, Geefle ryken Bevelhebbers, Burgers en Boeren, vergaderen wel te Stokhohn ; maar geen befluiten krygen kragt , dan door >s Konings goedkeuring In oude tydcn hadt ^ de Koning geen vaste krygsmagt: het voetvolk befondt alleen uit Boeren, die men des noods in de wapenen bragt: Edellieden maakten de ruitery , die niet meer was dan eene ongeregelde hoop. gustavus wasa begon eenen wel gevormden kry2Sfcat in fte voeren , en liet zyne benden door Dtntfchers en Schotten oefenen in den wapenhandel gustavus aoolphus bragt de Zweedfche benden in eenen volkomen ftaat Eenigen liggen in bezetting en doen geffaal dig dienst: anderen zy„ op het ^ deeld. De Edelen , die m*™ i -, , ' tllc meest kroongoederen bewoonen , moeten de ruiters leveren : de Boeren het voetvolk. Eén of meer hoeven onderhouden éénen foldaat , die een huis nevens eenig bouwland tot onderhoud ontvangt. Alles maakt te zamen uit, min of meer, veertig duizend mannen. De Zeemagt is haare opkomst verfchuldigd aan gustavus den I, die daarna foms vervallen, en foms wederom herfteld is. Thans heeft men ruim dertig fchepen, tot welker bouwing het Ryk alles levert. - Voorheen  ridder-orden en adel. ifig heen was de Throonsöpvolging niet erfelyk: zy onderging des verfcheiden' reizen eene verandering; doch nu ftaat het Erfregt op vasten voet. V. Vindt men 'er ook Ridder-orden en Adel? A. Twee oude Ridder-orden , men zegt van de XIII Eeuw, naamelyk de Seraphinen en Zwaard-orden , die , eeuwen lang, in onbruik waren , zyn door frederik den I , in den jaare 1748 , herfteld , en 'er bygevoegd de Orde van de Noordflar, die alleen aan Geleerden of Mannen van verdienfte gegeeven wordt, welke drie , in den jaare 1772 , van gustavus den IÏI, vermeerderd zyn door een vierde , de Wafa - Orde geheeten, die gefchonken wordt aan zulken , die der Maatfchappy door Schriften , door den Landbouw , door Bergwerken , Konften of Koophandel dienst gedaan hebben. Edelen heeft men 'etlang gekend , oulings onder den naam van Jarler en Her ft er , die zo veel als Graaven en Baronnen waren. Zy namen een einde met de' XIV Eeuw , en zedert kende men geen onderfcheid tusfchen den hoogen of laagen Adel. Maar dit verfchil kwam in 't midden der XVI Eeuw weder in trein ; en Koningin christina verhief wél vierhonderd Geflagten tot den AdelL 5 ftand.  170 KARAKTER DER ZWEEDEN. ftand , 't welk zo zeer is toegenomen , dat men 'er , vóór tien jaaren , ruim tweeduizend adelyke Familien telde. - De overige Inwooners des Ryks zyn Burgers en Boeren. Lyfeigenen zyn 'er onbekend. V. Hoedanig is het karakter der Zweeden , hoe de bevolking en de Godsdienst in het Ryk? A. Men kan byna niets dan lof zeggen van het karakter der braave Zweeden. Behalven hunne welgemaaktheid en fterkte van lichaam , zyn zy ongemeen dapper, ernsthaftig , omzigtig , deftig , maatig, fpaarzaam , geduldig en arbeidzaam , zeer gevorderd in Konden en Weetenfchappen , liefhebbers van hun Vaderland , en van hunne Koningen , wanneer die wél regeeren. Onder hunne feilen telt men agterdogt , en foms afgunst en hebzugt , die , voorheen , veele rampen den Ryke berokkend hebben. Men roemt derzelver Vrouwen wegens haare deugd , kuischheid , trouw, naarftigheid en levendigen aart. Jammer is het, dat het Land, naar gelange zyner uitgeftrektheid , niet bevolkt is , 't geen aan de menigvuldige en langduurige oorlogen, gelyk ook aan 's Lands min vrugtbaare gefleldheid , toe te fchryven is. Men rekent doorgaans de Jnwooners op twee en een half millioen. «~— Toen het Evan-  GODSDIENST EN TAAL. 171 Evangelie hier was ingedrongen , Honden de Zweeden , nevens de Deenen en Noorweegers , onder de Aartsbisfchoppen van Hamburg en Breinen , daarna onder dien van Lund ; maar nu regeert hen de Aartsbisfchop van Upfal. Na hem volgen twaalf Bisfchoppen , en op deezen honderd en tweeënnegentig Proosten ; vervolgens Predikers en Kapellaanen. De Luterfche Geloofsbelydenis wordt allerwege gevolgd: de Koning moet ze befchermen , volgens belofte , met goed en bloed. In den jaare 1771 werdt een loflyk Genootfchap te Stok. kolm opgerigt, naamelyk, ter bevorderinge van het Christendom , 'het welk zich des verpligt heeft , om dwaalingen , fchaadelyke fchriften , vooroordeelen en nationaale zonden te keer te gaan. V. Welke is der Zweeden Taal, welke hunne Academiën, en hoe is de ftaat der Geleerdheid ? A. De Zweedfche Taal verfchilt alleen in tongval van de Deenfche en Noorweegfche : hunne Letters ftrooken met de Duitfchen. In oude tyden hadt men de zo genoemde Runen -letters, die men op veele Graflleenen vondt, waarover verfcheiden' Geleerden gefchreeven hebben. Na het verwyt, dat zy hunne Taal misvormden door ingemengde Duitfche , Franfche en andere woorden , heb-  172 academiën en genootschappen. hebben zy 'er dezelven uitgeworpen , en fchryven thans hunne fpraak zeer zuiver. De Univerfiteit te Upfal, reeds in den jaare 1477 gefticht, is de oudlte en voornaamfte in het Noorden. Uit het verval is zy naderhand Jierireld , en bevindt zich nu in eenen bloeienden ftaat. Buiten deeze treft men nog drie anderen aan , naamelyk, te Abo in Finland, te Lund in Schonen, en te Greifswald in Pommeren. Men heefc 'er verfcheiden' Genootfchappen , by voorbeeld, het Collegie der Oudheden , een ander voor de Artzenykunde , een derde voor de Weetenfchappen , allen te Upfal , en de Koninglyke Sociëteit der Weetenfchappen , te Stokholm opgekomen in den jaare 1741, welke twee laatften vermaard geworden zyn door eene menigte van uitgegeeven' Geleerde Schriften. 1 De Academie der fraaie Weetenfchappen, opgerigt in den jaare 1753 , door de Koningin louisa ulrica , houdt haare Vergaderingen op het Slot Drotningholm. Eene nieuwe Zweedfche Academie is in deezen jaare , te Stokholm, door den Koning zelf ingewyd , die eene Aanfpraak van anderhalf uur deedt ter openinge. Hoedanig eene aanmoediging moet zulk een voorbeeld niet geeven aan een gansch Volk ! —— Voorheen vonden de Zweedfche Geleerden alleen fmaak in de be-  zweedsche geleerden. lucht. 173 beoefening der Oudheden ; maar daarna is dezelve ook overgegaan tot de Wysgeerte , Natuurkunde , Natuurlyke Hiftorie , PlantWis- en Staatkunde , waarin zy met eene ongemeene vlyt en allesovertreffenden yver gearbeid hebben. De vermaarde Ridder linneus , gebooren in den jaare 1707, en onlangs geftorven , wiens nieuw ftelfel in de Plantkunde en de Natuurlyke Gefchiedenis door geheel europa aangenomen is , ftaat in den eerften rang der Zweedfche Geleerden. Veelen zyner Leerlingen hebben groote reizen ondernomen , zelfs tot in de beide Indien , om der Geleerdheid dienst te doen. Na hem hebben onlangs verelius , rudbeck , peringskiöld , hasselquist , de geer , rozen van rozenstein , bjorn- sthal en anderen eenen grooten naam verworven. V. Hoedanig is de Luchtsgefteldheid , de Landbouw , de Handwerken en de Koophandel in Zweeden ? A. In 's Ryks zuidelyke gewesten is de Lucht vry gemaatigd ; maar in de noordelyke voelt men , 's zomers , wegens de lange dagen , eene groote hette ; doch 's winters eene llrenge koude , veroorzaakt door de harde oofte- en noordewinden , die over fneeuw- en ysvelden ftryken , welken men rast regt als heilzaam aanmerkt , om dat  174 VOORTBRENGSELS VAN ZWEEDEN. dat ze de lucht zuiver en gezond maaken. Het Land zelf is vol bergen , ftaande meiren en vloeden. —— Wie met de inkomften van den grond te vrede wil zyn, kan , dewyl hy 'er al het noodige vindt , aldaar vergenoegd leeven. Dan , onder deeze harde luchtlireek vallen Paarden en Runderen klein : ook hebben de Schaapen eene grove wol. Doch men heeft de laatften zeer verbeterd , door een vreemd ras 'er in te voeren. Men vindt 'er Rendieren, Harten en Rheën ; ook Beeren , Wolven , Vosfen en andere Dieren. Onder de voordeeligfle Vogelen telt men Berghaanen , Korhoenders , Ganzen , Eenden en Sneppen. Zee en Rivieren geeven allerleie foorten van Visch. Ooftboomen ontmoet men alleen in de zuidelyke llreeken : want in de noordelyken willen zy niet tieten. Maar men heeft daar te meer Denne- én Pynboomen , die men tot kooien, teer , pek en potasch verbrandt, terwyl men anderen voor den fcheepsbouw gebruikt. Goud, zilver en lood heeft men 'er ten eigen gebruike; maar yzer, kopeer, zwavel en aluin genoeg , om het uit te voeren. Kriftal , marmer , molenfteenen, magneeten , agaa» ten , topaazen en andere fteenen komen 'er veel voor. Zelden wint men genoegzaam koorn voor 't geheele Ryk, des moeten de  landbouw en handwerken. 175 de armen in 't noorden de basten van Berken- en Pynboomen, met üroo en wortelen gemengd, tot brood bereiden. Meer dan ooit leggen zich de Zweeden toe op de verbetering van den Landbouw. In Finland en Zweeden zyn plekken gronds , zo groot als Holland , alleen met zeventig Boerenhoeven bedaagen. Zedert de Geleerden hun de beste voorfchriften daarin gegeeven hebben, en de Koning zelf dien aanmoedigt, vordert men fterk. De huishoudelyke Staat en de Landhuishouding worden daarby niet vergeeten. Dit alles verdient den hoogden, lof. Ook worden de Bergwerken in koper en yzer , waarvan het Land zo vol is, beter doorgezet , die zeer groote inkomflen gee- ven. De bearbeiding van metaalen en ruwe waaren begon eerst , onder de regeering van gustavus den I, in trein te komen : te vooren hadt men gebrek van de gemeende handwerken. Koningin ciiristina deedt veele nieuwen aanleggen , om dat de ouden , geduurende de lange oorlogen onder karel den XII, in een diep verval geraakt waren ; doch daarna weer herdeld zyn. In de Noordfche Pro- vintien , waar weinige en daarby nog verre afliggende Steden , benevens een klein getal Inwooners , zyn , kan de Handel niet groot zyn; maar in de Zuidelyke Gewesten ,  176 handel. lapland." ten , waar die ongemakken niet gevonden worden , is dezelve fterker , vooral zedert men kanaalen en vloeden véreenigd heeft , gelyk men onlangs den zwaaren en kostbaaren arbeid , ter fcheepvaarte tusfchen Stokholm en Gottenburg , voltooid heeft. — Hunne buitenlandfche Handel op de OostZee en de meeste Ryken van europa is , zedert eenige jaaren , zeer aanmerkelyk geworden , het geen men meestal aan 't kloek bellier des tegenwoordigen Konings moet toefchryven. V. Laat my, ten flotte , iets van Lapland hooren ? A. Wanneer Lapland allereerst bevolkt , en welke Natie daar gekomen zy , valt thans niet zeker te bepaalen. Finnen en Laplanders fchynen oulings één Volk geweest te zyn , en de laatften hebben zich mogelyk van de eerften gefcheiden , toen deezen begonnen hunne oude levenswyze te verlaaten , huizen te bouwen, en zich op den landbouw toe te leggen, 't Is opmer-, kelyk , dat hunne Taal veel ftrookt met de Hebreeuwfche , het geen , nevens hunne kleeding en het vieren van den Zaturdag , fommigen heeft doen denken , dat zy van de tien verftrooide Stammen der Jooden afkomftig zyn. Men kan bewyzen , dat het woord Lappen hun gegeeven zy tusfchen  laplands bestier. 177 lchen de jaaren 1077 en 1190. Zy hebben eene eigen Taal, zynde een tongval van de Finfche, en vermengd met Zweedfche en Noorweegfche woorden. —— Eer zy aan de Koningen der Zweeden onderworpen werden , hebben zy waarfchynlyk hunne eigen' Vorften gehad, die misfchien in niet veel meer aanzien waren , dan de Hoofden van Huisgezinnen. Men weet , dat Koning magNus ladulas , die omtrent den jaare 1276 regeerde , beval , dat de geenen , ;die de Laplanders onder zyne heerfchappy konden brengen , hen erflyk onder hunne gehoorzaamheid zouden behouden. De 20 genoemde Birkalcn , woonende in de Kerfpelen van West - Bothnie , voerden dat uit , ten deele door list , ten deele door geweld 5 des zy Lapland in eigendom verkreegen , en voor de inkomften , daaruit getrokken, jaarlyks eenig reukwerk aan de Zweedfche Koningen gaven : dan, deeze heerfchappy, daar ze de geregeldfte niet was , is met den tyd beteugeld, en eindelyk geheel vernietigd. gustavus de I grondde het burgerlyk bellier deezes Volks op eenen beteren voet. Naderhand werdt dat verder befchaafd , en in volgende tyden, vooral onder de regeering van karel den IX , kwam het tot dien ftand, waarin zich thans de meeste Laplanders | VII. deel. M be-  178 STAAT VAN LAPLAND. bevinden. Zy erkennen thans meestal den Koning van Zweeden voor hunnen Regeerder : en offchoon eenigen ook aan Deenemarken en Rusland Xchatting betaalen , om dat- zy , op zekere tyden des ' jaars, zich met hun vee op derzelver grondgebied neêrflaan , gehoorzaamen zy egter der Zweedfche Wetten. Als ] de voornaamfte Laplanders Regtdag houden , betaalen de Ingezetenen fchatting aan den Koning ; en men heeft 'er dan tevens eene jaarmarkt , op welken de Burgers der Steden handelen met de Landlieden , die pelteryen , vleesch en huiden van fabel- en rendieren , visch en fchoenen ruilen voor zout , tabak , lakens , ketels , potten en andere dingen, V. Hoedanig is dat Land en het Volk ? A. Het Land is uitgeftrekt ; doch heeft weinige Bewooners. By den eeiften opflag van het oog doet het zich allertreurigst en akelig op. Overhooge Bergen , altoos met fneeuw en ys bezet; modderige moerasfen , veele mylen lang, hier en daar met verdorde boomen beflagen ; elders fchraale aardgronden , of vlakten , met mos en hei begroeid ; kaale en woeste velden ; zodanig is Laplands uiterlyk aanzien. En voeg daarby lange en verdrietige winters , donkere en koude nagten nevens eene vreefelyke menigte van fneeuw; bekwaam, zou - - , men  LEVENSWYZE DER LAPLANDEREN. 179 men zeggen , om een afgryzen van zulk een Land aan elk Mensch te geeven. Egter woont hier de Laplander met genoegen. Komt de Zomer, de aarde is ras droog , met gras en kruiden gedekt ; de Zon fchynt den heelen nagt , en 't Graan ' is , min of meer, in agt weeken gezaaid en ingeöogst, doch alleen voor de bewooners der Dorpen; anderen weeten van geen graanen. 't Land is daarenboven vol van allerleie Dieren , Vogelen en Visfchen. Een Arbeider heeft kragten genoeg , al eet hy brood van geftooten' boomfchorsfen. De Bergen befchutten hen tegen de normen , en leveren de fchoonfte gezigten. Zogt men naauwkeuriglyk daarin, men zou 'er metaalen vinden. Zyn de nagten zeer lang, men flaapt 'er te meer 5 en bcfteedt den helderen tyd te yveriger aan de bezigheden. Is het 'er koud , de goede Schepper geefc 'er zagte en warme vellen ter befchuttinge. Valt 'er veel fneeuw , men blyft t'huis , of men rydt daarover met houten fchaatzcn. Veelen gehceren zich , zonder zaaien en planten, zonder fpinnen en ' weeven , zonder bakken en brouwen , van' de Veefokkery , al winnen zy voor hunne Dieren geen voedftl. - Is dit niet een vreemd Land ? Eén Rendier, meest gelykende naar een Hert, is het Paard , M 2. de  l8o LEVEKSWYZE DER LAPLANDEREN. de Koe , en het Schaap eens Laplanden. Geen tam Dier is 'er , dat zo weinig op» pasfings behoeft : 's zomers eet het loof en gras ; 's winters graaft het met zyne pooten eene foort van mosch van onder de fneeuw. Deszelfs vleesch , gedroogd of versch, gelyk ook de melk en kaas , zyn des Laplanden voornaamfte fpys ; de huid is zyn kleed en bed ; van de darmen maakt hy fnaaren en draaden. Zo lang hy dan zulke Dieren heeft, die indedaad zyn fchat zyn , denkt hy niet aan anderen arbeid. Sommigen hebben 'er meer dan duizend , aan de ooren gemerkt. Zy fpannen wilde Rendieren vóór hunne fleeden , als eene kleine boot rond gebouwd , waarin men zich vast bindt , en dan , met de geweldigfte vaart , over bergen en door daalen heenen gevoerd wordt. ■ De Laplanders zyn meestal bruin en zwart, wegens hun verblyf in den rook der wooningen en in de lucht ; breed van aangezigt, en doorgaans van eene middelmaatige lengte. De Kinders worden vroeg aan ongemakken gewend. Eigenbaat is by hen niet vreemd. Van aart zyn zy bloohartig, en hebben dus eenen afkeer van den krygsdienst; doch zyn niet zo dom , als men zich veelal verbeeld heeft. De Lutherfche. Kerkdienst is by hen ingevoerd; maar eene dik-  staat der lapl anderen. 181 dikke duifternis en dwaaling overdekken nog de meesten. Ongaarne ftappen zy van hunne Heidenfche zeden en begrippen. Het hoog denkbeeld hunner Voorvaderen doet hen dezelven lofwaardig houden. Afgodsbeelden hebben zy des in hunne wooningen. Aan Toveryen gelooven zy , en hebben heimlyk hunne tovertrommen. karel de IX, en christina hebben zich zeer bevlytigd, om vaste Leeraars aan de Gemeenten te bezorgen ter dempinge van de Afgodery. Dan , in deeze laatfte jaaren heeft men .bovenal zich toegelegd , om Schooien aan te leggen , en de Gemeenten in eenen bloeienden ftaat te brengen. Mogt deeze Natie den lofwaardigen Zweeden haast gelyk worden , en 's Hemels licht de tegenwoordige duifternisfen verdryven • Wie verlangt dat niet , die het Evangelie mint! Zie daar de Hiftorie van Zweeden ; een Ryk, dat door groote Koningen is beheerd geworden; dat uitmuntende Geleerden voortbragt ; en waar , gelyk ik zeide ? eene Natie woont , die hoogen lof verdient. M 3 VYF-  VYFËNVYFTIGSTE ZAMENSPRAAK over de HISTORIE VAN RUSLAND. Ruslands ligging en verdeeling. Vroege en laate Vorflen. Throonsopvolging. Beftier. Staat der Natie. Karakter. • Bevolking. Landbcuw. Godsdienst. Taal. Weetenfchappen. Fabrieken. Handel. Magt. Ca fan. Bulgarie. Baskirie. Aflrakan. Siberië, Sain oj eden. aag. Zullen wy de overige Noordfche Landen , daar wy thans 'in deeze ftreeken gekomen zyn , nu niet afdoen ? Antwoord. Ja , wy willen hier het nog overfchietende Rusjïsch Ryk laaten volgen , en ons daarna wenden naar de onaange- roerde midden - landen van europa. ■ De Oudheid roeme op de uitgebreidheid der Heerfchappy van alexander den Grooten, of  uitgebreidheid van rusland. 183 of van de Romeinen; maar het Rusjisch Ryk gaat die beiden in uitgefhrektheid te boven, dewyl men dezelve , van het Oosten naar het Westen , op vyftienhonderd , en , van het Noorden naar het Zuiden , op zeshonderd mylen rekent. Dan , wat betekenen zulke verre uitgezette grenspaalen -, wanneer men overweegt, dat de Oostelyke grenzen , die , nog onafgemeeten , eene loutere woefteny zyn , niet bewoond we«. gens de telkens ftroopende Tart aar en ; en de Noordelykcn , of naauwlyks wegens de geweldige koude beWeonbaar , of genoegzaam ontoeganglyk zyn : waartegen de Landen , door alexander of door de Romeinen beheerd , in eene gemaatigde luchtftreek gelegen waren , en onder de edellte en aangenaamfte oorden der Waereld moeten gerekend • worden f Waren de Itaüaanen geene verzwakte en verwyfde Lieden door de weelde geworden , zy zouden nog fterk en dapper zyn , gelyk hunne Voorvaders ,gelyk de Rusfen : men zou 'er niet klaagen over de hette. Dan , in veele ïbreeken van Rusland heerscht eene zodanige koude , dat fpeekfel, uit den mond geworpen , bevroozen is , eer het op den grond komt; dat Vogels niet zelden in hunne vlugt bevriezen , en Reizigers in hunne fleeden omkomen ; dat Mcnfchen , in M 4 Bee-  184 koude. warmte. verdeeling. Beeren-huiden gekleed , het ruige naar buiten, en met zodanige kappen op 't hoofd, in de Kerken verfcbynen; des men zeggen zou, zo veele Dieren in de banken te zien zitten; ja dat zelfs Kwikzilver daar bevriest. Dit ongunftig Weder begint meestal in het einde van de maand Augustus , en duurt tot de maand May: dus is de Aarde drie vierde deelen van het jaar met ys en fneeuw bedekt, en de Rivieren ter diepte van vier of vyf voeten bevroozen. In fommige Provintien is egter de zomerhette zo brandend, als de winterkoude geftreng is. Oordeel daaruit over dit Land. Rusland en Spanje zyn de twee eenige Ryken ten Zuiden en ten Noorden van europa , die door de gelegenheid best beveiligd liggen , die aanéén hangen , en door geene vreemde tusfchenlanden gefcheiden zyn, 'c geen hun eene groote veiligheid byzet. Rusland wordt onderfcheiden in GrootKlein- en Wit - Rusland, dat is , in ƒ». germanland, Esthland, Lyjfand en Finland , allen in europa gelegen; en in asia telt men de Koningryken , Cafan , Jjlrakan en Siberië. Anders plagt men dit Ryk, om dat de Natie klederen van driederlei koleur gedraagen heeft, te verdeelen i.i Rood - Rusland, zynde een deel van Polen ; in Wit - Rusland, dat heden een ftuk  OORSPRONG DER RUSSEN. jg^ ftuk van Litthauwen is ; en in Zwart. Rusland , nu Moscovie geheeten. Deeze groote Landen worden thans verdeeld in agtëntwintig Stadhouderfchappen of Gouvernementen , waarby men de onlangs veroverde of onderworpen landen der Tart aar en, naamelyk de Krim en Kuban , voegen moet. • " . :■ Ruslands Inwooners oordeelt men eenen tak te weezen van den grooten Slavifchen Volksftam , dat is , men houdt ze voor Nakomelingen dier Slaven welken in oude tyden de noordelyke lfreeken van den Donau in Hongarye beflaa. gen hebben : dan , van daar verjaagd door eene Natie, die men Wolochen noemt, zetteden zy zich neêr aan den Nieper */ waar zy eerst Khw, en, zich daarna verder ten noorden uitbreidende, Novogorod gebouwd hebben, 't welk het begin was van deeze zo groot geworden Heerfchappy. V. Hoe hebben zy den naam van Rusfen verkreegen ? A. Dit kan thans met zekerheid niet bepaald worden; maar 'er is grond van te denken , dat zy dien naam van een anderVolk hebben verkreegen , 't Zy Van de Rosfen , oulings een woest Schytisch Volk dat, ten noorden, het gebergte van Taurus bewoonde; 't zy van de Waragers , die ook Rusfen geheeten werden. Ten minden M 5 fchynt  186 oude historie EN REGEERING. fchynt de tweedragt , onder de Slaven ont« ftaan , hen genoopt te hebben , by de laatften , die reeds eenmaal hen te onder gebragt hadden, Beftierders te zoeken ; en dat gaf mogelyk aanleiding , dat de naam van Rusfen , of door hun aangenomen , of aan hun gegeeven zy. Na deeze aan¬ merking mogen wy tot de Hiftorie deezes Volks overgaan : doch ik moet vooraf U zeggen , dat deszelfs vroege lotgevallen donker eh ongevallig zyn, waarom ik dezelve flegts met korte trekken zal tekenen; en dat de laateren wel bevatten eene groote verandering , die onder hetzelve is voorge. vallen , doch welke tevens gepaard ging van zodanige omwentelingen , naar welken geen Ryk in de Wacreld fterk verlangen zal. Laat ons met de vroege Gefchiedenis beginnen, dewyl de oude Bevolking des Lands voor ons geheel duifter is. Na het midden der IX Eeuw , zegt men , verkoozen de Rusfen, uit de Waragers , drie Broeders , rurik , sineus en truwor , tot hunne Vorlten , die , het land verdeeld hebbende, dat beheerden; doch de eerfte beftierde alles , na den dood der twee laatften. igor volgde zynen Vader rurik , in den jaare 879; doch minderjaarig zynde , moest oleg , één zyner Bloedverwan. ten , het nog kleene Ryk te Novogorod be-  EERSTE RUSSISCHE VORSTEN. lg? bellieren. Hy vergrootte de heerfchappy, door de Slaven van Kiow te onderwerpen , en in die Stad den Rykszetel over te brengen. Na ' dészelfs dóód , nam igor eerst de regeering by • de hand , in 't midden der X Eeuw ; doch fiieefde in eenen zwaaren oproer , nalaatende eenen minderjaarigen Zoon , swatoslaw ; des de Moeder de regeering aanfloeg. Aan haar wordt toegefchreeven , dat het Evangelie , in den jaare 964 , onder de blinde Ondêrdaanen aangenomen werdt.' Haai- Zoon , swotoseaw ', befchryfc men , als krygszugtig , ' die ,' zyn Ryk door 't zwaard uitbreidende, in den oorlog om hals raakte. Drie Zoonen , na hem regeerende , dewyl dé ' Vader zodanige land - verdeeling hadt ' gemaakt , ilondt weldra de een tegen den anderen op. ' De derde , wladomir genoemd , die den moord des tweeden aan den eerften wreekte , werdt meefter van alles ; en , daar medé niet te vrede , zéttede hy de grenspaaleri uit tot in Griekenland. Dan , zyn bellier is merkwaardiger gewórden in de Gefchie. denis , door zyn Huwelyk met eene Griekfche Prinsfes , 't geen ten gevolge hadt, dat zyne Onderzaaten , nevens 'hem , 1 het Geloof en den Kerkdienst der Grieken aannamen , welken ook zedert in die heerfchappy gehandhaafd zyn. Hy hadt twaalf Zoo-  l88 vroege russische vqrsten. Zoonen. De onvoorzigtigheid , dat hy aan elk één Landfchap te bellieren naliet , baarde tweedragt. V. En het gevolg daarvan was ? A. Dat swatopolk , één derzelven, drie zyner Broederen om hals bragt; doch daarna zelf verdreeven werdt door jaroslaw , eenen anderen Broeder, die zich , in het begin der XI, Eeuw, handhaafde in zyne bezittingen ; maar zyne Zoonen , onrustig en tweedragtig-, frieten dikwerf, de een den anderen , van den throon. Met zulke wisfelvalligheden, nadeelig voor de Onderzaaten , liep deeze Eeuw ten einde, en hoewel wladimir , bygenoemd monomachus , jaroslaws Kleinzoon , door zyn groot gezag, die oneenigheden ftuitte voor eenen tyd; naderhand brak egter de twist te heftiger uit', vooral toen de egte erfgenaam , door eenen anderen voorgekomen , den throon niet beklimmen kon. Het Ryk werdt toen niet weinig daardoor verzwakt, en de Tartaarfche Chan, batu , zich van dien gunftigen tyd bedienende, maakte de Rusfen , voor eeii groot deel , cynsbaar, regeerde hen hard , en gaf hun Vorflen naar zynen zin, in den jaare 1237. In dien rampzaligen tyd behaalde alexander, Grootvorst van Novogorod, eene en andere overwinning op de Zweeden en Lyflanders , het geen  russen verlost van de tartaar en. 189 geen hem den bynaam van newski deedt krygen : maar daarna een Monnik geworden zynde , ontving hy eenen rang onder de Heiligen van Rusland, waarom Czar peter de I, tot deszelfs eer, een Kloofter bouwde , en eene Ridder-Orde, naar deszelfs naam , inftelde. Dan, welken roem alexander mogt behaalen, in het midden der XIII Eeuw , en offchoon zyne Nakomelingen bleeven regeeren; meer dan tweehonderd jaaren bleef men egter zugten onder de Tartaarfche dwinglandy. In den jaare 1300 verplaatfte daniel alexandrowitz den Vorftelyken zetel naar Moskow, om dat het lichaam van den Heiligen newski daar begraaven was , waaruit gy van de blindheid dier tyden oordeelen kunt; en zedert deezen tyd hebben de Rusfen ook den naam van Moskcviters verkreegen. V. Wie verlostte, eindelyk , de Rusfen van het Tartaarfche juk ? A. Die roem werdt bewaard voor iwan den I, alexandrowitzs Zoon en Opvolger, die 's Ryks landen , onder verfcheiden Vorften verdeeld , te zamen vereenigde, en daarop een einde maakte van den Tartaarfche» dwang, in den jaare 1571 : des moet men hem aanmerken als den grondlegger der nieuwe en groote Rusfifche Monarchy. De ryke en toen reeds magtige Stad Novogorod, nevens  ïqo bedryven van iwan den II. vens het Tartaarfche Koningryk Cafan, werden hem daarna onderworpen. Zyn Zoon wasilei mogt , in den aanvang der XVI Eeuw, het laatfte , en Moskow zelfs door de wederfpannige Tartaaren verliezen , hy maakte daartegen andere veroveringen ,. en ontnam Smolensko den Poolen, f Zyn Opvolger, iwan de II, verfloeg riiet flegts die woeste Natie, waar door hy Cafan wederom aan het Ryk hegtte ; maar hy werdt ook van het Koningryk Aftrakan meefter , en deedt •' daarna een deel van Siberië mede bukken. 's Volks befchaaving en de invoering van den Roomfchen Godsdienst, waarfchynlyk uit Staatkunde , fchynt hy op het oog gehad 'te hebben, hoewel hy in geen van béiden heeft kunnen flaagen : want de' Lubekkers verhinderden den overvoer van driehonderd Duitfchers , die in allerleie konften geoefend waren , naar Rusland, uit vrees , dat de befchaaving deezes Ryks hunnen Koophandel zou doen vervallen. jwan nam dit hoog op , en betaalde het naderhand tot hun groot nadeel. Wy gaan zyne oorlogen tegen de Zweeden en de Poolen voorby. Schranderheid en werkzaamheid waren hem eigen. Wreedheid is hem verweeten ; maar anderen hebben hem daarvan vry gefprooken. ■ feodor , zyn Zoon, volgde op hem, in den jaare 1584; maar  verwarringen in rusland. IQi maar zyne geringe vermogens waren oorzaak, dat zyn Zwager, boris gobunow , 't beftier ter hand moest neemen. Deeze , een zeer listig man , en voor altoos willende regeeren, liet 's Vorften eenigen Broeder , dimitri , van kant helpen , 't geen geweldige verwarringen verwekte ; en nam , na feodors dood , zulke maatregelen, dat het Volk hem de heerfchappy , in den jaare 1589 ,,x opdroeg. Maar grigori otrepiew , een verloopen Monnik, kwam toen ter baaue , en gaf zich uit voor den waaren DOfiTRi. Aanhang gemaakt hebbende, tasttede hy boris zeiven aan , die, in wanhoop Hortende , of zich het leven door vergift benam, of door deszelfs toedoen van 't leven beroofd werdt, in den jaare 1605. De verwarringen werden daarop vermeerderd en duurden zeven jaaren, waarin feodor , boris Zoon en Opvolger , om hals raakte ; en otrepiew , onder den naam van dimitri , liegt rcgeerende , onderging , nevens veele anderen , een gelyk lot , door toedoen van wasilei. ■ Deeze dus aan het beftier gekomen , vondt eenen anderen dimitri , die , door de Poolen ge. rugfteund , zicli tegen hem aankantte, waarop deszelfs afzetting en overlevering in de handen van den Poolfchen Koning, sigismund den III, volgden, die hem in de  l$2. michael federowitz. gevangenis liet fterven , waarna men 's Vorflen oudlten Zoon , uladislaus , tot Regent benoemde, die , door 's Vaders talmen , den Rusffchen throon niet verkreeg. Intusfchen hadden de Zweeden, door wa.silei te hulp geroepen, Novogorod , en de Poolen Moskow en Smolensko veroverd en verbrand , 't geen de verwarring vergrootte. Eindelyk plaatften de Rusfen mi. chael federowitz op den Rykszetel , in den jaare iöiï. , waardoor de binnen, en buitenlandfche rust begon weder te keeren. In den aanvang van zyn beftier fchoot deeze Vorst, in den oorlog tegen de vereenigde Zweeden en Poolen , te kort; maar de laatften , vreezende , dat federowitz eenen zoen met de anderen zou treffen , kwamen gaarne tot eenen vrede, in den jaare 1617 , waarop een tweede met de Zweeden volgde. Zedert dien tyd haalde Rusland , onder een ongeftoord beftier , den vryen adem, en herkwam tot eenige kragt, waarna de Czaar (zo noemen de Rusfen hunnen Oppervorst) het leven verliet, in den jaare 1645. V. En hy liet het Ryk na aan....? A. Zyn Zoon , alexis michaelowitz , erfde het Ryk , die geroemd wordt wegens de herovering der Ukraine; wegens zyne goede inrigtingen onder het Volk; wegens zy-  fedor. iwan.. peter. 193 zyne moeite , om zyne benden tot den oorlog bekwaam te maaken , door vre m 'e Bevelhebbers in zynen dienst te trekken ; wegens de geregtigh-ud „ die hy oefende onder zyne Ondetzaaten ; wegens het dempen van eenen oproer, door stenko razin verwekt ; en eindelyk wegens de wysheid , vertoond in het maaken van Verbonden met andere Vorften. In den jaare 1675 ruimde hy , door den dood , den throon in voor zynen Zoon ffdor , die den reeds begonnen oorlog tegen de Kofakken en Turken voortzettede; doch kort leefde. Hy ffierf in den janre 1682, nalaatende twee Broeders , iwan en peter ; maar, om de zwakheid _ des eerden , befprak hy de kroon aan den laatften , het geen der heerschzugtige Prinsfesfe , sophia , halve Zuster van peter , mishaagde , die, voor iwan yverende „ eenert opftand verwekte , zich zelve op den throon wilde zetten , peter uitfluiten , en zelfs hem van kant helpen. ■ Dan , de ander, naderhand zo bekend onder den naam van peter den Grooten ontdekte haare aanflagen , kwam haar voor ' ftak haar in een Kloofter; en , iwan ' toen aftland van de regeering gedaan hebbende , aanvaardde hy het beftier over Rusland , fchoon maar zeventien jaaren oud, in den jaare 1689. Zie daar het eerfte . VII. deel. N deei  Ï94- bestier van peter den I. deel van Ruslands min behaaglyke Hiftorie i wy gaan nu tot het andere gedeelte over, tot de groote verandering , die het Ryk onderging , maar die gevolgd werdt van groote en onaangenaame omwentelingen, f pe. ter de I Uoeg de hand aan deeze groote verandering. V. Zeg my veel van deezen beroemden Vorst ? A. Zyne zinnen fpeelende op de befchaaving der woeste Natie , onderzogt hy de Krygstugt , den Handel en de Zeevaart van andere Natiën , waarvan een zeker Bevelhebber , le fort geheeten , van Geneve af komftig , doch nu onder Ruslands vreemde troepen dienende , hem goed berigt gaf. Eerst liet hy, op deszelfs raad , een Schip met ge» fchut op 't Meir Pereslawle bouwen; daarna rigtte hy eene bende van vyftig mannen op , meest vreemdelingen , met oogmerk om de magtige Strelitzen te temmen en te vernietigen. Deeze Lieden waren de eerfte geregelde foldaaten te voet in Rusland, met fabels en musketten gewapend , ten getale van vierentwintigduizend mannen, en werden aangemerkt als de lyfwagt der Czaaren , zynde door iwan den II opgerigt. Zy hadden byzondere voorregten , en toonden zich , gelyk de Janitzaaren , foms baldaadig en oproerig , waarom peter op hen ge-  bestier van peter den I. ipj gebeeten was. In de genoemde bende diende hy eerst als Trommelflaager; daarna klom hy op tot de waardigheid van Korporaal , vervolgens tot Sergeant , en eindelyk tot die van Kapitein. Hy vermeerderde met den tyd deeze manfchap , en vormde ze tot een Regiment. / Dit alleen fcheen in den aanvang maar kinderfpel ; doch het lag den grond tot die fchoone welgeoefende troepen , die peter de I , naderhand , in het veld bragt. Te Veronize deedt hy vervolgens de eerfte Scheepstimmerwerf oprigten. In den jaare 1695 , voor de eerItemaal , in het veld te verfchynen tegen den Turkfchen Keizer, mustapha den II ; eene kleine Vloot de Don te laaten afzakken ; de Turken daarmede te liaan ; Azoph te veroveren ; den Scheepsbouw zo voort te zetten , dat men , in den jaare 1703 , byna veertig Oorlogfchepen telde , gebouwd door timmerlieden , uit Holland en Engeland ontboden; eene zamenzweering, in den jaare 1697, te dempen ; een Gezantfehap naar die beide Landen af te zenden , en in deszelfs gevolg, onbekend, mede te reizen ; hetzelve met groote ftaatfie vereerd te zien te Amfterdam ; zelfs een Boejer te Zaandam te koopen , en , verkleed als een Waterlandfche Boer , dat is , met een kort wambuis van rood vrie"S , N a en  195 reizen van peter pen I. en eene witte linnen - broek , dagelyks op de gemelde Stad te vaaren , om dus de Stuurmanskonst te leeren ; alles daar zeer naauwkeurig te bezigtigen ; in een klein huisje by andere lieden te Zaandam in te woonen , en , by afwezigheid der Vrouw, zelf den pot te kooken ; dagelyks op de Scheepstimmerwerven te gaan arbeiden; alles daar , zeven weeken lang, te onderzoeken , en te leeren wat tot den Scheepsbouw behoorde ; daarna zelf te Amfterdam een Schip te timmeren ; vervolgens met het Gezantfchap naar den Haag te reizen , daar gefchenken aan de staaten te laaten geeven , en drie kostbaare koetzen van hun terug te ontvangen ; in den volgenden jaare 1698 , met het Gezantfchap in drie overgezonden Engeifche Oorlogfchepen naar Engeland over te fteeken ; alle Kónften en Weetenfchappen aldaar te onderzoeken ; nu eens als een Edelman , dan als een gemeen matroos te verfchynen , en op de Scheepstimmerwerven zich meer in die konst te volmaaken ; aftekeningen van alles mede te neemen ; voorts van daar naar Holland terug te keeren, en wél voldaan over alle eerbcwyzingen in de gemelde Landen , de reis naar Weenen aan te neemen; aldaar Keizer leopoldus te ontmoeten ; en, verder naar Italië willende, fchielyk naar zyn eigen  oorlogen van peter den I. 197 gen Ryk te keeren, om ile oproerigheid der Rusfen ; de belhamels derzelve geweldig ter dood te brengen ; daarop zyne Krygsmagt naar den fmaak der Hollanders en Engelfchen te vormen; voorts de hand te liaan aan 's Ryks inwendige verbeteringen; Provintien in Gouvernementen te verdeden , Rekenkamers aan te ftcllen , de lange kleeding en de lange baarden der Rusfen af te fchaffen ; de Stad Petersburg te bouwen ; in den jaare 1710 tegen de Turken op te trekken , en , te verre getrokken zonder aanvoer van voorraad te kunnen krygen, bloot te ftaan van eene prooi der Turken te worden , hadt zyne Czaarin met haare kleinoodien den Groot-Vifier niet omgekogt , waardoor hy en het leger van eenen gewisfen ondergang gered werdt; Aland van de Zweeden te bemagtigen ; in den jaare 1717 Amflerdam en Parys te bezoeken met de Czaarin ; zynen Zoon , alexis , dien hy haatte , en uit het Ryk gevlugt was , te Napels te doen vatten ; daarna denzelven , wegens eene misdaad van Staat, ter dood te veroordeelen , welk vonnis den jongen Vorst eene beroerte op het lyf joeg , en vervolgens den natuurlyken dood deedt fterven; veele anderen om die zamenfpanning geweldig te doen lyden ; den hem opgedraagen titel van Keizer aan te neeN 3 men;  SX)8 peter. de I beoordeeld. men ; den Koophandel van Archangel naar Petersburg over te brengen / te Amflerdam eenen Bybel in de Rusflfcne Taal te laaten drukken ; eene Akademie van Weetenfchappen te luchten , gelyk aan die van Engeland en Frankryk jr en het maaken van goede veranderingen in de Kloofters , waren peters daaden en lotgevallen. En, na zo veel verrigt te hebben , ftierf hy in den jaare 1725. V. Wat zeide men van hem ? A. Hy liet by de meeflen eene onfterfelyke gedagtenis na , en verkreeg den naam van peter den Grooten, dewyl men door de verbetering, onder de Rusfen gemaakt, begocheld was , en ze aanzag voor eene regtfchaapen hervorming. Veelen , alles daarna beter beziende , kwamen van dien waan terug , en noemden dien Vorst minder groot en meer eigenzinnig , die wel eenen geest van navolging bezat , maar geen waar fcheppend vernuft; 'die eene Mogendheid wilde maaken , toen' hy eene Natie hadt moeten vormen ; en die geen' glans aan zyn land gaf, om dat de luilter van gehoorzaamheid in flaaven geene glorie voor een land is/ Hy wil Je fchepen bouwen ; maar het gefchiedde niet op de regte plaats : Reval was beter geweest , dan Petersburg en Kroonftad. Hy maakte Plans voor de Zee- vaart  PETER DE I BEOORDEELD. ig*> vaart en den Handel ; maar hoe eigenzin, mg ging alles toe ? Hv wiWe Petersburg bouwen; maar zy werdt gelucht op het leven van honderdduizend Menfchen. Alles moest bukken voor zynen dwang, alles voor overhaafting. Hy beledigde de Wetten door de gewoonten, en de gewoonten leeden door de Wetten. Hy dagt niet dan aan zyne eigen glorie, en wilde , dat de Waereld zich over hem zou verwonderen ; hy meende , dat Rusland haast grooter zou weezen , dan hy zich verbeeldde ; maar hy heeft zich bedroogen. Wat voordeel, vraagt men dan, heeft hy aan de Natie gedaan ? Haar gelaaten in de oude flaaverny , en diep in fchulden. Leerde dezelve , volgens de gemaakte plans , meer winnen; zy leerde ook meer verteeren. Moest hy de eenvoudige Volken zyns Ryks niet bekwaam gemaakt hebben , door zagte , langzaame en wyze middelen , tot het ontvangen van den minnelyken invloed der fraaie Weetenfchappen van europa? Moest hy niet de flaa. verny eerst opgeheeven hebben , en zou zyn Volk de Weetenfchappen dan niet ras aangenomen hebben ?' Maar hy heeft begon, nen het geen laatst gefchieden moest eerst te doen. En wat heeft hy dan aan zy. ne Natie gedaan ? Veldflagen gewonnen, havens gemaakt , vaarten gegraaven , ook N 4 tuig-  iOO peter de I beoordeeld. tuighuizen gebouwd , en wat meer ? Of heeft hy gezorgd voor den landbouw en de bevolking, die beiden altoos de rykdommen der Vorften zyn ? Rusland is eene binnenlandfche Mogendheid : peter wilde , dat hetzelve eene Zeemogendheid zou worden , niet denkende , dat de Zee zelve het laatfie zou tegenhouden. Zie daar de glorie van pf.ticr den Grooten. Hy zou grootcr Man geweest zyn , hadt hy eene beter opvoeding moffen genieten , hadt hy verftandige en deugdzaams Vrienden altoos mogen aantreffen. Zyne Drorkenfchap en Op.opendheid waren foms, zelfs voor zyne beste Vrienden , verfchriklyk. In eene floep gezeeten , wilde hy eens eenen Heer, die hem in den Raad vrymoedig hadt 'te' gèngefproken , in het water werpen. Gy kunt my verdrinken, zeide de Raadsheer onder het aangrypen , maar uwe Levensgefchiedenis zal het vermelden/ Dit trof hem , en hy liet gdukkiglyk af. V. Aan wien liet peTr,K de kroon ? A. Hoewel de overleeden Keizer aan zich en aan alle volgende Vorden het regt gegeeven hadt, van den Opvolger naar welgevallen te benoemen, hadt hy egrer daarvan geen gebruik gemaakt: des zyne Gemaalin , catharjna de I, den throon beklom. Van peter$ yoorige Vrou¬ wen  eudoxia foederowna. 201 wen zwygen meestal de Schryvers , die hem als Held hebben willen verheffen , zonder hem als Mensch te willen vernederen. Aan deszelfs eerffe Vrouw kan niet dan met traanen gedacht worden. In den jaare 1689 liet hy door zyn Ryk uitroepen , dat hy huwen wilde met de fchoonfte en .waardigfte Vrouw van zyn Land. Honderden van edele en bekoorlyke Jufferen verfcheenen des te Moskow, om zich aan den Czaar te vertooncn , en te dingen naar het Echtgenootfchap en de K.oón. De Edele eudöxia foederowna , zo fchoon naar ziel als naar lichaam , won den prys. Na de geboorte van twee Zoonen , alexander en alexis , vergat peter zyne liefde voor de waardige eudoxia , en floeg het oog op anna moensen , Dogter van een' Burger , in Moskow, een Duhfcher van geboorte, eudoxia , dat verneemende , en vervoerd door minnenyd , nam teevlugt - tot fmaadelyke vervvytingen, die peters kwynende liefde voor haar den laatften fnik deeden geeven. Hy ftak liaar daarop in een Klooller. Smoorlyk verliefd op anna moen. sen , wilde hy haar trouwen; maar deeze, om . onbekende redenen , eenen afkeer van de kroon hebbende , wilde liever zyne Minnaares, dan zyne Keizerin weezen. Dit ftiet peter : zyne liefde verflaauwde, en N 5 hieidt  202 opkomst van catharina de I. hieldt eindelyk op. alexander menzikoff , de Zoon van een Pafteibakker, opgeklommen tot de hoogfte Staatsbedieningen , en peters Gunfteling geworden zynde , oordeelde het van zyn belang t eene nieuwe Meefteres voor zynen Heer uit te vinden. Van welke ftreeken en konftenaaryen bedienen zich niet laage Zielen, of de Eigenbaat ! Ten dien einde' wierp hy zyn oog op eene Gevangene-, die in zynen dienst flaavin was : dezelfde catharina de I , die, gelyk ik zeide , na peters dood , den throon beklom. V. Hoe ging dat toe ? A. Verwonder U over de lotgevallen deezer beroemde Vrouw. Zy was de Dogter van eenen Boer te Derbet , eene kleine Stad van Litthauwen. Vyf jaaren oud zynde , verloor zy haare Ouders; doch werdt opgenomen in het huis van eenen Lutherfchen Predikant, die zorg droeg voor haare opvoeding. Deeze braave Man ftierf daarna ; en zy , gedrongen door de duurte van den oorlog , ging naar Marienburg, waar zy hoopte beter aan den kost te zullen komen. Onder weg werdt zy door twee Zweedfche foldaaten in eene hut aangerand ; doch door eenen Serjeant, zynde de Zoon van den gezegden Predikant, ontzet , die haar met eenen aanpryzingsbrief ver-  opkomst van catharina de I. 20 3 verzondt aan den Heer gluk , Oppertoeziener der Marien burg fcbe KerV Daar nam zy op zich de opvoeding van 's Mans twee Dogters. Haar gedrag deedt hem befluiten , haar ten huwelyk te vraagen. Zy floeg dat af, en gaf haare hand aan den gemelden Serjeant. Op den dag , op welken zy huwde ,' werdt haar Echtgenoot op eenen gevaarlyken post gefield tegen de Rusfen , die de Stad Marienburg belegerden : hy fneuvelde daar , toen ze ftormender hand werdt ingenomen. catharina werdt dus , op éénen dag, Vrouw, Weduwe , en Krygsgevangene. Welk een treurig geval voor de waardige catharina ! maar dit ongeval moest dienen , volgens het Plan der Voorzienigheid , op dat zy een groot Volk met den tyd mogt weldoen, bauer , de Rusfifche Veldheer en Veroveraar der Stad, nam haar , toevallig , in zynen dienst ; doch menzikoff , haar aanziende met eén belangneemender oog , maakte , dat ze zyne Slaavin werdt. Op een morgen deedt hy haar chocolade aanbieden aan den Czaar, die ten zynen huize was gekomen. Haar voorkomen nam eensklaps iemant in; haar vernuft was levendig en fcherp : met één woord , zy bekoorde peter den Grooten. Deeze kwam den volgenden dag weer, vraagde naar haar, en  204 eudoxia foederowna. en floeg haar een huwlyk voor, dat zy inwilligde. Langs deezen wonderbaaren weg der Voorzienigheid werdt eene deugdryke Boeren - dogter tot Keizerin van Rusland verheeven , die door haare edele hoedanig, heden peters hart, tot het laatfle zynS levens, aan haar verknogt hieldt.- . Intusfchen zat eudoxia nog onder den vernederenden lastigen Nsnnenfluier , in de verdrietelyke bezigheden des Kloofterlevens te zugten ; maar bovenal trof haar peters befluit, om alexis , haaren Zoon by hem, in een Kloofter te fteeken , op dat catharina's Dogters de kroon mogten erven. Maar alexis verliet 't Ryk, gelyk Gy gehoord hebt, op 't aanraaden van anderen, en , van Napels terug gevoerd , het leven. (bladz. 197) Maar wie zal nu verder den vallenden roem van peter , van catharina en van menzikoff kunnen tegenhouden ? De ellendige eudoxia werdt befchuldigd over verfcheiden' misdaaden , zwaar in 't oog van peter , maar of door Staatkunde verzonnen , of met min flegte oogmerken door haar bedreeven. Men bereidde daarop eene pyniging voor haar; doch zy, den toeftel 'ziende , beleedt meer , dan waar. aan zy waarlyk fchuldig ftondt. Andere medepligtigen waren lafhartig genoeg, om de valfche befchuldigingen te erkennen. Alleen  MOEDIGHEID VAN GLEBOW. S05 leen hadt de Krygsbevelhebber glebow , wien men betigtte, zich in eenen minnenhandel met eudoxia ingelaaten te hebben , moeds genoeg , om , onder de zwaarfte folteringen , eudoxia onfchuldig te verklaaren» Zes weeken lang ftondt de braave Man de ongehoordfte pynigingen door , en , ten laatften aan een paal gefteeken , kwam peter zelf by hem , biddende de waarheid te fpreeken. En wat deedt, wat zeide toen de ellendige ? Hy opende den bykans ftervenden mond , alleen om den Czaar in 't aangezigt te fpuwen , zeggende : „ Gaa heen, Dwingeland , en laat my in vrede fterven l " O welk eene wreedheid in den zo geroemden peter den Grooten; welk eene bekoorlyke ftandvastigheid en kloekheid van geest in den waarheidlieven. den, doch ongelukkigen glebow I Daarop werdt eudoxia vervveezen in eene donkere gevangenis , verfehrikkelyker dan de dood, waar moeskruiden , brood en water haar eenigst voedfel waren. Na peters dood verergerde haar toeftand. Hy hadt zynen Opvolger niet benoemd, menzikoff deedt catharina de I tot de opvolging uitroepen , als ware zy door haaren Man tot dien post gefchikt. Anderen ftelden het tegendeel vast, volgens het geen men uit peters afgebrooken' woorden by het fter-  soö eudoxia hersteld. fterven hadt kunnen opmaaken. Maar catharina hadt de overhand : en hoe ftnert het elke gevoelige ziel , hoe ons , dat deeze waardige Vrouw eudoxia verftiet in eene alleifchrikkelykfte gevangenis ; dat zy haar beroofde van Vrouwen en Dienstbooden , die zy duslang als btgenooten haarer ellende gehadt hadt; en haar gaf eene oude zwakke Dwerggin tot oppasfen. Dus was eudoxia , de Weduwe van peter den Grooten, genoodzaakt zich zelve te dienen. Staatkunde , dikwerf meer geëerbiedigd aan de Hoven , dan de Regtvaardigheid , verleidde dus de braave catha. rina , om haar karakter en naam met deeze laage daad te bezwalken. « . . 'Er kwam egter een einde van - het treurig lyden ,. door den dood van catharina , in den jaare 1727. Toen ftelde menzikoff , andermaal , alles in het werk, om nog eens over den Rusfifchen throon te befchikken. Onder zyne voogdyfchap deedt hy peter den II, Kleinzoon van eudoxia , een' Prins van twaalf jaaren , tot Keizer uitroepen : want catharina hadt geene Zoonen nagelaaten. Dus werdt menzikoff het werktuig van eudoxia's verlosfing , daar hy te vooren eene andere in haare plaats voor peter gezogt hadt. Welk eene verwonderlyke omkeering van zaaken is deeze niet !  eestier van peter den II. en anna. ÖOjj. niet! Deeze edele Vrouw bezweek onder het aanhooren van haare verlosfing en van de verheffing haars Kleinzoons. Zy verwisfelde de verfchriklykheden der gevangenis met eene pragtige Hofhouding; zag menzikoff , haaren ouden erfvyand , in ongenade vervallen; Heet haare overige dagen in kalmte , en Itierf gerust , in den jaare 1737. V. Hoe regeerde peter de II ? A. peter de II nam braave Staatsmannen, handhaafde de eer van Rusland, en regeerde treflyk ; doch zeer kort: want in den jaare 1730 werdt hy weggerukt, zonder kinders na te laaten. Men verkoos des de Prinsfes anna iwanowna , Hertogin Weduwe van Koerland, en jonger dochter van Czaar iwan , tot Keizerin. Om de Krimfche Tartaaren , wegens hunnen inval in de Rusfifche landen , te ftraffen , zondt zy , in den jaare 1736 , den Veldheer munnich met een leger naar den kant van Azoph, welke , met de Veldheeren lascy en biron , die Stad nevens anderen veroverden , en meermaalen de Turken en Tartaaren floegen. De oorlog eindigde , in den jaare 1739 , tot haaren roem. Hierna maakte zy nieuwe verbeteringen in het Ryk, en begon de onderneeming, om eene nieuwe vaart op Japan en China te ontdekken , ten welken einde zy bervig , een' voor-  COS ANNA. IWAN DE ÏIL voornaam' Heer, nevens den Zee - Kapitein spar en burg , een' Hollander , met eenige fchepen , hoewel vrugteloos , uitzondt. Zy regeerde verder loflyk, vergrootte de Land. en Zeemagt , begunftigde de Geleerden , en betoonde hun veeltyds haare mildaadigheid. Haare regeering eindigde in den jaare 1740. V. Ën wien liet zy het Ryk na ? A. Aan haaren Kleinzoon , iwan den III genoemd , wien zy ftelde onder het opzigt van zekeren biron , een' Man van laage geboorte , welken zy zeer begunftigde, en tot Hertog van Koerland gemaakt hadt. iwan , de Zoon van antonie ulrich van Brunswyk Wolfenbuttel , en van anna eenige Dochter van den Mecklenburgfchen Hertog karel leopold , was toen flegts twee maanden oud. biron verwierf, in het begin zyns Regentfchaps , door verfcheiden' bedryven , • 's Volks gunst; maar in het vervolg maakte hy misbruik van zyn gezag , fchonk 's Ryks eerfle waardigheden aan wien hem behaagde , en bande anderen , in welken hy geen welgevallen hadt , naar Siberië. Ook befchikte hy over oorlog en vrede , floot verbonden naar zyn genoegen , en gebruikte zo wel 's Ryks geldmiddelen , als de land- en zeemagt , naar zyn goedvinden. De Prinsfes anna , 's Keizers Moeder , kon deeze willekeurige re.  anna en iwan verstgoten. £0$ regeering van den Regent biron- niet verdraagen ; des liet zy hem door den beroemden Veldheer munnich vatten en naar Siberië bannen , waarop zy, als Regentes, begon te regeeren. Dit was birons verdiende lot, die zo veele anderen derwaards verdreeven hadt. Het aanmerkelykfte , geduurende haar kort bellier , was de oorlog tegen Zweeden , waarin haar leger de overwinning behaalde. Maar een Volk, noch door Wetten , noch door liefde aan eenen Vorst gebonden , laat elk , die heerschzug. tig genoeg is , of de magt heeft, naar da kroon grypen. lestok , een vreemd Handarts , verknogt aan elizabeth , Dochter van peter, den I , vormde met den Afgezant eens Europeefchen Vorsts , een plan j om dezelve op den throon te helpen , en de Prinsfes anna met iwan den III te verllooten. Alles , in den jaare 1741 , ter uitvoeringe gereed zynde , weiffelde elizabeth , om daartoe te komen. Dan , toen men haar twee Prenten vertoonde , ééne verbeeldende elizabeth in een Kloofter, haar hair affnydende , en lestok op 't fchavot; nevens eene andere , die haar afmaalde op den throon gezeten, verkoos zy het laatfte. Des overviel men , 's nagts, de llaapende Regentes, nevens haaren Zoon, Keizer iwan , aan haare z,yd«; en voerde VU. deel. O hen  êio elizabeth op den throon. hen beiden weg naar Riga , terwyl elizabeth , Dochter van peter den Grooten , op den throon gezet werdt. münmch- en d'osterman , aan de Regentes verkleefd , werden daarop'naar Siberië gebannen; doch lestok tot Graaf verheven. Te midden zyner grootheid hadt hy eenen listigen Vyand , den Staatsman bestuchef , die elizabeth overreedde , hem mede naar Siberië te bannen , doch die zelf- daarna dien weg moest volgen. Toen fchcen het Ryk uiterlyk in rust; meer dan voorheen ; maar Onder de Grooten heerschten nyd , wantrouwen , jaloerschheid. Misbruiken werden egter herfteld ; de oude Regeerings - form van peter den I weder ingevoerd; de - Zweeden verflaagen ; Finland veroverd ; van iwan niet meer gefproken ; i de Hertog van Holfiein, elizabeths Neef, tot Opvolger benoemd ; 'de pragt beteugeld ; de Jooden uit het Ryk gebannen; nieuwe inrigtingen gemaakt; de vrede met Zweeden, in den jaare 1743 , getroffen ; en onderftand gegeeven aan maria thf.resta , Koningin van Hongarye , tegen den Koning van Pruisfen. elizabetiis leger werdt, in den jaare 1755 , door den Pruisfifchen Veldheer lehwald , en , twee jaaren daarna, door den Koning zelve geflaagen , by welke gelegenheid vyftienduizend Rusfen fneuvelden. Naderhand be.  REGEERING van peter de III. njj behaalden .de Rus/en , op hunne beurt, twee. maal de overwinning. elizabeth regeerde dus met roem , en ffierf in den jaare 1762. Hadt zy zeven of agt dagen langer geleefd , peter de III hadt mogelyk , om eenige onlusten , .die eene Staatsomwenteling fcheenen te voorfpellen , den waggelenden throon. niet beklommen. Dan , dit gelukte hem; doch zyne Regeering was kort , en zyn einde treurig. ' Hy riep aanftonds alle de Ballingen uit ..Siberië terug , gaf zich op eene alleronvoeglykfte wyze over aan vermaaken en, uitfpanmngen , fchonk vrydom aan den Adel , en lloot den vrede met Pruisfen ,' die gevolgd werdt van een naauw verbond , waar na hy zyne eifchen op Sleeswyk .tegen Deenemarken wilde doen gelden. Te midden zyner vooruitzigten en toebereidiëlen dook ' de zon zyns geluks geheel onder. Onverwagt verloor hy kroon en leven ; en zyne Gemaalin , de tegenwoordige Czfiarin. van Rusland, catharide II geheeten., bleef in het bezit der groote heerfchappy. Over deeze omwenteling is veel voor en tegen gefprooken ; maar de Nakomeling zal 'er een vry vonjli£l:óver vellen. th¥>\ Nu één woord van deeze Czaarin! •f A- Deeze Vorftin', zeer i bekend in onze tyden , gaf een Wetboek aan haare Onder-*i - O a daa-  Ui CATHARINA DE II Op DEI* THROON. daanen. Dit werdt gemaakt door eene Vergadering van zeshonderd Leden uit den Adel en den Boerenftand. Zy befloot ook haar gezag te huis , en haar aanzien buiten 9's lands, (zo 'er geene andere heimlyke redenen onderliepen ) te vestigen , door 't beftier der Poolfche zaaken op z;ch te neemen. Des verhoudt zy zich met Pruisfen , en bevorderde onlangs , tegen den zin van Oostenryk , Saxen en Frankryk , poniatowsivY op den throon van Polen. Om zich by haar eigen Natie bemind te maaken , en den invloed der Roomfche Vorften op de Poolen te verminderen , hieldt zy de hand boven het hoofd der Poolfche Grieken en Proteftanten. Deezen deeden hierop hunne oude billyke eifchen herleeven , en begeerden herllelling hunner regten, irt den jaare 1768. De Roomschgezinde Poolen raakten daardoor in alarm. De Franfchen ftookten den twist aan , en wilden , na de o tthrooning van poniatowsky , eenen Saxifchen Prins , gehuwd met eene Franfche Prinsfes , daarop zetten. Rusland befloo de tegenftreevers door geweld van wapenen te doen bukken. Dit gaf eenen burgeHyl-en oorlog, en was de oorfprong der Confederatien , ó'$8 tegenspoed van stanislaus. de neerlaag door karel en stanislaus. Eindelyk kreeg augustus den vrede, doch op harde voorwaarden , en zag voor altoos af van den Poolfchen throon. Nu hoopte het Ryk de zoetigheden des vredes , na eenen langen en bloedigen oorlog , te zullen finaaken. Maar karel , die den Czaar van Rusland wilde ontthroonen, by Pultaiva geflaagen zynde , veranderde stanislaus lot, en augustus trok met een leger we. der in Polen. De andere verdedigde Potneren , en blonk uit door dappere krygsverrigtingen ; doch overmand, verliet hy liever de kroon , dan zyn Vaderland onder de woede des oorlogs te laaten zugten. Zulk eene zeldzaame maar grootmoedige daad kan U stanislaus doen kennen. Na karels dood , beroofd van eenen edelmoedigen Vriend, boodt Frankryk hem den El/as aan, ter fchuilplaatze , dewyl augustus hem vervolgde. Daar heen ging hy, en zyn Dogter werdt Frankryks Koningin. Dit verzoette stanislaus ongelukken , die dat aanmerkte als het allerzekerst middel , om zyne dagen ongeftoord te kunnen flyten. . Intusfchen ftierf augustus , en meer dan honderdduizend Poolen benoemden stanislaus ten tweedemaale tot Koning. Die waardigheid weder aanneemende , reisde hy , onbekend en verkleed, uit den El/as naar Dan*-  yii.d.pLiii. Ontfnapt© Lij in eene Me ine 1b ark - . . bladz. -25$.   VLUOT VAN STANISLAUS. 259 Dantzig ; maar dertig duizend Rusfen , zich verzettende tegen deszelfs verkiezing, belegerden hem in die Stad te lande , en eene Vloot ter zee. Om Dantzlg niet plat te laaten fchieten , en zyn Ryk voor verwoefting te bewaaren, deedt hy , in den jaare 1734, op nieuw afftand van de kroon ; trok , 's nagts vóór de overgaaf der Stad, eens landmans kleeding aan 5' en , te midden van duizend gevaaren, ontfnapte hy, in eene kleine bark , door drie boeren begeleid , bykans wonderdaadig , over de onder water ftaande Landen rondom de Stad , alle nazettingen der waakende Kofakken , en kwam , na zes uurqn omzwervens , behouden te Marienwerder aan , van waar hy vertrok , om een vreedzaam bezit te neemen van de Hertogdommen Lotharingen en Bar , in den jaare 1735- Gerust na 't uitftaan van zo veele ftormen , begon hy daar te regeeren , en zyn regt om belastingen te heffen af te fchaffen ; hy vergenoegde zich met een maatig jaargeld ; ondernam nieuwe inrigtingen te maaken ; voerde de Konften daarin ; deedt te Nanet , Luneville en Comtnerei fierlyke en nuttige Gebouwen luchten , onder anderen eene Academie van Weetenfchappen in de eerst genoemde Stad ; vernietigde de langwylige pleidooijen; liet vyf Regtsgeleesden R 2 alle  fiÖO STANISLAUS DOOD, alle gefchillen, zonder loon te neemen , afdoen ; en fchreef zelf eenige Werken. Hoe gelukkig zou Polen geweest zyn onder het beftier van zodanigen Koning! Oud van dagen geworden , vattede zyn japon , in den jaare 1766, ongelukkig vlam , toen hy aan 't vuur zat, en brandde hem dermaate, dat hy niet lang daarna overleedt, beweend van een Volk, dat hem den naam van Weldaadigen gaf, beter indedaad dan de titel van den Grooten , te dikwyls gekogt door Vorften voor de ellenden en jammeren des Menschdoms. V. Wie regeerde intusfchen in Polen ? A. augustus de III regeerde daar tot den jaare 1763 , en genoot rust in deezen langen tyd; maar het twistvuur brak allerwege uit, toen stanislaus augustus poniatowsky , de nu heerfchende Koning , door toedoen van Rusland en Pruisfen, op den throon geraakte, (bladz. 212) Openlyke tegenkanting werdt 'er wel niet vernomen by deszelfs verkiezing : want poniatowsky was , om zyne hoedanigheden, de kroon waardig. Dan, hoe zuur heeft hem die verkiezing langen tyd geftaan , en hoe geweldig heeft dat Ryk in onze dagen geleeden ! Ontelbaare verbindtenisfen van Grooten , zo bekend geworden onder den naam van Confederatien , ftonden nu op tegen de  POLEN VERDEELD. , 261 de Rusfifche benden , die ter bewaaringe der rust in het Ryk getrokken waren, dan tegen anderen , met de wapenen in de hand. Hoe veel bloeds is 'er niet by die gelegenheden geftort , en welke 'verwoestingen en wreedheden begaan 1 Eene zam enzweering, zelfs tegen 's Konings leven', heeft men vernomen ; en het einde van alles was , dat veele Grooten hun Vaderland verlieten ; dat aanzienlyke ftreeken lands der heerfchappy afgenomen , en onder Rusland, Oofienryk en Pruisftn verdeeld werden; dat de Regeerings - form eene andere gedaante kreeg , en de Disfidenten , ik meen Grieken en Proteftanten , vryheid van Godsdienst ontvingen, (bladz. 212) Mogten de twee laatfte gebeurtenis fen geene veran. deringen kennen , of geene nieuwe landen volk - verwoeftende omwentelingen gebeuren , wanneer de verkiezing eens nieuwen Kónings noodig mogt worden ! Men mag anders verwagten , dat de gemelde drie nabuurige Mogendheden , in zulk een geval , wel zullen waaken tegen eene nieuwe omkeering van Wetten ; en Polen zelf, daar het onlangs zo veele fchoone Landen , alleen door de tweedragt, verboren heeft, behoort wyzer te worden , en tegen zulk een kwaad te waaken , om niet erger te yaaren. R 3 V. Hoe  262 OUD BESTIER DES RYKS. V. Hoe toch werdt Polen oulings door de Koningen beftierd ? A. De Koningen hadden oulings veel grooter magt dan ten deezen tyde. Zy mogten den raad der Ryksgrooten en der Bisichoppen inneemen ; maar volgden hun eigen gevoelen : doch dit nam een einde omtrent het jaar 1586 , wanneer die beiden eene beflisfende ftem kreegen. Zy verfchee. neu zedert by de openlyke raadpleegingen, onder den naam van Senatoren ; en in den jaare 1505 werdt bepaald, dat , buiten hen en de Afgevaardigden van den Adel , geen nieuw bevel zou worden afgegeeven. In deezer voegen raakten de zo genoemde Poolfcbe Rykftenden, beftaande uit de Senatoren en den Adel, in trein. De Senatoren zyn Geeftelyken , als Bisfchoppen ; of waereldlyke Heeren , als Waiwoden of Stedehouders der Landfchappen , en Kaftellam , die eertyds bevel voerden in vaste plaatzen en kafteelen. By 't opontbod des Adels voerden de Waiwoden, en , waren deeze niet by de hand , de Kaftellans denzei ven te velde. Verfcheiden' Ryksamptenaars bekleeden hier de waardigheid van Senatoren. De Edelen zyn zulken , die den Koning onmiddelyk onderworpen en geene Senatoren zyn. Zy verkiezen , in elk Waiwoodfchap of Landfchap , een zeker getal Afgevaardig. den 3  P00LSCHE RYKSDAGEN. 263 den, die hen , onder den naam van Landbooden , verbeelden in de Vergaderingen , waarin de Senatoren met hen verfcbynen , en Ryksdagen geheeten worden. De ongewoone Ryksdagen duuren maar twee; maar de gewoone , zes weeken lang. Om de twee jaaren fchryft de Koning den gewoonen Ryksdag uit , tweemaal te Warfchau, maar de derde maal te Grodno. Veele byzonderheden hebben daarin plaats , by voorbeeld , de opening door eene misfe en leerreden ; het verkiezen van eenen Ryksdags» marfchalk; de bevestiging of uitfluiting der Landbooden ; het zitten des Konings op den throon ; 's Marfchalks aanfpraak aan denzelven ; en de voordragt van zaaken door den Grootkanfelier in 's Konings naam , betreffende de huishoudelyke en de Staatszaaken , terwyl de meefte Hemmen in de eerften, doch eenpaarigheid in de laatften gelden. Dus kan de ftem van één Lid de befluiten , hoe nuttig en zelfs door alle de anderen goedgekeurd , nietig maaken. En dit niet alleen, maar de Landbooden hebben nog dit zonderlinge voorregt, dat één van hun , door het verlaaten der Vergadering, den Ryksdag kan afbreeken, of, gelyk men het noemt , fcheuren. Dit gebeurde in den jaare 1652 voor de eerftemaal , en werdt, hoewel toen zeer afgekeurd, daarna R 4 dik-  S64 POOLSCHE RYKSDAGEN. dikwyls gevolgd , ja zelfs jn den jaare 1718, als een altoosduurend regt, vastgefteld. De Senatoren hebben dezelfde magt, doch maakten 'er nooit gebruik van; maar willen zy het doen , dan voeren zy het uit door de Landbooden. Hoewel nu het getal der eerften voorbeen op honderd en zesenveertig, en dat der laatfte op honderd en tagtig beliep, welke getallen, na 't verliezen van verfcheiden Landfchappen , zeer verminderd zyn , bcftaan- egter zodanige Ryksdagen uit zeer veele Leden : en kan één Landboode , of door zyne ftem, of door zyn vertrek , de beste befluiten ftremmen , moet men dan de Natie niet beklaagen, onder welke zo veel magts aan éénen gegeeven is? Men ziet daarom zulke aanzienlyke Zamenkomften dikwyls nutteloos afloopen , 't geen niet anders dan verwarring kan geeven. ' Denk eens , jn den voortloop van vierenzeventig jaaren is 'er maar één Ryksdag behoorlyk geëindigd. En de reden valt niet verre te zoeken, 't Algemeen welzyn werdt in al dien tyd' niet bedoeld; manr andere zeer verfchillende oogmerken , die grond hadden in eerzugt of eigenbaat, beiden zo rampzalig voor alle onderworpen Natiën. Geeft dan het vermogen van ééne tegenfpreekende ftem den Ryke voordeel, 0f bevordert zy 's Volks Ge,  GEZAG VAN ééNE STEM. 265 Geluk ? Indedaad , het is een zonderling regt , dat gelukkig maar in één Ryk plaats heeft; doch de fpoedigfle vernietiging verdient : en zo lang dat niet gebeurt , zal Polen in eenen laagen ftaat verzonken blyven, en nimmer tot eenigen luifter opkomen. Maar wie zal alle Landbooden tot eene zodanige opoffering van hunne magt kunnen beweegen ? of, liever gezegd , wie zal den Adel overhaalen^ om affland te doen van deeze nadeelige Vryheid ? De grenzen hunner voorregten hebben toch de Edelen zo wyd mogelyk uitgezet , waardoor wanorden en misbruiken, nu ligtvaardig' ingedrongen, zich daar handhaaven ; en zy laaten de geheele Staatsgefteldheid liever waggelen , en ten deele om verre vallen , gelyk wy onlangs gezien hebben, dan hun Vaderland met opoffering eener ingebeelde Vryheid te behouden. V. Maar , dus doende , kunnen de gewigtige Ryksvergaderingen altoos, zelfs in den hoogften nood , gedwarsboomd worden • zy kunnen begonnen , maar nimmer geëindigd worden ? A. Dit kan gefchieden : dan, ten tyde van onlusten, van gefcheurde Ryksdagen, of als 'er geenen gehouden kunnen worden wegens partyfchappen , hebben andere Vergaderingen hier plaats, die men, om de 5 open-  2.66 POOLSCHE CONFEDELIATIEN. openlyke en plegtige verbindtenisfen , waarmede men ze aangaat , Confederatitn noemt, beftaande of uit alle Rykftenden, of uit eenige Waiwoodfchappen; of uit een gedeelte , of uit den geheelen Adel. Deeze Confederatief! maaken oorlog of vrede ; doch beflisfen alleen by de meerderheid. En hoe veelen van deeze foort , meer dan twintig, zo heilloos voor Polen, vernam men , van den jaare 1768 tot 1773. Zy vermeerderen niet zeldzaam de verwarringen in ftede van ze te verminderen, en hebben veele treurige gevolgen. Om foortgelyken voor te komen en den Adel, anders uit 't beftier geflooten , deel daarin te geeven , en dus eene gelykheid te hebben, ftelde men , in den jaare 1774 , eenen altoos duurenden Raad aan , beftaande uit agttien Senatoren, dat is, uit drie Bisfchoppen , uit elf zo Waiwoden en Kaftellans nevens vier Staatsdienaars , als mede uit agttien Edelen , welke zesendertig Leden de wetten moesten befchermen , en de befluiten uitvoeren. De Koning is wel daarin Voorzitter; maar, zonder de meerderheid van Hemmen te heb* ben, kan hy niets van eenig belang onderneemen , noch eenige groote geestelyke of waereldlyke ampten , gelyk voorheen, vergeeven. Van den wil der Rykftenden hangt alles af j en hy is verpligt, om der-  magt des konings. adel. «67 derzelver regten , op de wetten gegrond , te bewaaren, om de Roomfche leer te beIyden, en zich geen erfregt aan te maatigen. Alleen worden de Wetten in zynen naam t'huis afgekondigd; en, bevindt hy zich by het leger , dan ftaat het onder zyn bevel. Hoe gering is dus deeze Koninglyke magt , al voegt men 'er by, dat hy min gewigtige bedieningen mag wegfchenken , en iemant tot den Adelftand , doch zonder voorregten , verheffen! Men fchryft altyd , „ de Koning en de Repu„ bliek Polen" niet ten onregt indedaad : want de geheele regeerings-form is Ariftocraatisch of adelyk : Senatoren en Landbooden mogen toch alleen Edelen weezen. De Adel verbeeldt den geheelen ftaat. De Koning is wel deszelfs hoofd ; doch heeft geene andere magt , dan hem door den Adel gegeeven is. Deeze bezit alle waardigheden en voordeden ; maar wat ontvangt het gemeene Volk ? niets dan ellende, armoede , en geen befcherming tegen geweld en verdrukking. Zie daar de uitneemende heerlykheid deezes Ryks ! V. En de Koningen hebben zelfs geene magt , om hunne Opvolgers te benoemen ? A. Wel in oade tyden ; maar na 't uitfterven des Geflagts van piast , hadden zy de bewilliging der Grooten daartoe noo-  268 opvolging in het poolsche ryk. dig. Dus was er een met de verkiezing vermengd erfregt : dan , de eerfte plegtige verkiezing eens Konings , na 't uitfterven des voorigen Koninglyken Geflagts , zag men , ten tyde van hendrik van anjou , opkomen , en daarna is de vrye verkiezing eene onveranderlyke wet geworden , die in den jaare 1775 dus bepaald is : „ Niemant tot Koning te verkiezen , dan eenen Poolfchen Edelman , in 't Ryk gegoed : en de Zoons of Kleinzoons des laatften Konings , niet aanftonds na hunnen Vader of Grootvader, tot ,de Kroon te benoemen ; maar ten minften na twee tusfchen - regeeringen."' < Sterft de Vorst , dan regeert de Aartsbisfchop van Gnefen als Primaat van Polen ; en, is hy er niet , dan de Bisfchop van Cujavie , die 's Konings dood den Ryksftenden bekend maakt, denzelven alle gewigtige zaaken berigt , en te Warfchau den zo genoemden Convocatieryksdag zamenroept ter bepaaling van tyd en plaats , om eenen nieuwen te benoemen. Zodanige verkiezing gefchiedt in het open veld by het Dorp Wola , naby de Stad Warfchau , waar de Landbooden , en zo veele Edelen, als er willen, treffe. lyk uitgedoscht , en op moedige paarden gezeeten , verfchynen. De plaats zelve wordt afgeftoken , en daarna met eenen wal , en die met eene gragt omgeeven.  VERKIEZING VAN EENEN KONING. 269 Zy heeft drie poorten , tene ten Oosten uitziende naar Groot'Polen , eene tweede ten Zuiden naar Klein - Polen , en eene derde ten Westen naar Litthaauwen. In 't midden flaat men een houten gebouw op voor den Raad. Daar buiten vergaderen de Landbooden , en de Gevolmagtigden der Waiwoodfchappen , die nu , en niet, gelyk voorheen, alle Edellieden , hunne ftem geeven. Dit is dus bepaald in den jaare 1764 , om tweedragt en verwarring te voorkomen, 't Verkiezensverdrag wordt, na dat de naam des nieuwen Konings uitgeroepen is , door zynen Gezant , is hy afweezig , bezwooren ; doch is hy er tegenwoordig , door hem zeiven. De Stenden Hellen den dag der krooning vast , die voorheen altoos te Krakau , doch de laatfte maal te Warfchau gefchied is. De Koning mag , zonder bewilliging des Raads , geene Vrouw neemen; en die hy neemt moet Roomschgezind zyn ; doch zy mag zich volftrekt niet fleeken in eenige Rykszaaken, geene eigendommen koopen , en zelfs geene koninglyke goederen bezitten. Worden er Zoonen gebooren , zy hebben den rang boven de Senatoren , krygen den titel van Doorluchtigflen , en voeren het wapen van Polen en Lithaauwen : drie zaaken , die indedaad weinig betekenen. Krakau was voor-  270 ridderorden. karakter der poolen. voorheen, nu Warfchau de plaats van 's Konings zetel, 't Ontbreekt daar niet aan Kroon- en Hofamptenaaren; doch men kent er flegts twee Ridder-Orden y die van den witten Adelaar , in den jaare 1705 door augustus den II , en die van den Hei. Jigen stanislaus , als 's Ryks Befchermheilig daar geëerd , door Koning stanislaus augustus ingefteld. Dit zy hiervan genoeg! V. Laat my dan wat anclers hooren , iets van het karakter der Poolen ! A. Men heeft aangemerkt , dat de Poo' len geen zuiver, maar een vermengd Volk zyn. Eenigen zyn van den hoofdftam , dat is , van de Slavifche afkomst ; anderen van de Duitfchers ; fommigen van de Tartaaren ; en , , onder de Vreemdelingen , maaken de Jooden geen klein gedeelte uit. kasimir de groote gaf deeze laatften groote voorregten , en dus aan anderen aanleiding , om zich zo fterk in Polen neder te zetten, dat zy nu in fommige ftreeken bykans alle Steden en Dorpen bewoonen. In de laatfte jaaren der Poolfche onlusten hebben deezen zeer veel gcleeden , het geen oorzaak was , dat eene menigte een goed heenkomen zogt. ' Ons Vaderland kreeg er een aanmerklyk gedeelte van over. De agtergeblevenen , voorheen een gedrukt en ge. plaagd Volk , roemen nog niet over groote ver-  KARAKTER. DER POOLEN. ZJt verademing. - De Poolen zyn fterk van lichaam , gehard tegen de hettc , kou. de , of andere ongemakken, en dus ongemeen tot den oorlog gefchikt. In byzondere nooden werdt , voorheen , de geheele Poolfche Adel opgeroepen, om , gelyk men het noemde, op te zitten. Zy verfcheenen dan by duizenden , te, paarde wél gezeeten, in het veld , en waren niet zelden een fchrik voor hunne vyanden : dan deeze krygshaftige neiging fchynt thans in hen zeer verflaauwd te zyn, 't zy dat de tyden befchaafder geworden zyn , 't zy dat de gelegenheden daartoe minder voorkomen. Men fchetst hen af, als openhartig en opregt, die wel geneigd zyn elkander ligtlyk te beleedigen , maar niet min ligtlyk weer te vergeeven. De vriendfchap , die by hen geacht wordt , noemt men wel niet onveranderlyk; maar de vyandfchap is ook niet onverzoenlyk. vreemdelingen vinden hen dikmaals beleefd en gastvry ; dan , die hen niet zeer mogen zetten , fchryven deeze deugd meer toe aan eene zugt om hunne grootschheid te vertoonen, dan om waarlyk weldaadigheid te oefenen. Men bemint de pragt in de gastmaalen , waar kostelykheid •van fpyzen en dranken niet ontbreekt. De Ryken, waaronder men 'er vindt van verbaazende inkomften uit ongemeen groote goede-  27a BEVOLKING VAN POLEN. deren, beminnen zeer eene grootfche vertooning te .maaken : zy houden zeer veele huisbedienden en veele kostbaar uitgedoschte paarden : ook beminnen zy de pragt in kleederen , doch waarin elk zynen eigen fmaak, of wel den vreemdeling navolgt, Maar , onder het gemeene volk leeft men van een gering kostje , en -de armoedige kleedig roept allerwege de ellende uit, die hier geleeden wordt. V. Hoe is het met de Bevolking , met het onderfcheid in Rangen , en met de Vryheid geleegen ? A. Was dit uitgeftrekt Land wél bevolkt , hoe veele millioenen Menfchen zou het niet bevatten kunnen ! maar veele ongehavende velden , verbaazend groote wouden , een aantal van moerasfen , en eene menigte van broeklanden, zyn oorzaak , dat het allerwege niet llerk bewoond wordt; en de laatfte binnenlandfche oorlog; de daarop gevolgde ellende en pest; en eindelyk het verlies van zo' veele aanzienlyke brokken lands, hebben de Landzaaten dermaate gedund , dat 'er, mogelyk , geen zes millioenen Menfchen meer gevonden worden : eene gebeurtenis of verlaaging, die byfter treurig is voor een zodanig Ryk. —— De Inwooners onderfcheidt men dn Boeren , die lyfeigenen zyn , en dus be- hoo-  VRYHEID VAN POLEN. hooren tot de landgoederen : in Burgers , die in Steden woonen , en - kooplieden , handwerkers of gemeene cdaglöoners zyn : en in Edellieden , die den .voornaamften ftand uitmaaken. Het getal der- laatften is' zeer groot , en fommigen zyn , of zeer ryk ; of zeer arm. Hiervan zegt men , dat in Polen de Edelman agter den ploeg gaat. De hoog geroemde Poolfche Vryheid is -alleen een regt der Edelen, die , gelyk ik reeds gezegd heb , alleen aanfpraak hebben op de hoogfte geeftelyke en waereldlyke waardigheden en ampten. In hunne landgoederen mogen zy zelfs .mineraalen en ertzen laaten graaven. Dan , noch Koning , noch Overheden mogen eenen Edelman in de boeien laaten zetten , ten zy hy', in regten , van eene zvyaare misdaad overtuigd is.' De vryheid van eenen doodflag af te kunnen koopen, is .onlangs vernietigd. Door handel te dryven , door handwerken te doen , of andere gemeene dingen ; ook door in kleine plaatzen een Overheids-Ampt te bekleeden , gaat de Adeldom verboren, fchoon de Rykftenden het verlies herftellen kunnen. V. Hoedanig is het in Polen met den Godsdienst , met de Taal , en de Geleerdheid gelegen ? A. Dit Ryk verliet eerst in de X., en VII. deel. S Liu  $74 GODSDIENST. TAAL. Lithaauwen in den afloop der XIV Eeuw het Heidendom ; en zy namen , in den fmaak der Roomfchen , het Evangelie aan. De overgroote eerbied voor de Geefïelyken , en de zugt van dezelven, om allerwege te heerfchen , C zaaken , overgewoon in die tyden ) deeden deeze, Lieden al vroeg invloed krygen in 't Ryksbeftier, dat daarna niet verhinderd en nu nog behouden is. Wat de Aartsbisfchop van Gnefen te zeggen heeft, heb ik te vooren gemeld. Talryk is 'er de mindere Geeflelykheid , en zy bezit veele Abtdyen en Kloofters. De Paus heeft 'er nog grooten invloed. Hoewel men , in den jaare 1767 , den Roomfchen Godsdienst voor den heerfchenden verklaarde , en befloot de geenen , die den. zeiven verlaaten zouden , uit den lande te bannen ; egter kreegen verfchillende Gezindheden Vryheid van Godsdienst , met naame de Grieken , de Hervormden en de Lutherfchen , die , hoewel eenigen hunner voor. regten daarna ingekort werden door den geweldigen yver hunner vyanden , evenwel, in den jaare 1775 , het regt ontvingen , om tot Landbooden en andere openbaare bedieningen bevorderd te worden. — De Poolfche Taal is afkomflig van de Sclavonifche . en verfchilt, alleen in tongval , van de Rusfifche en Bohtemfche, maar de La-  TAAL. WËETENSCHAfPEN. 275 jLatynfche is 'er dermaate ingedrongen , dat alle Schriften der Geleerden en alle Gerigtelyke Stukken niet alleen daarin befcbreeven zyn ; maar dat zy zelve de oude Landtaal in veragting- gebragt , en byna verdrongen heeft. Dan , zedert eenigen tyd heeft men begonnen , zich op de befchaaving der Poolfche Taal toe te leggen, waardoor zy nu meer regéimaatighëids en fierlykheids verkrygt. De Hoogduitfche fpraak is 'er ook zeer gemeen wegens de Duitfche Kooplieden , die handel dryven op hun Vaderland; ■ , De uitbreiding der Wee¬ tenfchappen en der Geleerdheid is men fchuldig aan 's Lands eerfte en oudfte Univerfiteit \ te Krakau. Men telt 'er nog eene in Pofen , en eene derde te Film. In de XVI en XVII Eeuw kwamen de meeste Geleerden , en vooral de Hiftoriefchryvers te voorfchyn. Dan , men zal dan eerst meer befchaafdheids en fmaaks voor de fraaie Weetenfchappen mogen verwagten , wanneer het toeneemend getal der Poolfche Grooten , die de Geleerdheid minnen , fterker zal aanwasfen. 'Mogt het voorbeeld van den Prins JOSEPH ALEXANDEIL JADLANOVVSKY VCelen daartoe aanmoedigen J V. Hoe is het gefield met den Landbouw , met den Handel en de Krygsmagt ? A. D.iar de Lente in Polen regenagtig, S % de  «76 LANDBOUW. FABRIEKEN. de Zomer gemeenlyk gemaatigd , de Herfst aangenaam , doch de Winter ftreng en langduurig is : daar de Lucht , ondanks de menigte der Moerasfen , zuiver en gezond is , moet dit alles mede werken tot het algemeene welzyn. Het Land brengt des meer voort, clan de Inwooners noodig hebben. Bchalven overvloedig Rundvee, Wilden Visch , heeft men 'er ook edele Boomvrugten , moeskruiden, brand en timmerhout. Eene groote menigte van Tarw en Rogge , gelyk bekend is, wordt 'er jaarlyks uitgevoerd. De Graanen noemt men den rykdom van Polen: maar hoeveel meer zou 'er gewonnen worden , indien 's Lands vierde gedeelte niet woest lag , en de Landman niet voor zyne Heeren , , maar voor zich zeiven mogt arbeiden ! De neêrgeflagen geest deezer ellendigen zou dan herleeven ; en hoe veel meer het Ryk welvaaren ! ■ Thans is men meer dan ooit bedagt, om allerleie Fabrieken in bloei te brengen, waarin men lang agterlyk gebleeven is. Met de Nabuuren dryft men ee. nen aanzienlyken handel, en over Dantzig ook ter zee , naamelyk, in osfen , paarden , huiden , wol , wasch , hout , potasch, graanen , en linnen , waarvan ons Vaderland een groot deel ontvangt. Men berekent, dat Polen , jaarlyks , wel negentig-  pragt. krygsmagt. 277 tigduizend Osfen verkoopt : doch oordeelt , dat Polen , ondanks dien grooten uitvoer weinig daarby wint , om dat hef meer goederen , enkel ter pragt dienende , terug verkrygt , welken het met geld betaalen moet. De Rykftenden hebben des onlangs den onedelen het draagen van goud en zilver op de klederen verbooden, het geen weinig aan het doelwit beantwoordt, om dat de Adel der pragt het meeste bot viert. Wat nu de Krygsmagt aan- gaat ; Koning sigismond augustus was de eerfte, die eenige vaste krygsbenden onderhieldt , om de grenzen tegen de invallen der Tartaaren te beveiligen; maar dewyl zy niet genoeg in getale waren , moest men Duitfchers en Hongaaren aanwerven waaruit het zo genoemde Kroonleger is voortgekomen , zamengefleld uit het Poolfche leger , dat pas agttienduizend mannen , en uit het Lithaauwfche , het geen maar twaalf duizend koppen telde : dan , de Ryksdag befloot, in den jaare i775 . jiet Kroonleger te vermeerderen tot dertig dui. zend mannen; maar gebrek van geld heeft deszelfs uitvoering tot dus verre verhinderd. Hieruit kan men 's Ryks magteloosheid op', maaken. Maar , komt de nood aan den man, dan kan de Koning , gelyk ik zeide, met toeftemming der Rykftenden, den S 3 ge-  OPÖNTBOD DES ADELS. geheelen Adel op ontbieden , het geen dan de algemeene Veldtogt genoemd wordt. Van zulk eene gewoonte hebt Gy nog niets by andere Natiën gehoord ; ook is het alleen aan Polen eigen. Alle Edellieden, (zulken uitgezonderd, die om hunne Ampten volftrekt moeten t' huis blyven) zyn dan verpligt, gewapend en te paarde in het veld te verfchynen. De Adel van elk Waiwoodfcnap , aan het hoofd hebbende zynen IVaiwode, als geleider , rent dan naar de beftemde verzamelplaats , op eigen kosten. Maar niemant is verpligt , langer dan twee wecken daar te blyven. Valt 'er geene gelegenheid voor, om iets tegen den vyand te onrierneemen, dan kan hy naar huis gaan. Maar tegen hunnen wil behoeven zy buiten de grenzen niet te dienen , en erkennen geenen anderen Bevelhebber , dan den Koning. Zeldzaam gebeuren zulke opontbiedingen. In honderd en veertien jaaren heeft men 'er geene zien voorvallen. Ook zyn zy niet raadzaam. De geweldige menigte van Menfchen en Paarden verwoest alles , waar het zich neertlaat. En wat betekent een Leger, dat, ziet het geen vyand , of valt 'er niet aanftouds iets te onderneemen , maar veertien dagen verbonden blyft ? 't Mogt ook , vóór ééne Eeuw, vermogen hebhen ; maar nu, na eene  roem der edelen. £79 eene zeer veranderde oorlogsmanier, aoudeu zo veele ongeregelde en ongeoefende Edelen tegen geene geregelde troepen in het veld kunnen beftaan: des het te hoopen zy, dat men daar den vrede moge behouden; dat de Edelen zich minder verheffen mogen op de ydele glorie hunner geboorte , maar meer toeleggen, om het lot hunner onderhoorige onedelen te verzagten , en daarin den waaren roem zoeken ! Mogttn zy gelyk zyn aan nicolaus radzevil , Hertog van Oliva en Palatyn ' van Vilna , die den Bybel uit de oorfprouglyke Taaien in het Poolsch liet overzetten, die wegens ' zyne Wysheid en Godvrugt; aan andreas les» ziNSKY de lesno ; de Ryksraad stanislaus , die om hunne Geleerdheid ; en johannes savius sAMoscius, Kanzelïer en Veldheer, die tevens om zyne Dapperheid , eenen grooten roem in de XVI Eeuw verworven hebben, Laat ons nu dit Ryk, zo berugt door zyne inwendige onlusten , onlangs zo zeer verlaagd, en nu min aanzienlyk geworden op europa's tooneel, verlaaten , en het oog naar een ander wenden , dat de glorie van veele andere Ryken doet taanen. S 4 ZE-  2EVENËNVYFTIGSTE ZAMENSPRAAK over de HISTORIE VAN PRUISSEN. Oude Staat. Hertogen, Keurvorfien en Koningen van Pruis/en. Beftier. - Karakter des Volks. Weetenfchappen. Godsdienst. Konften. Landbouw. Handel. Vraag. Nu overgaande tot een ander Ryk van euröpa , verlang ik eene korte fchëts van het ' Koningryk Pruis/en te hooien. Dit Ryk bedoelde Gy immers door zo even te zeggen : „ een Ryk, dat de glorie van veele andere Ryken doet taanen ?" 'Antwoord. Ja, dat Ryk heb ik be. doeld, en wy willen nu daarvan handelen. Indien het aangenaam 'en nuttig voor U ware, in eenen donkeren nagt van onze. kerheden om te zwerven, dan zouden wy ons eerst tot de vroege Hiïtorie van dit Ryk moeten bepaalen; maar dit kunt Gy niet verlangen. De afkomst des naams Pruis-  oude historie en vorsten. 2Sl Pruisfen , die in de X Eeuw bekend was , en door de Ouden op verfchillende wyzen gefchreeven werdt, is zelfs van ongewisfen oorfprong. Dit weet' men , dat eenige kleine Volken , oulings , dit Land bewoond hebben. 's Ryks duiftere Gefchiedenis heldert een weinig op na den gezegden tyd , vermids het toen den Koningen van Polen goed dacht , hunne Nabuuren , de onbefchaafde en Heidenfche Pruisfen, tot het Christendom te bekeeren , ten welken einde zy , naar de ruwe gewoonte dier tyden , de wapenen ter hand namen , willende dat de confcientien der Menfchen zouden Imiteren naar het geweld en de fcherpte des zwaards. boleslaus de I viel daarmede op hen aan, om dat het woeste Volk , in het afloopen der X Eeuw , den heiligen adalbert , die lum tot Onderwyzer was gezonden , wreedlyk om hals gebragt hadt. boleslaus -Opvolgers , de begonnen zaak niet willende laaten zitten , leefden , in de volgende twee Eeuwen , telkens met hetzelve in twist. Soms waren zy overwinnaars , en verwoestten der Vyanden land • maar zy werden ook foms door de ontembaare Pruisfen geflaagen. Onder anderen hadt koenraad , Vorst van Mafovie , veel van hun te lyden in de XIII Eeuw ; e'n zyn land door hen plat gebrand befchouwende, S 5 zag  a8a pruissen vermeesterd. zag hy zich genooddvvangt, de Duitfche Ridders tegen heu te hulp te roepen. Deezen , hun belang wél kennende, trokken op : wart hun was toegezegd de bezitting van al wat zy in Pruisfen zouden veroveren. * Dricënvyftig jaaren verliepen 'er, eer zy het Land onder hunne magt kreegen. Hun Grootmeefter vestigde , in den jaare 1309 , zynen zetel te Marienburg. Dan, deeze Ridders , magtig door zulke overwinningen geworden , en daarna trotsch , gingen befcheidenheid en edele zagtheid zeer te buiten ; verboren daardoor hun aanzien; en keden een zwaar verlies , in den jaare "1410 , door de Poolen , die , in eenen bloedigen flag by Tannenberg, veelen afmaakten. Hierna gingen hunne zaaken in Pruisfen dermaate terug , dat dit Land zich derzelver gehoorzaamheid , in den jaare 1454 t geheel onttrok. V. En wie kreeg toen het bellier van Pruisfen in handen ? A. Men oordeelde veiligst te zyn, zich te begeeven onder de gehoorzaamheid en de befchermiug van kasimir den III, Koning van Polen , het geen de Duitfche Ridders eerst met leede oogen aanzagen , en daarr.a met de wapenen betwistten. Dan , het kwam , in den jaare 1466 , tot rust , onder voorwaarde , dat een gedeelte van Pruisfen , het  fruissen leenroerig. aSj fiet geen thans den naam van PoelschPruisfen draagt , voortaan als een vrye Ryksftaat zou worden aangemerkt , en onder de befchutting des Poolfchen Konings (laan , terwyl het ander gedeelte den Ridderen der Duitfche Orde zou verblyven , die egter verpligt werden , het overige , dat zy nog in Pruisfen bezaten , als een Leengoed van Polen aan te neemen. Dit laatfte verdroot hun egter daarna , als riekende naar eene te groote onderwerping i des zy federt woelden , om zich deezer Leensverpligring te onttrekken ; doch hun gewoel , deswege gemaakt, hadt den gewenschten uitflag niet, weshalven zy de zaak , voor eenen zekeren tyd , moeiten laaten fteeken. 't Verliep tot den jaare 1519 , wanneer het wederom tot eenen oorlog kwam, die, zes jaaren geduurd hebbende , eindigde in eenen vrede van deeze voorwaarde : dat de Markgraaf albrecht niet meer Grootmeefter der Duitfche Ridderen zou weezen , maar een waereldlyk Hertog van Achter - Pomtneren , het geen hy , als een Leen van Polen verpligt werdt aan te neemen ; doch dat het door erfregt op zyne mannelyke afftammelingen, en , waren 'er zulken niet , op zyne Broeders en derzelver Nazaaten zou afdaalen. " Dus verlooren de Duitfche Ridders al-  284 PRUISSEN ONDER EEN ANDER BESTIER ? alhier een gezag en eene magt, die zy driehonderd jaaren lang bezeeten en geoefend hadden. Daarop zag men aangenaame veranderingen gebeuren. De nieuwe Hertog, ingenomen met de Proteftantrche gevoelens , voerde de Kerkhervorming jn Pruisfen in , ' en fchonk , in den"'jaare 1544 , eene Univerfiteit aan de Stad Koningsbergen , 't geen den grondflag lag voor de herleevende Letteren. Onder het beftier van joachim den II raakte het Hertogdom Pruisfen in handen van de Keurvorften van Brandenburg , waarin het federt dien tyd tot heden toe , gebleeven is. joachim was een zeer befcheiden en in de Godsdienst - verfchillen een zeer ge. maatigd Vorst. Hy raakte ongelukkiglyk aan kant, in den jaare 1571 , door een vergift, dat een Jood in deszelfs drank gemengd hadt, toen hy des avonds wilde naar bed gaan. De oorzaak deezer euveldaad , behendig belegd, bleef vyf jaaren geheel onbekend.' Dan , de Voorzienigheid wilde eindelyk , dat ze, door een zonderling geval , gelyk men dit meermaalen ziet gefchieden , aan de Waereld bekend zou worden , ten fpiegel van anderen. De Jood, naamelyk, raakte eens in twist met zyne Vrouw , en liet zich , in de drift der kyvagie, één woord ontvallen , waar^ door )  brandenburgsche-. keurvorsten. 285 door hy zich, als moordenaar van den Keurvorst, tegen wil en dank , openbaarde. Na joachim volgden eenige andere Keurvorften , die hunne bezittingen vergroot hebben ; maar george willem , die, in den jaare 1619 •>' aan het beltier kwam , hadt de fmert van Pruisfen veel te zien lyden door de Zweeden , in den dertigjaarigen oorlog , dien zy voerden. Dan , zyn Zoon,' frederik wilhelm , hem opvolgende , deedt de verwoeste Landen in bloei komen : hy koos wel eerst de Zweedfche party , maar wendde zich daarna tot de Poolfche , en hadt dien voorfpoed, dat Pruisfen door den Poolfchen Vorst, johan kasimir , in den jaare 1637, vry van alle beleening ; en Hy , nevens alle zyne man» nelyke Nakomelingen , tot onafhanglyken Hertog van deszelfs aandeel aan Pruisfen verklaard werdt. Na deeze aanmerkelyke gebeurtenis , de grondflag van hooger geluk , vergrootte hy al verder het aanzien en de magt van het Brandenhurgfche Huis, des hy den naam van den Grooten verkreeg. V. En hielden zyne Opvolgers deezen opkomenden luilter ftaaiide ? A. Dit niet alleen; maar zy hebben denzelven niet weinig vérgroot : want zyn Zoon , Keurvo rst frederik de III, verkreeg ,  286 frederik de I. kreeg, door erfenis* 41 koop , versheiden' andere Landfchappen , waaronder het Graaf, fchap Hohenflein was , in bezit, wanneet hy , nu zo hoog in magt geklommen, geene zwaarigheid maakte, om zyn Hertogdom Pruisfen tot een Koningryk te verheffen , en zich , nevens zyne Gemaalin , in den jaare 1701 , te Koningsbergen te laaten kroon en , in welke hoogheid de andere Vorften van europa niet weigerden hem te erkennen. Als Koning noemde hy zich frederik den I , verkreeg van den Keizer aanmerkelyke voorregten , rigtte de hooge Regtbank te Èerlin op , en hegtte het Graaffchap Tecklenburg , nevens de Vorftendommen Neufchatel en Falengin , aan zyne kroon. Een Hertogdom dus tot een Koningryk verheeven en deszelfs magt niet weinig vergroot hebbende , verliet hy het leven in den jaare 1713. Zyn dood werdt verhaast, zegt men , door zyne eigen Koningin : want zy , zinneloos geworden zynde , vloog, op zekeren tyd , in 's Konings vertrek , daar hy in eenen armftóel zat te fluimeren, en deedt hem met groot geweld ontwaaken. Juist was zy in het wit gekleed , des de ontwaakende Koning, zich verbeeldende te zien eene fchim in het wit , ( de befaamde kleeding der zo genoemde Spooken) dermaate ontftelde , dat zyn  bestier van frederik willem. 28? zyn einde daardoor veroorzaakt werdt. Hoe weinig zyn Koningen boven anderen beveiligd , wanneer eene hoogere magt over hen niet waakt.;! frederik willem , zyn Zoon , werdt zyn Opvolger, en genoot eene langduuriger regeering , dan zyn Vader, het geen hem aanleiding gaf, 0m het nieuwe Ryk aanmerkelyk te doen klimmen. De Vrede van Utrecht , die met Zweeden , en de verdeeling der goederen van willem den III, Koning van Engeland, vielen allen tot zyn voordeel uk. Hy kende de nuttigheid der Landbevolkingen; des trok hy veele duizenden van nieuwe Inwooneren naar zyne Landen, waartoe de min ftaatkundige geftcldheid van nabuurige Vorften, en de groote beloften van voordeel onder zyne zagte regecring, niet wei. nig toebragten , en Pruisfen ongemeen aanzienlyker maakten. Hier mede niet voldaan fpande hy alles in , om de Handwerken en den Koophandel in bloei te brengen ; om de Burgerlyke Regeering te verbeteren; om het Regt onder zyne Landzaaten te handt haaven ; en de Godzaligheid in zyn Ryk te bevorderen.. Hy bragt eene aanziènlyke en wél geoefende krygsmagt op de been beminde ongemeen foldaaten van eene by' zondere hooge geftalte , en verzamelde aanmerkelyke fchatten, Hy verliet het leven, na  283 RECEERING VAN FREDERIK DEN II* ra een lang beftier, in den jaare 1740. Zyn Zoon, frederik de II , die onlangs ftierf, na zesenveertig jaaren geregeerd te hebben , volgde op hem. Deszelfs beftier was zeer roemryk , en het Koningryk is daardoor zo hoog in magt en luifter opgeklommen , dat het thans de magtigfte Vorften van europa trotfeert. En U kan niet geheel onbekend zyn , dat Silefie, het fchoone Silefie, in den jaare 1742 ; daar. na Oostfriesland ; en eindelyk een deel van Polen , in bezit te krygen ; alleen in • het veld te ftaan tegen de Rusfen , tegen de Keizerlyken en de Franfchen , zonder te bukken ; integendeel veelvuldige overwinningen op hen te behaalen ; daarna zelfs zyne verboren' bezittingen by eenen geflooten vrede te behouden ; Scheepvaart , Koophandel en Handwerken in hoogen bloei te brengen; korter en geregelder het Regt te laaten bellieren ; de Burgerlyke Regeering zeer te verbeteren ; de Krygsmagt tot eene ontzaggelyke grootheid en volmaaktheid op te voeren, des hy niemand vreesde , en van allen ontzien werdt ; de Geleerdheid , Konften en Weetenfchappen aan te moedigen ; en zelf Boeken te fchryven , de groote daaden waren van deezen Vorst, door geheel europa bewonderd. V. Waarom bewonderd ? A. Om  KARAKTER VAN FREDERIK DEN II. 289 A. Om dat hy, te midden der grootlte rust , altoos een dreigend gelaat toonde* Men kende zulken, die hem gaarne verne. derd en deszelfs magt gefnuikt zouden hebben. Het begrip van deszelfs vermogen ; het herdenken van deszelfs bedryven; een jaarlyksch inkomen van zeventig millioenen ; eene wel voorziene fchatkist, (men zegt , van meer dan twee honderd millioenen ) en een leger van meer dan tweemaalhonderd duizend mannen, verzekerden alleen deszelfs rust. Hy vermaakte zich dikwyls op zyn Lusthuis Sant Souci , wel klein , maar fchoon gebouwd en van een heerlyk uitzigt, waar men veele fraaie fchilderyen aantreft; doch de beste Hukken zyn uit de Flaamfche Schilderfchool. Uitwendige praal kon Hem niet bekooren : hy hadt zelfs weinige kleederen. Van 's morgens vier of vyf uuren , waren alle volgenden , tot 's avonds tien uuren , door Hem verdeeld , of tot bezigheid of tot uitfpanning, Dermaate zag men Hem ontheeven van allen agterdogt , dat Hy zich .op dat Lusthuis altyd zonder wagt ophieldt. Zich gewend hebbende tot eenen gezetten arbeid , zo hadden vermaaken of ledigheid , wederzin of te leurlïelling, nooit éénen dag verbrooken in 't plan van deszelfs werkzaamheid. Hy was natuurlyk niet wreed; maar vlug VII. deel. T van  290 karakter van frederik den II. van begrip, fcherp van vernuft , levendig van aart , grootmoedig , onverfcbrokken , dapper , en de uiterfte minnaar van orde , en van kort doch kragtig fchryven. Wanneer hoop op belooning of eerzugt zyne Bevelhebbers niet kon beweegen tot hunnen pligt, zag men Hem dezelven afdanken. Anderen , die Steden , waarin zy het bevel voerden , door verrasfing lieten inneemen, of veldflagen verboren , liet Hy nooit met den dood ftraffen ; en in gevalle van veroordeeling , heeft Hy nooit derzelver von« nisfen verzwaard , maar wel verligt. Men roemde hooglyk deszelfs beleefdheid jegens zyne foldaaten , en het altoos beloonen van dappere daaden. Alle zyne benden muntten uit in netheid en vaardigheid van krygsoefeningen boven allen , die ergens in de Waereld zyn. En niet minder zyn de Veldheeren van deezen Vorst geweest, gelyk schwerin , winterfeld , keith, fou- quet en anderen , welker gedagtenis Hy vereeuwigd heeft, door hunne Standbeelden in Kerken te plaatzen. Gunftelingen hebben nooit eenen overheerfchenden invloed op dien Vorst kunnen krygen. Tegenfpreeken kon Hy verdraagen , en de vryheid van praaten over zyn Ryksbeftier of verfpreide Paskwillen heeft Hy nooit beteugeld. Zyne Regeering was niet gunftig voor groote en onafhanglyke Heeren. De dolle trek der Duit-  bestier van frederik den II, 291 Duitfchers naar hooge eertitels , volkomen door Hem ingewilligd , heeft Hem ■ geld bezorgd. Zyne foldaaten ligtte Hy uit den boerenftand , en dus bedonden zyne legers uit gezonde en fterke menfchen. De Landlieden liet Hy niet plaagen of onderdrukken. Derzelver Zoonen mogten allen in dienst genomen [worden , behalven éénen , die den Vader in den landbouw moest helpen ; maar , federt eenigen tyd, was de Koning van plan veranderd : des zogt Hy de Zoonen te fpaaren en by den akkerbouw te houden; doch liet liever foldaaten in andere landen werven. Dus nam de Volkrykheid in zyne landen. toe , en de Akkerbouw vaarde 'er te beter by. V. Hoedanig was dan het beftier van dien Koning ? A. Zal ik U zeggen, dat Hy zeventien hooge en voornaame Colhglen, die allerleie zaaken des Ryks beltieren, te Ber. lin hadt opgerigt; dat Hy Voorzitter in de voornaamften was ; dat de meelte zaaken door zyne handen gingen; dat 'er geen Vorst in europa was , die op alles naauwer lette , en tot wien de geringfte Burger, zelfs een Uitlander, door brieven , zich , zonder den minden fchroom , vervoegen kon , met vertrouwen , dat hy in geval van beleediging, het vaardigde T 2 regt  sq2 frederik willem de II. regt zou verkrygen ? Op den ge- melden Vorst is thans gevolgd frederik willem de II, die, ongetwyfeld , de voetItappen van zynen Oom , frederik den II, volgen zal , om dus de Landen , door denzelven verwonnen , te behouden , dewyl fommigen de regtmaatigheid dier veroveringen niet erkend hebben. Zo toch het Plan des voorigen Konings verhaten wordt, kan 's Ryks kragt niet volftaan. V. Zyn 'er ook Edelen en Slaaven ? A. Edelen zyn in dit Ryk te vinden, zo wel als elders. Zy zyn meest afkomfiig uit Duitfche Familien , hoewel ook eenige weinigen hunne afkomst, van de oudfte tyden her, uit Pruisfen, Polen en Lyfland rekenen. Tot de vryheden en voorregten der adelyke Goederen behooren voornaamelyk de hooge jagt en de laage jurisdictie. De onderdaanen aldaar zyn alle lyfeigenen ; doch de landlieden der Koninglyke Domein-Ampten zyn van het lyfeigenfchap vry verklaard. Alle ingekomen' Vreemdelingen zyn egter vrye lieden. Twee Ridder-Orden telt men hier; die van den Zwarten Adelaar, door frederik den I gedicht, toen hy zich' zeiven de kroon te Koningsbergen opzettede ; en eene tweede, Pour de Merite , in den jaare 1740 , door frederik den II ingevoerd. V. Hoe-  inwooners van pruissen. 295 V. Hoedanig is 't Karakter des Volks, hoe de Godsdienst, en de Weetenfch'ap. pen ? A. Op welk eene wyze zal men het Karakter der Pruisfen opmaaken ! Na eenen dertigjaarigen oorlog , en byzonder, na de Volksverdunning , door pest en hongersnood , in de jaaren 1638 en 1639 , gaf Keurvorst frederik willem eene vrye fchuilplaats aan veele Lieden , die om de vervolging uit Frankryk gevlugt waren , en fchonk hun aanzienlyke voorregten, welke door frederik den I naderhand vermeerderd werden , het geen zeer veele andere Geflagten aanmoedigde , om zich ook hier neder te zetten. In den jaare 1688 zyn hier bygekomen Lottheringers , Waaien of Paltzers , zo ge^eeten, om dat zy zich eerst in de Paltz hadden neörgezet ; voorts Zwitzers, Bohemers en verfchillende Duitfchers , waardoor de tegenwoordige Landzaaten beflaan uit eene mengeling van verfchillende Volken : des men niet veel meer van hun byzonder Karakter zeggen kan , dan dat zy , tot den arbeid gedrongen zynde , kloeke , vlytigë en fterke Lieden geworden zyn ; die t' huis ftil leeven ; die tot den kryg wél geoefend, en in 't veld wél aangevoerd , onder het opzigt des voorigen Konings , wien men den grootT 3 ften  294 godsdienst in pruissen. ften Veldheer zyns tyds te regt genoemd heeft , uitneemende proeven van dapperheid en moed gegeeven hebben in de drie oorlogen , welke die Vorst in zyn leven gevoerd heeft. ——— Koewei het Koningryk Kuis en veele Onderzaaten den Gereformeerden Godsdienst belyden, zyn egter de mcefie Jnwooners der Lutherfche Leere toegedaan. Onder de ingekomen' Vreemdelingen waren veele Gereformeerden , die in Koningsbergen , in Memel, en in andere Steden , gelyk ook in veele Dorpen, hunne eigen' Kerken verkreegen hebben ; doch waar zy zodanigen niet bezitten , houden zy hunnen Godsdienst in die der Lutherfchen. De Roomschgezinden hebben ook , hier en daar , eigen' Gebouwen tot hunnen Godsdienst. Vóór eenige jaaren ftondt zelfs de verdraagzaame frederik de II hun toe, eene fchoone Kerk in Berlin te bouwen. In Koningsbergen vindt men eenige Mennoniten. In het Ampt Lik hebben zich , in de voorige Eeuw , neêrgeflaagen de Sociniaanen , die uit Polen verdreeven waren. Dan , offchoon hun in deeze Eeuw bevolen werdt , van daar te verhuizen , zyn 'er egter eenige Familien gtbleeven ; doch derzelver getal neemt, van tyd tot tyd , af. - Te Koningsbergen heeft men eene Univeifiteit, die in eenen goeden en bloeien^ den  weetenschappen in pruissen. 295 den ftaat is. Ook vindt men daar drie groote Schooien , en het zogenoemde Collegium Fredericianum: in andere Steden heeft men Provintiaale Schooien. In de laatfte jaaren zyn de Landfchoolen in eenen tamelyken goeden ftaat gebragt, en ter onderhoudinge der Schoolmeefteren zyn vaste fondfen beftemd. Godsdienftigheid wordt den Proteflanten in het Ryk toegekend. Ter goede Schriftverklaaring heeft Koning frederik willem niet weinig toegebragt, daar hy den braaven en geleerden reinbeck belastte , een voorfchrift voor de Leeraars der Gemeenten op te ftellen. Dan , men klaagt thans met regt over eene te vrye denkwyze van veelen, die zich weinig aan de oude Formulieren houden. . Tot voorzetting der Weetenfchappen hebben twee zaaken zeer veel toegebragt, ik meen , de verbeterde fmaak der Duitfchers , en vooral die van eenige groote Mannen, welke in deeze laatfte jaaren onder hen zyn opgeftaan; 's Konings eigen voorbeeld, wiens Schriften wel niet veele zyn , maar bewonderd worden ; als mede het ftichten eener Koninglyke Academie der Weetenfchappen te Berlin. frederik de I hadt , in den jaare 1700 , een Gezelfchap voor Academifche Weetenfchappen gefticht; maar frederik de II veranderde dat in eene KoT 4 ning-  2Q6 koninglyke academie. ninglyke Academie der IFectenCchappen, welke; zo door haare aanzienlyke Leden als door uitgegeeven Werken , eenen grooten roem in europa verworven heeft. Zy is , op 's Konings bevel , in vier Klasfen verdeeld. De Sterrekundige Leden zyn verpligt , alle jaaren, den Almanak te maaken voor de Koninglyke Landen , het geen tien of twaalf duizend Ryksdaalers inkomften aan de Academie opbrengt. Hierdoor is de Pruisftfche Almanak zeer goed , en heeft eenen naam. Ook bezit de Academie , die langen tyd formey , bekend door eene menigte van nuttige Schriften , ook tegen de Vrygeeftery , tot Secretaris gehad heeft, by haare Vergaderplaats haare Bibliotheek , een Kabinet van oude Penningen , eenen Sterretooren en eene Plaats voor de Ontleed- en Heelkonst s met één woord , deeze Academie is in eene zeer goede orde. Onder de voornaa» me Geleerden aldaar heeft men sack , s palding , formey , en diterich onlangs getelt , of telt ze nog , behalven anderen , te vooren genoemd. V. En hoe is het gelegen met de Handwerken en de Konften ? A. Men moet eenige voornaamen te BerSn zoeken , welke Stad de onlangs overleden' Koning zeer verfraaid heeft door veele pragtige Gebouwen , en men hlyft nog daar-  gebouwen te eerxin. 29? daarin voortgaan, zynde nu de Hoofdftad van alle deeze Landen , ééne der fchoonfte en voornaamfte Steden van europa. Hier vindt men een groot Magazyn van ruwe Wolle, die men aan arme Handwerkers ter bearbeidinge geeft , en , daarna terug geleverd , aan Kooplieden verkoopt. Ook praalt daar het fchoone Frederiks- Hospitaal, waarin meer dan agthonderd Kinders om niet onderweezen worden: de voortreffelyke Por. celein - Fabriek van wegelin , derzelver öprigter, waar men Porcelein maakt , witter dan bet Saxifche , maar nog niet zo fraai in fchilderwerk : het Cadettenhof, waarin eene talryke menigte van jonge Heeren in allerhande Weetenfchappen en Ridderlyke Oefeningen onderweezen worden : het Invaliden-Huis , ten opfchrift voerende, Lefo et invioto militi , voor verminkte Soldaaten , voor Vrouwen en Kinderen , nu door meer dan duizend zielen bewoond: de Koninglyke Konst- en Natuur- Kamer: het Magazyn van Spiegels , by Neuftad aan de Dosfe gegooten ; veele plaatzen voor weefgetouwen , waar heele en halve Zyde- , nevens Schaap- en Boomwolle-ftolTen verwerkt, ook Zyde- en wolle-kousfen , nevens Pasfementea gemaakt worden : en de Konst- en SchilderAcademie , die veele groote Konftenaars in jülerhande Konstwerken voortgebragt heeft : T 5 met  298 LANDBOUW IN PRUISSEN. met ée'n woord , allerleie Handwerken en Konden werden, daar en elders, in het Ryk ongemeen aangemoedigd, en onder het oog des Konings met yver voortgezet. Des telt men 'er veele Glasblaazeryen , Kamerwerken , Papier- en Kruit-molens , Koperfmeederyen , Laken- Kamelotten- Linnen- Lywaat- en Kousfen- weeveryen. V. En hoe is de Landbouw nevens den Handel ? A. In 't algemeen kan men zeggen, dat alle Landen des Konings vrugtbaar zyn , en wel gefchikt voor allerleie graanen ; ook voor vlas , hennip , hop , tabak , moerbezieboomen tot het winnen van zyde, en veelerleie moeskruiden. Silefie munt onder allen uit. Op fommige plaatzen in Pruisfen heeft men egter zo veel oofts niet , als men wenschte. De Veefokkery, vooral van Paarden en Hoornvee , is er zeer aanzienlyk. Herten , Elanddieren en wilde Zwynen zyn 'er zeer menigvuldig. Behalven de Zeevisfchen en Steuren , leveren de Mei. ren en Rivieren veele andere visfchen. Men heeft 'er ook veele Byen , en dus veel Honig. De Bosfchen leveren hout , kooien , harst en potasch. Silefie is beroemd wegens zyne garens. Aan de Pruisfifche Stranden by de Oost-Zee , en vooral aan de Samlandfche Kusten , wordt Barnfteen, by  kanaalen in pruissen, 299 by hevige Weste- en Noordweste - Winden , opgeworpen. Alle deeze voortbrengfels geeven den Landzaaten' aanleiding tot den Handel , welken de voorige Koning ongemeen aanmoedigde. Tot meerder gemak van denzelven heeft men de Rivier de Have! door het groote Plauifche Kanaal met de Elve , 't geen de vaart tusfchen Berlin en Maag. denburg meer dan de helft verkort; in twee jaaren , dat is van Juny in den jaare 1743 tot Juny in het jaar 1745, veree. nigd. De Spree en Oder zyn door eene nieuwe graft, reeds in de voorige Eeuw, verbonden geworden : maar in het jaar 1746 heeft men ook de Havel door de Finowfcbe Vaart met den Oder véreenigd. Hierby moet men voegen de zo genoemde Hoofd - Graft, die omtrent Spandau in de Havel begint en in den Rhyn valt, welke ongemeen voordeelig is voor den Koop- handel in hout en andere waaren. • . Zie daar, hoe het Koninglyke Pruisfifche en Keurvorftelyke Brandenburgfcke Huis tot eene magt , aanzien en hoogte gefteegen is , die gausch europa in verwondering opgewogen houdt. En dit is niet toe te fchry. ven aan verre uitgezette Landpaalen f want, in vergelyking van verfcheiden' andere Ry. ken van europa , is dit Gebied klein , ten minften kan het alleen middelmaatig genoemd  soo oorzaak der pruiss1sche magt. noemd worden. Eene gelukkige opvolging var. drie Vorften in deeze .laatfte tyden (Vorften , wel verfchillende van karakter : maar altoos dezelfde einden bedoelende) heeft alleen het Huis van Brandenburg zo groot , en het Ryk zo magtig gemaakt. Deeze luifler moet des geheel aan eene uitmuntende inwendige gefteldheid en aan het naauwkeurig toezigt der Regeering , welke alle de deelen van dit Staatslichaam won* derlyk doet zamenhangen , toegekend worden. De voornaamfte lof komt hiervan toe aan den laatst geregeerd hebbenden frederik den II, dier, door een onvermoeid beftier cn dcclnccnting aan alle de belangen des Ryks , zyn gebied tot deeze hoogte gebragt heeft , cn hetzelve dagelyks nog hoogcr klimmen deedt, ondanks zyne hooge jaaren. l>c Spreuk: „wee het Land, wiens Koning ccn kind is " is hier onbekend geweest ; en zo lang dezelve onbekend blyft, heeft dat Ryk niets te fchroomen , hoe veele jaloerfche oogen op hetzelve mogen geflaagen zyn. De eerftelingen des beftiers van den nieuwen Koning, frederik willem den II, belooven veel goeds. ACHT-  ACHTËNVYFTIGSTE ZAMENSPRAAK over de HISTORIE VAN DUITSCHLAND. Oude gefleldheid van Duitschland. Inwoonende Natiën. Verdeeling des Volks. Beheerfching. Oorlogen met de Romeinen. Onderfcheiden Volken. Keizers. Staat der hands. Zeden en aart des ouden Volks, ^Vraag. Waar heen keeren wy ons nu '? Antwoord. Wy bevinden ons thans in de nabuurfchap van Duitschland; des het eigenaartig is hetzelve nu te bezien. De oude naam Germanie , hedendaagsch weinig meer in trein, dan in de Keizerlyke Titels en Formulieren , is verwisfeld met dien van Duitschland, van het Duitfche Ryk , of, hoewel zeer oneigen , van het Roomfche Keizerryk , of van het Heilige Roomfche Ryk. Het is een zeer fchoon uitge- ftrekt  staat van duitschland. ftrekt Land, met omtrent vierentwintig honderd Steden, met nog meer Vlekken, en met meer dan tagtigduizend Dorpen. Maar Gy moet U niet verbeelden , dat het, oulings , ook zodanig geweest is: dat denkende , zoudt Gy U zeer bedriegen. — Dan , ik zie geen kans , om U een geregeld denkbeeld van Duitschlands Hiftorie te geeven , zonder deeze volgende orde te houden ; naamelyk , ik zal U eerst fchetzen 's Ryks ouden Staat; daarna deszelfs tegenwoordige verdeeling in Kreitzen ; vervolgens de Landen , die het Ooftetirykfche Huis thans bezit, nevens eenige aangrenzende Landfchappen , nu ftaande onder het gebied der Turken , (van welken ik in de Hiftorie van asia niet kon fpreeken, om dat ze tot europa behooren) en, eindelyk, zal ik U het karakter van Duischlands tegenwoordige In. wooneren tekenen. Laat ons die orde volgen, en met het eerfte beginnen. In de vroegfte tyden vondt men in Duitschland noch Steden , noch Vestingen. Op de gefchiktfte plaatzen bouwde men wooningen , meest van eikanderen afgezonderd, ( gelyk Gy nog in veele onzer Dorpen zien kunt) beftaande voor 't grootfte gedeelte uit geringe hutten, van ftroo en leem toegefteld, doch eenigen van een weinig meer aanziens. De verfchansfte plaatzen zyn  oude staat van duitschland. 303 zyn ouder, dan Me Steden. De Romeinen floegen hier de hand aan de eerfte Kafteelen, welk voorbeeld de Landzaaten , derzelver oogmerk hebbende leeren kennen, daarna nu volgden. Anderen namen Rivieren , Graften en Omtuiningen te baat tot eigen beveiliging: want de Landen aan den Rhyn waren , eenige Eeuwen lang , de kampplaatzen der Duitfcheren en Romeinen, 't geen zelfs aanleiding gegeeven heeft , om Mentz, Bon , Keulen en Trier te bou« wen. Ten tyde der Frankifche Keizeren werden Kerken , Kloofters en andere Gebouwen naar den Gothifchen fmaak gefticht ; Bergen en Heuvelen met Kafteelen beilaagen. Der Hunnen oorlog gaf Koning hendrik den I aanleiding , om , ter algemeene veiligheid , Steden en Vestingen aan te leggen ; en , van dien tyd af, mag men zeggen , heeft men zich op de Burgerlykeen Krygs- Bouwkunde , met ernst toegelegd. Dit wyduitgeftrekt Duitschland werdt , oudstyds , niet door ééne Natie bewoond , maar ten minften door vierderlei Volken , welker aframmelingen onder den gemeenen naam van Duitfchers, veele Eeuwen lang, begreepen zyn. Die naam leidt men af van het woord Theutonen , zynde een Volk, 't geen de Eilanden , nu aan Deenemarken behoorende , bewoonde , gelyk ook de Cim- briers,  304 OUDE DU1TSCHE VOLKEN» briers, welke beiden zich in het tegenwoordig Duitschland hebben uitgebreid , van waar alle [andere daar inwoonende Natiën den naam van Duitfchers gekreegen hebben. Wie hier aan twyfelt , behoeft flegts de tegenwoordige Bewooners van dat Land gade te flaan , en hy zal, alles naauwkeurig opneemende , nog een aanmerkelyk verfchil vinden in de Zeden , Levenswyze en Karakter der Landbewooneren : eene duidelyke proef, dat de Duitfchers voorheen uit veele Natiën beftaan hebben , welke merktekens van onderfcheiding nog niet zyn uitgeflccten. V. En hoedanig waren deeze Inwooners van Duitschland ? A. Men verdeelde hen , oudstyds , in Edelen, Vrygeboorenen , Vrygelaatenen en Knegten. In de middeleeuwen verkreeg een gedeelte der tweeden , wegens byzondere verdienden, versheiden' voorregten , eer en vrydommen , welken hun , onder de overigen van hunne klasfe , een groot aanzien gaven , en eene foort van Adeldom uitmaakten : en hoewel ze hen tot waare en egte Edelen niet deeden opklimmen , ontftondt 'er egter eene verdeeling uit tusfchen den hoogen en laagen Adel. Zulken , die Ridders zouden worden , welke eer de eerfte Edelen , zelfs Koningen en Keizers , niet  hoog en laage rangen. 305 niet verfmaadden , moesten alvoorens als Schilddraagers, Schildknaapen , Knegten en Edelknegten in 't krygsheir gediend hebben. De laage Adel was, wegens de bezeeten' leengoederen , tot Hof- en Legerdienften verbonden. Hy, die tot zulke Hofdienften verpligt was , kreeg den naam van Dienstman. De naam Baron betekende, in 't algemeen, eenen Man , vervolgens eenen Heer, daarna eenen van den hoogen Adel , en eindelyk eenen Vryheer. Deeze Vryheeren namen daarna den titel van Graaven aan; doch de tegenwoordige Baronnen en Vryheeren zyn van de_ voorigen zeer onderfcheiden , en bezitten geenen voorrang boven de oude Edelen. De zo genoemde Patriciën kwamen eerst te voorfchyn in het einde der XII Eeuw , en waren zodanigen , die , wegens het regt hunner geboorte , aanfpraak konden doen op de ftedelyke Re. geeringen , en dus den rang hadden boven andere Burgers , welke van dergelyke aanzienlyke Geboorte niet waren , en bygevolg uitgeflooten bleeven van zekere ampten te kunnen bekleeden. De laage Adel of de tegenwoordige Ridders zyn thans in Duitschland ongemeen talryk ; doch de oude Adel heeft, in veele om Handigheden , eenen aanzienlyken rang boven den nieuwen :' in Huwelyks gevallen mag egter één van den hooVII. deel. V .ren  306 seaaverny. bestier. gen Adel,, ik meen, een' Ryks-Vorst of Ryks-Graaf zich verbinden met iemant uit den Ridderftand, mids dezelve uit een oud geflagt herkom ftig is. Burgers en Boeren, die den grootften hoop uitmaaken , zyn, in fommige oorden, vrye Lieden , hoewel zy tot eenige Heeren - dienften verpligt zyn ; maar elders leeven zy in- eene foort van flaaverny, dié* egter overal niet even zwaar is. Keizer josephus de II heeft onlangs de Boheemfche Landlieden daarvan vry gemaakt , naar welk geluk alle de overigen zeer verlangen. —-- In 't algemeen draagt hier alles , wat maar berekenen kan van edelen bloede zyn , hoe gering het ook moge weezen , het hart zeer hoog: daar tegen kruipen de overigen, onder het juk der flaaverny gebooren en altoos tot onderdaanigheid gehouden, zeer laag. V. En wie heeft dit Volk beheerscht, en aan welken het beftier nagelaaten ? A. Van andere Ryken in europa heb ik, zo dra wy aan derzelver vroege Gefchiedenis begonnen , moeten zeggen , dat ze in het donkere fchuilde j / dan nu moet ik van Duitschland aanmerken , dat deszelfs eerfte Bewooners niet alleen onbekend zyn ; maar ook dat wy zelfs de Gebeurtenisfen ,■ in de binnendeelen van dat uitgeftrekt Land voorgevallen , niet kennen. Al-  oude gebeurtenissen. 307- Alles wordt hier door een onwegneemelyk donker floers bedekt. Een hevig verlangen naar de kennis dier dingen moet egter, al ware het mogelyk dezelve te verkrygen , in U niet opkomen. Wat zoudt Gy toch winnen , indien ik alle de ruwe denk- en woeste handelwyzen der oude Bewooneren van Duitschland (daarop zou toch alles neerkomen) naauwkeurig tekenen kon ! Onze tegenwoordige Befchaafdheid zou 'er O het ocg van doen afkeeren ! ——_ Wy weeten egter een weinig van de Gebeurte. nisfen, die op deszelfs grenzen voorgevallen zyn. ; De oorden aan den Rhyn waren lang de zetels der oorlogen , die daar gevoerd zyn. De Romeinen van Italië hebben deeze berigten voor ons bewaard. Hierdoor kan ik U het volgende daarvan zeggen. Rome hadt bykans het toppunt zyner heerlykheid beklommen; Karthago lag in puinhoopen; asia hadt alle zyne fchatten aan Rome geofferd , en het trotfehe Griekenland den vryen hals onder deszelfs juk geboogen;-' toen 'er een ftorm uit eenen oord , * uit eene plaats , van waar men dien allerminst verwagtte, opkwam , welke het magtige en ryke Rome den geweldigften ondergang dreigde : ik meen, ee. nige Duitfche Volken, Clmbriers en Theu* tonen genoemd , en zo even gemeld , V 2 'bladz.  308 oude duitsche volken. (bladz. 303) kwamen itoutlyk op , met de wapenen in de hand, om andere woonplaatzen , beter dan hunne koude vaderlandfche oorden, te zoeken. Zy verwyderden zich verre van de Deenfche oorden , zwierven heröm in europa , en naderden eindelyk het gebied der Romeinen , die , dus verre gewoon andere Natiën aan te randen , vreemd opzagen , dat hun Land , aan deeze zyde , door zodanigen ftondt beftookt te 'worden.- Verfehrikt door het dreigend gevaar , zonden zy drie legers , onder silanus , manlius en CiEPio , tegen hen ; doch die allen werden , het een na het ander , heel verflaagen. 't Zou toen , zegt florus , met Rome gedaan zyn geweest, indien men geen' marius (II Deel bladz. 319 ) gehad hadt. Deeze floeg hen te Aix , en Kreeg zelfs hunnen Koning teltoboch gevangen. V. En daardoor bleef Rome behouden ? A. Dit zou , mogelyk , niet gefchied zyn , indien de Cimbriers , over de Treiu tefche Alpen in Italië gekomen, reeds tot Venetië doorgedrongen , en verleid door hunnen fmaak in de Italiaanfche lekkernyen , zich daar niet opgehouden hadden , zo lang , tot dat marius aankwam , die hen aanviel op eenen tyd , toen zy zon, Hof en wind in het aangezigt hadden , waardoor  oorlogen met de duitschers. 30Q door hy hen volkomenlyk verlloeg. 't Gevolg van deezen Oorlog was, dat Duitschland by de Romeinen meer bekend , en, als een Land, dat zo ftrydbaare lieden leverde, in derzelver oogen gewigtiger werdt. En wanneer julius cesar daarna 'optoog om Gallie met geweld te onder te brengen , gelyk de anderen ook in den zin hadden , hadt hy gelyken voorfpoed, verfloeg derzelver Koning ariovistus , befloot daarna over den Rhyn te gaan , en hen in hunne wooningen aan te tasten , bouwende tot dat einde eene vermaarde brug over dien ftroom, welke hy zelf uitvoerig heeft befchreeven : dan , de Duitfchers trokken , op zyne aannadering , in hunne bosfchen , en hy keerde des over die brug terug. Hy herhaalde dit ; doch met gelyken uitflag. By zynen hertogt naar Italië , nam hy de bende Duitfche Krygslieden , door hem opgerigt , mede , die hem in de vlakte van Pharfalie den veldllag deeden winnen. ( II Deel bladz. 359 ) augustus Keizer geworden zynde , Honden de Sikambren , Uftpeten en Tenkteren , de onrustiglte Volken aan den Neder-Rhyn, op, en verfloegen. den Romeinfcben Veldheer lollius. De vrede werdt wel daarna met augustus gemaakt ; maar niet gehouden. Des werdt de beroemde drusus afgezonV 3 den ,  3IO oorlogen met de duitschers. den , die eene Sterkte bouwde aan den mond van de Eems ter veiligheid zyner Vloot i, I en , om de Landzaaten eenen fchrik aan te jaagen , ftichtte hy twee Burgten by Lisbont en in Hesfen op 't gebergte Taunus, en drong verder door tot de Elve ; docli ftierf op zynen hertogt/ ( III Deel bladz, 136.) Weinig was hier mede uitgevoerd. Een Land zonder Steden is zo dra verlooren, als gewonnen. Het Ontwerp van drusus was te groot. Hy hadt eerst onder een overwonnen Volk zich moeten ge. vestigd hebben , Sterkten opgeworpen , en daarna tot eene andere Natie voortgetrokken zyn : anderszins kon hy , gelyk de uitkomst leerde , zich daar niet handhaaven. Mentz en deszelfs brug , eene andere te Bon , en de Gragt by Doesburg zyn gedenktekens van zynen arbeid. (III Deel bladz. 136. ) tiberius nam , na drusus dood, het bevel op zich , en onderwierp de meefte Volken tusfchen den Rhyn en de Elve, nevens de Sikambren ; doch verplaatfte veertigduizend van dezelven naar Gallie ter voorkominge van onlusten , het geen de Hoofden deezes Volks zo euvel namen , dat zy zich liever om hals bragten , dan op zulk eene hoonende wyze hun Vaderland te verhaten. marbod , Koning der Markomannen , zynde één der mag-  oorlogen met de duitsciiers. 311 magtigfte Duitfche Volken, die her lot der Sikambren bejammerde , en geen dergelyk wilde ondergaan , verwyderde zich van hen, trok dieper in Duitschland , veroverde Bohemen , bragt een beftendig [leger van tagtigduizend mannen op de been, en deedt tiberius beeven , die , den ftorm ziende aankomen , zich met dien Vorst verdroeg. ' In deszelfs afweezen geboodt varus de Romeinfche benden aan den Neder~Rhyn , die , zich alles in rust verbeeldende , on. dernam de wetten en regtsoefening zyns Lands in te voeren, om het woest karakter der Duitfcheren te verzagteny Deezen fcheenen in alles een behaagen te vinden ; maar, de lyfflraffen haatende, ontmondt 'er eene gisting , en arminius , Zoon van sigimer , Koning der Chirusken , befloot zyne Natie te wreeken , ftelde list te werk, en overviel varus in het Paderbornfche, die , om niet leevend gegreepen te worden, in zyn eigen zwaard viel, en zyn heel leger werdt deerlyk verflaagen. Aan deeze overwinning hadt Duitschland zyne Vryheid te danken. V. En wat toen ? A. augustus kermde wegens deeze neêrlaag , CIII Deel bladz. 137) en zondt tiberius , om het verloorene te herftellen ; maar deeze, alles in rust vindende, wyl de V 4 Duit-  312 oorlogen met de duitschers. Duitfchers alleen hunne Vryheid en geene veroveringen zogten , verwoestte des flegts weinige oorden , en fcheen hen meer door onderhandelingen , dan door de wapenen te willen winnen. Zyn Opvolger germanicus hadt een ander plan , en zogt Duitschland tot eene Romeinfche Provintie te maaken. Ten dien einde drong hy diep in het land ; overviel de Marfen; floeg de Katten ; voerde eenige benden over Zee de Eems op ; drong door tot aan de Lippe ; zag de plaats van varus neerlaag ; zogt arminius op ; leverde hem eenen flag , waarin elk zich de overwinning toefchreef; keerde terug; zag twee keurbenden , die langs den oever trokken , byna door het water vergaan ; deedt , na 't bouwen veeIer' fchepen , nog eens eenen togt tegen arminius , die tweemaalen deinzen moest; maar germanicus onderging eenen .geweldigen ftorm in de Noordzee, welke deszelfs Vloot met eene volkomen vernieling dreigde , en niet afliet , dan na zwaare verliezen van Volk en Schepen hem toegebragt te hebben. Keizer klaudius liet vervolgens de verovering van Duitschland vaaren , en trok de benden uit haare verfchanzingen , van deeze naar geene zyde des Rhyns ; des die Rivier voortaan , als eene borstweering tegen de Duitfchers , zou dienen. Toen  oorlogen met de duitschers. 3IJ Toen men dus van de Romeinen verlost was , wilde marbod onbepaald over zyne Landzaaten regeeren ; maar arminius deedt hem het land ruimen. Ongelukkig viel deeze daarop in verdenking van dvvinglandy ; en , hoewel hy de Herfteller der Duitfche Vryheid was , werdt hy in eenen opftand der zynen , door list zyner Nabellaanden , van kant gemaakt: V. En toen genoot Duitschland rust ? A. Toen de Romeinen de begeerte naar overwinningen lieten yaaren , ontftak dezelve onder de Duitfchers. civilis kwam ter baane ; doch , vermids hy de Veldheer der Batavieren was , zullen we in onze Va. derlandfche Hiftorie van hem Ipreeken. / Alleen zeg ik, dat het tooneel ten deezen tyde aanmerkelyk veranderd was. De Duitfchers gingen dikwerf over den Rhyn , om te ftroopen , terwyl de Romeinen , hun plan volgende , aan geene zyde bleeven ; en , zelve nu zeer verzwakt , den vrede van die Volken koopen moeiten. Dan de anderen, begrypende , dat zy meer zouden kunnen ■ doen , dan alleen te pionderen , mids zy hunne kragten vereenigden , ontftondt 'er, na den geëindigden Batavifchen oorlog, eene Volksvereeniging, die eindelyk der Romeinen ondergang veroorzaakte. Verfcheiden' Natiën, onder éénen genieenen V 5 naam ,  3I/j markomannen op 't tooneel. naam, verfcheenen federt op het tooneel, die niet flegts de grenzen des Romeinfchen Keizerryks durfden aanranden ; maar zelfs de binnenfte deelen deeden daveren. De Markomannen , ik meen , alle Volken , van Pannonie af langs den Donau tot aan den Noordgau woonende, kwamen op ten tyde van marcus aurelius. ( III Deel bladz. 167 ) Egte befcheiden ontbreeken ons hier; maar zo de Romeinfche Munten dien Keizer niet vleien, moeten zyne benden de overwinning behaald , maar tevens gevoelige flagen van hun ontvangen hebben. De Qiiaaden verdreeven de Romeinen , over den Donau getrokken , en bragten hen in een naaren toeftand by gebrek van water : 't gebed van een Legioen Christenen zou hen verlost hebben. (III Deel bladz. 167) De Markomannen onderwierpen zich, en veelen werden naar Italië vervoerd. De Keizer deedt dit, om de Duitfchers te verzwakken , en Italië te bevolken. Oordeel daaruit , hoe dit laatfte land toen gefield ware , daar het zyne vyanden ter bebouwinge noodig hadt. De verzwakking des Romeinfchen Ryks nam , ondanks dit hulpmiddel , nog al meer toe. Intusfchen verdweenen de naamen van verfcheiden' kleine Volken van dien tyd , en nieuwen kwamen op. De Franken, de vermaardften van allen ,  duitsche volken in optogt. 3I5 len, omtrent het midden der III Eeuw, zakten af uit Holfiein , Lauenburg en Mecklenburg; deeden eenen ftroop in Gallie ; en , met andere Volken aan den Rhyn véreenigd , bleeven zy daar hangen. De Alemannen verfcheenen eerst by den Main en overftroomden daarna Gallie. ƒ De Go. tken, waarfcbynlyk uit Polen en Pruisfen gekomen , rukten uit en ftroopten in asia. Ouaden en Sueven vernam men aan den Opper- Donau: alles viel aan op het R eene fchikking maakte wegens de 'erfopvolging in zyn geflagt, dewyl hy gee- ne Kinders naliet. In den jaare 1742 , werdt karel de VII, Keurvorst van Bey. X 3 eren ,  324 oude staat van duitschland. eren; met opfchorting van de Boheemfche1 ftem , tot Keizer verkooren ; en na deszelfs dood , in den jaare 1745, franciscus de I, Groot-Hertog van Toscaanen , op wie» josephus de II, de thans regeerende Keizer , gevolgd is. V. Hoedanig waren oulings het Land ende Bewooners ? A. De berigten van den oorfprong en de lotgevallen der Natie waren oulings in vaerzen , die by monde overgeleverd werden, befchreeven. karel de groote liet de geenen, die in zynen tyd nog overgebleeven waren , opzoeken ; maar onagtzaame lieden of vernielende tyden hebben niet willen gedoogen , dat ze tot ons zouden komen. Welk een jammer! Al wat wy 'er van weeten , hebben wy dan den Grieken en Romeinen te danken , die Duitschland, als een koud bar Land , vol wouden en moerasfen, waar niemant dan een inbooreling befluiten kon te woonen , uitgebeeld hebben. En te meer moeften zy dit getuigen , die aan de bekoorlyke oorden van het fchoone Italië en Griekenland gewoon waren. Duitschland moet indedaad den eigen' Bewooneren niet zeer behaagd hebben, daar zy , zes Eeuwen lang , met de wapenen in de hand ftonden , om andere woonplaatzen te bemagtigen , en niet eer ge-  oudb staat van duitschland. 325 gerast hebben, dan na dat zy die vonden tusfchen de puinlioopen van het Romeinfche Ryk. Men mag dan zeggen , dat Duitschland nu niet meer zich zeiven gelykt , 't geen toegekend moet worden aan de uitroeing der talryke overgroote , koude geevende Bosfchen , en aan de bebouwing der woefte landeryen. In tacitus tyd flondt 'er nergens één Vruchtboom. Onder de planten , in het wilde groeiende , was eene foort van Pinfternaaken , die tiberius , daar oorlogende , hadt leeren kennen , en die hem zo wél gevielen , dat hy naderhand , alle jaaren , eenigen voor zich naar Rome liet brengen. Haver en Gerst waren daar de bekendfte graanen. Talryke kudden maakten de eenige en geachtfte ryk. dommen uit. Paardevlcesch telde men onder de 'ltostelykfre geregten. Paus gregorius de III verboodt die fpys , als onrein eu verfoeienswaardig. Uit het runniken der witte Paarden, welke onderhouden werden in gevvyde Bosfchen, voorfpelde men het toekomende. De Romeinen bedienden zich van de Thuringfchen , om derzelver fterkte , voor hunne ruitery. Wilde Osfen waren beroemd wegens derzelver fnelheid en kragtcn. Jongelingen , tuk op eenen grooten naam, en genegen , om zich aan moeilykheden te gewennen , maakten daarop jagt.' X 3 Goud-  32Ö oude staat van duitschland. Goud- en Zilver - mynen worden 'er niet ontdekt; maar wel , hier en daar , eenige Zoutbronnen. • De Inwooners waren eikanderen zeer gelyk in gelaat en lichaams'geftalte , welke grooter was dan die der Romeinen , en tevens waren zy onderfcheiden van andere Volken, door hunne groote blaauwe oogen en geele hairen. Om 'deeze laatften fchooner te maaken , gebruikten de Vrouwen eene zekere zeep. Het ■Jufferfchap te Rome , hiervan kennis kry-gende , vondt ze fraai, en befloot ook haare hairen geel te verwen. Die mode 'floeg zelfs over naar africa : want . ter'tullianus verweet der fchoone Sexe zyns lands , dat ze daardoor voor Duitfche Vrouwen wilde gehouden worden. Het Land 'daar het vervuld was met ongemeetén» wouden , en flegt bebouwd , kan niet zeer volkryk geweest zyn. Des wordt meestal een te hoog denkbeeld gemaakt van de menigte der uitgetrokken' Volken. . f-jet Karakter der Natie was ongemeen krygshaf■tig ; elk was bezield met den geest van 'vryheid en onafhanglykheid. /Waar iemant verfcheen , zelfs aan. openbaare gastmaalen, hy hadt fteeds zyne wapenen in de hand! Kan een Mensen aan zyne behoeften niet voldoen , dan ten kosten van eenen anderen; zo begint de fchuüende boosheid zyns har-  KARAKTER DER OUDE DUïTSCHERS, 327 harten boven te komen, en de wapenen ter verkryginge van 't bedoelde aan te grypen. Dit fchynt egter de Duitfchers niet oorlogzugtig gemaakt te hebben; maar veel eer de noodzaakelykheid , om zich tegen de roofdieren te weer te Hellen , om derzelver huiden , ter dekkinge tegen de koude , magtig te worden , en tevens zich met wildbraad te voeden. Toen men op deezen weg kwam , was mede de eerfte ftap tot den kryg gedaan. Van den oorlog met de Dieren wordt de overgang tot het bevegten van Menfchen gemakkelyk ; en het heimlyk vergenoegen , van overwinnaar te worden , moedigt al verder niet weinig aan , vooral wanneer nooddruftigen buit behaalen. De nood drong hen tot akkerbouw ; maar die was ruw. t Zy waren dus jagers , krygslieden , en landbouwers , zo begeerig naar vryheid, als vyanden van allen dwang; zo zeer aan ledigheid overge. geeven , als vol openhartigheid ; zo geweidig in hunne hartstogten en buitenfpoorig in den drank , als gastvry. Vrouwen te rooven was by hen in trein. arminius , de Herfteller der Vryheid , maakte zich daaraan fchuldig; des de aanzienlykfte Lieden , naderhand , wel verzorgde bewaarplaatzen voor hunne Dogters lieten bouwen* Hiertegen woog de onfchendbaare Huwelyks» X 4 trouw  3^8 karakter. der oude duitschers. trouw op , waardoor zy zeer beroemd waren. . Geene Weetenfchappen , maar wel een goed en gezond verllaud kon men by hen vinden. Dat de Sehryfkonst by hen geheel onbekend zou geweest zyn, wordt in twyfel getrokken. Dan, mei' miste letters en bekwaamheid , om geheele opftellen te' kunnen fchryven ; waaraan men moet toefchryven , dat otfrid , in de IX Eeuw , zo veel moeite hadt , om de byzondere klanken der Duitfche Taal door letters uit te drukken. Dichtkunde en Muziek waren hun niet vreemd : .door de eerfte vereeuwigden zy de gedagtenis hunner Helden: de Gezangen werden dus hunne Jaarboeken en de School der Natie, Van het fchoone fchynen zy weinig gevoel gehad te hebben. Verwen kenden zy ; maar uitneemende, evenredige of zagte koleuren troffen hen niet. Al wat fterk gloeide of eene hooge koleur hadt , behaagde alleen ; en het is vreemd, dat dit nog ten deeze dage in de Duitfchers overge- bleeven is. Dierenhuiden waren eerst hunne kleederen ; doch de vermogende Bewooners naby den Rhyn begonnen , in de tyden van tacitus , aan een welvoegender gewaad te denken. Vrouwen floegen de eerlte handen aan de Fabrieken, en vervaardigden de kleederen, het geen zo jre- blee-  KOOPHANDEL. SCHEPEN. 3*5 bleeven is tot in de Midden - Eeuwen. Toen de weelde opkwam , waren zy niet te vrede met linnen - gewaad : purperverwige linten moesten hen verlieren , hoewel deeze verre te haaien waren. De Koophan¬ del was van geen gewigt. Zy hadden wel van de Gallkrs geleerd, linnen ftolfen te .weeven ; 1 maar zy reikten niet toe , om de geheele Natie daar mede te voorzien. Barnfteen , gevonden aan de Baltifche Zee, Pelteryen , Ganzenvederen , Menfchen - hair , Vee en Slaaven , konden zy alleen den Uitlanderen geeven voor wapenen , wyn en kleederen. Hunne Schepen waren groote uitgehoolde Eikenboomen, die foms vyftig man konden voeren. Van de Romeinen leerden zy dezelven beter timmeren , niet om te handelen , maar om te pionderen ; l het geen hun dermaate gelukte , dat zy , in de III en IV Eeuw , de Brittannifche , Gallifche en Spaanfche Kusten voor hun deeden fidderen , die , ondanks alle aangewende zorgen , derzelver " landingen en rooveryen niet konden beletten. ■ Zy yverden zodanig voor hunne Vryheid dat ze , de Steden befchouwende als groote gevangenisfen , dezelven niet wilden dulden. Hierdoor, gelyk ook door den Landbouw niet verder te oefenen , dan de nood vorderde , waren zy van binnen en van X 5 bui-  330 bestier in dottschlakd. buiten vry. solon en andere Griekfche Wetgeevers hadden , met alle fterke poo» gingen huns verftands , het zo verre niet kunnen brengen, als eene eenvoudige befchouwing toen de Duitfchers bragt. ■ De Regeering ftondt op deezen voet. Zaaken van belang werden in Volksvergaderingen altyd verhandeld en afgedaan. De Koning , Vorst, of een ander voornaam Man deedt het voorftel , en de Natie gaf de beflisfing. Dus maakte het Volk zelf de bevelen, en gehoorzaamde zelf ook. Groote omwentelingen mogen 'er zints in het Duitsch beftier voorgevallen zyn; maar bykans is 'er nergens eene plaats, waar geene overblyffels van dit overoude Regeerings-plan te vinden zyn. Het kostte egter moeite, zulke zamenkomften te houden , dewyl de een vroeg , de ander laat aankwam , en fommigen geheel agterbleeven. Elk verfchafte zich regt by eene beleediging ; maar de Overheid zag toe, dat zulks niet te verre ging. Dood- en lyfftraffen waren 'er onbekend ; zo wel als bezoldigde krygsknegten. Elk vry man was een gebooren foldaat. In eenen verdeedigenden oorlog moest alles te velde komen. Deedt men invallen by anderen, dan zag men 'zelden geheele Natiën daartoe opkomen; maar één Aanvoerder kwam te voorfchyn, en zogt zo veel  LEENSTELSEL, RANGEN. g^i veel aanhaligs, als hy vinden kon. Speeren , fchigten en fchilden waren hunne wapenen : pylen kwamen laater in trein. Na zich ' zeiven, gaven de Romeinen hun de eerfte plaats ten aanziene der dapperheid, en bouwden deswege veele Vestingen aan den Rkyn en/ Donau tot eene boïstweering tegen deeze lieden. Raakten dié Rivieren met ys bezet, dan fidderden alle derzelver aangrenzende Gewesten. Te midden dier donkere tyden ontdekken fonrrrigeri de eerfte fpooren van het Leenftelfël , (VI Deel bladz. 122) dat naderhand zo veel invloed op 's Volks voorfpoed of ongeluk gehad heeft. De eerzugt lag 'er den eerften grondflag toe. Men kende toen geen ander middel , om zich te doen uitmunten , dan door den kryg: des beftondt de hoogfte roem , in veelen altoos by zich te hebben , die dapper en ten ftryde gereed waren , om te zamen eer en gevaar te deelen. Hiernaar haakten de Adel en de voornaamften. Uit deeze vrye lieden beftondt de hcele Natie. Men hadt 'er egter ook f'laavcn , of lyfeigenen; doch die menschlievend behandeld werden. - Waarzeggende Vrouwen , waaronder velleda , ganna en aurinia eenen naam hadden \ werden by hen gevonden :''' Zon en Maan geëerd : andere afgoden. namen zy aan vaa de  S32 afgoderv. de Romeinen. othin was egter by hm de voornaamfte. Tempels kende men niet, ten minften weinige ; maar wel gewyde Bosfchen. Men hadt weinig begrip van een toekomend leven , fchoon men het ge. loofde. By den overledenen wierp men veelal de wapenen in het graf, en verbrandde tevens zyn paard en honden, ook wel zyne flaaven, op dat hy zich daarvan bedienen mogt in de andere Waereld, Dit zy genoeg van Duitschlands ouden Staat en Volken, Verdeeling van Duitschland in deezen tyd. Verkiezing van eenen Keizer. Zyn gezag en magt. De Oostenrykfche- Bourgondifche~ Westphaalfche- Neder- en Opper-Rhynfche* Zwabifche- Beyerfche- Frankifche- Opper- en Neder-Saxifchp. Kreitzen. V. Hoe is Duitschland in onzen tyd verdeeld ? A. Het Duitfche Ryk beffaat thans uit eene menigte van byzondere Staaten, alle van ver»  sta aten van duitschland. 33J verfchillende grootte en magt , die met el« kanderen in één verbond ftaan , en der» Keizer tot hun algemeen Opperhoofd hebben. Eén dier Staaten is een Koningryk; maar de overigen voeren den naam van Aartsbisdommen , Abtdyen , Proostdyen , Hertogdommen , Markgraaffchappen , Baronnien , Rykslteden en Dorpen. Deeze zo genoemde Rykilenden hebben ieder hunne byzon» dere Regeering : anderen zyn aan Aartsbisfchoppen , Hertogen of Vorsten onderworpen. De meesten van deeze gemeene Stenden zyn in tien zo geheeten Kreitzen verdeeld. Keizer wenceslaus ondernam allereerst dezelven in vier deelen. te fchiften; maar het gelukte hem niet, in den jaare 1383 dat in te voeren. albert de II Verdeelde het Ryk , ten jaare 1438 , eerst in vier, daarna in zes Kreitzen ; doch zyn werk kwam ook niet tot Itand. maximiliaan de I , den vrede lievende, floeg mede voor, in den jaare 1500 , de verdeeling in deeze zes Kreitzen , in de Frankifche , Beyerfche , Zwabifche , Opper-Rhynfche , Westphaalfche en Saxifche; doch eenigen daaraan ontbreekende, voegde men , in den jaare 1512 , de Ooftenrykfche , Burgundifche , Neder-Rhynfche , en Opper- Saxi. fche daarby, krygende deeze verdeeling, in den jaare 152a, haar volle beflag. Het oog-  334- verjjkeling van duitschland. oogmerk deezes vverks was , de binnpnlandfche rust te bevestigen , vyandlyk geweld af te weercn , de algemeene belangen des Ryks beter te overleggen en uit te voeren , de verdeeling van het op te brengen geld en volk in eene gelyke maat te brengen , wanorden in de vonnisfen te voor» komen , en verder andere nuttigheden daar-' door uit te werken. Dan , ondanks dit voordeelig overleg, blyft deeze verdeeling gebreklyk : / want alle Stenden des Ryks zyn 'er niet onder begreepen, en de ligging der Landen is niet wel in acht genomen 5 tot de Ooftenrykfche Kreits , by voorbeeld, behooren eenige Landen , die in de Zwahifche verftrooid zyn , 't geen genoegzaam aanduidt eene onvolmaakte regeling. Daarby behooren Bohemen, Moravien, de Lausnitz en andere üreeken tot geene der tien opgenoemde Kreitzen. Elk van deezen beftiert haare zaaken onder de voorzittingvan eenen Waereldlyken Vorst of Geestelyken. Ook moeten elk eenen Krygshoofdman , die den titel van Generaal - Veldmarfchalk voert , hebben , welke het oog over de Krygsgereedfchappen laat gaan, en de benden bevelen geeft; doch fommigen hebben zodanigen nooit gehad , en anderen hebben dien post te niet laaten loopen. V. Maar hoedanig is de opvolging is het Duitfche Ryk ? A. Het  keurvorsten. 035 , A, Het was ten allen tyden een verkies, baar Ryk, doch men bleef doorgaans , ge. lyk Gy gehoord hebt, by het Geflagt, tot 't welk men zich eenmaal bepaald hadt' zo lang 'er mannelyke oiren in gevonden werden. Dan, thans is dit niet meer in trein. Onder de zo genoemde onmiddelbaare Aartsbisfchoppen des Ryks, dat is, die waare Landsheeren zyn , heeft men 'er maar drie, en onder de middelyke Ryks. vorsten , dat is , die Vafallen der Landsheeren zyn , vindt men 'er alleen zes die , uit naam des ganfchen Ryks , regt tot de verkiezing van een Opperhoofd hebben, en, uit dien hoofde, Keurvorsten geheeten worden. Derzelver oorfprong kan niet naauwkeurig aangeweezen worden. Ten tyde van karel den IV waren 'er zeven: thans zyn 'er negen , naamelyk drie Geestelyken, ik meen de Aartsbisfchoppen van Mentz , Trier en Keulen ; en zes Waereldlyken , die de ftemmen geeven van Bohème , van Beyeren, Saxen, Brandenburg van den Paltsgraaf aan den Rhyn en Brunl ivyk Luhenburg. /'Aan de Geestelyke Keurvorsten geeft de Keizer den titel van Hoogwaardigften en Neeven : aan de Waereldlyken dien van Doorluchtigften en Verwanten. In veele zaaken kan de Keizer buiten hen niets doen. Zy mogen Gezanten" van  336 eertitels der keurvorsten, van den hoogften rang aan hun zenden , en Vergaderingen houden, die men Keurvorften-dagen noemt. Tegen hen kan men de misdaad [van gekwetfte Majefteit begaan. Hunne Landen zyn .onverdeelbaar , en komen altoos op den oudften Zoon. Zy hebben byzondere Aarts-Ampten. Dus is de Keurvorst van Mentz Ryks - Aarts - Kanfelier in Germanïe l ' die van Trier Ryks-AartsKanfelier in Gallie en Arelat : die van Keulen Ryks-Aarts-Kanfelier in Italië : die van Bohemen Aarts-Schenker : die van Beyeren Ryks - Aarts - Opfchaffer : die van Saxen Ryks-Aarts-Marfchalk: die van Brandenburg Ryks-Aarts-Kameraar : die van de Palts Aarts-Schatmeester : en die van Brunswyk. Lumnburg is Aarts - Schatmeester. Na »s Keizers dood , wordt de verkiezing door den Keurvorst van Mentz aan de anderen bekend gemaakt , en na verloop van drie maanden , te Frankfort aan den Main bepaald. De Keurvorften verfchynen dan zelve in perfoon , of zenden Gezanten. Ten beftemden dage moeten alle Vreemdelingen , die niet tot dezelven behooren , de Stad ruimen , waarna de Keurvorften in hunne plegtgewaaden naar het Raadhuis gaan , en van daar naar de Kerk van den heiligen bartholomeus , om aldaar de Misfe te hooien , na welker einde zy vóór den altaar  roomsch koning verkooren. 33? Blaf met eede belooven , den waardigften te zullen kiezen. Daarop begeeven zy zich naar de Verkiezings-Kapél, en men roept hem , die de meerderheid der Hemmen heeft, tot Koning uit. De dag der krooning wordt vervolgens bepaald , die voorheen op drie plaatzen met drie Kroonen volbragt werdt , naamelyk , met de gouden te Rome door den Paus, met de zilveren te Aken , en met de yzeren te Monza of Pavia in Italië , waardoor de Keizer geacht werdt Koning te zyn van de Romeinen , van Duitschland, en van Italië* In laatere tyden werdt de Krooning alleen te Aken volbragt , welke Ryksftad nog haar regt daarop behoudt , hoewel ze nu in die Stad , waar de verkiezing gedaan wordt, meestal gefchiedt. De zo genoemde Ryks-kleinodien , daar en ten deele ook in Neurenhurg bewaard , worden naar de plaats der krooning gevoerd , naamelyk, eenige plcgtgewaaden van den Keizer , de gouden Kroon, de zilveren Scepter, de gouden Ryksappel, twee Ringen en zo veele Zwaarden, nevens een Evangelie-Boek. V. Ik meende , dat 'er een Roomsch Keizer , en geen Koning verkooren werdt ? A. Zo dra iemant tot Roomsch Koning benoemd is , geeft men hem tevens den titel van Keizer , welke titel, federt maxiVII deel- Y mi-  338 gezag des keizers. miliaak den I, beftendig aangenomen is,;' hoewel het Roomsch Keizerryk , na otto den Grooten , met het Duitfche Ryk is verknogt geweest. ) Alle Keizers , vóór karel den V, lieten zich te Rome door den Paus kroonen, en namen dan eerst den titel van Roomsch Keizer aan. Dan , de Pausfetyke krooning , federt dien tyd, agtergelaaten zynde , hebben egter de Roomfche Koningen den titel van Keizeren, na de verkiezing , aan Honds gevoerd. Dan, de naam van Roomsch Keizer is thans flegts een bloote titel , al voert hy dien , om dat hy éénëntwintig Ryksleenen , onder 's Pausfen gebied liggende , verkrygt. Zyn gezag is ook zeer gering in het Ryk: want wat betekent het, Ridders , Baronnen en Graaven te maaken; Academiën op te rigten, regt tot Jaarmarkten te geeven; vryplaatzen te ftellen , onegte kinderen wettig te verklaaren; vryheden aan Landen en Onderzaaten te verkenen ; wederfpannige Leden in den Ryksban te doen , (een regt , 't welk fommigen befchimpen) de leenverheffing van fommige Italiaanfche Landen te ontvangen , en in oorlogstyden de zogenoemde fleuren of onderftands - gelden te bezorgen : wat toch , vraage ik, betekenen alle deeze heerlykheden ? By zyn leven verkiest men dikwerf eenen opvolger, > dien  magt des keizers, 339 dien 1 men Roomsch Koning noemt, en kroont, gelyk den Keizer, /Den Kei- zer is geene vaste plaats van wóoning aangeweezen ; doch hy behoort zich in 't Ryk op te houden. TVeenen was altoos , en is nog de Zetel der Kcizeren w het Oojlenrykfche Huis. De Ryks-Aarts-Ampten worden door de Keurvorsten waargenomen : de Hof Amptenaars worden door den Keizer benoemd , en de Rykszaaken deels in 's Keizers Geheimen - raad, deels in den Ryks-Hof-raad ovenvoogen. In oude tyden ' waren zyne inkomften ongemeen groot; doch nu zeer gering. De Ryksfteden moeten hem zekere oud erfland-gelden opbrengen ; doch de mecsten hebben zich daarvan weeten te ontdaan , en andere Stenden of Lieden genieten nu dezelven. Ten aanziene nu van andere Vorsten van europa , heeft hy den voorrang , en wordt genoemd Opperhoofd des Duitfchen Ryks , of Voordander en Waereldlyk Hoofd der Christenheid, By zyne verkiezing heeft hy zich aan zekere wetten verbonden, en zyne grootde magt beftaat in zaaken te doen, die daarmede niet dryden. In Kerkelyke zaaken moet hy den Paus , de' Roomfchen en de Prote/lanten befchermen volgens de Rykswetten , waarin hy niets veranderen mag : ook moet hy de verkooren' Hoofden in de Geeftelyke Y 2 Stift  34° EIAGT DES KEIZERS. Stiften bevestigen , cn zorgen , dat Aartsbisfchoppen , Brsfchöppen en Abten wél verkooren en geordend worden. In oorlogsgevallen kan hy zich bedienen van zodanigen byftand, die den Ryke niet nadeelig is , en aan , vreemde Vorsten vryheid verkenen , om , met toeftemming der Landsheeren, Volk te werven. In Ryks oorlogen , verbindtenisfen , vervreemding of we» derverkryging van Landen , mag by niets doen zonder de voorkennis der Keurvorsten. Vallen 'er andere gewigtige zaaken voor , dan moet hy te Regensburg eenen Ryksdag beleggen , op welken alle zo genoemde onmiddelbaare Ryksleden vergaderen , welke drie Collegien uitmaaken , naamelyk het Keurvorftelyk , het Vorftelyk , (beftaande uit Prelaaten, Graaven en Vryheeren) en het Collegie der Ryksfteden. — De Keizer, als zodanig aangemerkt , heeft nooit een eigen leger ^ maar , des noods , wordt 'er een Ryks-Leger, beftaande uit de benden van alle Ryks-Stenden , te velde gebragt , waar toe ieder der tien bovengemelde Kreitzen haar aantal moet leveren , nevens éénen Veldheer. Dit getal der benden welke elke Kreits leveren moet, is niet altoos , op gelyken voet, bepaald geweest; maar thans weet men , wat zy moeten te velde brengen. De Keizer mag egter gee- nen  O0STENRYKSCI1E KREITS. 341 nen Ryks-Oorlog beginnen , of eenen Vrede fluiten , zonder bewilliging der Keurvorflen , Vorften en Stenden. En , wanneer zulks al gebeurt , wat heeft hy dan ? De benden uit zo veele oorden trekken niet altyd op , of komen te gelyk aan op de verzamelplaats : allen zyn niet op gelyke wyze "geoefend ; en de onderftandgelden worden ook niet ten beftemden dage betaald. Wat zyn dan de heerlykheid en magt van den Duitfchen Keizer ? een groote naam , maar een' klein vermogen ! ——— Dit zy genoeg van den Keizer : wy gaan nu over tot de tien Kreitzen van Duitschland. V. Welke is dan de eerfte ? A. De eerfte is de Oojïenrykfche Kreits , waarin niet alleen Opper- en Neder-Oostenryk , of het Land boven en onder de Ens ligt, maar ook het Hertogdom Stiermarke , zo genoemd naar de Graaven van Styer, Opper-Stiermark bevat veele hooge en Iteile Gebergten ; doch redelyk wel bebouwd van Bewooners , die zich daarop onthouden , en , 's winters by 't vallen van fneeuw , daar als gevangen zitten. NederStiermark heeft weinige Bergen , maar veele vlakten met fchoone graanen. In de vroegfte dagen werdt Stiermark ter leen gegeeven ' door de Keizers , en hadt dus, van Y 3 tyd  342 oostenryksche kreits. tyd tot tyd , verfchillende Hertogen, ja zelfs oorlogde men foms om de bezitting. rudolf de I ontnam hetzelve den 'Koning van Bohème , en zyn Zoon albrecht raakte in deszelfs geruste bezitting, zedert welken tyd dat Hertogdom aan het Huis van Ooftenryk verbleeven iad t Aan deszelfs zuidzyde ligt het Hertogdom Karniole, meestal vol Bergen , die of bewoond of met Bosfchen zyn beflaagen / tusfchen dezelven vindt men vrugtbaare dalèn , welke fchoone graanen uitleveren , en voortreffelyk ooft, ook witten en rooden wyn , nevens eenige mineraalen. Oulings hadt het verfchillende bezitters , en was flegts een Markgraaffchap ; maar Keizer frederik. de II verhief het, in den jaare 1231 , tot een Hertogdom ; en , hoewel albrecht de I dat verpandde, kwam het nogthans , in den jaare 1335 , weder aan het Huis van Ooftenryk , waaraan het dus verre verbleeven is. ——- Naby hetzelve ligt de Stad Triest , aan de Adriatifche Zee , door Keizer karel den VI, in den jaare 1728, Verklaard voor eene vrye Zee - haven / en door zyne Dogtcr, maria theresia , ' zeer Verbeterd , waar onlangs Keizer josephus eene Ooftindifche Compagnie heeft laaten oprigten , die weinig öpgangs gemaakt heeft. - Daar ligt ook 1 Graaffchap Tyrol, vol  bur.gondische kreits. 343 vol gebergten , boven met fneeuwtoppen, en beneden met naauwe wegen , des men 'er eenen vyand ligtlyk kan buiten houden. Men heeft "er goede graanakkers, en edele vrugten , als citroenen , oranje - appelen , en limoenen; ook uitgeleezen' kruiden , nevens marmer en veel geachte fteenen. . Alles is 'er Roomsch. Infpruk heeft eene Hooge School. • Voormaals werdt dit Graaffchap beheerd door de Hertogen van Beye* ren ; doch het is voor eene fomme gelds, in den jaare 1369, aan Vorften uit het Huis van Ooftenryk overgegeeven , waaraan het nog gehegt blyft, V. Welke is de tweede Kreits ? A. De Burgondifche, zo genoemd , om dat philips de Stoute , Zoon van den Franfchen Koning, johannes , als eerfte Hertog van Burgondie , dezelve in bezit hadt , die , in den jaare 1369 trouwende met margareta , Weduwe van philippus , den laatften Hertog van Burgondie, in 't bezit kwam van de Graaffchappen Burgondie , Vlaanderen , Artois , Mechelen en Antwerpen. Brabant en Limburg kwamen 'er by , in den jaare 1406, by het leven zyns Zoons antiiony ; en naderhand Namur , Henegouwen , Holland , Zeeland , Friesland en Luxemburg , in den jaare 1443. Deeze Landen erfde karel de Stoa» Y 4 te.  344 burgondische kreits. te. De Franfche Koning , lodewyk de XI , maakte zich daarna meefter van het Hertogdom Burgondie, en vereenigde dat met zyne kroon. karel , zo even genoemd , liet maar ée'ne Dogter na , geheeten maria , die met maximiliaan, Aarts-Hertog van Ooftenryk , huwde , waardoor alle deeze aanzienlyke Landen, nevens den titel van Hertog van Burgondie , aan het Huis van Ooftenryk vervielen, maximiliaan werdt daarna Roomsch-Keizer , die , in den jaare 151a , alle deeze fchoone Provintien tot eene Kreits van het Roomfche Ryk vei> klaarde , op den Ryksdag te Worms , 't geen naderhand bevestigd is. Zyn Zoon , karel de V , kogt 'er daarna Utrecht, Overysfel, Zutphen en Groningen by; en bragt, in den jaare 1548 , op den Ryksdag te Augshurg de - Burgondifche Kreits eerst volkomen in ftand. Dan , de meefte deezer Landen zyn daarna van dezelve afgeraakt , en deels gevallen in de handen van den Koning,van Frankryk, gelyk Zgiheringen ; deels in die des Konings van Pruisfen , gelyk Over - Gelderland; terwyl onze zeven Provintien zich onafhanglyk gemaakt hebben van pihlips den II, zo als Gy naderhand hooren zult. Dus beftaat de Burgondifche Kreits thans maar alleen uit Brabant , Limburg, Luxemburg en uit een deel  btjrgondische kreits. "45 deel van Vlaanderen , van Henegouwen en Namur , nevens een gedeelte van OverGelderland. Na den dood van Keizer karel den V, raakten deeze halen, Westphahn zelve , en de Westphaalfche Kreits. Hiertoe behoort het Bisdom Munfter. De Stad van dien naam met twaalf anderen en zo veele vlekken worden ten Landdage te Munfter befchreeven, beftaande dezelven uit Edelen en -Geestelyken. Ten tyde der Hervorming vondt men hier veele Lutherfthen, die van daar verdrongen werden in den jaare 1613 , en federt de wyk genomen hebben naar Embden : des beftaat hier alles uit Roomfchen. karel de Groote Helde hier , in den jaare Soa, den eerften Bisfchop aan. Op deezen zyn anderen gevolgd , onder welken christoph bernhard , Vryheer yan Galen , een krygszugtig Man , berugt is in onze Vaderlandfche Historie , onder den naam van barknd van galen , om dat hy ons beoorlogd en Groningen belegerd heeft in den jaare 1627. Welke rol jan van leiden in den Stad Munfter gefpeeld heeft , heb ik reeds gezegd (IV Deel bladz, 39) /Aan den tooren der Parochie-Kerk van st. lambertus werdt hy in eene yzeren kooi opgehangen. Ook werdt de beroemde vrede tusfchen Duitschland , Nederlanden , .Spanje en Frankryk in  35Ü munster. kleef. mark. in deeze Stad geiiooten in den jaare 1648. De Inwooners bewoouen een Land, dat uitmunt in hout , en veelal goede graanen geeft; maar onkunde , bygeloof, en armoede overheerfchen hen geheel. In de Stad Munfter maakt men egter goede inrigtingen voor de Jeugd. ——— Voorts telt men onder deeze Kreits het Hertogdom Kleef ^ hoog gelegen , met laage plaatzen tusfchen de hoogten, op welken men vindt veele graan-akkers en fchoon hout» Verfchillende Gezindheden hebben hier vrye Godsdienstoefening. De Gefchiedenis der eerlte Kleef» fche Graaven is duister. De bloote naamen der geenen, die ons wél bekend zyn, zal ik U in deeze fchets niet opgeeven , dewyl derzelver lotgevallen en daaden van minder belang zyn. In den jaare 1624 werdt dat Hertogdom, volgens een verdrag , aan den Keurvorst van Brandenburg toege» weezen, en in den jaare 1666 bevestigd ; des is het heden een eigendom van den Koning van Pruisfen , die in de Stad Kleef het beftier over dit Hertogdom en het Graaffchap Mark aan zekere Regeerders bevoolen laat/ Het flot der Stad, aangenaam gelegen , is gebouwd , gaat hec oud Opfchrift op deszelfs groote Zaal zeker , door cajus julius dictator in den jaare 698 na de bouwing van Rome , toen hy dee. ze  mark. limburg. ravensberg, 353 de Landen ingenomen hadt. ■ Men moet hier nog byvoegen het zo even genoemde Graaffchap Mark , beroemd om zyne vrugtbaarheid in allerleie graanen , om het veelvuldig ooft , om de goede vee - fokking , om fteenkoolen , hout , lood , fteengroeven , en veelvuldig yzêr en ftaal , dat 'er verwerkt Xvordt. Gereformeerden , Lutherfchen cn Roomfchen hebben , hier , vrye Godsdienstoefening. De onlangs overleeden Koning van ■Pruisfen heeft , in den jaare 1753 , hier zes Landgerigten opgerigt , om de regtszaaken beter te kunnen bellieren. De Lywaat bleekeryen zyn in Ilamm , 's Graaffchaps Hoofdftad , zeer fchoon , en de handel niet gering. In dat Graaffchap ligt ook het Graaffchap Limburg , bekend om zyne fchoone akkers , beemden , wild , wit en zwart Alabaster. In het Graaf¬ fchap Ravensberg, geeven fpinneryen en linnenweveryen het grootfte en voordeeligfte beftaan 5 wordende het grove en fyne linnen , Bielefeldfche linnens geheeten naar de Hoofdftad Bielefeld, door heel europa,1 en zelfs naar amërica verzonden. ) In de Ml Eeuw hadt hetzelve reeds zyne Graas ven; maar het is, in den jaare 1666, aan het Brandenburg fche Huis gekomen. V. Welke Landen vindt men bies verder ? VU. deel.' z A. Het-  «54 gulik. en bf.rg. A. Het Hertogdom Gulik , voorzien metgoede weiden , veel houtgewas en allerleie graanen. De Gulikfche Landftenden hebben zich , in den jaare 1636 , met de Bergfche verbonden ter bewaaringe hunner Privilegiën , dewyl zy beweeren , dat zy nooit van de volkomen willekeur hunner Hertogen afgehangen hebben. Zo veel men met zekerheid weet , was gerhard , in 't begin der X Eeuw, hun Hertog , na wien veele anderen gevolgd zyn. . Tusfchen de Keurvorsten van de Paltz en Brandenburg was lang verfchil omtrent deszelfs eigendom , 't geen , in den jaare 1742 , is bygelegd , en aan den eerften toegeweezen. Elk heeft hier vryen Godsdienst. De Proteflan- ten zyn 'er in grooten getale. Het Hertogdom Berg is een zeer bergagtig Land ; doch heeft vrugtbaare gronden, goede weiden , veel hout, yzer en fteenkooien. Dusfeldorp is ééne der voornaamfte Steden, thans meest beroemd door eene dubbele Gallery op 't Vorstelyk Slot, behangen met overfchoone Schilderyen van rubbens , van dyk , van der werf , titiaan , raphael , julius romanus en anderen ; gelyk JLlberfeld eenen naam heeft door zyne gaarens en lywaaten. —— In het Bisdom Paderborn treft men goede yzergroeven, nevens zout- en gezondbron- nen ,  padereorn en luik. $55 neu , aan , terwyl de grond meestal vrugtbaar is , en 'er veel vee geteeld wordt, Alles is bier Roomsch ; des veele ProtL ftanten hunnen Godsdienst in de Kerken hunner nabuurige Geloofsgenooten moeten houden. karel de Groote ftichtte dit Bisdom in de VIII Eeuw , en hieldt zich , gelyk ook veele andere Keizers en Duitfche Koningen gedaan hebben , lang op in in de Hoofdftad Paderhorn , die zeer oud is; en beval 'er de Ryksdagen te houden, Gy weet , dat de bceldtenisfen der twaalf Apostelen , van 't fynfte Zilver gemaakt, aldaar in den jaare Ï622 in de Domkerk gevonden werden; doch dat Hertog christiaan van Brimswyk daarvan , gelyk ook van de zilveren zark van den Heiligen liBotuus , Ryksdaaïders liet flaan , met dit opfc'hrift : Gods Vriend, der Paapen Vyand; doch dat men dit geld , 20 veel men kon, naderhand ingevvisfeld , en eene nieuwe zark voor liborius daarvan heeft gemaakt. Het Bisdom Luik beftaat , deels uit heide , deels uit goeden vrugthaaren grond , voorzien met fteengroeven met koper- lood- en Iteenkool-mynen , en met mineraale wateren , waarvan die van Spa en Chau-fontaine meest beroemd zyn. Bier, Geweer, Spykers , Leder, Marmer, Kalk, Blaauwe Steeuen en Steenkoolen worz 2 den  35 jaarlyks , omtrent zesduizend naar Holland gaan , om turf te deeken, gras te maaien , of anderen zwaaren arbeid te doen : zy voeren veele grove linnens uit. ——- Muiden was voorheen een Bisdom , al mede door karee den Grooten gedicht , daarna een Vordendom , thans in bezit des Konings van Pruisfen , en door Roomfchen en Lutherfchen bewoond : doch het Vordendom Verden , alleen door de laatden, , behoort aan den Koning van Engeland. —— Het Vordendom Nasfau , damt, volgens fommigen , af van otto , Broeder van Koning con- ra.  nassau. oost - friesland. 357 radus den I, die in de X Eeuw geleefd heeft, walram de III en rupert de II waren de eerften , die zich Graaven van Nasfau genoemd hebben , vermids zy de Burgt Nasfau, die omtrent den jaare uoi gebouwd is , zevenënvyftig jaaren daarna ter leen kreegen. By 't uitflerven van de Nasfau-Siegenfche Linie viel Nasfau aan den Erfdadhouder onzer Gewesten. ia deeze Kreits ligt ook het Vorftendom Oost. Friesland, dat veele vryheden bezit , en federt 't jaar 1744 een eigendom van' den Koning van Pruisfen is geworden. De Landftenden beftaan uit Ridders, Burgers en Boeren. De Lutherfchen maaken het grootfte gedeelte uit: daarna volgen de Gereformeerden , Roomfchen en Mennoniten, houdende den Godsdienst in ftilte. De oude Friefche Taal is 'er weinig in gebruik. De Inwooners fpreeken Hoog- en Nederduitsch. De Koophandel en Scheepvaart worden 'er fterk voortgezet. De Oost-lndifche Compag, ■ie , in den jaare 1750 aldaar opgerigt, is door eenen fchranderen vond der Hol' landfche Kooplieden geheel vervallen. Franfchen en Oostenrykers hebben , in de jaaren 1757 en 1758 , dit Land zeer uitge- mergeld. . Voorts behooren nog tut deeze Kreits het Vorltendom Meurs , da Graaffchappen jDietz, Wied, Sayn , Schauen. Z 3 berg ,  353 NEDER.- RHYKSCHE KREITS. berg , • Oldenburg , Delmenhorst , Lippe , Bentheim , Tecklenburg , hingen , Hoya, Vimenburg, Diephold , Spiegelberg , ü/ef. berg, Pyrmont , .de Stad Aken, Keulen, en andere Heerlykheden , die ons niet moe. ten ophouden. V. Wy gaan nu over tot ... ? A. Tot de vierde , of tot de Neder.Rhvn* fche Kreits, of tot de Vier Keurvorsten in de Rhyn-Kreits , die , in de jaaren 1697 en 1702 , ter afwendinge van gevaaren, door oorlogende Vorsten gedreigd , met eikanderen in - een verbond getreeden en gebleeven zyn. • Eerst komen hier voor de Landen van den Keurvorst van Mentz , waar men , behalveu : de inkomften van graanen , tabak , vlas en veel vee , fchoone Rhyufche wynen wint. De heerfchende Godsdienst is hier de Roomfche ; doch, hier en daar , woonen nog eenige Lutherfchen. Het Aartsbisdom Mentz hadt reeds zyn» beftaan in de V1!I Eeuw. Van de voorregten des Aartsbisfchops heb ik reeds gefprooken , (bladz. 336) die , onder alle Geestelyke en Waereldlyke Keurvorsten , de eerfte in rang is. Tot zyne bezittingen behooren éénenveertig Steden, waaronder men telt de oude Stad Mentz en Erfurt, in welke beiden Univerfiteiten zyn gefticht : de laatfte heeft nog daarenboven ,; in den . . - jaa-  NEDER-RHYNSCHE KREITS. 359 jaare 1754 , eene Academie van nuttige Weetenfchappen verkreegen. — De tweede Keurvorst in deeze Kreits is die van Trier , mede een Aartsbisdom , onzeker wanneer gedicht, gebiedende over negenentwintig Steden. De oude Treviri , Tr evers of Trierers , waarvan de Hoofdftad Trier en derzelver land den naam voeren, waren, tot in de IV Eeuw, den Romeinen onderworpen ; naderhand den Franken ; vervolgens zyn zy , by de verdeeling, die dóór de Zoonen van lodewyk den I en hunne Nakomelingen gemaakt is , tot het Ryk van Lottharingen gekomen ; in den jaare 870 aan den Duitfchen Koning lodewyk ten deel gevallen; en federt by Duitschland gebleeven. Het Land "deezes Keurvorsts levert de zes Metaalen , en heeft vrugtbaare akkers en fchoone Wynftokken. De Moe. zelwynen van Zellingen , Dusfemund, Krag Chus en Wehlen hebben den meesten roem. De Onderdaanen van den Keurvorst belyden de Roomfche Leer; doch op fommige plaatzen zyn ook Lutherfchen. De Hoofftad Trier was , lang vóór 's Heilands geboorte , eene magtige Stad. De oüde Keizers der Romeinen hadden daar eene wooning; en, ten tyde van constantinus den Grooten , was zy de Hoofdftad van Gallie , gelyk zy ook der eerfte .Belgiers geweest Z 4 is;  360 neder.-rhynsche kreits.. is. Van de voormaalige Romein fche Schouw» burgen zyn hier nog overblyfzels te vinden. Onder 't Ampt Limburg ligt het Dorp Neder - Setters , by 't welk de be. roemde Zuurbron in eene beemd ontfpringt, welks water allerwege als een geneesmiddel wordt gedronken , en de heen- en weerreize naar Indien kan, doorflaan zonder te bederven. Welke inkomften men van dit water trekt , dat by ons verkeerdlyk Selt'yèr-water gehceten wordt, kunt gy daaruit oordeelen , dat men er onlangs agttienduizend ryksdaalders pagt , voor ééh jaar , aangeboo- den heeft. De derde Keurvorst dee- zer Kreits is die van het Aartsbisdom Keulen y die het gebied voert over tweeënvyftig Steden , welker Landen in foort en deugd verfchillen , zynde bergagtig of boschryk , zandagtig of vrugtbaar. In de oorden by den Rhyn groeit de beroemde Wyn, die Bleiker of Blecker genoemd wordr. 't Hertogdom Westphaten levert allerleie Ertzen. Hier woonen wel veele Lutherjehen ; maar de Roomfchen hebben alleen openbaare oefening van hunnen Godsdienst. Het Aartsbisdom ontleent zynen naam van de Stad Keulen, waar het Evangelie reeds beken! was in het begin der IV; doch het Aartsbisdom is eerst vastgefteld in de VIII Eeuw. bonifacius was de eerfte Aarts-  weder-rhynsche kreits. 361 Aartsbisfchop ; die daarna naar Mentz werdt verplaatst, en Keulen aan hem onderwon, pen ; maar karel de Groote gaf aan Keulen de Aartsbisfchoppelyke waardigheid terug in den jaare 794 en 799. Ook is het waarfchynlyk , dat toen de Bisfchoppen van Utrecht en Luik aan den Aartsbisfchop van Keulen , als Metropolitaan , onderworpen waren. Bon is de zetel van deezen Geestelyken Keurvorst , wien het Hertogdom Westphalen , dat vyfëntwintig Steden bevat, mede onderworpen is. ——— De vierde Keurvorst is die van de Paltz, ten deele een bergagtig , doch een ongemeen vrugtbaar Land , dat Graanen , (Moeskruiden , Ooft , Walnooten en Kaftanjen, nevens de beroemde Rhyn- en JSfeckar - wynen, levert. Het Goud by Germersheim en Seis , uit het zand van den Rhyn gewasfen , wordt voor het beste gehouden , van 't welk men voorheen de Rhynfche Goud - guldens geflaagen heeft. Negenendertig Steden ftaan onder het gebied van deezen Keurvorst die genoemd wordt Paltz-Graaf'; een naam ' door de oude Frankifche en Duitfche Koningen en Keizers gegeeven aan de Hof. meefters en Opper - Hof-Richters , die zy hier en daar hadden. Deeze Paltz - Graaven aan den Rhyn ftonden in een zeer groot aanzien,, Eindelyk kwam deeze waardigheid 2 5 aan  362 neder-rhynsche kreits. aan de Hertogen van Beyeren , waarvan 'men verfcheiden' gehad heeft. Onder deezen is de Ridder - Orde van st. hubert opgekomen , in de XV Eeuw , die , in den jaare 1709 , door den Keurvorst johan wilhelm vernieuwd is. De Protsftantfche Kerk heeft alhier groote veranderingen ondergaan , hebbende nu eens de Lutherfike , dan de Gereformeerde Leer de overhand gehad. De Belyders van beiden zyn hier zeer talryk. In de Neder-Pahz maaken de Roomfchen het geringfte getal uit. Manheim , waar de ftraaten eikanderen in regte hoéken doorfnyden , is ééne de^ fchoonfte Steden van Duitschland , de verplyfplaats van den Keurvorst. Vóór eenigen tyd is hier een Genootfchap van Geleerden opgerigt , dat naam gemaakt heeft. De Bibliotheek is zeer aanzienlyk, nevens de verzameling van fchoone Schilderyen , en de aldaar bewaarde Oudheden / waaronder behoort het Kabinet van Romeinfche Gedenkftukken , ,door den beroemden smetius , weleer Pre. dikant te Nimweegen , in den omtrek van die Stad vergaderd en befchreeven , het geen de Keurvorst voor twintig duizend guldens, meen ik , gekogt heeft. Vreemd luidt het, dat men deezen fchat, al was hy in alles zo veel niet waardig , onzen Lande heeft laaten uitgaan. Heidelberg , de  opper-rhynsche kreits. 56*3 de eerfte Hoofdftad , welke brand en pion. dering meermaalen onderging , leedt veel, toen zy ftormenderhand veroverd werdt in den jaare 1622 ; en vooral de vermaarde Bibliotheek , waarvan een groot gedeelte naar Rome vervoerd, en in het Vaticaan geplaatst is. De Academie wordt bediend door Gereformeerde en Roomfche Hoogleeraars. V. Gaan wy m over tot de vyfde Kreits ? • A. Ja, tot de Opper. Rhyufehe Kreits, van welke Frankryk byna alle' de Steden en Landen , van geene zyde des Rhyns , aan zich heeft getrokken, by voorbeeld, de B;sdommen Straatsburg , Metz , Tuil, Verdun , Befanpon , de Landvoogdy Hagenau, en de tien Ryksfteden in den Elfas. Tot deeze Kreits behoort anders het Bisdom IVorms, dat reeds, in den jaare 770 erembert tot Bisfchop hadt , die van veele anderen gevolgd is. _ Voom de Bisdommen Spiers en Straatsburg, onder Fransch gebied; doch de Bisfchop is wegens de Landen, aan deeze zyde des Rhyns geleegen , Vorst van 't Duitfche Ryk Het -Bisdom Bafel en het Vorften- dom Fulda, zynde een deel van het on. de Buchonia , dat uit een groot en woest Woud beflondt, waar bonieaciuss M den jaare  3#4 opper-rhynsche kreits. jaare 744 , met verlof van den Frankifchett Koning karloman, een Kloofler of Abtdy by de Rivier Fulda ftichtte, 't geen zeer vermaard geworden is. Daarby werdt eerst een Dorp , en daarna een Stad gebouwd , waarin men die Abtdy heeft ingetrokken. ■ Hier ligt ook het Vorflendom Hei- tersheim , behoorende aan de zogenoemde Ridders der johanniter - Orde. De Vorftelyke Abtdy Prum. 't Vorflen¬ dom Simmern , Lautern , Veldenz , en Tweebrugge. <■ Hes/en is verdeeld on¬ der de Landgraaven van Hesfen- Casfel, die Gereformeerd, en het Hesfen • Darmfladfche Huis, dat Luthersch is. De oude Stad Casfel bewaart veele Oudheden en zaaken , die de Natuurlyke Hiftorie betreffen ; maar de Gothifche Tempel en Waterval van Wafenfleln is de meeste verwondering waardig. Mar* purg heeft een beroemd Kweekfchool. — De Graaffchappen Katzenellnbogen, Sponheim, Saarbruck , Waldek , Hanau , Solms , K'ö' nigflein , Opper-Tfenburg , Leiningen , Witgenftein , Falkenftein, en anderen behooren mede tot deeze Kreits , met welken wy ons niet behoeven op te houden: verder de beroemde Rykfteden Worms , waar veele Rbynfche- Wynfiokken groeien; ook Spier, waar de naam van Proteftanten eerst opgekomen is, in den jaare 1529 ; en Frankfort aan  zwabische kreits. 565 aan den Main, waar een gewigtige Handel op de twee beroemde Misfen of Jaarmarkten gedreeven wordt. Onder de Archiven aldaar behoort de gouden Bulle van Keizer karel den IV , zynde de Ryks - Grondwet, in Quarto , van drieënveertig groote bladeren, in 't Latyn met Monnikenfchrift befchreeven, waaraan een gouden zegel hangt. V. Welke is de zesde Kreits ? A. De zesde is de Zwabifche Kreits. Door Zwaben of Suevia , zo geheeten naar de oude Sueven, loopt een hoog Gebergte, van het Zuiden naar het Noorden , en van het Westen naar het Oosten, aan welks voet de meefte Rivieren ontfpringen , die het land bewateren , en zich daarna in den Rhyn of Donau ontlasten. Dit Land wordt bewoond door Inwooners , die van het vee , hout en harts hun beftaan hebben. Hier verbraadt men Dennenboomen , om asfche te verkrygen tot bemesting des gronds , die dan vier jaaren vrugtbaar is : vervolgens laat men dien leggen tot eene weide, en naderhand bemest men dien weer tot eenen akker. De Sueven woonden eerst tusfchen den Weixel en den Odery daarna aan den Main en Donau , en , ten tyde van julius caesar , aan den Neckar en den Rhyn, beflaande het grootfle gedeelte van Duitsch. land; dan andere Volken werden ook onder  %66 , ZWADISCHE KREITS. der hen gerekend. In de V Eeuw werdt het toenmaalig Land der Zwaben naar de Alemannen geheeten; doch toen deezen door de Franken geflaagen werden , en bukken moeften , kwam de naam van Zwaben wederom in trein , en de Frankifche Vorften ftelden Hertogen over dat Land aan, waar onder men voorheen veele magtigen geteld heeft i doch welker Opvolgers daarna in vermógen gedaald zyn. De Stenden beftaan uit Geeftelyke en Waereldlyke Vorften , Prelaaten , Graaven en vrye Ryksfteden. To; dé Berde beb men de Bisdommen Coftanz , Augsburg , de Proortdy Ellwangen, de Abtdy Kempten, het Hertogdom Wurtemberg cn Teek, dal één der besten en warmuen van Duitschland is , hebbende ee. ncn overvloed van Graai;cn , nevens goeden witten cn rooden wyn , meestal Neckarwyrie-n pok Mineraalen en gezonde Baden. De I.utherfche Godsdienst is hier de heeifchende. Jooden worden hier niet geduld ; maar wel Gereformeerden. De voorheen gevlugte Waldenzen geneeren zich hier met den landbouw, of zyn in de Steden Hoeden- en Kousfenmaakers. Gelegenheid tot de Studiën ontbreekt 'er niet y dewyl men meer dan vyftig Latynfche Schooien in dit Land ; te Stutgard eene Kwéekfchool, en te Tubingen eene beroemde Aca-  ZWABISCHE KREITS. 36"? Academie heeft. Men vindt 'er ook gewigtige Fabrieken. In de eerstgenoemde Stad" woont de Hertog. Voorts is hier het Markgraaffchap Baaden, hebbende eene Hoofdftad van dien naam. —— 't Graaffchap Baaden-Dur lach. , Hohenzollem , een Vorftendom : ook de Landen van het Huis van Furfienherg , veele Abtdyen , en vrye Pvykfteden , waaronder Augsburg de beroemdfte is , bekend door het daar gemaakt werk van Zilver en Tin , nevens &de thans zo geroemde Augsburgfche Chitzen : dan , federt lang , hadt de Stad reeds eenen naam wegens den koophandel , en de daar woonende bekwaame Werklieden en Konftenaars. drusus voerde oulings derwaards eene Romeinfche Volkplanting. De Stad raakte in groot verval , toen zy onder de Alemannen , Gothen en vooral onder de Franken geraakte; maar ten tyde van kaRel den Grooten is zy weer toegenomen De Augsburgfche Confesfe (IV Deel bladz. 36 ) werdt hier voorgeleezen. Verder telt men, onder deeze Kreits, Vim, Reutlingen , Nordlingen , Hall (Ha/a Sueverum] Memmingen, Lindau en andere Steden. V. Nu gaan wy over tot de zevende Kreits ? A. Ja; de Beyerfche Kreits is de zevende, waarin zyn twintig Stenden :/zy wordt  beyersche kreits. wordt, ten aanziene van den Godsdienst onder de gemengden gerekend , waaronder behoort het Aartsbisdom Salzburg , dat vee* le mineraalen levert , en rondom door bergen is verfterkt. De Boeren zyn hier meest alle gewapend j doch de Adel is door verdrukkingen geheel weg geraakt. Er zyn aan 't Hof nog wel eenige Edelen, dan zy zyn Uitlanders. De Roomfche Godsdienst wordt 'er alleen geduld. De Lutherfchen zyn door den Aartsbisfchop leopold anthony eleutheriüs dermaate verdrukt , dat derzelver voorfpraaken niet meer voor hun konden verkrygen, in den jaare 1732, dan vryheid van vertrekken, waarop 'er meer dan dertigduizend naar andere Duitfche Proteflantfche Landen , naar Pruisfen, enzelfs naar america verhuisd zyn. « Verder behoort tot deeze Kreits het Hertogdom Opper- en Neder - Beyeren , welk eerfte berg- en boschagtig, maar het ander vlak en vrugtbaarer is. In Beyeren telt men vyfëndertig Steden. De Hervorming isdaar vroeg geftuit, en de Roomfche Godsdienst wordt 'er alleen verdraagen. De Geleerdheid komt 'er op hooger prys. De Ingoljladt is eene Univerfiteit , en in de fchoone Hoofdftad Munchen eene Academie der Weetenfchappen. De Fabrieken worden 'er ook verbeterd. 1 - De oude Bojers woon-  fpankische kreits» jö> woonden eerst hier, daarna de Markomar. tien , ten ryde van Keizer augustus ; maar by de verdeeling van het groote Frankifche Ryk , in de VI Eeuw, onder de vier Zoonen van clovis , raakte Beyeren onder de heerfchappy der Koningen van Auftrafle. en werdt door Hertogen geregeerd , van welken ik U veelen zou kunnen opnoemen ; doch hoe weinig voordeels zou dit U geeven 2 Aan Beyeren behoort ook de Opper Pmtz, in de Xli Eeuw bezeten door de Hertogen van Zwaben; maar Keizer co^rad de IV verpandde het aan den Hertog van Beyeren , waaraan het , ondanks veeie veranderingen ; gebleeven is, Nog bezit Beyeren het Aartsbisdom Freyfinnen , Neubergj Zulzbach , Regensburg , en Pas* fau , beroemd door het Pasfaufche \ er» drag , in den jaare 1552, tuslchen de Proteftanten en Roomfchen. V. Welke houdt men voor de agtfte Kreits ? A. Men noemt ze de Frankifche. Hee tegenwoordige Frankenland, in het midden van Duitschland gelegen aan den Main , heeft voorheen ten deele tot Thuringen, ten deele tot Alemannie , en mogeiyk ook tot Beyeren behoord, Ten tyde van karel den Grooten werdt hetzelve , vvjarfchynlyk , eerst van Thuringen afgefcheurd , Vli. deel, Al en  37C frankische kreits. cn by Oost - Frankenland gevoegd. Naderhand is de naam Oost - Franken ( Francia Orientalis ) van dit Land alleen gebruikt geworden. In de VIII Eeuw werdt hetzelve , onder karel martel , Hertog van Auftrafie , en zyne Opvolgers , door Graaven geregeerd. Uit de Frankifche Hertogen koos men , meer dan eens , de Keizers van Duitschland , in de X , XI en XII Eeuw. De Stenden deezer Kreits beflaan nu in Geeftelyken , in waereldlyke Vorften, in Graaven , en in vrye Ryksfteden. Men heeft 'er Proteftanten en Roomfchen. 't Land van Bamberg met zyne agttien Steden , 't geen men eerst tot deeze Kreits brengt , heeft meestal aan magtige Graaven toebehoord, reinhard , één derzelven , by het leveren van eenen ongelukkigen veldflag 'tegen rudolph van Wurzburg, door Graaf conradus doorftooken zynde , werdt de laatfte door albrecht , reinhards Broeder , uit weerwraak ontlyfd , wien daarna Keizer lodewyk de III, om die rede , liet onthoofden. albrecht de laatfte van dat Huis zynde , verviel het Graaffchap aan het Ryk ; doch Keizer otto de III fchonk hetzelve aan hendrik , Hertog van Beyeren s die het in een Bisdom veranderde. hamberg is de Hoofdftad. ——— Tot deeze Kreits behoort ook het Aartsbisdom Wurzburg ,  frankische kreits. fjyj lurg , dat drieëndertig Steden heeft, en Waar de Roomfchen de overhand hebben , hoewel 'er ook Proteftantfche Gemeenten zyn. burchard werdt , in het midden der VIII Eeuw, tot Bisfchop aangefteld door bonifacius; doch te midden der XV Eeuw begonnen de Bisfchoppen zich Hertogen in Franken te noemen , en dit is zo gebleeven. De beste Frankendaaler - wyn groeit alhier. Wurzburg is de Hoofdftad. —. Voorts het Vorftendom Culmbach of Bay. reuth van zestien Steden , waar de Luther- fche Kerk de heerfchende is. - . Het Aartsbisdom Ekhftett , waarin tien Steden liggen. tiet Vorftendom Anfpach van zestien Steden, alle der Lutherfche Kerk toegedaan. De Duitfche , of Teutonifche Ridders van de H. Maria te Jerufa/em, in Paleftine opgericht, (III Deel bladz. 430) bezitten hier ook hunne goederen. Toen zy voor de Saraceenen moesten zwigten, begaf zich de Grootmeefter, van Jerufalem naar Venetië , en van daar naar Pruisfen, op verzoek van Hertog conradus Van der masau , om daar met de heele Orde tegen de Htidenfche Pruisfen te dienen. Zy wonnen Pruisfen , Coerland, Semigallk en Lyfland; doch verlooren het daarna. De hedendaagfche Ridders van dien naam moeten , 't zy Pmeftatitsch , 't zy Roomsch, Aa z vaa  37* teutonische ridders. van 'goeden Duitfchsn Adel weezen. Dé bezittingen , die zy nog overbebouden hebben door koop of fcbenking, zyn niet gering , en zouden , lagen zy by elkande* ren , een aanzienlyk Vorftendom uitmaaken. V. Welken zyn zy dan ? A. Thans beftaan zy uit het zo genoemde Meefterfchap te Mergentheim en uit twaalf Balhyen of Provintien , die in Comtnanderyen verdeeld worden ; dat is, te Mergentheim , eene kleine Stad aan de Tauber , woonen eenige Leden , die de Landen der Ridder-Orde, aldaar en elders gelegen , regeeren. De elf Balleyen zyn door Duitschland verfpreid , en de twaalfde heet de Balley van Utrecht , naar de naam deezer Vaderlandfche Stad , beftaande uit éénen Land- en tien andere Commandeurs , welke laatften door de eerften verkooren, doch door de staaten van Utrecht bevestigd worden. De tien Commandeurs zyn te Dieren , Thiel , Maasland, Rheenen , Leiden en Katwyk aan den Rhyn , Schoten in Friesland , Doesburg , Schelluinen , Mid* delburg en Schoonhoven. De Goederen , voor \ grootfle gedeelte , nog dezelfde , die zy eertyds waren , zyn nu aan de betaaling van 's Lands Lasten onderworpen, — Verder behooren tot deeze Kreits de Graaffchappen Hmneberg , Schwarzenberg, . . Ho-  opper-saxische kreits. 373 Hohenlohe , Cafiell, fVertheim , Rieneck , JErbach en andere Heerlykheden , als mede de vrye Rykftad Neurenberg, 1 vóór langen tyd beroemd wegens de daar beoefende Schilder- en Graveer - konst. Nog woonea daar zeer veele Konltenaars en Handwerkers , die, uit yvoor , metaalen en hout, allerhande konltigc zaaken van minder en meer belang vervaardigen , welke door heel europa en verder vervoerd worden , en dus deezer Stad veel voordeel aanbrengen ; doch nu minder dan voorheen , om dat 'anderen zich thans ook daarop toeleggen. V. Treeden wy nu tot de negende Kreits ? A. ja, de negende is de Opper-Saxifche Kreits , bevattende meer dan tweehonderd en vyftig Steden en ruim vyfduizend Dorpen. Over het geheel genomen , behoort dezelve onder Duitschlands beste Landen, wegens de geduurige ryke oogften van Graanen ; wegens de Bosfchen , Mineraalen , Porcelein- Zegel- Vol- en Verw - Aarde ; wegens de goede Leyen , veelerleie foorten van Marmer , Edele Gefteenten, Vitriool, Aluin , Zinnaber , Quikzilver , heele- en halve - Metaalen , Zoutgroeven , Gezondbronnen , Vee en Wild. Alles is 'er, uit dien hoofde , wél bebouwd en bewoond. De • Stenden beftaan uit drie klasfen ; uit PreAas laa.  S74 opper-saxische kriit8. laaten ; uit Graaven en Heeren ; en uffc de beide Academiën , Leipzig en Wittenberg. Alle zes jaaren houdt men 'er Algemeene Landdagen. De Augsburgfche Confesfie wordt hier gehandhaafd; maar de Roomfchen hebben ook vrye Godsdienst-oefening te Dresden en Leipzig. De nuttige Konften eo Weetenfchappen bloeien in deeze oorden. In de laatfte Stad gaat de Boekhandel allerfterkst, en de Boekdrukkeryen zyn nergens menigvuldiger en fchooner dan hier , zo ten aanziene van papier als van letters. De Univerfiteiten van Leipzig en Wittenberg , die reeds federt langen tyd grooten roem hadden , hebben denzelven , in de laatfte tyden , nog zien aanwasfen. In de eerfte Stad zyn aanzienlyke Gezelfchappen ter b6fchaavivge der Hoogduitfche Taal , en ter beoefeninge der vrye Konften/ Voortreffelyke Schooien vindt men in veele andere Steden des het niet vreemd is , dat 'er veele ge.' leerde en beroemde Mannen , van welken ik te vooren verfcheiden' met naame genoemd heb , te voorfchyn gekomen zyn. Men vindt 'er ook fchoone Fabrieken. Wié kent de Saxifche Garens, Linnens, Kanten , Glazen , Spiegels , Tapyten , Lakens , Neteldoeken en dergelyken niet ? Ook is het Aardewerk of Porcelein, te Meisfes gemaakt, allerwege door heel europa beroemd-  opper - saxische kreits. 375 roemd, onder den naam van Saxisch Porcelein. Het Schilderwerk van hetzelve is uitmuntend. Ik heb tafelborden gezien , het ftuk van veertig guldens, en eene Verzameling van allerleie foorten ,. ter waarde van twee en eene halve ton gouds. —— Tot deeze Kreits behooren eerst de Landen van Saxen , welker Keurvorften en Hertogen afftammen van de Markgraaven van Meisfen , die eerst het Graaffchap Thuringen bezeeten , en daarna het Vorftendom Saxen en andere plaatzen 'er by verkreegen hebben. Toen wy van de Kerkhervorming, door luther , in deeze Landen fpraken , hebben wy melding gemaakt van eenige Keurvorften , die , gelyk frederik de III en maurits eenen grooten naam verkreegen hebben- ( IV Deel bladz. 42 ) De laatfte en veele anderen , gelyk frederik augustus de I en II , in den jaare 1718 (bladz. 256) hebben zwaare oorlogen gevoerd , by welke gelegenheid Saxen zeer veel geleeden heeft. In den oorlog van den jaare 1756 maakte de laatstoverleden Koning van Pruisfen zich daarvan meefter , het geen dat Land heeft uitgeput. Meer dan één der voorige Keurvorften verkreegen de kroon van Polen, frederik christiaan leopold ftondt, in den jaare 1763 , ook naar dezelve ; doch hy itierf te vroeg, om ze te verkrygen. De Aa 4 voo'  376" opper • saxi?che kreits. vorige Keurvorften waren der Lutherfche Kerk toegedaan ; - maar , onder de laatften , zar men frederik augustus den I den Roomfchen Godsdienst uit Staatkunde om. nelzen , in den jaare! 1697 , om , rraame. lyk , Koning van Polen te worden , gelyK zyne Na/.aaten nog dezelfde Leer belyden. . Het Hertogdom Saxen bevat vieren¬ twintig Steden , waaronder IVittenberg , d;;ar luther de Hervorming begon , ( IV Deel bladz. 21 ) de Iloof iftad is , welke.- SlotKerk 's Mans Graftombe bevjit. In yerfcheiden oorlogen , vooral, in den laatften , dat is , in den jaare 17^0 , heeft zy veel geleëdetï. V. Wat behoort verder tot de Opper- SaxiTc'.e Kreits ? A. De zo.' genoemde Thurlngfche Kreits. Thuri gen , 't welk den naam van de oude Thuringen bekomen heeft, is ftegts een gedeelte van het voormaalige Thuringen , dat zich veel verder, dan het tegenwoordige , uitftrekte. In de VI Eeuw maakten de Franken en Saxen zich meefter van dat Land. ,?Tot in de XI Eeuw ftondt het onder het gezag van Keizers en Koningen ; doch de regeering werdt aan Graaven en Heropen toevertrouwd. Hunne verfchillende lotgevallen behooren niet tot deeze fchetSé De Keurvorften van Saxen hebben 'er, ten  OPPER ■ saxische KREITS. 37? laatften , een deel van verkr.egen , aan welken ook behoort het Graaffchap Meisfen , waarin Dresden ligt , ééne van Duitschlands fchoonfte Steden. In het Slot aldaar, de overhetrlyke woonplaats der Keurvorten , is eene verzameling, deels van kostbaarheden , die na?r den rang kan dingen met de pragtigden en btroerodlten van europa , deels van fchoone (lukken uit de Natuurlyke fiïdorie. Deeze fraaie S ad leedt geweldig , in de jaaren É75Ö en 1760, door de Ooftenrykers en Pruisfen , die dezelve , beurtelings , belegerden. In de Beeldhouwen Schilderkonst, als mede in het emailleren , vindt men hier voortreffelyke Kon denaars. In de St.nl Hdyh of Croszenhayn is de fchoone hlaauwe en groene verw uitgevonden , die men , in vreemde Landen , Saxisch Blaauw en Groen gewoon is te noemen. Torg au is beroemd wegens de XVII Tomaufche Artikelen der Proteft'anten. (IV Deel bladz. 33) In de Leip. ziger Kreits , mede het eigendom der Keurvorften van Saxen, ligt de volkryke S:ad Leipzig, bekend wegens haare Univerfiteit , wegens de twee beroemde Genootfchappen , naamelyk , het Duitfche Genootfchap en dat der Vrye Konden , als mede wegens haare drie vermaarde Misfen of Markten , die te Paafcben , St. Michael en op NieuwAa 5 jaar  J7& opper saxische kreits^ jaar gehouden worden , waardoor een wyduirgeftrekte binnen- en buitenlandfche Handel gedreeven wordt. De gevolgen des Oorlogs heeft zy dikwerf, ook nog onlangs, in den jaare 1756 , dat is , in den oorlog tusfchen de Pruisfen en Ooftenrykers, moe-, ten ondervinden. De groote gellert en andere beroemde Mannen hebben op derzelver vermaarde Univerficeit lesfen gegeeven , en anderen doen dat nog. Allerleie fchoone Fabrieken muntten hier uit. — Voorts heeft men hier de Ertzbergfche, Foigtiandfche en Neuftadfche Kreitzen, nevens de Bisdommen Merfeburg en Naumburg - Zeiïz. V. Wat meer ? A. Het Markgraaffchap Brandenburg, dat overal niet even vrugtbaar is , wegens de zandige oorden; doch , door dezelven tot Wynber^en en Tuinen aan te leggen , heeft: dat Land eene andere gedaante gekreegen onder den voorigen, en vooral onder den laatst overleeden Koning van Pruisfen, die hetzelve bezat , gelyk nog zyn Opvolger. Hierdoor is de Landbouw aanmerklyk verbe erd; Heiden zyn met fchoone Boomen beplant, of Dorpen geworden; en Moerasfen tot goed La-id gemaakt. Behalven de Graanen , de voorfpoedige f Zydereelt , de Pot- en Pnrcelein - ;:arde , de fchoone wol, tot welker verbetering Koning frederik de,  BRANDENBURG. . 3.^ II rammen uit Spanje en Engeland ontboeiden heeft , leveren de Bosfchen veel hout ter verzendinge , ook tot het verkrygen van kooien , teer en weedasfehe. Sueven, Semnonen, Wenden en Saxen waren 's Lands oudfte Bewooners. albrecht de eicer. riep , mt de Nederlanden , uit Saxen en andere nabuurige oorden , nieuwe Volkplan. tin gen, die veéMeeden door eenen dertigjaarigen oorlog , vooral in de jaaten 1638 en 1639 , 175Ó tot 1761 , gelyk ook voor. heen door pest en hongersnood. Keurvorst frederik vvitHiLji ontving daarna de Franfche Vlugtfclingen , en frederik den I de voorregten voor hun vermeerderende, is het getal der Inwooneren dermaate toegenomen, dat men hen , in den jaare 1755 5 op agtmaal honderdduizend Menfchen kon begrooten. Men telt 'er toch honderd en veertig Steden , en een zeer groot getal van Dorpen , waar meestal Lutherfchen woonen; ook veele Gereformeerden , doch minder Roomfchen; genietende hier elk eene onbepaalde vryheid van geweeten. De talryke Fabrieken , meest hier ingevoerd door de Franfche Vlugtelingen , zyn tot eenen ongemeenen bloei opgeklommen. . De TTniverfiteit te Frankfort aan den Oder, en de veelvuldige Schooien doen der Weetenfchappen eere aan. Het overige kunt Gy aan- vul.  SRO opper - saxische kreits. vullen door het geen ik U in de Hiftorie van Pruisfen gezegd heb. —-—- Voorts verdeelt men dit Markgraaffchap in de Oude - Mark , in de Prignitz , en in de Middel-Mark , waarin de Stad Brandenburg ligt , naar welke het geheele Keurvorftendom den naam voert , gelyk ook Potsdam , dat door den voorigen Koning zeer vergroot en opgefierd is j als mede het daarby liggende Sans Souci, 's Konings Lustflot, op eenen •berg gebouwd, van een heerlyk uitzigt, zynde Wel klein en maar van ééne verdieping , doch dermaate gebouwd en verfierd met Schilderyen, met Beeld - zuilen , weleer in bezit van den Kardinaal de poeignac , en met andere fraaiheden , dat Reizigers , die dat gezien hebben , betuigden daarvan verrukt te zyn geweest. Van Ber» lin , ook in de Middel - Mark geleegen , heb ik reeds gefprooken. (bladz. 396 enz.) V. Wat volgt hierna ? A. Hierna volgt de Ucker- en de Nieuwe-Mark. Ook liggen in de Opper-Saxifche Kreits het Vorftendom Weimar, waarin de Stad van dien naam voorkomt, vermaard door eene fchoone Bibliotheek en uitmuntende Kabinetten van Munten , Schilderyen en Natuurlyke Zeldzaamheden. De Vor- ftendommen Eifenach, waarin de Stad Je•tta , beroemd' om haare aanzienlyke Univer> ftceit x  opper-saxische kreits. 381 fiteit, nevens Coburg , Gotha , Altenburg en Querfurt voorkomen ; gelyk ook het Hertogdom Pameren , ft geen , volgens den Westphaalfchen vrede , zo verdeeld is , dat Zweeden thans Voor-, en Pruisfen Agter. Pomeren bezit. De Zweedfche Koning beheerscht dus in Voor-Pomeren het Vorftendom Rugen , zynde een Eiland, zeven mylen lang , en byna zo breed, zo geheeten naar de Rugiers, die, eertyds aan de Zee-kusten van Pommeren gewoond hebbende , en daarna zich vestigden op het gezegde Eiland, dat ongemeen vrugtbaar is in allerleie Graanen , en uitneemend in Veeteelt ; zynde ook de omfpoelende Zee zeer vischryk. De Deenfche Koning, waldemar. de I , veroverde hetzelve in den jaare 1168 , verdelgde de Heidenfche Tempelen , noodigde de Eilanders tot het Evangelie , en maakte derzelver Vorften tot zyne Leenmannen. Naderhand raakte Rugen , als een Leen , in handen van den Pomerenfchen Hertog wratislaw den VI; maar in den jaare 1648 , by den Westphaalfchen vrede, in bezit van Zweeden. Men vindt 'er eenen talryken en aanzienlyken Adel, die in de Stad Eergen , de zetel des beftiers , vergadert. Maar Straatfund is de Hoofd! flad van Zweedsch Pomeren , voorheen ééne lier voornaamfte Hanze-Steden , aan de Zee ge.  382 opper-saxïschk kreits. geleegen. »•» Onder de bezittingen de» Konings/ van Pruisfen behoort de zeer fterke Stad Stettin met de byliggende Landen tusfchen de Peene en den Oder, zynde de Hoofdftad van 't Pruisftsch Voor - Vomeren , waar de Staatsgevangenen bewaard worden : in Agter- Pomeren zyn verfcheiden andere plaatzen. Eindelyk behooren nog tot deeze Kreits het Vorftendom Anhalt , bevattende twintig Steden , het geen in de IX Eeuw reeds het Evangelie omhelsde ; na de Hervorming' luthers gevoelens ; en in den jaare 1596 calvinus denkbeelden , die de heerfchende gebleeven zyn. Te Zerbst , eene zeer oude S'ad , woont de Vorst. ■ Het Vorftendom Schwarzburg met zyne twaalf Steden , geleegen in fchoone en vrugtbaare landen , waaronder de Stad Sondershaufen , daar men nog zien kan de Puftrich , zynde een Afgodsbeeld der Wenden , gegooten van zwart blinkend metaal , met een dik opper- en onderlyf, ook een dergelyken kop ; doch , in ftede van den mond , een klein rond gaatje boven de kin , en een zodanig op het hoofd. In de Stad Franhenhaufen heeft men de oudfte en aanzienlyklte Zoutziedery van Duitschland, aan welke de Stad haar opkomen te danken heeft, wordende het Zout uit dertig vol-1 komen  neder-saxische kreits. 383 komen Zoutgroeven , hoewel 'er nog byna honderd dergelyken zyn, in zakken naar de hoogte gevoerd door eenen Water - molen. Agtduizend oproerige Boeren werden , in den jaare 1525, hier verflaagen. - 'c Graaffchap Mansfeld bevat negen Steden , dat leyen en koper levert, nevens wyn en zout , visch en kreeften. Voorts het Graaffchap Stolberg, Wemigerode , Barby , Hohnftein en eenige Heerlykheden. V. Nu de tiende en laatfte Kreits ? A. Ja: de tiende is de Neder .Saxifche Kreits , geheel Proteftantsch , bevattende veele gewigtige Landfchappen , meest be. ftaande uit vlakke oorden. Allereerst komt het Hertogdom Maagdenberg met zyne negenentwintig Steden , allen in bezit van den Koning van Pruisfen, i„ aanmerking Hetzelve was voorheen een Aartsbisdom zo hoog verheven, in de X Eeuw, uit eene BenediByner - Kloofler. Dan , by' den Westphaalfchen vrede, werdt het aan den Koning van Pruisfen toegeiveezen , om het als een waereldlyk Hertogdom te bezitten na den dood van den toenmaaligen Hertog , augustus van Saxen , ter fchaêvergoeding van de aan Zweeden afgeftaane Voor - Pomerfche Landen/ Op dien voet verkreeg het die Koning, in het jaar 1Ö80 nevens de Hoofdftad Maagdenburg, zynde eene  g&4 NEDER. • SAXISCHE KPEITS. eene zeer flerke Vesting , en tevens eenfe der meest handeldryve den van Duitsch'and. Na eene zwaare heiesering; , in den jaare iéjt , werdt de Scad ftorrmnderhand ingenomen , en , naar men rekent , twintigduizend Burgers gedood ; des 'er maar vier; honderd overbleeven. Halle is beroemd wegens ' de Univeriiteit, door Koning frederik , in den jaare 1604 , opgerigt uit eene geweezen' Ridder-Academie. Zy leedt veel door de geldafpersfiugen der Oostenrykers , in den jaare 1760 , gelyk zi ook een dergelyk lot in de twee voorige Eeuwen heeft moeten ondergaan. Te Glauche , eene Stad digt aan de muuren van Halle , z ch verwonende als derzelver Voorftad , flaat het beroemde Weeshuis, één der gewigtig'le en voordeeligfle Stichtingen in het ganl'che PruisJtfche Ryk. De beroemde Hoogleeraar aü« gustus herman prai^ke ontwierp daarvan het Plan , en begon de uitvoering in den jaare 169+. Weeskinders en andere jongelingen worden , in hetzelve , in Taaien en Weetenfchappen onderweezen. Ook bezit dat Huis eene Drukkery , waarop men meer dan twaalfmaal honderdduizend Bybels , Nieu. we Testamenten en Pfalmen, met Maande blyvende vormen , gedrukt beeft, die tot eenen geringen prys verkogt worden. Tot deeze Kreits behooren ook de Landen vac  neder-saxische kreits. 385 van den Keurvorst van Brunswyk Lunen. burg, nu den Koning van Groot-Brittannie , naamelyk , het Hertogdom Breinen , dat de Lutherfche JBelydenis aangenomen heeft", en het Vorftendom Lunenburg of Celle , die beiden , in den jaare 1757 , byna geheel vervielen in de handen der Franfchen, doch daaruit verlost werden door ferdinand , Broeder van den regeerenden Hertog van Brunswyk, en door carel willem ferdinand, Erfprins van Brunswyk• fVolfenbuttel. Stade , eene fterke vesting, is de zetel der regeering van Bremen , en Lunenburg is de Hoofdftad van het Vorftendom diens naams. Nog behooren hierby de Vorftendommen Grubenhagen en Calenberg , waarin Hanover , de Hoofdftad van het Keurvorftendom , ligt, en Gottingen , waar , in den jaare 1737 ■> eene Univerfiteit gefticht is , door Koning george den II, welke door de vlyt van den Curator , gerlach ADOLPii , Vryheer van Munchaufen , een groot aanzien in de geleerde Waereld verkreegen heeft , en veelen van Duitschland de loef aflteekt. De beroemde haller gaf hier lesfen , gelyk michaclis 'er nog doet. V. Behoort 'er niets meer tot deeze Kreits ? A. Ja : tot deeze Kreits behoort nog VII. deel. Bb het  385 neder' saxische kreits. het Hertogdom Wolfenbuttel. De woonplaats der Landvorften is in de Stad Brunswyk , waar de geleerde en godvrugtige Hertogin , elisabeth sophia maria , Weduwe van augustus wilhelm , eene fchoone Bibliotheek heeft gedicht , die eene merkwaardige en zeldzaame verzameling van Bybels in allerleie Taaien , ten getale van meer dan duizend Boekdeelen , bevat. Voorts het Vordendom Halberftadt, dat den Koning van Pruisfen toebehoort. ——— Het .Hertogdom Mecklenburg.Schwerin en Meckleriburg - Gufiro, zynde een vermaakelyk en vrugtbaar Land , waar de Veefokkery rterk in trein is. De Stad Schwerin is de verblyfplaats der Hertogen : Roftock heeft eene Academie binnen haare muuren. De vermaarde hugo de groot verliet daar het leven. ■ In het Hertogdom Holfiein , zo wel gelegen tot den Handel , en zo beroemd wegens zyn vrugtbaar Land , ten minden in fommige oorden , ook wegens zeer fchoone Koeien en Paarden , is de Lutherfche Godsdienst de heerfchende. Kiel heeft eene Univerfiteit. De Koning van Deenemarken delt eenen Stadhouder over zyn aandeel aan Holfiein en Sleeswyk. — Het Bisdom Hildesheim , en het Hertogdom Saxen-Lauenberg. In het eerde zyn de meefte Dorpen luthers Leer toegedaan ; in  NEDER-SAXISCHE KREITS. 38^ in het laatfte is het ganfche Land voor de Augsburgfche Confesjie , en ftaat onder den Koning van Groot - Brittannie. ■ Voorts telt men nog, onder de gemelde Kreits , het Bisdom Lubek , door eenen Lutherfchen Ryksvorst beftierd ; het Vor* ftendom Schwerin , Ratzeburg, Blankenburg, en het Graaffchap Ranzau. Tot de vrye Ryksfteden behooren Lubek, eene beroemde Hanze - Stad ; Goszlar , Bremen , Hamburg en anderen. De laatfte was voorheen ééne der voornaamfte Hanze - Steden , ert ftaat nog in eene verbindtenis met Lubek en Bremen. Meer dan tweehonderd jaaren werdt de Lutherfche Leer daar geleerd, en geene andere in het openbaar geduld. De Koophandel is daar, federt de laatfte jaaren , ongemeen toegenomen. Zie daar de tien Kreitzen van Duitschland, kortlyk voor U getekend. Landen , behoorende aan het Huis van Oostenryk; Slavonie, Creatie en Dalmatie. De Republiek Raguza. Provintien onder V Bb 2 p-g»  388 slavonie. gebied der Turken ; Bosnië , Servië, Bulgarie , Romanie , Macedonië , Thesfalie , Wallachie , Moldavië en de Tartaarfche Oor. den. Vervolg der eerften ; Oostenryk, Hongarye , Zevenbergen , Bohemen , Moravie , Lausnitz en Silefie. V. Nu gaan wy over , volgens uw Plan , tot de bezittingen van het Doorluchtig Huis van Oostenryk ? A. Ja zonder draalen ! Keizer josephus de II, daaruit gefprooten , heeft geërfd en regeert thans een gedeelte van het oude Illyrie , het geen in de IV Eeuw bevattede de Landen tusfchen den Donau en de Golf van Venetië, welken thans bezeeten worden , deels door het Huis van Oostenryk , deels door de Turken. Aan het eerIte behoort het Koningryk Slavonie , van eene langwerpige gedaante, geleegen tusfchen de twee Rivieren de Drau en de Sau , zynde oulings een deel van Pmnonie. De Inwooners beflaan uit Duitfche en Hongaarfche Volkplantingen , als mede uit Wallachiers en Croaten , die zeer veel geleeden hebben in de Oorlogen met de Turken. Groote kennis of befchaafdheid moet men onder hen niet zoeken. De Roomfche Godsdienst is 'er de heerfchende : doch men vindt  croatie. dalmatie. 389 vindt 'er ook Grieken. — Nog behoort aan het Oostenrykfche Huis het Koningryk Creatie , welks Inwooners van de Slavoniers afdammen. Zy hadden in de midden-Eeuwen hunne eigen' Koningen, die , een' tyd lang , aan de Oofterfche Keizers onderworpen waren. In de XI Eeuw werden zy door ladislaus , Koning van Hongarye , overheerd , en zyn , hoe zeer zy anders begeerden , in dien ftaat gebleeven. Elk Croaat is een gebooren Krygsman , en wordt, van de jeugd af, in de handeling der wapenen geoefend. Sommigen onder hen noemt men fchrander, en liefhebbers der Geleerdheid. Voorts Dalmatie , of liever eene ftreek daarvan , is mede een eigendom van 't Oostenrykfche Huis. Het is een deel van het oude Liburnie , door de Romeinen onder het juk gebragt; dikwyls overftroomd door de Barbaarfche Volken ; daarna aan de Gothen onderworpen; vervolgens beheerd door Keizer justinianus , in 't einde der VI Eeuw door de Slavoniers ingenomen ; daarna door eigen' Koningen beftierd; en laater vervallen aan den Hongaarfchen Koning ladislaus. Dan, in de XV Eeuw vermeefterden de Venetiaanen, die dus verre alleen de Kusten in bezit gehad hadden, het heele Ryk , waarvan ds Turken hun naderhand eenige brokken Bb 3 ont-  390 DALMATIE, RAGUZA. ontnamen. Hedendaagsch hebben deezen , nevens de Hongaaren , Veneiiaanen, en Raguzanen , elk een deel van Dalmatk. Dit Land is met Bergen bezaaid; doch heeft zeer vrugtbaare Landsdouwen , geen gebrek aan Runderen , en vooral eênen overvloed van Sehaapen , nevens goud- en zilvermynen. De Inwooners belyden den Roomfchen ©f 'Griekfchen Godsdienst , zyn ruw en wild, ftrydbaar en roofziek, meest leevende van de veefokkery. V. Behoort het daarby liggende Raguza ook aan de Prinsfen uit het Huis van Oostenryk P A. Neen ! Raguza is eene vrye Republiek , ingerigt naar de Venttiaan fche Regeeringsform. Het beftier is des in handen der E.lelen ; doch welker aanzien zeer is afgenomen. Hun hoofd wordt Reblor geheeten, die alle maanden verandert. De groote Raad beftaat uit alle Edelen, die boven de twintig jaaren oud zyn , waaruit een Raad van zestig Leden verkooren wordt. De kleine Raad beftaat uit dertig Edelen, die de regeering, den handel , 's* Lands inkomften en gefchillen bellieren. In voorige tyden hadt. deeze Republiek aanzienlyke inkomften ; maar zy is thans zeer vervallen , van een klein gebied; -en , zich niet kunnende befchermen , heeft zy Befchuts» hee-  RAGUZA. bosnië. goï heeren moeten zoeken , onder welken de ' Turk fche Keizer de voornaamlte is. Aan deezen betaalt zy des eenige fchatting , die veel belang in haare behoudenis heef , om dat ze hem van veele levens- en oorlogsbehoeften verzorgt. De Inwooners dryven meest Koophandel , en maaken fraaie handwerken. De Roomfche Godsdienst heeft de overhand ; maar men duldt 'er ook den Mahomethaanfchen en Armenifchen. V. Maar liggen hier niet meer andere Landfchappen , die niet bezeeten worden door 't Huis van Oostenryk P A. Hier liggen verfcheiden' zeer uitgebreide Landen , behoorende tot het gebied der Turken , tot welken wy in de Hifto. rie van asia , toen wy van die Natie fpraken , niet wel konden overgaan , om dat zy in europa liggen. En nu, in derzelver nabuurfchap gekomen zynde , willen wy ze met één oogflag overzien, ,al behooren ze niet eigenlyk tot Duitschland, te meer, dewyl wy anders geene gunfliger gelegenheid zullen ontmoeten. , Hier ligt dan vooreerst het Koningryk Bosnië. De Inwooners, die deels van den Landbouw , deels van de Veefokkery leeven y zyn Slavoniers van afkomst , en fpreeken nog die Taal. Zy behooren tot de Griekfche Kerk; doch onkunde en dwinglandy Bb 4 heb-  3^2 servië. bulgarie. hebben fommigen tot het Mahomethaanendom verleid. ■ Ten Oosten van het zelve ligt het Koningryk Servië , dat, ten aanzien der Inwooneren , in Taal, Godsdienst en oorlprong , gelyk is met die van Bosnië. In hetzelve ligt de Stad Belgrado , beroemd wegenis de veelvuldige zvvaare belegeringen cn inneemingen. De eerde begon in het jaar 1440 , en de laatde in den jaare 1739, Verder het Koningryk Bul¬ garie , een zeer bergagtig Land , maar voorzien van ongemeen vrugtbaare valleyen , en beroemd wegens veele groote Arenden , die by de Stad Badabagi voorkomen, van welker vederen zich de Boogmaakers in geheel Turhye en Tartarye voorzien. De Bulgaaren zyn wegens hunne dapperheid federt lang bekend. Vroeg woonden zy aan de Wolga , en de overblyfïèls hunner Stad Bulgar zyn daar nog te zien. Van daar begaven zy zich naar de Tanais , vervolgens naar den Donau, en, eindelyk , verfcheenen zy in Neder - Moefie, dat naar hen den naam van Bulgarie verkreegen heed. Deeze Natie hadt oulings haare eigen' Koningen, die zwaare oorlogen gevoerd hebben met de Keizers van het Oosten, 't Gelukte den Keizer basilius , in den jaare 1017 , de Bulgariers volkomen te tnderwerpen, wien zy daarop zo getrouw gediend  bulgarie. romanie. 393 diend »hebben tegen de Romeinen en Turken , dat zy voortaan eenen Koning mogten verkiezen , die zich egter voor eenen Onderdaan des Ryks moest erkennen. In den jaare 1275 werden zy door den Hongaarfchen Vorst , stephanus , overweldigd ; maar , bygeftaan zynde door de Griekfche Keizers , wierpen zy dat ongewoon juk af, en geraakten weder in de voorige vry. hcid. Maar zy waren niet magtig, den geweldigen fchok van amurath den I, Keizer der Turken, doorteftaan , of de verovering van bajazetu , in den jaare 1396 , te beletten. Des de vrye hals , van dien tyd af tot heden toe , onder het yzeren juk der Turken geboogen wordt, het geen te bejammeren is , wanneer men den ouden oorlogsmoed van dit Volk bedenkt. Nu maaken ze alleen hun werk van den Landbouw , van de Veeteelt en van den Koophandel, belydende fommigen den Griekfchen Godsdienst , doch anderen dien van mahometh. V. Wat ligt 'er ten Zuid-Ooften? A. Ten Zuid-Ooften ligt Romanie, of het oude Thracie, dat den eerften naam entvangen heeft, of van de Romeinen , 0f om dat Conftantinopole , dat is , het nieuw Rome, daarin gelegen is. Het is meestal een vlak land; doch heeft merkwaardige Bb 5 Ber-  394 k.omanie. macedonië. Bergen , gelyk den , Heemus en Rhodope, vermaard by de Dichters wegens de lotgevallen van orpheus. 't Moge aldaar tusfchen de Gebergten dor en koud zyn, de ftreeken naar de Zee zyn des te vrugtbaarer en vermaakelyker. Oulings was dit Land in veele Ryken verdeeld, en werdt door verfchillende Volken bewoond; nu alleen door Makomethaanen en Grieken, welke laatften afdammen van de oude Thraciers en Grieken , zo beroemd wegens hunne fraaie Weetenfchappen , die men thans niet moet zoeken by dit Volk , dat onder de harde heerfchappy der Turken ftaat. In dit Land ligt Adrianopale , het geen amurath tot zynen zetel verkoos in den jaare 1360 , en het bleef zo tot de verovering van Con» ftantinopole , mede hier gelegen , waarvan wy reeds gefprooken hebben. ( III Deel bladz. 288 ) - I Ten Westen van Romanie ontmoet men het zo vermaarde Macedonië , 't welk al mede door de Turken veroverd is , zynde een zeer fchoon Land, vooral aan de Kusten \ maar wyd vervallen van zyne oude heeriykheid, gelyk ook de Stad Philippi, aan welker Gemeente paulus dien bekenden Brief fchreef. Nu is die beroemde Stad flegts een Dorp van weinige hui» zen. Op den vermaarden Berg Athos liggen tweeëntwintig Kloofters , door Monniken  macedonië. albanië. thessalie. 395 ken bewoond , door welken de Griekfche Jongelingen meestal in de Godgeleerdheid onderweezen worden. Sahnichi , oulings Thesfalonica , zynde eene beroemde Koop. ftad , van paulus door twee Brieven vereerd , is 's Lands aanzienlykfte plaats. Ten Westen van Macedonië ligt Albanië, of Arnaut, zynde het oudé Epirus. De Inwooners, ten deele Turken en ten deele Grieken , zyn moedige krygslieden ; doch Geleerdheid moet by hen niet gezogt worden , hoewel zy vernuftig zyn in het meeten van hoogten en wydten , ook in het maaken van waterleidingen, 't Is vreemd , dat zy vleeschhouwers leveren voor geheel Turkye. —— Beneden of tusfchen Macedonië en den Archipél, treft men het oulings zo beroemde Thesfalie aan , nu door de Turken Janna geheeten; een zeer vermaakelyk en vrugtbaar Land, bekend om zyne wynen , om zyne citroenen en limoenen , oranje- en granaat-appelen, amandelen en boomwol, vygen en kaflanien , die , van de Stad Caftanea en Magnefie gekomen , en daarna in de Noordelyke Lan. den van europa overgebragt zyn. - 't Eigenlyke Griekenland, nu bekend onder den naam van Livadie, volgt daarop, en ftrekt zich uit tot aan de Zee, dat, nevens het Schier-eilandj Morea , en de andere  396 GR.IEKSCHE EILANDEN. WALLACHIE. dere Griekfche Eilanden , by voorbeeld , Samondrachi, oulings Samothrace of Melite ; Embro, voorheen Imbros; Thasfus , welëeer Thafos ; Stalimene, in vroegere tyden Lemnos; Sciro , oulings Scyrus ; Negroponte , voorheen Eubma ; Andros , anders Cauros of Lafia ; Marconifi, eertyds Helena; Coluri, te vooren Salami's ; Aïgi. na , van ouds Myrmidonia ; Tine, eertyds Tenos ; Deli , voorheen Delos ; Siphanto , weleer Siphnus ; Mik , van ouds Me/os ; Paros , oulings Platea ; Candia , welëer Creta , en andere Eilanden liggen , beroemd om de voortrsffelyke wynen , graanen en andere voortbrengfelen. Zy worden bewoond door Grieken en Turken. Derzelver Gefchiedenis is ons voorgekomen in de Hiftorie der Turken , onder welker gebied zy thans blyven zugten. V. Wat ligt 'er ten Noorden ? A. Ten Noorden van Bulgarie ligt Wah lachie , een deel van het oude Dacie, zynde een ongemeen vrugtbaar Land , vooral in graanen en wynen , ook ryk in Vee en fchoone Paarden. De Inwooners zyn de nakomelingen eener oude Romeinfche Volkplanting , door Keizer trajanus derwaards gezonden. Oorlogen en fchattingen zyn oorzaak , dat 's Volks getal zeer verminderd is,, en fchoone ftreeken lands woest worden. Men  ''wallachte. gpj Men belydt 'er den Griekfchen Godsdienst; doch de onkunde is 'er groot. Bucharest is zo veel voor de Griekfche Jongelingen , als eene Hooge School, dat is , om Well gemanierdheid, Taal en Godsdienftige Plegtigheden te leeren ; maar die eigenlyk ftudeeren willen , bezoeken de Academie van Padua. .—_ De Romeinen , na het overwinnen van decebalus , Koning van Dacie, bemagtigden het ganfche Ryk. tra. janus liet 'er aanzienlyke Gebouwen ffichten , en Steden aanleggen. De Wallachiers vervielen naderhand onder het gebied der Oofterfche Keizers, en omhelsden het Christendom , in de IX Eeuw, naar den fmaak der Griekfche Kerk. Toen de Hongaarfch, Koningen magtig werden , leeden zy menigen aanval; en in den jaare i4i5 werdt hun Vorst gedwongen , eene jaarlykfche fchatting aan de Turken te betaalen; dan, hoewel zy zich, in den jaare 1688 , onder de befcherming des Keizers begaven, geraakten zy , door den vrede te CarlL witz, wederom onder het Turksch bellier" Veefe verwisfelingen van Vorften, die men Plospodars noemt, en Vafallen des Turk. fchen Keizers zyn, hebben zy, van tyd tot tyd, moeten ondergaan, zo wel 1 als jammerlyke verwoestingen door den oorlog. Meer ten Noorden ontmoet men Mo/.  3^3 . MOLDAVIË. Moldavië , een goed vrugtbaar Land, maar een groot deel is onbewoond , en beflaat uit woeftenyen. De Inwooners zyn Wallachiers van afkomst , waaronder Rusfen , Turken , Polakken, Armeniërs en anderen gemengd zyn. Dan , de zvvaare fchattingen die deeze Grieken aan de Otthomannifche Porte betaalen moeten, zyn oorzaak van veele verhuizingen j des het Land ontvolkt wordt. Omtrent 'het einde der XII Eeuw floeg zich eene Volkplanting van Wallachiers uit Zevenbergen in Moldavië neêr. bogdan was hun leidsman, die eerst de hertelling van den Godsdienst en van de burgerlyke regeering maakte. Men kan hem des aanmerken als den eerften Vorst der Moldaviers , die veele voornaame Steden deedt aanleggen , en alles in orde bragt. De aangroeiende magt der Hongaarfche Kortingen gaf dikwerf eenen zwaaren fchok aan dit Land j zy maakten het zelfs cynsbaar in de XIV Eeuw; doch naderhand veroverden het de Turken, die nu nog eene jaarlykfche fchatting van 's Lands Vorst of Hospodar ontvangen. V. Welk Land ligt ten Ooiten? A. Ten Ooften van Moldavië, in eene kromte aan de Zwarte Zee , dat is, van de plaats, waar de Noordelyke arm van den Donau begint, tot aan den Don toe , zyn-  KRIM. BESSARAEIE* 399 zynde eene lengte van meer dan honderd mylen, wel eer een deel van het oude Europee sch Schythie , woonen verfcheiden' Tartaaren. Sommigen van deezen trekken op by horden of (lammen , nu hier dan daar zich neérflaande: anderen hebben vaste woonplaatzen in Steden, Vlekken en Dorpen , flaande onder het gebied van den Krimfchen Chan , die lang een Vafal der Turken geweest is; maar onlangs onder de heerfchappy van Rusland is gekomen. - . Het Land, tusfchen den Noordelyken arm des Donaas en den Niester , noemt men Besfarabie of Budziak. De hier woonende Tartaaren trekken van de eene plaats naaide andere , om vpedfel voor hun Vee te vinden , en leeven van het vleesch van osfen en paarden, van kaas, koe- en paarde- melk r- In het Gewest, tusfchen den Niester en Dnieper , ontmoet men de Sa- porogfche Kofakken. En, van den Dnieper tot den Don, 0f op het vaste land langs de Zwarte en Azoffche Zee treft men de Nogaifche Tartaaren aan' die zich weinig met den landbouw ophou! den; maar meest by Hammen omzwerven. Men roemt derzelver gastvrylieid, die -\0 groot is, dat een reiziger voor zyn eeten en paardevoeder niets betaalt: doch wjï hy eene vereering geeven, zy wordt met dank  4oe KRIM. TARTAAREN. dank aangenomen. Het Schiereiland Krim, of het Cherfonefus Taurica , een zeer vrug baar Land , /vooral in wyn en graanen, wordt mede door Tartaaren bewoond , die , melk , kaas en paardevleesch liefst eetende , en maar weinig brood, den landbouw aan flaa. ven en uitlanders overlaaten. —— Verfchciden' hebben dit Land bezeeten : eerst Griekfche Opperhoofden; daarna de Saurtnaters ; vervolgens de Gothen ; daarop de Griekfche Keizers en Hunnen ; en na hen de Cozaaren en Polowzers. Dan , omtrent het einde der XII Eeuw , maakten de Genueezen , die toen zeer magtig ter Zee waren, zich meefter van de Krimfche Havens , om daar koophandel te dryven. De Tartaaren, die { in de XIII Eeuw , de Polowzers verdreeven van het vaste Land, konden hen niet doen verhuizen: zy bleeven 'er des , tot dat de Turken de Stad Cafa , in den jaare 1471 , innamen , de gèheele Krim veroverden, en eenen Chan of Opperhoofd daarover aanftelden, In den jaare 1698 deeden de Rusfen eenen aanval op de Krim ; doch veroverden alleen Prekop. Zy hervatteden hun voorneemen in den jaare 1736, en veroverden de linien, door de Tartaaren dwars over de landengte gemaakt , en door honderdduizend mannen verdeedigd. In vier jaaren wonnen zy  oostenryk. 4oi zy byna het halve Schiereiland; doch het vverdt door hen en de Tartaaren dermaate verwoest , dat veele Ingezetenen van honger ftierven , en anderen dat moesten verlaaten. De Krim viel daarna weer in Turkfche handen ; maar onlangs , zeide ik , is het onder het gebied der Rusfen gekomen. Zie daar de Turkfche Landen , in europa geleegen, die ik niet konde aanhaalen , toen wy van de Othomannifche Provintien, die men in asia ontmoet, ipraken , en hier niet wel kon ovcrflaan. Laat ons nu wederkeeren tot de overige Landen van het Huis van Oostenryk. V. Welke zyn die ? A. Het Huis van Oostenryk, aan welks hoofd Keizer josephus de II thans is , bezit het Aartshertogdom Oostenryk , van waar deszelfs Geflagt den naam van het Huis van Oostenryk gekreegen heeft. Oostenryk is zo veel als Oolterland , dat is, een Land of Ryk , dat tegen het Ooflen gelegen is , en wordt in Opper- of Neder - Oostenryk verdeeld, zynde het een naar 't Ooflen, en het ander naar het Westen gekeerd, of het een boven en het ander beneden de Rivier de Ens. Het laatfte behoorde , ten tyde der Frankifche Koningen , en vooral vaji karel den Crooten , aan Pannonie , en het ander werdt beftierd door den HertooVII. deel. Cc van  40i oostenkvk. van Beyeren. Dan , karel dit laatfte bemagtigende , nevens dat deel van Pannonie , dat van de Ens tot Raab gaat, ftelde het beftier van beiden in handen van eenen Markgraaf. Oostenryk onderging wel, nu ' en dan , eenige verandering , en werdt van Beyeren afgefcheurd, of door eenen anderen beheerd ; en raakte eindelyk in handen van rudolph , Graaf van Habsburg , die de Stamvader, was van het thans zeer beroemde Huis van Oostenryk. Deeze rudolph zette de grootheid van zyn Geflagt geluk» kig voorr. Men verkoos hem tot Roomsch Koning in den jaare 1273 , en zyne Nakomelingen vergrootten hunne bezittingen. maximiliaan de I bragt de Nederlanden aan het Huis van Oostenryk, en onder hem werden de Oostenrykfche Landen , die honderd vierendertig jaaren verdeeld waren geweest, véreenigd. 'Op hem volgden andere Vorften , by voorbeeld, ferdinand de I , onder wien de Koningryken Hongarye en Bohemen beftendig aan het Oostenrykfche Huis verknogt werden./ Eindelyk , om dat zy foms wederom verdeeld zouden raaken , maakte karel de VI, in den jaare 1713 , eene beroemde wet van Erfopvolging , en bevestigde dezelve , in den jaare 1724 , volgens welke alle Oostenrykfche Erflanden onverdeeld byéén moeten bly-  oostenryk. biyven, en , naar het regt der Eerstgeboorte , op de Mannen , doch, by gebrek daarvan , op de Vrouwen moeten af. daalen. Ip den jaare 1740 het leven verlaatende , zonder Zoonen te hebben , viel alles op zyne oudfte Dogtcr, maria theresia , Gemaalin van den Hertog van Zo. tharingen en Groot - Hertog van Toscane , naderhand bekend onder den naam van Keizer franciscus , na wiens dood maria theresia alles bleef regeeren ; doch deeze ftervende; vielen alle de Oostenrykfche Erflanden in 't bezit van den tegenwoordigen Keizer josephus den II. Meer landen waren voorheen . aan het Oostenrykfche Huis gehegt, by voorbeeld , Spanje , Napels , Sicilië en anderen , die daarna wederom verloorea zyn. V. Welke zyn de voorregten van de Vorften uit het Huis van Oostenryk ? A. Den titel van Aarts - Hertog, volgens kragt der Kanfelary, te mogen voeren , 't welk geen ander Vorst vermag : tot de Koninglyke waardigheid verheeven te zyn : op de Ryksdagen te mogen verfchynen : tot 's Keizers en 's Ryks geheim fte Raaden benoemd te - worden , zonder welker voorweeten niets gefchiedt: de' befcherming van het Duitfche Ryk te genieten , fchoön zy geene kosten: daarvoor draagen : dat de Cc a On-  404 00STENRYKSCHE ADEL Onderdaanen zich van de gewoone Regtbankerj tot geene hoogere kunnen beroepen : de voogdy van alle Bisdommen , Kerken en Kloofters te hebben : alle Vorften , die zich onder hun gebied bevinden, en Item op den Ryksdag hebben , voor Landzaaten aan te zien , en meer anderen. V. En hoedanig is de Adel, het beftier , de Godsdienst , de Geleerdheid, de Voortbrengfels , de Handwerken , en de Magt deezes Hertogdoms ? A. De Oostenrykfche Adel is talryk en groot van vermogen , wordende verdeeld in den hoogen of Graaven- en Heeren -ftand , en in den laagen of Ridderftand. • ■ De Vorftelyke Steden , en anderen , die aan byzondere Heeren toekomen ; nevens eeftige Stiften en Kloolters , Sloten en Adelyke zetels , hebben Item op de Landda. gen , waar alle zaaken overwogen worden , en de kragt eener Wet ontvangen. . De Landen onder de Ens houden deeze Vergaderingen te Weenen , en die onder de Ens te Lints, op aanfehryving van den Hertog. ■■ Het Evangelie werdt hier , federt de VIII Eeuw , naar 's Pausfen leertrant, meer en meer uitgebreid: in de XIV bevonden 'er zich veele Waldenzen , die zich tegen de Roomfche Leer aankantten , doch uitgeroeid zyn. Ondanks allen te-  'godsd. en geleerdii. in oostenryk. 405 tegenftand , drong 'er de Hervorming in. In den jaare 1568 vergunde men 'er eene vrye Godsdienstoefening ; doch , na het beftier van rudolph den II, zyn de Proteftanten onderdrukt geworden , en in den jaare 1621 werdt de vryheid van hunnen Godsdienst gefchort. Niettemin zyn 'er eenige geheime belyders van het zuiver Evangelie gebleeven. maria theresia wilde , in den jaare 1753, dat men den vreedzaamen in rust zoude laaten , en zy , die den openbaaren Godsdienst verlangden , werden verplaatst naar Siebenburg. De weinige lang bedekt gebleeven Hervormde Huisgezinnen ten platten lande zyn onlangs openlyk bekend geworden , toen Keizer josephus aan elke Ge. zindheid volle vryheid van gewisfe verleende. In Weenen bevindt zich nu eene aanzienlyke Hervormde Kerk ; doch het getal der Lutherfchen is veel grooter. De Room' fche Godsdienst is 'er de heerfchende. Het Roomsch Bisdom werdt, in den jaare 1722, door den Paus tot een Aartsbisdom verheeven. De ftaat der Weetenfchap¬ pen verbetert in Oostenryk. De Hooge School van Weenen heeft , in den jaare 175a , eene goede inrigting bekomen , gelyk ook het Therefiaanfche Collegie , en verfcheiden Ridder-Academiën. In die Hoofdftad is eene pragtige Bibliotheek , waarvan Cc 3 de  4o6 oostenryksciie taal. de weergaê in Duitschland niet is. Vaderlandfche Geneesheeien van naam , derwaards genoodigd , gelyk van zwieten , de haan en stork , om 'er de Geneeskunde te onderwyzen , hebben. bekwaame Leerlingen voortgebragt. — De Oostenrykfche Taal , die van het waare Hoogdttitsch zeer veel verfchilt, werdt , van de Adriatifche Zee af tot aan Silefie en Saxen , gefprooken. Neder-Oostenryk zou ongezond zyn, indien hetzelve niet telkens gereinigd werdt door de Winden , die, 's morgens , meest uit 't Ooflen oplleeken , en , 's avonds, gaan liggen. Het hoog Gebergte , dat twee uuren van Weenen begint , en zich wel vyftig mylen uitbreidt, is onder den naam van den Kalen-Berg zeer bekend. Hier vallen voortreffelyke Wynen ; ook goed Vee , cn fchoone Bosfchen. Men heeft 'er ook be. roemde warme Baden. Onper-Oostenryk is bergagtig , vooral naar den kant van Stiermark en Bohemen , alwaar veele oorden onbewoond liggen : maar de overigen worden wel gehavend en zyn vrugtbaar. Men vindt 'er zoutgroeven , en bronnen, die overfleenen. De Handwerken zyn 'er federt eenigen tyd zeer verbeterd en vermeerderd. Onlangs heeft Keizer josephus dén invoer der waaren van buiten verbooden, om daardoor de inlandfchen meer te doen  hongarye. 4°? doen bloeien. Of dit op den duur Maan zal, moet de tyd leeren. Weenen is de hoofdzetel van den Koophandel , die ge» makkelyk gedreeven wordt over den Donau , die beroemde Rivier ,* welk gansch Oostenryk, van het Westen naar het Oosten , doordroomt. Saffraan , Wyn , Salpeter en Buskruid worden voornaamelyk van daar uitgevoerd, ■ De Oostenrykfche Krygsmagt beliep , in den jaare 1760 , tot omtrent tweemaal hondderdduizend mannen ; doch federt is dezelve nog vergroot, / Eene Krygs-Ridder-Orde werdt door 's Keizers Moeder, in den jaare 1759 , gedicht , onder den naam van de Orde van maria theresia , die aan alle braave Bevelhebbers gegeeven wordt. V. Wat brengt Gy verder tot de bezittingen van den tegenwoordigen Keizer ? A. Het Koningryk Hongarye, dat in de Schriften der Ouden bekend is onder den naam van Pannonia, af komdig van 't Slavonisch woord Pan , dat is , Heer , gelyk de Pannoniers , die Afltamrnelingen der Slavoniers waren , zich das uit hoogmoed genoemd hebben: doch Hongarye ftamt af van de Hongaaren , Nakomelingen der Hunnen , die , in de IX Eeuw, dit Land, dat Gy maar voor een gedeele van het oude Pannonia houden moet , in bezit naCc 4 men.  403 inwooners VAN hongarye. men. De Romeinen bezaten hetzelve byna IV Eeuwen : daarna , dat is , in de IV Eeuw, ging het over in de handen der Wandaalen ; doch niet langer dan veertig jaaren , dewyl de Gothen 'er zich meefter van maakten in den jaare 395 , en vervolgens de Hunnen ; maar na den dood van den berugten attila werden zy wederom verdreeven door de Gepiders, door de Go. ihen en de Romeinen. Dan , omtrent den jaare 564 moesten de Gothen wederom hunne bezittingen ontruimen voor de Avarers , een Volk , dat uit de Ooflelyke ftreeken van Schythie opkwam ; hoewel fommigen meenen , dat de Avarers waare Hunnen zyn geweest , en toen ten tweedenmaale in dit Land kwamen; zelfs dat zy , onder den naam van Hongaaren , voor de derde keer, in den. jaare 388 , wederkeerden , om dat zy , door den Wcsterfchen Keizer ARNülphus , en door den Oofterfchen Keizer leo , tegen de Bulgaaren en Slavoniers te hulp geroepen waren. Na dat zy zich , by deeze gelegenheid , hier vast gezet hadden , deedt dit krygshaftig woest Volk veele geweldige invallen in Duitschland en in Italië. Met den tyd werden egter hunne ruwe zeden verbeterd , en derzelver Vorst geysa omhelsde zelfs het Evangelie in de X Eeuw. In het einde van dezelve voltooide  hongaarsche vorsten. 409 tooide zyn Zoon stephanus , die de eerfte daar gebooren Koning was , 's Vaders begonnen werk, ftichtte Bisdommen en Kerken , veroverde Zevenbergen, kreeg eenen grooten naam, en werdt na zynen dood als een Heilig geëerd. Twintig inlandfche Koningen , niet met naatne te noemen , of derzelver daaden breed uit te meeten, 'alzo zy van minder belang voor U zyn ,' volgden op hem ; en na deezen twaalf uitheemfchen, van welken lodewyk de II de laatfte was, die, in den ongelukkigen veldflag tegen de Turken , in den jaare i5a6, het leven verloor. Sedert dien" tyd werd't het Koningryk een eigendom van het Huis van Oostenryk , in wiens handen hetzelve gebleeven is tot op deezen dag. V. En wie hebben dat, na den ongelukkigen lodewyk den II, beheerd ? A. ferdinand de I, Broeder van' Keizer karel den V, beklom allereerst den zetel deezes ryks; doch niet dan na veel moeite, om dat hy johannes van zapolya tot mededinger hadt , van wien hy niet kon omflaagen worden, als door den afftmd van eenige landen, nevens Zevenbergen. maximiliaan de II, des¬ zelfs Zoon en Opvolger, zou wel gaarne" het Ryk gezien hebben in de voorige kragt; maar hy VVaS verpligt, zich aan de ge' 5 maakte  4IO HONGAARSCHE VORSTEN» maakte fchikking te houden,' ƒ In het beftier van rudolphus den II vonden de Hongaar en geen fmaak; des zy medewerkten , om het Ryksbeftier aan deszelfs Broeder matthias over te geeven^ ■■ Op deezen volgde ferdinand de II, die , in den jaare 1625 , Zevenbergen , doch alleen voor eenen korten tyd , overweldigde. . ferdinand de III , onvergenoegd over dien kwaaden uitflag , meende de zaak te herftellen , en raakte ook , om Zevenbergen , in oorlog. Hy zag zynen Zoon ferdinand den IV tot Koning verkiezen en kroonen ; maar hy overleefde hem, en , ftervende , volgde hem zyn Broeder leopold , in den jaare 1654. Onder het beftier van deezen Vorst reezen 'er veele Gefchillen over den Godsdienst, die , eindelyk , losbarstten in eenen binnenlandfchen kryg. De beroemde Graaf tockely , die de Voorflander der Hervormden was , bragt het zo verre , dat 'er de Turken zich mede bemoeiden , waaruit zy egter weinig voordeels trokken. De onvergenoegde Hongaaren kreegen daarna franciscus raüotzy , die hen" bleef aanvoeren , eerst tegen leopold , en, na deszelfs doodtegen josephus den I, zynen Opvolger, ■ Zwaare verwoestingen werden in deezen langduurigen oorlog aangeregt, en veel 'bloeds vergooien tot den jaare 1711 , wan-  hongaarsche vorsten. 4^ wanneer alles in rust kwam , en de Bm. gaaren tot de voorige gehoorzaamheid wederkeerden.V. Wat deedt josephus de I? A. Toen josephus de I het einde des oorlogs zag , verliet hy , in hetzelfde jaar , het gewoel der regeering: hy ftierf; en zyn Broeder , bekend onder den naam van karel den VI, beklom den throon , cn bedong, by den vrede van Pasfarowits, in den jaare 1718 , een gedeelte van TVallachte, van Servië , Creatie en Bosnië; maar in den oorlog met de Turken moest hy veelen deezer Landen, in den jaare 1739 , weder aan hun afftaan. Sedert is het zo gebleeven; en men heeft , op den Ryksdag te Presburg, in den jaare 1722, de voorzorg gebruikt, om de erfopvolging van het Oostenrykfche . Huis in het Koningryk van Hongarye zodanig te verzekeren , dat wanneer 'er geene mannelyke Nakomelingen zyn , de opvolging op de vromvelyken over zou gaan. Ingevolge dit belluit, fteeg de oud. fte Dogter van karel den VI, biaria theresia , op den throon der Hongaaren, na 's Vaders dood, in den jaare 1740; doch gehuwd zynde aan den Keizer franciscus, droeg men het mede-beftier aan hem op.'/Na haaren dood kwam de tegenwoordige Keizer josephus de II aan de re-  4ia gesteldheid van hongarye. regeering , die begonnen heeft veele veranderingen in het beftier van het Ryk te maaken , welke allen geenszins ten genoege der 'moedige Natie zyn; doch de overmagt doet hen bukken , misfchien maar voor eenen korten tyd. Als Koning van Hongarye voert hy , volgens de Wetten, den titel van den Kathslyken ; maar uit kragt van der Pausfen verordeningen heeft hy ook dien van Apoftolifchen geërfd, weleer aan stephanus den I gegeeven, ter vergeldinge van zynen yver , in het bekeeren van de Heidenfche Hongaaren tot het Christendom. V. Hoe wordt dit Ryk bewoond ? A. Ten onzen tyde is Hongarye niet genoeg bevolkt, 't geen men aan de menigvuldige en langduurige oorlogen moet toefchryven. / Het kon ongelyk beter en digter bebouwd zyn , en aan driemaal meer Ingezetenen den kost geeven. De eigenlyke Inboorlingen zyn de Afft'ammelingen der Hongaaren, Avelken, gelyk ik zeide , in het einde der IX Eeuw dit Land in bezit namen. Dan, de overigen beftaan uit eene mengeling van lieden , die van eene Boheemfche , Croatifche of Servifche afkomst zyn. Anderen zyn van Duitfchen oorfprong : want onder het beftier van het Oostenrykfche Pluis , hebben veele Duitfchers ,  karakter der hongaar Elf. 413 fchers , of gedrongen door den oorlog , of gelokt door den koophandel en 's Lands vrugtbaarheid , zich in hetzelve neêrgezet. De Adel is 'er ongemeen talryfc, en van gelyke befchaafdheid , als in andere Landen. Veelen van denzelven huwen met Duitfche Jonkvrouwen , 't geen de kleeding dier Natie daar meer in trein gebragt heeft, hoewel het Hongaarfcht gewaad bevalliger is. Men genoot 'er voorheen veele voorregten ; doch deezen zyn thans zeer fterk befnoeid. De Boeren bezitten geen eigendom: zy zyn flegts Pagters der Landhoeven , en hangen dus af van ,de willekeur der Edelen , waardoor zy , hoewel vrye lieden , zich in geen gunftigen toe- ftand bevinden. Een edele Geest bezielt de Hongaaren in eenen hoogen trap. Min bedorven , dan anderen , door de weelde , koefteren zy zeer braave gevoelens. Zy zitten wél op hunne paarden , die niet ryzig , maar fterk en ongemeen fnel zyn. In den oolog hebben zy altyd uitgeblonken ; en aan deezen hadt wylen de Keizerin maria theresia , toen zy, in den jaare. 1743 , Van alle kanten werdt aangevallen , haare behoudenis te danken , des de tegenwoordige Keizer minder eere wegdraagt van het inkorten der oude Privilegiën. V. Hoe-  414 hongaarsche taal. V. Hoedanig ftaat het daar met de Taal, met den Godsdienst , en met de Voort» brengfels van 't Land ? A. De Latynfche Taal is 'er zeer gemeen , welke wel rad , doch liegt gefprooken wordt. / Alle Aanzienlyken en veele ge. meenen worden daarin onderweezen , om dat men alle Rykszaaken in dezelve lang te boek heeft gefteld j maar onlangs is daarin verandering gerfiaakt, en de Hoogduitfche in de plaats verordend. Men heeft 'er ejgen. lyk vier Hoofdtaaien , de Hongaarfche , die moeilyk te leeren is ; de Hoogduitfche ; de Slavonifche en de Wallachifche. > ■- Daar paulus het Evangelie predikte tot Illyricum toe, 't geen een groot gedeelte van Dalmatie, Croatie en Slavonie in zich bevat , moet ongetwyfeld een berigt van hetzelve in het naby gelegen Hongarye gekomen zyn : ten minften hadt Sirmie in de , IV Eeuw reeds zyne Bisfchoppen. Alles zal egter daarna wederom vervallen zyn; dewyl het Christendom eerst in de X Eeuw hier is uitgebreid geworden, volgens den leertrant der Roomfchen. Na dat 'er de Hervorming grond 'gevonden hadt , moesten de Belyders der Waarheid veel lyden , vooral onder het 'beftier van ferdinand de III en Keizer leopold. Ondanks deeze en andere laatere verdrukkingen , maaken de Roomfchen  GODSDIENST IN IIOGARYE. . 415 fehen thans naauwlyks het vierde" gedeelte der Ingezetenen van het Ryk uit. Mennoniten worden omfireeks Presburg • doch Jooden en Grieken allerwege geduld , onder voorwaarde voor beiden , van dubbele lasten te betaalen. De Lutherfche en Gereformeerde Studenten bezoeken veelal de Duitfche , Zwitferfche of onze Vaderlandfche Hooge Schooien , ter voltooinge hunner Letteroefeningen. — /Wat aangaat 's Lands Voortbrengfels , men mag zeggen, dat Hongarye alles bezit wat tot 's levens nooddruft en gerief behoort, naamelyk , warme baden , voorrreffelyke wynen, fchoo' ne moeskruiden, graanen , hout, mynftoffen, vogels , fraaie paarden , en osfcn , van welke laatften men zegt, dat 'er jaarlyks wel honderd en twintig duizend worden uitgevoerd. Men rekent, dat dit Ryk wel honderdduizend Soldaaten kan in het veld brengen. Het Voetvolk noemt men Heydukken , of, volgens eene koninglyke verordening , in den jaare 1741 ge. maakt, Hufaaren te voet, .en de Ruiters Hufaaren. De Pandouren werden eerst in dat jaar bekend , draagende dien naam niet naar het Dorp Pandour , maar naar dat woord, hetwelk in de Slavonifche Taal een Struikroover betekent. Zodanig waren toch de eerfte Pandouren, die in Duitschland, in  4l6 pandouren. zevenbergen. in den jaare 1741 , verfcheenen , alzo zy zich , 's jaars te vooren , in een Slavonisch Bosch verfcbanst , en het ganfche land onder brandfchatting gefteld hadden. De Baron trenk haalde hen over tot den krygsdienst , en vermeerderde hun getal met andere Srruikroovers, waarna zy allerwege een grooter aanzien door hunne dappere daaden verkreegen hebben. V. Heeft de Keizer geene meer eigendommen ? A. Hy heeft 'er meer , doch niet als Keizer ; maar, als een Prins uit het Oostenrykfche Huis , is hy ook Vorst van een deel van het oude Dacie , nu ZevenIergen , geheeten naar zeven oulings beroemde Kafteelen , of Tranfilvania , om dat het aan geene zyde der Bosfchen , die het Carpatisch Gebergte omringen ,. geleegen is , midden in Bergen , waardoor het eene gemaatigde lucht, nevens gezond bron- en rivier-water, heeft, met bergen en bosfchen , met vette en vrugtbaare landeryen. De Inwooners zyn ten deele Hongaaren van afkomst , ten deele Sikiers , nakomelingen der Schytifche Hunnen , of Saxen , die overblyffels van de Gepiders waren : de overigen worden als Vreemdelingen aangemerkt , en zyn Duitfchers , of Wallachiers, Hunne Taal is met de Latynfche verwant , en  zevenbergen. 417 en met de Slavonifche vermengd. Alles geneert zich hier van den Landbouw. De Roomfche Godsdienst is hier de heerfchende ; maar men vindt 'er ook Grieken en Lutherfcken. De Gereformeerden zyn de talrykften van alle Gezindheden. De Sociniaanen, eertyds de heerfchende alhier, zyn thans afgenomen. ' Ik heb U gezegd , dat Keizer trajanus cIII Deel bladz. j6i, 162) de Bewooners alhier te onder bragt , en het Land tot eene Romeinfche Provintie maakte , door welk bedryf hy den toenaam van Dacicus verkreeg. Van zyne Romeinfche Volkplanting , Vlpia Traj'ana geheeten , vindt men nog merktekenen te Farhely. De zugt naar de Vryheid deedt egter het Volk , in de III Eeuw , onder Keizer gallienus opftaan ; doch het werdt door Keizer claudius weder onderworpen ; maar , in aurelianus dagen verwaarloosd zynde , kreeg het zyne oude Vryheid terug. Hierna raakte hetzelve onder het gebied der Gothen ; daarna onder dat der Hunnen; vervolgens onder het beftier , der Avarers ; en , eindelyk , werdt hetzelve den Hongaaren onderworpen. Deszelfs Koning stephanus de I hegtte Zevenbergen , in den jaare 1004 , als een Wingewest, aan zyn Ryk, in welken ftaat het gebleeven is tot den dood van lodewyk den VII deel. Dd ij  4.18 zevenbergen. II, in den jaare 1526 , wanneer zapolya en ferdinand , Broeder van Keizer karel den V , om de heerfchappy ftreeden, welke bloedige oorlog in den jaare 1535 eindigde in eenen vrede, te Waitzen geflooten, onder dit beding, dat de eerfte alles zou bezitten , als een Vorftendom, maar , kinderloos ftervende, aan ferdinand zou nalaaten. V. Wie volgde op den eerften ? A. Na zapolya's dood volgde zyn Zoon , johannes sigismundus , die door de Turken in het gerust bezit gehandhaafd werdt. stephanus battory werdt na hem verkoozen , die , toen hy Koning van Polen werdt , zynen Neef sigismundus battory in het Vorftendom aanftelde, welke eerst Keizer rudolphus den II fcheen te zullen aanhangen; maar zich daarna tot de Turken keerdej; In 't vervolg liet hy het beftier aan zynen Neef, andreas battory; maar de Keizer hielp michael , Vorst van Wallachie , tot het gebied ^ - doch • deeze verdagt geworden zynde , dat hy den Turken best gezind was , ftelde de Keizer den Veldheer basta over Zevenbergen aan.; Dan, noch de een noch de ander behaagde aan het Volk ; des het voortging zich tegen den Keizer te verzetten. En toen men de Hervormde Zevenbergen tot den  zevenbergen. 419 den Roomfchen Godsdienst wilde dwingen, koozen zy den edelen steven eotskay tot hunnen Vorst , wien geheel Hongarye toeviel ; des de Keizer hem niet alleen Zevenbergen moest laaten , maar ook tot Stadhouder van Opper - Hongarye verklaaren. Na hem kwam sigismundus rakotsky , die kort regeerde ; daarop gabriel battory , die in den jaare 1600 vermoord werdt ; VOOrtS bethlen GALÏOR , die ferdinand den II Hongarye ontnam ; daarna georg rakotsky , in den jaare 1629 , die Hongarye eii Polen aanrandde ; verder franciscus redy , die , tegen rakotsky niet beftand zynde , het Vorftendom aan johan kemeny overgaf, waarna de Turken den oorlog voortzetteden , waarin rakotsky fneuvelde ; toen achatius barskay , die afgezet werdt ; en eindelyk michael apaffi , die door de Turken , in den jaare 1661 , werdt aangefteld. Dan , in het jaar 1687 werdt Zevenbergen door de Ooflenrykers en Hongaaren aangevallen, en twee jaaren laater onderworpen 4 doch apaffi werdt in het bellier bevestigd. Na zynen dood deedt to- ' koly eene vrugteloo'ze pooging naar hetzelve : maar michael apaffi de II volg. de in zyns Vaders plaats. By den vrede te Carlowitz, in den jaare 1699 , bleef Zevenbergen gehegt aan het Hongaarfche Dda Ryk;  420 BOHEMEN. Ryk; en , apaffi overleeden zynde , volkomen daarmede véreenigd , gelyk het nog heden is , behoorende erfelyk aan het Oostenrykfche Huis federt het jaar 1722. V. Bezit Keizer josephus de II geene meer Landen in het Duitfche Ryk ? A. Men moet by de voorigen voegen het Koningryk Bohemen , waarin men vindt tien Hoofd - Landftraaten , die lynregt gemaakt zyn , en , van de Hoofdftad Praag af, het geheele Land lynregt doorloopen , hebbende diepe gragten aan de zyden , om het alloopende water te ontvangen , welke nuttige arbeid eenige millioenen guldens gekost heeft. Voorheen waren 'er meer Steden , Vlekken , Dorpen en Menfchen, dan nu. De binnenlandfche twisten om den Godsdienst , de daarna gevolgde invallen der Zweeden , de oorlog met den Koning van Pruisfen in 't jaar 174.3 , en de verhuizingen van veele Inwooneren , hebben 's Ryks vermogen en bloei zeer doen af- neemen. Bohemen ontleent zynen naam van de Bojers , een tak der Celten , naderhand verdreeven doof de Markomannen , en deezen , meent men , door de Sclaaven , in de VI Eeuw. Tweehonderd jaaren laater , werden zy door Hertogen geregeerd, karel de Groote maakte hen tolpligtig aan het Duitfche Ryk j doch flegts voor  bohemen. 421 voor korten tyd. Hertog borzivvog , fchryft men , liet zich in de IX Eeuw doopen. In den jaare 1086 , toen zy wederom cynsbaar waren aan Keizer • hendrik den IV , kreeg Hertog wratislaw de Koninglyke Kroon van hem. Na zynen dood mogten de Opvolgers dezelve niet draagen : zy voerden den titel van Hertog. Naderhand werdt hun egter de kroon wederom vergund , en door otto den IV, in den jaare 1203 , voor altoos toegeftaan. Het Ryk klom onder het beftier van ottocar den II tot den hoogften kuiter , dewyl Oostenryk, Stiermark en andere ' Landen daaraan gehegt waren : maar zy werden ook in het vervolg 'er wederom van afgefcheiden. Voor- en tegenfpoed verwisfelden zich telkens , zo als het met alle waereklfche Ryken gaat. Soms hadt Bohemen eenen Koning , die tevens of Hongarye of Polen regeerde. Na den dood van johannes hus en hieronymus van praag , die, in navolging van johannes militz en matthias janow , tegen de Roomfche Geeftelyken gepredikt hadden, (III Deel bladz. 460, 461) ontltondt 'er een langduurige en bloedige oorlog, j De Navolgers van hus , Husfiten geheeten , hebbende aan het hoofd nicolaas van hussinetz en johannes ziska , verfterkten zich , om zeker te zyn van leD d' 3 ven  4^2 bohemen. ven en Godsdienst , op eenen berg in de Bechiner - Kreits t welke plaats welhaast in eene tamelyke Stad veranderd, en Tabor geheeten werdt , dat in de Boheemfche Taal een Leger betekent, van waar zy den naam van TaboYitcn gekreegen hebben. , Wat ziska bedreef tegen de aanvallende Roomfchen, heb ik U gezegd j (III Deel bladz, 465 , 466. ) V. Wat gebeurde daarop ? A. Onder ziska's navolgers ontftondt, ongelukkiglyk, tweedragt. Sommigen , begeerende het gebruik des Drinkbekers in het Avondmaal , verkreegen des den naam van Calixtiners; doch de overigen noemden zich, na ziska's dood , Weezen, of Thaboriten. De eerften verzoenden zich met de Room. fche Kerkvergadering van Bafel, behoudende den Drinkbeker ; maar fchikten zich , voor 't overige , naar de gebruiken der Roomfcbe Kerk. Dan , de Taboriten waren noch door bedreigingen of vleyeryen, noch door vervolgingen te beweegen , om zich met die Kerk te vereenigen. /Zy overzagen , van, tyd tot tyd , hunne Geloofsbelydenis , verbonden zich vaster aan eikanderen , en namen den naam van Boheemfche Broederen aanl In den jaare 1547, verdreeven uit hun Vaderland , toogen zy op naar Polen en Pruisfen. Maar in de XVI Feuw namen hun»  bohemen. 423 hunne Geloofsgenooten in Bohemen zeer toe, en fommige Ca/ixtiners , tot inkeer gekomen , vereenigden zich met hen. Keizer maximiliaan de II en rudolf de II bevestigden , in de jaaren 1567 en 1575 , derzelver vryheid van gewisfe. / Keizer matthias de I beloofde dit ook na zyne krooning in den jaare 1611 , gelyk ook ferdinand de II , na dat hy, als Koning , van hun was aangenomen; maar de laatfte maakte in den jaare 1617 , zonder voorkennis der Stenden , een vergelyk met philippus den III , Koning van Spanje , onder voorwaarde, dat hy, na 't uitlterven der Ooft enrykfche Aarts - Hertogen, de kroon van Bo* hemen zou erven , 't geen den Proteftanten zo zeer mishaagde , en hun van zo kommerlyken uitzigte fcheen , dat hunne Gevolmagtigden , geen gunftig antwoord op hunne daartegen gedaane klagten ontvangende , in de hitte hunner gramfchap, twee onbefchofte Koninglyke Raadsheeren en derzelver Secretaris , uit de venfters der Kanzelaary van Praag flieten ; de wapenen ter hunner befcherming opnamen , en den Paltzgraaf frederik tot hunnen Koning verkooren. Hieruit ontftondt een beklaaglyke oorlog , die voor frederik en zyne hem aanhangende Bohemers zeer ongelukkig afliep , dewyl hy op den zo genoemden Witten* D d 4 berg  4H bohemen, berg by Praag , in den jaare iöao , geliaagen werdt door ferdinand den II , en het land verlaaten moesr. (IV Deel bladz. i32 » *33 ) Hierop werden de verwonnen* Bohemers van alle hunne regten , in den jaare 1627 , beroofd , en zulken , die den Roomfchen Godsdienst niet wilden omhelzen , gedwongen hun lieve Vaderland te verlaaten. Na dien tyd werdt de Roomfche de heerfchende Godsdienst in Bohemen ; doch den Jooden, die toen voor beter dan de Proteftanten werden gehouden , werdt alle vryheid verleend. I Het gering getal der Proteftanten , daar gebleeven , moest zich federt zeer bedekt houden , tot op deezen tyd toe , waarin derzelver Nakomelingen , getrouw gébleeven aan de Vaderlyke Geloofsbelydenis ; 'onlangs openlyk voor den dag gekomen zyn , op de vergunde vryheid van gewisfe door Keizer josephus den IU Dan , na de neêrlaag van den gemelden Koning frederik , werdt het verkiezingsregt van eenen Koning, door de Stenden bezeten , vernietigd , Bohemen een Erfryk gemaakt , en daarna geregeerd door feudinand den III, onder wien het veel moest lyden door de zegepraalende wapenen der Zweeden. ferdinand de IV, leopoldus , josephus de I en karel de VI, met wien de oudfte Ooftenrykfche Mannelyke ftam uit-  bohemen. 4iiJ uïtliierf, hebben dat Ryk daarna beheerd. Ter zekerheid der opvolging, hadt de laatfte eene zo genoemde Pragmatique Sanclie of Verbond opgerigt , volgens welke zyne oudfte Dochter, de Aarts - Hertogin maria theresia , niet alleen alle Erflanden haares Vaders , maar ook het Koningryk Bohemen verkrygen moest. Dan , dit mishaagde den Keurvorst van Beyeren , die des daarop aanfpraak maakte , en , door den Franfchen Koning geholpen , het Ryk niet alleen vermeefterde , maar zich ook , in den jaare 1740 , als Koning van Bohemen , openlyk het uitroepen. maria theresia behieldt in dien oorlog , deswege ontftaan , de over. hand , en liet zich , in den jaare 1743 , te Praag kroonen. Van dien tyd af, tot den jaare 1756 , genoot Bohemen , onder haare regecring eene ftUlé rust; maar, in 1-et gemelde jaar, ontftondt 'er een nieuwe en langduurige oorlog met den voorigen Koning vavi Pruisfen , die niet eindigde , dan in den jaare 1763 , na dat het Ryk zeer veele nadeelen ondergaan hadt. Niet lang geleeden rees 'er een nieuwe twist tusfchen den gemelden Vorst en Keizer josephus ; doch den laatffen de doortogten naar Bohemen naauwkeurig bewaarende , en den vrede kort daarop volgende , hadden 'er geene verwoeüingen plaats. Dd5 V.Hoe  4l6 bohemen. V. Hoe is het Ryk verdeeld , en 't Volk gefteld? A. \ Bohemen is verdeeld in twaalf Kreitzen , die , jaarlyks , ruim vyf millioenen moeten opbrengen aan den Koning, welke nu Keizer josephus de II is , waarvoor hy vierentwintig duizend man, tot 's Ryks befcherming moet onderhouden,* Als Koning van Bohemen is hy aarts- schenker des Heiligen Roomfchen Ryks ,, doch voegt dien titel niet by zyne anderen 'J maar ftelt eenen anderen Vorst daartoe aan , welke , uit dien hoofde , eenen Beker in zyn waT pen voert/ Men verfchilt zeer over den oorfprong van dit Ampt. 't Waarfchynlykst is , dat Keizer frederik de I dat met de Kroon verbonden heeft : ten minnen heeft Keizer rudolf de I, reeds in den jaare 1290 , hetzelve daar mede véreenigd. Uit kragt van dat ampt vloeit het regt der Boheemfche Koningen, om eenen RoomschKoning te helpen verkiezen , dat in het vervolg niet altyd geoefend is. Na den dood van Keizer karel de VI, reezen 'er groote zwaarigheden by de verkiezing van eenen nieuwen Roomsch- Koning , wegens de ftem van Bohemen. maria theresia , karel's Dogter , droeg ze op aan haaren Gemaal franciscus , Groot - Hertog van Toscaanen ; doch de Keurvorften vonden goed , de-  bohemen. dezelve in dat geval te laaten (ftilftaan / maar, by de volgende verkiezing van karel den VII, werdt die ftem wederom toegelaaten. Onder de Grooten praaien fommigen met de Heilige Ridderlyke Kruh-Or, de met de roode Ster , in den jaare 1217 opgerigt. De Johanniter - Orde heeft ook een Groot - Prioraat in Bohemen. Door de verhuizingen is 'er dc Adel zeer verminderd in getal. De Boeren zyn altoos lyfeigenen van hunne Heeren geweest , die hen dikwerf zo hard behandelden , dat zy, gelyk in den jaare 1679 , tot eenen opftand kwamen , die egter gedempt werdt , en geftraft met het verlies dier vryheden, welken zy nog behouden hadden. Onlangs heeft Keizer josephus de II zich ontfermd over deeze ongelukkige Lieden , en het yzeren juk , dat hen drukte , van de fchouders afgenomen ; des zy thans in de Vry. heid , elk gebooren Mensch in de Wacreld eigen , gelukkig herfteld zyn. V. Hoe is het 'er gelegen met de Taal, met de Geleerdheid , en met 's Lands Inkomften en Handel ? A. De Boheemfche Taal is van dezelfde uitfpraak met de Slavonifche; doch , gelyk men opmerkt, iets harder. De HoogdJtfche wordt 'er ook veel gefprooken. Niemant zal roemen op eene daar fterk bloeiende Geleer >- heid.  • 4.28 WEETENSCHAPPEN IN BOHEMEN. heid. 'Er is wel te Praag eene Hooge School; maar zy heeft het groot fte deel van haaren roem , reeds in het midden der XV Eeuw, verlooren. Hadt men de Hervorm' den niet van daar verdreeven, het zou 'er thans beter met de Geleerdheid gefield zyn. Met de uitroeing van de Orde der •■ Jeƒuiten zyn hunne voornaame Schooien mede te niet gegaan. En hoe veele Kloofters lyden thans niet den ondergang! —— Tot Handwerken en Konden zyn de Inboorlingen zo bekwaam als hunne Nabuuren ; doch zy fchynen zich zo derk niet toe te leggen op fchoone Fabrieken. Men maakt egter, hier en daar , goede lakens , fraai aardewerk , fyn papier , glas, mesfen en degen-klingen. 't Ryk is rondom met hooge Bergen en Bosfchen omringd , die niet weinig tot deszelfs veiligheid toebrengen , vooral naar den kant van Silefie. 't Land ligt zeer hoog , en is binnen , voor 't grootde gedeelte , vlak en effen, hebbende eene warme en gezonde lucht , nevens eenen vetten , doch op fommige plaatzen zandagtigen grond , vrugtbaar in graanen , ooft , faffraan , gengber , calmus , rooden wyn en aluin. Men vindt 'er ook goud, zilver, tin , yzer, lood , kwikzil. ver, falpeter en andere kostbaare deenen. Warme en koude baden, zuurbronnen en zout-  moravien.~ 429 zoutgroeven komen 'er mede voor. Men fokt 'er veel Vee, -en vindt 'er allerleie Dieren. Naar Saxen en Beyeren vervoert men veele graanen : naar elders zuur-bronwater , hop , papier en aardewerk. Dan, de Koophandel is 'er liegt , ondanks de zwaare belastingen op vreemde waaren. V. Zyn deezen , alle. de bezittingen van het Ooftenryhfche Huis ? A. Neen ! Keizer josephus de II, de Erfgenaam en Bezitter van die allen, heeft, ten Ooflen van Bohemen , nog een Landfchap , dat Moravien geheeten wordt, ten deele door bergen en ten deele door bosfchen omringd. De inwendige gelteldheid is mede berg- en boschachtig ; en waar het land effen is , treft men veele moerasfen en poelen aan. Op de hooge plekken is de lucht ruw en koud ; des men , zelfs 's zomers , zich daar moet verwarmen : maar in de laage oorden is het nog ongezonder. Intusfchen groeien 'er meer Graanen , dan de Inboorlingen noodig hebben. Hennep en Vlas heeft men 'er in menigte; maar Boom. en Tuinvrugten ontbreeken. Ryst en faffraan , witte en roode wynen , komen 'er ook voor , nevens marmer, diamanten en andere fleenen, zwavel, vitriool en dergelyke dingen. De Inwooners houden zich meest bezig met den Landbouw: want de Koop- han>  430 m0ravien. handel , die meest te Brun gedreeven wordt * betekent niet veel , hoewel men Fabrieken heeft van Lakens , Trypen , Lywaaden , Yzer, Glas , Papier en Buskruid. • De Taal helt naar de Slavonifche uitfpraak, en verfchilt weinig van de Boheemfche; maar de Hoogduitfche is 'er zeer gemeen. )De Weetenfchappen zyn 'er niet zeer doorgedrongen , hoewel men in de Hoofdftad Olmutz eene Hooge School , reeds in den jaare 1567 , gedicht heeft, die , van tyd tot tyd , in aanzien is opgeklommen/ Men heeft 'er ook eene Ridder - Academie , en een Gezelfchap van Geleerden onder den naam van Incognitorum.\ , Dit moedigt de Weetenfchappen aan : ook heeft men thans beter Boeken in de Schooien ingevoerd , dan 'er voorheen gebruikt werden; zo dat 'er hoop is van eenen toekomenden bloei» — Het Evangelie was hier reeds in de VIII Eeuw bekend. karel de Groote , meer gewoon het zwaard dan de rede ter overtuiging te gebruiken, dwong, in den jaare 791 , samoslaw , Koning van Moravien , tot den doop. methodius en cyrillus , beroemde Grieken , deeden veel , in den jaare 856 , ter onderwyzinge der Moraviers, die zich in de XV Eeuw geheel onderwierpen aan de Roomfche Kerk. In de onlusten, ten tyde der Husften , (III Deel  moravien. 431 Deel bladz. 466 ) namen zy veel deel. Zodanigen , welke met hen eenftemmig in de Leer waren , en van de Calixtiners afgefcheiden bleeven , noemden zich daarna Moravifche Broeders , die , in de XVI Eeuw , om hun Geloof veroordeeld, de vlugt naar Polen namen, en zich aldaar met de Hervormden vereenigden. Van de geenen , die in hun Vaderland agterbleeven , en veinsden het te houden met de Roomfche Kerk, zyn 'er nog eenige Nakomelingen, die zich thans bedienen van de verkreegen vryheid van geweeten, en openlyk het Geloof hunner Vaderen belyden. De heerfchende Godsdienst is de Roomfche , die door den Bisfchop van Olmatz wordt gehandhaafd. De Geeftelyken zyn hier zeer talryk. V. Wat is 'er weetenswaardig van 's Lands Hiftorie ? A. Kortlyk kan ik U zeggen , dat Moravlen , thans een Markgraaffchap, in oude tyden bewoond werdt door de Quaden en Markomannen ; daarna door de Sclaaven • maar de Koningen , die hen beheerden moesten voor karel den Grooten bukken en daarop deszelfs Leenmannen worden. Het Ryd was toen verre uitgeftrekt tot in Hongarye i maar , in den jaare 908 , werdt het onder de Duitfchers. Poolen en Hongaaren ver-  43a MORAVIEN. verdeeld , en ging dus ten onder. Het naast aan Bohemen grenzende gedeelte begaf zich onder befcherming van deszelfs Koning , WRATIslaus den I , die de Hongaaren terug dreef. De Boheemfche Hertog ulricii en zyn Zoon , die beide Moravien ver* grootten, door den Poolen en Hongaaren meer brokken af te neemen , gaven aan hetzelve den omtrek , dien het nog heeft , en , van dien tyd af, bleef het aan Bohemen gehegt; doch werdt dikwerf door de Boheemfche Hertogen en Koningen , als een Leen , aan Zoonen , Broeders of Bloe dverwanten gegeeven. Thans heeft het geen byzonderen Markgraaf; maar is aan Bohemen ingelyfd , en zy maaken dus te zaamen één eigendom van' het Ooftenrykfche Huis , draagende Moravien omtrent een derde der lasten , welken Bohemen worden opgelegd. V. Hebben de Keizers van Duitschland of het Ooftenrykfche Huis geene meer Lauden bezeeten ? A. Ja: nog twee , ik meen de Lamnits en Silefie. Het eerde is een Landfchap, ten Noorden van Bohemen gekeken , dat den naam voert van Opfier- en NederLaufitz of Lamnitz , 't geen men meent een bosch- en waterachtig Land te betekenen. Dan het gemelde Huis heeft niets meer gehad, dan , by verdrag, te mogen voe.  opper- en neder-lausnitz. 433 voeren deszelfs titels en wapens. Die beide Landen noemt men thans Markgraaffchappen. De Opper - Lamnitz heeft meer bergen en heuvelen , en eene zuiverer lucht , dan de Neder - Lamnitz , waarin veele moerasfen . voorkomen ; doch dat bezit daartegen beter hout, hop , tabak en wyn. I De Veeteelt is in beiden aanzienlyk , en men wint 'er veelerleie graanen. Oulings werdt dit Land bewoond ■ door de Semnoners , eene Zwavifche Natie , die vertrekkende (denk aan de oude verhuizingen der Volken) plaats maakte voor de Wan* daalen ; en deezen, ook heenengaande in de VII Eeuw , voor de Sorber-Wenden , een Slavisch Volk. Maar in de XII Eeuw kwamen, uit de Nederlanden en van den Rhyn , nieuwe Volkplantingen ; ■ des de Steden hedendaags bewoond zyn door Duit' fchers , terwyl de Aframmelingen der hervormde Wenden nu meest de Dorpen beflaan , blyvende verkleefd aan de Wendifche kleeding en taal , die weinig van de Slavonifche uitfpraak verfchilt, Den Wenden befcheen het Evangelie in de VII Eeuw: egter verliepen 'er verfcheiden' Eeuwen, eer zy onder de gehoorzaamheid der Pausfen gebragt konden worden. luthers Leer werdt , in den jaare 1521 , in de Opperen Neder - Lausnitz met zulk eens gretkVII. deel. E e heid  4?4 6PPER- EN NEDER -LAUSNITZ*. heid aangenomen , dat de Lutherfchen nog heden aldaar de overhand hebben. Men v>n \t "er ester ook Roomfchen. De Herrnhütérs (IV Deel bladz 223) zyn eerst in de Opper-Lausnits te voorfchyn gekomen, die 'er vee e adelyke soederen gekost hebben. —— De Opper - Lausnitz heeft voorheen tot Bohe* men behoord; doch kreeg, gelyk ook de Neder-Lausnitz daarna, verrchillcnde bezitters. 'Dan, zy beiden werden, in den jaare 1623, van Keizer frrdinand den II aan johan georg , Keurvorst van Saxen , voor eene ann^i. nlyke fomme afgedaan j en in den jaare 1635 ten vollen , doch by wyze van Lcenen. In den laatden oorlog van den Koning van Pruisfen te?en den Keurvorst van Saxen , hef fe de Lausnitz veel geleeden. Het Ivftier wordt hier , gelyk elders , op de Landdagen geregeld door zo genoemde Standsheeren , Prelaaten en Ridderrchap , dat is , do't Adelyke en Burgerlyke Bezitters van Riddermaange en Leengoederen. V. Hoe is het daar geleegen met de Geleerdheid - Handwerken en I landel ? A. Men moet aan de Hervorming , die hier ft'"d rehou len heeft, toefchryven , dat de Gel .errlneid , fêrtèrt Hien »yd', in de Opper- en Neder - Lausnitz in hooge achting Jïefteespn en sebleeven is ; dm verfenudeh* ervaaren' Mannen daar uitgeblonken hebben , ▼ooi-  tAÜSNÏTZ. SILESIE. 435 tooral in het eerfte MarkgraafTchap, na dat begonnen beuglyk tydftip , en dat hetzelve veele kundige Mannen geleverd hééft aan vreemde Landen , aan Kerken en Schooien, aan Vorrtelyke Hoven en Academiën/ Ver* beterde Boekdrukkeryen en wel dngerigte Schooien hebben medegewerkt tot den bloei der Weetenfchappen : ook de Liefdaadigheid der Braaven , om de jonge Lieden aan té moedigen.' Hadt men 'er geene hand¬ werken , men zou 'er geen beftaan hebben. Gorlitz is beroemd wegens wolleen linnen - weeveryen. f Sedert de Proteftanten , verdrukt en vervolgd door de dwaaze Staatkunde , zo van ferdinand den II en III, als van leopoldus , hier eene veilige fchuilplaats vonden , zyn de Dorpen merkelyk vergroot, en het Land heeft een beter aanzien verkreegen : de Handel is 'er deswege ook aanzienlyker dan elders. V. En Silefie behoort dan ook "nu niet meer aan het Huis van Oostenryk ? A. Niet meer geheel ! VDit Hertogdom' „ indedaa l van geen klein belang , grenst met zyn effen land ten Ooften aan Polen ; ten Zuiden is het van Hongarye gefch eiden door een zwaar Bosch , meer dan ééne myl breed, waardoor maar één cpengehouwen Landweg loopt , des hetzelve een 011doordringlyke voormuur voor beiden is : ten E e 2 Weg.  4 36 silesie. Westen grenst het aan Moravien en Bohemen , afgefcheiden van dezelven door een groot Gebergte ; maar open aan den kant van de Lausnitz, — Lygiers en Qtia- den bewoonden eerst , zo veel men weet , dit' Land; doch zy werden door de Sla» ven , in het. midden der VI Eeuw, verdreeven. De Bewooners raakten naderhand onder de heerfchappy der Poolen , welker fpraak , zeden en aangenomen Christelyke Leer ingevoerd werden.' Vervolgens hebben de Silepers verfchillende Regenten gehad, welker Gefchiedenis niet van zo groot gewigt is , dat ik U daar mede wil ophouden. Het Hertogdom verviel ten laatften aan Keizer karel den VI, en , na deszelfs dood, aan maria theresia , zyne Dochter, op 't welk frederik de II, Koning van Pruisfen , aanfpraak maakte , als zynde zynen Voorzaaten ontvreemd, Zyne eifchen met een leger onderfteunende, werdt dit fchoon Hertogdom , behalven de Vorften dommen Tefchen, Treppau en Jagendorf in Opper - Silefie , aan Hem afgedaan in den jaare 1742. Nimmer he'eft dit Hertogdom eene volkomen verbindtenis met het Duitfche Ryk gehad, daii voor zo verre het aan de Boheemfche Kroon voorheen was ingelyfd; dan dit houdt. thans geheel op , behalven dat gedeelte, dat aan Bohemen  silesie. 437 gebleeven is. De Koning van Pruisfen noemt zich Souverein en opperden Hertog van Silefie , en regeert hetzelve als eenen onaf. hanglyken Staat , zonder de geringde ver. bindtenis met het Duitfche Ryk te hebben. —— Dit Landfchap heeft veele Steden en wel vyfduizend Dorpen , bewoond door Duitfchers, Poolen en Moraviers. Voorheen hadt 's Lands oude Taal eene Slavonifche uitfpraak verkreegen; maar de Hoogduitfche Spraak heeft 'er nu de overhand , hoewel de eerde nog veel in Opper -Silefie gefprookeu wordt. Behalven de zogenoemde Geestelyken , heeft men 'er Hertogen , Graaven , Vryheeren , Edellieden , Burgers en Boeren. Alle Inwooners , te zamen gerekend , zullen op anderhalf millioen Menfchen beloopen, die allen aan den OpperHertog , ten deele of geheel, onderworpen zyn. Voorheen telde men 'er maar vyf; maar , na den jaare 1742 , zeven Hertogen of Vorden , en zes vrye StandsHeerlykheden , die op de zo genoemde Vordendagen alles befchikken. — Proteftanten en Roomschgezinden genieten hier eene volle vryheid van ge weeten. frederik de II heeft zulks , by den vrede van 't jaar 1742 , toen hy dit Hertogdom in ■bezit kreeg , aan de laatften beloofd, en zyn woord gehouden. Voorheen waren de Ee 3 eer-  43^ silesie. eerden daar zeer talryk, en bezaten meer dan driehonderd Kerken ; doch zy hebben foms verdrukkingen geleeden , waardoor zy 'er veelen verlooren hebben; maar thans genieten zy alle vryheid, en hebben 'er veele nieuwen gedicht. Men vindt 'er ook Husfiten , Herrnhutters , Schwenkenfeldcrs , Jooden en Grieken. -■ Aan Geleerden heeft het hier niet ontbrooken , het geen men . der . Hervorming moet dank weeten. Onder die allen is wolf (IV Deel bladz. £72) de beroemdfte geworden , door het voordraagen der Wysgeerte op eene nieuwe wvze 1 * Onder het beftier van den voorigen Koning van Pruisfen , is de Koophandel door deszelfs wyze fchikkingen ongemeen vermeerderd , cn de Handwerken tevens daardoor toegenomen. Men bereidt daar een groot getal van garens , lywaaten., linnens , damasten , gingans , huiden , wasch , honig en meer andere dingen. • Onder de geleerde Silefifche Vrouwen moet men tellen maria cunicia , Dochter van den vermaarden hendrik. cumcius , Geneesheer te Schweid.ni.iz , en Vrouw van den beroemden Wiskonftenaar elias a le©. jnibus , welke , behalven haare HiftorieSchilder- en Sterrekunde , zes Taaien fprak, en in den jaare 1644 overleedt. —«— Dit zullen wy nu hier mede befMten. £d»  KARAKTER DER DUITSCHEREN. 4g^ Karakter der tegenwoordige Dnitrcheren. Voortbrengfels van dat Land. Taal. Godsdienst. Geleerdheid. Handwerken. Handel. V. Hoedanig is het Karakter der tegen» woord i ge Duitfcheren ? A. In het algemeen heeft men aangemerkt , dat zy langzaam zyn in het bevatten van zaaken , en zwaarmoedig iri hunne bedryven/ Maar kan dat geheel dienen ter hunner veragtinge ? Moeten Lieden , die gaarne eene zaak , vóór de onderneeming , doordenken , anders handelen ? Kan men dat wraaken in zulken , die meer overhellen , om ee ig geluk door de arbeidzaamheid te verkrygen , dan zy gereed zyn , om het door een onbezonnen haast" in de waagfchaal te Hellen ? Of is gemaatigdheid en een opgehelderd oordeel niet beter , dan eene ras opftuivende drift, of een flikkerend vuur van verbeelding ? Deeze gewoonte , van alles bedaard te overweeEe 4 gen ,  44© duitsche hoogmoed. gen , maakt hen minder onderhevig, om met geweld tot befluiten gedreeven te worden , dan veelen der geenen , die op de radheid en verhevenheid hunner raadilagen roemen. Goedgunftigheid en Vriende- lykheid , Opr;gtheid , Befcheidenheid en Herbergzaamheid kan men hun geenszins ontzeggen. Van alle Volken ftaan de Duitfche Grooten het ftyfst op hunne hooge Geboorte , en verlangen meestal, om ze nog met eenige Eertitels te vermeerderen. Sommigen zyn 'er dermaate op verzot, dat zy , die niet kunnende verkrygen door verdienden , gereed zyn om dezelven ten duua ren pryze te koepen ; en de Vorften zyn niet huiverig, om ze voor geld te fchenken. Waarin wordt al niet handel gedreeven ! . Niets drong den Brandenburgfchen Keurvorst frederik Merker aan , zegt men , om den naam van Koning van Pruisfen te verkrygen , dan de weigering van eenen armitoel , toen hy een mondgefprek .met willem den III, Koning van Engeland , hieldt, 'Er is zelfs eene Abtdy van Monniken, waarin men niemant aanneemt, ten zy hy van edelen bloede is. Ook heeft niets de Ridder - Orden zo vermeerderd , dan toen men zag, welk een vermaak voornaame Heeren in die tekens van ingebeelde grootheid vonden , en tot welken geringen prys de Vor- Men  DUITSCHE STAATSIE. 44I (ten die konden > fchenken. Des is 'er geen Land in de Waereld, waar men zo veele Sterren en Linten ziet draagen, of waar men de gelegenheden zo vaardig aangrypt , om ze met zwier te verroonen. f Aan alle Duitfche Hoven zit de Pragt op den throon. Men bemint 'er egter de Masqüerades of vermommingen , om dat men dan niet geplaagd is met die tallooze pligtpleegirigen , welke anders daar plaats hebben. De Duitfche Vorften zyn toch de ftiptlTe waarneemers der uitwendige ftaatfie. De waan , dat Grootschheid en uiterlyke Praal waardigi heid byzetten, heeft ook de minderen be. fmet. Geen Graaf is 'er byna, die zes bedienden onderhoudt, of hy heeft mede zynen Opper - Hofmeefter. Men vindt 'er zelfs, die een klein legertje van tien of twaalf foldaaten houden , van welken eenigen , 's morgens , ter wagt moeten optrekken vóór het Graaflyk Huis. Zal men dit ook ydelheid noemen I . Hietby heerscht eene algemeene geneigdheid 'tot vermaak en uitfpanning aan alle Hoven , het geen eenen geest van vriendelykheid heeft voortgebragt : want men ontvangt gaarne bezoeken van hun, boven welken men zich oordeelt verheven te weezen. De Hovaardy heeft men zo hoog in top gevyzeld gezien, dat, trouwste een Ryksvorst eene- Vrouw , laager van E e 5 rang  44* DUITSCHE HOOGMOED. rang dan eene G aavin , Ky by het trouwen haar de linkerhand gaf; en zo de Keizer haar n'et verhief tot gelyken rang, fliogt zy haars Mans naam niet voeren. — De Saxen zyn voor lang onder de verftandigden , fchranderften en dapperflen hunner Landgenooten gehouden , en hebben zich door hunne Konden en Weetenfchappen beroemd gemaakt. Ook houdt men derzelver Vrouwen bevalliger, beter opgevoed , en Kundiger, dan de anderen van Duitschland, en vooral dan de Ooftentykfchen , ondanks derzelver ryzige gedalte , en haar geduurig herkaauwen op haare geboorte, op den ouderdom van haar geflagt en rang. Zwaarmoedigheid en Traagheid zyn vaak zigtbaar onder allerleie rangen in Duitschland; maar daar tesren moet men Eenvoudigheid en Openhartigheid dellen , die in de geringen meest uitblinkt. Het gemeene Volk noemt men , in 't byzonder , dom en zwaargeestig , weinig hebbende van die luchtigheid van aart , die by andere Natiën den geest der zamenleeving uitmaakt. Maar moet zulks niet toegekend worden aan bet gemis der Vryheid , 't welk zelden of nooit nalaat de gemoederen der Menfchen ter neêr te {laan ? In oorlogsmoed doen zy voor geen ander Volk on er , en daaraan zyn de Pruisfen en de Oeft&irykers zo wel hunne  ONDERWERPING IN DUITSCHERS. 445 behoudenis , als grootheid verfchuldigd. Daar trotsheid en eigenwaan de hoofdgebreken zyn van Lieden van rang en geboorte, zo heeft men lang bewonderd, hoe de Duitfchers , tevens eene zo ftoute , oorlogszugtige en ouvertzaagde Natie , zich hebben kunnen onderwerpen aan de willekeurige heerfchappy , die zich zo algemeen door het geheele Ryk heeft uitgebreid, Ten tyde der Romeinen waren zy het eenige vrye Volk , grondende de Vryheid op de puinhoopen van het Roomsch Keizerryk door geheel europa. V. En wat zyn zy nu ? A./ Men merkt aan , dat karel de Groote de Duitfchers eerst onderwierp door de wapenen , en hen daarna door dat zelfde middel by de onderdaanigheid gehouden heeft/ By het herleeven der Letteren en Konften , ontfloegen zich wel eenige Steden van de dwinglandy, en traden , onder den naam van Hanzdfteden , in een Bondgenoodfchap , het welk ontzaggelyk werdt. / En, ondanks de aanvallen , op haar naderhand gedaan , toen het verbond vervallen was , hebben zy, by den Westphaalfchen vrede, haare oude voorregten terug gekreegen , en tot heden toe behouden/ Deezen voeren nu den naam van Keizerlyke Vryfteden , die volkryker en vermogender zyn dan anderen, ét  444 NYVERHE1D IN DUITSCHERS. en meer handel dryyen. Men ziet daaruit , dat de zugt tot Vryheid in de Natie niet geheel is uitgebluscht ; doch dat geweld dezelve in veele oorden te onder houdt. Frankryk heeft eenen aanmerkelyken dienst aan Duitschland beweezen door het verdryven zyner Hervormde Onderdaanen in de voorige Eeuw. Waar dezelve ontvangen werden onder de Landzaaren , daar nam werkzaamheid de plaats der traagheid in ; en de onheilen , gereezen uit langduurige innerlyke oneenigheden , verdweenen , door kloeke handen te liaan aan den arbeid , die elk Ryk in de dagen des Vredes doet bloeien. Franfchen, dus verfpreid door geheel Duitschland, hebben den geest van welleevendheid en befchaafdheid verlpreid over een Land , dat nog zo veele tekenen droeg eener woeste razerny , door inwendige verfcheuringen veroorzaakt. Zy deeden eenen fterken geest van nayver in de Duitfche Natie ontdaan : alles kreeg eene andere gedaante : men begon zich toe te leggen op Konden en Weetenfchappen , op Bouwkunde en Landbehaavingen. De levendigheid der Franfchen nam af door de daatelykheid der Duitfcheren , en deezer dyfheid werdt door de vrye manieren der eerden verzagt: met één woord , de Duitfchers werden toen een ander, een bevalliger , een verpligtender Volk. V. Al  LUST TOT REIZEN. 445 V. Al verder van hun Karakter ? A. Weinige Menfchen verlaaten hün Vaderland met minder weêrzin , dan de Duitfchers. Minachting t' huis te ondergaan , zo men niet gereisd heeft; ( 't geen zich zelfs tot ambagtslieden uitftrekt , die daarom ook elders gaan werken) gezetheid op geld ; vervolging om den Godsdienst ; en het vlugten wegens inlandfche beroerten , hebben Duitschland , geduurende de twee laatfte Eeuwen , een ontzaglyk getal van Menfchen onttrokken. Engeland heeft 'er veelen naar america overgevoerd; Rusland en Pruisfen hebben 'er ook een groot getal van aangenomen ; en ons Vaderland krygt, nog jaarlyks , een groote aanvoer van die Lieden , welker arbeidzaamheid en behoeftigheid ons Land tegen die uitputting van Menfchen behoeden , welke al lang gebeurd zou weezen , indien dit middel van Volks-vermeerdering opgehouden hadt. Men moet erkennen , dat geene Menfchen in de Waereld bekwaamer of gereeder zyn , om eenen ftoutmoedigen en onvertzaagden geest met eene buigzaamheid van aart , en eene ■ nederigheid van gedrag te paaren , naar gelange 't eigen belang dit vordert, dan de Duitfchers. Door alle zwaarigheden heen, en onder het oefenen van het grooiHe geduld , wagten zy naar de gelegenheid, om hun  4.46" KRYffSDIENST. HOOGMOEDIGHEID. hun geluk uit te werken. Verhaading en overyling kennen zy zelden. ( De meesten der Duitfche Edellieden zoeken hun geluk in den krygsdienst, en neemen , in den aan« tang , zelfs eene geringe bediening aan , mids zy maar fatzoenlyk zy , gelyk men het noemt.'' Naderhand ziet men , vaak , zodanigen 'opklimmen tot de hoogde waardigheden. Een bekrompen ftaat is het lot der meeden onder den Duitfchen Adel; en zelfs veele kleine Vorften , zullen ze hunnen ftaat en grootheid (taande houden , moeten omzien naar middelen tot onderHand , die de een hier, de ander daarin zoekt J al zou hy , zelfs zyne eigen Landzaaten , gelyk wy onlangs gezien hebben , aan Engeland verkoopen , en ze ter flagtbank laaten voeren. ■ Hoogmoedigheid is toch by de meelten eene ongeneeslyke kwaal, en verdienden worden zelden zo hoog gefchat, als eene luiderryke geboorte. RyKdom zelfs kan tegen hooge afkomst niet dingen. Een groot Koopman is niets by eenen in 't goud mtgedoschten Staatsdienaar , mids hy een Edelman zy; zelfs is een Ryke weinig gefchat by eenen armen Edelman. — Lafhartige neerbuiging wordt fteeds den meerderen betoond , en hooge eer aan Vrouwen, De handen en den zoom haarer kleederen te zoenen , is 'er in trein. —— Komt  duitsche landlieden. 447 Komt men tot de Boeren , men verneemt wel dra, dat zu'ken , die tot de vrye Ryksfteden behooren , of die een middel gevonden hebben , om eenige voorregten te verkrygen , juist het tegengeftelde der hoogmoedige Edelen uitmaaken : deezen hebben toch geene achting voor geboorte , maar alleen voor geld. Edelen, met welken zy te doen hebben , ondergaan vaak derzelver befchimpingen ; en , om op gelyke hoogte te blyven , trouwen zy onder eikanderen. Andere Landlieden verfchillen oneindig veel ▼an de genoemden. Zy keven in eene ellendige onderdrukking van geest , het gevolg van de overgroote flaaverny , waarin zy gehouden worden. Was 'er eene kans , deeze te ontkomen , het zou niet nagelaaten worden. Men verneemt 'er dikwerf proeven van , die toonen , hoe zeer de zugt tot Vryheid den Mensch aangebooren zy. Voor 't overige, Opregtheid en' Befcheidenheid , Arbeidzaamheid en Spaarzaamheid (doch de laatfte vindt men niefaltoos onder de Grooten , die meestal door de Pragt vervoerd worden ) zyn de vier hoofddeugden by de Duitfchers, en mea ziet niet zelden , hoe verre zy het daardoor brengen. Beledigingen worde» by hen niet gemakkelyk verduwd , en hunne wraakzugt is w^jg tó verdeedigca4 MaaJ oor»  44.8 veldheeren. lucht. rivieren. oorlogsdapperheid , zeide ik U , kan hun niet ontzegd worden. Groote Veldheeren heeft men onder hen ten allen tyde vernomen. Wat deeden niet in onze dagen de Pruisjifche en Brunswykfche Prinsfen , een Marfchalk van saxen , daun , lau- don , schwerin , winterfeld , kelt i-i en andere dappere en ervaarene Bevelhebbers ! V. Valt 'er niets meer merkwaardigs in een zo groot Ryk aan te merken ? A. Zal ik U iets zeggen van DuitschJands gemaatigde lucht, die , ten aanziene der gezondheid, warmte , aangenaamheid en reinheid , zeer verfchilt, 't geen men aan de naby of verder afgelegenheid van de Zee , aan de laage of hooge , aan de moerasfige of drooge gronden moet toefchryven ? Zal ik U opnoemen veele en daaronder zeer hooge Bergen , aanmerkelyke Bosfchen , natuurlyke Grotten , verfcheiden Zuurbronnen , veelerleie Mineraalen en Steenen , warme Baden en de fchoone Rivieren, den Donau , den Rhyn , Main, Elbe, Oder en JVezer ? Zal ik U optellen de aanzien» lyke voortbrengfelen van dit gezegend Land, de veelvuldige Graanen en heilzaame Planten , zwaar timmerhout en menigerlei ooftboomen , uitmuntende wynen , (onder welken de Moezel- en Rhingauer- Rhyn -Wynen den meeften roem hebben) honig , vee-  taalen van duitschland. 449 veelerleie foorten van Visch , en overvloedig Vee , nevens allerlei Wildbraad ? —— Of zal ik 'er byvoegen menigerlei Verwaarde , Metaalen en verfcheiden' foorten van Steenen , zo grove als fyne ? Veele zodanige zaaken heb ik in de Hiftorie deezes Lands reeds ingevlogten , en behoef 'er nu niets meer by te doen. Een Land , zo wel van alles voorzien , wordt bewoond , waarfchynlyk , van meer dan vierentwintig millioenen Menfchen , die allen Hoogduitsch fpreeken , maar zo verfchillend , dat veelen de taal der Landlieden niet verftaan. ƒ Sedert de laatfte jaaren hebben veele voornaame Mannen te Got tingen , Jena , Leipzig, Uelmflad, Bremen en elders zich toegelegd op de befchaafdheid der Taaie , en niet weinig daaraan toegebragt,/ Dan , behalven de gemelde fpraak , moet' de Slavonifche, als de tweede Hoofdtaal van Duitschland, welke in Bohemen, in Moravien , in de Lausnitz en elders zeer in trein is, hierby gevoegd worden. Men erkent in de Duitfchers niet flegts eene groote neiging , maar ook zeer veele bekwaamheid , om de zo leevenue als de doode Taaien te leeren. /Toen men aan de Hoyen der Franfche Taal om haare fierlykheid den voorrang boven het Latyn gaf, beflooten de Duitfchers , dat zy, door «e VII. deel. Ff be-  4<0 godsdienst in duitschland. befchaaving hunner Taal , derzelve dat aanzien zouden kunnen geeven , het geen de andere daardoor verkreegen hadt; en zy begaven zich daarop aan een werk , 't welk hun zo wél gelukt is. V. Hoe is het met den Godsdienst geleegen? A. Wat den Godsdienst aangaat, Gy weet, dat de Christelyke aan de Inwooners van dit uitgeftrekt Land , die voorheen alle Heidenen waren, in het einde der VII Eeuw, verkondigd werdt door ver* fcheiden' op elkander volgende Leeraars , uit Engeland gekomen , in den fmaak der Roomfche Kerk : dat karel de Groote het zwaard gebruikte , om de Saxen van be. lydenis te doen veranderen : dat zyn Zoon lodewyk Kerken en Kloollers rykelyk begiftigde , en met landeryen overlaadde : dat de laatften , nevens hunne Geeftelyken , eerst aan 's Lands Overheid onderworpen waren ; doch dat de Pausfen , in de XI Eeuw', hun werk maakten , om ze van het Bisfchoplyk gezag vry , en afhanglyk te maaken van den Roomfchen Stoel, waarvan Keizer josephus nu het tegendeel bedoelt: dat hierover naderhand veel getwist is : dat 'er daarna eene Hervorming werdt ingevoerd : en dat , eindelyk , by den We-st. phaalfchen Vrede, in den jaare 1648 , bepaald is, geene anderen, dan Roomschge-  GODSDIENST IN DUITSCHLAND. 451 zinden , Lutherfchen en Gereformeerden in het Ryk te dulden. 'Er zyn egter eenige Gezindheden , welken vrye Godsdienst - oefening vergund werdt , hoewel ze tot geen deezer drie behooren : want elk Landheer is verpligt, zyne Onderdaanen te laaten by dien Godsdienst, welken derzelver Voorouders in den jaare 1624. toegedaan waren, ten zy men onderling eene vrywillige verandering daarin maake. ——— De Room* fche Geeftelyke Standen oefenen , niet als Ryksftanden , maar in de hoedanigheid van Geeftelyken , het geeftelyk regt over de Ingezetenen , volgens het Keizerlyk Regt en de afhanglykheid van den Paus. De Waereldlyke Roomfche Ryksftanden laaten , in tegendeel , het geeftelyk beftier over aan den Paus , ■ of aan deszelfs Nuntius , als mede aan de Aartsbisfchoppen en Bisfchoppen j maar de Proteflantfche Ryksftanden -zySiJ volkomen vry en onafhanglyk, kunnende elk in zyn gebied over Kerken en Schooien naar goedvinden befchikken , om welke reden het uitwendig beltier van die beiden, in de Proteflantfche plaatzen van Duitschland , zeer verfchiilend is. De Landsheer heeft het regt , om in alle gewigtige zaaken naar goedvinden te handelen ; om Kerken School-bedienden af en aan te zetten ; om Kerkordeningen te maaken ; om Feest- • Ff s da-  452 GODSDIENST IN DUITSCHLAND. dagen vast te ftellen , en om Collegien , doorgaans Confiftorien geheeten , op te regten , die, in deszelfs naam , de overige Kerkelyke zaaken beltieren. Dan de magt der Roomfche Stenden over hunne Proteflantfche Onderdaanen is dezelfde , als die de Proteftantfchen over hunne Roomfchen hebben ; maar elks vermogen is , volgens de vastftellingen, in de jaaren 1Ó24 en 1648 gemaakt, bepaald. By de Roomfchen moet men het Bygeloof zoeken ; maar de veranderingen , door den tegenwoordigen Keizer in den Godsdienst gemaakt , zyn goede middelen om dat te doen , afneemen , hoewel men de blyken van dat Bygeloof nooit klaarer zag , dan by de eerfte Vrouwen van rang in Weenen , toen de Paus, vóór eenigen tyd , zich daar bevondt. — -Veele duizenden Jooden worden in het Ryk .geduld, : de vrye Godsdienst mag hun , .volgens de Wet, vergund worden. Dan , derzelver voorregten waren voorheen grooter dan nu, dewyl zy , door de vervolgingen der onverftandige Monniken , meer en meer gehaat, verdrukt, van hunne oude regten beroofd , en zelfs hier en daar verdreeven zyn geworden. Te Frankfort aan den Main moeten zy in eene ftraat woonen , die aan het einde vast loopt , terwyl aan het ander , waar men 'er in komt , eene Poort is ,  VKYGEESTERY IN DUITSCHLAND. 4^3 is , die , 's avonds , op een zeker uur gcflooten wordt ; zo dat zy allen dan vast zitten/ Men klaagt, dat de Vry- geeltery. in fommige oorden van Duitschland veld wint, maar ook dat derzelver nadeelige gevolgen duidelyk befpeurd worden. Is dit vreemd ? Ongodsdienftigheid en Twyfelaary hebben niet alleen flegte uitwerkiels op de zeden en het toekomend lot der Menfchen, dewyl alle teugels daardoor los gelaaten worden; maar ook den allernadeeliglten invloed op hun tydelyk geluk , daar ze hen berooven van die hoop , die in veele gevallen alleen tot vertrooftinge dient. Laat de Twyfelaars een verheven oog op zich zei ven liaan , en 't Gemeen wegens zyne ■ laage denkbeelden befchimpen ; deeze hoogmoed wordt hun ryklyk betaald gezet door die lastige twyfelingen , die hunne ziel zo vaak beftormen. Omtrent de gewigtigfte zaak onzeker te zyn , en eene vaste overtuiging van de vernietiging te vormen , zyn ondraaglyke dingen voor de meeste Menfchen : zy kunnen nimmer genoegen of vermaak geeven. ƒ Aandoenlyken kunnen dat denkbeeld niet ' lang verdraagen. De Kerke begeerte : naar de Onfterflykheid werpt alle llelfels der Twyfelary om verre. Men kan niet berusten in eene Leer ,j die de hoop uit het hart wil rukken , en de banFf 3 den  4*4 geleerdheid. den v hoewel 'er maar vyf lynregt tot hulp verpligt zyn. En dus ziet Gy tevens , dat zy allen, onderling , dezelfde verbonden niet hebben. In het midden der voorige Eeuw kwam het voordel ter baane , bf men niet alle verbindtenisfen in één Verbond zou te zamen trekken , om dus één Staats-lichaam te hebben ; maar zo veele zwaarigheden wer-  GESCHILLEN. STAATSZAAKEN. 485 werden daar tegen geopperd , dat 'er, rot beden toe , niets van geworden is.. Als 'er één der vereenigde Cantons door een ander onregt aangedaan wordt, dan mag het aan de overigen zyne bezwaaren inleveren , die de zaak dan onderzoeken ; en , is de be. leediging klaar , hetzelve byltand leenen , wanneer 'er bepaald is , de zaak door de wapenen af te doen : evenwel zegt het Verbond , dat men moet tragten het gefchil , zo het mogelyk zy, in der minne af te doen. De Verbindtenis gaat niet verder, dan tot die ftukken , welke juist in het Verbond bepaald zyn. V. Hoe gaat het in Staatszaaken ? A. In Staatszaaken heeft de meerderheid van ftemmen geene plaats.. Elk Canton is een onafhanglyke Staat , fielt zyne eigen Overheden aan , en maakt goeddunkelyke Ordonnantiën , zonder dat een ander dat beletten kan. Evenwel tragt men in alle binnen- en buitenlandfche zaaken , by voorbeeld , in het zenden van Gezanten aan vreemde Vorften , in het vastltellen van de waarde des gelds, en andere dingen , tot een eenpaarig bcduit te komen , om de zaak zo veel grooter nadruk te geeven. De gemeene zaaken worden behandeld door Brieven , Gezantfchappen of Byeenkomften. De Stad Zurich verzendt aan en ontvangt II h 3 de  486 VERSCHIL IN GODSDIENST. de Brieven van vreemde Voiften , deelende vervolgens den inhoud den anderen Cantons mede. Vóór den jaare 1722 , hieldt men de 'ongewoone Zamcnkomften, Conferentien genoemd , te Bafel ; doch de agt oude Cantons doen hunne jaarlykfche rekeningen omtrent plaatzcn , die zy te zamen bezitten , in de Stad Frauenfeld. Tot zulke Conferentien zendt ieder Canton twee Gevolmagtigden. De eerfte Gezant van Ztirich bepaalt den tyd der zamenkomften , en is Voorzitter. In dezelven wordt ook aan de Gezanten van vreemde Vorften gehoor verleend , en , na gehouden beraad , antwoord gegeeven ; of de bevelen aan hunne eigen* Gezanten by vreemde Koningen bepaald en gezonden. Dergelyke Conferentien houden de Gereformeerde Cantons, naamelyk, Zurich , Bern , Claris ( voor zo verre dit Canton hervormd is ) Bafel, Schafhaufen , Appenzcll , en de Steden St. Gall, Muhlhaufen en Biel, meestendeels in de Stad Arau ; doch de Roomschgezinden , te weeten , Lucern , Uri , Schweitz , Unterwalden , Zug en Glaris ( naar gelange het dien Godsdienst belydt ) Freyburg , Soluthurn , en Appenzell ten deele , in de Stad Lucern of te Brunnen. Deeze XIII Staaten jverden , by den Westphaalfchen Vrede , in den jaare 1648 , voor een vry Gemeene-  REGEERINGS - F0RM. 487 nebest verklaard J hoewel zy , Eeuwen te vooren , de onafhanglykheid reeds bezeeten , oorlogen gevoerd, vrede geflooten , verbonden aangegaan , en den inwendigen toefland naar goedvinden geregeld hadden/' Met deeze XIII zyn nog elf andere Gemeenebesten verbonden , waaronder de Abt van St. Gal, de Graauwbunders , het Verbond der tien Gerigten, Walliferland, nevens de Steden Muhlhaufen , Biel, Neuenburg , en Gene ve , welken uit dien hoofde Bondgenooten genoemd worden , en waarvan fommigen zitting en ftem hebben in de Conferentien. V, Hoedanig is derzelver Regeerings-form ? A. Zeer verfchillend : een klein deel wordt als eene Monarchy geregeerd ; dus regeeren de Bisfchop van Bafel, en de Abt van St. ' Gal , als Ryks vorften , goed- dunkelyk. Zurich , Bafel en Schaf. hanzen , nevens de Steden St. Gall,. MuhU haufen en Biel worden door Ariftocraaten beftierd , naamelyk door zes Burgemeelters ï Bern , Lucern , Freyburg en Solothurn door Schouten , zynde eene foort van Ariftocratifche regeering , met een weinig Democratie gemengd : en Geneve door Amptlieden. Dan, de Volks - regeering heeft ten vollen plaats in zes Cantons , naamelyk , in Zug , Glaris, Appenzell, Uri , Schweitz en Unterwalden. I Hier worden alle Regenten door Hh 4 het  48S volks - vergaderingen. het Volk zelf aangebeld , en ieder Burger heeft, van zyn zestiende jaar af, regt tot Hemmen. Nooit zouden de Zwitzerfche Staaten fchnadelyke omwentelingen gekend en ondervonden hebben , - indien zy , op het voet» fpoor der drie laat Hen , eene volkomen, doch wél geregd 'e Volks - regeering hadden willen aanneemen. Deeze Cantons houden hunne Byeenkomiten , eenmaal 5s jaars, in het einde van April , of, by ongunftig weder , in het begin van May, ten zy de tyden meer Vergaderingen vorderen ; doch niet in Steden , maar in het open veld , met ontrolde Vaandelen , en met den grootHen krygshaftigep tocftel. Daar Haan de Burgers eenen grooten kring. De eerfie Magiftraats.perfoon is daar Prefident ; hy verfchynt 'er op eene deftige wyze te paarde , nevens de voornaatnHe Amptenaars , neemt plaats in het midden des krings , en houdt een ontbloot zwaard , als een teken van het hoogde gezag , in zyne hand. Het Volk opent de Vergadering met een gebed tot god , laat zich de weinige, duidelyke en eenvoudige wetten voorleezen , en dan brengt men ter baane de zaaken , die overwoogen moeten worden. Dit gefchiedt in de uiterlte bedaardheid en dilte. Men komt in deeze groote Volks - vergaderingen , en verlaat ze, zonder één woord ge-  vn.B.pl.rv. Daar slaan de Burgers eenen grooten Jsring. . . Madz.488.   VOLKS-VERGADERINGEN. 489 gefprooken te hebben. Om sude Wetten te herroepen , om nieuwen te maaken , om verbonden te fluiten, om oude Regenten verancwoording te laaten doen , en nieuwen te verkiezen, fteekt men ilegts de hand om hoog , 't geen .goedkeuring betekent ; of men verbergt ze onder de kleederen , dat eene afkeuring te kennen geeft. Dan , wanneer het twyfelagtig is, naar welke zyde de meetten overhellen , plaatst men twee fehuinsch ftaande hellebaarden omhoog , met de punten tegen elkander, en laat de Burgers , die het voordel goedkeuren , één voor ééri , onder deeze hellebaarden door. gaan , waarna zy zich aan de andere zyde fchaaren ; terwyl zulken, die van een ander gevoelen zyn , op hunne plaatzen blyven ftaan, door welk middel de ftemmen wel dra bekend worden. Men moet erkennen , dat de Edelen in zulke achthaare Vergaderingen veelal grooten invloed hebben op de gemoederen der geringen , die doorgaans oordeelen , dat de eerften de beste kennis van zaaken hebben ; maar de Edelen durven geen misbruik maaken van het vertrouwen , dat het Volk goed vindt in hen te ftellen , en neemen des zich zeiven zeër wel in acht. V. Waarom durven zy geen misbruik van het in hun gefteld vertrouwen maaken ? Hh s A. De-  490 ampten van staat. A. Dewyl zy zeer wel weeten verant-woordelyk te zyn voor alle gevolgen : ook heeft men meermaalen zodanigen ftreng geftraft, die te veel invloeds op het Volk hadden weeten te verkrygen , en daarop eenen fchaadelyken raad gegeeven hadden. Geboorte , Rang of Rykdommen komen hier ' in geene aanmerking ; maar Verdiende , Deugd en een algemeen Vertrouwen verheffen iemant tot Ampten van Staat/ Dus* wordt foms een Landman , die bekend ftaat voor een man van een kloek verftand , van een gezond oordeel , en van beproefde trouw , mee eenpaarige Hemmen , tot den eerften Magiftraats -peribon verkooren , of wel tot Gezant naar eenen mag. tigen Monarch van europa. Een zodanig Man gaat tot dat einde , meer dan e'énmaal in de week , te voet , met eenen ftok in de hand , drie of vier uuren ver van zyne wooning, om in den Raad der Natie te verfchynen , om daar de geregtigheid te bedienen , om de goede orde te handhaaven, en gewigtige zaaken te beflisfen: en , dit gedaan hebbende , keert hy terug naar zyne eenvoudige ftulp , en hervat zynen landbouw. Men praate toch wat men wil, het blyft zeker , dat ' de beste form van Staatkunde deeze is , waar het belang van byzondere perfoonen ten naauwften ver- knogt  BEDIENINGEN. REGTSOEFENING. 491 knogt is met het algemeen belang. Dit is in geene Monarchy , maar wel in een vry Gemcenebest te wagten: want hier worden Mannen van verftand en deugd tot het bekleeden der gewjgtigde posten geroepen door de onpartydige hoogachting hunner Medeburgeren ;/maar in eene Monarchy hangen de hoogde Ampten af van kuiperyen en grilligheden , die men by den Vorst , by zyne Meederesfe, of by Hovelingen niet zelden aantreft/ ƒ Voorts duldt men in deeze drie Cantons ' geene ongelykheid tusfchen de Burgers , dewyl men dezelve te regt aanziet als de eeuwigduurende bron van tweedragt./ Valt 'er eenige twist voor tusfchen tvvee of meer Ingezetenen, en vreest men voor de gevolgen ; dan kan de arm. de Landman het ampt van eenen Magiftraats - perfoon op zich neemen, hun het dilzwygen gebieden , en zich ook doen gehoorzaamen. Wie dit weigert, wordt met fchande overiaaden , en kan de bedraffing niet ontgaan. Voorts wordt 'er het Regt eenvoudig bediend. Verderflyke Pleydooyen kent men 'er niet. / Elk mag zyne eigen zaak bepleiten , en , is hy 'er onbekwaam toe, dan mag hy dit aan eenen Man verzoeken , die het ampt van Advökaat waarneemt ƒ doch in ieder Canton mogen 'er maar 'vier zodanigen zyn. Eene eerelooze Vrouw  492 REGTS-OEFENING. Vrouw verliest , om zulke wandaad, haare goederen , cn wordt gebannen. Eenen dronkaart wordt voor zekeren tyd de wyn verbooden , en , verbetert by zich dan niet , zo wordt hy tot eene langer onthouding veroordeeld. Zonder wetten tegen de pragt te hebben , verfmaadt men de weelde. De Jongelingen befchouwen de wapenen , die ze voor hun Vaderland draagen , als het föhoonfte fieraad. Na 't zwaare werk op den akker , begeeren zy geene andere uitfpanning , of vermaak , dan de wapen-oefening. Men klaagt thans egter , dat de oude eenvoudige Zeden in deeze Cantons vervallen , waarvan men den Bevelhebberen deezer Natie , die uit buitenlandfche krygsdienllen terug kecren , de fchuld geeft , alzo zy eenen bedorven fmaak voor beuzelagtige vermaaken en vreemde zeden medebrengen , die verbreiden , en, dus deezen en gcenen verleidende, het Volk van hun oorfpronglyk karakter afbrengen. De Koophandel heeft nu ook veelerleie gebreken , voorheen flegts by naame gekend , ingevoerd, en gemeenzaam doen worden. V. Hoe is het in de andere Cantons geleegen , ten aanziene des Beftiers ? A. In de andere Cantons houden eenige aanzienlyke Familien het roer van Staat altoos in handen, en , hoewel men ze niet kan  ARISTOCRATISCHE RE GEEP IN O. 493 kan befchuldigen over de bezitting van een geheel ibuverein gezag , ziet men ncgthans genoeg, dat zy deszelfs grootlte gedeelte zich hebben toegeëigend , en , by gevolg , de Natie naar willekeur overheeren. Dan , om die reden , zyn de muiteryen in zulke Ariftocratifche Cantons niet zeldzaam, gelyk men te Bern ondervonden heeft. Dit Canton maakt meer dan één derde uit van geheel Zwitzerland, en de Stad alieen regeert het ganfche Land. Van de driehonderd en zestig voornaame Familien , hebben nooit meer dan tagtig eenig aandeel in de regeering aldaar gehad. En is dus het gezag in handen van deeze weinigen , te grooter wordt dan het getal der misnoegden , en de Staat ftaat telkens voor onrust bloot. Dit zag men , in den jaare 1749 > toen eenige Zamengezvvoorenen , beweerende , dat de Regeering in vroeger tyden meer in 's Volks handen was , maar dat men nu deszelfs regten naar zich hadt getrokken, eenen opftand in den zin hadden , die; , ware dezelve niet ontdekt geworden , en eenige aanleggers daarop gedood en anderen gebannen, de fchroomlykfte gevolgen naar zich zou gefleept hebben. In de andere Cantons hebben daarom de Regenten ook al , meer dan eens , aan de klagten hunner Burgeren gehoor moeten gee- ven ,  494 ARISTOCRATISCHE REGEERING. ven , en, zou 'er rust komen , derzelver verkorte Regten moeten herftellen. Ook zyn de Ingezetenen deczer Cantons , over het algemeen, niet wélgezind omtrent hunne Beftierders ; en zouden , in tyden van gevaar , over derzelver tegenfpoeden juichen ; of wel de eerften zyn , om hun de zwaartle Hagen toe te brengen , om de regeerings-form aan het wankelen te brengen, en eindelyk geheel over hoop te werpen, 't Gaat zo: Ariflocraaten worden altoos met nydige oogen van hunne Medeburgers befchouwd; en 't ftaat niet vast , dat 'er nooit eene omwenteling in deeze Cantons komen zal : want, volgens de Natuur-wet, een gelyk regt te bezitten , en by de Nabuuren allen gelyk te zien deelen in het openbaar beftier, waardoor alle onrust wordt weggenomen , moeten de gemoederen eigenaart ig aanhitzen , verbitteren en den wrok verdubbelen. Men verwondert zich daarom met regt , dat de XIII Cantons altoos vaardig zyn geweest , om véreenigd pal te ftaan tegen buitenlandfche Vyanden ; maar dat men eenigen van dezelven nimmer eenen flap heeft zien doen, om de inwendige rust by hunne Bondgenooten te herftellen, - welke door de Ariftocratifche Regeer'mg zo dikwerf over hoop geworpen zyn ; en nog dagelyks alle aanleiding daartoe ontvangen/ V. Maar  'bevolking. V. Maar hoedanig is 'er de Bevolking ? A. Sommigen denken daaromtrent zeer verkeerd , en waanen , dat Zwitzerland zo vol van Volk is , dat het zich fteeds van eenigen moet ontlasten , en 'er des zo veele benden , als huurlingen , in den dienst van vreemde Mogendheden gaan, die ook jaarlyks voltallig gemaakt worden door nieuwe aanvoeringen./ Anderen voegen daarby, dat dit eene lbort van Koophandel is ; dat men daardoor verhoedt eene Volksverhuizing; of dat de Adel van Bern dit duldt , om dat de jonge Edelen t'huis geene zamenfpanningen zouden maaken , en buiten 's lands het vuur der rustlooze jeugd laaten uitwerken. Valfche Hellingen ! Weet dit dat de Zwitzers geene foldaaten in den dienst van vreemde Mogendheden laaten gaan , dan alleen in dien van zulken , met welken zy in een verbond ftaan ; dat men daar niet werven mag, zonder toeftemming der Regeering; en dat niemant tegen zynen zin gedwongen wordt om in eenen vreemden dienst te gaan. Maar is de Volkrykheid in waarheid daar zo groot , waar men telkens hoort klaagen over gebrek van handen, om den Landbouw - voort te zetten ? Liggen 'er niet veele uitgebreide velden woest en onbebouwd? Zyn 'er nog niet verfcheiden' Moerasfen droog te maaken ? Neemt men dit  4q6 uitlandsche krvgsdienst. dit alles in aanmerking, dan is 'er geene rede , om deeze Staatkunde hoog te verheffen. Anderen blyven egter voor den uitlandfchen krygsdienst pleiten, zeggende, dat, komt het Vaderland in gevaar , alle deeze by Uitlanders dienende foldaaten , volgens beding, mogen opontboden worden , waardoor men dan een groot Leger van wel geoefende benden gereed heeft : een voordeel , het welk" geen ander Volk bezit, en den Staat tot geen last ftrekt. Dit kan men wel niet loochenen; maar zyn de t'huis gebleeven Jongelingen niet wél afgerigt in den wapenhandel, en kunnen zy, die, by voorbeeld , in onzen dienst zyn , zo ras in Zwitzerland weêrkeeren , als foms noodïg kan weezen ? Maar waarom verlaaten de Zwitzers, zonder zich lang te 'bedenken , hun Vaderland ? / Eene guure Luchtftreek, aan groote veranderingen onderworpen ; overftroomingen , die foms alle eigendommen vernielen ; /een gering loon ' voor eenen zwaaien arbeid; een behnaglyker land, en de hoop van aanzienlyke belooningen te zullen aantreffen , zyn de redenen , die veelen ligüyk overhaalen , om hun Vaderland te verlaaten , zonder egter de liefde voor hetzelve te verzaaken. Men ontdekt toch iets zonderlings in de Zwitzers , dat , zo veel ik weet,• aan geene andere Natie eigen  trek naar 't vaderland, 497 gen is, naamelyk, dat zy, die in een vreemd Land dienen , of zich daarin op■ houden , foms overvallen worden door eene kwyning, doorgaans de Heim-ziekte geheeten , met welke gepaard gaat eene brandende begeerte om hun Vaderland weêr te zien. Maar éénmaal beb ik dit in eene Juffer, doch zeer dikwyls in Mannen gezien : en gaat men hen daarin tegen , zo fterven zy ; maar laat men hun het vertrek toe , zy herftellen wel dra, als zy in hun Vaderland zyn, en keeren daarna terug, zonder ooit agter te blyven , ik meen , wanneer zy elders in krygsdienst zyn. Dan , ik dwaal af van het begonnen ftuk : dit gaat zeker , dat Zwitzerland , na de verkreegen Vryheid , zyne bevolking heeft zien toeneemen : want van dat oogenblik af, begon men zich meer toe te leggen , om middelen van beftaan te vinden , en men werdt nergens gedwarsboomd. De Landbouw begon ras té bloeien : men breidde dien vervolgens uit tót de heuvelen , en toen beklom men de meefte bergen , om uitgeftrekte graanvelden te bezitten, 't Is waar, dat de Landbouw , waar mede de meefte Inwooners zich geneeren, hun geene gelegenheid geeft , om groote fchatten te verzamelen : des weinigen zich hier kunnen beroemen op groote rykdommen. VII. deel. Ii V. Hoe  498 ZWITZERSCHE KRYGSMAGT. V. Hoedanig is hunne Krygsmagt ? A. De Zwitzerfche Cantons houden geene ftaande Krygsmagt op de been ; maar, in tyden van oorlog, weet' elk , hoeveel landtroepen 'er geleverd moeten worden. Ieder Burger en Landman is >, in geval van nood, een foldaat; en de betoonde dapperheid van deeze krygslieden hebben hen zeer beroemd gemaakt , zo dat men de Zwitzers lang heeft gehouden voor de beste troepen van heel europa. Ieder Jongeling wordt, van zyn zestiende jaar, op de krygsrol gefchreeven , en blyft 'er op tot zyn zestigfte. Hy moet eïch van wapenen en duurzaame kleederen voorzien , en zich altoos gereed houden tot de befcherming zyns Vaderlands. Alles wordt , jaarlyks , door zo genoemde Wapen - Commisfarisfen onderzogt. Na den geëindigden Godsdienst op Zon- en Feestdagen oefent men de benden in den wapenhandel , en leert dezelven op andere tyden naar het wit te fchieten. Zy zyn , by den minften onraad , in de wapenen. Op de hoogten maakt men ftapels van droog hout en hooimyten ; de eerften , om , brandende, 's nagts; en de anderen , om by dage , door eenen dikken rook, tot feinen te dienen. 4 Zo dra de daar by geplaatftc Wagters dezelven in brand Iteeken, by het eerfte teken van eenen aan-  te wapen l00pen in noot3. 499 aankomenden vyand , dan is het geheele Vaderland , in weinige oogenblikken , in alarm , en alles op de been en in de wapenen/ Dus verfchynen 'er, des noods , binnen vierentwintig uuren , driemaalhonderd duizend wél gewapende Krygslicden in het veld. Uit het volgende geval kan men genoeg van hunne magt oordeelen. Wanneer Prins karel van Lottharingen, in den jaare 1743 , met een leger van zestig duizend man te Brhgau ftondt , vreesden de Zwitzers , dat hy een voorneemen mogt hebben , om , door 't Canton Bafel, in het Franfche Compté of in het Graaffchap Bourgondie te trekken , dewyl hy Frankryk beoorlogde, Des nam men , om dit te keer te gaan , een befluit, dat, op het eerfte fein , twaalfduizend en vyfhonderd man hem tegen zouden trekken : op het tweede fein vyfëntwintigduizend : op het derde fein vyftigduizend : en zo men genoodzaakt werdt tot een algemeen alarm te komen , zou men, by deeze , drie legers , nog honderd en vyfënzeventigduizend man voegen , nevens tweehonderd en zeventien Hukken kanon. En hierby aangemerkt de gunltige ligging hunner Landen , dan zyn zy op veele plaatzen onverwinnelyk, indien de twist hen niet verieelr. V. Zeg my eenige byzonderheden van deeze Cantons ? lis A. Zn-  5oo zurich. bern. A. Zurich is het eerfte Canton in rang en voorzitting , zonder daarom eenige meerderheid boven de anderen te hebben , 't welk zelf tot eenen last verflrekt , om dat het alle zaaken des Bondgenootfchaps , gelyk ik zeide , (bladz. 485, 486) moet bezorgen aan de overigen. Men noemt dit Canton een kort begrip van geheel Zwitzerland, om dat het bergen en dalen , vlakke akkers en wynbergen , Zeeën en Rivieren bezit, die alles tot 's Menfchen onderhoud opleveren. zwinglius begon de Hervorming in de Stad Zurich, zynde het oude Tigurum, in den jaare 1517 , en hy bragt ze tot ftand in het jaar 1524 , door het geheele Canton, 't welk nog Gereformeerd is ; doch fneuvelde , in den jaare 1531 , in een gevegt by Cappel, tusfchen de Zurichers en' de Roomfche Cantons. Na Bern is hetzelve het grootfte en magtigfte , kunnende vyftigduizend Mannen in het veld brengen. In de gemelde Stad vindt men een Academisch Kweekfchool , waar vyfticn Hoogleeraars 011derwys geeven ; en veele fchoone Fabrieken. ■ Flet Canton Bern is vrugtbaar , groot en uitgebreid , maakende een derde . van Zwitzerland uit, des het wordt genoemd het kostelykfte kleinood van Zwitzerland. Het ganfche Canton is Gereformeerd , bevat negenendertig Steden , dertienhonderd Dor-  bern. lucern. uri. 50I Dorpen, en viermaal honderdduizend Ingezetenen. In de Steden Bern en Laufanne heeft men ook Academifche Kweekfchoolen. Lucern is het derde Canton , en bevat maar vier Steden ; doch wint zo veele Graanen', dat het veel aan Uri , Schweitz en UnterwaUen kan overlaaten. Hetzelve heeft ook goede weiden , vooral by den Pilatus-Berg , één der beroemdften in Zwitzerland , welks hoogte men begroot op byna vyfduizend voeten. Daar binnen is een Poel , Pul - Ate geheetcn , waaruit het verbasterd woord pilatus is voortgekomen , en vervolgens het verdigtfel, dat de Ziel van pilatus daarin verbannen is. Dit Canton is geheel Roomsch , en , daar het de Roomfche Bondgenooten ten allen tyde meest onderfteund heeft, is de Stad Lucern verkooren geworden tot den zetel van den Pausfeiyken Nuntius. Altoos heeft men daar, zelfs nog in den jaare 1747, de Gereformeerden verdrukt ; hoewel men 's Pausfen magt niet blindelings gehoorzaamt, waarom men deszelfs ban wel eens ondergaan heeft. Uri is het vierde Canton , beftaande uit loutere hooge bergen en. zeer diepe dalen. De toppen der eerften zyn altoos met fneeuw en ys bedekt. De hoogde van dat land , ja van geheel europa , is de St. Gotthardsberg. Van beIi 3 ne-  $02 uri, schweits. neden gaat 'er eene Straat , meest zes voeten breed , overal met fteenen belegd , en drie uuren lang, tot boven op den berg, Hier en daar ontmoet men eene fteenenbrug, over de rivier Rusz gemaakt , die 'er honderd voeten diep onder doorltroomt. Aan de beide zyden van den weg zyn hoogtens, waarvan, 's winters, veelal fneeuwklompen afllorten , die de reizigers overdekken. Hier heeft men veele verrukkelyke gezigten. De Gebergten leveren fchoon kristal , de dalen graanen. Alles is in dit Canton Roomsch. V. Nu de volgende Cantons ? A. Schweitz is het vyfde Canton , vol hooge bergen en diepe valleyen. De In. wooners zyn alle Roomsch , en , gelyk die van Uri, zeer gehard tegen ongemakken, dappere en arbcidzaame - Menfchen , en groote minnaars van de Vryheid,- Zy ftammen af van de Cimhriers , die , omtrent ééne Eeuw vóór 's Heilands geboorte, door den Romeinfchen Veldheer marius geflaagen werden , cn daarop herwaards de vlugt namen. In de heilige Kapél van Einsdiens Munfterkerk ftaat een beeld van de Maagd maria , wenvaarts veele Bedevaarten gedaan worden. / Ook vindt men daar eenen Rooaenkrans, ruim twee ellen groot , weegende indedaad driehonderd en twintig lood aan goud ,  UNTER. WALDEN. ZUG. GLARIS. 503 goud, bezet met byna twaalfhonderd groote Paarlen , en ruim driehonderd diamanten , behalven veele andere kostelyke fteenen van zes foorten. ■ Untcrwalden maakt het zesde Canton , doorfneeden met een Woud, het geen het Land in twee dalen affcheidt , dat klein is ; doch ryk in ooft, vee , marmer en zwavel , hebbende geene Steden , maar wel Dorpen cn verftrooid liggende Huizen. De Inwooners zyn Roomsch, en behouden de oude kleeding en levenswyze. — Zug beflaat de zevende plaats onder de Cantons, en is voorzien van vette weiden , van veel ooft, wyn en graanen. Zug is de eenigfte Stad, die , nevens de Dorpen, den Roomfchen Godsdienst aankleeft* ■ Glaris is het agtfte Canton , ten Noorden alleen open , doch aan de drie andere [zyder omringd met hooge Bergen , van welken eenigen altoos met ys en fneeuw bedekt zyn , gelyk de Todiberg , één der hoogden van Zwiu zerland. Hier dryft men veel Koophandel in Paarden , Runderen , Schaapen , Géiten , en Kaas. De Bergen leveren kridal en zwarte Ley- of Schilferdeenen , die men polyst en tot bladen voor tafels vormt , welke wyd en zyd vervoerd worden. In het ganfche Land is maar één Steedje. De meede - Inwooners zyn Gereformeerd. ■ li 4 V. Nu  5°4 EA5$L. FREYBURGf. , V. Nu volgt . . . . ? j A. Nu volgt het negende Canton , Ba. fel , dat veele wynen en graanen levert. Daarin zyn maar drie Steden , welker In. wooners , nevens die des platten Lands, den Hervormden Godsdienst belyden. In de Stad Bafel vindt men eene Hooge School, een Zwitzersch en Hoogduitsch Genootfchap tot bevordering der Weetenfchappen , en verfcheiden' Kabinetten van Munten en Natuurlyke Zeldzaamheden. erasiuus heeft hier lang gewoond, en 'er zyn veelen van zyne en andere Boeken gedrukt. hans HOLBEiN , de geliefde Schilder van den Engelfchen Koning kendrik den VIII, beroemd door zyne fchoone ftukken , waaronder de Doodedans behoort, was hier gebooren. 't Is zonderling , dat alle Klokken , in deeze Stad , federt vier of vyfhonderd jaaren, één uur vooruit zyn , waarvan de oorfprong onbekend is. Freyberg js het tiende Canton , dat veel graan en ooft voortbrengt : ook wordt 'er veel Kaas gemaakt, alzo de Bergen veele goéde weiden voor het Vee leveren , die naar Frankryk en andere Landen verzonden wordt. Zeven Steden telt men hier. De Inwooners, die alle Roomsch zyn , fpreeken ten. deele de Hoogduitfche , ten deele de Franfche Taal , of het zo genoemde Patois. De Stad Freyburg werdt eerst ge*  SOLUTHURN. SCHAFIIAUSEN. APPENZELL. 505 geregeerd door de Hertogen van Zahringen ; en na derzelver mtfterven raakte zy onder de bercherming des Dnitfchen Ryks ; vervolgens onder die der Graaven van Kyburg en Habsburg ; maar in den jaare 1450 gaf zy zich over aan lodewyk , Hertog van Savoye , met behoud haarer voorregten ; doch zyn Zoon , amadeus de IX , ftondt, in den jaare 1477 , zyn regt op de Stad af, die, dus haare vryheid verkrygende , zich by het Zwitzersch Bondgenootfchap voegde. Solothurn is het tiende Can¬ ton , waar byna alles Roomsch is. Men telt 'er maar twee Steden en vier Vlekken , die eenen tamelyk goeden en vru^tbaaren grond hebben , nevens veel wyn , ook fchoone bosfchen en weiden voor het vee. Schaf haufen is het twaalfde Canton , dat zeer veele graanen voortbrengt, ook hooi en ooft, en vooral veel goeden rooden wyn , die op de heuvels groeit, dewyl men 'er geene Bergen heeft. Men telt 'er maar twee Steden. Alle Inwooners zyn Hervormden. . Appenzell is het laatfte of het dertiende Canton , door de Vljt der Inwooneren zo wél bebouwd, dat 'er byna geene onvrugtbaare plaats meer gevonden wordt. Graanen, hout, roode wyn , en ooft ontbreeken 'er niet. Mine. r-ale wateren worden 'er ook in overvloed I5 5 ge*  5o6 VERMOGEN DES VOLKS. gevonden. Steden ontmoet men 'er niet, maar wel agt Dorpen , liggende de overige huizen verftrooid. Hier woonen driemaal meer Gereformeerden dan Roomfchen. De Abt van St. Gallen bouwde hier, in den jaare 647 , eene Kapél en eene Herberg , die des Abts Zelle genoemd is. Daarna kwam 'er een Vlek, dat naar die naam , met eenige verandering , Appenzell geheeten werdt , naar het welk federt het geheele Land benoemd is. — Ten aanziene deezer XIII Cantons mag men, in 't algemeen, aanmerken , dat de Hervormden ryker zyn dan de Roomfchen J om dat de eerften de Goederen der Geeftelyken na de hervorming aan zich getrokken hebben , en die tot een gemeen gebruik befteeden J terwyl de magtige inkomften der anderen , zo binnen als buiten de Kloofters , hun eigen blyven , en het gemeene Volk alles moet opbrengen. Voorts hebben de Hervormden deezen lof, dat ze den openbaaren Godsdienst hoog waardeeren; dat zy alle morgens het openlyk Gebed, 't welk de Leeraars in de Kerken doen , ( eene nuttige en ftigtelyke Inftelling , by andere Hervormden geheel onbekend ) vlytig bywoonen ; dat men het fchande rekent geen Lidmaat der Gemeente te weezen , en dat 'er Kerkelyke Tugt zeer wel gehandhaafd wordt. V. Is  RE INT HAL, SARGANS. BADEN, 507 V, Is dit nu alles ? A. Neen ; zekere Cantons hebben nog eenige Landen , die zy te zamen bezitten , by voorbeeld , de voorheen veroverde Landvoogdy Thurgau, waar de Inwooners, voor twee derde deelen de Hervormde Leer be- lyden. Reinthal, waar de Inwoo- wooners meest Gereformeerd , zyn. Sargans , waar beide Godsdienften geduld worden , en waar alles vrugtbaar is. Gaf er , geheel Roomsch , gelyk ook Utz. 7iach en Gamhs. Baden , waar de meeften Roomsch zyn. . De Vrye Amten. De Steden Bremgarten en Stellingen , en eenige andere Landvoogdyen. Ook hebben de XIII Cantons nog eenige Bondgenooten, die ook zitting en ftem in derzelver Vergaderingen hebben , gelyk de Abt van St. Gallen , waar &de Roomfche Godsdienst alleen gekend wordt. De Stad St. Gallen, Biel, Grau. bunderland of de Grifons , die vryheid van geweeten geeven. . De Stad Muhlhau- Jen. — 't Vorftendom Neurenberg of Neuffchatel, en Valengin, ' waar de meesten Gereformeerd zyn. De Koning van Pruisfen , die , by den vrede van Utrecht, in den jaare 1713 , hier erkend is voor Souverein Heer van dezelven , noemt zich Souverein Prins van Neuffchatel en Valengin ,  5c8 GENEVE. gin , en laat alles door eenen Gouverneur bellieren. ■' ■ ■ De S'ad Geneve , waar de meefte Inwooners Hervormden zyn. Oulings was zy eene Stad der Allobrogen , werdt een Bisdom , kwam daarna in het bezit der Bourgondiërs en Franken , werdt in de IX Eeuw een deel van liet Bourgondisch Ryk , onder het bellier van Graaven , daarna een leen van Savoye , doch verbondt zich , in den jaare 1526 , met Frcyburg en Bern , en nam de Hervorming aan in het jaar 1533 , doch toen de Bisfchop daarop de Stad verliet, Helde zy zich in eene volkomen vryheid. Zy is nog eene Bondgenoote der Zwitzerfche Cantons. In den jaare 1602 tragtten de benden des Hertogs van Savoye zich meeller van de Stad te maaken , en beklauterden reeds de muuren ; doch de Burgers floegen ze met groot verlies af, waarvan nog jaarlyks een Godsdienftige Gedenkdag , Ie jour de l'E/calade , of de Dag der beladder ing genoemd , wordt gehouden. V. Was zy voorheen vermaard ? A. Zy was oulings zeer vermaard door haare Hooge School , in den jaare 1558 , waar de beroemde cal vin us lang onderweezen , en veele Leeraars aan de Hervormde Kerk bezorgd heeft. De verfoeilyke Zelf. moord, zegt men, is te Geneve zeer ge. meen j  FABRIEKEN. KOOPHANDEL. 509 meen ; indedaad eene ftoffe van verwonde, ring , vooral in een land , waar geene dyzige lucht is , en waar alles vrolykheid ademt , het geen egter zo weinig invloed fchynt te hebben op zulke ongelukkige Lieden , als het denkbeeld van de Onfierfiykheid der Ziele , welk alleen , wél befchouwd , alle kragt moest hebben , om die misdaad te verwinnen. De gezonde lucht, de fchoone ligging, de overvloed van leevensmiddelen , de welgemanierdheid van derzelver Inwooneren , en het doortrekken der Reizigers , die uit Duitschland of Frankryk naar Italië gaan , of van daar terug keeren, maaken deeze Stad aangenaam. Men heeft hier veele Fabrieken , en de konst van Horologien te maaken heeft hier haaren voornaamen zetel. In den jaare 1729 telde men hier driehonderd Horologiemaakers. De Koophandel is 'er minder dan voorheen , egter nog van gewigt , om dat de waaren uit Frankryk naar Duitschland en Italië; en uit Duitschland naar Frankryk , van bier, langs de Rhone en den Rhyn, gemakkelyk kunnen vervoerd worden. De Handel -beftaat voornaamelyk in Paarden , waarvan men in fommige jaaren tien duizend heeft zien uitvoeren ; ook in Vee , boter , kaas , linnens , gewerkte Iroffèn en kanten. Deeze Stad , die maar elf Dor-  SlO onrust te geneve. Dorpen onder haar gebied heeft , is een vrye doch kleine Republiek , wordende geregeerd door eenen kleinen Raad van zestig , en eenen grooten van tweehonderd Leden , die uit de Burgery verkooren worden : in beiden hebben vier Perfoonen , Syndicus/en genoemd, de voorzitting , en zyn dus de eerfte hoofden van het Gemeenebest. In den jaare 1731 ontftonden hier groote beroerten , oin dat de Raad , zonder voorkennis der Burgery , de vestingwerken vermeerderd hadt , en tot dat einde de belastingen verzwaard ; doch het gefchil werdt bygelegd door de bemiddeling van Frankryk , en de Cantons Zurich en Bern. Toen jan jacques rousseau , vóór eeni. gen tyd , wegens zyne ergerlyke Gefchriften uit Frankryk herwaards gevlugt , hier Burger geworden , doch zyn Burgerregt om zyne ergerlyke Boeken , die hier verfpreid waren , hem ontnomen was , zonder toeftemming van de Burgery , kwam 'er eene nieuwe opfchudding, dewyl men zulks te gevaarlyk voor de Vryheid oordeelde. Frankryk , Zurich en Bern wilden dat wederom bemiddelen ; doch de Burgery weigerde te hooren. Dit duurde lang; en de Ge. neeffche Burgers ten ftraffe uit Frankryk te jaagen, of de gemeenfchap met dat Ryk af te fnyden , kon niet helpen: eindelyk heb-  VAUD. KARAKTER DES VOLKS. $11 hebben Franfche troepen de Stad bezet, en alles in rust gebragt , waarop veele onvergenoegden, onlangs , dezelve verlaaten hebben. — Het Land van Vaud wordt ten deele bewoond door de Afftammelingen van die ongelukkige Waldenzen, welken de wree. de vervolgingen uit de Valeien van Pismont dreeven. (IV Deel bladz. 142 , 143 ) Laat de ongeregtigheid der Vervolgeren niet bezogt zyn in hunne Kinderen ; / het lyden en de ftandvastigheid der Vervolgden fchynen, volgens de aanmerking van eenen beroemden Reiziger , thans beloond te zyn door den voorfpoedigen en gelukkigen ftaat, waarin de Kinders dier Waldenzen , van het derde en vierde Lid, zich nu bevinden. V. Hoe is het met het Karakter , Konften en Weetenfchappen by de Zwitzers geleegen ? A. Zwitzers zyn , over 't algemeen , groot , fterk , zwaar , grof van beenderen en breed van fchouders. Men roemt te regt de Vaderlandsliefde , de kloekmoedig, heid, de dapperheid , de bezadigdheid , de eerlykheid en trouw deezer Natie : ook de goede Zeden en afkeerigheid van de weelde. Derzelver trouw is oorzaak , dat vreemde Vorften, ja zelfs de Roomfche Pausfen , eene Zwitzerfche bende tot hunne lyA wagt verkiezen. Doch zy dienen nooit te paard ,  $12 taal. weetenschappen, paard , maar altyd te voet. Dan, dat zy van de maatigheid af»vyken , kan men te Bern , en in andere voornaame plaatzen van dit Land genoegzaam zien. De eenvoudigheid en goedhartigheid hebben egter de Landlieden nog niet verzaakt. De Landtaal , die men hier fpreekt , is zeer hard en onaangenaam , zynde eene foort van allergrofst Hoogduitsch , nog ruwer dan de Oostenryk' fche fpraak , voor veele Duitfchers onverftaanbaar, en walglyk voor de Franfchen. Voornaame Lieden , vooral in de Westelyke Cantons , bedienen zich van de Franfche taal. • Door geweldige Bergen van de Nabuuren meest afgeüooten , fcheen de Natie ileeds woest en onbefchaafd te zul» len blyven : dan de Hervorming heeft Mannen van vernuft en geleerdheid te voorfchyn doen komen, en deezen hebben den lust tot de Weetenfchappen zodanig ontflooken , dat dezelve tot heden toe volltaat. ( paracelsus zou, onder de geleerde Zwitzers, grooter naam gehad hebben , indien hy niet beweerd hadt gevonden te hebben zo wel den zo genoemden Philofophilchen Heen , dat is , de konst, om onzuiverer metaalen', als tin , lood en koper in goud en zilver te veranderen , als het groote Elixer, . of het algemeen Geneesmiddel tegen alle Ziekten, om daardoor eenige honderd jaaren  geleerde zwitzers. Jjg ren te kunnen leeven. Geleerden , aangemoedigd door Koningen en andere aanzienlyke Lieden , hebben , twee Eeuwen lang, groote fommen gelds gewaagd en geweldigen arbeid gedaan , om het eerfte geheim te ontdekken, zonder dat , tot hunne groote ftnert , te kunnen vinden : des men eindelyk zo wys geworden is , om dien arbeid te ftaaken. En het is niet beter gelukt met het groote Elixer : althans paracelsus heeft het niet gevonden , daar hy reeds ftierf in zyn agtënveertigite jaar. johannes en casparus bauhinus zyn veel beroemder om hunne Hiftorie der Planten , en bibliander vermaarder om zyne kennis in de Oosterfche Taaien. gesner verkreeg den naam van den Duitfchen plinius , door zyne Schriften over de Planten en Dieren, De tschudi's heboen roem door hunne bedreevenheid in de Hiftorien , in de Dichtkunde en in de kennis der Gewasfen. guillemann en schilling hebben treflyk gefchreeven over de Oudheidkunde en Hiftorien. De. zwingers zyn mede bekend , vooral jacob zwinger , een beroemd Hoogleeraar in de Geneeskunde, die , in den jaare 1610, by eene uitgebrooken woedende ,pest , de Zieken van het Gasthuis zo lang voor niets bediende , tot dat hy zelf daardoor werdt aangetast en weggenomen. VII. deel. Kk sui-  514 geleerde zwitzers. suicerus heeft getoond , hoe naarftig hy de Griekfche Kerkvaders geleezen hadt. De Kardinaal perron hadt , ondanks zyne drogredenen , veel oordeel en kundigheden. schweitzer toonde, in 't kort, de Hiftorie zyns Lands wél te kennen, gelyk ook johannes henricus rahn , die tevens in de Staatkunde uitblonk. wollmar heeft homerus Made fchoon verklaard, stuckius heeft veel geléérds van de Gastmaalen der Ouden gefchreeven , en hospinianus den Hervormden- door zyne verweerfchriften dienst gedaan. mïlichius , die langer geleefd zou hebben , hadt hy minder geblokt , heeft de Natuurlyke Hiftorie van plinius -opgehelderd." En hoe verre was hottingerus niet gevorderd in de k Oosterfche Taaien ? goldast leerde in zyne Syhilla Francica , merkwaardigheden omtrent jeanne d'arc , de Maagd van Orleans. Men -behoeft de naamen van isaacus casaubonus , van eze- chiel spanheim , v3i1 johan rudolph en johan jacob wetsTein , van < alle de turretins , van jacob l'escaille , van 'felix plater , van petrus en samuel werenfels , van - gortlerus en de buxtorfen , van johan jacob en- johan casper scheuchzër , van johan 'frederik ostervald , alle zo bekend in ons Vaderland, maar te noemen, om den ouden eerbied ->voor  geleerde zwitzers. £15 voor deeze Zwitzerfche Geleerden in ons te doen voortduuren. altmann achten wy hoog om zyne Tempé Helvetica. En hoe hebben jacob , nicolaas , daniel en johan bernoüilli niet uitgeblonken in de Wiskunde! Vóór den grooten haller , 't zy hy Gedichten fchryft, 't zy hy voor de waarheid van het Evangelie de pen opneemt , of de Geneeskunde behandelt , buigt zich nog elk , die flegts den naam van deezen godvrugtigen Man van verre hoort. En wat deedt niet de vermaarde euler in de Wiskunde! In de Herderszangen en in andere Schriften van salomon gesner , erkent men den bevalligen Schilder der eenvoudige natuur, johan gesner , een Afftammeling van conradus gesner , heeft eenen naam door de oprigting van het Natuurkundig Genootfchap te Zurich , en die zal nog meer ryzen door zyne weetenfchap in de Plantkunde. En moeten wy by deeze allen niet voegen den geleerden Arts tissot , en den Leidfchen Hoogleeraar al- lemand ? charles bonnet , le luc , de saussure , senebier en lavater Zyil alle ongemeen groote Mannen , die overal geëerbiedigd worden , waar men zeld- zaame verdienden waardeert. Laat ons nu dit Vaderland der Vryheid vaarwel zeggen Kk a V. En  5x6 einde, V. En tot een ander Land , waar geJyke Vryheid woont, overgaan ? A. Ja , tot ons Gemeenebest , het eenige, dat nog ontbreekt in de Gefchiedenis van europa , waarna de Hiftorie van america , 's Waerelds vierde Deel, volgen moet. Van het laatfte willen wy minder zeggen; dewyl de Gebeurtenisfen van ons lieve Vaderland van eenen langeren adem zullen weezen. Nog ééne pooging , zeide ik (VI Deel bladz. 51a) en wy zullen dan de overigen kennen : zo liep indedaad myn Plan ; maar de lotgevallen van europa's Ryken , nn befchouwd , hebben ons te lang opgehouden, om de Hiftorie van ons Vaderland, en van america 'er tevens aan te hegten. / Laat ons nog twee Zamenfpraaken aan beiden befteeden, en wy zullen dan het gewenschte einde bereiken. einde van het zevende deel.