01 1021 5555 UB AMSTERDAM  HISTORIE DER WAERELD. ACHTSTE DEEL.   HISTORIE DER WAERELD, DOOR J. F. MARTINETj MEESTER DER VRYE KONSTEN , DOCTOR IN DE WYSCEERTE , LID VAN DE HOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHK MAATSCHAPPYEN DER WEETENSCHAPPEN TE HAARLEM EN VLISSINGEN , EN PREDIKANT TE ZUTPHEN. MET P L A A TEN. ACHTSTE DEEL. te AMSTERDAM, dï JOHANNES ALLART, MDCCLXXXVII. Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en TFeitvrieüand,   L Y S T DER ZAMENSPRAAKEN. lx- zamenspraak over de vaderlandsche historie , Van de tyden der Romeinen tot het jaar I55Ö) of het Verbond der Edelen. . . Bladz. i. LXI. ———— ■ van 't jaar 15*6 of hef Verbond der Edelen tot I5*9i °f de Unie van Utrecht. 14$*. lxii. ■ van het jaar 1579 tot den dood van philips den II in het jaar 1598. . 1P4, Lxiii. ■- van het jaar 1508 tot den Vrede van Munfter in het jaar 1648. . . 251. LSlv. ■ van het ja*r 1648 tot het jaar 1672, of 'den moord . van de de witten. . Sa4lxv; " ■■ ■ vanhetjaari6~2 of het Stadhouderfchap van wilLeS* den UI tot zynen dood in. den jaare 1702. . . 365. lxvi. 1 van het jaar 1702, of van het beftier zonder Stad' houder tot het jaar 1740. 395. t-xvii. » ■ ——— van het jaar 174.0 tot op deezen tyd of in den jaar e ^7^7- • . - 417. lxviil, ■ vati onze Bezittin¬ gen, Bevolking,fLegeerintr, Staaten, Stadhouder, Inwoners, Karakter , Weetenfchappen, Taaly Uitvindingen, Fabrieken, Konsten , Reizigers, HandelO. en W. I. Compagnie , Visfchery, . Landbouw, Zee- en Krygsmagt, • Inkomjien. , . 457 D E  D E P L A A T E N MOETEN GEPLAATST WORDEN: Kaat I- • ï tegen over Bladz. i4<5. — II. . . . s I?8> —m' • • • I f& — IV' ■ • • • 44*. VYF*  ZE STIGSTE ZAMENSPRAAK over de VADERLANDSCIIE HISTORIE» Fer deeling. Staat des Lands vóór en on. der de Romeinen. Onder de Frankifche Koningen. Onder de Graaven uit vyf Huizen. "\/~raa groot]yks n rii1', ^ dC °Ude L»^verdeeling " gefteldheid, zo veel verfchiUende van oe tegenwoordige. f j;'1 h0e warc" & Inwooners? A. Deeze Batavieren waren kloeke, ftcrk gefp.erde lieden, met blaauwe oogen en een woest gelaat; gehard tegen koude en hette , jagt en oorlog 5 dagende eene beet* tenvagt , om het lyf geflil1gerd rf Vrouwen met van de Mannen onderfchei. den, dan door eenen linnen hoofddoek met purperverwige ftreepen , bedekkende rosa»tige of geele hairen,, 0p >t hoofd opgebon- f, ;a H?-,WarCn bCr0emd h»«ne fchnnderhad, openhartigheid, kuischheid goede trouw en herbergzaamheid. - Eene' ras en nieuw opgeflaagen houten hut maakte de wooning uit, waarin het gezin leef. de ,  levenswyze. godsdie. sTè 13 de, en de noodzaaklykfte konden verrigtte. Of zy de Schryfkonst verdonden , ftaat in gefchii, Vroeg werdt de jeusd in den wapenhandel onderweezen ; en de Vrouwen zelve trokken mede ten oorlog , om haare Mannen aan te moedigen tot heldhaftig dryden en het behaalen der overwinning. Hun oorlogsmoed werdt boven dien van andere Duitfche Volken geroemd 5' en niet minder hunne bedreevenheid in het zwemmen , in het pylen fchieten en wel te paard rydeu. Een Huwelyk, vóór het twintigde jaar geflooten , werdt eene fc'iande gerekend. Een koppel osfen , een opgetoomd paard , of een wapentuig , waren de Huwelyks-gift des Buiidegoms : de Bruid fchonk hem eenig; ander wapen. Vieesch van beesten , vrugten van het veld , 't wild der bosfchen , haver met garst tot een pap gekookt , een drank van haver of ander graan gebrouwen , waren het voedfel. Dus droeg alles zigtbaare merktekenen van eenvoudigheid. —— Door alle nevelen fcheen de misvormde waarheid van het denkbeeld eens opperden gods heen. Tempels noch Afgodsbeelden werden gekend; maar vóór zekere Boomen in Bosfchen, voor heilig gehouden , deedt men offerhanden. Men acht het niet waarfchynlyk , dat zy, behalven de Zon , de Maan en het Vuur, de-  h goddienst. regeering. dezelfde Goden niet de Romeinen eerden; maar zy kunnen ze daarna onder één ver! ward hebben. De beelden van jupiter , keptunüs, herkules en van andere on'. bekenden , als nehalennia en bururina , heeft men, in laater dagen, uit den va! derlandfchen grond opgedolven. In z„nc eene duifternis zaten onze Voorvaders. De antwoorden van zekere geraadpleegde Priesters hieldt men voor Godfpraaken. De Barden waren hunne Dichters , die den lof der Helden in vaarzen opdeunden, en der» zeiver daaden aan de Nakomelingen overleverden. De Oppermagt was in handen der Volksvergaderingen, waarin men Koningen , Regters en Honderdmannen benoemde , de zaaken van vrede en oorlog met algemeene ftemmen beluste , de jongelingen op zekere jaaren daarin toeliet, hun wapenen gaf, en tot Leden van Staat verhief. Dan , de Koningen waren niet. meer, dan de voornaamfte Burgers, dewyl hun gezag onderworpen was aan de Volksver, gaderingen , en zy zich den algemeenen haat des Volks op den hals haalden, wanneer zy hunne magt wat verder wilden uitzetten. De gefchillen deedt men af, op éénen dag , in het open veld. Eene' me. nigte van Wetten, en lang getrokken pleitgedingen waren onbekend ; maar naar 's Volks ze-  ANDER TYDVAK. 15 zeden en gebruiken werdt alles afgedaan. Zie daar eenige brokken van het eer. fie Tydvak der Gefchiedenis onzer oude Landbewooneren, zeer eenvoudig , en in den eerften ruuwen kindfehen ftaat. En wat zal men anders verwagten van een onkundig onbefchaafd Volk , 't geen haast een ander tooneel zal vertoonen, veel ver. fchillende van het geen wy dusverre gezien hebben. Willen wy nu daartoe overgaan ? Wy komen dan tot het TWEEDE TYDPERK, Bevattende den Staat des Lands onder de magt der Romeinen. V. Vertoon my hetzelve , om beter begrippen te vormen van het nieuwe Tooneel , waarop de Vaderlandfche Historie op eene andere wyze zal verfchynen ! A. Hier zien wy c/esar , Veldheer dier Romeinen, welke de heele Waereld wilden vermeesteren , uit Italië met een leger op den Vaderlandfchen grond verfchynen, na dat geene Volken hem onderweg hadden kun-  10 ROMEINEN ALHIER. kunnen tegenhouden. De moedige Batavia ren flooten met hem een verbond, behoudens hunne eigen' wetten , en onthee. ven van aïie fchatting t zy hielpen hem Groot-Brittamv.e te onder brengen, pompe. jus in Spanje verflnan , en ^Egypte winnen. Welk eene verandering! Eene ftille te vooren geheel onbekende Narie werdt, door der Romeinen b.dryf, 0p het groot Too«eel der Waerelt geTOerd , om >er aan. aienlyke rollen te fpeelen. Door eene voorbeeldige trouw en dapperheid beroemd geworden , maakte Keizer augustus geene zwaarigheid, 0m eenigen deezer moedige heden ohder zyrfe lyfwagt aan te n6emen indedaad geene geringe eer voor hun en hunne Landgenooten. De onderwerping der Germaanen, Volken van Duitschland in den zm hebbende, zondt hy den beroemden drusus naar het Eiland der Batavieren. Deeze verfcheen alhier met zyn le. ger; groef de nog bekende Graft tusfchen Myn met den Tsfil, en misfchien «og twee andere vaarten, 0p den eerften ft^oom nakomende , ik meen , de ^ boven, en de beneden Leiden; en onuer.-erp de p,^ ^ Opvolger, deedt andere Volken, Vfipetel, Cheru/cen cn Kaninefaaten genoemd, buk- ken.  varus. germanicus. caligula. 17 ken. De Veldheer quintilius varus , die na hem kwam , en min voorfpoedig krygde , in den jaare 18 , liet 'er het leven. De edele germanicus , drusus Zoon , willende de fchande van varus wreeken , verfloeg arminius 7 dier Volken Veldheer ; maar zyne Vloot, naar de Eems gelievend , trof op de terug reize eenen zwaaren ftorm , en leedt geweldig. Deeze braave Prins, die hier den laatllen adem haalde, rigtte , naar men wil , by Leiden eene School op , om de Bataaffche Jongelingen in de Taal en Zeden der Romeinen te laaten onderwyzen. Batavieren en Romeinen waren dusgoede Vrienden ; maar de vrye Friezen , door drusus , gelyk ik zeide , overwonnen en hard gedrukt , ftonden daarna op , en behaalden daardoor geen kleenen lof by hunne Nabuuren. De roem der Romeinen fteeg niet by onze Landzaaten , toen Keizer caligula , opzettelyk , van Rome herwaards kwam , om zelf volk voor zyne lyfwagt te werven , en den Oceaan te bevegten. Hy fchonk den Burg van agrippina , weleer girmamcus Vrouw, aan eenen gevlugten Prins uit Groot - Brittannie , welke federt den naam van 'c Huis te Britten ontvangen en behouden heeft : deszelfs overblyftels zyn nog foms , by eene zeer laage Zee, vóór ICatwyk te zien. Het VIII. deel. B Ver-  18 civjx.is. corbulo. paulinus. Verbond met de Romeinen fhnd houdende, hielp claudius civilis, een edele Batavier, hen op eenen togt , in den jaare 41 , tegen de Britten ondernomen. corbuxo greep daarna de muitende Friezen aan, verhief over hen eenen Raad gaf hun Wetten; en daar hy digt me! leger ftondt ter plaatze, waar nu Groningen hgt, houdt men dien Romeinfchen Veldheer voor den Grondvester dier Stad welker oud Staatsbeftuur veel overeenkwam met dat van Rome. Hy groef eene graft tusfchen de Maas en den Rhyn , die ons thans onbekend is; en paulinus pomp* jus voltrok, na hem, i„ den jaare E 3 re  7o willem de IV, re beurt , naar het beloop der tyden, da overhand. Hy liet zynen zoon willem den IV in 't volle bezit zyner Staaten. Deeze zag den Gelderfchen Graaf reinoud de Luikenaars verwinnen , Thiel aan Gelderland hegteu , dat Gewest inwendig magtiger worden, waarfchynlyk door den handel, en zelfs dat verheffen , in den jaare 1339 , door Keizer lodewvk tot een Hertogdom', met het regt eener Munt , en de vryheid , om den nieuwen Keizer den Ryksmantel om te han1 gen , en de kroon op het hoofd te zetten. Hy ondernam het beleg van Utrecht , uit misnoegen dat deszelfs voogdyfchap aan robert van arki-.l was opgedraagen ; doch hy liet zich, op de gevraagde vergi/uis van vierhonderd Burgeren , tot eenen zoen bewee. gen ; maar de muitende Friezen daarop ook willende vernederen, fneuvelde hy in den fla°by Staveren , in den jaare 1345. Zyne kinderlooze Graavin wreekte dien dood, zo door het beflaan der Friesfche goederen in Holland, als door het verbranden van 't Klooster der Friesfche Monniken op het Eiland Marken, en het verdrinken dier Geestelyken in de ZuN derzee. Eene fchandelyke wraak , van on- fchuldigen genomen J Graaf willem fcheen veel trek tot den kryg te voelen ; doch toonde geene bekwaamheden daarin , 20 min als in Staatszaaken te hebben. Amjïer-  willem de IV. dam fchoot hem veel gelds tot zyne oorlo. gen , waarvoor hetzelve , daar het toen nog maar eene kleene Stad was, zo veele voorregten verkreeg, dat het zyne opkomst daaraan hadt dank te weeten/ 's Lands Inwooners maakten zich toen 4>eroemd door de Zeevaart, marinus sanuto , een Venetiaansch Schryver , verhief derzelver bekwaamheid in de Scheepvaart , en getuigt , dat veele Hollanders zich reeds in Venetië hadden neêrgezet : want de Italiaanen hadden hier , en vooral te Leiden en Dordrecht , Ilandel-Gcnootfchappen , vermids zy , ten dien tyde, de grootfte Kooplieden en Bankiers van geheel europa waren. Onze eerfte uitgevoerde waaren beftonden in linnens ; daarna in lakens , in fcheepsbehoeften , in haring en visch. Deeze handel bragt rykdom , en de rykdom weelde voort. Dordrecht , voor de toeneeming en kwaade gevolgen vreezende , maakte toen al keuren , waarby men den Burgeren verboodt Pelteryen te draagen. De Zeden zouden door den handel befchaafdheid verkreegen hebben ; maar de volgende inlandfche oorlogen deeden de oude barbaarschheid voortduuren. V. Maar wie werdt Graaf van Holland, daar willem , zeide Gy , kinderloos ftierf, en er maar drie Graaven uit het Henegouwfche Huis geweest zyn ? E 4 A. Er  7* margareets regeering. A. Er waren ook geen meer Graaven! En willem zonder kinderen ftervende, was er niet wel anders dan een Burgerkryg te wagten , by welk voorval de Engelfche Koning eduard de II ook een brok van het Vaderland zogt te bejaagen. Maar de Landzaaten waren tegen hem ingenomen; en margareet, willems Zuster , en derde Gemaahn van Keizer lodewyk den V fcheen het meeste regt tot de opvolging te'hebben. Vermids Holland, Zeeland, Friesland en Henegouwen, als deelen des Duitfchen Ryks werden aangemerkt , gaf de Keizer ook indedaad de inhuldiging deezer Landen aan zyne Echtgenoote , verklaarende dezelve onaffcheidbaar , om dus Engelands doelwit te verydelen. Dus werden vier Gewesten aan eene Graavin , tevens Keizerin, onderworpen. By haar vertrek van hier gaf zy het bellier in handen van haaren tweeden Zoon , Hertog willem, die door den Keizer tot Op. volger zyner Moeder benoemd werdt. Na bet einde des tweejaarigen belfonds met den Vtrechtfchen Bisfchop, greep deeze Geestelyke willem aan , waarop zyne Moeder (de Keizer was onverwagt geftorven) hem de drie eerfte Gewesten afftondt; doch Henegouwen met een jaargeld voor zich behieldt. Doch geene zekerheid van de betaaling hebbende ' keerde zy naar Holland terug , en nam het be.  kabëljaauwschen en hoekschen. 73 beftier daarvan weer op zich. Dan, willem , ziende de ongezindheid van veelen om onder de heerfchappy eener Vrouw te ftaan , liet zich op nieuw tot Graaf van dat Gewest inhuldigen. Zy, hem vreezende, nam de toevlugt tot haaren ouden vyand , den Koning van Engeland, wien zy door voordeelige aanbiedingen op haare zyde haalde.' Zodanige tweefpalt tusfchen Moeder en Zoon was een voorteken van nog treuriger gevolgen. Een akelig tooneel van verwarring, oorlog en moord werdt in het Vaderland geopetid , dat niet dan met fiddering kan herdagt worden: want Landzaaten moesten mede, by die gefchillen, noodwendig , nog meer verdeeld raaken. willems aanhang kreeg den naam van Kaheljaauwfchen, met zinfpeeling op die groote Visfchen, die kleineren verflinden. margareets vrienden noemde men Hoekfchen, doelende op de fcherpe hoeken , met welken men de eerllen vangt. De eerften droegen , onderfcheidshalve , roode bonnetten ; de laatften mutzen van gelyke koleur. — In Utrecht was het niet veel beter gefield, dewyl men 'er ook twee partyen vondt, voor en tegen den Bisfchop , met de wapenen in de hand. In Gelderland zag het ook donker uit. Hertog reinoud hadt eenen loomen aart en bekrompen verftand , maar zyn Broeder eduard was 't tegengeltelde , des voorzagen de Steden den naderenden florm , E 5 en  74 heeckerens en eronkhorsten. en beflóoten het verlies haarer voorregten door een onderling verbond te voorkomen. Twee aanzienlyke Geflagten, van heeckeren en eronkhorst , van welken nog heden talryke Nakomelingen aldaar overig zyn, deelden, het eerde in reynouds gunst •/ maar het ander , van het Hof verwyderd , hieldt het met eduard , die zynen broeder van het bewind zogt te ontzetten, ƒ Toen koos alles party , en der Steden verbond lag wel dra in duigen, waarop het moorden en verwoesten eenen aanvang nam. De verbittering onder de Inwooners was geweldig. Overal vertoonden zich de jammerlykfte tekens van volvoerde wraak en barbaarschheid. Rampzalig Gewest ! waar men in bosfchen , in velden en draaten Burgers door Burgers , zag gedood , opgehangen, verdronken of verbrand. De Kerk van Thiel werdt met honderd en veertig daarin gevlugte perfoonen in kooien gelegd. Eenen ongelukkigen baatte het niet in eene Kapél gevlugt te zyn , en door den Priester met de gewyde hostie bedekt te worden : hy werdt vóór den Altaar vermoord, eduard ving vyfëntwintig foldaaten, die het met zynen Broeder hielden, Hetze in koelen moede onthalzen , derzelver hoofden ten toon dellen op eenen berg buiten Nieuwwegen , die nog den naam van Hoofdberg behouden heeft. En zulken verfoeilyken kryg noemde men met den fraaien naam van fryen  margareet. willem. 75 Fryen Oorlog! —/ In Holland, waar het niet menschlievender toeging, gebruikte men , voor 't eerst , het buskruid , om elkanderen, meer van verre , eenen gewisfen dood aan te doen: eene uitvinding, die men gevloekt heeft; doch die de gedaante van oorlogen ten goede veranderd , en invloed op den Staat gehad heeft: want, iïnts dien tyd , werden de oorlogen min bloedig, korter van duur en beflisfender, waarby het Menschdom beter vaart. In het eerfte jaar deezes burgerkrygs verdelgden de Kabeljaauwfchen niet minder dan zeventien' floten der Hoekfchen ;/ een fehoon begin! dan , daartegen won margareet den Zeedag by Veere. Veele Steden verbonden zich daarop aan willem , om zyne Moeder ten lande uit te jaagen/ De uitvoering was noodeloos, alzo zy, na den verlooren Zeedag by den Briel, vlugtte , met moeite ontkwam , en onder Engeland week. De Koning van dat Ryk trof hierop eenen zoen tusfchen Moeder en Zoon. Deeze verzogt haar vergiffenis : zy deedt afftand van drie Gewesten ; maar behieldt Henegouwen met een jaargeld , gelyk het te voo* ren geweest was. Dan , het vrouwelyk gemoed was te veel gefchokt , om ligt tot rust te komen, margareet , door hartzeer overmand, ftierf in den volgende jaare 1355. —— In den voortloop deezer onlusten zag men vier byzonderheden, naamelyk , dat de voor- reg-  f6 staat des lands. regten , door haar aan de Steden gegeeven, haar vyanden verwekten: dat de gunsten, aan haaren Zoon gefchonken, het kinderlyk hart ondankbaar maakten : dat zy door overwinningen niet magtiger werdt: en dat zy na de eerde neerlaag zich niet kon herdellen. , Toegenomen Koophandel en verkreegen' Vryheden maakten , te midden deezer onlusten, eenige goede veranderingen. Voorheen moest elk Vryman den Graaven dienen : nu hadt men , in hunne ftede, Soldaaten; maar de Graaven konden geenen oorlog voeren zonder zich in fchulden te deeken ; en , geene nieuwe belastingen tot dat einde durvende opleggen , namen de Steden toe in volkrykheid en' welvaart, 't geen voedfel gaf aan moed en vryheidsmin. Dus begon elke Stad zich te houden als een onafhanglyke Staat, dat den Burgeren rust gaf. Alleen bejammerde men eene vreefelyke pest, die door heel europa trok , en in fommige oorden des Lands naauwlyks toeliet , dat de leevenden de dooden kon-! den begraaven. Graaven uit het Huis van Beyeretu V. Dus kreeg holland , daar willem de over-  willem de V. 7? overhand behieldt, eenen Graaf uit het Beyerfche Huis ? A. Ja! want zyn Vader lodewyk was uit hetzelve herkomen , dat vervolgens drie Graaven , en ééne Graavin aan Holland heeft geleverd. Met margareets dood fcheen alle onmin tevens geftorven , en geene partyen meer te zyn : mogelyk zou men 'er ook niet meer van gehoord hebben , ware Graaf willem de V by gezonde zinnen gebleeven. Na dat hy den door zyne Moeder aangevangen oorlog tegen den TJtrechtfchen Bisfchop , jan van arkel , ten einde gebragt , en Hemden aan Holland gehegt hadt, werdt hy krankzinnig j des men hem te Quesnoy in Henegouwen oplloot, waar hy dertig jaaren in dien ongelukkigen ftaat geleefd heeft. ; Dit zeer zwaar ongeval gaf aanleiding tot veele anderen. Men moest nu eenen nieuwen Landbeitierer hebben ; maar wien ? De Hoekfchen , het hoofd weder opfreekende, verklaarden Hertog albrecht van beyeren , Broeder VaU den ongelukkigen willem den V, tot Regent. De Kaheljaauwfchen , daardoor opgewekt, waren ongezind in den beginne, om onder het gebied van eene Vrouw , magteld van lancaster , willems Echtgenoot, eene Engelfche^te ftaan , uit vrees voor den invloed,welke Engelands Koning en Vader dier Graavin op deeze Landen zogt te krygen , en men reeds on-  albrechts eestier. orrbefchofte Zeerooveryen van zyne Onderdaanen hadt geleeden , ja dikwyls door dezelven in verderfelyke oorlogen was ingewikkeld geworden ; des zy die Natie voor 's Lands natuurlyke vyanden hielden. Dan, ondanks dat alles , vervoerd door de hitte der party, fchap, beflooten zy de Graavin te verheffen, om albrecht te weeren. Deeze Prinsfes, dit vcrneemende, zag 'er verftandig van af; des men albrecht voor 's Lands Ruward, Toeziener en Bèfchermer, geduurende willems ongefteldheid , erkende in den jaare 1358. Dus was men met deezen geholpen , maar hoe ? albrecht , opgewiegd in de denk. beelden van willekeurig gezag , ondernam de regeering der Kabeljaauwschgezinde Steden te veranderen , om alles naar zyne hand te zetten. Die onvoorzigtigheid deedt weldra het vuur der tweedragt ten vollen ontbranden. ■Delft handhaafde haare oude voorregtcn. albrecht vloog des tot de wapenen, belegerde, cn dwong de Stad tot eene overgaaf by verdrag , naamelyk , dat duizend Burgers blootshoofds en barrevoets, nevens vyfhonderd Vrouwen met loshangende hairvlegten , by hem ge. nade zouden bidden. Dit gefchiedde ;' weinig tot eer van den Overwinnaar; veel tot verbittering van gemoeden , die hy hadt behooren te winnen; maar nu zyne ondankbaarheid en heerschzugt daarin lazen, , Dan, in Gelder-  albrechts bestier. 79 derland bleeven tweefpalt en verwoesting ook voortduuren. ƒ eduard , te vooren genoemd , gaf by Thiel de neêrlaag aan de heecrerens , nam zynen broeder reinoud gevangen / en floot hem in 't Huis te Nyenbeek in een zeer naauw hok op , waar de ongelukkige, geene lichaams beweeging daar kunnende maaken, zo vet werdt, dat men by de flaaking, zegt men, den muur der deur moest uithakken , zou hy er uitkomen. Nieuwsgierigheid dreef my eens naar deeze plaats ten onderzoeke deezes verhaals ; en , indedaad, de oude muur des engen hoks droeg daarvan de gebleeven' kenmerken. Hierop werdt eduard aldaar voor Hertog erkend , en albrecht in zyne waardigheid door den Keizer bevestigd. Daarna vernederde hy den Utrechtfchen Bisfchop , die telkens in geduurige onmin met zyne Onderdaanen leefde. Hy toch yverd'e fteeds voor zyne magt, en zy om het vernederend juk af te fchudden, oordeelende in die duiftere tyden , dat de Priesterlyke Heerfchappy niet kon overeengebragt worden met de Wet der Natuur. Om dit oude ftruikelblok, oorzaak van zo veele gefchillen , voor altoos weg te doen , maakte die Kerkvoogd een verdrag met de drie Leden van Staat 5 naamelyk, met de Geeftelyken , de Edelen en Steden , laater en ook nog geheeten de staaten van Utrecht , waarin onder anderen beloofd werdt, geenen vre-  8o 'willem de V sterft. vrede te zullen maaken, of oorlog te yerklaaren zonder elkanders toeftemming. —— Voorts zag men in Holland dikwerf kleine oorlogen ontdaan tusfchen Heeren en Heeren, of Steden en Steden , ondanks alerechts vredelievende pogingen. — Gelderland bleef vol onlusten : want, toen eduard in eenen kryg met de Brabanders gefneuveld, en de uit de gevangenis verloste reinoud geftorven was , kreeg dit Gewest , dat drie Eeuwen lang Vorsten uit den Huize van Nasfau hadt gehad, éénen uit dat van Gulik, naamelyk willem , door toedoen der heeckerens. Deeze hielp de Duitfche Ridders Pruisfen te onder brengen; maar , als een loontrekkend Leenman van den Engelfchen Koning richard den II, den Franfchen Vorst uit te daagen , die opkwam en in deszelfs land viel, brak hem zuur op : want zyn Vader moest voor hem genade, en hy , geknield , vergiffenis fmeeken , en het verbond met Engeland aanflonds verbreeken^ — De krankzinnige willem de V , Graaf van Holland, fcheidde hierna uit het leven. — De oude Staatkunde veranderde in deezen tyd. 't Volk tragtte de oppermagt te beteugelen. Onkunde en barbaarschheid verdweenen. De befcherming , den Geleerden verleend , wekte den lust op tot de Weetenfchappen. joannes de beka , Kanunnik te Utrecht, fchreef eene Kronyk van de Bisfchoppen zyns Gewests en  weetenschappen en konsten. 8l cn van de Hollandfche Graaven. jqannes clutius blonk uit in de kennis der Regtsgeleerdheid ; en piiilippus van leydsn , die het Hoogleeraarampt te Parys bekleed hadt , was 's Graaven Geheimfchryver. Handwerken en Konsten Haken mede het hoofd op. Reeds tweeëndertig Gildens van verfchillende handwerken telde, men , in den jaare 1367 , te Dordrecht. , Nayver, aanmoediging en voorregten dreevcn duizenden aan. De toenmaalige Vaderlanders waren toch niet geheeleniil weetnieten , of lomperts , daar de Engelfche Koning zelf, in den jaare 1368, drie Konftenaars van Delft liet komen tot het maaken van Uurwerken in zyn Ryk. Wisten de Engelfche Schryvers de Algemeene Historie niets van dit geval , toen zy goedvonden, vóór niet langen tyd , onze Natie af te beelden als een Volk zonder een glimp van geest? Moes. ten onze Vöorvaders in hun Ryk Uurwerken gaan maaken , en zyn de Nazaaten van deezen zonder een glimp van geest gebleeven ? Dan, laat ons voortgaan. De magt, door den handel verkreegen , was zo' aanmerkelyk , dat eenige Hollandfche Steden den Zweedfche Koning aanbooden , hem op den throon te handhaaven tegen den verftooten Dwingeland magnus , welk aanbod haar het voorregt, van Koopkomptoiren in Zweeden en Deenemarken te houden , deedt verkrygen/ En zestien on- VIII. deel. F zer  82 albrecht. aleid. zer Steden behoorden tot de Hanzefieden, die met Lubek, Hamburg en anderen in een Bondgenootfchap ftonden ter befcherminge van den vvederzydfchen handel./ Het aanzien van dat Bondgenootfchap was toen zo groot, dat de voornaamfte Monarchen deszelfs vyandfchap Vreesden , en de vriendfchap zogten/' V. Wie werdt willems opvolger, die, Gy zeide , krankzinnig te zyn geftorven ? A. albrecht , reeds Regent, werdt gereedlyk voor Graaf erkend in den jaare 1389, het welk geene verandering in de Staatsgefteldheid maakte; doch zyn ongeregeld gedrag deedt 's Volks achting voor hem daalen. Zyne fchoone en geestige Minnaares , aleid van poelgeest , hadt zo veel invloeds op hem , dat de Kabel]aauwfchen alleen in deszelfs gunst deelden , 't geen de Hoekfchen, deswege op hem misnoegd , op felle wraak deedt denken. A)nder deezen was willem, 's Graaven Zoon, de verbitterdfte, die met anderen, in den jaare 1390 , aangefpannen, aleid, te bedde zynde , in 's Haage vermoordde , waarop hy nevens vierënvyftig Edelen de vlugt nam/ De Vader durfde hen niet vervolgen ; maar verklaarde- ze vogelvry, en fraoorde zyn bitter verdriet. Vier jaaren daarna verzoende hy zich met zynen Zoon , die zo lang te Parys was geweest , geholpen in zyne behoeften dooide geldfchietingen van willem eggert , eenen  friesland aangevallen. $3 nen ryken Amfterdamfchen Koopman , welken hy daarna, uit erkentenis deezes diensts, Thelaurier van Holland maakte , en de Heerlykheid van de Purmer fchonk, met vryheid om er een Slot te bouwen , 't geen den grond gelegd heeft tot de Noordhollandfcht Stad Pur- merend. In Friesland, waar men , eene halve Eeuw, vryheid en rust genooten hadt, hangende de Steden alleen af van de Regenten , en de Dorpen van Grietmannen of Baljuwen, die 's Keizers gezag alleen eerden, was gelykheid ten dien tyde geweeken , en het bellier in eene drukkende Adelregeering veranderd y des Honden daar twee Aanbangen op ; de Schieringers , bedaande uit de edelde Lieden , zo genoemd naar Schiering, zynde eene foort van Aal en de Vetkoopcrs, van geringer aanzien , zo geheeten naar de vette waaren , waarin zy handel dreeven./ De Monniken , eenen Abt, die hen wilde hervormen, om hals gebragt hebbende , waarover hun Klooster alleen verdelgd , en de buit onder de Edelen verdeeld was , bliezen den twist aan.' albrecht , ziende de vryheid daar uitgefpat tot fpoorloosheid , en het geweld allerwege heerfchen / liet hen , in den jaare 139S , met een groot leger onder bevel van zynen met hem verzoenden Zoon willem , aan 't hoofd der Hoekfchen, aantasten/ De Friezen vogten verwoed , en riepen : ,/Vy derven liever als F 2 vrye  84 dood van albrecht. vrye Friezen, dan ons aan eenen vreemden Heer te onderwerpen \K Na eene geweldige flagting moesten zy egter bukken; maar albrechts leger, geen beltaan in den winter vindende in een verwoest land, keerde terug. De Friezen verdreeven daarop de Hollandfche bezettingen , en albrecht behieldt alleen Sta* veren. Groningen , wel afbanglyk van den Utrechtfchen Bisfchop , maar onder eenen Landvoogd ftaande , moest voor den eerften, die er zyne magt wilde uitbreiden, ook onder doen. Staverens verlies vreezende , en verlegen door eene ledige Schatkist, floot albrecht eenen ftilftand van wapenen met de Friezen in den jaare 1400 ; maar er verliepen twee jaaren , eer jan van arkel , 's Graaven Rentmeester, die in tien jaaren geene rekening gedaan hadt , met geweld gedwongen werdt, den Graave vergiffenis te bidden op zyne knieën. Men telde den jaare 1404 , toen albrecht ftierf, zo arm, dat zyne Hertogin , volgens het toenmaalig gebruik by de begraafenis vóór het lyk gaande , in geleende kleederen verfcheen, met eenen halm in de hand, dien zy daarna wegwierp , verklaarende dus baars Mans nalatenfchap te laaten dryven. Daaruit bleek , dat de Graaven ook aan 's Lands wetten moesten gehoorzaamen. Ware hy meer bemind geweest, die vernederende verzaaking zyns boedels zouden de Landzaaten waar-  ALIiRECHTS BESTIER. 85 waarfchynlyk niet geduld hebben ; maar nu liet men dien vaaren. Zo verlaagd ftierf dan een Graaf van Heiland! wien men laf en trots van aart noemde. Onder zyn oog liet hy toch eene Minnaares vermoorden , en betoonde zich huiverig in het wraak neemen. / De Friezen viel hy aan ; maar gaf het bevel des legers aan zynen Zoon, Gebrek deedt hem naar uitkomst omzien ; 'maar toen verklaarde zyn Rentmeester hem den oorlog. Zyne ongebonden Zeden gaven, ongetwyfeld , voedfel aan de losbandigheid dier tyden/ Ongeregeldheden kreegen eene foort van gezag. Schandlyk waren zyne vindingen om geld te krygen. / Voor een ftuk gelds beloofde hy toch aan de pandneemende Middelburgers zyne befcherming twintig jaaren lang, in welken zy om geene misdaad konden gemoeid worden, Hoe fchandvlekt hem een zodanig kragteloos maaken der Wetten , een zodanig misbruik van het hoog gezag ! De Godsdienst leedt er tevens door. Blindheid en Bygeloof bleeven volftaan. Een' Matroos liet men niet alleen toe , de gevaaren der Zee in ontugtige huizen te gaan vergeeteri ; maar men verboodt ook aldaar Priesters te vangen , ten ware zy wapenen by zich hadden. De dorre doodsbeenderen van eenen Hervormden mogten niet rusten in de ftille aarde. Een Bisfchop liet ze opdelven , ver, branden , en de asfche in de lucht ftrooien. F 3 Welk  86 regeering. willem de VI. Welk een blinde yver ! / Wat het beitier aangaat : men hadt toen in 's Haage een Geregtshof, de Raad van Holland genoemd; doch Schout en Schepenen deeden de regtzaaken af/ In het einde des jaars 1283 vondt men in Holland Burgemeesters , die de geldmiddelen beftierden ; maar met den tyd klom hun gezag boven dat der Schepenen. In den jaare 1345 kende men eerst re Dordrecht Vroedfchappen , en te Haarlem in den jaare 1404; doch de Graaven hadden de verkiezing. Intusfchen groeide de magt der Steden aan; doch het vermogen der Edelen verminderde/ Dordrecht , Haarlem , Delft, Lelden, Gouda en Amfterdam werden toen Hoofdlieden genoemd , en woonden de dagvaarten by, verbeeldende , nevens de Edelen , 's Lands Staaten , in den jaare 1398. V. En willem de VI volgde albrecht op ? A. Ja, volgens gewoonte. / Een waar erflyk regt tot de opvolging hadden toch der Graaven niet , daar hunne Voorzaaten , eerst door de Franken by 's Lands vermeestering aangefteld , flegts Beftierders waren , in den aanvang maar voor hun leven , en misfchien voor korter tyd j/maar gelyk wy reeds dikvvyls gezien hebben , als eene aanzienlyke bediening lang in een Huis blyft , gaat ze van den Vader over tot den Zoon/ Dus volgden ook 7 de  willem de VI. 87 de Graaven eikanderen , doch met 's Volks goedkeuring. Daar nu willem de VI by de opvolging geenen tegenftand vondt, hoopte men , dat de voorige onlusten zich zouden zetten. Dan , zyne onvoorzigtigheid van den middenweg niet te houden , en de Hoekfchcn te veel te begunftigen , deedt de andere party opfchuddingen maaken , ten koste van fommiger leven ; en niet dan door eenen kryg kon hy jan van arkel doen bukken. De Edelen , die tegen hem optrokken, droegen eenen gouden penning op de borst , verbeeldende eenen Tuin , met eene hegge of hek omflooten. In den beginne verftondt niemant het geheimzinnige ; 'maar men leerde daarna , dat van arkels Kasteelen met eene hegge van vast paalwerk , door willige takken aan eikanderen verbonden , te omringen , te belegeren en tot overgaaf te dwingen, daardoor betekend werdt/ En federt, meent men , is dit Zinnebeeld op der Graaven munt en Zegels overgenomen , verbeeldende eene Jongvrouw , in eenen tuin omflooten , meestal de Hollandfche Maagd geheeten. In deezen oorlog ontfloegen zich eenige Edelen en Kennemerlandfche Dorpen van den optogt , en gaven geld tot het huuren van foldaaten in hunne plaats, die nu meer en meer in trein begonnen te komen, willem de VI , zo wel als van arkel den oorlog moede , trof met hem een F 4 be-  83 willem de VI. beltand , hielp daarna zynen Broeder jan , Bisfchop van Luik, tegen zyn muitend volk, dat hy wreedlyk behandelde ; mengde zich in de Franfche onlusten ; floot , in den jaare 1412, vrede met van arkel , mids Gornichem erl 't Land van Arkel aan Holland werden afgedaan ; verloor Staveren , waardoor Friesland van het vreemde juk onthee ven werdt ; huwde zyne eenige dogter jacoba aan den Zoon des Franfchen Konings ; maar deezen Prins vroeg dervende , verzogt willem de VI van de Edelen en Steden , dat zyne Dogter , na' zynen dood , als wettige Landsvrouw mogt worden ingehuldigd , 't geen Keizer sigismund hem geweigerd hadt , doch van de eerften werdt beloofd. Kort na dit genoegen verkreegen te hebben , verliet hy het leven in den jaare 1417. Van deezen Graaf moet men zeggen , dat hy in dapperheid en gezag boven zynen Vader uitmuntte; maar dat oordeel en voorzigtigheid hem ontbraken , des hy het Volk niet gelukkig noch ontzaglyk maakte. Hy volgde bet dwaas voorbeeld zyner Voor. zaatea , in Hak zich te diep in de verwarde zaaken der bnitenlandcrcn, en vooral der Franfche;:. / Maar dc intandfehc verdeeldheden, eerst sangeftonkt, wi.n hy daarna te dempen, Ten zynen tyde recs dc Koophandel al hooger; maar Friesland beguniligdc.de Zceroovers zo lang, tot dat Lubsk , Hamburg en andere Steden eene  graavin jacoba. §« eene vergadering te Amfterdam hielden , en beflooten eenmaal de Zee te zuiveren , gelyk gefchiedde. V. Hielden 's Lands Staaten hun woord in 't verkiezen van jacoba tot Graavin ? A. Maar zeventien jaaren oud zynde , doch Weduwe van den Franfchen Kroonprins, hadt zy de hoop verlooren van Koningin te worden van dat Ryk ; dan zonder tegenftand werdt zy , als Graavin van Henegouwen , ingehuldigd , en met eenige moeite in Holland, doch niet te Dordrecht, wyl die Stad zamenlpande met haaren Oom , ongeordend Bisfchop van Luik , jan van beijeren , of meestal jan zonder genade geheeten ," om dat hy dezelve, by het dempen der muitery te Luik , zo even gemeld , aan zyn Volk geweigerd hadt„ Toen bleek het reeds , dat men hem moest rangfchikken onder die heerschzugtige Vorsten , welke Befchermers der Waereld moesten weezen , maar zich als Engelen des verderfs , als geesfels des Menschdoms gedraagen : hy toch wilde zich volftrekt in de regeering indringen, en dan naar goedvinden handelen. . De Kaheljaauwfchen van Dordrecht en den Briel erkenden hem wel voor Ruwaard of Voogd ; maar meer Steden kon hy niet aan zyn fnoer krygen. Om Gornichem te verkloeken , floot hy een verbond met willem van arkel , die de Stad voor hem innam;. maar de jonge GraaF 5 vin,  f)0 graavin jacoba. vin , aan 't hoofd haarer bende zich (tellende , deedt meer dan duizend der zynen nevens hem daar binnen fneeven. Om hem nog meer te kunnen tegen ftaan ,' gaf jacoba haare hand aan jan , Hertog van Brabant; en haar Oom daartegen verkreeg van Keizer sigismund de inhuldiging haarer Landen , om dat willem de VI, zyn Broeder en haat Vader , zonder zoonen overleeden was-, Toen nam hy den naam van Graaf van Holland aan; liet zich te Dordrecht inhuldigen j gaf die Stad voorregten , om anderen door dat lokaas aan zyne zyde te krygen , doch vrugteloos ; ftondt een beleg van haar uit ; en verraste , na deszelfs opbreeken , Rotterdam. Dit griefde haar, des zy met hem tot eenen zoen overging , in den jaare 1419^ doch door de listige voorwaarden , waarby hy eenige landen als een leen verkreeg , vyf jaaren mede zou regeeren , en , liet jacoba geene kinderen na, opvolgen , verfchalkt werdt. Men ziet daaruit , van welke ftreeken de heerschzugt zich bedient, om tot haar doel te komen. Zo dra dit vast ftondt, ging jan van beijeren verder, en drong de Kabeljaauwfchen In de regeering van fommige Steden. Dit griefde anderen , waarom zy zich tegen hem verbonden. Hierop begon de oorlog; doch die gelukkig meer in rooven dan in bloedvergieten beltondt. Marken werdt des plat  graavin jacoba. (>l plat gebrand , Leiden ingenoomen , en de Utrechtfchen ftroopten tot vóór de poorten van Amfterdam. Intusfchen bloeide het Bis¬ dom van Utrecht , cn Gelderland was ook in rust. De twistberokkcnenJe naamcn van &fi hi.eckerens en bronxüorsten werden weinig meer gehoord ; / maar de m;gt der Edelen en Steden klom hoogcr op, cn zy zwoeirn . na den dood van den Hertog rrinouu den IV , geenen meer te zullen aannccmen , dan na eene gehouden zaïncnkomsty1'—— Qagolukkjg leefde jacoba, zynde fchoon! fris*:1!, lustig, vol van heldenmoed , en ter regeeringe zeer bekwaam , in onmin met haaren loggen Gemaal , die , verzot op de jagt , en , dat erger was , verflingerd op eene Brahantfche Jongvrouw, Hollands bellier voor twaalf jaaren aan jan van beijeren hadt afgedaan/ Zo veel fmerts deedt haar verlangen naar een ontflag van eenen lastigen Man, die haar door Vrienden was opgedrongen. Haar oog werdt bekoord door den Glochesterfchen Hertog humfrey , Broeder van den Engelfchen Koning, hendrik den V. De echtfeheiding, door Paus martinus den V geweigerd , maar door den Tegen-Paus benedictus den XIII vergund zynde , werdt het Huwelyk met hum. fry , die dus haar derde Man werdt, voltrokken. Terwyl zy dit genoegen genoot, werdt jan van beijeren door Inlezen en Gro'  pjj GRAAVIN JACOBA; Groningers voor hunnen Heer erkend ; maar deeze vreugd werdt gemaatigd door eene aller, geweldigfte overltrooming in den nagt van den agttienden der Slagtmaand des jaars 1421 , wanneer Dordrecht, meent men, van Hollands vasten wal werdt gefcheurd, en tweeënzeven. tig Dorpen , waar nu de Bieshosch is , verdronken. Wat is 'er toen niet jammerlyk om hals geraakt, en verboren ! Zy, die den dood met moeite ontkomen waren , vonden zich in de uiterfte armoede gedompeld. Edelen zelve zagen zich gedrongen , met de zagte handen om den fchraalen kost te arbeiden; en de geenen , die dat niet vermogten , moesten gebedeld brood eeten. V. Maar was jacoba gelukkig in dat derde Huwelyk ? A. Veelerleie tegenfpoeden fcheenen deeze jeugdige Graavin allerwege te volgen. De jonggetrouwden , in Henegouwen overgekomen en ingehuldigd , werden daar wel dra bedreigd door den Hertog van Bourgondie. glochester , door vrees voor hem gejaagd , keerde naar Engeland terug , - om van daar zyner Graavin hulp te zenden. 'Zy werdt in Ber. gen , nu Mons , gevat , en aan haaren Oom, den gemelden Hertog , overgegeeven, die haar naar Gent vervoerde , en in den kerker wierp/ Maar hier verkloekte zy haare Wagters, ontvloodt de gevangenis in mans gewaad, en ver- icheen  graavin jacoba. 03 fcheen in Holland, waar alles , op het zien eener zo fchoone als ongelukkige Graavin , omzwaaide. De lang vernederde Hoekfchen ftaken toen het diep geboogen hoofd blydelyk op , greepen de wapenen aan , en , door verbittering vervoerd, vierden zy der wraak ruim bot/ Eén Haal kan U van het overige doen oordeelen. Door albrecht beiling , Slotvoogd van Schoonhoven, te lang in het beleg opgehouden zynde , veroordeelden zy hem , by deszelfs bemagtiging, om leevende onder de aarde bedolven te worden. Ter onderwerpinge gehouden, verzogt hy ééne maand uitftel tot befchikking zyner zaaken. Dit vergunde men , en liet hem los op 't woord van trouw, beiling hieldt zyn woord, keerde te rug , en het verfchrikkelyke vonnis werdt aan hem voltrokken. Men wraake dit bedryfmaar denke aan de geweldige verbittering der harten in die tyden, en eere beilings trouw, die een beter lot verdiend hadt. Intus- fchen ftierf jan van beijeren, zo men meende, door vergift, in V Haage, in den jaare 1425 , weinige traanen waardig , zo men aanmerkt , dat hy alleen de oorzaak der voorige, toenmaalige en volgende onlusten , verwarringen en bloedftortingen geweest is/ En zy konden niet ophouden , daar hy ph'ilips , Hertog van Bourgondle , tot erfgenaam hadt aangefteld , die als Ruwaard , terltond de regee-  94 GRAAVIN JACOBA. ring aanvaardde^' Gy z:et, dat men in die tyden te huiverig was , om den titel van Graaf aan te neemen ; maar dat men onder dien van Ruwaard alles durfde beltaan. Dus moeten onregtvaardige bedryven eenen bedekkenden mantel hebben ; doch daar een zodanige doorgaans vol fcheuren is , laat hy een vry doorzigt. V. Maar kon jacoba deezen nieuwen tegenftander niet verwinnen ? Zy was ten dien tyde te Gouda , en werdt daar door de Kabeljaauwfchen, die het met philips hielden , aangevalleni ƒ Daarop Reeg de moedige Graavin te paard, zettende zich aan het hoofd der Hoekfchen, en hoe, denkt Gy , vogten deezen onder het bevel eener zo kloeke Vrouwe ƒ Zy verfloeg haare vyanden by Alfen , en keerde , zegepraalende , in Gouda terug. De hulp , door haaren man op Zee en in Zeeland haar befchikt, kreeg tweemaal de neêrlaag ; doch zy behaalde ook eene tweede overwinning by het zo even genoemde Dorp. Maar daar zy veele gevangenen, by een ongelukkig befluit, als oproermaakers , liet dooden, verloor zy 's Volks genegenheid , welke zy door zagtheid hadt moeten winnen. /Nog bragt zy de Kennemers te onder; maar de Waterlanders vielen af, het geen de Hoekfchen zo verbitterde, dat zy, ziedende van wraak , Enkhuizen aanvielen, en hon-  graavin jacoba. 95 honderd Burgers , aan tafel overvallen, lieten onthoofden/ De Kennemers daartegen werden door philips , om het overgaan tot jacoba's party , zwaar gettraft, en van alle voorregtcn beroofd. / Eene altoos duurende belasting, hun opgelegd , werdt aangemerkt, als de grondflag eener willekeurige regeering, die men ééne Eeuw lang heeft moeten draagen//Dit bragt fchrik onder de Natie , en deedt veel kwaads aan jacoba's zaak/ Tot voltooing van haar ongeluk bleef haar Echtgenoot, de Hertog van glochester , in Engeland, deedt weinig tot haare redding , en trouwde zelfs zyne byzit, eleonora cobham ; maar deeze beiden hadden een treurig einde : want zy, van toovery befchuldigd , werdt voor altoos vast gezet , en hy dood in zyn bed gevonden. De ongelukkige Graavin , niets meer hebbende dan drie Steden , Schoonhoven, Oudewater en Gouda , en de Hoekfchen allerwege verdreeven ziende ,/ja zelfs de laatfte Stad met een be. leg gedreigd, befloot, in den jaare 1428, zich aan den Overweldiger te onderwerpen/ De voorwaarden waren hard p „ wel dsn titel van Graavin te voeren , maar buiten zyne toeftemming niet te trouwen , de verkragting der handvesten , en de regeering des Lands omgekeerd aan te zien." Zo laag en koen was de trotfche Bourgondifche Hertog philips , zo ongelukkig jacoba ! —-Vlntusfchen namen de Gelder-  90 geschillen te utrecht. derfchen , die reeds toen goede begrippen hadden van de waare gronden eens geregelden Staatsbeftiers , arnold tot Hertog aan , na den dood des kinderloozen reinoud den IV, merkende hem alleen aan , als Befchermer der Vryheid en eerften Dienaar van Staat. De Landsregeering was gemengd. Men zag wel één hoofd , den Hertog; doch zyne magt was bepaald door het bewind der Edelen, en gemaatigd door het Volksbellier der Steden. Utrecht werdt toen door Godsdienst-ver- fchillen van één gereeten. De Pausfen waren te verre gegaan , en hadden inbreuk gemaakt op de regten der Geestelykheid en des Volks in het benoemen der Bisfchoppen. Paus martinus de V verkoor zweder van kuilenburg tot die waardigheid : veele Stichtenaars ftelden rudolf van diephout aan. Deeze twee Honden tegen eikanderen met de wapenen , fpraken alle weeken den vloek uit, en gaven elkandereh aan den duivel over. Welke fligtelyke daaden van twee Geestelyken ! Gelderfchen en Hollanders , in deezen twist gemengd , ondernamen vrugtloos het beleg van Amersfoort , in den jaare 1428, waar de Burgers , zelfs Vrouwen en Einders, eenen mannen-moed vertoonende, 'hen met kookend bier en water van de wallen afhielden. De vrede met Gelderland kwam daarop ; maar niet het einde der Utrechtfche fcheuring dan na van zwe- ders  jacoba's vernedering. 9*/ ders dood. Terwyl deeze Provintie dus veel leedt, nam philips magt, van tyd tot tyd , ongemeen toe door ftaatzugt , geweld en erfenis van Vlaanderen , Artois , Namen , Brabant , Limburg , Antwerpen en Mechelen. Dus raakte hy in het bezit van tien der voor» naamfte Nederlandfche Landfchappen. V. Maar wy dwaalen van de ongelukkige jacoba af: wat deed zy in haare vernedering? A. jacoba wilde wel haare wettige magt herwinnen ; maar wie aanbidt ooit eene ondergaande Zon ? Met rampen overlaaden , zogt zy haare fmert door uitfpanningen te lenigen: doch de wreeds philips , de Overweldiger haarer Landen, veritoorde zelfs deeze ftille zoetigheden , en liet , hoewel hy haare ryke goederen bezat, naauwlyks het noodig onderhoud haar toekomen. In dien tyd zeer om geld verle. gen, boodt frank van borsselen , Stadhouder van Holland en Friesland, haar eenige penningen aan/ Deeze edelmoedigheid trof het groot hart vari jacoba , gevoelig voor braave bedryven ; lag den grond tot vriendfchap ; en deeze wederom tot liefde. Hy, welgemaakt, verftandig en befchaafd , hoedanig geen haarer drie voorige Mannen geweest was, huwde met haar in 's Haage , zonder dat zy aan de haar in nood afgeperfte belofte, ("van niets van dien aart buiten philips weeten te beftaan} voldeedt. Toen hadt de mededogenlooze phiVIII} deel. G ups  98 jacoba's vernedering. lips het fchoonfte voorwendfel (en hy liet het niet vaaren) om jacoba , als eene verbreekfter haarer ' belofte , aan de Landzaaten ten toon te ftellen , en het geen zy nog bezat te ontneemen./' De naam van Graavin , te edel in de oogen diens Dvvingelands, om door eene zodanige Vrouw gevoerd te worden, moest weg. van borsselen werdt op eene verraader. lyke wyze opgeligt, naar Vlaanderen vervoerd, en de dood hem gedreigd, philips, iets meer daaiin bedoelende , bereikte volkomen zyn oogmerk ; naamelyk , jacoba , toen voor 't uiterfte bedugt, en geen kans ziende van haaren Echtgenoot te redden , dan door eenen volkomen aft/tand van Heiland, Zeeland, Friesland en Henegouwen , om dus dat onweer af te wenden , befloot kloekmoedig tot denzelven., Welk eene opoffering ! Zy, zy, Dochter van Graaf willem den VI 1 Graavin van Hollandt kon flegts Houtvesterin van dat Gewest blyven ; maar zy gaf dat ampt aan haaren Echtgenoot , wien het Stadhouderfchap ontnomen was. Welk eene onverdiende verlaaging voor eene Ziel , zo grootsch en moedig als die van jacoba , welke gevoelde , dat zy tot regeereu gebooren was. Niet iang mogt zy op het Slot Tellingen by Leiden, in eenen vergeeten flaat, het vermaak van het ftiile huisleven fmaaken tot verzoeting van haar leed, en den tyd flyten , of met haaren beminden van borsselen,  dood van jacoba. 99 len , of met de j'agt, of met het maaken van aarden Kannetjes , by onze Minnaars der Vaderlandfche Oudheden bekend onder den naam van Vrouwe jacoba's Kannetjes , hoedanigen men, nu en dan, hier en daar nog opdelft, gelyk my 'er onlangs één in handen viel, gevonden by een lyk, diep in den grond binnen eene Stad , onder een huis, waar men bezig was eenen nieuwen kelder te graaven: niet lang , zeg ik, mogt jacoba , na 't ftillen van zo zwaare ftormen, de zoetigheden des füllen levens buiten de waereld-grootheid fmaaken : zy overleedt in den jaare 1436, na den ouderdom- van maar zesendertig jaaren bereikt te hebben. Hooge Geboorte , ongemeene moed en trelfelyke bekwaamheden gaven haar alle regt tot de regeering. / Aandoen, lykheid , die , niet wél beftierd , ligtlyk tot uiterlten overllaat, was haar heerfchend karakter/ Ongelukkigen , begaafd met eene levendige verbeelding, maar zonder ondervinding , zoeken niet zelden hunne behoudenis op dwaalwegen. Vier kinderlooze Huwelyken deeden haar , van trap tot trap , laager daalen ; maar de tyden hebben haar geene ontferming ontzegd. Hadt zy mogen regeeren, hoe veel heils zou dat den Volke bezorgd hebben ! —— Twee zaaken van eenen anderen aart hebben , kort voor haaren dood , het Vaderland eenen onfterflyken naam en voorG a deel  ico konsten. philips de I. deel gegeeven , ik meen , de Uitvinding der Boekdrukkonst door laurens jansz. koster, Schepen te Haarlem , omtrent den jaare 1430; en de Konst van Haring te kaaken en in te zouten door willem beukelszoon te Biervliet» De eerlte heeft federt, eene goede onherlteiDaare fchaade 'aan het bygeloof en de onkunde toegebragt , europa verlicht, en de Geleerdheid doen bloeien / de., andere opende eene nieuwe bron voor den handel , toen de Hollanders, onzydig blyvende in de gefchillen tusfchen de Noordfche Hanféfleden en de Deenen, den. zeiven verre uitbreidden in die Gewesten. Graaven uit het Huis van Bourgondie. V. En philips hadt de handen ruim om te regeeren na jacoba's dood ? A. Ja , philips (de eerde Graaf uit het Bourgondifche Huis , tot het welk de regeering nu verviel, en na wien nog één Graaf nevens ééne Graavin gevolgd zyn : want jacoba ftierf kinderloos) hadt de handen zeer ruim , het geen een treurig tooneel opende, 't Willekeurig gezag , onder jacoba's bellier niet gekend, verhief zich nu in kragt , en trapte met vermetelen voet de heiligde regten 'der Natie. Een heel Volk ziet zich dikwerf, eer  PHILIPS DE I. j£i eer het dat kwaad regt vat , onder het haatelyk juk der flaaverny gebragt , en hoe zal het dan de Vryheid weer boven doen komen ! De iïoute philips verwierp , reeds in den jaare 1434, de regten, hem als Ruwaard gegeeven ; putte Land en Volk uit , om de onlusten, in 'Frankryk geftookt , verder aan te blaazen; verliet daarna de Engelfchen , die hem des eenen befaamden verraader noemden,verdroeg zich vervolgens met het eerst gemelde Ryk ,• zondt naar het ander Gezanten tot zyne verdeediging, die men , om hem te fmaaden , by eenen Schoenmaaker huisvestte, terwyl het ruuwe Engelfche gemeen eenige Hollanders om 't leven brngt ; voerde daarna oorlog tegen hen ; zag zyne Zeelieden veel voordeels op zee behaalen , en een bezem in de mast voeren , ten teken dat zy dezelve fchoon geveegd hadden ; vernam de herlee. ving des handels na den twist met de jaloerfche Hanféfteden , de vermindering van der Edelen magt, en den aanwas van het vermogen der Steden/ 'deedt ook hulde aan den Keizer ,/hoewel men, eene halve Eeuw daarna , hem niet meer erkende , en zich als eenen onafhanglyken Staat begon aan te merken f zag den twist tusfchen de Hoekfchen en de verdrukte Kabeljaauwfchen dermaate herleeven en fel branden , dat zyne Graavin isabella , naar Haarlem door hem gezonden G 3 ' ter  X02 PHILIPS DE I. ter dempinge des oproers , dien niet (tillen kon , des de Stad ftreng van hem geftraft werdt; verboodt zodanige naamen te noemen; verdeelde de Ampten onder lieden van beide partyen , en gaf Plakaaten tegen die woedende verdeeldheid, om ze dus te doen ophouden ; zag de Rederykers (V Deel bladz. 219) opkomen , die onze Taal befchaafd, de Dichtkonst verbeterd , en het Nederlandfche Tooneel gevormd hebben ; ftondt de Franfchen by , om Bourdeaux den Engelfchen te ontneemen; hielp zynen natuurlyken Zoon david , door 's Pausfen gunst, op Utrechts Bisfchoplyken Zetel , en daarna met de wapenen , om dat men hem wegens zyne oneg, te geboorte niet begeerde ; zogt voet te kry. gen in de Friesfche en Groningfcke Gewesten , die vry waren en vry blyven wilden ; en werdt bygeftaan door arnold, Hertog van Gelderland, om david op den gemelden zetel te houden, die daartoe zo veel fchats verfpilde, dat de Staaten dier Provintie beflooten , hem tot zynen pligt te brengen , hoewel men daar mede niet veel vorderde, adolf arnolds Zoon, tweemaal ter bedevaart naar^erufalem gegaan zynde, doch even onverbeterd terug gekomen , haakende naar 's Vaders beftier, ligtte hem van het bed , en voerde hem, in het holfte van den nagt, half naakt, ondanks de felle koude, naar Buu~  philips dood. 103 ren , waar hy byna zes jaaren gevangen bleef. Toen werdt Gelderland beoeerj door adolf, dat monfter ! En philips ftierf in den jaare 1467 : een Graaf, met foberen lof bekroond , zynde zonder trouw of braafheid , bezield met eene onverzaadelyke eerzugt, altoos jaagende naar grootheid ;ƒ een onregtv^ardig onderdrukker , gelyk hy aan zyne Nigt jacoba toonde ƒ een liefhebber van weelde , tellende niet minder dan negentien onëgte Kinders; anders fchrander, voorzigtig, en groot» moedig ;,' een bedwinger der dartele en brooddronken Geestelyken , die zeer in getal aangroeiden , en het Volk met bedelen plaagden^ — In zynen tyd bezorgde men zeer yverjg de Zeedyken met wier en paalwerk. De Koophandel was zeer groot. De Schepen 4 eerst gemaakt met opéén gefpykerde planken , werden nu , gelyk men het noemt, karveelswyze , dat is , met nevens elkander gevoegde planken , waarvan de naaden met werk digt gebreeuwd werden , gebouwd , waardoor zy veel fterker waren. — Daar men alleen de dorre Scholastikery kende , moest het mangelen aan de waare Geleerdheid en goeden fmaaky Er waren egter eenige kundige Mannen , welker licht in die duisternis fcheen. cerard de groot , thomas k kempis en helmioius de amore van Zutyhen, gaven een beter aanzien aan den Godsdienst/ laurens G 4 blonk  104 karel de I. blonk uit in de Dicht- en Geneeskonst; Hendrik arnold in de Genees- cn Wiskonst; en egmond de dynter , uit de Meyery van 's Hertogen-Bosch , fchreef eene Kronyk van Brabant. V. Wie was de tweede Graaf van Holland uit het Huis van Bourgondie ? A. karel de I , philips Zoon , bygenoemd de Stoute, de oorlogzugtige of vreefelyke , wegens de door hem berokkende rampen , werdt , in den jaare 1468 , ingehuldigd. Hy zogt het bewind over Friesland te krygen , liet de Engelfchen liaan om het rooven van Hollandfche Schepen , en herftelde den verdreeven Engelfchen Koning eduard op den throon. Hieruit blykt het vermogen der toenmaalige Graaven , of liever des °Lands. Dan , ziende dat Frankryk , door een vast leger op de been te houden , altoos de overhand op hem zou hebben , / vormde hy een plan , om den doodfteek aan 's Lands vryheid te geeven. Willekeurige Vorsten waanen , dat geene Volken zonder hen geregeerd kunnen worden; maar men weet , dat zy zonder een Volk niets zouden zyn , en dat Natiën zonder hen zeer wel kunnen bcftaan , en juist daarom gelukkiger zyn , en zelfs beter beftierd worden. Alle Burgers werden in dien tyd foldaaten gebooren, en trokken te velde onder den Patroon hunner Gilden. Dit  opkomende slaaverny. I05 Dit veranderde met den tyd. Sommigen dienden toen op eigen' kosten , of op die der Graaven of Gemeente. Konftenaars of Arbeidslieden kogten zich vry. Des moesten de Graaven , wilden zy oorlog voeren , de landsknegten betaalen , of loontrekkende foldaaten huuren , die hun veel gelds kostten. Maar dit krenkte der Graaven gezag , en gaf magt aan het Volk. karel , dus ziende de nood. zaaklykheid van een vast leger, doeg den staaten voor, agthonderd mannen , met fpeeren gewapend, te huuren. Daar men zag, hoe Frankryk daarby gevaaren was , gaf men met moeite de toeflemming. Toen karel daartoe gekomen was , ging hy verier , en vermeerderde dat getal. Men begreep, dat de Söldtóten , gelyk zy de Vryheid van het magtig Rome vernield hadden , den Vorsten kragt gaven , toen deeze door de overftroomingen der Barbaaren en de Leenregeering zo gering was geworden. Sedert haakten zy zo zeer naar Soldaaten. Met derzelver oprigting begon dan de wezenlyke Slaaverny. Toen kon men toch alles met geweld doorzetten; gelyk men omtrent de belastingen deedt. De krygsbenden der Leenmannen , niet zo wel bedreeven in den wapenhandel, als de fol. daat, die nergens anders op te denken hadt, raakten in veragting ; en 's Volks oude dapperheid verviel. Soldaaten, uit de heffe der G 5 Na.  Io6 karel de I. Natie genomen , of Vreemdelingen, alleen om de foldy dienende , waren gereed , om , op het bevel van éénen , tegen den vyand, en zelfs tegen het Vaderland te vegten. Wat kan men toch anders van gemeene lieden , meestal onverfchillig en ongevoelig, wat anders van huurlingen, van afhangelingen verwagten! Maar hierdoor behaagden zy te meer den Vorsten. ——/Toen karel het zo verre gebragt hadt, begon hy groote en geweldige fprongen te doen , by voorbeeld , aan Frankryk den oorlog te verklaaren , in den jaare 1472 : door zyne belastingen eenen oproer te lïoorn te verwekken, die wel gedempt werdt, maar met verlies der lakenvvevery voor de Srad, alzo de muitelingen wevers waren , die daarop naar elkers weeken : eenen anderen te Zierikzee te doen ontflaan, welken hy met de verbranding der Stad wilde ftralfen ; /maar Geestelyken en Waereldlyken toogen hem, die woedende aankwam , te gemoet in flegte gewaaden , fchreiende en biddende om genade/ welke de barmhartige Vorst op de harde boete van dertigduizend guldens toeflondt : de verblinde Gelderfchen in den gefpannen ftrik te vangen , door arnold , die van zyn Zoon adolph gevangen gezet was, doch daarna zelf hem in de boeien zag, uit zyne ongelegenheden te helpen door geld j waarvoor de «erfte Gelderland aan hem verpandde , tot dat de  KAREL DE I. J0^ de fchuld volkomen zou zyn betaald : na desze'fs dood adolph re baten verklaa'rén vervallen van de Hertoglykë waardigheid , en daarop Gelderland aan te liaan r' het onwillig Nleuwmegen met een leger tot onderwerping te dwingen : van den Keizer de inhuldiging en zelfs de verheffing zyner Landen tot een Koningryk te begeeren : te woeden van fpyt, toen de Keizer, kroon en fcepter reeds gereed , en den dag tot de plegtigheid der krooning beftemd zynde, 's nagts Ril vertrok , en hem liet zitten : met nieuwe belastingen , daar hy geld tot den oorlog noodig hadt , het Volk te bezwaaren , en toen de Geestelyken weigerden , Zilverwerk uit ee. nige Kerken ter fmeltinge en eigen gebruike te doen haaien : eerst in den jaare 1475 een beftand met de Franfchen , die zeer veele Schepen den Landzaaten ontnomen hadden, gelukkig te treffen : Lotharingen daarop aan te randen , dat weg te neemen , en , meester van den Rhyn geworden zynde , zyn gebied tot Italië uit te breiden , en de Zwitzers te dreigen , die hem hun arm Land, zo veel niet waardig, zeiden zy , als de breidels en gebitten zyner paarden , vertoon, den , en baden hen in rust te laaten : dat vertoog niet baatende , Granfon te veroveren , en vier van de vyfhonderd daarin gevonden Mannen, omnededoogend, te laaten ophangen,  108 KAREL DE I. gen , en de overigen in 't Meer van Neufifchatel te doen verdrinken : in de engten van 't gebergte de neörlaag van hun te krygen, en zyne geheele pakkaadje te verliezen , waaronder een diamant , (nu de tweede aan de Franfche Kroon , en negen tonnen gouds waardig gefchat) welken de eenvoudige Zwitfers voor twee of drie guldens verkogten , en die' dus van de eene tot de andere hand overging : eene / tweede neerlaag te ontvangen , waarin hy agtduizend mannen en tevens het gewonnen Lotharingen verloor ; van fpyt zwellende in eene Ziekte te ftorten , die deszelfs verftand krenkte : op het hooren der overgaaf van Nancy uit de mymering te ontwaaken , en, den Lotharingfchen Hertog RENè willende Haan , zelf te fneuvelen in den jaare 1477 : niet dan twee dagen na den verlooren veldflag gevonden te worden , naakt, met drie wonden , begruisd met bloed en ftof, en vast gevroozen met de eene zyde des aange. zigts in eenen poel, waarin hy gefmoord was : deeze waren de daaden en lotgevallen van karel den I. In deeze trekken herkent Gy eenen verfchikkelyken , fronten, vermetelen , en eerzugtigen Graaf, die by tegenfpoeden zich woedende gedroeg, op rooven en verwoesten gezet was , meestal een heldhaftig krygsman , maar foms bevreesd , of om dat zyn moed dolzinnige oploopendheid was 8  karel de I, maria. 109 was, of om dat zyn gewecten wakker werdt. In mishandelingen vorrdt hy vermaak. Wie ooit den minden tegenftand boodt moest het met den dood boeten. Het fchorre krygsgefchrei, doormengeld met de kermende of zagte ftem der gekwetften en ftervenden op 't ilagveld , ftreelde zyn oor: maar was karel in die oogenblikken een Mensch of een monfler ? Hy vernietigde de Volks-vryheid , maakte de Natie tot volkomen flaaven , mishandelde de Geestelyken, deedt de foldaaten , in ftede van Burgers aangenomen , alleen van hem afhangen , vervoerde het Hof uit 's Haage naar Mechelen , en gaf grond, om zyne onpartydigheid in de regtsoefeningen meer aan zyne gefteltenis , dan aan zyne Godsvrugt toe te fchryven. Zie daar de loffpraak over deezen Graaf. V. En aan wien liet deeze fober gepreezen Graaf het beftier des Lands na ? A. maria , zyne dogter, flegts twintig jaaren oud, greep den teugel des bevvinds aan over een verarmd Volk , .over eene ledige Schatkist , en een waggelend Staatsgebouw, door eenen uiïlandfehen oorlog gedreigd. In die benaauwde tyden hieven de Hoekfchen , voor 't eerst, de ftem op der klaagende Rede en der zugtende Vryheid wegens verkorte voorregten ; en (welk een wonder!} de Kabeljaauwfchen vereenigden zich met hen. Het  IIO maria. Het algemeen belang fcheen de oude vyandfchap nu te fmooren. Sommigen kwamen tot eenen zoen , en beloofden geene verandering in het bellier te zullen gedoogen , dan met goedvinden des Volks en der Regenten. Zo zeker gaat het , dat eene vryheidminnende Natie kan overheerd worden ; maar koeftert zy goede gevoelens op den duur, dan volgt,,. vroeg of laat , de Herfteiüng. maria, geene kans ziende, om den oorlog tegen Frankryk uit te houden , zonder den Volke gunst te bewyzen , fchonk aan hetzelve het beroemd Groot Privilegie £ waarin zy onder eede beloofde , niet te zullen trouwen dan met der Staaten goedkeuring , den Vreemdelingen geene Ampten te zullen geeven , geene bedieningen te zullen verhuuren of verpagten , den tloogen Raad weer in 'j Haage te zullen overbrengen , der Steden Voorregteu te zullen handhaaven, en , wanneer het haar mogte lusten , Dagvaart te laaten houden. Dit was eene blyde herftelling der oude door geweld gefchonden' Regten der Hollandfche Natie ; en men ziet er uit, hoe verre de Graaven waren van een Souverein gezag over het Volk te hebben. Hadt men dit Groot Privilegie in het vervolg maar gehouden ! Men telde zodanigen onder maria's Opvolgers, die het onwettig en met geweld afgeperst verklaarden: eene gewoone uitlegging >  MARIA. 11 j ging , om de zekerde zaaken den bodem in te (laan. Dan , veele groote Regtsgeleerden hielden altoos haar bed uit voor eene voornaame Grondwet van Staat, of het Wetboek der Nederlandfche Vryheid. Maar hoe fchoon zodanige naam , of hoe groot de terug gaave ware , te fmertelyker was het , daarna weêr alles te verliezen. — maria raakte in eenen oorlog met Frankryk , fchaadelyk te lande , voordeelig ter zee. Haar Huwelyk met maximiliaan , 's Keizers Zoon , oordeelden de Vlamingen hen tegen dat Ryk te zullen beveiligen, niet denkende, dat zy , deszelfs uitbreiding geen paaien zettende , eene nieuwe Mogendheid door dat Huwelyk zouden zien opkomen , welker overmagt hun Vaderland van bloed zou doen ftroomen. Dan , hoe kortzigtig zyn de Menfchen ! S menen vóór den tyd werden alleen daardoor voorgekomen. /Na haare inhuldiging in Holland volgden een bedand met Frankryk ; een aangrypen van wapenen om Gelderland mede ter inhuldiginge te dwingen / en een hervatte oorlog met dat Ryk , die zo veel fchaade gaf, dat men zodanige in ééne geheele Eeuw niet geleeden hadt ; en daartegen geringe voordeden te lande behaalde, maximiliaan verfcheen hier om de onlusten te dillen , maar tevens om beden te doen. Hy bevestigde dan *s Volks voor. regten , gewon de Kabeljaauwfchen, verdrukte  112 maria's dood» te de Hoekfchen , dwong hen naar Utrecht te wyken, en zag de wandaaden der andere party door de vingeren, westfaling en dirk van beaumont , Dordrechts Schout en Burgemeester , yvercnde voor de Vryheid , werden , by eene onthalzing, Martelaars van Staat. Zo weinig kon men verdraageii , dat edele Mannen zich tegen de overheerfching aankantten ! Hollanders en Utrechtfchen raakten vervolgens tegen elkandereii in de wapenen. Amersfoort , Naarden en andere Dorpen leeden veel daarby, en niet weinig bloeds werdt er vergooten. ■ ■ Te midden deezer onlusten fcheidde maria , op het onverwagtfte , door eenen val van het paard , uit het leven, in den jaare 1482 , nalaatende twee Kinders. Geen tyd was deezer Graavinne vergund , om haare bekwaamheid in het regeeren te toonen. Het Volk werdt in de ketens , die het wilde verbreeken, door blindheid naamver gekneld. Van hetzelve fchynt alleen de keur der Regenten afgehangen te hebben. Het bellier was dan meestal eene Volks-regeering. Die verre gaande Vryheid was de bron der partyfchappen en verderflyke opftanden. • Nu fcheen er eene Democratie, dan eene Ariftocratie plaats te hebben ; maar ui« teiften waren altoos nadeelig. Graa-  philips de II. jjj Graaven uit het Huis van Oostênryk. V. Welke Graaven volgden op de zo vroeg overleeden maria ? A. Daar marta met maximiliaan , oorfpronglyk uit het Huis van Oostênryk , getrouvvd was , volgden op haar drie Graaven van dien ftam. philips de II, haar Zoon van vier jaaren , was de eerde , en werdt, door toedoen der Kabeljaauwfchen , onder de Voogdy van zynen Vader maximiliaan gedeld. Gy zult hem , by het opwasten , zien yveren, om het gebied over alle de Gewesten te verkrygen , en de dwihglandy ten hoogden top Voeren', waardoor de dag der volkomen neerplofiing dier overdreeven magt verhaast , en het Vaderland tot de oude Vry- heid terug gebragt werdt. Geduurendé philips minderjaarigheid keerden de uit Hoorn verbannen' Hoekfchen terug, overrompelden de Stad , en veranderden de regeering: maar daarna hernomen ten koste van veel Burgerbloed , was heel Holland aan de zyde der Kabeljaauwfchen. Dan , zy hadden de Hoekfchen , in Utrecht en Amersfoort gevlugt, nog te bevegten , 't geen moeite kostte: want de bannelingen in de laatstgemelde Stad vvreekVIII. deel. H ten )  114 SCIIAFF&LAAPvS KLOEKHEID. ten zich fel op de Hollanders. jan van schaffelaar hadt zich, toen zy Barneveld innamen , nevens agt- of negentien foldaaten in de kerk en tooren gelegerd. Geen kans van het daar uit te houden ziende , fprak men van zich over te geeven ; maar de beleggers antwoordden : dat 'er geene genade te wagten ware, ten zy men jan van schaffelaar uit de tooren-gaten zou geworpen hebben, 's Mans braave foldaaten, een afgryzen van zulk eene moordaadige ontrouw hebbende , bedooten liever te fterven , dan zich door zulk eene misdaad te ontëeren. Maar schaffelaar , der Amersfoorderen onverzoenlyken haat kennende , klom op den tooren, en voerde den zynen dit woord toe : „ Mannen ! ik moet eens fterven , en wil U in geen last brengen !" Toen de handen in de zyden zettende, fprong hy naar beneden, waar de vyanden , daar hy niet dood viel, hem terftond om het leven bragten. Hierna volgde de overgaaf des toorens. Wat dunkt U van deezen kloeken Man , die het leven der zynen boven zyn eigen leven ftelde , en om deeze edelmoedigheid de hoogfte genade waardig was , zo wel als hy nog de beste nagedagtenis verdient ? Maar hooggaande verbittering verdringt fteeds alle gevoelens van menfchenliefde, en is blind voor verdienften in vyanden. Bejammer zulke tyden ! De oor-  maximjxiaans bedryp. ije oorlog frilde daar mede niet : want de Hollanden belegerden het Blokhuis op de Vaart, en 's Lands Historie zegt voor de cerfte keer, dat zy toen bomben uit mortieren daarin wierpen ; doch op eene onervaaren wyze, des zy meer geraas maakten , dan fchaade deeden. maximiliaan deedt , door Utrecht in te neemen , eindelyk , dien oorlog ophouden. Tegen Frankryk den kryg voerende, wierpen de misnoegde Burgers van Brugge hem, fchoon Roomsch-Koning geworden , vier maanden lang in de gevangenis ,• en hy werdt niet genaakt dan op voorwaarden , die, hoewel met eede geftaafd , van hem veragt werden , zo dra hy hulp van den Keizer kreeg tegen philip van kleef , den Befchermer der Vlamingen. /Dm , frans van brederode, de kans gunstig ziende , plaatfte zich , hoewel een jongeling van ilegts tweeëntwintig jaaren , aan het hoofd der Hoekfchen tegen maximiliaan / vereenigde zich met philip van kleefjf deedt de Hollanders , getrouw aan den eerften , veel nadeels ter zee ƒ verraste in den jaare 1489 Rotterdam , en ftroopte van daar allerwege. Dan , daar deeze inlandfche oorlog den handel knakte, moest brederode , op der Burgeren klagt, de Stad verlaaten , en ftierf kort daarna door eene wonde , in een gevegt ontvangen. De Vlamingen werden intusfehen tot bukken gedwongen , en den Hoekfchen , H 2 mis-  Il6 BROOD- EN KAASVOLK. misfende dien jongen fleren Held , allcrwege geflaagen. Geen hoop bleef hun overig , dan toen het Brood- en Kaas-volk ter baane kwam, in den jaare 1490 , by deeze gelegenheid. Drie ongevallen , naamelyk , de verandering in de munt gemaakt, Schepen met graanen genomen , en een mislukte oogst veroorzaakten een algemeen gebrek; zo dat het gemeen , geen brood kunnende koopen wegens de duurte , op veele plaatzen beestenvoeder , draf en raapzaadkoeken moest eetem Te Amfterdam alleen hadt men tienduizend armen te onderhouden, 's Volks geduld liep des allereerst in Noordholland ten einde , en het weigerde betaaling van lasten , waarop de ongenadige Stadhouder twee met den dood liet ftraffen. Toen raakten de Kennemerlmdfche Boeren op de been , en , verklaarende niets meer te kunnen geeven , voegden zy 'er by: „ Wy vegten ons liever dood , dan van honger te fterven!" Men gaf goede woorden; dan in plaats van die te houden, fprak de ■Stadhouder van nieuwe lasten, 't Bedroogen Volk liep toen te w:p.n , onder verfcheiden' Vaandels, waarin Brood en Kaas gefchilderd waren , dewyl zy zeiden , de wapenen opgenomen te hebben , om dat te behouden of te verkrygen. Hiervan ontltondt de naam van Brood- en Kaüs-Folk, dat liegt huis hieldt in Alkmaar , en te Haarlem eenige huizen pion-  MAXIMILIAANS BESTIER. II? pionderde, maximiliaan liet dien opftand wel dra dempen , en daarna de Hoekfchen uitroeien , na dat zy, omtrent anderhalve Eeuw , 's Vaderlands Vryheid verdeedigd hadden. Na zyns. Vaders dood zelf Keizer geworden zynde , gaf hy het beftier over in handen van zynen Zoon philips. . Zyne regearing heeft zestien jaaren geduurd', en den Lande veele rampen aaugebragt: des zy van geene blyde nagedagtenis \ü Zyn oorlogen met Brugge en Gent bragt den handel van daar naar Antwerpen./ Aan de Staats- en Burger-Vryheid gaf hy gevoelige' neepen/ De Duitfche foldaaten , hervvaards afgezonden , waren zyne hulpmiddelen. De partyfehappen in Holland werkten hem zeer in de hand ; want de Kabeljaauwfchen voedden grooteren haat tegen de hoekfchen dan liefde tot de Vryheid. Hy ontzag zich niet, alles te verdrukken , de munt te vernielen , 't Volk uit te- puiten om zyne benden op de been te houden , en het geld op eenen fprong te verlaagen , het geen den Lande verderllyker was, dan alle voorgaande oorlogen. Door dit alles raakte men algemeen diep in fchulden. Naauw. lyks durfde men op eene openbaare markt verfchynen. Daar hy de ampten meer onlust dan voordeel deedt geeven , moest men foms de Lieden dwingen om ze aan te neemen. Zy, die iets misdreeven hadden, werden H 3 ver-  fl8 philips de II. verpligt den Burgemeesteren vergiffenis te vraagen , die , naar luid van het vonnis , naast God cn den Paus , de Souvereinen der Steden waren. Dit klinkt vreemd in onze ooren; maar niet minder de tevens opgelegde ftraf, naamelyk, eene bedevaart naar de drie Koningen te Keulen te doen ; of naar onze Lieve Vrouw te Rysfet. Amfterdam, meest gedaan hebbende tot maximiliaans voordeel, kreeg daarvoor geene geringe voorregten , onder anderen ook de eer van de Roomsen-Koninglyke Kroon in haar wapen te voeren, gelyk zy nog doet. V. Wat gebeurde er na maximiliaans Voogdyfchap over philips ? A. /philips de II, zeventien jaaren oud zynde. aanvaardde het bellier in den jaare 1494/ zag karel , Hertog van Gelderland, geflaakt uit de Franfche gevangenis , en , in zyne Staaten wedergekeerd, dezelve vergrooten : liet zyne Landzaaten hem beoorlogen met ongelyken uitflag : bemerkte de zugt naar Vryheid in Utrecht : werdt geholpen, door zyns Vaders leger onder bevel van alureciit van saxen , in het te onder brengen van Friesland , dat, vol partyfehappen, onder eene Voiks-regeering ftondt:/was onvergenoegd, dat de Groningers, door den handel in magt toegenomen , weigerden zich te onderwerpen, en liever zich overgaven aan den Bisfchop van  friesland verdrukt. iiq van Utrecht j en zag de Friezen , na albrechts vertrek weer opftaan , en alle zyne foldaaten , die zy krygen konden , verdrinken , waarop hy terug kwam , en na Leeuwarden geplonderd en veele wreedheden te hebben gepleegd, hen op nieuw onderwierp. Toen verlieten veelen goed en land , en zy, die geene genade konden vinden , werden aan een paal geftooken ; eene onbekende ftraf hier te lande , doch een voorteken eener Apatifche Dwinglandy , die Friesland in rouw dompelde. In fchyn bukkende , vormde het vrye Volk een plan, om zich van die beulen te ontflaan. j De gevloekte albrecht ftierf niet lang daarna, waarop de Friezen het bewind aan Graaf philips opdroegen /ƒ maar de Groningers , verbitterd op albrecht , beweezen hulde aan Graaf edzard , wien de Oost-Friezen erkenden , in den jaare 1505/ ——/Gelderland bedoor, Hertog karel en zyne Vry. beid te verdeedigen , ondanks de dagen , die philips aan dat Gewest ter Zee toebragt , en veele Steden te lande wegnam/ Zutphen bleef de overgaaf beftendig weigeren. Een beftand maakte een einde van de gefchillen ; doch Hertog karel moest van de veroverde Steden afzien. — Graaf philips de II was getrouwd met joiianna , Dogter van ferdinand , Koning van Kastilie en Arragon, van welke Ryken zy erfgenaam werdt. Des verH 4 trok  120 dood van philips den II. trok hy naar Spanje , om zich daar te laaten kroonen. Daar zynde , wilde hy de Spanjaards doen gelooven , dat zyne Gemaaliri geheel verüandeloos was. Dit kwam hem op het verlies zyner achting te Haan, cn by verloor het leven in den janre 1506. Deeze philips was verflaafd aan ledigheid, vermaaken en wellust, dat mogelyk zyne johanna, die hem zeer beminde f doch met oaverfchit ligheid van hem behandeld werdt, zwak in het verfland , en fums geheel pngéfteld maakte. In Holland waren eindelyk de par- tyfchappen gefust. Die kalmte deedt handel en handwerken , welke altoos den vrede minnen , bloeien. De Geleerdheid maakte opgang. De Schooien van Deventer en Zwol waren boven anderen vermaard. Onkunde en Bygeloof weigerden egter geheel onder te doen. Schoon de handel veele geryflykheden hadt ingevoerd , kenden egter de Noordhollandfche Vrouwen zo weinig de weelde , dat zy, zegt men , ter befchouwinge haarer fchoonheid, geene andere fpiegels hadden , dan een emmer met water. — In Friesland was de magt der Edelen gevallen, en elke Stad hadt haare vryheid. 't Land was in zo genoemde Grietenyen verdeeld. Een Grietman was een Edele , maar één jaar het bewind hebbende over één of meer Dorpen. De Afgevaardigden zaten voor 00 de Landdagen , waar dg Inwooners  verscheiden landbestierders. 121 ners regt hadden om te verfchynen ; zy hadden des invloed op de raad dagen. Ieder hadt de wetgeevende en uitvoerende magt. Om iets door te zetten , beriep men zich op de oude Wetten. De Geestelyken hadden groot gezag, aëbrecht vam saxen en joris van saxen, die hem opvolgde, maakten daar veel verandering. Zyn aanïeftehd Provintiaal Hof hieldt het oog op de Grietmannen , Steden en Dorpen. Men voerde er het Roomsen Regt in. Sints kreeg de Hollandfche 'faal daar de overhand, en de egte Friesfche Spraak verdween van Kerk en Hof, doch bleef by de Landlieden. V. Hoe ftondt het met ons Vaderland by philips dood , en wie was zyn Opvolger? A. Het Land, toen in vier deelen gefplitst, was aan zo veele Meesters onderworpen, karel van oostênryk beheerde Holland en Zeeland; een andere karel hadt gezag in Gelderland en Overysfel; Bisfchop frederik van baden bedierde Utrecht, en joris van saxen Friesland, f Binnenlandfche oorlogen hadden de kragten deezer Landen geknakt, en de Aanhangen der Dwinglanden zeer begunstigd. Vaderlandsliefde fcheen , nu en dan , door de duisternis heenen; doch met zwakke ftraalen. Woede en laagheid voerden overal de banieren. De Steden Honden gefcheurd. De Vereeniging werdt vergeeten, of voor H 5 oo-  122 margareet landvoogdes. onmooglyk gehouden , tot dat men 'er toe gedwongen werdt. —• karel, philips Zoon, de tweede Graaf van dien naam , maar , na zyne krooning tot Keizer , meer bekend onder dien van karel den V, moest opvolgen; /doch , in den jaare 1507 , maar zeven jaaren oud zynde, gaf zyn Grootvader maximiliaan, die toen in Italië oorlogde ƒ en aan wien, als Voogd , de regeering des Lands door de staat en was opgedraagen , adriaan van L7trecht tot Ondervvyzer aan zynen Kleinzoon , en 't beftier des Lands aan zyne Dogter, margareet van oostênryk J die nog geene twintig jaaren oud , doch wakker van geest was , diep indringende in de geheimen der gefleepen Staatkunde. Zy werdt dan ingehuldigd als Landvoogdes ; beloofde weinig op veele verzoeken der staaten; kon 't ftroopen van karel van Gelderland in Holland, of het ftout opeifchen van Amfterdam niet beletten; en befchuldigde den Koning van Frankryk, dat hy dien Hertog met geld in dien oorlog onderfteunde , 't geen deeze Vorst tegenfprak, en zelfs brieven toonde , waarin hy hem, om Gods en 's duivels wil , (zo rauw was toen, zelfs der Koningen taal) bevolen hadt zich ftil te houden. / Dan , dat kon niet baaten ; karel ging voort, werdt zelfs Befchermheer van Utrecht, floeg telkens de Hollanders , greep den aanvallenden Heer van  bedryven van karel. i2j van wassenaar. , floot hem op in eene yzeren kooi , drong margareet tot een heiland , nam de opdragt van Groningen aan. en verjoeg de wreede Saxen , onder joris bevel, uit Friesland. Eenigen deezer Duitfchers, de Zwarte Hoop geheeten , zonder opperhoofd , ; dewyl joris het land verliet , gaven het tfevel aan eenen Boer , wegens zy- , nc lengte de Lange of Groote Fier geheeten/ een wreed onverfchrokken en buitenfpoorïg Mensch, en llroopten wyd en zyd tot in Holland; maar werden tot den hercogt gedwongen. / Eindelyk deedt joris van saxen af (tan .1 v'an Friesland ^ voor geld, aan den Graaf van Hollandy behalven de plaatzen door karel , Hertog van Gelderland veroverd. Deeze Hertog , die , eenige jaaren te vooren , geen duimbreed grónds gehad , en zelfs in eene langduurige gevangenis gekvvynd hadt, bezat nu vyf Provintien , zette den oorlog voort, verbrandde Medenblik, en pionderde Egmond nevens Alkmaar zo fel , dat de Burgers klaagden, de fchaade in dertig jaaren niet te zullen te boven komen. /Eindelyk kwam men tot een verdrag , waarby deeze Gelderfche Hertog Groningen behieldt, en Friesland voor geld afftondt aan den Hollandfehen Graaf karel den II j die in den jaare 1516 als Koning rvan Spanje , en vier jaaren laater als Keizer van Duitschland te Aken }  124 karel de II. Aken , onder den naam van karel den V gekroond werdt. Wy zullen hem den naam van karel den II laaten houden , daar hy geen Keizer, maar alleen Graaf deezer Gewesten was. V. En hoe gedroeg zich Graaf karel de II omtrent ons Vaderland ? A. Deeze zo aanzienlyke als magtige Graaf bevestigde, daar hy elders de handen vol hadt/' en hier het bellier niet kon waarneemen, zyne Moeie margareet in de Landvoogdy ; beval 't Hof van Holland alle oude Privilegiën , waarop de staaten zich beriepen tegen zyne Ordonnantiën , weg te doen , en dwong ten onregt dat Gewest hem benden te leveren tegen Frankryk. Hieruit konden anderen genoeg voorzien , wat hun van deezen Graaf te wagten ftondt; en het Vaderland begreep , hoe gevaarlyk het ware eenen Graaf te hebben , die tevens Koning of Keizer van andere Landen was , om wiens wille zy mede in den oorlog gedeept werden. De Friezen , fteeds tweedragtig , (die anders onverwinnelyk zouden geweest zyn) klaagden over de wreedheden der Gelderfche foldaaten , vielen af in den jaare 1523 , en deeden hulde aan karel den II , fchoon zyne benden geen minder euveldaaden bedreeven. Hy , den vry. heidlievenden aart van dat Volk kennende , oordeelde best, hetzelve veele voorregten te laa-  karel de II. 125 laaten behouden : 'des genooten zy nevens Holland nu aan denzelfden Heer onderworpen , deeze kahnre vierenveertig jaaren/" Intusfchen was luther in Duitschland, als Kerkhervormer , opgekomen , en zyne Leer hadt hier te lande , vooral te Utrecht, fmaak gevonden ; waarom , karel de II dezelve voor kettersch liet verklaaren, en zelfs de Inquifitie invoeren in den jaare 1521 , het geen hem ligter viel , dan onze Schepen tegen dé Franfchen , die 'er veelen wegnamen , op Zee de dekken , of Utrechts opftand tegen eenen door hem benoemden Bisfchop te fusfen. Dit Gewest riep Hertog karel van Gelderland , die zo lang de balans van europa tegen het Huis van Oostênryk gehouden hadt, te hulp,'welk toefchoot, en, eenen aanval van Holland vreezende , door maarten van rossem , Heer van Pouderoye, eenen Houten Krygsman (wiens fraai doch zonderling gebouwd Huis nog in Arnhem te zien \&) 's Haage liet pionderen. Dan , de Hertog, op zyne beurt weer aangevallen , verloor Overysfel en Utrecht; doch behieldt Gelderland by den vrede van den jaare 1528. Dus verkreeg karel de II, binnen zes jaaren , drie Provintien, naamelyk, Friesland , Overysfel en Utrecht. Dit laatfte Gewest verloor met zyne Vryheid ook zynen roem en luister, karel , hier mede niet voldaan, ging verder, en maakte inbreuk op Hollands  126 karel de IF. lands voorregten , waar tegen de staaten willende voorzien eenen Advocaat van Holland, naderhand Raadpenfionaris genoemd, aanftelden. aert van der goes , die zo beroemd is geworden om zyne zugt voor 's Lands Vryheid , was in den jaare 1525, de eerfte. j Klaagden de Friezen al mede over de verkortingen hunner Vryheid, die derKerk wies intusfehen aan door den ünaak , dien men in de Hervorming vondt / welker voortgang noch karels Plakaaten, noch margareets blinde yver konden fluiten. — Eene zwaare Overflrooming , die Zeeland byna geheel overftelpte , en veelen deedt omkomen , gaf algemeener nood in den jaare 1530 , in welken tyd de Landvoogdes ftierf, nalaaten. de den roem van een wys beftier. V. En wat deedt karel daarop ? A. Zo dra hy margareets dood vernomen hadt, kwam hy over; deedt eene nieuwe Bede, om geld te hebben tegen de Turken of tegen de Proteflantfche Vorsten van Duitschland , waar de Hervorming tegen zynen zin was doorgezet; j ftelde zyne Zuster maria , Weduwe van den Hongaarfchen Koning lodewyk , tot Landvoogdes aan/ en verboodt de Landzaaten den DeenfcheJ Vorst ciiristiaan den II, hoewel zynen Schoonbroeder, te helpen tot herwinning des verlooren throons, die, daardoor gefard , een fïroop ondernam door  wederdoopers. I27 door onze Gewesten, en zelfs *s Haage en Alkmaar pionderde, karel , geene benden tot weerftand by de hand hebbende, moest deszelfs aftogt met geld koopen, en zelfs Schepen geeven, alles ten koste der Ingezetenen , om hem en zyne benden ter Zee terug te voeren. Het jaar 1532 ftaat op de lyst der fmertelyke tyden , dewyl het water éénen voet, over Hollands dyken liep. Lu? bek zogt daarop dat Gewest van allen handel te verdeeken ; /maar eene Vloot Holland' fche Schepen , de Zond fluitende, deedt dien aan flag mislukken/ —— Vryheid van Godsdienst , om ftaatkundige redenen in Duitschland door karel den II toegedaan , en hier zeer begeerd, werdt geweigerd, en zelfs eenige Doopsgezinden wegens eene vrye belydenis laater verbrand. /Hun dood dichtte de verdandigen meer 'dan de opdand der Weder, dooperen , die jan matthyszoon , zich voor enoch uitgeevende , aan hun hoofd hadden/ Vyf van zynen aanhang , met uitgetoogen zwaarden naakt door Amfierdam loopende, om het Volk tot den uittogt naar Westphaalen aan te fpooren , werden met den dood gedraft/ Ia die Stad namen anderen van dit geesturyvend Volk het Stadhuis in , en vermoordden allen , die tegendand booden. 'c Zou er jammerlyk uitgezien hebben , zo het bepaalde teken van de Raadhuisklok te luiden ge*  128 karel de II. gcgecven ware. /Dan dit miste , gelyk beu» zelingen zeer groote aanflagen , door 't beftel der goede Voorzienigheid , dikwerf verydelen tot welzyn van een Volk f want een dronken Schouts-dienaaf, niet weetende wat hy deedt , hadt de touw der klok verborgen { waar door de Zein en dus ook de algemeene opftaud agterbleeven. Deeze muitelingen werden daarop verwonnen , en met êenen geweldigen dood geftraft. Groningen en Drenthe, gedreigd door den Graaf van Oostfries/and, begaven zich , om veilig te zyn , onder karel s heerrchappy , in den jaare 1536, op welke anderen niet hoog begonnen te roemen, by voorbeeld , Utrecht aan Holland te hegten , beiden onder éénen Stadhouder te Hellen en de staaten te gelyk te befchryven : 'de magt van het Hof des laatlten Gewests te vermeerderen , en aan deszelfs Raaden 't oordeel over 's Volks voorregten over te laaten : en hoe meer Lands karel de II verkreeg , te meer de Hollanders te bezwaaren : alle deeze dingen mishaagden geweldig ; maar wie kon zo magtigen Graaf, * als hy was , in den ban doen ! maria poogde wel alle de leden van dit groot lichaam te' vereenigen , en algemeene lasten te doen draagen ; maar haare pooging was vrugteloos. Twee vermaarde Mannen verlieten , in den jaare 1536, het leven, de letterkundige deside- rius  karel de II, J raus erasmus te Ba fel, en de Dichter ja» nus secundus te Doornik. V. Maar was karels befiier niet zagter en billyker in het vervolg ? A. In den jaare 1540 de Gentenaars , na eenen gedempten opftand wegens zyne zwaare belastingen , zodanig te ftraifen , dat een algemeene fclirik de Landzaaten lloeg , en hun voorfpelde, wat zy , by eene handhaaving hunner voorregten, verder te wagten hadden: door Holland te reizen , om geld en Schepen te eifchen tot den ongelukkigen togt naar Algiers: het Volk meer te doen opbrengen om den ftaatkundigen oorlog tegen Frankryk voort te zetten : Holland veele Schepen door deszelfs kapers te laaten ontneemen , en dat elders de plonderingen van maarten van rossem te laaten ondergaan , waren bedryven , die karel weinig eere gaven. Hy bezwoer Gelderlands Privilegiën te zullen handhaaven , toen hy dat met geweld van wapenen veroverde , in den jaare 1544, na den dood van karel. Hertog van Gelderland , die vyftig jaaren Holland door de wapenen ontrust hadt. V. Dus groeide karels magt ? A, karel de II raakte dus in het bezit van alle Nederlandfche Gewesten , die door Koophandel en Rykdom aanzienlyker waren, dan menig Koningryk. Den vryheidminnenden aart des Volks kennende , en dus geene geVIII. deel. I wel.  I30 karel de II. weldige middelen daar tegen durvende gebruiken , vergat hy egter geene poogingen , om, hier en daar , deszelfs voorregten te beknibbelen. Hoe ongelukkig is het, dat Vorsten, die alleen een bepaald gebied voeren, zo zeer hygen naar de Souvereiniteit! karel kon als Graaf regeeren , maar hy wilde als Koning gebieden. Het eerfte zou hem bemind en het Volk gelukkiger gemaakt hebben; doch het ander hem gehaat en 't Volk verdrukt doen leeven. Maar de liefde en de voorfpoed der Landzaaten worden meestal min gewaardeerd , dan de dwaaze verbeelding van hoogheid. Wy zullen karel en nog meer zynen Zoon de gevolgen daarvan zien ondervinden. Hy begon, in den jaare 1547 , een HofProvintiaal in Gelderland op te regten , om dat Gewest meer onder den duim te houden. Deszelfs Leden hingen van hem af, begreepen zyne meening, en , met eene dwaaze dankbaarheid bezield , zogten zy deszelfs magt fteeds te vermeerderen. De vrye Friezen bezweeken vóór hem niet in de moedige verdeediging hunner voorregten ; maar bragten het zo verre , dat hunne toenmaalige Staatsgefteldheid fchooner fcheen , dan de tegenwoordige. De Hollanders Haagden niet zo wel in het afweeren der overheerfching : want karel liet zich door hun niet ligt neerzetten. Hy voerde wreede ftraifen in tegen de opgaande Her- vor-  karel DE IJ. jgj vorming, en befloot tevens , in den jaare L544 5 zyn gezag te doen gelden , dewyl hy meer gelds noodig hadt , om den oorlog tegen Frankryk te voeren. Deenen en Engelfchen werden nu zyne helpers ; maar daar hy den tyd met 't belegeren van Steden fleet, liep het plan , oai( in 't hart des Ryks te dringen, te niet. — renJ van chalon , Prins van Oranje en Stadhouder deezer Gewesten, raakte om hals in 't beleg van Si. Defier, en liet, by uiterden wil, zyne goederen aan willem van nassau , een kind Van elf jaaren , dat tot 's Lands verlosfing opgroeide. V. Dan won karel niet veel in dien óor« log? A. Neen, en daarom kwam hy tot den vrede ; doch voornaamelyk om Hervormden en Turken (hoe wél voegen die byéén!) te bedryden. Den oorlog in Duitschland tot na- * deel der eerden geëindigd hebbende , voerde hy veertigduizend ruiters op de grenzen onzes Lands , en lag dus den grondflag van die overheerfching, waarop zyn Zoon de dwinglandy bouwde. Toen hoopende zyne magt verder te zullen uitbreiden , fmolt hy twee onderfcheiden' Ampten te zamen,en maakte maximiliaan , Heer van Beveren, Stad» houder en Admiraal ; vermeerderde , hoewel buiten oorlog, de belastingen/en hegtte de Nederlanden aan het Duitfche Ryk , dat is, I 2 zy  x 30. karel de II. zy zouden behooren tot de Bourgondifche Kreits . 's Ryks befcherming genieten , en zo veel als twee Keurvorsten betaalen , doch hunne eigen' voorregten behouden. Dan, karels Opvolger was weinig daarmede gediend; en toen de zeven Gewesten , van hem afgevallen zynde , de begeerde befcherming niet verkrcegen, fchuddeden zy ten eenemaal dat juk af, zelfs niet duldende , dat de Keizer hun den ouden naam van Lieve en Getrouwe zou geeven. ■ karel maakte zich fchuldig aan een verzuim , dat byna niet te begrypen is , en gevolgen hadt f welke hy niet verwagt heeft , naamelyk, zynen Zoon philips niet te laaten onderwyzen in den aart der groote zeer onderfcheiden' Volken , welken hy eens regeeren zou. Zou hy het be. lang daarvan niet gekend hebben ? Maar Vorften begaan foms misflagen , die daarna onherftelbaar zyn. Hy liet, in den jaare 1549, philips , als 's Lands natuurlyken Heer, inhuldigen , en bezweeren , (het geen Gy niet vergeeten moet) dat hy 's Volks vroege en laate voorregten zou bewaaren. Men beloofde hem gehoorzaamheid, in zo verre hy de voorwaarden , op welken men hem aannam , niet zou fchenden^ Hadt philips dit wél begreepen , en getrouwlyk gehouden , nooit zouden onze Gewesten tot eenen oplland gekomen zyn. karel zogt ook alle de Land- fchap.  karel de II. 133 fchappeu der Nederlanden aan eikanderen verbonden te houden , en in zyn Stamhuis erfelyk te maaken. Maar hoe ydel zyn veelal Menfchelyke Ontwerpen ! Hy liet , in den jaare 1550 , de Plakaaten tegen de Hervorming hier te lande vernieuwen , dat Room. fchen en Onroomfchen mishaagde. In Duitschland nagezet door den van hem afgevallen maurits van saxen , die hem byna gevangen nam, (IV Deel bladz. 45, 46.) veranderde het treurig gelaat der verdrukte Hervorming in die oorden , en karel moest toegeeven. In den toen door hem vernieuwden oorlog met francois , Koning van Frankryk , leeden de Hollanders veele verliezen ter Zee, en hy te lande. rHiLips liet hy huwen met maria , Koningin van Engeland, alleen om ook meester van dat Ryk te worden. V. karel werdt dan door heerschzugt niet weinig gedreeven ? A. Voorzeker, niet weinig ! Maar hoe zeer dit Huwelyk hem geviel, de Engelfchen zagen dat ongaarne , en de Hollanders vreesden ook onder het bellier eener Koningin te zullen vervallen. Dan dit vooruitzigt verdween: want toen hy geene kinders by haar kreeg, het welk 't oogmerk van deezen ftaatkundigen Echt was , verliet by Engeland. Toen bleef de oorlog op Zee de Hollanders alleen ontrusten. , Zy hielden eenen bloedigen Zeeflag I 3 met  134 karel de II. met de Franfchen , van dat gevolg , dat dc laatften zulk een gevegt noemden eene droevige fchaadelyké overwinning, karel en francois putteden zich zeiven uit in dien kryg. Maar de eerde, gedrongen tot den Gods, dienstvrede in Duitschland, waar zo lang om de vrye oefening van denzei ven gevogten was, kwam in zyn zesënvyftigfle jaar tot het vreemd beduit , om 't bellier zyner groote Landen aan zynen Zoon philips af te liaan. Drong hem daartoe de vrees , dat zyn Zoon foms tot uiterften mogt komen , die hy liever door eenen afftand wilde voorkomen ; of noopte hem de gedaalde achting voor philips , wien hy daardoor ontzaglyker wilde maaken ? Herinnerde hy zich zyne wanbedryven , en wilde hy des zyne overige levensdagen in boete doorbrengen ; of begreep hy , onder het ge-, voel eener zeer wankelende gezondheid, dat een Man, die zo wyduitgeftrekte Staaten , bewoond door zo veele verfchillende Volken , zou beheeren , meer dan eeri> Mensch moest weezen ? Hoe dit zy , karel de II was niet meer zo voorfpoedig als voorheen , en moest toen , wegens zwakheid , alles zynen Staatsdienaaren overlaaten. Gewis hy hadt alle reden , om verzadigd te zyn van alle Waereldglorie. Op den vyfentwintigften van Wynmaand des jaars 1555 , voerde hy te Brusfel zyn zonderling voorneemen uit ,/en gaf, zwak ƒ en  karel de II. 135 en leunende op wille m den I , Prins van Oranje, zyne zeer ontzaggelyke heerfchappy aan philips over , op eene zeer aandoenlyke wyze. maria ftondt tevens af van de Landvoogdyfchap , die zy vyfëntwintig jaaren hadt waargenomen. . Gaarne hadt karel de II zynen broeder ferdinand bewogen , om zyn regt, als Roomsch-Koning , mede aan philips over te geeven / (zo fterk hing het denkbeeld van eene algemeene Monarcby voor zynen Zoon in zyn hoofd) maar, ferdinand onwillig zynde, ftondt karel hem af den titel van Keizer. Dus werdt het Oostenrykfche Huis in twee takken verdeeld. Hier op ging de verzwakte karel naar Spanje, begaf zich in een Klooster , en ftierf aldaar in den jaare 1558. (VI Deel blaclz. 142-144.) Wat men van hem moge zeggen , karel de II was indedaad zeer bekwaam in de Staatkunde. Hy verfcheen weinig in 't veld ; maar toen dat gebeurde , toonde hy een leger te kunnen gebieden. Gunftige gelegeaheden wist hy wonderwel waar te neemen. De aart der ondericheiden' Volken was hem bekend, en hy wist 'er alles naar te fchikken. Zwaare belastingen lag hy der Natie op ; doch wist dan tevens 's Volks believmg meestal te winnen. Maar foms bedroog hy ook het Volk. Men mag dan van hem zeggen, dat hy zich zeiven alleen gezogt, en niet getragt heeft I 4 het  I36 karel de II. het groot doelwit eens beftiers, ik meen 's Volks geluk, te bereiken. Dit ondervondt ons Vaderland. Zyne Staatzugt was onver, zadelyk. j Hy zogt altoos door te dryven dat hy aan geene Privilegiën gebonden was/ Maar Holland, Friesland en Overysfel lieten dat niet glippen. Hy yverde tegen de Hervorming geweldig, 't zy uit overreeding of uit Staatkunde. Vyftig, doch hugo du groot zegt , dat honderd duizend Menfchen , om het' Geloof, door hem gemarteld zyn. Dit en zyne bloedige oorlogen hebben deszelfs glorie geweldig doen taanen. Intusfchen kan men uit zyne belastingen befluiten , dat het Land ryker werdt in zynen tyd. Verloor men veel op Zee , de Handel won daartegen dubbel; maar de staaten , zegt men , vonden noodig, hunnen rykdom door klagten van armoede te bedekken. Dit was toen by de Hoven in gebrnik. In den jaare 1555 rigtte men 's Lands Pagteryen op, om dat zy meer dan by inzameling opbragten , het geen geduurd heeft tot den jaare 1743. De Keizer mogt de oorfpronglyke Privilegiën van de staaten opeifchen ; maar zy weigerden meer dan de Affchriften te geeven. Vreemdelingen (En hadt men dat altoos gevolgd l) lloot men buiten alle Ampten. Geleerden waren toen weinig in getal. De Zaaden der Weetenfchappen waren egter in ons Land ge- ftrooid ,  philips de II. 137* ftrooid, welken de gloed der burgerlyke en godsdienftige gefchillen verwarmde , en wel dra voor den dag deedt komen. Dit zy genoeg van karel ! V. Wy gaan dan nu over 'tot de regeering van philips , karels Zoon ? A. Ja, wy komen eindelyk tot philips den II, Koning van Spanje , en derden Graaf van Holland uit het Oostenrykfche Huis, maar tevens den laatften van allen tot 's Lands geluk , onder wien de groote Omwenteling gebeurde , welker gezegende gevolgen wy nog heden ondervinden. Hy was Heer van uitgeftrekte Landen in de vier Waerelddeelen. Zyn Vader trok de eerftelingen der fchatten van het ontdekte america , hy den vollen oogst. Veele wel geoefende legerbenden onder oude kundige Veldheeren waren in zynen dienst , en magtige , ryke en gehoorzaame Onderdaanen deeden hem hulde. Hy was dus een groot Vorst ; maar , tot zyn ongeluk , doortrokken met de beginfels eener willekeurige Heerfchappy , en vervuld met de gevoelens van het wreedfte Bygeloof. Dit deedt zyne hier gehoorzaame Landzaaten in zyne felfte vyanden veranderen. Wanhoop vervoerde hen tot beproeving hunner magt; en die grooter vindende , dan zy eerst meenden , tastten zy door , en werden verheeven tot eenen der fchitterendfte Staaten van europa. Deeze GeI 5 beur-  133 philips de Ik Gebeurtenis is ééne der gedenkwaardigften van de hedendaagfche Gefchiedenis ; en geeu Jaarboek der Waereld vertoont ons in zulk een fterk licht , hoe Dwingelanden verdwaasd worden ; hoe vrye Volken behooren moed te houden ; hoe verdrukten veelal zeer groote magt bezitten , en , onder den zegen van den Regeerder des Heelals, daaden kunnen doen , die de Waereld verbaazen. ƒ 's Lands Historie , reeds aanmerkelyk geworden onder karel den II , wordt van het grootfte belang onder philips den II, die , in den jaare 1556, begon te regeeren; In Spanje zyn¬ de , zondt hy allereerst emanuel philibert, Hertog van Savoye, eenen grooten Veldheer cn zynen Neef, herwaards , om, als Landvoogd, de Nederlanden te beheeren. philips, eene groote zege op de Franfchen in den flag van Sc. Quintin , meest door de bekwaamheid en dapperheid des Graave van egmond j wien hy daarna zo liegt beloonde , behaald , en geld ter voortzettinge des oorlogs noodig hebbende , vraagde het aan 's Lands staaten/ Maar dat telkens te weigeren of zwaarigheden tegen de belastingen in te brengen , meent men , hebben kwaad zaad geftrooid in het hart van den hoogmoedigen Vorst , en hem dus vroeg eenen afkeer van de Nederlandfche Natie gegeeven ; gelyk de onfterfelyke roem , dien egmond behaalde door *' v 1 ■ 't  philips de II. 139 't flaan der Franfchen te Grevelingen , den nyd van den Hertog van al va , die daarna hier kwam , geftookt heeft, welken deeze tot deszelfs ondergang, onder veele voorwendfels, bot vierde. De vrede volgde in den jaare 1559 tusfchen philips en den Franfchen Koning karel den IX 'y maar willem de I, naar den laatften , als gyzelaar gezonden ter voldoeninge aan de Vredes-artykelen , ontdekte daar het plan, tusfchen de twee Koningen gemaakt, om de Ketters uit te roeien. Eene treurige ontdekking ! die , meent men , willem toen reeds deedt befluiten , om dat plan te doen mislukken. > /Intusfchen ftelde philips , op raad van dén Hertog van al va , margareet , karels natuurlyke dogter , gehuwd aan octavio farnesë , Hertog van Panna , aan tot Landvoogdes, weinig ten genoege der Ingezetenen ; en willem den I tot Stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht en Westfriesland , welk ampt hy , mede onvergenoegd , koelzinnig aannam/ Deeze keuze fmaakte egter den Landzaateni want, hoewel hy den lloomfchcn Godsdienst beleedt, zyn Vader en Oom begunftigden de Lutherfche Leer, des men veel gemaatigdheids van hem te gemoet zag. De staaten verzogtcn den Koning , die , hier gekomen zynde, tot de terug reize gereed ftondt, geen Spaansch Kiygsvolk in het land , noch Vreemdelingen in  140 philips de II. in den Raad te laaten blyven. Dat beide vergramde hem , die eene eigendunkelyke regeering tot 's Volks ondergang wilde invoeren. * ' - Zo dra hy in Spanje aan land was geflapt , vernielde een Storm de Schepen , die hem begeleid hadden , en zyn kostelyk huisfieraad , zyne fchoone Schilderyen , en andere Oudheden , uit de Nieuwe Waereld door zynen Vader verzameld , en aan derzelver boord zynde, verzonken in den afgrond. . 'philips , door zyne redding getroffen , deedt toen de gruwzaame belofte aan den goeden God , naamelyk , van de Ketters te zullen uitroeien. Zyn oog kon kort daarna het verbranden van eenige aanzienlyke Mannen en Vrouwen om het Geloof in Spanje met genoegen aanzien.' Men zag hieruit ligtlyk , wat men van deezen verblinden en bygeloovigen Koning te wagten hadt, die dus zyne beloften volbragt, V. En wat gebeurde er na zyn vertrek ? A. Het reeds hier begonnen ongenoegen begon zich duidelyker te vertoonen. De Landvoogdes wilde meer benden aanwerven. De belofte van 't Spaanfche Krygsvolk te doen vertrekken , waarover hooge klagten opgingen, werdt niet, dan na eenige maanden , gehouden , toen philips dezelve elders noodig hadt. Zyn oorlog- tegen de Engelfche Koningin elizabeth , waardoor Nee'r/ands Zeevaart zeer belemmerd werdt , bragt hem in haat. Om de  philips de II. 141 de nieuwe Leer der Hervorming uit te roeien, befloot hy de vermeerdering van het getal der Bisfchoppen ; maar alles verzette zich daartegen. Abten en Monniken fchreeuwden het luidfte , dat zy van hunne magt en goederen , ten onderhoud der Bisfchoppen , beroofd werden. De Kardinaal gpvAnvelle , één van philips Raaden, gehouden voor den berokkenaar van deeze en andere hardigheden , werdt des algemeen verfoeid. De Rederykers, der Geestelyken bedorven zeden op het tooneel befchimpende , (V Deel bladz. 219-228) boezemden den Volke eenen affchrik in van de vervolging om den Godsdienst , 't geen door de Grooten , die op den Kardinaal geheeten waren , en zyne party wilden verzwak, ken, begunfligd werdt. Toen de Kardinaal zich tegen het bedryf der Rederykers wilde verzetten , vielen allen hem tegen. ——» willem de I, voorheen gehuwd met eene Graa. vin van Buuren , nam toen anna , eene Saxifche Lutherfche Prinsfes, ten vrouwe , 't welk hem by philips verdagter maakte. En de Nederlandfche Heeren , op giianvelle verftoord , om dat hy derzelver gezag knakte, klaagden over deszelfs dvvingelandy en fchan. delyk gedrag, in eenen brief aan den Kening , waarin zy zeiden , dat de Kardinaal het Volk tot eene zugt voor de Hervorming verleid hadt, willem de I en de Graaven van  r \i philips de II. van egmond en hoorne ondertekenden alleen denzelven, / Zy vormden toen reeds een Driemanfchap , fchroomelyk voor hunne vyanden, granvelle , om daartegen op te weegen , maatigde zich de voornaamfte bedieningen aan, en maakte dus door de begeeving aanhang/ Dit vermeerderde den haat, en 't Volk werdt ook op hem gebeeten. De Koning antwoordde niet op de befchuldiging.; maar ontboodt éérién der drie Heeren , om hem breeder befcheid te geeven. ' Zy fchreeven terüg niet uit het Land te kunnen gaan , aandringende de noodzaakelykheid van 's Kardinaals opontbod wegens 's Volks groote verbittering/Dat gelukte eindelyk , en de gehaate granvelle vertrok. Dees Man , niet de Zoon van eenen Smid, maar van edele geboorte , bezat meer dan ge. meene bekwaamheden. Hy begunfligde de Weetenfchappen , en , gelyk hy Stichter was der Hooge School te Douai , heeft hy ook in den zin gehad eene dergelyke te Haarlem op te rigten. Dan , hoe bekwaam hy mogte weezen , hy wist wel het hart van Vorsten, maar niet dat van het Volk te winnen. Trotsch zynde , verfmaadde hy alle gemeenzaamheid , in 't Vaderland hoog geacht. Maar de Heer was niet beter dan de knegt. philips oordeelde het ook te laag zich te fchikken naar 's Volks aart en zeden , dat gewoon was met 's Lands Vorsten om te gaan, als  driemanschap. x'jh als met hunne Medeburgers..'Onkunde, ftyfheid, of, naar het oordeel van ïbmmigen , het oogmerk , om , langs deezen weg , de Natie tot opftand aan te zetten J en ze dan .door zyne benden te doen bukken onder het juk eencr Monarchy , bewoogen hem daartoe. Gewis, hy wilde de Spaanfche Inquifltie invoeren, het geen Roomsch en Onroomsch verbitterde. V. Wat deedt de Landvoogdes na het vertrek van den verfoeiden Kardinaal ? A. Zy poogde de drie gemelde Heeren , Hoofden der misnoegden , te winnen. De Graaf van egmond hadt de vuurigfte liefde voor het Vaderland , de fterkfle drift naar roem , en alle fierheid van eenen Krygsmau. De Graaf van hoorne , zynde Admiraal , muntte uit door zyn gezag en rykdommen ; maar hadt minder bekwaamheden dan de twee anderen, willem de I , praalde minder met blinkende uitwendigheden ; doch was ftaatkundiger; zwygende doch gemeenzaam en welfpreekend ; gefchikt tot het maaken van groo. te ontwerpen , en vernuftig om de oogmerken van anderen te ontdekken. Deeze Mannen , vormende een ontzaglyk Driemanfchap. Zy verfcheenen , na granvelles vertrek, in den raad van staaten op verzoek der Landvoogdes , /en hielden by haar aan om deeze drie groote zaaken, naamelyk , om de handhaaving van het Regt / om het herftel van / den  staat des lands. den ftaat der Geldmiddelen, en om de Verdraagzaamheid in den Godsdienst. Intusfchen werdt ég mond naar Spanje gezonden ; maar hjr keerde zonder beflisfend antwoord des Ko. nings terug. Geestelyken begeerden , en de Landvoogdes beval, de Befluiten der Trentifche Kerkvergadering , vóór vyfëndertig jaaren gemaakt , af te leezen , en de Ketters ftreng te ftraifen ; dan dit mishaagde het Volk , en 't werdt te Utrecht en elders geweigerd. Men zag dus, hoe wars men was van philips Geweetensdwang. In deezen haglyken toeftand Honden de Zaaken, die eerlang tot het een of ander uiterfte moesten overilaan. Was philips wys geweest , hy zou magtige Landfcbappen behouden , veel heils over dezelven verfpreid , en duizend jammeren voorgekomen hebben ! Dc ryken en magtigen deezer Waereld hebben toch alleen het vermogen , om duizend fmerten te verminderen, of te doen agterblyven. Dan , de God der regtvaardigheid wilde , langs deezen weg, onze Vaders , eindelyk, van het juk der flaaverny verlosfen , en van de harde regeering deezes laatften Graafs volkomen bevryden. Laat ons eens adem haaien, eer wy dit belchouwen. EEN.  EENENZESTIGSTE ZAMENSPRAAK over de vaderlandsche historie. Verbond der Edelen. Beeldjlormery. Komst van Alva. Vervolging. Tiende Penning. Veroverde Steden. Haarlem , Alkmaar en Leiden belegerd. Requefens. Don yan. Farnefe. ^/"raag. Wy gaan dan nu over tot de blyde tyden van Verlos fin g. Antwoord. / Wy gaan nu over tot de voorbereidfels 'eener toekomende Verlosfing , die niet dan traag aankwam, en voorgegaan werdt van duiftere en . benaauwde tyden ƒ wy gaan over tot eene Staatsomwenteling, die philips niet kon droomen , en geheel europa verbaasde O of tot het zien opkomen van eenen vry en Staat, welken de Aanleggers-zelve niet -bedoeld hadden./ De ontwikkeling deezer verbaazende Gebeurtenis draagt alle merktekenen van een hemelsch beftier. Een gering VIII. deel. K Volk  I4<3 VERBINDTENIS Volk verzettede zich tegen den magtigften en geweldigflen Monarch van europa , die niet van zwigten wist; en het wrong zich , met het taaifte geduld en de uiterfte kloekmoedigheid , los uit deszelfs fterke banden. Eene heerlyke Befchouwing, die nooit te veel op 't oog kan komen , en ons altoos dringt tot deeze dankbaare erkentenis : „ God heeft ons Vaderland verlost!" Laat ons, zon- der draalen , tot dit gewigtigfte Tydperk in onze Historie overgaan. De Hoogleeraar balduinus te Douai fchreef, op verzoek der drie Heeren, willem den I , egmond en hoorne , een Vertoog voor de Vryheid en Godsdienst , om de gemoeden te verlichten. Twintig Edelen kwamen in deezen tyd te Brusfel, hielden onderling raads-vergaderingen, verbonden zich op de plegtigfte wyze aan elkanderen, en beflooten anderente noodigentot de verbindtenis tegen overheerfching.' philips van marnix , Heer van St, Aldegonde, (lelde een Verbondfchrift op , dat niet door de drie gemelde Heeren uit Staatkunde , maar door meer dan tweeduizend anderen , waaronder veele Ede. len , en Kooplieden van Antwerpen , Am/terdam en V Hertogen-Bosch waren , ondertekend werdt. philips onwilligheid, om naar eenige Smeekbrieven te luisteren , was dus oorzaak, dat men zich verzettede tegen zyne bloedige Plakaaien en Inquilkie , en elkander onderlinge  VHI.B.JPl.I verbonden zich op de plegligfte wijze aan elkanderen Madz.146*   smeekschrift der edelen. 147 ge befcherming beloofde. Hierop toogen omtrent vierhonderd Edelen, te paarde gezeeten, en geleid door hendrik van brederode , een braaf aframmeling van Hollands oude Graaven, die openlyk bekend ftondt voor het hoofd der verbonden' Edelen , naar Brusfel. Onder het doen eener fchoone aanfpraak , op den vyfden April des jaars 1556 , gaf hy het Smeekfchrifc over aan de Landvoogdes om opheffing der bloedige Plakaaten en Inquifitie. Haar antwoord voldeedt niet : des leverde men een tweede Verzoekfchrift in , doch met geen beter gevolg ; daar zy voorwendde geene magt tot derzelver opfchorting te hebben; maar beloofde haare poogingen te willen aanwenden , om philips tot verzagting te beweegen. V. Welk eene kloeke daad der Edelen ! A. Indedaad de kloeke ftap deezer Edelen moet aangemerkt worden als de eerfte gelegde grond- ' flag tot de Vaderlandfche Vryheid ; een bedryf, de dankbaarfte nagedagtenis des Vaderlands overwaardig. Maar laat ons nu voortgaan. Terwyl de Edelen nog te Brusfel waren , kreegen zy den fchandnaam van Geuez of Geuzen , uitgevonden en hun gegeeven , meent men , door den Raadsheer barlemont , die daar door de ontftelde Landvoogdes tot bedaaren wilde brengen , zeggende : „ Zy hadt voor zulk eenen hoop Geuzen , dat is Bedelaars , niet te vreezen." De Edelen , dat K a hoo-  I48 geuzen. edelen tegengestaan. boorende , namen daarop dien naam aan, en droegen i'edert eenen Penning op de borst met 's Konings beeld op de eene I en eenen bedelzak op de andere zyde , door twee handen vastgehouden , met dit byfchrift: „ In alles den Koning getrouw tot den bedelzak toe ! Anderen droegen een houten napje met eenen zilveren band op den hoed of op de borst, met dit opfchrift: Lang leeven de Geuzen !" ■ Hierop begonnen de Hervormden openlyk te prediken , en de staaten van Holland verzogten der Landvoogdes opfchorting der Inquifitie. Maar zy, geweldig daarover verfloord , gaf een bevelfchrift, Moderatie geheeten ,/waarin men den Hervormden Leeraaren de galg dreigde , doch aan de verzaakers der kettei'y het zwaard beloofde. De Deugd wil altoos door reden , maar de ondeugd door onftuimigheid zegepraalen. Toen zag men , wat de listige margareet in haar fchild voerde , het geen overal eenen nieuwen fchrik verwekte. Twee Gezanten, johan van glimes , Markgraaf van Bergen , en floris van montmoranct , Heer van Montigni, zondt men naar Spanje J die, daar te ronde taal fpreekende , en op het wegneemen der Inquifnie dringende , aan philips mishaagden/ Terwyl de Landvoogdes fterker Plakaa- ten tegen de Hervormden liet uitgaan , liep men allerwege ter openbaare preeke, daar foms, in  beeldstormery. 149 ia hét open veld, een wagen tot eenen leerftoel diende. V. En wat deedt philips daarop ? A. philips , dat alles hoorende , was niet weinig verflaagen. Na veel overlegs gaf hy last, om de Inquifitie op te fchorten ; maar h*t vry prediken met foldaaten te beletten. Den verbonden' Edelen gaf hy geen antwoord op hun Smeekfchrift. De listen des Spaanfchen Hofs des dugtende , vergaderden zy te St. Trnyen ten getale van wel twee duizend, waaronder brederode , willem de I , de Graaf van kuilenburg (die het eerst" het preeken in de Kerk zyner Stad hadt toegelaaten) en de Graaf van den berg waren, om raad te pleegen wat in dien tyd te doen; en , meent men , om, randde de Koning hen met Krygsvolk aan , een verbond te fluiten met de Duitfche Vorsten/ De Hervorm, den namen zy intusfchen in hunne befcherming. Daar zy vierentwintig dagen op philips nader antwoord wagtten, begon de Beeldflormery , (waaronder zy niet roeiden) in Vlaanderen en Artois : en floeg ylings over naar andere Gewesten. Weinig Hollandfche Steden gingen daarvan vry. In Brabant en Vlaanderen rekende men vierhonderd Kerken geplonderd, en de Beelden afgefmeeten. (IV Deel bladz. 416.) Dit bedryf was niet alleen zeer te laaken ; maar hadt mede zeer treurige K 3 ge-  x£0 verbrooken verdrag. gevolgen voor de goede zaak des Vaderlands. Men leerde , doch te laat hoe veel nuts een dolle yver kan bederven. Deeze Kerkfchennis griefde de Landvoogdes. Zy blies wraak; maar de Edelen wilde geene wapenen voor haar opvatten. Dan 't geen zy toen met geweld niet kon verkrygen , befloot zy, door ty te kavelen , met list te bejaagen. Des maakte zy dit verdrag met de Edelen : men zou, liet men van alle ongeregeldheden af, het preeken dulden waar het plaats hadt, en in llede der Inquifitie zou zy een nieuw Plakaat op het Huk van Godsdienst maaken. Dit werdt te Brusfel bezwooren ; maar ook daar allereerst, ondanks den eed , verbrooken , het geen der Landvoogdes verweetea werdt, en van fommigen aangemerkt, als eene wettige en voldoende reden , om de wapenen tegen philips op te vatten. Dan, tot alle deeze uiterften zou men niet gekomen zyn , hadt de Koning, eenige maanden vroeger , een weinig toegeevendheids willen gebruiken, oranje en egmond ftilden de oproeren , ftrengheid met toegeevenheid temperende : niettemin werden zy van philips voor de ftookebranden des oorlogs gehouden ; en de Landvoogdes toonde openlyk haar verbondbreeken , daar zy de Hervormde Predikers met foldaaten uit Brusfel dreef. V, En wat toen verder ? A.  doel van philips. 151 A. philips zogt zich nu meester te maaken van de volle heerfchappy der Nederlanden , de groote toeleg zyner Voorzaaten. De kans , dacht hy , ftondt er nu allerfchoonst toe ; en door de verbeelding vervoerd , twyfelde hy niet, of zyne magt zou hem dat gezag bezorgen. Dan , hoe ligt vergeeten de Vorsten , by het eerfte gevoel der opperfte magt, te vraagen , of ook het gevoel der Vryheid by het Volk reeds verdoofd is ? ——willem de I, die intusfchen Holland en Utrecht in rust bragt , verklaarde , het Land zonder Vryheid van Godsdienst in geene kalmte te kunnen houden. Voor dat voorregt boodt Antwerpen , toen de bloeiendfte Koopftad , dertig tonnen gouds aan. philips , reeds fel gebeeten op de Nederlandfche Heeren, dat verneemende door 't getrouw berigt der Landvoogdes , raakte in woede , en antwoordde op eenen hoogen toon : „ Hy zou met een leger komen .'" De listige margareet bereikte ten vollen haar oogmerk. De Edelen ge. drongen hebbende tot 't ftraifen der Beeldftormers , bragt zy hen by 't Volk in ongunst. De Roomfchen , haare Kerken geplonderd ziende, vreesden den ondergang hunner Leer. De hoop der Hervormden verflaauwdej en toen men van een Konings Leger hoorde, en haar zag Volk werven , zogten fommige groote Edelen zich met den Koning te verli 4 zoe.  152 scheuring. bange tyd. zoenen. I Zy deedt nog eenen verderen (tap , nam Valenchyn en Doornik weg, en tastte de voorregten der Friezen aan, die hunne onaf hanglykheid zo lang gehandhaafd hadden./ Dus begon daar het eerfte tooneel des burgcrlyken krygs. Door de Beeldftormery was er eene fcheuring tusfchen Roomfchen en Hervormden ontdaan : door haar woelen werden de Edelen verdeeld, die verbonden hadden moeten blyven : en zy hadt zich in de wapenen gefield, 't Is waar , de Edelen waren wel bedacht om zich te verweeren ; /maar zy {tonden te zeer gefcheurd, buigzaamen alva op , die van fpyt bar tte; met fchande overlaaden , en van groot en kleen gevloekt was. De Koning zondt , in deszelfs plaats, joan de la cerda, Hertog van Medina Celi, een' Man van minzaamen inborst : maar zyne vloot door de Zeeuwen geflaagen , en zelf ter naamver nood ontko. men zynde, werdt hy door deeze welkomst, en de hem niet behaagende luchtftreek dermaate afgefchrikt., dat hy terug keerde. V. Wat voerden intusfchen de verloste Steden hier te lande uit ? A. Den lang benaauwden adem nu vrylyk haaiende , en zich verwonderende over deeze ongemeene omwenteling , door den Regeerder der Waereld gewrogt , beflooten zy gebruik te maaken van deeze gunftige tyden. In eene Vergadering van Hollands staaten , te Dordrecht befchreeven , waarfchynlyk door den beroemden paulus buis, Penfionaris van Lei. den , die den Prinfe willem was toegedaan, befloot men deezen voor Stadhouder te erkennen , honderdduizend kroonen tot 's Lands nut op te brengen , met den Admiraal van der mark over de Zeezaaken te raadpleegen, zich by andere Landfchappen te voegen,-geen verdrag met philips zonder onderlinge bewil. L 3 li.  166 willem DE I te velde. liging te fluiten , den Roomfchen en Hervormden Godsdienst te dulden, en andere Steden (Delft en Amflerdam waren nog Spaansck) tot het Bondgenootfchap te noodigen. Dit warén de eerlte grondflagen van een vry Gemeenebest, zo kort te vooren nog in de boeien van den wreeden alva , van den on« gezeggelyken philips./willem de I, dien post aangenomen en beloofd hebbende , de Voorregten der Steden te zullen bewaaren , en derzelver Regeering aan de Wethouders over te laaten / trok te velde met een leger van vierentwintig duizend man , die de staaten betaalden. / In den aanvang won hy veele Brabantfche Steden ; maar zoekende Bergen te ontzetten , hieldt alva hem op den tuil en weigerde het gevegt, waarop deszelfs Onderbevelhebber romep.0, 's nagts, in 's Prinsfen legerplaats viel , die , hadt zyn hond hem niet doen ontwaaken , terwyl alles fliep , afgemaakt zou zyn geworden. Hierna trok hy af: de gewonnen' Steden gingen verlooren, en het leger werdt afgedankt. Nieuwe benden werden daarna wel geworven ; doch uit allerlei volk , meer tot rooven dan tot vegten gezind , en ongeoefend. . Dus gefield kon men niet verwagten , dat zy de bedreeven' Spaanfche troepen , aangevoerd door ervaaren' Be. velhebbers , zouden evenaarety Ook kon men zich op zulke roofzieke foldaaten niet ver- trou»  willems bestier. l6? trouwen , die ook gehaat werden om hunne onbefchoftheden : op de Zeeuwfche Schepelingen , een ftout en moedig volk , kon men zich meer verlaaten. Het herwinnen der Steden maakte intusfchen Holland verlegen. V. En goede raad was toen duur ? A. De staaten , te Haarlem vergaderd , verzogten van willem den I, de middelen ter afvveeringe van zo magtigen vyand, als alva was , te weeten; maar hy, dezelven misfchien geheim willende houden , ontdekte er geenenj maar ftelde hen gerust. Van Haarlem ging hy naar Delft , liet verfcheiden' Plakaaten uitgaan , en regelde de belastingen. Schoon hy de staaten op de voornaamlte zaaken hoorde , fcheen hy als Graaf, doch zonder dien titel , te regeeren ; maar onttrok zich. nog niet van 's Konings heerfchappy. Der staaten oogmerk was niet verder gegaan , dan om zich tegen alva's tyranny te verzetten , en te wagten , tot dat philips betere fchikkingen maakte : maar na willems komst in de Provintie, fcheenen hunne inzigten zich uit te breiden : /men kon , zeiden zy , aan geene vreemde Vorsten onderworpen blyven, zonder het Land aan de grootlte gevaaren bloot te ftellen/ Dit was genoeg gezegd. Des wagtten zy eene gunftige gelegenheid tot den afval af; en/ konden in die verre uitziende - 7 en onrustige tyden niets beter doen , dan het L 4 op-  163 zutphen. kaarden. opperde gezag den Prinsfe te vertrouwen, hoewel men 's Konings naam aan het hoofd der Plakaaten nog liet blyven. — ïhtusfehen verfcheen frederik. van toledo , alva's Zoon, in Gelderland, Overysfel en Friesland, waar men , geen tegendands genoeg kunnende bieden , zich moest overgeeven , Bommel uitgezonderd. f Zutphen , niet aandonds bukkende, werdt deerlyk geplonderd , en eene geweldige flagting door de foldaaten gemaakt ,' die daar,enboven veele Burgers in den Tsfel dreeven , of naakt ter Stad uitjoegen. . römerö , alva's Onderbevelhebber, nam Naarden in. Ily beloofde den Burgeren genade , en zy hem trouw. Maar in de Stad zynde , en van hun eenen nieuwen eed vorderende , welken zy , op zyn bevel in de Kerk vergaderd , gewillig afleiden , liet deeze trouwlooze hen allen daarin vermoorden , vier uitgezonderd , die hun leven met groot losgeld vrykogten. Het Gebouw deedt hy daarna in brand deeken , de lichaamen der zieltoogenden door de vlammen verteeren, en gruwzaam woeden tegen de overgebleeven' Vrouwen cn anderen. De Geleerde lambertus horténsiüs. Rector van de Latynfche School , behieldt toevallig net leven. Een Spaansch Jongman , wel eer zyn Leerling, nu onder de Stads-overweldige'rs geteld , behieldt hem uit oude genegenheid ; doch hy moest vyf lieden in zyn huis zien om-  WREEDHEID TE NAARDEN. JÖp ombrengen , waaronder zyn Zoon was, wiens hart hy uit het lyf zag rukken. Poorten en Muuren werden daarop geflegt , en de lyken bleeven, byna drie maanden, onbegraaven, op de ftraaten liggen ftinken. Nimmer, fchryft men , is eene Stad zo gruwelyk behandeld. Door zodanige- onmenfchelyke bedryven te Zutphen en Naarden, hoopte de Vyand eene algemeene vertzaagdheid onder de Ingezetenen voort te brengen , en hen dus gemakkelyker te vermeesteren. Maar dat doelwit werdt niet bereikt. Begeerten en ontwerpen van Menfchen gaan niet vaak hunne kragten te boven. Hoe gelukkig is dat veeltyds voor anderen ! Integendeel de Steden, zulke voorbeelden ziende , beflooten nooit meer te daadigen , en de Roomfchen zelve zwoeren den Spanjaarden eenen doodelykcn haat, daar zy te Naarden geene genade boven anderen gevonden hadden. V. Maar ging de Vyand , nu hy meester was van Naarden , op Am/Ier dam af ? A. Deeze Stad ftelde zich , zo veel haar mogelyk was , in ftaat van tegenweer ,• maar was niet weinig bedugt voor eenige Schepen, die by den Diemerdyk vast in het ys zaten. Dan , op het onverwagst maakte een opkomende Noordwestewind eene fcheur in 't ys, bragt - de Schepen op dien dag veilig te Hoorn en Enkhuizen, liep den volgenden dag om , en de opening in 't ys ging weer toe. Dus L 5 kreeg  JfQ haarlem belegerd. kenau hasselaar. kreeg men weer eene verlosfing door den wind; en daar men dat te regt aanzag voor eene GoHlyke gunst, gaf het niet weinig moeds. Maar de Vyand liet Amfterdam liggen , en ging op drie andere Steden los , die de zwaarfte belegeringen in ons Land ondergaan , en ook daarom eenen grooten naam in de Historie ontvangen hebben. Haarlem was de eerfte; doch de eenige , welke zich by verdrag overgaf. don frederik verfcheen in den jaare 1573 , met dertigduizend mannen, vóór dezelve; waar men , op de treffende aanfpraak van den Stadsbevelhebber ripperda , de trouwe verdeediging bezwooren hadt/ Alles ftelde men dus in ftaat van tegenweer. Eene bende van driehonderd gewapende Vrouwen werdt er opgeregt onder het geleide van kenau simons Hasselaar , eene Weduwe van zesenveertig jaaren , gefprooten uit één der beste geflagten ^ welke naderhand, ter vergelding van haaren betoonden Heldenmoed , het Waagmeester- en Ontvangerfchap van den impost op den Turf te Arnemuiden van de staaten verkreeg. Scherp ging; het toe in dit beleg. Eén voorbeeld hiervan is genoeg, /philips de koning nam aan, eenig nieuw volk in de Stad te brengen/ De Spanjaards onderfchepten dat , hieuwen hem 't hoofd af, en wierpen dat over de vesten , met byvoeging van wien dat was. Dit fardé de Belegerden , die daarop , 's  beleg van haarlem. IJl 's nagts , twaalf gevangen' Spanjaarden ophingen , de hoofden van elf afhieuwen , en de. zeiven kuipten in eene ton , welke zy van de wallen naar buiten lieten afrollen , met dit tergend opfchrift. „ Men kon alva voor den tienden penning , om weikeu hy hen belegerde , tien koppen ter hand ftellen , en den elfden voor woeker er by voegen , om niet te klaagen over eene vertraagde betaaling!" En of dat nog niet genoeg ware , men Hopte de gemaakte bresfen in de wallen , tot 's vyands fpyt, met de Beelden der Heiligen. Noch het een noch 't ander zal een bezadigd Menfchenvriend goedkeuren ; maar hy zal gewis daarby denken, dat men in Haarlems Vest te doen hadt met Spaanfche bloedhonden. Behalven den Vyand van buiten , kwam er een andere nood van binnen op, ik meen, gebrek van voedfel , des men tot het eeten van honden , katten , leder en andere dingen toevlugt nam. Sommigen , door den honger uitgeteerd , vielen dood op de ftraaten neêr. Des befloot men, eindelyk, Vrouwen en Einders in het midden te plaatzen , en door den Vyand heen te liaan, don frederik , zulk eene wanhoopige daad vreezende , boodt der Stad , gaf zy zich ylings over , genade aan, en afkoop van plondering. Na een beleg van zeven maanden en de kloekfte verdeediging, die drieduizend Spanjaards deedt vallen , ging men  172 haarlem overgegeeven. men daartoe over; maar frederiic was niet binnen, of hy fchondt, tot zyne eeuwige fchande , het verdrag, Eenige Beulen gaf hy, verfcheiden' dagen lang , werk met lieden ter dood te brengen ; maar , om dat te verkorten , befloot hy driehonderd mannen , rug aan rug, te laaten binden , en zo in het Meer te laaten verdrinken. De dappere Bevelhebber ripperda , een Man van zo groote verdienden , werdt onthalsd : ook een onbekende , de natuurlyke Zoon van den Kardinaal granvelle , die in dienst der staaten was getreeden , maar zynen 'naam niet hadt willen ontdekken. Een Luthersch Leeraar werdt opgehangen ; een Gereformeerd Predikant onthoofd. Van de bezetting , agttïenhonderd foldaaten fterk by de overgaaf, bleeven , rekent men , maar negenhonderd vry van beuls-handen. Zo groot was de gegeeven trouw der Spanjaarden. Het hart wordt koud by deeze bedenking ; en men kan zodanige Stad naauwlyks weerzien zonder laate traanen te ftorten over zo veele vermoorden, die meenden, zich op den eed des Vyands te moeten en te kunnen verlaaten. V. Welk een ilag was de overgaaf deezer Stad voor ons Vaderland ! A. Treurig , byfter treurig was gewis het gebeurde in hét beleg en na de overgaaf; maar de vermeestering gaf den Spanjaarden meer  MOEDIG SOLDAAT. 173 meer nadeel dan voordeel , en dus was 't verlies den Lande minder zwaar, dan men meestal denkt. Zo gunffig wist de Voorzienigheid , aan welke zo veele wreedheden mishaagden , dat ongeval om te zetten. Holland toch hadt toen zeven maanden tyd (zo lang duurde het beleg) om adem te haaien , om alles te overleggen , en de noodige Hevigheid te geeven aan de opkomende Republiek. De betoonde Heldenmoed van Soldaaten , Burgeren en Vrouwen moedigde, daarenboven, 's Lands Ingezetenen ongelooflyk aan, om niet te zwigten voor de Spaanfche beulen ; maar om op de dapperfte wyze te ftryden voor Vaderland en Vryheid. De moed der Vyanden maakte hen zelfs moedig, by voorbeeld, een Spaansch Soldaat, ftorm geloopen hebbende en tot zyne tent terug gekeerd , miste zynen broeder. Daarop zich met een rondas gedekt hebbende, keerde hy weder tot de bres ; wentelde de lyken , die er nog lagen, onder al het fchieten , om en om ; vondt , eindelyk, zynen broeder nog levende , maar zwaar gewond; ontnam hem de wapenen om hem ligter te maaken; torfte , fchoon door eenen kogel getroffen, hem op, en droeg hem tot in de legerplaats. Gelukkig voor beiden, de wonden waren niet doodelyk. 'Prees men zulke voorbeelden van broedertrouw en moed; men veroordeelde daarentegen te regt allen , die  174 van der mark. alkmaar belegerd. die aan onzen kant der opkomende Vryheid fmetten aanwreeven , by voorbeeld J den Graaf van der mark , die veele geweldenaaryen den Roomfchen Geeilelyken hadt aangedaan , en byzonder mishandeld den tweeënzeventig, jaarigen cornelius musius , Prior van een Delftsch Klooster, een' tamelyk geleerden Man en Dichter.;' Hadt van der mark den Briel niet ingenomen en 's Lands Vryheid gegrond, men zou dien woelzieken Krygsman het leven niet gefchonken hebben : nu liet men hem alleen den Lande ruimen. V. Dan, rekende men niet, met Haarlems verlies , het Vaderland verlooren ? A. Zeker, na Haarlems inneeming, verlie» ten wel veelen het ongelukkig Vaderland , in wiens hart de triomfeerende Vyand zich bevondt, en fommigen rekenden dat verlcoren; maar willem de I vermaande fteeds den Ingezetenen op God te vertrouwen, don frederik wilde zich daarop wel bedienen van zynen voorfpoed , en belegerde des Alkmaar'; maar de moedige Burgers , door haare Vaderlandlievende Vrouwen onderfteund , verdeedigden zich zo treflyk, dat hy het beleg moest opflaan. Toen hy daarop vertrok , joegen zy hem na , en fioegen hem veel volks af. De Spanjaards raakten vervolgens door wanbetaaling zelve verdeeld, werden door de Zeeuwen te water vermeesterd, in Geertruidenberg over- rom«  vertrek van alva. 175 rompeld , en hunne Vloot op de Zuiderzee, onder bevel van den Graaf de bossu, gella. gen door cornelis dirkszoon van Monnikendam , die ook den Graaf gevangen nam , en hem te Hoorn overgaf tot eene driejaarige gevangenis. Dit gaf veel moeds ; doch men voelde fmert , deels wegens het gevangen neemen van den onvertzaagden de ryk en mar. nix van Aldegonde , deels om het verlies van 'j Haage en Maasland/luis. — Dan dit werdt wederom vergoed door het bly vertrek van den gevloekten alva , wiens oogen, eindelyk open gegaan , zagen, dat zyne wreedheden nooit zouden zegepraalen. Vreezende daarby , dat de dappere hem gebooden tegenftand zynen krygsroem mogt doen taanen, verzogt hy zyn ontflag. Hy verkreeg dat ; vertrok zonder zyne fchulden in Amflerdam , waar hy zich toen ophieldt , te betaalen, naar Spanje ; viel daar in 's Konings ongenade ; doch daarna herfteld , hielp hy Portugal veroveren , en ftierf, tweeënzeventig jaaren oud, in den jaare 1582. /Men erkenne, dat hy één der geoefendfte krygslieden zyner Eeuw was , en alles op beleid, niets op het geval, liet aankomen j maar ook dat hy geene andere dan eene willekeurige regeering kende, welk denkbeeld de oorzaak was , dat de Nederlanden door hem verlooren gingen. Zyn naam blyft nog heden een vloek in 'c Vaderland ; en  I76 requesens. benaauwdheid. en verdient hy minder , daar hy roem droeg, van, in de zes jaaren zyns Landvoogdyfchaps, agttienduizend en zeshonderd Menfchen, om het Geloof en de wederfpaimigheid,. omgebragt te hebben ? De Mensehheid , van hem hoorende , deinst, al beevende , terug van zulken Tyran. Men zal hier niet vraagen , of alva leefde, en handelde naar het voorfchrift van deugd ; maar of hy wel by zyn verftand, en of hy nog een Mensch was ? V. En wien zondt philips in alva's plaats? A. don louis requesens , hoog gepree. zen om zyne goede hoedanigheden van wysheid en goedertierenheid, alva's Standbeeld te Brusfel omverre te werpen gelukte hem beter , dan Middelburg , .dat door willems benden verdeedigd werdt, in te neemen ; of de neêrlaag , die zyne Vloot door den Zeeuwfchen Admiraal , louis boisot , ontving , te ontwyken. De Stad ging egter over in den jaare 1574, mids men de ryk en marnix op vrye voeten ftelde. Men bleef egter in veele benaauwdheden zitten , des men elders hulp zogt. 1 De aanbieding van Hollands en Zeelands Oppermagt aan karel den IX van Frankryk , voor eene onderfteuning van drie tonnen gouds ^ door Graaf lodewyk , Broe. der van willem den 1, gedaan , liep by 's Vorsten dood te niet. lodewvk kreeg , eg■ ter zo veel gelds , dat hy met negenduizend doch  list van requesens. 177 in haast geworven en dus ongeoefende Soldaaten terug kwam ; doch op de Mookerheide de neerlaag kreeg door de afgeregte Spaanfche benden, en, nevens zynen Broeder hendrik, fneuvelde. Deeze verliezen bejammerde het Vaderland : want hy was dapper, welfpreekend , braaf en minzaam ; doch veelal ongelukkig , om dat zyne voorzigtigheid niet evenaarde zyne kloekmoedigheid. Gelukkig, dat deeze overwinning geene kwaade gevolgen hadt. Zy bleeven agter door het muiten der Spaan, fche benden , die de foldy van drie jaaren ten agteiren waren. Met moeite werdt dat geftild. requesens , maar korten tyd hier , genoeg ziende , dat niets met geweld te haaien was , zogt zyn oogmerk door eenen zagten weg te bereiken : hy boodt, naamelyk, den Volke eene algemeene vergiffenis aan, op 'voorwaarde van te biegten , en tot den fchoot der Roomfche Kerk weer te keeren,Dan , het wantrouwen was te groot, om zich op de genade van eenen harden en ontrouwen philips te verlaaten; en veelen waren te kundig geworden , om de Hervormde Leer te verzaaken. — Hielp dan dit middel niet, men nam een ander te baat. V. Welk toch? A. Men ondernam Leiden te belegeren, en dagt, door die Stad in te neemen , den opftand ten einde te brengen, francisco baldes VIII. deel. M wierp  178 leiden belegerd. wierp er tweeënzestig fchansfen tegen op , om de Stad , die men verzuimd hadt van mondbehoeften te voorzien , door den honger tot overgaaf te dwingen, jan van der does , anders janus dousa , Heer van Noordwyk , zo beroemd door zyne Geleerdheid en Dichtkunde , als door zyne Dapperheid , voerde daar binnen het bevel. De verdeediging was voortreffelyk; maar de hongersnood zwaar. En flegte fpys , uit vuil- en mesthoopen opgevroet , gekookte bladeren , honden- en katten-vleesch , gaven zulk een ellendig voedfel, dat er de pest by floeg. / Misnoegden gaven aan den Burgemeefter , pieter adriaanszoon van de werf , hunnen nood met fiere woorden te kennen.' En wat, denkt Gy, antwoordde die waardige Burgervader ? Hy voerde hun toe : „ Ik heb eenen eed gedaan voor het Vaderland en voor deeze Stad, die ik hoop, door de hulp van den Geever alles goeds , flandvastiglyk te houden. Spys heb ik niet: fterven moet ik eens : hoe is my om 't even. Zo myn lichaam U dienen kan, fcheur het onbefchroomd vanéén , en deelt het zo verre het ftrekken mag : ik ben wel gegetroost !" Zodanig eene rustige taal., die eenen grooten Burgemeefter kenfchetst, en nooit dan met aandoening mag herdagt worden , deedt de onvergenoegden met fchaamte weggaan. Geen kans van redding was er, dan het  VIII. p. Pi. II. Z© mijn lichaam u dienenhan,scheur het ©nbefchroomd vaneen.... Hadz.178.   LEIDEN BELEGERD. j-rp het Tsfel- en Maas-water by 't doorfteeken der dyken in te laaten, en dus den vyand van Leiden te verjaagen. /willem de I fukkelde Intusfchen te Delft aan eene .ziekte, voor befmettelyk aangezien , en, van alle oppasfers daarom vêrlaaten , lag hy , meende men , op zyn uiterlle i maar de tyding , dat Lelden het bleef uithouden , verkwikte hem zo , dat hy, van dat uur af, herftelde. De Zeeuwfche Matroozen, gasten wreed van aanzien , op de hoeden draagende eene zilveren Maan met dit byfchrift: „ Liever Turksch dan Paapsch \F' kwamen , onder boisots bevel , met eene vloot tot ontzet der Stad. Zy verdreeven de Spanjaards , die het doorfteeken van den dyk tusfchen Rhyn- en Delftsland wilden beletten. Dan het water rees niet genoeg , om met hunne vaartuigen voort te komen. En in deezen fchrikkelyken ftaat, toen Leiden door waggelende geraamten, mag men zeggen , verdeedigd werdt, hadt baldes de Stad in éénen ftorm kunnen gewonnen hebben. Dan , door een zonderling middel keerde de Voorzienigheid dit ongeval af. Hy toch werdt daarvan afgehouden door het bidden van Jongvrouw , magdalena moons, in 's Baage , met welke hy zou huwen ; doch die hem , daags vóór den voorgenomen ftorm , verklaarde , hem niet te zullen neemen , zo hy de Stad , waarin zy veele Vrienden hadt, M s> niet  l8o leiden ontzet. niet: verfchoonde. Traanen en gebeden hielden dan den-Minnaar terug; en de tyd werdt dus zo lang gerekt, tot dat er een geweldige Wind, eerst uit het Noordwesten, daarna uit het Zuidwesten , dermaate ontftondt, dat het water over de landen vloog, waar door de Vloot negenentwintig duimen diepte kreeg. De Spanjaards , wilden zy niet verdrinken , moesten des, in den derden nagt van Wynmaand des jaars 1574 , het beleg , dat drie en ééne halve maand geduurd hadt, opflaan tot eene onbefchrydyke vreugd van alle Ingezetenen , en vooral der uitgehongerde Stad , waar men ylings , na de ontvangen fpys , ter Kerke vloog , om God voor de verlosfing te looven. Dit gefchiedde met aandoeningen , die niet te verbeelden zyn , en welke den volgenden dag vermeerderd werden door den in het Zuidoosten gekeerden wind , die toen het water, daar het zynen dienst gedaan hadt, ten lande uitjoeg.: Dus werdt de Vryheid des Lands voor de derdemaal door eenen Wind bevorderd, die Leiden ontzet gaf, en nu het Land van water bevrydde. Hoe wonderlyk is dit Befder ! willem de I kwam daar« op te Leiden , prees hooglyk der Burgeren taai geduld en dapperheid , en boodt hun , ter erkentenis , eene ontheffing van tollen , of eene Hooge School aan. Het laatfte werdt verftandig verkoozen , en dus de grond gelegd  maximiliaan. sonoi. ïSi legd tot die lichtende Geleerdheid, welke zich, van dien tyd tot heden toe , van daar door het geheele Land , en veelal door geheel europa verfpreid heeft. V. En deeze verlosfing gaf ruimte ? A. Gewis , Holland raakte vry van Spanjaards, Haarlem en Amfterdam u'tgezonderd; maar er rees onmin tusfchen willem den I en de staaten , tusfchen Steden en Edelen. De laatften zogten magt te krygen : de anderen vreesden , dat willem tot een willekeurig beltier mogt overflaan : men wist toen niet, by wien de Oppermagt was. Door 't dringen van Keizer maximiliaan , beproefde men te Breda eene vredehandeling in den jaare 1575; maar requesens geene Godsdienstvryheid buiten 's Konings toeltemming durvende geeven , noch de hertelling der zaaken aan de algemeene staaten willende overlaaten , liep alles te niet. De Overrte sonoi , het hoofd vol hebbende van een verraad'om fommige Noordhollandfche Dorpen in brand te fteeken , liet des eenige onfchuldige Roomfche Heeren gruwlyk pynigen , zelfs édnen 't hart uit 't lyf rukken , dat luide klagten veroorzaakte , te meer , daar de laatrte , ter ftraffe geleid , zyne onfchuld bleef beweeren , en den Leeraar, die hem byftondt, binnen drie dagen vóór Gods oordeel riep ; binnen welken tyd deeze , mistrooftig geworden zynde, ook ftierf, GeM 3 wis,  IÖ2 voortgang der vyanden. . wis, minder was sonois wreedheid te begrypen , dan de moord der Spanjaarden in Oudewater, dat zy ftonnenderhand gewonnen hadden. Vrouwen en Dogters verkogten zy daar , 't ftuk voor drie of vier ryksdaalers. Hunne trouw werdt er zo goed als te Naarden gehouden. Vyfhonderd guldens voor losgeld betaalde de Hollandfche Predikant , en evenwei hing men hem daarna op. j Zestien maanden laater merkte men op, dat deszelfs lyk er nog zo levendig uitzag., als of hy maar vier dagen aan de galg gehangen haddei Na dit treurig tooneel te Oudewater vertoond te hebben , bemagtigden zy Bulveland nevens Schouwen , en vielen Holland dermaate aan , dat men befloot hulp te zoeken by Frankryk of Engeland. Men koos die van het laatfle Ryk, om de treffelyke regeering van Koningin elisabeth , en de gelykheid van Godsdienst. Maar deeze kwaalyk beraaden Vorflin lloeg Hollands en Zeelands Oppermagt af, zo zy hulp leveren moest. Men keerde zich daarop naar Frankryk ; maar alles bleef,daar freeken. willem de I werdt toen , zegt men , zo raadeloos, dat hy fprak van dammen en dyken door te fteeken , en , fcheep gaande met Vrouw en Kinderen, een ander Land op te zoeken. Dit was de tweede der grootlïe nooden, waarin de Republiek moogelyk immer geweest is. V.  dood van requesens. 183 V. En God gaf uitkomst ? A. Toen de Spanjaards zich ftreelden met de hdop van de twee eenige wederftreevige Landfchappen , Holland en Zeeland, haast te onder te zullen hebben , kwam het tydftip aan van 't verlies der vyf anderen. Eene heete koorts rukte eerst requesens weg-, zonder tyd vergund te hebben ter benoeminge 'eens Opvolgers; De Landvoogdy aanvaard te hebban fmertte hem, en philips achteloosheid , die hem zonder geld liet zitten, hadt hem in eene diepe zwaargeestigheid gedompeld: hy ftierf. Zyne Krygskunde kon niet haaien by die van alva. Met zyne gemaatigdheid voerde hy niets uit. I Zyne veroveringen hadt hy aan bekwaame Bevelhebbers , aan mondragon , romero , vitelli en hierges te danken. Hy veranderde den ftyl van 't Hof, en 'het het jaar niet langer met Paaschdag, maar met den eerften van Louwmaand beginnen. — Op den dood van requesens volgde , ten tweeden, de muitery der onbetaald gebleeven' Spaanfche Soldaaten , die niets deeden dan alles uitfchudden. Oordeel er van , als ik U zeg , dat zy , by de plondering van Antwerpen , veertig tonnen gouds roofden , vyf honderd huizen nevens het Raadhuis , voor één van de fchoonfte gebouwen der Waereld gehouden , verbrandden , en byna zesduizend Inwooners neerhieuwen, of deeM 4 den  184 pacificatie te gent. den verdrinken , niemant ontziende in den hollenden moedwil. Dit helsch bedryf vervulde alle Landfchappen met fchrik, en deedt de treurige zaaken van gelaat veranderen : want het was, ten derden, oorzaak van de Pacificatie of Bevrediging , te Gent getroffen tusfchen de Staaten van Brabant , Vlaanderen , Artois , Henegouwen, Holland, Zeeland en hunne Bondgenooten , om, naamelyk , de Spaanfche Soldaaten uit het land te jaagen ; niets buiten weeten der twee laatfle Landfchappen tot nadeel van 't Roomsch Geloof te doen ; willem den I als Stadhouder aan te neemen tot nader bevel der staaten ; en alle ontëeringen om Godsdienst of beroerten te ftillen. Deeze drie gemelde gevallen hadden dus zeer aanmerkelyke gevolgen , en de vreugd over het laatfle was nergens gering. Het tooneel des oorlogs raakte toch hierdoor buiten Holland en Zeeland , en gaf die Provintien tyd om adem te haaien. V. Maar hadt requesens geen Opvolger? A. Ja wel: philips zondt zynen natuurlyken Broeder, don jan van Oostênryk, jong, doch beroemd wegens zyne overwinning op de Turken by Lepante. Hy hadt in den zin, eerst 't Vaderland aan philips te onderwerpen, daarop de Schotfche Koningin, maRiA stuart , uit haare gevangenis in Engeland tê verlosten, (VJI Deel bladz. 86-880 en daq  satisfactie. antwerpen verlost. 185 dan haar te trouwen. Deeze laatfle ontdek, king, door willem den I gedaan , was op zich zelve voor ons van geen nut ; maar aan elisatseth van Engeland medegedeeld zynde, voor haar van belang, om dat zy maria , uit Staatkunde, gevangen hieldt : des zy , uit haat tegen don jan , ons geld ter leen fchoot. Meer voordeelen volgden daarop. Groningen , en Friesland wierpen mede het juk af, en namen de Gentfche Bevrediging aan. Eenige Zeeuwfche Steden helden ook daartoe over , mids dat zy , onder anderen , willem den I wel als Stadhouder, maar niets als de hoogde Overheid, zouden erkennen. De verbindtenis met dien Prins noemde men Satisfactie , welk men, om de verwarring, die zy gaf, gaarne vernietigd zou hebben ; maar dit wilde in de Zeeuwfche Steden niet geluk, ken. Eindelyk bliezen de Spaanfche Sol¬ daaten , alles tegen krygende , den aftogt uit Antwerpen , fnoodelyk roemende , in de zes laatde maanden dertigduizend Menfchen aan hunne wraak geofferd te hebben. 't Land juichte zo zeer over het vertrek van die geweldenaars , den Vaderlandfchen grond geheel onwaardig , als het derzelver bedryven met afgryzen befchouwde. — De dreeken , door don jan gebruikt ter misleidinge der staaten, vermeerderde de achting voor willem den 1. utrecht nam de Satisfactie aan. Breda werdt M 5 met  186 don jan verworpen. met list veroverd : de Kasteelen, die zo lang tot 's Volks verdrukking gediend hadden, wer. den allerwege geflegt : willem de I tot Ruwaard of Befchermheer van Brabant verklaard, ten fpyte van don jan ,; en van matthias , Aartshertog van Oostênryk , jong, en van weinig vermogen , door fommige Edelen, jaloersch op willems aangroeiend gezag tot Landvoogd ingeroepen buiten kennis der staaten , die, hadt willem het niet gekeerd , om den nyd geen voedfél te geeven, hem te. rug zouden hebben gezonden. De algemeene staaten verklaarden daarop don jan, die een verdrag met hen gemaakt, maar het eerst door de inneeming van Namen gefchonden hadt, voor vyand , en van de Landvoogdy vervallen ; gaven dezelve aan matthias , doch zo bepaald , dat zy de Oppermagt in handen hielden , en hy een titel zonder kragt hadt 5' en verhieven willem den I tot zynen Stadhouder over de XVII Provintien , die hun riedt , don jan uit te dryven , eer hy onderftand kreeg. V. En de staaten deeden dat ? A. Neen ; daar zy nog niet genoeg gedaan hadden , om alles eenltemmig en werkzaam te maaken , en omtrent don jan befluiteloos waren , kwam alexander farnese , Hertog van Parma , Zoon der geweezen' Landvoogdes margareet , over, met een talryk en ge-  amsterdam cew0nnen. 187 geoefend leger / aan welks foldaaten de Paus, zo zy fneuvclden in deezen* kryg , den Hemel hadt beloofd. Der staaten benden booden tegenftand ; maar kreegen te Gembloers de neerlaag. Dit verlies verfloeg de gemoeden ; doch het werdt vergoed door den overgang van Am/Ier dam tot de Staatfche party, dewyl sonoi de Stad berend hadt , die , gebrek van alles lydende , zich moest overgeeven. iDe winst van zo magtige Stad , die zeer lang aan de Spaanfche zyde bleef, gaf eenen algemeenen moedi De Keizer, toen niet loom, kreeg lust naar zvn oud regt van Oppermogendheid over deeze Landen ; waarin de staaten , die nu hun vermogen begonnen te gevoelen , geen zin hadden. Liever fielden zy zich te weer tegen don jan en farnese. Engeland gaf daar toe geld ; maar 't Duitfche Ryk weigerde allen byftand door philips woelingen , i hoewel marnix van Aldegonde eene aanfpraak op den Ryksdag te Worms deedt , die men voor een meesterlluk van welfpreekendheid hieldt. —-. Intusfchen wonnen dc Hervormden in Holland zo veel velds , dat zy te Haarlem de Groote Kerk kreegen , en, elders, anderen met geweld veroverden : want de yver der Roomfchen fcheen verdoof). Doller ging het te Gent toe , waar de Burgers , geftookt door petrus dathenus , fcholdan op willem den I, om dat hy het houden  ï88 hessels gehangen. den van bezwooren' Traclaaten beweerde; de Roomfche Geestelyken verdreeven, en derzelver Kerken plonderden. Dus werdt de Gentfche Bevrediging nergens meer dan daar gefloopt. De Waaien, yverige Roomschgczinden , derzelver fchennis ziende , vielen met de wapenen op de Gentenaars , die , een opgeraapt volk aanvoerende, telkens de neêrlaag kreegen. Maar hessels , die het vonnis van de Graaven egmond, en hoorne, opgelïeld en gefchreeven hadt, werdt , uit weerwraak , aan eenen boom op den weg naar Cortryk opgehangen. Dus ftierf hy eenen fchandeiyker dood, dan die Edelen. Daar men wist , hoe onfcbuldig zy waren , erkende men de wreekende Voorzienigheid , die den opfteller van dat onregtvaardig vonnis, op deeze wyze, aan zyn einde liet komen. " Hadden zich dergelyke Pennevoerders, in 'r vervolg, aan deezen hessels gefpiegeld , de Natie zou geene onfcbuldige Voorltanders van het Regt en de Vryheid meer verlooren hebben! — De fchande , in den flag van Gtmblours door der staaten leger geleeden , werdt volkomen uitgewischt door de overwinning, op don jan behaald te Rhnenant ; maar toen hadt hetzelve cok andere Bevelhebbers , naamelyk den Graaf van bossu en francois de la noue, een' Fransen' Hervormden , een' waardig' en kloek Held , die de pen zo goed als den degen voerde , nog  anjou. dood van don jan. 189 nog bekend door zyn Werk over de Oorlogskonst, dat langen tyd het Schoolboek der Krygslieden was , en , ondanks de verander, derde manier van oorlogen , nog zyne waarde heeft. V. Dus ging het onzen Gewesten naar wensch , zo ten aanziene van den Godsdienst, als van den Staat ? A. De Roomschgezinde staaten , bekommerd wegens den goeden voortgang der Hervorming , riepen uit dien hoofde den Hertog van anjou tot Befchermer der Nederlandfche Vryheid , die ook, als zodanig aangenomen zynde , zyne Franfche benden met die van bossu vereenigde , en in Brabant bleef; een zwaare last voor dat uitgemergeld Gewest. Vlamingen en Waaien verteerden intusfchen eikanderen. Friesland, Overysfel en Gelderland hadden genoeg met zich zeiven te doen. Holland en Zeeland haalden adem. Maar don jan , door den laatiTen tegenfpoed en de agterblyvende hulp van Spanje zwaarmoedig geworden, ftierf in zyn drieëndertiglte jaar. Hadt toen de Verdraagzaamheid in den Godsdienst gelyk geweest aan die van onze tyden, willem de I zou alle de XVII Landfchappen aan philips onttrokken hebben. Men roemde toch het meesterltuk zyner Staatkunde , naamelyk , j zich met zo veel fchranderheid te bedienen van de omftandigheden des tyds,  190 broeder cornelis. farnese. tyds , dat hy geheel Nederland aan zich verbondt,s en het vertrouwen van dat Volk won, 't welk hem eerst voor vyand hadt gehouden. Waren Roomfchen , meent men, zagter behandeld , zouden zy mogelyk allen omgevallen zyn : dan , overmaat van tegendrift deedt hen by het oude blyven. De vervolging was ten deezen tyde zeer verflapt. Veele Roomfchen waren niet zo dom , ten minlten niet zo dweepziek , als de Franciscaan cornelis adriaanszoon , meer bekend onder den naam van Broeder cornelis , zo berugt door zyne fchandelyke tugtoefening onder de Vrouwen ingevoerd , als door zyne ruwe voordellen op den kanzei , om welken hy uit Brugge gebannen werdt. V. Stelde philips geen anderen Landvoogd aan in de plaats van don jan ? A. Ja wel: hy benoemde , in den jaare 157S , tot deszelfs Opvolger den reeds hier te lande zynde alexander parnese , bekwamer dan zyn Voorzaat in krygs- en ftaatkunde , in het winnen van harten , en in vertrouwen in te boezemen. De Landfchappen waren toen eene prooi van verfchillende paityen. elisabkth zogt vasten voet in Holland te krygen , en vreesde de voordeden, die de Franfchen door anjou mogten behaalen. Deeze en Hertog kasimir , één der kleine Duitfche Vorsten, die toen al JVlen- fchen  anjou. kasimir. rennenberg. igi len dit alles , van den jaare 1579 tot dert N 2 jaa-  195 onderling verbond. jaare 1648 , moeten befchouwen. Dan, daar in dit Tydvak zo veel gebeurd is , willen wy in deeze Zamenfpraak alleen handelen van 's Lands Gefchiedenis, federt de Unie van Ufrecht tot den dood van philips , dat is, van het jaar 1579 tot het jaar 1598. De gemelde Verbindtenis tusfchen Artois, Henegouwen en Douai hadt willlm de I lang voorzien, en was bedagt geweest om ze te verhinderen , of, by mislukking , naar elders te wyken. ƒ Toeii hy toch bemerkte , dat de Gentfche Bevrediging, die byna alle Landfchappen tegen philips vereenigde , gefchonden (was door allen , die ze aangenomen hadden , en dus niet langer voordeel gaf, liepen zyne gedagten op wat beters. De Staatkundige elisabeth van Engeland fchynt zulk een Plan gevormd te hebben J daar zy, reeds in den jaare 1577, Holland , Zeeland, Gel. der land , Utrecht en Friesland geraaden hadt, onderling een Verbond te fluiten , met belofte van byftand , zo tenant deeze Landfchap. pen durfde aanranden./ En de twee eerfte Gewesten, zeggen fommigen, waren ook, ten zelfden tyde , op zulk eene vereeniging bedagt. Hoe dat zy, uit Frankryk was te vooren een Plan gekomen tot 's Lands Verlosfing : (hladz. 159) nu kwam er een ander uit Engeland tot hetzelfde oogmerk, beiden aan denzelfjen Man, aan willem den I , die,  unie van utrecht. T07 die , de noodzaakelykheid daarvan ziende ^ daar Artois , Henegouwen en Douai zich vereenigd hadden , befloot er aan te werken, en dus een ander Verbond tot tegenwigt te zetten./ Zo dan dit Plan in het Vaderland door twee Gewesten niet vroeger gemaakt was, hoe vreemd is het , dat twee nabuurige Ryken het ontwerp tot 's Lands Vryheid, daarna zo dikwyls door dezelven beflormd, opgaven ! Maar hoe diep zyn de wegen van hem , die de Koningryken der Aarde regeert! jan van nassau , willems Broeder , floeg er de hand aan//' willem hieldt zich fchuil , om geen aanlegger van dat werk genoemd te kunnen worden: zelfs tekende hy dat niet ten eerften , maar liet het zynen Broeder doen. V. Waar is zulk een Verbond gemaakt ? A. De staaten van Holland, Zeeland , Friesland en Utrecht , in de Stad Utrecht te zamen gekomen , flooten een Verbond op den drieëntwintigften van Louwmaand des jaars 1579 ,/ en maakten hetzelve openbaar , aan 't Volk', door eene afkezing van 't Stadhuis , den negenëntwintigften van die maand.. By ons daat het meest bekend onder den naam van de Unie van Utrecht , zynde altoos gehouden voor de Grondwet des Vader, lands , en voor het Bolwerk onzer Vryheid , | 't welk den grond gelegd heeft tot het hoogde N 3 aan-  unie van utrecht. aanzien by de Koningen van europa. liet öörfpronglyk gefchreeven Verbond hieldt men lang voor verlooren , tot dat hetzelve , by »k t toeval , in eene Doos by andere Staatspapieren , onlangs gevonden werdt in 's Haa. ge, waarop Hollands staaten, in den jaare 1777 > heilnoten , hetzelve te laaten drukken, vermids alle voorige uitgaaven min of meer gebreklyk waren , aan welken daarenboven een openbaar gezag ontbrak. Dus verfcheenen er in het licht, eerst 't Origineel Provifioneel Traclaat van de nacrdere Unie tusfchen Gel. der, Zutphen, Holland, Zeeland, Utrecht, Overysfel, Vriesland, Groeningen en Omme. landen , Linge en Drenthe , getekend te Utrecht den 6 December 1578 , waarin zy zeggen : „ geraetfaem gevonden te hebben ftch voerder ende partlcullerlicker met den anderen te verbynden, ende vereenygen nyet omme hem van de voorfz. generael Unie by de Pacificatie tot Gendt gemaeckt te fcheyden Maer om dezelve noch meer te fierken." Ten tweeden 't Origineel Traüaat van de naerde* re Unie tusfchen Gelre , Zutphen, Holland, Zeeland, Utrecht en die Vriesfche Ommelanden tusfchen die Eems en Lauwerts, gear. resteerd en geflooten te Utrecht, en by Graaf Johan van Nasfau , Stadhouder des Furfiendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen, en de Gedeputeerden van Holland, Zeeland, Utrecht en  unie van utrecht. 199 en Ommelanden , onderteekend 23 January 1579. Ten derden een Ampliatie van 't XV Artikel, getekend 1 February 1579, alsmede bet Aecesfit van die van Gendt, van de Ridderfchap des Nymeegfchen Qiiartiers en de Stad Nymeegen , van de Ridderfchap en kleifie Steden des Arnhcmfchen Quartiers , van de Steden Leeuwaerden , Sneek , Franeker , en feekere Grietmans en Grietenyen met eenige particuliere Edelen van Vriesland, van de Stad Venlo , Amersfoort, Tpren , Antwerpen , en Breda , alle getekend in den jaare 1579 ; van Brugghe , van V Land van den Vry en , van de Stad Leyere en 't Graaffchap Drenthe , alle getekend in den jaare 1580. Ten vierden de Origtneele A&e van Submis fie, waar by de middelen van Con. firaintie tegens onwillige Provintien zyn gearrefteert, en bepaald het furneer en van haare Confenten, 13 July 1579- Alle deeze ge wigtige 'Stukken , met de Naamtekening , of Signatuuren en Charafters der Staatsleden, die deeze Unie Booten , zyn gedrukt door wylen den braaven en waardigen johannes enscheDé en Zoonen, in den jaare 1778 , met die oude letters, welke aelbert hendricxz , Drukker van Hollands staaten , in den jaare I578 te Delft gebruikt heelt, welke men toen voor de fraaifte in Nederland gehouden heefr. Zie daar één Exemplaar der Unie, zynde N 4 in-  aco Unie van utrecht. iadedaad een meesterftuk der Drukkonsr , *t welk in fchoonheid van uitvoering mogelyk geen weergaa heeft. V. Het beftaat uit. . . . A. Gy ziet, dat het uit zesentwintig Artikelen beftaat, waarin de staaten van elk Landfchap wel hun eigen regt behielden; doch z;ch te zamen verbonden , om den gemeenen vyand te wederftaan , en geenen vrede , dan met onderlinge goedkeuring, te fluiten. De staaten van elke Provintie hielden dus aan zich de oppermagt. De algemeene staaten , (hu hunne hooo mogenden geheeten , zynde de Afgezondenen uit de Zeven byzondcre Provintien) konden , volgens die Unie , in gevvigtige gevallen niets doen zonder uitdrukkelyken last der byzondere staaten ; maar wel in zaaken van weinig belang, of die geen uitftel konden lyden. In hen ziec men des flegts een vertoon van Oppermogendheid ; doch het waare gezag bezitten de staaten van elke Provintie. Deeze Unie was ten dien tyde eene zeer goede Grondwet. De Opftellers toch konden ze voor de Nakomelingen niet maaken , daar zy onkundig waren , welk Gemeenebest uit den toenmaaligen toevalligen Itaat zou opryzen. Men hadt ze daarom, in laatere dagen, moeten veranderd , en eenige dingen nader bepaald hebben ; of het is nu de tyd zulks te doen, door er iets  andere landsheer» 201 iets by te voegen , of af te laaten , zullende als dan eene treffelyke Grondwet voor ons Gemeenebest weezen. — De staaten gaven dus een blyk van philips niet langer te erkennen ; maar zy zeiden niet hem af te zweeren. Niettemin floegen zy deszelfs goederen aan ter gemeene verdeediginge./ Men fcheen als nog geen oogmerk te hebben ter oprigtinge eens Gcmeencbests ; maar flegts ter afichuddinge van philips dwinglandy, en ter verkiezinge van eenen anderen Landsheer. Van eenen vryen Staat vormde men geene denkbeelden , 't geen blykt, zo uit de opdragt des Lands aan Frankryk en Engeland ,' als uit de neiging, om willem den I tot Graaf te verkiezen , en wel onder een eenhoofdig oppergezag te willen ftaan. Men fcheen toen te oordeelen , .dat de fchitterende vertooning van eenen Koning noodig ware tot het geluk en beftaan van een Land. / Deeze dooling, aan de toenmaalige tyden ligtlyk te vergeeven , geleek uit de voorige regeeringswyze te ontdaan y doch de tyd leerde onzen Vaderen genoeg , deeze dooling te erkennen i want zo dra hadden zy leicester , eenen Vreemdeling , niet aan het bewind gekreegen , die meester was van de krygsbenden , en - tevens den Godsdienst er in fleepte ter bcreikinge zyns oogmerks , of zy leerden de magt in eigen' handen te houden. Dit voorval maakN 5 te  292 unie van utrecht. te hen daarna afkeerig van eene eenhoofdige regeering, en deedt hun aan een Staatsbeftier denken. Dus opende de Ondervinding de oogen. V. Overysfel en Groningen vindt ik niet op de Unie , die er egter nu toebehooren; en andere Steden , die men daarop leest, worden er nu niet meer onder geteld ? A. 't Is zo ; maar Groningen virrdt men op het eerfte ftuk , en Overysfel is er daarna by gekomen ; doch de overige Steden , als Gent , Antwerpen en anderen vielen daarna af , of werden vermeesterd; en , fchoon vervolgens weer bemagtigd , hebben zy haare ftem in de Staatsvergaderingen , voor altoos, moeten misfen. In hoe verre dit billyk zy, willen wy thans niet onderzoeken. — Toen willem de I zag, hoe zeer de Unie behaagde , voegde hy er zich openlyk by. Maar de jaloerschheid der overige Nederlandfche staaten tegen hem , 's Volks zugc aldaar tot den Roomfchen Godsdienst, en de voordeelige aanbiedingen van farnese , hun gedaan , deeden dezelven tot hem overhellen. Deeze fcheuring onder de^XVII fchoone Landfchappen in Zeven , die tot willems party over gingen , en in Tien , die philips hulde deeden , hadt men te beklaagen. Was dezelve nooit gebeurd , zy zouden te zamen tegen veele Koningryken hebben kunnen opwee- gen,  SCHEURING, 203 gen , en , door de Vryheid , eenen bloei en magt verkreegen hebben , die haar ontzaggelyk zouden gemaakt hebben. De Tien laatfteu kreegen daarna reden van berouw ; maar het was niet te herdoen , en hoe dikwerf hebben zy , ook nog in onze tyden , gewenscht, dat zy met ons mogien verbonden zyn. Vóór weinige dagen liepen zy gevaar, van de oude Regeerings-form door de reeds gemaakte fchikking van Keizer josephus den II te verliezen ; maar de moedige hoog geroemde tegenftand, door Brabants staatfn gebooden , is oorzaak geweest , dat de Keizer alles toegegeeven , en de oude Conftitutie van meer dan II Eeuwen in haare kragt heeft laaten blyven. V. Door de gemelde fcheuring moest dan de oorlog voortgaan ? A Zeker ! farnese , daar de Franfche en Duitfche benden met anjou en kasimir vertrokken waren , nam aanftonds zyn' flag waar , belegerde Maaftricht , en nam die Stad , na eene moedige verdeediging van vier maanden , waarin de Vrouwen kloeklyk geholpen hadden , ftormenderhand in. Dan , deeze glorie werdt deerlyk bezwalkt door den gruwelykften moord , daar aangerigt, die veele Inwooners uit wanhoop in de Maas deedt fpringen. De barmhartige Moeders zelve wierpen , om de woede der krygslieden te ontgaan ,  £°4 vredes onderhandeling. gaan , eerst haare kinders , en daarna zich zèlven, in dien Aroom. Naauwlyks behielden vierhonderd Burgers in die groote Stad het leven. Dit brandmerkte farnese ; maar dat verlies gaf den staaten ook eenen zwaaren krak , hoewel de Overwinnaar zo veel volks in het beleg verboren hadt , dat het zyne verdere onderneemingen vertraagde. - Ondanks dit oorlogen , hieldt men te Keulen onderhandelingen tot den vrede ; maar de Spaanfchen , vreezende te veel toe te flaan , en de staaten , dugtende , wegens philips wraakgierigheid , niet genoeg te bedingen , liepen dezelven te niet. / De eerlten , om hun oogmerk te bereiken , deeden toen overgroote beloften aan willem den I, die, nooit meer dan in dien tyd , de grootheid zyner Ziel getoond heeft, dewyl hy de ftreelendfte aan. biedingen affloeg, en den gevaarlyken roem , van 's Volks Verlosfer • te zyn ,' hooger rekende , dan het gemak en de glorie van eenen kleinen Ryksvorst te weezen./Zeldzaam denkt men aan deeze toen gebleekcn grootheid van willems Ziel, en de reden daarvan fchynt vreemd./ Of werdt hy ooit fterker op de proef ge Héld ? — 's Lands Itaat nu vaster dan voorheen geworden zynde, begon men veele Kerken van Beelden te zuiveren. De overhand hebbende Roomfchen te 's Hertogen. Bosch gaven hunne Stad over aan farnese ; maar  rennenberg. margareet. 205 maar te Brugge verdreef men hen. Allerwege klaagde intusfchen de Landman over den moedwil der Soldaaten, wegens flegte betaaling; De Aartshertog matthias verkreeg zelfs zyn jaargeld niet ; des hy zyn hof moest fluiten, en zyne huishouding opbreeken. V. Maar hoe ging het met den oorlog ? A. Men hervattede dien in den jaare 1580; doch hy werdt met ongelyken uitflag gevoerd. De Graaf van rennenberg , die , fchoon Roomsch , zo veel goeds gedaan hadt, (bladz. 191) werdt trouwloos , viel af tot philips , en ftelde Groningen in deszelfs handen, het geen eenen kryg van vier jaaren in 't Landfchap van dien naam gaf. Dit wekte zeer den haat tegen de Roomfchen. Te Utrecht fmeet men derzelver beelden uit de Kerk, en men zorgde daar , dat er, by den dood van Bisfchop tautenburg, geen Opvolger kwam. . / philips , denkende veel te zullen her- ftellen door het zagt beleid van margareet van Panna , ftelde haar wederom aan tot Landvoogdes ; maar zy , hier gekomen en de grootheid der onlusten ziende , bedankte en vertrok, farnese , haar Zoon, behieldt des de Landvoogdy. ' Deeze , hoewel mislukte , aanftelling gaf anders den Spaanfchen Koning meer eere , dan de Ban , in fcherpe taal tegen willem den 1 afgeleezen ,/ waarin hy hem by kaïn en judas vergeleek , en beloofde aan den  so6 willems verdeediging. den geenen , die deezen Prins zou vermoor. den , vyfëntwintig duizend gouden kroonen met den Adeldom Zulk een laag bedryf fchandvlekte philips vóór het oog van geheel europa. pieter de villers, willems Hofprediker, ftelde daartegen eene treffelyke verdeediging op , die 's Konings fnoode taal zo volkomen wederleide , dat ze nooit beantwoord werdt. De trouwlooze rennen- berg befchoot, in den volgende jaare, Steen, wyi , met gloeiende kogels (iets vreemds hier te Lande) ; maar hy droeg ook de fchande weg van 't beleg te moeten opbreeken. Wegens deeze mislukking kwynende, ftierf hy in 't beste zyns levens. De Hopman kornput droeg den roem der treffelyke verdeediging dier Stad weg. Uit éénen trek kunt Gy deezen Bevelhebber genoeg kennen. Toen er in het beleg gemor over het opkorten des voorraads ontftondt , vraagde hem .een grimmig Vleeschhouwer: „ Hoe zal het gaan , als men niet meer te eeten zal hebben ?" Waarop hy deezen bits toebeedt: ,, Er is nog geen nood ; maar, als die komt, zullen wy u , booswigt! eerst opvreeten!" ■ Gebrek van geld deedt, aan weerskanten, den oorlog Hap gaan. farnese won egter Breda door list ; doch willem de I kogt de Markgraaffchappen Veere en Vlisfingen, dat zyn gezag vergrootte, en zyne magt ter Zee uitbreidde.  tyd der vryheid. 207 V. En dit was al het merkwaardige in dat jaar ? A. Neen: de staaten deeden , in den jaare 1580 , eenen tweeden grooten flap, dat is , zy verklaarden philips vervallen van de Oppermagt over deeze Landen , vernietigden deszelfs Naam , verbraken deszelfs Zegel (beiden tot hier toe gebruikt) en zwoeren hem af. Deeze daad baarde veel opziens in europa. En toen eerst was het Vaderland, gewis, volkomen vry. Wy willen ons niet inlaaten in het gel'chil , of men den aanvang der Vryheid moet ftellen in den jaare 1566 , toen men de wapenen tegen philips aangreep; of in het jaar 1576 , toen Holland en Zeeland zich vereenigden ; dan wel in den jaare 1579 by het fluiten der Unie ; of alleen op den zesëntwintiglten van Hooimaand des jaars 1581', toen de volle afzweering plaats hadt. Met den degen, zeggen eenige weinigen, heeft men zich vry gemaakt ; maar anderen fpreeken dat heftig tegen, beweerende, dat wy door het Regt vry geworden zyn. Zeven bewyzeu voeren zy daartoe aan , ' naamelyk , dat philips om het vertrappen der Privilegiën : om de onderdrukking door zyne Spaanfche benden , heimelyk in den lande ingevoerd , op dat het Volk zou bukken : om het begunttigen van Vreemdelingen boven 's Lands Inboorlingen tegen de bezwooren' reg- ten :  20g redenen der afzweering. ten : om den diep ingewortelden haat tegen 's Lands eerfte doch onfchuldige Mannen: om het vermeerderen der ryke Abtdyen ter bezoldinge der nieuwe Bisfchoppen : om de geweigerde Vergadering der staaten , en het opleggen van drukkende lasten , vooral van den tienden penning buiten derzelver toeftemming : en, eindelyk , om het invoeren van nieuwheden , in de oude Regeeringsform , en het fmaadlyk verwerpen van 's Volks ootmoedige Smeekfchriften , naar alle regels van 't Regt, vervallen was van het bewind. . Den zo magtigen Spaanfchen Monarch openlyk te verzaaken , was eene zonderlinge proef van moed en grootheid , en deedt Neêrlands aanzien niet weinig groeien./ Intusfchen was men nog niet gekomen tot een volkomen vry Gemeenebest , daar men den Hertog van anjou tot 's Lands Heer aannam ƒ doch , op willems raad , met eene zo bepaalde magt, dat, zo hy al wilde, hy den Lande niet veel kwaads kon doen. De Aartshertog matthias zag zyn gering bewiud daardoor verder daalen ; des hy naar" Duitschland vertrok. Terwyl de Hervormden veel velds wonnen , en de Roomfchen in het onderfpit geraakten , befloot Frankryk ons met magt te helpen , en deedt dus anjou aan 't hoofd van veertienduizend man hier verfchynen , die den Spaanfchen eenige Steden ontnam,/ Maar een groot ongeval dreig.  willem in gevaar.. anjou. 20p dreigde toen het Vaderland , daar willem de I te Antwerpen getroffen werdt door een pistoolkogel , onder het regter-oor ingegaan , en beneden het linker kaakebeen uitgekomen, die gefchooten werdt door jan jauregui, een' bedienden van eenen Spaanfchen Koopman. Dan, de Prins herftelde ; maar de fchrik kostte zyner Gemaalin , charlotte van bourbon , het leven. . De uitflag des oorlogs was , aan beide kanten, ongelyk. anjou , opgerokkend door hen , die beweerden , dat zyn bewind te zeer bepaald was , zogt Holland, Zeeland en Utrecht te vermeesteren , en willem te vernederen. Zyn fchandelyke aanflag op Antwerpen kostte vyftienhonderd mannen zyner benden het leven. De mislukkig overlaadde hem met fchaamte , fpyt en wanhoop. farnese wilde zyn voordeel met dat geval doen , en de op anjou vertoornde staaten winnen. Maar hendrik de III, Koning van Frankryk , zogt hen met zynen Broeder anjou te verzoenen , 't geen gelukte ; dewyl men zich anders niet wist te redden. Intusfchen maakte farnese , ondanks den gebooden tegenftand , veroveringen. Hy liet den Overften tassis Zutphen overrompelen , de Veluwe pionderen , en tot in Friesland, waar willem lodewvk van Nasfau tot Stadhouder was aangefteld, doordringen. willem de I trouwde, intusfchen, louise de VIII. deel. O co-  S.IO geschil over een graaf. coligny , dochter des Franfchen Admiraals van dien naam , en Weduwe van teligni , beide te Parys vermoord. (VI Deel bladz. 474) anjou , wien het zo (legt bekwam zyne grootheid op geweld te bouwen , ftierf in den jaare 1584. Hy was eer zwak dan liegt, het oor aan vleiers leenende, minder dan willem in Staat- en dan farnese in Krygskunde. Men- merkt aan , dat het eenigfle overblyffel van zyne regeering is een Plakaat ter aanneeminge des Gregoriaanfchen Almanaks (, om veele verwarringen te voorko. men , vólgens welken alle Saifoenen in den. zelfden tyd des jaars eenen aanvang neemen. V. En wie volgde op hem ? A. In den jaare 1582, hadt men reeds geraadpleegd, om willem den I tot eigenlyken Graaf en Heer van Holland , Zeeland en Friesland te benoemen. / Hy zou, zegt mep-, dit plan, na anjou's aanflag op Antwerpen , hebben aangedrongen , als best gefchikt om 's vyands onderneemingen te loor te ftellen. De Acïe lag reeds gereed ; maaide bezegeling ontbrak. Gelderland en Utrecht waren er tegen. Zeeland maakte zwaarigheden , die zich niet lieten wegneeinen : des fchoof men het werk op de lange baan. Akifterdam vreesde in dat geval, 's Handels verlegging naar Zeeland, 't welk philips nog niet hadt afgezwooren. Gouda hadt ook be- den-  geschil over een graaf. 211 denkingen. Zeelands blyvende huiverigheid deedt Amflerdam hoe langer te meer aarzelen , daar men oordeelde , nü men den Spaanfchen Monarch hadt afgezwooren , geen nieuwen Opperheer noodig te hebben , en meen. de geen heil daarin voor den Lande te zien. Gouda bleef mede in die gevoelens, 't Zon er egter , meent men , toe gekomen zyn , hadt niet zeker geval dat belet. — — , Intusfchen hebben fommigen deeze bedoeling van willem den I , meer aan eene zugt tot eigen grootheid , dan aan eene volkomen overtuiging , van als dan meerder nut aan het Vaderland te kunnen doen , toegefchreeven/ Voorzeker geen geval is er in deszelfs leven gebeurd , waardoor zyne nagedagtenis , zelfs by hem anders dankbaare Vaderlanders, zo veel heeft moeten lyden. Maar was deeze Prins geen Mensch ? Zyn niet doorgaans de beste Menfchen zwak genoeg, om hunne magt te vergrooten ? • Dringt de bewustheid van uitmuntende verdienlten niet aan tot verheffing t/ En Haat hy, die weet , in de meeste din-gen de eerfte te zyn , niet altyd bloot vöör het gevaar om te wenfchen , dat hy het ook> ook in de overigen moge weezen ? Maar alle voorzorgen , ter beperkinge van het gezag des nieuwen Graave , zegt men-, waren zo genomen, dat het bewind in der-staa-j ten handen bleef, en dat men niets te ffogtts O 2 ten  sis. graaf van holland. ten hadt. Dan, welke zekerheid , vraagt men ook, hebben de Volken , of kon ons Vaderland ooit krygen , dat volgende Vorsten, dat alle Graaven getrouw zouden zyn aan hunne verbindtenis ? Brengen altyd 's Volks vertoogén hen , by de eerfte afwyking, tot hunnen pligt ? En gaan zy verder , wie zal hen, die zich boven Wet zetten , beteugelen I De wapenen tegen hen aan te grypen is 't eenige hulpmiddel ; maar erger dan de kwaal. Wat brengt zulks toch voort dan treuriger tooneelen , dan bloedvergieten ? En moet men, als het tegenloopt, bukken , dan krygt men de ftraf ten loon, die den muiteren befprooken is; en hun, die er zich niet in gemengd hebben , worden dan harder boeien , uit vrees voor navolging , doorgaans opgelegd. •' Dan , men hadt , zo fpreekt men , niets van dien aart , by willems aanftelling , te vreezen : hy was één der beste Prinsfen, die ooit den grond betraden, 't Is zo , en wie zal dat tegenfprceken ! maar welken waarborg hadt het Vaderland , dat alle zyne Opvolgers zo gemaatigd , zo verftandig , zo deugdzaam zouden weezen ? V. Welk geval deedt dan deeze voorgenomen aanftelling mislukken? A. Dit geval, dat balthazar gerards, (moet ik i deezen fielt noemen 7) een Bourgondiër , onder den naam van frakcois guion, aan-  willem de I d06rsch00ten. £13 aangemoedigd door eenen Jefuh , met de belofte van de martelkroon in den Hemel te zullen ontvangen}, den Prins , in zyn tweeénvyfdgfte jaar, te Delft dood fchoot, met een pistool. 'Drie kogels gingen te gelyk boven de heup in den buik. De Roomfche Geestelyken te 's Hertogen-Bosch, zongen , zeer ohbefchaamd , daarover eenen lofzang , het Te Deum ; maar veele Spanjaards verfoeiden die wandaad , en het geheele Vaderland beweende 's Prinsfen deerlyk einde met ongeveinsde traanen. Allerzwaarst werdt de moordenaar geftraft. Eene fchoone Graftombe, die, waarover men zich verwondert , maar zesëntwintigduizend guldens gekost heeft , werdt voor 's Prinsfen lyk gefticht in eene Kerk dier Stad. Maar fchooner was deszelfs titel , vader des vaderlands ! Hooger kon hem geen gegeeven . worden , en gewis hy hadt dien verdiend, daar hy alles hadt opgeofferd tot 's Lands Verlosfing. Vriend en Vyand hebben fchetzen van deszelfs Karakter gegeeven , na%r elks denkwyze , met overfchoone of afzigtige koleuren. Maar de Onzydigheid zelve zal niet wraaken , dat men hem noeme een' Man van eenen eenpaarigen en helderen geest; nooit opgeblaazen , veel min neerflagtig ; regtvaardig boven duizenden, en gemaatigd; fchrander en grootmoedig; diepdenkend, wakker en overmoeid , boven wien nooit ieO 3 mant  214 gevolgen na willems dood. mant gefchikter was tot het volvoeren van moeilyke onderneemingen. In zynen tyd was de Dichtkonst zeer vervallen : want het vernuft fcherpte zich alleen tot Verdeedigfchriften. /Toen men ademhaalde, kwam Taal-en Dichtkunde weer hoven , en de Leidfche Hooge School gaf niet weinig aanmoediging tot ae Weetenfchappen,/ Maar in willems tyd bloeiden egter de Rederykkamers , en hy zelf was de Prins van de Kamer der Violieren te Antwerpen. V. Welke gevolgen vernam men in, den Lande na willems treurigen dood ? A. Er was wel eene zamenfpanning der Natie; maar zy kon nog niet eene waare vereeniging genoemd werden. Die moest met den tyd komen. De Tooneelen waren toen droevig, en fteeds afwisfelende. Eerzugt dreef de Grooten, Geraaktheid het gemeen, Vastheid ontbrak. Er fcheen meer haat tegen den Spanjaard , dan zugt voor de Vryheid te weezen. De dood van anjou en willem den 1 nam 's Volks Opperheeren weg , en liet de verbonden' Provintien aan zich zeiven over , die door den voorfpoed des ontzaggelyken Vyands in geene geringe onrust zaten; En daar Frankryk en Engeland de staaten op eigen wieken lieten dryven , moesten zy het redden zo goed zy konden. Maar te minder kon dus de Eer der Vèrlosüiig aan de Vorsten der  opkomst des lands. * 2.1$ der Waereld toegekend , te meer moest zy aan den Godlyken Grondvester des Vaderlands gegeeven worden,'' Spanje was, tot onzer Vaderen geluk , door de gevoerde Oorlogen en de verhuizingen naar america , zeer verzwakt ; en een handvol Nederlanders waren Helden geworden , die den vyand deeden beeven. Ons kleene Land kreeg zelfs kragts genoeg , om eenen verweerenden oorlog te durven voeren. 'Liefde voor het Vaderland en zagte Wetten kweekten Helden aaiy De ruwe beginfels van Staatkunde begonnen zich te ontwikkelen tot een geregeld Plan. 't Gemeenebest kreeg allengs vastheid , en begon zich met luister aan europa te vertoonen. De Koningen , die zo gemaklyk de opdragt der Nederlandfche Gewesten hadden kunnen magtig worden , kreegen wel haast berouw over de weigering, 's Lands gelukkige ligging, de bloeiende Scheepvaart der Ingezetenen, 't Vernuft en de vlyt werkten te zamen, om hen tot eenen fchrik der vyanden , en tot eenen nyd der Nabuuren te maaken. Langs deeze trappen klom onze vrye Staat langzaam op tot eene zo verwonderlyke hoogte , dat hy daarna de magtigfte Koningen het hoofd durfde bieden. Laat ons dit fchoon Tooneel nu gaan bezien. Op den dag van willems dood vergaderden de verflaagen' , doch niet moedelooze staaten van Holland te Delft , en O 4 be-  2l6 besluit der staaten. beflooten de Bevelhebbers en Soldaaten , door hun betaald , in dienst te houden ; eenen raad van staaten , beftaande uit agttien Leden , met Graaf maurits van nassau , willems Zoon , aan 't hoofd , aan te Hellen , ter erkentenis van 's Vaders dienlten , den Lande gedaan , hoewel hy , aan heidens Hooge School opgevoed , nog geen zeventien jaaren bereikte , maar bezat een vroeg rypend vernuft en eene voorzigtigheid boven zyne jaaren. Voorts benoemden zy eenen anderen raad van staaten , nu meestal gecommitteerde raaden geheeten, voor 's Hollands Zuider> deel , ter bezorginge van krygszaaken , en ter invordering der gemeene middelen, hoedanigen Raad Noord-Holland reeds vóór eenige jaaren kende. Zodanig waren de eerfte zor. gen der Beftierderen van dit Gewest. V. Zat de Vyand intusfchen ffil ? A. farnese hadt Holland, Zeeland en Utrecht , vyf jaaren lang, ongemoeid gelaaten ; maar andere Gewesten te onder gebragt, en de overigen meende hy ook te zullen verwinnen. Hy nam ook indedaad veele plaat, zen weg , onder anderen het trotfche Gent, 't welk te vooren zo veel yvers voor de Vry. "heid hadt getoond. In Gelderland, Friesland en Overysfel woogen de oorlogende partyen tegen eikanderen op ; maar de gevegten waren moorddaadig. En tervvyl de andere verbonden' Land'  opdragt des lands. 217 Landfchappen , te zwak om iets te ondernee. men , het Staatsbeftier en het Krygsbewind regelden , gingen Vlaanderen en Brabant meestal verboren. Des wisten de eerfte Provintien geene uitkomst, dan door zich aan eene vreemde Mogendheid te onderwerpen. Maar aan wien zich op te draagen ? Aan Frankryk:, maar hendrik de UI wilde geen Befchermheer , maar Oppervorst zyn , en verloor dus de ichoone gelegenheid , om de Nederlanden aan zyne kroon te hegten,' Dit gaf onzen Lande eene waare fmert; doch men, verheugde er zich daarna over , om dat men anders onder eene altoos duurende heerfebappy zou gezeeten hebben, daar men nu gedrongen werdt om eene volkomen vryheid te vegten. farnese won ook Antwerpen , welks beleg philips twaalf millioenen guldens kostte. Maar hy verloor nog meer : want veele Kooplieden , geene vryheid van Godsdienst van hem kunnende verwerven , weeken naar eldsrs , en voerden den handel met zich , waar door de Stad dermaate verviel , dat zy, tot heden toe, het hoofd niet heeft kunnen opbeuren, aldegonde , een Man, zeer geleerd , en van meer dan gemeene bekwaamheden en welfpreekendheid , die dezelve verdeedigd hadt , verloor daardoor veel van zyne achting , en werdt federt weinig meer in de regeering, maar meest in Gezantdchappen gebruikt. O5 V.  218 opdragt des lands. - V. Maar wilde men zich aan Engeland niet opdraagen, toen Frankryk weigerde? A. De Engelfche Koningin elisabeth , weetende , dat fommigen daartoe neigden , fchreef den staaten , dat de onderhandeling met Frankryk haar fpeet ; doch dat haare zugt tot 's Lands behoudenis was toegenomen. Dit was genoeg gezegd. , Toen men daarop de opdragt aan haar befloot, in den jaare 1585 , durfde zy er niet toe overgaan, uit vrees voor Spanje ; maar beloofde onderftatidy Deeze flaatkundige Vorftin zogt dus midden door te zeilen. Zy wilde niet , dat wy ons aan Frankryk zouden overgeeven , maar weigerde ook ons openlyk aan te liaan , zorgende alleen , dat wy niet geheel verlaaten werden. Dus floegen twee gekroonde Hoofden eene zaak af, waarover zy zich thans geen oogenblik zouden bedenken. Wy moeten dit verwonderlyk beftier der Voorzienigheid altoos met de hoogde dankbaarheid her. denken , dewyl wy er een vry Volk door geworden zyn. Voor het zenden van zesduizend Soldaaten , van eenen Gverften en twee Heeren , die zitting zouden hebben in den raad van staaten ; en onder voorwaarde van eenige Schepen ter haarer hulpe uit te rusten , en zonder haare voorkennis niet te handelen met den vyand , gaf men haar Vlhfingen , Rammekens en den Briel te pande. Om  .leicester te hulp. nI0 Om dat gedrag by anderen te vergoelyken, gaf zy voor, alleen haare oude Bondgenooten te willen befchermen. Dan, men heeft met regt gevraagd, waarom, hadt zy geene andere oogmerken, bedong zy dan zo veel deels in het bellier deezer Landen? Tot Overllen der gezegde benden benoemde zy robert dudley, Graaf van Leicester, een inneemend Man, van eene ernsthaftige houding, befchaafd van zeden en van een hoflyk voorkomen; maar tevens trotsch, bedrieglyk, onbefchoft, tot vleien genegen , en ook gaarne gevleid. Hy deedt den Lande veel kwaads; doch, ten allen gelukke, minder dan hy bedoeld hadt. Men heeft zich over deeze keuze van klisabeth, als onbedagt, zeer verwonderd; maar het Engetfiche Hof wilde dien Gunsteling gaarne kwyt zyn. V. Hoe gedroeg leicester zich hier? A. Vóór zyn vertrek uit Engeland kreeg hy een heimlyk bevel, om onderzoek te doen naar het vermogen deezer Landen , waaruit men kan befluiren, wat elisareth bedoelde, janvan oldenbarneveld, één der Gezanten, die naar Engeland was gezonden , om over de opdragt te handelen , hadt daar ontdekt, dat leicester vlamde op 't Stadhouderfchap. Hy begreep dus, en deedt anderen verftaan, dat euzabeth baatzugtiger dan edelmoedig was. En hoe veele blykcn heeft niet deeze Koningin  220 maurits stadhouder. gin daarvan gegeevenl Om dan dat gevaarlyk Plan te verydelen, riedt oldenbarneveld den staaten, Graaf maurits van Nas/au tot den eerden Stadhouder van Holland en Zeeland aan te ftellen , (want elke Provintie ftelde toen haaren eigen Stadhouder aan), gelyk ge. fchiedde, Deeze tyding trof leicester, die nog in Engeland was , als een donderflag. Hy kwam egter over, en werdt van de vuurige Hervormden aangezien als een Man, door god beftemd tot 's Lands verlosfing, en die meer zou uitvoeren, dan willem de 1 hadt gedaan. Hy ging veel te Kerk, en wist de Leeraars aan zyn fnoer te trekken, door hen dikwyls te raadpleegen over de beste middelen tot handhaaving en uitbreiding van den Godsdienst, Maar hoe ligt laaten fommigen, zelfs de vroomften , zich onbedagtlyk innee- men, en door eenen fchyn bedriegen! ■ — De vervoerdheid van alle Provintien, die deezen Vreemdeling de Opperlandvoogdy opdroegen , was zo verbaazend, als zyne trotschheid van ze te weigeren, ten ware men hem uitgeftrekter gezag opdroege, dan ooit eenig Landvoogd hier gehad hadt. . elisabeth , gewoon te veinzen, hield zich des misnoegd. V. Hoe raakte men uit dien gevaarlykeu ftrik? A. Gelukkig koozen Hollands staaten, tot 's Lands Advocaat , jan van oldenbarneveld ,  leicësters bïïdryf. flaf veld, Penfionaris van Rotterdam , die ongemeen bekwaam was, om elisabeths ftreeken te ontdekken , en het dreigend Engehch juk af te weeren. Met befchroomdheid aanvaarde hy deezen post. — De toen gebooden hulp der Engelfchen werdt, gelyk Gy denken kunt, met leede oogen van de Spanjaards aangezien; maar hoe dat te beletten ? — Het ingelaaten water in de Bommeler • wdard ftuitte hen , die, op hunne overmagt vertrouwende, daarin wilden vallen ; maar Friesland werdt door hen afgeftroopt, en de Stad Graave gewonnen. Vreemd zag men toe , en het voorfpelde weinig goeds , dat leicester een' jong' Gel* dersch Edelman, en Bevelhebber der Stad , lubrecht turk , de fchielyke overgaaf met den hals liet boeten , terwyl hy eenen En* gelfchen Hopman , die Aalst aan den vyand verkogt hadt , het leven fchonk, en hem zelfs onder zyne lyfwagten aannam.- farnese ging voort , en belegerde Zutphen , het welk leicester wilde ontzetten. By deeze gelegenheid werdt zyn Neef, philips sidnei , vegtende tegen eene Spaanfche bende by Wamsfeld , der maate gewond , dat hy 'er het leven by infchoot. Men bejammerde den dood deezes jongen Helds, van een blinkend vernuft, dapper beleid , fraaie geleerdheid , aartige taal en bekoorlyke zeden. En gewis , men kan tien oord , waar hy viel, nog niet aanzien , zon-  222 dood van sidnei. zonder hem en zo menigen anderen Held te beklaagen , die, tot de aanmerkelykfte fchaade van het Menschdom , zo jong door het oorlogszwaard fneefden./ En hoe neemt zyn medelyden, in de jongde levens - oogenblikken getoond , ons hart nog niet in ! Op het flagveld liggende , gewond en verfmagtende van dorst, bragt men hem eene flesch met water; maar hy wees dezelve van de hand , en wilde ze aangebooden hebben aan eenen armen by hem liggenden Soldaat in denzelfden toeftand , zeggende :/ ,, Geef die- man te drinken : hy is meer te beklaagen , dan ik !" Bekoorlyke sidnei , liefde des Menschdoms ! hadt men U mogen hebben tot Landvoogd des Vaderlands ! niet leicester , niet uwen bloedvriend , maar U : Gy waart het duizendmaal meer waardig, en wy zouden meer aan U gewonnen hebben 1" V. leicester kon dan niet by den edelen sidnei haaien ? A. Hoe ! zou hy hem geëvenaard hebben , die waande ons Vaderland reeds tot eene Engelfche Provintie gemaakt te hebben : die, ter doorgrondinge van 's Lands magt en betere volvoering van zyn oogmerk , ook uit vfcrftoordheid op de Hollanders , verkoor te Utrecht zyn verblyf te neemen : die daar het oor leende , niet aan kundige en braave Lieden , maar aan Vreemdelingen van befproo- ken  leicesters eedryven. 223 ken wandel / gelyk jacob reingoud , gerard van prounink , en daniël burggraaf Waren : die , volgens raad van deeze vleiers, te Amfterdam geld liet munten met het wapen van Engeland , en dat veertig Huivers boven de waarde deedt uitgeeven; het eerfte om de staaten daardoor , als 't ware , te vernederen , her andere om gunstelingen ryk te maaken : die dus oorzaak was , dat Dordrecht , beweerende alleen het Munt-regt te hebben, den eed aan hem weigerde / die den handel op Spaanfche plaatzen verboodt , en dus 's Lands Zeevaart naar het hart ftak: die de rechtmaatige klagten , daaruit ontltaande , geen gehoor gaf: die zyn wapen, in Itede van dat der algemeene staaten , op 's Lands-Papieren liet drukken: die , 's Volks gunst niet zo dra verkreegen hadt door zyne ftreeken , of hy maakte de staaten by hetzelve verdagt: / die , om alles beter uit te voeren, de jonge Predikanten uit Staatkunde aan zyn fnoer trok, door veele hun vergunde vryheden» die, toen de Hollanders deeze wandaaden verfoeiden, de Utrechtfchen en anderen dermaate belas, dat zy het bellier aan elisaeeth wilden opdraagen: die den onfchuldigen paulus buis één half jaar te Utrecht gevangen zettede, en oldenbarneveld ook in de knip zogt te krygen , om dat zy anders dan hy dagten: die eenige braave Burgers uit die Stad  224- LEICËSTËRS VERTREK. Stad verdreef, en de regeering daar veranderde, waarin hy prounink plaatste, doch welken de algemeene staaten niet wilden toelaaten in hunne Vergadering: en die fprak van naar Engeland weer te keeren, niet om dat hy daar noodig was in het Parlement, zo als hy voorgaf; maar om met elisabeth de middelen te beraamen tot de opperheerfchappy. » ■ - Zie daar eenige trekken van leices- ters beltier, en oordeel dan, of hy by sidnei haaien kon, wiens braafheid ik alleen met twee of drie woorden tekende. V. En leicester vertrok? A. Hy vertrok, na andere nieuwe proeven van trouwloosheid gegeeven te hebben, waarop eenige Nederlandfche Gezanten hem volgden in den jaare 1587. maurits van nassau , (zo hadt hy gewild) moest aan 't hoofd van dezeiven zyn •/ maar oldenbarneveld , dugtende, dat men deezen Prins, aan wien het Vaderland zo veel gelegen was, daar mogt gevangen houden onder 't een of ander jvoorwendfel, hieldt dat tegen. , Onder billyke voorwaarden booden onze Gezanten de heerfchappy des Lands der Engelfche Koningin aan, met verzoek om geld en vermeerdering van hulpbenden ;> maar zy was verftoord wegens de behandeling, aan leicester getoond, hoewel deeze geene waare redenen van klaagen hadt. Maar zo vertoonen ook Vorstinnen, zyn  leicester s eedryf. 225 zy vervoerd door de valfche begrippen , dat Koningen en Koninginnen van eenen verhevener aart zyn dan andere nienfehen , eenen laagen 'geest: zy deedt zelfs verwyten van ondankbaarheid, hoewel zy er geen regt op hadt. Dan , ook deeze hoogheid des harten moest dienen tot onze verlosfing uit eene gedreigde Slaaverny. J Intusfchen moest men aanzien , dat Deventer en de Schans over Zutphen , door leicester aan Engelfchen ter verdeediginge vertrouwd , in Spaanfeke handen werden overgegeeven / ook dat de benden der eerften met ftroopen zich ophielden. Maar dit deedt de staaten meer gezags oefenen : zy weerden leicesters aanhang , werfden volk, en lieten dat aan hun den eed doen. En alles fcheen zich toen te zullen fchikken. Maar sonoi , door leicester fel opgefrookt, dagt Westfriesland voor zyn deel te krygen , en weigerde des den eed aan de staaten. I leicesters aanhang maakte het te Utrecht nog erger, beraamende een ve'rbaazend ontwerp , dat niet minder dan den val aan de Unie dreigde. Friesland was ook van die party , waar hy de Predikanten door brieven ophitfte. Deezen , den ondergang der Kerk zonder grond waanende , zonden eenige Leeraars naar elisaf.eth , om haare deernis met hen af te fineeken. Eindelyk gaf zy dit antwoord aan der staaten Gezanten : dat zy de heerichapVIII. deel, P py  22ö leicesters bedr.yven. py deezer Landen afllocg , geen meer hulp kon geei/en , den Gezant thomas bukhorst , herwaards te zullen zenden , en zich op leicesters wederkomst te willen beraaden. Hierna liet zy ook alles door hem onderzoeken ; doch hy keurde der staaten gedrag goed. Dan deezen , nu duidelyker bevattende, welk juk de Engelfche Vorftin hun wilde opleggen, kreegen er te meer afkeers van. leicester. kwam eindelyk terug J en verzoende zich met de staaten , die uit nadere gedaane ontdekkingen vreesden , dat Spanje en elisabeth de Nederlanden onderling wilden deelen,. Dit gaf groote ongerustheid door het geheele Land. leicester , ziende de mislukking zyner aanflagen , poogde toen maurits , oldenbarneveld en hohenlo te doen vatten ; maar zy ontkwamen dien ftrik. Hierna ondernam hy, de Burgemeefters van Amjlerdam in verzekering te neemen ; maar dat mislukte. Te Utrecht beftondt hy wat anders ; maar men wederftondt hem. Toen toog hy naar Enkhuizen ; maar hy zag. af van die Stad, om dat men de poorten vóór hem wilde fluiten. Daarop vertrok hy naar Friesland; maar de staaten verzogten hem de reis uit te ftellen. Eindelyk wilde hy iets door oproer winnen ; maar de belhamels werden met den dood geftrafr. Dus zag hy klaar genoeg, dat, wanneer een Engelschman, als Haaf, zynen Vorst dien-  leicester vernederd. JÏ2J diende , of, als een dwingeland, over anderen heerschte , een Nederlander gemaatigd bleef, wel gezind om vóór braave Vorften diep te bukken , maar even gereed , om de fnooden te wederftaan. Hy begreep des , dat het tyd van vertrekken werdt , zou 't zyn eigen kop niet kostten. Ook ging hy heenen , en wie zou hem , die het hier zo grof gemaakt hadt, terug gehouden hebben ? In Engeland gekomen , waaide de wind hem ook tegen , dewyl bukhorst hem wegens wangedrag, in de Nederlanden gehouden , wilde befchuldigen. Toen zag men den trotfchen , geveinsden , trouwloozen leicester , die altyd vol plans van verwarring was , met fchande overlaaden, zich verlaagen : gewis een verdiende loon. Met traanen badt hy elisabeths befcherming, die , klaar merkende, dat hy de Man niet was , om haar de opperheerfchappy deezer Landen te bezorgen , hem beval afftand te doen van de Landvoogdy. V. Wat hadt intusfchen farnese gedaan tot onze afbreuk ? A. Niet veel: want hy zogt onze staaten door onderhandelingen optehouden , terwyl philips den weg zou baanen tot eene algemeene Monarchy. Dan laat ons nu niet verder gaan zonder alvoorens wederom der goede Voorzienigheid van God hulde te doen: want philips was intusfchen weerhouden geP s wor«  248 magteloosheid. worden van de fchooirfte gelegenheid , om voordeel te doen met de onlusten in leicesters tyd. In farneses leger heerschte toch eene Ziekte , die hem terug hieldt van vroeg in het veld te kunnen verfchynen. De Spaanfche Nederlanden , van de nyverfte Inwooners ontvolkt, waardoor het gewoone gewas van graanen niet gewonnen werdt , konden hem niet genoeg onderfteunen : ook was er geen toevoer van elders , 't geen duurte gaf. Edelen zelve bedelden, 's avonds , brood. De eertyds zo welvaarende Dorpen werden fchuilplaatzen van wild gedierte : vrugtbaare akkers en weiden waren met onkruid beflaagen. De voorfpoed was verhuisd naar de Zeven Veree. nigde Gewesten , waar de Zeevaart alles verfchafte. Derzelver Schepen befloegen den Oceaan en de Rivieren. Men haalde rykdom uit den oorlog, en bragt intusfchen de Staatsgeileldheid op eenen goeden voet. anjou , een Roomsckgezinde, hadt eenen afkeer ingeboezemd tegen eene éénhoofdige regeering: elisabëth en leicester , beide Proteftanten , hadden het Volk even zeer bedroogen. Des kreeg men eenen weerzin van een zodanig bellier , en tevens van voortaan hulp te zoeken by buitenlandfche Mogendheden. /Dit alles gaf aanleiding om te denken op het vormen van een geregeld Gemeenebest; De geest van Vryheid en van Vaderlandsliefde won ook hoe lan-,  staats-regeering. 22Cj langer te meer veld?. En kon een Vreemdeling , gelyk leicester , den Lande zo veel kwaads doen , wat dan niet een ingebooren Heer, als hy zyn gezag misbruikte? Dit wekte dus eene afkeerigheid van een eenhoofdig gezag , en deedt het vernuft denken op eene Staatc-regeeiitjg; , van welke men voorheenen geene , of ten minden zeer flaauwe denkbeelden gemaakt hadr. /Aan maurits en olden. barneveld was nu het Land toevertrouwd. Gelukkig dan, dat philips niet toetastte, toen de gefchillen met leicester de Gewesten zo jammerlyk verdeelden.- Dan , niet alleen waakte God tegen deeze aanflagen; maar opende ook de oogen onzer Vaderen , om voortaan alle buitenlandfche banden te haatcn. V. Kwam alles , na leicesters vertrek, tot meer eensgezindheid en vereeniging? A. Daar het den Soldaaten eigen is alles te haaten , wat niet tot het krygswezen behoort , en op één Opperhoofd , ook nog, zeer gedeld zyn, onder wiens oog zy naar roem, kunnen'daan , mnrden zy , in den jiare 1588 , na leicesters vertrek , om dat zy afkeerig waren van eene Regeling, wa.rrin veelen tegelyk het bevel voeren , cu niet darten , dat leicesters Plan , door Leeraars onderdeund , verkeerd kon zyn. /elisabeth en hy , niet ligtlyk laaiende ffljppea het geliefkoosd denkbeeld eener vojuxcklc Oppcimagc ' P 3 in  43° OPSTAND. VLOOT. in deeze Landen , waren laag genoeg , om toen dat kwaad door brieven aan te ftooken, en hun doel door eene onverwagte muitery onder onze benden te bereiken. Deeze aanleg was laag en fchandelyk. In den aanvang weigerden dan de Soldaaten op veele plaatzen gehoorzaamheid , onder voorgeeven van te liaan onder leicesters eed j maar de betaaling hunner nog openftaande' foldy ftilde het gemor. In Medenbiik waren zy tot eenen opfland gekomen , door 't ftooken van sonnoi , des maurits de Stad belegerde : maar de eerfte, leicesters afftand van de Landvoogdy hoorende , en nu geen voorwendfel meer hebbende , gaf de Stad over, en vertrok. — Hierop liet de Godlyke Voorzienigheid iets volgen , dat wel ten kwaade bedagt was, maar ten goede ftrekte, naamelyk, philips ontwerp, om eerst Engeland en daarna ons te doen bukken , waardoor hy meende de Kettery in geheel europa te zullen uitroeien. Des rustte hy eene Vloot uit, meestal de Onverwinnelyke geheeten. Zy beftondt uit honderd en vyfëndertig zwaare Schepen, bemand met twintigduizend Soldaaten en twaalfduizend Matroozen ,. onder bevel van den Hertog medina sidonia. farnese zou dertigduizend mannen daarby voegen in agtentwintig Schepen. Eene verfchrikkelyke uitrusting indedaad , die eli3Abeths hart aftrok van 't geliefkoosd plan om  onverwinnelyke vloot. 231 om hier te regeeren , en meer bedagt maakte op eigen verdeediging en behoud. Zo wendt God ook de harten der Vorftinnen ! V. En hoedanig was de uitflag ? A. Dat Hollanders en Engelfchen zich te zamen tegen die geweldige magt verbonden. elisabeth zelve hieldt nu by de staaten aan om hulp , die men beloofde. De Schepen , door beiden in Zee gebragt , verhinderden de vereeniging van farnese's en sidonia's Vloot , dewyl men die van den eerften in Duinkerken opgeflooten hieldt. Hierna raakte men flaags met de groote Spaanfche Vloot. De ligte en wél bezeilde Schepen der Engelfchen wonnen den wind , en floegen de Spaanfchen, terwyl de branders dezelven in wanorde bragten. De Hollandfche Onder-Admiraal pieter van der. does , vermeesterde het Gallioen , de St. Mattheus , haalde deszelfs Wimpel af, en hing dien daarna , ter gedagtenis , in de Groote Kerk van Leiden op. Hadden de Engelfchen niet te vroeg te veel kruid en kogels verfchooten , waarvan zy in 't laatst gebrek kreegen , zy zouden , meent men zeker , de Spaanfche Vloot tot de overgaaf gedwongen hebben. Om dan dat ongeval te ontgaan , hielden de Vyanden eindelyk af, en zeilden agter Ierland heen naar huis. Maar onder weg overviel hun een geweldige Storm , waardoor llegts vyftig ScheP 4 pen,  252 groote zegeningen. pen , doch zeer reddeloos , in Spanje terug kwamen. Deeze glorievolle overwinning op eene Vloot , welke de Vyand onverwiunclyk noemde , zagen Engelfchen en Hollanders te regt aan , als een werk der behoedende Voorzienigheid. Engeland was gered , ons Vader, land beveiligd , en philips geweldig Plan lag in duigen." Dan , twee andere groote zaaken volgden daarop. / V. Welke toch ? A. Deeze Zegepraal bragt, vooreerst , veel toe tot het ftillen onzer inlandfche onlusten , en elisabeth droeg federt meer agting den staaten toe , wier magt en moed zy toen duidelyk hadt leeren kennen, farnese , treurig over de jammerlyke neêrlaag der Vloot, zogt dat te vergoeden door het inneemen van Steden. De Utrechtfche Onlusten , door leicesters aanhang tot aan zynen dood geduurd hebbende , werden geftild en prohnink , die er zo veel deels in hadt, onderging de fmert en fehande. eener verbanning. —— Zonderling is het, dat die belhamel naderhand een Boeky fchreef over de uitnee. mendhcid van het Gebed des Heeren. ■——. Hoog ongenoegen gaf de Engelfche bezetting van Geertruidenberg door haare muitery en de overgaaf der Stad aan farnese. Ook beweende men het verdrinken van den dapperen maarten schenk , toen zyn aanflas: op Kieuw*  aanslag op spanje. 233 Nieuwmegen mislukte, nevens den dood des Graave van nieuwenaar , Stadhouder van Gelderland, Overysfel en Utrecht , door het fpringen van een fchietgeweer. Al ver¬ loor men daarna Bon en Rhynberk ; al vogt men in Friesland en Groningen met verfchillenden uitflag ; men befloot egter den Vyand nu eens in zyn eigen Land te helpen beftooken , dat is , de staaten vergunden den Koning don antonio , door de Spanjaards uit Portugal verdreven , hier Schepen te koo« pen en volk te werven. / Dan , de aanflag deezer magt op Spanje , vermeerderd door de Engelfchen , en qnderfteund door Hollanders, mislukte, om dat de eerften den raad der laatften weigerden te volgen ; des verloor men veel volks, doch behaalde eenen grooten buit. V. Maar hoe verweerde men zich verder te lande tegen den Vyand ? A. 's Lands aanzien was niet weinig ge. reezen , daar men tot hulp was aangezogt van een Koningryk , waarby men zelf eerst hulp gebeeden hadt. Zo kan de Voorzienigheid de zaaken omkeeren , de verdrukte Staaten redden en verhoogen ! Dan , de hoogmoedige Engelfchen , jaloersch over 's Lands Zeemagt en Handel, ook onvergenoegd, dat men geen zin hadt in een buitenlandsch Hoofd , 't welk zy ons geeven wilden , weigerden toen den beloofden byftand. hendrik de IV , Koning P 5 van  £$4 verbond met frankryk. van Frankryk , floeg , in die verlegenheid , den staaten voor, een onderling Verbond te fluiten. Holland hoorde , niet zonder het grootfle regt, deezen voorflag met verrukking; en men befloot uien Vorst te leenen, niet alleen driemaalhonderdduizend kroonen , maar ook hem krygs- en mondbehoeften te geeven. Zodanige goede uitkomst wist ons de Bellierder der Waereld al wederom te fchenken ! van te meer belang , daar men wist, dat philips zich wilde meester maaken van Frank' ryk ; en , ware hem dat gelukt , hy zou ons Land dan ligtlyk hebben kunnen verpletteren. Eer en Eigebelang , daar men zulks begreep , drongen dus tot het gereedlyk fluiten van een Verbond met Frankryk. > farnese was, in den jaare 1590, van een ander gevoelen , dan philips , willende dat hy Frankryk, toenmaals in twee partyen gefcheurd , zou laaten woelen , maar zich geheel toeleggen op de vermeestering der Nederlanden ; doch riiiLiPS was de man niet , die zich gemakJyk liet omzet:en ; en gelukkig voor ons, dat hy dien wyzen doch voor ons zo nadccligcn raad niet regt begreep, farnese moet dan op philips bevel naar Frankryk trekken, lly deedt dat, en verloste Parys , 't welk door Hendrik den IV belegerd W3S. Hierop onderlijnden de staaten deezen Koning met vyf Ooriogfchepen. europa ver-  maurits daad en. 235 verwonderde zich , dat een opkomend Gemeenebest zynen woorden getrouw was , en de belangen van deezen Koning, zo kloeklyk als openlyk, behartigde. Intusfchen breidde hetzelve zyn gebied uit , vermeerderde de geldmiddelen , en vergrootte zyne krygsmagt. V. En wie voerde daarover het bevel ? A. Prins maurits , die , ten tyde van den trotfchen leicester , de grootheid zyns verftands onder [een diep ftilzwygen verborgen hadt gehouden; maar nu daarvan blyken begon te geeven. Eerst liet hy Breda , door een Turffchip , waarin Soldaaten verborgen waren, onder het bevel van den ftouten heraugiere verrasfen , die daarop met 't Bevelhebberfchap beloond werdt. Daarna hieldt hy de Spanjaar. den den gantfchen Zomer op, en , onder den fchyn van op Nieuwmegen te loeren , trok hy hen af van het beleg van Breda. ■ ■» De Duitfche Keizer rudolph de II floeg wel eene verzoening met philips den staaten voor ; maar zy weezen ze met eene edele verontwaardiging van de hand./Bemoedigd dooide laatfte voordeden des krygs , bellooten zy zelfs , in den jaare 1591 , niet langer befchermender , maar aanvallender wyze te oorlogen, en zelfs nieuwen onderftand aan hendrik den IV te geeven. maurits verfcheen weer in het veld, en , toen hy den Ridder francois VEEre de Schans over Zutphen, door Sol- daa-  £36 maurits overwinningen. daaten , in bóeren-gewaad vermomd , hadt laaten verkloeken , nam hy den volgenden dag de liegt bezette Stad in , en daarna Deventer. Vervolgens dwong hy farnese , het beleg van de Sterkte Knodfenburg op te broeken. Dit zwigten voor maurits , een' zo jongen Held , deedt den Spaanfchen Veldheer van fpyt zwellen. Hulst bukte mede , en , toen men het niet vermoedde , belegerde en won maurits Nieuwmegen. f Na zulke aanmerkelyke vermeesteringen ontvingen de staaten , op eene luisterryke wyze, den Overwinnaar in 's Haage.' europa zag hem aan voor eenen der grootlte Veldheeren , en ons Land voor eenen van God befchikten fteunpilaar. In zyns Vaders bangen tyd hadt men te worftelen met veelerleie rampen : in leicesters dagen met verdeeldheden ; maar nu was der staaten grondgebied uitgezet , het Land door fterke vestingen beveiligd , het Leger vertrouwd aan eenen waardigen en kundigen Veldheer , onder wiens benden wel haast de Adel, en zelfs Prinsfen van europa de konst des oorlogs kwamen keren, volgens een nieuw Plan , dat maurits , van tyd tot tyd , volmaakte. V. En wat bedreef men vervolgens ? A. In den jaare 1592 nam men het kloek en voordeelig befluit, om hendrik den IV, wien men toen voor eenen nü'uurlyken en zelfs noodzaakelyken Bondgenoot hieldt , verder  maurits. dc0d van farnese. 237 der ondertTand te geeven , 't geen zelfs den Lande eene afwending maakte, maurits , te velde gekomen , veroverde Steenwyk en Out. maarfum. verdugo wilde hem van. Koeverden wegflaan ; maar kreeg zelf de neerlaag , en de plaats ging verlooren. Zo veele fpocdige vermeesteringen benamen den vyanden allen moed : want de tyd was voorby , waarin een handvol Spanjaards geheele legers verfloeg : zy durfden nu niets meer onderneemcn. farnese , wien philips naar Frankryk ten oorloge gezonden hadt , . kwam met afgemat krygsvolk , ongezond, terug, en (lierf. Veertien jaaren lang was hy Landvoogd. By zyne komst , en , zelfs lang daarna, fidderde men voor hem : want hy was uitlteekend bekwaam tot het Staatsbettier , bedreeven om Menfchen te winnen , bezat" meer beleid dan drift, en werdt gerekend onder de uitmunten dlte Veldheeren : maar in de vyf laatfle jaaren liep hem hier alles tegen : eene nieuwe proef, dat alle bekwaamheden ydel zyn, wanneer God de maatregelen niet doet wdl gelukken. Jammer was het , dat de ondeugden van 't Hof, waaraan hy was opgevoed, hem aankleefden : ook ging het verwyt eener zamenzweering tegen anjou's en willems leven , ja zelfs van zvvaarer fnoodlieden hem na. philips droeg toen het bellier op aan d.en Graave van mansfeld , eenen ouden Veld-  238 ernst landvoogd. Veldheer; maar de waare magt des beftiers was in nanden van twee Spanjaarden./ Deeze nieuwe Bevelhebber moest aanzien , dat Geer~ truidenberg , in den volgende jaare, na een beleg , het welk men een meesterftuk van krygskunde noemde , aan maurits overging , en Crevecceur / dat hy belegerde , door denzelfden Prins ontzet werdt. V. Was dat al het merkwaardige ? A. Neen :/want in den jaare 15935 ging men voort de belangen van hendrik den IV ter harte neemen , die eenen Heer met den tytel van Afgezant aan de staaten zondt, het geen hun niet weinig eere gaf. Hierin toch werden zy gelyk gefteld met de grootfte Hoven van europa. Ter erkentenis befchonken zy hem met het bevel over een Regi. ment. philips zondt, in den jaare 1594, ernst , Aartshertog van Oostênryk, tot Landvoogd der Nederlanden , om alles te regt te brengen. Maar kon hy dat verwagten van eenen Man , die onbekwaam en vadzig was; wiens zagtheid een gebrek van moed moest genoemd worden ; die befpot en veragt werdt; die den staaten eene bevrediging voorlloeg, welke zy met fmaad van de hand weezen ; /die eenen aanflag vormde op het leven der * Prinsfen maurits en fr.ederik hendrik , ook op dat van oldenbarneveld en alüe- gonde ? 't Mogt maurits misfen 's Her.  aanzien der staaten. 239 Hertogen-Bosch en Maastricht weg te neemen; maar hy won Groningen , waarop dit Gewest zich by de anderen voegde , en dus te zamen Zeven Pro vintien uitmaakte. Niet weinig klom hierdoor het aanzien der staaten^" Zy wer. den zelfs , nevens Frankryk en Deenemarken , van jacobus den VI, der Schotten Koning , verzogt, over den doop van deszelfs Zoon te ftaan , 't geen zy aannamen , en de oude verbonden met hem tegelyk vernieuwden-'' Dus werden zy in gelyken rang met gekroonde Hoofden gelteld. ^ Maar elisabeth , die niet toegebeeten hadt , toen men haar de oppermagt aanboodt , en ze niet kon krygen , wanneer zy die gaarne wilde hebben , was daarover verftoord^ Deeze Vorftin befchouwde zich zelve; doch ook maar alleen, als de Grondlegfter der Republiek, en wilde , daar zy niet meer vermogt, dezelve van haar doen afhangen : des zy , nu met misnoegen ziende , dat de Zeven Gewesten zonder haar konden beftaan, de voorheen geleende gelden terug eischte. Dit was laaghartig maar de goede driften der Vorsten en Vorftinnen worden niet alleen openbaar, hoe zeer zy dikwerf daarvoor yveren. Intusfchen hadt men het genoegen , van het Verbond met Deenemarken te mogen vernieuwen, en de grootheid van het eigen geluk klaarer te kunnen zien , daar de Spaanfche Nederlanden , zich  Ü40 zwakheid DER spaanschen, zich beklaagende , het eerfte • den hals onder philips juk gekromd te hebben, Qladz. 191) en nu in eenen jammerpoel van ellende geflort , zich met de Zeven vrye Provintien zogten te vereenigen. Maar die Landfchappen vertrouwden , ongelukkiglyk , niet genoeg op de staaten der Zeven Gewesten , en vrees» den , dat de onderhandeling zou uitlekken. Daarna fprak men met i\i\urits over deeze zaak ; maar de Spanjaards , dugtende , dat deeze Landfchappen zich daarna ook zouden vry maaken , verhinderden alles. Dit was de laatfte zwakke pooging der Spaanfche Gewesten tot herkryging hunner Vryheid: hoedanig eene gunftige gelegenheid , federt dien tyd tot heden , niet voorgekomen is , en waardoor zy ook nog op onze voorregten nydig zyn. Dan wy worden hierdoor minder getroffen , dan door het leed , dat ze niet met onze Gewesten vry zyn geworden. De Land¬ voogd ernst ftierf in den jaare 1595. V. Wie was zyn Opvolger ? A. De Graaf van fuentës, met vvieu men, hoewel hy de krygstugt herftelde , niet te vrede was; ' des philips dien post vertrouwde aan den Kardinaal-Aartshertog albertus van oostênryk. , zynen Neef; doch hy benoemde DON francisco DE mendoza , tOt Veldheer/ De Spaanfchen veroverden niet alleen Hui, maar meer plaatzen in Frankryk, en  cadix ceplonderd. 24i en maurits moest 't beleg van Grol opbreeken. —— alp.ertus bezorgde philip willem , Zoon van Prins Willem- den I, na agtëntwintig jaaren in Spanje gevangen te hebben gezeeten , ontflag, die terug kwam , geene party koos , en ftil leefde in den Room' fchen Godsdienst. Door albertus toedoen , liet men ook de Hollandfche en Zeeuwfche Schepen , in At Spaanfche Havens vastgehouden , vry; door welke twee ftreeken hy de staaten poogde te winnen; doch vrugteloos. Hulst , Calals en andere plaatzen vielen wel m Spaanfche handen; maar daartegen wonnen en pionderden de Engelfche en Hollandfche Vlooten Cadlx. De Spanjaards zelve ftaken daar den brand in hunne Koopvaardyfchepen , ten koste van tien millioenen , en de Engelfchen dien in de Stad ; maar de Hollanders kreegen geen buit. philips verloor hierby niet minder dan twaalfhonderd Hukken kanon , en het beste gedeelte zyner Zeemagt. Engeland, Frankryk en de staaten flooten hierop een verdeedigend en befchaadigend verbond ; en de twee laatften nog een afzonderlyk, 't geen eenen nieuwen luister gaf aan het Gemeenebest. En federt begonnen europa's Vorsten onze Gewesten als onafhanglyk aan te merken. — 't Speet nu der hoogmoedige elisabeth nog meer , de oppermagt over dezelven voorheen geweigerd te hebben, en wi'dc VIII. deel. Q daar-  242 verbonden. overwinning. daarom, dat de staatfn in het Verbond niet als Oppermagtigen , maar als oude Bondgenooten zouden voorkomen. Dit, dagt zy, was eere genoeg , en zy behoorden niet met gekroonde Vorsten gelyk te ftaan. Nietige glorie ; maar welke eene omwending ! Vóór tien jaaren oordeelden Frankryk en Engeland de Zeven Provintien niet waardig, dat men het Oppergebied over dezelven aanvaarde;/ maar die Ryken flooten nu daarmede Verbonden. Welk eene verwonderlyke verandering \ De God onzer Vaderen hebbe nog daarvan de eer ! V. Maar hoe verliep het verder by het voortzetten des oorlogs ? A./maurits greep de Spaanfche benden by Turnhout zo fel aan , dat hy , maar tien mannen verliezende ./tweeduizend deedt vallen op het Slagveld , en agtëndertig vaandels nevens de krygskas en al het igefchut veroverde. Dus zag men , dat die Prins zo wel eenen veldflag kon winnen , als Steden veroveren. Elders liep 't hem daarna tegen , fchoon hy Rhynberk , Meurs , Grol, Bredevoort , 01' denzeel en Linge innam ƒ waardoor de drie Land-Provintien aan die ' zyde beveiligd werden , 't geen veel zekerheids gaf aan 't Gemeenebest/ En maurits roem was nu zo .hoog geklommen , dat men op den Ryksdag te Regensburg iii overweeging nam , om het Op-  VfeR. volging. admiraliteit. 243 Qpperbevelhebberfchap van een groot leger tegen de Turken aan hem op te draagen. —— ' philips zaak leedt intusfchen ook veel nadeels door geweldige ftraffen, aan zo genoemde Ketters aangedaan J by voorbeeld , anneke van dén hove , eene dienstmeid , werdt té Brusfel om haare hervormde gevoelens kevende begraaven. Dan , men befloot, toen men 's Volks ontfteltenis daarover zag , (zynde zodanige tooneelen toen vreemder geworden) dergelyken niet meer te vertoonen. De Spaanfche Vorst zogt zelfs , ter wegneeminge van ongunftige denkbeelden, tegen hem opgevat , op nieuw tot eenen zoen , door middel van onzydige Koningen, te komen; doch men wees dien af. Men hielp hier de twisten omtrent de fchikking der Admiraliteits Colle. gien uit de waereld, en befloot, in ftedé van één , dezelven tot vyf te bepaalen , waardoor maurits gezag , als Admiraal-Generaal over de Zeemagt , niet weinig rees. En het tydftip was ook daar , dat 's Lands Zeekragt zich boven die van alle Volken begon te verheffen. — De Spaanfche zaaken , door het muiten der Soldaaten , te meer verloopende 9 werdt Philips den oorlog eindelyk moede. Maar Frankryk en Engeland willende vrede met hem maaken , ftondt al de last des oorlogs op de staaten neêr te komen, oldenbarnevêld werdt des, als Gezant , ter Q a af-  244 philips doel en dood. afwendinge van dat onheil , gezonden , zo aan hendrik den IV , die verklaarde , dat zyn Ryk den vrede moest hebben , doch hy wilde egter de Gewesten onderfteunen; als aan elisabetiï , die tot het. voortzetten des krygs belloot, en zelfs een nieuw verbond met de staaten maakte, 't geen niet weinig gerustheids gaf. V. En onrust aan philips ? A. Deeze Vorst nam toen het zonderling befluit, eerst om de Nederlanden onder het juk te brengen , en daarna dezelven af te ftaan aan zyne dogter isaisella , welke albertus , na het afleggen van zynen Kardinaals-hoed , ten echtgenoote zou neemen. Zodanig een voorneemen werdt van fommigen gelaakt , van anderen gepreezen. Men boodt de Zeven Gewesten Vryheid van Godsdienst aan , indien zy albertus en isabella zouden willen erkennen. De staaten floegen dat zonder lang beraad geheel af; toonden uit onderfchepte brieven , dat philips andere oogmerken hadt; en noodigden de Spaanfche Nederlanden , om met hen de wapenen op te vatten tegen den algemeenen vyand , die nieuwe benden overzondt ter voortzettinge der verdrukking. albertus ging naar Spanje, om zyne bruid te haaien ,. terwyl philips , verzwakt door de ongebondenheden der jeugd, en afgemat door Staatszorgen , overleedt, aan ' eene  karakter van philips. 245 eene ellendige Ziekte , in den jaare 1593. Dus viel de deftigfte en ernsthaftigfte van alle Spaanfche Koningen , fier van houding en ftreng van aart , wien men nooit hadt zien lagchen , en die zich beroemde flegts driemaal in zyn leven gedanst te hebben. Niemant fprak hem ooit, dan met geboogen' knieën. In den aanvang zyner regeering arbeidde hy met vlyt en orde , bedeedde daaraan al zynen yver , en betoonde in rampen eene grootheid van ziel , die ongemeen was. Dan , voor 't overige , was zyn roem met traanen en bloed bevlekt. Men noemde hem een' ondankbaaren Zoon , een' onnatuurlyken Vader , een' barbaarfchen Echtgenoot , een' bedriegly. ken Dwingeland , in den hoogden trap bygeloovig , heerschzugtig en agterdogtig. Van alles , wat hy ondernam , gelukte hem niets als de overmeestering van Portugal. Hy bezat geene bekwaamheden , (hoe ongelukkig, als men dat van Koningen moet zeggen !) dan die ten nadeele zyner Onderdaanen dienden, en by zelf leedt de ftraf van zyne dwaaze Staatkunde. Hoe zeer zou niet de hooge en magtige philips nederige en min beroemde Mannen benyd hebben, zo hy de belooning gekend hadde , welke het geheugen van roemwaardige daaden aan zulken gewoon is te verfchalfen ! Zeven Provintien kon hy niet te onder brengen , en maakte ze tot zyne grootQ 3 fte  4^6 zeetogten. fte vyanden in de beide Indien. Een dergelyk doelwit hadt hy omtrent Frankryk en Enge» land; maar het gelukte hem even weinig. Geen Vorst was magtiger, en geen voerde minder uit met voorfpoed. Hy werdt hoe langer te armer, al trok hy het goud van abierica. Hoe veel was er niet voor andere Koningen te leeren uit eene wyze van regeeren , die zulke verbaazende uitkomlren hadt ten zynen nadeele! De Hemelfche Voorzienigheid fcheen geduurig in alle deszelfs oogmerken te blaazen. V. Maakte philips de Nederlanders tot zyne grootfte vyanden in Indie ? A. Dit kunt Gy ligtlyk opmaaken, wanneer Gy overweegt, hoe kloek en ftout zy ter Zee geworden waren. In dien tyd voeren gy het allereerst op Archangel , en vestigden daar eenen voordeeligen handel. Van de Ferdifche Eilanden haalden zy Zout, en uit Italië m Turkye veelerleie goederen. Twee Schepen , onder 't bevel van jacob hendiukszoon heemskerk en jan corneliszoon ryk, zogten reeds, in den jaare 1586, eenen korten weg door het Noorden naar Indie ; maar, dien niet vindende , moesten zy in Nova Zembla overwinteren , en verduurden daar de felfte koude. In den jaare 1694 deedt jan huigen van linschoten , niet afgefchrikt door de vooripe mislukkingen, hetzelfde on- ge*  zeetogten. 247 derzoek, en , hoewel hy er niet beter in Haagde , hy leerde egter weinig bezogte plaatzen beter kennen, en de Walvischvangst voortzetten, philips kon daaruit opmaaken , dat, vonden zulke ftoute Zeelieden eenmaal den weg naar Indie, hy niet weinig nadeels van hun te vreezen zou hebben, 't Kwam er ook toe : want cornelis houtman , van Gouda, naar Lisfabon gereisd om kennis van den handel op Oost-Indie op te doen ; doch daarop betrapt en deswege gevangen gezet , maar gelost door zulken , welken hy veel nuts van zyne ontdekkingen voorfpelde , werdt , t'huis gekomen zynde , met vier Schepen uitgerust door een gezelfchap van Kooplieden, zich noemende de Maatfchappy der verafgelegen'' Landen. In den jaare 1595 vertrokken zynde, zeilde hy de Kaap de Goede Hoop om, deedt veele Kusten aan , en kwam met drie Schepen , belaaden met Koopwaaren , doch zonder veel voordeel, t'huis. Deeze ftoute onderneeming klonk Spanje vreemd in de ooren; en deedt , daar men den werkzaamen aart der Nederlandfche Zeelieden en Handelaaren kende, gedugte gevolgen vreezen. 'Ook was men er hier te lande zo door aangemoedigd , dat er wel dra een tweede Genootfchap , vereenigd met het eerfte , opftondt , agt Schepen uitrustte ? en die, onder het beleid van jacob corneliszoon van nek, in. den jaare 1598 Q 4 lict  24^ bloeiende zeevaart. liet vertrekken. Deeze reis Haagde beter. Na yyftien maanden kwamen vier Schepen , met Peper en Kruidnagelen, te Bantam gelaadèn, terug ; en de vier overigen , na andere Eilanden b;zogt te hebben , verfcheenen , in den jaare 1600 met groote winst h in 't Vaderland, jaques mahu Itevende ook naar de Straat van Magellaan, en één zyner Schepen kwam aan Japan. Op Guiné dreef men ook eenen ryken handel. Dit waren de grondHagen van. eenen overaanzienlyken Handel , die daar nog ftand houdt. En zodanige groote togten kon men toen ligtlyk doen. Nooit* zag men hier bloeiender Zeevaart. De Nederlandfche Schepen bedekten de Zee, In den jaare 1598 voeren twaalfhonderd Schepen af naar Oost en West. Tusfchen de vier en vyfhonderd dreeven handel op de Spaanfche Havens, welken philips om eigen voordeel niet fluiten kon. Zeventigduizend Matroozen, rekent men, voeren voor 's Lands rekening , en tweeduizend zo groote als kleine Schepen werden, jaarlyks, getimmerd. Dit alles hadt verband met de vaart op onze groote Rivieren. De Hertog van Wittenherg verzogt den staaten eenen vryen handel langs den Rhyn op de Zeven Gewesten , na dat hy den Nekker bevaarbaar zou gemaakt hebben. De Vervolging , den Jooden in Portugal aangedaan, hadt veelen van daar herwaards doen komen; doch  ZVGT VOOR DE ZEE. 249 doch de Plakaaten , hun eerst het verblyf verbiedende , doch nu door de veranderde Regeering opgeheeven , lokten Handel en Vryheid van Godsdienst duizenden herwaards. De Joodfche Almanak bepaalt derzelver komst te Amfterdam op 't jaar 1559- V. Welk eene verwonderlyke zugt voor de Zee toonden onze Vaderlanders in die dagen? A. Gewis een Vreemdeling kon vraagen, of Gy zelf zult mogelyk zeggen : „ Van waar die onvergefykelyke moed om zo lange en gevaarlyke togten te onderneemen : van waar dat taai geduld , 't geen zich door geene tegenheden liet afmatten : van W'aar die hardvogtigheid, welke alle gevaaren trotfeerde : of van waar die Zeevaartkunde , die de beste Scheepstimmerlieden maakte ?" Maar dit hangt af van de opvoeding. Hollanders, Zeeii' ■wen en Friezen weeten niet dan van vaaren, louwen en laveeren. Die dit beroepshalv n, of uit vermaak doen , zelfs jongens van weinige jaaren , kunnen de verzoeking niet wederltaan , van ook den ruimen Oceaan te gaan bezoeken. En eenmaal dat beproefd, of vorderingen daarin gemaakt hebbende , krygen zy eenen gevestigden zin , om de Zee te bouwen. Menigmaal heb ik dit met verbaasdheid oezien ; en het kan, zonder een geheim beftier der Godlyke Regeering , niet verklaard worden ; daar ons Land, werdt de Zee verQ S S"ee'  25° zogt VOOR de zee. geeten, ras verboren zou weezen. In oorlog prikkelde Eerzugt de Zeelieden ; des het gewoone presten van andere Landen hier onnoodig werdt bevonden. Belooningen, zonder aanzien van perfoonen gegeeven, moedigden niet weinig aan. 't Is bekend, dat onze grootfte Admiraals Mannen waren van gemeene of middelbaare afkomst, bevorderd van den laag. ften tot den hoogften post, ter vergeldinge van hunne braave daaden. En men weet, dat geen Land der Waereld , naar evenredigheid der uitgeftrektheid, grooter Zeebevelhebbers ooit geleverd heeft. Wy zullen hen in het vervolg beter leeren kennen. 'Sedert de geflooten Unie tot op philips dood, den laatften Graaf, was 's Lands gedaante aanmerkelyk ten goede veranderd. Het ftondt verbonden , was vry geworden , hadt groote veroveringen gemaakt , en was geweldig in magt en aanzien opgeklommen. In dien ftaat willen wy het, voor eenen kórten tyd , verlaaten. DRIE-  DRIEËNZESTIGSTE Z AMENSPR A AK over de VADERLANDSCHE HISTORIE. Oorlog met Philips III. Slag by Nieuwpoort, Ooftende belegerd. Veroveringen in Indie. Be/land. Dood van Oldenbarneveld. Hugo de Groot ontkomt. Einde van 't Beftand. Dood van Philips den III. Zamenzweering tegen Maurits. Zyn Dood. Zilvervloot gewonnen. Frederik Hendrik. Vrede te Munfter. "\/"raag. Tot welk een Tydperk gaan wy thans over? Antwoord. "Tot een geheel ander, dan wy dus verre befchouwd hebben , of in het vervolg zullen aantreffen J naamelyk , tot eenen tyd , waarin het Land geen Graaf tot Opperheer hadt; doch in welken egter een Graaf regeeren wilde. — Dewyl de Zeven Gewesten philips den II hadden afgezwooren, wilden zy deszelfs Zoon en Opvolger op den Spaan-  voortgezette oorlog. Spaanfchen throon , onder den naam van philips den M , niet erkennen als Graaf, te minder, daar men zich nu, als eenen onafhauglyken Staat, aanmerkte. Men befloot des tegen hem den oorlog voort te zetten , even gelyk tegen zynen Voorzaat , hoewel de vrede van Spanje met Frankryk den staaten genoeg voorfpelde , dat de magt van het eerfte , tegen het laatfte Ryk gebruikt , nu geheel tegen hen zou worden aangevoerd. Dan, men moest zich dat getroosten , en wy zullen hen tegen dien gewaanden Graaf en zyne Opvolgers , eene halve Eeuw lang , in de wapenen zien ftaan , dat is , van het jaar 1598 tot het jaar 1648. De Bevelheb. ber mendoza , die, ter voorkominge van muitery, de Spaanfche benden, ten tyde van albertus afweezigheid , in de.nabuurige Landen der onzydige staaten hadt doen overwinteren , verfcheen met dezelven aan den 'Rhyn in den jaare i598. maurits, fchoon zwakker , floeg de kleine troepen der vyanden ; daagde hem vervolgens uit tot eenen veldflag , 't geen mendoza weigerde om niets te waagen; verhinderde hen in de Feluwe te vallen ; en dwong hen , die zeer gefmolten waren , en veel gebrek leeden , naar Muttfter-, Kleef , Berg- en Marksland te wyken. Maar zy bedreeven daar zo veel moedwils, dat men aan den Keizer klaagde , en einde.' lyk  handel op spanje verbooden. 2^3 ]yk befloot hen te beoorlogen/ - ■■ hendrik de IV, Koning van Frankryk , hieldt zyn woord , en gaf maurits hulpbenden , Waardoor hy den terug gekomen vyand met een zwaar verlies op de vlugt floeg, toen zy in den Thielerwaard wilden indringen, mendoza liet daarop de nog bekende Schans St. Andries aanleggen, 't Leger , door de Duitfchers tegen de Spanjaarden gezonden, kwam laat in 't veld, voerde weinig uit, en, van alles gebrek hebbende, verliep het weldra geheel. —— philips de II hadt in zyn leven , oogluikend, den Zeehandel der Zeven Gewesten op zyn Ryk toegelaaten , uit eigen belang, naamelyk, om de Noordfche waaren, die hy niet misfen kon , in te ruilen voor Oost- of WestIndifche goederen. Dan de nieuwe Koning, philips de III, dagt anders te moeten handelen , en den staaten die middelen van rykdom te moeten beneemen : des liet hy op alle onze Schepen beflag leggen. En isabella , albertus Gemaalin , verboodt tevens allen handel der Oostenrykfche Nederlanden met onze Gewesten. Dan dit deedt den moed, wel verre van te zinken , veel eer aanwas fen, De staaten toch lloegen toen eenen weg , hun waardig, in., dat is, zy beflooten Spanje zelf aan te tasten. Gy kunt denken , dat gansch europa een verbaasd oog op.ons klein Gemeenebest floeg , 't welk eene Vloot van drit»  254 treurige toestand. drieënzeventig Schepen, onder het bevel van Jonkheer pieter van der does naar Zee zondt. Maar deeze zou meer gedaan hebben, dan Groot-Canarie en St. Thomas te pionderen , of buit te behaalen , zo de hitte der Luchtftreek het volk niet verminderd, zo een Storm de Schepen niet verftrooid, en de dood hem niet weggenomen hadt. V. Dus liep die togt niet glorieryk af? A. Wie heeft den voorfpoed der Zeetogten in zyne hand! Dan , ware dit flegts al het onheil geweest, waar mede onze Voorvaders hadden te worftelen ! Overweeg eens wat het zy, den ouden handel op Spanje geltremd te zierï; verminderde inkomften te hebben ; telkens nieuwe belastingen om den oorlog te moeten vorderen; andere Gewesten dien waan te zien voeden , dat Holland, 't gewin der Zee hebbende , alles betaalen moest, waarop dat Gewest dreigde , drong men dat befluit door, als dan het Bondgenootfchap te zullen laaten vaaren ; voorts Engeland zyne hulpbenden te zien terug trekken ; en Duitschland veel te hooren belooven; maar niets te zien geeven! /In dien treurigen toeftand des Vaderlands bleef Frankryk alleen aan ons getrouw, en gaf onderftand in Volk en Geld , 't welk moed deedt houden, toen zelfs albertus en isabella , uit Spanje hier gekomen , in den jaare 1600 bellooten , den oorlog met yver door  slag bv NIEUWJPO0RT. 255 door te zetten. De bygeloovige Spart' jaards vleiden zich met groote overwinningen, om dat BREAUTé , een Normandisch Edelman , onder onze benden dienende , na eene uitdaaging, met negentien ruiters tegen zo veele Spaanfchen , onder 't geleide van gerard abrahams , anders genoemd lekkerbeetje , het gevegt op de Vugtfche heide verloor, en, gevangen genomen zynde , te HertogenBosch op kist van den Bevelhebber grobbendonk , tegen het gegeeven woord, in koelen moede werdt afgemaakt, 't Winnen van de Schansfen Crevecozur en St. Andries door maurits oordeelde men gering , en befloot des wat grooters te beftaan, en den oorlog op 's vyands bodem over te brengen. Deeze Veldheer trok naar Nieuwpoort , hoewel hy zich daar bevondt in 's vyands land, onverfchanst , en Oostende afgefneeden. Eene afgezonden bende onder Graaf ernst van Nasfau werdt , ongelukkiglyk , door albertus , die ook was opgewogen om te vegten, geflaagen: indedaad een groot ongeval ! — ,/maurits liet zyne Schepen, by 't aankomen des Vyands, de Zee opzeilen. Zyne benden, dit ziende, begreepen , dat zy moesten fneuvelen of overwinnen. / De Hollandfche en Zeeuwfche Matroozen fchikten , toen de flag tusfchen maurits en alber.tus zou aangaan / het gefchut op planken, om deszelfs verzinken in het mulle  256 zegepraal van maurits. Ie duinzand te voorkomen. Dit was uitneemend wél gevonden : want dat des vyands zonk by eiken fchoot , en miste dus. De overwinning hing eenige uuren in twyfel ; maar de goede werking van maurits kanon door 't bedel der Matroozen; ook zon en wind van agteren te hebben, terwyl de vyand die in 't oog hadt, en dus door rook en zand zeer gehinderd werdt, deeden maurits eindelyk zegepraalen. Verloor hy duizend, albertus miste drieduizend mannen , met al zyn gefchut, voorraad en meer dan honderd vaandels, mendoza telde men onder de gevangenen. V. Welk eene heerlyke overwinning! A. Gewis , de overwinning was roemryk , en vergrootte maurits naam ; maar zy was nutteloos voor 't Gemeenebest , om dat er niets meer door gewonnen werdt, dan dat zy der Ingezetenen moed verhoogde , en den Lande luister gaf by Vreemden. Niettemin heeft men zich over dezelve zeer beklaagd , dewyl deeze veldtogt, zegt men algemeen, de eerfte zaaden van onmin ftrooide tusfchen maurits en de staaten, alzo zy vreesden , dat hy naar meer magts ftondt. De overwonnen albertus.zag egter niet af van zyn Plan, of liet den moed zinken, vermids hy de belegering van Ooft ende ondernam', welke de bloedigfte en langduurigfte werdt, waarvan men  oostende overgegeeven. 257 men leest. De Ridder vere behaalde groo. ten roem door de verdeediging der Stad. Hy handelde van overgaaf, wanneer hy onderftand verwagtte, en brak alles af, als hy dien ontvangen hadt. Na hem geboodt frederik van dorp. De Spanjaards vorderden niets ; maar in het derde jaar des belegs bevoolen de staaten , de Stad , die niet meer was dan een puinhoop van ingeltorte huizen en omvergefchooten' nuturen , over te geeven aan den Spaanfchen Veldheer ambrosio spinola , in den jaare 1604. albertus en isabella , de Vesting daarop bezoekende, en het rampzalig overfchot daarvan ziende , konden hunne traanen niet weerhouden. Hy rekende , dat dit beleg hem vyftigduizend foldaaten gekost hadt , en de verdeediging den staaten alle maanden eene ton gouds. Was Ooftende het verlies van vyftig duizend mannen wel waardig ? neen ! niet het vyftigfte deel; maar Eerzugt duidde niet het begonnen beleg op te breeken , hoe zeer het te. genliep. Menfchen te offeren is Heidensch; maar vyftig duizend Menfchen om Eerzugt ter flagtbank te voeren , was gering in het oog van albertus , een Christen! eli- sabeth was in het voorig jaar geftorven , en jacobus de I , Koning van Schotland, haar opgevolgd , met wien de staaten een voordeelig verbond maakten ; maar de 'daarna VIII. deel. R ge-  258 onderneeming der natie. geflooten vrede tusfchen dien Koning en Spanje, vermids hy oordeelde de staaten genoeg vermogend te zyn tot de voortzetting des oorlogs , gaf misnoegen. Zou hy dat hebben willen fusfen door der staaten Gezant met den naam van Ambasfadeur te vereeren ? Hoe het zy , onze belangen vorderden, hem te ontzien. Hadt maurits te vooren Graave en Sluis weggenomen : de be» kwaame spinola deedt deszelfs aanflag op Antwerpen en andere plaatzen mislukken in den jaare 1605. V. Maar voerde men niets uit ter Zee? A. philips de III meende wonderen van Staatkunde bedreeven te hebben door 't fluiten der Spaanfche Havens voor de Nederlandfche Scheepvaart, die er zeker veel door te lyden hadt. Dan , deeze onvoorzigtigheid brak hem zuur op. Onze Natie , daardoor gefard en genoodzaakt eenen ruimer kring te zoeken , werdt, van dag tot dag, werkzaamer en bloeiender. De winsten uit Indie , waarheenen men meer Schepen zondt, vergoedden het verlies , dat rnen door de geftuitte Zeevaart op Spanje geleeden hadt. Men wilde ons wel van daar vernestelen; maar het gelukte niet. Eene Spaanfche Vloot viel aan op wolfert harmenszoon te Bantam; maar de fiere Held verfloeg ze , zeilde daarop naar Banda, en maakte een verbond met de Ei- lan.  öost'indische compagnie. 259 Janders , om hem alleen Muskaatnooten te leveren , onder belofte , dat hy hen tegen de Portugeezen zou befchermen. Dit Verdrag houdt men voor den grondf.ag der Heerfchappy, die onze Natie in Indie gevestigd heeft. Andere Vorften van dat Land , ziende de zagtheid, de openhartigheid , de eerlykheid en de lydzaamheid der Hollanderen, en daartegen de trotschheid en bedriegeryen der Portugeezen , willende hun een flaafsch juk op den hals werpen , gingen gaarne verbonden aan met de onzen. De Koning van Achem zondt zelfs Gezanten herwaards. Twee Handel-Genootfchappen waren 'er reeds opgerigt (bladz. 247); maar de staaten , ziende dat het een het ander benadeelde , beflooten, in den jaare 1602 , de zo genoemde Oost-Indifche Compagnie op te rigten. De winsten , die zy behaalde , waren zo gewigtig , dat de inleggers, in den jaare 1606, zesënvyftig guldens ten honderd ontvingen , en , jaar door jaar geteld, heeft deeze Compagnie , gelyk men rekent, twintig ten honderd gewonnen. Deeze Handel ,is fints een fteun voor de Republiek , en een bron van rykdom geworden. In den jaare 1605 veroverde de Admiraal steven van der hagen het Kasteel van Amboina , met al wat de Portugeezen in de Mo* lukkes bezaten , waardoor de Hollanders den geheelen Kruidnagel • handel meester werden. R 2 En  &6o hautain, van heemskerk. En toen zag philips de III, doch te laat, zynen misdag van zyne Havens vóór hun geflooten te hebben. Hy liet ze derhalven we. der openen , onder beding , dat men den Koning dertig ten honderd zou betaalen; maar dewyl niemant zich daaraan wilde onderwerpen , moest hy dat ook, in het volgende jaar, intrekken. V. Wat bedreef men verder te lande? A. De staaten belloten , in den jaare 1606 , den oorlog verweerender wyze te voeren, spinola dagt met twee legers in 't hart des Lands te dringen. Hy won Lochem na een beleg van éénen dag; daarna Grol en Rhynberk ; maar wanbetaaling deedt zyne foldaaten muiten en verloopen. maurits wilde Grol herneemen ; doch het mislukte, 't geen men hieldt een vlek te zyn voor zynen roem. De Zeevoogd hautain hadt wel , vóór drie jaaren , vyf van tien Spaanfche Schepen , die Koopvaarders geleidden , en twaalfhonderd foldaaten naar Vlaanderen wilden overbrengen , vernield; maar federt was er niet gewigtigs op Zee gebeurd. Dan, in den jaare 1607 , ging jacob van heemskerk , beroemd door zynen togt naar Nova Zembla , en door twee gelukkige reizen naar Indie , met zesentwintig Schepen naar Zee, zeggende , dat het Vaderland hem , leevende ©f dood , daarvoor zou bedanken. By Gi- hraf*  philips III bedr00gen. 2öt iraltar gekomen, viel hy den Spaanfchen. Ad« miraal, d'avila , die het bevel hadt over negen Gallioenen , en twaalf Oorlogfchepen , op het lyf. Zy beiden fneuvelden in het gevegt; maar de Spanjaards werden verllaagen: eene overwinning meer roemryk , dan voordeelig. Niettemin werdt heemskerks dapperheid zo hoog gerekend , dat men 't overgebragte Lyk op 's Lands kosten (eene Eer, nog niemant vóór hem te beurt gevallen) in Amjlerdams Oude Kerk liet begraaven. V. En hoe gevielen philips de oorlog , en byzonder de neêrlaag zyner Vloot? A. Hy werdt wars van den oorlog, zyn Ryk zonder Volk , en zyne Schatkisten zon. der geld. Hy hadt , kon men zeggen, niets uitgevoerd. Een groot deel zyner bezittingen in Oost-Indie was verboren, en zynen handel op West.Indie werdt mede de ondergang gedreigd. Ook kwam hem een gerugt, dat de Zeven Gewesten aan Frankryk zouden verbonden worden , ter ooren :- welk alles hem bekommerd maakte , en tot den vrede deedt overhellen. Engeland hieldt, meent men , nog al een begeerig oog op ons Vaderland; maar de Franfche Koning hendrik de IV wilde den Grondvester van het Gemeenebest weezen : des hy drie Gezanten , waaronder den bekwaamen pikrre jeannin , herwaards zondt. jacobüs , Koning van Engeland, R 3 over  t>6z onderhandeling tot vrede." over zulk een Gezantfchap misnoegd, befloot er ook één te zenden , om den oorlog aan te raaden , uit vrees van anders zelf door de Spanjaards te zullen aangevallen worden. — Tusfchen biaurits , fteeds oorlogsgezhrcl, en oldenbarneveld , anders gevoelende , reezen eenige gefchillen. Waren die nooit gebeurd! Keizer rudolph , ons Land nog aanmerkende als leenroerig aan 't Duitfche Ryk, meende, dat men , zonder zyne toeftemming, niet onafhanglyk kon verklaard worden; maar de staaten, die aan geen oud en verfleeten Leenftelfel meer dagten , verwaardigden hem in het begin met geen antwoord. — De verzogte Deenfche, Paltzfifche en Brandenburg, fche Gezanten kwamen ook in 's Haage, om aan den vrede te arbeiden ,• maar jeanmn hieldt men voor 't fpil, waarop alles draaide. De trotfche philips de III, van zulk eene plegtige en voorzigtige onderhandeling hoorende , kreeg berouw , en wist niet hoe er zich uit te redden , daar hy door zyne dubbelzinnige uitdrukkingen reeds te verre gekomen was. —— Intusfchen floot men een nieuw Verbond met Frankryk in den jaare i6o3 , het welk den Lande zeer voordeelig was , en geen ge. ring genoegen baarde. /Maar , hoe nader wy aan dat Ryk kwamen, hoe verder het jaloerfche Engeland van ons terug ging.' Men gaf voor, dat men aan 't regt van dér staaten on-  geleerden in 't vaderland. 263 onafhanglykheid twyfelde , cn liet niet na , de Scheepvaart te ontrusten/ jacobus , die een geleerd Vorst wilde zyn , merkte ons aan als wederfpannelingen , het geen men niet vergeeten kon , hoewel men lachte met 's Konings fchoolvosfery. V. En men oordeelde ook iets te weeten en te kunnen doen , zo wel als hy ? A. Zeker moest men wraaken , dat de Rykdom de Weelde en de Kleederpragt hadt ingevoerd , en dus de oude Nederlandfche deftigheid verdrong: maar anderszins was 't Vaderland eene School van Deugd- Krygsen Staatkunde , waarin geene domöorcn opkwamen. Nooit hadden zelfs de Gewesten zo veele Land- en Zee-Helden voortgebragt. „Geene Menfchen ter waereld , zegt een Historiéfchryver van dien tyd , zyn er , die , met gelyke behendigheid en toeleg, zo de Zee als de Aarde tot hun behoef doorkruisfen, zo dat men' van hen , als gelyke Inwooners van beide deeze Elementen, met reden twyfelen mag, waar zy meest t' huis hooren , of te Lande of ter Zee." Ook waren er veele groote Mannen in alle takken van nuttige Konften en Weetenfchappen opgekomen, jacobus kon tegen hen niet opwéegen ; maar hy overtrof hen in verwaandheid, zo vreemd by de Nederlandfche Geleerden. —— hendrik de IV hadt, reeds in den jaare 1669, R 4 ter  2.64 onderhandeling tot vrede. ter erkentenis der hem bewcezen' dienfien ^ bevoolen , dat allen , die te Leiden den trap van Meester in eene Weetenfchap verkreegen badden , in Frankryk , waren zy met dat getuigenis voorzien, ook zouden worden erkend. Dus ontvingen zelfs onze Geleerden aldaar blyken van Koninglyke achting. Friesland verkreeg meede , in den jaare 1685 •> eene Hooge School. En men kan zeggen , dat de Zeven Gewesten een middelpunt waren der belangen en Staatkunde van europa. V. Wat werdt er van de ondernomen onderhandeling tot den vrede ? \ A. De Engelfchen , altoos en ook nog jaloersch over den Koophandel der Gewesten, wilden ons in eene zekere onderwerping houden, hendrik de IV zogt de meerderheid, die Engeland hier verkreeg, te verminderen. Duitschland, anders onze natuurlyke Bondgenoot , was log en traag , en hadt ons dikwyls te leur gefield. Der staaten oogmerk was, de Zeventien Provintien te vereenigen , en de wapenen niet neêr te leggen , voor dat het Spaanfche juk mede verworpen was; maar spinola verhinderde dat door de krygskans. Des veranderden de staaten hun Pian , en werden alleen bedagt op eigen Veiligheid en Vryheid. Hierom zogten zy wel vrede te maaken ; maar met eene volkomen verklaaring van Onafhanglykheid, Intusfchen kwa¬ men  veeljaarig EESTAND. 205 menvde Spaanfche Gezanten, nevens spwola, in '* Haage. Hy en maurits , die eikanderen te vooren zo fel beftreeden hadden , ontmoetten en omhelsden , de een den ander , allervriendelykst. Spanje drong aan om af te zien van de Vaart op Indie , dewyl men bang was voor eene geheele uitdryving : want cornelis matelief hadt reeds vastigheden op de Malahaarfche Kust gelticht, en tweemaal de Spaanfche Vloot geflaagen. Ook zogt Spanje den Roomfchen Godsdienst te handhaaven. Daar geen van beiden den staaten geviel , werden de langduurige en gewigtige onderhandelingen eindelyk afgebrooken. Maar toen floegen de Franfchen en Engelfchen een veeljaarig Beltand voor. Wanneer men dat vernam , waren er veelen voor , en anderen daar tegen, maurits , oorlogsgczind , kon er geen fmaak in vinden, oldenbarneveld , gezet op 's Lands rust en onafhanglykheid , was er niet tegen. Daarover gelasterd , verliet hy zyn ampt ; doch door de staaten verzogt dat wederom te aanvaarden, weigerde hy zulks niet ; en jeannin verzoende hem met maurits. Eindelyk , na veel handelens werdt philips de III zagter, 'c geen men aan oldenbarneveld en jeannin dank hadt te weeten. Een twaalfjaarig Beftand werdt er eindelyk te Antwerpen, in den jaare 1609, geflooten, waarby de Zeven Gewesten wel R 5 niet  sóo vryheid bewaard. bank. niet ronduit voor vry verklaard werden (wane de Spaanfche hoogmoed duldde dat niet) maar in bedekte woorden : ook hadden zy vryheid om op Indie te vaaren, al was dat met zo veele woorden niet uitgedrukt. ■ hendrik de IV , meent men , oordeelde, dat de Regeering deezer Landen , beftaande uit zo veele onderfcheiden' deelen, niet kon ftand houden , en bewees des dezelven groote vriendelykheden , om er , als dan , Heer van te worden, jeannin wilde maurits aan Frankryk verbinden, en hem grooter maaken, hoopende, dat de Republiek de gedaante van een Vorftendom zou aanneemen , waarvan hendrik het Hoofd en maurits de Befchermer zou weezen. Dan , oldenbarneveld, ten vollen inziende het gevaar van vreemde Mogendheden zo veel gezags te geeven , dewyl men als dan eene éénhoofdige Regeering zou hebben , filet dat plan omver , door uitftel aan die overweeging te geeven. Dus bleeven de Gewesten door de zorg der goede Voorzienigheid vry. —— In 't zelfde jaar rigtte men te Amfterdam eene zo genoemde Bank op , tot gemak en verzekering van den Handel, om dus daadelyk geld in kas , en een onwankelbaar vertrouwen te hebben tot verwisfeling van fpeciën en bewaaring van gelden, die niet beflaagen kunnen worden! V. En  twaalfjaarig bestand, 267 ' V. En, na dit beflooten Beftand met Span. je , baalde men eindelyk den vryen en blyden adem ? A, Dit kunt gy denken ! Een veertigjaarige Oorlog , die zo veele duizenden in de wapenen gehouden , die ftroomen bloeds vergooten , en die de aandagt der heele Waereld gewekt hadt , werdt dus gefchort voor twaalf jaaren. En nu, nu begonnen eerst de Zeven Gewesten, na zo veele farringen, bedreigingen , aanvallen , geweld , woede, verwoesting en dood geleeden te hebben, het zoete der lieve rust te proeven , als een vry Gemeenebest, ontflaagen van alle oude Graaflyke en andere knellende banden; terwyl ook de Godsdienst vry 'was , en elk het Geloof, 'f. geen hem best fcheen , belyden kon. Een zodanig beltier en verloslÏKg der Hemelfche Voorzienigheid moesten alle verflandigen verbaazen, europa zag inderdaad vreemd toe , dat een klein brokje lands , eerst door verdeeldheden gefcheurd, door armoede geprangd, in krygskunde onbedreeven, en van flegte Bevelhebbers voorzien , eindelyk de overhand gekreegen hadt over de dappere , ervaaren' , ryke en bekwaame benden van twee overmagtige philipsen. Kooplieden, Matroozen en Boeren hadden hun beiden de wet gezet, buitenlandfche Bezittingen bemagtigd, en waven tevens in menigte en rykdom toegenomen. Twee  ü68 TEKBNS VAN 0NAFHANGLYKHEU5. Twee middelen , van onze Vaders wél in het oog gehouden , hadden voornaamelyk daartoe, gediend , ik meen, alleen eenen verweerenden Oorlog te voeren , en den vyand , flap voor flap , den grond te betwisten , zo lang , tot dat hy vrede maakte : daarby altoos voor de overmagt ter Zee te zorgen , om dus allen voorraad te krygen , welker verteering fleeds tot hen terug keerde. En toen wilden ook de staaten de tekens hunner Onafhanglykheid toonen , door het zenden van Gezanten naar andere Hoven , door verbonden te fluiten met de Keizers van Japan , Turkye en Marokko , door de overwinningen in ƒ». die uit te breiden , door fin het Noorden de Verdeedigers van de Vryheid der Zee te zyn , en Scheidslieden in de gefchillen over den Handel. . Ons Vaderland in dien gezegenden ftaat van rust,.van vermogen en van aanzien te befchouwen , verrukt het gemoed van elk, die herdenkt, dat de toenmaalige zegeningen den grond voor de tegenwoordigen gelegd heb. ben. En dus betaamt het ons , den God onzer Vaderen nog te danken voor de groote weldaaden van die tyden. V. En geene donkere dagen volgden er op dien glansryken morgen van Rust en Vryheid'"? A. Wat zal ik U daarvan zeggen ? Myn hart verzugt! niet zo zeer over een volgend gefchil met Engeland , begeerende de Wal, visch*  geschillen. vrees. 20*9 vischvangst alleen te bezitten , het welk , voornaamelyk door hugo de groot uit den weg werdt geruimd : maar over den dood van hendrik den IV , te Parys vermoord : (VI Deel, bladz. 481) want het ftaat twy~ felagtig , of het Vaderland het wel ooit zo verre zou hebben kunnen brengen zonder deszelfs benden en geldfommen. De Onafhanglykheid rekent men dan aan hem verfchuldigd te weezen , waarom ook één der Vaderlandfche Gezanten hem den Eertitel gaf van Vader der Vereenigde Nederlanden. Dan , allermeest moeten wy verzugten over de inwendige gefchillen , gereezen toen men met geenen uicwendigen Vyand te doen hadt, welken Kerk en Land van één gereeten hebben. Dan eer wy zo verre komen , moeten wy nog iets van belang aanroeren. De waakzaame oldenbarneveld , gewoon de geheimen van vreemde Hoven te doorgronden , ontdekte , dat jacobus zyne Dogter aan Spanje ten hu« welyk wilde geeven, welke verbindtenis den Lande in geen klein gevaar kon brengen, om dat de verpande Vaderlandfche Steden (bladz. 218) nog in Engelands magt waren. Zy moesten dan gelost worden; maar hoe ? Men wist , dat die Koning geld noodig hadt, en wy waren hem nog agt millioenen guldens fchuldlg. Des floeg men hem voor, en kwam daarna overéén , om één derde der fchuld in eens  270 volkomen onafiianglykhexd. eens te betaalen, gelyk gefchiedde , waarop die Steden uit zyne handen vry raakten in den jaare 1616. Dit vermeerderde niet weinig der staaten glorie : want dit kan men eerst regt noemen het waare tydftip der volkomen Vaderlandfche Vryheid , daar men nu van alle banden , hoe genoemd , ontflagen was. jacobus werdt over zynen ftaatkundigen mis. flag zeer befpot. En die fpeet hem zelfs daarna niet weinig: ook was het Engelfche Volk daarover te onvrede. Men meent, dat dit geval den grond van haat gelegd heeft tusfchen dien Koning en oldenbarneveld , om dat deeze hem dermaate verkloekt hadt. En de Ondervinding leerde , eenigen tyd daarna, van welk een groot belang het ware , ook in dit opzigt vry geworden te zyn. V. Maar Gy zoudt my iets van 's Lands inwendige gefchillen zeggen ? A. De Kerkelyke gefchillen over de Leer van den Leidfchen Hoogleeraar jacobus arminius , begonnen na den jaare 1603 , en , daarna vermengd met Staatkundige inzigten , werden allengs .heviger , en duurden langen tyd. Dan, de eerlfen behooren tot 's Lands Kerkelyke Gefchiedenis, (F Deel, bladz. 5-28) des zal ik er U niet meer van zeggen dan 't geen niet wel vermyd kan worden. De oorfprong der Staatsverfchillen was, dat maurits , haakende naar 't oppergezag, hulp zogt  maurits oogmerk. 271 zogt by zyne aangehuwde Moeder louise de coligny , haar vertoonende, dat zy daarin belang hadt, alzo die waardigheid, dewyl hy ongetrouwd was , op haaren Zoon , frederik hendrik , ten eenigen tyde moest vervallen. Zy neigde daartoe , en onderhieldt oldenbarneveld over dat ftuk ; maar deeze toonde haar, dat zy, als dan, haar belang niet kende , en daardoor haar huis ten val zou brengen , dewyl het denkbeeld van Vbrflelyke Opperheerfchappy by het Volk gehaat was ; dat maurits zo veel gezags hadt, als een Koning ; maar dat men, op eene zagter wyze , maurits eer en jaargeld zou kunnen verhoogen. louise werdt van die waarheid overreed : des ondernam zy, maurits te doen afzien van zyn oogmerk, maar hy, herdenkende, dat willem de I, zyn Vader , op 't punt gellaan hadt, van *s Lands Heer en Meefter te worden , nevens de groote diensten, door hem den Volke beweezen, antwoordde daarop koel. Ongelukkig waren er ten dien tyde oorblaazers (En wanneer zyn zy niet aan de Hoven ?) die , oldenbarnevelds vyanden zynde , den haat in maurits hart aanbliezen. Volk en Leeraars waren voor het eerfte Plan; maar staaten en Steden daar tegen. Holland , eene fcheuring vreezende, wilde, dat men de gefchillen over vyf Artikelen in 'de Leer door fommigen , Con-  27a remonstranten. geschillen. Contra • Remonftranten genoemd , verworpen ; maar door anderen , die naderhand den naam van Remonftranten kreegen , aangenomen , in liefde zou draagen. Amftsrdam , eensgezind met maurits, weigerde dat. hugo de groot, door de staaten gezonden , om die Stad tot andere gedagten te brengen, Haagde niet; maar zulks zou, fprak oldenbarneveld, de Stad , in het vervolg , berouwen. Toen volgde de fcheuring tusfchen de verfchillende Leden der Hervormde Kerk, dat is, tusfchen Remonftranten en Contra.Remonftranten, houdende maurits het met de laatften , waarin carleton, Engelands Afgezant, hem fterkte. V. En wat was hiervan het gevolg ? A. oldenbarneveld badt maurits, hott- wel vrugteloos, den geest des oproers , om den Godsdienst opgekomen , te dempen. Eenige Hollandfche Steden namen , veiligheidshalve , op raad van den eerden, doch te laat , de zo genoemde Waardgelders in dienst. Dit ftremde 's Prinsfen voorneemen, die daarop foldaaten in den Briel bragt , veranderingen in de dedelyke Regeeringen poogde te maken, aandrong op het afdanken der Waardgelders , en het houden eener Nationale Synode vorderde ter beflisfinge der Keikelyke Gefchillen. Het eerde hieldt men eenen fchroomelyken dap tegen de Vryheid te zyn: het laatfle geviel der andere party het best. Al?  gevangen' heeren. £73 Alles raakte in verwarring, maurits tastte door , veranderde de Regeering te Nieuwmegen, hoewel reeds door de Gilden vernieuwd uit vrees voor de krenking hunner voorregten. •De Burgers klaagden daarover by hunne staaten ; maar maurits bedryf werdt goedgekeurd. Hierna ontboodt hy troepen naar Utrecht ; ohtfloeg de Waardgelders , in naam der algemeene staaten , uit den dienst ; en ftelde nieuwe Leden aan In de regeering. Om burgerbloed te fpaaren, en op aandrang der algemeene staaten , liet Holland de overige Waardgelders ook afdanken. Ware het daarby gebleeven, men zou geen Tooneel ge • zien hebben , waarover de aanleggers zeer veel hebben moeten lyd'en tot op deezen dag. Maar joan van oldenbarneveld , 's Lands Advocaat , werdt aan maurits Hof; daarna hugo de groot en rombout hogerbeets, Penfionarisfen van Rotterdam en Leiden, nevens gilles van ledenberg , Secretaris der Utrechtfche staaten , op last der algemeene staaten , gevangen genomen. Dit zo onverwagt geval baarde eene geweldige verbaasdheid. Hollands staaten klaagden over fchennis van 's Lands Vryheid en Geregtigheid. maurits , toen van fommigen verzogt om als Stedehouder te regten , wees hen naar de &xp gemeene staaten ; maar deezen , om 't ontllag gebeeden , gaven geen antwoord, car- VIII. DEEL. S LE •  274 beduyf van maurits. leton , Engelands Gezant, verheugde zich over, en hoopte uit den val van oldenbarneveld, die, als Staatsdienaar, zich zo fterk voor Frankryk verklaard hadt , veel heils voor zyn Ryk. Hoe verre vervoerde dus de Staatkunde dien Gezant, en dreef hem van de beginfels des Regts af! V. En hoedanig was de uitflag ? A. Holland vraagde met grond: „ Wat Regtsgebied hebben de algemeene staaten op eene plaats, waar zy niet vergaderen mogen , dan met ons verlof? En zyn zy regtfchaapen' Regters, daar zy de rol van Aanklaagers fpeelen?" —— Leiden en Rotterdam riepen hunne Penfionarisfen op ; maar de algemeene staaten leenden er geene ooren aan. Intusfchen maatigde maurits zich de magt aan , om de Regeering in andere Steden naar welgevallen te veranderen , en door de aanftelling van Contra - Remonftrantfche Regenten een Synode te verwerven. De algemeene staaten namen ook het gezag in handen boven die der byzondere Gewesten. Amjlerdam , dat voorheen gebillykt hadt zodanige Regeeringsverfchikking in Utrecht, moest zulks toen ook ondergaan ; hoe zeer de oude Burgemeefter cornelis pieterszoon hooft zich alleen daartegen aankantte. — Intusfchen werdt het Nationaal Synode verkreegen, en den 15 van Slagtmaand des jaars 1618 te Dird-  gevangen' heeren. 275 Dordrecht gehouden , waar de Leer der Re. mowfiranten veroordeeld werdt. Dan, om weer te keeren tot de vier gevangen' Heeren: Frankryk en Zweeden , der Friezen Stadhouder lodewyk en louise de coligny, fprongen vrugteloos voor hun in de bres ; maar Engeland en Deenemarken vielen , om ftaatkundige redenen , hen tegen. Zes maanden verliepen er , eer men ter ondervraaginge van dezelven kwam. De ongeduldige ledenberg, fidderende voor de pynbank, benam zich zeiven het leven. De Engelfche Afgezant fchaamde zich niet, de veroordeeling van hugo de groot te eisfehen, om dat hy voor de vrye Vaart ter Zee gefchreeven hadt. De drie gevangen' Staatsleden beweerden, dat de algemeene staaten , die geen Souvereinen in Holland waren, geene magt hadden , om zodanigen regtshandel in dat Gewest te houden. Dit lydt ook heden geen twyfel. joan van oldenbarneveld verwagtte zyne veroordeeling niet ; maar befloot ze uit den toenmaaligen Bededags - brief, welken hy in zyne gevangenis las. V. En zy volgde ? A. Ja, zy volgde! Want vóór vierentwintig benoemde byzondere Rigters , waaronder maar tien Hollanders waren , geroepen ; en, daar hy byna tweeënzeventig jaaren oud was, op zyn ftoksken fleunende om den wankelenS 2 den  £7*> oldenbarneveld veroordeeld. den tred , vóór hun verfcheenen zynde , werdt hy, na dikwerf verhoord te zyn , en zich ook zo menigmaal treflyk verdeedigd te hebben, tot den dood veroordeeld. Op het voorleezen van het vonnis deedt hy deeze eenvoudige, doch veel betekenende vraag : „ Is dit de loon voor den drieënveertigjaarigen dienst , welken ik den Lande gedaan heb ?" Hier ziet men van hoe veel gewigt het zy voor. Vorften of Regenten , die anderen geregeerd hebben, zich , in ongelegen tyden, op zich zeiven en op hunne daaden te kunnen beroepen. De Papieren, ter zyner verdeediginge door hem gefchreeven , zyn daarna verdonkerd. Zyne Familie weigerde genade voor hem te verzoeken , en hy, om de ontftelienis te myden , het laatfle af. fcheid van Vrouw en Kinderen te neemen. Den 13 May des jaars 1619 tradt hy , fteunende op zyn fioksken 5 met eenen verbaazenden moed op het Haagfche fchavot, en , het oog ten hemel flaande , zeide hy met eene verzugting : „ ó God! wat. komt er van den mensch !" Geen wonder, hy hadt de plaats in het oog, waar hy , die nu zo fchandelyken dood moest fterven , zo veele jaaren eenen eerwaardigen zetel beklommen , en daar zo veele diensten den Lande gedaan hadt. Met weinig woorden drukte hy zyne onfchuld by het Volk uit. Met beevende handen trok hy zyne fluweele muts over zyne oogen, en, de  op zijn Ktofcskensteunende om den Ti-ankelenden tred, verfche enen zijnde Uadz.^7S.   dood van oldenbarneveld. 077 de handen onder bet bidden opheffende, werdt hem het hoofd en de toppen der vingeren af. gehouwen. Verfchillend werdt dit aangezie 1. Maar Hollands staateh moesten gebloosd hebben, dat zy eenen ouden Staatsdienaar dus lieten fneeven , die hun (laat het my herhaalen) drieënveertig jaaren hadt gediend ; die , na den dood van willem den I , het Land van den gewisfen ondergang behoedt hadt ; die maurits verheeven hadt tot een Hoofd van Staat en Leger ; die leicesters heerschzugtige aanllagen hadt verydeld ; en die de magt en den luister des Gemeenebests zeer hoog hadt doen klimmen. Dus viel (mep fchaamt zich dit te verhaalen) een Man van een verheven vernuft , doordringend oordeel , uitneemende voorzigtigheid , en groote bekwaamheden , onbuigzaam omtrent de Vaderlandfche Vryheid , en gehouden voor den grootlten Staatsman van zynen tyd. 's Haagt zag dus, voor 't eerst, den braafften Burger des Va» derlands vallen , en moest een dergelyk tooneel , ruim ééne halve Eeuw daarna , nog eens aanfchouwen. Dan , laat ons deeze dwaasheid niet verder nagaan met een beevend hart. Welk een jammer, dat eene zo lustige plaats van Holland , waar de hoogfte zetel des Regts ftondt , het bloed van drie groote Vaderlandfche Mannen, gelyk Gy hooren zult , zag ftroomen! hogerbeets en S 3 de  278 hogerbeets EN DE groot. de groot , onwillig om genade te verzoe* ken , daar zy zich volkomen onfchuldig vonden , werden , bykans om gelyke redenen, gevonnisd tot eene gevangenis op Loevefteinï Men bragt hen derwaards , en maria reicERSBhRGEN, de braave Echtgenoote des laatften , volgde haaren Man derwaards , en liet zich met hem daar opfluiten. -— De laate onzydige Nakomeling oordeelt, nu de verbitterde drift der tyden geftild is , volkomen vry, of oldenbarneveld den dood verdiend hadt, om dat hy het Synode gekeerd, de Waardgelders onder der staaten eed gebragt , en te veel tot Frankryk overgeheld hadt. Dan , alle zyne Regters , meent men , (want veele byzonderheden zyn niet tot kennis deezer Eeuw gekomen) hebben ook niet, maar flegts eene kleine meerderheid in het doodvonnis geftemd. —— Hoe het zy, vaii bynkershoek , een der grootfte Vaderlandfche Regtsgeleerden, verwondert zich , hoe de Rigters den drie genoemden Heeren tot eene misdaad hebben kunnen toerekenen het begrip , dat elke Provintie regt heeft, om over Kerkelyke Zaaken te befchikken ; en hen , naauwlyks om eenige andere reden , te veroordeelen , dan om den raad, welken zy den staaten of byzonderen Magiftraaten gegeeven hadden , of uitgevoerd 't geen hun door dezelven gelast was, en dat alles zonder eenige kwaade trouw. En voorts  oordeel van bynkershoek. "79 voorts befluit deeze kundige Man het ftuk, met te zeggen : „ Alles , wat tegen hen gedaan en geweezen is, fteunt op geen ander regt, dan op het geen de Rigter gezegd wordt te wyzen , ook dan , wanneer hy onregtvaar- dig vonnist." Waren dus alle Rigters des ouden Staatsmans bynkershoeken geweest , hy zou zyn leven op geen fchavot geëindigd hebben. Dan , wat voeren Staatkundige belangen , onkunde , verbittering en oude wrok niet al uit! Grondregels van Staat ftemmen veelal weinig overeen met die der waare Zedekunde. V. Hoe liepen de zaaken na oldenbarnevelds dood ? A. Na den dood van willem lodewyk , Zoon van jan van Nas/au, Broeder van wil. lem den I, volgde maurits hem op , als Stadhouder van Groningen en Drenthe ; maar de Friezen , zeer op vryheid gezet, verkooren Graaf ernst Kafimir van Nas fan, Broeder des eerften, tot dien post. Hoe- wel oldenbarneveld , die 'c begin des Boheemfchen opflands beleefde , afgeraaden hadt zich daarin te mengen , deels om de verafgelegenheid, deels om 't ten einde loopend Beltand , befloot men egter frederik , Paltsgraaf aan den Rhyn , maurits Neef en Schoonzoon van Koning jacobus, te helpen; doch 'i liep af tot onze fcharde. . nuS 4 go  £8ö de groot ontkomt. go de groot belteedde al zynen tyd in de Loevefteinfche gevangenis aan de Letteroefeningen. Hiermede was hy dermaate ingenomen, dat hy de vvaereldfche dingen dermate vergat (zyn Vaderland uitgezonderd) , dat hy, na zyne ontkoming, de waarde van een Zesthalf niet meer wist. De Boeken , hem door den Leidfchen Hoogleeraar erpenius geleend, gingen in een koffer af en aan. Zyne fchrandere Echtgenoote bedagt, haaren Man door middel van hetzelve te doen ontkomen. Na eene genomen proef zag men, dat de groot daarin kon leggen, en eenigen tyd daarin uithouden, hoewel het maar vier voeten min twee duimen lengte hadt , en het fleutelgat alleen de lucht doorliet. Aflpraak gemaakt zynde met abraham daatselaar , Koopman in lint te Gornichem, wiens Vrouw erpenius Zuster was , die het koffer zou ontvangen , werdt hy , in den jaare 1621, daarin gepakt in zyne onderkleederen, r.evens eenige boeken , de kist door de foldaaten afgedraagen , en in de Schuit op de gemelde Stad gebragt, Eén derzeiven , de zwaarte onder het tillen opmer. kende , zei de tot zyne makkers : men zou er haast uit befluiten , dat er de Arminiaan ('zo werdt hy veelal door hun genoemd) zelf in ware , waarop Mevrouw de groot vaardig antwoordde: „ 't Zyn Arminiaanfche Boeken," welke indedaad er in waren. Voorheen  DE GROOT ONTKOMT, 2gr teen werdt het heen en weer reizende koffer telkens doorzogt; maar, daar het altyd boeken waren , hadt men zulks eenen tyd lang nagelaaten. Wanneer het koffer veilig in de Schuit raakte , zou elsje van houwening , (de Gefchiedenis moet haaren naam bewaaren, en zelfs met eerbied noemen, daar zy het ftuk zo wél uitvoerde) de meid , die mede ging, om voor de beftelling te zorgen , onder weg een fein geeven aan de gkoots Gemaalin , welke uit haar hoog venfler op de rivier kon zien, gelyk my , de gevangen-kamer eens uit nieuwsgierigheid en eerbied voor de gedagtenis des grooten Mans bezoekende , gebleeken is. Zy dan , op het dek des vaartuigs ltaande , wuifde met haaren neusdoek , vrolyk uitroepende : „ Daar vaaren wy heen ! " De Schipper vraagde daarvan de reden ? Zy, wederom den doek over 't hoofd zwaaiende , antwoordde: „ Mevrouw meende , dat ik deezen dag om den wind niet zou durven vaaren , en ziet, daar vaaren wy egter heen 1" Mevrouw de groot, oppasfende aan het venfler , zag het fein , en verheugde zich over de ontkoming van haaren Gemaal. Het kofker te Gornichem befteld, en in 't veilige huis geopend zynde , vondt men de groot, die er twee uuren in gelegen hadt, eenigzins flaauw en ontfteld. Als een Metzelaars knegt verkleed , en met eenen maatftok in de hand, S 5 voer  282 einde van het bestand. voer hy denzelfden dag andermaal over de Waal, ging te voet naar Waalwyk, reedt den volgenden op eenen wagen naar Antiver* pen , en van daar naar Parys, waar hy zyne Verantwoording fchreef, diensten aan frederik hendrik deedt, en de Vaderlandfche belangen behartigde. Dus raakte een Man van zo groote Geleerdheid, dat zyn naam door heel europa klonk , uit eene onwaardige gevangenis. V. En wat gebeurde daarop ? A. Het twaalfjaarig Beftand liep ten einde, en men vondt zich des niet weinig verlegen : want de krygsmagt was gering ; de foldaaten waren door de rust verzwakt; de geldmiddelen in wanorde, en 't geheele lichaam van Staat fcheen met loomheid bezet, philips de III en albertus ftierven. philips de IV volgde op den eerden; maar isabella bevondt zich alleen in 't bellier der Oostênryk- fche Nederlanden. De Oorlog begon , na 't eindigen van 't beftand , op nieuw. De Graaf van mansfeld en christiaan van Brunswyk, uit de Palts verdrceven, waar zy de zaak van den Boheemfchen Koning frederik niet langer konden ophouden , kwamen hier met het overfchot van hun leger, en ftroopten voordeelig in Brabant. —-— Eene Zamenzweering , gefmeed tegen 't leven van maurits door de twee Zoonen van olden- bar-  toeleg op maurits leven. 283 barneveld , iiaamelyk, door wille m , Heer van Stoutenberg, een los doldriftig mensch en aanlegger , en door reinier , Heer van Croeneveld , een wys en zagt man , met weerzin daarin gefleept; beide Edelen , maar na 's Vaders dood van alle Ampten ontzet , dagelyks gehoond , en van elk gefchuuwd, werdt ten deezen tyde ontdekt , om dat ze aan te veelen was toevertrouwd. De eerfte ontkwam het ; maar zyn bedryf kostte vyftien lieden het leven, croeneveld werdt gevat , en veroordeeld om 't hoofd te verliezen. Moeder , Echtgenoote en Zoontje fmeekten maurits om vergiffenis op de knieën ; maar het mogt niet baaten. oldenbarnevelds Weduwe , zegt men , werdt van dien Prins gevraagd , waarom zy geene genade voor haaren Man gebeeden hadt, gelyk zy nu voor haaren Zoon deedt ? En de grootmoedige Vrouw antwoordde daarop kloeklyk : „ Myn Man hadt geen fchuld ; maar myn Zoon heeft fchuld !" Zo veele bloedige ftrafocfenin- gen bragten de toenmaalige Regeering in een fomber voorkomen, maurits verloor 's Volks liefde. Op klaaren dag eens door Gornichem rydende , werdt hy van niemant gegroet. —— De staaten flooten intusfchen twee Verbonden , één met Engeland , en een ander met Frankryk , om daardoor de magt van het Oostenrykfche Huis tegen te gaan. maurits aan-  ü84 dood van 'maurits. aanflag op Antwerpen mislukte : Breda, door spinola belegerd , kon by niet ontzetten : hy werdt zieklyk, en ftierf in den jaare 1625. Men noemde hem te regt den tweeden Grondvester der Republiek , die alle hoedanigheden van een' grooten Veldheer , naamelyk , dapperheid , bedaardheid , werkzaamheid en voorzigtigheid , bezat. Ware alleen het g,jval met oldenbarneveld niet gebeurd! Zonder vleiers en lieden , die den Godsdienst in de Staatkunde betrokken , zou by , meent men , nooit zo verre gekomen zyn. Zyn vuurige aart en krygsmans- drift konden geenen tegenftand verdraagen. Hy fleet het leven ongehuwd ; maar eene overfchoone Adelyke Jonkvrouw , n. van mechelen , deelde in zyne liefde , by welke hy twee Zoonen hadt , willem en lodewyk van nassau , die, na zynen dood , met Heerlykheden befchonken werden , en welker nageflagt nog in ons Vaderland bekend is. V. Hoe werden de Vaderlandfche Zaaken na maurits dood gered ? A. Veele nieuwe Leden , by de gemaakte veranderingen , in het Staats- en Steden-beftier door maurits gebragt, deeden veele zaaken af, zonder de staaten raad te pleegen. Ongeregeldheden waren daarvan de gevolgen : want in veele plaatzen waren de beste en bekwaamfte Mannen afgezet : des wisten de nieu-  staat des lands. 2,9^ nieuwe Leden geen goeden raad te geeven. Sommigen durfden zelfs niets voor te dellen. Menigmaal (tonden de staaten verlegen. Nie. mant durfde de ftem der Vryheid verheffen. Egter hoorde men die van alexander van Der capellen , Heer van Aartsbergen , een' jong Geldersen Edelman. Een weerzin tegen het Stadhouderfchap ■ was er opgekomen. Men onriervondt de nadeden der Godsdienstverfchillen , en de gemaatigheid kreeg eenige kragten. De Titel van 's Lands Advocaat, baatelyk geworden zynde , werdt veranderd in dien van Raadpenfionaris. Oostfriesland en Kleefsland , in maurits laatfle jaaren bemagtigd , gaven alleen last aan 't Bondgenootfchap. De geldmiddelen waren niet geregeld , en bleeven zo tot den jaare 1629. holland bezweek onder de belastingen ; en hadt , op 't einde des oorlogs , eene fchuld van honderd en vyftig millioenen. Veel leedt men van de Duinkerkfche Kapers , nog meer van de Algerynen , die , in dertien maanden tyds , honderd en drieënveertig Schepen wegnamen. Zonderling was V. Wat was zonderling? A Dat -men in een vry Land de voordee. ligfte takken des handels aan byzondere Maatfchappyen afllondt , en andere Handelaars uitfloot. De Groenlandfche Visfcbery , onder den naam van Nsordfche Compagnie, trok in den be-  285 veroveringen in indie. beginne, dat is, in den jaare 1615, groote voordeden ; maar nam met den tyd dermaate af, dat men ze in het jaar 1645' voor allen moest openzetten. 1 oldenbarneveld hadt altyd afgeraaden vermeesteringen in america te zoeken , deels om dat de Lauden daar nog niet ontgonnen waren , deels om de vastheid der Spaanfche Vestingen ; doch na zynen dood in den jaare 1621 , rees er eene West-lndifche Compagnie op , en drie jaaren laater wonnen drieëntwintig afgezonden' Schepen, onder bevel van jacob wel-lekens en pieter. Pieterszoon hein , St. Salvador ; maar wisten het niet te behouden. Eene tweede Vloot won veel buits ; maar kreeg daar ook geen vasten voet. Er rees egter eene Stad in Noord-America , Nieuw Amflerdam genoemd , gefticht door eene Volkplanting , welke den naam van Nieuw Nederland (nu Nieuw-Torh) kreeg. In Oost-Indie liep het meer vóór den wind. pieter both , als Gouverneur Generaal, lag den eerften gronddag des bewinds op Jacatra. jan Pieterszoon koen ftichtte de Stad van dien naam tot eene ftapelplaats van Indifche en Nederlandfche Goederen, dewyl men geene andere , dan in Amhoina, hadt. De Engelfchen en 's Lands Koning namen daarna de Stad weg ; maar men heroverde dezelve , en Batavia werdt , in den jaare 1619 , op derzelver puinhoopen gebouwd. Peru te veroveren  frederik hendrik stadhouder. 2S7 ren miste aan jacques l'hermite in den jaare 1623 ; doch hy kwam , na de Spaanfche Vloot geflaagen te hebben , met buit belaaden te rug. De zamenzweering op Amboina , die tien Engelfchen het leven kostte, doch in Engeland voor eene harsfenfehim werdt uitgekreeten , gaf veel te doen ; en is nog niet geheel vergeeten. —— Laat ons nu tot het Vaderland terug keeren. V. Gy tekende deszelfs toeftand , na maurits dood, als niet zeer voordeelig, af! A. Gewis , de Zeven Provintien bevonden zich toen in eenen kommerlyken toeftand. In Indie was alles wél; maar binnen ons Land hadt men met misnoegdheid , met wantrouwen , met moedeloosheid , met tegenfpoed en zwaare belastingen te kampen, 't Geviel egter der goede Voorzienigheid het treurig gelaat des Vaderlands eensklaps te veranderen , 't moedeloos hoofd der Provintien op te beuren, en Spanje eenen onherftelbaaren flag te geeven , door deszelfs onmeetlyke fchatten in Indie weg te neemen. —— De algemeene staaten , hoewel niet gevolmagt door de Gewesten, benoemden frederik hendrik van Oranje , tot Kapitein en Admiraal Generaal , in den jaare 1625. De Provintien erkenden hem als Stadhouder; doch Groningen en Drenthe namen den Friesfchen Stadhouder ernst kasimik van nassau aan. —— frederik. he-ndRik die,  238 v. d. myle. hogerbeets. fred. hendrik. die, zeer bekwaam was: in Kryg- en Staatkunde, hieldt het met de gevoelens der heerfchende Kerk ; maar zag de poogingen der Remonftranten, om zich op te beuren , door de vingeren. Hy begreep., dat hy het door gemaatigdheid verder brengen kon. van der myle , oldenbarnevelds SchoOHZOOn , kreeg verlof om weer in 's Haage te komen ; en hogerbeets werdt , in den jaare 1Ö26, uit de gevangenis van Loeveftein ontflaagen , met vryheid om zyne dagen , die egter maar kort waren, op zyn eigen Landgoed te flyten. — De Vlo.ot , aan Frankryk gezonden ter benaauwinge der Hervormden in Rochelle,. werdt, op 's Volks gemor , terug geroepen. Volgens verdrag met karel . den I , die na jacobus dood , Engeland regeerde , zondt men eene v.ereenigde Vloot naar Spanje ; maar zy voerde door verkeerd beleid weinig uit. V- Maakte frederik vHendrik geene veroveringen door de wapenen ? A. Hy nam, in denjjaare 1626, Grol, waarvoor maurits het hoofd ftiet, weg, hoe fterk het ook door spinola gemaakt ware, en deedt dus de plonderingen der Spaanfche bezetting in vier Provintien ophouden. Dit gaf een algemeen genoegen ; maar grooter was de blydfchap , in den jaare 1628 , over het winnen der Spaanfche Zilvervloot in de Baai van Mantoza, door pieter pieterzoons hein , byna zonder flag  veroverde zilver-vloot. 2B9 flag of ftoot, na dat hy te vooren ze?ëntwin. tig ryke Portugeefche Schepen by de Allerheili. gen Baai veroverd hadt. De waarde der vermeesterde vloot rekende men op byna twaalf millioenen guldens. Eén myner Vrienden bezit eenen zeer konftigen, kostbaaren , en waarfchynlyk gewyden ring, ongetwyfeld gedraagen door eenen Spaanfchen Bevelhebber, ten dien tyde tot buit gemaakt. De staaten bevorderden den gelukkigen en Routen hein tot Lieutenant Admiraal van Holland , en verëerden hem eene gouden keten , ter waarde van vyfëntwintig honderd guldens. Eene onbefchryflyke vreugd en rykdom gaf deeze daad 1 Intusfchen hadden de algemeene staaten i welker bedryf men heerschzugt en dwinglandy noemde , Utrecht noch door de wapenen verdeedigd , noch door dezelve gewonnen. En welk regt hadden zy dan op deeze Stad en Provintie ? 't Is vreemd , dat men eerst onlangs , by gelegenheid der daar gereezen' gefchillen, zich heeft toegelegd, om de byzonderheden van een werk , dat vóór ruim ééne Eeuw daar gebeurd is, te ontdekken , en vóór de Waereld bloot te leggen. V. Hoe liep toch dat werk af ? A. Het duurde lang, eer de algemeene staaten bellooten de drie Gewesten, Overysfel, Gelderland en Utrecht, door den vyand van 't Bondgenootfchap afgerukt, daarin weer te ontvangen. Dit aanneemen vondt wel geene tegenfpraak ; doch wel de wyze waarop , en de rang, in welken dezelven zouden geplaatst worden. Indedaad, zich van hun onge. luk te bedienen tot eene onfchuldige verneedering kan niet vry gepleit worden. De voorwaarden werden zo gefchikt, dat zy wel de gedaante van hunne voorige Vryheid fcheenen wederom te krygen; maar in alles niet hadden. Hierop Aa 3 wil»  374 voorslag van fagel. wilde men het Stadhouderfchap erflyk verklaaren : ook begeerde men , dat de Prins zou huwen , en men fcholdt hem de fchuld van twee millioenen kwyt. Een asidere voorflag volgde door bewerking van fagel , om den Prins Hertog van Gelderland en Graaf van Zutphen te maaken, 't geen hy in beraad nam, willende de andere Gewesten eerst daarover hooren. Utrecht was daartoe gereed , en de Hollandfche Steden , voorheen op de hoogheid en onafhanglykheid van haare Provintie meest gezet , toonden zich ook daartoe geneigd; doch anderen, die den Prins de grootfte genegenheid beweezen hadden , ftemden daartegen. De eerften wilden vergoeden waar. in zy te kort gefchooten waren; maar de anderen , de zaak dieper inziende , oordeelden de Vryheid als dan in gevaar te zyn. Zeeland hoorde men zeggen, dat Gelderland geen magt hadt tot afftand der Oppermogendheid; des men vooraf moest weeten , hoe de ge* meene man dat zou opneemen. De Prins , bemerkende, dat hy zich met het laatfte Gewest alleen zou moeten vergenoegen, floeg het af, en dankte Utrecht voor 't aanbod; doch gebruikte fterke uitdrukkingen tegen Zeeland , die het hem hadt afgeraaden , waaruit men kon opmaaken, hoe hy omtrent fommigen gedacht heeft. V. Wat volgde verder daarop ? A.  dood van de ruiter. 375 A. Die zaak bleef fteeken , en in den volgenden jaare 1675, werdt er weinig aanmerkelyks te velde door 't leger bedreeven ; ook ter Zee niets meer, dan dat men de ruiter aan Spanje ter hulp zondt tegen 't muitend Mesjina ; doch met eene zwakke Vloot; des hy by zyn afYcheid zich zeer bekommerd toonde. Men gaf hem wel verfterking in den jaare 1676, zo dat hy de Franfche Vloot by Stromhoü floeg ; maar, in eenen tweeden flag by den Berg Etna , waarin de vyand eens zo fterk was , nam een kogel het voorfte deel van 's Mans linkervoet weg, en floeg twee pypen van het rcgterbeen in ftukken. Hy ftortte daarop van het Zonnedek , zeven voeten naar beneden , zonder zich veel te bezeeren. Dit waren zyne eerfte wonden van belang in zo veele gevegten: dermaate hadt de Voorzienigheid hem altoos bewaard. Zyn eerfte Kapitein , in alles wakker , gaf daarop zo goede bevelen , dat de Franfche Vloot geflaagen werdt. De wonden van de ruiter Honden , in den aanvang , goed ; maar eene koorts daarby flaande , ftierf hy, negenenzestig jaaren oud , in de baai van Saragosfa , en werdt daarna in 't Choor van de Nieuwe Kerk te Amfterdam begraaven. Veel is er gezegd tot lof van deezen grooten Admiraal, die vyfënveertig Zeegevegten bywoonde; maar hy blyft nog onvolpreezen. Aa 4 Wak-  376 karakter van de ruiter. Wakkerheid en vlugheid van bevatting, dapperheid en onvertzaagheid, bedaardheid in gevaaren en voorzigtigheid , onvermoeidheid en fterkte, grootmoedige Vaderlandsliefde en Godsvrugt , nederigheid en heuschheid , hebben hem ongetwyffeld tot den grootlten Admiraal , welken wy ooit gehad hebben , gemaakt. Dankbaarheid en hoogachting van verdienften Horten nog gaarne eenige traanen op 's Mans Graf! — Na zynen treurigen dood kon onze Vloot tegen de Franfchen geen Zee houden. V. En hoe ging het te lande? A. De^ Prins zag veele plaatzen door den vyand wègneemen, en moest zelf het beleg van Maaftricht opbreeken. Men raakte in oorlog met Zweeden , welker Vloot , in dit en het volgende jaar 1677 , tweemaal door tromp en willem bastiaansz, met de Deenfche magt vereenigd , 0p de vlugt geflaagen werdt. De Stadhouder ontzettede tweeëntwintig Gemeenslieden te Deventer van hun ampt , om dat zy weigerden eenen eed te doen , ftrydig , zo zy meenden, met de voorregten der Stad ; en ftelde anderen aan , die geene zwaarigheid vonden in het aanneemen dier bedieningen, tot welken de Stadhouder hen benoemd hadt. Ten deezen jaare veroverden de Franfchen veele Steden, willem de 111 verloor den Uag te Mont-Kasfel; en huwde daarna met de onvergelykelyke maria , Dochter van den Her. tog  vrede te nieuwmegen. 377 tog van york, welk Huwelyk den Engelfchen behaagde. Niet min aangenaam was de vrede , in den jaare 1678 te Nieuwmegen getekend op denzelfden dag , waarop een bloedige veldflag te St. Denys , die niets befliste, met de Franfchen geleverd werdt. lodewyk de XIV hadt nu geleerd , ons Land niet zo gemakkefyk te kunnen veroveren : des zogt hy, om zyne oogmerken beter te bereiken , ons tot zyne vrienden te maaken ; maar willem de III, op hem gebeeten, en dus daartoe ongezind , betuigde europa's Vryheid te willen bewaaren. Deeze twee Vorsten dwarsboomden in het vervolg eikanderen zo lang, tot dat het fmeulend vuur wederom uitbrak: want de Nieuwmeegfche vrede ftilde de onlusten van europa niet. De te- ruggaaf van Maaft'richt aan Spanje , in den jaare 1679, weigerden de staaten, willende de kosten des oorlogs eerst goed gemaakt hebben. • Veel gefchils gaf het afdanken des krygsvolks. Friesland en Groningen beweerden , dat zy, Souvereinen zynde in hunne Provintie, die zaak niet ftondt aan de algemeene staaten. —- 't Verlterkeu van Naarden , 't geen de Prins voorfloeg, keerde Amjlerdam uit argwaan. Drie aanhangen vondt men toen in ons Land : Afhangelingen van den Stadhouder , die hem gaarne gehoorzaamden , om dat zy hunne dankbaarheid Aa 5 daar-  378 drie aanhangen. daardoor openlyk wilden toonen. Gemeenebestgezinden , aanzienlyk doch weinig in getal , vast aaneenverbonden , zynde 't overblyffel van den aanhang van de witt : eene andere foort van Gemeenebestgezinden , vol van yverige gevoelens, maar zich ftilhoudende , en niet durvende zich openlyk tegen de eerften verzetten. Anders kan men zeggen , dat het Volk voor den Prins , maar de Kooplieden voor de Gemeenebestgezinden waren. De Graaf d'avaux , ée'n der fchranderfte Staatkundigen , werdt , als Gezant , door lodewyk hier gebruikt, om 's Konings belangen by ons te behartigen ; maar willem de III hieldt altoos twee dingen in 't oog, naamelyk, aan Frankryks heerschzugt paal te Hellen , en ten eenigen tyde den throon van Engeland te beklimmen. V. Hoe liepen die inzigten af? A. lodewyk de XIV deedt eenige eifchen op Spanje , in den jaare 1681 ; doch kon ons niet overhaalen tot een verbond. De staaten , eenen nieuwen oorlog dugtende , vereenigden zich met Zweeden. Franktyk vlamde op de Spaanfche Nederlanden; maar wy wilden die liever zien blyven tot eenen voormuur tegen dat Ryk. Onze Staatkunde bedoelde , alle Volken tegen Frankryks heerschzugt te verbinden ; maar dat oogmerk bedekt te houden. Dit fmaakte den Stadhouder weinig,  nieuw stelzel. 37 q nig, wiens jeugd vol drifts was ; maar de staaten , merkt men aan, maatigden deszelfs vuur door hunne wysheid, en zyn vuur zettede derzelver maatregelen fpoed by. Hieruit ontftondt een ftaatkundig Stelzel, dat der Provintien eene meerderheid gaf boven andere Staaten ; dat het evenwigt van europa herftelde; dat ons ook tegen eene gedreigde flaaverny behoedde ; en . eindelyk, dat den weg baande tot willems verheffing op Engeland* throon. Toen Frankryk hem niet in zyne belangen kon overhaalen , werdt 't Prinsdom Oranje verbeurd verklaard, om dat de Prins eenige verbeteringen aan de muuren der Stad van dien naam hadt laaten maaken. De Hollanders deeden intusfchen de Africaanfche Compagnie , door den Brandenburg/eken Keurvorst te Embden opgerigt, vervallen. ■ —Alle Vorsten van europa niets gedaan hebbende dan verbonden te maaken , vielen de Franfchen eindelyk, in den jaare 1683 , in Vlaanderen. Spanje vraagde hierop van ons hulp; maar Amfterdam , fchoon willem de III zelf daar kwam aan het hoofd eener bezending , hieldt de vermeerdering van zestienduizend foldaaten tegen, des hy misnoegd vertrok, d'avaux , met die Stad handelende, wilde , dat de staaten zich niet bemoeien zouden met de belangen der Landen , door zynen Koning aangetast; om des te ligter de Spaan-  380 amsterdam beschuldigd. Spaanfche Nederlanden te veroveren , en andere Vorsten daardoor te noopen der staaten voorbeeld te volgen. Verfchillend dagten de Provintien over de werving. Na eenen onderfcbepten brief van Amfterdam, in den jaare 1684 door den Prins in de VergaJering van Holland gebragt , befloeg men de papieren van gerrit hooft en jacob hop , Afgevaardigden dier Stad. Daarover viel veel te doen. Men riep , dat zy fchuldig ftonden aan verraad. Burgemeefter van beuningen zelf liep des levensgevaar. Maar toen Amfterdam , na zich verdeedigd te hebben , en door d'avaux geregtvaardigd te zyn , dreigde niet meer aan 's Lands Comptoir te zullen betaalen , liet men de papieren los , en de Stad kwam er met eere af. V. Maar hoe liep het met den gedreigden oorlog ? A. lodewyk floeg voor, een verbond met ons , of oorlog , of een beftand van twintig jaaren met Spanje, waartoe wy dat Ryk moesten beweegen. Wy tekenden een verbond, in den jaare 1684 ; en Spanje , toen verftooken van onze hulp , moest mede tot een verdrag komen, dewyl het beter was een deel der Spaanfche Nederlanden te behouden , dan alles te verlh/zen. wille m de III was tegen een beftand , dat egter doorging, waarna Am. fterdam de landmagt verminderd wilde hebben, en  fransche vlugtelingen. 3?l en zich verfterkte. Hiertegen befloot hy eenige Regenten in foromige Steden af te zetten, 't welk te Dordrecht niet moeite doorging. ■ Dwaazer daad deedt lodewyk de XIV niet, dan 't Edikt van Nantes, waarby hendrik de IV , in den jaare 1598 , den Hervormden in Frankryk vryheid van Godsdienst gegeeven hadt, te herroepen. De Koning , door Jefuiten opgeltookt, wilde hen niet langer dulden. Allen , die vlugten konden, verlieten dat Ryk om de zwaare vervolging. Men ontving hen hier mee open' armen , daar ze, fchoon naakt en arm , den fchat van Konsten en Handwerken mede bragten, welken daarna eene ongemeene welvaart den Lande aanbragten. Frankryk leedt daardoor geweldig; maar het werdt te laat gezien. Dit geval hadt invloed op de Staatkunde, dewyl deeze verbanning en de daarmede gepaarde gruwzaame vervolging , de harten der Vaderlanderen van lodewyk afkeerig maakten, en •hem haatelyk deeden worden in europa's oogen. Dan , toen werden ook Jefuiten , Monniken en het jaarlyks uitvoeren van aanzienlyke Geldfommcn naar uitlandfche Kloosters hier geweerd. V. Was dat al het merkwaardige in den jaare 1535 ? A. Neen! tacobus den II, na karels dood op den throon gevolgd , deedt de Engelfchen bee-  382 aanslag op engeland. beeven wegens bet invoeren des Pausdoms in het Ryk. Dit maakte veelen zo misnoegd op hem , dat ze herwaards vlugtten. Hy gaf den staaten eene lyst van honderd zulke lieden, waaronder de beroemde john locke was , die hy gevat wilde hebben. Deeze Engelfche Vlugtelingen , voornaamelyk de beroemde gilbert burnet , handelden des , in den jaare 1687 , met willem den III, wiens Echtgenoote maria , jacobus Dochter , overgehaald werdt tot eene pooging , : om Engeland te veroveren , en de kroon met hem te deelen. Zo dra jacobus , in den jaare 16S8 , de oude wetten des Ryks hadt afgefchaft, en een onderftooken Kind , bekend onder den naam van jacobus den III of den Pretendent, den Ryke, als zynen Zoon en Opvolger, wilde opdringen , noodigden de misnoegde Engelfchen willem den III tot eene gewapende overkomst in Engeland. Amfterdam werdt hierin door den Stadhouder gekend , en , hoewel eerst met eenigen fchroom bezet, tot die groote onderneeming overgehaald , om dat de Engelfche Vryheid en de Proteftantfche Godsdienst in het grootfte gevaar van ondergang ftonden. Men verzamelde dan eenige benden, onder voorwendfel van den Prins van Beyeren te hulp te komen. De aanflag werdt veiliger, toen de Franfche troepen , by den verklaarden oorlog tegen Keizer leopold , naar Duitschland afzak-  willem de III in engeland. 383 zakten. In weinige maanden en zonder veel gerugts te maaken hadt men eene Vloot in gereedheid, lodewyk kreeg er de lucht van; maar jacobus de II geloofde het niet. De staaten , daarover gevraagd, reddeden zich door een listig antwoord. V. En welke waren de gevolgen deezer uitrusting ? A. De gevolgen waren van geen gering gewigt. De Prins Hak , in den jaare i683 , met eene Vloot van zeshonderd en vyföndertig Zeilen , bemand met vierduizend Ruiters en elfduizend Soldaaten , in Zee. Hy landde te Torbai , waarop jacobus de II de vlugt nam-, en willem de III werdt wel dra op den Engelfchen throon gezet. Deeze togt kostte Holland ruim zeven millioenen. Toen 't op betaalen aankwam (want om Engeland te redden was dezelve alleen begonnen) durfde de Spreeker in 't Laagerhuis zeggen: „ Holland hadt nu niet meer voor Engeland gedaan , dan Engeland voorheen aan Holland." Zodanige onvriendelyke taal ademde geene groote dankbaarheid , en er verliepen indedaad drie jaaren , eer die fchuld was weergegeeven. Dan, deeze groote onderneeming haalde ons, in den jaare 1689 , eenen oorlog op den hals. lodewyks benden vielen in de Meyery van V Hertogenbosch , en brandden tien Dorpen plat, waarop eene Oorlogsverklaaring volgde. Toen toon.  384 ondankbaarheid van engeland. toonden de Engelfchen nader , wie zy waren, daar ze eischten , dac men gelykerhand zou oorlogen , en niet zonder eikanderen vrede maaken : ook twistte men toen reeds over het opbrengen van Schepen. Men kwam egter eindelyk tot een verdrag , , en de beroemde witsen ondertekende dat, doch al beevende, dewyl het bedingen van eenig voordeel voor onzen Koophandel nutteloos was; en willem de III, toen men van de vernietiging van cromwels Acte van Navigatie fprak , antwoordde: dat het nog geen tyd was daarvan te reppen: naderhand betuigde hy, dat zulks aandoenlyk ware. Dit waren de vrugten van onze uitfteekende dienften, aan Engeland gedaan, 't Ryk was door-ons alleen behouden; maar het kon niet befluiten , cromwels onregtvaardige Acte, die voortging den doodfteek aan onzen Koop. handel te geeven, te vernietigen. Dus vonden de staaten geene erkentenis by Engeland voor den allergewigtigften dienst, aan dat Ryk beweezen. — De Engelfchen, willem den III tot Koning hebbende , waren fchielyk wars van hem, en hy ook hen moede ; des hy weer naar Holland wilde ; doch men bewoog hem met traanen om daar te blyven. Een Volk, gewoon gemeenzaame Vorsten te hebben, kon rich niet wel zetten naar eenen Koning , die agterhoudend en koel was , die meest in 't Kabinet zat te werken , of op de jagt was : en  willems gezag. 355 en by kon ben, niet zo gemaklyk als de A7"-. derlanders , tot zyn gevoelen overbaalen : des men zeide, dat hy met moeite Koning van Holland, doch met gemak Stadhouder van Engeland was geworden , en als zodanig van beiden bleef. Het eerde gaf hem zeker meer genoegen, dan het laatfte. De Koninglyke Heerfchappy van Groot-Brittannie moge minder aan verantwoording onderworpen zyn; maar zy geeft, wegens de bepaaling en den aart der wispeltuurige Natie , minder vermaak. V. En willem , in Engeland zynde , vergat ons Vaderland ? A. In geenen deele! Geheel anders toonden zulks de gefchillen met Amfterdam over de aanftelling van Schepenen , en zyn aandrang om den Engelfchen Graaf van Portland in de Vergadering van Hollands staaten te dulden. Geheel anders het gefchil te Goes , alwaar Burgemeefter westerwyk door 't Volk gedwongen werdt tot het bewaaren der voorregten by de verkiezing der Regenten. De Stadhouder, oordeelende dat hem dat regt toebehoorde , zondt eenige troepen naar de Stad , tegen welken Burgemeefter eversdyk de poorten floot, en eenige Burgers in de wapenen bragt, dewyl het inlaaten van krygsvolk tegen de Privilegiën ftreedt. Toen het er op aankwam , wilde of durfde men zich niet met geweld verzetten tegen die VIII. deel. Bb ben-  j86 regenten van goes. benden. Zy dan rukten er in , waarop de Regeering veranderd werdt ; westerwyk , eversdyk en anderen in de gevangenis geworpen ; de eerfte gevonnisd om onthalst , de anderen om 't zwaard over het hoofd geflaagen of gegeesfeld en gebannen te worden, terwyl de Burgery eene algemeene vergiffenis badt. Maar willem de III, verneemende, dat dit flrenge vonnis het Volk tegen hem zou verbitteren, (men meent, dat geen geval in deszelfs geheele leven zyne nagedagtenis meer ontluisterd heeft) liet , toen westerwyk eerlyk bukte, hen allen bannen. Wanneer deeze Regenten , oordeelende , naar regt en pligt gehandeld te hebben , de Stad verlaaten moesten , vernam men , by' het laatfle vaarwel, zulk een gejammer , dat ons Vaderland mogelyk nooit de weergaê van dergelyke aandoeningen tusfchen Overheden en Burgers , tusfchen Vrienden en Vrienden , gezien heeft, 't Oog van hem , die dat uitvoerig leest, kan nog niet nalaaten eenen traan te ftorteu over dat treurig fcheiden. Evenwel zy beleefden het genoegen, van, na willems dood, met eere in hunne Vaderdad weer te mogen keeren. — Hierna werdt simon van iialewyn, Oud-Burgemeefler van Dordrecht, gevat, wegens eene geheime Onderhandeling met Frankryk. Dan, ongeacht, hy fleeds beweerde niets te hebben misgaan met te zeggen , dat den  willems gezag. 387 den vrede ons noodig ware ; dat Engeland niet het zesde deel van 't geen wy tot den oorlog betaalden opbragt; en dat men dus hem veel eer een Standbeeld behoorde op te regren , dan deswege fchuldig te verklaaren : ondanks, zeg ik deeze Vaderlandfche taal , werdt halewyn gevonnisd , naar Loeveftein gevoerd, en daar in de gevangenis geworpen, waaruit hy egter , drie jaaren daarna, ontkwam , het Land verliet, en in Suriname ftierf. Dus oefende willem een zeer groot gezag in ons Gemeenebest ; en men ondervondt, hoe gevaarlyk het zy voor kleine Staaten met grooten verbonden te zyn. ■ Een fchandelyk bedryf werdt ook toen te Rotterdam ontdekt. De Vroedfchappen hadt men gedrongen , op de beftelling van den Hoofd-Officier jacob van nieveld, eenen geheimen eed te doen, ftrydig met den geenen, dien zy vóór den hoogen Waereld-Rigter moesten zweeren , naamelyk, om de Regeering met eenen Stadhouder en de Fbetiaanen te helpen verdeedigen: en zo niet , by de eer. fte overtreeding, vierduizend guldens, en daarna hunne Vroedfchapsplaats te verbeuren. Men fiddert by de herdenking van zulke fnoodheden onder aanzienlyken! V. Maar hoe ging het met deti oorlog , waarin wy, om Engelands wil , met Frankryk gefleept werden ? Bb 2 A.  388 zee- en veldslagen. A. Alles raakte daardoor in beweeging. Engeland , Keizer en staaten waren verbonden ; maar de oorlogskans verydelde willems verwagting. De Palts werdt door de Franfchen deerlyk verwoest ; en hoewel de Prins van waldek hen met de Staatfche troepen floeg in den jaare 1689 , hy werdt op zyne beurt wederom door hun geflaagen in den volgende jaare 1690 by Fleury , toen lodewyk de XIV jacobus den II op den Engelfchen throon zogt te herftellen. cornelis evertsen , Lieutenant • Admiraal van Zeeland, met de Engelfche Vloot vereenigd, deedt wel de Franfchen deinzen ; maar daar de Engelfchen niet opkwamen, en hem alleen lieten vegten , werdt hy zeer gehavend. Koning willem de III, naar Ierland getoogen, verfloeg jacobus leger aan de Boyne. In dien flag liep hy veel gevaars, daar een kogel het vel der regterfchouder raakte. De Duitfche Bondgenooten mogten, in den jaare 1691, in 's Haage zamenkomen ter regelinge van het Plan des oorlogs, de Franfchen waren egter voorfpoedig in de Nederlanden. De Generaal van ginkel, een Utrechtsch Edelman, bragt daartegen geheel Ierland te onder, en werdt des tot Graaf van Athlone , eene Stad aldaar , die flormenderhand door hem veroverd was , verheven. lodewyk , niet afziende van zyn plan tot \ herftelling van Koning jaco-  oorlog. dood van maria. 389 cobus den II, wilde hem met een leger laaten overvoeren. De Vloot, waarop hy was, werdt door de Engelfchen en Hollanders onder bevel van almonde aangerand , vierendertig Schepen daarvan afgeflaagen , daarna op de kust vervolgd en verbrand. Daartegen nam lodewyk de XIV Namen weg in den jaare 1692. willem de III verloor den flag by Steenkerken , en in den volgenden jaare by Neerwinde , waar hy twaalf en de Franfchen agtduizend mannen verlooren. Ter Zee liep het mede tegen, en veele Koopvaarders werden weggenomen , terwyl men met 't bombardeeren van St. Malo zo weinig won , als in het jaar 1694 met andere Franfche Havens op gelyke wyze te behandelen. V. Dus ging de oorlog al voort met ongelyke uitkomst ? A. Het jaar 1695 hadt een treurig begin , dewyl willbm de III zyne Koningin maria, die in deugden uitblonk , en Engeland treflyk regeerde , wanneer hy op het vaste Land oorlogde , in haar drieëndertigfte jaar door de kinderziekte verloor. Ons Land was door dat verlies verflaagen , en zy werdt opregtelyk beweend. Dit was oorzaak , dat de Koning laat in 't veld verfcheen, maar, toen hy kwam , het fterke Namen heroverde. ■ ' Intusfchen was Frankryk in eenen anderen nood : want, te midden der vreugdebetooBb 3 nin.  390 vrede. ningen flierf het van honger , en het gemeen verwenschte de overwinningen , die telkens nieuwe belastingen invoerden. Het toeneemen der jaaren , en het verlangen naar rust, verkoelden mede het ziedend vuur van lodewyks ftaatkundig hart. Ook voldeedt de oorlog niet aan zyne grootfche ontwerpen. Hierom floeg hy den vrede voor , die egter niet getroffen werdt , dan in den jaare 1697. Maar deeze was naauwlyks gellooten , of nieuwe onweêren dreigden europa. Zo ongelukkig was dit Waerelddeel onder de heerfchappy van Koningen , die het Evangelie des Vredes beleeden! — By 't fluiten van denzelven hadt men niet gezorgd tegen de onlusten, die te wagten waren uit den naderenden dood van den kinderloozen karel den II van Spanje; en 't fcheen dus, als of de Gezanten flegts beoogden , dat de oorlogende Vorften , voor eenen korten tyd , de wapenen zouden neêrleegen. lodewyk de XIV floeg aan willem den III voor , den jongden Prins van Frankryk op Spanjes throon te plaatzen , en de Spaanfche Nederlanden aan den Keurvorst van Beyeren te geeven , waardoor de eerfte Landen niet in Frankryks handen zouden vallen. Maar willem de III en de staaten vonden goed, Spanje aan den Keurvorst van Beyeren te geeven , om de twee Kroonen van Spanje en Frankryk niet op één hoofd te laaten  schikking omtrent SPANJB. 391 ten komen; maar de Dauphin zou Napels en Sicilië , en de Aartshertog karel , 's Keizers Zoon , Milaan bezitten. Dit Plan nam Frankryk aan. En men oordeelde, dat dit europa's rust zou bezorgen , fchoon dat op onrust moest uitloopen. Men ftondt intusfchen verfteld over de zamenftemming van lodewyk en de staaten, om een Ryk te verdeden , waarop zy geen regt hadden. V. Wat was er het gevolg van ? A. Het Huis van Oostênryk hoorde vreemd toe , en de Koning van Spanje ftondt niet minder verbaasd , dat men zyn Ryk verdeelde , terwyl hy nog leefde. Om dan dat plan te doen mislukken, benoemde hy , by uiterften wille , den Keurprins van Beyeren ; doch, by deszelfs dood , den Aartshertog tot zynen Opvolger, en dus ten nadeele van den Franfchen Prins. Maar de eerfte , nog geen zeven jaaren oud , ftierf in den jaare 1699, »t welk alle plans in duigen wierp. Des maakte men eene nieuwe verdeeling , byna als de eerfte, waarover Spanje op nieuw verftoord werdt, vraagende , welk regt van verdeden Engeland en de staaten op Spanje hadden , en of zulks europa's rust zou begunftigen ? Niettemin men tekende dat verdrag met Frankryk; de staaten met fchroom, doch willem met genoegen. Hierop ftelde karel de II den Hertog van Anjou , lodeBb 4 wyks  591 schikking omtrekt spanje. wyks Kleinzoon, tot Opvolger , anders den Hertog van Berry , en , by deszelfs fterven, den Aartshertog, waarop hy het leven verliet. Ma deszelfs dood erkende lodewyk den Hertog van Anjou , onder den naam van philips den V, tot Koning van 't Ryk van Spanje, die daarop bezit nam van den throon , m den jaare 1700, willem en de staaten waren daarover misnoegd, zeggende, dat zulks ftreedt met het verdrag. Dit gaf verder aanleiding, dat zy zich wapenden, en dat de Franfchen zich wierpen in de fterke plaatzen der Spaanfche Nederlanden, willem en de staaten erkenden niettemin philips den V; maar vorderden voldoening voor den Keizer , wegens zyne eifchen op die Landen , ook den terugtogt der Franfche benden , en eenige Steden tot verzekering in hunne bewaaring te hebben. Dan , de fiere lodewyk verftneet die voorwaarden , zeggende , dat het verdrag ter voorkominge van oorlog gemaakt was, en dat, zo men het hieldt, de kryg daaruit zou fpruiten. V. Dus nieuwe onrust uit het geen tot rust zou dienen J A. Ja,- want toen rustte zich alles ten oorloge toe: Spanje, Frankryk, Portugal, Keu/en en andere Duitfche Vorften tegen Engeland, de staaten, Zweeden, Deenemarken, Palts, Munjlcr en den Keizer, welke laatften Frank- ryk  dood van willem den III. 393 ryk wilden vernederen, uit vrees, dat Spanje nevens dat Ryk , meester wordende van den handel op america , andere Volken zou uitfluiten, en den Oostindifchen mede aan zich trekken ; voorts dat philips de V , door zynen Grootvader lodewyk den XIV geholpen , de oude eifchen op onze Gewesten zou doen herleeven , en ons als wederfpannelingen aanmerken. De oorlog werdt dan vastgelteld. willem de III , kinderloos zynde , en voelende dat hy verzwakte , zogt de staaten te beweegen , om zynen Neef, jan willem friso , Stadhouder van Friesland en Groningen , tot zynen opvolger te benoemen ; maar Holland was daartoe ongezind. In Engeland op de jagt zynde , hadt willem het ongeluk van eenen val van zyn paard te doen , en het- fleutelbeen des regten fchouders te breeken , waarby eene koorts floeg, die hem, in den jaare 170a, uit het leven wegnam. Men rekende hem onder de grootlte Vorften, daar hy hier alle hinderpaalen tegen zyne verheffing te boven kwam, een volftrekt gezag verkreeg, den Engelfchen throon beklom , zich daarop vestigde ondanks den weerzin van een wispeltuurig Volk , vreemde Hoven door zyne Staatkunde beftierde , be kwaamheden in den oorlog toonde, uit tegen fpoeden zich wist te redden , altoos werkzaam was in het Hof en in het Veld, en lodewvks Bb $ heersen-  394 karakter van willem den HL heerschzugt paaien ftelde. Hy was deftig van gelaat, fomber, zelden vrolyk, ligt opvliegend, agterhoudend, fchrander in uitvindingen, doordringend van oordeel, vinnig in gevegten en godsdienftig. In Engeland leedt hy veel meer tegenfpraaks , en hadt er minder magts, dan hier. 't Is vreemd, dat een zodanig bekwaam en dapper Koning meest altoos ongelukkig was in 't Veld. Men kan zeggen, dat hy maar éénen veldflag, naamelyk by de Boyne, gewonnen, en maar ééne Stad van gewigt, te weeten Namen, veroverd heeft. — Na zynen dood nam de Koning van Pruis/en bezit van Ltttge, van Meurs, en van het oude Hof in 's Haage. friso's Moeder nam dit zo euvel op, dat zy hem dagvaardde vóór het Hof van Holland. lodewyk de XIV nam het Prinsdom Oranje in bezit. Dat nu-dit afgeloopen Tydperk, waarin wy ons Vaderland zulke aanzienlyke doch kostbaare en nadeelige rollen hebben zien fpeelen, ftoffe van overdenking aan onzen geest geeve, en wy aan denzelven eenige rust tot dat einde verkenen, om de Gefchiedenis vervolgens met nieuwen lust te hervatten, en bet Vaderland in eene heel andere Staats- gefieldheid te befchouwen! ZES-  ZESENZESTIGSTE ZAMENSPRAAK over de VADERLANDSCHE HISTORIE. Beftier zonder Stadhouder. Onlusten. Oorlog met Frankryk. Veldjlagen. Vredehandeling mislukt te Geertruidenberg. Prins Frifo. Vrede te Utrecht. Barrière. Tractaat te Hanover. Oostendefche Compagnie, Nadeelen ter Zee. y raag. Lnat ons, zo 't ü gevalt, na eene korte rust, de Gefchiedenis des Vaderlands nu hervatten ! Antwoord. Ja, laat ons nu den afgebrooken draad weêr opneemen. willems dood , van welken wy te vooren lpraken , bragt onze Republiek in eenen geheel anderen ftaat. Het gezag , door dien Stadhouder zo verre uitgezet, maakte de staaten van Holland ongezind om eenen anderen te verkiezen : des bellooten zy de regeering te beltellen , zo als dezelve in den jaare 1672 geweest was, naa.  396 verandering in 't bestier. naamelyk, vóór willems verheffing. In Zeeland , Utrecht, Overysfel en Gelderland reezen hierover zwaare gefchillen. De staaten van het laatfte Gewest lieten de verandering der Regeering over aan de Wethouders der Steden. Gilden en Gemeenslieden , wars van de regeering met eenen Stadhouder , wilden de oude voorregten handhaaven , en verkreegen de magt , om hunne eigen* Regenten te benoemen: des fielden zy anderen aan. Overysfel volgde dat voorbeeld. Eene opfchudding te Amersfoort werdt met het ftraifen van eenige voornaame Burgers geftild. In Zeeland fchteeuwde het gemeen , dat de Stadhouder 's Volks vryheden hadt gefchonden , en een onmaatig gezag geoefend : des werdt de Regeering meestal veranderd , en de gebannene Heeren uit Goes (bladz. 386} herfteld in het bewind , ja de vonnisfen tegen hen door de staaten vernietigd. Dus keerden die bannelingen met vreugde terug. In Gelderland kwamen daarna nieuwe twisten boven, 't Volk klaag, de , dat de algemeene staaten , willende hun gezag in de Steden herftellen , zich een regt aanmaatigden , dat hun niet toekwam. De Gemeenslieden in verfcheiden' Steden dwongen de Regenten tot afftand, en zy benoemden anderen in derzelver plaats. Van den jaare 1704 tot 1717 waren de ftedelyke Overheden alle drie jaaren los; maar federt werden  afkeer van een* stadhouder. 30? den zy voor hun leven door de Burgery benoemd. Een Plakaat van vergiffenis in den jaare 1717 gaf eindelyk rust in dat Gewest. Hierna reezen er eenige gefchillen over de bevordering van jan willem friso, Prins van Nasfau , Stadhouder van Friesland en Groningen ; maar de genegenheid daartoe was zeer ilaauw. Egter werdt hy tot Generaal verheeven. Zeeland, waar het volflrekt gezag van willem den III afkeer hadt na. gelaaten , beweerde zulke beginfels, waarop jan de witt het Eeuwig Edikt gegrond hadt. 't Ging verder , toen men Prins friso zitting in den raad van staaten weigerde, welke Uitflmüng eenen hevigen fchok gaf aan de Vrienden van 't Huis van Oranje , en Overysfel zelf floeg voor , nooit weer eenen Stadhouder te verkiezen. — Zie daar eene geheele omkeering in het Staatsbeflier. De begeerte naar eenen Stadhouder, zo fel brandende vóór dertig jaaren , fcheen nu geheel en al uitgebluscht. V. Maar hoe ging het met den oorlog te» gen Frankryk? A. Wy moeten nu tot denzei ven wederkeeren ! Hy werdt begonnen , duurde lang , en werdt roemryk gevoerd ; maar de naween van denzelven duuren nog ten deezen dage. 't Vaderland werdt er ingewikkeld, en wy moesten, ongelukkiglyk , de nadeelige gevolgen meest»  398 nietjwmegen verlost. meestal alleen draagen: ook aan Engeland verbonden blyven, welk Ryk ons ten laatfteu niet weinig bedroog. . Frankryk , te vergeefs gezogt hebbende ons van het Bondgenootfchap af te trekken , wilde ons Vaderland eenen doodelyken flag toebrengen door de verrasfing van Nieuwmegen. De Graaf van Athlone , liggende tusfchen die Stad en Cleef met een klein legertje , kreeg er tydig de lucht van, en week onder 't gefchut der Stad. Dewyl er flegts drie regimenten in bezetting lagen , hielp de moedige Burgery dapperen wederftand bieden. Tweemaal dreef men den vyand uit eene fchans, en zo veele aanvallen op ■ twee poorten floeg men mede af, zo dat hy'week. Maar was athlone één half uur laater gekomen , de Stad was verlooren geweest, en de Franfchen zouden in het hart des Lands zyn ingedrongen. Dus was het behoud deezer Stad van het uiterfte gewigt voor het Vaderland. -—-— 't Bevel over de vereenigde Staatfche , Engelfche, Deenfche en Duitfche troepen werdt gegeeven aan joan cuRCHiLL , Graaf van marlbourough , gerekend onder de groote maar geldzugtige Veld- heeren. — De vereenigde Engelfche en Staatfche Vloot , onder bevel van philips van almonde , ging los op Cadix , welke Stad , was de aanflag beter beleid geweest, zou zyn ingenomen geworden. Dan, 't werdt ver-  slag by ekeren. 599 vergoed door het veroveren der Spaanfche Zilvervloot te Vigos, waarin men eenen grooten buit vondt. ■ Te lande hadden wy drie groote Veldbeeren in dienst, hendrik. van nassau , Heer van ouwerkerk , ja* cob van wassenaar , Heer van obdaivi , en mknno van koehoorn , die Bon en andere plaatzen wonnen, in den jaare 1703. Te Ekeren by Antwerpen , waar obdam de linien der Franfchen hadt willen aantasten , werdt hy door hen afgefneeden. 't Leger geraakte in een moeras , waar het ellendig moest omkomen, of zich gevangen overgeeven. In dien toeftand verliet hy hetzelve , en verdeedigde daarna dit gedrag. Maar de Veldheeren fagel , slangenburg en tilly bleeven , en, 's Volks moed onbezvveeken vol ftaande, floegen zy door de Franfchen heen op eene wyze, die hun eenen onfterfelyken roem gaf. V. En hoe ging het elders ? A. Drie zaaken vielen gunftig uit. De Hertog van Savoye en de Koning van Portugal gingen over tot onze zyde. Een opftand in de Cevennes belemmerde Frankryk. De Aartshertog karel , tot Koning van Spanje vetklaard, ging, in den jaare 1704, derwaards met Staatfche benden. Een aanflag op Barcelona mislukte ; maar het gewigtige Gibralter werdt door de vereenigde Vloot gewonnen.  4C0 GROOTE OVERWINNINGEN. neo. Die winst hadt men behooren te deelen. De toen regeerende Engelfche Koningin anna fprak er ook van op dien toon ; maar 't Engelfche Hof, niet gewoon ons veel te gunnen , veranderde van gevoelen , en befloot , tegen alle regt , die vesting voor zich te houden. — Onze Veldheer fagel vogt in Portugal met ongelyken uitflag. Om den kryg op Dultfchen bodem te doen eindigen, vielen marlbourough en eugenius de Franfchen en Beyerfchen aan by Schellenberg en Hochftet , en floegen hen zodanig, dat van zestig maar twintigduizend vyanden overblee. ven, Onnoemlyke buit bekroonde de overwinning. Maar de gevolgen waren nog gewigtiger: want geheel Beyeren werdt vermeesterd , ook de Franfche linien in Brabant, in den jaare 1705. De zegepraal in het volgende jaar door ouwerkerk en marlpourough by Ramillies behaald, waar agtdui* zend Franfchen fneuvelden , en van onze zyde maar vyfëntwintighonderd , was niet minder gewigtig, om dat daarop zeer veele Brabant fche Steden bukten. —— Na zulken voorfpoed voerde men , in den jaare 1707, weinig uit op het vast» Land ; en ter Zee leeden wy veel fchaade door het verlies van Koopvaarders. Ook veranderde karels voorfpoed in Spanje ten voordeele van philips den V ; maar een aanflag des Pretendents (bladz. 382)  oorlog in brabant. AOt 582) op Schotland mislukte, ouwerkerk, eugenius en marlbourough bevogten eene uitneemende zege ia den jaare 1708 by Oudenaar • den, waar men zevenduizend Franfchen gevangen nam. Rysfel, treffelyk verdeedigd, werdt daarna ingenomen. —- jan willem friso, die, hoe jong, dapper gevogten hadt in den laatften veldflag, nu Kapitein.Generaal van Groningen op eenen bepaalden last, welken hy zich moest getroosten, huwde met maria louisa, Dogter van den Landgraaf van Hesfenkasfel. V. En kwam er toen nog geen vrede? A. Die was nog verre te zoeken. Er werden in deezen oorlog de zwaarfte en bloedigfte Veldflagen geleverd. Brabant , mag men zeggen, overltroomde van Menfchenbloed. Wy waren wel meestal 'overwinnaars; maar hoedanig zyn de gewaarwordingen, als wy, fchoon alleen in verbeelding, een flagveld bewandelen. david was een oorlogsheld; maar men vindt van hem geen Lied, in die gedugte uuren gezongen. En is dat vreemd ? Gebeurtenisfen van dien aart treffen al te zeer: zy bedekken de Ziel met eene woeste en troostelooze duisternis, en beneemen haar alle kragten, om gefchakeld te denken. Al wat zy of wy kunnen doen is, foms eene diepe zugt , of eene zwaare jammerklagt te loozen. --— Gewis tallooze foldaa. ten vonden in Brabant hun graf. Doornik werdt in den jaare 1709 door de onzen gewonnen , en de overwinning in den flag by Malpla- VIII. ceel. Cc quet.  402 vred es-onderhandeling. quet, den fcherpften en gevaarlykften van allen, behaald. Hier deeden de Prins van oranje en fagel wonderen van dapperheid met de Hollanders. Mons ging daarna over, —— Frankryk werdt intusfchen uitgeput, en was des tot den vrede geneigd; maar marlbourough, vlammende op de Landvoogdy der Spaanfche Nederlanden, en gezet op oorlogsroem, weerhieldt den* zeiven. Men deedt egter eenige voorllagen; doch lodewyk , die met verontwaardiging verworpen hebbende, verantwoordde zich by zyne onderdaanen (een zaak, door geen Koning ooit gedaan) het geen de verflaagen' geesten opbeurde, en het volk naar den oorlog deedt vliegen, dewyl het gebrek aan leeftogt hadt in de Landfchappen. — In 't j'aar 1710 werdt er wederom aan den vrede gearbeid te Geertruidenberg, waar lodewyk redelyke voorwaarden aanboodt, naamelyk, van zynen Kleinzoon aan zyn lot en aan de wapenen der Bondgenoten te zullen overlaaten. Maar men oordeelde, dat men hem niet vertrouwen moest , en zyne magt fnuiken. Een byzondere vrede met Frankryk fcheen verdagt , zo lang men met Spanje oorlogen moest, en de vermeestering van dat Ryk moeilyk , wanneer men het alleen te bevegten hadt. Een vreemd denkbeeld ! Intusfchen hadt ons Vaderland nooit gunftiger gelegenheid, om zyne ftaatkundige gelteltenis op vasten voet te brengen , en den handel te doen bloeien, dan ten dien tyde. Maar marl- bour-  ongeluk van friso. 403 bourough ftiet den vrede omver , en de staaten begreepen niet , dat zy, zich laatende uitputten voor den Keizer en Engeland, naauwlyks deel hadden aan den roem en de voordeelen, op Frankryk behaald. Eenen voormuur vóór zich te hebben was toen de hoofdbedoeling , dien wy nu aanzien als eene hoofddvvaaling. marlbourough, zyne ongenade by den vrede voorziende, hieldt dan europa in de wapenen , om zyn wankelend gezag op te houden , en eugenius liet zich door hem beleezen. Zo veel goeds ftremde één Mensch! De oorlog ging dan voort; hoewel wy den vrede op goede voorwaarden hadden kunnen krygen. Men fcheen niet te denken , dat de kans ver. keeren , of dat eene tweede gelegenheid tot eenen goeden vrede kon agterblyven , gelyk daarna gebeurde. Men won wel eenige plaatzen in Brabant; maar karel , pas tot Koning te Madrid uitgeroepen , moest zwigten voor philips den V. Ook werdt 'er in Brabant weinig uitgevoerd in den jaare 1711 , dat marlbourough verweeten werdt. Een doodelyk ongeval overkwam jan willem friso , daar hy in 't over vaaren van den Moerdyk verdronk in zyn vierëntwintigfte jaar. Uit vrees voor omflaan uit de koets geftapt, wierp een rukwind de Schouw op zyde, en den Prins in 't water, die niet te redden was, Zyne zwangere Gemaalin bragt daarna willem karel hendrik friso , Vader van den tegenwoordigen Stadhouder, ter waereld. Cc a V.  404 marlbouroughs ongenade. V. Eén rukwind, die duizendmaal geen leed aanbrengt, benam dus deezen Jongen dapperen Prins, door honderd kogels in veldflagen ongeraakt, het leven ! A. Ja , en hoe dikwerf werden groote ongevallen uit kleine dingen gebooren! Een nieuw voorbeeld van dien tyd zal dat bevestigen. De Hertogin van marlbourough verbitterde, door haare grilligheid en trotschheden, Koningin anna van Engeland. Waanende derzelver gunst nooit te kunnen verliezen, bragt zy haar Nigt abigail hill aan 't Hof. Deeze , de gunst der Koningin winnende, maande haar om zelf te regeeren , en verdrong haare weldoenfter uit de gunst der Vorftin. Juffer hill, eenen broeder in het leger hebbende , verzogt voor hem een opengevallen Regiment. Maar marlbourough, op anna's fchryven dat weigerende , viel daarop ook in ongenade. Dit gaf verandering in het Staatsbeflier , en men begreep, dat men, ten gevalle van vreemden, het Ryk niet moest laaten uitputten. Frankryk , dat merkende, bediende zich van dat gunftig tydllip , om met Engeland te handelen. De Keizer ftierf; en, daar de Aartshertog karel moest opvolgen, kon men toen de moeite , om hem op Spanje^s throon te zetten , fpaaren. Engeland zogt ons in flaap te wiegen , en Gibralter nevens Fort Ma kon en andere voordeden voor zich te bedingen. Zo getrouw was ons een Ryk, dat beloofd en be- don-  vredes-onderhandeung. " 405 dengen hadt, geenen vrede zonder ons te zul» len maaken ! En Frankryk, zich beleedigd houdende wegens ons gedrag by de vrede-onderhandeling te Geertruidenberg, wilde zich op ons wreeken , en ons aan Engelands belangen opofferen. Wat onze Staatsdienaars mogten doen, anna was niet om te zetten. 1 Men kwam zo veire, dat men te Utrecht de bewerking des vredes zou onderneemen in den jaare 1712. Onze Afgevaardigden hoorden daar met verbaasdheid Frankryks voorflagen, die zo veel minder waren, dan die te Geertruidenberg , en Honden zelfs op het punt , om alles af te breeken ; maar de vrees, dat Engeland als dan tot Frankryk zou overflaan, weerhieldt hen. anna liet daarop den staaten aanzeggen , dat , traden zy niet in haare maatregelen , zy eenen byzon deren vrede met Frankryk zou fluiten , die met haare belangen itrookte. Zy riep zelfs haare benden uit Brabant terug ; des eugenius en fagel de neerlaag leeden door de Franfchen by Denain , waardoor de glorie der laatften , door fchandelyke neerlaagen tien jaaren lang vervallen , weer opkwam , en hen onhandelbaarer maakte , hoewel onze Generaal grovestins met vyftienhonderd ruiters eenen ftroop deedt door heel Champagne, waardoor alles, Parys zelfs, voor hem fidderde. De trouwlooze afval van Engeland drong ons van onze eifchen af te zien , en in de maatregelen van dat Ryk te Cc 3 tree-  40<5 vrede van utrecht. treeden. Hierop werdt de Vrede in den jaare 1713 te Utrecht getekend. karel de VI kreeg de Spaanfche Nederlanden, en de staaten zouden in verfcheiden* Steden van Brabant bezetting leggen , als een voormuur vóór 't Vaderland. V. En wat merkte men ten aanziene van deezen vrede aan ? A. De uitkomften der oorlogen zyn foms zeer verwonderlyk ; en dit hadt toen ook plaats. De Mogendheden , die twaalf jaaren lang gezegepraald hadden, moesten van dat geen afzien , om het welk zy den oorlog begonnen hadden, lodewyk wilde willem van den Engelfchen , en willem zogt philips den V van den Spaanfchen throon te ftioten; maar zy beiden moesten hen er op laaten. Ons Vaderland zogt eenen voormuur ; maar er werdt niets zekers van bepaald: bet begeerde een handelverdrag ; maar het verkreeg geen voordeeliger , dan te vooren. Welke waren dan de vrugten eener twaalfjaarige Overwinning , waarin zo veel fcbats verfpild en Menfchen. bloed vergooten waren ? Deezen, dat wy zelfs nog heden , na een verloop van vierënzeventig jaaren, een zeer bitter gevoel van dien oorlog hebben. Dermaate toch heeft die kryg ons uitgeput, dat wy federt geene rol van aangelegenheid in europa gefpeeld hebben. Of moeten wy ons beroepen op den oorlog tegen Frankryk in den jaare 1745 > °P den on-  nadeelige oorzaaken. 407 onlangs gevoerden tegen Engeland» of wel op dien tegen den Keizer ? Treurige herin. neringen ! —— Men heeft wel de reden van deezen ramp, die ons dermaate verlaagd heeft, gezogt en gevonden; maar zy heeft ons niet wys gemaakt vóór den jaare 1783. Zodanige verblindheid is byna onbegrypelyk : evenwel de Ondervinding van zo lange tyden heeft ze doen zien. Maar de oogen der staaten fcheenen toen dermaate verduisterd, dat men de rampen , door de oorlogen met Frankryk ons berokkend , niet zag, nog begreep , dat En* geland zich niets laat gelegen liggen aan eene Natie , welke de mededingfter is in handel en Zeevaart. En welke, zult Gy zeggen, was dan de rede van onze verlaaging? Deeze, dat men voortging eene onverzettelyke afkeerigheid van Frankryk tot eenen grondregel van ftaat te maaken , hoewel dat Ryk onze oudfte Bondgenoot was : voorts , dat Engeland by dien vrede voordeelen verkreeg , om zich te kunnen verheffen op de vernedering van onze Republiek , naamelyk door de vrye vaart op de Spaanfche Colonien in america ter overbrenging van Negers, 't welk Frankryk eerst gedaan hadt: ook door de bezitting van Minorca, Port Mahon en andere plaatzen, en door de ftandhoudende Acte van Navigatie. Na deezen tyd klom Enge lands handel geweldig , en de onze nam af. Dat Ryk heeft zich wel in allerleie bogten gewrongen , om Cc 4 zyn  408 barrière verkreegen. zyn gedrag en afval van ons goed te maaken ,< maar wat kan ontrouw verdeedigen! Men zou toen Frankryk tot alles hebben kunnen overhaalen; maar Engelands bedryf heeft het bedorven. De rede van de infchikkelykheid des laatften Ryks omtrent het eerfte is gezogt; en fommige kundigen meenden ze te vinden in de gezindheid van anna en haare Staatsdienaars , om den Pretendent op den Engelfchen throon te zetten: eene byna ongelcoflyke zaak ! V. Wy kreegen egter eenen Voormuur tegen Frankryk ? A. Ik zeide U , dat die wel toegezegd was by den vrede; maar 'er was niets van bepaald : des moet het verdrag met den Keizer nog gemaakt worden. Schoon dat niet gemakkelyk toeging , gelukte het egter ; en men gaf ons Namen , Doornik , Menén , Fearne, Tperen , enz. om er bezettingen in te leggen. Zie daar eenen Voormuur, doorgaans de Barrière geheeten , voor eenen duuren prys van eenen twaalfjaarigen oorlog verkreegen, en die daarna ons nog meer ongelooflyke fommen gekost heeft, welke wy allen 1 zouden hebben kunnen fpaaren. Zo duur ftondt- ons de verbindtenis met Engeland. Kort daarna kwam er een nieuw ^efchil mét- den Keizer ter baane over de grerisfcheiding;1 en hy zou, waren wy niet zeer vast aan zyrie belangen ' - * • ' ' ver-  BARE-IERE NADEELIG. 409 verknogt geweest , dat juk der Barrière ras verbrooken hebben. In den jaare 1718 floot men egter eene nadere overeenkomst met hem, waarby wy verkreegen de Stad Venlo en 't grondgebied, nevens een klein deel van Vlaanderen , het geen Zeeland meer beveiligde. Dit was dan het eenig gewin van eenen zo praalenden kryg wegens de opvolging van eenen Koning,die ons vreemd was.— Eu toen, toen was- het Vaderland gerust : vreemde grondflag om gerust te zyn ! Men bragt daarop bezettingen in de Barrière , en men waande wonder wél tegen Frankryk beveiligd te zyn door dien gewaanden ondoordringbaaren Voormuur. Dan , de laatere tyden hebben zo treurig geleerd de ydelheid van die hooggaande verbeelding. De Barrière heeft ons de fchaadelyk. fte oorlogen, en zwaardrukkendfte belastingen gebaard. Wy moesten een Land bewaaren , het geen de Keizer om de verafgelegenheid niet bewaaren kon. Hadt men het wel begreepen , men moest, in ftede van deeze te bezetten , meer plaatzen , digter by geleegen, afgeflaan , ons Land enger gemaakt, daarna onwinbaar omwald , en eene goede Vloot in Zee gehouden hebben : dan zou niemant ons hebben durven aanranden ; nog minder, wanneer wy, teh zelfden tyde, een verbond met Frankryk hadden gemaakt , 't geen ons in eene volkomen veiligheid zou gefield hebben. Cc 5 Mogt  4IO veele oorlogen. Mogt het eerfte nog gefchieden ! Wy moeten den tegenwoordigen Keizer josephus den II danken , dat hy die Barrière terug geëischt, en ons dus van eenen zwaaren last, doch niet ten voordeele zyner eigen' Onderdaanen , ontheeven heeft. V. Als wy dan de rekening eens opmaaken! A. Als wy dat doen , zullen wy zugtende moeten zeggen , dat het Vaderland , van het jaar 1566 tot den jaare 1713, en dus , in honderdënzevenveertig jaaren, naauwlyks dertig jaaren rust genooten heeft; en verwonderd uitroepen : „ Hoe ftonden wy zulke oorlogen door !" Gewis de befchouwing van deezen laatften langduurigen oorlog , van deszelfs beloop en einde, leert zeer veel, en hadt men maar genoeg geleerd! Beduidde de Voorzienigheid van God ons niet allerduidelykst door alle uitkomften , dat eene Republiek, als de onze, niet moest kryg voeren , maar in vrede leven : dat het bemoeien met Buitenlanders ons altoos zo zuur opbrak, als eertyds den Graaven : dat Engeland alleen de waare Schutsheer niet ware; . maar dat aan de landzyde Frankryk onze veiligheid moest weezen , en dat eene fterke Vloot in Zee ons ontzaggelyk maakte ? • » De vrede van dien tyd gaf ftille uuren , om zulks te bedenken , en dezelve kreeg eene beftendigheid , die het Gemeenebest nog niet gehad hadt. Wy werden ont-  verbonden, rampen. 411 ontzien van den Keizer, geftreeld door Frank' ryk, en waren vereenigd met Engeland. — De oorlogen zweegen ; en de Eeuw van onderhandelingen verfcheen. Wy moesten wel onze Schepen dekken tegen de Zweedfche Kapers en Deenen , toen karel de XII , Koning van dat Ryk , in Duitschland oorlogde; maar daar bleef het ook by. Voor de ontvangst en aangedaane beleefdheden aan Czar peter den I van Rusland, wilde hy een verdrag van handel met ons fluiten , en hoe veel meer ? Om george den I, op Engelands throon na anna gevolgd , te handhaaven tegen den Pretendent, zondt men hem zesduizend man hulptroepen in den jaare 1715; en in het volgende dankte men tweemaal krygsvolk af, befluitende maar vierëudertigduizend man in dienst te houden. Dit gaf veel gemor , en men vreesde eerst voor eene fcheu- ring van het Bondgenootfchap. In den jaare 1717 floot men met dat Ryk en met Frankryk een nieuw verbond. De algemeene staaten verkreegen ook van het laatfte den titel van hoog mogende heeren. De Keizer voegde zich naderhand daarby. Maar dat jaar liep treurig af voor het Vaderland , daar een geweldige Zeevloed tweeduizend menfchen, veertienduizend paarden en runderen, tweeëntwintig duizend fchaapen en verkens deedt verdrinken , en vyftienduizend huizen wegfpoelde , meest in Groningerland. V.  412 compagnie te oostende. V. Welke treurige verliezen ! A. En de Ryken, die zo lang geoorlogd hadden, voelende nog andere verliezen, wilden zich daarop uit zulke fchulden redden. Des begon men, in den jaare 1729, eenen Actie. handel in Frankryk , die overfloeg naar En. geland, en hier niet onbekend bleef. Dezelve was ééne der grootlte dwaasheden van deeze Eeuw , waardoor veelen zeer arm , en anderen ryk werden , doch die geheel te niet liep. Keizer karel de V, verleid door Engelfche Kooplieden , die hun land verhaten hadden, toen zy den Pretendent niet konden op den throon helpen , gaf vryheid , in den jaare 1719, om te Oostende eene Oost - Indifche Compagnie oprigten , ter vergoedinge der fchaaden, door de Nederlanden geleeden , 't geen aan onze Oost- en West-Indifche Maatfchappy veel zorg baarde. De beroemde du mont , die voor de OostIndifche Compagnie gepleit hadt, werdt door den Groningfchen Hoogleeraar in de Regten , jean barbeyr.ac , wederlegd , waarby het niet bleef. In den jaare 171I werdt de jonge Prins van Oranje, nog maar zeven jaaren oud, tot Stadhouder van Groningen aangenomen. Vier Provintien waren daarvan verbaasd , en fchreeven des aan Gelderland; maar dit Gewest, waar fommigen voordeel zogten uit 's Prinfen verheffing, nam hem mede  ripperda's ontrouw. 413 mede aan tot Stadhouder , op eene wyze, die ilegts eene fchaduw vertoonde van het voorig Stadhouderfchap, waardoor de staaten, zegt men, het gevreesde verwyt ontgingen van de hoogheid hunner Souvereiniteit verzaakt te hebben. Overysfel volgde in den jaare 1723 ; maar de anderen niet. ■ De Keizer en Spanje flooten een verbond in het jaar 1725 ter bevestiginge der Oost Indifche Compagnie en ter herbrenginge van Gibraltar en Port Mahon aan Spanje. Dit was een diep geheim ; maar het werdt ontdekt aan Engeland door den Hertog van ripperda , van geboorte een Roomsen Groninger , om ftaatszugt Hervormd geworden , eerst 's Lands Gezant in Spanje , en in dat Ryk weer Roomsch geworden en gebleeven, waar hy, in gunst van het Hof geraakt zynde, zelf dat te Weenen hadt bewerkt. Tegen dit verbond werdt het bekende Verdrag van Hanover tusfchen Engeland, Frankryk , Pruisfen en de staaten gemaakt. Dan, zodanige ontdekking deedt ripperda in ongenade vallen. Men zette hem zelfs gevangen; doch, daarna ontvlugt, verfcheen hy hier, werdt weder gereformeerd , maar niet in de regeerhig kunnende komen, vertrok hy naar Tetuan, daar hy een Mahomethaan werdt , en ftierf als een Koopman in Schaapen. Zulk eene vreemde rol fpeelde deeze wispeltuurige Man! ■ Ia  414 compagnie te oostende. In den jaaren 1726" floot men den vrede met die van Algiers , welke, elf jaaren lang, ons veel kwaads gedaan , en daarby veertig onzer Schepen , wel zes millioenen waardig, weggenomen hadden. Men zou dat roofnest gaarne hebben uitgeroeid; maar Engeland, jaloersch op onzen handel , begunftigde de roovers , en weigerde dat, nevens Frankryk. V. Kwam het tot eenen oorlog tusfchen Spanje , den Keizer, en de tekenaars van 't Verdrag van Hanoverl A. De staaten begonnen zich te wapenen, dewyl men om dat Verdrag met eenen oorlog gedreigd werdt; doch de Kardinaal de fleury , voorheen 's Konings Leermeester, wiens hoedanigheden hem den weg tot grootheid gebaand hadden, en onder wiens bellier 't Franfche Ryk bloeide, bragt het zo verre, dat de vrede bleef, en dc Oost.Indifche Compagnie te Ooftende werdt opgefchort. Dit zag de Keizer ongaarne , dewyl 'er reeds agttien Schepen waren uitgevaaren naar Indie,en twaalf van daar verwagt werden. Eindelyk werdt er, in den jaare 1731, te Weenen een Verdrag tusfchen de verfchillende Vorften geflooten, waarin men bepaalde, eikanderen hulp in oorlog te geeven , de gemelde Oost-Indifche Compagnie te vernietigen , en dat 's Keizers oudlfe Degter , by mangel van Zoonen , hem zou opvolgen , 't geen Frankryk mishaagde , liever wil-  INLANDSCIIE SCIHKKINGEN. 4I5 willende, daar hy hun te magtig fcheen , na deszelfs dood eenige landen van deszelfs bezittingen affcheuren. De staaten namen , in den volgenden jaare , deel in dat verdrag, doch omzigtig. Voorts lieten zy , om het verval tegen te gaan , hunne benden krygsverrigtingen doen by Oesterhcut ; Helden eene nieuwe verponding vast, daar de waarde der Huizen in Zuidholland toe , maar in Noordholland was afgenomen; en lieten de glooingen der dyken met zwaare lleenen beleggen , tegen de vermenigvuldigde paalwormen, die men eerst als een oordeel befchouwde, en daartegen den Hemel om afwending badt; doch door welke voorzorg het Land daarna beter en min kostbaar bewaard werdt. Saltsburgers, om den Godsdienst verdreeven, plaatlle men in Kadzand, en maakte nieuwe fchikkingen op den Eerdienst van Paus gregorius den VII, die der Pausfen Stoel boven der Vorften throon verheeven hadt, terwyl men de twisten der Roomfchen over de gevoelens van janssenius , te Acquoi gebooren, hun overliet ; maar het verzoek om hier te lande eenen, Vikaris te hebben, aflloeg. ——— In den jaare 1734 huwde de Prins van Oranje met anna , Dogter van den Engelfchen Koning george den II, die den staaten daarvan kennis gaf; doch zyn oogmerk tot 's Prinfen verheffing bedekte. Maar dee-  4l6 NADEEL DOOR ENGELAND. deezen gaven hem in hun antwoord te ken* nen, dat zy hem wel begreepen hadden, doch dat er weinig voor hem te wagten was. • Engeland raakte in oorlog met [Spanje over den handel op america in den jaare 1737, en wilde er ons ook in fleepen ; doch wy weigerden zulks. De Engelfchen volgden hunne oude Staatkunde , toen wy er ryke winsten uit getrokken zouden hebben , naamelyk door dat betaald te zetten , en , onder voor» wendfel, dat onze Schepen ongeoorlofde goederen voeren, dezelven verbeurd te verklaaren tegen het Verdrag van Zeevaart, geflooten in den jaare 1674. Doch een ander ongeval van donkerer uitzigten gebeurde wat laater, dat wy na eene korte verpoozing willen bezien. Het blykt dus, dat het beftier der staaten in dit Tydperk roemryk was, en, ware men met geene zwaare fchulden wegens den oorlog, in deszelfs aanvang gevoerd, belaaden, of betere voorwaarden by den vrede bedongen geweest, het Vaderland zou tot eenen hoogen trap van bloei wedergekeerd zyn. Dan , bet voegt ons hier te bedenken , dat het lot der Volken van Hem afhangt, die de Waereld regeert. En och of wy dat nooit mogten vergeeten ! ZE-  ZEVENENZESTIGSTE ZAïMENSPR AAK OVER DE VADERLANDSCHE HISTORIE. Dood van Keizer Karei den VI. Oorlog met Frankryk. Verliezen. Staats - omwenteling. Willem de IV Stadhouder. Vrywilllge Gift. Aanfpraak van Vernede. Vrede. Afgezette Regenten. Pagteryen. Collecte. Posteryen. Dood van Willem den IV. Anna. Huis te Britten. Aardheeving. Waterberoering. Willem de V Stadhouder. Oorlog met Engeland en met den Keizer. Vaderlandfche Onlusten. "V^raag. En nu gaan wy over tot de befchouwing van 's Lands lotgevallen in deeze laatfte tyden ? Antwoord. Ja, wy gaan over tot het laatfte Tydperk der Vaderlandfche Gefchiedenis. Hetzelve neemt zynen aanvang met het jaar 1740 , en loopt af met het tegenwoordig jaar J787. Twee oorlogen, één in 'c begin en een VIII. deel. Dd an.  418 schryfwyze. ander in deszelfs einde , beiden gevolgd van overzwaare fchokken , die het lieve Vaderland hebben doen daveren , maaken dezelve allertreurigst. Kalmte heefc men alleen in deszelfs midden genooten. Dan, Gy moet van my alleen eene oppervlakkige fchets van dit Tydvak verwagten. De Historiën worden toch niet volkomenlyk befchreeven in den tyd , waarin zy gebeuren ; maar alleen in laater dagen, in welken een getrouw Gefchiedfchryver de gevallen , met derzelver oorfprongen of beweegredenen , welke anderen te vooren niet konden of wilden zeggen , onbewimpeld aan de Nakomelingfchap kan voorhouden , zonder eenig gevaar te dugten om het vrymoedig ontdekken der Waarheid. Sommigen, die op het tooneel der Waereld groote en min loflyke rollen fpeelen , moeten eerst van hetzelve aftreeden , eer men hen in het waare licht aan anderen kan vertoonen. Hieruit begrypt Gy genoeg, dat ik alles , van hoe ruimen adem het moge weezen, alleen met één woord kan tekenen ; en , ik herhaal myn gezegde , Gy moet niet meer van my verwagten. . Om dan ter zaake te komen , moet ik eenen kor. ten uitflap buiten het Vaderland doen , en U den grond aanwyzen , die ons tot zeer droevige engten gebragt heeft. Weet dan , dat, met den dood van Keizer karel den VI in den jaare 1740, de lieve vrede, die europa  maria theresia. 419 het lang plukken van deszelfs zoetigheden be. loofde, ook den geest gaf. Verfcheiden' Vorsten, ik meen, die van Saxen, Spanje, Sardinië en Pruisfen , reezen op , en maakten aanfpraak op deszelfs Landen. De goede Keizer hadt zulks willen voorkomen door eene toeflemming van veelen te verkrygen, dat zyne Dogter, Maria theresia , (want hy liet geene Zoonen na") hem zou opvolgen. Dan , zo verre hadt hy het niet kunnen brengen, dat de Keizerlyke waardigheid aan haaren Echtgenoot, frainciscus stephanus , Hertog van Lotharingen en Toscaanen, verzekerd werdt. De gezegde Vorftin , Koningin van Llongarye, verloor niet alleen het fchoone Landfchap Silefie in dat jaar , na den llag by Molwitz , door frederik den II, Koning van Pruisfen, gewonnen ; maar haar toeftand werdt dermaate zorglyk , dat de staaten onzes Vaderlands , in den jaare 1741 , driemaal beflooten , hunne Landmagt te vermeerderen. Frankryk riedt dat af, om dat de oude Staatsman, de Kardinaal de fleüry , afkeerig was van den oorlog, maar wy helden meer naar Engelands voorftellingen. V. Wie werdt dan Keizer van Duitschland, en hoe liepen theresia's zaaken ? A. Door toedoen van Frankryk en Saxen benoemde men , in den jaare 1742 , den Keurvorst van Beyeren tot Keizer , onder den Dd 2 naam  420 hulp aan theresia. naam van karel den VII. Pruisfen maakte vrede met maria theresia na den flag by Czeslauw ; doch zy moest hem het grootfte en beste deel van Silefie in handen laaten. En. geland en de staaten onderfteunden haar met geld ; doch zy werdt nog meer geholpen door de misflagen haarer vyanden, die door Frankryk geholpen werden , onder welker magt zy eerst fcheen te zullen bezwyken. Dan, t de Franfchen kreegen eindelyk van haar de neêrlaag , en werden met de Beyerfchen uit Ooftenryk verdreeven. De Spanjaards en Na. politaanen werden door den Koning van Sardinië , met wien die Vorftin zich tydig verzoend hadt, in Italië geflagen. Engeland zondt zestienduizend mannen naar Brabant ter haarer hulp , en porde ons mede aan tot ernftiger maatregelen. Frankryk wilde, dat wy onzydig zouden blyven. Hadden wy geen deel in den oorlog genomen, wy hadden indedaad de bewerkers van den vrede kunnen worden ; maar andere redenen hielden dat tegen. Veeleer befloot men , in den jaare 1743 , maria theresia , met twintigduizend foldaaten by te fpringen , die zich met de Engelfche benden vereenigden in de Oojlenrykfche Nederlanden , om die te befchermen. Alhier hadt men den Prinfe van Oranje het Lieutenant-Generaalfchap over onze troepen aangebooden ; maar dit werdt afgellaagen , om dat hy reeds KapiteinGe-  voorspoed van theresia. 421 Generaal van drie Provintien was. van hoey , onze Afgezant aan het Franfche Hof, riedt den staaten aan , om onzydig te blyven. Dan , men werdt hier onvergenoegd over zyne aanmerkingen , en waande , dat ze niet de zynen waren , maar die der Franfchen. Sommige Staatsleden oordeelden ook , dat het Vaderland onverpligt was tot de hulp aan de Hongaarfche Koningin. Intusfchen liepen haare zaaken voorfpoedig , daar zy vrede met Saxen maakte , en haar Bondgenoot, de Engelfche Koning, george de II, aan 't hoofd des Legers zich geplaatst hebbende , de Franfchen te Dettingen verfloeg. By het verneemen dier overwinning keerden onze hulpben. den , in aantogt naar 't leger diens Konings, maar mogelyk uit Staatkunde te laat komende, terug naar de winterlegering. V. Zegepraalde theresia daarna geheel over haare vyanden? A. Dit fcheen te zullen gebeuren ; maar, in het volgende jaar 1744 veranderde de kans des oorlogs. Frankryk zogt niet alleen den Pretendent in Engeland te doen landen , om 't welk te weeren , wy , volgens de verbonden , zesduizend man derwaards lieten overfcheepen ; maar verklaarde ook den oorlog aan Engeland en aan theresia , en gaf ons kennis van eenen inval te zullen doen in de Ooftenrykfche Nederlanden, aan die Vorftin Dd 3 toe-  a2è onzydigheid aangeraaden. toebehoorende , en toen als onze Barrière geacht. Dit gebeurde ook , en het Staatfche leger , waaronder verfchiliende inzigten waren verhinderde dat niet , 't geen veel opziens baarde. Daarop befloot men ons leger nog meer te verfterken, en theresia tegen Frankryk kragtig by te fpringen. lodewyk de XV liet toen nogmaals de Onzydigheid den staaten voorllaan , met bedreiging van hen anderszins te zullen beoorlogen ; maar men wilde niet, om dat men meer luisterde naar Engeland , het welk onze Vaderlandfche Voorftanders der Onzydigheid affchilderde , als lafbartigen en omgekogten. Het oogmerk werdt door de meesten niet gevat. Onze Afgezant van hoey , de voordeden der Onzydigheid volkomen inziende , en daarvoor fteeds pleitende , werdt als een door geld bedorven Landverraader aangezien, en , ware hy hier geweest , men zou hem mogelyk verfcheurd hebben. Dan , de tyden hebben dien eerlyken Raadgeever en Vriend zyns Vaderlands ten vollen geregtvaardigd ; en hy kon daarna geen grooter voldoening ontvangen , dan dat de staaten , in een gelyk geval , deszelfs Plan gevolgd , en den Lande oneindige voordeden daardoor bezorgd hebben. - Men kwam dan tot den oorlog , in wiens aanvang de Franfchen diep in de Nederlanden zouden zyn gedrongen , ware er geene afwending ge- ko-  verliezen. 423 komen door Prins karel van Lotharingen , die, theresia's leger gebiedende, by Straatsburg over den Rhyn was getoogen , om de Franfchen in hun ryk te beftooken. Dus , op 't punt ftaande om daar de grootfte veroveringen te maaken, werdt hy terug geroepen, dewyl de Koning van Pruisfen, Duitschlands rust willende herftellen , in Bohemen gevallen, en Praag reeds veroverd hadt. Intusfchen flooten de Koningin der Hongaaren , Engeland , de staaten en Saxen een verbond, in den jaare 1745, tot onderlinge» byftand. Keizer karel de VII ftierf, en theresia's Echtgenoot, de Toscaanfche Groot - Hertog , werdt , onder den naam van franciscus den I, deszelfs Opvolger, en Beyeren nevens Pruisfen flooten met haar eenen vrede. V. Maar hoe geviel ons de oorlog ? A. Zeer (legt: want de eerfte veldflag by Fontenoi , in den jaare 1745 , werdt verlooren, waarop het fterke Doornik belegerd werdt, en in der Franfchen handen viel. Een opftand in Engeland , door den Pretendent verwekt , werdt egter gedempt ; maar zy , welken wy zo vaardig tegen hem bygefprongen hadden , lieten , zo wel als de Spanjaards, onze Koopvaarders door hunne Kapers aanhaalen, 't geen ons eene fchaade van tien millioenen fchats deedt lyden. —— Te midden des winters van den jaare 1746 werdt Brusfel onverwagts D d 4 be-  4^4 ANDERE VERLIEZEN. belegerd door den Maarfchalk van saxen , ook fchielyk veroverd, en tien of twaalfduizend onzer troepen , (eene te zwaare bezetting voor eene Stad van weinig verdeediging) gevangen genomen. Andere Steden, waaronder Antwerpen , Mechelen , en het fterke Namen, de laatfte Stad onzes Voormuurs , ondergingen mede een dergelyk lot. Zo fchielyk verloor ons Vader, land de geliefde Barrière, om welke men voorheen , twaalf jaaren , zo veel fchats en volks verfpild , en zich zeiven uitgemergeld hadt. Het Vaderland was des geweldig verflaagen. Veelen begreepen het geheim niet , daar het maar in weinige handen was. En nog bleef Frankryk ons den vrede aanbieden op voorwaarde van Onzydigheid; maar de ftem van Weenen en Engeland hadt by ons de overhand. Na den veldflag by Raucoux , door ons en onze Bondgenooten ook verlooren , zou men te Breda over den vrede handelen ; maar de Engelfchen daartoe ongezind zynde , dewyl zy , zegt men , uit den oorlog eene verandering in ons Staatsbeftier te gemoet zagen , dat beter met hunne belangen Itrookte, liep alles vrugteloos af. Frankryk liet ons daarop aanzeggen, in den aanvang des jaars 1747 , dat de Vaderlandfche grond voortaan niet zou ontzien worden. Dan , de maatregels werden daarom niet veranderd, lodewyk de XV hieldt zyn woord, en liet Staats-Flaan. de*  staatsomwenteling. 4^5 deren , in ééne maand , veroveren door den Graaf van lowenthal. Zeeland, toen bloot gefteld voor den eerften inval, dekte men daarop door Engelfche Oorlogfchepen. Een zodanig naderend gevaar verfloeg het geheele Land. Gemor volgde daarop , en men befchuldigde veele Regenten , valschlyk , van omkooping en verraad , na hen door allerlei Schriften gehaat gemaakt te hebben. Dit alles gaf aanleiding, dat er eene Staats-omwenteling opkwam. De beroemde Raadpenfionaris slingeland hadt reeds in zynen tyd aangemerkt, dat de onmooglyke eenftemmigheid in onze Staatsgefteldheid een genoegzaam beweegmiddel was , om ' eenen Stadhouder te hebben; maar dat de gebreken des beftiers en de ingefloopen' feilen aanleiding zouden geeven, om dien niet dan door eenen opftand te verkrygen. Nu verfcheen de tyd, dat zyne voorfpelling vervuld werdt. V. Hoe begon de Omwenteling? A. Eerst te Veere , en van daar lloeg zy weldra over in andere Steden en Provintien. Men voer, by die gelegenheid , fterk uit tegen de > oude Regenten, en gaf hun de fchuld des kwalyk gevoerden oorlogs. De Raadpenfionaris gilles werdt gehouden voor den verkooper der Republiek aan Frankryk ; maar zyne meesterlyke verantwoording heeft hem ten volle geregtvaardigd. francois terestein van Dd 5 ha-  426 willem V stadhouder» halewyn , mede in 's volks ongunst gevallen , werdt in 's Haage door een' gemeen' man naar de keel gegreepen, en met een mes gedreigd ; doch hy werdt gelukkiglyk ontzet. Zodanig waren fommige gemoeden gefteld. Binnen korten was willem karel hendrik. friso , Prins van Oranje en Nas/au, Stadhouder , Kapitein en Admiraal-Generaal van de Zeven Provintien ; en , vóór 't einde van het jaar 1747 , gaf men aan de Mannelyke en Vrouwelyke Nakomelingen het erfregt tot die waardig, heden. De vreugd, by die gelegenheid betoond , was ongemeen groot. De afkomst van deezen Prins moet Gy niet rekenen van willem den I, van maurits , of zynen Broeder, frederik hendrik , nog minder van willem den II of III, die van de voorigen afftammen ; maar in deeze voege. willem , bygenoemd de Oude (hooger behoeven wy niet op te klimmen) was Graaf van Nasfau , en Prins van Oranje, (welk Prinsdom by erfenis aan zyn huis vervallen was in den jaare 1530) en hadt by zyne twee Vrouwen vyf Zoonen onder zyne dertien Kinders, naamelyk willem den I, jan den Ouden, lodewyk, adolph en hendrik, welke drie laatften al vroeg hun bloed voor het Vaderland geftort hebben. lodewyk en hendrik , zeide ik U , fneuvelden op de Mookerheide, (bladz. 176, 177) en liggen daar  stamhuis van oranje. 427 daar nog in eenen onbekenden kuil, alzo zy door de Spanjaards dermaate werden uitgefchud , dat men hen, daarna, onder de dooden niet herkennen kon. Dus bleeven van de Kinderen van jan den Ouden flegts twee Zoonen over , willem de I en jan de Oude. willem de I, de Grondlegger onzer Vryheid, liet maurits en frederik hendrik na, de laatfte willem den II, en deeze willem den III , die kinderloos ftierf, en zyne goederen naliet aan zynen Neef, jan willem friso , die zo ongelukkig aan den Moerdyk verdronk (bladz. 403) Maar jan de Oude was Vader van ernst casimir , Graaf van NasfauDiets , en deeze van hendrik casimir , die den gemelden verdronken jan willem friso ten Zoone hadt , welke laatfte Vader was van den Prinfe willem karel hendrik friso , van wien wy thans fpreeken. Dus kunt Gy de afkomst ook van den tegenwoordigen Erfltadhouder genoegzaam opmaaken. . Kort na de gemelde Staats - omwenteling , verlooren wy en onze Bondgenooten den veldflag te Lafeld. Lowenthal belegerde daarop het onwinbaar gehouden Bergen op den Zoom. Na dat de Vorst van waldek , dus lang de Bevelhebber onzer benden, bedankt was, vertrouwde men de verdeediging dier Iterke vesting aan den ouden Baron van cronstrom , en onder hem aan den wakkeren Prins van hes»  428' bergen op zoom verlooren. hessen - philipsthall , die de belegering , agt weeken lang, dapper doorftondt, ten koste van tienduizend man der bezetting, en van twintigduizend Franfchen. Eindelyk raakten de laatflen , onverwagt , op eenen morgen , waar men het niet vermoedde, binnen. Moord en plondering volgden daarop. De verfiaagenheid wegens dat verlies door het heele Vaderland, het geen zeer geyverd hadt om die vesting te behouden , was onbedenkelyk groot. V. Welke gevolgen vernam men daarop? A. Toen werdt men nog afkeeriger van een verdrag van Onzydigheid , en men zogt zich met meer ernst te verweeren. Zo verre bragt het een verbond met Rusland, dat men zevenëndertigduizend man hulpbenden van hetzelve kon verwagten. Tegen de geree- zen' onlusten in fommige Steden nam Holland vierduizend Waardgelders aan; en maande ook de Ingezetenen tot het geeven eener vrywillige Gift , om het Vaderland te redden, naamelyk , die tweeduizend guldens en meer bezat zou twee ten honderd; wie maar duizend hadt één , en die minder eigendom hadden zouden zo veel geeven als zy goedvonden. Elk mogt den overflag maaken ; maar onder den eed geeven, doch de Mennoniten op hun woord. Dat gefchiedde met eene ongemeeue bereidwilligheid ; doch de fomme der opgebragte penningen heeft men dus lang zeer geheim  vrywiiaige gift. maastricht. 4-9 neim gehouden. Eenigen hebben egter berekend, dat zy ten minften vyf millioenen be- draagen hebbe. ■ Daarop volgde eenige kalmte van Staat; maar op den twaalfden van Wintermaand des jaars 1747 rees er een zodanige ftorm des avonds, dat het Vaderland allerwege beefde.' Terwyl men alle de gemelde middelen bedagt tot behoudenis , zaten de Franfchen niet ftil. Veinzende Breda te willen aanvallen , wendde de Maarfcbalk van saxen zich onverwagts , en belegerde Maaftricht, in den jaare 1748, welke vesting, na eene dappere verdeeding door den Baron van aylva by verdrag overging. Wylen jean scipio vernede , Predikant in de Wal. fche Gemeente aldaar, maar laatst te Amfterdam , werdt door zynen Kerkenraad , ook door dien der Nederduitfche en Lutherfche Gemeenten , verzogt , na de overgaaf der Stad, in eene Aanfpraak hulde te doen aan den Overwinnaar. Dit nam hy aan , die , daarna door duizenden Franfchen op den kanzei gehoord , den naam van den gulden mond van hun verkreeg. De Maarfchalk van saxen koorde ze met zo groot genoegen , dat hy aanftonds verzogt dezelve in fchrift te hebben, om ze, gelyk hy zeide , aan zynen Koning te zenden. Eenige dagen daarna las men ze in de Nieuwspapieren van Parys; doch, zo veel ik  43° aanspraak van vernede. ik weet , heeft men in ons Vaderland niets daarvan vernomen. V. Van welken inhoud was dezelve? A. Laat my U vooraf zeggen , dat de bekwaame vkuinede geene kleene voorzigtigheid noodig hadt by het doen deezer Aanfpraak , dewyl de onderhandelingen des vredes toen reeds begonnen waren, en hy wist, dat de veroverde Stad wederom tot de zyde der staaten zou komen. Dan , hiervan mogt niet gerept worden. Een overwonnen Volk moest door dien Leeraar, met onderwerping aan den zegepraalenden Veldheer, fpreeken. En hoe denkt Gy , dat het ftuk werdt uitgevoerd ? Na eene Inleiding, bevattende de belofte van gehoorzaamheid , ging de welfpreekende vernede dus voort: Wy , dienstknegten van den God der liefde en. van den Vorst des vredes, zullen van den Hemel voor U niet bidden nieuwe laurieren , (als tekens van Overwinning) daar ze altoos met bloed geverwd zyn. En zoudt Gy, na den ryken oogst , die reeds daarvan is ingezameld , nog fchitterender kunnen verlangen ? Dan , de Helden hebben meer dan ééne glorie. Eene zodanige , welke de edelheid, de grootmoedigheid van hunne gevoelens , en de zegeningen van zulken , welken aan dezelven hun geluk .verfchuldigd zyn, hun bezorgen , is  VREDE. 43* is niet minder onVerwelklyk. Mogt Gy deeze, en ten zelfden tyde de anderen, die Gy verkreegen hebt door uwe daaden, veele jaaren genieten! En'mogt Gy, als uwe gedag, tenis zal overgebragt zyn tot de Nakomelingen , U verheeven zien tot de eenige , waare ,'onfterfelyke Glorie!" Zie daar ee¬ ne korte Aanfpraak, waarin de Overwinnaar niet gevleid , waarin niets hem gewenscht werdt tot nadeel des Vaderlands. Uitertten moesten hier vermyd, de middenweg alleen gehouden worden. V. Indedaad deeze Aanfpraak, mag ik myn gevoelen zeggen, bekoort my; maar kwam de vrede, waarvan men iets wist, tot Hand? A. Ja, na het inneemen der Stad hielden de vyandlykheden op , en de vrede werdt daarna, in hetzelfde jaar, te Aken tot onze overgroote blydfchap geflooten; doch wy gevoelden daarna de bittere fmerten, uit de oude dooling van ons zo diep gemengd te hebben in de fiaatkundige belangen van andere Vorften. 't Vaderland kreeg wel de verlooren Barrière terug; maar in eenen ilegter ftaat, dan vóór den oorlog. De Schatkist was daarby ledig, de Handel geknakt , het verarmde Volk onder belastingen gebukt, en het Land verdeeld. Schandelyker en fchaadelyker oorlog hadt het Vaderland dusverre nooit gevoerd , waarvan wy de naween nog gevoelen.  43- VERANDERDE REGEERING. len. Geen één veldllag was er gewonnen, niet ééne Stad veroverd. Welk eene treurige nagedagtenis ! —— Intusfchen yverde Engeland, om den handel der geheele Waereld magtig te worden : indedaad het vermeesterde de beste Colonicn van Frankryk en Spanje, waardoor onze handel daalen moest, en de wet ons gezet kon worden, -. ... Ook wisten fommigen in Holland den Stadhouder te beweegen tot het veranderen der Stedelyke Regenten, onder voorwendzel , dat eenigen zyne vrienden niet waren. Etlyke braaven en kundigen raakten daardoor uit het bew'inddoch fommigen egter maar voor zekeren tyd. Monnikendam, meen ik , was de eenige Stad van geheel Holland , die den roem hadt. van eenen flap gedaan te hebben , waartoe geene andere was gekomen. Alle de Leden der Regeering, naamelyk, vereenigden zich, en verklaarden aan den Prins, dat zy niemant onder hen verdagt. hielden ; dat zy allen meenden wél geregeerd te hebben; en dat, zo één van hun bedankt werdt, zy allen hunne bediening zouden neêrleggen. Door zulk eene rustige verklaaring bleeven zy allen op het kusfen. , Ook raasde het misleide ge. meene Volk in Holland tegen de Pagters der gemeene middelen, en, meenende, na de affchaffing van deeze wyze van geldhelfen, minder te zullen opbrengen, pionderde het derzelver hui-  twisten te amsterdam. 435 huizen. De nog ftand houdende Collecte werdc daarop ingevoerd , waardoor men meer moest opbrengen dan te vooren. En rrien drong zo lang , dat ook de voordeden der Posteryen , die in handen van fommige aanzienlyke Farajlien waren , aan het Land gebragt werden. Ook twistte men over het verkiezen van Kapiteins onder de burgerlyke Scbutteryen, vooral te Amfterdam , waar fommigen , den Kolveniers-doele ingenomen hebbende, en daarom federt Doelisten genoemd, drie dingen van den Stadhouder eischten, ik meen der Posteryen inkomften voor het Land, de begeeving der ampten aan Inwooners , en het herftel van de voorregten der Schuttery. Ter herleevinge der rust moest willem de IV zelf in de Stad komen , en de drie eifchea inwilligen. De nieuwsgierige Nakomeling zal mogelyk vraagen , ten welken einde die twisten berokkend werden , en waarom de Stadhouder , na 't afdoen der zaaken, ylings de Stad verliet? En mogelyk zal de Historiefchryver ongezind , of liever onbekwaam zyn, om hem het geheim te zeggen. ——— De Doelisten vervielen daarna in haat , en kreegen den fchendnaam van Agtënveertigers. —De Collecte werdt egter overal niet gemakkelyk ingevoerd. Te Haarlem rees deswege een opftand , dien men met krygsvolk moest dempen. 1 Om andere gefchillen werdt har- VIII. DEEL. Ee men  434 STEENWYr. willems einders. men coops fledderus onfchuldig te Steen, wyk gehangen, en onder de galg begraaven. De Advocaat hilbrand tuttel werdt gevangen gezet , en liep ook levensgevaar. Dan de Stadhouder liet alles onderzoeken , en, na de blyken van onfchuld gezien te hebben; fledderus lyk opdelven, en met eere in de Kerk begraaven. De waardige en kundige tuttel werdt, by tyds, uit de gevangenis gered , en tot Stads Secretaris aangefteld. De Regeering daarop veranderd zynde, kwam het beroerde Steenwyk in rust. Zo veele onlusten maakte 's Prinsfen arbeid min aangenaam. V. Maar daar tegen moet men andere zoetigheden ftellen? A. De geboorte, eerst van eene Prinsfes in den jaare 1743, die den naam van carolina voerde, welke, daarna gehuwd met den Prins van nassau-weilburg , onlangs overleeden is , van veelen beklaagd om haare beminnelyke hoedanigheden ; en daarna in den jaare 1748 van eenen Zoon , den tegenwoordigen Prins onder den naam van willem den V, veraangenaamden gewis 's Stadhouders huisfelyk geluk. Dan niet lang .mogt hy dat fmaaken : want eene voorige ziekte hadt hem langzaam verzwakt, en overlaaden door zorg, arbeid en verdrieten, verliet hy het leven , ruim veertig jaaren oud , in den jaare 1751, na dat hy te vooren by de algemeene staaten  dood en karakter van willem den IV. 435 ten de aanftelling van den Hertog lodewyk van brunswyk tot Veld-Maarfchalk van Staat bewerkt hadt, op dat alles in dezelfde gefteldheid zou blyven. Dit fterfgeval gaf eene algemeene verflagenheid in het Vaderland. — willem carel hendrik friso , in vernedering opgewiegd, hadt zich in zyne jeugd vlytig toegelegd op de Weetenfchappen aan eene Vaderlandfche Academie , fprak verfcheiden' Taaien, was bedreeven in de Wiskonst, Historie en Godgeleerdheid , bezat een groot geheugen , fchattede geleerde Mannen hoog,. was gemaatigd omtrent andere Gezindheden, mededogend en mildaadig, en geneigd om zelfs den raad te hooren van zulken , die tegen het Stadhouderfchap waren. Zyne poogingen tot herftel der Handwerken , des Handels en der Zeevaart hebben hem eere gegeeven , en een blyk nagelaaten, dat hy den Vaderlande een goed hart toedroeg : met één woord , willem de IV bekleedde een zeer kort duurend , fchoonblinkend, doch onrustig en verdrietig Stadhouderfchap. Vertrouwden troffen hem foms aan met het hoofd op de hand rustende, terwyl de traanen hem over de wangen rolden, onder een beklag, dat hy zo zeer bedroogen werdt van zulken, van welken hy den besten raad en de meeste trouw verwagtte. Sommigen , die het meest geyverd hadden voor deszelfs verheffing, toonEe a den  43<ï stadhouderschap. den daarna , dat zy hunne grootheid en belangen nog meer in het oog gehouden had. den. „ De Staats - omwenteling van zynen tyd , zegt des een Vaderlandsch Schryver, is duister , en voor den opregtften Gefchiedfchryver een volkomen raadiel, en het is geenszins mogelyk, om de wezenlyke dryfveeren van dezelve aan het algemeen te ontdekken. Dit blyft bewaard voor de Nakomelingfchap. De raderen van het werktuig, die men toen aan den gang wist te brengen, zyn reeds lang verbrooken, en men zal nog lang gisfen naar deszelfs volkomen zamenftelling." Wy twyfelen egter, of dat zo duister zy. —— Vóór het jaar 1747 klaagde men , dat het Volk onder het bellier der staaten te weinig invloeds hadt op zyne Vertegenwoordigers : dat maar eenige weinigen de klem des bewinds in handen hadden, die naar willekeur regeerden: dat zy alleen hunne Bloedvrienden bevorderden : dat alle posten in het leger en op de vloot in handen waren van onbekwaame lieden : dat de Tuighuizen verwaarloosd , en de Vestingen ontbloot waren van bezetting. Maar is deeze tekening niet te fterk? Men moet erkennen, dat het Ariftocrathch beftier, van den jaare 1702 tot 1747, overdreeven , en dus ondraaglyk voor veelen geworden was; dat het Volk, zulk een bewind moede, naar verandering haakte; dat het-  bestier en toestand. 437 hetzelve vertrouwde een tegenwigt tegen zulken in eenen Stadhouder te zullen vinden; dat het gereedlyk de handen leende om hem te verkrygen; dat het hem aanzienlyker maakte , dan de voorige Stadhouders, door het erfregt , om dus de Ariftocraaten voor altcos te fnuiken; en, eindelyk, dat veelen, zelfs van den eerften rang , de grootfte voordeden voor zich en voor hunne geflagten daaruit beloofden. V. Hoedanig was 's Lands gefteldheid ten dien tyde ? A. De Landmagt was in een beter aanzien gebragt; maar de Zeemagt bleef in den ouden ftaat. Ook namen de Handwerken meer af, dewyl, de dagloonen hier hoog zynde , wy tegen vreemden niet konden markten , ten zy wy byzoudere geheimen in het een of ander hadden. Handel en Zeevaart moesten des nog meer afneemen , en die van andere Volken aanwasfen. Geneigdheid tot het vreemde, hoog geklomme weelde, en kwaade trouw vergrootten zeer het verval. Onze verbaazende fchatten deeden alleen den Handel ftaan, vermids de Hollanders deszelfs Wetgeevers bleeven , en de koers aan geheel europa voorfchreeven. 't Gemak , 't welk de Vreemdelingen vonden te Amfterdam , waar de algemeene kas was, Wanneer zy uitlandfche goederen verkogten, om anderen terug te meE e 3 men,  43*? porto franco. huis te britten. men , deedt nog eenige takken des Handels ftaan. Jammer was het, dat het Porto Franco, of een algemeen vry doorvaaren , zynde 's Prinsfen Plan , door deszelfs vroegen dood bleef fteeken , dewyl de Provintien een verfchillend inzien in dit ftuk hadden : ook dat de begeerte des Stadhouders , om inlandfche gemaakte lakens en ftoffen boven de vreemden te ftellen, en te gebruiken, niet meer gevolgd werdt. V. Wie volgde na willems dood in het Stadhouderfchap ? A. Daar zyn Zoon , Prins .willem de V, minderjaarig was , nam anna , Weduwe van Willem den IV, onder den naam van Gouvernante , het bewind in handen , in den jaare 1752 , terwyl de Hertog van brunswyx den post van Kapitein-Generaal zou waarnee. men. Een zonderling verfchynfel op den 27 Oftober des jaars 1752, niet gezien , zo veel ik weet , federt den jaare 1502, mag ik hier niet vergeeten , naamelyk , het Huis te Britten, door cajus cesar caligula , der Romeinen Keizer, gebouwd op de hoogte van Katwyk , van waar ten dien tyde eene fterke vaart op Brittannie was, en federt wegens de zwakke dyken aldaar door de Noordzee verzwolgen , of in een puinhoop veranderd , werdt , ik meen deszelfs fondamenten, by eene laage Zee gezien, en aftekeningen daarvan ge'  aardbeeving. oorlog. 439 «maakt. Een ander Verfchynfel van donkerer uitzigt verfchrikte het Vaderland op den eerften November van het jaar 1755» naamelyk, eene Aardbeeving en Waterberoering, die allerwege , zelfs in ftilftaande poelen, befpeurd werdt. Op fommige plaatzen verhief zich het Water wel twee voeten. Lisfabon , gelyk bekend is , werdt daardoor zeer geteifterd. Op den agttienden van February des volgenden jaars I756 befpeurde men wederom eenen Aardbeeving , doch zonder fchaade, en zy was de laatfte , die federt tot heden toe in het Vaderland gevoeld is. In het volgend jaar, (om nu tot andere zaaken weer te keeren) raakten wy in oorlog met de Algerynen. Ook zouden wy, in den jaare 1756, gemengd ^worden zyn in den kryg tusfchen Frank"ryk en Engeland, zo niet de staaten het voorheen zo fterk aangepreezen Plan van Onzydigheid door den Heer van hoey, die toen hier te lande zyne oude dagen in ftilte fleet. gevolgd hadden, 't geen der Zeevaart zeer veel voordeels verfchafte. Dit mishaagde Engeland, het welk federt onze weerlooze Koopvaarders kwelde, en , tegen het verbond van den jaare 1674 , zo lang beroofde, tot dat die twee Ryken vrede maakten, 't Gefchil over de vermeerdering der Landmagt deedt de beveiliging ter Zee agterblyven, hoewel de verliezen op ruim negen millioenen fchats berekend werden Ee 4 in  44° vervallen credit. in den jaare 1758. De vrede met de Al¬ gerynen werdt toen ook bewerkt door den Schout by nagt , joost sels , een Zeebevelhebber van eene waardige nagedagtenis. ——— De dood der Gouvernante in den jaare 1759 hadt ten gevolge , dat de staaten orde fielden op de voogdyfchap van haaren Zoon, willem den V. V. En alles bleef in rust ? A. Eene onvoorziene ramp trof Amfterdam, daar het Land in rust was, in den jaare 1763, door het flilflaan van den Wisfelhandel en het algemeen Credit. Zo dra één Comptoir aldaar met betaalen ophieldt , volgden daarin wel dra veertig anderen. Die Stad, zeide men , ftelde een uitgebreid vertrouwen op Buitenlanders , en zondt driemaal zo veel naar Duitschland, dan zy van daar ontving. Daar men deeze fchuld niet kon voldoen, nam men tot dat einde Wisfelbrieven , welker waarde alleen op goed vertrouwen rustte. Viel het laatfle , gelyk gebeurde , zo moest ook de geheele Wisfelhandel tuimelen , welke zo uitgebreid was, dat ze vyftienmaal het gereede geld in Holland overtrof. Handel en Neering Honden des ftil, en het Credit was weg. Dan, hét herleefde langzaam op de ontvangst van gunflige berigten , die er van de buitenlandfche Comptoiren inkwamen; en eer dat jaar ten einde was , zag men hetzelve gelukkiglyb he-y-  'S prinssen huwelyk. 441 herfteld. —— Smert en vreugd volgden daarop. In den jaare 1765 overleedt maria louiza , Princes-Wednwe, Grootmoeder van willem den V , agtënzaventig jaaren oud, geacht wegens haare nederigheid, mildaadigheid en godsvrugt. Zy mogt dus niet bekeven het genoegen , dat haar Kleinzoon , Prins willem de V, die in den jaare 1766 den ouderdom van agttien jaaren bereikt hadt , het Stadhouderfchap aanvaarde , noch zyn Huwelyk in het volgende jaar met frederica sophia wilhelmina , Ktoonprinces van Pruisfen, te Berlyn voltrokken. Beide gebeurtenisfen gaven den Lande vreugd , gelyk ook de ingekomen tyding , dat de Baron van eck , Gouverneur van Ceylon, eenen voordeeligen vrede geflooten hadt met den Koning van Candla. De grensfcheidingen' aan den kant van Munfter , die langer dan ééne Eeuw de bron van twist tusfchen ons en deszelfs Bisfchop geweest waren , werden in orde gebragr, Een ge- fchil tusfchen Holland en Zierikzee over het oprigten eener Academie in die Stad , volgens den uiterllen wil van pieter mogge , kwam ter baane ; doch van dezelve is niets geworden : ook een ander , in den jaare 1770, tusfchen de Zeeuwen en de Kooplieden van Amfterdam , ■ welke laatften de vrye vaart op Esfequeho en Demerary begeerden: een derde over de vryheid van de Drukpers , welke op Ee 5 de  442 SCHOUWBURG. GEBOOREN F-RINSSEN. de vertoogen der. Leidfche en Amfter.damfche Boekhandelaaren onbelemmerd bleef: en een vierde met jan verbrugge over de manier van kanon-gieten met ingezette llukjes, van dat gevolg , dat die bekwaame Man het land verliet, en in vreemden dienst ging. . . . In den jaare 1.77a hadt. Suriname veel te lyden door eenen opftand der Slaaven, des men ter bewaaringe dier Colonie hulp uit het Vaderland moest zenden. —- — Te Amfterdam raakte de Schouwburg, ten tyde van het fpel, onvoorziens in brand, waardoor veele Aanfchouwers eenen jammerlyken dood leeden. — Briel vierde het tweede Eeuw-Feest van het verbrooken Spaanfche juk , en Leiden van de .gedichte Academie. ■ Ten deezen jaare werdt den Erfftadhouder een Prins , willem frederik, en, twee jaaren laater, een tweede , willem geou ge frederik , gebooren. Hunne Zuster , de Prinfes' frederica louisa wiLiiELMiNA , zag , in den jaare 1770, het levenslicht, ■ Een andere ramp overkwam Amfterdam, waar het ophouden van betaaling by édn Comptoir eene onbefchryflyke verwarring op de Beurs , en den ondergang van veele Jooden, meest in Wisfels handelende, voortbragt; doch toen de Regeering twee millioenen guldens uit de Schatkist der Stad nam , en andere middelen kloeklyk aanwendde, werdt de Koophandel, die geftremd was door wan- trou-  stormen. onlusten. 443 trouwen en fchaarschheid van geld, ras herfield. —— Twee zwaare Stormen en Overftroomingen in de jaaren 1775 en 1776 teisterden het Vaderland geweldig; maar hetlwerdt ook wonderlyk behouden, (bladz. 367) Waren er maar geene ftormen van eenen anderen aart opgekomen! V. Welke toch? A. De ftormen , die uit de twisten tusfchen Engeland en de Americaanfche Colonien op« kwamen, en van anderen gevolgd werden. Wy kunnen ze tot een drietal brengen, naamelyk , tot den oorlog met Engeland, tot eenen anderen met den Keizer josephus den II, en eindelyk tot de onlusten , die , daarna tot heden toe in het Vaderland opgekomen , hetzelve jammerlyk verdeeld hebben. Alle deeze Gebeurtenisfen, als onlangs voorgevallen , zullen nog versch in uw geheugen zyn, en Gy hebt er ongetwyfbld zo veel van geleezen, dat eene uitvoerige befchryving daarvan overtollig kan gerekend worden : behalven dat dezelve tot laatere tyden moet worden verfchooven, en aan andere Gefchiedfchryvers overgelaaten. *t Zal dan genoeg zyn , U met één woord eenige voornaame zaaken , in deeze drie Tydvakken gebeurd, te herinneren, by voorbeeld , het geweigerd verzoek van Engeland om de Schotfche Brigade over te zenden. • ■ — De magt der Marokkaanen door de twee kloeke Zee- Ka-  4H geschillen en onlusten. Kapiteins, dedel en bentinck, vernield. — Het opontbod van den Gouverneur van St. Euftatius op Engeïands klagt wegens het begunltigen der Americaanen ,en hetneemen onzer Koopvaarderen door Engeland. De ge¬ fchillen in Overysfel over het afTchaffen der Drostendienften. ——* Het vraagen der Friezen om geleide voor hunne Schepen , dewyl zy er tweeduizend te huur lieten vaaren, en de gefchillen over het al of niet geeven —— Het opbrengen van twee genomen' Engelfche Schepen in Texel door paul jones. ■ De moei- lykheden , door Spanje aan onze Schepen toe- gebragt Het Convoy, onder 't bevel van den Graaf lodewyk van byland , door de overmagt der Engelfchen genomen en opgebragt • ■ 1 ■ Een onbepaald Convoy, door de staaten gegeeven , toen wy meer dan vierduizend zo groote als kleine Koopvaardyfehepen in Zee hadden, ——— Ruslands voorflag , ook aan ons gedaan , om tot eene gewapende Neutraliteit ter Zee te treeden, aangenomen toen het te laat was —— Eene befchuldiging, dat Am* fterdam een heimlyk verbond met de Ameri- caanfche Colonien gemaakt hadt De vrees voor eenen opftand van het gemeen in die Stad weggenomen door een ftraatliedje Liefst Annaatje &c, waarvan men zegt dat er vy& tienduizend verkogt en verfpreid zyn ——- en eindelyk.., V.  oorloc met engeland. 445 V. Wat volgde er eindelyk ? A. Dit weet Gy, dat Engeland, in het einde des jaars 1780, tot den oorlog tegen ons befloot , toen er vyftig millioenen guldens der Republiek in ongewapende Schepen op Zee waren . - dat zeer veelen, van geene vredebreuk weetende , zonder flag of ftoot genomen werden -.—— dat het weerlooze St. Euftatius door rodney veroverd en geplon- derd werdt dat de braave Schout by Nagt crul , by die gelegenheid, in een Zeegevegt fneuvelde dat er klagten op¬ gingen over onbereide Oorlogfchepen ter onderfcheppinge van eene Engelfche Koopvaardy. vl00t dat eenige. Hollandfche Steden , vooral Amfterdam. bezwaaren inbragten tegen den Hertog van brunswyk dat de Colonien Esfequebo en Demerary door de Engelfchen veroverd werden » ■- dat de Keizer , uit den twist voordeel bedoelende , Ooftende tot eene ftapelplaats van den vryen Handel maakte » dat veele Hollandfche Kooplieden derwaards trokken , om hunnen Handel niet geheel te niet te laaten loopen —- en dat twee Fregatten , onder het bevel van twee wakkere Zee ■ Kapiteinen , oorthuis en melville, de eer des Vaderlands ophielden in een gevegt tegen de Engelfchen. Dan het geen door hen in het kleine gefchiedde, viel in het groote voor in den zwaaren Zee-flag op Dog-  44Ö slag op doggersbank. Doggershank , den vyfden Augustus des jaars 1781, toen de Engelfche Admiraal hyde pareer met meer en zwaarer Schepen, fchietende vierduizend driehonderd en zevenënveertig ponden aan * kogels , onze Vloot, die flegts drieduizend vierhonderd en vierenzeventig ponden terug kon geeven , onder bevel van johan arnold zoutman , thans Vice.Admiraal van Holland, belemmerd door 't geleide van tweeënzeventig Koopvaardyfchepen, 's morgens aanviel. Vier uuren lang vogten de onzen met zulk eene bedaardheid , moed en dapperheid, dat de Engelfchen eindelyk eerst afdeinsden voor onze kleinere en zwakkere Schepen. De Eer der Hollandfche Natie, zo fel en lang door den vyand gehoond, werdt toen volkomen herfteld, en door heel europa toegejuicht. Eén onzer Schepen, zwaar gehavend, zonk na den flag. Met veele traanen beweende het dankbaar Vaderland den dood van den braaven Zee-Kapitein, wolter jan ge r rit , Baron bentinck , die te Amfterdam aan zyne zwaare wonden overleedt, ook daar begraaven, en met een deftig Grafteken vereerd werdt. — De Engelfchen , hunne geteisterde Vloot uit Zee ziende terug keeren, zonder de Hollandfche verwonnen mede te brengen , 't geen zy verwagt hadden , vonden zich gedrongen te zeggen, gelyk een oorgetuige my verhaald heeft: „ de trompen en de de ruiters leeven - _ nog!"  VIII .D.Pl.IV. Vier uuren lang -vogten de onzen VmA.z.446.   slag op doggersbank. 447 j» - Onbedenkelyk groot was de vreugd onzer Natie over dit gelukkig Zee. gevegt. Veelen vloogen naar Texel, en bezogten onze terug gekeerde Schepen ; maar met welke verfchillende aandoeningen werden zy befchouwd. Eenigen juichten luidkeels , en galmden uit den lof onzer Zeehelden. Van& anderen , lettende op de doorboorde Scheepshuiden , op de doorfchooten' Masten , op de gebrooken' Raa's, of op de byhangende lappen der Zeilen, biggelden de traanen over de wangen, beweenende den dood van veele braave gefneuvelden, de wonden der nog leevenden , en eene zo fel befchooten Vloot; gevolgen van eenen oorlog , zo ten onregte door Geloofsgenooten ons aangedaan. Go» werdt allerwege gedankt voor de behaalde glorie , en de Zeehelden beloond. - V. Hoe ging het verder in 't Vaderland ? Herinner my dat ook. A. De Hertog van brunswyk eischte voldoening voor de geleeden hoon van Amjlerdam , waarop de algemeene staaten hem vry verklaarden. De Keizer eischte de Barrière terug , en men ontiloeg zich gaarne van dien nadeeligen last. —~» Eenige ZeeOfficiers werden om wangedrag veroordeeld. . Vyf van onze Oostindifche Schepen werden aan de Kaap de Goede Hoop door de Engelfchen veroverd; maar niet één van de. zei-  448 onlusten. zeiven kwam behouden in Engeland', de Zee verzwolg ze, allen : ook zou die fleutel van Indie verlooren zyn gegaan , hadden de franfchen denzelven niet bewaard. - St. Euftatius werdt door het zonderling beleid van den Marquis le BouiLLé hernomen, en ons met meer dan vyf tonnen fchats daarna terug gegeeven. Dan onze Kooplieden, om den onbefchermden handel niet geheel te laaten flilftaan , beflooten helaas I hunne Schepen onder eene vreemde onzydige Vlag te laaten vaaren. Zo zy allen de doodelyke gevolgen, die wy nu eerst regt gevoelen, daaruit niet voorzagen , waarom hoorden zy niet naar eenen anderen raad, van kundiger lieden hun gegeeven ? Och of dat gebeurd ware.' Ber- bice ging daarna verlooren. • Friesland begeerde , dat de Hertog van brunswyk het land zou ruimen , gaf eenen anderen CededagsBrief in den jaare 1782 , dan de overige Pro. vintien , en Ostergo vorderde de oprigting eener Burger-Land-Militie. Schiedam floeg voor een verbond met de XIII Americaanfche Colonien, en het werdt daarna geflooten. _ De Zeeuwfche Kapers voeren vry voordeelig. De braave Zee-Kapitein justus boot van Edam handhaafde met één Schip de eer onzer Vlag in Curagao. De Drosten- dienften werden in Overysfel afgefchaft. 1 De Stadhouder verdeedigde zich in eene Jus- ti-  inlandsche onlusten. 44O tificatoire Memorie tegen befchuldigingen. — De beftemde reis naar Breit , van eenige Oorlogfchepen , werdt niet volbragt. 1 De zo genoemde hooge Krygsraad raakte, by Holland, van kant. -■ — Deventer en Arnhem eischten oude voorregten terug. ~— In fommige Steden begonnen Burger-Genootfchappen zich in den wapenhandel te oefenen. — Eene Vredehandeling, met Engeland in den jaare 1783 ondernomen, kreeg wel daarna haar bellag ; maar niet tot ons voordeel. ! Andere gefchillen volgden daarop : te Zutphen tusfchen eenige Regenten en de Burgery: te Arnhem over een Kerkhof der Hervormden, aan eenen Jood verkogt: te Alkmaar tusfchen den Magiftraat en den Erfftadhouder over de aanftelling van Regenten: en te Wyk hy Duurftede tusfchen de Regeering en Utrechts staaten over oude voorregten. Maar de zwaarden waren. . . V. Welken toch ? A. De toen beginnende gefchillen met Kei* zer josephus den II over de grensfcheidingen in Vlaanderen , waaruit daarna een oorlog voortkwam , kort na den geflooten vrede met Engeland. Zo volgde de eene fmert de andere. Maar ook dit tweede Tydvak onzer droefheid moet ik maar met één woord tekenen. Eer hetzelve ten vollen daar was, kreegen wy een gefchil met Venetië , welke ReVIII. deel. Ff pu-  45® inlandsche onlusten. publiek weigerde regt te verfchaffen aan een bedroogen Amjlerdamsch Comptoir van Handel, het geen nog niet is afgedaan. In Utrecht wilde men het oude Regeerings-Reglement van den jaare 1674 vernietigen , en een heel ander in deszelfs plaats geeven. — Te Rotterdam klaagde men over burgerlyke oneenigheid, die agterbleef door eene verandering der Schuttery, bewerkt door eene bezending der staaten. ■ In Overysfel rees een twist over het regt van overftemming in de Staatsvergadering. De Koning van Pruisfen fchreef andermaal aan Hollands staaten over het verkorten van de regten des Erflladhouders. Eene ontdekte zo genoemde Acte van Confulentfchap tusfchen deezen Vorst en den Hertog van ürunswyk gaf aanleiding , dat de laatfte, toen hy het befluit van vier Provintien , daarop gevallen, vernam, het Land verliet. ... ■ — En te Leiden ftilde men eenige beweegingen des Volks door fommigen in tugthuizen te zetten. . Zo veele zaaken ge¬ beurden er , eer de onmin met den Keizer regt uitbrak. Men klaagde in den jaare 1784, van zyne zyde, over fchending van het grondgebied : daarna werdt Maaftrkht, en de vrye vaart op de Rivier de Schelde gevorderd. . Onze Frontieren werden, op hoogen last der staaten, daarna onderzogt; doch in zwakken ftaat bevonden. ——— De Landlieden te wa- pe-  inlandsche onlusten. 451 penen kwam daarna op in Holland en elders. | . De Franfche Veldheer maillebois werdt in onzen dienst aangenomen. —— In Wyk by Duurftede koos men eenen onafhanglyken Raad. In Overysfel verzogten fommige Burgeryen de affchaffing van het Regeerings-Reglement des jaars 1675. — Utrechts staaten zon» den troepen naar Amersfoort, om iömmige Burgers daarvan af te houden. Een onlust in 's Haage deedt fommigen gevaar van 't leven loepen. Het bevel over het krygsvolk aldaar den Erfftadhouder benomen zynde , verliet die Vorst de gemelde plaats. Na veele toerustingen tot den oorlog gemaakt te hebben , volgde de vrede met den Keizer door bemiddeling van Frankryk. Het Vaderland , pas ontheven van eenen Zee-oorlog, verheugde zich, dat het eenen gedreigden Land-kryg afgekeerd mogt zien. Hierop werden de grenzen by Maaft'richt en Vlaanderen met den Keizer geregeld , en kort daarna een Verbond met Frankryk geflooten. V. Hadt men toen ook allerwege eenen zoen kunnen treffen ! A. Ja ; hadt dat mogen gebeuren ! ■ Dan, daar wy nu in dit derde Tyd vak, nog treuriger dan de twee voorigen , intreeden , mag men zeggen , dat veele langduurige en onbevallige gefchillen tusfchen Regenten en Burgers , onaangenaamheden tusfchen Provintien en Provintien , hardigheden tusfchen den BurFf 2 ger  451 treurige beschouwing. ger en Soldaat, verwyderingen tusfchen fommige staaten en den Erfftadhouder , opftand van den eenen tegen den anderen Inwooner , hooggaande verbitteringen, en vervolgingen tus« fchen de Ingezetenen , hand over hand toenamen , en in lichte laaye vlam ten dake uitfloegen. Helaas ! hoe veel hebben de jaaren 1786 en 1787 daarvan opgeleverd ! Myn hart krimt, by die befchouwing, weg van eene grievende fmert; en ik reken my gelukkig niet geroepen te zyn, om , als Historiefchryrer , alle deeze Treurtooneelen met levendige beeldtenisfen U te vertoonen. Myn bezwaard gemoed zeide openlyk, reeds in den aanvang, dat alles , of eenen Burgerlyken Oorlog dreigde, of dat er eene Verzoening komen kon ,• maar dat deeze nog zeer verre van de hand fcheen te weezen. En waarom is dit ook zo gebeurd? De lieve ftilte , de bekoorlyke rust, de edele glorie des Vaderlands is daarop geweeken ! De dagen zyn in rouw , de nagten in onrust doorgebragt. Wie zich niet liet vervoeren door de hitte der verbitterde partyfchap ; maar bedaardelyk en zonder vooroordeelen de voorvallende zaaken befchouwde , beweende het ongelukkig Vaderland met veele traanen. „ O lieve oude Tyden van vrede, van genoegen en van zoetigheden! waarom zyt gy weggevlooden van eenen oord , waar wy ü" zo lang gekend hebben , en welken wy boven al-  inlandsche onlusten. 453 alle andere Waereld - plekken vuurig moesten beminnen!" Te 's Hertogen. bosch klaagde men over verlooren' Privilegiën: te Arnhem over den moedwil der bezetting : te Wyk by Duurftede over Utrechts staaten, waarom men de wapenen aangreep. Sommige Vaderlandfche Regenten en Burgerlyke Genootfchappen gingen onderling fterke ver- bindtenisfen aan. Der staaten za- menkomst te Utrecht werdt naar Amersfoort verlegd : in Gelderland 's Volks Requesten aan de staaten niet dan onder zekere voorwaarden toegelaaten : in Friesland veele zaaken bepaald , waarover de Ingezetenen klaagden: te Utreeht nieuwe Raaden verkoorep in ftede van anderen , die weigerden het nieuw ontworpen Regeerings-Reglement te bezweeren: Hattem en Elburg met Soldaaten bezet, om dat de eerfte Stad befloot eenen aangeftelden Burgemeefter niet te ontvangen ; en de andere haare Gemeenslieden zelve hadt aangefteld, en eene Publicatie der staaten geweigerd had af te kondigen : Hollands Ooftelyke zyde met troepen ter beveiliginge bezet, daar men aan die zyde eenen aanval vreesde: Zeeland, door andere onlusten gefchud: Utrecht, bekommerd voor de benden der staaten , die te Amersfoort vergaderden , zich zeiven wapenen: eehe voorgeflagen bemiddeling, ter vereffeninge der gefchillen tusfchen de Stad Utrecht en de staaten , niet tot Hand gekomen; en meer andere zaaken Yl 3 van  454 INLANDSCHE ONLUSTEN. van de donkerfte uitzigten. Dan , alle deeze finerten zouden naauwlyks geacht, of ligter vergeeten zyn geworden , hadt het den twee vreemden Staatsmannen, den Graaf van goertz en de rayneval, van Berlln en Parys, mo. gen gelukken , eene bemiddeling te bewerken tusfchen den Erfftadhouder willem den V en Hollands staaten. Dan helaas! het einde des treurigen jaars 1786 mogt zo vreedzaam niet afloopen. En . . . V. En .... wat meer ? A. En, van het jaar 1786 gingen onze fmerten en de onlusten des Lands tot het tegenwoordig jaar 1787 over. Heusden wilde zyne Regenten en Stem in Hollands Staatsvergadering hebben. ln Groningen, waar duslang de meeste ftilte geheerscht hadt, was men het niet eens omtrent de begeeving van fommige Ampten. — Te Rotterdam wilden eenigen het getal der Vroedfchappen vermeerderd hebben. Te Goes viel eene zwaare opfchudding voor, gelyk ook te Middelburg, te Hoorn, laater te Amfterdam, en elders. In Zei* land tekenden de meeste Regenten eene Verbindtenis des bcftiers , zo als daar hadt plaats gehad in de laatfte tyden. , Haarlem floeg voor, 's Volks invloed op de regeering te bepaalen, ontwierp tot dat einde een plan, en voerde dat daarna uit. — Holland ontboodt zyne troepen , die in Gelderland lagen. ■ - Utrecht  inlandsche onlusten. " 455 Utrecht maakte zich fterk, daar 't met eenen aanval gedreigd werdt door de staaten , te Amersfoort vergaderd. - Eenige benden van dezelve werden te Jutfaas met wapenen gekeerd door den Baron d'averhoult. Overysfel fchafte af het laatfte Regeerings - Reglement, en begon zich daarna te wapenen. - Te Franeker verlieten vier Hoogleeraars hunnen post. ■ Schiedam begeerde eene vrye Magiftraats-beftelling. •—— Eenige Staatsleden vergaderden te Utrecht , en begeerden zitting in de Vergadering der algemeene staaten te hebben, 't geen afgedaagen werdt, terwyl die te Amersfoort hunne plaats behielden. — Eenige Regenten werden te Amfterdam in hunne waardigheid gefchort; doch alleen voor korten tyd. In verfcheiden Steden des Lands vielen befchaadigingen aan huizen of goederen voor, waarna de Burgeryen ontwapend werden. De Prinsfes van Oranje, van Nieuwmegen naar 's Haage willende, werdt in haare reis by den Boerenpas opgehouden. - Sommige Provintien beflooten de bemiddeling van Franhyk in te roepen: anderen oordeelden die onnoodig ter vereffeninge der gefchillen. De Koning van Pruisfen eischte vergoeding van den hoon , zyner Zuster op de gemelde rtis aangedaan. — Holland hadt eenige Heeren benoemd, die te Woerden op de aanflagen van de benden der staaten , te Amersfoort blyvende, tegen de Stad Utrecht Ff 4 e«  45Ö inlandsche onlusten. en verder het oog zouden houden. - Het leger der Amersfoortfche en Gelderfche staaten naderde en benaauwde Utrecht hoe langer te meer. Hulpbenden van veeler- leie oorden van Holland, uit Burgers en Soldaaten beftaande , maakten zieh daar tegen fterk. Daar de gevorderde voldoening voor den hoon , der Prinfesfe aangedaan , aan den Koning van Pruisfen niet gegeeven werdt door Holland, liet de gemelde Vorst eenige krygsbenden optrekken, om Holland daartoe te dwingen , waarna de voldoening werdt gegeeven ; de voorregten aan den Prinfe willem den V by het aanvaarden van het Stadhouderfchap verleend, ook herfteld zyn, en de bedankte Regenten der Steden hunne posten wederom aanvaard hebben. —J_ Deeze dingen zyn U bekend , en dus eindigt hier onze taak, AG X-  AG TEN ZESTIGSTE Z AMENSPR A A K OVER DE VADERLANDSCHE HISTORIE. Bezittingen, Bevolking. Regeering. Staaten. Raad van Staaten. Collegien. Beftier. Erfftadhoader. Inwooners. Karakter. Weetenfchappen. Taal. Uitvindingen. Fabrieken. Konsten. Reizigers, Handel. O. en W. Indifche Compagnie. Visfchery. Fabrieken. Landbouw. Zee- en Krygsmagt. Inkomften. "^/raac. Na my dus onderweezen te hebben in de geheele Historie des Vaderlands , ontbreekt er , (mag ik het zeggen ?) nog iets aan dezelve. Antwoord. Ik begryp U: Gy wilt een zodanig Aanhanglèl daarby hebben , als ik aan die van andere Volken gehegt heb, dat is, Gy verlangt een berigt van 's Lands Bezittingen en Bevolking; van 's Lands Regeering, Wetten en Erfltadhouder; van de Natie en haar Karakter; van de Weetenfchappen, Geleerden, Ff 5 Taal  458 bezittingen. Taal en Schrift; van de Uitvindingen en Konsten ; van den Koophandel en de Oost- en West-lndifche Compagnien; van de Fabrieken, Landbouw en Visfchery; van de Krygs- en Zeemagt ; en, eindelyk, van 's Lands Inkomften. Alle deeze zaaken zyn wel van eenen langen adem ; doch, ik erken het, voor U van gewigt , om van alles een regt denkbeeld te hebben : des wil ik beproeven , of ik U ook daarin , kortlyk, kan voldoen. - 's Lands bezittingen zullen den voorrang hebben. Behalven de Zeven Provintien , in orde opgenoemd (bladz. 7, 8) telt men de Genera. liteits-Lznéen , zo geheeten , om dat zy aan dezelven gehegt zyn , en daaraan behooren gemeen geacht te worden, naamelyk, de Meyery van 's Hertogenbosch; de Stad en Baronnie van Breda ; Bergen op den Zoom ; Staats. Vlaanderen; bevattende Sluis, Hulst en Axel; de Stad Graare en de Baronnie van Kuyk ; voorts Venlo , Maastricht en 't Land van Overmaaze. - Op afrjca's Goudkust de Sterkten St. George del Mina en Nas/au: aan den Uithoek van dat Waereld-:kei , de Kaap de Goede Hoop. ——— In asia , op het Eiland Java , de Stad Batavia : op Ceylon een ftreek van negen mykn gronds, landvvaards in: voorts de Molul-fche of Specery-Eilanden, als Ambon , Banda , Ter nat e en Tidor: Ma kasfer op Celebes , Malakka en eenige plaatzen op  bevolking. 459 op Malabar en Kormandel. —— In America , Esfequebo , Demerary , Berbice , Euftatius , Curacou en Suriname. Alle deeze Colonien leveren de doffen tot den eigen handel : want een zodanig klein en volkryk Land, gelyk de Zeven Provintien, kan weinige of byna geene voortbrengfels tot eenigen eigen handel leveren: de dertigfte man kan toch daarvan niet leeven, en ons Vaderland zelf kost, naar men rekent , ten minden dertig, maal meer, dan een ander Land, om het bewoonbaar te houden. —— De bevolking is in 't Vaderland , naar evenredigheid der grootte , ongemeen fterk , 't welk men aan de Zeevaart, Visfchery , Koophandel en Handwerken moet toefchryven. De grootlte vermenigvuldiging van Menfchen moet men egter niet zoeken in de Steden ; maar op de Zeedorpen en in de Land - Provintien, waar de Huisgezinnen het fterkst vermeerderen. In Steden , gelyk overal , heeft de meeste llerfte plaats, en de minfte Kinders worden er gebooren. Men rekent , dat de Inwooners een getal van twee, of van twee millioenen en één derde bedraagen, en dat er Holland alleen één van zou bevatten. Dan , de bedenking is treurig , dat er voorheen zo veel meer waren, en dat wy Steden en Dorpen kennen, waarvan de Inwooners of Huizen tot op de helft verfmolten zyn. Daaruit leeren wy , hoe groot 's Lands  4<5o algemeene staaten. 's Lands heimlyk verval moet weezen. Dan, hoe weinig bekreunen fommigen zich daarover! V. Laat my eene fchets van 's Lands regeering hooren. A. De opperde Vergadering der staaten wordt zamengefteld uit die Leden , welke genoemd worden hunne hoog mogenden , of de algemeene staaten, of de staaten generaal der vereenigde nederlanden , verbeeldende de geheele Natie. Zy vergaderden eerst te Utrecht , Middelburg, Delft , of in 's Haage ; maar , na den jaare 1593 , is de Vergadering altoos in de laatfle plaats gehouden. ■ Hun Wapen is een fteigerende gouden Leeuw in een rood veld, houdende in de regter poot een zwaard, in de linker een bondel van zeven pylen. Vóór den Munflerfchen vrede hadt hy eenen hoed op den kop ten teken van Vryheid, die daarna verwis* feld is met eene kroon op het hoofd, als een teken van Oppermagt, met dit omfchrift : Concordia res parv Friesland werdt beheerd door de Afgevaardigden uit de drie Quartieren van Os. tergo , Westergo en Zevenwolden , verdeeld in dertig Grietenyen , waarby verfchynen de Afgezondenen uit elf Steden, altoos te Leeuwaarden. In Overysfels Staaten-Vergadering verfchynen de Edelen , verdeeld in drie Quartieren van Salland, Twenthe en Follenhoven , nevens de Leden der drie Steden , Campen, Deventer en Zwol, beurtelings, in dezelven. — De staaten van Groningen zyn de Afgevaardigden uit de Stad van dien naam, en uit de Ommelanden. •—— Drenthe, hoewel niet onder  464 gecommitteerde raaden. der de zeven Gewesten gerekend , betaalt egter zyn aandeel in de lasten, en heeft wel, doch altyd vrugteloos , eene ftem in de anderen zoeken te krygen , gelyk meer Steden, die voorheen , by voorbeeld , in Hollands Vergaderingen ftem gehad hebben ; maar welke dezelve vry willig hebben laaten vaaren, doch nu wel gaarn terug zouden hebben. De staaten deezes Landfchaps beftaan uit agttien befchreeven Ridders en zesendertig Eigen.geërfden , die te Asfen vergaderen. V. Welke zyn de andere aanzienlyke Vergaderingen ? A. De tweede hooge Vergadering des Lands is het collegie der gecommitteerde raaden , die voor Zuid • Holland in 'j Haage, en voor Noordholland te Hoorn vergaderen , om , ten aanziene van oorlog en geldzaaken , de Staatsbefluiten uittevoeren. In andere Provintien draagen zy den naam van gedeputeerde staaten. <■ De derde hooge Vergadering in is Haage is die van den raad van staaten , genoemd , gelyk de voorigen , Edele Mogende Heeren. In dezelve heeft de Stadhouder zitting en ftem , nevens één Afgevaardigde uit Gelderland, drie uit Holland, twee uit Zeeland , één uit Utrecht, twee uit Fries, land , één uit Overysfel, en twee uit Groningen. • Onder het opzigt deezer Leden ftaan de Krygsbcnden, de Krygstugt, de Wer- vin-  verscheiden collegien. 465 Vingen , de Vestingen , de Magazynen en } Krygsbehoeften, welken in de Generaliteit, ge. lyk ook in Gelderland en Overysfel, gevonden worden j om dat de Vestingen deezer drie Landen worden aangemerkt als Vestingen van Staat. De gemelde Heeren bellieren ook de inkomlten van Drenthe en'der GeneraliteitsLanden, . en maaken jaarlyks een overllag deikosten , die den naam, voert van den Staat van Oorlog;. Laat my bierby voegen nog drie aanzienlyke Vergaderingen , genoemd de Generaliteits Finantie- en Rekenkamer, alleen opgerigt tot verligttng van den raad van staaten, nevens de Munt-Kamer, om op de Munten het oog te laaten gaan. V. Maar hoe gaat het bestier in elk Gewest, zo elk een onafhanglyke Staat is? A. Om dat elke Provintie een vrye en onafhanglyke Staat is, maakt elke ook haare eigen' Wetten , die door Plakaaten den Inge. zetenen berigt worden. Zo handelt ook elke Stad , en maakt haare Wetten , die men Keuren noemt , mids zy niet ftryden tegen de verkreegen' Privilegiën , welke egter ki alle Steden niet dezelfden zyn. Ook heeft elk Landfchap zyne eigen' hooge en laage Gerigtshoven, behalven Overysfel, waar men zich van die van Campen , Deventer en Zwol niet hooger kan beroepen. Nog zyn er eenige andere aanzienlykeCollegien, gelyk de Raad van BraVIII. deel, Gg bant  466 WETTEN. bant en Lande van Overmaaze in 's Haage; die van Vlaanderen in Middelburg; en die van Gelderland te Venlo, welke te zamen uitniaaken de drie hooge Gerigtshoven voor de Landen der Generaliteit. - Dan , vermids elke Provintie haare eigen' Wetten maakt, en de eene zich geenszins aan de andere onderwerpt , waardoor de Wetten van dit Gewest dikwerf tegen die van het ander ftryden , by voorbeeld , die omtrent de Huwelyken en Erfenisfen in Gelderland en Holland plaats hebben , geeft zulks veel moeite aan Inwooners , die uit het eene Landfchap in het andere gaan woonen , en van dezelve onkundig zyn, zo als vaak gebeurt, om dat men een kort Wetboek van alle Provintien als nog ontbeert. Er zyn wel groote Plakaat- of WetBoeken van byzondere Provintien ; maar onbruikbaar en te duur voor den gemeenen man, om dat ze uit eenige Folianten beftaan , zeer veel gelds kosten, en zelfs niet dagelyks voorkomen. Veele duizenden Inwooners zyn hier door onkundig' omtrent de Wetten hunner eigen Provintie , en zelfs veele Burgers omtrent die van hunne Stad, welke, dikwerf verlegen, den inhoud der Wet moeten gaan vraagen by eenen Regent, of voor geld by eenen Advocaat. Het is derhalven zeer te wenfchen, dat een kundig Regtsgeleerde in elke Provintie moge befluiten , den korten inhoud van allen , ten mins-  wetten. oude regeering. 4°*7 nimften van de gewigtigfte Wetten , met één woord op te Hellen ; en, waarom voeg ik er niet by , van de Keuren in elke Stad, welke Wetboeken jaarlyks konden aangevuld worden door nieuwe blaadjes met eene kleine letter daarby te drukken. Een algemeen Wetboek voor de Zeven Gewesten te maaken moet toch onder de onmooglyke dingen geil-eld worden, zo lang de belangen der Provintien zo zeer verfchillen , of zo lang elk Gewest zyne Wetten volftandig wil vasthouden , en zy allen onder geene éénhoofdige Regeering vervallen. V. Vergeet Gy niet my iets te zeggen van het stadhouderschap , zulk eene hooge en o-ewigtige bediening in ons Land ? A.° Geenszins! Zult Gy er een volledig denkbeeld van vormen, dan behoort Gy te weeten, dat deeze Landen , na de verdeeling des Ryks van karel den Groot en in de VUI Eeuw , geregeerd werden door Hertogen , Graaven en Bisfchoppen : dat deeze Grooten , ten deele aan Frankryk en ten deele aan het Duitfche Ryk leenroerig waren: dat zy zich allengskens wisten te ontflaan van deeze afhanglykheid, en met meer of min bepaald gezag begonnen te regeeren , naar gelangen het vermogen der Steden en de Edelen zulks duldden : dat de Graaven van Bolland zich verpligt vonden, by verfcheiden' Gg a ge-  4ÖS stedehouders. gelegenheden , aanzienlyke Privilegiën aan de* zeiven te vergunnen , welken de volgenden , by de inhuldiging, moesten bezweeren, waar» door het uitgeftrekt Graaflyk gezag zeer bepaald werdt : dat, de Graaven afweezig , minderjaarig of onbekwaam zynde tot het bellier , hetzelve gegeeven werdt , in hunne plaats , aan eenen Regent, eerst voor zekeren tyd, naderhand voor hun leven : dat men zodanigen Stedehouders , daarna Stadhouders , noemde , die foms onder eenen algemeenen Landvoogd over alle de Nederlanden ftonden : dat wjllem de I de laatfte was , die , in den jaare 1559, door den Graaf philips den II tot Stadhouder over Holland en Westfries, land was aangefteld : dat men , deezen Graaf afgezwooren hebbende, eenige jaaren agteréén , naauwlyks wist , by wien de Souvereiniteit en, dus ook het gezag van Stadhouders aan te ftellen huisvestte : dat men, na leicesters tyden, duidelyker begreep, dat de Souvereiniteit en dus ook het regt van Stadhouders te benoemen aan de staaten der byzondere Provintien ftondt: dat Holland altyd eene Souvereiniteit op zich zelve was: dat by de Unie de Privilegiën der Provintien onverkort verklaard werden ; doch derzelver verdeediging deil algemeenen staaten Werdt aanbevolen: dat deeze laatllen, na den dood van Prins willem den I, zich begonnen aan te  stadhouders. 469 te merken als de hoogfte Overheid van het Land, 't geen de byzondere staaten niet wilden dulden, verdraagende alleen , dat zy het bewind hadden over 't geen het gemeene Bondgenootfchap betrof: dat, offchoon daarna de algemeene staaten hun gezag weer begonnen te verheffen , by voorbeeld , in het gevangen neemen van drie Staatsleden (blatlz. 273) en in den aanflag op Amfterdam (bladz. 307, 308), de Souvereiniteit der byzondere Provintien federt niet meer in twyfel getrokken is, en zelfs, ten tyde van willem den III, nooit is tegengefprooken: dat de Stadhouders, de plaats der Souvereinen veibeeldende , en derzelver befluiten uitvoerende , op hen geen regeerenden invloed hadden , maar eene raadgeevende ftem , waardoor de vrye overweegingen der staaten niet belemmerd werden: dat , na de oprigting der Republiek , de Stadhouders niet altoos even veel gezags gehad hebben : dat willem de I, naar Duitschland vertrekkende , in den jaare 1567 , zyn Stadhouderfchap overgaf aan de Hertogin van parma, die daarop dat ampt vertrouwde aan den Graave de eossu : dat willem de I , de befcherming van 't Gemeenebest op zich neemende in den jaare 1568, op zynen naam, doch by voorkennis der staaten , liet werven zonder titel van Stadhouder , welken hy niet aannam vóór den jaare 1571: dat men toen, Gg 3 n°g  4?0 stadhouders. nog niet durvende opftaan tegen philips den II, niets beter wist , dan Prins willem den I wederom te erkennen voor 's Konings Stedehouder : dat men dus niet wilde fchynen tegen den Koning, maar tegen de Spanjaarden te ftryden : dat men hem grooter gezag gaf, dan, \óó> of na hem, aan éénen der Stedehouderen gegeeven is , daar hy den titel van hooge Overheid voerde , en men zynen naam aan het hoofd der Plakaaten Jas , onder voorwaarde , dat er geen gevolg uit zoude getrokken worden : dat maurits de eerfte Stadhouder was , die door de staaten werdt aangefteld , welken zich , federt eenige jaaren , meer met de regeering bemoeiden, dan hun ten tyde der Graaven werdt toegelaaten : dat maurits gezag bepaald was door een' Lastbrief of Inftruttie ; dat frederik hendrik grooter gezag hadt, daar hy in Holland en Zeeland nooit aan eene byzondere InflruElie gebonden was ; maar alleen op eene generaale Commisfie gediend heeft: dat men in 't begin wel eene Inftruclie aan willem den II geeven wilde ; doch daarna ondienftig oordeelde , en hem , gelyk zynen Vader, op eene generaale Commisfie het Stadhouderfchap vertrouwde : dat het gezag van willem den III grooter was dan dat der drie voorige Stadhouderen, daar hy op dezelfde generaale Commisfie aangenomen werdt ; daar de Patenten en andere Oor-  werk des stadhouders. 471 Oorlogs-Zaaken hem , tot kennelyk wederzeggen toe , gegeeven ; zyne Ampten erfelyk verklaard in de mannelyke Nakomelingen ; en de begeeving der voornaamfte bedieningen in drie Provintien , Gelderland, Utrecht en Overysfel, hem overgelaaten zyn : eindelyk , dat het gezag Van willem carel hendrik friso nog grooter was , daar de overgang van het Stadhouderfchap , by mangel van manlyk oir, ook tot de vrouwelyke Afftammelingen werdt bepaald. Zie daar eene korte fchets van het Stadhouderfchap. V. Maar wat is dan het werk des erfstadhouders ? . A. Zyn last is zeer algemeen; doch daarin is bepaald, den Lande goede dienften te doen zonder te zeggen wat hy vermag en behoort te doen , 't geen uit de Commisfie en Znftructic van Prins maurits, zo het noodig is, moet verklaard worden : voorts de Hoogheid , Geregtigheid, Privilegiën, en Welvaart van het Land, van deszelfs Leden , Steden en Ingezetenen te bevorderen en te bewaaren: den Hervormden Godsdienst voor te ftaan: het Regt te handhaaven : vergiffenis te verkenen met voorkennis van het Hof, doch niet aan doodflagers of andere zwaare misdaaden, opzettelyk gepleegd: Magiftraaten aan te ftelkn volgens de Privilegiën, die in de Steden verfchillende zyn: Scheidsman in gefchillen te zyn; Gg 4 doch  472 werk des stadhouders. doch'hoe? is door de . Landfchappen niet bepaald , mogelyk uit fchroorn, om dat een mid. del , heilzaam in deezen, min .voordeelig zou kunnen weezen in eenen anderen tyd. Als kapitein-generaal kan de Erfstadhouder , tot kennelyk wederzeggen toe, Patenten aan het Krygsvolk geeven , over de Krygsbedieningen befchikken , der benden met voorkennis der staaten bevelen geeven en gebruiken tot behoudenis der Unie, tot verdeediging van den Staat, tot bewaaring der gemeene rust en 's Lands Privilegiën ,. tot befcherming der Ingezetenen , tot behoudenis van den lier. vormden Godsdienst, en tot handhaving van de Regeeringsform. Als admiraal-generaal vermag hy de Bevelhebbers der Schepen te benoemen , Krygsraaden aan te ftellen, en zitting te hebben in den raad van staaten. : Als eerste edele van Zeeland verbeeldt hy alleen den ganfchen Adel van dat Gewest , is Voorzitter in alle Regeerings-Vergaderingen , en heeft, hoewel maar ééne, doch de eerfte Stem. Onder de Edelen van Gelderland , Bolland en Utrecht zit hy voor en ftemt het eerfte. . Als opperhoutvester geeft hy in de meeste Provintien de vryheid van de jagt. -— Als rector magnificus der Barderwykfche, Franekerfche en Groningfche Academiën heeft hy invloed op de verkiezing van Hoogleeraaren. . ,,.- y\\$ , op-.  stadhouderschap. 473 opper-directeur der Oost- en West-Indifche Compagnlè , ftelt by Reprefent anten aan , en verkiest Bewindhebbers uit de Nominatien. —— Zyne voorregten zyn, vryheid van fchatting , als Stadhouder drie tonnen gouds, en als Kapitein-Generaal ruim anderhalve ton te.genieten. . Laat my er dit ten flotte nog byvoe- gen , ■ naamelyk , dat ons Vaderland driemaal zonder Stadhouder is geweest : dat, na den dood van Prins willem den I, een tusfchentyd van zestien maanden plaats hadt: dat na het overlyden van willem den II een tydvak van byna tweeëntwintig jaaren verloopen is : dat na het fterven van willem den III geen Stadhouder in den tyd van vyfënveertig jaaren geweest zy : dat , in de twee laatfle keeren , naamelyk in de jaaren 167a en 1747, het Stadhouderfchap door Frankryks overwinnende wapenen , waarmede hetzelve ons aanviel , herfteld is en beftendiger gemaakt , daii het ooit geweest is, hoewel dat Ryk zulks niet beoogde , en , zo het dat hadt kunnen voorzien , misfchien gekeerd zou hebben: dat fommige Schryvers zich vermoeid hebben met het onderzoek, of een Beftier met of zonder eenen Stadhouder den Lande voordeeligst zy ; doch zulks kan overtollig gehouden worden , nu ons Vaderland eenen zulken heeft op zo vasten voet: en, eindelyk, dat ik veele kundige en wyze Staatsmannen, welken men van geeGg 5 na  474 STADHOUDER. INWOONERS. ne partydigheid kon verdenken , heb hooren verklaaren op goeden grond, dat, was er in den jaare 1747 geen Stadhouder verkoozen , wy volkomen' Slaaven der Ariftocraaten zouden geworden zyn : met één woord , dat hy allernuttigst is in eene Republiek , zo gefteld als de onze, blykt, dunkt my, genoeg, wanneer men flegts met de ondervinding der tyden raadpleegt , die toch het zekerde hier leert, om ons van deeze waarheid ten vollen te overtuigen. Dit zy hiervan genoeg. V. En wy gaan nu over .... ? A. Tot de inwooners des Vaderlands , die men verdeelen kan in den Adel, in Welgeboren Mannen , in veele Regerings-Familien , in Kooplieden , Konftenaars, Handwerkslieden , Schippers en Boeren. • Wy willen ons niet vermoeien met het onderzoek, of de Adel alhier , niet uit hoofde van roemryke daaden, maar door de gunst van Vorsten opgekomen zy; dan of dezelve zich adel gemaakt hebbe, dat is , dat dezelve een grooter aanzien in een erfregt verwisfeld heeft, en daarna onderftaan , dat gevoelen den weerloozen Burger in de leenheerlyke tyden op te dringen. . Oulings waren de Castaldi of Burggraaven aanzienlyke bedieningen; ook de Centenarii of Honderdmannen, Lieden, die over honderd mannen het bevel voerden. Honderd zulke Mannen maakten één Graaffchap uit. Derzel- ver  afkomst des adels- 475 ver Opperhoofden noemde men Ambafti, van welken misfchien de Ambagtsheeren zyn voortgekomen. Met zulken, als eerlïe Edelen des Lands , hielden de Hollandfche Graaven hunne Vergaderingen. Zy waren derzelver Raadsheeren, en hadden groot aanzien. Deeze Edelen waren de Inftellers der Ridderfchappen. Die Ridder werdt moest door eenen Vorst of Ridder tot die waardigheid geflaagen worden. Langs deezen weg kwam de Militaire Aristocratie in de Waereld. Zodanige Edelen hadden voorregten. Hunne goederen waren vry van lasten. Zy verfcheenen voor eene afgezonderde regtbank, gelyk in Holland nog plaats heeft. Maar daartegen waren zy verpligt eenige dienften te doen, naamelyk, den Vorst te verzeilen in zyne heirvaarten : de Edelen foms met het lyf alleen; doch de Ridders met hunne Vafallen. Toen, na den moord van floris den V , (bladz. 58) de Steden in 's Lands Vergadering moesten verfchynen , begon de roem des Adels te daalen. De woeste regeering der Edelen hadt een onnoemlyk getal hunner onderhoorigen van het platte land naar de Steden verjaagd, die door zo veele nieuwe Inwooners magtig waren geworden. En deezen , in vermogen toegenomen, kreegen van de Graaven voorregten voor hun geld. De Graaven meer van hun dan van de Edelen verkrygende, werden de Steden ook meer be. gun-  476 verval des adels. gunfligd, waardoor zy, in Holland tot de re* geering gekomen zynde, den Adel geëvenaard, en eindelyk byna geheel verdrongen hebben' Keizer karel de V , die alle Nederlandfcht Provintien tot één Ryk wilde zamen fmelten, begreep , dat daartoe noodig was , de Edetón , die toen de fteun van 's Lands Privilegiën waren, en fteeds daarvoor met het zwaard in de vuist ftonden , te ontflaan van de dien. „ iten , welke zy wegens hunne leenen hem fchuldig waren ; voorts hen bedektelyk te ver. armen , den jongen het hooftch leven fmaakelyk te maaken , en derzelver Vaders, met blinkende Ridder-orden omhangen, in vreemde Gezantfchappen van huis te zenden. Zodani. ge aanzienlyke posten kastten hun veel gelds : zy moesten hun goed en landeryen bezwaa'ren , en dus fchulden maaken. Daarop vervielen de Ridderlyke Kasteden, en men vergat ook weldra de oude krygsdapperheid. Voorts floegen veelen over tot een ongebonden zorgloos leven, die, ras daardoor in fchulden geraakt zynde , de vaderlyke bezittingen moesten verkoopen , of aanzien, dat zulks door de fchuldeifchers gedaan werdt. De jonge Ridders, dus berooid, fnakten naar Ampten , en. werden afhanglyk van den Kei. zer. 's Volks voorregten werden toen vergeeten : de arme Adel raakte zelfs het Land wit: en 't getal zo wel als het aanzien der Ne,  verval des adels. 477 Nederlandfche Edelen verminderde dus niet weinig, V. Volgde philips , zyn Zoon , dat Plan? A. Neen ; philips de II volgde dat Plan niet ; maar ftiet den Adel , die zo laag nog niet gedaald was , als zyn Vader bedoelde, openlyk voor 't hoofd. , In maurits ty¬ den vernietigden Zeelands staaten den Adel, en bragten de ftem van dat gevveezen Lid van Staat op dien Prins en zyne Opvolgers , als Marquizen van Veere en Vlhfingen. Van willem den III werden de Edelen van Gelderland, Overysfel en Utrecht afhanglyk, zegt men, door den invloed , welken die Prins op deeze Landfchappen verkreeg. — Het is een oud zeggen, dat de Edelen niet qp geboorte, maar op verdienften moeten roemen. Onder de onzen zyn er, die deeze hoogheid, dat is, die niet meer dan den titel, en geenszins het regt van den ouden inlandfchen adel , voor geld van den Keizer gekogt hebben. Hier uit blykt, hoe zeer de Edelen by ons thans verlaagd zyn. Hun nut voor de Vorsten is thans heel verdweenen : want de invoering van Soldaaten heeft deezen volkomen gerugfteund, en dat der Edelen geheel verzwakt of vernietigd: alleen zyn derzelver magt en aanzien boven, het Volk gebleeven. Zy moeten thans een zo genoemd Riddermaatig Goed en zestien Qaartieren in hun wapen bezitten, om befchreeven te  473 verval des adels. te kunnen worden, dat is, om ter dagvaart te kunnen verfchynen , of ftem te hebben in de Staats-Vergaderingen, en aanfpraak op de Amp. ten. ■ Veele bedenkingen zyn tegen zulk een regt gemaakt, en men heeft gevraagd : als twee kinders gebooren worden , één van eenen Ridder, en één van eenen Burger; waarom is het eerfte de meester van het laatfte in een vry Land ? ■ De verlaaging en vermindering des Adels waren reeds zo groot in den jaare 1543 , dat men in Holland flegts tien of twaalf edele Geflagten telde ; en nu heeft men er niet meer dan drie oorfpronglyke Familien , die van wassenaar , van der. duin en van der does , waarvan het één zo goed als uitgeftorven is : twee zyn er nog in Utrecht, naamelyk taats en hardenbroek; doch in Gelderland en Overysfel zyn de meesten overgebleeven. . De oude reden deezer vermindering moet gezogt worden in de beroerten tusfchen de Hoekfchen en Kabeljauwfchen, tusfchen de heeckerens en de bronkhorsten , en tusfchen de Schieringers en Vetkoopers , welker twisten en oorlogen Gy gehoord hebt: maar de laatere kan gevonden worden in den zo genoemden ftyl, die zelden vóór de dertig jaaren by den Adel volkomen komt. De Edelen trouwen toch niet veel, vooral niet in die Provintien, waar Landgoederen te weinig inkomften geeven, of waar de groote  verval des adels. 479 te Ampten niet talryk zyn. Een Boer , een Ambagtsman neemt eene Vrouw , als by huwbaar is, als hy kan fpitten, en eenen dagloon- verdienen; maar de Weelde laat ZLÜks den Adel niet toe , en hier door fterven zodanige Familien zo fpoedig ufo Eene derde reden is bekend , naamelyk, fommige Edelen neemen ryke Burgerjuffrouwen ten huwelyk , waar door hunne Einders het regt van Verfchryvinge in de Ridderfchap verliezen, waarom etlyken al Vaak in overweeging genomen hebben , om zodanige Kinders , die half edele en half onedele zyn , zal de Ridderfchap niet uitfterven , daarin toe te laaten. i wel- gebooren mannen (laat my er dit nog bydoen) waren in Holland onedele lieden van eene vrye afkomst, en ftonden tusfchen Edelen en Lyfeigenen in. —— regeerings-familieh noemde men zulken , die lang een Overheids-Ampt bekleed hebben, en buiten bediening zyn, meest ryk, en bekend onder den naam van Rentenieren De overigen zyn Kooplieden , Konftenaars , Handwerkslieden , Schippers en Boeren , van welken men de laat (ten en bovenal de eerften de nuttigde leden der Maatfchappy in een Land van Handel noemen moet. V. En nu zal het karakter onzer Natie van ons befchouwd worden ? A. Dit volgt eigenaartig. Op ons Karakter heb-  48© karakter onzer: landgenqoten. hebben drie dingen veel invloeds , ik meen, het Klimaat , -de aait der Regeering , en de vrye redelyke. Godsdienst. Men mag, zal men ons Karakter met eenige trekken tekenen , allereerst zeggen -, dat onze Landgenooten ongemeen verhwgt zyn aan hun Vaderland, het geen door hunne fchranderheid en vlyt de ze. tel des rykdoms, des overvloeds, des gemaks en der zindelykheid geworden is., Hieraan moet men toekennen , dat zy , in andere Landen omzwervende, en. er die dingen niet vindende, telkens hygem, om naar hun Vaderland weêr te keeren. •—- Vryheid-minnaars mag men ze met groot regt noemen , daar zy altoos de laage aanbiedingen .van penen laffen vrede, of van flaaverny verworpen hebben; en,, des noods, met willem den I verkoozeu, liever hun Vaderland te verlaaten, en een ander Land op te zoeken , dan den nek te buigen onder een vreemd juk. — Zy komen voor als hardnekkig, dapper, onvertzaagd, onhezweeken grootmoedig , én floui , in den tagtigjaarigen oorlog, in de belegeringen van Haarlem en Leiden, in den jaare 1672, toen alles den ondergang voorfpelde , in de Zeefiagen, alleen gevoerd tegen de vereenigde Franfche en Engelfche Vlooten , in het ffichten der Oost- en West-Indifche Colonien , met de. wapenen in de vuist, en in het laatfte Zee-gevegt op. Boggershank. Men zag hen, in den uiterften nood gekomen zynde,  karakter. onzer landgenooten* 481 de, die tegenwoordigheid van geest niet verliezen , of den moed laaten vallen , zo lang er eenige flikkering van hoop overbleef. Noem "onze Vaderlanders yverig , daar zy, binnen weinig jaaren, hun fchoon Land uit moerasfen en waterpoelen deeden te voorfchyn komen: daar zy ongunftige waterplekken droog, bewoonbaar en vermaakelyk maakten , gelyk nog in de Beemfter , Purmtr en in veele andere oorden te zien is: daar zy al het nut van den grond door zorg en arbeid wisten te trekken , onvermoeid opworftelende tegen Zee en Rivieren : daar zy groote en kleine Steden bouwden, waar te vooren ellendige Dorpen of hutten ftonden ; zo dat men nu , te Am. fterdam zynde , de keur heeft uit ééne van vyfënveertig Steden , naar welke men op c'énen dag kan reizen en aankomen : daar zy hunne grenzen met fterke vestingwerken of zwaare waterlluizen gedekt hebben ; en , zo wy nog willen, ons Land onwinbaar kunnen maaken: daar zy zich van groote en overvloedige Tuighuizen hebben voorzien, ontzaglyke legers naar het veld, en verbaazende Vlooten naar de Zee gezonden, lodewyk de XIV zag met geene kleene verwondering, dat het Vaderland honderd en vyftigduizend man op de been hieldt, en tagtig Schepen van linie in Zee. ——— Niemant weigere onzen Landgenooten den naam van ftandvastig in alle eens ondernomen' dinVIII. deel. Mh gen.  45l karakter onzer landgenooten. gen. Niet met eene onbefuisde drift , maar na ryp overleg komen zy tot een ftuk. In de fchool des ongeluks zyn zy opgewiegd tot ftoutmoedige daaden , en werden groot in het midden des oorlogs , en niet ten tyde van rust , gemak en veiligheid. Onvermoeid mag de Natie ook geheeten worden : want zy leeft niet, gelyk andere Volken , door haar Land ; maar zy geeft een beftaan aan hetzelve. Hierom nam Frankryk, na het ophouden der burger-oorlogen , ons Land tot een voorbeeld, om daarnaar handel en handtee- ring te bevorderen. . Edelmoedigheid en Herbergzaamheid worden hier ook in eenen hoogen trap vernomen. De ganfche Waereld is by ons, om zo te fpreeken, welkom. Een Vreemdeling is zo verzekerd van alle voorregten te zullen genieten als een Inboorling , en daaraan moet men toekennen , dat ons Land altyd voorzien is van Koop- eii Handwerkslieden uit alle deelen van europa, waar fchatting of vervolging hen ter neêr drukt. Hoe men de Franfchen en Duitfchers , verjaagd of verdrukt om den Godsdienst, hier ontvangen heeft, getuigen nog de tegenwoordige Nakomelingen dier Geflagten. V. Hoedanig is hier de Staatkunde? A. Staatkunde kan hun niet ontzegd worden. Altoos hielden zy een waakend oog op het  karakter. onzer landgenooten. 483- het geen er in alle Waereld-Gewesten omging; waren groot in hunne vooruitzigten; onderfteunden ze door voorzigtigheid, dapperheid en geduld; flooten Verbonden met oordeel, en niemant heeft daarin meer trouw gehouden , hoewel zy naderhand zagen, dat dezelven tot hun eigen nadeel uitliepen. Zagtheid en befcheidenheid van Wetten en Regeeringsform gaven zelfs aanleiding , dat de Vorften van europa dikwerf ons Land verkoozen tot beflisfing van gefchillen. Onder een zodanig zagtzinnig beftier kan elk gelyke voordeden door bekwaamheid en naarftigheid verkrygen. Men kent iemant, die drie guldens bezat , toen hy op een Amfterdamsch Comptoir kwam, en nu één der vermogendften van die Stad is. Duizend zulke loflyke voorbeelden heeft men daar. En aan zodanige grondregels van het beftier is men 's Lands Volkrykheid verfchuldigd , die niet zal afneemen , zo lang men deeze zagtheid en verdrargzaamheid op het oog houdt. Om den Godsdienst is men wel vervolgd geworden ; maar men heeft andere Gezindheden niet behandeld op gelyke wyze. Jooden, overal verbannen, heeft men hier ontvangen , geduld , en verdraagt ze nog. Geenen zyn geitraft geworden, als zulken, die uitfpatteden. Hierom hebben de Roomfchen altoos getoond eene ongeveinsde verknogtheid aan het Vaderland te bezitten. De Hh 2 braa-  484 karakter onzer landgenooten^ braave Mennoniten zyn beroemd om hunne geldfchietingen in tyden van nood. koehoorn, hoewel hy een ander geloof hadt , dan wy, vogt met zynen degen voor ons. ——- Nergens heeft men ook zo evenredige fchatting : groot en klein draagt zyn aandeel. Door zuinigheid in het beftier der zaaken in agt te neemen , hebben de staaten groote daaden uitgevoerd, by voorbeeld , Koningin elisabeth en hendrik den IV byftand te bieden (bladz. 231 , 234 , 236) en willem den III naar Engeland over te voeren (bladz. 383). Met 's Lands bezittingen te vrede , loerden zy niet op veroveringen ; en men kan niet meer dan één voorbeeld bybrengen , zo veel ik weet, dat zy getragt hebben hun gebied te vergrooten. ■■ Voeg hierby eene maatigheid in huisfelyke fchikkingen , dewyl zy weeten , dat eene aaneenfchakeling van orde en goed overleg den besten invloed heeft op alle hunne zaaken. Daar men zich eenen bepaalden regel in de handelwyze voorllelt, doet zulks letten op de geringde voorvallen. Men weet pragt te toonen, als de gelegenheid zulks vereischt. karel de II heeft zulks gezien in *j Haage , (bladz. 327) maria de medicis , (bladz. 295) en de Erfftadhouder willem de V nevens zyne Gemaalin, vóór eenige jaaren , te Amfterdam. V. Zal er nog meer volgen ? A.  karakter. onzer landgenooten. 485 A. Ja ! Noem al verder de Natie openhartig en hefcheiden : openhartig in 't denken , en vry in 't fpreeken , zonder vleiery of konstgreepen, om zich in iemants gunst in te dringen met ftreelende woorden. ■ Erken ook in haar eene Bezaadigdheid, die ze gemaatigd vrolyk maakt. Het is onzen Landgenooten niet eigen , altyd te lachen ; maar zy laaten zich ook niet vervoeren door zwaarmoedigheid en beneveldheid van geest : zy befchouwen de dingen bedaard , en ftellen , ze dan op den behoorlyken prys. —— Dat ze vriendelyk van aart zyn , en gemaklyk om mede om te gaan , zullen de Uitlanders niet lochenen. —— Nederigheid is ook der Vaderlander en fieraad. De voornaam fie Mannen vermydden fteeds dat naar grootschheid geleek , en maatigden zich niets boven anderen aan , bekoorende hunne Medeburgers door vriendelykheid en eenvoudigheid, jan de witt gebruikte naauwlyks een rytuig. De groote Admiraal de ruiter hadt maar éénen knegt. En, in navolging van zulke uitmuntende voorbeelden , gedroegen zich anderen ook zo nederig en befcheiden , hoewel zy alle middelen tot de piagt bezaten. De Vergadering van Holland, gewis ééne der aanzienlykften in ons Land , wordt zonder de minfte pragt in zulk eene ftilte gehouden , dat een Vreemdeling daar over verwonderd ftaat. ■.. MededoHh 3 gen.  i8r5 karakter onzer landgenooten. genheid zal niemant onzer . Natie ontzeggen. Geen ellendige wordt aan zyn eigen noodlot ergens overgelaaten , en zelfs niet de geen, die door eigen fchuld ongelukkig is geworden. Hiervan zo veele Godshuizen in alle Steden, zo veele Arm- Tugt- en Weeshuizen. Het onlangs gebouwd Gelticht op het Wezeperveld is eene eer voor Amfterdam. En hieraan moet men toekennen de weinige Bedelaars , die men , in vergelyking van andere en zelfs van nabuurige Landen , naauwlyks noemen kan. —— Eerlykheid heeft hun daarenboven eenen roem gegeeven door de heele Waereld. Alle Natiën hebben proeven ontvangen van eene onkreukbaare trouw en opregtheid, by voorbeeld, toen wy op 't punt des ondergangs waren in den jaare 1672, werden egter alle Wisfels op het oogenblik voldaan met eene vaardigheid en bereidwillig» heid , die heel europa verbaasd deedt ftaan. Toen hadt men zich naar den tyd kunnen fchikken, en uitflel van betaaling verzogt hebben ; maar men week geen duimbreed van de ftrenglre grondregels van Eerlykheid, en vol. deedt op ftaanden voet. Ook kennen wy geen Land in europa , waar men minder Schriften voor de Vrygeestery heeft zien te voorfchyn komen. Men ontdekt er wel, meest in handen van aanzienlyke jonge Lieden , helaas .' ( dan de zulken zyn hun uit au-  karakter onzer landgenooten. 487 andere Ryken van europa toegekomen. Eenige van voltatre's fnoode Boeken vielen wel in den finaak van fommigen ; maar de achting voor hem daalt fterk, nu men weet, dat voltaire , in het einde zyns levens , berouw kreeg, en het Evangelie wilde aanneemen; doch dat zyne wreede en verwoede Vrienden , welken hy hadt helpen vervoeren tot Ongeloof, dit merkende, eenen kring om hem floegen , dwingende hem , om helaas ! in het Ongeloof te fterven. — En men zal ons geene Natie zonder [maak of zonder gevoel noemen , wanneer men acht geeft op de vier groote maatsciiappyen van weetenschappen te Haarlem , Vlisfingen , Rotterdam (in de jaaren 1768, 1770 gelucht) en te Leiden: op twee andere Genootfchappen, één tot Voortplanting van het Evangelie in Indie, en een ander tot Verdeediging van hetzelve tegen andere Vyanden van het Geloof: op de Natuur- en Geneeskundige Correfpondentie in 's Haage : op het zo genoemde Staaten-Collegie te Leiden , en dergelyke Stichtingen op andere Academiën voor buitenlandfche Studenten : op de Maatfchappy ter reddinge van Drenkelingen (die de eerfte was in europa) en des Landbouws te Amfterdam : op de Stichting der Vrouwe van renswoude te Utrecht, Delft en V Haage voor allerleie Jongelingen : op die van jan stolp te Leiden , Hh 4  438 karakter onzer landgenooten. ter oplosfinge van fchoone Vraagen: op de iW ftelde Leerredenen tegen de Ongeloovigen door vvalter senserff te Rotterdam: op de Legaaten van matthys swart , van Mevrouw stein en den Heer schuurman voor onvermogende Studenten: op de ryke Fondatie van meter teyler van der hulst te Haar. lem : op de Schilderfchoolen , vooral te Am. fterdam, en Haarlem: op het Scheveningfche Kerkhof, om de Landgenooten het begraaven der dooden in Kerken af te leeren : 0p de Sociëteit ter bevorderinge van verminkte Ma» troozen, of de Weduwen der gefneuvelden of op de Zeefchool, beide te Amfterdam ' en op veele andere Genootfchappen ter be-' fchaaving van Taal, van Dichtkunde en andere Weetenfcbappen. En ik mag niet vergeeten hierby aan te merken , dat deeze allen (één uicgeZ0nderd) niet 2yn opgekomen door de zorg der staaten des Lands , veel min dat zy fiaafl door de kosten, die zy daarvoor draagen ; maar dat men ze alleen dank heeft te weeten aan Burgers, aan yverige en geleerde Ingezetenen, vervuld met zonderlinge liefde voor het algemeen welzyn des Vaderlands. Men toone ons dan een Land , zo klein als het onze, waar Burgers zo veel' nuts in trein gebragt hebben. V. In welk een behaaglyk licht fielt gy onze Natie ? A,  OPGELOSTE BEDENKING. 489 A. 't Gaat vast, dat zulk eene Natie alleen mishaagen kan, gelyk ook plaats heeft, aan loszinnigen , aan zich in ledigheid verlustigende Menfchen, die den arbeid een werk van flaaven noemen , en alleen vermaak Hellen in uitfpanningen, in vermaaken en eertitels. In de oogen der zulken is onze Natie eene verfmaadheid. En gewis, wy hebben weinig oppervlakkige aanloklykheden , in andere Landen zo vlytig gezogt , en zo hoog gewaardeerd. Hier komt de Koophandel alleen in aanmerking, en deeze brengt van zelf mede geene veragtelyke Deugden, by voorbeeld, wysheid , fchranderheid , orde , fpaarzaamheid , maatigheid , bezigheid , naarftigheid , en mildaadigheid. Maar zyn die ook niet meer waardig, dan alle de opgelegde fchatten onzer Republiek? 't Is zo, grootheid van Kapitaal komt hier meest in aanmerking ; maar zy , die het niet hebben, doch gaarne bezitten zouden , fpotten daarmede het fterkfte. De winzugt kan men in ons niet ligt verdraagen. Dan , doet zy eene kwaade uitwerking , wanneer zy vlyt en naarftigheid verwekt? En mag men hier op Rykdom niet gefteld zyn , daar juist de Rykdom alleen het Land onderfteund , en een waardig aanzien in europa heeft doen krygen ? Is niet het Vaderland het middenpunt van veele geldopneemingen voor vreemde Vorften en Staaten Hh 5 ge-  490 KARAKTER ONZER LANDGENOOTEN. geworden ? Wy blyven des geneigd, om op dien grondflag onze grootheid te bouwen ; en wie heeft geen eerbied voor de bezitters van Schatten ? Zo men zulken haat , waarom heeft men ze dan by ons zo vuurig gezogt, en waarom gefchiedt het nog ? Men weet hier wel Rykdommen te verkrygen ; maar men weet ze ook wél te bewaaren, en men wil aan anderen de verkwisting gaanie overIaaten. — Ook is ons Volk beter dan andere Natiën bedreeven in het beftier der Geldmiddelen , en maakt weinig zwaarlgheid , om , des noods , groote opofferingen te doen. De vernietigde Afiatifche Compagnie van Embdcn heeft dat ondervonden ; en men heeft ook onlangs raad geweeten , om die van Antwerpen op gelyke wyze te doen buitelen. Laat dan Vreemden fmaalen op ons en op onze bezittingen, geen Land is er, waar men , al is men niet ryk , zo vry , zo aangenaam , zo vergenoegd kan leeven. Dit is alles gezegd ! V. Maar is het Karakter der Natie niet wat te gunltig getekend , te fterk gekoleurd? A. Gy wilt misfchïen zeggen, dat ik meer het Karakter van onze eerwaardige Voorvaderen , dan van het tegenwoordig Gellagt getekend heb ; dat Vrouwen , ("die in fynheid van gelaatstrekken , in blankheid, in fpaarzaamheid van huishouding en in keurige zinde-  verval van zeden. 49! delykheid, zo dikwerf van anderen befpot, maar even ligt te verdeedigen, meest allen van haare Sexe in andere Landen, of overtreffen , of ten minflen evenaaren) niet meer zo fterk uitblinken in Vaderlandfche Deugden, en even weinig de Mannen , gelyk voorheen. En wat zal ik U hierop antwoorden ? 't Is zo, de tyden zyn voorby , dat jangens op Heken de Grooten inhaalen, gelyk dit Keizer karel den V gebeurde ; dat men niet meer illumineert met eenen eenvoudigen lantaarn aan de deur te zetten, gelyk Prins willem de 111, op die wyze , eens te 's Hertogenbosch 's avonds werdt ingehaald; dat men niet langer , met eenen reiszak onder den arm , te voet naar de Staatsvergaderingen wandelt; dat het uiterlyk onderfcheid tusfchen Mevrouw en de meid niet dan in weinige plaatzen meer overgeblecven is : 't is zo , de Eenvoudigheid , Eerlykheid , Trouw , Maatigheid , Kuischheid , Nederigheid , Naarftigheid , en andere Deugden zyn geweldig verre van de Natie geweeken : de Weelde, Wellust, Geldverkwisting, Dartelheid, Ontrouw en andere fchanden hebben duizenden verwonnen : de veragting van den fchoonen Godsdienst heeft het hoofd opgeftooken , en verbant braave Zeden, vooral onder jonge Lieden, die rieerlyk verwilderen , en zich aan de Waereldliefde overgeeven : maar hoe gewis dit moge  49a AANMERKING. ge zyn , en hoe zeer dat ons moge grieven , dank zy Gode ! dat er allerwege nog veele braaven zyn, op welken het getekend Karakter onzer Natie volkomen voegt. Deezen dan erkennen wy alleen voor waare Vaderlanders , en houden de anderen voor een valsch gebroedfel. Zulke ontaarten van de vooröuderlyke Deugd mogen den neus opbaalen , zo zy ooit deeze verwyten leezen : dan wy zullen niet meer dan deeze aanmerking voor hun hierby voegen. „ De heilige God heeft in deeze laatfte jaaren veelen roeden gebruikt, om zodanigen tot inkeer te brengen ; maar alles is vrugteloos geweest. Nu , nu flant die regtvaardige Heer , mogelyk voor de laatfte keer, nog ftrenger; en , zo dat niet helpt, komt de ondergang des Vaderlands: een denkbeeld , dat myn hart doet beeveni De Natie gevoelt , wat onlangs , in het laatfte van de Maand September, onzen Lande overkomen zy. Veelen zyn aangetast geworden juist in hunne goederen , op welken het hart zich zo vaak verheeven heeft, en waaruit zo veel verderf in Zeden en Godsdienst is voortgekomen. In zeven dagen lag alles verydeld, waarover men zeven jaaren gearbeid hadt. Welk eene verbaazende Regeering van God ! Welk eene fpreekende Voorzienigheid van den Heer der Waereld tot ons Vaderland Mogt men dat alles opmerken , erkennen, treu-  groote mannen. 493 treuren en zich laaten verbeteren! Gebeurt dit, dan zal men daarna gewillig en met blydfchap betuigen: „ God is regtvaardig , en zyne Regeering is voor ons wys en goed geweest •" V Gy treft myn hart, dat over het Vaderland weent , meer dan ik zeggen kan ! A. Ik zie met genoegen , dat Gy niet ongevoelig zyt. Och of niemant zodanig ware, en bleeve ! Dan , laat ons deeze fmerten eenige oogenblikken uit den zin zetten , en overgaan tot edeler Lieden, die voorheen den Lan. de tot den heerlykften luister waren, 't |s wel zo, dat er alle dagen geen erasmus , de ryck, van der werf , de groot, j. de witt , de ruiter , tromp , boerhaven , of, denkt men aan Vrouwen , geen kenau hasselaar , geene Mevrouwen van oldenbarneveld , of de groot , onder ons opftaan : evenwel heeft ons Vaderland , van tyd tot tyd, kloeke, deugdzaame en waardige Vrouwen , braave en geleerde Mannen geleverd , op welken wy geenen kleenen roem draagen. En nog ten deeze dage ziet men er van beide Sexe leeven, welker Naamen, nu van ons niet te noemen , gewis vereeuwigd zullen worden in de Vaderlandfche Historie. . ■ - Wy willen ons nu tot de weetenschappen bepaalen. Men wyze ons een zo klein Land aan , waarin vyf Academiën en vyftien Illuflre Schou-  494 geleerden. Schooien gevonden worden, waarin zo veele Groote Mannen in alle takken van Weeten. fchappen verfcheenen zyn , en zich nog vertoonen ; God- en Regtsgeleerden, Genees- en Staatkundigen , Liefhebbers der fraaie Letteren en Oudheden, Minnaars der Historiën, en der Natuurlyke Zeldzaamheden, Dichters en Dichteresfen. Wilt Gy er eene heele Lyst van hebben, herdenk dan, welke ik U te vooren daarvan gegeeven heb. (VDeel. bladz. 2002i3> Allen, die daarop aangetekend ftaan, moet men onder de Groote Geleerden tellen, welke zich onvermoeid toegelegd hebben op de Weetenfchappen, en daarin uitgeblonken hebben. Onze Natie kan zo verre komen: zy kan met lydzaamheid aan een ftuk werken, en 't is haar aart niet, ergens vlugtig over te loopen. heinsdjs , zegt men , gebruikte agthonderd Boe. ken tot het opftellen zyner Aantekeningen over ovidius. hooft las tacitus tweeënvyftigmaal , eer hy hand floeg aan de Vertaaling ; en befteedde negentien jaaren aan de Nederlandfche Historie, zyn hoofdwerk , die zeer veel lichts verfpreid heeft over het Tyd- perk , dat hy befchreef. . Men klaagt, dat lust voor de Weetenfchappen afneemt , om dat men nu meer naar rang en eertitels ftaan Dit kan niet gelochend worden: dan het is ook zeker , dat de leeslust federt eenige jaaren , en dus ook de kundigheid on- der  geleerden. taal. 495 der 't gemeen fterk is toegenomen, en dat het ons nog niet mangelt aan bekwaame en geleerde Mannen onder de Staatslieden, Regtgeleerden , Geneesheeren, of onder de vyftienhonderd en tweeënzeventig Leeraars der Hervormde Kerk , die men in het Vaderland vindt. Voeg daarby de fchoone Biblio- theeken, welke men aan de Academiën vindt, of by aanzienlyken , waaronder die van de Heeren fagel , meerman en crevenna uit■ munten. Denk aan verfcheiden Verzamelingen van Natuurlyke Zeldzaamheden , die in veele Steden van ons Land voorkomen. Vergeet niet de fchoone Kruidtuinen , die men , hier en daar, ontmoet. Voeg er by uitmuntende Verzamelingen van Schilderyen, die men by fommigen aantreft. En uit dat alles zal men van den fmaak en de kundigheid der Natie kunnen oordeelen. V. Wat dunkt U van de Vaderlandfche taal ? A. Geene levendige Taal is zo ryk, als de onze, in woorden : daarby deftig, verheven, zoetvloeiende in uitdrukkingen, behoudende de klemtoonen op het zaakelyke deel in alle buigingen , of waarin alle letters en lettergreepen duidelyker worden uitgefprooken. In geene Taal is zulk eene kragt van lidwoorden: ook worden de hulpwoorden nergens met meer bevalligheden verplaatst, of konftiger zamen ge- kop-  49*> TAAL. DICHTERS. koppeld. Gy weet, dat onze Taal eene affiammelinge der Hoogduitfche is , en naast aan het Neder-Saxifche grenst, hebbende veele tongvallen, verfchillend niet alleen in elke Provintie, maar zelfs in digt by elkander ge. legen Steden en Dorpen. Dan de waare Friefche wykt meest van alle anderen af. Gy weet, dat de oude Rederykers , zynde Dichters , die zich in de Rederyk- of Rhetorykkamers , hun door de Wethouders der Steden gegeeven , met rymen oefenden, en den Volke Spelen vertoonden met eene pragt en opfchik , die wonder vreemd zou zyn in deeze dagen. G,y weet', dat in Steden en Dorpen zulke Gezelfchappen van Dichters waren , die men Kamers noemde , te Amfterdam wel drie, elk met een. Blazoen , genoemd de Eglentieren , de witte Lavenderbloem en het Fygeloomken , tot Zinfpreuk hebbende ; In Liefd' bloeiende , Wt levender jongst , en Het foet vergaeren : Gy weet, dat zy Vraagen uitfchreeven , Caerte geheeten ; andere Kamers uitnoodigden , om daarop te antwoorden , en den beloofden prys aan het beste antwoord gaven. By zulke gelegenheid vertoonde men Spelen, en de Stad, waar zulks gebeurde , zag een heerlyk Blyfeest. Gy weet ook , dat die Rederykers de misbruiken der Roomfche Kerk ftreng gegispt, de bitterheid der Vervolging haatlyk afgemaald, de Zeden verbeterd , Taaien  rederyrkamerï. en Dichtkunde opgebouwd , en den grond gelegd hebben tot 't Nederlandfche Tooneel: eindelyk weet Gy , dat dezelven langzaamer hand in verval zyn geraakt na de Hervorming; doch toen , niet meer kunnende fmaalen op de Monniken, naar eene andere ftoffe moesten omzien, en die vonden in de flegte Zeden, welke zy met jokkerny aanvielen ter befchaavinge des gemeenen volks. Nu zyn zodanige Kamers en haare Spelen vergeeten , en zelfs aan veelen geheel onbekend. Dan onlangs , ik meen , den zestienden van Louwmaand des jaars 1786, heeft de aloude Kamer van Rhetorica, of Rederyk-kamer te Gouda , de Goudsbloeme geheeten onder de zinfpreuk Uit jongfle begreepen, welke in den jaare 1437 opgerigt, en federt nooit geheel vervallen was, zich door de overgebleeven' Leden en gunftige beftelling der Regeering herfteld, niet om de oude Spelen te hervatten, maar om zich onderling en anderen door Taal- en Dichtkunde te oefenen. Het zou gelukkig weezen , dat de Geleerde Maat-. fchappyen van ons Vaderland , zeker te talryk, te veel gefcbeiden, en nu door beiden elkanderen nadeehg, zich vereenigden , gelyk ook de veelvuldige Dichtkundige Genootfchappen , om te zamen te arbeiden , en den Vaderlande meer nuttig te worden, dan zy thans zyn. Men herltelle dan de oude Rederykkamers , gelyk Gouda gedaan heeft ; men beVIII. deel. Ii vor-  49? TAALREGELS SCHRIFT. vordere daarna eene verbindtenis onder alJen ; en men regele dan het werk. - . Onze Taal wordt weinig naar de regels wél gefchreeven , 't geen men ten* deele aan de onkundige Schoolmeesters moet toekennen , ten dee« j le aan eene traagheid , om zich op de taalkundige regels regt toe te leggen. Men moet egter belyden , dat het vermeerderd getal van Dichteren en Dichteresfen ; dat de ftrenge berispingen van fommige Taalkenners, en het menigvuldiger fchryven van Geleerden in onze Taal , nu meer in trein dan voorheen , zeer veel hebben toegebragt ia de laatfte jaaren tot het naauwkeuriger waarneemen der Taal-rege. len. Mogt men de fpelling ook op eenen gelyken voet brengen ! De maatschappy der letterkunde te Leiden heeft gezags genoeg om ze te bepaalen ; en wie is zo ftyfhoofdig , die derzelver beflisfing niet zou willen volgen ? Deeze is , onzes oordeels, de eenige weg , om eenmaal tot eene gelykvormigheid te komen, en het nietig twisten over een paar letters te doen ophouden. ——-— Het HandSchrift is thans op eenen anderen voet gebragt. Voorheen hadt men Scbryfletters, die men Loopend Schrift noemde, dat voor veelen van den tegenwoordigen tyd onleesbaar is , en afgekeurd wordt, nu wy het zo genoemd Italinansch Schrift hebben, lavater wil , dat men uit het Schrift veelal het Karakter der Men-  NAAM TEItE NiNGE^ 499 Menfchen kan opmaaken. In alles zal hy geen ongelyk hebben. Hebt Gy de Naamtekeningen van eenige groote en geleerde Mannen , Gy kunt die befludeeren, en zien, of Gy daar uit kunt opmaaken, hoedanig hunne vermogens en karakters geweest zyn. Dit is voor ü eene nieuwe bezigheid, die Gy als eene Uitfpanning moet aanmerken, wanneer uwe zinnen door ander werk fzyn afgemat. Begin met de Naamtekeningen of fchrift van onze groote Vaderlandfche Mannen, of van uwe Vrienden, welker karakter wél bekend is, en beproef dan, wat Gy uit verfchillend fchrift kunt befluiten ten aanziene van hunnen inborst of bekwaamheden. «—. Er zyn tyden geweest, waarin fommigen, en vooral de Grooten, hunne Naamen tekenden met langwerpige zeer onleesbaare letters, om zich van anderen te onderfcheiden; des men , by het ontvangen van Brieven raaden moest , van wien zy gefchreeven waren. Dit is eene zeer flegte gewoonte, die niet is. te volgen ; en waaruit men van 't vermogen of karakter des Schryvers niet kan oordeelen. V. Hebben onze Vaderlanders uitgeblonken door eenige uitvindingen ? A. Ja door zeer veelen, by voorbeeld, willem beukelszoon van Biervliet, in den jaare. 1397 geltorven , was de Uitvinder van het Haringkaaken , hoewel helmondus en leibnits zeggen , dat europa reeds in de XIII Eeuw li 2 over-  UITVINDINGEN. overvloed van Haring hadt. Zou hy dan het kaaken van de Deenen geleerd , of zo verbeterd hebben , dat hy fints voor den Uitvinder gehouden is ? Iemant te Hoorn , wiens naam ons thans onbekend is, breidde, in den jaare 1416 , het eerfte groote Haring.net, na welken tyd men, van die Stad en van Enkhuizen , begonnen heeft met grooter Vaartuigen , nu bekend onder den naam van Buizen of Haring-buizen, ter Haring-visfchery te vaaren. laurens janszoon eoster, Schepen van Haarlem , vondt aldaar , omtrent den jaare 1430, de edele Boekdruk-konst uit, waarvan de bewyzen zyn in handen van de Heeren enschede in die Stad. Deeze uitneemende Konst heeft op alles invloed gehad, zynde gewis de nuttigfte van alle menfchelyke Uitvindingen. < De eerfte Maaker der Wier- dyken , een werk van zo groot belang voor het Vaderland, is ons onbekend ; maar hy behoort ongetwyfeld daarin t'huis. De AardendykeD , meent men , zyn reeds in den jaare 37 of 4a door claudius civilis, een Batavier (bladz. 18; gemaakt. — Johannes fabricius , een Friesch Sterrekundige, was de eerfte Ontdekker , zo veel men weet, van de Zons-vlakken in 't begin der XVI Eeuw. johan van eyck ontdekte de konst, om koleuren in glas te branden ; maar in hoe verre dit ging, weet ik niet zeker; want foms werdt  uitvindingen. 5<31 werdt de koleur alleen boven op het glas gebrand, fomtyds tot op de helft der dikte, en foms door en door, gelyk my uit verfcheiden' foorten van befchilderde glazen gebleeken is. Een Burger van Venlo heeft den naam van de Bomben bedagt te hebben in den jaare 1j83> i ,i. ii. zacharias Janssen te MiddeU burg was de Uitvinder der Verrekykers in den jaare 1606, zo vreemd in dien tyd , dat galileus , die ziende, eenen ganfchen nagt daarover peinsde, om ze na te maaken , en toen zo hoog geacht , dat de staaten twee ten gefchenke zonden aan hendrik den IV, Koning van Frankryk. ■ cornelis drebbel te Alkmaar heeft de eer van de zamengeftelde Microscoopen bedagt te hebben. —— cornelis corneliszoon van Uitgeest ontdekte de konst , om hout met molens te zaagen. m . simon stevin was de Uitvinder van eenen Zeilwagen , die agtëntwintig menfchen voerde, en, by goeden wind, langs ftrand, in twee uuren veertien afleide , dat is , van Scheveningen naar Petten zeilde. ■ De Ys Zeilfchuiten , nog fneller van vaart, zyn van laater dagen. ■ 't Gezegeld Papier , of het klein Zegel, 't geen zo veel opbrengt, heeft men dank te weeten aan joan van den broek in 's Haage, van geboorte een Westphalinger, doch toen Commis van de Finantie tan Holland, in den jaare 1623 , waarvoor li 3 hy  5°2 uitvindingen. hy en zyne Erfgenaamen beloond werden met eene jaarlykfche gift van drieduizend guldens. ■ abraham werver van Amfterdam kreeg ook van Holland; in dat jaar eene vergelding voor zyne uitgevonden manier, om vyandlyke Havens te floppen. » petrus plancius, Predikant te Amfterdam, bedreeven in de Wiskonst en Zeevaart, maakte de Kaarten voor de eerfte Schepen , die naar Oost-Indie gingen , en daarna voor die naar Nova Zembla zeilden, om door het Noorden eenen weg derWaards te vinden. christiaan huygens van Zuylichem ontdekte niet alleen de Maanen van saturnus ; maar hing ook den Slinger •aan de Uurwerken, in plaats van de weifelende Onrusten, in den jaare 1657, en maakte de flingeringen gelyk. De eer deezer fchoone Uitvinding werdt hem daarna wel betwist, en aan galileus toegekend ; doch hy heeft het verfchil tusfchen de Slingers van galileus en de zynen aangetoond, en de eer behouden. . . antiicny van- leeuwenhoek ontdekte de Microscoopen, en door dezelve uitmuntende dingen in de Natuur. Voorheen waren j-eeds drie Vaderlanders naar Engeland gezonden s om daar het maaken van Horologien te leeren (bladz. 81) maar fromantil , een Vaderlander, hadt de eer, dat hy de eerfte Slingerklok , ten jaare i66z , in dat Ryk toeftelde. — ■ . willebrord snell en simojt ste-  uitvindingen. 503 stevin gaven nieuwe lesfen over de Zeevaartkunde in hunne Werken ; en nicolaas wit* sen was de eerfte, die een uitmuntend Boek fchreef over den alouden en hedendaagfchen Scheepsbouw, in den jaare 1671. jan de witt was niet alleen de Uitvinder van de Kettingkogels, die zo veel deeden tot de zegepraal van den vierdaagfchen Scheepsftryd, in - den jaare 1666 ; maar hy leerde ook , de Vloot uit Texel in Zee te brengen op agtëntwintig ftreeken van 't Compas , 't geen men voorheen maar op tien hadt kunnen doen. —„ ■ - johan van der. heyden te Amfterdam was de Uitvinder van de zo nuttige Siang-Brandfpuiten , in den jaare 1672. —— meeuwes meindertszoon bakker , OOk aldaar , van de Kameelen of Scheepsligters, in den jaare 1691 , om Schepen van honderd ftukken over Pampus naar de nieter te bren- gen> _ . Van johannes swammerdam , dien grooten Ontdekker van veele Natuurlyke zaaken , leerde frederik ru'ysch de fchoone konst van de vaten des menschlyken lichaams op te fpuiten. menno van koehoorn was de aanlegger van fterke Vesting • werken. _ bernard nieuwentyd deedt fchoone proeven in de Natuurkunde. ——— jacob van der werken was de Uitvinder van een nieuw werktuig om te heyen. pieter straat en pieter van der deuren leer- Ii 4 den  $°4 uitvindingen. den fteenen-glooingen aan de Zeedyken te maaken , in den jaare 173a , kostende die van Enkhuizen tot Amfterdam zesënvyftig tonnen fchats. ■■ De eerfte Maaker der vierkantige Turven , die omtrent de XI Eeuw ge» leefd heeft, is ons zo wel onbekend, als de naam van den Zeeman , die het eerfte leerde traan in Zee te ftorten, om een Schip door de zwaare brandingen heen te helpen: anderszins zou wylen de waardige lelyveld, die onlangs dit ftuk heeft opgehelderd , ons dien gezegd hebben Den Uitvinder der Schep- rad-Watermolens, van zo heerlyke nuttigheid in ons Land , kennen wy ook niet; maar weeten, dat j. jongeneel , f. van obdam, klaverweide en van marle, Ook nicolaas calkoen, byzonder a. g. eckhardt , (die nevens zynen Broeder door fraaie Uitvindingen bekend is) en cornelis REdelykheid (van wien wy zo fchoone Verbeteringen omtrent Sluizen en het wegneemen van Zandplaaten ontvangen hebben) of nieuwe foorten van Molens, of aanmerkelyke veranderingen aan de hand gegeeven hebben. Zy deeden dus den Vaderlande meer dienst , dan de winderige Vreemdeling leopold gennetó, die, jn den jaare 1751, aannam op 's Lands kosten een Werktuig te vervaardigen , dat meer waters zou uitwerpen, dan tien gewoone Schepyadwatermolens: maar by de uitkomst zag men,  uitvindingen. 5«5 men , dat er eene kragt van meer dan tweeduizend ponden te kort kwam, en dus geen gang in het Werktuig te brengen was, waarop GENNETé het haazepad koos. Laat my er nog byvoegen , dat de beroemde cornelis ploos van amstel onlangs uitvondt eene Prent in haare juiste grootte , en met alle haare koleuren in Plaat te brengen, niet door het graveer • yzer , etsnaald of pontfoen, maar op eene andere ons onbekende manier , door dezelve met grondvernisfen , poeders , vogten en olieverwen op eene pers te drukken , waardoor alle de koleuren der Prent eene beftendige duurzaamheid verkrygen , en de geheele Tekening tot het minfte ftreepje volkomen in de Plaat wordt overgebragt. Dus kan men voor ééne ducaat eene Prent, die honderd ducaaten kost, of van welken er maar ééne is, verkrygen. Veertig van deeze foort zien thans het licht. 't Blykt dan uit deeze groote lyst , dat onze Vaderlanders geene lieden zonder vernuft of fmaak zyn geweest , of nog zyn. V. Mogelyk ook niet in fabrieken en konsten ?. A. Ten minden niet in de Platteelbakkeryen, waarin Delft oulings zo beroemd was, gelyk Loosdrecht onlangs zynen naam verhief door het kostbaar , maar overfchoon Porcelein; en Gouda lang bekend was door fyne li 5 Py*  5° . Ook hebben onze Vaderlanders uitgemunt in Boekdrukken , gelyk commelin, janssonius , van ravestbyn , blaauw en zyne twee Zoonen, de vier elzeviers, de twee keurs , halma , wetstein , van der aa, tirion, en de enschede's getoond hebben; welke laatften veele Drukpersfen van europa met allerleie fchoone Letters voorzien hebben, en nog voorzien. En niet minder hebben anderen, in vroeger tyd, uitgeblonken in de fchoone Konst van fchilderen op Glas, op Doek, of in veele Tekeningen met rood Kryt, en met Oost-Indifchen Inkt; ook in etzen en graveeren. Van het eerfte getuigen nog de fchoone Kerken van Gouda en Edamx van het andere zo veele hcerlyke Hukken, van welken eene menigte (het geen jammer is) voor groot geld naar Engeland, Frankryk , Italië, Rusland en andere oorden vervoerd is, dewyl fommige laage Landgenooten de penningen hooger waardeerden, dan de fchoone Konst. Alle groote Schilders, in 't Vaderland gebooren, op te noemen zou een werk van een' langen adem wee-  bouwmeesters. weezen , vooral wanneer ik er zou byvoeges alle Bouwmeesters en Beeldhouwers. De voornaamften verdienen egter in 't (eerbiedig ge. heugen te blyven , by voorbeeld, hendrik de keyzer , die de Graftombe van willem den I en van elisabeth marnix van aldkgonde, (vereerd met een Latynsch Graffchrift, het fraaifte voor eene Vrouw, dat men leezen kan) beiden in de Oude Kerk te Delft, ook de Zuider- Wester- en Noorder-Kerk, benevens de Beurs, te Amfterdam gemaakt heeft. ——— vinkeboom, die de zo genoemde trips- huizen bouwde. . vinkebrink, van wien de fraaie Predikftoel in de Nieuwe Kerk te Amfterdam is toegefteld — en de beroemde jacob van kampen, wiens konst het overheerlyk Raadhuis aldaar altoos roemen zal. —— Van rombout van der hulst heeft men de Graftombe van drie Admiraalen; van tromp te Delft , doch van van galen en de ruiter te Amfterdam. En wilt Gy nog meer andere ftaalen van de Bouwkunde onzer Voorvaderen hebben , bezie de Kerken van de Noordhollandfche Steden , die in ruimte, fraaiheid en zindelykheid allen van ons Land overtreffen , ik meen die van Enkkuizen, Hoorn Alkmaar, Edam (welker gefchilderde glaazen in fraaiheid op die van Gouda volgen) en ook Monnikendam. Drie van Amfterdam , ééne van Haarlem en Leiden* twee van Delft, éent  gebouwen. beeldhouwers. 5CK) ééne van Gouda en Dordrecht , nevens de Groote van 's Hertogenbosch , kan men , onder anderen , daarby voegen. Ook vindt men eenige uitmuntende Toorens , by voorbeeld , dien van Enkhuizen , eenigen te Amfterdam , vooral van de Wester en de Onde Kerk, dien van den Dom te Utrecht, eenen van Gronin~ gen , Bommel , Rheenen en dien van het Dorp Vugt naby 's Hertogenbosch, welke, hoewel zonder fpits , in gaave muuren de meesten, zo niet allen overtreft. Anderen zal ik aan uwe oplettendheid overlaaten. ■ Aan uit¬ muntende Beeldhouwers heeft het ons ook niet ontbrooken : want de Tomben der groote Zeehelden , de witt , mooy , kortenaar, van brakel , en db hefde te Rotterdam zyn de werken van kok en de wit. Anderen, gelyk die van van gent te Utrecht, en van jacob van wassenaar, Heer van obdam, in 'ƒ Haa* ge , zyn wy aan van beveren verfchuldigd. . van luciiteren hadt ook zyne verdienden. cressant , quintinus en quesnoy (de twee laatften waren Itallaanen , door van kampen aan de Regeering van Amfterdam aanbevoolen) hebben het meeste Beeldwerk van het Stadhuis aldaar, gelyk ook des. zelfs heerlyke Vierfchaar, (een werk, dat de fchoonde dukken der Oudheid tart) gemaakt. - Van xavery heeft men de overfraaie Beelden onder het Orgel ia de Groote Kerk te  yio h3eld h0uwk0nst. te Haarlem. • ■ - Maar wie het fchoone. Standbeeld van erasmus te Rotterdam heeft afgewerkt , weet ik U niet te zeggen. - Voor het overige heeft men nog zulke bekwaame Beeldhouwers in ons Vaderland, dat men, de» noods, geen kundiger in Italië behoeft te gaan zoeken. V. Maar hoe zyn deeze fchoone Konften, en vooral de Schilderkonst , in ons Vaderland opgekomen ? A. Hier moeten, wy tot de oude tyden opklimmen. De Beeldhouwkonst liep , na den val van het Romeinfche Keizerryk, in de IV Eeuw , gevaar van ten eenemaal uitgeroeid te worden , en zelfs van nimmer wederom te zullen verryzen. Een zonderling, maar geen loflyk middel heeft dat egter belet, naamelyk, de Christenen van die tyden, hunne eerfte bekoorlyke eenvoudigheid en zuiverheid verlaatende , hebben den ondergang der Beeldhouwkonst verhoed. Zo dra zy toch deeze dwaasheid begingen, hadden zy noodig de Afbeeldingen van Martelaaren , van Boetelingen , en van andere ftervende Heiligen. En wie anders dan de Beeldhouwers konden dezelven leveren ? Dus heeft deeze dwaasheid den ondergang der konst verhinderd. —- De domme Grieken bragten wel de Schilderkonst uit Qonflantinopole in Italië, maar flegts in de beginfelen , dat is, zy maakten alleen regt-  g5.00te uitvinding. 511 ïegtlynige omtrekken van gedaanten, zonder eenige verkortingen , of zonder eenige fchaduwen , die met koleuren aangevuld werden. cimabue leerde dat eerst van hun in de XIII Eeuw , en verbeterde dus de konst , die nog in haare kindschheid was. Niettemin kan men van hem het tydperk van de herftelling der konst beginnen te rekenen. giotto , zyn leerling, bragt het verder, door het wél befchouwen der natuur, en het maaken zyner beelden naar leevende perfoonen. Hy hadt wel veele leerlingen , die hem navolgden ; maar zy bragten geene merkelyke verbeteringen toe aan de konst. massaccio floeg eindelyk , in het begin der XV Eeuw, daaraan de hand ; en omtrent dien tyd , dat is , in den jaare 1410 , vondt een Vaderlander , jan van eyck geheeten , zynde te Maaseyk gebooren , te Brugge de konst om met Olyverw te fchilderen, by gelegenheid dat hy een nieuw vernis zogt, om dat over zyne Schilderyen te ftryken; en hy ontdekte, dat gekookte lynolie het meest opdroogde» Des mengde hy zyne verwen met die olie , en vondt , dat ze dan van water niet te vreezen hadden , en meer opdroogden. Een zeldzaam ftuk van deezen Uitvinder, zynde het oudfte overblyffel der eerfte proeve om met olieverw te fchilderen, is te vinden in het Kabinet van den Heer cornelis ploos van  5la schilderkonst; van amstel, zynde een Schilderytje in 't graauw, verbeeldende het bouwen van eenen Tooren aan eene Kerk, waaronder ftaat johns de eyck me fecit. 1437. , Omtrent het einde der XV. Eeuw maakte antonetta van messina deeze uitmuntende ontdekking in Italië bekend. Hierna delfde men te Rome, gelukkiglyk, eenige oude Beelden op , welke aan lionardo da vinci en miciiael angelo gelegenheid gaven , om de fchoone Hukken der Ouden wél te beftudeeren , en , in navolging , heerlyke werken voort te brengen. Langs deezen weg begon de Schilderkonst in europa te herleeven. V. Hoe vreemd is deeze weg van herftelling? A. Ik zeide U, dat de Christenen, na het verlaaten hunner oude zuiverheid en eenvoudigheid , Schilderyen en Beelden begeerden , die naar den Godsdienst gefchikt waren , 't geen, van tyd tot tyd , de Konttenaars niet weinig heeft aangemoedigd : en laater begon men niet flegts de Huizen en de Kerken te verfieren met gefchilderde Historiën, of met Afbeeldfels van Jesus , van maria en andere Heiligen ,• des veele Roomfche Kerken met de allerfchoonlte Hukken der grootHe Meefteren nog pronken : maar de Getyen Misboeken kreegen ook eene beurt, georg hoefnagel , by voorbeeld , fchilderde agt jaa.  OUDE SCHILBSRTRANT. $1$ jaaren lang aan een Misboek , dat voor een meesterftuk gehouden werdt. De Gety Boeken werden rykelyk met gouden letters en figuuren opgepronkt. Een zodanig Boek, uit eene Vorftelyke Bibliotheek gekomen , en gefchreeven in de XIV Eeuw , kan ik ü laa. ten zien. Veel merkwaardigs vindt men daarin , zo omtrent de Taal en Styl van fchry. ven , als omtrent de manier van kleederen , hulzels en andere dingen te fchilderen, Alles is egter ftyf, fcherp en hoekig geplooid, zonder waarneeming van doorzigtkundige regelen, in den fmaak der Chineezen en Japanneezen. Waarfchynlyk is het dezelfde manier van fchilderen , die , na den val des Romeinfchen Keizerryks , by de woeste Gothen en Wandaalen overbleef, en, door fommige oude Griekfche Schilders in de XI en XII Eeuw geoefend, daarna eerst in Italië en vervolgens herwaards isovergebragt. Ten minften twee Schilderyen, voorheen behoorende tot eene Bibliotheek van een overoud Turksch Gellagt, die vóór tien jaaren uit Smirna hier gebragt werden, fchy- nen dat te bevestigen. Allen gskens is egter het gebrekkige verbeterd , vooral toen men de konst van met olieverw te fchilderen gevonden , en zich gezet hadt tot het navolgen van de fchoone Beelden der Ouden , die te Rome gevonden waren. - Onze Ne* derlandfche Schilders zyn , gelyk alle anderen, VIII. deel. Kk tot  514 nsderxandsche schilders. tot in het midden der XVI, en ze]fs tot in het begin der XVII Eeuw, in het algemeen ftyf, hoekig van omtrek , en plat in de fcha* duw. In laatere tyden hebben egter veelen gelyk uit hunne werken blykt, die gebreken meesterlyk verbeterd. V. Welken toch ? A. De Nederlanden hebben een verbaazend getal van groote Meesteren in de Schilderkonst opgeleverd,veel meer dan menig Koningryk van europa , meer dan Engeland, Frankryk en anderen te zamen. indien ik wydloopig wilde zyn, dan zou ik, onder anderen , ook zul ken moeten opnoemen, die te Antwerpen " Brugge, Gent, Tperen en Brusfel gebooren' daar of van elders gekomen en gearbeid, en eenen vermaarden naam verkreegen hebben welke tot heden toe volftaat: dan zou ik' by voorbeeld, moeten gedenken aan petrus paulus rubbens van Keulen: aan joan breugel, de Fluweele bygenoemd, van Brusfelaan ludolf bakhuyzen van Embden: aan isaak en adriaan ostade van Lubek: aan hendrik goltzius van Mulbren: aan carel van mander van Meulenbeek: aan david te- niers , adriaan brouwer, anthony van dyk , en quintyn messis , alle van Antwerpen. De laatfte , een Smid van ambagt, ging over tot de Schilderkonst om een Meisje, wette hem niet ten Echtgenoot begeerde, zo lang hy  VERSCHILLENDE SCHILDERS. 515 hy by dat ambagt bleef. Toen verliet hy hetzelve , en hy werdt, 't geen vreemd is, daar hy zo ruuwe handen hadt, een zeer groot Meester in de Konst. Hiervan leest men op deszelfs Grafzark: Cotijugiaüs amor ex Mulcibre fecit Apellem : de liefde heeft van een' Smid een' Schilder gemaakt. — Dan eenigen van deezen zou men ook onder onze Vaderlandfche Schilders mogen rekenen , voor zo verre zy, of aan onze grenzen gebooren zyn , of lang in ons Land gearbeid hebben. V. Maar welken waren de allervoornaamfte Schilders, welke ons Vaderland heeft opgeleverd ? A. Men moet erkennen, dat veelen in alle deelen der Schilderkonst hebben uitgemunt. Eenigen waren toch Beeld- en Pourtrait-Schilders. Anderen maalden af Beesten , Vogels , Visfchen en Slangen. Sommigen bepaalden zich tot Bloemen, Fruiten en Vrugten. Etlyken fchilderden Boomen , Planten , Gebouwen en andere dingen ; by welken men voegen moet de Zee-Schilders , of die uitbeeldden het geen de Lucht en het Water opleverden. Maar elk van die allen heeft zich niet altyd gezet tot deeze of geene klasfe der opgenoemde ftukken: want fommigen hebben zo wel Bloemen als Gebouwen , of iets anders op doek of paneel uitgedrukt. ■ Zy kwamen te voorfchyn, meest in onze groote Vaderlandfche Steden , Kk a als  4 5IfJ vaderlandsche schilders. als in Utrecht, Dordrecht, Rotterdam, DeJft, Leiden , Gouda, en vooral in Amfterdam , waar zy , jong zynde , bekwaame Meesters aantroffen , en dus de fchoonfte gelegenheid hadden, om goede gronden te leggen, en groote vorderingen te maaken. Het vernuft en de vlyt der Inwoon eren bragten er mede veel toe aan ; en de Regeering dier Steden begunftigde tevens de fchoone Konst, terwyl de welvaart allen aanmoedigde door fraaie Hukken wél te betaalen. V. Geef my de Naamen der voornaamften op ? A. Dat verzoek maakt my verlegen. Derzelver getal is zeer groot, en wat zullen U de bloote Naamen baaten, zo Gy niets byzonders van hun vermogen weet? Zal ik dezelven rangfchikken naar de plaats van hunne geboorte ; naar den tyd, waarin zy het levenslicht zagen of arbeidden ; of naar de onderwerpen , die zy meest met hun penceel afgemaald hebben ? Gy begeert dat niet; maar zie daar eene groote Lyst van de voornaamlte Schilders , die ons Vaderland eere hebben aangedaan. Daaruit zult Gy wel hunne Naamen leeren kennen ; maar wilt Gy eenige byzonderheden van hun fchildervermogen weeten , zo zal ik U het volgende van eenige weinigen zeggen , met konstwoorden , by de Schilders in gebruik, die meestal best verftaan worden.— desiderius erasmus willen wy , om de oud-  bedaar dan eene groose Lyst van de voonaamftc Schilders (bladz Si6.) van Historiën, Burgergezelfchappen, Pourtraiten, Dieren, Jagten, Veldflagen, GeboLiwen en Ruinen. Schilders van historiën. te amsterdam. mieter Aartfe of Arnouds en Zoonen. Adriaan Bakker. £>irk Barents. Louis Fab. du Bourg. Jacobus Buys. perbrand van Eekhout. Pieter Jansfen. Salomon Koning, philip Koning. Gerrit de Lairesfe. m Luyken. Corneüs Troost. Joan Vcrkolje; Ifeac Walrave. Jacob de Wir. te briel. Herman van de Maesrt. te delft. Leonard Bramer. Jacobus Delft. Hans Jordaan. , yavid Joris. Auguftyn Joris. Mich. Jansz. Miereveld. P(£ter Miereveld. Piet. Gen', van Montfoort. Pieter Comelis Ryk. Adriaan van der Venne. Johannes Verkoljc. te dordrecht. Willem Beurs Ferdinand Bol!. Adriaan van der Burg. Arent de Gelder. Salomon cn Jan Hoogftraten. Jacob Gerrit Kuyp. Hu-, f'oert van Ravefteyn. Godfried Schalken. Aart Schouman. t te eda m. Jan Jansfe Stap. pa,„TïS enkhuizen. £a.ui«s Potter. N1CoIaas Rozendaal. 1l ,te gorkum. ^örtiham Bloemaart, i^k Rafaëls Camphuizen. Jan van derUlft. t,„ Jz groningen. J'ln &\vart. iy te GOUDJ. ulrK en Wouter Crabet. Swart Jan. Cornelis Ketel. Pieter Pouribat. Willem Tybout. TE 's HAAGE. Joan de Bisfchop. Willem Doudyn. Christoffel Pierfon. Jan van Ravefteyn. Jacob Xavery. TE HAARLEM. Jacob Bakker. Nicolaas Berghem. Jacob de Bray. Salomon de Bray. Cornelis Cornelisfe. Wybrant de Geest. Theodorus van Haarlem. Dirk van Haarlem. Barthol. van der Helst. Cornelis Holftein. Jacob van Kampen. Leenden van der Koogen. Pieter Lastman. Jan Mostert. Cornelis van Noord. Albert Ouwaier. Pieter Somman. Carel Vermander, de Jonge Jan van der Vinne. TE HELMOND. Lucas Gasfel. TE HOORN. Hendrik Graauw. TE HULST. Cornelis de Vos. TE KAMPEN. Hendrik Averkamp, ofdeïtomme van Kampen. TE LEIDEN. Gerrit Douw. Dider. Jac. Cornelisfe. Francois Crabet. Cornelis Engelbrechts. Cornelis Huygensfe. Lucas Huygensfe, of Lucas van Leyden. Jan de Hoey. Jan Lievens. Gabriel Metzu. Frans van Mieris, de Oude. Willem en Jan en Fr. van Mieris, Louis de Moni. Karei de Moor. Pieter van Slingeland. Jan Steen. Abraham van den Tempel. 0<5kvio van Veen. 1 Arie de Vois. TE LEIDERDORP. Rembrand van Rhyn. TE LEEUWAARDEN. Pieter de Valk. Gerrit Wigman , 0f de Friesfche Rafaè'I. te montfoort. Anthony Blokland. te naarden> Jan van Nek. TE NIEUVVMEGEN. G. Sanders, Vader en Zoon. te oosTZAANDAM> Jacob Cornelisz. in over st ss ei™ Hendrik ter Br TE ROTTERDAM. Defiderius Erasinus. Michiel de Musfcnér> Adriaan van der Werf. TE SCHoorl.' Jan Schoorl. TE SOEST. Pieter van der Taat, of Pieterfely. TE UTïECHT. Abr. Hendr. en Adr. Bloemaart. Hendrik Goud. Gerrit Hanthorst. Herman van der Heno-el Paul Moreclfe. ö ' Anthony Moro. Cornelis Poelenburg. Pieter Jans Ruiter. te wyk OP ZEE Ryk Aertsz. BURGER- GEZELSCHAP PEN. te amsterdam. Cornelis Bega. Louis Fabr. du Bourg. Reinier Brakenburg. Jacobus Buys. Cornelis Dufarr. Pieter de Hooge. Jan Luyken. Eglon van der Neer. Hendrik Pothoven. Jan Stolker. 'Cornelis Troost. Sara Troost. Johan Verkol je. Jacob Waldorp. Arnold Rentink. TE ARNHEM. Mattheus Wulfraat. TE DELFT. Nicolaas Verkolje. Pieter Frets. TE DORDRECHT. Arnold de Burg. Salomon van Hoogftraten. Arnold Houbraken. Huiben: van Ravefteyn. Godfried Schalken. Aart Schouman. TE GORKUM. Willem Verfchuuring. TE HAARLEM. Job Berkheide. Theodorus Helmbreker. TE LEIDEN. Gerrit Douw. Gabriel Metzu. Frans van Mieris , de Oude. Willem en Jan van Mieris. Karei de Moor. Pieter van Slingeland. Jan Steen. Arie dc Vois. Gerrit Pieters van Zyl. TE ROTTERDAM. Heyman Dullart. Hendrik Meerzorg. Jan Stolker. Cornelis Zaftleven. TE UTRECHT. Jan Bylaard. POURTRAITEN. TE ALKMAAR. Adriaan Klyt. TE AMSTERDAM. Comelis Anthonysz. Dirk Barents. Louis Fabr. du Bourg. Jacobus Buys. Gerbrand van Eekhout. Philip Koning. Dirk van der Plats. Aart Pieterfe. Hendrik Pothoven. Juliana Quinkhart. Jan M. Quinkhart, en Zoon, Pieter Dankerts de Rey. Jan Stolker. Cornelis Troost. Sara Troost. Wallerant Vaillant» Jacob de Wit. TE ARNHEM. Mattheus Wulfraat. tr i;oMM E L. Gerrit Hoer. TE BREDA. Willem Kay. TE ENKHUI7EN, Paulus Potter. TE DELFT. David Beek. Chrift. Jan van Biegeüng. Adr. van den Burg. Jacob Delft. Jacob Wiï. Delft. Rochus Delft. Arent de Gelder. Arnoldus Houbraken. Pieter Dirk Kluit. Nicolaas Maas. M. Jan van Miereveld. Pieter Miereveld. Godefried Schalken. Jan Spieiberg. Adriaan van de Venne. TE GEERTRUIDtNB RG. Jan Vollevens. T E II A A R L e M. Jan de Baan. jacob Bakker. Job Berkheide. Pieter Grabber, Barth. van der Helst. Cornelis van Noord. Bernardus Vaillant. TS 'S HERTOGENBOSCH. Guahherus Geldorp. TE HOORN. Jan Albert Rootzius. T E L EI DE N. David Bailly. Dider. Jac. Cornelisz. Gerrit Douw. Abraham van der Eyk. Willem en Fr. van Mieris. Oftavio van Veen. TE LEEUWAARDEN, Pieter Valk. TE R OTTERDA M. Jacob Appel. Michiel de Musfcher, Gerrit Sanders. Adriaan van der Werf. TE UTR ECHT. Abrah. Hendr. en Adr. B!oe I maart, 'jan van Hnnsbergen, Arnoldus Houbraken. Guiljam Hondhorst. Anthony Moro. Tl! SOEST. Pieter van de Faes, of Lely. TE Z W O L. Gerard ter Burg. DIEREN, JAGTEN EN VELDSLAGEN. TE A t IJ M A A R. Ccfar van Everdingen. T E A M S T E r d A M, Jan van de Bent. Hendrik Carré. Simon van der Does. jacob van der Does: TE ENKHUIZEN. Paulus Potter. TE GORKUM. Dirk Raf. Camphuizen, Hendrik Verfchuuring, T E H A'RL E M, Nicolaas Berghem, Barent Gaal. Karei Jardyn, Jan van Hugtenberg, Dirk Maas. Philip Wouwerman. Pieter Wouvvcrman. jan Wouwerman. TE SCHOONHOVEN, Jan van der aleer, de Jonge, TE UTRECHT. Mechior de Hondekoe ter. GEBOUWEN EN RUINEN, TE AMSTTRDAM, Cornelis Anthonysz. Jan van Kampen. Emanuel Munun. TE GORKUM. Jan van der Heyden. Jacob van der Ulft, T E H A A R F, E M. Gerrit en Job Berkheide Carel Fabritius. Willem Nieuland, TE H E U S 0 E N. Dirk van Deelen. TE LSKUWAARDjJJft j Hendrik Vries,   Zie daar dan eene tweede Lyst van Schilders, (blad». 516.) van Landfchappen, Bloemen en Vrugten, van Kerken en Zeeën, van Havens en bulle Levens, van Graveerders en Etfers. LANDSCHAPPEN. t E alkmaar. Celaren AU. van E verdingen. te AMSTt.RDi m. Jan van Asfchen. -Dirk en Jan Dalens. Simon van der Does. Jan Hakken. Justus en Jan van Huyznm. ^hilip Koning. Albert Meyerink. Aart van der Neer. Cornelis Pronk. Roeland Rogman. Willem Schellings. Cornelis en Willem Troost. Jan Hendrik Troost van Groenendalen.Adriaan van de Velde. Hendrik de Winter. te breda. Pieter Breugel. Jan van de Lier. te delft. Willem van der Vliet. te dordrecht. Jacob Gerrit Kuyp. T TE GRONINGEN. Jan Svvart. 1, TE 's haage. «arend Appelman. Uaniel Vercongen. t te haarlem. Jan Lingelbag. *»«er de Molyn. Thomas Mvle. Jan Nagel, frans Post. Jacob en Samuel Ruysdaal. "meent van der Vinne. t e huls t. Frans Mostert. Tb leiden. Jan Jofephs van der Goye. t. Te 11 otterdam. 5*« Verwek. j 'erman en Cornelis Zaftleven "«men van Zwaneveld. aj„,te rvswyk. Adnaan van der Kabel. (s t e utrecht. gerrit Bemmel. f 1 en Andries Both. la» van Bronkhorst. $}«ho!omcus Bremburg. Jan Giauber. j jacob de Heusch. Gillis de Hondekoeter. Alexander Kerings. Pieter en Paulus van Liender. Cornelis Poelenburg. Willem van den Rillenberg. Ezias van de Velde. Jan van de Velde. Anthony Waterlo. BLOEMEN EN VRUGTEN te amsterdam. Jacob van der Bont. Jacob van der Bont. Pieter van Brusfel. Jan en Anthony Drost. J.H. Troost van Groenendalen. Koen Hick. Jan van Huyzum. Willem Kalf. Otto Morfent. Rachael Ruysch. Arent Spilberg. Ernst Stevens. jan Baptist Weninx. Gio Weninx. t f! delft. Even van Aalst. Guiijam Rebart. te dordrecht. Simon Germeyn. Pieter van Hulst. Matth. Vierhove. . ra 'shaage. Jan van Os. Jacob Xavery. te haarlem. Jacoba van Nikkelen. Cornelis Vereist. Laurèns van der Vinne, te 's hertogenbosch. | Lammert in den Bosch. TE LEIDEN. Adriaan van der Speld. te nooddorp. ■ Maria Nooddorp. te utrecht. Comelis de Heem. Jan Davids van Heem. Anna Maria Schuurman. SCHILDERS VAN KERKEN. £ , Tï! ALKMAAR, te assendelft. Pieter Saanredam. TE DELFT. Pieter Bronkhorst. Hendrik van der Vliet. TE HAaRLem. Job Berkheiden. Jan, van Nikkelen. te heusden. Dirk van Deelen. test e K n w y k. Hendrik van Steenwyk. ZEEËN. te amsterdam. Aalbert Sterk. Willem van de Velde. Adam Zilo. te delft. Carel Fabritius. te enkhuizen. Jan Pvood. t e hoorn. Joan Rietfchoof. Hendrik Rietfchoof. te leiden. Jan van Percellis. Willem van de Velde. tf. rotterdam. Cornelis de Grand. te wi e r i n g e n. Cornelis Oudst. Wieringen. HAVENS. te amsterdam. Jan Lmgelbach. Willem Schellings. t e h a A r I. u M, yan Wenix. j te rvs wy k. Adriaan van der Kabel. STILLE LEVENS. ts amst-rdam. Jan van der Heyden. Willem Kalf. Jurriaan van Streek. te berg n op den zoom Pieter van Welingen. te BEL ft. Evert van Aalst. Cornelis Delft. | TE DORDRECHT. Conièlis Lnze. te rotterdam. Jacob Penzeman. GRAVEERDERS. Cor. en Frederik Bloemaart. Theod. en Salomon de Bray. H. en P. van der Borcht. jan van Bruggen. Abraham Blofeling. Adriaan en Jan Collaart. Haak Collyns. Theodorus Koornhart. Cornelis van Dalem. Cornelis Dankers. Willem Delfius. Anthony van der Does Simon Fokke Jacob Folkema. Phll., Corn. en Theod. Galle. Cornelis Galle, de Jonge. Jaques de Ghyn. Hendrik Goltzius. Hendrik Goudt. Pieter de Grebber. Pieter van Gunst. Manen Heemskerk. Wenceflaus a Hollar. Jacob Houbraken. J :ronirnus Kok. Theodorus Koornhart. Manen Heemskerk. Cornelis Kort. Adriaan van der Laan. Hendrik de Leth. Lucas van Leyden. Jan Lingenbag. Jan Lutma. Jacob en Theodorus Motham. Jan Munnikhuyzen. Jan en Cornelis Philips. Bernard Picart. Paul Pondus. Jan Punt. Crispyn Queboom. Jan Saanredam. facob en Philip van der Schley. Pieter Soutman. Jonas Suyderhoef. Pieter Tanjé. Reinier en Hermanus Vinkeles, Cor., Jan, L. en N.de Visfcher. Alexander Voet. Lucas Vorfterman Lucas Vorfterman, de Jonge. Jan Wandelaar. Jeronimo en Joari Wierinx. ETSERS. Ludolf Bakhuyfen. facob Bakker. Cornelis Bega. Nicolaas Berghem. Joan de Bisfchop. J. G. Bleeker. Pieter van Bloemen. Ferdinand Bol. Louis Fabr. du Bourg, Salomon de Bray. Jan en Pieter Breugel. Bartholomeus Briemberg. Jan van Bronkhorst. Jacobus Buys. Jacob en Manus de Bye. Donker Dankerts. Willem Delft. Jacob en Simon Does. Cornelis Dufart. Anthony van Dyk. Otman Elleger. Adam Elsheymer. Albert van Everdingen. Jan Fyt. Jan Giauber. jan Jofephs van Goye. Pieter de Grebber. Jan van Hagtenburg. Tan Hakken, jan van Hekbe. A.,J.,G.enWnl. de Heusch. [ Jan van der Heyden. Romein de Hooge. Karei Jardyn. Jaques Jordaans. Adr. en Theod. van der Kabel, Dirk Koedyk. Salomon Koning. Gerrit van Lairesfe. Nicolaas Lastman. Jan Lievens. Jan Lingelbag. Paulus van Lomer. Pieter van Lompel. Jan van L-oriderfeel. Jan en Casper Luyken. Dirk Maas. Jan van der Meer. Albert Meyerink. Jan Miel. Jofef de PVlomper. Ifaac de Moucheron. Claas Moyaart. Hendrik Nauvvugs. Guiijam Nieuwland. Pieter Nolpe. Adriaan van Ostade. Bönav. van Overbeek, Guiijam Panneels. Jacob Penzeman. Bernard Picart. Paulus Potter. Cornelis Pronk, Abraham Rademakcr, Roeland Rogman. Rembrand van Rhyn? Jacob Ruysdaal. Aart Schouman. Cornelis Schut. Hendrik Snyders, Rodrigues Stoop. David Teniers. Cornelis Troost, Theodorus van de Tuiden. Adriaan en Ezaias van de Velde, Hendrik Verfchuuring. Pieter van Volpe, Lucas Uders. iMofes Uytenbroek. Cornelis en Jan Bapt. du Waal. Ifaac Walraaven. Anthony Waterlo. Cornelis Claas van Wieringen. Philip Wouwerman. Thomas Wyk. Hermanus Zagtleven. Willem Zwanenburg, Herman van Zwaneveld. Adam Zilo, IN ZWARTE KUNST. Jan I'Admiraal. A. Bloteling. Jac. Buys. Cornelis Dufart. Jan Gole. Arnold van Halet. Arnoldus Houbraken. Arnoud Rentinck. Petrus Schenk. Aart Schouman. Jan Stolker. Cornelis Troost. Valerius Vaillant. Georg Valk. Sohannes Verkolje. Jicolaas Verkolje. Jan van Villieren, Adam Zilo.   erasmus. moro* cornelis. 51? oudheid en eerwaardigheid zyns naams, den eerften rang geeven. Hy was een Schilder, gelyk. de meeste Monniken in hunne Kloosters Mis- en Getyboeken befchilderden. In het Kabinet van den Heer cornelis ploos van am« stel heb ik een Schilderytje van erasmus gezien, het eenigfte waarfchynlyk, dat van hem overgebleeven is , en meer om de Oudheid dan om de Konst merkwaardig blyft. Het is met waterverw op pergament gefchilderd , verbeeldende jesus aan het kruis. Rondom de lyst ftaat dit tweeregelig vaars met gouden letters , gemaakt door cornelius muzius, aan wien hetzelve weleer gefchonken was. HAÏC DESIDERIUS , ne SPERNAS , pinxit er asmus , olim IN STEINiEO quando latebat'acro. (Vertgt dit niét, 't geen d, erasmus gefebilderd beeft, Ma by vierbeen fibuildt ia hel ftrengt Klonter te stsin,) — anthony moro was de Schilder van Keizer karel den V , wiens Rukken zeldzaam zyn; doch de geenen, die nog voor komen , hebben een koloriet zo goed, als die van den beroemden titiaan. cornelis antho¬ nysz, Schepen en Raad van Amfterdam, fchilderde zyne Stad, volgens de eerfte vergrooting in den jaare 1480, met wallen omringd ; ook een ftuk , nog hangende op 't Raadhuis * met zeventien Schutters , geheeten de Braspenvings Maaltyd. •*—— frans van mieris, de Oude, is geweest de uitmuntendlte Schilder Kk 3 van  518 mieris. potter. v. rhyn. berchem. van dien naam. Hy werkte veel ia het klein en zyne uitvoerigheid gaat byna het begrip te' boven. Daarin evenaarde hy zynen Meester douw ; maar hy kon hem in licht en donker met overtreffen. Hy muntte ook uit in het tekenen met zwart kryt, waarvan twee onnavolgbaare Tekeningen op pergament zo fchoone proeven zyn , dat niemant vóór of na hem dezelven heeft kunnen overtreffen paulus potter fchilderde alleredelst aangenaame Landsdouwen met Melk- en ander Vee. Niemant overtrof hem in vaste tekening, in koleur, of in de behandeling van het penceel. Een zeer fchoon Huk van deezen Man vindt men in het Kabinet van den tegenwoordigen Erfitad. houder. Dan, 's Mans groote Osfedrift , gekogt door de Czarin van Rusland, is, (welk «en jammer I) in den jaare yjm 0p Zee vergaan. ——. rembrand van rhyn moet ge- noemd worden de uïtmuntendfte Meester in licht en donker. De kragt ia zyne Schilde, ryen is onnavolgbaar. Zyne gegraveerde Pren- rxn zyn zeer dyur, . nicolaas van berg. hem muntte uit in het fchilderen van graa. zend Hoornvee, van Italiaanfche Landfchappen of van de Haarlemfcht Duinen. Twee duizend guldens boodt men onlangs voor één zyner Tekeningen met zwart kryt. Zyn Leerling, karix de jardyn, heeft de konst zyns Meesters met die van potter vereenigd, en  jardyn. ruysdaal. lucas. wouwerman. 519 cn tot de volmaaktheid gebragt tusfchen het ftoute, zekere en nette. In eene Roomfche Kerk te Amfterdam hangt één zyner fchoone ftukken , verbeeldende jesus kruisfiging. Zyne Tekeningen zyn niet gering, daar ze in duurte deszelfs beste Schilderyen evenaaren. —toan de bisschop maalde de Standbeelden der Ouden voortreiTelyk af, en niemant vóór of na hem , tot heden toe , kon beter den Italiaanfchen ftyl navolgen, 's Mans Tekenboek, één der zeldzaamfte ftukken van zyne hand, waarin vyftig Tekeningen meer zyn dan in het uitgegeeven werk , is thans in handen van den Heer cornelis ploos van amstel. jacob ruysdaal.... V. Deezen heb ik veel hooren noemen ! A* Geen wonder; jacob ruysdaal hadt groote verdienften in het afmaaien van Bosfchen en Watervallen. De Sneeuw is door hem fchoon gefchilderd. Zyne ftukken, en vooral zyne Tekeningen ftygen nog hoog in s . - Van lucas huigenssë , anders benoemd lucas van leyden, een groot Meester is een overheerlyk ftuk, verbeeldende het laatfte Oordeel, nu hangende op het Raadhuis te Leiden , overbekend. wouwerman is de beroemdfte Paardfchilder van de bekende Waereld tot heden toe. Hy tekende die naar de Ontleedkunde , en volgde de beste ,venredigheid met de hoogfte gratie van het Kk 4 lde'  520 bloemaart. v. d. werf. b0th. ideaale Schoon. jan en pieter wou- vverman waren zyne Broeders; maar geen van beiden heeft hem voorby geftreefd. abram bloemaart, Vader van verfoeiden* Zoonen, die alle Schilders of Graveerders zyn geweest' was een uitmuntend Tekenaar en Schilder \ wiens fmaak was, de eenvoudige natuur in eenen bevalligen ftaat te vertoonen. Zyn uitgageeven Tekenboek is, tot heden toe, het beste , dat de gronden der Konst in alle deelen bevat en leert. Het Origineele met alle Plaaten is in handen van den Heer jacobus buys, van wien men eene nieuwe uitgaaf hoopt te' ontvangen. . adiiiaan van der werf wien de Konst tot Ridder heeft bevorderd \ maakt zyne ordonnantiën , omtrek eu grootte' iu den fmaak der beste Italiaanen ; maar de edelheid van zyn penceel overtreft alle Schilders , die , na de herlrelling der Konst , tot heden toe, geleefd hebben. Voor zes zyner ftukken zag men zesentwintigduizend guldens geeven. — jan en andries both , Broeders, verbeeldden uitneemend allerleie Land-en Boschgezigten: de eerlte vooral, wiens takken en ftammen , tot heden toe , geen weergaê gehad hebben. adriaan brouwer was mede een groot Meester, en Vriend van rubbens , die hem na den dood liet opgraaven , en eene waardiger Grafltede fchonk. ! gerard ter burg blonk uit in het Schilderes  camphuizen. crabet. deelen, 52Ï ren van zedige bevalligheid, en \vas boven anderen beroemd in het afbeelden van wit en gekleurd fautyn. Op één ftuk fchilderde hy de Vre- demaakers te Munfter. dirk rafaclse camphuizen , een Godgeleerde, Zedemeester, Dichter en Schilder, verftondt dermaate het penceel, dat , ware potter na hem niet opgeflaan , zyne Veldgezigten en graazend Vee mogelyk hun weergaê niet zouden gehad hebben : hierom meenen fommigen , dat het beroemd Schildeifluk in 's Prinsfen Kabinet (bladz. 518) niet potters, maar camphuizens werk is , en dat men den naam des laatlten in dien des eerden veranderd heeft, om de koopers te bedriegen , gelyk zulk bedrog met nog eene andere Schildery van den laatften gepleegd is , waarop de naam van potter geleezen werdt , doch die van camphuizen vergeeten was weg te doen. V. Hebben wy zo veele groote Schilders gehad ? A. Pas heb ik begonnen de verdienften van fommigen aan te flippen : laat my des voortgaan. — wouter en dirk crabet zyn beroemd om de fraai door hen befchilderde Glazen in Gouda's Kerk. De laatfte maakte zes Glazen in drie jaaren af. Vóór of na dirk van deelen heeft niemant Gebouwen en Kerken van binnen beter gefchilderd, waarom zyne ftukken ook zeer duur zyn. gerrit douw Kk 5 is  522 douw. vois. rentink. slingeland. is met roem bekend, zo wegens zyne uitvoerigheid, als het wél tekenen der "omtrekken , nevens de kragt en uitwerking van licht en donker. In het Kabinet des Erfftadhouders is één zyner ftukken , dat uit den brand van Londen gered is , verbeeldende eene Vrouw in eene kamer aan een venfter zittende, en naast haar een kind in de wieg. 's Mans fraaie Kraamkamer, ■ door de Czarin van Rusland voor eenige duizenden gekogt, is mede, in den jaare 1771 , in Zee vergaan, toen zy juist honderd jaaren oud was. arie de vois volgde douw met roem na. . , Maar arnold rentink was uitvoeriger dan douw. Daar hy een fnel en konstkundig gezigt hadt, is men foms verpligt 's Schilders kleinigheden met een vergrootglas te zien. - ■ ■ ,. De Hukken van pieter van slingeland worden byna zo hoog, als die van douw gewaardeerd, en voor fommige zyner Tekeningen meer dan honderd ducaaten gebooden. . Dat cornelis du- sart een leerling van ostade is, blykt uit zyne werken : maar het fikfche edele zyns Meesters is vaak by hem in het gladde tamme overgegaan. ■ anthony van dyk , van Antwerpen , doch hier overbekend , was een leerling van rubeeks. Men heeft hem voor den besten Pourtraitfchilder van Neêrland gehouden. Zyne ordonnantiën zyn wel niet zo los , als die van zynen Meester; maar koleur en  e verdingen. van heem. v. d. helst. 5*3 cn houding zyn die van de natuur, en de omtrekken vol bevalligheid. CE!*RJAN evkrdingen, een beroemd Landfchapfchilder, heeft de oude Meesters der vermaardlte ItaUaanfche Schooien 20 kontlig nagebootst, dat de kundigften zyn werk aanzien voor dat van RAFAëL , michael angelo , julio romano, of guido. -* De uitmuntende Fruit- en Bloemïtukken van jan davidse van heem worden zeer gezogt , en duur betaald. Veele Stads-Doelen pronken met de ftukken van eartholomeus van der helst, één der uitmuntendfte Pourtrait - Schilders, die veele Schutteryen aan haare maaltyden verbeeldde. Ily is byna by alle Natiën bekend door zyne uitmuntende Schildery van een gezelfchap Schutters, hangende op de Groote KrygsraadsKamer van Amfterdam. In edelheid van zyn penceel , in kragt van licht en donker , in de zuiverheid en fchoonheid van koleur , overtreft hy veelen. De ftukken van johan van der heyden , de Uitvinder der SlangBrandfpniten (bladz, 503) worden te regt, als legen goud , opgewoogen. Zyne Gebouwen met licht en donker; zyne Boomen der Natuur gelyk; en zyn Steen- of Metzelwerk, met de daaraan gebeurde toevallen, ook door wind en weder , zyn onbegrypelyk fchoon. job en gerrit bekheide volgden ook die manier. • pieter de hooge wist het Zon-  524 van der kabel. metzu. blokland. Zonnelicht onnavolgbaar uit te drukken. . De Landfchappen met Herders en Vee van adriaan van der kabel hebben veel van eene eerwaardige fomberheid. j. lingel- each heeft meest Havens van Italië en Turkye, doch zeer fchoon, gefchilderd. gabriel metzu hadt alles , wat eenen grooten Meester maakt, een teder doch ftout penceel nevens bevallige koleuren. De twee uitmuntendïle Schilderyen , die men van hem kent, hangen in het Kabinet van wylen den edelen jan hope. De anderen gelden ook veel , en worden meest opgekogt, om buiten *s Lands verzonden te worden. Van anthony van montfoort , of anders blokland , een' groot' Meester , wiens fchoone ftukken in de Beeldflorming vernield zyn , gelyk het lot van zo veele andere heerlyke Schilderyen geweest ïs , heeft men alleen overgehouden.... V. Hoe veele Stukken? A. Niet meer dan één, dat thans in 't bezit is van den Griffier van reenen in 's Haage , verbeeldende den Engel wicMAëL , vertreedende den duivel ; de aanbidding der Herderen , en mama's Hemelvaart , gefchilderd in den jaare 1579, en, waarfchynlyk, voor den grooten Altaar gefchikt. — Zeer duur zyn de uitmuntende Tekeningen van isaac de moucheron , die tevens een groot Bouwmeester was. Zy verbeelden meest Ita- ih  nescher. v. d. neer. ostade. saanredam. 525 liaanfche Hofgezigten, vol eerwaardige Gebouwen naar 'c Antike , dienende tot ordonnantiën voor zyne uitmuntende Zaaien , in de eerfte Huizen van ons Land gefchilderd. — De Schilderyen en Tekeningen van casper nescher, teder van koleur en penceel, ge- den eenen hoogen prys. ■ *glon van der heer kreeg den naam van den Schilder der Grooten, of der Edelheden, om dat hy eene goede houding wél wist uit te druk. ken. - , Niemant heeft aart van der keer in Maanefchynen geëvenaard , veel min overtroffen. adriaan ostade wist de hartstogten en vermaaken der Landlieden verwonderlyk fchoon te treffen ; des zyne Schilderyen hoe langer te duurer worden. Zyn Broeder isaac volgde hem wel na; maar kon hem niet voorby ftreeven. roeland rogman , een zo groot Schilder , als uitmuntend Tekenaar, en een waar kenner van licht en donker, gaf ons veele Adelyke Huizen, Steden en Dorpen. p™r saanredam, van wien men het oude Stadhuis van Amfterdam nog vindt op der Burgemeefteren Kamer , was een groot Kerkfclnlder, en wist vooral de witte Muuren met kragt en helderheid natuurlyk uit te beelden. „. roeland savery fchilderde de Gebergten uitmuntend, gerrit schalker liet Teele groote Leerlingen na , ook een Stuk,  52Ó" teniers. van de VELDEi VERKOLJE. Stuk , dat geen weergaê heeft, verbeeldende de vyf wyze en dwaaze Maagden, te vinden in de Gallery te Dusfeldorp. . david teniers is beroemd door zyne Boeren-Feesten , Dorpen 'en Soldaaten-wagten. ■ Zyu Leerling hendrik martyn zorg vólgde hem zo wel , dat men zeer kundig moet zyn , om deszelfs werk van dat zyns Meesters te onderfcheiden : in koleur gaat hy hem dikwerf te boven. In adriaan van de velde vereenigden zich de hoogfle bevalligheid , gratie van tekening, koloriet en edelheid van penceel. Voor één zyner Tekeningen geeft men thans tot tweeduizend guldens. 1 •■— nicolaas verkolje muntte uit in het tekenen met Oost-Indifchen'inkt , dat wy wasfen noemen, obk met fapverwen en koleuren. ■■ isaac walraaven , die , uit vermaak, in ledige uuren , meest oude Historiën fchilderde , was verkolje in uitvoerige heid gelyk; maar overtrof hem in konst en ordonnantiën. De Schilderyen en Teke¬ ningen van jacob van der ulft, een' groot' Meester in het verbeelden van Romeinfche Markten, van de zegepraalen der oude Keizeren, en van de pragtige Havens der Ouden, zyn zeer gezogt, en zyne Landfchappen naauwlyks te onderfcheiden van de konst» ftukken van joan de bisschop. V. Komt er geen einde aan het getal onzer voornaamfte Schilderen ? ^.  beurs. waterlo. weninx. honbekoeter. 52? A. Neen : want by de reeds opgenoemden, moet ik nog voegen octavio van veen , den Leermeester van den beroemden rubbens. ■— willem beurs , voornaamlyk, om dat- by Schryver is van een fraai Boekje over de koleuren by het Schilderen met olieverw; en emanuel murant , die den eerlten grond gelegd heeft tot het wél afbeelden van oude gemetzelde muuren met hunne voegen , door wind en weder met Mosch begroeid. ———• De Natuur zag zich tarten door anthony waterlo , die fchoone Bosfchen , Heuvelen en Boomen afmaalde. Zyn geëtst Prentwerk zal eene Leerfchool blyven. De Amfler- damfche Doele pronkt met ftukken van jan baptist weninx, die geen weergaê in fchoonheid, vooral van Pluimgedierte, hebben: des hy met melchior en gillis de hondekoeter om ftryd gewerkt heeft. — thomas wyk overtrof, door zyne Romeinfche Gezigten, Puinhoopen en Grotten , de meeste Tekenaars in fchoonheid van licht en zonagtige fchaduwen. . m-. Hoe veel eerwaardigs , maar ook van het fombere vertoonde herman van zwaneveld , een Man van groote verdienden ! • daniel zegers overtrof allen van zynen tyd in bloem-fchilderen, —— cornelis bega wist Boeren-Gezelfchappen uitmuntend af te maaien. jan steen moet men een' grooten Tekenaar, doch nog groo-  528 jan steen. snyders. spranger. grooter Schilder noemen. 2yn penceel wa, edel , en 't koloriet teder ; des zyne Stukken , waarin hy foms vergat by het zedige te blyven, veel gezogt en wél betaald wor- den. franco» snyders muntte uit in compofitie, in uitdrukking van hartstogten en in koleur. b. spranser hadt eenen bevalhgen fmaak in de gelulten en houdingen; en fchoon hy foms tot uiterften verviel, blyft hy groot van verdienden , en hadt veele na- VOlgers. hendrik steenwyk en pie. ter nuf wisten de avond - lichten by den dienst in de Roomfche Kerken fchoon te tref- feil. evert van aalst en willem kalf hebben goud, zilver en koper, fchoon en natuurlyk , gefchilderd. Van emanuel de witte heeft men veele Proteftantfche en Roomfche Kerken. Hy muntte uit in kragt en ronding aan de Kerkpylaaren te geeven. Een ftuk op de Amfterdamfche Thcfau'. rie van cornelis breze toont, hoe hy losfe papieren, aan liasfen zo wél , als de natuur zelve , kon fchilderen. jacob penzeman beiteedde veel tyds aan andere dille Levens (zo noemt men papieren, boeken, doodshoofden, en dergelyken, die op eene tafel geplaatst zyn] en fchilderde harnasten, kurasfen en ander krygstuig. hendrik van vlie t job berkheide en jan van nikkelen hebben uitgemunt in 't afbeelden yan Prolefiantfche Ker-  van de velde. bakhuyzsn. lairesse. 520 Kerken , van binnen te zien. Onder de groote Zee-Schilders tellen wy willem van de velde , Vader en Zoon , van welken de laatfle bovenal uitmuntte in dille fpiegelende wateren. luö'ilf bakhuyzen ging anderen te boven in woelende wateren en zeilende Schepen. J. i». ribtschoóf , zyn Leerling , hadt bok veele verdienden. ■• adam zilo , de Leermeester van Czar peter den I in het bouwen van Schepen , voerde mede het penceel zeer wel. hend. kobell, onlangs overleeden , zoude een groote ftap, in 't Schilderen en Tekenen van woelende Waters gedaan hebben. — hendrik goltzius wist meesterlyk te fchilderen en te tekenen, byzonder met zwart en rood kryt, dooréén gearsfeerd, en te graveeren in 't koper. Ook kon hy daar in ieder navolgen,gelyk hy getoond heeft in zyne zes zo genoemde Meesterdukken, — gerard de lai- r£s, Of gerrit van lairesse, was te Luik gebooren , doch zette zich te Utrecht neer, wiar Hy ten eerden niet te regt kon raaken , des hy foms , uit nood, een haard- of kraamfchut of hiifelbord moest fchilderen. Doch twee zyner dak ken aan den Konsthandelaar uilenburg te Amfterdam te koop aangebooden zynde , gaf er deeze honderd en twintig guldens voor, en nam hem in zynen dienst. Sedert werdt hy bekend als een groot Historiefchilder , en is van de meesten gehouden voor den voornaamden van zyne Eeuw, VIII. deel, LI die  53CJ luyken. troost. buys. die alle deelen der Korist uitmuntend wist te verbeelden. De fchoone Antike-Zaal in den verbranden Amflerdamfchen Schouwburg zal niet vergeeten worden van de geenen , die ze gezien en bewonderd hebben. Hy heeft het beste Werk over de Teken- en Schilderkonst, 't welk in veele Taaien is overgezet, gefchreeven in zynen ouderdom met kryt op doek , toen hy blind was geworden, het geen een ander affchreef, en daarna liet drukken. Ook heeft hy heerlyke Prenten, door hem geëtst , nagelaaten. Zyne Tekeningen worden nog duur betaald. V. Weiken moeten nog volgen ? A. De Schilderyen van jan luyken; maar die zyn zeldzaam, 's Mans uitmuntende Plaaten in onze groote Bybels en in flavius josephus zyn zo veele proeven van de levendigheid van zynen geest, die alles naar zynen aart en bedryf afmaalde. cornelis troost was een groot Pourtraitfchilder, waarvan veele Amflerdamfche Godshuizen, en vooral het Geneeskundig Colkgie, blyken draagen. Hy evenaarde in geest van Ordonnantie jan luyken ; maar tekende naauwkeuriger. Vyf fchoone Tekeningen, onder veele anderen, verbeeldende eene Avond - byeenkomst van gecaracterifeerde Heeren, kenfchetzen 's Mans overgroote bekwaamheid. Hy fchilderde ook Historiën, en muntte in het Antike en Moderne even zeer uit, waarin zyne Dochter sara troost , niet min bekend door Pour-  de wit. houbraken. picart. 53* Pourtraitten in Crayon, en Miniatuur, maar ook door haar uitmuntende Tekeningen, met kleuren in fapverw , gelyk ook zyn Leerling jacobus buys hem op het fpoor gevolgd zyn. — j. stolker's keurig penceel heeft veele Vader,andfche Leeraars gefchilderd. — Van jacob de wit heeft men eene overheerlyke Schildery op het Amfterdamsch Raadhuis, verbeeldende de verkiezing van moses en de zeventig Oudften, in grootte en fmaak als van rubbens en van de beste Itaüaamn. Zyne Kindertjes , in basreliëf en blafons , zyn niet flegts fraai en beminnelyk ; maar ook zo gefchilderd , dat ze meer fchynen met den bytel in marmer gehouwen , dan met het penceel gefchilderd te zyn. Van frans post , de eerfte en byna de eenige , die, als een groot Schilder , africa bezogt heeft , hebben wy veele Gezigten , naar het leven daar getekend. Zyne hoewel tot nog toe niet veel geachte Schilderyen hebben twee verdienften, r.aamelyk, dat ze met een meesterlyk penceel gemaakt zyn, en byzonder dat zy het locaal coloriet van gronden en bergen aldaar kennelyk uitdrukken. arnold houbraaken is bekend door zyne Bybelfche Ordonnantiën in het Werk van hoet cn picart. De laatfte, in Frankryk gebooren , heeft lang in ons Vaderland niet roem gearbeid. hendrik pothoven tekend zo fchoon met zwart kryt, als de beroemde corn. visscher, voor wiens Tekening LI 2 ver-  532 punt. van huyzum. ruysch. verbeeldende joost van vondel, dikwerf honderd ducaten gebooden is. aart schouman, beroemd door Vogels te fchilderen, heeft daarin geen weergaê , gelyk ook wanneer hy de Schilderyen der beste Vaderlandfche Meesters met fapverwen navolgt. jan punt , een zo beroemd Toneelfpeeler, als Tekenaar en Graveerder, heeft ons veel fchoone Prenten in de Vaderlandfche Boeken nagelaaten. jan van huyzum , die zynen Vader justus, een* groot' Landfchapfchilder, overtrof, is bekend als de grootite Bloem- en Fruirfchilder van allen, die vóór hem geweest zyn : ook heeft niemant , tot heden toe , hem geëvenaard ; en het fchynt byna omnooglyk', dat iemant hem overtreffen zal. Zyne ordonnantien en koleuren gaan alles te boven. Zuiver en klaar is zyn licht, en egter kragtig in zyne werking. Hy heeft uitgevonden, om , op heldere astergronden , en tegen het licht * Bloemen en Planten met kragt en toetfen te doen uitkomen, het geen niemant zo verre gebragt heeft. Zyne Tekeningen kennen geen weergaê. Van hem heeft men vyf vermaarde Bloemtekeningen , onder het beftier van den Heer ten kate , dien grooten Befchaaver onzer Nederduitfche Taal, getekend, ik meen eene mand met Bloemen , een Vaas van amber, losfe vrugten op eene tafel , eene andere Vaas met bloemen , en verfcheiden' Fruiten , die te Amjlerdjim voor twaalfduizend gul'  buys. plaatsnyders. 533 guldens verkogt zyn. rachel ruysch , de Dogter van den Hoogleeraar ruysch , was, na hem , de voornaamfte Bloemfchilderes ; des haare frakken zeer duur zyn. —: jacobus buys , bekend door veele Boek-Prenten , van zyn hand, behalven zo veele uitmuntende Schildèryen in Olyverf en kunstryke Tekeningen; met kleuren en O. Ind. Inkt; die by alle Kenners en Liefhebbers, gewild zyn en in hunne Verzamelingen pronken , wist de beste Theorie met de Praktyk zamen te paaren. In het graauw fchilderde hy zo. bedrieglyk als de wit , en heeft zo goed, als verkolje, gewasfen. ■ Eindelyk zyn voorheen in ons Vaderland de beste Lettergieters , en Plaatfnyders boven allen in europa geweest. Wie in het graveeren en etzen meest hebben uitgemunt , heeft de tweede groote Lyst der Schilders (bladz. 516) U tevens geleerd, des wy ons met hen niet zullen ophouden ; maar nu liever met eenige Aanmerkingen eindigen. V. Met welken toch ? A. Met deeze volgenden. 1 Dat ik, opzettelyk , veele der voornaamfte Vaderlandfche Schilders heb genoemd om dat het te vreezen ftaat , dat , indien fommigen het geld boven de konst blyven waardeeren, Engeland en Frankryk , waar men onze Schilderyen zeer hoog acht, ons , na zo veelen reeds gekogt te hebben, van de overige fchoone ftukken ook berooven zullen , en dus alleen pronken LI 3 met  -534- bewaaren van fraaie schilderyen. met de fraaide werken onzer Konftenaaren ; Waardoor wy onze groote Meesters , voortaan , alleen maar by naame zullen kennen, zonder byna iets van derzelver penceel te kunnen vertoonen. Dat daarom de aan. zienlykde Huizen van ons Vaderland behooren zorg te draagen tegen het veriïrooien hunner Schildery-Kabinetten ; en dat zelfs geringer Lieden, die het een of ander fraai ftuk bezitten , dezelven in hunne Gefiagten behooren te bewaaren. Dat het beter zy , onze Kamers te Itoffeeren met de werken of beelden van Vaderlandfche Mannen , die de Deugd, de Konflen en de Verdienden vereeuwigd hebben , dan die te verfieren met niets betekenende papieren behangfels, of met kreupel befchilderde Landfchappen , zonder fmaak , kragt of houding , welke de dukken van onze oude Meesters hebben helpen verdringen , en oorzaaken zyn van de nu kwynende Konst, ten minden van een zeer gerinogetal bekwaame Schilders in het Vaderland die met roem het penceel treffelyk behandelen! Wie toch zal fchoone dukken vervaardigen , wanneer hy geene koopers kan aantreffen ? — Voorts merk ik nog aan, dat het eene verwonderlyke zaak zy, hoe Menfchen-handen de natuur zo naby kunnen komen, of, laat my zeggen , evenaaren. De herinnering van potters groote Osfendrift (bladz. 518) of van couws Kraamkamer , (bladz. sa2) welke bei- de  van der heyden. zilo. 535 de ik voorheen meermaalen met de grootfte verwondering befchouwde, doch die nu , helaas < door de Zee verzwolgen , en op derzeiver bodem ten verderve overgegeeven zyn, verrukt my nog. Verder, dat,. wan¬ neer verftand, vernuft of geest in één Mensch gepaard gaan en uitblinken, het niet zeldzaam zy, hem verfchillende zaaken te zien ontdekken , of te verbeteren , welke met fiegts dienen tot vermaak , maar ook tot een wezenlyk nut voor de Maatfchappy. Hoe weinig betrekking toch hebben, by voorbeeld, de Brandfpuiten of de Lantaarns tot Schilderyen' Indedaad, deeze loopen maar alleen te zamen in het punt van Vernuft by eenen ia_n van der heyden (bladz. 523)- En dus moet Gy daarin de oorzaak van de verfchil. lende vindingen in één Menfchelyk Verftand zoeken , en zy is ook alleen daarin aan te treffen. Wil ik U dit nog door één ander voorbeeld ophelderen ? Adam zilo (bladz. 529) was eerst een Gouddraadtrekker te Amfterdam. Bezig zynde met dit ambagt, bragt zyn vernuft hem tot den inval, om looden of tinnen pypen voor disteleerflangen en fonteinen te trekken. Hy beproefde zulks, en de uitllag beantwoordde aan de onderneeming. Hierna heefc hy de Pypen voor de Waterwerken van Fontainebleau en Marlt getrokken , welke nog gebruikt worden. Deeze dingen , gouden diaaden en looden pypen, LI 4 "ad"  536 blyken van vernuft. hadden gewis gemëenfehap of betrekking tot elkauderen. Maar welke betrekking hadden toch gouden draaden of looden pypen tot de gronden van den Scheepsbouw, waarin zilo naderhand peter den I, Keizer van Rustand , te Amfterdam onderwees ? Nog meer wat overeenltemming hadden gouden draaden looden pypen of fcheepsbouw met het maaken van Snyroeden voor de Fluweelweevers, en wel van zodanigen , we]ken beter wa'.en , dan die der Engelfchen ? (Met dit geheim is hy geftorven in den ouderdom van ruim negentig jaaren. Voor deszelfs ontdekking werdt hem vrugtloos duizend guldens gebooden , toen hy wegens zyne hooge jaaren er niet meer aan werken kon). Maar welk eene overeenltemming hadden die Snyroeden met het maaken van eigen' Fioolen , die de beste Crernoonfche konden uittarten ? Eindelyk dat nog vreemder is, wie zou uit het vernuft van zilo hebben kunnen afleiden dat hy een Glasllyper , een Spiegel- Telescoopen Verrekykersmaaker ; of , eindelyk , dat hy een goed Zeefchilder zou worden , waartoe de Scheepsbouw hem zeer te ftaade kwam maar in deeze Bouwkonst vorderde hy zo verre, dat hy, volgens de Wiskonst, nieuwe en vaste gronden uitvondt, om de beste gedaanten voor 't laaden , de waare plaats voor de masten en zeilen en de gemakkelykfle fchikkmg tot fcheepsverrigtingen te kunnen geeven ? Met  ams'ser.damsche teken-academie. 537 Met éóa woord, adam zilo was in zyne jeugd een Gouddraadtrekker : in zyne jongelingfchap een maaker van looden pypen: in mannelyke jaaren een Scheepsbouwer: nog laater een Schilder. Zyn vernuft wrogt alles. Het eerfte befchikte hem voordeel; maar Fioolen-maaken , glasflypen, en fchilderen gaven hem vermaak en uitfpanning. Welke ver. baazende fpeelingen van het Menfchelyk Veriiuft ! En , laat er my deeze vraag nog bydoen , heeft dat wel plaats by andere Natiën ? V. Maar zo er thans weinig Schilders in ons Vaderland zyn , is er dan geene gelegenheid om de konst te leeren ? A. Ja wel, de Tekenkunde, die de grond(lag is van de Schilderkonst , fchynt thans, na een groot verval , het hoofd allerwege op te beuren. Dit heeft indedaad vooral plaats te Amfterdam, alwaar de konst reeds bloeide in den jaare 1654 , dewyl ze zeer begunftigd werdt door joan huydecoper , Heer van Maarsfeveen. Maar federt vervallen zynde , werdt er eene Amfterdamfche Teken-Academie , in den jaare 1718, opgerigt, na dat een fchat van bootfeerfels, van pleifterbeelden, en van omtrent zevenduizend Prenten door michiel tymensz hinloopen aan de Kunstzaal, op 't Stadhuis, by uiterften wille, in den jaare 1709 befprooken , en daarna ook overgegeeven was. De Akademie, bleef egter kwy LI s nen.  533 reizigers. nen. Dan, in den jaare 1758 kwam zy onder Directie van jacoaus buys , cornelis ploos van amstel jz. jacob otto husly, pieter louw, anth. ziesenis en reinier vinkeles, naderhand tot Directeuren verkozen, verbonden door den yver van twintig Leden, Minnaars der Konst; en raakte, in den jaare 1765, onder opzigt van den Burgemeefter jonas witsen, met dat gevolg , dat er reeds, in den jaare 1770 , tweehonderd en zeven Leden geteld werden. Drie jaaren laater kwam er een Leerfcliool met de Akademie in de Tekenkunst op, waarin , 's winters , in ééne der vertrekken van 't Amfterdamsch Raadhuis, de Leerlingen, die lust hebben, zich oefenen met tekenen of bootfeeren naar een leevend beeld. Dit heeft invloed gehad op andere Vaderlandfche Steden, waar men , gelyk te Haarlem, 's Haage en Middelburg, de hand mede geflaagen heeft tot herftelling der fchoone Konst. V. Dit alles werdt t'huis gedaan ? A. En meent Gy, dat onze Landgenooten niets buiten het Vaderland ondernomen hebben ten algèmeènen nutte ? Gewis, zy mogten zulke konften in hunne wooningen beoefenen ; maar zy allen zaten niet altoos by den haard. Sommigen hebben groote buitenlandfche reizen gedaan , gelyk willem barendsz , jacob van heemskerk , steven van der hagen , olivier van noor th , jacob van neck , wolfert iiarmensz , pau-  reizigers, handel, 539 paulus van caerden , jacob ma hu , pieter b0th , laurkns bikker , joris van spilbergen , jacob wellekens en anderen , van welken fommigen de heele Waereld rond zeilden, en groote ontdekkingen deeden. Een Schip der Oost - Indifche Compagnie , gevoerd door henri hudson , eenen weg door het Noordwesten naar China zoekende, in den jaare 1609, ontdekte de Hudfons-baai in america , welke nog naar hem heet. jacob le maire en willem cornelisz schouten vou- den de Straat , die de veilige vaart naar de ftille Zuid-Zee opende, welke nog de Straat ran le Maire genoemd wordt. Andere Eilanden aldaar , en verfcheiden' nuttige ontdekkingen in het Noorden en in de Indien zyn door onze kloeke Zeelieden gedaan , welken ik U thans niet uitvoerig zal opgeeven. Het is genoeg U te zeggen, dat een zeker Schryver dit getuigenis van onze Vaderlanders gegeeven heeft : „ europa is aan de Hollanders verfchuldigd , dat zy Spanje en andere Volken gewekt hebben uit eenen ftaat van verdoofdheid ; dat zy de markt van alles ge. zet; en het vertier van levensmiddelen, koopmanfchappen , geld , bevolking , akkerbouw en alle foorten van nyverheid veroorzaakt hebben. " V. De koophandel was dan al vroeg en nog in 't Vaderland de ziel van alles ? A. Ja : want zonder den Koophandel zou het  54° rivieren. het Vaderland nooit geworden zyn . 't geert het nu is , en zou nog zonder dien ras verlooren gaan. Men mag zelfs *éfcgen , dat ons Land byna nergens anders toe ge'fchikt is. Zekerlyk is het daartoe uitneemend wél gelegen. Zeeland, Holland, Westfriesland en Friesland hebben de Zee vóór zich. »t Vaste Land wordt doórfneeden door den Rhyn, die, in Gelderland gevloeid, dat Gewest in twee deelen doorfnydt, en zelf in twee armen verdeeld wordt. De Zuidelyke arm onder den naam van de Waal, vereenigt zich by Loeveftein met de Maas. De Noorder. lyke fchift zich in twee anderen. De één genoemd de Gelder fche Tsfel, loopt tusfchen Arnhem en Huisfen door de vermaarde Graft van den Romeinfchen Veldheer drusus gegraa' ven, naar den Ouden Tsfel, waarin hy by Doesburg ftort, en, zich met denzelven vereenigd hebbende, ftroomt hy voort voorby Zutphen , Deventer , Hattem en Campen waarna hy eindelyk in de Zuiderzee vair. -1 Maar de andere arm behoudt den naam van den Rhyn , tot dat hy zich fpütst in twee andere deelen , waarvan de grootfte ftroom voortioopende , den naam van de Lek krygt' en tusfchen Dordrecht en Rotterdam in de' Maas valt; doch de kleinlte , zynde nti van weinig belang, ftroomt voorby Utrecht , onder den naam van den Rhyn ; en , door Woerden en Leiden gevloeid, verliest hy zich ein-  RIVIEREN. 541 eindelyk by Katwyk in de Duinen. De Maas is de tweede Rivier van gewigt, komt van Maaftricht , fchuurt de Gelderfche boor. den , vereenigt zich by Loeveftein met de Waal , neemt daar den naam van de Merwe aan , en verdeelt zich by Dordrecht in twee armen. De een fchiet voort naar Rotterdam onder den naam van de Maas , en loopt ]Wg8 den Briel: de ander, links affiaande, ftroomt voorby het land van Voorn, en zich daar met den anderen weer vereenigende , ftorten zy te zamen in de Noordzee. -* \ De Hollandfche , of de Beneden-Tsfel, zo genoemd ter onderfcheidinge van den Gelderfchen Tsfel, heeft haaren voornaamlten oorfprong uit den Vaartfchen Rhyn, dat is, uit den Stroom, die door het gegraaven Kanaal van de Vaart of Vreeswyk naar Utrecht gaat. Hy begint te Jutfaas , waar hy zo veel als een togtlloot is , en wordt allengs een bevaarbaare Rivier , ftroomende langs Tsfelftein , Montfoort, Oudewater en Gouda , tot dat hy over Tsfelmonde in de Merwe of Maas komt. — De Schelde , die uit Plcardye vloeit voorby Antwerpen en Bergen op den Zoom, omvat de Zeeuwfche Eilanden , en verliest zich daarna in de Noordzee. Wanneer men nu hierby voegt de Zuiderzee , de groote en mindere Meeren , de kleine inlandfche Stroomen, en de Trekvaar, ten , dan moet men zeggen , dat ons Vaderland verwonderlyk van water doorfnegden is , het  f42 handeldryvende steden. het geen den Koophandel ongemeen gemakke. lyk , en het vervoeren van waaren onkostbaar maakt. V. Waar en op welke plaatzen wordt de meeste handel gedreeven. A. Amfterdam , (de grootfte Handelfrad van europa na Londen, waar eene vermaarde Bank is voor de Kooplieden, die zelfs in de haglykfte tyden haar vertrouwen behouden heeft, en eenen grooten fchat bewaart , welks juiste grootte maar aan weinigen bekend is) Amfterdam , zegge ik , Middelburg , Dordrecht en Rotterdam zyn de vier voornaamfte handel- dryvende Steden. Veele goederen gaan naar Spanje , meer naar Frankryk , de minne naar Engeland federt de A&e van Navigatie, door cromwel ons opgedrongen in den jaare 1651 ; doch de Engelfchen zelve dry ven veel handel op Rotterdam. De Hollanders, maar veel meer de Zeeuwen, vaaren vry ITerk op Edenburg, Dublin en Kork. Alle havens van het Noorden worden ook van onze Schepen bezogt. ^ De handel op Duitschland gaat langs de Rivieren, africa wordt niet vergeeten noch de Archipél, of Conftantinopole , Smir»* , Aleppo , Cairo en Alexandrie onbezogt gelaaten.^ Maar de gewigtigfte is op Oost-In. die tot in Japan , en na deezen die op onze Americaanfche Colonien ; waar een voordeelige Sluikhandel 0p de naaste Spaanfche Havens Plaats heeft. , Maar, wat is thans onze Koop-  verval van handel. 54-3 Koophandel in vergelyking van het geen hy geweest is. Het verval is reeds na den jaare 1672 begonnen, en hoe is dezelve toegenomen ! In de voorige Eeuwen overtroffen de Hollanders en Zeeuwen daarin alle Volken van europa ; maar deezen, ziende wat men daardoor worden kon, hebben hunne Zeevaart ver. beterd en uitgebreid , dat geen nu haaiende, 't geen wy voorheen hun plagten te brengen. Sommigen hebben ook den invoer onzer waaren verbooden, of zeer bezwaard. De groote geldaflosfingen , in ons Vaderland gedaan , hebben de bezitters verlegen gemaakt, niet weetende waar zy met hunne fommen zouden blyven ; en de hooge renten, door Vreemden hun aangebooden en gegeeven , hebben hen verder verlokt, om ze buiten 's Lands uit te zetten , waar men ze gebruikt heeft tot het in trein brengen van eenen eigen Handel. Dus hebben veelen den Vaderlandfchen Handel geknakt, en zich zeiven met hun eigen geld bedorven. V. Ware men dan min winzugtig geweest? A. Ja ; en hadde men de oogen vroeg geopend , om het gemelde klaar te zien! Hadde men zyn geld in eigen Handel aangelegd! Nu komt hierby , dat het Porto Franco , het Plan van willem den IV , ongelukkiglyk is blyven fteeken; en ten laatften het onlangs vaaren onder eene Neutraale Vlag, welks jam-  544 geld uitzetter» jammerlyke gevolgen nu niet luid uitgeroepen worden. Ook hebben daarenboven de Vaderlandfche onlusten van de twee laatlte jaaren een geweldig nadeel aan den Handel gedaan. Zekerlyk geeft het den Lande verligting, wanneer het zich uit fchulden redt: maar 't blyft de vraag , of het niet beter zy, dat de staaten diep in fchulden ftaan by hunne eigen Inwooners ; en of zulks deezen niet oneindig meer verbindt aan 't Vaderland , dan wanneer zy , niet weetende hun geld uit te zetten , hetzelve buiten 's Lands verzenden , gelyk er in den jaare itSi, meen ik, byna agthonderd millioenen fchats onder andere Volken uitftonden , het geen de Inwooners indedaad min verkleefd maakt aan hun eigen Vaderland , 't welk altoos ten hoogden nadeelig is. Menig Land is indedaad zo veel niet waardig. De staaten hebben het kwaad van dit geldleenen aan Uitlanders , voorheen , zeer wel begreepen ; en zy hebben om die reden, in den jaare 1700 , dat reeds willen fluiten ; maar hierin hebben zy niet geflaagd. Daarna fcbynt men min bedugt geleefd te hebben omtrent de nadeelen , die dat geldleenen aan Vreemden naar zich moest fleepen ; hoewel wy dezelve zo overvloedig gevoeld hebben , en nog gevoelen. —— Niettemin is onze Koophandel, na dien van Engeland, nog de grootffe der Waereld. Holland blyft, om zo te ipreeken , de Factoor der Naden. Men moet dat  zeevaart. o. i. compagnie. 545 dat toekennen aan de menigte van ons geld, 't geen ons nog de Wetgeevers in den Geldhandel maakt. Amfterdam fchryft toch allen de Wisfelkoers voor. 1 Indedaad , zo ie¬ mant , wy kunnen met het meeste voordeel vaaren. De Koopmanfchappen worden toch door ons vervoerd zonder veele kosten daarby te maaken. Onze Zeelieden zyn zeer maatig in hunne levenswyze, en gaan eenvoudig gekleed. Ook gebruiken wy veel minder volk op onze Schepen , dan anderen, en vaaren niet min voorfpoedig. Daarby leveren wy de goederen beter koop dan andere Natiën , en vveeten het geheim van niet minder daarop te winnen. En hoe- groot onze verbastering ook moge weezen , wy hebben nog veele eerlyke Kooplieden en getrouwe Schippers, die de goe« deren zorgvuldig bewaaren , kleine verteeringen maaken, en vaardig zyn , om , valt er iets te winnen , buiten 's lands vragten te zoeken en te vinden. V. Hoe is 't met de oost-indische compagnie gelegen ? A. De Oost - Indifche Compagnie , (bladz. 259) opgerigt in den jaare 160a , ftaat onder de befcherming der algemeene staaten , van welken zy , van tyd tot tyd , OElrooi moet verzoeken, waarvoor zy eene aanmerkelyke fomme betaalt. Zevenenzestig Bewindhebbers , in zes Kamers verdeeld, naamelyk, VIII. deel. Mm te  546" O. I. COMPAGNIE; te Amfterdam , Middelburg , Delft, Rotterdam , Hoorn en Enkhuizen , hebben derzeiver beftier in handen. De eerfte Kamer is de aanzienlykfte, dewyl zy omtrent zeven twaalfde gedeelten der hoofdfotnme ; doch die van Rotterdam maar één vyfëndertigfte bezit. Sommigen van -hun trekken jaarlyks eene wedde van ruim drieduizend ; anderen van twaalfhonderd guldens. Elke Kamer beftiert haare eigen' zaaken: maar driemaal 's jaars houdt men eene algemeene Vergadering , beftaande uit zeventien Afgevaardigden der byzondere Kamers , by ons bekend onder den naam van de Vergadering van Zeventienen, die , beurtelings, zes jaaren te Amfterdam en twee jaaren te Middelburg zit. In de eerfte zamenkomst wordt de prys der Speceryen en de uitdeeling der renten bepaald: in de tweede de Brieven , die naar Indie gaan , geleezen, en de uitrusting der Schepen bellooten : en in de derde wordt de tyd van het verkoopen der aangebragte Oost-Indifche waaren vastgefteld. Onzeker is het getal haarer Schepen , die zy uitzendt , welke zich altoos aan de Kaap de Goede Hoop ververfchen. Men mag deeze gewigtige plaats den fleutel van Indie noemen , tot welke zy den vryen toegang behouden zal, zo lang zy die wél bewaart. De Colonie aldaar , door eenen Gouverneur en Raad beftierd , is beroemd door de over- heer»  gouverneurs van indie. 547 heerlyke wynen, fchoone graanen, moeskruiden, vrugten en vee. Onlangs telde men daar honderd en twintigduizend Runderen , en zevenmaal honderdduizend Schaapen. In Indie dryft de Compagnie eenen verbaazenden handel met de Keizers van Ceylon , China , en Japan : ook met de inlandfche Koningen. Zy bezit op Java meer lands , dan ons Vaderland groot is. Het beftier heeft zy daar altyd betrouwd aan eenen ■ Gouverneur Generaal. Met dien hoogen post bekleedde zy , allereerst, in den jaare 1610 , pieter both, en zondt hem naar Indie , die Verbonden floot met de inlandfche Vorften , en Timor veroverde. gerard reynst , de tweede Gouverneur Generaal, verdreef de Engelfchen van Amboina. Na hem nam laurens reaal het Eiland Poulesty weg. jan pieterz koen deedt grooter diensten aan de Compagnie, hervormde de Logie te Jakatra (een Magazyn van Koopgoederen) in eene voor dien tyd ontzaglyke Vesting , Batavia genoemd, en deedt de Bandaneefche Eilanden bukken onder het gebied der algemeene staaten. pieter carpentier breidde den handel zeer uit. jacob specx bouwde eene Logie op Japan, en bevestigde daar den handel der Compagnie. hendrik brouwer deedt zulks ook op Stam. anthony van diemen liet Baticalo, Punto Gale en Negomb» op Ceylon den Portugeezen Mm 2 ont-  548 gouverneurs van indie. ontneemen , en kreeg daar vasten voet. kornelis van der lyn floot een verbond met U reeds gezegd, (bladz. 4S4472) en het be* hoeft nu niet herhaald te worden. Alleen weet Gy, dat alle deeze benden niet beftaan uitlnlan» ders. Wy huuren fommigen van de Zwitfers, en anderen van Duitfche Vorften. Onze .Vaderlandfche benden hebben altoos den roem gehad van wél bedreeven te zyn in de wape. nen , van moed en dapperheid betoond te hebben in de veelvuldige oorlogen , die wy gevoerd hebben. Helden hebben ons ook nooit ontbrooken. Men mag de ryck, de Prinsfen maurits , frederik hendrik , willem den II en III , johan willem friso , van der does en ripperda (de, Verdeedigers van Leiden en Haarlem) tilly , fagel , ouwerkerk , ginkel , koehoorn en veele anderen hier noemen. V. Hoe werdt onze Krygsmagt onderhouden ? A. De kosten worden gedraagen door alle de Landfchappen naar gelange van hunne magt. Wanneer er honderd Guldens betaald moeten worden, dan geeft Gelderland ƒ 5 • ii - 2. Holland * 57 - 14 . g Zeeland * 9 - 1 - 10 Utrecht * 5 - 15 - 5 Friesland # 11 - ïo-n Overysfel e 3 . jo - 8 Groningen * 5 - 15 - 6 Drenthe * o - 19 - 10 te zamen ƒ100 -0-0 Nn 5 Hier.  57° INKOMSTEN-. Hieruit kunt Gy zien, dat Holland alleen meer opbrengt, dan alle de andere Provintien te zamen , waarop dat Gewest, naar de meening van fommigen , zich wel eens te veel heeft laaten voorftaan. Hoe dit zy zullen wy niet beflisfen. Eenige toegeeflykheid voor dat Gewest, uit dien hoofde, kan egter zo weinig gewraakt, als eene volkomen overheerfching, om die reden, van hetzelve geduld worden. Treuriger is het, dat Friesland 9 Zeeland en Utrecht , in deeze laatfte jaaren , zich beklaagd hebben over eenen te hoogen aanflag. Het gevolg daarvan is geweest, dat de Bondgenooten beflooten hebben fommige Leden te benoemen tot twee Commisfien; eene , om te onderzoeken , hoe de gefteldheid dier Provintien zy tot het opbrengen , elk van haar aandeel; eene andere, om te weeten wat tot 's Lands verdeediging kan en behoort aangewend te worden. Deeze beiden zyn lang in 's Haage vergaderd geweest, en hebben haare taak nog niet geëindigd , 't geen men, deels aan 's Lands inwendige onlusten, deels aan de groote moeilykheid van dat werk moet toekennen. Elk braaf Vaderlander wenscht niet te min , dat dezelven wel haast haaren zwaaren , doch overnuttigen arbeid tot een gelukkig einde mogen brengen. Om de uit- gaaven, die geweldig groot zyn , zo men aanmeikt dat er tot behoud van het Vaderland ,  belastingen. 571 land, dat altoos door Zee en Rivieren beftookt wordt, foms door Vyanden was aangerand , en daarenboven met fchulden belaaden blyft (boewel wy dezelve in zekeren zin nuttig gekeurd hebben, bladz. 544) moet worden aangewend; ik herzeg, om de zwaare uitgaaven te vinden , heeft men belastingen gelegd op inkomende en uitgaande Koopgoederen; op Huizen , Landeryen , Molens , Schepen , Obligatien , Losrenten , Zegels , Dienstbooden , Rytuigen , Paarden , Hoornvee , Schoorfteenen , Huwelyken , Sterven en Erfenisfen ; voorts op levensmiddelen, naamelyk, op Graanen , Meel , Zeep , Zout , Slagtvee, Visch, Boter, Fruiten, Tabak, Wyn, Bier, Thee, Koffy, Hout , Turf, Brandewyn , Genever , en andere zaaken. '■» Dan , alle deeze dingen zyn niet in alle Provintien, ook niet even zwaar belast. Hierin is een aanmerkelyk verfchil. Daar ieder Landfchap een vrye en onafhanglyke Staat is, belasten elks staaten hunne Ingezetenen op zulk eene wyze, als Zy best keuren. » Wanneer deeze dus gelote Inkomften niet kunnen toereiken by ongevallen of in oorlogstyden , zyn zy genoodzaakt grooter geldfommen van de Ingezetenen op te neemen , waartoe deezen altoos in itaat zyn geweest. Des vonden zich de./ staaten , zo men dén geval van den vroegften tyd uitzondert , nooit genoodzaakt, om geld.  57* GODSDIENST. geld in. andere Landen te gaan qpneemen P gelyk Vreemdelingen zo dikwerf by ons gedaan hebben , en nog doen. By zulke geldopneemingen geeven de staaten zo genoemde Obligatien terug,- waarop zy jaarïykfche renten betaalen. V. En nu zyn wy aan het einde der Vaderlandfche Historie; en er blyft niets meer overig , ten zy men aan den Godsdienst gedenke ? A. Ja ; wy zyn nu gekomen aan het einde der Vaderlandfche Historie; dan er behoeft niets van den Godsdienst.bygedaan te worden, dewyl wy van de Kerkelyke Gefchiedenis des Lands elders gefprooken hebben (IV Deel, bladz. 312-464 , en V Deel, bladz. 1-239), óm dat wy ze van de Waereldlyke Historie wilden afzonderen. Anderzins maakten gewis de zuivere Evangelieleer , en de Vryheid van belydenis, hier aan elke Gezindheid vergund, de minlle glorie des Vaderlands niet uit. ■ . Aan U laate ik overig, deszelfs lotgevallen van meer dan XVIII Eeuwen , byzonder der laatften , toen wy een vry Volk geworden zyn , geduurig te overweegen , om de Hemelfche Voorzienigheid, die in duizend gevallen kan opgemerkt worden, te aanbidden en te verëeren. Niet alleen zal toch Almagt in de opkomst en bewaaring, nevens Wysheid en Goedheid, voor U zigtbaar zyn; maar  besluit. 573 maar Gy zult ook den regtvaardigen Re gerder der Volken daarin opmerken, die Néérland wel hoog begunftigd , maar ook vaak billyk gekastyd heeft, op dat de zonden , die een fchandvlek der Natiën zyn, zouden agtergelaaten worden. —— Mogt de Godsdienst en de Vryheid daarin blyven tot de laatfte tyden der Waereld ! Mogt Godzaligheid en braave Zeden herleeven, en onze oorden niet verhaten, op dat wy niet verzinken in die moerasfen , waaruit wy opgekomen zyn ! Mogten alle fmerten gelenigd werden , en de blyde Eendragt, Liefde en Rust allerwege den gelukkigen fcepter zwaaien! „ God onzer Vaderen, Grondvester van ons nu laag gezonken Land, door wien de Waereld en de Volken ftaan , uw , uw albehoedend oog zy en blyve , nagt en dag , over ons open ! Leer ons U in erkentenis houden. Leer ons uw edel Evangelie allerdierbaarst achten , bewaaren en volgen. Zyt onze roem in deezen tyd , onze heerlyk* heid in de Eeuwigheid !" EINDE VAN HET AGTSTE DEEL.