KOMST DER HERDEREN T E BETHLEHEM, TOQNEEL MAATIG-ZANGSTUK; z y n d e HET VERVOLG OP DEN KERSNACHT. DOOK. BAKTHOLOMEUS RULOFFS, orciiestmeester. voor de eerstemaal opgevoerd jjet eerste jaar ser bataafsche vryheid, in de maatschappy: FELIX MERITIS. Te A M S T E L D A M, by PIETER JOHANNES UYLENB ROEK. M D C C X C V.  AAN DE BEMINNAARESSEN VAN DE MAATSCHAPPY: F E L I X M E R I T I S. Den man van kunde en fmaak door oeffning te behaagen. Hem , in zyn werkzaamheid , bewondrend na te gaan , Zyn leerzaam onderwys naauwkeuiig gaê te flaan , Zyne acbting , door verdienste , aanhoudend weg te draagen , Jklet hem de weetenfchap en kunst te helpen fchraagen : Zie daar myn Ioflyk doel , reeds van myn vroege jeugd ; Zie daar voor my de bron van wezeiilyke vreugd. 'k Zocht fteedt gelegenheid my, op die wvz', te ftreelcn : Ik vond ze menigmaal; d.t zette me yver by', Doch meestwel in den fchoot van deeze Maatfchappy: Hier kwamen kunst en gunst me in dubble maat bedeelen ; Hier zag ik wetenfehap de beste vruchten teelen : Dus kreeg ik all' het geen waarnaar ik heb getracht, Pat ik meer waardig dan geboorte en rykdom acht. * 1 Bs-  Bevallgi kitjtne, die we aanhoudende bier vinden; Wanneer de maatzang met muzyk hier galmen fpreid, Waardoor uw keurig oor bekoorlyk wotd gevleid , Dewyl 't uw egaês zyn, uw kroost, en uwe vrinden , Die me aan dees Maatl'chappy op 't plegtigsie verbinden , Ver wondere 't u niet dat mvn hart zyn' plicht voldoet, Dat van uw heusch gemoed eane eedle denkwyz' voed. KOMST 't Gelukte myner hoope , een' korten tyd geleden , Myn' Kersnacht hier ter plaats het kunst - choor aan te bién, Denzelven , naar myn' wenscb, met gunst bekroond te zien. Een zelfde gunst gelukke ook myner hoope op heden , 6 Minnaaresfen van muzyk, fteeds aangebeden Oin uw zieltreffend fchoon , om uw' kunstlievend' aart. Wier aandacht leef: , waar klank aan poëzy zich paart 1 Ik , duur aan u verplicht, door zo veele cerbewyzen , Als uwe goedheid my reeds jaaren lang bewees , Waardoor , voor my , myn lof tot aan de wolken rees; 11$. wy , uit dankbaarheid , ter nedrige belooning, Dit zangltuk aan uw' fmaak, en booge op uw bekrooning; Die hierin zal beltaan , dat ik die eere erlang, U vlytig hier te zien by klank en maatgezang.  Ë O M S f DER HERDEREN TE BETHLEHEM. Waar "was een plaats, al de aarde ili 't rond, Waarin men ooit den luister vond, Dien wy u heden zien omringen? Geen oord, door alle de eeuwen heen, Was immer met u lotgemeen: Gy koestert in uw' fchoot de hoop der ftervelingen; Dus moet uw lofgalm door het zwerk der heemlen dringen. A 3 Al EENIGE HERDERS OP DEN WEG NAAR BETHLEHEM. LIED VAN EENIGE HERDEREN* 6 Betblehem! ó kleine ftad, Wier omtrek praal noch pracht bevat! Hoe zyt ge uitrieemend uitverkoren! Daar gy, in'dezen zelfden tyd, Ontluisterd en vervallen zyt, Is u van nu af aan alle eere en roem befchoren , Want in uw' omtrek is des waerelds heil geboren.  € KOMST DER HERDEREN Al blonk van ouds uw lof ook uit Door 't graf van Labans jongfte fpruftr Schoon Boaz in uw' omtrek woonde, Die vrind van Ruth en Noami, Al voedde uw grond een' Ifaï, Albragt ge een'herder voort dien 't lot tot koning kroonde, 'c Heil van deez' nacht blinkt meer dan al 't gebeurde toonde. Noch Babyion, hoe trots en prat, Noch Palestina's fchoonfte ftad, Noch Rome met haar praalgeftichten, Noch vorstelyk Jerufalem Haalt by het nedrig Bethlehem: Voor Davids ftedeken moet 's waerelds grootheid zwichten: Daar daagde een zon op, die alle eeuwen zal verlichten. EEN OUDE HERDER. RECITATIVO. Wel, broeders, vind niet reeds uw aller ziel Zich fterk doordrongen vau verlangen? Gloeit de yver thans niet op uw wangen Om 't Kind te zien, opdat ge ootmoedig nederkniel'» En, met vereende lofgezangen , Het zelve hulde doe door godlyk eerbewyt? EE3  TE BETHLEHEM. f EEN ANDERE HERDER, ó Ja, wie juicht niet reeds Gods grooten naam ten prys? Wie onzer zou niet vuurig haaken, Dat Wondertelgje te genaaken? A R I Jl. Wat is ons God uitneemend goed, En onuitlpreekelyk weldaadig, Ja, boven duizenden, genadig, Dat ons dees zegening ontmoet? Wy, fchaamle en laaggeboren menfchen! Wat koning zoude om de eer niet wenfchen, Dat hem een engel zulk een blyde boodfchap bragt Gelyk aan ons, in deezen nacht? Wat is ons, enz. REClTATlVO. Hoe ftreelend was 't gezang der juichende englenchooren! EEN ANDER. Hoe lieflyk klonk van verr' der ferafynen Hem! 't Eer, eer zy God, verbeeld ik me altyd nog te hoorea. DE OUDE HERDER. Maar,broeders, zyn wy niet reeds dicht by Bethlehem? 't Komt my voor , ginds gedruis te ontdekken. Iets vleijends blyft myn zielverlangen wekken. A 4 KEN  H KOMST DER HERDEREN EEN ANDER. De tyd viel my zeer kort. EEN ANDER. Daar hy, by droevenis, Zich al tyd fchynt te rekken, Is 't of hy, by de vreugd, meestal fnelvluchtende is. Wy kunnen thans met verr' van Davids ftad meer weezen-, EEN ANDER. ö Neen; wy zyn 'er by. EEN ANDER. 't Gedruis, dat gy verneemt, Vernam ik ook; maar dit dunke u niet vreemd, Al hoorde gy 't daar nooit voordeeze DE OUDE HERDER. De keizer heeft, in 't Joodfche land, Alom bevel gegeeven, Dat elke inboreling, 't zy hoog of laag van Hand , Zich daar ter pkats vervoege, alwaar hy 't leven Ontfing , opdat gedachte en naam worde opgefchreven. EEN ANDERE HERDER. Myn broeders, 't is gewis, Dat ook in Bethlehem een groote menigte is. D U O.  DUO. een herder. ö Zoete hoop! hoe ftreelt gy myn gedachten 5 Ik zal 't beloofde Kind haast zien. de oude herder. Konde ik wel ooit die groote gunst verwachten Dat ik het zélf zou hulde biên ? te s aa me n. Ons lot gaat ieders lot te boven. Wy zullen dan de Godheid looven, Terwyl zy, in het vleesch, op de aard", Zich aan den fterfling openbaart. ö Zoete hoop, enz. verscheiden herders. o Menfchenliefde zonder gade! Wat onuitfpreekbre heilgenade! Hing ons dit lot thans boven 't hoofd, En wilde 't ons deeze eer vergunnen! Drie herders, by afmsfding. Had ik, had ik dit ooit geloofd! anderen. Wie had dit ooit begrypen kunnen? 9 r Es.- A 5 TE BETHLEHEM.  H KOMST DER HERDEREN VERSCHEIDEN HERDERS. God, die ons harte dus verblyd, Zy lof en eere toegewyd. DE OUDE HERDER. RECITATIVO. Hicr,dunkt me, zyn we 'er. Treed met my hier binnen, vrinden: Wy zullen 't dierbaar Kind ras vinden. De hemelbode, die verfcheen aan ons gezicht, Verhaalde ons dat het Kind in eene kribbe ligt, In Iynwaad toegewonden. EEN ANDERE HERDER. 't Is of een hemelgeest me aan deeze plaats verbind. En my inwendig zegt, bier is, hier is het Kind!.. Hier is geen twyffel meer, wy hebben 't Kind gevonden. EEN ANDERE HERDER. Ziedaar de kribbe, alwaar 't gewenschte Wichtje in ligt. EEN ANDERE HERDER. Welaan, volbrengen wy, eerbiedig, onzen plicht. HYM-  TE BETHLEHEM. HYMNE DER HERDEREN, BY DE KRIBBE VAN DEN ZALIG MAAKER. Annbidlylc Kind, tot heil in 't vleesch verfchenen! Zolang beloofd door 't waar profeetendoTi! Wy, die en harte en mond verheugd vercenen, Wy noemen U, met eerbied, wellekom. ó Isrels hoope! 0 bron van allen zegen, Die blydfchap brengt aan Adams nagellacht! Gods menfchenliefde , uitblinkende allerwegen, Heeft kalmte en rust aan 's menfcheu ziel gebragt. Aanbidlyk Kind, zo nederig geboren, Zo ryk omftuwd met fchitterenden glans, Van eeuwigheid tot 's menfchen heil verkoren, Wiens lof weergalmt van hemeltrans in trans, Voor wien alleen en englen en aartsè'nglen, Uit dankbaarheid en God tot eere en prys, Hun choormuzyk voortrellyk faamenmenglen.' Vtrfmaad toch niet ons nedrig eerbewys. Am.  ta KOMST DER HERDEREN Aanbidlyk Kind, dat wy thans blyde aanrchouwen t Waarmeê de vrede op de aarde is neêrgedaald, Dat aller hoop hervormt in vast vertrouwen, En 't groot heelal met hemellicht beftraalt! Waar was 'er ooit voor ons meer zielsgenoegen, Waar was 'er ooit meer heil voor ons bereid? Wie ziet dus niet zyn zaligheid vervroegen ? Geloofd, geloofd zy God in eeuwigheid! EEN HERDER. RECITATIFO. Wie twyffelt nu nog aan 't geen de engel ons deed hooren, Toen hy, in deezen ftillai nacht, Aan ons de blyde boodfchap bragt, Dat, hier te Bethlehem, de Christus is geboren ? Toen duizenden van englen, ryk in glans, Zich fchaarden aan den breeden hemeltrans, En God ter eere zongen, Dat hunne galmen tot in onze zielen drongen? EEN ANDER. Toen ons geboden wierd naar Davids ftad te gaan, Om 't heilig Kind daar zelf te aanfchouwen? Kom, laaten we iedereen' dat heilzaam nieuws ontvouwen. DE  TE BETHLEHEM. i3 DE OUDE HERDER. Ja 't geen wy zagen moet elkeen van ons verftaan: Nooit zal dees nacht uit myn gedachten gaan. EEN ANDERE HERDER, Noch uit de myne. Ik zal 't gewislyk melden. Maar fpoeden we ons weer derwaart heen Waar 't eenzaam vee ons wacht in (tulp en op de velden. Men koon een Herderslied door eenige muzyk-* inftrumenten uitvoeren. EEN ANDERE HERDER. Wie keerde ooit van een plaats zo wel te vreên? ARIA, KOND Q. Wat is myn ziel thans opgetoogen ! Wat ftraalde 't Kind een glans uit de oogenf Waar blonk volmaaktheid ooit zo fchoon, Als in Maria's Zoon? 't Rood zyner wangen gloeide als versch ontlooken roozen; Hy was in blankheid aan de leliën gelyk; Elk trekje in 't aanzicht gaf van godlykheid een blyk; Men hoorde 't teder Wicht geen enkel zuchtje loozen; Geen traantje ontrolde 't oog langs 't minnelyk gelaat. Wat is myn ziel, enz. De  t+ KOMST DER HERDEREN De weltevredenheid der englen was te leezen In d'opflag van het oog, en praalde op 'tvrindlyk wezen; En, waar 't zich keerde of wendde, omfcheen, in overmaat, Elk, die de kribbe omringde, een heldre dageraad. V/at is myn ziel, enz. EEN ANDERE HERDER. RECITATIVO. Met welk een zedigheid en ernst droeg zich de moeder! Zy wierd op ieder woord in diepe opmerking vroeder. Zy keerde vaak haar aangezicht, Verheugd van hart, naar 't godlyk Wicht. Toen wy de boodfchap van den engel deeden hooren, Scheen haar geheele ziel geboeid aan iuistrende ooren. Ons Ipreeken zette haar den diepften aandacht by. DE OUDE HERDER. Geen wonder, wie was ooit zo zegenryk als zy? ARIA. Wat moeder, op deeze aarde, Die zo gezegend baarde! Niets, niets haalt by haar lot. Zy heeft geen wedergade: Wie dus deelt in genade, Is, meer dan iedereen, begunstigde van God. EENI-  TE BETHLEHEM. EENIGE HERDERS. Ons aller hare, van vreugd doordrongen, Erkent het goede aan ons gedaan. "t Gebeurde leeft op onze tongen, En zal 't geheugen nooit ontgaan, c H o o R. Ons aller hart, enz. EEN HERDER, Wy zagen 't Telgje, voortgefprotea Uit Jesfe's herderlyken ftam, 't Geen d'ouden luister kan vergroote» Van 't nagedacht van Abraham. EENIGE HERDERS, Wy looven God met dankbre pfalmen. Zyn goedheid, die den mensch verbly