Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG Tel 62 17 78 Amsterdam 01 1765 4038 UB AMSTERDAM  over het , ADERJLAATEN, d e ©NT5TEE.KING, het BLÖEDSPUWËN, EN DE T E E R I N G? DOOR E. P. B E C K E R, M Dt i TE a M S T E l b a M, by HENDRIK DIEDERIK9, MDCCLXXXVII.  Quid enim humanius vel homine etiam Cristiano dignius, quam aliorum malis commoveri,perinde ac Jifua es/ent? ME AD,  VOORREDE. Zonder twijfel is de Geneeskunde van dien aart, dat ons korfcftcmdig leven niet toéii* kende is, om haar, in alle haare deelen, en derhaiven volkomen, magtig te worden — wanneer wij het bewonderenswaardig geitel' des menschlijken lichaams naauwkeurig overdenken; wanneer wij de ingewanden, deelen en vaten, in de drie Caviteïten van hetzelve gelegen, in aanmerkinge neemen, en tevens de zo menigvuldige verrichtingen nagaan, vinden wij de deelen zodanig onderling verbonden, dat de minlie ftoorenis in de werking van het eene of andere deel, de gelijkwerkende kracht, meer of min, naar maate de oorzaak gewigtig is, fluiten, en alles in wanorde brengen kan ; maar hoe veele zwaarigheden ontmoet de Geneesheer niet, (vooral in zo menigvuldige, dikwijls, verwarde ziekten,) in gemelde oorzaak, te bepaalen, en de vereischte middelen ter weg* a  iv VOORREDE* neeminge van dezelve voortefchrijven! — zekerlijk moet hij zijnen grondflag neemen in een zorgvuldig onderzoek van de fymptomen, ten einde den aart der ziekte te leeren kennen, en het miasma, 't welk dezelve veroorzaakt, te konnen bepaalen, om, naar deeze kentekenen, de zekerde middelen ter geneezinge te verkiezen; dan, wat al twijfelachtigheden komen hem ook daarin niet dikwijls voor! fchijnt niet fomtijds het eene of andere deel beledigd te zijn, dat zig echter alleenlijk door de fympathie als lijdende vertoont ? daar men integendeel, aan het eigenlijk lijdende deel, niet kan zien noch bemerken, dat het beledigd is! inderdaad eene waarheid waarvan wii, bij het openen der lijken, niet zelden overtuigd worden, vooral omtrent de edele ingewanden — de Geneeskunde berust derhalven niet alleenlijk op eene grondige theorie , maar ook , en wel voornaamlijk , op oordeelkundige gisfingen, en eene langduurige ondervinding; van deeze kan men ech-  VOORREDE. v ter weinig voordeels verwachten, wanneer men niet alles aantekent wat voor het ziekbedde gedaan en waargenomen wordt; door die aantekeningen, verrijken wij onze kundigheden niet alleen, maar ook de nooit voltooide Geneeskunde zelve. De voortreffelijke fchriften van hippocrates , bevatten eene fchat van waarneemingen, welken ook van de Jaatfte nakomelingfchap nog bewonderd zullen worden; aantekeningen van den gantfchen loop veeier ziekten, zo wel als van de daarbij voorkomende kentekenen; veele groote mannen zijn dien Vader der Geneeskunde daarin op 'tfpoor gevolgd, en hebben, met hem, daardoor die verhevene Weetenfchap, eene aanmerkelijke hoogte doen bereiken : uit aller fchriften blijkt zonneklaar hoe noodzaakelijk het is, dat natuur- en oordeel-kunde met de ondervinding gepaard gaan , gelijk celsus zegt: Medicina eft ars conjeÏÏuralis, neque refpondet ei $krumque nonfolum conjeclura,fed etiam expe* * 3  vi VOORREDE. rientia; en hoffmann noemt beiden, naamlijk rationem & expericntiam, de Fulcra Medicina. Ieder Geneesheer ondervindt dagelijks voor het ziekbedde , hoe noodzaakelijk de ondervinding in deeze weetenfchap is — welk een hemelsbreed verfchil tusfchen de onderwijzingen van deeze Leermeesteresfe, en die der Hooge - fchoolen! — hoe dikwijls leeraart zij niet iets, waarvan wij nooit gehoord hebben, en waarnaar wij te ver. geefsch, ook bij de beste'Schrijvers, zouden zoeken! — hoe dikwijls doet zij niet van den algemeenen regel afwijken, ter oorzaake dat de kentekenen zo verwTard, zo meerduidend zijn, dat het hoogst moejelijk is, de zekere van de bedriegelijke te onderfcheiden, en het tegendeel van het geene de uiterlijke kentekenen fchijncn aantewijzen, moet gedaan worden! de ondervinding alleen fielt den Geneesheer in flaat, om een duidelijk denkbeeld van den rechen toeftand zijns-  VOORREDE. vu Li]devs te vormen: ondertusfchen doel ik hier alleenlijk op de waare ondervinding, (expe* rientia,') naamlijk, eene, door oordeelkunde , wèl gedaane waarneemingen, en experimenten , verkreegene vaardigheid in de Geneeskunde, waarvan de voortreffelijke zimmermann, zo breedvoerig als welfpreekend, gewaagt, in zijn Werk von der Erfahrung in der Arzneykunst; onder anderen in het eerfte Deel, Bladz. 47. alwaar hij zegt: die wahre Erfahrung hangt hauptfdchlich yondem Kopfe des Menfchen ab, der erfahrenwill. Eene levendige overtuiging van dit alles, heeft mij het voorbeeld van bovengemelde, zo wel als andere beroemde mannen,doen volgen; ik heb al het gewigtigfle wat mij, federt veele jaaren lang, voor het ziekbedde ontmoet is, aangetekend, en mijne gehoudene handelwijze daarbij gevoegd, niet alleen in gevallen waarin ik mij zei ven gevolgd, maar ook in anderen, die mij onbekend waren, en waarin ik met de ervaarenfle Geneesheeren, zo wel als met de beste fchriften, geraadpleegd heb, * 4  vin VOORREDE. ten einde mijnen leerlust te voldoen, en aan den pligt van een voorzichtig Geneesheer te beantwoorden — het geluk dat ik gehad heb van in verfcheidene Hospitaalen te praétifeeren, heeft deeze verzameling van aantekeningen vrij aanzienlijk doen worden; en vermits ik oordeel verpligt te weezen, het mijne te moeten toebrengen, tot het welzijn van mijnen evenmensen, heb ik beflooten, het volgend gedeelte van gemelde mijne aantekeningen, door den druk gemeen te maaken, indeftreelende hoop, dat mijne Mede-geneesheeren, deeze mijne ondervindingen ter toetfe brengen, en, tot verdere opveizeling der Geneeskunde, met de hunne verrijken zullen; mijn oogmerk was derhaiven niet, flechts het getal der voorhanden zijnde boeken te vergrooten; de hedendaagfc Boekerijen, kan men , zeer gepast, bij de menigvuldige geneesmiddelen in de Apotheeken vergelij-. ken; het grootfte gedeelte van beiden kan gemist worden, üct bioedfpuwen en de uitteering, b§U  VOORREDE. ix den hoogst gevaarlijke ziekten, en waardoor zo veele menfchen in den bloei des levens weggerukt worden , zijn de voornaamfto voorwerpen, waaromtrent ik mij in dit werk bezig houde; echter heb ik gemeend eenige aanmerkingen over het aderlaaten te moeten laaten voorafgaan, vermits hetzelve in 't bloedfpuwen , maar al te dikwijls, onnoodig herhaald wordt; onnoodfg, om dat ons in de rijke Natuur, zulke hulpmiddelen ge. fchonken zijn, waardoor wij, op eene onfchadelijke wijze, het verdere bloedfpuwen konnen voorkomen, zonder noodig te hebben, toevlucht te moeten neemen, tot onmenschlijk dikwijls herhaalde aderlaatingen, die hoogst gevaarlijke gevolgen konnen hebben; en bij deeze aanmerkingen, heb ik nogeenigen gevoegd, betreffende de ontfleekingen. De hulpmiddelen welken ik bevonden heb. de voldoendflen te zijn, zijn zekerlijk ieder'' Geneesheer bekend, en derhaiven breng ik% * 5  X VOORREDE. wat dit betreft, andermaal niets nieuws te berde, alleenlijk is het rechte gebruik dier middelen 't hoofdoogmerk mijns fchrijvens; en vermits tog niets volmaakt kan zijn ,, hoop ik dat mijne Mede - geneesheereri mij, in deezen, recht zullen doen wedervaaren; terwijl ik intusfchen met genoegen zal verneemen, in welke gevallen mijne handelwijzen verbetering mogten noodig hebben. Wat mijn' fchrijfftijl betreft, ik heb den fpreekenden voor den hoogdraavenden verkoozen, van gevoelen zijnde, dat de waar. heid liefst zonder blanketzel voorgefteld wil weezen; worden ondertusfchen ook in dat opzicht gebreken ontmoet, men denke niet alleenlijk: Mor bi non eloquentia, fed remediis curantur; maar ook , dat de Natuur ons allen niet met gelijk groote gaayen bedeeld heeft; ook ben ik wel verzekerd, dat de verftandigen hunne aandacht alleenlijk op het wezenlijke vestigen, en een ironisch be-  VOORREDE. xi risper houden voor een 'dwaas , dien een plaats in 't gekkenhuis behoorde ingeruimd te worden, alzo hij inderdaad befmettelijk *s — De verwaandheid, zegt zeker Wijsgeer, is eene ongeneezelijke ziekte : men leeze bedaardlijk, wat de beroemde nenter zegt, in prafatione fud apologetica, ad Fundamenta, Medic. Theoret. PraèJ., pag. n. als mede persius , in zijne derde Satyr e. Nog moet ik, bij deezen, berichten, dat ik, om allen aanftooc te vermeiden, de naamen verzweegen heb van die Schrijvers, wTier hypotheken ik, op gronden van ondervinding, en om der waarheid hulde te doen, heb moeten wederleggen; en welken mij voorgekomen zijn, in de ftudeerkamer ontworpen, veeleer dan geboren te weezen, uit waarneemingen voor het ziekbedde gedaan — ook heb ik de citaties, zelfs die welken in mijn voordeel hadden konnen dienen , zo veel mogelijk vermeid ; vertrouwende dat,althans de beste werken, bij alle oefenende Geneesheercn bekend zijn,  jm VOORREDE. Eindelijk wil ik deeze verzameling van pra&ifche waarneemingen, alleenlijk befchouwd hebben als fragmenten, en niet als eene uitgebreide en voltooide verhandeling 5 ï ; Non omnia posfumus omnes. V I R G I L I O S.  INHOUD. EERSTE AFDEELING: VAN HET ADERLAATEN EN DE ONTSEEKING. Van de neodzcakelijke evenredige werking der vaste en vloeibaare deelen. . . Bladz. 3» Van bet aderlaaten in 't algemeen. . . ij. Van de zogenaamde crulta" inflammatoria; witte huid% Jpekhuid, of, beter, verdikte lympbe des bloeds. 44. Van de cntjleeking der edele ingewanden , in 't alge- , meen- • • . .64. Van bet Zijdewee en de Longontjleeking. . 85. Van de omfteeking der Lever. . . 108. der Maag en Darmen. . 119. Van de Phrenitis. . . 144, Van de Beroerten. . 4 . . 152. Aanmerking, over de al te greotege voeligbeid, en in boe verre dezelve als oorzaak van de ontfieeking aantemerken is, .... jjg^ TWEEDE AFDEELING: VAN HET BLOEDSPUWEN. Van het Bloedfpuwen, en deszelfs gevolgen, in 't alge* meen. . . . . . 107. Van bet Bloedjpuwen, en deszelfs verfchillende oorzaa- ken in 't bijzonder. .... 176, EERSTE GEVAL; V%n eene Blocdfpuwing, welke, naar alle waarfchijntlijkbeid, door bet verfcbeuren van voornaame bloedvaten omftaan was, en waarbij, volgends de Hcbaamsconjtitutie, en bet reeds dikwijls voorafgegaane bloedjpuwen, een niet gering begin/el van eene (leep. en uitteerende koorts plaats bad. . . 2ij  I N It O Ü D, TWEEDE GEVAL; Van eene Bloedfpuwing, welke uit eene al te groots volbloedigheid en verzuimd aderlaaten ontflaan was 3 en waarin het bloed, waarfchijnelijk, door de uiterJie einden der bloedvaten doorgedreeven werd. 236. DERDE GEVAL; Van eene Bloedfpuwing, welke door een te lang blaazen op de dwarsfluit, ontjtaan was. , 242. VIERDE GEVAL; Van eene Bloedfpuwing, welke, in een zeer fcorbutiq lichaam, naar alle waarfchijnelijkheid, uit eene door, vreeting der bloedvaten, ontflaan was. . 252. VIJFDE GEVAL; Van eene Bloedfpuwing, ontflaan na bet onvoorzichtig opftoppen van bloedende ambeien. . 256. ZESDE GEVAL; Van eene zeer gevaarlijke bloedflorting, cx utero, twintig dagen na eenen droogen kraam. . 267, DERDE AFDEELING: VAN DE TEERING. silgemeene aanmerkingen, over de Teering, . 28r» Van de teering, en derzelver verfchillende oorzaaken; verfchillende verandering van koorts door alle perioden ; bijzondere natuur der uitteerende koortfe, enz. 294. Van bet gentezen der teering. , . 346.  INHOUD. VAN DE GENEESMIDDELEN, WELKEN, 20 IN DE ÜITTEERENDE KOORTS, ALS TEERING, 20 WEL IN 'T ALGEMEEN GEBRUIKT, ALS DIE BIJZONDERLIJK DAARIN GE. BRUIKT MOETEN WORDEN. Van de zoetemelk, de door de kunst gemaakte hui ffë« rum Jattis.) en de karnemelk. , * n%6 Van de Spiritus vitrioli acidus. . * . Van de Balfamique middelen. .* jLo* Van de refoiveerende, corrigeerende, evacueerendel en 4e expectorane bevorderende middelen. 070 Van het Opium. . t ^iA' Van de roboreerende middelen. ' ,' L' Van de Braakmiddelen. . »og Van de Laxeermiddelen. , r©.* Van de Klijfleer en. . . ~ó' Van de Mineraale Wateren. ." "iVl' Van het Komkommerfap. . # y, ■ Van de Kruidenthee. . . t ' * Van het EikeldecoEt. . . . ' k* ^-f Van het aderlaaten. . . m * Van bet rooken, en inademen, van drooge'en vochtige dampen; als mede van de fixe lucht. . oq! Van de Baden en Zalvingen . . * ^i' Van de afleidende hulpmiddelen, (Derivatoria). oöq* Van de ligplaats des Lijders, als mede van het dagelijks wandelen in de vrije lucht; het rijden te paard en andere lichaamsbeweegingen; het reizen ter zee' enz' ' 401'. Fan den dist, als mede van het gebruiken van fpijs en' drank. «... 404. EERSTE GEVAL; Van eene aangéborene uitteering, welke na eene veelmaalige verkoudheid, en opgevolgde bloedfpuwing:.. eindelijk in eene wddre teering overging , en waarbij dagelijks reeds eene aanmerkelijke boeveelheid etter* geëxpeftoreerd werd. . , 4,p  INHOUD. TWEEDE GEVAL; Van eene uit befmetting ontftaane uitteering. 433, DERDE GEVAL; Fan eene uitteerende koorts , welke na eene catarrhaal koorts , en daarop volgenden maaghoest ontflaan was. 440. VIERDE GEVAL; Van eene uitteerende koorts, geelzucht, en Jlerke expectoratie van flijm, veroorzaakt, door eene te lang aangehoudene nierpijn , enz, al bet welke gezamenlijk » eindelijk , door eene zeer fterke evacuatie van etter, door de pisleiders, enz. van de Matuur bewerkt, geneezen aèsrd. . . „ 443, VIJFDE GEVAL; Van eene ongemeen zwaare , lang aanhoudende ver» koudheid, droogen en flerken hoest, met een opvolgend vijjmaal wedergekeerd bloedfpuwen, waarna eene aanhoudende expedïoratie van etter, met bloed vermengd, volgde, en alles reeds den aart van uitteering aangenomen bad. . , i 4^ ZESDE GEVAL; Van eene uitteerende koorts, welke na verfcheidene voorafgegaane bloedfpuwingen, en de daarop volgende ex*pecïoratie van etter, ontflaan was, en , fcboon zeer verre gevorderd, echter geneezen werd. . 479. ZEVENDE GEVAL; Van eene aanrnerkens waardige, langaanhouSende, en dikwijls wederkeer ende cxpecloratie, van eene ongemeen groote hoeveelheid van etter , bij een jongetje van 8 janren, ..... 500  ËËRSTE AFDEELING: VAN HET ADERLAATEN, EN DE ONTSTEEK ING,   VAN DE NOODZAAK EL Ij KE EVENRÈDIÖË WERKING DER VASTE EN VLOEIBAAR E DEELEN. 's IVtenfchen leven en voordduurende gezondheid, berusten op eene onafgebrokenc, allczins bepaalde, en hoogstnoodige beweeging der vaste en vloeibaare deelen , waardoor alle af- en uit-zonderingen, (fe- & ex- cretiones,) in de wonderrijke dierlijke huishouding naar behooren moeten gefchicden, en alles gevoed en onderhouden moet worden : alle deeze bepaalde inrichtingen lijden geene onderdrukking of verhindering , hoegenaamd , zonder nadeel van het geheel; want indien flechts ééne van dezelven, door welke oorzaak ook , in haare natuurlijke, gantsch bijzonderlijk eigene , bepaalde verrichting, verhinderd, verzwakt of geheel opgehouden wordt , moet , het zij dan rasch of langzaam , al naar dat de oorzaaken gewigtig of gering zijn , de veer- en fpan-kracht der vaste deelen verzwakt worden ; de vloeibaare van A 2.  4 VAN DE VASTE ÉS hunne qualitèit afwijken , en des eene gebed andere gedaante aanneemen , het welk aanleiding, tot veelerlcie ongeregeldheden moet gceven — dit noemen wij Ziek weezen. Naar maate derhaiven het deel , 't welk in des-zelfs werking geftoord wordt, in de dierlijke huishouding van groot aanbelang is, en naar maate de oorzaaken welken dat deel in deszelfs werking ftooren , des ook aan de bepaalde geregeldheden verhindering toebrengen, en tevens de vloeibaare deelen van hunne qualitèit doen ontaartcn, gewigtig zijn , naar maate daarvan zijn ook de ziekten, en derzei ver gevolgen , gewigtig. De evenredige en geregelde werking der vaste en vloeibaare deelen , waarvan ik hier fpreek, is zekerlijk van het uiterfte gewigt, als zonder welke de dierlijke huishouding onmogelijk langen tijd kan beftaan; dat is, zonder welke de mensch, niet alleen, maar ook alles dat leven ontvangen heeft, niet gezond kan weezen ; want het bloed , als de hoofdbron, waaruit alles wat tot onderhouding der gezegde huishouding noodig is, gevoed en in werking gehouden moet worden, wordt door die geftadigc, en in alles evenredige, onafgebrokene beweeging , beiden der vaste en der vloeibaare deelen , zo wel door de grootc naar de allcrkleinfte vaten , als van deezen naar andere gr oo te re vaten te rug gedreeven , waardoor hetzelve in zijne vloeibaarheid onderhouden moet worden , alle vermengingen , af- en uit-zonderingen moeteil gefchieden, en tevens allé deelen voor verpoppingen en ontfteekingen bewaard moeten blijven : door deeze geregelde en van de Opperfte Wijsheid zelve bepaalde werkingen, wordt het  VLOEIBAARE DEELEN» s evenwigt der vaste deelen, bij wijze van evenredigheid, tegen de vloeibaare deelen, bewaard; want anders zoude het in folidum niet beflaanbaar weezen. Om de gemelde beweeging van het bloed en alle vloeibaare deelen te onderhouden , komen voor eerst in aanmerking het hart en de long, als twee der allervoornaamste en gcwigtigllc werktuigen in de dierlijke huishouding :' het hart, als het middenpunt, en de eerfte drijfveer van het gantfche gcftcl, is met zeer bijzondere eigenfehappen voorzien; de afwisfelende zamentrekking en uitbreiding daarvan, (fyjïole & diaflole cordis,) houdt het geheele geitel in eene geduurige bewecging, zo lang gecne andere verrichtingen, waardoor deeze werkende kracht en beweeging onderhouden moeten worden, geftoord, onderdrukt, of tot afwijking van het natuurlijk eigenbepaaldc gebragt worden , enz. : behalven deeze geftadigc bewecging van het hart en de arteriën , waardoor het bloed voordgedreeven wordt, zijn alle vaten nog van eene bijzondere beevende kracht, (^oscülatio,) voorzien; door deeze kracht moet het bloed , en alle andere vloeibaare deelen , door de verst afgelegene vaten heen , en te rug gedrceven, en alle afen uit-zonderingen onderhouden worden : deeze insgelijks zeer noodzaakelijke beevende beweeging der vaten, kan mede op geenerleie wijze, eene merkelijke vermeerdering, vermindering, of onderdrukking lijden, zonder menigvuldige nadeelige gevolgen te hebben, als verpoppingen , ontiteckingen , verhardingen , en dergelijke ongemakken in het een of ander gedeelte van het lichaam; want indien men de werking en kracht der vaste en vloeibaare deelen A 3  6 VAN DE VASTE EN met opmerkzaamheid befchouwd ; indien men nagaat hoe het bloed van de grootltc tot in de allerkleinPc vaten gedreeven wordt, en hoe bewonderenswaardig deeze kleine vaten , waar, in geen impulfus, of werkende kracht van het hart , meer plaats1 heeft, dat ontvangen fluïdum door de gemelde inftincte beevende kracht , naar de hoogte, en wel in de grootere en vrij Perkere vaten moeten voeren , zo kan men zeer gemaklijk begrijpen , van welk gewigt deeze beevende bewecging en kracht , in de dierlijke huishouding moet weczen , en dat alles wat die hoogstnoodige beweeging onderdrukt of verzwakt, mede voor de hoofdoorzaak van verpopping en ontPeeking in de kleine bloed- en andere vaten der edele ingewanden, gehouden moet worden; maar, daar deeze zelfde beevende kracht ook van eene bepaalde Perkte moet weczen , zullen er geene andere onge. regeldheden volgen, zo is het duidelijk dat eene te groote Perkte in dit geval mede fchadelijk zal weezen; derhaiven moet men altijd,, zo 'veel mogelijk , bedacht zijn , dat die beevende kracht niet te veel verzwakt; doch dat dezel-. ve evenwel verminderd worde , in gevalle zij, ter oorzaake van eene al te groote gevoeligheid van den Lijder , te hevig mogt weezen : bij voorbeeld; gemelde beevende kracht, kan, door eene al te groote volbloedigheid, verzwakt of onderdrukt ; ' of zij kan, gelijk gezegd is, door eene al te groote gevoeligheid vermeerderd worden ; in beide gevallen zal eene adeiiaating een krachtdaadig hulpmiddel zijn : in tegendeel, zal, wanneer de al te zwakke beevende kracht, door eene bijzondere lichaamszwakte , of door eene gaja.chtigq ot andere, onreine, Poffg , \x\ d$  VLOEIBAARE DEELEN, ? eerflc wegen voorhanden zijnde , veroorzaakt wordt, de grondoorzaak zekerlijk door andere middelen weggenomen moeten worden; want hier zoude eene aderlaating ontwijfelbaar fchadelijk weezen , vermits de beevende kracht, daardoor , nog meer verminderd zoude worden. Daar nu alle verrichtingen in de dierlijke huishouding éénmaal zodanig bepaald zijn , dat het ééne deel van het andere zijn beftaan moet hebben ; ieder deel op zig zelf, en ook alle gezamentlijk, werken, en de inftandhouding van het geheel uitmaaken , zo kan men zeer gemaklijk begrijpen welke gevaarlijke gevolgen konnen en moeten ontflaan, uit eene onderdrukking van die gemeenzaame evenredige werking der vaste en vloeibaare deelen. De Opperfle Wijsheid heeft , ter onderhoudingc van deeze hoogstnoodige beweeging en beevende kracht der vaten , als mede tot onderhouding van alle andere deelen, en om te verhoeden dat geenc verdikking, verftopping, of ontfteeking der vloeibaare deelen zou konnen ontflaan , nog tweederleie gevoeligheid in alle deelen geplaatst 5 naamlijk de irritabiliteit der vlceschvezelen, en de fenfibüiteit der zenuwen ; en vermits alle verrichtingen daarop berusten , zo moesten alle deelen daarvan voorzien worden , zouden dezclvcn werkzaam weezen , enz. , deeze werkende kracht nu , zoude geen plaats konnen hebben , zo niet de vochten en leevensgeesten , daartoe noodzaakelij k , uit het bloed , als uit de hoofdbron , afgezonderd werden , en beiden in de vleeschvezelen en zenuwen werkten ; want als, bij voorbeeld, de gemelde levensgeesten uit A 4  I VAN DE VASTE EN het bloed , in 't cerebellum niet naar bchooren afgezonderd worden, zo kan de werking der zenuwen in 't hart , en des ook de bekende zamentrekkende en uitzettende kracht van het zelve , niet naar vereisch gefchieden , waaruit zeer vcele ongemakken geboren worden; als hartkloppingen, ftuiptrekkingen , benaauwdheden , beroerten , ontiteekingen , cmicretiones, polijpachtige aangroejingen, en dergelijke meer: op dezelfde wijze is. het , naar evenredigheid, ook gelegen , met alle andere deelen van het lichaam , want alles wat aan de éénmaal bepaalde geregeldheid ccnigc verhindering toebrengt, maakt het gantfehc geile] in wanorde, waardoor de dierlijke huishouding fomtijds trapswijze , fomtijds op ééns gecorrumpeerd en aan het frilftaan gebragt wordt; ivant ieder deel, hoe gering ook, heeft, gelijk reeds gezegd is , eene geheel bijzondere verrichting, waardoor het tot de algemecne gemeenzaame werking onontbeerelijk wordt : des niettcgenftaande is er bij de ongefteldheid van het ééne deel altijd meer gevaars te verwachten , dan bij die van het andere , 't welk van de ftnic, tuur, en de gewigtigc werking van dat deel afhangt: wanneer , bij voorbeeld , de long en lever , twee van de vcoraaamfte edele ingewanden , wier verrichtingen ten uiterften ge. wigtig zijn , merkelijk lijden , of in haare verrichtingen geftoord worden , kan men voor de gantfche dierlijke huishouding zeer nadcelige gevolgen verwachten, Ik vindt het niet noo. dig hier eene befebrij ving te gecven van de long , noch opgaave te doen van alle derzclver hoogstwigtige verrichtingen; gelijk ook niet yan. d.Q lever , of andere deelen , aangezien  VLOEIBAARE DEELEN. 9 al het geen wat daartoe behoort, den Geneeskundigen bekend is : alles wat ik van de noodzaakelijke gcmeenzaame werking der vaste en vloeibaare deelen , met weinige woorden, gezegd heb, heeft zijne betrekking op het menigvuldig aderlaaten, (waarvan ftraks nader,) en op vcclerleie ziekten , voornaamiijk mede op het bloedfpuwen , en de uitteering, waarover wij hier achter breedvoerig zullen handelen; ik behoef derhaiven hier alleenlijk te herinneren, hoe men in 't oog moet houden, dat de long van oneindig grooten dienst in de dierlijke huishouding is , daar het kleinfte gedeelte des gantfehen lichaams, niet het geringfte droppeltje polsaderbloed kan bekomen , 't welk niet eerst door de long gegaan is ; zij zelve niet uitgezonderd , enz. Het is dan eene uitgemaakte waarheid dat de Geneesheer , in alle gelegenheden , de grootfte zorg moet hebben om het evenwigt der vaste en vloeibaare deelen te onderhouden, en niet, onbedachtzaam, door het edelst levensvocht, (het bloed,) te veel wegteneemen, de dierlijke huishouding eene fchade toctebrengen, welke niet te herftellen , noch door niets tot zo verre vergoed zoude konnen worden , dat het lichaam zijne voorige fterkte weder verkreeg , en dat men de gewoonlijke nadeelige gevolgen niet te verwachten zoude hebben; want, door de gezegde vloeibaare deelen, is en blijft de geëvenredigde veerkracht van de vaste op de vloeibaare, en, omgekeerd, van de vloeibaare op de vaste deelen, werkzaam; gelijk daarop ook het evenwigt van beide die dee. Jen, cu alle verrichtingen bepaaldlijk berust A 5  ro VAN DE VASTE EN Wij weeten door ondervinding , dat wanneer de kracht der vaten fterker is dan het uitzettend vermogen der vloeibaare deelen, het bloed als dan zulk eene gedaante kan aanneemen, dat hetzelve tot e'en huid coaguleert, welke niet gemaklijk doorgefneeden kan worden : op dezelfde wijze is het geleegen met de vloeibaare deelen ; wanneer die de kracht der vaste deelen te boven gaan , zetten deezen zo verre uit dat zij niet meer konnen , en fcheuren moeten ; die deelen welken het zwakfte zijn worden derhaiven 't eerst gefcheurd ; en wanneer fomtijds de vaten fterk genoeg zijn, om wederftand te konnen bieden , wordt een gedeelte van dat vocht, waarvan de beweeging nu verfneld is, door de uiterfte einden der vaten uitgedreeven, of uitgeperst ; maar zijn de vaten in tegendeel te zwak , zo fcheuren zij, waardoor derhaiven de krachtige aandrang , naar de zwakkere en minst tegenftand biedende deelen , voor cenen korten tijd belet wordt : gefchiedt deeze ruptuur nu in 't geadertc der hersfenen, zo is de dood een gewoonlijk gevolg daarvan ; ten ware het toeval zo gering mogt weezen , dat dit deel door eene reforbtie , of door bijzondere wegen der Natuure bevrijd werd ; gefchiedt voords de gemelde verfcheu■ring in de long , zo wordt dezelve door het uitfpuwen , daarvan bevrijdt, enz., naar dat derhaiven het deel is , waarin de verfcheuring plaats heeft, daarnaar zijn ook de gevolgen. Deeze geëvenredigde werking der vaste en •vloeibaare deelen, is dan ten uiterften noodzaa* kejijk; want geen van die beide deelen kan  VLOEIBAARE DEELEN. 11 het evenwigt ontbceren , zonder nadceligc gevolgen te hebben: bij voorbeeld, wanneer een Lijder, door bloedfpuwing, eene aanmerkelijke hoeveelheid bloeds verlooren heeft , en men hem daarenboven , door* herhaalde adcrlaatingen, nog. meer aftapt, is het zeer gemaklijk te begrijpen , dat de vaten , welken nu niet genoegzaam uitgezet konnen worden , zamenvallen, en daardoor aanleiding gceven moeten, dat de vloeibaare deelen , door den niet behoorclijkcn aandrang, (Jmpulfits,) als mede door de aangeborene eigene warmte zig coaguleeren, en op die wijze aan elkander groeien. Waardoor vraag ik , ontftaat het aanzetten van de long aan de ribbenhuid ? welke zijn de voornaamfte oorzaaken der polijpachtige aangroejingen , in verfcheidene deelen van het lichaam , en voornaamlijk in de aorta g met recht kan men de ongelijke bewecging der vaste en vloeibaare deelen daarvan beiehuldigcn ; want daaruit ontftaat, zonder twijfel, zo wel de verdikking als verdunning van het bloed , van de lymphe , gal , en alle vochten ; het verlies van de veerkracht, en derhaiven eene ongelijke vermenging der vochten,; gevolglijk ook eene Hechte digeftie en nutrilic, uit welke als dan niet alleenlijk het gemeld aanzetten der longe , en polijpachtige aangroejingen , maar ook cenc menigte van andere ziekten ger boren worden. De verdikking van het bloed kan alleen niet gehouden worden voor oorzaak van de gemelde polijpachtige aangroejingen, of van het aan elkander zetten der vaten ; want beiden kan ook uit een gebrek aan bloed , zo wel als Ufó het verdikken der lymphe ontftaan , eg  ïz VAN DE VASTE EN gevolglijk uit de niet genoegzaam uitzettende kracht der vaten , gelijk zulke gevolgen van het bloedfpuwen en 't herhaald adcrlaaten verwacht konnen worden ; 't welk ook zeer begrijpelijk is , wanneer men dc ftrulïuur der longe, en derzclver hoogstnooclzaakclijkc verrichtingen , als mede de geftadig bewecgende kracht van het hart en de arteriën, benevens dc hoogstwigtige beevende kracht van alle vaten, in aanmerking neemt ; want als dan zal zo klaar als de dag blijken , hoe noodzaakelijk het is , op allerleie wijzen , en bij alle gelegenheden bedacht te zijn , op 't onderhouden van 't gemelde evenwigt , als zonder 't welk het gebouw des mcnschlijkcn lichaams niet lang beftaan kan. Wij wectcn dan dat het bloed de rijke bron is , waaruit de dierlijke huishouding zo veele en van elkander zeer verfchillende ftoffen ontleent , alle welke ftoffen hoogstnoodzaakclijk zijn tot de voordduuring des levens; maar het fijne, 't welk bij de mechanifche afzondering van ieder deel in 't bijzonder voorgaat; als mede de wijze waarop alle dc menigvuldige vochten, ieder een bijzonderen aart verkrijgen ; ook , v/at dezelvcn zijn, als bij voorbeeld , de gal, de lymphe, enz.; dat alles is voor het menschlijk vernuft nog een geheim, en veroorzaakt den kundigften Geneesheer veel nadenkens Men onderzocke het pancreas, de lever , de milt, enz., en bepaale derzelvcr onnafpoorclijke wegen ■— zal men niet moeten uitroepen, Hic Rhodus, hic Saltal — echter berust de ge. neczing van alle ziekten , zekerlijk op eene redelijke , cn zo ver 's menfehen vermogens toelaaten, gezonde kennis, van alle verrichtingen in de dierlijke huishouding; want daardoor;  vloeibaare deelen'. Ij Wordt men in flaat gefield , om met meerder zekerheid de natuur te onderfleuncn en te heipen , alwaar dezelve onderfleund en geholpen Wil weczen. Zo veel weetcn wij met zekerheid, dat uit het bloed menigvuldige vochten afgezonderd worden , welken in ieder deel in 't bijzonder, (zo als de vafa fpermatiea ons tot voorbeelden konnen dienen,) vcelerlcie veranderingen van vochten opleveren ; en even zo is het met dc uitzonderingen, waarvan de win door dc nieren ten voorbedde verflrckt. Ik hcrhaale derhaiven nogmaals, dat daar alle de menigvuldige verrichtingen , alle af- en uit-zonderingen, en gevolglijk ook de gezondheid en het leven , ontwijfelbaar afhangen van eene gelijkwerkcndc kracht der vaste en vloeibaare deelen, dat daaruit overtuigende blijkt, hoe groot onze zorg moet zijn , om het levensvocht, (het bloed naamlijk,) waaruit alle vochten geboren , en waaruit dc gclijkwcrkende kracht volftrcktlijk onderhouden moet worden, niet zonder dc dringendfle noodzaakelijkhcid te verkwisten : het is voor de dierlijke huishouding reeds gevaarlijk genoeg, wanneer, door eene of andere oorzaak , eene onnatuurlijke of bovenmaatigc ontlasting van bloed de gezondheid krenkt ; cn het moet derhaiven ontwijfelbaar van fchroomclijke gevolgen weezen, wanneer men bovendien , door een herhaald aderlaaten, nogmaals een goed gedeelte van dat vocht wegneemt , daar het aan gemelde onnatuurlijke of bovenmaatigc evacuatie in geenen deele fchuld heeft ; en al ware het dat de overvloed van dit levensvocht, in dit geval ook befchuldigd mogt konnen worden , zo kan die overvloed  14 VAN DB VASTE EN VLOEIBAARE DEELEN. echter zo groot niet weezen , dat men denzeiven , boven de gemelde onnatuurlijke of bovenmaatige evacuatie , door een herhaald aderlaaten , nog zoude behoeven te verminderen; waarvan hier achter, -bij het bloedfpuwen, breedvoeriger gefproken zal worden. Uit dit weinige , benevens alles war, hieruit afgeleid kan worden, en 't welk zig in 't vervolg nog meer duidelijk zal voordoen, blijkt, dat men het lichaam niet zo verbaazend veel bloeds, op eene onbedachtzaame wijze, moet ontneemen , aangezien het bloed , gelijk wij reeds gezegd hebben, de hoofdbron is waardoor alles gevoed en onderhouden moet worden, en men het lichaam derhaiven aan onherftelbaare gevaarlijke gevolgen blootftelt ; gevolgen waaruit men her zelve door alle vermogens der kunst niet zoude konnen redden. Ieder Geneeskundige zal voor zig zelven overtuigd zijn, dat de gantfche welvaart van de dierlijke huishouding en alle derzelver verrichtingen , berust op het behouden van dc meergemelde gemcenzaame evenredige werkingen der vaste en vloeibaare deelen ; en wanneer men dit voor vast frelt, zo volgt daaruit, dat men ten allen tijde, en in alle gevallen het oog daarop gevestigd houden, en verhoeden moet, dat niets ftrijdigs met die verrichtingen, onbedachtzaam , worde ondernomen , ten zij men van de noodzaakclijkhcid daarvan overtuigd ware — deeze geringe aanmerking vindt voornaamlijk plaats, omtrent het misbruik van het aderlaaten, waarvan wij thans zullen handelen.  VAN HET ADER LAATEN" IN 'T ALGEMEEN. JrJet aderlaaten is eene kleine, echter zeer gewigtige operatie — klein, om dat zij zeer rasch volbragt is; en gewigtig om de gevolgen welken daaruit konnen voordvloeien, het zij tot voorof na-deel van den Lijder ; dan , daar deeze geringe operatie niet altijd en in alle gevallen, welken, dagelijks, zo menigvuldig voorkomen, naar de regelen der noodzaakelijkheid ondernomen wordt, is het geen wonder, dat zij, dikwijls, aanleiding geeft tot veelvuldige kwaade gevolgen. Niets is in de Genees- en Heel-kunde bekend, "waartoe men roekeloozer overgaat ,• en dat tevens van meer ongelukkige gevolgen kan weezen, dan de gezegde operatie ; want behalven alle de menigvuldige, zeer verfchillende koortfen, en verwarde gevallen , waarin de grootfte oplettendheid en niet weinig ondervinding vereischt wordt , om de aderlaating, ten voordeele van den Lijder, te bepaalen, en te konnen weeten of dezelve herhaald moet worden , zijn er nog veele andere gevallen waarin zij volftrekt niet, zonder vermeerdering van 't ongemak, en deszelfs gevaarlijke gevolgen , ondernomen kan worden ; echter gebeurt het dikwijls dat men , des niettcgenltaande, daartoe overgaat; en daar in veele zulke gevallen de beklagenswaardige Lijder, die gewoonlijk onkundig, is van zijnen, toeftand, door het aderlaaten een fchijnhulp gevoelt, welke hem de verkeerde behandeling doet goedkeuren , is hij fomtijds zelfs zeer begeerig  10 VAN HET ADERLAATEN om nög eens adërgelaateri te worden i waar* door het ongemak zekerlijk van tijd tot tijd moet verergeren , en dc Lijder met rasfche fchreden den dood ten gemoete gaat : in zulke gevallen kan men met recht de gemelde fchijnhulp, met het gebruik van de opiata in veele andere gevallen, vergelijken, enz. Indien tot deeze operatie een hooger trap van chirurgicaals bekwaamheid vereischt werd, zoude men niet het honderdfte gedeelte van de thans daardoor voorvallende ongelukken zien gebeuren; want zij die thans niet eens in bedenking neemen of de kranke, door het openen van een' ader, voor- of na-deel toegebragt zal worden, en derhaiven de operatie als blindlings en geheel onweetende onderneemen, zouden als dan niet zo fchielijk daartoe overgaan , maar wachten tot dezelve van den Geneesheer voorgefchreeven werd : in zulke gevallen zoude het nadeel vrij geringer weezen, en alleenlijk plaats hebben bij die Lijders , wier Geneesheer veel van het aderlaaten hield , en 't zelve als een univerfeel hulpmiddel, in alle ziekten, hoegenaamd, en in alle gelegenheden , geene uitgezonderd, goedkeurde, enz.; maar over 't algemeen genomen, zoude het menschlijk gcflacht, in den fchat van gezondheid, bevoordeeld worden : ik bert wel verzekerd, dat in de Heelkunst ervarene cn waardige mannen , dit mijn gezegde niet ten kwaadc zullen duiden ; zij zijn eene uitzondering op dc dagelijkfche ondervinding, en welke uitzondering ook omtrent de Geneeshceren plaats heeft: ik bedoel alleenlijk de onwectenden. Zeker Geneesheer zegt : ,, Het aderlaaten „ is een tot dc Geneeskunde behoorend hulp- „ mid-  IN '£ ALGEMEEN. *7 >, middel, waardoor echter meer menfchen om „ het leven gebragt worden , dan door het „ oorlogszwaard"; eene waarheid inderdaad zo treffend , als eenige waarheid kan weezen ; want de aderlaating wordt niet zelden ondernomen en aanbevolen , zonder dat men gegronde reden daarvoor kan geeven ; gewoonlijk zal de verdikking des bloeds , of de volbloedigheid, of ook wel de fcherpe eigenfchap van hetzelve , als algemeene oorzaak opgegeeven worden ; maar, men kan hier billijk vraagen; welken zijn dan de grondoorzaaken van die verdikking, van die groote hoeveelheid, als mede van die fcherpe eigenfchap des bloeds ? en konnen die oorzaaken door het herhaald aderlaaten weggenomen worden ? is niet uit de natuurkunde en ondervinding bewijsbaar , dat door het herhaald aderlaaten, niet alleenlijk de drie gemelde, maar ook nog eene menigte van andere gevolgen, in eenen vermeerderden graad, verwacht moeten worden ? ik meen, op grond van mijne ondervinding, deeze vraag met ja te konnen beantwoorden ; want de oorzaak van de verdikking, van eene overmaat, of fcherpe eigenfchap des bloeds , is zekerlijk toetefchrijven aan de lichaamsconftitutie , het temperament; aan de bijzondere nijging tot het een of ander , de levenswijze, enz.; zo ook is het ontaarten van dit vocht , een gewoon gevolg van de ongelijk werkende kracht der vaste en vloeibaare deelen ; het zij tot verdikking , of tot een fcherper aart. Ik weet niet of men in een ftrikten zin wel kan aanneemen, dat eene bovenmaatige volbloedigheid , bij eenig mensch kan plaats hebben; want, daar de bloedvaten niet meer bloeds B  iS VAN HET ADERLAATEN. konnen bevatten dan derzelver ruimte toelaat $ moet men daarom het uitfpannen dier vaten niet Hechts houden, voor een gevolg van de vermeerderde hette, beevende kracht en derzelver gevolgen; waaronder de verfnelde circulatie, door welke de gemelde vaten zig als trotfeerende vertoonen, en de polsflag ook harder, voller, langzaamer of ongeregelder bevonden wordt? ik denk mede van ;«; want, als men zulke, van natuure bloedrijke Lijders, in eene vermeerderde beweeging en hette , fterk temperende middelen toedient, zal alles binnen korten tijd weder bedaaren : indien men de verfchillende lichaamsconftituties, en temperamenten in aanmerkinge neemt, zal men bevinden dat in magere lichaamen gemeenlijk meer bloeds, dan in corpulenten gevonden wordt, en dat bij de eerstgemelden de bloedvaten ook grooter en ruimer zijn dan bij de anderen; echter hebben beiden niet meer noch minder bloeds, als het lichaam, volgends deszelfs conftitutie, noodig heeft: de omloop en het bearbeiden van het bloed , gefchiedt bij magere zo fchielijk, dat bij eene geregelde levenswijze , en alles wat tot de dieet behoort , nimmer eene overtollige volbloedigheid plaats kan hebben; maar in een tegengefteld geval zullen zig gewoonlijk zulke omstandigheden opdoen, waardoor eene aderlaating een noodzaakelijk hulpmiddel zal konnen weezen, om de gelijkwerkende kracht te herftellen, en de gevaaren voortekomen ; dan, dit hulpmiddel zal altijd onvoldoende zijn , indien de Lijder niet tot die levenswijze te rug keert, welke noodzaakelijk is , zal de gemelde gelijkwerkende kracht , door de Hooglte Wijsheid bepaald, voordduuren, als waardoor de Natuur van het overtollige bevrijd wordt.  IN 'T ALGEMEEN. 19 Dat bij corpulente lieden , de hoeveelheid van bloed geringer moet weezen dan bij magere , is zeer gemaklijk te begrijpen, daar bij dezulken de bloedvaten kleiner en meer ingefloten zijn , en door de vertraagde circulatie de vetdeeltjes van het bloed , in de celachtige tusfehenruimte afgezonderd worden ; waardoor zulke lichaamen meer vleesch en minder bloeds- verkrijgen : bij deeze corpulente lichaamen zal eene aderlaating zeer zeldzaam noodig wcezen , en billijk nooit, dan m de hoogfte noodzaakelijkheid ondernomen mogen worden : echter konnen hier ook zulke oorzaaken plaats hebben , waardoor dezelve noodzaakelijk wordt , indien men beroerten^ verftikkingen , en foortgelijke gevolgen wjl voorkomen; welken niet zo dikwijls plaats zullen hebben, wanneer men de daartoe aanleidinggeèvende oorzaaken, welken in de zes niet natuurlijke dingen, (res non naturelles,) te vinden zijn-, zo veel mogelijk tracht te vermeiden, te verbeteren , of wegteneemen, en alles waarneemt, wat tot eene geregelde levenswijze en dieet behoort. Noch de volbloedigheid , noch de verdikking, noch de fcherpe eigenfchap des bloeds», indien dezelven mogten plaats hebben , kaft flechts door eene aderlaating weggenomen worden ; bovendien is dezelve noch in alle lichaamen , noch ook ten allen tijde toepasfeMjk ; want hoe noodzaakelijk zij in verfcheidene gevallen moge weezen , en fchoon zij ook met het beste gevolg ondernomen worde , zo dient men , aleer men dezelve aanbeveelt, echter altijd acht te geeven op de licha'amsconftitutie , het temperament , voorafgegaane oorzaaken , levenswijze en op die gantB 2  £C VAN HET ADERLAATEN. fche menigte van bedenkelijkheden, welken dikwijls bij een niet genoegzaam onderzoek, zo verleidende konnen weezen, dat men doet aderlaaten , daar zulks niet had behooren te gefchieden: het is derhaiven, gelijk ik zo even zeide, volftrektnoodzaakelijk, dat men, ten allen tijde, op de lichaamsconititutie, het temperament, en de gecombineerde toevallen , naauwkeurig acht geeve, ten einde daaruit te oordeelen, of men -niet alleenlijk zonder nadeelige gevolgen, maar ook met voordeel, een' ader kan laaten openen, dan of 'er geene andere zekerder middelen voorhanden zijn, welken te baat genomen konnen en moeten worden : want wanneer de conftitutie zwak, cachectisch, en tot waterzucht geneegen; wanneer het vel bleek; het bloed in eene Hechte gefteldheid is, (cacochymia,) of wanneer er eene •flechte digeftie plaats heeft, enz., kan een eenige aderlaating dikwijls onherltelbaare nadeelige gevolgen hebben; en nogthans worden wij door ■de dagelijkfche ondervinding overtuigd, dat in alle de gemelde en meer andere gevallen , die operatie niet zelden ten ontijde ondernomen ■wordt ; als bij voorbeeld, in de borstwaterzucht, wanneer de Lijder klaagt over benaauwdheid, en drukking op de borst ; korten adem bij 't opklimmen van trappen, of opgaan van fluizen of bruggen ; flaaplooze nachten , (de éigefiie is als dan gemeenlijk in een zeer Hechten ftaat,) hartkloppingen, enz. de pols is fomtijds intermitteerend , en klein; fomtijds neemt dezelve zulke wonderlijke beweegingen aan, dat hij voor vol en hard gehouden wordt; welk kenmerk zeer bedriegelijk is, wanneer men geene ervaaring genoeg heeft; of wel de ziekte in 't geheel niet kent, en ook geen acht  IN 'T ALGEMEEN. 21 geeft op de gezwollenheid der voeten en handen, als mede niet op de. duidelijke kenmerken in het gezicht; indien men in deeze omftandigheden, zeg ik , eenen ader opent, is het eene uitgemaakte waarheid, dat , daar de nog weinige , maar echter hoogstnoodige fpankracht, nu weggenomen is , de ongelukkige Lijder wel voor eenige oogenblikken verligting zal konnen gevoelen; maar, daar aan den anderen kant de geringe veerkracht der vaten , en gevolglijk alle verrichtingen in de dierlijke huishouding nog meer van het bepaalde afwijken, zo zal ook hier, daar de digeftie nog meer geftoord moet worden, geene voldoende nutritie konnen volgen; en derhaiven zal het nieuwe bloed meer en meer van zijne qualiteit afwijken; eenen waterigen aart aanneemen ; en zo vervolgends alles ten onder gebragt worden, enz. deeze ontijdig toegebragte hulp, geeft fomtijds aanleiding dat de ader ten tweeden, derden, en meermaalen geopend wordt, tot dat de omftandigheden en vermeerderde uiterlijke kentekenen, welken daardoor veroorzaakt worden, zo duidelijk, en in het oogloopend zijn, dat zij het verder voordgaan daarmede volftrektlijk verbieden. Op dezelfde wijze gaat het toe in gevallen van verftopte maandftonden, en den, fomtijds tevens voorhanden zijnde , witten vloed; alwaar het dringend gevaar van waterzucht voor de deur ftaat ; alle vloeibaare deelen reeds van hunne qualiteit afgeweeken, en de vaste deelen, zo wel als het zenuwgeftel benevens de digeftie verzwakt zijn ; terwijl de Lijderesfen over dezelfde voorgemelde benaauwdheid, kortademigheid, enz. klaagen : indien men als dan tot het af. tappen des bloeds overgaat, kan het lichaam,  2>$ VAN HET ADERLAATEN dat door de vereischte hulpmiddelen nog te redden was , door eene eenige aderlaating, geheel ten onder gcbragt' worden : deeze waarheid zoude ik met verfcheidene eigene waarneemingen , als mede met het getuigenis van andere Geleerden konnen bevestigen. Het dikwijls herhaald aderlaaten maakt het allergezondst en fterkst lichaam zwak, en oud; en ftelt het zelve geheel buiten zijn werkende kracht, ('t welk de Ouden Archceus noemden;) want daardoor wijken alle verrichtingen in de dierlijke huishouding van de bepaalde en hoogstgewigtige verrichtingen af, 't welk tot eene flechte digeftie en nutritie aanleiding geevcn , en gevolglijk alles in wanorde brengen moet. De menigvuldig herhaalde adeiiaatingen , maaken, zo wel in zwakke als fterke lichaamen, dezelfde bedriegelijke vet- en dik-heid, welke door het overmaatig gebruik van geestige dranken veroorzaakt wordt ; zo dat in die gevallen fomtijds om den voorrang van het gezondfte aanzien getwist zou konnen worden ; echter ftaat in beiden het noodlot van waterzucht voor de deur : inderdaad , het gewoone aderlaaten , is even dwaas , als dagelijks , uit gewoonte of óm tijdkorting , eene ongeoorloofde hoeveelheid wijn of geestige dranken te neemen ; iri alle gevallen vordert dc Natuur niet meer dan ■tot onderhoud van het geheele geftel noodig •is ; alles vrat die vordering tc boven gaat, veroorzaakt noodzaakelijk kwaade gevolgen. Het is bij voorbeeld even onbedachtzaam, in alle krankheden, en in alle verfchillende lich-aamsgefteldheden , de oorzaak der ziekte door laxecr- of braak-middelen te willen wegneemen , 't welk echter clagelijksch gefchiedt, cn'zelf*  IN 'T ALGEMEEN. P2 «door die geenen , van wie men zulks minst verwachten zoude. Daar ik bij wijze van vergelijking , van het ontijdig, het al te dikwijls herhaald, of al te lang aanhoudend gebruik der laxeermiddelen fpreek, zoude ik er ecnige gevallen van derzelver fchadelijke uitwerkzelen konnen bijvoegen, ware het dat zulks hier ter rechte plaatze zoude gefchieden ; thans zij het genoeg werloschnig alleen aantehaalen , die in Epiftol. p. 249 zegt : Medici vero per purgationes taks, nimis reiteratas, agros fuos in purgatorium ut plurimum injiciunt. 't Is inderdaad niet weinig , met zekerheid te konnen bepaalen , wanneer, en op welke gronden deeze middelen gegeeven moeten worden ; want als de maag verzwakt , en daardoor verflijmd is ; als dc maagflijm de behoorelijke qualiteit niet heeft ; met één woord , als de digeftie geftoord is, zo is van de corroboreerende middelen, de beste hulp te verwachten.; zijnde in zulke gevallen geene braak- of laxeer-middclen toepasfclijk , offchoon in 't algemeen gezegd wordt : ,, De maag is verflijmd, gevolg„ lijk moet de flijm als de oorzaak aangemerkt „ worden , en wanneer derhaiven deeze oor,, zaak door evacueerende middelen weggenomen ,, is , zal ook de maag, hoe zwak, wel hcr„ fteld worden ;" zonder te bedenken , dat de zwakte der maage dc grondoorzaak der verflijminge is; dat de weggenomene flijm binnen korten tijd zal wederkeeren, niet alleen, maar dat ook de hoeveelheid daarvan zal vergrooten , naar maate de maag door deeze evacueerende middelen verzwakt wordt, enz. De braaken laxeer-middelen zijn, ten bekwaamen tijde, van een zeer nuttig gebruik ; maar ten 011B 4  24 VAN HET ADERLAATEN tijde toegediend, zo nadeelig ais het menigvuldig of ontijdig aderlaaten: even zo is het naar evenredigheid met de verfterkende middelen gelegen; ten onbehoorelijken tijde toegediend is alles vol gevaars, als , bij voorbeeld , in gevallen , waarin eene galachtige of andere ziekteftof in de eerfte wegen voorhanden is , welkeuitgevoerd moet worden , en men, aleer zulks gefchiedt, tot de verfterkende middelen , als daar is de Cortex peruv. en dergelijken , zijne toevlucht neemt , in het verkeerde denkbeeld, dat de Lijder , ongemeen zwak , en alle verrichtingen geftoord zijnde , (ter oorzaake van voorgemelde ziekteftof,) daardoor bij krachten behouden zal worden ; in zulke gevallen zal een middel het welk, ten rechten tijde toegediend , van groot nut had konnen weezen, ten hoogften fchadelijk zijn ; men behoort derhaiven ondervinding te hebben om den rechten tijd van toediening te konnen weeten, enz. Indien men nu voor vast ftelt, dat het onnoodige aderlaaten, zelfs in een gezond lichaam fomtijds fchadelijk kan weezen , hoeveel te meer nadeels zal het dan niet veroorzaaken in zwakke en kranke lichaamen. Zonder mij met het getuigenis van andere aanzienlijke mannen te dekken , om daardoor tegen alle aanvallen befchermd te zijn , ook zonder natezingen 't geen anderen voorgezongen hebben, bekenne ik oprechtlijk, dat ik mij menigmaalen hooglijk heb moeten verwonderen, over de wijze waarop fommige met het aderlaaten te werk gaan; als mede, dat die operatie in veelerleie foorten van ziekten , waarin dezelve nooit aangewend moest worden, onbedachtzaam , en zonder eenigen grond ondernó-  IN 'T ALGEMEEN. '25 men wordt, waarvan de gevolgen ook niet zelden de roekeloosheid aangetoond hebben : deeze handelwijze heeft mij overtuigd dat men die kleine operatie , gelijk wij gezegd hebben, met recht den naam van gewigtige mag geeven; want in het bloedfpuwen, eene allerge vaar lij kfte, en van de uiterfte ongelukkige gevolgen verzelde krankheid, wordt dezelve op eene ontmenschte, alleronverantwoordelijkfte,en de redelijke bepaaldheid gantsch overfchreiende wijze herhaald, waardoor de Lijder in eene waterzucht of uitteering geftort wordt, twee ziekten zo gevaarlijk als haare naamen aanwijzen — wat nut doet men derhaiven, wanneer men het lichaam poogt te redden , maar het tevens , en wel langs dien zelfden weg, in een ander even groot, of nog grooter gevaar ftort, met het eerfte alleenlijk daarin verfchillende , dat het den Lijder aan eene andere foort van ziekte den geest doet geeven ? men zegt dat van twee kwaaden het beste gekoozen moet worden ; dan, hoe zeldzaam wordt zulks naar den rechten zin dier zegginge ter uitvoer gebragt! — door het menigvuldig aderlaaten in het bloedfpuwen althans niet — ik zoude hetzelve moeten billijken, wanneer 't het wezenlijke hulpmiddel ware, en dat er geene andere genees- noch hulp-middelen voor handen waren , waardoor men het verdere bloedfpuwen beletten, de gevaaren voorkomen, en tevens derzelver verfchillende oorzaaken wegneemen konde ; (het tegendeel van welke ik hier achter, onder het bloedfpuwen, nader zal bewijzen;) maar vermits men daardoor, zonder de gepaste geneesmiddelen, waardoor de grondoorzaak der ziekte weggenomen wordt, zijn oogmerk nooit beriikt , en inteB 5  26 VAN HET ADERLAATEN gendeel door zulk eene behandeling de fchroomlijke gevolgen van waterzucht of uitteering bijna onvermijdelijk zijn , is het ongetwijfeld noodzaakelijk dat men op andere wegen en middelen bedacht zij, waardoor de ongelukkige Lijders gered konnen worden, en niet, in de plaats daarvan, de voorhanden zijnde gevaaren nog verergere en vermeerdere. Op dezelfde wijze is het gelegen met de ontfteeking en andere ziekten, waarin de aderlaating dikwijls een bij uitftek noodzaakelijk hulpmiddel kan weezen, indien dezelve ten rechten tijde, dat is bij eene onvermeidelijke noodzaakelijkheid ondernomen wordt; maar in een tegenovergcfteld geval zal zij dikwijls eene onherfteibaare fchade veroorzaaken : men neeme voor een oogenblik in aanmerkinge, hoe dikwijls niet het woord ontfieeking ten ontijde gebezigd wordt , dan naamlijk, wanneer de oorzaak der fteekendc en krampachtige pijnen op verre na niet in eene ontfteekinge gcleegen is, en men alleenlijk zijne aandacht vestigt op de witte huid welke op 't bloed gevonden wordt; dezelve voor een kenteken houdt , dat eene ontfieeking voorhanden is, en dat ■ men derhaiven herhaalde keeren moet aderlaaten; dus doende zal men , voornaamlijk in zwakke geftellen, door het onnoodig verkwisten van het dierbaarst levensvocht, dikwijls ongemeen veel nadeels konnen toebrengen : de geneezing berust alleenlijk daarin, dat men de grondoorzaak kent, en de Natuur te hulp komt, daar dezelve geholpen wil weezen. Het is met de benaaming van ontfieeking even zo gelegen als met die van boosaartig , in de koorticn; men bedient zig van deeze niet  IN 'T ALGEMEEN. 27 minder dikwijls, daar dezelve in 't geheel niet te pasfe komt; en even als in het eerfte geval de gewaande ontfteeking verdwijnt , zo dra de waare oorzaak daarvan , welken in winden, wormen, enz. gelegen kan weezen , weggenomen wordt , (waarvan ik hierna brecder zal handelen,) even zo zal in het tweede geval, de zogenaamde kwaadaartigheid der koortien op éénmaal nalaaten, wanneer de galachtige of andere onreinheden, waardoor de werkende kracht onderdrukt wordt, geëvacueerd is. - Ik vind inderdaad niets ongerijmder, als eenen ader te openen , om te zien of het wegneemen van het bloed ook eenigen dienst mogt toebrengen — het levensvocht onderzoekender wijze te verfpillen ; des zonder zekere aanwijzing dat hetzelve noodzaakelijk is, en ongetwijfeld van vrucht zal weezen, wordt van alle ervaarene Geneesheeren veracht, en als eene. berispelijke dwaasheid befchouwd ; het gevaarlijke daarvan, zoude ik zekerlijk met het aanvoeren van eenige voorbeelden konnen betoogen, ware het niet dat men zulks op eene verkeerde wijze konde uitleggen ; ik vergenoege mij derhaiven, met te zeggen, dat de voorzichtigheid in het wegneemen des bloeds, ten allen tijde, cn in alle gevallen , voor de dier • lijke huishouding ongetwijfeld veel voordeeliger is , dan het al te rijldijk verkwisten daarvan. Ik bepaalc mij thans tot een kort onderzoek, van de voornaamfte einden waartoe de aderlaating ondernomen kan worden, en van wat uitwerking dezelve is ; als mede tot een onderzoek van de algemeene kentekenen der volbloedigheid, en-derzelver verfchillende aanwijzingen  28 VAN HET ADERLAATEN van de noodzaakelijkheid eener aderlaating; 2.) zal ik kortlijk handelen van de gewaande ontfteekingshuid; 3) van de ontfieeking zelve, overeenkomflig mijne waarneemingen voor het ziekbed gedaan. Op de vraagen : Tot -wat einde wordt de aderlaating voornaamlijk ondernomen; en van wat uitwer*, Mng is dezelve ? dient het volgende ten antwoord: 1. ) Om in de vereischte gevallen , in alle volbloedige lichaamen, door het openen van een' ader, eene behoorelijke hoeveelheid bloeds, gefchikt naar de oorzaak der ziekte , wegteneemen; waardoor de bloedvaten meerdere ruimte verkrijgen , de al te traage circulatie verligt wordt, en tevens om genoegzaam tijds te winnen , ten einde met andere gepaste geneesmiddelen den Lijder het gevaar van eene op handen zijnde ontfieeking, beroerte, enz. te onttrekken ; zijnde derhaiven de adcrlaating, in verfcheidene foorten van ontfleekingen , als mede in heete koortfen , zwaare verwondingen en menigvuldige andere gevallen meer, dikwijls een onontbeerelijk hulpmiddel. 2. ) Om den aandrang van het bloed naar de long , naar het hoofd, of eenig ander deel al-T waar reeds eene verfcheuring der vaten , of eene ontfieeking plaats heeft, te verzwakken; als mede om langs deezen weg eene afleiding, (derivatio,) te maaken, enz. 3. ) Óm de beevende beweeging , en fpankracht, of al te hevige conftriÜie der vaten, te verminderen; als mede om, in een tegengefleld geval, de uitzettende kracht van het bloed op de bloedvaten te verzwakken, en daardoor derhaiven de onderdrukte beevende- en fpankracht der vaten te herftellen, enz.  IN 'T ALGEMEEN. *9 Deeze drie antwoorden behelzen alle gronden waarop het te betoogen is, dat de aderlaating een onontbeerelijk hulpmiddel kan weezen; 't welk onder de ontfieeking nader betoogd zal worden. Behalven de gemelde gewigtige redenen tot het onderneemen van eene aderlaating, zijn er nog verfcheidene anderen en twijfelachtige gevallen, waarin de oorzaak der ziekte , in derzelver opkomst, onzeker of onbepaald gefield kan worden , en waarin men derhaiven genoodzaakt is eene aderlaating te onderneemen; met dat beding, dat er geene kentekenen voorhanden moeten zijn, van cachexie, cacochymie, indigefiie, of nijging tot waterzucht ; insgelijks moet er ook geene zwakheid van zenuwen plaats hebben , noch dergelijke ongefleldheden welken het openen van eenen ader niet toelaaten , zonder onherflelbaare gevolgen na zig te fleepen ; de boven bedoelde twijfelachtige gevallen, ontmoet men in krampachtige beweegingen , welken uit geene volbloedigheid noch ontfieeking , noch ook uit geene andere voorheen gemelde oorzaaken ontflaan , maar alleenlijk uit eene al te groote fenfibiliteit der zenuwen , en irritabüiteit der vezelen ; als, bij voorbeeld , bij zwangere vrouwen, welken dikwijls niet volbloedig zijn , en buiten haare zwangerheid , de maandflonden ook zeer gering hebben ; derhaiven , alleenlijk door eene al te groote fenfibiliteit en irritabüiteit de te flerke beweeging der leevende vrucht niet konnen verdraagen ; bij deezen kan men des , door het wegneemen van eene geringe hoeveelheid bloeds, eene ontijdige verlosfing voorkomen ; insgelijks is men fomtijds genoodzaakt eene  §Ö VAN HET ADERLAATEN vrouw welke tot aborteeren geneegen is , offchoon niet volbloedig zijnde , voor het eindigen van de derde maand van haare zwangerheid, eene kleine aderlaating te doen ; en wel voornaamlijk wanneer zij fchrikachtig van aart is, welke fchrikachtigheid niet minder een gevolg van haare al te groote gevoeligheid kan weezen, enz. : verders ook bij duizeligheden:, die niet uit eene bedorvene maag, noch voorhanden zijnde cruditeiten , en verflijmingen deiingewanden ontflaan , en waarbij, na de genomene laxeermiddelen ; na behoorelijke lichaamsbeweeging; na het aanwenden van voetbaden-, fpaanfchevliegpleisters , antifpasmodifche middelen, enz. geene verligting wil volgen; in deeze en alle dergelijke gevallen, vindt billijk eene uitzondering plaats. Het onderneemen, en herhaalen der aderlaating, wordt derhaiven zekerlijk bepaald, door de lichaamsconftitutie , het temperament, als mede door het gewigt van de oorzaak der ziekte; waarom ieder natuurkundig Geneesheer zekerlijk zal weeten , wanneer de aderlaating of moet , of volflrektlijk niet mag ondernomen worden ; want alles wat tegen de regelen der noodzaakelijkheid flrijdig is, zal in veele gevallen nadeelige gevolgen hebben. Over 't algemeen genomen, is de aderlaating een bij uitneemendheid noodzaakelijk hulpmiddel, in volbloedige lichaamen; ja fomtijds zal door deeze kleine operatie , de fchroomelijkfte gevolgen voorgekomen konnen worden : bij voorbeeld , bij die geenen welken al te veel krachtige fpij zen , ook voedzaame en geeflige wijnen en andere dranken gebruiken , en tevens een gerust ililzittend leven , zonder be-  ïn 't algemeen, 31 hoorelijke lichaamsbeweeging leiden , bij zulken, zeg ik, kan eene dringende noodzaakelijkheid tot het aderlaaten weezen , wanneer men zulke kortademige Lijders voor een fuffocatie , beroerte, ontfieeking, enz. wil bewaaren: maar na dc aderlaating moet men zig terflond tot andere krachtdaadige hulpmiddelen wenden , waardoor het bloed verminderd , als mede het al te fpocdig toeneemen daarvan, zo wel als van 't vlccsch, voorgekomen kan worden, ten einde daardoor te verhoeden, dat men zig niet weldra in de noodzaakelijkheid bevindc van de aderlaating te moeten herhaalen , 't welk altijd, hoe het geval ook moge weezen, voor de dierlijke huishouding fchadelijk is : om derhaiven bij zulke Lijders , de volbloedigheid' voortekomen , zal een goed dieet, naamlijk 't gebruik van minder krachtige of voedzaame fpijzen en dranken , meerdere lichaamsbeweeging , kortere flaap, enz. (behalvcn de daarbij gepaste geneesmiddelen,) als dekrachtigfle hulpmiddelen aanbevolen konnen worden; maar wilde men , in de plaats daarvan, zulke Lijders door herhaalde aderlaatingen trachten te helpen , zo zoude men niet alleenlijk de volbloedigheid, maar ook de kwaade gevolgen van het herhaald aderlaaten , van tijd tot tijd doen vermeerderen ; en onder deeze gevolgen bekleedt de waterzucht de eerfte plaats, als één der zekerfle daarvan, voornaamlijk in phiegmatifche corpulente lichaamen, enz. Dc algemeene en in het oog loopendc kentekenen, welken in ziekten, van wat aart dezelven ook mogen zijn , aanwijzen dat eene adcrlaating hoogstnoodzaakelijk kan weezen, is een harde, volle en uitgefpannen pols, droog-  32 VAN HET ADERLAATEN te van den mond en tong , met vermeerderden, dikwijls onleschbaaren dorst, bezwaarelijk ademhaalen , roode oogen , opgezwollen gezicht, handen en zelfs 't geheele lichaam , waarbij het vel rood , droog , en de aderen dik en uitgezet zijn ; hoofdpijn , duizeligheid , ijlheid, flaaplust , of onrustigheid zonder flaap; ruizing der ooren , doofheid, zwaarte en loomheid in alle de leden ; geringe waterloozing ; de urin is rood, het afgetapte bloed dik, en van weinig wei voorzien, enz.: deeze kentekenen vertoonen zig wel niet gezamentlijk, op een zelfden tijd , maar echter zijn zij, zo wel zamengenomen als eenigen van dezelven in 't bijzonder , als zodanige aantemerken, waaruit men de noodzaakelijkheid der aderlaating kan zien ; en daar men door het aftappen van eene zekere hoeveelheid bloeds , het dreigend gevaar van ontfieeking, enz. zo veel te fpoediger kan voorkomen, en de hulpmiddelen , welken men tevens toedient als dan ook zo veel te werkzaamer zullen weezen, zal men zo veel te meer van het gewigt en de noodzaakelijkheid deezer kleine operatie , nu ten,rechten tijde ondernomen, konnen oordeelen: dan, daar ook verfcheidene van de opgemelde kentekenen waargenomen worden , zonder dat eene volbloedigheid plaats heeft, waarvan de oorzaak gelegen is in eene fcherpe galachtige {lijmachtige ziekteftof in de eerfte wegen, zo zal het aderlaaten zekerlijk niet vastlijk bepaald konnen worden, dan door het onderzoek van de oorzaaken , lichaamsconftitutie , enz. Hoe zeer men een vollen en harden pols, ook voor een zekere blijk van volbloedigheid begeert te houden, is dezelve echter zulks niet doorgaands, in  IN *T ALGEMEEN. 33 in alle gevallen, of bij alle Lijders; en is derhalVen ook niet altijd een blijk dat een ader geopend moet worden ; oneindig veele oorzaaken van een vollen pols zijn er voorhanden, waarvan ik reeds eenigen opgenoemd heb : zo vinden Wij, bij voorbeeld, dat in gal- rot- en andere koortfen, alwaar geene volbloedigheid, noch eenige nijging tot ontfieeking plaats beeft , de pols in het begin zeer vol en hard , met opgezWollene aderen is ; en hierbij konnen nog verfcheidene van de bovengenoemde kentekenen aanweezend zijn, alle welken den Geneesheer tot het aderlaaten zouden konnen doen overgaan , en welke misflag, (want een misflag zou het zekerlijk zijn,) niet dan eenige uuren daarna ontdekt zoude worden ; want als dan valt de pols in , wordt kleiner, zwakker, zachter, en fneller ; fomwijlen intermitteerende, beevende, ja ook heb ik wel eens na eene ontijdige aderlaating, een onbefchrijvelijk fpoedig verlies van krachten, met fiaauwten en fluiptrekkingen, zien volgen ; maar wanneer een Geneesheer acht gegeevcn heeft op de flcekende hette, zal hij zig niet ligtlijk door voorgemelde kentekenen laaten misleiden. Zo kan fomtijds de pols zwak en langzaam, of zwak en ongemeen fnel zijn , waarbij de Lijder zeer bcnaauwd, neêrflagtig, en zwak fchijnt te weezen, fchoon er echter eene volbloedigheid ook wel eene ontfieeking plaats kan hebben; de oorzaak hiervan kan in eene ongelijk werkende kracht der vaste en vloeibaare deelen geleegen weezen ; wordt derhaiven , door het wegneemen van eene genoegzaame hoeveelheid bloeds , de onderdrukte werkende kracht der" vaten, en gevolglijk de gelijkwerkende kracht C  34 VAN HET ADERLAATEN, der gemelde beiderleie deelen herftcld, zo zal ook hier, daar de noodige circulatie nu hcrfteld is, dc pols terflond in fterkte toencemen , en de zwakte verminderen, enz. want ik heb menigmaal de grootfte zwakte bij de volbloedigfte Lijders zien plaats hebben; en daar ik uit de lichaamsconftitutie , leevcnswijze , en voorafgegaane oorzaaken , de noodzaakelijkheid der aderlaating bepaalen konde, heb ik ook bevonden , dat na het wegneemen van eene behoorelijke hoeveelheid bloeds , de fchijnzwakte van tijd tot tijd verdween; waarvan ik ftraks,onder de ontfieeking, breedvoeriger zal fpreeken — Op dezelfde wijze kan het aderlaaten hoogstnoodzaakelijk zijn , in zulke gevallen waarin het dikke deel des bloeds minder zamenhangende is, en waarin een fnelle en kleine pols wordt waargenomen ; vooral dan , wanneer de ontfieeking verfchuilender wijze plaats heeft, en men uit de benaauwdheid, onrustigheid en pijn, benevens eenige andere bovengemelde aanwijzende kentekenen, overtuigd wordt, dat geene andere oorzaak , voornaamlijk geene ziekteflof in de eerfte wegen , als waardoor deeze fnelle kleine pols zoude konnen ontflaan, te befchuldigen is. De aderlaating kan ook nog noodzaakelijk zijn, bij zulke Lijders, bij welken de gewoonlijke ontlasting van bloed, als bij voorbeeld, door het vloejen der ambeien, die dikwijls niet alleenlijk uit de algemeen bekende oorzaaken, maar fomtijds ook uit eene al te groote volbloedigheid ontflaan konnen weezen, op ééns ophoudt; insgelijks kan dezelfde noodzaakelijkheid plaats vinden, bij zwangere volbloedige vrou-  IN 'T ALGE MEEN. 35- wen, die, buiten haare zwangerheid, dc maandHonden gemeenlijk ongemeen fterk hebben ; want daar die gewoonlijke periodifche fterke evacuatie , nu te rug gehouden wordt, en de tedere vrucht nog niet genoeg vermindering kan bijbrengen , zal men door eene tijdig ondernomene aderlaating, het bloedfpuwen, blocdbraaken, arborteeren , en meer andere gevaaren konnen voorkomen : het kan gebeuren dat bij volbloedige vrouwen of vrijfters , de gemelde periodifche evacuatie , door een fchrik op éénmaal te rug gehouden wordt , en eene bloedfpuwing ten gevolge heeft, in welk geval door eene tijdig ondernomene aderlaating , benevens andere gepaste hulpmiddelen, de gevolgen daarvan voorgekomen konnen worden : ondertusfchen moet men het bloedfpuwen van het bloedbraakcn onderfcheiden , vermits in het bloedbraaken volftrektlijk geene aderlaating te pasfe komt. In gevalle van een zeer zwaare fchrik , zal men door eene fpocdig ondernomene adcrlaating , ongemeen kwaadaartige toevallen verhoeden , 't welk ieder door de ondervinding geleerd zal hebben ; echter maaken fommigt* Lijders , welken bijzonder zwak van zenuwgeftel zijn , hier weder eene billijke uitzondering ; bij dezelven moet men antipasmodifche, tempereerende en foortgelijke middelen, in ftede van eene aderlaating , ter hand neemen. In gevalle van jichtverplaatzing, zal, behalven de fpaanfchevliegpleisters , en braakmiddelen , de aderlaating een voortreffelijk hulpmiddel konnen weezen ; want is dc verplaatzing op de darmen , zo zijn dc krampachtige pijnen , benevens alle fchroomclijkc kenteke- C 2  30 VAN HET ADERLAATEN". nen , ovcreenkomflig met dc ontfieeking Oef ingewanden; en gefchiedt de verplaatzing naar de long, of andere buiten- of binnen-deelen rondsom dezelve, gelegen, zo zijn alle de kentekenen van ontfieeking der longe en van het zijdewee terftond voorhanden , 't welk zo overeenkomende kan weczen , dat de oplettendfle Geneesheer zulks voor eene waare ontfieeking zoude houden ; in dit geval zal men met eene ruime aderlaating mede ongemeen veel voordeels konnen doen: hoe zeer ik ook tegen het verkwisten van het zo hoogstnoodig "levensvocht ben , moet ik echter ieder herinneren , dat in zeer zwaarc en gevvigtigc gevallen van zulke vcrplaatzingen, het verzuim der aderlaating , eene zwaare ontfieeking, en voords den dood ten gevolge kan hebben ; nog onlangs, heb ik eene adcrlaating voo-rgefchreevcn , bij zekeren Lijder die ongemeen flcrk fludeert; die volgends zijne lichaamsconflitutie cn kentekenen, groot gevaar loopt van eene beroerte, en van wicn ik ook niets met meer zekerheid kan verwachten ; deeze klaagde dat hem onder 't fchrijven, dikwijls alles zwart voor de oogen fcheen te weezen , vergezeld van duizeling , flcckende en kloppende hoofdpijn , voornaamJijk in 't achterhoofd, verzeld met eene bijzondere brandende hette; naardien ik door laxeermiddelen, vlijtige lichaamsbewecging, enz. deeze toevallen niet konde overwinnen, cn ik uit de kentekenen van den pols , fchrikachtigen flaap , (welke tot zo verre ging, dat hij als door ftooten, overeenkomflig met den Electrifchcn fchok, dikwijls uit den flaap wakker gemaakt werd,) enz. verzekerd was, dat er een ader geopend moest  IN 'T ALGEMEEN. 37 worden, liet ik ook eene behoorelijke hoeveelheid bloeds, met dat lichaam en die omftandigheden overeenkomende, aftappen ; het bloed was ongemeen dik , zonderde weinig bloedwaters af, maar echter kwam dc zogenaamde ontfteckingshuid niet op hetzelve ; door het gebruik van tempereerende, refolveerende en dttw eerende middelen , bevond de Lijder zig weder herfteld ; maar na verloop van dertien dagen, toen hij zig buitengemeen wel bevond, gevoelde hij, des morgens vroeg , en na een zeer gerusten nacht doorgebragt te hebben , eene fleekende pijn in dc rechter zijde, en tusfehen de fchouderbladen , welke pijn, zig, met eene fpanning , over de geheele borst verfprciddc ; deeze pijn bleef, onder het ademhaalen echter bcpaaldlijk diep in de Jonge , en ftrekte zig langs de binnen- en buiten-dcelcn van de borst, tot in den rug toe uit; nam hand over hand toe ; zo dat de Lijder , na drie uuren tijds , te rekenen van het begin des aanvals af, geen adem kondc haaien zonder de hevigfle pijn te gevoelen; ja zulks naauwlijks meer konde doen zonder vermeerdering van dezelve; dc pols was behoorelijk fterk, maar niet overmaatig vol noch ongeregeld; de tong was droog, met fterken dorst; het vel was mede droog, en de ftoelgang verflopt , enz. dit alles merkte ik echter' voor geene ontfieeking aan , maar veeleer voor rheumatique pijnen , en verplaatzing van jichtftoffe , waarmede de Lijder dikwijls gekweld Was ; cn daar zig voor weinige dagen de ambeicn geopenbaard hadden , doch weder, fpoedig verdweenen waren, oordeelde ik dat ook deczen hier iets toegebragt zouden hebben : -offchoon nu bij dcezen Lijder geene verhetC 3  38 VAN HET ADERLAATEN ting, noch gevatte koude, noch verzuim in de geregelde levenswijze , als oorzaak befchuldigd konde worden, ftond mij echter te vreezen, dat op dc bovengemelde oorzaaken eene ontfieeking zoude volgen , wanneer dezelven niet bij tijds weggenomen werden ; ik was derhaiven gedwongen,, hier op nieuw eenen adcr te laaten openen, hoe ongaarne ik daartoe ook befloot, om dat zulks eerst voor weinige dagen gefchicd was; dc noodzaakelijkheid vereischte het : 't afgetapte bloed was nu dun, formeerde geen vasten koek, maar was echter van eene ongemeen dikke, witte, taaje huid voorzien : de Chirurgijn had in mijne afweezendheid gezegd, dat ik waarfchijnelijk dien zelfden dag nog wel eene tweede aderlaating zoude voorfchrijven , voornaamlijk daar de fleekende pijn niet in 't allerminfle naliet , cn het bloed zeer fterk geinflammeerd was , (volgends het algemeen gevoelen , dat de witte huid een kenmerk van ontfieeking is;) maar ik behandelde den Lijder zo als ik gewoon ben in ontfteekingen te doen , en in plaatfe van dc aderlaating te herhaalen, beproefde ik eerst andere hulpmiddelen ; in ftede van warme natte omflagen, liet ik een fpaanfchevlicgplcister tusfehen de fchouderbladen, alwaar de pijn het hevigfle was , aanleggen; daarbij fchreef ik de tart. emetic. infp. met de Ipecac. cn 't Nitrwn voor , als een refolvcns, diaphoretkum , en expsttorans, in de allergeringfte hoeveelheid te, neemen ; tevens liet ik vlijtig lavementen appliceeren en warme vlierthee drinken : ten volgenden morgen, vond ik den Lijder zeer uitwaasfemende ; het vel was doorgaands behoorelijk vochtig en zacht; de pols was ge-  ÏN 'T ALGEMEEN. 39 regelder dan daags te vooren, en genoegzaam fterk ; de urin was donker geel, zonder bezinkzel ; de fpaanfchevliegpleister had iterk getrokken ; de tong was vochtiger, en de dorst minder — ondanks dit alles, was de fleekende pijn echter nog ongemeen fterk , zo dat de Lijder zig zonder vermeerdering van dezelve niet' bcweegen , noch zwaar ademhaalen konde, enz. uit de genoemde goede kentekenen begreep ik echter dat er nog geene ontfieeking plaats had, en dat het alleenlijk rheumatique pijnen waren ; na ik met de gemelde middelen nog een dag had laaten aanhouden , ondervond ik dat zij van eene zeer goede uitwerking waren ; want tegen den avond verlpreidde zig de fteekende pijn , welke nog tot dus verre, als in 't begin , onder 't ademhaalen, diep in de longe gevoeld was , door den gehcelcn rug, tot onder in de lenden uit ; de hoofdpijn verdween van langzaamerhand, zo dat de Lijder, na verloop van nog drie dagen, reeds veel gemaklijker konde ademhaalen , en de gemelde pijn , ook veel verdraagelijker was : thans liet ik met de lavementen ophouden , fchreef een DecoÜum laxativum voor, het welk ook met het beste gevolg gebruikt werd ; den vierden dag, en vervolgends, liet ik met het gebruiken der refolveerende middelen aanhouden , en op deeze wijze werd het gevaar, binnen weinige dagen, overwonnen. Zulke rheumatique pijnen, of jichtverplaatsingen , konnen de fchroomelijkftc gevolgen hebbcna, en in die gevallen zal eene aderlaating van ongemeenen dienst zijn ; doch wanneer ik op grond van die fteekende pijn , welke niet terftond wilde verminderen , of van dc gezet C 4  4° VAN HET ADERLAATEN heid der verdikte lymphe , die op het bloed was , het herhaalen der aderlaatinge had willen bepaalen , zoude ik den algemeenen weg betrcedcu , cn den Lijder, buiten noodzaakelijkheid, van het noodige levensvocht beroofd hebben. In alle twijfelachtige gevallen , vooral bi) zwakke Lijders , cn bij zulken alwaar de noodzaakelijkheid van eene aderlaating , door geene zekere noch dringende kentekenen van volbloedigheid , noch voorhanden zijnde ontfieeking, bepaald kan worden , ben ik gewoon , in plaatfe van terftond, en op een onzekcren voet het bloed te verkwisten, zachtere hulp- en genees-middclcn ter hand te nccracn ; als daar zijn de blocdkoppen en bloedzuigers , weiken als afleidende middelen, (behalven nog andere gepaste hulpmiddelen,) dikwijls met het beste gevolg toegediend konnen worden ; maar wanneer ik, in het vervolg, ontdek, dat cie aderlaating noodzaakelijk is ga ik onbefchroomd daartoe over, en verbinde mij als dan ook weinig aan den tijd of dag, op welken ik die kleine operatie laat doen ; want indien de wezenlijke ^kentekenen van noodzaakelijkheid aanweezigzijn, kan en moet dezelve zonder bedenking ondernomen worden.' 't Is onmogelijk , bij gefchrifte , voor alle ziekten , en voor alle bijzondere gevallen in eene zelfde ziekte , den tijd te bepaalen, wanneer, als mede de dagen waarop de aderlaating moet, 0,f niet mag ondernomen worden ; daar zulks ten allen tijde , en in alle gevallen, alleenlijk afhangt van de lichaamsconftitutie en het tem, perament van den Lijder , als mede van dessdfs vermeerderd? o.f verminderde, gevoelig-.  IN 'T ALGEMEEN. 4t heid, neiging tot de eene of andere foort van ziekte, voorafgegaane oorzaaken en krankheden, en eene gantfche menigte andere bedenkelijkheden , welken niet onder clasfen te brengen, en zelfs niet te befchrijven zijn , maar in den Lijder zeiven gezien , en met alles wat voorgegaan is, nog plaats heeft, en waarfchijnelijk volgen zal , enz. vergeleken moeten worden : daar de overeenkomende oorzaaken, en kentekenen , in twee of drie verfchillende lichaamen, reeds eene groote verandering in de behandeling vorderen, hoeveel te meer moeten dan niet alle de zo menigvuldigmaal verfchillende oorzaaken, en bijkomende bedenkelijkheden, in zo zeer verfchillende lichaamen, en menigvuldigmaal veranderde voorafgegaane oorzaaken, en ziekten, aan eene verfchillende behandeling onderworpen weczen , zo wel noopens de aderlaating als het toedienen van alle andere hulpen genecs-middclcn ! dit behoeft geene nadere verklaaring , indien wij Hechts in aanmerkinge neemen, hoe dikwijls wij voor het ziekbedde gedwongen worden, van de aangenomene grondrtcllingen, en theorie, die wij van deeze of geene ziekte maaken , aftewijken , en fomtijds tot een geheel tegengeftelde behandeling overtegaan , indien wij onzen Lijder trachten te redden , cn willen voorkomen , dat hij , door onzen fchuld , niet in een ander, gelijk groot, of nog grooter gevaar, geftort worde. Duizende zwaarigheden zijn er die zig niet laatcn befchrijven , en alleenlijk door de ondervinding geleerd moeten worden, vermits dc gevallen nooit in alles met elkander overeenkomen : de ondervinding is het derhaiven ook, welke een fcherpziend cn oplettend C 5  4? VAN HET ADERLAATEN Geneesheer , van de noodzaakelijkheid, zo wel als van de fchadelijkheid der aderlaatinge moet onderrichten : zij leert, dat dikwijls door één eenige aderlaating , ten rechten tijde , ja zelfs in den allcrlaatftcn tijd van- eene verzuimde ziekte, de Lijder bij 't leven behouden is; maar ook dat, in een tegengefteld geval, waarin naamlijk deeze kleine operatie ondernomen wordt alwaar dezelve niet ondernomen had moeten worden , de dood een gevolg daarvan geweest is, en daaruit zien wij zonneklaar dat er niet weinig ondervinding noodig is, om het doen van eene aderlaating , welke men zo gering acht, met zekerheid te konnen bepaalen, ter oorzaake van de moeite om de zo zeer bedriegelijke, van de waare kentekenen te konnen onderfcheiden: men kan ook zeer ligtlijk inzien, dat men volftrektlijk geen' ftaat kan maaken, op de dagen bij veele Geleerden bepaald , waarop 't aderlaaten mag , of moet ondernomen worden , hetwelk , na dat dezelven verftreeken zijn, volgends hun zeggen, volftrektlijk niet mag gefchieden ; want de noodzaakelijkheid breekt alle wet — een Geneesheer door de ondervinding geleerd, zal van zeiven zo voorzichtig zijn, van deeze kleine, maar echter, gelijk ik reeds meermaalen gezegd heb, gewigtige operatie , niet voortefchrijven , of er moeten gegronde kentekenen zijn , welken zulks gebieden ; bij voorbeeld , in gevallen waarin de lichaamszwakte, en een zeer kleine en zwakke pols ontftaan mogten weezen , uit eene volbloedigheid , welke de kracht der bloedvaten te boven ftreefde , en men deeze bedriegelijke lichaamszwakte voor wezenlijk aanmerkte , niet alleen, maar ook op dien voet het al-  IN 'T ALGEMEEN. 43 lernoodzaakelijkst hulpmiddel , de aderlaating naamlijk, wilde verzuimen , zo zoude de Natuur, daar zij in haare heilzaame werking niet herfteld werd, eindelijk, onder het toencemend gevaar moeten bezwijken ; waarvan ik hier achter , onder de ontfieeking , breedvoeriger denk te handelen. Dit weinige zij genoeg, ten bewijze dat het aderlaaten in veele gevallen noodzaakelijk kan zijn ; maar dat ook het verkwisten van het zo zeer gewigtig levensvocht, in alle gevallen waarin geene noodzaakelijkheid het wegneemen daarvan gebiedt , zeer zeker altijd meer fchadelijk, dan voordeelig zal weezen. Behalven de volbloedigheid, zijn er nog meer andere redenen , fchoon ook reeds bij ons genoemd , waarom de aderlaating ondernomen wordt ; maar de witte huid, ([crufta inflammatoria,~) geeft voornaamlijk tot het dikwijls herhaaien daarvan aanleiding ; dan, daar echter deeze verdikte lymphe , welke op het bloed gevonden wordt , met groot recht gewaande ontJleekingshuid genoemd mag worden , zo zal ik ook, aleer tot de ontfieeking zelve overtegaan, mijne praólifche waarneemingen, desaangaande, mededeclen; wel verzekerd zijnde, dat alle Genecsheeren , die, door eigene ondervinding , zig van de bocjens der gewoonte ontflagen, en den blinddoek afgerukt hebben , met mij zullen inftemmen , dat die witte huid op het bloed, dikwijls de verleidende oorzaak is, dat men het levensvocht, zonder noodzaakelijkheid verkwist.  VAN DE ZOGENAAMDE CRUSTA INFLAMMATORIA; WITTE HUID, SPEKHUID, OF, BETER, VERDIKTE LYMPHE DES BLOEDS. D e witte huid op het afgetapte bloed, wordt nog tot heden toe, van vcelcn die de Geneeskunst beoefenen , zij mogen dan al of niet tot de clasfe daarvan behooren , voor een onbedrieglijk kenteken van ontfieeking gehouden , en op die Helling, rustende op eene aangenomene theorie , of op hooren zeggen , begeeren zij dat het aderlaaten telkens herhaald worde , in verwachting dat de gezegde huid zig eindelijk niet meer zal vertooncn, dan, zulks zal nooit een gevolg daarvan weezen, bij zulke Lijders, bij welken deeze verdikte lymphe plaats heeft; in tegendeel zal dezelve daardoor te meer toencemen, ten ware er een disfolutie mogt voorvallen : deeze aangenomene grondftelling , aangaande de witte huid, is echter in laateren tijde ook in twijfel getrokken , en veele nieuwere Schrijvers hebben reeds aangeraaden, niet zo zeer te zien op deeze witte huid alleen, maar veel meer op alle de overige omflandighcden, en op het geen in de dierlijke huishouding voorgegaan is; echter zijn er nog zeer veelen aan het gemelde kenteken van de witte huid op het bloed zodanig verflaafd, dat zij zonder dc gevolgen welken uit het verkwisten van het zo hoogstnoodige levensvocht te wachten zijn , in aanmerkinge tc neemen , en dikwijls zelfs uit on-  VAÏt DE VERDIKTE LYMPHE DES BLOEDS". 4$ weetendheid , dc ongelukkige Lijders, daardoor aan onherftclbaarc gevaaren blootflelkn. Het gebeurt dikwijls , dat het aderlaaten, in waare ontfleckingen , voornaamlijk in volbloedige lichaamen, als wanneer het gevaar zeer dringend kan weezen , eenige maaien herhaald moet worden , alè'er men door het aanwenden van de daartoe bchoorende hulp- en genecs-middelcn, de oorzaak wegnccmen en de verhinderde circulatie van het lijdende deel herflellcn kan , zonder eens op het al of niet daarzijn van de gemelde witte huid op het bloed , aanmerking te maaken ; maar wanneer men zijne hoop op het herhaald aderlaaten alleen fielt ; het oog alleenlijk gevestigd houdt op de meergemelde witte huid, en naar dat allerbedriegelijkst kenmerk wil te werk gaan, zal men zig in waarheid dikwijls misleid vinden , en den Lijder, niet zelden, aan den dood overleveren ; of wanneer hij vóór de ziekte nog zeer fterk was , zo dat hij het gevaar ontkomen zoude weezen, denzeïven na dien tijd in een ander gevaar florten, waaruit hij fomtijds, door al het vermogen der kunst, niet weder gered kan worden. Men zoude , over het algemeen genomen , moeten toeflaan , dat de gemelde witte huid een onbetwistbaar kenteken van ontfieeking ware, indien dezelve altijd, en ook alleenlijk in gevallen van ontfieeking plaats hadde , en nooit gevonden werd , zo als , bij zwangere vrouwen , bij fcorbutiquen , bij zwakken , bij waterzuchtigen, cn in meer andere omflandigheden; maar daar wij door de dagelijkfchc ondervinding overtuigd worden , dat dezelve , in alle de gemelde verfchillende ge-  4 dat de verdikking van de lymphe, door eene al te fterke beweeging en hette ontftaan kan : als, wanneer men bij voorbeeld, het afgetapte bloed , met eene lbort van garde, fnellijk heen en weder drijft zo coaguleert de lymphe, en derhaiven zal lucide beweeging , de verdikking veroorzaaken : a) wanneer men het bloed in een warm bekken , of heet water laat loopen , zal door deeze vermeerderde hette de lymphe zo veel te fpoediger verdikken — Zekerlijk zijn de vermeerderde bewecging en hette , twee gewigtige oorzaaken, welken men in alle inflammatorifche ziekten moet te keer gaan , en echter bewijzen de voorgedraagene proeven nog niets wezenlijks ; want daar deeze witte huid , zo als ik reeds gezegd heb , 'bij die geenen welken zeer Jcorbuticq zijn, als mede bij zeer zwakke geitellen, enz. gevonden wordt, zo zoude men ook billijk konnen Hellen , dat in de vloeibaare deelen reeds eene neiging tot verdikking plaats moet hebben, en dat dezelve door D  £0 VAN DE VERDIKTE de al te fterke hette en beweeging vermeerderd zal konnen worden. Ik zeg, en houde mij desaangaande volkomen verzekerd, dat de verdikking der lymphe ontflaan kan door eene al te fterke beweeging en hette , en dat men in alle gevallen van ontfieeking, (waarvan hier achter breedvoerig gefprooken zal worden,) die al te fterke beweeging en hette in aanmerking moet neemen: maar, daar in de allergevaarlijkfle ontfieeking, het bloed dikwijls licht-rood is, (fioridus,) zonder deeze witte huid; zo kan ik volftrektlijk niet toeitemmen, dat de verdikte lymphe op het afgetapte bloed , eenig kenteken zoude zijn van ontfieeking, of van vermeerdering van ontfieeking ; want is er geene geneigdheid tot verdikking der lymphe voorhanden ; is het bloed van behoorelijke qualiteit; is de gelijkwerkende kracht der vaste en vloeibaare deelen, zo als dezelve zijn moet ; is de af- en uit-zondering , vermenging van gal, en andere vochten naar behooren, als mede de qualiteit van alle vloeibaare deelen, zo zal, bij voorbeeld, door een hevige fchrik , door verdriet, door eene verkoudheid, na eene groote verhetting, enzT eene ontfieeking plaats konnen hebben , zonder dat er een witte huid op het bloed komt. Er zijn eene menigte van voorbeelden voorhanden , waardoor beweezen kan worden, dat deeze witte huid , in verfcheidene lichaamen, zo wel in den gezonden ftaat als in ziekte , plaats heeft, zo dat men derhaiven , naar aanwijzinge van die huid het herhaalen der aderlaating niet kan bepaalen; ik heb dezelve  LYMPHE DES BLOEDS. 51 dikwijls in verfchillende lichaamen ontmoet, maar voornaamlijk bij zwangere vrouwen , en fcorbuticque geitellen; en nog meer bij phlegmatu fchen dan bij cholerisch fanguinifchen : bij voorbeeld: weinige maanden geleden, werd ik bij ééne mijner Lijderesfen, Mejuffr. K .... geroepen , bij welke alle kentekenen van eene ontfteekingskoorts fcheenen plaats te hebben ; de pols was ongemeen hard en gefpannen; de handen en het gezicht gezwollen , rood en heet ; het vel was droog , insgelijks ook de tong en mond , met eenen onbefchrijvclijken dorst; de Lijderes was voords ijlhoofdig , klaagde over fterke hoofdpijn , met groote benaauwdheid cn fpanning op de borst; de adem was heet, en de onrust groot, blijkens de geftadige begeerte totplaatsverwisfeling; deftoelgang was verftopt; bijna geene waterloozing , en het weinige dat nog geloosd werd, was donker-bruin, enz. in deeze omftandigheden vond ik de Lijderes, toen ik voor 't eerst bij haar kwam , zijnde het reeds den derden dag na den aanval, want zij had tot zo lange gehoopt, dat alles zig van zelf wel zoude fchikken — hoe zeer nu alle gemelde kentekenen, eene ophanden zijnde ontfteekmg fcheenen aantekondigen , was ik echter van gevoelen, dat dit alles veroorzaakt werd, door eenige galachtige onreinheden , in de eerfte wegen , welk befluit ik grondde op eene fpanning voor de maag en neiging tot braaken ; daar de Lijderes zig echter in geen jaar tijds had doen aderlaaten, en de pols, gelijk mede alle bloedvaten, zeer gefpannen waren, liet ik in dit verzuimde geval, alleenlijk uit voorzorge, eenen ader openen, om, in geD 2  VAN DE VERDIKTE valle er eene ontfieeking ophanden mogt weezen , de vaten, door het wegneemen van eene behoorelijke hoeveelheid bloeds, wat ruimte te geeven, en daardoor eene vrijer circulatie te bezorgen , en tevens om de goede werking der geneesmiddelen te vermeerderen. Het afgetap" te bloed was met eene ongemeen dikke witte, groen- en blaauw-achtige huid bedekt ;■ het dikke deel des bloeds, was in tegendeel zeer bruinachtig , {lijmachtig , niet vast aanëenhangend , en van veel bloedwaters voorzien : de Chirurgijn verwachtte dat ik eene tweede aderlaating zoude gebieden ; dan , ik flelde de ziekte een perk door antiphhgiftifche, laxeerende en refolveerende middelen : eene tweede aderlaating zou hier zekerlijk nadeelig geweest zijn, want ten volgende dage , klaagde de Lijderes ongemeen over zwakte , en dat het haar toefcheen, als of alle haare leden geflagen waren; hieruit alleen konde ik opmaaken, wat de gevolgen van eene tweede aderlaating zouden geweest zijn — door evacueerende middelen overwon ik de ziekte binnen weinige dagen, en ben wel verzekerd, dat de gemelde dikke huid op het bloed, benevens alle de voorgenoemde overige kentekenen , menig een zouden hebben konnen verleiden , om de aderlaating te herhaaien. In bloedfpuwingen heb ik mcermaalen waargenomen, dat het bloed fchuimend en licht-rood, met een vollen flroom , uit de longe kwam uitftortcn ; daar in tegendeel, dat geene, het welk terltond daarna uit den ader getapt werd, ongemeen donker bruin was , bij fommigen ■met, en bij anderen zonder witte huid ;  LYMPHE DES BLOEDS. 53 maar wanneer de Lijders al te veel bloeds verloorcn hadden , heb ik die huid zien toeneernen. In de longontfleekinge , en het zijdewee, heb ik menigmaal niets van deeze witte huid waargenomen , en echter was het gevaar dikwijls niet alleenlijk zeer groot, maar had zelfs niet zelden den dood ten gevolge ; in tegendeel, heb ik meermaalen , in gevallen waarin deeze witte huid ongemeen dik was , en van tijd tot tijd nog dikker werd , den Lijder zien geneezen ; waarvan ik hier achter, onder de ontfieeking , breedvoeriger zal fpreeken. In zwakke Lijders , en voornaamlijk bij zwangere vrouwen , heb ik gewoonlijk deeze witte huid op het bloed gevonden : ik zal hier kortlijk een geval bijbrengen , van eene zwangere vrouw, welke men, zo dikwijls men haar had adergelaaten , van de noodzaakelijkheid daarvan had trachten te overtuigen , daardoor dat de meergemelde witte huid , beftendig op haar bloed kwam : deeze vrouw dan was flechts drie maanden zwanger, en klaagde aanhoudend over misfelijkheid en pijn in de lenden ; ik liet haar eenen ader openen, alleenlijk uit voorzorg, vermits zij, vóór haare tegenwoordige zwangerheid, een miskraam gehad had : op het afgetapte bloed kwam eene aanmerkelijk dikke witte huid , gelijk gewoonlijk gefchiedde , zo als wij reeds gezegd hebben ; voor 't overige ging zij in haare zwangerheid gelukkiglijk voord, en verloste vervolgends van een gezond kind : de oorzaak van deeze witte huid op 't bloed , zocht ik in de .flechte digeftie en zwakheid des lichaams, waarD 3  54 VAN DE VERDIKTE over zij altijd geklaagd had ; want de ligtverteerendfte fpijzen, waren voor haar nog bezwaarende ; bij nader onderzoek, vond ik de oorzaak : de Lijderes was naamlijk een vriendin van coffij' , thee , en chocolade , at ook dikwijls gort en andere meel- en melk-fpijzen ; volgends de gewoonte van veelen, dronk zij des morgens, omtrent elf uuren, andermaal coffij of chocolade , en nam voor haar avondmaal niet zelden coffij met een boterham , waarna zij dikwijls groote bezwaarte , en ook wel pijn in de maag, even als van het zuur, gevoelde : vermits ik in dit geval nu overtuigd was, dat eene debiliteit en relaxatie van alle tot. de digeftie behoorende werktuigen, moest plaats hebben , fchreef ik martialijche , roboreerende, bittere middelen voor, en veroorloofde haar 's morgens niet meer dan twee kopjes fterke coffij , en in plaatfe van dien drank eenige uuren laatcr weder te gebruiken, moest zij een glaasje mallaga wijn, met befchuit neemen ; voords bij het middagmaal twee glaasjes roode wijn ; na den middag , in plaatfe van thee , dubbeld deventer bier , en zo ook des avonds , of wel roode wijn , met nalaatinge van alle melkfpijzen, kals , en boterhammen ; insgelijks moest zij gedroogde visch., cn alle vette fpijzen meiden, en in, tegendeel, meer gebraden vleesch eeten, meer beweeging neemen , enz. dit alles werd door de Lijderes volkomen ingevolgd , waardoor de digeftie ook begon te verbeteren, zo dat haare maag thans alles kan verdraagen, wat haar weleer bezwaarde : ik fchreef haar vervolgends een vifc er aal-elixer voor, waarvan zij eene bepaalde hoeveelheid, twee uuren voor het  LYMPHE DES BLOEDS. 55 middag-en avond-maal moest neemen ; tevens verbood ik het aderlaaten , en de uitflag van alles was naar wensch; want twee jaaren na het laatfte kraambed, was zij weder zwanger; ik liet haar vóór het einde van de derde maand, voor 't eerst eenen ader openen , ter verhoedinge van eene miskraam , waarvoor zij zeer bevreesd was ; het bloed was vrij van de gemelde witte huid, fchoon buiten verwachting, alzo men dezelve bij de aller gezondfte zwangere vrouwen vindt, enz. Op dezelfde wijze heb ik bij fcorbuticque geitellen , door het gebruik van antifcorbutijche middelen , hui met aluin toebereid, {Serum lactis aluminofum,) verdunnende zuure dranken, {Spirit, vitriol. acid. in Aqu. dilut.,) door 't koppen, {cucurb. fcarif. cruent,) deeze witte huid op 't bloed doen verminderen , ja fomwijlen in 't geheel niet meer zien verfchijnen ; tot dat het bloed en 't lymphatisch vocht , weder van qualiteit veranderd waren, en eene vermeerderde fcherpte aangenomen hadden; want als de fcherpe vochten , welken hier de aanleidende oorzaak zijn , gecorrigeerd, en tevens geëvacueerd worden, bekomt het gluten zijne behoorelijke qualiteit. Het koppen is van groot nut , vermits in fcorbuticque , en tot uitflag, {fcabies,) genegene lichaamen, de fcherpe vochten , zig naar de buitendeelen leeeren , cn, voornaamlijk in de bloed- flijm- en watet-vaten, hunne zitplaats hebben , werwaards zij uit de grootere vaten afgezonderd zijn ; derhaiven kan geen hulp krachtiger en fpoediger dan deeze toegebragt worden; men moet echter, gelijk zeer begrijpelijk is , de inwendige middelen tevens niet verzuimen, enz. D 4  5 6" VAN DE VERDIKTE Daar nu deeze witte huid, uit menigvuldige oorzaaken , gelijk wij reeds gezegd hebben, ontdaan kan , en zulks voornaamlijk afhangt van de lichaamsconftitutie , en bijzondere eigenfchap der vloeibaare deelen ; fomtijds ook uit eene vermeerderde beweeging en hette, en in andere gevallen uit eene vertraagde circulatie , gevolglijk uit eene verzwakte werking der vaste cn vloeibaare deelen 5 fomtijds ook uit eene flcchte gefteldheid dier deelen , ongelijke vermenging van goede cn andere vochten , en gevolglijk niet alleen in ontfteekingen , maar ook in de waterzucht, (twee zeer verfchillende ziekten,) plaats kan hebben , gelijk de ondervinding ons desaangaande ten overvloede verzekert ; zo kan ik. niet zien waarom men deeze witte huid , die op het bloed , uit den ader van een1 Lijder getapt , gevonden wordt , voor een onfijlbaar kenteken van ontfteeking zoude willen houden, en op deezen lpsfcn grond, het herhaaien der aderlaatinge willen bepaalen, daar dezelve , gelijk gezegd is , ook ongemeen dikwijls op het bloed gevonden wordt, in gevallen waarin geene ontfieeking plaats heeft; ik meen derhaiven te konnen vastftcllcn , dat het billijk als een groote misflag aangemerkt moet worden , wanneer men naar dit verfchijnzel op 't bloed , het herhaalen der aderlaatinge, en niet minder den graad van gevaar van ontfteekinge wil bepaalen, zonder met de andere omftandighedeu te raadpleegen, noch de lichaamsconftitutie, en bijzondere neiging, in aanmerking te neemen, enz. : daar de ondërvinding-ons--insgelijks overtuigt, dat wanneer men in 't zijdewee , de ontfieeking der.  LYMPHE DES BLOEDS. 57 long of van eenig ander deel , het aderlaaten al te dikwijls herhaalt , en des het lichaam te veel bloeds ontneemt , de gemelde witte huid hoe langer hoe dikker wordt , ja zelfs in fommige gevallen , als in 't begin , bij de eerfte of tweede aderlaating , geen merkteken van de witte huid plaats had, eerst door den tijd, wanneer het lichaam veel bloeds ontnomen, en dc gelijkwerkende kracht van meergemelde beideiieie deelen , min of meer geftoord is geworden , ten voorfchijn komt , en aan dikte hoe langer hoe meer toeneemt , gelijk hier voor reeds gezegd is ; daar dit alles derhaiven plaats heeft , zo zoude , wanneer deeze witte huid een ontwijfelbaar bewijs van ontfteeking ware, daaruit moeten volgen, dat in zulke gevallen, het gevaar van ontfieeking ook moest toencemen , en dat, in tegendeel , wanneer het bloed de meergemelde witte huid niet opleverde , geene ontfieeking, noch gevaar moest plaats hebben ; daar de ondervinding ons echter, in beide gevallen, van het tegendeel overtuigt ; vermits zulke Lijders , bij welken de witte huid op 't bloed in dikte toeneemt , dikwijls geneezen , en anderen, bij welken het bloed licht-rood , cn vrij van die huid bevonden wordt , dikwijls in zulk een uiterflen flaat van gevaar zijn, dat zij maar zeldzaam gered worden. Moet men derhaiven hier niet voor vastflellen , dat eene bijzondere neiging in dc vloeibaare deelen voorhanden moet weczen , waardoor de lymphe tot verdikking, en dc bloed, deeltjes tot ontfieeking genegen worden? naam, lijk eene vermeerderde gevoeligheid, en prikkelende aart des Lijders, eene bijzondere qualu D 5  5S VAN DE VERDIKTE teit der gemelde vloeibaare deelen, ongelijke vermenging van galle en andere vochten, niet behoorelijke af- en uit-zondering, verfnelde werkende kracht en beweeging, beide der vaste.en Vloeibaare deelen , vermeerderde hette , neiging tot verftopping, enz. waardoor zulke, en veele andere gevolgen, plaats konnen hebben. Dat in fommige lichaamen, reeds eene bijzondere neiging tot ontfteeking aanweezig moet zijn , blijkt daaruit , dat die Lijders , welken Hechts éénmaal aan het zijdewee, en de ontfteeking der longe , of andere ontfteekingskoortfen onderworpen geweest zijn, groot gevaar loopen, van, binnen korten tijd, dezelfde aanvallen wedertekrijgen , 't welk door de ondervinding bekrachtigd wordt , en waaruit men derhaiven moet befluiten, dat zekerlijk in de vloeibaare deelen iets voorhanden moet weezen , hetwelk bij den eenen eene verdikking der lymphe en bloeddeeltjes , en bij den anderen geene verdikking maar eene oplosfing en verftooring der vochten veroorzaakt. Niemand kan ontkennen, dat de lymphe door hette, tot verdikking genegen wordt , en 't welk ook bij de. bloeddeeltjes plaats heeft, echter kan in beiden, als ook in de waterige deelen , eene bijzondere eigenfchap voorhanden zijn, waardoor het deftrueeren in plaats van het verdikken, een gevolg wordt; hetwelk toegefchrceven moet worden, aan het terughouden der zoutdeeltjes, Qfal urinofum,") van de galle , en dergelijke oorzaaken meer : dat dit waarlijk zodanig is, blijkt daaruit, dat offchoou de lymphe met het wit van een ei zeer overeenkomftig is, en zig, door eenen hoogen graad  LYMPHE DES BLOEDS. 59 van vuurhette, op gelijke wijze vereenigt, en in een harde en taaje fubflantie verandert, zo gebeurt het echter, dat zulk een gemaakt experiment , met het bloed en de lymphe van fommige Lijderen, niet wil volgen, waaruit derhaiven zeer duidelijk blijkt, dat, gelijk gezegd is, iets bijzonders in de vloeibaare deelen plaats moet hebben , waardoor zulke verandering van qualiteit veroorzaakt wordt ; maar wanneer dergelijke bijzondere eigenfchap geen plaats heeft , als dan zal eene vermeerderde hette de verdikking van de lymphe zekerlijk veroorzaaken: het is daarom eene zeer gewigti^e zaak , op zulke verfchijnzelen naauwkcurig acht te geeven , en derhaiven niet Hechts alleenlijk op het zien .van eene witte huid op het bloed , het gevaar der ontfieeking , en gevolglijk ook het aderlaaten te willen bepaalen ; (waarvan wij bij de ontfieeking nog nader denken te fpreeken,) maar, gelijk gezegd is, veel meer achttegeeven , op de 'lichaamsconftitutie , neiging tot de eene of andere foort van ziekte, voorafgegaane en bijkomende oorzaaken, maar voornaamlijk op de hette, vermeerderde of verminderde gevoeligheid , enz. en wanneer wij deeze bedenkingen in overweeging neemen , zuilen wij bevinden , dat in alle gevallen, en vooral in de ontfieeking, den Lijder door het verkwisten van het zo hoogstnoodig levensvocht , doorgaands , geene gewenschte hulp toegebragt kan worden; en dat wij, zonder de middelen waardoor de verbetering der vloeibaare deelen veroorzaakt, en de groote hette, vermeerderde gevoeligheid, en prikkelende aart verminderd moet worden, niet gelukkiglij k zullen flaagen, Deeze ftoffe is  6o VAN DE VERDIKTE ten uiterften gewigtig, en heeft eene alge- " meene betrekking op alle krankheden , maar om dezelve hier in haar geheel te ontwikkelen en te verhandelen , zoude mij te verre van mijn bellek afbrengen ; ook vertrouw ik dat ieder het gewigt der zaake genoegzaam inziet. Ik heb verfcheidene Chymifche proeven, op deeze witte huid genomen, en dezelve, gelijk meermaals gezegd is, in alles, zeer overeenkomflig met het wit van een ei gevonden , insgelijks heb ik het bloed , of het dikke deel van 't zelve, zo wel van gezonden als zieken, cn voornaamlijk mede in ontfteekingen, naauwkeurig onderzocht , maar ik moet bekennen , weinig of geen verfchil ontdekt te hebben ; derhaiven vind ik het onnoodig , hier ter plaatfe , iets daarvan te melden 5 ook is het een groot verfchil, chymifche proeven, met het bloed en dc lymphe, buiten het lichaam te maaken , of de uitwerking daarvan , door het toedienen der middelen te willen verwachten ; en gevolglijk, kan ook geene algemeenc betrekking op dat vocht, noch op het bloed , 't welk zig nog in 't geaderte bevindt, gemaakt worden ; want die middelen zijn ongemeen veele veranderingen in hunne uitwerking onderworpen , alëer zij tot de masfa des bloeds gebragt worden , 't welk pfhangt van den aart en qualiteit der vochten, die zig overal in de wegen, waar door die middelen gaan , bevinden ; het zoude derhaiven onnoodig zijn , te befchrijven , hoe zig beide deelen , het bloed en de lymphe , met zoute, élcalinifche, zeepaartige, en meer andere middelen gedraagen , en welken het bekwaamlle zijn, om het bloed te verdunnen, en de witte  LYMPHE DES BLOEDS. 6l huid optelosfen , daar zulks eene zeer bekende zaak is , en ook de verfchillende lichaamsconftitutie , voorafgaande oorzaaken , bijzondere neiging tot dc eene of andere foort van ziekte, een ongemeen verfchil in de uitwerking der middelen maaken : een nafpoorend Geneesheer, zal derhaiven moeten trachten, de bijzondere neiging zijns Lijders te onderzoeken , te leeren kennen , en de Natuur te helpen , alwaar dezelve geholpen wil en moet worden , op eene wijze , overeenkomftig met de lichaamsconftitutie des Lijders, deszelfs temperament, en met alles wat in de dierlijke huishouding voorgegaan is. Wat betreft het openen van den ader, door een lancet, zulks is in ontfteekingen en andere gevallen meer , waarin de opgepropte bloedvaten, fpoedig van eene aanzienlijke hoeveelheid bloeds ontlast moeten worden , ongetwijfeld beter, dan met een knip, (fnepper genaamd,) vermits men met een lancet, de opening naar believen kan maaken ; maar wanneer men gezegde opening ruimer wilde maakten , met oogmerk , om het dikke deel des bloeds , en de verdikte lymphe, gemaklijker te konnen wegneemen , zal zulks , naar mijn gevoelen , van weinig nut weezen ; want hes bloed , en de lymphe, zijn , zo lang als deeze vloeibaare deelen nog in 't geaderte zijn , gewoonlijk zo dun, dat dezelven door de kleinfte opening gevoerd konnen worden, waarvan de ondervinding mij zeer dikwijls overtuigd heeft ; zo heb ik , bij voorbeeld, deeze witte huid gezien, op 't bloed, gevloeid uit eene zeer enge opening , door een knip gemaakt;  Ca VAN DE VERDIKTE insgelijks heb ik, tegen alle verwachting, gemelde witte huid, op 't bloed , dat in een zeer warm bekken , en ook in kokend water gevloeid was, niet ontdekt , daar ik dezelve in tegendeel op het bloed, zo wel van een gezonden, als zieken, hetwelk in koude vaten gevloeid was, ongemeen dik heb waargenomen; waaruit ik derhaiven heb moeten befiuiten' dat, offchoon het lymphatisch deel van het bloed , met het wit van een ei zeer overeenkomt, cn derhaiven ook zeer gemaklijk kan coaguleeren , echter, gelijk zo even gezegd is, reeds zulke oorzaaken voorhanden moeten weezen , welken het Hollen der lymphe verobrzaaken , of verhinderen : zo veel komt mij waarfchijnelijk voor, dat de geestige deelen van het bloed, uit een' ader getapt , zig bij den eenen Lijder fpoediger moeten ontbinden , dan bij den anderen , en hetwelk mogelijk ook aanleiding kan geeven , dat deeze verdikking geen plaats heeft ; ook kan het terug houden der zoutdeeltjes , zeer veel daartoe bijbrengen ; het is derhaiven de bijzondere nijging van den Lijder , en bijzondere eigenfchap der vloeibaare deelen , vermenging vau dezelven, enz. al 't welk gezamentliik bijeen moet komen , wanneer zulke verandering van vochten zal plaats hebben ; echter zal het bloed, zo lang als de gelijkwerkende kracht aanwezend , en de natuurlijke warmte niet tot zulk eenen graad van hette vermeerderd is , waardoor de fijne deeltjes , bij den eenen g" definieer cl , en in zig zeiven verteerd, en bij den anderen, het bloed, cn lymphatisch vocht, tot Hollen genegen gemaakt wordt, zo lang  LYMPHE DES BLOEDS. 63 zeg ik, zal het bloed door de kleinfte opening afgetapt konnen worden; ja fomtijds kan eene kleine opening in gevoelige en zwakke lichaamen, waarbij, op ééns, niet veel bloeds weggenomen mag worden , volftrekt noodzaakelijk weezen , en derhaiven wanneer de omftandigheden eene aderlaating gebieden, boven eene ruime opening te verkiezen' zijn; want de Lijder zal door deeze langzaame ontlasting van bloed, eene gelijke hulp toegebragt konnen worden , welke bij volbloedige en 'zeer fterke lichaamen , door eene ruime aderlaating toegebragt moet worden.  VAN DE ONTSTEEKING DER EDËLÈ INGEWANDEN, IN 'T ALGEMEEN. D e ontfieeking, welke in één der drie cavU uiten van het menschüjke lichaam, plaats kan hebben, het zij dan in de vliezige of musculachtige deelen , of in de edele ingewanden , mag billijk aangemerkt worden als eene verfchrikkelijke vcrftoorfler van de dierlijke huishouding ; eene verfloorfler, welke met ongemeen fnelle fchreden nadert ; want offchoon het einde waarop haare aanvallen uitloopen , verfchillend zij , naar maate zij in het een of ander deel huisvest, beftaat dat verfchil echter gemeenlijk flechts daarin, dat het verfchrikkelijke einde van den eenen eenigzins fpoediger volgt, dan dat van den anderen; bij voorbeeld, de ontfieeking van het hart, (carditis,) is gewoonlijk doodlijk , ten zij dezelve zeer gering ware, en niet diep zate ; maar is de ontfieeking van gewigt , zo is het leven altijd in groot prijkel. Het gevaar, 't welk bij de ontfleckingen in 't algemeen plaats heeft, wordt voornaamlijk nog gewigtiger, door de verfchillende, onduidelijke, dikwijls twijfelachtige verfchijnzelen, en kentekenen; waardoor het twijfelachtig wordt , welke geneesmiddelen den Lijder , zonder hem nadeel toetcbrengen, konnen , mogen , of volftrektlijk moeten toegediend worden ; want, daar op thcorctifche gronden, van het aderlaaten , de fpoediglte hulp verwacht wordt , en het befluit om daartoe over te gaan, gevestigd wordt op den gefpannen ,  VAN DE 0NTST. DER ÈD. INGËW. IN 'T ALGEM, 6*5 nen , vollen en harden pols , als rhede op dé hoedanigheid des bloeds , en voornaamlijk op het verfchijnen van de dikke witte huid, (ontfteekingshuid genaamd,) op grond van welke men ook tot het her haaien der. aderlaatinge overgaat; en vermits gelijk gezegd is, de kentekenen , (de pols naamlijk, en het bloed ,) ongemeen bedriegelijkc aanwijzingen konnen weezen van het geen gedaan moet worden, zo gebeurt het niet zelden, dat eene aderlaating, herhaaldekeeren ondernomen wordt , daar het verkwisten des bloeds, niet alleenlijk onnoodig was, maar ook van oneindig fchadelijke gevolgen kan weezen ; gelijk in een tegengefteld geval het aderlaaten , op voorgemelde kentekenen, dikwijls nagelaaten wordt , daar 't zelve, als het voornaamfle middel ter reddinge van den ongclukkigen Lijder, volftrektlijk had moeten ondernomen worden ; en daar echter, gelijk ik gezegd heb , bij ontfteekingen der edele ingewanden en vliezen , de gelukkige uitflag der geneezinge , volftrektlijk daarop berust , dat men uit de verfchillende veranderingen van den pols , en de hoedanigheid van het bloed , als mede uit de menigvuldige, dikwijls zeer verwarde , en misduidende kentekenen , met zekerheid moet weeten te bepaalen, op wat wijze de verloorcne gezondheid herfteld, kan worden, zo zal ik, dit betreffende, zo verre mijne kundigheden en ondervinding ftrekkcn , naar mijne gewoonte, zo eenvoudig,als mogelijk is , eenige mijner aanmerkingen, welken ik desaangaande voor het ziekbedde gemaakt heb , kortlijk doorloopen : ik zal mij echter voornaamlijk alleenlijk bepaalen , bij eenigen der voornaamfle , en op meest voorE  66 VAN DE ONTSTEEKING DER EDELE komende ontfteekingen der edele ingewanden, en vliezige deelen , welken in de drie caviteiten des lichaams gelegen zijn , en zal de ontfteekmgskoortfen in 't bijzonder, opzettelijk, met ftilzwijgen voorbijgaan ; het fpreekt echter van zelvcn, dat geene ontfteekingen van dien aart, zonder koorts plaats konnen hebben , welke koorts als dan ook van eene ontfteekingsaart is , en derhaiven ook als zodanig moet behandeld worden. Wat betreft de theorie , van de wijze waarop de ontfteekingen ontftaan , desaangaande heeft men verfcheidene grondflellingen, twee van welken altijd de voornaamften geweest zijn , cn van eenen boerhaven en hoffman , zekerlijk voornaame Geneesheeren , afftammen ; deeze beide grondftellingen zijn in de hoofdzaak, wel is waar, niet zeer verfchillende, echter is die van boerhaven doorgaands van de meesten omhelsd geworden ; maar , zonder den eerbied , welken men aan deeze groote mannen verfchuldigd is , te krenken , kan tegen die beide grondftellingen, nog veel ingebragt worden, gelijk zulks ook reeds door verfcheidene laatere Schrijvers gefchied is; cn wel eerst door Dr. wiiytt, die de Helling van boerhaven, niet alleenlijk in twijfel getrokken, maar zelfs grondig wederlegd heeft. Deeze en alle andere grondftellingen hier breedvoerig voortedraagen, zoude een overbodigen arbeid zijn , alzo ieder die dezelven begeert te kennen, de werken van Dr. whytt voornoemd , zeiven naflaan , en meergemelde grondftellingen als dan met elkander vergelijken kan.  ingewanden in 't algemeen. 6"?, Er zijn twee onmiddelijke oorzaaken van ontfteekingen , de eene naamlijk, is gelegen in eene overmaat van de beevende beweeging der kleine vaten ; en de tweede in eene vermindering van den tegenftand der vliezige deelen , in een zeker getal van kleine bloedvaten in een of ander deel: naar maate de oorzaaken derhaiven gering en kort van duur, of van gewigt en lang aanhoudende zijn , naar maate zullen ook de gevolgen weezen. Indien beide gemelde oorzaaken zig vereenigen , dan dringt het bloed in die vaten , waarin de ontfteeking huisvest, en vermeerdert de gevolgen : en daar, door de vermeerderde beweeging en fpanning , (waarvan gewoonlijk eene al te groote gevoeligheid de oorzaak is,) de natuurlijke hette des bloeds ook vermeerderd moet worden , zo zal het eene door het andere , en derhaiven alles tc zamen , vermeerderd worden, ook de toeftrooming van het bloed % en daardoor het zwellen der vaten van het ontftoken deel, van tijd tot tijd toeneemen ; gevolglijk zal ook het bloed, door deeze vermeerderde fpanning , beevende beweeging , hette en aandrang van hetzelve, in de kleinfte vaten , welken in den gezonden ftaat, niets dan een ligt lymphatisch vocht bevatten, gedreeven worden: de gevolgen hiervan, naamlijk , het meer of minder gevaar van ontfteeking, hangt als dan zekerlijk af van de zitplaats van het ontftokene deel ; is dat deel zenuwachtig, én ligt irriteerende, of zenuwachtig en zeer naauw met de vaste deelen ingeflooten, zo zal, daar in 't eerfte geval de toeftrooming , en in het tweede de fpanning nu grooter is, dé pijn ook grooter moeten weezen ; in tegendeel zal de E 2  63 VAN DE ONTSTEEKING DER EDELE pijn, in de weeke en vleezige deelen van de edele ingewanden, nimmer zo hevig konnen zijn. Ten bewijze van het eerfte , verftrekt de maag; van het tweede, de'fijt, (panaritium,) en van het derde, de long, lever, enz. waarvan ik vervolgends nader zal handelen. Ik ftel derhaiven, dat de ontfteeking, van wat aart dezelve ook moge weezen , haaren oorfprong neemt uit eene ongelijke beweeging der vaste en vloeibaare deelen, vermeerderde hette, vermeerderde gevoeligheid, prikkelende aart, beevende kracht , cn eigenfchap der laatstgemelde deelen , en dat derhaiven het verfchil van gevaar, alleenlijk afhangt van deeze vermeerderde of verminderde oorzaaken , als mede van de zitplaats van het beledigde deel : maar dat bij twee verfchillende Lijders , één en hetzelfde groote gevaar, in één en hetzelfde beledigde deel , dikwijls verfchillende einden kan neemen , wordt ongetwijfeld veroorzaakt door de verfchillende temperamenten der Lijderen , hunne lichaamsconftitutie, ftruóhiUF der deelen, (naar evenredigheid van welke de bovengemelde oorzaaken, meer of min fterk worden,) neiging tot de eene of andere foort van ziekte , voorafgegaane oorzaaken, als anderzints, waardoor de toegediende hulpmiddelen van verfchillende uitwerkingen moeten • weezen; indien wij derhaiven de weinige bovengemaakte bedenkingen in aanmerkinge neemen , zullen wij duidelijk begrijpen , hoe bezwaarelijk het is, het aderlaaten in eene ontfteeking bij zulke verfchillende Lijders te bepaalen ; voornaamlijk wanneer men den zwakken en weeken polsflag, met eene ongemeen  INGEWANDEN IN 'T ALGEMEEN. 6> groote en bedriegelijke lichaamszwakte van den Lijder in aanmerking neemt; want als dan zal men te duidelijker overtuigd worden , dat er eene zeer groote oplettendheid vereischt wordt, om te konnen bepaalen, wat gedaan of gelaaten behoort te worden, indien men het gevaar overwinnen wil. En daar des, behalven alle de menigvuldige bedenkelijkheden , welken bij ontfteekingen in 't algemeen, als mede van ieder deel in 't bijzonder, in aanmerkinge genomen moeten worden , de drie natemeldene wel de voornaamften zijn , om uit dezelven den hoogen graad v&ü het gevaar te konnen bepaalen , als mede 'welke hulpmiddelen ter hand genomen moeten worden , zo zal ik dezelve doorgaands , bij het verhandelen, in aanmerking brengen : de gemelde drie zaaken, welken ik hoogstbedenkeStijk noem, zijn : 1) De polsllag en deszelfs verandering; fterk-. te of zwakte. 2) De eigenfchap des bloeds, naamlijk, het colorit , de dikte of dunte 'van hetzelve, met of zonder de zogenaamde ontfteekingshuid. En, 3) De ongemeen groote, dikwijls zeer bedriegelijke zwakte, en vermeerderde of verminderde gevoeligheid. Deeze zijn het inderdaad, welken dikwijls het leven van den ongelukkigen Lijder kosten;" want zij konnen zig zo bedriegelijk en misleidende vertoonen , dat het geene 't welk gedaan moest worden, nagelaaten, en 't geen nagelaaten moest worden, gedaan wordt ; wie toch zou zig konnen beroemen , nooit misleid E 3  70 VAN DE ONTSTEEKING DER EDELE te zijn geworden , door gemelde bedriegelijke kentekenen in deeze ziekte , . de ontfteeking , welke met zulke overhaaste fchreden voordlnelt ? ik zwijge nog of men niet zou mogen vraagen, wie niet zelden oorzaak van den dood des Lijders geweest is? — de aanval is fchrikkelijk , de voordgang rasch, en het einde bitter. Wat dan eerstlijk den polsflag betreft, benevens de kentekenen, uit welken men eene volbloedigheid zou konnen bepaalen , desaangaande heb ik hier vóór, onder het artijkel van 't aderlaaten reeds gefproken ; en die kentekenen , welken aanwijzen, dat eene adcrlaating noodig kan weezen, met weinige woorden opgegeeven ; derhaiven zoude eene herhaaling daarvan, hier ter plaatfe, onnoodig zijn. De polsflag is in ontfteekingen ongemeen bedriegelijk , gelijk mede reeds gezegd is ; hij kan fomtijds gefpannen, hard en vol zijn, zonder dat er juist eene te groote hoeveelheid van bloed plaats heeft, noch dat men hetzelve als eene voornaame oorzaak der ontfteekinge, kan aanmerken ; en zo kan in tegendeel, bij eenen ongemeen zwakken en langzaamen, of kleinen en zeer rasfehen polsflag, de veelheid van bloed groot zijn ; in beide gevallen, zal buicen alle kijf, eene vermeerderde, verminderde, of onderdrukte fenfatie of irritatie op zig zelve zulke verfchillende veranderingen van den pols konnen veroorzaaken , zonder eens de menigvuldige andere oorzaaken, welken dikwijls daartoe aanleiding geeven, noodig te hebben. De ondervinding leert, dat in het zijdewee en de ontfteeking der longe, de polsflagen gewoonlijk merkelijk harder, vqller, en meer gefpannen  INGEWANDEN IN *T ALGEMEEN. Jl waargenomen worden , dan in de darmöntfteekingen ; echter kan de pols in beide gevallen zeer bedriegelijk zijn ; want daar de fterkte of zwakte van de polsflagen , zekerlijk niet alleenlijk afhangt van vermeerderde of verminderde volbloedigheid , cn de zitplaats van het beledigde deel , maar voornaamlijk mede van de lichaamsconftitutie , vermeerderde of verminderde gevoeligheid , vermeerderde of ver minderde beevende kracht der vaten , cn de daaruit ontllaande vermeerderde of verminderde hette ; zo zal men , naar maate dat alles beftaat , ook dikwijls een merkelijk verfchil van polsflagen konnen waarneemen; de zitplaats der ziekte , en de belediging van het eene deel voor het andere , kan ongetwijfeld merkelijke verandering maaken , 't welk afhangt \ran de Jïrutluur des deels zelf; als mede van deszelfs ligging, en het gewigt van den dienst waartoe hetzelve in de dierlijke huishouding gefchikt is , cn of hetzelve al of niet eene merkelijke belediging kan lijden ; zonder derhaiven den Lijder vóór zig te hebben; zonder alles wat voorgegaan is , thans gebeurt, en nog komen kan , benevens alle bedenkelijkheden , welken volftrektlijk altijd in aanmerking genomen moeten worden , met een fcherpzigtig oog te konnen onderzoeken , is het onmogelijk,, voorfchriftlijk te bepaalen, wanneer de aderlaating, al of niet ondernomen moet worden ; want dikwijls konnen de omftandigheden gebieden, dezelve te onderneemen , daar zij naar alle waarfchijnelijkheid, en volgends theorcthifche gronden, volftrektlijk niet gefchieden moest : daar echter de ervaaring ons hier dikwijls van de noodzaakelijkheid overtuigt , dat E 4  72 VAN DE O NTS TÊEKING DER EDELE als dezelve niet ftoutmoediglijk ondernomen wordt , de gevolgen fchroomelijk zijn, zo zal dikwijls.., door zulk een ftoutmoedig onderneemen , 't welk alleenlijk eene beproefde ondervinding is , die zig niet fchriftelijk bepaalen iaat, 0f men moet den Lijder vóór zig hebben, en alle omftandigheden, met het gevaar waarin hij zig bevindt , vergelijken ; zo zal , herzeg ik , dikwijls dc Lijder, welken naar oogenfchijn verlooren was, gered konnen worden : zo kan, bij voorbeeld, een zwakke , weeke , en langzaame polsflag , met een groote en bedrjegêlijke lichaamszwakte , plaats hebben , en zulke kentekenen opleveren , volgends welken men de aderlaating zoude aanmerken , als iets hetwelk den dood moest verhaasten ; maar hier komen altijd de zeer gewigtige vraagen in aanmerking, of, naamlijk de oorzaak van deezen zwakken pols, lichaamszwakte , enz, ook gelegen is in eene onderdrukte beevende be-, weeging, en verflapte fpankracht der vaten, welken uit eene al te groote of ongelijke proportie der vloeibaare deelen , tegen de vaste Ontflaan kan j en of dat alles niet als oorzaak der onderdrukte gevoeligheid aangemerkt kan worden V — en wanneer het daarmede inderdaad zodanig gelegen is , zal dan eene aderlaating niet het beste hartflcrkende- middel moeten weezen, als waardoor, in zulk een geval, de gelijkwerkende kracht herileld, en alles om zo te fpreeken, weder in 't leven geroepen wordt ?• zekerlijk ja, Wat verders het bloed en deszelfs hoedanigheid aangaat, naamlijk, de bruine of licht-roode kleur, dikte of dunte daarvan, dat is, dat het zamenhangt en zig tot een koek zet, of  INGEWANDEN IN 5T ALGEMEEN. 73 dat het dun blijft , met of zonder de bekende ontfteekingshuid , enz. daaromtrent leert de ondervinding ons, bij 't Ziekbedde, dat, hoe groot het verfchil dikwijls, en hoe noodig het ook moge weczen , op deszclfs verfchillende hoedaanigheid acht te geeven , dat men daaruit echter niets met zekerheid bepaalen kan, wanneer men niet, ten gelijken tijde, met alle de overige kentekenen der ziekte raadpleegt. Het bloed kan dik, en met een ongemeen dikke witte huid voorzien weczen , zonder dat het gevaar groot is ; ook kan het gevaar groot zijn , de witte huid van tijd tot tijd toeneemen, en de Lijder echter geneezen; daar m tegendeel het bloed licht-rood en dun kan zijn, zonder dat de geringfte kentekenen van de gemelde witte huid daarop gevonden worden ; het gevaar op zijn hoogst, en de gevolgen niet zelden doodlijk konnen weezen : in beide omvallen komt ongetwijfeld de lichaamsconftitutie, eigenichap der vloeibaare deelen , ongelijke, gewoonlijk al te fterke bewecging der vaste en vloeibaare deelen , waardoor de natuurlijke warmte, tot zulk een hoogon graad van hette vermeerderd kan worden , dat bij den eenen Lijder eene verdikking, en bij den anderen eene verdunning en oplosfing plaats kan hebben, in aanmerking: dit echter heeft de ondervinding mij geleerd, dat het licht-roode, zeer dunne bloed in eene ontfteeking, niet alleenlijk altijd zeer verdacht, maar in zwaare gevallen, altijd een hoogstgevaarlijk kenteken is ; in tegendeel doet de zogenaamde fpekhuid my nimmer duchten al ware dezelve ook nog zo dik en hard • daar ik durf vastftellen , dat de dikte of dunte van *üe huid , geene meerdere of mindere ontftceE $  74 VAN DE ONTSTÈEKING DER EDELE king aanwijst ; en daar ik boven, onder het artijkel van 't aderlaaten , mijne gedachten, noopens deeze witte huid , reeds gezegd heb , laat ik het daarbij berusten ; want indien ik geene andere reden vin-de, als deeze witte huid, zal ik daarom alleen het herhaalen der aderlaating nimmer aanbeveelen. Insgelijks heb ik dat bloed, hetwelk /lijmachtig , onrein was , en niet zamenhong , voornaamlijk wanneer er blaauwe of zwarte plekken op hetzelve waren , voor hoogstgevaarlijlc aangemerkt ; want bij verfcheidene zulke Lijders , heb ik , na den dood , de darmen , {[inteftina,) ontftooken gevonden. Wanneer in petechial- gal- en rot-koortfen , als de pols, en andere kentekenen aanweczen dat de koorts van eenen ontfleekenden aart, of ten minften van eene ontfteeking vergezeld was , en derhaiven het openen van eenen ader hoogstnoodig bevonden werd, het afgetapte bloed van bovengemelde qualiteit, en van blaauwe of zwarte vlekken voorzien was , als dan meende ik , met zekerheid , den dood te konnen voorfpellen : deeze kentekenen aan het bloed, vinden fomtijds plaats , in de gevaarlijkfte periode der kinderziekte, wanneer de pokllof niet behoorelijk naar de buitendeclen gevoerd, gekookt , en tot rijpheid gebragt wordt , of wanneer die ftof op éénmaal terugkeert, (waarvan ik , kortheidshalve , de oorzaak hier niet zal befchrijven,) en niet weder naar de buitendeelen keert ; als dan worden de ingewanden door die fcherpe flxuTen dikwijls ontftooken bevonden : deeze en foortgclijke kentekenen, en derzelver gevolgen , zoude ieder ongemeen dikwijls waarneemen , wanneer men in de bur'  ingewanden in 't algemeen. 75 eerlijke praétijk, de vrijheid had , welke men in de hospitaalen en weeshu izen heeft, van naamlijk den Lijder te mogen openen ; maar daar zulks fiechts zeldzaam toegeftaan wordt , moeten veclen zig vergenoegen, met de berichten die van de geenen, welken de gezegde gelegenheid, die bron van nuttige waarneemingen, hebben, medegedeeld worden. Wat de oorzaak van de bovengemelde qualiteit des bloeds betreft ; dezelve is zeer waarfchijnelijk daarin gelegen , dat de galachtige vochten niet behoorelijk uit het bloed afgezonderd worden , des in hetzelve te rug blijven, en eenen fcherpen aart aanncemen, waardoor de bloeddeeltjes cn het lymphatisch vocht, gedeftrueerd worden , terwijl de gezegde fcherpte, aanleiding geeft, tot eene ontfteeking van de vliezige deelen ; want de gal is een zo.krachtig oplosfend middel, dat dezelve 't bloed en 't lymphatisch vocht , binnen korten tijd, in water kan doen overgaan ; zulks is ook de oorzaak dat de gal- cn rot-koortfen, dikwijls met ontfteekingen gepaard gaan , en binnen weinige dagen doodlijk worden ; insgelijks bevinden wij in de geelzucht , dat wanneer dezelve al te lang aanhoudt, in 't begin eene ontfteeking plaats heeft, en zij vervolgends met de waterzucht eindigt. — Deeze beide onderwerpen zijn zo gewigtig, dat dczelven geheel afzonderlijk en breedvoerig verhandeld moeten worden ; derhaiven vergen ocge ik mij , hier dit weinige daarvan gezegd te hebben. Wat aangaat de oorzaaken , van dat men , in de allergevaarlijkfte ontfteekingen , het afgetapte bloed zeer lick-rood , en vloeibaar ,  76 VAN DE ONTSTEEKING DER EDELE zonder eenen behoorelijken koek te formeeren, waarneemt ; deezen meen ik mede te konnen ftellen in eene ongelijke vermenging van gal en andere vochten, als mede in het terughouden der zoutdeeltjes, (fal urinofum,) welken door de pisleiders uitgevoerd hadden moeten worden , cn daardoor eenen alcalinifchen vluggen aart aangenomen hebben , waardoor zij zodanig eene kleur opleveren : wij konnen met zulke en foortgclijke zouten , het bruine en dikke bloed , zo wel van gezonden als zieken , een dergelijke kleur doen aanneemen ; maar wanneer de dierlijke werking zelve zulk eene verandering oplevert, moeten er zekerlijk nog zeer veele anderen, ons onbekende oorzaaken , welken derhaiven ook niet bepaald konnen worden , voorhanden weezen , waardoor de qualiteit des bloeds, zo fpoedig veranderd wordt, en waardoor in plaats van eene heilzaamc werking , door dc overmaat , of al te fterk onderdrukte werkende kracht, fchadelijke gevolgen plaats hebben : wij vinden, bij voorbeeld , in gevallen van geene behoorelijke of eene geheellijk onderdrukte waterloozing , het bloed licht-rood. en dun; insgelijks vinden wij hetzelve van gelijke qualiteit, wanneer, in tegendeel , door bijzondere gebreken in de dierlijke verrichtingen, het bloed gede/irueerd en in water veranderd, en des dat levensvocht, door eene onophoudelijke waterloozing, als water uitgevoerd wordt. Uit dit weinige alleen, konnen wij zien, dat een dik , cornpatt , en met een witte huid bedekt bloed , niet voor zo gevaarlijk gehouden kan worden, als een dun en licht-rood bloed; daar wij door de kunst, het eerstgemelde wel  ingewanden in 't algemeen. fpoedig verdunnen , maar het gedejtrueerde niet gemaklijk verbinden , en zijne vereischte eigenichap geeven konnen : dit zal van ieder die deeze fpoedige verandering van bloed en de gevolgen daarvan met opmerkzaamheid waargenomen heeft, als eene zeer gewigtige zaak aangemerkt worden : ondertusfcb.cn vind ik het noodig, hier nog bij te voegen , dat ik hier voornaamlijk fpreek van dat licht -roode bloed , 't welk in de allergevaarlijke perioden der ontlteekingen waargenomen wordt, en 't welk zig niet gemaklijk tot een' koek vereen^t m welk geval ook eene aderlaating noodzakelijk kan weezen , wanneer de oorzaak in eene ongelijkwerkende kracht der vaste en vloeibaare deelen te vinden is ; waarvan {Iraks nader. Wat eindelijk, en ten derden, de dikwïils ongemeen groote , echter zeer bedrieglijke zwakte, en vermeerderde of verminderde gevoe hgheid aanbetreft, beiden zullen, gelijk uit het voorgaande reeds blijkt , zeer gemaklijk plaats konnen hebben , indien de dierlijke huishou ding, in die zo gewigtige, onvermijdelijke beweeging der vaste en vloeibaare deelen , al te zeer geftoord wordt, het zij dan dat dezelve vermeerderd, verminderd, of geheel onderdruk wordt; want alles wat de gelijk werken de kracht verftoort , zal in 't begin met alle kracht werken , wegens den tegenftand van beiderleie ciee en ; maar wanneer eindeljik, de on^ehjkheid, door de Natuur en kunst, niet in eenen gehjkwerkenden ftaat herfteld wordt, of kin worden , zo zal het gantfche geftel wcezenloos moeten worden; derhaiven gebeurt het  78 VAN DE ONTSTEEKING DER EDELE ook, dat, zo lang die werkende kracht der Natuur , en het gevoel, nog in eenen voldoenden ftaat plaats heeft , de fteekende pijn , in het ontftooken of lijdende deel , zo als in het zijdewee , longontfteeking, enz. nog befpeurd kan worden; maar wanneer, in tegendeel, het gevoel ophoudt en alles wezenloos is, zo zal eindelijk ook alles totftilftand gebragtmoeten worden; derhaiven is deeze zwakte maar eene fchijnzwakte, cn heeft alzo geene deftrueering der vloeibaare deelen tot oorzaak, maar ontftaat in tegendeel uit de gemelde onderdrukte beevende beweeging en ongevoeligheid der vaten , welke geboren wordt, daaruit dat de hoeveelheid der vloeibaare deelen, de vaste deelen in krachten overweegen; en des zal zekerlijk, gelijk boven reeds gezegd is, eene aderlaating het best verfterkende middel weezen. Insgelijks zal ook, in een tegengefteld geval, door eene al te groote gevoeligheid , het gevaar van ontfteeking zekerlijk vermeerderd konnen, en ook dikwijls vermeerderd moeten worden, wanneer de oorzaak van gemelde al te fterke fenfatie en irritatie niet bij tijds weggenomen wordt, of worden kan ; die oorzaak kan fomtijds in de lichaamsconftitutie en ftruttuur deivliezige , als mede in de gefteldhcid der vloeibaare deelen, gelegen weezen , zonder dat de menigte van bloed befchuldigd kan worden : dan, daar in gevallen van ontfteeking, zo min in het begin, als in laatcrcn tijde der ziekte, geene verdoovende middelen, (opiata.) toegediend mogen worden, (eenige weinige gevallen uitgezonderd,) zal eene aderlaating het zekerst pijnftillend middel konnen , en dikwijls moeten weezen.  Ingewanden in 't algemeen. 79 : Door eene al te groote gevoeligheid , zonder dat eene volbloedigheid plaats heeft, konnen inderdaad de fchroomelijkfte gevolgen van ontfteeking verwacht worden ; hier kan de fijt nogmaals ten voorbedde verftrekken; want de pijn is als dan dikwijls zonder gezwel • neemt alleenlijk het voorfte gedeelte van den vinger in , kan in het gezondfte lichaam , de allerhevigfte koorts, ontfteeking van de hersfenhmd , ftuiptreMcingen , enz. veroorzaaken , en binnen weinige dagen doodlijk weezen — De ontfteeking, welke door de kleinfte ftcek van een fcorpioen, duizendbeen, of dergelijk mfect. , veroorzaakt wordt, fchijnt voor het oog zeer gering, doch is, van wegen de groo te gevoeligheid en fpanning van het beledigde deel , als mede door den zamenhang aller deelen,_ en wel voornaamlijk van het zenuwgeitel, m deszelfs gevolgen doodlijk, indien het gevaar niet voorgekomen wordt, door een inede , gedaan van een' ervaaren Heelmeester. _ Zoude men dc gevolgen van eene ontfteeking , welke door den ftcek van één der gemelde kleine infecten tocgebragt is , niet veel meer aan de fpanning en ingeflootenheid deibanden , vliezen , peezen, enz. , en tevens aan den al te fterken irriteerenden aart , en bijzondere gevoeligheid van het lijdende deel kon. nen toefchnjven, dan aan het in de wonde overgebragte vooronderftelde fenijn van den angel ƒ ik meen van ja — want alle infecten, welken met een' angel voorzien zijn, (als bij voorbeeld, een mug,) veroorzaaken door hun kwetfen, eene meerdere of mindere ontfteeking, en het verfchil dier ontfteeking berust, naar  8o VAN DE ONTSTEEK ING DER EDELE mijne gedachten , alleenlijk, in de kleinte of grootte van den angel , waardoor gevolglijk de fteek door de vliezige deelen tot in de harde banden gaat, zo als .een duizendbeen, fchorpioen , cn foortgelijke infeéten doen konhen : zo heb ik twee der gevaarlijkfte ontfteekingen zien volgen , in alles overeenkomftig met die, welken ontftaan door den fteck van gemelde infeéten ; het eerfte geval betrof zeker Heer , die neder was gaati zitten op een' ftoel , waarin een vrij dikke naald , met den punt om hoog, zo fteevig in zat, dat de punt daarvan , zeer diep ingegaan moet weezen ; wel drie maanden verliepen er aleer alles weder herfteld was : het tweede geval overkwam zekeren knaap, die zig met een priem tot op het beenvlies geftoken had ; het gevaar waarin deeze jonge Lijder zig bevond , was ongemeen groot , de ontfteeking was vergezeld van ftuiptrekkingen , met een allerhevigfte koorts en eilheid : ik zal hier verder geen verflag geeven, van de wijze waarop deeze Lijder behandeld werd , maar laat het bij 't weinige dat ik daarvan gezegd heb , blijven , als voldoende zijnde, om te bewijzen, dat niet met zekerheid het fenijn alleen , maar voornaamlijk de plaats en ligging van het ontftokene deel , als oorzaak van het gevaar aangemerkt moet worden. In zulke gevallen kan eene aderlaating derhaiven hoogstnoodzaakelijk weezen, voornaamlijk om de toeftrooming van het bloed naar het hoofd , en derzelver gevolgen van ontfteeking voortekomen ; een pijnftillend middel zoude in die gevallen niets baaten, daar de pijn zelfs zo hevig kan weezen , dat eene on geoor-  ingewanden in 't algemeen. 8r oorloofde hoeveelheid van opium, niet toerijkende zou zijn , om eenige vermindering van gevoel ten wege te brengen ; waarvan ik bij het einde van dit gedeelte mijns werks, nog kortlijk zal fpreeken. Deeze en meer andere fchroomelijke gevolgen, als bij voorbeeld, de phrenitis fymptomatica , en ook wel de vera, overtuigen ons, dat offeboon de oorzaaken fomtijds nog zo gering fchijnen te weezen, en het beledigde deel nog zo ver van de zinwerktuigen afgelegen zij, dat dezelven echter door de al te fterke gevoeligheid, irri. teerenden aart, en fpanning, van het lijdende deel, gezegde fchroomelijke gevolgen konnen hebben: want alle de oorzaaken , door welken de toeftrooming van het bloed naar de hersfenen, in eenen al te fchielijken en al te fterken graad vermeerderd wordt , konnen aanleiding geeven tot ontfteeking, het uitvloejen van het lymphatisch vocht , verfcheuring der bloedvaten, beroerten, ftuiptrekkingen — en daarop eenen verhaasten dood. Door de ontleedkunde weet men, dat de bloedvaten, en voornaamlijk de arteriën, welken in het hoofd gelegen zijn , hunnen elaftifchen aart aldaar afleggen ; gebeurt het derhaiven , dat de toeftrooming derwaards krachtiger is dan de bloedvaten konnen draagen, zo kan zo wel eene verfcheuring dier vaten, als uitvloejing van de lymphe , het gevolg zijn : ja ik geloof, dat het uitpersfen van de lymphe , ■ tusfehen de tunica arachnoidea, en Pia Mater , ongemeen dikwijls oorzaak van beroerten is ; zo ook in tegendeel, wel eens een gevolg daarvan weezen , en in beide geF 6  82 VAN DE ONTSTEEKING DER EDELE vallen den dood veroorzaaken kan 5 doch daS als men bij tijds, door zulke middelen, welken de reforbtie van het uitgeftorte bloed , en de uicgeperfle lymphe, locaal bevorderen konnen , te hulp komt , menig Lijder van den boord des grafs terug gebragt kan worden. Het uitvloejen van de lymphe tusfchen de tunica arachnoidea , en Pia Mater, kan ondertusfchen uit menigvuldige oorzaaken ontflaan; want daar gemelde tunica arachnoidea, van eene groote menigte lymphatifche vaten voorzien is , welken hun begin uit de bloedvaten van de Pia Mater neemen , zo kan men uit den zamenhang en ftruüuur dier vaten, zeer ligt begrijpen , dat zulks oneindigmaal meer plaats kan hebben, dan men wel vooronderflelt. De phrenitis vera, kan mede uit menigvuldige oorzaaken ontflaan , echter zijn in zeer gevoelige lichaamen, de drie volgende de voornaamften: 1) als de terugvoerende bloedvaten, in 't hoofd gelegen , meer of min verflopt zijn , zo dat het toeflroomen van het bloed door de arteriën, verhinderd, opgehouden, of vertraagd wordt, en derhaiven op die wijze, tot ontiteeking, of verfcheuring der vaten aanleiding geeven kan : 2) kan ook door eene gewigtige verflopping in één der onderdeden , (bij voorbeeld , in utero vel mefenterio , enz.) zonder krampachtige beweeging , de vrije afvloejing des bloeds, van de bovenfle naar de onderfle deelen verhinderd worden , des eene terugkaatsing maaken , waardoor de bloedvaten der hersfenen moeten zwellen 5 en wanneer de toeftrooming flerk is , tot het uitvloejen der lymphe, ontfieeking der vliezen , enz. aanleiding geeven: 3) kan ook door eene krampachtige zamentrek-  INGEWANDEN IN 5T ALGEMEEN. 83 Icing , de doorvloejing door de groote vaten , jn de tweede en derde caviteit gelegen, verhinderd worden , en daardoor aanleiding geeven, dat het bloed met geweld naar het hoofd en deszelfs vaten moet gedreeven worden , waaruit alzo dezelfde gevolgen moeten ontflaan. In 't eerfte geval ontftaat de ophooping , uit de verftopping in het lijdende deel ; in het tweede uit de terugkaatsing , en in het derde uit de opftijging. De phrenitis fymptomatica vel fympathica , onderfcneidt zig flechts in zekere graaden van de vera ; want als de verre afgelegene oorzaaken, als de fijt, en foortgelijken , waarvan ik zo even gefproken heb , gewigtig zijn , of gewigtiger worden , konnen de gevolgen te gehjk fchroomelijk worden ; en in zeer gevoelige lichaamen, zal eene ophooping van bloed, in t hoofd, zo ook de gemelde gevolgen, zeer hgtlijk plaats konnen hebben ; het verfchil berust, zeg ik, derhaiven alleenlijk daarin, dat zo lang de oorzaak, dewelke in een ver afgelegen deel plaats heeft, zeer gering, of niet al te hevig is , en het hoofd flechts zeer weinig , per fympathiam lijdt, zulks als Symptomatisch aangemerkt moet worden ; maar wanneer in 't vervolg het gevaar toeneemt, of dat het beledigde, deel, gelijk als het diaphragma, de maag,enz. ontftoken is , en hierdoor het hoofd en deszelfs deelen zeiven lijdend worden , zo zal de benaaming van vera , eerst met grond toegevoegd konnen worden. Wij konnen derhaiven de ontfteekingen zeer voegehjk in twee clasfen verdeden; naam- F 2  84 van de ontst. der ed. ingew. in 't algem. lil, eigenlijdende C IdiOpatMccS ,*} en, < >inflammationes. medelijdende (^Sympathicce j - Eene nadere verklaaring van deeze beide foorten van ontfteekingen , vindt ik onnoodig, vermits het voorgezegde , benevens de benaamingen zeiven, alles afdoen ; deeze verdeeling zal bij alle gelegenheden, in het toedienen der hulp- en genees-middelen te pasfe komen, want zij zal dikwijls aanwijzen , of men niet van locaale hulpmiddelen , als bij voorbeeld, drooge trekkoppen , bloedkoppen , bloedzuigers , kunstontfteekingen , of van warme pappen , heele of halve baden , warme of koude omflagen , lavementen of foortgelijken, de voornaamfle en grootfle hulp kan verwachten: hier komt echter , zo als in alle andere gevallen, de lichaamsconftitutie , het temperament, het beledigde deel zelf, en zeer veele bedenkelijkheden , voornaamlijk in aanmerkinge , ten einde daarnaar te bepaalen, welke middelen tot' herftel toegediend moeten, of mogen worden; ieder Geneesheer weet ongetwijfeld, hoe noodig het is , zig zeiven de volgende vraagen te. doen: Quis , quid, ubi, quïbus auxüiis 3 cur. y quomodo , quando ?  VAN HET ZIJDEWEE EN DE LONGONTSTEEKING. Ik zal mij hier niet inlaaten , in den twist der Geleerden , daarover naamlijk , of het zijdewee , en de longontileeking, verfchillende , of eene algemeene zitplaats hebben ; waaromtrent ée grootfte Geleerden het, federt jaaren herwaards , nog niet ééns zijn ; échter kan ik niet nalaaten, hier de woorden van Dr. sarcone intelasfen : dus zegt hij : „ Dat de ken3, nis der oorzaaken, waaruit de ziekten ont„ flaan, met diepe duisternisfen bewolkt zijn, „ is geen wonder ; het is een gebrek, 't welk „ alle kunften , die de werkingen der Natuu„ re ten onderwerpe hebben , gemeen is, ori„ kundig te zijn van de ecrlle oorzaaken der „ werkingen, welken men waarneemt: dat de 5, diagnofis , of de leere der kentekenen, nog „ niet duidelijk genoeg ls , om iedere ziekte „ haare bepaalde kentekenen te konnen toevoe„ gen , is niet zo zeer een blijk van de na3, laatigheid der Artzcn, in het doen van waar„ neemingen, als wel van onze onkunde van „ de geheime wegen der Godlijke Voorzienig„ heid , waar langs Hij de kracht om te le„ ven , en de noodzaakelijkheid om te fler„ ven, in ons gelegd heeft — Dat men ech„ ter de zitplaatfen van minder zcldzaame krank„ heden , en die, om zo te fpreeken, onder „ onze handen, en voor onze oogen liggen, „ nog zo weinig inziet , is iets, hetwelk de ?, achting onzer kunst al te zeer benadeelt, F 3  86 VAN HET Z IJ DE WEE EN „ cn zo wel gebrek aan vernuft, als aan waar„ neemingen, duidelijk aantoont." Het waare zijdewee en de longontfteeking , komen van alle foorten van ontfteekingenr meest voor , en zijn zo na aan elkander verknocht , dat de eene zonder de andere , in waarheid, maar zeldzaam waargenomen wordt; want als het zijdewee plaats heeft , kan men zeer ligtlijk begrijpen , dat de long , wegens derzelver ligging , nabuurfchap, en zamenhang der vliezige deelen , gevaar loopt, van in haaren uiterlijken omtrek , mede ontftooken te worden , waardoor de ziekte echter als dan de benaaming van zamenge[lelde ontfteeking gegeeven wordt; veele Geleerden willen bijna geen verfchil tusfehen deeze beiden toeftaan , vermits, wanneer het zijdewee met den dood eindigt, gemeenlijk de long mede geinflammeerd gevonden wordt ; maar daar in het zelfde geval , wanneer de ontfteeking in de tusfehen•ribbenfpieren plaats heeft , gewoonlijk, bij toeneemend gevaar , de hevige pijn , de vliezige deelen , waarmede de borstholte van binnen bekleed is , (en de long , welke bij zeer veelen aan deeze huid aangegroeid is,) aandoet, zo is het geen wonder , dat gemelde ontfteeking, zig langs deeze uitbreidt, en daardoor de gevaaren,en den dood verhaast worden: zo veel is zeker, dat, tusfehen deeze beide ontfteekingen, zo ook ieder voor zig ze]ven, in 't begin van den aanval, een wezenlijk verfchil in de kentekenen plaats heeft , maar bij toeneeming van het gevaar zal dc zaak twijfelachtig zijn en blijven. De pols is in het waare zijdewee, gewoonlijk  DE L O NC ONTSTEEKING. 87 harder , voller, en meer gefpannen dan in de longontfteeking, en de fteekende pijn, welke meesttijds haare zitplaats in de rechterzijde heeft , en zo dikwijls als de Lijder ademhaalt, zodanig vermeerderd wordt, dat hij fchroomvallig is om verfche lucht te fcheppen , is insgelijks vrij fterker, dan in dc longontfteeking ; de hoest is droog, zo lang als dc long niet mede geinflammeerd is , en de borstholte fchijnt ongemeen zamengetrokken te weezen. In de longontfteeking , is de pols integendeel gewoonlijk merkelijk minder , niet zo hard noch vol, en zal flechts bij zeer volbloedige Lijders, ten hoogften in 't begin van den aanval zeer vol, en hard, en gemeenlijk na weinige uuren meer onderdrukt weezen .: de fteekende pijn onder 't ademhaalen, is niet zo hevig, als in het zijdewee , en fchijnt dieper te zitten , daar in tegendeel de drukkende last, benaauwdheid en fpanning der borst , veel heviger is, dan in het zijdewee ; de hoest is gewoonlijk vochtig , en met dezelve wordt dikwijls veel flijms , fomtijds ook met bloed vermengd , uitgefpogen : dit zijn de voornaamfle kentekenen, waardoor men deeze beide ontfteekingen, wanneer dezelven eenvoudig zijn, van elkander kan onderfcheiden ; echter twijfel ik, of wel beiden, het zijdewee, en de longontfteeking , ieder op zig zelve , dikwijls voorkomen ; het zij dan dat het gevaar gering ware, en de gevolgen ongemeen fpoedig voorgekomen werden , anders zullen dezelven bij voordgang der ziekte, gemeenlijk met elkander vereenigd worden. Het zijdewee en de longontfteeking beginnen, zo als bekend is, met een hevige kouF 4  88 VAN HET ZIJDEWEE EN de , welke bij eenige Lijders ongemeen lang aanhoudt , daar dezelve bij anderen zeer kort van duur is ; hier op volgt eindelijk, wanneer naamlijk de omloop des bloeds naar de buitendeelen herfteld is , eene hevige hette met hoest , fpanning cn last op de borst, en bezwaarelijk ademhaalen , hoofdpijn , onrustigheid , droogte der tong en huid , heeten adem , rood en opgezet gezicht, wildheid der oogen , verftopten ftoelgang en geringe waterloozing : de urin is gemeenlijk rood en brandig , fomwijlen gevoelt de Lijder eene neiging tot braaken , en hierop volgt bij fommigcn terftond, bij anderen na verloop van weinige uuren , of wel op den volgenden dag, de fteekende pijn ; de pols is als dan vol , hard en gefpannen ; het afgetapte bloed is fomtijds dik, en bij eenigen, met of zonder een witte huid bedekt, fomwijlen dun en licht-rood. Bij deeze kentekenen, heb ik flechts vier aanmerkingen te maaken : i) op de hevige en lang aanhoudende koude , heb ik dikwijls de fchroomelijkfte toevallen zien volgen ; echter waren alle de zwaarigheden, als dan gewoonlijk nog vrij gemaklijkcr te overwinnen , dan wanneer de koude korter van duur , en alwaar men zo groot gevaar niet verwachtende was ; zo veel is zeker, dat wanneer de koude lang aanhoudt , en daar hier het bloed al te lang te rug gehouden wordt , de deelen waarin de ontfteeking haare zitplaats heeft, zekerlijk zeer fterk moeten aanzwellen ; maar in tegendeel, zal het bloed als dan ook met zo veel te fterker kracht naar de buitendcclen heen gedrecven worden > en gevolglijk de aan-  DE LONGONTSTEEK ING» 89 zwelling en toeftrooming van hetzelve , naar het beledigde deel, verminderen : eene niet lang aanhoudende koude , met eene fpoedig daarop volgende hette , is zekerlijk voor een hoogstgevaarlijke voorboden te houden ; want het bewijst ontwijfelbaar dat de hette des bloeds zeer groot moet weezen ; en wanneer in het zijdewee, en de longontfteeking, .in 't geheel geene koude voorafgaat , zo zullen zig de fchroomelijkfte kentekenen, met alle hunne gevolgen , zekerlijk opdoen ; echter heb ik deeze beiderleie ontfteekingen, nooit zonder voorafgaande koude zien ontflaan , ten zij dan dat de Lijders fterke, geestige dranken gebruikt hadden, als dan werd de hette grooter , en de omloop des bloeds fneller , doch als dan waren de gevolgen ook gewoonlijk doodlijk: volgends den algemeencn loop van het zijdewee , cn de ontfteekingen der longe , gaat gemeenlijk eene koude vooraf, en wanneer dezelve geen plaats heeft , zo zal men gemeenlijk eene al te groote gevoeligheid bij den Lijder waarneemen; waardoor de fteekende pijn verzwaard, de circulatie verfneld, en de hette vermeerderd moet worden. Dat de gevolgen allergevaarlijkst zijn , wan» neer geene koude vooraf gaat , en de hette terftond plaats heeft, wordt beweezen door de ontfteekingen der maag en darmen , enz. 2) Wat de roode kleur van den urin aangaat , dezelve vindt gemeenlijk doorgaands plaats, echter bewijst het geene vermeerdering van gevaar, in tegendeel zal een uriny helder als regenwater , ongetwijfeld het grootgevaar aanduiden ; eene pratlifche waarnceF 5  96 VAN HET ZIJDEWEE EN ming , waarvan ik ook iets vind bij baglivius ; maar niet in dier voege, dat deeze heldere urin meer gevaars zoude aanduiden, dan de roode , gelijk ik echter doorgaands ondervonden heb. Ik zal hier de meeningen van anderen , aangaande de verfchillende kleuren van den urin, en derzelver oorzaaken , niet onderzoeken, maar alleenlijk mijne eigene waarneemingen, desaangaande , mededeelen ; in zo verre dezelven op de ontfteeking betrekking hebben. De urin is dan, in den gezonden ftaat, altijd van eene citroen-, of lichte orange-kleur, het welk een teken is , dat de bearbeiding der fappen , vermenging van dezelven , af- en uit-zonderingen , en wat verders tot eenen gezonden ftaat vereischt wordt, plaats heeft ; het verfchil derhaiven van de kleur des urins , het zij dat dezelve lichter, of donkerder is, hangt af van 't gebruik , den aart , en hoeveelheid der fpijzen cn dranken , als mede van de vermeerderde of verminderde lichaamsbeweeging, enz. : na eene al te fterke lichaamsbeweeging, vinden wij den urin dikwijls zo hoog bruin-rood van kleur , als in ontfteekingen en dergelijke koortien , waarin de hette des bloeds, door eene al te fterke beweeging der vaste en vloeibaare deelen , tot eenen bovenmaatigen graad vermeerderd wordt; hieruit blijkt derhaiven , dat , wanneer eene vermeerderde beweeging, beiden der vaste en vloeibaare deelen, plaats heeft , uit wat oorzaak zulks dan ook geboren worde , dat als dan ook de hette toeneemt , en dat daardoor de urin zulk een hooge kleur kan aarneemen ; echter zal deeze kleur flechts zo lange  ÖE LONGONTSTEEKING. or plaats hebben , als de werkende beweeging der bcidcrleie deelen gelijklijk fterk is; maar wanneer één van beiden den anderen daarin overtreft , zo moet , door de ongelijkwerkendc kracht , ook eene afwijking van de natuurlij., ke verrichtingen ontflaan, waardoor dc uitzondering dier deeltjes, welken volftrektlijk uitgezonderd moesten worden , thans gefluit is , waarom derhaiven eene. disfolutie plaats moet hebben. En daar deeze urin, welke fomtijds als troebel, fomtijds als helder regenwater is, in alle zulke krankheden gevonden wordt , waarbij eene ongelijkwerkende kracht, vermenging van vochten , af- en uit-zondering van dezelven , verzwakking der zenuwen, als bij voorbeeld, in den witten vloed, in cacheclifche, leucophkgmatifche, en foortgelijke lichaamen plaats heeft, zo houde ik het daarvoor, dat deeze heldere urin in ontfteekingen, een verval van werking der vaste deelen, en van het geheele zenuwgcftel aanwijst ; maar dat hier de zwakte der zenuwen , uit eene onderdrukte beevende beweeging , door een overmaat der vloeibaare deelen tegen gemelde vaste deelen , ontflaan moet, blijkt daaruit dat, wanneer ik bij zulke Lijders, hoe zwak zij ook fcheenen , en hoe week, zwak, en langzaam de pols ook mogt weczen , floutmoedig eenen ader liet openen , ik , na dat de pols opkwam , ook een meer geklcurden urin heb zien volgen ; ja zelfs is 't mij éénmaal gebeurd , dat de urin, die eenige uuren na dc aderlaating geloosd werd, zo donker-bruin was, als of dezelve met bloed vermengd geweest ware : bij zekere vrouw welke aan eene maagontfteeking kwam te overlijden, was  92 VAN HET ZIJDEWEE EN de urin als regenwater , en echter was dezelve des morgens vroeg, aleer de ontfteeking plaats had , naar gewoonte, bij deeze Lijderesfe naamlijk , bruinachtig en dik , zo als men mede wel bij eene verkoudheid en zinkingkoorts waarneemt ; en daar het gevaar zo groot was , en de Lijderes geene aderlaating toeftaan wilde , ftierf zij den zelfden dag bij haar volle verftand ; van welk geval ik hier achter , breedvoeriger zal fprecken. Eenige keeren heb ik urin zien loozen, welke groenachtig, en als die der paarden was , en daarop volgde de dood; in één van deeze gevallen, werden de darmen bevonden reeds van het koud vuur aangedaan te zijn ; in laatere tijden heb ik zulk een urin, in alle foorten van krankheden , en voornaamlijk in ontfteekingen , als eene voorbode van het koud vuur aangemerkt : de roode urin, kan ik derhaiven even zo min als de witte huid op het bloed, voor een kenmerk van meerder gevaars houden ; alles wat dezelve kan betekenen , is een hoogen graad van hette des bloeds , zo als in koortfen waargenomen wordt. 3) De neiging tot braaken, heb ik nooit in dit eenvoudig zijdewee , maar wel als de long, het middenrif, middenfehot, maag, lever, en darmen, ontftooken waren, bemerkt; maar wanneer in het zijdewee , dc long, of het middenrif, ten gelijken tijde mede ontftoken was , als dan eerst heb ik neiging tot braaken , en ook wel het braaken zelf waargenomen , maar als dan was het gevaar binnen korten tijde ook zo hoog geklommen , dat zelfs de hevigfte fteekende pijn naliet, en de voile en harde polsflag veranderde; dezelve werd  DE LONGONTSTEEKING. 93 week en langzaam , of klein en fnel , fomwijlen tremuleerende , of intermitteerende, fomtijds ook vacilleerende, gelijk als hetzelve in alle ontfteekingen der vliezige deelen , als het gevaar op het hoogst gekomen is, en er doodlij ke gevolgen te verwachten zijn , plaats kan hebben. 4) Het bloed zal in de ontfteeking gewoonlijk dik, en met een dikke huid bedekt zijn; de ontfteeking kan echter niet alleen met zekerheid voor de oorzaak van die dikte des bloeds gehouden worden ; daar zulk eene verdikkende eigenfchap des bloeds, reeds vóór dat de ontfteeking plaats heeft , in fommige lichaamen zodanig gefteld kan weezen, en dikwijls gefteld is , waarvan ik de oorzaak boven , onder het artijkel van de adeiiaating, opgegeevcn heb. Deeze dikte des bloeds, verftrekt echter zekerlijk tot aanwijzing, dat eene aderlaating noodzaakelijk is ; want daar in ontfteekingen de hette ongemeen groot is , zo moet ongetwijfeld daardoor de verdikking des bloeds in 't begin, en vervolgends ook de ontfteeking vermeerderd worden ; maar in tegendeel, zal de witte huid , en derzelver dikte of dunte, geene zekere blijken van vermeerderd of verminderd gevaar weezen , gelijk ik reeds gezegd heb; want die huid kan reeds van te vooren plaats gehad hebben , gelijk dezelve in oneindig veel lichaamen plaats heeft , zonder dat zij immer aan ontfteekingen onderhevig geweest zijn, noch daar aan lijden , zo als ik boven bij het aderlaaten, mede reeds gezegd heb ; maar wanneer bij zulke Lijders, bij welken dccze witte huid gewoonlijk plaats heeft, het zijdewee of  94 VAN HET ZIJDEWES EN de longontfteeking ontftaan mogt, en men op dien voet , zonder met alle overige kentekenen der ziekte te raadpleegen , het aderlaaten, en het dikwijls herhaalen daarvan , naar deeze witte huid bepaalen wilde , zou men zig menigmaal zeer bedriegen ; want die huid zal bij zulke Lijders , bij welken de hier voorgemelde oorzaaken, plaats hebben , gewoonlijk na het herhaald wegneemen van het levensvocht, dikker en taajer worden, echter kan de Lijder het gevaar als dan nog overwinnen : maar niettemin zal zulk eene handelwijze in de gemelde lichaamen, dikwijls oorzaak weezen, van geene mindere gevolgen als de waterzucht, uitteering, en dergelijken. De verdikking van het lymphatifch vocht, kan ongetwijfeld in volbloedige , fterke en krachtige lichaamen , door de overmaatige het* te van het bloed , al te fterke bewecging, en beevende kracht der vaten, plaats hebben, en derhaiven de aderlaating hoogstnoodzaakelijk maaken ; maar wanneer men daarvan alleen hulp wilde verwachten , en niet tevens bedacht zijn, om de oorzaak wegteneemen., door ■antiphkgiftifche, en zeer verdunnende middelen , zo zou het gevaar, abvaare het dat de aderlaating , nog zo veel maaien herhaald werd , den hoogften trap herijken, en dikwijls doodlijk zijn : ik ftel derhaiven vast , dat hoe groot en krachtig hulpmiddel het aderlaaten in de ontfteekingen ook moge weezen, dat men echter door hetzelve, volftrektlijk niet alleen , en zonder andere gepaste hulp- en genees-middelen , de gevaarlijke gevolgen over-winnen kan ; en zij die uit de dikte van het bloed oordeelen, en naar de witte huid te werk  DE LONGONTSTEEKING. 95 -gaan , zullen zeer zeldzaam gelukkig flaagen ; want in zeer zwaare cn gevaarlijke gevallen, zal het bloed, 't welk in 't begin dik en zeer zamenhangend , met wéinig bloedwaters daarop, bevonden werdt , zeer dun , licht-rood , en met het bloedwater vermengd blijven ; in zulk een geval van bloed, zal men, zo als ik reeds gezegd heb , naar alle waarfchijnelijkheid, bedenking maaken , om een' ader te laaten openen , en echter kan het daarin nog vrij noodzaakelijker zijn, dan wanneer de witte huid ongemeen dik en hard is ; want. de pols, welke bij deeze hoedaanigheid van bloed , ongemeen langzaam en zwak , of klein en gezwind , intermitteerende, enz. bevonden wordt, zal, wanneer het gevaar nog niet tot boven alle mogelijke herftelling gefteegen is, daardoor weder merkelijk aan 't opklimmen komen, en den Lijder , om zo te fpreeken , weder in 't leven geroepen worden ; maar indien deeze gunftige tijd verftreeken is , zal de aderlaating van zo weinig vruchts zijn, als alle de overige beste hulpmiddelen. Op de verdere keutekenen afzonderlijk aanmerkingen te maaken , vind ik onnoodig, vermits dezelven gewoonlijk gewigtig zijn, naar evenredigheid van de oorzaaken ; en wanneer gevolglijk de oorzaaken weggenomen worden, zo zullen de gevolgen ook rasch ophouden : bij voorbeeld , de fpanning op de borst , het bezwaarelijk ademhaalen, zijn de gevolgen van eene verhinderde of verzwaarde circulatie van 't bloed , door de long ; waarvan de onrustigheid insgelijks weder een gevolg zal weezen • de hoofdpijn,  VAN HET ZIJDEWEE ES wildheid der oogen , een rood en opgezet gezicht, zijn gevolgen van de vermeerderde hette des bloeds, en van het opftijgen van hetzelve naar het hoofd , enz. ; droogte van het vel-, van de tong , heeten adem , verftopten ftoelgang , weinige en roode urin , zijn insgelijks de gevolgen van hette en koorts , enz. wan. neer derhaiven deeze kentekenen plaats hebben , en men den Lijder eene genoegzaame hoeveelheid bloeds afgetapt heeft, en de pols iets van zijne al te groote fpanning verliest, maar echter niet klein en fnel wordt ; dc hoest in plaats van droog, vochtig wordt , zo zal de fteekende pijn, en alle andere kentekenen van langzaamerhand verminderen; maar wanneer in tegendeel, na de eerfte, tweede en derde aderlaating , de fteekende pijn zig meer en meer verbrijdt, en heviger wordt , het ademhaalen bezwaarelijker , en derhaiven ook de fpanning van de borst toeneemt , ook wel het gezicht rood en blaauw wordt, ter oorzaake dat het bloed thans nog minder door de vaten der longe kan gevoerd worden , waarbij de pols klein en ongemeen fnel, of zwak en langzaam bevonden wordt , als dan zullen de aanvallen , benevens alle de bovengemelde kentekenen van gevaar , hand over hand toeneemen ; in zulken gevalle wordt het derhaiven omtrent het aderlaaten, twijfelachtig , of naamlijk hetzelve herhaald mag worden , of niet ; hetwelk zig tevens niet laat bepaalen , of men moet den Lijder voor zig hebben ; om met alle overige kentekenen , gelijk ik meermaalen gezegd heb , te konnen raadplccgen, wat gedaan of gclaaten moet worden :  DE LONGONTSTEEKING. den : het gebeurt ook wel, dat na dc eerfte, of tweede aderlaating, de pols dieper valt* zeer zwak cn week wordt , cn dat ech-^ ter de fteekende pijn ongemeen hevig is , zo als alle overige kentekenen , voorboden van fchroomelijke gevolgen konnen weezen : in deeze beide gevallen, zegge ik, wordt de aderlaating , in zwakke cn niet volbloedige geitellen, twijfelachtig, en zal dikwijls van locale hulpmiddelen, als blocdkoppcn , drooge trekkoppen , fpaanfchevliegpleisters , op den rug en borst, warme pappen, voetbaden; in fommige gevallen van een half bad , (femicupiüm,) het vlijtig appliceeren van lavementen , warme thee , dunne verzachtende, niet verflijmendc dranken, cn tevens door het gébruik van den Tartar. tmetk: infpisf., in zeer kleine giften, met eene voldoende hoeveelheid Sal nitrum en yJmmoniacum deparatum vereenigd , de grootite hulp verwacht konnen worden ; want door de ontfteekingen , gemaakt door de trekkoppen en fpaanfchevliegplcister , als mede door het appliceeren van lavementen en baden , zal eene krachtdaadige afleiding gemaakt worden; door de warme pappen j en natte omflagen , zal de fpanning verminderd, en door het gebruik deiwarme thee , zal eene relaxatie, cn des dooide gemelde Verkoelende, verdunnende, en refolveerende zouten , te zamen genomen s de ontfteeking krachtig verminderd , dc expettora* tie en de verhinderde circulatie hcrfteld worden ; maar wanneer de Lijders volbloedig zijn, zal tevens eene adcrlaating, zelfs nog in laatere tijden, van grootcn dienst konnen weezen, G  o8 VAN HET ZIJDEWEE ÉN Niet minder gevaarlijke kentekenen zijn het, \vannecr de fteekende pijn, kort na de aderlaa* ting, op éénmaal wegblijft , terwijl tevens alle overige voorgemelde kentekenen toeneemen , waarbij de pols ongemeen klein , zwak, zeer fnel, fomtijds intermitteerende, vacilleerende en tremulerende wordt ; de buitendeelen koud , de tong en mond droog , doch zonder dorst; het gezicht opgezwollen en blaauw ; de ftem fchor, of klinkend en hol ; de benaauwdheid cn onrust groot, met neiging tot braaken , enz. in zulk een geval, zal de twijfeling of men een' ader mag openen nog grooter zijn ; en daar deeze kentekenen bewijzen, dat de ontfteeking , benevens derzelver gevaar, reeds verre gevorderd is , cn dat men billijk moet vreezen , dat het gangreenifeeren een gevolg zal worden , zo kan in zulk een geval, eene ftoutmocdige aderlaating, (trouwens, benevens het gebruik van de bovengemelde hulpmiddelen,) het voornaamfte ter reddingc weezen ; voornaamlijk, wanneer de onderdrukte be weeging der bloedvaten , door de al te groote ongelijke evenredigheid des bloeds veroorzaakt wordt; dan zal, daar hierdoor de gclijkwerkende kracht, het gevoel, en gevolglijk de circulatie, herfteld wordt, de pols fterker worden , en de fteekende pijn dikwijls ook wederkeeren , 't welk ik verfcheidene maaien ondervonden heb : maar als die gunftige tijd verzuimd mogt weezen, of , dat men de ziekte flecht behandeld hadde , zo zou de aderlaating , zo wel als de meergemelde hulpmiddelen , onwerkzaam bevonden worden ; voornaamlijk wanneer de expettoratie niet weder-  DE LONGONT STEEK ING. 99 keerde , of geene andere critifche evacuatie mogt volgen ; ais dan , zeg ik , zouden de bovengenoemde kentekenen van gevaar , hand over hand tocncemen , en geene hoop van redding meer overlaatcn; Men zou zig in deeze gevallen dikwijls bedroogen vinden , wanneer men zig op die fchijnzwakte , welke alleenlijk den hoogftcn trap van ontfteeking aantoont , veiiaatendc, het alleruiterst noodzaakelijke hulpmiddel , de aderlaating naamlijk , wilde achtciiaaten , cn voornaamlijk in volbloedige geitellen ; want hier kan het dikwijls de rechte tijd zijn , om van deeze kleine operatie gebruik te maaken, Waarna de pols gemeenlijk terftond in 't opkomen is, en zig voller cn harder zal vertoonen , voornaamlijk wanneer men ten gelijken tijde, de daartoe gepaste locale en andere voorgemelde hulpmiddelen , weet toetcdienen , cn wel op eene wijze , overeenkomftig met de conftitutie van den Lijder ; als dan blijft in deeze hachelijke omftandigheden, hoe groot het gevaar ook moge weezen , altijd nog eenige hoop op herftel overig. Bij zwakke Lijders , alwaar men niet de menigte van bloed , maar alleen de groote gevoeligheid, en den zeer ligtlijk irriteerenden aart van den Lijder , als de voornaamfte oorzaaken van de vermeerderde ontfteeking , en derzelver gevaar , moet aanmerken , zal insgelijks , hoe zwak de Lijder ook moge weezen, fomwijlen eene aderlaating, (eil zelfs in laatere tijden,) als eene der best rustgeevende middelen dienen, en het gevaar mede konnen helpen overwinnen ; weder even wei onder dat beding , dat de andere gepaste hulpen genees-middelen , op eene met de lichaams-= G a  VAN HET ZIJDEWEE EN conftitutie overeenkomftige wijze , tevens toegediend worden ; en , daar alle Lijders , de fpaanfehevliegpleisters , en alles wat de fenfa* tie en irritatie, eenigzins kan vermeerderen , als mede het Opium niet vcrdraagen konnen , zo zullen de emollieerende , en zachte laxeerlavementcn, warme voetbaden , benevens alle andere zacht laxeerende, en refolveerende middelen , meest voldoen — Het Opium moet zelfs bij die geenen , welken het op andere tijden verdraagen konnen , met de grootfte voorzichtigheid, cn door dc handen van een ervaaren Geneesheer , die het in alle zijne gevolgen kent , toegediend worden ; want in 't algemeen kan men het niet aanbeveelen , enz. Het fpreekt echter van zelf, dat men altijd in aanmerkinge moet neemen, of de Lijder ook reeds al te veel bloeds verloeren , cn of de expeftoratie nog niet geheel opgehouden heeft; dan of ook een zweer, (vomica,) plaats heeft, enz.; want als dan zoude men door het onbedachtzaam en ontijdig aderlaaten , het gering overfchot van krachten nog wegnecmen, waardoor de noodige fuppuratie en expettoratie. vol•ftrektlijk bevorderd moet worden; er zijn echter gevallen , waarin in laatere tijden , nog een ader geopend moet worden ; bij voorbeeld , wanneer de expettoratie op éénmaal ophoudt ; 't welk door eene al tc fterke fpanning en krampachtige zamentrekking der vaten veroorzaakt kan worden ; en wanneer de Natuur zig door geene andere evacuatie hulp verfchaft , het zij dan door het vloejen van ambeien , of dat der maandftonden, fterk neusbloeden , diarrheeen, of dergelijken ; in zulke  DE LONG0NTSTEEKING. IOI gevallen , zeg ik , kan eene kleine aderlaating hoogstnoodzaakclijk weezen ; 't is echter noodigcr ja zekerder, dat men vooraf alle gepaste hulpmiddelen in 't werk ftellc ; als daar is het inademen van warme, niet conftringeerende dampen , het zij van kokend water, of anderzins ; insgelijks het drinken van thee , van Flores arnicce , pl. fambuci , Muscus islamiicus^ Polygala feneca , met honig ; zachte expettorantia en refolventia , als dc Syrupus gum. ammoniaci , het Oxymel fcilliticum , Kermes miner. , de Flores fal. ammon. fimpl. , het Sal nitrum, met de Tartar. emetic. infp., enz. insgelijks de blaarpleisters, bloedzuigers, blocdkoppen , welke als eene kunstinflammatje , cn locale afleiding, gelijk reeds gezegd is, dienen- waardoor dc fpanning weggenomen, cn tevens de expettoratie , weder herfteld en bevorderd wordt. Insgelijks behooren hiertoe ook de emollieerende lavementen, de warme natte omflagen , pappen, voet- en lenden - baden , en alle die geenen, welken de fpanning wegneemen , en dooide afleiding, de expettoratie helpen bevorderen. Dc Tartarus emeticus . infp. , in zulke kleine giften gegeevcn , dat dezelve geene vomiius kan veroorzaaken, cn met eene behoorelijke hoeveelheid Nitrum, cn Flor. fal. ammon. fimpl. vereenigd , zal het allerzekerfte en krachtigfte hulpmiddel zijn , om de tcruggehoudene expettoratie binnen weinige uuren te herllcllen ; ja ik kan met zekerheid zeggen, dat dit zamengeftelde middel, buiten allen kijf, het voornaamfte expettorans is, en dat hetzelve wegens zijne doordringende kracht, in deeze en foortgelijke ontfteekingen , billijk als een onontbeerelijk hulpmiddel, kan en mag aangeG 3  VAN HET ZIJDEWEE EN merkt worden : ik ftel, dat in niets betekenende gevallen, warme thee, met eene aderlaating , de vereischtc hulp wel kan bewijzen ; maar dat men , wanneer het gevaar groot is , de krachten der geneesmiddelen terftond zal bemerken — Zo heb ik onlangs nog een geval bijgewoond , waarin de ontfteeking der longe ongemeen groot was , en waarin, naardien de omftandigheden het noodzaakelijk gemaakt hadden , een ader geopend , fpaanfchcvlicgpleisters en pappen aangelegd , cn de expettoratie naar wensch gevolgd was ; dan , ik weet niet waaraan het te moeten toefchrijven, dat de expittnratie op éénmaal ophield ; de gevolgen waren voords fchrikkelijk , dc benaauwdheid , en bczwaaring op de borst, met alle de bovengemelde kentekenen, keerden weder, en alles fcheen eenen droevigen uitgang aantekondigen ; maar aleer ik tot de bo\renbefchreevene behandeling overging, nam ik waar , dat binnen weinige uuren, na't gebruik van het voorgemeld refoheerend poeder , warme thee , en dampen , zonder dat ik noodig gehad had dc overige hulpmiddelen toetedienen , de teruggebleevene expettoratie weder herfteld werd , cn alle gevaarlijke kentekenen van langzaamerhand verdweenen. In een ander geval van longontfteeking, mede voor nog maar korten tijd voorgevallen , had de Lijder reeds eenige dagen lang geklaagd , over die omftandigheden, welken dikwijls bij het zijdewee cn dc longontfteeking voorafgaan ; als daar zijn koortzige aanvallen van koude rillingen , met opvolgende hette , benaauwde ademhaaling , drukkende Ijis.t op de borst , hoofdpijn ,. enz, de gxoQp.  DE LONGONTS TEEKING. I03 te fpanning had men voor een blijk van winden gehouden, en zig derhaiven, naar de algemeene wijze, bediend van winddrijvende geestige dranken , vermengd met eenige droppen van gentiaan , oranjefchellen , enz. waarna de ontfteeking binnen weinige uuren , ongemeen fterk toenam : na dat de Lijder zes uuren lang in deezen ftaat doorgebragt had', werd ik ontboden ; ik vond den pols vol cn gefpannen, het gezicht rood, en de fteekende pijn hevig, enz. , ik liet terftond eenen ader openen , cn onder het uitvloejen van het bloed , nam ik waar, dat dc pols merkelijk zamentrok, en wceker werd ; ik liet echter zulk eene voldoende hoeveelheid bloeds wegneemen , dat hetzelve eene wezenlijke hulp toebragt ; ik fchreef vervolgends verdunnende dranken voor , als warme thee , en eene emulfie met het Nitrum ; gebood alle uuren een 'lavement tc zetten ; een warme pap op de borst, en in dc rechter zijde aanteleggen, en dezelve vlijtig te ververfchen: het dikke gedeelte van het bloed, was lichtrood en dun, formeerde geen behoorelijke vaste koek , doch zonderde echter genoegzaam bloedwaters af; was vrij van de bekende witte ontfteekingshuid ; dc toegebragte hulp dooide aderlaating, cn twee lavementen, hield vier uuren aan ; want vermits men het appliceeren van lavementen, voor een gedeelte voor noodlooze kosten hield , werd daarmede niet aangehouden , en de Lijder weigerde alle middelen, welken zoutachtig van fmaak waren, te gebrui. ken ■ maar daar, na gemelde vier uuren, de benaauwdheid, en pijn, met de voorgaande he vigheid wederkeerde, zo werd eene tweede aderlaating noodzaakelijk, en verfchafte , beneG 4  ï©4 VAN HET ZIJDEWEE EN vens de lavementen , ook weder vee] verligting ; het bloed was nog meer licht-rood cn dunner, dan bij de eerfte aderlaating; cn ik berichtte mijnen Lijder, benevens de aanweezende, als mede den Chirurgijn, dat ik uit de eigenfchap des bloeds , zo ook uit den invallenden, verzwakkenden pols, oordeelde, dat hier geene derde aderlaating ondernomen mogt worden , en dat men de grootfte hulp moest verwachten, van de lavementen , warme pappen , 't inademen van warme dampen , voetbaden , fpaanfehevliegpleisters , en het gebruik •van warme thee, met den refol veerenden drank; dan , toen na het appliceeren der lavementen, eenige vcrligting volgde , werd met dezelven, als mede met het pappen, weder uitgefcheiden: den volgenden morgen vond ik mijnen Lijder overeind in 't bedde zitten; hij had afwisfelende benaauwdheden, de pols was ongemeen klein, zwak en fnel , intermittèerde fomtijds ; voor. het voorhoofd brak van tijd tot tijd een koud zweet uit, echter was het geheele lichaam warm en vochtig ; de hoest was niet droog , en de Lijder fpoog fomtijds eenige flijm uit; de fteekende pijn, was zeer gering , het ademhaalen echter bezwaarelijk , enz. : ik toonde andermaal mijn ongenoegen, daarover, dat men mét de lavementen, het pappen, en het gebruik der middelen, voorgemeld, niet aangehouden had, cn verzekerde op nieuw , dat het einde allerelendigst zou weezen , ingevalle men met het gebruik niet aanhield, daar het thans hoog tijd was : men betuigde dat dc Lijder, na ieder lavement, wel eenige verligting gevoeld had , maar dat zulks van korten duur geweest, cn dat de bcnaauwdheid , wel fpoedig, met gelijV.  DE LONGONTSTEEKING. Ioj ke hevigheid, wedergekeerd was , waaruit men beflootcn had, dat de lavementen van geen grootcn dienst waren. Ik verzekerde in tegendeel, dat met de lavementen zo lang aangehouden moest worden, tot dat het grootftc gevaar overwonnen was , en dat het in vergelijking, even zo gelegen was, met het pappen , en de andere door mij voorgefchreevene middelen ; dan , alle mijne verzekeringen, hoe gegrond, baatteden' niets ,' men begeerde het beter te weeten dan ik; bleef op het herhaalen der aderlaating aandringen , 't geen mogelijk door den eenen of anderen aangepreezen was geworden ; cn vermits ik daarin niet wilde bewilligen, en het gevaar volltrekt doodlijk te zijn, befchrcef, ging men tot een ander Geneesheer over , en deeze keurde, uit genegenheid voor de nabeftaanden des Lijders, (ik zal thans niet zeggen, uit onkunde,) het herhaald aderlaaten goed : dit noodzaakte mij, den Lijder tc verlaatcn , want ftrijdig met mijne ondervinding te handelen , en tegen mijn beterweeten aan, natezingen, het geen een ander voorgezongen had , daartoe konde ik niet befluitcn, gelijk zulks tc doen, met mijne gewoone handelwijze, in alle opzichten ftrijdt : dit echter kan ik mijnen Lezer berichten , dat daar de op nieuw aangeftclde adcrlaating, niet alleen niets baatte, maar ook dc benaauWdheid na dien tijd nog grooter werd, zo flapte men hier van af, ging tot het pappen over, en wilde nu in alle deelen volgen, hetgeen ik reeds voor lang gezegd had, dat Volfirektlijk gcfchieden moest ; dan daar de gunftige tijd inmiddels verloopen was , nam het gevaar van |yd tot tijd toe, en wel tot zo hoogen graad, G 5  lo6 VAN HET ZIJDEWEE EN dat de ongelukkige Lijder, daardoor in het graf gerukt werd. Hoe noodig , en van welke voortreffelijke uitwerking de lavementen zijn, in alle gevallen van ontfteeking, cn wel voornaamlijk in zulke gevallen , waarin het al te dikwijls aderlaaten fchadelijk is , is bekend bij alle Genecsheercn, welken veele Lijders, aan ontfteeking lijdende, te bezorgen gehad hebben. In nog een ander geval, waarin alle de gewoonlijke kentekenen , van eene longontfteeking plaats hadden , fchoon dezelven echter door een zweer in de longc veroorzaakt waren, had men zo dikwijls adcrgelaaten, dat de fuppuratie daardoor vertraagd , en het lichaam verzwakt zijnde, de expettoratie niet konde volgen , en derhaiven was eene fuffocatie het gevolg van deeze onbedachtzaame ondernecming. Omtrent beide dc ontfteekingen , waarvan ik hier fpreck , die der longe naamlijk, cn het zijdewee, moet ik nog aanmerken, dat, wanneer het gevaar minder groot is , dat als dan de pols in het begin cn den voordgang der ziekte, altijd minder fterk en vol , maar iets fneller bevonden zal worden ; de pijn is ook maar op eene zijde , cn verfchiet dikwijier ; is niet zeer hevig , en zo geeven ook de overige omftandigheden , en kentekenen , een minderen trap van gevaar te kennen ; want alsdan zijn de aanvallen, welken tegen den avond gewoonlijk vermeerderen , vrij minder; de nachtrust beter , de hoest geringer, de expettoratie gcmaklijker , cn zeldzaamcr met bloed vermengd ; het ademhaalen vrijer, met weinig of geen hoofdpijn ; dc tong voords niet droog, maar iets  DE LONGONTSTEEKING. I07 vochtiger , dc hette en dorst geringer , enz. in dat geval zal het herhaald aderlaaten , fchadelijk konnen weczen : door verdunnende middelen, en zulken welken de expettoratie bevorderen , insgelijks door lavementen, en laxeermiddelen , zal dikwijls, van uur tot uur , eene aanmerkelijke betering bewerkt konnen worden : maar wanneer men in tegendeel door zweetdrijvende en verhettende middelen , dc uitwaasfeming tracht tc herftellen , zo zal men eene zeer geringe ontfteeking doodlijk konnen maaken : het vooroordeel cn dc onkunde, mogen met reden voor de oorzaaken gehouden worden, dat zulks plaats heeft ; dat naamlijk eene geringe ontfteeking , van doodlijke gevolgen wordt ; want daar alle die in de Geneeskunde niet geocffend zijn , zo wel van dc cerfte als laatfte clasfc, over 't algemeen nog van gedachten fchijnen tc weezen, dat alles van verkoudheden , of zwakte der maage , of ook van winden moet afdammen , en de ontfteekingen gewoonlijk met zulke verfchijnzelen vergezeld gaan , welken dat vooroordeel konnen voeden , wordt niet zelden de hulp in geestige dranken gezocht — dranken, welken in waarheid, in zulke gevallen, voor vergif tc houden zijn,  VAN DE ONTSTEEKING DER LEVER. J^jcne ontfteeking in de lever , komt flechts zeer zeldzaam voor , 't welk ook gemaklijk te begrijpen is, indien men in aanmerking neemt, dat, i) de polsaders welken in de lever gaan, zeer klein zijn , naar evenredigheid van dat ingewand ; en dat, 2) het bloed uit den ftam van de poortadertakken , 't welk door de lever moet vlocjen , zeer langzaam doorgedreeven wordt , cn derhaiven niet gemaklijk tot ontfteeking , maar wel tot verftopping aanleiding kan geeven, en wanneer dit laatfte plaats heeft, zo kan dezelve door den tijd, door verzuim, of door bijkomende oorzaaken , tot eene ontfteeking cn derzelver gevolgen, als verharding, verettering, geel- cn water-zucht, enz. overgaan. Dat langduurige verftoppingen, zonder ontfteekingen plaats konnen hebben , is door menigvuldige waarneemingen van veele groote mannen beweezen ; ik zelf ben verfcheidene maaien , voornaamlijk in Oostindicn , daarvan overtuigd geworden , (waarvan ftraks nader;) maar wanneer in dit weekc ingewand, wcezenlijk eene ontfteeking plaats mogt hebben , zo zal het gevaar altijd groot weezen, en eene zeer fpocdige hulp vereifchen; want door de verftopping en ontfteeking , welken als dan plaats hebben , wordt dc doorftraaJing der vloeibaare deelen belet , en daaruit ontftaan opzwellingen , waardoor de nabuurige deelen , als de maag, het middenrif, dc  VAN DÉ ONTSTEEK ING DER LEVER. IotJ reehter nier, 't colon, enz. gedrukt worden, het welk de doorftraaling van het bloed door de maag cn de beide darmfcheclpolsaderen , (arterice c&liacm , &p bimrum mefentericarum ,) zo wel als al het bloed en polsadcrig waterig vocht, in de eerfte ingewanden belet wordt, waardoor gevolglijk zo min de voordbrenging der nieuwe lappen , en de voeding van alle deelen , als de noodige af- en uit-zondering der galle , behoorelijk kan gefebieden , hetwelk alsdan ook de oorzaak is , dat fomtijds bij eene ontfteeking der lever, dc geelzucht bemerkt wordt , en dat zulk eene geelzucht, welke bij eene ontfteeking der lever plaats heeft, dikwijls doodlijk wordt. Fredrik hoffmann wil, dat eene phlegmone der lever, wel niet onder de nonentia, maar echter onder de clasfe der allerzeldzaamst voorkomende krankheden, geplaatst moet worden: uit dit gezegde, begrijp ik, dat deeze geleerde Schrijver, op eene oorfpronglijkc ontfteeking zonder voorafgaande verftopping doelt; want door eenig letzel, aan een ver afgelegen deel toegebragt ; door eene al te groote gevoeligheid , derhaiven door de fympathie alléén , kan eene zeer fpoedige ontfteeking van dit edele ingewand ontflaan, en van onherftclbaare gevolgen weezen : bij voorbeeld wanneer door een val of flag , eenig gewigtig IctzeL aan de binnen-, of een breuk aan de buiten-deelcn van het hoofd is toegebragt geworden , waardoor het gevoel der zenuwen, in eenen ongemeen hoogen graad , vermeerderd wordt , zo kan eene daardoor ontftaande ontfteeking van de lever, binnen korten tijd doodlijk weezen: dat de fympathie hier de oorzaak van ontfteeking is.  IIP VAN DE ONTSTEEK.INÖ blijkt daaruit, dat zulke Lijders, van ftondeü aan, veel gals uitfpuwen, waarbij zig alle kentekenen van ontfteeking deezes deels openbaaren : bij het openen van die lijken, welken, in oorlogstijden aan hoofdwonden overleeden zijn , vinden wij dikwijls het gemelde ingewand ontftooken : echter zijn er ongemeen veele oorzaaken voorhanden , waardoor ccne ontfteeking van dat edele deel ontftaan kan , het welk van den' zamenhang aller deelen , in 't algemeen , en van de lïoorenis daarvan afhangt. Gallenus , neemt op twcederleie wijzen eene ontfteeking van de lever aan , en wil dezelve door de volgende kentekenen bepaalen : is het bovenfte gedeelte van de lever geinflammeerd , zo is de pols fchielijk , maar niet zeer vol noch hard ; de pijn en benaauwdheid in de rechterzijde , worden zo dikwijls als het middenrif , door het ademhaalen, in beweeging gebragt wordt , zeer vermeerderd, welke pijn zig zelfs tot de keel toe uitftrekt ; de hoest is droog, en gaat vergezeld van eene neiging tot braaken ; hetwelk fomtijds ook werkelijk volgt; de tong en mond zijn droog en de dorst groot; de rechterzijde is, onder de ribben, zeer gefpannen , cn door het aanraaken wordt de pijn vermeerderd , dc Lijder kan niet op de linker zijde liggen , zonder vermeerdering van groote pijn te gevoelen : wanneer in tegendeel het onderdeel van de lever geinflammeerd is, is het te begrijpen, dat bij de beweeging van het middenrif, de bovengemelde kentekenen geen plaats konnen hebben ; ook wordt de Lijder alsdan niet van de hoest gekweld , maar moet dikwijls fpuwen ; de fpanning en benaauwdheid  DER LEVER. III is groot ; de pijn echter veel minder ; dc Lijder kan zig gemaklijkcr, zonder vermeerdering van pijn , omkeeren ; de pols is iets (heller, maar ook niet zeer vol , of hard , doch dc mond en tong droog met grootcn dorst, enz. De crifis is onzeker , echter wil dc gemelde Geneesheer in het eerfte geval , de hoop gevestigd hebben, op een bloeden uit het rechter neusgat , op het zweetcn cn watcrloozen; en in het tweede geval, op een galachtig braaken , cn galachtigen ltoclgang. Indien er wezenlijk eene ontfteeking in de lever plaats mogt hebben, zal, om de gevolgen, welken in deeze en foortgelijkc ontfteekingen , door de fympathie , te verwachten zijn , naamlijk eene ontfteeking van dc hersfenhuid, voortekomen , eene ruime aderlaating hoogstnoodzaakelijk weezen ; echter kan dezelve noch ondernomen , noch veelmaals herhaald worden , met dat oogmerk, om daardoor de ontfteeking, in dit beledigde deel zelf, te verminderen ; vermits uit het gebouw van de lever, (gelijk reeds gezegd is,) de gefchapenheid van de bloedvaten , en 'den langzaamen doorgang van het bloed, enz. duidelijk te begrijpen is , dat de aderlaating hier zo fpoedig geene hulp zal verfchaffen , als wel in andere ontfteekingen daardoor ten wege gebragt wordt ; enz. in tegendeel zal eene locale hulp , als daar is de bloedkoppcn, warme omflagen , warme pappen ; afleidende middelen , als fpaanfchevliegplcistcrs , voetbaden , en lendebaden ; het vlijtig appliceeren van lavementen , waardoor de onreinigheid in de  112 VAN DE ONTSTEEKINö eerfte wegen uitgevoerd wordt , en dat tevens moet dienen tot verzachting en herftel der geinhbeerde circulatie, de fpoedigfte hulp verschaffen i, hier naast aan zullen de temper antia, refolventia & primarum viarum , laxantia, enz* zo als voornaamlijk het Nitrum. depur. met eene geringe hoeveelheid Tart ar. ètnetid infpisf. in herhaalde giften, en zeer verdund gegeeven , met den besten uitflag toegediend konnen worden. De uitgang der verftopping en ontfteeking van de lever is , wanneer door deeze behandeling geene vcrdceling, (refolutio,) Volgt, gewoonlijk eene verettering of verharding ; heeft het eerfte plaats , zo bevindt dë Lijder zig nog in groot gevaar , want als de etter zig in de holte van den buik uitftort , worden de ingewanden daardoor aangeftooken, en de dood zal een zeker gevolg weczen ; maar als 't gebeurt dat de Natuur zig zelve eenen weg baant , het zij dan dat dc etter door de waterloozing of ftoclgang ; of dat dezelve gereforbeerd , naar dc longc gevoerd , en vandaar door de espectoratie uitgevoerd wordt; als dan kan de Lijder gered worden; heeft het tweede plaats, naamlijk eene verharding van de lever , zo heeft men de geelof water-zucht te verwachten , en welke alsdan ook met reden voor ongeneesbaar gehouden mag worden. Twee gevallen zijn mij voorgekomen, waarin eene zwaare cn langaanhoudende verftopping van de lever , en daarop volgende ontfteeking , in eene geelzucht en verettering overgegaan was ; zo dat ik niet anders, dan de waterzucht of uitteering (tabes hepatica,) kon-  ÖER LEVER» 113 konde verwachten; bij den ecrften Lijder dcc* den zig ook reeds blijken van uitteering op, gelijk bij den tweeden die van waterzucht: op het bloed , in 't begin der ziekte afgetapt , kwam bij beide Lijders de zogenaamde ontiteekmgshuid niet. Na ik alle bekende geneesmiddelen., die van voornaame Geleerden als de besten aangepreezen zijn, beproefd had, cn de ziekte echter als met wijde fchrceden voordging , nam ik eindelijk mijn toevlucht tot de Tart. emetic. infp., op welk middel ik in zulke cn dergelijke gevallen groot vertrouwen ftel, en van welks heilzaame werking de ondervinding mij reeds dikwijls overtuigd had ; ik vercemgde hetzelve met andere refolveerende middelen ;_ als daar is de Jpecac., de Squilla, 't Sal polychr., en dergelijkcn meer , in kleine giften gegeeven : ik diende deeze middelen ook wel in zeer kleine giften, maar echter herhaalde keeren toe , en ik had het genoegen daardoor te bewerken , dat niet alleenlijk dc hardnekkige geel-, en het begin der water-zucht overwonnen werden , maar zag tevens, dat, trouwens met behulp der Natuure, de etter , bij den eerften Lijder met de urin , cn bij den anderen met den ftoelgang, uitgevoerd werd; waarna beide Lijders van lanszaamerhand selukkiglijk herftelden. 6 Offchoon de wegen, door welken de Natuur zig van eene hoogst fchadelijke etterftof ontlastte, door de kunst, in diervoegen, noch bepaald, noch bewerkftelligd konnen worden, zo kan echter het toedienen van zulke middelen, en eene goede behandeling, zekerlijk zeer veel toebrengen , tot zulk eenen goeden uitilag, t welk ik onnoodig houde hier breedvoeH  114 VAN DE ONTSTEEK ING rig te verklaaren, daar de ondervinding ons dikwijls overvloediglijk overtuigt, dat van eene goede behandeling niet alleen zeer veel, maar dikwijls alles afhangt. • In een derde geval , waarin ik met mijnen Vriend, den zeer ervaaren Chirurgijn A . . . . de chirurgicaale operatie had ondernomen, ftierf de Lijder, geheel uitgeteerd zijnde , eerst na verloop van ruim zeven maanden, welke dood ook onvermeidelijk was ; want vermits door de al te lang aangehouden hebbende geelzucht , alle vloeibaare deelen verbasterd en een zeer fcherpen aart aangenomen hadden , en tevens door de dagelijkfe allerfterkfle ontlasting van etter , uit de gemaakte wonden , vergezeld van koorts, het lichaam meer krachts ontnomen werd , dan men het door fpijzen en verkwikkende dranken konde toevoegen, zo moest, daar geene voldoende natritie meer plaats had, eindelijk alles, van langzaamerhand, nog meer van zijne qualiteit afwijken; de nog weinige overige goede fappen, in etter overgaan , derhaiven alles, om zo te fpreeken, verfloord, uitgeteerd, en eindelijk tot ftilftand gebragt worden : offchoon de gemelde operatie dan al met eenen hoogstwaarfchijnelijken , en meestbeloovenden uitflag, ondernomen werd, zo waren echter hier de aller krach tigfle genees- en hulp-middelen niet vermogende het al te ver ontaarten der vochten te fluiten , cn de afgenomene krachten te herflellen. Iets dergelijks ondervinden wij in alle foorten van verettering, in wat deel of ingewand dezelve dan ook plaats moge hebben ; en dat wanneer de ziekte reeds te ver gevorderd is, de Vloeibaare deelen van qualiteit ontaart, de diges-  DER LEVER. I15 tie en nutritie niet naar vereisch der afgaande krachten voldoende zijn, het lichaam kwijnende uitteeren moet, enz. Daar nu dc oorzaaken van de vcrfloppingcn, even als die der ontfteekingen, en derzelver gevolgen verfchillende zijn , zo moet ook billijk de behandeling en de keus der geneesmiddelen, gedaan worden , op eene wijze, overeenkomftig met de lichaamsconftitutie, oorzaaken, en alles wat daarbij aangemerkt moet worden : alle deeze middelen zijn zo wèl bekend , dat ik het onnoodig acht , dezelve hier ftukswijze voortedraagen; echter zal ik mijne waarneemingen, op twee der voornaamfle refolveerende middelen gemaakt , hier kortlijks opgeeven : ik meen de Merciirius dulcis , en de gal {Fel taurum) — Ik heb dan gevonden, dat men de Merc. dulcis billijk onder de allerfterkfle oplosfende middelen kan plaatfen , echter wil dezelve voorgefchreeven wcezen van eenen Arts, die er de natuur van kent , en niet voorfchrijft , aleer hij de oorzaaken der ziekte , lichaamsconftitutie , en alle daarbij behoorende bedenkelijkheden , in naauwkcurige ovcrweeging genomen heeft : zo kan een allergevaarlijkst middel, gelijk men alle mercuriaai middelen , insgelijks het Opium en foortgelijken, op goeden grond, kan noemen , met vrucht toegediend worden ; echter zijn, over 'talgemeen genomen, alle mercuriaai middelen, als mede het Opium, billijk voor fenijnen , en verftoorder* van de dierlijke huishouding, te houden. Dit mijn gezegde, hier breedvoerig tc verklaaren, zoude te veel plaats wegneemen , cn mij ook te verre van mijn eigenlijke onder^ werp afleiden , derhaiven zal ik zulk* liever H 2  116 VAS DE ONTSTEEKING tot eene nadere gelegenheid uitftellen, en hier alleenlijk aannaaien, 't geen ik niet met ftilzwijgen kan voorbij gaan. De Mercurius dulcis mét Camphor vermengd , kan langen tijd zonder falivatie gebruikt worden , 't welk insgelijks door eene voldoende hoeveelheid Opium , bewerkt wordt ■ echter is de Mercurius dulcis met Camphor en laxeermiddelen verecnigd , altoos een zekerder en krachtiger middel , om de falivatie te rug tc houden , dan dat men er Opium bijmengt 5 enz. In verftoppingen van de lever , milt, het pancreas , mefenterium , en al het klein geaderte in de derde caviteit gelegen , kan door dit middel , wanneer er geene neiging tot waterzucht plaats heeft, of dat het bloed niet' Hecht van qualiteit is , en dat men hetzelve met andere middelen , gelijk de laxeermiddelen zijn , vereenigt, fomtijds een gewenschte hulp toegebragt worden ; in tegendeel zijn er ook veele lichaamen, welken het niet , zonder nadeelige gevolgen, konnen gebruiken, enz. Ik heb in Oostindiën, alwaar veele Lijders onderhevig zijn aan een dikken buik , verharding der milt , lever , enz. , waarbij tevens het wit der oogen , en het gcheele vel geel is , even als in de geelzucht ; welke verftopping gemeenlijk volgt , na het al te dikwijls wederkeeren der koortfen; na eene al te fpocdige, of vroegtijdige , insgelijks na een al te lang aanhoudend gebruik der Kina ; als mede door een al te fterk gebruik van Punch en verkoelende vruchten , waardoor de maag en darmen , al te veel verkoud worden , hetwelk ook tot meer andere krankheden aanleiding  DER LEVER. 117 kan geeven ; in zulke gevallen , zeg ik , heb ik , nog geene neiging tot waterzucht bemerkende , de Merc. dulc. met het Gum. ammon. Extr. rhabark de Sapo. venet., cn foortgelijke middelen vereenigd , dikwijls met het beste gevolg toegediend : maar wanneer het bloed Hecht van qualiteit was, en er reeds eene neiging tot waterzucht plaats had, fchoon nog geene in 't oogloopende kentekenen daarvan voorhanden waren ; heb ik, dc onherftclbaare geel- en water-zucht , door den tijd zien volgen | daar in tegendeel de alcalinifche middelen , als de Tart. folubil, vel tartarisfat. , met de Rhabarb. Squilla , insgelijks de reeds gemelde Tartar. emetic. infp. met dc Squilla, Sal polychr, enz. in kleine en herhaalde giften gegecven, van gewenschte uitwerking waren. De geelzucht, welke in het gemelde gewest, uit eene verftopping der ingewanden ontftaat, heb ik door dc laatstgemelde middelen , gewoonlijk binnen eenige maanden geneezen. De ondervinding heeft mij overtuigd , dat "* men van gemelde middelen , hoe weinig in getal, in zulke gevallen van verftopping en geelzucht, meer, zekerder, cn fpocdiger hulp kan verwachten , dan van den gehcelen drom van andere middelen , welken gemeenlijk in die gevallen voorgefchreeven worden : van deeze allen zijn de Rad. curcumce, en Rubie tinctor , nog de voornaamften, naamlijk in zulke gevallen van geelzucht, waarin tevens eene debiliteit mogt plaats hebben : echter maak ik thans van deeze beiden zo weinig gebruik, als van de oyenge middelen, waaronder ook de vijf openende worteltjes behooren gerangfehikt te worden. H 3  Il8 VAN DE ONTSTEEKING DER LEVER. 't Is hier de plaats niet, alle die middelen, te analifeeren ; ook Vertrouw ik, dat zeer veele Geneesheeren, welken de kracht der middelen kennen, van de menigvuldige eenvoudige, of liever onkundige voor fchriften overtuigd zullen weezen, derhaiven zal ik het hierbij laaten berusten. Eenige Geneesheeren gebruiken in de geelzucht, en verftopping der lever en andere edele deelen, ook wel de gal , deeze is zekerlijk een fterk refolvsns, maar geen diureticum , en vermits in de geelzucht het bloed reeds van qualiteit veranderd is ; gewoonlijk eenen waterigen 'aart aangenomen heeft, en de vloeibaare deelen door de gal zeer verdund, dc {lijmachtige deelen opgelost worden , en dezelve tevens eene prikkelende werking op de vaten maakt, zo zal derhaiven dit middel, ih zulke gevallen, en voornaamlijk bij zulke Lijders, alwaar reeds eene neiging tot waterzucht plaats heeft , even ongefchikt zijn, als de gemelde Mercurius dulcis : hoe noodig het is in zulke gevallen eene voorzichtige keuze te doen, is allen Geneesheeren bekend,  VAN DE ONTSTEEKING DER MAAG EN DARMEN. I hans kome ik aan de gevaarlijkfte ontfteeking , die van de maag naamlijk, en van de darmen , welke gewoonlijk doodlijk is ; want het koud vuur zal in tedere en hoogstgevoelige vliezige deelen , gelijk de tunica villofa £f nervofa , der maage , eer plaats hebben , dan den Lijder hulp toegebragt kan worden ; de ondervinding heeft mij van het groote gevaar der ontfteekingen , in gemelde deelen , overtuigd : en daar in zulke vliezige zenuwachtige deelen, als de maag, darmen, middenrif, enz. , geene zulke , of in 't geheel geene musculachtige, noch celachtige tusfehenruimten zijn , zo dat er geene verettering , als wel in de long , lever , cn foortgelijke ingewanden plaats kan hebben , zo moet de voordgang der ontfteeking, en ook de dood zekerlijk met rasfehc fchreden volgen. Derhaiven merk ik aan , dat als in het zijdewee , ontfteeking van de longe, of lever, het middenrif of middenfehot , weezenlijk mede geinflammeerd is , zulks naar alle waarfcbijnclijkheid , billijk als de voornaamfte oorzaak van die doodlijke gevolgen mag aangemerkt worden • (mits , en dit fpreekt van zelf, dat er bij de ondernomene gencezing niets verzuimd zij.) Ik meen dit met zo veel te meer zekerheids te konnen ftellen , daar in alle ontfteekingen van de vliezige, en niet musculachtige deelen, H 4  120 VAN DE ONTSTEEK ING gelijk als gemelde, cn meer anderen zijn , de pols noch vol, hard, noch gefpannen bevonden wordt, maar altijd klein , fnel , dikwijls zwak en ingetrokken, fomwijlen intermitteerren.de , vacilleerende , of beevende, welke hoedanigheden van den pols volgends eene menigvuldigmaale bekrachtigde ondervinding , dc zekerfte kentekenen zijn van het grootfte • gevaar , en de fchroomelijkfte gevolgen ; en daar men in het zijdewee , dcczen pols niet vroeger , en flechts dan eerst waarneemt, als het gevaar grooter wordt , dat is als de ontfteeking zig langs de vliezige deelen , waarmede de borstholte van binnen bekleed is , uitbreidt , en het middenrif , cn middenfehot , ook geinflammeerd heeft , (het welk van de ontfteeking van de long cn lever, mede kan gezegd worden,) zo bcfluit ik daaruit, dat het gewigt van 't gevaar , alleenlijk van het al te groote gevoel der vliezige deelen moet afhangen : de kolijkachtige pijn, welke zo dikwijls door winden , wormen , of door een galachtig, fcherp vocht ontftaat , merk ik derhaiven aan, als valfchc ontfteekingen; want indien eene waare ontfteeking , inderdaad , zo dikwijls beftond , als men wel hoort zeggen, xt is eens ontfteeking der darmen , zo zouden er nog veel minder Lijders , dan thans , nu er geene waare ontfteeking bij hen plaats heeft, en de kolijkachtige pijn, alleenlijk ontftaat dooiwinden, wormen, enz. gered worden : echter blijft het eene uitgemaakte waarheid , dat alle krampachtige beweeging in het gedarmte , eene ontfteeking ten gevolge kan hebben; §n dat men de uiterfte z,org moet draagen, om  DER MAAG EN DARMEN. 121 zo fpoedig mogelijk , de oorzaak dier pijnen wegteneemen , ten einde daardoor de fchroomelijke gevolgen van eene waare ontileeking en derzelver aanhang voortekomen. In hoe korten tijd zulke ontfteekingen, tot het koud vuur konnen overgaan, heb ik ondervonden, door het bijwooncn van een geval, 't welk ik hier kortlijk zal voordraagen. Zekere Juffrouw welke reeds den geruimen tijd van elf jaaren , bijna dagelijks, geneesmiddelen gebruikt had , cn zo wel hier ter ftede, verfcheidene Geneesheeren, als te Leiden , de ten dien tijde beroemdfte Profesforen, geraadpleegd , de middelen door hen voorgefchreeven, en boven dien nog het bad, cn de mineraale wateren gebruikt had, vervoegde zig eindelijk bij mij , en onderrichtte mij' van haaren tociland • doch ik fchreef, volgends mijne geAvoonte , geene middelen voor l dan na' ik mij van alles wat voorgegaan was, wat tot eenige onderrichting in het geval dienen konde , en wat men ongetwijfeld moet weeten , indien men cenigzins bepaalen wil, wat dc grondoorzaak der ziekte kan weczen , ten vollen had doen onderrichten ; daar benevens onderzocht ik alle de middelen , welke de Lijderesfe , ftaande gemeldcn langen tijd gebruikt had, als mede de voorfchriften, van alle welken zij copy gehouden had , want ik kan zeggen, dat zij dc eenigftc vrouw was , van alle vrou- • wen die ik ooit bediend heb , welke op haar lichaam , zo wel als op het geen men haar voorfchreef, 't geen zij gebruikte , met één woord , op alles aanmerking nam , cn Van , alles aantekening hield. Toen ik dan een cn ander, op het naauwkeurigfte onderzocht had, H 5  122 VAN DE ONTSTEEKING vondt ik dat de voornaamfle grondoorzaak deiziekte bcftond , in eene al te flerke gevoeligheid, en groote zwakte van het zenuwgeflel, waardoor waarfchijnelijk alle ongeregeldheden en de zo menigvuldige ongemakken , als verflopping van het pancreas , mefenterium , van het kleine geaderte , en edele deelen in den derden caviteit gelegen, ontflaan waren, en dat dit alles nog vermeerderd was geworden, door het dagelijks , en federt zo veele jaaren aanhoudend gebruik van allerleie, en dikwijls met elkander ft rijdende geneesmiddelen , waardoor eindelijk de geheele dierlijke huishouding in wanorde was gebragt geworden : daar nu hielde voornaamfle oorzaak, in de ziels- of zinwerktuigen plaats had , ter oorzaake van veelvuldige tegenfpoeden en rampen , welken den man, van deeze waarlijk fchrandere vrouw overgekomen waren , en die zulK een indruk op haar gemaakt hadden , dat dezelve door geene geneesmiddelen weggenomen konden worden ; cn daar de ervaaring leert, dat bij cholerisch fanguinifche temperamenten en tevens zeer gevoelige lichaamen, (al hetwelk bij deeze Lijderesfe plaats had,) zulk pijnlijk nadenken , zwaare zorg , enz. van geheel andere gevolgen is , dan bij phlegmatifche geitellen ; begreep ik , dat hier een geval plaats had, waarin geen Geneesheer, hoe groot en ervaren hij ook mogt weezen , iets verrichten konde , zonder de Lijderes in haaren voorigen ftaat van voorfpoed tc hcrftellen , waardoor , vooreerst de grondoorzaak weggenomen zijnde , alsdan mogelijk ook , dooide toegediende hulpmiddelen, de gevolgen daarvan weggenomen hadden konnen worden ; ik  DER MAAG. EN DARMEN. 123 was derhaiven de geene, die door het voorgemeld onderzoek, ook deeze haare omftandighcid ontdekte , en fchoon ik , in zo verre mijne vermogens toelieten , alles aanwendde wat de zedekunde vermogt, trachtte ik echter tevens door refolveercnde , cn zachts laxeer-middelen de verftopping, welken ik, uit de klagten van de Lijderesfe begreep dat plaats moest hebben , zo veel doenlijk wegteneemen ; ik maatigdc het overvloedig gebruik van middelen, waaraan deeze Lijderes zeer verflaafd was , en waar naaizij dagelijks haakte , zo veel mogelijk • ik voorfpelde haar tevens de nadeelige gevolgen van het medicineer en, buiten hooge noodzaakelijkheid , en zeidc dat de lichaamsbeweeging, verandering van gezelfchap , enz. ongemeen veel tot haare geneezing zoude toebrengen : hier mede verliepen weder drie jaaren , en ik was de geene , met wien zij langst geraadpleegd , en bij wiens raad zij zig 't best bevonden had, gelijk haar man cn vrienden, zulks mede getuigden ; maar ik was tevens de o-eenc , die haar de minste geneesmiddelen had voorgefchreeven ; dan dit zelfde was ook de oorzaak, dat zij zig, trouwens onweetende, om 't leven bragt ; want daar ik , mede volgends mijne gewoonte , niet dagelijks komen, of middelen voorfchrijvcn wilde , en zij echter beiden gaarne zoude gezien hebben , zo gebruikte zij verfcheidene laxeermiddelen , liet zig van die drastifche pillen haaien , welken in de achterftraaten verkocht worden , die men voor alles wil doen dienen , cn van welken mijne Lijderes van tijd tot tijd gebruikte, waardoor zij dan ook, gelijk gewoonlijk gefchiedt, nog meer verftopt werd ; cn daar zij altijd o-  124 VAN DE ONTSTEEKING ver hevige pijn klaagde , wanneer zij geen twee- of drie-maal daags ftoelgang had , nam zij telkens weder toevlugt tot haare pillen : toen ik dit bemerkte , ondervroeg ik desaangaande den man, cn verdere huisgenooten, en kwam zo doende achter de zaak ; ik ftelde haar dc gevaarcn voor , welken van de genoemde cn dergelijke pillen te verwachten waren, in lichaamen, zo gevoelig als het haare, en zulks was van die uitwerking, dat zij het gebruik daarvan ook voor ccn korten tijd naliet ; maar , toen ik haar den 9 Augustus des Jaars 1781, des morgens vroeg, geheel onverwachts , en toevallig kwam bezoeken, had ik gelegenheid alle dc gevolgen van eene maagontftceking van't begin tot het einde, bijtewooncn : ik vond mijne Lijderes met haaren man twistende; voor haar Hond een glas , waarin, zo als zij zeide , een lood Sal mirabile Glauberi, met water opgelost, en het gemelde verfchil was over dit zout; de man verweet haar, dat zij dien morgen weder pillen ingenomen had , en dat zij , daar dezelven niet fpoedig genoeg wilden werken , het gemelde opgeloste zout, nog daar bovenop wilde neemen , hetwelk zeide hij , volgends mijn gezegde, volftrektlijk niet mogt gefchieden , enz. : de Lijderes integendeel, verdedigde haar gedrag, en bragt in, dat zij, in geen drie dagen ontlasting gehad had , (fchoon de man ftaande hield, dat zulks daags te vooren nog rijklijk gefchied was,) dat zij ten uiterften benaauwd was , en ontlasting moest hebben , enz. Ik ftelde haar op nieuw voor , hoe het in zulke gevallen , zekerder gehandeld was, als ■men door ccn emollicerend lavement, den ftoelgang bevorderde , veeleer dan door Jaxeermid-  DER MAAG EN DARMEN. I25 delen ; want dat de Natuur op gelijke wijze daaraan gewend konde worden , als aan de Opiaat-middelen , en dat beiden op den duur fchadelijk waren ; maar haare afkeer voor de lavementen was, cn bleef beftendig, zo groot, dat ik ondanks alles wat ik konde zeggen , voor dit maal in het gebruik van gemelde laxeermiddel moest bewilligen ; maar men bcgrijpc welk een verbaazend gezicht het voor mij was , toen ik , na verloop van naauwljjks twee minuten , zag , dat dc Lijderes 3 de folutie van het Sal mirabil. Gl. doorgefiikt hebbende , en eene neiging tot braaken gevoelende, alles weder uitfpoog ; het gezicht werd daarbij rood, en er brak een fterk zweet uit; zij greep in allerhaast naar een kopje coffij , dat voor haar ftond, en dronk het met drift uit, maar zo haast het drinken in dc maag kwam , fchreeuwde zij het uit, van dc hevige pijn ; men gaf haar water en melk , enkelde melk , enz. maar alles wat zij gebruikte, vermeerderde de brandende hette en pijn, als mede de neiging tot braaken ; ik gaf haar zoete boomolij , doch deeze kwam er weder uit ; eindelijk gaf ik eene folutie van een grein Opium cn water, om de al te groote gevoeligheid , cn gevolglijk de al te fterke prikkeling , te verminderen ; maar ook dit keerde insgelijks terftond te rug , en de Lijderes weigerde thans alles wat hoogstnoodig was, te gebruiken ; alle 'haare kleederen moesten los gemaakt worden ; de geheelc omtrek van de maag,.was ongemeen opgezet, gelijk het geheele onderlijf mede van oogenblik tot oogenblik opzwol ; zij klaagde over eene onbefchrijvelijke inwendige het-  126 VAN DE ONTSTEEK ING te ; hierop volgde een geftadig {hikken , als de hik ; de pols was ongemeen klein en fnel, de oogen {tonden wild , en het fpringen der peezen was verfchrikkelijk. Ik begeerde dat er terftond een ader geopend, emollieerende lavementen gezet , warme natte omflagen, van flenellen lappen aangelegd, voetbaden gebruikt, en vlijtig melk gedronken zoude worden, enz. maar zo lang als de pijn zo hevig was , 't welk echter ruim twee uuren duurde , konde men deeze ongelukkige niet beweegen, tot het een of ander overtegaan ; ook had zij voor het aderlaaten zo groot een afkeer, als voor de lavementen ; en vermits door het drinken, de brandende hette en het braaken vermeerderd werd , weigerde zij allen drank : na ruim twee uuren in dien elendigen toeftand , zonder eenige hulp , doorgebragt te hebben , werd de pijn eenigzins maatiger , en verminderde, gelijk ook de hette bovengemeld , van uur tot uur , zo dat de Lijderes , tegen des avonds ten zes uuren, geheel geene hette meer gevoelde : de pols begon echter meer en meer te zinken , en nog kleiner en zwakker te worden , intermüteerde dikwijls ; het gezicht was bleek , en een koud kleevcnd zweet brak uit ; de oogen {tonden vreeslijk Wild , en echter was de Lijderes bij haar vollen verfland : onder 't exploreeren van den pols, bemerkte ik, dat zij de hand te rug trok; ik vroeg haar naar de reden daarvan , en zij gaf mij ten antwoord, dat zij zulks zonder haar weeten deed; en indien .zij het al willens mogt gedaan hebben , zoude het weezen, zeide zij, Om dat de buitendeelen haar een weinig zeer deeden ; maar dat zij integendeel, van binnen  DER MAAG EN DARMEN. I27 geene pijn meer gevoelde : deeze pijnlijkheid der buitendeelen , hield ik voor een zeker kenteken van het ophanden zijnde koud vuur , dat gewoonlijk na het heete volgt, gelijk de ondervinding mij geleerd heeft ; voornaamlijk omhelsde ik deeze gedachten , daar de Lijderes van binnen geene hette meer gewaar werd, en alle overige kentekenen van koud vuur zig openbaarden ; het onderlijf was nog vreeslijk gefpannen , cn van buiten nog heet ; de tong was droog en bruin , zonder dorst , fchoon zij des morgens nog zuiver, en rood geweest ware; de Lijderes had tweemaal een urin , zo helder als regenwater geloosd: daar zij nu iets gevoelde , hetwelk bij haar verdacht was , • had zij vóór mijne komst, reeds om den Chirurgijn gezonden, ten einde een' ader te laaten openen, als mede naar haaren Vroedvrouw, om een lavement te laaten zetten , 't welk zij zelve mij 'verhaalde ; dan geen van deeze beide Lieden waren nog gekomen : zij vroeg mij , wat ik van haaren toeftand dacht , en of ik niet nog hoop had, dat het gevaar, waarin zij bekende zig zeiven geftort te hebben , nog wel overwonnen konde worden ? voornaamlijk daar zij geene pijn in de binnendeelen meer gevoelde , en alles tot bedaaren fcheen gekomen te weezen ; en of een aderlaating, en lavement, niet nog met goed gevolg ondernomen konde worden, dan of het reeds te laat Was? deeze vraagen waren zekerlijk van het uiterfte gewigt , en zodanig , . dat ik dezelven volgends mijne gedachten van haaren ftaat , niet konde beantwoorden , wel ziende dat het te laat was , om iets met vrucht te onderneemen ;  128 VAN DE ONTSTEERING ik zeide derhaiven , dat het ongetwijfeld be» ter geweest ware , wanneer er bij tijds een' ader geopend , een verzachtend lavement geappliceerdy cn alles wat ik verder voorgefchreven had , nagekomen was geworden; om dooide aderlaating, de gevolgen der ontfteeking te verminderen , en door het lavement de drastifche pillen , welken mogelijk uit Coloquint, Jalappe , Aloë , of foortgelijke prikkelende en vernettende middelen beftonden , fpoedig uittevoeren , en tevens de ingewanden te verzachten ; maar daar zulks niet in het begin gefchicd , cn thans alles reeds tot bedaaren gekomen was , oordeelde ik het beter te zijn , dat men beiden vooreerst nog wat uitftelde , om, voornaamlijk door de lavementen, niet alles weder in bewecging te brengen , en door de aderlaating het lichaam te verzwakken , enz. De Lijderes zag mij hier op fterk aan , en zeide : „ Is dat zo Doctor ? of zegt gij dit ,, alleenlijk, om dat gij wel ziet, dat mij niets „ meer kan helpen?" zo groot eene tegenwoordigheid van geest bezat deeze fchrandere vrouw; en daar zij mij altoos blijke gegeeven had, van mij meer als vriend te beminnen > gelijk zij zig in mijn afweezen , desaangaande, dikwijls uitdrukte , ging het mij zeer ter harten, dat ik haar haaren toeftand zoude bekend maaken ; want ik zag een ftervende Lijderesfe voor mij, eene vrouw die haar einde naderde , met dc wcnfchelijkfte bedaardheid van ziel ; ik kon derhaiven niets anders doen, dan haar antwoorden, dat ik niet hoopte, dat het tc laat zoude weezen • dat ik het  DER MAAG EN DARMEN. 129 het aderlaaten, en appliceeren van lavementen * op voorgemelde gronden afkeurde , voornaamlijk ook daar de nacht naderde • dat ik den naastvolgenden dag moest afwachten j om eerst te zien wat keer het geval zoude neemen • als dan, zeide ik , te zullen konnen bepaalen, wat, zonder gevaar> nog gedaan konde worden ; maar wanneer zij begeerte had om een weinig bloeds afgetapt te worden , zo zoude men zulks terftond , als de Chirurgijn kwam in het werk ftellen : hierbij bleef alles berusten , en de Lijderes was te vreden : intusfchen had ik mij reeds anderhalf uur voor het bedde van deeze ongelukkige opgehouden, en ik werd duidelijk gewaar, dat het koud vuur in de maag en ingewanden moest plaats hebben ; want voor het voorhoofd waren eenige bleek-blaauwe plekken , als of 't zelve met een' ftok geflagen was , welke plekken zig hoe langer hoe meer uitbreidden 5 ik zag derhaiven dat alle hoop verdween > des beval ik mijne Liideresfe aan Gode, en vertrok, terwijl ik haaren man ondertusfehen niet onbewust liet, van het groote gevaar waarin zijn vrouw zig bevond ; ik verzekerde hem, dat hij alle oogenblikken haaren dood moest verwachten — haar gezicht was ver volgends van tijd tot tijd zodanig verzwakt, dat zij, omtrent ten 11 uuren 's avond' (het was bij half agt uuren, toen ik vertrok,) haaren man dikwijls vroeg , waarom hij zijn kaars niet fnoot? deeze trachtte haar, door de kaars telkens te fnuiten , te vreden te ftellen • doch te vergeefsch , de verzwakking nam al meer en meer toe > zo dat, omtrent middernacht , het gezicht geheel verduisterd was , eri zij haaren man vrij verfloord toeriep , of hij  t%0 VAN DE ONTSTEEKINO in flaap geraakt was, dan of hij de kaars uitgefnooten had? met bijvoeging, dat hij alsdan eene andere moest opfteeken — zij ging vervolgends met gelijke drift in 't bedde opzitten , toen haar man zeide, dat de kaars wel brandde , en begeerde dat hij dezelve voor haar zoude brengen, 't welk hij deed; 'doch zij zeide: lk zie ze niet , en wilde nog eenige woorden fpreeken, maar viel achterover en gaf den geest, zonder eenige verdere beweeging of tusfchenpoozing. Ten volgenden morgen, en bij nader onderzoek , bevondt men dat de geheele buik van de overledene , van buiten zwart, en dat hier eene zeer gevaarlijke ontfleeking der vliezige deelen, en derzelver fpoedige voordgang tot garagrcenifeeren van maag en darmen, oorzaak van den dood geweest was : want des morgens ten 9 uuren was de ontfteeking begonnen , en des avonds ten 6 uuren, had het koud vuur als een gevolg daarvan, reeds plaats. Het volkomene verhaal van die Jangduurige ziekte, is van groot belang ; maar daar hetzelve hier niet rechtftreeks te pasfe komt, heb ik alleenlijk dat geene, hetwelk tot de ontfteeking van de maag en darmen behoort, daaruit ontleend, ten einde te bewijzen, welk een verfchil er plaats heeft , tusfehen een waare ontfteeking, en kolijkachtige pijn der darmen, eh dat wanneer waarlijk eene ontfteeking aanwezig is, zulks in de vliezige deelen gewoonlijk van doodlijke gevolgen is , en ook zijn moet: fchoon ik in dit geval , alles in 't werk had mogen ftellen wat de kunst in zulke gelegenheden vermag , ben ik wel verzekerd , dat echter alles vruchtloos zoude geweest zijn ;  der maag en darmen. 131 want de al te groote gevoeligheid van de maag, welke bij deeze Lijderes reeds plaats had ; die door het gebruik van de pillen bovengemeld, Vermeerderd was , en thans, door het gebruik van het zout, mede boven genoemd, den hoogften graad bereikt had, moest zulk eene ontfieeking , natuurlijker wijze ten gevolge hebbe ; en aleer men de ontfieeking behoorelijk door hulp-.en genees-middelen tegengaan konde , was het gevaar reeds ten hoogften top gefteegen , zo dat het gangranifeeren, een fpoedig, en den dood verhaastend gevolg daarvan moest weezen. Indien de hartstogten van de Lijderesfe, en haare voorbeeldlooze neiging tot een geftadig gebruik van geneesmiddelen, haar niet tot het neemen der meergemelde pillen, verleid hadden ; indien zij zulks bovendien niet nog verzweegen, en wat meer is, daar bovenop nog een prikkelend middel, (het Sal mirabil. Gl.,) genomen had, welk middel op een anderen tijd, met voordeel toegediend had konnen worden , gelijk hetzelve ook dikwijls met het beste gevolg gebruikt was, zo had zij naar alle waarfchijnelijkheid, nog langer konnen leeven ; maar de gemelde hartstogten, cn onoverwinnelijke neiging, zijn hier ongetwijfeld medeoorzaaken des doods geweest. Ik zoude voorzeker het gebruik van het zout niet toegeftaan hebben , indien ik vastlijk overtuigd geweest^ware, dat de Lijderes in waarheid, reeds pijn in de maag en darmen gevoelde , (want zij konde zig dikwijls, om haaren zin te hebben, geheel anders vertoonen. dan zij was; t geen ik reeds verfcheidene maaien aan haar befpeurd had;) en ten tweeden, dat zij, gelijk ik na den dood hoorde , den dag te vooren , I 2  I32 VAN DE ONTSTEEKING en nog den zelfden morgen vroeg, van de gemelde pillen had ingenomen • maar , daar zij , volgends het getuigenis van haaren man en knecht, wel meermaalen, buiten mijn weeten, pillen ingenomen , en als dezelven niet fpoedig genoeg ftoelgang maakten, een lood van het meergemelde zout, ('t welke zij in eene flesch bewaarde,) daar bovenop gebruikt had, zonder dat zulks immer eenige kwaade gevolgen had gehad, zo had die gewoonte haar ook voor deeze keer konnen verleid hebben, 't welk zij echter met den dood heeft moeten bekoopen : het is derhaiven de vraag , of niet reeds den dag te vooren, een begin van ontfteeking plaats gehad heeft ? zo ja , dan heeft door het gebruik van 't gemelde zout, die ontfteeking zekerlijk een zo fpoedigen voordgang moeten neemen. Zij liet, behalven dit zout, nog een geheele Apotheek na , van verfchillende gediftileerde oliën , tintïuuren , pillen , poeders , enz. allen voorzien van een opfchrift, inhoudende, waarvoor zij dienftig waren , en van wien zij dezelven bekomen had ; het grootfte gedeelte van deeze medicynen waren afkomftig van zekeren Kwakzalver , die voorgaf een groot Alchymist te zijn , en de lieden verzekerde, dat hij, NB. alle zijne middelen, voor een gedeelte uit goud moest bereiden ; die ook van de overledene Lijdercsfe, veel gelds getrokken had ; want alles was bij hem even kostbaar; en daar de overledene , gelijk ik reeds gezegd heb , ongemeen fterk aan het gebruik van medicynen verflaafd was , zo had zij ook van deeze en foortgelijke bedriegers , welken gewoon zijn , met zulk een zwak voordeel te  DER MAAG EN DARMEN.' I33 doen , om door dien weg aan de kost te komen , veelerieie fterke middelen tot haar nadeel gebruikt : ik wenschte van harten , dat ieder het bewonderenswaardige zamenftclfel des menfchlijken lichaams , en de verrichtingen in de gantfche dierlijke huishouding, mogt kennen , zo zouden zeer weinigen , alsdan kundig van de gevolgen, welken zij te duchten hadden , zulke Kwakzalvers gehoor geeven , en daardoor hunne gezondheid bewaaren : de Hemel weet, wat mijne overledene Lijderes , behalven de gemelde pillen , niet al gebruikt had , waardoor veroorzaakt is geworden, dat de gevolgen van het weinige zout , boven benoemd, zo fpoedig doodlijk waren — zij heeft, niettegenftaande haar onophoudelijk klaagen, waardoor zij bijzonderlijk voor haaren man lastig was, nog veel te vroeg deeze wereld verlaaten. In een ander geval vooronderftelde men, dat de Lijder , uit onweetendheid vergif gebruikt had , en die, het vooronderftelde, te laat ontdekt zijnde , na alle mogelijke toegebragte hulp , den volgenden dag , aan eene ontfteeking der maag en darmen, overleed : de kentekenen van gevaar en de pijn , duurden bij deezen Lijder Hechts twec-en-twintig uuren en na dien tijd, fcheen de pijn van langzame' hand tc verminderen , en eindelijk geheel optehouden ; maar tevens kwamen de fchroomeJijke kentekenen van eenen naakenden dood ook meer en meer opdaagen i de pols werd bij uit neemendheid fnel en klein • intermitteerde om den tienden flag ; de wangen verlooren veel van hun blaauwaehtig-rood, en namen een aard achtige morskleur aan; rondfom de oogen kwam J 8  ï 34 VAN D:E ONTSTEEKING een loodkleurden kring, zij ftaarden, en waren als met ftof beftrooid ; de krachten namen alle oogenblikken meer en meer af • de zintuigen werden meer verftrooid ; de buitendeelen koud ; het onderlijf dik en gefpannen , en in deeze omftandigheden gaf dc ongelukkige eindelijk den geest. De ontfteeking van maag en darmen, begint gemeenlijk met hevige pijn , welke, al naar dat de ontfteeking gewigtig is , binnen weinige uuren , den hoogften graad van hevigheid kan herijken : de brandende hette van maag en darmen , is in zulk eene omftandigheid ten uiterften groot, en men kan deeze deelen , niet zonder eene vermeerdering van pijn , aanroeren , waarbij eene geftaadige neiging tot braaken , ook wel het braaken zelf , plaats heeft: (het braaken is in alle ontfteekingen , één der gevaarlijkftc kentekenen,) na het drinken, van wat zachten drank het ook zij , volgt eene vermeerderde pijn en braaken ; de hette en dorst zijn ongemeen groot : is de ontfteeking niet in de maag, maar in de darmen, zo kan de Lijder zachte dranken gebruiken , zonder vermeerderde hette en pijn in de maag; de dorst is onverzadelijk , het welk 't waare onderfchcidend kenteken van de ontfteeking deimaag, in tegenoverftelling van die der darmen, is ; de pols is, in beide gevallen, klein en fnel , zeer zelden wordt dezelve vol of hard waargenomen , ook gaat geene koude vooraf, zo als in het zijdewee en de longontfteeking; maar in laater tijd van 't gevaar, worden de buitendeelen koud , daar integendeel de buik gefpannen en heet blijft ; voor 't overige vinden ook hier de algemeene kentekenen  DER MAAG EN DARMEN. I35 plaats ; als daar is onrustigheid , verwisfeling van plaats , flaaploosheid , roodheid van gezicht, enz. De voornaamfte hulpmiddelen, waarop men nog de grootfte hoop van redding kan ftellen, zijn, gelijk reeds meermaalen gezegd is, en welken hier voornaamlijk te pasfe komen, de aderlaatingen , bloedkoppen , lavementen, vlijtige omflagen van natte' baaien lappen ; voet- en lenden-baden , kunstontftcekingen in een ver afgelegen deel , (wanneer de Lijder niet al te gevoelig is,) als mede eene antiphlogiftifche behandeling ; echter blijft het eene uitgemaakte waarheid, dat alle deeze waare ontfteekingen der darmen , meesttijds, den dood ten gevolge hebben. Welke gevaaren, bij waare ontfteekingen, in 't algemeen, en in 't bijzonder bij die der darmen , plaats hebben , weet ieder, die veele kraamvrouwen ter bezorginge gehad heeft; als mede van welke gevolgen, zwaare en ongelukkige kraamen konnen weezen : hoe fchielijk worden de omliggende deelen , door den druk niet ontftooken en beledigd ! hoe fchrikkelijk zijn niet de uiterlijke kentekenen , als wanneer de pols klein , fnel , zwak , intermitteerende en vacüleerende bevonden wordt , met geftadige onrust , en verwisfeling van plaats , ijlhoofdigheid, droogte van den mond cn tong, onyerzadelijke dorst , opgezetten en gefpannen buik, enz. eindelijk, bij vermeerdering van gevaar, de diepe pols, de beweeging van de handen , het fpringen der peezen, (fubfuhus tendinum, ) de hik, (fingultus,-) het koud worden der buitendeelen , terwijl ondertusfehen het onderlijf heet I 4  Ï3<5 VAN DE ONTSTEEK ING en opgefpannen blijft, van tijd tot tijd een koud zweet uitbreekt, en waarop ftuiptrekkingen volgen • eindelijk wordt de ongelukkige Lijderes Uil , en de zinkende zwakke pols , intermitteert en vacilleert gewoonlijk hoe langer hoe meer, waarop voords de dood volgt: gebeurt het dat zulke Lijderesfen niet al te gevoelig zijn, en dat het hoofd, benevens alle de zintuigen , niet al te fterk per fympathiam lijden , noch dat de hersfenhuid geinflammeerd wordt, zo kan het gevaar , als de eerfte woede met alle gevaarlijke kentekenen voorbij is , weder fchijnen te bedaaren, en echter het gangrcenifëeren der geinftammeerde deelen voordgaan , en de Lijderes- , bij haar volle verftand , zonder den dood verwacht te hebben , haar leven eindigen. Onder de veelen bij mij opgetekende gevallen , vind ik één , waarvan ik oordeel hier kortlijk te moeten gewaagen: de kraamvrouw, hier bedoeld, had men dan, kort voor het begin der weën , een.' ader geopend, 't welk zij ook in haare voorgaande bevallingen gewoon geweest was te doen ; aan 't bloed waren geene kentekenen van ontfteeking, ook had hier geene volbloedigheid plaats ; ondertusfchen naderde de tijd van bevalling , het water brak , maar daar, door een nadeelige ligging van de vrucht , zes-en-twintig uuren verliepen , aleer de verlosfing van een zeer kloek kind volgde , en de kraam droog was, zo moest waarfchijnehjk door beiden, i,) door de grootte van de vrucht, (in de langte van tijd welke verliep , aleer de verlosfing volgde,) en 2.) door den magtigen aandrang van  DER MAAG EN DARMEN. 137 het bloed , de gewoonlijke uitbreiding en opzwelling der bloedvaten , vermeerderd, en derhaiven, daardoor de omliggende deelen geinflammeerd geworden weezen , waartoe de al te groote gevoeligheid der Lijderesfe niet weinig geholpen kan hebben : na de verlosfing yolgde echter een fterke ftroom van bloed, zS dat men billijk zoude hebben mogen verwachten, dat, daar de bloedvaten thans fterk uitgcloosd waren, dat nu ook dc omliggende deelen yan den magtigen aandrang, druk en fpanning, bevrijd zouden weezen , cn meerdere ruimte yerkreegen moesten hebben , en dat gevolglijk het gevaar overwonnen ware ; voornaamlijk , daar de kraam nog eenige uuren Icheen te willen aanhouden ; maar, zes uuren na de verlosfing , vermeerderden de kentekenen , waardoor men verzekerd werd, dat hier eene ontfteeking plaats moest hebben ; de kraam vloeide ook niet meer; de pols werd ongemeen fnel cn klein ; de benaauwdheid en de hette van het onderlijf namen toe, als mede de dorst ; de mond en tong waren drooger; met fteekende hoofdpijn ; het gezicht v/as rood, enz. in dit hachelijke geval, was reeds tweemaal een ader geopend, waaromtrent ik ook in zo verre voldaan was , als de groote gevoeligheid daardoor verminderd was geworden , maar om zulks nog meermaalen te berhaalen , vond ik niet raadzaam , en dron<* fterk aan, om in de plaats daarvan, andere ge° paste hulpmiddelen ter hand tc neemen; want daar hier geene volbloedigheid meer plaats had; daar de L, ja er es de maandftonden ook nooit fterk gehad , en daar in andere bevallingen , de kraam nooit fterk gevloeid had , Vcr1 5  138 VAN DE ONTSTEEKINS geleek ik dat alles met de al te groote lichaamszwakheid der Lijderesfe , en begeerde derhaiven dat locale hulpmiddelen , waardoor de voordgang der ontfteeking, en derzelver gevolgen , mogelijk nog voorgekomen konden worden, toegediend werden. 1. ) Vooreerst gebood ik, dat men, om 't half uur, of uur, al naar dat het gevaar mogt toeof af-neemen, een emollieerend, volftrekt onfehadelijk, lavement moest laaten appliceeren, waardoor de omliggende deelen gerelaxeerd, de circulatie verbeterd , de ontfteeking verminderd, en de kraam zelve mogelijk weder herfteld konde worden. 2. ) Dat men hét geheele onderlijf moest bedekken , met warme natte baaien lappen , welken telkens, aleer zij droog werden, ververscht moesten worden ; 't welk in foortgelijke gevallen , waarin nog eenige hoop op redding is, den besten dienst doet : dat men tevens, tot de voetbaden, als een afleidend middel, en wanneer de omftandigheden het toelieten, tot een half- of lenden-bad , moest overgaan , 't welk insgelijks voor een zeer krachtig middel gehouden mag worden. 3. ) Dat men in plaats' van het herhaald aderlaaten, dc bloedkoppen, in de lenden en onderextremiteiten, moest laaten zetten, alzo ik oordeelde, dat zulk cene kunstontfteeking, geene geringe locale hulp konde verfchaffen ; eene hulp, die, ingevallc andere middelen niet voldoende, of wel geheel werkeloos waren, voornaamlijk als het gevoel mógt fchijncn te verminderen , door het aanleggen van fpaanfehevlicgpleistcrs verfterkt konde worden ; doch. ik gebood , dat men alsdan ccn weinig Camphor  DER MAAG EN DARMEN. Ï39 onder dc fpaanfchevliegpleisters moest vermengen , om de irritatie in de nieren en alle de deelen tot afzondering van de urin behoorende, en des de Jlrangurie voortekomen. 4.) Dat men het rijklijk gebruik van zeer verdunnende temper eer emk, antiphlogifiifche dranken , waarvan het mineraal zuur , en de Spiritus vitrioli acidus, als de voornaamffcen aangemerkt moeten worden , zoude aanbeveelen , vermits men in zulke gevallen, niet zo zeer moet zien 5 op het herftel van 't vloejen des kraams , als wel om de ontfteeking en derzelver gevolgen , waaronder het gangrcenifeereny te verhoeden ; want ieder Geneesheer is ongetwijfeld door de ondervinding overtuigd, dat in dit geval, het te rug blijven van den kraam, als een gevolg van de ontfteeking, zwakte, en herhaalde aderlaatingen , aangemerkt moet worden , en dat, wanneer de oorzaak weggenomen, en de circulatie herfteld is , de kraam kan wederkeeren. Deeze hulpmiddelen, vonden echter geenen ingang , maar werden van de hand geweezen ; want mijn . Mede-geneesheer was van een tegengefteld gevoelen ; hij begreep mogelijk , (en wel ligtlijk meer op gronden van renommé , dan op die van ondervinding,) dat het gevaar nog zo dringende niet was , dan dat men de voorgemelde middelen ter hand zoude behoeven te neemen ; en dat men, volgends het gevoelen van veele groote mannen , alles van het herhaald aderlaaten konde verwachten,, (de Leezer boude den bovengemelden ftaat der ziekte in 't oog;) ten tweeden meende hij gevaar te loopen, dat eene doodlijke diarrlxe het gevolg der la-  140 VAN DE ONTSTEEKING veraenten zoude konnen weezen, enz. alles wat ik hier tegen inbragt, vond geene goedkeuring , offcboon hetzelve berustte op eene gegronde theorie en ondervinding ; en offchoon ik bondig bewees , dat de lavementen noodzaakelijk waren ; dat eene vrijwillige, of daardoor veroorzaakte diarrha , het beste middel was , waardoor de Lijderes gered konde worden, en dat men, naar vereisch van zaaken , door verfterkende lavementen , als mede door andere (lijmachtige verzachtende geneesmiddelen, het lichaam konde onderfteunen, enz. Aleer ik mijn affchcid nam, herinnerde ik, volgends mijn' pligt , nogmaals , dat men in zulke gewigtige en hoogstgevaarlijke gevallen, alle gunftige oogenblikjes te baat moet neemen, want dat , als het tijdftip van mogelijke hulp voorbij is , men daarna aan geen herftel meer kan denken, enz. — het gevaar, 't welk hand over hand toenam , wilde men dan door herhaalde aderlaatingcn en fpaanfchevliegpleisters bedwingen ; dan , daar deeze geene voordeelige uitwerking hadden , ging men eindelijk tot de lavementen over, doch te .laat; want op den zevenden dag volgde de dood. Of in dit geval, bij de verlosfing, iets tot nadeel van de lijfmoeder voorgevallen is , kan ik niet bepaalen; echter fchijnt zulks zodanig te weezen , vermits de Lijderes , terftond na de verlosfing , over fmartlijke pijn in dat deel klaagde; en niet minder aan - de uitwendige kentekenen, welke zich na den dood vertoonden. Twee gelijkfoortigc gevallen, heb ik gehad, doch waarin ik gecnen tegenftand ontmoette, en mijne gewoonc wijs van behandelen konde volgen ; ik liet het Niirwn in geringe hoe-.  DER MAAG EN DARMEN. I4I veelheid, in zeer dunne flijmachtige dranken , gebruiken , en volgde voor het overige de bovenbcfchrevene behandeling : in het eerfte van deeze beide gevallen , kwamen fterke en kort op elkander volgende ftoelgangen ; waarom ik lavementen van de Cortex liet appliceeren , en dus op eene voorzichtige wijze , deeze diarrhce tegenging : ik fchreef een eleiïuarum voor , van Extr. rad. angelicce , Flor. chamon. vuig. , Cort. feruv. , met Syrup. de Symphito Fernelii, met terugftelling van het Nitrum, en de overige toegediende geneesmiddelen ; waarna de kraam, geheel onverwachts, binnen twee dagen begon te vloejen, ('t was thans de elfde dag,) en de Lijderes bevond zig buiten alle gevaar , gelijk zij dan ook gelukkiglijk herfteld werd. In het tweede geval , waren nog maar weinige lavementen geappliceerd, toen dc kraam reeds weder begon aftezetten , en door verder gepaste hulpmiddelen , was de uitflag naar wensch. Men zoude billijk konnen zeggen , dat in deeze beide gevallen , nog geene werklijke ontfteeking plaats kan gehad hebben , 't welk ik ook niet voor vast bepaalen kan ; dan daar hier evenwel gelijke kentekenen voorhanden waren , was het oogmerk, om door de toegediende hulpmiddelen , de gevolgen te verhoeden, welken zeer mogelijk hadden konnen komen ; want ik beken gaarne , door de ondervinding overtuigd te zijn , gelijk ik boven ook reeds gezegd heb , dat wanneer de ontfteeking eerst wezenlijk eenen aanmerkelijken voordgang gemaakt heeft , dat men alsdan altijd, met vrij meer zekerheids, den dood,  142 VAN DE ONTSTEEKING dan eene gelukkige herftelling kan verwachten ; ja ik heb gevallen bijgewoond , waarin alles wat door de kunst eenigzins in 't werk gefteld konde worden , te vergeefsch was ; hetwelk toegefchreeven moest worden, aan de bijzondere foort der ontfteeking, en aan derzelver fpoedigen voordgang ; aan de lichaamsconftitutie , aan eene al te groote gevoeligheid, en foortgelijke bijkomende omftandigheden meer : voor mij zeiven is het echter zeer voldoende , door verfcheidene gevallen geleerd te hebben , dat men in de bovengemelde behandeling , meer hoops kan voeden op eenen gelukkigen uitflag , dan, wanneer men alles op het aderlaaten alleen laat aankomen. In alle foorten van ontfteekingen , heb ik weinig hoops op herftel, wanneer het bloed, gelijk reeds gezegd is , licht-rood en dun is ; en wanneer het dikke deel zig niet gemaklijk tot een koek zet ; want de ervaaring heeft mij desaangaande tot zo verre geleerd , dat ik dit kenteken voor hoogstgevaarlijk houd , en waarna men de fchroomelijkfte gevolgen moet verwachten : bij dit licht-roode bloed , is gemeenlijk de pols klein , zwak en zeer fnel , en zal binnen korten tijd , bij het toeneemen des ge vaars , intermitteeren ; ja men zal, ongetwijfeld, wanneer flechts de vereischte oplettendheid gebruikt wordt , ongemeen veele kentekenen van gevaar zien opdagen. Ten tweeden heb ik aangemerkt, dat wanneer bij ontfteekingen der darmen , de Lijder, onder het exploreeren van den pols, de hand te rug haalt, en men naar de reden van dat doen vraagende , (ingevalle de Lijder nog bij zijn  DER MAAS EN DARMEN. 143 valkomen verftand is,) ten antwoord krijst, dat zulks voor een gedeelte onweetende gefchiedt , doch tevens dat de buiten vleeschdee.en, pijnlijk zijn , (gelijk bij de Lijderesfe, üladz. 12Ö befchrceven, plaats had,) dat zulks voor een onlochenbaar kenteken van gangresnu Juten te houden is ; in welk geval men verzekerd kan weezen , dat de geheele kunst onvermogende , en dat derhaiven ongetwijfeld de dood te verwachten is ; eene aanmerking, waarop ik , na dezelve eenige keeren, door de uitkomst bewaarheid gezien te hebben , te meer mijne aandacht vestigde ; en daar ik eindelijk door verdere ondervinding, van de waarheid daarvan, volkomen verzekerd ben kan ik thans , zonder -eenige twijfel te voeden, de gevolgen, en zelfs den dood voorfpellen ; niet alleenlijk in ontfteekingen van de maag en darmen , maar ook in alle ontfteekingskoortfen , ja zelfs in de gal- en rotkoortfen , waarin , door de fcherpe materie de darmen ontftoken en brandig worden het fpreekt ondertusfehen van zelf dat alle overige kentekenen van gevaar , daar benevens, m aanmerkinge genomen moeten worden ; de blaauwe plekken op het voorhoofd , borst , armen en onderbuik , zijn insgelijks de zekerfte bewijzen , dat h^t koud vuur in de darmen voorhanden is: deeze plekken heb ik waargenomen , zo wel in ontfteekingen van de maag als darmen, en niet minder in de rot- plek- en andere koortfen, in de kinderziekte, enz en deze ven altijd kentekenen van gevaar, bevonden te weezen : wanneer in de kinderziekte, de pokftof te rug keert, zig naar de  Ï44 VAN DE PHRENITtS. darmeh wendt, en aldaar ontfteekingen maakt-, ja zelfs den dood verhaast , zal men alle de kentekenen , welken bij eene waare ontfteeking , door de voorgemelde oorzaaken, ontftaan , waarneemen : het lijf wordt opgefpannen , de pols klein en fnel, zinkt in, de dorst en onrust zijn groot , enz. Thans zal ik nog eenige waarneemingen, betreffende de ontfteeking der vliezige deelen in 't hoofd, voordraagen. VAN DE PHRENITIS. De al te groote gevoeligheid, en prikkelends aart van den Lijder, (zieBladz. 81,) moeten hier zekerlijk als eene gewigtige oorzaak der ontfteekinge zelve, zo wel als van derzelver gevaarlijke gevolgen , aangemerkt worden ; want Lijders van een cholerisch fanguinisch temperament, en derhaiven gevoeliger van aart, dan de fangui^ nifch phlegmatifche , of zeer phlegmatifche temperamenten , konnen volftrcktlijk geene fchielijke of langduurige fterke irritatie en fevfatie verdraagen, zonder aan fchroomelijke gevolgen onderhevig te weezen ; daarom vinden wij ook, dat fomtijds een fterke fchrik, of zwaar verdriet, zo wel bij zieke als allergezondfte menfchen , binnen korten tijd den dood Veroorzaakt heeft ; zo heb ik eene phrenitis door een fchrik en door verdriet zien ontftaan , en ook binnen weinige uuren den dood zien veroorzaaken ; welk geval zig op de volgende wijze toedroeg: De  VAN DE PHRENITIS. I45 De bediende van zeker Heer, lag, aan eene ontfteekingaartige galkoorts , zo gevaarlijk ziek, dat ik maar weinig gronds op hoop van herftel meende te vinden ; echter gelukte de geneeswijze tot zo verre, dat het gevaar fcheen te verminderen, en alles ten beste te keeren; de Lijder had reeds twee achtereenvolgende dagen , tweemaal daags , en een uur lang, het bed verlaaten , en alle dc kentekenen, welken de hoop op een fpoedig herftel konden voeden , vermeerderden van tijd tot tijd : des namiddags vond ik hem op een' ftocl zitten , wel te vreeden en in onderhoud met een' Gcestlijke van zijne Kerk ; ik ontdekte geene de minste kentekenen van koorts, noch hette; de dorst kwelde hem niet ; hij had zijn middagmaal gedaan met een befchuit, in een weinig besfennat, cn vroeg mij, of hij de genomene portie nog wel eens mogt gebruiken ; 't welk ik hem gercedlijk toeftond , vermits zulks geheel onfchadelijk was ; en daar de Lijder behoorelijk open lijf had, en ik niets befpeurdc, dan zwakte , als een gevolg van zijne ziekte, zo fchreef ik voor dien avond , niets voor, zijnde de voorgaande middelen allen opgebruikt ; ik liet voords met de limonaden naar gewoonte aanhouden , cn verliet hem, in de gegrondftc verwachting van een fpoedig herftel : maar beneden in 't huis gekomen zijnde , berichtte men mij , dat er een meisje geweest was , waarmede dc Lijder verkeering gehad had ; dat dit meisje van zijne ziekte gehoord hebbende , gekomen was, om hem zeker pand van trouw te rug te brengen , cn tevens het tegenpand van haar wederom te vraa'gen; ik zeide dat men den Lijder daarvan K  14-6 VAN DE PHRENITIS. niets moest zeggen , want dat zulks, daar zijne ziekte door fchrik en verdriet ontftaan, en hij naauwlijks federt twee dagen, aan de beterhand was, het weder inftorten niet alleen, maar ook den dood ten gevolge zoude hebben, voornaamlijk daar de Lijder zeer fchrikachtig en gevoelig was. Des avonds omtrent ten 8 uuren , was het gemelde meisje andermaal gekomen , om den Lijder te fprcekcn ; en vermits men haar den toegang tot hem geweigerd had, was zij , hoogst onredelijk , met drift naar zijn kamer gevloogen, welke onverwachte komst, hem niet weinig ontfteld had ; echter had hij zig vrij bedaar dlijk gedraagen ; dan, daar het verftoorde meisje , onbefcheiden genoeg geweest was, om hem zijne zogenaamde ontrouw , enz. te verwijten ; het pand bovengemeld hem toetewerpen, en het haare te 'rug tc vraagen , om op die wijze, voor altoos affcheid van hem te neemen , waren alle de levensgeesten en het gantfche zcnuwgeftel van den Lijder zodanig in beweeging gebragt geworden, dat niet minder dan hevige ftuiptrekkingen , met de allerwoedendfte razernije, en een verhaasten dood de gevolgen daarvan waren : men had mij fpoedig laaten roepen , maar vermits ik juist eenen •anderen Lijder was gaan bezoeken , verliep er ruim een uur, alëer ik kwam ; ik vond den ongelukkigcn echter nog in 't leven , maar tevens in de akeligfte omftandigheden , en alëer de vereischte hulp toegediend konde worden, had hij reeds den geest gegeeven. Een fchrik en hevig verdriet, waren bij dcezen, de eerfte oorzaak der ziekte geweest, welke oorzaak ook door gepaste hulpmiddelen  VAN DE PURE NITIS. 14? overwonnen was geworden ; maar dc gevolgen van een tweede fchrik en treffend verdriet, waren van dien aart, dat de Lijder, daarvoor onbegaanbaar zijnde , het leven verloor : ik denk dat in dit geval, een verfcheuring van de bloedvaten in 't hoofd plaats gehad zal hebben, en welke verfcheuring veroorzaakt kan weezen, door eenen fpoedigen aandrang en ophooping van bloed ; want daar de Lijder , gelijk gezegd is , van een zeer fangainisch cholerisch temperament , en tevens ongemeen gevoelig van aart was , komt het mij niet onwaarfchijnelijk voor, dat , nu hier op ééns alle de levensgeesten , en niet alleen het gantfche zenuwgeftel , maar ook de geheele dierlijke huishouding, om zo te fpreeken, in rep en rocre gebragt werd , dat door de ftuiptrekkingen , zo wel een ruptuur, als eenen fcbielijken ftilftand der werkende beweegingen van 'het hart cn de arteriën veroorzaakt heeft konnen worden, enz. ; weinige minuten voor den dood, vloeide een weinig bloeds uit het linkerneusgat, echter had uit den geopenden ader, geheel niets willen komen, enz. Een tweede geval heb ik bijgewoond, waarin insgelijks door een geweldigen fchrik , de phrenitis vera ontftaan was , en reeds op den derden dag doodlijk werd : het bloed was bij de eerfte aderlaating dik, en zonderde weinig bloedwaters af; bij de tweede aderlaating was hetzelve minder dik, cn bij de derde nog dunner : de fpaanfchevliegpleisters , de bloedkoppen , lavementen, voetbaden, en alles wat de kunst in 't werk konde ftellen, werd vruchtloos aangewend. K 2  148 VAN DE PHRENITIS. Deeze en foortgelijke gevallen , als mede de beroerten , waaraan de Lijders dikwijls binnen weinig tijds fier ven , hebben mij van tijd tot tijd opmerkzaamer gemaakt ; ik verlangde de oorzaak daarvan nader te leeren kennen , om daardoor in ftaat gefteld te worden , van met meer zekerheid , en goeden uitflag, de hulpmiddelen te konnen bepaalen en toedienen : cn daar de voornaamfle oorzaak van de phrenitis vera, zo wel als de doodlijke bloedige en flijmachtige beroerte, (apapkxia fanguinea & ferofa,') zekerlijk te vinden is, in eene al tc fterke ophooping van het bloed , in 't geaderte van 't hoofd , door dc drukking van 't welke, zo wel eene ontfteeking der vliezige deelen, verfcheuring van 't gemelde geaderte , uitflorting van 't bloed , als mede, door de magtige toeftrooming van hetzelve , eene uitpersfing van de lymphe veroorzaakt kan worden, zo zal men daaruit ook terftond inzien, van wat aart de hulpmiddelen moeten zijn, en op welke wijze zij toegediend moeten worden, voornaamlijk wanneer men tevens de firucluur der vaten, cn derzelver verrichtingen in 't hoofd, met de vereischte oplettendheid in aanmerking neemt ; want daar alle de vaten van wegen hunne ongemeene tederheid, en ook de polsaderen hier hunnen elaftifchen rok afgelegd hebben , gelijk reeds gezegd is , en derhaiven geene al te groote ophooping van bloed vcrdraagen konnen , zonder aan de bovengemelde gevolgen onderhevig te zijn ; en daar vóor-cls deeze ophooping, niet uit eene al tc groote menigte van bloed alleen , noch ook Vfui eene verftopping in de groote flammcn  van de phrenitis. 145, der bloedvaten, in de tweede en derde caviteü pleegen, enz. maar ook doör eene al te groote gevoeligheid veroorzaakt kan worden , zo könnnn7 ^ "°S 20 veel te gemaklijker Konnen begrijpen, op wat wijze de gevolgen welken uit de voorgemelde oorzaaken ontftan zijn, weggenomen konnen worden ^ deeze hulp moet dan voornaamlijk daarin beftaan, dat men vooreerst de magtige toeftrooming en ophooping van bloed , zo fpoedig als mogehhV is traehte wegteneemen , waardoor " S deelen nu van den druk en last ontheven zijn! en' ^iSi?^'6^^^ kraSt, en gevolglijk de circulatie herfteld zal wor den ; en ten tweeden, dat men tevens dTzö tedere en zwakke vaten , door locale hulpmid° delen verfterke , om daardoor de ciixulatieTo veel te gemaklijker te konnen herftellen cn on. derhouden, als ook om de ontfteeking , verfcheuring , uitftorting van het bloed, en uitpersfing van het lymphatisch vocht, usfehen de tunica arachnoidea, cn Pia Mater tc ver hoeden, cn wanneer het laatstgemelde reeds plaats mogt hebben, de reforbtiete bevSde! Het eerfte moet door afleidende middelen gefchicden , naamlijk door eene ruime aderlaating nTeTlfTTl aa", 'C achte^ofd , in Z' lSeeretide Pn fh°uders f 'Pieren , door taxeer.ncle en tempereerende middelen • donr zuurdeeg met mostaart , en fpaanfchevlLgpts ter m zeker afgelegen gedeelte te leS • m het tweede moet door locale, zeer verkoelen de^hulpmiddejen bewerkftelligd woiden naa"" ;ik door het opleggen van % , of dooi kou-' deomflagen, van eene beftaande ™t K 3  1^0 VAN DE PHRENITIS. Salmiak, Salpeter , azijn en water , op het gefchoorene hoofd van den Lijder : dit zijn de voornaamfle hulpmiddelen, waarop men met de meeste zekerheid zijne verwachting kan gronden , indien dezelven flechts toegediend worden , overeenkomflig de omftandigheden van den Lijder , naamlijk zijn lichaamsconftitutie , temperament , meer of mindere gevoeligheid , en alles wat in de dierlijke huishouding voorgegaan is , werkelijk gebeurt, cn nog komen kan. Hier bij moet ik nog de volgende waarneeming voegen ; dat naamlijk de phrenitis vera , bovenal plaats heeft in heete gewesten , alwaar de Inwooners met ontblooten hoofde aan de zonne bloodgeftcld zijn , en hier te Lande in heete- ontfleekings- en ook wel gal-koortfen ; en dat men in beide gevallen, geene andere oorzaak kan plaats geeven , dan een zeer hoogen graad van hette , welke in 't eerfte geval ontftaat, door de zon, en in het tweede, door de vermeerderde beweeging der vaste en vloeibaare deelen, vermeerderde beevende kracht en o-evoeligheid, waardoor dc hette, en derzelver <*evolg, de koorts , moeten verzwaaren; dit geeft aanleiding, dat door de al te fterke ophooping van bloed, en door de hette, die kleine en tedere vaten opzwellen, uitgefpanncn en gedrukt worden, waardoor derhaiven de voorgemelde gevolgen konnen plaats hebben. Van swieten verhaalt, dat twee maajers , gezond en fterk zijnde , zig op den middag , in de zon , op eenig hooi te flaapen nedergelegd hadden ; en dat zij, toen hunne makkers hen opwekten, om den arbeid te gaan hervatten, duizelden , eenige onverftaanbaarc woor-  VAN DE PHUENITIS. 15* den, binnensmonds, fpraken , en binnen den tijd van twee uuren den geest gaven; enz. , hierover, zegt deeze geleerde Schrijver, 'kan men zrg niet verwonderen , wanneer men bedenkt , dat hout , fteen, metaal en dergelijke ftoffen, in de zonne, zo heet konnen worden , dat men ze niet, zonder zig te branden , kan aanraaken , enz. In beide bovengemelde Lijders, is derhaiven, door de groote bette der zonne , zo hevig eene ontfteeking in het hoofd ontftaan , dat zij , om zo te fpreeken , flaapende geftorven zijn : ware het dat er flechts een van beiden in de zonne gelegen had , zoude men hebben konnen veronderftellen , dat deeze aan eene beroerte was komen te overlijden ; maar nu hen beiden een zelfd lot trof, veroorzaakte het geval terftond nadenken : hieruit bleek derhaiven weder duidelijk , dat de hette als de voornaamfte oorzaak van de ontfteeking en derzelver gevaarlijke gevolgen moet aangemerkt worden , en dat men daarom den besten dienst kan verwachten van zulke hulp- en genees-middelen , die de gemelde hette verminderen , als mede de vrije en in alles evenredige circulatie herftellen konnen. De hette, benevens de zwakte en tederheid der vaten, als mede eene al te fterke gevoeligheid, zijn dan die gewigtige oorzaaken, welken in bedenking genomen moeten worden; endaar deeze drie zaaken, zeer dikwijls in ontfteekingaartiger en zelfs in gal-koortfen , buiten alle verwachting, eene waare phrenitis tot gevold konnen hebben , en een Geneesheer nooit te yeel zorgs voor zijnen Lijder kan draagen , heb ik ook in laatere tijden , uit voorzichtigK 4  152 VAN DE BEROERTÉN. heid , het broeien des hoofds, in alle foor* ten van koortfen , zo veel mogelijk getracht te vermeiden , ten einde de gevolgen daarvan, welken fomtijds buiten alle verwachting, plaats konnen hebben , voortekomcn : ja ik heb waargenomen , dat wanneer fommige Lijders, midden in de hevigfle koorts , cn het fterkst ijlen , ('t welk altijd een bewijs is, dat de zintuigen , door de ophooping van 't bloéd, fterk gedrukt , en in hunne verrichtingen gcfloord worden,) uit het bed kwamen, het hoofd ontblootten , met koude azijn waschtcn , cn de voeten in warm water zettcden , dat het ijlen van ftonden aan verminderde, enz. i VAN DE BEROERTEN. Jn de bloedige , zo wel als in de {lijmachtige beroerte , zal eene koude behandeling van het hoofd , dc overige gepaste en boven reeds gemelde hulpmiddelen te krachtiger doen werken. Het onderfchciden van de kentekenen der bloedige en flijmachtige beroerten , is dikwijls zeer twijfelachtig ; ik ben derhaiven gewoon in zulke gevallen , nooit te fpoedig te weezen , met het hcrhaalen der aderlaating , en voornaamlijk niet, wanneer dc ziekte wat verre gevorderd is : in plaats van 't gezegd herhaaien , neem ik liever toevlucht tot locale hulpmiddelen , als de bloedkoppcn , op voorgemelde plaatfen aangezet ; fpaanfchevliegpleisters , baden , wrijvingen , koudg omflagen op 't hoofd , lavementen , enz. vermits deeze hulpmiddelen in beide foorten van beroerten, het zekerfte, en met het meeste voordeel toegediend konnen worden.  VAN DE BEROERTEN. Ï53 Dc algemecne kentekenen van eene bloedige beroerte, zijn : i.) Een voile , harde, dikwijls zeer gefpannen pols: 2.) het fterk en diep fnorken : cn , 3.) een opgezwollen gezicht , waarbij de wangen rood , fomtijds blaauw-rood , en zeer heet zijn ; deeze foort van beroerte overvalt gemeenlijk meerderjaarige , en corpulente lieden ; zulkcn welke zeer genegen zijn tot vet worden , en voornaamlijk die gecnen, onder deczen, welken kort van hals zijn, fmaaklijk en rijklijk ipijzigen, wijn en andere geestige dranken gebruiken , cn niet genoeg beweeging hebben ; zo ook wel Geleerden, die al te veel ftudeeren, waardoor dc ophooping van 't bloed in 't geaderte vermeerderd wordt; bij dergelijke Lijders, zal eene ruime aderlaating, ongemeen Ce ftade komen, en , behoudens dat de voorgemelde middelen daar nevens behoorelijk toegediend worden zeer veel hulps bijbrengen. In de {lijmachtige of waterachtige beroerte is de pols nooit zo vol of hard ° en het gezicht is minder rood , het fnorken is echter fterker dan in dc bloedige beroerte, cn gewoonlijk ftaat de fchuim op den mond ; in deeze foort van beroerte, zal de aderlaating gemeenlijk fchadelijk, ja dikwijls oorzaak van den dood zijn : door braak- cn laxeer-middelen , lavementen, het wrijven onder de voetzoolen>' enz. heb ik het geluk gehad, verfcheidene'zulke Lijders te redden. Ik zoude hier eenige gevallen van beroerten bijgevoegd hebben , maar daar het. voorgemel de duidelijk genoeg aantoont , door -welke middelen de gevaaren op het zekerfte overwonnen konnen worden, (in gevalle nog mogeK 5  154 VAN DE BEROERTEN. lijkheid daartoe voorhanden is,) zo zal ik het daarbij laaten berusten. Uit dit alles blijkt echter ten vollen , dat ik de aderlaating geenzins verwerp ; integendeel ben ik ten vollen overtuigd , dat deeze geringe operatie , in zeer veele ziekten een gewigtig , ja dikwijls onontbeerelijk hulpmiddel is ; alleenlijk beftrijd ik de gewoonte van dezelve in alle gelegenheden , als blindlings, en zonder eenigen grond, aantewenden, ja, wanneer met één of twee aderlaatingen , benevens de gepaste geneesmiddelen , alles gedaan zoude hebben konnen worden , wat van de kunst te verwachten is, (bij voorbeeld in het bloedfpuwen,) dezelve, binnen weinige dagen fomtijds tien, twintig en meermaalen tc herhaalen: een ader te openen, in gevallen van pijn door wormen, van winden, enz., cn alwaar niets minder dan .eene ontfteeking plaats heeft , alleenlijk om het verfchil van de witte huid op het bloed , houd ik voor even berispelijk; als berustende op een verkeerd denkbeeld, dat gemelde huid, eene aanwijzing van eene voorhanden zijnde ontfteeking zoude zijn : deeze verkwisting van 't edelst levensvocht ; deeze ongeoorloofde roekeloosheid is het alleen, welke ik beftrijd, en deeze zoude inderdaad geen plaats hebben , wanneer fommigen zig ontfloegen van dc banden des vooroordeels ; dit zogenaamd kenteken , deeze witte huid, niet voor een zeker bewijs van ontfteeking hielden , en , op dien grond alleen, te dikwijls gebruik maakten van de meergemelde kleine operatie , welke, gelijk meermaals gezegd is, om de gevolgen die daaruit konnen ontftaan , gewigtig genoemd mag worden ; daar de Hoogftc Wijsheid ons zo  van. de beroerten. Ï55 veele' en krachtige hulpmiddelen, gefchonken heeft , waardoor het gevaar, zonder het al tc veel verkwisten van het dierbaarst , het edelst levensvocht, overwonnen kan worden: ik zegge derhaiven dat dc aderlaating, in zeer veele gevallen, voornaamlijk in waare ontfteekingen , één van dc allcrkrachtigfte afleidende hulpmiddelen is ; maar dat integendeel, geen weldenkend Geneesheer, kan goedkeuren , dat dezelve als het eerfte en laatfte hulpmiddel aangewend cn herhaald worde, in alle gevallen, in alle ziekten, zonder uitzondering , zonder de verfchillende lichaamsconftitutie , dc temperamenten , de grondoorzaaken der ziekten , voorafgegaane krankheden , tïe reeds plaats hebbende omftandigheden , of de gevolgen, waarvoor te duchten is, in aanmerkinge te nee men. Ovidius , offchoon zelf geen Geneesheer zijnde , heeft echter allen Geneesheeren eene wijze les gegeeven , daar hij , Remed, Lib, I. dus fprcekt: Nam quoniam variant Animi, variabimus artes: Mille müli fpecies, mille falutis erunt. Corpora vix Ferro , queedam fanantur acuto Auxilium multis Saccis & Her ba fuit.  AANMERKING, OVER DE AL TE GROOTE GEVOELIGHEID, EN IN IIO E VERRE DEZELVE ALS OORZAAK VAN DE ONTSTEEKING AANTEMERKEN IS. IVIijne ondervinding ftemt met die oude en laatere Schrijveren overeen , welken ftellen , dat eene al te groote gevoeligheid , buiten twijfel , gehouden moet worden , voor eene der gewigtigfte oorzaaken van ontfteeking, in fommige deelen ; zijnde dit eene waarheid , welke op de Natuurkunde cn ondervinding rust ; want het gevoel is één der allergewigtigfte noodzaakclijkheden , waardoor alle verrichtingen in de dierlijke huishouding, onafgebroken voordgezet moeten worden ; zo lang derhaiven dit gevoel Overeenkomt met de gelijkwerkende kracht , zal alles naar behooren konnen gelchiedcn ; (ik fpreck hier in 't algemeen ; in zo verre naamlijk, als het gevoel op alle de verrichtingen van het gehecle geftel , dat is op alle deelen werkzaam is, cn zijn moet;) maar wanneer het gevoel te zwak , of al te hevig mogt weezen, zo is in 't eerfte geval, eene vertraagde cir-culatie , cn daardoor eene verdikking, verftopping , ontaarting der vloeibaare deelen , en meer andere dergelijke gevolgen te verwachten ; in het tweede geval, zal eene vermeerderde beevende- en fpan-kracht, cn daardoor eene verfnelde circulatie cn hette , moeten volgen , hetwelk tot menigvuldige krank-  OVER DE AL TE GROOTE GEVOELIGHEID. I57 heden , waaronder ook de ontfteeking , aanleiding geeft. Naarmaate derhaiven de lichaamsconftitutie , het temperament , de gevoeligheid cn prikkelende aart des Lijders zijn ', en dat deel hetwelk door deeze laatstgcmclde oorzaaken, in vermeerderde bewecging gebragt en lijdende wordt , rijklijk van zenuwen voorzien is , naar maate zal de ontfteeking ook met meer of minder rasfche fchreden voordgaan 5 echter zal een en dezelfde gelijk groote oorzaak , waaruit de prikkeling en vcrfneldc beweeging kan ontftaan , in twee of drie verfchillende lichaamsconftitutien en temperamenten , van ongemeen vcrfchillenden voordgang, cn uiteinde weezen; want in melancholifche temperamenten bij welken de vezelen ftcvig zijn , en tot eene' prikkeling en verfnelde bewecging eene grootere oorzaak plaats moet hebben , alëer die beweeging zulk ccn hoogen graad vangevoel verkrijgt ; insgelijks in phlegmatifche geftellcri, alwaar de vezelen meer verflapt zijn , zal zeer veel noodig weczen tot dc fpanning , prjkke hng , en beevende bewecging ; daar integendeel m fangmnifche, en fangumisch cholerifche tem. perameiiten , door eene geringe oorzaak, alle deelen in rep en roere gebragt worden : 't is hier dc plaats niet dat alles breedvoerig te bewijzen , zulks behoort tot de kennis der vericlnllende temperamenten, waarover ik bij eene nadere gelegenheid opzettelijk denk te handelen. Het vermeerderde, al te fterke gevoel, en de prikkelende aart des Lijders, zijn het derhaiven welken tegengegaan moeten worden , indien men de fchroomelijkfte gevolgen wil voorkomen <  158 AANMERKING OVER DE AL TE onder de middelen welken hiertoe behooren , heeft men het Opium , als het krachtigfte geplaatst , en hetzelve den eerften rang gegecven : eenige Schrijvers Willen dit middel, van wegen deszelfs verdoovenden aart, in het zijdewee, en lbortgelijke ontfteekingen aanbeveelen ; ja houden het voor één der zekerfto hulpmiddelen ; maar vermits dit eene zaak van zo groot gewigt is , en de Geneeskundige zig niet met willekeurig gemaakte hypothsefen moet ophouden , maar integendeel altijd met de Natuurkunde en ondervinding moet raadplccgcn, voor cn alëer hij overgaat tot het gebruik van zulke middelen, als het Opium; cn daar het behoud van 't leven des Lijders, eenen Geneesheer toebetrouwd wordt , vindt ik mij gedrongen, die gecnen, welken niet gewoon zijn , zeiven te onderzoeken , noch cie werkingen der middelen , de verfchillende lichaamsconftitutiën en temperamenten, noch de oorzaaken cn derzelver gevolgen in aanmerkinge te neemen , maar getrouwe navolgers van eens anders hypothee/en zijn , te herinneren , geen algemeen gebruik van het gemelde middel tc maaken , alzo er maar zeer weinige gevallen zijn , welken men ontfteekingen kan noemen, waarin dit middel tc pasfc komt, cn als het nog te pasfe komt , zal het cik-wijls niet op zig zelf alleen , maar door } ot vermengen van tempereerende , laxeerende , en dergelijke middelen mogen gebruikt worden. Vooreerst is , gelijk ik reeds gezegd heb , in alle ontfteekingen, eene vermeerderde gevocI:. heid, en beevende kracht, als de eerfte ; de vèimeerderde circulatie, als dc tweede; cn de  GROOTE GEVOELIGHEID. I^g hette des bloeds, als de derde cn laatfte, (zijnde een gevolg van het eerfte en tweede,) gewigtigftc oorzaak aantemerken. Het eerfte kan door 't aderlaaten, cn verflappende warme waterige dranken, ook door uiterlijke warme natte waterige omfiagen, baden, -en lavementen ; het tweede cn derde zal door tempereer-ende middelen en alles wat tot eene antiphlogiftifche behandeling noodzaakelijk vercischt wordt, overwonnen konnen worden ; het Opium nu kan wel eene groote verflapping , en weczenloosheid van alle verrichtingen, in 't algemeen genomen , ten wege brengen , echter zal men, den aart en werking1 van dit middel nader onderzoekende , bevinden , dat hetzelve in waa'e ontfteekingen, (niet in gewaande,) volftrektlijk niet, zonder de fchroomelijke gevolgen van vergroot gevaar , toegediend kan, noch mag worden ; want het Opium -vertraagt niet alleen zo lang als dcszelfs werking duurt , de circulatie van het bloed , maar laat ook eene ongemeen groote verflapping der vaten na , 't welk men niet als eene deugd in dit middel kan aanmerken , daar de gclijkwerkende kracht der vaste en vloeibaare deelen, mede dat geene is, waardoor de verftopping , ontfteeking en derzelver gevolgen, weggenomen moeten worden, 't welk door de voorgemelde toevoer van verdunnende dranken, zonder twijfel zekerder kan gefchieden. Deeze ongemeen groote verflapping der vaten, welke door het Opium veroorzaakt wordt, is van eene geheel andere uitwerking, dan die door de gemelde waterige en verdunnende, antiphlogiftifche dranken ontftaat ; en het Opium zal, in plaats van heijzaame, fchadeüjke gevol-  IÖO AANMERKING OVER DE AL TE gen hebben ; want fchoon , bij fommige Lijders , het al tc fterke gevoel, als de voornaamfle oorzaak van dc verfnelde beweeging , hette, ontfteeking, en derzelver fchroomelijke gevolgen aangemerkt kan worden, en derhaiven uit dc Natuurkunde, op theorctifche gronden, en de ondervinding, klaarhjk blijkt , dat men 'deeze al te groote gevoeligheid, cn ligt prikkelenden aart des Lijders, zo veel doenlijk moet trachten tegen te gaan, en tot zo verre te verminderen , dat de gevolgen daarvan, en het dreigend gevaar voorgekomen worden ; is het echter een groot verfchil, op wat wijze , en met welke hulp- en gcnees-middelen zulks gcfchiedé ; dan , daar door de groote hette des bloeds , welke in ontfteekingen reeds plaats heeft, het dunne gedeelte van dat levensvocht verftrooid , het dikke gedeelte nog meer verdikt , cn eindelijk ook , wanneer hetzelve eenen fcherpen aart aanneemt, opgelost wordt, waardoor dc ondergang van de geheele dierlijke huishouding moet volgen , cn het Opium , 't welk het gevoel vermindert, juist de eigenfchap heeft, zo wel om de hette des bloeds en het gevolg daarvan , dc ontfteeking naamlijk, te vermeerderen , het bloed eerst te verdikken en eindelijk te dsftruecren, waardoor het derhaiven der dierlijke huishouding, in alle derzelver verrichtingen, fchadelijk is, zo is het duidelijk, dat men in waare ontfteekingen , door zulk een middel, het gevaar wel vermeerderen maar niet verminderen kan; en dat het derhaiven alleenlijk in zulke geviiicn , waarin door een al tc groot gcx^ocl van het lijdende deel, die gevolgen plaats konnen krijgen , en wat den tijd betreft, Hechts zo lang als er nog gcenc waare ontfteeking plaats  SROOTE GEVOELIGHEID. IÖI plaats heeft, als een middel , 't welk het gevaar verhoeden kan , toegediend , maar voiftrektlijk niet voorgefchreeven mag worden , wanneer reeds eene ontfteeking aanwezig is. Doordien dit middel derhaiven eene bijzondere verhettende eigenfchap heeft, zo moet het ook zekerlijk tot verdikking, en gevolglijk tot eene vermeerderde ontfteeking aanleiding geeven : deeze verhettende eigenfchap blijkt daaruit, dat wanneer een gezond mensch, flechts ééne dofis van dit middel gebruikt heeft, de tong zodanig droog kan weezen , dat dezelve aan 't verhemelte aankleeft; waarbij, na het ontwaaken , bij veelen een onleschbaare dorst plaats heeft ; ja in fommige zeer gevoelige lichaamen , zal hoofdpijn , ook wel duizeligheid , of' eene becving van 't geheele lichaam bemerkt worden ; en daar dit middel derhaiven voornaamlijk in- al te gevoelige lichaamen , volgends de aangenomenc grondflclling, voorgefchreeven zal moeten worden , om door het wezenloos maaken van het lijdende deel, het toeneemend gevaar der ontfteeking te beletten , zullen echter juist zulke Lijders het minst van hetzelve gebruik konnen maaken , aangezien het , gelijk zo even gezegd is , de gevolgen van ontfteeking, vermits de hette hierdoor vermeerderd wordt , nog fpocdiger zal doen voordgaan , derhaiven valt het gebruik daarvan althans in dit geval reeds geheel weg. De verhettende en opdroogende eigenfchap van dit middel, is ook de oorzaak van den verftopten ftoelgang , welke gewoonlijk op het gebruiken daarvan volgt , daar de ftoelgang  IÓ2 AANMERKING OVER DE AL TE intusfchen in eene ontfteeking, volftrektlijk moet plaats hebben; eri uit dit weinige alleeu, konnen de fchadelijke gevolgen daarvan beweezen worden ; ik zal derhaiven hier flechts één geval kortlijk bijvoegen. Bij zekere vrouw , hier ter ftede , heb ik , na het gebruik van 't Laud. liquid. Syd., eene allergevaarlijkfte ontfteeking der oogen zien ontftaan , en tweemaalen zien wederkeeren : deeze Lfjderes bragt de nachten gewoonlijk flaaploos door; en daar ik haar van het gemelde middel, vermengd met dc Es/ent. pimp. alb. en Spirit, fal. ammon., bij gelegenheid van eene hevige en aanhoudende hoest , buiten 't gebruik van refolveerende pillen , des avonds bij het naar bed gaan , eenige droppen had voorgefchreeven -, en zulks van zo gewenscht eene uitwerking was, dat de hoest, die lastige verftoorfter der rust, naliet, des, op het gebruik der gemelde droppen, ook eene betere flaap volgde , zo bediende de Lijderes zig , na dat de verkoudheid over was, in 't begin fomtijds van het Laud. liquid. Syd. op zig zelve , als een rustmaakend middel , maar eindelijk "nam zij het alle avonden ; hier op volgde eerst, dat de ftoelgang verftopt en de oogen rood werden, eindelijk eene zeer gevaarlijke ontfteeking , eerst van het eene , en daarna van beide de oogen ; het gevaar werd door laxeermiddelen , en eene antiphlogiftifche behandeling , door bloedkoppen en fpaanfchevliegpleisters, enz. overwonnen, maar naauvvlijks herfteld zijnde , gebruikte de Lijderes fomwijlen weder het Laud. liquid. Syd. , en daarop keerde dc ontfteeking ook weder ; werd echter andermaal door voorgemelde hchan-  GROOTE GEVOELIGHEID. ifrj deling overwonnen ; maar naardien ik het gebruik van meergemeld middel, wel ernftig verboden had , en de Lijderes hetzelve ook niet meer gebruikte , is de ontfteeking der oogen tot dus verre ook niet wedergekeerd : ik zoude hier nog verfcheidene gevallen van de fchadehjke gevolgen , dewelke na het gebruik van het Opium ontftaan zijn , konnen aanvoeren ; ware ik niet verzekerd, dat ook anderen Geneesheeren , de gevolgen van dat gebruik bekend waren. In rheumatique en jichtachtige pijnen, hevige catarrhaal hoest, en meer andere gevallen, zal fomtijds dit pijnftillend middel noodzaakelijk konnen weezen , echter zal hetzelve altijd onder die voorwaarde toegediend moeten worden, dat er nog geene neiging tot ontfteeking plaats hebbe; want wanneer dezelve wezenlijk grond gevat mogt hebben , zou men zekerlijk , binnen weinig tijds, de allerfchroomelijkfte gevolgen konnen verwachten : het veroorzaakt door zijne hette , niet alleenlijk eene verdikking en vermeerderde ontfteeking, maar het dejïrueert ook het bloed , en doet het tot rot worden neigen , waarvan ik hier achter , onder het bloedfpuwen en de uitteering nog nader zal fpreeken : zo veel voeg ik er flechts nog bij , dat dit middel, het Opium, toegediend wil weezen , door de hand van een ervaaren Arts , die de eigenfchappen van hetzelve in zijn geheel kent, en het op de lichaamsconftitutie , het temperament, enz. weet toetepasfen ; want in melancholifche of phlegmatifche lichaamen , zal eene groote hoeveelheid van hetzelve , ongetwijfeld zulk eene uitwerking L 2  IÖ4 OVER DE AL TE GROOTE GEVOELIGHEID. niet hebben , als eene zeer geringe hoeveelheid tri fanguinifche , of cholerisch fanguinifche , zeer gevoelige lichaamen ; indien dit middel derhaiven bij den eenen of anderen van geen fchadelijke uitwerking geweest is , zo moet men onderzoek doen naar het temperament van den Lijder, wien het toegediend is geworden : hierop berust de werking en gevolgen van hetzelve.  TWEEDE AFDEELING: VAN HET BLOED SPUWEN   VAN HET BLOEDSPUWEN, EN DESZELFS GEVOLGEN, IN 'T ALGEMEEN. Onder de onnatuurlijke evacuaties, waardoor de dierlijke huishouding in haare hoogstgewig* tige verrichtingen geftoord en gekrenkt wordt, kan men, met alle recht, het bloedfpuwen, (Jiamoptyfis,) noemen; hetzelve is zo hoogst gevaarlijk , dat alle menfchen, welken nog in den bloei hunner jaaren zijn , het voor hunnen geduchtflen vijand mogen houden ; want de wonden daardoor veroorzaakt , zijn als met vergifte pijlen toegebragt, en konnen zo hoog een graad van gevaar herijken , dat, fchoon zij al niet terftond den dood na zig fleepen, een geftadig kwijnend fterven, naamlijk door de uitteering , fomtijds ook door • de waterzucht, enz. het onvermeidelijk gevolg daarvan kan weezen : en geen wonder waarlijk, de weekheid der longen, en tevens derzelver gewigtige verrichtingen en geftadige beweeging m aanmerkinge neemende , vinden wij terftond de zwaarigheden , welken de geneezing in den weg ftaan : want, zijn de verfcheuringen der bloedvaten , en de evacuatie van bloed gewigtig , zo moet niet alleenL /  l68 VAN HET BLOEDSPUWEN , EN DES ZELFS lijk door het verlies des bloeds, maar ook door de daaropvolgende verettering , en de aanhoudende expettoratie der etter zelve , eene vermindering van krachten , en daardoor eene uitteerende koorts ontftaan : naar maate derhaiven het eerfte en tweede hevig is , en lang aanhoudt , naar maate zullen ook de gevolgen van het derde en laatfte , den ongelukkigen Lijder , met rasfche fchreden naar het graf doen gaan ; waarvan wij hierna onder de uitteering breedvoeriger zullen handelen. Om deeze zo onnatuurlijke hevige evacuatie te doen ophouden ; het wederkeeren daarvan krachtdaadig te beletten , en des , om de gevolgen daarvan voortekomen , heeft de mildaadige Schepper, de rijke en onuitputbaare bronnen der Natuur, ook, gelijk als voor alle andere krankheden, van geneesmiddelen voorzien, met welken wij den Lijder het gevaar konnen ontrukken , zonder genoodzaakt te zijn, onze toevlucht te moeten neemen tot zulke hulpmiddelen , waardoor de dierlijke huishouding nog meer in wanorde gebragt wordt: deeze middelen dan , waardoor wij altijd, en ook met zekerheid , de Lijders konnen redden , zijn ongetwijfeld allen beoefenaaren der Geneeskunde bekend ; alles komt daarom flechts. aan, op eene behoorelijke toediening, en het aanhoudend gebruik van dezelven. 't Is echter niet te lochenen, dat men , zo wel in de meeste gevallen van bloedfpuwing , als in andere, bovenmaatige, bloedontlastingen, het aderlaaten als het eerfte en voornaamfle hulpmiddel ter hand neemt ; ja , dikwijls zonder uitzondering van gevallen , zonder aan-  gevolgen in 't algemeen. lóg merking te maaken op de verfchillende oorzaaken der ziekte, of op de verfchillende temperamenten , en lichaamsconftitutiën van den Lijder ; zelfs zonder te bedenken, dat het verkwisten van het hoogstnoodige levensvocht, uit het welke , gelijk hier voor reeds gezegd is , alles gevoed moet worden , en van het welke alles, dat tot de voordduuring des levens , de gezondheid , en alle verrichtingen van de dierlijke huishouding , afhangt , ongetwijfeld van hoogst gevaarlijke gevolgen moet weezen : het gezond verftand alleen, kan ons leeren , dat , daar reeds alles in wanorde gebragt is , door zulk eene allerhevigste onnatuurlijke evacuatie , als het bloedfpuwen is , dat, zeg ik , het geheele geftcl, eindelijk gantsch ten onder gebragt moet worden , indien men nog meer van het gemelde hoogstnoodige levensvocht laat aftappen. Het is derhaiven ontegenfpreekelijk beter , toevlucht te neemen tot zulke hulpmiddelen , welken op de alleronfchadelijkfte wijze de oorzaak wegneemen , en waardoor de gevaarlijke gevolgen voorgekomen konnen worden , dan overtegaan tot een herhaald aderlaaten. Ik herzegge des, met reden, dat men , dikwijls , zeer berispelijk, weinig, ja fomtijds geheel geen verfchil in de behandeling van eene bloedfpuwing maakt , geen behoorelijke acht geeft op de oorzaak. waaruit dezelve voordgckomen is, en dat men in die algemeene behandeling, gemeenlijk zijn toevlucht neemt tot herhaalde aderlaatingen , tot balfamique, gomachtige , kievige , of papachtige , lijmachtige , pijnftillende , abforbeerende , vettige en eene menigte andere middelen, zonder in aanL 5  I70 VAN HET BLOEDSPUWEN ? EN DESZELFS merking te neemen , dat het bloedfpuwen uit zeer verfchillende oorzaaken kan ontftaan , en zelfs dikwijls, zonder dat eene volbloedigheid plaats heeft; vermits dan eene bloedfpuwing zeer zeker uit verfcheidenerleie oorzaaken ontftaan kan , moet ook ongetwijfeld de behandeling, naar den aart der oorzaake ingericht worden; voornaamlijk moet men hier niet weinig in 't oog houden , dat de verfchillende lichaamsconftituties reeds eene gewigtige verandering in de behandeling konnen vorderen, zonder dat de gemelde verfchillende oorzaaken nog eens in aanmerkinge genomen worden ; waaruit nog te duidelijker blijkt, dat de Geneesheer , in deeze gevallen, geene algemeene wijs van behandeling kan volgen, en zijne hulp niet altijd moet zoeken in het herhaald aderlaaten , noch in het gebruiken der pijnftillende en foortgelijke middelen ; want daardoor zou hij dikwijls niet alleenlijk tc verder van zijn oogmerk afwijken maar den ongelukkigen Lijder , in eene nog veel gevaarlijker , ja onherftelbaare omftandigheid ftorten. Uit het geene ik in het eerfte gedeelte deezes werks , gezegd heb , zo van het misbruik der aderlaatingen, als van de onderlinge evenredige werking der vaste en vloeibaare deelen, zo wel als van de noodzaakelijkheid om het evenwigt tusfehen die beiderleie deelen te bewaaren , als waarop alle verrichtingen in de dierlijke huishouding berusten , is het bewijsbaar dat alles wat die heilzaame verrichtingen ftoort, of alles wat door eene niet behoorelijke , of tegenftrijdige behandeling, bij de geneezing, eenige verhindering daarin toebrengt, met recht onder de voornaamfte oorzaaken der ongelukki-  GEVOLGEN IN 'T ALGEMEEN. t?l ge gevolgen daarvan mag gefteld worden; want zo lang als het evenwigt der dierlijke werkende kracht van de vaste en vloeibaare deelen, behouden blijft, zo lang heeft men niet te vreezen voor eenige ongeregeldheid , verftopping , verdikking , ontfteeking of verfcheuring der bloed- en andere vaten: maar in tegendeel kan , behalven menigvuldige foorten van krankheden , ook het bloedfpuwen ontftaan , wanneer één van beiden, de vaste óf vloeibaare deelen , de anderen overweegen ; zonder dat men eens noodig hebbe de eigenfchap der vloeibaare deelen , noch de ftructuur, fterkte of zwakte der vaten, alvoorens in aanmerking te neemen. Het is uit de Natuurkunde , Ontleedkunde , en uit den zamenhang en verrichtingen van alle deelen, welken tot de dierlijke huishouding behooren 1 te betoogen , dat door eene ongelijke beweeging, geene beftaanbaare af- en uit-zondering plaats heeft, en gevolglijk zullen alsdan de verrichtingen niet naar de regelen der Natuure konnen gefchieden; waaruit wederom volftrektlijk moet volgen , dat de vloeibaare deelen alsdan van qualiteit veranderen , en eene fchadelijke fcherpe eigenfchap moeten aanneemen ; welke ontaarte vochten, vervolgends op veelerleie wijzen fchadelijk konnen weezen: naar maate derhaiven alle verrichtingen , als mede de ' vloeibaare deelen , van de regelen der bcftaanbaarheid meer en meer afwijken , naar maate zijn ook de daaruit geboren wordende ziekten hevig. Zo onmogelijk als het daarom is, alle foorten van krankheden, welken uit eene ongelijke beweeging der vaste en vloeibaare dlelen ontftaan , in zeer verfchillende conftitutiën ,  172 VA5ï HET BLOEDSPUWEN , EN DESZELFS door eene zelfde behandeling te geneezen , zo onmogelijk is 't, het bloedfpuwen, 't welk mede uit zeer verfchillende oorzaaken ontftaan kan , gelijk reeds gezegd is , door herhaalde aderlaatingen, en de verder bekende algemeene handelwijze, te konnen wegneemen : echter is het zeer zeker, en ik zoude des noods verfcheidene gevallen ten bewijze daarvan konnen bijbrengen, dat de Liefhebbers van 't aderlaaten , die operatie , in alle foorten van bloedfpuwingen , en in alle, fchoon zeer verfchillende conftitutiën , zonder de minste uitzondering aanwenden , niet alleen , maar desaangaande de regelen van billijkheid en beftaanbaarheid, dikwijls tot zo verre overtreeden , dat men hunne handelwijze , zonder te veel te zeggen , den naam van onmenschlijk kan geeven. Ik houde het niet met die geenen -, welken het bloedfpuwen gering achten, noch ook met hun, welken deszelfs oorzaak altijd in eene volbloedigheid zoeken , en door eene te dikwijls herhaalde aderlaating , het verdere uitwerpen van bloed, trachten te beletten; want, vooronderfteld dat eene volbloedigheid , de oorzaak ware , zo dat men eenen ader moest openen , om het fpannen der vaten te verminderen , en daardoor gevolglijk het bloedfpuwen te doen ophouden , dan nog blijft het echter eene uitgemaakte waarheid, dat men-daarin alleen zijne hulp niet kan, noch mag zoeken; maar bij het wegneemen des overtolligen bloeds door de aderlaating, ook andere gepaste hulpmiddelen moet aanwenden; zulke middelen naamlijk, waardoor de hette des bloeds , die als de vcornaamite oorzaak van dc fpanning verfnelde en beevende  gevolgen in 't algemeen. I73 beweeging der vaten , aangemerkt moet worden , wordt weggenomen, waarna gevolglijk ook het uitwerkzel van deeze oorzaak moet ophouden te beftaan : deeze handelwijze is derhaiven ontegenfpreekelijk te verkiezen, boven het herhaalen der aderlaatinge , te meer daar het rareficeeren des bloeds , niet zonder groot gevaar voor de gantfche dierlijke huishouding, kan gefchieden: men bedenke eens , en vraage zig zeiven , of men , zonder nadeel, binnen den kleinen tijd van vieren-twintig uuren , vier , vijf a zes maaien, eene niet geringe hoeveelheid bloeds , door het openen van eenen ader, kan wegneemen , na de Lijder alvoorens eene gantfche menigte bloeds heeft uitgefpuwd ? Ik zwijge voorbedachtelijk, van een twintig, en veertigmaalen herhaalde aderlaating, binnen den tijd van weinige weeken , na welke onmenschlijke handelwijze, het bloedfpuwen echter niet ophoudt, offchoon het lichaam van buiten reeds dood fchijnt te weezen ; ja , dikwijls , niet alleenlijk aan een begin , maar zelfs een niet weinig gevorderden voordgang van teering onderworpen zij. Ik twijfel in dit geval insgelijks geen oogenblik, of ieder weldenkend Geneesheer , zal met mij inftemmen, dat zulk eene rareficeerwg des bloeds , de geheele dierlijke huishouding, volkomen verzwakken, en de allerbitterfle gevolgen hebben moet. In het bloedfpuwen , zelfs wanneer het uit eene volbloedigheid ontftaat , zijn zeldzaam meer dan ten hoogften twee , bijna nooit drie ruime aderlaatingen noodig; welken altijd voldoende zijn , om eene behoprelijke verminde-  .174 VAN HET BLOËDSPUWEN , IN DESZELFS ring van bloed te maaken ; als mede om de fpan- en beevende kracht der vaten te verzwakken , het overige moet door gepaste geneesmiddelen gefchieden ; maar vermits de menigte des bloeds , niet altijd , en ook niet altijd alleen , de waare oorzaak van het bloedfpuwen is ., 't welk wij terftond nader zien zullen , zo volgt, dat men ook niet altijd de aderlaating , als ccn algemeen , of altijd volftrekt noodzaakelijk hulpmiddel kan aanmerken; maar dat dezelve integendeel onder groote bepaaling moet aangewend worden. Het bloed komt gemeenlijk met eene bijzonder fterke aandrift , zo wel uit den geopenden ader , als uit de keel , door het fpuwen; doch dc aandrang en toeftrooming van hetzelve, naar de longen , kan aanmerkelijk groot zijn, fchoon het lichaam fomtijds minder bloeds heeft, dan tot inftandhouding van hetzelve noodiff is; en vermits de hoeveelheid van het afgetapte en uitgefpuwde bloed, dikwijls zeer groot is, zo zoude men billijk mogen denken, dat de fterke en bovenmaatige circulatie daardoor moest verminderen ; dan , van het tegendeel worden wij door de ondervinding, niet zelden overtuigd: en vermits de oorzaak van deeze fchielijke circulatie, gelijk gezegd is, niet aan de menigte, maar aan de verhetting des bloeds , en de daaruit voordkomende fpanning en vermeerderde beevende beweeging der vaten, is toetefchrijven, zo is het duidelijk dat de gemelde hette , als eene der voornaamfle oorzaaken aangemerkt, en derhaiven ook te keer gegaan moet worden , indien men een gelukkigen uitflag der toegebragte hulpe wil verwachten ; want het is eene uitgemaakte waarheid , dat de beevende  gevolgen in 't algemeen. 175 beweeging cn fpanning der vaten toeneemt, naar maate de hette des bloeds fterker is, en naar maate deeze beevende beweeging toeneemt naar maate moet ook de hette des bloeds cn de omloop van dien , vermeerderen ; derhaiven begrijpt men ook zeer ligtlijk , dat in zulke gevallen , de middelen die fterk verkoelen en tevens de bovenmaatige gevoeligheid verminderen , met meer hoops op een goeden uitflag toegediend konnen worden, dan het al te dikwijls herhaald aderlaaten ; aangemerkt door de toediening der gezegde middelen , de dierlijke huishouding in ftand gehouden wordt , en dat integendeel door het rarefieeëren des bloeds, de al te bekende gevaarlijke gevolgen , ook door de beste geneesmiddelen, niet te verhoeden zijn. Ik herhaale derhaiven, dat wanneer'wezenlijk eene volbloedigheid plaats heeft, (welke echter niet altijd, en ook niet bij alle Lijders plaats hebben kan,) men echter het al tc dikwijls herhaald aderlaaten , niet zonder nadeelige gevolgen kan onderneemen , vermits daardoor , als mede door de onthouding van voedzaame fpijzen , de digeftie en noodigë nutritie gemeenlijk zeer moet lijden ; en hieruit volgt dat het gantfche geitel op eene dubbelde wijze wankel, baar gemaakt , cn eindelijk zo verre verzwakt wordt, dat het geheel moet vallen.  VAN HET BLOEDSPUffEN, EN DESZELFS VERSCHILLENDE OORZAAKEN IN 'T B IJ Z O N D E R. bloedfpuwen uit de long , waarvan ik hier fprcek , is , over 't algemeen, een zeer gevaarlijk toeval , en hetwelk de gezondheid gemeenlijk eene onherflelbaare fchade toebrengt, ja dat niet zelden in korten 'tijd doodlijk kan weezen , zo niet door de kunst, en wel zonder eenig tijdverzuim , het drijgend gevaar afgeweerd wordt; want zonder deeze hulp , is niet alleenlijk het leven' altoos in het grootfle gevaar, maar de gevolgen , als verettering der long , of etterborst , (empyema,~) zweertjes, (wmzae,) verharding, {[fcirrhus,) teering, (phthijis,) enz. zijn alle zeer bezwaarelijk tc geneezen: dit alles vindt ook plaats bij eene ontfteeking der longe , (peripneumonia,) der lever, ( hepatitis,) der nieren , (nephritis ,) en dergelijke gevallen meer , waarvan eene teering dikwijls een gevolg kan weezen. Ik zal hier voornaamlijk fpreeken van het bloedfpuwen uit de longen , wanneer naamlijk het bloed met de hoest uitgefpogen wordt; en die foortcn welken dikwijls , verkeerdlijk den naam van bloedfpuwing gegeeven worden, niet in aanmerkingc neemen-; als bij voorbeeld , wanneer het fcorbutique tandvleesch , door eene drukking , of wrijving , of het bijten op harde dingen , aan 't bloeden gebragt, en dat bloed met bet gewoone fpeekzel uitgevoerd wordt; of dat het gecoaguleerde bloed , na eene  VAN DEÖORZ. VAN 'T BLOEDS. IN 'TBIJZONDER. I77 eene neusbloeding, onder 't gemelde fpeekzcl, wordt nfde Seëxpectoreerde flijm gevonden der f.na, °ok wanneer bij eene ontfteeking dei longe bloed geëxpectoreerd wordt , gelijk dikwijls gefchiedt, enz. ë J Het bloedfpuwen uit de Jonge , is ZCer re makhjk van het bloedbraaken , cn alle andere daartoe niet behoorende bloed ontlastingen te onderfcheiden ; maar daarentegen zijn de menigvuldige oorzaaken van het bloedfpuwen, niet even gemaklijk uit elkander te kennen ; en echter komt het bij de eencczing zeer veel aan op het onderhennen derzelven ; want daardoor wordt men in Ta gefteld, om de geneesmiddelen, welken "ange wend moeten worden, met zekerheid te koimen voorfchrijven waarvan de gelukkige uitftagTer gencczing afhangt, en waardoor het vvedcfkee ren belet kan worden. veueruee. Derhaiven zal ik het voornaamfle van het geene ik voor het ziekbedde waargenomen heh zo kort en duidelijk als mogelijk fs, en a"s het gewigt der zaake zal toelaaten , voordraagen echter maar weinigen van de mij voorSme' ne gevallen aannaaien. urgeKome Om hier aan te voldoen , zal ik , volgends mijn plan, deeze ziekte eerst indeelenf en W°°Tuuae oorzaake» derzclveopgeeven Wij hebben wel maar ééne foort van bloed- vermit? éLV*8'**?"*'** genaamd, maar vermits dezelve op drie verfchillende wijzen z^Ar** ikze °°k * «-.ff i.) Als de bloedvaten verfcheurd worden; , ^ fS*e'bloed> met gweld, door de uit er N tinden der bloedvaten gedreeven wordt- J M  178 VAN DÉ 00KZAAKEN VAN HET En, 3 ) Als de bloedvaten door een fcherp vocht doorgevreeten worden. De aanleiding geevende oorzaaken, tot deeze drie foorten, zijn menigvuldig , echter zijn de volgende de voornaamften. Het bloedfpuwen door eene verfcheuring der vaten , gefchiedt, wanneer hetzelve eene familleziekte is , zo dat de, vader of moeder daaraan onderhevig geweest is , en derhaiven thans een dispofitie in de flruÜuw der vaten, en de hoedanigheid der vloeibaare deelen plaats heeft, daarom ook gemaklijk door eene geringe gelegenheidgeevende oorzaak, (caufa occajionalis,~) ontftaan kan: want wanneer de Lijder van een fangumisch temperament is , doch van lichaamsconftitutie zwak en zeer gevoelig; wanneer de bloedvaten zeer teder zijn , kan alles wat de vleeschvezelen te zeer irriteert, aanleiding tot het bloedfpuwen geeven ; voornaamlijk wanneer eene volbloedigheid plaats heeft, en dat de meeste voedzaame vochten in bloed overgaan, en weinig vleesch maaken. De tweede bovengemelde foort , wanneer naamlijk het bloed, met geweld, door de uiterfte einden der bloedvaten gedreeven wordt, ontftaat voornaamlijk, wanneer eene bijzondere neiging tot groote volbloedigheid plaats heeft', en echter het gantfche lichaamsgeftel , derhaiven ook de bloedvaten , zeer fterk zijn, zo dat dezelven den allerhevigften aandrang en toeftrooming des bloeds, tegenftand konnen bieden ; in dat geval worden, noodzaakelijk , de uiterfte einden der bloedvaten lijdelijk, en moeten zig uitzetten, waardoor dikwijls een ftroom van bloed, zonder moeite of merkelijke hoest  BLOEDSPUWEN IN 'T BIJZONDER. 179 uitgeftort wordt; maar vermits in alle lichaamen , de bloedvaten in dc hersfenen het zwaktfte zijn, zo heeft bij deeze foort vanLii ders , bchalven het bloedfpuwen , niet zelden eene bloedige beroerte, (apoplexia fanguinea,) plaats; voornaamlijk wanneer dc Lijders in den dieet excedeeren. De derde foort, wanneer de bloedvaten van een fcherp vocht doorvrecten worden , kan zo wel ontftaan uit eene aangeborene fcherpe qualiteit der vloeibaare deelen , als uit eene bijzondere neiging daartoe : want als het re rum van- 't bloed ontaart, en zijne kleverige eigenfchap verliest , (door welke kleverige eigenfchap de binnendeelen van de bloed- en ftag-aderen bedekt, en voor alle nadeel bewaard worden,) zo wordt het dikke deel van dit fluïdum opgelost , neemt eene alcalinifche urinachtige eigenfchap aan , corradeert , en door vreet eindelijk de vaten: in dit geval behoort voornaamlijk in aanmerkinge genomen tc worden , or de JtruEtuur der vaten op zig zclven reeds teder en het lichaam volbloedig is. In Jcorbutique lichaamen, vinden wij de bloedvaten gewoonlijk zeer teder , doorfchijnend blaauw, en ongemeen opgezet dik, 't welk voornaamlijk aan de voeten zeer zichtbaar waargenomen wordt: mogelijk dat het doorfchijnend blaauw veroorzaakt wordt door dat het gluten van zijne qualiteit veranderd, en gedeftrueerd is, eenen corrodeerenden aart aangenomen heeft, en de vaten derhaiven van binnen niet behoorelijk bedekt worden^ want op die wijze kan zulk een doorlchiincnd blaauw plaats hebben Uit dit weinige nu zien wij duidelijk, dat alle die geenen, bij welken reeds de eene M 2  l8o VAN DE OORZAAKEN VAN HET of andere van de bovengemelde prcedisponeeren* de oorzaaken plaats heeft , door alle zulke gelegenheidgeevende oorzaaken , door welken het bloed eenen vermeerderden graad van hette , en verfnelder circulatie ontvangt, zeer gemaklijk de eerfte , tweede , of derde foort van bloedfpuwing ontftaan kan : als bij voorbeeld , door het gebruik van geestige en verhettende dranken, waardoor het bloed niet alleenlijk vloeibaarder , maar ook heeter gemaakt wordt ; insgelijks wordt het bloed ongemeen verhet, door alle verhettende kruiden , als folie, enz. Het buitenfpoorig tabakrooken, kan ook, in fommige lichaamen, eene ongemeene verhetting veroorzaaken ; want de olijachtige dampen, welken onmiddelijk tot het bloed , als ook die welken met het fpeekzel vermengd , en op die wijze tot de vloeibaare deelen overgebragt worden , vermeerderen de hette en fcherpte des bloeds , 't welk op veelerlcic wijzen van fchadelijke gevolgen kan weezen : niet minder fchadelijk is het fpeelen op blaasinftrumenten , waardoor de long zeer verhet wordt , want door het al te zeer aanfpannen der buitenmusculen, en tevens door de afwisfelende persfing en drukking van de lucht, worden de bloedvaten zo wel gedrukt , als tot barstens toe uitgezet ; door den geftaadigen aandrang van het derwaards ftroomende bloed, kan derhaiven, zeer gemaklijk, de eerfte of tweede foort van bloedfpuwing ontftaan : even gevaarlijk is voor zulke geftellen het zingen , fchreeuwen, het al te hard en lang ipreeken , enz. van gelijke gevolgen zijn die geene verhettingen , welken uit eene boven-  BLOEDSPUWEN IN »T BIJZONDER. l8l maatige lichaamsbeweeging ontftaan : nog kan een onverwacht bloedfpuwen ontftaan , door het , de kracht des lichaams te bovengaand draagen, of tillen ; insgelijks door een flag of val op de borst, of den rug; ja zelfs heb ik een bloedfpuwing zien ontftaan , door het klappen met een zweep ; door zwavel- en verfcheidene andere prikkelende dampen ; insgelijks door eene aanhoudende verkoudheid cn drooge hoest; eindelijk ook door verftopte maandftonden, als mede door eene onvoorzichtige opftopping van ambeien, enz. Deezen nu zijn wel de voornaamfle oorzaaken van eene bloedfpuwing uit de longe, maar echter zijn er nog verfcheidene anderen voorhanden , als daar is onder anderen, het gebruik van vergif; maar vermits deezen uit den loop en toedragt der omftandigheden bekend zijn, ga ik dezelven met ftilzwijecn voorbij. Ter ontdekkinge van de verfchillende foorten van bloedfpuwingen , of liever , • ter ontdekkinge van de oorzaaken daarvan , wordt niet anders vereischt dan de opmerkzaamheid van den Geneesheer, op het temperament , de lichaamsconftitutie van den Lijder , als mede op de voorafgegaane oorzaaken , levenswijze , enz. want daardoor moet hij in ftaat gefteld worden, om, de grondoorzaak der ziekte, met volkomene zekerheid, ontdekt hebbende , de vereischte hulpmiddelen te konnen voorfchrij. ven ; hier bij komt nog in aanmerking het kennen van de algemeene voortekenen van eene ophanden zijnde bloedfpuwing , ten einde door het toedienen van gepaste hulpmiddelen, het gevaar nog bijtijds voortekomen : ik zal M 3  182 VAN DE OORZAAKEN VAN HET derhaiven de voornaamfte dier voortekenen, bij; mij waargenomen , opgeeven — zij zijn de volgende : De Lijder gevoelt dikwijls eene bijzondere drukking, en zwaaren last op de borst, als of de borstholte tc naauw ware; fomtijds gevoelt hij eene bijzondere zwaarte of nederdrukkende last van het borstbeen , ([jlernum,) welke hij voornaamlijk gevoelt , na eene fterke of al te fchielijke bewecging , of dat hij eenige moeielijkbeid , of fchrik gehad heeft , zo dat hij , terftond daarna , met moeite den adem moest haaien : naar maate de Lijder nu een vlakke of nedergedrukte borst heeft , naar maate is het ademen , en de drukkende last op de borst, groot : fommigen gevoelen dikwijls eene ongemecne en ongewoone warmte , benaauwdheid , en ook wel eens fteeken in de longen, of in de zijde van de borst , 't welk niet zelden voor eene longontfteeking, of't zijdewee gehouden wordt ; echter zijn bij veelcn die fteeken zeer gering , zo dat zij alleenlijk eene hoest veroorzaaken , daar zij integendeel , bij anderen , den hoogften graad benjken, zo dat de Lijder bijna niet kan ademen, en over 't algemeen kentekenen opgeeft, zeer overëenkomftig met die van eene gevaarlijke longontfteeking: bij allen die reeds bloed gefpogen hebben, worden de nachten gemeenlijk niet zeer gerust doorgebragt ; waartoe ondertusfehen de groote vrees voor het wcderkceren der bloedfpuwing niet weinig helpt, cn voornaamlijk wanneer de volbloedigheid merkelijk toegenomen is , als waardoor deeze : ngst zekerlijk nog meer vergroot : deeze en .foortgclijke kentekens zijn , bij die gecnen  BLOEDSPUWEN IN 'T BIJZONDER. 183 welken , gelijk gezegd is, reeds bloed gefpogen hebben, altijd voorboden van eene andere ophanden zijnde bloedfpuwing; echter overvalt dezelve den Lijder fomtijds zeer fpoedig , ja. zelfs, zonder dat hij nog eens daaraan gedacht heeft : bij zulke Lijders is de fmaak gemeenlijk zoutachtig ; fomtijds , cn voornaamlijk wanneer zij eene groen - geele materie uitmoesten , zoetachtig cn walgelijk ; door alles wat die hette des bloeds vermeerdert, worden de wangen roozen-rood , cn het gantfche gelaat als met eene vliegende hette overvallen, vergezeld van pijn cn zwaarte van het hoofd; bij eenigen kondigt deeze vliegende hette , als mede de draajing en duizeling des hoofds, walging en neiging tot fpuwen, een nieuwen aanval aan, de pols is alsdan gemeenlijk wat fchiclijker en harder. Wanneer deeze en foortgelijke , bij den Lijder dikwijls reeds bekende voorboden , zig opdoen , en 't gevaar niet bij tijds voorgekomen wordt, volgt zekerlijk eene nieuwe verfcheuring der bloedvaten ; en naar dat de vaten welken verfcheurd worden groot zijn , het lichaam volbloedig , en de hette des bloeds aanmerkelijk is , is ook dc hoeveelheid des bloeds , welke uitgefpuwd wordt : fomtijds kan zonder moeite een gantfehen ftroom bloeds volgen ; op eenen anderen tijd wordt de Lijder , als het hem overvalt , genoodzaakt , door fchielijk opteftaan , lucht te zoeken, wil hij zig niet in gevaar ftortcn van te verflikken ; doch gemeenlijk komt het bloed met of onder 't hoesten, uit : ik heb dikwijls Lijders hooren klaagen , dat zij op verfchillende plaatfen in de longen , eene vliegende ftcek M 4  \ I84 VAN DE OORZAAKEN VAN HET gevoelden , die zij vergclceken , bij het fnel doordrijven van een fcherp mes of fcherpe pijl, en waarna zij ook duidelijk eene verfcheuring gevoelden , op welke dan mede terftond eene bloedfpuwing volgde, fomtijds met, maar ook fomtijds zonder eene groote warmte in de borst : zo heb ik voor eenige jaaren een geval bijgewoond , waarin de Lijder , eenige maanden lang, over deeze vliegende ftcek in de borst geklaagd had , met beklemming en bezwaaring van een drukkenden last op dezelve, cn 't welk men voor een uitwerkzel van winden had gehouden ; doch het gevolg was eindelijk eene zwaarc bloedfpuwing : dees Lijder konde na dien tijd , gelijk hij mij verzekerd heeft , altijd eenen nieuwen aanval vodrfpellen; want hij gevoelde, onderfcheidenlijk, den vermeerderden aandrang cn warmte van het bloed , naar de befchadigde deelen ; doch federt den tijd dat hij mijne zorg aanbevolen geweest is , en hij de voorgefchreevene middelen geftadig gebruikt heeft , heeft geen nieuwe aanval plaats gehad : bij eenigen blijft de gemelde fteekende pijn , hoest en het bezwaarlijk ademhaalen , 't welk volkomen met eene ontfteeking der longen in alles overeenkomftig is , gantsch hun leven bij , tot dat eene daarop volgende verettering der longen en teering , een einde aan hunne elcndcn maakt. Die geenen welken nog nooit bloed gefpogen hebben , cn 's morgens bij hunne ontwaaking , ccn blaauw- of zwart-achtige flijm uithocsten , mogen wel bij tijds zorg draagen, dat het gevolg daarvan worde voorgekomen , want zij flaan ongetwijfeld bloot voor een bloedfpuwing en ontfteeking der longen ; dc  BLOEDSPUWEN IN 'T BIJZONDER. 185 oorzaak van deeze blaauwe flijm, is wel voor naamlijk te vinden, in de flechte gefteldheid des bloeds , en van het lymphatisch gedeelte des zeiven ; en ik houde gemelde blaauwe flijm voor eene afzondering van gedefinieerde bloeddeelen , welken in de celachtige deelen afgezonderd , en door dc prikkeling die dit vocht maakt, uitgehoest wordt: wanneer zulke Lij ders bij tijds , dc gepaste zuiverende , corri geerende, en antiphlogifiifche middelen gebruiken den noodigen goeden dieet houden , als mede eene tijdige aderlaating niet verzuimen , kan het gevaar nog voorgekomen worden. Dat de meergemelde blaauwe flijm, altijd een gevrees de voorbode is, en, door eene bijkomende oorzaak aanleiding tot ontfteeking kan geeven , heb ik bevonden zeker tc zijn; ja ik heb verfcheidene maaien, die ongelukkige gevolgen voorfpeld, cn de uitkomst heeft altijd mijn gevoelen _ bevestigd. Bij zekeren Lijder, die reeds twee jaaren lang , 's morgens vroeg , deeze blaauwe , en over dag een zeer witte, vettige zamenhangende , echter gekartelde flijm, fals zaad,) loosde, volgde eene longontfteeking, verettering en daarna de tcering: bij een tweeden Lijder, volgde, zonder eene merkelijke voorgaande ontfteeking, eene flijmige longteering, (phthi. fis pitmtofa,) waarvan hierna, wanneer ik van wol-den.^ handc,en' breeder Sproken zal tr^at !T Sencezen van ^t bloedfpuwen betreft , daaromtrent moet ik aanmerken , dat ïïaats h eft PUWGr-,Uit d, *eene ko°^ plaats heef , gehjk wel in andere gevallen waarin het bloed door onnatuurlijke wegen « evacueert wordt ; bij voorbeeld , in blocdbraa" M 5  ï86 VAN DE OORÏAAKEN VAN HET ken, of ontfteeking der longe, of, door zwaa-> re catarrhen veroorzaakte bloedhoesten , enz. waardoor derhaiven het waare bloedfpuwen zig van deeze laatfte en foortgelijke toevallige bloedontlastingen zeer ondcrfchcidt , enz. Wat aangaat het openen van eenen ader, hetzelve vereischt de opmerkzaamheid van den Geneesheer , uit aanmcrkinge van het temperament , de lichaamsconftitutie , voorafgegaane oorzaaken , en fterk te van den pols ; en op deeze wijze is het ook gelegen met de hulpmiddelen. Het is in waarheid een zaak van het grootfte gewigt , naauwkeurige aanmerking te maaken, op de lichaamsconftitutie , zo wel als op de voorafgegaane oorzaaken ; want daardoor moet men in ftaat gefteld worden , om met meerdere zekerheid , het toedienen der noodige hulpmiddelen te konnen bepaalen. Het aderlaaten is in alle volbloedige cn van tedere bloedvaten voorziene lichaamen, in zo verre wel een krachtdaadig hulpmiddel , als het dc fpankracht der vaten vermindert, en derhaiven het confolideeren der gefcheurde vaten helpt bevorderen ; maar vermits de dierlijke huishouding , op den duur, voor zulk eene hulp niet beftaanbaar kan weezen , moet men bedacht zijn , om , gelijk reeds gezegd is , door andere hulpmiddelen , waardoor het gantfche geftel niet ten onder gebragt kan worden, dc oorzaak der bloedfpuwinge wegtcnccmcn. Men zept wel , dat die quantiteit van bloed, welke verlöoren gaat , fpoedig herfteld wordt; maar vermits, ten gelijken tijde, de 'jHgeJlie cn mtritie zeer geftoord worden , kan  BLOEDSPtlWEN IN 't BIJZONDER. 187 de qualiteit des bloeds ook niet voldoende wcezen ; gevolglijk zullen dc levensgeesten , en andere vloeibaare deelen , welken tot inftandhouding van 't gantfche geitel noodig zijn , niet naar behooren afgezonderd konnen worden , 't welk noodzaakelijk eenen volkomencn ondergang ten gevolge moet hebben. Ontftaat de bloedfpuwing uit eene al te groote volbloedigheid, 't welk men uit de lichaamsconftitutie en den pols kan weeten ; cn heeft de Lijder nog niet te veel bloeds verlooren , zo kan eene aderlaating noodzaakelijk weezen • maar bovendien zal voornaamlijk door het gebruik van krachtig verkoelende middelen , bde fpoedigfte hulp verwacht moeten worden s op deezen volgen de zecpaartige , laxcerende, cn zuurachtige middelen , als welken de volbloedigheid ongemeen verminderen : de onthouding van al te fterk voedzaame fpijzen , cn dranken ; de noodige lichaamsbewceging , cn voords alles wat tot een gcregelden dieet behoort , helpt mede niet weinig tot het verminderen der volbloedigheid : die geenen welken het verminderen des bloeds, door het herhaald aderlaaten zoeken , zullen nimmer hun oogmerk herijken ; maar hoe meermaalen deeze ingebeelde hulp toegebragt wordt, des te verder zullen zij van 't gemelde oogmerk afwijken , en eindelijk de hoop op herftel scheel verliezen. b Eene al tc fterke beevende bewecging deivaten , kan zo wel als eene volbloedigheid de oorzaak van eene ontfteeking en bloedfpuwing weezen ; want wanneer dc bloedvaten zeer zwak cn teder zijn , cn ten gelijken tijde, bij den Lijder, eene zeer groote fenlibiliteit  188 VAN DE OORZAAKEN VAN HET en irritabüiteit plaats heeft, kan door eene geringe gelegenheidgeevende oorzaak , waardoor de beevende beweeging vermeerderd wordt, en alles den hoogften graad van uitzetting herijken moet, een verfcheuring der vaten het gevolg zijn. In zulke zwakke, gevoelige lichaamen, waarin , door veelvuldige oorzaaken , als verhetting, fchrik , verdriet, en dergelijke meer, eene al te groote beevende beweeging wordt waargenomen , zullen de temper e erende , en pijnftillende middelen van meer diensf weezen , en ook met meer zekerheids toegediend konnen worden , dan het telkens herhaalen van aderlaatingen ; aangemerkt hier de oorzaak der beevende beweeging , in eene al te groote fenfililiteit en irritabüiteit , maar niet in eene volbloedigheid gelecgen is : de pols kan in zulke gevallen dikwijls den fchijn van volbloedigheid aanneeroen , fchoon de volbloedigheid zelve echter geene plaats heeft: maar daar de hette des bloeds, deszelfs omloop zeer vermeerdert , zo volgt ook, dat , hoe fterker de hette toeneemt , de beevende beweeging des te grooter moet weezen; en derhaiven moet door de gemelde oorzaaken, de omloop vermeerderd en de fpankracht verfterkt worden, gelijk reeds gezegd is. In zulke tocnecmende, vermeerderde beweeging, fpan- cn beevende - kracht , komt het in 't algemeen daarop aan , of de vaten fterk of zwak zijn , cn of het bloed zijne bchooreiiike qualiteit heeft; want zijn de vaten zwak , zo moet men , gelijk ook reeds gezegd is, ccne ver. fcheuring verwachten , en zijn zij fterk , zo dat zij den aandrang des bloeds wederftaan konnen , zo kan door dc tocnecmende hette, een  bloedspuwen in 't bijzonder. 189 verdikking van het lymphatifche vocht, en daardoor eene verftopping en ontfteeking ontftaan; maar geeven de uiterfte einden der bloedvaten mede, dan wordt het bloed , ter oorzaake van de geweldige toeftrooming van hetzelve , daar door heen gedreeven , en even als bij' de verfcheuring der bloedvaten gemeenlijk gefchiedt, met een hoest uitgefpogen ; de groote hette is zo wel oorzaak van het bloedfpuwen , als van het ftollen der lymphe; want als deeze verdikte lymphe, verftopping in de kleine vaten maakt, zo moeten alle omliggende deelen aanzwellen , en geinflammeerd worden ; en wanneer er geene refolutie volgt, zo is eene disfolutie onvermeidelijk, 't welk ik voor de gevaarlijkfte periode der ontfteekingen in alle deelen , waarin het gemelde geval mogt plaats vinden, aanmerk ; gelijk wij zulks ook in het zijdewee, de longontfteeking, en de ontfteeking der lever, ontdekken. Is er in het bloed een fcherp fcorhuticq vocht voorhanden , waardoor de vaten doorvreeten worden , zo kan men met het herhaald aderlaaten insgelijks niets uitrichten , indien men niet, ten gelijken tijde , en wel voornaamlijk, bedacht is, om de fcherpe eigenfchap der .vloeibaare deelen, door gepaste hulpmiddelen en den dieet te verbeteren ; en vermits in dit geval, de oorzaak in de waterige en flijmige deelen des bloeds te zoeken is , welke deelen gemeenlijk eene alcalinifche urinachtige eigenfchap aangenomen hebben , waardoor het .gluten zijne kleverige eigenfchap ontnomen cn vloeibaarder gemaakt is , zo zal eene verbetering der vochten , bewerkt door de daartoe gepaste' hulpmiddelen , dc beste geneeswijze zijn.  I90 VAN DE OORZAAKEN VAN HET Het kleverige vocht, waarmede de vaten van binnen omgeeven zijn , en waardoor dezelven voor alle aanvallen , zelfs voor het doordringen des bloeds door de uiterfte einden , bewaard worden , zo als ook de openingen van den huid of rok der flagaderen , waardoor de olijachtige, en waterige vochten uitzweeten, zal door het herhaald aderlaaten, nog meer van zijne qualiteit ontaarten ; gevolglijk zullen de daaruit voordfpruitcnde ongelukkige toevallen, nog meer toeneemen , en de ondergang van 't gantfche geitel verhaast worden : in tegendeel zijn de Acida mineralia , en vegetabilia , het Serum, lattis aluminofum , en alle de hiertoe behoorende antifcorbutica , evacueerende en corrigeerende middelen , insgelijks ook de bloedkoppen , baden , behoorelijke lichaamsbeweeging , en een goed dieet, de fpoedigfte en zekerfte hulpmiddelen. Deeze foort van bloedfpuwing onderfcheidt zig van alle anderen, door het blaauw geaderte, blaauwe plekken , door fcherpen fcorbutiquen, jeukenden uitflag van puisten, bloedvinnen, door oude zeeren of wonden aan de voeten , het losfe en bloedende tandvleesch , Hechte lucht uit den mond , enz. Somtijds ontftaat het bloedfpuwen, uit geene van de gemelde oorzaaken , maar neemt zijnen oorfprong uit eene teruggehoudene , door de Natuur bepaalde periodifche evacuatie , gelijk de maandftonden : deeze terughouding kan door veelvuldige oorzaaken ontftaan , en eene bijna gelijke periodifche evacuatie uit de longen veroorzaaken , 't welk eene periodifche bloedfpuwing uit de long , ( hcemoptyfis periodica , )  BLOEDSPÜWEN IN 'T BIJZONDER. 191 genoemd mag worden : deeze foort van bloedfpuwingen kan door het herhaald aderlaaten, voor die keer , niet alleen , maar ook zo dikwijls als hetzelve ter hand genomen wordt, verminderd en gefluit worden ; dan , vermits de hoofdzaak, dat is het wederkeeren der maandftonden, hierdoor niet verbetert, maar in tegendeel veel verergert, (indien de Natuur niet door een bijzonder toeval gered wordt,) zo kan men ligtlijk begrijpen, dat alle vloeibaare deelen , (zo als in 't bijzonder 't gluten van 't bloed,) welken van hunne hoedanigheid afgeweeken , en een gantsch anderen aart aangenomen hebben, ja zelfs reeds zeer gedefinieerd zijn , door het dikwijls aderlaaten , nog meer van hoedanigheid veranderen , en den ondergang van het gantfche geftel verhaast wordt, alzo men aan het wederkeeren door deeze handelwijze niet kan denken. Het is bekend dat het te rug blijven der maandftonden , buiten zwangerfchap, tot veelvuldige krankheden aanleiding kan geeven , als daar is cachexie , witte vloed, waterzucht, eene benaauwde borst , kortademigheid , hoest , teering cn meer anderen : en vermits het herhaald aderlaaten in veele geitellen niet dienftig is, ja dikwijls niet gefchieden mag , en men voornaamlijk op de grondoorzaak moet letten , om door het wegneemen van dezelve, de herftelling der behoorelijke evacuatie te helpen bevorderen , zo zal ook het wederkeeren van zulk een periodisch bloedfpuwen, niet door het aderlaaten belet konnen worden; ja de ondervinding heeft mij geleerd, dat in deeze foort, de aderlaating zeer zeldzaam te pas komt ; in tegendeel zijn allé die middelen, welken zonder tc  I92 VAN DE OORZAAKEN VAN HET vernetten , de gewoone wegen der Natuur openen, de fpoedigften en zekerften, welken echter ook naar dc lichaamsconftitutie, en naar dat de grondoorzaak van het terughouden is, verkoozen moeten worden; van deeze verdienen de refolveerende, evacueerende, afleidende middelen, klijfteeren , baden, en alles wat het bloed naar de onderdeden leidt , in aanmerkinge te komen, vermits, de oorzaak daardoor weggenomen zijnde , het bloedfpuwen van zeiven moet ophouden. Men moet het bloedbraaken , (in welk geval het bloed dik donker-rood van kleur is,) 't welk mede uit de gemelde verhinderde maandlijkfche evacuatie ontftaan kan , hiermede niet vermengen ; echter is ook in dat geval de aderlaating van nadeelige gevolgen ; de zachte laxeerende , tempere'erende middelen , de Acida mineralia , de klijfteeren en foortgelijken, zullen de beste en zekerfle bevonden worden; en wanneer het bloedbraaken ophoudt, zullen de oplosfende middelen, als de Tartarus folubüis, vel Tartarifatus , of de Tartarus emeticus infpisfatus , met het Nitrum vercenigd, en in kleine en herhaalde giften gegceven , de beste refolveerende middelen zijn , gelijk ook het voet- en lenden-bad , in beide gevallen te pasfe komt, en maar zeldzaam onwerkzaam bevonden wordt. De vloeiende ambeien, (ficemorrhoides fluentesf) kan men wel niet als zulk eene periodifche evacuatie aanmerken , echter konnen dezelven zo wel door eene aangeborenc neiging , als door een ongeregclden dieet veroorzaakt worden, en wezenlijk tot eene periodifche bloedfpuwing overgaan : om deeze fomtijds van de Natuur ge- dwon-  bloedspüwen in 't bijzonder. I93 dwongene ontlasting van bloed, te rug te houden , of te ftoppen „ wordt weinig kunst vereischt; hetzelve kan met geringe middelen gefchieden , maar om de grondoorzaak wegteneemen, en de Natuur door deezen weg van eene altijd met gevaar verzelde verkeerde ontlasting te bevrijden , behoort zekerlijk meer kennis en ervaaring , om dat men de Natuur van iets bevrijden moet, op zodanige wijze, dat geene andere nadeelige gevolgen daardoor verwacht konnen worden; cn vermits dikwijls, door Hechte behandeling, of fchuld van den Lijder , deeze periodisch gewordene evacuatie geflopt wordt, is het geen wonder , dat men onder gemelde gevaarlijke gevolgen , veeltijds een periodisch bloedlpuwcn waarneemt : de volbloedigheid kan men niet altijd en ook niet alleen , als de grondoorzaak van het vloeien des bloeds uit de hcemorrhoidaal vaten befchuldigen ; in tegendeel vinden wij die oorzaak in cene verflopping van het klein geaderte , van verfcheidene deelen in de derde caviteit gelegen, en wel voornaamlijk van de lever, enz. waardoor de vrije doorgang des bloeds, door den poortader, verhinderd moet worden: indien de gemelde oorzaak plaats heeft, is het zeer begrijpelijk dat het vloeien der ambeien niet kan nog mag te keer gegaan worden , alëer deeze verftopping behoorelijk weggenomen , en de ongehinderde circulatie herfleld is , wil men anders geene bloedfpuwing, of eene of andere van de bekende menigvuldige foorten van gevolgen verwachten: om de gemelde verftopping van het klein geaderte wegteneemen , en den verhinderden doorgang van het bloed, door den N  294 VAN DE OORZAAKEN VAN HET poortader te herftellen , zal men zig best bevinden bij alle zachte refolveerende , abfiergeerende middelen, waaronder voornaamlijk geteld moeten worden de Tartarus folubilis, vel tartarifatus , als mede de Tartarus emeticus infpifatus, met het Nitrum en foortgelijke zouten vereenigd, in kleine en herhaalde giften gegeeven: behalven de gemelde zijn er ondertusfchen nog meer andere middelen, als het Sulphur antimonii auratum , Mercurius dulcis , de Sapo venetus, Rhabarber en der gelijken; maar vermits de bovengemelde middelen, zelden of nooit aan het oogmerk onvoldoende zijn, ben ik gewoon deezen eerst te beproeven, alëer ik tot anderen overga. Door het gebruiken van verhettende geeftige dranken en kruiden, worden de ambeien dikwijls aan 't vloeien gebragt ; cn even onvoorzichtig, wordt dikwijls dat vloeien door tegengeftelde middelen, te rug gehouden en opgeftopt ; des moet vooreerst een uit de gemelde oorzaak voordgekomene bloedfpuwing , door aderlaating en het gebruik van verkoelende middelen, belet worden , om alles tot bedaaren te brengen ; maar dit gefchied zijnde , zullen gemelde refolveerende middelen , welken de grondoorzaak wegneemen, noodzaakelijk toegediend moeten worden , om het wederkeeren te beletten, en den Lijder eene duurzaame gezondheid tc bezorgen. Indien men verders door eene behoorelijke behandeling , welke voornaamlijk , behalven de geneesmiddelen , in eene ftille , koele, en antiphlogiftifche levenswijze beftaat , zo verre gevorderd is , dat het -bloedfpuwen bedaart, en eindelijk geheel ophoudt, moet men zorgen dat het gecoagideerde, in de celachtige deelen van de  BLOEDSPUWEN IN 'T BIJZONDER. 195 iongen te rug gebleevene bloed, behoorelijk geëxpeüoreerd worde, hetwelk gewoonlijk gefchiedt door zulke refolventia, expecïorantia, als het Gummi ammoniacum, de Flores falis ammoniaci, de Kermes minerale , het Sulphur antimonii auraturn , het Oxymel fcilliticum, enz. warme thee van dei! Masvus islandic. , Fol. hysfipi , mü. le,oln, Flores arnkct pi. en dergelijke kruiden , als mede door het inademen van warme darnpen , enz. de noodzaakelijkheid daarvan is allen Geneeskundigen bekend , vermits door deezen weg, de verettering der longe, en de gevolgen van uitteering voorgekomen wordt • 't is waar , dat , offchoon men de groottte zorg draagt , om de gemelde verettering en tel nng voortekomen , men niet altijd het geluk heeft dat oogmerk te herijken , vermits ^ meenhjk bij alle verfcheurde bloedvaten, eene meer of mindere inflammatie , en gevolglijk ook fuppurane plaats heeft, en alzo , volgends de Jtructuur en verrichtingen, zo als de geftadige beweeging der longen , af- en uit-zonderiS van flijm en etter, en geftadige hoest, het confohdeeren, zo wel als het volkomen geneert r igeTldQ geurde vaten, niet gemaklijk gefchieden, en zeer lang duuren kan ; het welk gemeenlijk, voor dit edele ingewand, niet anders dan van fchroomelijke gevolgen moer weezen; derhaiven heeft men draagen, dat, zonder noodzaakelijkheid, de ex peroratie met te lang aanhoudc , want zo haast als de geexpettoreerde bof verbeterd, cn wel gekookt zijnde, in't water niet zinkt, moeten de corroboreerende en reinigende middelen , zo als de Cortex peruviana, het Serum latlis aluminofum , boven de expeStoreerenden gekoozen worden : eene ai N 2  I96 VAN DE OORZAAKEN VAN HET tc lang en buiten noodzaakelijkheid onderhouden© expettoratie, veroorzaakt niet alleenlijk eene groote debiliteit der longen, maar doet dat ingewand zelfs gemeenlijk tot etter overgaan ; de ohjachtige fmeerige middelen , welken nooit ter plaatfe komen alwaar dezelven van eenig nut konnen weezen , als mede de balfamique verhettende , en alle oudcrwetfche , ongegronde zamcnvoegzelen van geneesmiddelen, waardoor niet alleenlijk geenig nut aangebragt, maar zelfs de digeftie en nutritie op de hoogfte wijze gekrenkt worden, moesten in 't geheel geen plaats meer vinden : de gemelde digeftie en nutritie , twee allergewigtigfte zaaken , waarop de gehcele welvaart van de dierlijke huishouding berust , moet men op allerleie wijzen trachten en wceten te bewaaren, enz. Ik heb waargenomen , gelijk ik niet twijfel of anderen zullen zulks insgelijks waargenomen hebben , dat die Lijders , welken door zwaare bloedfpuwingen veel bloeds vcrloorcn hebben , en , door eene langduurige expettoratie , zeer verzwakt zijnde , kortademig zijn , gemeenlijk over eene bijzondere drukkende benaauwdheid, en zwaaren last op de borst klaagen , als of de borstholte te eng ware , zo dat zij fomtijds het losfe hemd , 't welk immers geheel geene drukking veroorzaaken kan , met drift in de hoogte tillen , om daardoor nog eenige lucht te fcheppen : de oorzaak daarvan is voornaamlijk, de verhinderde, echter hoogstnoodige doorftraaling des bloeds, dooide aeconftringeerde vaten , of door het aangroeien der longe aan het borstviies , of door het aan elkander groeien van verfcheidene longen lucht-vaten, en de te geringe uitzetting der  bloedspuwen in 't bijzonder. 197 longe, om genoegzaame vcrfche lucht intcadcmen : het gebeurt ook wel , gelijk door het openen der lijkeu bewaarheid wordt , dat niet alleenlijk door de menigte van het uitgcfpuwde bloed , maar ook door dat, hetwelk door het herhaald aderlaaten afgetapt is, dat de bloedvaten toevallen,cn aan elkander groeien;maar ook wel dat dc lymphe door het ffilftaan gecoaguleerd, en in de gedaante van polijpachtige verhardingen op verfchillende wijzen, gevonden wordt; dit', zo wel als de verhardingen der klieren van , ^e longcn > zijn gezamentlijk oorzaaken van het verhinderen der behooreJijke ademhaalinge • wanneer bij zulke Lijders, bij welken de circulatie door de longen bezwaarclijker dan gewoonlijk gefchiedt , de maag , door het gebruik van te veel fpijzen, of door het ontwikkelen der lucht te veel uitgezet wordt , zo dat het diaphragma zig niet genoegzaam naar beneden kan uitbreiden , moet de borstholte natuurlijker wijze naauwcr , en gevolglijk het inademen nog meer verhinderd worden ; door een maatig ge* bruik van fpijzen, en langzaame beweeging, kan men eene al te fooedige toeftrooming van het bloed, naar dc longen, voorkomen, of ten minftcn zeer verminderen; maar wilde men het hulp. middel voor de engborfligheid , cn het bez waare lijk ademhaalen, in een herhaald aderlaaten zoeken zoude zulks van korten duur weezen , ja dik' wijls niet langer, dan het bloed werkelijk aan t vloeien is : de hoest die daarna nog bijblijft is meer afgebroken, en dikwijls ; maar droo ger , zwakker , korter , en min krachtig dan die hoest, welke uit eene verkoudheid, (citarrhus,) ontftaat: zulke Lijders geeven 's morgens vroeg dikwijls een groen-geele, of blaat-wN 3  I98 VAN DE OORZAAKEN VAN HET achtige vettige etterftoffe, of flijm op , welke in 't water geworpen zijnde , wegens derzelver fpecifique zwaarte , voor het grootfte gedeelte zinkt, enz. Deeze korte en afgebrokene hoest , wordt door de geringfte oorzaak vermeerderd , en de Lijders behouden dezelve hun gantfehen leven door ; wij bevinden ook na den dood, dat wanneer zij niet aan eene volkomene longteering flerven , dat de longen alsdan op verfcheidene plaatfcn ingevallen , en , gelijk gezegd is , aangegroeid cn verhard zijn: heeft men den Lijder, bij de menigvuldige bloedfpuwingen, herhaalde maaien doen aderlaaten, zo kan men de oorzaak van de gemelde gevolgen in eene ongelijke beweeging der vaste en vloeibaare deelen vinden: hetzelfde ontdekken wij bij Lijders, welken aan eene longontfteeking , zijdewee , en dergelijke ontfteekingskoortfen , gefukkeld hebben , en dien men door een al te dikwijls herhaald aderlaaten eene bovenmaatige menigte bloeds ontnomen heeft ; de longen zijn alsdan niet alleenlijk op fommige plaatfen, door gebrek aan uitzettende kracht, ingevallen, maar ook, gelijk mede reeds gezegd is , aan het borstvlies vastgegroeid : zulke Lijders hebben terftond eene minder vrije ademhaaling , en worden mede van eene korte afgebrokene hoest gekweld : en, vermits de longen een zeer weck, fponsachtig , teder, echter hoogstgewigtig ingewand is, en men, door dezelve eenig letzel toetebrengen , de nadeeligfle gevolgen , als ontfteeking , teering, en verettering moet verwachten , zo moeten alle hulpmiddelen, die tot behoud van dit edele ingewand dienen , cn den vrijen omloop des  eloedspuwen in 't bijzonder. 199 bloeds bevorderen konnen , het gecoaguleerde Woed oplosfen , deszelfs fcherpe eigenfchap , als ook de etter verbeteren , enz. derhaiven, billijk den voorkeur gegeeven worden, boven het gevaarlijk herhaalen der aderlaating; om dit hier kortlijk te bewijzen , zal ik de noodigfte, en des de voornaamfle geneesmiddelen aantekenen. Die geenen dan, welken men in het bloedfpuwen , als mede in verbloedingen, tot hiertoe gebruikt heeft, zijn veel in getal, doch allen niet van gewenschte kracht; ik zal derhaiven dien gantfehen drom van middelen ter zijde ftellen , en mij alleenlijk bepaalen bij de voornaamflen , welken veelvuldige maaien beproefd zijn j men verwachte daarom niet , dat ik op gezach van groote Geleerden , in navolging van hun , die middelen zal aannaaien , van wier geringe werking ik overtuigd ben; geenzins, alles wat van eene onvoldoen. de kracht is , laat ik achterwege : alexander trallianus , ftelde bij voorbeeld , een groot vertrouwen op den bloedfleen , (Lap. hamatit.,) hij liet , wanneer 't gebruik van den enkelden poeder, den Lijder begon te verdrieten , hetzelve in een zakje binden , cn in welriekenden wijn extraheeren, welken wijn hij alsdan toediende , het geene eene gewenschte werking gedaan , en 't gantfche lichaam verflerkt zoude hebben, enz. ; indien martialifche middelen dienftig zijn , dan is het niet noodig de ijzerdeeltjes uit deezen fteen te haaien , en voor het overige is in denzelven niets voldoende. In alle foorten van blocdfpuwingen uit de Jongen , en voornaamlijk in die welke uit eene N 4  9,00 VAN DE OORZAAKEN VAN HET volbloedigheid ontftaan, wordt eene ongemeene hette des bloeds waargenomen; en vermits door deeze groote hette, de beevende bewecging der vaten en dus dc circulatie zeer vermeerderd wordt, zo zien wij terftond , dat, behalven de aderlaating, waardoor de fpankracht der vaten, cn dc hoeveelheid des bloeds verminderd wordt , een verkoelend middel het beste zal weczen , vermits daardoor, de gemelde hette , als de voornaamfle oorzaak der zo hevige beweeging en omloop des bloeds, fpan- en beevende kracht der vaten, verminderd wordt, cn des ook de gevolgen daarvan moeten ophouden; dit alles vinden wij in den falpeter, ([Sal nitrum,') dit middel is wel zeer bekend, en wordt van verfcheidene Geleerden aangeprcezen , maar echter heb ik aangemerkt , dat het in zulk eene geringe hoeveelheid wordt voorgefchreeven , dat het geene voldoende hulp kan bijbrengen; en op dien grond geloof ik ook, dat men het aderlaaten , en 't herhaalen daarvan , als 't eerfte en voornaamfle hulpmiddel heeft aangepreezen , 't welk ook nog tot heden toe gevolgd wordt , zonder de nadeelige gevolgen van die handelwijze in aanmerkinge tc neemen : wanneer dit zout, in eene behoorclijke hoeveelheid waters, of ook in zeer verdund garstenwater opgelost , wordt toegediend, is het , volgends mijne ondervinding , het waare fpecificum, in bloedfpuwingen cn bloedftortingen , cn men zal hetzelve als dan in de allerzwaarfïe gevallen, niet zonder het gewenschte gevolg voorfchrijven, Men zoude hier konnen tegenwerpen , hoe galenus reeds gezegd heeft , dat een koude drank, het bloedfpuwen kan doen ophouden ,  BLOEDSPUWEN IN 'T BIJZONDER. 201 doch dat hij in tegendeel het gebruik van verloeiende dranken zeer verwerpt ; echter durf iJc veilig verzekeren , nooit eenige nadeelige gevolgen daarvan ondervonden tc hebben: wan neer men daarna flechts zorg draagt, dat het ^coaf eerde bloed behoorclijk geëxpectoreerl wordt hippocrates zegt : „ koude zaakeri " Ef ki a aanJeggcn> op de deelen, waaruit „ net bloed vloeit, of vloeien wil : wel nier „ op de plaats zelve, maar op dc deelen welken daar rondfom zijn" - de beroemde mead prijst in tegendeel , den rook van Tolutanifchen balfem aan , wanneer dezelve in de longen ingeblaazen wordt, als een zeer goed hulpmiddel tegen het bloedfpuwen uit de Ion gen enz. hier kan men billijk vraagen • ver" meerderen niet alle dampen de hoest en des de kerl'kT.'"8 S !S ^ l0ngCn ? ^ In de verettering der longen, waarin eene zeer fcherpe etterflofte geëxpeüoreerd wordt , kan de damp van deezen balfem, wasch , cn foortgeliike middelen , met vrucht gebruikt, maar echter moet dezelve onder zekere voorwaarden toegediend worden, waarvan ik onder het ar tijkei van de teering nader fpreeken zal \Uelsüs merkt aan , dat erasistratus , het binden aan verfcheidene deelen, als aan de armen en voeten , in het bloedfpuwen , zeer goed keurt ; cn asclepiades verwerpt nie alleenlijk dat binden , maar houdt hit zeË iT' in^f* : hGt gemelde bi"^n het ik , m zeer zwaare gevallen , zo wel van bloedspuwingen, als ftortingen en zwaare ver bloedingen, met het beste gevolg, zon£ eenig nadeel aangewend , maar zodra de blo" 5  202 VAN DE OORZAAKEN VAN HET ding, of ftorting ophield , liet ik de bandage wegneemen : ik wendde derhaiven dit middel alleenlijk aan, om tijd te winnen , tot dat de hette des bloeds verminderd , of geheel nagelaaten was , en des tot dat de vaten zig gemaklijker vereenigen konden. Ik zoude mijn beftek verre te buiten gaan , wanneer ik alle de verfchillende meeningen desaangaande hier voordraagen , en, daar het noodig mogtzijn, naar bchooren wederleggen wilde; ook ben ik verzekerd, dat allen Geleerden de fchriften daarover handelende, bekend zijn ; ik keere derhaiven tot het verder onderzoek der beste hulpmiddelen te rug. Het Nitrum is cn blijft van die allen, het voornaamfle , en de ondervinding toont, dat het nooit , in welke lichaamsconftitutie ook , vruchtloos aangewend wordt ; zelfs kan men het in de allcrgevoeligfte gcftcllen met garstenwater, of eene dunne folutie van de Saleb, in de allergrootfle hoeveelheid , zo veel als de maag verdraagen kan , met een gewenscht gevolg toedienen ; maar als de Lijder tot eene verflijming der maage genegen is , is het garstenwater altijd boven dc Saleb, cn het Gum. arabicum te verkiezen. Behalven eene verkoelende eigenfchap, heeft dit middel nog bijzondere voorrechten , voornaamlijk daarm beftaandc , dat het bloed daardoor vloeibaar gehouden, cn het gecoagideerde weder verdund wordt ; het wordt door de terugvoerende en opflorpcndc vaten, tot de masfa des bloeds terug gebragt ; dc celachtige cn muskelachtigc deelen , worden er door bevrijd voor verrotting; het opent deallerkleinfle verfloptc vaten, herflelt de geinhibeerde circulatie, bevor.  «LÖEDSPÜWEN IN 'T BIJZONDER. 203 dert de expettoratie, verkoelt het bloed, en beneemt het zijne verhettende en fchuimende kracht, gevolglijk komt het ook de gewoone gevolgen van ontfteeking voor , als mede het ftollen des bloeds , en brengt de gantfche dierlijke huishouding tot bedaaren ; een middel derhaiven, het welk met recht onwaardeerbaar ma? genoemd worden. 6 Op het gebruik van de Salpeter , volgt «re meenhjk eene vrije , evenredige , maar lanV zaame circulatie, waardoor de aandrang en toe* ftrooming des bloeds, naar de zwakke en gescheurde vaten, zodanig verminderd wordt dat men . de verceniging dier vaten , door andere gepaste middelen , zonder twijfel , met allen grond kan verwachten, enz. _ Zonder het gebruik van dit middel, zal men in weinige ontfteekingen, gclukkiglijk flaagen : na hetzelve volgt het voortreffelijk Acidum minerale , de Spiritus vitrioli acidus, een middel t welk billijk onder de antiphlogiftifche , mede den eerften rang bekleedt, cn ook in 't bloedpuvyen , zo wel als in ontfteekingen , zeer krachtdadige werking doet: eenden willen het onder de condenfantia plaatfen , en daarmede mogelijk toonen , dat het in 't bloedfpuwen met toegediend behoort te worden • ik zou door het getuigenis van beroemde Geleerden, het krachtig, en des noodzaakelijk gebruik, van dit middel, in bloedfpuwingen, ontfteekingen, en meer andere gevallen , waarin eene neiging tot bederf van het bloed plaats heeft, konnen betoogen , indien zulks niet te over bekend ware, dan ik ga hetzelve, om al! Ie wijdloopighe.d te vermeiden, met ftilzwijgen voorbij, aangezien ik ook niets meer wil voordraa  204 VAN DE OORZAAKEN VAN HËT gen , dan het geen ik zelf bij het ziekbedde ondervonden heb. Dit Acidum minerale , rnet genoegzaam waters verdund, en met eene behoorelijkc hoeveelheid honig gedulcificeerd, is niet alleenlijk eene alleraangenaamile drank , maar tevens een allerveiligst en krachtdaadig hulpmiddel , 't welk ik in ontfteekingen , bloedfpuwingen, cn bloedftortingen , met een gewenscht gevolg heb voorgefchreeven ; dit Acidum verzwaart de hoest minder, dan wel het citroenzuur gewoonlijk doet ; die Lijders zelfs, welken met het zuur in de maag gekweld worden, gevoelen, na het gebruiken van dit middel , geene zulke brandende hette, dan na het vegetabilifche zuur, zo als het gemelde citroenzuur , karnemelk , of dergclijkcn ; men moet echter bij het aanhoudend gebruik van dit Acidum minerale , omtrent de dieet, hetzelfde waarnccmen , als gewoonlijk bij alle zuurachtige middelen ; men moet den Lijder, naamlijk, geene fpijzen toeItaan , die de maag konnen bezwaaren; maar in tegendeel zulken verkiezen , die zig , zonder eenig bezwaar met het bloed vermengen , en den Lijder derhaiven kracht bijzetten , tot dat de volkomene geneezing gevolgd zij : de eetlust wordt gemeenlijk bij het gebruik van deezen zuuren drank grooter , en derhaiven moet men zorgen dat de Lijder op céns niet tc veel fpijzen gebruike. Het Sal acetofellce, cn dc Cremor tartari , bchooren beiden onder de refolventia , antiputrida, corrigentia en cliuretica : deeze beiden acida heb ik niet alleenlijk in gal- en rot-koortfen , met andere middelen , als bij voorbeeld , de Camplier , de Rad. ferpent. virg. centr-ayerva , en  bloedspuwen in 't bijzonder. 205- dergclijken verbonden , gebruikt ; maar ook, in het bloedfpuwen met groot nut toegediend, zelfs na dat hetzelve reeds opgehouden had : wanneer men het Nitrum met de gemelde beide Acida verecnigt , kan het als een behoedmiddel, (jnedicamentum presfervativumf) gebruikt worden. ö De Succus citri, met water en honig, als een limonade , als mede het Acetum vini , op gelijke wijze vermengd , zijn zeer verkoelende dranken ; en men kan van dezelven , naargelang der lichaamsconftitutie, verkiezen. Het Aluinen crudum , behoort, in het bloedfpuwen , met recht onder de [iiptifche , adftnngeerende , en confolideerende middelen , en verdient in de clasfe daarvan mede dc eerfte plaats te bekleeden. 't Is bekend dat het Alumen crudum , vel rupeum , beftaat , ex acido vïtriohco & terra quadam , qua cum filicea , admodum attenuata , volde convenit , en dat men het derhaiven konde ontbeeren , wanneer men den Spiritus vitrïoli acidus met water en honig gebruikte ; maar vermits ik door ondervinding weet , dat het Acidum aluminofum , eene bijzondere fiiptifche en confolideerende kracht heeft , welke het zuivere Acidum overtreft , zo houd ik het daarvoor, dat de fijne aarddecle" van den aIuin > nog eene bijzondere voortreffelijke kracht moeten bezitten, waardoor dezelve , in fubftantie gebruikt zijnde , meer uitwerking doet, dan het zuivere. Acidum; men zoude hier tegen konnen 'inbrengen dat deeze aarddeelen waarfchijnelijk niet tot het bloed overgevoerd konnen worden ; echter leert de ondervinding ons, dat de fijnfte deeltjes van die aarddeelen , zekerlijk tot het bloed  2o5 VAN DE OORZAAKEN VAN HET overgevoerd worden, en voornaamlijk op het gluten daarvan werken , 't welk ik nooit van het Acidum alleen bevonden heb 5 het zij dan hoe het wille , voor mij zeiven is het voldoende , dat ik de kracht van den aluin, op zig zeiven, in verfcheidene krankheden, en zo ook in 't bloedfpuwen heb leeren kennen. Ik ben nooit gewoon een geneesmiddel, dat in één geval werkzaam is , terftond voor algemeen goed aantemerken ; in tegendeel beproef ik herhaalde keeren, alles wat in de kunst en bij 't geneezen plaats kan hebben ; en voornaamlijk neem ik in aanmerkinge, de lichaamsconftitutie des Lijders , en voorafgegaane ziekten , of gebreken , zonder 't welk ik oordeel , dat men de kracht en werking der geneesmiddelen, niet met zekerheid kan bepaalen. Het Aqua calcis behoort mede hiertoe , want het is niet alleenlijk een roborans maar ook een abforbens ; en vermits het niet zelden gebeurt , dat die Lijders, welken zeer gevoelig zijn, en geene zuurachtige middelen konnen verdraagen, dikwijls van het zuur gekweld worden , het Alcali fixum, in water ontbonden , als bet eerfte en krachtigfte van alle abforbeerende middelen , wegens de gemelde groote gevoeligheid, niet gebruiken mogen, en de abforbeerende aardachtige middelen, te zwak zijn , zo is het Aqua calcis niet alleenlijk het onfchadelijkst abforbens , maar moet alsdan ook in 't bloedfpuwen , zo lang de plaats van de Aluin bekleeden, tot dat de maag dat Acidum kan verdraagen ; insgelijks is het Aqua calcis , het voornaamfte hulpmiddel , wanneer de fleepkoorts , als een gevolg van het herhaald bloedfpuwen , een groote zwakte en het daaruit zo zeer in  bloedspuwejj IN 't BTJZONDEU. 20? krachten afneemend zweeten, plaats heeft; want daardoor worden alle vezelen haare verloorene veerkracht wedergegeeven : men kan hetzelve met andere middelen verbinden , als daar is het ExtraEt. cort. peruv., enz. , en ik ben verzekerd , dat de heilzaame werking van dit middel , in verfcheidene zenuwziekten , en andere krankheden, algemeen genoeg bekendis. Het Opium heeft mede zijne deugd , maar wanneer men hetzelve tot eenen grondflag van gencezinge wil aanwenden , gelijk ik menigmaal bijgewoond heb , zeg ik , dat men het den naam van geneesmiddel niet kan geeven , maar wel dat het alsdan even fchadelijk is , als het te menigvuldig herhaald aderlaaten : de voornaamfle werking van het Opium beftaat daarin , dat het de zenuwen en vleeschvezelen verdooft, en, om zo te fpreeken, alle verrichtingen in de dierlijke huishouding, buiten derzelver werkende kracht fielt , ja alles , gelijk men zegt , wezenloos maakt; het verzwakt en vertraagt de circulatie , waaruit derhaiven volgt, dat het ook het. bloedfpuwen , wanneer de gemelde werkende kracht der vaten al te hevig is, kan doen verminderen, of ophouden ; maar vermits dat zelfde middel de verftoppingen , ontileekingen , en het bederf der vloeibaare deelen vermeerdert , en in de hoofdzaak niets goeds verricht , is het duidelijk, dat het met de grootfle opmerkzaamheid toegediend moet worden , ja zelfs bijna nooit, dan in gevallen van den hoogften nood, en bij zeer gevoelige geflellen , ten einde de beevende beweeging der vaten , en de hevige hoest , veroorzaakt door de prikkeling , "te verminderen ; als mede om tijd te winnen ,  2o8 VAN DE OORZAAKEN VAN HET op dat men de voorgemelde tempereerende middelen , welken de hette des bloeds , als dc voornaamfle oorzaak van het bloedfpuwen verminderen , en waardoor derhaiven het voordgaan des toevals belet wordt , kan aanwenden. Er konnen dan zeer dikwijls gevallen plaats hebben , dat men hetzelve in eene geringe hoeveelheid toedienen moet , om die beevende kracht , als mede de al te groote fenfibiliteit der zenuwen , en irritabüiteit der vleeschvezelcn te verminderen , 't welk alsdan van. zulke gevolgen is, dat de hoest , die een gewoon cn altijd zeer gevaarlijk gevolg van gemelde al te groote fenfibiliteit en irritabüiteit is, krachtdaadig verminderd wordt. Insgelijks is men fomwijlen gedwongen dit middel bij andere prikkelende middelen , gelijk als het Nitrum , cn foortgelij ken , te voegen , om daardoor het oogmerk te herijken , cn het gebruik van zulke hcilzaame hulpmiddelen te konnen voordzetten ; des blijft het Opium in zulke gevallen van noodzaakelijkheid een zeer goed middel ; maar wanneer men in tegendeel buiten noodzaaklijkheid , zijne toevlucht neemt tot een ruim of aanhoudend gebruik daarvan, kan men het met gegronde redenen , als één der allerfijnflc giften voor de dierlijke huishouding aanmerken ; want het ftort den Lijder ongemerkt, en, om__zo te fpreeken, flaapende, dat is , zonder van zig zeiven bewust te zijn, in 't graf : vermits de voornaamfle kracht van dit middel , gelijk reeds gezegd is , alleenlijk daarin beflaat , dat het alles wezenloos maakt, de verrichtingen der zin- en ziels-wcrktuigen , zo wel als de algemcene circulatie, af- en uitzon-  BLOEDSPUWEN IN 3T BIJZONDER. 20p zondering ftoort, en derhaiven op veelerleie wijzen aan de dierlijke huishouding fchadelijk kan weczen , zo beveelt het gezond veifhnd , de Natuurkunde , en de ondervinding , dat men zulk een middel , als waardoor dc Lijder alleenlijk voor een korten tijd, eene fchijnbaare , doch geenzins eene wilare hulp bekomt, onder groote bepaalingen van noodzaakelijkheid toediene : met het Nitrum verecnigd , is dit middel nooit zo fchadelijk, als wanneer het op zig zelf toegediend wordt , want alsdan vermeerdert ook de verftopping , neigt het bloed tot ontfteeking , enz. 't welk alles door de vermenging met het Nitrum , voorgekomen wordt. Men wil in onze dagen meer met het Opium doen , dan deszelfs eigenfehappen vermogen ; en het vindt verfcheidene voorftanders , welken de voorfchriften , hoe dit middel gebruikt moet worden , en in welke gevallen het allerwerkzaamst zou weezen, ja om zo te fpreeken, wonderen zou doen , naarvolgen; maar dat deeze voorftanders , door dat fterk en onbchoorclijk gebruik, niet zullen flaagen , houdc ik voor zeker , vermits ik het Opium bij ondervinding heb leeren kennen , cn vooral in de Oostindien, van deszelfs fchadelijkc werkingen, door het overtollig gebruik dat de Indiaanen daarvan gewoon zijn te maaken , overtuigd ben geworden ; al het welk met de ftukken te betoogen buiten mijn plan is , cn ook te veel plaats beflaan zoude ; echter hoop ik bij eene nadere gelegenheid, desaangaande breedvoeriger te handelen : ondertusfehen kan ik niet nalaaten hier ter plaatfe aantemerken , dat men van het Opium die werking niet kan verwachten , welke O  2ï0 VaN dë oorzaaken van het men in zulke foorten van krankheden waarin eene befmetting van onreine ftoffen plaats heeft , verwachten wil ; want zal eene volkomene geneezing het gevolg weezen , en zal men verzekerd zijn, dat er geene verdere befmetting, of propagatie van dergelijke krankheden , als bij voorbeeld , het venerifche miasma is , geen plaats meCr heeft, of hebben zal , zo moet dat miasma noodzaakelijk door de bekwaamfte wegen uitgevoerd worden , 't welk door 't Opium niet kan gefchieden , vermits hetzelve niet behoort onder de reinigende , corrigeerende , noch evacueerende middelen , gelijk men het ook niet kan houden voor een onfehadelijk zweetdrijvend middel , waardoor zulke ftoffen, als waarvan ik hier fpreek, uitgevoerd zouden konnen worden ; daar het , gelijk ik reeds gezegd heb , de eigenfchap heeft , dat het de geheele dierlijke huishouding , en alle derzelver verrichtingen , wezenloos maakt, en waaruit ook zeer begrijpelijk is , dat het zweeten , 't welk op het gebruik daarvan gewoonlijk volgt, niet als eene bijzondere deugdzaamheid van het middel , maar als een. gevolg van de daardoor veroorzaakte zwakte aller verrichtingen, aangemerkt moet worden ; door deeze veroorzaakte zwakte , en verdoofde onwerkzaamheid van alle verrichtingen , komt het ook dat zulke fchadelijke ftoffen , zig, voor een' tijd, werkeloos vertoonen, 't welk bij fommige Geneesheeren , voor eene heilzaame werking des middels aangemerkt zoude konnen worden ; doch verre daar van daan ; want daar de gemelde ftoffen door dit middel niet geëvacueerd worden, noch worden konnen, zo zullen binnen weinig tijds , en na dat het verdere gebruik des mid-  bloedspuwen in 't BIJZONDER. 211 dels geftaakt is , dc gevolgen doen zien , dat hier geene wezenlijke verbetering plaats gehad hee.t, en dat de onreine fcherpe ftoffen, in derzei ver uitwerking flechts onderdrukt , maar niet geëvacueerd zijn, al het welk, zeg ik, door den tijd , veelvoudige fchadelijke gevolgen kan hebben ; des is het duidelijk , dat dit flechts eene vooronderftelde , geene duurzaame geneezing genoemd kan worden : zo heb ik door het gebruik van 't Opium, in ccne Gonorrhaa viruleuta , eene blindheid zien ontftaan ; in een ander geval, waarin zulk eene ftoffe opgeftopt werd , ontlastte dezelve zig uit de hoeken der oogen , en bragt tevens eene aamborftighcid ten wege , enz. na het aanhoudend gebruik van het mercuriaai middel, heb ik gelijke gevolgen waargenomen ; echter blijft het Opium in grbote hoeveelheid genomen, altijd zeer verdacht. Ik vertrouw dat ook andere Geneesheeren waargenomen zullen hebben, dat dit middel in verfcheidene lichaamsconftitutiën , in t geheel niet gebruikt moet, en van eenige Lijders ook in 't geheel niet verdraagen kan worden. Ik heb Lijders gehad , welken na het inneemen van twintig droppels Laud. liquid. Syd. , of een halve grein Extr. opii., altijd aanvallen gevoelden van de woedendfte hoofdpijn , vergezeld van duizeling, (vertigo,) en neiging tot braaken , ja die eerst na verloop van 24 uuren, volkomen bevrijd Waren van de werking van het laatstgemelde middel. Toen ik zelf, in eene zwaare verkoudheid, eenige maaien tien droppels Laud. liquid. Syd., gebruikt had , was ik , na verloop van gemclden tijd, nog niet weder herfteld , zo weiO 2  212 VAN DE OORZAAKEN VAN HET nig kan mijn zenuwgeftel dat middel verdraagen , en echter heb ik hetzelve bij menigvuldige Lijders, en in veelerleie foorten van ziekten , waarbij eene al te groote fenfibiliteit en irritabüiteit plaats had , met een gewenscht gevolg toegediend : 't zij derhaiven verre van mij, hetzelve te verachten , 't heeft zijn nut, maar dat men daardoor het bloedfpuwen wil geneezen , of andere gevaarlijke ftoffen afvoeren , ftemt met mijne ondervinding niet overeen ; en vermits dit middel, niet zonder nadeelige gevolgen , gelijk ik reeds gezegd heb, in menigte en bij aanhoudendheid gebruikt kan of mag worden, aangemerkt het geene voldoende hulp bijbrengt , noch de fchadelijke ftoffe, op eene onfchadelijke wijze uitvoeren , of in de hoofdzaak iets verbeteren, noch ook de grondoorzaak wegneemen kan , en de Natuur ons met andere middelen, welken min fchadelijk en echter 'krachtig genoeg werken , voorzien heeft, zo kan ik niet zien , waarom men zijn toevlucht zou neemen, tot zulk een middel, 't welk niet met zekerheid, of niet zonder gevaar, in eene ruime maate toegediend kan worden. Zo veel heeft de ondervinding mij geleerd , dat men het Opium niet algemeen voorfchrijven kan : bij voorbeeld ; in lichaamen waarin het bloed dik is , en met moeite door het geaderte der hersfenen gedreeven wordt, kan het voornaamlijk niet, zonder gevaarlijke gevolgen te vreezen , toegediend worden ; want het vertraagt de circulatie ongemeen fterk , verdikt het bloed nog meer , doet het tot ontfteeking neigen , en wanneer die reeds plaats heeft, wordt zij door het Opium verergerd;  bloedspuwen in 't bijzonder. 213 het veroorzaakt, boven dat alles , eene groote verflapping der vaten , enz. Men fchrijft de kwaade gevolgen van dit middel gemeenlijk op rekening van de ziekte, zonder in aanmcrkinge te neemen, dat, vooreerst , zeer veele Lijders gelijk reeds gezegd is , hetzelve volitrekthjk niet konnen verdraagen, en ten tweeden , dat het dikwijls bij den eenen van veel Hechter gevolgen kan weezen, dan wel bij den anderen; dit alles moet men aan de verfchillende hchaamsconftitutiën, aart der ziekte, enz. toeichrijven, waarvan de gevolgen van eene meerdere of mindere gevaarlijke uitwerking afhangehjk zijn. ö ö ^iH,et. f^i Hy°scyam- rdgr., behoort mede wel tot de bloedftillende middelen, doch met dat oogmerk heb ik het echter nooit gebruikt; in tegendeel heb ik bevonden, dat wanneer het «. coaguleerde bloed, of eene reeds plaats hebbende etterftoffe geexpeEtoreerd moeft worden, en ik hetzelve met het Gumm. ammon. depur., Sulph. antimonii aurat. of Kermes mineral. en foortgehïke middelen vereenigde , de uitflag in alles naar wensch was; want de krampachtige beweeging der zenuwen en vleeschvezelen , werd daardoor verminderd , zo dat, met behulp van de gemelde bijgevoegde middelen , de expecloratie naar wensch gefchiedde ; daar in tegendeel door het gebruik van het Opium de gemelde expettoratie onderdrukt , ja fomtijds geheel te rug gehouden wordt. Men kan gemelde zamenmengzelen , op verfchillende wiizen , al naar dat de omftandigheden zijn, voor fchrij ven, en dezelven ook nog met andere middelen vereen igen, als bij voorbeeld , met de Syrüp. de Althaa, Oxymel fcilliticum, enz.; ook kan 0 3  214 VAN DE OORZAAKEN VAN HET men het alleenlijk met het Nitrum , Sal ammoniacum vermengd, als een expettorans toedienen,' enz. De Cortex peruviana , dulcamara , polygala , en Muscus islandicus , behooren almede onder de confolideerende middelen , en in hoedanigheid van een decott met het Oxymel fimpl., of Mei fineer, gegeeven, bewijzen zij voortreffelijke dienften ; maar wanneer bij het gebruik van de Cortex, eene vermeerdering van hette mogt volgen , zo moet dezelve met het Nitrum vereenigd toegediend worden. De Rad. faleb. met genoegzaam waters verdund, en bchoorelijk opgelost , behoort ook, even als het garftenwater , in zeer gevoelige lichaamen , waarin de maag het Nitrum, in zuiver water opgelost. niet verdraagen kan , onder de involvcerende en verzachtende middelen: volgends mijne ondervinding, verdient deeze wortel. als mede de Rad. althceee, Conjblid. maj. den voorrang boven het Gumm. arabicum en Tra.*, gacanth., alzo dezelve in eene voegelijke hoeveelheid waters behoorelijk opgelost kan worden , en voldoende is, om de vaten te bekleeden , en de irritatie te beletten, ten welken einde dezelve gemeenlijk ook voorgefchreeven wordt: in tegendeel heeft men een zeer groote hoeveelheid waters noóiig , wanneer de gezegde gummata behoorelijk opgelost zullen worden ; en wanneer dezelven nu ook wezenlijk opgelost zijn , zo verftoppen zij de melkvaten en beletten de reforbtie der middelen , ook wordt de ftoelgang daardoor zeer verhinderd , het geen ondertusfehen in deeze foort van ziekten volftrektlijk geen plaats mag hebben , of er volgen terftond opfteigingen, zo wei als eene uit-  ELOEDSPUWEN IN 'T BIJZONDER. 21$ fpanning der vaten : echter moet ik bekennen , dat, wanneer wij aan voorgenoemden wortel gebrek hadden , wij alsdan , in zulke gevallen , met het garftenwater, voldoende hulp toebrengen zouden. Ik houde in 't geheel niet van zulke verftoppende middelen, als de gemelde gummata zijn, noch van die onnozele compofitien waarin het gom de hoofdzaak is , als daar is de Spec. diatrag. en dergelijken , vermits dezelven van geen ander nut zijn, dan om de flijm te vermeerderen, de vaten te doen toekleeven, den ftoelgang te verftoppen , enz. waarvan hier achter , onder het artijkel van de geneesmiddelen in de teering, breedvoerig zal gefproken worden.. De Rad. gramin. arvens., Taraxaci, enz. insgelijks de Emuifiones, behooren niet minder tot deeze clasfe van verzachtende en involve erende geneesmiddelen , en konnen alzo als een vehiculum der andere middelen dienen ; echter hebben zij op zig zeiven mede haare voordeden , naamlijk om de fcherpe eigenfchap der vloeibaare deelen te verbeteren, en tc demulceeren. Het Oleum amygddlar. dulc. en Oleum Lini ree. expres/, konnen in zeer gevoelige lichaamen, als mede bij bloedbraakingcn en foortgelijke gevallen , fomtijds met goeden uitflag toegediend worden; echter maak ik daarvan geen, of zeer zeldzaam gebruik , vermits de vettige middelen de maag verzwakken, en gevolglijk ook de digeftie ftooren , en in dringende gevallen onvoldoende zijn. De klijfteeren komen fomtijds ook te pasfe , maar voornaamlijk wanneer de z chte laxeermiddelen , zo als de Manna , 'Casfia , Tamq. rynde, het Sal mirabüe Glauberi, en dergelijken, Q 4  2ïö VAN DE 00rz. VAN het bloedsp. IN 't bijz. geen fpoedigen ftoelgang verfchaffen , 't welk mij echter nooit anders voorgekomen is , dan bij zulke Lijders welken men vóór mijne komst, eene foiuiie van den Saleb , de gemelde fpecies diatragacanthce, en eene rijklijke hoeveelheid 0piüm had voorgefchreeven ; want na het gebruik van die middelen, konnen de Lijders drie k vier dagen zonder ftoelgang weezen , het welk bij 't gebruiken van 't Nitrum nimmer gebeurt. Dit zijn dan weczcnlijk de voornaamfle middelen , alle de overigen ga ik met ftilzwijgen voorbij. Wat verders den dieet in 't bijzonder aangaat, dezelve moet zo lang als het bloedfpuwen duurt, en zelfs nog cenigen tijd daarna-, uit zeer verkoelende , antiphlagiftifche , ligt te verteerene fpijzen en dranken beftaan : insgelijks zal de rust , weinig fprceken , cn eene koele ligplaats niet weinig tot eene fpoedige herftelling bijbrengen: alles wat voor 't overige noodig mogt weezen , zal ieder Geneesheer weeten voortcfchrijven , overeenkomftig de lichaamsconftitutie des Lijders, en de oorzaaken van het bloedfpuwen , welken zeer verfchillend konnen weezen , en op de boven gefielde grondoorzaaken betrekking konnen hebben ; ik zal , om den Lezer mijne behandeling, in deeze , voorteleggen, hier flechts eenige weinige gevallen laaten volgen.  EERSTE GEVAL; Van eene bloedfpuwing , welke, naar alle waarfchij. nelijkheid, door het verfcheuren van voornaame bloedvaten ontftaan was, en waarbij, volgends de lichaamsconftitutk , en het reeds dikwijls voorafgegaane bloedfpuwen , een niet gering beginfel van eene jleep- en uitteerende koorts plaats had. D e Heer Mr. A. v. H . . . ., Onderkoopman in dienst van de Ed. Oost Ind. Comp., en Gecommitteerde op een Pakhuis van 't Kafteel op Batavia, enz. was zeer mager van lichaam, met een vlakke en nedergedrukte borst , opgetrokkene fchouders , en van een cholerisch , fanguinisch temperament; had federt twee jaaren, zevén maaien eene bloedfpuwing gehad waaruit eene bezwaarelijke ademhaaling, en eene korte en afgebrokene, doch dikwijls herhaalende hoest ontftaan was ; hierbij kwam nog dat de Lijder, federt omtrent zes maanden, eene geftadige fleepkoorts befpeurd had , welke koorts zig voornaamlijk na den middag, met het rood worden der wangen , en brandende hette in de handen , aankondigde , doch tegen den avond zodanig afnam, dat de Lijder den avond, volgends zijne gewoonte , in gezelfchap konde doorbrengen: met de nachtrust was het ongeluk, over 't algemeen echter niet naar genoegen ; tegen den ochtend openbaarde ziV een fterk, zeer verzwakkend zweet , hetwelk niet anders dan met vroeg opteftaan konde voorgekomen worden : na dat dc Lijder het bed yerlaaten had, begon terftond de gewoonlijke hoest, door welke eene groote hoeveelheid eeeO 5  <4#S EERSTE GEVAL, VAN EENE BLOEDSPUWING le etterftoffe, met zwartachtige flijm, geëxpeftoreerd werd : federt de gemelde zes maanden , was de Lijder zeer verachterd , door de voorgemelde fleepkoorts, fterke uitwaasfeming, eri het expettoreeren van flijm en etter , waardoor het lichaam veel van die vochten en krachten, welken tot deszelfs behoud zo hoogstnoodig zijn, had verlooren , en daarenboven nog door twee achtereenvolgende zwaare bloedfpuwingen, in den gemelden tijd van zes weeken voorgevallen, zo zelfs , dat men eene volkomene uitteering voor een ontwijfelbaar gevolg mogt houden: federt de laatftc bloedfpuwing , waren naauwlijks drie weeken verloopen, en men had vijf ruime aderlaatingen gedaan. Op den 19 Julij des Jaars 1770, des avonds omtrent ten twaalf uuren , kwam deeze Heer uit een gezelfchap , waarbij hij wel niet veel, maar echter, voor zijne conftitutie, boven befchreeven , veel te veel wijns gedronken had; toen hij te bed ging, bevond hij zig echter zeer wèl , en fliep ook gerustlijk in ; maar naauwlijks twee uuren geflaapen hebbende, werd hij met benaauwdheid wakker , en geraakte aan 't yomeeren, 't welk hem echter, geene verligting hoegenaamd toebragt ; eindelijk, en wel tegen vier uuren , toen hij eenige kopjes thee gebruikt had, volgde eene korte en afgebrokene hoest,'maar met weinig tusfehenpozing, waarna hij, onder 't hoesten, eene zeer groote hoeveelheid bloeds uitfpoog ; dit nam , gelijk men zegt, hand over hand toe , zo dat binnen den tijd van drie quarticr uurs, eene groote hoeveelheid bloeds uitgeworpen werd, welke hoeveelheid , ten minsten tusfehen de vier  ES DERZELVER GENEEZING. 2Ip en vijf ponden bedroeg; en vermits men vreesde dat de Lijder dit gevaarlijk bloedfpuwen met den dood bekopen zoude , werd ik des morgens ten vijf uuren, (den 2often,) verzocht bij hem te komen: ik vond hem ongemeen zwak, echter waren de bloedvaten zeer opgezet ; de pols was vol en hard , cn dc arteriën fcheenen onder het cxploreeren , als of een uitgefpannen ijzerdraad er tegen aan floeg: het gezicht was opgezet , de wangen rood ; de benaauwdheid en bezwaarelijke Jast op de borst nog zeer groot, en aanhoudende; 't welk alleenlijk minder was in die weinige oogcnblikken ," waarin het bloed uitgefpogen werd , vermits zulks de long alsdan van het bloed , dat in menigte derwaards gevoerd werd, ontheffe : dan , hoe groot de hoeveelheid bloeds, welke de Lijder kwijt geraakt was, en in mijn bijzijn no^ kwijt raakte, ook ware, verminderde de gemelde toevallen echter niet. Ik was overtuigd , dat veelen in deeze omHandigheid , waarin naamlijk de vaten opgepropt van bloed fcheenen te zijn, de pols vol, hard , en zeer gefpannen , de benaauwdheid groot , en het bloedfpuwen aanhoudend was , het openen van een' ader, voor hoogst noodig gekeurd zouden hebben , en 't welk, tot mijn leedwezen , bij alle de voorgaande afvallen , ook reeds meer dan te vee] gefebied was ; ik in tegendeel , had door ondervinding geleerd, dat een volle en harde pols zeer bedrieglijk is , en niet altijd uit volbloedigheid ontftaat, maar dikwijls cn gewoonlijkst Uit eene vermeerderde beevende kracht der vaten, en vermeerderde hette des bloeds, waardoor gevolglijk eene vermeerderde fchuimende  220 EERSTE GEVAL, VAN EENE BLOEDSPUWING beweeging , en het opzwellen der vaten veroorzaakt wordt ; en vermits in dit geval, het lichaam, door het uitfpuwen des bloeds, eene vrij grootere hoeveelheid van dat fluidum, verlooren had , dan door vier ruime aderlaatingen weggenomen kan worden , zonder aan de dierlijke huishouding eenen onherftelbaaren flag toetebrengen , zo moest ik bedacht zijn , om de voornaamfle oorzaak van dit bloedfpuwen wegteneemen , naamlijk de al te groote hette des bloeds , en beevende kracht der vaten, wilde ik met een gelukkig gevolg , en zonder de gewoone gevaarlijke nafleep dier ziekte, den Lijder redden : vermits nu reeds eene aangeborene neiging tot teering, en door het dikwijls wederkeeren der bloedfpuwing , en derzelver gevolgen van verettering , ook een aanmerkelijk begin dier ziekte plaats had , was het zekerlijk beter, de weinige, nog overgeblevene krachten te bewaaren , en de noodige hulp toetebrengen door andere middelen dan het herhaald aderlaaten , waardoor het zwakke lichaam buiten alle hoop van geneezing gefield zoude worden. In mijne tegenwoordigheid volgde nog zwaare bloedfpuwingen, zo dat ik het verfcheuren van zeer groote en voornaaroe vaten , konde vooronderflellen — met er haast gaf ik den Lijder een glas koud water , en liet aan beide armen cn voeten eene bandage leggen , om de toeftrooming van het bloed naar de longen te verminderen; ook liet ik den Lijder op paardenhairen matrasfen liggen , en beval hem eene diepe flilte te houden ; vervolgends werden deeze middelen, (No. i cn 2,) in gereedheid gebragt, cn gebruikt:  IN DERZELVER GENEEZING. 221 No. i. 52 Sal. Nitri depur. unc. i. acetofellce , dr. fem. Extr. Opii depur. gr. ii. M. f. pulv. Div. in viij. p. een. D. S. ■ " Me half uuren een poeder in een koffijkop koud water opgelost > en langzaam gedronken. No. 2. 5! Spirit. Vitriol. acid. dr. vi. Mei. Sincer. unc. iv. M. D. S. Met twee gewoone flesfehen waters te vermengen, en daarvan, altijd 15 minuten na het gebruik van No. 1, een koffijkop vol te drinken. Door het gebruik van deeze poeders , (No 1,) en zuuren drank, (No. 2,) werd het verdere bloedfpuwen, binnen weinige uuren, volkomen gefluit , zo dat geen meer bloeds uitgeworpen werd, dan het geen gemeenlijk na het bloedfpuwen , onder de geëxpettoreerde lhjm , in eene geringe quantiteit, doch meest met geflolde Hukken vermengd , gevonden wordt. Toen gemelde poeders opgebruikt waren,liet ik ze herhaalen , en alle twee uuren één , op dezelfde wijze, gebruiken; tusfehen deeze middelen, het ik tot verzachting, eene folutie van de Saleb neemen; de bandage, waarmede de deelen gecomprimeerd waren , liet ik, om de vrije circulatie te herllellen, wegneemen : dit gefcluedde des namiddags omtrent ten twee uuren.  222 EEUSTE GEVAL, VAN EENE BLOEDSPUWING Toen ik den Lijder, tegen den avond, voor de derde maal kwam bezoeken , vond ik alles zeer bedaard ; de pols was veel ingetrokken , zwak en langzaamer dan in den gezonden ftaat; en , daar de Lijder gemeenlijk des avonds eene brandende hette in het bloed , en voornaamlijk in de holte van de handen gevoeld had ? befpeurde hij thans het tegendeel ; want hij klaagde over eene ongemeene koude van het gantiche lichaam , zo dat hij zig verbeeldde eene koude koorts gekreegen te hebben, waarover hij zig zeer verlegen maakte ; doch toen ik hem berichtte , dat dit het gevolg van het gebruik der verkoelende middelen was , ftelde hij zig weder gerust ; hij loosde veel waters, en had drie fedes gehad ; de benaauwdheid op de borst was niet veel verminderd, echter was dezelve nog al draagelijk. Met de gemelde middelen bleef ik aanhouden , doch liet , in plaats van alle twee uuren, alle vier uuren de voorgefchreevene quantiteit gebruiken ; cn tegen tien uuren des avonds , fchreef ik een anodinum voor , naamlijk twintig droppen van het Laudanum liquidum Sydenh. om de hoest te verminderen, entevens de nachtrust te bevorderen. Den anderen ochtend vond ik den Lijder , buiten alle verwachting , en naar de omftandigheden van daags te vooren, zodanig gefteld, dat men hem, op goeden grond, redelijk mogt noemen; de flaap was echter zeer gering, cn telkens afgebroken geweest , 't welk aan het nog geftadige hoesten , als mede aan de groote vrees voor het wederkeeren der bloedfpuwing, toegefchrecven moest worden : de pols was zwak , waaruit ik opmaakte, dat dc bcc-  EN DERZELVER GENEEZING. 223 vende beweeging en' fpankracht der vaten, als mede de gevolgen van dien , naamlijk de hette en verfoeide circulatie, tot bedaaren gebragt was geworden , in welk gevoelen ik bevestigd werd , daardoor , dat geene andere bloedfpuwing volgde : de Lijder klaagde, voornaamlijk over hoofdpijn, eri eene aanhoudende drukking en bezwaardheid op de borst , 't welk ik aan de volgende oorzaaken toefchreef: i.) aan het groote verlies van bloed , waardoor de gantfche dierlijke huishouding in wanorde gebragt was geworden , en waardoor derhaiven de zo gewigtige evenredige circulatie , af- en uit-zondenng niet naar behooren konde geichieden : 2.) aan de twee achtereengevolgde flaaplooze nachten : 3.) aan de bij den Lijder gewoone expettoratie, welke thans te rn» gehouden , en onderdrukt was : 't gebruiken van het Opium, kan men , in zekeren opzichte , ook niet vrijfpreeken ; want offchoon 't met het Nitrum vereenigd , geheel anders -werkt, dan op zig zelf. toegediend, belet het echter fomtijds min of meer den doorgang des bloeds, door de longen, en verzwaart gewoonlijk ook de expettoratie: door 't gebruik van het Acidum vitrioli, heb ik nooit de expectoratie zien te rug houden , maar altijd de fcherpe eigenfehappen der materie en vloeibaare deelen in 't algemeen, fpoedig zien corrigee. ren, en alle deelen voor ontfteeking en bederf bewaaren , derhaiven kon ik dat zuur in dit geval niet befchuldigen. Om het verlies van bloed en krachten tc vergoeden, volgde ik mijne gewoone handelwijze, fchoon niet met de algemeene handelwijze overeenkomende : ik liet fomtijds een eetlepel of  224 EERSTE GEVAL, VAN EENE BLOEDSPUWING twee gebruiken van het nat van hoendervleesch , getemperd met citroenzuur, en bovendien , driemaal daags , een fneê geroosterd brood , in dit nat behoorelijk geweekt , tot zo lang dat de omftandigheden zo gunftig waren , dat ik tot andere krachtiger fpijzen konde overgaan ; vooreerst oordeelde ik dit voldoende te zijn , en voornaamlijk alzo dit vleeschnat, als hetzelve in kleine giften den geheelen dag door gebruikt wordt , zig zonder eenige bezwaarenis met het bloed verecnigt, en den zwakken Lijder een behoorelijk voedzel verfchaft, zo wel als 't het verlies van bloed herftelt. Men behoeft inderdaad geene zwaarigheid te maaken , in het gebruik van dit voedend nat, vermits het Nitrum en 't Acidum twee middelen zijn , welken den Lijder voor alle vooronderftelde gevaarlijke gevolgen, zekerlijk zullen befchermen; ik houde dit nat "voor hoogst noodzaakelijk, in het bloedfpuwen zo wel als in de uitteering, vermits ik vast ftel, dat hoe meer de vloeibaare deelen in de dierlijke huishouding van hunne onvermeidelijk hoogstnoodige eigenfchap afwijken , dat ook zo veel te meer de verteerende hette , en gevolglijk ook de flecpkoorts zal toeneemen, waardoor het lichaam van tijd tot tijd krachtloozer , (waarvan ik hierna , bij de uitteering, breedvoeriger denk te handelen,) en fpoediger ten volkpmenen ondergang gebragt wordt. Met deezen zuuren drank , liet ik nog aanhouden , en om dc gefcheurdc vaten' te confolideeren , zo wel als om de expettoratie te herftellen, fchreef ik het volgende voor : No. 3.  ÊN DERZELVER GENEEZ1NG. 225 No. 3. 5! Extr. cort. peruv. dr. vi. Pulv. fal. nitri dr. iv. alumin. crudi dr. ij. Syrup. gum. ammon. Oxymel. fcillitici aa unc. ij. M. D. S. Alle uuren twee eierlepels vol te neemen. Tot den 24 daaraan volgende , was op de yoorfchrevene wijze aangehouden , en had de Lijder hoegenaamd geen bloed meer uitgefpogen ; maar vermits hij over eene aanhoudende drukking op de borst , hoest , en zeer onrustige flaap bleef klaagen , en de expettoratie nog niet wilde volgen , liet ik om dit gezamenlijk te verbeteren, op de borst en tusfehen de fchouders , zeer groote fpaanfchevliegpleisters met Camfer vermengd, leggen, en fchreef tevens een gepast expettoreerend middel voor ; de hoest had ik door een aanhoudend gebruik van het Laud. liquid. Syd. wel konnen verminderen , maar om bovengemelde reden , ftelde ik het gebruik daarvan zo lang als mogelijk ware uit — de ftoelgang was behoorelijk. No. 4. ^ Kerm. miner. gr. xij. Gum. camphor. gr. vj. Extr. enula gramin. arvenf. 55 dr. ij. Syrup. althéa gum. ammon. 5a unc. ij. M. D S. Alle uuren een eierlepel vol. P  226 EERSTE GEVAL, VAN EENE BLOEDSPUWING No. 5. Flor. amices, pl. p. ij. Fol. hyf DERZELVER ÖENEEZINO. 2i,l kleine aderlaating , het wederkeeren van het oJocdfpuvvcn, niet alleenlijk beict, maar de Lijder ook tot den ftaat van volkomcne gezondheid gebragt werd. AANMERKING In dit , en andere gevallen meer , heb ik de hooge noodzaakelijkheid ondervonden , van m alle ioorten van bloedfpuwingen, met het gebruik van den Salpeter, in geringe hoeveelheid toegediend , aantehouden , nog langen tijd na dat het fpuwen reeds opgehouden is ; en dat men m den eerften tijd , behoudens dat er bij den Lijder niet reeds kenmerken van waterzucht ontdekt worden , om de derde maand moet aderlaaten, cn hetzelve , langzamerhand , jaarlijks verminderen , enz. hier door wordt het bloedfpuwen belet wedertekeeren , wanneer men tevens des avonds, bij het naar bed gaan, eene geringe hoeveelheid Salpeters, in een bierglas met koud water, neemt; cn vooral onder voorwaarde, van zig voor het gebruik van alle geeftige cn verhettende fpijzen en dranken te wachten. De waterzuchtige geitellen, welken het Nitrum niet aanhoudend gebruiken mogen, vinden in het Serum, laüis aluminofum, cn den voorbclchreeven zuuren drank, het beste behoedmiddel : dit laatfte vindt ook plaats in Jcorbutique lichaamen , waarin gewoonlijk de bloedvaten door de fcherpe vochten doorvreeten worden : deezen moeten insgelijks bij het gebruik van gemelde middelen, in plaats van het aderlaaten van de bloedkoppcn gebruik maaken, en zorgvuldig alle gerookt vleesch , en met zout ingelegde groenten, vermeiden; in plaatfe  242 DERDE GEVAL, VAN EENE BLOEDSPUWING van die , versch vleesch , verfche groenten , en alles wat tot eene verbetering der vochten kan dienen, verkiezen. DERDE GEVAL; Van eene bloedfpuwing , welke door een te lang blaazen op de dwarsfluit, ontflaan was, D e Heer H . . . ., oud 24 jaarcn , zeer janguinisch van temperament , was een groot liefhebber van bet fpeelen op blaasinftrumenten : binnen den tijd van 19 weeken had hij reeds verfcheidene aanvallen van bloedfpuwen gehad, waarvoor men hem vlijtiglijk adergelaaten en verfcheidene geneesmiddelen toegediend had; door 't een en ander was echter het bloedfpuwen tot dus verre niet gefluit konnen worden: bij den eerften aanval werd hij, binnen den tijd van 24 uuren, vier maal, en binnen zeven dagen, zamengenomen , veertien maaien, adergelaaten: bij den tweeden aanval, negen maal, bij den derden, elf maal, en in den vierden aanval, zeven maal , des , in vier aanvallen , een-enveertig maaien ; waaruit optemaaken is, dat de Lijder, door deeze aderlaatingen, geene geringe hoeveelheid bloeds kwijt geworden was , zonder nog het uitgefpogene bloed in aanmerking te neemen. Op den sioftcn Augustus des Jaars 1776, toen ik voor 't eerst bij deezen Lijder kwam, vond ik hem ten uiterflen verzwakt , het gezicht verbleekt, doch de wangen rood, met een rooden kring, als een roos, gelijk bij de uitteerenden gemeenlijk plaats heeft : de pols was  EN DERZELVER GENEEZING. 243 mn , zwak echter ongemeen rasch, en febr.uteerende . het lichaam doorgaands magei , met opgezwollcnc aderen; het bekende nacht' Zn T ,mcd0 reeds Plaats ' benevens eene drukkende benaauwdheid op de borst: met de ihjm en materie welke door het hoesten uitgeworpen werd, was bloed Vermengd, zo dat zig hier alle kentekenen van teering opdecdcn : ingevolge van den door zijnen Geneesheer voorgefchreeven dieet , en het nalaaten van 't gebruik der fpijzen, tot de nutritie behoorende , zoude men hebben konnen verwachten dat het bloedfpuwen opgehouden moest hebben ; dan , tot dien tijd toe, was zulks nog niet gefchied ; want offchoon door het uitwerpen van bloed, cn door de herhaalde aderlaatingen , de fpanning der vaten verminderd ware, volgden echter door de groote hette des bloeds, dikwijls nieuwe aanvallen van fpuwen : aanmerkenswaardig was het, dat zulks voornaamlijk na den middag, wanneer de koorts aankwam, gebeurde, enz. Ik zag dat in dit geval, door het openen van eenen ader, niet alleen geene hulp te verwachten was , maar dat zelfs daardoor de vloeibaare deelen, nog meer van hunne qualiteit moesten af wij. Ken, en des, door zulk een verval van het gehee. ^naanr, zekerlijk eene kwijnende teering , en eindelijk de dood verhaast moest worden; vooral daar reeds des morgens een menigte etterftoffen met den hoest uitgeworpen werd : ik moest m dit geval voornaamlijk bedacht zijn, om de bloedvaten te confolideeren ; de al te 'fterke irritatie enfenfatie der longen te verminderen ; de icherpe eigenfchap van het bloed en de materie te corrigeer en, te dulcificeeren, en de grootever- 0. 2  244 DERDE GEVAL, VAN EENE BLOEDSPUWING teerènde hette te maatigen: ten dien einde oordeelde ik de volgende middelen voorcerft noodigst te zijn , en aan 't oogmerk voldoende te zullen weezen: No. r. 352 Musc. islandic. m. j. • . Rad. gramin. arvens. unc. ij. tarax. unc. j. Coq. in f. q. Aqu. ad col. unc. xxiv. adde Sal. nitri depur. dr. vj. Syrup. althéa unc. j. gum. ammoniaci unc. ij. M. D. S. Alle halfuur en een half theekopje vol. No. 2. 52 Laud. liquid. Syd. dr. j. D. S. Wanneer de hoest te hevig is , 10 droppelen op hroodfuiker, echter niet dan in den hoogften nood, en ook , ten meesten , niet meer dan drie of vier keeren daags. No. 3. 52 Spirit, vitrioli acid. dr. vj. Syrup. moror. unc. iv. M. D. S. Met twee flesfchen waters te vermengen , en als gewoonen drank te gebruiken. Wat den dieet betreft , ik liet terftond, een hoen , klein gekapt, tot bouillon kooken, en om 't half uur twee lepels daarvan gebruiken;  EN DERZELVER CENEEZING. 24 j tevens beval ik viermaal daags, een fnêe geroosterd brood, in dat vocht geweekt, tot fpijs te neemen. * J Ik had, (gelijk in 't eerfte geval gezegd is,ï door ondervinding geleerd, dat het hoogst noodzaakehjk is , door dergelijke verfterkendc ipijzen, als het vleeschnat , welken in gecnen deele de maag bezwaaren, en echter het verhes van bloed, en de krachten, die dooide expettoratie van materie en flijm , als ook door het zweet cn de uitteerende koorts , verlooren gaan te hertellen, derhaiven daardoor de dierlijke huishouding te behoeden , tot d?t eene volkomene geneezing plaats heeft ; derhaiven volgde ik ook thans die leering der ondervinding. b { Na dat op gemelde wijze drie dagen, zonder eenige verandering, doorgebragt waren, en onder de geexpettoreerde materie, weinig, of geen bloed meer gevonden werd , ten hoogten niet meer, dan gewoonlijk na eene bloedfpuwing daarin gevonden wordt , liet ik op dezelfde wijze 3°VuSus aanhoaden » naamlijk tot den Het is ongeloovclijk hoe verkwikt dc Lijder na het gebruik van 't gemeld vleeschnat was alles fcheen een anderen keer te neemen : de flaap was veel verbeterd, echter bleef de koorts , als mede de benaauwdheid op de borst, niet al! leenlljk by , maar de Lijder klaagde zelfs over eene fteekende pijn in de rechter borstholte alwaar de vaten mogelijk gefcheurd waren; hiei' voorliet ik terftond een fpaanfehevliegplei^er met Camfer oP de gemelde plaats aSteffiS om eene ophanden zijnde ontfteeking voor ekomen 5 of, wanneer dezelve reeds plaats mogt Q 3  246 DERDE GEVAL, VAN EENE BLOEDSPUWING hebben , te verminderen : de hoest liet zig door het Laud. liquid. Syd. bedwingen ; maar vermits de Lijder in den ochtendftond fterk zweette, vermeidde ik , zo veel doenlijk , het Opium, cn fchreef dc volgende verfterkendc, verbeterende, dc expecioratie bevorderende, en het wederkeeren der bloedfpuwing echter belettende middelen voor : No. 4. Vf. Extr. cort. peruv. dr. iv. Sulphur. antim. aurat. gr. xxiv* Syr. gum. ammon. unc. iij,. Oxymel fcillitici unc. j« M. D. S. Alk uuren twee eierlepeltjes. No. 5. jjj Flor. amices pl. p. ij. Musc. islandic. Fol. hysfopi aa m. j. Rad. liquirit. unc. j. M. F. Spec pro Thee. No. 6. 52 Piüv. alumin. crudi. dr. ij. nitri depur. dr. vj. M. F. Pulv. div. in xij. p. eeq. D. S. *s Morgens en 's avonds een poeder met water. No. 1 en 2 werden te rug gefteld; maar met No. 3, voor den dorst, en voornaamlijk in de koorts, aangehouden. Den 4 September bevond de Lijder zig redelijk wei ; de fteekende pijn in dc borst was  EN DERZELVER GENEEZING. 247 na de kunstontfteeking, door de fpaanfchevhegpleister gemaakt, zeer verminderd ; werd flechts fomtijds, en nog maar in de koorts, zeer weinig gevoeld: het ademhaalen was minder bezwaarlijk dan voorheen; de expettoratie ging mede zeer gemaklijk, zonder dat er eenig bloed, hoegenaamd , aan de materie gevonden werd ; het ochtendzweet bleef echter nog voordduuren • om derhaiven ook dit te beletten , het ik alle avonden twee koffijkopjes kalkwater, doch langzaam , en wel in den tijd van twee uuren , gebruiken ; welk middel ook aan mijn oogmerk voldeed : de Lijder verliet , verfcheidene kecren daags, het bed, en wandelde in zijn kamer Den 11 den van de laatstgemelde maand, was hij reeds zo verre gevorderd, dat hij verfcheidene groenten , gebakken visch , en gebraden hoendervleesch , zonder eenig bezwaar, konde gebruiken : de expettoratie hield nog geftadi"aan ; de hoest was zeer verminderd , echter was dezelve des ochtends nog ëenigzins fterk- de materie was licht-geel, met een blaauwe flijm ver mengd, waarvan een gedeelte in koud water zonk • ïkhet nog eens een fpaanfchcvliegpleister aanleg' gen, om eene afleiding te maaken, cn hield intusfehen met de voorgemelde middelen aan: de expettoratie werd van tijd tot tijd minder , zo dat den 2 aften daaraanvolgende , geen derde meer geëxpettoreerd werd, en het geen nog kwam was gemeenlijk 's morgens vroeg ; tegen den middag kwam weinig of niet : bijna een uur na den eeten, openbaarde zig een kleine afge brokene hoest ; dc pols was wat fnellcr : de handen waren heet ; de wangen hadden eene roozen-roode kleur, al het welk tegen den avond, omtrent ten zes uuren, verdween; het 0. 4  248 DERDE GEVAL , VAN EENE BLOEDSPUWING geen ik voor een teken van eene febris lenta, aanmerkte ; en vermits dc Lijder weinig- of geen' ftoelgang had , zonder het appliceeren van klijfteeren , maakte ik in dc toegediende middelen, alle welken, gelijk boven gezegd is, tot verbetering der vloeibaare deelen moesten dienen, en des ook uit de clasfe der daartoe behoorende genomen werden, dc volgende verandering ; No. 7. 52 Gum. ammon. depur. dr. ij. Sulphur. antim. aurat. fcrup. ij. Extr. rhei. dr. i. Sap. veneti dr. vi. M, F. PU. gr. iij. D. S. 's Morgens ten 7 en 10 uuren , telkens tien pillen. Hier nevens liet ik de kruidenthee, (No. 5,) des morgens nog gebruiken ; des namiddags don zuuren drank, (No. 3,) als limonade; maar des avonds van 8 tot 10 uuren, twee kopjes kalkwater , met achterlaating van den zuuren drank; cn wanneer de Lijder des nachts dorst mogt hebben , moest hij mede kalkwater, met twee derde melk, neemen; het gewoone poeder, No. 6, moest, op zijn' tijd, bij het naar bed gaan, gebruikt worden; maar No. 1, 2 en 4, werden nu nagelaaten. De pillen deeden eene onvergelijkelijke werking ; zij hielden naamlijk het lijf open, zonder te verzwakken , en reinigden de longen van de fchadelijke vochten. Het Acidum yitrioli, verminderde de hette cn  EJJ DERZELVER GËNEEZIMG. 249 koorts , belettede ten gelijken tijde , zo wel als 't poeder No. 6, het wederkeeren van het bloedfpuwen, en verbeterde, gezamcntlijlc , den etter. De Lijder wandelde 'smorgens, omtrent negen of tien uuren, wanneer de gefteldheid der lucht het toeliet, een weinig in zijn' thuin; het eeten lmaakte redelijk, en de krachten namen langzamerhand toe. Den 6 Oétober ging hij voor het eerst uit, maar gevoelde toen te recht hoe zwak hij was, en wat zijn lichaam had moeten ondergaan: de geringlte winderige koude, cn voornaamlijk het waajen van een oosten of noorden wind , veroorzaakte terftond ccne vermeerdering van hoest. De gemelde pillen waren reeds herhaald , en 's avonds het tempereerende middel, No. 6, voordgezet : door het Opium konde voor eenigen tijd de hoest wel gcltild worden ; maar vermits deszelfs gevolgen zeer te duchten zijn , vermciddc ik het gebruik daarvan , zo veel mogelijk. In de uitteerende koorts, waarin reeds een vermeerderde hooge graad van Hechte qualiteit des etters plaats heeft , en waarin men , niet zonder nadeelige gevolgen , het geftadige hoesten, door het Opium zoude konnen of mogen trachten te Itillen, (waarvan bij de uitteering breedvoeriger gehandeld zal worden,) ben ik gewoon den Tartar. emetic. infp. , met het Nitrum vereenigd, beiden in kleine giften, toetedienen , om door dit zamengeftclde middel , de fcherpe eigenfchap des etters te verbeteren, en. derhaiven de hoest tc verminderen ; deeze gewoonte volgde ik ook hier, cn fchreef, be-  25° DERDE GEVAL , VAN EENE BLOEDSPUWING halven het gebruik der pillen, No. 7, het volgende voor: No. 8. 32 Tartar. emetic. infp. gr. ij. Sal. nitri depur. dr. j. M. F. Pulv. div. in vj. p. ceq. Na den middag , wanneer de hoest de komst der koorts aankondigde , een poeder met een eetlepel vol waters vermengd , te neemen ; een weinig waters na te drinken, en tegen den avond, omtrent 5 uuren, eene tweede dofis te neemen. De hoest voornoemd, kwam gewoonlijk, gelijk gezegd is , een uur na den eeten, 't welk een voorbode van de fleepkoorts was; en vermits de Lijder, op mijnen raad, ten 12 uuren zijn middagmaal hield , was de gewoone tijd voornoemd, ten half één, of. één uure : wanneer de Lijder na het gebruiken van 't gezegde voorfchrift, niet misfelijk werd, liet ik, na drie uuren, het tweede poeder neemen, en in gevalle van het tegendeel, op den gemelden tijd : dit geringe middel was het, waardoor ik de Heepkoorts en de hoest beteugelde ; waardoor deeze Lijder van het drijgende gevaar van de teering gered werd, en zonder 't welk de herftelling buiten twijfel nog zeer bezwaarelijk zoude geweest zijn ; ja zelfs is dit middel, wegens deszelfs kracht om den etter te verbeteren , in veelerleie foorten van uitteeringen vrij algemeen dienftig. AANMERKING. Dat in dit geval, in 't welk het lichaam,  EN DERZELVER GENEEZING. 251 door het dikwijls bloedfpuwen , en onmenschlijk aftappen van bloed verzwakt was , en tevens de Lijder zig in de gevaarlijke jaaren zijns levens bevond, ten opzichte van de reeds plaats hebbende gevolgen van eene verettering en teering , deeze fchroomelijke ziekte opgehouden cn de Lijder geneczen werd , zal billijk ieder , die het gevaar kent , bewonderen ; want wanneer de expettoratie langwijlig wordt, ('t welk ik zo veel mogelijk trachtte voortckomen , doch 't welk tevens niet altijd even gemaklijk wil volgen , en ook niet gefchieden mag, alëer dc etter verbeterd is,) de fteekende pijn in de borst herhaalde maaien terug keert, en dezelfde gedaante als eene longontfteeking, of zijdewee aanneemt, en wanneer de fpaanfchevliegpleisters niet langer verligting bijbrengen dan als zij fuppureer en , waardoor men dikwijls verleid zoude konnen worden, tot het doen van eene herhaalde aderlaating, 't welk de zaak echter van tijd tot tijd nog meer verergert; wanneer de na den middag komende fleepkoorts, welke het lichaam telkens zeer verzwakt, als mede het nacht- en ochtendzweeten , 't welk aanmerkelijk veel verlies van krachten, en wegneeming van vleesch veroorzaakt, plaats heeft, zo blijft er weinig hoops van herftel overig : maar hier bragt het vleeschnat, oneindig veel toe, tot de inftandhouding van de dierlijke huishouding ; vermits daardoor het geweldig verlies van krachten, zoveel mogelijk, belet werd, tot dat de gemelde hulpmiddelen , de materie verbeterd hadden : het grootfte vergenoegen dat ik fmaakte , beftond daarin , dat dit weder ccn geval was , waarin ik door het gebruik van No. 8, de gewoonlijke fleepkoorts zag verminderen , en eindelijk  "252 VIERDE GEVAL , VAN EENE BLOEDSPUWING geheel ophouden, 't welk na de Kina niet wilde volgen ; ja zelfs bemerkte de Lijder na het gebruik van dit verfterkende middel , gewoonlijk eenige vermeerdering van hette , ('t welk ik ook reeds bij meer andere Lijders waargenomen heb;) en vermits dit middel, (No. 8,) verdient, dat ik het allen Geneeskundigen aanpnjze , zo zal ik van deszelfs heilzaame kracht, hier achter, bij de uitteering, breedvoeriger gewaagen. vierde geval; Van eene bloedfpuwing , welke, in een zeer fcorbutiq lichaam , naar alle waarfchijnelijkheid , uit eene doorvreeting der bloedvaten , ontftaan was. jVïejulfrouw d . . ., oud 46 jaaren, (j782) was lang van lichaamsgcftalte , mager , bloedrijk en zeer fcorbutiq ; dc maandftonden hielden op , en van dien tijd af , had zij met een hoest, welke zij echter reeds verfcheidene jaaren te vooren gehad had , maar nooit zo fterk als thans , bloed gefpogeu : men had haar daarvoor reeds verfcheidene maaien adergelaaten , ten einde de Natuur fchadeloos te ftellen , vermits dit inderdaad volbloedige geitel , door het ophouden van de periodifche evacuatie, eenige bevrijding van bloed, door het aderlaaten, noodig had : "echter konde men de volbloedigheid , noch het ophouden der maandftonden niet alleen bcfchuldigen, want dan zoude de aderlatingen eenige "verligting hebben moeten toebrengen; maar hier bleek duidelijk ,  EN DERZELVER GENEEZING. 253 uit aanmerking van het bloeden van het tandvleesch, en blaauwe plekken aan de voeten, als mede aan den kleinen jeukenden uitflag, eene pene wonde aan den rechtervoet, welke dooide fterkst opdroogende middelen niet geneezen konde worden , dat eene aanmerkelijke fcherote in de vloeibaare deelen voorhanden moest weezen , waardoor de bloedvaten der longen doorvreeten werden; en derhaiven een aanhoudend bloedfpuwen , 't welk de beste middelen te leur ftelde , tot gevolg moest hebben; en dat men zonder verbetering dier vloeibaare deelen , door het aderlaaten alleen , nooit het oogmerk, eene volkomene geneezing naamlijk, benjken konde : daar dit nu klaarlijk bleek en daar hier het Nitrum alleen ook onvoldoende zijn moest , meende ik doo>; de volgende behandeling , de geneezing ten wege te brengen. Ik liet dan in plaats van het aderlaaten, van tijd tot tijd , bloedkoppen , en wel zestien in getal , aanleggen , om door deezen weg de fcherpe , ftokkende of ftilftaande vochten wegteneemen ; ten tweeden liet ik twee fontanel len zetten , waardoor ik insgelijks de fcherpe vochten van de longen hoopte afteleiden , en tevens den ongemeen fcherpen , corrodeerenden etter , welke de wond aan den rechtervoet van tijd tot tijd zeer vergrootte , te verbeteren • insgelijks afteleiden en te verminderen ■ be! halven deeze uitwendige hulp, om het'bloed te verbeteren , moesten ook temper eer ende, corrigeer-ende , dulcifice erende , evacueer ende, en conJAideerende geneesmiddelen aangewend worden , en deezen hoopte ik in de volgenden te zullen vinden : ik het vooreerst den zuuren drank,  £54 VIERDE GEVAL , VAN EENE BLOEDSPUWING No. 2, Bladzijde 221, als gewoonendrank, hiernevens de volgende middelen, op bijgevoegde wijze, gebruiken : No. i. 52 Sal. nitri depur. unc. j. Alumin. crudi dr. ij. M. ƒ. pulv. div. in xxiv. *. eeq. D. S. Vier poeders dagelijks , met genoegzaam waters verdund, te neemen. No. 2. Fol fennee mund. dr. iij. Fruit, tamarind. unc. j. Coq. in ƒ. q. aqu. ad. col. unc. iij. adde Sal. mirabil. Gl. dr. vj. M. D. S. Laxeerdrank , die om den agtften dag herhaald moest worden. Binnen den tijd van zes weeken, waren de bloedkoppen driemaal aangelegd, cn door 't gebruik van de gemelde middelen, het verdere bloedfpuwen belet : door de fontanellen werd eene groote hoeveelheid materie uitgevoerd, zo dat thans door een omflag van 't Aqua veget. min. niet alleen het verdere omvreeten der wonde aan den rechter voet belet werd, maar zelfs werd de reeds aanwezig zijnde opening kleiner; ik liet derhaiven dit opdroogend middel eenigen tijd te rug houden , en de wond droog verbinden , vermits ik niet raadzaam oordeelde 9  EN DERZELVER GENEEZING. 255 de geneezing daarvan te verhaasten , aangezien eene dergelijke wond grooteren dienst doet dan twee fontanellen. Den dieet liet ik als naar gewoonte in zulke gevallen inrichten, en veel groenten , waaronder ook falade, gebruiken : om de gefcheurde bloedvaten te confolideeren,m dezelven meer vastigheid te verfchaffen, echter de fcherpe eigenfchap der vloeibaare deelen te verbeteren , fchreef ik het Serum lablis aluminofum voor. Voorbedachtlijk had ik niets tot de geneezing van het tandvleesch gedaan , ten einde te beter te konnen oordeelen, of de toegediende middelen krachtig genoeg waren , om de fcherpe eigenfchap te verbeteren: en vermits ik vond dat na een gebruik van ruim zes maanden deeze bloedfpuwing , die altijd met veel zwaarigheid vergezeld is, niet wederkeerde , fchreef ik ook om het tandvleesch te reinigen , en meer vastigheid te geeven , de daartoe behoorende middelen voor — de wond aan den rechtervoet liep langzaam toe ; de fontanellen werden opengehouden , en fuppureeren tot heden toe. In het voor- cn na-jaar , liet ik echter, behalven het koppen, eenen ader openen; den ganfchen winter door gebruikte de Lijderesfe den zuuren drank, en tot verandering, fomtijds het Serum laUis aluminofum: den volgenden zomer is het koppen herhaald , en nog verfcheidene antifcorbutica met het beste gevolg toegediend. Sedert vijf jaaren , welken reeds verftreeken zijn , is geene bloedfpuwing voorgevallen, en is .de wond aan den voet toegebleeven ; maaide fontanellen draagen zeer fterk, waardoor de Natuur, van een zeer fcherp fchadelijk vocht  25Ó\ VIJFDE GEVAL, VAN EENE BLOEDSPUWING bevrijd wordt. Het Serum laEtis wordt alle zomers, zo als ook om de maand, een laxeerdrank gebruikt. AANMERKING. In dit geval was het bloed zeer dun , lichtrood , cn vloeibaar , waaruit bleek dat hetzelve zeer fcorbutiq was , en de menigte van etter die nog wel een jaar daarna geëxpecloreerd werd, toonde dat verfcheidene aanzienlijke vaten der longe gefchcurd , of doorvreeten moesten weczen ; waarvoor ik ook nog verfcheidene corrigeer ende en expeEtor eer ende middelen , behalven al het geen boven gemeld is , toegediend heb; maar aangezien die middelen de voornaamften waren , waardoor de geneezing volgde , heb ik de laatstgemelden , om het wijdloopige te vermeiden, weggelaatcn; ook vermits ik dezelve in de voorgemelde gevallen , (onder No. 7, in 't eerfte en derde Geval,) reeds voorgefchreeven heb : het blijft inmiddels waar, dat de geneezing van deeze foort van bloedfpuwing zeer bezwaarclijk valt. VIJFDE GEVAL; Van een bloedfpuwing, ontftaan na het onvoorzichtig opfloppen van bloedende ambeien. J^e Heer M . . . ., oud 36 jaaren, van ccn cholerisch fanguinisch temperament , had federd drie jaaren, zeer fterk, bloedende ambeien gehad, 't welk hem dikwijls verdrietig maakte, zo dat hij op het aanraaden van onkundigen, deeze in  EN DERZELVER GÉNEEZlNÖ. ï. eea D. S. F Hier van werd zo lang, alle halve uuren een poeder, m genoegzaam waters vermengd, gebruikt, tot dat het bloedfpuwen geheel ophield ^watma eerst alle uuren, en eindelijk alle twee uuren één genomen werd. uuren, een No. 2. # Spirit, vitriol. acid. unc. j, Syrup. moror, unc. iv. M. D. S. éenhiïel!CmtQ ik mar de omftandigheden van w°!f i,h,Veb?iken van deeze middelen , en het herhaald applceeren van emollieerende lave meuten , ging alles zeer voordeelig, zo zelfs, dat ik ten volgenden dage, niet meer dan vieJ R %  l6o VIJFDE GEVAL , VAN EENE BLOEDSPUWING poeders zonder Opium noodig had, om het wederkeeren van het bloedfpuwen tc beletten ; maar met den zuuren drank werd even als ten voorigen dage aangehouden ; de pols verloor, naar gewoonte , veel van zijne fterkte. Den nden, zijnde de derde dag , fchreef ik een decoctum laxativum voor, vermits de Lijder ook eene groote tegenzin in de lavementen had , echter werden tegen den avond , nog twee dofis van de poeders No. i , gebruikt. Den i2den was het de eerfte morgen, dat de Lijder zig, na eenen verkwikkenden flaap, veel beter bevond, 't welk men aan den laxcerdrank toefchrcef: deeze dag liet ik nog drie dofis Salpeter gebruiken , offchoon geen bloed meer uitgefpogen of uitgehoest werd; de pols was zacht en langzaamer dan gewoonlijk , 't welk ik niet alleenlijk aan het verlies van 't bloed toefchrcef , maar ook, en voornaamlijk , aan 't gebruik van den Salpeter , den zuuren drank , en aan de ontlastingen door den ftoelgang ; echter bleef het lijf opgezet , dik cn hard , en zo ook de pijn en dikte in de rechterbuikszijde; maar de hoofdpijn, duizeling, {yertigo,) en neiging tot braaken , hadden ten eenenmaale nagelaaten, doch voor 't overige biceven de bovengemelde toevallen aanhouden : ik belastte, om 's morgens de rechterbuikszijde, alwaar de dikte en pijn haare zitplaats hadden , 20minuten lang, met drooge warme baaien doeken te laaten wrijven; en oordeelde tevens noodig, dat, behalven de tempereer ende middelen, No. 1 en 2, dagelijks een of twee emollieerende lavementen gezet werden , om , langs deezen weg, de verftopping eenigzins te verminderen, en op dat in 't vervolg de refolveerende midde-  EN DERZELVER GENEEZING. 261 len, met zo veel te beteren uitflag toegediend mogten worden. Dagelijks twee tempereerende poeders , benevens het gebruik van den zuuren drank, waren thans voldoende, om het wederkeeren van het bloedfpuwen voortckomen; en vermits de Lijder 't zig had laaten welgevallen, dat hem alle dagen een of twee klijfleeren gezet werden , waarop ook behoorelijke ftoelgang gevolgd was; als mede dat hij des morgens de rechterbuikszijde liet wrijven , zo waren daarmede agt dagen verftreeken , en alles bleef onveranderd in denzelfden ftaat, als voorbefchreeven is ; de eenigfte verandering die befpcurd werd , beftond daarin , dat de onderbuik iets zachter fchcen te worden, hetwelk ik aan 't wrijven, en aan de klijfleeren meende te mogen toefchrijven. Het was op den 2iften Augustus, dat ik noodig oordeelde mijne behandeling eenigzins te moeten verfchikken; ik ging naamlijk over tot het gebruik van oplosfende middelen, om door dezelven de grondoorzaak der ziekte wegteneemen, en zag van het verdere gebruik des Salpeters, zo lange af, tot ik eenig teken van noodzaakelijkheid daartoe zoude ontdekken : No. 3. # Tart. foluhil. unc. i.. Extr. rhei dr. i. folve in ■dqu. comm. unc. xvi. adde Oxymel. fcüUtici unc. ij. M. D. S. Driemaal daags een gewoon theekopje vol R 3  562 VIJFDE GEVAL, VAN EENS BLOEDSPUWING No. 4. I? Rad. gramin. arvens. taraxaci unc. ij. FruCt. tamarindor. unc. iij. Co^. fel fl^"- fowMi. ad col. unc. xxiv. Mei. fineer, unc. ij. Af. D. S. Vier of zes keer en daags, een koffijkop] e vol, tusfehen den bovengemelden drank te gebruiken. Met het wrijven , des morgens vroeg , liet ik voordvaaren, om daardoor, zo wel als door het gebruik van bovengemelde middelen , de verftopping van de lever , en van 't klein gead te der edele deelen wegteneemen , des de v je circulatie dier deelen te hcrftellen, enz.; ja ik wenschtc dat de ambeien weder vloeien mogte, alzo ik aan het terugblijven van deeze bloedontlasting , alles , wat bij den Lijder voorgevallen was, toefchrcef: na het gebruik van deeze middelen, volgde dagelijks twee , drie, en ook wel vier ftoelgangen , echter droeg ik zorg dat dezel*ven, ten hoogften , het getal van vier niet overfchreiden , en derhaiven aan het oogmerk , naamlijk als refolveerende, en niet te fterk laxeerende, voldeeden : gebeurde het ondertusfchen, dat zij meer in getal werden , zo verminderde ik met No. 3 , en liet maar tweemaal daags daarvan gebruiken : op deeze wijze ging ik met het gebruik der middelen langzaam voord, zonder eenige verdere verandering daarin te maaken, In den tijd van veertien dagen, was door deeze voorzichtige handelwijze , dc dikte van de rechterbuikszijde, als mede de opgezette buik  JEN DERZELVER GENEEZING, 2(53 zeer verminderd, en de eetlust verbeterd : de hcemorrhoidaak bloedvaten begonnen, naar gewoonte , van buiten meer optezwellen , zo dat ik de bloedzuigers konde laaten aanzetten; 'twelk ook van tijd tot tijd herhaald werd : en vermits de voorbefchreevene middelen thans weinig ftoelgang maakten , maar alleenlijk refolveerende werkten, hield ik nog voor eenigen tijd daarmede aan ; maar aangezien de Lijder een grooten tegenzin tegen den voorgefchreevenen drank, als mede tegen het van tijd tot tijd aanzetten van bloedzuigers had, maakte ik, op den 9 September , nog de volgende verandering , om te onderzoeken, of het vloeien der ambeien daardoor weder herfteld konde worden : No. 5. $ Aloes foccotr. Extr. rhei aa dr. i. Sulph. antim. aurat. fcrup. ij. Sap. veneti dr. iv. M. F. Pil. gr. iij. D. S. Alle avonden bij het naar bed gaan , 15 pillen. Op deeze pillen volgden, 's morgens, niet meer dan twee ftoelgangen , en daarbij bevond de Lijder zig redelijk wel; echter bleef er beftendig nog eenige bezwaardheid op de borst; de dikte in de rechterbuikszijde, als mede die van het geheele onderlijf, was reeds ongemeen verminderd, zo dat de Lijder niet dan met moeite tot het verdere gebruik der geneesmiddelen wil. de overgaan. Den i4den eerstvolgende , klaagde hij over rommeling, en eenige pijn in 't onderlijf, R 4  264 VIJFDE GEVAL , VAN EENE BLOEDSPUWING met fterke jeukte aan den luumorrhoi daal bloed'vaten , dewelken thans weder fterk aangezwollen waren : ik was van meening dat de oorzaak dier klagten , zekerlijk daaraan toegefchreeven moest worden ; derhaiven ftelde ik nog dien zelfden avond het gebruik der pillen uit, en het een prikkelend klijfteer zetten. Den volgenden morgen, ontdekte de Lijder, dat de ambeien weder begonnen te vloeien, hetwelk ook vijf dagen zeer fterk aanhield, waarop de voorgemelde benaauwdheid terftond verdween, en, volgends het zeggen van den Lijder , was het nu als of een' zwaare fteen van zijn borst weggenomen was: van deezen tijd af deed het geluk van eene volmaakte gezondheid te genieten , zig op : ik beval thans zulk eenen dieet , welke met de conftitutie des Lijders overeenkwam , en had daarna het geluk, 'hem dikwijls gezond te mogen fpreeken, In het volgende Jaar , toen de ambeien weder fterk vloeiden, en hij al te lang, met dunne fchoenen , in een vinnige koude , op de Beurs geftaan had , hield het gemelde vloeien op , waarna dc benaauwdheid op de borst zig ook terftond weder openbaarde : ik werd geroepen , en vond den pols zeer vol en fterk , en vermits de Lijder, nu zeer in krachten toegenomen , en ten uiterften pletorisch was , des groote vrees bad, dat eene nieuwe bloedfpuwing het gevolg van dit alles zoude weezen , was. ik genoodzaakt, hoe ongaarne ook , eenen ader aan den voet te laaten openen : dit gefchied zijnde, liet ik een prikkelend lavement van fpaanfche zeep en honing appliceeren , maar gaf geen temptrans,, om eerst te zien wat keer z,aak zoude neemen; tegen den avond werd  EN DERZELVER GENEEZING. 265 deeze klijfteer herhaald , waarvan verfcheidene ftoelgangen het gevolg waren ; hierdoor werd de benaauwdheid op de borst zeer verminderd. Den volgenden morgen, liet ik een fuppofitoruim, van zeer prikkelende middelen appliceeren, t welk ook, buiten alle verwachting, (ter oorzaake van de zo korts geledene aderlaating,) het vloeien der ambeien herftelde , en den Lijder des , op eene zeer fpoedige wijze, voor deeze keer, van de gevaarlijkfte gevolgen, welken hier te vreezen waren, bevrijdde. Thans, terwijl ik dit fchrijf, geniet deeze Heer een volmaakte gezondheid ; het vloeien des bloeds uit de hcemorrhoidaal vaten, is thans periodisch geworden, en er wordt niets van eene verettenng der longe bemerkt. AANMERKING. Het vloeien der ambeien heeft, gelijk bekend is, eene verftopping van de lever, ter grond oorzaakc, waardoor de doorgang des bloeds door de poortadertakken zeer vertraagd wordt • dit geeft dikwijls ook aanleiding tot verftoppin gen van het mefenterium , 't pancreas, enz 't welk door den tijd, eene algemeene verftopping van al het klem geaderte veroorzaaken, en der halven mcnigerleie ziekten tot gevolg hebben kan ; als daar is , de geelzucht , ontfteekin gen , bloedipuwen , verhardingen , enz 't welk ieder uit den zamenhang der deelen in rt algemeen, en de verrichtingen van ieder deel in het .bijzonder , bekend is : zo lang als derhaiven deeze verftoppingen niet wVe nomen zijn , kan men niet zonder grootjevaar, dc bloedende ambeien, welken tot eene L  266 VIJFDE GEVAL , VAM EENE BLOEDSPUWING riodifche evacuatie geworden zijn, floppen ; en echter heb ik waargenomen, dat men het te fterk vloeien, fomtijds door koude'klijfleeren, koude omflagen in de lenden , enz. poogt te beletten ; inderdaad hulpmiddelen , welken nooit , zonder groot gevaar, toegediend konnen worden ; en vermits wij door het gebruik van eene geringe hoeveelheid Salpeters , altoos in ftaat gefteld worden om eene voldoende vermindering te veroorzaaken , ja zelfs het vloeien geheel te doen ophouden , zo, dat hetzelve tevens voor geene gevaarlijke gevolgen doet duchten , zo is het zekerder, des noods, tot dit middel, dan tot gemelde koude-hulpmiddelen zijne toevlucht te neemen: heeft de Lijder reeds veel bloeds verlooren , zo zal eene geringe hoeveelheid Opium met het Nitrum vereenigd, voldoende zijn, zonder noodig te hebben , het lichaam door aderlaatingen nog meer te verzwakken : is het vloeien der ambeien eene familleziekte , zo helpt een goede diat, en het vermeiden van alle geestige en verhettende dranken niet weinig , om het al te vroegtijdig vloeien te beletten. Om de verftoppingen van het klein geaderte wegteneemen , en de vrije circulatie te herstellen , zullen alle refolveerende middelen , welken geenen al te fterken en overmaatigen ftoelgang veroorzaaken , als mede alle emollieerende klijfleeren , aan het oogmerk beantwoorden ; hiertoe behooren alle zeepaartige middelen, als mede de Mercurius dulcis , het Sulphur antimon. auratum, en dergelijken ; of wanneer de ambeien reeds aan 't vloeien geweest, en door een' toeval, of onbedachtzaam, opgeftopt zijn , zo zullen de prikkelende klijfleeren, en fuppofitoria,  EN DERZELVER GENEEZING. 26? de fpoedigfte hulp aanbrengen. De voorgemelde Lijder had zig door het dagelijks proeven van Foeiij, het vloeien der ambeien op den hals gehaald; en vermits hij door het gebruik van dat kruid, dezelven weder wilde herftellen, zo kan hetzelve mogelijk mede een oorzaak van het bloedfpuwen geweest zijn : dergelijke bloedfpuwing kan bij vrijfters of vrouwen, wanneer de maandftonden opgellopt zijn , en men dezelven door het gebruik van zulke heete kruiden wil herftellen , zonder dat de grondoorzaak der verftoppinge weggenomen wordt, een gevolg weezen. Zo heb ik ook bloedbraakingen, uit verftopte maandftonden en ambeien zien ontftaan, hetwelk echter van het bloedfpuwen, zeer gemaklijk onderfcheiden kan worden : in de bloedbraakingen heb ik, met een zeer goed gevolg, de emollieerende klijfteeren , en zachte laxeermiddelen , zuure dranken , den Salpeter, als mede het Oleum lini enz. toegediend : het aderlaaten brengt in tegendeel, altijd nadeel toe ; vermits door hetzelve 't wederkeeren der periodifche evacuatie bij de vrouwen , voorzeker nog meer verzwaard wordt. ZESDE GEVAL: Van eene zeer gevaarlijke hloedfiorting, ex utcro, twintig dagen na eenen droogen kraam. 2^icere volbloedige Dame, welke de maandftonden gewoonlijk zeer fterk had, bevond zig in de vijfde maand haarer zwangerheid , toen zij klaagde dat zij de nachten zeer ongerust doorbragt, en  2Ö8 ZESDE GEVAL, VAN EENE BLOEDSTORTING? dat haare flaap telkens door zwaare drooraen en fchrikken afgebroken werd , 't welk ik aan niets anders dan aan eene volbloedigheid konde toefchrijven , alzo zij met fmaak fpijsde , en voor 't overige zeer welvaarende was : ik liet haar derhaiven eenen ader openen, cn eene behoorlijke hoeveelheid bloeds wegneemen , waarna de nachtrust beter was , en alles wel ging, tot op de helft van de negende of laatfte maand, haarer zwangerheid , (volgends haare eigene rekening,) toen dc voorgemelde bezwaardheid zig weder opdeed , en met kleine weën vergezeld ging, welken ik ook voor voorboden van eene naderende verlosfing aanmerkte ; weshalven ik den Vroedmcestcr voor de tweede maal, in deeze zwangerheid, beval een' ader te openen , en agt oneen bloeds aftetappen : alleenlijk uit voorzorge, om in dit volbloedige lichaam, de gevolgen van ontfteeking, in gevalle van zwaare verlosfing, voortekomen, en tevens eene gemaklijke verlosfing te bevorderen : door gemelde aderlaating werd de pijn niet veel verminderd , maar kwam bij enkelde vlaagen zeer fterk weder ; waaruit bleek dat de tijd der verlosfinge niet verre af konde zijn ; het welk ook zo was ; want tegen ii uuren des nachts, daaraan volgende, namen de weën zodanig toe , dat eindelijk het water brak : gemelde weën waren zeer ongelijk, fomtijds ongemeen hevig , en tevens was het een drooge arbeid : dit duurde tot des morgens , ruim agt uuren , alëer de verlosfing volgde : de nageboorte werd omtrent half tien uuren gehaald , en de kraam liep zo weinig af , dat men het voor geene bevalling konde houden ; echter was de Lijderes, gelijk gezegd is,  EK DERZELVER GENEEZING, 2.6$ zeer volbloedig, en had de maandftonden, buiten de zwangerheid, altijd ongemeen fterk, zo dat dezelven zeven of agt dagen aanhielden : de aderlaating, vóór de verlosfing, konde in dit pletorisch geftel , geenige hinder aanbrengen , en ingevalle men dezelve wilde befchuldigen , zo zoude de kraam in dergelijk een lichaam volftrektlijk veel fterker hebben moeten afgaan, dan anders : vermits dc Lijderes haar kind niet zoogde , en dc melk door borstpleisters van Empl. de fpermate ceti en Kamfer, door mij voorgefchreeven, zo wel opgedroogd, als tc ruggedreven werd, 't welk in dergelijke geitellen, wel bij eenigen een fpoedig wederkeeren der periodifche evacuatie , gelijk het zoogen , bij fommigen, een lang te rug houden dier evacuatie, een gevolge heeft. Inmiddels ging alles wèl , cn er werd met goeden fmaak gefpijsd, waarbij men ook alles had moeten laaten berusten; maar neen ! men nam, zonder mij daarin te kennen, op den twintigften dag na de verlosfing, eene dpfis laxeerpillen, om de maandftonden te herftellen , hetwelk ook denzelfden dag nog voorviel , en niet alleen naar gewoonte zeer fterk, maar zelfs als een ftroom, zo dat alles daarvan doordrongen werd ; ik , hiervan onbewust , was in de verbeelding, dat de Natuur zig althans van dat geene wilde ontlasten , dat in het kraambedde te rug gcbleeven was ; maar daar deeze evacuatie van bloed ongemeen fterk was 5 van tijd tot tijd toenam , en ik echter geene middelen , welken dezelven op ééns konden te rug houden , als het Nitrum, mogt toedienen , uit aanmerkinge van deszelfs bekende gevolgen ; zo verkoos ik de zachtfte hulp- en genees-middelen te beproe-  $70 ZESDE GEVAL > VAN EENE BLOEDSTORTING ven ; en liet derhaiven , boven de kniefchijf een bandage aanleggen , om het alte fpoedig te rug keeren des bloeds, eenigen tijd te vertraagen ; ook beval ik de Lijderes op een paardenhairen , in plaats van op een gewoon bed van veeren te gaan leggen : tot drank gaf ik limonade van veel citroen-zuur, en tevens liet ik van' deezen Linftus alle uuren twee eierlepeltjes vol gebruiken: No. ï, 01. üni ree. expres/, unc. ij. Syrup. althéa unc. iij. Laud. liquid. Syd. /crup. ij. M. D. Tegen io uuren des avonds, werd ik geroe. pen, en gebeden dat ik tog andere , en werkzaamer middelen wilde voorfchrijven , vermits men, vooral de man der Lijderesfe, zig zeer verlegen maakte , over de groote menigte van bloed, dat afftroomde: wel is waar dat de hoeveelheid daarvan bij uitneemendheid groot was, maar echter bleef de pols vol en hard, derhaiven konde ik niet begrijpen, door wat oorzaak eene zo groote hette des bloeds ontftaan mogt weezen : om echter het drijgende gevaar voortekomen , ging ik over tot het gebruik van den Salpeter , en in plaats van de limonade , liet ik den Spirit, vitr. acid. met water behoorelijk verdund, gebruiken; voornaamlijk daar de Lijderes de Linüus niet wel gebruiken konde. No. 2. 52 Pulv. /al. nitri depur. unc. j. Extr. Opii gr. jii. M. F. Pulv. div. in xii. p. ceq. £>. S. . „  EN DERZELVER GENEEZING. lyt- Eerst tweemaal alle half uuren , en daarna alle uuren , een poeder met koud water vermengd , te neemen. No. 3. gs Spirit, vitr. acid. dr. vi. Syrup. moror. unc. iv. M. D S. De helft daarvan, in een fiesch met koud wai ter vermengd, en in plaats van limonade, te gebruiken. De bandage, liet ik, om de vrije circulatie te herftellen , wegneemen , en in de plaats daarvan, een koud lavement zetten ; en in gevalle hetzelve onvoldoende mogt weezen , moest het na twee uuren herhaald worden. Toen ik, volgends belofte, den naastkomenden morgen , reeds ten 6 uuren , mijne Lijderesfe kwam bezoeken , vond ik, dat alles bedaard , en hoorde dat na het gebruiken van de vierde poeder, reeds eene groote vermindering gevolgd was , zo dat men daarna alleenlijk om de twee uuren een poéder noodig geoordeeld had ; echter klaagde de Lijderes nog zeer over walging, en geftadige neiging tot braaken; dit fchreef ik toe , zo wel aan het fpoedig te rug houden des bloeds, als aan het gebruik van den Salpeter: ik ftelde dan vooreerst het verder gebruiken der middelen uit, en liet twee kopjes thee, met een befchuit neemen, om de maag iets te bieden. Tegen den middag nam de ftorting weder hand over hand toe , zo dat ik genoodzaakt was , andermaal mijne toevlucht tot het Nitrum te moeten neemen , en nog twee koude lavementen te laaten zetten , al hetwelk ook  2? 2 ZESDE GEVAL , VAN EENE BLOEDSTORTING* weder aan het oogmerk voldeed ; dan, tóen klaagde de Lijderes , over groote benaauwdheid, en hartklopping , 't welk ik mede aan het al te fpoedig te rug houden der ftorting, door den Salpeter, toefchreef ; ik ging derhaiven , tegen mijne gewoonte , tot het aderlaaten over ; liet ruim 10 oneen bloeds aftappen , en tevens nog eenige koude lavementen zetten ; met de bovengemelde poeders, gelijk ook met den zuuren drank, liet ik fterk aanhouden ; want ik was thans wel verzekerd, dat, wanneer de ftorting opgeftopt werd, geene nadeelige gevolgen verwacht konden worden, Op den derden dag, fchreef ik het volgende verfterkend middel voor ; No. 4. gj Extr. cort. peruv. unc. j. Pulv. alumin. crudi, fal. nitri aa dr. ijSyrup. aceti citri unc. iij. Laud. liquid. Syd. dr. fan, M. D. S. Alle twee uuren twee eierlepeltjes. Met den zuuren drank, werd mede , echte? in meer of mindere hoeveelheid , al naar de omftandigheden zig opdeeden , nog voordgegaan : de pols was in al dien tijd,-niet tegenftaande het groote verlies van bloed , vol en hard gebleeven ; dan, thans begon dezelve veel Van zijne fterkte te verliezen , zachter en geregelder te worden. Alles ging vervolgends zodanig naar wensch, dat wij op den zevenden dag verre genoeg gevorderd waren , om het gebruik der middelen te  ÊN DERZELVER GENEEZING. 27$ te verminderen, en om het Nitrum weg te laaten : eindelijk waren, binnen weinige dagen, geheel geene middelen meer noodig. De volgende maand , naamlijk twee dagen minder dan vier weeken, na deeze gevaarlijke periode, kwamen de maandftonden behoorelijk, maar, namen binnen 24 uuren zodanig toe, dat het nog vrij erger dan de eerfte maal fchcen te zullen worden : drie dagen bleef ik afwachten Wat weg de Natuur zoude houden, en hoe alles zig zoude toedraagen ; dan, het gevaar werd zo groot, dat ik alle de voorbefchreevene hulpmiddelen ter hand moest neemen , wilde ik de Lijderes redden : ik zag dat dit alles onmogelijk lang goed konde gaan, of de waterzucht of uitteering zoude een onvermijdelijk gevolg daarvan worden ; derhaiven vond ik het raadzaam, door het voorftellen van 't gevaar te ontdekken , welke misflagen mogelijk in den diat mogten plaats hebben ; en mij werd bericht , dat die misflagen , bij mijne Lijderes groot en veele waren, enz. Op mijn aanraaden heeft deeze Lijderes , de al te zeer verhettende fpijzen en dranken , welken zij gewoon was te gebruiken, vermeid, en, ingevolge mijne voorfpelling, ook ondervonden, dat de periodifche evacuatie, den derden keer, behoorelijk, en naar gewoonte kwam, zeven dagen duurde, en ook, zonder eenige geneesmiddelen noodig gehad te hebben , ophield ; echter vrees ik met reden, dat deeze Dame, door den tijd, in eene uitteering of waterzucht geftort zal worden, indien zij mijne voorgefchreevene dieetifche lesfen niet behoorelijk nakomt; want de voorboden van eene uitteering, als het nacht- en ochtend-zweet, het verlies van vleesch S  S74 ZESDE GEVAL, VAN EENE BLOEDSTORTING en krachten, enz. zijn reeds voorhanden; indien nu, door herhaalde kraamen, de nog weinige krachten, verder uitgeput mogten worden, kan men inderdaad niets anders verwachten. AANMERKING. Met het befchrijven van dit geval, heb ik flechts willen aantoonen, dat behalven het bloedfpuwen , in alle foorten, zo wel van onnatuurlijke als natuurlijke al te fterke ontladingen van bloed, de voorbefchreevene middelen , als het Nitrum, Alumen, cn de Spirit, vitrioli, de beste en werkzaamfte zijn. Tot Hot van dit gedeelte mijns tegenwoordigen werks, zal ik nog twee gevallen aanftippen, welken voor mij van zeer veel belang waren : in beide deeze gevallen, werd met de urin telkens eene groote hoeveelheid klaar bloed uitgevoerd , en 't welk in het eerfte geval een bc gin van uitteering, doch in het andere, een waterzucht deed vreezen. Het eerfte geval, gebeurde op Batavia, inden Jaare 1770; den 22ften Augustus van dat Jaar werd ik geroepen bij Mejuffrouw R , oud 31 Jaaren, zijnde van een zeer fanguinisch temperament; zij had reeds twee gezonde kinderen ter wereld gebragt, en zeven maanden na haar eerften kraam, de maandftonden behoorelijk periodisch gehad, welken ook, gelijk zij gewoon was , zeer fterk aanhielden , tot haare. tweede zwangerheid: na den tweeden kraam, bleef deeze periodifche evacuatie geheel weg, en er waren reeds twee jaaren verloopen, dat de Lijderes geene andere gevolgen daarvan ondervonden had, dan de witte vloed, een drukkenden last  EN DERZELVER. GENEEZING. 2.?$ op de borst, en pijn, in de lenden; de hulpmiddelen voor den witten vloed gebruikt, hadden geheel geenen dienst gedaan, en derhaiven was er nog eenigen tijd verloopen, zonder dat zij iets ter haarer geneezinge aangewend had; tot dat zij op zekeren dag, bij het uitflappen uit haar rijtuig , eenen ongemeen grooten aandrang van water gevoelde, waarna zij met de urin, een ftroom van bloed kwijt raakte, welk toeval men vbor een miskraam hield; dan, vermits de vloejingdaarvan niet alleenlijk voordduurde, maar zelfs van tijd tot tijd erger werd, en noch aderlaatingen , noch verfcheidene geneesmiddelen , (ik weet niet welken,) die haar toegediend werden , geene voldoende hulp verfchaften, werd ik op gemelden dag over haare omftandighcid geraadpleegd : na ik mij van alles naauwkeurig had laaten onderrichten, vond ik dat, i.) de ontlasting van bloed, nooit anders begon, dan met de waterloozing; 2.) dat die ontlasting fomwijlen drie, vier, vijf, zes, ja zeven dagen aanhield, maar alsdan ook wel even zo veele dagen ophield, aleer eene tweede ontlasting volgde ; 3.) dat de witte vloed geen plaats had, zo lang als het bloedwateren duurde; maar zo dra dit ophield, keerde gemelde vloed weder ; en daar deeze omftandigheid reeds vijf maanden aangehouden had , cn het lichaam daardoor ongemeen verzwakt was; geftadige fleepkoortfen plaats hadden, welken des middags na twaalf uuren, als naar gewoonte, met het rood worden der wangen, verfoeide polsflagen, een opvolgend zweet, cn gezwollene voeten vergezeld waren; waarbij tevens eene hoest kwam, met welke fomtijds witte flijm met een weinig bloeds vermengd, uitgefpogen werd; daar dit alles plaats had, zeg ik, en ik terftond geene ge S 2  S7Ö ZESDE GEVAL , VAN EENE BLOEDSTORTING gronde reden konde ontdekken, waardoor het* zelve veroorzaakt werd, was ik van gevoelen, dat die geene hulpmiddelen, de zekerftc waren, welken het geheele lichaam, benevens alle de vaten konden verfterken; waarom ik zulke verkoos, die ten gelijken tijde den witten vloed verminderden: ik fchreef dan vooreerst, en om een proef te neemen , het volgende voor: S2 Pulv. cort. peruv. unc. i. alumin. crudi dr. ij. fal. nitri dr. iv. . M. F. Pulv. div. in xvi. p. aq. D. S. Alle twee uuren een poeder. Deeze zeer eenvoudige middelen, werden met het beste gevolg gebruikt, want zonder iets anders toetedienen, hield het bloedwateren niet alleenlijk op, maar, naardien de Lijderes reeds zes weeken vrij van den witten vloed geweest was, en het lichaam zeer in kracht toegenomen had, kwamen ook de maandftonden, buiten alle verwachting weder. Het tweede geval betrof zekere Vrouw hier ter ftede; deeze, oordeelde ik, van een cholerisch fanguinisch temperament te zijn; zij was bijna 36 jaaren oud, had vier kinderen, en een miskraam gehad, en daar zij niet alleenlijk haare eigene, maar ook minnekinderen gezoogd, en zulks wel wat al te lang gedaan had, was zij zwanger geweest , zonder het te weeten; zij had, bovendien, aangefpoord door haar driftig temperament, zwaarder arbeid gedaan,dan haar lichaamskrachten toelieten; nahaar laatiïen kraam, zijnde nu bijna twee jaaren geleden, waren de maandftonden nog niet  EN DERZELVER GENEEZING. 277 wedergekeerd; maar thans, bij gelegenheid dat zij een emmer met water, eenige trappen wilde opdraagen, overviel haar eene fterke ftorting van bloed, gelijk gemeenlijk bij een' miskraam plaats heeft, waarom men ook oordeelde dat zulks hier 't geval was; maar vermits het vloejen eenige maanden aanhield, en op gelijke wijze, als boven, in 't eerfte geval, vermeld is, dan eens eenige dagen plaats had, en dan weder door het gebruik van koud water naliet; waarbij de Lijderes echter ongemeen zwak werd, zo dat men, of de uitteering , of eene waterzucht , verwachten moest; fchreef ik haar vooreerst het bovengemelde middel voor, waardoor ook, na de derde dofis, eene aanmerkelijke vermindering van bloed plaatshad, en binnen weinige dagen, zo wel het bloedwateren, als de witte vloed, waarvan de Lijderes zeer gekweld werd, verminderd, ja zelfs, van langzamerhand, beiden geneezen werden: zeer te bewonderen was het, dat onder 't gebruik van zulke middelen, welken alle bloedontlastingen terug houden, en ook hier het bloedwateren beletteden, echter na verloop van I4dagen, de periodifche ontlasting der maandftonden , wederkeerde: ik liet, na geëindigde periode, tot verfterking, nog eenigen tijd, de Limatur. mart. de Cort. peruv. met het Aluinen, en eene geringe hoeveelheid Cort. winter, vermengd, gebruiken, waarna de gevaarlijke kentekenen van waterzucht vcrdweenen, en de Lijderes zig, tot dus verre, volmaakt wel bevind. Uit dit dus kortlijk ter nedergeftelde , blijkt nog ten overvloede, dat het Nitrum niet alleenlijk in het bloedfpuwen, gelijk reeds gezegd, maar ook in alle gevallen van eene al te hevige ontlasting van bloed,het allerkrachtdaadigst hulpmiddel is; want met de Aluin en de Cortex peruviana verS 3  %7% ZESDE GEV. VAN EENE BL0EDST. EN DERZ. GEN. eenigd , werkte hetzelve met gelijke voordeel; daar de beide laatstgemelden, ten gelijken tijde, als verfterkende middelen , ' den witten vloed , welken uit de zwakte ontftaan was, genazen. In beide gevallen, heb ik, zo dra het bloedwateren naliet, de hoeveelheid van *t Nitrum verminderd , en die van de Aluin vermeerderd, tot dat de witte vloed naliet.  DERDE AFDEELING: VAN DE T E E R I N G.   ALGEMEENE AANMERKINGEN, OVER DE TEERING. is er die het woord Teering kent, en aan de betekenis daarvan niet alle verfchrikkelijkheid hecht; die zoude twijfelen, of die ziekte niet dikwijls eene verwoesting van gantfche famillien aanrecht? — dit is inderdaad eene gebeurtenis, welke door menigvuldige voorbeelden wordt bekrachtigd; ja zelfs fchijnt het dat deeze verfchrikkelijke en overervende ziekte, van tijd tot tijd, meer en meer uitgebreid en algemeen wordt; ik ftelvast, dat, wanneer men het getal der geenen, welken daaraan overlijden, konde weeten, men over de grootte daarvan verwonderd zoude weezen: zeer veele Lijders fterven aan ziekten, die onder andere benaamingen voorkomen, doch waarvan de grondoorzaak echter gelegen is, in eene aangeborene uitteerende ziekteftof, welke met de jaaren, door bijkomende oorzaaken, levenswijze, enz. uitbreekt; want bij deezen is gewoonlijk eene bijzondere geneigdheid tot ontfteeking, als het zij de wee, longontfteekingen, bloedfüuwingen en derzelver gevolgen van verettering; insgelijks tot verkouwdheid, zinkingen, en derzelver gevolgen van hoest, benevens eene menigte S 5  282 ALGEMEEUE AANMERKINGEN, van ongeregeldheden en derzelver gevolgen, als cachexie, verftopte maandftonden, witte vloed, enz waardoor duizenden in den bloei van hun leven, en voornaamlijk met het begin der manbaarheid , een prooi des doods worden: niet minaer groot is het getal der geenen, welken door befmetting van anderen dat zelfde lot ondergaan; en hoe veelen zijn er niet, die t oor eene Hechte behandeling in andere voorgaande ziekten, in de teering geftort worden! hoe groot is daarbij niet het getal der geenen. welken, door verzuim een gelijk lot treffen! want hoe dikwijls gebeurt het niet, dat alle de gevaarlijke voorboden flechts als eene nietsbeduidende verkoudheid aangemerkt worden, als ware dezelve, van wegen haare gevolgen, niet altijd voor hoogstgevaarlijk te houden; want de ondervinding leert, dat ongemeen dikwijls, wanneer na eene aanhoudende verkoudheid, zinkingftoffen uit het hoofd afvloeien, en op de long nederdruipen ,< eene onherftelbaare teering het gevolg is; in deeze en foortgelijke fluimering , fléept de Lijder zijn kwijnend leven daarheen, tot dat het gevaar den hoogften trap van onhcrftclbaarheid beklommen heeft — zekerlijk eene waarheid, welke door alle Geneesheeren, die deeze ziekte , zo wel in derzelver begin , gantfehen loop, als uiteinde kennen , bevestigd Wordt. Men zoude billijk konnen verwachten, dat men door de groote verwoesting, welke deeze gewoonlijk, (wanneer zij wat verre gevorderd is,) onbedwingbaare ziekte, over 't algemeen aanricht, •vrij verder moest gevorderd weezen, in het behandelen derzei ven, en in ftaat zijn , haar in haaren loop te ftuiten; ik heb voornaamlijk verwacht dat in Engeland, en insgelijks in de Nederlanden,  OVER DE TEERING. 283 alwaar de gemelde ziekte meer dan ergens plaats heeft , middelen uitgevonden zouden worden , welken desaangaande aan de verwachting zouden beantwoorden: veele fraaie fchriften zijn, wel is waar, over deeze ftoffen in 't licht gekomen, echter zijn dezelven, volgends mijne gedachten, nog te veel overeenkomftig met de algemeen bekende behandeling, waarvan ik gedenke nader te fpreeken; en uit de jaarlijkfche lijst der geenen, welken in Engeland aan deeze ziekten overlijden, blijkt klaarlijk, dat er geene vermindering van dooden plaats heeft, waaruit men derhaiven mag befluiten, dat de behandeling deezer ziekte, nog op verre na niet voldoende is, om derzelver geweld te keeren: deeze verfchriklijke ziekte, een vijand der jeugd zijnde, dient ieder Geneesheer te kennen, om haar als gewapenderhand te konnen tegengaan: ik heb verfcheidene jaaren gelegenheid gehad, om dezelve , met alle mogelijke opmerkzaamheid te konnen waarneemen, en zo zorgvuldig als voorzichtig te behandelen , en heb , ftaande alle die jaaren, bevonden, met alle bij mij hooggefchatte Schrijvers, te moetentoeftemmen, dat wanneer deeze ziekte eens waarlijk diepe wortelen gefchooten heeft, er weinig of geen hoop van herftel overblijft; en dat het met dezelve gelegen is, als met veele andere zaaken, in het menschlijke leven voorkomende,naamlijk, dat uit kleinigheden, in haar begin als niet noemenswaardig gefchat, de allerverfchrikkelijkfte, ja onherftelbaare gevolgen geboren worden. Men onderzoeke met aandacht, het drijgend gevaar waarin een jong mensch zig bevindt , die , geboren zijnde, uit zwakke ouderen, welken aan eene bloedfpuwing, en daarop gevolgde verettering der longe, overleeden zijnde, reeds  284 ALGEMEENE AANMERKINGEN, eene difpofitie tot dezelfde ziekte met zig omdraagt, volgends de flructuur der vaste, en eigenfchap der vloeibaare deelen; en in welks geile] , zo er geene voor hem hoogst gewigtige geregelde levenswijze gevolgd wordt, door de minste verhetting of verkouding eene dergelijke teering ontftaan kan. 't Is eene bekende waarheid, dat zo lang het jeugdig vuur nog in deszelfs aanwas is, (welke tijd echter, voor deeze foort van geftellen, als de gevaarlijkfte periode des levens aangezien mag worden,) dat bij deeze, van het gevaar onkundige jeugd, meer van de Natuur gevergd wordt, dan derzelver vermogen toelaat; alles wordt ligt gefteld; men fteunt op zijne fchijngezondheid, zo lange, tot de reeds voorhanden zijnde kwaade ftoffen, (fomes,') vuur gevat, ja reeds in ligterlaaie vlamme uitgeborften zijn; welke vlam , in zulke nog tedere geftellen, maar echter fnelwerkende natuuren, door niets gcbluscht kan worden. Deeze ongelukkigen hadden, naar alle waarfchijnclijkheid, door eene gefchikte levenswijze , zulk eene naamlijk, welke met hunne zwakke geftellen overeenkomftig was, de gevaarlijkfte jaaren, de jaaren waarin deeze ziekte gemeenlijk uitbreekt, hebben konnen te boven komen; zij hadden des den tijd konnen berijken, waarin alle de deelen des menschlijken lichaams meer vastigheid verkreegen hebben, cn derhaiven hadden zij, mogelijk waardige, leden van de menschlijke maatfebappij konnen blijven, daar zij nu door den lijs des doods, vóór hunne rijpwording, reeds afgemaaid worden. Eene gefchikte levenswijze , is voor alle menfehen in 't algemeen, maar in 't bijzonder voor die geenen, welken uit ouderen , als bovengemeld , geboren zijn , hoogst-  OVER DE TEERING. 285 noodzaakelijk: eene al te dunne kleeding; het ftaan voor opene, of togtmaakende glasraamen met eene ongedekte borst; het loopen door winderig en ftormachtig weder, dat alles is, ongetwijfeld, voorkinderen, hoogst gevaarlijk, zelfs voorzulken, die van gezonde ouderen geboren zijn; zo ftel ik vast, dat het involgen van de gewoonte der Engelfchen, om naamlijk de kinderen met een ongedekte borst te laaten gaan, ten einde, gelijk men zegt, die onfchuldige flachtoffers van de onkunde, of blinde voJgzucht hunner ouderen, hard te maaken, een vooroordeel is , 't welk bij alle weldenkende Geneesheeren ten uiterften veracht wordt; welverftaande met betrekking tot ons Nederland: wij moeten in alle deelen ons Climaat in aanmerkingc neemen; hetzelve is aan zeer veele, en fpoedige veranderingen onderhevig, en vereischt derhaiven onze uiterfte zorg , ter voorbehoedinge: men zoude mii hier konnen tegenwerpen, dat boe meer men de' kinderen koeftert, en ingetogen opbrengt, hoe meer zij bloot ftaan, aan verkoudheid , of zinkingen verzwakking der zenuwen, en gevolglijk van de gantfche dierlijke huishouding: deeze tegenwerping heeft zekerlijk veelkrachts, maar moet echter met eenige uitzondering aangenomen worden, gelijk uit het volgende blijkt" Alle koeftering brengt der menfchlijkc Natuure ongetwijfeld zekere zwakte, en neiging tot veelerleie ziekten toe; rmiar wanneer men ten "dijken tijde in aanmerkinge neemt, dat in een Climaat, hetwelk ten uiterften veranderlijk is, gelijk in alle landen, zeer na aan de Zee Wende plaats heeft, en wel voornaamlijk zulke laage landen , die niet alleen rondfom in , maar zelfs op 't water en moerasfige gronden liggen, gelijk veele  286 ALGEMEENE AANMERKINGEN, ftreeken van Nederland, in welken derhaiven door de geftadige opfteigende vochten, waarmede de atmosphera opgehoopt is , eene algemeene verzwakking aan het menschlijke lichaam toegebragt wordt; wanneer nu in zulk een Climaat, de zweetgaten eerst, door eenige warmte in de lucht, of door eene al te fterke lichaamsbeweeging, geopend, doch, fchielijk daarop, door eenen oosten of noord-oosten wind , weder geflooten worden, zo ftaan alle geftellen bloot, (zo wel fterke als zwakke ,) voor verkoudheden, veelerleie fdorten van ontfteekingen, en meer andere gevaarlijke gevolgen: dit in aanmerkinge ncemendc, zal men de voorgefteldc , en tcgengeworpene waarheid reeds onder eenige bepaaling brengen : men begrijpe ondertusfehen niet, dat ik het onmaatig dikkleeden van kinderen goed kcure ; verre daar van daan ; ik fta toe dat zulks van even zo gevaarlijke gevolgen kan weezen , als hen , met een ontbiooten borst, uit een warm of geflooten vertrek aan een ft: eng koude lucht blootteftellen; want wanneer men zig al te warm kleed , en op ééns, of te fchielijk , aan eene koude of winderige lucht blootgefteld wordt, kan men zekerlijk niet anders dan de gemelde gevaarlijke gevolgen verwachten ; alleenlijk wil ik met het bovengemelde zeggen, dat men zig, volgends de jaargetijden en volgends de lichaamsgcfteldhedcn, zodanig moet klceden als de reden en noodzaakelijkheid voorfchrijvcn: maar vooral moet men bij zwakke kinder n, zorg draagen, dat de borst behoorelijk gedekt, en de buik en voeten warm gehouden worden, om daardoor de verkoudheid, cn derzelver gevolgen voortekomen, als eene zaak welke in zig zelve hoogst gewigtig, cn niet zelden de grondoorzaak van de gevaarlijke teering is —  OVER DE TEERING. 2$? bij de vrouwen is deeze ziekte ook vrij algemeen vooral op de jaaren wanneer zij manbaar wordeninsgelijks wanneer de periodifche evacuatie door een of andere oorzaak verhinderd wordt, en daaruit eene bloedfpuwing, bloedbraaken, cachexie, en meer andere gevolgen ontftaan. In 't voor- en na-jaar, 'en zelfs in den winter , is men zeer vatbaar voor verkoudheid, en voornaamlijk die geenen, welken zeer tedere vaten hebben , des zwak van longen , en tevens zeer gevoelig zijn en waarbij reeds eer,,; bijzondere neiging tot zinkingen plaats heeft, 't welk men zeer dikwijls voor de grondoorzaak van eene teering kan houden , voornaamlijk wanneer men gezegde verkoudheid, het zij dan uit achtloosheid, of door eene Hechte behandeling verzuimd heeft: dikwijls, ik betuig het met allen ernst, heb ik niet dan met de uiterfte verbaasdheid, hooren zeggen : ik ben zeer wel, alleenlijk ben ik wat verhoud , en dat moet zijnen tijd hebben; met bijvoeginge van, negen dagen klimmen, negen dagen ftaan , en negen dagen afgaan: welke zotten , mag men billijk vraagen, hebben deeze en dergelijke dwaasheden konnen bedenken 2 hoe beklagenswaardig wordt de gemelde vijand der jeugd , en ook van veele meerderjaarigen , gering en krachtloos geacht! tot zo lange dat geene hulpmiddelen de ongelukkigen meer konnen redden. Ik heb reeds gezegd, dat allen die geenen welke van zwakke ouderen, of van zulken , die eene teering gehad hebben, geboren zijn,en bij welken eene dispofitie tot die ziekte, zo wel in de vloeibaare als vaste deelen plaats heeft, dat deezen voornaamlijk eenen ftrengen dieet, overeenkomfti? hun geitel, moeten houden; om vooreerst de ge-  aS8 ALGEMEENS AANMERKINGEN, vaarlijke jaaren, die jaaren, waarin de bedoelde ziekte gemeenlijk doorbreekt, dat is tusfehen de 16 en 34 jaaren , te boven te komen , en ik voege er thans nog bij, dat alle deezen ongetwijfeld wèl doen zouden, wanneer zij zig niet beneden de 36 jaaren in den echt begaven; want de minnehandel is voor dergelijke geftellen, vooral beneden de laatstgemelde jaaren , hoogst gevaarlijk; ja is niet alleenlijk dikwijls oorzaak,dat de voorhanden zijnde fchroomelijke grondftof in werking gebragt, en de ongelukkig te vroeg gehuwden , binnen weinige jaaren in 't graf gerukt; maar ook dat de geenen, met welken zij gehuwd zijn , befmet , en aan hetzelfde noodlot bloot gefteld worden: dit echter is eene aanmerking, welken, als hoogst gewigtig, allen Geneesheeren bekend is. Wat het overerven van deeze ziekte betreft, het is eene ontegenzeggelijke waarheid, dat zulks niet alleenlijk gefchiedt, door de geboorte van de ouderen op de kinderen, maar ook door het zweet, den ommegang, en door het draagen van linnengoed , kleederen , het gebruiken van 't bed, enz. van iemand daaraan lijdende ,• of geftorven zijnde ; verfcheidene voorbeelden zijn desaangaande bij mij bekend ; doch ik zal, om alle wijdloopigheid te vermeiden, flechts twee daarvan hier te berde brengen. Zeker Heer, flechts 24 jaaren oud, en derhaiven nog in den bloei des levens zijnde, was van allcrgezondfte ouderen geboren, en uit een geflacht, dat nooit aan eenige foort van teering, hoegenaamd, onderworpen geweest was : deeze werd, om zijne bijzondere bekwaamheid , als Boekhouder, en tevens als Directeur, op de voordeeligfte voorwaarden, in zekere Fabricq geplaatst: zijn  ÓVER DE TEERING. 289 zijii nieuw beroep met allen mogelijken lust aanvaard hebbende, gaf men hem rot zijn gebruik, de kamer en het bed van zijnen voorganger, die, twee maanden geleedcn , door eene longverettering uitgeteerd, overleden was : men had het beddegoed ondertusfchen behoorelijk gelucht, gelijk het genoemd wordt , en het linnen laaten wasfchen; dan de gemelde Heer, eenigen tijd op dit beddegoed gcflaapen hebbende, klaagde van tijd tot tijd over eene drukkende benaauwdheid op de borst, welke verder toenam, en gevolgd werd van eene vergrootte warmte des bloeds, en afgaande fleepkoorts; eindelijk van een' hoest en expettoratie van flijm en etter: wel rasch bemerkte men wat van de zaak was ; men ried hem derhaiven het gebruik van borstbalfcm , roggemeelpap , gort , geiten- en ezelinne-melk, en dergelijke algemeene hulpmiddelen aan; tapte hem, herhaalde keeren , eenig bloed af, maar alles te vergeefsch: niemand had eenige gedachten op het beddegoed van zijnen voorganger , dat hij beflaapen had, alzo hetzelve, gelijk gezegd is , .twee maanden lang te luchten had gelegen, cn het linnen behoorelijk gewasfehen was : de eigenaar der Fabricq , welke den Lijder als ccn' zoon bemind en behandeld had , ter oorzaake van deszelfs loflijk gedrag, en groote talenten , betreurde hem hartlijk — een lot, dat alle braaven verwachten mogen. De Overledene ondertusfchen , had eenig linnen, en ander goed, tot zijn lijf behoorende, bij uiterften wille, aan zijn trouwen Oppasfer vermaakt, waarvan deeze zig ook werkelijk bediend had, doch tot zijn ongeluk , want niet lang daarna deelde hij ook in het lot van zijnen Begunftiger ! ik hield, tegen het gevoelen van den Geneesheer | T  200 ALGEMEENE AANMERKINGEN, die dit huis bediende, aan, ftaande, dat het beddegoed voornoemd, de oorzaak was van den dood des Boekhouders, en deszelfs kleederen, van dien van zijnen Oppasfer , nu laatstlijk overleden ; dat men altijd wèl zoude doen, de bedden en het beddegoed , als mede de kleederen van zulke ongelukkigente verbranden, teneinde niet nog meer ongelukkigen te maaken : de Heer van den huize flemde mij dit volkomen toe, maar deszelfs Huisvrouw, die er weinig geloofs aan floeg , om dat de Geneesheer bovengemeld, het tegendeel gezegd had, of wel ligtlijk dat eene berispelijke zuinigheid haar daartoe aangezet heeft, althans deeze verkocht het beddegoed voornoemd — en God weet, hoe veele anderen door hetzelve nog befmet zijn geworden! — Ik ben wel overtuigd, dat in het geval van den gemelden Oppasfer, het beftendig verblijf, zo wel bij nacht als dag, in het vertrek van den Lijder, het reinigen van het gemak, enz. over 't algemeen veel toegebragt heeft, tot de propagatk; maar niet minder ben ik door de ondervinding overtuigd, dat de teering, bij den allergezondften mensch kan overerven , door het gebruiken van het beddegoed , het draagen der kleederen, als anderzins , van iemand aan die ziekte geftorven; want door het zweet, 't welk noch door wasfehen, noch door bleeken, geheel uitgehaald kan worden, zal dit fijne miasma dikwijls gemelde gevolgen hebben; echter is de eene mensch meer vatbaar voor die overerving, dan de andere ; ook zal een bejaard mensch niet zo veel gevaars loopen, dan een die in den bloei des levens is ; ondertusfchen moesten, dunkt mij, alle weidenkenden, dit in 't oog houden , ten einde niet, om eene kleinigheid, welke men voor dergelijke befmette goe-  OVER DË TEERÏNG. 201 deren kan bekomen , zijn evenmensen, in heü ichroomelijkfte gevaar te ftorten: dit alleen zoude, naar mijne gedachten , eene merkelijke vermindering maaken , in het getal der geenen, welken aan de teering overlijden; vermits door het gemeld draagen, en gebruiken , van op deeze wijze befmette goederen, zo in Engeland, als bij ons, verfcheidene het leven verliezen: het is derhaiven allen Reizigers hooglijk geraaden , de logementsbedden , waarop zo veele vreemdelingen gelegd worden, en gevolglijk zeer gemaklijk van eene of andere overervende ziekte, ( waaronder ook de teering,) befmet konnen weezen, niet te beflaapen, zonder de voorzorg te gebruiken, van kouten en een onderbroek aantehouden. Wanneer men den gantfehen loop der teering , met een waar gevoel van menschlijkheid overdenkt, komen de akeligfte tafreelen voor den geest: de naam van deeze ziekte alleen, doet het hart beeven; want offchoon de alwijze Schepper het fterfuur voor ons verborgen heeft, en zekerlijk uit eene onbegrensde menfchenliefde , welke liefderijke fchikking, ons onze dagen al hoopende doet doorbrengen, en alle rampen en ziekten, waaraan het menschlijke lichaam onderworpen is, dikwijls met mannenmoed doet doorltaan, vindt die waarheid in fommige ziekten , voornaamlijk in de waterzucht en teering, een groote uitzondering: hij die in den bloei zijner" jaaren aaft eene teering kwijnt, heeft weinig uitzicht om zijne dagen hoog te brengen; hij vindt in zijn geitel waarlijk de voorboden van een naderenden dood ; zijn vleesch, zo wel als zijne krachten, verminderen van dag tot da^ ; de telkens uitgeworpen etter heeft hij beftendig voor oogen; zijne onaangenaame reuk en fmaak ver* T 2  202 ALGEMEENE AANMERKINGEN, veelt hem ; de benaauwdheid op de borst , de hoest, het bezwaarelijk ademhaalen, de onrustige nachten, zijn alle fchroomelijke voorboden; hij moet dikwijls zittende flaapen; voeg hier bij de brandende hette in zijn bloed ; de fleepkoortfen, welken zig in den ochtendftond met 't colliquativifche zweet, fchijnen te willen determineer en, doch flechts eene korte verpozing hebben, en welke koortfen zig eindelijk door niets meer laaten fluiten ; de maag kan geene fpijzen meer verdraagen; want, die weinigen, welken nog gebruikt worden, worden door den ftoelgang weder onverteerd uitgevoerd, met eene witte aschgraauwc, fchuimende en ftinkende materie vermengd ; de ongelukkige Lijder kan niet meer zonder pijn liggen ; zijn lichaam beftaat uit vel en beenderen; door het geftadig liggen wordt het vel gewond , en het koud vuur is nog eene nieuwe elende, waarvoor met allen grond gevreesd kan worden : zijn tafel ftaat opgehoopt met dranken , balfemen, firoopen , opiaten, kruidentheën, en verders alles wat men gewoon is, in dergelijke omftandigheden, te gebruiken; alles echter wordt door de ftrengheid.der ziekte werkeloos bevonden ; geen wonder ! de rechte middelen zijn gewoonlijk ten behoorelijken tijde verzuimd, en door de gemelde verhettende balfemen en anodina, is het gevaar onherftclbaar geworden: wanneer men alle deeze elenden bedaardlijk gadeflaat, kan men zeggen, dat niet alleen ieder aanfehouwer, maar zelfs de. Lijder naar het einde van zulk een jammerlijk leven moest verlangen; doch 't is inderdaad zeer bewonderenswaardig, dat in geenerleie ziekte, de hoop op herftel bij den Lijder fomtijds zo groot kan zijn, als in deeze, daar dezelve door de minfte verpoozing van rust, waardoor de levensgees-  OVER DE TEERING. 293 ten weder een weinig als verzameld zijn, herboren wordt ; fchoon er ondertusfchen geene ziekte is, waarin men die hoop billijk minder kan voeden: door deeze wankelbaare hoop aangefpoord, gebruikt de Lijder, hoe zwak en elcndig het uitgeteerde lichaam ook zij, en hoe bezwaarelijk het doorflikken ook valle, des morgens vroeg, de ongefchiktfte en bcz waare lijkfte fpijs,-dc gort naamlijk , in verwachting van daardoor zijne krachten te zullen herftellen; door deeze hoop, en door de aangeborene begeerte om tc leven , aangefpoord, geeft de benaauwde en ongelukkige Lijder aan alle raadgeevers gehoor, cn gebruikt alles wat voorgefchreeven wordt; dan, ondanks dit alles kan men niets dan het einde deezes rampzaligen levens verwachten ; aangezien dc middelen welken in zulke gevallen gemeenlijk toegediend worden, niet aan 't oogmerk konnen beantwoorden, ter oorzaake dat de minfte raadgeevers kenners der ziekte , en dc meesten , in de Geneeskunde vreemdelingen zijn. Door deeze onkundige en rockelooze raadgeevers , en meestal door het gebruik van verhettende, en gantsch niet te pas komende balfemen , herijkt het gevaar welhaast den hoogftcn trap van onherftelbaarheid, het welk, volgends de leere der ondervinding, niet altijd plaats-gehad zoude hebben, indien men zig bij tijds der handen van een' Geneesheer toebetrouwd hadde, die den voordgang der ziekte trapswijze nagegaan , en zulke middelen, welken volgends de oorzaak, liehaams;conftitutie,en periode der ziekte toegediend moeten worden, voorgefchreeven zoude hebben. Ik zwijge hier van 't gebruik van blanketzcl cn deszelfs nadeelige gevolgen-, als mede van die overheerlijke middelen , welken men in dc pu. ï 3  SQ4- VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN blicque papieren bekend maakt, en waarmede men in korten tijd, alje velontfteekingen, jeukingen, fproeten, puisten, vlekken, roodc opdragtigheid, fchilverachtige uitflag in 't aangezicht zou konnen wegneemen , en waardoor de geele of bruine kleur van het vel fneeuwwit en aangenaam zou worden, enz. daar alle Geneeskundigen , die fchroomelijke gevolgen, waaronder voornaamlijk de teering, blindheid, lamheid , enz, van het terug drijven van zulk een fcherp vocht, 't welk naar de buitendeelen gevoerd wordt, te over bekend zijn : ook is het- der moeite niet waardig, mij over de algemeene kwakzalverijen uittclaaten; alzo ik bij voorraad wel overtuigd ben, dat men desaangaande aan geene verbetering behoeft te arbeiden, daar de Baatzucht, ook in dit geval, de Mcnschlievendheid de oogen toedrukt; liever gebruik ik dan mijnen tijd, om mijne Medebroederen verflag te doen, van mijne praélicaale waarneemingen , ten einde zij, zulks geraaden vindende, daarvan gebruik konnen maaken, VAN DE TEERING, EN DERZELVER VERSCHIL, LENDE OORZAAKEN; VERSCHILLENDE VERANDERING VAN KOORTS DOOR ALLE PERIODEN ; BIJZONDERE NATUUR DER UITTEERENDE KOORTSE, ENZ. . De teering, (phtlrijis,) heeft verfcheidene grondoorzaaken, waaruit zij haar beginzel neemen kan , het welk ook de reden is , dat de benaamingen die men aan deeze ziekte geeft, verfchillende zijn: alsb.v., phthifis heemoptoica , hepatica , mefenterica , catarrhalis, mucofa ve\ fituitofa , Jcxophuloja £f ftcca, chloroticay fyphi*  EER TEERINO, KOORTS, ENZ. 295 Utica, enz. Deeze en alle andere foorten welken den naam van teering gegeeven moeten worden, zijn gezamentlijk zulke verftoorfters van de dierlijke huishouding, dat de levensdraad door haar zeer vroegtijdig afgefneeden wordt; want offchoon de grondoorzaakenzeer verfchillende konnen weczen, gelijk uit de benaamingen reeds blijkt, komt echter de loop van alle foorten van teering daarin overeen , dat de vloeibaare deelen ontaarten, en eene gantsch Hechte gefteldheid aanneemen , uit welke eene bijzondere verteerende hette in het bloed ontftaat, en door welke hette alle vloeibaare en vleezige deelen, binnen korten tijd, zodanig verteerd worden, dat er niet dan vel en beenderen aan het gantfche geftel overblijft. Van alle deeze menigerleie foorten , zal ik flechts vier van de voornaamften, en welken mij dikwijls voorgekomen zijn, kortlijk verhandelen: als, 1.) In de aangeborene of overgeërfde teering, welke eene mede ter wereld gebragte ftof, in de vloeibaare deelen, tot grondoorzaak heeft, is het uitbreeken der ziekte eene allergewoonlijkfte gebeurtenis; echter hangt het vroegtijdig of laater uitbreeken daarvan, zo wel als de fpoedi°-e of langzaame voordgang , ongetwijfeld af van eene menigte bijkomende oorzaaken, als ziekten levenswijze, enz. De uitwendige kentekenen zijn, gelijk bekend is, een lang, fmal lichaam, met een platte of nedergedrukte borst, gevolglijk eene enge borstholte, met vooruitftaande fchouderen, dikwijls eene ongemeen lange hals, blanke en fijne huid met doorfchijnende blaauwe aderen ; in één woord, een teder lichaamsgeftel, en 't welk zeer ï 4  '%<)6 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN vatbaar voor verkoudheid, zinkingen en ontfteekingen is; door of onder het gaan, en na een al te fnelle bewecging, gevoelen dezulken eene aanmerkelijke vermindering van behoorelijke vrije ademhaaling, zo dat zij fchielijk moeten ftilftaan, om meer luchts te konnen fcheppen; fomtijds ontftaat onder 't al te fchielijk drinken, eene dergelijke belette vrije ademhaaling, 't welk ook plaats vindt, bij het al tc fpoedig op- of af-klimmtn van trappen , insgelijks bij een, door vermeerderde lichaamsbewecging ontftaane, aanmerkelijke vermoeidheid en zweeting, enz. Deeze, van hunne jeugd af, door overerving befmette Lijders , zijn reeds in hunne vroegfte jaaren wrevelig van humeur , haast vergramd , blijkens eene zeer fpoedig opvliegende hette des aangezichts: de gevaarlijkfte tijd voor deeze ongelukkigen , begint voornaamlijk met het begin der manbaarheid, in beide Sexen, dat is op de 15 of 16 jaaren , en eindigt met het 35 of 36 jaar. Met het begin der manbaarheid is de Natuur aan veele veranderingen onderhevig; de geringfte overmaat, ftrijdig met eene goede levensorde, welke hier voornaamlijk waargenomen moet worden, kan zeer gemaklijk tot het uitbreeken der ziekte aanleiding geeven , gelijk ik in de Afdeeling over het Bloedfpuwen reeds gezegd heb. 2.) Dc tweede hoogst gevaarlijke foort van teering, is die , welke ontftaat na eene voorafgaande bloedfpuwing, eene ontfteekinge, als zijdeivee en longontfteekingen, en voords uit alle andere oorzaaken, welken eene verettering der longe tot gevolg hebben ; bij voorbeeld, wanneer in het eene of andere verre afgelegene deel, als in de lever , nieren , lijfmoeder, enz. door deeze Of ggene oorzaak 5 eene etterftof geboren, naar  DER TEEUING , KOORTS , ENZ. 297 de longen gevoerd , aldaar afgezonderd, en door de expettoratie uitgevoerd wordt: door de uit deeze etterftof ontftaane prikkeling , hoest en fchudding , worden de longen niet alleenlijk vers zwakt, maar gemeenlijk zodanig zelflijdende , dat de ontfteekingen met alle derzelver gevok-en, nu reeds niet vreemd zijn ; ja wel rasch vinden dergelijke gevolgen plaats , als gemeenlijk na zulk eene belediging der Jongen, door eene bloedfpuwing uit verfcheuring der bloedvaten ontftaan, plaats vinden, naamlijk eene vercttering van het lijdende deel ; want alvoorens de etter uit gemelde verre afgelegene deelen hierna toe gevoerd, en geëxpettoreerd, of die etter welke hier ter plaatfe, (in dc longen zeiven,) geboren wordt , verbeterd is ; alvorens de gefcheurde vaten der beledigde deelen, (de wonden ,) konnen geneezen, en de verdere voordgang van verettering belet kan worden , zijn gewoonlijk alle vloeibaare deelen reeds zo verre ontaart , dat de gevolgen , weder daaruit ontftaande, naamlijk de verteerende hette en koorts ook met alle derzelver gevolgen, zulk een hoogen trap van gevaar bereikt konnen hebben, dat eene herftelling volftrekt onmogelijk wordt. In deeze foort van teering, uit gemelde'oorzaaken ontftaande, is 't een zeer ongunftig , ja zelfs hoogst gevaarlijk kenteken, wanneer'met den geëxpettoreerden etter , bloed vermengd is • insgelijks is het een gevaarlijk kenteken ^ dat' wanneer een ettergezwel plaats heeft, ftaande den tijd van fuppuratis, dikwijls bloed uitgefpogen wordt, alzo hetzelve, al is de hoeveelheid nog zo gering, gemeenlijk van doodlijkc gevolgen is; want het bewijst allerduidelijkst, dat het bloed van eene zeer Hechte qualiteit moet weeT 5  298 VAN DB VERSCHILLENDE OORZAAKEN zen, en dat alle vochten, zulk een hoogen graad van fcherpte aangenomen moeten hebben, dat de vaten daarvan doorvreeten worden: in zulke gevallen klaagen de Lijders gewoonlijk over eene bijzondere brandende hette, en jeukinge der ruggeftreng, waarop ook dikwijls een jeukenden uitflag, van gelijken aart als de roodhond, (<. • r.. -) volgt, doch flechts op den rug, borst cn voeten uitbreekt: bij eenigen heb ik ook puisten ten voorfchijn zien komen, voornaamlijk achter de ooren, en op den mond; bij anderen waren de randen van de oogleden, en het wit der oogen geinflammeerd; bij deezen ontlastte zig des nachts eene etterflof, door welken de hairtjes der oogleden , 's morgens, zamengekleefd waren; anderen werden dikwijls met bloedvinnen gekweld, enz.; al het welk gezamentlijk te kennen geeft, dat niet alleen het bloed van eenen ontfteekenden aart moet weezen, maar ook dat de dunne en fcherpe etterftof, reeds met het bloed vermengd , door alle de vaten gedreeven wordt, en zig derhaiven op verfchillende wijzen tracht af- en uit-tezonderen"j enz. 3.) De catarrhalifche of flijmachtige teering , (phthifis catarrhalisy vel pituitofa, vel mucofa ,) is even gevaarlijk als de laatstgemeJde; wantin deeze foort van teering , wordt niet alleen des morgens vroeg, maar ook den geheelen dag door, met den hoest, een verbaazende menigte wit en melkachtig fpeekzel; kleverige, ftijfzelachtige of vettige flijm , uitgeworpen , door welk geftadig uitwerpen van zo groot eene menigte dier vochten , welken tot behoud des lichaams hoogst noodig zijn, wel fpoedig gelijke gevolgen als na eene verettering moeten plaats hebben ; want gewoonlijk gaat de hoeveelheid der uiige.  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 299 worpene vochten, die geenen, welken door de fpijzen toegevoerd worden, tot zo verre te boven, dat niet zelden de dood reeds een gevolg van dien toeftand is, alëer nog eenige etter plaats heeft: zeer dikwijls heb ik echter, in deeze foort van teering, met de geëxpecloreerde flijm , eene verdikte meelachtige etterftof vermengd geziendeeze ftof was niet geel, maar wit- of grijs-achl tig, en van gedaante als fijne geperlde gort fomtijds nog kleiner, cn welke, met den vingeren gewreeven, een ongemeen penetranten ftank van zig gaf: deeze verdikte ftof wordt zonder twijfel door het ftilftaan in de celachtige deelen der longen, tot den ftaat van verrotting gebragt • bij eenige Lijders, heb ik, wanneer de fcherpe zinkmgftoffen , uit het hoofd afvloeiende , de long beledigd hadden, met de flijm , een geelen etter zien expectoreeren, zonder dat eene bloedfpuwing voorafgegaan was: bij anderen,integendeel, heb ik, eenige geringe aanvallen van bloedfpuwingen zien volgen, en als dan ontftond ook zeer fpoedig eene verettering van dat edele ingewand ; deeze Lijders heb ik , alëer eene bloedipuwing plaats had, gewoonlijk eene blaauwe , of loodverwige, (luridus, ) (lijmachtige en vettige ftof zien expeCtoreeren : bij zekeren Lii der, bij wien het afvloeien van fcherpe vochten reeds twee jaaren geduurd had , werd fomtijds eene geelachtige etterftof, door het fnuiten, uit den neus uitgevoerd; deeze ftof was fomtijds als met rhabarber of faffraan geverwd ; fomtijds had dezelve een aanzien als levergal , en waarna de hoest voor eenige dagen minder was, doch de flijm welke geëxpectoreerd werd , was wit cn zonder etter : bij verfcheidene Lijders, bii welken een geftadig uit het hoofd afvloeiende zin-  ;3CO VAN- DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN kingftof, de oorzaak van een' hoest was, heb ik gemeenlijk de geëxpettoreerde flijm, korlig als zeer klein zaad, kleiner dan Sago, en zo helder als eene folutie van Saleb gevonden : deeze flijm met water vermengd zijnde, gaf een melkachtig vocht, waaruit bleek, dat veel van het voedend vocht, (chylus,) daarmede vermengd moest weezen. De hoest komt zeer overeen met de kinkhoest; vindt plaats bij die geenen , welken zeer vatbaar voor verkoudheid zijn, en dikwijls met zinkingen cn hoest gekweld worden; wier longen van de geboorte af, zwak en ongemeen gevoelig zijn : indien nu gemelde zinkingftof, in 't hoofd in menigte opgepropt, en door het ftilftaan , en de inwendige hette, rot geworden zijn, zo druipen of vloeien die zoutachtige fcherpe vochten geftadig ncderwaards, en veroorzaaken eene aanhoudende prikkeling en hoest, met welke eene groote hoeveelheid zoutachtige flijm, en tevens veel goed,.en hoogst noodig fpeekzel uitgeworpen wordt: daar nu, door de hoest en het geftadig fchudden van de longen, de toeftrooming der vochten naar dit edele ingewand, ongemeen fterk wordt, en des de expettoratie naar evenredigheid ook toeneemt, zo moeten door beiden, door de menigte van derwaards gevoerde vochten, en de fterke expettoratie , zo wel de flijmvaten en klieren der longen gerelaxeerd, als het geheele lichaam verzwakt, en ten onder gebragt worden; die geene vochten echter, welken door zwakte niet geëxpectoreerd konnen worden, of door neiging tot verdikking in de celachtige deelen terug blijven, gaan eindelijk over tot verrotting: door die ftof wordt de long insgelijks aangedaan, gaat tot verettering over, en derhaiven moet, noodzaakelijk, eene dergelijke  DER TEÈRtNÖ, KOORTS) ENZ. jjdf kwijnende teering volgen; hierbij komen in aanmerking , de gewoone aanhoudende binnenkoortfcn, vergezeld van de bekende verteerende hette, met afwisfelende koude rillingen, herhaalde fteekende pijnen in de borst, enz. al het welk duidelijk te kennen geeft, dat de long beledigd , de vochten ontaart, het bloed tot ontfteeking genegen is, en alles met den ondergang van de dierlijke huishouding dreigt. Behalven gemelde zinkingftoflèn, en alle foorten van verkoudheden, zijn er nog eene menigte van oorzaaken voorhanden, waaruit deeze foort van teering ontftaan kan ; als daar is, eene algemeene flechte geftcldheid van vochten, (cacochymia,) verftopte maandftonden, witte vloed, verflijming dermaage, en het gevolg daarvan, naamlijk eene flechte digeftie, nutritie, verftopping van 't pancreas, msfenterium, enz. insgelijks een al te fterk, en lang aanhoudend gebruik van mercuriaai middelen, in venerifchc en andere gevallen, benevens eene menigte foortgelijkc oorzaaken meer, waardoor alles in wanorde gebragt wordt: in de lijken van fommigen deezer Lijders, vinden wij in de gantfche longen, geen merkteken hoegenaamd , dat eene organifche Jlrutluur plaats gehad heeft. 4.) De drooge teering, welke uit eene verdikking der vochten, verftopping cn verharding der flijm en lymphatifche klieren ontftaat, {[phthifts ficca, fcrophulofa & fcirrhofa,) komt met de laatstgemclde flijmachtige teering zeer overeen; zelfs is deeze drooge tecring dikwijls een gevolg van de voorgemelde flijmachtige. In de drooge teering , waarvan wij hier opzetlijk fpreeken , wordt een witte, glanzige, en fchuimende flijm uitgehoest, echter in eene zeer geringe hoeveelhefd • gemeenlijk is de hoest droog, kort, en afgebro'-  302 VAN DB VERSCHILLENDE 00RZAAKEM ken, ongemeen hardnekkig, zcerfchor, endoor den tijd piepende; fomtijds werpen deeze Lijders 's morgens vroeg, met een1 hoest, die bij ftooten komt, ronde korrels uit, als gort of erwcten • fomtijds als meel of kalk , fomtijds ook fpek' kig ; den geheelen dag door, is de hoeveelheid van het fchuimend fpeekzel, 't welk uitgehoest wordt , zeer gering; gemeenlijk is de hoest als dan droog; de Lijders klaagen over iets dat hun in de keel zit, en zeer hinderlijk is, 't welk zij voor dikke taaie flijm houden, die noch uitgehoest , noch naar onder geflikt kan worden, het welk ook in de veretterende teering bemerkt wordt: als deeze Lijders des morgens opftaan,' zijn zij ongemeen vermoeid, (gelijk zulks in alle foorten van teering plaats heeft,) als of zij niet geflaapen hadden ; als zij zig wasfcben , worden zij koud, en zien gelijk een dooden; het gezicht is geel-bleck, of lood verwig; zij gevoelen eene bijzondere brandende hette door het geheele lichaam j met afwisfelende koude rillingen; op de borst eene drukkende fpanning; dikwijls neiging tot braaken ; in de rechter- of linker-zijde, als mede in de ruggeftreng, eene bijzondere fleekende pijn, fomtijds als of kleine wormtjes daar door heen kroopen, waarbij ook wel een kleine uitflag of puistjes uitbreeken, met geftadige binnenkoortfen; fomtijds kwelt hun het zuur in de maag; ook bezwaart hun eene zeer geringe hoeveelheid van fpijzen; naauwlijks gegeeten hebbende, worden zij mislijk ; hierbij vermageren zij ongemeen; in 't kort, alle kentekenen zijn voorhanden , welken te kennen geeven, dat een groot tal der flijm- en lymphatifche klieren , waarmede de longen rijklijk voorzien zijn, verftopt, en verhard moeten weezen.  dëR teering, koorts, enz-, 303 Deeze Lijders bevinden zig in vochtig weder beter gefteld , dan wanneer de lucht warm en droog is; als dan zijn zij ten uiterftcn benaauwd, en alle oogenblikken in 't grootfte gevaar van te flikken; den nacht moeten zij gemeenlijk op een' ftoel, in eene voorovergebogene houding doorbrengen ; want de geringfte achteroverbuiging, waardoor eene fpanning der buitenmusculen veroorzaakt wordt, dreigt met eene fpoedige flikking ; en om dezelve te verhoeden, konnen zij, zo lang deeze aanval duurt, noch op den rug, noch op één der zijden liggen; maar moeten, gelijk gezegd is, den nacht op een' ftoel doorbrengen: de fpraak is ongemeen bezwaarelijk, fomtijds onverflaanbaar, piepende, hecsch,enz. naar maate de vaten en klieren verflopt, de Lijder gevoelig, de long aan het borstvlies aangegroeid, en de borstholte vlak en nedergedrukt is, naar maate is ook de benaauwdheid groot, en de gevolgen daarvan gewigtig, enz. Wanneer nu de gemelde flilftaande verdikte vochten niet bij tijds weder verdund, en de wegen van af- en uit-zondering niet geopend worden , zo verandert deeze taaie en flollende ftof, in eene kalkachtige, of zandige materie , waardoor de klieren eene fteenachtige verharding gelijk worden; infommige Lijders gaat deeze verdikte ftof, in plaats van te verharden , tot eene etter over ; welke etter , droog, fmeerig, meelig , kaazig , korlig en ongemeen ftinkende is: in de lijken, aan deeze foort van teering oveiieeden, vinden wij bij fommigen de luchten long-vaten , met eene kalkachtige, of meelachtige verharde ftof, opgevuld; bij eenigen zijn de klieren verhard ; bij anderen zijn dezelven blaauwachtig, en bevatten eene ichoreuje, bloedi-  £04 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN ge etter ; ook vindt men in eenige celachtige deelen, dc gemelde ftinkcnde meelachtige, drooge ftof, enz. De oorzaaken van deeze verdikking der vochten zijn veelvuldig; alles wat de noodige digeftie j vermenging , bchoorelijke af- en uit-zondcring der vochten ftoort, kan daartoe, gelijk tot menigvuldige andere gevolgen aanleiding geeven ; fomtijds wordt uit den chyl, een bijzonder kleverig vocht afgezonderd , 't welk eene kalkachtige ftof gelijk wordt: bij jichtige Lijders vinden wij eene lbortgelijke kalkachtige ftof , dewelke ook gelijke gevolgen kan hebben , naamlijk , wanneer dezelve naar de longe gevoerd, en aldaar afgezonderd wordt, enz.: zulke Lijders klaagen als dan, op gelijke wijze, over fteekende pijn in de longe; verzwaardeademhaaling; ongemeenedrukking en fpanning der buitenmusculen van de borst, met een korten en afgebrokenen hoest, al het welk ophoudt , wanneer gemelde jichtftof zig weder naar de buitendeelen van handen en voeten begeeft; dc te vooren plaats gehad hebbende dikte herftelt is, en voornaamlijk wanneer eene fterke uitwaasfeming aan de voeten volgt: dit vocht kan zodanig fcherp van aart zijn, dat het vel daardoor verbeten wordt, zo fterk, dat men geheele ftukken daarvan kan afhaalen : bij eenigen van deeze Lijders breekt fomtijds een kleine uitflag, als de roodhond, uit; het geen gezamentlijk aantoont, dat niet alleen de vochten verdikt, maar ook van zeer fcherpen aart zijn, enz. wanneer nu bij deeze Lijders geene tijdige verbetering dier vochten bewerkt wordt , kan dee-, ze pijnlijke ziekte, onder eene geftadige vermagering , tot eene kwijnende drooge teering overgaan, en derhaiven 't leven verkorten. ' Wat  t>KR TEERING, KOORTS, ENZ. 30^ Wat nu verder de geneezing van de gemelde verfchillende foorten van tcering betreft, dezelve zal ik hier achter nader bepaalen 5 na ik alvoorens van den loop der koortle, door alle perioden, benevens van de verfchillende meeningen, aangaande de oorzaaken van de uitteerende koorts, gefproken zal hebben. Wat eigenlijk de koorts aangaat, welke in alle foorten van teering plaats heeft, dezelve is zekerlijk zeer verfchillende Van aart, gelijk de oorzaaken en de voordgang der ziekte , ook zeer1 verfchillende zijn; over 't algemeen vinden dccze drie foorten van koorts plaats: als 1. ) Febris continuo, inflammatoria, 2. ) Febris lento > 3. ) Febris heclica putridd. De febris continuo inflammatoria , waarvan ik hier fpreek, vindt flechts plaats in die foorten van teering, welken eene ontfteeking van het eene of andere edele ingewand, met eene opvolgende verettering , of ettergezwel tot oorzaak heeft; en deeze koorts houd ook maar, gelijk ieder weet, aan, tot dat de materie rijp, de etter doorgebroken, en , op de eene of andere wijze, door hulp van de Natuur ontlast wordt. De febris lenta, (fleepkoorts,) begint zo wel na het doorbreeken van het ettergezwel, en derhaiven wanneer de expettoratie begint, als in alle andere bovengemelde foorten van teering, waarin eene al te groote ontlasting van flijm, flechte gefteldheid van vochten , ongelijke af- en uitzondering , verval van krachten , enz. plaats heeft, gelijk nader aangetoond zal worden. De febris hettica putrida, is flechts een gevolg van de bovengemelde etterftofFe, wanneer dezelve V  SOÖ VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEW 'naamlijk, niet meer naar behooren geëxpectoreerd, door het bloed opgenomen , met hetzelve vermengd, en voordgedreeven wordt; waaruit eene neiging tot rot worden ontftaat; des neemt gemeenlijk de zo genoemde febris hettica den aart van eene febris putrida aan. Ik neem in de teering, van wat aart, en uit welke oorzaak dezelve ook ontftaan moge weezen, drie perioden aan, naamlijk, i.) het begin of den aanval; 2.) het midden, en 3.) het einde derzelve. In de eerfte periode , wanneer geene gewigtige of aanmerkelijke ontfteeking plaats heeft, gelijk in de eerfte, derde en vierde foort van teering dikwijls ongemerkt plaats kan hebben , is de koorts remitteerende; nogthans van ftonden aan, fleepende van aart: deeze koorts, welke gemeenlijk bij alle foorten van teering plaats heeft; in't begin binnenkoorts , in 't vervolg fleepkoorts, in nog laatere tijden, uitteerende koorts, (fe. 'bris heStica,) en aan 't einde, wanneer dezelve den aart van eene rotkoorts aanneemt , febris liettica putrida genoemd wordt; deeze koorts, zeg ik, is door alle perioden heen, van eenen ontfteekenden aart; en offchoon zij van alle andere ontfteekingskoortfen.zeer verfchillende is, doodt zij echtcr,op eene verraderlijke wijze,langzaam,'t welk eene waare en felle ontfteekingskoorts, binnen weinige dagen zichtbaarlijk doet. Dat dc hier bedoelde fleepkoorts, door alle perioden, van eenen ontfteekenden aart is, of met denzelven gepaard gaat, blijkt niet alleen uit de telkens op nieuw' geboren wordende zweertjes, en menigvuldig andere, met dezelve vergezeld gaande gevolgen , maar voornaamlijk uit de bekende en onophoudelijke verteerende hette des 'bloeds, en de gevolgen daarvan, als het afneemen  DER TEERINGj KOORTS, ENZ. 307 aan vJeesch en krachten, fterken dorst, verftopten ftoelgang, roode en brandende urin, enz. maar indien eene gewigtige ontfteeking, en daarop volgende verettering, of een ettergezwel plaats heeft, is de koorts, gelijk bekend is, continueerende, en heeft na den middag, en 's avonds, eene merkelijke verheffing , al het welk meer of minder is, naar maate van de oorzaak der ontfteeking, derhaiven ook naar maate dat de gevolgen van verzwecring gewigtig zijn , en tevens naar maate dat de Lijder gevoelig is; dit alles wordt door den pols aangekondigd : indien nn een ettergezwel plaats heeft, zo klaagt de Lijder, over een drooge hoest, drukkende benaauwdheid op de borst; fomtijds over een zekere bepaalde fteek, of kloppende pijn, in de rechter- of linker-borstholte, alwaar de zweer haare zitplaats heeft; het ademhaalen is korter en bezwaarelijker; de tong droog, en de dorst groot; geftadige onrust, voornaamlijk des nachts, het welke zo lange duurt, tot dat de tijd der fuppuratie geëindigd, de zweer doorgebroken, en eene behoorelijke expettoratie gevolgd is. Is er een groot ettergezwel voorhanden, zo kan de Lijder niet anders dan op die zijde liggen, alwaar, de zweer haare zitplaats heeft. In de tweede periode, wanneer de expettoratie begint, fchijnt alles eene andere keer genomen te hebben; de Lijder begint meer verligting te gevoelen; de aanhoudende koorts houdt op, en in derzelver plaats komt de fleepkoorts , welke hem langzaam , en, gelijk gezegd is, gemeenlijk op eene verraderlijke wijze, ombrengt: de onrustige nachten houden op, en de Lijder fchijnt doorgaands veel beter te zijn ; hij ftreelt zig ook met de bedricgelijke • hoop, dat nu alles wel gaan zal; want hij kent zijne - gevreesde vijandin niet, enz. Deeze koorts is remitteerende, en houdt in 't begin V 2  308 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN maar Weinige uuren aan ; begint gewoonlijk met den nadenmiddag, en eindigt tegen den avond * echter moet dezelve wegens haare gevolgen, altoos voor hoogst gevaarlijk gehouden worden: zij kan plaats vinden, bij alle foorten van verkoudheid, verftoppingen, verhardingen, en verzwakkingen; bij zwakke vrouwen, die langen tijd gezoogd, dikwijls gekraamd, of miskraamen gehad hebben; bij aanhoudendheid aan den witten vloed onderhevig zijn, ook bij zwaare verwondingen, en verlies van bloed, (Jicemorrhagia,) door verfcheidene wegen, als uit de lijfmoeder, uit de hcemorrhoidaal vaten, enz. Als deeze koorts een gevolg van eene voorafgegaane bloedfpuwing, zijdewee, ontfteeking der longen, lever, nieren, enz. is, cn heeft eene verettering plaats, zo kan dezelve fomtijds , zo lang het lichaam nog bij krachten is, niet alle kentekenen van het grootfte gevaar aankondigen, en derhaiven zal in een geval, als waarvan ik thans fpreek, de Lijder, door het expeïtoreeren van eter, in 't begin altijd luchtiger, en meer verligting, dan onder de tijd van fuppuratie gevoelen ; en ware het, dat het expeftoreeren flechts een korten tijd duurde, ende wond van het beledigde deel, daarna weder geneezen werd, zo zoude ook alles naar wensch konnen gaan; maar vermits in zulk een geval, waarin de long zelve lijdende is, het tegendeel gewoonlijk plaats heeft, aangemerkt de geftadige beweeging, veroorzaakt door de in- en ex-piratie, als mede door de hoest en fchudding van dit edele weeke deel, zal eene vermeerderde toeftrooming, en afzondering der vloeibaare deelen, plaats moeten hebben; waardoor niet alleen eene bijzondere debiliteit, aan dit deel toegebragt wordt, maar ook geene fpoedige geneezing kan volgen: hoe grooter derhaiven de  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 30Q hoeveelheid van den geëxpetloreerden etter en flijm, en hoe meer de qualiteit van dien tevens corrodeerende is, hoe flerker ook de afneeming van h 't lichaam zal weezen, en gevolglijk moet ook de koortsen derzelver gevolgen, naar evenredigheid toenecmen: door deeze langduurige koorts, wijken alle vloeibaare deelen van haare qualiteit meer en meer af ; ftellen de vaste deelen buiten de bepaalde werking; vermeerderen dezelven in den paroxysmus, en verzwakkenze na de verpoozing, waardoor niet alleen veele ongeregeldheden van af- en uit-zondering ontftaan, maar waardoor ook de vloeibaare deelen gedeftrueerd worden , en zulk eene corrodeerende eigenfchap aanneemen,dat in deeze periode, de bekende verteerende hette , en al te fterk zweeten plaats moet grijpen : dit alles heeft weder zijne veranderingen van perioden, al het welk van den ouderdom, van de lichaamsconftitutie, cn 't gewigt der oorzaake afhangelijk is. Is de verwonding gering, en, wordt er eene geringe hoeveelheid, van wèl gekookte etterftof geëxpectoreerd, zo kan de koorts fleepcnde zijn, en de Lijder eenige jaaren doorbrengen , alëer de ziekte den hoogften trap berijkt heeft, naamlijk, wanneer geene andere oorzaak daarbij komt, zo als eene reeds voorhanden zijnde flechte gefteldheid der vloeibaare deelen, waardoor de bloedvaten der longen van tijd tot tijd doorvrceten worden , en derhaiven onder, of met den geëxpeftoreerden etter, bloed vermengd is, of dat er nieuwe ontfteekingen plaats hebben , waardoor op verfchillende plaatfen der longe , verfcheidene zweertjes ontftaan, die geftadig uitgcloosd, en dooide toevoer der vochten , weder aangevuld worden ; of dat de etter uiteen gezwel, in de borstholte uitgeftort wordt, het geen, binnen korten tijd, den geheelen ondergang van de dierlijke huishouding ten gevolge moet hebben. V 3  310 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN Dc mindere of meerdere fchielijke voordgang der ziekte, hangt derhaiven bepaaldlijk af, van de mindere of meerdere befchadiging der longen, en van de menigte van geëxpettoreerde materie ; want als er meer etters gemaakt en uitgevoerd wordt, dan den vloeibaaren deelen nieuwe fappen toegevoerd konnen worden, zal het verval van de dierlijke huishouding een onvermeidelijk gevolg weezen, en derhaiven kan men in gewigtige gevallen, weinig hoops op herftel hebben: echter voed ik, op gronden van ondervinding, in 't begin der ziekte , altijd nog die hoop , al is de hoeveelheid van etter nog zo groot; maar in laater tijd, ftel ik de hulp, gelijk naar mijn besten weeten ook billijk is, twijfelachtig; voornaamlijk wanneer de Lijder reeds zeer veel vleesch en krachten verloeren heeft; wanneer de koorts des namiddags komt ; zig des ochtends met een fterk, alle kracht verteerend zweet, determineert, en eene ongemeene dagelijkfe vermeerderde zwakte veroorzaakt; wanneer dc Lijder zig des morgens nog vermoeider bevindt, dan des avonds, toen de koorts op het fterkfte was; wanneer de hette des bloeds ongemeen groot; dc ftoelgang dikwijls, en met etter vermengd; de expettoratie niet naar behooren , en dat weinige 't welk nog geëxpectoreerd wordt, aschgraauw, blaauw, en morsgeel is , enz. wanneer reeds veel etters met het bloed vermengd is, de adem fterk, de fmaak zeer zoet en walglijk; de brandende hette in de holte der handen, en voetzooien, ongemeen groot, enz.; in zulke gevallen, zal ieder die deeze ziekte kent, billijk alle hoop op herftel opgeeven. Deeze fleepkoorts neemt haar begin, des middags na twaalf uuren, met eene korte en afgebrokene hoest, en eene geringe rilling of koude; waarna eene fpoedig opvolgende hette een aan-»  DER TEERING, KOORTS , ENZ. 311 genaam roozenrood op de wangen verfpreidt; de pols neemt in weinig tijds zeer toe in getal van Hagen ; is echter redelijk fterk, zo lang de Lijder nog geen gernimen tijd de koorts gehad heeft; de expectoratie houdt als dan op, en de Lijder wordt dorstig ; dit duurt lang, of kort, al naar de oorzaaken der ziekte zijn, echter gewoonlijk flechts weinige uuren: tegen den avond ten 5 of 6 uuren, fchijnt alles te bedaaren, en de koorts af te weezen , zo dat de Lijder niets gevoelt dan eene zwakte; de expectoratie herftelt zig weder, en de etter is licht geel en dun; de nachtrust kan redelijk zijn, echter zal men in den ochtendftond altijd een verzwakkend zweet, dat onaangenaam van reuk is, gewaar worden, waardoor de Lijder traager in't opftaan wordt; de fmaak is zeer verfchillende , al naar dat dc oorzaaken van de teering zijn : bij voorbeeld, bij afvloejende zinkingftoffen uit het hoofd, is de flijm zoutachtig, en na cene'bloedfpuwing , in't begin zoutachtig, ook welzoutzoet, eindelijk zoet; wanneer nu niet, door tijdige hulpmiddelen, de oorzaak der ziekte weggenomen wordt, vermeerderen alle de gemelde toevallen trapswijze; de koorts wordt van tijd tot tijdlangduuriger ; de pols verliest merkelijk zijne fterktc, en wordt fneller; het ademhaalen wordt bczwaarclijker, het ochtendzweet neemt toe met vermeerderde zwakte van het gantfche lichaam; het verlies van vleesch wordt dagelijks grooter , de hoeveelheid van geëxpectoreerden etter neemt toe; de nachten worden benaauwd, en de flaap is afgebroken; de hette wordt fterker, cn verteerender, en de Lijder meer verdrietelijk; alles begint den Lijder te verveelen, hij verftoort zig over eene beuzeling, en door den tijd gevoelt hij eene jeukende , en fteekende prikkeling, op de oppervlakte van het vel, voornaamlijk op den rug; fomtijds V 4  312 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN volgt ook een kleine uitflag, zo wel op den rug als de voeten; de urin wordt brandig rood, met vettige oogen daarop drijvende — Hoe groot in deeze omftandigheid de hette van het bloed weezen moge , volgen echter dikwijls afwisfelende koude rillingen ; de Lijder klaagt, en is in de verbeelding, dat hem iets in den flokdarm zit, 't geen hij vergelijkt bij een ftuk vleesch of brood, dat hij noch uithoesten , noch doorflikken kan, 't geen hem niet weinighindernis bijbrengt; de voeten beginnen door den tijd te zwellen, daar inmiddels het geheele lichaam meer en meer.uitgeteerd wordt; de neus begint fpits tc worden; de fmaak wordt onaangenaam zoet; de etter gecorrodeerder én ichoreufer, en vermits alle vloeibaare deelen hiermede vermengd worden , zo beginnen zij zig hoe langer hoe meer , tot bederf te neigen; en, daar door het dagelijksafneemen in krachten , de expectoratie niet voldoende zijn kan, zo wordt de etterftof, welke thans met het bloed vermengd is, naar de ingewanden gevoerd, waaruit dikwijls ftinkende en befmettelijke ftoel gangen ontftaan, en waardoor de koorts den aart van eene febris heclica putrida moet aanneemen. Dit is de derde, en laatfte periode, cn hier bekomt alles een geheel ander aanzien ; alle kunst ftaat hier ftihhet aangezicht van denLijder wordt loodverwigbleefc, de flaapen des hoofds vallen in; de neus wordt fpits en de oogen liggen diep in hunne kasfen gezakt; de kaakbeenen fteeken verre vooruit, zo dat de Lijder er akelig uitziet — het lichaam beftaat uit vel en beencn , en is zeer ligt; het hoofdhair valt uit; bij fommigen krommen zig de nagels aan de vingeren, neemen zonderlinge figuuren aan , zijn week, en zien, even als dikwijls de tanden, helder als hoorn; de voeten zwellen; de Rijder kan zig weinig beweegen of hij vak in flaauw-  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 313 te; de benaauwdheid op de borst, en de onrustige nachten , beginnen den hoogden graad te bereiken; maar weinige oogenblikken van rust blijven er overig; de borst begint zeer te kooken , en geeft een bijzonder piepend geluid: de Lijder doet moeite om den etter optehaalen , en uittehocsten; maar dezelve valt door de groote zwakte weder te rug, en dat weinige 't welk bij geval mogt geëxpectoreerd worden, ziet aschgraauw , morsgeel, en fmeerig ; zinkt, van wegen zijne fpecifique zwaarte, in zout water, naar den grond; de adem is fterk, en onaangenaam van reuk; de ftoelgangen zijn dikwijls, wit en aschgraauw van kleur, en ongemeen ftinkend ; (beiden voor de aanweezenden zeer befmettelijk,) al het geen de Lijder gegecten heeft, hoe weinig zulks ook moge weezen , is daarin onverteerd te vinden ; het water is ongekookt, en buitendien worden er vette oogen op gevonden, als mede fpinne webachtige vezelen,als fijne hairtjes; de pols wordt iheller, kleiner, en zwakker; het vettige, ongemeen verzwakkend zweet, geeft eenen onaangenaamen reuk van zig, en de Lijder fterft met een kokende borst, zo dat men dezelve dikwijls van verre kan hooren — heeft hij weinig Opium gebruikt, zo eindigt zijn jammerlijk leven, bij gelijkenis, even als een lamp, waaraan olij ontbreekt uitgaat: zeer veele fterven ook aan eene fpocdige fuffocatie; maar hebben zij integendeel veel anodi. na gebruikt, zo is het einde dikwijls allerverfchrikkelijkst. De geheele loop van deeze ziekte, en de verfchillende veranderingen , welken dikwijls daarmede gepaard gaan, als mede de fpoedige of lahgzaame voordgang, en het uiteinde daai van, hangen af van het gewigt der oorzaaken, fterkte of zwakte des hchaams, en niet minder van het verzuim, als ook van de behandeling, V 5  314 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN De gemelde oorzaaken zijn, gelijk ik reeds gezegd heb, menigvuldig, en konnen fomtijds van dien aart wezen, dat zij,ongemerkt, zo verre voordgaan, dat er geene hoop van herftel, hoegenaamd, meer overblijft; maar worden de oorzaaken bijtijds gekend , en behoorelijk tegengegaan, zo konnen de gepaste hulpmiddelen, onder gunftige medewerking van de Natuur, zeer veel goeds ten wege brengen : de gelukkige uitflag hangt derhaiven geheellijk daarvan af, dat men haar bijtijds kenne, en behoorelijk tegenga. Wat betreft de meeningen van dc oorzaak, der uitteerende koorts , dezelven zijn zeer verfchillende ; veelen fchijnen ook dcsaangaande hunne eigene hypothee/en te hebben; de eene merkt de onderdruk^ te uitwaasfeming voor gemelde oorzaak aan, cn houdt het bekende fterk zweeten , 't welk des morgens vroeg, gewoonlijk met het afgaan der koortfe plaats heeft, als zeer heilzaam; een ander zoekt die oorzaak in de terug gehoudene brandbaare lucht, (phlogifton,~) in 't bloed; ccn derde houdt de uitteerende koorts voor een gevolg van eene verettering der longen, en de in het bloed voorhandene etterftof ; een vierde ftaat geene locale vcrettering toe, maar houdt het daar voor, dat de etter uit de bekende witte zogenaamde ontfteekingsbuid, reeds in'tbloed gekookt, naar de longe gevoerd wordt; hetzij dat gemelde etter in zekeren zak ingefloten, en dan eerst in de borstholte uitgeftort, of terftond in de longe afgezonderd, en door de expectoratie uitgevoerd wordt ; deeze ftelt geene reforbtie, en wil derhaiven ook niet aanneemen , dat de Hinkende en met etter vermengde ftoëlgangen , welken jn de laatfte periode plaats hebben , door dc reforbtie maar wel door de etter, op gemelde wijze, in het bloed gekookt, en naar de darmen gekeerd, ver-  DER TEERfNG, KOORTS, ENZ. 315 oorzaakt worden : een vijfde wil de koorts uit de toeneemende kracht en fterkte der musculen, cn uit deafnceming'dcr lichaamskrachten, afleiden; deeze zegt, dat de kracht der musculen toeneemt, naarmaate de lichaamskrachten afneemen, en dat derhaiven tot het geneezen der koorts, niets meer behoort , dan de fterkte der musculen te verminderen, en de lichaamskrachten te vermeerderen: deeze en meer andere verfchillende ftellingen , wegens den aart en oorzaak der uitteerende koorts, benevens dezeer onderfchcidene behandeling daarvan, zijn er, welken ik hier in aanmerking zoude konnen brengen; dan, daar mijn voorgenomen beftek mij -zulks verbiedt, zal ik dezelven flechts in zo verre kortlijks doorgaan, als tot de geneezing, en opheldering der behandelingc van uitteerende Lijders kan dienen; het overige fta ik af aan andere en doorzichtiger Geneesheeren dan ik, om naamlijk te beoordeelen, in hoeverre alle de verfchillende hypothefen, met den aart en loop der koortfe, tevens met de Natuurkunde en ondervinding overcenkomftig zijn. Dc uitteerende koorts, is van een zeer zonderlingen, zeer onderfcheidenden aart, en komt met geene van alle andere koortfen overeen, gelijk boven gezegd is: offchoon dezelve onder de remltt eer enden zoude geplaatst konnen worden, heeft zij echter dat vooruit, dat haare komst, bij alle kranken, bepaaldlijk even over 12 uuren des middags , door het rood worden der wangen, enz. wordt aankondigd ; cn naar maate de ziekte toeneemt, en den dood des Lijders nadert, vervroegt ha^re komst, van tijd tot tijd; eindelijk blijven er maar weinige oogen b'fikken overig, waarin flechts eene zeer geringe, ja bijna önmerkbaare re. misfie plaats heeft, zo dat de koorts, als dan, meer  316 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN continueerende danremitteereride is: daar integendeel alle andere koortfen , zelfs de intermitteerende, en remitteer-ende, zig op ongelijke uuren, zo van den dag als nacht, inltellen, en ook even ongelijk eindigen. De gemelde bepaalde tijd, van des middags ten 12 uuren, is derhaiven vooreerst, reeds een characterifeerend kenteken, waardoor dezelve zig van alle anderen onderfcheidt; offchoon eenige Lijders zig verbeelden, dat zij omtrent 5, 6,7, of 8 uuren de koorts eerst bemerken; want zulks is aan onkunde van hunnen ftaat, en den aart der koorts toetefchrijven: ieder Artz die deeze koorts kent, zal uit den pols, en gemelde kentekenen , het tegendeel verzekeren : ten tweede, heeft bij geene andere koorts de bekende hette in de holte van de handen en onder de voeten plaats; ten derden is hier het verdwijnen van vleesch, en 't afneemen van krachten, ook bijzonder fnel; ten vierde is het colliquativifche zweet in den ochtendftond, in deeze koorts, niet minder characterifeerende, enz. Wanneer in het begin van deeze koorts, geene, of voor 't minst geene merkelijk zwaare infiammatie plaats heeft , is dezelve remitteer ende; maar ingevalle van vermeerderde infiammatie, continueerende. Deeze continueerende koorts, met den naam van ontfteekingskoorts beftempeld, komt met die waare ontftcekingskoortfen in zo verre overeen, als dezelve eene verettering tengevolge heeft, gelijk in het zijdewee, longontfteeking, enz. plaatshebben kan ; maar voor 't overige verfchilt dezelve van andere ontftcekingskoortfen oneindig veel ; . vermits zij zig door geene bepaalde dagen determineert. De tijd van fuppuratie hrngt alleenlijk af van . dc fterkte of zwakte des lichaams; van den graad  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 31^ der ontfteekinge, dat is, van de zweer of zweeren; en vermits hier, de geftadige toeftrooming van een fcherp vocht, het welk op verfchillende wijze in de longen afgezonderd wordt,en zo wel voor zig zeiven, als door de daaruit ontftaane hoest, tot geduurig nieuwe ontfteekingen aanleiding kan geeven , zo zal door die kleine en aanhoudende, of geftadig bijkomende ontfteeking, deeze koorts den aart van eene aanhoudende tusfehenpoozige koorts (febris continuo, remittens,) aanneemen, en zig derhaiven van alle andere ontftcekingskoortfen, ook in dit geval, onderfcheiden: zijn de ontfteekingen zeer gering, en vindt er reeds eene expettoratie van etter plaats, zo is de natuur der koortfe fleepende, echter door de voorhanden zijnde broeiende hette in het bloed, gewoonlijk gepaard met ontfteeking — Deeze fleepkoorts, is evenzo gevaarlijk als de voorgaande ontftcckings periode, en laat zig niet, zoals wel andere koor tfen, door de Kina bedwingen; zij kan ook zeer veele veranderingen ondergaan ; in 't begin kan zij zo gering zijn, dat men er weinig aandacht op neemt; eene niets beduidende koude rilling, afgebrokene korte en drooge hoest, eene opvolgende vliegende hette, het rood worden der wangen, (dit rood wordt ook in geene andere koorts zodanig waargenomen ,) de fchielijke pols, de vermoeidheid in alle leden, verminderde expectoratie, drukking of fpanning op de borst, geftadige warmte in de holte van de handen, en bijzondere hette des bloeds, vermeerdering van dorst, zijn echter de bewijzen dat dezelve werkelijk aanwezig is — ten 5 of 6 uuren des avonds, gaat zij weder af , bij eenigen met, bij anderen zonder eene merkelijke uitwaasfeming, de expectoratie wordt herfteld, en de nachtrust is fomtijds zeer wèl; maar in den ochtendftond heeft gemeen-  318 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN lijk eene vermeerderde uitwaasfeming plaats; echter heeft de Lij der totdus verre, in den tijd van 24 uuren, flechts éénen aanval doorteftaan ; maar wanneer de oorzaak niet weggenomen wordt, of worden kan , zo volgen twee aanvallen in dien tijd; naamlijk, wanneer dcremisfie omtrent 5 of 6uuren des avonds plaats gehad heeft, zo ontftaat er omtrent des nachts na 12 uuren, op dezelfde, of dergelijke wijze, eenen tweeden aanval, welke des morgens ten 5 of 6 uuren, met een vermeerderd zweeten eindigd ; de hoest is dikwijls droog, maar met het begin van het zweeten, ftelt dc expectoratie zig ook weder in; dit zijn derhaiven twee tusfehenpoozingenin 24 uuren tijds; gaat de ziekte op ééns voord, zo is de aanval wel nog 's middags na 12 uuren , maar tegen den avond wordt geene remisfie bemerkt , de pols is ook kleiner en fneller, de dorst geftadiger en grooter, de nachten onrustiger, en tegen den morgen ontftaat thans een ongemeen fterk en verzwakkend zweet, waardoor de Lijder ieder dag, merkelijk in krachten afneemt, zo dat zijn grootst verlangen is,om nog te mogen flaapcn,waarin hij ondertusfchen door de hoest, en de daar mede vergezeld gaande herftelde expectoratie, verhinderd wordt; hoe meer de ziekte toe- en de kracht des Lijders af-ncemt , hoe fterker het zeer verzwakkend zweeten wordt, en hoe korter de remisfie s dan ook zijn ; want eindelijk verandert deeze koorts zodanig, (cn men geeft haar alsdan den naam van ƒ>Iris /zefhca,)dat men in den ochtendftond door de gemelde uitwaasfeming, nog maar ééne remisfie fchijnt te befpeuren; maar echter kan men aan het groot getal van polsflagen weinig vermindering ontdekken , en als men wezenlijkin hoop leeft, datereentusfchenpoozing volgen zal, wordt die hoop wel rasch te leur gefteld, want tegen des morgens ten  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 319 9 uuren, bemerkt men reeds dat het getal der polsflagen weder vermeerdert; waarvan het toeneemend rood der wangen , als mede de benaauwdheid op de borst, mede klaarblijkelijke bewijzen zijn; thans zweet de Lijder den gantfchen dag door, het welk Nnog vermeerdert, wanneer hij in 't bedde komt ; de wangen zijn nu geftadig als meteen blaauw-rooden kleur geverwd, en het gantfche gezicht aardachtig, en loodverwig; de nachten zijn ten uitcrften benaauwd;dc koorts is thans meer continueerende dan remitteerende, en op zodanige wijze, gaat de Lijder langzaam naar zijnen dood. Zie daar den Joop der koortfen, welken men gewoonlijk waarneemt in alle foorten van tecringen , wanneer men van het begin tot het einde daarvan, behoorelijk opmerkzaam is. En vermits nu, in de uitteerende koorts, van 't begin, tot omtrent in den laatften tijd, des morgens, na eene zwaare uitwaasfeming, eene remisfie volgt, zo heeft dit aanleiding gegeeven, dat men op de gedachten gekomen is,'dat dit zweet, (het welk men billijk een krachtvermin derend en vleeschvertecrend, zeer befmettend zweet mag noemen,) noodzaakelijk zou weèzen, aangezien men meende, dat door de uitwaasfeming, welke in dien tijd van de koorts onderdrukt was, doch thans herfteld is, de Natuur van een fchadelijk vocht bevrijd zou worden; en't welk men als de eigenlijke oorzaak der gezegde remisfie begeerde aangemerkt te hebben: maar vermits door deeze uitwaasfeming , alle fchadelijke vochten niet uitgevoerd konnen worden , zo moeten, (zegt men verder,) de terug geblevcne, als mede, die fchadelijke vochten welken nog geboren worden, door behulp van de wfderkeerende koorts, bekwaam gemaakt worden,om andermaal door de daarop volgen*  320 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN de uitwaasfeming, uitgevoerd te worden; en om dié reden zullen, volgends deeze gedachten, ook eene tweede, .en andere volgende koortfcn, en remisJien, op gemelde wijze, met fterk zweeten,noodig zijn, om den Lijder te redden, enz. de koorts benevens de daarop volgende uitwaasfeming worden hier derhaiven als het reddingsmiddel aange merkt — dan in hoeverre deeze uitgedachte hyfothefe, met de ondervinding overeenkomt, zal zig terftond, en bij verdere onderzoeking nader verklaaren. Het is onbetwistbaar waar, dat de uitwaasfeming eene hoogstnuttige excretie voor de dierlijke huishouding is, en dat dezelve even zo min als alle andere bepaalde af- en uit-zonderingen, onderdrukking kan lijden; want door de uitwaasfeming worden zeer veele onreine vochten, uit het lichaam uitgevoerd, even als door de urin de zoutdeelen uitgevoerd moeten worden: echter moeten deeze beiden , gelijk alle andere uitzonderingen, niet te verre van de regelen der noodzaakelijkheid afwijken. _ , De uitwaasfeming kan m veele gevallen crttisch zijn, ook in veele gevallen, zonder dat, plaats hebben ■ wij neemen waar, dat zo wel dc intermitteerende als nmitteerendé koortfen, dikwijls met of zonder zweeten, nalaaten; echter vindt dezelve gewoonlijk meer plaats bij zwakke en fanguinisch phlegmatifche, dan bij fterke cholerisch melancholifche lichaamen : de uitwaasfeming , waarmede zig dikwijls de derdendaagfe , of andere koude koortfen, determineer en, baaten niets tot de geneezing , en men kan dezelven met recht aanmerken, als gevolgen van de algemeene verzwakking, veroorzaakt door de hette der koorts, en tevens door de naar de buiten deelen gebragte vochten, welken  DER TEERING, KOORTS, ENZ," 321 ken anders door de pisleiders uitgevoerd worden; want als het fal urinofum al te lang in het bloed blijft, wil hetzelve wel, even als de gal, eene neiging tot oplosfing van hetzelve, en 't lymphatisch vocht veroorzaaken , waardoor een fterk zweeten kan volgen, cn welke uitwaasfeming, als bij voorbeeld, in de rot- en gal-koortfen , maar zeldzaam^van een goed gevolg is; maar wanneer men die uitzondering der galachtige rauwigheid* door den ftoelgang en . de pisleiders, door evacueerende, antiphlogiftifche en andere gepaste middelen bevordert , zal men in deeze ziekte, de oplosfing des bloeds , en derzelver gevaarlijke gevolgen konnen voorkomen: zeldzaam kan men in de laatstgemelde koortfen, eene fterke uitwaasfeming, voor een gunftigemy^ aanmerken; ik'voor mij, houde deeze zogenoemde critifche evacuaties, niet alleen voor zeer bcdriegelijk , maar voor hoogst gevaarelijke voorboden van den dood: ondertusfchen moet men wel in het oog houden, dat ik hier van eene waare, niet van eene gewaande rot-en gal-koorts fpreek; in deeze is een fterk zweeten altijd doodlijk, terwijl een mindere uitwaasfeming de geneezing vertraagt, en dikwijls een geelzucht ten gevolge kan hebben; beiden worden daardoor veroorzaakt, dat men niet ftoutmoedig genoeg geweest is-, en zig door de bedriegelijke zwakte des Lijders heeft laaten affchrikken, om de eerfte wegen van de onreine ftoffen behoorelijk te evacueeren, enz.; wanneer men nu zul.ke Lijders, welken al te fterk zweeten, en geen water loozen, uitliet bedde brengt, keert het zweet te rug, en er volgt fpoedig eene waterloozing; waaruit derhaiven volgt, dat bij al te fterke zweetingen, geene fterke waterloozingen konnen plaats hebben : men kan zulks mede waarneemen , wanneer wij fterk geloopcn hebben, of door den arbeid X  322 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN in t zweet geraakt zijn; want als dan heeft men bijna geen hinder van het water; maar wanneer men zig daarop fchielijk ontbloot, zo volgt terftond een fterke aandrang van water, waaruit wij ook de fchielijke veranderingen en wegen der Natuur inzien. Zo noodzaakelijk als derhaiven alle af- en uitzonderingen zijn, zo fchadelijk konnen en moeten de gevolgen van eene al te overmaatige uitzondering weezen: bij voorbeeld, de onderdrukte waterloozing , welke uit menigvuldige oorzaaken ontftaan kan, is altijd met gevaar verzeld; insgelijks is eene al te fterke waterloozing, waarbij meer vochten uit- als toe-gevoerd worden, ([diabetes genaamd,) gewoonlijk doodlijk; want in dat geval, wordt, om zo te fprecken, het bloed binnen korten tijd gedeftrueerd, in water veranderd, en door de pisleiders geftadig uitgcloosd ; de hette is ongemeen groot , en de dorst onverzadelijk ; van uur tot uur verminderen de krachten ; op het water bemerkt men dikwijls olijaehtige vettigheden , (gelijk gemeenlijk in deuitteering waargenomen worden, enz.) al hetwelk bewijst, dat het bloed en alle vloeibaare deelen gedeftrueerd en in overmaate uitgevoerd worden; in zulken gevalle,kan men de waterloozing niet als gunftig aanmerken; en derhaiven zijn alle hulpmiddelen, waardoor de Natuur in haaren fpocdigen voordgang van verftooring, en uitzondering der vloeibaare deelen , terug gehouden, en krachdaadig belet wordt, volftrektlijk noodzaakelijk; als daar is het Aiumen, Aqu. calc., de Cort. peruv., Simaroubcs,enz.: even zo is het hier gelegen , met de uitteerende koorts: door de bijzondere verteerende hette, worden alle vloeibaare deelen zodanig gedeftrueerd, en de vaten gerelaxeerd, dat zulk eene vleeschverteerende, en krachtverminderende uitwaasfeming natuurlijker wijze moet  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 323 volgen; en deeze brengt niets hoegenaamd tot de geneezing toe , maar is in tegendeel altijd oorzaak van een al te fpoedigen voordgang der ziekte, en affterven des Lijders: want hoe fterker het afneemen der krachten, en het deftrueeren des bloeds is, te fterker is ook dit overmaatig en krachtverteerend zweet; en hoe fterker dat zweeten is, te korter zijn ook de remisften,- tot zo verre zelfs, dat zij eindelijk bijna niet meer te bemerken zijn: en vermits ik de verteerende hette, altoos als de eerfte oorzaak van het deftrueeren der vloeibaare deelen; en het geweldig zweeten, als een gevolg daarvan, aangemerkt, en uit een gezond begrip van de Natuur en derzelver verrichtingen geoordeeld heb , dat dit kracht- en vleesch-verteerend zweet, zomin als de diabetes, zonder de gevaarlijkfte gevolgen voor de dierlijke huishouding, geen langen tijd plaats kan hebben; zo heb ik bevonden, dat het noodzaakelijk is, de hette, zo veel doenlijk, te verminderen, tevens de uitwaasfeming krachtdaadig te beletten, (zo dat dezel • ve niet boven de noodzaakelijkheid trede,) en de gerelaxeerde vaten te verfterken,ten welken einde ik het Nitrum, Aluinen, Aqua calcis, en Spirit, vitrioli acid. voorgefchreeven heb; hier door ondervond ik, dat de hette en koorts, met alle derzelver gevolgen , verminderd, en de vloeibaare deelen in 't algemeen verbeterd werden; de uitwaasfeming werd geringer, en er volgde eene vrije en ongehinderde circulatie, zodanig, dat ik daardoor, gevoegd bij nog andere afleidende, verbeterende, en naar dat de aart en oorzaak van de teering was, dienftige middelen, zeer naar wensch geflaagd ben , wanneer de ziekte niet al te verre gevorderd was; ja ik heb aangemerkt, dat wanneer de al te fterke uitwaasfeming te rug gehouden, of eenigzins bedwongen, en des verminderd werd, de anders zo X 2  3^4 vAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN fpoedige afneeming van krachten, en vleesch ook merkelijk tot ftaan gebragt werd, waarna de andere gepafte geneesmiddelen ook met meer voordeels toegediend werden; maar wanneer ik de middelen,waardoor de gemelde al te fterke uitwaasfeming verminderd , en om zo te fpreeken, te rug gehouden moest worden, niet ten grondflage van mijne geneeswijze lag, werden alle aangewende hulpmiddelen, zonder eenig voordeel toegediend; des befluit ik, en herhaal het nogmaals, dat, wanneer de fchadelijke vochten door de uitwaasfeming uitgevoerd werden, cn langs deezen weg, de remisfie der koorts bewerkt moest worden , dat dan door het tc rug houden van 't zweet, de koorts, de gevaaren , cn alle toevallen moesten verergeren ; doch van het tegendeel ben ik tot mijn genoegen zo dikwijls overtuigd geworden , dat ik met reden kan zeggen , dat het overwinnen der ziekte, en bet gantfche behoud des levens, voornaamlijk mede aan het te rug houden van het in deeze koorts al te geweldig zweeten, zodanig afhangt, dat zonder hetzelve , alle moeite te vergeefsch , en de toegediende verbeterende middelen onvoldoende zijn. Sydenham, zegt uitdrukkelijk, dat door het bovenmaatig nachtzweeten , in dc teering, veele voedende deelen, welken behouden moesten worden, mede doorvloeien; waaruit blijkt,. dat deeze groote Geneesheer, het gemeld zweeten mede niet voor heilzaam houdt. In alle foorten van koortfen,kan,gelijk ik zo even gezegd heb ,met het afgaan derzei ven , eene tranfpiratie plaats vinden, 't welk alleenlijk als een gevolg der relaxatie, door de koorts, wanneer eene bovenmaatige werking van de vaste en vloeibaare deelen ontftaat,aangemerkt moet worden;alles komt flechts tot een zekeren graad van hoogte: wanneer derhal-  der teering, koorts, enz. 325 ven, door deeze koorts alle vezelen en vaten genoegzaam uitgefpannen zijn , moeten dezelven eindelijk, en door den tijd, langzamerhand toegeeven, waardoor dan ook eene algemeene relaxatie moet volgen; want alles wat al te dikwijls en in eenen hoogen graad aangefpanncn wordt, verliest telkens merkelijk veel van zijne veerkracht; gevolglijk zal ook hier, door den tijd, en door het dikwijls wederkeeren der koorts, de buitengewoon groote uitwaasfeming toeneemen; maar dat fomtijds bij het ten einde loopen der ziekte, wanneer de ftoelgangen al te herhaalde maaien volgen, en welken als dan een buikloop, (diarrhaa,) gelijk zijn, de uitwaasfeming vermindert, komt alleenlijk daarvandaan , vooreerft, dat er weinige vloeibaare deelen meer voorhanden zijn, welken gedeftrueerdkonncn worden, vermits het lichaam thans flechts uit vel en beencn beftaat, en dat weinige 't welk nog voorhanden is, wordt door den ftoelgang uitgevoerd; want de Natuurkan zig thans niet meer dan op éérie wijze ontlasten, enz. Wat voords de brandbaare materie, (phlogifton,) des bloeds betreft, dat dezelve door de expiratie uitgevoerd, en door de infpiratie van het luchtzuur, (acidumprimigenium,) verbeterd, getemperd, cn om zo te {pr eekcn,geabfor beer d moet wordcn,is zo min twijfelachtig, als dat door eene al tc fterk verhinderde verbetering en afzondering van't gemelde phlogifton, de hette des bloeds, en gevolglijk ook de koorts iets vermeerderd kan worden: ik Item derhaiven met priestly volkomen toe,dat de uitzondering van het phlogifton hoogft noodig is voor de dierlijke huishoudingen dat het terug houden van hetzelve.zeker/ijk wel iets kan toebrengen tot het vermeerderen der hette, in de uitteerende koorts, maar in terendeel zo vee] te meer in de ontfteeking der longe: X 3  3^6 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN dat zulks echter in beide gevallen plaats kan hebben, laat zig op de volgende wijze verklaaren : daardoor, dat in het zijdewee en de longontlteckinge,het ademhaalen van den Lijder zeer gemcid wordt, van wege den daardoor vermeerderden ftcek, en dat in de veretterde longteering , waarin reeds een groot gedeelte van dat edele ingewand in etter overgegaan is, gevolglijk in beide gevallen , door de niet behoorelijke in- en ex-fpiratie, geene voldoende uitzondering, noch verkoeling, van 't gemeldphlogifton gefchieden kan: aangaande de uitteerende koorts , heeft echter eene gewigtige bedenking plaats ; naamlijk, dat daar bij deeze Lijderen, altijd,en voornaamlijk 's morgens vroeg, na de remisfie der koorts, een allcrfterkst zweet bemerkt wordt, met hetwelk zekerlijk veel van deeze brandbaare ftof, uitgevoerd kan worden, zo zoude men billijk mogen ftellen, dat, nu de Natuur langs deezen weg, gelijk reeds gezegd is, die geene uitzondering, welke door de expiratie gefchieden moest, verricht, de gevolgen niet meer zo fchroomclijk konden weezen , en dat de voorgemelde ftelling, derhaiven alleenlijk in het zijdewee , en de longontfteeking , als oorzaak van de vermeerderde hette, en derzelver gevolgen , aangemerkt zou konnen worden : doch ik meen te konnen bewijzen , dat in beide gevallen , de onderdrukte uitzondering van het phlogifton, wel iets tot vermeerdering van hette , neiging tot ontfteeking en koorts kan bijbrengen , maar dat men zulks alleen , niet als de voornaamfte oorzaak kan aanmerken: men zoude hier insgelijks konnen tegenwerpen , dat, daar ik vooronderftelle , dat het phlogifton , dbor het gemeld fterk zweeten, genoegzaam uitgevoerd kan worden, cn ik echter wil, dat het al te fterk zweeten , met kracht tegengegaan zal worden, dat daaruit moet  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 327 volgen, dat nog meer van het phlogifton te rug gehouden moest worden; en dat ook gevolglijk de hette , en derzelver gevaarlijke gevolgen, zouden moeten toeneemen; maar neen, deeze hette, die in de uitteerende koorts plaats heeft, en alles vcrftoort, ja als de voornaamfle oorzaak van het al te fterk zweeten aangemerkt moet worden, is van eenen geheel bijzonderen, ons onbekenden aart, en kan niet vergeleeken worden met die hette, welke wij het brandbaare des bloeds, of 't phlogifton noemen; want die hette, welke in de uitteerende koorts plaats heeft, ontftaat waarfchijnelijk uit de ongelijke beweeging en flechte gefteldheid der vloeibaare deelen, onvoldoende digeftie en nutritie, waardoor alle vochten van hunne qualiteit, hoe langer hoe meer afwijken, veranderen, en gevolglijk zulk eene fcherpe eigenfchap aanneemen moeten , zo dat zij op zig zeiven, als mede op de vaste deelen, eene fchadclijke verteerende uitwerking moeten hebben; maar hoedanig de Natuur van dien als dan gefield is, en door den tijd worden kan , is, tot nog toe, voor het menschlijke verftand een raadzel ; echter konnen wij uit den loop en het einde der ziekte, als uit den zoutachtigen'en zoeten mislijken fmaak; uit den jeukenden uitflag, welke dikwijls plaats heeft, en die zig gemeenlijk aan de voetenen op den rug eerst vertoont; uit het vettige zweet, mislijk van reuk zijnde, en 't welk het linnen geel verwt; ook uit den urin, die brandigis, en waarop veele vettige deelen drijven, als mede uit de fpoedige afneeming van kracht en v'eesch , enz., uit dat alles, zeg ik, kan men opmaaken , dat alle vloeibaare deelen van eene fcherpe eigenfchap zün moeten, waardoor dezelven, benevens alle aaderen , zo fpoedig gedeftrueerd en verteerd worden; maar dat ook, gelijk sijdenham, bovenee, X 4 l'  $2.3 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN meld, zegt, met deezen ten gelijken tijde veeleri nog goede, en tot behoud noodige vochten, 'uitgevoerd worden; dit alles wordt nog te meer beweezen, door de verteerende hette, in deeze koorts geftadig plaats hebbende , en welke koorts zig, gelijk boven gezegd is, van alle andere onderfchcidt, door de bijzondere brandende hette in de holte deihanden , en onder de voeten, als blijken dat de oplosfing en deftrueering der vloeibaare deelen, den hoogften graad bereikt hebben, en dat al het gemelde , den ondergang van het dierlijke leven dreigt; 't welk gemeenlijk ook door het einde bevestigd wordt. En vermits in de uitteerende koorts, door de verteerende hette , alle vloeibaare deelen gedeftrueerd worden, zo moet de evenredige bewecging ook ongelijk worden; want hoe meer de hette toeneemt, tc grooter wordt de fpan- en beevende kracht der musculen , draaden en alle vaten, gevolglijk moet ook de circulatie toeneemen ; en hoe meer vervolgends deeze toeneemt, te grooter wordt de hette, en zo alternative, door beiden, de oplosfing en deftrueering der vloeibaare deelen ; gevolglijk zal dc ontfteeking der longe, en derzelver gevolgen van verettering , welken in zulk een geval van koorts plaats hebben, zo lang duuren, als er nog vochten en kracht in''t lichaamzijn, door welken.de etter gemaakt, gekookt,en door de expettoratie uitgevoerd kan worden. Op deezen grond bouwende, ben ik altijd bedacht gewcest,om de hette als de magtigfte vijandin in deeze foort van ziekte , zo veel mogelijk te keer te gaan , ten einde de gemelde"gevolgen voortekomen, en vervolgcnds door gepaste verbeterende middelen, de materie te corrigeer en, en te evacueeren; insgelijks om het verzwakkende zweet, waardoor , gelijk hiervoor gezegd is , zeer veele  DER TEEUING, KOORTS, ENZ. 329 fijne vloeibaare deeltjes , welken tot behoud van het gantfche geftel noodig zijn, uitgevoerd worden, te rug te houden , waardoor ik verfcheidene maaien , in zulke gevallen , waarin men, door de verre gevorderdheid der ziekte, weinig hoops opherltel konde voeden, buiten alle verwachting, zeer gelukkiglijk geflaagd ben — maar wanneer , door verval van krachten, de expettoratie.niet meer behoorelijk konde gefchieden; deeze corrodeerende materie, met het bloed vermengd, en naar de in°ewanden gevoerd werd, derhaiven de bekende iclwreufe ftoelgangen gemaakt had, waren de beste middelen onvoldoende , en er bleef in 't geheel geen hoop op herftel meer overig. Wat de Helling betreft, dat de koorts een gevolg van de verettering der longe zou weezen , enz. desaangaande geef ik het volgendein bedenking. Het is bekend , dat de Lijders, die aan de teering oflongveretteringkwijnen,alëereenemateriéplaats heeft, of geëxpectoreerd wordt, zo wel eene continueerende als remitteerende koorts konnen hebben : het welk van 't gewigt der oorzaake afhangt: de koorts is derhaiven een gevolg van de ongeregelde, aan fommige plaatfen verhinderde , evenredige beweeging, af- en uit-zondering, en de daaruit ontftaande fcherpe eigenfchap der vloeibaare deelen • want zo lang in die deelen nog geene etter voorhanden is, en er echter koorts plaats heeft, zo lang kan gevolglijk ook de gemelde béfchuldigde oorzaak, geene plaats hebben; is insgelijks°in de flijmachtige en drooge teering, (pituitofa ficca,~) de koorts remittetrende, de hette groot, het afneemen van krachtenen vleesch niet minder, enz. zonder dat eene verettering of expectoratie van materie voorhanden is, terwijl alleenlijk met den hoest een witte flijm uitgefpogen wordt, zo gaat % 5  33° VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN deeze koorts in ééns, in den ochtendftond, met een ongemeen verzwakkend zweeten, voord, enz Hier kan men derhaiven, in 't eerfte ge val, niets anders bcfchuldigen , dan de bovenmaatige expectoratie, van een zeer gezonde en tot behoud des lichaams hoogst noodige flijm, welke door de geftadige prikkeling van een fcherp catarrhalisch vocht, mede uitgevoerd wordt; en in het tweede geval, wanneer eene verdikking der vochten plaats heeft, waardoor eene verftopping, verhinderde af- en uit-zondering, enz. ontftaat, moet zulks op gelijke wijze, van fchadelijke gevolgen weezen: wanneer nu in 't eerfte geval, de fcherpe eigenfchap verbeterd, en de vaten verfterkt; en in het tweede geval, de verdikking en verftopping weggenomen ; de neiging daartoe voorgekomen , en dc verhinderde circulatie, af- en uit-zondering herfteld worden , zo houden de gevolgen met alle toevallen op; maar wanneer dit niet gefchiedt, kan eene gelijke verettering der longe , als in die, welken na het bloedfpuwen ontftaat, volgen. Bij eene verkoudheid van het hoofd, konnen de geftadig afdruipende fcherpe vochten , gelijk hier voor reeds gezegd is, eenen aanhoudenden hoest ten wege brengen, welken door den tijd van dezelfde fchadelijke gevolgen moet weezen, als wanneer door eene ontfteeking in de longen, of door eene voorafgegaane bloedfpuwing, eene verettering ontftaat. 't Is eene bekende waarheid, dat, daar meer afgaat dan bijkomt, het gevolg eene vermindering moetweezen ; derhaiven zal ook hier, zo wel in de flijmachtige, als veretterende teering, door een al te groot verlies van krachten , en door de geringe bijkomende voedende vochten, het lichaam ■bezwijken moeten; want de omftandigheden des Lijders, en de koorts zelve, laaten niet toe, dat  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 331 de noodige voedende middelen en fpijzen, in eene vereischte hoeveelheid toegediend worden; voords is de digeftie ook reeds tot zo verre bedorven, dat er geene behoorclijke nutritie kan volgen, en derhaiven zal de koorts, als eene tegennatuurlijke beweeging der vaste en vloeibaare deelen, zo langen tijd moeten aanhouden, tot dat de oorzaaken, waaruit die beweeging ontftaat, weggenomen, en de geregelde circulatie, zo wel als de geregelde afen uit-zondering herfteld is, enz. Wat de opflorping, of inzuiging der materie , en het voeren naar de ingewanden van dezelve betreft, daaromtrent bevinden wij, dat zulks in laatere tijden, en wel in de laatfte periode, wanneer de krachten vcrfpild zijn, en de expettoratie niet meer naar behooren kan gefchieden, plaats heeft; want in de eerfte periode, heeft de Lijder weinig open lijf, het welk toegefchreeven moet worden , aan de groote hette en veerkracht aller deelen; en vermits het met de koortfen nog zodanig gefteld is, dat de materie tot nog toe, door de expettoratie behoorelijk geëvacueerd kan worden, des nog niet met het bloed vermengd is, en naar de ingewanden gevoerd wordt, zo hebben de rijklijke ftoelgangen ook nog geen plaats; maar wanneer de long reeds meer verteerd is; wanneer het afneemen van krachten en vleesch toegenomen heeft; wanneer de nutritie , naar evenredigheid van het verlies der krachten , te gering is, en alle vloeibaare deelen van qualiteit veranderd zijn ; gevolglijk de verteerende hette en koorts ook toegenomen hebben, zo zal de expettoratie mede moeten verminderen: in deeze laatfte periode, wanneer gcerïe voldoende hoeveelheid , of geheel geen etter geëxpectoreerd kan worden, is het zeer waarfchijnelijk, dat de materie gcreforbmd, met het bloed vermengd, en naar de  33^ VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN ingewanden gevoerd worden, en derhaiven aldaar de bekende ftoelgangen veroorzaaken kan , welke dikwijls Hinkende, en «iet etterftof vermengd zijn : wanneer men deeze befmettelijkê ichoreufe ftoelgangen, door welken de Natuur van eene fchadelijke ftof bevrijd wordt, door opiata , gomachtige, kleverige, of papachtige, Hoppende en zamentrekkende middelen, tracht te verminderen , zo vermeerderen de benaauwdheid, het bezwaarlijke ademen, de hette , de koorts , enz. Daar nu in deeze laatfte periode, wanneer de etterftof niet meer door de expettoratie uitgevoerd kan worden , en dezelve met het bloed vermengd is, de gemelde rijklijken floelgang, met alle derzelver gevolgen van gevaar, den hoogflen top bereiken , blijkt daaruit alleen reeds zonneklaar, dat, wanneer de etterflof in het bloed zelf, (volgends de Helling,) uit de zogenaamde ontlteekingshuid, of verdikte lymphe geboren , en alsdan in de longe afgezonderd werd, die Hof ook zekerlijk reeds vroeger, op gelijke wijze, zo wel op de darmen als op de longen,door haare prikkelende eigenfchap,werkzaam zoude zijn, derhaiven niet bepaaldüjk maar alleen in den laatften tijd, wanneer geene krachten meer voorhanden zijn om den etter te expetloreeren, in de darmen afgezonderd worden: de etter ontftaat zonder twij. fel altoos local, en wordt door de groote hette des bloeds, en de fcherpe eigenfchap der vochten , ongeregelde af- en uit-zondering, enz. geboren: bij voorbeeld, bij eene verkoudheid deshoofds, (coryza genaamd,) wordt door het ftilflaan, en door de magtige ophooping der fcherpe vochten, de hette des bloeds vermeerderd, en daardoor wordt alsdan eene oplosfing en verettering geboren: de hette bevordert de kooking des etters, altijd local, enz. maar dat deeze ftof , als dan door het bloed  DER TEERING, KOORTS , ENZ. 333 Opgenomen cn vervoerd kan worden, is door veele zeer beroemde Mannen bevveczen, enz. Fr. hoffmann , zegt, dat de etter uit een zweer der lijfmoeder opgenomen, naar de longe gevoerd , en alsdan geëxpectoreerd kan worden, gelijk hij zelf waargenomen heeft: muzell fpreekt van eene vrouw , die een zweer in de lever had, en bij welke de etter mede door de expectoratie uitgevoerd werd: deeze en dergelijke voorbeelden, ook bij mij zeiven waargenomen, gelijk hier voor onder de ontfteeking van de lever gezegd is, en ftraks nog nader bijgebragt zal worden, hebben mij overtuigd , dat de etter opgenomen, naar eene andere plaats gebragt, en vandaar uitgevoerd-kan worden. Elke materie heeft haare eigenen aart, en er konnen verfcheidenen te gelijk in het lichaam huisvesten, behoudens echter dat ieder haare bijzondere uitwerking heeft; en naar dat dezelve gefield zijn, konnen ook dc gevolgen weezen: zo kan , bij voorbeeld , eene venerifche materie, zo wel door de • flijm in den mond , als door de geboortedeelen gepropageerd worden; is het laatfte gefchied, zo kan dezelve zig naar den mond, het gehemelte van dien, den neus en deszelfs beenderen, wenden, en hoogst fchadelijk worden : de materie van eene opgeftopte gonorrh. vind., kan naar de oogenkeeren, en zig aldaar ook ontlasten. De pokftof wordt door de inenting opgenomen, en tot het bloed overgevoerd;, door deeze weinige' ■ ftof, wordt de reeds in alle lichaamen voorhandene fijne pokgrondftof, in beweeging gebragt, en naar de buitendeelen gevoerd , alwaar dezelve eerst in menigte zeer kleine locale ontfteekingen , verzweeringen, en eindelijk, door de kooking , een etterftof maakt; deeze hier in menigte voor-  334 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN handen zijnde ftof, het zij dat dezelve nog niet volkomen gekookt, derhaiven nog dun en fcherp , of reeds een begin van eenen etteragtigen aart aangenomen heeft,kan door eene flechte behandeling zeer fpoedig opgenomen worden, naar de binnendeelen keeren , en op verfchillende wijzen van doodlijke gevolgen weezen : bij kraamvrouwen kan eene bewonderenswaardige melkverplaatzing plaats hebben, en tot ontfteekingen en andere doodlijke gevolgen aanleiding geeven, enz.: met één woord, zeer veele-voorbeelden overtuigen ons, dat in de dierlijke huishouding, dikwijls-zeer bijzondere afwijkingen van de algemeene regelen der Natuure plaats konnen hebben — De melkverplaatfmg, bovengemeld, bewijst in't bijzonder, zeerovertuigend, dat, offchoon wij de wegen konnen bepaalen, waar langs de Natuur zeer wonderlijke verplaatzingen maaken kan , wij echter dikwijls met verbaazing moeten zwijgen, en haare werking flechts konnen bewonderen. Ik zeg derhaiven, dat niet alleen eene reforbtie van etter, cn andere vochten , werkelijk plaats kan hebben , maar dat de Natuur zig zelve, gantsch bijzondere wegen verfchaft, waardoor eene fchadelijke materie uitgevoerd wordt, 't welk ik door het getuigenis van zeer veele voornaame Geneesheeren nog nader zoude bewijzen, ware ik niet overtuigd dat3 de fchriften van zulke waardige mannen, te overbekend waren; des zal ik mij, ook hier, voornaamlijk bij mijne eigene waarneemingen bepaalen:-ik bediende, bij voorbeeld , zekere vrouw van 29 jaaren, wier man aan eene verettering der lon^e overleden was, en bij welke vrouw ook alle kentekenen van dezelfde ziekte plaats hadden , gelijk zij ook reeds veel etters expetïoreerde: ik liet haar alle die middelen gebruiken, welken ik gewoon ben  DER TEER ING , KOORTS , ENZ. 33J in zulke gevallen voortefchrijvcn ; maar de uitteerende koorts, gevoegd bij eene ongemeen fterke uitwaasfeming, benevens eene groote vermindering van vleesch en krachten, waren oorzaak dat ik, behalven het gebruik van refolveerende, corrigeer ende en expeüoreerende middelen, het Aqua calcis voorfchreef, en hetwelk ook in zo verre aan het oogmerk beantwoordde, dat het gemelde al te fterk zweeten, binnen weinige dagen zeer verminderd was ; dan, ik weet niet aan welke oorzaak het toetefchrijven ware, dat de expettoratie op ééns ophield, en ook, door alle mogelijke middelen, niet herfteld konde worden; maar wat gebeurde er! na verloop van 11 dagen werd eene groote hoeveelheid etters, door en met den urin uitgevoerd; de flank van deeze.materie was zo groot, dat men 't in 'het vertrek, (offchoon men de glasraamen en deur opengezet had,) niet konde houden ; nogthans hielden alle gevaarlijke kentekenen op, en de Lijderes bekwam van langzaamerhand meerkrachts; behield echter altoos nog eenen korten adem, als mede eene benaauwdheid op de borst: ik was in dit geval van gevoelen, dat de long mogelijk maar per fympathiam geleden had, en dat de verettering in een ander deel, voornaamlijk in de nieren of lever, plaats gehad konde hebben; het welk ik twijfelachtig ftelde — Na drie jaaren hertrouwde deeze vrouw, en kwam in een ongelukkig kraambedde te overlijden: bij het openen der borst, werd bevonden , dat de rechter kwabbe der'longe bijna geheel verteerd was; hier waren derhaiven bewijzen, dat de materie wezenlijkin de long plaats had, hetwelk mede door de voorgegaane expectoratie, klaarlijk gebleeken was; ook daar er aan de nieren, lever, enz. geene merktekenen hoegenaamd, van eenige voorgaande verettering te vinden waren : waardoor  •336 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN is derhaiven de materie in dit geval, daar eene onderdrukte expectoratie aanweezig was, zo fpoedig naar de onderingewanden, naar de nieren en pislijders naamlijk, gebragt?- zonder twijfel heeft hier eene reforbtie plaats gehad — de voorgemelde afvoering van materie, door de pislijders, deed mij echter vooronderftellen , dat de materie in de lever of nieren, konde geweest zijn ; tot dat de opening ■des lichaams mij van het tegendeel verzekerde. _ Een ander geval is bij mij aangetekend, naamlijk van een Heer; die vier jaaren lang de vloeiende ambeien , zonder eenige hinder gehad had; maar na verloop van die jaaren, was deeze evacuatie niet meer als naar gewoonte periodisch, en in plaats van bloed, liep fomtijds zeer veel materie , met en zonder den ftoelgang af, even als of er eene fiftel plaats had ; dit echter hield mede op ééns op , zonder dat men de oorzaak daarvan konde bepaalen; maar in plaats van deeze vloejing, kwam eene hcemorrhoidaal hoest, en door den tijd werd ook wezenlijk een etterig vocht geëxpectoreerd; men vreesde dat de fleepkoorts, welke daarbij bemerkt werd, van ongelukkige gevolgen zoude weezen; derhaiven gebruikte de ongeruste Lijder zeer aanhoudend geneesmiddelen ; echter, waren de beste refolveerende •middelen onvoldoende; maar de bittere, en eenige herhaalde lavementen van fpaanfehezeep , waren van gewenschte uitwerking, zo dat de ambeien weder fterk aan 't vloeien geraakten, waarna ook de gewoonlijke materie, (gelijk in zulke gevallen meer gebeurt,)ont!ast werd; hetwelk van dat gevolg was, dat de hoest en alle andere toevallen, nalieten: waarfchijnelijkmoet deeze fcherpe ftof zig met het bloed vermengd hebben, en door deezen weg naar de longe , en zo met den hoest uitgevoerd zijn : alle de on-  DER TEISRING, KOORTS, ENZ. 337 ondernomene herhaalde aderlaatingen, waren van geene zo goede uitwerking, als deeze geringe ontlasting van bloed en materie, enz. Zo ook leert de ondervinding , dat in gevalle bij vrouwen, buiten zwangerheid, of bij vrijfters, de maandftonden opgeftopt zijn, en men door herhaalde aderlaatingen , en andere toegediende hulpmiddelen, het terughouden van deeze periodifche evacuatie tracht te vergoeden, noch de gemelde aderlaatingen , noch andere middelen , hoegenaamd, zo voldoende zijn, als ecu eenige natuurlijke periodifche evacuatie want zo lang gemelde evacuatie niet herftcld is, zal het lichaam, ondanks alle aangewende hulpmiddelen , onderworpen blijven aan die ongemakken, welken een gewoonlijk gevolg van de tcruggchoudene periodifche evacuatie zijn. Zo zijn mij ook twee gevallen voorgekomen, van eene ontfteeking en verettering der lever, en waarbij ook reeds eene geelzucht plaats had, enz.: het bloed uit den ader getapt, was zonder eene witte ontfteekingshuid, maar het bloedwater was galachtig : door eene behoorelijke behandeling, waarvan hiervoor, bij de ontfteeking, reeds gefproken is , als mede door dc bijzondere hulp der Natuur, werd een menigte van etter door de urin en ftoelgang uitgeloosd, en beide de Lijders werden daardoor zeer gelukkiglijk gered: mogelijk dat de materie door de holadertakken in de lever gereforbeerd, vervolgcnds tot het bloed terug gebragt, en door de nieren en pisleiders uitgevoerd, of dat dezelve door de gemeene galbuis, in den twaalfvingerendarm gebragt, en op zulk eene wijze uitgeworpen is. Hier heeft, zonder tegenfpraak, door dc locale verftopping en ontfteeking der le ver, de materie zig zelve, in dit ingewand, gevormd, maar is niet eerst uit de ontfteekingshuid in het bloed geboren,  33§ VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN en als dan derwaards gebragt geworden; want wanneer dezelve reeds in het bloed plaats gehad hadde, zo zoude zij ontwijfelbaar door haare prikkeling, ook aan de longe fchadelijk geweest zijn. Men overweege wat bij de jicht, (arthritis,) voorgaat, en welke verwonderlijke gevolgen dezelve kan hebben: deeze ftoffe keert zig naar de buitendeelen, en maakt in den beginne flechts pijn; door den tijd bemerkt men eene opzwelling, waardoor de zenuwen zeer geafficeerd, en devleeschvezelen ten uiterften geïrriteerd worden, 't welk eene onbefchrij velijke pijn kan veroorzaaken; zo zelfs , dat de Lijder niet veelen kan, dat iemand hem nadert ; niet alleen de drukking van het ligtfte beddegoed , maar ook de allergeringfte tocht, of, gelijk wij reeds gezegd hebben, het naderen van iemand tot het bed , veroorzaakt eene onbedenkelijke vermeerdering van pijn; van langzaamerhand geraakt de digeftie in wanorde; het gluten van \ bloed neigt tot verdikking, belet hoe langer hoe meer dc noodige circulatie, en af- en uit-zondcring, 't welk, (bij tijds niet verbeterd wordende,) de gevolgen zodanig doet vermeerderen , dat er, door het al te lang ftilftaan , verfcheidene zwellingen of bulten, van allerleie figuuren ontftaan, waarin een flijmige ftoffe geboren wordt, enz.— dan, wat gebeurt fomtijds hier niet merkwaardigs! deeze ftof, welke door den tijd kalkachtig wordt, kan, zo lang als dezelve niet verhard is, door eenen ophanden zijnde miskraam, buikloop, fchrik, verdriet, cn dergelijke andere oorzaaken meer, weder opgenomen, en naar de ingewanden gevoerd worden, zodanig dat men volftrektlijk geene blijken van zwelling meer ziet, en alles zijne natuurlijke effenheid weder be-*  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 33? •komen heeft: maar welke verfchrikkelijke gevolgen ontftaan niet uit deeze zo fpoedige verplaatfing! ftuiptrekkingen, ontfteeking der ingewanden , koud vuur, en een verhaaste dood — dit alles is ook niet te bewonderen, voornaamlijk bij zeer gevoelige Lijders: kan ondertusfchen door de kunst, onderfteund van degunftigemedewerking der Natuur, deeze ftof weder naar de buitendeelen gevoerd worden, dan is dc Lijder behouden — Hier zoude men billijk konnen vraagen, is de gemelde flijmige ftof, welke de dikte en pijn der buitendeelen veroorzaakt heeft, van dien aart, dat zij in zo korten tijd opgelost, naar de ingewanden gevoerd, en derhaiven werkelijk voor de oorzaak van zo fchrikkelijke gevolgen gehouden kan worden ? en is er niet waarfchijnelijk eene, voor ons tot nog toe onbekende, eigenaartige, zeer fijne ftof in dc vloeibaare deelen aanweezig , waardoor de gezegde toevallen ontftaan konnen, cn die zo geweldig op dc peezen, zenuwen , en alle vezelen werkt, dat zelfs, gelijk dc ondervinding leert, de beenen daardoor hunne natuurlijke gedaante verliezen, en eene wanftaltige buiging aanneemen ? welk laatfte veel gronds fchijnt te hebben, wanneer men aanmerkt dat als gemelde ftof ontlast is, de beenderen fomtijds weder hunne natuurlijke gedaante aanneemen, gelijk mede in de engelfche ziekte waargenomen wordt — deeze gewigtige vraagen hier te onderzoeken , en grondig te beantwoorden, zoude mij te ver buiten mijn voorgenomen plan brengen; echter zal ik, om het gewigt des onderwerps, bij nadere gelegenheid , dat alles opzettelijk verhandelen. Driemaal ben ik ooggetuige geweest, van zulk eene fpoedige, (binnen den tijd van agt dagen,) y 2  34° VAM DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN fchrikkéjijke verplaatfing:zekereLijderes had,in het laatst van den derden maand haarer zwangerheid, een miskraam gekreegen; maar alvoorens dit gebeurde , had zij, om open lijf te houden, zig eeni-. ge lavementen doen appliceeren , en deezen zullen , naar alle waarfchijnelijkheid, aanleiding tot de miskraam gegeeven hebben; doch vermits dezelve niet terftond volgde, want alvoorens had eene contimieerende koorts plaats gehad, en de Lijderes in een ongemeen koel vertrek verkoos te liggen, keerde de j igtftof op éénmaal te rug; maar werd door de kunst weder naar de buitendeelen gedreeven; doch vermits er tot nog toe geen miskraam volgde, en de Natuur echter krachtig daarop werkte, zo keerde de gemelde ftof andermaal naar binnen, en werd op nieuw ook weder uitwaards gedreeven; maar voor de derde keer naar binnen gekeerd zijnde, volgde eene miskraam , en dc Lijderes werd daarna herfteld: door dit geval, werd ik op nieuw overtuigd , van dc fpoedige werking der Natuur , en van dc mogelijkheid, dat eene materie, van wat aart ook, opgenomen en te rug gevoerd kan worden, 't welk door al het vermogen der kunst, niet zou hebben konnen gefchieden. Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat als het fchurft, ([fcabies,) door kwakzalverijen, te rug gedreeven wordt, eene blindheid, verlamming, benaauwdheid op de borst, verettering der longe , teering, enz. de gevolgen zijn! maar wordt deeze materie bij tijds weder naar buiten gevoerd, zo laaten de gemelde fchrikkclijke gevolgen, dikwijls binnen korten tijd na: de grondftof van dit fchurft, is in de waterige deelen des bloeds, maaf geenzins in den cruér zei ven te vinden; want die is niet befmcttelijk; maar wanneer men de kleine waterblaazen, welken op de oppervlakte van hét vel gevonden worden, door-  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 341 fteèkt, en het vocht dat daar uitvloeit, op het vel vaneen gezond mensch wrijft, zo wordt daardoor het fchurft gepropageerd, enz. _ Wat de hypothefe in 't bijzonder betreft, dat naamlijk de etter, uit de bekende witte huid des bloeds, in het bloed zelf geboren, tot rijpte gebragt, cn dan eerst in een etterzak geformeerd, of in de longen uitgeftort, of door de expettoratie terftond uitgevoerd wordt; en dat, wanneer deeze etter, welke zig in het bloed zoude bevinden, en tevens nog geftadig meer cn meer voordgebragt zoude worden , niet meer naar behooren geëxpettoreerd kan worden , dat als dan de etter -eerst uit het bloed naar dc darmen gevoerd, cn de bekende ftoclgangen veroorzaaken zoude, enz.; (in welke hypothefe men derhaiven geene reforbtie van materie aanneemt ;) dit meen ik zo even wederlegd te hebben; echter moet ik nog met weinige woorden, het volgende aanmerken. Wij worden door de ondervinding dikwijls overtuigd , dat bij zeer veele kranken, die dc uitteerende koorts hebben , zo wel in de inflammatorifche periode, als in dien tijd, waarin dc etter reeds gekookt en geëxpettoreerd wordt, geen witte huid , noch etter op het bloed, door eene aderlaating afgetapt, gevonden wordt, en het bloed zelf er ongemeen wèl uitziet, ja zelfs geheel geene merktekenen van ontfteeking heeft; des kan men even weinig hetkooken van den ctter,in hetcirculeerende bloed zelf, of de witte huid, welke nu geen plaats beeft als eene oorzaak van den reeds plaatshebbende, en nog geboren wordende etter aanmerken, enz. Dat dc fcherpe eigenfehappen der vloeibaare deelen , hetlymphdtifche deel des bloeds, in de verftopte vaten, enookdeblocddcelenzelven, in etter kan doen overgaan, is even geloofwaardig, als beY 3  342 VAN DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN bekendis, dat de gal, tot oplosfing en deftrueering der lymphe aanleiding kan geeven; maar dat uit eene verdikte lymphe , in de geheele circuleerende masfa des bloeds zelve, de etter geboren zoude worden; met het bloed circuleerende, zig eindelijk naar de longe zoude wenden, en aldaar, of een zweer maaken, of in de borstholte uitgcftort, of in de longe zelve afgezonderd, cn dan door de expectoratie terftond,of opvolglijk uitgevoerd zoude worden,komt mij niet waarfchijnelijk voor; want wanneer de materie waarlijk in het bloed gekookt werd , en met hetzelve circuleerde, zoude dezelve niet juist op de longen alleem, maar ook op andere edele deelen, en des ook veel vroeger, door zijne prikkeling op de darmen, van fchadelijke gevolgen wee* zen, gelijk reeds gezegd is. De ondervinding leert, dat men, door de kunst, eene verettcring kan voordbrengen, ook zelfs op het allergczondite deel des lichaams; door naamlijk geftadig warme pappen aanteleggen; want daardoor wordt de toeftrooming der vloeibaare deelen vermeerderd , derhaiven de vaten uitgebreid, gerelaxeerd, cn gevolglijk tot het terugvoeren onbekwaam gemaakt; dc tocgeftroomde vochten ftaan derhaiven nu ftil, en worden door de geftadige warmte gedeftrueerd , tot bederf gebragt , en zullen eindelijk een etter opleveren, welke van gelijke qualiteit als die der wonden is: wanneer nu in de longvaten eene ontfteeking, of een derwaards gevoerd fcherp vocht plaats heeft, zo zal, door de hette des bloeds, op dezelfde wijze een locale etter geboren worden; want in alle deelen, werwaards eene al te groote toeftrooming is, moeten de vaten uitgebreid, en derhaiven de terugkeering verhin. derd worden; gevolglijk zal door de hette, zowel het ftilftaande bloed, als het lymphatifche deel van  DER TEERING, KOORTS, ENZ. 243 \ zelve, in etter overgaan, en zig op verfchillende wijzen ontlasten, zonder dat de gchccle masfa van bloed met etterftof vermengd is; maar dat, wanneer het bloed, en deszelfs lymphatisch vocht, van eene flechte hoedanigheid is, dat alsdan eene vermeerderde afzondering van etter plaats kan hebben , is een algemeen bekend gevolg. In de uitteerende koorts zal zekerlijk de bekende aanhoudende hette, over het algemeen, de deftrueering der vloeibaare deelen veroorzaaken, en wanneer derhalvcnjn zulk een lichaam als de longe is, eenig letzel plaats heeft, zo zal, voornaamlijk dooide ontfteeking, toeftrooming, en uitbreiding , eene locale verettering moeten ontftaan, welke etter opgenomen, en naar andere deelen gevoerd kan worden, zonder dat dezelve van tc vooren in 't bloed voordgebragt of gekookt is: dan, vermits het niets tot de geneezing toebrengt , of de etter uit het lymphatifche deel, in de circuleerende masfa des bloeds geboren, en naar de longe heen gevoerd wordt, of dat dezelve local ontftaat, aangezien het alleenlijk aankomt op het verbeteren, en evacueeren van deeze fchadelijke ftoffe , zo ga ik het overige, dit verfchil betreffende, met ftilzwijgen voorbij. Wat aangaat dc hypothefe, dat de circulatie des bloeds, en fterkte der musculen, zoude toeneemen , naar maate de kracht des lichaams afneemt, enz. het is onbetwistbaar waar, dat dit in de uitteerende koorts plaatsheeft; maar dat in tegendeel, tot het wegneemen der koorts, niets meer noodig is, dan het vermeerderen van de gemelde lichaamskracht en 'tverminderen van de fterkte der musculen, is vrij gemaklijker te zeggen, dan op eene voldoende wijze te betoogen. In het allergezondftc lichaam, kan door eene verY 4  344 VAIÏ DE VERSCHILLENDE OORZAAKEN meerderde beweeging, eene hette des bloeds ontftaan , en daaruit ook eene fterkere beevende beweeging der vaten en musculachtige deelen, welke beweeging door de rust weder bedaart; maar wanneer dc oorzaak, waardoor de fpankracht der vaten en musculen ontftaat, gcwigtigis, moet er natuurlijk eene ongelijke beweeging der vaste en vloeibaare deelen volgen; cn houdt deeze te lang aan, zo neigt het bloed tot ontfteeking; voornaamlijk , wanneer door de alte fterke toeftrooming van hetzelve, de zwakkere vaten uitgezet worden, als waardoor, gelijk reeds gezegd is , de terugkeering der vloeibaare deelen niet kan gefchieden ; in dat geval, moeten zulke deelen aanzwellen, en , door het ftilftaan, aanleiding geeven tot verdikking, verftopping en ontfteeking; maar vermits hier in de uitteerende koorts, gezegd wordt, dat de oorzaak derzelve toegcfchrcevcn moet worden, aan het verval van lichaamskrachten, en aan de al te groote fterkte der musculen, (echter niet flechts van één van alle die deelen,) zo wil men de geneezing vastftellen, wanneer de eerfte herfteld, cn de tweede verminderd wordt. Ik ftem toe, cn zelfs is het eene mi jner eigene Hellingen , dat men in deeze ziekte, het lichaam, zo veel mogelijk, bij krachten moet bewaaren, als mede, dat de fterkte der musculen en alle onnatuurlijke beweegingen, verminderd moeten worden; maar vermits hier in de vloeibaare deelen , eene bijzonder fcherpe eigenfchap voorhanden is, waardoor de koorts, benevens alle ongeregeldheden ontftaan zijn, zo kan men met geen reden aan eene herfteliing denken, zo lang die grondoorzaak niet weggenomen is geworden; hoe zoude het ook mogelijk konnen weezen, dat men de lichaamskrachten kon. 'e vermeerderen , en de fterkte der musculen verminderen, daar deezen ook gevoed worden,  DER TEERING , KOORTS , ENZ. 345 en derhaiven kracht verkrijgen, door alle verflcrkende fpijzen en hulpmiddelen ? enz.; echter heeft de ondervinding mij geleerd, dat wanneer men door corrigeer ende , tempereerende cn evacueerende middelen, de vloeibaare deelen verbeterd ; van het fchadelijk vocht bevrijd, cn de hette, als oorzaakder vcrfnclde kracht, fpanning dér vaten, en musculachtige deelen', enz. verminderd heeft, dat de lichaamskracht als dan toeneemt, ende altc fterke beweeging der musculen, zo wel als van alle vaten, van zelve vermindert, zo dat eindelijk de gelijkvverkendc kracht herfteld wordt. Insgelijks wordt de lichaamskracht over 't algemeen in eenen merkclijkcn graad behouden, ja zelfs vermeerderd, wanneer men zulke onnatuurlijke loozing van zeer fijne deeltjes, die met het al te fterk zweeten uitgevoerd worden, terughouden, en de Natuur alleenlijk bevrijden kan, door het uitvoeren van de voorhanden zijnde fchadelijke etterftoffc ; als bij voorbeeld , door fontanellen , feton, blaarpleisters, blocdkoppcn, entevens door andere gepaste corrigeer ende , refolveerende , tempereerende cn evacueeremie middelen. Ik zeg nogmaals, dat de gelukkige uitflag van eene ondernomene geneezing, in eene nog niet te ver gevorderde uitteering , alleenlijk berust in het verkiezen, cn het tijdig gebruik van die middelen , welken met de lichaamsconftitutie des Lijders, en de grondoorzaak der ziekte overeenkomen ; cn vermits er over deeze ziekte zeer veele fchoone werken voorhanden zijn, alle welken, als fragmenten, uit andere werkenzamengebragt, cn in commentarien veranderd zijn , zo ga ikhet overige wederom metftilzwijgen voorbij, om tc komen tot het geneezen der ziekte, cn des tot de daartoe behoorende hulpmiddelen. V 5  VAN HET GENEEZEN DER T E E R I N G. M en zal uit de verfchillende benaamingen der teering, hier voor Bladz. 294 opgegeeven, als mede uit derzelver verfchillende grondoorzaaken, zeerligtlijk konnen opmaaken, dat in de behandeling derzelve, als mede in bet toedienen der geneesmiddelen , oneindig veel verfchil plaats moet hebben ; op dien voet durf ik zeggen, en kan met mijne ondervindingen ftaaven, dat deeze ziekte, nog veel te algemeen behandeld wordt, tot zo verre zelfs, dat ik die behandeling durf houden voor de oorzaak van het zo dikwijls mislukken der geneezinge : want behalven dat het verzuim hier in de eerfte plaats aangevoerd zou konnen worden, vooral wanneer men het ge wigt der ziekte cn derzelver fnellen voordgang in aanmerkinge neemt, kan voornaamlijk befchuldigd worden , het algemeen gebruik van pijnftillende middelen, als mede van verhettende balfemen , en niet minder het gebruik van niet altijd tc pas komende flijmachtige verftoppendc, ook het al te lang aanhoudend drinken van kruidentheën , cn andere vcrflappendc mcngzelen, van zogenaamde geneesmiddelen. Vermits dan de bovenbefchrevene vier foortcn van tcering, de algemeenfte'n zijn, waardoor zo veele menfehen ten ontijdc in het graf gerukt worden, zal ik, vooreerst, met weinige woorden opgeevcn, wat bij dezelven aantemerken is, en daarna dc voornaamfte hulpmiddelen, welken ik doorgaands bevonden heb de veiligften te zijn , ieder afzonderlijk verhandelen. Het uitbreeken van eene aangeborene teering, kan alleenlijk door eene zeer goede levcnswijzQ  VAN HET GENEEZEN DER TEERING. 347' voorgekomen worden; hieronder wordt alles begreepen, wat tot een goeden dieet, cn behoorelijke lichaamsbewceging behoort ; maar wanneer de ziekte niette min uitbreeken mogt, moet zij naaide oorzaaken waardoor zij uitgebroken is, behandeld worden: het is over 't algemeen een groot verfchil, of de teering ontflaan is door eene verkoudheid , cn daaruit geboren wordende fcherpe vochten, of door eene bloedfpuwing, en daarop volgende verettering, of wel door eene verftopping in de lever, of andere deelen des lichaams gemaakte verettering; of ook door eene bijzondere neiging tot verdikking der vloeibaare deelen, gevolglijk tot verharding der klieren, enz. Bij Lijders , die afftammen uit familliê'n, in welken deeze ziekte plaats gehad heeft, en bij welken men daarvoor kan vreezen, volgends het gebouw des lichaams, tederheid der vaten, al tc groote gevoeligheid der zenuwen, en zeer ligf irriteerenden aart, niet minder groote vatbaarheid voor verkoudheid, en neiging tot catarrhen, blocdfpuwingen, enz.; bij zulke Lijders, zeg ik, moet men zekerlijk, na hun alvoorens eene behoorelijke, ja hoogst noodzaakclijke diestifche levenswijze aanbevolen te hebben, bijzonderlijk acht geeven, of ook eene volbloedigheid plaats hebbe; zo ja, dan moet men dezelve verminderen, door het gebruiken van verkoelende zuure dranken, cn fomtijds door laxeermiddelen, als ook door een vroegtijdige aderlaating, wanneer de kentekenen van noodzaakelijkheid zig opdoen, waardoor gezatnentlijk, dikwijls, zowel het bloedfpuwen , als de ontfteeking , welke bij deeze foort van Lijders, meer dan bij eenige anderen plaatsvindt, voorgekomen konnen worden: zonder noodzaakelijkheid echter de •aderlaating te onderneemen, zal de goedkeuring  343 VAN HET CENEEZEN van geen Geneesheer die de ziekte kent , weg-draagen; bij die Lijders, waarover wij thans fpreeken, kan van het 16de tot het 3 ófte jaar, als wanneer deeze ziekte gemeenlijk uitbreekt, de aderlaating, benevens het gebruik van tempereerende en laxeerendc middelen, inderdaad als voorbehoedmiddelen aangemerkt worden ; want gewoonlijk bemerkt men bij deezen, van jongs af, reeds eene bijzondere brandende hette, en neiging tot ontfteeking des bloeds, enz. Bevindt men bij deeze Lijders eene neiging tot verkoudheid, zo dat men billijk te vreezen heeft, dat deeze fcherpe vochten de long fchadelijk zullen weezen, zo zullen de bij tijdsgezette fontanellen, feton, cn het aanleggen van fpaanfchevliegpleisters , de beste afleidende hulpmiddelen zijn; heeft er een fcorbutiq vocht plaats, zo zal men de bloedkoppcn, als mede dc zuure dranken , als de Spiritus vitrioli acidus, het Serum lattis aluminofum, cn dergelijken meer, zeer voldoende bevinden te zijn; want daardoor zal het doorvrecten der longblocdvatcn voorgekomen konnen worden. De drukkende benaauwdheid, cn zwaare last, op, of herhaalde fteekende pijn in de borst, waarover deeze Lijders dikwijls klaagen, bewijzen dat de aandrang van het bloed naar dc longe, naar evenredigheid grooter moet weezen,' dan de doorgang daarvan , door de bloedvaten kan gefchieden ; denaauwe, cn nedergedrukte borst, welke bij deezen ook gemeenlijk plaats vindt, maakt dat dc inademing niet voldoende kan weczen, hetwelk derhaiven eene tijdige aderlaating noodzaakelijk maakt, voornaamlijk wanneer ten gelijken tijde een hoest bemerkt wordt, die zeer gemaklijk, zo wel tot ontfteeking, als bloedfpuwing aanleiding kan geeven ; eene behoorelijke bewecging, en met delich-  DER TEERING. 34? aamsconftitutie overeenkomende handarbeid, zijn, in alle foorten van teering, hoogst noodzaakelijk, want door dezelve wordt de digeftie, cn bearbeiding van't bloed, des eenealgemeene verbetering van vochten, cn eene voldoende nutritie bevorderd, waarvan hierna breeder. In de tweede foort van teering, (zie Bladzijde 296,) waarbij eene verettering der longe plaats heeft, het zij dat door eene voorafgegaane bloedipuwing, of door ontfteeking, de etter in dit inge. wand zelve geformeerd, of dat dezelve uit een ver afgelegen deel, derwaards gevoerd, en door de expectoratie uitgeworpen wordt, zal de geneezing voornaamlijk daarheen moeten gericht worden , dat de expettoratie behoorelijk onderhouden , de voorhanden zijnde materie verbeterd , cn tevens van ditingewand afgeleidt worde: hfer zullen derhaiven de corrigeer ende middelen, veel tot de geneezing toebrengen; als, naamlijk de Tartarus emeticus infpisfatus, de Kermes minerale, het Sulphur antimonii auratum, het Gummi ammoniacum, de Flores falis ammoniaci, de Sapo venetus, het Mei crudum, het Oxymel fcilliticum, enz.: . vervolgends als afleidende middelen, de fontanellen, feton, cn blaarpleisters. Zijn er zweertjes , of een ettergezwel in de longe voorhanden, en is de hoest droog, zo zal door de damp van gekookt water, als mede door het gebruik van warme thee, met honig, endoor de bovengemelde refolveerende middelen , het rijp worden, en de expettoratie bevorderd worden — heeft er reeds eene expettoratie van etter plaats, zo zullen de vochtige dampen niet alleenlijk onnoodig,maar zelfs fchadelijk weezen; want door dezelven wordt de relaxatie zeer vermeerderd, en gevolglijk ook het gevaar verergerd; daar integendeel de drooge. dam-  350 VAN HET GENEEZEN penvanwasch, harst, en terpentijn, de materie corrigeeren, de gerelaxeerde vaten meer vastigheid geeven , en tevens voor bederf bcwaaren zullen — totdc verbeterende middelen, behooren voornaamlijk mede, de Spirit, vitriol. acid.; en tot verfterking de martialifchen, insgelijks het Aqua calc. viv., en het Alümen cruduntj, de Corï.perüv., enz.— is het bloed van fcorbutiquen aart, zo zuilen, gelijk gezegd is, de Acid. rniner., het Ser. laÜis alumin., en de hiertoe behoorende hulpmiddelen, als mede de bloedkoppen, veel tot de verbetering toebrengen. . Eene met deeze ziekte overeenkomende zeer geregelde levenswijze, zo wel als eene ruime en luchtige woning, en lichaamsbeweeging in de verfche lucht, brengen mede oneindig veel tot de geneezing toe. k Wat voor 't overige in deeze foort van uitteering noodig mogt weezen, kan over 't algemeen niet bepaald worden, en hangt alleenlijk af van de conftitutie des Lijders, van de voorafgegaane oorzaaken, ziekten, en van de bijzondere bijkomende omftandigheden. De derde foort, de catarrhalifche, flijmachtige teering naamlijk, ontftaat uit menigvuldige oorzaaken, gelijk hier voor, Bladz. 298, enz. befchreeven is, waarbij hier ook de verzwakking, en verflijming der maag, behoort aangemerkt te worden : de oorzaak van deeze foort is, gemeenlijk, gelijk gezegd is , eene bijzondere neiging tot verkoudheid , waardoor een zeer fcherp vocht in de vloeibaare deelen ontftaat, hetwelk fomtijds door eene bijzondere gevoeligheid der longe, op veelvuldige wijzen aan dat lichaam fchadelijk kan weezen; insgelijks vindt hier dikwijls ook eene bijzondere zwakte der vaten plaats, 't welk oorzaak kan zijn dat eene gantfche menigte goede, cn hoogst noodige fappen, uitgeworpen worden, waardoor dcrhal-  DER. TEERING, .^1 ven het lichaam veel van deszelfs vcrcischte vochten ontnomen zijnde, op gelijke wijze als bo\7en gemeld, tot zijn ondergang gebragt wordt. Dat een catarrhalisch vocht, oneindige maaien tot eene waare verettering aanleiding geeft, is onbetwistbaar zeker; want wanneer dit vocht door deszelfs prikkelende eigenfehappen, de long en andere tot de ademing noodige werktuigen , onophoudelijk irriteert, zo kan door den aanhoudenden hoest, ongemerkt, eene ontfteeking ontftaan, welke door den tijd een etter, als in de laatstgemelde teering, oplevert, en die ook van gelijke gevolgen weezen kan. De hette des bloeds, welke in dergelijke gevallen gewoonlijk plaats heeft, is eene algemeene oorzaak van locale ontfteeking en verettering , zo wel in 't hoofd, als andere deelen ; is inmiddels nog geene locale ontfteeking aanweezig, zo moeten echter de klieren en de longen zeiven, door de geftadige toeftrooming der fcherpe vochten, zodanig gerelaxeerd worden, dat er, offchoon in 't vervolg geene ontfteeking plaats mogt krijgen, echter, door de fterke expettoratie van de witte flijm, welke in zo groot eene menigte, zonder nadeelige volgen , niet geëxpettoreerd kan worden, zulk eene debiliteit en afneeming van krachten ontftaat, dat het lichaam, zonder dat er etter uitgehoest is' in alle gevallen, en door alle perioden heen, overeenkomftig is, met de voorgemelde teerin°-, waarbij etter uitgevoerd wordt: de zoete of zoutzoete fmaak, welken de Lijders gemeenlijk bij de expettoratie gewaar worden, is zo wel in deeze flümachtige teering, alsook verettering der longen, een kenteken dat hier veel van de beste,uit de fpijzen afgezonderde, en tot behoud van de dierlijke huishouding hoogst noodige vochten, uitgevoerd worden ; want de witte flijm, welke de Lij ders, die aan  35& VAN HET GENEEZEN eene flijmachtige uitteering kwijnen, uithoesten, wordt, in koud water geworpen , melkachtig bevonden ; een duidelijk bewijs, dat daarmede een menigte van het nieuwe melkfap uitgevoerd geworden is, waardoor zekerlijk de fleep- en uitteerende-koorts moet toeneemen, en alle vloeibaare deelen fcherper moeten worden; want wanneer het lichaam niet meer naar vereisch gevoed kan worden, zijn dergelijke gevolgen niet vreemd, enz. Het komt derhaiven in deeze foort van tecring, voornaamlijk daarop aan, dat de fcherpe vochten, zo fpoedig als mogelijk is, geëvacueerd, en eene algemeene verbetering der vochten bezorgd worde; tevens om de gerelaxeerde vaten en klieren, hunne veerkracht weder te geeven,en die wegen te openen, waarlangs de Natuur gewoon is zig van een fchadelijk vocht te ontdoen: de geneezing van deeze foort van teering, zal derhaiven gemaklijkst gefchieden, door een herhaald gebruik der evacueerende middelen, waardoor de eerfte wegen gereinigd, en de fomtijds onderdrukte uitwaasfeming herfteld kan worden;en is de oorzaak in afvloeiende zinkingftoffen , uit het hoofd op de long ncderdruipende, tc vinden , zo doen, behalven de natemeldene geneesmiddelen, ook de afleidende, {derivator/a,) als fpaanfchevliegpleisters , fontanellen, enfeton, 'den besten dienst, enz. Ik volg in dit geval zulk eene behandeling, als ik gewoon ben in den kinkhoest te houden: de Tartarus emeticus infpisf., de Kermes minerale, de Ipecacuanha, zijn vooreerst de allernoodigfte middelen; wanneer er behoorelijk geëvacueerd is, zo verbind ik gemelde middelen , met de Limatura martis, de Cortex pcruviana, cn andere bittere middelen, waardoor de vaten in hunne aftiviteit herfteld worden; cn wanneer ik zo  DER TEERING. 353 zo verre gevorderd ben, dat ik het Aluinen, met de Cort. peruv., en Limatur. mart. vereenigd, mag geeven, zo kan de geneezing> door het gebruik van 'tkalkwater , volkomen gemaakt worden : ik vermeide ondertusfchen alle warme verflappende kruidentheën, alle vettige olijachtige middelen, . als Spermaceti, Oleum amygd., üjroopen, en foortgelijken ; voords ook alle gomachtige middelen, alshetGzwz. arabicum, tragacanth., gort, en gortdranken, alle melk, eh melkfpijzen, metéén woord, alles wat de flijm kan vermeerderen, en de vaten verzwakken, insgelijks ook alle verhettende balfemen; alle warme vochten en dampen, enz.: integendeel verkies ik, behalven de genoemde hulpmiddelen, boven alle de fpijzen en dranken, het kalfs- en hoender-nat, met geroosterd brood, en wanneer de omftandigheden het toelaaten, laat ik gebraaden vleesch, als dat van jonge duiven, hoenders, of kalfsvleesch, enz. gebruiken. De vierde foort van teering, is die geene, welke uit eene verharding ontftaat: de oorzaak van deeze teering, is eene bijzondere neiging tot verdikking en ronning van het lymphatisch vocht des bloeds; dikwijls is dit vocht van eenen zeer kaikachtigen aart, waardoor verftoppingen, en verfchillende verhardingen ontftaan: dc klieren, (lijmen lucht-vaten zijn dikwijls vol van deeze kalkachtige vochten, (zie hiervoor, Bladzijde 301 enz.,) zo dat de teering een gevolg daarvan moet weezen. Men kan ligtlijk begrijpen, dat deeze foort van teering,volftrektiijkeene geheel andere handelwijze vereischt — de neiging der vochten tot verdikking, .als mede de kalkachtige eigenfchap, welken reeds in ,de vloeibaare deelen plaatsheeft, en tot de verharding aanleiding geeft, zullen noodzaakelijk door (Verdunnende en oplosfende middelen , gecorriZ  354 VAM HET GENEEZEN geerd, en weder vloeibaar gemaakt moeten worden, waardoor de circulatie, de af- enuit-zondering behoorelijk herfteld zijnde, de gevolgen voorgekomen worden. Om deeze kalkaartige eigenfchap der vloeibaare deelen te verbeteren, zijn geene middelen krachtdaadiger , dan de antimonialifche, de alcalinifche, zeepaartige, en de falia media: van allen tot deeze clasfe behoorende, is de Tartarus emeticus infpifatus, met het Nitrum vereenigd, in waarheid het allerbeste; daarna volgt de Kermes minerale, het Sulphur antimonii auratum, enz.: alle refolveerende en abftergeerende zoutachtige middelen, als de Tartarus folubüis, vel tartarifatus, de Terra fol. tartari, de Sapo venetus , en dergelijken , zijn die geenen waarop men met zekerheid zijne verwachting kan vestigen maar alle borstmiddelen, balfemen, opiaten, olijachtige, flijmige, en melkachtige, kaasachtige, (als karnemelk,) zullen de ziekte, over 't algemeen, niet dan te erger doen worden — De verfterkende en bittere middelen, komen voornaamlijk als dan te pasfe, wanneer men uit dc kentekenen kan oordeelen, dat de oorzaak van de verflijming en verdikking weggenomen, en de digeftie verbeterd is. In deeze foort van teering heeft men wel een minder tal van hulpmiddelen noodig, echter zal een aanhoudend gebruik daarvan, in de meeste gevallen, noodzaakelijk weezen. De Mercurius dulc., met andere refolveerende en abftergeerende middelen vereenigd, is in verftoppingen en verhardingen, één der ftcrkfte oplosfende middelen; maar wegens de gevolgen, konnen de mercurialia niet aanhoudende gebruikt worden, des zijn de eerstgemelden altijd boven dcczen te verkiezen, enz. Alle de gemelde foorten van teering, zijn in de eerfte, en fomtijds inde helft van de tweede perio-  DER TEERING. 355 de, nog wc] geneesbaar; maar in de laatfte periode kan daaraan geheel niet gedacht worden — Wanneer men den aart der longe, en derzelver gewigtige verrichtingen, overweegt, zal men zeer ligtlijk begrijpen, dat geene verftopping, en derzelver gevolgen van verharding , zo min als eene aanhoudende verettering, voor dit ingewand lang te dulden is , des wordt in alle gevallen, wanneer de oorzaak niet bij tijds weggenomen wordt, of worden kan, degeheele dierlijke huishouding , in zig zelve verftoord: dit alles hangt af van de qualiteit der vochten; des is eenealgemccne verbetering derzelven , het voornaamfte waarop de geneezing berust: bij voorbeeld, ik ftel vast, dat de meeste bloedlpuwingen, uit eene voorgaande fcherpe en verhettende eigenfchap der vloeibaare deelen ontftaan, des moet de etter, welke geëxpettoreerd wordt, ook van geheel andere qualiteit zijn, als zulk eene etter , die uit eene locale verwonding van het eene of andere deel ontftaat, zelfs uit verwondingen, van eenen fteek, of van een kogel, die door één der kwabben van de long gegaan is, en des eene verettering van dit edele deel veroorzaakt heeft: dat deeze materie van eenen geheel anderen aart is, blijkt daaruit, dat men in zulke gevallen, dikwijls eene zeer, gelukkige geneezing heeft verricht, waarvan de Hospitaalen in oorlogstijden, verfcheidene voorbeelden konnen opleveren; en vermits de longe, hier dezelfde algemeenc verrichtingen van geftadige beweeging heeft, zo heeft het onderfcheidalleenlijk plaats, in de goedaartigheid des etters,waardoor eenefpoediger geneezing volgt: hieruit hebikbegreepen, dat wanneer men in de bovengemelde foorten van teering, de fcherpe eigenfehappen der vloeibaare deelen kan verbeteren, dat als dan de materie ook verbeteren moet, en derhaiven ook eene Z 2  350* VAN DE GENEESMIDDELEN , IN DE UITTEERENDE gelukkige geneezing ten gevolge kan hebben; en vermits ik van de mogelijkheid daarvan overtuigd ben geworden, zal ik de voornaamfle hulpmiddelen , van welken men doorgaands den besten uitflag kan verwachten, kortlijk doorloopen; ook zal ik gewag maaken van eenige der geneesmiddelen, van welken men gemeenlijk groote verwachting heeft, doch welken echter niet aan 't oogmerk voldoen. VAN DE GENEESMIDDELEN, WELKEN, ZO IN DE UITTEERENDE KOORTS , ALS TEERING, ZO WEL IN 'T ALGEMEEN GEBRUIKT, ALS DIE BIJZONDERLIJK DAARIN GEBRUIKT MOETEN WORDEN. Van de zoetemelk, de door kunst gemaakte hui, (ferum lactis,) en de karnemelk. Jk maak een begin, met de melk, vermits dezelve van vroege tijden llerwaards, als één der voornaamfle hulpmiddelen voor de uitteering of teering aangepreezen is geworden, en ook werkelijk nog heden, met dat oogmerk gebruikt wordt: de reden daarvan, oordeel ik , nergens anders in gevonden te konnen worden, dan daarin, dat dit vocht, van onze geboorte af aan , ons eerfte cn eenigfte voedzel is, en ook aangemerkt wordt, als het meest overeenkomftig met het voedend vocht, dat uit de fpijzen bereidt wordt; en vermits de melk onder de demulceerende en voedzaame middelen gerangfehikt wordt, zo heeft men dezelve aangemerkt, als een middel dat voedt, en tevens de fcherpe eigenfehappen der vloeibaare deelen verbetert; ja men heeft1 onder de verfchillende melken, welken voorhanden zijn, nog verkiezing gemaakt, en die van jonge vrouwen voor de beste gehouden; daarop laat  koorts, teering, enz. in 't bijzonder. 357 men de ezelinnemelk volgen , voords die van geiten, ook wel van paarden, en eindelijk de koemelk — Zeker groot Geneesheer, verzekert dat Lijders , aan de uitteering kwijnende , geneezen zijn geworden , door 't gebruiken van de melk, uit de borsten van zeer jonge vrouwen , en tevens door met die vrouwen in een zclfd bed gcflaapen te hebben, enz.: ik voor mij weet niet of dit met mogelijkheid plaats kan hebben, bij een' Lijder die inderdaad aan een waare tccring laboreert, zonder dat de allergezondfte vrouw, cn voornaamlijk wanneer zij in de beste cn blociendfte jaaren haars levens is, bij welke de Natuur op het fpocdigfte vatbaar is voor befmetting , ook befmet worde:die Lijders,welken derhaiven wezenlijk op zodanig eene wijze geneezen zouden geworden zijn,konnen onmogelijk eene waare tccring gehad hebben : offchoon ik ondertusfchen wilde toeftemmen , dat Lijders, die van teeringachtige ouders geboren zijn, en bij welken eene dispofitie daartoe plar.ts heeft, mogelijk dooreen tijdig gebruik van de melk, cn een goeden diat,het vroeg uitbreeken der ziekte konnen voorgekomen hebben, ben ik echter verzekerd, dat dezelven in laatere tijden, daarvan niet vrij geblceven zullen zijn; nogthans kan eene geregelde levenswijze ook oneindig veel toebrengen, tot het voorkomen van 't uitbreeken dcezer ziekte. Indien wij volgends Chymifche proeven , naar de qualiteit en fubtiliteit der melk willen oordeclen, zouden er in de verfcheidene foorten daarvan, wezenlijk eenig verfchil plaats hebben ; echter heeft de ondervinding mij overtuigd , dat gecne der gemelde foorten van melk, de eigenfchap bezit, om eene waare teering tc konnen geneezen , cn op dien grond heb ik de melk altoos als een middel aangemerkt , het welk men bij gebrek van andere, nog Z 3  358 VAN DE GENEESMIDDELEN , INDE UITTEERENDE niet genoeg bekend zijnde middelen,ter hand neemt,' aangezien men tog iets zal moeten voorfchrijven: inmiddels is het voor 't genacht der ezels geene geringe eer, dat hunne melk nog dagelijks van Geneesheeren , ten gebruike voorgefchreeven , en zelfs altijd den voorrang gegeeven wordt: vooronderfteld , dat melkvocht bezat wezenlijk eenige geneeskracht, zo zou men billijk mogen vraagen, of, indien de grondftof der teering daardoor overwonnen, alle vochten verbeterd, en de afnecmende krachten tevens herfteld werden; of hetzelve dan niet alleenlijk des morgens vroeg,en des noods ook nadenmiddag, in zo eene geringe hoeveelheid, als gewoonlijk gefchiedt, maar ook den geheelen dag door, toegediend behoorde te worden? — zekerlijk ja; volgends alle theoretifche én praftifche gronden: indien deeze melk niet verhettende, noch verflijmende ware, en derhaiven de gewoonlijk plaats hebbende vernieuwde ontfteeking, noch de hette welke in het bloed voorhanden is, konde vermeerderen; noch ook dat dezelve de maag bezwaarde , of de digeftie cn eetlust verminderde ; ja indien deeze melk als een zeker hulpmiddel in de tecring aantemerken ware, zo zouden er zekerlijk eenige gevallen voorhanden moeten weczen, waarin deeze uitmuntende kracht, blijken van goede werking gegeeven had; en deeze gevallen zouden vooral onder de Rijken, welken 2esaangaande geene kosten ontzien, plaats moeten hebben; maar, het zoude den minvermogenden, die dit kostbaare middel niet zo beftendig zouden konnen bekomen , en echter ook geholpen moeten worden, deezen zeg ik, zoude het niet weinig hard vallen, door die oorzaak van het middel ter reddinge ontftoken te zijn ; dan de Godlijke wijsheid, heeft ook in dit geval, vaderlijk voor  koorts, teering, enz. in 't bijzonder. 359 zijne fchepzelen gezorgd, en middelen gefchonken, welken de krachtigfte hulp bewijzen, en voor een geringen prijs te bekomen zijn: dat niet ieder geholpen kan worden, houdt, in waarheid zo wel aan verzuim, als aan onkunde in het kennen der middelen, welken toegediend moeten worden: door verzuim of flechte behandeling, Hijgen alle ziekten tot zulk eenen hoogen graad van gevaar, dat de beste middelen krachtloos zijn, en de geneezing derhaiven onmogelijk kan volgen. Wat Geneesheer, die zig van alle vooroordeel ontflagen, en de ingezogene,dikwijls valfche grondftellingen , of eene aangenomenetheorie, verworpen heeft; die zelf heeft leeren denken en onderzoeken , en niet anderen, voor zig, zulks laat doen; die het nuttige weet te gebruiken, en het nutlooze weet te rug te ftellen, zal niet moeten bekennen, dat in alle foorten van teering, het zij dat de grondftof in het gebouw des geheelen lichaams, en alle vloeibaare deelen reeds voorhanden is; het zij dat dezelve geboren is uiteené bloedfpuwing, en daarop volgende verettering,of door andere oorzaaken, gchccle andere middelen ter geneczinge noodig zijn, dan melk, gort, en foortgelijke dingen? En vermits veelen willen, dat de melk flechts bepaaldlijk gebruikt moet worden, in zulke gevallen, waarin geene ontfleeking, hette, noch koorts plaats heeft, en deeze drie dingen, eigenlijk eene waare teering uitmaaken, waardoor zo wel de etter geboren , als het lichaam uitgeteerd moet worden , zo volgt daaruit , dat in deeze gevallen, geheel tegenovergeftelde, als tempereerende, antiphlogiftifche, corrigeer ende en zachte evacueerende middelen toegediend moeten worden; In Engeland, alwaar deeze ziekte meer dan ergens in Europa heerscht, maakt men tot nog toe Z 4  360 VAN DE GENEESMIDDELEN, IN DE UITTEERENDE fterk gebruik van de ezelinnemelk: ik weet dat veele vermogende lieden in London, deeze langoorige dieren, zei ven houden, en van derzelver melk, dagelijks, eene geringe hoeveelheid , alseenjwtffervatif gebruiken; daar anderen die dieren voor hun deur laaten komen , (gelijk hier ter ftcde mede gefchiedt,) en voor een hoogen prijs, dat geene koopen, waardoor zij, in hoop van betering , verzuimender wijze, in 'tgraf gerukt worden: dat zelfde vooroordeel heeft ook bijna nog overal plaats, en ik ben verzekerd, dat zeer veele Geneesheeren, welken met mij van de krachtloosheid van dit middel overtuigd zijn, zullen wen-, fchen, niet alleenlijk dat dit misbruik uitgeroeid, maar ook dat andere krachtdaadige hulpmiddelen, in derzelver plaatfe ter hand genomen mogte wor-' den; want wanneer men flechts bedaardlijk overweegt, alles wat bij deeze ziekte, door alle perioden heen, plaatsheeft, zal men ligtlijk zig zeiven overtuigen, dat, gelijk gezegd is, doorgaands geheel andere middelen , als melk, gort, balfem, cnopiata, bchooren toegediend tc worden. Indien de melk, de eigenfchap, welke zij inderdaad bezit, onveranderd behield, en op dezelfde wijze, als het melkachtig vocht, 't welk uit dc fpijzen bereid, tot het bloed overgebragt werd, zo zoude zij als een der beste denndceerende , involveerende, cn tevens voedzaame middelen moeten wcezen; want niets komt met den bloede nader overeen, als de melk, en 't vleeschnat, waardoor al het verlies van bloed, en daaruit die vochten, welken tot het leven zo hoogst noodig zijn, herfteld konnen worden; maar , moet men hier vraagen, wat gaat er vóór alëer de melk in de maag komt ? van wat aart is het maagfap ? is hetzelve vrij van een .zuurachtig vocht, en wel voornaamlijk in deeze.  koorts, teering, enz. in 't bijzonder. 361 ziekte? kandezeepenfuikcr, de melk wel voor 't fchiftenbewaaren, en predomineert het acidum niet altijd ? en wanneer zij fchift, wat blijft er dan overig? wat anders als gecoagnleerde, kaasachtige cruditeiten, en het ferum? van wat nut is voords die kaasachtige pap ? is er wezenlijk eenige voedzaamheid of verkoeling in, gelijk men voorgeeft? is niet het Serumlattis van de melk, eigenlijk dat geene, 't welk eene verkoelende en verbeterende eigenfchap heeft? Hoe algemeen het gevoelen altijd geweest zij, dat men de melk en alles wat, behalven de boter, van dezelve komt, aan uitteerende Lijders moet voorfchrijven, zijn echter dc gevoelens omtrent den tijd van toedieninge, zeer verfchillende geweest ; mppocRATES, bij voorbeeld, heeft de gemelde Lijders het gebruik van melk voorgefchreeven , onder voorwaarde , dat zij geene koorts moesten hebben ; hieruit maak ik op dat die Fader der Geneeskunde, de melk alleenlijk goedgekeurd heeft, voor die Lijders, welken geboren waren uit ouders, die de uitteering gehad hadden, en bij welke Lijders derhaiven eene dispofitie daartoe plaats kan hebben, fchoon de ziekte voor als nog niet uitgebroken moge weczen , cn die derhaiven , noch aan koorts, noch aan de bekende hette in dc holte der handen, noch aan het fterke nachtzweet, enz. onderhevig zijn — men zoude mij zekerlijk konnen tegenwerpen , dat hippocra-t tes , hier zodanig te verftaan is, dat de melk gebruikt moet worden, wanneer de koorts nalaat, dat is in den tusfehentijd van den tweeden aanval; maar hierop antwoord ik, dat vermits alle die Lijders , welken wezenlijk de teering hebben, bijna nooit vrij van koorts zijn: offchoon in't begin, gelijk ik boven gezegd heb, één, vervolgends twee aanval-. "km? en op't einde der ziekte, gemeenlijk weinigc,o£ 1 5  362 VAN DE GENEESMIDDELEN, IN DE UITTEERENDE geene tusfchenpoozing, in 24 uuren tijds plaats hebben, blijft echter de bijzondere brandende, en verteerende hette, welke deeze foort van koorts eigen is, altoos bij, 't welk ongetwijfeld van ieder opmerkzaam Geneesheer , en vooral van dezulken die veele Lijders aan deeze ziekte kwijnende, te bezorgen gehad hdbben, opgemerkt zal weezen: de pols zelf geeft zulks duidelijk te kennen: zo vinden wij ook bij veele laatere Schrijvers een voorzichtig gebruik van de melk aanbevolen: mead, bij voorbeeld, is één daar van; want hij zegt: „Zeer veele „ menfchen, konnen het gebruik van melk niet ver„ draagen, in hoofdpijn, en in koortfen vaneen hee„ten aart,als mede in den daarbij voorhanden zijnde „ dorst: insgelijks wanneer het weeke deel onder de korte ribben, (liypochondrium,) opgezwollen, en „ wanneer onder den ftoelgang, bloed of gal gevon- den wordt, moet de melk als een venijn aange„merkt worden;" enz. — avicenna , wil dat men de boter van de melk afneeme , en is van gevoelen, dat dezelve tot ontfteeking aanleiding kan geeven; het kaazig gedeelte , met het ferum, houdt hij ondertusfchen voor onfcliadelijk — trallianus prijst dc versch gemaakte weeke kaas, en zegt, dat dezelve meer verkoelt, dan dat men die met het ferum vermengd geeft. Deeze en meer andere verfchillende gedachten, over het gebruik van de melk, de kaas, het ferum , dc karnemelk , enz., zijn onder dc Geleerden voorhanden ; ik ben niet voornecmens mij daarover bepaal diijk brecder te verklaaren, echter meen ik desaangaande zo veel te moeten zeggen, dat de kaas altijd voor eene flijmachtige, enzeerbezwaarende fpijs voor uitteerende kranken, te houden is, en dat ik door het gebruik daarvan, nooit eenige verkoeling heb waargenomen, maar wel dat de verflijming  KOORTS, TEERING, ENZ. IN 'T BIJZONDER. 363 der eerfte wegen, daardoor van tijd tot tijd grooter geworden is: integendeel heeft het Serum laüis, tot wat einde ik het zelve ook voorgefchreeven hebbe, altoos voldaan; in zo verre naamlijk, om de fcherpe eigenfchappen, zo veel mogelijk, te helpen verbeteren, en tevens den dorst en groote hette te verminderen ; want onder de bloedreinigende dranken, (decottai) verdient het Serum laftis met reden de eerfte plaats te bekleedcn,en heeft bovendien nog een bijzonder voorrecht, daarin beftaande, dat het zig zeer gemaklijk laat gebruiken. De karnemelk is in de uitteering mede van geene voorrechtlijke werking, wat daarvan ook voorgegeeven worde; het ferum is eigenlijk het geen dat nog van eenig nut kan zijn , en vermits men hier te lande de karnemelk bijna nooit zuiver krijgt, mag ik billijk vraagen, of het water, of de kazige deelen met een weinig vergaan ferum vermengd, ook van eenige werking kan weezen ? te meer nog, daar men gewoonlijk tot dit mcngzel, 't welk flechts den naam van karnemelk draagt, zonder iets daarmede gelijks te hebben, nog de helft gekookt water doet, mogelijk op dat zij niet al te fterk of te zwaarmoedig voor de Lijders, die dezelve zullen gebruiken, zoude weezen; zonder te bedenken dat de boeren reeds gezorgd hebben, dat dc karnemelk geene vettigheid hoegenaamd hebbe, enz. Het Serum latïis, zegge ik, is een middel, hetwelk in uitteerende koortfen met voordeel toegediend kan worden; het komt er echter niet op aan, of hetzelve van czelinne- geiten- of koemelk gemaakt wordt; en vermits de cerstgemelde te kostbaar zoude weezen, zal die van koemelk, met Cremor tartan, of Aluin, al naar dat de omftandigheden zijn, toebereid, voldoende weezen — Dat geene wat ik van de ezelinnemelk  364 VAN DE GENEESMIDDELEN , IN DE UITTEERENDE aangemerkt heb, en 't welk men ten voordecle van derzelver gewaande hulp zoude konnen aanvoeren, waardoor men dezelve mogelijk eenige voorkeur zoude willen geeven, gefchiedt niet alleenlijk om dat die melk voor fijner en verkoelender gehouden wordt, maar voornaamlijk , cn mogelijk daarom alleen, dat het ezels geflacht, ongeftoorder leven leidt, nooit driftig wordt, althans meer dan al te langzaam is, en derhaiven in haare vloeibaare deelen, wezenlijk ook iets koelers en traagers moet hebben; de geiten- en paarden-melk, is veel heeter, hetwelk ik alleenlijk toefchrijf aan den aangeborenen driftigen aart van die dieren; de melk der vrouwen komt wel op het allernaauwfte met den aart van ons gcftcl overeen; maar behalven dat dc mensch,ter oorzaake van deszelfs aangeborene hartstogten, bijna alle oogenblikken aan gramfchap onderhevig is, en voor het verdriet bloot ftaat, zo dat de gal zeer gemaklijk in beweeging, en tot hette gebragt kan worden; ook om dat omtrent den tijd dat de maandftonden plaats hebben , het gebruik van deeze melk mede niet zeer vocgelijkkan weezen ; al ware het ook dat de gemelde periodifche evacuatie, in deezen tijd , in 't geheel niet kwame, zo zijn er menigvuldige andere zaaken , welken het gebruik verbieden ; want is de jonge vrouw driftig van aart, zo zijn de gevolgen daarvan te over bekend, dan dat wij" dezelven hier zouden behoeven optcgceven: is de vrouw integendeel phlegmatisch van temperament, zo deugt de melk in 't geheel niet; en vermits alle vrouwen, welken in den bloei van haare jaaren zijn, altoos gevaar loopen van befmet te worden, en ik nog nooit iemand door de melk heb zien herftellen ; daar ik ook niet geloof dat eenig Geneesheer zig kan beroemen,ooit éénenLijder,die aan eene waare teering laboreerde, daardoor geneezen m  KOORTS, TEERING, ENZ. IN 'ï BIJZONDER. hebben; dunkt het mij beter te zijn, dat zij, die een groot vertrouwen op de melk ftellen, zig met de melk van het ftille en nooit beroerde ezelsgeflacht behelpen, dan tot het gebruik van eenige andere melk over tegaan; want de eene zal zo veel helpen als de andere; ondertusfchen is de melk een goed handmiddel, om den Lijder in de hoop, welken bij den mensch altoos nog overig bh'jft,te laaten voordfukkelen: inge valle men geene andere middelen als borst balfemen, opiaten, borst- en long-kruiden, of gort kent, en deezen niet meer willen helpen, is de melk altijd een troostbaar middel : wanneer er nog geene teering plaats heeft, en dezelve alleenlijk gevreesd wordt, kan dit middel mede alseen prcefervatif voorgefchreeven worden : in 't eerfte geval is dc melk vooral goed , wanneer men den Lijders, (omhun kwijt te weezen,) tevens aanbeveelt, in de buitenlucht, vooral in de zonnefchijn, en bij ccn hooiberg zig te gaan onthouden, gelijk mij eenige gevallen bekend zijn, waarin men zulks aanbevoolen had; wanneer de melk dan nog geene werking betoont, zullen wij met horatius moeten zeggen: mors ullima, linea rerum. De melk, met drie deelen Selferwater vermengd, is echter eene aangenaame verkwikkende drank, cn kan, in zulke gevallen, waarin eene materie geëxpettoreerd wordt, tot eene Verwisfeling als demulceerende toegediend worden ; maar in laatere tijden , als reeds eene diarrhis voorhanden is , kan men dezelve niet zonder groot nadeel voorfchrijven: ook kan men haar niet laaten gebruiken, in zulke gevallen, waarin zuure dranken noodig geóórdeeld worden. In de flijmachtige teering, (pi. tuitofa,') is het gebruik van melk, van gelijke nadeelige gevolgen; uit al hetwelk volkomen blijk-  'f 66 VAN DE GENEESMIDDELEN , IN DE UITTEERENDE baar is, dat ik de melk juist niet veracht, maar alleenlijk het algemeen gebruik daarvan tegenga; als mede dat ik er zulke heilzaame werkingen niet aan toekenne. Van de Spiritus vitrioli acidus. J Joe goed en dienftig het Serum lattis dikwijls in die foort van teering, waarin eene verettering der longe plaats heeft, moge wezen,zal deSpir.vitr.acid., (als een middel tegen de melk, en alle de daaruit bereidene middelen, over te ftellen, ) met genoegzaam waters verdund, en met honig gedulcificeerd, van eene geheel andere uitwerking weezen. Tot 24 oneen waters, neem ik gemeenlijk, drie, of ten minften twee dragmen SpznY. vitr. acid., en twee oneen honig: en ingevalle de honig bij den Lijder eenigen tegenzin mogt veroorzaaken, kan men in plaats van dezelve, eene behoorelijke hoeveelheid fuikers, inmengen; echter verdient de honig bij mij altijd de voorkeur, om dat dezelve geen flijm verwekt, zo als de fuiker gewoonlijk doet: dit is de beste drank welke door de kunst bereid kan worden; want in alle koortfen, waarin eene neiging tot bederf, en oplosfing, of ontfteeking des bloeds plaats vindt, doet deeze zuure antiphlogijtifche drank, groote dienften, en voornaamlijk in de teering; hij vermindert de koorts, tempert de verteerende hette , welke hier altijd plaatsheeft, en altoos tot de geftadige ontfteeking der longe aanleiding geeft, op eene wijze met de Natuur hoogstovereenkomftig; deeze drank verbetert de voorhanden zijnde corrodeerende materie; vermindert de oplosfing des bloeds; geeft de gerelaxeerde vezelen , en alle vaten eene behoorelijke vastigheid, en helpt het confolideeren der gefcheurde bloedvaten bevorderen.  KOORTS, TEERING, ENZ. IN *T BIJZONDER. 36? Het is bekend, dat eenige Geneesheeren in Engeland , het Elix. vitriol. Myns., in de teering voorfchrij ven, en ook zeggen, dikwijls zeer goede uitwerking daarvan waargenomen te hebben, het welk zo wel hier als elders, van verfcheidene andere Geneesheeren, gevolgd wordt; maar vermits in deeze koorts, waarin altijd eene bijzondere verteerende hette des bloeds, welke tot ontfteeking der longen aanleiding geeft, befpeurd wordt, geene verhettende middelen gebruikt mogen worden en dit compofitium echter beitaat, uit de allerverhettendfte kruiden; kruiden die de inflammatie der longe zekerlijk vermeerderen, zo vind ik mij gedrongen, ditmiddel, volgends derzelver beftanddeelen aftekeuren. Dit Elixer moge misfehien eenige verzachting toegebragt hebben, in zulke gevallen , welken door een verflapping der vaten, en flechte digeftie, den fchijn van eene waare teering aangenomen hadden ; maar vermits, gelijk ik zo even gezegd heb, de verhettende middelen, in eene waare teering niet gebruikt konnen worden, zonder eene merkelijke vermeerdering van hette, en circulatie des bloeds te veroorzaaken, zo mag men daaruit befluiten, dat wanneer men in gemelde ziekte, eene verzachting waargenomen mogt hebben door het gebruik van 't voorfchreeven Elixer , zulks alleenlijk toegekend kan worden, aan de daarmede vermengde Spirit, vitrioli: de aromata verliezen zekerlijk iets van hunne verhettende kracht, echter blijven dezelven altijd nog fterk genoeg, om een fchroomelijk nadeel toetebrengen, zo als ik vervolgends onder mijne voortedraagene gevallen zal bewijzen: nog moet ik omtrent deSpirit. vitriol. acid. aanmerken, dat als dezelve met eene behoorelijke hoeveelheid waters verdund, en met honin»  3<58 VAN DE GENEESMIDDELEN, IN DE UITTEERENDE of Mker gedulcificeerd wordt, (invoege ik boven bepaald heb,) een allerverkiezelijkfte drank is,welke de geftadig plaats hebbende hoest, niet doet vermeerderen, zo als wel andere zuure dranken, bij Voorbeeld, limonade van citroenzuur en water > doen willen ; deeze beteugelt de hette en de koorts, in haaren fpoedigen voordgang, en blijft een waar fpecificum in deeze uitteerende koorts, zo als de Cort. peruv. in andere koortfen, met recht, daarvoor gehouden mag worden. In de flijmachtige en verharde uitteering, QpituU tofa 6? fcirrhofa,) kan dit acidum echter niet gebruikt worden; daartoe zijn andere flijmverdunnendc, oplosfende en verbeterende middelen noodig; waarvan ik hiervoor, (Bladz. 354.) reeds gefproken heb, en ter behoorelijker plaatfe nog nader fprcekenzal. Van de Balfamique middelen. jSJ aast de melk, plaatst men de balfemen, als dö voornaamfle geneesmiddelen, in alle foorten van uitteering, en dezelven zijn ook tot heden toö nog als zodanig in gebruik gebleeven: de oorzaak waardoor de balfemen in zo grooten aanzien gekomen zijn, is mogelijk, ja wel waarfchijnelijk daarin gelegen, dat men in de oosterfche landen daarvan gebruik maakt, en vermits men bevonden heeft * dat dezelven de gebalfemde lichaamen voor het verrotten bewaaren, zo heeft men ook zalven en pleisters uit verfcheidene balfemen zamengefteld, en tot het geneezen van wonden gebruikt; eindelijk verfcheidene compofitien, onder de benaaming van balfemen uitgevonden, en dezelven in alle foor ten van teeringen , zonder onderfcheid, voor goed gej keurd; het oogmerk waarmede men dezelven toedient , is inderdaad ook zeer goed, vermits men daar*  Koorts* teering, enz. in *t bijzonder. 3do daardoor, de longen, die na eene bloedfpuwing gemeenlijk een etterig vocht doet afzondercn,en welk vocht door de hoest geëxpettoreerd wordt $ wil bewaaren, voor het verder verrotten, en overgaan in etter; het zoude waarlijk dikwijls ook van eene gewenschte uitwerking konnen weezen, indien men met zulke middelen, ter beftemder plaatfe konde komen, en de verwonde deelen , op dezelfde wijze konde reinigen, als wel bij de uiterlijke wonden kan gefchieden; maar vermits zulks hier onmogelijk is, en deeze verhettende balfemen, eerst in de maag, en vervolgends, voor een gedeelte, met het bloed vermengd worden, zo zal men zeer ligtlijk konnen begrijpen, van wat gevolgen zulke verhettende middelen moeten weezen. Het getal der balfemen en gomachtige middelen > welken men gewoonlijk tot het bovengemeld gebruik aanprijst, is vrij groot; als daar is de Toluianifche van Copaiva, van Mecca, van Peru, de Myrrha, Mastix, Storax, Terpentyn, zwavelbalfem, enz.; en behalven deezen zijn er nog zeer veelen welken naar hunnen uitvinder, eenen bijzonderen naam verkreegen hebben; bij voorbeeld, de Loca* teüifche, en anderen meer, welken mede nog geftadig hunne voorftanders vinden; doch alle welken wel van fchadelijke, maar nooit van heilzaame werking zijn: ik voor mij, heb derzelver fchadelijke gevolgen, zo dikwijls bijgewoond, dat ik ze hier, zonder afkeer te gevoelen, niet kan noemen. Er zijn zeer veele waarneemingen,wegens het gebruik der balfemen voorhanden; indien men het gros der Schrijveren konde vertrouwen, zo zouden dezelven dikwijls van de beste uitwerking moeten wcezen; maar vermits men de overeenkomstwelke, desaangaande, bij de Schrijvers gevonden wordt, alleenlijk moet plaatfen op rekening van hec Aa  37° VAN DE GENEESMIDDELEN, INDE UITTEERENDE vertrouwen, dat zij, ongegrond, op elkander gefteld, en derhal ven bet gezegde van anderen , zonder eigen onderzoek, of ervaaring, trouwhartig ontleend, en nagefchreeven hebben, kan men ligtlijk begrijpen, wat de reden is, dat wij, desaangaan Je , almede nog zeer veele gebrekkige'voorfchrif ten hebben: bij voorbeeld, volgends het bericht van alpin , DioscoRiDESj pliniüs , en meer anderen, zouden de Egyptenaars den balfem van Mecca, bijna in alle ziekten gebruiken; en deeze Schrijvers fchijnen dien balfem zeer veel krachts tocteftaan; 't welk echter meer gelijkt naar toverij, en eene belachelijke vertelling, dan naar eene begrijpelijke waarheid; ja men vindt er nog veelen, die zo groot een vertrouwen, op de balfemen ftellen, dat zij fchijnen te gelooven, dat men den levenden mensch balfemen, en des in eene levende mumie zoude konnen veranderen. Naar het zeggen van fred. hoffmann, zijn alle balfamique, bitumineufe, en alle olijachtige middelen , fchadelijk, ingevallen van long-en nier-zweeren , enz. want zij vermeerderen de inflammatie, en verhinderen de excretie van etter, enz. echter wordt het gebruik daarvan toegeftaan, onder beding, dat geene inflammatie plaats bebbe;maarwanneergebeurt het, dat eene verzweering plaats heef t,zonder voorgaande,of daarmede verzeld zijnde ontfteeking?—in de verettering der longe, en derzelver gevolgen van teering,althans nooit;want door de ongemeen groote hette des bloeds, worden de zweertjes en de etter geboren , ja zelfs, wanneer de etter reeds rijp is, de zweertjes geopend zijn,en de etterftof door de expectoratie uitgevoerd wordt, zijn de omtrekken der wonden, geftadig geinflammeerd; en daar,in alle zulke gevallen, de vochten fcherp en prikkelende van aart zijn, derhaiven een geftadig hoesten.veroorzaaken 9  KOORTS , TEERING , ENZ. IN *T BIJZONDER. 37I zo moet zekerlijk daardoor de ontfteeking,als een gevolg daarvan, van tijd tot tijd, plaats krijgen. De ondervinding leert, dat in de flijmachtige of catarrhalifche teering, wanneer de zinkingftoflèn op de longen nederdruipen, en een aanhoudende hoest veroorzaaken, de gevolgen van ontfteeking en verettering niet vreemd zijn;en wanneer ook nog geene wezenlijke locale ontfteeking aanweezig is, konnen wij uit de neiging tot ontfteeking, in het bloed Voorhanden zijnde, echter met genoegzaame zekerheid bepaalen, dat door zulke verhettende middelen, gelijk de balfemen zijn, eene wezenlijke ontfteeking, benevens derzelver gevolgen van verettering, geboren kan worden Alle de gemelde balfamique middelen, zijn noch dienftig tot het rijp worden van eene zweer in de longe, noch tot bevordering van de expettoratie des etters, noch tot behoud der longe zelve, en komen noch in deeze,noch in de daarop gewoonlijk volgende teering ooit te pasfe: ik voor mij, maak van deeze middelen in 't geheel geen gebruik, maar heb echter menigvuldige maaien, en zo overtuigend als mogelijk is, de gevolgen van de fchadelijke werking daarvan leeren kennen: vooreerst vermeerderen zij de verftopping van de kleine vaten der longe, welke' verftopping echter volftrektlijk weggenomen moet uTorden, wil men de gewenschte geneezing zien volgen ; derhaiven vertraagen zij niet alleenlijk de geneezing , maar maaken zelfs die gevallen, waarin de geneezing door andere gepaste refolveerende en corrigeer ende middelen bewerkt had konnen worden, doodlijk: ten tweeden, wordt door derzelver gebruikte hette des bloeds,(in deeze ziekte zo bekend en gevaarlijk,) waardoor alle vloeibaare deelen gede* flrueerd worden, en gevolglijk ook het wegfmel£en des vleesch, niet alleenlijk fterker, maar zij Aa a  372 VAN DE GENEESMIDDELEN , INDE UITTEERENDE geeven ook aanleiding tot verzwaarde en nieuwe ontfteekingen; ten derden, bezwaaren zij de maag , en alle werktuigen, welken tot de digeftie behooren, en verftoppen den ftoelgang: van deeze fchadelijke uitwerking zullen alle Geneesheeren overtuigd weezen, die op eenen opgezetten pols, en deszelfs vermeerderde flagen, de hette en het rood worden der wangen, toeneemende benaauwdheid, en beklemming van de borst, welke weinig tijds na het gebruik dier middelen volgt, acht gegeeven hebben : wcnfchelijk ware het, dat ieder inzage, hoe het nut, dat men in dit geval verwacht, flechts in de verbeelding beftaat, en eene loutere dwaaling is, waardoor echter menig Lijder in het graf ftort, die anders mogelijk nog behouden had konnen worden. Ik zeg derhaiven, dat alle balfemen , zonder eenige uitzondering, in geenige foort van teering te pas komen: de fchadelijke gevolgen daarvan, zijn dikwijls onherftelbaar,en het vergenoegd mij bij uitneemendheidjdat ik in verfcheidene fchriften,voornaamlijk bij den grooten tissot , desaangaande geboekt vinde: want de groote, geftadige, en tot inflammatie genegene hette alleen, geeft reeds ten duidelijkften te kennen , dat geene verhettende middelen , hoegenaamd, in deeze koorts, die altijd van eenen inflammatorifchen aart is, gebruikt mogen worden; hetzal derhaiven zekerder zijn , wranneer men anderen, vrij zachter, niet verhettende, corrigeer ende, evacue er ende, en confolideerende middelen, ter hand neemt, voornaamlijk daar de wel gekookte, witte materie, dewelke door eene goede behandeling volgen kan , de beste balfem is. Het Butyrum cacao, de Succus liquiritice, het Mei cmdum,hetMuscus islandicus, de Flor. arnica,Fol. miU lefolii, en eenige andere foortgelijke kruiden , zijn de eenigftcn, welken ik in de plaats van balfemen, met goed gevolg in fommige gevallen toegediend heb.  KOORTS, TEERING, ENZ, IN 'T EIJZONDER. 373 Vin de refolveerende, corrigeer ende, evacueer ende, en de expettoratie bevorderende middelen. X Iet is bekend, dat alle laxeerende en evacué er ende middelen, in zeer kleine hoeveelheid toegediend, als refolveerende middelen werken;envermits inde uitteering , gemeenlijk zulke oorzaaken voorhanden zijn, welken volftrekt refolveerende, corrigeerende en eva'cueerende geneesmiddelen vereisfchen, heb ik op dien grond, de voornaamfle van zulke middelen , welken in deeze ziekte toegediend mogen worden, bij veele Lijders, zorgvuldiglijk en met alle mogelijke opmerkzaamheid onderzocht, en doorgaands de volgende voor de veiligfte gevonden. Voor eerst de Tart. emetic. infp., het Sulph. antim. aurat. teert, pracipitat., de Kermes minerale, de Ipecac., het Nitr. depur., de Tartar. folub. &f tartanf., de Terra foliata tartari, de Flor. fal. ammon., 'tSal polychrest., de Rad. fcillce, het Gummi ammoniacum; deeze weinigen zal ik dan kortlijk doorgaan. De Tartarus emeticus infpisfatus, is in veelerleie foorten van ziekten, waarin eene verdikking, verftopping, of bijzondere fcherpe eigenfchap der vloeibaare deelen voorhanden is, en zelfs waarin reeds een etterig vocht plaats heeft, éénderallerkrachtigfte refolveerende, flijmverdunnende, corrigeerende en evacueerende middelen: de bijzondere fubtile beftanddeelen daarvan, zijn van eene bijna ongeloovelijke werking en kracht, wanneer men hetzelve in zeer kleine en herhaalde giften toedient; want deszelfs doordringende werking, door de allerkleinfte vaten, overtreft bijna alle andere middelen,en de voornaamfle deugd van hetzelve is, dat het bij alle Lijders, van wat conftitutie dezelven ook mogen zijn,zonder eenig bezwaar gebruikt kan worAa 3  374 vAJI DE GENEESMIDDELEN, INDE UITTEERENDE den: de gelukkige uitflag,hangt alleenlijk van de goede direétie dcsGeneesheers af; want al wie dit middel, en deszelfs kracht en werking kent, heeft de uitwerking, op eenigerleie wijze, in zijne hand; dit zal die geenen niet vreemd voorkomen, welken dit middel niet alleenlijk als een braakmiddel, maar ook als een refolvens,attenuans en corrigens gewoon zijn te gebruiken; en vermits ik door de ondervinding zo dikwijls overtuigd ben geworden, dat dit middel, voornaamlijk wanneer het met eene behoorelijke hoeveelheid Nitrum vermengd is, en in kleine herhaalde giften toegediend wordt, zo dat het geene braakingen verwekt, in de allerhardnekkigfte en gevaarlijkfle verftoppingen, de allerkleinfte vaten, om zo te fpreeken , doorkruipende, werkt, en niet alleen de flijmige, kalkachtige gefteldheid, welke zig in het bloed bevindt, verbetert; maar ookdetaaje ftoffen, door welken reeds eene verharding der klieren veroorzaakt is geworden, fchoon nog geene wezenlijke kalk- of bcen-achtige verharding plaats hebbe, oplost, en vloeibaar maakt, als mede de gevaarlijkfte exulceraties, en kankerachtige ftoffen, en derzelver corrodeerendm eigenfchap corrigeert , zo is hetzelve in de teering, zo wel in die, welke na het bloedfpuwen, en eene daarop volgende verettering, als ook in de catarrhalifche en flijmachtige, en die,welke door verdikkingen verharding ontftaat, mijn fpecificum geweest, hetwelk ongetwijfeld van ieder Geneesheer, door ondervinding geleerd , waar bevonden , en des ook goedgekeurd zal worden — Het tijdig en recht gebruik van dc geneesmiddelen, brengt, buiten kijf, veel toe, tot een gelukkigen uitflag der ondernomene geneezing; echter zal wederom ieder Geneesheer wel inzien, en mij toeftemmen, dat in eene longtcering, welke na het bloedfpuwen, en daarop volgende verctteringontftaat , de uiterfte zorg gedraagen moet worden, da.t  KOORTS, TEERING, ENZ. IN 'T BIJZONDER. 375 de hoeveelheid van het gemelde geneesmiddel zo gering zij, dat er geene braakingen ontftaan konnen; wanneer men hierop acht heeft, zal dikwijls een aanhoudend gebruik, eene onverwachte gelukkige uitwerking hebben ; want het voldoet niet alleen aan de bovengemelde verfchillende werkingen, waartoe het gegeeven wordt, maar effectueert daarenboven nog zo veel, dat de gevaarlijke verteerende koorts, welke alleenlijk als een gevolg van gemelde oorzaaken aangemerkt moet worden,langzaamerhand vermindert, en eindelijk geheel ophoudt. Indeflijmachtige,zo wel als in alle zulke gevallen van teering, waarin eene zeer dikke en taaje flijm uitgehoest wordt, moet dit middel fomtijds ook ais een braakmiddel, gelijk men het in den kinkhoest gewoonlijk met goed gevolg voorfchrijft, gegeeven worden; maar in den tusfehentijd geeft men het, op bovengemelde wijze, als een refolvens, attenuans, en corrigens: de fcherpe catarrhalifche vochten, welken voornaamlijk in de waterige deelen des bloeds plaats hebben, in de klieren en longen afgezonderd worden , des door hunnen prikkelenden aart, den hoest veroorzaaken, en gevolglijk op menigvuldige wijze fchadelijk zijn, worden op het krachtigst door verfcheidene wegen der Natuure uitgevoerd , voornaamlijk wanneer men hetzelve met het Sal nitr. en polychr. vereenigt. Van eene even krachtige werking, heb ik dit middel bevonden te zijn, in de intermitteerende en remitteer ende koortfen, waarin door een aanhoudend gebruik van de Kina , niets uitgericht was geworden: ik heb in de koude derdendaagfche koortfen, dagelijks een of twee dofis, ieder van een halve grijn Tartar. emetic. infp. met tien grijn Nitrum vermengd, en op den koortsdag, één of twee uuren vóór den aanval der koorts, een dofis, met het beste gevolg Aa 4  376 VAN DE GENEESMIDDELEN, IN DE ÜÏTTEEREüfDE toegediend, zelfs zonder de Kina noodig te hebben voornaamlijk wanneer ik dit middel, met of zonder de lpecacuanha,.a\s een yomitif van te vooren had toegediend : vond ik eenige oplosfende laxeermiddelen noodig, of ware het dat deLijder reeds voor eenigen tijd bloedgefpogen had, en er vrees voor het wederkeeren daarvan plaats had, zo verkoos ik eerst andere rijnigende middelen, als bij voorbeeld, de Tartar. folubil., enz., en wanneer het lichaam wèl gereinigd was, en dat de koorts fterk verminderde, heb ik in deeze foort van koude koortfen , door een dofis van een half grein Tart. emetic. infp. met een gelijke hoeveelheid Opium, vijf minuten vóór den aanval gegeeven, ('t welk fomtijds flechts twee of driemaalen te herhaalen noodig was,) de koorts tot ftilfland gebragt, en het overige door bittere middelen overwonnen. Van gelijke krachtige werking, is de Tart. emetic. infp. in de geel- en water-zucht, gelijk ik hier vóór bij dc ontfteeking des levers kortlijk gezegd heb, (de cryftalifatns is onvoldoende,) voornaamlijk wanneer men dezelve met de Squilla vereenigd,toedient; want als dan zal het water, zo wel door de pisleiders, als door de uitwaasfeming uitgevoerd worden: men kan dit middel ook, met andere refolveerende middelen vermengd, zonder dat hetzelve iets van zijne werking verliest, met den allergewenschten uitflag toedienen; maar het Nitrum vindt geen plaats in waterige geftellen, gelijk hier vóór reeds dikwijls gezegd is, vermits het zelve de waterzucht vermeerdert— Hoe zeer nu dit middel, (de Tartar. emetic,.) in eene behoorelijke hoeveelheid gegeeven, op de musculen irriteerende, en op de taaje, flijmachtige , vettige en galachtige vochten, difolveerende werkt, fchijnt het echter dat bijzonder voorrecht te heb-, ben, dathet niet op het fluiduvineryeum werkt, het.  KOORST , TEERING, ENZ, IN 'T BIJZONDER. 377 geene ik ten minfte nooit heb waargenomen: deeze bijzondere eigenfchap, maakt het gebruik daarvan zo veel te zekerder, algemeener, cn interesfanter; en vermits het in alle foorten van uitteering voornaamlijk daarop aankomt, dat de dikke, taaje, flijmachtige , als ook de dunne fcherpe vochten, benevens de materie verbeterd, en door de bekwaamfte wegen, zo als door de expettoratie, den ftoelgang, waterloozing,enz. uitgevoerd worden; en daar dit middel op alle wijzen, voornaamlijk als hetzelve met andere gepaste middelen vereenigd wordt, niet alleen de allervoldoendfte hulp bewijst, maar ook deeze cn meer andere fcherpe materiën, op eene ongeloovelijke wijze verbeteren en uitvoeren kan, zo is het niet te veel gezegd, wanneer ik dit middel een waar specificum in de teering noem: maar vermits hetzelve in fommigc gewigtige gevallen,cn bij eenige Lijders, langen tijd gebruikt wil wezen , alëer hetzelve van eene voldoende uitwerking is, en ook in andere alte verre gevorderde ongeneesbaare gevallen, niet voldoende kan wcezen; zo moet men hetzelve echter niet als algemeen onwerkzaam befchuldigen, want het betoont in alle gevallen van mogelijke geneezing , de beste hulp. Ik zoude hier breedvoerig konnen fpreeken,over de bijzondere verdienften van den Tart. 'emetic. infp. in nog verfcheidene andere ziekten, door mij waar! genomen , ware het niet, dat ik daardoor te verre buiten mijn beftek zoude gaan ; dat derhaiven nalaatende, keer ik mij tot de daartoe behoorende hulpmiddelen; want bij de voorteftellene gevallen, zal ik, de quantiteiten, den tijd wanneer, cn in wat gevallen, ik hetzelve best en dienftigst heb bevonden te weezen, nader bepaalen. Het Sulphur antimoniiauratum, en de Kermes mine-i rale, zijn insgelijks twee der voornaamftc antimoniaAa 5  378 VAN DE GENEESMIDDELEN, INDE UITTEERENDE lifihe , refolveerende, corrigeerende, en evacueerende middelen; het verfchil van deeze beiden beftaat alleenlijk daarin , dat het eerfte fubtiler, des in de uitwerking minder geweldig is, dan het tweede; echter zijn beiden, in geringe hoeveelheid telkens, en herhaalde kéeren gegeeven, van ongemeenen goeden dienst, in alle zulke gevallen, waarin, door een verdikte taaje flijm,eene verftopping der klieren,en andere vaten der edele ingewanden veroorzaaktwordt; insgelijks wanneer eene fcherpe materie plaats heeft, en met één woord, in alle gevallen, waarin eene verbetering van lappen en evacuatie van onreine ftoffen noodig is; ftoffen, welken door de bekende wegen der Natuur, als ftoelgang, urin, uitwaasfeming,enz. uitgevoerd moeten worden : dat deeze middelen, fomtijds, in geringe hoeveelheid toegediend, braaking veroorzaaken, is alleenlijk toetefchrijven aan een in de maag voorhanden zuur: ik zoude uit hoffmann , schroeder en meer andere der beste Schrijveren, 't voordeelig gebruik daarvan in gemelde gevallen nader bewijzen, ware het niet, gelijk ik reeds gezegd heb, dat ik te verre buiten mijn beftek zoude gaan — wanneer één van deeze middelen, met andere refolveerende, bij voorbeeld, in pillen met het Gum. ammoniac., dc Sapo venet., de Flor. fal ammon., het Extr. rhei, de Squilla, Succ. liquirit., enz. vereenigd, en herhaalde keeren gegeeven wordt, zal het als een refolvens, attenuans, corrigens en expectorans, alles wat men door de kunst ten uitvoer kan brengen, verrichten; deeze middelen verdienen derhaiven zonder tegenfpraak in de teering, en in alle andere gevallen, waarin eene verettering der longe een gevolg is, en welke etterftof geëxpectoreerd en verbeterd moet worden, den. voorrang boven alle verhettende borstbalfemen ; de expettoratie wordt daardoor behoorelijk onderhouden, en kantevens door warme thee nog meer bevorderd worden. In de  koorts, teering, enz. in 't bijzonder. 3?o£ Selzerwater vermengd, gebruikt worden; deeze vermenging gefchiedt alleen, om den wrangen fmaak een weinig te verzachten; ook, in gevalle de Lijder geene zuurachtige middelen kan verdraagen, en wanneer hetzelve tot gewooncn drank moet dienen; als dan bepaal ik de hoeveelheid , naar maate de Lijder veel of weinig drinkt; ik neem, bij voorbeeld, een derde of vierde kalkwater , met drie of vier deelen Sclzcrwater,hui of melk, vermcngd;maar worde dc Lijder van het zuur in de maag gekweld, zo mag dc hui of melk niet gebruikt worden; en in zulken gevallen voldoet de vermenging met Selzerwater alleen. Wanneer men het kalkwater in 't begin, als het ochtend- en avond-zweet bemerkt wordt, ter hand neemt, en den Lijder, dagelijks, eenige kopjes daarvan laat gebruiken, zo zal het verval van krachten , niet zo aanmerkelijk weezen, en de Geneesheer wint dusdoende tijd, om andere gepaste geneesmiddelen ter hand te konnen neemen,en dezelven te langer te konnen laaten gebruiken ; welke geneesmiddelen, anders, door den fpoedigen voordgang der ziekte, van zo goede uitwerking niet konnen weezen: want wanneer men nagaat,welkeallerfijnfte deeltjes door de nlaxatie,cn het onophoudelijk fterk zweeten , uit het bloed uitgevoerd worden , zal men ligtlijk toeftemmen, dat het hoogst noodzaakelijk is, de al te groote verzwakking, welke door het gebruiken van Kina,of andere verfterkende middelen, niet voorgekomen kan worden,door zulk een onfchadelijk middel, als het gemelde water, te verhoeden , of te fluiten. Het Teerwater heb ik ook dikwijls, als een corriBb  386 VAN DE GENEESMIDDELEN, IN DE UITTEERENDE- geer end middel gebruikt, alëer ik de kracht van het kalkwater genoegzaam kende; thans echter maak ik van 't gemelde teerwater geheel geen gebruik meer-., Van de Braakmiddelen. j/^angaande de Braakmiddelen, ftemt mijne ondervinding volkomen overëen met die Geleerden, welken dezelven voor goed gekeurd, en beweezcn hebben, dat zo wel de Ipecacuanlia als de Tart. emetic. meteen gewenscht gevolg toegediend kan worden en wel voornaamlijk in alle zulke foorten van uitteering, waarin een vifcidum piiiiitofum, fcrophulofum, en andere verdikkende of fcherpe vochten plaats hebben, welken opgelost, en door eene fchudding inbewceging gebragt moeten worden; maar 't gebruik moet een langen tijd,en wel in kleine, niet alte fterke giften, bij herhaaldekeeren voordgezet wordende goede uitflag van het gebruik hangt alleenlijk af van den Geneesheer,dat dezelve naamlijk den aart der ziekte kenne,enop de lichaamsconftitutie van den Lijder, zo wel als op alle kleinigheden welken daarmede gepaard gaan, lette; hij moet ook niet al te befchroomd zijn, noch zig door het klaagen van verzwakking,aan den kant van den Lijdcr,laaten affchrikken; met cén woord, hij moet in deeze ziekte ongetwijfeld een man van ondervinding weezen: men zal altijd bevinden, dat, wanneer deeze braakmiddelen eenigen tijd gebruikt zijn, de Lijder van dag tot dag beter wordt, en dc volkomene herftelling langzaam nadert ■— Het fpreekt echter van zelf, dat in die foorten van teering, welke ontftaan is uit eene ontfteeking of bloedfpuwing, waarin reeds eenige etter uitgehoest wordt, en men voor nieuwe ontfteekingen te vreezen heeft, geene braakmiddelen moeten gebruikt worden; in diehoe-»  Koorts, teering, enz. in 't bijzonder. 387 veelheid naamlijk, dat er waarlijk ëene braaking op volgt: in die gevallen moeten dezelven in zo geringe giften toegediend worden, dat zij alleenlijk als refolveerende en corrigeerende werken , en dan'heeft men er zekerlijk een goed gevolg van te wachten, voornaamlijk wanneer zij met andere, oplosfende en verbeterende middelen, enz. vermengd worden gelijk boven, onder hetartijkel van den Tart. emet \ reeds gezegd is. Van de Laxeermiddelen. V an deezen kan ik mede op gronden van ondervinding zeggen,dat zij in alle foorten van uitteering dikwijls en voornaamlijk in het begin, zeer noodi4 hulpmiddelen zijn,als waardoor de eerfte wegen niet alleenlijk gereinigd, maar waardoor ook dikwijls do ' plaatshebbende ontfteekingen, krachtig verminderd, en die geenen, welken nog te duchten zijn, voorgekomen worden: insgelijks worden daardoor de fcherpe vochten, die als de ziekteoorzaaken aangemerkt moeten worden, weggenomen- doch men moet nooit draftifche middelen, zo als de Radix, Jalappce, en dergelijken, in deeze ziekte toedienenmaar integendeel altoos de antiphlogiftifhe laxeermiddelen , zo als de Tamarinden, het Sal. mirab Gl of Seignette, en dergelijken meer; echter vinden alle laxeermiddelen alleenlijk plaats, in de eerfte en tweede periode der ziekte, wanneer de Lijder gemeenlijk zeer weinig ftoelgang heeft; want in laatere tijden zijn dezelven zeer fchadelijk, om reden dat alle de deelen als dan reeds zo zeer gerelaxeerd zijn , dat men wel degelijk zorg moet draagen, om de weinige veerkracht niet nog meer wegteneemen- ook moet men in zulke gevallen, waarin eene zweer plaats heeft, ftaandc den tijd van fuppuratie, voorBb 2  -388 VAN DE GENEESMIDDELEN , IN DE UITTEERENDE zichtig weezen, ten einde de kooking des etters niet te vertraagen; een weinig Casfia, Manna, Tamarynde, en verzachtende lavementen, zijn alsdan meest voegclijk; en wanneer deeze periode geëindigd is, en eene materie geëxpettoreerd wordt, dan houden de corrigeerende middelen, welken thans toegediend moeten worden , als de Tart. emetic. infp., deKemes miner. > enz. het lijf behoorelijk open. Van de Klijfleeren. "\^^"at de emollieerende, lateer ende, en roboreerenlè klijfleeren betreft, dezelven konnen in deeze ziekte fomtijds zeer noodig weezen; vooreerst komen de laxeerende en emollieerende zeer tcftade, in het begin der ziekte, als de Lijder verftopt is, en de omftandigheden van dien aart zijn, dat de laxeermiddelen niet geftadig,of wel in 't geheel niet gebruikt mogen worden; of dat de opftijgingen van het bloed zeer groot zijn, en men voor eene zwaardere ontfteeking der longe, te vreezen heeft; of ook dat er eene ontfteeking in eenig ander edel deel, als bij voorbeeld , de lever, nieren, enz. wezenlijk plaats mogt hebben , en waarin de gezegde klijfteeren derhaiven zowel emollieerende als abfter geer ende moeten werken: de corrigeerende en roboreerende , zullen integendeel van eene goede uitwerking weezen, in zulke gevallen, waarin een fcherp vocht zulk eene fterke prikkeling op de darmen maakt, dat de ftoelgangen al te dikwijls zijn, waardoor de Lijder te zeer verzwakt; en waardoor tevens de expettoratie terug gehouden wordt, zodanig dat gezegde klijfteeren wel de onreine ftoffen uitvoeren, maar tevens de afgaande flijm, waarmede de darmen bekleed moeten weezen, herftellen, en dezelven voor ontfteeking bewaaren. Ieder kent het gewigtig nut der klijfteeren, in de al-  koorts, teering, enz. in 't rijzonder. 389 lergevaarlijkfte ontfteekingen, en derhaiven vertrouw ik ook, dat men in deeze ziekte, desaangaande overtuigd zal weezen: echter moet alles gefchieden onder voorbeding van noodzaakelijkheid — misflagen zijn in alle gevallen fchadelijk. Van de Mineraale Wateren, D e mineraale wateren, hebben zekerlijk zeer groote verdienften; het Selzerwater, nuchteren gedronken , heb ik in alle foorten van uitteering met een gewenscht gevolg toegediend: wanneer men hetzelve met melk vermengd, wordt de flijm daardoor fomtijds vermeerderd, 't welk het water op zig zelf nooit doen zal, derhaiven is 't ontegenfpreekelijk beter, dat men het water op zig zelf, zonder vermenging met melk, drinke. Het gebruik van't zelve , vindt alleenlijk voor zo lang geene plaats, als dc kooking van den etter, nog niet geëindigd is. Van liet Komkommerflap. H et fap van verfche komkommers , heb ik, naar het voorfchrift van Dr. muzell , in twee gevallen van eene verettering der longe, welke na eene bloedfpuwing ontftaan was, met goed gevolg voorgefchreevan; ondertusfchen zijn mij verfcheidene andere gevallen voorgekomen, waarin eene ongemeen fterke diarrhee, en vermeerdering van koorts daarop volgde; waaruit ik derhaiven befluit, dat men geen algemeen gebruik van dit fap kan maaken; want veele kranken konnen hetzelve niet verdraagen: de gemeene man onder de Rusflen, maakt veel gebruik van de komkommers, die zij raauw uit de handeeten; maar vermits dit volk 'fterk van Natuur, en Bb 3  39° VAN DE GENEESMIDDELEN, INDE UITTEERENDE gewoon is raauw vleesch, benevens eene goede hoeveelheid fterken drank te gebruiken,fchijnt hunne maag deeze verkoelende vrucht beter te konnen verdraagen, dan veele andere volken. Van de Kruidenthee. D e borstkruiden zijn zeer talrijk, en konnen fomtijds de expectoratie voor zo verre bevorderen , als de warmte aan alle waterige vochten eigen is; maar vermits dezelven niet doorgaands te pasfe komen , en in veele gevallen, waarin eene debiliteit plaats heeft, zelfs fchadelijk zijn, zo konnen dezelven niet anders dan onder zekere voorwaarden toegediend worden; ook zijn er maar zeer weinigen van de gantfche menigte, welken men voorfchrijft, noodig; en indien wij onder verwachting van geneezing, daarvan gebruik maaken, zullen wij ons bedrogen vinden; al ware het dat wij nog zo groote hoeveelheid gebruikte, zo zal niet eens eene verbetering, veel minder eene volkomene geneezing, daardoor ten wege gebragt worden: hetfemen anifi, cn fanïculi, welken men gewoonlijk daarbij voegt, zijn veel te verhettend, en daarom in de teering niet dienftig. Van het eikeldecoii. J)it decoct heb ik naar voorfehrift toegediend* doch nog nimmer één Lijder, aan een waare teering laboreerende, daardoor geneezen; 't is ondertusfchen mogelijk, dat het in eenige gevallen, waarin eene al te groote verflapping der vaten plaats gehad heeft, met goed gevolg voorgefchreeven kan weezen : dit middel behoort tot de Jiiptifche, adftringeerende, cn roboreerende: voor 't overige kan ik van hetzelve , niets rocmenswaardigs zeggen..  koorts, teering, enz. in 't bijzonder. 391 Van het aderlaaten. \n de uitteerende koortfen , zal door het al te dikwijls herhaald aderlaaten, altijd en zeer zeker de ftrengheid der ziekte vermcerderd,en den dood verhaast worden, en echter fchijnen de redenen, waarom van dc meeste Schrijversnet van tijd tot tijd herhaald aderlaaten, in gevalle van uitteering, aanbevolen wordt, gegrond te weezen; want daar in deeze ziekte, door de geftadige plaatshebbende bekende verteerende hette des bloeds , de neiging tot ontfteeking , en tevens, door de fcherpe cn prikkelende eigenfchap der vloeibaare deelen, de hoest, en weder door deezen, de aandrang en toeftrooming des bloeds naar de longe vermeerderd wordt, 't welk tot ontfteekingen aanleiding kan, en fomtijds moet geeven , zo fchijnt daaruit te blijken, dat men, om het gevaar voortekomen, niet alleenlijk van tijd tot tijd eene aderlaating moet goedkeuren, maar zelfs dat zulks hoogst noodzaakelijk is; 't welk nog te meer bevestigd fchijnt te worden, daardoor, dat deeze Lijders,na iedere vermindering van bloed, door de aderlaating veroorzaakt, voor een korten tijd, eenige verligting fchijnen te gevoelen; 't welk, behalven de gemelde dwaalende grondftelling, om naamlijk, de ontfteeking en toeftrooming te verminderen, in waarheid ook de reden is, waarom men het herhaald aderlaaten goedkeurt, en bij zeer veelen aanbevolen wordt; maar, daar hier dc oorzaaken der gemelde bekende verteerende hette des bloeds, door het herhaald aderlaaten, volftrektlijk niet kan, en integendeel door tempereer ende en antiphlogijlifche middelen bedwongen moet worden, gelijk de fcherpe prikkelende eigenfchap der vloeibaare deelen, en tevens de voorhanden zijnde etter, door corrigeerende, evacueerende, en afleidende middeBb 4  *92 VAN DE GENEESMIDDELEN DE ÜITTËEREtfDE len, zo blijkt daaruit alleen, dat door het menigvuldig aderlaaten, zonder de gemelde middelen, de neiging tot ontfteeking niet voorgekomen kan worden. ' Indien derhaiven de oorzaak der uitteerende koorts, benevens alle derzelver gevolgen, als ontfteekingen, veretteringen, enz. in de gemelde verteerende hette des bloeds te vinden is, en die hette uit een flechte geiteldheid der vloeibaare deelen, waardoor eene ongelijke bewecging, vermenging, af- en uit-zondering, enz. ontftaan moet , haaren oorfprong neemt, 't welk ik op gronden, uit de Natuur ontleend , zo wel als op die van ondervinding, vastftel, dan volgt daaruit ook,dat deeze verteerende hette beltreeden, en dc fcherpe' eigenfchap der vloeibaare deelen verbeterd moet worden. Dat in deeze ziekte zulke gevallen plaats konnen hebben, waarin eene dringende noodzaakelijkheid tot het openen van eenen ader kan weezen, is ontegenfprcckelijk waar; maar dat integendcel,doorhct alte dikwijls herhaald wegneemen van dit weinige levensvocht, alle vloeibaare deelen nog meer ontaart, tot bederf gebragt, en de gehcele dierlijke huishouding nog meer verftoord moet worden, wordt tevens door den uitgang der ziekte,ten duidelijkftcn bcweczen : dc voorzichtigheid in het verkwisten van het gemelde dierbaare vocht,zal altoos,cn voornaamlijk in deeze ziekte, voordeeligst weczen. In de eerfte, eri , fomtijds ook in de tweede periode, zou het aderlaaten noodzaakelijk konnen fchijnen , voornaamlijk bij volbloedige Lijders , welken door eene bloedfpuwing in eene Wdare teering geftort, en bij welken de bloedvaten ongemeen teder zijn, om dc toeftrooming naar de gefcheurde vaten , als mede het gevolg daarvan, de ontfteeking naamlijk, te verminderen, of voortekomen;.maar daar ons van de Natuur, zulke hulpmiddelen; waardoor'  KOORTS, TEERING, ENZ. IN 'T BIJZONDER. 393 wij de gevaaren konnen voorkomen, gefchonken zijn; als daar is, het Nitrum, dc Spirit, vitriol. acid., en foortgelijkcn meer, zo maak ik zeer zeldzaam, en niet anders dan in dc hoogltenoodzaakelijkheid , gebruik van het aderlaaten, vermits het in deeze ziekte voornaamlijk daarop aankomt, dat de ongelukkige Lijder, zo veel doenlijk, bij krachten bewaard blijve. Dat bij die Lijders, bij wie reeds veel van de longen in etter veranderd is, insgelijks ook in die foorten van drooge uitteering, waarin eene verharding der klieren van dit edele ingewand plaats heeft, zodat, in beide gevallen, het bloed niet anders dan met de grootfte moeite, en op verre na niet in eene voldoende hoeveelheid door' de bloedvaten van gemeld edel deel gedreeven kan worden ; en de ademing op de alierbez waar lij kfte wijze verrigt wordt, enz. dat als dan door iedere herhaalde aderlaating verligting, (verligting welke echter niet langer duurt, dan het bloed werklijk uit den ader vloeit,) gevoeld wordt, is door de ervaaring over bekend;maar wanneer wij deeze fchijnhulpe, met de allerzekerfte nadeelige gevolgen vergelijken, vinden wij bij 'tflot van de zaak, dat wij nog verder van ons oogmerk afwijken , cn dat er maar weinige gevallen zijn, waarin het altc dikwijls herhaald aderlaaten, van eenige vrucht is. In alle foorten van uitteering, zal de noodzaakelijkheid van 't aderlaaten , bepaald moeten worden , naar de oorzaaken der ziekte, en lichaamsconftitutie des Lijders; echter zal dezelve in dc derde cn laatfte periode der ziekte, zekerlijk nooit te pasfe komen. Van het rooken, en inademen, van drooge en voeltTT fzSe dampen; als mede van de fixe lucht. JL Jet rooken en inademen van drooge, zo'wel als van vochtige dampen, heeft in deeze ziekte insgcBb 5  394 VAN DE GENEESMIDDELEN 9 IN DE UITTEERENDE lijks zijn nut;echter moet hetzelve onder de volgende voorwaarden toegediend worden. In alle foorten van teering, wanneer in de longe een zweer of zweeren plaats hebben, en welken tot rijpheid gebragt moeten worden,voornaamlijk wanneer eene krampachtige fpanning cn drooge hoest de nachten zeer onrustig doet doorbrengen, zijn de vochtige en warme dampen hoogst noodig; die van warm water met honig zijn de eenvoudigften, en de besten , want zij maaken den Lijder niet zo mislijk,als die,welkcn uit veelerleie kruiden toebereid worden , en echter niet beter dan de eerstgemelden zijn; insgelijks zijn de uiterlijke omflagen van gortpap , dikwijls, in de vooronderftelde gevallen, als mede in eene ontfteeking der longe,zeer noodzaakelijk; deeze pap heeft bij mij altijd de voorkeur,boven de cataplasmata gehad, aangezien dezelve aan het oogmerk voldoende beantwoordt, dat is om hetirijp worden der materie, en het doorbreeken van dc zweer te helpen bevorderen; want als het gemelde doorbreeken vertraagd wordt, is de aanhoudendeontfteekingskoorts altijd van kwaade gevolgen vergezeld. De cataplasmata, maaken altijd een zeer mislijken reuk in het vertrek, en helpen niet in 't minfte aan het fpoedig rijp worden van de zweer; daarom heb ik daarvan zo min gebruikgemaakt, alsvandemenigvuldige borstkruiden; want tot het rijp worden der zweer, zijn die warme theën de besten , welken niet adftringeerende, maar emollieerende en dnlcificeerende werken, als bij voorbeeld, een zeer dunne havergortwater, met honig, en tot verwisfeling , wat zoetemelk, met vier deelen waters vermengd ; en wanneer de Lijder geene flijmachtige dranken mag gebruiken,en er echter eene verzachtende thee noodig mogt weezen, zo zijn de Flor. amices, pl., Chamo? niiücs vuig., de Fol.hed'.rcs terrejir., 'hysfopi, of eeni-  • koorts, teering, enz. in 't bijzonder. 295 ge andere emollieerende kruiden, zachtkens gekookt, en met honig vermengd, voldoende. Wanneer eindelijk de materie tot rijpheid gebragt is, en geëxpectoreerd wordt, moet het inademen der dampen, als mede het opleggen der pap, geftaakt, en het gebruik van al te veel warme thee of dranken langzaamerhand verminderd worden , om de reeds gerelaxeerde vaten, niet nog meer te verzwakken; en wanneer de expettoratie eenige weeken mogt voordduuren, terwijl de materie zeer fmeeriggraauw, geel en groenachtig fchijnt te weezen, zo ga ik over tot de drooge en verbeterende dampen : het rookmiddel, datik in gemelde gevallen , doorgaands bevonden heb, 't beste te weezen, is de eenvoudige pek of harst, (ook wel dat geene, het welk ik onder de benaaming vzw Bourgondisch pek heb leeren kennen,) met een gelijke hoeveelheid geel wasch vermengd; dit laat ik in het vertrek, in een aarden pan fmelten, en wanneer eene voldoende hoeveelheid van den damp daarvan , door de kamer verfpreid is, laat ik de pan wegneemen , en den Lijder, die zig in een ander vertrek opgehouden heeft, in deeze kamer eenige keeren heen en weder wandelen, om de damp inteademen;dit wordt tweemaal daags herhaald, en wanneer deLijdcr dit rookmiddel eerst gewend is,en de hoest door het inademen van het zelve , niet toeneemt, laat ik eindelijk de pan wat nader bij hem ftellen , zo dat hij eene voldoende hoeveelheid, en zo veel als zijne longe verdraagen kan, kan inademen, om op deeze wijze , het verdere veretteren der longe voortckomen, als mede om dc materie te verbeteren. Wat de andere rookmiddelen aangaat, daar omtrent heb ik waargenomen, dat het Gummi Benzoes, groote vermeerdering van hoest maakt; want wanneer onder het fmelten en verbranden, de Flores  396 VAN DE GENEESMIDDELEN, IN DE UITTEERENDE Benzoes opftijgen,zo moet de allergezondftc mensch zelfs , zeer flerk hoesten, vermits de damp, daarvan Komende, eene verbaazende prikkeling cn krampachtige zamentrekking van de luchtpijp en de longen veroorzaakt. Het Olibanum, Maftix, Succinum , Storax, Ladanum, deRefina ligni Guajaci, en dergelijken, brengen niets tot de verbetering en geneezing toe, en konnen zelfs met zo groote zekerheid niet gebruikt worden, als de reeds gemelde pek cnwasch. Dc damp van de Flor. fulphur., en het Aurumpigmentum, vindt ik allergevaarlijkst; het gezond ver • ftand overtuigt ieder van deszelfs fchadelijke gevolgen : wanneer men flechts een weinig zwaveldamp inademt, wordt men terftond eenlteekende pijn, cn zamentrekking van dc luchtpijp gewaar; de hoest is geweldig en fteekende — men raadplecge , desaangaande, hen die veel in zwavel werken, en men zal verbaasd ftaan , over hun ontdaan gelaat,cn de ongeftcldheid van hunne borst. Toen ik, bijna dagelijks, zo tot mijn eigen genoegen , als onderrichting van mijne goede vrienden., chymifche proeven nam, heb ik eenige kecren , alleen zijnde, ondervonden, van wat uitwerking de zwaveldampen op de longen konnen weezen ; en wanneer ik mijnen vijand niet gekend, en mij bij zulke gelegenheid, niet bij tijds in de open lucht begecven had , zoude ik ongetwijfeld geflikt hebben : het inwendige beklecdzel van de long- cn lucht-pijpen , zijn zo zeer gevoelig, dat dezelven door dergelijke dampen, op éénmaal zamengetrokken konnen worden , waardoormen terftond onvermogend wordt, om de wijk naar de open lucht te konnen neemen. Uit dit weinige, cn het geene hier uit verder beweezen kan worden, voornaamlijk door het aangefteld onderzoek bij gemelde Lijders, zal over-  koorts, teering, enz. in *t bijzonder. 397 tuigend blijken, dat de alte vlugge, alte fterk prikkelende,en zamentrekkende rookmiddelen,voornaamlijk het Gum. Benzoes, de Floresfulphur., het Aurum pigmentum, enz. niet zonder de allerfchroomclijkfte gevolgen gebruikt konnen worden; en dat in alle gevallen, waarin de drooge en verbeterende dampen noodig mogten wcezen,de gemelde wasch en pek de beste en onfchadelijkfte zijn^van welker voordeelig gebruik ook reeds bij veeleGeleerden melding gemaakt is: en vermits de ondervinding mij, desaangaande , dikwijls door eene allergewenschtc uitwerking heeft overtuigd, ga ik al het overigeftilzwijgende voorbij. Zo noodig en zo voordeelig als deeze dampen zijn in gemelde foorten van teering , waarin eene verettering plaats heeft, zo nadeelig zijn zij ingevallen van een droogen hoest, alwaar geene etter voorhanden is; insgelijks zullen zij onherftelbaar fchadelijk weezen, in de flijmachtige teering, en waarin eene verharding der klieren, enz. plaats heeft: van gelijke fchadelijke gevolgen is ook het inademen van warme dampen, in die foort van uitteering, waarin de vaten verflapt zijn; bij voorbeeld, in de flijmachtige uitteering, enz. Wat de£xe lucht aanbetreft, desaangaande heb ik, menigmaalen, op verfchillende wijzen, en in verfcheidene gevallen , zelfs naar 't voorfchrift van Dr. hulme , welke mij de beste fchcen te zijn, proeven genomen , maar geen der voorfchriften, heeft bij mij, tot dus verre, die voordeeligcuitwerking gehad, welke eenige Schrijvers begeeren waargenomen te hebben; derhaiven plaats ik de zogenaamde fixe lucht, in de clasfe waarin de cicuta en foortgelijke middelen behooren; welken aan het oogmerk, waarom zij aangewend worden, niet beantwoorden.  3p8 VAN DE GENEESMIDDELEN, IN DE UITTEERENDE Van de Baden, en Zalvingen, J)e koude baden hebben in verfcheidene ziekten groote verdienften, gelijk bekend is; maar in de uitteering, heb ik bevonden, dat dezelven voornaamlijk te pas komen, in de aangeborene; want bij deeze Lijders, vindt gewoonlijk eene algemeenelichaamszwakte plaats, derhaiven zullen de koude baden, als verfterkende middelen, (echter onder voorwaarde dat geene verkoudheid aanwezig zij,) dikwijls met een allergewcnscht gevolg aangewend worden; integendeel zijn zij niet voor algemeen veilig te houden, in alle foorten van teering, en in alle gevallen waarin eene verettering der longe voorhandenis,enwerklijk etter geëxpettoreerd wordt; want in de meeste gevallen wordt de hoest, en de daarmede verzeld gaande verkoudheid,door de koude der baden, ongemeen vermeerderd; maar wanneer de etter, door bovengemelde middelen , reeds verbeterd is, en door eene afleiding (fontanellen,) van de longe, niet meer in menigte geëxpettoreerd wordt; de hoest verminderd, en de oorzaak van het expettoreeren van dien etter in eene voor langen tijd plaats gehad hebbende bloedfpuwing, of ineen uit de lever, of ander edel ingewand geborene, en naar de longen gevoerde etterftof te vinden is; wanneer ook onder dcngeëxpettoreerdenetter,geen bloed befpeurd wordt, noch dat eerst kortlings op nieuw bloed gefpogen is; als dan , zegge ik, konnen fomtijds gemelde baden, in de eerfte, en in het begin der tweede periode, bij fommige Lijders, met het beste gevolg gebruikt worden;want,door dezelven wordt de verteerende hette mede krachtdaadig verminderd, de verloorene veerkracht en de hoogst gewigtige evenredige circulatie herfteld: het gebruik der baden kan men echter niet bepaaldlijk opgceven*  KOORTS, TEERING, ENZ. IN 'T BIJZONDER. 39 fijroopen, kruidentheën , en meer andere middelen, voornaamlijk ook de gort, melk, enz. Op den 15 Junij, des jaars 1770, toen ik voor 't eerst bij deezen Lijder kwam, vond ik hem, door de geftadige flcepkoortfen, reeds zeer vermagerd, de pols was, gelijk in zulke gevallen gewoonlijk gebeurt, ongemeen fnel en zwak, echter met eene groote fterke brandende hette des bloeds; de fmaak was zoet en walgelijk; de etter welke ge. ëxpettoreerd werd, was morsgeel, met grijs, en blaauwachtigc flijm, fomtijds ook met een weinig bloeds vermengd; de hoeveelheid welke dagelijks uitgehoest werd, was zeer groot; de fleepkoorts begon omtrent één uur na den middag ; tegen vijf of zes uuren des avonds, nam ik honderd en twintig polsflagen waar; de expettoratie was als dan gering, en de nachten waren benaauwd: tegen zes uuren, des morgens, volgde eene remisfie, met een zeer fterk zweet; waarna de expettoratie herfteld en binnen den tijd van twee uuren, eene groote hoeveelheid etters uitgevoerd werd; de dorst cn hette, waren, ftaande de koorts, ongemeen groot; de urin des morgens geloosd, was fterk gekleurd, maar over dag dun en bleek; de eetlust was weg, enz. De reeds dikwijls herhaalde aderlaatingen, en de dagelijkfe zeer groote hoeveelheid etters, welke Dd 3  422 EERSTE GEVAL, VAN EENE AANGEBORENE geëxpettoreerd werd, alsmede de vermeerdering der koorts, die des avonds niet meer remitteerde, maar op ééns, tot in den ochtendftond, voordging, en met een zeer fterk verzwakkend zweet eindigde; de verlooren eetlust; de groote afneeming van krachten; de aangeborene neiging tot uitteering , welke bij den Lijder plaats had, gelijk boven reeds gezegd is, dit alles liet mij weinig hoops op herftel overig: de hulpmiddelen welken ik in deeze omftandigheden noodig oordeelde tczijn, en op welken ik nog eenig vertrouwen konde ftellen , indien de Natuur gunftig was, en medewerken wilde, waren die geenen, welken de groote cn zeer verteerende hette, en dc daardoor geftadig plaats hebbende, als mede de vernieuwde ontfteekingen der longe en derzelver gevolgen van vcrettering , konden verminderen; ten einde langs deezen weg de disfolutie der vloeibaare deelen, met derzelver gevolgen van het alte fterk en zeer verzwakkend zweeten; derhaiven ook het volkomen verval van krachten, en den ondergang van het gantfche geitel voortekomen, •zonder echter da expettoratie terug te houden: deeze middelen moesten derhaiven afleidende, verbeterende, en verkoelende weezen, Het verlies van krachten, veroorzaakt door de geftadige expettoratie, cn het fterk zweeten , moest herfteld worden, door zulke verfterkende fpijzen , welken meest met het bloed overcenkomftig zijn , gemaklijkst met hetzelve vereenigd, cn, zonder bezwaaring, door dc longe gevoerd konnen worden, die gevolglijk eene voldoende nutritie konden bewerken. Ten dien einde,maakte ik den naastkomenden mor, gen , na den loop der ziekte onderzocht te hebben, op de volgende wijze, een begin, met mijne toedieningen,  ÜITTEERING, EN DERZELVER GENEEZING. 423 No. I. ijj Pulv. alumin. crudi, dr. ij. fal. nitri dr. iv. M. F. pulv. Div. in xij. p. aa. D. S. Vier poeders daags te neemen. No. 2. 5* Gum. ammon. depur. dr. ij. folve in Aceti fcillitici, dr. vj. adde ■ Syrup. althéa unc. ij. Spirit, falis ammon. vinos., dr. iv. M. D. S. Alle uuren twee eierlepels vol. No. 3. S£ Spirit, vitr. acid. dr. vj. Mei. fineer, alb. unc. iv, M. D. S. Met twee gewoone wijnfiesfehen waters verdund, en in de koorts, zo wel als voor den dorst, dat is, tot gewoonen drank, te gebruiken. Dit waren de geneesmiddelen, welken ik voor 't eerst voorfchreef; benevens dezelven, liet ik aan ieder armeen fontanel zetten. Wat de levenswijze betreft, daaromtrent maakte ik de volgende verdeeling: des morgens moest de Lijder bijtijds het bedde verhaten, ook werd het beddegoed dagelijks gelucht, en in de zonne gedroogd; voords het flaapvertrek wèl uitgerookt: één uur na den opgang der zonne, en na dat de dampen welken uit dei] grond opfteigen, als mede de Dd 4  424 EERSTE GEVAL, VAN EENE AANGEBORENE daauw die op Batavia plaats heeft, opgetrokken waren, liet ik den Lijder de zuivere vrije lucht inademen , cn in de fchaduw van het geboomte wandelen. Tot een ontbijt, fchreef ik het dunne hoendernat voor, en liet hetzelve met befchuit of geroosterd brood gebruiken; daarenboven liet ik van 's morgens vroeg, tot twaalf uuren op den middag, tusfehen het gebruik der gemelde geneesmiddelen , fomtijds een kopje hoendernat neemen, maar na den middag werd de zuure drank gebruikt. Twaalf dagen werd op deeze wijze aangehouden, enftaandealdientijd, bemerkte ik geene verandering, in den loop der ziekte, als alleenlijk, dat na het gebruik van No. i, en 3, geen bloed meer onder den geëxpetloreerden etter gevonden werd, ook fcheen de koorts in haaren fpoedigen voordgang iets vertraagd te weezen : het middel No. 2 , maakte de expectoratie iets gemaklijker: de Lijder die tc vooren, door de groote hette, des nachts geenen der allerdunltc dekens verdraagen konde, gevoelde thans eene bijzondere koude, zo dat hij om zig te verwarmen , ccn' deken verkoos; echter werd met het afgaan der koortfe, nog geene vermindering van zweeten bemerkt. De fontanellen, welken thans voor 't eerst begonnen te fuppureeren, zonderden een zeer dun , fcherp, etterig vocht af, 't welk de randen der wonden zeer inflammeerde en corrodeerde: het hoendernat verkwikte den Lijder buitengewoon, zonder eenige bezwaaring te veroorzaaken, zelfs had hij,onder mijn goedvinden, fomtijds een weinig van een annanas gebruikt, Den 28 Junij, maakte ik een begin met den Tart. emetic. infp., om daardoor de fcherpe eigenfchap der vloeibaare deelen, derhaiven pok den etter, zo. veei  UITTEERING, EN DERZELVER GENEEZING. 425 mogelijk te verbeteren; ten welken einde ik,in plaats van No. i, het volgende voorfchreef. No. 4. $ Tart. emetic. infp. gr. vj. Pulv. fal. nitri, dr. iv. M. F. pulv. div. in xij. p. ceq. D. S. Drie poeders daags. Voor 't overige werd nog in alles op voorgemelde wijze aangehouden, met dit verfchil, dat ik den Lijder geftoofde pruimen, eenige groenten, cn ook oesters toeftond te gebruiken, enz. Op de vier eerfte dagen,veroorzaakten deeze poeders een zeer fterke neiging tot braaken, echter werd het braaken zelf, doorliet gebruiken van een theekopje hoendernat met een halve befchuit, na ieder poeder, afgekeerd: op den zesden dag volgden verfcheidene ftoelgangen, waarmede veelgals uitgevoerd werd — het geneesmiddel werd herhaald, en 't gebruik daarvan op dezelfde wijze voordgezet; het zweet bleef nog even fterk, maaide hette en de koorts waren veel verminderd; de expettoratie was naar bchooren. Met deeze middelen had ik tot den 2often Julii laaten aanhouden, in welken tijd de koorts en bette weder merkelijk verminderd waren ; de nachtrust was beter; de benaauwdheid op de borst, en de hoest, waren insgelijks veel minder; de fontanellen fuppureerden zeer fterk, en voerden ongemeen veel fcherp vocht uit: de Lijder had van den 4 toe den 20 Julij, drie, en fomtijds vier ftoelgangen daags gehad, 't welk hem veel verligting fcheen toe tebrengen. Behalven het hoendernat, had ik ook reeds een Dd 5  J|2Ó EERSTE GEVAL, VAN EENE AANGEBORENS weinig gebakken visch, als mede van jonge gebradene hoenders, met geftoofde groenten laaten gebruiken , welke fpijzen den Lijder, tot mijn genoegen, zeer wel kon verdraagen; en vermits ik het al te fterk en zeer verzwakkend zweeten, gaarne wilde verminderen, teneinde daardoor het verlies van krachten voortekomen, fchreef ik het kalkwater voor, en liet van hetzelve des avonds ten 8, 9en 10 uuren, telkens een koffijkopje, gebruiken; tevens beproefde ik, in plaats van No. 4, dc volgend? poeders: No. 5. 5: Refin. cort. peruv. dr. iv. Tart. emetic. infp. gr. iv. Sal. nitri depur. Alumin. crudi aa dr. ij. M. F. pulv. cHv. in xij. p. aq. D. S. 's Morgens, ten 7, 9 en 11 uuren, iedere keer ten poeder. Van deeze poeders, had ik groote verwachting, vermits dezelven , volgends mijne ondervinding , zo wel het gluten des bloeds, als den etter verbeteren , en niet minder veel toebrengen tot herftelling van de verloorene veerkracht : voor 't overige werd met No. 2 en 3, als mede met een goeden dim aangehouden. De gemelde poeders voldeeden ook, ongemeen wèl, aan het oogmerk; want de Lijder had dezelven , benevens het kalkwater, naauwlijks zes dagen gebruikt, of de goede uitwerking daarvan was zeer zichtbaar; de koorts kwam nog wel op-haar gewoonen tijd ,. maar fcheen des avonds , omtrent g of 9' uuren, eene kleine remisfie tc hebben; daar  UITTEERING, EN DERZELVER GENEEZING. 42? dezelve van te vooren , rechtdoor, tot den ochtendwond aanhield, en als dan, gelijk gezegd is, eerst eindigde: het kalkwater verminderde, naar gewoonte , het ftöpk zweeten zeer aanmerkelijk : liet geen tot deeze gunftige omftandigheid nog temeer hielp, was, dat de Lijder, volgends voori'chrift, des morgens reeds ten vijf uuren opftond, en daardoor het al te fterk zweeten voorkwam : vermits de hoest veel geringer was, was de nachtrust ook veel beter; de expettoratie behoorelijk, en zonder bloed; de etter fcheen mede iets beter tc zijn, en de ftoelgangen waren thans tenhoogften, twee daags. De Lijder had, den dag tc vooren, een weinig van een fchildpad met fmaak gebruikt; de oesters en krabben, waarvan hij een groot liefhebber was, kon zijn maag, zonder eenig bezwaar verdraagen. Met alles werd nog op dezelfde wijze aangehouden, zo dat wij,op den 14 Augustus, reeds de vruchten daarvan,en niet minder van het houden van ccn goeden dieet, begonnen te plukken. De koorts, de groote hette, cn dc al te fterke uitwaasfeming, waren vooreerst merkelijk verminderd ; de materie welke geëxpectoreerd werd, verbeterde, cn de hoeveelheid daarvan verminderde; het ademen was vrij gemaklijker, cn de nachtrust beter : door de dagelijkfe beweeging in dc buitenlucht, nam de Lijder merkelijk in krachten toe; en door dc fontanellen werd nog geftadig zeer veel fcherp vocht uitgevoerd. Thans klaagde dc Lijder, voornaamlijk overeen zeer fterke jeukte op de oppervlakte van het vel; 't welk een blijk was, dat die fcherpe vochten zig naar dc buitendeelen keerden, en zig aldaar afzonderden ; waarom ik befloot het koude bad te beproeven: het welk op den 21 daaraanvolgende, voordo  428 EERSTE GEVAL, VAN EENE AAN'GEEORENE eerftemaal met goed gevolg ondernomen werd; want dc Lijder bragt daarna eenen nacht door, zo gerust, als hij in deeze ziekte nog niet gehad had ; hij verzekerde mij bovendien, zig in alles beter te bevinden; als mede dat na de thans uitgebrokene roodhond, (papulee rubentes,) de fteekingen jeukte in het vel op verre na zo fterk niet was, als vóór het uitbreeken daarvan — hoe fterk zijn verlangen ook ware, om het bad voornoemd te herhaalen, bewilligde ik echter daarin niet, voor na verloop van zes dagen, vermits de voorzichtigheid in zulke gevallen zeer aanteraaden is. Op den 27ften eerstvolgende, werd derhaiven het bad voor de tweedemaal ondernomen, 't welk wederom zeer voldeed, en inderdaad veel krachts bijzettede, de expettoratie niet onderdrukte, noch den hoest, welke thans gering was, vermeerderde; met één woord, alles ging, zelfs buiten verwachting, ongemeen voordeelig; waartoe niet weinig hielp, de gerustheid en het groot vertrouwen van den Lijder op de geneesmiddelen, zowel als de hoop die hij voedde, om nog eens weder herfteld te worden,welke hoop hem de voorgefchreevene middelen, zonder eenig verzuim, deed gebruiken,en tevens den voorgefchreeven dieet naauwkeuïig deed houden — ik befloot met den Lijder , het bad , als er zig geene oorzaaken van verhindering opdceden , op den zesden of agtften dag, andermaal te herhaalen : in de geneesmiddelen werd nog geene verandering gemaakt, en alles werd op de voorgemelde wijze gebruikt. Op den 22 September, waren wij zo verre gevorderd, dat de koorts des middags ten één uuren ongemerkt begon, cn tegen vijf uuren des avonds eene volkomene remisfie maakte; de polsflagen waren, in getalle, zeer verminderd; ik telde, ten hoogften  «TTTEERING, EN DERZELVER GENEEZING. 42^ tagtig flagen: het nacht- en ochtend-zweet was als in den gezonden ftaat; de expettoratie was gering ; de etter licht-geel, met een weinig witten flijm vermengd , en niet meer zo vettig, of fmcerig, of morsgraauw, als in het begin; het ademhaalen was vrijer, en de krachten namen merkelijk toe; de digeftie was ongemeen verbeterd; want het vleesch van een jong gebraaden hoen, als mede kalfsvlecsch, fchildpad, krabben, oesters, groenten, vruchten, en alles wat ik toeftond teeeten, werd zonder eenige bezwaarenis gebruikt — het bad werd, in deeze omftandigheid, meermaalen, met goed gevolg herhaald. In den tegenwoordigen ftaat der ziekte, vond ik de volgende verandering noodig: ik liet des middags, kort voor den aanval der koorts, en's avonds omtrent ten 10 uuren, telkens een poeder van No. 4, neemen; van den zuuren drank, No. 3 , liet ik, na den middag, wanneer de thans geringe en kortduurende koorts plaats had, als gewoonen drank gebruiken, en des avonds, naar gewoonte, ccmVe kopjes kalkwater neemen; des morgens vroeg, werd bepaaldlijk het hoendernat , met befchuit of geroosterd brood, tot een ontbijt, genomen, en daarenboven, voor den middag, nog eenige kopjes van dat nat gebruikt; hier nevens liet ik met het volgende middel een begin maaken. No. 6. Q Gum. ammon. depur. dr. ij. Flor. fal. ammon. mart. dr. i. Re fin. cort. peruv. dr. iv. Sulph. antim. aurat. teert, pracip. dr. i M. F. PU. gr. iij. D. S. 'sMorgens ten 7, gen 11 uuren, iedere her tien pillen.  430 EERSTE GEVAL, VAN EENE AANGEBORENE Van No. 1,2, en ook van No. 5, werd verder geen gebruik gemaakt. Thans beproefde ik het inademen van den damp van wasch en witte pek; en vermits hetzelve geenigen hoest veroorzaakte, werd het dagelijks twee of driemaalen gedaan — gebeurde het dat de Lijder geenen ftoelgang had, zo werd dezelve door het gebruik van Cremor tartari bevorderd. Na hier mede tot den 12 Oélober, in alles op gemelde wijze aangehouden, en na ook fomtijds het bad nog gebruikt te hebben, waren wij zo verre gevorderd , dat het twijfelachtig was, of de Lijder nog wel eenige koorts had; dc vermeerderde polsflagen, als mede het zeer zachte rood op de wangen , waren de eenigfte kcnmcrken,daarvan,echter was de koorts zo gering, dat de Lijder, na één uur op een rustbank doorgebragt te hebben, zig het overige van den dag zeer wél bevond; verders waren alle de bovengemelde omftandigheden zodanig verbeterd, dat men thans de grootfte hoop op behoud konde voeden. Van den 26 der laatstgemclde maand, openbaarde zig geene zichtbaare kenmerken meer van koorts; de expectoratie was over dag gering; des morgens bij het opftaan, was dezelve het fterkfte, endegeëxpeftoreerde flijm, was federt eenige dagen nog met veel geelen etter vermengd: in krachten en vleesch nam dc Lijder echter tot zo verre toe, dat hij reeds eene goede wandeling konde doen. Den 10 November, bevond hij zig zo wèl, dat hij zijn comptoir begon waarteneemen; echter liet ik nog eenige maanden met dc corrigeerende middelen aanhoudcn,en tevens een bchoorelijken dieet in acht neemen, ten welken einde ik het volgende voorfchreef. Vooreerst bepaalde ik, om de zesde maand, eene  UITTEERING, EN DERZELVER GENEEZING. 431 kleine aderlaating te doen; ten tweeden, liet ik met het gebruik van den zuuren drank,No.3,nog eenige maanden, in plaats van limonade, aanhouden; insgelijks moest van het tempereerend, etter- en flijm-verbeterend poeder, No. 4, alle avonden, bij het naar bed gaan, één poeder, met koud water genomen worden, en des morgens vroeg, nuchteren, een bierglas met koud Selzerwater; ten derden moest het inademen van damp , op bovengemelde wijze, tweemaal daags, onderhouden worden ; insgelijks het koude bad, om de veertien dagen; ook moesten de fontanellen altoos opengehouden worden : eindelijk vond ik geraaden, de volgende verbeterende en den ftoelgang bevorderende pillen voortefchrij ven, en dezelven nog eenige maanden lang , te laaten gebruiken. No. 7. §j Gum. ammon. depur. dr. ij. Flor. falis ammon, mart. dr. i. Kermes miner. gr. xxiv. Extr. rhei dr. j. Sapon. veneti dr. iv. M. F. Pil. gr. iij. Js Morgens ten 7, en 10 uuren, telkens tien pïïle;:. Wat den dim betreft, dieh fchrecTik, volgende de omftandigheden , zodanig voor, dat dezelve op geenerleie wijze eenige bezwaaring konde veroorzaaken ; de beweeging, zo wel als het vroegtijdig naar bed gaan, en opftaan , beval ik hooglijk aan; en wanneer de zuure drank, No. 3, verveelde, xverd het Serum lactis aluminofum, ook wel het Selzerwater, met of zonder eene geringe hoeveelheid wijns, gebruikt. Nog ruim vier maanden volgde de Lijder dit  432 EERSTE GEVAL, VAN EENE AAJJGEBORENE alles op, na welken tijd, des morgens vroeg, weinig" of geen etter meer geëxpettoreerd werd, en ik het genoegen had, van de uitwerking der voorgefchreevene middelen te zien; ja mijn Lijder kwam eindelijk zo verre, dat hij eene gezondheid genoot, welke alle verwachting te boven ging — de pillen bevorderden den ftoelgang op eene voldoende wijze, hetwelk de ademhaaling merkelijk verligtte. AANMERKING. In dit geval, heb ik voorbeeldig gezien, dat een gelukkige uitflag der geneezing, voornaamlijk afhangt van eene goede directie, en van een aanhoudend gebruik van zulke hulpmiddelen , door welken de flechte geftcldheid der vochten in't algemeen > verbeterd kan worden. De 7art. emetic. infp. met het Nitrum verecnigd,verminderden de hette en koorts, van tijd tot tijd, op een zeer zichtbaare wijze, gelijk het Acid, vitriol., en alle de overige hier aangewende hulpmiddelen, ieder afzonderlijk en alle gezamentlijk, zeer veel tot de verbetering en geneezing toegebragt hebben:dat men in alle gevallen niet. gelijklijk gelukkig flaagt, hangt van ongemeen veele en verfchillende oorzaaken af; want de lichaamsconftitutie , de al te verre gevorderdheid der ziekte, het gewigt der oorzaaken, enz. moet men billijk in aanmerkinge neemen. Met de koude badert heb ik geen begin gemaakt, dan na dat de expettoratie gemaklijker, en veel geringer was , en na dat er geen hoest van belang meer plaats had. De fontanellen waren bij deezen Lijder van grooten dienst, derhaiven had ik fterk aangeraaden dezelven altijd opentehouden, teneinde daardoor de fcherpe vochten en etterftof, welken nog eenen langen tijd, bij zulke Lijders, plaats hebben, (al is men  uitteering, en derzelver geneezing. 433 men met de geneezing ook nog zo Verre gevorderd.) geftadig afteleiden, en uittevoeren, op dat dezelven in 't veryolg, niet van evengelijke, als voorgaande fchadelijke gevolgen zouden weezen. tweede geval. Van eene uit befmetting ontfiaane uitteering, JVIcjuffrouw G. de H . . ., twee-en-twintig jaaren oud, cn van een fanguinisch temperament, had ruim twee jaaren lang, in een z^fd# vertrek doorgebragt, met eene Dame, die aan Oene Verettering der long uitgeteerd,en overleden was; zelfs was haar le^ dikant, om gezelfchaps wille, in het vertrek van de Lijderesfe geplaatst, en vermits deeze, ftaande de laatfte weeken van haar leven, zeer naar plaats verwis felinghaakte,had gemeldejuffrouw haar voorgefteld, van haar bed gebruik te maaken, zonder de gevaarlijke gevolgen daarvan intezicn;dit aanbod werd dikwijls ingevolgd, terwijl het beddegoed der Lijderesfe gelucht, gedroogd, of vermaakt werd: wanneer fomtijds dc hoofdkusfens der Lijderesfe bij dag te warm waren, werden die der gemeldejuffrouw, aan de Lijderes gegeeven: deeze goedhartige vriendin, werd derhaiven op eene dubbelde wijze befmet, vooreerst door het dagelijks oponthoud in 't vertrek der Lijderesfe, derhaiven door het inademen der fchadelijke uitdampingen, zo van het zweet, als den veelmaaligcn ftoelgang, waarvan de ,ftank het gantfche vertrek vervulde,en derhaiven dc lucht geheel bedierf: de Lijderesfe was van niemand beter gediend, dan van gemelde haare vriendin; derhaiven moest deeze noodzaakelijk de gevaarlijke gevolgen van dien naauwen ommegang onder.vinden, en waartoe voornaamlijk veel tocbragt, hes E e  434 TWEEDE GEVAL, VAN EENE UIT BESMETTING wegneemen van 't onderfteekzel, in de laatfte dagen des levens van de Lijderesfe, 't welk dikwijls moest gefchieden, ter oorzaake van den bovengemelden veelmaaligen ftoelgang — ten tweeden werd de befmetting, waarvan wij boven zeiden, veroorzaakt, door het zweet der Lijderesfe, waarvan het beddegoed doortrokken was; dit zweet moest ongetwijfeld door de v/armte van deeze gezonde Juffrouw , gereforbeerd wörden,en kon niet anders dan van fchadelijke gevolgen weezen. Zij had reeds eenige maanden geklaagd, over eene drukkende benaauwdheid op de borst,en neiging tot braaken, 't welk gehouden werd voor gevolgen van te weinig rust, en teveel waaken, waaraan zij thans onderworpen was,alsmede van eene bedorven maag; derhaiven gebruikte zij niet anders,dan een luxeerend en vervolgends een verfterkend middel: ondertusfchen namen deeze en andere daarbij gekomene klagten toe,tot dat zig, eenigen tijd na het overlijden van haare Vriendinne, wezenlijk eene fleepkoorts openbaar de;deeze werd,in 't begin,als eene koude koorts behandeld; maar vermits dezelve daardoor van tijd tot tijd verergerde, en zo min naar het aanhoudend gebruik van de Kina, als warme zoete melk, gort, borstpillcn, enz. wilde luisteren; ook daar deeze ongelukkige Juffrouw, het een en andere, aan zig waarnam, het geen zij bij haare overledene Vriendinne , ftaande derzelver lijden, waargenomen had, befloot zij iemand anders over haaren toeftand te raadpleegen. Op den 11 May 1776, werd ik bij gemelde Lijderesfe geroepen, en vond haar alstoen in de volgende omftandigheid. Van lichaamsgeftalte was zij teder, blank van vel, metblaauwe doorfchijnendebloedvaten, 't welkik terftond aanzag voor merktekenen van een lichaams-  ONTSTAANE UITTEERING, EN DERZELVER GENEEZ. 435 conftitutie, welke zeer vatbaar voor deeze ziekte was; de pols was redelijk fterk, maar veel fchielijker dan naar gewoonte; bijna één uur na den middag, kwam de koorts aan, met eene voorafgaande koude rilling, en hoest, waarop eene vliegende hette volgde, welke de wangen als met een roozenrood kleurde; met het toeneemen der hette werd de dorst mede grooter; tegen vijf uuren des avonds, waren de polsflagen tot honderd en tien geklommen — na deezen tijd verminderden dezelven, zo dat tegen 9 uuren *s avonds, eene remisfie met fterk zweet volgde: de Lijderes klaagde over eene zwaarte eri drukkenden laft op de borft,en fomtijds gevoelde zij ook eene fteeking in dezelve,'twelk ik aanmerkte als gevolgen van het terugblijven der maandftonden , voornaamlijk, daar zij vóór de ziekte, gewoon was, deeze periodifche evacuatie, zeer fterk te hebben , enz.; de expettoratie van flijm was niet fterk, en flechts fomtijds met een weinig etters vermengd,gelijk in de verkoudheid wel waargenomen wordt; de eetlust was weg, het minfte dat zij gebruikte, bragt vermeerdering van benaauwdheid, en bezwaarenis bij, des konde zij de aangepreezene gort niet verdraagen; de Kina, zo wel als de balfemen, fcheenen de hette en koorts te vermeerderen, gevolglijk moesten hier geheel andere hulpmiddelen ter hand genomen worden; en daar de Lijderes van mij wenschte te weeten, of ik nog wei eenige hoop op haare herftelling hadde, ftelde ik haar met het volgende te vreden. Vooreerst zeide ik, dat haare ziekte geene aangeborene, en ook tot dus verre, nog geene ongeneezelijke teering was; en offchoon uit de uitwendige kentekenen, naamlijk, uit de ftruótuurhaarslichaams bleek, dat zij vatbaar voor de uitteering, en jDok door den langdunrigen omgang met haare overEe %  «436 TWEEDE GEVAL, VAN- EENE UIT BESMETTING Jcdene vriendin, werklijk befmet ware;zo was echter daarbij cén voordeel, naamlijk dat zij uit eene zeer gezonde familie geboren was,bij welke deeze fchrikkelijke ziekte nooit plaats gehad had: vermits de Lijderes van eei* zeer vrolijk temperament was, en de ziekte nog maar korten tijd geduurd had, hield ik het herftel daarvan niet voor onmogelijk; voornaamlijk geloofde ik, dat haar vertrouwen van vastlijk herfteld te zullen worden, veel konde bijbrengen tot eenen gelukkigen uitflag mijner onderneeming: enz. ten tweeden hoopte ik, dat wanneer de periodifche evacuatie der maandftonden, weder herfteld zoude zijn,zulks ongemeen veel tot vermindering der koorts, benaauwdheid der borst, enz. zoude bijbrengen. Ik oordeelde in dit geval mijn oogmerk fpoedigst engemaklijkst te zullen bereiken , wanneer ik terftond tot de corrigeerende en evacueerende middelen overging; ten dien einde maakte ik op de volgende wijze een begin: No. i. i£ Tart. emetic. infp. gr. iv. Pulv. ipecac. dr. j. M. F. Pulv. div. in vj. p. aq.- 's Morgens om 7 , en na den middag om half één uure, (dat was een half uur vóór den aanval der ■ koorts,) iedere keer een poeder te neemen. No. 2. 5* Sal. nitri depur. polychr. aa dr. ij. M. F. Pulv. div. in xij. p. ceq. In de koorts alle twee uuren een poeder. Tot gewooncn drank in de koorts werd de Spirit*  ÓNTSTAANE UITTEERING, EN DERZELVER GENEEZ 437 vitriol. acid., met Syrup. moror. in genoegzaam waters verdund, gebruikt. Het vleeschnat, en ligt te vcrteerene groenten met vleeschnat geftoofd , insgelijks geftoofde pruimen, enz. waren vooreerst de fpijzen welken ik mijne Lijderesfe toeftond. De poeders No. i, hadden de vijf eerfte dagen, verfcheidene vomitus veroorzaakt, maar na dien tijd , werkten dezelven meer naar onderen , 't welk door de poeders No. 2, waarfchijnclijk mede bevorderd werd. Tot den 6 Junij, was met het gebruik der middelen , op voorgemelde wijze, aangehouden, toen op dien dag de maandftonden zig weder inftelden, en zes dagen ongemeen Iterk vloeiden, doch met het eindigen van den agtften dag , weder weg bleeven; ftaandc den tijd dat gemelde periodifche evacuatie plaats had, werden alle middelen terug gefteld , en alles aan de Natuur overgelaaten; van deezen tijd aan, begon de eetlust en flaap te verbeteren; dc koorts en hoest merkelijk te verminderen ; ja alles fcheen reeds een goeden uitflag te belooven. Na geëindigde evacuatie, oordeelde ik de volgende verandering in het toedienen der geneesmiddelen noodig: No. 3. Tart. emetic. infp. gr. vj. Pulv. fal. nitri depur.' dr. j. M. F. Pulv. div. in vj. p. ceq. \ Morgens om 7, en na den middag om half één tiure, telkens een poeder. No. 1 en 2, werden terug gefteld, maar met het gebruik van den zuuren drank, in de koorts, werd nog aangehouden. E R 3  438 TWEEDE GEVAL, VAN EENE UIT BESMETTING Deeze poeders veroorzaakten des morgens wel neiging tot braaken , maar geen braaking zelve; integendeel volgde op de tweede poeder, na den middag , kort voor den aanval der koorts genomen, drie of vier vomitus, en dit was van die uitwerking, dat de koorts korter van duur was, en bijna ten 7 uuren des avonds determineerde: met dit middel had ik naauwlijks dertien dagen aangehouden,toen ik reeds de vruchten van het gebruik der evacueerende middelen befpeurde; want thans bemerkte ik niet eens eene vermaaning van koorts; en vermits het geen geëxpettoreerd werd, zuiver, zonder etter, even als eenen gezonden flijm was, en geen hoest meer plaats had, zo oordeelde ik het verder gebruik der laatst voorgefchreevene poeders, niet meer noodig; fchreef in plaats van dezelven, op den 27 Junij, de volgende verbeterende, verfterkende en zachte oplosfende pillen voor, en liet tevens met den zuuren drank, na den middag, nog eenigen tijd aanhouden : No. 4. 52 Kerm. miner. gr. xij. Refin. cort. peruv. dr, iij, Extr. rhei dr. j. S&pon. venet, dr. ij, M. F. Pil, gr. iij. s Morgens om 8 en 11 uure, iedere keer vijftien fillen. Tot den 4 Julij, had de Lijderes met deeze pillen aangehouden, en dagelijks twee of drie ftoelgangen gehad; de eetlust en de digeftie, waren ongemeen ■verbeterd; zij gebruikte met fmaak verfcheidene groenten, en gebraaden hoender- of kalfs-vleesch; gebakken visch, als tongen en baarsjes 5 met één  ONTSTAANE UITTEERING , EN DERZELVER GENEEZ. 439 woord, zij was in alles ongemeen veel gevorderd. Toen de maandftonden zig voor de tweede maal inftelden, op voorgaande wijze zeer fterk vloeiden, en eerst na den agtften dag volkomen geëindigd waren , nam, van dien tijd af, haaren ftaat van gezondheid, dagelijks toe, en de Lijderes werd door eene behoorelijke hchaamsbeweeging, goeden dieet, echter met 't gebruik van zeer weinige middelen, binnen den tijd van drie maanden, volkomen herfteld. AANMERKING. Dit. hier kortlijk voorgeftelde geval, heb ik flechts als een voorbeeld aangehaald, hoe gevaarlijk het voor den allergezondften mensch is , zig dag en nacht optehouden in een vertrek, waarin een Lijder, aan de teering kwijnende, ligt; voornaamlijk in de laatfte periode der ziekte, wanneer de lucht door de veele en zeer ftinkendc ftoelgangen, den hoogften graad van bederf en befmetting aangenomen heeft. Het is van het uiterfte gewigt, en de pligt van den Geneesheer, allen te waarfchouwen voor den fterken adem, het zweet, en de fterke lucht van den'ftoelgang, 'twelk gezamentlijk zeer befmettelijk is; en dat zulke oppasfers der krankeft, bij het wegneemen van het onderfteekzel iets tot dekking in gereedheid hebben, waarmede zij den ftank konnen verhoeden: deeze ftinkende ftoelgang moet terftond uit het vertrek gebragt worden : hetzelfde zij gezegd van het gemak, waarvan fommige kranken gebruik maaken : tot verbetering der lucht moet dikwijls gerookt, azijn gekookt , of in 't vertrek gefprengd, insgelijks de glasraamen dikwijls open gezet worden; wanneer de Lijder verfchoond, of uit het bed gebragt  44U DERDE GEVAL , VAN EENE UITTEERENDE KOORTS 3 wordt, is het voor die geenen, welken zulks verrichten , zeer geraaden, na gedaanen arbeid, den mond met azijn uittefpoelen, ook de handen daarmede te wasfehen; voor 't overige eenen goeden dieette houden, en voornaamlijk tot drank, azijn en water , of den zuuren drank, Bladz. 423, No. 3, te gebruiken: gebeurt het dat zij walgelijk, of neiging tot braaken bemerken, zo zal een braakmiddel, en daarna de bittere middelen, met wijn, dagelijks twee of drie reizen genomen , als voorbehoedmiddelenvoor de befmetting, zeer tc ftade komen. Wanneer de Geneesheer aan dc bovengenoemde Lijderesfe, flechts de geringfte blijken van mogelijke befmetting gegeeven had , zoude deeze zig zekerlijk veel hebben konnen behoeden , maar vermits hij geene befmetting toeftond, ftelde hij deeze Juffrouw zeer gerust. Aangaande de koorts, dezelve was in dit geval geen gevolg van dc terug geblcevcne periodifche evacuatie (gelijk men in laateren tijde wilde ftellen,) vermits deeze nog negen wecken na het begin der koortfe plaats had; derhaiven was, integendeel, de onderdrukte evacuatie een gevolg van de koorts, enz, DERDE GEVAL. Van eene uitteerende koorts, welke na eene catarrhaal koorts, en daaropvolgenden maaghoest ontftaan was. J^eHeerD . . . ., oud 34 jaaren, van een fanguinisch temperament, had uit eene febris catarrhalis maligna, een'maaghoest gehouden; alles wat hij gebruikte, veranderde in flijm, die geftadig uitgehoest werd,en waardoor de digeftie geftoord,de noo-, digenutritie verminderd, en het geheelelichaam uitgeteerd moest worden. .Deeze ziekte had reeds den aart van eene flijir ach?  NAEENE CATAR. KOORTS , EN DERZELVER GENEEZ. 44I- tigc uitteering aangenomen , gevolglijk had zij ook maar als zodanig moeten behandeld worden; dan, vermits men dezelve,naar gewoonte, als eene veretterde longteering, metfaleb, gort, melk , kruidenthee , benevens veele warme dranken en ballemen behandeld had, nam de ziekte van dag tot dag de overhand, enz. Opden2 2Sept.des Taars 1782, werd ik bij deezen Lijder geroepen; bij mijne komst vond ik hem zwak en vermagerd, de höcst kwelde hem zeer, en door denzelven werd, binnen weinig tijds, eene groote menigte van witte flijm uitgevoerd; de pols was zeer klein, zwak cn koortfig; de buitendeelen droog en koud; dc oogen ongemeen verzwakt; middags kort na twaalf uuren, nam eigenlijk de koorts, met dc algemeen bekende, in de teering plaats hebbende kentekenen, haar begin, en hield tot des morgens ten 4 of 5 uuren aan, wanneer dezelve met eene zeer fterke uitwaasfeming eindigde; ftaande de koorts, was dc dorst groot; de voeten waren des avonds gezwollen, maar des ochtends naar geëindigde uitwaasfeming, merkelijk dunner; dc Lijder had dagelijks twee of driemaal ftoelgang , en dezelve was wit en fiijmig, als gort; de urin was overdag als regenwater, maar 's morgens gekleurd; dc eetlust was weg, enz. Dit was het voornaamfte, 't welk ik bemerkte, en offchoon ik voor vast ftelde, dat veele fcherpe catarrhalifche vochten, welken geëxpettoreerd moesten worden, hier plaats hadden, doch dat tevens ook zeer veel goede , en tot behoud des lichaams noodige fappen, ten gelijken tijde mede uitgefpogen werden , 't welk eene algemcene debiliteit tot gevolg moest hebben; zo was het echter volftrekt noodig", de flijm die zig in de maag bevond, zo fpoedig als mogelijk was, tc evacueer en, en wei op zodanig eene Ec 5  442 DERDE GEVAL , VAN EENE UITTEERENDE KOORTS , wijze, dat de daartoe aangewende middelen, tevens de eigenfchap bezaten, om de activiteit te konnen herftellen : dit verricht zijnde, zouden, naar alle waarfchijnelijkheid, de roboreerende middelen, met meer vruchts toegediend konnen worden: ik behandelde de ziekte, als een maag- of kink-hoest behoort behandeld te worden, en hoopte derhaiven op de volgende wijze, mijn oogmerk te zullen bereiken: No. i* §j Tart. emetic. infp. gr. iv. Pulv. ipecac. dr. y M. F. P. div. in iv. p. eeq. D. S. *s Morgens om 7 e» n uuren, iedere keer een poeder, met water, doch weinig na te drinken. Ik gebood, dat wanneer de Lijder na het gebruik van deeze middelen, mogt vomeeren, men hem eene zeer geringe hoeveelheid van bloedwarm water moest laaten toedrinken; voor 't overige liet ik de gort, het gortwater, de melk, en alle balfamique geneesmiddelen terug zetten; nadenmiddag, in de koorts, liet ik vooreerst koud Selzerwater drinken, tot ik zoude zien, wat in 't vervolg noodig mogt weezen: tot verfterking liet ik, naar mijne gewoonte, het vleeschnat gebruiken. Toen de Lijder 's morgens ten 7 uuren, de eerfte poeder genomen had, gevoelde hij geene de minfte werking daarvan , waaruit ik befloot, dat de verflijming zo aanmerkelijk groot moest weezen, dat het toegediende middel veel te zwak was, om eene irritatie te maaken; ik liet derhaiven ten 10 uuren, reeds de tweede poeder neemen, welke mede geene braaking veroorzaakte, niet daadlijk, naamlijk, fchoon de Lijder wel eenige neiging daartoe gevoel-  'STA EENE CATAR. KOORTS, EN DERZELVER GENEEZ. 443 de; de koorts kwam op den gewoonen tijd, en ik vond alles, gelijk gezegd is, overeenkomftig met de fleepkoorts; den volgenden morgen, (den 24,) werd weder dezelfde hoeveelheid van twee poeders gebruikt, maar nog fpoediger op malkander; de eerfte, die ten 7 uuren genomen werd, verwekte wel walging, maar meer niet: toen ik ten 9 uuren mijnen Lijder kwam zien, en alles naauwkeurig onderzocht, oordeelde ik, met reden, dat de poeders , door 't geftadig fpuwen, ter oorzaake van den hoest, mogelijk voor het grootftegedeelte, weder uitgevoerd waren, en derhaiven niet konden werken: ik maakte daarom terftond eenige verandering in het gebruik , en fchreef de Tart. emetic. infp., in water opgelost, voor: No. 2. %i Tart. emetic. infp. gr. vi. folve in Aqu. comm. co6t. unc. vj. adde Oxymel fcillitici unc. j. M. D. S. Alle uuren twee eetlepels vol, tot dat er eenige vomitus volgen. Toen ik denLijder ten 12 uuren,andermaalkwam bezoeken, hoorde ik met genoegen, dat na de zesde lepel, en des na de grootfte helft van den drank,twee vomitus gevolgd, en dat de Lijder met dezelven, op ééns,eene ongemeen groote hoeveelheid flijms kwijt geraakt was: het was reeds te laat, en de aanftaande koorts verhinderde het, om nog eens van den drank te laaten gebruiken, derhaiven moest ik hetzelve tot den naastkomenden morgen uitftellen. Op dien morgen, (den 25ften,) vernam ik, dat  444 DERDE GEVAt, VAN EENE UITTEERENDE KOORTS ; de koorts, op den gewoonen tijd afgegaan was; en dat de Lijder zig, na het braaken, niet het minfte zwakker bevond ; het overige van den drank, werd deezen morgen, met een even goed gevolg gebruikt, zo dat reeds tegen 11 uuren alles gedaan was: na het braaken, gaf de Lijder in 't geheel geen flijm meer op; zelfs na hij, op mijn aanraaden, wat vleeschnat met befchuit genomen had, volgde met uen hoest flechts weinig flijrns; ik liet derhaiven het middel herhaalen, en den volgenden morgen, op voorbefchreevene wijze weder gebruiken. Den 26ften , had hij, na het gebruik van de vierde lepel, eene menigte flijm, waaronder ook veel gal was, uitgefpogen, 't welk hem ongemeen verligtte; hij klaagde wel in 't begin en onder 't vomeeren, van zeer afgemat te weezen, maar zeide tevens iedere keer, zekere luchtigheid te gevoelen, welke hij niet konde befchrijven; de groote bezwaardheid op dc maag en fpanning der borst, fcheenen mede merkelijk verminderd te weezen, enz. — Ik Haakte voor deezen dag, het verder gebruik, en gebood het middel ten volgenden dage ook maar tweemaal te laaten neemen. De koorts kwam op deezen dag, voor de eerfte keer, kort na één uure, maar duurde als voorheen; de dorst was minder. Den srfteh werd even als daags tc vooren, flechts tweemaal den drank No. 2 $ gebruikt, en door denzelven werd nog dikwijls een menigte flijm, doch zonder gal, uitgevoerd: de koorts was als daags te vooren, en de dorst maatig. Den 5 8ften werd het overige van den drank geno ! men , doch de Lijder gaf toen minder flijm over dan daags te vooren : heden fcheen de koorts veel minder te zijn , ook had ftaande de koorts geen zo fterke dorst plaats, en de voeten, (het geen den Lij-  NA EENE CATAR. KOORTS, EN DERZELVER GENEEZ. 445 der zeer merkwaardig voorkwam,) waren deezen avond, niet gezwollen, gelijk daags te vooren : de hoest was merkelijk verminderd. Ik oordeelde het herhaalen van den drank No. 2 1 nogmaals noodig te zijn, want zo lang in de maagen kinkhoest nog veel flijrns uitgehoest wordt, houdeikde verflerkende middelen voor ontijdig en onvoldoende. Den 29ften, werd wel nog veel flijrns uitgefpogen , maar echter op verre na zo veel niet, als op de voorige dagen : de koorts bleef hetzelfde, de urin was citroen-geel van kleur, en niet meer als regenwater : de Lijder had dien dag tweemaal floclgang. . Den 3olten was alles als daags te vooren,maar nog minder flijm en meermaals ftoelgang; de nachtrust veel beter. Den iften O&ober, was de hoeveelheid van flijm welke uitgevoerd werd, zeer gering, en de hoest was mede veel minder, ook fcheen de koorts merkelijk te verflaauwen. Ik befloot té onderzoeken, of ik thans door verfterkende middelen, iets zoude konnen verrichten en in gevalle ik daarin niet mogt ilaagen, het eerfte weder ter hand te neemen: met het vleeschnat werd, naar gewoonte, aangehouden, doch andere fpijzen kon de Lijder nog niet verdraagen. No. 3. # Extr, cort. peruv. dr. iv. rad. gent. rubr. dr. i. Aqu. calcis viv. unc. xii. M> D. S. 's Morgens omtrent 7, 9, en 11 uuren, iedere leer een koffijkop vol. . Tot drank liet ik'tSelzerwater,en ook,daags twee  44^ DERDE GEVAL , VAN EENE UITTEERENDE KOORTS, maal, een weinig Pontacwijn met befchuit neemen : het gebruik van deeze middelen, ging naar wensch, de hoest en het uitfpuwen van flijm, 't welk, gelijk reeds gezegd is, zeer verminderd was, werd hierdoor, op de allervoldoendfte wijze, geheel tot ftilftand gebragt; en vermits dit middel zo goed eene uitwerking had, liet ik daarmede tot den p-den aanhouden,zonder eenige verandering hoegenaamd j te maaken; in welken tijd de koorts dagelijks zeer verminderde, zo dat de Lijder, tot mijn genoegen , meer opgebeurd werd: wanneer hij geen behoorelijken ftoelgang had,liet ik een emollieerend klijfteer zetten: alles wat de flijm vermeerderen, en eene relaxatie veroorzaaken konde, trachtte ik zorgvuldiglijk te vermeiden; en vermits de geneesmiddelen opgebruikt waren , veranderde ik het laatstgemelde voorfchrift op volgende wijze: No. 4. 52 Limatur. mart. ppt. Extr. cort. peritv. 3a dr. vj. aurant. rad. gent. rubr. Sa dr. j* Mei. rofar. unc. iv. M. D. S. *s Morgens om 7, 9, en 11 uuren, ieder keef twee eierlepels vol. 's Avonds liet ik twee of drie kopjes kalkwater, met even zo veclSelzerwater vermengd, langzaam neemen. Vermits nu de eetlust begon wedertekeeren, en de Lijder echter nog ongemeen zwak was, bepaalde ik, naar maate van de zwakte, ook de allerligtst verteerende fpijzen; liet dezelven in eene geringe hoeveelheid, en daarna een glaasje rooden wijn, ge-  tïA EENE CATAR KOORTS, EN DERZELVER GENEEZ 44? kruiken; voords beval ik dagelijks eenige lichaams. oefening aan. Naar maate de Lijder in krachten toenam, werd ook de koorts, en het alte fterk nachtzweet,-van dag tot dag merkelijk minder, en alles keerde van langzaamerhand tot den gezonden ftaat weder, enz. Tot den 2óften Oftober was met ditlaatst voorgefchreeven middel, op gemelde wijze aangehouden, toen ik van den Lijder verzocht werd, hetzelve in een drank of pillen te laaten toebereiden, vermits het hem zodanig ftuitte, dat hij 't onmogelijk langer konde gebruiken; ik liet derhaiven het volgende gereed maaken: No. 5. 5: Extr. abfinth. dr. ij. eort. peruv. dr. iv. gent. rubr. dr. j. folve in Aqu. menthce piperit. unc. ij. Ejf. cort. aurant. unc. j. Spir. nitri dulc. dr. jv. s. 'sMiddags om 12 en 'savonds om 7 uuren, ieder keer twee eierlepeltjes vol, met een weinig Mallagawijn te neemen. Dit Elixer werd twee maanden lang gebruikt, alëer de Lijder de gewoone fpijzen, zonder bezwaar, konde verdraagen, en volkomen herfteld was. AANMERKING. Zf3 lange als bij deezen Lijder de in menigte voorhanden zijnde flijm niet geëvacueer J,noch de noodige fenfatie en digeftie herfteld waren, vermeerderden de  448 VIERDE GEVALj VAN EENE UITTEERENDE KOORTS, roboreerende middelen den hoest , benaauwdheid» koorts, enz.; en offchoon hier eene ongemeen groote lichaamszwakte plaats hadde,(aangezien alles wat aan fpijzen toegediend werd, in flijm veranderde,) moest ik echter tot de evacueer ende middelen overgaan, (die men met goed gevolg in den kinkhoest mede toedient,) en welken aan de verwachting ook zeer voldeeden: ik meen met reden te konnen Hellen, dat wanneer ik deezen weg niet ingeflagen had, de Lijder, wegens het verval van krachten, waarfchijnelijk door eene volkomene uitteering in 't graf gerukt zoude geworden zijn; want in eenige andere gevallen, had ik de noodzaakelijkheid van zodanige behandeling, cnookde gevolgen van het verzuimen derzelve, lecren kennen. VIERDE GEVAL. Van eene uitteerende koorts, geelzucht, en fterke expectoratie van flijm, veroorzaakt, door eene te lang aangehoudene nierpijn, enz. al het welke gezamentlijk, eindelijk, door eene zeer fterke evacuatie van etter, door de pisleiders, enz. van de . Natuur bewerkt, geneezen werd. J)e Heer H. K . . . ., 37 jaaren oud; van ^temperament cholerisch fanguinisch, was tot zijn 32 jaar, zo volmaakt gezond geweest, dat hij hoegenaamd geene reden van klagen gehad had; maar na dien tijd gevoelde hij dikwijls nierpijn, ih't begin echter zo gering, dat hij, ondanks dezelve, zijne gewoone bezigheden konde waarneemen, cn van levenswijze niet behoefde te veranderen ; door den tijd werd deeze pijn fterker, en bleef ook niet meer  GEELZUCHT, ENZ, , EN DERZELVER GENEEZING. 449 meer bepaaldlijk in de nieren, maar breidde zig fomtijds door het geheelc onderlijf uit; kwam zeer overeen met een wind- of nier-colijk, werd ook daarvoor gehouden -, en derhaiven op eene daarmede overeenkomftige Wijze behandeld. In het 34fte jaar werden deeze pijnen nog aanmerkelijk zwaarder, want de aanvallen kwamen zo dikwijls, dat fomwijlen de eerfte naauwlijks bedaard was, als een tweede zig reedsen vrij heviger, deed gevoelen; echter was de pijn tot dus verre hevigst, bepaaldlijk in de rechter bovenbuikszijde, rechternier, en pisleiders, tot in de blaas-; met de urin werd zeer veel flijmachtige, pulveridentekitifc- of graveelachtige ftof uitgevoerd, 't Welk echter zeer weinig verzachting van pijn ten wege bragt; door herhaalde aderlaatingen, pijnftillende middelen, emollieerende lavementen, en warme omflagen van pap, werden de hevige pijnen en krampachtige beweegingen wel tot bedaaren gebragt; maar vermits dc aanvallen dikwijls Wederkeerden , gelijk gezegd is, begon de dierlijke huishouding, welhaast, in veele opzichten te lijden; voornaamlijk door het aanhoudend neemen van Opium, waarvan de Lijder zeer fterk gebruik maakte; want hoe noodzaakelijk dit pijnftillend middel, hetwelk de alte groote fetifatie en irritatie verdooft, en derhaiven de pijn vermindert, fomtijds moge weezen, konde hetzelve in dit geval echter niet aan de verwachting beantwoorden; vermits de grondoorzaak daardoor niet weggenomen konde Worden; en daar de Natuur , door het dagelijks gebruik, zodanig daaraan gewoon werd, dat reeds eene niet geringe hoeveelheid noodig was, om eene voldoende vermindering van pijn toetebrengen, meen ik met reden te mogen ftellen, dat het aanhoudend gebruik van dat middel, niet weinig tot de daarop gevolgde ontmakken toegebragt zal hebben. Ff  450 VIERDE GEVAL, VAN EENE UITTEERENDE KOORTS, In het 36fte jaar des ouderdoms van den Lijder, verzwaarde gemelde toevallcn,met eene drukkende benaauwdheid op de borst, bezwaarelijke ademhaaling en hoest; met deezen werd dagelijks eene zeer groote hoeveelheid witte, kleverige, ftijfiélachtige, cn vettige flijm uitgevoerd:deeze nieuwe bezwaaren namen van tijd tot tijd toe, en naar evenredigheid daarvan verminderden de bovengemelde ongemakken; maar vermits de Lijder behalven 't gebruiken van diemiddelen,welken hem thans toegediend werden , ook, voor den hoest, zijne toevlucht tot het Opium nam, (ten minflen denk ik, dat dit hier te befchuldigenis,) verminderde de expettoratie van gemelde flijm, en dezelve bleef eindelijk geheel weg: de hoest werd drooger, hardnekkiger, en aanhoudender; dezelve wilde naar niets, ook niet naar het Opium, luisteren; de flaap was gevolglijk gering, en de koorts langduuriger; de pijn in de rechter nier, en rechter bovenbuikszijde, keerde weder; werd heviger, en tevens werd de Lijder thans gekweld van de blinde ambeien, Qiamorrhoides coecce & dolentes,) enz. Op den 22 Maart des jaars 1778 , bczochtikdeezen Lijder voor de eerfte keer, cn vond hem aldus gefteld: bij was door de langduurige bezwaardheid ongemeen verzwakt; de hoest was fchor en droog, e^'uer werd fomtijds, doch met moeite, een weinig zeer taaje flijm uitgevoerd ; onder dezelve waren, nu één , dan twee , van die meelachtige korreltjes, welken wij op Bladz. 299 & 303 reeds breedvoerig befchreeven hebben: de drukkende benaauwdheid , en het bezwaarelijk ademhaalen, vermeerderden zeer, zo dikwijls als de Lijder moest hoesten; de mond en tong waren droog, met geftadigen dorst; de pols was klein en fnel; de urin bleek als regenwater , en de hoeveelheid daarvan was gering , naar evenredigheid van het veele vocht, het}  GEELZUCHT, ENZ. , EN DERZELVER GENEEZING. 45I welk de Lijder gebruikte; de huid was zeer droos i voords geen' ftoelgang, bijna geftadige hoofdpijn welke met duizeling vergezeld ging;de oogen,en het wit derzelvenj als mede het vel van 't aangezicht en t gantfche lichaam,waren geelachtig,cven als bij cacheüifche en geelzuchtige Lijders plaats heeft 5 in de rechter zijde, (Jiypochondriumdexttum,} als mede in den omtrek van de rechter nier, was eene aanmerkelijke dikte, en beiden waren ongemeen pijnlijk» zeer aanmerkelijk was het, dat,, wanneer de Lijder rechtop op een ftoel zat, of in 't bed op den rug ,ag, de pijn draagelijk was; maar wanneer hij op de rechter zijde ging leggen, duurde het naauwlijks 15 minuten, of de pijn nam zodanig toe, dat hij genoodzaakt was, ziginallerhaast op den rug of l?n ker zijde te keeren;en wanneer zulks niet zeer fpoedig gefchiedde, was gemelde fteekende pijn zo hevig, dat hij tegen wil en dank overluid moest fchreeuwen; waaruit ik befloot, dat de verzwee ring voornaamlijk in de nieren plaats moest heb ben : volgends zijne befchrijving gevoelde hit* op het oogenblik dat hij zig keerde , ecu fteek, als of men hem, om zo te fpreeken, met eenmesdoorftak, welke pijp van langzaamerhand weder bedaarde, enz.: de koorts had den aart van eene fleepkoorts aangenomen, en kwam tegen den middag, omftreeks 12 uuren, aan, met eene zeer geringe koude rilling, het rood worden der wangen en vermeerdering van polsflagen: des avonds, tus! lchen/en 8 uuren, was dezelve op't hoogst, en ging na dien tijd af, op dezelfde wijze, als zij toe genomen was; in den morgenftond was zij geheel af, doch als dan had eenig zweet plaats, entevens een weinig rust; in deezen tijd van tusfchenpoozii^ was de hoest niet droog, maar vochtig, ook eenigzins minder, en de Lijder konde als dan nog eenige Ff 2  452 VIERDE GEVAL, VAN EENE UITTEERENDE KOORTS*, flijm uitbrengen; maar deeze gunftige tijd was échter zeer kort, want tegen 10 uuren des morgens nam' de benaauwdheid weder toe; de pijn in de rechter zijde en nieren bleef wel geftadig bij, maar echter in meer cn minder graad, en werd fomtijds, en in gevallen van zwaaren hoest, met eenige fteeken in den gemelden omtrek, vermeerderd — dit was het voornaamfle, 't welk ik in de eerfte dagen waarnam. Nadien ik derhaiven den ftaat der ziekte, in derzelver vollen beflag, naauwkeurig onderzocht, en tevens alles in bedenking genomen had, oordeelde ik de volgende oorzaaken als de voornaamftc daarvan te konnen bcfchuldigen. Vooreerst, het niet waarneemen van 't geen tot eene algemeen noodige goede levenswijze behoort; daar naast het alte dikwijls aderlaaten, en het aanhoudend gebruik van Opium; 'aangaande den dieet, de Lijder was in zijnen gezonden ftaat, (volgendszijn eigen zeggen ,) een groot liefhebber geweest van vet vleesch, vet geftoofde groenten , in 't kort, alles' wat hij gebruikte, moest zeer vet en krachtig toebereid zijn; en vermits hij altijd zeer goeden eetlust gehad, derhaiven gewoonlijk een goed maal gedaan, zig voords, onmiddeïijk na 't fpijzigen, tot fchrijven gezet, en zeer weinige, althans op verre na geene voldoende lichaamsbeweeging gehad had, had die menigte van fpijzen, onmogelijk behoorelijk gechylificeerd konnen worden, des moesten zulke gevolgen, welken uit eenen crudo alle uuren een eierlepeltje vol. No. 2. 5J Aqu. calcis viv. unc. xxiv. Syrup. althéa unc. ij. M. D, S. V Morgens ten 8, 10 w 12 wzire, telkens een theekopje. Des nademiddags moest deLijder van den zuuren drank , hier vóór dikwijls gemeld, als gewoone drank gebruiken; echter belastte ik dcnzelven altoos bloed warm te maaken , vermits ik bemerkt, bad, dat als dan de hoest niet vermeerderd werd, No. 3. Tart. emetic. infp. gr. iv, Sal. nitri depur. dr. ij. Flor. fal. ammon. fimpl. dr. j. M. F. Pulv. div. in xii. p. ceq. D. S. Dcsavor.ds ten 5 en io uure, telkens een poeder.. Na dat dit alles, benevens den dieet welken ik mijnen Lijder voorgefchreeven had, twee dagen opgevolgd was, en niets eene tcgenftrrjdige wer»  ONTSTAAN NA VERSCHEIDENE BLOEDSPUW., ENZ. 489 king had, werd het gebruik daarvan nog verder voordgezet. Den derden cn vierden dag, was er reeds niet meer eenig bloed onder den geëxpector■eerden flijm en etterte vinden, en het vleeschnat fcheen den uitgemergelden Lijder ongemeen wèl te bekomen; voor 't overige bleevcn alle omftandigheden nog als vooren. Den ioden liet ik aan beide armen een fontanel zetten; den 28ften daaraanvolgende, begonnen dezelven reeds fterk te fuppureeren, en men bemerkte duidelijk, dat van dien tijd af dat deLijder met het eeten van gort, en het gebruiken van allcrleic flijmige dranken, als mede met het Opïum uitgefcheiS den had, de verflijming veel minder was geworden; en dat het vleeschnat hem in tegendeel krachtig verfterkte; ja hij betuigde zelf zulk eene verandering in zijne omftandigheden tc befpeuren, dat hij nu de hoop weder gevoelde herleeven, van nog eens herfteld te zullen worden : vooreerst hadden de afwisfclende koude rillingen, ais mede de hevige aanvallen van koude, wanneer hij in 't bed kwam, en welken boven nader befchreeven zijn, geheel geene plaats meer; er bleef desaangaande niets meer overig, dan eene zeer geringe cn kortduurende koude,welke des middags omtrent ten één uure begon , en de aankomst van de koorts aankondigde ; de uitwaasfeming was thans behoorelijk, cn voornaamlijk des morgens vroeg zeer veel verminderd; de expectoratie ging veel gemaklijker, ende hoest was verdraagelijk ; de flaap iets beter, waardoor het lichaam ook in krachten toenam ; de urin was thans hoog geel, en minder met den bovengemelden vetten walm bedekt, echter fcheen het fommige dagen als of in dcnzelven eenigen etter was,tcn minften kwam het zeer na daarmede overeen; en Hh 5  iJ-QO ZESDE GEVAL, VAN EENE UITTEERENDE KOORTS, was zodanig als ik in *t voorige, en eenige andere gevallen ook bemerkt had : de eetlust keerde weder, cn de krachten, welken in zo weinige dagen aangenomenwaren, gingen alle verwachting te boven; dan zo voordeelig en vleiend als deeze uitzichten waren, zo groot waren ook dezwaarigheden welken nog te bovengekomen moesten worden, alëer men aan eenige hoop van geneezing konde denken; want fchoon onder den geëxpectoreerden etter, geen bloed meer gevonden werd, bleef dezelve echter nog even . flecht, en de hoeveelheid welke daarvan geëxpectoreerd werd, ongemeen groot: ondertusfchen berust de geneezing volftrcktlijk daarop, dat de flechte gefteldheid der vloeibaare deelen,zo wel in'talgemeen, als in 't bijzonder, als mede de etter verbeterd, en dc hoeveelheid van dien verminderd worde;maar in de meeste gevallen,wordt deuitgemergeldeLij der, voor en alëer zulke verbetering mogelijk is, ter oorzaake van den fpoedigen voordgang der ziekte, in't graf gerukt: behalven eene behoorelijke behandeling, hangt de gelukkige uitflag voornaamlijk af van het gewigt der oorzaaken van belediging, gefleldheid der vochten, fterkte of zwakte des lichaams, voorafgaande ziekten,enz.: vermits derhaiven bij deezen Lijder veelerleie gewigtige oorzaaken voorafgegaan, en thans dc gcfteldheid der vochten ongemeen flecht was, konden de uitzichten niet zeer vleiende weezen. Aangaande de bijblijvende geftadige fpanning boven de maag, en de drukkende bezwaardheid op de borst, vergezeld van herhaalde fteeken in de linker borstholte; deezen merkte ik aan voor blijken van eene geftadig plaats hebbende ontfteeking der longe , als mede van 't ontftaan van zweertjes ; en daar in zulk een geval, door de fpanning, en ophoopiug der vochten, beiden door den hoest veroorzaakt, de voordvloejing des bloeds.  ONTSTAAN NA VERSCHEIDENE BLOEDSPUW. , ENZ 4.C/I door de longvaten , merkelijk geinhibeerd kan worden, zonder dat juist een groot ettergezwel plaats moet hebben, 'en hier ook geene zo magtige ontfteekingskoorts, als gewoonlijk bij een ettergezwel aanweezig is, plaats had; kwam het mij zeer waarfchijnelijk voor, dat gemelde klagten niet veroorzaakt werden , door een veronderfteld aanweczend zijnde gezwel, maar aangemerkt moesten worden, als algemeen bekende gevolgen, welken bij dc meeste Lijders, na een voorafgegaan bloedfpuwen , opvolgende verettering der longe , cn het geftadig vormen van zweertjes bemerkt worden, enz.: ik oordeelde derhaiven in dit geval, tot vermindering der fpanning, enz. best te zijn, eene kunstontiteeking te maaken, door eene fpaanfchevliegpleister op de borst, en eene op den rug te appliceeren, hetwelk dan ook nog op denzelfdcn dag bezorgd werd; voor 't overige ging ik vooreerst nog voord met het gebruik der voorbefchreevene middelen. Tot den 6den OÓtober voldeedcn dezelven buiten alle verwachting; door de gemaakte kunstontftcekingen, was de meergemelde fpanning, de last op de borst, cn dc fleekende pijn, ongemeen verminderd. De koorts ging reeds des avonds vóór 9 uure, met eene geringe uitwaasfeming volkomen af; de hoest was zeer verminderd, echter bleef de hoeveelheid van etter welke geëxpettoreerd werd, nog ongemeen groot, en de qualiteit van denzelven , nog even flecht; maar integendeel werd door het gebruik van ?t vleeschnat, dit verlies van krachten niet alleenlijk herfteld, maar dezelven namen nog merkelijk toe; dc urin welke des morgens geloosd, en hoog geel was, werd binnen weinige uuren dik; tweemaal werd thans weder een etterig bezinkzel, met een weinig vetachtigen walm bedekt, daarin waargenomen , enz.: ik liet deezen dag, voor 't eerst,  492 ZESDE GEVAL, VAN EENE UITTEERENDE KOORTS, een begin maaken , met het inademen van het meergemelde rookmiddel van wasch, en pik; en vermits ik ondervond, dat de Lijder deezen damp, zonder vermeerdering van hoest, of het terug houden der expeCloratie, verdraagenkonde, werd zulks tweemaal daags in 't werk gefteld. Tot den 9den O&ober, viel niets merkwaardigs voor, niets anders, dan dat de Lijder dien nacht ongemeen onrustig doorgebragt had, en dat de verminderde fpanning cn fteekende pijn zo fterk waren, als vóór het wederkeeren der bloedfpuwing; de Lijder was ook zeer verleegen, dat hem dat lot weder zoude treffen; echter konde ik aan den pols niet anders bemerken , dan de federd weinige dagen toegenomene fterkte, welke-gemeenlijk bij het toeneemen der krachten plaats heeft; en vermits de Lijder reeds federt eenige dagen begonnen bad, dan eens een weinig gebraden hoendcr-,dan kalfs-vleesch,met verfcheidene geftoofde groenten, geftoofde pruirnen,enz.afwisfelende te gebruiken,en hetzelvehem zeer wel bekomen was , vermoedde ik, dat hij daags te vooren mogelijk wat teveel daarvan gebruikt zou hebben,alswaardoor deeze bezwaaren ontftaan konden weezen; insgelijks konde ook de niet voldoende ftoelgang de oorzaak zijn; want voor 't wederkeeren van eene bloedfpuwing had ik geen'fchroom, aangezien zulks bij het gebruik van de bovengcmelde toegediende middelen, nog nooit gebeurd was; om eenen ader te openen, was het nog veel te vroeg; ik verkoos derhaiven het zekerfte en onfchadcljjkfte middel, naamlijk een decoctum laxativam, hetwelk terftond gereed gemaakt, en van den Lijder gebruikt werd: dit middel was van eene voortreffelijke uitwerking, want met iederen ftoelgang verminderden dc voorgemelde bezwaaren aanmerke-  ONTSTAAN NA VERSCHEIDENE 6L0EDSPUW., ENZ. 4 Gum. ammon. depur. dr. iij. Pulv. gum. camphor. gr. XX. Extr. rhei dr. i. Kerm. miner. gr. xiv. Sapon. veneti dr. vi. M. F. Pil. gr. iij. S. *s Morgens ten 7, en 10 uure, iedere keer 1$ pillen. Na het gebruik van deeze pillen, volgden, de vijf  494 ZESDE GEVAL , VAN EENE UITTEERENDE KOORTS„ eerfte dagen, vieren vijf ftoelgangen daags, maar op den zesden dag volgde flechts twee, en ten hooglten drie, 't welk ongemeen veel verligting toebragt; de etter bleef inmiddels nog zeer flecht; de pillen werden, (den i7den,) herhaald. Hier mede, als mede met No. 3 , en den zuuren drank, had de Lijder, tot den 2 7ften aangehouden, en alzo van den loden af, niets meer van de meergemelde band en fpanning bemerkt werd; de fteeken in de borst, insgelijks van langzaamerhand zeldzaamer gevoeld,en thans geheel verdweenen waren, alsmede dat de expettoratie niet teruggehouden werd, de koorts merkelijk verminderde, en het ochtendzweet niet toenam, kon ik de hoeveelheid van Cam-> phor, zonder bedenken, met een halve grein op iedere dofis vermeerderen, derhaiven gebruikte de Lijder thans iederen voordenmiddag, vier grein daarvan, in twee keeren. De fontanellen fuppureerden ongemeen fterk, cn dc vochten welken langs den arm afvloeiden, waren zeer dun en fcherp, hetwelk bewees dat de eigenfchap der vloeibaare deelen, nog ongemeen flecht en fcherp waren ; 't welk ik ook in meer andere gevallen, van gelijken aart als dit, had waargenomen : de eetlust was, ftaande het gebruik van dc gemelde middelen, zeer fterk; en alles wat de Lijder gebruikte, bekwam hem wjèl; echter wachtte hij zig van iets anders te gebruiken,dan het geen ik hem vergund had, cn't geen hij gebruikte nam hij in geringe hoeveelheid te gelijk:de krachten waren zeer toegenomen , en de pols was fterker, zo dat men de vermeerdering van bloed duidelijk kon bemerken; de urin welke des morgens geloosd werd, was hoog geel, meteen wrolkje, zonder vettigheid of walm; de ge'éxpettoreerde etter bleef nog onveranderd flecht, doch de hoeveelheid daarvan was minder,  ONTSTAAN NA VERSCHEIDENE BLOEDSPUVV. , ENZ 49^ en zonder bloedftrecpjes; de nachtrust was volmaakt ; de dagelijkfe bewecging in de vrije lucht vermeerderde de hoest niet; met één woord, alles ging tot dus verre vooripocdig; Tot den 12 November was niets voorgevallen, 't welk eenige verandering in het gebruik der middelen noodzaakelijk gemaakt had; de geëxpettoreerde etter begon merkelijk te verbeteren, en de hoeveelheid daarvan te verminderen; door de fontanellen werd nog wel eene behoorelijke hoeveelheid etters afgezonderd, maar het waterige fcherpe vocht, hetwelk anders in menigte uit de wonden, langs de armen afvloeide, was zeer veel verminderd; dit waren twee der voornaamfle en zekerfte kentekenen van verbetering der vloeibaare deelen;de koorts had den Lijder ongemerkt verhaten ; ik liet met de voorgemelde middelen No. 3, en 4, benevens den zuuren drank , als mede met het inademen van den damp van wasch en pek, aanhouden: de pillen werkten thans meer verbeterender dan laxecrender wijze , zo dat ik voortaan, om de 10 of 11 dagen, een decoctum laxatïvum moest voorfchrijven. Den 7 December, klaagde de Lijder, dat zijne nachtrust zeer zwaarmoedig, en van droomen vergezeld was; als mede dat hij fomtijds eenige bezwaaring op de borst befpeurde, en vermits hij thans zeer verre gevorderd, en in bloed en krachten aanmerkelijk toegenomen had , hield ik eene aderlaating voor hoogst noodzaakelijk, ten einde eenen nieuwen aanval van bloedfpuwing, en derzelver gevolgen voortekomen: ten deezen dage werd derhaiven een ader geopend, en de volgende nacht werd ongemeen gerust doorgebragt: de Lijder had geene bezwaarenis op de borst gevoeld; het bloed uit den ader gevloeid, was veefbeter, en van eene behoorelijke hoeveelheid wei voorzien, echter was  496 ZESDE G2VAL , VAM EENE UITTEERENDE HÖORTff de koek nog niet compact genoeg: ik oordeelde der¬haiven dat het gebruik van verbeterende middelen voordgezet moest worden, het geen dan ook tot den 15Maart 17 86,gedaan werd; deLijder kon thans weder voor 't eerst op de rechter zijde flaapen ; de zinkingen en hoofdpijn, fcheenen door deeze ziekte merkelijk verminderd; maar de expectoratie van etter duurde nog voord, echter was de hoeveelheid daarvan zeer gering, en de qualiteit beter; de fontanellen werden nog opengehouden ; om de vierde maand bepaalde ik,dat een ader moest geopend worden : door de aanhoudende beweeging in de vrije lucht, en het houden van eenen goeden diat, was mijn Lijder ongemeen gevorderd; hij nam aan vleesch en krachten zodanig toe, dat hij nog vlecziger werd, dan hij vóór deeze ziekte ooit geweest was. Vermits deLijder zeer vatbaar voor verkoudheid was, was hij ook reeds tweemaal zeer vinnig daarvan aangetaft,en had weder eenige dagen ongemeen fterk moeten hoeften,maar echter geen bloed gefpogen,en gewoonlijk door zeer weinige middelen, binnen eenige dagen, weder herfteld: van deezen tijd, (den 15 Maart,) af, heeft hij, op mijn aanraaden, den geheelen zomer, 's morgens van 7 , tot 's middags omtrent .12 uure, drie kopjes kalkwater, met half Selferwater vermengd, in drie a vier keeren gedronken; nadenmiddag en'savonds,van den zuürendrank,en omtrent ten 10 uure'savonds,ecn halve grein Tart. emetic. infp., met tien grein Sal nitrum en één grein Camphor vereenigd, cn om den derden of vierden week een decoctum laxativum gebruikt; door het involgen van. deezen raad , is hij tot heden toe ongemeen gevorderd: hij kan thans, terwijl ik dit fchrijf, de zwaai fte fatigues, wind en regen, weder verdraagen; alle de fpijzen bekomen hem zeer wèl,  ONTSTAAN NA VERSCHEIDENE BLOEDSPUW., ENZ. 49? wei, ook kan hij op beide zijden flaapen, zonder eenige benaauwdheid of fteekende pi jn tc gevoelen; dc hoest kwelt hem niet meer,echter is nog alle morgen, bij 't rooken van ccn pijp tobak, onderden flijm,welke als dan gewoonlijk geëxpectoreerd wordt, een weinig etter, maar over Vlag zeer zeldzaam; hij gebruikt nog heden de beide laatstgemelde middelen, en fomtijds om de 6de of 8fte week, een once Sal vürabile GL, als een laxatif, 'twelk hem ongemeen dienftig fchijnt te zijn: in'tvooren na-jaar , wordt hem een ader geopend. AANMERKING. ïk heb in dc befchrij ving vandit geval gezegd,dat bij deezen Lijder, in dc twaalf eerfte dagen , eene aanmerkelijke betering gevolgd is;dit zal naar alle waarfchijnciijkheid bij veclen, die den fchrikkelijkcn aart der uitteering en derzelver fpoedigen voordgang van gevaar, als mede die oneindig veele zwaarigheden, welken zig zo wel in 't algemeen, bij alle teering, als in'tbijzonder, bij iedere foort daarvan gewoonlijk voordoen , in haar geheel kennen, aanleiding geeven tot twijfeling; voornaamlijk in zulk een geval als dit, waarin eene uit het hoofd bijna geftadig afvloeiende, en op de longen nederwaards druipende zinkingftof, met opvolgende, dikwijls wederkeerende, ble^dfpuwingen en verettering der longe plaats had , en in welk geval, gewoonlijk, de allerhciizaamfte middelen werkeloos bevonden worden;vermits voor en alëer 't mogelijk is, flechts eene geringe verbetering der vochten in 't algemeen tebewerkftelligen,de krachten gemeenlijk zodanig verfpild zijn, dat de dood een gevolg moet weezen —■ deeze gronden zijn inderdaad gewigtig en waarachtig; maar wanneer li  4QS ZESDE GEVAL , VAN EENE UITTEERENDE KOORTS j men in dit geval,vooreerst,het alte groot verlies van krachten, en de daardoor verzwakte verrichting van alle deelen,'twelk door hetdikwijls wederkeeren der bloedfpuwing,herhaaldaderlaaten,fterkgebruikyan het Opium, geweldige expectoratie van etter en flijm, alte fterk en hoogst verzwakkend zweeten, geftadige fleepkoorts, enz. als een zeker gevolg, aantemerken is, in 't oog wil houden; en ten tweeden in aanmerking neemt, dat hier geen geëvenredigd herftel, of algemeene nutritie, door de gemelde oorzaaken van afneemende krachten, door gort, raapen, wortelen in water gekookt, fmeerige dranken, enz. plaats konde hebben, en men den Lijder het vleeschnat, waardoor het nieuwe bloed, en uit dit, als de hoofdbron van alles, ook de afneemende krachten , volftrektlijk herfteld moesten worden, verboden had te gebruiken; hoe konde dan, op zulk eene wijze, en door gemelde oorzaaken, de dierlijke huishouding, anders als tot verval gebragt worden ? En vermits ik hier de groote zwakte, niet als een gevolg der verre gevorderde ziekte, welke door het verzuimen der gepaste geneesmiddelen ontftaan kan, alleen aanmerkte, maar voornaamlijk het niet toedienen van zulke fpijzen en dranken, waardoor het lichaam bij krachten gehouden had moeten worden, en zonder welken de beste geneesmiddelen , in deeze foorten van ziekten, altijd onvoldoende moeten weezen, als medeoorzaak befchuldigde; was het ook geen wonder, dat, daar ik, behalven het gebruik der geneesmiddelen, ook voornaamlijk op het herftel der krachten, door het geftadig gebruik van vleeschnat, bedacht geweest was, dat dit uitgemergeld lichaam, binnen zo wei* nige dagen, als weder in 't leven keerde. Verfcheidene gevallen hebben mij van de nuttigheid ^van het vleeschnat overtuigd, als zijnde een mid-  ONTSTAAN NA VERSCHEIDENE BLOEDSPUW, , ENZ. 499 del, waardoor de afneemende krachten, bij alle aan dc teering kwijnende Lijders, herfteld moeten worden.; een middel zo heilzaam, dat ik het niet genoeg roemen kan, vermits zonder hetzelve geene geneezing zal volgen. De voorbefchreevene middelen zijn, gezamentlijk, onder een aanhoudend gebruik van 't gemelde vleeschnat, en andere verfterkende en voedende fpijzen, tot zo verre van eene goede uitwerking geweest, dat thans, vooreerst, de zinkingftoffen niet meer in zulk eene menigte, des ook niet zo aanhoudende, bemerkt worden; ten tweeden, dat de expectoratie van flijm en etter, flechts des morgens vroeg, en wel in eene zeer geringe hoeveelheid nog plaats heeft; en ten derden, dat de anders gewoonlijk nog bijblijvende fleepkoorts, zo min als het wederkeeren der bloedfpuwing, tot dusverre is bemerkt geworden; waaruit blijkt dat thans eene aanmerkelijke verbetering der vochten in 't algemeen moet plaats hebben: het vergenoegt mij bij uitftek, dat ik nog dikwijls het geluk heb, mijnen geweezenen Lijder, in eenen volmaakten welftand te mogen zien cn fprecken. Volgends mijn voorneemen,zoude ik hier nog eenige weinige, zo wel gelukkig als ongelukkig uitge- ■* vallene onderncemingen, bijgevoegd hebben, en onder deezen een van eene teering, welke na een viermaalig wederkeeren van zijdewee en longontfteeking ontftaan was , en eindelijk doodlijk werd; ten tweeden van eene uitteering, welke, door de Onanie ontftaan, insgelijks doodlijk werd; nog ccn van eenen venerifchen Lijder , waarbij waarfchijnelijk het venerifche miasma, naar de longen gekeerd, en des daardoor eene teering, overeenkomende met de flijmachtige, veroorzaakt was, en in welk geval ik voornaamlijk het aanhoudend gebruik der Mrli 2  500 ZEVENDE GEVAL , VAN EENE AANMERKENSWAARD. curial middelen, met veel gronds geloofde tc moeten befchuldigen, enz.; maar vermits ik, door andere bezigheid gedrongen wordt, voor deeze keer, zulks achter tc laaten, zal ik tot fiot van deeze mijne waarneemingen, hier flechts een geval bijvoegen, van een jongetje van 8 jaaren; bij dit kind werd, na het gebruik der evacueerende middelen , zo groot eene menigte van etter geëxpectoreerd , als bij een meerderjaarigen, na een borst ettergezwel, plaats heeft; en daar dit jongetje nog leeft, en er tot nog toe eenige hoop van redding fchijnt te weezen, kan ik niet nalaaten, daar vaneen kort bericht te geeven. ZEVENDE GEVAL, Van eene aanmerkensw aardige , langaanhoudende, eti dikwijls wederkeerende expectoratie, van eene ongemeen groote hoeveelheid van etter, bij een jongetje van 8 jaaren. J^fct eenigfte zoontje van den HeereP. M . . 8 jaaren oud, is geboren van eene moeder, welke vóór haare verlosfing van dit kind,dagelijks een menigte van etter, met flijm vermengd, geëxpectoreerd had ,en, volgends bericht, aan de teeringoverleedenis; bij deezen jongen Lijder, heeft men reeds van zijne geboorte aan, eene benaauwdheid op de horst, als mede eene verffijming bemerkt, hetwelk met de jaaren toegenomen is. In zijn 6de jaar was dc hoest, overcenkomftig met eenen kinkhoest; de borst was altijd vol, en als hij hoestte, gaf het een ratelend geluid, echter werd weinig flijrns geëxpectoreerd; de fpraak was dof, onduidelijk en zwak; de eetlust fterk, en de nutritie fcheen niet voldoende tc zijn, vermits het lichaam hoe langer hoe  EXPECT0R. VAN ETTER , BIJ EEN JONGETJE, ENZ. 50I drooger en meer vermaagerd werd; in de flaap kookte de borst,gelijk men bij uitteerende Lijders,alwaar de krachten te zwak zijn om de etter op- en uittevoeren, waarneemt; de ftoelgang was echter behoorelijk , enz. Zeker zeer ervaren, en bij mij hooggeacht Geneesheer, die den jongen Lijder reeds eenige jaaren lang te bezorgen gehad had, had de ziekte met braakmiddelen behandeld , op dezelfde wijze, als ik gewoon ben in den kinkhoeft voortefchrij ven, 't welk ook zo dikwijls als die middelen gebruikt werden, groote verligting toebragt, ter oorzaake dat daardoor veel flijrns uitgevoerd werd; maar vermits na het uitfehciden met dc middelen, de benaauwdheid en vermeerderde verflijming, weder even groot waren, volgde men ook in dit geval, de algemeene wijze, naamlijk, men vroeg een tweeden Geneesheer om raad, en gebruikte de voorgefchreevene middelen ook weder een geruimen tijd voord; dan, vermits de kracht der ziekte niet alleeillyk hetzelfde bleef, maar zelfs van tijd tot tijd nog meer toenam, werd ik op den 1 Mei des jaars 1786, over deezen jongen Lijder geraadpleegd. Na ik dc lichaamsconftitutie en alles wat in aan; merking konde komen, in naauwkeurige overdenking genomen had, geloofde ik met grond te konnen vooronderftcllen, dat bij deezen jongen Lijder,cene aangeborene teeringachtige gefteldheid der vloeibaare deelen , en eene geneigdheid tot verflijming der eerfte wegen plaats had, waarvan, daalde digeftie gefloord was,cn gevolglijk het lichaam riiet naar behooren gevoed werd , het verminderen der krachten een gevolg moest weezen, enz. — Volgends deeze vooronderftelde oorzaaken der ziekte, vondt ik geene betere en zekerdere hulpmiddelen, als die geenen, welken de flijm, die zig in li 3  502 ZEVENDE GEVAL , VAN EENE AANMERKENSWAARD; de eerfte wegen bevond, evacueer en, en de waarfchijnelijk aangeborene fcherpe eigenfchap der vloeibaare deelen verbeteren konden ; ten welken einde ik op de volgende wijze een begin maakte; No. t. ^ Tart. emetic. infp. gr. iv. folve in Aqu. comêi. unc. i. D. S. 's Morgens woeg een klein eierlepeltje. Het lepeltje st welk ik hiertoe verkoos, was van die grootte , datdc voorgefchreevene middelen, in twaalf keeren uitgebruikt konden worden : en vermits het in alle foorten van ziekten, bijzonder veel op den dieet aankomt, en de gelukkige uitflag der ge^ neezinge, niet weinig mede daarvan afhangt, bepaalde ik in dit geval, waarin zulk eene groote neiging totverflijming der eerfte wegen plaatshad, insgelijks een 'dieet, welke met de omftandigheden best overeenkwam; voornaamlijk verbood ik het al te fterk gebruik van boterhammen, waarvan myn jon6 ZEVENDE GEVAL , VAN EENE A ANMERKENSWAARD. Dit ging ook eenige weeken zeer wèl, maar vermits ik bemerkte, dat de verflijming weder toenam, moest ik het verdere gebruik van 't laatstvoorgefchreevene middel ftaaken, en tot het gebruik van No. i, terug keeren. Den 10 Julij werd op voorgemelde wijze met een eierlepeltje vol daarvan, weder begonnen, maar thans gaf de jonge Lijder zelden over, en wanneer zulks al gebeurde, was het uitgefpogene en geëxpettoreerde niets dan flijm, zonder etter; eenige keeren volgde met het vomeer en een weinig gal — ik bemerkte dat het middel thans, meer dan in 't begin, den ftoelgang bevorderde; de eetlust was goed; de flaap bleef insgelijks zeer gerust; ook kookte de borst niet meer, zo min bij dag als in den flaap; de fpraak bleef duidelijk en helder. Ik had de lichaamsoefeningen, voor deezen jongen Lijder hoogst noodig, den vader zeer aanbevolen, 't welk ook op alle mogelijke wijze bewerkftelligd werd, en waardoor ook wezenlijk, eene aanmerkelijke verbetering fcheen te volgen; en vermits deeze jonge Lijder, gelijk boven gezegd is, van eene moeder geboren was, welke vóór haare bevalling van hem, dagelijks eene groote hoeveelheid etters geëxpettoreerd had , was er geen twijfel dat de vloeibaare deelen met zulk een miasma voorzien waren ; des oordeelde ik, dat het gebruik van verbetede middelen moest voordgezet worden, 't welk ook tot het laatfte van de maand O&ober gedaan werd, toen ik oordeelde daarmede te moeten uitfcheiden. • In 't begin van Jannuarij deezes loopenden jaars, kreeg mijn jonge Lijder eene ontfteeking in de keel, doch werd zeer fpoedig daarvan gered. Tot dc maand Junij was alles zeer wèl gegaan, wanneer men van tijd tot tijd een vermeerderd  EXPECTOR. VAN ETTER , BIJ EEN JONGETJE , ENZ. 50?> hoesten en ratelen in de borst bemerkte, echter bleef de fpraak nog helder; cn vermits de vader mij hier over fprak, cn zijn kind gaarne gered wilde zien, befloot ik met het middel No. i, nogmaals een begin tc maaken. Drie weeken was hetzelve reeds gebruikt, wanneer voor 't eerst weder etter geëvacueerd wcrd,echter op verre na niet in zulke hoeveelheid als in 't voorgaande jaar — Ik bemerkte duidelijk, dat thans de gemelde etter niet anders dan met het vomeer m wilde volgen , want op die dagen, op welken de jonge Lijder niet vomeerde,volgde ook geen etter,en wanneer veel etters geëvacueerd was, hield het ratelen in de borst en de hoest, voor eenige dagen op. Thans, terwijl ik dit fchrijve, gebruikt mijn jonge Lijder nog dagelijks een eierlepeltje van No. i, geeft geen etter meer over, en wanneer hij vomeert, volgt niets dan flijm; het middel fchijnt thans den ftoelgang meer dan voorheen te bevorderen; hij is voor 't overige nog zeer tierig; de flaap is gerust, en het ratelen in de borst is zeldzaam ; des morgens wakker wordende, zijn de oogen toe, vermits de etterftof zig door deezen weg fchijnt te ontlasten, waardoor de haairtjes van de oogenleden aan malkander gekleefd worden; wanneer deeze drooge etterftof door bloedwarm water afgebet, en alles rijn is, bemerkt men, na weinige uuren, dat dan ook nog etterftof in de hoeken der oogen, af- cn uit-gezonderd wordt uit deeze afzondering begrijp ik, eene afleiding dooi' fontanellen, (een feton zoude voor een zo teder kind al te pijnlijk zijn,) hoogst noodig te weezen, om door deezen weg het eigenaartige der fcherpe vochten, naar een anderen weg te leiden, des heb ik zulks den vader voorgefteld. Tot verbetering deivochten , laat ik thans, (behalven 't gemelde middel Kk z  £08 ZEVENDE GEVAL , VAN EENE AANM. EXPEC. V. ETT. No. i,) 6 oneen van de uitgeperste fap van jonge thuinwortelen, met twee drachma's Extr. rad, gr a^ min. arvenf., en een half once honig vermengd, in vier portien des achtermiddags gebruiken; echter zal ik de hoeveelheid van laatst gemeld Extract dooiden tijd vermeerderen. Dit mengzel heb ik in twee andere gevallen van teering , behalven de andere verbeterende middelen , reeds eenige maanden laaten gebruiken, met dat verfchil, dat beide Lijders, dagelijks reeds van een half, tot een geheele once van gemeld Extract met twee oneen honig en twaalf oneen fap van thitinwortelcn, neemen; en vermits ik ondervonden heb, dat de etter in beide gevallen, zodanig verbeterd wordt,dat de vleiende hoop fchijnt te herleven, om, beide ongelukkigen uit de kaaken des doods te redden, heb ik zulks bij deezen jongen Lijder ook willen beproeven. Op den 2 61ten Augustus, is hier mede een begin gemaakt; maar de fontanellen zijn nog niet gezet, vermits de vader nog voor eenigen tijd uitftel verzocht heeft; hoe het verder gaan zal, en welke middelen nog noodig zullen zijn, moet de tijd leeren. Ik zoude hier wel eene aanmerking maaken, over de oorzaaken, waardoor de overleedene moeder van dit kind, zig waarfchijnelijk de teering op den hals gehaald heeft; dan, vermits zulks zeer aanftootelijk zijn zoude, vinde ikgeraaden, deeze mijne gedachten terug te houden — zo veel kan ik met zekerheid zeggen, dat dit kind, hoegenaamd geen uitflag gehad heeft, welke terug gedreeven is Ik hoop bij nadere gelegenheid van het verder geval deezes jongen Lijders verflag te doen. ,