I. J. VAN DEN BOSCH, OVER DE ZIEKTEN van het VADERLAND-  Non quod non omni tempeftatum genere, omnis Ktatis, omnis habitus homines per omnia genera morborum aegrotent & moriantur, fed quod frequentius tarnen quasdam eveniant. Ideo utile eft fcire unumquemque, quid, & quando maxime caveat. cel sus in Prcefatione, Lib. II,  DE OORZAAKEN, VOORBEHOEDING en GENEEZING der ZIEKTEN ONDER DE MENSCHEN, voortvloeijende uit de NATUURLYKE GESTELDHEID van het VADERLAND, ONDERZOCHT en OPGEGEEVEN, in e e n e NATUUR- En GENEESKUNDIGE VERHANDELING, pie den gouden prys ,b y de hollandschs maatschappy heeft weggedraagen, door I. J. VAN DEN BOSCH, Med. Dr. enz. enz. in 'sHage. Te AMSTERDAM by J. B. E L W E m d c c JLJZ i v.  ÓS Mem Medicam reEta imefligatlone confequi jokt, is & ..,)lm Anfiï Tcmpo'-a in confiderationem adhibere dsVTlTt^^U h«- **** enm quidquam harent ■^Sr' auce ineis contingunt.. muWiones, Deinde yen ven- , rSr ™mmun°s/ac deinceps eos qut cuique regiom funt om-éus jimt co.nmun- * F»c .ltates animo reputare f\t:%£lS^TlZ & 'P^re ita ff A-« «60'tet i'5™3™0,,V bOUare, fiquis ad urbtm fibt t& f^£Sr fAnÏÏrm hébL debet, ut cognosc* ^Vl aTSoslt olis exortum fit expofita. Neque enm Wit Et hete quidem optime arJm,concipiendafunt&quo„% M> ,t rMimi uc [axotis locis fcatunentibus, Jtvs Jaljis an^Z d£ïibu3 Te/ra e im ipfa infpicienda, nudane fit *ï /*? IZa eputare%orL dc enm przcipue qu, vque meorum cumimis htfitart, out aherrare, poff«&..  NATUUR, en GENEESKUNDIGE VERHANDELING VAN DE OORZAAKEN, FOORBEHOEDING , en GENEEZING der ZIEKTEN uit de NATUURLTKE GESTELDHEID van ■ het VADERLAND voortvloeiende, door IMAN JACOB vanden BOSCH, Meet. Dottor te v Hage , Lid van de Keizerlyke Academie der Natuuronderzoekinn , rfo' Endetmci Chronici,) waar onder I. Die van den uitwendigen omtrek des lichaams: als 1. De Rbeumatismus chronicus Scorbuticus en in- veteralm , §. CCLV. I. bl. 706 711. a. De Rheumatismi particulares, als Kies- enTandpyn , Hemicrania , ruiiTen der Ooren , de Morbus craffus Hippocratis, de Podagra en Jfcbiadica behooren. ibid. II. bl. 711 —717. II. Die welke de Longen aandoen : als 1. Verfcheidene foorten van Afthmata ; hoedaanig het ajthma pituito/um , fpasmodicum , cachetltcum, epidemicum , met die, welke uit byzondere Trafiquen , uitflag , en uitwendige drukking, voortgebragt worden, §. CCLVI. bi. 717-724. 2. De Teeringen : zoo Erffelyke ; als die Uit voorafgaande Bloedfpuwingen . ofte Uit eene koude vogtige Luchcsgefteldheid, ofte Catarrhi maligni , Verwaarloosde Verkouwdheden , Verplaatste Ziekteftof; dan wel Uit Afthmata voortkomende , gebragt worden : §. CCLVII. bl. 724 — 730. Dewelke vervolgens in haare byzondere omfiandigheden voorgefteld , en met een Epicrisis beflooten worden, bl 730 749. III. In  m INHOUD.' III. In de Eer/ie wegen , hoedanig i. De verflapping van de vleezige deelen in de Keel enz. §. CCLVIII. I. bl. 749, 750. '2. De belette doorzwelging, Ib. II. bl. 750, 751. 3. De Tusjis ftoviachalis, contiulfma .£ƒ Hypocbondriaca enz. ibid. III. £/. 7.^1, 752. 4. De Cardialgice cbronicce, IV. 752, 753. 5. De Colyk van Poitou, ib. V. 753 — 756' 6". De Diarrhcece mucofce £f Dyferaerté , ii/rf. VI. Z>.W2. 757. 7. De Strangurice catarrbales , enz. ibid. VII. bl. 757 — 762. IV. In de grootere en kleinere Bloedvaatsn, de geneezing der Hccmorrbagice Jpontanece in zich bevattende , $. CCL1X. bl. 762. Waar van die 1. In het gemeen, ibid. f. en 2. In het byzonder, ib. II. bl. 763. gelyk het Neusbloeden ex hepatide , ibid. 1. der hebbelyke of dikwyls wederkeerende Bloed- fpuwing, ibid. 2. der hcemorrbagia uteri, ibid. 3. bl. 764. en die van de hcemorrhoides , ibid. 4. 765. worden aangeweezen. V. Onder de gebreken der fVeivogten doen zich voornamentlyk op : 1- De Waterzucht, 5. CCLX. bl. 765. zoo in het gemeen, wegens de Hydrops anafarca en afcitis, met de geneeswyzingen , daar toe behoorende , ibid. i. /;/. 766 — 774. als in het byzonder, wegens de Hy drops peftoris en ovarii, als uteri, de Leiicophiegmaüa, tympanitis £f hydrocele , ii>. II. £/. 774—783. 2. De Fluor albus, 6. W. 783? 784. 3 De  INHOUD KV 3. De Ulcera cacoetha, ib. 7. bl. 784,785. 4. De Uieri prolap/us, ibid. 8. bl. 785. 5. De Rachitis, Engelfche Ziekte , ib. 9. 6. De Winterhanden en Wintervoeten , ib. 10. £/. 786 , 787. 7. De Kanker in alle zyne byzondere geneezingen , volgens vroegere en laatere middelen en waarneemingen , §. CCLX1. bl. 787—796. benevens de Waterkanker , ib. IV. ibid. VI. In het Zenuw ge ft el: De Beroerten, §. CCLXII. bl. 796, 797. De Hmmipblegice en Lamheden, g. CCLXIII. £/, 797 > 798. De hpitepfue , Vallende Ziekten, § CCLXIV. £/. 79 b' — 803. De geneezing der Koortfen, tot deeze Afdeelingen behoorende enz. §. CCLXVI. bl. 803, 804. Van de geneezing der Ziekten in de onderfcheidene Jaargetyden , of de doorgaande Ziekten der A7ederlanden enz. § CCLXVI I. W 804, 805. Waar onder de tusfenpoozende Koortfen, zoo vaa het Voorjaar, §. CCLXVIIM. bl. 805, 806. als van het Najaar , ib. II. 6/. 806. Onder welken de eenvouwdig tusfenpoozende Koortfen , ib. 1. bl. 808, 809. bet verfchil der genepzinge tusfen die van het Voorjaar en die van den Herfst, ibid. I. De Vraage is groot, en van eenen meer dan gewoonen inhoud ; en , om in alle haare byzonderheden volkomen te behandelen naar het oordeel van voornaame Geneeskundigen , eerder het werk van eenen garit^ fchen  e Jlgémeene Inleiding en Overweging fchen leeftyd, en der vereende Waarneemingen van alle de Geneesheeren in ons Vaderland, dan van een enkeld Menfch. — En dus veel eer de vokooijing van veele zwaareBoekdeelen, dan van eene enkelde bepaalde Verhandeling. Hoe groot en uitgebreid dezelve ook zy , zoo nuttig is zy echter voor de gemeene Maatfchappy der Nederlanderen. Want, oiTchoon dezelve in haaren eerften aanleg die rype volkomenheid niet erlangen mogte , zoo is het nogthans te hoepen , dat dezelve door welgedaane en agter een volgende Waarneemingen eenmaal aan die begeerte zal kunnen voldoen, welke men by derzelver uitgave daar in beoogde ; te weeten , de bewaaring der gezondheid van onze Mede Burgeren , en de afweering van veele onheilen, welken hen thans drukken. — Zy is en blyft derhalven eene aandagtige overweginge dubbel waardig. — In het algemeen toch zyn de Stervelingen , na den Zonden-Val, aan veele ziekten en elenden onderworpen ; en geen Land is 'er, of het heeft nevens zyne algemeene , ook zyne byzondere kwaaien, welke naar de byzondere gefteldheid van het zelve , en de onderfcheide leevenswyze daar in plaats hebbende , van eenen verfchillenden aart zyn : door welke toevalligheden de Ziekten , fchoon in gellagt veelal overeenkomende , nogthans in foort merkëiyk van den anderen ónderfcheiden , ofte in geduurzaaraheid langwyliger zyn. — ' , f §. Iï.  deezer Vraage in het algemeen. $ §. II. Dergelyke byzonderhcid (§. i.) befpeurt men in onderfcheidene Landen. Want zoo zyn de Jnvvoonders van Japan aan een zonderling Colyk, en een byzonder foort van Kinderpakjes onderhevig O). Die van Surinamen aan eene byzondere Ziekte , Beillac genaamd ; als mede aan eene andere, de Koek en Klem gehieten , onderworpen Qby Die van de Berbices aan een eigenaartig foort van Pokken (c). De Zwitzers aan Kropgezwellen en Breuken (d) ; en wat van dien aart in andere Landen meer mogt gevonden worden (e). . Welke Ziekten, fchoon aan die Landen "eigen .zynde , nogthans haaren voornaamen grondfla'g hebben in de byzondere gefteldheid der Lucht en derzei ver Verhe velingen , benevens de voort brengfels van het Land , en de levensvvyze der' Inwoonderen. — Men mag dan billyk denken , dat de Maatfchappy in haar voorftel omtrent de Ziekten , welke uit de natuurlyke gefteldheid van het Vaderland voortvloeiien , niet zoo zeer het oog hebbe op algemeen doorgaande Ziekten , voor zoo verre die tct de algemee- ne O) Kempfer. Tlcfcbryying Vah j ijiin, p. 459. O) Hedendaagfcbe Stattt VtiïMmerïca, li. D. p. 575. (O Dezelve, p. 604. (<0 Tegenw. Staat van ZwitzerlaM, t b o iai A R.r *« Opuscula Pathlog. Laufann. 1755.% ,6,'si A 2  a Jhemeenc Inleiding en Overweging q- •"'0 J ne Volkziekten QMorbi Epidemki*) behooren ; welke alleen voor eenen tyd plaars hebben, en daar na geheel ophouden, offchoon dezelve-hiervan niet geheel kunnen uitgefloten worden, vermits zy fomtyds haaren voornaamen voortgang , aanwas , verfpreiding , of zelfs haar begin , aan die zelfde medewerkende oorzaken verfchuldigd zyn die de eerstgenoemde doorgaans plegen voort te brengen of te bevorderen : maar voornamelyk op die geene , welke uit bekende oorzaaken, in de voorgeftelde Vraage opgenoemd , min of meer geduurig , ofte op beftemde tyden, worden waargenomen. — De bepaaling onder de Menfchen , fluit de uitwerkingen dier zelfde vermogens, op de lichamen der Beesten, . uit ; niet zelden die der mënfchen voorgaande , en door getrouwe geneeskundige Waarneemers nu-en dan met vrugt geboekt. — Overvloedig blyft intuffen de taak, om het hart van ieder Vaderlands lievenden Geneesheer ter bearbeiding van deeze nuttige ftoffe op te wekken en gaande te maaken; waarin zig niemand den tyd zal kunnen beklagen , welken hy in het wel doorzien, overwegen en fchikken derzelve zal befteed hebben ; onder welken wy ons ook genoopt vonden onze kragten in het wettig ftryden naar den opgehangen prys te beproeven. Over-  deezer Vraage in iet algemeen. 5 Overweging hoedanig deeze Stoffe te behandelen , benevens de wyze van der zeiver Verdeelwge. §. III. Om deeze uitgebreide iToffe wel en naar het oogmerk deezer Maatfchappye te behandelen , zal het voornamelyk aankomen , om de zaaken in de opgegevene Vraage voorgel te ld, m eene gefchikte order voor te dragen ; want hier in mislende , zal men bezwaarlyk het vereifchte doel kunnen treffen. §• IV. Het fchynt wel in den eerden opflag , dat men , handelende van Ziekten , welke uit de natuurlyke gefteldheid van een Land voortvloeijen , datzelve.als het voornaame onderwerp, waar op alles rust en van afgeleid moec worden , zoodanig doe voorkomen, dat men de Ziekten daar in plaars hebbende , in haar onderling verband des te duidelyker befchouwe. Langen tyd .had ik in deeze begrippen verkeerd ; en, de Verhandeling op deezen leest gefchoeid, byna voltooid , van oordeel zynde, dat, .indien men het wel /.oude doen , men op deeze wyze handelen moest, naardien de gemeene Geographie niet toereikende zynde, dezelve door byzondere opgaven en nadere omfchryvingen behoorde opgehelderd te worden : vooral, om dat voornaame Geneeskundigen van die zelfde meeA 3 ninge  6 Jlgemeene Inleiding en Overweging ninge waren; en veelen op deeze wyze gehandeld hadden. — Want zoo befchreef de Engelfche Geneesheer Russel de Stad Aleppo zoo naauwkeurig , dat 'er byna niets ontbrak, 'c geen het geneeskundig oog eenig licht konde byzetten (ƒ). De Heer Maloin tekende veele byzonderheden aan , betreffende de Stad van Parys , en de levenswyze haarer Inwoonderen, in het befchryven van de jaarlykfche doorgaande Ziekten derzelve (#)• De Hooggeleerde Heer van Doeveren deet zulks ten aanzien van den grond , welken de Groningers bewoonen , in het optellen van de gezonde hoedanigheden dier Stad (/z); 200 vvel als zynen Leerling Gout gedaan hadde , ten aanzien van haaren ongtzonden en zieken ftaat (/). — De Ridder Pringle kende 'er ook de waarde van ; zoo, dat niet alleen de grond en het onderaardfche water naby de oppervlakte des Aardryks; maar zelfs een belommerd Dorp , het afvallen van de bladeren in den Herfst; ja het meerdere dekfel, en de ligging , zyne oplettenheid niet ontfnap- ten. (ƒ) In zyne Befcbryving over die Stad. (g) Dans les Memoires de l'Academie R. des Scitnces, depuis. 11746. jusqu'a 1754. —- (/;) y.Sermon Academie, de Sanhat. Groning. frajidiis tx ur, bis naturali Hiftoria derivandis , Difir.. 1770. (i) De morbis Regioni Gr'onïngo - Omlandicè maxime familiari* bus corumottf cttufis pracibitis. Groning, 1762.  deezer Vraage iri het algemeen. 7 ten (£). — Van gelyken handelt de Heer van Geüns breedvoerig over deeze wyze van uitvoeren , in zyne Nederlandfche Vertaalinge der beneden aangehaalde Acadetnifche Redenvoeringe des evengenoemden Hoogleeraars van Doeveren (7). Hier by voegende het nuttig Plan der VVaarneemingen in Frankryk op hoog gezag ingevoerd, om door de Geneesmeesters van de byzondere Hospitaalen, het geheele Rykdoor, eenpaariglyk gevolgd te worden (/»); en van welke heilzaame onderneeming en uitvoering men reeds de gewenfchte vrugten door den druk ziet gemeen gemaakt ( n ). — Allen drukten zy in deezen de voetftappen van den Vader der Geneeskunde , Hippocrates , voor aan op den rug van den tytel deezer Verhandeling geplaatst. Dan hoe fraai en nuttig deeze arbeid ook fchynen mogte, zoo heb ik, wegens de veelheid (£) In zyne Befcbryving van de Leverziekten en die der Guarninéneh , in verfcheide taaien gedrukt. (O -Bladz. 6. Dezelve, bladz. 10. (n) Te weten Recueil d'Obferuations de Medicine des Ilepitaim Mtiaaires , luit ) Cl.Gatjb. Inftim. Patfol. Mdicin. $. 20. — ]■ Höiham Oper. &c. Tom. I. p. 192.  deezer Vraage in bet algemeen. t% Verveelende langwyligheid, en alle zulke zaaken, die niet direbl behooren tot het (luk, 't welk dé Maatfchappy beoogt, te vermyden: gelyk Hun Edelen zfg mer deeze eigene woorden uitdrukken. Maar aan den anderen kant overwegende , dat het deeze aanzienlyke voorzittende Mannen om waarheid te doen is, als die geen genoegen neemen in willekeurige onderftellingen, zonder het zeggen met Schriften enz. te ftaaven ( §. V.) ; zoo fchynt het onvermydelyk te moeten volgen, dat men van eens anderen arbeid wel degelyk gebruik maaken moet. Weshalven ik de vryheid neeme , voor en aleer ik dit zwaarwigtig werk nader van naby aanvatte , deeze hoogaanzienlyke Vergadering eerbiedig voor te houden , dat het my na lang arbeidens toegefcheenen heeft , een werk van dit gewigt,' niet alleen met het aanhaalen van den arbeid van anderen te moeten llaaven ; maar zelfs des noods met den zamengetrokken zin , lomtyds met de eigene woorden van ervaaren Mannen ; of zulken , welken zich op eenig byzonder deel van deeze Vraage hebben toegelegd , te moeten bevestigen'; ten einde eenmaal een zoo vast fundament gelegd worde , dat de volcooijing van dit zwaarwigtig gebouw , zonder inftorten of weder opgraven gefchieden zoude. — En , naardien de Vraage omtrent de Ziekten , welke uit de natuurlyke gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen, verkeert , waar in buiten tegenfpraak de Lucht en de  14 Algemeens Inleiding en Overweging de Grond de eerfte en voornaamfte plaats beflaan moeten ; zoo heb ik ook gemeend , dat deeze beide Artikels niet ter loops moesten behandeld worden , het oordeel van de eerfte Geneesheeren hier mede inftemmende; te meer 5 alzoo volgens den Heer Martinet dit ftuk tot dus verre, wegens den invloed op de gefteltenis van ons Vaderland , nog niet volkomen door iemand befchreven was Qr), Weshalven ik het zelve als den grondüag , waar op alles neder komen moet, zoo fterk en zoo omftandig betoogd hebbe , als tot eene Geneeskundige Verhandeling van deezen aart noodig fcheen. — Om deeze reden heb ik dan ook gebruik moeten maaken van de onvergelykelyke Verhandeling over de Lucht, van den onfterfelyken Boerhaave ; van de onvermoeide Waarneemingen van den wydberoemden P. van Müsschenbroek ; van het allesovertreffend Ziektekundig Onderwys van den grooten Gaubius. En , konde ik hier de fraaije Proeve over de Lucht, van den alomgeprezen J. Baster, en de nuttige Verhandelingen van den Heëre L. Stokke, welke met den onvermoeiden en bovengenoemden P. van Müsschenbroek , de Luchts - Vernevelingen in deeze Landen zoo lange hebben waargenoo- men (O Hü'.'.avdfcbo Mmtjcbafipy dtr Wectivjcbappen , XI. Deel, ïïuk , p. 71. ,  deezer Vraage in bet algemeen. 15 men (s) , agterwegë laaten ; en zvvygen van den vlyt, dien de Ridder Pkingle zes jaaren lang met zoo veel opmerking in deeze Landen , zoo omtrent de Ziekten, als derzelver oorzaaken , heeft te boek gefteld ; of het merg uit de doorwrogte Verhandeling van den Hooggeleerden Heere van Doeveren, boven _(§. IV.) aangehaald ; en de vvelgeflaagde Waarneemingen des Heeren de Man, alleen vooronderftellen ; dan zoude immers dit gewigtig Stuk die volledigheid niet bekomen hebben , welke het zelve ter betooging van het onderlinge verband fcheen te vereisfchen. - Deeze langwyligheid mishaage intusfen der Maatfchappye niet , naardien dezelve van gelyken in andere Verhandelingen naar gelang der ftqffen toegelaaten is , terwyl Dezelve gelieve te overwegen , dat de aart der Vraage niet alleen voor Verftanden van den eerften rang en kundigheid , maar ook voor ieder haarer Medeburgeren , zy * ingericht; en dat minderen onder hen van Taalkennis en Boekeryen ontbloot , aan de aangehaalde plaatfen weinig hebben.; daar zy nu , behaagt deeze arbeid aan het oogmerk ! de zaaken zelve in eene onafgebrooken order befchouwen , en zig ten hunnen nutre en verbeeteringe Van dezelve bedienen kunnen. ; In CO Zie rïe?7;elfs Beginfelt der Natuurkunde in de Voorreden.  iö Van de Ziekten , welken uit de Natuur lyke In vertrouwen dan op de billykheid , en he! doorziende oordeel van deeze Hoogaanzienlyke Vergaderinge, en met eenen oprechten wenfch, dat myne pogingen (trekken ter bevordering van de Eere Gods, en van het welzyn des Vaderlands , agtervolgens de Zinfpreuk deezer Maatfchappye , beginne ik dit Werk terftond met de optellinge der Ziekten zelve. EERSTE LID, VAN DE ZIEKTEN, WELKEN UIT DE NATUURLYKE GESTELDHEID VAN HET VADERLAND VOORTVLOEIJEN. §. VIII. f\P de Vraage , Welken zyn de Ziekten, enz. V^/ antwoorde ik : allerminst Morbi acutisftmi (zeer haastige Ziekten), in de Geneeskunde zoo genoemd ; allermeest Morbi ex impedha perjpiratione oriundi (Ziekten uit belette doorwaasfeming ontftaande ) ; minder zuivere ontfteeke Ziekten , Morbi merè inflammatoriï, ove.t  Cejleldbeid van het Vaderland voortvlocijen. i? over het geheel genomen ; meerder gemengde ex indole catarrhali & inflammatoria , plurimum mucofa (van eenen zinkingagtigen en ontfteeken , doch meest van eenen flymagtigen aart,) onderling zamenloopende. — Veele Morbi Chronici, langduurige of fleepende Ziekten, uk vervvaarloozing van de eerfte beginfelen dier onheilen , welken uit belette doorwaasfeming ontdaan ; min genoegzaame geneezing der voorafgegaane Morbi Acuü, of kwaalyk - begrepen grondoorzaaken; cf wel uit den vogtigen grond, huizen, enz. behoeftige levenswyze , gebrek aan beweging , enz. voortfpruitende. §. IX. Dan by aldien men de Ziekten , welke uit de natuurlyke gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen , en tot de opgenoemde Clasfen (§. VIII.) behoren, ,uit de lysten, welke van het meerder getal dier Ziekten gewagen, waar aan de overledenen geftorven zyn, en uit de medegedeelde Berigten, tot dit Werk gezonden ; mitsgaders uit de byzondere Verhandelingen van eenige bepaalde Ziekten, enz. opmaaken moet, kan men zeggen , dat de Ziekten der Nederlanderen uit de opgegevene oorzaaken beftaan in : Aam - of Engborstigheid , Asthma. Aambeijen , zoo blinde als vloeijende ; Bamorrhoides tam coeca, ajiam apert a feu fluentes. B . Bfl-.  18 fan de Ziekten , melken uit de Natuurlyke Bedorven Eetlust, zoo wel in verminderinge , Appetitus depravatus, Anorexia, Dyfonxia; als buitengewoone : te weeten , Voracitas, Bultmia. Belette doorzwelging , Deglutitio Vitiata. Beroerte of Geraaktheid , Apoplexia. Blaauwe Zugt of Blaauw - fchuit, Scorbutus. Bloedftortingen uit eene inwendige oorzaak, H Sorophthalmia. Ontfteekingen der Keel, Angina : zoo Zinkingagtige , Angina catarthaies ; als Waare ontfteekene, Angina tnflammatoria. Ontfteekingen der Longen en Ribbenvlies , Feripneumonia & Pleuritis. ■— der Lever, Hepatitis. — der Nieren , Nephritis , tam vera , quam fpuria. — der Blaas en Ingewanden, dikwyls met den anderen verzeld , en in de opvulling der vaten  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeien. 21 vaten van de Ingewanden bovengemeld , gegrond; Inflammatio lntejimorum & Veficae. Roodeloop , boven onder de Buikloopen reeds opgenoemd. Slapheid der Vezelen , Vaten en Ingewanden Debilttas Fibrarum, Va forum & Vifceium. ' Slymziekten, Morbi mucofi. Teeringziekten , zoo der Longen, Phthifespulmonales; als der Ingewanden, Phthifes abdominales; als uit Zinkingen ontftaande , Phthifes catarrhales. Traagheid , Lusteloosheid ; Torpor , Dcfeblus Irritabilitatis. Vaaren, Uredines, Varices. Vallende Ziekten , Epilepfia. Verkouwdheid , Gravedo, Coryza. Verlammingen , Paralyfes. Verftoppingen in verfcheidene lichaamsdeeien , als : Obftritbliones Vaforum & Vijcerum, voornamelyk der Bovenbuikszyden , Mala Hypochondriaca. Vrysterziekte, Chlorofts; en daar uit ontftaande Defe&us Menftruorum. Uitflag van verfcheiden aart, als: Dauwworm , Herpes ferpens. Roodhond, Roodjonk, Roodvonk, Rubeoïa. B.3- Roos,  2 Van de Ziekten , welken uit de Naiuurlyke Roos, onderfcheiden in OntfteekenRoos, EryfipeJasphlegmonodes. Bel - of Blaar • Roos, Eryfipelas buUatum. Brandnetel - Roos, Eryfipelas urticatum. Springend, of Heilig , of St. Anthonis Vuur, Ignisfacer, Lataplaga, Eryfipelas exukerofum. Schurfdheid, Scabies. NB. Of hier de Mazelen en Kinderpokjes toe moeten gebragt worden , is twyfelagtig volgens. §. II. Dan , in de betrekking , welke zy tot zekere Luchts - gelteldheid j hebben, kan men dezelven volgens Huxham ( « ) hier niet van uitfluiten. Water-Kanker , Cheilocace feu Labrojulcium* Waterzugt van verfcheidene deelen , als: over het geheele Lichaam, Anafarca. van den Onderbuik , Afcttes. van de Eijernesten , Hydrops OvatiL van het Scrotum , Hydrocete. Wierblindheid, Coecitas afuco. Winddoorn en Beenvreeters, Spina ventofa & Cortes osfis. Winterhanden en Wintervoeten , Perniones. Witte .("«) Tom. I. pag. 130. B,  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 23 Witte Vloed der Vrouwen, Fluor albus, Leu- corrhoea Zenuw - Ziekten , Morbi nervorum. Zinkingen , of Zinkingagtige Ziekten , Morbi catarrhales , en anderen, die daar van afhangen , hoedaanigen zyn Tandpyn , üdontalgia ; zoo gemeen in ons Vaderland. Oorpyn, Otalgia ; zoo uitermaaten pynlyk. Zinking - pynen , Dolores rheumatici ; als daar zyn : Rneumatismus univerfalis, uit belette on- zigtbaare uitwaasfeming ontftaande; Lumbago , Lénden • jigt, het Spit genaamd.Arthritis, Jigt. Vodagra , Flerezyn. Ziekten der Kraamvrouwen , waar onder de zoo moeilyke Zog - verplaatfingen , met alle derzei ver zamenloopende toevallen. §. X. Deeze Lyst is naar de orde van het Alphabeth opgefteld , in navolging der Lysten van 'sHage — Denkt men, dac dezelve te uitgebreid zy ; en dat de Ziekten, welke uit de natuurlyke gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen , in een korter beftek behoorden B 4 zamen-  2j. Van de Ziekten , welken uit de Natuurlykt zamengetrokken te worden, geeve ik zulks gaarne toe; en bekenne, dat die bekwaamelyk zou•^den kunnen gebragt worden : I. lot de Ziekten , welke haaren oor [pronk hebben uit belette doo?waasfmmg ; en dan zouden hier toe behooren , i. Alle de Mot bi rheumatici & catarrhales , inflammaturii faucium , pleura & univerji corporis ; haar opzigt hebbende tot de fchielyke verandering der lucht, of van den byzonderen dampkring des lichaams, ontblooten, enz. ófte eene aanhoudende vogtige luchtsgefteldheid. i. In eenen meerderen of minderen trap , veele Mo?bi cutane(, verfcheidene foorten van Koortfen, enz. ii. Uit die Ziekten , welke ontftaan uit verflapte Vezeldraden , en alles wat daar van 'afhangt ; tot haaren grond hebbende het misbruik van warme dranken ; en het bewoonen van eenen laagen vogtigen grond , vogtige huizen , ' flaapvertrekken, enz. gevoegd by een ftilzittend of min werkzaam bewegend leven , aan een groot aantal Ziekten zoo veel voedfel gevende. in. Tot de veranderingen der Jaargetyden 9 aan veele wisfelvalligheden onderhevig , welke op zich zeiven niets buitengewoons inhouden ; maar, by de eerfte Artikels gevoegd, die de grond-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 25 f rondzaaden opleveren , waar uit de hebbelykheid in de lichaamen der menfehen tot grooter zamenftellingen gebooren worden, veel beduiden. iv. Ten Iaatften tot de Levenswyze, welke in de exces/en aanleiding tot zuivere ontfteekene Ziekten in voornaame deelen geeven ; hoedanige men meest in de groote Steden en onder het vermogende aantal der Inwoonderen befpeurt; minder onder het gemeen en ten platten Lande, dan in fterk arbeidenden , gewaar wordt. Als in het ontbeeren van gefchikt' voedfel , of min bekwaam te verteeren fpyzen , kwaadfappigheid en opvulling der vaten en werktuigen veroorzaakende. §. XI. Dan by aldien men behoorlyk gade flaat , dat die kwaaien , welke met dit viertal van verdeelingen , en het geen 'er wegens de beweging , verval van Handwerken , Koophandel , enz. zoude kunnen bygevoegd worden , ontdaan, in de opgegevene algemeene lyst voorkomen ; zoo zal het verfchil zoo groot niet zyn, als men zich daar van in den eerften opflag verbeeldde ; en men zal in de eerde opgave dit voordeel hebben , dat men de Ziekten in eene volgende order, onder haare byzondere Letter, vinden kan. §. XII. Het zy, hoe het zy , zoo is het buiten alle tegenfpraak , dat die zelve Ziekten, B 5 welks  Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke welke in de opgegevene Lyst gevonden worden, insgelyks in andere Landen bekend zyn ; en dat alleenlyk derzelver veelheid of geduurzaamheid, of meer zamengeftelde aart, haar tot een voorwerp van byzondere opmerkzaamheid maaken. ——■ Men moet hier omtrent echter zoo onverfchillig niet denken , dat men , op den naam van de Ziekten der Nederlanden te hooren noemen, zich zeiven verbeelden zoude, dat die zonder onderfcheid , in alle Steden en Landen dezelfde zyn. . Daar is byna.geene Provincie, laat ik'erby- voegen Distrttl, Stad of Dorp, of men wordt hier omtrent een merkelyk verfchil gewaar; het geen die geenen best zullen toeftemmen , die in onderfcheidene deelen des Vaderlands de Geneeskonst geoeffend hebben. — .En, dit verfchil is zoo wezendlyk, dat fommige Ziekten, welke niet gekend worden in de eene , gevreesd worden in de andere flreek. En , dat die Provinciën , welke doorgaans voor gezond gehouden worden , een aantal dooden jaarlyks uitleveren , aan zodanige Ziekten overleden , welke in zulken , 'die men voor ongezond te boek fielt, en als zodanigen befchouwt, niet gevonden worden. Men maakt zich dan veel te enge begrippen van de Ziekten der Nederlanderen , wanneer men die alleenlyk brengt tot Tusfenpoozende Koortfen in den Herfst, Jigt, Scorbut en Maagkwaakn der Vrouwen (v); of de JJeepnde Ziekten der- (v) Tegenvi, Staat der Vemri, Nederlanden, I, D. bl, ir.  Gelieldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 27 derzei ven alleen tot den Scorbut bepaalt (w) ; vermits 'er geen Land is , waar in de zamenloopende oorzaaken , tot talryker Ziekten , by de aangeboorene hebbelykheid, menigvuldiger, dan in het zelve zyn, als in het vervolg omftandiger blyken zal. — Verfchil deezer Ziekten in onderfcheidene Steden en Landen. §. XIII. Volgens de medegedeelde berigten , befpeurt men weinige of geene VoorjaarsKoortfen te Dordrecht; minder dan elders, te Schiedam; en men bevindt die zeer zagtzinnig te Maasfuis. Dezelve zouden in het jaar 1770 , 1771 en 1772. genoegzaam in het SchermerFtland niet vernomen zyn: insgelyks minder te Deventer en in Overysfel wezen , dan elders. — Te Groningen kan men in tegendeel weinig onderfcheid ontdekken tusfchen de afgaande Voorjaars - Koortfen , en die van den Herfst. — En te Ni/megen heeft men, federt jaaren, weinige of geene Febres tertiana of qu ariana , op haare byzondere en* bepaalde tyden vernomen. — Daar en tegen worden die te Rotterdam gemeenzamer gehouden, dan op andere O) l, Stokks Kanende Ziekten der Nederkndemu  a3 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke dere plaatfen ; en gezegd zeer gemeen te zyn te Weesp , te Naar den, te Edam , aan de zuidelyke zyde van Friesland, te Campen, enz. §. XIV. Zoo gemeen de Najaars Koortfen in Zeelano , Vlaandkren , in de Overmaafche Eilanden, en in Friesland zyn, zoo fpaarzaam befpeurt men die , buiten overftroomingen, in de Betuwe , en andere van de Zee verwyderde Landen : daar die intusfen dikwerf gewoon zyn te Geertruidenberg; langwylig' forutyds te Dordrecht en te Maasfluis , enz. aanhouden. §. XV- Zeldzaam zyn de Teeringen in Zeei.anü , en in de Eilanden , door den Helius , of den gemeenen Mdas en Rhyn-mond (%), ge- {se) Tot dit gene*kundig oogmerk verdeelt men het Vaderland best om de gelykwerkende oorzaaken : i. In de Landen van den Helius , waar toe Staats Vlaanderen, een gedeelte van Hollands Braband, Princeland , de Willemstad , het Eiland van Overïlacqué en Goedereede , benevens de Overmaajcbt Eilanden van Voorne en Putten, enz. behoorén , welke Landen , benevens de Provincie van Zeeland , dit gedeelte van het Vaderland uitmaaken , het geen •voor heen door de vereeniging van de Maaze met de Scbelde geheei , en nog voor het grootfle gedeelte , bewaterd wordt. Smallegange Kronyk van Zeeland , ' p. 26, 27 , 28, S. In de Landen aan de uitwaterende Rivieren van Maas , Waal, Tffel, Rbyn en Lek gelegan. ?. In dat gedeelte van de Provincie van Holland enz. 'C welk tuffen den gemeeneu Rbynmrd en het Vlie gelegen is. 4. In  Gefieldbeid van bet Vaderland voortvloeijen. 20 gemaakt , ten minden zoo niet, dat men die voor eene hoofdziekte aanmerken kan; daar zy het meerendeel van Holland aandoen, en het voornaamfte aantal Dooden op de gegeevene Lysten van 's Hage en Rotterdam beflaan, en veelen in Friesland en Overyssel wegfleepen. §. XVI. De Rot-Koortfen , die den eenen tyd meer , den anderen tyd minder voorkomen , zeldzaam te Dordrecht, en minder ge* meen te Rotterdam (y) , dan in Amfterdam , Haarlem , Leiden en 's Hage zyn ; insgelyks zeldzaamer te Hoorn, Monmkkendam en Edam, dan te Alkmaar, zig vertoonen ; houden federt het Jaar 175-7. te ÏSymegen niet op, fchoon door dezelfde voorbyftroomende rivier, als de gemelde Maas - Steden,' bewaterd. Zy zyn gemeen in het Land van Altena , in Friesland, Groningen en Overyssel; dikwyls aldaar met Petschien verzeld. — Zy zyn bovendien in Fries- 4. In de Provinciën van Friesland en Groningen. 5. In de Hooge Landen die van het Landfchap Drenthe etk Hooge Veluwe , een gedeelte van het Sticht van Utrecht , de Mujory van 's Bosch , en de Baronnic va» Breda uitmaakende. CO Niettegenftaande dit berigt van eene zeer ervarene hand ons toegekomen is , fchynen de jaarlykfche Doodlysten van Rotterdam zulks te wederfpreeken , gclyk uit de vergelyking derzelven tegen die van andere plaatl'en duidelyk bh kt; indien men maar op de egtheki derzelven Raat maa. ken kan.  jo Van de Ziekten , melken uit dé Natuurlyke Friesland zeer gevreesd , en, met den naam van nieuwe Ziekte , en in Overyssel met dien van Brand-ziekte beftempeld , welke men in Zeüland byna niet kent; en alleen maar zeer fpaarzaam vernomen wordt. In Staats-Vlaanderen ontdekt men die meest in de Militairen, en zy worden gezegd ten minften niet Epidemie è te grasfeeren. §. XVII. Dusdanig is het ook gelegen met de^belette Doorzwelgingen , die in Zeeland , Vlaanderen en te Nymegen zeldzaam zyn ; doch zeer gemeen bevonden worden te Middelhar nis , te Maas/luis, in Friesland , te Groningen en in Overyssel. Ja zoo gemeen in Noord - Holland , dat, volgens de Waarneemingen van wylen Do&or Grashuis , de derde zieke in Noord - Holland daar aan overleedt. §. XVIII. Welk verfchil ik op gelyke wyze omtrent de ontfteekene Ziekten, den Rooden Loop, de Podagra, het Colyk van Poitou, de Kanker en de Waterzugt, betoogen konde: dan deeze uitweiding tot de verhandeling der Ziekten zelve behoorende, zal het genoeg zyn het voorgegeeven onderfcheid met deeze duidelyke ftaalen te hebben gewettigd. Betrek-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 31 JBetrekkelykheid deezer Ziekten tot het Vaderland. §. XIX. Wat men door het Vaderland te verdaan hebbe , heeft de Maatjehappy in haare Pro^rammata verklaard ; te weeten de Vereenigde Nederlanden , benevens de geas/ocieerde Landjehappen. — En ten opzigte van de Natuurlyke Gefteldheid derzelven , kan men niet anders , dan den byzonder en Grond, deszelfs ■Ligging, Aart, Grenspa aten , Ver hevelingen, Voortbrengfels , Inwoonders ; en , wat deezen tot hun nooddruft van doen nebben, of van anderen hebben aangenomen en overgeërft, verdaan. — Deeze Landen en derzelver Bewoonders , in de onderfcheidene betrekkingen , maaken de onderwerpen uit, waar omtrent deeze doffe verder verkeeren moet. — Aanmerkingen omtrent derzelver aloude en tegenwoordige Gefteldheid. %■ XX. Het Vaderland in zyne natuurlyke gedeldheid aangemerkt, heeft van zeer vroege tyden af tot op den tegenwoordigen tyd veele veranderingen ondergaan ; en het ondervind dit nog dagelyks : waarom eene eenvoudige' over- wè-  3& Fan de Ziekten , melken uit de Natuurlyke weging van het verfchil in die beide opzigten een aanmerkelyk licht in de volgende Verhandeling verfpreiden kan ; en veeier verwondering doen ophouden , waarom \er nu meer Ziekten zyn in een Land , van zullzen bepaalden en kleinen omtrek, het geen eertyds zulke kloeke gasten en onverfchrokken Helden voortbragt, die den fchrik der Vyanden onder de Romeinfche heirbenden uitmaakten; en altoos uitgemunt hebben in fterkte en dapperheid: ja zoo veele roemrugtige Mannen in allerlei kloeke daaden, konsten en weetenfchappen'hebben uitgeleverd, dat zy magtige Ryken daar in den loef hebben afgeftoken ; en onder minderen de onverfaagtheid zelve gevoed. Daar het 'er nogthans, ten aanzien van voornaame (lukken der Natuurlyke gefteldheid , hun opzigt tot den Grond en de Lucht hebbende , niet gunftiger eertyds, dan heden ten dage uitzag ! Uit welke befchouwing men teffens zal kunnen opmaken , dat de natuurlyke gefteldheid van het Vaderland niet genoegzaam zy , om de Ziekten , zonder toevlugt tot de Levenswyze te neemen , uit dezelve op te maken , welke zoodanig met dezelve zamenloopt, dat de meeste en voornaamfte Ziekten daar van afhangen. Ja van verre de meeste Geneesheeren gehouden wordt, meer dan de lucht te fchaden. Waarom men te meer verpligt is, om van de gegevene vryheid der Maatfchappy gebruik te maaken ; om , zoo veel van de Levenswyze, doch  Gefleldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 33 doch niet meer by te voegen , als tot verklaaring van het verband der ziekten uit de natuurlyke gefteldheid des Vaderlands noodig was. — De zaaken behoefden zoo hoog niet opgehaald te worden. — Een verfchil van 100 jaaren en minder zoude genoegzaam zyn. Dan, naardien de gapingen nu zoo veel te grooter zyn , is het bewys dies te krachtiger , dat de grond - oorzaak niet in de lucht en den grond alleen gelegen zy; maar wel degelyk ook in het misfen van de natuurlyke gehardheid tegen dezelve, en het meer vemvakken dier vermogens , welke de radicale fterkte moesten ter wereld brengen. — Aloude Gefteldheid der Nederlanden , enz. %. XXI. Volgens Tacitus, lag het'Eiland der Batavieren ( dit was dan het voornaamfte hooge en drooge Land , om nu van de Generahtetts of Geasfocieerde Landen niets'te reppen) tusfchen de Moeras/en in, of faftont gtootendeels uit laag en moerasftg land. Dikwyls werdt het door de rivieren overftroomd, en voor eenen tyd onbewoonbaar gemaakt. Het lag veeltyds zoo dras , dat het nauwlyks betreden werdt, zonder dat 'er de voetftappen in ftaan bleven, en daar de grond een weinig vaster fcheen , gaf hy echter een hol gedreun, als 'er op geftampt werdt ; C zoo  34 $*« de Ziekten , toetten uit de Natuurly';e zoo dat fommigen (in dien tyd al) getwyfeld hebben , of zy deeze landjtreek land of geen land noemen moesten (z). — De befchryving , die Plinius van de Cauchen doet, gaat nog verder; als, die dagelyks van het water omringd, geen vee noch melk tot voedfel hadden , door geen hoornen omringd wierden , 't flyk met de handen vergaderd , en meer door den wind , dan door de zon gedroogd , hun tot fpysbereiding en verwarming van hunne doorgevr oor ene en verjiyfde ingeimnden ftrekte ; of anderen drank hadden , dan van regenwater, dat ze in groeven in het voorhuis van den regen vergaderden. Welken nogthans deeze hunne vryheid voor de flavemy der Romeinen niet verwis feeën wilden ( a). — Ja, de volkeren van J. Cjesar , op de Eilanden , door den vloed gemaakt, befchreven , zouden alleen van eyeren en vifch geleefd hebben. §. XXII. Veele zaaken loopen 'er echter zamen, die eene zeer groote omwenteling in de omftandigheden van dien tyd by den tegenwoordigen maaken. Want zoo waren de Batavieren harde en ruwe menfehen , grof en groot van lighaam, opgewasfen tegen de ongemakken van de lucht en het weder, zich zeiven met dejagt, zelf van Cs) Faêerlandfche Historie, door j. Wagenaar , i. Deel, pag. 5 en 6. O) Lib.XVI cap. i, j. A. Knoop Tegenwoordige Staat van Friesland , pag. 8.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. van wilde dieren ophoudende, en gehard ten oorloge (b): onder, anderen zeer kuifch , zoo dat men byna van geen hoerery onder hen horde (c). Jong te huwen was onder hen niet gewoon, fchandelyk was het voor een jongeling beneden de twintig jaren tromvverbintenis aan te gaan. Met de Maagden werdt ook lang gewagt (dj). Men paarde Jongelingen en Maagden van gelyke jaaren en grootte ; — ook werden de Zuigelingen aan geene voedfters betrouwd.' Elke Moeder zou • - Des niet alleen de grond , en de veranderingen op denzelven, enz. maar ook het gebruik van mingefchikte fpyzen en dranken , gebrekkige bewegingen , enz. als de voornaamfte medewerkende oorzaaken der meest kwynende Ziekten moeten gehouden worden. — Is men begeerig , de re- 'maakt uit de corfpronkelyke Registers , enz. in 'sHage by H. C. Gutling 1774. en aldaar §. XXXV-LV11I. p. 15,10. (j) Verhandelingen van de Holl. Maatfchappy der PVeetenfchappen , III. Deel, pag. 126, 127. (O Dus meldt men uit de Grave, dat het getal der oude lieden, van 70, 80 ja,oo jaaren , ten opzigte der inwoou- deren , groot zy. Het getal der jaariykfche dooden , te?en het getal der in - en opgezetenen van de Stad en het Schependom Culenborg , is , eenige jaaren door malkanderen gerekend, als één uit vvfendertig, naastby. Maassluis hadtin de laatfte.opfchryving Q7710 5873 menfchen: alle jaaren ftierven 'er doorgaans 50 menfchen , 50 jaaren door een gerekend, de Epidemie van 1761. hiervan uitgezonderd zynde. Veelen , ja de meeste oude menfchen fterven te Sluis, byna zonder ziek te worden, in den winter , byzonder als die zeer ftreng is , alleen uit hoogen ouderdom. Te Warmond ftierf op het einde van dit jaar een man van "105 jaaren. —- 't Getal der dooden te Haarlem jaarlyks gemiddeld 800 zynde, en dit gemultipliceert met 33, maakt 25400, 't getal der inwoonderen uit. In de Be- ■verwyk zyn de menfchen gezond, welgemaakt, fterk en •vrugtbaar : men vindt 'er van 80 en 90 jaareu , maar van jco en daar boven is zeldzaam. In  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 47 rede van deeze fchynftrydigheid vereffend te zien , men hoore by het bovengemelde , wat Cel sus ten zynen tyde van die geenen, welken lang voor hem geweest waren, Voortbragt; en dan zal alle zwaarigheid dienaangaande verdvvynen : Verfftmik e ft , zegt hy , int er non multa auxilia adverfce valetudinis , phrumque tarnen cam bonam contigifte ob bonos mores, quos neque deftdia neque luxuria vitiaverint ■; men voege 'er inopia & abufus potionum aquofarum caltdarum by ; en , dan zal alles gevonden zyn; In het jaar 1774. 'kwam te Hoorn by een aanzienlyk Heer een man van g 2 jaaren , die te Oostzaandam woont , doch in Langendyk gebooren is , alwaar hy jaarlyks komt . anderhalf uur ver gann, enkeerde alzoo weder te rug : hebbende den voongen winter no^ op fchaatfen gereeden. Hy hadt maar eens van zyn leven ziek geweest aan de Roos : dronk nooit fterken drank of wyn , noch koffy of thee , maar ligt bier. -— In de bedyking van den Huigemvaard , hadt die'zelvde Heer op zekerentyd een man gezien, en met denzei ven omgegaan van 108 jaaren, en meer dan één van 00, en diep in da Sojaaren, die allen gezond waren, en zeer wel konden gaan. Het getal der dooden rot dat der levenden , wordt te Harlingen rusfehen 5| cn 3f , of het gemiddelde van 25 | gerekend. 1 Des dan d& fterfte in deeze opgenoemde plaatfen veel minder is, dan op andere plaatfen; en veel minder oek in Noord - Holland , dan de Heer Struik gegist hadde , en men in de aangehaalde Lysten van 'sHage . en die van den Wel Edelen Geftrengeu Heer DirecSeur Pai.'udanus in het XIV. Deel deezer Maatfchappye, pag. 588, 593 enz. zien kan. —— Terwyl men de Nieuwspapieren dagelyks van menfchen , in hoogen ouderdom overleden, uit alle deelen des Vaderlands hoort gewagen. —-  43 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke §. XXV. Het ontbreekt heden zoo mïfl als ooit'aan wakkere Mannen , van allerlei rang en ftaat, welken gezonde lichaamen en goede hersfenen bezitten. — Daar is ook noch geen mai'gel aan kloeke gasten , met fterk gefpierde irghaamen en goede knuisten voorzien , gelyk de Heer le Francq van Berkhey omftandig van de Hollandfche natie beweezen heeft; en ook omtrent de overige Provinciën plaats heeft , oo welken veelerlei kwaaien deezer Eeuw weinicT vat hebben. De Hooggeleerde Heer van Doeveren vondt de geftalte der tegenwoordige Groningers gelyk aan die der Germanen , doos Tacitus befchreeven (»)• En in wat Provincie van dit Gemeenebest, zal men geen foortgelyken aantreffen. — §. XXVI. Men gaa wat verder voorwaarts, en aanfchouwe de fchilderyen op de Schutterskamers , in de Nederlanden alom voorhanden ; en men zal bevinden , dat de gezondheid niet fterker in al haar vermogen konde verbeeld worden. Men befchouwe dan ook teffens den difc'h dier tyden, op gelyke tafereelen afgemaald. Een ftuk vleefch, wild of vifch, 't geen de graftge weiden , het woud , de zee en rivieren , zoo mildelyk uitleveren; met allerlei eetlust verwekkend moes, ooft en tuinvrugten, — Een glins- O) Scm. Acad. p. 42- Nederl. Vertaaüng , bl. 45.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 49 glinsterende teug in eenen hoogen kelk , met een citroenfchil daarin vlottende, of een beker en drinkkan daar by afgefchetst, terwyl de Hollandfche kaas zelden vergeten werdt, herlevendigen den difch dier tyden en den aart der voedfels die zy gebruikten. — Alles was dus ingericht ter voeding van hunne fpierige lichaamen, toereikende ter Veraangenaaming van hunnen fmaak, verfrisfing van hunne vermoeide leden , en verlevendiging van hunnen geest. . De wyn werdt minder, ook van aanzienelyke heden , gebruikt; de meest bevoorregte drank was doorgaans goed voedzaam bier. — Dagelyks door den bloeijenden koophandel, het be- " vorderen van hunnen fcheepvaart, en het vermeerderen van hunne inkomften bezig, hadden zy weinig gelegenheid de vrienden-maaltyden, als by enkelde plegtige tyden, bytewoonen. . Zy waren vyanden van ledigheid, hadden begeerte naar overwinst, en daarom ftreedt zulks tegen hunne belangen. Men was dan by zich zeiven doorgaans mét weinig te vreede ; terwyl de overige tyd in dat geen , 't welk de winst doende bezigheden vorderden , hefteed werdt; het welk als aangebooren ter weereld kwam , en in de egte naneeven noch kennelyk is. — §. XXVII. In het kwynen echter van den voorheen zoo bloeijenden koophandel, wedervaart deezen Landen niets vreemds boven andeD ren,  5o Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ren , als die in veele Ryken het hoofd hangen laat Ziet men hier by. op de duurte der levensmiddelen , de aanhoudende fterfte onder het Rundvee, waar door de voortbrengfels hier van fchaars, of voor den gemeenen man met te bekomen zyn , zoo is de middelmaat voor deezen niet zoo mogelyk te vinden, als die voorheen zeer aleemeen konde plaats hebben. — Gelukkig zyn zy , die door eene gefchikte levenswyze onder eene maatige beweging des lichaams, de vrugten der Voorvaderen, ofte hunner handen arbeid , of winst doende bezigheden , onder gebruik van de maatige verkwikking des leevens, met eene ongeftoorde vergenoeging genieten mogen ; of naar het byzonder vermogen ceen gebrek aan het noodzaakelyke vindende , het aangenaame en het verkwikkelyke , ofte alleen het nuttige zamen paaren kunnen , waar by het zeggen van Horatius niet ten onregte geldt: Vivitur parvo bene, cui patermim Splendet in menfa tenui falinum. De meeste gecaraiïerifeerde voorwerpen in deeze befchouwing ondergaan dan voornamelyk de eewoonlykfte gevolgen van die veranderingen , welke uit de tegenwoordige gefteldheid van deeze Landen in alle haare medewerkende omitandigheden voortvloeijen, Van  Gtfleldbdd van het Vaderland voortvloeijen. 51 Van de gcjciïhheid der Ziekten in het geineen, by den Geneeskundigen Zaad en Ziekten genoemd. §. XXVIII. Maar, zal men naar behooren nabv tordT.Zi6kten d6r NederJandeien v n delen Ztu* ï ^ ^ t0Q die »»W neemen' WeIkei^n aIie ziekeen vereilchen gekend te'worden, en van tuZ^ kundi§heden *™ ^"gaande onde " recht moeten zyn. - Om hierin wel te (lagen, nlV°QraI t0egemsC te Z^n' metde kenv n a e,Ct,en ' Welke de Goddelyke Maker h am vn6 klTe Were3d ' het M^ -Lichaam , V00r aJt00s ifi dez _ neer epn! „ ? be8unfagen, zoo wan- 3 ar bTkomterew 7^ 00rzaak D^0mt; Welke geneigdheden doorgaans fr*»!7 ™>rfchtkkende worden genoemd. Daar en tegen , alle beledigende oorzaaken met zoo' danige vermogens begaafd, die ziekten kunnen SS » # ^ , 8 welk door eS zaad bekwaam of voorbereid is, medewerkende tZTr7 geheten vrorden ' '~ waar van de kennis dier vermogens ook die der zaaden d£ op Silraakt* ,H°edan!'g m deeze welkt op het lichaam, en het lichar.m op dezelve, & D 2 ter-  5ï Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke tervolgens deszelfs onderfcheiden jaaren, kunne, gefteldheid of getemperdhttd, levenswyze, jaar* getyden, enz. heeft de Hoogleeraar Gaubius^ in zyn Pathologifch onderwys zoo volledig uitgevoerd , dat men daar van bezwaarlyk een zamengetrokken denkbeeld mededeelen kan , maar dit Leerftuk in dat doorwrogte werk aanbeveelen moet, in alle zyne deelen , aldaar op te foeuren Cv). De Nederlandfche Leezer kan veele zaaken , tot het zelve betrekkelyk , in de Verhandeling van den Heer Dr. Stokke , over de kwynende Ziekte der Nederlanderen, vinden O") i en de Verhandeling over de werkzame Natuur, van den Heere J. Macqubt. deswegen opflaan (#). Van den Oorsprong der Ziekten ui het gemeen , of de aanleidende oorzaaken derzelven in het byzonder. •— S XXIX. De Bronnen , waar uit de aanleidende oorzaaken , of de vermogens , welker! ons nadeelig zyn , gebooren worden ,^ komen of uit den menfch zeiven voort, of uit de zaa- (d) Injlit. Patbtl. Med. §. 7s-7s« Cvj} 5. 107. p. 67 enz. T*)' ManMtng. van het Zetwjcbe Genmjeb*p te Vluggen , I. Deel, p. 161 enz.  Cejleïdbeid van bet Vaderland voortvloeijen. 53 ken, die hem omringen, of van buiten aandoen. Wanneer deeze vermogens ieder in zynen kring wel werken , of het hunne toebrengen , blyven wy by de gezondheid bewaard : in tegendeel , kwalyk of tegenftrydig werkende , kwynen wy, of worden door ziekte overvallen. . De zaaken , welke ons van buiten aankomen , worden doorgaans niet natuurlyke zaaken genoemd , of middetjoortige, 'welke uit zich zeiven noch voor, noch tegen de natuur, noch heilzaam, noch fchadelyk zyn ; maar alleen door gebruik of misbruik zodanig worden kunnen (y). Tot deeze zaaken worden doorgaans gebragt de lucht, de fpyze en drank , beweeging en ruste, flaapen en waaken , gemoeds ■ aandoeningen en te rug geblevene nodige ontlasting ; waar by fommigen met ten onregte gevoegd hebben de van buiten aangebragte zaaken , onder welke de kleederen, aan zoo veele veranderingen onderhevig, en hec misbruik der Geneesmiddelen , behooren. • Deeze zaaken worden niet natuurlyke gezegd , in tegenftelling van de byzondere geaartheid des lichaams, deszelfs hebbelykheidenöeaawreboorene ge/chiktheid der deelen, welke den menfch eigen zyn , en daarom natuurlyke zaaken genoemd worden. En offchoon zy uitwendig en veranderlyk zyn , zoo hangen nogthans het leven en de gezondheid , zoo wel als de ziekten en de dood (y) H. D. Gavbius j. c. s. 4ïo.  54 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke dood, van dezelve af. — Tot de eer ft en voornaamfte behooren wel en voornaamelyk de lucht en de .voedfels.tot onderhoud van het dierlyk leven noodzaakelyk, alsook.de beweer 'gijpg en de ruste, enz. naardien geen menfcb, zonder genot derzelven leeven kan ; maar veel eer door eene beurtelingfe afwisfeling daar van, beftaan en onderhouden moet worden. —■ De Ouden merkten de lucht • zoodanig aan , die noemende occultus. vit> 107. F. fexta Juntar, edit. " ' ^ E  (56 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke die geene , welken uit de bewerking der zonne op het aardryk, met wat 'er op en in is, by de jaargetyden (§. XLV.) voorkomen. 2. Van geen minder vermogen is de uitwerking der Maane op de lichaamen der menfchen; inzonderheid der geenen, welken aan zekere ongefteldheden onderworpen zyn. ö.) De Schryver van het Leven van Verulamius verhaalt, dat deeze voortreflfelyke Letterheld , by de Maan- eclips , offchoon hy niets van dit verfchynfel wist, telkens in eene fiaauwte viel; welk zonderling vermogen Ballonius, in het jaar 1573. reeds opgemerkt hadde («) gefchied te zyn; en van Ramazzini (ö) door een groor'getal menfchen, welken in de nagt van den 21. Januftry 1693. na de Mam' eclips ftierven , en fommigen door eenen fchielyken dood overvallen wierden , bevestigd is, h.) Veele andere Ziekten zyn 'er, welke haare veranderingen gewaar worden ; vooral die geene , welke uit opvulling der vaten ontftaan , als Slym - en Wormziekten , enz. Behalven de 'Epilepfia en Chorea Sanbli Ftti, heeft de beroemde Me ad, zoo uit zyne eigene als andere waarneemingen, hier toe gebragt de aanvallen van OO O, er. omn. Medica, Tom. I. pag. 25- cumpag.32. Vanet- 1734. (0) l.c. pag. 109. §. XV.  Cc/Ie Idbeid van het Vaderland voortvlocïjev. 6} van Krankzinnigheid , Draaijingen in het hoofd, Vertigo ; Adfeclus Byfterici, Paralyjhs ; Bevingen van handen en voeten , Artuum Iremores ; Mulierum Profluvia , Hamorrhagia periodiek , Sanguinis fputum, Hamoptoè; Fluor albus ,Ulcerum conditio; Renum dolores, Nierwee ; en eindelyk het wonderbaare leerftuk der Crijis (p). Anderen brengen hiertoe de Waterzugt, dikke Buiken, uitzettingen in de Klieren, Scrophuls; Hoofd: en Maag pynen, acces van Steen-toevallen; en volgens Webferus verfcheidene gevallen van Beroerte Qq) ; waar by men , mogelyk niet zonder grond, de Abortus zoude kunnen voegen. — Wylen de Ridder Rosen van Rosenstein heeft de aandoeningen der Maane op de Wormlyders als zeker betoogd O) ; en geen minder gewigt heeft men in het Vaderland omtrenfdeeze waarheid bevonden (ƒ). — Hoe groot moet dan het vermogen van dit lichaam niet zyn , op de ongelteldheden van veelen , van welk foort in dit land zoo een ruime voorraad is, van Ramazzini (O onder O) De Imperio Solis fc? Luns, Cap. IL Welk geheele Hoofdftuk met eene opmerkzame leezing diende vereerd te Worden. (?) F. HOFFMAN. 1. C. §. xv, xvi. (r) Handleiding tot de Kennis en Genezing van de Ziekten der Kinderen, p.440, 4.13, 446 vcornamelyk in de noot *. (O Confer. J. J. van den Bosch, Hiftoria Cmftkïeihit midemiae Vefminoje &c. Leid. 1769. §. evi: y. p. 382. (O Oper. Om. 1. c. pag. 121. £ 2  68 Van de Ziekten , welken uit de Natuurles onder den algemeenen naam van Zwakken begreepen, welken derzelver veranderingen by da volle en nieuwe Maan ondervinden , wanneer deeze met de Zon omtrent in eene lyn ftaat met de aarde , 't welk ten tyde van de nieuwe maan gefchiedt; waar door de. lucht door haare zwaarte zoo wel naar de Zon als naar de Maan opryzen moet; gelyk de Zee op zulke tyden doet , maakende een fpringvloed («)• — Ramazzini heeft , wel is waar, in weerwil van het vermogen der Maane op de Ebbe en Vloed en Zee - golven, van gelyken eenige veranderingen in de zwaarte der lucht vermeenende te moeten verneemen , geene wezendlyke veranderingen in de kwik - colom kunnen gewaar worden (v) ; 't geen van M e a d aan de verfchillende Winden , by de nieuwe en volle Maan waaijende , toegekend wordt (tü> Gelyk de Heer Müsschenbroek mede ten aanzien van de zwaarte der lucht ook weinig verandering vernomen heeft; zeggende : „ Schoon de werking der „ Zonne en Maane op den Dampkring weinig is , door de geringe zwaarte van de lucht, is 'er evenwel eenige, te weten by de nieuwe 3, Maan , waar door 'er noodzaakelyk eene ge? „ duu- O) Müsschenbroek Beginsels, der Natuurkunde, enz. Levden 1739. II. Deel, §. 1770. pag. 893. . (_v) Lib. cit. pag. 216, 217. (w) Lib. cit. pag. m, 193- edit. Leidenf. 1750.  'Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. t% 55 d'uurige beweging in de lucht moet zyn" — Doch offchoon de verandering in den Dampkring , door de geringe zwaarte van de lucht , by de nieuwe en volle Maane gering zy , en 'er geene aanmerkelyké verandering in de hoogte der kwik befpeurd worde , zoo volgen nogthans de Ebbe en Vloed zoo geregeld haare veranderingen , dat het hoogde water altoos by de nieuwe en volle Maan de Springvloeden maake — Daar echter by zwaare Vloeden eene wezendlyke verandering in de zwaarte der kwik vernomen Wordt, die daarom niet zonder rede, buiten andere zamenloopende oorzaaken, aan de verminderde zwaarte der lucht worden toegekend. Dus heeft J. Huxham, den 18. en 19. January 1718. te Purtsmouth ''waargenomen , dat de 'Barometer, wanneer het water zeer hoog vloeide , op 28 duimen en 5 linien daalde (j). Jn den dorm van het jaar 1762. dondt de Barometer den 30. Maart te Amlierdam des avonds op 28 duim en 3 linien , daar hy den 1.2. December 1747. wanneer die yslyke Storm in onze -Provinciën gevoeld werdt , te Zwanenburg 28 duim en eene linie tekende ; en de Heer Müsschenbroek den dand des Barometers op den 19. January des jaars 1735. toen zoo veele fchépen in Texel en elders bleven , bevonden had>^14' dt? O) Feginzels enz. §. 1770. pag. 893. O') Lib. citato, Tom. 'I. png. 35 & 45. not. B. E 3  j»6 Van de Zieken , welken uit de Natuurlyke de op 27duimen te ftaan , dat nagenoeg 28 duimen en ééne linie in Engelfche duimen bedraagt (2) : naar welke die te Zwanenburg en te Amjierdam gedaan worden — Maar boven- (z) Uitgezogte Verhandelingen enz. by Houttuin , VI. deel, pag. 148. [By den laatften Storm van den 14 en i£ November beeft men wel die laage daaling van den Barometer niet vernomen. Men fchreef alleen uit Maasjluis , dat de Thermometer van Fahrenheit , die weinig dagen geleden 35 graden tekende , den 13. des avonds op 56 graden ftondt : dat de Gebouwen daar nat uitgeflagen waren : dat de Thermometer •geduurende den ftorm van 40 tot 44 graden heeft geftaan f en de Barometer niet beueden 28 Rhynlandfche duimen ; het welk overeenkomt met 10 linien onder het teken Veranderlik: dat de Wind , geduurende 14 a 15 uuren dat hy woei , niet breder , dan West'Noord-West, en flegts een oogenblik Noord-West geweest zy. ■ Te Amjierdam werdt de Ba- tomeier door den Heer Dr. Schaaf den 13. des avonds op 28 duim en 11 linien waargenoomen ; den 14. des morgens op 28 , 9 § ; des middags 28 , 11 ; de; avonds 29, 2 § : • den 15. des morgens , middags , en avonds 29, 5 ; die den 18. tot 29 j o daalde : de Thermometer klom niet hoger , dart tot 55 graden des middags. Deeze ftorm viel in met de quartier maan , voor welken aanhoudende Oostelyke winden waren voorafgegaan. En offchoon dit niet direct tot het Geneeskundige en de beantwoording deezer Vraago behoort, zoo verdient het nogthans opmerking , om in foortgelyke gevallen op alle zamenloopende en verzeldgaande omHandigheden naauwkeurig te letten, ten einde zoo veel mogelyk door dezelve de Geneeskunde toe te lichten ; 't geen men reeds met verlangen uit de vrugtbaare penne van den Natuur-vorfchenden le Franco, van Berkhey te gemoet ziet.3 Ca) [Het ware te wenfehen , dat dö waarnecmingen met Barometers en Thermometers altoos met dezelfde werktuigen waren gade geflagen , van welke de Rhynlandfche duimen omtrent eene zoo goede'maat houden als die van Engeland ; daar nu in tegendeel de waarneemingen van de zwaarte der lucht in Enaelfche duimen gefcheiden, 't geen m vergelykmg. Tan de voorgaande , en de overeenbrensmg van de tegen- woor.  Gefteldheid van bet Vaderland veortvloeijen. yi bovendien hangen eenige Vernevelingen, als de Regen, de Sneeuw en Hagel grootelyks in deeze landen en die van het Noorden van de Maane af: 't geen men voornaamentlyk des winters befpeurr. Want, wanneer het weder, ten tyde van de nieuwe • of volle - of quarrier - maan verandert , zoo valt 'er geduurig regen of fneeuw voor, of dooi in ( b ). — Van den anderen kant zwelt het water, zelfs by liil weder, buitengewoon in den zomer zonneftand, de zooge- naam- woordige , zoo geene verwarring , ten minften altoos eenige moeilykheid in de berekening veroorzaakt. Het ver¬ fchil van Engelfehe en Rhynlandfche duimen beftaat hierin, dat 31 Engclfche duimen omtrent 2 linien hooger ftaan , dan de 30 duimen Rhynlands , waar op de Barometers voorheen gemaakt werden. De Heer Schaaf heeft zyn Baro¬ meter befchreeven in de Vaderlandfcbe Letteroefeningen, II. Deel n- 8. pag. 334. Mengelmu. En eene vergelyking van Engelfcho en Rhynl. duimen in eene byge voegde plaat laaten af beelden. De onderftaande vergelyking van verfcheide voetmaaten, is ons in 1775. door den Heere J. F. Martinet, van den aelven toegekomen. Vergelyking der Voetmaaten , waar van de Duimen, verdeeld in 10 en 100 gelyke Deelen , dusdanig berekend zyn : jiftrononi. of Paryfche voet Engelfcbe Rtynlandfchè Amftekl, Konings of Franfcbe voet. voet. voet. voet. ■] .palm. 12 O. 86. 12.D.Ó2. 11.D. 85. 12.D. 20. -li.Duim. een duim een duim een eftfim een duim een duim 1 > 7« 1» o, 1, cif. 1. Dusdanig deeze Voetmaaten vergeleken tot de Amfleldnmfclie Voetmaat , konnen dezelve tot de Rhynlandfche Voe:« maat overgebr?gt worden.3 (£>) Müsschenbroek MraduB. §. 2310. p. 966E 4  72 'Van de Ziekten , welken uit de Xalunrhke naamde St. Jans Vloed verwekkende. Gelykerwys in die plaatfen , alwaar een hooge val van water en gelyke vloed plaats heeft, als in Zeeland, enz. 'er doorgaans meer wind by den opkomenden vloed vernomen wordt: een natuurlyk gevolg-van .de beweging des waters, als een Ventilator werkende. — Niettegenstaande echter de min zigtbaare uitwerking , ten aanzien van de ligtere of zwaardere lucht, by de eewoone verandering der maane , zoo hebben nogthans naauwkeurige Geneesheeren opgemerkt, dat 'er, zoo wel als 'er eene kennelyke uitzetting in'de weeke en verdopte deelen by de volle en nieuwe maane plaats hadde , 'er van geJyken c.) Eene tegengeftelde werking by de quartier maane was waargenoomen. — Ramazzini heeft eene doorgaande Ziekte befchreven , welke by het afneemen der Maane toenam'(O- Bennet heeft opgemerkt , dat die Ziekten , welke uit eene fcherpe wei on titaan , by de eerde quartieren , of wanneet de maan zich met hoorns begint te krommen , vooral die meten , welke de nieuwe maan voorgaan , met zelden verflimmeren ( d ) ; te weten allerlei uitflag:' en dat by de laaide quartieren het water ïn het lichaam toeneeme , 't geen alle die Ziekten 9 (c) Lib. citato , pag. isi; §■ 'in. (£?.) Tbeatrum Tabidmm', p. m. 3*> 39- cdit< Ldd- I742,  CcfieUbeid van het Vaderland voortvloeijen. 7-3 ten, als de Coryza\ Lethargus, Afthma, Cafo'che, Cacochymia, Bilio/a enz. bevestigen. Hoedanig nu de Maan dit op de lichaamen der Menfchen te wege brenge, en welke de rede van deeze tegenltrydige uitwerkingen zy , is even zoo duister te verklaaren , als de gewoone Verfchynfels, die daar van in de wateren en den dampkring opgenoemd zyn. F. Hoffmann heeft gemeend zulks te kunnen afleiden uit de verflapping der vaste deelen , zoo door de uitzetting , als door de vogtigheid , Waar door de uitwaasfeming belemmerd wordt, en 'er eene ophooping van bloed en vogten gefchiedt enz. (c). Doch, wat behoeft men in eene zaak als deeze verdere bewyzen by te brengen, daar.de uitwerking van dit hemelfche lichaam , volgens de be-. rigten van Zutphm , zich op de Runderen zelfs deedt gevoelen (ƒ) ; de heilige Bladeren van Maan- (O «Luna crefcente tumores amp'iarifuprafuirdemonftra„tum. Evenit hoe non aliaex ratione , quam quod partium „tonum relaxattamrarefaQione, quam humiditate, undeper„ fpiratio fufpenditur & hun;orum fanguinis& feri fit accuniu„ lano. Luna vero decrefcente perfpiratioacquirit vires , & »,exinde tonus fibrarumque robur confirmatur. Ethajccaufa eft , cur optime medicamentorum ufum homines tune pcrj, ferre pos fint , quippe eo tempore bona efl evacuatie , bona „etiam vensefeÊtio, qua; tune maxime infervit prasfervationi." Tom V. pag. 76. §. xxxix. vergeleken met G. Ballonius in Lib, citato , Tom. 1. pag. 131. & R. Meao, Lib. cit. pag. 192 & feqq. (ƒ) Dus fchreef men in Oftober 1771. „ Wat de Veepest „aangaat,. die woedt; rondom deeze Stad wederom heel ft eik ; „doch de beesten, die in de ftad en op de ftads weiden zyn, E 5 » zyn  74. Van de Ziekftn , vielken uit de Natuurlyke Maanzieken gewagen ; en de invloed van deezen Planeet van de Heidenfche Volken zelfs erkend is, welken Haar ter hulpe van Zwangere en Kraamvrouwen enz. aanriepen , en de gewoone maandelykfche Zuiveringen aan de uitwerking derzelve toekenden. Van hier Cafta fdve hucina ! En het bekende 'Èuna vclus vetulaspurgat, nova luna puellds* r> Behooren hier toe de Confteïïatien, Conhinêkn en JdjpeEfm der overige hemelfche lichaamen en Planeten. a *) Hippocrates heeft voor allen den op• en ondergang der eerden aanbevolen waar te neemen (g) : en Galen us heeft geleerd, dat elk byzonder Geneesheer daar op agt geven .moest W ; en dat, indien de invloed derzei- rvn thans nog bevrvd!; maar een groot half uur van hier te »Tchl daar die voorheen niet geweest is, m 't dorp l oor si "naar Dieren, Luthem, Doesburg, Jngelo, en verder,naar het S'S,Ï, zy" de Beesten of verkogt , of aan de ziekte ge" ftnrven en het fteekt hoe langer hoe meer aan. NB Het dSculier , dat deeze plaage meest invalt met de «,«« Zw-hoftt is; doch by het ander quartier van de maan weinig : of hier of daar maar ee.n enkeld beest aandoet" enz. " („) „Siderum quoque ortusobfervandi, pracipueque canu ciilsc deinde arBus & vergiliarum occafus . «tt. Hl. p. I 7Ï. Vin. 9- ut & Seö. IV. P. ?• «O. V> c Stokke (>) , en Gaubius naa te zien 1 Tot de waterige behooren de regen , dampen, vogtige uitwaasfemingen, mist, daauw enz welke met malkanderen dat geene uitmaaken het welk men den vogtigen Dampkring noemt De Heer le Francq van Berkhey heeft 'die van Holland omftandig befchreeven (O- 2 De vuurige Verhevelingen komen ïnsgelvks omftandig voor in de Natuurkundige Werken boven aangewezen. Ik zal 'er alleen by- voegen : . a.) Dat , gelyk het onweder veel vermogen heef) op de gistende vogten , of het zuivel der runderen en anaete zaaken meer, het zelve ook van *roote uitwerking is op den dampkring , en door middel van deezen op de lichaamen der men- Jchen* r,n Men zie de werken van den Heere P. van Mussche»' broek, enz. voornaamenlyk zyne Introduttio, cap. 44. pag. 109(°o^Gemeslundige Proeven over de Lucht. Hoi/. Maat/eb der IVetenfchappen , 1U. Deel, pag. 42. Qpy In zyne Verhandelingen over ie Galziekte, en kwynende ziekte der Nederlanderen. ( a5 In Injlitut. Patboloir- Medic. $. 422 --445- 14 Natuurde Hijlorie van mtond , I. Deel, het gantfch& 0. Hoolciftufc,  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 8 i fchen. — Want offchoon het dikwyls heilzaam1 is , en den dampkring van zyne zwavel en olieagtige deelen zuivert, en dien verkoelt, zoo wordt men fomtyds eene zeer fchielyke verandering na het zelve gewaar (.e). —■ b.) Behalven dat veele aandoenlyke ge/lellen, voor en aleer de opbruifching uitgeborfen is, 'eene groote verandering in hunne lichaamen ondervinden. — Eindelyk maaken ten 3. Dé Winden de laatfte , en met de eer- ■ fte de hoofdoorzaak uit van den byzonderen dampkring der Nederlanden. Deeze zyn het, die de lucht met -alle haare behoudene deelen herwaarts en derwaarts heenvoeren ; en , naar derzelver byzonder vermogen en eigenfchap , heilzaam of nadeelig zyn. De bekende waarheden wederom vooronderitellende , zal ik alleen aanmerken : a. ) Dat , agtervolgens de Tafel van den Heere P. van Müsschenbroek (/) van dg (O Rollandfche Maatjehappy , X. Dee! , 2. ftuk , pag. i6"r„ alwaar Profeffor Pallier eer. verfchil van 20 graden in den tyd van 2 uuren , den 20. July 1767. te Wei en Amerzode. waargenomen, heeft medegedeelt. Na het'onweder van1 den 18. Juny 1774. wanneer de Thermometer 88 graden in de fchaduwe , en 112 in de zon voor het onweder getexend hadde , ftondt hy na den gevallen hagel des morsens op 04 graden alhier in 'sllage op myn plaats. ö4'11??*** enz'S'l757' pas'8Sl' Jntrodi!5ii> !■ ' F  $2 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke de Winden, die uit een gemiddeld jaar eene ftreek jaarlykswaaijen, de Westewind 7 7 dagen, en de Zuidweste wind 78 dagen waaijen; tezamen een getal van 155 dagen uitmaakende. De Nomde wind 42 dagen , de Noordweste wind 33 dagen; te zamen 75 dagen. Waar by de Noordooste wind gevoegd zynde, die 43 dagen heelt, het getal der Westelyke en Noordelyke winden 2o, bedraagen. Terwyl de Ooste wind 53 , de Zuide wind 33 » en de Zuidooste wind alleen • «6 dagen heeft; zynde byna eens zo veel Noorde dan Zuidooste winden, die een agtfte en een halve gedeelten van het geheel uitmaaken , en altyd , zelfs in den zomer, koud zyn, waarvan de redenen in de plaatfen , beneden Qi) aangehaald , kunnen opgefpoord worden. b ~) De eigenfehappen van deeze winden kan men in de Geneeskundige Proeve van den Heere Dr. Baste r omftandig nagaan (v). Kortheids halven zal ik alleen overneemen : 1 Dat de IVeste winden alhier zoo dikwyls ihenagtig zyn, om dat zy de wolken met zich uit de Noord zee tot ons voeren ; en dat oofc doorgaans die winden , die uit zee landwaard* aanwaaijen , vogtig zyn; 't geen vaii, gelyken de Zuidwestelyke winden doen, uit de Noord zee OO Müsschenbroek Bégihzels cnz< §• 1758--»76a-P*' ' 884-886. Mroduüï* §. 3592-26o° P- fj>) Hollandfcbe Maatjcloppy, 1. c. p. 48-00.  Gefteldheid van het Vaderland Voortvloeijen. 83 zee en de wyde monden van de Schelde, Maas en Rhyn , (de breede en uitgeftrekte Haarlemmer Meer en Zuider zee,) de dampen aanbrengende , waar over zy heen waaijen : gelyk zy in den winter niet zelden dooi; en warm zynde , onweder veroorzaaken : om dat de lucht, over de zee hangende , warmer is , dan die van het land , welke zy door deeze winden herwaars aanblaazen (to). 2. Dat de Noorde winden in de Nederlanden doorgaans kond, onaangenaam en onvrugtbaar zyn , vermits zy uit koude gewesten , de ketens der bergen overgetogen, en aldaar door de ineeuw verkoud , tot ons overkomen : waar tegen men die Ryken warm houdt, welken van deeze guure gasten bevryd blyven. De hoornen , niet wyd van de Noord zee geplant, groenen ook zelden weelderig , en bereiken geene merkelyke hoogte (#). 3- Dat de Ooste winden in de Nederlanden koud zyn en doorgaans vorst aanbrengen (y). 4. Eindelyk dat de Zuide winden de warmte aanbrengen , de lucht onbevallig, onaangenaam en duister maaken, de lichaamen verzwakken en voedfel tot dofheid, droefgeestigheid, op- O) IntroduB. j. 2597. p. 1 u 3. O) Ibidem, §. 2598. p. 1114. F 9  S4 Van de Ziekten , welken uit de Katuurl^t ftyo-hio-en , huidkwalen en andere gebreken gesVen . verwekkende in den Zomer , wanneer zy nadenmiddag waaijen, doorgaans Donder (z)_ < Ten laatften , dat de winden in de ISederlanden doorgaans in de lente, zomer s herfst met de zon ontwaaken , ofte een weinig na derzelver opgang opwakkeren , en tegen den avona liggen gaan , ten zy de dampen uit de poelen enWen opftygende, en door hunne veerkragt de lucht gaande maakende , wind verwekken. Des avonds nogthans oppende, word de lucht en het water verkoeld, waar door minder dampen opryzen , en de kragt van den wmd verzwakt en weggenomen wordt (» 6. Wordt men nog gewaar, dat de wmd by den klimmenden vloed, ter plaatfe , alwaar een aanmerkelyke val en aanwas van water plaats heeft, in kragten toeneemt, 't geen na den verfchillenden tyd van hoogte , ook een merkelyk verfchil in desfelfs gelyktydig vermogen m verfcheidene Nederlandfche fteden geven kan , en in het doen der waarneemingen of vergelyken derzelven tegen den anderen, mogelyk dient in hel oog gehouden te worden. Ca) Ibidem , §• %S99- P- IIX4(a) Ibidem, §. aöoo. §• nI5* CO ROL-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 85 COROLLARIA. Uit deeze Natuurkundige Waarneemingen blykt : I. Dat de koude en vogtige winden het meerendeel van het jaar waaijen, en noch geen derde part alleen voor drooge en warme winden overblyft ; die dan nog dikwyls , door onweder gevolgd , eene ichielyke verandering in den dampkring veroorzaaken II. Hóewei men niet ontkennen mag, dat men uit de Tafel van wylen den Heere P. van Müsschenbroek aangaande de winden, die te Utrecht waaijen, geenzints tot elke byzondere plaats der Nederlanden beüuiten kan. Dan, geene andere gedrukte waarneemingen hebbende , als die van N. Duin (c) ; het Tafeltje van Cruquius van ? 733 - i736- te Sparendam (d) , en van den huize Zwanenburg, in de Verhandelingen deezer Maatjchappye , wegens Haarlem ; van Amjierdam (6) Het getal der regenagtige of natte winden w is te Utrecht eenige jaaren agter den anderen waargenomen in de volgende rede tot malkanderen. Te weten zo^^este winden , 135 Zuïdweste winden , 61 Znide winden ,'27 Zuidooste, 32.0o.rte, 2q Noordooste, 54 Noorde, en 61 Noordweste winden. Müsschenbroek Beginzels, enz. pag. 785. n. 4. lutroduttio, &c. pag. 997. N. 4. ( c) Natuur en Sterrekunde over de jaaren 1739-1742. (ei) Müsschenbroek Beginsels enz. II. D. p. 883, SSa. F3  8 6 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke dam, die van den Heere Dr. Schaaf {e~)\ van de ftad Vlisfmgen , door den Heer L). Mulder (ƒ) ; van Zierikzee , van den Heere J. Ba ster (g~); en eindelyk die van Wyk te X)uurftede van den Heere D. de Gorter (Ji) ; van welke men de vyf laatften alleen tegen die van den huize Zwanenburg toetfen kan : zal men zo lang in dit gebrekkige moeten berusten , tot dat men eenmaal overreed zyn zal van die nuttigheid , welke Hippocrates zo duur in zynen tyd reeds aanbeval , om in elke plaats , waarin men de Geneeskunde oeffent , zich op derzelver gefteltenis toe te leggen ; en in elke byzondere ftreek door gelyke , en met den anderen overeenkomende inftrumenten , de lucht en den dampkring zoo naauwkeurig zal hebben gade geflagen , dat men alle derzelver waarneemingen met den anderen zal kunnen vergelyken (/). %. XXXVL (O In de Uitgezogte Verhandelingen enz. van het jaar 1761 tot 1764. en in de Vaderlandjcbe Letteroefeningen , federt het jaar 1768. tot heden. Cf) Verhandelingen van het Zeeuvifcb Genootfcbap te Vlisfingen. (g) Insgelyks inde Verhandelingen van bet Zeewxfch Genootfcbap geplaatüit. (6) Nederlandfcbe Bibliotheek, I. Deel. De vcorige opgaven van den gevallen regen zyn te vinden in de Geneeskundige Bibliotheek, VI.'Deel, p. 719. VUI. Deel, p. 247.706. 012. ea IX. Deel, p. 227. 475. 697. 920, (i) In weerwil van deeze gebrekkige vergelyking , en de maeilykneden, die zich indeovereenbrengingvande waarn.eeWiingen te Amjierdam , tegen die van den huize Zwanenbw g, • enz,  Gejleldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 87 §. XXilVf. De zaak echter wel ingezien zynde , is het verfchil , over het geheel genomen , of, wat de waarneemingen in het gemeen betreft, zoo groot niet, als het in den eerften opllag fchynt. De woorden van den Heer Müsschenbroek zeiven behooren daarom zoo Veel te meer alhier gelezen te worden. „ Ik „ heb , zegt hy , te Utrecht eenige jaaren ag„ ter een de winden waargenomen en aangete- „ kend ; enz. opdoen ; en die de Heer le Francq van Berkhey , om de redenen daar van in zyne Natuurlyke Historie van Holland , 1. Deel, p. 383. gegeven , .van dit werk hebben doen afzien , heeft men nogthans , zoo goed men konde , hierin zoeken te flagen : welke keurige en nuttige arbeid de Maat. fehappy verfchuldigd is aan den noesten vlyt van den Heere F. Vester , Med. Dott. te 'sB.J'cb, die dit werk, ten verzoeke van den Heere J. F. Martinet , gewillig voor my op zich genomen heefr. Men kan deeze vergelyking zien in de Bylagen, onder de letter a, b, c, D, e, F. en mén zal wel ras van derzelver nuttigheid overreed worden ; en met verwondering Zien , hoe zeer veele waarneemingen in verfcheidene fteden met milkanderen overeenkomen, en 'er nogthans een merkelyk verfchil in verfcheidene opzigten plaats hebbe , die den grond tot een byzonder foort van ziekten in die plaatfen leggen , en een wezendlyk verfchil in ziekten ,-op gelvken tyd plaats hebbende, veroorzaaken moet. Gelukkig ware het, indien man zich in alle deeze plaatfen van gelyke werktuigen bediend hadde , 't geen een ongelooflyken arbeid in de uitrekening zoude gefpaard hebben , en de waarneemingen gemakkelyker met malkanderen hadt doen overeenftemmen , waar aan nu mogelyk het verfchil toe te fchryven is. De Heer Schaaf ,heeft zyne waarneemingen met eenen expres daar toe vervaardigden Thermometer gedaan , m de Vaderland/. I.ttteroeff. V. Deel , N. 6. pag. 256. Mengelw. befchreven ; weike fchaa! van die van Fakrenheit, doorgaans tot het doen van weerkundige waarneemingen in de Nederlanden gebezigd wordende , mc?rke!yk verfchilt. F 4 Dc  GS Van de Ziekten , melken uit de Natuurlyke „ kend; naderhand veele jaaren met een verge" lykende , bevond ik , dat het getal van win][ den, welken jaarlyks door een waaijen, byna " bepaald was, zoo dat 'er alle jaaren bykans „ evenveel Weste, Ooste , en andere winden " woeijen ; hierom heb ik dezelfde winden van „ veele jaaren by een gevoegd , en hun getal „ door het getal der jaaren gedeeld , waar door „ ik het getal van een middeljaar gekregen heb, „ het welk vry net bevat , hoe veel dagen in 3, een jaar elke wind waait; men zal het bevinden , dat deeze getallen zeer weinig van de „ waarheid zullen afwyken , indien men nauw3, keurig aantekent, welke winden dagelyks een s, gantfeh jaar door gewaaid hebben ; deeze lyse p; v *a De winden , die op den huize Zwanenburg zyn waargenomen, zyn door den lieer le Francq van Beriche*- met een. taai geduld tot geregelde Tafels gebragt , die zeer veel licht •aan dit gewigtig gedeelte der Verhevelingen byzetten. liet verfchil , dat deeze Natuuronderzoeker in de winden , iier waaijende., tegen de opgave van den Heer Müsschenbroek gevonden heeft , beftaat meest in de Noordooste winden , waar van hy de rede teffens aanwyst: doch van den anderen kant bevestigt , dat de Zuidweste en Weste winden , van Zuidwest tot West-Zuidwest, en West-Noord■West of Noordwest , zoo veele dagen hebben gewaaid , als. alle de andere te zamen. Ten anderen , dat 'er in elke maand insgelyks eene geregelde orde in de foorten van winden hebbe plaats gehad. Men zie deezen nuttigen arbeid in nette Tafels afgefchetst, en doorleeze dit allernuttigst hootdftuk in het i. Deel zyner Natuurlyke Hiflorie , p. 37ö--443- ■ Terwyl voor die geenen , welken dit kostbaare Werk mïsfen , een kort uittrekfel deezer nuttige waarneemingen ia, $e Bylagen, letter G. te vinden is.  Gefteldheid van bel Vaderland voortvloeijen. 89 „ is dan voor Utrecht, mogelyk wel voor de „ zeven Provinciën , het geen ik evenwel niet „ voor onfeilbaar hier te berde breng , om dat „ ik tot nog toe (zynde in het jaar 1739.) te „ weinig waarneemingen, overal door ons gant„ fche Land gedaan , bezitte ". Het getal der winden in dagen hier op latende volgen, gaat hy dus voort : „ Vergelykende de waarneemingen van de „ Heeren L. Stokke , gedaan te Middelburg ; „ Steenbergen te Dordrecht ; de Gorter te „ Harderwyk; van Swieten te Leiden ; en „ van de Heeren van het loflyk gezelfchap te „ Haarlem , met de myne te Utrecht, bevin„ de ik weinig onderfcheid , en byna altyd de„ zelfde winden in alle deeze plaatfen te waai„ jen ; met deeze uitzondering nogthans , dat, „ wanneer de wind Zuidivest waait, men hem v dikwyls wel een' halven dag eerder te Middel„ burg, dan te Utrecht heeft: in tegendeel, „ heeft men den Noorden en Noordwesten wind „ eerder te Harderwyk en Utrecht dan te Mid„ delburg : de Westelyke en Oostelyke winden a, hebben wy byna te gelyk : het gebeurt wel, a, dat een zagte Zuidweste wind in Zeeland „ befpeurt wordt, welke niet tot Utrecht toe „ doordringt j gelyk ook onze Noor de , Noor„ delykfle en andere winden niet altyd.tot Zeet a, land toe doordringen: maar alle winden van, V den tweeden , derden en vierden trap van F 5 » kragt  po Over de Ziekten , welken tdt de Natuurlyke kragt en erootheid , zyn aan de Provinciën " van Holland , Zeeland en Utrixht ge- " meen" (/&) : en dic is voor het geneeskun* dige en het tegenwoordig oogmerk genoeg. §. XXXVII. Een zeer natuurlyk gevolg van de Winden is het vermogen , 't welk zy op de zwaarte van den dampkring, of der luchtcolom, en door middel van deezen op de lichaamen der menfchen hebben (O- Men heeft in de Nederlanden eene verandering van byna 3 duimen , te weeten van 27 tot 30 duimen op de kwik in de Barometer- pyp ; zynde byna een tiende van het geheel; 't geen een verfchil van gewigt in de luchtcolom van 215 & en omtrent van 3000 of 3200 ffi. op het lichaam van een menfch van middelbaare grootte uitmaakt (»),; waar door eene groote verandering op de in - en uitwendige oppervlakte deszelven lichaams ontdaan moet. — Voor dit oogmerk is het genoeg dit te weeten : ^ (« Natuurt Beginf. II. Deel, $.1757- P-««|- tIn gelyking der waarneemingen, inde Bfagen ge plaatst,BaVtoea de erootfte verandering over '*Hage bevinden. Deeze waarieemingen van wvlen den Heere Gabrï zyn my naderhand geworden.] Cl) t. Ba ster op de aangehaalde plaats , pag. o *J~J~' haller en la Mettrie Commentarien over éeJnfiM. M. van Boeriiaave , %. 753- >« 't L^yn e» Franfcn. Hux' ham Oper. Pbyf. Meel. Tom. f. Prolegom. p. 5 -12. («O P. van Müsschenbroek Jntrofcfï. Torn. II. §■ 2076,. pag. 843-  CejleldheU van bet Vaderland voortvloeijen. 91 1. Dat de Noords en Oosts winden doorgaans de kwik het hoogde doen klimmen; dat zulks insgelyks een koudere lucht, of met dampen en uitwaasfemingen vervuld , en door den wind niet bewogen , te wege brengt; en dat zy de lucht zwaarder maaken. De laagfte ftand wordt in deeze landen , te Leiden , geduurende 30 jaaren in Oótober, November, December, January, February en Maart waargenomen. 2. Dat de Lucht in tegendeel door fterke winden en opbruifchingen der dampen en uitwaasfemingen , die de lucht -colom uit haare plaats ftooten , en een ydel maaken , ligter wordt , 't geen insgelyks de regen en de warmte doen ; als, van welke de eerfte de lucht van haare dampen en uitwaasfemingen zuivert; de andere de lucht uitzet en yler maakt, waar door die ligter worden moet, en de lichaamen minder drukken; en dat zulks in deeze Landen door de Weste en Zuidweste winden doorgaans gefchiedt. De gevolgen hier van zyn : O Dat wy ons zeiven doorgaans lugtig en fris bevinden , als deeze winden Ns. 1. waaijen; wyl zy de lucht van de kwaade dampen zuiveren, en dikwyls oorzaak zyn, dat daar door befmettelyke ziekten ophouden en verminderen. Doch dat aan den anderen kant fommige ziekten door deeze winden veroorzaakt of verflimmerd worden; gelyk Jigtige en Podagren- • 59  qi Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ze lyders , of die met koude zinkingen gekweld zyn, ondervinden ; welken de Noorde winden door verzwaaring van haare ongemakken , dikwyls een of twee dagen van te voren , gewaar worden en voorzeggen konnen. c.) Zoo hebben het Teeringagtigen , Engborstigen , Hamophici,- met zulken wind erger, wanneer men ook de meeste Pleurisfen , Longen Borst • ziekten , Squinancien , kwaade Keelen , Rheumatismi, Ontltekingeii der Oogen , Verkoudheden , geduurende zulke winden gewaar wórdt (»). Dat de andere winden N°. 2. zeer na* deelig zyn voor de Hypoehondriaci, Hyfterici , zoogenaamde Zenuw - zieken , en die veel mee Hoofdpyn bezet zyn: insgelyks voor alle Mom cutanet, Huidziekten, als Lepra, Scabies enz. om dat zy de uitwaasfeming verminderen ; om welke rede wy dan ook log en traag zyn; waarom zy niet zelden lang aanhoudende befmettelyke ziekten , als kwaadaartige , anderdaagfche en derdendaagfche Koortfen (0), doordien zy de lucht met dampen vervullen, begunftigen. §. XXXVIII. De uitwerkingen eener zwaardere Lucht zyn : _ 1. Dat (n) J. Bast'er. I. c. p. 53. Huxham l. c. p. 12 '& 181; Co') Dezelve op de aangehaalde plaats, p.53-54- HuXHAM i, c, p. 18, 103 & 184. H. D. Gaubius i. c. p. 4ia- n- *■  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 93 1. Dat deeze de lichaamen van alle zyden gelykelyk omvangende, en evenmaatig drukkende , door haare veerkragt, de voortftuwing der vogten , en de bewerking der vaten, het best bevordert, waar door het onderling evenwigt dier beiden bewaard wordt; de bloedsomloop, benevens de ademhaling , de natuurlyke warmte en daaruit voortvloeijende gezondheid, in haare beste kragt zyn Qp). 2. Dat, gelyk een zwaardere lucht gelykelyk werkende , zoo heilzaam zy , en zoo gemakkelyk verdraagen wordt, dat zy zelfs de gezondheid bevordere ; en die door ongefteldheid kwynen , hier door tot genezing komen. Van gelyken , dat, wanneer zy met meerder geweld eenig deel aandoet , 't zy door deszelfs vaatjes te zamen te drukken, te vernaauwen, de voeten daar uit te dringen, en in andere deelen", die meerder ruimte hebben , te doen overgaan , fchaden konne. En wanneer dit in eenen hevigen graad aan de longen gefchiedt, zo wordt daar door de omloop van het bloed belemmerd , de wederltand van het hart vermeerderd , andere deelen bezwaard , en veelerlei nadeel toegebragt , waar uit Pleuritides , Peripntumoni^, a enz. ontdaan kunnen , die boven §. XXXVil, 2. £.) opgenoemd zyn Q> —- En vermits wy (p) H. D. Gaübii Inftit. Pat-hol. § 431. 433. (?) Idem ibidem, §. 434. HalB lüeridè Huxham , ,, nee  94 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke wy deeze luchtsgefteldheid met Noorde en Ooste winden (§. XXXVII. i ) bekomen, en deeze des winters het meeste waaijen , zoo is het klaar , dat die ziekten ook het geroeenfte op dien tyd in de Nederlanden gevonden worden. Hippocrates heeft de Pleurisfen en Peripneumonkn het meeste en het gevaarlykfte in den winter gezien (>). §. XXXIX. Ën , belangende de ligter» lucht , dat i. De vogten in deeze ais in het ydel, (vacuüm aëreumj, de lucht van zich laaten , waar door eene meerdere vaneenwyking en uitzetting ( raritas ) in dezelve verwekt wordt, en de longen veel te lyden hebben; naardien de inademing met de uitzetting derzelven vergezeld gaat : en wanneer de lucht geene genoegzaame zwaarte heeft, om die behoorlyk uit te zetten , 7.00 moet 'er eene bezwaarlyke doortogt van het bloed uit de regter holligheid van het hart, door de longen , naar de linker holligheid , en eene moeilyke ademhaling gefchieden (-0- ^et geen de „ incitat aliquid magis grave belganim vulgus quam rigidum „ diuque durans gelu , tune temporis enim vel cum lepu „ disfimis Gallis feftivitate concertant. Hoe olim notavit vcous fencx Apbor. 17. fed. 3. quam fic vertit Corneliüs „ Celsus: aquilo fanum corpus fpilTat, & mobihus atque ex„ peditius reddit." 1. c. Proleg. p 13. (r) De affeBionihus, Cap. 3. ... (j) Huxham i. e. p. 13. } *  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. y5 de Aamborftigen , en allen , die bezwaarlyk adem haaien , op dien tyd ondervinden ; waar door ophooping van bloed in de longen, Bloedfpuwen , Pertpneiimonia , enz ontftaan. En vermits het bloed niet behoorlyk verdund , en met nieuwe deelen voorzien wordt, zoo moet het noodzaaklyk dikker en lymiger worden , en min gemakkelyk tot alle deelen van her lichaam worden omgevoerd (?). Weshalven de Hysterici en Hypochondriaci het op dien tyd kwaad hebben ; en men ook meer onderhevig is aan bezwymdheden , hoofdpyn , doofheid, en alle foorten van Hoofd- en Zenuw-ziekten, en ve.ele Koortfen , zoo tusfenpoozende als Rotkoortfen , Febres ient Vaühier . (v~) H D. Gaübii Inftit. Patbol. §. 435. r«0 Wvl volgens de aanmerkingen van Huxham, ?waarc reLs le lucht, naar uitwyzing der Jïygrmeters veèrdet drooger maaken en zuiveren , enz. en d.kke nevel of ftof. regen die voornaamentlyk vogdg maakt. Tom. h p. 136- met J. Baster, p. 83. O) H. D. Gaub. I. c. §. 430. N. 1. (5) Idem ibidem, N. S , 3- $• 4=9? 43°- N' 5- " ]• BASTïR ï. c. pag- 84-88.  "Gefteldheid Van het Vaderland voortvloeiden. 97 b.) De vogten door het overtollig water te veel verdund zynde, vermeerdering van weien wateragtige vogtigheden, die, door verzwakking der vaste deelen , het bloed en andere levensvogten traag en onvermogend maken , ontbinden en verftompen , en in groote veelheid ingezogen, de natuurlyke onzigtbaare uitwaasfeming der huid en der longen beletten ; waar uit loomheid, traagheid, droefgeestigheid, kortademigheid , hoest, Peripneumonia notha Cz) & vera (a) , ruimer ontlasting door uitrachelingen , pis , ftoelgang , verzameling van water in het celwyze weeffel en in de inwendige lichaamsholligheden , taaiheid , fcherpte , traagheid van het bezwaarde lichaam, koorts, Rheumaiismus, kwaadfappigheid enz. gebooren worden ( b). c ) Uit gebrek van genoegzaame beweging van de longen door het bloed, minderewryving, warmte, kooking of fpysverteering , gebrek aan voeding, waar uit koude gefteldheid en flymziekten , Intemperies frigida , Gluten fpontaneum , Morbi mucofi, enz. verftomping der zintuigen , kwyning der dierlyke beweging , verzwakking van het zenuwgeftel, en onvermogen tot alle de verrigtingen voortkomen (c). j-^ (2) H. D. Gaubius l.c. $.423.430. 11.5. J. B aster l. c. p. 87. 88. (a) G. B. van Swieten Comm. Tom. II. p. 713. O) H. D Gaubius /. c. n. 5. ( O Idem ibidem t. c. m 4. 6. J.' Baster /. c. pag, 85. ï$, L. Stoicke J. 275. 27Ö. * G  rpS Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 2. De Koude by de vogtigheid gevoegd zynde , worden alle genoemde gevolgen C[a.b. c) in een hooger trap vermeerderd , moeijelyker overwonnen , en al het vermogen aan de natuur onttrokken (V) ; waar uit , deeze luchtsge- - fteldheid eenigen tyd aanhoudende, Squinancien, verkoudheden , fcherpe zinkingen, afgaande en aanhoudende rot en zenuwkoortfen QFebres ca• tarrhales, intermittentes, putrids & lent£ nervojdi continue ) , kinkhoest by de Kinderen , en Scorbutus , allergewoonst ontftaan (d*> 3. In tegendeel zwaar e hitte by de vogtigheid zich voegende. wordt aan de vaste deelen de grootfte verflapping toegebragt, de poren en uitwaasfemende buisjes geopend, de vogten naar binnen gelokt, verdund, in vreemde vaatjes of buisjes , die van een benedenrang zyn , toegelaaten ; waar uit zy , doorgang vindende , uitfpatten , of de terug gebleven fchielyk tot verrotting neigen: van waar uitzetting, als die lang duurt van buiten, verfchrikkelyk zweeten, ontlediging der inwendige deelen , verval van kragten, befmettelyke rot- en pest-koortfen (Febres contintue putrids) galziekten , buik - en roodeloop ^ anderdagfche en derdendagfche koortfen voortkomen (O* ■ 4. Dat (dj Idem ibidem i. c. n. 7. («!*) J. Huxham L c. p, 14- ri. 2. J. Baster p. 107. (s) Idem ibidem l. c. n. 8. J, Baster l. e. p. o6\  Gcjleldheid van het Vaderland voortvloeijen. 99 4. Dat uit overweging van alle deeze bovengenoemde uitwerkfelen , eene vogtige lucht enz. aan de zwakke tedere jeugd , de vrouwe lyke kunne , koude vogtige geitellen , en aan flappe en met water en flym vervulde lichaamen zeer naadelig is (ƒ). 5. Dat eene warme lucht door tegenovergefielde uitwerkfelen , als bekwaam om de vogtigheden tot zich te trekken , de lichaamen wel droogt en droogende verfterkt, maar teiïens van vloeibaare fappen berooft, verdroogt, en eene ontftekene en zwartgalagtige taaiheid in dezelve verwekt, enz. Q). 6. Eindelyk, dat eene ligte warme en vogtige lucht in veele uitwerkingen onderling overeen komen. Insgelyks eene zwaare koude en drooge lucht. En dat, naar den verfchillenden zamenloop deezer eigenfehappen , de nadeelige uitwerkfels Vermeerderd , verminderd , of afgeweerd worden ; en een gelyk verband tusfehen eene al te yle en dikke , of mindere en meerders veerkragtige lucht plaatshebben Qhy §. XLI. Betreffende de beweging der lucht, | weete men voor het Geneeskundige : 1. Dat (ƒ) Idem ibidem l. c. n. 9. Hdxham l. c. pag. 14. 11. 2. & pag. 184.- [ Idem ibidem §.,431. I (*) Idem ibidem §. 436. cum S- 423, 424, 246; 427. HuxKam l.c. p. 12. n. 1. 18. n.2. j8i, iSj, 185, G a  loo Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke i. Dat eene ligte lucht door beweging kan zwaarder gemaakt en verbeterd worden , gelyk de zwakken door ryden, vaaren, fchommelen , hobbelen , en allerlei aangewende beweging , waar door eene meerdere drukking , en dus eene zwaarder persfende lucht gemaakt en ingeademd wordt , ondervinden. a. Dat kragtige winden het zelfde op onze lichaamen doens als eene vermeerderde of zwaarder lucht. 3. Dat eene fchielyke verandering van ligter in zwaarder, en van zwaarder in ligter, veele ongemakken , voornaamentlyk in zwakken te wege brengt, welken deeze veranderingen niet kunnen ondergaan , zonder in verfcheidene gevaarlyke en naauwlyks te genezene ziekten te vallen , ten zy de lucht verandere. 4. Dat de winden , door hunne voortftuwende kragt, den warmen dampkring van ons afdryven ," en dien met hunne koudere vervangen , de onzigtbaare uitwaasfemingen , en het zweet, hier door verminderen en beletten , en oorzaak tot veele ziekten , hier uit ontftaande , geven: van gelyken eene warme en vogtige lucht met veel nadeel tot ons brengen CO* % XLII. Ci) j. Baster, /. c. p. 59.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 101 §. XLII. De waarneemingen van F. Hopfman opzettelyk daar toe gedaan (£) , als ook die van anderen , iïemmen hier volkomen mede overeen. En naardien der Geneeskunde zoo veel ■aan dit flag van voorraad gelegen ligt, en zyniet genoeg van dezelve kan voorzien worden , zoo laate ik die des eerften alhier vertaald volgen. Dezelve heeft, in zyne GeneesoefFeningen naauwkeurig opgemerkt: „i. Dat, indien de Zuidweste winden lang regeeren met eene dikke en vogtige lucht, en de kwik-colom in de Barometer- pyp lang in een laagen ftand blyft, de kinderen veelal aan weiagtige ontlastingen , zoo door den neus, als met hoesten en den ftoelgang, onderhevig waren ; op welken tyd ook achores, uitflag op het hoofd , vogtige ooren , en traanende of leepoogen zeer toenamen. En, het geen opmerkelyk was , dat de wormen in deeze onderwerpen vrugtbaar voortteelden , waaruit naderhand verfcheiden foort van rotkoortfen , teering en ftuipagtige aandoeningen voortkwamen : waarom hy niet zonder rede dagt , dat de wormen tot de voorgaande ziekten moeten gebragt worden , vermits de bevinding leert, dat zy in fommige jaaren (* ) Obfervationes Barometrico - meteorolosivts ,. G'ac VII Toni V. pag. 23. ' *' ' k C 3  joa Van de Ziekten , welken uit de Natuur!'yjt$ jaaren menigvuldiger en nadeeliger zyn , dan in * anderen (/> — a. Dat, onder die zelve luchtsgefteldheid, die geenen , welken met flymagtige vogten bezet zyn , benevens de teeringagtigen , eene meerdere vermoeidheid der leden , en grooter verval van kragtefi gewaar worden ; en dat zy , welken de beenen gezwollen zyn , of die opgezette buiken hebben, op dien tyd ook meer onsmmalc lyden , dan wanneer de lucht helder is. Dat zelfs op dien tyd de uitwendige kliergezwellen, hoedanig de Scropula, ook veel meer toeneemen , en dat de zwangere Vrouwen eene veel ongemaklyker, bezwaarlyker, en opgezetter dragt hebben. o Dat die geenen , welken lopende zweeren hebben , of vuile weiagtige ontlastingen ondergaan , van welken aart zyn de fluor albus, gouorrhaa , tam bentgna, quam mahgna , buitensewoone ftoelgang en zweeren, 't zy dat dezelve verfch , ofte verouderd zyn, natte fchurit, puisten in het aangezicht, onder eene lang aanhoudende natte bewolkte lucht, meerder vog- ten s m Men vergelyke hier mede J. J. van den Bosch Hijli- doorgaande Wormziekte , met zoodan.g eene luchtsgefteld£dd beponnen , over de drie jaaren geduurd heeft. Men ïic! ook! de Di(fertatio van Roederer en Wagler , dt M.orbe, viucofo , Gotting. 1762. en anderen.  Gefteldheid van hei Vaderland voortvloeijen. 103 ten , fchoon met minder pyn , dan onder eene drooge en heldere lucht, uitwerpen. 4. Dat alle aandoeningen van het zenuwgeftel , en zwakheden des hoofds , welke uit traagheid en verftoppingen der vogten haaren oorfpronk hebben, waartoe men brengen kan hardhoorigheid , zwak gezigt, koude en rheumatique zwellingen van het hoofd , verlammingen , zwakheid van geheugen , en zelfs de vallende ziekte, by eenen laagen ftand van de kwik, onder eene meer dan gewoone vogtige zuidelyke lucht , veel nimmer zyn. 5. Dat'er wyders, volgens zekere bevinding , onder eene aanhoudende vogtige en zuidelyke luchtsgefteldheid, met weinig wind verzeld, eene groote geneigdheid is tot voortbrenging van rotkoortfen, waar door het dikwyls gebeurt, dat by zoodanig eene aanhoudende luchtsgefteldheid, overvloedige mazelen , Febres catarrhales , & catarrhales maligna met petechien en purpervlekken zich vertoonen , enz. — 6. Dat men niet ftilzwygende voorbygaan kan , dat de flaap insgelyks onder zoodanig een dikke , warme en vogtige lucht, bedwelmend , onrustig en bezwaard worde, verzeld van veele benaauwdheden ; en in zulken, die daar toe gefchikt zyn , gevolgd door de nagtmerrie : dat de eetlust bovendien traager, en de fpysverteering minvermogende is. G 4 7. Dar,  io4 Van de Zichten , éellien uit de NaHutrbjU 7 Dat het opmerkelyk is , dat die geenen 'welken in eenig pees- of vliezig deel aanmerkelyk verwond of beledigd zyn , zoo dat eenie hard lidteken , voornaamentlyk aan het hoofd en de voeten, overgebleven is, zoo dikwvls het weder van helder in bedompt, or in het tegenovergeftelde veranderd, groot ongemak, als eukte , pyn , fpanning en gelang m die deelen ondervinden ; zoo dat zy als een geduurige almanach by zich dragen, waar door zy de toekomende veranderingen des weders nauwkeurig weten te voorzeggen ; het geen de Lik. doorns bevestigen, en door het geva van een fteen in de blaas aangedrongen wordt, waaruit men het vermogen der door de winden veranderde lucht op de lichaamen duidelyk onderkennen kan, 8 Dat de geduurige en oplettende bevinding'aan hem bevestigd heeft, dat jigngen en mdavreüfen , of die aan andere langduunge 0* Sfl of koortfen en fleepende ziekten kwynen , geene genoegzaame laagten bekomen » noch herftellen kunnen, ten zy de Barometer haaren laagen ftand verlaatende opklimt , en de lucht vaAogtig in helder verandert wanneer men terftond eene zigtbaare verandering befpeurt de nodige ontlastingen door de uitwaasfemmg en andere wegen gemakkelyker gefchieden, de eetlust herfteld , en de flaap geruster wordt. 9. Das  Gefteldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 105 9. Dat hy dikwyls in zyne Geneesoeffening heeft aangetekend , dat alle foorten van pynen , zoo hoofdpyn , tandpyn, als podagra, heviger en zwaarder , en ook de ademhaling in de zydwee moeilyker, en de fpanning op de borst grooter wierden , wanneer koude , drooge en veerkragtige winden lang hadden geblaazen , en 'er eene volkomen heldere lucht waargenomen werdt. In tegendeel dat allen, die volkomene Teeringen en borstkwaalen hebben , en die door wreede pynen gekweld worden , gelyk ook die aan uitdroogende koortfen en bloedfpuwen onderhevig zyn , onder een benevelde natte en regenagtige lucht het draaglyker hadden , en zoo veel fmerten niet uitftonden, dan wanneer de Noordooste winden bliezen ; overeenkomftig met het zeggen van Rhazes(/b), waarom ook de herfst den zenuwagtigen en op de borst bezetten, om deeze winden zeer nadeelig is 1 o. Dat de eetlust by heldere veerkragtige winden veel fterker is , de frisheid en levendigheid van geest met alle de zielsvermogens toelieemen ? en het gantfche lichaam vlug worde ; de (w) Lib. V. de Re Medica , cnp. 4. „ Ab aquiionaribus „ vent is üle cuftodiendus eft , qui in peólore asperitatem „ fent.it, vel tuslim patitur , vei quibus pulmo aut pecf us „ debilis eft : hic enim fi aerem attraxerit frigidum, ad tuj„ fim , vel ad fanguinem fpuer.dum velociter pervenit.5' C?j) Conf. Hippocuat. Apbor, 17. fect. 111. Celsus lib. II. fAp. I. p. 44. edit. Leid. 1745.  io6 Fan de Zieken , welken uit de Natuurlyke de fpysverteering gemakkelyker gefchiede, en de flaap meer verfrisfche. Daar in tegendeel eene zeer vogtige en dikke luchtsgefteldheid lang aanhoudende , het verftand ftornp , en het lichaam vadzig maakt. ii. Dat 'er, wanneer hevige Noordooste winden de warme en vogtige dagen , voornaamentlyk in den herfst, vervangen, veele kwaade en nadeelige zinkingen , voornaamentlyk die het hoofd en de keel bezetten , ontftaan ; van waar de verkoudheid , - %spyn , hoest , jigt , veelen van het zwakkere foort hevig plegen aan te vallen." §. XLIÏÏ. Het Vertoog over de nuttigheid der waarneemingen met den Barometer , in de Prartyk der Geneeskunde door den Heer B e rryat (0) , 'kan ook met vrugt op dit onderwerp worden gelezen : in het welk de Dyfentericus den toekomenden regen met de helderfte lucht doorgaans een etmaal van te voren wist te voorzeggen ; terwyl hy door geweldiger fnydingen in den buik , grooter verzwakking van de maag , menigvuldiger afgang en zekere zwaarmoedigheid, waar van hy geen reden geven konde , Co') Uitwzogte Verhandelingen enz. IV. Deel, pag. 149-165. Uit de Mem. de Matbem. £f de Pbyjlque, Tom. II. p.452- " Hippocrates heeft verfcheidene waarneemingen vanditllag, nopens de naderende vogtigheid , regen en winden, enz. ta vilden in Lib. de Humoribns p. m. 19. lm. 10. beet. U.  Gcfleldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 107 de, naauwkeurig gewaarfchouwd werdt, — Tn de waterzugtige verminderden de uitwerpfels , in plaats van te vermeerderen , en luisterden naauwlyks naar de allerkragtigfte middelen. De benaauwdheid in de borst, de zwaarte over het geheele lichaam , de ftyfheid der kuiten en andere toevallen namen zeer fterk toe. Het geen alles zoo wel met den flafid des Barometers over een kwam , dat de Schryver , zonder de lyderes te zien , verfcheiden maaien haaren man de verandering voorlpelde , die hy vinden moest, 't geen nooit mislukte enz. — Ch. Bennet heeft verfcheidene nadeelen in de Teeringagtigen by de onguurheid des weders, zoo van aanhoudenden regen , barre winden, fchielyke verandering derzelven , enz. (ƒ>) ; als by den regen , hagel en fneeuw, in hun die bloed fpuwen , waargenomen. — Al het welk door een aantal andere waarneemingen zoude kunnen bevestigd worden, waar van de opgegevene tot genoegzaame voorbeelden (trekken. COROLLARIA. I. Van alle deeze opgegevene uitwerkingen van de gewoone eigenfehappen der lucht en der win- (p) Lib. cüato,, p. po. (3) Ihidem, p. 98,  io8 Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke windenwelke hun bepaald vermogen aan allen die onder dezelve leven, doen gewaar worden; en die van de tyden van Hippocrates af (>) , tot heden toe eenftemmig bevestigd zyn; zoo is het byzondere , met opzicht tot de Nederlanden , voornaamentlyk gelegen in het aantal, of de veelheid van zekere bepaalde winden (§. XXXV". 3. a. ), welke meest van eenen kouden en vogtigen aart zyn, om daar uit tot de byzondere ziekten bepaalde gevolgen te trekken. —• Waar uit II. Natuurlyk volgen moet, dat de zaaden dier ziekten , welke hunnen oorfprong verfchuldigd zyn aan verminderde onzigtbaare uitwaasfeming , vermeerderde ophooping der vogten, en opvulling der grooter en kleiner vaten , en beurtelingfche vernaauwing derzelven , als allerlei foort van Zinkingen , Rheumatismi, Verkoudheden , Keelontstekingen , Febres catarrhales , Peripneumom'tf noth Dezelve , §. 1 \g. 00 Voyez M. Raulin des Maladiesoccafonnées par le promptes O freqnentes varistions de Vair , conlid'er; cor,m:! atmospben tenc fchil van koude en warmte, op gelyken tyd, in de Zuidelykfte en Noordelykfte gewesten plaats heeft O). — De Wel Ed. Geftrenge Heer [A. A. van Iddekinge, Burgemeester der fiad Groningen, enz. enz. ] een opmerkzaam onderzoeker van de Natuur, en inzonderheid van de Kruidkunde, heeft my verhaald, dat het meer dan eens is waargenomen, dat wanneer de Hofvyver in 'sHage, by ftil weder, des nagts maar even met ys overdekt was, de jongens dien dag te Groningen op fchaatfen reden. — Dat Hy te Middelburg in den Tuin van wylen den Heere Burgermeester en Bewindhebber Mattiassen, Caapfche bollen, een voet diep in den grond ftaande , weelig heeft zien wasfen , welken het te Groningen buiten de kasfen niet houden konnen , en op die diepte in den grond zouden verrotten. — Dus ziet men ook , dat de groenten op den platten grond in Vlaanderen en Zeeland eer haare volkomenheid hebben , dan in gemelde Provincie , 't geen , ten opzichte van het Raap- en Koolzaad , zeer kennelyk is. — 2. Dat men zich ook in elk onderfcheiden deel van ons Vaderland aan die byzondere eigen- fchap (*) L. Stokkè l.c. §. 117- P-73 enz- vergeleken met den Heer Bastur f. e. pag. 41, 42- not. 12j> 122> 124-  €ej!cldheid van het Vaderland voortvloeijen. t t 3 fchap van luchtftreek gewent, en aldaar zo wel als elders gezond leeft; terwyl zich echter de fchiely* ke verandering van tegenovergeftelde eigenfehappen , in de ongeftelden en zwakken , en die 'er niet aan gewoon zyn , als vreemden , en die van de eene plaatfe naar de andere verhuizen * niet onverfchillig doet gevoelen. — Dit getuigen de Geneesheeren in de Garnizoen fteden, welken doorgaans de meeste ziekten verneemen onder Kfygslieden , die door Verwisfeling der Garnizoenen, van drooger naar vogtiger, en van hooger naar laager fteden komen; zelfs op zulke tyden , wanneer onder hunne .ftedelingen geene wezendlyke, veel. min epidemique ziekten plaats hebben. — 3. Dat de lucht zeer zuiver en doordringende in de Beverwyk zy, zo dat menfchen , die aldaar, vooral uit groote fteden, metter woon komen, fomtyds groote moeite hebben , om 'er zich aan te gewennen , en wel eens koortfen krygen ; 't geen waarfchynlyk aan de hooge zeeduinen daar omftreeks is toe te fchryven. Stedelingen , bezet met Borstkwaalen ', vinden daar de lucht te zwaar , en krygen fterker aandoening. De menfchen zyn 'er wel gemaakt, gezond , fterk , vrugtbaar , enz. Die te Bergen, Schoorl, Camp, Limmen, Heilo, Oesdom en op dergelyke hooge plaatfen geboren , en tot hooge jaaren gekomen zyn , en naar een Meer, of ftaande water, gaan woonen, wankelen in 't II begin  H4 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke begin in hunne gezondheid. — Vreemdelingen en binnenlanders ondervinden ook duidelyk, dat de lucht te Barllngen merkelyk kouder is, dan in de meeste, zoo niet alle Hollandsche , en in de binnenlandfche plaatfen van Friesland ; waar over zy klaagen , wanneer zy zich aldaar nederzetten , of eenigen tyd ophouden : 't welk aan den vryen toegang der zeewinden , en West -Noordweste koude ligging toegefchreven wordt , waar door het geboomte aan den zeekant der ftad in 't geheel niet, en aan de landzyde , in den omtrek der ftad, flegts tot zekere hoogte opfchieten wil. COROLLARIA. I. Uit de byzondere luchtsgefteldheid def Nederlanden is dan de eigentlyke oorzaak af te leiden , van die fchielyke veranderingen , ( §. XLIV.) in den dampkring, en op de lichaamen der menfchen , welke nogthans door gewoonte in gezonden , zonder merkelyk nadeel, kunnen gedragen worden ; doch in de bovengenoemde onderwerpen (§• XLI1I. Cor.II.) zoowel den aanwas als het toeneemen hunner kwaaien zeer bevorderen : fchoon zy anderzints niet altyd fchaden , ten zy andere zamenloopende oorzaaken daar  Gefteldheid van het Vaderland vocrivkcijen. 115 daar by komen (zy). Gelykervvys dit afgeloopen jaar noch verfch bewezen heeft, waarin wel fchieJyke en tegengeftelde veranderingen hebben plaats gehad, zonder dat 'er merkelyke ziekten öp gevolgd zyn. II. Als een gevolg van de onderfcheidene graaden van warmte en koude in de Zuidelyke jen Noordelyke Provinciën enz. zy men , ten aanzien van de voorbehoeding, oplettend , om groote veranderingen niet fcbielyk of onverfchillig , zonder opzicht op den tyd des'jaars , den ■ zwakken en aandoenlyken aan te raaden. III. Uit overweeging van N". 2. zoude 'eene wezentlyke nuttigheid kunnen vloeijen in het verwisfelen der Garnizoenen , van welke de langzaame veranderingen naar de naastgelegene plaatfen , wegens de gewoonheid van de by; na gelyke lucht en gronden , minder nadeel den Krygsman toebrengen kunnen , dan wanneer die van zeer van den anderen verfchillende , als van zoete naar zoute gronden enz. gefchieden. IV. Ook (1») De Höoggel. Heer Gaubius deeze bronnen oppe rende , lost de zwarigheden , welke daar onvermydelyk uit n moesten voortvloeijen ,'dus op: „ Nimirum nativitate & i „ confuetudine durantur corpora , ut maligna aera non fnoI j, do innoxie ferant , fed femel aiTuefa&a vel facilius quoqne 4 „ quam «utiorem infolitum. Ipfa inconftantia & freq'uens j „ variatio fepe pro remedio eft, quo vis nociva obtundatur. j, Magnis demum fubitisqüè mutationibus diflicillimc relisI » titur." I. c. §, 445. . II £  ■ ii6 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke IV. Ook dient de kennis der Cümaten, gelyk zy van groote nuttigheid in de Geneeskunde is, wegens de byzondere behandeling der ziekten , overeenkomende die byzondere luchtsgefteidheid zoo ook ten opzichte der Vereenigde Nederlanden, enz. in acht genomen te worden , ten einde de geneezing der ziekten naar deszelfs byzondere hoedaanigheid in te rigten , en niet onverfchillig alle genezingen , in andere Landen gebruikelyk , na te volgen. Van de Jaargetyden, met opzicht tot den Dampkring des Vaderlands- §. XLV. De jaargetyden , die in de Nederlanden , door alle de oorzaaken, welke by , het Climaat (§. XLIV.) opgenoemd zyn, veele veranderingen ondergaan , maaken in de Nederlanden , by de nadering en afwyking der zonneftraalen, een verfchil van by de 20 graden uit. — Hier door wordt buiten twyffel eene groote verandering , zoo wel in Menfchen , Dieren en het Aardryk , als in den Dampkring zeiven , voortgebragt. Deeze is uit dien hoofde anders in den zomer, als in den winter; in de lente als (x) Confer. F. Hoffmann. Dijj. Medka demcdendi metlidó varia pro Climctum diverjttate , Oper. Sujaplem. II. p. f44- ■  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. j i y als in den herfst. — Want, in den winter, wanneer de oppervlakte van het water bevroren is, waasfemt 'er byna niets uit dan water alleenterwyl andere beginfels, als de zouten, de vuurdeelen ( QK3yin,), en het aardryk , naauwlyks uitwaasfemen (yy Het aardryk wordt forntyds door de fneeuw als toegefloren en overdekt hoewel zeldzaamer in deeze landen ; zoo dat aï wac van het zelve als dan opgeheven wordt enkel water is. De zoute , olieagdge en na'rdagtige deelen , worden dan in den fchoot der aarde bewerkt (geconcentreerd) , aldaar vermenigvuldigd , en by een verzameld , of oprehoopt Maar wanneer in den voortyd de vogtige warmte het aardryk ontbindt, het water ontdooit, en alle lichaamen van planten , dieren , menlenen , enz. als uit eenen diepen «aap opwekt gaande maakt , en de poren opent en ontfluit! zoo worden dezelve tot eene (ierker uitwaasfermng en uitdamping genoopt • en de lucht , die des winters behalven water weinig vreemds bevatte , maar de zuiverde was van het gantfchs jaar, zoo dra de geflootenplanten en dieren enz. ont- ycePymot™ VerftMn Va" Vl-ieze»dc Winters, en niet zoo h kin zv^p'/'^ VermlfS de'darnpkrihgdln zwaarder ^kan zy meerder dampen en uitwaasfemingen b«ho uien H d  i iS Fan 'de Ziekten , wellen uit de Natuurlyke i patluiken, met uitwaasfemingen vervuld (z) % welke aanleiding tot de algemeen doorgaande ziekten geeven , die in den winter by aanhoudende vorst geheel ophielden. §. XLVI. Wat uitwerking nu deeze verfchilien^e 'uchtsgefteldheid, ten opzichte van de byzondere jaargetyden , op de Ziekten zelve hebbe , kan men , in de beneden aangehaalde plaatfen (a ) , omftandig nazien. — Men is wel overal en ten allen tyde aan ziekten onderhevig , maar men wordt zelden zoo door ziekten aangetast, als in den voor en natyd , wanneer de lucht met dampen en uitwaasfemingen vervuld is. En vermits die in deeze landen , zoo veel in aart en natuur van eikanderen verfchillen, zoo zyn de ziekten, naar het verfchil, behalven de gewoone verfcheidenheid van het voor- en najaar, overeenkomftig den byzonderen Sprints Reehor(b), of reukgevenden geest dier . (s) Confer. H. Boeriiaave Element. Chemie , Tom. I. pag. 498. (a) Hippocrates Lib. Apborismor III. Aphorism. 20—24. . Celsus Lib. II. cap. 1. ■ F. Hofemann Part. III. cap. vu. §. xx. feq. Tom. I. pag. 266. ut & Ü.perum Supplem. 11. Differt. de aeris intemperie- multorum morborum caufa, §. xiv xviii. pag. 433. cum H. Boeriiaave Apborism. de cogn. cur. morb. 747 , 748. ut & G. 15. van Swieten Commentar. Tom. II. pag. 507 -510- &c. (6) Wat men door den Spiritus Re&or la verftaan hebbe, is af te neemen uit H. Boeriiaave Elan. Cbemice, Tom. I. p. 324. 484. Müsschenbroek Beginzels enz. §.1490. n. i-i8. pag. 731. en Stoicke over de kwynsnde Ziekten der Nederlanden, §. 171 --199..  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 119 dier uitwaasfemingen, en de byzondere eigenfehappen der lucht hier op werkende, insgelyks van den anderen onderfcheiden. — De herfst is doorgaans koud en vogtig , aan veele veranderingen , by de koele avond - en nagtftonden, onderworpen, van Celsus en de ouden zeer. wel aangemerkt (0: want nieC tegenftaande de ziekten op alle tyden van het jaar ontftaan konnen , zoo vallen nogthans de meeste in den herfst voor, naardien het als dan op den middag warm, en des nagts en des morgens, zoo wel als des avonds, koud is ; waar door de lichaamen , wegens de middagwarmte worden ontfloten , en fchielyk koude vatten : want de lichaamen der menfchen en der dieren, benevens het aardryk , als dan nog blyvende uitwaasfemen , wordt (O 55 Autumnus plurimos opprimit. Nam fere me- „ ridiaiiis temporibus calor : noclurnis atque matutinis, II„ mulque etiam vespertinis, frigus eft. Corpus ergo & afta„ te , & fubinde meridianis caloribus relaxatum , fubito fri„ gore excipitur. Sed ut eo tempore id maxime fit, fic „ quandoque evenit noxium eft." Libr. citato , loco cit at 0 , p. 42- 1 En Hippocrates hadt, wegens de gclyk- heid der aandoeningen , welke de wormen des avonds met die in den herfst hebben , den avond by deezen vergeleken , zeggende : „ Lumbrici tenues afcarides dióti , vespere „ maxime , cui analogia quodammodo refponder autumnus , „ infeftant." Lib. de morb. vuig. II. vergeleken met Lib. VI. n. 15. in welke plaatfen Galenus de verwisfeling der jaargetyden geheel op de veranderingen van den dag on van den aagt .toepast : „ Diem namque.toti anno proportione ress, pondere cenfet , ut matutino tempori ver fimile fit, merim diëi asftas, vesperi autumnus , noèli hyems." in Lib. Iï. ff Vsrb. vuig. Coram, I. claiTeUI. fok 157. n. 15. G. H 4  ï 20 Fan de Ziekten , welken u\t de Natuurlyke wordt deeze uitwaasfemmg , by den vallenden avond, door de hangende dampen, welken in deeze laage landen menigvuldig zyn ( §. XLIV.) en niet altoos kunnen opklimmen , verminderd ; en onze lichaamen door dezelven aangedaan : weshalven de gefchiktheid tot het voortbrengen van ziekten in den herfst ruim zoo vrugtbaar zyn moet. — Dit verfchil van den dag , zoo wel in de jaargetyden als in het Climaat (§.XLIV.) gelegen , heeft dan niet alleen zyne betrekking tot den meerderen of minderen graad van koude ; maar voornaamentlyk tot de doorwaasfemüv gen , aan veele veranderingen in de verwisfeling van den avond en den morgen , den nagr en den dag, onderworpen (^): welke veranderingen , offchoon zy niet fchynen gevoeld te worden , nogthans zoo wezendlyk zyn, dat de dierlyke lichaamen » 't zy die in de vrye lucht verkeeren , ofte zich in hunne fchuilhoeken , ftallen of huizen ophouden , de uitwerkingen daar, van , ' (d) Conf". H Boerhaave Elem. Ckem. p'. 150. Sanc- torius en J. de Gorter hebben waargenomen, dat men van. den herfst- tot den winter-zonneftand minderden een pond nitwaasfemt , Med. Statica , Lib. I: cap. I. & de Perfpiratione ïnfenfMli , Aphor. lxxxi. pag. 365. van welke de waarnee, mingen des laatstgenoemden Hoogleeraars , die dit ftuk voos de Nederlanden met zoo veel vlyt en arbeid een reeks van jaaren onderzogt, en daaraan zoo veel lichts bygezet heeft, wel van nader by mag doorbladerd worden. Daar intusfchen de Nederlandfche Leezer genoegzaam licht by de Heerea Stoicke l. c: \. 150, 151. en Baster J, e. pag. 41, 42, 47, pmtrent het betoogde ontfangeu kan.  Gefteldheid van bet Vaderland voortvloeijen. iai van , zelfs op de bedden gewaar worden ( §. XXXVII. 2. XLII. 9. &XLIII.); welke zoo veel te gevoeliger treffen , naar dat zy zwakker lichaamen aandoen; of door haare verwisfelingen meer van den anderen verfchillen, §. XL VIL Agtervolgens deeze onderfcheidene bewerking op dé lichaamen der menfchen enz. (§. XLV.) , naar de verfchillende luchtsgefteldheid , en de eigenfehappen , welke haar verzeilen, zyn dan de ziekten, naar de on^ derfcheidene jaargetyden , welke in deeze landen doorgaans worden waargenomen , in het algemeen : Morbi injiammatorii & catarrhales ; 'Febres rheumatica , mtermittentes , remittentes cum apparatu primarum viarum ; gelyk meede Synoohi fimplices & putridtf. — Waar omtrent men aan te merken hebbe , dat de ziekten van het Vaderland, enz. tot de verfchillende jaargetyden behoorende, zoo wel hier als elders, haaren voornaamen grond hebben in de verfchillende Zonneftanden ( Solftitia ) , naar welken de graad der ziekten veelal evenredig is met de warmte van den voorgaanden zomer; gelyk de Ziekten van het voorjaar door de koude van den winter bepaald worden ( e). En vermids het van algemeene bevinding is , dat men federt een geruimen tyd veel laater voorjaaren, of langduu- riger (O H. D. Gaueh Inftit. Partei. Med. J. 848. H 5 '  ttz Over de Ziekten , walken uit de Natuurlyke riger koude en vorst gehad hebbe , als wel in vorige tyden ; zodanig , dat 'er dikwyls in de maanden April en Mey nog zeer koude dagen en nagten, met vorst en fchraale noorde en ooste winden verzeld , geveeld werden ; zoo heeft dit ook een merkelyk verfchil in de ziekten van het voorjaar gegeven. Vogtige en zeer zagte winters maken nogthans altyd eenige uitzondering in het laatfte geval, en geven gelegenheid tot voortbrenging der ziekten, welke ( §. XLII. i.) reeds opgenoemd zyn. -— i. De Winter is de eigen tyd der Inflamptatien, welke voorvallen, wanneer cie menfchen de koude fchroomende , zich niet zoo zeer uitwendig dekken , als inwendig met fpyzen en heete dranken verwarmen , de circulatie des bloeds aanzetten, en de uitwaasfeming vermeerderen ; en zich als dan aan den tocht of koude lucht, zonder genoegzaame beweging blootstellen ; waar door de uitwaasfeming dan fchielyk ophoudt; en derzelver ftoffe met het bloed als naar binnen gedreven wordt; terwyl de huid , door de koude geprikkeld, zich te zamen trekt; v/aar door catarrhi, zinkingen, zoo gewoone verkouwdheden, als met hoest verzeld , ontftaan , die niet anders zyn , dan ligte roosagtige ontftekingen van de membrana Scheideriana, of' vlanduliï tracheales en pulmonales (het vlies, dat van binnen de neus, enz. bekleedt, als mede de kliertjes van de lughtpyp en der longen) ; en  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 125 en uit dezelfde oorzaak insgelyks Pleuritides , Peripneumoniae , liheumatismi, en andere Febres inflammatorie voortkomen. Terwyl Apoplexie c5 mortes Jübitanea, Beroerten en fchielyke of haastige dood , in dien tyd voorvallen ; en niet min gemakkelyk uit de gezegde oorzaaken af te nemen zyn. — Ook behooren tot den winter veele ziekten, gefprooten uit niet wel genezene najaarsziekten : gelyk de Hydropes, waterzugt, Afthmata, benaauwde borst, en andere , die van verdopte ingewanden haaren oorfprong hebben. 2. Het Voorjaar is de bloeityd der Tertia11a vernales, welke doorgaans zich zelve geneezen; en door welke de natuur poogt eenige verftoppingen (veel ligt in cerebetlo') los te maaken , of zekere zuiveringen in deszelfs affcheidend fap te verrigten : waarom zy gevoeglyk falutares (heilzaam) genoemd kunnen worden. —- Alsdan vallen ook byzonder de Peripneumonis nothts, Bcemoptois met derzelver gevolg , de Phthifes , benevens Icleri en Biarrhoea a als zoo veele bewyzen van de poogingen der natuure voor, om zich te ontlasten van het overtollig bloed en vogten , door het zwaarder wintervoedfel opgezameld s en zich door de eerfte warmte uitzettende. 3. De Zomer is veelal de gezondfte ; en behaiven de Teeringagtigen en andere kwynenden, zyn'er weinig zieken: ondertusfchen wor- den  124 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke den die geenen , die volfappig zyn , en in de Lente geene ontlasting noch ziekten , die hen ontledigden , gehad hebben , maar eetende en drinkende gebleven zyn , niet zelden door eene fchielyke Beroerte uit het leven gerukt, welke door eene bersting van een bloedvat in de hersfenen ontftaat , even als in de koude des winters gefchiedc; doch aan tegenftrydige uiter• lyke oorzaaken is toe te fchryven : vermits de gantfche majjd van het bloed als nu, door de warmte wordt uitgezet , en vlugger geworden zynde , in meerder volumen , ofte uitgebreidheid , naar het hoofd wordt gedreeven; daar des winters de koude het bloed naar binnen jaagt , en de tedere vaatjes der hersfenen , weke deeze meerder kragt niet weêrftaan kunnen , bersten. In beide gevallen heeft eene volbloedigheid of veelfappigheid plaats , 't zy die voliirekt tot de veelheid der vogten , of betrekkelyk tot de vernaauwing der vaten gebragt wordt. De eene wordt Plethora abfoluta ; de andere Resjpe&iva genoemd. Wanneer de Zomers echter heet zyn , vallen niet zelden Febres ordemes en Cholette voor. 4, Ondertusfchen is het Najaar eigentlyk de oogst der krankheden ( §. XLVI.) , wier zaaden in den zomer geftrooid zyn ; overtreffende alle de faifoenen in vrugtbaarheid, gevende jaarlyks Tertima fimplices & duplices, Quartsiitf , Febres remittent es, Febres abdomuiales  Gejteldbeid van het Vaderland voortvloeijen. ia? &Biofa, ook Mett, Colkce & alvi profluvia ; te hardnekkiger en van kwaader toevallen verzeld , naar maate de voorafgaande zomer meerder en langduuriger hette gegeeven hebbe. Het zy dat het bloed , het welk geduurende de warmte zynen loop naar de binnendeelen gehad heeft, en door te fterker uitwaasfeming genoeg ontlast wierdt , om de ingewanden niet te beledigen , nu door de eerfte verandering der guurder morgen- en avondftonden , derwaarts vlugt; en door het dagelykfch voedfel nog vermeerdert : terwyl de ontlasting door de huid verminderd , de ingewanden bezwaard , en in hunne werkingen vertraagd worden , die de gevoelige natuur dus prikkelende gaande maaken, om, vol wanorder, zich te ontflaan van het geen haar belast ; naar welke de verwekte toevallen verfcheiden zyn moeten , naar de verfcheidenheid der meest aangedaane deelen , en het overwigt der ftoffen in de majja van het bloed. Het zy dat de voorgegaane warmte , eensdeels alle de vogten tot neigende verrotting gebragt hebbe, en anderdeels ook meer bekvvaame ftoffen daar toe in de eerde wegen hebbe doen voortkomen; waar door het bloed met fcherper ftoffen uit het Syjlema vens portarum daar onder gebragt, bezwangerd wordt ; waar uit de motus inteftinus (inwendige beweging) vermeerderd wordt;.en de daar uit voortkomende hitte , by gebrek van doortogt door de onzigtbaare uitwaasfeming, tot zoo  12Ö Fan de Ziekten , welken uit de Natuurhke zoo verre aangroeit, dat zy de koorts, die Zeiden goedaartig zyn kan , maar naar gelang van de broeijende eigenfchap der lacht , en den aart der medewerkende oorzaaken , ( boven reeds meermalen genoemd , en beneden by de Gronden en Wateren enz. nog nader te befchcuwen) heviger werken moet. §. XLVIII. Deeze ziekten zyn het, dié gewoonlyk de onderfcheiden jaargetyden volgen; en uit de natuurlyke gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. Terwyl andere Fpidemique ziekten , welke eene niet altyd tegenwoordige oorzaak of befmetting nodig hebben , tot dit artikel • en de opgegevene vraage niet fchynen te behooren : hoewel men j voor zoo verre die betrekking hebben op de laage gronden , de overftroomingen, en de naby gelegenheid der landen aan anderen, enz. uit de medegedeelde berigteri ook niet ongemerkt zal kunnen voörbygaan. —Alleenlyk is hier nog aan te mérken , dat de ziekten , welke hier als gewoone Zyn opgegeven , die wetten niet zoo houden , zonder dezelve immer te overfchryden, vermits men ook in alle jaargetyden zulke ziekten vindt, welke tot andere faizoenen behooren, met de waarneémingen van Hippocratks , en die van alle tyderi II ten vollen overeenftemmende. Het geen byzonder eigen is aan de tusfchenkomende najaarskooitfen, Feires intermhtentes autumnales: voof- naa- 11  Gefteldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 127 naamentlyk de derdendagfche quartana , die niet zelden in den winter te duchten is , zynde wel de hartnekkigfte , veelal voortkomende uit tegengegaane herfstkoortfen. COROLLARIA. I. Offchoon de ziekten der jaargetyden van algemeene waarneemingen zyn, door Hippocrates zoo nauwkeurig befchreven ; endoor Cel sus zoo meesterlyk aangevuld (§. XLVI. not a.) , dat 'er bezwaarlyk iets nieuws, ten aanzien van het algemeene , is by te voegen j zoo zyn dezelve , om de verfchillende lands en luchtsgeftelteniifen (§. XLIV.), in deeze landen zeer verfchillende.- II. Van dezelfde waarde zyn die der voornaame zonneftanden , dewelke om den aart der ziekten in deeze landen, als Morbi catarrhales, rheumatici & arthritici, op die tyden zeer gemeen zyn , door de fchielyke veranderingen, welke dan dikwyls.plaats hebben. III. Om welke rede (I. en II), en om de koelder en laater voorjaaren (§. XLVIII. 4.) 9 de regel van Celsus niet altoos'kan doorgaan (ƒ) , te weeten : dat de Lente de gezond- fte (ƒ) » Igitur faluberrimum ver eft: proxime deinde ab hot » hyems: periculofior arftas , autumnus Jonge periculodis„ limus." /. c. pag. 42,  123 Van de Ziekten , welken uit de tialuürlyki fte zy , daar aan volgende de Winter, gevaar tyker de Zomer , allergevaarlykst de Herfst. Vermits de meeste menfchen doorgaans in deeze landen in het voorjaar en in de lente {terven , gelyk een ieder uit de fterfiysten van 'sHage zien kan; en was men van ruimer voorraad in deezen voorzien , zoo zoude dit, buiten epdemique ziekten , den meesten tyd blyken ; en de gezondfte maanden veelal die van den zomer zyn ; zoo zelfs, dat die van Jufy., Augustus en Otlober, voor de Teeringen in 'sHage (gj, de minst fchadelyke bevonden worden. IV. Offchoon het annus climabJericus toe elk byzonder menfeh betrekkelyk zy , en in eenen gezonden geneeskundigen zin kan verklaard worden (/i), zoo leeren nogthans fommige waarneemingen, dat het 10. jaar de meeste or het grootfte aantal der dooden verfchaft heb» be (O- V Dat, uit overweging van den aart der . meeste ziekten , uit de verwisfeling der jaargetyden in betrekking van de lucht en den dampkring aangemerkt, dezelve veelal tot de belem- (g) Verzameling van naauwkeurige L-j:ten j enz. §• XCVIII. Pag(fc)5 Conf. F. Hoffmann de annorum climaBericorum rationali mtdica explicatione , Tom. V. pag. 89. (i) Verzameling .van naanwkeunge Lasten, enz. j. aavu- pag. iS-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. i29 toerde onzigtbaare uitwaasfeming , uitzetting der Vogten , en ontaarting derzelven , uit berooving Van hunne edelfte vermogens , of bezwangering met nadeelige en fchadelyke enz. te brengen zyn. VI. Alhoewel de ziekten der jaargetyden, naar de onderfcheidene land - en luchts-geftelteniiTe , en den daar uit ontftaanden eigen dampkring , doorgaans van eenen algemeenen aart zyn : zoo zyn zy nogthans naar "de byzondere landen , fteden en plaatfen merkelyk van den anderen verfchillende. Onderfcheidene Berigten aangaande da Ziekten der Jaargetyden. §. XLIX. Alhoewel ik deeze lyst in eenen zamengetrokken zin zoude kunnen mededeelen; gelykervvys ( §. XIII - XVII. ) hier reeds eene proeve van gegeven is , zoo fchynt het, om het zonderling belang, ten aanzien van het onderfcheidene in elke byzondere ^ plaatfe te onderkennen , niet ondienftig te zyn, dat men de berigten van de verfchillende plaatfen des Vaderlands , agtervolgens de gemaakte verdeeling , alhier volgen laate. I Be-  i-o Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Berigten van de Ziekten, m de onderfitheiden Jaargetyden , in de Landen van den Helius. §1 L. De Ziekten , welke men des winters "in de fteden en landen van den Helius ( §. XV. not. x. i.) heeft , zyn zulke , als overal door koude en belette doorwaasfeming ontftaan ; hoedanige zyn Verkoudheden, Pleuritides, Peripneumonia vers & mtha , Angina, en voornaamentlyk Rheumatismi, Koortfen enz. i. Is'de Winter evenmaatig en zagt, zonder merkelyke fchielyke verandering in het tegenovergeftelde , dan zyn 'er doorgaans weinig zieken te Middelburg.. — Heeft men natte koude winters met veel mist, welke men echter te Middelburg en in gantfch Zeeland nimmer zo zwaar noch zoo langduurig verneemt, dan in Holland , dan regeeren 'er veele Peripneumonia , cum vel fine Pleuritide. Valt echter de vorst fchielyk in met een zeerftrengen Noordoosten wind, zyn de Pleurilides & Angina inflammatOMa zeer gemeen : ja, het is my, 1 fchreef de Heer [EP. van Visvliet] , inden winter van het jaar 1768. gebeurd , dat ik m 3 dagen 15 diergelyke lyders kreeg , waar van ik binnen den 4. dag reeds vier verloor, en nogthans was ik niet van de ongelukkigften myner me-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. i3 r medebroederen. — De waarneemingen van Vlisjmgen van den jaare 1768. geven de zelfde ziekten , by deeze byzondere genoemde luchtsgefteldheid op (*> „ De Heelmeesters „ getuigden zoo veele aderlaatingen in january „ verrigt te hebben , dat onder hen reeds bé„ jaarde mannen niet heugden, in veele jaaren „ in zoo korten tyd , zoo veele gedaan te heb„ ben ; — veele bejaarde lieden ftierven aan „ beroerten. Die hertelden, behielden eene „ lammigheid aan de een of andere zyde De voornaamfte ziekten zyn geweest zinkingen „ moeilyke hoesten, ontfteekingen van het rib» benvhes en der longen," enz. 2. De Angina catarrhales komen in het Voorjaar dikwyls voor te gierikzee (l). Inzonderheid heeft men in het voorjaar van 1771 veele Peripneumoni* en Verkoudheden gehad* ~~ In het voorjaar ziet men doorgaans met het begin van April, tot op het laatst van juiv iebres vernaks , tertiana ftmplices & duplices , ook Febres ephemerx grasfeeren, welke meer of mm frequent zyn , na dat 'er veel of weinig uoste winden waaijen ; want die waaijende, zo zy Ia  tj» fan de Ziekten , welken uit ie NatuMÜfU zy maar niet al te vinnig zyn , werden de wekten alhier als dan weggevaagd, zelfs in alle jaargetyden. 3. In drooge en heete Zomers beginnen reeds 'met Augustus de Febres autumnales biiw[a , continus remittentes. — Dit zelfde berigt men van Zuidbeveland , alwaar in de ftad Goes, in het najaar dikwyls de zoogenoemde Galkoortfen, meer op heete en drooge, dan op vogtke zomers volgen; en van den zelfden aart zyn in de ftad , als op het land. In het jaar 1771. waren 'er tot verwondering , geduurende den kouden zomer, en natten herfst, weinig Gaïkoortfen , of - Febres intermittentes te Zierikzee geweest: — van gelyken werden die weinig in het Eiland van lèolen op dat jaar gevonden ; en die 'er waren , werden fpoedig door een vomitiv herfteld. — Geduurende den zomer van het jaar 1771- had men ook geen de minfte zieken in de Wilmjïad en het gantfche omliggende land befpeurd. 4. In de maand van O&ober beginnen gewoonlyk de Febres quartans, welke zelden, wanneer die wel behandeld worden , langduurig zyn : ten zy dezelve gevolgen zyn van een kwaaden levensregel, na eene voorafgaande Galziekte ; gelyk maar al te dikwyls gebeurt. -— Hoe meer water 'er valt, hoe minder zieken 'er zyn , ( csteris paribus,) vooral in het najaar; 't geen men rekent reeds van half Augustus tot haif  Gefteldheid •Oan bet Vaderland vecrtvloeijen. 133 half November te gefchieden: want zoo men na drooge , doch koele zomers natte en opene winters hebbe , zyn de Morbi catarrhales , Perifneumoma , Angina maligna, zeer frequent. Hoe minder Febres autumnales bikofae, of zoogenaamde Galziekten men in het najaar in Zeeland heeft , hoe meerder Febres putridc , in het najaar Febres remUtentes bilioJs, Diarrhoea &c. ; waar by [ de Heer Dr. W. van Noort] aanmerkt geobferveerd te heb- —— Verder kan ik wegéns Dirksland melden , dat de Pleuris Hdes , welke ik pag. 16. aangeftipt hebbe,'eene groote flagting onder de bewooners van dat Dorp hebben aangcregt; gelykerwys uit de doodiyst in de Bylagen lett. I. blykc, 't geert voor een dorp zeer aan merkelyk is. De rede is', buiten de geene die ik aldaar opgegeven hebbe , niet gemakkelyk te verklaaren. Ik kan alleen melden , dat dit Eiland geen hoornen op de dyken heeft, en de groote Dirklandfche polder zeer open , en met de voorliggende polders uaby de Zee enz. ligt; maar dit bebben andere polders met deeze gemeen. Voor het overige my op de verdere byzonderheden in de Verhandeling zelve verlatende , ftappe ik, om alle onnodige uitwydingen te vermyden , hier van af; met een woord alleen aanwyzende , dat over de ziekten van deeze afdeelinge verfcheiden nuttige zaaken voorkomen by Levinus Lcmnius de Occultis naturce miraculis , een 'Lierikzeenaar. Jacob Smeurs, een Axelenaar, fchreef een Tractaatje over de Koortfen te Middelburg 1685. gedrukt, in het welk buiten het Cartefiaanfcbe leerftelfel , weinig byzonders over de ziekten van Staats-Vlaanderen voorkomt ; hoewel de genezing beneden ter haarer plaatfe met lof zal vermeld worden. Nog is 'er een Traftaatje van Jacob van der Gragt, over de Vlaamjcbi en Zeeuwfche Koortfen. ...... Van beter za- menftel is de Verhandeling van de jaarlyks in den nazomer bier te lande (te Middelburg in Zeeland) in zwang gaande ziekte , be . kend onder den naam van Galzïeicte , door wylen de Heer Dr. Stokke, te Utrecht 1742. gedrukt , Jt geen uitverkogfïynde, wel met een tweeden druk mogtvereerd worden. Ook beefc de Heer P. de Wind van deeze ziekte in de Nederlandfche Vertaaling van J. Lind, An Effay on Difeafes incidental to Europians in bot climates , with the method of presenting tbeir fatal confequences , &c. Londen. 1768. verflag gedaan , waar van ik de vertaaling uit Supplement. III. fecundee Decadis Commentarii de rebus in fcientia naturali medicina geflis, pag. 405. alzo my dit werkje zelf niet voorgekomen is, mededeele : in welk hy dezelve befchryft, „ als eene ziekte, welke zich jaarlyks , by het begin- van den herfst, vooral na heete Zoniet geI 4 woon-  13(5 Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke hebben , geduurende een reeks van 22 jaaren,, dat de lichaamen aldaar, beftand zyn , om koud en woonlvk als eene aanhoudende koorts, met galagtige brakineen , vertoont ; na den derden of vierden dag in eene dubbelde anderendagfche koorts verandert, de inwoonders omtrent den 14. dag verlaat , den vreemdelingen langer kwellende • dat de Dvfenterien deeze epidemie vervangen , en öe gefchiktheid tot deeze ziekte op het einde van October zagter wordt, ten zy die geenen , die voormaals aan de koorts hebben ziek geweest , fomtyds door eene eenvoudige anderendagfche , maar van eenen zagteren aart, worden aangedaan De Galkoortfen worden door een braakmiddel in den beeinne toegediend, en naderhand door verkoelende middelen best eeiieezen : de anderendagfche koortfen daarentegen vercisfehen od het einde van Oftober volftrekt den cortex Peruvianus» De Heer Pringle heeft in het I. en VII Hoofddeel van zyne Legerziekten enz. gewag gemaakt van. de gelegenheid en ziekten van Sluis in Vlaanderen, Walcheren, Nieuw, land , Zuidbeveland en Bergen op den loom enz. Ook iS er eene Differtatie te Jltorf gedrukt , de Febre Zeelandica; welke ik mi véél moeite niet heb kunnen magtig worden. - - Oelvkerwys men in het eerfte Deel der Verhand, van het Zeeuws Genootfcbap de ziekten van een gantfeh jaar, te weten 1708. befebreven vindt: waar mede men wel hadde mogen voortgaan , en den gevallen regen blyven waarneemen ; die beide in de volgende waarneemingen agtergelaaten zyn.. En emder}yk in het jongde XVI. Deels 2. ftuk der Verhandelingen deezer Maatfchappye , de Waarnemingen over het beloop , en de eweswyze van de voergekome Ziekten van zyn Hoogheids Regiment Oüange Gelderland, geduurende deszelfs garnizoen te Sluis in Vlaanderen , beginnende met April 1773. tot bet einde v%n April 1774. waar agter eene Verhandeling over de Voorbeboeding ; door Jacob Dachs. Cbirurgyn major van bet tweede Bataillon van het voorfchreve Regiment, pag. 117-220. r. De Heer J. Veuac , myn opvolger te Somn-jlsdyk en het Eiland van Overfiacqué . thans Mcd. Dottor te Rotterdam , en Lid van het Bataafscb Genootfcbap der Proefondervindelyke Wyslegeerte aldaar , heeft in het eerfte Deel dier Verhandelingen , pag. 433 en verv. eene doorgaande Gal - of Kwylkcorts , welko in het jaar 1768 en 1769. door zyn Ed. in het .zelve is waai-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 137 en vogtig weder, zonder de minfte ziekte , te kunnen weêrftaan. — genomen, befchreven, en tegereedermedegedeeld ; omdat, zoo veel aan Hem bewast was, geen geneeskundig Schryver, tot heden toe, daar van gewag gemaakt hadde : waaromtrent ik, wegens de kortheid van dir beftek , alleen aan te merken hebbe , dat zoo verre my toefchynt , dit de zelfde foort van Koorts geweest zy , welke in myne Iliftoria Epidemka enz. van dat Eiland , Cap. III. SeS. IV. §. lxi-lociii. pag. 241-245. voorkomt , en onder de gedaante van eene Febris catarrhaïis biliofa, rheumatica en nervea, by onderfcheidene tyden in het jaar 1761 en 1762. zich opdeed ; en door gantfch Europa gevoeld, en van veelen waargenomen en befchreven is : en dat boven dien de kwyling gantfch geen ongewoon , maar een gewoon verfchynfel in die foort van Mor. cl catarrhales is : waarom ik my alleen vergenoegd hebbe , (deeze ziekte als bekend vooronderftellendj ) J. Ball, the mordern praüke of Pbyfic j en. de recenjïe daar van in de Commentarii de rebus in Jcientia naturali medicina geftis , Vol. X. part. II. pag. 255. uit J. Huxham aantehaalen. E11 nopens de Salivatie my dus uit te drukken : De Salivce vera copiofiori in fine morbi affluxu , ditque aliquando protraSa , fcepe fapius dubitavi, utrum vei'mium fymptoma , mm vero critici viorbum folvens conjiderandus effet ; quamvis nequaquam .objïm , quo minus eandem tritiai plerumque in fimiiibus cafibus evenire pofje eredam , p. 242. ' Het eerfte voorbeeld , dat ik hier van J. LXII. p. 243. aangehaald heb , was de Predikant ten dien tyde te Ooltgensplaat , zeer verre van de flikken van den hals en de Scharrezee verwyderd ; maar die waarfchynclyk uit de toenmaaligé Juchtsgeftsldheid , met de befchrevene van den Heer VnniAC, p. 444. en die gewoonlyk dit foort van Koortfen voortbrengt CS-XL. 2.), zeer wel overeenkomende, ziek gevvoiden was. 1 ; Huxham heeft deeze ziekte op verfcheidene plaatfen aangetekend ,• als by de confiitutie van 1734 en 1735 ; en om niet al te lang te zyn, op het jaar 1737. agter weike hy die met eene naauwkcurige befebryving , en van geiyken met eene nog uitvoeriger Dijfertatie vereert ; gelyk hy ook in zyn tweede Deel , cap. VII. de FebribusHentis & nervofis, met eene uitvoerige Verklaring , ten nutte der Geneeskunde , heeft gelieven tc befchryven. —— Zoo wel in de eerflc, paj.-m. 175. als in de andere,'pag. 89. en in de Nederl £ land~ )  138 Van de Ziekten , vseïken uit de Natuurlyke Van de Landen aan de uitwaterende Rt~ vieren van Maas, Rhyn en Yssël, enz, gelegen. §. LI II. Te Dordrecht zyn in de Stad , het Eiland, en den voorliggenden Zwyndrechtjchen waard, behalven de gewoone Morbi acuti, veele. Febres biliofe; doch zeidén putrtds, die ook meer op het land dan in de ftad vernomen worden , alwaar de tusfenpoofende Koortfen landfche Fertaaling van deeze Verhandelingen, onder den tytel Tan Proeve over de Koortfen enz. te Amjierdam by P. Conradi 1771. pag. loó. uitgegeven, hieldt hy geene ontlasting van gunftiger voorfpelling , dan eene ruime kwyling zonder fprouw • enz. « Christianus Röper en Abraham > minius Gasto fchreeven en verdedigden te Halte 1702. eene Diïïertatie , de Salivatione critica in Morbis acutis fcf cbromcts , gelyk Samuel Theod. Quelmalz een Programma xsLeipag i7ig uitgaf, de Phyalismo febrili ; beide te vinden in lom. 3 Difputationum ad morborum bi(loriam& curationemfacientes, quas colieeit, edidit tfrecenjuit Albert. Hallerus , Laujanna 1757. Differtat. xxvu & xxvm. p. 443 & feq. In de cerfte ™Vdt men dit verfchynfel van de tyden van Hippocrates tot dien tyd : in de laatfte de gewoonheid van het zelve in Morbis epu demicis catarrbalibus £p verminofis Het verdere , dat deeze ziekte betreft, kan de Leezer in de Bylage lett. I. •vinden ; om door te lang vertoeven , het wezendlyke oogmerk , dat in den text te verhandelen is , niet uit het oog te verliezen. Vincentius Ketelaar, mede een Geneesheer te ZienHee , fchreef een Tradaatje de Apbtbis noftratibus Jeu Belgarum Sprouw, agter Harris de morbis infantim, te Amjt. bv J. Waasbergen 173». en elders gedrukt; welke hy als een ziekte aan Zeelamo , zoo niet eigen , ten minften zeer gemeen > toekent. 2  GejleUheid van het Vaderland voortvloeijen. i ^9 fen fomtyds al zeer hardnekkig worden gezegd in het najaar plaats te hebben. — Verder heeft men in het najaar anderdagfche koortfen , dikwyls overblyfzels zynde van de Morbi acuti, wanneer de lyders zich niet wel laaten genezen , of geenen goeden levensregel houden; gelykerwys de Morbi acuti ook wel per cfifin imperfe&am in tertiaris &'quartans Sc veranderen. §. LIV. De ziekten, welke te Geertruidenberg enz. in het voorjaar regeeren, worden gezegd in Peripneumonie, Pleuritides, Rheumatismi enz. 'te beftaan , welke drie fomtyds het geheele jaar doorloopen, fomtyds fleepende worden ; en door een of ander toeval in Febres vertiales intermittentes veranderen. — Zelden heeft men zeer kwaadaartige heete Koortfen , ((Febres ardentes maligne') in den zomer. —• Het najaar geeft hier veele Febres intermittentes autumnales, die dikwyls zeer kwaadaartig zyn. §. LV. In tegendeel wordt 'er uit de LangJïraat berigt, weinig onderfcheid te zyn in de ziekten van den zomer en van den winter; doch die meest het geheele jaar door aldaar regeeren , worden gezegd in Febres catarrhales te beftaan, welke in het najaar moeilyker genezen worden .  14© Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke §. L VI. In het Land van Rausden en Alfena worden de meeste ziekten in het voorjaar opgegeven te zyn : Keel - ontfteekingen of Verkoudheden , Hoest; ook Gal en tuiTenpoozende Koortfen ; 'en veele die ontftaan uit fcherpe zinkingagtige ftoffen , als Febres rheumatica catarrhales , veele jigtige pynen , puisten, Dyfentetïa, of verrotte buikloopen, Rotkoortfen, gemeenlyk met een zwarten uitflag. -— De meeste ziekten in het najaar zyn Pleuritides, hoesten, Febres epatica , en voorts Koortfen, gelyk die in het voorjaar regeeren. % LVI*. Van 'sRofch is geen volledig berigt ingekomen, waar uit men met grond over den waaren aart der ziekten aldaar, en in deszelfs omtrek oordeelen kan. De Heer [ J. van der Haar] heeft de gelegenheid dier ftad zo gunstig opgegeven', in tegenftelling van dien tyd , m welken de Heer Piungle aldaar verkeerde , en waarfchynelyk van zyne onderhorige Chirurgijns wel naar waarheid , van wegens de toen"maalige inundatie ;- zal onderrecht zyn, dat men daar op , zoo wel als op die van andere landen en fteden , konne ftaat maaken : daar het echter niet waarfchynelyk is, dat alle gewoone oorzaaken van ziekten aldaar thans zoodanig zouden ophouden , dat 'er niet nu en dan ook eens eene ligte epidemie zoude plaats hebben, gelyk uit andere gedeeltens van het Vaderland blykt. —- " ™ Wan.!  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 341 Want offchoon het volgens het berigt voor zelier gehouden wordt, „ dat verfchillende winden en luchtsgefteldheden aan verfchillende £efteldheden van menfchen voordeelig en nadeelig zyn kunnen, om dat zy de doorwaasfeming en verteering der voedfels veel of weinig kunnen helpen: als mede dat eene ftilftaande vogtige en rotagtigê lucht in 't algemeen zeer nadeelig zy, zoo worden hier nogthans geene byzondere ziekten aan toegekend: alzoo min, als dat, wanneer by enkelde warme dagen , het zoogenaamde Moeras des avonds wel eens Hinkt, waar uit men niet heeft kunnen opmaken, dat dit in die ftad, even zoo min als de ftank te Amjierdam, ziekten hebbe aangebragt; en de ftad noch gezonder zyn zoude , indien de ftraaten en gooten meer zuiver gehouden , en van een paar duizend honden geledigd werden". Uit dien hoofde heeft men: „ 1. Van Febres miTiares en petechiaïes zelden gehoord , en fchoon die al eens voorkomen , hebben die hier toch niet meer dan elders te beduiden. 2. In 2 6 jaaren heeft men geene byzondere noch algemeen heerfchende ziekten, buiten de jaaren 1747, 1748. gezien, door de inundatie boven gemeld veroorzaakt. 3. Zenuw - colyken , anders het colyk van Poitou genaamd , Jiad men in de ftad of in de Ma-  142 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Majoris nooit gezien. Alleenlyk was het mees dan 10 jaaren geleden (17 f171)' dat'er, volgens [Prof. Palier,] in de maand Maart een koude, dag was , welke koude des anderen dags in eene groote warmte veranderde. Het geen zulk een uitwerkfel hadde, dat dien morgen in eene kinderfchool in de Majorie 16 of 18 kinderen ziek werden. — Verdere omftandigheden was men vergeten. — Van befmetting wist men niets." 4 Een ander berigt is my van die zelfde hand door den Heer [Dr. de Man] toegekomen ; het geen ik , om evenwel iets aangaande het beloop der ziekten aldaar te melden, niet wel te rug houden kan. Dus luidt het woordelyk : „ De Heer [Ypey] van Franeker heeft myVAN der Ha Ar] onlangs gefchree" ven , dat by hem de aphtha in de Rotkoort!' fen 'niet ongemeen waren ; en hy ook van , [ Dr. Kloekhof ] van Culenborg vernomen hadde , dat de Rotkoortfen aldaar met de „ Sprouw fcheidden." „ Desgelyks fchreef my op het einde van het , jaar 1772. [J- van der Haar] uit 'sBofch: * Galagtige Rotkoortfen hebben in het voorjaar 'l en geduurende het waaijen van koude winden " hier vry gemeen geheerfcht, en verminder" den met de maand van Juny, doch hielden Z en houden nog niet geheel op. Veele oude „ en zwakke menfchen zyn 'er aan geftorven: „ dee-  Gefteldheid van het Vaderland voortvlnetjen. 143 „ deezen konden ook in het geheel geene ont„ lascende middelen verdraagen. Ik' heb 'er „ eenige weinigen behandeld , en gezien , dat „ fommigen in 't begin der ziekte over eene lig„ te ontfteking, met uitflag aan het verhemelte, „ die toch na twee dagen van zelve weg ging , „ klaagden. Deezen kregen vervolgens veel als „ eene bolle zwelling in den vetrok, in den „ hals, en onder de kin; witte of bruine Jprouw, „ en zoo 'er de Hik - op by kwam , of vooraf „ ging , zyn ze meere^deels geftorven. Eene „ van deezen, zynde een jong Vrouwsperfoon, „ kreeg den 19 dag de fprouw, en deeze duurde „ by verwisfeling tot den 26 dag; den 46 ftierf ,, zy, vermoedelyk aan eene verzweering in de „ hersfenen." „Uitde aangehaalde Misfive moet ik dit volgende uit de Berichten van den Heere [ J. vander Haar,] nog excerpeeren: „ Schurft weet „ ik niet, dat, buiten voorafgaande befmetting, „ zoo als in de Hospitalen veel gebeurt, ooit „ op deeze ziekte (Rotkoorts) , én uit haaren „ eigen aart, gevolgd is; maar wel vuile ver„ zweeringen en verllervingen. In onze Ma- ' „ jorie plagt voorheen al dikwyls een doorgaande Loop'te heerfchen ; maar het fchynt, of deeze koortfen algemeener , en in plaats „ van den loop gekomen zyn." Dit laatfte , fchryft de Heer [de Man,] „ komt ook met „ myne waarneemingen overeen. [Zie myne „ Verhandeling y bladz .58. in not."] En dus ook  144 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ook met alle de waarneemingen, die van deeze verdeeling , wegens de Berigten van de uitwaterende Rivieren, Volgen. De Heer Pringle heeft de ziekten , by de inundatie van de Major ie , in zyne Befctiryving der Leger ziekt en , naar de Franfche Vertaaling, (pag. 93 : i°4-) befehreeven. Van gelyken S. Grainger ui Bifloria fehris anomale Batave, annorum 17464 1747 > 1748, &c- 1 §. LVII. Van Nymegen enz. heeft men de volgende berigten ontvangen. 1. Zuivere ontfteeken ziekten ( §. VIII.) * met eenen altoos vollen en radden polsüag, zonder eenige aflaatingen of remispones , zyn zeldzaam te Nymegen , en in deeze gantfche Landftreek ; terwyl de ziekten , waar in men eenige ontfteeking gewaar wordt, doorgaans iets catarrhaals of rotagtigs by zich hebben, en min of meer in het begin aflaaten. Invoegen dat de Heer n. M. de Man] , geduurende zyne agtienjaarige praftyk, niet boven twee of drie zuivere Tleuritides aldaar ontmoet hebbe. 2. Voor - en najaars Koortfen , waar Onder men 'tertiane en quartana begrypt, heeft men federt jaaren op haare byzondere tyden weinig of niet vernomen. De quartana byna m het geheel niet ; gelyk de tertiana zich hier aan het vooriaar niet verbinden, maar in het midden J van  GeftelftBèfd van bet Vaderland voortvloeijen. 14^ Van den zomer, vooral in dén nazomer, en in het begin van het najaar 177.1. zich by wyze eener: ligtere epidemie , hebben laaten zien, ( wanneer byna geene van dit foort in dien tyd in de Landen van den Helius enz. ( §. L - LIL ) be-* fpenrd werden;) vervroegende telkens haare byzoudere paroxysmi, en vertoonende alzoo haare geneigdheid , om , Wanneer men dezelve niet tegen ging , in elkander te loopen , en eene aanhoudende Rotkoorts Q Febris continua putrida~) te veroorzaaken (py. — Voor het overige wordt men federt het jaar 1750". doorgaans gewaar , dat de Rotkoortfen , welke men na dien tyd aldaar in eenen meerderen of minderen trap waargenomen heeft (q) , zich verheffen j en toeneemen. — De Petecbien voegden zich niet zelden by deeze koorts (>). Het zelve wordt ook van de Exanthemata miliaria gezegd ; waarom de Heer de Man van meeninge is (j) j dat de Heer Pringle , in de aangehaalde noot, vergeleken met Carolus Strak (?) , de miliara rubra , met de blutskoorts (p) Verhandeling nver de kivaadaartige Rotkoorts , ofte bejebry» ving der Ziekte , welke in het laatst van 1770- en den volgenden jaare 1771. gegraffeerd heeft te Maurik in den Ampte van Neder Betuwe, door Mj. de Man, M. D. enz.J tsNymegm 1772, p.!3j (q~) Dezelve, pag. 56. (r) Dezelve, pag. 37. O) Dezelve, pag. 40. in de aanmerking. (f) Dezelve, pag. 38, 39. K  H6 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke koorts dpetechia') vermengd , en dien kleinen uitflag voor de petecbien genomen hebbe. — Dan voornaamentlyk hebben zich deeze miharia rubra by de Rotkoorts vereenigd , in het jaar 1768 («)» zonder dat nogthans die Heer, zoo min als by de petecbien , hier door genoodzaakt werdt eenige wezendlyke verandering ra zyne gewoone behandeling ter. geneezing te maaken : indien men flegts uifzondere het leggen eener Spaanfche Vlieg - pleister in den nek ( v). 3. Den Rooden loop, eene ziekte voormaals in het najaar zoo gemeen aan deeze ftad , heeft men federt dat de Rotkoortfen gegrasfeerd hebben , immers federt de laatfte 10 jaaren , byna niet befpeurt, waar van de waarfchynelyke rede in de"beneden aangehaalde plaats (ra) verklaard is: gelykerwys die der voorigen by den hoogen Grond enz. beneden nader zullen opgenoemd worden. 4 Komt de Netel- koorts , of het EryftpeJas urmatum in deeze ftad zeer dikwyls voor: waar van Celsus, de Pustu/is vam generis, Lib.V. cap. 28. fchryft: circa totum corpus, partemve afpredofit, fimilis hispufiulis, qua ex^ urüca velfudore najeuntur, <«v9-^«t«, Gmct vo- r«ï Dezelve. «ie. 40. Vergeleken «iet de He-U. Maatfcb*m ■ ^Wete XleV,Pxil^eel, ?ag. 9u Berigten. Cu) Dezelve, pag. 40. fju)) Dezetoe, pag. 58, 59'  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 147 wcant, eaque modo rubeni, modo colorem cutis non excedunt, &c. Sydenham befchryfe deezen uitflag nader, dien noemende, „ eene alia Eryfipelas fpecies, rarb occurrens" (xj). —■ „ Dan ik heb die, fchreef de Heer [de Man] , die 'er het berigt van mededeelde, in myne agttienjaarige pra&yk (17 * 72) mogelyk meer dan honderdmaalen gezien , en al zoo gemeen gevonden , als dat Eryfipelas , het welk hy , ah ' meer gewoon zynde , pag. 278 befchryft. Ik weet niet, of zulks elders in de Nederlanden insgelyks plaats hebbe, dan of het iets byzonders zy , 't geen onze ftad eigen is (j). De meesten alhier, waar in men deezen uitflag be- fpeu- (x)f-Opsr. univerfa, pag. 279. edit. Leid. 1754. .(y) C'k heb deezen uitflag wel nu'en dan gezien, maar nimmer zon dikwyls, dat die eene doorgaande ziekte fcheen tut te maaken : Om echter met meer zekerheid hier van iets te konnen berigten , heb ik met andere Konstgenooten daar over gefprooken, onder anderen met den Heer A. Westerhof , die my zeide , deeze ziekte nu en dan wel fpora~ dicè , maar nooit epidemicè te hebben waargenomen. De geneigdheid tot galagtige ontaartingen in die ftad enz. in tegendeel die van ontfteekingen in deeze , kan daar mogelyk da oorzaak van zyn. De Baron van Swieten heeft dee¬ ze ziekte met de befchryving van Sydenham mede aangehaald in zyne Commentarien , Tom. II. pag. 401. ad 5. 733. Aphorism, de cogn. £P cur. morbts &c. en aldaar gemeld , dezelve op gelvke wyze te hebben zien ontftaan, zoo wel des zomers -als des winters ; en nu en dan zelfs in reeds bejaarde mannen zoo wel als vrouwen. Hy had zich dikwyls verwonderd over het fchielyk verdwynen, en de van gslykefi onverwagte wederkomst van deezen uitflag in weinig uuren; •waar van hy een voorbeeld in een Trouw van vyiïre Mren opgeeft.] ■ ' " K a  ï48 Van de Ziekten , -melken uit de Natuurlyke fpeure, krygen denzei ven niet van eenigen ver> hittenden drank, maar abfque ulla ■k^»s» , en gevoelen weinig of geène krankheid daar onder, geneezende ook van zelfs*, zonder eenige middelen. Sommigen nogthans , fchoon weinigen i ondervinden ten tyde , dat de vuurigheid naar binnen gekeerd is, eene benaauwdheid circa pmcordia (aan het hart), walging, pyn en zwaarte in het hoofd ; ja fomwylen flaauwten, (een gewoon gevolg in allen uitflag,) tot dat de brandende en jeukende puisten of builen wederom te voorfchyn koomen. " 5. Het getal der dooden , welken in de onderftaande jaaren , binnen de ftad Nymegen, begraaven zyn : de oude Mannen nogthans en de Vrouwen van het Burger-gasthuis , als ook de Jooden, die hunne byzondere begraafplaatfen hebben , en waar van bezwaarlyk een lyst te bekomen zyn Zoude , daar niet onder begrepen , was als volgt: In bet Jaar zyn begraaven, daar onder gerekend, 1771' 3°3 Lyken, 107 Kinderen. 1772. 42a - - 182 - - 1773- 444 " * 220 - - [1774- 336 * * 135 ' -Kz> J. LVI1I. O) Dus in 1771. ruim een derde , en in 1773. byna da Helft kinderen. Ook in het laatstgemelde jaar 1 ro menfchen, eo daar onder 75 kinderen JTieêr, dan in het voorgaande jaar ge-  Gefteldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 149 §. LVIII. De Ziekten van het Quartier van Nymegen (*) zyn even dezelve, als die O LVII.) van de ftad Nymegen zyn opgegeven , namentlyk , femtfe Zinkingen , Rheumapsmi, Tufies* Odontalgia, Cephalalgia:, Angina, geftorven zyn ; onaangezien men in 1772. een vry fraaiier zomer e„ „ajaar gehad hebbe. — Van waar nu een zoo Zigtbaar verfchil m het getal der dooden ontftaan zy , zal .Jgn niet lang behoeven te vragen , wanneer men overweegt, \en'hSLG7engeme}de Iraaije zomer en naiaar Je vaste deeSn losge™akt» de vogten ontbonden , en de lichaa%2Z, gefchlkt j°c de- Rotkoorts ; (welke tot noch toe te Se3 ëerKe8eerd h«*. en door ons gantfche land meer tgn TP vi tynt teDworden>- W^t in het jaar 1772. hebben de Vlek- en Rot-koortfen , vooral onder de fchaauele gemeente met vernieuwde en zelfs vermeerderde krasten dermate het hoofd opgeftoken, dat de Heer [de M an] iomtyds zes en zeven, daar aan in één huiseezin f 177» 1 lZeatkgtfd hJbbC ' terWy' ^ echter §ee"e" 'yd "ver- gevraaïd'haddr—6 Sï*" bM°* !,Zyne hu'pe by tJ'ds fccvraaga nadde. ■ Ook waren onder de ireenen dia ]ied°erndeweelke0nkf00rtS i^" a-^t-t, veeltydfarme wert de Dwlv V Vef' "r?uchts b«aten , om zich of aan J nfc' of ann de Wykmeeste*en tot noodigen onderfuï ; d0Ch echter §een miJdelen hadden , om lln£rll Meduynen gebruik te maaken, en dienvolgens zonder bekwaame hulpe der konst gebleven zyn. 2. Dat, wanneer zulk eene algemeene ziekte heerfcht, -welke beide ouden en jongen aandoet , het niet te verwonderen is , dat de laatften den grootften tol betaalen ; en alzoo Aet getal der geftorvene kinderen in deeze twee jaaren zoo merkelyk verfchilt: want ■ > , de meeste menfchen van gedagten , dat 'er voer l"1eren 'Jiek Zyn;ie ' nIet te doen maar de natuur z ch zelve redden moet, en dienvolgens bekwaame en tydige nulp verzuimen in te roepen. ' h m te'neSr11 ^ kinderen de v^eUchte middelen K 3 (. Wcjr„  j e Vries] , in eene plaats geweest te zyn , alwaar zoo wel in kinderen als in oude menfchen, de wormen zoo menigvuldig huisvesteden , als in deeze ftad: ja in kinderen zelfs van noch geen jaar oud , had zyn Ed. Lindwormen ontdekt; en bezat een Lindworm van eenige ellen lang , uit een Kind van noch geen twee jaaren oud. Weinig menfchen waren daar ter plaatfe van die gasten bevryd. Of dit aldaar eene Landziekte zy , of van het water; zyn oorfpronk hebbe ; dan van het fterk koffy en theedrinken afhange, (hoewel men dit overal doet), durvde die Heer niet bepaalen. — 3. Peripneumoniae nothde , doch meest by oude lieden; veras in anderen; die (al weder), in eenigen verzeld waren met eene Febris putrida , zoo als boven- ( 1.) van de Pleuritici gemeld is. Altemaal blyken (1,3.) van den algemeenen catarrhalen aart ( §. LVII. 1.) aan deezen oort ; en , dat de ontfteekene ziekten ook hier veeltyds van eenen zamengeftelden aart zyn. 4. Zuivere Morbi inftammatorii worden 'er echter ook opgegeven ; doch veel meer Febres putri-  i5<5 Van de Ziekten, welken uit de Natuurlyke fsutrida biliofa cum vermibus (met wormen wederom verzeld ) , van welke dit berigt gewaagt, benevens tusfenpoozende , zoo alle •, als anderendagfche en derdendagfche Koortfen ; welke byzonder in het voorjaar van 1771. gegrasfeerd hebben. — Men woont hier in een gezond climaat, en heeft weinig nood van epidemique ziekten , als by zeer hoog water, zoo van het broekwater, als van de overftroomingen van den Ysfel; byzonder dan , als men een warm voorjaar heeft, met een Zuiden wind , en niet veel koude ; ofte een Noorden of Noord-oosten wind , ofte eenen Oosten wind , gelyk men in het jaar 170*1. en het daaraan volgende , zeer veele Rotkoortfen hadde. Waar van de befchryving, om de rede boven gemeld , in de ByJagen letter L. voorkomt, zynde een foort van Febris catarrhalis, maligna & nervea geweest. — §. LXII. De meest algemeene en voornaamentlyk in het oog loopende ziekten in Overyssel , zyn Morbi catarrhales , uit belette doorwaasfeming voortkoomende, als : Tus/ès , Angina , Rheumatismi Sc welke des voor- en des najaars, ook in het begin van den zomer, fchoon minder dan des winters, zeer gemeen zyn onder armen en ryken , vooral te Campen, Zwolle en Vollenhoven, in dat Drost-ampt en in de andere ? naby de Zuider-Zee gelegene , plaas-  Gefteldheid tan bet Vaderland veortvloeijen. igf plaatfen : eö teffens, hoewel minder , door de geheele Provincie. i* Campen en deszelfs omtrek heeft met de nabuurige Provinciën de Febres vemales & autumnales intermittentes„ ; dewelke nogchans te Zwol, en door de geheele Provincie , minder zyn dan elders. Te Deventer zyn die evenwel in het voorjaar 177 J. tot in den zomer waargenomen. Ook zyn 'er de Morbi inflammatorii (mogelyk uit de noordelykfte ligging van deeze ftad,) gemeen; gelyk de Pleurmdes , welke men door de geheele Provincie ook niet zeldzaam , doeh meest onder de boeren vindt, dewelke aan hunne levenswyze worden toegefchreven. — Des zomers heeft men Synocha pu- trid 3 '5, & 211. fe'q. h Pan  ifr2 Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke — Van den Nëder-Rhyn en van de Betuwe. %. LXIV. De Berigten van Arnhem en Wageningen worden ingewagt ( e ). Van Wyk ie Duurfiede heeft men geenen kunnen bekomen. — Inmiddels kan ik , volgens fchryven van den Heer [de Man] by voorraad 1. Voor zeker berigten : „ dat waare ontfieekingen aldaar zelden werden vernomen, maar dat de meeste ziekten van eenen catarrhalen aart waren ;" 't geen met de berigten van Nymegen en de meeste van deeze afdeeling , ten vollen overeenftemt. 2. Van Culenborg worden die gezegd niet beflisfende te zyn , om daar iets met zekerheid tot het geheel uit op te maaken ; naardien het twyffelagtig is, of eene ziekte, welke een kleinder aantal menfchen treft , den naam eener algemeene ziekte verdient: terwyl Historiën van volkziekten in kleinder fteden , en min uitgeftrekte landftreeken, uit weinige waarneemingen ge- (O fJWat moeite de Heer Martinet, en daar na de Heeren de Man en Stolte hebben aangewend , om my tot een vollediger opgave van deeze Stad en DijlriB in ftaat te (lellen , zoo is alles door de drukke praiïyk van een der Aejiulapen aldaar , dikwils hier om verzocht , agterwege gelaleeven ; 't geen anders aet weinig omflag gc-makkelyk had kunnen gefchiedenj  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 163 gemaakt, de Geneeskunde dikwyls te veel verwarren, en gebrekkige regels aan de hand geven. •— Alleen herinnert men zich niet, in de laat. fte 30 jaaren binnen Culenborg uitflag te hebben gezien , die den naam van Petecbien ontwyffelbaar verdiende. De Heer C. A. Kloekhof heeft de geleerde Waereld niet min, als het Vaderland , met zyne zoo fraaije als geleerde Verhandeling van de doorgaande ziekte in 1741. te Culenborg, onderden titel van Hiftoria Febris epidemica Culenburgenfium , anni MDCCXLL Traject, ad Rhen. 1747. verpligt. [ i, Na alle hoop , in weerwil van veele aangewende moeiten en kosten , opgegeeven te hebben, doet zich eindelyk de Heer Dr. ]. T. vander Veechen , toevallig met het volgende* berigt op (ƒ). i. Te Arnhem, Velum, Veluwen - zoom, ' enz. en in de Betuwe, zyn thans geene byzondere Ziekten van buitengewoone Koortfen ; als hier en daar eene tertiana, Rheumatismi, Pku ritides en Peripneumonif ; doch alle ligt in het geneezen. Deezen zomer had deeze Heer een enkel huisgezin gevonden , door eene Rotkoorts, of Febris putrida , aangetast; dewelke by dat huisgezin gebleven is: des men de luchs niet (ƒ) In dato den 21. Stptemler 1770", t 2  ï64 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Biet zoo zeer, als wel de ongefchikte levenswyze , welke ontaarting in de Gal en daar uit volgende Diarrhoea putrida te wege brengt, voor de oorzaak deezer aanfteeking te houden hebbe. 2. Thans waren 'er verfcheide intermittesrende Koortfen , die wel niet zuiver afliepen , naardien zy geen flreek hielden ; echter waren zy zonder den minften uitflag , ofte gelykenis naar petecbien. 3. Febres eryfipeïatofie waren in het geheel dit jaar niet vernomen. De meeste Ziekten in deezen (treek (1.) ontflonden meerendeels uit eene ruwe en flegte levenswyze, waar by de lucht het haare kan gevoegd hebben , zoo als men uit het geweld der Kinderziekte oordeelen mag , die zich door de geheele Stad thans verfpreidde, zoo wel als in deeze rondom liggende . gewesten ; en die zich niet wel liet geneezen , om dat deeze ziekte het meest onder de Kinderen woedde, en wel meest met blaauwe en zwarte vlekken verzeld ging, waar aan de meesten den elfden dag ftierven. De Inenting ging 'er fterk , en met fucces in zwang ; alzoo dat de Soldaaten , deeze kunst mede magtig zynde , hunne Kinderen zelfs inënteden met een naald en draad, waardoor men meende^, dat het groot gewin der Inenting zoude afflaan." — ] * §. LXV.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 165 §. LXV. In de Betuwe weet men buiten overftroomingen , weinig van tusfenpoozende Koortfen , die op een' gezetten tyd van het jaar plaats hebben. — Alleen meldde de Heer [R G.Bartz, 17*173. voorheen Predikant te Ommeren enz. thans te Leerdam'} , dat 'er voor eenige jaaren een foort van aanfteekende ziekte hadde plaats gehad, van pyn in de keel verzeld; en dat maar op weinige dorpen. —- In het jaar 1771- hadden tusfenpoozende Koortfen in de Betuwe geheerfcht, met groote benaauwdheid gepaard, zoo dat de menfchen tot ftikkens toe benaauwd waren,.welke men waarfchynelyk aan de overftrooming van de Betuwe in de jaaren 177o en 1771. toefchreef. Gelyk men dit beneden by de laage Landen omftandiger zal kunnen nagaan. 1. Te Buten heeft men na de overflroommg , in den winter van 1709 en 1770. eene Kotkoorts gehad , die veelen wegfleepte. 2. De kwaadaartige Rotkoorts te Maurick werdt op hoog bevel door den Heer j. M. de Man , in de boven aangehaalde Verhandeling , C %> LVII." 2. not. p.) befchreven. L 3 — Vun  ïfjfj Van de Ziekten , welken u\t de Natuurlyke — Van het hand van Ark el en de Vyf Heeren Landen. §. LXVI. In het voorjaar vindt men hier gemeenlyk veele menfchen aan continueele, remitterende alle - en anderdagfche Koortfen , en ■ fomtyds uitflag-koortfen , ziek liggen ; ook wel aan ligte Inflammatim in de keel en borst onderworpen ; veelen aan Diarrhm , en in het najaar ook aan veele keel- en borst - ontfteekingen, verkoudheden, fterke hoesten, rheumatique pynen en continueele koortfen onderhevig : doch de meeste ziekten zyn hier niet kwaadaartig , zeldzaam epidemifch ; en wanneer 'er die al gevonden worden , duuren zy gemeenelyk niet lang ; verfchillen ook in 't eene voor - of najaar zeer j het welk van het veranderlyk faifoen afhangt. — En dat hier niet veele gevaarlyke ziekten plaats hebben , wordt verzekerd uit de jaarlykfe fterflysten te kunnen worden opgemaakt, als die het. eene jaar van het andere weinig van clkanderen verfchillen. — Het beloop der kiekten van deezen nazomer , uit Gal - of Rotkoortfen met wormen verzeld , wordt met verlangen te gemoet gezien. [ De Heer Dr. A. Blom heeft zich , op myn verzoek , door den Heer G- Kolff, thans emeritus Predikant te gpyjs, de moeite wel willen geven, deeze ziekte  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 167 te enz. mede te deelen : en vermits dit berigt veele byzonderheden, de ftad Gornichem betreffende , behelst; zoo hebbe ik liever dit ftuk in zyn geheel in de Sylagen, letter P. willen plaatfen , dan van het zelve hier eene gebrekkige inlasfing maaken. — Men kan uit het zelve zich een nader begrip vormen van de ziekten , welke jaarlyks min of meef aldaar worden waargenomen. — ] [ §. LXVI*. „ Van de Vyf Heeren Landen heeft de Heer Dr. C. P. Smitsbergen, die te Leerdam, enindezelven, de Geneeskonst oeffent, het volgende berigt gegeven \g). 1. Waterachtige landen in deezen ftreek, ja zelfs dezulken , die federt veele jaaren niet geinundeerd zyn geweest, veroorzaaken by de opgezetenen veele fcorbutique Ziekten, Peripnew monia notha en Morbi catarrhales : in tegendeel kwamen Hamoptoë, Pleuritides, Peripneumonia vero,, Phrenitides , Paraphrenitides, en Angina inflammatoria , fpaarzaam voor. De Vomitus cruentus was daar en tegen dikwyls onder de Lyders vernomen , zoo wel als de Angina fungofa , altoos eindelyk met een doodelyk gevolg : waar toe mogelyk het misbruik van Coffy C g ) Door den bovengemelden Wel Eerw. Heer R. G. Bartz, in dato den 21. en 23. Septewifar 1776. L, 4  168 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Coffy en Thee, als de Glandula oefopliagi verzwakkende en relaxeerende , ten laatften zoodanige fungeufe uitwaden verwekt, onder de voorfchikkende oorzaaken kunnen geteld worden. 2. Wat de Rotkoortfen aanbelangt, derzelver getal zoude groot zyn, als men de Chirurgyns gelooven" konde , die dikwyls eene Epbermera by den gemeenen man daar voor willen doen doorgaan. Wat my betreft , fchreef de Heer S m i r s b e r g e n , ik heb 'er nog weinige ontmoetals in het jaar 1764. te Heikoop als wanneer de Lyders by den eerften aanval huiverig en rillig werden , met daar op volgende vliegende hitte. De pols was byna als die van een gezond menfch ; de tong zagt, vogtig , en met eene geele groene korst bezet; aanftonds volgde ser eene fchielyke verzwakking op. — 3. Morbi endemici heeft men hier niet, ten zy men de Scorbutus hier onder rekenen wil; maar epidemici thans veel. Sedert Augustus zyn hier veele Febres intermittentes autumnates geweest , die de aandagt van deezen Heer meer dan op voorgaande jaaren hebben gaande gehouden (//). In den beginne lieten zy zich bezwaar- (70 [Dit 'is dit jaar de aleemeenc klagte , niet alleen van de voorjaars-koortien fj. LXVII1. 4.) , maar ook van de rrajaars-koortfen , al* uit verfcheidene volgende Artikels , en myne eige bevinding aan den Le'ulfenddm , te Vterburg 5 en. ee::;gc weinige alhier in 'sHage gebleken is. 2  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 169 zwaarlyk van eene Febris continuo- onderfcheiden , wegens haare langduurige en verdubbelde aanvallen ; vermits zy naauwlyks tuftenpoosden, of de koude en koorts verheften zich terftond wederom , dewelke eindelyk beginnende zagter te worden , en te mtermmeeren, haare waare natuur deeden kennen. Genoegzaam alle lyders klaagden over zwaare hoofdpyn, bitterheid van den mond, met eene vuile beflagen tong, en afkeer van eeten : alle kenmerken van eene materies putrida biliofa in de eerfte wegen , die naar binnen gevoerd zynde , de oorzaak der ziekte uitmaakte : om welke reden de Vomitiven uit Ipecacuanha , Tartarus etueticus en Oxymel fciltiticum nu en dan herhaald , een ongelooffelyke menigte bedorven gal van onder en van boven ontlasten, met uitneemend effe&; ja dikwyls met gevolg van eene volkomen herftelling. By fommigen werden na den zesden of agtften dag hamorrhagia narium waargenomen; en in fexu fequiori de menftrua (?) met goed gevolg : daar in tegendeel de aderlatingen meer nadeel dan vrugt deeden. By Vrouwen , in welke de Heer Smitsbekgen wist, dat dee- (o Aan den Leidfendam vloeide in AugnsUis eene Vrouw ïia den dood , dewelke aan de gevolgen van eene Febris catarrbalis , waar in het bloed fterke bewyzen van ontftéeking hadde gegeven , nogthans met alle tekenen van eene volkome crifis, op 'den 9. en 11. dag in de Urine, jubcomatofè , waar. iiit zy ontwaakende door eene hevige ftüiptrekking, overigeden was. L 5  ï^o Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke deeze fluxus naby was, en die klaagden over fpanning in den nek , of pyn in de lendenen , tragtte hyï deeze ontlasting te bevorderen , niet door zoogenaamde Emmenagoga , om dat de meesten de Impetus en Velocitas circulationis vermeerderden ; maar door Emolliemia laxantia toptca, Epispaftica, pediluvia, frtbliones partium ïnferiorum, altoos met gewenfcht Jucces. 4. De Recidive fporadica hadden om deezen tyd hier nog plaats. Deeze Heer had 'er fommigen onder handen , by wien de Koorts , door al te vroegtydig gebruik van de Kina , gefupprimeerd was , en die thans eene tertiana duplex hadden. Deeze elendige menfchen , C dus luidt het berigt,) gaan en (taan kwynende, klaagen zeer over benaauwdheid voor het hart, en pyn in de maag. Hy behandelde ze niet anders als door openende en refolverende middelen , doch in de' geneezing vorderde zyn Ed. tot nog toe weinig" (£) ]. — Van, Best flaagde ik in bovengemelde plaatfen, na iterative ontlastingen van boven en van onderen, met een Merk decoclitm nrticis Peruviani, onder welker gebruik de Lyders eerst wel fchenen agteruit te gaan , zoo dat eenigen als wezenloos en fommigen doof werden ; maar door het beftendig en aanhoudend gebruik volkomen te regtkwamen. Gelyk de ziekte in eeiligen , als een bewys van de ;onvolkome crlfis , door de Sprouw fcheidde , onder welken ik niemand vevlooren heb. Het volgend kwynen werdt in behoeftigen door¬ een foort van Spiritus Minderen, uit gemeentn Azyn, of Wyn azyn j met gezuiverde , ten minften witte , Cineres claveilati ge-.  Gefteldheid van het Vaderland voortvheijen. 171 — Van den Alelasserwaard. §. LXVII. Wegens den Alblasferwaard berigt men , dat de inwooners , als meest aan de dyken , en dus hooger land , dan in de fteden en doorgaans ten platten lande , bewoonende , zeer weinig aan ziekten onderworpen zyn. Althans zouden hier geene gewoone ziekten in het voor- of najaar, buiten Verkouwdheden , plaats hebben, ten zy het land geïnundeerd, of met water bezwaard ware : gelyk in den winter van 1770 en Ï771. wanneer men veele brandige Koortfen, Kinderpokjes en ontfteekene Pleuris Jen in de borst en elders befpeurde. — Door het bewoonen van dit hooger ftaal, zouden deeze menfchen wel minder aan de gevolgen van 't bewoonen van eenen laagen en vogtigen grond onderworpen zyn ; uitgenomen de Roos, die nog al'veelmaalen onder hen plaats heeft, doch zelden van gevolg is : dewelke by de verkoudheden enz. gevoegd, het beftaan der Morbi catarrhales , en de apparatus primarum viarum ( §. XLVII.) enz. bevestigen. — gefatureerd, beftaande ; en lepelsgewyze, met 3 of 4 deelen water verdund ingegeven, doorgaans naar wenfeh over» wonnpn. ] — Vm  172 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke — Van den Lopiker Waard , het hand van Stein , den omtrek van dien, en den Krimpener Waard. §. LX VIII. De Berigten van deeze (treeken zyn als volgt: [ 1. Te Tsjelfleln en daar omftreeks heerfchen in den winter en in 't begin van het voorjaar veele catarrhale en rheumatique Ziekten, onder welken, in omtrent 6 jaaren aan den Heer Doctor J. E. Lyklama a Nyeholt, die het berigt hier van , ter vervulling van het openliaande gebrek, zeer geredelyk (/) gegeven heeft , weinige zuivere inflammatote zyn voorgekomen. Daar in tegendeel de meeste Koortfen , zoo in het voor - als najaar, vry zuiver intermitteeren , en in het najaar van het galagtige foort zyn. -— In het laatst van het jaar 1770. tot in den winter van 1771. gradeerden hier by aanhoudenheid in - een - loopende Galkoortfen, die zeer tot Rotkoortfen neigden ; en veele patiënten laboreerden aan wezendlyke Rotkoortfen , by de meesten met petechien verzeld. Deeze waren zoo befmettelyk , dat het zelden gebeurde , dat als 'er een in een huis aan ziek lag» (O [Volgens fchryven vaa den 4. Augustus 177ö. ]  Cèjleldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 175 lag , het ganfche huisgezin niet aangetast werde. — Zelfs die maar eens of tweemaal by de zieken kwamen, werden ziek. — Sedert had die Heer dezelve byna in het geheel niet meer vernomen." ] [2.] Te Oudewater hadden , behalven de gewoone voor - en najaars - koortfen , federt 5 a 6 jaaren ( m) veele Rotkoortfen plaats gehad , die zeer brandig en zelfs befmettelyk waren. —Ziekten, uit belette doorwaasfeming, zyn hier, gelyk in alle wateragtige landen, vry gemeen. [ 3. De voor - en najaars ziekten worden a.) Van Gouda mede opgegeven in Febres vernates en autumnales te beftaan ; terwyl de Morbi inflammatorii, als Phrenitides, Angina 9 Peripneumonia, Pleuriiides, Colica inflammalor ia, Rheumatismi, enz. hoewel die meestentyds des winters en in het voorjaar regeeren , nogthans door het geheele jaar gezien worden ; naardien de fchielyke verandering van Weder daar. zeer veel invloed op heeft, en men alle tyden van het jaar in dit land aan die veranderingen is blootgefteld. Wat voor het overige de Febres continua inflammatoria betreft, welke niet plaatfelyk haar voornaamfte geweld oeffenen en na die plaats genoemd worden, zyn alhier niet (at) Volgens berigt van December 1771.  ï/4 Se Zieken , welken uit dé Natuurlyke niet menigvuldig, hoewel 'er nogthans meer dan eens inflammatore Ziekten behandeld worden , welke niet tot een der bovengemelde gevoeglyk konden gebragt worden. — En wat voor het overige den aart der ziekten betreft, zoo leert de bevinding, dat de voorjaars ziekten veelal overhellen tot het inflammatore ; en in de behandeling daar op acht moet gegeeven worden , niet tegenflaan.de men te gelyk moet zorgen , dat de eerfte wegen van hunne bedorvene ftoffen ontlast worden , en in zoo verre eenigzints gemengd kunnen worden gerekend. Daar en boven int er mineer en de Febres intermittentes veel al vry zuiver, zoo men dezelve behoorlyk behandelt. Daar en tegen loopen de Febres autumnales zoo zuiver niet af, maar moeten veel al onder de naam van Febres tertiana duplices ^ of Febres continua remiltentes gebragt worden , gaande ook wel tot Febres maligns over, en verdienen fomtyds zelf den naam van Febres teftiana malignes ; die dan in den beginne wel afloopen ; maar ook indien men niet op zyn hoede is , in een of ander acces , doodelyk zyn'. Deeze kwaadaartigheid der najaars koortfen heeft niet altoos plaats, maar is voornamentlyk gebleken in den jaare 1761 en 1.702. wanneer dezelve epidemifch grajfeerden: van welke de Heer Dr. A. Verryst (die dit omftandig berigt («) zoo C>) [In dato dch 31. Juïy 1776.3  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 175 zoo gunflig als volvaardig my wel heeft willen mededeelen) in zyne aantekeningen (Jublitt.A!) in de Bylagen letter Q. ons onderrigt: na welke jaaren men tot heden in deeze Stad geene zoo veelvuldige kwaadaartige Najaars koortfen gezien heeft ; hoewel jaarlyks alhier eenigen van dit kwaadaartig foort getraceerd worden. Wat nu de Febres maiigna cum petechiis, enz. betreft, ( waar omtrent ik onderzoek gedaan hadde , ) zoo herrinnerde zich deeze Heer twee aanmerkelyke Epidemien , die geduurende zyn pra&yk te Gouda gezien werden : en welke ziekten onder den naam van Febres putrida maligna voorkomen : omtrent welke eerfte Epidemie in den jaare 1763 en 1764. die Heer zich refereerde aan zyne aantekeningen (fub lilt- B.) , in de Bylagen letter R. gevoegd. En welke tweede Epidemie, van het begin van den jaare 1773. tot de Lente van den jaare 1775. geduurd hebbende , in veele opzichten overeengeflemd heeft met de voorgaande , nogthans met dit onderfcheid , dat de Cortex Peruvianus en de Veficatoria met grooter fucces zyn geappliceerd dan in de voorgaande ; en dat na her. beteugelen van die gevaarlyke ziekte , de volkomen herftelling veel fpoediger gevolgd is : ook werden 'er uitwendig veele abfcefjen en gangrana gezien, die men critica noemen mag , herftellende de * Lyders daar op zeer gelukkig. Aphta intusfchen zyn zeldzaamer in deeze , dan in de vorige  176 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke rige geweest; hevige Convulfwnes hebben daar en tegen in den Heer Verryst zeiven en in anderen in ftatu morbi plaats gehad. Voor het overige is het aan deezen Heer overtuigend gebleeken , dat deeze ziekte zoo wel contagieus geweest zy , als de eerfte , niet alleen in anderen , maar ook' in zyn Ed. zelve , die door het geweld derzelve in de maand van Augustus van het jaar 1774. in het uïterfte gevaar gebragt was: maar door de wyz*e direblie van den wydberoemden Hoogleeraar van Doeveren, gelukkig herfteld werdt. — By eenigen waren Petecbien gezien, hoewel derzelver getal ten opzichte der overigen gering geweest zy. Voor het overige heeft deeze Epidemie , zoo wel als de voorige , voornamentlyk de onvermogenfte ingezetenen aangetast, waar van de redenen ligtelyk kunnen worden opgemaakt , zynde dezelve voor veelen doodelyk geweest (0). *.) De CO L"De Heer Verryst fchreef my, by wyze van Supplement , den 12. Oftober deezes jaars , wanneer dit blad gedrukt werd , het volgende : „ Wat deeze Stad betreft, zoo hebben wy dit jaar meerder Voor- en Najaarskoortfen gehad , dan ik federt den jaare 1761 en 1762. alhier gezien hebbe. Die , van dit Voorjaar , zyn wederom zuiver mtermitteeren. de geweest, en van geene kwaadaartige gevolgen, op de gewoone wyze , met eenen goeden uitflag behandeld : maar de Koortfen van dit najaar zyn kwaadaartiger geweest , dan ik dezelve federt de bovengenoemde jaaren getrafteerd hebbe ; het welk over het algemeen moet verftaan worden. 'Er ryn 'er geweest met eene zoo fchielyke verzwakkinge , dat ik op het tweede aeces deu Cortex heb moeten geevcn : waar om-  Gefleldheid van het Vaderland voortvloeijen. 177 £.) De Febres fcar/atina etyjïpekcea hebben ten tyde van deezen Heer een en andermaal geregeerd , maar niet kwaadaartig : hoewel zyn Ed. in den jaare 1771. berigt is, dat het Dogtertje van Ds. Blaauw aan het Roodvonk overleden was; [ welk geval de Wel Eerw. Heer Blaauw , om evenwel iets aangaande de ziekten van deeze ftad te melden , my omflandig ter dier tyd heeft medegedeeld, als die door den Wel Eerw. Heer J. van Spaan tot het opgeven van een berigt van Gouda was verzogt: 't welk ik echter toen niet heb kunnen verkrygen. ] — c.) De omtrent ik wederom ondervonden hebbe , dat 'er niets het poeder van dit middel te boven gaat ; en omtrent eene zoo groote kwaadaartigheid niets op den cortex Peruvianïis , buiten het zelve te vertrouwen is. Drie DecoÜums van deezen Koortsbast, op wiens deugd ik volkomen konde ftaat maken , en wel yder van twee oneen , tot de colature van XIV. oneen , zeer lang gekookt, na het tweede acces toegediend, en coor den derden aanval uitgebruikt, konden niet beletten, dat het derde acces met eene zoo groote hevigheid te rug kwam , dat men niet anders dan den dood te gemoet zag , ie), als mede de Veficaniia. De cortex Peruvianus tydig in een behoorlyke hoeveelheid toegediend, keerde zoo gelukkig het geweld van die kwaadaartige koorts af, dat alle de Lyders daar door behouden wierden, het geen die Heer wel wenfchte ook te kunnen getuigen omtrent de Febres putridae malignae hier voor gemeld , gelyk de beroemde Ierfche Dr. J. Sims in zyne fchoone Verhandeling Objervat. on Epidem. Disorders, pag. 273. Lond. 1773. van de Febres nervofae putridae , of malignae aangetekend heeft, geen Lyder , aan wien de cortex Peruvianus behoorlyk gegeven was, verboren te hebben Wat. (?) [De-rwyzc Haagde ik allergewenlchcin de Rotkoortfen van Overflacqué enz. in de jaaren 1760- 1763. en verloor'er geenen, by welken ik tydig geroepen werd. Men zie myne Hijtoria Conjlitutionis Epidemicce, enz. Cap. II. fect. I. §. xxix. not. k. pag. 35, 36.] ' [ Cï) In bovengemelden brief (not. 0.) fchreef die zelve Heer nog bet volgende : „ Ten opzichte van de koortfen in de Droogmakeryen : dezelve hebben wederom van dit najaar fterk geregeerd , en regeeren nog te Waddinxveen en Boskoop , ook te Hazerstooude , Zevenhuizen , enz. hoewel te Boskoop en Waddinxveen niet zoo kwaadaartig als in 't voorleden najaar. Misfchien heeft daar ook toe gecontribueerd, dat ik aan de Chirurgyns van die plaatfen geraden hebbe , wanneer zy zien, dat de koortfen van eenen kwaadaartigen aart zyn , te'rftond, voor en aleer 'er gevaar plaats heeft , na het geven van een Vomitif of Laxans , tot den cortex Peruvianus over te gaan , waar van de Cbirurgyn Soumain te Boskoop in't voorleden najaar , en de Cbirurgyn de Nick te Waddinxveen in dit na. ]aar, met gewenfcht fucces , op myn aanraden , gebruik gemaakt hebben , wanneer zy door die koorts aangetast , op M 2 hst  iSo Van de Zieken , welken uit de Natuurlyke d.) Wat de Febres putridae malignae in de omliggende ftreeken betreft. 'Er heeft na de overftrooming van den Crimpener Waard, door de doorbraak in den Lekkendyk, in 't begin van den jaare 1760. een Febris putrida maligna geregeerd , en in de jaaren 1760, 1761, 1762. te Stolwyk , Bergambagt, Ammerstol, enz., waar door veelen weggerukt zyn. Te Gouderak heeft 'er insgelyks in den jaare 1761. een Febris liet tweede acces tot dezelve zyn overgegaan ; en dus niet alleen gelukkig het gevaar ontweken , maar het gebruik van den cortex Peruvianus eenige weken aanhoudende , en te gelyk eene voorzigtige levenswyze 'er byvoegende , volkomen herfteld gebleven'zyn , en geene atteinte van recidiven gehad hebben. Ik denk , dat men in die plaatfen , alwaar dezelve in het najaar zoo hevig woedden , nog wel de cortex Peruviamts , als een Prophylaxis tegen de Febres continuce remittentes , Febres tertianae duplices , of tegen die Febres tertiance foporofte zal dienen te gebruiken ; hoewel het te vreezen is , dat veele menfchen , voornamentlyk op de Dorpen , gezond zynde , bezwaarlyk tot eenige voorbehoeding van dien aart zullen te disponeeren zyn. Te Zevenbuizen in dit najaar een en andermaal vifiteerende, heb ik aldaar ook die koortfen aangetroffen. Behalven in en omftreeks die Droogmakeryen , heb ik ook in dit najaar te Swammerdam , Bodegraven, Sluipwyk , Haaftreche \ en Gouderak , die Febres intermittentes maligna gezien , gelyk f ook te Bergambagt; hoewel het my toefchynt, dat dezelve aldaar maar eenige weinigen hebben aangetast, en niet zoo algemeen aldaar geregeerd hebben , als in de bovengenoemde plaatfen. Tegenwoordig behandel ik ook een Lyder even buiten deeze ftad , die my toefchynt een Febris quartana ma- ; ligna te hebben ; waarom ik , na hem een Emeticum en laxens gegeven te hebben , terftond tot den cortex Peruvianus ben overgegaan. De redenen , waarom in deeze remitteerende koortfen de certex Peruvianus zoo veel voortreffelyker uitwerkhjgen heeft, dan in de Febres putrida malignes, kunnen ge- I leezen worden by den grooten Morgagni de Sedib.' ö? cauf. \ Morb. Lib. V, Epilh ixviH* pag. 441. n. 2 en 3 waar aan ik 1 my gedrage.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. igi hts putrida maligna gewoed , waar van (fub lifter. C.) in de Bylagen letter R. eene aantekening hier by gevoegd is. Eindelyk in den jaare 1763. te Moordrecht.} [4. Te Schoonhoven, in den TLrimpenerivaard aan de Lek, tegen over den Alblasferwaard gelegen, zyn de meeste voorvallende ziekten , en niet die men nu en dan behandelt, den ganfehen tyd van het jaar, gaande en wederkomende Koortfen, Phrenitides , Angina , enz. Deeze Koortfen zyn, volgens de waarneemingen van den Heer Dr. W. van Lil (^) , (die deeze gaping , daarom verzogt zynde , ook zoo bereidvaardig als de beide voorige Heeren heefc gelieven te vervullen ) zoo wel in het voor- als in het najaar inflammatoor bevonden ; zoo dat zelf die geene, dewelke in het najaar aanvangen, en tot het voorjaar door-loopen , in den beginne meer van een ontfleekenden aart zyn, dan die in het voorjaar een aanvang neemen. Ook vondt die Heer de doorloopende Koortfen hartnekkig in de behandeling , gelyk dit voorjaar hem zulks nog geleerd had in een jongeling van 21 jaaren , welke in November van het verlopen jaar 1775. reeds een anderdagfche koorts hadde , hoe iterkhy purgeerde , en twee a driemaal adergelaten was, de aanval nogthans even vinnig bleef, 't welk (l) [Van den li. Augustus 1776.] - M3  jS? Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke welk duurde tot in de maant Maart van 1776,. wanneer de Cortex Peruvianus, volgens de onderftaande formule hem gegeven zynde , de vierde fles eerst deeze koorts overwon ( r). a. ) In het voorjaar 1762. regeerde alhier in de ftad een gelyke Febris maligna cum petechiis , (zoo als boven door den Heer Doctor Verryst van Gouda enz. in 1763 en 1764. is opgegeven.) *.) In £ (r) R. Oortic. Peruvian. Rad. Scrpentar. Virgin. Radt contrajervce a Fier. centaur, min. Fol. Trifotii fibrini a. m. j. Sd. tartar. §{5, Vini albi Gallici pint. iv. F. Decoüum. Omni tiora poculum.^ [Men heeft dit jaar algemeen geklaagt over de hardnekkigheid der voorjaars - Koortfen , zonderling ook in 's Hage eii desz;elfs omtrek. Sommige woedden tegen alle middelen ; terwyl de cortex Peruvianus , zelfs in de hardnekicigfte , meer kwaad dan voordeel aanbragt: anderen daar en. tegen , met de medicynen ophoudende , genazen van zelfs. De gefchiktfte wyze was, met pulvis Cornachini om den anderen dag te laxeeren , en tuffen beiden met Spiritus Mindereri of andere middel fiagtige vogten en zouten, als Sal Glauberi enz. voort te gaan. Onder andere zieken behandelde 5k deezen zomer een bchoeftigen Boerenknegt van Soetermeer , welke federt den herfst van het voorleden jaar aan een derdendagfche Koorts gekwynd , zyn welvaaren vermediciiieerd , en in plaats van te vorderen , een dikken , handen en opgefpannen buik daar uit bekomen hadde. Hy her. ftelde volkomen, zoo van de koorts, verouderde verpoppingen , en daar uit outftaanen dikken buik , door de Spiritus Mindereri vulgaris, boven reeds gemeld , waar van hy ook alle uur een lepel, met twee of drie lepels water verlengd1, innam , en met de tweede fles tot zyne volle en volkomen' gezondheid geraakte. 1  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 183 b. ~) In de (lede Nieupoort, gelegen in den Alblasfenvaard, was deeze ziekte hevig : Men vernam , dat die Lyders, welken doof werden, het fpoedigfte herftelden ( s ). De verdere Symptomata kwamen met die van Gouda, enz. overeen ; en de behandeling ter geneezing , op gelyke wyze gefchiedende, herftelden de meesten. — . N c. ) In den jaare 1767. regeerde 'er eene Febris biliofa, welke door emetica , in den beginne gegeeven, best te ondergebragt werdt. d. ) In 1774. regeerde 'er eene Febris fcarlatma in de ftad, en was ook gemeen aan de overzyde van de rivier, te Grootammers en Langerak over Lek. 0.) In 1775. openbaarden zich , na dat de intermitteerenae voorjaars Koortfen geëindigd waren , continueele'of aanhoudende Koortfen ; welke wel eens fchielyk afliepen , hoewel fommigen echter lang aan dezelve fukkelden ; vooral, wanneer de Cortex Peruvianus niet overvloedig gegeeven werdt. f.) In dit Jaar 1776. zyn in deeze Stad Schoonhoven veele Febres biliofa , als mede in Langerak over Lek : de Lyders klaagen over walging, zonder braaken; pyn of ligtheid in het hoofd ; de pols is klein en zwak ; de Lyder bevindt zich nu en dan koud of warm ; de Tong ziet C (O Vergeleken met §. LXVI*. nom. 4. not. c ] M 4  \ i(i?4 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ziet wit; hy kan niet zweeten , is brandig ; de eetlust is weg ; de TJrin helder; by fommigen rood; de mond heeft een-bittere finaak enz. £?). Deeze Heer had aan fommigen Emetica gegeven , welke niets goeds deeden : best herftelde hy dezelven door Decocla aperientia en Laxantia. Daar na gaf hy Mixtura uit Rheum met Abforbentia & Salia [media] , vooral Sal Mirabilis Glauberi, met behoorlyk vogt gemengd. De Syropen in de Mixtura walgden de Lyders, dus hy weinig van dezelve daar in deedt. — Na de zuivering van de eerfte wegen gaf hy den cortex Peruvianus tn forma Vecotli, of in Pillen , na dat de lyders medicynen gebruiken konden. — In de thans grasfeerende Febres biliofae openbaaren zich op den 6. of 8. dag bladders met waterig vogt, by fommigen op de armen of beenen; "meest op bedekte plaatfen. Dan, zoo ras de lyders beginnen te zweeten , zyn dezelve weg , en laaten geene jeukte of eenig ongemak over. g.) De Febris quartana werdt veel gevonden onder de boeren daggelders, welker werk het is het land te bearbeiden , vooral in het voor- en najaar. De Rheumatismus valt mede dikwyls voor onder de boeren dykwerkers , vooral by inbraken of overftroomingen. £.) Be- [CO Gelyke ziekten heb ik in deeze maand Augustus en September in de bovengemelde Dorpen (§. LXVI*. nom. ^ ïiot. «0?d°ch. weinige in. 'sHage gezien en behandeld. J  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 1185 h.) Belangende de onderhoorige plaatfen , I heeft de Heer van Lil in 1762. te Am- merstol eene Febris putrida , die in fommigen I kwaadaartig was, en overeen kwam met de bo| vengemelde in het berigt van Gouda, behan' deld , welke van gelyken te Grootammers , aan de overzyde der rivier vernomen werdt. — Van de Maassteden. §. LXIX. De meest heerfchende Ziekten worden van Rotterdam en deszelfs omtrek ge1 meld te beftaan : 1. In Verkoudheden , Phuritides en Peripneumonis nothce , Angina', en Febres int ermittentes , die hier ook zeer gemeenzaam zyn , byzonder in de lente en in den herfst. Febres 1 en Morbi inflammatorii veri zyn zeldzaamer. i Buiten de dagelykfche en fchielyke verandering van de lucht en het weder, van warmte en koude, droogte en vogt enz. (§. XL.), worden deeze ziekten voornamentlyk toegekend aan het openliggen der ftad , (vooral aan de Noord- en . Noordwestzyde,) den vryen doorgang der lucht 1 en buitengemeene doorfpoeling van verfch en ftroomend rivierwater; waarom de kwaade Keea len hier ook meer Anginae catarrhales, 'dan I waare ontfteekene zyn, en best zonder veel aderlaaten geneezen worden. — M 5 2, In  ï86 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 2. In de Jaaren 1771,1772»J773 [en *774] zyn tusfen het derde en vierde gedeelte menfchen , volgens de gemeengemaakte Doodlysten in de Rotterdamfch6 Courant, aan de Teering, (zeker uit eene der voorafgaande genoemde oorzaaken , of verwaarloosde verkoudheden, voortgebragt,) overleeden. Door dezelfde oorzaaken is eene belette ongevoelige uitwaasfeming ook meer gemeen. Waar aan ook misfchien al mede dikwyls toetefchryven is , dat de tusfenpoozende Koorfen ligtelyk weder koomen : gelyk deeze in het voorjaar beter met Sal polychrest^, Antimonium Diaphoreticum , en RobSambuci, dan met cortex Peruvianus geneezen worden ; ja onder het gebruik van denzelven meermaalen wederkeeren : zoo heeft het tegendeel in het najaar plaats. 3. De nabuurfchap van deeze ftad met de Zeeuwfche fteden enz. door den menigvuldigen koophandel, dien zy onderling met eikanderen hebben , en die gelegenheid geeft tot over en wede? reizen , acht men de zekere rede te zyn, dat de tusfenpoozende Koortfen , die zy vaak medebrengen , en daarom Zeeuwfche genoemd worden , in deeze ftad gemeenzaamer zyn dan elders: waarom de Gaïkoortfen en Diarrhoeae putridae, volgens een ander berigt, onder de meest heerfchende Ziekten van deeze Clasfe gehouden worden» 3. En y  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 187 4. En , offchoon 'er op den eenen tyd meer, en op den anderen tyd minder Rotkoortfen , in Rotterdam worden gemeld voor te komen , zouden zy 'er nogthans minder gemeen zyn dan in 's Hage Qv) , Leiden, Haarlem en O) De vergelyking van de Doodlysten van deeze Stad , tegen die van 's Hage , zouden dit kunnen befliflen , indiea die naauwkeurig (j. XVI. not. y.) opgenomen waren. Men zie dezelven van beide deeze plaatfen in de Bylagen, I i letter S en T. en trekke 'er dat gevolg uit, 't geen het getal der Dooden oplevert. f_En vermits dit getal zoo merkelyk van eikanderen verfchilt , zoo heb ik , terwyl dit blad ter drukpersfe ftont overgegeven te worden , nader aan den Hooggel. Heere S. de MoNCHr hier over gefchreeven , die my op den 11. Sept. 1776. antwoordde : „ Dat men . in het geheel geen ftaat maaken kan op de doodlysten , vermits de Bedienaars ter begraaffenilfe de ziekte op de Secretarie naar gishng of beste weeten opgeven. In dit jaar fiad zyn Hooggeleerde , ten verzoeke van den Heer Secretaris, die daar omtrent redres wilde maaken , zyn WelEds. gevoelen fchriftelyk opgegeven , en daar in op eene overtuigende wyze aangetoond de onmogelykheid , om ooit daar in te kunnen reüsferen , behalven ziekten van eene kennelyke befmetting, of Epidemicê grasfeerende. Dus zynEd. my raadde geen befluit , dan wettig , daar uitte trekken." Myns we¬ tens worden de lysten in 'sHage op geene andere wyze zamengefteld , uit welke het nogthans overtuigende blykt , dat 'er minder Rotkoortfen in die jaaren zyn opgegeven : en zy zyn ook inderdaad weinig onder het betere deel der inwooneren. Ik heb federt het jaar 1768. dat ik in deeze plaats de geueeskonst geoeffend hebbe , (tot c|e helft van dit jaar 1776.) maar eenmaal een waare Rotkoorts met petecbien gezien ; maar eene waare Febris nervea , en alleen eenmaal da Müiaria rnbra, welke in dien tyd onder het gemeen , uitwyzens de fterflysten , wel zullen plaats gehad hebben : en dus kan het zyn , dat zulke ziekten minder onder het bereik van zoodanige Geneesheeren vallen , die over het vermogender gedeelte der inwoonderen de praftyk oeffenen- Want offchoon de oorzaaken tot rotting in 'sHage, Leiden, Haarlem, «na. gefchikter mogten zyn dan te Rotterdam , zoo.is de geneigd-..  138 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke en Am ft er dam ; ja zelfs had men in eene 36 jaarige praftyk geene buitengewoone ziekeen vernomen. Dus algemeen doorgaande Ziekten , behalven Kinderpokjes, Mazelen en het Roodvonk , 'er zelden waargenomen worden: 't geen aan de bovengemelde gunftige ligging dier ftad wordt toegefchreeven. Waarom by tyden van befmettelyke ziekten in deeze landen , de Pestziekten zelve hier minder gewoed hebben y en ook minder gevaarlyk zyn geweest. 5. Refpeurde men echter ten dien tyde, dat de Febres putrida veel meer in de binnenftad , dan in de buitenftad waargenomen worden , om dat de meesten van de kleine gemeente woonen in de laage huisjes van de binnenftad , welken door het hoog opmaalen van het binnenwater, uit- neigdheid tot Morbi catarrhales , volgens het berigt zelve , alhier zeer gemeen ; en de Gal - en Rotkoortfen , Scorbutus en Diarrbcea putrida, volgens berigt van wylen den Hooggeleerden Heer Prof. W. Vink, de meest heerfchende ziekten uitmaakende. Dewelke met de eerfte in een loopende , ligtelyk gelegenheid geven kunnen tot voortbrengen van zodanige ziekten ouder het minder gedeelte der inwoonderen , als in de volgende artikels van Delftshaven en Vlaardingen ftaan te volgen. Welke oorzaaken door het groot aantal menfchen , waar van beneden ter zyner plaatfe , in kleine en bekrompene wooningen , en meerendeels in ongefchikte wyken van de oude ftad , by die geenen, die by nom. 5. opgenoemd zyn , grootelyks tot het voortbrengen en vermenigvuldigen van die ziekten kunnen medewerken. Voor het overige maa¬ ken de Teeringen een groot deel onder de jaarlykfe Dooden uit; gelyk my de Heer j. le Franco, van Berkhev , volgens zyne ontfangene berigten , verzekerd heeft zodanig te zyn. —- 3  Gefteldheid tan het Vaderland voortvloeijen. i ? Pest: buiig» obf X. en andere kwaadaartige toevallen obf. XI. XII. \M. enXIV. kennelyk ; op fchraal gewas, gebrek aan en duurte van koorn , (als naar gewoonte volgende) te Voorburg ee t ontileeken en van daar door de Warmoefeniers en Zandfchip- ?ë s overgebragt. Deeze Epidemie was zwaar : want , Sneer, volgens het eigen verhaal yanP, Fo^TaKpag.  Gefleldheid van 'het Vaderland voortvloeijen. 203 eene crufta mucofa, uit de ader gelaten, bevestigt ; 't welk , hoe zeldzaamer dit in andere fteden plaats heeft, hier zeer gemeen is: aan welke medewerkende oorzaaken de menigvuldige m. 160.) , Hy, door de Regeerders der ftad Delft herwaards ■uit Alkmaar , met eene openbaare belooning , ter hulne der elendigen ontboden zynde , ter ftad ingekomen was onr «toetten Hem reeds zeven begraaffeniflen, in de kort'e tusien-fpatie van de Haagpoort tot de oude Kerk , en het huis van zynen vriend Johannes Heqterus : en hy voegt 'er by »dat het Kerkhof zoodanig met lyken was opgepropt, dat dé hoogte daar van den muur,, die de Kerk omringde , evenaarde, Van welk opgehoopt Kerkhof hy nader obf. XXV in bcboLo, pag. m. 182. gewag maakt, na dat hy obf. XXIV in bcboho, pag. 181. gemeld hadde , dat deezê Pest van Mey 1557- tot November 1.558. geduurd hadde, zeggende, dac Hy , benevens zyn medebroeder in de Geneeskunde , CorrjELios Eaicius , door den Magiftraat gevraagd was , wat in dll^wv 1 lS&e tG ATu ft0ud '' terw>1 eerji§en Seraden h^den dit Kerkhof met kalk en mopfteen te overdekken • anderen , dat het met fleenen zoude beftraat worden : zy daar en tegen geraden hadden , dat het zelve met aarde overdekt, en in dezelve een menigte gras-zaad geworpen wierde , op dat het gras wasfende , de openingen der aarde zouden gé floten worden ; en door het dikke gras, de aarde vaster geworden zynde , deeze fmet minder mogte uitfpruiten : door welKen uitgevoerden raad de Pest op geenerhande wyze is wedergekomen, als by de belegering van Haarlem in 1573." —. V\ aar uit het vorige beredeneerde teffens de nodige opheldering bekomen kan. Die van 1562. beftont uit Febres bynocbee met Mazelen en Kindcrpokjes verzeld , obf. XLVI Curd^TVan 15801 uit Fehres catarrhales met Angina malignce'* pbf. III. Waar aan veelen ftierven. Wat nu de Epidemie van 1557. betreft , daar fchynt de ftad zoo zeer geen fchuld toe gehad te heboen, als wel de befmetting uit Voorburg aan- gebragt. De meerder doorvaart federt dien tyd , kan die nogthans gezonder gemaakt hebben; gelyk my onderrecht as , dat door de, fluizen te Delfsbaven dagelyks water in aelaaten wordt ; maar van de molen is geen blyk of bewvs meer te vinden [De Heer Doctor J. Verbrugge heeft'op myn verzoek hier omtrent alle mogelyk onderzoek te vergeefs ge-  204 Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Teeriwen, welke in deeze plaats gevonden worden , waarfchynelyk toe te fchryven zyn, dewelke ligtelyk uirverwaarloosde verkoudheden , die doorgaans met ligte ontfteekingen in den beginne verzeld gaan , dermaaten toeneemen , dat zy hier zoo wel als te Rotterdam , een aanmerkelyk getal dooden, aan deeze ziekte overleden, uitmaaken. — Naardien 'er, volgens de berekening van den Wel Ed. Geftr. Heere Burge9 - mees- daan. Zyn Wel Ed. fchreef my den 30. Augustus 1776- het vol-ende • „In een Memorieboek van Heeren Burger¬ meesteren en Regeerders deezer ftad van den jaare 1537 " tot 595 , wordt niet dan melding gemaakt van eene fteene molen , genaamd Frans Koeken molen , ftaande opider fte" den vesten tegen de Breed -fteege over,, door twee particu' Here luiden gekogt van 't oude Gasthuis alhier in den jaa" re 1537. Van deeze molen is thans niet meer over ; en " het blykt geenzints uit dit Memorieboek , dat dezelve tot ?' een Watermolen , veel minder tot gebruik var, de pejlüen: Sjiekten , waar van U Wel Ed. meldt, gediencheeft ' Ook vindt men aanteekening van eene veree ring'van .00 -ulden voor de inventie van het nieuwe werk in de vyater" molen pp het Duivelsgat , doch dewelke 'ook geenzints " tot dat oogmerk fchynt geftigt geweest te zyn : nogthans " wordt my gemeld , dat in het Privilegie - boek van deeze " ftad te vinden is een Handvest d'Anno 1450- waar by ver" ïund is eenige Watermolens te mogen maken, die door het " Ken het water zouden roeren , en doen komen uit de " vest de Delfte." —• ] Deeze Privilegie of Handvest i's mSe te vinden in de Befclmving van Delft l?»9- °y RBoTt et gedrukt, uit welke blykt , dat dezelve door Ph ilrsJval Bourgongen enz. gegeven zy , en wel met oogmerk , om het ftilftaande water in de gragten in beweging te brengen Sedan g dit toen ter tyd met onvolmaakter werktuigen van St foort3, als uit vaste" kappen beftaande , en of, vlotte u* het water geplaatst, gefchiedde , kan men in die zelve Befchryving , nevens de vergunning daar toe, pag. 023, oz^ pmftandigcr lezen. j  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. meester Dierquens (e), geduurende 19 jaaren, 4194 Menfchen door deeze ziekte weggerukt, van 24836 geftorvenen, worden opgegeven; her. geen omtrent een zesde gedeelte van het geheei bedraagt. Terwyl dit getal te Rotterdam, volgens de gemeen gemaakte lysten (ƒ) , na genoeg tot een vierde klimt. — Het is waar dat op de lysten van 's Hage , geduurende die jaaren , boven dien 195 dooden aan Longeziekten , en 1846. aan Borst - ziekten overleden, voorkomen : maar gelyke Ziekten worden van Rotterdam op deeze lysten onderfcheiden gemeld ; gelyk men die op deeze ziekten nader zien kan. —■ In weerwil van deeze meenigvuldige ontfteekene kwaaien , verneemt men alhier zoo veel te minder Ziekten , die aan den zomer en den herfst toegekend en elders ondervonden worden. 1. Men ziet 'er enkelde Cholera en Diarrhoea; zeer weinige Dy [enter ia; fpaarzaam intermitteetende Koortfen ; doch by gunftige gelegenheden meerder conttnua remittent es , onder het minder deel der inwoonderen, die dan doorgaans die gevolgen als elders hebben ; en naaide onderfcheidene behandelingen, en de byzondere (e) Verzameling van nacvuwkeurtge Lysten enz. J. XCV XCVI pag- i4, 35- vergeleken met de generale lysten 1,2,4, voor oe volgende. • ^ . if) Bylagen , lett. T.  zq5 Van de 'Ziekten , wetten uit de Natuurlyke dere luchtsgefteldheid in byzondere foorten vati Koortfen overgaan, naar welke zy den naam van rot-, heete- en bluts - koortfen enz. ontfangen. Want zoo geevën 3. De jaarlykfche Dood-lysten (§. XXIV. not. r.) geen groot getal aan Koortfèn overleeden op. Die van de onderftaande jaaren behelzen alleen deeze dooden, aan de gefpecificeerde Koortfen overleeden , als in aan Koortfen Galkoortfen Heetekoortf. Purperk. iffh 52. 4- 54- - 33- 1772. 75- l6- 53- 55- 1773- 35- 7- 47- 15. [1774. 33. 5- 5- 1775. 60. 17. 25. 8. en 19 aan Scarlatina."] • Waar omtrent men echter bekennen moet, dat het twyffelachtig zy, wat men door heete koortfen , Fievres ardentes , in de lysten van de aangehaalde Bibtiotheqiie enz., in eenen zuiveren geneeskundigen zin te verftaan hebbe ; naardien het niet waarfchynelyk is , dat alle de dooden , onder deezen naam van ziekte opgegeven , aan eigentlyke Febres ardentes overleden : maar waarfchynelyker, volgens n°. 2. naar de byzondere opvatting van Febres continus , catarrhales, exanthematica enz. waar van 'er in de lysten  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 207 ten dikwyls melding gemaakt wordt, moeten gehouden worden. — Het gantfche beloop der Ziekten eindelyk 4. Betreffende , kan men uit de even genoemde fterflysten afneemen : van welke, om niet te omflagtig te zyn, door alle die lysten in zyn geheel mede te deelen , den korten inhoud in eenen zamengetrokken zin , op de aangehaalde plaats in de Bylagen lett. S. nader kan gezien worden (g), [§. LXXill*. CO [Om de rede boven ($.LTI not.».) gemeld , durfde ik by het overgeeven deezer Verhandeling niets meer van deeze plaatfen aanroeren, toen ter tyd berustende in de medegedeelde bylage : federt dien tyd , door het bekomen der waarneemingen van wylen den Heer Mr. P. Gabry, aan welke echter twee jaaren ontbraken, die in dejongfte maand October doör des overleden Heer Kroeder my gunftig gefuppleerd zyn , kan men nu een vollediger berigt van de ziekten van deeze Vorftelyke Hofplaats opgeven. Door dee¬ ze tweederlei verzameling van lysten , zoo van de Dooden uit de Bibliotbeque des Sciences fc? des beaux Arts, van d?n jaare 1757- tot deezen tegenwoordigentydtoe; alsmede van de aanteekeningen der Ziekten van de jaaren 1747 tot 1768, aftelde Weerkundige Tafels van wylen den Heere Mr. P.' Gabrt, kan men een vry uitgebreid begrip verkrygen van de ziekten, welke, in dien tyd hier plaats gehad hebben , en van de woede , die zy den eenen tyd meer , den anderen tyd minder nebben aangerecht. Men kan op de laatfte zoo veel te rneer fiaat maaken, om dat ik in het zekere onderrecht ben , dat deeze opgave eerst door een gezelfcnap van voornaamo Docloren, als de Hooggel. Heeren Oüwens, de Haen, Veise en den zeer geleerden Heer Dr. Westerhof, zyn zamengcfield ; en daar na door deli laatstgenoemden Heer alleen zyn opgegeven. En , offchoon 'er eenige afwykingen in de geJyktydigheid der Ziekten , in de Sterflysten en de aanteekcnmgen der ziekten agter de Weerkundige Waarneemingen voor- kc~  xoS Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke [ §. LXXIII*. Voor nader berigt kan ik thans melden : i. Dat de Bof, in het voorjaar 1772. hier zeer algemeen is waargenomen : eene byzondere Rheumatismus , by koude voorjaaren , niet ongemeen. En, dat de koude voorjaaren , eenigen tyd , veele ziekten uit belette doorwaasfeming hebben verwekt. Dat boven dien de zomer-ziekten, geduurende myne inwooning in 'sHage, federt 1768. zeer maatig zyn geweest. Dat, behalveh de Kinderpokjes en Mazels, beneden op haar plaats te melden , het Roodvonk in het laatst van 1775- zeer gewoed heeft, en nog niet geheel ophoudt. — Onder anderen heb ik een Kind behandeld, 't welk door deeze ziek- komen mogteu , zoo wyzen zy toch tefTens de foort der ziekten nagenoeg aan : waar uit men ook eenigermaate over de echtheid der Haagfche Sterjlysten oordeelen kan. -— Om nu van deezen arbeid het rechte gebruik te maaken , zoo heb ik wegens mynen bekrompen en verftreeken tyd , en de beproefde kunde van den Heere Doder F. Verster , die zvnen vlvt aan de vergelyking der Weerkundige Waarneemingen , der Sterfloten van 's Hage en de Ziektelynen van Amjierdamzoo meesterlyk befteed heeft, deezen volkomen bundel van jaarlvkfche waarneemingen gezonden , met verzoek eenige verselvking omtrent dezelve te maaken : en , naardien in dit lanfche Artikel van de ziekten der jaargetyden , de jaaren 1761 In 1762. benevens de jaaren 1768 , 1771™ 1772. het meest «ecaratterifeerd zyn, zoo heb ik Zyn Wel Ed. tellens verzocht hier op voornamentlyk acht te geeven. Welken arbeid ik dan ook volkomen als den zynen voordraage; terwyl ik er alleen die geringe aanmerkingen op maaken zal , welke voiftvekt tot het verband der Ziekten behooren. Men vindt der zelve ouder de Bylagen lett. U, J  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. iep» kiekte aangetast zynde, bloed waterde , en daar naa door eene Afcites, met daar op volgende Anafarca bezogt werdt; zoo dat het Scrotum tot eene buitengewoone grootte zwol , en men genoodzaakt was den penis te Jcarificeeren, ter ontlasting van de Urine ; welk Kind nogthans volkomen herfteld is. — Veelen , die in den beginne niet wel behandeld werden , kreegen faroudes ; fommigen , doch weinigen verzweeringen in den gehoorweg ; de meesten , wanneer de ftof niet behoorlyk uitgewerkt was , ondraagelyke pynen in armen en beenen , met hevige zwelling verzeld , die naar eene zwaare Leucophlegmatia geleek. Deezen , welken in den beginne behoorlyk geëvacueerd en naar tydsómftandigheden met verkoelende middelen behandeld werden , ofte in welken het bloed geene bewyzen van ontbinding gaf, genazen gelukkig , wanneer, naa de eerfte ontlastingen van boven en van onderen , van (tonden aan gegeeven werden Mixtura uit Extr. cort. Peruviani toet liheum enz. 2. De» Voorjaars-koortfen waren dit voorjaar (1776.) zoo als boven (§. LXVI. 3. /;.) gemeld is, moeilyker , dan naar gewoonte , te behandelen : in tegendeel , waren de Najaars ■» koortfen zeer maatig ; zoo dat de Apothekers klaagden , na de maand Juny , minder dan. in voorige jaaren te doen gehad te hebben ; niettegenftaande de fteden Rotter dam, Delft, Haar. O km  sio. Over de Ziekten , welke* uit de Natuurlyke lem , Amjierdam , en de naby gelegene Dorpen ten oosten en zuiden van 'sHage , (behalven het geen van Gouda en Schoonhoven enz. reeds berigt is ,) zeer veel Zieken hadden ( h > — Onder eenigen aan Najaars-koortfen laboreerende , heb ik drie perfoonen , welke aan de ziekte van de Droogmaakeryen ziek waren, behandeld; van welken één van Soetermeer was gekomen, en den anderen, zyn' makker, deeze ziekte had aangezet. De eerfte genas zonder readif, alleen door het gebruik van een fterk Decoblum corticis 'Peruviani met Elixir Vitrioli en Syrupis acetofitatis citri: de laatfte was die geen , waar van ik boven (§. LXVI*. 4. not. £.) gewag maakte ; en die in het eerfte rccidif, geduurende - rj) De rede van dit verfchil kan mogelyk gelegen zyn in de meêr Züidelyke en Noordelyke Winden, welken uitwyzens de Waarneemingen in deeze plaats , menigvuldiger aan elders worden waargenomen : van welke de laatfte , terwyl de landen in den zomer rondom 'sHage allezints droog zyn , en geene fchaadelyke uitwaasfemingen herwaarts aanjaagen ; in tegendeel , de dcorwaasfemingen van de allerwegen groenende kruinen , benevens den lieffelyken geur van de bloemen en kruiden der menigvuldige Buitenplaatfen aanblaazen : daar wederom van den anderen kant deeze Höf-plaats in den winter de uitwaasfemingen van de Noord-Zee , en den vogtben dampkring van de in den winter onder water itaande polders aan de Züidelyke zvde voor dezelve gelegen , met tegenovergeftelde Winden ontfangen moet. Gelyk ook het openliggen van de voornaamfte ftraaten , byna op de hoofdwind ft reeken uitkomende , den vryen toegang der Winden onverhinderd toelaaten. Al het welk mogelyk te wegè brengt, dat de nadeelige gefteldheid der gragten , beneden op haar plaats te noemen, mulder nadeel dan in audere plaatfea aaabrenge.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. en de dien tyd , eens drie , en ten andermaale agc dagen , dermaate krank lag , dat hy eer de gedaante van eenen dooden , zonder gevoel of beweeging , dan van eenen levenden vertoonde ; hoewel hy echter mede volkomen herfteld is. — 3. Kan ik fen bewyze van het predom?neerende inflammatoore melden , dat ik in de maand Augustus van dit zelve jaar, wanneer verfcheidene fteden en plaatfen (2.) door Gal- en Rotkoortfen werden bezocht, en deeze hier fpaarzaam vernomen werden, allerfterkfte blyken van ontfteeken bloed , in eenige lyders , welken ik toen ter tyd behandelde, vernomen heb : onder welken een Heer en eene Dame van hooge jaaren zich bevonden, door de beginfelen eener ontfteekene beróerte aangetast; in welke herhaalde, en kort op den anderen volgende zwaare aderlatingen nodig waren , om het geweld der ziekte aftewenden. Zonderling bleek dit in eene Vrouw, welke , in dien tyd , aan eene gewoone inter- mitteerende Gal - koorts eenige weeken ziek geweest zynde , na eene duidelyk aangewezene aderlating , benevens vier Spaanfche vliegen teffens, by andere verkoelende middelen, volgens de curatio antiphiogijiica voortvloeijen de, eene zodanige hevige aanval van woede des nachts onderging , dat ik my genoodzaakt vond eene tweede zwaardere aderlating te laaten verrichten ; die door den Chirurgijn zoo Jèrieus werdt uitgel • O 2 voerd,  sis Van de Zich en , welken uit de Natuutlyiê voerd , dat ik des morgens, myne lyderes kömende zien , verwonderd was, over de veelheid van het afgetapte bloed , my verbeeldende dat 'er meer dan één menfch was adergelaaten. 't Welk, hoe fterk deeze aderlatingmogtegedaan zyn, nogthans van deeze gunftige uitwerking was, dat de lyderes , die in denzelven nacht, door geen vier menfchen konde gehouden worden , des morgens by haare volkomene kennis wedergekomen zynde , geene verdere aanvallen meer gehad heeft, en tot haare volle gezondheid is geraakt. Meer andere Voorbeelden zoude ik hier kunnen bybrengen , wilde ik uit het bezondere tot het algemeene niet beuuiten : ook zoude ik de bovengemelde voorbeelden niet hebben aangehaald , ten ware de bevinding my en myne Kunstgenooten de waarheid in het algemeen daar van geleerd had ; die my teffens verzekerd hebben , hoe dikwyls eene aderlating hun onvermy.delyk geweest is in continuo; remittent es, die op andere plaatfen , gelyk boven meer dan eens gebleeken is, doorgaans fchadelyk zyn. — Het i kan zyn , dat het Stattonare , by den Geneeskundigen bekend , het zyne hier toebrenge: en wanneer de doorgaande ziekten uit Morbi exanthematici & catarrhales beftaan , gelyk uit de verwifieling van de eene in de andere veelmaa- | len blykt; en de metaflafis ad caput vel vifcern 1 abdominalia gefchiedt, waar van dit najaar niet I alleen in deeze plaats, maar ook in veele ande-1 re,  Gefteldheid van hei Vaderland voortvloeijen. 21 re , genoegzaame voorbeelden zal opgeleverd hebben in kwynende Koorts-lyderen, in welken de cortex vrugteloos zal zyn beproefd, zoo zullen de aderlatingen zoo wel in die, als in deezen onvermydelyk bevonden zyn, om den ondraagelyken last in het hoofd , en den apparatus pritnarum viarum , veelal in eene roosachtige ontfteeking beftaande , te overwinnen. 4. Van Schevenihgen is my een omftandig berigt toegekomen , 't welk ik, om dat het veele byzonderheden in zich vervat, en het wezen der Ziekten op Zee - dorpen zeer natuurlyk uitdrukt, in zyn geheel in de Bylage lett. V. mededeele ; ten einde men daar uit over andere Zee - dorpen cordeele. 5. Van de Westlandfche Dorpen zyn my veele berigten beloofd, maar weinige ingekomen: die , welke my geworden zyn , kan ik om wezendlyke byzonderheden niet achter houden. — In het gemeen kan ik melden, dat 'er dit jaar meer Koortfen te 'sGravezmde en te Wateringen , dan te Loosduinen geregeerd hebben; en dat de Ziekten van dit laatfce Dorp veelal met die van 'sHage' overeenftemmen. -—■ Een zonderling geval*zag ik voorleden jaar ( 1775.) in een Tuinman , in de maand van November , dewelke in dien tyd aan eene Febris catarrhalis Miojd fubcomatoj'a ziek lag ; waar in alle de bewyzen van het bilieufe, zoo ten aanzien van de . O 3 Gal,  si4 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Gal, door geftadig overgeven by de paroxysmus febrilis ; het catarrhale en rheumatique, ten aanzien van het ontfteekene ; en het comatofe , als een gevolg van den gemengden aart , zamenliepen : waar van ik zelden gelyk heb gezien ; en die , by de middelen, op de dagelykfche en duidelyke indicatien gegrond , hem telkens toegediend wordende, nogthans zeven aderlatingen nodig had, om zyne volkomene gezondheid te bekomen. Van Monfier is my het volgende berigt door den Cbirurgyn en Frablifyn E. C. de Konnigh toegekomen : „ Aangaande het beloop der Ziekten, geduurende myne praktyk , komt my voor, dat in de maanden January , February en Maart de Ziekten meest infiammatoor zyn , uitgezonderd by opene en natte winters, gelyk wy in het najaar ' van 1773 en 1774. hadden, wanneer alhier eene Febris rheumatica calida heerfchte ; welke kwaadaartig was, en waaraan de lyders gemeenlyk den 4den of 5 Jen dag ftierven , en zelden den 9Jen dag behaalden. Deeze Koorts veranderde in het voorjaar van 17^4. in ejen volkomene Rotkoorts, die van eenen befmettenden aart was , en eenige huisgezinnen aandak; doch met het midden van den zomer verminderde, •— In de Lente zyn de Koortfen zuiver intervvtteerende $ en in den Zomer, byzonder by aan-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 2x5 houdende züidelyke warmte , van eenen rotachtigen aart: doch die van het najaar zyn in het gemeen, zelfs tegenwoordig anders gefteld. Zy komen eerst in de gedaante van tertiana voor, (en gelukkig , als men die in dat tydperk ka» overwinnen;) vervolgens als lertiance duplices, welke fomtyds toelaaten , dat men eene paroxysmus kan doen ophouden ; terwyl de andere voortduurt, en verder toeneemende , in eene Febris continua rem'ntens , en fomtyds in een Rotkoorts overgaat." b.) Van Ter Heide is door denzei ven dit berigt gegeeven : „ Alhier zyn de Ziekten, zoo wel als de arbeid , voedfels, levenswyze en luchtsgelleldheid [van andere .Dorpen] onderfcheiden. — In het gemeen wordt aangemerkt, dat de Noorde winden , die doorgaans een ftreek meer of min noordelyker dan te Monfter zyn, in het voorjaar alhier zeer gemeen waaijen : in welken tyd, te weeten in de maanden Maart, April, Mei, en half Juny, de Mansperfoonen zwaaren arbeid , en dat altyd op het open ftrand , doen ; door welken de poren tot fterker uitwaasfeming genoopt, en door den vryen toegang dier fchraale winden weder gellooten . worden ; waar door I infiammatoore en rheumatiaue Ziekten natuurlyker wyze ontftaan moeten. —; In den Zomer zyn de mannen meest allen ten Haaring-vaarende. O 4 Maar  2i6 Van de Ziekten, welken uit de Natuttrlyh Maar zonderling muntte het jaar 1770. in ziekten uit, wanneer in dit Dorp eene Rotkoorts heerfchte , by welke al het geene waargenomen is, wat de Heer de Man van de Rotkoorts door den druk gemeen gemaakt heeft. Deeze Koorts had , volgens opmerking van mynen berigtér, de volgende oorzaak : De Vee - pest (nament)yk) welke ten dien tyde fterk heerfchte , nam veele runderen weg; van welker vleefch aan deeze ziekte geftorven , vier of vyf huisgezinnen zich rykelyk voorzien en overmaatig gegeeten hadden. En dewyl deeze huisgezinnen groot van familie en klein behuisd waren, boven dien met een gering beftaan bedeeld, zoo werkten alle middelen gereedelyk mede , om deeze ziekte voort te zetten. De talryke maagfchap, welke deeze zieken dagelyks kwani zien en oppasfen, veroorzaakte, dat dezelve wel haast onder den ganfchen Burgerftaat verfpreidde. Deeze koorts duurde van het begin van dat jaar, en liep eerst volkomen ten einde in den nazomer» Myn Berigter meldt, niet te kunnen nalaaten van deeze ziekte verflag te doen ; of dit mogelyk tot waarfchouwing voor het toekomende dienen mogte. (Men zal beneden in het Hoofdr ftuk van de fpyze en drank, foortgelyke waarneemingen van Delft ontmoeten , en aldaar die amraerkingen vinden , welke dit ftuk nader zullen kunnen ophelderen.) Ganfch anders zyn de ziekten van het Vrouwvolk , het welk een, r* ' ' ' zitr  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. % \f zittend leven leidt, tot het maaken van Haringwand , terwyl de mans in zee zyn , en voor gewoon voedfel meest gedroogde Schol met brood en Thee nuttigen , waar door zy onderheevig zyn aan Hyfterike kwaaien , Indigeftien, Oedemateufe zwellingen , Kwaadfappigheid , en wat meer van dien aart zyn mag ; doch hebben gewoonlyk geene ziekten, welke men volkomen onder de inflammatoore kan brengen. " e.) Van de Lier heb ik het volgende berigt door denzelven , volgensJchryven van den Chirurgijn J. Vehschuuren , ontfangen. „ Dat 'er dit jaar weinig Voorjaars - koortfen hebben geregeerd ; en dat de weinige , die 'er waren, zuiver intermitteerende zyn geweest. In het najaar waren 'er meer zieken ï doch van eenen zeer verfchillenden aart. Sommigen kreegen eene Febris continua, anderen eene Febris continuo, retnittens, die in eene Febris intermittens veranderde, en wel de gemakkelykfte was. Sommige waren geneegen in een te loopen , onder welke Hy een man behandeld had , die overleeden is aan een Rotkoorts, by welken Hy te Iaat gehaald was, en die geen geneesmiddelen of vogt wilde gebruiken. Sommige waren van den beginne zuiver intermitteerende gebleven, tot de volkomene herfteiling toe ; behalven enkelde , die in eene Febris quartana zyn veranderd , welke men anderzints in het .najaar be0 5 kom::  £ i s Van de Zichten , vetten uit de Natuurlyke komt uit Koortfen , die continueel fchynen te zvn. Verder luidt het berigt, dat de koortien, zoo lang deeze Prablizyn in de £fef gewoond had , nooit gemakkelyker te geneezen waren geweest, dan in dit najaar (177O Verdere toevallen was hy niet gewaar geworaen. *. De Ziekten te Kyswyk en te Voorburg komen met die van 'sHagt» veelal overeen; behalven dat die in het laatfte Dorp fomtyds van eenen meer zamengeftelden aart zyn, en mm ot meer deel hebben in die ziekten, welke in de Droogmakeryen'van Soetermeer, enz. heo.en plaats gehad ; doch minder dan aan den Letdjcndam, welk dorp nader daaraan grenst, enten oosten ruime Veenplasfen voor zich heete a*) Van Voorburg is my een berigt van eene aanfteekende ziekte , mede door het eeten van vleefch van beesten aan de Veepest geftorven veroorzaakt, door den Chirurgijn ]. C. Doring medegedeeld, toegekomen; 't we k, om deszelfs Stgebreidheid , in zyn geheel onder de Bylagen letter W. kan geleezen worden. —; Unoer andere lyders, behandelde ik in de maand van September deezes jaars een ouden grysaard van 8/jaaren , aan eene Pleuritis tnfiammatoria, in welke drie aderlatingen met goed gevolg nodig waren, ter verkryging van eene gewenfehte Peneezing. Ligte beginfels van Sprouw openbaarden zich in deezen, die echter van geen ge-  Gefïeidbeid van het Vaderland voortvloeijen. 219 Volg waren. — Een niet gemeen geval zag ik in eene Vryster, die by elke paroxysmus fevrïhs, welke drie en viermaal op eenen dag ongeregeld aanvielen, met buitengemeen opzwellen van den buik, door eene geweldige ylhoofdigheid aangevallen werdt, welke by het doorbreeken der koorts bedaarde. De aderlatingen enz. waren hier zoo wel nodig als in den eeriten ; offchoon het bloed in deeze niet zuiver ontfïeeken was, maar meer den apparatus pnmarum viarum en eene roosachtige ontfteeking, ex indole catarrhali & infiammatoria , te kennen gaf: in de ontlastingen werdt een worm gevonden. By eenen lyder heb ik ligte petechien ontdekt, die aan eene Febris catarrhaïis fatis complicata ziek lag ; doch nevens de twee bovengemelde mede tot zyne volkomene gezondheid geraakt is. Aan den Leidfen-dam waren de Ziekten dit jaar niet min zamengefteld , gelyk uit eemge Haaien, boven (§. LXVI*. 3. not./;,/.) reeds aangehaald, genoegzaam gebleeken is. —Zy waren van verfcheidene foort: fommigen ondergingen Febres föporofe fuScomatqfa : andere fcheenen van het foort der Febres nervea te zyn : weder andere behoorden tot de contmua remmcmes : doch zy waren meest alle van eene moeijelyke geneezing en langzaame crifis. De tong bleef in deeze lyders vogtig , die van den beginne wit was; en , dat coriaceu'm niet vertponde , welk op andere tyden niet ongewoon  ffi2c Van de Ziekten , wetten uit de Natuurlyke by foortgelyke koortfen vernomen werdt. De Sprouw werdt zeldzaam, dan in zalken, welken van den beginne niet wel behandeld waren , befpeurd : gelyk de hik , die in de Ziekten van >s Bofch ( §. LVI*.) doorgaans doodelyk was, onder myne behandeling , niemand heeft weggefleept. Dit toeval was buitengemeen fterk in een man , die aan deeze ziekte krank lag ; en in wien geene zichtbaare evacuationes crmca, dan door het vogt, het welk uit de Spaanfche Vlieg-plaasters ontlast werdt, voorden ao^n dag in de Urine verfcheenen; overeenkomende met de waarneemingen van J. Huxham , J. Bal , en myne bevinding in de doorgaande ziekten van Overfiacqué enz. boven reeds vermeld ( §, Lil. pot. n.y Het zelve werdt door een Linbtus uit R.' 01 amygdaï. dulcium |i. & camphor* gi. ut F. Lin&us, om alle uuren van het zelve eeneijerlepeltje teneemen, gelukkig geftild. — Dit en andere Symptomata , als een opgezette buik , moeilyke waterloozing, ja volkomene belemmering van dezelve , met daar mede verzeld gaande Colica infiammatoria, drukten genoeg het wezen deezer ziekten uit; als uit eene infar&us vijcerum beftaande, met het zamengeftelde , het welk de byzondere gefteldheid van deezen zomer uitleeverde: waar uit men verder over derzelver beloop oordeelen kan, en teffens begrypen , dat de aderlatingen hier niet altoos hebben kunnen vermyd worden. —  Gefiêldbcid tan kt Vaderland vcortvkcijeti. 2ÏT O De Ziekten te Stompwyk verfcheeldea weinig van die van den Leidfen - dam ; maar kwamen veelal met dezelve overeen , zoo als my de Chirurgijn P. Burgerhout aan den Uidjen-dam berigt heeft, die verfcheiden lyders uQtr ^u0^ ff katile ' in zyRe Randplaats , heeft behandeld. . f'\ Vzn Soetermeer is my een omflandig berigt beloofd 5 maar als noch niet ingekomen. Voor zoo vér myn onderzoek ftrekt , kan ik meWen , dat na het droogmaaken van de Veenplaflen omftreeks dit aanzienlyk Dorp, de koortien , by gelyke gelegenheden ontftaande , zeer veel woede hebben aangerecht: en fchoon zv in graad thans minder zyn , echter noch niet geheel ophouden , en heden veelal in quartane overgaan ; van welke het getal dit jaar" zoo menigvuldig is geweest, dat het gemeen die wel op honderd bepaalde , waar van ik 'er verfcheiden behandeld heb , deeze gemakkelyker, geene moeilyker in de geneezing zynde. ' O De Ziekten van Voorfchooten hadden f T tVvvTr m6C die geenen > weIke van" Delft Mügi. 1, 2.) zyn opgegeven, zoo als my de Chirurgijn en Pra&izyn van Lis ai- .&ï^et]VOOrleeZenVMdfc *^>& Van  £ 22 Van Rhynland, de Steden en Dotpfï daar onder hegreepen. % LXXIH Volgens de berigten van Mynland\ zyn de Ziekten in het v^r-en najaar de gewoone , algemeen bekend ; ten zy by byzondere Epidemien. — i. Van heiden berigt men, .dat de gewoone Ziekten in het voorjaar , wanneer de vloeibaarfte deelen door de koude verdikt zyn , de Koortfen aanhoudende , en met zwaare on ftee, kingen op de hersfenen , keel borst en mge wanden bevonden werden verzeld te gaam Die van het Najaar beftaan in Gal - ziekten^, Diarrhasa, en eene enkelde Dyfentena , Colvken , Pleurisfen , Rheumatismi unwerjales., vallende op de borst, keel en hersfenen ; ook SS en dubbelde anderdagfche Kooitfen 5 Sedert jaaren heeft men geene Ziekten', die epidemicè regeerden, (buiten de Va\7oü L) waargenomen. — [By wyze van tnlement is my het volgende yan mynen zelfden Berigter toegekomen, m dato den 30. September 1776- aS Dat de Voorjaars - koortfen in deeze ftad en derzelver omtrek zich meest bepaalen tot Mres duplises tertiana & catarrhales, m wei-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 5^5 fce de paroxysmus cm den anderen dag zwaarder is; en dat'er zeer weinige inflammatoore Ziekten vernomen worden. > £.) Dat de Febres autumnaks mees* uie intermittentes biliofa beftaan, en dat 'er weinige continu*, doch meest quartana dit jaar re geerden ; dewelke, volgens de behandeling van deezen Geneesheer , door Spiritus mniperi R fuccus expref citfi recent, ad part. aquai. een uur voor de paroxysmus gegeven , meest overwonnen werden. O Dat na het jaar 1773. geene Fpidemk befpeurd was , binten de Variolx , die toen fterk gegrasfeerd hebben , als een uitflag zonder koorts, Roodvonk genaamd. Petechia waren zeldzaam geobserveerd. ] De geweldige Ziekte in de jaaren i669 en 1670. welke zoo veele braave Leidenaars en Vaderlanders ten graRidde! pf e" ' W3,S V?]Zens feeenin§ van ^n fww °^ d6n W Zynen tvd 200 beroemden Hoogleeraar Sylvius en anderen te boek geiteld is; maar alleen een kwaadaartige Galkoorts dewelke op eenen heeten en drongen Zomer ' waarin weinig regen gevallen was , volgde —! De gelegenheid dier Stad is anderzints niet zoo on- |nƒI96 MaladkS d!S Jmi" > Part' "li Chap- IV. f. IV. Fas.  t24' Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke oneunftig, om deeze en andere ziekten van derzelver ligging alleen af te leiden , zynde vry luchtfr en hooger dan andere fteden , uitwyzens de Waterpeil aan de muuren van de binnengragten , voornamentlyk op het Rapenburg gelegen. De oude en nieuwe Rhyn en oude Vest hebben een laager ftaal: maar dit zelfde heeft in 'S Hage enz. plaats. De meeste overlast (welke ikt geduurende myn Academijch verblyf m dezelve heb opgemerkt,) beftaat in het hooge on-ezette boezem-water van Rhynland, en de eroote plas van de Haarlemmer■ Meer, welke deeze Stad , door ftoordelyke winden herwaarts aangedreeven , lyden moet. Men moet dan de Ziekten die op verfcheidene tyden in deeze Geleerdheids-zetel hebben plaats gehad .meet toefchryven aan de byzondere luchtsgefteldheid, en moeste ik'er niet byvoegen, aan de verkeerde hebandelins van eenen anderzints grooten Man, die door zyne befchaafde welfpreekenheid het Lk van Europa tot zich getrokken, en eenen akemeenen roem verworven hadde; en, buiten zvn eigen geliefd Leerftelfel, anderzints voor een geleerd man van zynen tyd moet gehouden worden (è> De Heer Pringle heelde Cn Conf. l. Schacht Orat.fimelr. in clitum NobiM in Oper. fïj cum A. HAUW Ki zEViER. &c. Amltei. 1079. i-dö- jjfttU Studii H.^QEWiAAYE, P*S- 518, 6ió, 8^.  Gefteldheid tan hst Vaderland vwivloetjefu èty réden daar van fa de beneden aangehaalde plaats verklaard ; gelyk men uit de zamengetrokken fchets van deeze Ziekte een ander begrip diesaangaande bekomen kan (/). 2. In het jaar 1769. hebben in de Dorpen j Rhynsbnrg, Voorfchooten , Oestgeest en War* mond eenigen gelaboreerd aan Febres biliope puI *rida 9 van welken eenigen , door deeze Ziekte | aangetast , aan eene Dyfenteria ftierven ; ofI fchoon de Stad daar van bevryd bleef. 3. Heete ën vogtige zomers en najaaren verwekken te Haarlem als elders Rotkoortfen. — Het jaar 1771. is een flegt jaar voor F)o&o- COC Deeze Épidemie werd doar die van 't jaar i66a. voOrafgegaan , en door dien zelfden Hoogleeraar in libfq citato , 12*3 PaS- 794-8I4- befchreeven, gelykerwvs J. vanDer Marcic en Simon van Assendelft die tot een voorwe! p hunner inaugurale Disfertatien genomen hebben • de eer, Jte onder den titel de Febre nuperrimè epidemica , Leid. 1Ó68. 4. i vfndèn f It0 qmiam ePids™™ , Leid. 16Ó8. 4. beide tö JZTJ u' ^allerj Metkod. ftudii Medici, pag. 617. zoo melden HS1 ,ald' ~TT Deeze Ziekte was volgens den ge»> ; , HooSleeraar„F- le Boe Sylvius teneFëbris i-nter. mittM* tertio/w, tumjimplex, tuin duplex; en die eindelyk in eenecontmua mtemittens overging, §. XIX-XXII i Gaarn TPPilen 6 met df V0,Sende epidemien in eene noot mede ' maarvermits dezelve veele bladzyden bellaan zouden, I van onv)^ghT eoo?lde de zaakelyke uittrekfels daar I deell^ n ?L Bykgm le-tL X' te p,aatren ' ten einde & oorI foorSfe h Zer i UIt- TerSeIykillS va" de<^ met andera jioortgelyke doorgaande ziekten, oordeele , wat 'er al of niet jTan derzelver kwaadaartigheid te houden zy ; en of dezelve jgezo^ToS^j de min sefchikte *&ai*m p  226 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ren, Apothekers en andere Miniflri mortis gefeest. — Een en andere enkelde Dyjenteria is 'er gezien ; doch zeldzaam, en van geen het minfte kwaad gevolg. — Sedert eenige jaaren heeft men geene buitengewoone Ziekten gehad; zoo men hier van uitfluit den Rooden Loop, eenige jaaren geleden ; die van A°. 1702; en die menigvuldige Rotkoortfen van den jaare 1727; en in het voorjaar van 1733. de heerfchende Borst- en Keel - ontfteekingen ; en na den jaare Ï740. de Kinderpokjes. — De Ziekten van de Epidemie, by het Artikel van Leiden door J. dr Koker befchreven, deeze Stad zo wel als andere Steden van Holland en Zeeland aandoende, was zowel als die van 1750., op heete en d|ooge voorafgaande zomers volgende; overeenkomende met al het geen van Zomer • epidemien in deeze afdeeling is opgegeeven; zoo als men de laatstgenoemde in de onder aangewezen Befchryving nader inzien kan (m}. -— In het midden van deezen zomer had men groote hitte uitgeftaan ; zoo dat de lucht als verhit, zonder regen of verfrisfchende winden , oorzaak gaf, dat de ftilftaande wateren op veele plaatfen eenen merkelyken ftank van zich gaven ; overeenkomende met de gewoone gevolgen, welken by het onderling verband zullen worden opgenoemd. De O) Hollandfcb Magazyi , i. Deel , 2. fluk , pag. 342- te Haarlem by J. Bosch 1752. gedrukt.  Ccfteldheid van hot Vaderland voortvloeijen. 227 — Vtz Pest-ziekte, by de belegering vsn deöZe Stad voorgevallen , heeft P. Forestus in zyne Waarneemingen omifandig befchreven , ert die byzonderheden s welke het geneeskundige , ten aanzien van de luchtsgefteldheid, betreffen ; als ook die geene , welke langduurïge belegeringen doorgaans verzeilen, naauwkeurig aan<*e^ teekend (n~). 00 4. In de Weteringen en andere oostelyké Dorpen van de Haarlemmer - Meer , heertenen inzonderheid veele Gal- en Heete-koortfen, by heete en drooge zomers. — De Rheumatismi zyn hier zeer gemeen; vooral in het voorjaar ook ontdekt men hier dikwyls de Geefruit cn wel meest in het najaar. — Veele Voorjaarskoortfen heerfchen hief , maar noch oneiudi* meer in het najaar; zelfs op gewoone tyden ? minder na vogtige dan na heete zomers. Dinboorlingen, offchoon zy gemeenlyk alle jaaren voor een korten tyd , de Koorts krvgen, worden echter nooit zo fel door dezelve aangetast , als zy die van buiten inkomen. — De meeste menfchen , die alhier gebooren Zyn , krygen Derdendagfche-koortfen, en zyn altoos op de been ja zelfs op ftraat , behalven alleen dien dag , dat zy door de koorts genoodzaakt wórden bet bed te houden. — Natte faifoenen leve-. rea I («) Obf. XXVI. Lib. vi. pag. 182, 183.  gas Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ren hier, even gelyk in Zeeland , dikwyls Rotkoortfen uit ; evenwel zyn die hier niet zeer fcwaadaartig of gevaarlyk ; zelden wordt 'er iemand door weggefieept. — De tusfehenpoozende koortfen zyn hier zeer algemeen. -— In Amstelland, enz. ■ §. LXXIV. De Ziekten in Amf eiland zyn , als het fraaifte Huk behelzende , dat my over dit onderwerp is toegekomen, om deszelfs algemeenen en naauwkeurigen inhoud , bereids by de algemeene opgave van de Ziekten van de jaargetyden ( §. XLV1I, XLVIII.) geplaatst; uit welke men over dit gedeelte van de Nederlanden teffens oordeelen kan. Terwyl die van de beroemde Waereldftad, in dit gedeelte des Vaderlands gelegen, in de Uitgezogte Verhandelingen , te Amjierdam by Houttuin uitgegeeven, van de jaaren 1759 tot l7^S- te vin" den zyn : van welke een zaaklyk Uittrekfel onder de Bylagen lett. Y. voorkomt, 't welk met de berigten van andere Steden kan vergeleken worden. — Verfcheidene geweldige Epidemien vinde ik van deeze Stad te boek gefield. _ Want behalven die geenen , welken by Leiden gemeld zyn , en deeze Stad , nevens andere Hollandfche en Nederlandfche Steden troffen, gewaagt P. FORESTUS (0). s. Var* O) Obf. II. Lib. vi. in febolio , p»g, 152-  Cejleldheid van het Vaderland voortvloeijen. 229 1. Van eene kwaadaartige Pestikntia/e'ea beimettelyke Keel-kwaal, die volgens aanteekening van Johannes Tyengius, beroemd Geneesheer aldaar in dien tyd , in liet jaar 1517. zoo doodelyk was ( dat zy, wanneer binnen zes of agt uuren geene bekwaame middelen werden aangewend , voor de zestien of twintig uuren den dood aanbragten : en dat 'er niemand ontkwam , indien 'er geen kundig Arts te hulp geroepen werdt. 2. In het jaar 1727. heeft in deeze KoopItad eene geweldige Galkoorts gewoed , die zoo doodelyk was , dat zy byna naar eene Pestkoorts geleek ; en zelfs diei; naam by andere Volken verkreeg. Men kan de Befchryving hier van, door den Heer Tronchin medegedeeld , in de beneden aangehaalde plaats omkandiger nagaan 3- In het jaar 1731. regeerde alhier insgegelyks eene hevige Colyk-ziekte , met Stuipen en andere toevallen verzeld; van welke men eene befenryving vindt in de Bibliotheque de l'Eu- O) Uitgezakte Verhandelingen enz. II. Deel , pag. 598. élh?£i!r' FeVrier ®Mars '732- m-29-77- 143-171. ? 3 In  230 Over de Ziekten , welken uit de NatuurhU — In 't Gooiland , «025. §. LXXV. Morbi acuti, als Pleuritides, * 'Peripmumonig enz. vallen te Muiden en Weesp zelden voor, als by groote hitte : meer Peripneumonie nothx en Afthmata; voornamentlyk onder die lieden, welken Graanen en Sreenkoolen bewerken, gelyk de Molenaars, Koorndraa- oers enz. ; Tusfenpoozende-koortfen van bet voor- en najaar, heeft men hier met andere Vistriblen gelyk, en van denzelfden aart; doch zelden hartnekkig bevonden ; ligt wykende voor den cortex. — ,DyJenterien had de Heer, die dit berigt gaf, nog niét waargenomen: Petecbien zeer weinig ; doorgaans Sporadicè, en van geen liwaaden aart. 1. Te Neder horst den Befg hoort men nu en dan wel eens in het voorjaar van Tusfenpoo zende koortfen ; doch niet veel. 2. De meeste Ziekten zyn geduurende 6 jaaren (1771.) te Naar den , als in het omliggende land, Tusfenpoozende-koortfen geweest 5 die , offchoon zy noch hartnekkig, noch epidemijch waren, echter zoo eigen aan deeze Landftreek zyn , dat zy het voornaame gedeelte der Morbi acuti uitmaaken ; terwyl 'er niet dan zegden verè infimmatom voorkomen. — [3.. lm  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 231 [ 3. Dezelfde Epidemie , welke te Leiden van het jaar i66g tot 1670. zoo veele woede aanrechtte, werdt mede op deezen tyd te Weesp gevoeld : gelyk men afneemen kan uit de Befchryving van dezelve door F. de j.e Boe Sylvius , boven §. LXXIV. aangehaald, gegeeven; en aldaar, §. CLXXXI. in 40. pag. 325. vermeld. J — In Noord - Holland , enz. %. LXXVI. In de Bevemyk heeft men dezelfde Ziekten als op het hooge Land deezer Provincie. ■—■ Doorgaans meer Herfst-koortfen dan in de Steden , byzonder in de groote , die hier landwaarts in liggen. De Heeren , die j aan deezen lustigen oort hunne Buitenplaatfen I 'hebben, en welker dienstboden in het najaar aan ] Gal- en Rot - koortfen laboreeren , meldt men , • fchryven zulks ten onrechte aan de ongezond;■ heid der lucht toe ; niet denkende aan het onI matig gebruik, 't welk deezen dikwerf van fpyze, I drank enz. maaken. — 'Beneden zal het vert band klaarder by de Wateren enz.' kunnen geI zien worden. ■—- In de Dorpen aan de Noord1 Zee meldt de Heer A. Roskam Kool , uit den 1 mond van eenen kundigen Geneesheer vernomen I te hebben , regeeren doorgaans meer Ziekten , I dan elders j beftaande doorgaans in RheumatisP 4 mi,  SSa Fan de Hellen , welken èt de NaUturtye mi, en zulke , die veroorzaakt worden da» hard en zuur voedfel, onagtzaame moriige levenswyze , ontydig en onmaatig drinken van oua zwaar bier, enz. §. LXXVII. In't gemeen worden i. Te Alkmaar gezegd , veele Rotkoortfen te regeeren, welke men te Hoorn, te Monmkkendam, en te Edam zelden ontmoet; en die aldaar , volgens het medegedeelde berigt , ook niet gevaarlyk zyn. — f Te Edam had men in het jaar 1771- *** maar eene m een zwak Man gevonden , die 'er door weggefieept is; men zoude zich moeten pynigen , om meer dergelyke voorbeelden zich te binnen te brengen. * Wanneer op warme en vogtige zomers eene fchielyke koude volgt, ontdekken zich m het najaar veele Koortfen te Alkmaar , met eene materies putrida in de eerfte wegen , hier Gaikoortfen genaamd. — Pe Voorjaars-ziekten zvn tusfenpoozende , meest overblyffels van de najaars-ziekten. — De koudfte faifoenen zvn hier de voordeeligften, (buiten andere reden om»de weekheid der vezelen;) en die het meest de lucht myden , de ongelukkigften. -— ^ koude mist (nier Zeevang geheeten ,) dikwert het warme weder vervangende , is echter ten hoogften te duchten; en het is byzonder, dat er in het jaar 1771. waar in dezelve weinig 01 met * * ■ ■ . ' " ver-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. «33 i hernomen is, zoo weinig ziekten zyn geweest s : als een der Docloren berigt aldaar ooit gezien te hebben» In het byzonder kan ik a. Melden, volgens een nader berigt [van I den 8. November 1774. door den Heer J.du Bois Hoolewerf,] (Jat 1. Onder de dagelykfch voorkomende ziek- . I ten te Alkmaar, de Rheumatismi het meenigvuldigst zyn. Plfjuritides , Peripneumonia, en Phrenitides , waren zyn Ed. maar enkelde , en dus weinige , voorgekomen : verder ontmoette ^ men van de overige ontfteekene Ziekten nu en I dan ook al eenige. De Angina? zouden wel zoo ; veele catarrhofa als inflammatoria? zyn. —• I Omtrent de 'Morbi inflammatoni ondervond zyn Ed , dat die hier ligter tot refolutie te brengen 1 waren , dan die geduurende zyn verblyf te Utrecht behandeld werden. — Zeer zelden vereifchten 'er in die van Alkmaar meer dan eene aderlating gedaan te worden : het welk aan de zwakkere lichaamen , de weekere vezelen, en den vogtigen grond toegefchreven wordt. — Waarom deeze Geneesheer van oordeel is, dat I ?er aan de Kinder - ziekte , wanneer dezelve ij eptdemicè grasfeert, minder , dan wel in andere j plaatfen zullen fterven. t'nrp.vil tl tlo r \\T\var\ 1\m H r\ mnn. an ,-aWn ^.»»  1*1 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 2 'Er zyn fomtyds jaaren , wanneer in den nazomer en in den herfst veele Gal-koortfen reeeeren , die al dikwyls meenigvuldig voorkomen , en veelen wegüeepen, byaldien men niet ^dig gehaald wordt, noch dezelve behoorlykbehandelt; wanneer zy wel eens in lebres pufftd* vïander'en , of de Ziekte - ftof per metMf naar de hèrsfens voeren. De vooroordeelen m hei behandelen van deeze ziekte zyn zeer groot: men is zeer angfrig en verfchrikt, als «nen fpteekt van Emctica en Purganm ; en vooral van het gebruik der Kina. De Hee,r Hoolwerf zette dit gelukkig door , en het ging hem naai wenfch." — ] 3. Wegéns de EpdemLpe Ziekten gewaagt f. FORESÏUS, a Van doorgaande kwaadaartige Koortfen met Wormen verzeld , die van Augustus tot Hovember 1553. regeerden (r> l.) van eene Keel-ziekte, die in OSfober j ' geheele familien wegraapte ; zoo dat'er in twee of drie weeken meêr dan tweehonderd menfchen aan geftorven zyn. Deeze ziekte nam by wyze van een Zinking haar begin , met eene zeefc langzaame doch kwaadaartige Koorts, die «aderhand toeneeraende, als eene oogenbhkke- lyke ry) QbferT. IV. Lib. vi. 154-  Ctjïcldheid van hei Vaderland voortvloeijen. 23? lyfce verdikking dreigde , en terftond de borst aandeed , met zulk eene benaauwde ademhaaling, dat de zieken terftond fchenen te fterven. — Weinigen ontkwamen, wanneer'er eene aanhoudende Koorts by kwam : naauwlyks bereikten zy den 9 den of overleefden den 14^11 dag. Die, welke tot den ijfcn dag leefden, werden 1 het best genezen (j). c.j Andere Epidemien, als die van Pokken 1 en Mazelen (?) , min tot dit oogmerk dienen■ de, gaa ik voorby. Alleenlyk kan ik niet ver/ zuimen te melden, dat de berugte Zweet- ziekte , ) ( Sudor Anglkus genaamd,) dewelke , na een :( gedeelte van Europa doorloopen , en eindelyk in Gelderland, Overysfel en Utrecht, zonderj ling te Amjierdam en Haarlem zich vertoond | hebbende , Alkmaar en de Waterlanders ver- ithoonde (?/). §. LXXVIII. Te Edam heeft men vee; le Voorjaars - koortfen , ontftaande uit een lynx\ achtigheid in de vogten , of bedorven Gal. —i Nog meer Najaars - koortfen , haaren oorfpronk hebbende uit de zwakheden der lichaamen , die i dus meer by het gemeen zich ontdekken, als wel by (O Ibidem Obf. I. pac igo. (O Ibidem Obf. XLI.XLII &XLIV. pag. 192-104. C«) Cüiif. ?. F ore i t 1 Lib. VI. obf. VU. fchul. & 0h" 4 YJ1J. pag 157 H 15%  a$6 Van de Zieken , vellen uit de Natuurlyke by aanzienlyke lieden , welken des zomers meer ooft eeten , en des avonds een glas roodèn wyn drinken : waar door deezen het verlies der dun. ne vogten door de uitwaasfeming, en het fcherp worden der Galle, onweetend voorkomen. — Wanneer men groote hitte in July en Augustus heeft , en daar op eene koude in September volgt, regeeren 'er een ongelooflyk getal koortfen in de Stad , waar aan men dikwyls zes perfoonen in een huis heeft zien ziek liggen. —Vreemdelingen worden fterker daar door aangetast , doordien zy fterker zyn , dan de inboorlingen , die zwakker van deelen zyn, dikwyls buiten den tyd der aanvallen hun werk doen, en maar eens te bedde gaan liggen , (even als van de Weteringen berigt is,) wanneer zy aankomen, — Weinig baat een braakmiddel, wegens de vastzittende flymftofren in de maag, zoo men die niet daags te vooren los maakt met een middel uit Rob Jambuci Aceti fcillhici jv. Aq. Melijfa $HJ. — Aderlaaten in de najaarskoortfen'is hier, zoo niet doodelyk , ten min* ften zeer gevaarlyk; wordt dikwyls van fiaauwte gevolgd ; brengt niets voort, dan een zeer langzaame herftelling , en eene fchielyke inftorting, wanneer men zich daar na waagt uit te gaan , en aan guur weder te vroeg bloot ftelt. — Rheumatismi , en zeer veel in getal , heeft men meest in het voorjaar. En wanneer men de frjgjdi en uMi niet wel onderfcheidt, gelyk alhier dikwyls  Gefteldheid van hei Vaderland voortvloeijen. i 3? wyls niet gefchiedt door min bedreven Apothekers en Chirurgyns, doet eene ontydige aderlaating den dood ftraks aankomen , gelyk men meer dan eens gezien heeft: naardien de kragten der Lyderen zeer ras verbrooken zyn. — By de Rheumatismi heeft men veele Pleuritides Jpuri*. — Men weet niet, ten minften niet meêr dan ééne waare Pleuritis in eenige jaaren te Edam ooit gezien te hebben. — Onbedrevenen zegt men , zien dikwyls aldaar een pyn in de zyde voor eene Pleuritis aan. Zy haspelen dan lang, en veel met den lyder, dien zy met een enkeld purgans hadden kunnen helpen ; als zynde niet anders, dan eene Rheumatique Hof. — Men ziet ook fomtyds Peripeumonia notha, minder ver ai Qv). §. LXXIX. Ten aanzien van de oostelyke Dorpen , vindt men geen onderfcheid in de Tusfenpoozende-koortfen. — In verfcheidene Dorpen aan de Zuider- Zee heeft men geen andere Ziekten gevonden, dan in de bedykte Meeren>. ~j~ In de binnen - dorpen heeft men in eenige jaaren tweemaal na eenen ftrengen Winter de Febris miliaris zien grasfeeren (zy). . Edam (>) In het najaar van 1773. regeerden 'er te Edam veels Oalkoortfen , dewelke tot in December voortduurden. (w) [In de IFormer ftonden , volgens berigt van den We' Eerw. Heere Martikbt van den 8. Mey j7fs. neg?n lykél bc-  Ö3S Van de Êiehefi , milten uil de Natuurlyh Fdam kreeg 'er ook een weinigje van. In hijs iaar 1771. heeft men 'er aldaar maar twee lyders aan gevonden. By de Febres miliares heeft men alhier nooit Petecbien gezien. — Purmerland , zoo digt aan Waterland liggende , denkt boven Sarde , en 27 lagen ziek aan eene Rotkoorts, die veel benaauwdheid in de keel gaf, en zich ook te Efam ma twee echte lieden , door de meid , die herfteld was, befmet zynde, ontdekte , en welke henjtwee dagen na eikanderen heeft wegdrukt; doch fcheenniet verder te gaan, tenminften niet met 'die toevallen. Men had dezelve twee jaaren te Edam nu en dan genad, wanneer de lyders aanftonds buiten kennis geraakten : ook deezen winter meêr onder het gemeen vernoemen. Dieze toen kregen , herffelden ; ze fcheenen goedaamger. ie Edam had men enkelde Voorjaars-koortfen gehad. De Rot-koortfen te Warmer j waren door befmettïng van Wormerveer , alwaar die Koortfen voomamentlyk regeerden , en by het fchryven van het berigt (21. Mey 1775O mS beerfchten , naar het gemeen gevoelen ovetgebragt : alwaar d°zelve al vroeg in het voorjaar begonnen waren. De eene DsBor zeide, dat het Rot-koortfen waren , de andereniet. De Cbirurwn noemde het Gal-koortfen , die evenwel , naar zyn voorgèeven , tot Rot-koortfen overgingen, t Geen op het zelfde uitkomt, en uit de doodelyke toevallen , beneden beflist wordt. Het getal der'dooden was niet zeker te bepaa]en • te Wormcroeer was het zelve nogthans meikelyk meer * dan'te Warmer. 'Er ftierven meêr aan deeze ziekte, dan 'er van herfteklen : in een huishouden zyn Vader en Moeder daar aan geftorven , en de Zoon en twee Dogters gebeterd • een Cbirurgyn is 'er zelfs door befmet geraakt , en daaraan overleden ; een CKnirgyns knegt ook befmet , maar herfteld. Naar het zeggen van den Cbinirgus zoude aderlaa- ten voor de patiënten doodelyk zyn. _ De ziekte heeft ook by fommigen veele lichaams - verrottingen gemaakt: verder waren 'er ftuiptrekkingen en flaapen mede verzeld : ftuiptrekkingen werden doodelyk bevonden ; maar de Uaap bragt herftel rewege. Hoewel men te Wormerveer een tegengefteld geval heeft hooreii vernaaien. 3  Gefceldhcid van het Vaderland voortvloeijen. 239. denkt men niet, dat boven het laatfte iet vooruit hebbe Qx). |. LXXX. (x) Te Furmerend regeerde in 1773. eene Rotkoorts, die , volgens ontiangen bengt, echter van weinig aanbelang geweest is. ö Van meerder nafleep was de Rheumatismus te Vtlendam dewelke in den winter van het jaar 1773. ontftaan was' cn veel overeenkomst had met de epidemie van Overflacqué V «* Lil. not.nj naardien de Lyders veele wormen by zich hadden Volgens berigten van den [Wel Eerw, Heere MartinetI van den 14. Augustus 1773., vondt een Medicus van Edam ■vier menfchen door deeze ziekte aangetast, die hen eenige Medicynen toediende ; doch federt welken tyd men Docfor en Geneesmiddelen vaarwel gezegd, en alles aan de natuur overgegeven had. Dus verre (1773.) waren 'er van de 200 lyders maar 4 of 5 geftorven , welken deeze kwaal of in eenen hoogen graad hadden , of andere toevallen daar hy ondergingen. Deeze ziekte was een Rheumatismus , die met geweldige pynen , in fommigen als een op de vliezen van het hoofd , by anderen tevens op die des geheelen lichaams aanviel : zynde gewis befmettelyk , naardien de oppasfers , of liever de huisgenooten allen , wanneer zy ergens een huisgezin aandeed , de een voor, de ander na te bedde raakten • Die gezond uitgingen, bragt men uit Texel, Amjierdam enz" ziek te huis. [Men rekent, volgens berigt van den 20. Juny 1775. dat 'er ten rnmlten 250 of 300 die pynelyke krankheid ondergaan hebben. Men twyflelde toen , of'er meer menlchen aan geftorven waren ; hewel men 'er 8 of 10 perloon en genoemd heeft; doch welken men meent , dat andere toevallen daar-by gehad hebben.] De Volendammers kon men in 't begin niet beweegen eenige middelen te neemen. Zy gaven voor , dat zy altoos driemaal'inftortten , zonder wclfc memand , naar hun voorgeeven , genas Men geloofde dit niet , hoe zeer zy waanden niet ten vjallen herfteld te zvn ten zy ze het derde recidif hadden doorglftaan. Men fch'recf dit toe aan onachtzaamheid: want, een weinig beter zynde aten zy te veel , en gingen te vroeg uit , wandelende ot> hunnen open kouden Zeedyk enz. 't wè'k zy nier konden ae- loovcn fchadelyk te zyn Eindelyk middelen moetende» gebruiken , vonden zy meest foelaas in eene! aderlating en purgeermiddel. Wam de Heer [MartinetI hen afkéerig zic:iJ  &4<3 Fait de Ziekten , welken uit de Natuurlyké §. LXXX. Te Hoorn, EnBuizcn, enz; heeft men dezelfde ziekten uit belette doorwaa»feming ontftaande , waaruit verkoudheden voortkomen , onder den naam van Raucedmes aphoniacce, catarrhofa, theumatica ; die in naamea Verfchillen , naar maate de zondigenae Itorren de vaste en vloeibaare deelen aandoet; veroorzaakende koortfen , wanneer die op de vloeibaare deelen vallen, van allerlei foort, goedwillig, meest in het voorjaar. — Op de vaste deelen vallende , komen hier uit voort Dotores arthniici, rheumatismi enz. verwekkende zwaare pynen en verftyvingen in de fpieren en banden , welken meest buiten koorts of ziekten zyn. —De Koortfen hier uit voortkomende, zyn in het Voorjaar meest goedwillig; in de herfst meesttyds van veel aanbelang , gewigtig , en fomtyds kwaadaartig , en by geval befmettelyk : thans (1770.) ondervindt men alhier zwaare anderendagfche en dubbelde anderendagfche koortfen , & waaE ziende vin Doïtor en Cbirurgyn , raadde deeze middeleneden -eenen aan, in welken hy een zwarte beflaage tong ontdekte, liet eerfte zag zyn [Wel Eerw.] op de proef gelukken; en men was 'er altoos gereed toe. Te Zaandam worfcn de Morbi acutisfmi onder de min gewoone ziekten geteld. De Dooden te Zaandyk waren ia 1771 — 86. J772 42.  Gejleldheid van bet Vaderland voortvloeijen. sq.t waar van fommigen geheel afloopen , fommigen continueel zyn met verheffingen , vergezeld van braakingen en fterke afgangen, onder den naam van Cholera bekend; ook Morbi putridi, die gekend worden uit de pulfus parvus & debilis, dunnen afgang , leve delmum , pyn in het hoofd , flaapeloosheid , en in anderen een Coma fomnolen* turn , of llaapziekte, waar aan fommigen doch weinigen tot nog toe fterven ; wordende denkelyk veroorzaakt door voorgaande zomer - hitte , ons land oneigen , en gevolgd door het eeten van onmaatige, en by 't gemeene volk, van onrype fruiten , in een tyd , wanneer de verkoeling in de lucht, en de koude, door het gebruik Van koude vrugten , in de maag en darmen „ meesttyds in de lichaamen der menfchen haaren rol fpelen QQ. — Iti (y) In het jaar 1768. regeerde mede te Sehellinkbout eene: kwaadaartige ziekte , volgens ontfangen berigt daar van ouder de Bylagen letter Y. geplaatst. Tn Augustus 1774. openbaarde zich vangelyken eenear.hftee-. kende Ziekte op het eiland Marken ,' door een der Stuurlieden, met tweezyner Matroozen, die naauwlyks van de Buis-reis waren t'huis gekoomen, aangebragt; vermoedelyk door een Munllers Jongeling , welke het eerst op de Buis was ziek geworden , aangefteeken. Een der Matroozen had , volgens Zyn eigen opgave , een ligten aanval deezer ziekte ondergaan-; en offchoon hy geen inaaltyd verzuimd hadde , nogthans deeze ziekte , aan land gekomen zynde , zyner Vrouwe ten eerften aangezet , 't geen in dat menfch wonderlykes verfchynfels voortbragt , welke in geene andere 'lyders derwyze zyn waargenomen , befïaande in eene zwaare Melancholie , die zelfs tot vertw\ ffeüng overiloeg , 7yr.de echter door Q da  »4* Van de Ziefoen , welken u\t de Natuurles — J» Friesland , enz. % LXXXI. Van het jaar 1769 tot irfU befpeurde men ï . Aan den Zuidhoek van Friesland, bepaaldelyk binnen de ftad Stavoren , meerder Morbi acuti, voornamentlyk Peripneumonta c5 Plenrilidós , dan wel voor dien tyd ; het welk me» Ongevaar zyn'er 78 menfchen van herfteld ; onder welken er ten minlten 20 geweest zyn, die geene Medkynen gebruikt iKDDen. De mwoonders van het Eiland worden geree-' kend omtrent in 800 menfchen te beftaan , de Kinders daar onder begrepen ; zoo dat die geenen , welken nog die koorts neoben , gelyk 'er toen noch verfcheiden waren , ruim ('t voonge getal zamengereekend) het agtft'e gedeelte van da inwoonder-en uitmaakten. ] 'Er is van gelyken een fraai berigt van meringen ingekomen , t welk, om veele byzonderheden daar in vervat zynae , en het eiland van dien naam betreffende , op verzoek; van twee voornaame Leeden, tot hetluisterrykHichaarn vandb Hollandfcno Maatfchappye der Wcetenfchappen behooxeade , Qnder de Bylagen h$ letter Z, geplaatst is. Q 3  246 Fan de Ziekten , wellen int de Natuurlyke ding van mynen geëerden Berigter, niet menigvuldiger, dan in andere Provinciën. De Morbi epidemici grasfeeren hier ook eveneens : van ge* lyken is het gefteld ten aanzien van de Morbi chronici, Q waar van beneden). — Febres pitridd regeeren , federt jaaren , te Stavoren, Harlingen, Franeker, Dokkum, Leeuwaarden en eenige andere plaatfen , zonder ophouden ; voornamentlyk de petechiales , in enkelden met de miliares hier me'de verzeld , zeer gevaarlyk. ■— Men vindt deeze ziekte in eene of verfcheidene der opgenoemde plaatfen ; en meest onder het geringde en onreinfte volkje, 't welk weinig verfchooning van kleederen heeft , kleine huisjes bewoont, en de ruwlte kost eeten moet. — In den tyd van vyf jaaren had men die te Stavoren niet gezien. §. LXXXII. Eehalven de bekende Epidëtnifche Ziekten , welke men op fommige tyden ziet grasfeeren , op anderen weder in 't geheel . niet, en welke men op zyn tyd ook hier ontmoet, als VarioLe, Morbilli, Febres petechiales waligna, Tusfes convulfivte infantum, enz. kan men in 't algemeen omtrent de gewoone ziekten aanmerken : i. Dat men te Harlingen dezelfde Ziekten der faifoenen ondervindt, ais in de overige Nederlandfche Provinciën, welke men gemeene- - • m  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 24^ ïyk verdeelt in Febres autumnales &vernale$. ■— Dus ziet men hier , van de eerfie foort, jaarlyks a- ) Cholera , Dyfenteria , Colica & Febres intermittentes tertiana & quartana. Deeze ontftaan vroeger in den Zomer; duuren langer in den Winter, naar maate de groote hitte en vogtigheid des zomers , de vogten meêr tot rotting gefchikt en de uitwaasfeming meêr en kragtiger belemmerd heeft. Het jaar 177r. gaf hier van klaar bewys; naardien men in dien kouden vogtigen zomer alhier eene algemeene gezondheid genoot ; genoegzaam geene Gal- of Herfst - koortfen ontdekte ; en niet dan eenige ligte Rot - koortfen onder het gemeen vernam ;* welke meer uit eene verdopte uitwaasfeming , dan oorfpronkelyke fcherpte in de vogten fcheenen te ontdaan. Van de tweede foort heeft men jaarlyks in den winter allerhande foorten van Febres inflammaioria , als Febres ardentes , rheumatica 0 Rheumatismi acuti; hoewel niet menigvuldig : niet zelden Febres eryfipelatofa & catarrhales , welke vroeger ontdaan , langer duuren, meer of minder met ontdeekinge verzeld, of meer naar het catarrhale en putride helden ; naar maate de koude de vogten verdikt , de vaten vernaauwt, of de vogtige en ongedaadige lucht, de uitwaasfeming des lichaams meer beQ 4 - Ism-  s48 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke lemmert, en aanleiding geeft tot het vergaderen vTfcterpe vogten. ~ Terwyl men in den Lop der heete Ziekten (Morbi acuti), mzonderheid die van een rottigen aart zyn , hier dikwils -Jphthas ontmoet; en drooge winters aldaar de gezondften gehouden worden. 2. Voor het overige beginnen aldaar a Met het Voorjaar doorgaans Anderendagfche-koortfen (Febres intermittentes mrna, Buikloopen, Verkoudheden, Pleuritis, Keelontfteekingen enz. ligter of zwaarder, naar de gefteltenis van het voorgaande faifoen; docti niet zeer gevaarlyk, wanneer de vereifchoihulp. middelen worden aangewend. — umgenu deezen tyd fterven veele lieden aan eene Pertfneumonia notha, ofte aan fleepende kwaaien , Vaar mede zy lang getokkeld hebben. -7. buiken , welken in het voorgaande jaar, of na eene heete ziekte , of aan eene andere oorzaak kwynen , loopen dan ook het grootfte gevaar. b ") In de Zomerfche maanden heeft men hier naauwlyks eenige ziekten : ten ware dat zulks door een byzondere Epidemie veroorzaakt \yierde. Maar c •) De Herfst geeft hier overal vry zwaare Galkoortfen, die echter in het gemeen niet zeer gevaarlyk zyn , wanneer zy we behandeld worden , doch wel eens in eene langduunge  Gefteldheid van het Vaderland voortvkeijen. 249 Derdendagfche - koorts , inzonderheid wanneer de Kim gebruikt is, eindigen. Dyfenteriat cruentae behandelt men fomwylen in den herfst; doch zelden gaan deeze Epidetnicè door , en zyn zelden gevaarlyk. — Febres miliares worden hier zelden gezien , als in enkeide Kraamvrouwen. — d. ) De Winter is , even als de Zomer , op zich zelfs aan deezen oort tamelyk gezond ; doch wanneer de Herfst-ziekten wat hevig geweest zyn , heeft men met derzelver overblyffelen dikwyls vry wat te doen. 't Geen ten naastenby de jaarlykfche omloop is, waarop men hier eenigen Haat maaken kan. Hoewel toevallige Epidemien hier fomtyds , gelyk natuurlyk is, groote afwykingen geeveii. e. ~) Heerfcht 'er eene Epidemifihe ziekte by de nabuuren., zy gaat de harde Friefen niet voorby , maar bezoekt die ook gemeenelyk wat laater : het welk mogelyk toetefchryven is 9 aan de meenigte van Zee - winden, waar voor men open ligt; en die , deeze lucht geduurig ververfchende , de befmettelyke dampen landwaarts indryven en verftrooijen. Evenwel kan men niet (tellen, dat eene ziekte herwaarts overgekomen , veel gemakkelyker afloopt, dan by anderen. —■ De meest bekende en gevreesde Epidemifehe Ziekten zyn hier de 'Febres Petechiales , welke onder het gemeen beliendig den Q 5 ' naasn  25-o Over de Ziekten , welken uit de Naiuurlyle „aam van nieuwe ziekte draagen: eene zeer on* e gfne benaaming; doch die mogelyk uttdrukkea wil, dat men deeze gevaarlyke ziekten altoos met dezelfde ontroering, als eene nieuwe plaage Schouwt. Dezelve houdt hier byna nooit volkomen op; hoewelze opverrena niet altoos even Settefyk is. Mogelyk °^™J*™% ia en na zeer warme zomers: doch zoojha: zy begint te woeden, fchynt het &^"^f* geene verandering meer te geeven. Men heett die over agt of negen jaaren met allerlei weder, met koude, warmte , droogte en vogtigheid onveranderlyk zien volharden. Eene fterke en aanhoudende vorst, met Ooste en *°?»°™f winden , fcheen zelfs voor deeze Ziekte m.t gunftig te zyn : voor het overige laat de groote verfcheidenheid van toevallen, die haar verzelL, nauwlykstoe, dat 'er in 't gemeen iets van verzeekerd worde. — Men acht, datzy m selvk door naauwkeurige Waarneemers , baer, San men tot nog toe gedaan heeft, zou e kunnen onderfcheiden en in loorten verdeeld worden, 't Schynt, zegt men , dat zulks zoude te pas komen, ten aanzien van die ^rfn welke onder het gemeen uit molligheid en bedorven voedfel ontftaan , en met deeze koortfen veel gemeenfchap hebben. Die Rotkoortfen hebben eene duidelyke oorzaak , terwyl men aan den anderen kant, geene rede weet. te geeV9n , waarom de Mmjetechmhs op fommige  Gefteldheid van het Vaderland vcertvlocïjen. 25 r tyden zoo veel algemeener en kwaadaartiger is s dan op andere tyden. De oorzaak van dit verfchynfel is even duister , als die, welke flegts in enkelde jaaren Pokjes en Mazels voortbrengt; terwyl deeze by andere gelegenheden , het een of ander huisgezin aantasten, maar zich niet eens door de buurt verfpreiden. -— Vermits hes hier de plaats niet is , deezen duisteren knoop te ontwikkelen , moet het weinige , dat men hier van zeggen kan , tot eene volgende Afdeeling bewaard worden. <§. LXXXIII. Nadere Berigten van de Friesfche binnenfteden , Franeker , Bokkum , Leeuwaarden , Bolsward , Sneek (z) , enz. heeft men tot heden niet kunnen bekomen , maar worden, op haar tyd, met verlangen ingewagt. — In ~-S,3} CVan Srfert en ha Heem-Fan zyn, na de bekrooning deezer Verhandeling met den gewoonen Eere- prvs . eenige Berichten ingekomen , welken , ofichoon zy niet aan alle yereifchten tér vervulling van de gaapingen deezer aanzienlyke prtvincU voldoen, echter naar het oordeel van tarnen geeerden Berigter van Harlingen [te weten den Heer Medmv.e M»r S. Stinstra] noodig waren, ten eindo het onderfcheid tuffen de Zee- en Land - ziekten naar 17Aooren op te geeven. Want dus was den inhoud van Zvn S;'fe Si™ , -°- ■■ * :k ka" "i« nalaa£n aan te meiden , dat meke der PrtvincUn byzonderheden aan tementen zyn, die de oplettenheid vorderden van kundiee V/4;irneemers , zo welaan de Zte, a's binnenlands wonende. • • Een  ö5a fm de Ziekten , welken uü de Natuurlyke — In Groningen, enz. §. LXXXIV. De gewoone Ziekten van Groningen en Ommelanden, zyn volgens de oorzaaken , die daar van beneden by de tevenswyze zullen worden opgegeeven , uit de medegedeelde Berigten i. Veele Gal. en Rot-koortfen , die fomtyds kwaadaartig zyn , en niet zelden met uitflag verzeld gaan. - By het gemeen heeft men, behalven Rotkoortfen , Geelzugt, uit opftoppingen in het gedarmxe ontftaande. 2. In Een Boer in Friesland is een geheel ander menfcb, dan de Stedeling: zoo als zyne taal verfchilt, verfchilt zyne levenswyze De Boeren verfchillen zoo wel in taal als in zeeden. De Boeren in de Zeven-welden zullen van de Boeren op de kleigronden verfchillen. Die op de kleigronden woonen, op het zoogenaamde Oude - land , verfchillen van die van het Eilt een ftreek aan't Noordwest-gedeelte deezer Provincie door'de Zee aangefpoeld , en door eene Hollandjche colome bevolkt • de levenswyze in den Zuidhoek omtrent Hmdelopen cn Molquem , verfchilt weder van onze Boeren; gelyk de taal van deeze drie foortcn fteeds van elkander gefcheiden blvft, en van verfchillepden oorfpronk is. ] -— Weshalven ik het gebrekkige van myne opgave in den fchoot der Ed. Maatfchappye ned«-rleggende , dezelve verzoeke hier omtrent het min volkomene , dat in myne opgave en die n>vner Berigteren ontbreekt , door den tyd , in eene nadere uitnodiging verder gelieve te vokooijen. Voo.r het overige  Gefteldheid van hei Vaderland voortvloeijen. 253 2. In het gemeen heeft men veele Zinking ziekten , Borst- of Long - Teeringen, met Verkouwdheid en zagten hoest beginnende , Bloedfpuwen , Jicht - ziekten , enz. 3. De Peripièumöma noth<& heeft men hier zelden , dan by bejaarden , onder het gemeen • en dan nog even zoo algemeen , als de Anginé catarrhoj'a. Geene van die beiden zyn in het voorjaar van 1771. hier zonderling geweest. 4. Fe* was het getal der dooden, naar het eerfte berigt, te Harliniren m de ftad geweest, in S 1771. 283. 1772. 300. 1773- s83. 1774. 252. Zynde dus in deeze 4 jaaren minder, dan in de voorige S. Des zomers het getal der inwoonders op 7000 gereekend thans ,f.; indien op 8000, omtrent a§ van het geheel: hosl wel men door de minder vordering , uoor de weeveryen in deeze laatfte jaaren , minder vreemdelingen tot deeze Fibryk in de ftad gehad hebbe , die in het voorjaar uit Munflertand overkomen, en met den herfst weder vertrekken; die, fchoon ze jonge lieden zyn , en de lyst der ftervenden zelden vermeerderen , hier omtrent echter behooren in aanmerking te komen. —— Ondertullen hebben de Variolce in de 2 laatfte jaaren fterk omgegaan ; aan enkelden werd die door de invculatie medegedeeld. Zy had over het geheel eenen gunftigen loop in deeze ftad." Ten aanzien van de koude lucht te Harlingen , bevestigde fiiyn Berigter zyne Eds. gedachten met de volgende aanmerking ;  254 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 4. Febres catarrhales van beide foorten zyn bier bekend : ook zyn de Petechiae fomtyds Epidemifch ; zelfs in deezen nazomer en in den herfst (1771.)* zonder merkelyk gevaar, ia het begin der Febres biliofae , vernomen. 5. Doorgaans vindt men hier weinig onderfcheid tusfehen de afgaande Voorjaars- en Herfstkoortfen : ten minften op verre na zoo veel niet ats men van elders hoort. Eene aanhoudende zagte ontlasting der eerfte wegen feilt zelden een gelukkigen uitflag of geneezing tegeeven. Nauw- lyks? Icing: „ Dat narnentlyk de regen cn ftormwinden van den winter van 1775. op fommige tyden verwiüeld met ftrenge koude en vorst , wel is waar geene byzondere ziekten hebben veroorzaakt, doch de laatlte-imranden-van hetzelve meer Artbrutides doen zien , dan naer gewoonte : verfcheidene Bor^tkwaalen zyn 'er oogenfchynelyk zoodanig door in Teeringen verergerd , dat 'er de lyders reeds onder bezweeken zyn of eerstdaags ftaan te beZwyken."] Indien de Hikorie der Ziekten van Friesland door deeze noot niet wezendlyk ware opgehelderd , zoude ik de drukpers deeze noodige uitbreiding niet gevergd hebben. THet berigt van Sneek , zal voornamentlyk by Óen' Langen grand , de Levenswyze enz. werken moeten r alwaar het best lal kunnen geplaatst worden ; en dat van het Heeren - Feen onder de Bylagen letter Aa. in zyn geheel voorkomen , als veele byzonderheden behelzende , welke geene zamentrekking ïyden kunnen. TJitwyzens de oorzaaken , \t\ het evengenoemde Berigt opgegeeven, en beneden nader te verklaaren , is het natuurlyk afteleiden , dat in en om de fteden Sneek ^'[ht en Sloten , Gal* en zelfs Rot. koortfen , (of by en in Franeker , en de verdere hoogere , en tot den graan-oogst gefchikte gedeelten deezer Provincie, zoo genaamde Stoppel-ziekten ofHerfst- koort~  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 2 fangmnokntz mede gemengd , gelyk zyn Ed. zelfs binnen de ftad Sneck verfcheidene gevallen gehad hadde , waar in door de yders een menigte bloeds ter keele uitgeloosd werd , en ■welke meerdau genoeg ge'ëdatterd hebben , om dat hy iLea tien zin der naastbeftaanden en verdere omftanderen (zelfs die «icft voor Ziekte-kundigen uigaven,) verhinderde, aderlatingen m het werk te Rellen, om reden Hy dezelve als ftnxtü ■tegen zyne indicatie aanmerkte;"! " 5  ï$è Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke geneezen ? Het antwoord is gereed : te weetèn naar belang van de byzondere behandeling wegens derzelver aart ( §. LIL not. n. p. 135 » i»6} en de onderwerpen , waar m die huisvesten : naardien zy te Hulst ook gemakkelyk geneezen werden. 6. Het verdere , dat de ziekten van Gro* nin«cn betreft , kan uit de Verhandeling van wylen den Heere Dotlor Go ut O) , en de Acadmifehe Redenvoering van den Hoogleeraar van Doeveren (#) worden afgenomen; waar uit duidelyk blykt, dat de Najaars-koortfen te Appingedam, Delfzyl en andere Noordelyke en Noordoostelyke Landftreeken deezer Provincie , ruim zoo zwanger zyn van Najaars Galkoortfen enz. als in de Provincie Zeel and; waar van de rede beneden zal 'aangeweezen worden : gelyk ik zulks boven dien uit den mond van een geloofwaardig getuige vernomen heb » van welken een naauwkeurig berigt te wagten Ca) l- c- paS- 45 j 'l6- . (&) l. c. pag. 37, 45-50. Nekrlm^pe Vertaaling, pa£ S9(0 [Dit Berigt is ook den 3. Maart 1775. door den Wet ; Eerwaarden Heer JacobZv^t , toCn Prednjant te Amf dam , thans in de WiMtiad , toegezonden ; waar va i , eb} zonderbeden op haare plaats werken zuilen. -— u~ in dezelve opgegeeven , zyn ; Qnderi  Gefteldheid van lel Vaderland Voortvloeijen. afs — In de Hooger of verder van de Zee verwyderde Landen. §. LXXXV. Volgens Berigten befpeurt men thans veel meêr Teeringaehtige Ziekten , Bloedipuwen , Rheumatismi enz. in Drenthe , dan wel in voorige tyden * anders weet men niet'* dat hier eene byzondere Landziekte plaats hebbe. Doeh nu federt 10 of 13 jaaren , heeft men dan op het een dan op het ander Dorp eene Febris futrida, welke te Dvcinglo in het jaar 1773. zeer gewoed heeft. §• LXXXVL 1. Onder de haastige ziekten, Catarrhaïe-koörtfeh ! zotarrhma cruenta heeft hier in de jaaren 174.5 en 1747. ongemeen fterk gewoed , zoo dat 'er toen veele menfchen aan geftorven zyn (d\ Na dien tyd heeft men 'er ten minften , als van eene doorgaande ziekte, niet van gemerkt: of er toen eenige klaarblykelyke oorzaak was, waar door deeze kwaal aangefteeken werd, heeft men by rw^ r1" het ja,ar I747- regeerde gelyke Dyfenterie op de Dorpen Loenen, Appeldoorn, Beekbergen, FaJen,'Eppen enz. op ce v ei uwe , werwaarts door de Staaten van het Kwartier van Arnhem twee Dottoren en één Cbirurgyn afgezonden werden ; van welke Dyfenterie j. H. D egnIr lib. cit. pag. 307. sot. f, gewag gemaakt heeft. — ■ 1 R 3  a6a Van de Ziekten, welken uit de Natmtrlyke by gebrek van berigt niet konnen ontdekken. —j Tusfis clangofa infantum heeft in-het jaar 1773? voornamentlyk in den zomer en in den herfst, zeer fterk , en eenigermaate epidemkè te Amersfoort gegrasfeerd ; terwyl het fcheen , dat 'er iet befmettelyks in was , vooral wanneer gezonde kinders by zieke kinderen kwamen ; fchoon meerderen van jaaren , of volwasfenen , 'er niet door werden aangedaan. — Dat het getal der Dooden tc Amersfoort in 1772. wanneer de Rotkoortfen fterk regeerden , ongemeen grooter geweest zy, dan in de twee voorige jaaren, kan men uit de volgende medegedeelde Lysten eenigermaate afneemen , waar by men dient aan te merken , dat dit getal door de geftorvenen aan de Kinderpokjes , op dat jaar insgelyks zal vermeerderd zyn. — De dooden van de Jooden, welke in deeze plaats mede nog talryk gevonden worden , zyn niet mede op de Lysten gefteld , wyl men daar van geen nette opgaave heeft kunnen bekomen. — Men begroot het getal der Inwoonderen alhier op omtrent 8000 menfchen, 't geen denkelyk niet vergrootende zal opgegeeyen zyn. lyst der Geprvenen te Amersfoort in de Jaaren 1770. 237. 1771. — 1772. 4i9- Ï773, ~ — 33Ö.,  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. ÜÖ3 •— In de Stad en het overige van het Sticht van Utrecht enz. %. LXXXVÏII. Van dit gedeelte van het Vadkrland kan ik alsnog geene Berigten mededceien: de volftrekte bepaaling om perfoon en oogmerk te openbaaren, hebben te Utrecht en te Wyk te Duurfteede alle herhaalde poogingen doen mislukken. — Gelyk lot heeft men te Harderwyk ondergaan, offchoon in deeze eenvoudige Berigten geen geheim altoos verborgen ligt; ofte eenig nadeel omtrent de Berigters te vreezen is, wier naamen des begeerende kunnen gefecreteerd blyven. — En alle de berigten by den anderen genomen , kunnen niet anders , dan een ruwe fchets opleeveren, welke door den tyd moet volmaakt worden. — In het Hooge van de Major ie van 'sHertogenbosgh, enz. §• LXXXIX. De Ziekten deezer lieden, welker levenswyze enz. beneden nader blyken zal , beftaan meest in Pleuris/en , bastaardPleurisfen, zwaare Verkoudheden ( zelden plagt 'er de leering te zyn, die nu evenwei federt eenige jaaren voet wint) , belette docrwaasfeR 4 ming,  B<5+ Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlys ming, kwaadaartige en befmettendc Koortfen; epidemifche Ziekten zyn 'er zeer zeldzaam ; en wanneer men die verneemt, openbaaren zy zich meest onder de armtten en geringften , voortkomende uit het kwaad voedfel, uit de armoedige en morsflge levenswyze , en uit gebrek van ver. fche lucht in de huizen enz. — Heerlcht er eene epidemique befmettelyke Ziekte, zoo worden die menfchen doorgaans van 'sLands wege , en op order van den Raad van Staaten , van een of meer Geneesheeren voorzien , en met het noodige te hulp gekomen. Geduurende den tyd van 20 jaaren heeft één of tweemaalen onder de armfte menfchen een Dyfenterte geheerfcht, welke men aan één, twee of drie weeken eeten van witte Kool , die 'er van Dongen gebragt werd , heeft toegefchreeven. Om de 2, 3 ot 4 jaaren heerfcht op het een of het ander Dorp fomwylen wel eens eene Rotkoorts; doch meest by arme Boeren, Spinders of Weevers, zonder dat men hoort, dat 'er meer-vermogenden door worden aangetast; welke rede aan de bovengemelde voorzorge van 'sLands Vaderen voornamentlyk is toetefchryven. De Berigten van de Baronnie van Breda, en van het M a r q u 1 s a a t van Bergen op_ den 'Zoom , dikwyls door vermogende Begunftigers verzogt , mede noch niet ingekomen zynde , moeten , als de voorigen , tot eene gunftiger ^lepheid wa|ten. ' Q  Gefteldheid van ha Vaderland voortvloeijen. 263 COROLLARIA. Alle deeze meerdere of min volkomene Befigtea , die volftrekt noodig waren , zoo wel in haare veelheid , als fomwylen in derzelver uitgebreidheid , mede te deelen , om de voorheen geftelde waarheden te bevestigen , leeren dan, buiten alle tegenfpraak , ï. Het algemeen heerfchende van het Catarrhak (het Zinkingachtige) in Morbis acutis (in heete of doorgaande ziekten), boven het inflammatore (het ontfteekene) , in verre de meefte plaatfen der Nederlanden (§. VIII.) buiten groote en welvaarende Steden. II. Het ongelooflyk verfchil, dat 'er is , 10 byzondere, ja niet verre van malkanderen gelegene plaatfen (§. XIII tot XVI.), dat te bewyzen was. III. Niettegenftaande zekere bepaalde ziekten , uit de byzondere luchtsgefteldheid , naar de verfchillende Jaargetyden, in de Nederlanden even als elders gebooren , hoedanige voornamentlyk in den winter, die , welke uit belette doorwaasfeming ontftaan, en in den herfst de zoogenaamde Galkoortfen zyn; en dat het overtuigende gebleeken zy , dat drooge en heete zomers de vrugtbaarfte doorgaans in het voortbrengen derzelve bevonden wierden , terwyl de tè- R 5 gen-  265 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke eent overgetelde hoedanigheden koelte en fort , die byna geheel deeden agterblyven , ol a'leen fpaarzaam zich lieten gevoelen ; zoo is er nogthans een verbaazend verfchil «nzienwn het aantal , den graad en den aart der laatften , nLt zoo zeer uk de byzondere gefteldheid van de lucht, in de onderfcheidene jaargetyden werende als wel die van den Dampkring, naar de onderfcheidene ligging der Landen Steden en Plaatfen , enz. zoo als de onderfcheidene Berigten hebben opgegeeven, en de volgende Artikels nader bevestigen zullen. IV Hoe zeer de aangenoomene Leerftelfels , de byzondere begrippen , en de ingewortelde vooroordeelen , veelmalen het wezen der Ziekten dermaaten veranderd, bedorven en verflimmerd hebben , dat de waare gedaante derze ve zoo dikwyls eenen verkeerden naam ver krees , die nogthans niet, dan aan gewoone en bekende oorzaaken waren toe te fchryven ; zoo hebben laatere en betere waarneemingen op de natuur der Ziekten en befchaafder Ziekte - kunde (Pathologie) gegrond , genoegzaam doen blyken dat die zelfde ziekten , op eene redelyker wyze behandeld, de aangehaalde fiagtmgen ontdneen. tot eene gemakkelyke: geneezing kwamen ên de Waarneemers in hunne welgelegde gronden niet deeden rnisfen , of m hunne pogingen feilen, . V. De  Gejleldhsid van hst Vaderland voortvloeijen. |ri» V. De nuttigheid der byzondere waarneemingen, nooit genoeg aangepreezen, om uit het byzondere eenmaal tot het waare eenvoudige te geraaken : waar toe de Vader der Geneeskunde reeds den grond gelegd heeft, om uit de byzondere ziekten van onderfcheidene jaargetyden, behoorlyk te boek gefield , die waarheden té onderkennen , welke in foortgelyke omftandigheden egte geneeskundige regels aan de hand gaven , waar van hy zich niet alleen , maar allen die na hem wel hebben waargenomen , en zyne fchnften verklaard , zich met vrucht wisten te bedienen , en die tot den huidigen dag tot overvloedige bewyzen ftrekken. VI. Hoewel 'er mogelyk noch te weinig waarneemingen wegens het annus cümablericus, of volgens de waarneemingen in 'sHage , aangaande het tiende jaar ( g. XLVIII. Cor. IV.) voorhanden zyn , zoo is het nogthans opmerkegk , dat 'er in het jaar 1762. byna door geheel •kun opa, ZiCh eene Febris catarrhalts hebbe doen gevoelen ; en dat 'er in het jaar 1772 meest overal meer menfchen , dan op andere jaaren, geftorven zyn (') — Wat zullen dan niet fterk belommerde plaatfen en bofchryke ftreeken opgeeven (/;> Maar bovendien zyn deeze uitwaasfemingen weder onderfcheiden in den Spiritus Reblor, zoo kennelyk in het hooi , de roomfche- en paarde-boonen, fn de linde - bloeifels enz. Ja zoo krachtig , dat de Zee - lieden , voor en aleer zy het land ontdekken, uit den byzonderen opgaanden geest der planten , van de nabyheid der naderenI de ftranden oordeelen (/). — LommerryI ke bosfehen Iaaten haare bladeren in den herfst J vallen ; deezen gaan allengskens over tot verrot| ting , en geeven hunne uitwaasfemingen insgelyks j Cf) Boerhaave Element. Chemici, Tom. I. pa*. 470. : Cg) Müsschenbroek Begin/cis enz. J. 1495.%/. 7'3?. I A,[P Het geen te raeer .0Pmerking verdient, wyl fómmi»ö 3 deezer geconcentreerde uitwaasfemingen het lichaam treffen ..! de . fchaadelyk bevonden zyn ; gelyk de Heer le Franco t tan Berkhey in zyne Natuurl. Hiftorie van Holland , I Deel I pag. 319. aangaande den honings-dauw uit Ype Wadden* ' beweezen heeft. r "'«uwen, CO Boeriiaave l. c. pag. 484.  l7o Over de Ziekten, welken uit de Natuurde Jvk$ op Opmerkzaame Geneesheeren ga¬ ven op alle zulke zaaken acht Hippocrates • voegde doorgaans by de befchryving zyner Zieken , ook de plaats waar zy ziek.lagen Zoo fpreekt hy van eenen , die ffi den Tuin van Dealcis ziek lag (O- ^A^MAZZIN^kkt ornftandig van veele zaaken hier toe betrekkeIvk ( k \ Weshalven dit voornaam Artwui onder de oorzaaken van de Ziekten der Nederlanden geenzins moet vergeeten worden. § XCI. Want zoo geeft men als eene oorzaak 'der Ziekten te Nymegen op , het dagelyks wandelen der inwoonderen in't Kelfkens Bo/ch, eene digte en by wyze eener berceau overdekkende plantage , om zich te verlustigen ; blyvende het water aldaar na regenachtig weder een tyd lang onder de boomen ftaan, 't geen met de afgevallen bladeren rot en verderft; en alzo een vogtigen Dampkring voortbrengt (/ > Gelyke (O Lib.Epidem. Sea. III, ;egr. 3. (ft) Oper. omn. pag. 3*4 > 3^5' eenen tyd U-amen logeertn , aan ae Rot-toons ovorleedeo syn. '  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 271 oorzaaken kunnen in 'sHage werken , door hee naby gelegen , en anderzints verrukkend aangenaam Bofch , en de onvergelyke Scheveningfche Weg, wegens de veelheid der ziekten, welke men aldaar, boven andere plaatfen, uit opvulling der vaten ontftaande, waarneemt. Van gelyken kan dit te Alkmaar en te Haarlem , enz alwaar zwaaré Plantagien naby de lieden gevor« den worden , plaats hebben. De Ridder Pringle maakte deeze aanmerking omtrent de klein fte Dorpen («). — Wat Alkmaar betreft" zoo wordt het, zegt men , door de bevinding bevestigt, dat 'er jaarlyks aldaar meer Zieken gevonden worden , dan in andere Steden van Noord - Holland ; en dat ook dezelfde foort aldaar kwaadaartiger is op gelyke tyden , dan in andere fteden ; 't geen bleek in de doorgaande Ziekte van den Maand Juny 1770 %m 1771. (»> Welke inte Militairen veel aj£ ge- Sre"* LecuiïenneS c& P'US petit VilaSes font «ivert „ aarmvs , qui non feulement empeche Pair de circuler „ ma s encore lui la.fle a« vnoyen de la tranlbiration de la ter„ re une certaine humidité." Malad. desArmées, pag. 5. <,Xl)1PET/USn°5EsTüS achtte ten zynentyde Alkmaur reeds gezonder dan Delft, om reden daar van boven ($. LXXU n. 4. not. rf.) reeds gegeeven , en volgens een berigt, door een getrouwe en zeer naauwkeurige band my van deezê Stad rfJt0"1^ \werden de beweegredenen ter verdeediging van de gezondhe.d van Alkmaar , uk de taaie der Voorouderen aangeroerd , ter gelegenheid van een Request aan Prins W 1 L* denEerJien, om onderftand te verzoeken voor zekere Schoo-  ïji pan de Ziehen , welken uit de Natuurlyke zemeehder was, dan te Hoorn. Te Enkhuhen was die insgelyks minder dan te Alkmaar, doch vry meêr dan te Hoorn. *— De Krygstieden zouden dan ook om deeze rede vreezen , om m Alkmaar in Gamifoen te leggen , om de meenigvuldige ziekten , die 'er jaarlyks onder heil plaats hebben , en fommigen weg fleepen , zoo als in het jaar 1770. gefchiedde. — Te Haarlem zouden ook meer Rotkoortfen in zwang gaan dan te Rotterdam. — In hoe verre echter dit zeekergaa, durve ik om de rede by O LX1A.n°. 4. not. V.) gemeld , niet naader bepaalen. .■*. of dit ook hier aan net hout toe te fchryven zy zoude eene vergelyking van de jaarlykfche Dooden , en aan welke Ziekten overleeden, by éene wel opgemaakte menigte inwoonden?, best kunnen beflisfen. Te Alkmaar loopen andere oorzaaken zameri. -— Te Haarlem weder andere. Des men die alle te gelyk in overweging neemen moei. S- XCll Schools té Êetó* , aiWèar riieêr dan 900 Klerken voorheen «wees' waren , als zynde te aantnerkelyk , om deze.ve met lilzwygen voorby te gaan , (Privilegiën van Willem den . £ TJ den 11 Maart 1^75. of Privilegiën van Alkmaar in fol. ™ 6 f5 lüidende'alduJf „ Die Supplianten verzwygen vnn V óe zoete lucht tot Alkmaar , zulks dat de pest , wanneer " andere fteden daar mede gekweld worden , zeider.tot Alk* maar opryst, of daarinne&van buiten gebragt zynde , haast " TelTeen en ophoudt." Weshalven de Ziekten der jaargetyden aBdere oorzaaken fchynen toe^fch«ev«* ïe moeten worden ; zoo als beneden by de Wateren eemgeiItiaate nader zal kunnen aangewcezen worden.  Gefleldheid vun het Vaderland voortvloeijen. 273 §. XCir. De ganfche Hollandschf gelyk die van Walcheren, SchouweT meest of alleen open land. — De veele Bui Z¥ltan7üi Wakhem > WeIke ™ MiddeV Urg ^osS^m een keten van zZXZ " Ultmaaken ' zvn doorg^s we" 2T h°°ge °pgaande boomen fchadPn \ f S6Zegd WOrden minder » kunnen Ichaden , wyl genoegzaam alle deeze plantagien met ruime wandeldreeven doorfneeden zyn7die TXST^ V°0r dG Winden »en V ato bedompt kunnen zyn. Groote Vlakten vind men m tegendeel onder AanckerclpTc^i MaMe, Domburg >^ G^^fc, DW  m Van de Ziekten , mlhn uit de Natuurlyke COROLLARIA. Om te weeten , in hoe verre de bosfchen nadeelig zyn, dient men op te merken : I. Aan welkende van de ftad of dorp enz. zy gelegen zyn. II. Welken wind zy keeren.1 Itt Hoe digt zy beplant zyn. IV Uit welk foort "van boomen zy beftaan, en wat hunne uitwaasfeming te wege brengt; wanneer de bladen levendig zyn , en wanneer zy rotten. V. Het gruppelen en verder rein houden der bosfchen. VI. Hoedaanig de gronden, waar in zy geplant zyn (o). .— Vatt r Dit dient men in acht te neetnen , zal men zich uit fcWffende , in w'ater gezet ™™™^%£Xm£ de vertrekken , by aanfteekende en heete Ziekien , ïngepreezen. 'cBoerhaavb fl^&^/ÏSS| §. 605. num. i. cura G. L. 3. van »win Toj& |  Gejteldheid van bet Vaderland voortvloeijen. ars — Van de Natuur of Aart van den Grond. §. XCIII. Ten aanzien van de Natuur of Aart van den Grond, zoo is die wyders onderscheiden in klei, zand, veen of moer-gronden Van welken de kleilanden als de vetfte, minder* uitwaasfeming doorlaaten; maar ook het gevallen water langer op hunne oppervlakte behouden. -— De zandgronden zyn doorgaans de hoogfte i laa- ÏTnJi P£6- I2°- Vergeleeken met de Inflim. Medic. t I mtS met de v«klaaringen vau Haller £ iA Metrie op deeze plaats. u riin?6 F,RA?"aiN verzekert door langduurige ondervinz? 'wanf 1UCh7an de b0sfchen Jn ^a «*« o"S^ond hni^nni.,n'frWy .Jm'ncm.en . zegt hy , hebben overal onzs " v',l P a?tfen in het midden der bosfchen, en daar is geea l Sk»P-d?n "^odem bekend , dat eene'beetcre gezK IterairlVu^M™ &C a Berlin & a Paris i775. Gazettz inelsTer^P^vï66^ dl WeI EdeIe Geftrenge Heer Burge, meester D. P. van de Spiegel te Goes, de eoedheid wel ?en ï veT^' 0m ?y » h« midden rmaSd^JÏÏghl: lueht vln ZrEL\T 5l Vertoog over de verbeeterd3 k" "^|^ fchiedé. 1! ydeH Vaü het jaar en «0 ds!1 daS zulks ge. s » In  27ö Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke hatende het gevallen water gemakkelyk door; en fommige veen en moergronden , om de zwavelachtige en arfenïcale dampen en uitwaasfemingen, de nadeeligrte Q>> — Alle deeze dingen hebben wederom hunne betrekking op den Dampkring, naar dat zy door veel menfchen en dieren befiaagen zyn , en naar dat de landen gemest en de gronden op verfcheidene wyze geroerd worden. §. XCIV. Veele landen in het Vaderland zyn laag, nat en moerasftg (§. XXIII.) waar door de lucht met waterige dampen , die men te recht In het gemeen is het zeker , dat VII Digt belommerde bosfchen in den zomer de uitwaasfeming des lichaams doen verminderen, wanneer meu, warm zynde , zich daar in begeeft : en dat VIII Die zelfde bosfchen in den herfst en in den winter , door de afgevallen verrotte bladeren cn dampen, die, wegen, Gebrek van genoegzaame doorblaazmg (wtftów), hangen bfvven op deeze wyze , als eene bedorvene lucht werken , Se heilzaam over het geheel de groene kramen de lucht m den zomer verfriffen en zuiveren mogen. J CO Over den aart deezer dampen en het fcheikundig onderzoekvan de veen- en moer-Jloffen kan men nazien Elemens t CbTnu• &Tpar Mr. de Machy , Tom. IV. pag. 266. lm IV & R A. Vogel Inftimt. Cbmi* , §. 97- VoornaméntlVk met de aanhaalingen van Stahl en Beccherus akka opgegeeven. Van gelyken de Heer J. le Francq vaw |erkh°vf die in zyne Namlrl. Hijlorie van Holland , . Deel, ivicr ;o5 en II. Deels 2. ftuk , pag. 503 - 5SO ; 594 > o9S > S. omftandig over dit onderwerp gahandeld heeft; waar m tffens de nieuwfte fcheikundige Waarneemingen van den onvermoeiden Heer Dotter ten Haaff gevonden worden,  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 277 recht Vapores arfenico - fulphurei noemt , en welken in de Veen-gronden in meenigte zyn vervuld wordt; 't welk de daaglykfche ondervinding aan allen , die Turf branden , leert; terwyl de fcheikunde derzelver vlugheid bewyst: : dewelke , hoe flegter en brakker die is , hoe meer zy van die dampen uitgeeft (q\ Dit ondervinden de armften onder de Veen-lieden by welken van de 10 huisgezinnen wel 9 zyn' i die nooit hout branden , maar altoos turf; die J naar maate zy armer zyn , ook flegter en brak, ker turf branden : en waar van men den flank i ai liggen 'er fomtyds maar 3 aan het vuur, dik* wyls, m hunne huisjes inkomende, niet ver1 draagen kan. — Deeze dampen nu blyven in den Dampkring hangen , en zweeven , voorna1 mentlyk in de uitgebaggerde poelen , laag by \ den grond , want hunne diepte verhindert, dat de wind langs de aarde zo vry als elders geftaadi: ge verfnsfing in de lucht bezorge ; waar door : dezelve tusfchen de gebouwen en boomen , benevens de hooge dyken als beflooten worden gehouden , voornamentlyk dan, wanneer'er weinig wind is: maar deeze lucht omringt de menlchelyke lichaamen, dringt daarin door, en worde onophoudelyk ingeademd; het welk niet wel andera Li(J l NHoe V^ler ^edere Sedelkn , zetrt deeze eveneejmelde Schryver ( I. Deel, pag. 507 ,'508. ) onder het ^uf &ofeeP„Ztentmf-Zelden fl,aa^ en doodelyk |i.oor een klem kooltje zwaveltgsn turf. L> S 1  278 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ders dan flapheid in de vaste deelen en fcherpte in de vloeiftoffen kan verwekken. En hier van fchynt af te hangen , dat de vezeldraaden der maag en darmen , voor de fpyzen en dranken meêr wykende dan in drooge landftreekeni, haare capaciteit grooter wordt; waar door dan de voracitas, welke algemeen is, en door oplettenden befpeurd wordt, moet gebooren worden : welke byde meeste dusdaanig gefielde onderwerken niet wel anders voortbrengen kan, dan eene m*»* fr ««» x»* ~ Maar, wanneer deeze plaats heeft, dan zyn de bloedvaten met kwalyk bereid bloed , en de ingewanden met ontaarte fappen opgevuld. En , dit fchynt de voornaame bronwel van veele doorgaande Landziekten te zyn. — Want niet alleen ligt ïn deeze opvulling der vaten en ingewanden her ^algemeene zaad der genaamde Scheurbuik , het welk door het gebruik van ligt rottende of ligt garflig wordende fpyzen, gepaard met te weinis beweeging , uitfpruit, en die veeldaantige ziekte voortbrengt, die de moeder is van eene menigte byzondere kwaaien, als Catarrnt malimi, Htmoptifis, en daar uit volgende Phthtjes, Vifcerum objtrublwnes , Tumores fcirrhoft, cancroft , Oedemata , Hy drops , VIcera cacoetha ; welke alle hier frequent gevonden worden; maar ook veroorzaakt deeze zelfde \ic\mms-conJUtutk, als eene algemeene voorbereidende oorzaak, wanneer 'er eene aanzettende ( caufa proca-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 279 tharblka) by komt , die ziekte , welke hier omftreeks in de byzondere jaar-faifoenen , min of meer epidemkè regeeren. §. XCV. De plaatfen in het Vaderland nagaande , welke van Veen en Moer haare benaaming hebben gekreegen , zyn zoo menigvuldig , en te veel om hier alle aan te haaien. Men kan de voornaamfle in de Verhandelingen deezer Maatfchappye zelve nazien, en met de byzondere Schryvers, welke daar van gehandeld hebben , hier over raadpleegen (j) — Alle die tegenwoordig noch Turf uitleeveren, of welker gronden voor een gedeelte van dit moer ontleedigd zyn , of welke het zelve noch in haaren boezem bevatten , behooren dan tot dit foort. — Een voornaam deel van Zuid - Holland , inzonderheid Amstelland , en wegens de bedykte Meeren Noord - Holland , zyn van deezen aart; niet minder Friesland enz. in veele opzigten : en wat zal men 'er meer opnoemen , daar het Vaderland aan den Zeekant enz. veelal laag , moerasfig en vogtig is ; drooge Veenen geeven doch minder naadeelige uitwaasfemingen op. $. XCVI. (O Het XI. Deels 2. Huk, pag. 141?, 146 en 147. Vergeleeken met de Natuurlyke Hiftorie van Holland , van den Heer le Franco van Berkhey, zo wegens de gronden van Schouwen, Zuidholland enz. dewelke in het II. Deels 1. ftuk , zonderling die van Holland, zoo wegens haare benaaminl gen als aart, in het Derde hoofdft. p. 71 enz. voorkomen S 4  s8o Fan de Ziekten, welken uit de Natuurlyke §. XCVI. De veengrond is in de Wet* 'ringen uittermaaten zwavelachtig. Men heeft dikwyls in het wandelen, als de dag heet worde, den zwavelftank naauwlyks kunnen verdraagen , waar door het zilver nergens zoo fchielyk beflaat dan hier: door de veenlanden gaande , gelykt het in den tyd van een kwartier uurs naar lood ; en in de huizen beflaat het ook, hoewel veel langzaainer, in korten tyd. — Te KalJJagen, Letmuiden, Zevenhoven , beflaat het zilver op verre na zoo fchielyk niet , en te Meuwveen weinig. — Te Monnikkendam , Edam , en Boom beflaat het zilver, doch nimmer zo fchielyk als te Amflerdam, Het glad en gebruineerd zilver beflaat fchielyker, dan het geen wit gefchuurd is met puimfteen en karnemelk. In de JPurmer en Beemfter is het even zoo met wit Zilver gelegen : in de Beverwyk befpeurt men nooit eenig beflag. — Te Naar den wordt het zilver gezegd nooit te beflaan ; insgelyks te JSederhorst den Berg , en het yzer niet meer dan op andere plaatfen te roesten : in tegendeel fterk te Weesp. De rede hier van moet in den grond gezogt worden. — Het Land onder Weesp is, ten opzichte van dat van Naarden en Muiden, uit de natuur het allerlaagfte van bodem ; beflaande voor een gedeelte uit eene kleiachtige , en voor het meeste uit eene derry» achtige en zeer losfe fpongieufe , en op fommipe plaatfen moerasfige fubflantie; zynde zeer voch-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 28ï vochtig en waterachtig , en beflaande voor hec grootfte gedeelte uit droog - gemaakte Polders voornamentlyk by de flreek van Abkouw, het Gyn, de Bylmer en Bylmer-meer, en in hc zoogenaamde dijlribt van den Broek, in welke oorden men tegen den regen • tyd des avonds en wel in het najaar , geftadigen damp en nevel gewaar wordt; dewelke met meer of min falpeterachtige deelen vermengd is. •— Waarom dan ook veele Morbi chromci hier hun vaderland hebben , welken uit vogtige en onzuivere uitwaasfemingen geboren worden, als Scorbutus, Phthifis , Tab es , Afetliones hyjïerica , Morbi nervofi, verminoft ; Arthritis, Rheumatismi, Do* torcs cohct, Deglutitiones depravata; enz. waar van Weesp , van de drie* Gooilandsche Steden , voornamentlyk wordt aangedaan. Terwvï deeze lyders het gunftiger vinden te Naar den sGraveland, Etherjum , Laaren, Blaricuni* Mmenes , enz. uit hoofde , dat dit hooge en meest afgezande landen zyn, welken de fchaadeJyke en nadeehge uitwaasfemingen als een fpons inzuigen die deelen oplosfen door de verwerkende en verwarmende kracht, welke in die zandgronden gevonden wordt, eene goede perfpira* tte aan onze vaten veroorzaaken ; en dus eene goede concoblie, chyüficatie en verdere circulatie voor de overige dierlyke huishouding bezorgen. — 'Alle deeze vogtige Irreeken grenzen voornamentlyk aan de Bylemmer-meer al waar door den bank de Scorbutus nog al meer ° 5 gras-  aSz Van de Ziehen , welken uit de Natuurlyke «asTeert, «fa* te Naarder, Hoster en AbhuïrMeer f en om die ftreek , wel voor de o» gezondfte mag gehouden worden. ■ « XCVII. Amstelland is tusfchen het Ye , de Meer en de Vaart Kost verhoren laag, moèrasfig en veenachtig, liggende dras, en zelfs het gedeelte tusfchen de Meer en de Sloterdyker-weg, is in den ^j^» met water bedekt Qmder by 'swinters doorgaans). Dit zelfdheeft plaa tusfchen de nieuwe Meer en den Amftel , waar van het gedeelte, dat tusfchen die Meer en den water behoudt; terwyl in Amstelveen noch geveend wordt. - &w™™w™fJ%i gelyk ook Ouderkerk, moeten, de gronden enz. betreffende , geacht worden , genoegzaam met het overiRe van Amflelland overeen te komen. ^ K is meêr klei- dan veenachtig m des/eKond. — Des de geheele landftreek, laas , broekig en moèrasfig is ; gelyk de weeKe grond der Stld, op dit gedeelte van het Vader land , in het aanleggen van huizen , eni andere voornaame gebouwen, over bekendis, om zich een denkbeeld van de ^kely^be^. gerde uitwaasfemingen uit deezen losfen, moe |n veenachtigen grond « w™en. ^ « nogthans niet& van g^h want daar dit aan het Gooiland grenst, wordt  Gcjieldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 283 de grond langzaamerhand zandiger, als hebben? de het Gooiland geenen anderen dan de Heide. Ook is aan de grenzen van het Sticht de grond „ gelyk van Nigtevegt, kleiachtiger. ■— Wa~ verveen is meest uitgebaggerd , en gaat voort met verder in water veranderd te worden, gelyk ook Vinkeveen enz. wier naamen de gronds-gefteltenis genoegzaam uitwyzen. §. XCVIII. De Wbrmer heefc een veenachtiger grond dan de Punter, die klei bevat. Gelykerwys men uit het min beflaan der metalen in de Bevemyk, over de hooger en laager lireeken van het Vaderland oordeelen kan. Zonderling ontdekt men dit in de Provincie van Overyssel 2 die by Campen , Zwolle, Hasfelt, en andere plaatfen naby de Zuider-Zee gelegen , uit laage groenlanden (Broeken, Maarzen, Vlierden enz. geheeten) , heiraat: alwaar ook groote Veenen zyn, en de groenlanden een moerigen grond hebben ; maar deeze veenen zyn des zomers zoo droog , federt veele jaaren door waterleidingen afgetapt, dat haare uitwaasfemingen de lucht niet ongezond maaken kunnen : zynde voor het overige verreweg meest zand , en hier en daar klei of gemengeld. De grond in het Vollenhooffche is doorgaans veenachtig, liggende wel de kant naar Steenwyk en\01demarkt het hoogde; agter Hasfelt is de grond laag en veenachtig ; naar (Jampen laag en weide grond; naar Deventer klimt de  234 Van de Ziekten , welken uit de natuurlyke de hoogte, zynde Holten naar Hellendoorn bergachtig ; doch naar den kant van Rysfen ten noord-oosten laag , veenachtig en moèrasfig; ten oosten naar Goor enz. hooger. Van het roeren van den Grond. §. XCIX. Betreffende het roeren van den grond , zyn'er verfcheiden doorflaande bewyzen die zulks bevestigen. De plaats by Ramazzini opgegeeven , kan hier in voor andere den voorrang hebben O > Laat ik 'er alleen by voegen, dat zeker Tuinman , die telkens, wanneer hy in een geroerden grond arbeidde, of in geopende vooren pootte of plantte , ziek wierd , en met dikke beenen , Catarrhi, Koortfen , enz. overvallen , na dat hy , uit Overyssel , tusfen de Haarlemmer Meer en het Ye arbeidde ; waar door hy dit zyn beroep verlaaten moest. —— Naderhand in dienst van een voornaam Heer getreeden , en in langen tyd geen Tuinwerk hebbende verrigt, leidde hy voor zyne Mevrouw een klein Bloemftukje op eenverfch geroerden grond, in eene aanzienlyke plaats van Holland , en werd door dezelfde ongemakken overvallen. — Meer diergelyke voorbeelden, zeide hy, my te kun- (t~) Optr. | (v) Maladiss des /irmitt , pag- 5» 6-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 293 De eerbied, die een ieder voor deezen erooten Geneesheer hebben moet, laat niet toe, dan dat men met befcheidenheid aanmerke , dat dit ja! mhooge en drooge plaatfen gefchieden moet" maar wanneer men de rede overweegt, die zyn Ed. zelve opgegeeven heeft , van de nabyheid van het water tot de oppervlakte des Aardryks yan den aart der gronden, deszelfs laage ligging' den grondflag der huizen (§. CV. cor 6.\ des', zelfs aantal in groote fteden of nauwe ftraaten • het bewoonen van kelders en onderaardfche ver! trekken , het flapen in bedfteden boven dezelve , gevoegd by het gebrekkig vuur, dat men in dezelve ftookt (§ CXXIV.) ; en by iommigen het vermeerderen van dien vochtigen dampkring, door het wasfen en plasten in dezelven ( §. CXXIN.) t dan zal hier eene merkelyke uitzondering plaats hebben ; en dit verfchil zoo wezendlyk niet zyn in veele binnentreden, voornamentlyk in de afgelegene ftraaten en agterbuurten , ofte aan ftilftaande gragten fcheen °°ten' 3lS dk in d6n eerften COROLLARIA. I Men leere hier uit het nut van den raad, door den Vader der Geneeskunde omtrent de ligging der plaatfen gegeeven, rechtaartig kennen^ terwyl ieder Geneesheer in zyn byzondere buurt T 3 of  294 SSïB ie Ziekten f| «f/ien «i£ de Natuurlyke of ftraat zelve , omtrent zekere ziekten niet genoeg oplettende zyn kan. II. Blykt uit deeze befchouwingen de rede vry duidelyk van de meerdere ziekten , uit belette doorwaasfeming, volgens de onderfcheidene jaargetyden, in verfcheidene plaatfen des Vaderlands boven anderen ; zoo als die uit de byzondere Berigten , hier om te meer afzonderlyk medegedeeld , zyn opgegeeven. Gelyk een ïeeelyk uit de byzondere meerdere of mindere opene ligging van zyn plaats , en aan die winden meest blootgefteld , afneemen kan. III. Leeren zy de noodige voorbehoedinge kennen , en alle die middelen vroegtydig in het weik Hellen, welke volgens eene gepaste voorbehoeding , in alle de te noemene opzichten , kunnen worden in het werk gefield. — — Van den laagen Grond. §. Cl. Ten aanzien van den laagen grond, en de moeilykheden , hier uit ontflaande , ( §« XXIII. 3. 4.) , moet het water zeer naby de oppervlakte des Aardryks zyn ; waar omtrent de Heer Pringle, na dat hy zyne aanmerkingen over de gefteldheid der Nederlanden had laaten gaan , zegt: „ Eene tweede oorzaak van „de  Ctfleldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 29j s, de vochtigheid , in der daad niet min opmer3, kelyk, komt van het water, dat onder den „ grond vertoeft. Men ontmoet het zelve zoo 3» na by de oppervlakte, dat wanneer men de ,, meêr verhevene plaatfen uitzondert , men t ,, nooit eenige flooten aantreft , die beftendig droog zyndewelke anderzins een gewis ken„ merk van eene gezonde gelegenheid uitleeveren. En, vermits de bovenkorst van deezen i grond ligt is , zoo waasfemt de vochtigheid ( 3, gemakkelyk door, en vervult de lucht in den ,, zomer met dampen , zelfs op zulke plaatfen , I j, alwaar het water anders niet zichtbaar is! | Zoodanig is de gefteltenis van Hollands 3, Braband, en deszelfs inwoonders zyn aan ,, tusfenpoozende Koortfen onderheevig , naar „ maate van de diepte of de nabyheid van dit onderaardfche water; zoo dat men door ver,, gelyking van het befchouwen der putten al< 3> leen , over de gezondheid van ieder Dorp , „ oordeelen kan" f». — Deeze en andere ', aanmerkingen, zyn wel in den voorgaanden oorI log gemaakt, wanneer een groot gedeelte van Hollands Braband onder water was gezet, door het opftoppen der Riviertjes enz. zoo dat zy al; len in eenen volftrekten zin op die Landen thans 4 niet kunnen betrekkelyk gemaakt worden : maar Jj uit aanmerking van de laage ligging van het der- I C«0 toe. cit. paS; 3. 4. T4  2 96 Fan ie Ziekten , welken uit de Natuurde Mand ( §. XXIII. n°. §0. en dat het 7flvf voor het meerendeel, en voor een groot gedeelte van het jaar onder water ligt, zoo mag men nogthans die aanmerkingen van dezelfde waarde houden ; als die grootelyks het hunne , zoo m het voortbrengen van Morbi endemtct als epd* mici t helpen verfchaffen. §. CII. Want zoo is • i. Voor eerst de ligging van alle de vestig gen in de Landen van den Helius zoodanig, dat derzelver Environs kunnen onder water gefet worden, 't geen van die van Hollands BraS reeds gebleeken is, en ten aanzien van dte van HolIand, Friesland en Groningen insgelyks gefchieden kan. — ft. Ten anderen liggen alle de oudfte bedykte Landen of Polders boven dien 3 k 4 voeten laager dan die jongst beverfcht zyn , «aar • door , al heeft 'er een' goede waterloozin en hoo'en val van waterplaats , eene traage aftapZl gefchieden moet in zulke landen , die uit Sngreei en opQikking van verdronkene landen' weder herbooren zyn. oi Ten derden zyn de ftrecken van die uitgebreidheid , dat de tyd tot aftapping. door het wyken van het water met toereikende zy to eene fpoedige loozing , waar uit het water on  Gefleldbeid van let P aderland vooriv'eeijen. 297 vermydelyk op de laagfte plaatfen in te groote veelheid op de oppervlakte dier landen verblyven , en in de hoogere zeer naby de oppervlakte deszelven vertoeven moet. Dit heeft in vee| ie opzichten plaats in de navolgende onderfcheiden Landen en ftreeken. §. ClII. In't gemeen is Zeeland, volgens de woorden van den Heere j. Baster (V), gelyk het grootfte gedeelte van de Neder landfche 'Provinciën, een waterachtige en laage landftreek. In het byzonder heeft dit in de eene Polder meer plaats dan in de andere. De oudfte Polders liggen het laagst. 1. In Walcheren is de hoek van Scheïïag het laagfte , en Beekerke , Marienkerke , Meiiskerke en Soutelande zeer laag geleegen. De uitwatering is des winters even als des zomers , en is altoos zeer gebrekkig, doordien 'er voor ceeze uitgeftrekte bedyking maar vier uitwateringen zyn ; als één te Middelburg, één in de Haven , één op Welfingen, en één te Teweer. Dezelve gefchiedt door Zee fluizen, zonder behulp van Watermolens, dewelke het water aileen van ebbe uitlaaten, vermits de deuren door den opkomende vloed van zeiven geflooten worI den , en weder by den wykenden vloed zich ope- (1-) HtUaridjibe Magtfctiapy eflz. III. Dcc!, psg, i"-.  295 Van de Ziekten , welken uil de Natuurlyke openen. Zoo ras het water genoeg ontlast is, worden de binnenfle valdeuren geflooten en het opperwater blyft in het Eiland. — Maar dit komt in geen vergelyken by het bezwaarend binnenwater in Holland , Friesland , Groningen , en een gedeelte van Overyssel. 2. Schouwen lydt by natte winters, benevens Walcheren en Voorn veel van het duinwater ; in welk laatfte de ontlasting voor de oude polders zeer gebrekkig is. 3. De Breede-watering, zynde de grootfte Polder in Zuid - beveland , ontlast zich , zonder Watermolens , door de Sluizen ter Lugt , te Cattendyke, en te Jerfehe , om die van het overtollige hemel-water te bevryden , wanneer oostelyke winden laage ebben geeven; 't welk nogthans niet belet , dat de zoogenaamde Poel of laage weiden in den winter met water bezet blyven. 4. In het eiland van Tholen zyn Maartensdyk en Poortvliet door hunne watermolens veel verbeeterd; maar wanneer langduurige flilte of harde vorst plaats hebben, dan blyft men ook aldaar bezwaard tot in Maart; daar men voor het gebruik der Watermolens fomtyds tot diep in den zomer bezet bleef ; het geen men nu by goede gelegenheden in twee of drie weeken ontlasten kan. 5- De  Gcjleldhsïii van het Vaderland voortvloeijen. 299 5. De overige Landen van den Helius CS- XV.), tot Holland behoorende of daar aan grenzende , worden , behalven hunne laage fcgging » door boven- of opperwater, door den gemeenen Maas en Ryn-mond moetende ontlast worden , fomwylen ook in hunne uitwatering belemmerd. — In het Eiland van Overflacque liggen de Dirkiandfche Polder en die van Gry soort het laagfte ; welke door watermolens geholpen worden ; 't welk ook in de landen van Voobne en Putten , benoorden het Haringvliet gelegen, gefchieden moet. 6. De landen van Steenbergen hebben veel bezwaar van het afzakkende hei - water van het hooge van het Marautzaat, en de Moeraflen tuilen Bergen op den Zoom en deeze ftad , welke voor het meerendeel hier langs uit moeten ontlast worden. §. CIV. Dit zelfde heeft plaats in alle dis Landen welke op de boven Rivieren uitwateren. 1 • De Landen in het Eiland van Dordtreciit zyn tamelyk hoog van grond ; zoo dat die met, dan fomwylen by veele regens in den voor- of natyd , in den Noord polder en Wieldreciit, onder water ftaan. ' 2- De Landen van de Zwahme worden door eéne Watermolen geholpen., 3- On-  300 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 3. Onder de Landen van de Langftraat is de zuidzyde, sAs's Gravenmoer, meest moèrasfig, met heg en willige boomen omringd , het laagfte gelegen, en voor het ongezondfte gehouden. 4. Het boven-land van Heusden wordt door Watermolens geholpen , waar van 'er twee zyn , enz. — 0.) De Dorpen Vlymen, Hedikhuizett en Hetpt wateren uit door de Doever/che Sluis zonder Molens. — Baartwyk raakt zyn water kwyt zonder Molens. — Alle deeze uitwateringen gefchieden op de oude Maas; doch in geval de overlaat werkt, waar door het water tegen de fluizen ftaat, kunnen die Landen niet uitwateren , waar door dezelve dan onder water blyven , tot groot nadeel, ja zelfs tot bederf van de eigenaars. b. ) Het beneden - land van Heusden kan het water niet gemakkelyk loozen ; 't welk met weinig Sluizen alleen, maar meest met Watermolens gefchiedt, waar van 'er 10 zyn , enz. , Door alle welke Molens het water wel meest op de Oude Maas geloost wordt; welke ook hunne uitwerking niet doen kunnen, als de overlaat by Drunen en Baartwyk werkt, waar door dan het Land, zelfs het hooge , niet kan droog oehouden worden ; verdrinkende dus het gezaaide Wimerkoorn, gelyk in de winters van 1770 en  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 301 en 177 r. nog gefchied is, waar door den Landman ongemeen veel fchaade getroffen heeft. 5. De Waterftaat van 's Bosch en deszelfs Majorie , kan men buiten de opgaave van den Heere Piungle, uit het bovengemelde ( §. LVI en XCVII.) genoegzaam afneemen : terwyl de Landen van het Maasland de laagfte zynde , de zelfde rede aldaar plaats heeft welke zoo ftraks van het Ryk van Nymegen zal opgegeeven worden. 6. De Bommeler en Tielerwaardrn beftaan uit Kleiland , veel weiland enz. zynde doorfneeden met veele flooten : het water moet 'er uit ge maaien worden in de Linge, en in den Bommelerwaard, by Poedeioyen, en elders in de Maas. 7 Het Ryk van Nymegen (§. LVLTT. not a.) ligt voor een gedeelte op de hoogte der Stad van dien naam ; dewelke door haare hooge hgginge en voorby - ftroomende verfrisfende Rivier , vry gezond , en mogelyk voor de gezondfte fteden van de Zeven Vereenigde Provinciën gehouden wordt: terwyl nogthans de afhelling dier Stad , naar den rivierkant , gelegenheid tot vochtigheid in de huizen geeft, die op het hangen van den berg in eene aaneenfchakeling zyn geplaatst, en noodwendig de vogtigheden naar zich neemen moeten ; welke van de afloopende ftraa-  5 03 Pan de Zieken, welken uit de Natuurlyke toten, als van de naaste en bovenliggende bunren , met de daar mede verzeld zynde vuiligheden naar beneden zakken, en door de regens derwaars worden heengefpoeld , die aldaar llilflaande , gelegenheid tot rottige uitdampingen geeven ; dewelke door het opgeeven der rivier of de nevels , die zich, vooral des avonds , of by koele nachten , geholpen door Noorden en noordelyke winden , zich tegen den berg vergaderen , gelegenheid geeven tot de Ziekten , beneden te noemen. — De verdere der opgenoemde landen van dit Kwartier liggen ongelyk laager, en derzelver laagte neemt toe, naar maate men hiér van daan met de rivieren meerder naar beneden komt. a. ) Hunne grond is 'doorgaans kleiagtig , en allen zyn zy wederzyds door een Rivier, het zy Waal en Maas , of Waal en Rhyn, beperkt ; waar door zy jaarlyks aan doorbraak van dyken blootgefteld zyn. b. ) Het Rivierwater, dat hier door fomwylen inloopt, gelyk ook het Wel- en Regenwater , maakt den kleiachtigen grond modderig , en zakt natuurlyk van hier naar beneden toe ; invoegen, dat byna alle jaaren de laagere dorpen, als Wamel, Drumel, Alphen enz. in het Land van tusjchen Maas en Waal; Lynden , Ingen, Eek , Maurik enz. in de Neder - Betuwe , en voorts genoegzaam de ganfche Tieler- en Bom-  Gefteldheid van het Vaderland voortvheijen. «o$ Bommeler waard daar door in min of meerder trap geinundeerd worden : blyvende het zelve water aldaar dikwyls zeer lang, tot laat in 't voorjaar (laan ; vooral wanneer de Rivieren ter noodige uitloozing te hoog zyn : en om die reden hebben (volgens daar van ontfangene Berigten in December 1771.) de landeryen in de twee laatfte jaaren omtrent Vuurm en Dalem, voor het grootfte gedeelte, cnbezaaid en onvruchtbaar moeten blyven liggen. c.) Men begrypt hier uit ligt, dat een en ander , behalven de rottige uitdampingen , ten tyde der opdrooginge dier Landeryen, de luchtkring , wegen en woningen van deeze inzonderheid laagere plaatfen , vooral by vochtige jaarfaifoenen , waterig en koud moeten zyn ; en dienvolgens zeer gefchikt, om (hoewel echter de inwooners door de jaarlykfche gewoonte eenigzints daar tegen gehard fchynen ,) de ongevoelige uitwaasfeming te ftremmen. — Van waar de meeste Ziekten, voornamentlyk van eene belette doorwaasfeming , hunnen oorfprong neemen , hoedanig boven ( §. LVII.) reeds aangeweezen is, en beneden nader blyken zal. 8. Men kan zich van het Land van Kuik om de evenredige gefteldheid geene andere denkbeelden vormen. 9. De Tsfel vloeit van gelyken by bovengenoemde gelegenheden wel eens buiten zyne oevers,  3©4 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyle oevers, waar door het water in de fteden , aan dezelve gelegen zynde , wel eens in de ftraaten komt- Gevallen zynde, laat dit eene flibber op de overftroomde landen na ; dewelke rottende , oorzaak geeft tot die Rotkoortfen, waarvan boven §. LUI. gewaagd is j gelykerwys de velden des winters door de van boven uit het Graarfchap komende wateren veelal onder ftaan. 10. Een gedeelte der Vel uwe ten oosten naar den Tsfel, by of omtrent Beekbergen en Appeldoorn , is veel laager van grond , dan het hoogere en westelyker gedeelte deszelven ; en hier en daar met waterplasfen overdekt: ja , tusfchen Appeldoorn en Hert loopt midden dooide heide een water de Gtift genaamd , 't welk, wederzyds in zyne dyken beflooten , vry hooger is , dan het naast aanliggende land ten oosten. — ii. De laage moerige landen naby Campen, Zwolle , Hasfelt, en de weinige elders in de Provincie van Overyssel gelegen, zyn by natte zomers zeer vochtig, en ftaan in het vooren najaar en des winters lang onder water. —• De Rivieren, ook wel de omleggende Groenlanden , en de buitendykfche aan den Zeekant, ftaan by hoog water jaarlyks lang onder; maar dit is maar een kleine ftreek , en heeft alleen des voor- en najaars en in den winter plaats. 12. De  GtJleUheid tan het Vaderland veertukeijen. «0$ 12. De-zogenaamde Campen Eilanden, gevormd door de verfcheiden' armen der uitloopende rivier, zyn ligt bedykt, en fommigen , als de Mantjenward ten noordoosten of de Peiper ten zuiden , door 4 a 5 huisgezinnen , doch de middelfte, als de Zuidei waard en-Camper Eiland meerder bewoond. By zwaaren ftorm of hooge rivier , breeken deeze ligte dykjes wel eens door, en dan loopen ze onder. Men vindt op deeze Eilanden omtrent 50 huizen. In Camperveen, of ten- zuiden en zuidwesten van het zelve, is het larid laag. Gelukkig als Mastenbroek molens hadt: nu kan het niet droog worden in het voorjaar, dan by eene laage rivier, wanneer het de Huis of Muizen open zet. — Al het welk hierdoor de hoogere Zuider-Zee en Westelykeen nooi-dwestelyke winden vermeerderd wordt; [gelyk de droevige ondervinding inde jaaren 1775 en 1776. maar al te wel bewaarheid heeft.] 13- • Dezelfde betrekking heeft omtrent den Neder-rbyn \ Eek en Beneden-ysfel plaats, als van de Landen aan de uitwaterende Rivieren en den Boven-ys fel gemeld is. — 'Er blyft alleen maar over, om met een woord iets van het Kweh water te zeggen* §. CV. Door het- Kwel-water, waarvan boven (n°. 7. b.~) melding is gemaakt, hebbe men dit water te verftaan, 't welk door de door- V" • week-  3oö tan ie Ziekten , uit de Naluurlyle weekte dyken wegens de hooge opgezwolle & vieren, belemmerde ontlasting , en den lns.en moerieen grond heencn dringt, door het hemelwater vermeerderd , door deszelfs fchraalte de landen vanhunne vettigheid berooft, en de meeste winters de landen , aan die Rivieren uitwaaiende , bezwaaren , en de lucht met waterige dampen vervullen moet. i Het Cuienborsfcke broek en de nabuurige laage ftreeken, die federt de oude verhoogingen van den Diefdyk, des winters onder water ftaan,. dienen flechts tot gebruik; maar worden door geen noemenswaardig getal menfchen bewoond: welker wooningen doorgaans kwel-vry zyn mgericht. In de ftad Culenborg is de grond der oude ftad vry hooger, dan in de nieuwe ftad : buiten watervloed is 'er geen merkelyk onderfcheid tusfen de in- en opgezetencn , met betrekking tot ie Ziekten; maar na watervloeden op inbraken volgende , waarby de wooningen in het veld , of ook in de laagere deelen der ftad , met vry blyven, ontftaan 'er fomtyds Rot-ziekten, welke men eerder en meerder in de laage buitenftreeken en in de nieuwe ftad, als wel in de oude ftad te duchten heeft. — Om het kwelwater uit het Culenborgfche broek 2 voet hoog op te maaien , moeten 'er in het voorjaar 4 ag' ter en 3 voor -molens eenige weeken m ttouw zyn. — 2. In  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 307 2. In de Landen van Vianen en boven de Souwe wordt het meeste kwel-water gevonden voornamentlyk des winters , wanneer de Leek zeer hoog is en lang bezet blyft; doch in 't land van Ar kei, beneden den Souwendyk, weet men daar zoo veel nier. van wordende dit water tusfen kwel - dammen opgehouden , tot een zekere tyd in het voorjaar, wanneer het zelve in 't veld geiaaten wordt. 3- In 't jaar 1770. is het ganfche land van den Alblassrrwaard onder water geweest, door het hoog opzwellen van de Rivier ds Leek' waar door de boezem zich niet konde ontlasten [ en de kwellen zoo veel meer water gaven, dan by eene laage rivier; waar door al het gemeene land onder water ftond, zoo dat naauwlyks de wegen of kadyken te gebruiken waren , en daarom op verfcheiden' laage plaatfen moesten worden opgehoogd. — De meeste kwellen worden gevonden boven den Hazen of Souwendyk, langs den Lekkendyk doorgaans, en op fommige plaatfen by de andere dyken , daar men geheele wielen vindt, en hier endaar één binnen in de waart op fommige flooten. Men befpeurde toen ook meer ziekten (§. LX VIL), dan naar gewoonte. §. CVI. In de Krimpener-waard is het kwel-water, voornamentlyk langs den Lekkendyk, inzonderheid omtrent Lopik en Beraamragt zeer veel. — / V 2 1. Orn-  So8 Fdn de ZieiM , mlhn uit de Katuurlylc i Omtrent de overige landen , die op de Rivieren, welke tot deeze verdeeling behooren, moeijelyk uitwateren , zyn die van Oudewater, welke , vooral wanneer de wind in het voorjaar niet veel oost waait, bezwaarlyk droog te maaien zvn — Meest alle Polders, die op den Tsjel teozen, maaien . hoog , ieder molen turf* oe a a < voeten gereekend. Die. Polders, welke op den Linfchoot en op den Rhyn loozen, maaten enkeld, en deeze kunnen alcoos, wind zynde, maaien ; daar de anderen, als "zem dien zy hebben , vol is , moeten ftü ftaan , tot du den Tsfel weder afloopt: en dit is ook de. rede , dat deeze laage landen des winters onder water, ten minften gelyks het water ftaan , de uiterwaarden alleen boven blyvende. o De Lopikker • waard ' wordt van deeze Landen geacht de hoogfte te zyn , en eene van de laa#e Polders is Willeskoop tusfen Monifoort en Oudewater ; en wel zoo , dat de bodem van den PM wel i| voet hooger is, dan het land binnensdyks enz. o Onder de Landen van Arkel vindt men doordans langs de dyken in alle de èjmden het hoogfte land : by de uitwateringen het laagfte De Polder N'teuwland watert door de hoogfte landen , a hoog opgemaalen ui, De uitwateringen hangen hier mede van den ftaat der ri• S " f. Het laage Ymmland ftaat gemeen.  Gefteldheid van hei Vaderland voortvloeijen. 309 lyk des winters meer of min onder water, naar maate het regenachtig weder, of het buitenwater in de rivieren lang agter den anderen hoog is; en dus de eene wintertyd meer dan de andere : de diepte daar van is derhalven niet te bej paaien. %. CVII. In Zuid-Holland is SchieDelf- en Rhynland zeer met water bezwaard. 1. Wanneer Delfland in het voorjaar droog I gemaalen is, geeft het een' zeer onaangenaamen , reuk van zich , meest te Maas/luis en by de uitwaterende fluizen, door de zakking van het ij water derwaards heen; welke flank uit de ver! rotte planten of den medegevoerden droes enz. 'I denkelyk veroorzaakt wordt, en tot de ovenli ge uitwaterende landen kan toepasfelyk gemaakt 1 worden. — 2. Rhynland kan door het verwyderen der Zeegaten, en.het gebrek van zoodanige winden, ' welken het Ye laag maaken, minder in het laatii fle uitwateren. a.~) In Rhyn en Delfland bezwaart de waterflaat des winters in weerwil der molens. In ■het oppergedeelte des lands, hoewel hooger dan ibeneden, bezwaard de overftrooming en de toe-' vloed van boven. v 3 b.) De  «io Van de ZUlten , êeÏÏen uit de Natuurlyls y\ De tegenwoordige Boezem van Rhyn> Und , die in het jaar 15 ,1. maar uit 9400 morgen beftond, is nu 25^00 morgen groot. De Landen op Rhynland uitmalende 120:00, waar van 'er r\ of 10000 morgen voor floocen gereekend worden. Ooste en Noordooste winden houden het buiten-water dagen ja weeken op. De meest beerfchende winden, die voor lihynïand goed zyn , zyn voor Delf- en Schieland nadeelig. Tusfchen de jaaren 1531 toc !74°zyn meer dan 12000 morgen van de oevers van de Haarlemmer - meer verzwolgen. Sedert dien tyd heeft men verfcheiden uitgeveende plasfen drooggernaalen , welker polder-water wederom op den gemelden boezem uitgemaalen wordende, deszelfs hoogte van tyd tot tyd heeft doen vermeerderen ; terwyl de landen daarentegen door de natuurlyke beklinking en het bemaalen van dezelve met molens , (leeds laager worden. Dit moet men dan als een tweeledig gebrek aanmerken , het welk den boezem zo wel daadelyk, als betrekkelyk tot de polder-landen, heeft doen verhoogen ; en waar door derhalven de laage onbepolderde landen jaarlyks langen tyd dras liggen ; en de bepolderde landen, in't uitmaalen van haar water, belemmering, en by toevallige opzetting van wind, ook aan fteden en woningen, groot naSeel lyden : waarby men als eene tweede oorzaak voegen kan de toeneemende hoogte van den Rhynlandfchen boezem. Dit alles wordt veroorzaakt sloor  Gefleldheid van het Vaderland voortvloeijen. 311 door de gebrekkige uitloozing op het Ye, alwaar de gemiddelde ebbe niet laager vallende dan het hooge binnenwater binnenslands , en dus by gebrek van gunftige, en dat wel liyve winden , fomtyds weeken agter een, -geen Huisgang is; of althans ongenoegzaam , om het aankomende regen- of fneeuw - water uit te laaten , en den verhoogden winter - boezem op behoorlyke laagte te brengen en te houden. - Eindelyk gaan de gewoone vloeden 2 voet boven de hoogfte landeryen , en by fterke winden en fpringtyden tot 11 en 12 voeten boven het Amfleraamfchs Pyl. Des geene landeryen van het Vaderland met meêr water bezwaard zyn , en het water door haare losfere zamenftelting nader by de oppervlakte des aardryks hebben kunnen , zelfs in de ongunftigfte gelegenheid, dan even deeze. 3. Amfleiland is mede in deeze gebrekkige uitwatering begreepen. Deszelfs gelegenheid is boven by den Aart der gronden (§. XCVII.) reeds gezien. §. CVIÏI. Noord-Holland is door zyne laagere ligging aan de Zuider - zee , en voornamentlyk aan zyne zuidzyde , afvaar het op het Ye Üïtwateren moet enz. ook al zeer met water bezwaard ; doch met onderfcheid : Alkmaar ligt laager dan Edam , dus ftaat daar het meeste v/ater: veei wordt door Edam geloost, het geen niet kan gefchieden , ten zy de zee Huis, die hier dikwyls geflooten is, in eene laaV ge  gIft Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ge zee de loozing toelaar. Zoo is het ook te Schaar dam , Zaandam en Nauwer na gelegen. Alkmaar nu loost het water door Schaar dam, Edam, Zaandam, Nauwema en Aan de zuidzyde is het land m r Voornamentlyk in "deszelfs midden en van daar zuidwaarts , alwaar dc Reden Sneek, Tlst en Sloten gelegen zyn: Swv men van hét dorp Gm»v in Yaarberadgej,, t geen genoegzaam voor het middelfte dorp of vlek gehouden wordt, 3en westwaarfs op dc beste kaarten lyncn trekkende , het VSSSSSff^Z deeier **** zal «ngefloten hebben;  Gefteldheid van h:t Vadtrland voortvloeijen. jr? zeer laag; boven F> atttthsr is het hooger; en naar de kant van Drenthe hec hoogfte enz. Van Leeuwaarden af, tot even buiten Groningen , ftaan deeze landen des winters onder water ; en door de lange waterleidingen en groote uitgebreidheid kan de aftapping niet zeer fpoedig gefchieden , al zyn deeze landen met geen opperwater', zoo als die van Zuid Holland 3 bezwaard, — en men zich ove* de menigte Meeren, Poelen en Vaarten met recht verwonderen moet.] Knoop meld'er van dat deeze Provincie zoodaanig met ltroomen, vaarten, gragce'n ea flooten doorfneeden is , dat 'er misfchien geen Land meer ia de Weereid i#, dat water en fcheeprvker is dan deeze Provirtèie, 1. c. pag. log. De Meeren bedraa^en over de 20. ibidem pa;. 107 feq. [En wanneer men hier by, volgens een nader bengt, den aart ot'hoedanigheid van den grondmin acht neemt die in het midden der Provincie veelal veen-of moerachti? is , met een weinig klei en zand gemengd : en in Haskerland, Voniawerilal en Gaasterend over het algemeen genomen meer zandachtig is ; en men weinig vette en vaste klei-gronden hier vindt : terwyl de beddingen der wateren veelal rood¬ achtig zyn , fchocn ook. op fommige plaatfsn, (voomament- .u„Ba ^,1 up uvm i'jugcudaiiiuca r.cntrgj'kveg ), zand - eu iteenachug. Friesland du< vl,k ea laag z\nde , ftaat voor een groot gedeelte voor alle winden open , 'en het heefc geene oude natuurljk aldaar gegroeide bo.-fchen of bergen In de Grietenyen van HéAitland, Doniawerjiai en Gaasterland' heeft men echter eenige (fchoon geringere als in het zuid en oostelyk g;Jeei:e deezer Provincie ) aangeleede Plantaaieir waar uit men UgteTyk kan opmar.ken , dat Friesland ' niet minder dan Holland , in de wisfelvalügheden van dé luchtsgefteldheid deeien moet : en de bevinding leert , dat de zoodanige ziekten , welke uit eene fesrbutique kwaadfaipi"Btip cctfiaaa ; i:i deeze lïreekcn de al-emeenfle zyn. ] $. cx.  «jg Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke % CX. De landen onder Groningen' ftaan doorgaans van het begin van November , of fomtyds nog vroeger, tot aan April, ook wel laater, onder. Dat veel afhangt van de menigte van den gevallen regen; doch voornamentlyk van de weste winden, die den afloop van het water beletten ; en de ooste winden, die het fpoediger ontlasten. Terwyl men op zeer veele plaatfen de opdrooging als aan het geval overlaat. Want op weinige plaatfen heeft men tot de ontlasting gemeenfchappen en goede molens ; maaiende doorgaans ieder Landman voor zich zeiven met liegt gereedfchap maar tot 2 voeten. Men heeft molens tot 3 en een halt, het geen men meent het uiterfte te zyn. — Drenthe is heden ook meer dan voorheen met water bezwaard (O- §. CXI. De laage moerige handen naby Campen , Zwoele , Hasselt , en de weinige elders in de Provincie van Overyssel gelegen, zyn by natte zomers zeer vogtig, en ftaan m het voorjaar en najaar en des winters lang onder water. Als mede de omliggende Groenlan- aenon ae buitend^e aan deaZootat,ta ( o r Men k£n 'er een duidelyk begrip van krygen uit gelyke Memorie als die van Friesland , en door dezelfde hand o-paenomen , en insgelyks my toegekomen ; dewelke ik mede om de reden z.oo evea genoemd te rug houde. j  Gejlehiheid van het Vaderland voortvloeijen. 31? 5y hoog water jaarlyks lang onder; doch dit is maar een kleine ftreek, en heeft alleen des voor en najaars en in den winter plaats. §. CXII. Coeverden ligt ten opzichte van de omliggende landen laag, als in een kom; dus al het water van de Environs en moerasfen daar heenen trekt; welke niet dan door eene opening , naar de groote Vecht kunnende ontlasten , by li nattere faifoenen deeze Vesting veel ongemaks toebrengt. — De Boertanger Moerasfen zyn fompig en met waterachtige plasfen , doorgaans vogtig , en op de meeste plaatfen in het geheel j niet, dan by drooge zomers, te pasfeeren; zon; der dat men echter te Coeverden daar van eenige nadeelige dampen , 't zy van nevels of zwa' velachtige uitwaasfemingen des zomers gewaar wordt; dan alléén de veenrook in de maanden Mei of Jitny, wanneer de Boekwyt-landen gebrand worden , die de lucht ongemeen kunnen befmetten , doende ook fomtyds nadeel aan de Bloeifels der boomen , enz. — De Echter Veenen , die zich naar Hasfelt uitftrekken, zyn niet zoo fompig als de Munjlerfche , doch anders van dezelfde natuur en gefteldheid. —■ Zeldzaam is het, dat zelfs, wel in het zomer faizoen, te Coeverden, wanneer de wind in het , zuiden is, alles , zelfs de vertrekken die gefloten zyn , zoo vochtig zyn, dat 'er in de droogfte gebouwen het water van de muuren en behang-  «i3. Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke hangfcls afloopt, en dat zelfs op geverwd hout en yzerwerken, als affuiten enz. — zeer fyne vogtdruppels , by wyze als een flofregen , daar op gezien worden ; welke vogtigheid, de wind in het noorden of oosten waaijende , in den tyd van 2 a 3 uuren geheel weg , en niet meêr te vinden is. §. CXIII Behalven het lang onder water ftaan van veelen deezer landen in den winter , en by moeilyke ontlasting door Sluizen , Watermolens , enz. worden dezelve bovendien nog door geweldige overflroomingen dikwyls bezwaard ( §. XXIII.) , wanneer de Rivieren , het zy door overtollig bovenwater, of door te rug gehoudene Zeewinden of Ysdammen of zamenwerkende, over haar boorden of dyken vloeijen of doorbreeken ; waar door dit water in groote Waaiden , als die van den Tsfel, de Betuwe, Maas en Waal, de Ttelerwaard, de Lopiker- Alblasfer-en Crimpener-waarden, na dat dezelve groot zyn , en veele ongunflige oorzaaken zamen en mede werken , voor de warmte van den zomer en lente niet kunnende ontlast worden ; niettegenflaande de beweeging van de winden op deszelfs oppervlakte, door de opgeevende gronden , en de daarop ftervende en rottende planten enz. aan het bederven geraakt, de lucht befmet, en veele nadeelige uitwerkingen veroorzaakt: doorgaans aanleiding tot epidemique Ziek-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. Ziektens geeft, welke veekyds van eenen rot» rigen aart zyn. — Dit ondervond Cuuenh in het jaar 1741 (d), en meermaalen by over ftroomingen. De Rotkoortfen te Maurik (e;9 de tusfenpoozende van de Betuwe ( §. LVilh y en de Rotkoortfen te Bóute» (§. LXV. 1 van het land van Ar kei van dit jaar ( §. CX worden aan die oorzaaken (§. CIV. 7. b~) toegefchreeven. — In het land van Attena klaagt men thans meer van Rotkoortfen, door het werken van den Overlaat te Baardwyk (§. CfV. 4. 6.) dan voorheen. — Van gelyken heeft dit zelve in veele laage landen , by dezelfde gelegenheden plaats ; want daar deeze in den winter niet dan vogtige uitwaasfemingen opgaaven , zoo worden die nu , door de vermeerderde aankomende en toeneemende warmte (§. XLV. ), van eenen anderen aart; wyl deeze lucht op dit bovenkomende gras enz zyne broèijénde kracht te werk fielt, waar door dezelfde gevvrogten van rotting, ftank en befmetting plaats hebben. I) gevoelt zelfs MaasJJuis, van de zakking van bet water derwaarts heen geloost wordende; en zulks zal by opmerkende Geneesheeren op meêr plaatfen blyken. Voornamentlyk op veelen der gee- ■ ,\ ■ '■ 'w '.' 1 ' nen< (O Kloekhoïf Hijloria Febris Epidemie* Culenbersenlï • Ann. 1741. CO Verhandeling van de kwaadaartige Rotkoerts te Mal> - enz. door J. M. de Man , cuz.  Sao Van ie Ziehten , vetlen uit ie tUtttutijH nen die boven (§. XCIV , Cl - CIV.) aang^ weezen zyn. Dit zelve zag men gebeuren te 'sHerlogenbolchen Breda , wanneer naa den laatften oorlog, de onder water gezette landen werden afgetapt; het geen de ziekten ^rmaaten. vermenigvuldigde, dat de Staten Generaal hier van verwittigd , order gaven om de Inondatte op den vorigen voet te brengen, en de aftapping Z den winter uitteltellen (ƒ> Te Zutphen wist men buiten deeze medewerkende oorzaaken (K LXI. 4-") van geene epidemique ziekten. -— De Rotkoortfen te Coeverden acht men uit de Wing C§- LXXXVI.) , en betrekking tot de moerasfen , tot dezelve te ontftaan. — COROLLARIA. Uït deeze opgaave is af te neemen ï I Dat de Landen van den Helius in haaren boezem niet onder de vogtigfte van het Vaderland kunnen gereekend worden , naardien vv door den hoogen val van water, uit de dageWkfche ebbe en vloed ontftaande, gemakkelyker het binnenwater ontlasten kunnen* wanneer die, behalven de Eilanden van Voorne en Rutten , "Provincie van Holland beboerende.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 321 inét geen orjperwater bezwaard zyn ; in tegendeel door haare groote en breede rivieren , de dagelykfche beweeging van het water , en de werking der winden op dezelvén ( § XXXV. 3. b 6.) in geduurige beweeging gehouden , en i Voor ftil ftaan bewaard worden. H. Dat alle die Landen , welke aan de bo1 ven rivieren uitwateren , voor het meerendeel des winters , door hoog boven en binnen lands 1 hemel- en kwel water, Tsdammen, Over/lroo[ mingen enz niet zelden langer en veel meêr dan i de voonge bezwaard blyven. III. Dat alle die landen, Welke aan de Zuiï der zee geiegen zyn , ofichoon van het evenge; noemde gebrek bevryd , zoo door derzelver uit: gfbreidheid als toeneemende hoogte en mindere ' ventilatie uit den geringeren val van water, door\ gaans van eene vogtige lucht omringd worden. IV. Dat Friesland en een gedeelte van Groningen, door hunne laage ligging, lange waterleidingen enz. zeer met water bezwaard zyn. V. Dat derhal ven veele deezer opgenoemde landen ( §. XCIV - CV.), het water niet aileen naby de oppervlakte van het aardryk hebben ; maar ook het zelve lang op hunne opper- I vlakre behouden. Des de al te groote overvloed al verminderd zynde , de vogtige uitwaasfemingen , ook met naadeelige dampen 6et X veert- 1; -  gas Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke veen - en moer- gronden bezwangerd , de lucht, een groot gedeelte van het jaar, blyven vervullen ; wanneer die by den avond of nacht enz, ( §. XXXV. 5. ) , verhinderd worden op te klimmen. VI. Dat uit deeze landsgefteltenisfe volgt, dat alle die huizen , welken in deeze laage landftreeken gebouwd zyn , en niet van behoorlyke grondflagen , met bekwaame betraste muuren, en boven den pyl van het water uitfteekende, zyn bezorgd , by vogtige faifoenen nat, koud en vogtig zyn moeten ;. ën dienvolgens zeer gefchikt, om de ongevoelige uitwaasfeming te ftremmen ; en ziekten, uit belette doorwaasfeming ontftaande, voorttebrengen: 't geen voornamentlyk in Noord-Holland plaats moet hebben , alwaar de meesten van hout zyn. VII. Dat niet alleen deeze vogtige huizen , maar ook de kelders in dezelve zoo wel ? als de onderhuizen van die der vermogenden , voor de dienstboden enz. en de kelders voor den geringen ter wooningen , Jlaapplaatfen en verblyf gefchikt , die zelfde oorzaaken begunfligen : vooral, wanneer dezelve in lieden, die door het opzetten van hoog boezem - water, gebrekkige doortogt, en moeilyke ontlasting; ofte aan gragten, met allen deezen overvloed bezwaard , gebouwd zyn — Hoe veele fteden der Nederlanden , en kelders in dezelve aan gragten» en  Gefteldheid van hef Vaderland voortvloeijen. 3 23 «n van dezelve verwyderd, hebben in den winter dit ongemak niet ? dP tlPi ?at b°Ven dien de ^woonte van ae üedjteden boven grooter of kleiner kelders m burger- en few- huizen, enz. de ' genoemde oorzaaken Q 2. 3.) noodwendig wr. meerderen moet. Dit is den geenen , die amprshalven , in zulke jlaapplaatfen zieken bezoeken overbekend : als in welke by aanhoudend vogtig weder, het water niet zelden ten nadeel van de daar omliggende zieken, laags de wanden nederloopt. -%eeze gewoonte^ wel van den Voorvaderen afkomftig; doch het icnynt, dat dit gebruik aan hun niet zoo veel fchMdde, die harder en fterker van lichaamen waren , gezonder voedzels gebruikten , meerder redigheid zoo laag met was als heden. imJi^CI[V' De Ziekten > weIke uit Dö  «24 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke i. De Scorbut wordt in Staats- Vlaakderf'n meest gehouden voor toevallen van een 'Morbus mucofus ; insgelyks de Phthifis ex intemperie frigida. De lasnia is 'er niet bekend. Wormen ziet men 'er by vogtige luchtsgelW heden nog al eens. a, Phthifes pulmonale* zyn te Middelburg niet zeer gemeen, doch zelden te geneezen. Nu en dan ziet men aldaar een' Hy drops ajcites, meerder een' Anafarca. Doch menigvuldige Rheumatismi, Artritides en Podagra. •—- Die voor het meerder deel aan de lucht en de opene lisaing van die Stad op een eiland , dat allerwegen door de Noord - zee omringd , en tweemaal daags met eene zoo fterke Ventilatie bezogt wordt , moeten toegefchreeven worden. 3. Te Zierikzee , alwaar die zelfde oorzaaken plaats hebben , zyn de gemeenfte Morbi chronici, inzonderheid by de Sexe Chlorops , Leucophlegmatia, Fluor albus, Scorbutus, Arthritis , Hydrops : doch deeze zyn ook meer in de levenswyze , beneden te noemen , dan in rfcn grond te zoeken. De Phthifis catarrhalisi en dbdominalis zyn niet zoo gemeen, dat men 1 dezelve voor Land - ziekten^kan achten, komende nu en dan maar by enkelden voor. 4. De Teeringen zyn ook zeer zeldzaam! in het Eiland van Overflacque; van ge-i lykerw  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 325 lyken de Waterzugt; en de Scorbut kan 'er de Land - ziekte niet genaamd worden , als in ftii[ zittenden, enz. j 5- CXV. De Ziekten, tot deeze afdee1 ling van de landen aan de uitwaterende, Rivieren i medegedeeld , zyn als volgt: 1. De Scorbut wordt gezegd de Landziekte te zyn te Geerttuidenberg. De Hoofdziekte i in de Langejiraat: en het geheele jaar door in I het Land van Heusden en Altena , benevens Waterzugt en ook Teering; als mede by de kin9 deren Sprouw en ook Engelfche ziekten , harde ij buiken en benauwde hoesten gezien te worden ; I waarvan de rede boven (§. CIV. 4.) genoemd, | niet duister is. | 2. De Waterzugt en Teering vindt men te Nymegen alleen hier en daar, en zeldzamer dan elders. Doch in het laage van-de ftad naby de I Rivier C§. CIV. p.ê&iy, Scorbut en fei reuje zinkingen , als verkoudheden , Rheumatismi , Odontalgia catarrhales enz. 3- Injiet Land van Maas en Waal, ) neemen de meeste ziekten van eene belette uitj waasfeming haaren oorfprong, als Rheumatismi. ÏJereuJe^Zinkingen , Scorbut , Tuf es , Odontaligta, Cephala!gi op X 4 1. De  3a8 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 1 De Kies- en Tand pynen gevoelt men allerwegen te Oudewater enz. by de genoemde Zinkings kwaaien , alwaar de landen des winters geinundeert zyn. a Scorbut, Waterzugt, Slymziekten, verkoude Maagen enz. zyn de gemeene klagten der Zieken te Rotterdam : terwyl de Stuipen een voornaam getal op de Dood - lyst bedraager»; en de Teeringen Cj. LXIX. 4-) beftendig, federt de gem,en gemaakte lysten van 1771. ongeveer het vierde gedeelte onder de Overleedenen uitmaaken. 3. Te Maas fluts verliezen van gelyken veele Vrouwen vroeg haare tanden , en zyn gekweld met de Scheurbuik. De Waterzugt telt men hier mede ender de Motbt chroma. 4 Welke Ziekten van dit foort men in >s Ban vindt, is af te neemen iflt de fterf - lysten i£ de ' Biblioiheqdê des Sciences & des beaux Arts (2:"), en de boven aangehaalde Verzameling van naauwkeurige Lysten enz. uit dezelve getrokken; waar uit blykt, dat, behalven de veele dooden aan Teeringen , Long - en Borstziekten, in i9 jaaren tyds, van het PPgegeeven getal overleedenen, 'er 1101 aan de Waterzugt, en 6448 aan Stuipen geftorven zyn. Welke, £g) Zie Bylags,, letter U.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 329 met de bovengemelde , meêr dan de helft op deeze lysten befiaan. 5. De voornaamfte Morbi chronici te Leir den, worden berigt Scorbutus & Paraiyfes te zyn; fpraitende uit eene Apoplexie, die iederp eenige jaaren hier meêr voorvallen dan voorheen, JPluor albus, en meêr en meêr de Chlorofts ; maar weinig U/cera maligna , aan de beenen. Geduurende den tyd , dat ik aldaar geftudeerd, en het Collegium cafuale van wylen den Hoog leeraar Winter heb bygevvoond , heb ik aldaar dezelfde Morbi chronici gezien , welken van andere plaatfen uit opvulling der vaten worden opgegeeven. Een zeer klein ge'al Podagristen zouden , volgens een kundig Berigter, en mogelyk geen vier, in deeze Stad gevonden worden : te Haarlem in tegendeel zeer veelen. 6. De Phthifes abdominales of catarrhales heerfchen veel in Rhynland ; zoo dat geduurende 6 jaaren , zelfs te Warmond, de mees e menfchen daar aan geftorven zyn. De Wormen Zyn doorgaans allen boeren kinderen gemeen. 7. Onder de oostelyke dorpen van de Haarlemmer - meer is de Scorbut byna algemeen onder de menfchen. In welke binnen weinig j aren verfcheiden, zoo Mannen als Vrouwen, aan de Kanker geftorven zyn — Beroertens zyn 'er ook vry algemeen ; waar van men verfcheidene X 5 v'. \-  Vo Pan de Ziekten , welken uh de Natuurlyke voorbeelden in weinig jaaren gezien heeft. De DefeSfus menftruorum van gelyken. - ^ Waterzugt is 'er zeer algemeen , doordien de lucht ongemeen vogtig is. Veelen , zoo Mannen als Vrouwen , zyn aan kramp pynen m de maag onderhevig : byna niemand , het zy van buiten ingekomen , het zy inboorling , is hie. vry van. Zeer veele Vrouwen zyn hier gekweld met dikke beenen. — 3 Zeer frequent zyn in Amstelland alle die Ziekten , welke uit opvulling der vaten en ingewanden (% XCIV.) hunnen oorfpronk hebben: waar by de Mar as mus infant urn, Kachtis enz. te recht gevoegd worden. 9. Die van Gooiland zyn by den aart der gronden (§. XCVI.) mede opgenoemd. 10 Eigenaartig fchryft men van Zaandam: De gewoone Ziekten zyn veele Morbi chranici , als Scorbutus , Obfiru&iones vicerum. Hernia;, Dolor ventriculi, Pasfw hyjtertca & DebUitas fibrarum. De min gewoone Ziekten zyn Morbi acutisfimi. Hoe veel denkt men dat 'er de luchtsgefteldheid en levenswyze toe doen ? Ons land is laag en rondsom m het water gelegen : waar door wy hier eene vogtige en ligte lucht hebben. Eene ligte lucht drukt de longen niet genoeg , maakt de vogten 4un en fcherp , en de vaten flap 1 waar door de  Gefleldbcid van bet Vaderland voortvloeiden. 331 Scorbutus hier aizoo gemeen 13, en waar doop hier omftreeks zoo veele Morbi chronici ontftaan. En de rede , waarom alhier de Morbi acutisJJmi min gewoon zyn, is, dat de inwoonders met flappe vezelen voorzien zyn ; en 'er derhalven ook minder wryving van de bloedbolietjes op de vaten gefchiedt : het welk alles in tegendeel in Morbis acutisfimis moet plaats hebben." 11 Van de Alkmaar der s herigt men , dat het grootfte gedeelte het hoofdbair zagt en zeldzaam wit heeft; de huid zagt is; en het geitel vadziger, dan de inwoonders van Gelderland zyn ; zynde ligt tot zweeten overhellende , en weinig onzigtbaar uitwaasfemende. De bloedryken zouden meest eenige bleeke trekken onder de oogen hebben. — By uitftek regceren de volgende Ziekten van dit foort: als Hydrops % Zinkingen , Scorbutus , J/cbres intermittentes ; een Borst , vervuld met eene taaije flymftof, waar van men de weerga zelden vindt; veele Vleeta in de beenen ; en na eene ziekte dikwerf zugt : weinig ontfteekingen en ligt te geneezen. — - De Hygrometers teekenen eene vogtigo lucht. — De naaste oorzaak van alles fchynt eene werkelooze veezel. ia. De Scorbut kleeft allen den Edamm?,ren aan ; de Waterzugt wordt mede gedeeltelyk zoo wel als de Impedita peijpiratio aan de vogtige lucht en zwakheid der vaten toegefchreeven. Ne*  332 Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke — Nergens vindt men meer dikke beenen dan aldaar. — Van Beroerten heeft men verfcheidene voorbeelden. — En in 10 jaaren tyds waren 'er 4 aan de Kanker geftorven. De Defe&us menftruorum is zeer gemeen by de Vrysters : ook fchynt het , dat de Mannen hier meer breuken hebben , dan elders. Dan , zoo veele flymziekten, als 'er ook mogten gevonden worden , zoo weinige Teeringen zouden er zyn ; over welk gering getal men zich dikwyls verwonderd had. Waar van de oorzaak fchynt te moeten gezocht worden in de nadeelige vermogens , welke hier de maag en darmen voornamentlyk aantasten ; waar door de mindere op andere deelen geringer vat hebben: gelyk Hippocrates dit , in een ander opzicht, allerduidelykst geleerd heeft. - - Dyjenterw mucufa zyn om deeze rede niet ongemeen ; en de Wormen met Elepfw fomtyds verzeld, komen niet zelden voor : terwyl 'er weinig plaats voor inflammatoire Ziekten , uit gebrek van genoegzaam rood bloed , overfchiet; waarom er ook weinige ziekten van dit foort , en niet, dan in wellevenden en fterk arbeidenden , kunnen ontftaan. 13. Te Hoorn hebben onder de Borstziekten het Borst-water , of de Borst-waterzugt, de overhand; en 'Phthifes, welke catarrhales genoemd worden. — Ook zyn 'er veele flymziekten , uit verfhpping en verzwakking der  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 33 j vaste deelen , en daar op volgende ophoöping' van vogten in die geenen , welke een zittend leven leiden. Hier van daan , dat in de Vrouwen bedorven Eetlust, Maag - pynen , Witte Vloed, Opftopping der Maanftonden , en algemeen zugtige en flymige gefteldheid , zoo dikwyls worden waargenomen. Men vindt hier weder geen merkelyk onderfcheid omtrent de ziekten deezer Stad , met die der omliggende ftreeken ; waar van de rede in de gelyke gefteldheid van den grond en van de lucht geoordeeld wordt gelegen te zyn. 14. Dezelfde Ziekten te Enkhuizen gelyk ftaande j voegt men 'er by , dat de Apoplexie, Para/yfes^ en Morbi convulfwi in die Stad over 3° , 40 a 5° jaaren zeer zeldzaam plagten te zyn ; en het hard riep , wanneer men in een jaar eenen ApopWicus vernam, en in twee jaaren tyds van eene Paralyfis te hooren , daar thans alle die Ziekten de overhand hebben. 15. De Vrouwen te Marken zyn veel geplaagd met Tandpyn en Scheurbuik; waar door zy meest in den bloei van haar leven tandeloos worden. Ook zouden 'er veel voor- en najaarsKoortfen, Borst - kwaaien en Teeringen plaats hebben. S- CXVR  334 Van de Ziekten, welken uit de Natuurlyke §. CXVII. Ten aanzien van de Morbi chrohici in Friesland, zoo worden L De Scorbut aldaar noodzaakelyk onder de algemeene Ziekten geteld ; hoewel men met zeggen kan, dat dezelve hier doorgaans eenen hoogen trap bereikt; waar van die geenen , die midden in dc Provincie woonen (§. CIX.)5 even gelyk als die aan de Zee grenzen , aangedaan worden. 2. Ex Fibrarum laxitate & ferofa &ghtlnofa colïurie : Leucophlegmatia , Chlorofis , en fukkeling aan de Maandrtonden by veele Vrysters : Cardialgis , Pasfwnes Hy ft erica , ObftruBiones vifcerum : ook Scirrht & Scrophula ;■ maar vooral die Kanker - gezwellen aan den binnenkant der dyen , waar aan de Vrouwen , zoo het fchvnt , voornamentlyk onderhcevig zyn : ObfruÈiones hepatis, Iblerus, Hy drops & Hernia , welke hier vry algemeen zyn. 3. Jigc-pynen dn Rheumatismus ziet men hier 'nu en dan vry zwaar en langduurig : maar onder de (kepende ongemakken komt mogelyk niets boven de Borst - kwaaien in aanmerking; hoedaanige Corrhyza, Catarrhi, Tujfes,Jfth~ ma , Hamoptifis , Phthifis pulmonalis. Bloedfpuwingen zyn hier ganfch niet zeldzaam ; en worden misfchien wat meer of fchielyker dan elders van dc Teering gevolgd. Men ziet ze dikwyls  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen, n""r Wyls onder deeze Stadsgenooten , die meenig een vroegtydig wegrukt. — Bejaarde Zeelieden zyn veeltyds aamborftig; maar by anderen ontmoet men die ongemakken mede , die wel eens in eene Hy drops pebloris eindigen. 4. Onder de Kinderen harde en dikke buiken mee Wormen beiaaden , Engeifche ziekte , Dauwworm en andere fcherpe uitflag, Waterkankers in den mond , Verzweeringen van het tandvleefch, en in Kinderen der Armen wel eens de Water-kanker ex Sphacelo fcorbutico , met bederf aan het kaakebeen enz. — Ook zyn 'er veelen aan Lies - en Water ■ breuken onderhevig; en worden in het opwaffchen krom, bultig en mank : het getal dier geenen , welke dus gefield zyn , is zelfs in Harlingen naar evenredigheid grooter, dan by de nabuuren, §. C X V111. Onder de Ziekten van G rok in gen enz. worden ook geteld, in het algemeen , zeer veele Zinking • ziekten , Borst of Longe - teeringen , met verkoudheden en zagt e hoësten beginnende ; ( de eigentJyke Phthifes catarrhales ); Bloedfpuwingen, Jigtziektens en Waterzugt; by de Vrouwen fterke Vloeijingen van beide foorten. — Zeer veele Venusziekten en Breuken : en de Wormen zyn 'er zoo algemeen , dat men naauwlyks eenige Zieken ontmoet of een Lyk opent, zonder wormen te vinden. §. CXÏX,  33Ö Van de Ziekten , wellen uit de Natuurlyke %. CXIXi De Teeringachtige Ziekten* Bloedspuwingen en Rheumattsm , zyn thans meer in Drenthe , dan wel in voorige tyden : veele Kinderen zyn ook met Wormen bezet. — Om en in Coeverden hebben zwaare Verkoudheden en ook Zenuwziekten plaats; doch deeze niet algem?en Van Teering, Waterzugt en rniauwe keelen hoort men zeldzaam. ^en drukfout, ftaanrl« nn deeze pag. ib.-XIX. obf. XXXVlll. ot, lib. a1a obf XVUIO Vefmits het lib. XXI. obf- XII. zyn most. (O Ibidem, pag. 308. (fe) Ibidem , pag. 309. fO De plaats, welke P. Forestüs aan deeZe waarneeminsen gegeeven heef:, wyst niet onduister aan , dat hy deeze ziekte tot de lever - en milt-kwaaien gebragt hebbe : en dus tot die gebreken , welke tot de Scorbut betrekkelyk zvn ; gelykerwys men de geneezing in de ontlasting van de fcherpl en bedorve gal gezogt heeft, ±- De Heer [J. H. Stolte], van deeze ziekte, onder de berigten van Overyssel , met de aangehaalde plaats van P. Forestus , melding maakende , fchryft onder anderen : Ondertusfchen valt ■van deeze duister befchreeven en my onbekende ziekte niet veel zekers te zeggen. Een myner Vrienden berigt my uit Deventer , de Vaaren aldaar in den ergften graad gezien te 'lebben, zynde reeds met verfcheidene Ukeratien uitgebroo-  ÜèjteUhm van hei Vaderland vmtvkeijen. 13? COROLLARIA. Uit deeze onderfcheidene berigten blykt dan Weder duidelyk : I. Dat de Scorbutus geen gevolg is van de nabyheid der Zee , of het noordelyker of zuidelyker bewoonen deezer landen ; naardien dezelve zoo meenigvuldig in de oostelykiïe gedeelten derken , en doodlyk aan den lydcr te zyn ; wiens kragten door dezelve uitgeput waren. Ik ken die ziekte niet , zy is z?er ^eMz^m. Eenige van onze Boeren maaken nog Vaaren-dranken , en deeze en geene bedient 'er zich van in i; ig Uiunge, en ik weet niet welke, fleepende ziekten : gei) anderen by emmers vol van 'Jigt-dranken , die ook door poeren - Dohors bV ons gekookt worden ( * ). Ten einde dr ttuk meerder licht byte zetten , laat ik het berigt van Amersport , aangaande de fleepende Zfekten, het geen ik by de 1 nuJ!rUlt Tsbl'Vik der fPyze" * anderzints had behooren tc plaatfen hier in zyn geheel volgen. Het zelve luidt alnl S r"c v'mV' ,-de PeePüllde ziekten.hebben alhier de eerfte Wtlrin- B ' dlf Ult eene ver0apte maag en kwaade fpys. veiteer.ng voortkomen , Anorexia , VJeudorexia, CardialUa. C zoo meenigmaal dat klaagen over pyn voor het hart A Lacbexia , en anderen meêr ex laxitate haar oorfnrong hebbende. Waarby wel ras , immers als 't wat lang geduurd heeft, zien een Labes feorbutica voegt , welke zich al veel onder de? Morbi cbromci fchynt te verbergen : immers is 't my rfchrée' de Heer Berghuis] menigmaal gebeurd, zoo hier ais te Bar- neveldf (*) Forestus merkte op de dranken, door H. a 3ra by het gemeen in gebruik zynde , aan , en uit Luau bnci terellns, Extraüum Efidce &P Hellebori; of wel uit Salvia , Ruta, Botanica &fc. beftaande , dat zy lome-; impzrifcb waren , £f fine ratione £? metbodo tam invsi U • jaaffl ujiir[>ata videntur. Y 3  «4o Van ie Zulten , welken uit ie Natuurlyke derzelven , als in de zuidelykfte en noordelykfte gevonden wordt. Weshalven deeze veelvuldige ziekte niet zoo zeer aan de Zee winden , als wel aan den laagen , kouden, waterigen grond , door de koude en vogtige winden geholpen , de uitwaasfeming belettende , in 't gemeen veiflapping der vezeldraaden , opvulling der vaten , en bederf der vogten voortbrengende (§. XL. 2. en §. XCIV.) toetefchryven zyn. II. Dat de gevolgen der ziekten (Cor. I.) minder in de Landen van den Helius , dan in de overige der Vereenigde Nederlanden gevonden worden. III. Dat de Teeringen van gelyken voornamentlyk in Holland , niet weinig in Friesland , Groningen en Overyssel ; meerder in nevld , dezelve onder'de Morbi chronici te ontdekken ; zoo dat'ik met de gewoone middelen , pro natura Morbi chroma, de geneezing niet konde bevorderen ; ten zy'er eenige Antifcorbutica wierden bygevoegd : echter weet ik alhier een geVal 'in welke de Scorbut in eenen zoo hoogen graad gewoed V-bbe , dat die doodelyk aan den lyder geweest zy. _ Met recht denke ik ook , dat wy , hoewel niet zoo zeer m, als ■wel om en buiten de Stad , onder de meest- gewoone ileerjende ziekten mogen ftellen eene Materies arerhitica vaga, by de boeren onder den naam van Vaaren opgegeeven, j'aar by zich ook al doorgaans eene Materies feorbutica voegt. ' Lm, vergeleeken met den Brief van J. Heurnius aan H. a Bra ; met het berigt van Coeverden over de Jigt, als eene Landziekte • de mogelykheid , dat eene Materies arthritica tot jupturatie overgaa ; by de vergelyking der Schinkelfmert ( tyrbe) enz., zullen mogelyk deeze duistere ziekte eenig licht byzetten.  Cejleldheid van bet Vaderland voortvloeijen, gif in Drenthe en de Major ie van 's Bosch, dan voorheen plaats hebben. IV. Dat de Waterzugt mede niet min Holland , benevens andere gedeelten van het Vaderland, boven de eerften aandoet; de Hydrops ovarii niet ongemeen fchynt aan de oostelyker gedeelten van het zelve , en de breuken en andere gebreken van dit foort in de laage waterige ftreeken overal hun Vaderland hebben. V. Dat de Wormen zoo veel en menigvuldig zynde in alle de opgenoemde laage en vogtige landen , en by aanhoudende vogtige luchtsgefleldheden, volgens §. XLI. n°. 4. en XLIL n°. 2. ; en volgens bekende en aangenomene waarheden en waarneemingen , allerlei foort van toevallen, het zenuw - geitel aandoende, kunnen verwekken , gelyk met recht van Zutphen gemeld is; zoo verdienen dezelve in haare gewoone gevolgen gekend , en by alle ftuipen en zenuwtrekkingen , volgens haare onderfcheidene kenmerken , in acht genomen te worden ; ten einde zuivere zenuwziekten met toevallige en zamengeflelde niet te verwarren, de geneezing der ziekte niet te doen misfen , en het leeven van den lyder met in gevaar te ftellen. Y 3 Van  Uz Fan de Ziekten, voelkcn tut de K.i'.uur!ykt Van de Wateren zoo der Zee , als der Rivieren , Poelen en Meeren. §. CXXII. Deeze wateren komen in dit opzicht niet zoo zeer ten aanzien van water als water voor, het geen uitwaasfemende, eenen vogtigen dampkring verwekt, en by de laage landen omftandig gezien is; maar voornamentlyk ten opzichte van de foort van uitwaasfeming , die zy verfchaffen , — wegens de Dieren en Planten enz. welke zy bevatten. — Het üroomende Rivier-water verfchilt toch van het water der Poelen , Moerasfen, en foortgelyke laage landen, het geen eenigen tyd ftilftaande, aan bederf en verrotting onderworpen is : insgelyks van het Zee - water , dat eene meenigte InfeSfen in zich bevat. §. CXXIII. Het Rivier-water kan , in weerwil van deszelfs beweging, fchaadelyk zyn, wanneer het met veele aard- en kleiachtige deelen bezwangerd is; van waar de Ridder Linnteus de oorzaak der tusfenpoozende Koortfen heeft meenen te kunnen afleiden («)• Het Maas-water zelye zoo zeer geroemd, vereer- fj») r>iffertaiio de Pelribus hitermitter.tibus ai aguis argillofti drr.ravdis.  Gefteldheid van het Vaderland voonvloeijen. 343 oorzaakt in den geenen, welke daar aan ongewoon zyn , wel eens krimpingen en buikpynen enz. Die te Rotterdam en in andere Maas-deden uit andere plaatfen komen,,, alwaar men alleenlyk regen-water gebruikt, bevinden inde eerde dagen na het drinken van Maas • water , ligte aandoeningen van colyk - pynen ; vooral de „zulken , die een teder en zeer gevoelig zenuwgeitel hebben. De Zalm uit den Rhyn in de Rhoer komende , wordt terftond maager. Dit water ontlast zich ook langs deezen weg. —Zoeten Zout, of Rivier- en Zee-imter onder een gemengd , dat dagelyks aan de monden der uitloozende rivieren gefcliiedt, en welker vermenging en fchuim zich op de oevers dier zakkende rivieren nederlegt, en door den opkomenden vloed weder driftig en in beweeging gebragt, hooger opgevoerd wordt , en in de Mailanden of Gorfen , Zeeplanten enz. hangen blyft, gaat by gunftige gelegenheden fchielyker over tot rotting , dan één van beiden alleen (»). Indien men dus de dampen van het water ter zyde (telt, zoo zal het zelve naar maate van de onderfcheidene opgeevende deelen , verfchillende uitwaasfemingen , naar den verfchillenden ópmtus Reetor, opgeeven. § CXXIV. 00 Holt, Maaifibaftye , III. Deel, pag. 129. & Püingle, ppi ctt. pag:. 4 & 5. ' Y A  g44 Van de Mekten , welken uit de Natuurlyke §. CXXIV. Men wordt dit op de flikken van den Helius , welke by den wykendea vloed eene groote uitgebreidheid uitmaaken, gewaar (ö) : insgelyks op de Waard - gronden , op de aanwasfen agter Texel, het Et/er-eiland enz. De G tonden van het Wadt , de voorlanden van het Wester- kwartier, onder Otdenhove. In het Hunzingo ■ kwartier , ten noorden van Groningen , aan de andere zyde van het Riet diep, onder Zuirdyk ongeveer tot Delfzyl toe, tegen het Twelingos-kwartter, Oost noordoostwaarts van Groningen , en tegen de Oidampten in den Dollen. Op welke Voorlanden door den natuurlyken aangrbei van het zoogenaamde Krabbe-kwaad (Salicornia) en andere Zeeplanten , de ophooging door flibbe enz. vermeerderd wordt; en de Infeblen in en met deezen , by den wykenden vloed in dezelve hangen blyven: die by gunftige gelegenheden , als van aanhoudende hitte , zonder tusfchenkomende verfrisfende regens (>), de lucht met den reuk der dervende InJcÊen, enz. dermaaten vervullen , dat men dien opgaanden Spiritus Re&or, uit andere plaatfen derwaarts komende, allerkennelykst ondèrfcheiden kan : waar door Tusfenpoozende en Gal - koortfen , benevens de Roode loop en (e) Baster op dezelfde plaats. (P) Dezelve, op dezelfde plaats. & Pringle, Itc. cit^  C'ïeldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 34 j en aLdere ziekten niet zelden veroorzaakt zyn ; welke uitwerkfels onder de zelfde betrekkelykheid, aan de Hollandfche, Frietfche en Groninger kusten zoo gemeen zyn , als aan de zoo gebrandmerkte Voornfche, Zeeuwfche en Vlaamfche landen en eilanden , die van den Helius uitmaakende. 1. Op het eiland Wieringen, in eene zuidwestelyke ftrekking van te Waard-gronden en bet Koegras gelegen , regeeren de Gal-koortfen zoo regelmaatig , als in Zeeland. Van gelyken te Stavoren, te Harlingen, in de Provincie van Gronincen enz. gelyk boven 011derfcheiden gezien is. 2. Het eenige dan , dat in deeze van den anderen afgelegene gewesten, alleen eenig verfchil maakt, beftaat hier in , dat de gronden te Stavoren en te Harlingen , zoo bloot niet genaken , als in Vlaanderen en Zeeland alwaar grooter val van water is. Te Harlingen komen de gronden zelden bloot , als na lang aanhoudende ooste winden ; insgelyks omtrent het Vrouwen • Zand voor Stavoren. Op het zoogenaamde Meer van Wieringen ftaan 9 ïo of meêr voeten water. In de Goudzee ftaat altoos met een gewoon ty 5, 5 • en 6 voet water De gronden by Monnikkendam, Waterland en byzonder de Goudzee , worden door het wvder Worden der zee ■ gaten , en harder uit- en inloo- ¥ 5 pen,-  346 Van de Ziekten , vetten uit de natuurlyke pende flroomen , dieper. — Het water valt in de Zuider-zee en de Wadden op de volgende wyze : als te Edam i| voet, te Enkhuizen 21 , te Amjierdam %\ , te Harlingen 5 , te Jmeiana 7! voeten , en by gewoone fpringtyden een i voet meerder enz. — daar de gewoone val van water in Zeeland en Staats Vlaanderen doo:gaans op 10, 12 en 14 voeten gereekend worden. — De Ebben van Groningen komen hier naader by ; naardien het water by den mond van het Riet-diep op 10 voeten , en aan de Lauwers by gemeene vloeden 12 ; maar te Delfzyl wel 13 of 14 voeten geacht wordt te vallen , en in de ftad Groningen zelve doorgaans 6 voeten. De val in de Maas en Goedereè is ook zoo aanmerkelyk niet als in Zeeland: echter blyven 'er medewerkende oorzaaken genoeg over, om de zaaden der ziekten aan de lichaamen der menfchen , van digter by , of verder af gelegen , mede te deelen want de flikken tusfchen de landen van Huisduinen , doorgaans het Koegras genaamd, loopen aan de laage zyde met alle vloeden eenigzints onder ; doch met hooge fpringvloeden en harde Noordweste winden , kan het water tegen den zeedyk ftaan ; waar van het wederom wykende, deeze gronden met de nedergelaatene behoudende deelen , bloot laaten. — De gronden van het Koegras beftaan wel op veele plaatfen uit klei en vrugibaare fpecie ; en om de noord zyn die 1  Cejleldbeid van ha Vaderland vocrivlocijen. 347 die meest zandig: maar zyn,ook op andere plaat» fen modderig en zeer diep. Zoo dat Voerlieden , die aldaar niet gewoon zyn te ryden , in gevaar zyn , om in die moddergaten te verdrinken. — De Zuidwal (aan de Noordoostkant van het Koegras,') ftaat met den vloed geheel onder, doch hier en daar ftaan bollen, die droog loopen, de hersfens genaamd ; die aan de westzyde naar het nieuwe diep liggen. — De gronden tusfchen de Wierhger-waard en bet eiland Wieringen , zyn aan de vaste wal ondiep, en niet als met kleine fchuitjes te bevaaren, en met wier bewasfen , dat by laag water met de hand kan uitgetrokken worden. De Wieringer meer en verder oostwaarts van Lolhorn, is vol met Zand-plaaten , van welke veelen met laag water droog liggen. — Voor het Oosterend van Texel, ten oosten, liggen groote Waarden, of droogten van flikken , die tot aan het oude Vlte en noordwaarts genoegzaam tot aan 't VHe, zich uitftrekken; tusfchen welke gronden alleen eenige openingen zyn voor kleine vaartuigen , die fchulpen visfehen voor de Kalk- branderyen in Friesland; weshalven deeze dan ook hunne uitwaasfemingen van de daar op verbleevene ƒ«- feblen, droog liggende, kunnen opgeeven" . Het Enkhuizer - zand vloeit onder; maar met laag water is het gedeeltelyk boven ; op het zelve wast geen wier, — Een groot gedeelte wiers groeit aan den zuid - en noord-hoek van Wh<  34-3 Fan' de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Wieringen ; maar in grooten getalle in het zoogenaamde oude Viie , op banken , die met de ebbe droog loopen. Dit wier fchiet in de maanden July en Augustus los van zyn wortel, en dryft in voordeelige jaaren, even als in de Crooszes, op de west-kust van Africa, met-groote velden op de oppervlakte van de Zuider- zee ; by welke gelegenheid de fchiplieden van Texel, de andere Eilanden en Colhorn, het zelve gaan visfehen ; waar van al het geen , dat daarna niet gevifcht zynde , zinkt; niet alleen veel nadeels aan het wand der Visfchers toebrengt, maar ook , nu los gemaakt , gelyk het boven dryvende , met alle zyne Zeepuisten en Infe&en , zynen byzonderen Spiritus Re&or naar boven werpt. Wanneer men nu overweegt , dat alle deeze gronden ten noorden en noordoosten van Noord Holland gelegen zyn , en westelyk en zuidwestelyk hunnen Spiritus Re&or , met alle de uitwaasiemende beginfelen , naar de Kust van Friesland dryven , alwaar die winden , gelyk aan het overige Vaderland zeer eigen zyn , en zich meer in den zomer als wel in den winter laaten gevoelen ; zoo is de rede zeer duidelyk , dat uit deezen hoofde de oorzaaken der Gal koortfen gefchikter bron in Friesland , hoewel van voorliggende flikken bevryd, dan in NoordHolland , hebben kunnen. Terwyl nogthans de gezegde gronden het hunne ook genoeg kunnen toebrengen , om hun vermogen aan het zelve  Gèfleldbetd van het Vaderland voortvloeijen. 349 ve te doen gevoelen ; naardien de winden dage* lyks en oogenblikkelyk verwisfelen , en zonder aanmerkelyke belemmering, of andere tegenwerkende oorzaak, hunnen koers veelal naar de richting der zonneftraalen houden ( §. XXXIII. b. 5), Weshalven in heete zomers die zelfde oorzaaken aan beiden kunnen gelyk zyn. Gelykerwys de aanwasfen van den Dollert oost en noordoost, l benevens de voorlanden van de Lauwerzee wesi telyk van Groningen gelegen , by ftille en war1 me lucht, den zoo zeer doortrokken dampkring ge1 noeg bezwangeren kunnen , om derzelver ver* " mogen aan de uit- en inwendige oppervlakte der lichaamen mede te deelen. §. CXXV. 'Er is ook geen andere rede van de meerdere of mindere ongezondheid, in Zeeland en Staats-Vla anderen dan deeze. Men houdt wel Sluis, Phiüppine, '/ Sas van Gent, benevens Lillo en Liefkenshoek, boven Axel, voor de ongezondfte der Garnizoen- fteden; maar daar en tegen is de breede Aroom van 't Zwin , 't Veer, 't Coxifche gat tot Bentille en Ba/èlaar veel fmalder, meerder verland , en met gorsfen begroeid , dan voorheen : insgelyks is de vaart f van Biervliet voorby Phtlippine vry ruim, en be1 helst in 't midden aanmerkelyke fehorren ; waar f van de flikken door den laager vallenden vloed, en in gelyken tyd ebbende en vloeijende, langer bloot liggen , dan de gronden van de Maas en Gos-  «5o Fan dc Ziekten , welken uit de Natuurlyke Goereê enz. Maar even deeze plaatfen hebben deeze gronden op gelyke wyze noordelyk van zich, en worden van agteren door Vlaanderen gedekt, en van vogtige zuidweste winden , door de landsligging meêr befehut. Des hier geen ander verfchil zyn kan , dat van eenige voeten meerder val van water, 't welk tegen dat van Groningen nog geen vierde bedraagen kan ; weshalven de overige oorzaaken gelyk zvn zullen. De evenredigheid van opdikken blyft echter dezelve , gelyk men dit ziet aan de noordzyde , tusfchen Overfiacqué en Gocdereê ; of fchoon 'er minder val van water plaats beeft, als by dien ftroom boven aangeweezen is. Daar 'er van den anderen kant, door den hoogeren en laageren opgang en val, eene meerder ventilatie in de lucht plaats heeft. §. C XXVII. Eindelyk is'er nog eene aanmerking , welke by het zeewater niet moet vergeeten worden; te weten, dat het zelve, behalven de opgenoemde beginfelen, by de Natuurkundigen bekend, ook veel bitumen enz. in zich bevatte, en van eenen fcherpen aart zy; 't geen men verneemt in alle aan de zee of breede zoute rivieren aangelegene plaatfen van 't Vaderland, wanneer het zelve door hevige winden over die fteden als eenen fynen ftofregen gedreeven wordt; waar door men het geboomte , 't welk daags te vobren groen en vrolyk Hond , als verdord met bruine  Gevleidheid van het Vaderland vcortvlccijen. 351 bruine bladeren ziet fcwynen , en zelfs de uitwerkingen daar van op de glazen der huizen t die na een zwaaren ftorm dikwyls vol kleine vlakjes zyn, als door het zout enz. verbeeten zynde, verneemt; waar door mogelyk die geenen, welke eene zwakke borst hebben, kuniaen aange* daan worden. — §. CXXVIII Het Water der Poelen \ Meeren , enz. (§. XXHI 4I) verfchilt in aart, ten aanzien van deszelfs behoudende deelen. 1. Het water van de Friesche Veengronden is van een fchadelyk vermogen , zelfs niet direïï genutcigt, maar in fpys en drank gebruikt zynde ; vooral in die geenen , die 'er niet aan gewoon zyn ; brengende Roos, gezwolle amandelen , Tandpyn, de Scorbut enz. voort - Aanmerkelyk is het verhaal, dat A. Munting (f) van het zelve doet ; en de uitwerkingen , welke dit , benevens deszelfs uitwaasfemende deelen , ten tyde van J. Ces ar , op de Roomfche heirbenden te wege bragt (s ). 2. In de Noord - Hollandsciie drooggemaakte Meeren is het water brak ; doch in allen niet (O J. G.out /. ei (èk. tl. §. vii. & fea. III. 5. VI. O) J. H. Knoop lib. cit. pag. 37. (O De vsra Antiquorum btrba Britanka. pair. 15 waar van onder dc Bylagen letterCc. nader. '*  •352 Van dc Ziektén , welken uit de NattairlyU niet even flegt. — Te Edam drinkt niemand eenig ander dan regenwater; fommige pompen geeven water, dat tamelyk goed is om groente in te koken ; doeh van allen is het ondrinkbaar. 3. Doordien de grond in de Weteringen, ( §. XCVI.) , ten eenemaal veenachtig is, zoo heeft men in 't geheel geen pompwater, of ten minden geen, dat by gragt water opnaaien kan: het geen nogthans dikwyls brak is , wanneer het Ye van zyn water in de Meer laat; en hoedanig dit is , zal ftraks blyken. — De overige kunnen uit den Aart der gronden (§. XCIII.), en de aanwyzing daarvan in de Verhandelingen deezer Maat/chappye zelve gedaan (/) , opgeflagen worden. §. CXXIÏ. Volgens den Aart der byzondere gronden , en de nadeelige beginfels in dit water vervat, wordt de Dampkring onderfcheiden door dezelven aangedaan; gelyk bereids van die van Noord- Holland , van Amstelland, van de oostelyke zyde van Rhynland , van Gooiland, van Overyssel enz. (§. XCIVXCVIII.) gezien is. 1. De byzondere dampen van Friesland zvn uit de aanhaalingen van J. H. Knoop en J van (t) XI. Deel 2, fiuk , bladz. 159-166.  'Gefierheid van het Vaderland voortvloeijen. 35" Van A. Munting ( §. CIX, en CXXVIII ) genoegzaam afteneemen : zynde gelyk aan die van Zuid- en Noord - Holland 2. In de Noord" ■ Hollandsche Meereri vindt men opgaande dampen van 's morgens toe 's avonds ten 4 uuren ; gelyk aan nevels over de5 velden golvende; 3. Hoe fchoonder het weder, en hoe hel* derer de dag is, hoe meer de (tinkende dampen j zoo dra de avond nadert , uit de Haarlemmer* meer opryzen , en de geheele Weteringen be^ dekken. Het eene oogenblik ziet men eene heldere lueht, en het ander een jage van vuile" dampen. — Hiervan weet men te Leimuiden9 Kieuwveen en te Zevenhoven niets , alwaar hec zilver ook minder beflaat (§. XCVL), maar Wel te Kalflagen. 4. Naar den kant van. de 'Bylmer - meer wördt men deeze nadeelige dampen'het meest iri het najaar, tegen den régen-tyd (§. XCVL) gewaar. 5. In Overyssel nevelt het in het vooren najaar, voornamentlyk te Campen, te Zwolle, doch allermeest te Vollenhovö, en door dat ge- heel®' («O Over de mist by het veranderen der faifoerieri; en den nevel by heete en heldere zonnefchyn, kan men de Natuurt, Hiftorie var J. le Franco, van Berkhey I.' Deel p. 304,305*. ïn het opgeeven der gronden pag. 30?. nazien. Z  Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke heele kwartier , en in de nabuurige aan zee gelegene plaatfen. Welke nevel op verre na zoo dikwyls en zoo fterk niet is , als wei in fommige andere , Provinciën. — Op veele zomerfche avonden , en laat in den nacht heeft men hier nevel of mist naby de Meeren , komende uit dezelve en uit de flooten, kruipende over de groenlanden, laag over den grond en op het water. Ook vak door de geheele. Provmcie by flreeken, meest naby de veenen, in de maand Mey en het begin van Juny des nachts een ryp, welke aan de veld - vruchten veel fchaade doet ; niet minder aan de lichaamen der menfchen, gelyk bereids (§. CXV. <5.) is aangeweezen. 6. Te Nymegen ziet men wel eens boven de Stad eene fchoone heldere lucht, en nederwaarts over de Betuwe heen ziende , foortgelyke dampen (v). 7. In Zeeland zyn die in verre na niet by de bovengenoemde te vergelyken (§. L. 1 > De grond is aldaar op veele plaatfen van een vaster zamenftel , en dreunt en trilt niet zoo op de minfle beweging van eenig rytuig , als in Hol- , l a n d. Ook zyn 'er buiten de genoemde laage landen zoo geene Meeren en Plasfen , eenige weinige kleine wielen en bedykte kreeken uitge- 20nderd* - s. CXXX. (u) M. J. de Man l. c pag. 58.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 355 § CXXX. Ten aanzien van het geen door anderen omtrent dit ftuk is medegedeeld , kan men den welverdienden lof aan de Verhandeling van wylen Doblor Gout (w) geenzints onthouden , welke omftandig over deeze ftoffe met aanwyzing der voornaamfte Schryvers gehandeld heeft. De Heer Pringle heeft zoo wel het nadeel van het water, uit zulke gronden in putten opwellende , en tot drank gebruikt, beweezen , als de fchaadelyke vermogens , welke uit zulke gronden opftygende , den dampkring bennetten , en by zamenloopende oorzaaken gelegenheid tot ziekten van dit foort geeven (x) : gelykerwys de opmerkzaame Huxham dit ftuk Verder voldongen heeft (j/> COROLLARIA Uit deeze waarheden blykt dan wederom i I. Dat die zelfde oorzaaken, welke ten tyde der Romeinen in deeze landen plaats hadden ( §. CXXVIII.) , als nog diè zelfde uitwerkingen by dezelfde gefteldheden der zaaken en onderwerpen hebben. II. Dat5 f aan beftnette" lyke ziekten overleeden, eens zoo diep dan naar gewoonte , te doen begraaven (ƒ )• Uit aI!e zoodaanige bekrompenheid en befmetting, worden twee kwaaden gebooren ; het eene , dat de lucht met veele onzuivere deelen bezwangerd , het ander, dat zy tot de inademing en het leven , zoo niet onbekwaam , ten minften te min veerkrachtig wordt; en hier door dat zelfde en meer moet veroorzaaken, als eene ligte lucht op Zich zelve alleen konde te wege brengen, indien deeze bekrompenheid en verfpilling van haar le- vens- (O Overa omn. pag. 314 en %XZ. Nederlandfche Vertai'ng van de Ziekten der Konftenaaren en Ambachts ■ lieden enz. HooidlU XVII. voornamentlyk pag. 121-123. (i) J. Gout We. $. X. pag. 44- G. VAN Doeveren Serm. Jlcad. pag. 55, grt. Nederl. Ven. pag. 61, 62. en M. J. de Man op de aangehaalde plaats, pag. 217. (e) Als in Zweden , in Franhryk , by den Hertog van Modena , enz. (ƒ) Gelyk de Koning van Pruijfen over weinige jaaren beVQolen heelt.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 363 vensvoedfel (g) lang aanhoud: weshalven hoofdpyn , benaauwdheid , opfpanningen , opftygingen , ftuiptrekkingen , Epilepfi'ierl. Vertal- pag 57 59. CO M. J. de Man enz. pag. 3.  370 Van de Ziekten , vletten uit de natuurlyke flaapffceden , maar inzonderheid aan het gebrek van brandtïoffen in den winter , en van goed voedfel, en niet minder aan onreinigheid worden toegefchreeven. Terwyl die arme menfchen als dan weinig lust, vermogen en gelegenheid hebben , om hunne wooningen , kleederen en dekfel te zuiveren : maar meest altoos in eene lucht , met fchaadelyke dampen vervuld , verkeeren; en daarom bloot gefield zyn aan zulke Ziekten , welke men uit foortgelyke rede waarneemt. Geen oorzaak is 'er toch , die het lichaam meêr benadeelt, dan de belette en onzichtbaare uitwaasfeming, het te rug dryven van dezelve , en het doen wederkeeren van onzen eigen bedorven Spiritus Reblor (/»). Geen vogt of uitwerpelyk deel onzes lichaams gaat fpoediger over tot bederf en verrotting, dan deeze evengenoemde Materies perfpirabilis ; waarom zich deeze ziekten ten grootften deele by de behoeftigften van de kleine gemeente bepaalen ; behalven zulke andere perfoonen , die veel ommegang met hun moeten hebben , en met hun in dien zelfden onzuiveren dampkring verkeeren: deeze worden kennelyk minder of meerder voorgekomen , naar maate van de onderfteuningen , die de behoeftigen , geduurende den wintervloed, hebben kunnen. Want, als men den vloed te Cuilenbobg uit de nieuwe flad kan kee- (.;«) L. Stoms Kanende Zi±en enz. paf. 119, 120.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 37 j keeren , is 'er minder behoefte en ook minder vreeze voor ziekten in dezelve. En op een zomervloed zelfs, wanneer de ftilftaande wareren door de warmee , even als dikwyls in de fteden met gragten doorfneeden , bederven ; befpeurt men ook niet zoo zeer die Rotziekten : zynde dan ook de b 'hoeftigheid minder , dan in den winter. Mcnlchen , die ook in den vloed , op boven vertrekken , hunnen nooddruft gehad hebben , blyven meest - al vry; wanneer , na den vloed , die Ziekten volgen. Alles ten bewyze , dat het gebrek door watervloeden (en daaruit voortkomende lusteloosheid en onreinigheid ) , meerder oorzaak is (in dit geval) , dan wel de vloeden op zich zeiven. Want in deeze betrekking , moest de warmte van den zomer de verrotting (§ XLVII. 3.) vermeerderen; en door die van den winter (§. CXill. ) beteugeld worden. — De ziekte te Maurik begon in den winter. — Te Drumel echter eerst in de maand Mey 1770. waartoe een medegedeeld fmet kon aanleiding gegeeven hebben (??). COROLLARIA. Om allen omflag te vermyden , zal ik de Corollaria , die hier op zouden kunnen gemaake worden , zamentrekken , met te zeggen : Ti Dat 00 M. J. de Ma?j, l. c. pag. 6ï, A a ?,  372 Vdn de Ziekten , welken uit de Natuiirlyke I. Dat geringe , verfchillende , en van elkander onderfcheidene beginfelen, by de boven' gemelde medewerkende oorzaaken , gelyke uitwerking hebben kunnen ; en wederom andere tegenovergeftelde gelyke gewrogten kunnen daarftellen; van oplettende Geneesheeren nimmer te verwaarloozen, en doorgaans de grootfte flagting aanbrengende : welke in haaren aart gekend, in haare beginfelen geftuit, en door een goed beftuur afgeweerd, de beste geneeswyze aan de hand geeven. II. Dat boven alle geneugten des levens, een goede wooning , reine levenswyze , en bekwaame zuivering van den bedorven , en tot het leven verzwakten dampkring , verre het beste te fchatten zy. Van de Voedsels, ten aanzien van der* zeiver bereiding enz. benevens de onderfcheiden Brandstof, met opzicht tot den Dampkring, enz. §. CXXXV. De Voedfels maaken insgelyks eenige verandering in den Dampkring, die, na dat zy op verfcheidene wyze bereid worden , verfchillenden waasfem opgeeven, en in de uitwerpfels zich vertoonen ; welken zich met de lucht yereenigen9 en naar de onderfcheidene op- vlie-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 373 vliegende deelen van onderfcheiden aart zyn. — Van meer belang zyn de Brandftojfen , tot het kooken, braaden enz. Waar by men als brandftof teffens begrype , welke , naar het volgende Artikel, hun opzicht tot den koophandel hebbende , gebezigd worden. Menfchen , op het land , of alleen zamen woonende , worden de uitwerking hier van niet zoo gewaar, maar boven groote (leden, of daar een groot aantal Trafatten is, die door vuur bewerkt worden, is dit zeer kennelyk : boven of over welke een geduurige damp als een dikke nevel hangt, die in weerwil van alle verandering van weder en winden , zich beftendig, door nieuwen aanvoer, vertoont. Overweegende , welk een aantal menfchen in Amjierdam, Rotterdam enz. woonen, en wat ongelooffelyke veelheid voedfel tot dagelyks onderhoud noodig is , het geen door vuur moet bereid worden , is zulks een natuurlyk gevolg. — Van deeze brandftof is wederom anders die van Bout , anders die van Turf, anders die van Kooien ( 0 ); welke thans: meer dan ooit, 't zy tot gemeender, of tot meêr byzonder gebruik , in deeze landen gebezigd worden. — De brand van het hout min fchadelyk , verdient minder opmerking; meerder die van turf; allermeest die van Steenkoolen. $. CXXXVI. I (») Boeriiaave Elem. ebem. Tom. I. pag. 403. A a 3  374 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke §• CXXXVI. De rook van go»de Turf wordt van den beroemden 1>oyle , en den fcheikundigen Boeriinave, als van eenen zeer zuiveren brand geroemd ( p) i maar alle turf is thans van dien aart- niet ( §. LXXXVI.). Knoop heeft 'ef zeven foorten in Friesland van opgenoemd (#), die echter meer in ligter en zwaarder, en gedoken of gebaggerd te zyn, dan in kwaader hoedanigheid van den anderen verfchillen ; vermits 'er maar twee brakke foorten opgenoemd worden. De ligte word meest tot de Xrafiquen , de andere in. de huizen en haardiieden gebruikt. Waaromtrent het gen.~ is aan te merken , dat, hoe ligter de tu.f is, zo veel fchielyker die ook verbrand en vervliegt, en zo veel meer ftof en afch dezelve in de lucht of den dampkring werpt. En dat de brakke, om de rede boven genoemd , voor de borst nadeeligfte is , en in de vertrekken geftookt, de oogen aandoet ; 't geen doorgaans aan den rook van gebrande turf toegefchreeven wordt- Terwyl derzelver kooien in de ftooven , toegeflooten vertrekken , kraamkamers en kerken , niet dan fchaadelyk zyn kunnen, noodwendig hoofdpyn, duizeling, bedwelming enz. moeten voortbrengen. Zaaken zoo klaar, dat ze door geener- haa- (ƒ>) Ibidem loei. (5) j. h. Knoop tegenwoordige Staat van Fricd. iii. h?ofii£. y.1. P.ag 47-  Gefleidheid van het Vaderland voortvloeijen* ^75 liande getuigen behoeven bevestigd te worden. Te Marken, alwaar geen zolders nog fchoorfïeenen zyn , maar alleen een gat in het dak gefneden is, ( hoedanig ih de meeste Visfchuiten, fchoorlteenen ontbeerende , geichiedj), fmoort de rook , opgaande van bet vuur op eene plaat in 't midden van het vertrek , onder de netten , die op balken liggen , welke rook dezelve raant en voor het bederf bewaart. Waar aan de borstkwaalen worden toegefchreeven', die daar meer dan te Edam zyn ; welke menfchen 'er taanig uitzien, en ouder fchynen dan zy zyn. §. CXXXVIL Het voor en nadeel der Ste nkoo.m valt moeilyker te bepaalen. Na gedaan onderzoek dien aangaande , berigt men van Schiedam, alwaar tot de branderyen veelen derzelven gebruikt worden: „ dat de rook en damp der kooien weinig nadeel doet aan de ademhaaling , zelfs niet aan die, welke afthmaticq zyn, en op gezette tyden benaauwdheid in het ademhaalen gewaar worden ; als die zich in deeze atmosphara met rook en damp gefatureerd, niet benaauwder dan buiten dezelve bevinden. De Heer [Keüchemius] hadde dikwyls door fterke rook van Sunderlandjchc kooien gegaan , ( want weinig anderen worden te Schiedam gebrand ,) maar nooit benaauwdheid of hoest vernomen : waar van men de rede meent gelegen te zyn , dat de rook vettig en fmeerig \s f en A a 4 dus  §76 • Van de Zulten, wetten uit de Natuurlyle dus het acidutn , of het fcherpe, door iets olieachtigs gerejofoeerd zynde, geene prikkeling op onze long veroorzaakt. " Maar hier ftaat tegen over , dat de rook , uit hooge fchoorfteenen gedreeven , en boven in den Dampkring gebragt, in den zeiven in geduurige beweeging is; waar toe de ftroomende, ebbende en vloeijende Maas, de winden , beweging der molens, en het geftadig vuur van onder , zeker veel toebrengen, om dezelve ten eerften buiten den omtrek van deeze ftad , die niet van de grootfte fteden is, te verfpreiden. Dat die ook naar beneden zakt, blykt uit de zwarte muuren der. huizen enz. — Te Weesp , 't geen nog van kleinder begrip is , denkt men, dat de rook de daken en gooten der huizen , die zich in de nabuurfchap van zulke, branderyen bevinden , inquineert , of befmet: zelfs acht men, dat de agter - gragten hier door aangedaan worden ; waar door het zilver en koper nog meer zoude 'beflaan , als daar van ( §. XCVI.) opgegeeven is. Men gebruikt hier toe ook lange Frifche Turf, welke gezegd wordt niet vry van zwavelachtige en falpeterachtige deelen te zyn. — Ganfch anders hebben groote en beroemde Mannen , uit volkryke fteden , hier over gedagt : als Morton en Leigh , welke de menigvuldige Teeringen van London en Lancaster ( Phthifes Scorbutica) , aan den dikken rook en damp der fteenkoolen , die men aldaar brandt, toefchreeven. Kircherus was, bene- J  Ce/ieldheid van het Vaderland voortvloeijen. 377 benevens Lemery, van dezelfde gedachten. Van den grooten Locke wordt gemeld , dat hy , wegens zyne benaauwde borst, te London het niet lang harden konde , maar zich genoodzaakt vond, op verfcheiden tyden zich van daar te begeeven , ter inademing van verfcher lucht, die niet met den damp van die brandftoffen befmet was; zaaken, die omftandiger in de Verhandeling van L. R. Lentilius, .de Carbon? fosfih feu Lithantrace, alimento focorum Angtïcurum turn & akorum (r) kunnen opgeQaagen worden; alwaar men teffens een zeer gunftig gegetuigenis van de goede hoedaanigheden deezer brandbaare mynftof uit den meêr genoemden F. Hoffman vindt medegedeeld, — Hetgeen* waar op het hier voornamentlyk aankomt, is * cegroorte en volkrykheid der fteden, by andere zamenloopende of medewerkende oorzaaken: als een betrokken , en met andere uitwaasfemingen bezwangerde en bezwaarde lucht; laage ftand van den kwik - colom in den Barometer- pyp ; gebrek van verfpreidende winden enz. dewelke een groot onderfcheid maaken by enkeide fcheikundige Experimenten, in eenen hoogen en ruimen fchoorfteen gedaan ; of het produel, het geen daar van in beflooten glaazen verk reegen Wordt; of het aan zich zelvén gelaaten gewrogt in de lucht, en door de veelheid vermeerderd ffl CO AU. Phyf. Mcdic. Vol. I. obf. lik pag. 235. Aa 5  ■578 Van de Zulten , melken uit de Katuurlyk$ en geconcentreerd.- En al had dan deeze rook niets anders , dan dat zy door haare vette en fmeerige hoedaanigheid te veel van het pab/tJum vita naar zich nam ; of de lucht te veel verdikte , en te zeer van haare veerkragt ( §. CXX.) beroofde , zoude zy nog nadeelige uitwerkingen genoeg kunnen voortbrengen , om den zwakken , die eene zuivere veerkragtige lucht noodig hebben, te benadeelen , gelyk in de boven aangehaalde exempelen te zien is. COROLLARIA. De volgende betragtingen vloeijen natuurlykei Wyze uit de bovengemelde overweegingen : I. Dat de Brand van hout, ter plaatfe , alwaar die genoegzaam te bekomen is, boven dien van turf en kooien te verkiezen zy. II. Dat door het geduurig en onophoudelyk veenen de beste turf van tyd tot tyd vermindert, en , in tegendeel , meer flegter en brakker turf moet gebrand worden. — III. Dat.zulken, welken afthmatica zynde , of met eenige» borstkwaalen behebd , en in groote fteden woonende , vooral dienen zorg te draagen , dat, wanneer zy kooien ftooken in de vertrekken, die zy bewoonen , de vertrekken  Gefteldheid van het Paderlhnd voortvloeijen. 379 ruim en luchtig zyn , en de fchoorfteenen wel trekken en niet rooken ; waar door zy van die ongelegenheden kunnen bevryd blyvea, waaraan. zy anders ligtelyk onderhevig zyn. Van de Ambagten , Konsten en Koophandel , of ONDERLINGf n HANDEL, met opzicht tut den Dampkring enz. §• CXXXVIII. Tot deeze Clasfe behooren alle die bereidingen, welke door verrotten, gisten, we.eken, ftooken, f meiten enz. volvoerd worden; men denke hier aan Velkpiooters, Pergamentmaakers en Looyers ; waar by men , za verre die opzicht tot het dierlyke hebben , de Magiërs en Smits (j-) voegen kan; wanneer die in aantal by den anderen woonen in grooie fteden. — Men doe hier by Lymkookerym s Mouterijen, Bronweryen, Brander yen, zo-van Moutwyn en Genever, als Kalkbrana rysn, Ra. maderyen , Smelteryen , is het niet van Zilver, ten minften van Lood , Kaars/meer enz. fchei-. kundige Stookhuizen , Azynmdakerytn , Iraankookcrym , Zeepziederyen , Loodwit ma ake;yen , enz. Van welken veele de lucht kunnen aandoen, CO Wegens het veelvuldig aderlaaier van Paarden in duj zomer , overlasdg aan de bnuren wegens hei rotteu vah het aioea op de ItraatWi.  »8o Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke doen , door haare bedorvene uitwaasfemingen, vooral by zamenloopende oorzaaken , als meerder warmte , warme vogtige lucht, gebrek van doortogt der winden , afgelegenheid dier Trafi* men aan bedompte ftraaten , vuile gragten, bekrompene huizen enz.; terwyl anderen uit de bovengemelde reden , van vuur, werken ; wederom anderen uit de gisting en ppbruijchtng , en wat dies meer zyn. Zaaken van veel te groote uitgebreidheid , dan om in deeze naauw beperkte Verhandeling meer dan even aanteftippen. Men kan 'er een zamengetrokken zin van zien 9 byden nooit volprezen Boerhaave (/), en verfcheiden zaaken, haar opzicht tot de handwerken hebbende , by Ramazzini ( u ) opflaan. §. CXXXIX. Belangende eenige byzonderheden van het Vaderland ; zoo is i. De Hoogleeraar Gaubius jaarlyks gewoon , zynen Toehoorderen op dit ftuk te verklaaren , menfchen te kennen , in de nabuurfchap van Loodwitmaakeryen woonende, welke aan die zelfde ziekten en toevallen onderhevig waren , welke die geenen ondervinden , die dit metaal ten dien einde bearbeiden. De Colica Piblo- (t) Element. Cbem. Tom. I. capite de Igne & Aëre. (ï<) Lii, erf, De Morbis /tniftcum, pag, 277 feq,  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 381 Piblonum , a caufa metallica, ontmoet men vry 1 dikwyls te Rotterdam by hen, die in de Loódü imtmaakeryen werken ; van welke Traficq men ; i nergens zoo veele in de Republicq vindt, dan li in deeze Stad. Dit zelfde kan omtrent Stook| huizen van Aluin , Kwikzilver en Rottekruid 1 insgelyks plaats hebben, — Ten tyde van de j; ZUoerfmelteryen te TSaarden, werden onder de > werklieden veelen gevonden , die aan de Colyk j van Poltou onderhevig waren. — De Pla| teelbakkers, zonderling de Schilders, zyn veel I aan Teeringen en Bloedfpuwen onderworpen 5 j welke ziekten men te Delft thans minder vindt, | door het verval van deezen voornaamen tak van I handel; welke voorheen aldaar zeer gemeen was 3 en bekend onder den naam van Plateelbakkers I ziekte. 1. De H'oogleeraar van Doeveren wilde 1 zulke Fabriquen , die de lucht, het water en den grond der ftad Groningen met ftank en verrotte uitwaasfemingen befmetten , hoedaanigen zyn de Lederbereideryen , en diergelyken, welverre buiten de ftad, en naar het laagfte gedeelte i derzelve, verplaatst hebben; naardien deezen, \ fchoon ten voordeele , en ter kostwinninge van i fommige inwoonderen ftrekkende , de meestem i in gevaar van hun leeven ftorten (p). 3. ï« O) Serm,-Jcadem. pag. 55, Nsdsrl. Verioi. psg. 6r.  3gj Van de ZieUen , éfïfon uit de Nahuirlyke 3. In eenige Dorpen van het Ampt vm Maas en Waal wordt eene meenigte hennip en vlas geteeld , 't welk jaarlyks van het veld komende, in de fiooten, langs de gemeene wegen ter rotting wordt gelegd, en by warm weder eenen verveelenden itank verwekt, welke onder de medewerkende oorzaaken tot de Ziekte te JJrumd wordt geteld (a>> Wat uitwerkingen dir in den Overwaard, Zwyndregtfenwaard en de Beierlanden hebbe, daar genoegzaam al bet vlas , uitgezonderd een weinig te Lts, bearbeid wordt,- dat in de landen van den Helius geteeld wordt; als meede in de Alhlasjer- en Knmpener waarden ; het Land van Woerden en Oude water , is my niet duidelyk berigt alleen meldt men uit het Land van Arkel, dat onder die menfchen , welke den hennip behandelen , gemeenlyk kortademigheid en borst kwaaien , en daar uit volgende teering , als ook roode loopende oogen , vooral by die den hennip plukken, braaken en oplosfen , gevonden worden ; waar door weinigen in dit byzonder werk van den hennip oud worden. — In den Jtblajferwaard, alwaar de hennip in de opene lucht geklopt wordt, vindt men niet alleen oude , maar ook ftok-oude Grysaarts , die vatf jongs af in de hennip gewerkt hebben." In de (ia) M. j. de Man l. e. pag. 61.  Cejïeldbeid van het Vaderend voortvloeijen. Lopiker- en Krimpener-waarden bevindt men dat het ftof de borst benadeele , aamborftigheid en oppmfie veroorzaike ; waarom die geenen , die 'er in werken , veel van een glas genevet houden, om de (tof af te fpoelen. Te Gouda ■ dat de Hekelfters, die den hennip behandelen * veel aan borst kwaaien en long verpoppingen kwynen door de meenigte van ftof, die de hennip en deszelfs behandeling veroorzaakt. —* Jfi Noord Holland, alwaar de geroote en gedroogde hennip bereid , tot de Rolneering gebruikt wordt, waartoe te Crommenie zes Beukmoienszyn, te Crommenie- hom twee dito , te Crommenie- dyk één , en te Wormer één ; 'die voor het grootfte gedeelte tot Oost- en Westgrafdyk, Ryp , Gr aft, Gwotjchermer, Noordemde, en meer andere plaatfen gedreeven wordt, bevindt men insgelyks , dat veelen op hun jaaren komende , eene benaauwde borst krygen. Deeze Planten zyn van de Geneesheeren doorgaans fchaadelyk geoordeeld O) , en de uitwaasfeming , ait het rooten of rotten ontftaande, meer dan eens nadeelig bevonden Qy ). Billyk dan , dat men in een Land als dit, alwaar zoo veel (x) Dezelve, op de aangehaalde plaats. fVj Ramazz,ni l c, pag. 264. j. Müsschenbroek htrodaBtr, j 22ff5. „Um. 7. alwair men vindt , dat deeze rotti. ge reuk den ge nerf, die daar aan niet gewoon zvn o» 'n ve?ekt» ^ VMfcÈen dóód, ea hot water van kleur doet veranderen, 3 1  ét4 Van de Ziekten , vetten uit de Natuurlyke veel van dit produbl gevonden wordt, en hef zeive zoo veel invloed op den binnen en buitenlandfchen handel heeft, in zyne fchaadelyke uitwaasfemingen nagegaan wierde; en dat men de noodige verbeteringen aan afgelegener oord , en in zulk water , dat na deeze bewerking , door aftapping ververfcht wierde, konde bezorgen. 4. De T'aankookeryen doen een aanmerkelyken ftreek van de lucht aan , zoo dat zy dezelve op den afftand van een uur met flank vérvullen (2). 5. De Zeepziederyen leveren een afgrysfelyken flank uit, veroorzaakt , doordien de olie of traan , die men daar toe gebruikt, onder het kooken vlug wordt, en zich in de lucht verfpreidt; 6. In Gelderland bewaart men het hooi in klampen buiten 's huis. In Noord Holland binnen , dat zeer naadeelig is. Veele Boeren worden 'er aamborflig door enz. 7. De Kalkbranderyen verwekken weder eenen anderen flank, door de gebrande fchulpen en Frie/che turf, welke men daar toe gebruikt. En offchoon Harlingen geen der grootfte fteden van het Vaderland , en zoo na by de zee gelegen is, dat de dampen geduurig in be- we» (z) Um ilidtm , num. io.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 385 weeging gehouden , door geenen tegenftand belemmerd , en fchielyk kunnen verdreeven worden ; zoo lydt het zelve nogthans veel overlast van die Stookeryen, waar van een groot getal in en omtrent de (tad zyn ; onder welke worden opgeteld Brouweryen, Steen- Pan - en 1 egel-bak' keryen , Kalk branderyen, welke laatfte eenen onziziveren damp opgeeven ; Zeep - ziederyen , Suiker rajïnaderyen , en inzonderheid ZoutIranderyen of Zoutkeeten , welke aldaar menigvuldig zyn ; en wel dermaate , dat de Barometer zelden aldaar ftil , en meest dagelyks aan verfcheidene veranderingen , op den eenen tyd grooter dan op den anderen , onderhevig is. —. Van den anderen kant fchynt hier uit eene groote nuttigheid gebooren te worden ; te weeten: dat waarfchynelyk de Epidemische Ziekten van Pokjes en Mazelen enz. doorgaans aldaar laater ontttaan ( §. LXXXÏI. 2, e.), dan op andere plaatfen van de Provincie Friesland, die veelal van daar herwaards worden overgebragt ; niet tegenftaande de dagelykfche communicatie der veerfcheepen van deeze ftad op Amjierdam. — Zeker is het intusfen, dat hoe meer de Koophandel bloeit, hoe meer de lucht door molens , zeilen , kielen , menfchen en beesten gekliefd , bewogen , gaande gehouden , en in geduurige beweeging gebragt wordt; (waar aan men een groot deel der gezondheid te Zaandam enz. toefchryft;) hoe minderde fchaadelyke vermogens Bb ($.  386 fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke (§. XXXIII. 3.) werken kunnen. Daar in tegendeel, by het kwynen van den koophandel> alles in eene omgekeerde rede werken moet i wanneer de gevolgen zyn vadzigheid, ledigheid, kleinmoedigheid , en dikwyls ook morfigheid en gebrek ; welk alles vrugtbaare zaaden der ziekten voortbrengt. 8. Ten aanzien van de byzondere Atmofphtera is 'er eene, die niet van de gezondfte is, te weeten het fchoonmaaken van de disteleerketels tot den Moutwyn enz. in de Branderyen. Tot welken en anderen zwaaren arbeid zich zelden inboorlingen , doch meestal bovenlanders r uit Westphalen en Munfler herkomftig, laaten gebruiken : willende of kunnende de eerflen dit zwaare werk en die hitte niet verdraagen. Want dikwyls moeten die heete of kookende ketels , om het aanbranden of om het fchoonmaaken van binnen geëxamineerd worden , welke heete of warme damp hen , die zich daar naa weder aan den kouderen dampkring bloot Hellen, vatbaar maakt voor Ontfteeking, Rheumatique Ziekten, » en Afthmata. Allen , die in de Glasblazeryen arbeiden , verliezen hunne frisfche kleur , en hebben een bleek bol gelaat. §. CXL. By deeze gelegenheid kan ik niet voorby, van de zoogenaamde Hunne- of Het' dampen , in de Berigten opgegeeven , melding te maaken : die men in het voorjaar gemeenlyk by  Gejleldhcid van het Vaderland voortvloeijen. 387 by laage, drooge ooste en noordooste winden , tegen den avond , ook wel des morgens, in hec land van Arkel, te Gorcom enz. gewaar wordt; wanneer de lucht met damp wordt bezet, welken men aldaar heidamp, haar damp of heihrand noemt, en die men vastftelt, veroorzaakt te worden door het afbranden van de oude heide in Drenthe en hooger op , ten dien tyde door de Herders aangefteeken om den grond te zuiveren, en de nieuwe uitfpruitende heide te bevorderen: het geen ook met de Berigten van de Groninger Provincie overeenflemt , alwaar de bovengrond der hooge veenen doorgaans, gelyk overal, met hei bewasfen is , op welke de landman zyne fchaapen ter weide dryft; en welke ook hier en daar ter verbouwinge van boekweit, door afbranding der hei (§. CXIL), wordt bekwaam gemaakt ; het geen op fommige laage veenen ook gefchieden kan. — Ook heeft men deeze dampen of rook in Overyssel ; van welke men meldt , dat zy met ftreeken worden heen gevoerd , en tot in Noord-Öolland over de uitgeftrekte Zuider-zee overgebragt; doch men meent, dat zy noch goed noch kwaad doen aan de bloeifels der boomen , noch aan de gezondheid der menfchen, gelyk men verzeekert, jaajen agter een befpeurd te hebben : weshalven zy tot nog toe niet onder de medewerkende oorzaaken van de ziekten des Vaderlands kunnen gereekend worden. Bb 2 An-  3S8 Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Andere Zaaken, haar opzicht op den Dampkring der Nederlanden hebbende. §. CXLI. Veele andere zaaken kunnen buiten twyffel hier toe gebragt worden ; doch! wie der ftervelingen is in ftaat die alle op te noemen ? Tot dit oogmerk zal het mogelyk genoeg zyn , dat men , om de verdeelingen en fplnftngen niet onnoodig te vermeerderen, dit laatfte ftuk alleen brengc tot de Eleblricitett, de Vermenging der in den dampkring behoudene lichaamen en beginfelen, en derzelver Beweeging op het aardryk, met al wat daar op is. i. De Ektlricheit komt hier buiten twyffel in aanmerking O), als die in meer dan een opzicht betrekking op den dampkring en onze lichaamen heeft. Men weet, dat zy de menfchelyke lichaamen aandoet , en in dezelve veranderingen ten goede of ten kwaade voortbrengen kan. Men weet ook, dat dit vermogen , of de ftoffe van welke zy afhangt, niet altoos in gelyke veelheid, of met gelyke kragten, dooide lucht verfpreid zy , maar meest afhange va| de onderfcheidene uitwaasfemingen in de lucht j uit ideoeWrique lichaamen ? of van dit vermogen ont- („) J. Baster. Geneeskundige Proeve voer de Lucht. IMl, Jfnot/flba^y; III. Deel», pas. 92.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 389 ontbloot , opftygende ; in welke zy , zonder opdicht tot eene drooger of vogtiger lucht, haaren grond heeft; en dus , naar maate van dit meerder of minder, anders en anders is, en de lichaamen der menfchen onderfcheiden aandoet. Of nu ons Leevens-begin fel, Principium vitale, hritabtlttas , « e a^w hier in gelegen zy, mogen de laater ontdekkingen , ten nutte der Geneeskunde , in het helder daglicht Hellen ( b ) ; en die nuttige en uitgebreide weetenfehap met deezen fchat vermeerderen. Men hebbe zich dan wat goeds te belooven van het Vraagftuk , van de Academie der Weetenfchappen , fraaije Letteren en Kunsten , te Lyon ; te weeten : Of de Eleclriciteit van den Dampkring eenigen invloed op -s. Menfchen Lichaam hebbe ; zoo )a , welke de uitwerkingen van dien invloed zyn ? om. voor het jaar 1776. te beantwoorden. — Tot ons oogmerk zy het genoeg , dat men weete , dat ae Eleclriciteit, in vogtig vjeder, doorgaans minder zy ; vooral, dat het yzerdraad in eene met kwaade vogtige dampen bezette kelder gelegd , geene teekens van Eleclriciteit geeve by het uitkomen , hoe fterk het begin de tegenwoordigheid dier vloeiftoffe betoone (c). ■ Men herrinnere zich hier bv de verminderde irrifabifiteit in alk vogtige luchts - gefleldheden er-z. Cf (O H. D- Gaueii Inftitut. Patbol. Medic. §. 185. \ (O. Hcilandfcfc Maèkbappy, IW. Deel, pag. 02. B b 3  390 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke (§. XL.) ; en overweego de gegronde befpiegelingen dier geenen , welken de vergiften voornamentlyk achten op de zenuwen te wérken (d): — De overeenkomst, die 'er tusfchen deeze uitwerkingen, en het gevolg daar van, op onze zenuwen is (eens vol modderig water. Sparemvoyde en Sparendhm krygen veele koude en vogtige uitwaasfemingen uit de Meer , waarom haare inwoonders meer dan die van Haarlem onderhevig zyn aan ziekten uit belette doorwaasfeming en ophouding van bedorvene vo°ten ontitaande , inzonderheid te Sparendam. Waar van daan Scortut , Roos , Roikoortfen , Rbeumatique pynen , Morbi isciadici ftier zeer gemeen zyn. Zoo krygt men in Noord - Hol¬ land van deezen kant ook zeer veele uitwaasfemingen behalven de veelvuldige uit de Zuider- zee enz. En dit fchynt waarfchynelyker rede van de Gal - en Rot - koortien te Haarlem en Alkmaar in heete zomers te zyn , wegens de geconcentreerde uitwaasfemingen yan de moer- eu veen-achtige Haar-  3pö Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Zee , de Itiesfche Meeren (/') , de wateren van den Dottert enz. plaats heeft. — En in welke beweeging de grond fchynt gelegen te zyn van die ziekten , welke Hippocrates uit eene vogtige luchtsgefteldheid befchreeven heeft, welke anders in zyn land niet natuurlyk fcheenen Aanhang fel over de Epidemique Ziekten. §. CXLII. Of fchoon deeze Ziekten eigentlyk niet tot het antwoord behooren, welk de Maatfchappy verwagt, zoo kan men nogthans niet nalaten , met een woord daar van melding te doen. Want , hoewel deeze ziekten allen landen en volken gemeen zyn, zoo deelen nogthans de Vereenigde Nederlanden enz. door hunne byzondere gefteldheid grootelyks in dezelve mede; Haarlemmer- en Lange-meer enz. dan dat men de oorzaak daar van in den vermakelyken Hout zoeken zoude. In weerwil van het groote Haagfche Bofch , vindt men aldaar weinig van deeze koortfen (§. LXXIII.). (z) Zonderling ondervinden dit Stavenen, Molqueren, HinUpen, Sloten , Sneek , Makkum, benevens de ftad Leeuwaarden, van de Meeren , die om of naby deeze opgeno.mde plaatfen gelegen zyn , en van, de uitwaasfemingen derzelven in ver- foheide rigtingen ontfangen. (Ié) Vergclceken met Piun'GLE, Malad. des Armêes, p<$oi.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 39;? mede ; en derzelver natuur is, zoo wel in deeze als in die landen, doorgaans niet min verborgen , dan ten tyde van Hippocrates , die van alle weerkundige waarneemingen , met opzicht tot den Barometer en Thermometer , ontbloot was. Zyne waarneemingen , op de bevinding alleen (leunende , verkeerden omtrent de ziekten , die door verandering der verwisfelde jaargetyden ontflonden ; en zy komen zoo naauwkeurig met die van deeze tyden overeen, dat 'er byna geen verandering in befpeurd wordt. Terwyl hy nogthans erkende , dat 'er in andere Epidemifche ziekten, van deeze regels afwykende , to £r«cv oi Qeiav n, iet Goddetyks, iet verborgens was. — En, wanneer men de zaak wel inziet, zal men niet zelden bevinden, dat fommige Morbi epidemici van verborgene zaaken afhangen; waarvan de rede niet heeft kunnen verklaart worden ; 't geen mogelyk kan veroorzaakt zyn, dat men door gebrek van genoegzaame kundigheid , of vannaauwkeurige waarneemingen; andere oorzaaken , als die der Hemelfche Lichaamen, en derzelver invloeden ( § XXXIV. ) , in o'vereenflemming met die van anderen (g. XXXV. XLIV. XLV ), of der eerden misfchien alleen; niet genoeg hebbe gadegeflaagen , of behoorlyk in aanmerking genomen. — Veele ziekren zyn voor, en door Sydenham, en na hem.befchreeven: weinige komen overeen, of konden I ' "• ' ' . van  398 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke van bepaalde oorzaaken afgeleid worden. Ramazzini heeft dit Ta 9-«s» van eene bedorven lucht verklaard (/), doch Mëad daarentegen heeft zich niet gefchaamd, dit opent lyk aan den invloed der Sterren, enz. toetefchryven («); waarby men meerder gisfingen , doch die niets zekers bewyzen zouden , konde byvoegen. — Maar ook in weerwil van dit alles , blyven 'er duisterheden over, die zich noch door de eene, noch door de andere waarfchynelykheid, Iaaten verklaaren. — Zoo word 'er in 1730. eene algemeen doorgaande ziekte door ganfch Europa gevoeld : veelen gaven zich werk die afteleiden van een of ander bewolkten dag, wanneer de lucht de Longen fcheen aan te doen, en eene foort van Verftopping en Roos voort te brengen. Doch deeze ziekte werd niet alleen in Europa, en in de Nederlanden , maar zelfs op Zee, op de Schepen , onder de Matroozen , die van Surinaamen herwaards kwamen , ontdekt. Welke ziekte dan niet van eene bekende , maar van eene verborgen oorzaak afhing. Hier fcheen de (l ) Opera enmia , pag. 370. C?») Et tanti fane Momenti funt bujnsmodl concurfus ut citra dubium fit hïs quandoque acceptam referri debere fubitam & occultam Morborum Gentibus univerfis ingruentium vim. Neque aliud Hercules eft Hippocratis &u»y «, cujus ïn ^Egrutidinibus rationem haberi jubet , quam ambientis Terram Aëris ftauis ab Aftrorum Imperio genitus. Uti latius alibi diftum eft. De Imperio Solis ac Lunce, Cap. I. pag. irï. 196.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. ^99 de oorzaak algemeen. — Het gebeurdt ook niet zelden , dat een enkel menfeh aangedaan zynde, zo als te Edam, in de oude Loosdren^ te Maurik , te Drumel enz. (§ CXXXIY\ j de befmetting daarna algemeen wordt. De oorzaaken fchynen wel algemeene uitwerkingen te hebben; maar hier in openbaart zich een merkelyk verfchil. Op dat ik dit ftuk eernigermaate bevestige , zal ik 'er de waarneemingen van een opmerkend Geneesheer, [den Heer J. H Stol te], by voegen. Deeze antwoordende' op de vraag , welke de redenen van het meerder getal Rotkoortfen te Zwolle in 1772. enz. waren ? fchreef : „ Ik weet die rede niet" Men zoude , wat aanbelangt die vraag , volgens myne gedagten , de Rotkoortfen afleidende uit kwaade en rottige ftoffen in de eerfte wegen, aï het geen zulke rotftoffen veroorzaaken kan ,'als oorzaaken van de Rotkoortfen mogen aanmerken, en gevolgelyk de duurte van alles, en daar door by den gemeenen man veroorzaakte fchaarsheid van levensmiddelen , en gebrek aan het noodwendige , als oorzaak van die Rotkoorts kunnen aanzien , en ftellen , dat de befmetting verder die ziekte voortgeplant hadde. Doch zoo zeker als het 13 ,^ dat kwaad voedfel en gebrek aan het noodwendige, den menfche voor deeze en andere ziekten vatbaarder maakt; en dat de Rotkoorts , voornamentlyk voor den minderen rang van menfchen zeer befmettelyk is; zoo zeker is het  400 Van de Ziekten > welken uit de Natuurlyke het ook , dat 'er nog andere onbekende oorzaaken zyn van deeze ziekte , van welke fommige mogelyk alleen in het geitel van deezen of geenen lyder huisvesten , en geenzins in het kwaad voedfel , in de levenswyze , of in de lucht, waar in zy leeven, te zoeken zyn. Te Gramsbergen , twee uuren van Coeverden, en negen uuren van Zwolle, ontftond in November Ï772 eene allerkwaadaartigfte Rotkoorts met Petecbien enz. , die dat ganfche jaar geduurd heeft. De eerfte , die de ziekte kreeg , en daar aan overleed , was eene Vry ster van 25 jaaren oud , laboreerende aan hyfterique toevallen ex menfibus fuppresfts , maar had geen gebrek aan iets; en j men kan niet veronderftellen , dat zy door befmetting de Rotkoorts heeft gekreegen , terwyl I, zy in geen vierendeel jaars uit Gramsbergen was i geweest. In het huis , waar in deeze Vryster woonde , zyn vervolgens anderen ziek gewor- I den , en de befmetting is daar van buiten 't huis gebragt, door de Moei van de eerfte, welke de zieke óppastte , en kort daar na ziek werd , en ook geftorven is; hebbende mogelyk ook ande- j 3 ren die ziekte aanftonds in andere huizen ver- \ \ fpreid. De een krygt derhalven de ziekte uit gebrek van behoorlyke levensmiddelen ; een ander, om dat hy , zieklyk zynde , gêene goede , fpysverteering heeft, en daar door vol kwaade ] ftoffen in primis viis vervuld wordt; een derde, en vervolgens verre weg de meesten , door befmet-  Gefteldheid van het Vaderland voorlvhcijen. 4or fmetting. Edoch deeze redenen zyn niet voldoende , want zy verklaaren niet, waarom juist in Zwolle in het laatst van 1771. en geduurende 1772. en in het begin van 1773. meer de Rotkoorts gras/eerde, dan te vooren, toen de duurte ook plaats had, of waarom in 1769. te Deventer veele Rotkoortfen waren , en toen geene te Zwolle ; waarom te Hardenberg in 't midden van 1772 , en te Gramsbergen , een ftedeken één uur van Hardenberg , juist op het einde van 1772. en geduurende dit geheele jaar, die ziekte geweest zy; waarom te Hardenberg maar 90 menfchen zyn ziek geweest , en van 8 naauwlyks één geftorven is, en te Gramsbergen veel meer zyn ziek geweest, en van 3 niet meer dan één geftorven is; zynde Hardenberg , uit hoofde van het getal inwoonders, en de armoede van veelen , meer gefchikt tot eene hevige ziekte als Gramsbergen. Die oorzaak moet dan m de lucht gelegen zyn : maar wat verfchil van iucht is in een uur gaans ? en wat rede , dat in 1772- de lucht juist te Hardenberg, en in 1773. te Gramsbergen, de Rotkoorts aanftak en onderhield ? Het water of de grond moeten het dan doen ; n]aar 00k beiden zyn ge]yk> Echter ^ ïcnilt de ftuatie van beiden ; liggende Grams>'> bergen in der daad wel hooger dan Hardenberg 9 I maar met betrekking op de omliggende Janden , : laager: hier van daan zoude dan kunnen afgeleid I worden de meerder hevigheid der ziekte j maar C c daa1*  4.02 Van de Ziekten , welken uit de Natmrlyke daar uit is niet te verklaaren , waarom te Bardenberg de ziekte één jaar eerder geweest zy , dan te Gramsbergen , welke plaats de ziekte door geene befmetting gekreegen heeft: gevolgelyk al wederom eene hapering ! en als men uit de laager ligging van Gramsbergen de eigene ziekte wil verklaaren , waar blyft men dan met Deventer, welke ftad veel hoger ligt dan Zwolle , daar nogthans te Zwolle de ziekte veel ligter en veel zeldzaamer is, dan te Deventer ; wil men dat uit de engheid van de ftad Deventer, en de morfigheid der ftraaten afleiden, waar blyft men dan met Dwtnglo ? een boerfchap in Drenthe, op het vlakke land , alwaar alles ruim en luchtig is, en geene wezendlyke morsfigheid , welke de lucht daar bederven kan, plaats heeft, gelyk in enge fteden : waar vindt men daar een' wooning, in welke de lucht zoo onzuiver is, als in de bekrompen huisjes en kamertjes in eene ftad ? Duizend dergelyke en andere zwarigheden kan men maaken ! Ik geloof wel, dat, behalven eene eigenaartige gefteldheid van den menfch , behalven het gebrek aan behoorlyk voedfel en andere noodwendigheden , behalven de befmetting enz. 'er iets in de lucht is, het welk wy als eene voornaame oorzaak moeten aanmerken , van de hevigheid en algemeenheid der Rotkoortfen , het welk , by ftreeken , den menfch , even als de Ryp de Plantgewasfen aandoet. Doch wat dit zy , we-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 403 ten wy niet ! En dat blykt, dunkt my, genoeg, uit het geen ik dan voor, dan tegen deeze en andere oorzaaken, zoo aanftonds opgemerkt hebbe." ' §. CXLIII. Met de Kinder-Ziekte is het eveneens gelegen. Deeze weet men, dat door befmetting komt , en zonder befmetting niet voortgebragt wordt; maar boven dien weet men , dat die befmetting niet altoos even gunstig voortloopt; fomtyds geen voortgang heeft, en op een anderen tyd allerhevigst woedt. Dat Huxham, op dit verfchil lettende , gevraagd heeft: of 'er geene byzondere gefteldheid in de lucht ware, aie dit bwunfiio-de ? C „\ Dat de twistfchriften voo/en tegen de Inenting dit als eene waarheid veronderfteld hebben enz. Maar is hier ook niet eene gaaping, die van deezen regel afwykt? 1. Te Middelburg was die ziekte jongst in elf jaaren tweemaal vernomen , eens heel fterk, en eens maar maatig : in de maand Oftober van 176a. waren de Pariola maar even opgehouden , en bleeven weg tot de maand van Augustus 1765- wanneer die tot in de maand Mei iy6$. hebben gegrasfeerd : beginnende wederom in Mei 1769. of fchoon niet fterk, en bleeven tot in ,. C?0 Oper. emnia', Tom. I. pag. t^. 'tiiit. V, C c 2  404. Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke in April 1770. aanhouden; en federt zyn 'er hier geene vernomen. — Deeze tyd is te kort om 'er iets uit te konnen opmaaken ; — doch uit de aanteekemngen [ van myn oud Grootvader, oud Oom en Vader, eikanderen federt den jaa1658. (fchreef de Heer E. P. van Visvliet,) in de Praftyk hier en te Walcheren vervangen hebbende,] kan men opmaaken, dat 100 jaaren door elkander gereekend zynde, het volgende middelgetal kan opgemaakt worden ; te weeten vier jaaren vry, en twee jaaren Eptdemicq. Zelfs zyn 'er maar 3 aanmerkelyke verfchillen in deeze orde ; waar van 'er twee tot ons voordeel , eene enkelde maar tot ons nadeel is uitgevallen. De eerfte tot ons voordeel is onmogelyk net te bepaalen 1 de tweede was van 1753tot 1760. en dus zeven geheele jaaren : de eenigfte , in ons nadeel, is de laatfte , die , zoo als boven gezien is , van 1767. tot 1769. is weggebleeven. — Uit deeze aanteekemng kan ik niet voorby, het nut van dergelyke waarneeminsen te roemen en aan te pryzen. Maar ik vraage teffens, of men die zelfde reden overal vinden zal plaats te hebben ? 2. Te Zirkzee, maar 6 uuren van Midden turg gelegen, had een andere loop plaats. Alhier fcheenen zy over 30 a 40 jaaren dikwyler weer te komen, als federt dien tyd. In het jaar 1752 en 1753- waren zy ongemeen kwaadaart;g ; doch na dien tyd zoo niet. En federt 8 ö or  Gejieldheid van het Vaderland voortvloeijen. 405 of 10 jaaren na de laatfte befmetting , had men nu en dan maar een enkelden vernomen, die uit Walcheren of andere plaatfen befmet overgekomen was , zonder dat die ziekte zich verfpreid hadde. Doch in het jaar 1773. hebben die wederom hevig aldaar gewoed. 3. In het Eiland Overflacqué , werden na het jaar 1763. en ^764. geene Kinder-pokjes vernomen , maar in 1772. door een jongen aangebragt, by welken deeze ziekte zich op Zee op een visfchuit had geopenbaard , dewelke daar na het Dorp van Middelhar nis, (van waar men ! jaarlyks veel op Londen vaart, ) en te Som. | metsdyk enz. verfpreid werd , in welke plaatfen fl zy verfchrikkelyk woedde. 4. Te Nymegen zoude die om de 4 a 5 1 jaaren zich vertoonen. 5. Zonderling goedaartig fcheen deeze ziekI te geduurende 17 jaaren te Doesburg geweest te zyn , in welke ftad van alle lyderen , door den zelfden Geneesheer behandeld , maar één I overleeden was. 6. De kwaadaartigfte V-arioU waren te Zutphen in het jaar 1758. en 1759. geweest , waar I aan veele Kinderen en Bejaarden geftorven zyn. lOn het jaar 1771. waren die zeer goedaartig. ypMen is van oordeel , aldaar meer dan elders, ; aan deeze ziekte , door de geduurige verwisfeil ling der Garnizoenen , onderhevig te zyn. Cc 3 7. In  4-oS Van de Ziekten , melken uit de Natuurlyke 1 7. In Overyssel heerfcht deeze ziekte met tusfenpoozen , in Deventer , Lampen en Zwolle telkens na verloop van 3 of 4 jaaren wederkeerende ; doch in andere kleiner fteden en op het land , veel langer tusfenpozen hebbende» De eene Epidemie is zeer hevig, de andere minder. De meeste voornaame lieden , en fommigen van een minder rang, te Zwolle K weeten de woede deezer ziekte door 5e inenting voor te komen , welke in deeze Stad , allereerst in het jaar 1769. onder veele ftribbelingen ingevoerd is, en nog gelukkig geoeffend wordt; gelyk onlangs nog te Vollenhove , alwaar de natuurlyke Kinder - pokjes , in hst voorjaar van 1771- aan veelen , na de kleinte der plaats , doodelyk is geweest, hebbende dezelve aldaar federt 10 of 11 jaaren nieuw gegrasfeerd. 8. Te Culemborg zyn de VarioU, in de laatfte 30 jaaren, waargenomen in i744> i749> 1754', 1757» l76l-> 1767 enz. waaromtrent aan te merken is , dat die hier , van elders aang^bragt, zich wel eens zoo weinig uitbreiden , dat zy de naam van Volk - ziekte niet voeren kunnen. . 9. [Te Gouda hebben dezelve m de jaaren 1760, 1763 , 1765 en 1773- geregeerd; maar alierkwaadaartigst in het laatst - genoemde jaar, zynde op dien tyd voor velen doodelyk geweest. ic. Te Schoonhoven waren die in 1761 en 1762. confluent, 'in 17Ö5. meest discreet.'}  Gejleldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 407 11. Volgens de gemeengemaakte Sterflysten, zyn 'er te Rotterdam aan overleeden, in de jaaren 177 48 , in 1772. 650, in 1773. 43 , in 1774. 43, [in 1775- 4, en in 177Ó. 783.1»]- 12. Te Schiedam grasfeerden die in 1763. en 1768. (§. LXX. 2.'} ; doch evenals elders, den eenen tyd goedaartiger , en weder op andere tyden kwaadaartiger; kunnende men niet zeggen , dat zy minder alhier dan elders menigvuldig zyn ; wyl de befmetting gevat hebbende , zy zich nu eens fchielyker, dan langzaamer verbreidt. Buiten die opgenoemde jaaren is men in de tusfchentyd vry gebleeven van algemeene befmetting , fchoon 'er wel pei foonen in deeze ftad gekomen en geweest zyn, die het frnet der Pokjes van elders opgedaan hebbende, die Ziekte ondergingen , en van dezelve herfteld wierden , zonder dat 'er een tweede of derde door befmet is geworden. Waar uit men opmaakt, dat de befmetting hier niet zoo gemakkelyk , als op andere plaatfen vat, of meer werks heeft om zich te verfpreiden, 't geen- men insgelyks van Harlingen aanmerkt. O) De Heer Prof. Nahuis geeft in zyne Leemten, p.62. in de Aanteek. en de Verbeteringen p. 111 verio, deeze berekening op, als : in het jaar 1772. 750; en van Novemb. 1775. tot November 1776. zyn ten naastenby 800 asn deeze 2.iekie overleeden : of van Jan. 1775 tot Jan. 1776 783. met 32 y;.n September 1775. zamen 815. in welken laatftêntyd in 's Hage die ziekte byna niet vernomen werd "} C 4  408 Van de Ziekten , welken uit de natuurlyls 13. Te Maas/luis waren in 14 jaaren tycls de Kinder - pokjes maar tweemaal vernomen , als in 1761 en 1769. welke laatfte Epidemie wel 16 maanden geduurd heeft (§. LXXI. 4.) , en zeer kwaadaartig geweest is. Het getal der geftorvene was aldaar , even als te Delft en in 'sHage op die jaaren, naar de evenredigheid der menfchen. 14. Te Delft worden die berigt om de 5, 6 a 8 jaaren te komen. 15. Van 's Hage heeft wylen den Heer Prof. T. Schwenke dit mede bevestigt (0) , alwaar die thans dien regel niet fchynen te houden. De jongfte loop , volgens de verzameling van naauwkeurige Lysten enz. is in deeze order geweest, als in 1757 en 1758, en 1763 , 1766 en 17Ö7, ijóo en 1770, en 1773- epfdemné ; de overige jaaren fporadicè; en de jaaren 1755 en 17(51. alleen geheel vry 16. Te Leiden regeerden die in het begin | van 17(58. Epidemlce', maar zeer goedgunftig; 1 federt werden 'er geene tot 1773. vernomen s wanneer die eene ysfelyke flagting aanrechtten. Het beloop te Amjierdam is uit de Bylage (q^ af te neemen. 17. Te (0) Hollmdfche Marttfcbappyg , V. Dee/, pag. 164, en VIII. Deel , pag. 188. (p~) Men zie de Bylage, Iett. U, (O Ibidem , lett. Y.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 409 17. Te Hoorn vernam men die , wat de laatfte jaaren betreft, in het jaar 1757 en 1758. vry hevig ; in 't jaar 1762. vertoonden die zich weder, maar niet algemeen en zeer goedaartig; doch in het jaar 1766". weder vry algemeen maar van geen kwaad foort ; zoo dat die in 10 jaaren zich aldaar driemaal hadden laaten zien • tot het berigt van 1772. naamentlyk ; want in 1773. waren die aldaar ook zeer algemeen geweest , en ongemeen boos. 18. Te Edam regeerden die mede in ij6$ en 1768. In zes jaaren tyds O 774-) had men die aldaar nooit kwaadaartig gezien. 19. Te Harlingen komen dezelve, als elders , om de 4 a 5 jaaren, en vertoonen zich dan in den beginne vry zagt, maar worden allengskens kwaadaaitiger, fleepende telkens over het geheel gereekend, ten minften een tiende gedeelte van de lyderen weg ; of, volgens een ander berigt , om de 7, fomtyds om de 5 jaaren. In het jaar 1769. werd de befmetting van Amjierdam, door een perfoon , met het ergfte foort belaaden , aangebragt ; deszelfs familie en eenigen in de buurt werden 'er door aangefteken , doch met gunftiger foort : dan de lucht, meldt men , niet gefchikt zynde tot het overflaan van het fmet , zoo werdt het van zelve uitgeblufcht. Cc 5 20. Te  4io Van de Ziekten , melken uit de Natuurlyke üo. Te Amersfoort hebben die mede in 1773. fterk gewoed , waar aan veelen, wegens de kwaadaardigheid derzelven, als mede te Barneveld, geftorven zyn. §. CXLIV. Wat zal men van deeze ongelykheid oordeelen ? Men kan zeggen , dat de ziekte op de gelyke jaaren in die fteden niet is medegedeeld , en zonder fmet niet voortgeplant kan worden ; het welk waarachtig is: maar daar zy medegedeeld werdt, deed zy dezelfde uitwerking niet. —— Meerder zwaarigheden zoude men hier kunnen opgeeven. — Dan , vermits het oogmerk der Maatfchappy niet is , om de zwarigheden door het antwoord, dat zy verwacht, te vermeerderen, maar uit den weg te ruimen, zegge ik alleenlyk , dat, gelyk als in het voorige ftuk , zoo ook hier , gebrek aan genoegzaame waarneemingen is , om 'er met zekerheid iets uit te kunnen befluiten. Wenfchelyk ware het, dat men uit alle Steden zulke agtereenvolgende waarneemingen hadde, als 'er uit Middelburg zyn opgegeeven; ten einde een iegelyk in dien tusfentyd zich wapene, om deeze wreede ziekte in zich , of de zynen , wel beraaden te gemoet te zien , of de gefchiktfte middelen te beraamen , om dezelve voor te komen. ■— §. CXLV.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 411 §. CXLV. Dan deeze aanmerkingen meer betrekkelyk zynde op algemeen doorgaande , en minder op ziekten van byzondere plaatfen, en die zich dagelyks en in den gewoonen omkring der jaaren vertoonen , zoo blyft 'er voorraad en rede genoeg over, om de gewoone ziekte der Nederlanderen uit de natuurlyke gefteldheid van hun land af te leiden. Waaromtrent men voornamentlyk te letten hebbe op de bepaalde en plaatfelyke werking der onderfcheidene gefteldheid van den Dampkring in zyne onderfcheidene hoedanigheden ; en dat men , ten aanzien van deszelfs beweeging , in acht neeme , het geene men daar van boven (§. XXVIII, XXX, en LVIII. 3 ) gemeld is. — Dit in het oog houdende , kan men de woorden van den Heere Dr. Baster hierop gerustelyk toepasfen (r), zeggende : „ Al het geen onze fibren te droog en te veerkrachtig maakt, en te fterk fpant; of dezelve te vogtig , te flap en te zwak maakt; al het geen ons bloed te dik , te lymig en te taai, of te dun en te waterachtig maakt; of het zelve bezwangert met te fcherpe , te veerkrachtige, te ziltige, zwavel en waterachtige deeltjes; al het geen de afkleinzingen en uitwerpfelen , (Secretiones & Excretiones ,) van ons lichaam te veel vermeerderd of verminderd , of de omloop van het bloed te veel vernielt of vertraagt, is (r) Heliandfcbe Maatjclappj , TIL Deel, pag. 42,  412 Fan de Ziekten , melken uit de Natuurlyke is in ftaat , om ziekten voort te brengen : eri dat de Lucht op zich zeiven , en alleen door haare verfchillende geftelteniffen , de bovengemelde uitwerkingen kan doen." COROLLARIA. Uit allen deezen blykt : I. Dat, in weerwil van alle groote vorderingen in de Geneeskunde , de Morbi Epidemici tot noch toe min bekend zyn, en niet zelden van zulke oorzaaken afhangen, die niet altyd onder het bereik der zintuigen vallen. II. Dat van alle ziekten , welke tot heden zyn opgenoemd , en uit de byzondere gefteldheid van het Vaderland , met opzicht tot den Dampkring, zyn aangeweezen , geene den Vaderlande grooter nadeel , meerder ontvolking, en heviger woede toebrengen, dan deeze evengenoemde Epidemique ziekten. III. Dat het tot nog toe met alle waarncemingen niet fchynt overeen te Hemmen, waar toe die van Middelburg alleen de gunftigfte zyn, dat de Kinder- pokjes om de vyf jaaren, vroeger of laater, Epidemicê grasfeeren. IV. Dat  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 413 IV. Dat van gelyken deeze ziekte (III.) op gelyke of dezelfde jaaren in de opgenoemde Steden niet is'medegedeeld ; en indien dezelve reeds door fmet was aangebragt, zoo fchynt het nogthans niet te volgen, dat die onder dezelfde luchtsgefteldheid , in verfcheidene fteden en plaatfen gelyken voortgang hebbe gehad. Waarom 'er by aanhoudenheid meer en naauwkeurïger waarneemingen van een reeks van jaaren ver- ■ eifcht worden, om hier omtrent met zekerheid I iets te bepaalen. §. CXLVL De gewrogten van de Lucht ( §. XXX.) enz., als oorzaaken van de Ziekten j der Nederlanden , ingezien hebbende, dewelke ; naar het oordeel van verfcheidene Geneesheeren, | hoe uitgebreid in alle haare byzondere hoedanigheden en gefteldheden overwogen zynde , nogthans niet genoegzaam fchynen, om alle de zaaden der ziekten , en derzelver uitwerkfelen in - de lichaamen der Menfchen te verklaaren ; zoo ; eifcht den aart der zaake zelve , dat men de Tweede algemeene Hoofd - bron , met opzicht tot de SpYZE.en Drank , van gelyken nader i onderzoeke en inzie. Van  4ï4 Van de Ziekten, welken uit de Natuurlyke Van de Spyze en Drank , als de Twe&> de algemeene Hoofd-bron van dt Ziekten van het Vaderland. §. CXLVII. Tot de tweede hoofd - bron (§/XXIX.) behooren de Spyze en Drank, zoo noodzaakelyk als de Lucht, tot onderhouding van het dierlyk leven : welke , hoe heilzaam ook , door veelerhande misbruiken of ongeregeldheden , in meer dan een opzicht voedfel en oorzaak tot ziekten verfchaffen. — Eene ongelooflyke afwyking en verfchil kan hier buiten tvvyffel plaats hebben. Zoo dat het fchyne , als of hier omtrent niets zekers ftand hield ; 't zy de gehardheid der natuuren in deezen, de levenswyze hier tegen over gefield in geenen, en de gewoonte in anderen , hier van de reden zy ; zoo is het nogthans zeker, dat deeze uitzonderingen in enkelden , niet wegneemen de gevolgen, welke in de meesten uit dat misbruik voortkomen. §. CXLVIII. De Spyzen en Dranken zyn doorgaans gefchikt, naar den aart van het land, dat men bewoond , of den omgang, dien men houdt met vreemden, nader by of verder af gelegen ( §. XXIII. 5. > — Het Vaderland heeft » door zyne natuurlyke gefteldheid, ten aan-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 415 aanzien van deszelfs vrugtbaaren grond , grazige weiden , gelegenheid aan de zee , en waterrykhrid van binnen, eenen tamelyken voorraad van verfcheiden voedfels (§. XXVII.). — Veel zaaken komen evenwel ten deezen opzichte in aanmerking , die een merkelyk verfchil tusfchen het tegenwoordige en het voorleedene maaken. Want: 1. Zyn door de aanhoudende Veepest millioenen van Runderen weggeraapt. De melk , borer, kaas en het vleefch , zyn hier door zoo zeer in prys geftygerd, dat die voor den gemeenen man minder te bekomen zyn. 2. Heeft'er, behalven dit verlies, genoeg» zaam federt het jaar 1740. eene algemeene duur- I te van levensmiddelen , zonderling ook van het 3 brood , en overige halmvrugten , plaats gehad ; eerst door den flrengen en harden winter van dat s jaar , daar na door al verwoestende oorlogen , ? welken zich, dan hier dan daar, lieten gevoe- 1 len. Waar in het Vaderland, door haaren uit- | gebreiden koophandel, en het bezorgen van den 1 nodigen voorraad, mededeelde. 3- Zyn door geduurige Overflroomingen, I veele vrugtboomen en teellanden federt eenige e| jaaren zeer bedorven , of verhinderd , naar bei hooren bebouwd te worden. a ) Dit  4i 6 Van de Ziekten , welken uil de Natuurlyke a.) Dit heeft zonderling plaats gedad in de Landen van de Neder- betuwe, den Thieler- en Bommeler-waard, enz. In Zeeland zyn federt eenige jaaren veele boomgaarden uitgeroeid ; of om dat zy niet zoo veel als de binnenlanden opbragten , of dat men den grond tot meer gewin met Meekrap wilde bezetten. — c. ) In Noord - Holland is 'er voor het meerendeel gebrek aan Ooft. d. ) Hoe zeer de groenten in de groote fteden overvloedig worden aangebragt, zoo is nogthans deeze voorraad voor het groot aantal minvermogenden niet toereikende, om dezelve voor den gewoonen prys dagelyks te bekomen. Op geringere plaatfen zyn die niet genoegzaam in den voor- en natyd : ook ontbreken 'er aan de Noord- Hollandfche Steden en Dorpen te veel Moestuinen , waar van men in de Landen van den Helius enz. beter voorzien is. e. ) Verzekert men in het algemeen , dat 'er die overvloed van Vifch ook niet is als voorheen in de Zeen , welke het Vaderland befpoelen, gevonden werd. — De Vifch inde Mee- ; ren vermindert door de Droogmakeryen , van welke evenwel de geringde foort voor het gemeen alleen verkrygbaar is. — Het gemeen kan bovendien niet veel verfchen Vifch eeten , ten zy by overvloed, of dat dezelve op de gewoone markten niet kan verkogt worden-  Cefieïdheid van het Vaderland voortvloeijen. 417 § CXLIX. Deeze voedfels dan in duurte vermeerderd , in veelheid of genoegzamen overvloed verminderd zynde , heeft men van ander voedfel, in minder prys te bekomen, nogthans tot onderhouding van het leven , moeten leeren gebruik maaken. Waar toe de Alwyze Voorzienigheid de zoo vervullende Aardappels zeer menigvuldig heeft doen vvasfen en toeneemen ; zoo dat, zonder dezelve , onvermydelyke hongersnooden hadden kunnen ontftaan , die in de laatfte nypende duurte van 1771. door de oplettende zorge van de Vaderen des Vaderlands zyn afgeweerd , waar door die aardvrugten , federt, voor een maatigen prys te bekomen zyn geweest. 7-r- Hoewel het, niet tegenftaande deeze voorziening , nogthans niet ontbroken heeft aan min vermogende, die deeze vervulling zelfs niet hebbende kunnen verkrygen , Paardeboonen (j) tot fpyze CO [Terwyl dit blad gedrukt werd, ontfinei ik het volgend, bericht, ten bewyze wat voedfel men van Paardeboonen hebben kan : „Paardeboonen leveren een zeer gezond en krachtig voedlel voor de menfchen uit. Dit bevestigt de ondervinding. In Friesland worden dezelven van gemeene liederx dagelyks genuttigd , en by veelen boven Aardappelen gefchat , en aan graauwe erwten bykans gelyk gerekent. Mea gebruikt ze niet alleen met braadvet of ander fmeer , maar ook met bier en fyroop , of met melk , of met kamemelksbry , of ook met karnemelk en fyroop. 'Er wordt van zekec Predikant in eene andere Provincie verhaald , dat hy met zyne Vrouw en talryk kroost gezond en vrolyk leefde , en zy .allen zeer ordentlyk huis hielden , en netjes gekleed voor dendag kwamen , niet tegenftaande hy gèene goederen bezat , en met eene geringe bezolding moest te vreden zyn. Goeds Vrienden vraagden , hoe het mogelyk wns , rest zulk een. D J huisi  4i8 Van de Zakten , welken uit de Natuurlyke fpyze hebben moeten neemen, om van dit meel brood te bakken , en zwart meel tot koeken , benevens bostel en fpoeling te nuttigen ; gelyk de droevige exempelen van Leiden, Gouda enz. nog al te verfch in het geheugen liggen. Terwyl veelen van het vleefch van geftorvene beesten hebben gebruik gemaakt. j §. C L. De opgenoemde Clasfen , ( §. CXXXIX. en XL.), leveren dan doorgaansin deeze landen de gewoone fpyze uit. En by aldien geen misbruik in de veelheid , aanhoudenheid , of gefchikte vereeniging of verwisfeling met anderen , of bereiding , of manier van bewaaren , hier in plaats had , zouden zy nog dat gefchikte voedfel uitleveren , dat onze Voorvaders kloek, gezond , arbeidzaam , dapper, en 'onverfaagd maakte. i. Brood van tarwe en rogge , die in het Vaderland zoo voedzaam , als ergens, wasfen ; Garst tot grooter en kleinder grutten , bekend onder den naam van harde grutten, waar by de Zeeman zoo welvaarend den zwaaren fcheeps ar-, beid verrigt; Boekweit tot meel en kleine grutten i huisgezin , van zo weinige inkomften , zo ordentlyk te leeven , en nog jaarlyks iet tot aankoop van een flukjen zilver gelyk zy van hem verftaan hadden , over te houden ? Zy óntfihgen dit antwoord : Wy eeten gekookte paardeboonen , en drinken bet nat , waar in dezehen gekookt zyn , dus leeven gezond, en hebben geen gebrek. Natura paucis contenta . J  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 4rr) ten; Erweten , zoo graauwe , blaauwe als geële; Witte boonen enz. leveren by beweeging en arbeid een zeer goed voedfel uit, wel bereid » by verwisfeling gegeeten, en met andere fpyzen vermengd. — Maar Wanneer men zyn maaltyd veeltyds met brood of boterhammen alleëii doet; zonder onderfcheid Van geftel harde grutten eet; zyn hoofd - voedfel van meel uit boekI weit met water beflaagén , zonder behooflykë voorafgaande gisting, maakt; of te veel hard gedroogde peulvrugten nuttigt; zyn deeze fpyzeri j bekwaam genoeg, om zulke ongefteldheden te Verwekken , welke , door anderen geholpen * oorzaak tot ziekten van verfcheide foort kunnen geeven. 2. Van gelyken is het met de melk , boter en kaas gelegen : waar van de eerfte , van het vette en voedzaame beroofd , onder den naam van wei , taptemelk en karnemelk bekend j of veeltyds te fchraal en met water vermengd zynde , de maag en ingewanden te zeer verzwakt i * daar de anderen in tegendeel wederom verfchillende uitwerkingen , door hunnen vettigen, ly» migen en fcherpen aart, te wege brengen. 3. Het Rund - en Varken - vlees Wordf óofe I in verre de meeste plaatfen van het Vaderland s « door een aloude gewoonte in grooten voorraad j door veele welgèftelde inwoonders gezouten en gerookt, om voor het bederf te bevvaaren \ eri, D d % gfl.  420 Van d'e Ziekten, welken uit de Natuurlyke geduurende het grootfte deel van het jaar gegeeten : door welke bereiding het veel , zoo niet fomtyds alles van zyne malsheid en voedzaame kracht verliest, of niet behoorlyk of lang genoeg gezouten geweest zynde , tot bederf overgaat ; of opgehangen in den rook en gedroogd, veeltyds hard , onfmaakelyk en garftig wordt, voor zwakke maagen onverteerbaar, waar door veele ongefteldheden , ontaarting in de vogten , Scorbut enz. ontftaan. 4. Daar de ooft en tuinvrugten vallen , of te bekomen zyn , maakt men ook te veel misbruik van onryp goed, waar door de Kinderen doorgaans dikke buiken krygen. Terwyl de gewoonte van in 't voorjaar algemeen onrype kruisbeijen , met meel en fyroop tot moes gekookt; of by welgeftelde boeren en arbeiders met gebraaden fpek gegeeten ; ook kwaade gevolgen hebben kan. 5. Door het gebruik van Meelfpyzen enz. is 'er weinig plaats voor groenten over. — Ten minften maakt men 'er in veele plaatfen des Vaderlands geen gebruik genoeg van : in welke de traagheid al veel een boterham enz. met koffy en thee doet verkiezen. 6. De verfche Vis, niet toereikende zynde , 'wordt zoo hier als elders , door droogen, zouten en rooken , tot voorraad opgelegd , en te zyner tyd gegeeten. Van weikeu , weder in hun  Gefteldheid van het Vaderland voertvheijen. 421 lm foort wel bereid , gezond en goed voedfel voor fterke lieden , en die zich beweegen verkreegen wordt : 't geen echter aan allen , als teederen , zwakken , en een ftilzittend leeven ieidenden , niet zoo bevonden wordt. Naardien de gezouten labberdaan enz. anderzints een uitneemend goed fmaakelyk voedfel, de Epiieth liet niet zelden nieuwe aanvallen van hunne mraxysmt verwekt. — Goede haring eet men moge yk niet genoeg ; in tegendeel meer hard gerookte bokking , waar van de Engel'fche voor geen gezond voedfel kan doorgaan. Men eet ook te veel gedroogde fchollen en fcharren , die door haaren zouten nafmaak , al te veel warme dranken doen inflorpen.' bIykf:CLL ^ dC CS' CXLVH- CL.) i AinJ' ?at g06d VOedfel ' door kwaade berei- L k2'- dfZe °PSenoemde voedfels in haa| re beginfelen of bereiding veelal van eenen meel ïlym en vochtigen aart, of van een wrang zuur' vermogen (aado aufierum), of met een vreemde lcherpte, of van een eigenaartig bederf voorazien , en veelal voor zwakken en ftilzittenden te zwaar om te verduwen zyn. D d 3 § CLll  £22 Fan dc Ziekten , melken uit de Natuurlyke §. CLIL Maar , niet alleen zyn het de Spyzen, die de zaaden der ziekten begunftigen; maar voornamentlyk ook , de thans in gebruik zynde Dranken , voorheen aan onze Voorvaderen onbekend , of van dezelve by haare aankomst uit hun Vaderland fpaarzaam of weinig gebruikt , en heden by verre de meesten tot een buitenfpoorig misbruik overgeflagen. —■ Want zoo heeft toch i. De uitgebreide Koophandel naar het oosten en westen (§. XXII. 5.), behalven veele Geneesmiddelen , en verfchillende foorten van Speceryen , ook de Koffy en Thee aangebragt, welke maatig gebruikt,. geen wezendlyk nadeel toebrengen , maar zelfs onder den rang van goede Geneesmiddelen geplaatst worden (O; doch door haar menigvuldig gebruik , en door 't warm water , waar in dezelve gekookt of getrokken zyn , een ongelooflyk nadeel toebrengen ) ; vooral nu zy , een algemeenen drank geworden zynde, het goede en voedzaame bier, waar van vroegere bewoonders deezer landen ( §. XXII.), en onze Voorouders zelfs, tot het begin deezer j eeuwe gebruik maakten , zoo zeer in verval gel raak? | CO R A. Vogel Hiftoria Materte Medicts, pag. Qt, 251Ja. Helvet. Vol. V. Geneeskundige Bibliotheek , I. Deel, pag49. enz. 00 II.Boerhaa.Y5 Element. Chemin , Tom. II. pag«. 24«.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 423 raakt is, waar in een zoo aanmerkelyken binnen en buiteniandfchen handel voorheen gedreeven werd; ja waar toe zoo veele kostelyke panden zyn opgerecht, welke dagelyks verminderen (v); en by deeze duure tyden en het geringe debiet, byna van geen waarde zyn. Waar by de duurte der graanen , mout en hop enz. van tyd tot tyd ook ene raerkelyke vervalfching in de bieren veroorzaakt heeft; welke men , om evenwel voor den geflelden prys te leveren , met eenige gedaanten van geest en kracht voorzien , door . Scarki, Brabantfche Myrthe enz. een bedwelmend en dronkenmaakend vermogen , zoo nadeelig voor de oogen , herfenen en het zenuw - » geitel, aanzet, die den maatigst leevenden on- verwagt kunnen dronken maaken. Een zaak , die door hoog gezag behoorde gefluit te worden. a. By dit verlaaten en vervalfchen van den drank der Voorvaderen , en het gebruiken van die der Oosterfche en Westerfche Volken, is een ander misbruik ontftaan ; te weeten , dien van het veelvuldig gebruik van fterke dranken , zon- O) Ten aanzien van het groot aantal Brouweryen, welke voorheen , en nog geen 200 jaaren geleeden , in de Provincie van Holland zyn in den gang geweest , kan men den legenwoordigen Staat van Holland , op de namen der fteden zelve nazien. Te Gouda zyn thans niet meer dan 4 Brouweiycn , van gelyken te Haarlem ; te Am-.rsfoort telde mefl in vroegere tyden 350 Biauweryen , daar 'er nu geen twee be«aan kunnen. " ,  424. Van de Zieken , welken uit de Natuurlyke zonderling van Genever, waar van het debiet federt eenige jaaren zoo toegenomen is, dat het getal der Branderyen , dat der Brouweryen, in de Provincie van Holland, verre overtreft. Want in de voorgaande eeuw waren 'er te Schiedam alleen maar 10 of 12 van dit foort, daar 'er nu meer dan 12c zyn (om die van andere fteden of Provinciën niet allen op te noemen ); waar van de verzending naar buiten niet opweegen kan tegen het gebruik , of liever misbruik, binnen'slands. Het zy de langzaame ingefloope gewoonte van de in gebruik geraakte warme waterdranken , of wel de fchraale en zwaar belastte bieren, byde opgenoemde meelachtige fpyzen en flegte voedfels, hier aanleiding toe gegeeven hebben , om eenig tegengift, voor de verzwakking van de maag en ingewanden , door bovengenoemde fpyzen en dranken' gebooren, als een bekwaam cordiaal te gebruiken. — Althans, men heefc al vroeg opgemerkt, dat de Volken by water alleen niet leeven konden ; en dat, wanneer de wynftok ontbrak , men zich van gegiste dranken bediende ( w ). 3. Het gemeen, geen Bier kunnende bekomen , heeft zoo veel minder gelegenheid om Wyn te drinken ; en wanneer dit gefchiedt, is die " (w) Korte Verhandeling en Verklaaring van de Gemeenebestsbtftiering en Leevenswyze der Oude Batavieren, enz. door Mr. D. de Lange , pag. 8, 9.  Gejïeldheid van het Vaderland voortvloeijen. 425 die doorgaans van een flegt foort. Van meer belang is dit voor die geenen , wier middelen toereikende zyn , om dagelyks of wekelyks een glas wyn te drinken , en die om eenige mena §. CLVII. Uit de Landen van de uitwaterende Rivieren berigt men: t. Dat op het Eiland van Dordrecht door den gemeenen man veel Aardappelen worden gegeeten ; het zy ze die zelfs pooten , of by de boeren koopen ; de boeren eeten die ook veel, maar 's morgens en 's avonds veel grutten in karnemelk gekookt. Het misbruik van Koffy en Thee is daar ook groot, doch meer in het eerfte foort dan in het laatfte, vooral onder de Vrouwsperfoonen , alzoo de Mansperfoonen door haar werk geen gelegenheid hebben , om zich daar zoo aan te verflingeren. 2. In de Lang-ftraat eet men meest rog^ gehbróod en Aardappelen, en drinkt meest Koffy en Thee. 3. In (•y-) Een omftandiger Rerigt van de levenswyze onder het Boere volk , veelal met die van ganfch Zeeland overeenkomende , is onder de Bylagen Zctt. D d, geplaatst.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 431 3. In 't land van Heusden en Alma van gelyken ; benevens groente , als tuinboonen en appelen in der tyd. By het misbruik van den avond ■ maaltyd met Thee en Koffy te doen. 4. Te 's Bofch veel groente, weinig vleefch, meer gebruik van wyn ; misbruik van Koffy en Thee ook aldaar. 5. Te Doesburg worden de exceffen van eeten en drinken gezegd meer in de quantiteit, als in de qualiteit te beftaan. 6. Te Campen maaken de Aardappels, als elders, het gewoone dagelyks voedfel onder het gemeen , zoo wel als het Koffy-nat onder het Vrouwvolk , de gewoone verfhaapering uit. 7. Het eeten en drinken is by den'meesten man in Overyssel zeer eenvoudig. Misbruik m dranken , en gebrek aan behoorlyk of noodzakelyk voedfel , heeft by veelen wel plaats voornamentlyk in Koffy en Thee. Maar aan den anderen kant, niettegenftaande deeze Provincie zoo vrugtbaar niet is , als die der klei-landen wordt 'er echter door konst en vlyt van derzelver bewoonderen goed koorn en aardgewaffen als Rogge , Boekweit, Haver en Garst, Aardappels , Knollen en Wortels verbouwd , welke alle gezond voedfel. voor den Arbeidsman, die wsmig vleefch en fpek eet, uitleeveren : terwyl men behalven deeze , ook allerhande foort van Groen-  432 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Groenten in menigte in deeze Provincie heeft, en dezelve, benevens zwaar Rund-vleefch, op eige weiden gevet, goed Kalfs - en uitneemend Lams-vleefch , lekkere Ganzen , vette Hoenders, overheerlyk Wild , de blankfte Riviervifch enz. meer als overvloedig op de tafels der Ryken vindt ; en men, de Zee-vifch op de meeste plaatfen in het geheel niet zynde , en in de na de zee gelegene fteden jaarlyks fchaarfer tvordende , mogelyk ook daarom des te gezonder leeft. 8. Te CuJenhbrg driemaal daags Aardappelen , tusfen beiden braaf Thee en Koffy, en zoo veel Genever als mogelyk is. 9. In 't land van Arkel 's middags meest al grof fpëk , weinig vleefch , Eendvogels , aardappelen, kool, boomvrugten, brood; 'savonds bry, grutten , allerlei meelfpyzen. De gewoone drank is water, gekarnde melk , wey , dun bier, koffy , ook wel thee. De excejjen , oud bier, genever of brandewyn , vooral, wanneer " zy ter ftad, markt of kermisfen komen : 't geen van gelyken van de Tteler- en Bommeler waardenaars berigt wordt (2). Vooral by den marktgang : anderzints wordt de levenswyze in den Tielerwaard en de Betuwe gezegt, zeer een- (3) Het byzondere van Gorcom is uit de Bylage letter O. af te ncemen.  Gefteldheid van het Vaderland Voortvloeijen. 433 eenvoudig te zyn , beftaande niet in zoo veel fpek als in Zeeland , maar meer in groenten en aardappelen. 10. In den Alblasferwaard is het gewoone Voedfel 's morgens grutten-bry; 's middags boefcwyte koeken ; 's avonds water-pap of bry van boekwyten of grutten - meel \ maar federt de boekwyt zoo duur en fchaars geworden is, komen de aardappels in gebruik ; vervolgens fpek, weinig vleefch. De excejjen beftaan in koffy en thee , wyl de gemeene man geen bier kan overwinnen. 11. Inde Crimpener- en-Lopiker- waard $ het land van Stein , en den omtrek van Gouda „ is de gewoone fpyze van den gemeenen man > grutre- meel, -aardappels; en de drank zoetewet en karnemelk. De excejjen zyn behalven koffy en thee niet groot. 12. In 't land van Oudewater is mede het gemeenfte voedfel in de fteden aardappels, van fommigen vier a vyf maal daags gegeeten : ook vleefch van geftorvene beesten , tot verwondering dat hier geen ziekten uit ontftaan zyn. — De Boeren eeten veel vleefch en fpek met kool, knollen of wortelen ; ook aardappelen , en des avonds nat van wei of gekarnde melk, gekookt. Die het bekomen kunnen, drinken koffy en thee, drie, vier, ja wel vyf maai daags. De buiten- E e fpoo-»  4<$4 Van de Ziekten , welken uit de Natuurde fpoorigheden zyn , behalven de opgenoemde , jenever drinken , 'c welk genoegzaam algemeen wordt. §. CLVIII. Volgens de derde afdeeling ( §. XV.) kan men berigten : i. Dat de dagelykfche voedfels by den gemeenen man te Rotterdam beftaan , meest uit erwten , boonen , meel, aardappelen ; dikwyls uit onrype vrugten enz. Vleefch eet de gemeene man, zelfs in de voordeeligfte tyden, niet alle dagen ; dikwyls maar eens 's weeks. Bovendien hebben zy in deeze ongelukkige Veeziekte en fterfte 't vleefch van die zieke geflagte of geftorvene beesten gegeeten , daar veelmaalen geen of gering bederf in befpeurd werd, zonder eenig nadeel van hunne gezondheid. 2. Te Schiedam , Vlaardingen en Maas-1 fluts kan het gemeen , dat zyn beftaan uit de I vaart op den visvangst heeft, door de fchraale 1 vangst en liegt debiet van den Haring en Zoute-is vifch , by deeze duure tyden , naauwlyks rond Ij; fchieten. 3. Te 'Maasfluis eet het gemeen veel karnemelk met boekwyten-meel gekookt, gezouten , gerookten en gedroogden Vifch , aardap-i pels, witte boonen enz. De Vrysters, om een* r ' blan-ii  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 435 blanke couleur te krygen, raauwe grutten, meei, afgetrokken theebladen , zynde ongemeen veri flingerd op ongereezen boekvvyten koeken , te \ regt onder den naam van Slypfteenen bekend % j ook drinken zy veel koffy en thee. 4- In Schieland, Delf - Rhyn- en AmI stelland , beneyens de oostelyke Dorpen van I de Haarlemmer - meer, komen veelal dit foort van fpyzen , naar den verfchillende tyd van het I 3aar overeen ; waar van meel en melkfpyzen , j gezouten veefch en fpek , onrype kruisbeijen , j koffy en thee by de Meer - vifch enz. meest in | aanmerking komen. 5. By den gemeenen man dist de keuken | in de Weteringen zelden iets anders op , dan I erwten, boonen , gort, koeken en vifch , die ] bier, zeer overvloedig zynde , ook dagelykfch ' gegeeten wordt. Men eet in den ganfchen zo~ ; mertyd byna in het geheel geen verfch vleefch , offchoon hier alle vveek.fchaapen en kalveren gel flagt worden. De meeste huisgezinnen draageo zorg een goede prpvifie fpek des winters in°de !;fchoorfleenen te hebben ; en dus eet men des ]zomers byna dag aan dag gerookt fpek. Men igebruikt zeer veel jonge kaas, en de meeste huisgezinnen drinken vyf a zes maal koffy of thee, ijpffchoon men des zomers byna geen verfch pleefch eet, zoo zorgen echter de meesten des ^winters voor de kuip , en het fïerkfte gezoute E e a vleefch  436 Van de Ziekten , welken uit de natuurlyke vleefch wordt dan het meest gegeeten. Des middags en des avonds eet men gemeenlyk ongereezen koeken, en byna nooit groenten. Voor het overige ftemt de levenswyze zeer wel overeen met die van Noord- Holland; alleen zyn de bieren, welken hier gebruikt worden, vry goed, van welken die van Haarlem de Leidjche gezegt worden te overtreffen. 6- Aan den Zaankant, of zuid - zyde van Noord - Holland , eet men veel fpek en vifch, ook meelfpyzen, meest ongereezen, en dikwyls ongekookt , benevens allerlei foort van gebak. Tot drank meest koffy en thee , waar by het misbruik van een glaasje Liqueur onder de Vrou- j, wen niet moet vergeeten worden. In 't gemeen \ zyn de Noord - Hollanders zoo wel als de Zeeu- I < wen , liefhebbers van vette fpyzen , waar van het gevolg bekend is. 7. Te Alkmaar onder het gemeen meest Ij meelkosten, en een verfchrikkelyk misbruik van laauwe dranken , 'tgeen te Hoorn en Enkhuizen \ mede al de gemeene klagte is. 8. Aan de Noord- en Noordoost-zyde van c Noord • Holland , eet de gemeene man zeer j fober, en veele dagen agter een niet als kaas en !1 aardappelen , weinig vleefch en fpek, althans * na den hooityd ; wanneer zy andere fpyzen be- 1 ko* r  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 43 7 tornen , eeten zy ontzachelyk. Zeker aanzienyk Heer meldt eenen gekend te hebben , die iemand willende tracleeren , eenen zoo magen gast aantrof, dat zyn gulzige maag Ia ffi&gehakt kalfsvlees en eenige bollen broods inzwolg? En zyn Wel Ed. Geftr. verzekert, dat 'er van de 20 boeren 16 zyn zouden, die het zelfde zouden doen ; 't welk aan de meelfpyzen , zoo als beneden zal aangeweezen worden , toegefchreeven wordt. - Ongereezen koeken gaan hier ook zeer in zwang Ongelukkigst voor'de tedere Zuigelingen. Men fnyt hier reepen van geevende daar van een- ftuk in den mond en de hand van een teder wigt, dat de borst onthouden wordt t zy door gebrek aan zog , doorhet geduung drukken der borften met den fteel var, den houten lepel, waar mede men de wei uit de kaas duWt enz. of om onverhinderd aan deezen arbeid te blyven. Ten einde deeze fchepleitjes, door aan deeze reepen te zuigen van ft"enanitTn dG Moedermelk te ltiUen , waar door zy dan teffens , by het meelachtige ongereezen voedfel , veel windl i T het ^"huï^ blGek Zien - do0^ dikke buiken hebben en mismaakt worden het S keV°°; .beweeging en arbeid te boven M te veel fterke dranken. Veelen onder de Vrou wen drinken nooit bier. Het gemeen , wy", ^ e 3 d:m-  4-3^ Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke drinkende, kiest altoos , of althans veelal, laffe zoete witte wyn. 9. Aan de Oostzyde te Edam, en daar om ftreeks, eeten van de 10 huisgezinnen onder het gemeen wel 7 of 8 dagelyks pannekoeken, en dat wel ongereezen. —- Men eet zeer veele jonge kaas en weinig boter, 't welk een lymerig en flegt voedfel geeft. Sommige huisgezinnen, waar in flegts drie menfchen zyn , doen in het najaar ten minften 100 tg kaas op. Het roggenbrood bevat veele 'geheele korrels, die onverteerd worden uitgeworpen. De meeste vette 1 kalveren zendt men van hiernaar Amjierdam; men eet zeer weinig verfch vleefch, 't geen men voorheen maar 2 maal 's jaars proefde, 's Winters eet men algemeen gezouten vleefch. Zelfs zy , die in den zomer geen verfch gebruiken, doen dan iets ten minften in de kuip. — Ook eet men hier veel vifch. —- Een groot aantal I menfchen drinken hier by vyfmaal daags koffy J en thee , en meest 's avonds met een boterham, in plaats van andere meer voedzaame fpyzen te Ij nuttigen. Men eet in den zomer al te weinig f \ appelen , peeren , pruimen , kersten , en in 't j gemeen al te weinig groenten; (dat in de landen j van den Helius anders plaats heeft, alwaar de , boeren wooningen veelal voorzien zyn van tuin I ,t en boomgaard , en de Dorpen van grooter en ] kleinder tuintjes ; waar uit de gemeene man \ zich |  Gefteldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 439 zich doorgaans van het noodige ooft en groenten kan \ oorzien ). Aan de Steden , en zelfs aan de huizen der boeren , ontbreeken tuinen, en die 'er zyn , zyn al te klein. Men heeft liever weiland voor het Vee , en gebrek aan groenten. 10. Te Marken eet men zelden groenten, want 'er zyn geen hoven op het Eiland ; zeer weinig melk , want voor 800 menfchen zyn 'er pas 30 koeijen. Altoos fchaft de keuken gort, erwten ,. boonen , koeken enz. 's Winters gezouten vleefch , zomers vifch ; krachtig en gezond voedfel voor zwaaren arbeid ! maar niet zelden Hokt een huisgezin 2 of 300 flj Siroop in een jaar op. &. CLIX. Onder de Berigten van Friesland enz. wordt 1 • Van Harlingen het menigvuldig gebruik van lauw water, waar door zich hier een menigs te menfchen van beide Sexen , doch inzonder- i heid de Vrouwen, verflappen en bederven, onder ii het nadeelige van de levenswyze vermeld. Koffy wordt hier niet veel gedronken, doch dc thee is in een algemeen misbruik geraakt, zelfs on- u der arbeidslieden en boeren ten platten lande ; y zoo wel als het misbruik van den Suiker by veeI len , die het bloed te veel verdunt, en aanleii| ding tot Scorbut geeft. — Van gelyken is Ee f. " het  440 Fan de Zieklen , welken uit de Natuurlyke het met dat van den jenever, h. welk in de fteden groot is, en al te zeer ingefloopen onder den gerrieenen man , den werkman , en zelfs in veelen onderden bürgerftand; waarvan de kwaade gevolgen Uit zich zeiven , of vereenigd met het water drinken , ligt zyn op te maaken. De levenswyze verfchilt dus niet veel van die van Noord- Bolland , als dat men 'er meer jenever drinkt, cn , zoo men meent, alle morgen een gezet romertje , zelfs onder de Vrouwen. — Beide doen zy waarfchynelyk het graveel en den fteen hier minder voorkomen. —; Men kan denken , Mat het eeten van veele aardappelen ., flymige, en raauwc meel - fpyzen , en van te weinig vleefch by:,t gemeen, (by 'c welk: een boterham en een kopje thee veelal de avondmaaltyd , zoo wel als by den gemeenen burger, en aardappels by den geringften uitmaaken, ~) te gemakkelyk en fchielyk door een arbeider verteerd wordt , en dat dit voedfel niet zoo gezond kan gerekend worden voor een weever of anderen , die een zittend ambagt hebben , of voor Vrouwen , welke zich weinig beweegen. 2. De gemeene man eet te Groningen, en wel ten platten lande, des zomers en des winters aardappels , grutten , gemeene groenten, pannekoeken , en fomtyds een ftukje fpek. In de Stad , behalven dit,. des zomers, flegte zeevifch , een fchaarshoofd met ievcr en long, by- ■ zon-  Gefteldheid tan het Vaderland voortvloeijen. 4 41 zonder aardappels met mostaard of raapoly. Koffy en thee zyn vvaarfchynlyk immer zoo Vlerk doorgedrongen in deeze Provincie als in Holland , by de zuiken , welke in fpys en drank niet van hun meerderen afhangen. Het is van oüds hier ruim zoo veel als elders , de gewoonte, in voornaame burger-huizen /jaarlyks rundvleefch en fpek tegen den winter te Aagten In het algemeen houdt men hier meer van vleefch" dan in het nabuurig Friesland. Niettegenftaande de gevolgen van het overvloedige ee- ftanf Warm Wat6r ' h°UdC diC §evvoonte noS % CLX. De levenswys op de Hooge landen, onder het gemeen, ffemt hier in veele opzichten ook al mede in. 1. In Drenthe zyn de gewoone fpyzen veel aardappels, roggen - en boekwyten- bry, Kogge- en boekwyte pannekoeken , zeer veel roggebrood; daarentegen weinig fpek en vleefch. — Hun dagelykfche drank is water of karnemelk.; Echter heeft federt eenige jaaren het misbruik van koffy, (thee wordt'er wéinig gebruikt,) veel veld gewonnen , en byzonder onder de V rouwen, die dikwyls op fommige plaatfen vier fcn méermaalen daags gedronken wordt. 2. De levenswyze van den gemeenen man te Ueverden en Ommen is eenvoudig en fchraal. E e 5 Hun  442 Van de Zieken , welken uit de Natuurlyke Hun voedfel is meest aardappels, knollen , en geele wortels , en een gebak van boekwytenmeel, pannekoeken genaamd , bry van 't zelve meel, en ook wel van roggen - meel in water gekookt. Voorts dranken van zeer dunne koffy en thee , ook wel van gebrand koorn. 3. Te Amersfoort eeten de gemeene lieden veelal roggenbrood , zoo zy dat bekomen konnen, met aardappelen , zonder 'er byna iets anders byte konnen krygen; moetende zich veel met paardeboonen behelpen. Terwyl de gewoone drank , vooral by de Vrouwen , veel koffy en thee is, welkers misbruik hier alzoo fterk , als elders, in de gewoonte geraakt is. Wordende 'er ook weinig bier en veel jenever, ja , zoo men meent te kunnen nagaan , in meerder mantiteit , als bier gedronken. Het onbedenkelyk verminderen der brouweryen is boven aangeweezen. 4. Te Bameveld hebben die zelfde misbruiken plaats. De gemeenfte fpyzen zyn het meenigvuldig gebruik van aardappelen , die men hier driemaal daags eet. Oud fpek , en gerookt of gezoute vleefch , dat men zeer veel eet met gedroogde of gezouten ïegumen (linzen ) , en zuurkool, aardappelen, pap, enz. Zy drinken ook veel koffy en thee. CO ROL-  Gefteldheid van hei Vaderland voortvloeijen. 443 COROLLARIA. Uit deeze onderfcheidene Berigten is dan ligtelyk af te neemen : 6 I. Dat de minfte fpyzen uit dierlyk voedfel genomen worden ; en wanneer dezelve daar ai in beftaan , zy doorgaans gefchikt zyn , om de onzigtbaare uitwaasfeming te verminderen • als fpek , varkensvleefch , veel vet, boter, flymige vifch , hoedanig aal , paling enz. Ca ) ; die boven dien ook veel van hun voedzaam vermogen worden beroofd , eenen anderen aart verkrygen , ofte van eene vet olieachtige en lymige eigenfchap zyn ; zoo zy maar niet veeltyds tot eene garftige hoedanigheid overgaan. II. Dat onder die der aardge wasfen de meelipyzen, en onder deeze verre de aardappelen de overhand hebben ; en de aard- en tuin vrugten in de minfte deelen van het Vaderland tot fpyze worden opgedifcht. 1 III. Dat de misbruiken ten aanzien van de dranken, in koffy en thee, benevens ienever verre boven den anderen den voorrang nebben ' gelyk boven aangeweezen is. ' §• CLXL ^ASrï^T6^^ UL Deci' Pafr ^9. F- Hoff»  441 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke §. CLXI. De gevolgen hier uit in zwak. ken, kinderen, en een ftilzittend leeven leidenden ontflaande , zyn veele en menigvuldig ; en die allen op te noemen , vereisfchte eerder eene afzonderlyke verhandeling, dan eene gebrekkige optelling in eene uitgebreide taak als deeze. — Taalkundigen kunnen die elders omibndiger nagaan Tot dit oogmerk kan ik het voornaame niet dan even aanftippen ; te weeten : i. Dat het taaije lymige Qvifcidum^ in de fpyzen de overhand hebbende , indien het door eene fterke natuur niet t' onder gebragt wordt, eene al te taaije chyl Qchylus nimis glutinofus^) voortbrengt, met de gevolgen van veelerhande ongefteldheden, als dikheid in de vogten, traage overgang derzelven by de hairfyne buisjes , verftopping, ophooping, beletfelenbydeafkleinzirig en affcheiding , en veelerhande gezwellen (O; en'er wyders opvulling van de long, kliergezwellen, opzetting van den vetrok, onvermogen der galaffchèidende ingewanden, verminderde eetlust, walging en verflyming van alle die vogten , welke tot de fpysverteering gefchikt zyn, benevens verflapping van maag en darmen, belette affcheidingen opflurping van den chyl of voedzaam fap, traage ftoelgang en onpynelyke opzetting van den buik (6) Conf. H. D. Gatjbh Injlim. Pftbokg. Medic, (c~) Ibidem , §. 458, 285.  Gefteldheid van hel Vaderland voortvloeijen. u$ buik ontftaan : en dat uit deeze traagheid en dit veroeven, door gebrek van goede verteering en t onderbrenging m dat geen , 't welk tot onderhouding van het dierlyk leeven noodig is een zuur verrot en garftig bederf, verftopplngen van het darmfcheil , en verflyming in alle de vogten kunnen gebooren worden (d); en dat uit deeze kwaade vogten , uit de eerfte wegen van maag en darmen , tot de tweede of het bloed overgebragt, zwakheid van het zenuw-geftel en traagheid van het levens - begihfel r torpor vh vitalis^ onvermydelyk zyn Qey 2. Dat het flymige Cghtinofum') met het fcherpe vereenigd, het geeri de fpyzen, of door hun aart of bederf in zieh bevatten , of door gebrek van goede kooking verkrygen , veelerleit ongefteldheden voortbrengen ; als " erleije O Uit de aardgewasfen een fcherp (f\ en wrang zuur (g). KJ J #0. Uit het dierlyke verrotting (h\ c.) Uit de vettigheden garstachtigheid Cf) • waar door " v v > <*0 Vee- C<0 Inftitut Pathol. Med. $.329. («) Ibidem , l 283, 196 108 ' (f) Ibidem , l 307, 461. (g) Ibidem , §. 309, 46?.. O) Ibidem , §. 312, 313. (O Ibidem, 375, 460,  446 Van de Ziekten, welken uit de Natuurlyke d.) Veelerhande fcherpe flymen , ( pituhs acres') ontftaan kunnen , aan hunne onderfcheide uitwerkingen kenbaar 3. Dat het gemeen of keuken-zout, tot bereiding of bewaaren der fpyzen , in te groote veelheid gebruikt, vooral, wanneer genoegzaame verdunning of verlanging door tegenovergeftelde waterige dranken ontbreeken , aanleiding geeft tot ontbinding der vogten, meerder zwaarte en fcherpte in.dezelven, en daar uit ontftaande fneller omloop van het bloed , waar uit jeukte , roodheid, knaaging enz. en doorgaans ook meer dan gewoone dorst verwekt wordt (/) ; vooral, wanneer men die met warme dranken tegengaat, de gevolgen beneden (5) te noemen , vermeerderende. 4. Dat de ontaartingen door gegiste vogten of dranken f7), ( waar mede eenigermaate overeenftemmen die der fpeceryen O) » en der zoetigheden («) , als mede der peulvrugten en der winderige voedfels (ö) , dewelke insgelyks een foort van gisting in de lichaamen van fommigen ondergaan , wanneer die langen tyd agter ö een , (fc) Ir.fiiM- Patbol. Med. §. 373. (() Ibidem , §• 315' rz) Ibidem , §. 467• (m) Ibidem , $. 466. (n) Ibidem , §. 470. (0) Ibidem , §. 471.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 447 een , zonder merkelyke tusfchenkomst van anderen genuttigd worden,) niet min aanmerkelyk dan de vorigen zyn, en veelerhande nadeelen toebrengen; in de aangeweezen plaatfen omftandiger in te zien. 5. Dat de nadeelen van de warme dranken Veele en menigvuldig zyn , als : a.) Die de doorweekte Ingewanden, van maag en darmen , te zeer verflappen , de fcheivogten te zeer verdunnen en kragteloos maaken • waar uit fpyswalging (anorexia), en verteereloosheid ( apepfia ) , of gebrek aan kookine ontdaan (/?), 6 ' £•) Die door het afveegen der natuurlyke ïlym , de Ingewanden van binnen tegen alle onnatuurlyke aandoening befchuttende , gevoelige tederheid, pyn en fpanning, op het gebruik der lpyzen verwekken, waardoor het Jeeven in zulken bezwaarlyk kan onderhouden worden c.) Door welke de verdunde waterachtige chyl , eene algemeene dunheid door de vogten verfpreid ; waar door gebrek aan rood bloed , bleekheid, weizugt, (colluvies}ero]a~) , in het ganfche lichaam te wege gebragt wordt; van waar kwaade voeding , verzwakking der vaste deelen, verflenfing, onvermogen der zenuwen, traag- O) Ibidem , § 474. («) Ibidem , J. 373 , 287, 3Ó3, 354, 359, löa/jjjff.  44S Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke traagheid der levensbeweging en der zintuigen , 200 wel als van de bloedsomloop , en uit dien hoofde koude, benevens verfcheide foorten van waterzugt, diabetes, fluor albus , enz. kunnen gebooren worden (f> — Waar by ^) De gewoonte van de fpyzen , zoo wel als koffy en thee - dranken , zoo heet mogelyk , op te flurpen, niet weinig alle deeze opgenoemde onheilen ( 5. a- c.) vermeerdert, en voornamentlyk aanleiding tot pynelyke maagkrampen uit ontvelling enz. ontftaande , geeft, benevens veelvuldige aanleiding tot beleedigde flikking , ademhaaling, fpraak , fpys - verteering , en der zoo droevige naauwe keelen , of belemmerde of eindelyk ganfch belette doorzwelging. — Waar toe mogelyk het misbruik van gebrande wynen mede kan gebragt worden (ƒ-). §. CLXII. Wat uitwerking het eeten van vleefch der aan de Vee-pest geftorvene Runderen gehad hebbe , is met geen zekerheid te bepaalen. Intusfen kan men over het algemeen zeggen : 1. Dat het voor een geringe prys te beKOmen 'was , waar door het van veelen , die het gewoone niet konden magtig worden , in groote menigte tot fpyze gebruikt is. 2. Dat (O' Ibidem , $. 2R7, 363, 254; 35'-: l6-> l96> (*) Ibidem , $. 475-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 449 2. Dat dit vleefch fomwylen geen of weinig bederf vertoonende , en misfchien bedekte-, lyk in de hallen gevoerd , ook wel van ander foort van menfchen gegeeten is', waar door dan ook in deeze, waarfchynelyk, kwaadfappigheid % fcorbut en rotziekten ontftaan zyn. 3. Dat ook veel van dit vleefch , 't welk 'er reeds zeer wankleurig en bedorven uitzag , en waar van al het vet byna verteerd was, of beginnende tekenen van verrotting te vertoonen , in de fteden en op.de dorpen verkogt is, het geen mogelyk fommigen niet zonder grond heeft doen denken , of dit van zyn natuurlyke hoedanigheid ontaarde vleefch geen wezendlyke aanleiding tot meerder aantal der Rot - koortfen. gegeeven hebbe , dan men voorheen in deeze landen gewoon was te verneemen. 4- Dat in Delft voor weinige jaaren onder I het gemeen allerlei foort van 'kwaaden uitflag reis geerde ; inzonderheid pynelyke en hardnekkige verzweeringen in den vetrok , negenoogen enz. De fterfte grasfeerde toen fterk onder de" Runderen : men dacht, of deezen uitflag wel mogte veroorzaakt zyn door het eeten van vleefch van zieke of geftorvene beesten ; doch in het najaar ; van 1771. werd het zelfde waargenomen, wanneer 'er omftreeks deeze ftad geen fterfte plaats I had. Waarom men in bedenken gaf, of deeze F f on-  450 Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ongemakken ook uit het misbruik van aardappelen zouden hebben kunnen ontftaan (*). §. C L X111. Ten aanzien van de Aardappelen , hebbe men nog te weeten, dat goede meelachtige aardappels, maatig gegeeten , geen kwaad voedfel geeven, als zy met andere fpyzen by verwisfeling vervangen worden; naardien zy naast de Tarwe het gefchiktfte zyn , om ftyfzel uit dezelven te bereiden : en zy zelve in de befmettelyke Dyfenterm te Nymegen (») niet fchaadelyk bevonden werden. —• Maar, een groot onderfcheid heeft hier omtrent plaats; te weeten : wanneer men byna geen ander voedfel nuttigt; taaije kleiachtige, bevrorene en bedorven aardappels, en dat lang in den voortyd , zelfs wanneer 'er reeds nieuwe te bekomen zyn , eeten moet; 't welk doorgaans kwaade chyl, en gebrekkig of ongenoegzaam voedfel aan de meer behoevende lichaamen verfchaffen moet Q v ). In (t) rj Ry het ovqrgeeven deezer Verhandeling konde ik jnet geen meêr zekerheid van het nadeel, uit dat onnatuurlyk voedfel aangebra^t , melding maaken ; dan. door de na. dere Rerigten van ter Heide en Voorburg , (§. LXXIII. 5,b.. <5, o ) , door het Zichtbaar verfpreiden van eene aanltekcnde Rotkoorts , uit het eeten van zulk vleefch gebooren , is hier verder geen twyffel aan. Buchan had het ook afgeraaden , Buisb. Geneest pag. 70.] O) Degner de Dyfinteria biliofo-contagiofa &c. pag. 188. (d) fj Wegens het voor- en nadeel der Aardappelen , kan men zich tot verzadigens toe voldoen in de Verhandeling over den Aart en Voortplanting, en bet veelerhande gebruik der nuttige Aard.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 451 — In Noord - Holland achtte men de Gelderfche aardappels beter dan de Zeeuwfche enz. om dat die losfer van zamenftel zyn. §. C L X1 V. Tot de Voedfels , die fomtyds fchaadelyk bevonden zyn , en in het Vaderland overvloedig voorkomen , zyn de Mosfelen, Garnalen en Haring te brengen , waar by onder de plant - gewasfen de onrype Kruisheueit behooren. 1. De henaauwdheden en opzwelling, welke fomtyds van gekookte Mos/elen veroorzaakt worden , waar over van anderen in het breede gehandeld is (w), doch welke eerder aan zeker venynig Infe& enz. worden toegekend, zyn overbekend. Uit Staats-Vlaanderen meldt men , dat de gemeenen man aldaar alle uuren van den dag raauwe mosfelen eet , die dikwyls kwaalyk bekomen, wanneer men geen goe» Mrdappekn, door J. A, J. Lüdwig, uit het Hoogduitfch. v rniald door C. Peueboom, Med. DoUor, Hoorn en Amnerdam 1775. alwaar de gebreken der Aardappelen in het £X Hooldit. en de nadeelen, welke zy de lichaamen toebrengen kunnen , §. 15. voorkomen. Waar onder de uitzetting der darmen wordt opgenoemd , waar aan die geenen , die dezelve alleen of meest tot voedfel nuttigen , onderhevig zya Gelyk zy tot het zuur , §. 18. tot zwaarmoedigheid: de jigt enz. §. 19. gezegd worden aanleiding te geeven. j Cw ') Moering de Mytilorum quorundam veneno , A. P. M, vol. VII. pag. us & feq. Append. pag.XJ26 Baster Natuurkundige Uitfpanningen, I. Deel 3. ft, F f 2  45* Van dc Ziekten , welken uit de Natuurlyke goeden drank daar by gebruikt; en dat verfcheide militaire Hoofd - Officieren zorg draagen , dat de Soldaaten geen mosfelen eeten. De Officieren eeten die ook wel des morgens voor 't ontbydt ( dat in Zeeland van gelyken met oesters niet vreemd is;) maar drinken daar een goed glas witte wyn op , wanneer zy zelden kwalyk bekomen. 2. Dat Garnaalen oorzaak tot ziekten kunnen geeven , blykt uit de befchreevene Colyk van den Hoogleeraar A. de Haan Q') , en de waarneemingen van Doblor Houttuin te Amjierdam {zy 3. Zoo zag men in het jaar 1771. by het aankomen van den Nieuwen Haring in veelen , die van den zeiyen gegeeten hadden , hevige Cholera, Diarrhea, Colykpynen enz. ontdaan. Verfcheiden deezer heb ik behandeld , en het liet, door de algemeenheid , geen twyffel*bver, of de genoemde onheilen werden hier door veroorzaakt. Naar de reden deezer verfchynfelen onderzoek doende, heb ik vernomen, dat zulks gefchiedde , wanneer den haring in den beginne te veel om de Zuid gevangen werd , die van een minder foort is, dan de gewoone haring, die meer noordwaarts gevangen wordt; en by de Vis- t\ (y) Ral. Medend. Part. HL pag. 94- ecÜÉi Ven. 1757. Cz) Uitgezogte Verhandel. IV. Deel, pag. 175-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 453 Visfchers onder den naam van garrigen Harim bekend is. Het gebeurt ook, dat onbedreevene Kaakers de blaasjes die vol kleine visjes zyn , niet behoorlyk uithaalen, waar door de haring aan het bederven gaat ; wankleurigheid van rood en wit veroorzaakt wordt; en dat 'er dus de bovengemelde gevolgen te wege worden gebragt. ■— Een ander Stuurman heeft my gezegt , dat wanneer de vangst zeer goed is, men wel tot 100 tonnen haring te gelyk vangt, die dan in het ruim worden geworpen , tot men gelegenheid heeft die te kaaken , waar door het komt, dat, eer de onderfïe haring , die het eerst gevangen is, kan gekaakt worden , zy reeds blyken van bederf heeft, door het op een pakken en broeijen. t 4- Eindelyk verwekken de. Kruisbei/en , buiten de gewoone gevolgen , aan de wrange zuure voedfels (§. CLXI. 2. eigen , wel eens zulke hevige toevallen , dat dezelve de opmerking der Geneesheeren tot zich trekken , en onder de gedaante van Morbi, of Symptomata eptdemca , ( als te Enkhuizen (§. LXXX.) en te Amjierdam Ca) voorkwam. 1 §• CLXV. Deeze voedfels voor het meerendeel meer den gemeenen man betreffende , zoo 0<Ü Ui*géx$£$ Vcrhandfl. IV. Deel, p,g. 302. Ff 3  454 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke zoo kunnen aanzienlyke Heden van den anderen kant het nadeel befeffen van hun fe zeer voedend of fchaadelyk dieet, met te weinig beweeging verzeld ; en de gevolgen , die zy daar uit te vreezen hebben , by voornaame mannen zelve nazien ( b ) en afneemen. §. CLXVI. Belangende eenige kwaaien , welke als gevolgen van het misbruik der opgenoemde warme dranken doorgaans plaats hebben, waar onder de zoo genoemde moeilyke of belette doorzwelging behoort , zyn my onder anderen de volgende Berigten daar van toegekomen. 1. Te Middelburg had men in den tyd van elf jaaren de belette doorzwelging alleenlyk in drie onderwerpen vernomen, in welken zy door den dood gevolgd was. 2. De belette doorzwelging komt te Ziefikzee mede nu en dan maar voor. 3. Te Middelharnis , op het Eiland van Overflacuué zyn de verflapte of naauwe keelen het meest in de weinig doende , en ve°' Wre thee en koffy met Suiker drinkende, Visfchers Vrouwen bekend. 4- P9 (6) H. D. Gaubii Injlitut. Pathol. Medic. § 473 ^ 47^F. Hoefman n. DiJJert. ds Vixtx vitio, 1. c. J. XIV, AlA. pag, 679, 680. &c,  Gefteldheid van hei Vaderland voortvloeijen. 455 4. De Morbi Chronici in de Wtlmflad en omliggende landen , worden als elders aan eene kwaade digeftie toegefchreeven , uit welke MorT bi fpajmodici, hypochondriaci, hyfterici enz. hun oorfpronk hebben. 5. De Zenuw - ziekten zyn te Dordrecht vry gemeen onder die geenen die veel zitten, weinig beweeging hebben , en doorgaans zich ophouden met veel warm water te drinken. 6. Men houdt het te 'sBofch onbetwistbaar , dat het tegenwoordig misbruik van warme koffy en thee - dranken veele zwakheden en Zenuw ziekten baart. 7. By de Vrouwelyke Sexe ontmoet men niet zelden te Nymegen gemeene Pasfwnes hyfieti'te ; als cardialgite, peUur'n opp'esjiones, palpitationes cordis , fauctum ftrangulatus hyfteiici enz Hier en daar vindt men deeze ziekte ook in een grooter trap, en verzeld met ammi Deliquia, Cacochymia, Ploratus, Convulfwnes artuum omnium enz. 8. De Cardialgitf chronica zyn gemeen in de Gr ave by die geenen , welke door een onmaatig gebruik van warme water - vogten , de maag van haare natuurlyke flym berooven ; alwaar men die ook vindt, ex fcirrho: colica picloiium ziet men hier niet; Morbi mucofi verminoft zelden $ maar verfcheiden, die aan eene belette F f 4 door.  45Ó Van de Zieken , welken uit de Natuurlyke doorzwelging laboreeren ; en meestendeels zulke , die geesryke dranken misbruiken. 9. Van Zutphen meldt men , onder de Morbi chronici ook eenige aan eene belette doorflikking , die meest van het misbruik van fterke dranken veroorzaakt waren. 10. Langzaame belette doorzwelgingen van verfcheiden foort, benevens Zenuw-ziekten onder mannen en Vrouwen zyn in Overyssel, omtrent de plaatfen aan de zee gelegen , zeer algemeen ( §. CXX.). Dan of men deeze oorzaak in het misbruik van de koffy en thee zoeken moet, is onzeker. Deeze dranken worden wel door de ganfche Provincie veel gedronken , en men erkent haare verflappende kracht : ondertusfchen heeft de groote Sydenham deeze ziekten zoo wel als wy waargenomen , in een leeftyd , toen 'er nog van die dranken geen misbruik gemaakt werd. 11. Cardialgiiï chromo die niets meer konde doorzwelgen. Te Barmveld heeft men over 2 a 3 jaaren twee fterke Mansperfoonen gezien , geen misbruikers van fterken drank zynde , die nogthans beiden aan eene langzaame vernaauwinge van den flokdarm geftorven zyn; zo dat 'er geen voedfel meer door konde. — Zenuw • ziektens vindt men hier, als op andere plaatfen, en wel voornamentlyk onder de Sexus jèquior. Men meent nogthans , dat die in het nabuung Barmveld en Nieuwkerk , naar maate van de plaats, vry meer gevonden worden , die met zwaare hyflenque toevallen ex debiütate fyftematts newofi voortkomen : hebbende echter die toevallen wel het meeste plaats onder de zulken , die zich veel aan een zittend leeven , en vooral zich aan het fchandelyk misbruik van byna den geheelen dag aan de koffy en theetafel door te brengen , overgeeven. Van de Ontydlge en Onbekwaame Geneesmiddelen, enz. §. CLX VII. Tot het misbruik der fpyzen en dranken behooren insgelyks de ontydige en onbekwaame geneesmiddelen. Dit heeft zoo wel in andere als in deeze landen plaats, en het ontbreekt in die zoo weing aan onkundige voorwerpen ,  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 46j pen , Landlopers en Kwakzalvers, als in deeze. Maar eene voornaame rede , die dit ten aanzien van de natuurlyke gefteldheid van ons Vaderland aandringt, zyn de veele Pra&iztjns op de dorpen en in mindere fteden , welke, zonder genoegzaam onderwys , zoo in de befpiegelende , als in de beoeffenende Geneeskunde, en dus zonder behoorlyke kennisfe van den aart der ziekten , of onderfcheidene achtgeevinge op de byzondere gefteldheid van lucht, land en lichaamen der menfchen, te veel moeten mistasten in heü gefchikt aanwenden der vereifchte Geneesmidde! len. Want zoo klaagt men uit Noord-Holland : „ Dat veelen deezer Konstoeffenaaren 1 veel invloed op het volk verkrygende, door gemeenzamen ommegang , al te zeer aanleiding tot aderlaten geeven ; welke men zegt, dat aldaar byna nooit te pas komen. Het vooroordeel, dat, gelyk men fpreekt, eene roering in het bloed te maaken nuttig zy , is dermaaten ingeworteld, j dat , by de minfte ongefteldheid , als van eene •< belette doorwaasfeming, eene aderlating op eigen gezag aanftonds wordt te werk gefteld ; waaraan ! men het groot aantal waterzugtigen , ten deele , i en wel voornamentlyk* toefchryft , die men al1 daar vindt. En in welke deelen van het Vaderland heeft dit geene plaats! 1. Het getal der dorpen is ongelyk meer (dan dat der fteden. G-g 2. Vee-  é65 fan de Ziekten , welken uit de Natwrlyh a Veele dorpen zyn te ver van de fteden verwyderd, om zich van kundige DoSforen te voorzien. 3. Weinigen kunnen de kosten betaalen van een hoftor by zich te ontbieden. Waarby komt 4. Het vooroordeel van veelen deezer menfchen, welke vertrouwen in deeze hunne Prac- ftellen, met welken zy jaaren hebben omgegaan, en van welken zy zich verbeeldden, dat dezelve hunne natuuren beter, dan de fteedlche Voïïoreu kennen , 't geen van fommigen ook naar waarheid kan gezegd worden. Gelukkig zyn dan die landlieden , welke op hoog gezag van Domoren voorzien worden , gelykerwys 111 de Majorie van 's Bosch gefchiedt, op last van den Raad van Staaten, en in de doorgaande ziekten te Maurik , en in het Ampt van Maas en Waal, op het bevel van de Staaten des quanten van Nymegen in 177c en 1771. plaats hadde. De gevolgen van eene min gefchikte Geneeswyze zyn: a. ) Eene kwaalyk gepaste voorbehocding : b. ) Min bekwaamen aanleg in het behandelen der ziekten , welke niet zelden met aderlaaten of purgeer - middelen begonnen, en met zweet - middelen enz. voortgezet wordt: tegen den regel, QSta movenda, non cruda f O > 0 (men Hippocrates Apfor. ?2. Sccï. i.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 467 (men moet rype ftoffen en geenzints raauwe uitdry ven:) of door braakmiddelen wordt beproeft, zonder dat eigen aanwyzend tó *t>yw (hypochondrtorum intumefcentia (d), of, opzetten van de boven - buik-zyden ,) in acht te neemen. Waar uit c.) Min overeenkomend beftunr in het beloop , klimmen en afneemen der ziekte ; in het tydig en gefchikt bewerken , uitdryven , benaalen of ontbinden der ziekte-ftof; waaruit verandering van den aart der ziekte; vermeerdering en verzwaaring derzelve ; belemmerde rypwording en affcheiding , op de dagen van fcheiding, {ad dies crmcos') door de natuur zelve gefield en aange weezen ; verplaatftngen der ziekte ftof * uitftorting op min bekwaame plaatfen , langduung fukkelen ; en uit eene zoodanige verkeerde geneeswyze, de dood zelve, niet zelden de gevolgen zyn. Waar by men eindelyk m d. y Niet dient te vergeeten , het zoo menigvuldig, als dikwerf ontydig, gebruik van den zoo nenzaamen Cortex Pe ruviamis, of zoogenaamde Kma , die zonder onderfcheid. in fleepende ziekten gegeeven zynde , in welke de Jtrubfura organwa is aangedaan , gelyk in alle flymziektens plaats heeft, zonder voorafgaande. Alts- Ju\£"mlHii CUm G^d?™^, ** VU. ,^.39,  460 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Alteratrtia , Refolventia , enz. doorgaans die lavaalen eerder verergert en fleepende maakt , als dat men die door den zeiven tot eene gewenfchte geneezing brengt: of te fchielyk in najaars - koortfen gegeeven zynde , geelzugt, verftopping der boven ■ buikzyden , derdendaagfche koortfen , en niet zelden de waterzugt veroorzaakt. e.) Behooren hier by de onmaatige quantitelt, of te veel op eenmaal gegeeven geneesmiddelen % of van een te hevig vermogen. 'Er zyn geneesmiddelen , die in een meerder quantiteit gegeeven , de gezondheid en het leven vernietigen , en fomtyds den dood aanbrengen. Daar toe kunnen gebragt worden fcherpe braakmiddelen ( Emetica draftica ), hevige purgeermiddelen Üpiata , (middelen uit Opium bereid,) Mercurialia (kwikmiddelen) enz. waar van de droevige ondervinding te dikwyls de waarbeid bevestigd heeft: ik heb zulks meer dan eens moeten zien , en fommigen , ter naauwernood, kunnen redden. • Van de Zaaken, die van buiten aangebragt worden , enz. §. CLXVIII- Tot de zaaken, die van buiten aangebragt worden , en betrekking hebben op de natuurlyke gefteldheid van het Vaders land 3  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 4$ land behooren de vermogens, welke een gift in zich bevatten; en uit den ommegang en het verkeeren zoo met menfchen van buiten § XXIII en binnen, als van de dieren, hunnen oorforonbebben. Dusdanige zyn de Kinderpok] es, * Luk Venerea , kwaadaartige Rotkoortfen , m»t pè, techten verzeld , Pestilmtiale Ziekten , benevens de dolle hondsbeet, of watervrees Waar by wegens de veelheid der ziekten in het Vaderland , uit befmetting voortgeplanr wordende niet ten onregte de Scabies, ouurige Uitflag ] Kanker de Teermg, en van fommigen de Jigt en de Podagra gevoegd worden. Waaromtrent men m acht te neemen hebbe : 1. Dat fommige deezer befmettingen uit een vast gift beftaan QContagiuh fixum), 't geen zonaer aanmaken van het befmette deel , ofte onmiddelyke tusfchenkomst en vereeniging der ScZT ff Zich niet ; gelyk de ÏL t» j manker , de Teering , de hgc „ de Podagra, het gift van de dolle hondsbeet. ~~ Ot die eenevolatile eigenfchap bezitten; als ae pestftof , die der kwaadaartige Koortfen met uitflag , der Mazelen , der Pokjes , der nyfenterm , en andere Epidemique ziekten. 2. Dat deeze giften elk van hunnen eigen oie anders-in het geheele lichaam, anders in een G g 3 br>  470 Van de Ziekten , wellen uit de r.atuurhlie bepaald deel van het zelve werken : by voorbeeld , zoo is de fchurft eigen aan de huid, de Lues venerea , fchoon eerst in het deel waar aan de befmetting gefchiede, werkende , daarna aan de Mieren van de lies, aan de keel, de neus , en het aangezigt; de Jcorbut aan het tandvlees ; het fcherpe vogt der ontfteeken oogen aan gezonde ooge/i ; de adem van een teenngagtige aan een gezonde long enz. nadeelig. 3. Dat volgens de byzondere waarneemingen van Degner ( Waartoe Hippocrates te recht al gezegd hadde : „ Een menfch die fterk eet, kan niet gezond blyven , ten zy hy zich ook door den arbeid oeffene. Want offchoon de fpyze en de arbeid tegen den anderen ftrydende vermogens hebben , zoo werken zy nogthans onderling toe de gezondheid mede : naardien de arbeid gewoon is hec tegenwoordige of aanweezige te verfpillen , en de fpyze en drank in tegendeel deeze ledigheid te vervullen" (*'). i. De handwerkslieden, die een ftil en zittend beroep hebben ; de Vrouwlieden , die een ledig en vadzig leven leiden ; en de kleine winkeliers , die weinig beweeging hebben , zyn meest aan fleepende ziekten onderhevig ; vooral wanneer zy dan nog de bovengenoemde meelachtige fpyzen en warme dranken gebruiken. 3. Kinderen, welke men, behalven dat zy aan eene vogtige lucht en morsfige levenswyze onder- (6) Comment. in lï. Boerhaave Apborism. Tom. III. p. 539' Qï) De Vickis ratitr.e, {5e&.,lV. lib. I. pi m. 7. Ito. 20.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 477 onderhevig zyn ; te veel in de zoogenaamde kinderftoelen kluistert , zien 'er doorgaans bleek uit ; en zyn , behalven het voedfel dat zy gebruiken , het meest aan kvvynende ziekten onderworpen , welke de beweeging fomtyds herfteld. 4. Het verval van negotie is de eerfte aanleidende oorzaak tot ftil zitten en werkeloosheid; de bron van zoo veele ziekten. Dit alles op te haaien , is eerder de taak van hem , die het on* derwerp behandeld , waar op de Maatfchappy een eereprys heeft uitgeloofd , [ en welke , federt myn begonnen werk , zoo heerlyk is bekroond. ] 5. Zoo wel als de meer en min vermogende ftedelingen, uit tegenovergeftelde oorzaaken, de gevolgen van gebrekkige beweeging ondergaan; zoo moeten van gelyken welvaarende landlieden hier in deelen. Van welken deeze door den hoogen prys van het zuivel ( k), en geene door de vrugtbaare kleigronden , zich langzaamerhand aan hei; gemak gewennen , minder arbeiden dan voorheen, en veel het werk van weiden , bouwlanden, dorfchvloer, enz. aan de huurlingen overlaaten. §. CLXXIV. (fc) Zie den Dtr.hr, 110111,573. December 1775.  478 Van de Zieken , wetten uit de Natuurlylt §. CLXXIV. Van den anderen kant; ge ryk te weinig beweeging en te veel rust voedfel tot gebreken geeft, zoo kan te veel beweeging en te weinig rust geen mindere naadeelen toebrengen. Dus berigt men: 1. Van de Krygslieden in Staats-Vlaanderen , 't geen ook van fommige andere Gartiizoenen enz. te verflaan is, alwaar de te noemene zaaken kunnen plaats hebben; dat het niet te verwonderen is, dat 'er veele ziek worden , doordien zy om de groote dagloonen , met verlof , in de landen en aan de dyken gaan werken; terwyl die geenen, die in de Garnizoenen blyven , dus door het groote verlof, veele loonwagten moeten doen; zoo dat zy byna alle dagen de wagt hebben. 2. Van gelyken moeten de boeren - knegts in de kleilanden zwaar werken ; alwaar dikwyls den tyd der rust niet gelykmaatig is aan den zwaa-; ren arbeid, dien zy moeten verrigten (/). §. CLXXV. De gevolgen van gebrekkige beweeging zyn: i. In te wellevenden, by kragtige voedfels , zittende divertisfementen , enz. de vrugtbaare baarmoeder van veele zaaden der ziekten. Van hier 0.) Pi*  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 479 a. ) Piethor a , volbloedigheid , overvloed van al te veel gezonde vogten. b. ) Opvulling der vaten , die meer voorzien zyn , dan tot voeding van het lichaam noodig is. Waar uit c. ) Aambeijen , Podagra, Chirügra , en fchielyke Beroerten in het voorjaar, uit opvulling der vaten , dikheid der vogten , en uitzetting derzelven , en hevige onfteekene ziekten, dikwyls onvermydelyk zyn. a. Zoo bevordert ook een ftil, zittend en min werkzaam leven , die zaaden der ziekten , en de ongefteldheden , daar uit voortkomende , welke by de ligter en vogtiger lucht (§. XXXIX. en XL.) zyn opgenoemd ; en vermeerdert de gevolgen , by de voedfels (%. CLXI.) aangeweezen : waar uit verdere aanleiding tot Leucofhlegmatia, Oedema, Hy drops, Lethargus, en Apoplexia frigida , met eene algemeene traag heid van lichaams vermogens, en die van het zenuwgeftel , kan gegeeven worden. — Het geen op veele zittende beroepen eenigermaaten kan toepasfelyk gemaakt worden Q m ). a.) Wegens gebrekkige beweeging wordt men te Middelburg weinig zenuw ziekten gewaar , dan onder weinig doende en veel zittende C^) Bl'chan Iïuisli'ks Geneeskunst, pag. 56,  4§c Van de Ziekten , melken uit de Natuurlyke de Vrouwen. — Te Zierikzee worden , buiten de gewoone excejjen, de Vlcera maligna aan de beenen , aan een lui en zittend leven toegefchreeven ; waar van geen bewyzen in andere plaatfen ontbrecken (§. CLXVL). — Zeer gewoon zyn de dikke beenen in Noord • Holland. —- En eindelyk , op dat ik niet te langwylig blyve ; zoo worden, buiten andere oorzaaken , te Hoorn mede aan eene zittende levenswyze in de vrouwelyke Sexe, de zoo dikwyls bedorven eetlust, maagpynen, witte vloed, opftopping der maanftonden , en algemeene zugtige gefteldheid waargenomen. b.) Van den anderen kant zyn de zenuwziekten , buiten de opgenoemde, in Overyssel ( §. CXX, CLXVL 10.) minder bekend in de landen van den Helius, en inde Ommelanden enz. —- Ook merkt men in Drenthe aan, dat in de afgelegenfte, en van de dorpen verwyderde gehugten , waar niet anders dan landbouwers en veenarbeiders woonen , de menfchen in 't algemeen zich fterker en gezonder voordoen , ert byzonder de kinders , dan op zodanige plaatfen, daar meest ambagtslieden woonen. Op de eerst gemelde plaatfen hebben de inwoonders in het algemeen zeer fraaije , zuivere en welgeregelde tanden , en blyven tot in eenen hoogen ouderdom fterk en gezond. — In de Bommeleren Heler- waarden vindt men fterke menfchen, die veel arbeiden , oud worden , en zeer veele kin-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 48 r kinderen hebben. — Onder de Texelfche mannen heerfchen byna geene ziekten : deeze leeven alle by uitnemendheid gezond , hoe zeer de Vrouwen (§. CLXVI, 22.) kwynen. — De TJrkers zyn fterk , en meest meer dan van eene gewoone lengte. Hoe kloek zien 'er de ftoute Hollandjche Visfchers en Bootsgezellen doorgaans uit ? 'enz. — Dewyl veele Vrouwen , zoo wel als de Mans te Rotterdam, met zwaar te werken den kost winnen, zyn de zenuwziekten onder dezelve min gemeen. — De Spasmodique ziekten zouden , buiten zwakke Mannen en Vrouwen , te Harlingen nog zoo niet doorgebroken zyn , door de mindere vrees voor de koude en vrye lucht, en meerder beweeging in dezelve. —— 3. Verval van negotie in de binnentreden , moet minder beweeging, meerder armoede, geringer voedfel, mét minder verfchooning, tot zyn gevolg hebben ; waar door van tyd tot tyd een meerder aantal ziekten onvermydelyk is. Want gebrek aan het noodige , by bekwaame beweeging , wordt doorgaans van kleinmoedigheid , vadzigheid, bleekc kleuren, Cacochymie, kwaadfappigheid, fcorbut; en in de kinderen van dikke buiken , met wormen verzeld , gevolgd. 4. Zwaare voedfels in den winter by weinig beweeging , uit hun eigen aart vet en flymig zynde, moeten de landlieden in het voor- Hh nar  4S2 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke jaar vatbaar maaken tot Peripneumonia nntha * en andere Morbi catarrhales ; gelyk die geenen bevinden , welke ten platten lande de Geneeskonst oeffenen. Verdere Zaaken, hier toe betrekkelyh %. CLXXVI. Het geen hier verder gewoonlyk van die ongemakken, welke door eene moeilyke houding en drukking des lichaams enz. ofte van de hartstogten , en zulke zaaken , die van buiten aangebragt worden , ofte den menfeh van binnen aandoen , als de fteen en de wormen , bygebragt worden ; en die aan veele andere "landen gemeen zyn , zal ik alleen met een enkeld woord aanroeren, voor zoo verre die onvermydelyk betrekking hebben op de natuurlyke gefteldheid van het Vaderland. i. Zeker oud ervaren Geneesheer heeft opgemerkt, dat, by de Huurlieden te Katwyk, het regter been veeltyds verftyfd en verlamd wordt, by een klimmenden ouderdom ; waarfchynelyk door de ingefpannen kragt en drukking van die zyde tegen het roer. a. Veele laboreeren aan de Noord- Bollandfche Zee-dorpen aan lip-kankers, welke men aan het flegte foort van tabaks -pypen toefchryft, die eerst ontvelling , daar na zwelling , en ein-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 483 delyk dit ongemak voortbrengen ; het welk door anderen aan de drukking derzelven alleen wordt toegekend. 3, Nergens vindt men meer kreupelen, gebrekkigen , geboggelden , enz. dan te Leiden. Wat hier van zy, durve ik met zekerheid niet bepaalen ; te meer, alzoo de Heer Profesfor Camper zelve erkende , de reden daar van niet te weeten. — Te Harlingen waren die gebreken ook meenigvuldig , alwaar mede veel Wevers zyn. 4. De Wevers kwynen dikwyls aan verfloppingen , uit verhardingen der klieren van het darmfcheil ontflaande. — De flerke beweeging , die tot het krammen aan de Zeedykea vereifcht wordt, door met het lichaam voorover op het kramyzer te vallen O) , kan door den tyd ook naadeelige gevolgen hebben : zoo wel als van de Koekebakkers te Schoonhoven berigt ■ wordt, in welken, door het vallen met het lichaam op den braakflok, een of ander bloedvat nu en dan in de long berst. §. CLXXVII. Tot de zaaken van buiten' voor- of nadeel aanbrengende , zal ik voornaamentlyk de Kleederen aanroeren. 1. In 00 Tegenwoordige Staat van Zeeland, II. Deel, pag. 350", II h 3  484 V«* & Ziekten , welken uit de Natuurlyke t. In 't gemeen wyken die te veel af van de voorgaande , en zyn by de aanzieniykfte te veel naar die van warmer Landftreeken gerigt, en aan te veel veranderingen onderworpen , om in dit Climaat, zonder vroeger of laater inbreuk in de gezondheid , te draagen. — De mindere volgen al te veel de meerderen, zoo wel als de Landlieden in het afleggen en verhaten van hunne baaijen , krippen en fergien , en het verwisfelen van'die voor citzen, katoenen, enz. den ftedelingen na. 2. In 't byzonder zyn 'er veele misbruiken ? die omtrent de kapfels, keurs- of ryglyven enz. plaats hebben. Doch op dat ik my niet met de tnodens van den eerften fmaak ophöude , zal ik my alleen tot die der Noord - Hollandfihe bepaalen : d.) Deeze om haar kapfels netjes te zet• ten , waar in zy de grootfte hovaardy ftellen , laaten het hair zeer kort affnyden, waar over zy dunne mutsjes draagen , en durven niet uitgaan, zeiis niet up uuuuc wvui , «5^1 ^««1^ ,. komen , zonder kaper of hoed op te zetten ; 't welk aanleiding tot Rheumatismi, kies en tandpynen geeft: des zyalle zwakke hoofden hebben. Ook gewent men aldaar de Kinderen al te vroeg in de lange kleederen : eenige Moeders doen dit, als de Kinderen noch maar 14 dagen oud zyn. &.) Be-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 4,3^ b. ) Belangende de Keurslyven , zoo draagen de meesten in Noord - Holland ouderwetfche Keurslyven , van een allerzotst maakfel niet alleen , maar zy drukken ook de borsten te zeer, beletten derzelver uitzetting, en zyn oorzaak , uat alle die Vrouwen, uitgekleed zynde, een hoogen krommen rug , en een platte ingedrukte borst vertoonen. De meeste Meisjes onder het Gemeen in Noord - Holland hebben fcheeve ruggen door de ftyve Keurslyven. De zwangere Vrouwen rygen zich aldaar zoo lang zulks maar mogelyk is, en dat vry fterk, Men heeft 'er gezien , die eenige dagen daar na in de kraam kwamen , zonder dat men iets van haare zwangerheid had kunnen ontdekken, 't Geen , behalven aanleiding tot miskraamen. te geeven , de vrucht en moeder in veele opzichten benadeelen kan. — Te Maasflim , en op meer andere plaatfen van het Vaderland , heerfcht mede die gewoonte , van het draagen van zeer ftyve keurs- of ryglyven , die hoog op ftaan, en fterk tegen de borst aandrukken , waar door veele Vrouwen en Meisjes mismaakte lyven hebben. Ja men kent 'er, die zoo fterk aan het draagen van deeze keurslyven gewoon zyn, dat zy, ontharnast zynde , in malkanderen zouden zakken en .flauw worden , ten zy te bed liggende. Luije BoerTnnen in Noord - Holland flaapen in haare keurslyven, om'savonds de moeite van die uit, en 's morgens die van aantrekken, te ontgaan. li h 3 Dee-  '486 Fan de Zieken, welken uit de Natuurlyke Deeze onhebbelyke gewoonten worden in de fteden , en onder de befchaafde inwoonders en aanzienlyke Vrouwen , dagelyks meer en meer verbeterd. Waar by het te wenfchen ware, dat ook de gewoonte van laage en platte keurslyven te draagen , die de meeste drukking op den tepel doen, en de borst gedeeltelyk naar boven dringen , gedeeltelyk drukken, mede ten goede verbeterd wierde ! — De dunne kleeding der Jiarlingfche Vrouwen , welke zich federt eenige jaaren meer en meer van wollen kleederen ontbloot, linnen en catoen aangedaan, en zich naauwer gereegen hebben , om netter voor den dag te komen , heeft ten gevolge, dat zy meer bloot ftaan voor krampen en zenuw - pynen , vooral der maage , daar onze Voorvaders veel warmer gekleed gingen , en echter voor dezelfde lucht bloot ftonden. c. ) Van den Steen kan ik berigten, dat die niet door het drinken van Maas- en Rhynwater .veroorzaakt wordt, naardien te Dordrecht federt 20 jaaren maar twee Lyders van den Steen gefneeden zyn , en in het Eiland in 40 jaaren maar één. Het veelvuldig koffy en thee drinken wordt algemeen aangemerkt , als het voorbehoedende middel tot deeze fmertelyke kwaal >e zyn. d. ) Van de Wormen is in de opgegeevene berigten overvloedig gemeld. COROL-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 487 COROLLARIA De gevolgen , welke hier weder uit voortkomen , zyn onderfcheiden , naar de byzondere foorten van aandoeningen : als , I. Die , welke hun opzicht tot de kleeding hebben. Zoo is alle kleeding nadeelig, die niet naar den aart van het land gefchikt is; of altoos beftendig dezelve gedraagen, of langzaam en by trappen verwiffeld wordt. Dat men zich aan de koude gewennen kan, hebben de voorige Batavieren ( §. XXII.) getoont. Het onderfcheid der kleeding in de Jongens en Meisjes bevestigt dit nog dagelyks. Krachtige voorbeelden van gehardheid tegen de koude leveren de Schelpers te Maehtm in Friesland uit , die van Vrouwendag af tot November toe , het kunnen uithouden , om altyd barrevoets hun werk te verrigten , en niet dan flegts drie maanden laarzen daar toe te gebruiken. Enkelde lieden draagen winter en zomer rok en camifool over het hemd zonder nadeel. De geduurige verwisfeling , en fchielyke verandering , is de voornaamfte bronwel der onheilen hier uit voortvloeiende. — „ Zoo dra hovsardy en ydelheid eene van de voornaamfte oogmerken der kleedinge zyn , zegt Büchan , wordt ze naadeelig , fchoon het menichdom ze ten allen tyde grootelyks daar toe H h 4 heeft  488 Van dc Ziekten , vellen uit dc Natuurlyke heeft doen dienen: dienvolgens is de gedaante der kleederen geduuriglyk veranderd , zonder dat men op gezondheid , luchtftreek, of welvoeglykheid veel acht fchynt gegeeven te hebben" ( o ). En de groote S y d e n h a m fchreef de ,beftendige oorzaak der ziekten, uit belette doorwaasfeming ontftaande, niet aan de verandering der lucht; maar aan de fchielyke verwisfeling der kleederen toe (_p). Het verfchil van in een warme kamer met dunne kleederen te zyn, of met dezelve fchielyk in de lucht te komen , maakt een te merkelyk onderfcheid , om dit niet met een meerdere of mindere ongefteldheid te boeten. II. Uit het byzonder hoofdftel, en het geduurig verwisfelen van ontblooten en dekken , komen zinkingen, hoofd- kies- en tandpynen voort. — III. Zyn de wanfehikkelyke Keurslyven, zoo de oude , als de hedendaagfche, van al te grooten nadeel, om daar in geene verandering te maaken : als door welke a. ) De werkingen der -maag en darmen , de beweeging van het hart en der longen, en alle nodige levensbeweegingen belemmerd en verhinderd O) Iluislyke Gcneesk. i. fiuk, pag. 90. Q-) Qpcra umverf. pag. m. 257-209-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijep. 489- derd worden : waar uit kwaade fpysverteering, flaauwten en bezwymingen, hoest, teering enz. ontftaan kunnen Hoe veelen vallen 'er des namiddags in benaauwde kerken niet van zich zeiven = die dit harnas, by de benaauwde lucht in dezelven (§. CXXX. n°. 7.), te naauvv toegehaald hebben. h.) De borsten onbekwaam gemaakt worden tot voeding van de gebooren vrugt, en tot knoest - en kanker - gezwellen vroeger of laater yoorgefchikt worden. • Gelyk c) Door het flaapen in de keurslyven, de onreine uitwaasfeming al te zeer by het lichaam gehouden, of belet wordt, naor behooren uit Êe vloeijen. — ( q ) Bucham, f. pag. 100. H h 5 TWEE-  49a Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke TWEEDE LID, VAN HET ONDERLINGE VERBAND DER ZIEKTEN, UIT DE NATUURLYKE GESTELDHEID VAN HET VADERLAND VOORTVLOEIJEN DE. §. C L X X V I II. A 11e deeze zaaken dan (§. XXX-CLXXV.) f\ by den anderen genomen, is het niet onduidelyk af te neemen , dat de voorfchikkende en medewerkende oorzaaken (§. XXVIII.) van de Ziekten van het Vaderland , haaren voornaajnen grond hebben, i. In de byzondere gelegenheid van fommige deezer landen aan de zee en derzelver zoute uitwaterende rivieren (§. XXIII, 5. XXXI, 1. CXXIV, CXXV, CXXVIL) , de veranderingen , die deeze ondergaan hebben, zoo wegens derzelver laagere ligging , wydere binnen-wateren , als de meer dan voorheen daar uit ontftaande belemmerde uitwatering, met de daar mede ver-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 49x verzeld gaande dikwylige overftroominsen C % XXIII, 1-4. CII, CHI, CIV, CVII-CXIII ?• dewelke 2. By de byzondere gefteldheid van den eigenaamgen veen , moer , en broekigen grond (_ XCIII - XCVIII.) , waar op deeze gefcfve' den ; en de huizen , die in en op deeze gronden, ofte aan voornaame binnen plasfen en poelen, verfchillende nadeelige dampen en uitwaasfemingen uitgeevende ; en in de fteden aan ftilftaande gragten CS- XXUI, 6. CXVII. Coroll. VI, VII, VIII.) gefticht zyn; voornamentlyk de bewoonders in dezelve, in volkryke fteden en plaatfen met veel gezin (%. CXXXI. 3, 4 yir? °nder eene onzuivere levenswyze (i. LXXXIV.) zamenwonende , de aangeweezene gevolgen moeten doen 0ndervinden. Die 3- Geholpen , of verder aangezet worden door het onderfcheiden vermogen der verfchillende Jaargetyden, en de uitwerking, die deeze op de aangeweezene gronden, wateren, dampen en uitwaasfemingen , en door middel van deeze op de lichaamen der menfchen rs yrv XLVI, LX, LXI, 4. LXII, 2. LXV1IL LXIX LXXY VUf111' 3-LXXVII, LXXVIIi; CYxnr S 1' a>b> enz- CXII> CXHI, CXXIV, CXXV.) hebben. Waar by de fchielyke veranderingen , welke alle deeze gevvrogren, met opzicht tot den dampkring, 4. Op  492 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 4. Op dit byzondere Climaat of luchtftreefc der Vereenigde Nederlanden , ten aanzien van derzelver ligging enz. (§. XLV.), aan veele veranderingen onderworpen, doen ondervinden. En wyders, 5. Door de voorfchikkende fpyzen en dranken (§. CXLVII - CLXV.) taaiheid en lymigheid in de vogten , traagheid in de vaten ; of tegenovergeftelde verdunning en verflapping ver* wekkende : dan wel aanleiding tot te fterke voeding en veelfappigheid geevende, naar gelang (5. Van den veel vermogenden invloed en de werking der hemelfche lichaamen (§. XXXÏV.) op deeze verfchillende onderwerpen ( 1, 2,3, 5.) , naar maate van de verfchillende ieweeging en ruste (§. CLXXIII, CLXXIV.), kwaalyk toegediende Geneesmiddelen ( §. CLXVII ) , befmettende vermogens (§. CLXV111-CLXX11.), mingefchikte kleeding (§. CLXXVI.) , naar de byzondere gefteldheid van die land (§. C, CL), onderfcheiden werken moeten , en de Zaaden der Ziekten vrugtbaar koesteren, en ter beftemder tyd doen voortbrengen. §. CLXXIX. Deeze veel vermogende oorzaaken by den anderen genomen , of in minder aantal werkende , brengen zekere gefteldheden in het lichaam te wege , dewelke by andere zamenloopende oorzaaken (g.XXIX.), naar hun-  Gefteldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 49» nen byzonderen aart , onderfcheidene Ziekten voortbrengen ; welke naar den tyd van het jaar de onderwerpen , de Temperamenten, enz onderfcheiden zyn f>> Het geen men vooral in het oog dient te houden , zal men met het ruime voorwerk behoorlyk nut doen, en den «Venen byzonderen aart der Ziekten in de eigene onderwerpen leeren kennen ; zonder welke men alleen eene verhandeling van de Mom in , van alle fpyze als afkeerig is. En offchoon dit niet van alle plaatfen des Vaderlands , zoo byzonder , als in de aangevveezen plaatfen , berigt is, zoo leert nogthans de bevinding, dat de ftonden , in veele zoodanige onderwerpen , dikwyls iaat te voorfchyn komen ; reeds aanweezig geweest zynde , veeltyds worden opgehouden of vertraagd; waar uit veelerhande foort van Vrysterziekte , als opftygingen en andere hyfieriqu& toevallen ontftaan. En zoo men uit de berigten oördeelen moet, gelyk byzondere Sterfiysten die niet weerfpreeken, zoude 'er geen land zyn,. in welke de laxiteit der vezelen , en de ontaarting der vogten , uit de opgenoemde oorzaaken ontftaande , meer de overhand hadde , dan in ons Vaderland : waar door dan niet alleen die onheilen op de Vrouwelyke Sexe, maar ook op die (t) Firzaititmk '4an Ha«WW*Wr Waar uit te vreezen is, dft, daar de erfelyke gefteldheid den nakomeling vroeeer of laater treft, de vermenigvuldiging der Teeringen, en der zwakheden van de hersfenen en die der zenuwen, benevens de ontaarting van de lever en van de ingewanden, uit opvulling der va' Ga ,ve;^VakkinS van derzelver werktuiglyk zamenftel ( Parenckyma) ontftaande , 'er geen geringe plaats onder het getal der ziekten van het Vaderland uitmaakende , in eene zamengeftclder neemern^ yk fchynt te'ZulIen moeten H tee'wordPen?tfen t0t bcter ^ van die ftuidic^ j^g 11 2 Van  5oo Van de Ziekten , melken uit de Natuurlyke Van het onderlinge Verhand der Morbi Endemici, of Land-Ziekten; of de eigentlyk gezegde Ziekten, welke uit de natuurlyke gefteldheid van het Vaderland enz. voortvloeien. §. CLXXXII. By de befchouwing van den byzonderen grond van het Vaderland , en de Ziekten , welke als natuurlyke gevolgen daar uit voortvloeijen ( §. XCIII • CXXX.) ; is er teffens (§. XCIV, Cl.) melding gemaakt van deeze, die onder den naam van Mot bi Endemici of Land-ziekte bekend zyn. — Deeze komen tweezints voor : of onder de gedaante van Morbi chronici, fleepende of kwynende ziekten; of die van Morbi acuti epidemici, of doorgaande heete ziekten. — i. De eerfte heeft de Heer Stokke voornamentlyk tot de mitaarting der vogten gebragt; die bepaalende te beftaan in eene afwyking onzer vogten van derzelver natuurlyke gefteldheid; overhellende tot eene te groote veelheid van onnutte , en voor ons zeer nadeelig geworden ftoffen onzer belette ongevoelige- uitwaasfemingen , en gevolgen van dien : vermeerderende in veele opzichten door eene ftille onarbeidzaame levenswyze : als mede door bykoming van een groote menigte van zeer onderfcheiden fchadelyke fpy- zen  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 501 zen en dranken f». Waar door het bloed dun, wateragtig , gruizig en gefchift is ; en de wei-vogten te menigvuldig , ligt ftremmende , lymig en fcherp zyn: de vaste deelen afgefchaaft, geknaagd en doorboord worden : de fyne vaten en klieren verftoppen , en het lichaam verzwakt wordt" (zv); en deeze zyne definitie omftandig tot zyn oogmerk verklaart (x). 2. De andere zyn tot de ziekten der jaargetyden betrekkelyk , en in de optelling der onderfcheidene tyd - perken opgenoemd : of zoo verre die uit befmetting voortkomen , onder het Artkul van de vermenging en beweeging der lucht begreepen. Ik zal 'er alleenlyk eenige Aanmerkingen byvoegen , welke haar opzicht hebben op de vorige gelegde natuurkundige gronden; en'de gevolgen , welke zy op der menfchen lichaamen hebben : om met en uit dezelve het onderlinge verband van die kwaaien , met derzelver oorzaaken, zoo veel mogelyk, klaar en duidelyk voor te ltellen. $. CLXXXIII. Alle lichaamen dan', in oeezen dampkring verkeerende, worden deszelfs uitwerkingen wel gewaar, maar met eenen ver- fchii- ! C«) Kwynende Ziekten, enz. j. 261. p2g. i74.- lx) DezeéVt, j. 374-270. pag. 175-185. I i 1  5os Fan de Zieken, milten uit de Natuurlyke fchillenden uitflag : minst die eene gefchikte beweeging , en daar mede overeenkomende levenswyze hebben :x meest die , welke van deezen regel afwyken, en zich aan eene zittende levenswyze , en verzwakkende en verflappende voedfels en dranken overgeeven. De ongefteldheden zyn meenigmaal in de beginfelen gering ; de langduurigheid of aanhoudenheid, en andere by komende zaaken van fpyze en drank , verdubbelen hun vermogen ; doen die in trappen naar gelang der onderfcheidene onderwerpen verfchillen , en brengen ongefteldheden van verfchillenden aart voort. De eerfte en gemeenfte zyn die, welke §. XL. i. a, b. opgenoemd zyn : als belemmerde onzichtbaare uitwaasfeming in den buitenften omtrek des lichaams ; waar uit, als een natuurlyk gevolg , de terugwerking van dezelve naar de binnenfte oppervlakte des zeiven, te weeten , de maag en darmen , enz. ontftaan. Hippocrates heeft dit ter zyner tyd eigenaartig verklaart, zeggende : Cames & ex ventre , _ & inttinfecus attrahunt. Indicat autem fenfus ipfe corpus totum tam foras quam intro perfpirabile ejje (y\ „ Het vleefch trekuvan de ingewandén en van buiten tot zich. Het gevoel zelfs „ wyst aan, dat het ganfche lichaam , zoo wel „ van binnen als van buiten , doorwaasfémende „ zy." En op eene andere plaats: Cutisra- ritas (y.) Lib. epidem. VI. Seft. VI. num. i.  Cejleldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 503 ritas alvi denfttatem efficit, cutis coarclatio carnium autlionem , ventris torpor, omnium conturbationem & vaforum impuritatem (z). „ Een „ opene of doorwaasfémende huid , maakt een „ geflooten of opgezet lyf; een gefloote huid, 3, of belette doorwaasfeming , ophooping van „ vleefch , uitzetting der ingewanden ■> traage j, ftoeJgang , en onzuiverheid der vaten of vog„ ten in dezelve." Deeze terugwerking bepaald zich dan niet alleen tot de inwendige oppervlakte van de luchtpyp , die der longen , der zwelgpyp, der maag en darmen; maar ook tot de ingewanden van de borst en buik. De kragt der woorden is zoo groot, dat ze geene verklaaring behoefd. Dan, naardien in het wel befeifen van dit ftuk, de ontwikkeling van veele volgende uitwerkfelen opgellooten ligt, zoo mag hier :wel.;eene kleine nadere overweeging plaats hebben." §. CLXXXIV. Deeze uitwerk fels laaten zich zeer kennelyk en zichtbaar ontdekken. Het lichaam is van buiten tn de zoodanigen veeltyds min of meer gezwollen , zoo in het aangezicht, als in de boven - buikszyden : den mond van bin«nen befchouwende, is de tong uitgebreider dan naar gewoonte ; derzelver tepeltjes zyn meer verheven en uitgezet, of met eene witachtige ftoffe overdekt; het fpeekfel is lymiger, en by het (2) ibidem, SeS. III. num. j. I i 4  w 504 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke het ontwaaken de fmaak onzuiver. — Dit onondervindt byna een iegelyk als het aanhoudend vogtig weder is , of in laage vogtige huizen of vertrekken woont, die door lucht en vuur niet verbeterd worden , of in dezelve een ftilzittend leven leidt. — De Noord- Hoïlandfche Vrouwen waasfemden byna niet uit, en haare tongen waren doorgaans bellagen. — Deeze uitzetting is dikwyls zoo kennelyk , dat de tong eene zulke uitgebreidheid bekomt, dat zy binnen den omtrek der tanden niet kan begreepen worden ; maar door de fterke uitzetting de indrukfels derzelven aan de randen diep ingedrukt vertoont. Ik heb meer dan eens zulke fterke uitzettingen gezien , dat de tong, 'uit de mond geftoken , byna eens zoo groot dan natuurlyk was, en niet bekwaam , om in de gewoone plaats befiooten te worden , zonder dat 'er eenige diepe fneeden door de meerdere uitgezetheid derzelver veroorzaakt werden: waar mede dan doorgaans groote ongefteldheden in de ingewanden , voornamentlyk Dyfenterite mucofa enz. gepaart gingen. —• En van deeze uitzettingen komen ook niet zelden ongemakken aan de tong ; die, zoo deeze ongefteldheid niet fpoedig voorgekomen wordt, ten laatften in kankerachtige ongemakken overgaan , zoo maar eenige fcherpe kies of tand zich in den kring derzelven bevindt. S. CIXXXV.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 505 |. C L X X X V. De bovengenoemde ongefteldheden worden in de werkzaamen , door de bezigheden op den dag, overwonnen ; dan duuren die lang , zoo wordt men vatbaar voor ziekten , ftraks te melden. — Het overwigt, dat de uitwaasfemende ftoffe op de uitloozende buizen van den flokdarm en van de maag en darmen heeft, doet aldaar het zelfde. — Wegens de meerdere vogten tot de fpysverteering gefchikt en de mindere veerkracht der vezeldraaden hier uit gebooren, is de eetlust niet zoo als voorheen — De werking van de long moet hier ook toe* gebragt worden ; want door de mindere veerkracht der lucht, wordt het bloed minder verdund , en met die deelen, die tot het leeven noodzaaklyk zyn ( §. CXXXI. 8.) , vereenigd en vermengd f» — De fpysverteermg gejchted dus bezwaarïyker. '£r is eene kennélyke opfpanning van de boven - buikszyden; men is loomer en traager tot de gewoone verrigtingen. En, uit de min behoorlyke bewerking der voedlels wordt'er een min bekwaamer chyl afgefcheiden fj. XL. 1 , c.) , dan tot de verrichtingen van het bezielde lichaam benoodigd zyn • waar uit belemmering in den flaap, met gevoel van lastige opfpanning , min of meer bedwelmende droomen ontftaan , en ontydig ontwaakende gevolgen zyn. De flaap weder hervat zynde, eindigt (<0 Men zie de Heer Baster , /. c. pag. 85, 86" li 5  So6 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke digt dezelve in eene vermeerderde uitwaasfeming met vermoeid ontwaaken by het opftaan , en min gefchiktheid tot de gewoone verrichtingen, met genoegen , vermaak , en zekere ftandvastigheid te volvoeren ; ten zy het lichaam , door eenige ververfinge of beweeginge , van deeze traagheid eerst een weinig vervrolykt zy. — Alle deeze afwykingen van den natuurlyken Hand of ftaat, kunnen met eene zekere gezondheid gepaart gaan ; en zoo lang de natuur niet buiten ftaat gefteld , of te dikwyls aangevallen wordt, fpeeltzy, door een foort van binnen - of nagthortfen te verwekken (£) , voor den besten Geneesmeester. Dan, te veelmaalen of te aanhoudend geplaagt , of door andere bykomende oorzaaken bezwaard , begint van hier de ziekte van een verfchillenden aart. §. CLXXXVI. De rede van alle uitwerkingen is klaar. Alle de ingewanden , tot de fpysverteering gefchikt, deelen i. Mede in de algemeene verflapping en traagheid der vezelen (§. XL. £.),, in de opzetting door het evenwigt, dat zy van de uitwaasfemende ftoffe krygen, die door gebrek van veerkracht , thans minder naar de huid worden voortgeftuwd , waar door het werktuigelyke za- men- (b) Roederez & Wagles d; Merte êhèjk  Cefleldkeid van bet Vaderland, voortvloeijen. 507 menflel derzelven min bekwaam is, om welbereide vogten aftefcheiden ,• want: 2. De Lever in grootte en uitgebreidheid toeneemende , ontflaat 'er eene verandering in den overgang by de hairfyne buisjes , die knobbelachtig of korlachtig worden ( aemofi") , of de oorzaak ligt zynde, fpongieus (c). ' jjaar wordt dan in 't gemeen wel meerder gal, maar minvermogende, afgefcheiden ( &vifcerum debilium & taxorum (g); en by den Heer Gaubius onder dien van SoItdum laxum & fJaccidum in partibus moMüs ; Iners in partibus natura elafticis' (hj ; en eene verminderde Irritabiliteit, of. Torpor folidi vivi> traagheid van het levensbeginfel (/), veeltyds tot hun gevolg hebben. 2. Dat (ƒ) Apborism. de cogn. £f cur. morb. §. zi - 26. Cg ) Ibidem . 4: - 44. O) Inlhut. Patbel. Midic. §. 160. 1. 2. CO Ibidem , §. ïgQ. Kk 2' ; *' '"''A C*>  5i6 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 2 Dat van gelyken de ziekten, welke uit belemmering en te rug wyking der onzichtbaars uitwaasfemende ftoffe, by de mingefchikte voedfels , gebrekkige beweegïng enz. welke de eerfte en'gemeenfte ontaarting in de vogten volbrengen (S.XLL c. CLXI. i. 5- CLXXXVII ) bekwaamelyk tot het Gluten [pont'aneum Qk), en de Morbi cohsrent'ue in humortbus yt ) , kunnen gebragt worden. Waar toe de#Jdo OO , ^t iners gluten 00» en hec famentum CO » als mede eene tegenovergeftelde afwyking van de gefchikte zamenhegtmg , te weeten de tenuitas humorum C/O» behooren. —Van welke de eene van eene waterachtige < q), de andere van eene fcherpe eigenfchap is CO— In welke a } Eerfte, de zaaden van de verlooren eetlust , Anorexia, Apepfta en Dyjorexta, benevens de Chlorofts, vryster - ziekte , en Uucophlegmata , witte zugt: b >> ln de andere de waterige verdunning , de al te groote ontlastingen , traage omloop ^ <■*■) Jpborism. de cogn. & e*. worb. J. 69- 73- (i) Inftitut. Patbol. Medic. &. 269. (m) Ibidem , §• 282. (n) Ibidem , §. 283. (O Ibidem , S84. (*>) Ibidem , 5- 286. (9) Ibidem , §. 2S7. £r) Ibidem , §. aSS.  if Gefteldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 517 levensvogten , gebrek aan natuurlyke warmte , en terughouding van waterige ontlastingen , opgeflooten liggen waar door verzwakking der vaste deelen, traagheid, koude waterige gezwellen , en lusteloosheid tot alle verrigtingen , ontftaan. — Terwyl c. ) be laatfte aanleiding tot bloedftortingen, vermeerderde ftoelgang, kwyling, pisvloed en onmaatig zweeten , uitftorting van bloed tusfchen de huid en het celwyze weeffel, vuurigen uitflag , en wat dies meer zyn , geeven. 3. Dat de ontaartingen (2) , door eigenaartig bederf, gebrek aan beweeging, en alle de medewerkende oorzaaken ( 1) , by min bekwaame voedfels geholpen (§. CLXI. 2. a, b, c 4.), naar gelang der voortgebragte fcherpten, zeer natuurlyk tot de enkelvoudige ziekten van dit foort, als Morbi ex akalino fpontaneo ( s) en fpontanei ex acido humore (t) ; het Acre alcalefcens (u), Putridum (v); en de Morli ex fecesfione partkuiarum (w) ; de eigenaartige gefteldheid der Scorbut , en geneigdheid tot Rotkoortfen; benevens het Acidum (x) , Aufts- (O Jphmism. de eogn. &f cm. morh. $. 76-26. (tï Ibidem , $. 60-64. («) Injiitut, Patbol. Medk. S 310. Cv) Ibidem, §. 312. (iu) Ibidem, §. 31$. (*') Ibidem, j. 325. . • , t K k 3  5,3 Over de Ziekten , welken uit de NatuurlyU Jufterum (y) , Acre oleofum (z), enz. behooren ; kunnen gerangfchikt worden. Waai van de laatfte fcherpe oprispingen , onmaatigen honger , voracitas , maag en ingewanden pynen en krampen verwekken ; terwyl. andere weder naar hunnen aart andere gevolgen hebben Q CLXXXVI.) , van waar verfcheide fcherpten in het bloed , verftoppingen in de kleine buisjes enz. ontftaan: de natuur zelve tot meerdere beweeging aanzettende. 4 Dat de gevolgen der belemmerde onzigtbaare'uitwaasfeming, gebrekkige beweeging, ongenoegzaame ontlasting (a) , naar maate van het genomen voedfel, veelfappigheid, van bloed (§. CLXXIII, i. CLXXV, i , a, ?, C.)f water en andere vogten (§■ CLXXV O 9f' ftaande; of de vaten te naauw zynde O <^a.; tot de veelheid* der behoudene vogten , natuurlvk behooren tot de 'Morbi oriundi ex dejeclu ctfculationis & Plethora (a) ; en de Quantaar humorum vitiata (b) , waar in de zaaden van alle die kwaaien, voornamentlyk de Beroerten, Lethargus, verfcheidene foorten van waterzugt, Peripneutnonia notha, verftoppingen der Klieren, Seirrhi, Kankers, enz. gelegen zyn.vg Cy) Inflim. Patbol. Medic.' §• 3£ö- Cs) Ibidem, §• 328. ' » («) yipborism. de cogn. & cw: morj. |; cCO, «-«• * - CO wftitut' Patbol. Mtdic. §. 384~ 392-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 519 Terwyl van de tegenovergeftelde zyde hier mede toe behooren die geene , welke uit gebrek en verlies van de vereifchte levensvogten hun oorsprong neemen (c). 5. In tegendeel de beweeging te fterk zyndeC § CLXXIV.) ; tot die der Morbi ah excejju motus ctrcuhtorii [oio (d) , der Fiuida loco aberrantia («), en Motus vitia in Uumor rtbns (ƒ), moeten gebragt worden: gelegenheid tot verftoppingen , ontfteekingen , Febres ardsntes, Bloedfpuwen , Geelzugt, enz seevende. Waar uit cv Veele oorzaaken te gelyk zamenloooende, die ziekten ontftaan en voortgebragt worden, onder den naam van Morbi compofui bekend. §. CXCII. De lichaamen dan , door zulke eenvoudige zaaden dus voorbereid , waar van de herhaaling niet te dikwyls gefchieden , en de gegronde kennis, naar 't oordeel van de beroemdste ^eneesheeren , niet genoeg kan aangepreezen worden (g) ; naardien in dezelve de ont-" wikkeling van veele zamengeftelde Ziekten afhangen ; en hy in de geneezing hinken moet, die | CO htkptt. Pcthsl. Médii. < i['n- 'n , tj*1' C? cur. morb. J. 02-101. C/) Ibidem , ■ j. 406 & feq. lyf-rV ■ Sf) Hüxiiam, Tom. II. cap. t pag. 13. M 4  5 — Huxham had beflendig waargenomen , dat de zulken het altyd kwaad hadden , wanneer de Ooste wind lang gewaaid hadde ( k). Hy voegt 'er by , veelen gekend te hebben , die , hoewel zy te bed lagen, deezen wind opkomende, konden voorzeggen en gevoelen, overeenkomende met het geen in 't gemeen van gevoelige geitel- CO Dezelve, § 266. pag. 176. Vergeleeken met h. D. Gaubh Injlitut. patbol. Medic. §. 28$, 435, 4 a 8. C&) L. c, Tom. I. pag. 260".  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 523 (lellen (§. XLVI.) is opgegeeven (/> Zaaken , die noodig zyn in de geneezing opgemerkt te worden : in welke men te letten hebbe op het Afthma pituitofum vel humidum , en het Ajlhma Jpasmodicum vel convulftvum ; van welke dit veel overeenkomst heeft met het droogere en zwaardere , en geene met die eener ligter en vogtiger lucht. — Zoo wel als het Afthma a mater ia exanthematica retropulfa, Aamborftigheid, uit te rug gedreeven uitflag. Omtrent welke de Heer Boeriiaave opgemerkt hadde , dat van honderd menfchen , welke van hunne kindsheid af Afthmatici geworden waren , 'er negen-en-negentig derzelven door het indryven van uitflag of dauworm , door middel van vette fmeerfels , naar de longen , die bekomen hadden §. CXCV. De Teeringen hebben haaren grond : 1. In de erfelyke gefteldheid (§. CLXXXL) 2. In eene te -groote veelbloedigheid ( §. CLXXV. 1. a, b, c.~) , en belemmerde gewoone of verwaarloosde ontlasting (§. XLVII. 2.) van het zelve Qnj. 3. In (i) L. c. cum p. 53. not. F. & 258- Spaim. Matqrioi Medicce cmiiraüee, pag. 5S. O) H. Boeriiaave Jpbor. da cogiu (f cur. morb. §. 1198. cum F. Hoffmann M.R.S. Tom. Ml $• XI. pag. 287,  524 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 3. In den kouden , vogtigen , noordelyken en nevelachtigen dampkring ( §. XXXVII. 2. c. XXXIX, 1. XL. i.b. 2.) van den Amfterdamfchen Geneesheer Tulp (0), voor de oorzaak der menigvuldige Teeringen in Holland gehouden; van Hippocrates reeds opgemerkt fjf), als die de herfst, in welke eene vogtige lucht ingeademd wordt. , den Teerihgachtigen fchaadelyk bevonden had : en waar van het verband door Sydenham (#) duidelyk verklaard is. 4. In de Zinkingen , catarrhi maligni ( §. XCIV.), welke uit de belette onzigtbaare uitwaasfeming ontftaan (r). 5. Uit de verwaarloosde Verkouwdheden , zoo menigmaal in de onderfcheidene Berichten vermeld. Van welke , die uit voorafgaande Bloedfpuwingen (2) ontftaan , door de koesterende warmte en uitzetting in de vogten worden voortgebragt : terwyl de andere ( 3 , 4, 5.) een gevolg van belette doorwaasfeming in den winter zyn. 6. Uit voorafgaande Ziekten , die kwaalyk behandeld, ofte eene verkeerde plaats hebben geno- („) Gbf. Med- Lib. II. obf. X. Vergeleken met F. Hqff- MANN C. S- XIV. CP) dpbonsm. 10. SeóL 111. £?) Proccffus integr. &c. cap. ultim. pag. m. Ó37. (f) F. Hc-FfMANN /, c. §. XIII.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 5115 genomen (§. CLXV. 4. c.) , als Kinderpokjes, Mazelen , Roodvonk en anderen Uitflag (s) , zoo menigvuldig in het Vaderland. — Alle welke oorzaaken voornamentlyk tot dit land hun opzicht hebben. Waar by men ten 7. De gevolgen der Afthma in de verfchillende onderwerpen , voornamentlyk die hun opzicht op de beroepen en drukkende dragt (% CXCIII.) enz. ( §. CLXXVI. 4.) hebben, niet ten onrechte voegen kan. SCHOLION. De zoo even genoemde veele zamenloopende oorzaaken , en die, welke door den Heer Boeriiaave (?) uit de allereenvoudigfte Ziekten, Morbi fimpliciores (§. CXCI.j), zyn opgegeeven, aandachtig overweegende , moet men zich dan niet verwonderen , dat deeze zoo algemeene Ziekte, die op fommige plaatfen van het Vaderland ( §. LXIX. 2. LXXiII. 1. enz.) zoo veel inwoonders wegrukt , niet meerder uit dat oogpunt befchouwd ; maar , zoo niet doorgaans , als eene voorafgaande ontfteeking der Jonge, die toch den minften tyd plaats heeft, en CO H. Boerhaave Jpborism. I. c. 3. F. Hoffmam.'J i, c, i XV, XVI. (t) Jpbor. ds cogn, £ƒ cur. morb, J. 1198. St ' ;  52-5 Van de Ziekten , welken uit ds Natuurlyke en beter te geneezen is (u), aangemerkt wordt? Daar dezelve den meesten tyd in deeze landen , uit ongefteldheid des lichaams, belemmerde omloop des bloeds door de longen , ontaartinge der vogten , zinkingen op de keel en luchtpyp vallende , onder de gedaante van eene fleepende verkouwdheid , te dikwyls verwaarloosd , wordt voortgebragt. — Hippocrates heeft dit onderfcheid ten zynen tyde te duidelyk aangeweezen (o), dan dat men daar geen gefchikter gebruik van maaken zoude. Omftandig zyn dezelve door Galenus van gelyken befchreeven (ro> Doch zonderling (w) H. Boerhaave l. c. §. 1207. 3- ru") Lib. l', demorb. Foes. SeS. V. pag. 446. lip, 46. Fit cuoque fuppuratus, fi ipfa pituita excapiteui pulmonem de fiuxerit , ac primum quidem latenter defluxit , tenuemquc tusfim exhibet fputumque paulo folito amarius exiftit, coloraue tenuis adelt. Progreffu vero temporis , tum pulmo exasperatur, tum intus a pituita inhasrefcente & putrefcentê exulcératur , pondusque in peöore & dolorem acutum «uite & retro exhibet, corpus vehementer incalefcit, pulmo ^> calore ad fe pituitam ex toto corpore, pnecipueque ex carite trahit. rümftandiger heb ik over deeze en andere plaatr-n van Hippocrates gehandeld in Hiftoria ctmftittitioms Epidemice verminofe &c Cap. 111. Sed. 111. Schol. pag. 226. en de naauwkeurige befchry ving van die foorten deezer Ziekte, uit Hoederer en Wagler aldaar aangeweezen : terwyl men de duidelyke reden van deeze .ophooping , en het fcherp worden der weiachtige vogten naar het hoofd, ae keel en de IonEen by F. Hoffmann de ciffeüione PhtMficaJ.ve Tabe etc. Cap. IX. §. Xlll. Tom. 11 i. p. 286. kan verklaard zien.] (w) Cemnentw. in Lib. I. Epidemior. Fol. m. yerfo 10517. litt. F.-Clafle'tertia fexu Juntar. edit.  Gefteldheid van hei Vaderland voortvloeijen. 527 ling klaar en duidelyk , in de voorgaande eeuw door Paulus Barbette ; zeggende : , Het „ befchadigde deel is by wylen de Long wel „ maar in zulker voegen niet als 'er over geoor„ deeld wordt, gelyk zulks uit de oorzaaken „ genoegzaam blyken zal. Gemeenlyk lyden „ N. B. ook veeltyds de maag en het alvleefch „ de melkklieren, enz. O)- En een weinig beneden (y) : „ De oorzaak is 1. de maag, „ die het voedfel kwalyk verteert: 2 het vogt „ van hetklierbedde, (alvleefch, Pancreas f, „ zich niet wel met de gal vermengende", (allerduidelykst met het verband , hier van boven gegeeven ( §. CLXXXVIII. ó.) , overeenkomende) O). „ Waar door ten 3. de te dik„ ke chyl kwalyk door de melkklieren gekleinst „ wordt. Hier door gefchiedt het dan ten 4. „ dat het dikke gedeelte des chyls in de melk„ klieren blyft hangen en niet gekleinst wordt, » en dezelve verhardt, zoo dat 'er niets , dan „ deszelfs weiachtig gedeelte door de borst-buis » tot het hart geraaken kan. Ondertusfchen „ worden de ronde bloezemachtige blaaskens der „ longe , agtervolgens den omloop des bloeds „ met het water vervuld ; het welk in dezelve „ dik- (y) §• 111. pag. 500. pag.Sa37C.V2e2?Oken mc£ ^^onjlmonis vermin^, &c  5sS Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke „ dikker wordt, en aamborftigheid , hoest en „ opklimmende dampen , en nu en dan aanko;, mende bangigheden veroorzaakt: maar dat een „ zweering der longe de Teeringe zoude zyn, „ fta ik niet toe ; ten zy dat ze door lang ver„ loop van tyd , of in eene long - verzweering „ QVomica') , of in een Ettervergadering in de „ borst QEmpyema') veranderd: want ik heb„ be door het openen van doode lichaamen, die „ van deeze kwaaie geftorven zyn , altyd het „ tegendeel bevonden" (ö). — Billyk onderfcheid hy dan de Teeringen in drie foorten : als i. in eene flymige, i. in eene fcherpziltige, 3. in die welke uit belette ontlasting in de long> ontftaat. Mede overeenkomende met het onderlinge verband hier van, boven (§. CXC1V.J) opgegeeven. — Deeze zyn het dan, die in de medegedeelde berigten voorkomen onder den naam van langzaame Teeringen , Teeringen ex Jntemperie frigida , Phthifes abdominales & catarrhales &c. (#> — De Baton van Swieten heeft deeze mede uit de aangehaalde plaatfen van Hippocrates en Galenus, als ook uit CiELIUS AURELIANUS, BeNEDICTüS (bennet), Ceesus (•(O Men vergelyke hier echter mede de Aanteekeningeii van F. Dekkers op deeze plaats , zoo die het gevoelen van ' onzen Schryver bevestigen , als die, welke daar van eeniger maaten afwyken. (6) Vergeleken met Roederer en Wagj-er. De marbo Wcofo, pag. 37. ftiftor. emftii. Efid. 1. c.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 529 Celsus en Huxham , Tom. II. pag. 4. aangeroerd O). Van welken laatften Schryver 'er eene niet min duidelyke plaats is , by welke hy van dit foort van Teeringe omftandig melding maakt ( b ) ; zeer wel met de tweede foort van P. Barbette overeenkomende. §. CXCV*. Uit de Berigten boven, van de onderfcheide deelen des Vaderlands opgegeeI ven (§■ CXIV-CXX. coroll. I - III.) , kan I men ftellig zeggen , dat de Zeelucht niet zoo I zeer voor de oorzaak deezer ziekte kan gehouI den worden, als wel de zamenloop dier geenen, j welke van dit foort zyn aangeweezen; naardien | de Teeringen te Duinkerken, eveneens als de 1 Zeekusten van het Vaderland, aan de Noordzee i| gelegen , zoo min , als in de Landen van den Helius, onderfcheiden opgenoemd, gemeen ZyS — Belangende de byzondere luchts* gefteldheid in de onderfcheide jaargetyden en den I dampkring, zoo heeft Huxham opgemerkt, dat C«) Cimmentar. Tom. IV. pag. 56. fj (£) Non omnis utique tabes pulmonaria ab ulcere penj dec' C.ranor enim eft hic cafus, quam vulgo putatur, ) plu* 1 res enim quotidie per longum tempus immcnlam mud fcffci üulcis , vel etiam plane iniipidi copiam per tusflrri reliciunt", 1 CUI nec foetor '^ft , nee purulenti aliquid , glandulis nimii Jum cum duftibus aspers arteriae relaxatis , nimium. Hoe j tarnen lsepe , heet wgrotos diutius trahens, liaud lethale minus ht quam fi vel iplam faniem exfpuiffeat. , Tom. L i p*&- ipo. (O Makdies de Dimkerqu; &c. pag. ar. . LI  530 Van dc Zichten , welken uit de Natuurlyke dat veele Phthifici in dé maand van Mey 1733. ftierven, dewelke uit een Febris catarrhaiis ont' komen waren, en' uit dezelve dikke beenen hadden gekreegen , wanneer de Ooste wind eenen geruimen tyd had gewaaid , en eene drooge en fyne lucht veroorzaakt had — Andere aandoeningen van verfcheidene luchtgefteldheden op deeze ziekte , kan men verder by Hippocrates (o enz- nasaan- Terwy{ de waf" neemingen in 'sFlage beweezen hebben, „ dat „ de Teering, zoo wel onder jonge Heden , 011der de 25 jaaren, als boven de 25 jaaren oud, , fterk heerfcht , en dat, hoe zeer ieder maand * een menigte wegfleept , echter de Maanden van jfuly, Augustus en O&ober , het minfte fchaadelyk bevonden zyn" (ƒ> /fz de eerfte Wegen. g. CXCVI. Deverfchynfels,(§.CLXXXIV, CLXXXV.) aangeweezen, vereifchten, om gewigtige reden, eenomftandigerverklaaring; naardien dezelve tot veele aandoeningen in de Mond, de Tong, de Maag , benevens het tnteftinum duodenum, en in de overige darmbuis enz. buiten dit onaffcheidelyk verband van eene duistere yerCO Tom. I. pag. 107. (ö) Lib. Epidemm. 1. &C. i*tfjwj (ƒ) Verzameling van naauixkeurige Lyisn , enz. §. XCVHIï pag. 35-  Gefieldbeid van het Vaderland' voortvloeien. 531 verklaaring zynde , de beginfelen leggen (g). Met een woord kan ik niet voorby te melden , dat veelerlei foort van pynen , uit deeze ongefteldheden hun oorfprong neemende , veelal met de Rheumatismus chromens inftemmen, ( waar toe in een zekeren zin de Morbus crafjus Hippocratis (A) te brengen is;) en in eene omgekeerde rede van dezelfde verwandfehap zyn : gelyk niet zelden fommigen derzelven met uitflag verzeld gaan , of door eenen heilzaamen uitflag critice geneezen worden. — 1 en anderen, dat de allereerfte aanleiding van uitzetting in de keel QFaucium laxïtas^ , en die der belette moeilyke of belemmerde doorzwelging , en de gewoone gevolgen van walging , uitwerping van waterig vogt, en dadeb/k overgeeven voor en na het nut- Cg) [Men kan hier met vrugt op nazien de meermaal aangehaalde Verhandeling van Roederer en Wagler, de Morbo tnucojo, in welke de waarheden , met opzicht tot deeze verfchynfelen , zeer duidelyk zyn verklaard. Kent men die , dan zal men begrypsn , waarom ik in Hiftorta conjlitut. Epidemien ikc. melding gemaakt heb van Febres ncOuma, ( waarvan zoo fpaarzaam aanwyzing gefchiedt, ea die naauwlyks, dan hier en by Hippocrates voorkomen ,) aecejforice acutce , eravidarum'tf puerperü, pkbifica &c. welker grond ik niet geacht heb in de Wormen gelegen te zyn , gelyk men "zich mogelyk verbeeld heeft, maar wel overeenkomftig deeze waarneemmgen en myne eigene bevindingen (SeS. 111. cop. 111. §. XLV11. feqO , in de depf'avaiio materies mueqfee hun beftaan te hebben • gelykerwys ik my dienaangaande in de Dedicatio, pag. vn! verklaard heb. En by aldien wyien dc Hooggel. A. de Haen dit bezeft had , zoude hy waarfchynelyk rëchtmaatiger oordeel over dezelve geftreekètx hebben. ~\ (fc) Conf. J. H. Brendeliï Opufcul. Mathematki & Mfdici vani Jrguttenti, Part. I. Prog. XXVII. p. icJö. Gott. i76> LI z  53& Van de Ziekten , welken uit de natuurlyke nuttigen van fpyze (i), niet zelden hier uit gebooren worden. En eindelyk , dat de 1 usjts (iomachica chronka Ck), wel te onderfcheiden van de Tusfts convulfwa, tot de ziekten van de jaargetyden behoorende , in de fcherpgewordene ftoffe , door de uitgezette en gezwoüene Jolltcult gïandulofi (/) , in deezen ftreek gelegen , hun Vaderland hebben. i Dat de CardiaJgia chronka, onder veele oorzaaken Qm ) , in het misbruik vjin vetachtige en meelachtige fpyzen enz. (§ CLXI. 2,4.) geestige en warme dranken (§. CLXI. 5. b.d.j, te naauw toegehaalde of drukkende keurslyven (§. CLXXVII. 2. 6.) enz., veelal gelegen zyn in de belemmerde onzichtbaare uitwaasfeming ; waar door deeze , volgens de opgegeevene berichten (§• CXVI. 7.), op fommige plaatfen in Cardiakia endemica beftaan. Waar by de oorzaaken, boven (§. CLXXXVI. 2. en CXCVI. f n De Tnsfis jicca bypocbondriaca , die mede wel met eenijreVeefchheid na het eeten zich vertoont, fomtyds pcnoduè of fegen den avond wederkomt enz en met pynen naar beneden in de lenden en heupen , vel tefticum tumore eindigt , is van • een anderen aart; als meest door belette Aambe.jen-vloed pr cïnfenf™ veroorzaakt. Conf. J. G. Brendel Diff. XVI. De Vakmdine ex bypocbondnas, |< V. pag. 51- *J°t- tlDffe)I7F? HoFFMAN , M. R. S. Tom. UI. Sea. II. cap. ll| §. XVI. pag. 112. . . :„ (J) Roederer & Wagler /• c. p. 32. lab. I, II. O) A. as Haen Ratim. Medeudi, Cap. VI. cap. I.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. >33 i.) aangeweezen , het hunne toebrengen : en agtervolgens hunne verfcheide vermogens, ook die afwykingen van eenen welgeregelden honger en goede fpysverteering met zich fleepen. — De Wormen werken , in vogtige jaarfaifoenen , (§. XLII. i.) hierin mede; en brengen zoo wei de Cardiogmus, als de Cardialgia fyncoptka [«], benevens de Cephalalgia ftomachica en Verminofa [ö] voort. — Tot deeze dasje behooren 3. De Colyken de Poitott; dewelke , behalven eene epidemijche oorzaak ( §. LXX1V. 3.) , en misbruik van afveegende warme dranken (§. CLXI. 5. b, d.} , gebrek' aan zuiver water (§. CXXVIH. 1, 2, 3.) , in deeze landen voornamentlyk door loodftoffen , 't zy by uitwaasfeming ontfangen (§. CXXXVIII. 1.) , of onder de wynen gemengd (•§. CLII. 3.), of door de loode pypen, platten, bakken, pompen , tot gebruik van regenwater enz. worden voortgebragt. 4. De Dtarrhoea en Dyfenteria mucoja , (§. CLXXXVII. <5.) door hunne aandoeningen op de tedere darmbuis [j], en gemeenfchappe- ly- Znl Hiflor. Conjï. Etid. Vermlnof. &c cap. IV. Sed. If. J. ,1AX, LNX1I1. cum Scholis pag. 254, 296, 300. [0] Ibidem, cap. IV. Seft. I. §. LXV111. cum S.holio pas. 289 , 290 , 292. ° i UI Ibidem, cap. IV. Seft. III. |. CXXVI, CXXVlr, cum ScnoUo pag. 303, 304, 306". 308. f • Ll3 .  534 Van de Ziekten , melken uit de Natuurlyke lyke verknogtheid met de blaas, door middel van de zenuwen [ q ] , verwekken wederom van hunne zyde, als een gevolg , niet zelden 5. Strangum [f]: Gelyk 6 De ScaMes vejica , van Hippocrates reeds vermeld [ j ] , van denzelven fiymigen aart is, als de even gemelde , in de fpys-buis huisvestende. In de groot ere en kleindere Bloedvaten. §. CXCVII. De Bloedftortingen, (JHamorrhagia Jpontanea) zyn doorgaans gelegen 1. In de befchreeven fcherpte en dunheid van het bloed , de eigentlyke zaaden der Jcorbut C§. XCIV. CXXI. Coroll. I. en §. CXXX. Cor. 11, in.) (O; waar door het roode bIoed> per 'diairefin & diapedaifin , door verbreeking of van een wyking der vaten wordt uitgeflort (>). 2. In de laxitert en flapheid der vezelen zelve, geenen wederftand genoeg knnnende bieden wanneer het bloed , door de uitzettende warmte Tal Ibidem, cap. VI. J. CH. XII. pag. 374- £r] Ibidem , cap. IV. Sed. VI. §. LXXXIV. cum Schol» r'/j Jphor. 77.' Seft. IV. cum Lib.Progn. II. &c. (*) H. D. Gaubii Inftitut. Patbol. Med. §. 288. L. Stokke j. c. §. 269. pag. 172. (_h) Ibidem, §. 203. nom. 3, 4.  Gefteldheid van het Vaderland voorivlceijen. 535 warmte der lucht ($. XLIII. 3.), of gebrek aan genoegzaame zwaarte , de Longen belettende zich behoorlyk uittezetten (§ XXXIX. 1,2.), in deszelfs vaatjes niet kan behouden worden , per anaftomofin , door verwydering ) buiten dezelve geraakt. Waar toe 3. De toevallige vermeerderde prikkelbaarheid {imtabüneit} , Contraclioms fpenmodica, uit aandoenlykheid van het zenuwgeitel (.») ; of het vermogen der Potentia anïmata [j] ; by andere oorzaaken, uit fcherpte van hec bloed, te naauw rygen (§ CLXXV1I. Coroix. III.) enz. gebooren , kunnen zamenloopen ; en de Abortus in het Vaderland (§. CLX'XX. 3. ) , zoo menigvuldig doen zyn. —■ Belangende de byzondere luchtsgefteldheid op deeze ongefteldheden ; zoo heeft Huxham (y) opgemerkt, dat de bloedftortingen door de neus en door den mond, aambeijen, en andere ontlastingen by de Vrouwen , in den droogen heeten zomer van 1747. zeer menigvuldig waren. 4. Ter- (*0 Ibidem, nom. 2. (w)F.Hoffm4mn M. R. S. Tom. III. Seft. II. cap IX. g, xvi. pag. 179. [v] Hiftar. Conflit. Epidem. rer-ninof. &.. cap. 111. SeQ II•Aegr. X. cum Schol. pag. 102, 103. & fcct. 111. a. Aegr. VI. VU. XU f. Aegr. V. &c. " CO L, c. Tom. I. pag. 334. U 4  536 Van de Ziekten , melken uit de Natuurlyke 4. Terwyl de Aambeijen hun oorfprong bekomen , zoo wel uit de daar van gedaane aanwyzing (§. CLXXV. 1. b, c.) ; als uit verzuim van de noodige ontlastingen van bloed , door tydige aderlatingen , geregelden ftoelgang , traage uitwerping, door gebrek aan genoegzaame voortduwende kracht (§. CLXXXVIil 5,)> Gym» wormen [2] enz. — Daar die geene , welke onder den haam van witte Aambeijen Qa) bekend zyn, veele fmertelyke en pynelyke toevallen in den hals van de blaas verwekken , in welke zy, en in de nabygelegene deelen , veele fteen • toevallen nabootten ; ook fomtyds ontlasting van eene witte llymige , en fomtyds bruine en bloedige ftoffe , meesttyds met fmertelyke loozing , enkelde maaien van enkeld bloed , te wege brengen O) : en meer dan men gelooft, zulke kwaaien , die , buiten het virulente, met waare Gonorrlma zeer overeenkomen; hoedanigen ik 'er verfcheiden behandeld heb (* ). Gelykerwys de hamorrhagia vaginalis in Vrouwen, fomtyds na het ophouden der maandflonden zich verwonende, mede van.deezen aart is, door Ve6alius zeer natuuurlyk verklaard en afgeleid (c> — In ril Uittor. Conftit. Epidem. VerminoJ. &c, l ff. pag. 103. (ai A. deHaen Thefes Patbol. deHwnorrboid. czpAAX.&c. ( b ) F. Hoffmann DiJJèft. de exulcerat. Veficce. Oper. Suppl. II. pas:. 440. §■ 111, IV. Xll. C) Conf. J.G.Brendel. L.c. Part. 11. D5ff.IV. deHcemorrlm. dibus interceptis me-rbos verendorum apbrnfidiacos fimidnnttbus. §. V. (c) Lib. UI. Am. cap. IX. cum F.Hoffmann 1. e. §, UI.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 537 In de Wei-vaten. j. CXCVIII. De Waterzugt zoo algemeen in Zuid-en Noord - Holland en Friesland als ïn't byzonder de Hy drops pe&oris te Hoorn' Zutphen enz. benevens de Hy drops ouarii in Overyssel en in de Grave, hebben mede haar begin en aanwas uit dezelfde algemeene oorzaaken van verflapping der vezelen, verdunning en ophooping der vogten , waar by het ophouden der Menftrua in Vrouwen, en de verhinderde ontlasting van Aambeijen in Mannen , inmiddels onder de zamenloopende oorzaaken niet uit het oog dienen verlooren te worden. In welke ziekte , behalven alle tyden des jaars , nogthans de wintermaanden, en onder deeze die van January , wel de gevaarlykfte zyn (dy 2. De andere ongefteldheden van deezen aart, als Leucophkgmatia , dikke beenen in de Vrouwen (§. CXVI. 7.), eindelyk in moeilyk te geneeze zweeren openbreekende (§. CXVI11.) , zyn van denzelfden oorfprong ; waar bv /^vtT5 °0petl op natte lteene vi°eren ( $ CA^AUI.), en ongefchoeid zyn werk te verreten, benevens het zitten hangen over heete ftooven C§. CXXXII.) enz. niet moet verLe! ten worden. 5 j 3- De (<0 Verzameling van naauvik. Lysten enz. 5 XLTX d -> — ^ fe) G. B van Swieten Commentar. Tom. I. pag- 101. ( f) Rosen van Rosenstein , Handleiding tot de Ziekten der Kinderen , pag. 408. , s .,0, (g) H. Boerhaave Aphrism. de cogn. & cur.mrb. J.I4*4* VAïTSwirTEN Cmmtutv. Tom. IV. pag. 59°-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. . 539 §. C C. De Winterhanden en Wintervoeten wederom aan de verdikking der wei - vogten, en gebrekkige doorftraaling in de kleine vaatjes aan de uiteinden der deelen , in welke doorgaans de overgang het moeilykfte is, door de koude vermeerderd {hy §. CCL De menigvuldige Knoestgezweikn en Kankers , waar van onder de Berichten van Zuid- en Noord - Holland , Friesland en Overyssel, i's melding gemaakt, hebben tot de beide opzichten van onbekwaame doorftraaling van buiten , als taaiheid van binnen , door vettigheden geholpen (i) , en daar uit voortfpruitende fcherpte by den laagen, waterigen en vogtigen grond , gebrekkige beweeging , voornaamentlyk tot hunne naaste oorzaak het ophouden der maandftonden , by verzuim van noodig te doene afleidingen (§ CXCVIII. waar van mogelyk, by het misbruik van geftadige en te heete ftooven , de Scirrhi aan de Dyen ( §. CXVIII. 2.) afhangen : als die der borsten door het drukken der keurslyven , en het onbekwaam maaken van den tepel (§. CLXXVII. Coroll. III. b. ) begunftigd worden. Ia (&) P. G. Cavellier Traité da Twneurs £? 3& Uleeres , m ton tacbe de jomdre a me Theorie folide, la Pratüue la plus L. ft» le mieux approuvée &c a Paris 1759. pag. 304.' ^mJweO CO H- Gakbh Injlitvi. Pathol. Medic. J, tf0.  540 Va* de Ziekten , welken uit de Natuurlyke In het hersfen-geftel en de Zenuwen. §. CCII. De Beroerten , uit veelbloedigheid (§. CLXXV. i. a, b, c.)> taaiheid der vogten (§. CLXXXVI. <5.) , koude en vogtige dampkring (§. CX1V-CXX.) , zoo wel in den zomer door de uitzettende warmte, als door de zamentrekkende en vernaauwende koude in den winter (§. XLVII. i. 3 )» voortgebragt, door fchaadelyke wynen (§. CLIL 3. ) vermeerderd , en dagelyks in aantal menigvuldiger wordende , zyn tweeledig ; als bloedige of heete > en flymtge, of koude : te duidelyk door den Heer B o e rhaave (k) , en anderen gewettigd, dan dit zulks nadere uitbreiding vereisfchen zoude. De flymige of koude behooren tot deeze afdeeling, de andere tot de Ziekten der onderfcheidene jaargetyden. De Hamipïegia en lamheden van deeze clasfe, uit dezelve oorzaaken gebooren, gaan niet zelden met Wormen verzeld ; of fchoon de belemmerde ontlastingen van verfcheidene foort, niet uit het oog moeten verlooren worden : daar het drinken van met loot-ftoffen bezwangerde wynen (§. CLIL 3. ) , zoo wel als de uitwaasfemingen der fchaadelyke dampen (§. CXXXIX. t.) het hunne kunnen toebrengen. — Onder de • (Jfc) Jlbsr. de ccgn, tfcï.: v.orb. «■ loio.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. «4.1 de veele Epileptici in ons Vaderland zyn 'er niet weinige , by welken de Potenüa animata CD de hoofdrol fpeelt. De meeste , die ik genas loosden Wormen , en werden herfteld. Welke oorzaak in de ftuipen der kinderen , zoo wel als het zuur, en het uitkomen der tanden en kiezen zamenloopt f» Schoon het niet onwaarfchynelyk is, dat de algemeene verzwakking, zoo dikwyls opgenoemd, het zenuwgeftel aandoenlyker maakende , dan voorheen , deeze ziekten ook daar door gewooner en menigvuldiger worden. — Het geen niet min oorzaak is, van het zoo fterk toeneemen der zoogenaamde Zenuw-ziekten, waar van de reden door den Heer L. Bikker (») , omftandig verklaard is. Dat onnodige aderlatingen , niet weinig tot vermeerdering deezer kwaaien toebrengen , zonder genoegzaam gebruik te maaken van maag en ingeraden verfterkende middelen , zal niemand ontkennen, die de behandeling van veele hedendaaglche Geneesoeffenaars, met een onpartydig oog JtrtmTenia. [Wat verfchrikkelyke uitwerkingen de p2„J„ cmmata en de Morbi chronici, vooral op het ZentwgeftelTh ben , is door verfcheide aanmerkelyke geva'len bevevil ^ J l. feS. 111. a. Aegrot. I. 111. IV, V, Vlil, IX v 1™ C£,p' litt. |. Aegrot. IV. &c. ] ' ' X " hsi OO h. boerhaaye /. C. in") Verhandeling over de natuur, oorzaak en seneeziw J,r y. moeite van r. Wxth en l. Sim, pag. fjjfc? ^  5|i Van ie Zieken , welken uit èe Natuurlyke öög bpfchouwd heeft. — Intusfchen zyn het niet alle Zenuw - ziekten , die daar voor doorgaan , en voor gehouden worden : ook met de klagten, van het op de Zenuwen te hebben, thans in den mond van veelen als beftorven, altoos in de ftruStuur van deeze deelen gelegen ; maar meêr gefchikter, en met de waarheid overeenkomende , in het ganfche , of byzondere veranderde werktuigelyk zamenftel der ingewanden , enz gegrond [0]. Waar toe niet zelden de Wormen* (§. CXXI. coroll. V.) het hunne toebrengen. —■ Waar uit dan die veeldaantige ziekte , en daar mede verzeld gaande fymptonmia, van Vapeurs, benaauwde opfpanningen der ingewanden van den buik en borst, hartkloppingen , flaauwten , en eene doorgaans verzeilende droefgeestigheid, gebooren worden. §. CCIII. De Koortfen , welke tot deeze" Cïas'f" als gevolgen der veelvuldige ongefteldheden (§• CLXXXÏÏI-CCIII.) behooren, zyn Febres quotidiana (p), in welke de derdendagfche koorts, doorgaans met kwaad vooruitzicht, met ongewoon is over te gaan (5); iw&urna , tenta&htfflc* ; AUedagfche koortfen, Nacht- w koort- ÉO Hifior. tiijfaiteh Vcmimf' &°' MantïSSA' PaCp)aF.HoFïMANN M.R.S. Tom. 11. Sea.I..cap.Kl. $.'XXIV. pag. 33, 34- (g) Ibidem, §. XVII.  Gefleïdbdd mar. hei Vaderland 'ooortvhehcn. c.. koortfen, fleepende en uitdroogende koortfen Deeze worden , naar maate van derzelver aart of vermogen , van verfcheidene ontlastingen van minder of overvloediger zweet, poilutiones noblurna, enz. gevolgd. Het eerfte door té overvloedige wei, te veel teruggebleeven voedfel in het bloed , te moeilyke doorftraaling in de chylmaakende ingewanden (§. CLXXXVI.) 0f te groote ontbinding van het zelve C§ CXC ^ voortgebragt. Dit zweet is onderfcheiden naar de deelen , waar in het zich vertoont • als alleen aan het hoofd , den hals , het voorhoofd en aangezicht \ of in de lenden en onder-ledemaaten ; of wel over het ganfche lichaam Het nachtzweet der eerfte koortfen is, voor zoo ver het lichaam daardoor van te overvloedige wei ontlast wordt, veeltyds heilzaam (§. CLXXXV) vooral in Bypochondnacis , voor zoo verre hunne fpanningen daar door verbroken worden ; en zelfs niet af te keuren in Scorbuticis , wanneer het niet te fterk zy; en met roosachtigen uituV verzeld gaat , waar door die Ziekte doorgaans vermindert fV). Gelyk het in de Nepkritici, dikwyls eene gewenfehte afleiding maakt, om eenen anders gewisfen dood te ontgaan. Dat der overige is, buiten het zweeten aan de beenen in CO J. P. Nekte» Fuwlam. Me4. Tom, Hl, Tab. CV. v m Hippocr. Coac. Pmnot. 271. cum 'Mm. 41. SeS. iV!: T W. Wedelii. Patbol. Med. Dogm. SfiM-cap. XII. p.669. T H Rrendel. lib. citac. De Morbo craffo Htppocratts, $. IV. I'a? l68 169 & Progr. XXX11L Jfcaridodea Hippocratu , pag. ïos , 109. ut riufc de Valetudine ex paucis tnterpratans , pag. 193. « ran. m . Hoffmann , %pocbondriis, loco citato, §. 11-VUL XIV r. Hoi fmann » Kb. citat. Stk. 111. cap. XU1. De FeMns lenm & tOhcu , §. I-IX. pag. 175, 176. R- Morton Pbtbifiologm., Lib. I. cap. XI. & Lib. 11. cap. IV. pag. m. 21, 43 -45-  Gcjhldheid van het Vaderland voortvloeijen. 545 Van het onderlinge verband der doorgaande Ziekten van de Nederlanden , enz. vt h v?lYr De Morhi Mimici acuti f S. XLVI.XLVIL coroll. 1,11, III, V.) hebben cIyvSu rxr^ VurI?and ten Sronde CS. v^l.aaaii- LXC) i de bykomende uitwerkende oorzaaxen, zoo wel van binnen fX CLXXIX ^ als van buiten (J. CXLI, CXLIL), by de zonderlinge eigenfehappen der onderfcheidene jaargeyden.(S.XXXV. r-4; XXXVII-XLO , vfn kouder en vogtiger, drooger en heeter enz. maaken die tot verfchillende Morbi Epidemici ; uic de ruime medegedeelde berigten omtrent dit ftuk ten vollen kennelyk. — Want agtervolgens deeze onderfcheiden gefteldheid van warmer of vogtiger beginnende Epidemique Ziekten (§. rprnf 0 Vr05er of laater, en zyn van een korter ot langer duur, of met hevige toevallen vertn " ru de hicte vroegtydig komt, en f f f ^cnf(?en h6lfst voo"duurt, zonder door „ veririsfende winden en regens gemaatigd te „ worden , zoo wordt het faifoen zeer onge- 'jJ r >j™ gee£ de beriSten van Maartensayz , beiden en Haarlem bevestigen, enz ) * 5, de ziekten komen vroegtydig te voorfchyn ' „ en zyn zeer hardnekkig. Maar indien de zo„ mer Ipaade kome, eenpaariglyk door alle de » berigten oevestigd , en de regens by geftaa•Mm „ dige  s 46 Van de Ziekten , welken uit de Natuurtje dise winden dien verkoelen", (agtervolgens het naauwkeurige berigt van Middelburg^ „ o£ wel, dat de koude van den herfst vervroege; dan zvn'er, volgens den Heer Pringle CO» " weinig zieken , de toevallen zyn gunftig, en " deSeezing i gemakkelyk." Welke opgave zyn Ed! aai? de waarneemingen van den Heer L. Stokke erkende verfchuldigt te zyn («> i CCV Volgens deeze overweeging is de aart der doorgaande Landziekten mede met bezvvaarlyk op te losfen ; en aUeen in trappen en uitwerkingen van de voorgaande (§. ^^AA\a CXC ï levende Landziekten verfchillende; als welker oorzaaken zoo wel in de maag en darmen enz of de zoogenaamde eerfte wegen, en in üe belette doorwaasfeming enz. als geene, hunne eerfte zitplaats hebben. Weshalven zy dan ook natuurlyk tot den rang der intermitteerende en Tmittelende koortfen , en Morbi catarrhaks , ( volgens §.XLV1L CXXX- coroll. II, HL)» behooren. 5 Het d £Ï£ 'In dien Heer , van de jaar- sjwa* ^ti^^om^oP^ le ik de Tafel der Waarneemmgen ( Pag. 7|0 , ^ar °P ie. deeze waarheden rusten , agter 0"ffe\vdeLr££ ee\)e TweeHet ware wel te wenfchen , dat dit Werkje met cent óe Dru-k vereerd wierde. —•■  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 545 1. Het verband der eerften , is door den Heere Doblor Stokke (t?) zoo volleedig verklaart , dat het overtollig zyn zoude, daar iets by te doen. — De Heer Pringle heeft het beloop derzelven insgelyks nader ontvouwd (ra), ten aanzien van het meerdere of mindere vogtige weder, zeggende : „ Het verdient hier zyne „ opmerking , dat de regenachtige en natte jaar„ getyden veel van den anderen verfchillen. In „ dé moer- en hoekige en onder water jlaande „ handen (Pays marecageux') , veroorzaaken ,j de aanhoudende en bovenmaatige hitte , uit j, aanmerking van de menigvuldige opgehevene j, uitwaasfemingen, de grootfte vogtigheid in den „ dampkring; daar in tegendeel de aanhoudende „ regens, geduurende de hitte, de lucht verkoe„ len (§. XL. not.tü.), het onmaatige der dam„ pen bedwingen , het ftilftaande water verdun„ nen en vernieuwen ; en alles , dat verdorven „ en verrot was, nederploffen. Maar, indien „ zwaare regens in den voorzomer door hevige „ en aanhoudende hitte gevolgd worden , over™ }, ftroomen deeze regens de Landeryen , ver„ fchaffen meerder vogten ter uitwaasfemingen , „ maaken het jaar-faifoen ongezonder , en de ziekten hardnekkiger": ( het geen met de berigten van Zutphen 3 Cuknborg , Buur en-, da Èe^ O) ln de zoo even aangehaalde Verhandeling, p. giar', («O Makdies des Armèes, pag. 8 & fuiv. ' M m z  grim i h« L*>d van Arhl, den -JBtafe ™ard enz. overeenftemt). „ Men Kan du «n'dten aanmerken , dat de ziekten nooit " Simmen , voor dat de hitte eenigen t\d " hebbe aang honden, waar door de mtdampmg " en verrotting des waters tyd konde hebben, toZe te Laarten " (Mede met » Nemingen van ^f'^^^oZ-den en Haarlem , §. LXXI11. i, .> eu* eenkomende). „ Meri kan demiaue ziekten van bet einde van Juiy , 01 " vThebegin van Augustus, geduurendede " hondsdagen, rekenen te beginnen : baar ken" SyT^Sndeien of afneemen gefehiedt by " he eerfte afvallen der bladeren , enhaar ein" de , wanneer het begint te vriezen. Het " overige van het jaar is gezond, ten minften " °Lt zSoo gefchikt om ziekten voort te brengen " (t XLV, XLVL> — Men moet nog aan" merken, dat, of fchoon de grootfte hitte in * de maand w September voorby zy de doorgaande ziekten nogthans met ophouden , we - «TL onderleid van de warmte tusfchen den dag en den nacht ( §. XLVL> " d is loorgaans heet, maar.de nachten zyn 5 koud , en de nevels zyn menigvuldig. Dee" ze fchielyke veranderingen belemmeren de on- M "SX^^^^; waar door Sif van het bloed , welke het meest aan bed Z onderworpen zyn , te rug gehouden , en ge  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 549 „ noodzaakt worden naar de ingewanden te wy„ ken , alwaar zy de gedaante van eene fcherpe „ enbedorvegalaanneemen (§. CLXXXVI. 2.) „ Men dient zich ook te herinneren, dat de zo„ mers op het vaste Land beftendiger , en het „ weder ftandvastiger zy ; gelyk in Engeland „ op dezelfde breedte; en dat.de hitte°in de | „ Nederlanden heviger en verftikkender zy, dan „ men gewoonlyk in bergachtige landen gewaar „ wordt. 2. „ De ziekte van den zomer, en de groote ; „ algemeene ziekte (van de Landen van den „ Helius enz.) , is een koorts van eenen tus„ fenpozenden aart, welke doorgaans aan eene „ anderendagfche , maar van een kwaad foort, „ gelyk is. In vogtigere landftreeken," (verftaat 'er hier de onder water flaande , of gemondeerd geweest zynde §. Cl. enz. onder) , „ en geduurende het ongezondfte der jaar-fai„ foenen , zyn het dubbelde anderendagfche , „ wederkeerende ('remtttentes) , aanhoudende , „ Rotkoortfen (continuo, putridte) , en zelfs („ heete koortfen (Febres ardentes) 3. „Alle deeze ziekten, fchoononderfcheiden r»> tea aanzien van de eigene gefteldheid en an- „ dere |?e;:> >>:{-j rtsv 'toarf - r" r«Ï&mT . I C*) Men zie de Verhandelingen van L. Stokke , J. Kloekj:ori'» j- de Man, reunivne Verhandeling.! herhaaU; maapa aangeH-gezea. ~ WÊÉkt -Kr „ „ J-™tf .#« >.  55© Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke , dere omflandigheden , zyn nogthans van denzelfden aart, en komen van dezelfde oorzaak " voort. Ik wil 'er geen ander bewys toe by" brengen , dan de Febres continue ( aanhou" dende Koortfen ) , en de Febres ardentes ,. ' (heete Koortfen) van dit jaarfaifoen, welke ' semeenlyk in gewoone tusfenpoozende koort■ fen eindigen." — Het geen hier van de 'provincie Zeeland gemeld wordt, is teffens van alle die landen te verftaan , alwaar de zoute flikken (§. CXXIV.) werken. %. CCVI. Ten aanzien van het verfchil der onderfcheidene Landen, gaat die zelve Schryvcr op zyne gemaakte ondervinding dus voort: Naar maate van de koelheid van het faifoen, " en het hoogere en droogere der landen, fchy' nert de ziekten min gevaarlyk, zyn meer we\ derkeerende (remittent es) , en tusfenpozen" de (intermittentes), en wyken meer af van 5 den aart der dubbele anderendagfche, aanhou" dende rot - en heete koortfen. Wanneer de5 zelve in haaren ergften ftaat zyn, zoo wyzen e' 'er de uitwerkfels klaarblyklyk de oorzaak van " uit • zynde deeze koortfen van dorst en bui" tengewoone hitte verzeld ; de tong is zeer ; beflagen , de fmaak is bitter; men heeft trek naar zuur, en heeft een afkeer van alle dier„ lyk voedfel; men geeft over, gevoeld eene „ groote benaauwdheid aan het hart, alles van » b • , „ blaau-  Gefteldheid van hei Vaderland voortvloeijen. 55 t » blaauwe vlekken en andere gelyken verzeld zynde en volkomen overeenkomende met net geen daar van in het mindere gevoeld en in het meerdere (§. CXXX. coroll. II.)'bevestigd is. „ Deeze toevallen geeven duidelyk te » kennen , dat 'er , zoo niet een bederf van al„ le de vogten , ten minften eene groote ont.» aarting der galle , plaats" hebbe : en gelyk de „ ziekte met deeze verfchynfelen tusfenpoozen„ de en wederkeerende worden, zoude men *e- " l!T/rrden tG geIooven> degoedaar» tiglte tusfenpoozende koortfen van dit faifoen n aan eenen minderen trap van dezelfde werken» de oorzaak moeten toegefchreeven worden " da?ErnMnl?umyn °°gmerk' en' 200 ik a§te> dat der Maatfchappye, te bewyzen was. - En bTekentf * medegedeeIde ^en, ge. dpnLï.^ De Cholora erke*nen denzelf- P^rn?oS Gnden grond > en kome* ™ dezelfde Baarmoeder voort (§. XLVII. 3.) ; want „ of » fchoon men zelden den naam van eene door- » gaande geeve, zegt de Heer Pringle * Ro^enf^ ^almnsy, en aan ^ " "openloop , zoo zyn het nogthans gewoone " .^e?^^ ZSy vertoLnS „ n het zelfde faifoen als de koortfen, en fchy- 5' htlmt' dan eene byzo^ere bepaaling van » bedorvene vogten te zyn." (Was het leerM m 4 ftufc  552 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ftuk van de Fermentatie in de Geneeskunde gebleeven , van welke de Fermentatie animalis, 'zoo wel van de ouden , als de Fermentatio vegetabilis enz. van de hedendaagfehen erkend en verklaard is, zouden veele ziekten gemakkelyker gekend , en duidelyker begreepen worden.) „ Indien de eerfte wegen hen den doorgang toe„ laaten , ontftaat 'er een boort of* rooden loop; „ maar indien dezelve in het bloed blyven, ver„ oorzaaken zy eene tusfenpoozende wederkee„ rende , of aanhoudende koorts" (#). En dit fchynt de rede van de omkeering en verwisfeling deezer ziekten te Nymegen (2) enz. te 'zyn. ■«§. CCVIII. „ De Koortfen en de Buik„ loop zyn dikwyls van Wormen verzeld, wel„ ke men niet moet aanmerken , als de oorzaak „ deezer ziekten ; maar alleenlyk als een kens, merk van de kwaade gefteldheid der ingewan„ den , veroorzaakt door het bederf der voedfels en de zwakheid der vezelen, alles veroor„ zaakt door de warmte , de vogtigheid en het „ bederf Qputrefa&ion) van de lucht" (a~): ( overeenkomende met de berigten van Middelburg, van Zutphen, Friesland, Groningen enz, (\') Ibidem, pag. 12. (2) J. de Man Verhandeling enz. pag. 59. Maladks dc.s Ar mees, 1. c.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeiden. 553 enz De aart der voedfels, en het onderlinge verband daar van , boven opgegeeven ) „Dusdanig", zegt die Schry ver, opdat ik zyn Eds. woorden, welke ik, als den best my bekenden legger ten grond legge, waar in de meest boven verhandelde waarheden zamenloopen en inftemmen, overgenomen heb, nognfcals gebruike ■ „ zyn de Morbi endemici acuti van de Jaase vos tige gedeelcen der Nederlanden." En deeze ziekten aan de Morbi chronici verbindende, zegt zyn iud : „ De voornaame fleepende Ziekte is " ™V u T eenf. Smhut' eiSen aan eene „ vogtige bedorven' lucht." Volkomen aan al het betoogde beantwoordende , welke nogthans van die der gebreken , uit verflapping der vezelen, door warme verflappende dranken en meelachtige fpyzen, en gebrek aan beweeging, moeten onderfcheiden worden, ë S ' ' §• CCIX. „ Ten aanzien van de onder„ werpen, zyn het alleen de gegoedfle Ingeze" .tenen > of zulken, die beter dan het gemeen „ kunnen leeven , welke voor de ziekten der „ laage vogtige landen bevryd blyven. Wanc „ deeze luchtftreeken vereisfehen drooge huizen ,> or verhevene vertrekken, maatige beweeg „ zonder in de zon , of in de avond-uitwaaste,t mingen te arbeiden , eene genoegzaame veel„ heid goeden wyns (§. LXXVII.), en ge.' „ zond voedfel. — Zonder deeze hulpmidM m 5' „ de-  554 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke „ delen , zyn niet alleen de Vreemdelingen, „ maar de natuurlyke Ingezetenen zelve , naa „ groote hitte zeer onderhevig aan ziekten, van „ welke de kloekfle geitellen niet meer als de „ anderen uitgezonderd zyn" enz. (by §. C C X.* De waarneemingen van de Garnaaien, Haring en Kruisbeziën (§. CLXCIV. 2, 3,4.) hier by voegende, kunnen' ons herinneren , hoe die fpyzen in heete zomers enz. fchaaden konnen. Men zie de Tafel der waarneemingen van de groote hitte te dier tyd te Amfleldam (c) , en het getal der zieken aldaar aangehaald ; waar uit ik alleen de aanmerking op de Garnaalen zelve overneeme; van welke men fchreef: „ Men heeft aangemerkt, dat de gar„ naaien , het zy door de hitte en droogte van „ deezen zomer, of uit eene andere oorzaak , „ witter of bleeker van couleur en zoo fris niet, „ of weeker en flapper van zelfftandigheid zyn ge„ weest, dan in andere jaaren."— De meeste toevallen, welke ik in 1773. op den Haring heb zien volgen , waren insgelyks in het heetfte van den zomer, wanneer de hitte een geruimen tyd geduurd, en door'eene warme vogtige lucht Vervangt) L. c. (O Uitgezogïe Verlmndelingen , IV. DccI , pag. 474. of de Tafel ö"2.r van in de. Bykgm Itftt. Y.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 555 vangen werd (i). — De afgaande koortfen, welke men in Mey 1769 te Amfterdam vernam, en in eenigen irrigulier, in anderen dubbele afgaande koortfen waren , meerendeels hardnekkiger en traager om te geneezen, gingen verzeld met ylhoofdigheid, braakingen , en de hevigfte eolyk ■ pynen ; waar toe mogelyk het drooge faifoen , de fcherpe Noorde winden , als ook het onmatig eeten van onrype Kruisbeziën, die in dit jaar vroeger dan gewoonlyk , en overvloediger geweest zyn enz» kunnen toegebragt hebben (e\ Mogelyk kan de bovengemelde luchtsgefteldheid* aanleiding gegeeven hebben , waarom de" blaauwe Pruimen en Kroosjes fomtyds door openbaar gezag verboden werden. Naardien zy de geneigdheid der ingewanden, om zich van de fcherpe galachtige ftoffen te ontdoen, hebben kunnen bevorderen, waar door de afgangen en loop vermeerderd en aangezet zyn. Terwyl de rype vrugten , in zich zeiven aangemerkt, in deeze ziekte onfchuldig zyn : gelykerwys dit de Heer Hannes (f) duidelyk beweezen heeft: en ik m myne berigten vinde aangeteekend : dat de Roods . (<0 [De Oester,Colyken, d!e met braaken en afgaan ia 't jaar 1775. m'sLhge, enz. in OBober, veelen pyneiyk kwelden , weraen onder eene warme vogtige luehrsgefteldheid vernomen. De Oesters zagen 'er geel en wankleurig uit ■ fcet nat in de icbulpen was ook ontaart en fehuimende. J ' O) Dezelve, pag. 3-2. (ƒ) Van de onfchadclykheid der vrugten in den loop,  55ö Vm de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Roode Loop te Campen niet ophieldt, voor dat men by toeval ontdekte , dat vrugten alleen denzeiven fluiten en geneezen konden. §. CCXL Eindelyk de eigenfehappen der gemeene Catarrhi (§• XLVII. i.)> van eenen roosachtigen aart zynde ; der Catarrhi m:hgnt, uit opvulling der vaten ontftaande ( §. XCIV.), met het onderlinge verband van de te rug werking der belemmerde uitwaasfemende ftoffe ( §• CLXXXIV.), en de gevolgen, welke dit overwigt op de ingewanden hebbe (§. CLXXXVIL); benevens de veranderingen , welke deeze gefchiktheden ondergaan (§. XL.) , overweegende , zullen de gegrondheid der Corollaria IIIII. IV. §. CXXX. natuurlyk blyken ; en ook deeze ziekten , zoo wel als de voorgaande , bevonden worden , haaren voornaamen grond in het beftuur der eerfte wegen te hebben. Waar op alle de waarheden van den opmerkzaamen Huxham , zoo in het opmaaken, als het behandelen dier ziekten , uitkomen ; 't geen door de molimina critica , of de pogingen der natuure , in het oplosfen derzelven , nader bevestigd wordt. Weshalven men niet zonder reden uit eene voornaame Stad blyft klaagfm, dat men in zekere plaatfen , in weerwil van de duidelyke proeven en herhaalde goede uitkomften , nog ai aan het oudé vooroordeel hangen blyft, om in de°ze foort van ziekte , waar onder natuurlyker wyze  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 557 wyze de Febres pupurata behooren, en in welke meer eene ontbinding of ontaarting van het bloed , dan eene waare ontfteeking , plaats hebben kan, de geneezing door aderlaaten beproeft, dewelke door zagte Emetica , laxantia en antiJeptica behoorde volvoert te worden. §. CCXII. Uit overweeging va'n alle deeze waarheden , kan men den uitflag , bekend onder den naam van Eryfipelas urticatum ( §. LVII. 4.) , en alle die foorten ,# welke tot de Clasfen der Febres eryfipelaca behooren , hier niet van uitfluiten ; naardien alle de verfchynfels, eene fcherpe galachtige ftoffe, in de eerfte wegen huisvestende , allerduidelykst bewyzen. Onder de veele gevallen, welke de Heer de Man van de eerfte gezien en behandeld heeft, was 'er een, het geen zyn Ed. der aanteekening niet onwaardig geoordeeld heeft, en tot dit verband juist dienende is; te weeten : dat zeker gemeen Man , dagelyks u altyd op het zelfde uur , te gelyk met de hevigfte maag • pynen , galachtige braakingen en buikloop, deezen uitflag over zyn geheele lichaam kreeg ; en daar van telkens , gelyk ook van de maag - pynen , en overige toevallen , naa verloop van drie of vier uuren , ten eenemaal bevryd bleef. — Na eenige middelen te vergeefs beproefd te hebben , werd hem een braakpoeder van de ipecacuanha toegediend ; waar door hy eene menigte van Gal uitwierp , zon-  55S Van de Ziekten, welken uit de Natuurlyke zonder dat nogthans de vuurigheid naliet op haaren gezetten tyd weder te keeren : eene periodique wederkeering deed zyn Ed. befluiten, om des anderendags na geëindigde paroxytimi, tot den Koortsbast, met Rhabarber vereenigd, over te gaan ; waar door eene ruime en galachtige doorloop verwekt wordende , de volgende paroscyjmus vry maatig was", en daags daar aan den Lyder tot volkomene gezondheid wederkeerde. Waar op zyn Ed. dus voortgaat: „ Sedert dien „ tyd heb ik zeer twyffelachtig geftaan, waar ik • de oorzaak van die huidsziekte plaatfen zal; ■ of in het bloed, en alzoo ideopaticè; of in „ de eerfte wegen , en alzoo fympaticè ; dee, ze vuurigheid voortbrengende." — Welke twyfteling uit de vorige waarheden opgelost, en door de geneezing van deezen geëerden Schryver bevestigd wordt." „ Dit is zeker , zegt „ zyn Ed. , dat ik de geneezing het best heb „ zien bevorderd worden door evacuantia fur„ [urn & deorfum." —• , §. CCXIII- Dat zich fomtyds Aphtha , ( de Sprouw) , by deeze foorten van ziekten laaten zien , is niet onmogelyk. Dezelve zyn niet ongemeen by de Rotkoortfen te Franeker : van gelyken had de Heer Kloekhof te Cuknlurg dikwyls vernomen, dat die met de fprouw fcheidden ; en te 's Bofch waren die ( §. LVX 4.) by de Rotkoortfen met den hik doodelyk  Geflcldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 53^ geweest. Te Nymeegen waren die , zoo veel men wist, nimmer by die Rotkoortfen waargenomen. Waar omtrent men vraagt: „ Zoude „ dit ook aan de hooge ligging onzer ftad toe te » ke"nen7 zvn 5 Maar waar blyft men dan met „ Maurtk in de laage Nederbetuwe; en met „ Drumel in het benedenfte van het Land van „ tusfchen Maas en Waal, alwaar men mede „ m die ziekte geene fprouw ontdekt hebbe ? „ Zoude men dan", (vraagt men eindelyk ,S „ zulks niet liever aan de Veen-gronden van „ Friesland en der Majorie kunnen toefchry„ ven ? Waar omtrent men zoude kunnen antwoorden : , £ ?at de fPr°u^ een gewoon fymptoma is der Morbi mucofi (g) , uit opvulling der vaten ontftaande. En dus niet ongewoon zy in Catarrhahbus. J 2. Dat zy , volgens Hippocrates , zelve met een warme vogtige luchtsgefteldheid gepaard flmo , humtdo & km , hyeme auidem falubriter agebant, prater tabidos *(h). — JEt m"Z ex fauctbus laborabant, febres ardentes una cum phre- (g) Rc-EDERER & WAGLER , l. c. pag, 53, &C. <*) Foës, Sc». VIL Fgs. m.  $6o Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke threnhide, ferpentia oris ulcera pudendorum tu* bercula enz. (i) , in welke luchtsgefteldheid zy door Ketelaar zoo gemeenzaam in Zeeland gehouden werden, dat hy dezelve, m eene warme en vogtige lucht, als een Morbus endemius (k) hield. 3. Dat Huxham die insgelyks in de Febres neruea gezien en veroordeeld heeft (/) ; en in de Febres putrtda maligno petechiales , omtrent den 11. en 14. dag , met 't verdryyen van de Petecbien , groote menigte witte miliaria, enz. heeft waargenomen (my 4. Dat de Baron van Swieten de Aphïh Zoo dat, gelyk de voorgaande ziekten ( §. CIV.) van eenen heeten en droogen zomer afhingen , en naar maate van deeze luchtgefteldheid menigvuldig waren ; in tegendeel by verfnsfchende en verkoelende winden , naauwlyks vernomen werden • deeze wederom meerendeels van hooge en drooge 'en daar tegenovergeftelde laage en vogtige winden afhangen. — Derzelver aart en loop is boven ("§. XL. t. b. 2. XLH. 4» 5XLVI. XLVIL 1.), zoo wel als de verwisfehng derzelven , op andere tyden des jaare , uit Hippocrates (§. XXIX. not. d. XLVI. not. a.), en de medegedeelde berigten (§. L. enz.; j genoegzaam aangeweezen. Waar toe de hggin% van fommige Steden , Plaatfen en Landen  Gejleldhcid van bet Vaderland voortvloeijen. 563 C §. XXX. not. e. XXXV. coroll, II. not. k LXXXIX. coroll. III.), aan een meerder vermogen van zekere byzondere winden ( §. C. 1, 2. coroll. I, II.) blootgefteld , by de fchielyke verwisfeling van dit veelveranderende Climaat (§. XLIV.) , en de byzondere levenswyze van fommigen (§ CXXXII, CXXXIII. CLXXV. 4.) in het zelve , het hunne toebrengen. — Gelyk de waarneemingen van 'sHage, van Amjierdam-, van Vlisfingen, en van Overflacquêe, by de medegedeelde berigten , met eikanderen vergeleeken , dit overvloedig bewyzen. §■ CCXV. Uit welke overweeging zy, na eene voorafgaande aanhoudende Luchtsgefteldheid , zoo wel de gedaante van Morbi epidemici, als die van den zomer en van het najaar aanneemen. Met dit onderfcheid, dat de zuivere ontfteekene ziekten , meest gevolgen van voorafgaande koude en fchraale winden zyn ; de Caiarrhale m tegendeel op aanhoudende koude en vogtige luchtsgefteldheden zich vertoonen. De welke , naar de byzondere deelen , die zy aandoen, m Apoplexie, Angina, P/euritides, Penpneumoma , Rheumatismi uniuerfales vel parttcuiares , en Febres catarrhales beftaan ; even duidelyk uit de voorige bewyzen ( §. CCXIV.) af te leiden. — Huxham zag niet weinig Apopleclici en Hamiple&ici fterven, wanneer in Maart 1747. de Oosten wind telkens naar her Nd 2 Noor-  564 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Noorden ging (p). Hy haait'er Ramazziki op aan , die (in Conflit. Epid. 1691. Se&. 3.) de Beroerten onder de ziekten plaatste , welke door eene zeer koude en drooge lucht worden voortgebragt. Hy bevestigt dit met de bevinding van Cole ; en werd het zelve in Maart 1748. gewaar, in welke veelen met Beroerten en Lamheden getroffen werden ; en zegt (q) aldaar, dat Hippocrates de Paraplegi Dat der overigen is even duidelyk uit de ruime aangeweezene waarneemingen af te neemen. — §. CCXVI. En zoo wel als in de voorbaande C §• CCIV-) de dpparatus primarum (§. XLV1I.) de grond was van de uitwerking van den byzonderen dampkring ( §. CCV.) op de lichaamen der menfchen , zoo is 'er van gelyken eene niet min gefchikte geneigdheid in dezelven , tot voortbrenging van deeze Ziekten ; want behalven de verminderde uitwaasfeming der lichaamen in den winter (§. XLVI.), zoo heeft Hip- Q) Tom. f. pag. 349(j) Ibidem , pag. 362. ) Verhandelingen van het Zeemvjch Cencstfcbap ie Viisfingen , •oag. 633.  Gefteldheid van het Vaderland voertvloeljen. 5Ó5 Hippocrates (j) al aangeteekent : hyeme pituita m homine augetur; dat de flym in den winter vermeerdert: at vere adhuc quidem vio-et, Jed fanguis itwrefcit; maar dat in de lente de flym nog wel vermogende is, doch dat het bloed toeneemt. Weshalven de longen meerder vatbaarheid voor deeze ziekten , dan in den zomer hebben ; en 'er van gelyken meer flym in de crypte g/andulofe inteftinorum wordt afgefcheiden, dan in den zomer, en de wederftand in de huid minder is. — Waar uit men verder door vergelyking van den aart der-ziekten (§. CLXXXIH CLXXXV.) , by de voorige oorzaaken ( §. CCXIV".), nader ligt ontfangen kan. §. CCXVII. Dit wel in acht genomen zynde, zal men befeffen, waarom de verkouwdheden de eerfte en gemeenfte ziekten van dit ioort uitmaaken; die, wanneer zy ligt zyn, zelden nadeel aanbrengen , maar veeltyds heilzaam Zyn ' u sndoor welke de belemmerde uitwaasferaing herfteld wordt; maar wanneer die zich in het vlies van de luchtpyp uitbreiden en verwaarloosd worden , van veel te grooten gevolg zyn ( S- CXCV. 5.) , om in de geboorte niet tegen gegaan te wórden. Wanneer die aanmerkelyk zyn, gaan.zy doorgaans met koorts verzeld ; en net ganfche lichaam aandoende , brengen zy de zooCO De Natun Hominis. roes. Sea. 1U. pag. ra. 6. No 3  5ö6 Van de Ziekten , weiken uit de natuurlyke zoogenaamde Febres catarrhales , des avonds zich gewoonelyk verheffende ( §. XXXIV. i, not. voort (O; de longen teffens, in flymige geftellen , vooral in het voorjaar aandoende , verkrygen ze de gedaante van Pertpneumoni£ notha (§. XL. i. £.)(») » doch de uitwaasfemende ftoffe teffens op de darmbuis vallende , dien van Febres mucofie berugna (v): en in kwynende geftellen , met fleepende koortfen fukkelende , dien van Febres nerven (w); gaande zoo wel in dit faifoen, als dat van den zomer , benevens de Febres catarrhales , naar de verfchillende veranderende luchtsgefteldheid, en den aart der ontaarte ziekte-ftoffe, in Febres maligne over. ■— De Febres catarrhales zyn. in het eerfte geval, van eenen kouden , traagen en flymigen aart, en van eene moeijelyke geneezinge : in het laatfte van een rottig foort , en veeltyds doodelyk. — Veelal hebben zy haar eerfte beftaan in eene flymige gefteldheid, en (O F. Hoffmann M. R. S. Tom. II. Sea. I. cap.VI. pag. 44. cum G. P. Nenter Fundam. Mediciti. Tom. 111. Tab, CXXXVII. cap. IX. pag. 525- &C- (t) H. Roerhaave AphoT. de cogn. & cur. morb. §. 667. cum yan Swieten Comment. Tom. II. pag. 799. * O) Roederer & Wagler /• c Sea. II. §• IV. pag. 51. (vo~) R. A. Vogel Jcadem. Preekt!. §• 56- pag'. 40. alwaar dc voornaamfte Schryvers voorkomen , welke over deeze Ziekte gefchreeven hebben. Terwyl de Nederlandse Leezer de Vertaaling van Hüxham over de Koortjen , hier op nazien kaüt  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 567 en in de ontaarting van de wei van het bloed : waarom de crifes zoo moeijelyk zyn, en veeltyds op de klieren enz. vallen ; van hoedaanigen aart ook de Bof is; en zich in allen , door de gewoone wegen, niet laaten ontlasten. Kwaadaartig wordende, verfchillen haare uitwerkingen, -naar maate het flymige , het roosachtige of galachtige , volgens de verfchillende luchtsgefteldheid in dit faifoen , uit hoofde van den evengenoemden oorfprong , en de algemeene ontbindinge dier vogten, en doormiddel van deeze van het bloed, de overhand hebbe; en gaan naar gelang derzelven, mede metSprouw (§. CCXIIL), Muiaria, of Petecbien verzeld. — Van hier dan wederom den oorfprong der Febres'catarrhales bitiof<8 (x) , mucofie maligne (x*)9 petechizantes (y) enz. Waarom de Febres catarrhales , van fommigen tot de Febres quotidian > vergeleeken met C. Ceisuj. iiib. 111. cap. Hl. pag. m. 116. N a 4  568 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke §. CCXVIII. De veelvuldige gedaante deezer ziekten, zoo wegens haare verwandfchap met het ontfteekene , het roosachtige , het te rug blyven der uitwaasfemende ftoffe , de vermeerderde afgefcheiden flym en gal, de ontaarting der zelve , veeltyds met wormen verzeld, de overgang tot eindelyke ontbinding, enz. vereifchten , tot een klaarder en duidelyker begrip, en voorkomen veeier belemmeringen in de geneezing , eene onderfcheidener bepaaling. — Dan , dit de aart deezer Verhandeling niet wyder gedoogende, kan men met de grootfte vrugt het voortreffelyk Traétaatje van J. Selle (z ), hier op naazien ; en de eenvouwdige van de zamengeftelde , allerduidelykst leeren ondecfcheiden. O) Rudimentx Fyctdogice mctbodiccs , Berolini & Hagse Cc~ mit. 1773- DF.RDE  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. scg DERDE LID. HOE MEN ZICH VOOR DEZE! VE MOET BEHOEDEN? & C C X I x. Men behoedt zich in't gemeen voorziekten door de oorzaaken te vermyden. die dP! zelve voortbrengen; of, door die uitwerkten te veranderen , welke onder eene mogelykê ve " beetenng vallen kunnen ; en de lichaamln voor derzeiver lnvIoed mjn ^ _J Van groote nuttigheid is hierom de kennis der voorfchikkende oorzaaken Q. XXVIII ? nZ ftaa gefield wordt, om de daarftellende of uit" werkende oorzaaken meer te bedwingen, of der zeiver nadeelige vermogens voor te komen ;en alzoo de ziekte te verminderen: temeer, alzoo dezelve den meesten tyd tot de naaste oorzaak medewerken. — Gelukkig waren wy dan uwien men van zulke weerkundige waarneeminN n 5 ger,  570 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ■ gen voorzien ware, gelyk de Heer J. F. Martinet, by het opdoemen der Zuider- zee , omtrent het naderen van den Oosten wind , heeft afgeleid O); en de Heer Berryat (§. XLIIÏ.) in zynen jongen Officier en waterzuchtigen lyder, by den aanftaanden regen opmerkte. Wa*ar van de eerfte, dien doorgaans een etmaal van te voren, en met de allerhelderfte lacht, wist te voorzeggen: en door geweldige fnydingen in den buik , een groote verzwakking in de maag , meenigvuldig afgaan , en zekere zwaarmoedigheid , waar van hy geen reden geven konde , naauwkeung daar van gewaarfchouwd werd. In de andere vermeerderden de uitwerpfels, in plaats van te verminderen , gelyk in het voorgaande geval, en luisterden naauwlyks naar de kracbtigfte middelen y\ — Dergelyke voorbeduidende weerkundige waarneemingen fchynen ook niet onraoeelyk indien die met vereenden vlyt ondernomen wierdèn ! — De Schaapherder in Engeland heeft daar van een proef gegeeven (c> Indien men dan van genoegzaamen voorraad van zulke waarneemingen voorzien ware, zoude men mogelyk meer duisterheden in fommige lyderen kunnen verklaaren ; eene gegronder voorbehoeding aan den zulken in het werk ftellen ; en zich met vrugt van dezelve bedienen kunnen. — De rfl) Vadert. Letteroefeningen, VIT. Deel Mengeho. bl. 305. (6) Uitgezogte Verhandelingen, IV. Deel, pag. l$7' ' (f) Inzyneu Bomn-Waarzegger, enz.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 57 x ■— De gewoone weerkundige waarneemingen , hoe nuttig ook in andere opzichten, fchynen , zonder nadere verbetering, hier niet genoegzaam toe. — Want, behalven dat die met te ongelyke inflrumenten (§. XXXIV. 2. not a. en XXXV. coroll. II. not. /.) worden waargenomen (c*), zoo dienden die, zouden zy naauwkeunger overeenkomen , en tot eene betere berekening dienen : 1. altoos met den Thermometer en den Barometer teffens na te gaan Cd} (gelyk doorgaans gefchiedt,) gedaan te worden. Ten 2. gelyktydig, onafgebrooken, met gelyke overeenkomende werktuigen ; en ten 3. altoos met het waarneemen van den vasten windflreek, (waaraan de Heer leFrancqvanBerkhey ce\ de verfchillen, in de waarneemingen , op den huize Zwaanenburg en te Amjierdam gedaan met onwaarfchynlyk toefchryft;) en alle de verfchynfelen der hemelfche lichaamen ($ XXXIV coroll III. CXLI. 2.;, gadegeflagen te worden (e ): wanneer mogelyk vaster fchreeden zou- rxiP^Ï* Z'e deJV^k"ndiie Tafels onder de Bylagen enz \^dlgur de Nat™*undig{ Verhandelingen] f Deel m de ^~^enj van I77ó. P. 648 , 6|8, >672 I Dell 3'MEJzA?Cq T £™EY . Matuurl. Hifi. van HolL 1. Deel, bl. 268. [met de Natuurk. Verhandel, pag. 644.] (O Dezelve, I. Deel, pag. 383, 384. (e*) [Waarvan men door deWnarneemjngen op Zwaanen-. burg die thans maandelyks den geduurigeh Stand der Planee*en aanwyzen , veel goeds te hoopen heeft. J  572 Van de Ziekten, welken uit de Natuurlyke zouden kunnen gemaakt worden. Weshalven men als nu niet verder, dan volgens het bekende, handelen kan. ■— Boven dien behoorden de geneeskundige waarneemingen zoo ingericht te worden , dat, by alle- deeze verfchynfelen , den dag en de plaats van de ziekte , van gelyken het temperament, de jaaren en de levenswyze , en wat boven van deezen aart is opgemerkt , medegedeeld wierden. §. CCXX. Uit overweeging van de oorzaaken (§. XXIX.) , welke de Ziekten uit de natuurlyke gefteldheid des Vaderlands voortbrengen , waar onder de Lucht, met opzicht tot den Dampkring (§. XXX.), een voornaam gedeelte uitmaakt ; moet men , zoo veel mogelyk, tragten : 1. Den laagen vogtigen grond, die der huizen en der vertrekken , enz/ en de nadeelige of bedorven lucht op en in dezelve, waar men kan, verbeteren , om de lichaamen tegen dezelve in ftaat te ftellen. 2. Alle zoodanige fpyzen en dranken , zoo veel mogelyk , zoeken te vermyden , of in derzelver verbetering en bereiding , kan het zyn, ten goede te voorzien. 3. Alle omzichtigheid aan te wenden , om van bekwaame geneesmiddelen zich te bedienen. 4. De  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 5 73 4. De befmettende vermogens krachtdaadig en in de geboorte tegen te gaan. 5. De gebrekkige beweegingen te veranderen , en de kwynende op te beuren. En ein delyk , 6. De kleeding naar den aart van het land en de fchielyke verandering ^der lucht in het zei' ve , in te richten. * Van de verbetering der lucht ter voorbehoeding van de Ziekten enz. %. CCXXI. Uk overweeging, dat de meest heerfchende hoedanigheid vari de lucht, en van den dampkring , in te groote veelheid water bevattende deelen beftond , het heerfchende eener vogtige lucht uitmaakende ; zoo dient de eerfte en voornaamfte voorzorge van hier begonnen te worden , en daar over te gaan. — Men verbetert een vogtige lucht, 1. Door de water - deelen , welke in eene meerdere veelheid de boorden der Rivieren bevangen , en den grond bedekken, te verminderen ; 't welk allerbekwaamst door fchielyke en noodige afleidingen volvoerd wordt. Hierom is het, 2. Zeer  574 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke a.) Zeer te wenfchen , dat de poogingen van de Vaderen des Vaderlands (e) , van deeze Maatfchappye ( ƒ) , en van het Bataafs Genootfchap (g) , ter verbetering van de Rivieren van dit? Land , aangewend , van die gewenfchte uitwerkingen zyn mogen ; dat de gebreken , uit het verloopen en verhoogen derzelve (%. XXIII. i.) gebooren, en de gevolgen ( §. Cl - CXIII.) , daar uit ontftaan , zoo veel mogelyk , verholpen werden ; en door te hoopene verdiepingen , mogelyke afleidingen , ontlasting van aanzienlyke binnen - boezems, vooral die van Rhynland (§. CVII. 2. £.), en verbeteren van den voorigen loop by Herwen , de nadeelige oyerftroomingen werden verhoed , en de landen van het overtollige opper- en bovenwater fpoediger mogen ontlastX en veele ziekten daar uit ontftaande ( §. CXIV - CXXI.), meer mogen verhoed , ten minften zeer in getal mogen verminderd worden (hy fa h Het (e) Betreffende de verbetering der Spykenfe Dyken , het Panderfcbe Kanaal , en de doorfnydinge van den Bylandjchen Waard. Refolutien van Holland , van 1765 en 177a. (ƒ) I. Deel, pag. 773, enz. (g) In het I. Deel van derzelver Verhandelingen, enz. (ft) [Men roemt reeds de pooging , van eene doorfnyding wegens de gemaakte veranderingen, in den jaare 1775. by Wcstervoort in den Rbyn , om de Waal meer, de Lek minder water te bezorgen , en den Gelderfcben Tsfel te beletten , des winters buiten zyne oevers te gaan , en des zomers genoegzaam water te doen behouden j welk kostbaar werk uit-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 575 b.) Het droogmaaken van de menigvuldige meeren en plasfen, konde van gelyken een menigte uitvvaasfemende waterdeelen verminderen ; en het nadeel uit de bovenkomende gronden in zoo verre verhoed worden, dat dit laatfte meer tegen den winter, of in den natyd , dan in den voorzomer (§. CXIII.) , indien zulks doenelyk ware, gefchiedde. O Gemeenfchappelyke ontlastingen , en vermogender werktuigen , konden insgelyks in Groningen en Friesland eene fpoediger ontlasting bezorgen (/}; zoo wel als het bekaden van het Koegras, en het bedyken der Gorsfen en Mailanden in de aanwasfen van den Dollert, Staati ■ Vlaanderen (£) enz. ter verbetering van de gronden enz. in 't werk gefteld worden. d.) Waar toe in de Steden het reinigen en fchoonhouden derzelve grootlyks behoort (/). 2. Wordt Se"ff PJUk^g is u]%evMcn ' en aan die drie oogmerken isfifssfe 4sy • F- Martinet •Kated™ z CO [Zoo ver ik onderrecht ben, is aan de verbetering van den waterftaat van Friesland in het jaar [1777.] , voWns het plan van den Heer Krajenho* rj. C± kil 1] ]°S een begin gemaakt.] ' ' (*) Met zie het nut der Bedykingen enz. door Mr W Schorer Nieuws Vaderlandfcbe Letteroefeningen, V Deel n 6 pag. art,1. onder welk gedeelte des Vaderlands de Hoofdplaat in [ 1778.] ftaat bedykt te worden. * CO G. van Doeveren Serm. Academ. &c. pag. 5*. Ned'rl rertaaling , pag. 57. " "  576 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke - 2. Wordt een vogtige lucht door geduurige beweeging (§. XLI. i.) , van deeze kwaade eigenfehap verbeterd ; dewyl geene fchaadelyker is , dan ftilftaan , of gebrekkige ventilatie (§. c. i.y a. ) Onder de middelen , die te Zaandam enz. de lucht verbeteren , en de gezondheid bewaaren , telde men de veele molens , die aldaar gevonden, en in beweeging gehouden worden ; de Lysten der dooden zouden zulks ook klaar uitwyzen, tegen anderen van gelyke jaaren gecaicukêrd. b. ~) Alle bedompte plaatfen moest men hier om van behoorlyken doortogt voorzien : zulke, die geheel open liggen , voor de aankomende vogtige dampen en uitwaasfemingen , met hooge opgaande boomen befchutten , die met haare hooge kruinen, door den wind in beweeging gebragt , de gebrekkige veerkracht allengskens eenigermaate zouden kunnen herftellen , en door den tyd een ruimeren voorraad van brandhout , zoo hoog noodig m deeze Landen, uitleeve- (m\ —. De Tuintjes en Boomgaarden ^ J zou- fm^ Wat nut het beplanten der landen en dyken iri Zée, au,? ^edaan hebbe , kan men allerduidelykt uit het betoog dnar van onde Te Blagen lett. B b. zien. Mogelyk zoude dlook Van goed gevolg kunnèfr zyn in niéuwe aangelegde Dfooïvalkerfen , om de ring-dyken vnn Honden,aan_ met Willigen te beplanten ; en , droog zynde , van gelden at, wegen , enz. met opgaande boomen te voorzien.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 37? fcouden dan ook beter, volgens Pringle, op eenigen afftand van de dorpen en kleine fteden t als kort aan dezelve en de erven zyn. c. ) De Huizen dienden by droog weder, met naalaaten van het onnoodige water plasfen ( §. XXXII.) en te vogtig houden , op zyn tyd gelucht, en zoo door nieuwe lucht ververfcht te worden : want dit zonder onderfcheid te doen ; of volgens eene al te groote vooringenomenheid van den Schryver aan den Arts, met de raamen op te fchuiven , zoo dra men uit het warme bed treet; of de boven - vertrekken met koele winden altoos open te houden , doet veel meer nadeel , dan dat zulks voordeel zoude aanbrengen. Volgens deeze laatfte wyze , heb ik eene jonge Schoonheid , door eene verfchrikkelyke Rheumatismus aangetast, zien kwynen ; welke ter mauwernood te recht kwam. — De rede moet nier zoo wel, als in alle andere voorbehoedingen , ftand grypen ; vooral moest de verderfelyke gewoonte , van natte en vogtige bezigheden barrevoets te verrigten, en* lang in deeze nattigheid te blyven ftaan , zoo veel mogelyk, tegengegaan worden : wyl niemand dit meerder, dan de Vrouwelyke Sexe (§. CXXXIII.), bezuuren moet. m d.) Men weert de vogtige lucht van zyn eigen lichaam, door beweeging in dezelve: want zoo ergens, is de gezondheid in deeze Landen, O 0 fw  578 Pan de Hellen , welken uit de Natuurlyke by eene vogtige luchtsgefteldheid , voor arbeid en bevveeging te koop; en nimmer wordt die beter, dan onder deeze , by behoorlyke voedfels bewaard : eene vogtige lucht, die ook eene ligtere is (§. XL.), zwaarder gemaakt (§. XLI.), en de vogtige dampkring onze lichaamen indringende (§. XL. i.), wordt door meerdere wryving , warmte en beweeging van onze eigene lichaamen, en daar door vermeerderde bloedsbeweeging en uitwaasfeming naar buiten, geweerd; en deeze nadeelige watervogten worden in dezelve verhinderd. — Onze kloeke Zeelieden en arbeidzaame Werklieden leeren dit overvloedig ; die-zelden of nooit door eene enkelde vogtige lucht worden aangedaan , ten zy die door koude vermeerderd wordt ; of dat de kleederen te lang nat bly ven, waar door de warme dampkring des lichaams overmeesterd, en zy van dezelve overlast lyden. 3. Men verbetert eindelyk eene vogtige lucht door vuu/ ; waar toe de Heer Boerhaave O) kruidige en hartsagtige houten, inde vertrekken der aanzienlyken in nieuwe fchoorfteenen aangeftoken , had aangepreezen. De Baron van Swieten (0) deeze te Kostoaar en te moeilyk te verkrygen oordeelende, had in derCn) Aphorism. de cogn. £? cur. mort. J, OOg. 3' CO Ctmmntnr. Tom. II. pag. 122.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 579 derzelver plaats den brand van fpaanderen, en eiken hout bevolen , wyzende teffens de nuttigheid aan, die daar uit voortkoomt. a. ) Dan , hoe voldoende dit middel , of andere brandftof uit hout zyn zoude , dat door de lugtige vlam meerder zuiging en beweeging in de lucht maakt, dan de turf, ter verbetering van de vogtige lucht, zoo.is de uitvoering daar van , door de fchaarsheid of hoogen prys dier waaren , voor den gemeenen man zoo moeilyk , vooral in Holland , te bekomen , dat de verbetering van de vogtige huisjes, kamertjes, gangen en floppen , hier weinig door kan verkreegen worden. — De overweeging van dit voorftel, doe de Maatfchappy, door haaren vermogenden invloed, befeffen, dat van deeze verbetering een groot gedeelte der ongefteldheden, die nu onvermydelyk ontftaan of bezwaarlyk te verhelpen zyn , konden afgefne'eden worden , door een menigte driest-liggende landen, als de voorduinen en groote, heiden te beplanten, om dus een meerderen voorraad houts' te bezorgen , ter bereiking van deeze gewenfchte einden. b.) Ter plaatfe alwaar de Landbouw bloeit, hebben de gemeene lieden boven de arme ftedelingen dit voorrecht, dat het loof van Aardappelen , wanneer de herfst - regens niet te fchielyk en meenigvuldig vallen , door hen kan worden opgebonden, gedroogd, en*t';huis gehaald; het Oo 2 welk,  5§o Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke welk , droog zynde , een vry lugtige brand uitfcgverd. — Minder is die van gedroogde boonenftruiken, van welke de Kinderen van gemeene lieden de Paardeboonen , in de fchuuren der Boeren, des winters afpellen of afplukken, waar voor hun het ftroo ten brand gelaaten wordt. Alleronzuiverst is die van Scheeven (overblyhel van gezwingeld Vlas) (§. CXXXTX-.30 , het geen in den Hoekfchen Waard, de Beierlanden enz. veel gebrand wordt. 4. Het vuur verbetert niet alleen een vogtige in eene drooge • een koude in eene warme ; maar verandert ook de befmette in eene zuivere lucllt. Deeze uitwerking is zoo wezend- lyk , dat het nut daar van niet genoeg kan worden ' aanbevoolen. En wanneer dit meer in acht genomen wierd , zouden mogelyk de befmettelyke ziekten van Rotkoortfen enz. by andere te neemene maatregelen , zoo veel woede niet aanrechten , als 'er nu jaarlyks door het onbedwongen verfpreiden der befmattende vermogens een ongelooflyk getal Burgers en Inwoonders het Vaderland onttrokken wordt. — By overllroomingen konden de verarmde inwoonders, by andere nooddruft rykeiyker van hout worden voor* zien. Hippocrates was , ten zynen tyde , van de kragt des vuurs, in het tegenftaan 'van befmettingen , zoo wel overtuigd , dat hy, door dit middel, zyn Vaderland van  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 581 de Pest bevrydde. Intusfchen vermyde men , voor die het doen kan , 5. Benaauwde kachels *, met toegedooten fchoorfteenen , in de vertrekken. De gewoonte van hier op, boven dien , by het minder gedeelte der Nederlanderen , de fpyze te bereiden ( §. CXXXV.), is genoeg , om , voor iemand, die aan deeze bedwongen uitwaasfemingen niet gewoon is, van derzelver benaauwdheid te oordeelen. 6. De verbetering der huizen dient boven | al in acht genomen te worden, door het verhoo- gen van den grond , boven de oppervlakte des waters; het uitkiezen der flaapvertrekken voor gegoeden ; en het bezorgen van den grond met zagte kleeden enz., boven zeilen enz., door de ! Heer Stokke Qp) te recht aangeweezen. — By het verhoogen van den grond , moet men het bezorgen der muuren in acht neemen ; dat I die door tras bewerkt, als zoo veele fponfen het I waper. inzuigende , de vogtige uitwaasfemingen , 1 in de binnenfte vertrekken enz. niet mededeelen. I Vooral behoorden de flaapfteden boven de kel\ ders weggenomen, en tot-andere gebruiken geI fehikt te worden. — De gronden hebben dik e*fO te bezorgen ; en de gebouwen , zoo wel als de fchoolen en andere vertrekken , welke voor het aantal menfchen te klein bevonden worden, van goede Ventilators of tochtbuizen te voorzien ; waar van ik de goede uitwerking in een fchool gezien heb. De zieken- en kraam-kamers dienden, alwaar dit kan gefchieden van goede opene fchoor- Cq) Wegens de begonne verbetering ($-• CCXJCI. * IU)t- 'O is hier veel goeds van te hoopen.  Gefteldheid van het Vaderland vcortvlceijcn. 583 fchoorfleenen voorzien te zyn ; en de veele Hoven en kwalyk geglomme kooien ( §. XCIV. en CXXXVI.) enz. uit dezelve geweerd te worden. — §. CCXXII. Dan , hoe gefchikt intusfchen deeze verbeteringen ook zyn mogen , zoo zullen 'er altoos oorzaaken overblyven , welke, de uitwaasfemingen eener vogtige lucht, en de nadeelige uitvloeifels der poelen, meeren en droog* maakeryen, op de lichaamen der menfchen doen ondervinden. — Want wie kan toch den toegang der westelyke winden uit den noordelyken Oceaan , en die der ruime plasfen van de Rhynmonden (§. XXXV. 3. 2.), tot deeze landen en derzelver bewoonders bedwingen , of de uitwaasfemingen van de groote Zuider-zee en andere uitgebreide binnen - plasfen (§. CXLI. coroll. III.) beperken ; of den aart dier gronden (.§. XCIV.), en die der zoute flikken, enz. ( CXXIV.) beteugelen ? ■— Weshalven de voorbehoeding hier omtrent op de lichaamen der menfchen zelve , van eene beftendige overweeging zal moeten zyn , van ieder rechtgeaart Nederlander , in zyn eigen plaats, op de best mogelyke wyze te betragten. §. CCXXIII. Om intusfchen iets, in het gemeen , van dit gewigtig ftuk ter voorbehoeding ' op te geeven zoo kan men uit de Verhandeling O 0 4 van  5 84 Van de Zieken , welken uit de Natuurlyke van den Heer L. Stokke afheemen , hoedanig men zich tegen de barre Zee-winden en Zeenevelen (r), de koude tochten (j), de avond en nacht ■ tochten (t), en den winter -tyd ( o» te befchutten hebbe ; als mede welke lichaamsoefeningen { v~), en wat fpyzen ( w ) en men dan te gebruiken hebbe. Gelykerwys de Heer J. Baster mede de beste levenswyze ter voorbehoeding heeft aangeweezen : hoe men zich onder eene heete en drooge hoe onder eene vogtige (s), hoe onder eene heete en vogtige (a) , hoe onder eene koude en drooge ^ouAe en vogtige (c) en be/mette lucht (df) te gedraagen hebbe; en teffens die regels aan de hand gegeeven , welke die geenen in acht neemen moeten , welke de geeuw/the lucht niet gewoon zyn, en zich derwaarts CO Kwynende Ziehen enz. §. 284. 284*. pag. 188, 189. CO §• 285. pag. 1895 190» CO §• 286. pag. 190. Cm) §-287. pag. 190, 191. Cïj) §. 290. pag. 194, 195. Cw) §. 291-313. Pag. 196-2IO. C*) 8' 3!5-323- PaS- 211-217. (5) Hollandfche Maatfcbappye der Weetenjcbappen , III. Deel} pag. 80, 82. (s) Dezelve , pag. 87-90' (a) Dezelve , pag. 9Ö-98. (6) Dezelve , pag. 105, 106", CO Dezelve, pag. 102-110. C_ **ih m*ë, mïiSÏ cnP. iv.  $9 si Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke door welke het gebrek der inwendige bedorvene lucht in de vogten herfteld , en de ontbinding derzelven , door verfche lucht, verbeterd en te recht gebragt wordt. — .En dit fchynt de waare rede te zyn , dat de Scorbut in deeze landen zoo algemeen geen plaats meer heeft, als voorheen ; ten minften niet zoo onder vermogende lieden vernomen wordt: en dat die onder deeze en heden van minder rang is afgenomen, naaf maate de Tuinen in dit land vermeerderd en toegenomen zyn : waar door het aankweeken van groenten en vrugten , door beoeffening en verbeterde broeikonst, tot die hoogte gekomen zyn, dat men van beiden , geduurende het gantfche jaar, zoo wel in den winter, als in den zomer, gebruik maaken kan. — Wat de vrugten in de Camper Loop-ziekte (§. CCX.) uitwerkten, ging boven de kunde der Artfen : naardien dezelve , in weerwil der aangewende geneesmiddelen , bleef woeden ; en alleen door het eeten van vrugten bepaald werd. 2. Die geenen, welke onder deeze bevoorrechten van geen Tuinen voorzien zyn, behoorden , zoo veel hunne middelen zulks toelaaten , genoegzaamen voorraad van kool, knollen, wortelen enz. voor den winter op te doen : om van deeze Moeskruiden , zoo wel als van Aardappelen , (die in zich zeiven geen ongezond voedfel zyn ; maar alleen, en niets anders dagelyks ge-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 593 gegeeten (%. CLXIII.J), fchaaden kunnen); harde grutten (p) , en zwaar te verduwen erwten en boonen (#) , die voor zwaar werkende lieden op zyn tyd goed zyn ; op hunne tafels konden hebben. ■— De kool en knollen zyn onder deeze van eene zonderlinge nuttigheid , ! en teffens kragtige middelen tegen het Scorbut. | — Wat vermogen 'er by de roode kool zy , i zal by de geneezing der Teeringe nader blyken. — Otto Tachenius kwam uit eene bereiding derzelve van den verflikkenden damp van Rottekruid , in het neemen van fcheikundige proeven , te recht. Chrysippus , Dieuches , en Pyïhagoras fchreeven'er ganfche boeken over, en (ƒ)) Die naar de gedachten van den Heere P. de Wind, Aanmerk, pag. ioi. „ fchoon dezelve voor een gezond voedie te houden zyn , wanneer ze maatig gebruikt worden , echter veel te winderig bevonden worden , om altoos (21 maal sweeks) als op eenige fcheepen , gegeeten te worden; rr.ardien de ondervinding leert , dat, wanneer de Matroozen driemaal daags gort eeten, geduurig winden geeven, zoo wel Tan boven als van onderen , met zulk eenen verfchrikkely: ÏTi *i ',dat eF geen dier bekend zy , dat zulk een Hinkenden drek maakt : waarom Zyn Ed. van oordeel is , dat er beurtehngs eenige ryst ondpr dient gedaan te worden." • Deeze proeven worden van het fcheepsvolk ove-treno- • men , om dat men van dezelve de beste waarneemingen kan 1 maaken. Men kan dan uit dezelve ligt afneemen, dat Grutten , de hoofdfpyze in teeringaebtigen uitmaakende , zonder door ryst vervangen te worden, niet zoo nuttig kunnen zvn, als men zich daar van verbeeld. y ' (?) Witte boonen worden van den Heer de Wind m»r nnH^uaZyv- het fchccPsvolk beter, dan met boter geoordeeld. Zie de aangehaalde plaats. fc Pp  594 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke en achtten , dat dezelve alleen genoegzaam tot voedfel ware f>). — Wie ooit een verfche knol met de luchtpomp onderzogt heeft, weet, hoe zeer men 'er de lucht heden uitpompt, de klok morgen weder met gelyke lucht-deelen vervuld Zy. Van groote nuttigheid konden dan zulke voedfels zyn , ter verbeteringe van de ingeademde arfenicak dampen in de Veen-gronden (§. XCIV.) , en afweering van zulke fchaadelyke ziekten, vooral in Droogmaakeryen enz., I wanneer die met haare verfche lucht voorzien , op bier of andere dranken getrokken worden. — Ik genas [in 1759.] , alleen door het drinken van gemeen bier, op roode kool getrokken, een Jongen , welke eenige maanden door een lamheid was aangetast, en handen noch voeten be,weegen konde; door welk eenvouwdig middel hy niet alleen van zyn onvermogen te recht kwam , | maar zelfs tot eene kloeke geftalte daarna opgroeide. •— Met de knollen genas men voorheen de fprouw ; en zy worden nog in kwaade keelen gebruikt. — De zuurkool is by bevinding mede een heilzaam middel tegen het Scorbut; I want, ter zeiver tyd-, wanneer de vereenigde I 'jLngelfche en Bollandjche Vlooten voor de Fran- ■ I fche havens langen tyd kruisten, werden de matroozen der Fngelfchs fcheepen hevig door het Scorbut aangetast, van welke die der Bolland- fchc (O H.Boeriiaave HifttriaPlantar. p. 422/423- Lond. 1731. |  Gejleldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 595 fihe niets wisten O) , door een ruimerf voorraad zuurkool, waar van zy voorzien waren, en weekelyks eenige maaien aten. 3- Die geenen , welke aan zoute flikken woonen, kunnen van het zoo-genaamde Zeehaal , of Krabbe-kwaad , een der aangenaamfte en heilzaamfte middelen tegen het Scorbut een goed .gebruik maaken. ' In Zeeland wordt dit, geduurende de zomermaanden , veel gegeeten ; Wanneer het, gekookt zynde , van deszelfs houte fteelerf afgereept, en als falade , met ohe, azyn en peper toebereid wordt. Veele goede huishoudfters leggen het ook met azyn ip , om geduurende den winter, deeze gezonde fpyze niet te misfen (?> De Noord- Hollanders , Friezen en Groningers kunnen zich van gelyken hier van bedienen. 4. Door welke geringe groenten (1,2,3.) men dan niet alleen de aanweezende ontbinding in de vogten zoude kunnen verbeteren ; maar zich teffens voor de toekomende kunnen behoeden. — Vooral behoorde men nu en dan des ' avonds kool falace, of gaargekookte uijen, met boter en azyn ; of veld-falade , of endyvie , met A»$f?iïÈ" DEJH^.EN^ c: p3S- 237- Vergeleeken met het nut de zelve op de Rusfifchè en Oost-Indifche fcheepen. P. de Wind pag. J05, I0ó.en F. G. de Monchy /. c. pag. 43. (O J. Baster Natuurk. Uitfpann. I. Deel. bl. 119. Pp 2  5o6 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke met karoten of roode wortelen, voor den avondmaaltyd; in plaats van een boterham met garnaalen, of een gedroogd visje ( §. CLVI. i. 4. enz.), te verkiezen. Van welke de eerfte , zoo wel als de laatfte, te zwaar in de maag liggen; en te veel warme dranken, ter lesfmge van den dorst, daar door verwekt, vereisfchen ; die weder, als boven (§.CLXI. 5.) haare nadeelen heben. — Met meer vrugt konde het gemeen* , als eertyds , zich bedienen van Pekelharing met uijen (§. CCXXIV.) > waar door veele flymziekten zouden kunnen voorgekomen, en de verflapping van de maag en darmen verhoed worden («). 5- Ver- OO Volgens den Heer M. Houttuin, (■Natuurlyke Hiftarie enz. I. Deel, Vlll. ftuk, bl. 328.) , verfrifcht zy de maag , en bevordert de verteering , verwekkende den eetens-lust; zynde, wat fommigen ook zeggen mogen, zeer ligt verteerbar. Op welke bladz. onder andere nuttigheden , het onfchaadelyke van den Haring , door het aanmerkeiyk geval van Tulp QObferv. lib. 11. cap. 24 ) , van de zwangere De•venterfcbe Vrouw ,• welke geduurende de dragt veertien - honderd Haringen , zonder eenig nadeel of ongemak van haare gezondheid , opat: naar welke fpyze , het kind ter waereld - zynde, met fchreijen zyne begeerte te kennen gaf. Wylen de wydvcrmaarde Hoogleeraar 13. S. Albinus , was gewoon in zyne Pbyjïéogifche lesfen zyne toehoorders een zonderling geval , van een jongen , aan de kinderziekte krank liggende, te verhaalen : die door een onwederftaanbaare trek tot Pekelharing, (waar van hy door zyn geneesheer afgeraaden werd , die hem daar op een zekeren dood voorfpeldde ;) vier van dezelve heimelyk opat, .en zich des anderen daags zoo beter bevond ; dat de Doüor , wederkomende', zyne behoudenis aan het niet toeftaan zyner lu.sten toefehreef: waar op den lyder zyne begeerte niet langer kunnende verbergen , het bedrog ontdekte , en in tegendeel zyne behoudenis aan, dat eeten meende verfchuldigd te moeten zyn.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 597 5. Vermogenden behoorden des winters, by koud vogtig weder, zoo veel zulks gefchieden konde , Mieriks - of Peper-wortel, in faufen enz. , ter tafel te voeren : die van minder middelen voorzien zyn , kunnen , in deszelfs plaats, goed gebruik van Rammelasfen maaken-; en by hunne fchraale bedeeling Van aardappelen^ die , in navolging der Groningers, met azyn ' of mosterd , al was die maar met water bereid ' eeten. ö\ Men moest in» Noord-Holland dan ook zoo kaarig op het land niet weezen ( §. CCVIII. o.) , dat men , om wat meer voeder voor het Vee , tot melk en kaas enz., het heilzaame voor zyne eigene lichaamen , en dat zyner medeburgeren , verwaarloosde. — 'Er behoorde , wat de voorbehoeding in deezen betreft, zoo veel voorraads te zyn, dat men voor den zomer enz. dien van ooft; en voor den winter van groenten enz. voorzien ware ; hoedanig m dit gedeelte van het Vaderland zeer noodig zyn zoude , ter verminderinge van veele ongefteldheden , die 'er nu, veelal door her. meerder gebruik van ongegiste meelfpyzen enz. gemeen zyn, als ter afwendinge van Rotkoortfen met uitflag, die 'er nu en dan vernomen worden (». 7. Ein- t» Wilde men naar den raad van j. Kennedy QAbhandlungenaer Lburfurstlicb - Baierijcben Academie der Wiiïen.cbaffen I fcaud. et Gmttsk. BMwtb. I. Deel, pag. 104.) luisteren, zoo P P 3 'kon  598 Van de Ziekten, meiken uit de Natuurlyke 7. Eindelyk is de zoete melk een heerlyk middel tegen het Scorbut , en bezit wat meer voedfel , als de zoogenaamde zuip , of taptemelk. Al wie rykelyk van dit zuivel kan gebruik maaken , heeft weinig andere behoedmiddelen tegen het zelve van nooden. De Heer Boeriiaave noemde de dieren, die veel melk gebruiken , Satactsftma ( wj. — De Heilige Bladeren geeven , onder de zegeningen Jacobs aan zyne Zoonen , de voedzaame kragt van de melk niet onduister te kennen. Ju da wordt gezegt , roodachtig van*oogen te zyn van den wyn , en wit van tanden door de. melk — De gewoonte' plagt ook algemeener te zyn dan heden , om des avonds na de falade pap van zoete en andere melk te eeten , 't geen nog in Veekonden de koehouders en veeweiders zich van genoegzaamen voorraad oofs voorzjen , door de weiden, op zekere af (landen , met levendige heiningen van appelen, peerèn en andere vrugtboomen aan de flooten , waar uit het Vee gewoon is te drinken , te beplanten. Waar door zy behalven het voordeel van de vrugten , vervolgens zich van meerder brandhout konden voorzien ; en ook dit voordeel voor hun Vee zouden hebben , dat hetzelve voor de muwe winden en koude lucht, zoo wel als voor de brandende hitte, befchut, en de wasdom van het gras bevorderd worden ; [Dit fpreeken de boeren tegen , zeggende : „ dat dit zuur gras maakt; 3 en de al te groote uitwaasfemingen der drinkflooten, door de ichaduwe te gelyk voor het Vee tot verkwikking ftrekkende, konde gemaatigd worden. " Het voordeel zoude het weinige zuure gras wel dra overtreffen. ( 3. Dat wel aan een Longe- teering , geftorven is ; daar 'er anders , voornaamentlyk op zulke langduurige reizen , een groot gedeelte van het fcheepsvolk aan de Scorbut fterft.] (O De Heer Gaubius maakt melding van z%er zwaare firaffen , en het oeffenen derzelve in Duitschland , aan die geenen , welke zich aan dit vervallenen fchuldig maaken. In de aangehaalde plaats, pag. 115, 123. opgegeeven. (ƒ) De Heer van Doeveren heeft dit met alle bescheidenheid de Groningfcae Overheid , ter verbeteringe van de gew zond»  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 603 3. Dat men zich liever, in plaats van deeze , of al te warme dranken , aan het maatig drinken van koud water gewenne (g) 1 \ welk buiten de brakke- en veen-gronden , op veele plaatfen van de Nederlanden vry goed is. . Waar toe ter voorbehoedinge in de Droogmaakeryen , hier dient gemeld : dat in dezelve onder de middelen , ter afweeringe der ziekten aldaar , na het droogmaaken blyvende , allernuttigst bevonden is, het fpoedig bezorgen van goed regenwater. — Zeker Heer heeft my hieromtrent berigt: dat die ziekte , in weerwil van alle aangewende middelen , in een boeren - huis bleef aanhouden; en niet ophield, voor dat men de menfchen van goed regenwater had kunnen voorzien , wanneer die een einde nam. Van gelyken berigt men uit Staats- Vlaanderen : dat men , ter voorbehoedinge van de Militairen , onder andere middelen , met vrugt goede regenbakken konde aanleggen ; gelyk de Raad van Staaten nog onlangs over eenige jaaren te Sas van Gend had laaten doen. 4- Dag fafhfjd f r, Pndef^rien , voorgehouden. Serm. Acad tv%lt, ïl^t1 Fmaa;h!Z> bL Vergeleekén met rv^LMe/\dUrft' u!t v°oroordeel , in Noord-Holland dSkfn ? 'lïiï T1" and6re Plaatfen) ' *een k°"d water druilen , t welk nog maar van weinigen wordt gedronken Men verwonderde z.ch , dat zeker Heer dit deed : en vooral* ri r zyn Ed. 'smorgep* koud bier dronk , in plaats'van warme jcorfy, ~T Hler mede moec echter ook geen exces «eoS worden , 't geen ook zyn nadeel zoude kunnen Si^Sf  6o\ Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 4. Dat het nadeel, uit het misbruik van te veele warme en heete flurpdranken , ter ontzenuwing en verflapping , niet alleen van het tegenwoordige geflagt, maar ook van het volgende nakroost, gebooren , meer en meer wierde voor oogen gefteld ; om het zelve , op de best mogelyke wyze, te verminderen ! §. CCXXVIII. Veele andere Aanmerkingen en Raadgeevingen zouden hier kunnen bygevoegd worden , die ha'ar opzicht hebben op den aart (§. CLX. coroll. I.), de verkiezing, de bereiding , het toemaaken der fpyzen , enz. naar de verfchillende onderwerpen en ongefteldheden ; den bepaalden tyd , en het verwisfelen van de morgen - ontbyten , met de avond - maal tyden: over welke de bezorgende Buchan een ganfeh Hoofdftuk gefchreeven heeft (//). — Dan , wie zich der Vaderlyke gewoonte in het verkiezen der fpyzen en dranken , by derzelver noesten vlyd ( §. XXV, XXVI.) , ten nutte maakt, zal geen vreemden raad behoeven: maar door arbeid en beweeging , zoo wel een ftuk fpek met roggenbrood , in eene hongerige maag verduwen ; als de vermoeide boer, door arbeid afgefloofd, in zyn holle maag (%. CLXXIII. 1.) ver- (10 Huislyte Geneeskunde-, III. Hoofdftuk , vergeleeken met het zevende, wèr de Onmatigheid , en Ytele andere Auteureu meer»  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 605 verdraagen konde. — Eenige zaaken nogthans , uit de medegedeelde berigten voortvloeijende, kunnen haare nuttige opmerkingen hebben. Zoo is: 1. De gewoonte goed in de landen van den Helius , om in den voor- en natyd , en in het begin van Maart, tot half April, des morgens voor vyf uuren , wanneer de boeren - knegts het veld - werk gaan beginnen ( §. CLXVL y. ) den ontbyt met een maaltyd van fpek of vleefch' en wat 'er van den avond te vooren , van velden tuin - vrugten, is overgebleeven , aan te vangen; waar door zy tegen de uitwaasfemingen van de zoute flikken ( §. CXXIV.)', en van den geroerden akker met het ploegyzer (§. XCIX.) gehard zyn (/); waarop voorheen altoos een kom karne-melkspap, met grutten gekookt, werd toegegeeten: daar nu deeze goede gewoonte mede al veranderd wordt, om , in deszelfs plaats braaf warme koffy of thee te drinken ; en geen arbeider thans, hoe vroeg naar den akker gaande , verlaat deeze gewoonte , zonder zyn maag door een warme plas koffy - of thee-drank rt CLVI- 3.) doorweekt te hebben. Van welke* de (O Profejj. de Haen keurde de voorbehoeding voorde Mynwerkers in't graaffchap Styrièn goed, die het ontbyt met een ftuk gebraaden fpek begonnen , en hen voor de Colyk de Pmtou bevrydde. Rat. Medendi, Tom. I. pag. 153. 't wc!k jn de Droogmaakeryen en Loodwitmaakeryen mede ter voorbe hoedmg zoude kunnen dienen.  Co 6 Van de Ziekten , melken uit de natuurlyke de eerfte wyze bekwaam was deeze akkerlieden tegen de ongefteldheden van de morgen-lucht te befchutten : daar de laatfte nu alleen gefchikt is, by fchraale hooge en drooge winden en voor het tegenovergeftelde hen des te vatbaarder maakt. Ook was het a. Beter, altoos eerst te eeten , eer dit zwaare akkerwerk begonnen werd. Want van half April wordt die maaltyd Q i ) met aardappelen , wortelen , erwten , boonen, appelen, of wat het land opgeeft, als dan eerst ten half negen uuren gehouden, en het werk nugteren aanvaard. En , ten ware de gewoonte , van fterk Tabak rooken-, hen befchutte voor de morgen lucht, zouden zy waarfchynelyk in die ongefteldheden moeten vallen , welke Ramazzini , aan de Jtaliaanfche Landbouwers (/), die echter van fchraalder beftaan, dan deeze, voorzien zyn , toegefchreeven heeft. Van beter drank bedient men zich 3. In de Oldampten ; alwaar men 's morgens , voor dat men begint te werken, eerst een roggenbroods boterham , met een glas zes guldens bier nuttigt: waren 'er de dierlyke voedfels en veld - vrugten als boven ( 1), of alleen maar een ftuk fpek by , het was verre nog beter. 3. CCXXIX. (fe) Huxham l. c. Tom. I. pag. 9. CO De Morbis Anificum , cap. XXXV111. pag. 363. Nederl. Vcrtaaling , pag. 484.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 607 §. CCXXIX. Tot dit gedeelte der voorbehoeding fchynt het Befluur der Kinderen, met opzicht tot haare opkweeking en ïevensbeflunr te moeten gebragt worden. •— Maar zal men in dit gewigtig ftuk eene waare voorbehoeding betragten , den grond van het verzwakken en verminderen van de Inwoonderen des Vaderlands , zoo zal men by de overweeging van het reedsgemelde by de Erfzielten (§. CLXXX.) , en de raadgeevingen der bereids verhandelde voorbehoeding (§. CCXXI-CCXXIIL), wegens de verbetering der lichaamen onder de verfchillende luchtsgefteldheid , en die van den dampkring , gebruik, en misbruik-der fpyzen en dranken , als eene mogelyke afweering van ziekten, onder en door dezelven dienen te beginnen. Dan , vermits eene taak als deeze , meer dan een boekdeel zoude vereisfchen, zal ik my moeten vergenoegen met de aanhaaling dier geenen , welke zich met vlyd op dit ftuk hebben toegelegd. — Hoe nu de opvoeding der Kinderen moet worden betracht, de kwaade gewoonten verbeterd , de zwangere en zoogende Moeders en Minnen beftierd worden, kan uit verfcheidene Verhandelingen deezer Maatfchappye , volgens den arbeid van de Heeren Ballaxerd CmS en Camper («), David (0) en Bikker fj>), ten OO VII. Deel, 2 ftuk, bl. 77-356. (re) Dezelve, bl. 257-4^4'  6o$ Van de Zieleen , wetten uit de Natuurlyke ten overvloede geleerd worden. Waar by men den arbeid van den Heere Stokke met opzicht tot dit Land , kan nazien ; benevens de Nederlandfche Vertaaling van den Heer J. Grashuis ( r) , en de raadgeevingen van Rosen van Rosenstein ( s) en Buchan (t) , daar by voegen : alle welke arbeid in 'de moedertaale kan geleezen , en voor een maatigen prys verkreegen worden ; van ieder Vaderlands - lievend Huisvader in zyne verzameling te plaa,tfen. — Waar omtrent het zeer te wenfehen ware : U Dat de Moeders meêr hunne eigene Kinderen , en' dat eenen bekwaamen tyd , ( §. CLXXXI. i.) zoogden. 2. Dat men by gebrek van deeze gelegenheid , naauwkeurig omtrent het verkiezen der Min- (o) Dezelve, bl. 21-46, enz. Van welke drie Verhandelingen men den zaakelyken inhoud , in het Register deezer Verhandelingen , in het jaar 1772. afzonderlyk uitgegeeven , bladz. 43-47- kan opmaaken ; en het noodige ter byzondere ■voorbehoeding daar uit kiezen. (pj Verhandeling ever het Zog der Vrouwen , Leid. 1763. (g) XII- Hoofdft. van de Levenswyze dienfiig voor de Zwangere, zoogende Vrouwen en Kinderen, §.323-366. pag. 2]8-256. i f>) Verhandeling over de licbaamlyke opvoeding der Kinderen, en ie middelen om Burgers van éétie Maatfchappye eene hetere gefteldheid te doen verkrygen. Amfterd. (O Handleiding tot de kennis en geneezing van de Ziiktea der Kinderen , Eerfte Hoofdftuk. (O Hidffelyk; Geneeskunde , Eerfte Hoofdftuk.  Gejleldheid van het Vaderland voortvloeijen. 609 Minnen acht gave 0 )3 beneden by de voorbehoeding der befmettcnde vermogens , nader te verklaaren. 3. Dat, door onvermogen des lichaams, of gebrek aan toereikende middelen , .geen van beiden kunnende gefchieden, men dan voorzate in het fchaadelyk voedfel (§. CLXXX. en de | jonge Zuigelingen met zulke middelen hielpe, I die eenigermaate het vette en olieachtige , dat j van natuure in het zog is, vergoedde; waar van i ik de mogelykheid en het' nut in myne eigene Kinderen gezien heb. Van de Voorbehoeding , met opzicht tot de kwaaiyk- toegediende Geneesmiddelen. §• CCXXX. Zoo veel 'er aan het verkieI zen van goede fpyzen en dranken , ter voorbe1 hoedinge en afweeringe van ziekten , gelegen . ligt; zoo veel te meer dient de zorge te gaan , om- 00 In de aangehaalde Verhandelingen, en de twee laat. 1 fte Schryvers omftandig aangeweezen. Men zie ook . J. F. Zuckerts, Unterricbt für rechtjchaffene Eltern enz. Berlin 3764. In welke het verbod te Florence voorkomt , dat geen 1 Moeder of Minne , op llraffe van banniflement, een Kind : §aan de borst mag leggen , ten zy het in een daartoe ver- ' *a-a, fd ,kas'e 15Sge ' welIc ZY Amccia noemen. .Guaesskund. Bibhotb. II. Deel, pag. 170.  (5io Van de Ziekten , melken uit de Natuurlyke omtrent het al of niet gefchikt gebruik der Geneesmiddelen. Spyzen en dranken hebben eene voedende , de geneesmiddelen eene veranderende kragt Qvj. De gepaste voorbehoeding tegen het misbruik derzelven , dient dan voornamentlyk op de volgende Aanmerkingen en Raadgeevingen neder te komen. 1. Werd den liefden-raad voor het algemeene welzyn , van de Heeren Unzer , Tissot , Zimmerman , Baldinguer , en andere Vrienden van het menfchdom gehoord, en door den Hooggeleerden Heere van Doeveren, ter bewaaringe van de gezondheid der Groningers (w) , aangepreezen ; men ontdeed zich van alle zulke lieden (§. CLXVII.) , welke , onder den naam van Kwakzalvers en Landloopers bekend , de Geneeskonst, niet alleen zonder genoegzaame kunde oefrenen , maar onverhinderd zulke middelen aan den man helpen , welke meer dan te dikwyls droevige , ja doodelyke gevolgen hebben gehad. 2. Was 'er mogelykheid den zulken , welke in het meerendeel van het Vaderland de inivendige praclyk exerceeren, van betere handleiding te voorzien ; en den zoodanigen tot eene rede- O) H. D. Gaubii Inftit. Patbal. Med. g. 480. (u>) Sem. Aoad. &c. pag. 59. Nederlandfche Vertaaling $ bladz. 66.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 6n redelyker kennis van die zaaken , welke zy behandelen , op te leiden ; daar zouden minder ziekten uit ziekten , ( en laat ik de zaak niet hooger ophaalen ! ) ontftaan , als 'er boven , (§. CLXVII. 4. a, b, c,d,e.~) aangeweezen zyn, en onvermydelyk volgen moeten. — Wylen de Heer P. de Wind , heeft den grond deezer onkunde (in Zeeland ) zoo duidelj/k aangetoond (1), dat ik, dien met zulke levendige verwen O) Inde XVII. Aanmerking, op de woorden : de Engelfche Chirurgyns zyn in 't algemeen zeer kundig : zegt zyn Ed. pag. 121. „ Dit kan ik by ondervinding bevestigen , niet alleen van de Engelfche Scheeps- maar ook van de Leger-Chirurgyns ; dewyl ik, in het jaar 1747. wanneer het Esquader van den Commandeur Mitchell voor Vlisfingen, en de Engelfche Troupen in Walcheren en Zuidbeveland lagen , zoo ook op andere tyden , veelen daar van aan myn huis en aan myn tafel heb gehad , die meest allen de Latynfcbe taal magtigVaren , en te Édeniurg , fommigen zelfs te Leiden en te Parys geftudeerd hadden. Sedert de Heer A. Monro , thans Profe/fir in de Anatomie en Chirurgie te Edenburg , die een Cbirurgyn van prattyk is , zich een algemeenen roem verworven heeft en 'er een Komnglyk Hofpital te Edenburg, gelyk te Londen, is opgerecht , is de Chirurgie in Schotland en Engeland , thans in het zelfde aanzien als de Medicynen : men heeft 'er geleerde Chirurgyns, zoo wel als Dottoren, en leeren veelen beide weetcnfchappen te gelyk ; zetten zich ook niet neder, voor dat zy eenigen tyd ter zee of te veld gediend hebben. De meesten , die ik hier 111 Zeeland gefprooken heb , hadden de Tafels van Eüstachiüs , en de Anatomie van Winslow by zich. Onze Auteur (Lind) zelf, die als Cbirurgyn heeft ten oorlog gevaaren , in Guinee geweest, de Latynfcbe taal machtig , en thans Medicince Doctor is , geeft daar 'bewys van. Ik vvenfchte , dat ik het zelfde kon zeggen van onze Nederlandfche Scheeps - Chirurgyns in 't algemeen ; maar , helaas ! Hoe weinigen zyn 'er onder , die cle Franfche of Engelfche , veel min dc Latynfcbe taal kundig zyn ? waar van het b'aardfcheeren de oorzaak is. Gegoede lisden willen hunne KinQ q 3 dc-  óia Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke verwen niet kunnende afmaaien, zyn Wel Eds. woorden in eene Aanteekening beneden mededeeie. Waar by teffens de middelen opgegeeven zyn , welke tot verbetering van de Chirurgyns , ter zee vaarende, ftrekken kunnen fjO > waar van men reeds de heilzaame uitwerkingen, door deeze of andere beweegmiddelen aan den gang geraakt, gewaar wordt. — Althans zoo Onderen tot dat handwerk , het geen een Paruikmaaker beter voect dan een Heelmeester , niet overgeeven ; t zyn minvermogende , die het niet zouden uithouden , hunne ivmaexen Latyn te laaten leeren , en naar Academiën en Hospitaal te zenden , waar van men Chirurgyns ziet voorkomen, uo •meeste Ouders hier hunne Kinderen , zoo lang zy op de Chirurgyns winkels zyn, tot last hebbende , zenden dezelve in zee , zoo dra de vier leerjaaren geëindigd zyn,- dus ziet men daeelyks jongens van 13 of 14 jaaren , voor derde Weester naar Oost-ïndiën gaan , die hunne moedertaal nog met kennen , veel min andere taaien , die de behoorlyke gronden van de Anatomie en Chirurgie niet hebben , veel min de Pharmaae cn Medicynen; echter komen zy fcheep , niet alleen voor Chirumm , maar ook voor DoÜor en Apotbecar , moetende ten minften , by aflyvigheid van den Opper- of Onder-Meester , fS CLXX.%. not./.) derzelver plaats bekleeden ; hebben noch op het Schip , noch in de Indien , gelegenheid van ooit de Anatomie te oefFenen ; gaan, t'huis gekomen zynde, met het eerfte fchip , indien mogelyk, voor Onder-meester, vervolgens voor Opper-meester, wederom in zee , zonder ooit gronden van Anatomie, Chirurgie, Fharmacie, of Medicynen te hebben kunnen leggen enz. en zoo zetten zy zich , lang genoeg gevaaren hebbende , fommigen neder op dorpen , om aldaar° de Geneeskonst te oeffenen." r-y) „In opzicht van de Oost-Indifche Vaart deezer landen , zoude het ook van groot nut kunnen zyn, indien'er by ieder kamer , gelyk thans in Vranrkyk en Engeland , leffen over_ de Oeconomia Animalis , Schccps-ziekten, en Medicinale kist wierden gegeeven, en niemaud tot het Examen wierd toegelaaren ,  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 613 onderwyzen bereids de Heeren L. Patyn en S. de Monchy de Geneeskonst , ten diende der Zeevaarenden en andere Leerlingen , in de moedertaale te Rotterdam (z). Welke inrichtingen te wenfehen waren, dat ook in andere fteden , alwaar de Oost- en West- Indifche vaart bloeit, mochten worden in het werk gefield ; ten einde de ' Neder landfche Heelmeesters , van den aanbeginne , ook die kundigheden verkreegén , door welken zy op de fcheepen enz. de Geneeskonst op redelyker gronden konden uitoeffenen : en daar na , ten platten lande zich neerzettende , hunne verkreegene en vermeerderde kundigheden , den landlieden onderfchei^ dener toedienen. — Zoude het ook veel inhebben , om gelyken onderwys in andere binnenfteden , onder welke groote Dljlriblen behooren, als Delfland, Rhynland, Noord-Hol-, land , ten 'zy alvorens die lellen te hebben bygewoond ; indien dan verder de Scheeps - Chirurgyns verpligt werden aanteekening te houden, met alleen van het getal der manfehap, der zieken, en derzelver toevallen ,- de plaats, waar zich doorgaande ziekten openbaarden ; maar ook van den wind , de gefteldheid der lucht , de graden van hitte of koude op eiken dag volgens het Thermometrum, en dat van zulke Journalen vervolgens een afchrift wierd ter hand gefteld aan hem, wiens po.ss het was leffen te geeven , zou de fcheeps - midkyn - oeffeninff wel haast eene betere gedaante verkrygen." Op de afgehaalde plaats , bladz. 123, 124. (z) Volgens aanftetling van de Edele Achtbaare Heeren Regenten der Stad Rotterdam , tot Profeffores Medicina Hoboraru. Geneeskundige Bibliotheek, VI. Deel, 1. ftuk , pag. ft» filïü. J77O. * i Qq 3  614 Over de Ziekten , melken uit de Natuurlyke land , Friesland , Groningen , enz. zonder opzicht tot de Vaart, by de Letloraten in de Anatomie en Chirurgie', welke toch in de meeste gevestigd zyn , te laaten geeven ; waar door de Leerlingen in de Heelkunde , de eerfte beginfelen van de natuur en aart der ziekten , aan dit land eigen, en derzelver geneezing, benevens de hoedanigheid, en de noodige gifte der middelen daar toe dienende, konden genieten: om allengskens , door behulp van goede Schryvers , beter ' gronden te leeren krygen. — Wylen de Hooggeleerde Heer J. de Gorter had in zyn leven op zulke middelen al gedacht O); en had daaróm zyne Gezuiverde Geneeskonst in de moedertaaie uitgegeeven. — In l'Ecole de Medicina te Parys zyn 5 Koninglyke Hoogleeraaren ; 3 in den Jardin lloyal; ia in St. Cóme ; welke •alle de gedeelten der Genees- en Heelkunde in de taal van het Ryk in 't openbaar onderwyzen. — Men weet, wat men in Sweeden gedaan hebbe, ter verbeteringe van de Land-pra&yk (b). Wat het oogmerk der Heeren Tissot en Bikker ge- O) Inde Voorrede van zyne Gezuiverde Geneeskonst. fh^ „ Het is (namentlyk) eene gewoonte in Sweeden , dat cle Geneesheeren , die van de Kroon geld trekken , van tyd tot tyd aan het Collegie der Geneeskunde in Stokbolm hunne waarneemingen moeten bekend maaken , dewelke dan van het Collegie door den druk gemeen gemaakt worden. In fier raar 17«5. heeft men daar mede een begin gemaakt , en dit ftuk , welk het breedvoerigfte van allen is, moet aangemerKc Avorden als een vervolg van dat, welk ui het jaar 1701. is Jn het licht gegeeven.'" ^  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 615 geweest zy in hunne Raadgevingen aan den gemeenen man enz. Hoe gelukkig de Baron van Swieten geflaagd hebbe in zyn kort zaakryk Opftel van de Leger- ziekten ! En hoe nuttig de «De Provinciale Geneesheeren befchryven daarin de ziekten welke hier en daar regeeren; geeven óp de luchtsgefteldheid ' ■welke men ten tyde van algemeen heerfchende ziekten heeft waargenomen ; fpreeken van de geneeswyze ; en deelen teffens de zonderlingfte waarneemingen mede; vergeetende insgelyks niet te fpreeken van de kruiden , welke aldaar groeijen , en in de Geneeskunde konnen gebruikt worden , van de gezondbrounen , en den toeftand der Abtheken. Daarenboven.ymdt men in dit laatfte ftuk , een omftandig berigt van de inenting der Kinderpokjcs in Sweeden , van de Leffen 111 de Onsleed- en Heelkunde, die door den Heer Mart 11* gegeeven worden ; van die in de Vroedkunde door den Heer Schulz; en van de onderrechtingen in de Natuurlyke His. tone en Aptheker-kunde , welke de Heer Bergios geeft als ook van de oprechting van het Comptoir voor de Minnen \ en van tnut, te weeg gebragt door de Geneesheeren, aan welJten de oppasfing der arme Zieken in de Hoofdftad is aanbevoolen. Uit alle deeze berigten blykt ten klaarften de yver en zorge , welke het Collegie der Geneeskunde voor de cien<3ige burgers heeft. Het geld , welk ingebragt wordt voor de bunenlandfche Mineraal-wateren , wordt belteed , om geneesmidde.en voor arme zieken te koopen. Indien op deeze ot geene plaats eene ziekte regeerd , worden Geneesheeren tiaar naar toe gezonden , om derzelver aart te ontdekken , en de beste Geneesmiddelen aan de hand te geeven ; zelfs lieett men de beste middelen voor het Vee bekend gemaakt," Geneeskundige Biblioth. VI. Deel, 3. ftuk, pag. 539, 540 L Het ontbreekt in het Vaderland niet aan liefdaadige gedichten , en ïnftelhngen voor de bezorging der armen in de fteden. en op de dorpen , ook niet overal aan 'sLands Vaderlykei zorge in het tegengaanvandoorgaande ziekten (§. CCXXXH.), ot gemeenfchnpppelyke inftellingen , tot redding van elcndigen ; waar van de oprechting van de Maatfchappye der Drenkelingen te Amjierdam; en de inrichting , om arme Kraamvrouwen , onder de Roomfchgesinden , van betere hulpe te voorzien ,^tot allerroemwaardigfte voorbeelden verftrekken • bl*"»jn de£Zei1 noch ontbreekt > zal beneden nader Qfl 4  6i6 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke de arbeid van den Heere de Man over de Rot-i koortferrzy ! — [ Werd het loflyk voorbeeld van den Heere J. Dachs, Chirurgijn - Major onaer zyn Dootl. Hoogheids Regiment, Orange Gelderland, ( §. LIL not. n. pag. 136.) nagevolgd ; die, geduurende een rond jaar, de ziekten onder de Militairen , in de Kwartieren en het • Hospital, te Sluis in Vlaanderen in garnizoen zynde , heeft waargenomen , zoo naauwkeurig befchreeven , en met gefchikte regelen , ter voorbehoedinge , gelieven gemeen te maaken : zoo zal de allernuttigfte in (telling van den Hertog de Ciioiseul , voor de Koninglyke Hospitalen in Vrankryk (§. IV. nor. /, m.), ongevoelig in de Nederlanden worden ingevoerd : wanneer men ras een volkomen zamenftel over de ziekten in verfchillende fteden , op gelyken tyd waargenomen, bekomen zal; en uit deezen fchat van waarneemingen , goede handleidingen voor de Nederiandfche PraEïizyns zien geboren worden. ■— Waar door de nuttigheid van weerkundige waarneemingen ( §. CCXIX.) te doen, gelyk in de evengenoemde mede gefchied zyn , meer en meer blyken zal; en dezelve eenftemmig gefchiedendc, ook dit gebrek vervullen zullen , het welk de Heer j. F. Martinet , ter verbetering van de Natuurlyke Hijlorie, heeft voprgedraagen ( c ) , om in elke onderfcheidene Pror CO Hollanilfchs Maatfcbttppy , IX. Deel, 2, ftuk , bl. 239 * 318. nom. \6-19.  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 6i? Provincie, met gelyke werktuigen, gelyktydigenz. te worden genomen. Welke nuttige uitvoering thans minder tegenftand vinden zoude, dan men zich mogelyk daar van verbeeld, uit aanmerking dat 'er bereids liefhebbers van den eerften ran^ onder de Heeren Militaire Officieren gevonden worden , die met hunne naauwkeurige waarneemingen , het Vaderland, zoo wel als de Natuurkundige weetenfehap , verph'gt en verrykt hebben (e*) ; en deeze nuttige liefhebbery , he. den algemeener dan ooit , betracht wordt (r im» de ziekten der Kinderen, pag. 282. De mmS / voorbereidinge is mede zee? duidelyk aan den Hooggcl Heer tan Doeveren (Brief enz. bl. 10.) in eenigen, zoo beS den als Kinderen , gebleken ; die onder het nebruik Xr" voorbergende middelen en levenswyze , door de natuurlyU^ befmetting zyn verrast geworden ? of'die oP dezelfde S rPlrrP?0raf beha"deld. zynde, de natuurlyke Pokje nebben gekreegen , en daar door die ziekte , even als waren ze, in" £eent, zeer gemakkelyk ondergaan hebben."  6z\ Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke den aanwas, ftaat en VQortduuring dier ziekte te bewerken ; en , naar gelang van deeze , de veelheid der pok - puistjes, en den etter in dezelve , te verminderen ; de ziekte fpoediger te doen afloopen; en langs deezen weg mede eene merkelyke verandering in deeze ziekte te wege te brengen ; een grooter getal helmetten te bewaaren , en dus eene wezendlyker voorbehoeding te betrachten (£) ! En , worden beide deeze middelen op de vereifchte wyze , met afleggen van weerhoudende vooroordeelen , naar de omftandigheden der zaaken aangewend ; zoo zal alles misfen moeten , indien door dezelve •niet eene ganfche verzagting over de Kinderpokjes in 't gemeen, en het beloop der ziekte in ie-; der byzonder geval bewerkt worde! Mits men, c.j De CO [Veel Zoude ik hier uit herhaalde bevindingen , en een groot aantal Proeven , kunnen by voegen : zoo wegens let ganfeh afwenden van het pokfmet ! het verzagten van de uitflag-koorts , of die van het eerfte tydperk ; veranderen •van confiuentes in discretas; fpoediger afloop der ziekten ; te recht brengen van gangreenofa : welke eerder eene afzonderlyke Verhandeling fchynen te vereisfehen , dan tot dit Antwoord , *t welk de Maatfchappy verwagt, kunnen betrektelyk gemaakt, veel min by deeze volzaakryke nooten geplaatst "te worden. Laat het genoeg zyn , om de twee hoofd - waarheden , in den text geftaafd', vast te houden ; te weeten : dat in doorgaande befmettinge van Kinder-ziekte $ eene algemeene Inënting ; en voor die geenen, welke gemoedszaken, of om andere reden, daar niet toe kunnen overgaan ; eene algemeene voorheboeding allernoodzaakelykst zyn : om den •voortgang van het vergif te fluiten , de ziekte te verminderen , het duure menfchen-bloed te fpaaren , en den luister •van dit Gemeene-best, door de veelheid haarer burgeren , hcerlyk te maaken ! .1  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 625 c.) De byzondere en hurgerlyke voorhelmding daar by in acht neeme (/). 2. Belangende het beftuur en het voorzien in andere algemeene doorgaande en fomtyds befmettende ziekten , heeft : a.) De Hooggeleerde Heer van Doeveren , uit overweeginge , dat de befmettende vermogens zich doorgaans eerst vertoonen in de afgelegene hoeken der lieden ; en in de bedompte en bekrompene kamertjes der fchaameie gemeente, van dekfel, voedfel en anderen nooddruft ontbloot, meest woeden ( §. CXXXIV.) ; en , uit aanmerkinge van het gebrekkige in het geneeskundig beduur, het min gefchikte gebruik der aangewende geneesmiddelen , de heerfchende armoede , en gebrek van al het noodige , en daar mede verzeld gaande zorge en kommer, dat het billyk te.verwonderen zy, hoe 'er eenen der zulken te recht raake; het oprechten van algemeene Zieken huizen , als het gepastfte middel tot herftel en verbetering van alle deeze kwaaden , allernadrukkelykst voorgelteld ( m ). De meeste groote fteden in Europa zyn daar van voorzien : de eer der fteden zoude hier door bevorderd, het nut der Hooge Schooien betragt, en veele kosten kunnen befpaard worden ; en vooral de be- zor, CO J Diemerbroek de Varioiis £f Merbillis , cap. VI. pa." 277. [_ Proeve over de Voorbehoeding enz. pag. 131 enz. ° (»0 Serm. Ac ad. pag. 58, 59. Neiirl. Vertal. bl. 64, 65. Rr  f526 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke zorging der zieken , onder bekwaame Opzienders , Heel- en Geneeskundigen , worden toevertrouwd : waar door den Leerlingen in de Genees •• en Heelkunde den weg gebaand was ( fc. CCXXX.) , om , onder opzicht van bekwaame Mannen , in de beoefenende kennis der beide weetenfchappen grondiger onderleid te worden. — [ De Hooggeleerde Heer N. G. Oosïerdyk heeft van gelyken op deeze heilzaame voorzorge kragtig aangedrongen, en dezelve met alleen tot het ontfangen van armen en onvcrmogenden , en ter beteugelinge van voortloopende befmettingen de beste geoordeeld ; maar die teffens in deeze dagen allerbekwaamst geoordeeld om de voorbehoeding der Kinderpokjes in dezelve , door inëntinge te bekomen , en zoo wel voor het leven der behoefrigen , als dat der vermogenden , zorge te draagen («> Hoe gun" (lig men over de Inëntinge denke , en die als een voornaam middel ter voorbehoedinge in zich zeiven, mag en moet aanpryzen en oeffenen ; zoo ftaat het echter by de meesten , zelfs voorftanders van de Inëntinge zynde , vast; dat de pokjes, door inëntinge medegedeeld, befmetten konnen («)• — Waarom voprnaame Mogen- he* O) [Orflf. citat. pag. 23, 24*] c?0 f Proeve over de P~oorbehoeding, pag. 13*5» 140-143 ea 149- I53- b. Dimsdale in zyne Bedenkingen over eene algemeene en deelswyze of byzondere inëntinge der Kinder - pokjes, Kott. 3777. waar in veele gewigtige waarheden vooikomen, tot ae toYeaaiaiide onderwerpen betrekkelyk. ]  Gefteldheid van hel Vaderland voortvloeijen. 627 heden expresfe huizen , daar toe gefchikt , by hunne Rejidentie ■ fteden hebben laaten oprechten (0). ] En by aldien de kosten daar toe aan veele fteden afzien mochten baaren , zoo is geen Land daar toe gefchikter , dan ons Vaderland j in 't welk, door de wyze voorzorge der Overheden en Regeerders der Steden , by de befmettelyke Ziekte van 1664 en 1665. ( §. CLXXI.) , openbaare Zieken - huizen , by de voornaarnfte fteden van Nederland zyn gebouwd: welke , gelukkig ledig (taande ! tot dit heilzaam oogmerk konden van nut zyn. — b.) En wat het beftuur der Dorpelingen , en der bewoonderen ten platten lande betreft, zoo ftrekke daar toe de Lands Vaderlyke zorge van den Raad van Staaten, gelyk in de Majoris van 'sBofch ; om, zoo dra zich eenige ziekte onder de arme inwoonders derzelve openbaart,, die van een of meer Geneesheeren, van 's lands wegen , met het noodige voorzien , te hulpe te komen ; benevens de zorge van de Staaten des Kwartiers van Nymegen, in de ziekte te Mautik, enz. ( §. LVIII.) ; tot een aiiergewenfcht voorbeeld van navolginge, alle rechtaartige Burgervaderen overwaardig! 3- Ter O") Te Londen, [tc Panera: en ColdBatb-Fields"} te Stobbolm, te Petersburg , te Koppenhagen , in Frankryk, in ie hoofdilaé van dc Landvoogdy vnn den Hertog de Vii.abs enz. Rr a  Ci% Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 3. Ter beteugelinge van de heimelyke ziekte heeft de Heer van Doeveren Qpj, de waakzaamheid , ter bepaalinge van den voortgang , en ter uitroeijinge van derzelver oorzaaken , aan der zorge der Groningfche Overheid ,. opentlyk voorgedraagen. Welke tot alle plaatfen van het Vaderland , in welken die wortelen gefchooten heeft, betrekkelyk blyve ! 4. Ten aanzien van de Water - vrees, door de beet van dolle honden veroorzaakt, zoude eene merkelyke voorbehoeding kunnen betragt worden, wanneer een groot gedeelte van derzelver getal verminderd, of by heete zomers een verbod op dezelve gelegd wierde ; gelyk in veele plaatfen van de Nederlanden allernuttigst gefchiedt. 5. Eindelyk de befmettinge, welke in de wei * vogten haare zitplaats heeft, betreffende : moest de aanraaking zoo veel mogelyk vermyd wor- (p) Serm. Acad. pag. 57- Nederl- VeTtaL bL 63- TZr^l uitwerking het Comptoir der Minnen in Stokholm ( §. CCXAA. ) «ehad hebbe ,'is uit het volgende berigt daar van ligt op te maaken. „ Men ondervindt (dus luidt het) in Sweeden de nuttigheid van het Comptoir der Minnen. Men heeft bevonden &dat de Venusziekte in Stokholm zeer verminderd is, na dat men op de Minnen naauwkeurig acht gegeeven heeft , waar van men het nut zeer ligt zal kunnen bcgrypen , als snen verneemt , dat van 295 Minnen , die zich aan dat comptoir hadden aangemeld, llegts 152 goedgekeurd zyn.1' Geneesk. Bitlioth. VI. Deel, pag. 54°-  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 62.9 worden , dat, in bekrorapene wooningjes (§. CLXXII. cor. I.), byna onmogelyk is ; en andere befmettende ziekten (§. CLVIII. 1.), hoedanige ook de beklaachelyke Teeringe is, dien voortgang genomen hebbende, dat de geneezing daar van hoopeloos fchynt, door van een fcheiding van de onderling tot malkander betrekking hebbende paaren , hoewel hard ! liever gemyd , dan de overfmetting daar van onweetende bevorderd worden Van de beweeging en rust, of leedigiieid , met opzicht tot de voorbehoeding. §. CCXXXIII. Hoedanig men de gebrekkige beweeging verandere , de kwynende opbeure , en de ledigheid verbetere , is uit het boven (§. CLXXIIÏ — CLXXV.) verhandelde || genoegzaam af te neemen : als in het tegenovergeftelde te zoeken , en die te verbeteren. Het Goddelyk bevel, om, naar den zonden-val, in het zweet zynes aanfchyns zyn brood te eeten ( r), is heden zoo noodig , als het gebruik van (?) Hoe zorgvuldig men in Italien op dit ftuk is , blykt ."! uit Magazzino Toscano d'indujlrione e di piacepe, Tom. 1. Lilt vorno 1755. vel Comment. de reb. in fc. nat. & medic. gefi. Vol. 1 VII- pag. 31Ó, 317. |. O') Gencf. III. vs. 19. r r 3  6*30 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke van gefchikte fpyzen en dranken , ter bewaaringe van de gezondheid , en afweeringe der ziekten. — Want, of fchoon de Goddelyke Wet, wegens de ftrenge Sabbaths ruste , beval , dat de hrmilten zich niet ver heen begeeven mochten Qs), zoo gedoogde dezelve eene Sabbatsrdze ; van getrouwe Waarneemers der Wet zelve bet ragt (/ ) : naardien de beweeging den menfch zoo natuurlyk, als het gebruik der fpyze zelve is. — Den arbeid van anderen , welke met opzet over dit ftuk gehandeld hebben ( u), wederom vooronderftellende , zal ik eenige weinige aanmerkingen hier byvoegen. 1. Aanzienelykc lieden behoorden dan genoeg van de noodzaakelykheid der veranderingen in hunne divertijjementen overreed te zyn, om meer beweeging en minder zitten by dezelve in acht te neemen : waar onder het paard - ryden , naar den raad van den beroemden Heer Boerhaave , thans meer dan voorheen , geoeffend wordt. 2. Zittende Ambachts- lieden , behoorden liever eenigen tyd van den dag, het gereedfchap neder- CO L'vit. XXIII. vs. 7. (O Handel. 1. vs. 12. (u) L. Stokke f 290. p. 194, 195. Bücïian, V.hoofdfï. pag, 89. enz en voor het geneesk-undige F. Hoffmann. De motu , optima ccrporis medicina. Opcr. Supplem. I. pag. 685. Se Carol^ a Lin.nb Amcenitat. Academica, Vol. VII. Diff.CXXV. pag. 1.'  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 631 nederleggende , met eenen verhaasten Hap , de verfche lucht door de longen en leden te laaten blaazen ; dan, volgens gewoonte, den geringen tyd , dien zy over hebben van hunne kostwinninge , onder het fmooken'van een pypje , met hunne buuren door te brengen. 3. Voornamentlyk komt het op den kwynenden Winkelier, *en te weinig werk hebbende Trafiquanten aan : waar toe de Voorbehoeding van JSeêrlands Koophandel, door deeze Maat' fchappy met Eere-penningen bekroond (z?) ; benevens de aanpryzende verbetering van eenen mogelyken landbouw der zandige landen (ji) enz. van die gezegende uitwerkingen te wenfehen zyn, dat het gebrek van beweeginge enz. en den kwynenden ftaat der arme ftedelingen, dermaate daar door moge verbeterd worden , en de gewoone ongefteldheid , uit armoede enz. (§. CLXXIII. 4.) voortfpruitende , moge verhoed, en in een bloeijenden welftand worden veranderd ! De O) \_Hollandfcbe Maatfcbappye, XVI. Deel. Waar by men met vrugt de poogingen van den Heer Mr. van den Heuvel wyders zien kan in de Voorrede voorde Prys-vraagen van de Maatfcbappy van Londen , ter oprechtinge eener Maatfcbappye , ter bevordering van Konfien, Handwerken en Koophandel , in navolging van die van Londen op nieuws aangedrongen , Hedend. VaderU Letteroefen. V. Deel , nom. 7. pag. 313 , 314- En waar van men de gewenfehte einden reeds bereikt heelt 111 het oprechten van eenen Oeconomifchen Tak, op den 25. Verjaardag deezer Maatfcbappye : die allen voorfpoed zy toegewenfcht!] O) Hollandfche Maatfcbappye, VIII. Deel, 3.1Ulk,p. iio153. en XII.Deel, pag. 45-120. Rr 4  63- Van de Ziekten , wellen uit de Natuurlyke De Landbouw wordt van Do&or Buchan , als de eerfte en gezondfte van alle de beroepen , en voor de bron van binnenlandfchen ryk dom , gehouden (x). Begreepen dit onze arme ftedelingen, zy leerden allengskens het Akkerwerk aan; 't geen nu door een menigte vreemdelingen van buiten geoeffend wordt, die met welgevulde buidels des winters in hun land genoegelyk daar van leeven , wanneer onze landsgenooten , aan gebrek van het noodige , dan dikwyls kwynen ! Konden zy ten eerften niet alles aanleeren, wat daar toe vereifcht wordt, zy zouden het groffte , als Aardappels delven , enz. konnen beproeven; hunne kinders aan ander Akkerwerk gewennen , en door den tyd van dit voordeel ten hunnen nutte leeren gebruik maaken ; 't welk vlytige arbeidslieden , die boven hun gewoon dagloon iets waagen durven , doorgaans genieten. — En dit is mogelyk de rede , dat men in de landen van den Helius ( §, CLVI. y en andere gedeelten van het Vaderland , alwaar de Landbouw bloeit, die nypende armoede niet befpeurt , dan ter plaatfe , in welken die ontbreekt. —- Begint men geloof te (laan aan de mogelykheid van de leegliggende landen te kunnen bebouwen ( not. w.) , zoo zullen de arme ftedelingen het nut daar van wel dra gevoelen. 4. Aan- (je) BüJTelyko Geneuk. p3£. 53«  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeiden. 633 4. Aanzienlyke zwakke lieden, welke door lichaams - kragten buiten ftaat zyn in de lucht te komen, of om andere reden hunne gezondheid, door ryden en beweeging verkrygbaar, met kunnen erlangen ; kunnen zich met de uitvinding van den Engelfchen gezondheids-(loei behelpen: waar mede men zulke zagte en fterke beweegingen kan maaken , als men zelve begeert; zeer veel overeenkomst hebbende met het paard - ryden. Voor hen , die deeze beweeging zelve niet kunnen maaken , is [door de Heer A. G. Eckhardt] deeze verbetering daar aan bezorgd, dat dezelve door een Domefticq , van agteren met twee (lokjes even fterk. kan bevorderd worden. - - Ieder een kan zich boven dien , buiten deeze kostbaare hulpmiddelen , door fchommelen enz. (§. XLI. 1 ), eene genoegzaame beweeging verfchaffen. — De Dril - plank is thans te over bekend, dan dat ik die met eene befchryving behoeve aan te pryzen. - — De jongens leeren ons genoeg, hoe zy door middel van planken zich beweegen kunnen, en door dezelve verfche lucht in de longen uit en inademen. 5. Waren de Spinnewielen de noeste bezigheid der eertyds huisfelyke Vaderlandfche Vrouwen, op veele plaatfen, voor de Koffy en Theeketels niet verwisfefd geworden ; 'er bleef eene maatige bezigheid over; haare nuttigheid teffens m bezuiniging hebbende. R f 5 6", Hoe  d34 Van de Ziekten , welken uit de natuurlyke 6. Hoe men inrichtingen maaken konde , ter verbeteringe van de vadzigheid en ledigheid , van het geringde foort onder het gemeen, heeft de Hooggel. Heer van Doeveren , mede onder de zaaken ter verbeteringen in Groningen aangedrongen (#). — Te Middelburgs en in andere fteden van het Vaderland , zyn vrywülige werkhuizen. — In de eerfte plaats ziet men geen Bedelaars , en zy worden in Zeeland niet geduld. — Van de Kleeding , met opzicht tot de voorbehoed ing. §. C C X X X l V. Van gelyken kan ik hier den ingefpannen aandacht ter voorbehoeding in j deezen mede affnyden, met den raad van anderen aan te'wyzen f»; en het tegenovergeftelde van het misbruik (§. CLXXVII.), myne Leezers zelve te laaten beoordeelen. — Terwyl het van zelve volgt; dat de kleeding naar den aart van het land , waar in men woont, en de fchielyke verandering der lucht, in het zelve plaats hebbende , dient ingericht te zyn. Hierom behoorde men: 1. Ge? ! (iO Se™. Acad. pag. 51. Nedsii. Vertal. bl. 57. (2) J- Baster Holl. Maatfcbappye, III. Deel, pag. I08. l. ÊT0K.KE §, 287. pag. IQQ, Bl'CHAM pag. og,  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeijen. 635 t. Gebruik te maaken van die regelen, welke de bevinding daar van in de aangehaalde plaatfen geleerd heeft. 2. Niet onverfchillig die van andere landen na te volgen. 3. Ten platten lande zulken dragt te behouden , die naar het werk en de bezigheid zyn ingericht ; en die niet met al te dunne kleederen der ftedelingen te verwisfelen. Boerenknegts, Akkeren Arbeidslieden enz. die ver van de wooningen ploegen en arbeiden , of de koehoudery bezorgen , dienden van genoegzaame kleederen voorzien te zyn , om , wanneer zy, gelyk dikwyls in den voor - en natyd gefchiedt, door zwaare regens overvallen worden , t'huis gekomen zynde , drooge aan te trekken; naardien de uitwaasfeming door dezelve al te zeer naar binnen gedreeven wordt (§. CCXXI. 2. £.) , en , langduurende , oorzaak tot ziekten geeft, het welk tot allen , onder deeze omftandigheden begreepen , betrekkelyk blyft. 4. De borst en de voeten beter te bewaaren ; waar toe dunne zyden en en gaaren kousfen, benevens duune omgekeerde fchoenen, by nat vogtig weder enz. niet voldoende zyn. De uitvinding , van een losfe drooge kurke-zool in de fchoenen te legden , en dageiyks van drooge fchoenen te verwisfelen , kan voor hun, die dit doen kunnen, niet dan goed zyn, — De borst-  6$6 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke borst-ziekten zyn mogelyk in deeze landen algemeener geworden , federt men zich , in beider Sexen , met de borst meer aan de wisfélvallige veranderingen der lucht en vertrekken heeft blootgefteld. — De kleeding van over aoo jaaren, uit de fchilderyen van dien tyd af te neemen , was zeer zorgvuldig , de borst enz. bedekkende. Intusfchen zyn de al te warme opperkleeden , met bont of pelteryen gevoerd , wanneer men die lang aanhoud , fterke beweeging daar mede doet, en die aflegd , zoo wel af te keuren , als aan te raaden : weinigen boeten dit zonder verkouwdheid. 5. De wanfchikkelyke keurslyven en kapfels derwyze te veranderen, dat de. nadeelen daar van (§• CLXXVII.) opgenoemd, werden verhoed ; en men , ten aanzien van de laatfte, het hoofd gewenne zoo toe te rusten , dat het de veranderingen der lucht, zonder een zoo merkelyk verfchil van dekfel, binnen en buiten 's huis, beter verdraagen konde. Hoedanig deeze bestütjringen tot eene wezendlyke voorbehoeding kunnen ftrekken ? §. CC XXXV. Dit is zeer ligt af te neemen , als men overweegt, dat de meeste ziekten  Gefteldheid van het Vaderland Voortvloeijen. 637 ten, uit een kwaad beduur, der zoogenaamde niet natuurlyke zaaken ( §. XXIX.) , worden voortgebragt: weshalven de verbetering van deeze tot eene wezendlyke voorbehoeding ftrekken kan , uit de befchouwing van ieder onderfchei- ; den hoofd - en onderdeel gemakkelyk op te maa- j ken. Want: 1. Hoe meer men eene vogtige lucht in den algemeenen dampkring buiten, en den by- • zonderen binnen de huizen enz. verbeterd , en : drooger maakt; de onreinigheid en natte klee| deren, de in- en uitwaasfemende bedervende en benadeelende , verbetere en verandere ; hoe : meer men zich aan de lucht gewenne , en zyne • kleederen naar derzelver mogelyke veranderingen inrichte ; warm zynde , zich niet te fchielyk ontblootte , of voor vermydbaare tochten ftelle ; na zwaar onweder voor weeke geitellen, zich niet te fchielyk naar buiten begeeve ; of ih den winter uit warme vertrekken , zonder behoorlyke voorzorge . tegen fcherpe noordelyke en oostelyke winden in gaa, en , die het doen kan, voor mistige en koude avond - en nacht luchten zich wagte ; in koud , droog vriezend weder, zich van weeke ontfpannende voedfels bediene , zich als dan niet aan te fterke verhittingen van fterk fchaatsryden enz. overgeeve ; zal men minder door ziekten, uit eene belemmerde doorwaasfeming en opvulling der vaten ontftaande, worden aangetast. 2. Hoe  638 Van de Ziekten, melken uit de Natuurlyke 2. Hoe meer men al te voedende , zamengeftelde , of van den anderen kant te taarji , lymige , garftige en bedorvene fpyzen , benevens verflappende , ontzenuwende , en te geestryke dranken vermyde ; en die door goede, voedzaame , en wel bewaarde fpyzen, groentens en rype vrugten vergoede ; en het lichaam met verfterkende , veerkragtige dranken, en een maatig gebruik van koud water verfrisfche ; hoe minder men aan haastige, flym, rot en zenuw ziekten, uit te groote dikheid , of ontaarting der vogten, en verflapping der vezelen, zal onderhevig zyn, en in dit opzicht eene gewenfchte gezondheid kunnen genieten (^). 3. Die (a~) Dus dacht men [I7?i-j 'er over in eenige berigten , die hieromtrent eene byzondere. voorbehoeding voor hun aandeel opgaven ; of hunne levenswyze boven die van anderen bevoorrecht achtten. Als : 1. Uit Staats-Vlaanderen, dat het goed zyn zoude: ü.) In het najaar enz. de Militairen , op fchildwacht Haande , van Overrokken te voorzien : 't geen my naderhand berigt is, dat thans algemeen gefchiedt. Z>.) Dat de Officieren niet genoeg konnen zorge draagen . dat de Soldaten goede fpyze nuttigen ; waarom cbambrée houden, zeer goed geoordeeld wordt [*]. r*l Met verwondering heb ik deeze huishouding gezien , by gelegenheid , dat ik over een Wagtmeestcr van de Gardes te Paard ter hulpe geroepen werd , en de manfehap van het Esquadron , waar onder hy behoord , zoo zindelyk , en zulke goede fpyze Jieb zien eeten , dat , wanneer ik honger gehad hadde, zoude hebbendurventoetasten. 't Welk myne nieuwsgierigheid onwakkerende , my daar van het onderftaande berigt , door den Wagtmeesier A. Roust , met kennifle van zvnen Heer OYcrfte , des verzog: i gegeeven is. J Clan-  Cejichlheid van het Vaderland voortvheijen. 63J 3. Die zich van fchaadelyke middelen onthoudt , geene dan gepaste en tydig gegeevene gebruikt, zal minder het ongeval , van ziekten uit ziekten te bekomen , ondergaan moeten : in tegendeel meer het heilzaame van zyne werkzaame en geneezende natuur ondervinden ; en door dezelve tot eene gefchikter herftelling geraaken. 4. Hoe Cbambrêe van de Compagnie Gardes te Paard van den, Wel Edelen H eere , Collonel en Major . S. B. de Saumaise. Menage in de 6 weken voor 22 man in het winter-faifoen , betaalende ieder man ƒ y - ïj* -; ÏITGiïf, Aan Groenten, Vis, Melk, Boter, Suiker, Peper, Zout, Azyn, Mostaard, enz. ƒ 39 - 14 . ♦ — 154 ffi Vleefch, a3ft.*if&. - 23-2-*: — 128 flg Spek, a 3I ft. - • - 2a - 8 - ♦ — i2fgVet,a6ft, - . 3 - 12 - : — 24 kinnetjes Aardappelen, a 13 ft. - 14 - 8 - : — Zuurkool , - - - 1 - 8 - : — Een vadem Hout, - - 6 - ; . — Turf, - - - . 4 - *: - • — \\ quart Steenkoolen, • - 9 . ïf « . — l| ftoop Lampolie, om te branden r 1 - 7 . .*. — Huur voor Tinne borden , - : . 16 . § bedraagenfc ƒ 12.6 - io - 8 A7. B. In de 6 weken betaalt ieder ff*a voor tweemaal daags koffy en eens thee van 30 ft. het pond , 22 ftuivers : waar voor de Militairen in dit Garnifoen 2 gl. in de 6 weeke»' moeten geeven. . De Dragonders kunnen deeze cbarhbrée nog beterkoop kouden , wegens cenig voordeel, dat zy van 3e»  640 Van de Ziel ten , welken uit de Natuurlyke 4. Hoe beter men de raadgeevingen , omtrent de befmettende vermogens in acht neeme ; het lichaam zuiver en rein , de natuurlyke ontlastingen gaande en open houde ; de onmaatige minne - drift beteugele ; zich van vettigheden , lichc - rottende , en gistende voedfels onthoude : in den wagtbrand genieten. De Zwitferfcbe Gardes zyn geheel onder cbamhrée , en deeze betaalen , zoo verre my berigt \s , maar 14 ftuivers's weeks. De Cavallerie moet zwaarder arbeid doen , en zyn deswegens behoeftiger. Intusfchen is het niet alleen voedfel, 't geen zy van den bovengenoemden uitleg bekomen ; maar zyn ook van dat zelve geld van alle gereedfclaap voorzien , wat zy tot hunne menage en huishouding van nooden hebben. Des , in andere garnifoen- plaatfen , hier in nog meer bezuiniging, wegens ruimer en beterkoop brand., laagere zetting van het brood, konde betracht worden. In de eerstgenoemde Qbambrée hebben zy een bakoven; moetende anders ieder zyn eigen brood eii bier b"c - zorgen. In den tyd van 4 jaaren heeft de uitgave van deeze maar tweemaal iets over de 6 gl. bedraagen.J 2. Te Alkmaar oordeelde men voor de ftedelingen eene na ïiaar geftel gefchikte , en door den tyd vermeerderde beweeging der fpieren , weinig laauwe dranken , en een maatig glas goeden wyns ; drie goede voorbeboedfels tot een lang leven. 3. Onder de voordeelen van Friesland , zonderling van Harlingen , telde men , in vergelyking van de HollandJ'cbe levenswyze , zoo verre die bekend is : «.) Eene grooter eenvoudigheid in de levenswyze. Want hoewel de zugt tot gemak en ledigheid, zoo wel aldaar waren ïngefloopen , had *seh de weelde en de overdaadigheid zoo algemeen niet verfpreid: het minder vermogen en de geringer middelen van tëeftaan beletten zulks. fc.) Eenvoudiger en min zamengeftelde fpyzen at men 'éi ook. Men vergenoegde zich onder hen doorgaans met eene fchutel vis , of vleefch , met tocfp'yze : op het Dcjert, met het  van het Viderland voottvloeijen, 6^% m tegendeel zich van de aangepreezene bediene, en het lichaam , onder het gebruik derzelven , maatig beweege; zalmen minder nood hebben om door dezelve overvallen te worden: of, in weerwil van deeze voorzorgen , door dezelve aangegreepen zynde, gemakkelyker dezelve kunnen doorhet geen de tyd van het jaar geeft. Zoo 'er al een tafel overvloedig en prachtig opgedifcht wierd , is alles toch in zyn foon eenvouwdig ; geen Ragouts, veel minder a la glacé , Zyn daar in gebruik. O. Minder vrees voor de koude en vrye lucht ; meêr beweeging in dezelve , en wel in opene rytuigen ; des winters op fchaatfen ryden ,• minder opiluiting in koetfen , in warme door vuur én flooven verhitte kamers. De Kinderen , hoe klein ook , deed men algemeen, in ppene wagentjes, aan de hand voorttrekken j die dus bewoogen wordende, in de vrye lucht ademen. !?•) Minder gebruik van-.wyn dagelyks over tafel. Eene grootere keurigheid onder fatfoendel.yke lieden , die dikwyls w>n gebruiken, om goeden wyn te fchenken. Het meerder gebruik van roode Franfche wyn , dan voorheen ; 't welk het laauwe water drinken eenigzints vergoed. Het geringe gebruik van bier , inzonderheid van het zwaare, geeft minder aanleiding tot graveel; hoewel men deszelfs verwifTeling voor het laffe theewater niet ten voordeele kan rekenen. e.) Minder debaucbe door de Sexe onder fatfoendelyke lieden. Hoewel men onder het flegtfte foort, niet zelden beimelyke ziekten ontmoette , wordt dezelve echter niet zoo gemeen , en in alle fianden gezien , dat men uit de klagter der Geneesheeren in nabuurige Landen moet onderftellen plaats te hebben. Ook verbeeldde men zich , dat men bier in het algemeen , laater in het huwelyk treedt, dan wel in Hol. 1and. ƒ.) De algemeene zindeiykheid , welke alhier by uitfteekenheid heerfcht , zoo wel op de publique wegen , als in de byzondere huizen, gaf niet alleen eene zuivere lucht, maar verfchafte teffens aan veele Vrouwen eene gezonde lichaams. beweeging. s3 g. 3 Da  64S Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyle doorftaan. 't Geen zoo wel in de afweering van de Zeeuwfchs koorts (§.CCXXIII. O ,-alsin de zoo doodelyke Kinderpokjes, ten overvloede (§. CXXXiL i. b.) gebleekenis. Van de geneeskundige voorbehoeding. §^ CCXXXVI. Om in dit ruime veld uit te weiden, zoude ik alweder de paaien deezer Verhandeling overfchreeden , en van iedere byzondere ziekte moeten beginnen. Het geen ik hier voornamentlyk noodig achte , is het beduur der lichaamen , tegen den invloed der Hemeljche lichaamen, zoo met opzicht tot die der Zonnekanden , als die der Maane , by haare Verandernmm ; waar omtrent voornaame Geneeskunü . digen ODe brand is hier beter en ook beterkoop , dan in eefcïee der andere Provinciën , by gelyk foort van lieden. De Turf-brand is luchtig , en geeft eene fterke vlam ; men gebruikt ze in het algemeen op verre na zoo fpaarzaam niet ais 5n Holland. Veele Hollanders meenen , dat deeze Provincie seen anderen turf oplevert, dan die derwaarts tot hunne »«, bryken gevoerd wordt : deeze dient hier ook alleen voor de FriefcbeFabryken. DeTurf, welke op den haart gebrand word, is van eene veel zwaarder en duurzaamer fpecte. ÏO De aigemeene verachting , welke men hier heeft voor kachels , en de benaauwdheid , welke deeze aan de vertrekken mededeelen. Eindelyk meer ledige tyd : dus in ' dit opzicht ook meer gelegenheid , om voor zyne gezondheid 'zorge te draagen ; minder omllag van zaaken - minder affloovende bezigheden ; minder gelegenheid en minder zu^t tot groote winften, waai aaa niet zelden, hattzeer enzorten verfoiogt zyn,  Gefleldheid van het Vaderland voorfüloeijen. 643 öigen oplettende zyn geweest: als om door tydige aderlaatingen de gevreesde gevolgen (§.XX.XV.) voor te komen , en , door bekwaame ontlast middelen , de gewoone uitzetting in de vogten te verhoeden*, Waar by de voorbehoeding voor de ziekten , op heete zomers doorgaans volgende Q §. CC1V.) , bekwaamelyk kan gevoegd worden Terwyl die der anderen, veel te om- • (6) De vocrbeboeding van de Rotkoortfen , die onder de verzengde Lucbiftreek en tusfen de Keerkringen dezelfde zyn , als in de Nederlanden en elders , is door den Hooggeleerden Heer S. de Monchï , in de Verhandelingen deezer Maatfcbappye , (VI. Deels 1. ft uk , VIII. Hoofdft. bl. 155- 185. ), bereids opgegecven. By deeze gelegenheid kan ik niet nalaaten , van de edelmoedige aanbiedinge van den WelEd. Geftr.Heere Kapifin P. van Hoogwerff , George Z. gebruik te maaken : als die in de jauren 1768 en 1769. cmnmandeerende 'sLands Oorlogs Fregat Caflor , op zyne reize uit de Maaze , vervolgens van Cadix , naar de kusten van Africa, en van daar naar de Amerkaanjche Colonien van den Staat; door het maatig nuttigen van de gewoone fcheeps-fpyzen, met tegengaan van het willekeurig en onmaatig eeten, ter voorkominge van het bederf in de eerfte wegen ; en door gebruik maaken van een kruider wyn ; waar van men zich in eene voorige reize, zonderling op "sLands Fregat van oorlog, de Amazone, met goed gevolg bediend had ; Zyne onderhebbende manfehap van de gewoone ziekten in deeze waereld-deelen bevryd heeft. Het geneeskundig beduur beftond, na het pafieeren van den Tropicus cancri , wanneer de Thermometer van Fahrenheit allengskens van 74 tot 82 en 84 graaden (leeg , met aan ieder bakvolks dagelyks in hunne Erwten-foup een once Cremor Tartari , en voor die zulks verzogten, ook by de avondmaal tyd , te laaten doen : waar mede 10 of 12 dagen aangehouden zynde , boven dien aan hun , welke daar van geene genoegzaame ontlasting hadden , een agtlic lood tremor Tartari , en even zoo veel Rbabarber gegeeven werd. De Cbirurgyns werden gelast, naauwkeurig toezicht te neemen , om de dagelykfche ontlasting te bevorderen'; 't welk met het Iaatfte middel , vooral in de geenen , welke van colyk.pynen Sf 2 " klaag*  6A4 Over de Ziekten , nelken uit de Nattmrlylè omflagtig zynde , by die Schryvers kan worden nagezien , welke zich, op dit gedeelte der Voorbehoeding , voornamentlyk hebben toege- lesd CO- m^ klaagden , van goede nitwerkinge was. —- Be^ader^ng voor de gantfebe Equipagie te Porto - Praj , op het Liuna St. Jago, behalven in 3 of 4, welker gefte die fcheen te ver eiffeben, afgekeurd zynde, werd de Kruide;-wyn, ten alge meenen gebïuike ingevoerd. Men gaf aan ieder man van het icheepsvolk tweemaal daags , als ten zeven en üe> morgens, een groote wynkelk vol Kruider• wyn, al1 ook van ™ tot ty'd des middags om vyf uuren , aan ieder een bungas vol klaare , goede, fterke Madera- wyn. De lirUiacr •wyn beftond uit de volgende ingrediënten , als ; Van den Cortex Pemvianus , twaalf ponden. Aaranüormn , een pond. Gentiaan-wortel , vier ponden. Contrajerva - wortel, Gum. Myrrbte , van elks drievierde pond. Flor. rofar. rubrar. een pond. Jlerb. rutce , Abfyntbii, van elks tien handvollere JU het Welk , fyn gefneeden en gekneusd, op een aam fterkè Madera wyn getrokken zynde , den derden dag daar aan een arker daar van werd afgetapt , en met zeven ankers van gebi ken Madera wyn verlengd: waar door dit mengfel eene aancenaame bitterheid bekwam ; zoo dat , in plaats van afkeer te verwekken , het volk met veel graagte daar van gebruik: maakte , en zelfs naar het bepaalde uur verlangde. Welke voorzorge in de kwaade Mouffon of regentyd, (ftaande ïntusfchen de Thermometer van Fahrenheit op 79 graden , by het gebruiken van Ventilators , en , zoo veel de gelegenheid toe. liet, met het luchten der kooijen , en de waakzaamheid wegens de natte kleederen , om met dezelve niet te gaan bgIcn flaapen, of die te blyven aanhouden ;) de fpysverteermg bevorderde; de kwaade verbeterde ; en de lichaamen onder het vorige toezicht voor de gewoone ziekten bewaarde — De Vims ea hét water waren op deezen togt aan geen be-  Gefleldbeid van hst Vaderland voortvloeien, Ö45 JBeJlmtende Aanmerkingen. J §. CCXXXVII. Maar, zal iemand mogeI ïyk vraagen : zyn 'er zoo veel regels in acht te 9 neemen , om gezond te blyven , en zich voor I ziekten te bewaaren ? Dan zyn de middelen flimmer, dan de kwaal zelve j en liever dan eene korte eJende , als het leven , onder verpyniging van het verkwikkelyke, te moeten voortfleepen ! Het is zoo en naar waarheid ; en dezelfde rede, die in eene andere betrekking plaats heeft, gelde hier: dat de Wet om de overtreedinge daar by gefield is. —- Wil men deeze laaten vaaren , en het lichaam tegen alle ongemakken verharden : men leeve naar de les yan Cel- I derf onderhevig geweest : ook had men niet van nooden genad het water , te P(rto Prajo ingefcheept, door gloeijenae kogels of azyn te verbeteren. Het Volk kreeg alleen by Sitiun morgen-ontbyt , over de gort, een fterke koeskoes van lYyü"aZyn ' onder den fcheeps- term van Bcveraes bekend. 1AI het welk naar het voorfchrift van den WelEd, Geftr. Heere tLapitem Mav, werd ingericht , en even heilzaam, als by zyn Ld. bevonden. De kruiden werden om de vier wecken iververfcht , en de oude op het vat gelaaten , zonder dat dit i|eenige verandering , in den fmaak of de krachten , te wege flbragt. Van welke of foortgelyke middelen men zich met ilyrucht m Droogmaakeryen , of andere ongezonde of geinmUeerde Luchtftreeken , op goed bier , of andere dranken gemokken , zoude kunnen bedienen. 1 B (c) Zo° verre bekend is , kan ik", ter vervulling van |«it gebrek , geen Schryver aanpryzen , by welke men , iln elke byzondere Voorbehoeding, meer voorraads vinden I zal , dan by den meermaalen aangehaalden F. Hoffmann : |d;e zich naauwkeurig op dit ftuk heeft toegelegd , en de ver) eifchte raadgesvingen dienaangaande gegeeven heeft. S s 3 I £erf onderhevig geweest : ook had men niet van nooden ge-  646 Van de Ziekten , m&é uit de Natuurlyke Celsus (i) : flaake de Wetten ; ontvliede den Arts ; gewenne zich aan verfchillence levenswyzen ; zy nu in de ftad , dan op het land , dikwyls op het veld ; vaare , jaage , vislche fomwylen; maar oeffene zich geftaadig : vermits de arbeid het lichaam verfterkt, daar de' ledigheid het zelve kragteloos maakt (§. CCLXXIU i.J: deezen eenen vroegtydigen ouderdom , geenen eene langduurige jeugdigheid verfchaft enz. — ; Doch alle deeze moeten gezond zyn , en vermogen hebben , om deeze levenswyze te kunnen volgen, gelyk uit den text zelve blykt. En dat hy voor de zwakken ook zorge gedraagen hebbe , is uit het volgende Hoofddeel op te maaken , 't welk met deeze aamerkelyke woorden (O beSint: » Maar de zwakken » (on~ der welker getal een groot gedeelte ftedelingen , en alle die tot de letteroefeningen overhellen, behooren ,) hebben meerder opmerkinge van nooden" enz. Deeze getroosten zich dan, dat de on^efteldheden , uit hunne levenswyze onvermydelyk , ten tyde van Cel sus , zoo wel als die , welke uit eene kwaade levenswyze (« XXIV.) plaats hebben , niet onbekend wajen. _^ Zy onderwerpen zich dan aan de gefchiktfte wyze , met hunnen ftaat en vermogen overeenkomende ; en getroosten zich , dat vee- (O Lib. I. esp. i. Qtumadmodum Janos agert comer.iaU (») Ibvkm, cap. II. Qua isibecillU firvanda Juut.  Gefleldheïd van het Vaderland vccrtvlocïjen. C47 le vroegere en laatere Aejculapen , den levensre;- el (Hygkna ) , voor een voornaam gedeelte der Geneeskunde gehouden hebben ; Ja , dat fommigen zich , met dit gedeelte der Geneeskunde alleen te oeffenen , hebben bezig gehouden. En 'er boven dien , veele voortreffelyke Verhandelingen , met toeleg, over deeze {toffe gefchreeven zyn ; met welker aanhaaling (f), ik dir Hoofddeel befluiten moet, om tot de geneezing zelve over te gaan. —- (ƒ) Hippocrates ie Vi&us ratiune. Galenus &c. Celsus I. r. cap. 3. F. Hoffmann, Oposcula Dicetetica, Tom. V. onder welke de voorrreffelyke Verhandeling , de Septem Legibus Janitatis , voorkomt , van den Heere DoSior J, W. Heymans , in zyne Proeve, mn gezond, lang, vrolyk en vergenoegd te leeven , grootelyks in het Nederduitfch nagevolgd. H. Boer- haave, de Hygiena, in Inflitut. Med. §. 1018-1062. En voor den Nederlandfchen Leezer, Cheyne , Proeve om gezond e>i lang te leeven ; Tissot over de ziekten der Geleerden enz. U;t welken een fchat van waarheden, waarneemingen en re« gels te haaien zyn , welke een ieder tot zyn byzonder nut gebruike , doch niet nüsbruike ! SS4 VIER-  Ö43 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke VIERDE LID. HOE MOET MEN ZICH VOOR DEZELVE BEHOEDEN? S. O C X X X V I I I. TFNe %ïe%ten» uf* ^ natuurlyke gefleldheid van \J het Vaderland voortvloeiende, ( §. VIII CLXXVII. ) ; derzelver onderling verband (§. CLXXV1II CCXVIII); en de zvyze hoe zich tegen dezelve te behoeden (§. CCXIX CCXXXVIOI zoo ik achte , verhandeld hebbende ; eifcht de opgegeeven orde , om tot het laatile Lid, of de: geneezing der ziekten zelve, over te gaan. §. CCXXXIX. Tot het geneezen van zoo veele ziekten, als 'er opgegeeven zyn, behoort meer dan eene oppervlakkige kennis. Zal men dan in dit gewigtig ftiik naar behooren flaagen , zoo dient men die ongefteldheden , welke van den natuurlyken gezonden ftaat afwyken 9 i. Wel te kennen : die &. Wel te onderfoheiden : 3. Van  Gefleldheid van het Vaderland voortvloeijea. 649 3. Van de Regelen ter voorbehoedinge goed gebruik te maaken : en zich 4. Van bekwaame of gepaste Middelen tef geneezinge te bedienen. Van het wel kennen der Ziekten , met opzicht tot de geneezing. § C C X L. Tot een volkomen geneeskundig begrip , is de kennis der ziekten in het gemeen alleen niet genoegzaam : naardien tot derzelver volleedig denkbeeld , zoo wel de kennis van het leven en van de gezondheid , als van den dood zelve , behoort. Als van welke de eene die van den gezonden, de andere die van den zieken ftaat bevat. — De natuur moet zoo wel gekend worden in haare heilzaame en werkzaame vermogens, haare onderlinge vereeniging met het werktuigelyke en het minftoffelyke ; het wederzydfche medelyden , en de aandoening daar uit ontftaande ; als de fchaadelyke en nadeelige uitwerkingen : de ftryd , van wederzyden hier uit ontllaande , de overwinningen die daar op volgen ; of waar in de natuur te kort fchiet: het voornaame Leerftuk van de Cnjes uitmaakende. — De natuur moet geleid, befluurd en onderfchraagd ; de ziekten moeten daarentegen beteugeld, bepaald , geleid , en da Ziekte - ftof uitgedreeven en t' ondergebragt wor3s 5 den  G$o Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke den (g). — En zoo iemand ooit waarheid gefprooken heeft, zoude men zulks van dit zeggen moeten gelooven : dat, om een Geneesheer te zyn , gelyk het behoort, men diende te weiten, td wat de ouden en hedendaagfehen voor zeker en ontwyjfelbaar in alle de deelen der Geneeskunde ontdekt hebben ; en vervolgens daar by voegen, al wat de byzondere waarneemingen, omtrent alk deeze onderwerpen, geleerd hadden enz. (h ). _—■ 't Geen zonder Phyfwlogifche en Pathologifche Jin&uur, of genoegzaame kennis van de werkinge van een levendig lichaam, en de oorzaaken, uitwerkingen en gevolgen der ziekten, zoo niet onmogelyk, ten minften bezwaarlyk is! (g) Confer. Cl. Gaubii, Injlim. Pathol. Medic §. 34-52» JDc Natura Morbi. (6) de la Mëttrie , dans fon Pref ace devans les ZnJIitu* tiom de Medecine de Mr. Boerhaave. „ Pour être vraimenO Medecin , il faut fcavoir tout ce que les Anciens & les Modernes ont decouvert de certain & d'indubitable fur toute les parties de la Médicine , & ajouter enfuite fes propres obfervations a toutes ces découvertes. On doit donc commancer par les inftitutioiis qui renferment tous les principes de 1'Art, la Pbyfiologie, ou le Traité de 1'ufage des parties du corps humain , la Pathologie , qui expofe les caufes, les effects da leurs derangemens: la Semiotique, qni donne les fignes des analadies: YTgiene, qui indique les remédes : enfin la Tbérapeutique, ou' F Art de giu'rir. Ces connoiffances excluent toute chnrlatannerie ,• & comrne elles feules peuvent être le fenie & folide fondement de la Médicine, elles feules font le Médicin , oü du moins font abfolument néceflaires , pour üu'on le devienne , car c'eft la feule & jufte application de lous les préceptes de 1'Art , qui fait le Praticien , & plus on a de deceraeinent, & mieux on eil appellé a cette Profssfio'n." Van  Gefteldbeid van het Vaderland voortvkcijcn. 651 Van het wel onderscheiden der ziekten. §. CCXLI. Het wel onderscheiden der ziekten is even noodig , als het wel kennen der zeiven : volgens den bekenden regel : Qui bené distinguit, bené docet. Hierom ligt 'er zoo veel te meer aan het eerfte Lid deezer afdeelinge gelegen ; vermits by bedaarde overweeging , het onvoldoende van die fchriften , welke tot heden voor de Nederlandfche 'PraSffzyns in de moedertaale in gebruik zyn, blyken moet. Hoe ongenoegzaam zyn dezelve, om het bepaalde aantevvyzen , in zekere byzondere ziekten? H03 wegens het onderfcheid ? Hoe omtrent het geen verder tot deeze zaaken behoort ? — Verre de meesten zyn gebrekkig omtrent dat geen , 't welk hier beflisfende zyn moest. Wat heeft men wegens de Morbi cdtarrhales , en andere ziekten , zoo gewoon in de Nederlanden ? Wat, omtrent derzelver complicatien , metdchèmatismi Q%. CCXVIII.), veranderingen , en zamengeftelden aart — Zal h&t onderfcheid der - ziek- (O De Ed. Maat.fchappy heeft in haare Prysvraage , door de Heeren Nozeman en Martinet beantwoord , opgegeeven : Wat is 'er over de Natuurlyke Hlflorie van Let Vaderland gefchreeven, en wat ontbreekt 'er nog aan, enz. ? Maar Loe noodig zoude het mogelyk , by eene nadere gelegenheid , niet Zyn , voor te ftellen :* Wat is 'er ever de Geneeskunde, zonder,. Üng oyer bet VKl kinnen en mderfcbeiclcn van de Ziekte:, in de  6$2 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ziekten wel worden opgemaakt, zoo dient het te gefchieden uit het verfchil van de oorzaak met de ziekte , en de gevolgen , welke deeze verzeilen , of daar uit voortkomen , Symptomata, genaamd ; 't geen men noemt ex differentia Jym* pomatis caujja;, & differentia Jymptomatis morbi ( k ) , 'c welk buiten de aangeweezene gronden (§. CCXXXIX.) niet wel te volvoeren is. — Maar boven dien is deeze onderfcheiding des te noodiger ; naardien èe zamengeftelde aart der ziekten in deeze Verhandeling (§. VIII. en LXXXIX. coroll. I - IV.) , doorgaans gebleeken is ? zelden van eenen zuiveren ontfteeken- den moedertaale hefcbreeven ? wat ontbreekt 'er aan , en op welke wyzeis dit gebrek te berjlellen ? Gefchiedde dit by wyze van eene beredeneerde Catalogus , men zou de beklaagelyke armoede zien; en wat'er ontbrak? Behal ven eene Nederlandfche Vertaaling van de Tafelen van Eostachius , die, hoewel ruw ia haare behandeling , echter van den Prins der Ontleedkunde , wylen B. S. Albinüs , altoos voor de Naauwkcurigfte in de gefchikte aanwyzing der deelen gehouden zyn, ontbreekt eene behoorlyke Verhandeling van de kenmerken der ziekten , derzelver veranderingen , zamenftellingen, goede en kwaade voorteekenen , enz. door de Ouden zoo naauwkeurig gaade geflagen : naauwlyks vindt men thans eene zuivere Vertaaling van de Apborismi van Hippocrates ; veel min , wat het onderfcheid der ziekten zelve betreft. Onder de veele gebrekkige Vertaalingen , blyven de Colleiïa Pbyftca Medica van Barckhuzen , het merg der oudheid bevattende , in het duister, zoo wel als het naauwkeurig onderfcheidende inde ziek- ten , voor hun verborgen. Waar toe de Rudimenta Pyre* tologice Mctbodicce, AuÜore C. G.Selle, met eenige uitbreidende verklaaringen , zoo wel als de eerstgenoemde verzameling, allergefchiktfte hulpmiddelen zouden kunnen zyn , om by voorraad deeze gaapingen te vervullen, (fc) H. D. Gaubu f. c. §. 87-94. &c.  Ceftcldheid van let Vaderland veortvleeijen. 6$'3 <8eri aart bevonden te worden: uit de Berigten van ïïymegen ( §. LVIL), van Rotterdam (§. LXIX.) en Noord - Holland (§. LXXVIII.) over kennelyk. Uit welken hoofde de Pleumfen en Long-ontfteekingen zelfs niet altyd, volgens den ftrikften regel in de ontfteekingen gebruikelyk , kunnen te recht gebragt worden ; zonder teffens op de overige ongefteldheid des lichaams acht te geeven (/). Voornamentlyk dient men dit in de zoogenaamde bastaard longontfteekingen in het oog te houden , als welke, door herhaalde aderlatingen , (zonder de darmbuis , zoo wel als de longen , van de taaije Hymen te ontlasten,) eerder bedorven dan geneezen worden (ffl). ■— Welk een onderfcheid moet dan uit dit verzuim niet ontftaan , in de verfchillende behandelingen van onderfcheidene Rheumatismi (n~) en Teeringen (o) ? En , welk eene verwarring dit in de behandeling der Epilepjitf te wege brengen moet, is af te neemen uit het ftellige bevindelyke , volgens welke de geneezing derzelven , 2an het duidelyk onderfcheiden en kennen van haare oorzaaken verknocht (O Huxham l. c. Tom. ff. pag. 202 &c. cum H.D. Gau- bii Inftit. Patbol. Medic. §. 835. («O Idem ibidem, pag. 189. cum pag. 203. fJVergeleeken mtt myne Hijtor. Conft. Epid. Verminof. in Scboliis ad Hiftorwn Febrium peripneumor.icar. cap. III. fe&. IV. pag. 278 feq. 1 (71) Idem, Tom. I. pag. 364. CO Idem ibidem, pag. 197, ipg.  #54 Van de Ziekten , welken int de Natuurlyke fcnocht wordt (p). — De naamen bepaaletï dan niet altoos den aart der ziekten ; waar toe de eigenaartige gefteldheid der oorzaaken alleen bekwaam is. Veeltyds zyn dezelve buiten dit onderfcheid 9 eer nadeelig dan vorderlyk. Welk gevoelen by alle kundigen zoo vast doorgaat 5 dat het, buiten deeze Verhandeling, in welke de waarheden door echte bewyzen moeten geItaafd worden , geene bevestiging van nooden bad De geneezing moet derhal ven niet, volgens den naam der ziekte alleen , maar naar het onderlinge verband , zoo wegens de gefteldheid der lichaamen , en die des weders , enz. worden ingericht; gelykerwys de opmerkzaame Huxham , in de behandeling der byzondere ziekten , geduurende zyne waarneemingen, getoont heeft (r). — Ora welke reden , de groote Sydenham klaagen moest, dat de ziekten , welke het eene jaar gemakkelyk genazen , in het andere naar die middelen, of eene vorige, gehoudene geneeswyze, niet luisterden (j). Q~) G. 3. van Swicten Comment. Tom. III. pag. 434(,) Huxham K U Tom. I. pag. 76. not. A. C. G. SellS fyretolog. pag, 152. J. 27. (r) Idem ibidem , pag. 53. &C- £5) 0'a't. univerf. Seót. I. cap. II. pag. 40. Vak  Gefteldheid van bet Vaderlandvoortiihsyen. 65$ Van het wel gebruik maaken van de Regelen ter voorbehoedinge. §. CCXLII. Dit (luk zal weinig overweegens behoeven , uit aanmerkinge van het duidelyke , dat hier omtrent ter zyner plaatfe is aangeweezen: volgens welke de geneezing bezwaarlyker of gemaklyker te volvoeren zyn zal; naar maate men wel of kwaalyk gebruik van dezelve gemaakt hebbe. — Het beduur der niet natuurlyke zaaken , heeft zoo wel zyn invloed op de geneezing , als op de voorbehoeding, en is daarom van de beste Geneeskundigen altoos befchouwd, als medewerkende aan de geneezinge, en als zoodanig aangepreezen. — En, wie begrypt dit niet m het beftuur der lucht, in de verbeteringe van de fpyzen en dranken, het bezorgen van de lichaamen by de noodige ontlastingen , het afweeren van de vuige morsigheid en onreinigheid, het behoorlyke dtkfel en de ligginge ; den grond van het mislukken der anderzints goede geneesmiddelen (g. CCXXXII. — - Van meerder uitgebreidheid is de overweeging van de eigentlyk gezegde geneezing zelve: • werwaarts de orde ons van zelve leidt. Va:i  6$6 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyh Van de geneezing der ziekten , door BüKWAAME en G li paste geneesmiddelen. §• CCXLIII. Men bedient zich van bekwaame en gepaste Geneesmiddelen , wanneer men die volgens eene welgefchikte geneeswyze zoo inricht , dat men de oorzaaken, die de ziekten voottbragten , ver andere ; de gevolgen, hier wt omfiaande , tegengaa ; en , de natuur in haar en voorigen ftaat herftelle : of , dat men de ziekte , waar door de Lyder aangetast is , in de voorheen genootene gezondheid omkeere i 't geen , in eenen eigentlyken zin , geneezen genoemd wordt. — De groote uitgeftrektheid der Vraage r § I }, en het beloop der ziekten , daar uit natuurlyk voortvloeijende (§. VIII ) , verbieden eene allezins bepaalde geneezing , tot alle byzonderheden zich uitftrekkende , op te geeven. — Algemeene Aanmerkingen, by de aanwyzing van voornaame Schryveren, met weinige beproefde bevindingen, zullen dit voornaame , gewigtige en laatfte ftuk moeten voldingen; en de hoofd - clasfen , in het onderlinge verband opgegeeven, den weg baanen moeten, welke in deezen te houden zy : waar toe de Morbi firnfticiores (§. CXCI.) zich in de eerfte plaats opdoen. De Heer L. Stokke heeft omftan- dig over dit foort van ziekten (§. CLXXXII. i.} gehan-  Cèflehlheid van bet Vaderland voortvloeijeti. 6$f gehandeld , en de Indicationes curatoris (Genees - aanwyzingen ) tot de volgende inzichten gebragt ; als tot: I. De verminderde of heïette uitwaasfemingen tof haaren natuurlyken ftand te bevorderen. II. De verdikte of verjlymde weivogten, ne~ vens het gruizige bloed, te ontbinden. III. Het verdunde rood gedeelte des bloeds t& verdikken. IV. De te los zamenhangende en gefchifte vog~ ten te vermengen en weder te vereenigen. V. De Jcherpte des bloeds te verzagten , em weg te neemen. VI. De verftopte vaten en klieren te openen^ VIL De verzwakte kragten te verjierken. VIII. De koorts uit te roeijen. IX. Het overtollige te ontlasten. X. De te groote ontlastingen te maatigen. XI. Het ontbreekende te vervullen. XII. De befchaadigde vaste deelen te hertellen (*). Welke inzichten met weinige verandering > tot eene gefchikte overweeging van die ziekten, welke , volgens de voorheen gelegde gronden 9 ( §. CLXXXII. i.) thans te behandelen zyn, dienen konnen. §. CCXLiV. O) Kvsynendc Ziekten, §• 3§9# pag. 259«  658 Van de Ziekten , Welken u't de Natuurlyke §. CCXLIV. De Geneesmiddelen ter verbeteringe van de vaste en vloeibaare deelen, ontlastinge van het overtollige , en verfterkinge van het zwakke , onder de naamen van Alterantia , Corrigentia, Evacuantia en Confortantia voorkomende , in deeze foort van ziekten gebruikelyk, moeten als bekend vooronderfteld, of in de aangehaalde plaatfen nagezien worden ( u ). — Het beftek laat niet toe in allen deezen uit te weiden. — De ziekten , het meerendeel den geringeren inwoonderen betreffende , dienen alle kosten , zoo veel mogëlyk, gemyd , en alle omflag geweerd te worden. — De voornaamfte Ziekten , tot deeze afdeeling behoorende, zal ik kortelyk doorloopen. Van de geneezing der allereenvouwdigste ziekten, llh belette door- waasseming ontflaande. §. CCXLV. De allereenvouwdigfte gevolgen van deeze ongefteldheden (§. CXCI. 1.), die de baarmoeder van zoo veele zamengeftelde ziekten uitmaaken , zyn van eenen langzaamen en (u) R. A. Vogel Hiftor. Mater. Med. §. v. va. H. Boer.Saave Inflit. Med. §. 1155- 1224. cum Trad. de Virib. Mei. Part. fecunda. S. de Monchy , HolL Maatjehappy, VI. Deels i. (tuk, §. nxi 5 Lxxjtr.  Gejlcldheid van het Vaderland voortvloeien. 659 en fleependen aart; het geen wel moet in het oog gehouden worden , om die van andere foortgelyke , meer zamengeftelde , te onderfcheiden. Het overwigt van de uitwaasfemende ftoffe naar de ingewanden gedreeven , de vermeerdering der afgefcheidene vogten binnenwaarts, en de verzwakking, die hier door, wegens de natuurlyke inwendige warmte , verflappende fpyzen en dranken , ongenoegzaame beweeging, enz. veroorzaakt wordt, en gebrek aan li ritabiliteit en Torpor folidi vivi voortbrengt, moeten hier voornaamentlyk in acht genomen worden (0). §• CCXLVI. De overweeging van de waarheden, boven (§. CLXXXIII.) verhandeld , by het zoo evengemelde , geeven de duidelykfte aanvvyzingen van het' herft ellen der bebelemmerde onzichtbaare mtwaasfeming , ( §. CCXLIII. I ) ; het ontlasten van het overtolligs (_% CCXLIII. IX.) ; en de ver (let hing van de ver/lapte Vezelen , Vaten en Ingewanden , ( §. ccxLiu. (u) Men kan zich zelden of nooit zulke enkelvouwdige Ziekten voordellen , in welke alleen ééne en geen meer ooreaalcen terlens werken. Het welk ook ftryden zoude tegens oe wetten , naar welke een menfch leeft. De allereenvouwdiglte ziekten , uit belette doorwaasfeming ontdaahde , en 01e van eenvouwdig verflapte vezelen , komen voornamentjyjc op den zwakken, weinig zich beweegenden, ofte weinig voedleJ gebruikenden , neder ; naardien die in andere gaaerwerpen van eenen meer zavnengefieldcn aart zyn. T t 3  66o Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke CCXLIII VIL ) te kennen , welke hier te betrachten zyn. I. Men bedoelt de bereiking van het eerfte oogmerk , door de vemaauwde en verjlapte vaat- ~ jes en kasjes te openen, den uitwendigen tegenftand te verminderen , de doorjiraaling te vermeerderen , en de 'uitwaasfeming te bevorderen. De Heer Stokke (>) heeft omftandig over deeze aanwyzingen , en de middelen ter verbeteringe van dezelve , gehandeld ; maar, naardien die veelal op eene fchielyke belemmerde uitwaasfeming zyn ingericht, zoo kunnen die alle niet tot dit oogmerk worden aangewend. De Aanmerkingen, die hier omtrent natuurlyk moeten volgen , zyn : i. Dat de beweeging het hoofdmiddel, ter verbeteringe van alle de oorzaaken , uit eene vogtige lucht, landen , huizen , enz. werkende , voor het hoofd • middel te houden zy , en in de eerfte opzichten allernoodzaakelykst: waar by de raad van de warme lucht, in de voorbehoedinge ( §. CCXXI. 4.) aangepreezen , benevens warme bedden, wryven , borftelen enz. in aanmerking komen , voor die zulks , benevens goede fpyzen en dranken, kunnen bekomen en verkrygen. S. Dat O) !• SP'- 394* d1- aGo-s(J3.  Ceflellbetd van hst Vaderland voortvloeien. 661 2. Dat al te ontbindende en verflappende afkookfels niet zoo zeer tot dit oogmerk , als wel tot het Rkeumatique en Catarrhak, hun opzicht hebben : waar tegen de aangepreezene verwarmende dranken van Salfaparilta, Guajac, Carduus benedi&us , enz. , die , met andere inlandfche kruiden, voor den gemeenen man , uit Cardamine , Kamillen , Dulcamara , EupathoHum , Mentha, Petafnis en Tenacetum verwisfeld , van grooten dienst zyn kunnen. Waar by het te fterk zweeten, in de aangehaalde plaats als naadeelig afgeraden, moet in acht genomen worden. II. Men ontlast het overtollige , naar maate van de plaats en van de foort der ftoffe. Die van den omtrek des lichaams is bereids (I) gezien. Die van de inwendige oppervlakte des zei ven , als de maag , darmen , enz. maakt hec tegenwoordige onderwerp uit. Best worde die inzicht door fubnaufeofa , zagte Emetica , en Alterantia & leniter Evacuantia bevorderd. i. Het verband van het Rheumatique met de ongesteldheden van de maag , in de Cardialgia epidemica overkennelyk , doorgaans walging €nz. veroorzaakende , wyst den weg aan , die hier te volgen zy : gelykerwys de meerdere affeheiding van onvermogende gal (§. CLXXXVI. 2 ) , deeze zagte ontlasting des te noodzaakdyker maakt. — De verwandfehap van het beT t 3 gin-  66z Van de Zielten , •wellen uit de Natuurlyke ginnende flymige met de eerfte beginfelen van het Scorkttike , verbieden hier zoo wel alle geweld te oeffenen, als by het zweeten (I. 2.) ïs opgemerkt. a.) Hier wordt alleen vereifcht, om door eene zagte aandoening te verwekken, eéne meerdere uitwaasfeming naar buiten te bevorderen ; (waar door de tegenftand (I.) teffens allerbest overwonnen wordt;) en de reeds te veel afgefcheidene fcheivogten en Hymen te ontlasten. — De buitenlte bast van de Ipecacuanha , in eene kleine gifte gegeeven , heeft hier een wonderbaar vermogen , en is tot dit oomerk zeer voldoende. Het nut, dat dezelve te wege brengt, is tweeledig : als de te overvloedige te rug gedreevene uitwaasfemende ftoffe , en vermeerderde fchei - vogten te ontlasten , en de uitwaasfeminf te bevorderen. Geringe lieden kunnen dit middel gemakkelyk bekomen , en voor een geringen prys veel baate hebben. Met oogmerk om eene zagte ontlasting naar boven te maaken , zyn 9 greinen, met § lood Suiker onder een gevvreeven, in drie deelen verdeeld, en om het kwartier uurs gegeeven , genoeg : voor Kinderen is 1 of 2 greinen, naar maate van de jaaren, toereikende. —- Is het alleen te. doen , om eene zagte ontbindinge ( Refolutio ) te beöogen , dan geeft men om de 3, 4 of 6 uuren, jnet een of ander aèjuv&w s het zy ftuker, ee- nig  Cefleldheid van het Vaderland voortvloeijen. &6% mg extraSf, gom , of aromaticq water, als dat van Kruis en munt, om de 3 uuren één grein teffens. Door welke eenvouwdige geneeswyze ik deeze ongefteldheden niet alleen gelukkig te boven kwam ; maar ook , onder deszelfs aanhoudend gebruik, byna hopelooze kwaaien zag te recht komen. Onder anderen eene aanzienelyke Dame, welke door een TIanflus van één grein lpecacuanha , één once Aqiia Menth) Holl. Maatjehappy, II. Deel, bl. 15.  €pó" Van de Ziekten, welken uit de Natuurlyke califatus (i) , benevens het Aqua calcis (k), volgens de byzondere oogmerken , den aart der ziekten, en de onderwerpen, in welke die plaats hebben , mede in aanmerking komen. 5. De byzondere Ziekten , van verlooren eetlust, "fpyswalging , bezwaarlyke fpysverteering , onmaatigen honger , vryster-ziekte , en witte zucht (§'. XCIV. CLVIIL 8. CLXXX. 2. en CXCI. 2. 0.)» hebben zoo wel haaren grond in het wegneemen der flymen (§. CCXLVII. I.) het verfterken van de maag en ingewandendoor bittere en verfterkende middelen ; als het verhoeden van den nieuwen aangroei derzelven , door verfterkende Acida mineralia (I. 3.J), en het in acht neemen van den raad in de voorbehoeding (§. CCXXV. 2, 3.), hieromtrent opgegeeven (/). 6. Vermogenden zullen in het goed beftuur der levenswyze weinig geneesmiddelen behoeven : en die onder hen , door gebrek aan beweeging , de beginfels daar van gewaar worden -, zullen , met verfterkende fpyzen en dranken , veel kunnen toebrengen, ter afweeringe van dezelven. II. Men (ï) Dezelve , bi, aS-31. (fe) Dezelve , bl. 36; 50. (2) Vergeleeken met J. de Gorte» , Gez, Gen. Hoofdft. XXIII, XXIV, XXVIII; LV1II'.  Gefteübeid van bet Vaderland voortvloeïjeih 6ji II. Men verdikt de al te dunne vogten, en daar onder het 100de gedeelte van het bloed, door herhaalde en geftadige lichaams-oeffeningen , tot meerder doorwaasfeming : door ontlasting van meerder Urine, door den evengemelden Geest van Minder er ( §. CCXLVI. I. 3.) enz. Welke voor geringe lieden uit gezuiverde Cineres clavellati, met goeden wyn - azyn , kan bereid worden ; benevens eene goede levenswyze van lyvige , drooge , en voedzaame fpyzen en dranken (m), die in de meeste deezer ongefteldheden de voornaamfte aanwyzing vervullen moet. Gaargekookte halmvrugten by verwisfeling ( §. CCXXV. npt. p.~) , benevens goede bieren ( §. CCXXVI. 2.) , zyn voor minvermogenden de minst - kostbaarfte. — De Geneesmiddelen dienden die eigenfchappen te bezitten , dat ze noch te lymig, noch te zamentrekkende zyn Qn ) ; maar dat ze , by de verwerking van de vezelen en vaten, de verbetering der vogten teffens in het oog houden. — Dan, voor zoo verre de vereeniging der van een geweekene vezelen , ter verfterking van de vaten , en bewerking der vogten, hier allernoodzaakelykst zyn, zoo kunnen deeze foort van middelen niet altoos uitgellooten worden. Waartoe behooren : 1. Ds («O L. Stokke J. 397. bl. 265. 00 Dezelve, bl. 266.  6~ Van de Zielten , wetten uit 'de natuurlyi» 1. De Acido- aujiera vegetabilia (o), eri die der Bergftofren (ƒ>) ; zonderling het Ëlixir Vitrioli , welke in fommige onderwerpen mee vrugt kunnen toegediend worden. 2. Konftige Staal • wateren , zoo van gloeijend yzer in gemeen water geblust; als door bymenging van yzer - vitriool, enz. in een foors van mineraal hervormd (#). 3. Onder de allereenvouwdigfte de Waterzuuring , Lapathum aqtiaticum , Britannica ve* ra , van Munting , mogelyk wel te zeer geroemd ( §. CXXVIII.) , en daar door in onbruik geraakt , doch door Boerhaave (r), Rosen van Rosenstein (j), Linnjeus (?) enz. voor de waare Plant erkend, en in alle gevallen van dunheid , ontbinding, en daar verfterking van dit foort noodig is , aangepreezen ; en op wyn of bier getrokken , een voortreffelyk Geneesmiddel uitmaakt. — 4. Onder, (0) h. Boerhaave Lib. de Materia Mtdica, ad §. 28. n. 4. (j.) Heil. Maapfcbappy , vi. Deels 1. ftuk , §. lxxii. 2. 11. 120, 121. (O Hoffmann, Tom. ii. pag. 23. Dubé Medie. de pauv. Cap. viii. pag. 31. (»■) H. Boerhaave Hijlor. Plant. pag. 539. (O Handleiding Ut de kennis en geneezing van de Ziekten Kinderen , bladz. 525. (O Syjlem. Naturx. Rpmex J£. edit. VI.  Gèfteldheid van bel Vaderland voortvkeijen. C73 4- Onder dezamengeftelde, eindelyk de Imblura aquoja Rojarum: als die niet alleen de dunne vogten kan verdikken, de vezelen en vaten verfterken ; maar die tefFens een vermogen neeft, om de fpysverteering te bevorderen , de aricheidmg der vogten, hiertoe noodig, te verbeteren , en dus aan alle de oogmerken tefFens te voldoen. 111. Men vereenigt en vermengt de te los samenhangende en gefchifte vogten, (den grond van de eerfte beginfelen der Scorbut, en deralgemeener dan voorheen heerfchende rotkoortfen ") vaster, door genoegzaam dezelfde hulpmiddelen (11. 2,3,4.), en de voedfels , in de voorbehoeding aangepreezen , in plaats van de nadeehge en tegenftrydige te gebruiken, en door dezelve de ontbrekende vaste lucht in het bloed te herftellen. — 1. Goed voedzaam brood , met de zemelen daar in gebakken , en alle foort van fmeerige zeepachtige halmvrugten , verfche moeskruiden , en rype vrugten uit de tuinen, zoo inals uitlandfche , zouden aan deeze aanwyzing voldoen : maar, wanneer deeze ontaa^ting der vogten , de gemeenfte onder de Morbi cndemu ci, heerfcht, is 'er weinig mogelykheid , om die verfnsfingen, met veerkragtige lucht bezwangerd , te verkrygen r» De vogtige wooningen W [Best was het dan , den zulken van die middelen rc \ v  674 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke gen moeten'er by herfteld, door vuur verwarmd, de beweeging verbeterd , en daar die by tnuth datien ( §• CXXX1V.) enz. voorvallen, door toereikende verfchooning en onderfteumng van de bedrukte gemoederen , door milde aalmoesfen , waar van de geur , wegens de jongde gevallen , noch niet verwelkt is, te gemoet gekomen worden. — Het geringde met de eerstgenoemde hoedanigheden begaafd, zoude met de laatfte veel helpen kunnen. — Intusfchen dient de geneezing hier ook algemeen te zyn. o In de twwèè plaats, zyn hier de middelen, in de voorige afdeeling (II.) opgegeeven , zeer heilzaam. — De inlandfche Rhabarber (de Lapatha) , de Baldriaan , de Dulcamara, van den Heer Boerhaave (ü) vermogender, dan de China znSalfapartlla gehouden, zoo bekend om het balfemachtige in fcherpe en van een wykende vogten te herftellen, en van LinNiEUS als een onfeilbaar middel in de ongemakken, uit Scorbut ontftaande (w), aangepreezen; kunnen hier , naar het byzonder inzicht, veel vrugt doen. Waarby de Althéa, de Maha, de Confolida major of fymphytuni, het Eupatormm, Eryngium enz. mede van den grooten Boerhaa- voorzien , van welke Kapitein Cooic ( §. CCXXVI. 2. nc-t. 4) gebruik maakte.] O) r. a. Vogel Hijlor. Mater. Med. pag. 195O) Hifi. de l'Jcad. des Sciences, l]6l. pag- 54- feq. Gen. Sibhtb. Y.Decl, pag..73°>  GcfleMheid van het Vaderland voortvloeijen. . 67 5 ve als zeer goéde middelen tegen het Scorbut, geroemd ) ; en zoo veele andere Planten , door den Alwyzen vSchepper zoo mildelyk aan het Vaderland toegereikt; waar onder de'Waterkers , Waterdrieblad , Beekeboom , Waterkruiken , Duivekervel, enz. niet moeten vergeeten worden ; (waar van het gezicht alleen ons tot opmerking leiden moest;) geeven overvloedige blyken van de goedheid des Goddelyken Maakers, die tefFens de middelen zoo ruim tegen de kwaaien heeft medegedeeld. 3. Eindelyk behooren hier veele andere enkelvouwdige middelen ( Simplicia ) toe , door den Heer Boerhaave, onder den tytel van Aquofa Jubfarinofa , mollia , emollientia (u) ; van Amara la&ejbentia frigida (z) ; van Specifica leniora Amifcorbutica (a); en van Antifcorbutica modicè adjlringentia (b) opgegeeven. Waar uit, naar de onderfcheidene oogmerken , verfcheidene zamengeftelde geneesmiddelen vervaardigd kunnen worden. IV. Als een gevolg van de min gefchikte zamenhegting in de vogten (§. CXCI. 2.) tot de waterachtige verdunning, traage omloop der levens- vogten (k) Hifloria Plantar. pag. 176, 194. O) Lib. de Mater. Medic. Scft. 35. mim. 3. pag. 12. (2) Ibidem,.SeSt. 614. pag. 131. (a) Ibidem, Seft. n60. L y. pag. jog. (i>) Ibidem, Se&. 1162. pag. 205. v v 3  676 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke vogten enz. verzwakking der vaste deelen enz. totÖovertoilige ontlastingen (§. CXCI. a. b, c.) aanleiding geevende (O > wordt aan dit inzicht CCXLIII. X.) voldaan; door dezelve volgens haaren verfchillenden aart, met in acht neemen van het voorige ( II,) ,- ter verbeteringe opgegeeven, te behandelen. 1 Het overtollig zweeten wordt, behalven l'angzaame verkoelingen , verminderen van dek , te lang te bed liggen (d) , met aantrekken van fluitende kleederen (O, enz. en andere noodige onthstmiddeien , fomtyds door een aftrekfel van Salie , op witte wyn of brandewyn bedwongen, waarvan des morgens en des avonds een of meer lepels worden ingenomen. Wejk «rering middel de Baron van Swieten (/) ditwyls met genoegen zag gelukken. 2 In de Diabetes (§. CLXL 5. O is» behalven het nalaaten van warme verdunnende water - dranken , en het gebruik van drooge fpyzen by andere zamentrekkende en verzagtende middelen , het Serum aluminatum (g), voldoende bevonden. 3. In de blocdftortingen, welker oorzaaken verfcheiden kunnen zyn , komt de hoofdzaak, (O L. Stokke, §. 407- bl- 27°"- (d) Dezelve, nom.i. (e) van Swieten Commentar. lom. li. p-b. jO«(ƒ) Idem ibidem, pag. 370. Cfi) Mead Wmt.Medica, cap* IX. feft. II. pag- I01'  Ceftcldheid van het Vaderland voortvloeien. 677 tot deeze afdeeling voórnamentlyk betrekkelyk, vooral in aanmerking (/z). Het Scorbutique, hier de grond zynde , moet de ontbinding van het bloed (§. CCXLVII. II.) worden verbeterd , en de verflapre vezelen en vaten ( %. CCXLVI. III.) verfterkt, en van de middelen \ aldaar opgegeeven, naar'omftandigheden gebruik gemaakt worden.. a. ) ' Eene teug goed koud pompwater , als de verrotting tegengaande , de vezelen en vaten verfterkende, en een zagt zweet verwekkende, vooral, wanneer de lyder dit neemende te bed ligt, en zich toedekt, is eene van de vaardigde middelen , om een dikwyls dreigend gevaar aftewenden. — b. ) Onder de inlandfche Planten , kunnen de Weegbree , de Quinquefolium , o£.pentapyllum , en daar onder de Potentilla of Argen* ttna , (waar by van fommigen de AardbeijenPlanten gebragt worden;) de Burfa paftoris, Equijetum, de bast van Willigen en Eiken hoornen , de Pimpinella , of Sanguiforba enz. in verfcheidene gevallen van dienst zyn. ■at-/'} 'Er ,Ten SevaIJen zyn , in welken IMtroja, Emulftones, en een enkelde maal eene aderlaating te pas komen ; hoewel zeldzaamer in dit loort. Het byzondere raakt deeze geneezing (*) L. Stokke §. 407. 3. Ps. 277. V'v 3  6-8 Over de Ziekten , melken uit de Natuurlyke zing niet, het welk beneden op zyn plaats zal gezien worden. d.) Acida Mineralia , kunnen dikwyls de meeste uitwerking doen : als die de verdunde vogten flremmen , de opzieding bedwingen, en de daar door uitgerekte vaten tot haare voonge veerkragt herftellen ; waar onder met recht de Acida vinofa, als het Elixir Vttrioli, het Aqua Rabelii , de Liquor Anodyno- minerahs Hoffmanni , en het Oleum Vttrioli dulcè, met water verdund, behooren. 4. De braakingen zyn onder deezen mede van den zelfden oorfpronk ; de vaste lucht, het verflenste herftellende , en het bederf (§. CLXXXVIII. 5.), benevens de uitzetting hieruit eebooren, tegengaande , moeten het voornaame onderwerp uitmaaken. Veele Salia media, de Potio Riverii, en Spiritus Mindereri (§■ CCXLVII. I. 3.) alleen, of met water van Kruis - en - munt, gegeeven; of dit water alleen, by lepels gebruikt, kunnen van veel vrugt zyn. Watson prees hier toe de Magnejia alba aan (A), die in aart met de voorige overeenflemt. De braaking geftild zynde , dient de maag door zagte Paregarica, als Diafcordium Fracaftoriï, oiTheriaac, daar'na met bittere middelen, onder welke de Aco- C&-) Medical Obfervations , Vol, UI. pag. 335- Geneeskundig* miiotb. VI. Deel, bl. 29Q.  Gefleldheid van het Vaderland voottvloeijen. 679 Acorus , of Cakmus , Alfem , Centauria enz. zyn , verfterkt te worden ; waar toe onder de Uitlandfche de Colombo - wortel (A), en het Quafciö- hout (;') , de voornaamfte zyn. 5. De afgangen in dit foort van ziekten , hunnen grond hebbende in de ontbinding der vogten (§. CLXXXVIIL 5. en CXCVI. 4.) , en de verzwakking der ingewanden, moet in de eerfte plaats haare voornaame geneezing daar in gezogt worden, bereids boven (§. CCXLVII. III.) verklaard. Het verdere , dat tot deeze ziekten in het zamengeftelde behoort, moet beneden op zyn plaats gezien worden. De voornaame middelen , die hier in aanmerking komen , zyn de Ipecacuanha en de Rhabatber, by de opgegeevene verfterkende en zamentrekkende ; waar by fomtyds pyn - Mende noodig zyn ( k ). Het Semen Lapathi acuti, kan hier aan alle inzichten voldoen (/) ; om van de Rhus, de Myrthus, en de Lyfimacfyia geene verdere melding te maaken. Behalven den bereids gepreezen Cotomba- wortel is OfO A. Lentfrinck Geneeskundig Tydfchrift, 1. Deel, bl. 7. en Uitgezochte Verhandelingen enz. ]. Deel, 8. ftuk, bladz. 66. tTk jtortel ik Volkomen overeenftemmende bevonden heb met de Radix ariflolochia rotmida; waarmede ik alle die uitwerkingen gezien heb, die men aan den eerften toefchryft. (O Uitgezogte Verhandelingen by Houttuin , IX. D°d bkdz. 394. ' (£) L Stokke, §.407.4. pag. 278. (O H, J. N. Crantz Mater. Med. II. pag. 25. V v 4  68o Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke is de geneeskunde met twee andere nieuwe middelen verrykt geworden , als die van J. Lopez , door den wydberoemden Hoog-leeraar G.iU/bius den Vaderlanderen medegedeeld , en de Tabbahbooms- bast (n); waarby het Aq.ua calcis , met den eerften wortel, ook zynenuttigheid hebben kan (o ), Van de verbeteringe der onderscheidene scherpten in het bloed. §. CCXLVIII. De eenvouwdige ziekten, uit een vogtigen dampkring , enz. ontftaande , door bykomende oorzaaken zagtjes gekoesterd , gezien hebbende , volgt de orde , tot die geene over te gaan , die voornamentlyk uit de fpyze en drank haar wasdom krygen. Deeze behandeling behelst de herftelling van de onderfcheidene fcherpten , in haaren aart'en natuur, boven (§. CLXI. 2,3,4,3- CLXII. 3.) ver. jdaard. De verbetering van de fcherpten in het ge- ( m~) Adverfariorum varii argumenti, Lib. mms pag. 78. Qn) A. Lentfrincic Uitgez. Verband. 1. c. bl. 93. (0) [_Hiftar. Conji. epidem. Vermin. Cap. IV. fe£t. 111. Schol, pag. 306. fcq.] Q) h §T9SKE, 309. bl. 2 67.  Gefleldbeid van bet Vaderland voortvloeijen. C2t S^^tv? mt?.uic het boven" verhandelde OS- CCXLV1. I. II.), en het onderwys van den Heere Boerhaave (#) eenigermaate afneemen. Die der byzondere moeten naar hunnen eigen aart behandeld worden. I. De vermeerderde flymen, door de voediels geholpen , en in geene ontaarting tot ontbinding overgegaan , geeven doorgaans in zwakke ingewanden aanleiding tot eene zuure fcherm (§. CLXI 2. a. en CXCI. 3.) , uit het'bovenverhandelde van de voedfels f §. CL 1 2 c CU. 2. CLII. 1, 2. CLX. coroll. I, H, 'ui en CLXXX. 1.) , niet alleen in de eerfte'wegen , maar ook in het bloed (ry Alle de gevolgen , hier uit ontftaande, kortheidshal ven vooronderfteld zynde , en in de aangeweezene plaatfen nader in te zien, worden bezwaarlvk onder gebragt, ten zy al het bovengemelde nagelaaten , of ten minften, zoo veel mo°eIyk ten goede veranderd worde. Dit alleen was genoeg tot geneezing : dan dit allezints niet kunnende bereikt worden , moet het geneeskundige daar by komen. -- Men geneest het zuur 91 de zuure fcherpgheid in het lichaam : 1. Door CO Injlitut. Med. $. 1172. ?«i Commem. Tom. I. p;,s 80 88 4' CUm VA?i Swi£' tra  6$z Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 1. Door opflurpende, veranderende en verfterkende middelen (s). 2. Door tegengefehikte voedfels uit dieren, plantgewasfen enz. verfterkende middelen , vermeerderde bevveeging , en de even - genoemde zuur • opflurpende geneesmiddelen (t). 3. Volgens de wyze van den Heer Rosen van Rosenstein , vooral in Kinderen, in zyne fraaije Verhandeling , over dit onderwerp opgegeeven (u). Waar van zich : 4. Geringen met weinig kosten kunnen voorzien ; en van gelyken van gebrande oesterfchelpen , of Kreefte-fchaaren , met een gering gedeelte Vitriolum martis ad albedmem cakinatum> of in deszelfs plaats van een gefchikt en maatig gebruik van kalkwater ( v), met eenige verzagcende Syroop , of , daar het noodig is, met die van Rhabarber enz. kunnen bedienen. II. Het natuurlykst gevolg van een eigenaartig bederf, door de veelmaal opgenoemde gefchiktheid der lichaamen , en de eigenaartige geneigdheid tot het zelve, in de voorgaande afdee- lingen (j) L. Stokke, $. 400. bladz. 258. CO H. Boerhaave , l. c. J. 66. pag. 89. Van Swietew, I. c. pag. 89. . C«) Handleiding enz. Vlll. Hoofdft. (■y) Hall, Maatfcbappye, I. Deel, bladz. 50.  GejlcMheid van het Vaderland voortvloeijen. 683 lingen ingezien en behandeld , moest het meest heerfchende zyn , ten ware de even opgenoemde voedfels in veelen dit weerhielden. Weshalven dit bederf in weinigen , onder de gedaanin van eenvouwdige en lleepende ziekten, dan te verouderde Scorbutki , van een galachtige gefteldheid , voorkomt. Ik heb maar tweemaal in 20 jaaren tyds dit bederf in eenen hoo* gen trap gezien , in welken dit van fterke kwyling gevolgd werd , en in den dood eindigde. De aanleidende oorzaaken tot deeze hooggaande fcherpte zyn boven (§, CL. 3. 6. en CXCI. 3. not. 0.) uit deeze Verhandeling, en door den Heere Boerhaave (kj)^ verklaard. — Het eeten van vleefch der aan de Vee - pest geftorvene Beesten , fchynt zoo zeer tot dit ftuk niet betrekkelyk gemaakt te kunnen worden ; naardien de uitwerking dikwyls zoo geweldig was, dat ze tot daadelyke Rotkoortfen aanleiding gaf C §• CLXII.) , en de Rotkoorts te Edam , uit Hinkend kuipvleefch ontflaan ( §. CXXXIV.) , gelyke bewyzen opgaf. — Zoo verre dan deeze fcherpte tot de tegenwoordige afdeelinge behoort , is het eene meerdere ontaarting in de vogten, dan die van §. CCXLVII. III., onder de gedaante van eene fleepende Koorts , met hoog brandig water, vermagering des lichaams , uitputting der. levens-krachten , door kwyling , enz. (■ss) Dt Morbis a Jlcalino Spontaaio, §. 84.  (53-1 Van de Ziekten , welken uil de Natuurlyke enz. O); doorgaans uit eene fcherpe ontaarte gal, in galachtige lichaamen , met fterke ingewanden begaafd , en door al te groote vermoeijende bezigheden , heerfchend gebruik van dierlyke voedfels, zonder in het nadeelige en afwykende te voorzien , ontftaande (j). Terwyl deeze ontaarting in het zamengeftelde doorgaans een gevolg is van eene verouderde geelzucht en hardnekkige verflopping in de lever, of derzelver galbuizen. — Voor zoo verre de geneezing de eerfte beginfelen deezer ziekte betreft, moet dezelve betragt worden : i. In het verminderen der al te fterke beweeging (s), het tegengeftelde van deflymen, die door gebrek van beweeging zoo wel verrotting voortbragfèn , als die , in dit geval , door te fterke en te aanhoudende beweegingen , tot een ander foort van bederf en alcaltfche ontaarting aanleiding geeven: het bezorgen van eenen verkwikkelyken flaap, en de noodige ontfpanning in de huid, door zagte dampbaden en ftoovingen. 2. In Cx-) H. Boerhaave Injlitüt. Medic. §. 912. pag. 437. (v) De verklaaring van den Heer Boerhaave l. c. §. 8286. "wegens deeze fcherpte , hecht het beste denkbeeld tot het wel onderfcheiden van de voorgaande §4 CCXLV11. 111. (z) H. Boerhaave §. 88. pag. 7. van Swieten ComiimS. Tom. I. pag. 128, 129. (a) Idem ibidtm, $. 90. & idem ibidem; pag. 133.  Gcfleldheid van het Vaderland voortvheïjen. g&i 2. In het gebruik van alle die voedfels, in de voorbehoeding (§. CCXXV.) , en geneezing (§. CCXLVII. ir, III.), ter verbeteringe van de vogten , en het tegengaan van de onnatuurlyke ontbinding en fcherpte, in dezelve aangepreezen. 3. In het aanwenden van die middelen , door de Heeren Boerhaave (#), Stokke (c), en de Monchy Qd)9 ter geneezing van deeze afvvykingen voorgefteld. Waar onder ras zuur wordende , als de melk en derzelver bereidingen , dunne waterige en ligt gistende meeldranken ; als mol, garfte bier enz. en zulken , die het akali vernietigen ; waar toe alle de zuuren uit de drie Ryken ; of die het verflompen , als alle de vette aarden , de Trochisci V. C. , de Viperis , alle zagte oliën , de zwavel en derzelver bloemen, of die het zelve verdunnen. IIL De zoutachtige fcherpte Q Ammoniet muriatica) , door het aanhoudend gebruik van gezoutene fpyzen , of te veel keuken-zout by dezelve genuttigd (§. CL. 3. CLXI. 3.), gebooren ; wordt verholpen , door: 1. Die (&) Injlitut. Medic. §. 1174. Aphw. §. 88. cum van Swiet e n ,■ Commntar. Tom. I. pag. 125-129. & Tom. II n-io128-132. * *»' (O § 400. A. bladz. 267, 268. (O Holl. Maatjehappy, I, c. $■ LXII. I, 3.  6^6 Van de Ziekten , melken uit de Natuurlyke t. Die doortrokken ziltige fpyzen, en te veel gebruik van zeezout, of het zeewater , in zwakke geitellen , in te groote veelheid , tot geneeskundige oogmerken aangewend (e) , na te laaten ; de voedfels in byna onfmaakelyke te veranderen , en de dranken al weder uit zagte zeep- en meelachtige, en gelyke aftrekfels uit haver en garst, en gelyk foort van halmvrugten, benevens gemeen water, of ligt geestryke dranken enz. te verkiezen. 2. Door geneesmiddelen , van den zelfden 2agten olieachtigen en ontbindenden aart , die te verdunnen , te ontlasten , en te verzagten : insgelyks door loogzoutige (f) uit kalkwater, onder de bepaalingen van den Heer van Swieten (g) , dezelve te verbeteren en : 3. Door de middelen , tegen de fcherpten in het gemeen opgegeeven , dezelve onder te brengen. IV. De heerfchende garftigheid ( Acrlmonia rancida ), uit de vette en olieachtige fpyzen ( §. CLXI. 1. c. CXCI. 3. not. z.) veroorzaakt, wordt verbeterd: , i. Door CO A. D. GauBII Advirfariorum varii Argmnenti, Lib. un. pag. 22. (ƒ) L. Stokke J. 400. C. bl. 169. H. Boerhaave InftiU Med. §. 1175"- 1 , 2? 3' Aphorism. §. 605. (g) G, 3. van Swieten Continent. Tom, II. p. 159, U°'  Gejïcldhcid van bet Vaderland vvortvloeijeh. 1. Door zich van gelyke foort van voedfels, zoo even (II, III.) aangeweezen, met vermyden van hec vette, gerookte, gefnerkte en reeds garflig gewordene te bedienen; en: 2. Door gebruik te maaken van alle de zuure middelen uit Plantgewasfen , zoo die naiuurlyk zyn in de rype vrugten , en de bereidingen daar uit tot Syropen, Geleyen, Marmeladen enz, gemaakt; als de geneesmiddelen van den zelfden aart, gelyk Honing, Manna, Casjïa, Tama-' finden , en de zamenftelfels daar van in de Apotheken bekend (A). 3. De byzondere Ziekten, hierdoor (§. CLXXXVII. 5.) verwekt , zyn in de bovengemelde aanwyzingen (1, 2.) reeds begreepen. Zy worden het fpoedigfte overwonnen , door de maag van de onnatuurlyke fcherpte naar boven te ontlasten ; en beter , dan dat deeze fcherpte door haare gewoone geneigdheid, om zich aan de wanden der Ingewanden te hechten , de ganfche darmbuis te laaten aandoen ; dat door 'Purgeer- middelen , zonder opzicht tot de verbetering (corre&io), doorgaans gefchieden moet. ■— Het algemeene, ter onderbrenginge in de voorgaande fcherpten opgegeeven , geldt hier zo wel, (6) H. Boerhaave Injlit. Med. §. 1176. Jphorism. « <$0~ 13- van Swieten Comment. Tom. II, pag. 139 - J42, STOk-ifr' S. 400. D. bladz. 260, 270-  de gevolgen, uit dit misbruik doorgaans voort- fpruitende , Febris crapularia genaamd. • ! De koorts in het eerfte geval ontfteeken zynde , i is eene genoegzaarne veelheid waters, en allerhande (*) VAN SWIETEN /. C. pag. I38. X:  690 Van de Ziel ten , wellen uit de Natuurlyke bande verdunnende dranken , hier uit bereid „ het beste. Een en andere lepel citroen- of limoen - fap , kan in eene ligte dronkenfchap fomtyds de bedwelming beneemen. - Indien na deezen aanval, het bloed blyken van ontfteeking geeft , zyn zuure Geleijen en Syropen ( §. CCLVIII. IV, 2.) dienftig ; doch wanneer'er ïn verouderde Dronkaarts reeds eene gefchiktheid tot waterzucht befpeurd wordt , zyn Theriaca Diatefjaron, Andromachi, geconfyte Gember, en gelyke verwarmende Aromatica , van het meeste nut. c.) Allerbest wordt de volkomen geneeswyze betracht, door langzaamerhand de gewoone veelheid wyns en der gegiste dranken te ver; minderen ; (wyl de fchielyke veranderingen in alle gevallen van het eene uiterlte tot het andere altoos nadeelig bevonden is) ; en in derzei ver plaats een maatig gebruik van goeden ouden wyn te maaken , en de kvvynende krachten door het bedervende vermogen van deeze uitgewerkte geesten te onderfchraagen , en de zwakheid der maag dezelve te gemoet te komen ; 't geen geringeren met goed voedzaam bier kunnen doen. Men gebruike droogere fpyzen , uit goed gereezen brood, of tweebak ; gebraaden vleefch van jonge dieren en rivier - vifch ; goed voedzaam bier tot drank, met vermyding van verzwakkende warme water-dranken; en verfterke de maag en  Cejlcldbeid van bet Vaderland voortvloeien. 6q t en ingewanden door langzaam vermeerderde lighaams - beweegingen. Welk beftuur, volgens den Heer van Swicten (/), in byna hoopelooze gevallen vorderlyk geweest is , en nooit gemist heeft , ten zy de ingewanden door eene geneigdheid tot verharding (diathefis fctrrhofa), of het weeke der hersfenen byna vernietigd zynde , deeze kwaaien alreeds ongeneeslyk gemaakt hadden VI. De fcherpten uit een wrang zuur, Acim-oüflerum (§. CLXI. i.a. not. g. CXCI. 3. not. y.), vereifchen dezelfde middelen , die by het zuur (§. CCXLVÏII. 1.), en de behandeling , wegens de fcherpte in het gemeen, (%. CCXLVÏII.) , boven zyn aangeweezen en verhandeld Qmy VII. Het overlaaden van de maag , door te veel winderige of te voedzaame fpyzen ( §. CLXI. 4. not. 0. CLXV.J, den uitgang derzelve drukkende, wordt verholpen door zagte door- . fpoelingen , vasten , overgeeven , en ontlasting naar beneden In prefent gevaar zyn zul¬ ke braakmiddelen best, die fchielyk en oogenblikkelyk werken, hoedanig het Vitriohm aU bum (0), benevens andere middelen, door den Heer (O Ibidem loei- O) H. Boerhaave tnlitt. Med. $, 1177, O) Idem Apborism. §. 605. 10. C<0 VAN S wieten l, c. pag. f'34. Xjf si  Sgi Van de Zichten , wellen uit de Natuurlyke Heer Boerhaave daar toe bekwaam voorgefteld (p) , of een Clyfleer, die fpoedige ontlasting naar beneden maakt. i. De toevallen , door het eeten van mosfelen ( §. CLXIV. I ) veroorzaakt, fchynen tot deeze afdeeling te behooren. — De Heer Ba ster heeft daar tegen een of twee lepels wyn - azyn aangeraaden te gebruiken ; waar tegen veelen een glas Mallagawyn aanpryzen (#)• Ik heb gevallen gezien, waar in noch het een, noch het andere hielp, maar eene ruime aderlaating noodig was, daar na een zagt braakmiddel, en vervolgens een zagt laxans. De aderlaating wordt aangeweezen, wanneer de pols zeer driftig en opgezet, en het aangezicht zeer rood en gezwollen is. Wanneer deeze verfchynfels afweezig zyn , kan men , wanneer de wyn - azyn en Mallaga-wyn niet helpen , tot een zagt Vomitif overgaan. Indien de maag pynlyk opgefpannen is, gelyk dikwyls gebeurt , zyn , na zagte ontlast-middelen (kan het zyn naar boven) zagte Lubricantia en Oleo/a nuttig, zoo wel om deeze pynen te verzagten , als den uitflag naar buiten , die hier niet zelden op volgt, te (]0 Lib. de Materia Medka , ad $. 605. num. 10. Ci) Ncituurh. Uitfpawiingen , I.Deel, bl. 12g.  Gefteldbeid van bet Vaderland voortvloeiden. 693 te bevorderen (r). Het nadeel door het eeten eeten van raauvve Mosfelen kwam men in Zeeland (§. CLXIV. 1.) met een glas goeden witten wyn voor. 2. De ziekten, door het eeten van Garnaalen, nieuwen Haring, Kruisbeijen (§. CLXIV. 2,3,4) en onganfche Oesters (§. CXX. [^] ) verwekt, behooren tot de zamengeftelde; waar van de behandeling in de aangeweezene plaatfen , benevens de byzondere toevallen , die verzeilende , omftandig kunnen nagezien worden ; zoo wel, als de geneezing van de ligte Cholera humid)> dezelfde beftuuring in die van het Alcaline (y), van de Acrimonia muriatica (to), van de Ammonia oho fa, aromatica enz. O) , en van de Acrimonia acida au ft era (3/) ; en volgde het zelfde voetfpoor in zyne Aphorismi. De Heer Stokke , zyne voetftappen drukkende , moest dezelfde eenvouwdigheid betrachten. Waarom ik die beiden , zoo voor de befchaafde geneeskunde , als voor de JSederlandJche Prac- tizyns, j 00 $. 1172. O) $• 1j74. O) §. n75. O) §. 1176. O) §• 1177. Xx4  <5p6 Van de Ziekten , welken u'.l de Natuurlyke tizyns telkens aangehaald heb. 'Er zyn gevallen , onder deeze eenvouwdige ongemakken , welke eene algemeene behandeling gedoogen. By voorbeeld : i. In zwakke maagen ; 't zy die uit flappe Vezelen ( §. CCXLVI. III.) , uit Zuur ( $. CCXLVÏII. I.) , of uit Slymen , of te veel Gal, die doorgaans met de flymen gepaard gaat, maar kragteloos is (§. CLXXXVI. 2.), ontftaan, kunnen eenige goede , raauwe en fappige Oesters , met een ftuk geroost brood , nugteren , of voor de middag- en avond-maaltyd , en een kleine teug goede Maagwyn , meer nut toebrengen , dan veele middelen uit den Apotheek )• Op het voetfpoor van deezen beroemden Natuur - kenner, heb ik verfcheidenen meer zien vorderen , dan ik met veele middelen betrachten konde. 2* Van gelyken kan in het zuur, in flymen en andere fcherpten , onder deeze rangfehikking begreepen , een mengfel van twee deelen Sapo Venetus, met een deel ExtraèJum Qitafcis tot pillen gebragt , en daar van driemaal daags een behoorlyk gebruik gemaakt, meer te wege gebragt worden , dan door veele meer zamengeftelde middelen; vooral claar, waar het veree- ni- (<0 J- Bastsr Natuurt. Uitfpann. I. Deel, bl. 84.  Gejlehlhcid van het Vaderland vocrtvloeijen. r597 nigende en verfterkende de hoofdaanwyzing uit maaken moet. — Dit zelfde oogmerk kan ook, 3. Met gelyke deelen Lapides cancrorum, Sapo Venetus en Rhabarber, of met een mene fel van de Radix Angelica, Lapides cancrorum en bal Abfymhn, tot de gifte van een vinder hoed 'smorgens en 'savonds gegeeven, bereikt worden. Van het openen der verstopte klieren. §. CCL. De enkelvouwdige Ziekten , tot deeze afdeeling behoorende , moeten van de bcirrhi , en andere verouderde Verhardingen wel onderfcheiden worden : naardien zy eigent^rvvv,!?te aandoeningen uitmaaken, die %. CLXXXVJ. 2. CLXXXVII. CXCI. 3 CXCVI zoo door de lucht, als door zekere fcherpten in het lichaam zelve voortgebragt, bedoeld zyn. 1. De geneezing, met dit oogmerk ingericht , verfchilt dan weinig van die , welke by de verhandeling der flymen (§. CC XL VI II.) verklaard is. Zagte Emetwa per epicrafin ,' by tusfchenpoozen gegeeven , of alleen Li bubnaujeofa , en wanneer 'er geen koorts mede verzeld gaat, Mercuüalia, Saccharo fubaiïa, Campher, benevens Laxantia leniora uit Salia media en Manna, van Roederer en Wageer , X x 5 zyn  6<)8 Fan de Ziekten , welken uit de natuurlyke zyn hier tegen als de bekwaamfte aangepreezen ; en ter verfterking van de ingewanden, het Extraïïum corticis Peruviani, met Extratla ama* fa ( by '; waar van die uk Gramen, Fumaria, Cichoreum, Taraxacum, tot de Amarican* tia frigida behoorende , den voorrang boven de Amaricantia tonica behooren te hebben. Een zamenftel van Rhabarber, Vakriana Sylveftris, Sal polychreft, met de eerstgenoemde Amaricantia , kan dikwyls aan de eerfte inzichten geheel voldoen. -— De verftoppingen overwonnen zynde , geeft men , ter bevordering van eene goede fpysverteering , en behoorlyke ondereenmenging en voortduwende beweeging, met doorlaating der winden, een mengfel van gelyke deelenlin&.Cort. aurantiorum en Elixir propriet atis Paracelsi , met een half deel Eiquor anodynomineralis Hoffmanni ; of de Cortex 'mfubftantie , met Umatura martis vereenigd ; of gelyke foort van Minerale wateren. a. De Heer Stokke (c) merkt te recht aan : „ dat ftaal en Mercuriale middelen hier te pas komen , wanneer de Lyder nog niet zeer verzwakt is, en hy beweeging oeffent; doch wanneer het omloopende bloed reeds zeer ontbonden is , (zoo als in de Scorbut doorgaans plaats heeft,) of wanneer men rotting voorziet, r f. dat (&) Ds Morbo muafo , pag. 45. 46. 57- 6l« (O §■ 403- Pa§- *73>  Gejleulheid van hel Vaderland voortvloeijen. <5gp dat men dezelven dan moet vermyden." Roederer en Wagler hadden van gelyken in die ziekte met koorts verzeld, die toch in den grond dezelfde is, al te verdunnende zouten , metaalachtige , of die uit Antimonium en Mercurius bereid zyn ( Mitatfchappye, II. Dee!, bl. 6-j2, V v 2  7o§ Van de Ziekten, welken uit de Natuurlyke deld , waar omtrent de behandeling van Aken^ side , wegens het gefchikt gebruik van de Ipecacuanha, eerst met oogmerk om een zagt overgeeven te verwekken , en daar na als een zagt Alterans te werken , de eerfte aanmerking verdient. #.) Het tweede is in het eenvouwdige mede (§• CCXLVÏII.) aangeweezen; waar toe Alcaüna fixa , Antimonialia , en Aromatique kruiden , uit Guajac (#) , Safafras , Hermodaciylus, Salfceparilla, Pareirabrava, en onder de inlandfche de Bardana, Caryophyllata , en Dulcamara enz. allernuttigst zyn. — De Sapo ry~) £Men heeft in het voorleeden jaar een middel uit de harst van Guajac met Rum of Taffia , in de Mercurt de Francs gemeen gemaakt , het geen thans veel, zo niet te algemeen gebruikt wordt. Wie den aart van dit middel kent, van langen tyd tegen de Rbewnatique pynen en andere kwaaien geheezigd , weet , dat deszelfs brandende oiie aan de deelert blyvende hangen , in ftaat is , om de gangriena te veroorzaaken (van Swiêten Commtntar. Tom. 1. pag. 638.)- Welke brandende fcherpte in de afkookfels , rflet byvoeging van dc "helft Zoethout, kan getemperd worden ; maar niet zoo gemakkelyk in het aftrekl'el met Taffia. Zal men 'er dan geen nadeel van hebben , zoo moet het ruim drinken, tot de prikkelende fcherpte verdweeneu is , daar by in acht genomen ■worden. Beter doet men , van de bovengemelde middelen gebruik te maaken , of een afkookfel van Pareira brava , ( M. F. Lochner. , Scbediasma de Pareira brava &c. NorimberEce 1719.), te neemen , het geen wel goed , maar geen nadeel doen zal. Dan wel de Guajac , naar de wyze van T. Dawson , Cafés in the acute Rbeumatism m the gout &c. Lond. 3775. vel Comment. de reb. &c. Tom. XXI. pag. 594. uit de Tintï. volatilit G.guajaci , met eijerdoorn ontbonden , (gelyk Pringle gewoon was) , en met gemeene Siroop en gerftenwater verlengd , te geeven. 3  Gefteldhiid van bet Vaderland voortvloeijen. 709 Sapo venetus, hiertoe van de Heeren Pringle, le Clekq en D. Monro (z) , tot een half once daags in verouderde gevallen met vrugt gegeeven ; en een aftrekfel van f loot Quajciehout, tot een pond water, om daar van om het uur een lepel te gebruiken, door Dr. Blom , als een bekwaam middel in Rheumatique pynen aangepreezen O) zynde , zoo kan het mengfel van deeze beiden (§. CCIX. 2.) zeer bekwaam aan die inzichten voldoen. Het Antimonium crudum wordt hier toe als een fpecificum aangepreezen (è); met welk Künkel zich zeiven, van eene verouderde Rheumatismus genas fc); van waar zyne bekende koekjes nog den naam draagen Qd); hoe vee! te meer zullen dan zuivere Antimomalia met Alcalina ontbonden, dit oog. merk bereiken. Onder de zamengefteide middelen kan het Decoblum van Fuun, of, in een kleinder begrip, gelyke kruiden met Antimonium crudum , Nitrum fixum, Spir. falis Ammoniaci enz. een goed geneesmiddel uitmaaken. c.) Hoe men de derde aanwyzing , door taxeer- middelen en fpaanfche vliegen betrachte, is t>&\Jn£Tt i^f^y^Jeafes, Lond. 1764. pag. 152. Geneeskundige Bibiiotb. I. Deel, bl. 683 (O C. Linn^i Amwnit. Acadèm. Vol. VI. &c Uit^nrhi-, Verhandelingen, op de aangehaalde plaats, bï. ®0J 41? '** CO F.Hoïfmann M.R.S. Tom.I. Sea.ll.-cap.VULp.450 CO Laborat. Chemie, cap. XXXII. pag. 43a. CO Dispinfmer, Brandenburgens. pag. 132. Vy 3  7io Van de Ziehen , welken uit de Natmirlyke- is over bekend. — Ten aanzien van de laatfte , kan men met vrugt Cotunnius in de aangehaalde Verhandeling (e), voornamentlyk wegens het aanleggen derzelven aan den buitenkant der knie , hier op nazien. Wat nuttigheid het branden in deeze kwaaien hebben kan , 't geen by de ouden zeer in gebruik was , kan men uit de Verhandeling van Bose (f) afneemen. — En hoedanig Deeze ftoffe tot verettering overgaan konne , kan men de Verhandeling van F. C. Juncker (g) hier op raadpleegen. 4. De behandeling van den RheumatismusJcorhuticus, ("van dezelfden aart zynde, als die, welke door een aanhoudend gebruik van den Cortex Peruvianus ontftaat,) die hier van niet kan uitgeflooten worden, kan men by Sydenham nazien ( h); zoo als die onder de behandeling der voorgaande ontaartinge der vogten begreepen * is , en door de middelen , tegen dezelve opge■ geeven , grootelyks kan verholpen worden. —• £)e Britannica van Munting, in Rheumatiqua pynen , <«) Geneeskundige Bibliotb. VI. Deel, bl. 145. ff} Voor den Nederlander in de Geneesk. Bibliotb. X. Deel 5. ftuk , bl. 84. Vergeleeken met M. C. Pouteaü Melanges de Chirurgie , Lion 1760. CS) Differtatio de Artbritïde fuppuratoHa, Halse J7Ö9. Gin* ■Bibliotb. VII. D. bl. 751. (k} YJ. cap. V. pag, m. 277.  Gefteldbeid van het Vaderland voortvloeijen. ju pynen , en alle die van dit foort zyn, aangepreezen, en van de Heer Crantz erkend (/), kan ook in deeze byzondere foort van Rheumatismus , zoo wel als een aftrekfel van her Ttifoliumfibrinum, van goed gebruik zyn. 5- Hoe men verouderde Rheumatismi door een ftout gebruik van het Extra&um ótcitia, het poeder van Aconïtum , en door een aftrekfel van Sasfafras, Lavas - wortel, en Zoethout overwinne , of door het Infufum vitri Antimomi verzagte, kan men by den Baron van S wieten opflaan (£> Andere vergiftige Planten , hier toe aangepreezen, moeten door den tyd dien toets uitftaan , dat ze als veilige geneesmiddelen kunnen worden ingegeeven. II. Hoe men de onderfcheidene foorten van deeze pynen , byzondere deeien aandoende , geneeze, is uit de aangeweezene Werken (§. CCLV. I. i.) | en die het hoofd, de ooren, en het aangezicht aandoen, uit F. Hoffmann (/) op te maaken. 9 i. Het is een aangenomen vooroordeel, dat er voor kies- en tandpyn geene geneesmiddelen zyn. Men kan het tegendeel hier van in het even <0 L. c. Tom II. pag. 25. (*) Cmtnent. Tom. V. pag. 674, 676-679, «r. ■ CO M. R. S. Tom. I. Seét. II. cap. I. IX. X. Yy 4  y i % Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke even aangehaalde IX. hoofdftuk van Hoffmann zien, Zagte uitwaasfemende middelen Qm~) na voorafgaande Laxantia ( §. CXCIII) , kunnen dikwyls de felfte pynen bedwingen. Dus kan een Julapium van Spiritus Mindereri lij. Rob Sam'buci §iv. Aq. ft. Flor. eorundem §v»j. Lig. Anod. min. Hoffmann. deft. jj., bekwaamelyk aan dit oogmerk beantwoorden. — Van gelyken kan men door een mondfpoeling uit Bistorla , Tormentilla] Britannica of Caryophyllata^ met een of meer greinen Opium , eene groote verzagting aanbrengen. — In hoe verre de Zeilfteen - Haven hier aan voldoen ( n ), zal de beftendige bevinding alleen kunnen beflisfen. a.) De beroemde C. Linn&us , aan eene verouderde Hemicrania kwynende , die op het gebruiken van een drachma gemeenen wyn vertimmerde , en over de 16 jaaren geduurd had , ( waar voor hy te vergeefs by alle zyne geneeskundige vrienden in Europa had raad gezocht, welke aanval doorgaans 24 uuren duurde , en een vloed van heete traanen, met opgezette gezwollen aderen aan die zyde van het oog veroorzaakte , hem zelden langer dan agt dagen verliet , en hoe langer die weg bleef, hem te heyigej aanviel;) genas zich door het drinken van ee» O") Idem ibidem, pag. 332. §. V. (n) Geneeshmd. Biblitib. I. D. bl. 35?, 545. II. D. bl. 314, V, Deel, bl. 7«ü.  Cejïeldheid van bet Vaderland voortvheijen. 713 een pond zuiver water des morgens, en eene wandeling voor den middag- maaltyd te doen Co) — Van gelyken zag ik eene Vrouw van dit lastig ongemak herftellen , door het gebruiken van twee deelen Tin&ur. Antimomi acris, met een deel Liquor cotnu cervi fuccinati, en Liguor Anodyno-mineralis HoffmannI, waarvan zy driemaal daags 40 of 50 druppels met witten wyn innam. — Voor de ruisfmgen in de ooren heeft Sc hitster (ƒ>) mede de Liquor cornu cervi fuccmatus aangepreezen ; en tegen het verdikte oorfmeer, dit zelfde ongemak veroorzaakende Linjsleus Qq~) de Ment ha. " * c.) De Morhts crasfus Hippocratis (§. CXCVI.) , tot deeze afdeeling haare betrekking hebbende , is van een Rheumatiquen aart Cr\ De belemmerde doorftraaling in het Syftema veria portarum , de bezetting der ingewanden (§. CLXXXVI. 2.), en de ontaarting van het bloed hier uit gebooren, brengt het zelfde gewrogt, ia alle de Catarrhale en Rheumatique ongefteldheden zigtbaar, voort (», welke de gefchikte za- men- (O Amcenitat. Jcadem. Vol. VII. pa». 11 GO Atla Phrfcc-Med. Tom. II. pag0.'234. Uitgezme Veriandekngen by Houttuin, Vlll. Deel. bl. 521. (?) Lib. citat. pag. 291. (O Brendel /. c. Progr. XXVII. §. II. pag. 167, (O Htm iJ/idew, §. IV. pag. 168-170. Yy5 •  y f:j. Vun de Ziekten , welken uit de Natuurlyke menhechting in de vogten betreffen : te duidelyk boven verklaard, om hier weder teherhaalen. Het bloed moet dan hier, als boven is aangeweezen , verbeterd , en de belemmerde verfienfte vogten naar buiten geleid worden. — Aan deeze inzichten voldoen het best de Salia media , die tefFens de bezette ingewanden ontbinden ; vooral, die ex Natura fua Tartarea temperata zyn , om den Tartarus acidus, den grond van deeze ongefteldheden , te temperen , en onder te brengen. Waar toe voornamentlyk de Terrafotiata Tartan', Tart ar us Jolubilis , Tartarus regeneratus, de Potio Riverii, Spiritus Mindereri , en de Spiritus falis dulcis coagulatus, (indien die wel bereid is,) de vermogenffce van allen is, in aanmerking komen. Naa welker gebruik de ingewanden , door behoorlyke Laxantia eccoprotica geholpen zynde , door Amaricantia tonica moeten verflerkt worden. De zoogenaamde Pilula polychreflra, uit Amaricantia frigida & tonica cum Aloëtica corre&a beftaande, kunnen, onder een gefchikt gebruik, en eene goede levenswyze, aan verfcheidene inzichten voldoen. 2.) Zoo groot eene dwaasheid het is , dat men voor de Tand - en Kiespyn geen raad kan doen ; zoo verre is het vooroordeel doorgaans ingeworteld, dat 'er voor de Podagra enz. geen hulpmiddel zy. — Sydenham gaf den moed in deezen niet op, maar hoopte, door het voorbeeld  Gefteldheid van het Vaderland eoórtvkajen. 715 beeld van den cortex Peruvianus , in het overwinnen van hartnekkige tusfenpoozende koortfen gefterkt zynde, dat 'er ten eenigen tyde een middel tegen de Podagra zoude gevonden worden Qs); en dit middel toen aan hem nog onbekend zynde, achtte hy, dat, wanneer de Podagra zelf reeds tot knobbelachtigheid ware overgegaan, (volgens het bekende, Solverenodofam, nefcit Medicina Podagram , voor ongeneeslyk gehouden ,) langduurige en dagelykfche beweegingen , verouderde knobbels konden verzagten. en ontbinden , en de nieuwen voorkomen , indien die maar zoo verre niet verouderd waren , dat de huid in de zelfde ontaarting ware overgegaan (t). Hippocrates had toch al geleerd , dat jonge Podagristen, in welken de Podagra nog niet vereeld was, naauwkeurig leevende , den arbeid beminnende , en den itoelgang te baat hebbende , konden geneezen worden («). F. Hoffmann fchreef verfcheidene Dtjjertatien over (O De Podagra , pag. 480. (O Ibidem, pag. 468. F. Hoffmann had hier tegen de. Baifamus Sulpburis Antimoniaci als een zeker middel a?ngepreezeo (Med. R. S. Torn. II. Sed. II. cap. XI. $. X. pag. 350.) en de Heer J. Baster. (Natuurk, Uitfpahn. II- Deel, bl. 135.) het flym van het Zee- of Strand wier, als een goed middel ter proefondervindinge voorgefteld. [ Gelyk J. W. Schroeder (_von den wurküngen der Eichlen &c. Gott. 1774. pag. 28. CommenC. de Reb. &c. vol. XXI. pag.637.) de gebrande ekels hier mede met goed gevolg tegen gebruikt heeft. 1 OO Prsditlsr, Lib. II. cap. 7.  716 Over de Ziekten, welken uit de Natuurlyke over deeze Ziekte (w), en bewees uit het voorbeeld van Cneuffelius , wegens de genezing van een Podagrist van 70 jaaren , de mogelykheid van het geneeskundig beftuur in dit f'mertelyk ongemak. R. A. Vogel achtte deeze kwaaien onder het mogelyk bereik van goede gegeneesmiddelen Q y ). — De zoogenaamde Adepi, betrachtten zoo wel de geneezing van deeze ziekte , als zy met hunne goudkunst op* hadden, en poogden door hunne geheimen even zeer het kwaadaartige in de ziekten te overwinnen , als zy zich met vlyt beyverden , om den Steen der Wyzen te vinden ; waar van hunne werken overvloedige bewyzen geeven. Intusfen is het beste geneesmiddel in deeze kwaal, eene geftaadige beweeging en gefchikte lichaams oeffening, onder eene maatige levenswyze ; die niet alleen van dat vermogen zyn, om de eerfte beginfelen deezer kwaaie tegen te gaan ; maar ook het fmet, op het nakroost overgebragt, geheel («O Onder anderen de Gemino £? Simpliciflimo doleris podagïici rtmedio ; de Cwra doloris Podagrici prtsfervatoria per fimplicisJïma remedia; de Podagra retrocedente in Corpus. Oper.iSupplem. Tom. II. pag. 173. 380. & 187. Vergeleeken met Cap. XI. Sect. II. Tom. i. & Dijjertat. III. De Mercurio &f Medicamentis mercurialibus JeleBis , Thefis XXII. pag. 586. Obfervatien. Cbemicarum , Tom. IV. M.R.S. (x~) Epijiola de Podagra eurata per DoBorem Andr, Cneuffb. hum, A.mfte1. apud Johan. Blaeu 1643. (y) Acudemic. PrsleUioiu §• 478. pag. 381.  Gefkldbeid van bet Vaderland voortvloeiden, 71? heel te doen zwygen O). Hoe de Alcahest Glauberi, benevens andere Aromatique bittere middelen , door den Heer Boerhaave ( a) , en het Poeder van den Hertog van Portland, ter voorbehoedinge tegen deeze kwaaien zyn aangepreezen ; en wat uitwerking het laatfte in zekeren Lyder gehad hebbe , kan men by de Heeren van Swieten (#) en Gaubius (s) nazien. — En de voortreffelyke hoofdftukken over deeze ziekten , by de Heeren Boerhaave en van Swieten (d) geheel opflaan, die de Melk-cuur teffens influiten ( e~). 3. De geneezing der Ischiadica is in de Verhandeling van Cotunniüs begreepen , en die der Lumbago behoort doorgaans tot de Morbi Meumatici acuti , de Jfchiadica niet zelden voorafgaande. §. CCLVI. De geneezing der Aflhma (§. CXCIV.) is , naar maate van de verfchillende oorzaaken , die dezelve voortbrengen , onderfcheiden. 't Zy die uit flym , borstwater, verCs) g. l. b. van Swieten Cemmtnt, Tom. IV. pag. 343. Ca) Apborism. 5- 1275. O) Comment. Tom IV. pag. 363 , 364. Cc) Hall. Maatfcbr.ppya, IV. Deel, bl. 308. feq. (jd ) De Podagra &? Rbeumatismo. «iê?^e-ge]?/keaJme^JJ.H-G*EISBL TraBatu Medicus de ma laats m Artirttide, BudhT. ié8l.  7i 8 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke . verhardingen (ƒ), of fpanningen haar oorfprong neeme — Tot dit oogmerk is het genoeg , die uit taaije fïymerige vogten , of krampachtige fpanningen ontflaan , in het oog te houden ; waar van de geneezing onderfcheiden door Huxham Cg) is voorgefteld : waar by het mogelyk van nut zoude kunnen weezen, hier melding te maaken van een Afthma epidemicum , tam acutum, quam chronicum, waar van men de behandeling teffens aangeweezen vindt (ZQ ; overeenkomftig de melding , daar van bereids boven (§. CXC1V.) gemaakt. — i. In het Afthma pituitofum worden ontbindende middelen doorgaans met vrugt voorgeichreeven. Het Lac Ammoniacum, naar de byzondere oogmerken bereid; de Scilla, met Vincetoxïcum en Nitrum tot poeder gebragt , onder een gemengd, en in gefchikte giften ter bekwaamer tyd gegeeven ; of de Sciila, met Sapo Venetus en Gum. Ammoniac tot pillen gemaakt; de Kermes minerale ; het Sulphur auratum An1'imonii, de Millepedes, en veele andere middelen , kunnen naar de byzondere oogmerken ingericht worden , en volgens dezelve van veel yrugt zyn. Waar toe de aangepreezen Ipeca- cuanz (ƒ) Morton Plthifiologia , Lib. lih cap. I. & lil. s' (fc) Traité des Maladies du Poumon , Paris i767. nafr ir/f Geneesk. Bibliotb. IV. Deel, bl. 481. f CO De Heer Medicus bediende zich, benevens anderen met vrugt van dezelve, leggende eene groote fpaanfche vlieg op de borst, geduurende zes uuren ; 't welk hy alle week herhaalde, en de geneezing in vyf weeken volbragt. MedicU nijebe Beebachtungen, enz. 11. band. Zurich 1766. pasr. «2 en Geneesk. Bibliotb. IV. Deel, bl. 328. ' ' (?») EJJaiJur l'ujage £f les effeus fur l' écorce du Garou vitigairment appellé Sam-bois &.c. par M. A. L. Paris 1767.  yzo Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke behooren,) met Afafoetida, Uquoranodynömineralis Hoffmanni , Liquor cornu cervi fuc~ cinatus, benevens verfterkende middelen uit den Cortex Cascarillce en Peruvianus , als de voornaamfte daar toe aangepreezen , by andere nodige betrachtingen , geholpen worden. De zoo even genoemde Ipecacuanha (i.) is niet min in dit, dan in het voorgaande foort van Afthma, zo wel in den paroxysmus, als na den bedaarden orgasmus, een uitmuntend geneesmiddel («). 3. G. Schuster meende in beide gevallen (1, 2.), eene eenvouwdige behandeling in de AJa fostida en Scilla , benevens de bereids genoemde Liquor anodyno mineralis , en een middel uit het pulvis Antispasmod. Stahlii 9 ij. Antimon. diaphor. 9j. Camphor. gr. j. , in vier giften gedeeld , en des avonds daar van een gegeeven , gevonden te hebben : 't geen door anderen , in gelyke gevallen gegeeven , even min het gewenfchte oogmerk bereikte , als gelyke VOOrCn) f.!" een vogt'ge benaauwde borst doet een kleine gifte van de Ipecacuanha , lang gebruikt , wonderen. In eene iluipachtige kortademigheid , fchynt ze een ftillend vermogen te bezitten. Rutti Materia Medica, Antiqua &? Nova. Hedend. Vaderl. Letteroeff. V. Deel, num. 7. pi. 309. Met AJafte- tida vereenigd , voldoet ze aan verfcheiden inzichten. ' 2 Wat Braakmiddelen in de Aamborftigheid kunnen te wege brengen, kan men afneemen uit eene toevallige geneezinge, door eene verkeerde gifte van Scilla , die tot een Clysteer gefchikt was, bewerkt. Zie Mozell's Wabrnehmungen , Bcrlin 3764. pag. 32. Geneesk,Bibliotb, I. Deel, bl. 297.  Gefleldheid van het Vaderland voortvloeijen. 721 voorfchriften, uit Sal. fedlicenfi, Conchis &Cinfiabar. nativ. unc. dimid. Scilla gr. x., in zes gelyke deelen verdeeld, enz. waar van eenige gelukkige gevallen worden bygebragt ( 0 ). — De reden hier van kan in het verfchillende CUmaat gelegen zyn , onder welke het Asthma ptuïtojum in de Nederlanden , uit eene taaijere flym ontftaan kan; en het Asthma Jpasmodicum door de fchielyker luchts • verandering , en het meerder vermogen van de nadeelige winden , en den ongunftiger dampkring , van eene moeilyker geneezing is, dan in die luchtftreek, waar in deeze beroemde Geneesheer zyne waarneemingen te boek {telde: fchoon dezelven byveelen, vooral in het Asthma cacheblkum , van algemeen gebruik zyn. — 4. Een andere geneezing tegen het Asthma , beftaande uit Fol. fena, Flor. Sulphuris , Zingiher en Crocus , tot Poeder gebragt, vindt men by M. van der Monde 5. Veele, F'CO Nov.Aiï. Pbyftc. Meel. Tom. 11. $. Hl. pag. 236-23?,' Uitgezogte Verhandelingen , V111. Deel , bl. 524. 3. (P~) Journal Périodique d'Obfcrvations de Médicine, tic Tom, VIL pag. 388. [Eene gelukkige geneezing van eene hooggaande Afthma , nimmer te vooren door my 'zwaarder gezien, zag ik ( 1777.) volgen op het gebruik van de TirM. Melampdiidoor_welke ook Wormen ontlast , en eene menigvuldige taaije flym geloosd werden , waar van ik mede eeeq voorbeeld ken. J  712 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 5. Veele zamengeftelde gevallen van deezen aart, kan men by F. Hoffmann (q), H. Ridley (f) en Akenside (j) zelve nazien* by welken laatften Schryver men zich verwonderen zal over de buitengewoone gifte Opium , welke deeze ziekte in hooggaande aanvallen verdraagen kan , zonder dat dezelve nogthans genoegzaam was om die te overwinnen : gelykerwys Ridley (?) de gewoone maate mede overfchreeden moest. 6*. De Pareira brava kan in fommige gevallen (u) , en wel wanneer die met Meum athamanticum , in een afkookfel gegeeven , en naar de omftandigheden met eenig byvoegfel geholpen wordt, een goed geneesmiddel zyn: waar by de Lavas - en Angelica - wortels mede hunne nuttigheid hebben. . 7. De geneezing der Afthma, uit fommige Traftquen en beroepen ontftaande , hun grond in het ftof en de nadeelige uitvloeifels der berg- ffcof- (f) M. R. S. Tom. 111. Scft. 11. cap. H. pag. 98, 99. Confult. fcfc. Sea. 11. cap. LXXX11I.-XCIV. & de Aflbmate cm. vnlfivo-cum bydrope Thoracis, Oper. fuppl. Tom. 111. p. 237. CO D« Aftbmatt 6? Hydropbobia , Obferv. XXVJ. - XXVlll. Leid. 1738. CO l. c. Geneesk. Bibliotb. bl. 33. CO »• c. pag. 131, 132. CO Lochnee. libr.citat. obferv. IX. pag.81. cüm H. j. NCrantz, Mater. Med. Tom, IJ, pag. 178."  Gefteldheid van het Vaderland voortvloeiden. 723 ftoffen , en andere fchaadelyke uitwaasfemingen hebbende , kan men by Ramazzini ( v ) en F. Hoffmann (to) , en ten aanzien van de Verwers, by Hautezirck (#) nazien : waar by de gelukkige geneezing van Otto Tachenius , tegen den verftikkenden damp van Rotte kruid (§. CCXXXV. 2.) , met recht mag gevoegd worden. — 8. Die , welke door ingedreeven Uitflag veroorzaakt is, wordt best door het flaapen by eenen fchurftigen (z/), of door het inenten van de fchurft zelve geneezen. p. De Aamborftigheid , door te groote uitwendige drukking voortgebragt, wordt best verholpen , door het nalaaten of verbeteren van die oorzaaken , en de noodige ontfpanning en verzagting aan de beleedigde deelen te bezorgen. 10. Ein- (u) Be Marlis artificim , en in de Nederlandjcbe Fertaaling t te breed om bier allen aan te haaien. O) L. c. Tom. 11.. Seet. 11. cap. II. 8- VI, pag. 99. (ü) ReceuU d'Obfervations de Médicine des Hopitaux Militaire» &c. Tom. II. (y) R. A. Vogel Acad. Pratlett. pag. 489. Vergeleeken met de Waarneemingen van Muzele , boven (not. «.) aangehaald ; waar uit blykt, dat op het inueemen van een middel , dat tot een clyfieer gefchikt was, en waarin fcilla kwam , de Schurft volgde in een lyder , welke voorheen daar mede was aangetast geweest. —- Het zelfde oogmerk kan ook naar den raad van den Heere Boerhaave met een af kookfel izn_Cbina & Salfaparilla betracht worden. Z z 2  724 Van de Ziekten , welken uit de Natuuriy£* 1 o. Eindelyk wordt hier toe de lichaamsbe* weeging tot vermoeijens toe , en het Paardryden als een voornaam middel aangepreezen (2). §. CCLVII. De geneezing der Teeringen (§. CXCV.) moet mede naar gelegenheid van derzelver hoofd - oorzaaken , en onderfcheidene foorten , worden ingericht. Allernoodzaaklykst is hierom de bepaaling van Phthifes pulmonaks & jympt omatic ) /. c. pag. 637. (5) Ibidem , pag. 638. ■ In deeze foort van Teering , .die veeltyds met tübercula pulmonum verzeld gaat, is het, dat Sydenham het paardryden zoo fterk aangeraaden heeft, daC "hy het Palmarium bujus morbiprcejidium noemt ; en , die zich. aan deeze exercitie overgeeft, aan geenen levensregel verbonden blyft, en zich van geene fpyze of drank behoeft te wag- ten: naardien in dit eene de booi'zaak gelegen ligt. Waar op hy zich zoo fterk uitdrukt , dat hy dit.middel vermogender noemt , dan de Cortex Peutvianus in de tufichenpoozende. ICoortfen , of de Mercurius in de Lues venerea ; waar van hy de reden verklaart, en de wyze hoe , te weeten , gefchikt, naar de krachten van den Lyder , de uitgeftrektheid, en het langer aanhouden in oudere dan in jongere , aajQwyst. L. e. pag. 630. cum 456, 457. & 415, 416.  'Gefleldheid van het Vaderland voortvloeijcn. yag meene , dat van de voorgaande is opgegeeven komt hier van gelyken in aanmerking , waar onder de afleidende hulpmiddelen vooral plaats verdienen. Om de naaste afleiding te maaken, gebruikte men voorheen met vrucht Cauftica] tusfchen de fchouderbladen en in den nek Qr) gelegt : Balfamique en verfterkende buikzuiveringen , en zulke middelen , die de veerkracht in de verflapte en verzwakte deelen herftellen, zullen van geen minder vrucht zyn (j-). 5- De verkouwdheid fchielyker aanvallende , en , benevens de voorige , van een ligten ontfteeken roosachtigen aart zynde, moet, om het meermaal aangeweezen gevaar, ipoedig worden te keer gegaan. Dikwyls is ook in deeze eene aderlaating noodig ; waar na ontfpannende zagt doorwaasfemende, en ligt buikzuiverende middelen , met eenige die des noods, de borst of de fcherpte der belemmerde uitwaasfemende ftoffe verzagten, de geneezing volvoeren kunnen. CO Volgens de Waarneemingen van Riverius en Schenk: by F-. Hoefmann l.c. $. VI. waar by ook Setacta ^Fontanellen en Spaan fche vliegen, of een plaaster van pik tufichen da fchouderbladen gelegd , kunnen medewerken: . (O » De Teeringen der jonge Kinderen , zegt Barbette, ja zelfs van bedaarde lieden , zult gy in 'c begin ligtelyk geneezen , indien gy meerder agt op den buik dan op de tongen neemt ; want dezeive is dan nog niet als by toeyal befchaadigd" BoekII.Hoofdft.il. §.VI. vergelceken met P.Forest. Lib. X. Obfcrv. CXXVUl-CXXXU. & R. Morton ««. rus m lacis, -t. Z z s  73° Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke nen. Geringen kunnen zich met veel drinken, of aftrekfels van vlier en derzelver bereidingen , behelpen. Wie 'er in het breede over begeert, kan de aangehaalde Werken (?) opflaan. 6. De geneezing der Teeringen , uit voorafgaande zieke ftoffen , eindelyk naar de longen gevoerd , is even wezendlyk , als eenige andere , en in de geneezing van de volkomene Teering begreepen. 7. Die op eene Afthma volgt, heefc Mortan onder eene byzondere afdeeling gebragt , en ter geneezinge de ' Diata Lablea , en het Opium onvoegzaam bevonden : in tegendeel eene dunne open lucht, Abftetgentia incidentia, de Mixtura Riverii emetica , enz. aangepreezen ( u ). 11. De eerfte aanleidende zaaden tot deeze ziekte in hunne geboorte niet gefnuikt, gaan in volkomen Longteeringen over; en komen , ten aanzien van de behandeling , veelal , met de Phthifis pulmonalis originalis over een. Het voornaame, dat in de geneezing van deeze moec betracht worden, beftaat: 1. In de onbedaarde gefleldheid van gemoed en zenuwen te ftillen, de fcherpte van het bloed (O J. de Gorter V. Hoofdft. Tissot, Büchan, euz. (>) Lib. lil. cap. lil. pag. 89.  Gejïeldbeid van bet Vaderland voortvheïjcn. 731 bloed en de Dispofitio hedtica te maatigen : het geen niet alleen door eene Diata latlea (vo)9 Aqutf minemies chalyheata (x) &Pulmonaria] maar ook door Balfemachtige en zulke Jpecifique middelen , welke naar den byzonderen aart van den Lyder zyn ingericht, om in eene ruime maate te geeven, wordt betracht; zoo dat alles, wat de levenswyze maar mede brengen kan ' daar toe gefchikt worde. 2. Ia O) De melk is van te ouden gebruik in deeze ziekte om zulks te verklaaren , (confer. F. Hoffmann /. c. §. lil' IV pag. 289. & van Swieten l.c. pag. 45-) by welke eerfte de wyze hoe die te gebruiken , en dc verbetering door bygevoegde geneesmiddelen , tenens kan gezien worden , 5. X1I1.-.XV1I. pag. 291, 292. De laatere ontdekkingen, hebben die merkelyk trachten te verbeteren (conf.OETiNGEa VtJJenat. de nova methodo laEtc caprillo , viribus medicatis ditrellioms ammahs J$ artis ope imprcegnato , morbis cbronicis curabtlibus. (Hto tutv Jf jucundè medendi, Hafnia: & Tub. 1769 Geneesk. Bibliotb. VII. Deel, bl. 79. en Gentl. Magaz. for. Sept. i7« pag. 39-68. Vel Comment. dereb. Vol. IV. pag. 6a. 't Geen de Heer Jacobi met Cera flava en Aam calcis , van gelvken beproefd heeft ( Nov. AÏÏ. Pbif. Med. Tom. II. Obferv LXV pag. 245. feq.) ; mogelyk door het voorbeeld der ouden, die de melk met andere zaaken vermengden CF. Hoffmann / c $ Xll. pag. 291.); of de verbetering der melk door het heiU eaam voedfel van Stabien , door Galenus zoo hoogelyk geroemd; of toevallige waarneemingen uit het drinken van water , met minerale krachten bezwangerd, tot deeze navoleine opgewekt en aangefpoord. > Het Sacebgnm hBis kandaa ook tot gelyke einden , met andere bekwaame middelen , ia deeze ziekte worden gebruikt. TPCr"2,rV,an MoRTON d0°rgaans in verfcheidene foorten van II r"nfpiSlTi,ei' Tau ande,en fey de uitkomst bevestigd. Confer. Aü. Pbyfic. Medic. Vol. I. Obferv CXL1I pag. 424. Etfays and Obfervations , Pbyfical an litterary , Vol l' pag. 304. —- De clajijque veerkrachtige lucht in dezelve,' moet  j?32 Van de Ziekten , welken uil de Natuurlyke 2. In de nadcelige en fchaadelyke vogten in het lichaam huisvestende , door bekwaame middelen, en langs de gefchiktfte wegen , als Emetica, Cathartica, Diuretica & Diaphoretka , zagtelyk te ontlasten. In welker toedieninge de zorge altoos gaan moet, dat alle deeze middelen van een zeer zagt werkenden aart zyn , op dat ze door het bloed te verhitten , en het zelve al te zeer gaande te maaken, geene nieuwe ontbinding en verandering in bedorven wei, verder verwekken. 3. Om de verftoppingen zoo veel mogelyk te openen, en de veerkracht der deelen , voornamentlyk der longen , door de overmagt der vogten , derwaarts heen gedreeven , verzwakt, en door de fcherpte derzelven tot fpasmodiqiie zamentrekkingen geneigd , door het gebruik van natuurlyke en konftige {taal en Balfamiqus middelen , een voorzichtig beftuur van de lucht, Satia volatilia , en andere middelen , te verfterken. En, 4. De moet het zegel aan deeze waarheid hechten , door welke die in de eerfte beginfelen-van deeze ziekte van vee! nut kunnen zyn , gelyk my de bevinding in verfcheidenen zelve geleerd heeft : 'er kunnen gevallen weczen , waar in dezelve mislukken; gMyk te zien is in AÜ.Pbyf.Med. Vol. IV. Obf.XLVI. pag. 138. Rauun, lib. cit. pag. 110. &c. 't geen zyn opzicht heeft o'p al te fterke zwavelachtige , of al te zwaare ftaalwateren , in den tweeden ftaat deezer ziekte, wanneer'er reeds lubercula , en wel verouderde , aanweezig zyn. Terwyl zagtere bronwaters , met verfchen mineralen geest bezwangerd, ia den eerften ftaat der ziekte doorgaans heilzaam zyn.  Cefleldheid van het Vaderland veortvktïjen. 733 4. De Dispofitiö heSiica &' coïïiquativa, of den catarrhalen ftaat van het bloed , door tydige aderlatingen te beletten, ten minden te verminderen ; dewelke , offchoon die in de PhtbiJis confirmata fehaadelyk zyn , nogthans in de eerstbeginnende het meeste voordeel doen : en het doorgaans te laat blykt, dat uit deszelfs verzuim , of te geringe toediening, de tubercula hunnen oorfpronk neemen; door welke de Teering in den tweeden en meer gevaarlyken ftaat overgaat. 5. Met alle vermogen de beledigde deelen, voornamentlyk de longen, te voorzien; ten einde de fcherpe ftoffen haare rypheid bekomen „ en de lastige prikkelende hoest, te gelyk met deszelfs oorzaak , te ondergebragt worden : het geen niet alleen met verzagtende en {tillende middelen moet volvoerd worden , die , hoewel zy de ftof ryp maaken , en de prikkeling beneemen, nogthans geene genoegzaame afleiding maaken , om den nieuwen aanvoer , of de ophooping , hier door verwekt, te beneemen ; maar bovendien, met zagte ontlast-middelen , door welke de ftoffen , in de longen vergaderd , tot eene fpoediger kooking worden gebragt. Waar by een tusfenpoozend gebruik van Abftergentia en Incidentia, naar omftandigheden der zaaken, moet in acht genomen worden. Vermits door het omzichtig gebruik van Incrajfantia en Opia- ta9  734 Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ta , de longen voor nieuwen invloed bewaard zynde ; van gelyken ook door ftilftand van hoest te bezorgen , dezelve , door minder uitzetten van haare veerkracht, het natuurlyk vermogen verkrygende, te meer verfterkt worden. Dan , de vogten , door het gebruik van ohofa en luhicantia, op een gepakt raakende, worden met de reeds gekookte fpoediger uitgeworpen. En by aldien zy door de kooking te hard en lymig mogten worden , kunnen dezelve door middel van Incidentia Q Abftergentia, zonder geweldige poogingen, door welke nieuwe en lastige aanvoer van raauwe flym uit de luchtpyp en de klieren van de long ontftaat, uitgeworpen worden. Alle welke zaaken haar opzicht hebben tot het beftuur van den eerften ftaat der ziekte. In den tweeden ftaat, in welken namentlyk de Tubercula haar begin neemen met een droogen en lastigen hoest , en zoo lang die raauw blyven, zonder eenige tekenen van ontfleekinge of verzweeringe verzeld gaan , zyn de aanwyzingen byna dezelfde; ten zy dat men naar maate van de vermeerderde Calor heblicus , vlytig zy in een ruim gebruik van Alterantia , en wegens de zwakheid der krachten , en de vermeerderde ontbinding der vogten , alle foorten van ontlastingen fpaarzaamer toediene : in tegendeel moet het gebruik van Balfamica , Chalybeata, Antifcorbutica , Millepedes enz. ter ontbindinge van  Gefleldhcid van het Vaderland voortvloeljen. 735 van deeze Tubercula, allerwegen beproefd worden. — Dan byaldien, door bykomende ontfteeking of verettering, dezelve in den Derden ftaat overgaan ; zoo doen 'er zich weder nieuwe aanwyzingen op : dewelke 1. By de ontfteeking , in tydige aderlaatingen en verkoelende en verfterkende Julapia beftaan , om het bloed te verzagten en de krachten te herftellen ; en een zeer zagt dieet, benevens olieachtige en (lillende middelen , ter bevorderinge van de flymloozing en uitracheling : waar toe het Oleum Amygdal. dulc. Lint lutum & Syr. pap. albi vel Diacodii zeer bekwaam zyn. — En wanneer 2. Na de ontfteeking der Tubercula, reedö tot verzweering overgegaan zynde, eene Lebris pneumonica d putrida intermittente ïmmaniter colliqnativa, te gelyk met fchielyk verval van krakten , zich begind te vertoonen , — zoo moet men de uitroeijing van deeze koorts, offchoon geene volkomen geneezing aanbrengende , ten zy de Tubercula klein en zagt waren , door den Cortex Peruvianus trachten te bewerken ; welker geneezing nogthans onder eene gefchikte lucht en levenswyze , en het gebruik van baljamtque middelen , niet onmogelyk gehouden wordt. — Alle welke zaaken by Morton m het breede kunnen gezien worden ; uit welken  73 ^ Fan de Zieken f 'melken ah de Natuurlyke ken ik den voornaamen inhoud , wegens de genees-aanwyzingen in deeze onderfcheidene trappen van ziekten , voor den Nederlandfchen Leezer heb overgenomen : by welken verder, zoo over den aart en zamenftelling der middelen , als de wyze van toedienen , in het breede gehandeld wordt (z) , werwaarts ik de Taalkundigen heenwyze , die de uitgebreidheid deezer ftoffe, en de veelheid van de aldaar voorkomende middelen , door de oordeelkundige en voortreffelyke geneeskundige waarneemingen, of welgeftelde grond-regels , rykelyk zullen vergoed vinden. — Uit wien ik , om evengemelde reden , deeze weinige overneeme. a.) Dat zagte, welgefchikte , lalfamlque, en maag en ingewanden verfterkende cathartica, door een voorzichtig en wel geregeld gebruik van groote nuttigheid kunnen zyn; als door welken zyn Vader, een ervaaren Geneesheer, geduurende den tyd van dertig jaaren , zynen teeringachtigen en zwakken gezondheids-ftaat heeft uitgerekt, waar van hy de befchryving uit deszelfs eigen handfehrift heeft medegedeeld. Terwyl de geenen, die deeze formule te omflachtig zyn mocht, zich nagenoeg met een zamenftei van de Maffa Pilularum cochicz en Ruffi, tot gelyke deelen, behelpen kunnen. h) Daf (y) L.c. Lib.'II. esp Vil. pag. 53-55Ibidem, pag. 55. & cap. V-ilI. IX. X.  Gcjleldbeid van bet Vaderland voortvloeien, f^T h.) Dat de Aderlaatingen niet alleen tot ^egneeming van de ontfteeking moeten in het werk gefteld en herhaald worden , maar ook van gelyken tot voorkoming van de koorts , hitte , flaapeloosheid , hoest , Catarrhi fuffo' cativi , en.andere aanvallen , welken de borst treffen. c. ) Daar het pas geeft, braakmiddelen toe te dienen ; en wanneer de lyder die gemakkelyk ondergaat, dezelve om den derden of vier- . den dag , en dat tot de derde of vierde keer te herhaalen. En dat de beste tyd , om de minfts 3 aandoening in het lichaam te veroorzaaken , teI gen den avond is; en wel daags na de gedaané aderlaating. d. ) Dat men na elk laxeeren en vomeeren, tegen den nacht daar op volgende, zagte Opiata geeve , om het bloed te verzagten , en de noodige rust aan de longen te bezorgen. Om welke : reden ook eenig Opiaat by Cathartica ftomachii ca , na voorafgaande aderlaating , des avonds , ! naar bed gaande , kan gegeeven worden ; waar | toe hy Alo'èi rofata 9j. vel gr. xxv. en M. Pil. i e cynaglosf. da. tot pillen gemaakt, om dén ani deren avond , de vereifchte aderlaatingen vooraf ; gedaan zynde , aanpryst. Welke , naar de byzondere omftandigheden , in eene mindere gifte kunnen worden voorgefchreeven. — Aaa e.) Dat  738 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 6.) Dat de Diaphoretica, die in deeze ziekte zeer heilzaam zyn , als de ontbinding van de weivogten geduurig naar de huid en van de longen afleidende, de kooking fpoedigerbevorderende , en de uitracheling gemakkelyker maakende, altoos Opiata moeten zyn, en van eenen verkoelenden aart; en nooit voor het doen van aderlaatingen, of het geeven van braak- of purgeer middelen moeten1 worden toegediend. Dat ze bekwaamelyk des nachts worden gegeeven, en teffens onder derzelver werking een fpaanfche vlieg tusfen de fchouderbladen , of aan de armen gelegd worde. — Tot dat inzicht kan, behalven de voorfchriften hier toe medegedeeld , het Julapium diaphoreticum Edinburgenfe, uit |r>4 Spir. Mindereri, en zoo veel Syr. diacodii, benevens het Pulvis Doueri , als ligtst te bekomen , gebeezigd worden. III. De Phthifes fymptomatica, waarvan 'er reeds eenige in de eerfte fplitfing zyn aangeroerd , kunnen by dien zelveh Schryver (a) , ^ Zoo wel die geene, die. uit gebrek of verlies van levensfappen , en goede en kwaade vogten , in Atrophits overgaan worden nagefpeurd ; en de Phthifes nervea van deezen, met die van Raulin (c), vergeleeken worden. — En, wien Ca) Lib. I. Cap. I-XL (6) Ibidem, Lib. lil; Cap. T-XIV. (.c) Livr. cit. lx. Obferyat. &c. pag. 43-53.  Gefïeldbeid van bet Vaderland vourtvloeijen. wien het lust, om alles in een kort begrip over deeze ziekten , wat de Ouden en Laateren daar van te boek gefteld hebben , by een te zien, die leeze S. Fa r r , Aphorismi de Marasmo ex Jummis Medicis colkhTi, Bristol. 1772. IV. Eindelyk, op dat ik deeze ziekte, die meer dan een eenige invloed op het Vaderland heeft , befluite ; zoo verdienen nog eenige middelen , die in fommige geneezingen gelukkig gegeflaagd hebben , niet onaangeroerd te blyven. Als : 1. Van den Heere Boerhaave , die door het gebruik van roode Kool alleen, een Officier, wiens borst aan wederzyden doorwond was , genas ; uit welke geduurig eene zoo menigte etter vloeide , dat ze het gewigt der zwaarte van zyn lichaam overtrof. En van gelyken eenen met een verrotte long herftelde , door het aanraaden van niets dan een afkookfel van roode Kool met een weinig zout en het fap van oranje-appelen te nuttigen ( d~). 2. De gelukkige geneezinge by F. Hoffmann (0), alleen door het eeten van Aardbeijen volbragt, in een Student van 25 jaaren, van geboorte een Friefch , die in den tyd van drie weeken , voor vyftien kroonen van deeze vrugt (d) Hifttir. Plantar. pag, 423. (O Lïu/cit. Obferv. I. pag. 294,295. " Aaas  740 Van de Ziekten , wellen uit de Natuurlyke vrogt naar binnen zond , met behoudenis van zyn leven en gezondheid. 3. De gewoone drank voor Teeringachcigen van Bonnet (f) uit dun ongehopt bier, Succus luluja ( Schaaps - zuuring) met zoete orange- en geurige appelen. 4. De geneezing by Tulp Qg) vaneen Vrouw door Oesters, dewelke door verzuim van aderlaaten een groote menigte Hinkenden etter loosde , en reeds in de vierde maand in deezen hoopeloozen ftaat had doorgebragt , waar door alle toevallen ophielden, en zy tot volkomene gezondheid geraakte. 5. Het vermogen, dat aan de Waterkers wordt toegefchreeven, door welke een byna verteerde long dermaate te recht kwam, dat de raadgeever daar door tot verregaande buitenfpoorigheid ( h ) ver- (ƒ) Thta.tr. Tabidor. pag. 150-152. (g) Lib. 11. Cap. 2. By welke gelegenheid kan gemeld' worden , dat Barbette de Spiritus falis dulcis, gelyk ook het fimplex liquor Salis Tartari, beide van onvergelykelyke kracht hield ; eenige druppen daar van in bier, foup of wyn ingenomen, bl. 509. met de noot y van F. Dekkers; en do waarneemingen van Pringle op de Alcaline Zouten ; en de gedachten van van Swieten hieromtrent, l. c. p. 91 en 93. <é) [F. Boneti Sepidcbret. Anatom. Lib. 11. Seft. VII. 0bfervat. XX1I1. Ed. Lugd. 1700. pag. 693. Welk geval , om deszelfs zeldzaamheid en ongehoord voorbeeld , te meer in zyu geheel behoort medegedeeld te worden. „ Bonetüs had dit van een geloofwaardig man gehoord , en het was van anderen bevestigd ; dat'er in zyn tyd een Hand-Arts van V.ruffel, raadgecYender wyze , een Boer, die etter en bloed uit-  Gefteldbeld van bet Vaderland voortvloeien. 74 r verviel : de geneeskrachten in de Bellis praten» Jls (/), def/antago (é), het Eryjimum (/), de uitwierp , en ganfch uitgeteerd was, aantrof : hy deezen eienoigen en armen menfch aanfchouwendc , welken hy zonder troost en hulpe niet wilde laaten heengaan, raadde hem, zonder eenig toeleg , het gebruik van de Waterkers aan. Do soer, die aan deezen raad gehoor gaf, ging heen, eaat van net middel, zoo raa.uw als gekookt ; by welke hy altyd eenige weinige toefpyze gebruikte. De hoest en etterachtige «Qimloozmg hielden hier door op , en het lichaam kwam tot zyne voonge gefteldheid. Het volgende jaar ging de Boer , gezond zynde , den Hand-Arts bedanken, dewelke van den aan hein toen onbekenden vroeg, wat hy wilde ? de Boer het voorleJene aan hem te binnen brengende , zeide , dat hy den gegeeven raad getrouwelyk nagekomen had , en vroeg, of tyy met het gebruik van de Waterkers nog verder volharden moest ? De Heelmeester , van verwondering opgetoogen noopte den Boer om in te komen, denwelken hy in een bin' nenlte vertrek bragt, en raadde zyne kleederen uit te trekken , om te onderzoeken , of de gefteltenis zynes lichaams met zyn gelaat overeen kwam ; de Boer hier aan beantwoor- tX r\l£y ZJ1X borst met een fche'P békend werktuig CSttljn. Na den dood opende hy de borst , om het oveiblyffels , en als gedaanten van de oude long , dewelke , C door de uitwerping van boven) ontbraken , herfteld en vcrnieuwa , en het nieuwe parenchyma herbooren. De Vrouw die voor de deur , haar man , zonder weeten van den Heel- * meester, inwachtte, over dit agterblyven verdrietig!wordende, klopt aan de deur, om denzelven te rug te vraagen. De Ckrurgus ontkende , dat 'er iemand ingelaaten was : Zy , g2At0^ lh-elonder vermoedende , gaat naar den Rechter , cue riet huis beveelt te onderzoeken , in welk het dood» lichaam gevonden wordt. De Wondheeier verkreeg echter Zr^lT/^J T het v°0»reffelyke der KonstJ en hef nuttige einde , dat hy zich had voorgefteld !" Vergé- leeken met de Aanmerkingen van Mangetus op deeze Waarwordem-ZTÏ Sap m°Et t0t vier oncen daags gebruikt CO R. A. Vogel Hist.Mat. Med. pag. no. volgens da Wwnetmingtn vaa Waj-dschmidt. 0 3 s t A a a 2  742 Van de Ziekten , welken uit 'de natuurlyke de Becabunga (%), Faniculum (w), Tusfthgo (o), en andere Planten, zoo Antifcorbutk£, als Pulmonatite, van Morton (/O in het breede vermeld , en van veelen door beproefde bevinding in beftendig gebruik gehouden. De eerfte werden door deezen onfcerfelyken Navorfcher in veele gevallen van dit foort aangepreezen : terwyl de anderen , verfch gebruikt , gelyke uitkomst hadden ; waar van de laatere waarneemingen , met raauwe Komkommers ( q ) , niet alleen om de hitte en koorts te maatigen , maar ook in waare Vleeta pulmonum, bewyzen gegeeven hebben. 6. Het nut van het Lignum Guajaci (V), met zoethout , Rad. China, rood Sandelhout en lange Razynen , Salia alcalina of Spr. falis dul- (*) Idem, pag. 79. uit Celsüs, ds.Epbem. N.C. Cent. VI. Obferv. 120. Dec. 11. A. IX. Obf. 63. & Sciiulz pag. 412. Crantz Le. Tom.,11. pag. 28. naar Boyle en de Epbem. N.C. ' Vol. IV. CO H. Boerhaave Hiftor. Planteer, pag. 428. en de Syroop hier uit volgens Lobelius bereid. C»0 V-em ibidem, pag- 304. OO idem , pag. 74. C°) 'Idem , pag- 152. Dcor welker fap , met Suiker gemengd , de Engel/ebt Getüésbeeren getuigen , verfcheiden Teeririgachtigen geneezen te hebben. Cp) Lib.citato, pag. 56. (q) Muzells IVdbrnebmungen, I. Samhing, pag.1-5, Berlin 1754. cum Crantz l. c. Tom. I. pag. 41. Van IIippocrateS tyden af in gebruik. Cr) van Swieten l.c. pag. 51. ioi.  Cefleldheid van het Vaderland voortvloeijen. 743 dulcis (j-) ; van de SalfapariJIa (?) en jD«/i camara (#): van den Cortex Peruvianus (v): van de Polygala Americana (ra) , met het L/Islandicum (#) : van de Clandes qiiercunm (3/) , en meer andere Planten. 7. Het heilzaame van de Myrrha (2) , de Balfamus Peruvianus (a~) , de zamenge- ftelde 1 (O Barbette , met de Janteekeningen van F. Dekkers , pag 507, 509- . (O [Door het aanhoudende gebruik,van dit middel , heb ik eene gelukkige herltelling gezien van een Lyder, die na eene voorafgaande Synochus putrida , dewelke tot den elfden dag licritica bleef, fine urince ftdiment» , en door eene hevige Rheumatismus gevolgd werd ,• in welke by de vierde aderlaating , het bloed , des avonds afgetapt zynde , des morgens noch niet geftold was , en in eene Etterloozende fcheiding overging , die na de gewoone middelen weinig luisterde. Het voorfehrift was : R. Rad. Saifaparillce §ij. Rad. Britannicce vem % {?. Stipitum DulcamarcB §j. Co?ifc. ex S.q, aquee cotJ. colat. addit. Syr. Balfamic. fj. M. welken drank hy dagclyks geduurende een maand gebruikte, en alle gevreesde onheilen te boven kwam. 3 O) H. Boerhaave lib. cit. pag. 506. & A. Haller apud Crantz, Tom. 111. pag. 64 O) van Swieten /. c. Tom. IV. pag. 93, 94. O) Coixin Obfervat. &c. Part. 11. pag- 153 & fcq. Viennas 1772. C x ) J. H. Schönheyder in Societat. HafnienJ. colleB. Vol. I. pag. 128. (y) Baldinger l. c. pag. 34. O) F. Hoffmann Obferv. Chemie. Lib. I. Obf. V. M.R.S. Tom. IV. pag. 454. cum van Swieten /. c- p^g. 93. (s) Idem, de Ralfawo Feruwano Dijjen. %. 28. Oper. Suppl. Tom. I. pag. 740. Aaa 4  744 1/an de Ziekten, welken uit de Natuurlyke (lelde middelen hier uit bereid (#) , en verfcheidene andere Balfama nativa, zoo in- ala uitwendig gebruikt (c). 8. Het nut van de Campher van de tyden van Avicenna af, tot de tegenwoordige waarneemingen toe (e) ; van het Saccharum Bofaceum (f) als van de Suiker zelve (g); van het OleumAsphalti Qh); van het Aqua talcis alleen (/) , of met andere middelen vereenigd van het Elixir Vttrioli, en andere mineraale Zuure,n (/) ; van verfcheidene Mimralia , als den Mercurius (/«) , het Antimonium , (ZO Als de Syrupus Connerdingii in de aangehaalde plaats; de B alfamus Ltjcatelli, en de middelen by Hoffmann Tom. 111. Cap.XI. J.XVI. pag. 392. opgegeeven. CO van Swieten l. e. pag. 42. 88. 93. 98. (<0 Idem ibidem. Ce) Lentfrink Geneeskund, Tydfcbrift, met Looff, Donui* Cbemicum, pag. 69. C/) Hoffmann Tom. UI. cap. XI. $. XX. pag. 292. Cg) van Swieten l. c. Cö) Heil. Maatfchappye der Weetenfcbappen , Vlll. Deel 1 ft. Pl- 475-484- met het XIV. Deel, bl.79. Rerigt [Indien net middel van Doiïor Leuthner , Hóf-DoSor van den Keur~ vorst van Beijeren en Affejjor in het Keurvorjlelyk Collegie te Manfter, f/t welk te Amflerdam verkogt wordt,] dit zelfde niet zy , zoo is het ten miuften van deszelfs verwandfchap.] (O v. Swieten l. c. pag. 42. Pringle Malad. des Armt'es. V pag. 165. 1 (*) Spon in Aphorism. nov. Seót. V. Aphor. 99. CO Pringle/. c. Barbette pag. 507. Jf.C°0 v. Swieten /. e. pag. 102. T. Dover Legaat, eaz«  Gefisldheid van het Vaderland voortvhcijen. 745 fiium, en de bereidingen daaruit gemaakt het Saccharum Saturni (0) enz. ; en eindelyk der Mineraale en zelfs gemeene koude Pompwateren. 9. De zonderlinge waarneemingen by van Swieten (/>) , van een vleesachtig uitwas tusfchen den duim en de eerfte vinger van de rechter hand , uit welk een fcherp vogt vloeide, het welk, gedroogd zynde, naar kalk geleek; met gelyke bevindingen van Solanus de Luque overeenftemmende , en het onderzoek, dat de Baron Lyfarts hier op in Spanjen gedaan heeft, waar door gebleeken is, dat die zonderlinge Geneesonderzoeker , in de kwaadaartigfte foort van Teeringen , gewoon was een Fontanel te zetten 00 Zonderling het zoo wonderbaars Specificum Stomacbicum Poter», m Oper.Omn. PnO. & Chem. waar méde hy zoo veele gelukkige geneezingen fchynt gedaan te hebben. Confer. F. Hoffmanjj Oper. Supplem. Tom. I. in Indice ad Poterium. A°?3Ê A'VoGEL beadem. PrceleSt. pag. 546. die nevens het Ambeüicum Poten , de Tintlura antipbtbifica Grammanni, naar zyn gedachten , ten onrechte als fchaadelyke middelen voor het menfcnelyk geflagt worden uitgekreeten ; doch tegen alle bevinding , die hem dikwyls het tegendeel geleerd heeft • waar onder de Magnefia Satumina van Poteriüs", en het Magtjtertum Saturni by Bat dienen gedacht te worden. O) L. c. pag. 19. [ Twee gevallen van dit foort heb ik mede met verwondering in deeze ziekte gezien : het eerfte in den l,yder , wiens geneezing boven (not.j ~) gemeld is • zynde een roode vuurige peukelachtige uitüag tusfehen den duim en de voorfte vinger , met lastige jeukte aan biide do fcgnden; het auaexe m eeu Meisje van 13 jaaran. ] Aa a a  «4<5 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke ten tusfen den duim en de voorde vinger, met gevolg van eenen allergewenfchten uitflag. 10. Ten laatften het verblyf Qq) in de Hallen , als een gefchikt middel voor Teeringachtige Huislieden in het Vaderland , waar toe overvloedige gelegenheid is, om in dezelve eene gemaatigde lucht in te ademen, en die van den kouden vogtigen TSederlandJchen Dampkring , geduurende den winter, in dezelve te vervan* gen en te verbeteren. [ E P I C li I S I S. Alle deeze waarneemingen, of veelen derselve , by eikanderen genomen , en met een bedaard oordeel en naauwkeurig inzien , by het weezen , of den waaren aart deezer ziekte vergeleeken ; welke in haar begin en voortgang gegrond is, in eene ontaartinge van het bloed, van den natmirlyken gezonden ftaat afwykende: — de overeenkomst , die 'er dus, uit dien hoofde , in deeze ziekte gevonden wordt, tusfchen de Cachexia, de Scorbutus, de Febres catarrhales & putrida, uitwyzens de poogingen van de natuur zelve, door het voortbrengen van een (?) EJfay far les Effets fatutoires du fejour des Etdbles dans la Pbtbij.e 3 par'ivlr. Rkaü.  Cefteldbeld van het Vaderlandvoortvlceijen. 747 een foort van critique uitflag in de huid enz. . Alle de gelukkige geneezingen , die in veele gevallen , by de aangeweezene Schryvers enz. te vinden ,' of uit dezelve vermeld zyn , met een- j vouwdig het bederf in het bloed tegengaande , de vogten verbeterende , en de vaten verfterkende middelen bewerkt; zelfs zoo lang, tot dat al het balfemachtige in het bloed verteerd zynde , geene genoegzaame hulpe meer toe te brengen ware; de beste geneeskundige Schryvers hier eenpaarig inftemmende : — de even- I gelyke uitkomst van verfche vrugten , verzagtende borst kruiden , als van zulken , die tot de Antifcorbutica behooren; 't zy de Vis faponacea , ter vereeniging van de te los zamenhangende en van een gefcheidene deelen 'van het roode bloed met de wei, ( het gruizige beginfel in het zelve voortbrengende;) 't zy dat de elaftique lucht door de warmte des lichaams tot nieuwe gisting overgaande, en het effastum of vappidum weder herftellende, hier van de reden zy ; (in welk verband alle de overige Antifeptica balfamica & confortantia, de vermeerderde lucht onder het ryden in de longen gevoerd ; de mineraak geest der Bron - wateren, en zelfs de lucht van het gemeene koude pompwater, fchyncn te werken, of min of meer haare betrekking te hebben :) tervvyl aan den anderen kant de Mercurius , de Amimonialia en Satumina , uit de evenredigheid van de geneezing der huids - ge- bre-  7*8 Fan de Ziekten , welken uit de Natuurlyke breken , en volgens de verklaaring van de voorgaande eeuw, de gisting bedwingende, in het zelfde doel medewerken. ■— Dan fchynt het voornaame van het geneeskundige verband voornamentlyk gelegen te zyn in het bedaaren van de eerfte Orgasmus , en in het voorkomen van de gevolgen , deeze doorgaans verzeilende : namentlyk het vereenigen der te los zamenhangende deelen van het bloed ; het tegengaan van het reeds beginnende bederf, hier uit gebooren ; het dempen der gistinge , daar uit ontftaande; en het herftellen van de verloorene vaste lucht in het zelve , ter voorkominge van den etter, en de gantfche vernietiging van deszelfs grond-vermogens, (of het 'Humidum radicale der Ouden,) hierdoor te wege gebragt ! — Immers leeren de verfche waarneemingen , met de vaste lucht gedaan , dat de rotting door dezelve , volgens Princle , belet worde door de gisting : dat de vaste lucht die verhindere , naar Macbride : dat Priestly die goed vond in een Rotkoorts , by wyze van een Clysteer toegediend ; 't geen door de bevindingen van Hey bevestigd werd : dat ze voor een verzweering in de long , over een vat waar in een mengfel was van kalk, vitriool en water, door een trechter ingeademd , van goed gevolg was, en den dunnen etter in eene kankerachtige zweer verbeterd werd. Zaaken , die de aandacht der Nederlaudjche Geneesheeren overwaardig zyn , om  Cefceldheid van het Vaderland voortvloeien. 749 om de geneezing van deeze gewigtige ziekten tot die eenvouwdige grondbeginfels te brengen , waar over men zich met recht in anderen beroemen moge , en die ik , wegens de groote uitgebreidheid myner taake , alleen fchetièn kan. Van hier zal mogelyk de oplosfing der herhaalde aderlaatingen , der ftaal en zwavelachtige middelen afhangen, om van de voorige genoemde niets meer te reppen. — ] §. CCLVIII. In de geneezing van de Zamengeftelde Ziekten in de eerfte wegen ( §. CXCVI.) , van welken de ongemakken aan de Tong (§. CCXXXIV.) hunne opmerking verdienen , en gedeeltelyk als plaatfelyke gebreken moeten behandeld worden , doen zich vervolgens de Laxitas Faucium , en de zoo verdrietige^ als moeilyk te geneezen, hangenden Huig op : 't zy de verouderde Catarrhen in de Keel, of de algemeene Verüapping der deelen , hier van de oorzaak zy. I. In de Verflapping van de Vleezige deelen der Keel, de Ifthmnsfaucium, het Velum pndulum , en het Caput pharyngis uitmaakende, heeft F. Hoffmann (r) de TinSf. Antimonii, met de Ejjentia Balfdmi Peruviani & Suc- B?1famo Prtwiano, Oper. Supplem. I. pag. 740. J. 27. \\ elk middel ik in vcrfcheidene gevallen met vrucht geDruikt heb. 0  75° Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Succini vereenigd, zoo wel als in te groote ontlastingen van weivogten door verouderden hoest, uitracheling , ontlasting door de neus , en verflapping van den huig, aangepreezen. — Zonder opzicht tot dit algemeen zamengeftelde ge-. brek, vindt men een Pulvis uvularis tegen den ■verflapten huig (s ) ; om van de Operatie, hier op fomtyds noodig , het werktuig ter afbindinge hier toe uitgedacht., de bloedfiemping daar by in acht te neemen , en andere gemeene middelen, tot het zoogenaamde hntghgten in gebruik, ( die doorgaans meer nadeel toebrengen, dan het gebrek verhelpen ,) thans niets te melden. II. Van meerder omflag , en bezwaarlyker uitkomst, is de geneezing der zoogenaamde belette Doorzwelging; van welker behandeling ik my te eerder ontdoen kan , uit aanmerking van de voortreffelyke Verhandelingen , die op uitnoodiging van deeze Maatfchappye zelve gedaan zyn (?) , of van anderen in derzelver Verhan- I delingen ( u ) geplaatst. Het geen ik uit myne | waarneemingen hier kan byvoegen , beftaat hier 1 in: dat het my in de eerfte beginfélen deezer I ziekte Cs~) Phamacopaa Batteana , ad voam Pulv. uvtdar. uit Flor. Balaiiji. Rad. Biflort. Tkntentill. £ƒ Almn. zamengefteld. (t) Als: de Verhandelingen van de £Hooggel. ] Heeren M. v. Gkuns en A. P. Nauuys , in het XI. Deel van derzei- • 'ver Verhandelingen , bl. 1-250. ' O) Van de Heeren L.Rouppe, bl. 251. en G. Brdgmans ■ Xll. Deel, bl. 13 en j3.  Gejlcldbeld van bet Vaderland voortvloeljen. 75 i 'ziekte in agt of negen Lyderen gelukt is, met bet middel , door den Heere J. Ba ster opgegeeven ( vy , volkomen naar genoegen te flaagen ; zoo dat ik die Lyders, daarna, niet meer van dit ongemak heb hooren klaagen : dat het middel van Plenck die gelukkige uitkomst by my niet gehad heeft, dan wel by anderen : [en dat ik onlangs, na het eerstgenoemde middel eenige weeken gebruikt te hebben , de geneezing fpoedig met een zamenftel van Sapo Venetus en Extratl. ligni Quafcia, met bedaaren van alle Symptomata , zag volbrengen.] III. De Tusfis Stomachalis wordt naar den raad van Hoffmann (ra) , door Abforbenüa , uit Lapides cancrorum , Succinum pïaparatum , Arcanum duplicatum, met byvoeging van eenige druppen 01. Macis; en vervolgens door zagte Laxantia, uit Manna en Rhabarber geholpen : daar men die der Kinderen, wanneer zulks niets belet, door zagte Emetica best overwint. •— Op welken grond de voornaame behandeling van de Tusfis convuifwa nederkomt; 't zy die epidemicè ontftaat, of aan andere oorzaaken haar , oor- ■ O) NQmrbmê Uitfpann. II.Diel, bl lj& terwvl men de A.ialyfis van het Sal Quercüs marina in hetXVI. D.2. ft. der Ver. handekngén dtezer Maarfcbnppye, bl. 232. en by 11. F. Deuvs Dijfert. de JEtbiope vegetabili, Erlangse 1774. O) Tom. 111. Sea.11. cap. 11. §. V. pag. 114.  752 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke oorfprong verfchuldigd zy — Terwyl dié der Hypochondrtaci, in hec bezorgen van deji vryeren omloop des bloeds door de ingewanden, met voetbaden, het verzagten der prikkelende fcherpte , door minerak wateren met melk, en hetbedaaren van de Spafmi, hier door verwekt, gelegen ligt ; en die, welke uit Wormen ontftaan , door de uitdryving derzelven , best geneezen worden. IV. De Cardialgiae chronica moeten, volgens de onderfcheidene oorzaaken , boven (§. CXCVI. 2.) opgegeeven , behandeld worden. — Omftandig heeft de Hooggel. A. de Haen over deeze ziekte en derzelver geneezing , volgens den raad van den onvergelykelyken Boerhaave gehandeld , en gefchikte middelen daar toe (x~) Rosen van Rosensteïn Handleiding enz. XIX.hoofdft. Vergeleeken met de Waarneemingen van Bizet, Armstrong, Fothergill , Strandberg , Brendel , de geneeswyze in Svoeeden enz. in welke ziekte het Caftoreum en de Cortex Peruvianus , volgens de Waarneemingen van Morris Medic. Obfervations, Vol. 111. pag. 281. Hannes über den Friefel, pag. 92. allen in de Geneeskundige Bibliotheek en elders te vinden ; benevens andere aaugepreezene middelen ook hunne nuttigheid hebben. Na de eerfte aauwyzingen volbragt te hebben, fïaagde ik in verfcheidene Kinderen , met het volgende middel in gewoonen drank van bier te laaten gebruiken : r. Fol. Stnoe 3 ij. Fol Tusjïlaginis Flor. pap. rboeados aap.]. M. F. Nodulus , in bier gehangen , eu daar van gedronken, (y) F. Kofejjann 1. e. VI.  Geftehlheid van het. Vaderland vo&rtvloeljen. f53 toe aan de hand gegeeven O); die in bepaalde gevallen, vooral waar een fcherp zuur de hoofdrol fpeelt, van vrugt kunnen zyn. — In de Cardialgia Scorbutica heeft Boerhaave , door veele bevindingen gefterkt, de Britannica als een allerheilzaamst middel aangepreezen (a~); in welke en andere verzwakkingen der maage de Colombo- wortel een goed geneesmiddel is ( 0* ). De behandeling van den Heere J. Grashuis (£) kan in de doorweekte en verflapte maagen , met hoope van goede uitkomst , worden beproefd ; de geneezing der Cardialgia epidemie^, volgens de algemeene opgaave (§. CCXLVI. II.) fpoedigst te recht gebragt; en die van de Cardiogmus , de Cardialgia fymoptica , en Cephalalgia ftomachica verminofa, in het voorzichtig beduur ter beteugelinge en uitdryvinge van deeze lastige gasten betracht worden : in de bovenaangehaalde plaatfen door verfcheidene voorbeelden geftaafd. V. Ter geneezinge van het Colyk van Bolton, (§. CXCV. 3.) kunnen de Verhandelingen van de Heeren A. de Haen (c), die van J. Grashuis Qz) Rat. Meckndi, Tom. VI. cap. i. pnefertiin pag. 7. (a) Hiftor. Plantar, pag. 539. (o*) Lentfrink Uitgez. Vttbandel. i. Deel, M. 74. (b) Tentam. de Colica Picïo?i. §. xxix-xxxi. (c) De Colica Piüonum Differtat. Hagse 1745. & Rat. Mi' dendi , variis iis locis.- 15 b b ■  ^5*4 Van & Ziekten , van Thierry enz. veel toelichten; en het byzondere nut van het Okum Riemt, feu Palma Chrijli, vel Caflorei ditli (g) , indien het zelve van de echte plant , koud geperst, en voor een maatigen prys te bekomen is, aanmerkelyke verligtingen in deeze wreede ziekte toebrengen. — De gemeene en Roomfche Kamillen zyn mede onder de fpecifica in deeze ziekte bekend (//); gelyk het geheugen van de Orange - bladen , en de Chocolade daar uit bexeid (**) , noch te verfch is , om de nuttigheid derzelven met ftilzwygen voorby te gaan. — En hoewel de Colica biliofa van Sydenham en anderen , uitvoerig behandeld is ; zoo zal het Okum Lini met gemaatigde Paregorica en Anodyna in de Infarblus Vifcerum , die zelden vry van ontfteekinge zyn , na voorafgaande ader- laa- C<0 Lib- citat. Vergeleeken met de Verhandeling daarvan In het IV. Deel deezer Maatfchappye , bl. 513-614. (e) De Colica PiBonum , Genevse j757. Uitgez. Verhandel. II. Deel, bl. 589. (ƒ) De Morbo colico Damnoniorum , Lib. cit. Tom. Hl. Vilt. pag. 54 & feq. (g) P. Cauvane Differtation on the Oleun Palmtt Cbrifti, Jive Qltum Ricini tfc. Lond. Geneesk. bibliotb. I. D. bl. 644. C Z>) Baglivii Oper. omnia, Prax. Med. de Colica, §. I. pag. m. 65. R. A. Vogel Hijlor. Mat. Med. pag. 47. waar by het Lignwn Sajfafras , de Cortices Aitrantiorwn , de Crocus , en het Semen Carui genoemd worden. (O A. de Haen Rat. Mcdendi, Tom. VI. Cap. VII. §. IV. ?>ag. 305 & feq.  Gefïeldheid van hot Vaderland voorfvloeijen. 755 laatingen, en de vereifchte Curdtio Antiphlogistica , zoo wel haare waarde , als andere uitlandfche planten blyven behouden; naardien het redenmaatige verband in de ziekten , de middelen by de kwaaien niet zelden aanwyst (£). —• In pynelyke Colyken en Opflygingen, kan de Tinbl. Rhei aquofa , of de zoogenaamde Anima Rhei dikwyls van vaardige hulpe zyn (/). — Ia (&) Eeu zonderling geval zag ik over eenige jaaren in een voornaam Officier uit Surimmen gebeuren. Deeze federt eenige jaaren, door de wreede pynen , welke deeze ziekte doorgaans verzeilen, (waarvan de bewyzen altekennelyk in de ledemaaten , het aangezicht en ganfche lichaam , genoegzaame blyken gaven,) door een nieuwen aanval van Colyk-pynen aangegreepen , tegen welke ik alle my toen bekende "hulpmiddelen vergeefsch had aangewend , vroeg in het midden van, zyne fmerten van my verlof , om een kelk jeneve*. te mogen drinken ; naar welks gebruik hy niet twyfelde , of de woede der pynen zoude bedaaven. Ik my over dit vreemde voorftel verwonderende, maar tefFens de InJUnBus naturce in aanmerking neemende , ftond hem dit zyn verzoek toe, met ongeduld naar de uitkomst reikhalzende. Het leed geen kwartier uurs , of myn lyder, die te vooren als een worm door het bed kroop , zat regt overeind , my verzekerende verligting van zyne pynen , door het gebruik van de jenever , ver- Jcreegen te hebben. Zyn Ed. hier op ondervraagende , of by hem de gewoonte wel had plaats gehad , om van dit Liqueur familiaar gebruik te maaken? anuroorde my neen ; maar dat'er wel 40 menfehen by zyn Ed. bekend waren, zoo in Surimmen als in Holland, die in het hevigfte der pynen hunnen trek tot deeze of andere fterke dranken geuit, en met verligtinge dezelven gebruikt hadden. De'rgelyk Inflincl vindt men in een ander opzicht geboekt. Zie IIoll. Maaifcbappf der Weetenjcbappen , VI. Deel, bl. 140. (/) AB. Pbyfic. Medic. Vol. II. pag. 440. Commerc. Lite. Nov. 1735. pag. 257. Nov. Aiï- Pbyf. Med. Tom. 11. pag.2M. Uitgez. Verband. VU1. Deel, bl. 533. Bbb?.  756 Over de Ziekten , welken uit de Natuurlyke In de Colica fpafmodica heeft Schuster Qm~) de JEthiops mineralis met Antimon. dtaphoreticum aangepreezen, waar van eenige goede proeven in fommige Lyderen genomen zyn; — waar by men zich de Geneezingen der Colyken te Amftetdam, 'm'sHage en te Enkhuizen, by de opgaven daar van boven (§. LXX1V. 3. en §. CLXIV. 2, 3,4.) gedaan , herinneren moet. s— Tegen de Colica Metallica heeft [ de Hooggeleerde Heer S. de Monchy] my , benevens andere Geneesheeren , het volgende middel wel gunftig gelieven mede te deelen : beftaande uit Lap. cancror. \ j. Rhei elebl. gij, ut F. Pulv. n°.xij. om alle uur een in te neemen , ten zy. de ontlasting te veel ware, wanneer het gebruik moet gemaatigd worden (»). Ik heb'er in eenen Schilder , die zich met toemaaken van deferten bezig hield, en, door het ftuiven van fpaanfchgroen , tot de kleuren noodig , waar van een gedeelte was ingedikt, en daar door wreede pynen in de ingewanden bekwam , goed gevolg op gezien. ■— De Colica vegetabilis, uit gebruik van te veel zuuren of cyder ■ dranken , Punch enz. is door Mr. BoNTé (0) omftandig befchreeven. VI. By (m) Nov. Aü. Phyf. Med. Tom. 11. J. XVI. Append. pag. 253. Uitgez. Verband. Vlil. Deel, bl. 939 ri. 16. ffi") Welk middel men ook vindt in de derde Uitgaave van de Raadgeeving des Heeren Tissot , door den Heere L. Bikker , pag. 249, 260.  Gtfleldheid van het Vaderland vcortvloeljen. 757 VI. By de geneezing van de Diarrhotó $ Dyfenteria mucofa , waar van de behandeling eenigermaate uit de aanhaalingen , boven ( §. CXCVI. 4.), en de algemeene geneesvvyze ( §. CCXLV1I. IV. 5.) is af te neemen, kan men, ten aanzien van de ontvelling in de darmen , en den Tenefmus, die gewoonelyk daar op volgt, eene Dyfenteria habituaïis veroorzaakende, een zonderling geval by J. Grashuis Qp) opflaan. — De Tenesmus hsmorrhoidalis, en de zoogenaamde Deje&iones mucofe, hebben den grond hunner geneezing in het beltuur van de Infarctus Vifcerum , de Vaktudo ex Hypochondriis , en den Morbus crasfus Hippocratis, uit de aangehaalde plaatfen , door vergelyken van dezelve , met de geneezingen uit de bygebragte Schryvers, genoegzaam op te maaken (#) —• De geneezing van de Dyfenteria biliofa behoorc tot de Morbi acuti, en is door Degner omftandig befchreeven. VII. De geneezing van de Stranguria, behalven die geene , welke uit aandoening der wormen wordt voortgebragt, en uit de aanwyzing by het onderlinge verband der ziekten ( CXCVI, O) Jmirnd de Médicine óVc. door Mr. A. Rouv, Tom. XX. pag. 15 & fuiv. Geneesk. Bibliotb. 111. Deel, bl. 793. enz. (ƒ>) Lib. citat. pag. 63. (« ) Confer. & J. Kempf de Infarttu Ventric. in A. Hausr! Vijfut. Med. lom. 111. Difput. LXXV11. B b b 3  75§ Van de Ziekten , Welken uit de Natuurlyke CXCVI. 5, 6.) op te maaken is, heeft meerendeels, benevens de Catarrhus feu Scabies Veftiae, haaren grond in het zelfde verband; te weeten de Spasmi, die als een gevolg van de voorafgaande oorzaaken ontftaan , en van hunne zyde weder ontvelling verwekken. Het geval , door den Heere J. Grashuis befchreeven (O» fchynt die niet onduister aan te wyzen. En offchoon men met vrugt de nuttige Aanmerkingen van den Heel- en Hand-Arts J. van der Haar. hier op (.f) naleezen moge, en tegen deeze en andere waarneemingen vergelyken, zoo kan men nogthans geenzins hier van uitfluiten de Stranguria Nephritica Rheumatica , volgens den bekenden regel: tibi defmit 'Nephritis, ibi incipit Rheumatismus & vice verfa : zoo min, als de pynelyke Hamorrhoï des , door de gemeenfehap van de bloedvaten der fpeenader met de blaas, en de belette Menftrua in de Vrouwen , onder de gedaante van Hamorrhoïdes alb), en het voor- ■ feumal ie Médicine , Tom. Xl!l. pag. 229. Grainger prees een middel , uit Turpet. minera!, gr. ij. Scammou. gr. iv. Camphor. 913., tot een Bolus gemaakt, en des morgens gegeeven, tegen deeze ziekte aan ; het welk een ruimen 1 ftoelgang , of veel zweeten en wateren , zonder i echter braaken te verwekken , met verligtinge der toevallen', verfchafte: doch raadde, het ge- ; hruik hier van niet te dikwyls te herhaalen , om de kvvyling voor te komen, tot welke de hydro- piel ) Lib. tit. pag. 279 & feg.  föi. Fan de Ziekten, welken uit de Natuurlylé grana vertoonde zich in den uittermaaten gezwollen tefticulus; eene gewenfchte fuppuratie volgde 'er op , met eenen doorgaanden fiftul door het lichaam van den tefticul; en niettegenstaande deeze zwaare toevallen, genas de lydler volkomen van dit zyn ongemak , onder het inwendig gebruik van ruime giften van den Cortex Peruvianus , en uitwendig. een gelyk foort met Aqua Calcis ; zoo dat hy in vier weeken geneezen naar zyn huis ging. Ik ontmoette hem vier jaaren na deeze gedaane operatie , onderzoekende , hoedanig het met zyn voorig. ongemak gefteld was ; en bevond , dat geen nieuwe opzetting tot dien tyd zichtbaar, maar in tegendeel de deelen in eenen natuurlyken ftaat waren. — De andere van eene aftapping door den Iroicart; welk geval van verfcheidene kundige lieden voor een Scirrhus of Sarcocele was aangezien. Door. de gemaakte opening ontlastte zich omtrent een half pint troebel vogt, waar op bloed volgde. Of eenige drukking, dan of de ongefteldheid van den tefticul, hier toe aanleiding gegeeven hebbe , onderwinde ik my niet te bepaalen. — Weinige dagen na de gedaane operatie , werdende toevallen van pyn, ontfteeking , zwelling en koorts aanmerklyk ; zoo dat de tefticul de grootte van een kinder - hooft byna evenaarde. Alle verkoelende middelen werden in het werk gefteld , om de gevreesde gevolgen te bedaaren : terwyl met zagte Eccoprotica behoorlyke ontlasting  Gefteldhcid van het Vaderland voortvkeijen. iïng bezorgd werd. 'Er deeden zich goede teekenen van refoluiis in de Urine, met behoorlyk fediment op ; hoewel de pynen in het beledigde deel, vooral des nachts, ondraagelyk waren , welke met zagte Anodyna werden tegengegaan. Op het gezwel werden uitwendig pappen gelegd , waar in eene goede hoeveelheid G. Galbani, in azyn ontbonden, gedaan werd ^ met deeze uitkomst , dat de lyder van gelykers in vier weeken herftelde, tot heden geene nieuwe Hydrocele bekomen hebbe, en reeds Vader van twee Kinderen geworden zy. — Geene onduidelyke bewyzen voor het gevoelen van den Heere S11 a r p , dat zekere foort van 'Hydrocele , haar oorfprong uit den Tefticulus zeiven neeme. — ] 6. De Fluor albus verouderd zynde, is van eene moeilyke geneezinge. Herhaalde purgeermiddelen, geduurende een maand lang, worden tegen dit lastige ongemak , boven andere middelen aangepreezen Qq). De Ipecacuanha kan hier ook haar nut te wege'brengen. Ganlche Verhandelingen zyn over deeze kwaaie gefchreeven (r). Onmogelyk is het, die alle aan te haaien , of den zaakelyken inhoud daar van mede te deelen. De voornaame geneezing beftaat in (?) R. A. Vogel Acad. Prceleü. pag. 284. (O Mangeti Bibliotb. Med. Tom. 11, patf, 887 & feq ' F £fZAN*N TT ]}\ ?a?- 351- & Teq. RaulTn Traité des leurs Manches, avec la methode de les guérir, Paris j 766.  ?84. Van de Ziekten , melken uit dt Natuurlyke in afleidingen te maaken , de vogten te verbeten ren, en de verflapte deelen te verfterken : waar toe B alfamica , uit Myrrha , G- Laccs (s ) , Balfam. racazira (?) en Pemvianus (»), het Pulvis fpecierum diacretaz Mynsici-iti, met den Cortex Pemvianus (v); zonderling de Balfamus Pareira brava van A. Helvetius worden . aangepreezen (wy Onder de enkelvouwdige kunnen de Kreefts - oogen , het wollige of het binnenfte van de Orange-fchillen , de Salie en Kruis-en-munt f» , en ook Doove Netels, Unica mortua feu Lamium (j), mede worden opgeteld. 7. Van eene langzaame geneezing zyn insgelyks de zoogenaamde Ulcera cacoetha, in de beenen: welke zelden flaagt, ten zy het ligchaam door algemeene middelen verbeterd , en de vrye bloeds - omloop in de ingewanden geregeld , of door bekwaame afleidingen geholpen worde ; naardien de grond van deeze kwaaien , buiten het hangen over de ftoelen enz. doorgaans na het ophouden der menflrua ontftaat (zy —* Voor O) Boerhaave Elem. Chemia, Tom. 11. pag. 230, 231. (O AB- Pbyf.Med. Vol. I. App. pag. 123. («) F. Hoffmann de Balfamo Peruv. $. 17. Oper. Supplem. Tom. I. pag. 740. cum Tintt.martis Zwoelferi. (•y") R. A. VoGtL loco citat. (w) Verhandeling over de gemeenfte Ziekten , bladz. 87. curft Lochner /. c. pag. 54. (x) Linnjei Amienit. Acad. Vol. Vil. pag. 291. (31) R. A. Vogel Hijlor. Mater. Med. pag. 135. (2) Conf. F. Hoffm. Tom. IV. pag. 333. §• x.  Gefïeldbeid van bet Vaderland voortvloeijen. 785 Voor het overige komen hier alle zulke middelen te pas, welken de verbetering der weivogcen, de verfterking der vaste deelen, (waarby het bezorgen van een vast cicatrix dient in het oog gehouden te worden,) gefchikte afleidingen, en eene evenmaatige beweeging derjvogten ten doele hebben : waar toe welbereide Mercurialia en Antimoniaüa , benevens Alterantia & Corrigentia Balfamica dikwyls den meesten dienst doen. 8. Tegen de Uteri prolapfus kan men behalven algemeene en verbeterende middelen, waar onder uitwendige verfterkende ftoovingen en rookingen («) behooren , de Verhandelingen over de Pejfaria , van de Heeren Th. Schwenke , en P. Camper Qb~) , zelve inzien. 9. Ter geneezing van de Engelfche Ziekte, zal men onder genot van eene zuivere , drooge of opene lucht, by het gebruik van koude baden , over deeze ziekte licht genoeg ontfangen, en het geneeskundig beftuur , in onderfcheidene omftandigheden , by de aangeweezene Schryvers ( c ) genoegzaam kunnen afneemen. 10. Uit (z) Sydenham Oper. Univ. pag. 599. (a) Hollandfchs Maatfcbappye, V. Deel, bl. 206. (b) Voorrede voor den Tweeden Druk van F. MauriCEAU, bladz. 64. Cc) Sydenham /. c. pag. 621. Boerhaave Apborism. 1489. >an SwitTÉN Toin.V. pag. 615. r. A. Vogel At adem. D d d Pr*-  • 786 Van de Zïehten , -welken uit de Natuurlyke 10. Uit overweeging van den by zonderen aart der Winter• handen en Winter-voeten (§. CC), moeten de hulpmiddelen uit ontfpannende , doordraaiende en geneezende beftaan. — Tissot heeft 'er in het breede over gehandeld , by wien men de noodige raadgeevingen in' alle haare omftandigheden nagaan kan (i). — Onder de middelen , die aan het eerfte oogmerk voldoen, zynde OkaPalma, Papaveris alèi > Cera (ö) enz. geenen van de minst-vermogenden. Ter voorkominge van dezelven , kan een aftrekfel van verfch gedroogde Raket QEruca) op witten wyn , waar mede de handen en voeten gewasfchen worden, zeer dienftig zyn: doch wanneer de doorftraaüng reeds in zweeren opgebrooken is, komen verwarmendeBahems, waar onder genoegzaamen Terpentyn zyn moet, vooral in aanmerking (f). — Voor die het doorftaan kunnen , is de Spiritus Jalis , even als in het bevriezen der deelen, in zeker foort deezer ziek- Prtelett. pag. 551. A. de Haen Rat. Medendi, Tom. IX. pag. 248. Rosen van Rosenstein, XXII. Hoofdft. Bcjchan , bl. 653. waar van de voornaamfte op Zuurbreekende, Staal, en maag en Ingewanden verfterkende Geneesmiddelen nederlcomen. De Meekrap fchynt hier van zonderling vermogen : men denkt het zelfde van de Brittmnica ; en onder de fpecifiqta middelen tegen deeze , worden de Sarfnparilla cn Rbabarier genoemd. R. A- Vogel Hiflor. Mat. Med. pag. 47. Cd) Raadgeeving enz. §. 495. pag. 471. (e) Boerhaave Element. Cbimia, Tom. II. pag. 157. (ƒ) De Balfamus Locattlli kan in fommige gevallen ook van flut zyn. ——  Gefleldheid van het Vaderland voortvloeien. 787 ziekte, vooral in de Winter - hielen , fomtyds goedig). — Allereenvoudigst bediene men zich in deeze gebreken , wanneer die nog niet open zyn , van een doorgefneden Citroen over dezelve gewreeven ; en wanneer 'er reeds ope* ning is, gebruike men het uitgeperste fap , met gelyke deelen Olyf- olie. Een pap van Aardbeijen in den zomer op die deelen gelegd, zoude , volgens den Schryver van den Arts , deeze ongemakken den volgenden winter draagelyker maaken. §. CCLXI. Beter is het den wreeden Kanker , uit verfchillende oorzaaken ( §. CCL) voortgebragt, te verhoeden , dan gepaste geneesmiddelen aan de hand te geeven, voor eene kwaal, die als nog onder de ongeneeslyke gerekend wordt, en die van alle tyden de Geneesoeffenaars heeft bezig gehouden. Ter afweeringe derzelve , dient men vroegtydig op de aangeweezene oorzaaken agt te geeven ; en de beginnende verftoppingen in de klieren , volgens de algemeene aanwyzingen ( §. CCXL.), naar omftandigheden van zaaken tegen te gaan. Dan , de verftopping zoo groot zynde , dat de eerfte oplosfing te kort fchiet, zoo ontftaat allengskens dit gebrek, het welk, of tot eene onoplosbaare verharding, of eigenaartige ontbinding en (g) Recuei! Perkdique £rV. Tom. VI. png. 156. D dd 2  83 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke en verrotting in eene opene zweer eindelyk overgaat ; naar eenige gelykheid der bloedige aderen met een kreeft, van ouds Kanker genaamd. — Overboodig zoude het zyn , verfchooning te vraagen over eene gebrekkige opgaave van geneezen , die zoo lang het voorwerp van onderzoek geweest zy. Ik zal het voornaamfte der meest beproefde waarneemingen kortelyk voordraagen , en het onderzoek daar van aan den weetgraagen Leezer overlaaten. I. Onder de enkelde Geneesmiddelen zyn van verre tyden de Geranium (h), Phyllandrium (O» Beïladona\k') en Cicuta (/) in ge- (6) Groote verligting voor den Kanker in de borst aanbrengende. Boerhaave Hiftor. Plantar. pag. 347. (i) Ibidem , pag. 94. (fe) T. Lambergen , Epbem. perjanati car'cinomatis , Gron. 3754. Comment. de reb. Vol. IV. pag. 261. & Annotat. p. 263. ut & Vol. Vlll. pag. 654. in Annot. cum Vol. XI. pag. 652. onder de gedaante van een zamengeftelde Tmüimr met Kruis en munt en Saffraan. Journal de Medtcine, Tom. XIV. p. 11. Uitgezogte Verband. VI. Deel, bl. 315 enz. cum R. A. Vogel Acad. Prceletl. pag.636, 637. (O Om alle de lotgevallen van de Cicuta op te haaien , zoude ik een geheele Verhandeling moeten fchryven. De Waarneemingen hier over door den Heer Störk zeiven uit- segeeven , zyn bekend ; als mede die van Molinarils , van Ehrhart, van le Monnier, van Lange enz. En het ontbreekt hier zoo weinig aan voor- en tegenftanders , als doorgaans het lot van nieuwe geneesmiddelen is , waar aan men te veel wil toefchryven , gelyk uit de twee laatfte Verhandelingen en de Epiflola A. de Haen de Cicuta ad B. L. Pr a lles fclykt. Wie 'er meer van begeert , die leeze de Uitge¬ zogte Verhandelingen , de Commentar. de reb. &C. en de Geneeskundige Bibliotheek van den Heere E. Sanüifort enz- —-  Gefleldbeid van bet Vaderland voortvlocljcn. 733 gebruik geweest. De Phytolacca (m) enCarduus tomentofus («) worden voor Specifica tegen deeze ziekte gehouden. — De Hoogleeraar de Haen genas een Kanker in de borst van eene Vrouw , die , na vier jaaren geflooten geweest te zyn, eindelyk in een open Kanker overging , door het beftendig gebruik van den Cortex Pemvianus , met een weinig Campher (0). — Verfcheidene goede waarneemingen zyn 'er door het uitwendig gebruik van het fap van geele Wortelen medegedeeld (pj ; en wat 'er noch voor Intusfchen kan men niet ontkennen , dat 'er goede geneezingen met dit middel gedaan zyn , gclyk ik zelve in drie Lyders , een met eene Raimla , een met een knobbelachtig Uitwas aan het Tandvleefch , en een met Scrophuls heb mogen zien ; en veele Waarneemingen getuigen geeven , dat waare Kankers door deszelfs aanhoudend gebruik geneezen zyn. Men heeft lang in twyffel geltaan, of alle opgegeeven gevallen waare Kankers waren : en wanneer de geneezing mislukte , of men de echte Cicuta gebruikt had. Het eerltc moesten de getrouwe Waarneemingen befiisfen ; het ander de eige toediening van het zelfde middel , dat de Heer Störk in gebruik had. Dit laatfte heeft echter in de Nidcrlanden niet altoos , en verre den minften tyd , aan de verwagting beantwoord , gelyk men uit het VI. Deel , bladz. 463. van de Uitcezogte Verhandelingen kan afneemen. Dat 'er echter overal niet dezelfde Cicuta gebruikt wordt, ziet men by Crantz , L. c. Tom. 111. pag. 59. r>) R. A. Vogel Hifl. Mat. Med. pag. 47. & 118. Nov. Litteraria Gstting. 1752. num. aö. pag- 254. Commentar. d$ reb. fcfe. Vol. I. pag. 334. Cn~) Ibidem , pag. 47 & 161. O) Rat.Medendi &c. Part. 111. Cap. V. pag. 211. (p) Geneesk. Bibliotheek, IV- Deel, XIV. bl. 194. [Voorleeden jaar heb ik gelegenheid gehad dit middel op een kankerasrtige borst te beproeven , en bevonden , dut , offchoon D d d 3 bsc  790 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke voor eenvouwdige middelen tegen dit doodelyk ongemak zullen bekend worden , kan de bevinding , door getrouwe waarneemingen gefterkt, alleen beflisfen. — Ten minden was de Heer Crantz niet vreemd van de gedagten , dat 'er zoodanig een vermogen in de gewoone Tuinkervel ware (q). —■ Inde Gentleman s Magazine (r) heeft men de bereiding van een middel uit Zuuring {Acetofa hortenfis') en Hinkende Gouw Q Chelidonium majus) , en een foort van Limoenen (Perlimon ) , enz. bereid. — Thepen heeft eene Waarneeming medegedeeld van eenen open Kanker, door eene dtata Vegetabilis, herhaalde ontlastingen met Tamarinden, in wei van melk ontbonden , en door het uitwendig gebruik van het Oleum Myrtha per deliquium, gelukkig volbragt (j). — Rumpelt genas op het gebruiken van een Deco&um ligni Guajaci en Corticis Penwiani, Liquor. anod. miner. Hoffmanni , en Laxantia Antiphlogistica , een Kanker in de borst. Dit zelfde vogt, van buiten opgelegd, vermeerderde de pynen ; waarom 'er, ter zuiveringe van de zweer, eene Ontliet zelve geene volkomens geneezing aanbragt, de Kanker nogthans zagter wierd , en 'er een goede witte etter in de zweer geformeerd wierde. ] (?) Lib. citat. Tom I. pag. 22. Cf) For the Jear 1754. Vol. XXIV. pag. 316". vel Ce-mm. de reb. Vol. V. pag. 443 & feq. CO Neue Semerckungen und Erfarungen enz. bl. 107. Comm. de reb. Vol. XVIII. pag. 616.  Gc/leldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 791 ontbinding van den Lapis mcdicamentofus , uit Vnriol. Aluin en Nitrum , met gewenfcht gevolg werd opgelegd, welks vermogen daar naa door het Elixir acidum Dippelii aangezet werd : in de wond deede hy warm Vitriool - water, eri het geval herftelde binnen vier maanden (*). -—- Men heeft nog eene eenvouwdige geneezing door het drinken van Kalk - water te wege ,gebragt f». Het middel van G. M. Quadrio (v) fcheen mede eenvouwdig , en naar gisfing uit Teer-water te beftaan [*] : gelyk men over het uitwendig gebruik van de Camj>her Qw) , en van het Alumen crudum (jtr) , in CO Dresdnifchar Magazin enz. I.Band , bladz. vel ComMr. de reb Vol. Xlll. pag. 463. Gsne^kundigelUbliotbeek , IV. Deel, bladz. 184. ' 00 Differt. Jndug'ur. de cur'atïóne CancH occtdti & aperti per aquam talcis vivec potam prmftita ; Prcefide R. A. Vogel Refp G. M. H. Baümbach. Geneesk. Bibliotheek , IV. Deel', 'bladz! 95. enz. C*0 Nuovo metbodo per curare fecuramente egni canchero ccperto e Jpecialmende le ghiande fcirrbofe delle mammelle , e di altre parti di corpo. Venez. 1750. cum Commentar. de reb. Vol. I. pag-. 137. .praefertim 139. ' •• f_*] In de Gazette de la Haye, du g.JSfov. 1777. n- beeft men twee gevallen gemeld van een Herder en een Meisje uit de Parochie van Corbeilterf, die, door het opleggen van 'Tarc, (een foort van Teer,) van verouderde Kankerachtige gebreken geneezen zyn. De Heer Lyonnet in 'sHage'bezit een Pleister , die zyn Wel Ed. gratis geeft , waar mede veele verouderde Schirri , noch niet in open Zweeren opengegaan , volgens zyn Ed. bericht , geneezen zyn. ] ( w ) Recüeil de Pleges , qui ont concowm pour le prix de l''Academie Royale de Chirurgie, Tom. II. pag. 234. (x) Ricueil Periodiaue &c. Tom. IV. pag. 457. D d d 4  - Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke in de aangevveezene plaatfen breedvoeriger verflag bekomen kan. — 11. Aan meer zamengeftelde middelen heeft het insgelyks niet ontbroken : en , wie maar eenigermaate in de fchriften der Alchemisten bekend is , weet , dat ze zoo wel een vermogen tegen den Kanker in hunne middelen achtten gelegen te zyn , als zy die nuttig en heilzaam oordeelden in de Podagra, Kinderpokjes, en andere kwaadaartige Ziekten. — Van welken ouden gebruik de Mercuriaïia in deeze ziekte zyn , is over bekend. De Antimonialia zyn niet min onbeproefd gebleeven. — Basilius , Valentinus prees zyn Balfamus Antimonii (y) hemel-hoog: de Heer Jacobi verbeterde die naar zyne meening Qz") ; en de Heer J. H. Lange Qa~) prees een andere , van dien zelfden Scheikundigen , uit drie on^en Olie van St. Jans • kruid ( Bypericum ) , anderhalf once Olyf-olie , en drie oneen Vitriool - olie , met water verdund , aan. — M. X. de Mare heeft een middel gemeen gemaakt, uit Yzer en SA (y) Curr. Triumpbtil. ed. Kerkring, pag. 241. (3) Nov. AtJ. Pbyf. Med. Vol. i. pag. 236. vel Comment. dt reb. &C. V0L VII. pag. 133. Dit middel heb ik echter vrugteloos zien gebruiken in een Carcinoma van de ganfche buiten -dye. (a) Mifcella veritatis de rebus medicis, pag. 9. Luneb. j 774. vel Comment. de reb. &c. Vol. XX. pa§. 133, 134.  Gejleldheid van hei Vaderland voortvloeljen. 793 Saï Ammoniac enz. bereid (b): N. G. Palucci van gelyken , 't welk hy Ünguentum helcoticum noemt (c) , en waar van N. Parolini (d) gewaagt een Kanker in de linker borst mede geneezen te hebben. — Akenside bragt eenige geyallen te recht, die niet verouderd waren, en in welke de verzweering nog niet begonnen, of zich verre uitgeftrekt had , door het gebruik van eene maatige gifte van den Mercur. fublim. corrofiv. het Extr. Cicuta, en den Cortex Pemvianus ; welke middelen in verouderde kwaaien , en alwaar groote gedeelten van klier- of vleeschachtige zelfftandigheden weggeknaagd en gefmolten waren, weinig hebben uitgevoerd (V). Eene ganfche behandeling van dit gebrek, tot vier foorten gebragt, kan men by J. Burrouws (f), en eene andere van P. F. Gmelin (g), ^ [ berk) Tratl. Medico-Chirurgo-Chemie, de Cancro &? fpina ventofa curabilibus per medkamentum haSenus fecretum mme communicatwn, Viennse 1767. vel Comment de reb. &C. Vol. XV. n 440 Geneesk. Bibliotheek, VII. Deel, bl. 815. - ' CO s*ggio di nuove ojfervazioni e fcoperte &c. Firenze 17Ó8. vel Comment. de reb. &c. Vol. XVII. pag. 85. pr. 87. CO Relazione della pertentofa guarigione di m cancro exiflentt nelia mamella finifira &c. vel Comment. de reb. &c. Vol. XVIII pag. 122. vCj\v6dkal Transa®- Vo1- pag. 64. Ctmmentar. de reb. Vol. XV. pag. 190. Geneesk. Bibliotb. IX. Deel, bl. 16. Cf) A new pratjical Effay on Cncers , Lond. 1767. vel Comment. de reb. &c. II. Dec. Supplcm. U. pag. 239. 7 Cg) Specifica metboius recenftor , cancrum fanandi , circa bifloÉlsp' CCI tltmkm & ™düam, Hall. Disput. Vol. VI. D d d s  794 Van ^e kiekten , welken uit de Natuurlyke £ benevens het voortreffelyk. Vertoog over het zelfde onderwerp van den Heere B. P e y r h ilhe [A] opflaan. — De Heer J. M. Gamet , heeft in zyne Theorie nouvelle, fur les Maladies cancreufis & nerveujès, Paris 1772. mede een nieuw middel voorgefteld ; het welk, volgens advertentie van de Haagfche Courant, van den ia. Mey, in 'sHage publicq verkogt wordt. — ] III. De Bagynen te Rees hebben 'er een byzonder middel toe (•/). Men onderzoeke op den raad des Heeren de Man het zelve , en beproeve dc mogelykheid , om verouderde knoest en kanker - gezwellen tot etterwording te brengen , waar van twee gevallen aldaar worden mede- [b"] Difj'ertaiio Academica de Cancro, Antverp. 3775. zynde dit de Prys-verhandeling van de Academie derWeetenfcbappen te Lions , op den verdubbelden Prys van 1200 Livres goedgekeurd. Uit deeze Verhandeling blykt de mogelykheid van geneezing door etterwording , boven in den text en in de noot (fc) aangeroerd ;) als mede het nut van het fap van geele Wortelen en den Cortex Peruv.: terwyl het voornaame der herftelling beweezen wordt in het Gas Sylveftre, of de vaste lucht, Cvergeleeken met de Epicrifts , boven pag. 746. en de waarneeming van G. BArbanson' by Priestley, Proeven en Waarn. enz. §. LXXV - LXXXIV. Amft. 1778. bladz. 429.) gelegen te zyn. Waar uit men eenigfints afneemen kan , welke middelen met de meeste vrugt tegen den Kanker dienen aangewend te worden ; het zy om de gebrekkige gisting op te wekken , of de al te fterke te maatigen : waar toe veele der opgemclde middelen in hunnen kring werken kunnen. 2 CO Hollandfcbe Maatfcbappy der Wettenschappen , XV. DecP, bladz. 183.  Gefteldbeid van bet Vaderland voortvloeiden. 795 medegedeeld — Eene zonderlinge geneezing , door het zuigen van Padden op eene kankerige Borst geplaatst, vinde ik onder myne ingekomene Berigten (/). — Men heeft ook ge- (A) In de aangehaalde plaats, bladz. 1S7-191. [Liet de plaats het toe, ikzoude geiegenheidhebben , om verfcheidene gevallen van verouderde Scirrbi, door het beftendig dekken H met een Emplastrum Rustinüi tot Juppuratie overgegaan , hier H by te brengen. —— Het geen ik nu alleen ophaale , om de | mogelykheid van het boven-aangepreezene eenigermaate tc II helpen toeftemmen- 2 (O Eene arme Vrouw by Htmgerfort', die federt veele jaa- i ren met een verouderden Kanker in de borst bezet was, werd door een gemeen man van de nabuurfchap geraaden , indien zy gebruik van Padden wilde maaken , op die wyze , welke hy haar zoude aanduiden , dat zy haare gezondheid of herstelling konde wederkrygen. Zy, hieraan gehoor geevende , plaatste , in gevolge van dien raad , 8 Padden , in netel - of kamerdoek omwonden , op 8 opene zweeren , welke zy in de borst had. De Padden hechtten zich aan dezelve , even als Bloedzuigers ; zoogen bovenmaate ; en , na dat ze haar genoegen hadden , lieten ze los van de borst , en ftierven , , fchynende_ het zeer kwaad te hebben. De Padden hadden geen de minde pyn aan deeze Vrouw veroorzaakt: in tegendeel Iverminderden de fmerten van het eerfte oogenblik der aanlegginge ; en , na dat het zelfde hulpmiddel t^t 15 ryzey ; herhaald was , onder welke 'er 120 Padden waren omgekomen , begonden de zweeren zich te geneezen ; de borst bekwam haare voorige gedaante ; en de Vrouw heeft , federt [ dien tyd, zich zeer wel bevonden. Verfcheidene andere menfchen hebben de proef hier van genomen , met de allergelukkigfte uitkomst. [Dit zelfde kon mogelyk met Kikvorfchen of Bloedzuigers , enz. worden beproefd , om de algemeene Vrees der menfchen , vooral van Vrouwen, tegen de Padden te berieemen. Daar misfchien het eenvouwdige van deeze geneezing alleen gelegen ligt in de rarefaüit van de lucht , in de opeengepakte verharding , die door de bcvveeging van de zuiging verbeterd wordt ; overeenkomende met de waarnèe- 1 mir.gen cn bevindingen , die hier van op dit onderwerp zyn 1 voorgedraagen. 2  79(5 Van de Ziekten , vielken uit de Natuurlyke getracht den Kanker te doen uitvallen ; hoedanig de heelwyze van M. Guy in Engeland is; van Gataker ( m) wel hevig doorgeftreeken , doch door hem zei ven wederlegd (n ). IV. De Water ■ kanker in den mond is van een' fcorbutiquen aart (ö) , en wordt door een mengfel van twee deelen Roozen-honing, en één deel Spiritus nitri dulcis, bekwaamelyk geneezeh Qpy — §. CCLXII. De Beroerten (§. CCII.) zyn allerwegen zoo omftandig befchreeven , dat ik de moeite verlooren achtte daar van eenige aanhaaling te doen. — In het gemeen moet men de geneezing naar derzelver onderfcheiden aart, van heete of bloedige , en koude of flymige , inrichten. In deeze minder, in geene ruimer aderlaatingen toedienen : in welke die zoo dikwyls , en zoo kort op den anderen vereisfchen in het werk gefteld te worden , dat 'er eene genoegzaame ontlasting gefchiede , ten einde de drukking op de hersfens worde geweerd. In beide (m) Effays on Medical SubjeSs originaly printed feparately &c. Lond. 1764. pag. 12. Geneesk. Bibliotheek I. Deel, bl. 118. 00 The Jnswer of R. Guy &c. Lond. 1764. Geneeskundig» Bibliotheek, op de aangehaalde plaats, bl. 123-125. en AJeleS. number of Scirrbous and Cmcerous Cafés &c. Lond. CO Van Swieten, Tom. I. pag. 749. 766. CO Th. Schwencke, Schets der Heelmiddelen , IX. Hoofdft. bladz. 70.  Gefleldheid van hst FadcrJard tcorivloeijen. 797 beide de gevallen dient eene konftige , of door de natuur verwekte Dlarrhm te volgen , zal men zich met vrugt eenen goeden uitflag belooven §. CCLXIII. De HamipJegia en Lamheden moeten mede naar hunne byzondere oorzaaken worden behandeld: en naardien de Wormen zoo menigvuldig onder de ziekten van het Vaderland zich vertoonen , en deeze ongemakken fomwylen als gevolgen daar uit voortkomen ; zoo moet het byzondere, de potentia animata betreffende , wel worden gade geflaagen. In koude gevallen kunnen Acria irritantia boven Refrigerantia den voorrang hebben , in welke Vomitoria knici (§. CCXLVII.) van gelyken van groote nuttigheid kunnen zyn , die in de eerfte veeltyds nadeel toebrengen , ten zy het bloed door noodige aderlaatingen eerst genoegzaam ontledigd zy. Hoe men verfcheidene foorten van P ar city fes beftuuren kan, is uit F. Hoffmann (f) , van Swieten (j), Eller o), Tissot Qu) en anderen afteneemen. — Veele Proeven zyn 'er (O Conf. R. A. Vogel Academ. T'rx'lett. pag. 461. Cr) Tom. 111. pag. 198 feq. CO Comm. ad Aphorism. 1068- Tom. UI. pag. 376 feq. CO Qbfervation. de cognojcend. &f curand. morb. Regiom. 1763. pag. 305". CO den Aart en Geneeswyzi van verfcbiide zwaare Ziekten enz. 3.. Verhand. 164.  708 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke 'er met óe Ele&riciteit in het werk gefteld, die nu gunftig , dan ongunftig flaagden. De Haen heeft 'er een reeks van Waarneemingen van medegedeeld (p) , waar aan het op veele plaatfen niet ontbreekt. — Men vindt eene gelukkige geneezing inde Verhandelingen deezerMaatfchappy (w), in welke ook eene herftelling bericht wordt van eene Lamheid, door het ryden op een wagen. >—- §. CCLXIV. Gelyken verband ter geheel zinge heeft in de Epilepfia plaats, als die veeltyds in de eerfte wegen haare ryke baarmoeder 1 hebben I. Met recht mag men tegen dit beklaaglyk toeval den arbeid der Heeren Boerhaave (y ) en van Swieten* (z), benevens veele proe- ven op dezelve , door den Heere de Haen op deeze ziekte gedaan , nafpeuren (a) ; en de [ Werken van F. Hoffmann (£) , het fraaije Hoofdftuk van Rosen van Rosenstein (c) , de Veis ; fa) Rat. Med. variis in locir. , (w) i. Deel, bladz. 385. (x) Gsdanken , die heilungj'art der hinfallenden fucht betref 'end, 1 Berlin 1767. Geneesk. Bibliotheek, Vil. Deel, 'bl. 511. (y) jphoristn. §. 1080-1085. & de Morbis Nervorum. Cr) L.c. pag. 435-455. Ca) Ratio Medendi in Indice, Litt. e. pag. 113. Cl) Tom. 111. Seft. i. Cap. i. pag. 13 &c. (O Handleiding enz. XI. Hoofdft. bl. 113.  Gcfleldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 799 Verhandelingen van Tissot (V) , vari Lau* I rence (0) , van Boehmer Qtj, en ande1 ren (g) , in het byzondere , dat zy bevatten ] zelve onderzoeken. II. Ten aanzien van eenige byzondere waariieemingen, komen hier in aanmerking het middel van Weismann (hj , uit eene ontbinding van ïitriohim cyprinum in Aqua pïuviali, en na de doorzyging met Spiritus Sa/is Ammoniaci aquof. cumJaleTartari Jabl. gefatureerd ; daarna met Alcohol geprecipiteerd, de cry (tallen gedroogd, | en tot eenige greinen ingegeeven. Welk middel van Vogel in Epilepfta chronica genoegzaam gehouden wordt (f) : 't geen ik wenfch- ; te van gelyken te kunnen bevestigen. - lm- i gelyks een middel uit Saccharmn Saturni & Spir. • Nitri '\ CO Verhandeling over de Vallende Ziekte enz. Amfl: 1774 CO PrceleB. Medkat duodecim ). — Onder verfcheidene Epileptici behandelde ik een Jongen , die door dit droevig toeval dikwyls hevig b'ezog't werd ; en in den aanval van boven nedervallende , een wonde boven op het hoofd bekwam , die een half jaar met dit gevolg open bleef dat zoo lang dezelve etter gaf, geene nieuwe'toevallen vernomen wierden. —. V. De Potentia animata , zoo dikwyls onder de oorzaaken deezer ziekte voorkomende , moet («) Vm den Krankbeitcn eincr Armie enz. 176c pasr 127 (r) L. c. 5. CLVll. l' (O Ration. Medendi ? Part. V. pag. 120. r&1 De iiaen e' Part- VI# P*- 305-3I4- Tissot, /. cit. CliXX. enz. (u) Hifloria Pfontarum , pag. 66. (») ïdefoffitim , Part. VI. cap. 6. Dïffert. de Cratiii Wou Prcefld J. p'. Delio , Resp. J. P. J. RüDomi , Erlang. fyóg. Geneesk. Bibliotb. V. Deel, bl. 344. Tissot J. CXCVI. Ee e  862 Van de Ziekten , welken uit de natuurlyke moet na derzelver byzondere aanwyzingen , op de zagtfte wyze, t' ondergebragt en uitgedreeven worden; waartoe Cinnabarina met AJa fcetida, Temftria Abforbentia, Filix, Vakriana, Viscus, enz. de bekwaamde zyn. §. CCLXV. Om in het wyde Veld der zoogenaamde Zenuwziekten uit te weiden, zoude ik al weder de maat te buiten gaan. Tot dit oogmerk is het genoeg', het algemeene , by de Verhandeling der Eenvouwdige Ziekten te berde gebragt, aan te roeren ; en de beweeging (to), nevens het verbeterde levensbefluur, zoo veel mogelyk aan te pryzen ; waar door de perfpiraiie bevorderd, en de fpysverteering verbeterd worden : waar na verfterkende , bittere en {taalmiddelen , met meer voordeel kunnen worden voorgefchreeven. Ter vervullinge van deeze bekorting , kan het vcortreffelyk Werk van den Hoogl. Whytt, meermaalen aangehaald, aan de begeerde vereifchten voldoen , en met dat van den Heere Boerhaave , over het zelfde onderwerp , genoegzaamen raad aan de hand geeven. — De zoo even gepreezen Orange- bladen (w) Gilschiust pryst het Zeilen aan , als eene bewecging, waar door alle Zenuw-zaekten , welke voortfprmten ■ uit eenen flappen ftaat van het bloed en de eerfte wegen , lunnen geneezen worden ; 't geen hy rnet verfcheiden voorbeelden bevestigt. Tot deeze exercitie ontbreekt het m de Nederlanden aan geene gelegenheid.  GefleHheid van bet Vaderland voortvloeijcn. 8 of den hebben hier mede nu en dan haare nuttigheid betoond : en de over weinig jaaren door den Hooggeleerden Heere Gaubius (#) gemeen - gemaakte Fiom Zinci , hebben dikwyls wonderen verwekt : waar over men de aangehaalde Waarneemingen en Verhandelingen Qy~) zelve , in haare omftandigheden onderzoeken moge. §. CCLXVI. De geneezing der Koortfen, tot deeze afdeeling behoorende , heeft haaren \ grond in het beftuur der ingewanden, in de verbetering van den belemmerden omloop des bloeds door dezelve, en in het herftellen van het verloorene in dit noodzaakelyk levensvogt. De aangehaalde Werken (§. CCIII.) kunnen by die i van Roederer en Wagler (s), Nenter (#) en Mead hier verder licht : aan toebrengen. — Ter voorkominge van de , gevolgen , uit de Pollutiones nobluma ontdaande , kan men by Nenter (c) en F. Hoffmann C*) Adverfar. &c. I. pag, 113. CO j. Hart Dijjtrtat. dcZinco ejusque Florum ufu mtdico conJvrmiïtf , LugJ. Bat. 1772. J. Veirac Aanmerkingen over de Flores Zinci enz. agter Lysons Verhandeling over de Catupher, enz. XII. Afdeel. CO De Morbo mucofo , Secr. H. CO Lib. citat. Cap. XXIX en XXX. Tab. clv11 en clv1ü. Tom. 111. (O Mohit. Med. Cap. I. Seft. X. pag. 28. CO Lib. cit. Tom. 11. Cap. XV. Tab. LXXV. E e e 2  $04 Van de Ziekten , welken uit de natuurlyke mann (i) goeden raad vinden ; en in verregaande verzwakkingen , die doch zelden zoo hooggaande zyn , als by de verderfelyke Manuflupratio, kan men van de verfterkende middelen , door den Heer Tissot in zyn Onmismus opgegeeven, gebruik maaken ; waar onder de koude Baden geene van de minfte zyn. Van de genëezinge der ziekten van de onderscheidene jaargetyden „ of de doorgaande ziekten der nederlanden , eilZ. §. CCLXVII. De behandeling van de ziekten der jfaargetydcn, of der doorgaande ziekten der Nederlanden , kan, volgens de opgave van derzelver gewoonen loop (§. XLVII. XLVIII.), of naar die van het onderlinge verband (§.CCIV.) worden medegedeeld. Het zal weinig tot de geneezing toebrengen , wat orde men in deezen houde. Het natuurlykfte en meest heerfchende zal nogthans aan deeze fchikking bekwaamelyk den voorrang geeven , wyl het moeijelyk te bepaalen is, waar de zomer , waar de winter enz. beginnen , en dezelve veeltyds van de aanhoudende of verwisfelende luchtsgefteldheden , aan veele veranderingen onderworpen , afhangen. Hierom CO Tom. 111, Cap. XVII. prg. 359.  Gejlèldheid van het Vaderland voortvloeijen. S05 Hierom kieze ik de orde, in het onderlinge verband aangeweezen , vermits het voornaame, de Nederlanden betreffende, uit de byzondere luchtsgefteldheid , het vermogendfte van den Dampkring , den oogst der krankheden uitmaakende , in het zelve bevat is ; en de tusfenpoozende en zamengeftelde Koortfen van hier de ruime baarmoeder verfchuldigd zyn , die de lichaamen tot de ziekten van den aannaaderenden winter, en die van het voorjaar niet min voorfchikken §. CCLXVIII. Volgens deeze orde, doen zich dan voornaamentlyk de Tusfenpoozende Koortfen op , waar omtrent men in het gemeen hebbe aan te merken , dat de geneezing derzelven verfchiilende zy , naar dat die zich in het voor- of najaar vertoonen , door van Swieten onderfcheiden voorgefbeld (0). I. Die van het Voorjaar zyn doorgaans van eene gemakkelyke genëezinge (§. LXiX. 2.); [hoewel die in 1776. in vetfcheidene plaatfen des Vaderlands ( §. LXVI*. 3. not. b. LV1II. 4. not. r.~) zeer hartnekkig waren]. Men kan zich ter genëezinge van dezelven met vrugt van de waarneemingen van van Swieten (ƒ), Hux- CO In Jphorim. 758. Cmment. Tom. 11. pag. 541 & feq. (ƒ) Over de Ligeniefcen, bladz. 37. E e e 2  [)c6 Van dc Ziekten , welken uit de Natuurlyke Huxham (g), Tissot (/;) , en die van aangehaalde plaatfen (I) bedienen , en de gewoone van de meer zamengeftelde uit dezelven lee» ren onderfcheiden. — Vooral houde men uic dezelven in het oog , dat de Voorjaars-koortfen doorgaans alleen verkoelende en doorwaasfemende middelen , en fomtyds eene aderlaating (/) , uitwyzens haaren aart (§. XLVII. 2.) vereisfchen; welke in die van het najaar min voldoende zyn : hoewel de geneezing derzelver even eenvoudig en klaar is. II. Het onderlinge verband der zamenloopende oorzaaken in deeze, bepaalt de oorzaaken en geneezing , voornamentlyk tot de eerfte wegen. Men flyt dus te vergeefs den tyd , deeze ziekten door Alterantia te willen geneezen, die door Evacuantia moeten geholpen worden : te veel bekend , dan dat ik dit in het lange betoogen zoude (£). De goede uitkomften hebben dit in de behandelingen deezer Ziekten in verfcheidene deelen des Vaderlands, als te JSfymegen , Maurik , Drunen , enz. bevestigd : en het is op geen anderen voet, dat de Heeren Stok- O) Lib. cit. Tom. 11. Cap. 11. pag. 32. Nederl. Vertaling, 11. Hoofdfl.uk. f/j) Raadgeeving, enz. bladz. 257-259. 261. CO van Swiuten l. c. pag. 552. ad §. 762. CO F. G. de Monchy | DiJJertat. citat. pag. 67. num. 5pag. go. num. 3. '  Gefielubeid.van bei Vaderland voortvloeijcn. 8ö» Stokke en anderen (7) de hunnen in de Lan» den van den Heliüs behandelden. — Men genas op deeze wyze in het jaar 1772. honderd Zieken te Zwol, zonder één éénigen te verliezen ; en te Amfterdam veertig by een Volkhouder , die de kosten van den Koortsbast niet kunnende vergelden , door Emetica geholpen werden. Ook is het opmerkelyk , dat men vindt aangetekend : dat in de kwaadaartige Koortfen te Leyden in 1669., die geenen herftelden , aan welken'men Braakmiddelen had gegeeven terwyl de meesten naar de leiding van Sylvius ( §. LXXIII.) behandeld zynde , omkwamen : het geen door een aantal Waarneemingen zoude kunnen bevestigd worden (_» ). —- Van hier I dan het dikwyls mislukken van de gezegende kracht des heilzaamen Koortsbast, dewelke in de Tusfenpoozende, Gal - en Rotkoortfen , uitgenomen eenige weinige gevallen , in zwakken en anderen , waar in de voortduuring der Koorts; moet bepaald worden, nadeelig bevonden wordt, wanneer de ziekte • (tof , niet behoorlyk uitgedreeven^ zynde , de ingewanden tot roosachtige ontfteekingen worden aangezet; waar door vee- len (O fConf. Hifior. Conjlitut. Epidim. &c. j. XXIX. pag 34.] O) Boerhaave HiJlona Pldntdrwn, pag. 559. dewelke die 1 uit Linden aangetekend heeft , die Braakmiddelen gaf uit Jfarum, en zyne Lyders fpoedig hertleide. O) mümdfihe 'Maatfibam^ VI. Deel, §. LXVI. pag, 109 Oi feq., E e e 4  8o3 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Jen elendig ktvynen, en eindelyk aan de gevolgen derzeiver behandeling omkomen. In tegendeel kan die , daar het noodig is, om het ineen loopeu der Koortfen te verhoeden, of waar eene geneigdheid tot verrotting plaats heeft, na de vereifchte ontlastingen «>■«< ^ , van den aanbeginne gegeeven worden ; wanneer die dan gewoonlyk haare heilzaame uitwerkingen betoont. — Men bediene zich dan op dit voetfpoor van deezen heilzaamen raad , dryve de bedorve Gal fpoedig uit , bevryde de ingewanden van haare fcherpte , en het geneegene tot verrotting ; en voorkoome dus den voortgang in het bloed , tot aanfleekend en toeneemend bederf: waar uit by ontftentenis de aart der ziekte van tusfehenpoozende Koortfen noodwendig in aanhoudende moet veranderd worden. — Intusfchen is de geneezing der tusfenpoozende Koortfen in die van den herfst , niet altoos dezelfde : als welke ook naar den meerderen of minderen trap van kwaadaartigheid moet in acht genomen worden. i. De geneezing van de eenvoudig tusfenpoozende Koortfen is by Rosen van Rosenstein duidelyk en klaar befchreeven (tf), beilaande in zagte Emetica en Laxeermiddelen met llhabarfor, na het afgaan der Koorts uit Afa- rum , O) Handleiding enz. XX. Hoofdfl. bl. 389. Confer- & C. Gianf.i.j.a, de Admhabili Ipecacvanbce virtute in curandis Febribus C-c, in iUuwu Disp, Med. Disp. CLV. Tom. V. pag. 93.  Gejleldbeid van het Vaderland voortvloeijen. 809 j| rum, waar door zyne lyders fpoedig herftelden; en | vervolgens in gefchikte Digeftiva, uit de Potio Riverii enz. benevens een geregeld beftuur, hoe zich wyders te gedraagen. 2. Van Swieten heeft geleerd, dat wanneer deeze Koortfen tot in den winter voortduuren, andere middelen , dan in die van het voorjaar , veréifcht worden ; vooral, wanneer de krachten door het lang aanhouden derzelve reeds verminderd waren , en de leeftyd naar den ouderdom ftreefde : in welke de Contrajerva , de Serpeni taria Virginiana , Saffraan, en gelyke doordrin1 gende Aromata , het meeste nut doen. Dat in !j een koude en vogtige luchtsgefleldheid Saks AU calmi de beste openende middelen zyn ; welke ! In heete en galagtige geitellen veeltyds zouden ! fchaaden ; waarom in deeze aan Salia neutra, : als Nitrum , Sal polychreflus , Tartarus Fitriolatüs , enz. den voorrang worden gegeeven : Wanneer 'er vrees voor verrotting is, dat dan de Acida oleofa, als de Spiritus Nitri iulcis, Rob Satnbuci, Ribsjiorumenz. kunnen vorderlyk zyn. En wanneer na heete zomers zoodanige Koortfen doorgaande heerfchen, waar by geele oogen en huid , brandige pis, benaauwdheden en fpanningen van de boven buikszyden, eene verftopping van de Lever, en ontaarting van de Gal aaiiwyzen. De afkookfels van Rad Taraxaci, Cichorei, Scorfonera, Gfammis enz Ë e e 5 met  8io Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke niet Sal Polychreftus en honing , in een ruime maate tusfchen den koortstyd gedronken, gemakkelyk deeze verftoppingen overwinnen , en gelegenheid tot de verder te volvoerene aanwyzingen geeven zullen (_py 3. De byzondere behandeling van de zoogenaamde Zeeuwfche Koortfen kan uit de boven (§. LIL not. «.) aangehaalde Verhandelingen worden afgeleid. Waar onder die van Smeurs haare opmerking verdient; die ten zynen tyde het Sal Ammoniac. (q), en deszelfs Flor es, in de Anderendaagfche Koortfen aangepreezen en gebruikt heeft : waarfchynelyk ook een middel uit het Antimonium bereid; zeggende : „ My w is een zeker Zout (door konst uit zeker on„ volkomen Metaal getrokken) bekend, dat ik „ tot een kleine quantiteit by dit of geen Pur„ geermiddel menge , en in deezen doet zwee„ ten , in geenen wateren, en in anderen ftoel„ gang verwekt; daar ik nu eenige jaaren her„ waarts meest alle foorten van intermitteerende „ Koortfen zekerlyk mede geneezen heb" (f). Naauw- I (p) Lib. citat» , pag. 543. (?) Vergeleeken met de Waarneemingen van Müys. By Vogel Hijtor. Mot. Meêca, pag. 370. Pringle hield hetgelyk aan den Spiritus Mindereri. (r) Pag. 151, 153, 158. Maats en Margraf £§. CCXLV1I.] gebruikten die van gelyken in Tnflenpoozcnde Koortfen; waar toe Hoffmann den Regulus Medicinal had aangepreezen : gelyfc het Sulpbür duratuht Antimonii daar algemeen voor bekend is.  Gefiehlhsid van het Vaderland viortvloeijen. 811 — Naauwkeurig is het onderfcheiden beduur deezer Ziekten door den Heer de Wind opgegeeven ; en het zamengeftelde derzelven in de Verhandelingen van de Heeren Stokke, Pringle enz. te vinden ; waar by men de gegeeven raad van den Heere J. Baster , hoe zich van den Spiritus Minder er i, in de doodelyke benaauwdheden deezer Ziekte te bedienen , voegen kan (j). 4. De Waarneemingen van de Heeren Stokke en Pringle (§. CCIV. CCV.) , ons van zelve tot die der geïnundeerde en drooggemaakte Landen leidende , kan ik alleen met een woord melden , dat de eerfte in de meermalen aangehaalde Verhandeling van den Heer Kloekhof (§. LXIV.), de Man (§.LVII.), en de anderen boven (§. LXVIIL), meer of min behandeld zyn. Waar by men het geen de Heer Pringle ons (§. LVI.) heeft medegedeeld, voegen kan ; en uit deeze Waarneemingen een vry goed ftelfel bekomen (»• — Intusfchen zal zich mogelyk iemand niet ten onrechte verwonderen , dat ik de geneezing deezer Ziekten aan het onderzoek van de aangepreezene werken overlaate ; daar het nogthans by den Genees- kun- CO Hollandfcbe Maatfcbappy ,11. Deel, bladz. 22. f Vergeleek en met J. Dachs, /. c. bl. 126.I CO Oe seneezine van deeze Ziekten vindt men by Paingle, Part. 11. cap. IV, J. V.  tu Van de Ziekten , welken tilt de Natuurlyke kundigen bekend is, dat de Heeren Kloekhoff en Pringle zich van aderlatingen bediend hebben ; en de Heer de Man en anderen («), dezelve in deeze Ziekte hebben afgeraaden. — Waar omtrent men aan te merken hebbe : dat 'er onderfcheid behoord gemaakt te worden tusfchen ftyve koelte, en eene natte en vogtige luchtsgefteldheid : waar de menfchen woonen ; als aan dyken , van het noodige beroofd ; of in huizen , door water omringd , en van dezelfde noodige behoeften ontbloot ; dan wel in tenten enz. gelyk de Krygslieden , aan veele ongemakken onderworpen, op den kouden, en doorgaans vogtigen grond enz., gemeenlyk van geen genoegzaam dekfel voorzien , flaapen moeten. Het geen in de medegedeelde Berichten , ten overvloede gemeld , is gebleeken , en uit de befchryving van de Legerziekten van den Heere Pringle genoegzaam op te maaken is. — Dat bovendien verfcheidene berichten niet onduidelyk hebben aangeweezen , de geneigdheid tot ontfteeking in de eene plaats boven de andere ; en dat in fommige deezer dat verfchil in de voor en najaars-koortfen zoo niet befpeurd wierde , dan wel in andere. — Dat men eindeiyk nog in aanmerking neemen moet het Stationare van de («) [Ik heb de geneezingen in de doorgaande Rotkoortfen zJ?Uneï adeila£iteii gelukkig kunnen volvoeren, confer. tiiJtor^ConJtitut. Epidm. &c. pag. 38.]  Geflsldbcid van bet Vaderland vocrtvloeijen. 813 de Ziekten (§. LXXÏI* 3.)» door Sydenham wysfelyk aangeweezen , en in alle jaargetyden niet onverfchillig, of even het zelve , maar afhangende van de voorafgaande aanhoudende luchtsgefteldheid ; naar welke de Ziekten in het eene jaar meer dan in het ander van een Catarrhahn, galachtigen, of tot ontfteeking hellenden aart zyn, 't geen van de verfchillende ligging der Landen, en de byzonderheden daaraan verknogt (§. CCVI.) afhangt; en door kundige Geneesheeren naar de byzondere verfchynfelen , eigen aan deeze byzonderheden , door bepaalde kenmerken alleen is te onderfcheiden; terwyl die volgens deezen regel beter te verhelpen zullen zyn , dan dat ik door een langwylige omfchryving het zekere hier omtrent in de genëezinge opgeeve. |. CCLXIX. De geneezing der Fcbm continue remittentes , putride & ardentes , is dan , volgens het verhandelde ( §. C C V. 3-) , van den zelfden aart, en uit de zelfde bronnen te fcheppen ; te omftandig door dezelfde Geneesoelfenaars aangeweezen., dan dat ik den Leezer door een gebrekkig uittrekfel daar mede zoude ophouden. Behandelt men dezelve uit dat oogpunt, dan zal men onderfcheid leeren maaken tusfen Fekes Synocha hiliofa & Syncchi putridi , door Galenus zeer wel opgemerkt, en groote nuttigheid in de Geneeskunde hebbende : waar van de laatfle meest in dien  Sr4 Pan de Ziekten , weiten uit de Natuurlyke dien van den Sins opparatu primarum viarum plaats hebben , £? per Sudores criticos, pmvio rigore, fomtyds kunnen behandeld worden; daar de eerften zonder ontlastingen van onderen en van boven, al heeft deeze heilzaame pooging der natuure plaats, zelden genoegzaam zyn. Zaaken , insgelyks van te grooten uitgebreidheid, om in deeze zinfneede verhandeld te worden (v~). 5- De geneezing van de Tebres Quartana Maligne (§. LXNIII.) is van dezelfden aart, [uit de behandeling daar van bladz. 182. not. r. opgegeeeven , overkennelyk ]. De gewoone Quartana zyn zeldzaamer na eene voorafgaande goede behandeling, doch worden by gebrek van deeze, of wanneer de ingewanden reeds tot verpoppingen zyn overgegaan, hartnekkiger en van eene langzaame genëezinge (z-j). §. CCLXX. De Cholera (§. CC Vil.) van dezelfde Moeder herkomftig, zyn fomtyds min, fomtyds meer aanmerkelyk. — S yd e n h a m bediende zich van zeer dun vleefchnat, of by gebrek van het zelve, van ander dun verzag- tend O) [Confer. Hiftor. Conjl. Epid. £?c. Schol. I. & II. h\Feb. putrid. pag. 45. ] («O In dit geval kan de Verhandeling van T. h. Schulze iomtyds van vrucht zyn. De Mtrcurialim U/u in l'ebrs martanafanmda, Halleb, Disp. cit. Pair. 1Ó3.  Cefteldheïd van het Vaderland voortvloeien. Sr5 tend vogt:; en liet gelyke middelen , by wyze van infpuitingen , in het lichaam brengen , om de fcherpte door deeze verdunnende affpoelingen te maatigen (x). De JPotio Riverii met Aqiia Mentha, zagte Opiata , Rhabarber en Ipecacuanha, daar de omftandigheden zulks vereifchen : waar by fomtyds eene aderlaating , en fomtyds verfterkende roode wynen , met water verdund , van nooden zyn. —. Het geen van Swieten , Huxham (s), Vogel , en Buchan op deeze Ziekte hebben aan- geteekend , kan tot een volledig beftuur van dezelve beftaan. §. CCLXXI. De Diarrhéa van dit foort (§. CCVIIL) worden langs dit zelfde beftuur veelal te recht gebragt, by de aangehaalde Schryvers; in het breede na te gaan. — De Wormen , die zich doorgaans by deeze Koortfen en afgangen vertoonen, worden best onder dezelve handelwyze , voornaamentlyk op de dagen van fcheidinge ( ad dies criticos ) uitgedreeven [cj. — De Dyfenteria (§. CC VII.) fomwylen by deeze fx) Opera wiivcrf. SeSt. IV. Cap. 11. pa&>f76cum 604. (>0 I' cit- PaS- 388. en over de tégersiigktèn, bl. 56". O) Lib. citat. pag. 259 (<0 PrzleSl. Aca&ém. pag. 267 O) xxxi. Hooofdftuk, bladz. 360 [c] Confer. Hiftor. Cor.ft. &c. pag. 66. J  81(5 Van de Ziikten , weiken uit de Natuurlyke deeze Ziekten zich vertoonende , kunnen volgens de Sehryvers, die in de Nederlanden daar over met toeleg gefchreeven hebben (§. LXI1I.J) behandeld worden; onder welke die van Degner eene uitvoerige befchryvinge van zyne geneeswyze behelsd , doorgaans met geleerde en oordeelkundige aanmerkingen geftaafd. — De Heer Pringle heefc veele voortreffelyke Waarneemingen over deeze Ziekte , by anderen te vergeefs te zoeken (d). ■— Intusfen komt het voornaame der genëezinge neder, op het uitdryven der bedorvene Gal door zagte braakmiddelen , waar onder boven allen de Ipecacuanha uitmunt (e), benevens Rhabarbarina en verfterkende en pyn - ftillende middelen ; onder welke de Cortex Sumarouba c5 Pemvianus Ugnum Campechenfe enz. geene van de minften zyn, die met oordeel en befcheidenheid moeten worden toegediend , in de aangehaalde Verhandelingen duidelyk aangeweezen. Waar by de Waarneemingen en Raadgeevingen van Huxham (ƒ), van Swieten (g) , Tissot (/z) enz. kunnen gevoegd worden. S. ccLXxir. (<0 Vol. II. Chap. V. f. IV. pag. 27. (O Het zoogenoemde Vttrürh'certati:ti\fóinwMi (llüilardfebe Maatfcbappy, II.Deel, bladz. 22.) wordt thans meer dan voorheen min voldoende gevonden. —- Pringle was reed» al van die gedachten : zie hem l. c. pag. 31. (ƒ) Tom. I. pag. 285. (g) Over de Legerzickte, bladz. 62. (&) Raadgecving, §. 344, bladz. sS?2.  GeflcMheid van bet Vaderland voortvloeijen. 817 §. CCLXXII. Onder de Ziekten van deeze Clasfe, behoort de Geelzucht, (lblerus ) ( §. XLVII. 4.) , het zy dezelve deeze Koortfen voorafgegaan zy, of dat zy door geneigdheid of min gefchikt beftuur voortgebragt worde. — Haare geneezing is door Huxham (/), Pringle (£), van Swieten (/) , [en Bu« cman (#0]> ten overvloede befchreeven. — Dezelve beftaat, naar de verfchillende opzichten, (om niet alles op te haaien, wat Boerhaave hier omtrent heeft bygebragt (») ,) in zagte Emettca , 'Rhabarbarina , Saponacca , &J Salia media , onder welken de Terra foliata tartari, de Potio Riverii , en andere bereidingen van deezen aart (§. CCLV, lï.i.c') de voornaamfte zyn. — Somtyds worden Chalybeata , en weder in andere gevallen Emulfiones refrigcrantes , of gelyke afkookfels uit verzagtende Zaaden en ontbindende Kruiden, gelyk onder deeze het Kennipzaad , de ftinkende Gouw , Meekrap enz. beroemd zyn , vereifcht. In welke de Pareira brava mede zeer gepreezen wordt. — Onder de gemakkelyk te bereidene midde¬ len CO Tom. I. pag- 158. Brevis Commenttitio dt mortis Iftirkis% (*) Pan. 111. Chap. IV. §. VI. pag. 333. CD Leverziekten, bladz. 47. [>] XXXVI. Hoofdft. (») Jpborism. &c. §. 914 & feq. Fff  Si8 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlyke Jen zyn de raauwe Eijeren ook van goed gebruik bevonden (ö). §. CCLXXIII. Het Eryfipelas urticatum is uit het opgegeeven verband (§. CCXII.) mede genoegzaam op- te maaken , en deszelfs geneezing uit het zelve even duidelyk. §. CCLXXIV. De Ziekten van den Winter , of de OntiTeekene Ziekten , zyn door de welbefneedene pennen van de Heeren Boerhaave en van Swieten te wel befchreeven, dan dat ik door verkorting die verminken zoude. — Ten aanzien van de onderwerpen, hebbe men te letten : 1. Op de plaats van het Vaderland , waar in die worden waargenomen. 1. Op het jaar- faifoen, waar in die gebeuren , en de byzondere luchtsgefteldheid in het zelve. 3. Op de onderwerpen, waar in ze plaats hebben. 4. Op derzelver aart, of die zuiver ontfteeken, dan van eenen catarrhalen aart zyn-; in de veele en onderfcheidene berigten , zoo zeer 1 (O H. LfiN-TFft'lDC'K'Üitsezoste Verhandelingen'. I.Dcel, b!adz. 152. f 0 0 '  Gefleldbeid van het Vaderland voortvloeijen. gr zeer verfchillende van elkander , aangeweezen : of wel met Wormen verzeld gaan, die het weezen deezer ziekten zeer veranderen, en de pynen door derzelver knaaging enz. verwekt, aan mingeoeffenden voor waare ontfteekingen doen voorkomen. Naar welke onderfcheidingen, volgens den regel hier van boven (§. CCXLT.) gegeeven , het beste rigtfnoer kan getrokken worden [ƒ?]. —■ Huxham heeft de behandeling deezer Ziekten (§. CCXL) naar de byzondere luchtsgefteldheid , van goedaartiger, of meer kwaadaartiger vermogen , oplettende befehreeven (^). — Men leere haaren eenvouwdigen aart uit F. Hoffmann , Nenïer , Roederer en WaGler , en anderen kennen ; en ! legge zich in het Vaderland zoo meester!yk op derzelver genëezinge toe , als men met grond j zeggen kan , dat wegens de ontfteekene Ziekten gedaan is. — Uit het even aangeweezene onderlinge verband , en de vefgelyking hier van met Selle (f) en Hannes (j-) , zal de by- ; zondere geneezing niet duister te ontwikkelen zyn. . fj] Conf. Jïijlor. Confllt. &c. Schol, ad Febr. Pneumoniear. .Hijlor. Schol. I. pag. 284. (O Men zie■voornamentlyk ten deezen opzichte Tom. 11. I Cap-11. DiJJert. de Pieuritide rjf Pleuroperipnewnonia, prrefertim. pag. 189. (O Lib. cit. pag. 140. 187. 221. 252. &c. CO Rrieffe enz. üher den Friefel , Wezel 1770. png. m. 10. : cum P. J. Bergius de Cauji* Febrium algidarum' & >r:x;: illarum turn catarrhalibus. Comment. de nh. $c. Vol. VI. pag. 22c feq. F ff 2  82ö Van ie Ziekten , welken uit de Natuurlyke zyn. — Vooral wanneer men by dit alles ten grondflage legge , de overweeging van den ftaat der vaste en vloeibaare deelen, door Huxham zoo geneeskundig als nuttig betoogd (t~) ; dan zal het verfchil ras beflist zyn ; of, en wanneer men in dezelve het bloed ontlasten moet, dan niet. En tefFens uit deeze en de voorige waarneemingen , by het reeds berigtte ( §. LVI * , LVII.), en de Verhandelingen van («) Hannes en Huxham (v), in deeze en de voorige Ziekten (§ CCLV.) , over den aart der Peïechien en Miliaria , best leeren oordeelen ; en uit alle deeze Waarneemingen gemakkelyk kunnen befluiten , dat dit veeltyds doodelyk verfchynfel beter wordt voorgekomen , dan wel gelukkig geneezen : vooral, wanneer men in deeze hooggaande ontbinding van het bloed de geneezing dan nog door het lancet wil bewerken ; die dan niet, dan door eene ruime gifte van den Koortsbast enz. te verkrygen is. ■—— Van hier denke men andermaal, wat men van het verfchil der Aderlaatingen (§. CCLXVIII. II. 4.) te oordeelen hebbe , die van fommigen wel in het begin deezer Ziekten ; maar niet in den voortgang, zyn voorgefteld, veel min met goed fucces (O Tom. 11. Cap. UI. * IV. Neder!. Vertaaling , bladz. 34. 51, enz. 00 Lib. cit at. (v) Lib, «fat, Cap. VU. Neder!, Vertaaling, bl. 112.  Gefleldheid van bet Vaderland voortvloeijen. 82 r fucces beproefd. — En fchoon in deeze ziekten het bederf en de ontbinding in het bloed , (door de belemmerde uitwaasfeming, de wei van het zelve fcheidende en gruizig maakende,) tot verflenzing en daar uit ontftaane verrotting aanzette , zoo dikwyls boven herhaald ; en van den anderen kant, in geene, door de berooving van het balfemachtige in het bloed, en de ontaarting van de Gal, de verrotting wierde aangebragt; zoo is het gevolg even het zelfde , en door gelyk te recht brengen alleen te verhelpen. I. Ter genëezinge van de eerfte foort, die 1, tot deeze afdeeling behoort, zal men niet zelden gelukkig flaagen , wanneer men met zagte af kookfels uit Rad. Faniculi, Graminis & Pe- 1 trofeiini, Herb. Parietaria, , Sem Pap. albi, . Faniculi du/cis, Cardui maria, en foortgelyken : met Salia media , Manna enz. van den begin1 ne, de oplosfing door alle de wegen tefTèns tragt ; te bezorgen, om langs deezen weg eene heilzaame en fpoedige genëezinge te bewerken. II. In de Angina catarrhales verachte men : het zoogenaamde TVestcappelfche Boeren middel niet. Ik heb het zelve doorgaans, zoo niet altoos , zelfs in zulke gevallen , waar in de gewoone geneeswyze te kort fchoot, heilzaam bevonden. Onder anderen in eene Dame , in welke de Keel , door de fterke zwellinge der Amandelen , byna geheel toe was , en genoegF f f 3 zaam  8»2 Van de Ziekten, welken uit de Natuurlyke zaam niets doorliet : welke zich , na eenige maaien dit middel in de keel geblaazen zynde, des anderen daags zeer wel bevond (ra). —■ Het geen verder de behandeling van deeze zoo- ge- (. VI. Cap. IV. CO Aptbrisnt. 873. cum van Swieten Tom. 11. pag. 8o5. CO Tom. 11. Cap. lil. pag. 200. Fff 4 f dfin lil 1^P^ tI7Pr!r (TPlTol^ TTlO (TOnoofllmnrr.  SH Van de Ziekten , welken uit de natuurlyke IV. De Catarthi en Verkouwdheid, zyn boven (§. CCLVfl. 4. 5- ) , ter zyner plaatfe reeds aangeroerd ; gelyk 'er van den Rheumattsma^X % CCLV. I.), van de Apoplexie (§. CCLXII.) , van de Hy drops Q §. CCLX.) , en van de Aflhmata (§. CCLVL), tot deeze Uasfe behoorende , is melding gemaakt! §. CC LX XV, De geneezing der Febres continue (§. CCXVIL), waar'onder de Ephemere , Synochi fimplices & putnde behooren , zyn door de Heeren Boerhaave en van Swieten ( en Teichmeyër mede van eene gelyke bereidinge gewaagde Qn). — Dat Astruc reeds in aanmerking nam , om Mercurialia in eene Gonofrhoza toe te dienen ( o ) : waar omtrent van Swie- fl~) Donum Cbemicum enz. Gron. 1773. bl. 41. (m~) In DiJJertationibus Chemico- Pbyjicis , Lipf. 1696. Cap. de Calcinatïone , pag. 336. hisce verbis : „ Pariter hujus loei „ eft jlla ferri corrolio , cum hujus lamins mercurius fub„ limatus infternitur , iilaque celte committitur , ut hujus „ concretum falinum, ab acris humiditate deliquescens , fen„ lim aliquid fubftantia; metallicae delibet , fecumque fub li„ quoribus rubicundi fchemate auferat." (n) In Injïitutionibus Cbemicce'Dogmaticte Experimentalis , Jcme 1729. 4to. pag. 169. en aldaar op pag. 164. onderden titul van Crocus per mercuriüm fublimatum. Welke Schryver beweert , dat dit Liquor te onrecht , een mercuriaal vogt wordt geacht , dat het Acidum van deil Mercurius fublimatus het yzer aangrypt, en in zich fmelt, zoo dat de Mercurius losgelaaten en verleevendigd wordt. Dat zulks blykt , door het' zelve vogt door een retort te deftiileeren: want dat als dan het yzer in den kromhals , op den grond , onder de gedaante van een crocus blyft liggen ., terwyl het zuur van den fublimaat, geheel overeenkomfiig aan een Philofophifchen geest van Vitriool ( cum Spiritu Vttrioli Pbilofopbico conveniens ) overgaat. Welke beide Aanmerkingen ik aan den Heer Doctor J, Bilder.dyk , te Amfterdam , verfchuldigd ben. (0) De Morbis Véneriis , Tom. I. Lib. 111. Cap. I. §. V. II. 6. pag. 265.  Gefleldheid van het Vaderland voortvloeien. 829 Swieten van oordeel was, dat deeze dit gebrek niet genazen; maar wel purgantiaprotra&a (p). [Th eden [#] genas die Methodo Antiphlo- 1 giftica, door het gebruik van Poeders, uit Terreftria, SalGlauhri en Rheum zamengefteld; eindelyk met Balfamus copaiva , zonder Mercurius te gebruiken. ] De Balfamus Racafira werd met eene en andere gifte meer vermogende gevonden, dan veele oneen Balfamus copaiva in deeze geneezing konden te wege brengen (r\ — De behandeling door Mercurialia is echter verre de gemeenfte , hoewel veelen 'er dagelyks door bedorven worden ! — [ Houdt de nieu- 1 we wyze, door den Heer van Wye [j] gemeen gemaakt, om dit gebrek door den Mercu- , rius fublimatus aduftus , zonder ongemak , te geneezen, Hand, dan is dezelve tot nog toe de kortfte en zekerfte van allen ; waar door teffens het beruchte middel van Yvo Gaukes ontdekt I is, met welke ik verfcheidene goede geneezingen op de Lues venerea weet gedaan te zyn. ] §. CCLXXIX. Wegens de Watervrees zyn verfcheidene middelen aan my medegedeeld, welken der Maatfchappye worden voorgehouden, om dezelven onder de Bylagen te laaten plaatfen , alwaar (p~) Commentar. Tom. V. pag. 480. [?3 Comment. dt reb. Vol. XXI. pag. 720. O) Aü. Pbyf. Med. Vol. I. Appenp. pag. 12^. OJ Verhandeling ever eene byzondere Bereiding , m '-ebru:k t.™ bet bytindt Sublimaat, euz. Amft. 1777.]  830 Van de Ziekten , welken uit de Natuurlykt alwaar dezelve by de letters C c. voorkomen. — Bekend zyn de gedrukte Voorfchriften van Friesland en Leiden ; een ander wordt 'er op de Zwaluw» aan gebeeten menfchen en beesten gsëxtribueerd (t). [En eindelyk zag een ander het licht, door den aankoop van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen f_ u ] ; het geen reeds in het gemeen fcheen bekend te zyn [_v~\. §. CCLXXX. Over het Schurft en deszelfs behandeling, hebben Pringle (ra), Rosen van Rosenstein Qx) , van Swieten (#) , Tissot (z) en Büchan [tf] omftandig gehandeld , by welken men de beste Geneeswyze uitkiezen kan. —■ [ De kortfte van allen is die van het Vitriool-zuur [#] , dat in weinige dagen dit lastig ongemak overwint]. §. CCLXXXI. (O Wylefl de Heer C. van de Leur , in leven fialliuw en Secretaris in de Oude Tonge, heeft my het zelve gunftig medegedeeld , verzekerende het onder de papieren van den Overledenen , met zyn hand onderteekend , gevonden te hebben ; en dat de Familie , die dit middel debiteeren . het van deeze hand onlfangen hebben. Zoo verre de werking van het middel op de Zwaluwe betreft , wecte ik niet, dat het gemist hebbe , f_ zoo lange ik de Geneeskonst in Overfiacquee hebbe geoeffend. ] («) Volgens bekendmaaking daar van den a3.Ju.11y 1777. O) Houttuin Natuurt. Hijlor. I. Deel IX. ftuk , bl. 220. van Dr. Hartman , uit de Ephem. Nat. Cur. 1742. pag. 32^. («O Part. 111. Chap. Vil. pag. 144- C*0 Handleiding, XX111. Hoofdft. bladz. 533. Cv) Legerzickten, bladz. 83. Cz) Raadgéevmg, XXVI. Hoofdft. bl. 293. £ a2 ifuijjilyke Geneeskonst, bl. 474. f&3 A. Lentfrink Uitgez. Verhandel. I. Deel, b!, lor.  Gejleldheld van het Vaderland voortvloeien. 83 r §. CCLXXXI. De Verhandelingen over de Wormen , van den Hooggeleerden Heere van Doeveren (c), van Profesfor Pallas Cd) van Dr. van Phelsum (e), [en van my, met opzicht tot de Ziekten , in welke ze gevonden zynde, groote wanorders maaken,] leveren een verzameling van nuttige waarneemingen uit. Rosen van Rosenstein (f) heeft 'er een voortreffelyk Hoofdftuk over, wel waardig geleezen te worden , waar by men van Swieten (> Y Tissot (/$) en Buchan [*] voegen kan , uit welken men een vryvolleedig zamenftel zal kunnen maaken. 1. In de Ascarides is de Cinnaber met de Rhabarber een vermogend middel 2. Het Elixir Vitrioli, de Sytupus Helle, boraftri, en de Tinblura Melampodii, zoo geen Specifica , zyn ten minften vry zekere middelen tegen de lange ronde Wormen. Gelyk 'ten 3. De Theriaca Andromachi, en de Filix het in den volften nadruk tegen den Lindworm zyn (/). §. ccLxxxir. £1? ^^-ZÏVi^^'-fnf^Tato, Leid. i752 CO DtJJert de MeJlü ViveU¥s intlavivema. Leid. 1760. co ggg-^n^ wef de mrmen, Leeu * i;63( Cg) L. c. bladz. 101. . CO L. f. § 409. bladz. 370. C*'] XLV. Hoofdft. bladz.424. CO Medk. Transaiï. VoU. d'45. Gïb JïjW lx D bl m S.Uaff. Cap.8. Fol.59c.96A. & A. Spjegel .«. NA A-  Bladz. 833 NABERICHT. De woorden van Cel sus op den Tytel, en die van Hippocrates, op deszelfs rugzyde geplaatst, fcheenen de fcheering en den inflag te moeten uitmaaken van eene Verhandeling, welke de Ziekten van het Vaderland bevatten zoude. Volgens deeze Vraagbaaken , moest het ontwerp gaan over het verfchil der Ziekten , naar gelang van de Jaargetyden , en derzelver verfchillende Saifoenen ; met betrekking tot de Winden , in hunne tegenovergefrelde hoedanigheden, van eenen warmen en vogtigen , of kouden en droogen aart, enz. welke aan deeze Landen en fommige gedeelten derzelven meer algemeen , en aan anderen wederom meer byzonder eigen zyn. Over den byzonderen aart der Wateren , in deeze Landen zoo zeer van den anderen afwykende: waarom de zorge in elke Stad en Plaats gaan moest over de byzondere Lieging derzelven , ten aanzien van de Winden , en van de bewerkinge der Zonne op dezelven. Over den Aarc en Natuur der gronden ; of de Landen naakt, van water ontbloot, of lommerryk en vogtig, dan wel laag en zoel, of hoog en koud , gelegen zyn. Over de levenswyze der Menfchen , in hunne verfchillende opzichten , zoo van overvloed, als gebrek ; en de heilzaame , of nadeelige hoedanigheid der gebrulkelyklte voedfels ; als van de Bcweeging en Rust, Arbeidzaamheid en Ledigheid , met het geen vereifchc worde G g g ter  83+ NABERICHT. ter verkryginge van de behoeften deezes Levens, aan zoo veele veranderingen onderworpen , en aan zoo veele gevaaren en wisfelvalligheden bloorgelleld ; en tot de wyze, hoe zich daar tegen te beveiligen; waar by de Invloed der Hemelfche Lichaamen ook zyne opmerking vorderde. Eene naauwkeurige overweeging van deeze gewigcige waarheden, kan de nevels eener oppervlakkige befchouwing van de Ziekten der Nederlanden (§. VIII. j best doen verdwynen ; en de noodzaakelykheid eener uitgebreide Verhandeling, welke deeze opgenoemde Onderwerpen vereisfchen , die in ons Vaderland vry aanmerkelyk en van elkander zeer onderfcheiden zyn , wettigen. De Schryver van de Natuurlyke Hiftorie van Holland begreep te recht, dat het Antwoord op de Vraage, door de Hollandfche Maatfchappye opgegeeven, geenzints binnen enge paaien konde beflooten , maar op eene Stelkundige wyze moest behandeld worden (*). Het is ook op den raad van een voornaam licht inde Geneeskunde , dat ik aan myne Verhandeling haare tegenwoordige gedaante gegeeven hebbe. En wilde men den voor- naamen grond van de medewerkende oorzaaken in het oog houden , dan moest alles , wat den Dampkring in deeze Landen aandoet, de eerfte en voornaamfte plaats beflaan ; en wanneer ik van ter zyden met een der grootfte Mannen in ons Vaderland , over dit gewigtig ftuk geraadpleegd heb , zoo heb ik uit wederzydfche gefprekken altoos begreepen, dat, wanneer de invloed van deeze vermogende Verheveling het voornaame onder de hoofdoorzaak niet uitmaakte, alle arbeid te vergeefs zou zyn aangewend, om het waare doel te treffen. Dan, (*) III. Deel, 5> »uk , bladz. 1556.  NABERICHT. 835 Dan , om aan alle de verfchillende uitwerkingen van den byzonderen Dampkring in deeze Landen , cn veele Plaatfen derzelven , naar den Raad van Hippocrates, het noodige licht by te zetten , was 'er meer dan gewoone hulpe noodig (§. VI.). Hiertoe heb ik gebruik gemaakt van zeer veele Berigten , van welke fommigen tot Spooren en Prikkels van navolging ftrekken ; en waan uit niet wel een willekeurig Uittrekfel kon gemaakt worden , zonder aan den arbeid en de verdienden der Berichtcren te kort te doen: en, of fchoon veelen deezer Waarneemingen omftandiger , andere wederom bekrompener zyn medegedeeld , zoo hebben zy echter haare nuttigheid gehad ter ontdekkinge van deeze en geene byzoaderheden , welke zonder dezelve niet konden kenbaar worden : hoewel 'er nog een ruim Veld overblyft voor ieder Vaderlandfch - gezinde , om in zyne eigene plaatlè een volleediger Zamenflel te ontwerpen van die verfchynfelen , welke ik, of in het algemeene , of ook in het byzondere , heb zoeken te betrachten. Gaarne had ik den verkrecgen Eerenprys willen deelen met alle die voortreffclyke en Vaderlandfch - gezinde Lieden van verfcheidcn rang, fmaak en kundigheid, welken my zoo veele nuttige bouwltofFen hebben toegevoegd! Dan , vermits dit niet gefchieden kan , zoo neeme ik de vryheid , hunne Naamen , volgens de orde der behandeling ( §. XV.) , hier te laaten volgen : 't welk ik des te gereeder doe , op dat het blyken moge , dat, het geen ik van de Natuurlyke GefteltenüTe des Vaderlands hebbe medegedeeld , uit echte Berichten van des Kundigen , in de Plaatfen en Diftriften , waar in zy woonden , of bekend waren, is opgemaakt. I. Het  336 NABERICHT. I. Het Bericht van de Landen van den Hel ius , en ondef deeze dat van Staats-Vlaanderf.n , is ingekomen van G. O. Rauwerts , Medic. Doctor, en Stedehouder te Hulst ; medegedeeld door * J. J. Rauwerts , Predikant in 'sHage ; en A. Hattinga , Ontfanger van de Gemcene Middelen , en Commis van 'sLands Magazynen van Lillo en Liefkenshock. Zeeland, en onder dit wegens Middelburg, van E. P. van Visvliet, J. U. en Med. Doet. Kiesheer enz. Zier ik zee , van * J. Baster , Med. Doft. Lid deezer Maatfchappye enz medegedeeld door Mr. A. Perrenot, Directeur deezer Maatfchappye , Raad in de Domeinen van Zvne Doorl. Hoogheid, enz. 3 Zuid - Beveland en de Stad Goes , van Mr. L. P. van de Spiegel, Burgemr. deezer Stad enz. Het Eiland van Tbolen, van A. D. van Cafleel, Chirurgvn en Practizyn te Maartensdyk , enz. medegeeeeld door Mr. D. J. Hutspot. De Wilmfiad, van W. van Noordt Med. Doö. Dykgraaf enz. meedeged. door Mr. D. H. van Nooten, tans Raad in de Vroedlchap te Schoonhoven. Over-  NABERICHT. g37 Overflacquée. Uit eigene Waarneemingen , enz. II. Wegens de Steden en Landen aan de UITWATERENDE RlVIEREN ; ah Vün Dordrecht en deszelfs Eiland , van J. van Wageningen , Medic. Do&or, en van de goede Luiden van den Agten ; medegedeeld door y F Martinet, A. L. M. Ph. Doctor , thans Predikant té Zutphen ; en J. T. Hooft, Koopman. Ceertruidsnberg , van . . . Coets , Medic. Doctor, enz. medegedeeld door J. van Spaan, Predikant in 'sHage. De Langstraat, van . Med. Doctor; en A. Q. Kolff, Secretaris van Kraajeftein , enSubft.it. Secretaris van Middelharnis, enz. Het Land van Altena , van H. Kumfius, Predikant te Eeten en Meeuwen , medezedeeld door Mr. A. N.Mollens, Gr. van den hooien Raade van Holland, Zeeland en West - Vriesland. 's Hertogenhofch , van % '?:l,mnrd'r Haar> HeeI- en Hand-Arts, Lid deezer Maatfchappye ; medegedeeld door f, F. Martinet* enz. ; en $. M. de Man, Med. Dodt. Archiater te Nymegen. Ggg3 Het  g38 NABERICHT. Het Qjiartkr van Nymegen , en de Stad op hat zelve geleegen , als mede wegens het Quartier van Maas en Waal ; van J. M. de Man , enz. medegedeeld door J. F. Martinet enz. ; en P. N. Loticbius, Medic. Doctor. De Grave en het Land van Cuyk , van Mr. M. C. Pasqnes des Cbavonnes s Amptman der Stad Grave en den Lande van Cuyk , Heer tot Humen , enz.; en A. C. de la Genneflê, Medic. Doctor. Van den Gelderfcben TJJel, en een gedeelte van Overyssel ; en onder dit gedeelte wegens Doesburg , van F. D. vander Mark, Medic. Doctor. medegedeeld door jj\ F. Martinet, enz. Zutpben , van * E. de Fries , Medic. Doctor ; door den zeiven. Campen , van , ... de Ruiter , Chirurgyn Major , enz. en J- Renaud, Walfch Predikant; door denzelven. Overyssel gebecl, van J. H. Stolte , Medic. Doctor , enz. medegedeeld door Mr. A.A.van Iddekinge, Burgemeester der ftad Groningen , en J. F. Martinet. Van  NABERICHT. g39 Van den Neder-Rhyn en van de Betuwe, van R. G. Bartz , thans Predikant te Leerdam. Van de Veluwe en Veluiven Zoom , van J. F. vander Veeeben , Medic. Doctor. Van Culemborg, van C. A. Kloekbof, Med. Doctor, Burgemeefter enz. medegedeeld door Mr. A. Perrenot, enz. Van het Land van Arkel en de Vyf Heeren Landen. Een Gezelfchap van geleerde Natuuronderzoekers, medegedeeld door Mr. D. H. van Nooten. Wegens Gorcttm , van A. Blom, Medic. Doctor ; medegedeeld door G, Kolf Emer, Predikant te Spyk. Wegens Leerdam , van C. P. Smitsbergen , Medic. Doctor; medegedeeld dooi R. G. Bartz , enz. Van den Alblasser Waard , van H. Taay, Opziender over het Zegel , wegens 's Lands Collective Middelen ; medegedeeld door Ebbe , Notaris in 's Hage ; en J. van Wagmingen , enz. Van den Lopiker Waard , het Land van Stein , en den Krimpener Waard ; van G. J. de Jong , Predikant te Oudewater ,• en G g g 4 A, Le-  84o NABERIC H T. A. Ledeboer , Predikant te Haaftrecht; medegedeeld door Mr. D. H. van Nooten, enz. Nopens Gouda, van P. Blaauwt Predikant aldaar ; medegedeeld door J.van Spaan, enz. en A. Verrast , Med. Doctor. Van Tffeljlein , van y. E. Lyklama a Nyebolt, Med. Doctor. Van Scboonhooven , vaa W. van Lil, Medic. Doctor, III. Van de handen tusfchen den gemeenen Maas en Rhynmond , en het Vlik gelegen , en onder deeze, Wegens de^ Maassteden ; als betreffende Rotterdam, S. de Moncby , Med. Doet. en Profeflör, enz. en * P. Vink, Med. Doftor, Anat. & Chir. Leftor, enz. ; medegedeeld door C. C. H. Meufcben, Legations- Raad, enz. Delfshaven , van W. Servaas, Med. Doftor. Schiedam , van G Soetens, Predikant, enz. en W. H. Keucbenius, Med. Doft. Schepen en Raad, enz. Vlaar»  NABERICHT. $4, Flaardingen , van A. van den Ham, Med. Doctor. Maas/luis , van J. Koole , Med. Doft. enz. medegedeeld door Schim Lid deezer Maatfchappye. ' De Binnenfteden enz. in Delfland; als van Delft, W. Verbrugge, Med. Doft. prsfident Schepen enz. medegedeeld door . . . van Goens , Collonel van de Gardes Dragonders ; en * J. Ferbrugge, Med. Doftor. 's Hage. Uit Verfcheidener Waarneemingen. De Dorpen in het Westland , enz. Volgens opgave daar van §. LXXIII*. gedaan. Rhynl/ind , en de Steden en Dorpen , daar onder begreepen; als van Leiden , C, Byleveld , Med. Doftor ; en 3*. le Francq van Berkbey, Med. Doftor, Hiftoriaï Nat Leftor , enz. De Weteringen , van $. W.Bouvink., toen Predikant aldaar, thans te Voorfchooten. Haarlem , van J. Engelman, Medic. Doftor , Opziender van'sLands Werken van Rhynland, enz. door Mr. A. Perrenot, enz, G g g 5 Am-  84a NABERICHT, Amstelland , van y. Bilderdyk , Medic. Doctor, Opziender van 's Lands Colleótive Middelen ; medegedeeld door F. Vafter , Infpecleur van 's Lands Coliective Middelen over hec Zuider deel. Gooiland. Naar den, Weesp en Muiden , van ff. Rappardus, Predikant te Nederhorst den Berg; en D, van Boshuizen Craantn , Medic. Doctor te N aarden ; medegedeeld door W* de Koning, Pred. in 'sHage. Hiher/um en de Oude Loosdrecht, van D. Vreederiburg , Chirurgyn te Hilverfum ; en J. de Mol, Predikant ia de Oude Loosdrecht. Noord-Holland. De Beverwyk , van A. Roskam Kool, Köopman enz. medegedeeld door F. Martinet, enz. Van Zaandam, van . . . . Dieo, Burgemeefter enz. en Een Medicus aldaar , de naam onbekend ; medegedeeld door den zei ven. Van Alkmaar , van Mr. R. Paludanus, Raad en Thefaurier, Directeur deezer Maatfchappye, enz.; medegedeeld door Mr. D. H. van Nooten, enz. * M. Hofkens de Cour celles, Med. Doctor; en: S. du Bois Hoolewerf, Med. Doft. Schepen en Raad, Edam,  NABERICHT. gn Edam , en een groot gedeelte van het oostelyk en zuidelyk gedeelte van Noord - Holland , van J. F. Martinet, h. L. M. & Phi!. Doftor, toep. Predikant deezer Stad, thans te Zutphen, enz. ; medegedeeld door W. de Koning. Van Hoorn , van De Ziekten volgens opgave van * . . . Scbaagtn , Med. Doftor ; en P. Denker, Chirurgyn te Edam. De Levenswyze en de naauwkeurige befchryving van het Koegras, de Waard - gronden en de Gronden van de Zuider-Zee,— van* P. Binkhorst, Burgemeester en bewindhebber, enz. ; medegedeeld door J. C. Reigersman , Thefaurier Generaal van Zyne Doorlucht. Hoogheid, enz. Van Enkbuizen , van J. F. Martinet, enz. van een Med. Doft. * onbekend.' Van Wierïngen, van J. W. Caarl, Chirurgyn en Praftizyn , enz.; raedeged.. door J. F. Martinet, enz. Van de PVormer , van D. D. Donker , Predikant; door J. F. Martinet^ . Van Marken , van J. de Graaff, Schout enz. door denzelven. Van Texel, j^an J. F. Martinet, enz. IV. • Wegens de Provincie Friesland , en in het zelve Stavoren , van W. Keucbenius, Med. Doctor enz. door denzelven. Van  Ut NABERICHT. Van Har Ungen , van .... Styl, Med. Doctor enz. en S. Stinftra ,• Med. Doctor enz. door denzelven. Het midden - gedeelte van Friesland , van M. van Pbtlfum , Med. Doftor, enz. medegedeeld door S. Stinftra , enz..en B. van der Feen , voorheen Predikant in 't Heeren Feen, thans te Delft. V. Van de Provincie Groningen. De Stad en de Ommelanden , van ' . . Gummer, Med, Doftor , enz.; medegedeeld door Mr. A. A. van Iddekinge, enz. Van Applngedam , enz. van J. Zwart, toen Predikant aldaar, thans in de Wilmftad. VI. Van de hoogere Landen, en onder deeze Van Drenthe , van Mr. J. van Lier, Ontfanger Generaal des Landfchaps Drenthe , enz. medegedeeld door A. Vosmaer, Direftcur van het Kabinet van Zyne Doorlucht. Hoogheid , enz. Coeverden , van • • • . de Blecourt , Commis van 'sLands Magazynen , enz.; medegedeeld door Mr. A. A. van Iddekinge , enz. De  NABERI C H T. De hooge Veluwe , enz. van A. van den Berg, toen Predikant te BarneveJd, thans te> Arnhem ; en H. Berghuis , Med. Doctor te Amesfoort. Het hooge van de Majorie , enz. van J. M. de Man, enz. De Water [laat van Schieland is voor een gedeelte opgegeeven door G. Soetens enz. en geheel, benevens die van Delf- en Rhynland , door D. Klinkenberg Ofdiharis Klerk ter Secretarie van Holland , en Lid'van deeze Maatfchappye. Die van Noord - Holland door Mr. R. Paludanus , een fraai ftuk, 't welk eenebyzondere Verhandeling vcreifchte , en in alle zyne omftandigheden niet heeft kunnen medegedeeld worden. Die van Friesland en het Landfchap Drenthe, door den den Wel Ed. Geftrcngen Heer Caphein Ingenieur C. J. Crajenhoff, welke mede om deszelfs uitgebreidheid niet heeft kunnen geplaatst worden: hoewel het zelve den waaren ftaat dier gedeelten van het Vaderlandop hooge orde opgenomen, bevat. Alle welke Berichten dan , langs de evengenoemdc wegen en middelen , om zoo veel raogelyk de geheimhouding te bewaaren, my geworden zynde , betuige ik by deezen myne openbaare dankzegginge .aan hun allen in de verfcheidene opzichten, waar in zy het hunne tot dit zamen-  84§ NABERICHT. znmenftel hebben bygedraagen ; terwyl ik dezelve als zoo veele waardige Leden en mede Beftuurders der Maatfchappye , voor zoo verre die als nog in haar lnisterryk lichaam niet zyn ingelyfd , op het nederigfte voordraage , ten einde dezelve het overblyvende verder mogen helpen vervullen ! En, hoewel verfcheidenen ,deezer Begunftigers, door den dood reeds weggerukt , wier naamen met een * geteekend zyn , de vrugten van hunnen arbeid niet hebben mogen zien ; zoo wenfche ik echter van harten , dat de nog leevenden in hunnen Vaderlandfchen iever , ter ontwikkeling van den zwaaren begonnen knoop, mogen voortvaaren , het heilzaame nut daar uit ontwaar worden , en anderen tot gelyke poogingen blyven aanzetten. Ten aanzien van de behandeling zelve , heb ik dit alleen nog maar te melden : dat fommige Berichten by de overgifte ontbraken , en na de bekrooning eerst ingekomen zynde , volgens de Wet deezer Maatfchappye tusfchen [ ] gefteld zyn ; dat van gelyken omtrent andere waarneemingen en laatere ontdekkingen is gefchied. Gelykerwys derede van eene nadere uitbreidinge §, CCXLIX. not. t. verklaard is. Gaarne had ik deezen Schat van Waarneemingen en Berichten in eene gelykluidende taaie willen voortbrengen; en j&are het mogelyk mynen Landgenooten mededeelen. Dan de veelvuldige onderfcheidene Berichten , naar de taal van ieder in het byzonder ontworpen, de afgelegenheid der drukpersfe, by myne dagelykfche onvermydelyke bezigheden enz. hebben my de onmogelykheid daarvan by de uitkomst doen ondervinden. Men overweege myn gezegde ( §. CCLXXXIII.) ; en verbetcre de meest -zinftoorende Feilen op de beste wyze.