■  DE R H Y N.   DE R H Y N O F REIS van UTRECHT N A FRANKFORT, ÖOOFDZAAKELYK LANGS DE OEVERS VAN DEN RHYN, DOOR T. C 0 G A N. IN GEMEENZAAME BRIEYEN. Uit het Engehch. Te II A A R L E M, Bï A. DOOSJES, Pz. M D C C X C V.   VOORBERICHT. D eeze Reis volgends aantekeningen, briefswyze gemaakt, geenszins met het oogmerk, om die aan het Algemeen mede te deelen, heeft egter by derzelver uitgave eene groote goedkeuring alomme weggedraagen. Misfchien goeddeels uit hoofde van de openhartige vrymoedigheid, die de pen van den Schryver beftierd heeft, daar zy niet gebonden wierdt door het bezcf, dat hy voor het publiek en dus meer, als uit het hart, fchreef. Deeze zelfde vrymoedigheid heeft den Vertaaler hier en daar genoodzaakt eenige trekken te verzagten, of 'er geheel uit te laaten, die wel, in het nabuurig Engeland, * 3 zon-  vi VOORBERICHT. zonder byzondere opmerking 'er konden doorloopen, doch hier veelligt by deezen en genen eene ergernis zouden veroorzaakt hebben, die den Uitgeever geen genoegen of voordeel zou bezorgen. 'Er zyn alleen egter zulke trekken uitgelaaten, die, onmiddelyk, op eenige tedere punten van het Staatkundig Stelfel deezer Landen betrekking hadden, en over welker gemis het kleinfte getal der Nederlandfche Leezcrs zich bedroeven zal. Het vonnis van de Schryvers der Analytical Review over dit boek fluite dit Voorbericht, en kan tevens tot aanpryzing van het werk ftrekken. „ Een Reiziger, even als een Schilder, moet leeren zien; om dan te oordeélen over de verdienften van een Reisbefchryver, moet men allereerst onderzoeken, of hy op reis gegaan is met eenen goeden voorraad van kennis, en met fmaak gebruik weet te maken van de vermogens ter juiste onderfcheidinge. De  VOORBERICHT. vu De Schryver der Reize, welke wy hier voor ons hebben, kan deze proef ten vollen doorftaan. In het verhaal van ontmoetingen, heeft hy wel de verdienfte niet van in kleine vertellingen uit te weiden, maar toont, opgemerkt te hebben met naauvvkeurigheid, en te verhalen met getrouwheid. In het befchryven van voorwerpen en karakters, doet hy gevoel en fmaak blyken, en toont, by verfchcidene gelegenheden , eene bevallige levendigheid van vernuft te bezitten. Dan, zyn voornaamfte uitftekendheid is , dat hy overal , in elke nieuwe verblyfplaats , een onderzoekend en nadenkend verftand medebrengt en alomme nieuwen voorraad vindt voor fchrandere befpiegeling en oordeelkundige aanmerkingen. En , fchoon wel , uit dien hoofde, het werk weiniger ontmoetingen behelst, dan anderen, van gelyken aart, wordt dit gebrek (byaldien het, na de talryke reisboeken , die reeds in 't licht gekomen zyn >  vnr VOORBERICHT, zyn, dezen naam verdiene) rykelyk opgewogen, door de groote verfcheidenheid van aangename en verrukkelyke onderwerpen " RFJ.  R E I Z E LANG S DE N R H Y N. —«ïBaoofi-^5>-4}f<Èc»iiBQiu=t—— -- I. BRIEF. M y n Heer. .Zfoo ik uw verzoek moet inwilligen en U een verhaal geevcn van het rcisjen, dat ik onlangs gedaan heb, zoo zult gy my daarentegens wel toellaan dat ik het naar myn eigen goeddunken inrigt. Dit zal misfehien hemelsbreedte verfehillen van hetgeen gy verwagt; maar het is de eenigfte kans die ik heb om uwe aandacht te zullen verdienen. De waereld, myn goede Heer, is niet meer een toegezegeld boek» Het ligt thans voor ieder open en daar is geenc bladzyde of.zy is over en overgebladerd, tot zy afgefleeten is. De karakters, de gewoonten, de weiten , de regeeringen , de merkwaerdigheden van natuur en konst, de voortbrengzelen, de handel enz. van de meeste landen zyn in de tegenwoordige eeuw zoo algemeen bekend , dat een reiziger het even moeielyk vindt oude bouwftofl'en in eenc nieuA wc  2. REIZE LANGS DEN RIIYN. we gedaante te klecden, als iets nieuws aantewyzen, ten minften op de gewoone reis-wegcn van Europa. En wil men verdichten of vergrooten, dat voorheen zulk een magtig hulpmiddel was in dorre doffen, of oppervlakkige waarneemingen te voorfchyn brengen , zoo kan het niet misfen of het zal terftond ontdekt worden. Het is waar, verfchillende perfooncn zien dezelfde dingen in een verfchillend licht en zullen gevolglyk verfchillende of fhydige denkbeelden van dezelve vormen. Dit laat eene aanmerklyke ruimte voor vcrfcheidenheid over; maar het brengt de gefchiedenis van reizen tot de gefchiedenis van gedagteH, en de befchryvingen van de treffendfte voorwerpen worden flegts opgaven van des fchryvers begrippen en zyn gevoel omtrent dezelve. De gewoonten, zeden en toneelen, die meest ftrydig zyn met die, waarmede de reiziger gemeenzaamst is , moeten voor hem meest in het oog vallende zyn en dus zal zyn penceel terwyl hy zig verbeeldt dat hy eene volmaakte gelykenis fchildert, een caticatuur te voorfchyn brengen. Of geef den tekenaar een zoo groot deel van oordcel als gy wilt, zyne afbeeldingen zullen cgtcr nog onnaauwkcurig, gebrekkig, of vergroot zyn in de oogen van hun , die hunne eigen vooroordeclen en wyze van denken, welke daarmede regtftreeks ftrydig zyn, langen tyd ingevolgd hebben. Ik herinner my dat Pilati , in zyn vefflag van de Hollandfche natie bekent zeer geftigt te zyn door de betamelyke, vroome en voorbeeldige wyze waarop  REIZE LANGS DEN RHYN. 3 op de imvooners hunne zondagen doorbrengen, naardien'de aigemcene deftigheid van hun nationaal karakter en hunne opgepropte kerken treffend afiteeken by de vrolyke Italiaanen in het byzonder, en by de algeraeene gewoonte in de Roomsch-Katholyke landen van deezen dag een jour de fète te maaken, waarop meer heiligfchennis en zedenloosheid plaats heeft dan op alle de andere zes dagen van de week met malkanderen. Maar hoe zult gy vroome Britten geërgerd zyn als ik u zeg dat deftige eerwaerdige ouderlingen en diaconen van de kerk des zondags avonds een kaartjen zullen fpeclen, zonder hun geweten geweld aantcdoen , dat de dienstboden van beiden de kunnen 's zondags agtermiddags een fchuit zullen huuren met een fpeelmari, en fchrecuwende en zingende door hunne kanaalen zullen vaaren met volkomen tóeftémming van hunne heeren, dat de meeste jaarlykfc kermisfen op eenen zondags agtermiddag beginnen en dat by die gelegenheid de koopers cn vcrkoopers te Utrecht den predikant uit den Engelfchen tempel dryven, om binnen die heilige muuren hunne goederen uittcltallen. In alle dceze voorbeelden zyn hetwezenlyk karakter en het gedrag dezelfde; maar de gedagten van eenen Engelschman en eenen Italiaan daar omtrent zyn zoo ftrydig als de denkbeelden van deugd cn ondeugd. Nog meer. Naardien het niet gemaklyk is voor de geenen , die zig eenen tyd lang in een land opgehouden hebben , het nationaal karakter aldaar recht te doen, wat moeten wy dan denken van de waarueeA 2 min-  4 REIZE LANGS DEN RHYN. mingen in haast opgemaakt uit voorvallen in eene herberg of toevallige gefprekken aan eene gemcene tafel, die de gewoone en dikwyls de eenigfte bronnen van onderrigting zyn voor ons Couriers de PEurope ? Ook is 'er eene fterke geneigdheid in ons, vooral als wy nog onbereisde reizigers zyn, ecnige weinige menfehen, met welke wy toevallig omgang gehad hebben in het doortrekken van een land als echte voorbeelden van het geheel te befchouwen. Als wy door eenen of twee perfoonen beleefd behandeld worden, word het volk in ons dagverhaal als vriendelyk en beleefd aangetekend: worden wy integendeel met koele complimenten ontvangen , zien wy een trotfehen blik in het gelaat, zullen wy geneigd zyn te befluiten dat het volk in het algemeen van alle beleefdheid ontbloot is. Oppervlakkige waarneeming moet ons op tien duizcndcrleic wijzen doen dwaalen. Niemand is genoegzaam in ftaat om nationaale karakters te befchryven, die niet menigvuldige gelegenheden gehad heeft van met verfchillende klasfen van menfehen gemeenzaam te verkecren en dezelve in verfchillende omftandigheden en gelegenheden waarteneemen, die niet in Haat is om de neigingen , hartstochten cn vooroordeelen, die allen menfehen gemeen zyn , en by' alle menfehen van elk land gevonden worden, voor die welke die eene natie die hy waarneemen wil, byzonder eigen zyn, te onderfcheiden, die niet het goede en het kwaade met gein-enge onpartydigheid onderzoekt , op dat hij  REIZE LANGS DEN RHYN. 5 hy en den aart en het overwigt van de deugden en ondeugden, van de goede cn kwaade hoedanigheden kan opmerken. Zoo hy alle zyne aandacht op hunne beste hoedanigheden wendt, en de flegtfle verbergt, zal hy eene lofreden fchryven. Zoo hy alle de flegte met kwaadwilligen yver uitkiest en die in een ydel verhaal by elkander voegt, zal hy alle natiën van Lapland tot Malta, elk op hunne beurt, tot Wilden van Europa maaken. Ik fchryf dcezen in de roef van de trekfehuit tusfchen Delft en Legden, terwyl ik voorby het aangenaam dorp Voorburg vaar. Ik vermaak my met de opfchriftcn op de buitenplaatzen die aan de vaart liggen. Kerk-Lust is nu vlak voor my. Maar moet ik uit dit opfchrift bcfluiten dat de eigenaar gaern te Kerk gaat? Neen toch niet. De Kerk ftaat vlak over zyn huis en hy ziet haar gaerne van verre. Ik heb Rust- en Vrede door zeer onrustige en twistzieke perfoonen zien bewooncn, en een van mync vrienden is eindelyk in bezit van Onverwagt geraakt, die tien jaaren met ongeduld naar den dood van eene moei gewagt heeft om het te erven, In deeze voorbeelden zou de ccrfle indruk eene dwaaling en alle byzondere toepasfnigen verkeerd geweest zyn: maar uit de aanmerklykc menigvuldigheid van zulke opfehriften als Rust en Lust, Rust en Ruimgezigt, Rust en Vrede, Lust en Vrede, die op de talryke buitenplaatzen ftaan, kunnen wy met recht bef]uiten dat vrede en gerustheid eens Hollanders voornaamltc goed is en dat ltil te zitten en beweeA 3 gi"S  6 REIZE LANGS DEN RHYN. ging te zien zyn hoogfte vermaak uitmaakt! (a) Gy moet uit de voorgaande aanmerkingen nu kunnen opmaaken, myn goede Heer, welk eenen zwaaren taak gy my hebt opgelegd, met opzigt tot het befchryven van plaatzen of karakters, de tweehoofd* zaaklykc onderwerpen van eenen reiziger, cn hoe weinig ik gefchikt ben om aan uw verzoek te voldoen. Wy hebben over eene grootc ruimte gronds gereisd in eenen, by vergelyking, kleinen tyd en, naardien wy geduurig in beweeging waren, konden wy weinige voorwerpen met eene naauwkcurige aandacht waarneemen. Wy konden flegts de oppervlakte der dingen affchuimen , dat juist niet altyd room geeft. Gy moet my egter de volgende voorwaarde inwilligen. Gy moet my toeftaan dat ik onder de befchryvingen of het verhaal van mync.reis die gedagten of herinneringen invlegt , welke zy mogen doen ontdaan ; (a) Onze Schryver trekt hier een even zoo verkeerd gevolg. Die niet werkt, behoeft niet te rusten. Wy zouden hem gaèrrie onder het oog willen brengen, dat by eene hnndeldryvende , bezige en arbeidzaame natie de lusthuizen noodzaaklyker zyn dan by andere, en dat het eene zoo gezonde als gepaste en onfchuldige uitfpanning voor den koopman en fabrikant is in het zomer-faizoen op het land een of twee dagen van dc week van zyn comptoir bezigheden uitterusten , of die eens vaarwel gezegd hebbende, zyne oude dagen in rust doortebrengen ; en dat dit eer de meening van diergelyke opfebrifterj is.  REIZE LANGS DEN RHYN. 7 ftaan; en ik ben tot uw' dienst. Zonder verre landen gezien te hebben, heb ik cgter meer gereisd dan myn beroep van my vergde. Plaatslyk werk was niet altoos in ftaat myt'huiste houden. Geduurende het reisjen, dat gy my verzoekt te befchryven, hebben dikwyls en overeenkomftigheden en ftrydig* heden my andere toneelcn en denkbeelden herinnerd, welke ik niet zal aarfelen neder te fchryven in de orde, waarin zy my te binnen kwamen; ook zal ik andere, die 'my in den loop myner briefwisfeling mogten te binnen fchieten, niet verwerpen. Op deeze wyze zal 'er misfehien een vreemd cn grappig 'mengelmoes voor den dag koomen, en het (laat aan U te beflisfen of myne berichten 'er te beter of te flegter door zullen zyn. Zoo het laatftc, dan hebt gy flegts te zeggen ba/Ia en ik heb gedaan; want ik ben wel verzeekerd dat zy zonder deeze hulp niet waerdig zullen zyn om van u aangenoomen te worden , welk dan met dezelve hun lot ook wezen mag. Eéne omftandigheid is fterk tegen my. Naardien ik , toen ik de reis deed, geen voorncemen had een byzonder verhaal van dezelve tegecven, en myne aantekeningen alleen gemaakt wierden om myn eigen geheugen te helpen en ook flegts bepaald waren tot onderwerpen van mynen eigen fmaak, heb ik menige gelegenheid om naauwkeurig onderrigt te worden laaten ontfnappen, met betrekking tot onderwerpen , die van meer belang zouden hebben kunnen zyn voor u , of uwe vrienden dan voor A 4 my.  8 PvEIZE LANGS DEN RHYN my. Die reist met inzigt om medetecleelen zorgt dikvvyls meer om een geleider dan een opflurper te worden ; meer om overtebrengen dan intedrinken, en hy is verpligt eene flaaffche opmerkzaamheid op kleinigheden , die aangenaam zyn , aautewenden, om dat zy het bericht fchynen volledig te maaken, fchoon zy tot niets anders dienltig zyn. Naardien ik dat vooruitzigt niet had, heb ik my aan die flaverny niet onderworpen; maar ik kan by gevolg ook geen' aanfpraak maaken op de verdiende van naauwkeurigheid of zoo veel kennis ten toon fpreiden als myn doel zou hebben kunnen zyn, zoo ik uw verzoek koude voorzien hebben. II. BRIEF. M y n H eer! Ondanks het genoegen, dat wy, als wy vermoeid cn afkcerig van arbeid geworden zyn, ondervinden op de gedagtcn van de drukke bezigheden te zullen kunnen vaarwel zeggen, cn ondanks het ongeduld, waarmede wy het gelukkig tyddip afwagten dat ons vryheid belooft om de verlangens van ons eigen hart te volgen en ons bevryden moet van allen dwang, dan dien wy onszelven opleggen, loopen wy cgter nog groot gevaar, als deezc zoo begeerde tyd  REIZE LANGS DEN RHYN. 9 tyd eens gekoomen en eenen tyd lang genoten is, van door dien duivel der luibakken, verveeling gekweld te zullen worden. Ik zeg en houd (taande dat 'er weinige menfehen in de waerckl zyn , die dien duivel minder vreezen dan ik, of die minder door hem zyn gekweld geworden. De verfcheidenheid van mynen fmaak, dien ik met droefheid beken dat te algemeen is om een zelfde voorwerp met de onafgebrooken naardigheid, die vcreischt wordt om my hetzelve genoegzaam meester te maaken, te blyven beoefenen, gevoegd by de levendigheid, om niet te zeggen (uit ontzag voor myne eigenliefde) de ligtvaardigheid van mynen inborst, hadden den vyand jaaren lang getart. Maar eene zeer ongewoone bearbeiding van ernftige ftudieën verfcheiden maanden agtereen , waaruit ik , ouder ons, hoop dat de waercld , ter behoorlyken tyd, wezenlyk nut zal trekken, hadden myne oogen en hersfenen zoo zeer vermoeid dat my eindclyk het vermogen ontbrak om den kwaaden geest te verdryven , als hy de onbefchoftheid had om myne ftudcerkamer te koomen belegeren. Schoon het nu waar is omtrent den grootcn Duivel: weèrftaat hem en hy zal van u vlieden, ben ik cgter verzeckerd dat deezc kleine deugniet en alle zyne broeders en volgers , gelyk t'onvredcnheid , gemelykheid , grilligheid enz. de muggen en vliegen gelyk zyn; men kan hen niet wegflaan; zy koomen telkens weder, cn de eenigfte kans om 'er van ontflaagen te zyn, is hen te ontvlugten. A 5 Myn  io REIZE LANGS DEN RHYN. Myn waardige vriend, de Heer E. was omtrent in een' zeilden toefland als ik. Voorfpoedig in zyne zaakcn cn het tegendeel van gierig zynde, wicrd hy moede binnen de muuren van zyn comptoir rykdom opteftapelcn, en hy befpeurdc dat zyne zakken zoo vol waren dat eene zagte ontlasting geen merkelyk nadeel kon doen. Naardien wy dan beiden eensgezind waren, fehoon uit verfchillende ourzaaken , kwamen wy met elkandcrcn overeen ons eens 'te vervrolyken met een reisjen langs den Rhyn te doen. Wy wierden tot decze keuze aangelokt, door de voldoening, welke alle de reizigers van onze kennis, die deeze (treken bezogt hadden, daar van betuigden gehad te hebben. Naardien nu myn vriend gaarne op zyn gemak reist, en de uwe 'er niets tegen had, beflooten wy te zaamen een voeglyk rydtnig te koopen. Het was eene fterke cn gemaklyke post-chais, die reeds wat van de waereld gezien had, cn 'er daarom niet te flegtcr om was, dat ik onderdaanig hoop ook het geval te zyn met de gene die in dezelve gereisd hadden, zoo wel in vroegere als laater tyden. Na cenig twisten met den eigenaar op de gewoone wyze, dat is, hy al dat hy koude ten voordcclc van het rydtnig , dat hy kwyt wilde wezen, opgeevende, en wy tegen het ftuk dat wy wenschtcn te koopen, zonk zyn eisch van drie honderd tot twee honderd cn vyftrg Guldens, cn de koop wicrd toegeflaagcn. Na cenige dagen aan noodige vernieuwingen -en hcrltellingcn te hebben laaten beitccden , gongen wy  REIZE LANGS DEN RHYN. Ti wy den zes en twintigften July van het jaar O. H. 1790. op reis. Om de opgelapte vertooning van ons rydtuig volkomen recht te doen, lieten wy 'er vier paarden voorzetten, natuurlyker wyze denkende dat wy het altyd in onze magt zouden hebben om die te verminderen, wanneer de Faam, hoe fterU zy haare trompet ook agter ons mogt blaazen, niet in ftaat zou zyn onze naamen vooruit te roepen. Maar hierin vonden wy ons bedrogen. Wy kwamen dcnzelfdcn avond te Utrecht en (liepen by Oblet, den ouden Huisheer van het Nieuwe Kasteel van Antwerpen een Logement, wel bekend in de Hiltoric der Reizen. Den volgenden morgen vertrokken wy naar Nymegen. De meeste omltandighcdcn die tot het afreizen betrekking hebben, worden, in dit land door Commisfarisfen beftierd, die zeer geneigd zyn tot de ondeugden van onbefchoftheid, nalaatigheid en bedrog. Decze inltclling heeft den fchyn van naauwkeurigheid en is ingerigt om fpoed te bevorderen cn bedrog voortekoomen , en men zegt ons dat, als men liegt behandeld wordt, men by hen recht kan verkrygen: Het is zeeker dat het ecnige voordeden heeft, maar het belet daadlyk die verbeteringen, welke natuuiiyk uit mededingerfchap ontffaan cn die beleefdheid van gedrag, die door het eigenbelang bevoolen wordt; ook is het niet doenlyk voor een' vreemdeling, voor welken de tyd kostelyk én uitftel kostbaar is, om, als hy de grootfte reden van klaagen heeft met de gene tc twisten, die maar  12 REIZE LANGS DEN RHYN. maar al te dikwyls door hen, die over hun gefield zyn, voorgcfprooken worden cn altoos duizend uitvlugten gereed hebben. Utrecht ligt veertien uurcn van 'Nymegen. Daar zyn geene Tolhekken op den weg, maar elk reiziger is verpligt pasfagiegeld te betaalen van drie cn zes tot twaalf fl ui vers , naar de afftand groot is, zoo dat deeze belasting op de pcrfoonen valt en niet naar het getal van paarden betaald wordt. Het getal paarden wordt voor u geregeld naar den aart van uwrijdtuig, dat is, gij moogt wel meer, maar niet minder dan een bepaald getal necmen. Onze hoogmoed verleidde ons om vier paarden te necmen, terwijl de Commisfaris ons flegts genoodzaakt kon hebben drie te gebruiken, alzoo wy eene post-chais hadden. Het zwaar zand maakt veele bcpaalingcn van dien aart hoódzaaklyk, maar het gevolg daarvan is dat, fchoon de huur van elk paard op zig zelf elke post wat beter koop is dan in Engeland, het reizen cgter even, zoo niet meer, kostbaar is, vooral als men in aanmerking neemt hoe veel langer weg men in Engeland op éénen dag kan afleggen. Door de zeven Provinciën en in die deelen van Duitsch/and, welke ik bczogt heb , wordt de afftand mcestentyds by uuren gerekend. De algemeene meening, die men aan een Hollandsch uur cn een Duitfchen ftund hecht, is eene myl of drie Engelfche mylcn; maar deeze wyze van rekenen is zeer onzeekcr, cn de lengte grouds is verfchillende in elke Provincie, volgens de wyze van reizen die 'er  REIZE LANGS DEN RHYN. i3 'er in gebruik is. In de Provincie van Holland', daar men meest met fchuiten reist, is een uur drie cn eene halve Engelfche myl. In Gelderland, daar gcene fchuiten cn weinig rydtuigen zyn, wordt de lengte gerekend naar uuren gaans. Onder de boeren wordt de afftand genoomen van het rooken van hunne pypen, en zy zullen u zeggen dat het een dorp van het ander aflegt omtrent anderhalve pyp , twee pypen, eene halve pyp enz. Daar is eene keus van drie wegen van Utrecht naar Nymegen. De een ligt door Zeist, die verre de aangenaamfte is, maar in den zomer minst door reizigers gebruikt wordt, om het zwaar zand. Zeist is een aangenaam dorp, omtrent vyf Engelfche mylen van Utrecht. Daar zyn vcele plantfocnen en fchaduwryke bosfehen, en liet is vcrfierd cn verbeterd door het groot gebouw, dat de Graaf van Zinzekdorf voor de broederfchap van de Hernhutters of Moravifche broederen heeft laaten ftichtcn. Deeze broederfchap is mcnigmaalen befchreven en daarom zal ik alleeniyk zeggen, dat zy die foort van geluk fchynt te bezitten, dat men ondeiftellcn kan te ontdaan uit eene rcgclmaatige tucht, nyverheid en ontwyking van het gerugt en de beflommeringen der wacrcld, een geluk by gevolg, van welke de vrolyke en eerzugtige geene denkbeelden kunnen vormen. Zy werken aan verfchillende foorten van handwerken, en, naardien vecle hunner of in Engeland zyn opgevoed, of daar gewerkt hebben, overtreft hun werk al het geen elders in Holland  14 REIZE LANGS DEN RHYN. gemaakt wordt, maar het is ook naar evenredigheid düurer. Uit de verfchillende winkels, die langs de galeryen ftaan , kan ieder, die gereed geld heeft, zyne behoeften voldaan krygen. Even gelyk in het Palais Royal te Parys kan hy zyne geheele klccding veranderen, hy kan 'er als een bedelaar ingaan en 'er als een heer uitgedoscht weder uitkoomcn , en kan zyn huis met fierlyke meubilen ftoffeeren zoo fchielyk als hy kan koopen cn naar huis haten draagen. In de zomer-maanden wordt Zeist veel bezogt door eene welgcflelde klasfe van Hollandfche kooplieden , voornamelyk van Amflcrdam , die geene eigen buitenplaatfcn hebben, en die te veel op hun gemak gefield zyn om eene langer reis te onderneemen. Hier ontwyken zy de zorgen van hun beroep , ademen eene frisfche luche, en vermaaken zig dan met door de bosfehen te wandelen , dan met onder de fchaduwen van de hoornen voor de deur van hunne herberg hunne pyp te zitten rooken, malkandercn cn de voorbygangers aan te zitten kyken, terwyl hunne vrouwen en dogters haare koffie drinken en den tyd korten met brcijen. Dus brengen zy ccnige weeken zeer vergenoegd door, zonder de hulp van bals, concerten, of fpeeltafcls noodig te hebben of te wenfehen. De tweede weg van Utrecht naar Nymegen laat dien over Zeist aan de (linkerhand, loopt Aooï Opperen Nederlangbroek cn ccnige andere dorpen langs den verfmalden Rhyn. Deeze weg is onderfchei- den  REIZE LANGS DEN RHYN. t5 den en verlevendigd door de overblyfzclen van verfcheiden kasteden van aanval ol' verdediging , die in de tydeu van liet leen-recht gebouwd zyn. Sommige derzelve zyn wel onderhouden , en dienen thans tot een vrcedzaamcr oogmerk , namclyk als lusthuizen voor fatfoenlyke lieden en welgeftclde burgers van Utrecht. Het is met droefheid des harte dat ik u het droevig lot van myne begunftigde rivier moet bekend maaken. Door deeze gcheele (treek is de magtigeRhyn tot eene niets betekenende beek verlaagd, die naauwlyks eene fchuit kan doen vlotten ! By het dorp Coaten , niet verre van deczen weg, heb ik binnen het breed en hol bed van den alouden Rhyn gewandeld, daar nu vee graast en de boeren den grond ploegen, door welks midden de verminderde (troom vloeit! Zoo ftroomen van traancn dit vernederd riviertjen tot deszclfs voorigc grootheid cn aanzienlykheid hadden kunnen doen zwellen , zou ik myn best gedaan hebben om die te vergieten. Daar is naauwlyks een voorbeeld in de geheele aardrykskunde dat eene rivier, die zoo aanzienlyk was, zoo ongelukkig geweest is cn zoo (legt behandeld is als de Rhyn. Boven Nymegen verdeelt hy zig in twee waterrykc en bevaarbaarc ftroomen. De een vloeit regts af en behoudt den naam van Rhyn., de ander links en neemt dien van de Waal aan, die grensfehciding of verdediging betekent, om dat zy den ouden Batavieren als eene grensfehciding diende tegens hunne vyandlyke nabuuren van de zuidlyke oevers.  i6 REIZE LANGS DEN RHYN. oevers. Door deeze wezenlyke dienden is zyïi recht op den oorfpronglyken naam vervallen! Verder naar zee gaande liet de Waal ongclukkiglyk wat van de wateren van de weinig betekenende Maas met de zyne vermengen. Dit gaf aanleiding door de cnweetendheid of de onrechtvaardigheid der menfehen tot het veranderen van hunnen naam in dien van de Nieuwe Maas. Onder deezen naam loopt de regte Waal een erkende tak van den ouden Rhyn langs Dordt, Rotterdam en andere deden in zee, terwyl de Oude Maas ongehinderd mag voortvloeijcn in het bezit van haarc oude benaaming. Wat den anderen tak belangt, die den naam van Rhyn behouden heeft, zyn ongeluk begon te Wyk hy Duur* fiede. Een rampzalig toeval was 'er de oorzaak van. De Rhyn wierp, in de dagen van zynen overvloed, eenen tak af, de Lek genaamd, by de voorgemelde ftad en rigtedc , zonder den minften agterdogt van in het vervolg onderkroopen te zullen worden, zynen loop naar Utrecht, gaf die ftad den naam van Ultrajeclum , liep door cn vereerde Woerden, Leyden cn verfcheiden groote volkryke dorpen, en ontlastede eindcJyk zyn overtollig water te Katwyk in de Noord-zee. Nu gebeurde het ongelukkiglyk in eene van die overftroomingen, aan welke de Nederlanden zoo zeer zyn blootgefteld, en die hun dikwerf met eenen geheelcn ondergang dreigen , dat de overvloeijing het kanaal van de Lek zoodanig verbreedde en verdiepte, dat, toen het water weder viel', de groote droom  REIZË LANGS DEN RHYN. 17 droom van den Rhyn in dit ander kanaal geleid wierd, en daar bleef van het oud bed naauwlyks iets meer over dan eene ellendige beek en de eerwaardige naam! Dat zynen toedand nog meer vernederende maakt, is dat deeze overblyvende droom, van zyne oorfpronglyke kragt om verdoppingen te overwinnen en zig eenen Weg naar zee te baanen beroofd , volkoomen en lettcrlyk opgedopt is door bergen van zand j Welke de getyen aangefpoeld ert de winden opgehoopt hebben, en dus in zynen loop by het dorp Katwyk geduit zynde , was hy genoodzaakt terugtevloeijen , en wierd verdrooid en verboren onder de dildaande kanaalen van Holland! Welk een treurig einde voor eene van de edelde rivieren van Europa, door dichteren bezongen en die meermaalen de woede van oorlogshelden geduit heeft! Sommige meencn dat de oude Rhenus, de aloude Rivier-God, met recht een pleitgeding tegcns zynen afdammeling, de Lek mag aanvangen , voor het ontrooven van het beste gedeelte van zynen droom. Andere houden daande dat de Lek geene fchuld heeft, en dat zy niets gedaan heeft dan het geen alle andere rivieren in haar geval zouden gedaan hebben en hebben moeten doen. Sommige beweeren dat de naam van Rhyn in alle billykheid en betaamlykheid op de Lek moest overgebragt geweest zyn, naardien 'er geene evenredigheid is tus* fchen deszelfs voorige en tegenwoordige zwaarte van water. Zy vraagen met vertrouwen: Wat maakt eene rivier uit ? Het kanaal of het water dat B 'er  iS REIZE LANGS DEN RHYN. 'er in vloeit ? Nu fchynt deeze vraag alles aftedoen; want, zeggen wy, het kanaal, of de geul, door welke het water gevloeid heeft, dan volgt daaruit dat eene rivier eene rivier blyft na dat zy opgedroogd is: Zeggen wy , het water , dan , moet de naam ook zeekerlyk het water volgen. Andere ontduiken dit bewys door (taande te houden, dat rivieren dezelfde wetten volgen als meisjens en weduwen , die van naamen veranderen zoo dikwyls zy van bed veranderen. Gy zult misfchicn denken dat het gcfchil van geen aanbelang is. Wat is eene enkele benaaming ? zult gy vraagcn. Maar dat zyn baarblyklyk gemcencbestgezind.e denkbeelden. Gy kunt niet verwagten dat die zullen toegeftemd worden door Edelen en Potentaaten der waereld, of iemand van hunne aanhangeren of afhangelingen. Op ditzelfde beginzel wordt Frankryk met eene tegenomwenteling bedreigd. En cgter, myn goede Heer , wat zyn de naamen of tytelen van Menfehen, fchoon zy tot zeventig jaaren lecven , of van een geheel gedacht menfehen , al konden zy zig op drie of vier honderd jaaren beroepen, met dien van eene edele rivier vergeleken , die ontallyke gedachten eikanderen heeft zien opvolgen zoo fncl als zyne eigen wateren, en die een natuurlyk recht heeft om tot het einde der waereld te Itroomen, zoo niet iets meer dan menfchelyks haaren loop koomt (tuiten? Het fchynt myn lot te zyn by den dood van deeze groote rivier haaren ondergang te betreuren. Niet lang  RE/ZE LANGS DEN RHYN. 19 lang na myne terugkomst van myne reis, te Katwyk zynde, kon ik my niet onthouden van myne bezoeken aan de laatftc overblyfzelcn van vloeijende grootheid te herhaalcn. Potcntaatcn, die in het toppunt van hun gezag alles voor zig deeden zwigtcn, Monarchen die geduurende den loop van hunne lange regeering vrede en overvloed rondom zig verfprcidden, fchynen niet meer verkleind en bekrompen in hunne graflieden, dan de onfluimige en majestueufe Rhyn op deeze eenzaame en kleine plaats! Als men van eenen geliefden vriend fpreekt, vervalt men ligt tot wydloopigheid. Zedert ik my in de vereenigde Provinciën onthouden heb, heb ik myne tent drie maaien op den oever van deeze rivier opgezet, en hy is altoos beleefd en vriendlyk jegens my geweest. Op de reis , welke liet onderwerp van myne brieven zal zyn, heb ik aanhoudend langs zyne zyde gereisd of op zyn flroom gedreven. Hy heeft alle de gezigten, die ik genoot, verlevendigd en verfraaid, ik neem dan gretig eene zoo fchoone gelegenheid waar, om hem eene fchatting van dankbaarheid te betaalen. B a III.  zo REIZE LANGS DEN RHYN. III. BRIEF. Myn Heer! N a u dus op de wyze der Godgeleerden negative zeer omftandig te hebben befchreven, de twee wegen die wy niet gingen, zal ik u nu kortlyk pofttive zeggen welken weg wy al gingen. Het was langsden klei-weg, grootendeels over den grooten Dyk, die de Provincie van Utrecht voor de overftroomingen van den Rhyn behoedt, een' weg, die minst aangenaam is voor de reizigers, maar, in den zomer, de gemaklykfte voor de paarden, en daarom kunnen noch goede woorden noch kwaade woorden noch eene maatige omkooping de voerlieden overhaalen om eenen anderen te ryden. Deeze weg loopt digt langs de muuren van eene kleine ftad, Wyk by Duurftede genaamd. Wyh was voorheen maar een gehucht, gelyk de naam eigenlyk betekent, lag digt aan de groote ftad Duurftede en beroofde haar, met den tyd, van alle haare inwooneren , gelyk nu Salisbury de ftad Old Sarutn beroofd heeft. Van Duurftede is niets meer overig dan een oude vervallen toren. Wyk heeft zigzelf beroemd gemaakt door de eerfte ftad te zyn , die zig in de laatfte oneenigheden tegens de nieuw aan-  REïZE LANGS DEN RHYN. 21 aangenoomen magt van de Staaten van Utrecht ver- zettede. In deeze ftad Itond als Predikant een Heer van Hemert , die moeds genoeg had om de leer der Calvinisten, welke hy in zyne al te ligtgeloovige jeugd had aangenoomen, opcnlyk te laaten vaaren, zoo dra hy ten vollen overtuigd was dat zy niet met de H. Schrift overcenkoomt, en zyne plaats in de heerfchende kerk nederteleggcn, fchoon hy zig, in dit land, daar de oude weg alleen in achting is, heeft blootgefteld aan den blaam van alle zyne voorige vrienden. Hy is nu Hoogleeraar onder de Rcmonftranten te Amfterdam , cn gebruikt zyne pen tot verdediging van godsdienftige vryheid met eene kragt, die bewyst dat hy gevoelt dat hy zig van zyne banden ontdagen heeft. Hy is te Wyk opgevolgd door den Heer Ockerse, die zig onderfcheiden heeft door een werk , gctyteld Algemeene Character-kunde. In dit werk toont by, niettegenItaande ecnige gebreken , veel belezenheid en gezond oordcel, grootcr kennis van de waereld en vryheid van denken, dan 'er gewoonlyk onder zyne Collegas gevonden worden, en hy drukt zig uit in eenen flyl, die door weinige Hollandfche Schryveren geëvenaard wordt. Het was met een droefgeestig vermaak dat ik voorby Zuileftein, in de parochie van Leerfum, niet verre van Wyk, reed. Dit lusthuis wicrd, in voorige dagen, nu en dan bewoond door Koning V\7illem III., en was, omtrent drie jaaren, de woomplaats van uw' onderdaanigen dienaar. Het is een B 3 van  aa REIZE LANGS DEN RHYN. van de vier Jagt-huizen, welke dien Vorst toebehoorden , en in deeze ftrcckcn gelegen zyn op zulke voeglyke afftanden van eikanderen dat, de haas en de hond, de vos, de patrys, het wild-zwyn of de wolf (die in harde winters hier fomtyds koomt) mogten hem leiden waar zy wilden, zy hem egter niet verre van huis konden brengen. De andere zyn de Lusthuizen Soesdyk , ook in de Provincie van Utrecht, het Loo en Dieren, in de Provincie van Gelderland. Zuyleftein is nu het eigendom van den Graaf van Rocheford, die van het Nasfaufchc gedacht afkótnftig is. De overleden Graaf was , toen hy eenige jaaren geleden deóze plaats bezogt, zoo bekoord door de aangenaame ligging van dit Lusthuis , dat hy voornam zig het vermaak te gceven van 'er dikwyls te koomen. Dit voorneemen wicrd egter niet ter uitvoer gebragt, en de roep van gezondheid , welken die (treek heeft, was voor my op dien tyd-een kragtig lokaas om 'er myn verblyf te neemen. Terwyl ik voorby het eerwaardig toreutjen, dat boven de hooge boomen uitvlak , en dat my zoo dikwyls van myne wandeling had naar huis geroepen , reed, gevoelde ik een mengzel van aangenaame cn onaangenaame gewaarwordingen, van tegelyk een gemeenzaamc kennis te zyn, cn een vreemdeling dien men niet ontvangen zoude. Het is een algemeen gevoelen dat Koningen nooit flaapen ! Men zegt dat zy op bedden van doornen liggen, en dat hunne oögeri met knaagende zorgen om-  REIZE LANGS DEN RHYN. 23 omringd zyn, die hen aanhoudend wakker houden. Als dit zoo is, moeten zy hunne eigen doornen en flaapmutfen medebrengen; want nooit fliep ik aarigenaamer in myn leven dan in hetzelfde bed, waarin men onderftelt dat zyne Majefteit woelde en buitelde , gelyk (met allen eerbied aan Majefteit verfchuldigd) een bruinvisch, die een ftorm vóorfpeitJ Het ecnigfte dat my de eerfte nagten wakker hield, was de luister der meubilen. My dagt het w i '.immer myne oogen voor zulke ryke tapyten, zyderi damasten gordynen, ftoelen cn zetels van rood fluweel met gouden franjens te fluiten. Morphcus overwon egter eindelyk Plutus en de gemeenzaamheid met deeze ryke fieraadjen teelde vcrwaarloozing, maar geene verachting voor dezelve. Digt by Leerjum in dc Heerlykheïd Zuilefteïn is het dorp Amerongen ,' daar Lord Athlone een huis heeft. Deeze Lord ftamt af van den vermaarden Generaal Ginckle , eenen getrouwen aankleevcr van Koning William. Deeze Generaal onderfcheidde zig in de ïerfche oorlogen, en twee overwinningen behaald hebbende, dc eene by Athlone en de andere te Aghrim wierd hy met den tyt'el van Graaf van Athlone cn Baron van Aghrim vereerd. De volgende anecdote, welke ik uit den mond van den tegenswoordigen Lord heb, is niet algemeen bekend. Toen de Franfchcn in dit land vielen en alle de zeven Provinciën voor de overwinnende wapenen van Lodewyk XIV. beefden , ftelde de Franfche Generaal, in dc Provincie van Utrecht komeuB 4 de,  94 REIZE LANGS DEN RHYN. de, alle middelen in het werk om Ginckle den dienst van de Staaten te doen verhaten. Toen het niet gelukte door beloften zyne eerlykheid te ondermyncn, beproefde hy dezelve door bedreigingen te beltonnen, en hy dreigde haghartiglyk dien grooten man dat, zoo hy niet werkloos bleef, zyn Kasteel geheel zou vernield worden, indien de oorlogskans het ooit in bezit van zyne vyanden bragt. Ginckle bleef onwankelbaar, en zyne tegenparty wreekte zig lafhartig door zyn huis te verbranden. De Staaten hebben het egter, by het hcrftel van den vrede, pragtiger dan te vooren haten herbouwen. Wy voeren den Rhyn over aan het veer te Ame* rongen, om in dc Betuwe te koomen. Deczcn weg verkoozen wy ook om het zwaar zand te myden, fchoon de andere door Rhenen en Wageningen verre de aaugenaamfte is. De Betuwe was het oude Batavia, en gaf weleer den naam van Batavieren aan de inwooneren van dc Hollandfche Nederlanden, dien zy nu op hunne volkplanting op het eiland Java hebben overgebragt. In dit moeras was het dat de voorouders van het tegenswoordig gedacht zig eerst nederzettcden, toen zy, op verfchillende tyden en uit verfchillende oorzaaken, uit Duitschland verhuisden. De Betuwe is in de Provincie van Gelderland; ]ict kan befchouwd worden als een langwerpig eiland, dat door de yerdeeling vim den Rhyn in twee takken boven Nymegen gevormd wordt, en door de herecniging van zyne vloeden onder verfchillende bc- nna-  REIZE LANGS DEN RHYN. a$ naamingen, by Gorcum, dat ik reeds aangemerkt en betreurd heb. Het land tusfehen deeze rivieren is laag en moerasfig, overftroomingen onderworpen, en van den Rhyn aan de Noord- en van de Waal aan de Zuid-zyde. Voor deeze tragten de inwooners zig te behoeden door het opwerpen van hooge en zwaare dyken, en over het algemeen flaagen zy hierin wel. De grond is vrugtbaar, en de nyverhe}d der bewooneren heeft gemaakt dat hy alles in overvloed voortbrengt. Het is in eene groote maat de korenfehuur van de Provincie van Utrecht. Daar zyn zeer vcele boomgaarden vooral van kersfenboomen , het levert allerlei foort van gevogelte , en voorziet een groot gedeelte van het omliggende land van varkens-vleesch. In de ruimte van veertig Engelfche mylcn in de lengte en tien in de breedte bevat het niet minder dan agt lieden van eenig aanzien en verfcheiden honderden dorpen. Het was voornamelyk uit dit land dat de Hollanders zig trapswyze over de verfchillende Provinciën verfpreidden. Zoo de zaak in twyfel konde getrokken worden, zou men de grootfte taalkundige bewyzen van de waarheid kunnen bybrengen uit de naamen van eenige van de aanzienlykfte geflachten in Holland. Daar is geene ftad of geen dorp in de Betuwe, die niet een gcflacht van aanzien heeft afgezonden. Van de fteden heeft men van Thiels, van Buurens, van Bommels, van Wyhs, van Culemhurgen, en van de dorpen de van Linclens, de van Mauriks, de van Ingens, van Ecks enz. enz. enz. B 5 IV.  •6 REIZE LANGS DEN RHYN. IV. BRIEF. Myn Heer! D e groote overvloed, die van elk ftukjen grond in de Betuwe koomt, om andere plaatfen te fpyzigen, is niet enkel toetefchryven aan deszelfs vrügtbaaren grond, maar ook aan de vcrdeeling van het land in kleine deelen, waar door de ftrcck niet alleen in ftaat gefield wordt eene groote bevolking te draagen, maar als overtolligheden tot gebruik van andere opteleveren. Het is aardig om te zien met welk eene zuinigheid de grond gedut wordt. Terwyl de boomen in hunne boomgaarden overvloed van de fclioonfte vrugten opleveren , graazen de fchaapen en dc varkens in menigte onder dc boomen, en worden daar zeer vet. De poelen die by hunne huizen liggen, zyn vol ganzen en eenden, en hunne koorulanden voeden cn leveren een ongelooflyk aantal kalkoenen en kleiner gevogelte aan het omliggende land. Dus , door niets te verwaarloozen, door niet ryk genoeg te zyn om kleine winsten te verachten , onderhoudt dc nyvere landman en zyn zuinig oplettend wyf een talryk kroost en verfprciden overvloed rondom zig. Het is eenigermaate uit dezelfde oorzaak zoo wel als door den blocienden ftaat van den koophandel, dat  REIZE LANGS DEN RHYN. o7 dat de Provincie van Holland zoo buitengemeen volkryk is en zoo ryklyk voorzien van allerlei levensmiddelen tot eenen maatigcn prys. Het is bekend dat 'er geen ftukjen gronds in Europa is dat zulk een groot getal inwooneren in eene kleine ruimte onderhoudt. De dorpen cn gèhugten liaan in eene behoorlyke evenredigheid tot het getal der groote volkryke fteden. My is verzeckerd dat van zeventig dorpen onder het Heemraadfcliap van Rhynland niet minder dan veertig alle de waaren die zy van elders moeten hebben, en alle de manufaclaiuren uit de ftad Leyden haaien en dezelve met de noodwendigheden en overtolligheden des levens betaalen. De Provincie Holland onderfcheidt zig, gelyk gy weet, door de rykhcid van haare weiden. ZuidHolland levert eene ongelooflykc menigte boter, beter van {"maak dan uwe lerfche, waai van de inwooners tot eenen maatigcn prys ryklyk voorzien worden, en die daarenboven nog een gewigtig artykcl van uitvoer is. Noord-Holland is hoofdzaaklyk beroemd om zyne kaas. Gy kunt u van den overvloed van dit artykel eenig denkbeeld maaken , als ik u zeg dat in de kleine ftad Edam elke week niet minder dan twee honderd en vyftig duizend ponden ter markt gebragt worden, cn op de wecklykfc markt van Alkmaar worden meer dan drie honderd duizend ponden verkogt; dc boter en kaas is niet duur, fchoon 'er veele omftandigheden zyn die aanhoudend te zaamen loopen om deeze waaren buitenfpoorig te doen ryzen, Het arbeidsloon is hoog, de belastingen  a& REI2E LANGS DEN RHYN. gen op de landen zyn zeer zwaar, gelyk ook op het vee en op het zout, dat gebruikt wordt om de boter te zouten. De onkosten aan de dyken om de overftroomingen voortekoomen, en van ontelbaare molens, om het water van de landen te pompen, de menigvuldige ziekten van het vee, alles neigt natuur* lyk om den prys van deeze levensmiddelen tot eene ontzagchelyke hoogte te doen fteigeren. Ik ben wel onderrigt, dat alle deeze onkosten te zaamen niet minder bedraagen dan vyftig ten honderd van de waarde van hun land, en dat de landman alle vyf jaaren de waarde van zyn vee betaalt. Maar de natuurlyke ftrekking van deeze onkosten wordt voorgekomen door de naarftigheid, eenvoudigheid en zuinigheid van den landman, en doordien het land in een getal van kleine hoeven verdeeld wordt. Daar zyn 'er geene, naar ik onderrigt ben, die meer dan twintig of vyf en twintig Morgen groot zyn, en zeer weinige- zyn zoo groot. Het zou eene fchande gerekend worden voor den rykften boer , zoo hy den kring verliete, waarin zyne voorouders geleefd hebben, en zig in de dwaasheden en buitenfpoorigheden van dc hedendaagfche waereld begave. Zy verzeekeren zig dan ook meer wezenlyke zegeningen, gezondheid, vergenoegen en overvloed. Schoon zy met kleine winsten genoegen neemen, zyn de mees» te hunner egter in eenen ftaat van voorfpoed cn onafhanglyk, en zy worden algemeen voor het bcnydenswaardig gedeelte van het volk gehouden. Maar om tot de Betuwe en den omtrek wedertekeeren. De  REIZE LANGS DEN RHYN. 29 De boeren in dit gedeelte van de waereld hebben nog veel van het geen gy de oude eenvoudige zeden zoudt noemen. Zy vertoonen, in veele opzigten, een voorbeeld van het geen wy onderftellen mogen, het karakter der Engelfchen geweest te zyn omtrent twee honderd en vyftig jaaren geleden. Het is by hen een eerbiedwaardig teken van geleerdheid als men leezen en fchryven kan. Maar het ryzende gedacht zal egter in dit opzigt een voordeel boven hunne ouderen bezitten, naardien thans in elk dorp fchoolen zyn opgerigt. Toen ik my op Zuileflein onthield, waren myne meeste rekeningen door den fchoolmeester gefchreven en ondertekend met een kruisjen, 't welk ik geloof dat oorfpronglyk de kragt van eenen eed had, dat de inhoud voldaan was. Door niet in ftaat te zyn alle artykelen optetekenen , wordt hun geheugen zeer naauwkeurig en vasthoudend. Zy veranderen tot deezen dag nog hunne naamen naar willekeur, en maaken zelfs nieuwe. De eene landman is onderfcheiden door de benaaming van Jan Boer, wiens vader Dirk Molenaar was. Een boer, die naast myn verblyf woonde, was te 's Hertogenbosch geboren. Hy zettede zig, by zyne eerfte verhuizing, neder aan de noord-zyde van eene reeks heuvelen, by Leerfum, en was daar bekend by den naam van van den Bosch: toen hy over deeze heuvelen kwam en by myn verblyf eene wooning huurde , wierd hy bekend by den naam van Frank Overberg. Myn eerwaardig perfoontjen was by het gemeen alleen bekend met den naam van Myn  3o REIZE LANGS DEN RHYN. Myn Heer op Zuikftein en, zoo ik my op de eene of andere plaats in de nabuurfchap haddc nedergezet , zou myne familie de familie van Zuikftein zyn genaamd geworden. Het is niet ongemeen by de gene, die in fteden woonen , onder verdorven zeden , de eenvoudigheid en zuiverheid van de zeden op het land te verheffen. Maar zy onderl'eheiden niet genoegzaam tusfchen zeden en zedenlykheid, of tusfehen openlyke buitenfpoorigheid cn geheime bedorvenheid. Toen ik onder deeze boeren leefde , was ik niet alleen verfcheiden graaden verwyderd van het befchaafde of de zedenloosheid , waar door de fteden zig onderfcheiden, maar ik vond my, gelyk ik reeds opgemerkt heb , meer dan twee ecuwen in de waereld terug. Ik heb eenige moeite genoomen om my bekend te maaken met de oorfpronglyke voorbeelden, van welke zulke aangenaame affchilderingen gemaakt worden en ben overtuigd dat deeze voorgewende affchilderingen, over het algemeen , fterk overdreven zyn. Ik heb dikwerf eene uitwendige eenvoudigheid met veele doortraptheid van aart vereenigd gevonden. Iemand, die hoogcr van ftaat is, zoo zy maar niet onmiddelyk van hem afhangen, te bedotten en by den neus te hebben is het geen waaraan elke boer zyne bekwaamheid beproeft en waarop hy altoos zynen roem draagt. Uitwendig zyn zy onderdaanig jegens hunne meerdere, en in het algemeen beleefd jegens vreemdelingen , en, zoo zy niet in eenen ftaat van vyandfehap zyn, zeer  REIZE LANGS DEN RHYN. 51 zeer bardyk, edelmoedig cn medclydende jegens elkanderen; maar hunne vyandfehap is onverzoenlyk, zy wordt aan wederzydc ontftooken en brandt met felheid aan wederzydc, de eene familie tegens de andere , zonder dat zy acht flaan op de oorzaak of de rechtvaardigheid van het gefcbil. Zy fchynen te denken dat het gebod van beledigingen te vergceven een van de geltrengfte is, en het zou onmogelyk zyn hen te doen begrypen dat 'er grootheid fteckt in het zoeken van verzoening. Zy zyn viy naauwkeurig in het bywooncn van den openbaaren godsdienst op zondag, en koomen even regelmaatigeiken marktdag dronken t'huis. Dc misdaad van overfpel. is naauwlyks onder hen bekend , die van hoerery niet zeer menigvuldig, en verleiding heeft 'er nooit plaats. Hun gedrag jegens clkandcrcn is , fchoon ruuw, egter opregt. Zy zyn vreemd van die dubbelhartigheid , tot welke de befchaafde waereld genoodzaakt is , enkel om niet te beledigen of om achting te winnen. Maar, zoo zy opregt zyn, zyn zy ook dikwyls al zeer lomp. Uit deeze fchets zult gy met my befluiten, myn goede vriend, dat fchildcrs cn zedekundigen, of dc aangenaamfte voorwerpen uitkiezen, met oogmerk om eene fchildcry te veraangenaamen, of, de landtoneelen op eenen afftand befchouwende, die rauwheid niet kunnen ontdekken , die hunne landfchappen zouden mismaaken. Het karakter van den boer, zyne wooning , zyne bezigheden worden alle verzagt, verfraaid en door hunne penfeelen opgeluisterd.  32 RÈIZE LANGS DEN RHYN. terd. Men laat dezelve alle denkbeelden van landgenoegens in befchryving vertoonen, die de proef van eene naauwkeurige befchouwing niet kunnen uitftaam Zelfs hunne varkens-fchotten en mesthoopen, fchoon de benaamingen zelve byna te onzindelyk zyn om op het papier gefchreven te worden, worden onderfleld zonder vuiligheid te zyn en gecnen flank uittegeeven. Van hunne huizen fpreekt men als of zy befland waren tegen de hevigfle winden en de doordringendfle koude. Hunnen arbeid Helt men voor als zonder zorg of vermoeienis. Men denkt dat hunne gelukkige wooningen nooit door ziekte bezogt worden, en den bewooner befchouwt men als zonder ondeugden of blaam, als een volmaakt model van onfchuld , eenvoudigheid en gastvryheid. Het is een groot vermaak zig voorige denkbeelden te herinneren, en voorige gewaarwordingen terug te roepen. Gy zult my dan verfchoonen dat ik zoo lang om myne voorige buurt heb blyven zweeven. V. B R I E F. Myn Heer! N a cenige mylen op den Rhyn-Dyk gereden te hebben, reeden wy de Betuwe door en klommen aan  KEIZE LANGS DEN RHYN. 33 aan de overzyde of Zuid-zyde den Waal-Dyk op< Deeze dyk is zeer hoog, zynde de eenigfte dyk om de Waal te keeren , die dc brecdfte tak van den Rhyn is. Aan de zyde van de Betuwe is hy veel hooger dan de boomen cn de wooningen en boven op zoo fmal dat, op verfcheiden plaatzen, twee rydtuigen niet voorby eikanderen kunnen ryden zonder de grootfte omzigtigheid. Aan deeze flinker zyde fchynt het gevaar, in geval van een ongeluk, niet zeer groot, naardien de boomen en de daken der huisjens gereed fchynen den val te breeken; maar aan dc regter zyde van de rivier, blyft men in twyfeling hangen, aan welke foort van dood men meest bloot gefield zy, dien van verpletterd te worden, of dien van te verdrinken, naardien het rydtuig, als het de fieile fchuinte afrolt, onvermydlyk in de rivier moet vallen. Maar het gevaar beftaat hoofdzaaklyk maar in fchyn. De wegen worden zeer1 goed onderhouden, dc paerden zyn meest mak en de voerlieden omzigtig. Van den kruin van deezen dyk heeft men een zeer mtgeflrekt gezigt. Nymegen, dat aan den overkant van de Waal eii aan den oever ligt, vertoont zig in een aangenaam, zelfs in een verfraaid oogpunt. Wy wierden over de Waal gezet doormiddel Van eene gier-brug of vliegende brug, die groot genoeg is om verfcheiden honderden menfehen cn een menigte rydtuig tegelyk overtebrengen. Daar zyn verfcheiden van deeze bruggen op den Rhyn, naardien de fnclle ftroom, door fpoedigén dooi van fneeuw of c ys 1  34 REIZE LANGS DEN RHYN. ys, of door zwaare regen gezwollen, die van een gewoon maakzel zoude wegfleepcn. Zy fchynen van zelve over en weder te gaan, terwyl zy door den ftroom over gieren. Ik behoef U niet te zeggen dat Nymegen aan het Zuid-Oostlyk eind van de Provincie van Gelderland ligt, en dat het de grootfte ftad dier Provincie is, fchoon Arnhem voor de hoofdftad gehouden wordt, om dat zy de eer heeft van de vergadering der Staaten van Gelderland binnen haare muuren te hebben. Nymegen wordt onderfteld omtrend vyftig duizend inwooneren te bevatten. Het is de groote ftapelplaats van de voortbrengzelen van Duitschland, als Rhynfche Wynen, Scltzer Water, Yzer, Glas, Zout enz. voor de omliggende fteden en dorpen. Nymegen is ook de grensftad van de Nederduitfche Provinciën naar het Oosten. Derzelver vestingwerken zyn zeer uitgeftrekt, en vereisfehen eene bezetting van ten minften dertig duizend mannen om wel verdedigd te worden. Zy zyn wel onderhouden. De Citadel is op eene uitfteekende punt lands geplaatst , waardoor hy het omliggend land beftrykt. Van de Belvedère van deeze Citadel is een alleraangenaamst gezigt van den Rhyn in zyne eenheid en volheid, van zyne twee takken , van de Maas en den Tsfel en de landen, die zy vrugtbaar maaken. De velden om de ftad, voornamelyk naar het Oosten, vormen een aangenaam landgezigt; wy zagen dezelve in hunne beste kleedy, met rypend graan bekaden , waar tusfehen ftrooken van blaeijende klaver, dien  REIZE LANGS DEN RHYN. 35 dien wellust van het vee, het wildbraad en de fchildpzA-foupe van paerden en oslcn ! Ik heb niet gehoord dat hier ccnige byzoilderheden zyn die de aandacht van eenen vreemdeling verdienen. Als hy geen haast heeft, kan hy het Stadhuis gaan bezigtigen en de kamer gaan zien, Waarin de artykelcn van den vrede, in het jaar 1678 geflo* ten, door de afgcvacrdigden van de oorloogendeMo*gendhcden getekend zyn. Zoo deeze vreemdeling een Hollander , een Duitfcher of een Engelschman is, zal hy zig verheugen over een tydperk, dat den onrustigen geest en de reuzen-fchreden van Frankryk ltremde4 en Europa den vrede en de vryheid wedergaf. In het jaar 1738 wiei'd deeze ftad onderfeheidcn en genoot een groot voordeel door het verblyf Van dc Stadhouderlyke familie. De Prins en zyn gezin als het ware, door het geweld der tegenparty uit den Haag gedreven, wagtede hier met geduld de uitwerkingen van onderhandelingen af, die egter vrugtloos afliepen. Laat my u even in het oor luisteren dat deeze zeer goede man een traag en befluiteloo9 Vorst is. Zyne vredelievendheid en vroome vrees Van menfehen-bioed te fpillen, hebben meer levens doen verliezen dan 'cf flagtoffers zouden gevallen zyn door fterke poogingen. Zyne naauwgezetté Vrees van kwalyk te doen hebben hem geduurig Weerhouden van goed te doeiL Hy is lydelyk ge-» Wccst in eenen toeftand, dien een wys en goed mart zou hebben kunnen doen gedyen tot voorfpoed Van C * zyrt  3<* REIZE LANGS DEN RHYN. zyn land en tot het winnen van de volks-liefde op eene eerlyke wyze, en dien een wys en ecrzugtig man tot de vergrooting van zyne eigen magt zoude hebben kunnen gebruiken. Ons voornecmen was alhier flegts drie paerdcn naar Chef te neemen, naardien het flegts vyf uuren van Nymegen aflegt ; maar , in de ligtvaerdigheid van onze hoofden meer dan in den hoogmoed van onze harten ons geheel voorfpan voor den Commisfaris vertoond hebbende, waren wy verpligt zoo voorttegaan, of ten minden voor het volle getal te betaalen , en wy konden dit overtollig paerd niet kwyt worden tot wy te Mentz kwamen, zoo gevaarlyk is het een verkeerd begin te maaken ! De prys van de paerden is in deeze ftad zeer duur voor vreemdelingen, wordende de inwooners zeer begunftigd. Eerst wierden wy genoodzaakt vier paerden te neemen en vervolgens twaalf guldens voor dezelve te betaalen, dat, met het pasfage-geld den prys der paerden voor elk uur zeer hoog doet loopen. Dit is te onvcrgeeflyker omdat 'er veel graan in den omtrek der ftad groeit en de Provincie vry is van de zwaare belastingen op paerden en hun voeder, waarmede die van Holland bezwaard is. Daar zyn twee wegen van Nymegen naar Cleef. De een loopt om de bergen en de ander over dezelve. De eerde is klei en de ander zwaar zand. De eerde wordt verkozen in drooge jaargetyden, niettegendaande hy verder om, en door talryke tolhekken bezet is. Het vallen van derke regen-buijen in den mor-  REIZE LANGS DEN RHYN. 37 morgen deed onzen voerman den zand-weg kiezen en zyn wil moet altoos door eiken reiziger gehoorzaamd worden. Deeze keuze behaagde my wel, alzoo de weg nieuw voor my was, en veel aangenaamer gemaakt wierd door de uitgeftrekte gezigten, die onze aandacht naar zig trokken. Omtrent half weg Geef zyn de grenzen van de twee landen, daar Haare Hoog Mogendheden de teugels aan zyne Majefteit van Pruisfen overlaaten. In het berugt gefchil over de oorzaaken van het nationaal karakter is, dunkt my, de invloed der luchtftrcek, op zigzelven befchouwd, veel minder algemeen en veel geringer dan die van godsdienst, regeering cn bezigheden. Dc eerfte mag de inwooners meer of minder werkzaam maaken, maar de laatfte vormen den geest tot byzondcre denkwyzen en hebben dus invloed op de dryfvederen der daaden. De eerfte moet flegts vatbaar zyn voor traage vorderingen , de laatfte werkt onmiddelyk. Als men van Holland naar de Oostenrykfche Nederlanden gaat, die voorheen zoo naauw vermangfchapt waren, en uit deeze in Frankryk koomt; als men uit de Nederlanden in eenig gedeelte van Duitschland reist, merkt men, aan dc eerfte barrière, of aan de eerfte herberg, daar men den paerden water en een flok aan den voerman geeft, een aanmerklyk onderfcheid in kleeding en manieren , zoo wel als in taal, en de reiziger gevoelt dikwyls aan een algemeen iets , dat hy niet wel verklaaren kan, dat hy nu niet is gelyk vyf minuuten te vooren. C 3 Dee-  3» REIZE LANGS DEN RHYN, Deeze weg gaf ons gelegenheid om Kraanenburg te zien, eene kleine ftad, op de helling van den heuvel , dien wy overgereden waren , gebouwd. De meeste fteden van ccnige oudheid zyn vermaard om haare daadlyke of lydlyke deugden, of om de eene of andere byzonderheid, op welke de inwooner trotsch is en waarmede des reizigers nieuwsgierigheid voldaan wordt. Kraanenburg ontleent haaren naam van het groot getal kraanvogelen, die gewoon waren omtrent het kasteel te vergaderen, toen de nabygelcgen vlakte nog een moeras was. Deeze ftad is dikwyls als eene waar verhandeld; zy is tot huwelyksgift gefchonken, by het trouwen van eene Princes; zy is in de fchaal geworpen als een toegift om het gewigt vol te maaken, zoo dikwyls men de magt yan Vorsten moest weegen ; zy is in handen van eenen gewezen vyand gefield als een pand of gyzelaar voor toekoomende goede vriendfehap , cn zy heeft fomtyds kleine gunsten by wyze van groote privilegieën van haare Vorstlyke meesters ontvangen. Haare voornaamftc kerk is beroemd om een miraculeus beeld, welks hifloric ik u vernaaien zal, als ik meer tyd heb. Maar de waare eer naar myne gedagten is zy geniet vryheid van godsdienst, Schoon de Roomsch Katholyke de neerlonende godsdienst is, wordt egter eene kleine Protcflantfche gemeente , uit omtrent agt huisgezinnen beftaande, noch in hunne openbaare godsdienstoefening gefloord, noch in het afzonderlyke als befmetlyk gefchuuwd of met verachting met den vinger nagewezen,  REIZE LANGS DEN RHYN. 39 zen. Dit getuigenis heb ik van eenen der Proteftanten, met welken ik te Amfterdam kennis gemaakt had. VI. BRIEF. Myn Heer! C^leef en de omtrek worden algemeen bewonderd om de ligging, die gczigtcn oplevert, welke zoo fraai als uitgeftrekt zyn. De ftad is op de Oostlyke zyde van drie heuvelen gebouwd , welker gedaante en ligging men zig verbeeldt cenige gelykenis te hebben met een klaver-blad. Klif betekent in het Duitsch een fteilen berg, fchoon wy dit woord in de Engelfche taal ovcrneemende, hetzelve op de loodlynige zyde van eene rots hebben toegepast. De ftad ontleent baarblyklyk haaren naam van haare ligging. Zy ligt ten Westen van den Rhyn omtrent eene myl van den ftroom der rivier. Verfcheiden ftraaten liggen zoo, dat zy een gezigt veele mylen diep het land in naar de overzyde van den Rhyn opleveren , die met bergen , bosfchen, fteden, dorpen , weiden en korenvelden bezet is. De plaatfing der huizen maakt een zeer romanesk gezigt, en op veele plaatfen hebben de wooningen, die agter aan ftaan, over de fchouderen van die welke in de voorftc reijen ftaan, ook wat van het betoverend uitzigt. C 4  40 REIZE LANGS DEN RHYN. De plaatfen, daar men deeze gezigten best geniet, zyn de Citadel en het lusthuis van de Barones van Spaan, dat zoo digt aan de ftad ligt, dat het als een gedeelte van dezelve mag aangemerkt worden, Beiden liggen naar het Zuid-oosten. De gezigten van deeze plaatfen zyn zoo ryk cn fraai dat zy een al te overvloedig gcrcgt voor een' gewoonen maaltyd opleveren. Zy moesten bewaard blyven, om van tyd tot tyd by buitengewoone bezoeken genoten te worden. Gy weet dat de flad Cleef de hoofdftad van een Hertogdom van dien naam is. Zoo wel de ftad als het land hebben geleden gelyk veele andere, die in dc nabuurfchap van ftiydende Mogendheden liggen, die noodwendig voorwerpen van gefchil onder roofzieke Vorften worden. Even als de mindere ftad Kraanenburg zyn Cleef cn het Hertogdom de fpcclballan van eigenbelang of grilligheid geweest. Zy zyn dikwyls, door oorlogen cn huwclyken van meester veranderd. Somwylen hebben zy het huwelyks goed van eene Princes helpen uitmaaken , of hebben, als een brok voor Cerberus eenen wraakzugtigen vyand tot eenen fchynbaarcn vriend gemaakt. De ftad wierd, gelyk haare Chronykcn zeggen, byna vernield in het jaar 1372, en wederom in het jaar 152S. door de verwoestingen van ftiydende partyen. Dc inwooners wierden ruuwlyk behandeld door dc Spaanfehcn in het jaar 1624, tot de vyand door Prins Maurits van Nassau verdreven wierd. Zy ondergang eene zwaare bombardecring in  REIZE LANGS DEN RHYN. 41 in 1635, toen de Spanjaarden het nabygelcgcn fort de Schenkenfchans by verrasfching innamen. ln 1639 wierd zy zeer zwaar gebrandfchat door Kei- zerlyke troepen in 1640 door de Hesfen inge- noomen, en het volgende jaar door de Keizerlykcn vreeslyk geplondcrd. Dus, o Cleef! i'choon gy als in den felioot van het paradys gelegen zyt i'choon gy tot rust en land-genoegens gevormd zyt fchoon de overvloed u van rondom toelacht! fchoon uwe rivier eenen rykdom van visch oplevert en allerleie gerieflykheden van verre landen op haare wateren aanvoert! fchoon uwe velden den ny veren landman gras en koren vcrfchaffen, fchoon uw gevogelte onder de koesterende zorg van zyn huishoudend wyf vermenigvuldigt, fchoon uwe boomgaarden met vrugten belaaden zyn, uwe tuinen met gezonde groenten bepoot, cn uwe bosfchen verfcheidcnheid van wild opleveren evenwel is, door dc onbuigzaame eerzugt der Vorften de gefchiedenis van uwe vervlogen jaaren flegts de gefchiedenis van uwe rampen! Dc hiftorie van uwen arbeid is als de arbeid van de nyverc bye en de bekwaame fpin, elk' oogenblik moet de fchade verholpen worden, welke hun vreedzaam werk van ruuwe handen geleden heelt! De voornaamfte vergoeding, welke zy bekoomen heeft voor deeze opecngcftapelde rampen is, dat de vrede binnen haare muuren getekend en uitgeroepen is door de Afgevaardigden der Verccnigde Gewesten en den Bisfchop vanMunfterin het jaar 1666. Thans C 5 ftaan  42 REIZE LANGS DEN RHYN. ftaan de ftad en het Hertogdom onder het gebied van Pruisfen, en naardien de inwooners veele burgerlyke en godsdienftige voorrechten genieten, fchynen zy gelukkig cn wel te vredcn. Cleef dryft eenigen handel, fchoon van zeer weinig aanbelang. Deszelfs voornaamfte inkomftcn koomen daar van daan dat zy de zetel der regeering is. De Hervormde Godsdienst, gelyk wy op het vast land de Calvynfche fecte trotschlyk noemen, is de heerfchende ; maar de Katbolyken , Lutheraanen, Mennonitcn en Jooden hebben alle volkoomen vryheid van hunne verfchillende Godsdienftcn. Onder de Hervormde is eene Iloogduitfche, eene Hollandfche en eene Franfche kerk; daar is ook eene Hollandfche Menniste en eene Iloogduitfche Lutherfche; maar deeze houden wy niet voor Hervormd. Zy geeven egter alle een zelfde bewys van de beste foort van Hervorming: zy leeven als broeders en vaaren niet tegens elkandercn uit; ook hebben zy geene gefchillen met de Roomsch-Katholyken, die zeer talryk zyn ; deeze bezitten dc groote Kanonikaale kerk. De broederfchappen van de Minoriten en Capucyncn hebben elke haare kerk. Daar is een Klooster van Nonnen van de Augustyner orde, den Berg Zion genaamd. De Abtdis is eene aangenaame en verftandige vrouw. In eenen volgenden Brief zal ik u nader met haar bekend maaken. Ik zal u niet ophouden met veele andere byzonderheden, betreklyk dc ftad Cleef. Laat my egter een opfchrift voor u affchryven, dat op de midden-  REIZE LANGS DEN RHYN. 43 den-poort ftaat, die (en my dunkt zeer onedelmoediglyk) de buiten- van dc binnen-ftad fcheidt. Het doel van deeze affchciding is het hart geheel te houden , zoo dc ledenmaatcn mogten afgezet worden. Het opfchrift is als volgt: Vita viatoris quajl tranfitus: Omnia finem Qtiidquid & immundus Mundus honorat, habent, Tranjivere patres; jimul hic tranpbimus omnes: In cmlo patriam, qui bene ccepit, habet. Deeze gedagten wekten onze aandacht als reizigers fterk, en, als gy de Monniken-uitdrukking van immundus Mundus verfchoonen wilt, zyn de verzen niet kwaad. Waart gy een liefhebber van oudheden , myn goede Heer, zou ik u eenige vermaaklykheden , dien naam waardig, kunnen opdisfehen. Ik zou u met goede en breedvoerige bewyzen kunnen ftaaven, dat deeze ftad haaren oorfprong vcrfchuldigd is aan eene Romeinfche volkplanting onder Trajanus , cn dat haare oude naam was Colonia Uppia Trajani. Maar derzelvcr Kasteel wordt nu Zwaanenhof genaamd naar eene belagchelyke hiflorie 'van eene Hertogin en eene witte zwaan, in de tyden van onkunde verzonnen en nu niet langer geloofd wordende, en daarom zal ik 'er u niet mede lastig vallen. Dit Kasteel is gebouwd ten tyde van Julius Caesar, gelyk yit het volgend opfchrift op de muuren blykbaar is: An-,  44 REIZE LANGS DEN RHYN. Anno. ab. Urbe. Romana. condha. fexentejlmo nonagefimo octavo. Julius. Ca/ar. Dictator, hifce partibus in deditionem fubaBis. Arcem Glfoettfem ALdificavit. Ik zou u ook kunnen zeggen dat 'er, eenige jaaren geleden, een groote langwerpige fleenen kist, digt by deeze ftad wicrd opgedolven, gevuld met lykbusfen , met asch van de dooden, lampetkannen, graf-lampen , enz. alle onbetwistbaar Romcinfche. Ik zou u ook van de Citadel de plaats kunnen aanwyzen by het dorp Zwalburg, daar de Romeinfche legioenen gewoon waren hunne wapen-oefeningen te verrigtcn. Maar, naardien ik weet dat gy veel meer gefield zyt op dingen die zyn dan op dingen die geweest zyn, (fchoon ik niet weet waarom, als zy u niet onmiddelyker raaken) zal ik niet dieper in de oudheid delven, maar op de oppervlakte van onze tyden blyven. By de ftad , Noordwaarts en aan den weg van Nymegen, is een groot aangenaam perk ryk met haften gevuld. Dit park of deeze Diergaarde, gelyk men het noemt, is omtrent zes Engelfche mylen in den omtrek, van welke ruimte byna de helft heuvelachtig en dc andere helft in cene aangenaame valei is. Het is met ftaketzels afgehcind, maar het verleent beleefdlyk toegang door vier poorten op behoorlyke afflandcn aan eenen ieder, behalvcn aan het honden ras, welks lust naar wild het zoude kunnen verleiden om de betaamlykheid uit het oog tc verliezen. Bh*,  REIZE LANGS DEN RHYN. 45 Binnen het park, en aan den voet van den heuvel is eene mineraale bron, voor welke het algemeen, en misleiden de Vorst nog meer, vcrpligting heeft aan de fcheiktindigc bekwaamheden en aanhoudende poogingen van den geleerden Profesfor Schutte. Deeze Geneesheer, die zig omtrent het jaar 1740 te Cleef ter neder zettede , had een denkbeeld, naar het voorkoomen van de plaats, dat 'er onder dc oppervlakte mineraale wateren zouden kunnen gevonden worden, om dat de aart van den grond zoo naauwkeurig overeen kwam met dien, waarin mineraale bronnen zyn. Na dat hy van den overleden Koning van Pruisfen verlof bekoomen had, liet hy bekwaame myn-werkers uit verfchillende dcelcn van Duitschland koomen, welker gedagten met de zyne inftemden, waarop zy in goeden ernst aan het zoeken gingen naar dcezen heilzaamen ftroom. Na verfcheidene te leur (tellingen en moedbeneemingen door de fpotterny, met welke de luiheid zoo mild is zulke poogingen te doen mislukken, hoe loflyk dan ook derzelver oogmerk cn hoe waarfchynlyk het was dat zy gelukken zouden, wierd de waarheid van zyne gissingen bevestigd door de ontdekking van deeze bron. Ongelukkig egter voor allen die 'er belang by hebben , is het flegts een zwak met yzer bezwangerd water. Het water vloeit baarblyklyk over een bed van pyrhes, maar, door een groot gebrek aan vaste lucht, welke men nu ontdekt heeft dat het ontbindend beginzel van yzer-deeltjens is, is het maar zeer weinig met dezelve bezwangerd. Uit proeven, door den  46 • REIZE LANGS DEN RHYN. den Profesfor genoomen , blykt dat, als men 'er een aftrekzei van gal-nooten by doet, liet water van Cleef eene dieper tint geeft dan dat van Schwalbach of Spaa; maar de fmaak van deeze twee andere mineraale wateren is veel fcherper op de tong, een duidlyk blyk dat deeze eene grooter hoeveelheid vaste lucht bevatten en dat de eerfte meer met yzer bezwangerd is. De zwavelachtige fmaak is, gelyk my door iemand bericht is, wien de Profesfor het geheim geopenbaard heeft, voornamelyk toetefckryven aan een deel zwavel-lever, dat met overleg in den ftroom van het water geplaatst is. De tyd van dit water te gebruiken begint omtrent bet midden van July en eindigt met het einde van Augustus. Of wy nu onderftellen dat de geneezende kragten die mineraale wateren hebben, meer van den over* Vloed van deeze foort van lucht afhangen, dan van de zelfftandighcid , welke zy ontbindt, dan of wy blyven denken dat het yzcr-water zelf het voornaamst verfterkend middel zy, kunnen egter de geneezende kragten van deeze bron niet zeer groot zyn, naardien het gebrek van vaste lucht dc hoeveelheid van de zelfftandighcid die ontbonden Wordt, naar evenredigheid moet verminderen. Ondanks de loflyke moeite , door den Profesfor genoomen, om dit water te ontdekken, en de bekwaamheid , waarmede hy deszclfs hoedanigheden heeft uitgevorscht, ondanks de groote hoop , die men van deszelfs kragt voedde, en de bcdrieglyke denk-  REIZE LANGS DEN RHYN. 4? denkbeelden, die men uit de eerfte proeven van deszelfs uitwerkingen opvattede , ondanks de vergeeflyke konftcnary, waarvan men gebruik gemaakt heeft, ondanks de hulp, aan deeze poogingen door de magt en de ftaatkunde van den overleden Frederik bygezet, heeft de bron egter geenen grooten naam. De mineraale fmaak van het water zelf is te zwak om haar aanzien (taande te houden, of om haar den verecniging-band te maaken tusfchcn den vrolyken en den verdrietigen, den gezonden lediglooper en den zieken, den jongen en den ouden. Anders moest deeze plaats de voornaame verzameling-plaats geweest zyn van hun, die of gezondheid of de vermaak en van het landleven zoeken. Derzelver aangenaame ligging, de uitgeftrekte en fraaie gezigten, die overal in den omtrek gevonden worden, de meenigte en verfcheidenheid van aangenaame wandelingen , haare nabyheid by eene van de fraaifte rivieren van Europa, en by het fraaifte gedeelte van dezelve, daar de ftroom tot zyn toppunt van grootheid gedegen is, alles loopt te zaamen om haar byzonder uitlokkende te maaken, en zou aan haar voorzeeker de voorkeur hebben doen geeven boven de meeste andere mineraale bronnen van Europa. Ik hadd' haast vcrgectcn te zeggen dat een geftreng verbod van te fpeelen ook een aanmerklyk beletfel is van de goede uitwerkingen van het water, naardieu het het gevoelen is van twee foorten van menfehen die deeze openbaare plaatfen meest bezoeken , fraaie  43 REIZE LANGS DEN RHYN. fraaie waereld en de beurzen-fnyders, dat geene mU neraale bron kragt heeft, die niet een metaal opk> vert, veel beter dan gemeen yzer. VII. BRIEF. Myn II e e rI D e overleden Koning van Pruisfen, door onzen Profesfor aangemoedigd zynde om te hoopcn dat deeze wateren van het grootfte nut voor vreemdelingen zouden worden, achtte het niet meer dan billyk dat zy ook van ccnig voordeel zouden zyn voor de inwooners van Cleef, en eindelyk ook voor hem zeiven. Hy tragtede dan deeze plaats tot eene algemecne verzamel-plaats te maaken , door alle gemakken voor zieken te verzorgen; hy fpaarde ook geene onkosten aan voeglykc verfieringen , ten einde die gene ook aantelokken om deeze plaats te bezoeken , die een aangenaamer beweegreden nodig hadden, dan enkel hunne gezondheid te koomen hcrftellen. Hy heeft dan een fierlyk huis voor de heilzaame fontein laaten maaken , by wyze van eene pomp-kamer. Het is een wel geëvenredigd gebouw van omtrent veertien voeten in het vierkant. Op den muur ftaat het volgende getuigfehrift van godvrugtige dank* baarheid, die aanwyst dat godvrugtige dankbaarheid 's men-  REIZE LANGS DEN RHYN. 49 's menfehen hart eigen is, en dat 's menfehen hart de aangenaame aandrift zal volgen, als het te warm gevoel heeft van de vervulling Van eenen vuurigen wensch om door drogredenen verkleumd te worden: Creatori Deo ter optimo maxime; emnis boni unica at viva fcaturigini, Sacrum. Sub imperio Celfis. Auguft. Principis. Fred. Secimd. Magni Borufc. Regis, Anno 1741 , tempore bslli in Sijefia feliciter gefti, bic fons mineralis eft deteéttis. Et anno feqoente poft binas viétorias ac pacem Wratifclavienfem in ialienus aqus formam redr.étus, Et Dei dementia in langiientium falutarem ufum Medicum optato efFeélti collocatus ab inventorê Jo. Hénricó Schutte, M. D. Zyne Majefteit heeft verder twee groote geroaklyke hotels by dc bron geplaatst. Het een ligt op het hangen van eenen heuvel binnen de omheining van het park, het ander in eene aangenaame valei aan dc overzyde van den weg. Deeze is voorzien van konftigc warme baden. In deeze valei, aan den voet van den berg en reo-f over het hotel is eene kolom opgerigt van de jon]* fche orde, op welker top een yzeren ftandbeeld ftaat, verbeeldende een krygsman in volkoomen wapenrus' ring. Dit beeld vertoont den ongelukkigen Generaal Maarten Schenk (a), die uit den Spaanfchen dienst («) De Schryver is kwalyk onderrigt. De zoogenaam-  5o REIZE LANGS DEN RHYN. dienst in dien van de Staaten was overgegaan. Een ongelukkigen aanflag op Nymegen gedaan hebbende, en over het water willende ontvlugten, in het jaar 1589 floeg zyn vaartuig om, en dc zwaarte van zyne wapenrusting deed hem te gronde gaan. Dc vermaarde Hollandfche Hiltorielchryver Wagenaak. verhaalt ons dat zyne vyanden, door onverzoenlyken haat aangevuurd, het lyk opvischten, de wreedheid hadden het hoofd van den romp te fnyden en zyne afgeknotte ledenmaaten aan dc poorten van de ftad, die hy belegerd had, optehangen. Maar de Spaanfche Gouverneur Varrabon menschlievcnder dan zyne onderdaanen, verzamelde deeze verfpreide overblyfzelen, en legde die in eene kist; naderhand wierden zy eerlyk door Prins Maurits bcgraaven, toen de ftad voor zyne wapenen had moeten bukken. Van de tweev hotels is dat van PvOberts in het park het aangenaamst gelegen. Naardien men eenen berg een' kruin en eenen voet geeft, zoo ftaa my toe te onderftellen dat hy ook een' fchoot mag hebben, en dat dit huis van koopbaare gastvryheid daar beknopt in geplaatst is. De grond daar omtrent, fchoon aanhoudend afhellende, heeft eene aangenaame onregelmaatigheid van oppervlakte. Het tout enfemble vormt eene foort van hangenden tuin, die verfraaid is met gebouwen, cn verlevendigd wordt door de yzeren man te Cleef is niet het beeld van Maarten Sciiejnk , maar van Prins Maurits van Nas/au Sicgen. Vertaaler.  REIZE LANGS DEN RHYN. fi door bcekjens, watervallen en water-fprongen. Ik heb reeds van de pomp-kamer en de kolom aan deil voet van den berg gefprooken; omtrent den top is een fraai zomerhuis, dat het Amphitheater genoemd wordt. Het beftaat uit eenen agthoekigcn koepel, vyf cn twintig voeten in middellyn, en in het mid> den geplaatst, en wordt verfierd door twee half ronde boogen , die door veertien pylaaren aan elke zyde gevormd worden. De kruin van den berg is met bosfehen bedekt. Een flingerend laantjen leidt den Vreemdeling door dezelve tot op den top, en brengt hem cindelyk op de hooge vlakte. Van deeze hoogte is een üitgeftrekt en aangenaam uitzigt. Men ziet over het Noord-Westlyk gedeelte van de Pad, en het gezigt ftrekt zig nog onmeetlyk Verder uit. Het vertoont ter regter zyde en aan den overkant Van den Rhyn de otide ftad Emmerik in het Verfchiet, met de meenigte dorpen in derzeiVer nabiiurfchap. Van vooren en ter flinker zyde is de hooge en uitgelbekte Elteuberg, ook aan den overkant gelegen, met het Vrugtbaar en Vervvisfclend landfehap dat hem omringt. Eltenberg is verre de majestueuste berg, die binnen 't bereik van het gezigt ligt. Hy ligt aan de uiterfte pant van een voor» gebergte, omtrent zes mylen daar van daan, en eindigt eene groote keten bergen, die evenwydig met den Oostlyken oever van den Rhyn loopt, op den afftand van agt of tien Engelfche mylen van zyne oevers» lk heb reeds aangemerkt dat de naam Van Cleef'af» D a ge.  52 REIZE LANGS DEN RHYN. geleid is van het woord Klif, en ik moest 'er u by gezegd hebben , dat de bergen aan deeze zyde deirivier (teil afloopende einden zyn van een hoog land, dat naar het Westen ligt: by gevolg ligt 'er tusfchen deeze Klifs en de bergen aan den overkant eene uitgeftrekte vlakte , door welke de Rhyn zynen loop genoomen heeft. De Eltenberg eindigt de keten bergen aan de Noord-Oost-zyde, cn Nymegen dc keten die aan de Noord-West-zydc met Cleef verbonden is. De Rhyn is hier zeer breed. De overvloedige fehattingen van ontallyke rivieren, die haare wateren in denzelven uitgieten, en de mindere giften van beekjens, die van de aangrenzende bergen vloeijcn, ontvangen hebbende, zwelt hy trotschlyk daar hy naar Schenkenfchans vloeit, alwaar hy, als onmagtig om zyne grootheid te draagen, zig in de twee groote takken verdeeld, welke ik aireede befchreven heb, en welker hard lot ik zoo opregtlyk betreur. Uit het aanzien van het land is 'er veel reden om te befluiten, dat de groote Oceaan eenmaal tot aan de twee uitfteekende punten van Eltenberg en Nymegen kwam, en dat de valei tusfchen de twee reijen bergen een inham van de zee was, dat de Betuwe en het gantfche land ten Noorden en Westen van dezelve voorheen het bed van den Oceaan waren. Eene naauwkeuriger befchryving zou vcrveelende worden; maar, zoo gy het zelf kondet waarncemen cn voor u zeiven oordeelen, gy zoudt met my befluiten dat 'er geene fterkere bewyzen in het voorkoomen deina-  REIZE LANGS DEN RHYN. 53 natuur zyn dat de Rhyn zyn voorig kanaal verlasten heeft, gelyk ik hier boven befchreven heb, dan dat deeze ftreekcn weleer tot het Ryk van Neptunus behoord hebben. Ik zal van deeze aanmerkingen geen ander gebruik maaken, dan te zeggen dat dit denkbeeld de grootheid en deftigheid van het toneel zeer fterk vermeerderde. De menigvuldige veranderingen , die baarblyklyk op den aardbol voorgevallen zyn,boezemen, terwyl zy den wysgcer (tof tot redenlykc nieiiwsgiè?' righeid opleveren, den zedenkundigen nederigheid in, die niet onaangenaam cn met eene zekere verheffing van de ziel verbonden is. Hy verwondert zig even zeer over het geen geweest is en het geen nog koomen zal! Op deeze fmalle engte van aanwezen geplaatst bewondert hy in fïillc aanbidding het voorledene, cn fielt zyn vertrouwen omtrent het toekoomende in die werkoorzaak, die zoo alvvys, als verborgen en onweéTdaanbaar is! Als men moede is dit gezigt te befchouwen, wandelt men door het boseh tot op den kruin van den berg , daar zig een fraai veld-gezigt voor het oogontdekt en , in den tyd van een vierde uurs kan men gaan rusten op een' van de vier banken, rondom eenen grooten boom, die in het midden ftaat, geplaatst, van waar twaalf breede laanen van lindcnboomen zig in alle rigtingen uitdrekken. Deeze plaats wordt dc Starrenberg genaamd. Dc boomen zyn,'zegt men, geplant door Prins Maurits van Nasfau Siegen. Het gezigt door elke laan loopt uit ^ 3 op  54 REIZE LANGS DEN-PHYN. op een Kasteel, een dorp of eene Had, en men kan zyne oogen agter eikanderen wenden naar Cleef, Kraanenburg , Rhenen , Arnhem, Doesburg enz. enz. Ik ben het geenzints alleen die den omtrek van Cleef'zoo zeer bewonder. Zoo groote naamen eenig gezag gecven, fchoon zy, helaas! thans vreeslyk aan het daalen zyn, zou ik myn gevoelen kunnen flaaven met dat van den Hertog van Bourgondie, die, in het jaar 1702, door dit land reizende, uitriep dat zyn Koning, Lodewyk XIV. tagtig millioenen Livres zoude willen gecven voor zulk eene landfireek als Cleef, zoo zy, door eenige mogclyke middelen in dc waereld, in de nabuurfchap van Ferfailles konde overgebragt worden ! En dit was veel gezegd; wapt dc ligging van Ferfailles is verre van onaangenaam te zyn, en op dien tyd was LoDEr wyk XIV. zeer arm. Als men vermoeid en verzadigd is van deeze wan*deling, kan men in de valei aftreeden cn zig in een der hotels ververfchen. Het is van geen groot belang welk men verkiest, want men wordt in beiden vricndlyk ontvangen , cn de prys van alles is door zyne Majefteit zelve bepaald. Om alle afpersfingen , behalven die de par le Roi gewettigd zyn , voortekoomen , liet de overleden Koning eenige reglementen maaken omtrent den prys van kamers, maaltyden, wynen enz. Volgens dce^ ze kan men gemaklyk flaapen voor vyf guldens in de weck, ontbytcn voor eene fchelling, het midr dagmaal nuttigen voor zestien Huivers, het avond, maa  REIZE LANGS DEN RHYN. 55 maal voor twaalf, eene flesch goeden Rbynfchen wyn van drie pinten drinken voor agttien, en Moeiel wyn voor zestien. Deeze pryzen zullen u zeer laag voorkoomen; maar voor dit Hertogdom is alles hoog gefleld. Naardien de hotels voornamclyk bezogt worden door myne landslieden de Hollanders, die hier in groote getalen koomen, om eene zuivcrer lucht inteademen, en ccnig denkbeeld van een' berg te krygen, en naardien Frederik wist dat de Hollanders ryk zyn, en dat zyne eigen onderdaanen in deeze ftrceken niet veel geld in omloop hebben, rekende hy met zeer veel oordeel den prys van de meeste artykelcn, naar dc waarde van het geld in Holland, dat de verteering in deeze twee bevoorrechte huizen, digt by de bron, byna eens zoo groot maakt als die in de andere herbergen by of in de ftad. Volgens de waarde van het geld in Cleef is een gulden zes cn dertig flubers (a~), en voor een fluber koopt men in de onbevoorrrechte hotels zoo veel als voor een Hollandfche Huiver in dc bevoorrechte. Deeze belasting wordt egter zonder de minfle murmureering of misnoegdheid betaald. Men is niet verpligt daar te hgeeren, cn dus heeft men ook geene reden van klaagen. Voor lieden die hier tot vermaak koomen, is de aangenaamer ligging van dce- (V) De Schryver heeft zig laaten bedriegen; hy moest ten minden veertig Kleeffche flubers voor zyne gulden gehad hebben. Vertaaler. D 4  S6 REIZE LANGS DEN RHYN. deeze herbergen, die meerdere.onkosten t'overwaar-, dig. En laat ik u ook zeggen dat myne landslieden, over het algemeen , gevleid zyn met deeze ondeiv fcheidijig,, en veele zouden het 1'chande rekenen in eene goedkoope herberg te gaan. Ik verzeeker u, myn Heer , dat wy Hollanders zoo veel behaagen fcheppen in het denkbeeld dat wy ryker zyn cn ons daarop zoo veel laaten voorftaan als de Duitfche of Franfche Adel op hun bloed en tytelen. Ook zyn wy in alles zoo zuinig niet als men zig over het algemeen verbeeldt. Het is waar dat wy , in de dagelykfche verteering van ons huishouden flegten wyn en ellendige thee met grove fuiker drinken, om op den eerlten een paar ftuivèrs op de fiesch , en drie ftuivèrs op het pond in het ander artykel uitte-? haaien; maar op onze plaifir-reisjens of als wy lief» hebbery hebben om verzamelingen van natuurlyke of kunfrige zeldzaamheden te maaken, kunnen wy zeer verfpillende zyn. Ik zal my ook met vermaak beroemen, datwy, in onze daaden van edelmoedige heid en in onze menigvuldige, zeer menigvuldige lieldaadigc giften zeer mild zyn. Dc aangenaame ftreek en het goedkoope der le~ venswys lokken' fomtyds periboncn , die een klein onafhanglyk inkoomen hebben, uit om zig te Cleef nedertezeiten. Deeze zouden Qiigctwyfcld nog kragtiger werken, indien het niet zoo dikwyls gebeurde dat fpilpenningen, bankeroetiers en gelieven, die volgens de Hollandfche wetten ftraf baar zyn, zig overhaast in deeze ftreeken koomen bergen. Daar van  REIZE LANGS DEN RHYN, 57 van daan koomt het dat de inboorlingen vreemdelingen , die een verblyf onderhen koomen zoeken, niet een oog van wantrouwen aanzien. VIII. B R I E F. M y n Heer! eerfte bezoek aan Cleef was in het jaar 1784 met een klein partytjen goede vrienden. Wy befteeddeu verfcheiden dagen op eene aangenaame wyze met wandelen in den omtrek, met het bezoeken van dc kerken en kloosters, en in het verzamelen van de meeste byzonderheden , in mynen voorigen Brief vermeld. Wy logeerden in het park, daar veel ordentelyk gezelfchap was en eene zeer goede openbaare tafel gehouden wierd. Ik herinner my dat op eenen avond, terwyl wy over het avondmaal zaten , en de muzyk ophield, eene zeer aardige non , net gekleed , de kamer inkwam cn nederig om eene gift bad voor de Lieve Vrouw van Kevelaar, op dat haare Kapel wel met lichten mogt voorzien worden om by dag en by nagt voor haar te branden. Dc eer niet hebbende van byzonder met deeze Lieve Vrouw bekend te zyn, vroeg ik, welke van de Maagden Maria''s zy tog wezen mogt ? D 5 Ter-  58 REIZE LANGS DEN RHYN. Terwyl de non by alle die aan tafel zaten rond gong, Wierd my het volgend naricht van de Maagd van Kevelaar gegeeven door een mocdertjen , dat naast my zat, van welk gy zoo veel en zoo weinig kunt gelooven als u goed dunkt. ,, Myn Heer," andwoordde zy met eene zoo ongemaakte houding dat zy geen twyfel by my overliet, of zy geloofde het alles volkoomen; „ Kevelaar is „ een dorp in dat gedeelte van Gelderland, dat on„ der Pruisfen behoort. Het was voorheen een „ ellendig gehugt, cn beftond flegts uit ccnige wei„ nige vervallen huizen; maar thans is het in eenen „ zoo bloeicnclen Maat, dat het naauwlyks voor een van uwe dorpen in Holland behoeft tc wyken. „ Deeze waarlyk miraculeui'é verandering is het ver,, fchuldigd aan een beeld van onze Lieve Vrouw, dat in eene freenen kapel bewaard en uit alle lan,, den bezogt wordt. ,, Daar zyn veelcrleie vcrhaalcn omtrend dit beeld; „ maar gy kunt het volgende, als het egtfte, vry „ gelooven. Eene godvrugtige maagd ontdek- ,, te op de plaats, daar nu de kapel Haat, een hen,, vel Van eene zonderlinge hoogte cn, den zei ven ,, naderende, bevond zy dat hy een klein beeld van „ eene vrouw bedekte, dat zy onmiddelyk door „ eene ingeeving wist het beeld van de gezegende „ Maagd te zyn. Zy gaf den dorpelingen bericht „ van deeze ontdekking, die het, met alle de fta,, tic, welke hunne groote armoede toeliet, naar dc „ parochie-kerk bragten. Het fcheen egter dat de Maagd  REIZE LANGS DEN RHYN. 59 Maagd genegenheid voor deeze plaats opgevat „ hadd'; want, de gelegenheid waameemende ter„ wyl de boeren fliepen, wandelde het de kerk uit ,, en leide zig neder als te vooren. De godsdien„ ftige proccsfie wierd herhaald , en zy ontfnapte „ andermaal ter middernagt naar denzelfden gelief„ den heuvel cn begroef zig onder de oppervlakte „ van den grond. Men zegt ook dat een inwoo„ ner van Gelder, zynen godsdienst voor een cru„ cifix digt by Kevelaar verrigtende, eene ftem hoor„ de, hem beveelende eene V apel op de plaats te „ bouwen. Toen hy hier in het eerst weinig acht „ op floeg, wierd het bevel herhaald. Nu vertelde „ de goede man zyne vrouw wat hy gehoord had, die hem in zyn geloof bevestigde en hem in zyn „ godvrugtig voorncemen verfterkte door eenen „ droom, dien zy den voorigen nagt gehad had. Zy zag een model voor zig van de ontworpen „ kapel, met een beeld van onze Lieve Vrouw van papier, dat in grootte cn gedaante het miraculeus „ beeld naauwkeurig geleek." Ik merk dat gy reeds onverduldig wordt, myn vriend, door het omltandig verhaal van zulken plegtigen onzin, die gy zeggen zult dat naauwlyks goed is voor kinderen om aantehooren, cn dat niemand dan kinderen gelooven kan. Maar gy bedriegt u zeer. Het bovenftaand verhaal wordt geloofd door duizenden en tien duizenden, die, in alle andere opzigten, zoo veel aanfpraak hebben op het gezond yerftand als een van ons. Niets, myn goede Heer, kan  6o REIZE LANGS DEN RHYN. kan ©nverfchtilig zyn dat kragt heeft, en die kragt moet groot zyn welke liet geloof cn de daaden van zulke menigten, zelfs in dit tegcnswoordig tydftip, beih'ert. Daarom zal ik, niet uw verlof, met myn verhaal voortgaan , of liever ik verwagt dat gy myne vriendin niet ftooren zuit in haare pooging om my eenen voordeeligen indruk van het miraculeufe beeld te geeven. „ Deeze wonderbaarlykc gebeurtenis," vervolgde ZY? ■» gefchiedde in het jaar 1641, cn dc mirake„ len, door onze Lieve Vrouwe gewrocht, zyn te ,, veele cn te groot om door de ongeloovigfte zelve ,, ontkend te kunnen worden. Zy doet dagelyks „ dc verwonderlykfte geneczingen. Enkel door het aanraaken van dit beeld zyn niet alleen dc gemcen„ He oagefteldhéden geneezen, maar de ftomme zyn „ fpreekende gemaakt, de doove hoorende, de blin,, de zieiule , en de onvrugtbaare zyn vrugtbaare „ moeders geworden. Wanneer het gemist heeft „ kan zulks alleen worden toegefchrevcn aan een ,, gebrek van eenen behoorlyken graad van geloof by ,, zulke menfehen." Dat deeze goede vrouw niet alleen is in haar byv geloof, is klaar uit dc menigte die dc Lieve Vrouw van Kevelaar koomt bezoeken. Men rekent hen op niet minder dan tusfchen de Pree en drie duizend jaarlyks. De tyd van hunne bedevaart is in dc maan* den July cn Augustus, cn zy trekken ih gezclfchappen van vyftig tot honderd fterk, uit verfchillende diftneten , volgens zekere regelingen , die nodig zyn om  REIZE LANGS DEN RHYN. 6i om eenen al te grooteii toevloed van aanbidders te gelyk voor te koomen. In deeze gelukkige maanden is de nabuurfcbap van Kevelaar eene gcduurige kermis. Daar worden tenten en fpelleh rondom de kapel opgérigt, en daar worden allerleie lborten van godsdienftig goed, als crucifixen , roozenkransfen, prentjens van Heiligen, agni dei cn beelden van de li. Maagd in groote menigte verkogt. Zy zyn niet alleen werktuigen van gódsvrugt, maar zy dienen ook als tover-middelcn om koortfen en andere ziekten te gencezen. Onze Lieve Vrouw van Kevelaar fchynt wat grillig van fmaak te zyn, want zy fchynt zeer veel van wascli te houden, zoo wel als van deeze byzonderc plaats van den aardbodem. Men verzeekerde my dat men haar geen aangenaamcr gefchenk kan doen dan van eene groote wel verfierde wasch-kaars, cn de grootte van die kaars wordt altyd befchouwd als de naauwkeurigfte maat van uw geloof en uwe gódsvrugt. Zy die eenige plaatslykc hulp ontvangen hebben , bieden haar een afdrukzel in wasch van het gencezen deel aan. Maar hoe verre deeze ge¬ woonte zig uitftrekt zal ik niet op my neemen te zeggen. Toen ik my op dc grenzen van Gelderland onthield , was ik niet zoo verre verlicht in de geheimnisfen van dit miraculeus beeld als thans; maar ik herinner my dat ik dikwyls in de zomermaanden, vermaak fchepte in het zien van den toeloop van bedevaartgangers, die voorby myn huis kwamen, van Utrecht ,  62 REIZE LANGS DEN RHYN». Utrecht, Amersfoort en de omliggende dorpen. Ik herinner my ook dat zy even blind en even lam waren , als zy weêrom kwamen, ondanks de blydichap , die zy altoos betuigden over de gewrochte Wonderen. De herbergen in myne nabuurfchap wa* ren hunne Caravanferas, daar zy den nagt doorbragten. Naardien de waarden hun allen geene bedden konden geeven, wierd 'er fchoon ftroo in de kamers op de vloer gefpreid, daar zy in reijen (liepen, de mannen in eene kamer cn de vrouwen in de andere. Door deeze fchikking wierden eenige van die ongei'chiktheden voorgekoomen, welke men zegt dat onder het gemeen in Schotland voorvallen , als zy eeni* ge dag-reizen verre naar het Sacrament gaan. Om tot onze fraaie non wedertekeeren, welke ik gelasten heb giften verzamelende van de geloovigen. Een ketter in het gczelfchap meende het onfchuldig meisj'en verlegen te maaken met aantemerken dat, naardien dit beeld zoo veele mirakelen doen kon, het zigzelf ook wel van kaarsfen kon voorzien zon* der om giften te vraagen. Daar fehoot eene blos van verontwaardiging op haar gelaat. Haare befchcidenheid hield die egter binnen betamelyke grenzen, en zy andwoordde alleen op eenen zedigen toon dat: „ naardien de ge„ zegende Maagd zig bezig hield met goed aan an„ deren te doen, zy zig ook gerechtigd moet achten „ tot eene kleine fchatting van dankbaarheid in ver„ gelding, die in het eind voordeeligcr voor haare „ dienaars dan voor haar zelve zou zyn." „ Het  REIZE LANGS DEN RHYN. 63 „ Het goed dat zy doet," riep een ongeloovige met een boos uitzigt van de andere zyde van de tafel, „ werkt zoo langzaam, naar myne gedagte , „ als het vergift, dat fommige Hammen van Indiaa„ nen gebruiken; want ik heb verfcheiden kreupele „ zes jaaren agter elkandcren naa Kevelaar zien „ hompelen zonder de minlle vrugt van hunne reis ,, te trekken." Hy verzoetede de geftrengheid van deeze aanmerking met een gulden over de tafel te werpen. Toen zag men ftrydige hartstochten op haar gelaat. Zy nam het geld, en andwoordde met eenen gedwongen glimlach : ,, De tyd zal voorzeeker koc- „ men, Myn Heer," Eene milde opzameling deed haar over het geheel wel voldaan vertrekken. Maar, hoe ook het geval met de non zy, ik ben in het geheel niet voldaan. Ik wil juist onze Lieve Vrouw van Kevelaar niet als een bedriegfter befchuldigen; ik geloof dat zy eenig goed doet, en wil wedden dat zy eene koorts zoo goed als de beste talisman geneest. Maar ik verklaar haar fchuldig aan eene zeer onbetaamlyke onderkruiping, door het waar en wettig recht van het crucifix te Kraanenburg , met welk ik beloofde u bekend te maaken, te ondermynen. Het fpyt my dat ik het aan het licht moet brengen tot oneer van deeze Vrouw van Kevelaar. Maar hoor en oordeel tusfchen ons. Het crucifix van Kraanenburg wierd op eene nog miraculeufer wyze , tusfchen de jaaren 1279 en 1308 gevormd , dat meer dau drie honderd jaaren was voor  REIZE LANGS DEN RHYN. voor onze Lieve Vrouw van Kevelaar in haar hoofd gekregen had om zig daar met aarde te bedekken, Een fchaapherdcr een gewyde ouwel in de Communie op Pinfcfter ontvangen hebbende, legde dien door liet een of ander toeval tusfchen twee takken van eenen boom. De ouwel zonk in den boom. Omtrent agt en twintig jaaren daarna wierd de boom geveld en de ouwel viel uit denzclvcn, geheel in de tegenswoordige gedaante van een crucifix. Dit crucifix plagt door talryke dienaars geëerd te worden en alle de wonderen te doen , die nu te Kevelaar verrigt worden. Het wierd ook elke Pinkfter in jtóegtigen omgang rond gedraagen tot ftigting en troost van duizenden. Maar het Kcvelaarfchc beeld heeft, als een gepunte geleider alle de kragt van hetzelve naar zig getrokken en het geheel werkloos gemaakt. Het crucifix moet meer dan christ* lyke lydzaamheid bezeten hebben ; anders zou het zyne zaak door het een of ander oordeelkundig mirakel gewrooken hebben. Gy ziet immers duidlyk welk eene olyke trek dit van de Maagd geweest is. Zy heeft iemand, die een vroeger recht heeft, alle eer, magt en voordeel onttrokken, cn dat iemand, die meer dan drie honderd jaaren ouder is dan zy iemand die op eene nog miraculcufer wyze geboren is dan zy kan zyn ! Geene levendige ziel weet van waar dat miracu- icufe beeld gekoomen zy ! Het kan niet uit den Hemel zyn, want zy zeggen dat het niet zeer engelachtig uitziet; cn wy willen niet onderftellen dat het  •REIZE LANGS DEN RHYN. 65 het een verworpeling geweest is , cn dat het, als Vuhanus, over de muuren gefmeten is. Wat het crucifix aanbelangt, niets in de waereld kan geloofwaardiger cn ter zelfden tyd miracaleufer zyn dan dcszclfs geheele hiftorie. Dc Priester veranderde het, gelyk wy alle wceten, door het wyden van den ouwel, in waar lighaam en bloed. Het was dan met een levensbeginzcl begaafd, en met het vermogen van handelen, of anders zou de geheele verandering niets zyn. De ouwel, dus met vermogen begaafd, kon zig gemaklyk, in navolging van de fchaapherders-jongens, die hem omringden, zynen ledigen tyd befteeden met zigzclven tot een crucifix te fnyden. Dit is klaar; want als de Priester in ftaat is eene metamorphojis te doen, en eenen ouwel tot een' God te veranderen, wie durft dan beweeren, dat dcezc Ouwel-God niet in ftaat is eene andere te doen, cn zyne wyze van beftaan te veranderen, zoo dikwyls het hem gelieft? en wie zal zeggen dat zelf-fchepping niet beter zy dan een twafelachtige oorfprong ? Zie daar , myn goede vriend, de feiten, en ik laat 'er u zelf over denken. Om myne eigen gedagten rond uit te zeggen, ik denk dat zuiver fpel overal een kleinood is, en dat het zoo wel by heelden van Heiligen als by Heiligen zeiven moet plaats hebben. e  66 REIZE LANGS DEN RHYN. IX. BRIEF. M y n Heer! Ik heb u gezegd dat, de eerfte reis dat ik deeze plaats bezogt, nieuwsgierigheid het gezelfchap ook aandreef om eenige Kloosters te gaan bezigtigen. Ik zou den naam niet verdienen van een getrouw verhaaler te zyn, dien ik altoos zoek te bewaaren, zoo ik voor u verbergde hoe ik in het Klooster van den Berg Sion in het redentwisten de nederlaag kreeg, of ten minften iets onderging dat daar zeer naar gelyk. De vrouw, die ons alles liet zien wat door ongewyde oogen mogt bekeken worden, als de kapel, dc eetzaal enz. was eene beleerde, verftandige vrouw. Zy fprafc de Franfche taal zeer vloeiend en fierlyk, cn was, gelyk gy uit het vervolg zien zult, beter met de waereld bekend dan men van eene Kloosterzuster zoude hebben mogen vcrwagtcn. Na dat wy eenige wasfehen beeldjens van dc verfchillende orden van Monnikken cn Nonnen cn ccnige verzierde bloemen gekogt hadden, die , gelyk ook nog veele andere dingen, het werk van deeze afgezonderde dogters waren , door welke zy het klooster voordeel aanbrengen, terwyl zy haare ledige uuren korten, nodigde ons de vrouw beleefdlyk om in haar ei-  REIZE LANGS DEN RHYN. 67 eigen vertrek uitterusten. Deeze nodiging was dooide vermoeienis van onze morgen wandelingen te aangenaam geworden om haar te weigeren. Het gefprck viel natuurlyk over het huis cn, onder andere, vroegen wy hoe veele Nonnen 'er binnen deeze muuren van de waereld waren afgezonderd? Zy andwoordde dat zy maar agt cn twintig in getal waren. Myne verbeelding- vatte onmiddclyk vuur! Ik befchouwdc haar alle als in den bloei van jeugd en fchoonheid, gevormd om geluk te genieten en te doen genieten in het burgerlyk leven en in den huwelyken ftaat! Ik befchouwde haar als aangenaame gezellinnen , pligtvaardige kinderen, liefhebbende echtgenooten, tedere moeders, zoo zy de wetten en de neigingen der natuur hadden mogen volgen. Onder deezen indruk ontfnapte my eene uitroeping ,, Goede God, (riep ik uit,) maar agt en twin„ tig van de beminnelykfte van het menschlyk ge„ flacht in dit akelig verblyf levendig begraaven • n Zegt gy maar, Mevrouw? Het is, naar „ myne gedagten, nog agt en twintig te veel! ,, En waarom," andwoordde de matrone, ,, wilt „ gy haar niet in het waar licht befchouwen „ bevryd voor de ftormen van het leven?" ,, Maar, Mevrouw " „ Staa my toe u in de rede te vallen, Myn Heer. „ Ik weet wat gy my zult tegenwerpen gy „ denkt dat deeze jonge meisjens voor de maatfehap- „ py verloren zyn. Gy verbeeldt u dat zy hier E * „ te-  68 REIZE LANGS DEN RHYN. „ tegen wil cn dank, en dus ongelukkige gevange- „ ne zyn! Daar koomt in uwen geest eene ge- „ dagte op, dat het eene verdienstlyke zaak zoude ,, zyn , deeze muuren van haare gevangenis aftc„ breeken en haar te bevryden van de heilige gclof„ ten, welke zy zyn gedwongen of verleid geweest 5, te doen." Ik gaf met eene buiging myne toeftemming op dit voorftel van de tegenwerping. ,, Maar waarom laat gy uwe verbeelding u zulk een bedriegiyk voorftel van haaren toeltand maa,, len? Is het niet veel waarfchynlykcr dat zy be„ vryd zyn voor de talryke rampen, aan welke onze kunne byzondcrlyk is blootgcfteld ? Zyn *er „ geene onbuigzaame ouders in de waereld? geene valfche cn meineedige minnaars? gee- „ ne wreede cn verwaarloozende echtgenooten ? „ geene ongehoorzaame of zelfs ongelukkige kinde- „ ren? geene trouwlooze vrienden? gee- „ ne vcrlaaten weezen ? " Ik bekende dat 'er maar al te veele waren. Maar ik beweerde dat het eene lafhartigheid was, aan zelfsmoord gelyk, dus de wetten der natuur en de pligten, welke de maatfehappy van ons vorderde, te weêrftaan , ■ dus eene foort van te vroegen dood te zoeken , om de menigvuldige rampen der maatfehappy te ontgaan. En zig dus eene on- geoorloolde uitzondering te bezorgen van beiden dc werkzaame en lydlyke pligten, welker bchoorlyke uitoefening de beste voorbereiding ten Hemel is! „ Bin-  REIZE LANGS DEN RHYN. 69 „ Binnen deeze muuren, myn Heer, worden zy „ onderrigt in de pligten van elke klasfe. Met op„ zigt tot de lydlyke pligten worden zy gewend aan „ onderwerping aan de genen , die over haar ge„ Held zyn, aan het onderling dulden van elkande- „ ren want daar zullen zig altyd kleine geme- „ lykheden en grilligheden vertoonen, overal daar „ eene oorfpronglyke verfch*eidenb.eid van karakter is, en ik zal 'er ook by voegen, dat, zoo 'er „ eenige zyn die den fluier uit onbehoorlyke be„ weegredenen hebben aangenoomen , zy zigzclve „ den taak opgelegd hebben van zig met geduld en „ gelaatenheid aan de gevolgen van haare haastige „ befluiten te onderwerpen. Misleiden hebben dee„ ze byzondere reden om zig met dankhr. arbeid te „ onderwerpen , want zy , die het meest berouw ,, hebben over haare keuze, waren ook in het groot„ fte gevaar van de verleidingen der waereld. „ AVat de werkzaame pligten belangt, die hebben „ zy ook. Zy houden zig alle met het een of an„ der nuttig of onfchuldig werk bezig, die uwe „ vrolyker waereld aangenaame vermaaken gecven, „ tcrwyl zy toebrengen om de kosten van dit huis ,, van afzondering te draagen. In het ft uk van , ,, nuttigheid zyn zy dan niet meer voor de maat„ fchappy verloren dan uwe modc-maakfters, uwe „ konftige bloemcn-maakfters, of die talryke klasfe „ van vrouwen onder u, die haare kost winnen „ met voor de weelde te werken. By deeze dage„ lykfchc bezigheden zyn die gewigtiger gevoegd, E 3 „ van  7o REIZE LANGS DEN RHYN. van welke maar weinige fpooren by u in de wae- reld te vinden zyn, de heilige pligten van ,, den godsdienst. Hier wordt haar geleerd dat „ 'er een God is cn een toekoomende ftaat, en het „ voornaamst voorwerp haarer zorg is zig daartoe „ voortebereiden. Zoo 'er ccnig voordeel fteckt in „ de gebeden van de rechtvaardigen zoo deeze „ veel helpen zal haare voorlpraak ook een „ zegen over het menschlyk gedacht verbreiden. ,, Dus," voegde zy 'er by, ,, zyn zy, uitge„ zonderd enkel in het artykel van een ongehuwd „ leven, even nuttig als de nyverfte en verdienst,, lykfte van haare kunne buiten deeze muuren, „ en, laat my 'er by voegen, zy worden onein5, dig beter bezig gehouden dan de meeste van de „ genen, voor welke zy werken." Een lief meisjen, dat m haare procfjaaren was, gelyk uit haare klceding bleek, kwam op dit tydftip juist gevallig voorby het venfter aan de overzydc van de plaats. Ik zat zoodanig dat ik haar volkoomcn zien kon , terwyl zy voorbyging. Zy fchecn niet boven de zestien jaaren oud te zyn, en had een aangenaam en, naar my dagt, een neérjlagtig gelaat. De nieuwsgierigheid deed haar zoo langzaam als mogelyk was voorbygaan, maar haar pligt noodzaakte haar egter in bcweeging te blyven. Dit gezigt moedigde my aan om den aanval te vernieuwen met de drift van eenen doolenden ridder, die eene jonkvrouw, d.ic in nood is, verlosfen wil. 5, Mevrouw, het is egter nog ten uiterften bc- „ klaag-  REIZE LANGS DEN RHYN. 7i ,, klaaglyk , dat zulke uitmuntende karakters, welke „ gy befchryft als de uitgelezenHe deugden van haa„ re fexe bezittende, voor altyd buitengcfloten zyn ,, van die verbindtenisfen, waarin die deugden zoo „ nodig zyn, en waarin haare verfchillende hoeda„ nigheden zoo uitfleekend nuttig zouden worden! — „ Welke onvergelyklyke huisvrouwen welke ,, voorbeeldige moeders welke ,, Gy let niet genoeg, andwoordde zy, my in de rede vallende , „ op den invloed van leering cn ,, voorbeeld, cn gy neemt niet in aanmerking in hoe „ verre de uitmuntende hoedanigheden, die zy be„ zitten, van den Haat van afzondering en van haa,, re opkweeking tot deugd en godsdienst moeten ,, afgeleid worden. Da genade Gods werkt door „ middelen. Zy, die aan verzoekingen zyn bloot„ gefield, zullen in verzoeking gcraaken, cn haare ,, harten kunnen haar tot haar verderf verraaden. ,, Zoo deeze jonge fchepzclen onfchuldiger cn, laat „ ik 'er byvoegen , gelukkiger zyn dan hetzelfde „ getal van waereldlingen van haare jaaren, waar„ aan ik niet kan twyfelen , dan is zulks vnorzee,, fcer het gevolg van de geloften , die zy gedaan ,, hebben. „ Dus fchynt het, Myn Heer," vervolgde zy, „ dat zy, als men alle om Handigheden in aanmer„ king neemt, voor zigzelve dc wysHe keus gedaan „ hebben , cn zy zyn even nuttig voor het algi ,, meen als duizenden andere van haare Kunne, dié „ een waercldlyk leven leiden. Het cenigst onderE 4 weip  7a REIZE LANGS DEN RHYN. „ werp dan dat nog te behandelen blyft is haar on,, gehuwde ftaat. En dat zal ras beflist zyn. „ De geftrengfte orden van Nonnen maaken dat „ tot eene vrywillige daad, uit de loflykfte oogmer,, ken, aan 't welk zeer veele zig moeten onderwer„ pen zonder de rninfte aan/praak op verdienften. „ Hoe veele moeten niet ongetrouwd blyven of eene „ allerflegtlle keuze doen ? Hoe veele hebben niet ,, reden om te wenfehen dat zy in dien ftaat geble„ ven waren, die met aanzienlykc banden gebonden „ zyn! Om niet te fpreeken van dat gedeelte der vrouwlyke waereld, dat eene prooi geworden is „ van de beguiehelingcn van haare eigen harten, of ,, de bedrieglykc verleidingen der mannen die zy 5, niet vermoedden. Wy erkennen dat het hu- welyk eene eerwaardige inftelling is; wy weeten „ dat het aanwezen en het welzyn van het mensch,, lyk geflacht van deeze inftelling afhangt; maar „ daarom is egter geen byzonder mensch gedwon- gen zig aan dezelve te onderwerpen ; en deeze „ algemeene menfchenllefde is ook de hartstocht niet ,, die den huwelyksband doet verkiezen! Om kort ,, te gaan, Myn Heer, godsdienst en natuur heb„ ben ons het recht gegeeven van te kiezen, of wy „ onze driften willen beteugelen en in een' kleiner, maar veiliger kring van ongeftoord vergenoegeii blyven , of het verlies waagen van dat vergenoe,, gen 't welk wy zouden hebben kunnen genieten, „ door met drift grootcr goed te zoeken. Gy wae?, reldlingen eischt deeze magt om te mogen kiezen » ei?  REIZE LANGS DEN RHYN. 73. „ en kiest met een volkoomen gerust geweten, eenen „ ongetrouwden ftaat boven een onvoorzigtig huwe„ lyk , en waarom zouden wy daarvan verftooken ,, blyven ? Ware het eene wet van de natuur ge„ weest, die algemeen alle menfehen yerpligtede, 5, dat elk mensch van beiden de fexen met eene we- derhelft zoude verbonden zyn, dan zouden de „ meisjens, die onder myne zorg ftaan, zonde ge„ daan hebben met de waereld vacrwel te zeggen. ,, Zoo onze godsdienst het befchouwde als een' „ pligt, allen menfehen opgelegd, dan zoudt gy „ met recht het Nonnc-leven kunnen befchuldigen „ als eene fchending van de wetten van God. Dan, „ naardien dit het geval niet is, waarom wilt gy „ ons dan by uitfluiting beroovcn van het recht van ,, eene keuze te doen, die zeer weinige berouwt en „ over welke geene reden hebben om berouw te „ hebben: dit is meer dan van eene menigte ,, hmvelyks-verbindtcnisfen kan gezegd worden. „ lk heb opgemerkt," vervolgde zy, ,, in my,, ne menigvuldige gefprekken met dc lieden , die het klooster koomen bezoeken, dat uwe fexe, „ Myn Heer, altoos meer aangedaan is over deeze „ geloften van kuischheid dan de onze, en daarom ,, vermoed ik dat gylieden meer onder den invloed „ van zelf-belang zyt dan van medeleden. „ Spruit de bekommernis , welke gy laat blyken, „ uit de bewustheid dat gy alle zulke lieden van „ eer zyt, zulke bcminnclyke gezellen, zoo on- veranderlyk gefchikt en geneigd om echtgenootcn E 5 „ tc  7+ REIZE LANGS DEN RHYN. ,, te worden, die waardig zyn door een vrouw bc„ zeten te worden ? En trekt gy daar het gevolg „ uit dat onze face noodwendig een zeer groot ver- lies Jydt door voor altoos van de uwe afgezon* „ derd te zyn ? Gy zult zoo onbillyk noch hoog„ moedig niet wezen om dit ftaande te houden. Hoe kunt gy dan verzeekerd zyn dat zy, zoo zy „ zig in de waereld wierpen, geene wezenlyke voor* „ werpen van dat medelyden zouden worden, dat ,, nu zoo kwalyk aan haar hefteed is? Zoo de be„ weegredenen van dat medelyden, dat uwe fexe „ zoo herhaaldlyk laat blyken, zuiver waren, zoudt „ gy niet zoo onvoorzigtiglyk, om niet te zeggen „ zoo laaghartig, ellende verbreiden over duizenden „ van de vrouwlyke fexe , die nog in uwe magt „ zyn. Ik ondcrftel, Myn Heer, dat Londen „ u niet onbekend is, alzoo ik naar uw voorkoo- men cn fpraak oordeel dat gy een Engelsch„ man zyt?" Ik andwoordde, dat ik voorheen te Londen gewoond had. „ Kunt gy gisfen hoe veele ongelukkige mcis,, jens daar zyn, die haar ellendig leven flyten ,, als onderhouden maitresfen of in openbaare hoe- „ rery? Neen,maar zy zyn zeekcrlyk zeertalryk." ,, Men heeft my verzeekerd (zeide de Abtdis) dat haar getal niet minder is dan veertig duizend, „ van welke veele duizenden nog flegts kinderen „ zyn!" „ Ik  REIZE LANGS DEN RHYN. 75 99 Ik hoop, Mevrouw, dat dit getal te hoog op„ gegceven zy." -— „ Het is opgegeeven door lieden, die daar over „ wel fchynen te kunnen oordeelen, en die groote „ moeite genoomen hebben om zoo naauwkeurig te ,, zyn als het onderwerp toelaat. Ik ben ook ver,, der onderrigt, dat de inwooners van die groote „ hoofdftad op een getal van zeven tot negen hon,, derd duizend gefchat worden; laaten wy een mid„ dengetal neemen, (a) agt honderd duizend. Van „ dit getal zullen wy onderftellen dat de helft vrou„ wen zyn, en van de vier, één honderd duizend „ in die jaaren, welke de aandacht van uwe fexe „ naar zig trekken. Uit dit oogpunt befchouwd „ zal het klaar zyn dat flegts zestig duizend van de „ honderd duizend in eenen eerlyken huwelyken. „ ftaat lecven; en als wy onderftellen dat een der„ de van deeze zig van het huwelyk onthoudt om „ redenen van voorzigtigheid of om andere oorzaa„ ken, zou het fchandelyk befluit moeten zyn, dat ,, de hoeveelheid van misdaadige en van deugdzaams ,, verbindtenisfèn byua gelyk ftaat!" Ik (0) De (helle vermeerdering van huizen rondom de hoofdftad, in alle rigtingen, zeden deeze berekening gedaan is, maakt het waarfchynlyk dat het getal inwooners eenfgzints vermeerderd is; en, alzoo groote fteden zoo ongunftig voor de zeden zyn , is 'er maar al te veel reden om te vreezen dat het getal der losbandige ook naar evenredigheid zal vermeerderd zyn.  7<5 REIZE LANGS DEN RHYN. „ Ik zou uwe fexe cn die genen van u, wier „ hervormde Hellingen hen zoo wel voor de leerftel„ lingen als voor de huishouding van onze heilige „ kerk doen fidderen , raaden uw medelyden dien „ weg henen te wenden, cn niet naar deeze inflellin- gen, die opgcrigt zyn om de ongelukkige te ver,, minderen, die het gelaat der fchoonhcid voor „ fchaamte bedekt, en voor de verachting van haa„ re verleiders behoed hebben!" Ik moet openhartig bekennen, dat de aanmerkingen van deeze fcherpzinnige befpiegelaarfter my enkel op myne verdediging deeden bedagt zyn, en ik tragtede te verzagten dat ik niet geheel ontkennen kon. „ Ik hoop om Gods wille, Mevrouw, dat het ,, geen gy gefield hebt over iiet algemeen vergroot „ is. Ik ben nu niet gereed om u tegentefprecken „ met Heilige bewyzen omtrent het volflrekte getal „ van die eerlooze, maar ik ben verheugd egter „ eene gewigtige dwaaling in uwe berekening te „ vinden. Wy mogen onderftellen dat weinige naar „ evenredigheid van deeze ongelukkige vrouwspcr„ foonen van Londen geboortig zyn. De hoofdftad „ is de algemeene toevlugt van vrolyke cn darttic ,, uit alle declen van het ryk. Hier worden de mis„ daadige verbindtenisfèn best verborgen gehouden, en hier kunnen de verleide haare aangezigten best „ verbergen voor bedroefde ouderen, of haar onder- houd zoeken door omgang met ieder die by haar „ koomt , na zy door haare verleiders verlaatcn „ Zyn  REIZE LANGS DEN RHYN. ff „ Zyn alle deugdzaam in de overige deelen van liet Ryk?" vroeg de Abtdis met eenen loozen nadruklykcn toon. ,, Ik zal niet op my necmen, Mevrouw, zulks te „ verzeekeren; maar de betreklyke evenredigheid „ der verleide wordt grootlyks verminderd als men „ dit in aanmerking neemt." „ Uwe tegenwerpingen, Myn Heer, zal ik als „ geldig aamiecmcn. Maar laatmy u dan eene andere „ berekening ter verbetering voorhouden; want ik „ heb eenige Kefhèbbery om befpicgelingen te maa,, keu over onderwerpen, waarmede liet algemeen ,, welzyn zoo naauw verbonden is. Wy hebben „ in de Hoogduitfche taal veele narichten over de „ Engelfche natie. Ik heb verfcheiden derzelve met „ vermaak geleezen. Uw regceringsvorm uwe „ groote liefdaadige giften de vryheid van denk- „ wyze en zeden die by u heerscht, de af- „ zonderlykc blyken van groote wysheid, en ik had ,, haast gezegd caricature voorbeelden van ujtmun„ tendheid, midden onder eene toomlooze wildheid, „ maaken alles wat die natie betreft beïangryk voor „ eenen waarneemcr op eenen afftand. Uit deeze „ fchryvers zie ik dat het getal der bewooneren van „ Engeland alleen gerekend wordt op omtrent agt „ millioenen. Van dit getal zullen wy onderftellen „ dat dc helft van myne fexe zyn; wy zullen ook „ onderftellen dat een vierde, dat is, een millioen „ huuwbaar zyn. Laaten wy ook toeftaan dat de ,, veertig duizend, die een prooi van ongeoorloofde „ lief-  7S REIZE LANGS DEN RHYN. liefde geworden zyn, en in de hoofdftad wooncn, „ flegts een derde van de onteerde in geheel het Ryk „ uitmaaken. Dan zyn 'er niet minder dan hon„ derd en twintig duizend, dat is, omtrent een van „ de negen, wier pcrfoonlyke aanloklykheden haar „ bederf veroorzaakt hebben in een land , dat zoo „ luid roemt op zyne deugden en byzonderlyk op „ zyne mcnschlievendheid. „ Ik bid u, Myn Heer, wat wordt 'er van dee,, ze ellendige, als de fnelvliegende jaaren van jeugd ,, en fchoonheid voorby zyn? Heeft niet de open„ baare edelmoedigheid, ik mag wel zeggen recht„ vaardigheid, fchuilplaatzen voor haar gebouwd, „ op dat het overige van haar leven mag befteed „ worden om de vlekken van haare vroeger dagen „ uittewisfeben ? Ik hoop ja; en egter hoe veracht„ lyk is dit middel, als men het met onze middelen ,, van voorbehoedzaamheid vergelykt." Ik zweeg ftil, naardien ik niet gaarne eene onderftelling zoo gunftig en egter zoo onevenredig aan het kwaad wilde tegenfpreeken. Hadd' ik het Magdalena tugthuis genoemd , zou ik de dorheid van het land verraaden hebben, terwyl ik deszclfs rykdom wilde ten toon fpreiden. Ik maakte my wel gereed om eene tweede tegenwerping tegens de naauwkeurigheid van haare berekening te maaken; doch, naardien ik geen voordeel met haare onkunde wilde doen, kou ik het van my in gewisfe niet verkrygcn. Als men de onderftelde eenvoudigheid van zeden op het land met de erkende verdorvenheid van Lon-  REIZE LANGS DEN RHYN. 79 Londen vergelykt, fchynt een zoo groot getal als honderd en twintig duizend op het eerfte gezigt eene te groote evenredigheid. Dit zoude ik hebben kunnen zeggen; doch egter, als men de losbandigheid in aanmerking neemt, die in alle uwe zee-havenen en manufaétuur-fteden door geheel Engeland heérscht, ais men let op de klagten van alle de parodieën in het Koningryk over het groot getal onegte kinderen, voor welke zy zorgen moeten, zal die febynbaare onevenredigheid verdwynen. Ik merkte ook by my zeiven met bïydfchap, dat myne gefïrenge tegenparty gelukkiglyk vergeeten had die dames van rang en goeden naam in rekening te brengen, die enkel de achting voor zigzelve verloren hebben, en die niet te minder onder lieden van fatfocn geacht worden om haare galante levenswys. Misfchicn kende zy die klasfe niet; misfchicn wilde zy de fchandclyke lyst niet vergrooten; misfehieh achtcde zy het onmogelyk derzei ver getal te bepaalen, dat, vrees ik, groot genoeg is om haare berekeningen zeer waarfchynlyk te maaken. De goede vrouw had de beleefdheid myn ftilzwygen toetefchryven aan gebrek aan tyd om het gefprek langer te rekken, vooral vermits ik myn horologie uithaalde, terwyl zy (prak, dat ondertusfehen, eigenlyk gefchiedde uit verlegenheid om een voegzaam andwoord te vinden, en zy voegde 'er by: „ Myne redenen hebben u, naar ik merk, te lang „ opgehouden, en ik zal die met eene enkele aan„ merking befluiten." „ El-  8ó REIZE LANGS DEN RHYN. „ Elke godsdienst, elke regeeringsvorm , elke gé„ woonte heeft zyne onvolmaaktheden en zyne zwaa„ righeden. Om dat wy van onze kindsheid en ,, door onze opvoeding met de onze gemeenzaam „ gemaakt zyn , onderwerpen wy ons niet alleen „ met geduld daaraan, maar wy vcrgeeten zelfs dat „ zy 'er zyn; en wy vergrooten het kwaad by an„ dere buiten alle evenredigheid, om dat dit ons ,, meer treft, alzoo het nieuw voor ons is, fchoon „ het verfchil in zigzelf misfehien zoo groot is als „ eene molshoop by dien berg die daar voor ons „ bgt." Ik moet bekennen dat dit gefprek my zeer nedergeflaagen had; ik kon myne gedagten van het onderwerp niet afwenden , of den indruk, dien het gemaakt had uitwisfehen. Ik zou hebben kunnen zeggen , de zaak is nog erger in Frankryk en Italië, daar zeer veele Nonnen-kloosters zyn ; maar dat zou de fcherpe fnede van haare 11 uitreden niet verftompt hebben, dat medeleken kwalyk hefteed is aan de gene, die binnen de muuren van een Klooster zyn opge/loten , terwyl men zoo weinig acht ftaat op het geluk van de gene die 'er huiten zyn; en hoe meer losbandigheid 'er in een land is, hoe fterkcr de noodzaaklykheid fchynt te zyn voor deeze huizen van veiligheid. Kan 'er, myn waarde vriend! geen middel tegens dit fchandelyk kwaad gevonden worden? Zullen de fchoonfte onder de fehoone en de beminnelykfte van haare kunne meest aan ellende, zyn blootgcfteld?  REIZE LANGS DEN RHYN. 8t ïs 'er dan geen middel om te beletten dat deeze fchoone bloemen door heillooze handen geplukt worden ,door welke alle dc aangenaame uitzigten van redenlyk en duurzaam geluk te zullen ontvangen en medetedeelen, in het vroegfte tydperk van het leven bedorven worden ? Zullen de fchatten der onfchuld overweldigd worden met minder knaaging, met minder aandeel voor den overweldiger, dan alle andere fchatten? Zal men verleiding ftilzwygende bcgunftigen ? Zal zy eerlyk worden door galanterie genoemd te worden , daar zy ellende zaait onder de gene, die het het minst verdienen —— de al te ligtgeloovige vrouw en haar onfchuldig kind ? Zal de eene haar aangezigt in fcharide verbergen ? Zullen harde wetten het ander van eenen wettigen eisch op eene nalaatenfchap ontzetten ? Zullen zy beiden met den traag beweegenden vinger van verfmaading nageweczen worden en van alle wenschlyke verbindtenisfèn in dc maatfehappy verftooken wezen, daalde eerfte oorzaak van haar ongeluk naauwlyks terwytingen onderworpen is? Het ftelzel van Kloosters en Abtdyen is in zigzelven eene ongerymdheid, Het is eene inftelling, waardoor men zig voorftelt het Opperwezen te behaagen door zyne grondwetten tegenstewerken. Maar hoe onvolmaakt is niet die ftaat van burgcr-maatfehappy^ die bewyzen van nuttigheid ten voordeele van zulke in (tellingen oplevert cn die haar eene fchuilplaats tegens grooter kwaad maakt 1 Te vergeefsch fchrceuwt ondertusfehen ecu byzonF der'  8a REIZE LANGS DEN RHYN. ■der perfoon tegens de ondeugd van verleiding. Elk Itervcling, die zyne reden en niet zyne driften gehoor geeft, weet dat zy eene ondeugd is en dat zy meer uitgeltrekt ongeluk teelt dan eenige andere. Maar het is voorzeeker het doel van eene verftandige Regeering en van voorzigtige Ouderen deeze driften, welke niets kan uitroeijen, zoodanig te regelen en te beftieren dat het inltinct, door de Natuur ingefchapen om het grootst mogelyk goed te weeg te brengen , niet in het grootfte kwaad verkeerd worde. Het einde cn het doel van beiden moest ongetwyfeld zyn om, door alle mogelyke middelen, eene eerbaare voldoening van die driften, door een vroeg huwclyk, te bevorderen, eiken fchendcr van vrouwlykc deugd, elke dartele afwyking van het pad van eer met tekenen van fchande te brandmerken, en zulk eene heilzaame inrigting tot onderhoud cn hervorming der verleide te maaken dat zy niet, op haare beurt, ook de verleidfters van andere worden. Door welke middelen deeze oogmerken bereikt kunnen worden, ftaat niet aan my te bepaalen. De taak is moeilyk, maar verre van onmogelyk. Mogen wy niet, uit de vorderingen van menschlyke wysheid, menschlyke ondervindingen egte menfchcnliefde, hoopen dat de nakomelingfchap dat gelukkig middel vinden zal, zoo het voor ons nog verborgen is ? Mogen wy niet vreezen, dat zy zig nog verwonderen zullen over onze onweetendhcid,of onze traagheid met recht zulen berispen, om dat wy het niet ontdekt hebben? P. S. Zedert het bovenftaande gefchreven is, heb ik  REIZE LANGS DEN RHYN, 03 ik eene anecdote van Lèopold, den overleden Keizer , gevonden , die my groote voldoening geeft t naardien zy toont dat een wys en goed man middelen en wegen zal vinden om eene hervorming te weeg te brengen, welke zwakheid of luiheid zullen befluiten , dat onuitvocrlyk is. Men zegt dat toen Lèopold Groot Hertog van Toskanen was, hy de oplettendheid op het zedenlyke Van zyne onderdaanen een van zyne voornaanifte bezigheden maakte. Uf flaagde in zyne poogingen om de losbandigheid iri Livorno uitteroeien, daar het ambagt van hder even zoo goed toegelaaten en byna even zoo in achting was als eenig ander beroep, in zoo verre, dat de huizen van gemeene galanterie tot een zeer klein getal verminderd zyn, cn men hoopte dat de openbaafe hoerery even zoo goed in die Had zou uitgeroeid Worden als reeds in alle deelcn van Toskanen plaatS heeft. Door eene wet zoo ongemeen als billyk wordt een misdryf tcgens de kuischheid even misdaadig geacht by dc manlyke als by de vrouwlyke fexe. De Verleider, hoe hoog van rang, is verpligt het voorwerp , dat hy vernederd heeft, te trouwen* Het huwelyk wordt behoorlyk aangemoedigd, en niemand van beiden fexen mag zig in Kloosters opfluiten. Thans zegt men dat gezondheid en fchoon* beid dc onfchuld verzeilen binnen de muliren Van de ftad, waaruit zy lang Verbannen geweest zyn, eri de moordenaar heeft andere beginzelen van zedenlykheid geleerd dan die Van getrouw te zyn aan deü genen die hem te werk Pelde,  H REIZE LANGS DEN RHYN. X. BRIEF. Myn Heer! D e tweede reis dat ik Cleef bezogt, was in het jaar 1788, wanneer ik de eer had een openbaar ontbyt bytewoonen (gelyk de Franfchcn het befchaafd uitdrukken als men onder een' troep volks is) van zyne tegenswoordige Majefteit van Pruisfen en den Prins cn de Prinfes van Oranje. Gy herrinnert u dat 'er na het invoeren van Pruis* fisch krygsvolk in de Nederlandfche Provinciën, dat den vrede en de orde in het ongelukkig Holland herftelde gelyk de Stadhoudersgezinde met dankbaarheid uitroepen en dat de ketenen der flaverny fterker dan ooit heeft vastgeklonken gelyk de Patriotten met verontwaardiging zeggen eene zaamenkomst wierd voorgcfteld tusfchen den Koning van . Pruisfen en zyne Koninglyke zuster met haaren gemaal. Zyne Majefteit befloot met den Kroonprins zynen zoon de familie van Oranje een bezoek op het Loo te gecven, dat een van de Jagthuizen van den Prins is. Dit bezoek was in fchyn om dit gelukkig paar geluk te wenfehen met den goeden uitflag van het ontwerp, zoo konftig beraamd en met zoo veel moed ter uitvoer gebragt, maar indedaad om de laatfte hand te leggen aan de geheime onderhandelingen  REIZE LANGS DEN RHYN. 85 gen tusfchen de Hoven van Pruisfen, Engeland en Holland, die gezegd kunnen worden den grondfteun van onze tegenswoordige ftaatktm.de uittemaaken. U de byzonderheden van dat onderwerp voortehou- den zou my te verre henen leiden. De twintigfte Juny was de dag die beftemd was voor de blyde byeenkomst van deeze zegepraalende nabeftaanden. Het geviel juist dat ik op een bezoek in de nabuurfehap van myn voorig verblyf was, wanneer verfcheiden van myne vrienden party maakten om eens wat Majefteit te gaan zien, die gy weet dat eene fchaarfche waare in eene republiek is, cn liever te Cleef dan op het Loo , daar men vcrwagtede dat de toeloop ontzagchelyk groot zou zyn; en naardien het mogelyk was dat wy te Cleef geene huisvesting zouden vinden, beloofde ons dc Drost van Amerougen dat wy by zyn' broeder welkoom zouden zyn, die op Schenken-fchans woonde , of by den eenen of anderen van zyne gastvrye nabuuren, zoo zyne kamers mogten bezet wezen, en deeze belofte wierd zeer beleefdlyk vervuld. Dc eerfte byeenkomst gefchiedde in de tuinen van de Barones van Spaan, daar een fierlyk paveljoen, met natuurlyke cn konftigc bloemen verfierd, voor deeze gelegenheid was opgerigt, cn waarin een openbaar ontbyt wierd gegecven aan de twee hoven cn derzelver gevolg. Dc tuinen zyn zoodanig gelegen , dat de ftaroogendc menigten haare opgen konden vergasten, en haare nieuwsgierigheid involgen met alle deeze perfooF 3 naad-  86 REIZE LANGS DEN RHYN. naadjen, geduurehde het geheel oiltbyt, op haar gemak te befchouwcn, De dag lachte ons allen vroJyk toe, en men zag blydfehap en genoegen op aller gelaat uitblinken. Wy wenfehcn natuurlyk te zien, welke foort van gezigt een gekroond hoofd heeft, zoo dikwyls zig daartoe dc gelegenheid aanbiedt, en daarom nam ik eene voordeelige plaats in aan den ingang van den tuin. Zyne Majefteit flapte uit het rydtuig en omhelsde zyne Koninglyke zuster eenige fchreden vim de plaats die ik ingenoomen had, maar van dit tooneel van broederlyke liefde kon ik geen getuige zyn; het gedrang was al te groot. Ik achtte het daarom voorzigtigst my eene plaats daar ik gezegd heb te ycrzeckcren, eer het gedrang fterker wierd en, toep ik merkte dat zy naderden, verflerkte ik my zeiven met mynen rug tegcns eenen grooten boom te zetten, en myne voeten tegens den ftomp van eenen anderen. Ondanks de onfluimigheid der aanfchouwercn hield ik mynen post tot het laatfle toe met eene kloekmoedige flandvastighcid, die naauwlyks overtroffen wierd door die, welke wylen Frepei*ïk zyn geliefd Sikfic. verzcekerdc. Eindelyk verfchynt het rydflip; de kanonnen gaan los op de wallen de trompetters blaa- zen de trommels worden geroerd de mu- zyk (peelt op en zyne Majefteit met den Kroonprins aan zyne (linkerhand gaan my voorby met dc Prinfes van Oranje , haare beminnciykc dogter en den Stadhouder aan zyne regter. Zyn  REIZE LANGS DEN RHYN. 87 Zyn pcifoon was van eene voordeelige grootte voor dc aanfchouweren. Hy is lang en edel van geftalte. Het tydftip was zeer gunftig voor zyn gelaat. De glimlag op zyn aangezigt fproot baarblyklyk uit inwendig genoegen en blydfchap , en was geene van die gemaakte glimlagchcn, met welke groote perfoonaadjen gcmeenlyk het hoezee van het gemeen beandwoorden. Ik beken vryelyk dat de Lettres Secretes de la Cour de Berlin my geen vleiend denkbeeld van zyne tegenswoordige Majefteit gegeeven hadden, want, fchoon ik de uiterftc verontwaardiging gevoelde by liet doorbladeren van een Galimatias, die baarblyklyk bereken tl was om eene fchatting op de ligtgeloovigheid van het algemeen te ligten door middel van cenen vcrlokkenden ftyl, dagt ik egter dat 'er eenige grond konde zyn voor eene zeer overdrecven carlcatuur (a). Het gelaat van den Koning beandwoordde, op dit tydftip, niet aan de befebryving van deezen fchimpfchryver. Befchryvingcn van Tooncclen, van Koninglyke pragt vertooningen , zyn byna dezelfde in alle landen van Europa. Hovelingen , zoo fierlyk uitgedoscht als hunne verbeelding of die van hunne afhangelingen kunnen verzinnen of hunne beurzen of hun krediet (a) De bovenftaande aanmerking is misfchicn in te Heilige bewoordingen uitgedrukt. De fchryver is zedert onderrigt geworden , dat die brieven door den Hertog de Vergennes zyn uitgegeeven , uit gevoeligheid dat Mirabeau de volksparty omhelsd had. F 4  88 REIZE LANGS DEN RHYN. diet kunnen vergelden; burger-, magifbraats. perfoonen in hunne beste kleeding en in hunne buiy gemeesterlyke tabbaards complimenten en aanfpraaken doende, die genadiglyk ontvangen worden, en nodigingen, die met evenveel ipraakzaamheid en ge- dienftighcid aangenoomen of geweigerd worden; Officieren in hunne beste monteeringen; Sol- daatcn met driedubbele oplettendheid gepoederd, ge^ pommadeerd en geokerd; Burgers onder de wapenen geroepen , tut hunne onaanzienlykheid te voorfchyn koomende, en in dc aangelegenheid van den dag rond zwierende, klederen van verfchillende grootte, klederen en modes, uit oude familiekasten voor den dag gehaald, geklopt, geborfteld en fchoon gemaakt voor deeze gelegenheid, worden nu als nieuw vertoond; fnaphaanen in eene regelmatige reeks van opvolgende verbeteringen voor het eerfte lont-roer dat uitgevonden is, tot die van de hedendaagfche wyze worden opgepolyst, en de fabel verliest zoo veel van zyn aloude roest als zand 'er af kan fchuuren. In één woord, om een van de gezangen van den armen Edwin overtebrengeu, lange , korte, dikke, dunne, oude, jonge, regte, kromme, geknevelde, ongeknevelde alle, alle zyn zy onder de wapenen. De dag wordt beflooten met bals en concerten onder de groeten , eereboogen en illuminaticën onder den middclltand, cn hoe-zeeën onder dc geringe, die menigvuldige bekers op Koninglykc gezondheden drinken, tot zy zigzelve, zoo gelukkig als Koningen maaken,. Daar  REIZE LANGS DEN RHYN. 89 Daar was een gcrugt dat het geheel Hof tegens den avond dc Diergaarde zou bezoeken. Daar kwam dan eene groote menigte menfehen van alleiieie raa* gen in dien hoek bycen. Zy wierden egter gedeeltelyk te leur gefield, naardien de Kroonprins van Pruisfen en zyn gevolg alleen te voorfchyn kwam. Ik heb u reeds eenig denkbeeld gegeeven van den grond, behoorende aan het hotel van Roberts. Verbeeld u een groot getal van de fatfbenlykfte lieden van beiden de fexen, uit de ftad Cleef cn dc omliggende fteden , die in den tuin toegelaaten en ter wederzyde op dc fchuinte van den berg vergaderd waren, van den kruin tot den voet, terwyl het gemeen volk op eenen afftand geplaatst was, en, als het ware, eenen agtergrond vormde in zulk eene fehikking dat de duizenden eikanderen niet in den wegwaren. De Prins en zyne Edellieden, langs het pad trecdende, dat naar liet Amphitheater, dat ik hier boven befcbreven heb , loopt, blecven flaan aan de middeldcur van den agthoekigen koepel om dc uitgellrckte ftreck lands en de romaneske toncelcn, die zig voor hun oog vertoonden, te befchouwen. Alle de watervallen en waterfprongen fpooten hunne zuiverfte ftraalen. De Muzyk fpeelde hunne beste marfchen, cn het volk deed dc bergen weergalmen van vire le Roi, vive le. Prince de Prusfe. Hyis cqn lang, welgemaakt en bevallig jongeling, Hy flond in eene ficrlyke ongedwongen houding eenige minuuten leunende tegens de posten van den koeF 5 pel,  $o REIZE LANGS DEN RHYN. pel. Zyn gevolg Pond ter vvederzyde met eene foort van ongedwongen koost gefchaard, de menigten hongen aan de omliggende bergen in groepen van verfchillende grootte, en uw onderdaanige dienaar met zyn gezelfchap zat op zyn gemak onder de fehaduw van lindenboomen voor de deur van het hotel daar tegens over in de valei, dronk Rhynfchen wyn op de gezondheden van dien dag, en genoot te gelyk een volkoomen gezigt van den Koningiyken Prins, het gezelfchap, de fpringende fonteinen enz. Het toneel was waarlyk fchilderachtig, een wel overdagt plan van toneel-vcrtooning waardig. Maar na u dus eens te hebben laaten kyken, zal ik het gordyn laaten vallen met my te onderlehryven enz. enz. XI. BRIEF. M v n Heer! "By myn derde en laatfte. bezoek vonden wy de twee hotels in de Diergaarde zoo 'vol volk dat 'er geene plaats voor ons was ; want de landgezigten omtrent deeze ftad lokken veele reizigers, fchoon de mineraale wateren niet flerk genoeg zyn om hen optehouden. Cleef'is ook eene van die openbaare plaatzen , Waarhenen de ryke uit de Hollandfche Provincieé'n hunne fpecl-reisjens doen om zig wat te ver-  REIZE LANGS DEN RHYN. 9i verluchten van het zitten op hunne comptoiren, en om hunne vrouwen en kinderen een juist denkbeeld te geeven van die treffende merkwaardigheid , een berg. Deeze te leur Helling verdroegen wy met het grootfte geduld, naardien ik dikwyls van een ander hotel met goedkeuring had hooren fprecken. Dit wordt onderfcheiden door den naam van de Lindenboom, en ftaat digt aan dc poorten van de ftad. Wy kwamen te laat om het avondmaal aan dc openbaare tafel te houden; maar onze waardin maakte welhaast een overvloedig maal gereed. Al het gezelfchap was reeds weg, uitgezonderd een' oud' Officier, die ons zeer beleefd groetede en ons terftond in een algemeen gefprek inwikkelde. Na eenigen tyd gepraat te hebben, begon onze Officier mynen reisgenoot te herkennen , en te ontdekken dat hy zelfs met hem uit dezelfde ftad geboortig was. De blydfchap , die hy op die ontdekking liet blyken, was zeer groot en ik befpeurde, tot myne verwondering, dat die veel grooter aan zyne zyde was dan aan die van mynen vriend, tegens de algemeene gewoonte van zyn warm en vriendfchaplyk hart. Deeze ontdekking veroorzaakte veel navragens omtrent oude kennisfen en voorgaande verbindtenisfèn, die beandwoord wierden, gelyk de meeste van zulke vraagen na een afzyn van meer dan twintig jaaren met eene lange lyst van overledenen , veele huwelyken , maar al te veele ongelukken, cn geen onaanmerklyk getal van pnyoorzigtigheden, De Officier beandwoordde deeze  92 REIZE LANGS DEN RHYN. ze vraagen met het verhaalen van verfcbcidene anccdn* tes, die het gezelfchap van mannen uit den krygsftand , welke gewoonlyk eene uitgezogte verzameling daarvan in hun hoofd hebben, zoo onderhoudende maakt. Maar ik merkte dat zy hoofdzaaklyk uit de fckandelyke kronyk genoomen waren. Myn reisgenoot, in den loop van ons gefprek zig eenige uitvallen tegens Priesters en Priesterbedrog hebbende laaten ontvallen , van welke hy een openbaare en verklaarde vyand is , nam de Officier daaruit gelegenheid om deeze boert veel verder te dryven dan. het onderwerp dulden kan, of dan het oogmerk van nryn vriend was geweest. Twee tegens eikanderen overgeflekle klasfen van menfehen, Geestlyken en Twyfelaars, zyn altoos zeer geneigd om alle fpotternyen tegens de Geestiykheid aantezien als fchichten tegens den Godsdienst zei ven afgel'chotcn, zonder de minfte acht te geeven op eene onderfebeiding, die fomtyds noodzaaklyk is, tusfchen dc zaak cn haare verdedigers. Dit was het geval met onzen Officier. Door myns vriends fpotterny aangemoedigd, haalde hy een klein Fade-mecttm of zakboekjen van ziele-vergift uit zyn' zak, dat hy ons met een zeker veel betekenend oog in de handen gaf. Het was de Hiftorie der Mirakelen , waarin wy met verontwaardiging die van Jefus aan het eind van de gantfehe reeks van bedriegeryen geplaatst zagen. De wvze, waarop wy het bock terug gaven, benam onzen Officier eenigzints den moed; maar hy keerde egter ras tot zynen buidel van anecdotes terug, en nam kort daar-  REIZE LANGS DEN RHYN. v>y daarna affchcid , zig her vermaak bclooveude van ons des anderen daags aan de openbaare tafel te zullen vinden. Na zyn vertrek verhaalde my de Heer E de volgende byzonderbeden van zyne gefchiedenis: ,, Ten tyd toen ik in het gewoel van de waereld „ trad," zeide hy, ,, was deeze Heer in het mid„ den van zyne loopbaan. Ik had geene perfoneele ,, naauwe kennis aan hem, maar kende hem wel by ,, naam. Hy was op dien tyd zeer los, en verteer* de een aanzienlyk goed in allerleie buitenfpoorig* „ heden. Het verkoopen van zyne fraaie buiten* ,, plaats naby Rotterdam was zyne laatfte toevlugt „ en toen dit geld ook op was, was hy genoodzaakt ,, zig fchuil te houden. Dit is nu omtrent vyf en ,, twintig jaaren geleden en niet in de gelegenheid ,, zyndc om te weeten, waar hy gebleven was, be„ floot ik dat hy een flagtoffer van zyn flegt gedrag „ geworden zoude zyn , zoo dat hy my , in den .,, eerften oogenblik dat ik hem herkende, voorkwam ,, als iemand die van den dood verrezen was. Wy ,, moeten onze Waardin eens vraagen," voegde hy 'er by, ,, of zy cenig gedeelte van deeze groote gaa„ ping in zyne gefchiedenis konne invnllen." De Waardin verhaalde ons dathy, fchoon hy tot den rang van Colonel in Hollandfchen dienst verheven was, genoodzaakt was geweest zyne commisfie te verkoopen om zyne fchulden te betaalen, en dat hy nu geheel onderhouden wierd van de weldaaden van zyne vrienden, die hem noodzaakten in Kleefland te woo-  94 REIZE LANGS DEN RHYN. xvoonen, uit fpaarzaamheid, en dat hy by eenen boer digt by de ftad in de kost is. Doch naardien die afzondering niet zeer naar zynen fmaak is, koomt hy zoo dikwyls in de ftad als zyne beurs hem toelaat de vermaaken van het gezelfchap van andere te genieten. Wy konden niet nalaaten den man te beklaagen, die door zyn gedrag op eene brooddronken wyze de middelen die eens in zyne magt waren, om zynen naderenden ouderdom eerwaerdig te maaken, had weggefmeten; want hy was, naar hy ons be- richtede , meer dan zeventig jaaren oud en wiens beginzelen nog zoo onbepaald, wiens neigingen nog zoo jeugdig en wiens gefprekken, zelfs de onfchuldigfte, nog zoo beuzelachtig waren als of hy een jongeling van twintig jaaren geweest was; ■ die beroofd was van die waerdigheid en dat belang, waarop zyne geboorte, zyne bezittingen en zyn beroep hem een zoo billyk recht gegeeven hadden en die, in plaats van aan anderen te bevcelen, tot eenen ftaat van verachtlyke afhanglykheid gebragt was. In kort, zyn leven is een verneveling van een' oogenblik geweest een vuurpyl, die met luifter in dc hoogte ryst, met bewondering befchouwd wordt, maar welks niets waerdig overfchot geheel in vergetelheid geraakt, als het ophoudt het oog te verblinden! Den volgenden dag verfcheen hy weder op het eetens-uur, volgens zyne belofte, en trad met groote drift in veele losfe en beuzelachtige gefprekken met elk  REIZE LANGS DEN RHYN. 95 elk eenen rondom hem, waardoor hy klaar liet blyken dat al wat hy geleezen had zig bepaald had tot die fchryvers, welke de beginzelen, waarin hy was opgevoed, hadden om verre geworpen, zonder betere in dcrzelver plaats te Hellen, cn die hem afgefletert tegenwerpingen en fpotternyen tegens alle de Hellingen , aan welke bedaarde zielen gehecht zyn, en die voor hem zeiven het beste middel tegens zynen té* genwoordigen verlaagden Haat zonden geweest zyn, hadden aan de hand gegcevcn. Zyne gefprekken toonden egter maar al te duidlyk dat hy, hoe zeer hy zyn best daar toe deed, egter geene volkoomen overwinning kon behaalen over het geen hy gemeens rooroordeelen noemde, en dat zyne poogingen om de akelige vrees, die om zyne afneemende dagen zweefde, aftefchudden, geenzints zoo wel Haagden als hy wenschte. Hy herinnerde my eene aanmerking, die ik ergens ontmoet heb, ik meen by Voltaire , dat „ de godlooze en de vroome meest over eenen toekoo* „ menden Haat fpreeken, deeze omdat zy dien vree,, zen, gene omdat zy dien verlangen." Demensch, die denkt, zal dc onflerfiykbeid of vreezen of wenfchen. De zaak is de allergewigtigHe die 'er zyn kan en moet icderecnen treffen , uitgezonderd den onweetenden of den genen die niet denkt! Ja, de Helzels van ongeloof zelve hebben eene ftrekking om twyfelingcn in den boezem van de genen, die meest geneigd zyn om die te gelooven, optewekken, want terwyl de geest gretig bezig is bewyzen voor dezelve te verzamelen, koomt eene geheime influistering . dee-  95 REIZE LANGS DEN RHYN. deeze dingen zouden echter waar kunnen zyn dë flaapvcrwekkende kragt van het fusfende middel tegenwerken en veroorzaakt eenen fterken ftryd van binnen. Men weet dat Lord Chesterfield , naar zyne levendige wyze van zeggen, deeze of diergelykc uitdrukkingen gebruikt heeft: Het is der moeite waerdig te flerven, om zyne twyfelingen optehelderen, dat zoo veel is als de uitroeping van den Franfchen fraaien geest Je m'en vais chercher le grand peutetre. Maar om weder tot myn Verhaal te keeren. Na eenigen tyd als langs de kanten gereisd en zig by verfchillende godsdienstige gevoelens opgehouden te hebben met aanmerkingen, die niet tot hun voordeel waren , bleef hy ten laatften Paan op de leer der predestinatie, in welke hy betuigde zoo Perk te ge* loovcn als de regtzinnigfte Christen; maar by haalde 'er tegelyk een bewys uit om de godlyke rechtvacrdigheid te bcfchuldigen en de ondeugden der menfehen te verfchoonen, terwyl hy met groote drift fchreeuwde tegens de onrechtvaerdigheid van geftraft te worden voor daaden, die wy voorgefchikt zyn te moeten hedryven. Dit bragt een hevig gefchil te weeg. Sommige ontkenden de leer; maar terftond wicrd hunne Christenheid verdagt gehouden; andere ftemden de waarheid toe, maar ontkenden de gevolgen, welke hy 'er uit zogt afteleidcn. Zyn bekwaamde tegenpartyder op deezen grond was een-Duitsch Heer, die met meer juistheid en naauw-  REIZE LANGS DEN RHYN* 07 tiaaüwkeurigheid van uitdrukking over de zaak in gefchil fprak dan men gewoonlyk in zulk een gemengd gezelfchap aantreft. Naderhand hoorde ik dat hy, fchoon thans in eene waéreldlyke bediening zynde, voor de Kerk was opgevoed. Zyn voornaamst bewys grondde hy op de fouvereinitèit van Gbd en op eene verkeerde tocpasfmg van het zeggen van den Apostel dat wy als pot-aarde in de hand des pottenbakkers zyn, die recht heeft om een vat der eere en een ander der oneere te maaken. Maar dat was juist het denkbeeld dat onze Colonel als onrechtvaerdig beftreed. Het onderwerp wierd nu , aan drie veifchillende hoeken van de tafel te gelyk bepraat, en daar had een algemeen gebabbel plaats, naardien het in openbaare redentwist de gewoonte is dat men zyne Item verheft naar maate men in bewyzen overmand Wordt. Daar wierd dan eenigen tyd lang een fterk loopend gevcgt gehouden. Het Noodlot, de Predestinatie , Verkiezing , Verwerping, Vrye Wil, Noodzaaklykheid wierden in het gefchil ingewikkeld cn met veel drift, aan beiden zyden beurtelings aan* gevallen en verdedigd. By een ffilzwygen, dat eenklaps tusfchen beiden plaats greep van Welk ik, met uw verlof, gebruik zal maaken en het overige voor mynen volgenden brief befpaaren. 8 xil  1,8 REIZE LANGS DEN RHYN. XII. B R I E F. Myn Heer! I3y eene tusfchenpoozing van fïilte, als het ware by algemcene toeftcmming, opdat dc ftrydcnde partyen eens adem mogtcn haaien, 'vroeg my myn vriend, weetendc dat ik voorheen een weinig in de Metaphylica gedaan had, fchoon ik weldra vond dat zy veel te diep voor my was, met eenen toon, die duidlyk door het geheel gezelfchap gehoord wierd, welke myne gedagten over het onderwerp van het gefchil waren ? Nu haat ik gcfchillen, en, als eene waarheid niet van zeer veel waardy is, wilde ik haar liever in eens opgecven dan de moeite necmen van haar te verdedigen. Ik haat de openbaare gcfchillen nog meer, en byzonderlyk aan tafel, daar ik myn' tyd zoo veel beter befteeden kan; doch nu zoo onverwagt tot den ftryd uitgedaagd wordende terwyl de verwagting eenigzints wicrd opgewekt, zou ik, zoo ik hadd' blyven ftilzwygen of my verfchoond hadd' van ccnige aanmerkingen te maaken, of voor een bloodaard zyn gehouden geworden, of men zou gemeend hebben dat ik te, grootcn lust naar myn middagmaal hadd'. Doch al ware ik de fcherpzinnigfte onder alle de Bovennatuurkundigen geweest, het onderwerp was on-  REIZE LANGS DEN RHVNï 09 ongelukkig reeds zoo ingewikkeld geraakt dat 'er Veel meer tyds en geduld nodig zouden geweest zyn, dan ik op dien tyd belleeden kon om het te ontwarren. In deeze verlegenheid befloot ik een weinig konstenary te gebruiken en tragtede , in navolging van des Colonels geliefdftc febryvers, te verdomme»; daar ik niet verwagten kon te zullen overtuigen. Ik hoopte op deeze wyze het gedruis van hunne bat* teryen te doen zwygen, opdat ik een warm ftuk hoen, dat ik zoo even op myn bord genoomen had, in rust en vrede mogt opceten. Na die uitdrukkingen van onzen Twyfelaaf, die het ftuk op dc baan gebragt haddc , weder opgevat, en dc naar myne gedagten noodige ondérfchei* dingen gemaakt te hebben tusfchen het Noodlot, Predestinatie en Noodzaaklykheid, verwierp ik het eerfte als zynde een Iieidensch denkbeeld, waardoor men aan een onbekend bcginzel eene onfehendbaare magt over de Goden zelve toefchreef. De Voorie* fchikking meende ik het gantiche plan van de Voor* zienigheid intefluitcn, en de Noodzaaklykheid dert invloed, welken men onderftellen kan dat dit plan heeft over alle zaaken in het algemeen, en den ftaat en de verrigtingen van redenlyke fchcpzelen in het byzondcr. Deeze voorftelling van de zaak behaagde en, alzoo zy geen byzonder gevoelen aantastcde , wierd zy algemeen toegeftemd. Dit punt gewonnen hebbende befloot ik 'er een paar paradoxen op te bouwen. Dc eerfte was dat, „ zoo een man zig gelyk blyft G a « in  ioo REIZE LANGS DEN RHYN. „ in zyn geloof aan de Predestinatie, het omtrent „ zoo veel is als of hy in het geheel niet aan dezelve „ geloofde." De tweede, dat, ,, naar maate ,, de voorftanders van Zedenlyke Noodzaaklykheid en Zedenlyke Vryheid clkanderen verftaim, hunne ,, gevoelens zullen blyken clkaèr te naderen, zoo ,, dat zy, in vervolg van tyd aangetoond kunnen ,, worden volkomen dezelfde te zyn." Het was gemaklyk te befpeuren dat door deeze ftoute (tellingen myn krediet vreeslyk aan het daalen geraakte, en daarom haastede ik my om haar en dat te onderfchraagen. ,, Ik heb opgemerkt " zeide ik, „ dat de voor„ (tanders van de Predestinatie hunne bewyzen ge„ meenlyk ontlecnen van de ellenden en dwaasheden „ van het leven. De huwelyks-verbindtenisfèn, als „ zy onvoorzigtig aangegaan zyn , zyn volgens „ hen, voorzeeker in den hemel bepaald , terwyl „ die welke voegzaam en voordeelig zyn, aan onze „ eigen voorzigtighcid en doorzigt toegefchreven „ worden. Dus heb ik in het zedenlyke nimmer „ iemand ontmoet, die meende dat hy onweêritaan„ baar gedreven wierd om deeze of geene daad van ,, eerlykheid of weldaadigheid te verrigten. De ,, ccnigfte invloed , welken de Predestinatie of de „ Noodzaaklykheid op hem heeft, is hem te noodzaa„ ken zyne eigen neigingen te volgen, cn als de men,, fchen, in gevolge van dit gedrag, in het ongeluk ,, ftorten, meenen zy volkoomen vryheid te hebben „ om den blaam van zig en op de oorzaak van hun „ aan-  REIZE LANGS DEN RHYN. 101 „ aanwezen te werpen. Maar laaten wy beftaan„ baar met ons zeiven blyven en den gcheelen zaa„ menhang van de leer gelooven en zien hoe zy dan „ werke. Zoo ik gepredestineerd of genoodzaakt „ ben goed te doen, is het ook gepredestineerd dat „ ik een inwendig genoegen gevoelen zal, ja, „ in fpyt van myne Twyfeling, hoop zal voeden. „ Zoo ik , door eene onweêrftaanbaare natuur-wet „ gepredestineerd ben om kwaad te doen , ben ik „ ook, door dezelfde wet gepredestineerd om fchaam„ te en wroeging te hebben. Zoo ik , in de he„ vigheid van myne drift genoodzaakt word een „ moord te doen, ben ik ook genoodzaakt te fter„ ven volgens dc wetten van myn land, en, volgens „ de wetten van myne natuur, de kwellingen van „ een fchuldig geweeten te lyden. Hy, die genood-. „ zaakt is deeze beginzelen te gelooven en zyn ge„ drag naar derzelvcr waare ftrèkking te regelen, „ zal genoodzaakt zyn te zeggen dat Deugd nood„ wendig de bron van geluk, en Ondeugd de bron „ van ellende is, en zyn geheel gedrag zal even nood„ zaaklyk met zigzelf gelyk zyn , als of hy de drif„ tigfte voorftandcr van de vryheid van 's menfehen „ wil , de verdienfte van Deugd en de fchifld van „ Ondeugd ware. Dit is baarblyklyk de toeftand „ der dingen met betrekking tot den tegenswoordi„ gen ftaat. De man , die genoodzaakt is al zyn „ geld te verfpillen, is genoodzaakt arm cn afhang, , lyk te zyn , terwyl de man, die beftemd is om „ naarftig, voorzigtig en fober te zyn, befcemd is G 3 „ om  ï 02 REIZE LANGS DEN RIIYN. „ om onafhattgiyk te wezen, zooniet in overvloed, „ uitgezonderd dat eenige onvoorziene noodzaakiyke voorvallen hem hinderpaalen in den weg gelegd „ hebben. Zoo de rechtvaardigheid van deeze ge„ fteldhetd van zaakcn met betrekking' tot den te,, genswoordigen Haat niet te befchuldigen is, waar,, om zou zy dan niet tot eene andere waereld uit,, geftrekt worden?" Dit voorftel was nieuw en bragt hen in verlegenheid; zy fcheenen in zoo verre overtuigd dat zy geene poogingen dceden om door eene enkele fchakel van de keten henen te breeken, fchoon het geluid van de woorden , die dezelve uitmaakten , hun niet aanftond. „ Gy ziet dan, Ilccren, dat het met opzigt tot M bet zedenlyk gedrag en de natuurlyke gevolgen ,, van hetzelve, van geen aanbelang is of wy voorftanders van het ftelzel der noodzaaklykheid dan „ van den vryen wil zyn." Onze Kolonel wierp nog tegens dat, fchoon het niet onrechtvaardig was den mensch te noodzaaken om goed en gelukkig te zyn , het egter hard was dat iemand tot ondeugd cn ellende gepredeftiueerd zou zyn. „ Zoo dit zoo is," zeide ik, ,, moeten wy on14 derftellen dat het een noodzaaklyk gevolg is van „ dat zy gepredestineerd zyn rrye werkoorzaaken te }, wezen." Dit fcheen eene tastbaarc ftrydigheid. „ Laaten wy ," scidc ik, ,, de zaak eens uit ecu „ an-  REIZE LANGS DEN RHYN. 103 „ ander oogpunt bcfchouwen: Laaten wy ,, eens, voor eenen oogenblik, dat afgryslyk woord ,, Noodzaaklykheid laaten vaaren , dat een molen„ fteen om den hals van dit gefebil is. Het is, „ naar myne gedagten , het oneigenlykfte woord „ dat men hadd' kunnen verkiezen; want de geest „ denkt, zoo haast het uitgefprooken wordt, op ,, eene natuurlyke noodzaaklykheid en ontleent een „ bewys van den blinden, aandryvenden invloed „ van een ligbaam op een ander, die niet meer met „ ons onderwerp te doen heeft dan wil, verlangen ,, of gedagte met den flag van eenen hamer, of met ,, de zwaarte van eenen fteen, die van uwe bergen ,, rolt. Laat dat yslyk woord vaaren, en misfehien ,, zullen wy het alle eens zyn." Verklaar 11, verklaar u, riep de Kolonel, en zulks wierd herhaald door het geheel gezelfchap, dat nu gezamenlyk myne tegenpartyders geworden was. ,, Andwoordt op deeze vraagen, Heeren, cn de zaak zal zigzelve verklaarcn." ,, Worden redenlykc wezens niet altyd door be- „ weegredenen gedreven? Ja." „ Of kan iemand, uit zigzclven, handelen zonder ,, beweegredenen tot zyne daaclen ? Neen, ,, zeeker niet, want zoo hy dit wilde beproeven, „ zou deeze grillige proefnecmiug eene beweegreden „ worden en zigzelve wederleggen. Toege- „ ftaan." ,, Zoo hy niet zonder dezelve kan handelen, dan „ is hy genoodzaakt, volgens de geftcldheid van zyG 4 „ ne  }c4 REIZE LANGS DEN RHYN. sa nc natuur, volgens dezelve te handelen. -- Wel ja." ,, Beftaat de vryheid niet in het vermogen van vol- gens deeze bepaalingen of befluiten, welke dq 9, beweegredenen verwekt hebben , te handelen, zon- der eenige hindernis uit een gebrek in ons eigen geftel of zonder eenig beletzel van eene vreemde ,, magt, dat is, zonder eenig bedwang van eene na- „ tuurlyke Noodzaaklykheid? Wel, dat kari „ niet ontkend worden." ,, Waar is dan het gefchil ? Beiden partyen erken,, nen dat wy volgens beweegredenen moeten han,, delen, en dat het vermogen van volgens dezelve ,, te handelen dc daaden van zedenlyke werkoorzaa„ ken van eene onderwerping aan eene natuurlyke aandryving onderfchcidt ? Ook kunnen wy met ,, geene mogelykheid een volkoomener en vollediger denkbeeld van vryheid voeden dan dat van in ftaa$ ie zyn de voorneemens van onzen wil uitt.evoerert. ,, Nu, Heeren , als gy nu nog een zwak voor 3, het woord Noodzaaklykheid hebt, zuilen wy het „ weder aanneemen ; want het kan alleenlyk mee„ nen dat, volgens de gefteldheid van de mcnschly- ke natuur, de wil, die onze daaden bepaalt, door „ eene heerfchende beweegreden moet gedreven wor„ den. Wy moeten onzen wil gchoorzaamen, da.t „ is, zoo gy het woord, dat ik niet lydcn mag, „ gebruiken wilt, wy zyn genoodzaakt om vry t; 3, handelen! " ■ Het behaagde hun aautcmerken dat ik.myneparadox? ftel»  REÏZE LANGS DEN RHYN. 105 {tellingen veel beter ftaande hield dan men vcrwagt zoude hebben. Maar daar bleef nog eene zwaarig- heid over: Naardien wy door beweegredenen moeten handelen, en naardien deeze beweegredenen dikwyls door uitwendige voorwerpen verwekt worden , over welke wy geene magt hebben, zoo dagten zy dat 'er veel reden van verontfchuldiging was, als de menfehen zig door de kragt van fterke verzoeking lieten overwinnen. Deeze zwaarigheid was, merkte ik aan, tegens elk ftelzel intebrengen ; want zy koomthier op uit: — , ,, Waarom wordt dc verzoeking fterker dan dc moed „ om die te weêrftaan ? Maar waaarom moet „ die tegenwerping meer opgegeevcn worden om „ eene ondeugende daad te ontfchuldigen, dan om „ eene deugdzaame uittewisfehen? Wy geeven niet „ zoo gereedlyk dc verdiende op yau iemand die ,, in ongeluk is te helpen , van iemand voor verdrin- ken of van doods bcnaauwdheid te redden , uit ,, aanmerking dat de beweegreden onweörftaanbaar „ fterk was. Hoe fterker myne drift is om zulke „ menfehen te verlosfen, hoe deugdzaamcr ik ben, „ even zoo , hoe mcnigvuldigcr myne verlangens ,, zyn om ondeugden te begaan , hoe verdorvcner „ myn hart, in het algemeen befehouwd, is. Zoo de voorwerpen van verleiding onweèrftaanbaar ,, fterk geweest zyn, toen zy aanwezig waren, is „ het een blyk, dat myne deugdzaame beginzelen „ de zwakfte van de twee geweest zyn. Dit moet. ?, eene beweegreden opleveren om dezelve door alle G 5 „ nio-  io6 REIZE LANGS DEN RHYN. „ mogelyke middelen te verilerken, en om liet ge„ vaar te ontwyken, dat ik zoo weinig in ftaat ben „ onder dc oogen te zien. Als ik weet dat de in„ volging noodlottig zal zyn voor myne toekoomen- de rust of voor het welvaaren van andere, zyn „ deeze dan geene beweegredenen om de verzoeking ,, te weêrftaan ? Hebben wy geene magt om beweeg„ redenen en aanmerkingen uit onzen eigen voor- raad van ondervinding en opmerkingen te putten, die een tegenwigt kunnen zyn voor aanlokzelen „ van buiten ?" ,, Maar evenwel," merkte de Kolonel op, „waar„ om heeft God ons niet zulke beweegredenen voor„ gefteld, die ons onvcranderlyk tot de deugd zou„ den neigen? " „ Wy kunnen de diepte van de godlyke raadfla„ gen niet peilen. Wy moeten in derzelver wys,, beid berusten, fchoon" zy met onze onvolmaakte „ denkbeelden van volmaaktheid ftryden. Maar ik „ befpeur dat, zoo dit de gefteldhcid der dingen „ ware , 'er geene aanfpraak zoude kunnen zyn op „ meerdere of mindere verdienden in menschlyke „ daaden , cn, fchoon wy dan nog vry zouden han„ delen , naardien wy alleen aan onzen eigen wil ,, zouden gehoorzaamen, zouden wy egter zoo een- var mig cn oareranderlyk handelen als zwaare lig- haamen die vallen , cn ligte die opfteigen. Het „ vermogen van het kwaad te wederftaan , en het „ goed te verkiezen, door van alle kanten genoeg„ zaame beweegredenen te verzamelen is dc grond, „ waar-  ■ REIZE LANGS DEN RHYN. 107 5, waarop wy verandwoordelyke fchepzelen gemaakt „ zyn, naardien het de ftandaard van braafheid of „ verdorvenheid is. Deugd fluit verclienfte in; en „ daar kan geen geluk zyn gelyk aan dat van zig „ zyner verdiende berust te zyn. Het is een fortuin „ dat wy zelve gemaakt hebben, en oneindig meer „ voldoende dan eene erfenis, waarvoor wy niets „ gedaan hebben." „ Gelukkig zy, die op eenen beteren weg geweest ,, zyn dan ik," zeide de oude Officier met eene zugt, ,, om zulk een fortuin te maaken !" Dus eindigde ons gefchil. Ik was regt blyde dat zy my met rust lieten; want ik was zeer bcdugt dat zy weder een ander onderwerp zouden opgevat hebben , dat met het voorige naauw verbonden was, want als ik dat nog hadd' moeten bcredcnccren, zou myn maaltyd volkoomen bedorven geweest zyn. XIII. BRIEF. M y n II eer! J3e weg van Cleef naar Xanten verfchafte ons gene onderwerpen van waarneeming of befpiegeling, hoe fterk ons verlangen ook was om fentimentcele reizigers te zyn. Wy genooten over het algemeen genoegen, daar wy door een vrolyk land reisden, of  io8 REIZE LANGS DEN RHYN. of door een groen bosch reeden; maar de verfchillende voorwerpen , die dit genoegen veroorzaakten, onderfcheidden zig niet genoegzaam om eene befchryving te verdienen. Wy kwamen omtrent ten agt uuren van den avond te Xanten. Dit is een klein ftadjen , dat omtrent agttien mylen van Cleef ligt. In de wallen van dit ftadjen hebben de tyd, de oorlogen en verwaarloozing met malkanderen zulk eene wyde bres gemaakt, dat ons rydtuig 'er zeer gemaklyk door zoude hebben kunnen ryden, zoo de poorten voor ons waren gefloten geweest. Wy flapten af aan het post-huis, dat door eenen beleefden, vrolyken Franschman gehouden wierd, die ons in tien minnutcn alle de boofdzaaklyke omftandigheden van zyn leven vertelde. Wy vernamen dat hy eenigen tyd, geduurende den berugten zevcnjaarigen oorlog, in Franfchen dienst was geweest, dat hy, terwyl zyn regiment in deeze ftad in bezetting lag en hy in ditzelfde huis ingekwartierd was, kloekmoedig de weduwe van bet huis belegerde , merkende, zoo hy zeide, dat het hem gemaklyker zoude vallen zyn fortuin door de liefde dan met den oorlog te maaken. Hy verhaalde dat zy zig dra op eene eerlyke capitulatie overgaf, en hem in bezit Helde van deeze zelfde citadel met a] zyn toebehooren. Hy bekende ook opregtlyk, dat het meer met zyne neiging overeenkwam voor vreedzaamc klanten bier te tappen , dan het bloed van zyue yyanden te vergieten , dat hy liever andere dier-  REIZE LANGS DEN RHYN. 109 öierlyken moed inboezemde door kragt van goede cier dan zyn eigen perfoori in het veld van eer te waagen. Het is waar, zeide hy, ik ben in verfcheiden veldflagen geweest en ben 'er, Dieu merci, heels-huid afgekoomcn; maar tant va la cruche h Peau, qu?enfin elk fe hrife: Je me trouve hien ici; petit, a peilt foifeau fait fon Ut; J'aime mieux un tien quedeux tu Pa tiras': Enfin je fuis a mon aife, & je faurois nPenivrer de mon vin (a). Eindelyk vonden wy het noodzaaklyk de aandacht van onzen Waard van zyne eigen zaaken op die van zyne Gasten te wenden en vroegen naar kamers, bedden enz. Hy vatte ons terftond, bragt ons naar onze kamers en beloofde ons dat wy geene reden van klaagen zouden hebben, cn by hield zyn woord. Wy verzogten een ligt avondmaal en verzeekerden hem dat onze eetlust niet verder ftrekte dan tot oen paar eieren , fchoon wy hem vergunden meer fchotels op onze rekening te zetten. Nous ne vous donnerons, MeJJieurs, que depetites bagatelles (£). Maar wy hebben geen honger. Hef vrat, Mes- fieurs , /'/ n'y a telle fauce que Pappet it, mals pourtant Pap- («) De kruik gaat zoo lang ie water tot zy eens breekt. /,{' heb het hier wel; al zoctjens en zagtjens maakt het vogeltjcn zyn nestjen. Ik heb liever eer? mmsch in de hand dan twee in de vlagt. In kort ik leef hier goed en ik kan wy van myn eigen wyn bezuipen. (b) Heer en, wy zullen u maar wat kLine beuzehngen geeven.  iio REIZE LANGS DEN RHYN. tappetit vient en mangeant (c). Ondanks onze vertoogen en ons verbod zagen wy Soupe, gekookt Vleesch, Zalm, Rbyn-Krceften en eenen grooten fchotcl met eieren met vier fchotels groenten op tafel koomen. Nu verzogten wy en familie tc eetcn en dat hy en zyne Belle wilden aanzitten en in den overvloed deelen die voor ons nutteloos was. Le bon Dieu noits ên defende, zeide hy, nous connoiffons nótre place mieux que cela! (el) Deeze eerlyke Waard is een voorbeeld onder duizenden, dat de aanmerking van vreemdelingen omtrent de praatachtighcid van de Franfchc natie rechtvaerdigt. Van den hoogften tot den laagften, rekenen zy het eene eerfte fchuld, die zy der maatfehappy verpligt zyn de foumir a la conver■ fation, het gefprek te helpen gaande houden. De mcefte hunner zyn oppervlakkige hiftoric-kundige, anecdotisten en fentimentalisten. Zoo hunne eigen voorraad van leezing, van fpreekwoorden of eigen uitvinding hen de vereischte hoeveelheid van denkbeelden niet verfchaft, zullen zy dikwerf die , welke gy gezegd hebt, met eene kleine verandering weder overzesgen en die zoo behendig doen doorgaan als of zy van eenen nieuwen llempel waren. Ik heb myzelven dik- (O Het *t vaar, Heer en, geen" beter" fans dan appetyt, maar evenwel terwyl men eet, koomt de appetyt zagtjens aan. (d) Daar bewaar ons de goede hemel voor; wy weeten beter waar wy behooren.  REIZE LANGS DEN RHYN. m dikwyls een half uur met zulke foort van gefprekken vermaakt. In gevolge van deeze geneigdheid de foumir a la converfation, zyn 'er meer oppervlakkige tractaaten over algemeenc onderwerpen door dc Franfchen aan het licht gegceven dan door eenige andere natie. Zy wceten wel, dat de fchcrmutfelingen in de gefprekken, die men in gczelfchappcn houdt, niet gefchikt zyn tot een grondig onderzoek van eenig onderwerp welke het ook zy. Zy weeten wel dat , naardien algemeenc gefprekken zelden dieper dan de oppervlakte gaan, men de banken niet ligt ontdekken kan. Zy hebben dc fchranderheid van te begrypen, dat wys en geleerd te fchynen voor alle dc doeleinden van het gezellig leven zoo goed is als het te zyn. Zy denken dat 'er geene grooter fchande kan zyn dan onkunde, en zy neemen verftaudiglyk in acht dat de eerfte fchuld, welke iemand aan zynen eigen goeden naam cn aan zyne verftandlyke zedigheid vcrfchuldigd is, is zyne naaktheid te bedekken, al ware het met een vygeu-blad. Daarvandaan dat zy door boeken overftroomd worden, qui ne font au' cjfieurer le fujet. Ik heb eens een bock gehad, getytcid Pbomme tPun livre. Hierin ondernam men den leezer eenen voorraad te geeven voor alle keeringen en wendingen van de gefprekken , cn voor alles wat daarin kan opkomen en in het midden gebragt worden, en dat in drie honderd drie cn vyftig bladzyden. Maakt u flegts meester van den inhoud, en gy wordt genoeg-  ili RÉIZE LANGS DEN RHYN. iioegzaam bekend met de Grickfche en Romeinfche gefchiedenisfen, fabelkunde, aardrykskunde, hedendaagfche gefchiedenis , anecdoten van verfchillende foorten, zinfprcükcn , oude en nieuwe bons mots; minnedeuntjens, drinkliedjens om den tyd van vyf minuuten , een loopend gevegt gaande te houden, over alle onderwerpen van weetenfehap, en te eindigen met eene fprcuk , een jeu d'efprit, of een gezang , als de geest vermoeid iê van afgetrokkene'r befpiegelingen. Het is een allerbest reisgezel. Met hetzelve kan men een goed figuur maaken aan alle openbaare tafels van Parys tot Hamburg, van daar naar Berlyn, Dresden, Weenen en van daar weder na.nr Parys, en zig met eenige waarheid vleijen, dat men op elke plaats een gunfiig denkbeeld heeft agtergelaaten que Monfieur eft uü vrai Scavant. Het eenigst gebrek dat ik in het boek vond was, dat 'er geen ééne bladzyde, paragraaph of jeu d'efprit in was tegens den godsdienst, het zy den natuurlyken of den geopenbaarden, zoo dat Monjieur nooit den rtaam konde agterlaaten van un grand Philofophe. Deeze gefchiktheid pour foumir a la converfation is zeekerlyk eene uitmuntende in zigzelve. Het doel zelf van de menschlyke maatfehappy is te onderwyzen of te vermaaken, en niet te zaamen te fchoolen als de ftomme dieren; en hy, die eenige van die voordeden verwagt te ontvangen, behoort zig in ftaat te Hellen om op zyne beurt, deeze vcrpligting ecnigermaate te vergelden. Maar hoe moeijelyk is het hier eene behoorlyke middelmaat aanteneemen ! en hoe  REIZE LANGS DEN RHYN. u3 hoe wenschlyk de ftrydige hoedanighen van verfchillende natieën, zoo het mogelyk ware, te vereenigen! Gy Engelfchen wordt onderfteld te denken ; maar gy wordt algemeen befchuldigd van uwe gedagten voor u zeiven te houden! Een Fransch- man zal alle de zaaken van alle Hoven van Europa en alle de modes in elk Hof aanvoeren, voor een Engelschman kan befluiten te vraagen wat nieuws 'er zy ? . En wat ons Hollanders belangt, wy kunnen zelden overgehaald worden over eenig onderwerp te fpreekcn, ten zy met eene oude kennis of met lieden van ons eigen beroep. Ik wenschte egter aHerhartlykst dat de Franfchen, fchoon ik hunne gewilligheid om te vcrpligten bewonder, minder woorden en meer denkbeelden leverden, en ook dat zy hunne denkbeelden met een zedig mistrouwen uitdrukten, en niet op eenen zoo beflisfenden toon. Ik heb over het algemeen waargcnoomen dat eene verborgen beflisfendbeid vereenigd is met veel uitwendige beleefdheid. Zy mogen tegenfpreeken met een pardonnez moi, maar zy zyn zeer geneigd om tcgentefpreeken. Zelfs hunne eerfte en beroemdfte wysgecrigc fchryvers zyn niet vry van de hebbelyke neiging van te dogmattfeeren. Rousseau, Raynal, Mirabeau neemen maar al te dikwyls eenen beflisfenden ftyl aan, cn tragtcn hunne ftcllingen kragt te geeven pat tin ton tranchant. Zoodanig is, by voorbeeld, die buitenfpoorige uitdrukking van den Wysgeer van Geneve: Tout homme quSpenfe, efl un être depravé H (Elk  U4 REIZE LANGS DEN RHYN. (Elk mensch die denkt is een verdorven fchepzel.) Als men het naar dc letter opvat is het onzin; want als zyne verdorvenheid voortkoomt uit de oefening van de gedagten op zig zelve, is het ook waar dat hoe meer een mensch denkt, hoe vcrdorvener hy wordt, alfchoon het voornnamst doel van juist te denken is de verdorvenheid te verbeteren en, naardien weinige menfehen meer dagten dan Rousseau, behoort hy by gevolg onder de verdorvenfte, fchoon en zyne beweeggronden en de natuurlyke ftrekking van zyne gedagten waren het menschdom dienst te doen. Schat de uitdrukking naar haare behoorlyke betekenis, en gy zult befpeuren dat de woorden oneindig fterker zyn dan de denkbeelden, welke zy eigenlyk moesten medcdeelcn, kunnen wettigen; want zy zyn enkel gezegd om eene twyfeling te opperen , of het menigvuldig misbruik van de reden dezelve niet wel tot een nadcelig voorrecht gemaakt hebbe. Ik zal u niet ophouden met byzondcre voorbeelden uit de twee andere fchryvers , naardien hunne werken, met welke gy bekend zyt, u die in genoegzaam aantal zullen opleveren. Voltaare , het is waar, mag als eene aanmerklyke uitzondering van den algemcenen regel genoemd worden; maar dit moet toegefchreven worden aan dien ion badinant, fpottenden toon, met welken hy alle onderwerpen behandelt. Hy fpeclt met alle gedagten die zig aanbieden; juist op dezelfde wyze als een jong katjen met alle touwtjens die het vindt, en  REIZE LANGS DEN RHYN. 115 en is zelden ernftiger dan in de aangenoomen karakters van zyne toncelfpcllen. Zoo nu dit gebrek algemeen is in de hooger rangen van letterkunde, waarin men verwagten zoude dat dc wysbegeerte iemand wat zedig zoude maaken, en daar het byzonder öngerymd is elke verandering van gedagten door eenen overgang van de eene fterke verzcekering tot de andere uittedrukken, kunnen wy ons ook niet verwonderen dat het in de laagcre rangen insgelyks zal heerfchen.   I> E RHYN.   DE RHYN O F REIS van UTRECHT N A FRANKFORT, HOOFDZAAKELYK LANGS DE OEVERS VAN DEN RHYN, dook. T. C O G A N. in gemeenzaame brieven. Vit het Engclsch. ii. S t u k. Te HAARLEM, By A. L O O S J E S, Pz. md c c x c v,   REIZE LANGS DEN R H Y K XIV. BRIEF. Myn Heer! Des anderen daags 's morgens vroeg vervolgden wy onze reis naar Dusfeldorf. Het was omtrent middag toen wy aan het post-huis kwamen. Hier was het noodzaaklyk van paarden te veranderen en, onzen eetlust raadpleegende, vonden wy het nodig eenige verveifchingen te gebruiken. Wy maakten dan onze behoeften aan den Herbergier bekend, zeiden dat de hoeveelheid en hoedanigheid ons onverfchillig waren, binnen behoorlyke maat, maar verzogten hem ernPig haast te maaken; hy beloofde zulks en, vol vertrouwen op die beloften bepaalden wy ons tot eene korte wandeling in den omtrek. Wy kwamen binnen een half uur tyds terug met meer honger en meer ongeduld; maar wy konden met geene mogelykheid iets meer dan beloften Verkrygen voor de klok twee uuren, wanneer de overvloed van I  n8 REIZE LANGS DEN RHYN. geregten, die opgcdischt wierden, den grootflen Epicurist, een nog verdrietiger uitftel ryklyk zou vergoed hebben. Soupen, visch, gebraaden en gekookt vleesch, wild, gevogelte, groenten en vrugten van verfchillende foortcn, deeden hunne intrede in plegtigc ftatie en in herhaalde opvolging, en kwamen hunne byzonderc plaatfen vervullen volgens de netfte orde van eene fierlyke tafel. Wy konden de luisterryke fchikking van het eerfte gcregt niet zien zonder eenige vrees dat dat feest ter eere van onze post-chais met vier paarden was aangeregt, en wy vreesden voor de gevolgen welke zulk een blyk van onderfcheiding zoude kunnen hebben; doch deeze vrees verminderde egter merklyk toen wy onzen waard met zyne fchoone wederhelft, hunne moeder cn zuster dc kamer in zagen koomen, en zig aan dc tafel zetten, na zy ons genodigd hadden de eerfte plaatfen inteneemen ; want wy konden niet denken dat zy voornecmens waren onze gasten te wezen. Maar hoe aangenaam wierden wy verrascht toen het mauvak quart cVheure van Rabclah kwam, dat de geheele verteering voor deczen kostlyken maaltyd, buiten den wyn, niet meer bedroeg dan tien ftuivèrs de man ! Myn reisgezel cn ik befiooten in het vervolg niet meer zoo voorbaarig te zyn in onze oordeelvellingen, zoo min als in ons morren, maar de onaangenaamc verborgenheden zichzelve te laaten ontwikkelen zoo goed zy kunnen, cn in het geheim te boopen dat dc ontknooping nu en dan eenen goeden maaltyd zal opleveren. Dit  REIZE LANGS DEN RHYN. 119 Dit gantfehe huisgezin fcheen de onmiddclyke af* koomlingcn van een gedacht van reuzen te zyn. Elke perfoon was meer dan zes voeten hoog, wel gecvenredigd, zeer wel gemaakt, aanvallig in het fpreeken en beleefd in zyn gedrag. Zy fcheencn indedaad verre boven de gemecne klasfe, of boven hun beroep te zyn. Volkoomcn voldaan met het geen wy genoten en met het geen wy betaald hadden, plaatften wy ons wederom in het rydtuig in den besten luim van dc Waereld om vermaak te fcheppen, in alles wat rondom ons was, en alles dat rondom ons was, fcheen even geneigd óm ons toetelagchen. Wy wierden aanhoudend aangenaam bezig gehouden met de verwis* felende toneelen ter wederzydc van ons; wy hadden uitgeftrekte gezigten op den gezigteinder van ons landfehap en korenvelden met ryke weiden doorfneden op den voorgrond. Als galante lieden was 'er egter eene omftandigheid die niet kon misfen ons te mishaagen. Wy waren verwonderd cn fpytig te zien dat de vrouwen en meisjens hoofdzaaklyk gebruikt wierden in al het landwerk. Wy hadden gelegenheid om hetzelfde optemerken in verfchillende andere deelen van onze reis. Wy waren geneigd om deeze pmftandigheid toetefchryven aan die ontzagchelyke toebereidzelen ten oorlog, die het land uitgeput hadden van manfehappen, in ftaat de wapenen te draagen; dit was gedeeltelyk ook de reden; maar men heeft ons egter herhaalde reizen verzeekerd dat, zelfs in tyden van I 2 den  lao REIZE LANGS DEN RHYN. den dieplten vrede het flaafachtigst werk door de zwakker fexe verrigt wordt, dat, ten tyde van deri oogst vrouwen en dogters koren fnydcn, op fchoo* ven zetten, laaden, terwyl de mans, vaders, broeders en minnaars zig te vrcden houden met algemeene bevelen te geeven cn in eene by vergelyking luie ledigheid rond drentelen. Dit is ongetwyfeld eene onheufche behandeling van de fchoonen, en men moet bekennen dat het niet minder ftrijdig is met de wetten en de gefteldheden der Natuur, dan die van welvoeglykheid en die petites attentiom (kleine gedienftigheden) welke de befchaafdfte natieën omtrent haar in acht neemen. Onze Kunne is baarblyklyk beftcmd tot de werkzaame, en de andere tot de meer lydende deugden. Dit is klaar uit het verfchil in ons zaamenftel. En egter fchynt by alle natieën, die niet eenen hoogen graad van befchaaving bereikt hebben , de regel verwaarloosd, en in fommige gevallen fchandelyk omgekeerd te worden. Daar is egter eenige verontfchuldiging te vinden voor die natieën , welke wy alle overeenftemmen harbaarfche te noemen; maar daar is geene ontfchuldiging voor die welke zoo verre befchaafd zyn dat zy deezen naam met verontwaardiging van zig werpen. Wanneer een geheel geflacht van mannen aanhoudend aan de vermoeienisfen van dc jagt, of de nog geweldiger oefeningen van den oorlog is overgegeeven, moet elke tak van huislyke bezigheden, hoe werklyk ook, noodwendig op de vrouw vervallen. Het is dan niet te verwonderen dat helden van het  REIZE LANGS DEN RHYN. 121 het veld, uit gewoonte aan grooter werkzaamheid, geneigd zyn die bezigheden te verachten, die, met de hunne vergeleken, kinderachtig en verwyfd moeten voorkoomen, of zig gerechtigd moeten rekenen hunnen tyd te verdeden tusfchen de uiterftcn van vermoeienis en rust. Maar in eenen anderen ftaat van zaaken , als de Landbouw de zwaarfte arbeid wordt, dien iemand by de hand kan neemen, als de mannen doorgaands zoo huislyk worden als het vfouwlyk gedeelte van het huisgezin, is het onnatuurlyk, onbillyk, zoo wel als onbeleefd dus de zwakker fexe de hitte en last van den dag te laaten draagen. Naardien egter deeze vrouwen niet met opzet tegens de waare orde der Natuur zondigen , fchynt ook de Natuur, verre van de fchending haarer wetten te wreeken, zeer geneigd haaren arbeid te beloonen. Gezondheid en vrolykhcid zyn de belooningen van haare nyverheid. Naar haare gefteldheid, geftalte en fterkte van fpieren te oordeelen, zou iemand byna kunnen befluiten dat zy haare fexe veranderen. Ik meen niet te vergrooten , als ik zeg dat een jonge Duitfche vrouw vier uuren met de hooivork zal werken met meer handigheid cn minder vermoeienis dan wy by een teder JufFertjen bemerken als zy de franjes van ecu' rok uitkamt. Zy keeren eene koren- fchoof om met zoo veel behendigheid als of het een papicr-fnippcr ware. Ik heb haar hout zien zaagen, met minder blyken dat zulks een zwaar werk was, dan men by eene waschfter ziet, als zy linnen ftrykt, en haar groote tonnen met water op haare hoofden zien I 3 flin-  ïai REIZE LANGS DEN RHYN. flingéren met meer fchyn van gemaklykbêid dan men by eene fchoonc dame bemerkt als zy haare thee-ketel behandelt. Zulke toncelcn waren nog des te treffender, doordien zy zoo fterk afftaken by de opvoeding der vrouwen in dc provincie van Holland. Ik twyfel of 'er wel een plaatsjen op den aardbodem zy daar de algemeenc loop der opvoeding Heiliger gefchikt is om lighaam en ziel te ontzenuwen, dan in die provincie. Ik heb kannen met warm water aan de voeten van eerstgeboren kinderen zien leggen, van den cerften oogenblik dat zy in de wieg gelegd wierden. Als de kinderen in de open lucht beweeging neemen, gelyk zy het noemen, worden zy, zoo lang als zy zyn, op een bed, op een hand-wagentjen gelegd; hunne klceding, voornamclyk onder de laagftc klasfe is, van top tot teen , een mistrouwen en afweering van de verfche lucht: hunne wasfende lighaamen cn uitgroeiende lcdcnmaaten moeten zig naar alle kanten uitzetten door wollen moffen en kousfen, flanelle dekens , rokken', overrokken , borstrokken , over* borstrokken, hemden, overhemden. In kort, zy worden zoo overlaaden met eenen last van kleedercn, dat zy byna zoo onbcwecglyk zyn als het geen, waarnaar zy fterk gelyken, eene Egyptifche mummie. Voeg hier by het aanhoudend gebruik van warme ftooven onder hunne voeten , ftroomen van ellendige flappe koffy, cn een dagelyks gebruik van gedroogden visch , falade en karnemelk. Het gevolg van deeze wyze van opvoeding is, dat die klasfe van menfehen ,  REIZE LANGS DEN RHYN. ia3 fchen, die tot den werkzaamften en zwaarflen arbeid in de maatfehappy beftemd is, lui, zwak en ontzenuwd is, en de vrouwen een prooi van hyftericke kwaaien, en dat de moeielykfte arbeid voornamclyk wordt tocbetrouwd aan Deinen , Naorfche, Westphalingers of aan Gelderfchen. Deeze aanmerkingen betreffen alleen dc provincie van Holland, die, dc rykfte zyndc, de weeldcrigfle en meest verbasterde, en daar de luchtftreek de ongezondfle is. Zeg de Britfche fchoonen dat, fchoon ik niet wensch haar de voorbeelden, welke ik hier voor my 'heb, zoo naauw te zien navolgen, dat zy het gebruik van fchoenen en kousfen verwerpen; fchoon ik niet wensch haar een been te zien uitfteeken, welk dat van Hümphr'm evenaart, of een' voet zoo groot als dien van Big Ben («), ik egter haar zoo veel gezondheid en kloekmoedigheid tocwenscb als deeze Brunettes van het land. Zeg haar ook dat deeze voornaamc zegeningen alleen kunnen verkregen worden door wandelen , ik zeg niet te werken met de natuur. Raad haar vroeg op te ftaan. Verzeekcr haar dat, elk uur dat zy langer rusten dan zy tot haare verfrisfehing nodig hebben, eene opJlurping van de dierlyke geesten is, en haar lustloos, werkloos en zigzelve een' last maakt voor het overige van den dag en allerwaarfchynlykst ook voor («) Twee vermaarde Vuist-vegters van Londen. VoiTAALER. I 4  124 REIZE LANGS DEN RHYN. voor de genen, die rondom haar zyn. Raad haar menigvuldige bewccging in de open lucht, en dat zy zig dikwyls aan wat rauwe winden blootftellen. Schoon ruuw, zyn zy egter heilzaam, want zy zullen de wangen met de blos van gezondheid overdekken. Daar kan iets gedaan worden zelfs binnen de paaien van die kieschheid, welke het onredenlyk is te onderftellen dat eene dame zal opofferen aan dc zorg voor haare lighaamsgefteldheid. Laaten zy die land-juffers van verre navolgen zonder haare lompe grofheid te naderen , en zy zullen een groot deel yan die kloekmoedigheid, welke men haar zoo zeer benydt, verkrygen. De gantfche fleep van vapeurs zal verdwynen, en daar zullen geene hyfterieke toevallen meer gezien worden. Het koomt my. voor dat 'er in alle die deelen van Duitschland, welke ik bezogt heb, zig meer groote en fterkc vrouwen dan mannen vertoonen. Dc bctreklyke evenredigheid is zeekerlyk grooter dan in eenig ander land, dat ik gezien heb. Dit mag gedeeltelyk worden toegefchreven aan den zwaaren arbeid , waaraan zy van haare kindsheid af aan gewend worden, en gedeeltelyk aan haare afkomst van een ras van menfehen die, volgens de getuigenisfen van Julius Ctesar, Elinius en Tacitlts de reusachtigfte van Europa waren. Ik herinner my dat de Hoogleeraar Zimmermann in zyne Geograpkifche Hiftorie van den Mensch, tracht te bewyzen dat deeze grootere gefialte en meerdere fterkte moet worden toegefchreven aan hunne zwervende levenswys, gedut}-  REIZE LANGS DEN RHYN. ia5 dunrige beweeging, en aan hunne gewoonlyke blootHelling aan eenen heilzaamen graad van koude, even verwyderd van de verzwakkende hitte van Zuidlykev luchtftreeken als van de geftrengheid van de Noordlyker, die de groeijing van de dierlyke en de groenende fchepzelen ftuit. Aan diergelyke oorzaaken fchryft hy de grootheid der Patagoniers toe, aan welker aanwezen hy niet twyfelt, I'choon hunne reusachtige geftalte aanmerklyk mag vergroot wezen door de maat van het oog des verftands. De fterkte en grootte van deeze boerinnen begunfh'gt zyne Hellingen. Zoo wy vermoeden mogten uit dc groote onevenredigheid, welke'wy in deeze verbasterde tyden kunnen waarneemen (gelyk de bewonderaars van fterkte van fpieren en eene Patagonifche geftalte dezelve moeten noemen) dat de berichten van oude fchryvers vergroot zyn, zoo zal men hun geen geloof kunnen weigeren, als men op de volgende baarblyklykë omflandigheden acht flaat. In tyden van eenvoudige boeren-zeden, voor men nog eene konftige maat had uitgedagt, moesten de ftandaards van grootte noodwendig van verfchillende declen van het menschlyk lighaam genoomen worden; en het is natuurlyk te onderftellen dat zy zullen genoomen zyn van algemeenc evenredigheden, cn niet van buitengewoone uitzonderingen. Wy mogen ook vry onderftellen dat de konftige maaten naderhand meest overeenkomftig de gemeene grootte gemaakt zyn. Mogen wy dan niet veilig befluiten uit de naamen van de verI 5 fchil-  iz6 REIZE LANGS DEN RHYN. fchillendc maaten, nu in gebruik, dat zulke maaten oorfpronglyk overeenkwamen met deelen, die veel grooter waren dan de onze. By voorbeeld een duim wordt in de meeste Europifche taaien uitgedrukt met een woord dat dien vinger van de hand betekent, en geeft ons gevolglyk de gewoone breedte van eenen ouden duim. Gelyk wy zeggen ex pede ffercu/em, mogen wy ook zeggen expollice Germanum. Een palm drukt de maat uit van zes, duimen. Daaruit kunnen wy befluiten dat een palm van de oude Duitfchers , over het algemeen gefprooken , omtrent anderhalven duim breeder was dan de meeste hedendaagfehe. De El, dat eene verkorting fchynt van het woord Elleboog, befchryft dc lengte van het gelid van den Elleboog tot het eind van den middenflen vinger, eene lengte van zeven en twintig duimen , cn dus verfcheiden duimen grooter dan de tegenswoordige grootte van armen en handen. Wy zullen onder de twintig hedendaagfehe voeten geen eenen vinden die twaalf duimen lengte zal haaien. Drie van deeze maaken een Tard, maar een Yard is omtrent vier van onze verkleinde voeten, zoo dat wy omtrent twee duimen in het artykel van voeten door onze verbastering verloren hebben! Eene fchred is de maat van vyf voeten! Zoo wy onderftellen mogen zonder dc grenzen van waarfchyalykheid te overfchryden, dat deeze afftand maar eene fchred voor onze voorouderen wras, moeten wy bekennen dat zy ons verre voorby flapten; want daar zyn  REIZE LANGS DEN RHYN. 127 zyn niet veele menfehen die met gemak verder dan drie voeten zullen Happen. Misleiden zal deeze onevenredigheid ongelooflyk voorkoomen ; maar wy moeten ons herinneren dat de lengte van eene fchred, overliet algemeen, overeenkoomt met de grootte van den perlöon cn ook dat, in de dagen van welke wy fpreeken, de werking van de dye-fpieren niet gehinderd wierd door die leelyke banden, kousfenbanden genoemd, dat dc voeten niet met fchoencn beklemd waren, en dat de toonen uitgefpreid waren als de klaauwen van eenige ' viervoetige dieren of, 0111 fierlyker gclykenis te gebruiken , als een waaier van eene Juffer als zy in de kerk zit te bidden. Wy mogen ook onderftellen dat de Duitfchcrs, als de Indiaanen, met eene veèrkragt traden, cn niet als wy traage cn ingekrompen menfehen van dcezen tyd, die onze beenen voortzetten als de beenen van een pasfer, tcrwyl de flinker het niet waagt zyne plaats te vcrlaaten voor de regter vast bezit van eene andere genoomen heeft. Ey eiken Hap vielen zy neder op de hiel, die vooruit gedrukt wierd op de uiterfle knokkelen van de phalanx pedis en fprongen weg met hulp van flerke en veêrkragtige toonen. Als wy dan de byna reuzengcflaite, de hcbbelyke kragt van de heup, de dye? het been en den voet, dcrzelver onbcnadeeld maakzel, onbelemmerd gebruik, en den byzonderen gangin aanmerking necmen , zal de affland van vyf voeten niet boven hunne gewoone kragten fchyncn. Men heeft ren-paarden gezien die dertig of zes en der-  is» REIZE LANGS DEN RHYN. dertig voeten in eene fprong overfprongen. Het zou omtrent even zoo buitenfpoorig zyn, als een hitjen, of een heeren-paardjen, de waarheid hiervan in twyfel trok op de maat Van hunne eigen Pappen, als dat wy onze voorvaders tot die daad onbekwaam zouden achten, om dat zy onze uiterfte poogingen te boven gaat. Naardien gy nu kunt onderftellen dat ik in het gezigt van Dusfeldorp ben, gereed om op dc gierbrug de rivier overteftceken in het vallen van den avond, zal ik u goeden nagt wenfehen. XV. BRIEF. Myn Heer! J^usfeldorf betekent cigcnlyk dorp aan de Dus fel, dat een klein riviertjen is dat aan de Zuidzyde langs hetzelve voorby vliet; Dus feldorf is egter, ondanks de nederigheid van deszclfs naam , zoo naby den Rhyn als de Dus/el, en is van een dorp eene vry levendige en vrolyke ftad geworden. Zy is vry wel bebouwd, wel beftraat en bevat omtrent agttien duizend inwooneren, de bezetting mede gerekend. Zy behoorde voorheen aan het Ryk , maar is nu den Keurvorst van de Palts onderworpen. Zy is de voornaamfte ftad van het Hertogdom Berg. Zy plagt  REIZE LANGS DEN RHYN. 129 plagt de refidentie-plaats van den Keurvorst te zyn, die nu te Manheim zyn verblyf houdt, daar hy een allerpragtigst paleis gebouwd heeft. Zy is haare tegenswoordigc levendigheid verfohuldigd aan de wysheid en mildheid van den Keurvorst Josepii Willem , die, begeerig zynde derzelver gunfiige ligjging tot den koophandel tot voordeel aanteleggcn, in het jaar 1709 de ftad begon uitteleggen. Hy fchonk haar vrydom, en vryheid van alle lasten voor den tyd van dertig jaaren aan elk eenen, die binnen de muuren een huis zoude bouwen. Door deeze voorzigtige maatregelen genoot hy het vermaak dat dwinglanden en onderdrukkers niet kennen, dat van de befchermer van zyn volk te zyn, dat van hen voorfpoedig en gelukkig te zien. Hy was een te veiftandig Vorst om vervolging te dulden en, fchoon de Katholyke Godsdienst de heerfchende is, wordt egter den Proteftanten, Lutherfchen en Jooden hunne vrye Godsdienstoefening toegelaatcn. Deeze toegeevendheid, fchoon zy misfchien nog niet is het geen elk goed burger en draager van de gemeene lasten natuurlyk recht heeft te verwagten, doet egter het hoofd en het hart van den Vorst eer aan. Zoo de geest van de Roomfche Kerk zoo onverdraagzaam is als wy Proteftanten denzelven altoos affchetfen , en onze neigingen, als wy eene diergelyke magt in handen hebben, verre te boven gaat, verdient zulk een verlof aan ketters vergund, befchouwd te worden als eene zeer edelaartige daad. Zy verdient, naar myne gedagten, veel groo-  ï3o REIZE LANGS DEN RHYN. grooter loftuitingen dan men eenen Proteftantfchen Staat verfchuldigd is, die even zulke voorrechten zou vergunnen aan perfoonen van nog veel kleiner onderdeelingen van gevoelens. De deugd van godsdienftige verdraagzaamheid bekleedt eene voornaame plaats onder die deugden, die haare eigen belooning medebrengen. Gelyk vervolging, hoogmoed, onderdrukking, wreedheid, wrevel cn haat teelt, zoo heeft de vrye oefening van verfchillende Godsdicnften eene tegenovergeftelde uitwerking. Zy is de bron van eensgezindheid en wedcrzydfchc toegenegenheid. Als men onnodige onderfchcidingen maakt, koestert men tweedragt; doe die uit den weg cn men koomt, als dc driften weder bedaard zyn, tot die toegenegenheid, welke de mensch natuurlyk den mensch toedraagt. Naar maate de maatfehappyen nader aan deeze beginzelen koomen, leeven zy ook in eene hebbclyke vriendfehap , en naar maate zy 'er verre van daan zyn, is het veld grooter waarop de Duivel zyn flegtst onkruid zaait. De wysheid en verdraagzaamheid van Joseph Willem hebben Dusfeldorff doen bloeien, en deeze bloeiende Paat heeft eenen baarblyklyken invloed op de verftanden cn op de zeden van de inwooneren. Zy zyn opregt cn beleefd, eensgezind en gelukkig. Zy zouden nog meer naar mynen fmaak zyn, zoo hunne liefde voor gezelfchap en vrolykheid hen niet in verzoeking bragt van 's morgens, 's middags en 's avonds naar den Johannes-bcrg Hockheim en Rude sheim te gaan. Maar  REIZE LANGS DEN RHYN. 131 Maar ik handel zeer onordclyk met 11 in eens in het midden van de ftad te brengen en u met de inwooneren bekend te maaken, voor ik u naar myne herberg gebragt heb cn u met vriend Zimmerman in het Hof van Tweebrugge in kennis gebragt heb. Dit huis is verfcheiden jaaren met een goeden naam gehouden door de weduwe Zjmmerman , die eenige weeken voor onze aankomst overleden was, en dc zaak aan haaren zoon had overgelaaten. Wy hebben reden om van hem te getuigen dat hy fequitur matrem pafjibus cequis. Al die Dusfeldorff bezoekt moet noodwendig de groote verzameling van fchilderyen gaan zien. Veele koomen van zeer verre om geene andere reden, en rekenen zig overvloedig voor hunne moeite betaald. Het zou by gevolg ook eene onvergecflyke zonde tegens den goeden fmaak en lofwaardige nieuwsgierigheid zyn, zoo iemand in die ftad kwam en dat bezoek naliet. Toen wy Herr Zimmermann ons verlangen te kennen gaven van daar by toegelaaten te worden, zond hy terftond zyn' knegt om Profesfor White , den opziener te laaten zeggen dat 'er twee vreemdelingen waren die de fchilderyen wenschtcn te zien. De Profesfor befcheidde ons tegens den volgenden morgen ten elf uuren, Dccze beroemde galery ligt aan het paleis , dat zelf aan de zaamenvloeying van den Dusfel met den Rhyn ligt. Zy beftaat uit vyf kamers, van welke drie zeer ruim cn breed zyn, de andere zyn kleiner. Elke  13* REIZE LANGS DEN RHYN. Elke kamer of zaal heeft haaren eigen naam. De eene is, by voorbeeld, de Italiaanfche zaal genoemd, om dat de meeste der Pukken, welke zy bevat, van Italiaanfche meesters zyn , eene andere de Vlaamfche, eene derde de zaal van Douw, enkel naar een zeer beroemd fchildcry van dien meester, dat 'er in is, eene vierde de zaal van van der Werf, en de vyfde van Ruhhenti Den aanleg van deeze verzameling, die derzelver luchter zoo veel eer doet, die de konften zoo bevorderlyk is, en zoo voordeelig voor de ftad, zyn zy verfchuldigd aan den yver, den fmaak en de zugt voor het algemeenc welzyn van den Keurvorst jan Willem, en de openbaare dankbaarheid heeft hem ter eere een ftandbeeld opgerigt in het midden van de plaats, die naar het paleis leidt. Hy begon dat ontwerp in het jaar 1710, maar, in het jaar 1716 overlydende, wierd dit eerstbegonnen plan door zynen broeder en opvolger Karel Fhilippus , die zig bezig hield met de ftad Manheim te bouwen en te verbeteren, geheel verwaarloosd. Na zyn overlyden deed de Keurvorst Karel Theodorus met onvermoeiden yver zyn best om de oogmerken van beiden zyne voorgangeren te vervullen. Hy voltooide niet alleen deeze galery, en ftichtede eene Academie van teken- en fchilderkonst te Dusfeldorf, welke hy de zorg van Profesfor Krahe toebctrouwde, maar hy maakte zelfs eene verzameling van fchilderyen te Manheim vereenigd met eene diergelyke inrigting. De galery van Dm- fel-  REIZE LANGS DEN RHYN. i3S feldorf wordt egter erkend zeer veel voortrcflykcr té zyn, zoo wel in grootte als in de waarde der verzameling; en zy wordt indedaad niet alleen voor eene van de grootfte verzamelingen in Europa, maar dat van meer belang is, voor eene van de best uitgekipte gehouden ; men zegt dat 'er op het vaste land geene is die haar evenaart; uitgezonderd die van Dresden, den Keurvorst van Saxen toebehoorende. Men heeft 'er geen een ftuk van een' middelmaatigen meester of geen dat onvolkoomen van uitvoering is, in laaten koomen. Gy zult overtuigd zyn van de nuttigheid van deeze kostbaare inftelling, als ik u bericht dat zy niet énkel tot dienst der Academie beftemd is; alle konstenaars mogen zig in deeze galery eene manier koomen vormen of hunnen fmaak koomen verbeteren, en hebben vry verlof om naar hunnen geliefdften meester te fchildercn. Daar was eene Franfche dame Werklyk bezig met de Madona van Guido natefchilderen. Gy hebt misfchicn gehoord dat de Heer Green , een Engclschman, verlof bekoomen heeft om deeze verzameling natetekenen en te laaten graveeren. Zoo hy voorneemens is haar geheel te copieeren , is het eene verbaazend groote onderneeming, en ik ben niet zonder vrees dat hy geen genoegzaam getal intekenaaren zal vinden om hem fchadeloos te ftellen of zynen arbeid te betaalen. Na het overlyden van Profesfor Krahê , vertrouwde de Keurvorst het opzigt over de galery, gelyk ook over de Academie aan Profesfor White , die K ver-  i34 REIZE LANGS DEN RHYN. vertrekken in het gebouw en een zeker jaargeld heeft. Men verwagt egter dat elk gezelfchap dat de galery koomt zien, hem een gefchenk geeve voor zyne moeite van hen te verzeilen. Volgens de onderrigting van onzen huisheer, dien wy over de zaak geraadpleegd hadden, ftaken wy hem, by het affcheid neemen, eene halve kroon in de hand , waarmede hy volkoomen te vreden fcheen. Deeze gewoonte zal u misfchicn voorkoomen wat onbeftaanbaar te zyn met Profesforaalc waardigheid, maar deeze zyn flegts plaatslyke denkbeelden en vooroordeelen van gewoonte! Zyne hand trok zig niet meer uit een beginzel van kieschheid terug, op het gevoelen van eene halve kroon dan die van eenen Engelfchcn Geneesheer op het gevoelen van eene guinie; zy verkrygt, integendeel , even als die, eene foort van aandryvende kragt naar dezelve. Als men zig van dat vooroordeel ontdoet, ben ik ten vollen overtuigd dat deeze gewoonte zeer tot voordeel van het gezelfchap , dat deeze galerycm bezoekt, (trekken moet; want, laat men zeggen wat men wil, 's menfehen aart is zoodanig dat hy door de onmiddelyke verwagting van een klein voordeel meer tot waakzaamheid en beleefde oplettendheid wordt aangezet dan door het algemeen gevoel van pligt of zelfs door eene algemeene zugt om anderen dienst te doen. Het grootfte jaargeld, aan een opzigter gegeeven, werkt zelden op zyne dankbaarheid of op zyn gevoel van eer naar evenredigheid van deszelfs grootheid. Het zal zeer veel zyn als 'er het tegenovergeftelde niet door  REIZË LANGS DEN RHYN. 135 doof wordt uitgewerkt, als hy niet nalaatig en onoplettend wordt in regtftreekfe reden van zyne verpligtingen tot het tegendeel. Hoe vetter het ampt is, hoe fterker de geneigdheid om het op zyn gemak waarteneemcn. Onze Profesfor was bezig ons met alle aandacht rond te leiden, en beandwoordde alle de vraagen, die wy hem deeden, op eene wyze, welke toonde dat hy het onderwerp meester was, en geneigd was ons dat hy wist medetedeelen, wanneer een onaangenaam voorval ons van alle de voordcelen van zyn gcfprek kwam berooven. De grond van deeze beleefdheid lag, twyfelik niet, in zyn natuurlyk karakter; de zoo even genoemde beweegredenen kunnen ook haaren invloed gehad hebben; maar daar kwam eene toevallige omftandig-» hcid by, die misfehien kragtigst van alle werkte* Wy waren in de zaal van dc Vlaamfche fchool gelaaten, voor de Profesfor verfchcen, en na wy wat bekoomen waren van de verbaasdheid, welke het eerst gezigt van zulk eene menigte fchitterende beelden veroorzaakte, keeken wy rond om de algemeene bewondering, die by ons verwekt was, op het een of ander byzonder voorwerp te vestigen. Myn oog was gevallig gerigt op een fchoon vrouwen-beeld, dat half agter een venftergordyn verborgen was. Schoonheid in eenen hoek is, gelyk gy weet, altoos aantreklyk. Ik liep onmiddelyk naar haar toe om haare bekoorlykheden Van nader by te befchouwen. Haare bevallige gedaante .> haare regelmaatige K 3 trek-  136 REIZE LANGS DEN RHYN. trekken en, zoo ik dat woord gebruiken mag, de bezielde bedaardheid van haar gelaat, met eene tedere kleur van vel vereenigd, overtuigden my dat zy eene veel aanzienlyker plaats verdiende. Toen ik, na de eerfte pligtpleegingen over waren , den Profesfor myn ongenoegen te kennen gaf, dat zoo veel fchoonheid in eenen zoo duisteren boek geplaatst was , berichtede hy my dat het zyn eigen werk was, en dat hy het geene aanzienlyker plaats waardig kon achten. Niettegenftaande dit ongemeend compliment van mynen, en deeze ongeveinsde zedigheid van zynen kant, zou onze konstenaar een zeer byzonder karakter moeten hebben , als deeze omftandigheid hem geen gurtftig denkbeeld van myne kundigheid in dat vak ingeboezemd hadd', en hem niet hadd' doen gelooven dat ik zyne mededeelingen meer waardig was dan hy anders gedagt zou hebben. Tcrwyl wy, gelyk ik reeds aangemerkt heb, dus une liaifon maakten en aangenaam bezig waren met clkanderen over en weder onze aanmerkingen medetedeelen, wierd de aankomst van eene Rusfifche Prinfes aangekondigd, die onmiddelyk met verfcheidene van haar gevolg binnen trad. Dc Profesfor trad haar te gemoet om haar te ontvangen, en kwam weder by ons, zig verontfchuldigende dat hy niet in ftaat was ons zoo als hy wel wenschte optewagten, naardien hy verpligt zou zyn de Gravinne van Falkenstein te verzeilen, die incognito reisde en byzonderlyk zyner aandacht was aanbevoolen. Op  REIZE LANGS DEN RHYN. 137 Op deeze tyding fchreeuwde myn vriend een di-antre half zoo lang als de zaal. Wy zagen eikanderen met overdreven trekken van fpyt en te leur {telling aan. Eindelyk verbrak myn vriend het ftilzwygen, en verligtede zig door eenige ieherpc ftekelige aanmerkingen tegens de Grooten. Daar is in dc meeste landen een burgerlyke oorlog tusfchen tytelen en rykdom, maar in geene meerder dan in Holland en Duitschland. In Frankryk en Spanje gebeurt het zelden dat rykdom een gefeild heeft met tytelen, om dat zy meestentyds in denzelfden perfoon vercenigd zyn. In Engeland is eene vriendlykc fchikking tusfchen die beiden. Ryke burgers zyn niet buiten gefloten van de kans om naar den rang van edelman te dingen, en de Adel herftelt by gelegenheid zyn' fortuin door het bloed van eenen ryken burgerlyken te verbeteren. Maar in Holland cn Duitschland houden zy eikanderen op eenen allerverachtlykflen afftand. Kaale Adel is een fcheldwoord dat geduurig in den mond van eenen ryken koopman is, als hy van de gene fpreekt, die meer in luister van hun geöacht dan in rykdom uitmunten 5 en hy is maar een koopman, of 'er ifl nur ein kauffmann is het zeggen, als Duitfchcrs of Hollanders van aanzienlyke familieën den hoogmoed van eenen ryken Negotiant willen vernederen. Myn vriend kon zig niet bedwingen van by die gelegenheid het Kaale Adel uitteftooten, cn hy weidde met groote kragt van taal uit over de meerdere verdienften van eenen achtingwaardigen koopman, K 5 die  i3S REIZE LANGS DEN RHYN. die de noodwendigheden en aangenaamheden des levens over den aardbol verfpreidt, boven die verf!inders, welker aanwezen alleen bekend is door de ten toon fprciding van hunnen hoogmoed en ydelheid. Deeze gedagte was van veel dienst; want, naardien zy twee greinen zegepraal tegens eene van aanprikkeling bcvattede, wierd het, fchoon het natuurlyk verhittende is, egter als Cayenne peper, in gevallen van kwaade fpysverteering, een magtig verkoelend middel. Wat uw' onderdaanigen dienaar belangt, niets verligt hem, by diergclyke verdrietige omftandigheden meer dan eene leenfpreuk. Als ik fpytig en verbitterd ben, vloeijcn de gedagten als een ftroom , en zy zyn, even als eene zwaare uitzwceting in ontfteekende ziekten, fchoon zy in het eerst dc hitte vermeerderen, by dc uitkomst zeer verfrisfehende. Van het groot getal denkbeelden, die zig aanbieden, ben ik gcmeenlyk zoo gelukkig van die uittekippen, die de ftekeligfte en grappigfte beduidenis hebben. Ik maak hen zoo Itekelig als ik kan klaar, en ik ontleen veel hulp van den lach van verachting, die zy verwekken, of van de belagcbelyke vertooning, die zy myne verbeelding aanbieden, en voorden genen, die een' lach geniet, zyn alle de betoveringen van boosheid en gevoeligheid voor dien oogenblik verdwenen. „ Die incognito Reizigers," riep ik, ,, zyn reg„ te faam-dieven ! Met hun gevolg en hunne aan„ genoomen tytelen, hunne koetfen en kleeding „ fpan-  REIZE LANGS DEN RHYN. 139 ,, fpannen zy alle zenuwen aan om u een verheven „ denkbeeld van hunne waardigheid en grootheid te „ geeven, terwyl zy zig houden als of zy die wilden „ verbergen! Gy kunt 'er uit befluiten dat, als zy „ onvermydlyk zoo veel overblyvenden luister ver„ toonen, als zy onder deeze gewillige verduistering „ zyn, als zy nog fchittcren, fchoon zy van „ hunne ftraalen beroofd zyn, als de peripherie „ onze oogen verblindt, fchoon de fchyf vcrduis- „ terd is hoe onverdraaglyk zy moeten zyn „ in hunne middagglorie! Dit is het denkbeeld „ dat zy zoeken te verwekken, maar volg hen tot „ in den kleinen kring van hun huis, en hun groot- fte luister is naauwlyks gelyk aan dien van een' „ glimworm." Myn reisgenoot verheugde zig dat de tyd met fnelle fchreden naderde, wanneer alle haatlyke onderfcheidingen van geboorte en tytelen van den aardbol zullen uitgewischt en geene andere onderfcheidingen bekend zullen zyn dan die door verdienften verleend worden. Dit denkbeeld fcheen als een balzem voor zynen gewonden geest, en toen wy tamelyk bedaard waren , begonnen wy de verzameling van fchilderyen zonder onzen Cicerone te befchouwen. Daar zyn zoo veele kleinigheden onverwagt tusfchen beiden gekoomen die myn papier gevuld hebben , dat ik myne verdere aanmerkingen omtrent dé galery voor eene andere gelegenheid zal bewaaren. K 4 XVI.  i4o REIZE LANGS DEN RHYN, XVL B R I E F. Myn H e e r! Ik hoop, myn goede vriend , dat gy u wel zult willen te vredcn houden met een zeer beknopt en oppervlakkig verflag van deeze beroemde verzameling. Het is niet wel te onderftellen, dat dc tyd van eenige weinige uuren genoegzaam zoude zyn om den aanfchouwer zeiven een goed denkbeeld van dezelve te gecven, Zyn geest is , in een enkel bezoek, verward en verdwaald in die ontzagchelyke verfcheidenheid. De indruk, door het eerst voorwerp veroorzaakt, wordt byna uitgewischt of verward door andere volgende. Om deeze uitwerkingen zoo veel mogelyk tegentegaan, hadden wy vooraf eenen bockverkooper naar eene algemeenc Catalogus gevraagd, met inzigt om onze aandacht terpond naar eenige van de voornaamftc konstftukken te wenden. Maar men berichtede ons dat 'er geen ander was dan eene Catalogue raifonnée, die voor piet minder dan twaalf ducaaten te koop en te omflagtig was om als een zakboek te dienen. Het melden van zulk eene naamlyst met het getal kamers, die de verzameling bevatten, zal u in eens eenig denkbeeld geeven van dc menigten van mecstcrlyke konstftukken , die hier by eikanderen verzameld zyn. Van  REIZE LANGS DEN RHYN. 141 Van onzen leidsman beroofd en, als kinderen, die .men alleen laat loopen , floegen wy onze oogen rond in de eerfte zaal, die met den naam van de Vlaamfche onderfcheiden is. Zy wierden onmiddelyk ontmoet door die van de verfchillende portretten, die yan boven op ons neder zagen en, ons overal volgende elk naar de voorkeur fchecnen te dingen. Wy naderden en begroeteden die , aan welken wy de meeste kennis hadden. Den anderen betuigden wy onzen fpyt dat wy van den Ceremoniemeester beroofd waren om ons behoorlyk by hen binnen te leiden. Portretten moeten in eene openbaare verzameling in waarde veel verminderen. Zy zyn nooit belang* ryk, ten zy wy de lieden zelve of in perfoon of in hun karakter kennen. In het eerfte geval kunnen zy twee bronnen van vermaak zyn, dc eerfte door de groote gelykenis en dc andere door de verdien ftc der uitvoering; maar men kan niet onderftellen dat dit dikwyls voorkoomt. In het tweede moet de geest voldaan blyven met de uitvoering; want wat de gelykenis belangt, zal 'er altoos twyfel overbjyyen of die wel getroffen zy dan niet, en deeze twyfcling vyordt menigmaalen vergroot, als men twee Portretten van denzelfden perfoon vergelykt, die zelden eikanderen gelyken. Daar is nog eene andere tegenwerping tegens Portretten , welke het in de magt der fchilders is uit den weg te ruimen, en ik ben dikwyls verwonderd geweest, dat vroege fchilders van eenige vermaardheid R 5 ■ niet  142 REIZE LANGS DEN RHYN. niet meer acht op deeze omftandigheid geflaagcn hebben. Veele Portretten, door beroemde meesters gefchilderd, zyn in zulk eenen (land geplaatst, dat zy den befchouwer altoos in het aangezigt zien. Laat hem zigzelven plaatfen in welke rigting hy wil, hunne oogen zyn altyd op hem geflaagcn. Dit nu is eene zoo onbepaalde en niets betekenende bezigheid, dat zy alle poogingen des Konstenaars om goed verftand of uitdrukking in het gelaat te brengen te leur Helt. Zoo dikwyls het voorwerp wordt afgebeeld als oplettend op iets belangryks , zien wy dat zyn geest werkende is , en zyne bezigheid neemt ons gunftig voor zyn karakter in. Het is volkoomen overeenkomfiig met het denkbeeld, dat men tragt medetedeelen van eiken achtingwaardigen perfoon en het verheft een laf gelaat grootlyks. De hedendaagfche fchilders ruimen deeze tegenwerping uit den weg. Van de fchilderyen in de eerfte zaal worden de volgende het meest bewonderd. 1. De Heiligen de Koninginne des Hemels aanbiddende, in het jaar 1646 door Caspar Krayer gefchilderd. De febikking van de groep en de verfchcidenheid van trekken, die alle fpreekende zyn, maaken de byzondcre fchoonheid van dit ftuk uit. 2. Onze Zaligmaakcr by het Graf, door van Dyk. De bleekheid van den dood wordt geoordeeld volmaakt wel verbeeld te zyn. Ik verzeeker u, myn goede vriend, dat ik alle aanfpraak op den tytel van kenner Iaat vaaren ; maar als ik eene enkele reis my-  REIZE LANGS DEN RHYN. 143 myne eigen oogen en myn eigen oordcel vertrouwen mag, zal ik het waagen te zeggen dat byna alle fchilders, die den dood of de kruisfiglhg van onzen Zaligmaaker verbeelden, het onderwerp te buiten gegaan zyn. Om wel te verbeelden dat hy dood is, verfprciden zy eene blaauwheid over verfchillende deelen van het lighaam, welke het denkbeeld verwekt van eene beginnende verrotting. Deeze vertooning heeft my dikwyls tegengeftaan in verfcheiden der kruisfigïngen en graftoneelen in de kerken der Oostenrykfche Nederlanden; ook is de verbeelding, van welke ik fpreek, niet geheel vry van deeze onkiefche ongerymdheid. 3. Een Bóeren-kermis, door David Teniers in het jaar 1651 gefchilderd. Dit wordt voor een van zyne beste fchilderyen gehouden. Gy weet dat alles wat boeren cn kinkels betrof, het zy in hunne eigen boeren-huizen, in de kroeg, of op eene bocren-kermis, de geliefdfte onderwerpen van Teniers, Ostade en Jan Steen waren. Van deeze drie had Teniers de minfte luimigheid, maar was daarentcgens de uitvocrigfte. Ostade is zoo juist niet, maar zyne ordonnantiecn hebben meer luimigheid; — Jan Steen overtreft hen beiden in luimigheid; maar zy is niet altyd van de kieschfte. Deeze laatfte was niet tot een fchilder opgevoed. Hy was oorfpronglyk een Brouwer te Delft, en had in het eerst, in dat beroep eenige achting verkregen; maar zyne genie dreef hem aan om het penfeel optevatten; doch, naar maate hy in deeze konst begon te vorderen, gong  144 REIZE LANGS DEN RHYN. gong by in het ander terug, tot dat zyne klanten den graad van vordering, die hy in het fchilderen maakte, aan de flegtheid van zyn bier begonnen te proeven. Zyn voornaamfte vermaak was naar boeren-kermisfen te gaan, en met boeren in herbergen te zitten tot dat hy eene volkoomen kennis van hunne manieren verkregen had. Laage luimigheid was zyn fmaak in zyn huislyk leven, en men vertelt veeIe gevallen van hem, die ik met ftiizwygen zal voorbygaan, om dat zy niet met voegzaamheid kunnen verhaald worden. Deeze neiging , die zeer wel te pas kwam in zyne boeren-ordonnantieën, toonde hy. maar al te dikwyls in tafereclcn, die van eene kuifcher natuur hadden behooren te zyn , en daar de , geestigheid minder in doorblonk, dan de ongerymd- j heid. Als, by voorbeeld, hy fchilderde twee Leid- ) fche Studenten als tegenwoordig by de kruisfiging, ] en in eene afbeelding van den algemeenen Zondvloed 1 zag men , onder andere dingen , verfcheiden van 1 zyne biertonnen dryven, die met het merk van zyne | eigen brouwery getekend waren. Deeze en veele andere anecdoten wierden my laatst verhaald in een gezelfchap van Hollandfche Heeren, die, digt by Delft woonenue , gelegenheid gehad hebben om verfcheidene kleiner omPandigheden betreklyk dit zonderling karakter te verzamelen. Zoo zy U eenig vermaak geeven, zult gy deeze uitweiding ligtlyk verfchoonen, fchoon ik bekennen moet dat zy, om zoo te fpreeken, by de hairen in de j galery gefleept zyn, want ik herinner my niet dat \ 'er  REIZE LANGS DEN RHYN. 145 'er een enkel ft.uk van hem in de geheele verzameling is. 4. Het vierde ftuk, van 't welk ik melding zal maaken, is eene wilden zwynen jagt van Frans Snyers. Dit fchildery trekt aller aandacht tot zig. De woede van het zwyn is onvergelyklyk wel uitgedrukt, zoo in zyne houding, de fierheid van zyne geftalte, als in de flagting, welke het reeds onder zyne befpringers gemaakt heeft. Verfcheiden honden liggen ter aarde, met de ingewanden uit het lyf en met den dood worftelende; andere worden midden in hunne woeste moedigheid door het lot van hunne medemakkers tot meer voorzigtigheid ingetoomd en rigtcn hunnen aanval ter plaatfe daar minder gevaar fchynt te zyn. Een van de jagers heeft de zyde van het zwyn met zyne fpriet doorboord, een ander tragt het ook zulk eenen fleck te geeven ; maar de fpriet breekt, en hy is aan alle de woede van het dier blootgcfteld. De vyf jagers zyn door Rubens gefchilderd. Het laatfte ftuk in deeze zaal, van hetwelk ik melding zal maaken, is het beroemd fchildery van Schalken , die met recht vermaard is door zyne kaars- en lamp-lichten. Het onderwerp is de gelykenis van de dwaaze maagden. De vcrfchillend gekleurde vlammen van de lampen cn het claro obfcuro van het licht en de fchaduw zyn onvergelyklyk wel uitgedrukt. Eene vonk, van eene der lampen gevallen, brandt nog op den grond met eenen gloed, die indedaad het tapyt fchynt te zullen befchadigen. De  146 REIZE LANGS DEN RHYN. De tweede zaal, die eene van de kleinere is, is \f die welke den naam van Gerard Douw voert. Dee- j ze beroemde fchilder was geboortig van Leyden, en bloeide omtrent het midden der laatst voorgaande eeuw. Elke konstenaar heeft zyne manier. Die van Douw beftond in eene interne naauwkeurigheid met de grootfte uitvoerigheid vereenigd, waarin hy alle andere Hollandfche en Vlaamfche fchilders verre te boven ging. Deeze uitmuntendheid kon alleen verkregen worden door arbeid en geduld, waarom ook zyne werken zeer weinige in getal zyn, zelden voorkoomen en in dit gedeelte van het vast land tot eenen hooger prys verkogt worden dan die van eenigen anderen meester. Naardien het enkel ftuk in deeze galery vermaardbeid genoeg heeft om de gantfche zaal daar naar te benoemen, tot geene geringe vernedering van de veele andere meesterlyke ltukken in dezelve vervat, zult gy ongetwyfeld nieuwsgierig zyn om 'er eene byzondere befchryving van te hebben. Het ftuk verbeeldt eenen Kwakzalver op eene koeren-kermis. Het toneel is tusfchen bet dorp en een kasteel. Zyn thea* ter ftaat voor eene herberg, en is met een Turksch tapyt bedekt; daar ftaan verfcheiden aarde-werks potten en flesfchen met geneesmiddelen op, en een aap, ; een fcheer-bekken en een zonne-fcherm. De do. zoo wel als door zyne lesfen haalde hy hen over om het gebruik van wyn, van vleesch, visch, eieren, ri boter, melk, in kort alles dat dierlyk voedzel was tc verzaaken, en fpyzen uit het planten ryk en het • drinken van water , in derzclvcr plaats te ftellen. ; By fommige gelegenheden wierd hun eene kleine ) hoeveelheid flappe appeldrank als eene overtolligheid N 5 ver-  ipo REIZE LANGS DEN RHYN. t vergund, en hy overwon hunne luiheid door hen te gebieden eiken dag drie uuren den grond te bebouwen. Door deeze middelen hoopte hy het godloos vuur hunner temperamenten te koelen, en hen ten Wantten onfchuldig bezig te houden. Maar of hy nog de tonder niet geheel mogt vernield hebben, achtte hy het voorzigtig hen ook van de zwam te berooven. Hy bepaalde het gebruik van de fpraak tot dc plichten van godsdienstoefening en de volftrekte noodwendigheden van hunnen onderlinge.! omgang. Hy had, by langduurige ondervinding, geleerd dat alle de gefprekken, verder dan ja, ja en neen, neen, uit een kwaad hart voortkwamen , cn aanleiding tot een liegt gedrag gaven. Doch egter, gelyk een myner ichryvers zig uitdrukt, dc muuren Ipraken zoo de menfehen zwecgen, cn daar waren ontelbaare fchriftuur-texten cn regelen van godvrugtigheid op dc muuren van alle dc vertrekken gefchreven. Hunne Icvensvvys is dc volgende: Zy gaan des zomers om agt uuren en des winters ten zeven uuren naar bed. Zy ftaan ten twee uuren op om hunne Vroegmetten, die tot half vyf duuren. Uit dc kerk gaat elk naar zyne cel in den zomer cn naar de gemcenc zaal om zig by den genieenen haard te warmen in den winter. Uier leezen en peinzen zy den tyd van een uur, cn kecren dan weder naar hunne openbaare godsdienstoefening in de kerk, die tot zeven uuren duurt. Dan gaan zy aan het werk, elk aan het geen hem is toebedeeld, en dat zy onder el-  REIZE LANGS DEN RHYN. 191 | eikanderen niet mogen vervvisfelen, fommige fpitten , andere planten, andere herken den grond enz. De j Prior zelf, verre van vry van dien taak te zyn, toont zyne nederigheid, en geeft het voorbeeld van geduld en vergenoegdheid met de gemeende en moeije| lyklte bezigheden op zig te necmen. Als het weder ; i hun niet toelaat in de open lucht te werken, zyn zy :i aan allerlei huiswerk bezig , als wasfehen, fchuuren , 3 enz. Ook zyn zy hunne eigen metfelaars, kuipers : en timmermans, en oefenen binnen de muuren van )t het klooster alle ambagten, welke hun toeftand verI eisfehen mag. Na anderhalf uur aan de eene of anti dere deezer bezigheden gewerkt te hebben, gaan zy | een half uur in de kerk, en van daar naar hunne I cellen om te peinzen, en de levens der Heiligen en | Martelaaren te leezen. Zy keeren een kwartier voor f twaalf uuren weder naar de kerk, en verzamelen ' zig daarna in het refectorium of dc eetzaal aan hunne ■ fobere tafel van groenten. Elke Monnik gaat op zyne gewoone plaats zitten, en gebruikt zyn eigen bord, mes, vork, lepel en fervct. Na het middagmaal gaan zy weder naar de kerk van daar naar hunne cellen om te leezen en te peinzen van daar aan hunne verfchillende bezigheden , ge- 1 lyk in den morgen van daar naar de vesper i van daar naar de eetzaal van daar naar hunne cellen om te leezen en te peinzen cn dan op j het bepaald uur naar bed. Dc cirkel van eenen dag i js dus de cirkel van hunne jaaren. Wat zegt gy van zulk een leven? Hebt gy eeni-  i92 REIZE LANGS DEN RHYN. eenïgen lust om een Monnik van La Trappe te worden ? Het zal te grooter eer voor u zyn, naardien 'er nog flegts drie abtdyen van die orde in wezen zyn de eene in Frankryk, van welke ik boven melding gemaakt heb eene andere, naar ik meen , in Italië , en de derde naby deeze ftad. Misfchien hebt gy geen' zin in hunne ftilzwygendheid; maar my is door eenen zeer praatzieken priester, met welken ik op een' post-wagen tusfchen Aken en Maastricht over deeze zelfde orde fprak, verzeekerd dat ftil tc moeten zwygcn geene ftraf is, als men 'cr eens aan gewend is, en dat met zyne tong den Heere te looven het eenigst gebruik is, dat een waar godvrugtig mensch redenlyker wys kan verlangen van dezelve te maaken. Ik beken dat ik geene groote neiging gevoel om een bekeerling tot hen te worden. Konden hunne wyze befticrers dan geenen middelweg vinden tusfchen overmaat van verdorvenheid en overmaat van Itomme lafheid? Is het wel der moeite waard voor iemand van hun zyne twintig, dertig of veertig jaaren in denzelfden weg van tucht te doorloopen, zoiir der voor zigzelven of dc maatfehappy van het geringftc nut te zyn? Moeten zy niet zoo ryp voor den hemel zyn het eerfte jaar van hunnen proefftaat als het vyftigfte? O, welk eene fchoone voorbereiding voor de andere waereld de hommels van deeze te worden ! Zig de maatfehappy en de plichten, die men dezelve verfchuldigcl is, te ontr trekken! dat gebruik van de fpraak te verzaa- ken,  REIZE LANGS DEN RHYN. 193 ken, dat in de vrye onderlinge mededeeling der denkbeelden beftaat! hunne tongen gewillig te verlammen , en alle de geneugten der zaamcnlecving te plaatfen in ftilzwygend te zaamen te fchoolen als de Itomme dieren! de levens van Heiligen en Martelaaren over cn over tc leezen ; terwyl hunne volkoomen verzaaking van de waereld hen voor altoos buiten de mogclykheid Helt van zulke voorbeelden natevolgen! het bevel van onzen Zalig- maaker van geene lange gebeden te doen te ontduiken door die in een groot getal korte te fnippe- ren! alle foort van godvrugtige aankweeking, welke de egte kennis begunftigt cn lieft, te verwaar; loozeu, en op hunne eigen dorre bepeinzingen en dn ! verbeeldingen, welke daaruit ontftaan, te vertrou- ji wen! zy mogten even zoo wel den hemel door een ftofferig, verwormd telescoop befchouwen, en I zig verbeelden dat eenige der jnfekten, die, voor het j glas kruipen, hemelfche inwooners waren! : en., eindelyk, te droomen dat zy hunne zaligheid \ allerbest kunnen uitwerken met het planten van kool ! en het delven van aardappelen voor hun eigen ge1 bruikü! Maar het is tyd deeze afgezonderde en ftilzwyj gende toneelen te verlaaten , en naar die, welke luidrugtiger waren , terug te keeren. Het uur, wanneer onze post-paarden zig vertoonen moesten , verbreken zynde, zonden wy eenen knegt om hen aantefpooren van haast te maaken,. Ily kwam^ Ipoedig terug met de tyding dat paarden en  Ï04 REIZE LANGS DEN RHYN. en voerman op weg waren naar Cleef met andere reizigers. Onze nieuwe vriend begaf zig met allen Ipoed naar den Hal-houder, die zig tragtede te verontfchuldigen met te bewecren dat zyne affpraak met ons niet vast was geweest, en dat hy nog nader befcheid gewagt had. Onze vriend hield, daarentegens, ftaande dat de affpraak vast en de orders Heilig geweest waren. Ziende dat 'er met twisten niets te verkrygen was, raadde hy ons, ja eischte van ons , om zigzclven te ontfchuldigen, dat 'er eene aanklagte tegens den belediger zoude gedaan worden by den regeerenden Burgemeester. Perfoonlyk ongelyk wekt altyd by ons voor dien tyd eene zugt voor het algemeen op. Wy zyn nooit zoo wel genegen eenen misdaadigen tot een voorbeeld te ftellen (enkel tot welzyn der maatfehappy) dan wanneer hy onszelven ongelyk aangedaan heeft. Dit mag eene reden geweest zyn om in het voorftel te bewilligen; maar de tweede was dc gelegenheid, i welke het ons verfchaffen zoude van eenen Burgemeester te zien te koomen • die op het vaste land met eene flaaffche onderwerping geëerbiedigd worden , waarfchynlyk om dat zy eene willekeurige magt uitoefenen; van hem te befchouwen in zyn eigen huis, van die ftraalen van waardigheid ontbloot, die het oog van het algemeen verblinden. Wy traden dan yvcrig voort tot wy aan een ouderwets huis in eene afgelegen ftraat kwamen. Wy wierden door den knegt onderrigt dat dc Magiftraatsperfoon in zyne boekery was en dat 'er onderzogt zou  REIZE LANGS DEN RHYN. 195 zou worden of hy te fprecken ware dan niet. Wy wagteden dan in liet voorhuis tot dat wy orders bckwaamen om boven te koomen. AVy klommen eenen eerwaardigen trap op, welks leuning, als hy flegts gezond en niet door ouderdom en wormen vervallen was geweest, fterk genoeg fcheen om den Keizer zei ven te draagen. Wy ontmoeteden aan de kamer-deur gevallig zyne echtgenoote, de deelgenoote van zyn bed en zyne eer , als wy onderftellen dat zy eene uitzondering maaken van den ftclregel van Ovidius : Nee bene conveniunt, nee In una fecle morantur Majeftas & Amor. Haar vet lighaam (met allen verfchuldigden eerbied voor de waardigheid van haare perfoon en ftand gezegd) was omringd met een vetten cn fmeerigen rok; haar hoofd-tooifel had, op dc eene of andere wyze, gelukkig eene donker geclc tint aangenoomen, zonder dat het egter in kofly a la Francoife fcheen gewasfehen te zyn, en haare neusgaten waren niet vreemd van de welriekende geuren van fnuif. Zy kan, ondanks deeze befchryving, eene uitmuntende vrouw zyn , maar myne naauwgezette waarheid-liefde noodzaakt my U haar te befchryven gelyk zy was. Oneerbiedigheid op het eerfte aanzien is dikwyls zoo onrechtvaardig als liefde op het eerfte gezigt gevaarlyk is. Dc Burgemeelter ontvong ons zittende. Hy leunde  19 Ce-  3o2 REIZE LANGS DEN RHYN. Godesberg onderfcheiden wordt; Sommige fchryven deeze bcnaaming toe aan eenen tempel van den God MercttriiiS, die 'er voorheen op gedaan heeft; andere aan dc geneezende kragten van de mineraale bronnen , die voorheen eenige vermaardheid gehad hebben , en die thans hunnen naam beginnen weder te krygen. Ik ben zoo ingenoomen met land-toneelen, borrelende fonteinen , befchaduwdc wandelingen en uit* gefrrekte gezigten, dat ik geene de mlnfte lust heb om met u in dit palcis tc Happen, of u naar de kamer te brengen, daar het ftatie bed, met goud bedekt, eene pragtige rust'gereed houdt voor Koningen en Prinfen ; of naar de groote zaal voor de Grootmeesters van dc Teutonifche Orde gefchikt, of naar dc Keurvorstlyke boekery, of naar de kamer voor de Proefondervindlyke Wysbegeerte beltemd, of naar den Schouwburg, in welken, fchoon hy een gedeelte van het paleis uitmaakt, de burgers vryen toegang hebben. Want fchoon deeze den bezitter waardig zyn en den tegenswoordigen Keurvorst eer aandoen, die in het vak der weetenfchappen veel verbetering gebragt heeft, zou dc omftandigfte befchryving u egter niets hoegenaamd zeggen dat voor u van eenig belang kon zyn. Gy zult 'er dan meer aan hebben, als gy ons in onze wandeling verzelt. Door de fraaiheid van het gezigt aangelokt, beflooten wy naar het lusthuis dat in ons gezigt was te wandelen; -maar onze geleider, ons zoo verre niet  REIZE LANGS DEN RHYN. 303 niet kunnende verzeilen, gaf ons over aan eenen jongen die zyn onder-huurhugt wierd, Deeze verandering fcheen niet in ons voordeel tc zyn, of liever kwetfte onzen hoogmoed. De nieuwe bediende was zonder kousfen of i'choenen, en zyn gefcheurde rok fcheen te dreigen hem in zyn gefcheurd kamifool te laaten ftaan. Naardien wy hem egter niet nodig hadden dan om ons "naar onze herberg terugte brengen, ingeval wy mogten afdwaalen, namen wy hem in onzen dienst. Ondanks zyn armoedig voorkoomen was zyn gelaat egter openhartig, vergenoegden vrolyk. Hy andwoordde op alle onze vraagen met levendigheid en fncdigheid, en beiteedde den tyd tusfchen beiden aan het opraapen van * ^fteenen cn dezelve voor zig uittegooien. Op ons vraagen wie en wat hy was , zeide hy dat hy de eenigfte 20011 van eene weduw was, en dat die zeer arm was, dat zy gedeeltelyk bcltond van het fpinnen, gedeeltelyk van de armen-kas, gedeeltelyk van het geen hy verdiende. Deeze gedagte gaf zeekerlyk zijnen arm kragt, want wy zagen dat hy eenen fteen voor zig uit wierp , zoo als hij het zeide, veel verder dan de voorige. „ Maar wat zyn uwe „ middelen van beltaan? „ gedeeltlyk fpin- „ nen," zeide hy, „ gedeeltelyk boodfehappen „ doen , en Hecren gelyk gij den weg tc wyzen, „ en dan bedelen." Nooit was de bedelary zoo eerlyk in myn oog, en van dien tyd heb ik my gcfterkt gevonden in het befluit van nooit hard of met yerwyt tc fprecken tot den genicenftcn bedelaar, als  So4 REIZE LANGS DEN RHYN. als ik noch dc middelen, noch de genegenheid had om hem te helpen. ,, Is deeze plaats zoo ,, arm? Arm genoeg, God beter 't; wy fter- „ ven alle van honger, bchalven dc groote luiden," andwoordde hy met zulk eenen Herken glimlach als zyne bolle wangen wilden toclaaten , cn met de zorgloosfte onverfchilligheid over eene lloot ipringende terwyl hy fprak. Eene vraag belemmerde hem. Verfcheiden puïnhoopen ziende op den kruin cn het hangen van de Zevenbergen, die eenige mylen van ons af waren, vroeg myn reisgezel wat die waren of geweest waren? ,, Het zyn oude fteenen muuren,''' andwoordde hy, „ waar zy toe dienen weet ik niet," eenen fteen naar dezelve werpende, als of hy voor- " necmens ware die met eene worp omverre tc fmyten. Dit andwoord voldeed ons in geencn dccle , cn een wyzer inwooner, die aankwam, zeide ons dat de ftad Bonn zig voorheen zoo verre had uitgeftrekt dat zy onder de onmiddelykc befcherming van die vestingwerken was. Maar dat de ftad in de Zweedfche oorlogen ten naasten by vernield was door eenen overwinnenden vyand , en dat zy tot haare tegenswoordige verminderde grootte gebragt was. Het lusthuis van den Keurvorst is een net fierlyk gebouw, maar het heeft van buiten niets dat eene byzondere befchryving verdient, cn van binnen is liet onzigtbaar door dc tegenwoordigheid van des Keurvorsts zuster, de Rcgcnteslé van de Oostenrykfche Nederlanden, voor welke het cene fchuiiplaats  REIZE LANGS DEN RHYN, 305 is geduurende de burgeriyke oneenigheden van dat ongelukkig land. Dit gebouw dan voorbygaande wandelden wy door het dorp Poppe/dorfcn klommen den berg op, waarop het klooster van Kruisberg ligt. Het gezigt van den top, zoo wel als van den Godesberg, van welken ik reeds gefprooken heb en die. 'er aan grenst, is zeer uitgeftrekt en verheven. Aan de Oost- cn Noord-Oost zyde is het half omringd door een hanj gend bosch, dat zig naar het bed van den Rhyn uit/ .(trekt. Het ligt vlak over het Zevengebergte, dat ! aan den overkant van den Rhyn ligt als met zedigI beid, en onwaardig een berg genoemd te worden. I Maar in de rigting naar Bonn is hy veel (louter, ; neemt een majestueus voorkomen aan, beeft een vol gezigt op de Pad en het gezigt Prekt zig uit tot j eenen onmeetlyken afpand naar Bruhl en Keulen. Dus ziet gy, myn vriend, met welk eene behendigheid deeze godvrugtige zoonen van de Heilige Kerk ftrydigheden weeten overeentebrengen! Tcr1 wyl zy de waereld afzweeren, hebben zy middel gevonden om dc aarde te erven. Hun verblyf op dec! ze aangenaame plaats brengen zy den Heere in rekening als eene zelf- verlochcm'ng en toonen hunne verkleefdheid aan het kruis door het planten van hunne aangenaame befchaduwde wandelingen in die byzondere gedaante. By onze terugkomst gaven wy, toen wy de Pad | naderden, onzen aankoomenden Cicerone zyn affcheid : met een ftuk geld ter waarde van omtrent agt duivers.  306- REIZE LANGS DEN RHYN. vers. Het was zeer vermaaklyk zyne ontroering te zien op het onverwagt bezit van zoo groot eenen fchat. Hy zag op het ftuk, toen naar ons . eerst met eene verwondering, die hem belettede ons te bedanken, toen met een glimlach, die nog meer uitdrukte dan woorden! hy keerde het om bekeek het nog eens . grinnikte nog eens eene bedanking zeide ons vaarwel met een' knik eri liep zoo fnel hy kon naar de ftad ftond eensklaps ftil, om nog eens naar ons omtezien met nog een ftilzwygend God zegen' u en vloog toen uit ons gezigt. Toen wy weder op de markt kwamen zag onze fpringcr ons van verre en ftak onmiddelyk, in de houding van eenen priester aan het altaar, een looden Maagdjen Maria naar ons op, aan welke hy omtrent twee ftuivèrs van zyn geld mag hefteed hebben. Misfchien had hy, vermits het markt-dag was, de gelegenheid waargenomen om zyne godvrugt en dankbaarheid te toonen. Misfchien was het om een verlies te vergoeden, dat zyne moeder misfchicn geleden had door eene Maria van aardewerk tc brecken en misfchien wilde deeze ouderlievende jongen haar verrasfehen met eene huis-godin van eene minder brooze en buigzaamer zelfsftandigheid. Zedert ons bezoek te Bonn is de bron te Godesberg aanmerklyk in naam gerezen. De Keurvorst heeft het water door geneeskundigen laaten onderzoeken en men heeft bevonden dat het geenzints minder in hoedanigheid is dan dat van Schwalbach of Spa. Daar  REIZE LANGS DEN RHYN. 307 Daar is voorleden jaar veel van dat water naar vreemde landen gevoerd. Door deeze onhandigheden aangemoedigd doet de Keurvorst de kragtigrte poogingen om de plaats aangenaam te maaken. Hy heelt eenigen heeren een uitfluitend recht verleend om eene vergader-kamer te bouwen, als ook eene fpeelkamer, zonder wélke hy wel weet dat weinige perfooncn van rang de plaats bezoeken zouden.° Daar zal een bepaald getal woonhuizen gebouwd worden of liever zy worden tegenswoordig gebouwd, buiten het dorp Godesberg, op eenen grond, die aan tuinen grenst, welke de Nieuwe Vauxhcllgenoemd worden. Elke van deeze wooningen zal hetzelfde uitzigt hebben op den Rhyn, het Zevengebergte en den ryweg. Daar zal eene laan, omtrent twee honderd fchredefl lang, naar de bronnen loopen, die den naam van Draisch Brunnen voeren. Om onderncctners aantemoedigen wordt de grond om niet gegeeven en de huizen zullen van alle belastingen vry zyn. De gebouwen zullen in twee klasfen verdeeld worden, opdat lieden van rang cn van minderen ftand beide voeglyk geriefd kunnen worden. Hy die het eerfte huis zal volbouwd cn gemeubileerd hebben zoo dat 'er vreemdelingen in kunnen ontvangen worden, zal eene premie van vyfticn honderd guldens ontvangen; voor den tweeden zyn negen honderd en voor den derden zes honderd uitgeloofd. De huizen mogen van schouwen fteenen, tichelen of hout gebouwd word™, naar dc onderueemcr verkiest, maar volgens eene bepaalde grootte cn gedaante; daar mag geene wille- beu-  3o£ REIZE LANGS DEN RHYN. keurige verandering in den voorgevel gemaakt worden ; maar zoo iemand een beftek van zyne eigen uitvinding verkiest, mag hy het door den algemeenen Super-intendent laaten onderzoeken en als deeze het goedkeurt, naar hetzelve laaten bouwen. Hadden omtrent de menigvuldige gebouwen rondom uwe hoofdftad diergelyke wetten kunnen in acht genoomen worden, welke een paradys zou men hebben kunnen maaken! • Daar zullen geene hinderlyke ambagten of gebouwen die fchadelyk kunnen gerekend worden, worden toegelaaten. Naardien ik vermaak fchep in het byzonder belang met algemeen nut vereenigd te zien, kan ik my niet onthouden van te wenfehen dat de Keurvorst in deeze onderneeming een voordeel boven Apolio zeiven mag hebben en dat wy hierna zullen kunnen uitroepen: Sicprofunt Domino, quaprofunt omnibus artes! XXXI. BRIEF, Myn Heer! w y fpysden des avonds aan de gemeeue tafel, daar veel goed gezelfchap was. Wy zaten naast eenen jongen Franfchen Officier van de artillerie 4 die  REIZE LANGS DEN RHYN. 309 die in het begin van de onlusten te Parys was geweest. Ikt gefprek viel weldra over den ftaatkundigen toeftand van Frankryk, en onze nieuwe kennis berispte , met fterke blyken van verontwaerdiging , de nieuwigheden in den regeeringsvonn van dat land ingevoerd. Hy klaagde byzonderlyk over de wanorden, die in het leger ontdaan waren, en over die denkbeelden van vryheid, welke men onder het krygsvolk verfpreid had, en die alle ondergefchiktheid den bodem iüfloegen. Hy zeide dat te groote zagtheid en te groote geftrengheid beiden verderflyk waren ; dat van de eerfte misbruik gemaakt wierd, en dat de laatfte de misnoegdheid°en de zaamenfpanningen nog vreeslyker maakte. Myn vriend, die een yvcrig voorftander van cle Rechten van den Mensch is, erkende dat deeze zwaarigheden groot waren , en zwaarwigtig moesten voorkoomen in het oog van militairen in het byzonder ; maar hy hield ttaande dat zy in vergelyking niets waren, als het gewigt van de zaak," die 'er aanleiding toe gegeven had , daar tegens opge- woogen wierd. „ Het is eene glorieryke tyd,'; nep hy uit, „ wanneer foldaaten weigeren de be„ velen van eenen despoot te gehoorzaamen, en „ voor hun zelvcn beginnen te oordeelen over de „ rechtvaerdigbeid van eene zaak, alvorens zy 'er „ zig in willen begeeven." „ Dan is het met de krygstucht voor altyd ge„ daan," antwoordde de Officier. Myn vriend kon dit gevolg niet inzien, tenzy X zyn  3io REIZE LANGS DEN RHYN. zyn tegenparty wilde toeftaan dat alle regeerers despooten waren. „ Zonder deeze harde onderftelling, is het gevolg „ blykbaar," vervolgde zyn tegenftreever. „Voer „ onder deeze werktuigen het recht van voor zig„ zeiven te oordeelen in, en gy kunt gemaklyk be„ grypen welke verwarring het moet baaren ! Onder „ dit voorwendzel kan de Onderofficier weigeren „ de bevelen van dcngeenen die boven hem is, „ uittevoeren, en de gemeene foldaat de bevelen ,, van beiden. Elk man kan gewetens zwaarighe„ den voorwenden, en op het tydftip van gevaar, „ zyne wapenen nederleggen: De Regimenten kun„ nen hunnen tyd befteeden met te redentwisten „ over de billykhcid van eene zaak, in plaats van ,, hunne kragten te vereenigen om haar te verdedi„ gen. Of zoo hunne gewetens zwaarigheden hen „ van eene onderneeming weörhouden, kunnen hun„ ne verkeerde denkbeelden van billykheid hen eene ,, andere doen onderneemen; dit kan hen aanzetten „ om de bajonet van den gemeenen vyand te wen„ den, en die op de borst van hunnen bevelhebber „ te rigten." ,, Zyn 'er geene gevallen," vroeg myn reisgezel, ,, waarin de Soldaaten gelyk zouden hebben ,, van tegens de bevelep van hunne Officieren opte„ ftaan? Mogen wy niet onderftellen dat een wreede „ en onderdrukkende Generaal, een Hertog van ,, Guise, bevelen geeve tot uitroeijing van een ge„ heel volk, enkel omdat het God volgens de opga- „ ve  REIZE LANGS DEN RHYN. 3n »» ve van zy» eigen geweten dient; en moeten zy „ dan gehoorzaamen ? „ In deeze tyden van grooter befchaaving", antwoordde de Officier, „ is 'er geen gevaar van zulke „ bevelen. In barbaarfche tyden, of geduurende „ de dolligheid van den godsdiensty ver, toen 'er „ zulke bevelen gegeeven wierden, waren de foldaa„ ten zelve, ondanks den affchrik, welken zy in,, boezemden, niet wreeder of woester dan het „ volk, dat zy uitroeiden. Alles was beurtelings j „ wreedheid, naar maate elke party de overhand „ kreeg. De geest van godsdienftige vervolging be„ ftond over en weder, en elke pooging om uitteroeiji „ en was weinig meer dan zelfverdediging. De gees„ ten van dc opperbevelhebbers waren niet genoeg„ zaam verzagt en verlicht geworden om hen in „ ftaat te Hellen van te oordcelen over de natuurlyke „ vorderingen cn gemeene rechten van het menschi ,, lyk geflacht; hoe zou men het dan van den ge„ mecnen foldaat hebben kunnen verwagten? Hy „ kon geene beter regel hebben om zyn gedrag naar „ te rigten dan blinde gehoorzaamheid." Maar myn vriend drong de vraag nog zeer aan: „ of men zulk een geval egter niet 'konde onderfteb ■ s, len, dat eenen opftand konde wettigen? „ Misfchien zou ik als Officier verpligt zyn ont- ' , ,, kennendcr wyze te antwoorden," hernam de Kapitein. „ Ik zou kunnen bybrengen dat de bevel„ voerende Officier, welken men onderPellen mag „ beter dan zy onderrigt te, zyn, zoo wel in de x 2 „ rech-  3ia REIZE LANGS DEN RHYN. ,, rechten van den mensch als in den aart van de „ opgelegde plichten, alleen verantwoordlyk is aan „ zyne Overigheid in deeze waereld, en aan zynen „ Schepper in de toekoomende, als hy met zyn „ weeten zynen last te buiten, gaat en zyne magt „ misbruikt. De ibldaaten zyn zyne werktuigen „ en ftraf onderhevig, als zy ongehoorzaam zyn. „ De billykheid der menschlyke wetten brengt de „ fchuld van hun op hunne bevelhebbers over; en „ ik denk dat in het zedenlyke de fchuld ook alleen „ aan hunne bevelhebbers moet geweten worden. „ Ik befpeur eene bedrieglykheid in uwe wyze „ van redeneeren," antwoordde de Heer. „ Dc gemeene foldaat, door de menschlyke wetten „ gedwongen zynde zynen overfte te gehoorzaamen, ,, kan niet met recht geftraft worden door de „ menschlyke wetten voor deeze gehoorzaamheid „ zelve. Maar als een redenlyke werkoorzaak, als „ een Christen, is hy aan andere wetten gebonden „ en verantwoordelyk voor eenen hooger recht„ bank, als, hy met zyn weeten een wreed en on„ rechtvaardig bevel ter uitvoer brengt. „ Maar waar en boe zullen wy de grenslyn trek- „ ken" ? vroeg de Officier. „ Zulk een geval kan men gemaklyk Hellen. In „ burgerlyke onlusten , by voorbeeld, kan 'er een „ denkbeeld van plichten van eenen allerftrydigflen aart voorkoomen. Aan den eenen kant die plicht, „ welken de militairen aan hunne bevelhebbers ver„ fchuldigd zyn, door den aart van den dienst, „ en ■  REIZE LANGS DEN RHYN. 313 „ en volgens hunnen eed; aan den anderen kant »> die, welken zy aan hun land verfchuldigd zyn. „ Nu wordt 'er geene groote bedrevenheid in de „ redeneerkunde vereischt om te bewyzen dat, daar „ de militairen ftaat juist daartoe ingerigt is om den „ Staat te verdedigen, zy door geenen eed verpligt > „ kunnen worden om de vryheid van dien Staat, „ welks dienaars zy zyn en tot welks befcherming „ zy aangefteld zyn, omverre te werpen. Hier „ behoort dan eene grootere verplichting, aan de „ maatfehappy in het algemeen verfchuldigd, boven „ eene mindere verplichting te gaan, fpruitende uit „ den aart van de Krygstucht. Hy behoort zyne „ medemenfehen en medeburgers niet te vermoor„ den, cm aan de onwettige bevelen van eenen „ dwingeland te gehoorzaamen! De plicht van „ mensch en van burger behoort hem tot weder„ ftand te noopen, ftrydig met de lydclyke gehoor„ zaamheid van den Soldaat." „ Indien ik toeftaa dat in zoo een geval het wci„ geren van den dwingeland te gehoorzaamen een „ plicht is, moet het zulk eene blykbaare f'chending „ van alle beginzelen van menschlykheid en recht; „ vaerdigheid zyn, dat de kleinfte verftanden het „ begrypen kunnen. Zy moeten tot een man toe „ de onrechtvaerdigheid van de daad gevoelen, of „ anders zal de hier voor gemelde verwarring nood„ zaaklyk volgen." Uit een glimlach op het gelaat van mynen reisgezel voorziende dat hy een flegt gebruik van deeze toeX 3 gee-  3H REIZE LANGS DEN RHYN. geeving zoude gaan maaken, voegde 'er de Officier onmiddelyk by. „ Maar, Myn Heer, hetgeen ik ,, daar toegeef raakt den tegcnswoordigen toeftand „ van Frankryk niet, door welken wy op het ge„ fprek gekoomen zyn. "De foldaat is door eed „ en plicht verbonden de conftitutie te handhaven „ gelyk die is, zynen Koning, zyn land cn de wet„ ten getrouw te zyn, zoo als hy die vond; hy „ kan dan ook, als mensch of Christen de poogin,, gen die aangewend worden om diezelfde wetten „ omverre te werpen, welke hy gezwooren had te „ handhaven , niet helpen onderdennen." Deeze Helling deed den half zegepraalenden tegenparty eenige feconden zwygen. Maar toen hy op het punt was van uitteroepen, gy zyt verwonnen, wierd hem zyn argument ontrukt en tegenS hem zeiven gewend. Eenigzints bekoomende, tragtede hy den dag aftewecren, door aantemerken dat, als de meerderheid eene geheele verandering van regeeringvorm wilde, de krygsdand haar in deeze pooging moest onderdennen. De Kapitein dagt anders. „ Geen militair," zeide hy, „ kan zig onder verplichting rekenen om „ dien regeeringvorm omverre te werpen, welken „ hy gezwooren heeft te handhaven. Hy kan ook „ niet van zynen eed ontflaagen worden door eene „.andere klasfe van menfehen dan die, welke hem „ denzelven heeft opgelegd. Hoe kan dan een „ hoop nieuwigheden-zoekers, welker ontwerpen , van heivorming ten minsten raadselachtig, om  REIZE LANGS DEN RHYN. 315 „ niet te zeggen wild en hersfenfchimmig zyn, en „ die zig niet roeren kunnen zonder de beftaande „ wetten te lebenden; boe kunnen die een wettig, „ of zelfs een zedenlyk recht bezitten om deeze ,, klasfe van menfehen van hunne verplichting van „ getrouwheid aan den ouden regeeriiigvorm tc ont„ flaan? De regel van hun gedrag als foldaaten is „ dan zeer klaar, hoe zeer zy mag ftryden tegens „ hun gevoel als menfehen en burgers. Elke daad „ van opftand is eene fchandelyke meineedigheid; „ het kan ook met het karakter van een dienaar van „ den voorigen ftaat niet beftaau eene onzydigheid „ in acht te neemen." Myn vriend erkende dat de zaak eenige zwaarighei 1 in zig had; maar by merkte aan dat de onderftellingen niet konden toegelaaten worden tot die uitgeftrektheid als zy voorgefteld waren, alzoo dit de voorMuuring van den willekeuriglten en drukkendften regeeringvorm zoude wettigen. „ De grootfte ty,, rannen;" zeide hy, ,, zyn altoos meest gezet op. „ deeze foort van werktuigen, en zoo het eenigst „ denkbeeld, dat men hun toelaat te voeden, is dat „ zy in alle gevallen als werktuigen moeten handclen, is het gevolg dat hun plicht hen noodzaakt ,, de werktuigen van den Satan te zyn, in het ver„ delgen van het menschdom." „ Zoo zy zig egter niet by de patriotten willen „ voegen, om de bevryding van Frankryk te be„ werken , zal de omwenteling waarfchynlyk tot „ fland koomen zonder hunne hulp, misfchien teX 4 „ gens  3i6 REIZE LANGS DEN RHYN. „ gens hunnen wil en dank, en zoo dit het geval ware, is het natuurlyk te denken dat de krygs,, ftand zal afgefchaft worden, als eene onnodige, ,, zoo niet verderflyke klasfe van onderdaanen." De Kapitein hield (taande dat dit ondoenlyk was. i „ De vrees voor vreemde Mogendheden zal altoos ,, een (taande leger noodzaaklyk maaken. Volgens „ den tegenswoordigen verfynden Haat van de krygs,, tucht kunnen zy 'er alleen in uitmunten, die 'er ,, aanhoudend in bezig zyn, en deeze grootf be,, kwaamheid zal vereischt worden in alle landen „ tot men met algemeene toeHemming de regelmaa,, tige troepen zal afdanken en zig alleen op de ge- ,, wapende burgers verhiaten." „Maar", gong by voort, ,, laaten wy eens voor een' oogenblik on„ derHeüen dat het ontwerp plaats greep; laat ieder, ,, die .zyn goed of zyn buisgezin te verdedigen ,, heeft, in het gebruik der wapenen geoefend worden; mogen wy dan niet verwagten dat, als het ,, vuur van vaderlandliefde eens is uitgedoofd met „ het voorwerp dat de brandftof daartoe leverde, dat ,, het verfchil van belangen en denkwyzcn , uit „ plaatslyke omflandigheden, godsdienst-fedten, ver.-. „ knogtheid aan eenen kuipenden adel, of aan ecr^ „ zugtige"burgers enz. voortfpruitende, verdeeldhe„ den en haat zullen teelen, waarin elke party, op ,, haare eigen kragten en bedrevenheid in de wapenen „ Heimende, en door vyandfehap en mededinger„ fchap aangevuurd , geen hoofd hebbende , welk „ zy eene onbepaalde gehoorzaamheid bewyzen, „ die  REIZE LANGS DEN RHYN. 3I7 „ die hunne woede zoude kunnen beteugelen, of „ hunne verdeelde kragten naar een enkel groot „ voorwerp zoude kunnen rigten , mogen wy niet t» befluiten, dat elke party grooter daaden van wreed„ beid zal bedryvcn, dan immer ondervonden wier»t den onder de regeering, welke zy zoo llerk afkeu„' ren? Gy begrypt, Myn Heer, dat ik nu onderftel „ dat elk man een foldaat zal worden; maar ik ben „ onderrigt, dat men over een ontwerp raadpleegt „ om de nationaale veiligheid in nationaale gardes te Hellen, dat is om eene aanhoudende en onövcr„.winnelyke ongelykheid daarteftellen, om het een „ gedeelte van de maatfehappy met wapenen te voor„ zien en hen dezelve te keren gebruiken, en bet „ ander aan deszelfs genade of ongenade overtegec„ ven, zoo dat zy onder den naam van befchermers, „ t'eenigen tyd meesters kunnen worden. Maar, „ onderfleld dat elk man die in Haat was de wapenen „ te draagen, dezelve leerde gebruiken, wat zou, „ in vervolg van tyd, het gevolg zyn ? Wy behoe„ ven flegts om de tyden van het leenrecht te den„ ken, toen elk man een krygsman was. Begaven „ de verfchillende partyen zig niet onder die hoof„ den, met welken zy het hielden, en maakten zy „ geene kleine Staaten, die eeuwig de bitterde oor„ logen tegens eikanderen voerden?" Myn vriend haalde weder , op zyne beurt, een bewys uit de verlichter en befchaafder zeden van onze tyden, voor zyne Helling. Hy merkte aan dat de barbaarfche eeuwen voorby waren, en dat de gewooX 5 ne  3i8 REIZE LANGS DEN RHYN. ne oorzaaken van die menigvuldige oorlogen niet meer beftonden, dat de landbouw en de koophandel, die algemeen met zulke fnelle fchreden vorderden, den mensch met den mensch zouden vereenigen, verafgelegen natieën tot vrienden zouden maaken, en de onderdaanen van denzelfden Staat tot broeders. „ Het is natuurlyk te verwagten," zeide hy, „ dat „ als alle even gelyke rechten zullen genieten, zy „ zig ook zullen bcfchouwen als een gezin, en dat zy, in plaats van hunne kragten in burgerlyke beroeringen te verfpillen, dezelve alleen tegens den gemeenen vyand zullen gebruiken , als 'er een „ gemeene vyand zijn mogt. Onderfteld ook dat 'er in een byzonder district beroeringen ontdaan uit „ de eene of andere plaatslyke oorzaak, zal het de „ plicht en het belang van de andere, welker ver„ dand niet vooringenoomen of welker hartstochten „ niet ontdooken zyn, worden hunne kragten te ,, vcreenigen tegens de verdoorers van de gemeene rust, en zy zullen die onlusten fmooren op gelyke „ wyze als muiteryen in den land- of zee-dienst ge„ woonlyk gefmoord worden." „ Uw plan," antwoordde de Officier, ,, is enkel „ ideaal en fchynt my toe Utopisch te zyn. Daar is „ in alle de gedenkboeken der gefchiedenis geen een „ voorbeeld van zulk eene gedeltenis van zaaken in „ groote en volkryke Staaten, en de proeven, die „ men thans neemt, zyn zeer gevaarlyk. Als men „ uit ondervinding mag redeneeren , is 'er groote „ reden om te vreezen dat, als men elk eenen wape- „ nen  REIZE LANGS DEN RHYN. 319 „ nen in handen geeft, 'er een baldaadig misbruik „ van zal gemaakt worden. Het is eene vermetele „ ongerymdheid zyne hoop van veiligheid te vesti„ gen op een zaamenftel, waarin noch militaire „ denkbeelden van ondergefchiktheid , noch van „ tucht kunnen plaats hebben. De ongemakken die „ dc gevolgen waren van hetgeen men eene alge„ meene burger-wapening kan noemen, gaven aan„ leiding tot het oprigten van afzonderlyke legers. „ Doe die in de eene eeuw te niet, en gy zult in de „ volgende 'er uwe toevlugt weder toe moeten „ neemen." Myn reisgezel hield nog (taande dat, alzoo 'er de proef nooit van genoomen was, 'er ook geene voorbeelden waren dat zy gemist had; dat de zaak zoo behaaglyk was in bcfpiegeling dat zy de proef wel waardig was , en dat de tegenswoordige Staat der maatfehappy en de aart der tyden ons de grootfte hoop konden inboezemen dat zy wel flaagcn zoude. Zyn tegenparty dagt anders 5 dan alzoo zy zig beiden op het toekoomende beriepen, liep hun gefchil van zelf ten einde. Dus heb ik U zulk een naauwkeurig verflag gedaan van dit tafel-gefprek als ik my berinneren kan. Gelyk 'er veel over dit onderwerp gezegd is , kan 'er, geloof ik, ook nog veel over gezegd worden. Als de onderwerpen van een gefchil loopeu over de waarfchyulyke gevolgen van ontwerpen , die door zulke wispeltuurige fchepzelen moeten volvoerd worden als de menfehen zyn, zyn alle gisfingen zoo on-  J20 REIZE LANGS DEN RHYN. onvoldoende als zy tahyk zyn. Men kan gemaklyk vreeslyke wanorden in deezen inbeeldigen (laat van zaaken voorzien, zo 'er eens gefchillen over de algemeene belangen ontdaan mogen. Maar het is niet ' waarlchynlyk dat 'er zoo dikwyls aanleiding zal koomen tot algemeene tweedragt als in voorige tyden. Volgens de fnelle vorderingen van de kundigheden en de geest van menschlievendheid, die gdukkiglyk heerfchen , fchyncn wy den Staat meer te naderen wanneer zwaerden, ploeg-kouters en fpeeren fnoeimesfen zullen worden; maar wanneer zullen wy'er koomen ? Het is opmerklyk dat beiden van deeze partyen groot vertrouwen ftellen op de hedendaagfehe verfyning van zeden, daar.hunne wederydfche bewyzen het vorderen. Maar de vraag is in hoe verre men op dien graad van befchaaving konne vertrouwen ? Ik Item gereedlyk toe dat het volk niet zoo ras tot daaden van onrechtvaerdigheid en barbaarsehheid wordt aangefpoord als in voorige tyden. Zy hebben helderer begrippen van den aart van wreedheid en onrechtvaerdigheid; zy fmooren niet zoo gereedlyk het ïngefchapen gevoel van het hart door valfche denkbeelden van glorie of wraak. Volgens den tegen^woordigen ftaat der maatfehappy, welken wy voornamelyk verfchuldigd zyn aan den landbouw en den koophandel, vinden zy het meer hun belang in een gerust en vreedzaam leven te leiden dan te veroveren en te vernielen. Partyfchappen beginnen afteflyten. Eene algemeene verfpreiding van kennis en gezond  REIZE LANGS DEN RHYN. verftand heeft verfchillende klasfen van menfchen nader by eikanderen gebragt; men heeft begrepen dat zy als menfchen omtrent gelyk zyn, fchoon zy in rang mogen verfchillenj men erkent nu dat zy, als zy niet getergd zyn, veele zeer goede hoedanigheden in bet gemeen bezitten. Alle deeze oorzaaken werken als banden van vrede, en zullen, willen wy hoopen, waarborgen van de openbaare rust worden. Maar als 'er oorzaaken koomen zullen, die gewigtig genoeg zyn om de geesten op te winden, en de hartstochten gaande te maaken, zal de wilde aart weêr boven koomen. De fabel van de Kat, tot eene fraaie Juffer gemaakt, of het waar geval van de Honden, die, terwyl zy de belegering van een kasteel regelmaatig voortzettcden, met de geftrengfte- waarneeming'van kiygs-tucht % in wanorde gebragt wierden en met elk anderen begonnen te vegtcn om een ftukjcn vleesch, dat een ongelukkige fpotter onder hen wierp, loopen eeuwig gevaar van by ons menfchen bewaarheid te worden. De herhaalde wreede daaden, die in Holland geduurende de laatfte onlusten begaan zyn in 17S7. en die thans in Frankryk plaats hebben , toonen maar al te klaar dat deeze neiging niet uitgeroeid is, fchoon zy, door den algemeenen aart der tyden , eenigzints verminderd is. Ik zou tot een verder bewys van myne ftelling kunnen aanvoeren het genoegen , dat duizende van U, menschüevende Engelfchen, cn onder u veele van hoogen rang, fmaaken in het befchou- wen  - 322 REIZE LANGS DEN RHYN. wen van de onbefchofte gevegten van uwe vuistvegters. (*) De meerdere zagtheid van den tegenswoordigen tyd kan ons dan alleen vertrouwen inboezemen in zoo verre zy den onderdaan aanzet om zig aan goede en billyke wetten te onderwerpen. Bewust van zyne neiging tot eensklaps opkoomende buiën van zinneloosheid, verzoekt by, als hy in zyne ftille buiën is, onder een heilzaam bedwang gefteld te worden. Maar deeze zagtheid is, op haar zelve, zonder bedwang, niet meer te betrouwen dan die van eenen leeuw, die in fchyn getemd is, en wiens uitbarstingen van woede allervreeslykst en fchadelykst kunnen worden. Wetten , op de gemeene rechten en op onderling belang gegrónd, die men met bedaardheid aanneemt, zyn de beste rustbewaarers. Deeze kunnen alleen de algemeene rust in veiligheid ftellen. On- (*) Deeze brief was gefchreven eenige maanden voor dat het fchandelyk oproer te Birmingham voorviel. Den Schryver doet het harrlyk leed dat zyn geboorte land zulk een afgryslyk bewys van de waarheid van zyne Helling oplevert. Schoon hy meende dat zyn gezegde gegrond was op eenige waarneeming van het werken van 's menfchen geest, zou hy evenwel nooit hebben durven denken dat het hart van eenen Engelschman bekwaam ware om zulke buitenfpoorigheden om zulke geringe redenen te begaan, en nog veel minder dat zoo veele deeze buitenrpoorigheden met zulk een bedaardheid zouden kunnen aanzien.  REIZE LANGS DEN RHYN. 323 Onze gefchil-voerers fcheidden goede vrienden; maar, gelyk in de meeste gefchillen het geval is, de behandeling van eene ftaatkundige vraag bevestigde ieder van hun nog meer in zyn voorig gevoelen. XXXII. BRIEF. M y n Heer! OCoblents. nze nieuwsgierigheid nu voldaan hebbende door kleine reisjcns, en zoo veele algemeene onderrigtingen opgedaan hebbende als men in redenlykheidvan haastige reizigers kan verwagten, beflooten wy onze aangezigten naar Coblents te wenden. Deeze Stad ligt omtrent veertig Engelfche mylen van Bonn. Naardien deeze dag-reis zoo kort was en de vermoeijenis van den voorigen dag ons geene lust gaf om yroeg opteftaan, beitelden wy ons rydtuig niet voor 's morgens ten negen uuren. Gy zult u wel herinneren dat, toen ik u eene befchryving gaf van Kleef en deszelfs omtrek, ik gezegd heb dat de Stad op het hangen van eenen berg gebouwd was, van welkers top men het gezigt heeft over een uitgeftrekt land, dat eene hooge vlakte vormt; dat het bed van de rivier in eene valei was, op eenen kleinen afftand van den voet van de bergen, en dat zy aan de oost-zyde van verre door bergen be-  - 324 REIZE LANGS DEN RHYN. begrénsd wierd. Onze reis naar Dusfeldorf, Keulen en Bonn, aan de west-zyde van den Rhyn, liep door deeze hooge vlakte , zonder aanmerklyke verfcheidenheid van hoogte of laagte van den grond. Doch naar maate wy Bonn naderden , wierd de helling van de bergen naar de rivier merklyk minder, baarblyklyk door de hoogere ligging van haar bed, naar maate wy zuidwaarts vorderden. In de nabuurfchap van Bonn begint eene andere hoogte. De oostlyke bergen, die te vooren van verre een ruim amphitheater fcheenen te vormen, naderen eikanderen langzaamerhand, en fmelten eindelyk in de ftaatige klompbergen, het zeven-gebergte genaamd. Nog hoogere en majeftueufer bergen, boven de hoogte, waarop wy ons eerst waanden, naderen ons nu en fchikken zig in eene ruuvve orde ter wederzyde van mynen begunftigden ftroom. De weg loopt niet meer over eene open vlakte , maar door de valei langs de rivier. Deeze valei is, als men 'er van Bonn in koomt, wyd genoeg, hebbende omtrent anderhalve Engelfche myl middellyn en de Rhyn vloeit 'er midden door, de boorden ter wederzyde met even gelyke weldaadigheid vrugtbaar maakende. Deeze landen, die tusfehen beiden liggen, beloonen den arbeid van den landman met verfchillende foorte.n van graan, terwyl de bergen, door welke zy befchut worden, den wyngaard-teelt beginnen te dulden. Deeze valei heeft, in alle opzigten, het voorkoomen van eene baai, die opgedroogd is. Zy ver- naauwt verheven wordt door de milde fchattingen van zyne vafallen, en hen met eene norfehe verachting fchynt te behandelen, ter oorzaake van die meerderheid, tot welke zy zoo veel toegebragt hebben. Deeze fchoonheden der Natuur zyn afgevvisfeld en verlevendigd door kasteden en bergen , van welke fommige in hun geheel zyn, en van welke andere eerwaerdiger worden, doordien zy majeftueufe ruïnen vormen; fommige ftaan op den top van eene rots, andere in den boezem van eenen berg. Ontelbaare lieden en dorpen aan den oever der rivier, die baarblyklyk van de bergen befcherming verzoeken en overvloed van den ftroom, zetten het gezigt nog meer fchoonheid by. Zoodanige zyn de romaneske toneelen, die zonder tusfehenpoozen aanhouden van Bonn tot Andernach, dat aan het ander eind van de engte ligt. Zy leveren ontelbaare gezigt-punten , het penfed van den landlchap-fchilder waerdig, terwyï derzei ver oudheden de jaarboeken der gefchiedenis verryken. Elke reiziger, van Engelfche ouders geboren, getuigt van zyne afkomst door zyne onverduldigheid^ Zoodra hy zig in rydtuig gezet heeft, denkt hy dat het de plicht van den voerman is zoo fterk voortterennen als vvcl'gevoederde paarden galoppeeren kunT Y 2 nen!  3a3 REIZE LANGS DEN RHYN. nen! Al liep hun weg door het paradys zelf, of al hadden zy eenfe lange en' verdrietige reis gedaan enkel om den hof van Eden te zien, kan men twyfelen of onze driftige Heeren den post-knegt 'niet eene halve kroon boven zyn loon in de hand zouden fteeken om wat aan te ryden, terwyl zy 'er doorreeden. Wy ontdekten iets van die neiging in ons by het begin van onze reis, en het was met eenig verdriet dat wy onze post-chais niet harder zagen voortgaan dan een voermans wagen. Het was te vergeefsch dat wy verzogten, vermaanden, dreigden, onze voerman nam aan ons voor den avond behouden te CobknH te zullen brengen, en, alzoo hy dienzelfden avond niet weder naar Bonn kon keeren , verlangde hy ook niets meer; doch naar maate ons meer van deeze romaneske gezigten voorkwamen , en onze aandacht naar zig trokken, begonnen wy de traage beweeging van ons rydtuig geduldiger te verdraagen. Hoe meer wy zuidwaarts vorderden, hóe naamver de engte wierd, hoe hooger en fteiler de rotfen, terwyl eene vermindering van het vrolyk dag-licht het gezigt een donkere deftigheid byzettede. Maar toen wy Andernach naderden, konden wy reeds voorzeggen , dat wy weldra uit de engte zouden wezen door eene toevloeijing van licht, eene lichte kroon van eene groote wydte op de verwyderde bergen. Te Andernach veranderde het toneel tot eenen uitgeftrekten kring of vlakte, van de wegwykende bergen omringd. Wy  REIZE LANGS DEN RHYN. 329 Wy ververschten ons zeiven , onze paarden en onzen vadzigen voerman op deeze plaats, en deeden eenen veel beteren maaltyd dan het voorkoomen van onze herberg ons had doen vervvagten. Andernach is eene zeer oude Stad. Daar is veel over dezelve te zeggen en daar is ook veel over gezegd; maar dat ik tc zeggen heb zal ik fpaaren tot onze terugreis. Omtrent ter balver weg tusfchen Andernach en Coblents is een oud torentjen, de weisfe thur of witte toren genoemd. Naast deezen toren ligt een gehugt, waarin de herberg het beste voorkoomen heeft. Zy kon dan door den voerman niet over het hoofd gezien worden ; zyne paarden moesten dan ook drinken; het noodwendig .gevolg was dat de voerman een borrel moest hebben en het na- tuurlyk gevolg daarvan was eene ftoeijery met eene vrolyke dienstmeid. Omtrent over deezen toren aan de overzyde van de rivier, vertoont zig de nieuwe ftad Niewied; derzelver ligging aan de boorden van de rivier en aan den voet van eene keten bergen, benevens het pragtig paleis van den Prins en van andere operibaare zoo wel als byzondere gebouwen deeden het eenigzints naar Greenwich gclyken, als men het van het Honden-EUand befchouwt. Befpeurcnde dat' onze voerman geen haast maakte om de herberg te verhaten, en alzoo wy onverfchillig begonnen te worden om vroeg in den dag te Coblents te koomen , gebruikten wy de gelegenheid, die onze voerman ons gewillig gaf, huurden eene boot, ftaken de rivier over en bezigtigden ter vlugt de ftad. Y 3 Dit  s.y> REIZE LANGS DEN RHYN. Dit gezigt en eene tweede gelegenheid hy onze terugreis te water, heeft my in ftaat gefield ü een omftandig en vry belangryk bericht van die plaats te geeven, dat ik ook fpaaren zal tot ik weer tyd zal hebben. Gy moogt ons nu zonder verdere aanmerkingen 0f hindernisfen achten in het gezigt van 'Coblents te zyn, dat zig het best aan liet oog van den reiziger vertoont als hy het van' den kaat van Andernach nadert. Het aangenaam lusthuis van Shoaborastlust, het Kcizerlyk Huis toebehoorende en by de ftad liggende het majeftüeus kasteel Ehrenbrei'tflein, op eene verbaazende rots gebouwd, het oui paleis met het daar toe behoorend gehugt het dal van Ehrenbreitftein genaamd, aan den voet van deeze bergen en onder dcrzelver befcherming geplaatst; de omringende Kloosters, die de denkbeelden van den afgryslyken oorlog door kasteden en vestingen opgewekt , fchynen te verzagtcn door die van eene godvrugtige eenzaamheid te binnen te brengen, de zaamenvlocijing van den Moezel met den Rhyn, de vliegende brug over den laatlten, en de fteenen brug over den eerften; de hooge bergen in het verfchiet, die de ftad in het zuiden omringen, en die wy met het draaien der rivier naar het zuid-oosten verliezende, de verbeelding hen laat volgen alles fpant te zaamen om de ligging van Coblents byzonder fchilderachtig te maaken. Wy reeden over de brug over den Moezel de ftad aan de noord-zyde in en naar het post-huis, omtrent aan  REIZE LANGS DEN RHYN. 33t aan het ander einde van de ftad ftaande. Dit huis was ons aanbevolen als een hotel van den eerften rang , en wy hadden geene reden om het tegentefpreeken. Daar was in het post-huis, gelyk in alle de hérbergen en hotels onder weg, eene table cPhóte. Deeze uitdrukking kan niet vertaald worden door het woord gemeeue tafel, alzoo zy eigenlyk betekent dat vreemdelingen en gasten aan dezelfde tafel eeten met het huisgezin. Dit was byzonderlyk het geval in onze herberg. Toen wy binnen kwamen, was een klein gezelfehap bezig het avondmaal te houden, en geheel als één huisgezin. De meesteres van het huis, aan het boven-eind van de tafel geplaatst, bediende de gasten voor; zy had aan de eene zyde eene Juffer van haare kennis en aan de andere haare dogter, terwyl haar man de gasten aan het beoeden-eind van de tafel voordiende. De meester van het huis fcheen een eenvoudige beleefde waard. De vrouwen hadden een goed voorkoomen, zoo in kleeding als manieren. Naauwlyks waren wy gezeten of wy wierden door de dogter in het Engelsen aangefprooken, met eene gefchiktheid, die ons verwonderde, toen "wy hoorden dat zy geene andere gelegenheid gehad had om haare kennis van die taal te verkrygen dan die Coblents opleverde. Twee of drie Heeren toonden ook eenige kennis van het Engelsen te bezitten , door eenen Graaf Bauermann in die taal aantefpreeken, terwyl zy byna by elk woord eene flaaffche hulde aan alle zyne tycels deeden, en zy wierden door hem beY 4 ant-  332 REIZE LANGS DEN RHYN. antwoord in den lispenden toon van eenen Petit» Maitre. Wy Monden des anderen daags 's morgens vroeg op, en gongen, onder het geleide van eenen Cicerone, die den voorigen avond gehuurd was, uit om de Mad te bezigtigen. Ik heb reeds aangemerkt dat Coblents aan de zaamenvloeijing van den Rhyn met den Moezel ligt. Deeze vereeniging vormt eenen driehoek, waarop de Mad figt. Het is eene zeer oude Mad. Uit eene plaats in Ammianus Marcellinus blykt dat zy door een kasteel wierd befchermd , reeds in eenen veel vroeger tyd dan eenige andere plaats aan dit gedeelte van den Rhyn. Per hos tra&us nullam eaflellum vijitur nip. apud Confluentés , locum ita c&gnotninatum, ubi atrinis Mofella infunditur Rheno. Dewyl deeze plaats door de Romeinen apud Confluentés genoemd wierd, is het gemaklyk de afkomst van den naam van Coblents nategaan. De üuitfche ta^i verwart dikwyls , gelyk wy het zouden noejjnen, de letters die met eene gelyke buiging van de %raak-deelen uitgefprooken worden, als de b en de p, de d en de t en ook de ƒ de v en de b. Van daar dat Conflttentia wierd uitgefprooken Convluentia en Combluentia; dit wierd zaamengetrokken tot Coblentiaen ontvong eindelyk den Duitfchen uitgang Coblents. Wat dunkt u van de draaijingen en wendingen van deeze taalkundige gisfing ? Op myn woord, ik ben ■ er trotsch op. Ik wenschte maar dat ik my wat op de eene of andere doode taal hadde toegelegd, want  REIZE LANGS DEN RHYN. m «c ben verzeekerd dat zulk eene Kreeft of twee overvloedig genoeg zouden geweest zyn, zoo als het in de waereld' gaat, 'om my tot eenen Geleerden van de eerfte grootte te maaften. Coblents was dikwerf de zetel van de Roomfche Keizers en Koningen der Franken, zynde, door haare gelegenheid midden in het land, en misfebien ook om de grootere veiligheid, die zy verleende allergemaklykst gelegen, voor de ftaatkLig, b zt' heden van het Ry,, 'Zy behoorde tot het Ryft to°t om rent bet jaar IOI8, toen zy eene onaïhanglvke kerklyfte ftad w,erd. Zynde door ft^E Tweeden gefebonften aan PAPP0, Aartsbisfchop van rner Zy « over het algemeen de begunftigde verblyfplaats geweest van de Aartsbisfchoppen en Keurvorsten vmMr. De Hiftoriefchryvers leeren ons ook dat de Blsfchoppen/, in oude en onrust e tyden;,^verblyfin de fterke vesting fleur hielden; maar in geruster tyden waagden zy het in het dal nedertekoomen. Ik ben, in myn bericht over de ftad Keulen zoo diep ,„ kerklyke zaaften verzonken geweest dat ik gcen lllsth b bymyne befchry:ing^^ fteden my by datzelfde onderwerp optehouden Gv feuntg^n hoedanig de ftaat Godsd^nst zy, ais ik u enkel zeg dat 'er in deeze ftad twee Collegiën zyn en drie Parochie Kerken, en de Kerken die voorheen aan de Jefuiten toebehoorden. Dit getal zult gy 2cggcn , is zeer maat; Maar dan zyn 'er nog vier Kloosters van Monnikken ^ 5 van  % 334 REIZE LANGS DEN RHYN. van de vier verfchillcnde -Orden , Dominikaanen, Franciskaanen, Carmeliten en Capucynen , en drie voor Nonnen. Ik zal u niet ophouden met eene byzondere hiftorie van de oudheden , reliquiën of fchilderyën in deeze verfchillende gebouwen , tot godsvrugt en vroome afzondering beftemd , alzoo weinige uitmunten. Ook zullen wy de vraag niet behandelen welk van deeze gebouwen het oudst zy of door wien zy begiftigd zyn. Zoo gy deeze reis gingt doen, zou ik u raaden dat gy de Duitfche en Franfche Schryve+s , die ik reeds opgenoemd heb, hier omtrent raadpleegdet. Ik zou u ook wel kunnen aanbeveelen de Antiquitates Rbeni, ware het werk niet te omflagtig voor een zakboek, alzoo het uit verfcheiden dikke deelen in quarto beftaat. Uit het gezegde zult gy begrypen hoe ondoenlyk het voor my zoude zyn uitteweiden in de befchryving van alle plaatzen, die wy bezogt, of van alle^kerken , die wy bezien hebben. Myn doel is alleen die foort van nieuwsgierigheid te voldoen, die gy misfcbien(huis zult voeden, en die, tot roynen grooten troost, zeer veel minder moet zyn dan die, welke opgewekt zoude zyn, als gy op de plaats zelve waart. Ik zal dan myne kerk-hiftorie van Coblents eindigen met u te berichten dat de overblyfzelen van den eerzugtigen Kuno van Falkenstein in de Collegiale Kerk van St. Castor rusten , die nooit rust genoot zoo lang hy eene levendige vezel had, die hy roeren kon. Men zegt dat Coblents omtrent dertig jaaren geleden,  REIZE LANGS DEN RHYN. 335 den, verre ten agteren van alle de omliggende fleden was in allobyzonderheden van befchaaving en het maatfchaplyk leven j dat het volk ongeletterd cn ten hoogften bygeloovig was en flaavcn van veele ongerymde en kostbaare gewoonten. Men erkent egtcr dat, zedert dat tydperk, hunne vorderingen tot verbetering zeer fnd geweest zyn, en dat de Had da- f gclyks in gebouwen, zeden, kennis en rykdom toeneemt. Het getal der inwooners , de bezetting cn die in het dal van Ehrenhreitflein ingcfloten, wordt gerekend op omtrent twaalf of dertieji duizend zielen. Haar tegenswoordige Heer, de KeurvorstClemens Wenceslaus , die een Koninglyke Prins van Polen is, heeft veele nuttige inrigtingen gemaakt! Hy heeft de buitenfpoorigheid in het ftuk van bcgravenisfen en kostbaar rouwen beteugeld , door welke veele familiën zig byna bedorven hadden, uit vrees dat hunne afwyking van vastgcftcldo gewoonten zoude uitgelegd worden als een gebrek van eerbied voor de overledenen. Hy heeft een comptoir van verzeekering tcgens brand opgeiïgt; hy heeft de gemene wegen met veele kosten opgemaakt; hy bttft de wyze van onderwyzen in het Cymiutfitm of • . .ibaare fchool veranderd, door TOoHwz^OgCJJ over verfcheidene takken van nuttig kundigheden tc hiaten doen, in plaatfe van de hoveiinatiuirluMidigc lynigheden van de oude fcftoolen; hy heeft ook fchOfir len opgerigt voor kinderen van lagere ktasfe, voor welke hy de rykc kloosters heeft bau„ Op i H en hy heeft het voorbeeld gegecveo door milde giften. In  336 REIZE LANGS DEN RHYN. In het kort, men (preekt van deezen Prins algemeen met eerbied, en, gelukkig voor zyne onderdaanen, heeft de weldaadige man en de wysgeer de overhand bekoomen over de geestlyken. Omtrent zes of agt jaaren geleden wierd 'er eene maatfchappy opgerigt enkel tot verbetering van het verftand. Elk lid tekent voor eene Loais-cTOr in bet jaar in, tot onderhoud van het huis en tot-het vormen van eene openbaare boekery, en verfchillender natuurkundige werktuigen. Hunne verzameling van nuttige boeken groeit jaarlyks aan. Elk lid heeft, alle uuren van den dag, vryen toegang tot de boekery., en heeft de vryheid om 'er eenen vreemdeling in te brengen. Ik ben overtuigd dat dit bericht uw wcldaadig hart meer genoegen zal geeven dan de naauwkeuriglte befchryving van graflieden van heiligen of verzamelingen van hunne kostbaarfte reliquiën. Ik zou 'er nog by kunnen voegen dat 'er eenige byzondere verzamelingen van fehilderyën en van de natuurlyke hiftorie zyn; onder deeze munt dat van den Kanunnik Unbescheiden uit. Hy heeft eene groote verzameling van fehilderyën van de Vlaamfche en Italiaanfche fchoolen, gelyk ook van de Franfche en Duitfche. rZyne natuurlyke hiftorie beftaat hoofdzaaklyk uit vogelen, die fierlyk gefchikt en wel bewaard zyn. XXXIII.  REIZE LANGS DEN RHYN. 337 XXXIII. BRIEF. M y n Heer! Coblents. Coblents is gecne fraaie ftad. De huizen zyn over het algemeen ouderwets en de beftraating is hobbelig De voornaamfte ftraat loopt van de Moezel-Brug naar de Rhyn-Poort. Daar ftaan verfcheiden hotek van den ouden adel in, maar zy zyn voornamelyk gebouwd in het diepst gedeelte van eene voorplaats , en zetten de ftraat dus weinig Juister by. Men bouwt een plein naast het nieuw paleis van den Keurvorst, die, als zy voltooid is, met dat pragtig gebouw, een groot fieraad van de ftad zal worden" De huizen zullen in de hedendaagfche fmaak zyn, en het plein, dat tot parade-plaats zal dienen, zal met lindenboomen beplant worden, tot eene wandel-plaats op den middag. De ligging van Coblents is ook zoo aangenaam niet voor een doorgaand verblyf als veele andere fteden aan den Rhyn. Zy is meer romanesk dan vrolyk, en is te bergachtig om naar alle kanten aangenaame wandelingen opteleveren. Zy treft den reiziger, die haar bezoekt, met eene treurige grootheid, maar levert geen fchaduwryk boschjen noch .heuvelachtige vlakte, uitgezonderd aan den kant naar Andemach, voor den in den avond wandelende peripateticus of voor het doen van eene wandeling te paard. De  338 REIZE LANGS DEN RI1YN. De inwooners klaagen dat zy zoo wel niet van rivier-visch voorzien worden als overal elders in deeze ontzagchelyke rivier. Dit gebrek wordt tocgetehreven aan de roering, die veroorzaakt wordt door de inëenvloeijing der twee ftroomen. De mvalling van een zoo groote hoeveelheid waters als de Moezel oplevert, geeft te veel beweeging voor de bewooners van de diepte, voornamelyk de Rhyn-Kreeft en de Baars. Alzoo het water van de Moezel veel helderer is dan dat van den Rhyn, 'kan men de twee rivieren tot op eenen aanmerklyken afftand onderfcheiden. Ik hoop dat deeze bekentenis geene vooroordeelen in uwen geest mogen opwekken tegens mynen begunftigden ftroom ? Bedenk eens , myn goede Heer , welk eene lange kronkelende reis de Rhyn reeds gedaan heeft voor hy te Coblents koomt, in vërgelyking van de Moezel! Hoe veele meiren, en hoe veele rivieren, welke ftroomen van gefmolten fneeuw en ftort-regcus, welke de halve losgemaakte aarde van de bergen van Zwitserland medevoeren , zy genoodzaakt is in haaren boezem te ontvangen, terwyl de Moezel flechts een kort reisjen uit den nabuurigen Elzas doet, en naauwlyks een beekjen ontvangt. Ondanks deeze nadeden geeft de Keurvorst deeze plaats den voorrang boven alle andere in zyne Domeinen. Als een onbetwistbaar bewys van zyne verknogtheid aan Coblents heeft hy laatst een fierlyk en kostbaar gebouw op den ooster oever van den Rhyn gefticht, of liever is bezig het te laaten voltooijen. Al  REIZE LANGS DEN RHYN. 339 Al die op deezen oever ftaat en den voorgevel van het oud paleis in het dal van Ehrenbriïtftem befchouwt, zal fpyt gevoelen dat het door zynen mededinger aan den overkant befchaamd wordt. En al die de fierlyke vertrekken intreedt en de ryke tapytwerken en gefchilderde zolders befehouwt, zal • denklyk befluiten dat de eerzugt zelve met dezelve vergenoegd moet nederzitten. Maar nood breekt wetten. De groote vogtigheid van de plaats, die het in den winter ongezond maakt, de ongemak' ken, waaraan het onderhevig is door de ontzagche* lyke ys-vloeden, die het fomtyds belegeren, en boven alle het fteeds toeneemend gevaar dat het nog eens door de boven hetzelve hangende rotzen zal verpletterd worden, hebben den Keurvorst doen befluiten het paleis van zyn verblyf op den oostlyken oever te plaatzen. Gy zult reeds gemerkt hebben dat ik geen groot liefhebber ben van het befchryven van paleizen en ftatige gebouwen; dan alzoo dit een zoo nieuw gebouw is, en het zoo algemeen bewonderd wordt om de fmaak, die 'er in ten toon gefpreid is, zal ik'er u een algemeen denkbeeld van geeven. De groote voorgevel is zeer fierlyk. Het middengebouw is drie verdiepingen hoog. Agt pylaaren van de Iomfche orde onderdennen een balcon, dat uitfteekt op eene wyze, dat het eene galery of portaal beneden hetzelve vormt, door welk men, voor den regen bedekt, naar de groote deur kan gaan. Aan de vleugels ftaan boogen, onder welke de keukens en  S4o REIZE LANGS DEN RHYN. en deeze vormen een voorplaats, die van het plein of de parade-plaats gefcheiden is door yzeren hekken } die zeer fraai gewerkt zyn. De fraaifte vertrekken zyn op de tweede verdieping, naar welke men opklimt langs eenen breeden trap, die op ftatige kolommen rust. De voornaamfte vertrekken zyn de eetzaal, naast welke de ontbyt* zaal aan de eene en eene zeer fraaie knegts-zaal aan de andere zyde is, welke beftemd is tot het beoefenen van eene groote feestvertooning voor die in het openbaar gefchiedt, eene concert-zaal en audiëntie-kamer; hierop volgen het kabinet van den Keurvorst, dat eene foort van boekery is, de kapel en andere aangrenzende kamers van minder aanbelang. De eetzaal is vérfïerd met verfchillende (tandbeelden , op fraaie voetftukken (taande en elk in zyne nis geplaatst. Onder deeze (taat niet alleen de Godinne Ceres met zeer veel eigenfchap, als het zinnebeeld van overvloed ; maar zy verfpreidt in het koudlte jaargetyde eene aangename warmte over de gasten, die in deeze ruime zaal by een zyn, gclyk ook door de concert-zaal en audiëntie-kamer. Om zonder raadzel te fpreeken; het beeld van Ceres verfiert eene kagchel, die door middel van pypen deeze kamers verwarmt. De concert-zaal is ruim en groot, volgens een gemaklyk en fierlyk ontwerp gebouwd en belooft zeer deftig te zullen zyn, als zy voltooid zal wezen. De audiëntie-zaal is zoo fierlyk als de verbeelding kon aan de hand geeven. Wat zy, na hier haare bes-' -  REIZE LANGS DEN RHYN. 34ï beste vermogens gefpild te hebben, in het volgend paleis, dat zy verderen moet, doen zal, weet ik niet. De vloer is zeer fraai ingelegd met kostbaare houten van ïecfthiHende lborten, in verfchillende figuuren en met verfchillende kleuren , en wordt zeer glad gehouden. De tapyten zyn van zyde, zynde het behendig naaldwerk van eene der Koninglyke Prineeslén van het huis van Beyeren. De lchoorüeenmantel is van Italiaanse!] marmer door ecnen Paryfchen Konstenaar, in eenen zeer vorstlyken fmaak bewerkt. De zoMer is gefchilderd door Ricii, en wy willen hoopen dat hy een zinnebeeld zy van het karakter van den eigenaar, want hy verbeeldt de gerechtigheid., de deugden bcveelende de ondeugd te ftraffen. Lenige andere fehildcrftukken, door de uitmuntende Franfehe Schilders David en Manageot gefchilderd , zyn ook beftemd om de deugd te prediken in het midden der grootheid, door het verbeelden van de ingetogenheid van Scipio,' de goedertierenheid van Augustus, en de milddaadigheid van Marcos Antonius. Ik zal u zeiven nu dit vertrek met Kandelaars, Stoelen, Sofas enz. in eenen daarmede overeenkomftigen ftyl laaten meubileeren. Van alle deeze luisterryke vertrekken zou myne ziel met het meest genoegen nederzitten in de ontbytof koffy-zaal, gelyk zy genoemd wordt. .De concert-zaal is majcftueus; maar trotseh; de audiëntiezaal heeft zulk eene terughoudende fierlykheid, dat het even ongevoeglyk is 'er in te zitten als in te z ftaan.'  54= REIZE LANGS DEN RHYN. ftaan. De grootte van de koffy-zaal is omtrent overeeukomftig een redenlyk verlangen ; zy is gemeubileerd met eene ifierlyke eenvoudigheid , die binnen het bereik van het genot is; zy is behangen met een behangzel van een aangenaam, egter levendig groen, en verfierd met eene reeks fehilderyën, omtrent zes en dertig in getal, van den vermaarden Duitfchen Schilder Dietrich; fommige verbeelden Bybelfche Hiftorien, andere de voornaamfte gevallen van het leven van St. Franciscus Xavierius , en andere zyn zeer aangeriaame landfehappen. Het gezigt uit de vensters van dit vertrek is ook uitgeftrekt en vrolyk. Gy zult niet verwonderd zyn dat ik de boekery overflaa , als ik ü zeg dat 'er nog geene boeken in waren. Veel zal daar en boven afhangen van de foort van mcubilen, die 'er in willen koomen. Zoo de Keurvorst, uit kragt van zyne waerdigheid van Aartsbisfchop , mogt denken dat hy verpligt ware eenen grooten voorraad van Munnikken Legenden of Godgeleerde Uitlegkunde optcdoen, zou ik het nog met myne koffy-kamer blyven houden. Want, van beiden geproefd hebbende, vind ik dat de Duitfchers veel beter (lag hebben van koffy te maaken, dan Godgeleerde ftelzels. De bovenkamers zyn meest (kapkamers. De (kapkamer van den Keurvorst bezit eene fierlykheid, zyne waerdigheid pasfende. De Aartsbisfchop heeft een kabinetjen laaten maaken naast zyn bed, dat, geopend zynde, een zilver crucifix met edele fteejien verfierd vertoont, omringd van verfcheidene hei-  REIZE LANGS DEN RHYN. 343 neiiige' overblyfzelen in eenen ongerytnden toeftel. Daar 'ligt een rood fluweelen kusfen voor de elleboogen en een ander tot gemak van de knieën. Dus bezorgd en voorzien kan zyne Genade morgen en avond, met de prinslykfte fierlykheid, knielen en in alle nederigheid uitgalmen: Heere ontferm u over mij, arme zondaar! Alzoo de Duitfchers , niettegenftaande de veele andere uitmuntende hoedanigheden, die zy bezitten, geene onderfchëiden figuur in de klasie der Schilders' gemaakt hebben, en alzoo Dietrich algemeen Voor een rara avis in terra Germanka gehouden wordt, zal ü eene fchets van zyne gcfchiedenis niet onaan! genaam zyn. Dietrich wierd in het jaar 1712 geboren; hy was de zoon van Jan Joris Dietrich, Schilder van het Hof van Weenen, die hem in de' eerde beginzelen van zyne konst onderwees, en hem, twaalf jaaren oud zynde , onder opzigt van At'EXANóER Theile plaatfte, eenen man van eenige vermaardheid xt Dresden. In het jaar 1728 wierd hy, onder het opzigt van zynen meester, gebruikt om te fchilderen voor het Lustflot van Koning Au-' gustus te Muhlberg , daar hy zig onderfcheidde door de afbeelding van eene baadende Diana , en kort daarop'wierd hy tot Hof-Schilder aangeftcld. By den dood van zynen befchermheer verkreeg hy een jaargeld van vier honderd ryksdaalders'vanden Graaf van Bruhl. In het jaar 1741 wierd hy HofSchilder van Augustus III. en hy ging, op kosten van zyn Vorst, naar Rome, daar zyne vorderingen Z 2 even-  344 REIZE LANGS DEN RHYN. evenredig waren aan zyne eigen genie en aan de voordeden, die hy in dat kweekfchool van de fraaie konsten vond. By zyne wederkomst wierd hy tot eerften Hoogleeraar van de Schilder-Academie te Bresden benoemd, met eene jaarwedde van zes honderd ryksdaalers. Hy ftierf in het jaar 1774, overlaaden met eer, zynde, ten tyde van zyn overlyden, Koninglyke Poolfche en Keurvorstlyke Saxifche HofSchilder, Hoogleeraar aan de Academie te Bresden, Beftierer van het fchilder-fchool tc Meisfen, daar de porcelein-fabriek is, en Lid van de Academiën van Augshurg en Bologna. De menigte van zyne werken, door geheel Duitschland verfpreid, is getuige van zyne naarftigheid cn vlugheid. Het vernuft van Dietrich febynt eer navolgende dan oorfpronglyk geweest te zyn; maar dan bezat hy het zonderling talent van meesters, die in tcgenftrydige hoedanigheden uitmunteden, in eenen hoogen graad van volkoomenheid natevolgen. Zyne fchilderftukken uit de Bybel-gefchiedenisfen zyn in de manier van Rembrand. Zyne boeren "gelyken naar die van Wille. In zyne gezelfchap-ftukken zegt men dat hy Wattan heeft gevolgd en hem heeft'overtroffen. Maar zyne landfehappen zyn de voornaamfte bronnen van zynen roem, in welke men de fchoonheden van Everdingen, van Berghem, Claude , Lorrain en Poelemburg vereenigd vindt. Deeze erkent men dat eene rykheid en verfcheidenheid van tekening, oordeel en fmaak in de ordonnantie, eene warmte, en niets buitenfpoorigs in  REIZE LANGS DEN RHYN. 345 "in de uitvoering, eene ftoutheid zander hard te zyn bezitten. Het koloriet is levendig, maar niet bont, en zoo duurzaam , dat zyne vroegfte werken nog zoo fris zyn als of zy pas van onder het penfeel kwamen. Nu zal ik affcheid necmen van het Kcurvorstlyk Paleis , den Schouwburg , het Badhuis en andere plaatiën van minder aanbelang voorbygaan. Schoon onze Cicerone niet terftond met u over de rivier naar het Dal van Ehrenbreitflein zou willen gaan. Men zou eene belediging tegen de nieuwsgierigheid en finaak begaan, als men het pragtigjagt van den Keurvortt, dat aan den Oosterwal van de rivier vast ligt, niet gong bezoeken en bewonderen. Het is fraaier verfierd dan alle die gy op eenen Lord-Majors dag kunt vertoonen. Men heeft zig behoorlyke moeite gegccven, niet alleen om het van binnen zoo fierlyk te maaken als mogelyk is, maar ook zoo gemaklyk. De tafels, de bedfieden, de ftoelen, kunnen als in eene pantomime op het toneel, naar believen opgevouwen worden, om meer plaats te maaken, als 'er klein gezelfchap is. Als men eene veêr in een' hoek aanraakt, fpringt 'er eene plank tot uwen dienst voor den dag, uit eenen anderen eene fchryf-lesfenaar, en in eenen derden gaan deuren als by betovering open «en vertoonen een klein altaar, met Godsdienstige fraaijigheden verfierd. Aan deeze oostlyke zyde van den Rhyn, niet verre van het Dal van Ehrenbreitflein, naar het zuiden, zyn minerale bronnen. Doch alzoo nog geen Ge. Z 3 nees-  ■ 34Ó PvEIZE LANGS DEN RHYN. neesheer dezelve,- noch aig zeiven vermaard gemaakt heeft door die te befchryven, zyn zy zeer verwaarloosd, en bygevolg rekenden wy dezelve ook onze aandacht niet waardig. Wy klommen den ontzagchelyken berg op, waarop het Kasteel van Ehrenbreitfiein gebouwd is langs een fmal, fteil en kronkelend pad. Onze Gids deed ons omtrent halver weg ftil houden , om ons het waare kleed zonder naad, door onzen Zaligmaaker gedraagen, te laaten zien. Het was in eene kapel die uit de rots was gehouwen, om onder de onmiddclyke befcherming van de vesting te zyn. Maar wy weigerden het voorftcl om de ecnvoudigfte redenen. Naardien verfcheidene in verfchillende deden van Europa op dezelfde eer aanfpraak maaken, waren wy bedugt dat het gezigt alleen onze geesten in eene onbetaamelyke twyfcling zoude brengen, of men aan dit den voorrang moeste geeven, en wy beflootefi^ ons oordeel vry te. houden tot dat alle de bewyzen omtrent dit gewigtig onderwerp onder onze oogen zouden koomen. Men beweert dat her Kasteel , op den top van deeze verbaazendc rots gebouwd , niet minder dan agt honderd voeten in eene loodregte lyn boven de oppervlakte van de rivier verheven is. Het Kasteel is zeer oud. Uit de reeds gedaane aanhaaling is reeds gebleeken dat het ouder is dan alle andere Kasteden alhier san den Rhyn. Het wordt, als het genoegzaam bezet is , voor onwinbaar gehouden. Deezen naam van - i on-  REIZE LANGS DEN RHYN, 347 onwinbaar te zyn heeft het verkregen van den wederftand , dien het deed ten tyde van de Zweedfche oorlogen. Tagtig duizend Franfchen aan de zuidzyde en veertig duizend aan de noord-zyde konden 'er niet het minde tcgens uitwerken. Het heeft gemeenfchap met de ftad Coblents door onderaardfche gangen, uit de vaste rots uitgehouwen, en het is overvloedig van water voorzien uit eene put, twee honderd en tagtig voeten diep, dat door een oppervlakte van de nabuurige bergen fypelt. Deeze put is gegraaven op last van den Keurvorst Jan II., Markgraaf vmy Baden, die het Kasteel in het jaar 14R1 herftelde, De werklieden arbeidden aan dat zwaare werk den tyd van drie jaaren. Daar is een groot plein of parade-plaats in de vesting, door de plaatfmg van de barakken, het tuighuis, de gevangenis en andere gebouwen. Op het midden van dit plein ftaat een ftuk kanon, dat men onderftclt het grootst in Europa te zyn. Het is te Frankfort gegoten op last van den Keurvorst Richard Greifenklau. Het weegt drie hónderd quintaalen en fchiet eenen kogel van honderd en tagtig ponden tot Andernach, dat is van twaalf tot zestien Engelfehe mylen. Boven op (taan twee Griffioenen, ter cere van zyn meester, in plaats van de gewoone Dolphynen. Omtrent deszelfs andere goede hoedanigheden zal ik het zelf laaten fpreeken, 't welk het doet door het volgend oplchrift, dat by het laad-gat geplaatst is. Z 4 Vo~  548 ' R.EÏZE LANGS DEN RHYN, Vogel Greif he'is ich, m&inen gnadigen Herrn vod Trier diiin ich ; zoo er mich beitst gewalden , da will ich dohrn und mauren infpalten. Simon gos mich d. v Vogel Gryp heet ik , mynen genadigcn Heer ,, van Trier dien ik; als hy my beveelt myne kragt „ te oefenen , zal ik poorten en muuren omverre ,, werpen." Simon goot my 1528. Ondanks deeze voordeden van natuur en konst, is -egter de krygsmacht van den Keurvorst zoo gering, dat 'er in tyd van gevaar weinig wederïtand te verwagten zoude zyn. Zyne troepen zyn niet boven vyftien honderd mannen Iterk, van welke, om het in het voorbygaan te zeggen, agt honderd tot hulp van den Prins iiislchop van Luik gezonden wierden .den dag yoor onze aankomst. Gy zult u verwonderen over de kleinte van dit leger, als ik u zeg dat een gemeenc niet meer kost dan vyf kreutzers 's daags, dat is omtrent een Huiver en zes duiten, en een Serjeant maar zes, of twee Huivers. Het gezigt van dccze hoogte is majefhieus, uitgeftrekt en afwisfelend. Naar het westen dringt het oog over en door de verdedingen van mindere bergen tot in Lotharingen; van vooren ligt de ftad en den omtrek, Naar de noord- en zuid-kant ziet men de rivier tusfehen de bergen kronkelen. De droom die aan derzelver voet vloeit, is met twee kleine eilanden verfierd, op elk van dewelke een klooster ligt. De fchuinte van de rots is zeer zigtbaar van ter zy-  REJZE LANGS DEN RHYN. 349 gyde; en egter doet derzelver verbaazende hoogte haar van den top byna loodregt fehynen, en liet eerfte denkbeeld , dat iemand , die bevreesd zou zyn van de wallen te vallen, te binnen zou koomen, is, dat hy in de rivier zou ncderilorten. Men verhaalde ons dat een Franfche gevangene , in de oorlogen, .waarvan ik reeds gefpraoken heb, doordcezen fchyn verleid wierd. Zyne opflujting moede en aangezet door de hoop van zyne vrybeid te erlangen, ondernam hy in den Aroom te ipringen ; hy brak verfcheiden zyner ribben door zynen val tegens de fchuinte van de rots. In deezen ftaat rolde hy in de rivier, zwom dezelve over en kroop tot Anderpach, daar hy den volgenden dag ffierf. Het tuighuis is ryk voorzien van wapenen, zoo oude als nieuwe, maar ik vond 'er niets eene byzondere opmerking waardig of ongewoon , tenzy het eenige vuurwapenen waren , zoo gemaakt dat de bajonet opfprong en regtöp vast gong liaan door middel van eenen trekker, daartoe gemaakt. Zoo dit met geen my onbekend ongemak verzeld gaat, belooft het zeer zeeker eene groote befpaaring van tyd. Na door drie of vier vertrekken in het tuighuis gegaan, en omtrent in het midden van het gebouw gebragt te zyn, befpeurde de oude Soldaat, die ons geleidde, dat hy eenen lleutcl verloren had, en, uit naauwgezetheid omtrent den dienst, floot hy alle deuren agter ons toe , toen hy dien gong haaien. Ware deeze man ondertusfehen eens fchielyk geltoryen , ware hy een kwaadaartige vyand of door de Z 5 kans  35ó REIZE LANGS DEN RHYN. kans van voordeel aangelokt geweest, hoe beklaaglyk zou onze toelland dan geweest zyn! Ik beken dat, gcduurende zyn afweezen , onze gewaarwordingen zoodanig waren dat wy hem, toen hy terugkwam, als onzen verlosfer welkom heteden. Terwyl wy over deeze gebeurtenis fpraken, hihet nederdaalen van den berg, met eene foort van yzing op de inogelykheid alleen van dus opgeüoten te worden , ontmoeteden wy twee Soldaaten van de vestingdie eenen misdadiger naar de gevangenis bragten, welke wy eenige minuttten te voorcn door de yzeren tralieën bekeeken hadden. Hy fcheen een arbeider te zyn en omtrent dertig jaaren oud. De bleeke , angst, die fterk op zyn gelaat te leezen was, ontvong, zoo als hy ons naderde, eene oogenbliklyke verligting , op de hoop dat wy hem eene aelmoes zouden geevcn, die als de druppel water op de tong van den ryken zondaar zoude werken. Het gezigt van zynen angst op het vreeslyk tydftip , waarop hy het dag-licht zoude worden ontrukt, een huisgezin ontrukt , welks armoede hem misfchien verleid had om de misdaad van dievery te bedryven — van cvit voornaamftc der zegeningen van de natuur, vryheid, beroofd zynen geest hem eene harde behandeling van zyne Cipiers voorfpellende, zonder vooruitzigt van het einde van zyne tegens'woordige ellende dan door de uitvoering van het een of ander verfchriklyk vonnis het klein ftaaltjen, dat wy gehad hadden van eene gevangenis van een' oogenblik het vreeslyk uiteinde van den Fran- fchen • -  REIZE LANGS DEN RHYN. 351 fchen gevangene, door het involgen van zyne zugt naar vryheid alles oefende te gelyk zynen invloed op ons op eene zoo kragtige wyze, dat wy I gaerne 'alle misdaaden, die hy mogt bedreven hebben , zoo het geen moord was, wilden vergeeven, en wel wenschten dat hy ons beledigd hadde, 'op dat wy het vermogen zouden mogen hebben van hem vergiffenis te fchenken. Onze menschlievendheid fpoorde óns aan om zeer milddaadig te zyn; maar wy vreesden dat deeze afzendelingen van dejuftitie de misdaad van hunnen gevangene zonder naauwgezetheid of knaaging zouden overtreffen , door den ongelukkigen, dien zy zoo .volmaakt in hunne macht hadden, te berooven. De dankbaarheid van den ongelukkigen voor hetgeen wy hem fehonken, 1 verdrong voor eene korte poos het gevoel van zyn ongeluk. Op het uur van het middagmaal keerden wy weder ■ naar de herberg. Het zelfde gezelfchap van den voorigen avond was daar tegenswoordig, by het welk nog ecnige andere Heeren gekoomen waren. I Zy gaven ons alle nodige onderrigtingen betreffende I onze voorgenoomen reize, en, ons voorneemen verj ftaande van Mentz en Frankfort te bezoeken en te < water langs den Rhyn terug te koomen, raadden zy ons cenpaarig terftond naar Frankfort te gaan en over Mentz terug te keeren, alzoo wy, door den hoek aftefnyden, ten minften eenen halven dag winnen en eenige flegte wegen vermyden zouden. Doch de reden, die ons zoo onverduldig gemaakt had om Dus-  352 REIZE LANGS DEN RHYN. Duzfeldorftz verhaten, kreeg nogmaals de overhand, Alzoo wy onze brieven te Keulen niet ontvangen hadden , had myn vriend zynen correspondent gelast de brieven, die na ons vertrek voor ons koomen zouden, den Heer M—S, te Mentz toetezenden. Dit ontwerp geregeld en de paerden befteld zynde, om onmiddelyk na den maaltyd te vertrekken, hadden wy tyd om den achtingwaerdigen Graaf Bauermann te befchouwen, in welken, traagheid, gemaaktheid en verwyfdheid naauw vereenigd waren. Alle woorden ,'' die uit zynen mond kwamen, wierden met eene luie loomheid uitgefprooken. Maar het belangrykst gedeelte van het gefprek betrof hemzelven. Hy klaagde over zenuwachtige hoofdpynen, over vapeurs, bekende dat hy aan tafel gong zitten , niet om te eeten, maar pour chajfer Fennui, voor eenige oogenr blikken. Myn vriend merkte aan dat, zoo de Graaf met ons de Rad ware doorgewandeld en de rots van Ehrenbreitftein hadde beklommen, hy van alle zyne ongemakken zoude geneezen zyn. Een algemeene glimlach deed zien dat deeze medecynmeester voor den geest de kwaal getroffen had door het middel, dat hy voorfchrcef. Ik moet bekennen , myn waarde Heer , dat het gezigt van een verwyfd jonkertjen my altyd droefgeestig maakt. Duizend akelige denkbeelden koomen my dan aauftonds voor de verbeelding. Somtyds beklaag ik hem zoo t'onvreden over zyne Sexe te zyn , dat hy aanhoudende, fomtyds wat beloovende, maar egtcr yergeeffche pogingen doet om die te  REIZE LANGS DEN RHYN, gg te veranderen. Op andere tyden zie ik in den perfoon van den Peth Maitre eene fqort van her menschlyk geflacht, die, in haare yverige poogingen om de ruuvve wilde natuur te ontgaan , eensklaps in het geflacht der aapen overgaat, zonder zig eens by den mensch optehouden! Bauermann betekent eigenlyk een Boer, en zoo 'er eenige waarheid in de etymologie is, moet een van des Graaven Bauérmanns Voorvaders een nyverige lEndbouwer geweest zyn, die de vrugten der aarde bouwde, en deeze zyn nakoomeling koomt te voorfchyn als eene kapel, die dezelve vcrfiert! Het waren, ongetwyfléld, de mannelyke fterkte, de onverfchrokken moed of de geest-vermogens van den eenen of anderen zyner voorvaderen die de aandacht van zynen monarch naar zig trok, deszelis befcherming verkreeg, en dus zyn geflacht veradelde: maar ziet welk een fchandelyk wonderwerk ! De eik heeft een tand-pennetjen gebaard! De yzeren handen zyn ontaart in werktuigen om Brusfelfche kanten te draagen ! Kloekmoedigheid, onbezweken voor een heirleger vyanden , heeft eenen zoon voortgebragt, die van vapeurs fterft en die voor een koel luchtjen beeft! Geest-vermogens , die burgerlyke flaatkunde regelde en buitenlandfche in ontzag hield, zyn opgevolgd door een hoofd, dat geene leevendige ziel eer aandoet dan zynen kapper.'!! En dit ding herinnert zig, met eene blos, den man, die het zyn aanwezen gaf, omdat zyn naam niet voorgegaan wierd door eenen niets beduidenden tytel. XXXIV.  354 REIZE LANGS DEN RHYN. XXXIV. BRIEF. Myn Heer! Ems, Naspiu. enz, Dl e afftand tusfchen Coblents en Mentz'is niet meer dan veertien mylen; doch alzoo 'er niets byzonder belangryks te Coblents was, dat ons aldaar langer konde ophouden, en alzoo men zeide dat de wegen zeer flegt waren, beflooten wy eenen nacht te Nas/au te blyven, dat omtrent zes mylen van Coblents ligt. Wy vertrokken terftond na den eeten en beklommen het hoog gebergte, op welk het Kasteel Ehren-> breitflein gebouwd is, welke vlakke kruin eene foort Van landing-plaats wat nader by de wolken fchceh te vormen. Deeze fchiclykc verheffing vleide onzen hoogmoed. Wy zagen met eenige trotschheid neder op alle de laager voorwerpen, ondanks het genoegen dat zy ons kort te vooren verfchaft hadden. Toen egter deeze voorwerpen uit ons gezigt waren, en alles rondom ons gelyk lcheen, ontwaakten wy trapswyze uit onze droomcn van meerderheid, en konden niet langer het verfchil befpeuren- tusfchen onze voorige nederige en onze tegenswoordige verheven ftandplaats. Onze weg liep eenigen tyd over wyde vlakte langs een woud, dat aan onze (linkerhand lag; aan onze regterhand begonnen weldra de fpeelende verfcheiden- he-  REIZE LANGS DEN RHYN. heden der natuur onze aandacht te trekken en ons veel vermaak te verfchalfen. Wy zagen neder op bergen en heuvelen van verfchillende gedaanten, grootten, en ftolFen, welker verfchillende uitfteekende hoeken baarblyklyk tot een gemeen voetftuk behoorden ; tusfchen beiden vertoonden vrugtbaare valeien, baarblyklyk gevormd door de fchikking der ftoffen van de kruinen, die door zwaare regen-buien naar beneden gefpoeld waren en door ontelbaare beekjens, die hunne fpooren op het hangen der bergen gelaaten hadden, een alleraangenaamst fchilderachtig toneel. Op fommige plaatfen zou men haast denken dat een draaiwind eene draaikolk in half vlocibaare doffen gemaakt hadd' op het tydftip dat zy vastigheid verkreegen, en dus de wyde, diepe en ontocganglyke tregters gevormd hadd'. Op andere plaatfen fcheen de Natuur in volkoomen rust geweest te zyn en het werk ongefloord zyn' gang te hebben lasten gaan, tot het laatst ftofdeeltjen, volgens het hedendaagsch ftelfel van bergen maaken, op een punt was nedergezet. De valeien, tusfchen de bergen hangende, waren ryk bebouwd, fchoon zy op fommige plaatfen voor den boer naanwlyks te genaaken fcheenen. De holligheden en fchuinten, die te dyl waren voor eene konftige bebouwing, had de Natuur onder haar eigen onmiddelyk beduur genomen en met eene verfcheidenheid van heefters beplant. Terwyl wy ons dus met deeze fraaie gezigten vermaakten, ondervonden wy in eens dat de klagten die wy gehoord hadden, omtrent de flegtheid der wegen, niet  35<5 REIZE LANGS DEN RHYN. niet vergroot waren. Den hoek van eene hegge omdraaiende, dortte een van onze "paarden in een diep gat, in welke de flinker wielen van ons rytuig terftond begraaven waren. De diepte van het fpoor, maakte dat wy niet omvielen, alzoo de bodem van onze-clia-s op den grond rustede. Nu ondervonden wy het eerst het groot voordeel van vier paarden voor. ons rytuig te hebben, van welke wy tot hier toe twee als overtollig befchouwd hadden. Deeze dienden om hunnen broeder uit den nood te helpen , en zonder hunne hulp zouden wy genoodzaakt geweest zyn het naaste Dorp om hulp aantefpreeken. Tusfchen twee en drie mylen van Coblents ligt de kleine Stad Eins. Zy is gebouwd in eene diepe valei in eene (piest door de nabyheid van twee tegens over elkander liggende bergen gevormd. De weg naar dezelve loopt zeer fchuinsch af, en toen onze paarden afliepen naar de poort, die ons in de Stad moest laaten, befpeurden wy niet alleen de poort aan de andere zyde van de Stad daar wy weder uit moesten, maar wy waren in den eerden oogenblik eenigzints bevreesd dat onze paarden met hunne koppen tegens de zyde van een rots, die, uit ons oogpunt, den doorgang fchcen te doppen, zouden loopen, vreezende dat onze voerman niet in daat zoude zyn hen in hunne loop te duiten; maar hy bedierde de zaaken zeer behendig; hy reed door de Stad, draaide regts om, den weg tusfchen de rots en de Stads muuren in, en voerde ons behouden naar eene herberg, in de  REIZE LANGS DEN RHYN. 2S7 de voortrad , daar hy zyne paarden en zigzelven wenschte te ververfchen. De herberg had juist geen fchirtcrend voorkoomen. Alle vertrekken, in welke wy zien konden, waren gemeen en morsfig, en egter hoorden wy dat zy nog onder de gemeende van de verblyfplaatfen voorvreemdehngen niet kon gerekend worden. Onze verwondering wierd dan,ook niet weinig opgewekt, toen wy hoorden dat de Waard vast vertrouwde dat wy voorneemens waren eenige wecken te Ems doortebrengen. Wy vernamen egter weldra dat Ems eene van die talryke plaatfen is welke de ledigloopers en de zieken jaarlyks bezoeken, om zig te baaden, de wateren te gebruiken en te fpeelen. Onze verpligtende Waard deed zyn best om ons te doen gelooven dat het gebruiken van het warm bad geduurende eenige weeken van uitmuntenden dienst voor onze gezondheid zyn zoude, en, om de denden van de wateren nog hooger optevyzelen, verzekerde hy ons dat 'er veele fatfoenlyke lieden waren en dat 'er- dagelyks nog meer verwagt wierden. Te vergeefsch zeiden wy hem dat onze ligchaams gefteldheid geenc verflappende geneesmiddelen vereischte. Hy hield ftaande dat de gezonde lucht van de omliggende bergen ons weldra weder zoude opbeuren, en, om ons een nog fterker lokaas aantebieden, wilde hy ons volftrekt de netheid en het Scmak der baden toonen. Hier hadden wy niets teen en, toen wy dezelve zagen, verzeekerden wy hem dat, zoo wy ooit een warm bad nodig hadden, en A3 \™ zoo  35» REIZE LANGS DEN RHYN. zoo onze keuze bepaald wierd enkel door de netheid en het gemak der baden, wy den voorrang aan die van Ems zouden geeven. Wy' waren zeer verwonderd te verneemen dat niet minder dan omtrent twee honderd perfoonen zig in -deeze fpleet van het gebergte geplaatst hadden om voor hunne verfchillende ziekten gedoofd te worden, of om zig te vermaaken met fpeelen in het klein, om zig behoorlyk voortebereiden tot hooger gezelfchappen , gelyk de toneelfpeelers op het land of in de kleine deden zig oefenen om in de hoofddad te kunnen verfchynen, of gelyk de kleine duiveltjens van Rabelais donderden en weêrlichteden over kooien, om hunne handen tot grooter kwaad te bereiden. Alle zyne welfpreckendheid was zonder vrucht. Wy keerden naar ons rydtuig, reeden eenige mylen langs de rivier de Lane, door eene fraaie valey beklommen heuvelen, daalden in valeiën neder ontweeken de fteile afhelling van eenige bergen , door langs derzelver zyden te (fingeren, en reeden andere deil op , tot wy in de oude ftad Nasfau kwamen. Deeze ftad is van eene aanzienlyke gróótte. Haare ligging is vry romanesk, maar zy is, naar den uiterlyken fchyn, verarmd. De meeste van de fteden van den tweeden rang in Duitschland hebben hetzelfde voorkomen; maar zy worden, over het algemeen, volkoomen fchadeloos gefteld, door alles in grooten overvloed te bezitten, behalven geld, êst irrtfamentum malorum. De verrasfehing van eene zoo groote ftad in eene zoo afgelegen ftreek te vinden, het ge- zigt  REIZE LANGS DEN RHYN. 33g tigt van eene fterkte op den top van eene rots ge, bouwd, en van de overblyfzelen van verfchillende andere kasteden, die de nabuurige bergen werfieren, verecmgden zig om het gezigt byzonder treffend te maakerL Wy reeden, volgens den raad, dien men ons gegeeven had, naar het post-huis, welks eigenaar de dubbele hoedanigheid bezit van boer en herbergier Wy wierden in eene zeer groote en vry fierlyke\amer gebragt, die tot dans-partyen en weeklvkfche *ezelfchappen dient, en die op vastgeftelde tyden, een gerechtshof wordt. Daar wierd meer -voor ons avondmaal klaar gemaakt dan wy vroegen, en onze flaapplaats was net, zindelyk en gemaklyk. Het venster van ons groot vertrek had uitzigt op de overblyfzelen van een oud kasteel, 0p den top of liever de fpns van eenen zeer hoogen en fteilen berg geplaatst, die met zyn majeflueus hoofd over den tegens over liggenden febuift. Wy waren niet wei. mg verwonderd te verneemen dat dit het oorfpronglyk verblyf van het geflacht van Nas/au was,.dat geflacht, dat zig meer dan eenig ander onderfcheidt door zyne menigvuldige takken en door de gewigtige rollen, die het in de onfluimige tydperken der° 4fchiedenis gefpeeld heeft. Des anderen daags 's morgens vroeg vervol-den wy onze reis. Na dat wy eene fchuinfche heffing afgereeden waren, naken wy een rivienjen over in een fchouw, van welk men ons zeide dat de Prins van Oranje eigenaar is. Hy deed onzen overtogt duur betaalen. Aa 2 IIet  56o REIZE LANGS DEN RHYN. Hét riviertjcn verloor zig weldra tusfchen de heuvelen en wy vervolgden onzen weg met de zyde van eenen zwaaren berg langzaam opteryden. Hy fcheen geheel uit kwarts of lei te beftaan, van welke groote hoopen van de fteilte waren afgelïort en den wegbyna ftopteti. Aan onze regterhand was een aangenaame valei, door kleiner heuvelen en ongelykheden afgevvisfeld, op gelyke wyze als de voorige, maar op eene kleiner fchaal. Wy kwamen eindelyk op den top van denbefg, op eene zeer uitgebreide vlakte, die de tweede trap van onzen hemelvaart fcheen. De zuidlyke gezigteinder was met bergen bezoomd. Aan onze regterhand, naar het zuid-westen, konden wy eene fpleet in de keten bergen befpeuren, door welke onze vriend de Rhyn vliet, en fchoon zyn water niet meer zigtbaar was voor onze tighaamlyke zintuigen, overtuigde egter eene blaauwe dikke dampkring uit de valei opryzende en met dezelve kronkelende het oog van onzen geest van deszelfs tegenwoordigheid. Aan onze (linkerhand fcheenen dc velden van geel graan alle uur den fikkei te verwagten. Wy vervolgden onze reis eenige tmren over deeze verheven vlakte, nu en dan in een dorp nederdaalende om voor een tolhek te betaalen , of om onze paarden te ververfchen en te verwisfelen. Eindelyk vcreenigden zig onze eetlust en onze uurwerken om ons te overtuigen dat het omtrent twee nuren was. Geene plaats ziende over eenen uitgeftrekten gezigt-einder, daar wy onzen honger konden bevredigen, dan een dorp, twee of drie Engel* fchc  REIZE LANGS DEN RHYN. 361 fche mylen voor ons, begonnen wy, overeenkomftig dit weinig beloovend voorkoomen, onze verlangens te beperken tot een ei, of een fchapcn-karbonade en falade. Het dorp kwam ons, van de hooge heuvelen, over welke wy reeden, voor een zeer onbeduidend voorkoomen te hebben. Het lag in eene zoo enge valei tusfchen zulke iteile hooge bergen, dat het paard van eenen ouden doolenden Ridder 'er over zoude hebben kunnen fpringen, zonder ander gevaar dan zyne zyden te prikken op de fpits van den toren. Maar, ziet! zoo als wy voor eene herberg reeden, hoorden wy het geluid van den viool en de harp, van mannen en vrouwen Hemmen , en van vrolvkheid. Twee groote oppasfers met gepoederde en met pomade omkorste hoofden, en fervetten in de handen, kwamen om het zeerst naar ons rydtuig loopen, openden het poortier, reikten ons hunne gedienfb'ge armen toe, en heteden ons welkom te Swalbach, het wydberoemde Swalbach. Wy wierden in eene groote kamer gebragt, vol fatfoenlyk gezelfchap, dat zig zoo even aan een zeer groot gastmaal gezet had. Wy namen onze plaatfen naast eenen Duitfchen Baron en eenen Franfchen Officier , die zeer gedienffig voor ons aan hunne tafel plaats gemaakt hadden. De Propheet zegt, „ hoe fchoon zyn de voeten van hem die blyde ty» di"S brengt." Maar ware de Propheet te Swdlbach geweest, verfcheiden weeken van de waereld gefcheiden, altoos in een eenzelviggczelfchap, daar alle A a 3 ' de  362 REIZE LANGS DEN RHYN. de oude voorraad van gefprekken uitgeput was, dan zou hy uitgeroepen hebben: „ Gezegend zyn de voeten van hem, die maar eenige tyding brengt!" Het nieuws van den dag wierd met gretigheid aangehoord; alles wat wy vertelden veroorzaakte eenen korten (tilftand van mesien en vorken in alle hoeken van de kamer, Wy hadden , toen wy te Kleef waren , zekere tyding ontvangen van het liaan van den Koning van Zweden dooi- de zee-macht van de Keizerin. Toen wy deeze tyding te Dusfeldorf bragten, verkreegen wy meer of min aanzien, doordien wy in Maat waren het algemeen gerugt te bevestigen. Te Keulen wierd de tyding door verfcheiden Officieren aan de Opcnlyke tafel met eenig genoegen ontvangen, alzoo het de zugt voor iets nieuws voedde, maar met veel ongenoegen vermengd. Zy ondcrftelden dat de Keizerin nu trotfeher in haare eisfehen zoude worden; dat het vooruitzigt van vrede verder zoude verwyderd zyn, en dat het geheel Duitfche Ryk in oorlog zoude ingewikkeld worden. Hiertoe fcheenen zy geen den minden lust te hebben en lieten eenige aanmerkingen ontfnappen, dat het menschdom eindelyk moede moest worden tot moorden opgeroepen te worden, om de grilligheid en eerzugt der Groote» te voldoen. Te Bonn en Coblents was de tyding aangenaam als belangryk nieuws behelzende, en de nieuws-vertellers wierden geëerbiedigd; maar te Spalbach wierden wy vereerd als of wy Couriers van het Rusfisch Hof geweest waren. Verfcheiden Hee, ren  REIZE LANGS DEN RHYN. 363 ren van eene andere tafel, die verre van de onze Rond, drongen om ons, om de byzonderheden te wecten, en de kamer was onmiddelyk vervuld van befpiegelingen over de waarfcbynlyke gevolgen van deeze nederlaag. XXXV. BRIEF. Myn Heer! _ Swalbach, Slangbach. ■L/indelyk viel ons meer bepaald gefprek op de Franfche zaaken. Dit gaf ons gelegenheid om de heertellende denkbeelden en neigingen van onze twee beleefde disgenooten te ontdekken. De Baron bekende vry uit dat de regeering van Frankryk zoo lchandclyk flegt was, dat 'er noodwendig eenige hervorming vereischt wierd. Maar hy liet zyne gevoeligheid blyken dat de derde Rand zulk eene fterke neiging vertoonde om zynen nieuw verkregen invloed tot nadeel van den Adel verder uitteftrekken. De Franfche Officier had, naar wy hoorden, in Amerika tegens de Engelfchen gediend in de laatfte onlusten. Hy het in zyne gefprekken eene neiging tot vryheidsgezindheid blyken en eene zugt voor de natuurlyke rechten van den mensch 5 maar het fpeet hem egter dat Frankryk de republikeïnfche beginzelen te veel naderde. Aa4 Myn  3Ö4 REIZE LANGS DEN RHYN. Myn vriend dagt dat dit eerder eene voordeelige omftandigheid ware. „ Ik hoop, myn Heer (antwoordde de Officier) dat ik een waar beminnaar van de vryheid ben; ,, maar myne eenigfte twyfeling is op welke wyze zy best kan verkregen en bewaard worden. Naar myne gedagten moet deeze wyze verfchillen naar ,, de omftandigheden. Dezelfde regecringvorm is ,, niet goed voor allerleië natiën. Misfchien is 'er ,, op degeheelewaereldgeen groot volkryk land, dat gefchikt is om eenen repnblikcinfchen regeering,, vorm te ontvangen dan Amerika. De Amerikaa„ nen zyn eene uitzondering, omdat zy als nog in eenen Haat van eenvoudigheid zyn. Iluu tyd van ,, beproeving zal koomen, als een groot getal Ingc„ zetenen ryk, wellustig, laatdunkend en kuipzug,, tig zal worden. Dan zullen wy zien of inwen„ dige onlusten niet zullen eindigen in eene.onder„ drukkende AriHocratic. Het karakter der Ame„ rikaanenkan, gelyk. het nu is, een republikeinsch ,, ftelzel dulden , maar het karakter van de Fran,, fchen, gelyk het nu is, is 'er het meest ftrydig ,, mede." Myn vriend meende dat zyn tegenpartyder , in deeze aanmerkingen, een al te groot vertrouwen gefield had in de beginzelen, door Montesquiëu in het midden gebragt. De Officier antwoordde, ,, Gy zult toeltaan, myn „ Heer, dat regeering gemaakt is voor orde; orde vereischt onderwerping aan de regelen, die voor-.  REIZE LANGS DEN RHYN. 365 „ gefield zyn om die te handhaven ; maar ondcr„ werping is veel ligter te verkrygen in eene lang „ gevestigde Monarchie dan in een Gemeenebest. „ Hier is zy erflyk, wordt als natuurlyk befchouwd „ en drukt zelfs die gene niet, welke van geenen „ flaaffchen aart zyn. Maar in een Gemeenebest „ wordt onderwerping befchouwd en gevoeld als „ eene vrywillige daad. De gedagte van elk eenen, „ die 'er over denkt, zyn, ik ben gelyk met myn „ Overheid, het is door myne ftem dat hy de teugels „ voert en ik zal ajtyd oppasten hoe hy de zweep „ gebruikt." Daar heeft hy gelyk in, antwoordde myn vriend, deeze nayver is de befehermengel der vryheid. „ Ik betwist zyn recht niet (antwoordde de Offi„ cier) ik tragt maar te verklaaren hoe het werkt, „ om myne (telling te bevvyzcn dat Frankryk niet „ gefchikt is om eene Republiek te zyn. Ik meen „ enkel te toonen dat, gelyk in eene Monarchie, en „ byzonderlyk in eene volftrekte Monarchie ,' het ,, volk te veel zal dulden, zo ook in eene Republiek „ het volk geneigd is om tot een ander uiterften „ overteflaan. Het is op de minfte zaak beledigd, „ en, om het gevaar te myden van zig aan groote „ onderdrukking te moeten onderwerpen, is het in „ de wapenen op het verre vooruirzigt van geringe „ onderdrukking. De eenigfte beteugeling van dee„ ze natuurlyke uitwerkingen van eene Republikein„ fche Regeering ligt in het karakter en de neiging »» Van het voIk' 8*** eene groote eenvoudigheid Aa 5 „ van  366" REIZE LANGS DEN RHYN. van zeden heerscht; daar de laage klasfe des volks „ denkt dat haare Overheden veel wyser dan zy ,, zyn, en geneigd is een onbepaald vertrouwen in „ haar te ftellen, daar de handwerksman en land„ bouwer nooit zyne gedagten over ftaatkundige ,, zaaken laat gaan, en te vreden is met de vrugten van hunnen arbeid te genieten en eene vrye gods„ dienstoefening te hebben , kan alles wel gaan, „ onderlteld dat de wetgeevende en uitvoerende ,, machten maar eene tamelyke maat van befcheiden„ heid bezitten. Dit fchynt my toe de tegenswoor- dige üaat van Amerika te zyn. Doch de natuur,, lyke omftandigheid van myne landgenooten, de „ ongeftadigheid van hunnen aart, en de laatdun,, kendheid, die ik beken dat in onze karakters is „ ingeweeven , doen byna elk eenen in het Ryk „ Heilig over alle zaaken beflisfen, zullen zyne eer„ zugt gaande maaken en hem doen verlangen Lid „ van het Wetgecvend Ligchaam te zyn, regtftreeks „ of zydelings, en zullen hem doen willen dat zyne „ beflisfingen geëerbiedigd worden omtrent alle on„ derwerpen die voorkoomen. In kort, eene Re„ publiek zouvnaar myn inzien, die gantfche ont-, „ zagchelyke maate van laatdunkendheid, die onder ,, eene Koninglyke Regeering onderdrukt was, los ,, laatcn, tot vernieling van alle waare beginzelen ,, van wetgeeving." Deeze verlïandige en opregte aanmerkingen en toegeevingen, zoo zy zynen tegenpartyder niet overtuigden, deetien hem egter zwygen en het gefprek nam een einde. Ik  REIZE LANGS DEN RHYN. 357 Ik zal nier uitweiden over den aart en deugden van de wateren te Swalbach, noch de wonderen optellen, die zy gedaan hebben. Naar de menigte vleeschfpyzen die wy op tafel hadden, en naar de lengte van tyd, dien wy aanzaten, te oordeelen, moeten zy den eetlust bevorderlyk zyn , en wy willen hoopen dat zy de fpysverteeringen insgelyks zullen helpen. Zy zyn van diergelyk eenen aart als die van Spa, maar lifter met vaste lucht en (taal bezwangerd. De kamers zyn groot en gemaklyk, maar niet fierlyk. Het gezelfchap heeft tweemaal in de week een bal; de andere avonden wordt 'er gefpeeld. Tusfchen vier en vyf uuren (fond ons rydtuig gereed, en wy namen met veel weêrzin affcheid van ons nieuw gezelfchap. Wy waren eerst voorneemens over Casfeltz reizen, men beroemt het gezigt van dien berg ten hoogfien ; maar onze onkunde en onoplettendheid beroofden ons van dat vermaak. Wy maakten onzen voerman ons oogmerk niet bekend dan toen wy reeds een eind wegs gevorderd waren , en toen bevonden wy dat het te laat was, alzoo Casfel eenen anderen weg uit ligt. Naardien wy nu het gezigt van de bergen niet konden hebben, waren wy verplicht ons met de vermaaken van de valei te vergenoegen. Twee uuren verre liep de weg langs een riviertjen, dat wy aan onze (linkerhand hadden, en welks oevers aan den overkant, gevormd wierden door bergen van verfchillende hoogte en fchuinte, met allerleië heesters be-, dikt.  368 REIZE LANGS DEN RHYN. dekt. Aan onze regterhand ftrekte zig een groot woud tot eene onmeetlyke verte uit, verfierd met den eerwaerdigen eik van de grootfte oudheid, met den reusachtigen beukenboom en olmen enz. Wy befchouwden het met des te grooter eerbied, alzoo het ongetwyfeld nog een overgebleven tak van dat ontzagchelyk Hercynisch woud was, dat een zoo groot gedeelte van Duitschland doorliep, en dat men zegt dat zestig dagreizen in uitgeftrektheid had. Daar is misfchiengeen voorwerp dat zoo gefchikt is om de verbeelding te treffen' als een groot woud. Men kan 'er in een' oogenblik duizend denkbeelden op een ftapelen. Zoo gy ooit in verzoeking koomt om eene roman te fchryven, myn goede Heer, laat uwe voornaamfie toneelen, bid ik u, binnen, of by een bosch voorvallen. Het zal u uw onderwerp zoodanig meester maaken, dat gy alle gebeurtenisfen juist zoo als gy wilt kunt beginnen, voortzetten en ten einde brengen. Een bosch is eene allervoortrcilykfte verblyfplaats voor uwen godvrugtigen kluizenaar, die zig van de ydelheden der waereld wil afzonderen^ als gy voorneemens zyt een kluizenaar in het fpel te brengen, en het levert overvloed van voedzel voor zyne maatige begeerten. Een reiziger , die door den nacht overvallen wordt, verdwaalt best in een bosch. Zoo uw verhaal zulks vordert, kunt gy hem gemaklyk laaten verflikken in een moeras; of gy kunt eene flikkerende lamp aan her venflertjeu van een hutjen zetten , hem door doornen en distelen, onder huilende winden en in eene  REIZE LANGS DEN RHYN. 369 eene doordringende koude, naar de gastvrye vvooning van eenen hout-hakker brengen , zyne verkleumde leden verwarmen met de takkebosfen , die voor de deur gereed liggen , hem zyn gering kostjen lekkerer doen fmaaken dan de uitgezogtfte gereg:en, en zyn ftroo bed zagter maaken voor zyne vermoeide leden dan het beste bed, met dons gevuld. Een bosch verfchaft eene veilige fchuilplaats aan gelieven, die gelukkig worden en gelukkig maaken, terwyl het, op elke tred, aan eenen wanhoopenden minnaar de beste gelegenheid aanbiedt om een einde aan zyn leed te maaken, door zig aan eenen boom op te hangen. Het dik fchaduwryk bosch verfchaft eene aangenaame fchaduw tegens de brandende hitte van de middag-zon; en de zilveren ftraalen van de zagte maan flikkeren alleraangenaamst door de takken, na dat het fchroeiënd hemellicht zyn affehcid van ons halfrond genoomen heeft; of zoo gy hadre ftraalen kunt misfen , hebt gy vryheid om zoo veele glimwormen te ontfteeken als u behaagt, of ons nu en dan op een dwaallichtjen te onthaalen. Daar zyn weinige bosfehen zoo vol boomen en kreupelhout of daar is nog wel eene ruime plaats te vinden voor de jonge knaapen en meisjens van het nabuurig gehucht, om zig met hunnen boerfchen dans te vermaaken, op de maat van den doedelzak en den hand-trommel, zoo dikwyls het u behaagt hun zulks toe te laaten. Ligt het toneel in Duitschland, dan kunt gy zeer voeg-  370 REIZE LANGS DEN RHYN. voeglyk uw bosch met allerhande fbort van wild bevolken. Gy kunt 'er de jagers in zenden met hunne honden, om den haas, de patrys, de faifant, het hert, of den wilden beer optejaagen. Gy kunt den jongen Heer van het land den voorflen laaten zyn om dit wild te vervolgen, hem, door de drift den jager eigen , van zyn gezelfchap deen afdwaalen, hem verdoold, vermoeid en afgemat, by toeval doen koómen aan een wooning van eenen bosch-wagter, hem door de goede vrouw van het huis op eene gastvrye wyze doen onthaalen, hem op haare fchoone , dogter doen verlieven, en gy kunt hem haar helpen verleiden of hem dwingen , door de onweêrflaanbaare bekoorlykheden van haare perfoon en de onoverwinnelyke deugden van haare ziel, haar van haare verwonderde ouderen tot een eerlyk huwelyk te verzoeken. Houdt gy veel van het yslyke, dan kunt gy zoo veele wilde dieren als u behaagt in het bosch laaten loopen en hun zoo veel menfehen bloed te zuipen geeven als gy wilt. Zyt gy gefield op roovers, dan kunt gy woeste bandieten in hinderlaag leggen , gereed om onverhoeds op de reizigers aantevallen, roovende en moordende , en de fchreeuwende of bezwymende fchoone naar hun ontoeganglyk hol fiecpende. Zyt gy voor het romaneske, zoo kunt gy een betoverd kasteel voor den eenen of anderen ontzagchelyken reus bouwen, in het dikst van het bosch, het met eene gragt en eene valbrug omringen', veele voetftappen naar dat vreeslyk verblyf in den grond  REIZE LANGS DEN RHYN. m grond indrukken, maar geen eenen, die terugkoomt. Of gy kunt hem in ftaat Rellen om zyne flachtoffers naar eenen onvermydlyken dood te voeren, zonder dat 'er een fpoor van overig blyft, want in een dik bosch kunt gy een doolhof maaken , zoo verward •als gy maar wilt. Maar is 'er nog een vonkjen van menschlievendheid in uwen boezem ) dan zult gy eenen dapperen ridder doen koomen, die eene tegenbetovering bezit waar door hy den dwingland overwint, en de gevangenen in vryheid ftelt. Ligt uwe fmaak in miniatuur tafereeltjens, dan kunt gy een legioen luchtgeesten en tovergodinnen fcheppen , haar op de groene zoode laaten dansfen, haar in de kelk van een primula vera te bed leggen haar op den rug van eene vledermuis te paard zetten , of haar eene hazelnooten-dop voor rydtuig geeven, „ door den kabinet-werker Inkhoorn of den „ ouden Hout-worm gemaakt, die van onheugche„ lyke tyden de koetzen-maaker van de tover-godin„ nen was; de fpaaken der wielen van lange fpin„ nekoppen-pooten, het dekzel van de vleugels van „ fpringhaanen, de ftrengen van de webbe van de „ kleinfte fpin, de kleur van de waterachtige ftraa„ len der maan , de zweep van het been van een „ krekel, de flag van de zweep van vel-vlies, en de „ voerman een kleine mug met eenen graauweu „ rok," enz. (V) of gy kunt haar honig-beursjens van 0») Made by the joiner fquirvel, or old grub, Time out of mind the Fairies coach maker, Tht  S7* REIZE LANGS DEN RHYN. van de hommel-byën laaten ftcelen, „ en haare was„ fen dyën voor kaarsfen branden , en die aan de „ oogen van den vuurigen glim-worm doen ontftee„ ken." (b) O Verbeelding J welk eene bekoorlyke fpeelgenoote zyf gy! Jammer dat uwe droomen onze rust verftooren, janmer dat uwe beguichelingen ons, altoos tot noodlottige dwaalingen leiden! Terwyl ik my in de bovenbefchreven mymering toegaf, vroeg onze voerman of wy een kort bezoek te Slangbach zouden afleggen, dat omtrent een vierde van eene myl in het bosch lag, en wy namen het voorftel gereedlyk aan. Slangbach is ook eene mineraale bron, gelyk die, welke wy verlaaten hadden. Derzclver ligging is zeer romanesk, maar gefchikt om droefgeestigheid inteboezemen. Een kronkelend beekjen, met willigen omfchaduwd, llingert langs eenen berg, die met de boomcn van het bosch bedekt is. Eenige weinige gebouwen tot het ontvangen van gasten gebouwd, maaken de gantfche buurt uit. Terwyl wy het voornaamst The waggon fpokes made of long fpiders" legs, ' The cover of the mrtgs of grafaoppers, The traces of the fmalleft fpiders" web ; The coleur of the moon-fhines watry beam ; The whip of cricket-bone, the lafi of film, The waggone a fmall grey-coated gaat &c. (£) And for tiight-tapers erop thur waxett thighs, And light them at the fiery gloworm's eyes.  REIZE LANGS DEN RHYN. 373; I "* naamst gebouw naderden, lieten de bedienden eene uitmuntende neiging bJyken om zeer beleefd te zyn. Maar hunne beleefdheid verminderde aanmerklyk, toen zy vernamen dat wy niet voorneemens waren uit het rydtuig te (tappen. De akeligheid van deeze afgezonderde plaats en het gezigt van eenige zieken die voortkroopen met eeh neerflagtig gelaat, zouden ons van voorneemen hebben doen veranderen, zoo wy hier gezondheid by de heilzaame bron waren koomen zoeken. Deeze plaats is geheel aan Hygiea gewyd. Zy heeft noch bals noch gezelfchappen , en zy word hoofdzaaklyk bezogt door dezulke, die genoodzaakt zyn hunne beurs te ontzien, of die niet veel van de levendigheid van eene meer bezogte plaats houden. Wy kwamen langs een ander pad weder op den grooten weg, reeden door een (ladjen en door verfcheiden dorpen, welker phyfionomie, om met Lavater te fpreeken, verre was van fraai te zyn, maar de phyfionomieën van de inwooneren gaven te vredenheid te kennen. Deeze berg-engte begon trapswyze in alle rigtingen te verbreeden, en liep eindelyk uit in een ruim amphitheater, omringd van (leden en Dorpen, en aan den zuidlyken horizont van verre afgelegene hooge bergen begrensd. Het (latig paleis van den Prins van Beverick lag in het verfchiet aan onze (linkerhand , en op den afftand van vier of vyf Engelfche mylen aan onze regter, fcheen onze geliefde Rhyn, met een boschachtig eiland verfierd en ons op zynen zuid-  374 REIZE LANGS DEN RHYN. zuidlykên oever de eerwaerdigc ftad Mentz vertoonde , zig voor een korre wyl voor ons gezigt verborgen te hebben, om zig in ons oog nog behaaglyker te maaken. Terwyl wy ojis in dat gezigt verlustigden, kwam 'er een Heer, in eene fierlyke chaife , met twee fraaie paarden befpanncn, bp eenen kleinen afftand van ons door het veld aan ryden, Alzoo de weg zeer (loof, verzogtcn wy den voerman wat aan te ryden, om het Hof' te ontwyken van het rydtuig, dat naar ons toe kwam. Ju het eerst fcheen hy riet naar ons te luisteren, maar, toen wy hem dit bevel herhaalden , nam hy zynen hoed af en zeide ons: Myne Ileeren, het is de Prins van Beverick. Dit was egter geenp voldoende reden voor mynen reisgenoot, die beweerde dat Prinfen en Burgers gelyk waren, en. dat, naardien de Prinfen maar al te veel ftof in de waereld gemaakt hadden, tot nadeel van ieder een, wy ook onze beurt moesten hebben, en hy verzogt op eenen ftelliger toon dat de voerman voort zoude ryden. De man keek verwonderd; bleef fryfhoofdig, en wilde ons onze gelykheid met den Prins van Beverick niet helpen handhaaven., door hein vooruit te ryden.  DE RHYN.   DE RHYN O F REIS van UTRE CHT N A FRANKFORT, HOOPDZAAKLYJC LANGS DE OEVERS VAN DEN RHYN, door. T> C O G A N. in gemeenzame brieven. ^^g^ Vit het Engel'sch. j ^'p^^^ IV. Stuk. ^^^^TT""** Te H A A R L E BI, » Ev A- DOOSJES, Pz. m d c c c,   REIZE LANGS DEN R H Y N. XXXVI. BRIEF. Myn Heer! -r 7» M.e;itz. \ V y rceden voorby het lustflot van deezen Prins van Beverick op onzen weg naar Mentz, van welke ftad het maar drie Engelfche mylen af ligt, Het ziet 'er van buiten pragtig uit, en, met alle de aanhangzels van zyne grootheid, verlevendigt en verfraait het het klein omliggend gehucht. Men zeide ons, dat de vertrekken en verfierzclen van binnen met dit uiterlyke overeenkomen. Men berichtte ons ook, dat de eigenaar zeer geacht is om zyne eenvoudige wellevendheid en om de goedaardigheid van zyn karakter. Toen wy de brug naderden, wierden wy gefluit door twee tolhekken, het een om weggeld, het ander om brug-geld te ontvangen. Deeze omftandigheid geeft my eene fchoone gelegenheid, als ik 'er gebruik van wil maaken, om myne veromwaerdiging  376 REIZE LANGS DEN RHYN. te kennen te geeven tegens de menigvuldigheid en grootheid van deeze belastingen , als ook over de trotfche wyze, waarop zy geheven worden. Omtrent de twee ecrfte artykclen wil ik, alzoo ik gcene aantekeningen maakte , niet op naauwkeurigheid aanfpraak maaken, maar ik herinner my dat wy dikwerf gelegenheid hadden om aantemerkcn op onze reis van Bonn tot hier, dat de kosten van de tolhekken toenamen omtrent in dezelfde evenredigheid als de huur van de paarden verminderde. Deeze belasting is des te onverfehoonlyker, om dat de wegen, daar zy goed zyn, met weinige kosten kunnen onderhouden worden door de fpecie die van de bergen valt, en daar men dat voordeel niet heeft, wordt 'er ook naauwlyks iets aan gedaan. De zaak is dat de fommen, die dus opgehaald worden , niet in eene goede evenredigheid gebruikt worden tot die oogmerken , waartoe zy bcttemd fchynen, maar aanmerklykc inkomften uitmaaken van de heerlyke meesters van de onderfcheiden districten. De wyze, waarop men deeze.tol inzamelt, is ook zeer vernederende voor de reizigers. Hunne luiheden, de tollenaars, in plaats van uit een nabuurig huisjen voor den dag te fpringen, om het hek te openen en uw geld te ontvangen, zitten, of het hun niet aanging, voor het venfter van hunne eigen wooning, en maaken het hek open door middel van eene katrol en een touw, dat in hunne kamer uitkoomt, en de voerman is genoodzaakt van den bok te klimmen en de gedwongen offerhande in eene bus te werpen, die aan den muur of aan het vtns-  REIZE LANGS DEN RHYN, 3?? Venfter hangt. Deeze twee tolhekken aan de brug van Mentz waren op eenigen afftand van malkande* ren , en wy waren genoodzaakt het omtrent onze veiligheid op de makheid en Rilheid van onze paarden te laaten aankoomen, terwyl onze voerman van het een tolhek naar het ander gong, om dé eisfeben van eiken tollenaar te voldoen. De ftad Mentz vertoont zig zelve voordeelig aan eenen aanfehouwer, die aan deeze overkant van den Rhyn Haat. Zy ftrekt zig langs de zoomen van de rivier uit, als of zy bewust ware van het fchoone en voordeelige van zulk eene ligging. De eerwaerdige Dom-Kerk in het midden, van torens en fpitfen van minder aanbelang omringd; het paleis van den Keurvorst zig aan de regterhand of in het Noorden volkoomen voor bet gezigt vertoonende, en zyn landhuis niet verre van de ftad aan de (linkerhand geeven het geheel iets van de regelmaatigheid der bouwkunde. Op den agtergrond vormen verre afgelegen bergen een majeftueus amphitheater, dat ruimte genoeg geeft voor zaai-landen , terwyl zy onderneemen vrynen van de rykftê fmaak te leveren. Ik zal andere reizigers de brug, over welke wy dc Rad inreeden , laaten piyzen, alzoo zy fraaier in hun oog is dan zy in het onze was, fchoon het uitgeftrekt gezigt, dat men naar alle zyden heeft, dezelve met recht tot een veel bezogte wandelplaats maakt. Zy is zaamengcftcld uit eene aancenfchakeling van zes en vy'ftig booten of ligters, over welke losfe planken liggen , op dat alles met het water zoude kunnen Bb 2 ry_  37S REIZE LANGS DEN. RHYN. ryzen en daalen. Twee of drie van deeze booten kunnen 'er uit gcnoomen worden , naar believen, door middel van touwen en katrollen, om ruimte te maaken voor de vaartuigen, die de rivier op- en afvaarcn. Naauwkeurige waarneemers zeggen ons, dat de brug zeven honderd en zes en zestig fchreden lang is , en naauwkeurige hiftoriefchryvers dat het plan van de brug gemaakt wierd in het jaar 1661. en ter uitvoer gebragt wierd onder de regeering van Jan Philip van Schouborn, in plaatfe van de houten brug, die eerst gebouwd wierd in het jaar Sn. op bevel van Karel den Grooten, en die in opvolgende tyden dikwerf herfteld is, zoo dat de oorlpronglyke brug weggeraakte. By de brug zyn de molens , beflemd om koorn voor de inwooners te maaien. Zy zyn op een houten plat'opgerigt, dat, behoorlyk gefterkt is tegens de kragt van den ftroom, en dat met het water ryzen en daalen kan. In harde winters worden zy geheel weggenoomen. Veele Reden aan den Rhyn zyn van diergelyke gemakken voorzien. Mentz beantwoordt niet aan de fraaie denkbeelden , welke men 'er op eenen afftand van vormt. De ftraaten zyn naauw en onregelmaatig en ook niet wel geplaveid. Zy worden door terugkaatzende lampen verlicht. Maar men vertrouwt te veel op hun vermogen en plaatst die te verre van malkanderen, zoo dat het oog gekweld wordt door beurtelings overvloed van licht en dikke duisternis. De aanmcrklykfte ruimten zyn zeer klein en de pleinen driehoekig,  REIZE LANGS DEN RHYN. 379 kig, vyfhoekig, half rond en in byna allerieië gedaanten behalven vierkant. Het getal inwooners wordt op dertig duizend berekend , de bezetting, die tot byna vyf duizend mannen bevat, daar onder gerekend. Mentz heeft meer koophandel dan de meeste Reden aan den Rhyn, maar niet zoo veel als men zoude verwagt hebben van het voordeel van deszelfs ligging. Dit is hoofdzaaklyk toetefchryven aan de ontzagchelyke belastingen, op alle artykelen van koophandel gelegd. Van de één millioen agt :honderd duizend guldens inkomftcn, die in dit Keurvorstendom' geheven worden , zegt men dat de tollen op de rivier zes honderd duizend guldens opbrengen , en de impost op de wynen één honderd duizend. Mentz is de voornaamRe verblyfplaats van den Adel, die zeer talryk is in het Keurvorstendom, en die men zegt dat zeer groote eigendommen bezit. Men zegt ook dat dezelve eenen geest van wellevendheid over de inwooneren in het algemeen verfpreidt en de Rad verlevendigt door menigvuldige wintervermaken. De Univerfiteit van Mentz is door Prins Emeric Josepii gefl'cht. De tegenswoordige Keurvorst Frederik Karel, heeft haar begiftigd met de inkomRen van verfcheiden Prebenden, omtrent honderd duizend guldens in het jaar opbrengende. Deeze Vorst wordt zeer geëerbiedigd , fchoon gy uit den bovenverhaalden Raat van zyne geldzaaken reeds zult gisfen, dat hy zyne onderdaanèn zyne goede hoedanigheden duur doet feetaaien. 3 Ze-  3So REIZE LANGS DEN RHYN. Zedert ons bezoek aan Mentz is 'er eene Wysgeerige Maatfchappy opgerigt. Ik zou de naamen van de leden kunnen opgeeven, maar ik hoop dat zy zig zelve met den tyd bekend zullen maaken. Daar is reeds één deel met verhandelingen over verfchillende onderwerpen in het licht gcgeeven , dat bewyst dat zoo zy andere letterkundige genootfchappen niet overtreffen , zy egter in ftaat zyn zig op dezelfde hoogten met hun te houden. Wy befchouwen Univeriïteiten en Wysgeerige Genootfchappen als gefchikt tot bevordering van de menschlyke wetenfchappen, fchoon zy, naar myne geringe gedagten, beter berekend zyn om den waaren Godsdienst voortteplanten dan de meeste van onze theologifche kweekfchoolen , gelyk die gewoonlyk befüerd worden , daar hoofdzaaklyk leerftellig twistredenen geleerd wordt, en de menfchen enkel in de oefening van zekere formen onderwezen worden. Mentz moet voor Coblents wyken in het aantal kerken, als men op het meerder aantal inwooneren let. Zy heeft flechts tien collegieen zeven parochie kerken , vyf mannen-kloosters, en vier nonnen-kloosters , die gevolglyk elk hunne kapel hebben-, dat gy erkennen zult dat niet veel is in vergelyking van Coblents, fchoon 'er met een derde van dat getal even zoo veel goed zoude kunnen gedicht worden. Familie-gefchillen zyn gemeenlyk de onverzoenlykfte. Hoe nader de twistende partyen aan eikanderen vcrmaagfchapt zyn, hoe verder zy van eikanderen verwyderd worden door de hevigheid vair haat en  REIZE LANGS DEN RHYN. 58i en partydigheid. Dit kan reden gecven waarom de Heilige Katholyke Kerk de Jooden duldt, maar geene fefte van Ketterfche Christenen. - Het is waar dat door de geheeie verbanning van andere feclen de Had vry is van godsdicnftige gefehillen; maar derzelver flilte is een Hilfiand, die alle vorderingen belet. Iemand , ik ben vergeeten wie , heeft aangemerkt dat 'er naauwlyks eenig onderwerp is, dat de moeite waerdig is van 'er over gefchil te voeren , behalven die , welker behandeling de grootHe hinderpaaleri ontmoet heeft , de Godsdienst en de Staatkunde. Deeze zyn zeekerlyk de gewigtigHc, alzoo zy betrekking hebben op ons welzyn in beiden de waerclden, en derzelver oorfpronglyke waerdigheid wordt blykbaar door den uitgeftrekten invloed, welken zy op 's ménfehen ziel hebben, als het vry onderzoek van dezelve vergund is. Daar zyn geene onderwerpen zoo wel berekend om het algemeen datgeen, 't welk men gemeenlyk gezond verftand noemt, intcboezemen. Daar het vry onderzoek van deeze verboden is, kunnen eenige weinige ftudeerende de verfchillende takken der wysbegeerte beoefenen en tot eene diepe kennis van dezelve geraakeri ; maar de denkbeelden van het volk worden bekrompen, hunne zielen flaafsch en dweepziek en hunne gefprekken beuzelachtig, tenzy zy middelen vinden om hunnen-* geest te befchaaven en misfehien hunne zielen ter fluik redden. Het gebeurt fomtyds dat de verftand-. lyke vermogens fnel en kragtig werken, fchoon in 't geheim, en dat 'er een fchat van bondige kennis Bb 4 ver-  3Ss REIZE LANGS DEN RHYN. verborgen ligt onder eene uitwendige gehoorzaamheid aan het openbaar gezag en het vastgefteld geloof. Maar in godsdienftige zaaken worden de menfchen huichelaars, en in ftaatknndé wordt het juk knellend door dat zy begrypen dat het een juk is. Uiterften teelen eikanderen. Van ligtgeloovigheid zinken zy in het ongeloof, en zy zyn gereed van lydlyke gehoorzaamheid en verzaaking van allen wederftand tot regeeringloosheid overteflaan, als zy het in hun vermogen achten om te wederftaan. De wysgeerige geest, die reeds in deeze ftad heerscht, is ongetwyfeld reeds eene voorbereiding tot de eene of andere gewigtige verandering in eenen toekoomenden ty 1 ; want naar maate de kennis verbreid wordt, wordt de geest onrustiger onder den ftaat van flaverny, die den onweetenden gemaklyk te draagen valt. Zoo 'er eenige waarheid in deeze aanmerkingen is, zal de waare ftaatknndé beftaan in de ruimde toelaating van eene yrye redeneering. Dan zou de liefde tot de waarheid eene gemeene zaak worden. Als de eene klasfe van gevoelens niet onder het misnoegen van geestlyk of burgcrlyk gezag, en eene andere niet door derzelver gunftig aanzien ortderfteund was, dan zouden zy elke gefchat worden naar haare ejgenlyke waarde. Wy zouden onze liefde tot kennis voor de liefde tot waarheid verwisfelen, en de dwaaling zao ongeduldig draaien als wy nu tegenfpreeken dulden. Zult gy tegenwerpen, myn vriend , dat 'er dan een algemeene twyfeling zju beginnen te heerfchen? Ik autwoorde, dat die moet  REIZE LANGS DEN RHYN. 3s3 moet heerfchen, daar het verlicht verftand de menfehen in ftaat Relt de ongerymdheden van vastgeftelde beginzelen te onderfeheiden en het verftand belemmerd wordt in zyne vuurige begeerte om wat beters te vinden. Ik erken ook, dat 'er by hunne eerfte verlosfing duizend onbekookte gisfingen en ouvolkoomen gedagten zouden voorgefteld en aangenoomen worden. Maar deeze zouden ras verworpen worden voor klaarer en rigtigcr denkbeelden, als zy zonder belemmering medegedeeld wierden. In het verzaaken van oude vooröordeelcn , ter oorzaake van derzelver baarblyklyke ongcrymdheid, is eene zekere graad van twyfelary natuuriyk en misfchien onverroydlyk. Om eene genees- of heelkundige fpreekwyze te gebruiken, het is eene losmaaking, die eene nieuwe bewerktuiging moet voorafgaan. Om eene Katholyke fpreekwyze te gebruiken, het is het vagevuur, door hét welk de ziel moet koomen tot het genot van waare wysheid en kennis. Om eene fchcikundige fpreekwyze te gebruiken, het is de rottige gisting, die de oplosfing van oude ftelzeis verzelt, die leeven zal in de voortbrenging van vervrolykende waarheden. Het partydig befchouwen van de zaaken, dat een geboeide geest doen moet, zal natuurlyk tot ongeloof leiden; geeft denzelven een onbelemmerd gezigt, en het ongeloof zal by Hot eindigen in een geloof, overeenkomftig de natuur van God en dat 's menfehen geluk zal voortbrengen. Naardien de menfehen altyd eene neiging tot Eb 5 ° %cr_  3S4 REIZE LANGS DEN RHYN. vervolging getoond hebben, heb ik my dikwyls verwonderd , dat de vervolg-gecst nooit in eene ftrydige rigting gewerkt hebbe, en dat hoogmoed en laatdunkendheid zig nooit hebben laaten zien door de machtige aantezettcn om de zwakke te vervolgen , die durven denken als zy. Laat hy, die zig verbeeldt de waarheid te bezitten, eene monopolie van dezelve maaken en een uitfluitend voorrecht eisichen van altyd gelyk te hebben. Laat hy dat gelykmaakend plan , van andere te dwingen om even als hy te denken, verwerpen, en floutlyk op het voorrecht blyven Haan van alleen te denkon; want, zoo als de zaak nu Haat, moet hy, als andere met hem denken, ook met andere denken, en het ecnigst onderfcheid is wie het gevoelen de eerile gehad hebbe? dat zoo beuzelachtig is als het twisten van de kinderen wie het laatfte woord zal hebben. Myn ontwerp zou een gewigtig voordeel hebben. Zoo geene twee eveneens mogten denken, zou de waarfehynlykhcid grooter worden dat de een of andere gelukkige flerveling waarheid zoude denken, daar het nu, volgens het plan, dat eeuwen gevolgd is, tienduizend tegens een is dat wy alle verkeerd redeneeren. Onze Waard in de Drie Kroonen , met welken myn vriend ov<.r de verdraagzaamheid fprak , zag geen kwaad in het verbieden aan de Proteflanten zig te Mentz ter neder te zetten , en dagt dat de Regeering edelmoedig genoeg was, daar zy tocflond dat vreemdelingen eenigen tyd in hunne herbergen mogten vertoeven, zonder genoodzaakt te zyn, by hunne  REIZE LANGS DEN RHYN. 385 ne aankomst, by hunne naamen ook hunne geloofsbelydenis inteleveren. De ftad Mentz bezit weinige merkwaerdigbeden, om de aandacht van eenen Reiziger tot zig te trekken. Ik zal die, welke algemeen daar voor gehouden worden, opnoemen. De ecrfte en aanzienlykftc is de Dom of Hoofdkerk. Het is een groot Gothisch gebouw, eerwaerdig om zyne groote oudheid, en ook om zyn majeftueus voorkoomen, nicttegenftaande het met kleine verfierzclen overlaaden Is. De grondflagen van hetzelve wierden gelegd door den Aartbisfchop Koenraad in de twaalfde eeuw. Reken nu eens, myn goede vriend, hoe veele opvolgende genachten het in aanwezen heeft zien koomen, zoo bezig als of zy onfterflyk waren, h,un hoogfte goed zoekende en dan tot ftof vallende. Het is gelyk alle de vooniaamfte gebouwen, van rooden fteen. Deeze omllandigheid maakt de ftad en zigtbaar en eerwaerdig op eenen grooten afftand. De oude toren was van hout en veel hoogcr, maar hy wierd door den blikzem verteerd , en daar wierd een ftecnen toren in zyne plaats gebouwd, die, door een mistrouwen op de grondflagen , omtrent tagtig voeten laager is dan zyn voorganger. Onze gids verhaalde ons, dat 'er om in het vervolg zulk een toeval voortekoomen, in den tegenswoordigen toren op eene aanmerklyke hoogte water-bakken geplaatst zyn, die, in geval van nood, uit de rivier zouden kunnen aangevuld worden. Deeze voorzorg kwam ons te minder noodzaaklyk voor,  386 REIZE LANGS DEN RHYN. voor, nn het gebouw niet meer van zulke brandbaare ftoffen gemaakt is, en ook eene opheldering van dien ongelukkigen tyd , in de Griekfche conjugatie het .pauk poft futurum, welks beoefening zoo veel kwaad in de waereld doet. Wy zagen in den Dom niets, dat bcfchryving verdient. Daar waren, als gewoonlyk , verfcheiden graf-tombes, en ook, als gewoonlyk, eenige heilige ovcrblyfzclen en eenige gewyde fchatten; maar met deeze zal ik u niet ophouden.' Het buitengewoonst gezigt, dat onze aandacht trok, was eene vergadering van de Gcestlyken, die hunne openbaare Godsdienst-oefening in het choor vérrigteden. Hoe betamelyk is godvrugtighcid by alle menfehen ! maar hoe byzonder aangenaam is het de godvrugtige uitboezcmingen van de ziet te befehottwen, daar dankbaarheid alleen dezelve inboezemt; want de tegenwoordige bezittingen en tockomftige hoop van deeze Geestlyken moet het bidden byna overtollig maaken ! Geduld , onderwerping , en bidden zyn voor den armen ongelukkigen ! Toen ik zoo iets zeide dat onze gids hoorde , zeide hy met eenen fpottenden glimlach : Myn Heer, hun inkoomen hangt af van „ eene Hipte waarneeming van den openbaaren Gods„ dienst, anders zoudt gy hen daar niet vinden, dat „ verzcekcr ik u.',' Dit eerwaerdig gebouw fteekt op eene treffende wyze af by het Kapittel-huis, dat 'er by behoort. Dit is een nieuwerwets gebouw, op kosten van den tegenswoordigen Deken, den Graaf van der Leven en  — REIZE LANGS DEN RHYN. 3g7 en de andere Kapittels tc zaamen gebouwd. Men heeft zig in elk vak toegelegd op orde, fierlykhcid en luister. De voorgevel van dit verblyf is verfierd met zes Corinthifche pylaaren die eene galery onderHutten. De vleugels bellaan uit twee gebouwen minder pragtig , maar met een groot getal boogen opgeluisterd. Het portaal is groot en wel geëvenredigd. De trap licht en fierlyk; de groote zaal is verfierd met zes en dertig pylaaren, die eenen zolder en eenen koepel ondcrfiutten , die fchoon gewerkt, zyn. Tusfchen elke pylaar is of een kindjen, dat eenen pragtigen kandelaar draagt, of eene zitting van kostbaar magahonyhout, fterk verguld, en met geborduurde kusfens. De eet-zaal vertoont eenen zolder door Zich gefchilderd, die de gelukzaligheid van' de Goden in de zeven planeeten vertoont, en de muuren zyn bedekt met vier meesterlyke fchilderftukken in vakken, vertoonende Jupiter die Juno ftraft, de val van PriAë-roN, de overwinning over de Reuzen en den algemeenen Zondvloed. De kabinetten , (kapkamers en mindere vertrekken zyn met fpiegels op de Franfche wyze befchoten. Ondanks alle deeze fchoonheden valt 'er op dit ■paleis en deszelfs verfierzelen vry wat aantcmerken. De (land van het gebouw is zoo ellendig bekrompen, dat 'er geen oogpunt is, in 't welk de bouw-orde haare volle uitwerking kan doen, en de kosten, die 'er aan gedaan zyn aan het oog kan geregtvaerdigd worden. Deszelfs grootte koomt niet overeen met de grootschheid van het ontwerp. Majefteit in miniatuur  388 REIZE LANGS DEN RHYN. tuur is eene tegenflrydigheid. Daarnaar te ftrccven verraadt en hoogmoed en zwakheid; het is de goudvink en kanarievogel de hooge vlagt van den adelaar willende navolgen. De vcriierzelen zyn veel te buitcnfpoorig. De menigte verguldzei verblindt het oog, wekt de kinderachtige verwondering van den onnozelen , en walgt degeenen , die zoo niet zyn. In alle de vertrekken van het middengebouw koomt het licht door koepels, of val-lichten in de gedaante van koepels , en fchoon dit voordeeüg is voor de eenvormigheid en tot volledigheid van de verfierende vakken, vergoeden die voordeden de algemeene fomberheid, die zy veroorzaaken, niet, en naardien zy het gebrek aan genocgz'aame hoogte en aan een getal vertrekken, dat met de fehynbaare grootte van liet gebouw overeenkoomt, verraadt, ontdekt men deszelfs armoede in het midden van eene bedrieglyke grootschiieid. Daar de (kapkamers dus met fpiegels omringd zyn, wekt zulks koddige denkbeelden op, daar men niet aan gedagt heeft. Men kan zeggen; als deeze menigte van fpiegel-glazen daar zonder oogmerk geplaatst zyn, dan zyn zy volftrekt nutloos , en tot welk ander oogmerk kunnen zy dienen in de (laap-kamer van eenen eerwaerdigen ongetrouwden, dan dat hy een vh-a-vh lui même van alle kanten kan befchouwen, zoo dikwyls hy zig ontkleedt? Men zegt dat het bed van den Regent Hertog van Orleans eenen fpiegel tot hemel had; dan, alzoo hy nooit alleen (liep, zal het doel van deeze fchrandcre uitvinding niet tot zynen eigen perfoon alleen betrekking  REIZE LANGS DEN RHYN. 389 king gehad hebben. Misfchien was het alleen op dat Schoonheid Majefteit en Majefteit Schoonheid flaapende zoude kunnen befchouwen. Om myne beoordeeling te eindigen, zult gy met my belluiten dat zulk een fterk verfierd paleis veel te vrolyk en waereldsch is voor het oogmerk van liet gebouw en de geestlyken , die het bevvoonen; daar ontbreekt die ccrwaerdige eenvoudigheid, zoo treffende in zig zelve, en die den geestlyken ftand zoo byzonder voegt. De onderwerpen van de fehilderyën zyn flegt gekozen. Heidenfche Godheden zyn de voeglykfie verfierzelen niet voor een gebouw, datbeftemd is om ontwerpen te maaken tot het handhaven van de kerklyke tucht en de zuiverheid van het Christen geloof; en Jüpiters gefchillen met Juno, de val van Piiacton, de overwinning over de Reuzen en de algemcene Zondvloed hebben weinig gemeens met eene eet-zaal. Veele der oude ftcden in Duitschland toonen dat de oude Duitfchers veel van fraaiheid en opfchik hielden, zonder veel acht te flaan op de vocglykheid van de onderwerpen, waarmede zy die verfierzelen aanbragten. Alle de huizen te Keulen en Mentz, die blykbaare tekenen draagen dat zy voorheen van eene meer dan gemecne klasfe waren, zyn van buiten, van boven tot onder, fraai bcfchilderd met grillige figuuren, landfehappen en bybclfche hiflorien ,. die geene betrekking hebben tot het gebouw of deszelfs ligging. Hej is blykbaar dat, fchoon de hedendaagfclie bevvooners van Mentz fterke poogingen doen • • om  390 REIZE LANGS DEN RHYN. om Uit die Gothifche fmaak te geraaken, hen egtef nog eenige fmet van dezelve aankleeft. Veelen anderen van hunne openbaare gebouwen kan men ongerymdheden te last leggen. Ik zal alleenlyk de St. „ Ignatius kerk , die voorheen den Jefuiten toebehoorde, maar nu eene parochie-kerk is, bybrengen. Zy wordt met recht voor de pragtigfte kerk van de Rad gehouden. Het gebouw zelf is ligt en fierlyk'; veele van deszelfs fehilderyën en ftandbeelden zyn uitmuntende. Boven het groot altaar is eene treffende verbeelding van de Engelen, knielende voor den troon van den Almachtigen, hunne aangezigten met hunne vleugelen bedekkende en uitroepende: Heilig, heilig, heilig, Heere God Almachtig! De fehilderyën vau eenen fierlyken koepel zyn in vakken verdeeld. In het een ziet men de febipbreuk van Paulus , in een ander eenige omftandigbeden uit het leven van Ignatius , en in een derde Daniël onder de Leeuwen. In de meeste is de eene of andere blykbaare onvoeglykheid en in alle een luister van pracht, die de majefteit van het onderwerp benadeelt. De Myter en Bisfchops-Staf, by voorbeeld, kunnen niet te pas koomen by de febipbreuk van Paulus, en behooren geene plaats te vinden in den Leeuwen-kuil, en egter zyn zy 'er. Men zou den kuil voor het binnenfte van een paleis aanzien, zoo Daniël, de Leeuwen, en de deur van eene gevangenis u niet te recht hielpen. De kuischheid van eene fraaie gehouwen nederdaaling van het kruis is gefchonden door een mengzel van bastaard-verfierzc- len:  REIZE LANGS DEN RHYN. 391 len: de voornaamfte beelden zyn van wit marmer en met fmaak uitgevoerd; maar het kruis, deladderen de gordel om des Zaligmaakers lendenen fchitteren van gebruineerd goud, en alle de byftanders vertoonen een mengzel van uitmuntend beeldhcuw-werk met vergulden St. Nicolaas koek. XXXVII. BRIEF. Myn Heer! _ Mentz. Ik heb in myn voorigen gezegd dat het ftad-paleis van den Keurvorst, in het noordlyk gedeelte van de Rad gelegen, een van de voorwerpen was, die Mentz, op eenen afftand gezien, een fraai aanzien geeven. Het is ook een van de dingen , die een reiziger moet gaan zien, Dit flot of kasteel is een Bisfchoplyk paleis van groote oudheid, en, voorheen aan St. Maarten gewyd geweest zynde, voert het den naam van Maartenhurch. Het paleis heeft van buiten niets aaumerkenswaerdigs dan zyne ver• baazende grootheid, die, in fpyt van alle gebreken, altoos zal treffen als eene eigenfchap van het groot' fche. Verfcheiden aanbouwingen , die men naderhand by het oorfpronglyk gebouw gevoegd heeft, geeven het ook een onregelmatig én boht vourkoomen; maar fronti riutta&eL Het weinig beloovcnde uiter- CC jy.  39a REIZE LANGS DEN RHYN. lyke doet den bezoeker nog meer verwonderd (taan over de pracht van binnen* Het oud Gothisch gebouw heeft veele groote, wel geëvenredigde en fierlyke vertrekken. Het bevat eene dubbele reeks van kamers op elke verdieping, niet minder, zoo ik my niet bedrieg , dan zestien of agttien in getal. Alle zyn zy wel gemeubileerd en fommige in eenen grootfchen ltyl, byzonderlyk de concert-zaal en de ge'zelfchap-kamer, die fierlyk verguld en fraai verfierd is. Schoon de eigenaar geen eigenlyke verzamelaar van fehilderyën is, zyn de voornaamfte vertrekken met niet weinige uitgelezen (lukken verfierd. Die, welke ons meest behaagden, waren eenige fchilderachtige gezigten van den Rhyn, met naauwkeurigheid en fmaak uitgevoerd. De naam van den fchilder is my ontfnapt; eenige hoofden, in verfchillende (landen door Mettenleiter , veele Crabandfche (lukken door verfchillende meesters, en eenige (lukken van Hoek, die de befcherming van den Keurvorst geniet. Deeze fchilder volgt de manier van de Ilollandfché en Brabandfchc fchoolen, en tragt die van Te»iers en Douw na te volgen, maar hy heeft nog geen kiesch penfeel. Daar zyn ook eenige (lukken van Weeninx , die in dood gevogelte uitmuntte. Schoon zy deezen grooten meester niet onwaerdig zyn, fcheen my egter geen deezer (lukken een van hem, dat de Heer Geber bezit, te evenaaren; het is een dóodc paauw, by de pooten ophangende. De levendige oogen van den ftaart en de gloeiënde fpeelende kleuren van den hals gaan alle navolgingen van dien  REIZE LANGS DEN RHYN. 393 dien aart, die ik immer gezien heb, te boven. Des Keurvorsts boekery beltaat uit twee groote kamers, die ryklyk voorzien zyn van boeken in de verfchillende takken van weetenfehap , en fommige maaken eene fraaie vertooning door hunne fierlyke banden. Meer kan ik 'er niet van zeggen, alzoo wy dezelve maar ter loops bezigtigden. Maartenburch behaagde ons veel meer dan het Kapittel, zonder dat het bleek dat het gebouw was aangelegd met oogmerk om de genen, die bet bezoeken , te-behaagen. Des menfehen geest is zoo grillig en weêrfpannig dat hy niet wil gedwongen wezen te bewonderen. Overal, daar het oogmerk is eenen buitengèwoonen indruk te maaken, zal, zoo het doel niet eenigzints verborgen is, deeze uitwerking niet voortgebi'agt worden. De fchikking, de meubilen en verfierzelen van deeze vertrekken overeenkomfiig den rang en den rykdom van derzelver bezitter zynde, vertoonen zig grootsch, zonder dat het fchynt dat de eigenaar zig moeite gegeeven hebbe om dezelven die eigenfehap in het oog van eiken befchouwer te geeven, terwyl -» het paleis van den Deken en het Kapittel baarblyklyk bewondering afbedelt op eiken tred, dien men doet.' De gezigten uit deeze kamers op den Rhyn zyn ook betoverende en vervrolyken den geest oneindig meer dan de uitvoerigfie konftige verfierzelen, in eene rariekiek-kas befloten. Niet verre van het Keurvorstlyk paleis is de meest bezogte wandelplaats van de inwooneren der ftad, C c 2 en,  394 REIZE LANGS DEN RHYN! en, als ik 'er woonde, zou zy in myn oog ook den voorrang boven alle andere verdienen. Zy loopt langs den Rhyn meer dan anderhalve myl noordwaarts, en ftrekt dan westwaarts, tot zeer verre. Het is een terras , beplant met, fchaduwryke hoornen, op fommige plaatfen afgewisfeld door fmaller wandel-paden, tusfchen dik geboomte. Aan de flinker hand zyn de tuinen van de ryke burgers, en tusfchen beiden huizen daar men uitrusten en zig ververfchen kan. Aan de regter hand vloeit de Rhyn, verlevendigd door Koopvaardy-fchepen, verfierd met een boschryk eiland en omringd van vrugtbaare bergen , waarop hier en daar dorpen en gehuchten gebouwd flaan. Ma Favorite is des Keurvorsts lusthuis op weinig afftand van .de ftad naar het zuiden. Uit den naam moet men natuuiTyk afneemen dat de Keurvorst Frans van Sciiönborn, die ""het dien naam gaf, het boven Mon Repos, een Kcurvorstlyk lust-huis in de nabuurfchap van Trier, fchatte. Maar behalven de ligging verdient het deezen voorrang niet. De tuin is groot, maar zonder eenig plan, dat fmaak vertoont, en, fchoon het met ftandbeelden en vaazen is verfierd, zyn deeze egter niet uitmuntende. Niet minder dan agt afzonderlyke gebouwen maaken het Kcurvorstlyk lust-flot uit. Daar is eene kamer, om te fpeelen en concerten te geeven; zy ligt aangenaam in het midden van een boschjen. liet voornaamst gebouw heeft drie vleugels ter wederzyde, de een verfcheiden fehreden voor den anderen geplaatst en alle  REIZE LANGS DEN RHYN. 395 alle zaamenfpanncnde om het middengebouw het fraai gezigt te ontneemcn, dat het fraaist van deeze plaats uitmaakt. Door deeze leelyke fchikking worden alle denkbeelden van eenheid vernietigd. Deeze afzonderlyke gebouwen fchynen zoo volkoomcn gefchikt te zyn om onderfcheiden gezelfchappen te gerieven, dat een Engelschman te tferfchooncn zoude zyn, als hy de plaats voor een' openbaarcn tuin, in plaats van een byzonder verblyf van eenen Keurvorstlyken Aartsbisfchop, aanzage. De vermaaklykdc plaats is het terras langs de rivier, van welker oevers het gefcheiden is door dun hekwerk, fraai genoeg dat men kan verfchoonen, dat de punten verguld zyn h (a mode de Mayence. Dit terras heeft een uitzigt dat zyn' gelyk in den fraaiën ftyl niet veel heeft. Ik (preek niet van wilde grootschheid. Omtrent over het terras, naar het zuid-oosten, ziet men den Maiü zyn water in den Rhyn dorteu, en het oog is verheugd in ftaat te zyn tot op eenen grooten afftasd tusfchen hooge bergen , met wyngaarden beplant, en die eiken majcflueufen droom eenen doortogt verleencn-, door te dringen, en vermaakt met bet gezigt van een groot aantal koopvaardy-vaartuigen, die de'aangenaame denkbeelden van weelderigen overvloed opwekken, terwyl zy langs de oppervlakte van eiken droom afzakken. De bergen, dorpenen deden van Stockheim , Cosiheim , Casfel en Wisheden en een gedeelte van d«n Rhingm, dreeken, ver-rnaard door de voortbrenging van de kostlykde druiven, vormen eenen wyden hal ven cirkel, in welken C e 3 groot-  39 geen haarzelve zoo naauw betreft ? Waarom maakten drukkers en uitgeevers het niet tot hunne eerfte i zorg deeze begeerlyke narichten tot de nakoomling- i fchap over te brengen, al ware het enkel door tyte-" len, naamen en dagtekeningen voor hunne boeken te plaatzen, gelyk thans de algemecne gewoonte is? Ik zou kunnen aanmerken dat veele gewoonten, die zeer eenvoudig en natuurlyk fchynen, als zy in algemeen gebruik zyn, trapswyze zyn ingevoerd en zig eenen weg gebaand hebben langs verfchillende trappen van geftadige verbetering. Het eerfte voorbeeld van den Schryver of de dagtekening te noemen koomt eerst voor in het jaar 1425. en uit een voor- 1 beeld, dat ik in eenen volgenden brief zal bybren- ' gen, zult gy duidlyk zien dat men dit nog zeer ge- ! maakt en ruuw deed. Maar de voornaamfte reden van dit verzuim is, dat geduurende eenige jaaren na 1 de uitvinding, het drukken zoo zeer gebruikt wierd ; om handfehriften na te maaken als om dezelve te 1 vervangen. De werken , die eerst van de pers kwa- ' men, wierden als handfehriften verkogt en tot de hooge pryzen , welke men gemecnlyk voor hand- ( fchriften betaalde. De byzondere wyze van fchry- ; ven van de vermaardfte Overfchryvers wierd zoo i naauwkcurig als mogelyk was nagevolgd in het vor- ( men van de letters. Men liet plaats open voor de 1 kapitaale letteren, die in vroeger tyden zoo zeer ver- ï fterd en zoo luisterryk gekleurd wierden , dat 'er 1 geene letter in het alphabet was of zy vond zig op \ haa-  REIZE LANGS DEN RHYN. 413 haare beurt omringd van eene groep fris gekleurde Cherubynen of die niet in de waereld gebragt wierd door eenen Engel, eene gouden trompet over haar hoofd blaazende. Deeze verfierzelen wierden nog met de hand 'er by gefchilderd. De talryke verkortingen , welke eene begeerte om te fpoeden en de verveeling van het overfchryven ingevoerd hadden, wierden naauwkeuriglyk behouden. In één woord, men gebruikte alle voorzorgen om het geheim dat het gedrukt was niet te verraaden; en dat verklaart genoegzaam de reden waarom zy eene handelwyze vermydden , waar door het geheim terllond zoude ontdekt zyn geworden. Ook blykt het niet dat men eenige moeite name om de konst tot zulk eenen graad . van verbetering te brengen, dat zy beter ware dan handfehriften, zoo lang men die wilde verbergen. Eene andere zeer byzondere omflandigheid is de oorzaak geweest van veele verwarring. Eenige van de yverigfte voorvegters voor beiden de plaatfen en perfoonen hebben den tyd van eene halve eeuw gefchreeven, zonder regt te wceten waarover zy fchreeven. Wie zou kunnen denken dat men zoo veele boeken over deeze uitvinding zoude gefchreve,n hebben, zonder regt te bepaalcn , waarin de uitvinding belfond ? Elk, die niet in het gefchil gemengd is, en die voldaan kan blyven met de uitwerkingen, welke voortgebragt zyn, zonder naar de verfchillende wyzen te onderzoeken, zal een duidlyk denkbeeld hebben wat door de uitvinding der drukkoust verdaan wordt. Hy zal die boeken als gedrukt befchouwcu D d 4 die  4H REIZE LANGS DEN RHYN. die gemaakt zyn door middel van eene drukking en niet door de pen. Hy zal de uitvinding omfchryven als de ontdekking van een werktuig, door welk de copyen van een boek zoo veel men wil met ipoed kunnen vermenigvuldigd worden , zonder dat zy telkens weder overgefchreven behoeyen te worden, door het welk niet alleen letters en woorden, maar volzinnen en Idadzyden in eenen flag kunnen afgetr ikken worden in leesbaar fchrift , in plaatfe van het trekken van elke letter afzonderlyk door de pen, en het zal hem volkoomen onverfchillig zyn of dat oogmerk bereikt woide door vaste of beweegbaare druk-letters, of deeze druk-letters in hout, of tin, of koper gebieden zyn, dan of zy in eenen vorm gegoten en van zaamcngcfmolten metaalen gemaakt zyn. Zyn doel zal niet zyn de wyze, maar de ufo werking. De biftorie der drukkonst zegt ons dat de konst langs deeze verfchillende trappen van verbeterin ■ gegaan is. Zy leert ons ook dat elke byzondere verbetering bekroond is met de eer, welke men alleen aai' de eerfte uitvinding verfchuldigd is. Wanneer 'er dus getuigenisfen zyn bygebragt ten voordeele van byz' nderc perfoonen, als de uitvinders, heeft een nanuwer onderzoek getoond dat zy Hechts konstenaars van den tweeden rang en geen eerfte uitvinders „ waren, dat zy de drukkonst hebben verbeterd, maar niet uitgevonden. Sommige Schryvers zyn yverige voorftanders geweest voor byzondere perfoonen en plaatfen, door eene yolflagen onkunde van deeze verfchillende ver, be--  REIZE LANGS DEN RHYN. 4i5 ' beteringen. By voorbeeld, naardien over de vraag getwist wierd, na dat de drukkonst algemeen den naam van Chalcographie had verkregen en de andere meer algemecne naamen als Inventie artifiewfa impriviendi en chara&erizandi reeds in onbruik geraakt waren, was hgt zéér natuurlyk dat de voorftanders van Mentz, daar het eerst letters van gegoten metaal gebruikt zyn, de uitvinding van deeze druk-letters als de uitvinding van de konst zelve befchouwden, en onderftelden dat zy, door de eerfte aanfpraak van Mentz op de Chalcographie te bewyzen , daarmede ook alle mededingers hadden uitgefloten. Doch andere fchynen door party-geest gedreven te zyn geweest. Dus houdt NtcoLAAS Siranius , Godgeleerd Profesfor te Mentz, het wel voor waarfchynlyk dat een Hollander de eerfte geweest is, die, omtrent het jaar 1440, letters in hout fneed; maar dit befchouwt hy als geene betrekking hebbende tot' de ontdekking der drukkonst, en Fourniere beweert dat gegoten druk-letters alleen recht op die eer hebben. Het was niet dan toen de kennis van de drukkonst algemeen, en derzelver groote nuttigheid overal ondervonden wierd, dat 'er onderzoek gedaan Wierd naar den oorfprong van de uitvinding. Maar deeze nafpeurers moesten zig een weg baanen door eene foort van duistere eeuw. Voor deeze gelukkige uitvinding, was het zeer moeyelyk eene naauwkeurige kennis te erlangen van eenig feit, dat van eenen byzonderen of huislyken aart was. Te kunnen leezen en fchryven waren de benyde begaafdheden D d 5 van  4i6 REIZE LANGS DEN RHYN. van eenige weinigen. De groote hoop des volks was volkoomen onbedreven in deeze konsten, en was verplicht enkel ftaat te maaken op mondelinge getuigenis en overlevering. Men erkent dat zy een aanmerk lyk voordeel uit dit gebrek trokken; zy waren genoodzaakt hun geheugen meer te oefenen dan wy, e die alles terftond op het papier kunnen zetten, en deeze dagelykfe oefening maakte hun geheugen over het algemeen veel fterker dan het ons. Ik heb veele treffende voorbeelden hiervan gezien, terwyl ik onder de ongeletterde boeren van de Provintie van Utrecht wopnde. Het getuigenis van zulke menlchen, fchoon niet zoo echt als de littera fcripta, heeft egter meer recht tot vertrouwen dan het hedendaagfche hooren zeggen. Maar het ongeluk is dat het fterkst geheugen, met de geftrengfte getrouwheid vereenigd, ons niet altyd uit verlegenheid zal helpen. Niettegenftaande de voorzorgen, die men gebruikte, kon de konst niet geheel verborgen gehouden worden, noch tot eene enkele plaats bepaald blyven. In vyeinige jaaren na de eerfte uitvinding van de drukkonst , wierden 'er op verfcheiden plaatfen in Europa perfen opgerigr , en op een tyd , wanner de gemeenfehap tusfchen verfchillende landen zeldzaam en m^eyelyk was, kon elke ftad en elke drukker zig de eer der uitvinding geeven , zonder gevaar van onmiddelyk ontdekt te zullen worden. Hiervandaan dat 'er in het vervolg van tyd voorftanders opftonden van Haarlem en Laurens Coster, van Mentz en J. Guttenberg en andere , van Straatsburg en Gut-  REIZE LANGS DEN RHYN. 417 Guttenburg en Mentilius , van Venetië en Nicolaas Janson. De uitvinding van elke nieuwe verbetering wierd ook, om diergelyke oorzaaken, verward met de oorfpronglykc uitvinding, en de eer van de gehcele uitvinding aan den verbeteraar toegefchrevcn. Dit kort verflag van de zaak zal u klaar doen zien welke buitengewoone zwaarigheden het onderzoek van dit belangryk onderwerp verzeld hebben, en de oorzaaken vcrklaaren van die groote ftrydigheid van gevoelens by de geene, welke wy mogen vooronderRellen dat even begeerig zyn geweest om de waarheid te zoeken, zoo dat 'er omtrent derdehalve eeuw in nafpeuringen omtrent de plaats en den perfoon hefteed zyn. Deeze ftrydigheid is zoo groot geweest, dat 'er maar één punt is, omtrent hetwelk de verfchillende voorftanders het algemeen eens zyn, namelyk, dat de drukkonst niet vroeger kan uirgevonden geweest zyn dan omtrent het jaar 1422. en niet laater dan het jaar 1442. De vereenigde getuigenisfen van verfcheiden Schryvers, die omtrent het midden der vyftiende of het begin der zestiende eeuw gebloeid hebben, bewyzen dit. Men heeft wel getragt te bedriegen door op eenige werken een vroeger jaartal te zetten , maar derzelver inhoud heeft altoos een inwendig getuigenis van het bedrog verleend. Dus was Enschede , de beroemde Haarlemfche Schilder, in bezit van een Journaal, dat zig aankondigt als te Frankfort gedrukt in het jaar 1246, maar het onderwerp,  4i8 REIZE LANGS DEN RHYN. werp, waarover het handelt, toont duidlyk dat het veel laater dan het jaar 1440. moet gedrukt zyn. Van de plaatfen, die 'er aanfpraak op maaken, heeft het gefchil zig voornamelyk bepaald tusfchen Haarlem, Mentz en Straatsburg. Zy , die voor Haarlem zyn , fchryven eenftemmig de uitvinding aan Laurens Coster toe. De voorftanders van Mentz zyn verdeeld tusfchen Johan Faustus , Johan Guttenberg , Johan Geinsfleisch en Pieter Sohoeffer, en van de voorftanders van Straatsburg geeven fommige de eer aan J. Guttenburg en andere aan Mentilius. De voorftanders van Nicolaas Johnsen of Jansen te Venetië hebben hun geding verboren door de ontdekking van verfcheiden boeken, die voor het jaar 1461. gedrukt zyn, van welk jaar men algemeen erkent dat het vroegfte werk van Johnsen is. J. Christiaan Seig heeft, in zyn derde jubeljaar van de uitvinding der drukkonst de bewyzen en ophelderingen, door veele van de menigvuldige Schryveren, die over de zaak gefchreven hebben, in het midden gebragt, in de ruimte van omtrent 260 bladzyden in 8vo begreepen. Schoon hy van geboorte een Frankenlander is, is hy egter een yverig voorftander van Laurens Coster. Zyne fchikking is klaar en duidlyk, maar hy vermengt veele haatlyke fchimp tegens zyne tegenpartyders onder zyne bewyzen. De geleerde en onvermoeide Meerman, fchoon een Hollander van geboorte, is veel beleefder en onpartydiger. Hy heeft getragt de zaak in den grond te onderzoeken, alle zyne Hellingen  REIZE LANGS DEN RHYN. 419 gen te bewyzen door aanhaalingen uit veele Schryveren , en door het inlasfen van echte ft ukken. In gevolge van zyne diepe nafpeuringen, bezit zyn werk veel meer leerzaams dan dat van zyn voorganger, maar my dunkt dat zyne fchikking niet zoo oordeelkundig is als dat van Seig. Dit gebrek is oorzaak dat hy genoodzaakt is telkens vooruitteloopen en te herhaalen, dat zyne bewyzen dikwyls afgebrooken zyn door ontallyke aanhaalingen, die eene afgelegene betrekking tot zyn voornaam onderwerp hebben, en dat de ontzagchclyke menigte bouwdoffen, die hy verzameld heeft, zyn werk verward en verveelende gemaakt heeft. Zyn traclaat is in het latyn gefchreven en beflaat twee deelen in 4to. Het is veel beter gefchikt om den geleerden te onderrigten over eenig punt in verfchil, hetzy van getuigenis of van tydrekening, dan om den meer oppervlakkigen leezer een algemeen overzigt van de zaak te geeven. Ik breng deeze byzonderheden by , myn waarde Heer, om u te overtuigen dat gy geen volledig onderzoek van de vraag kunt verwagten in de ruimte van twee of drie brieven. Myn eenigst doel zal zyn om u eene algemeene fchets te geeven van de voornaamfte bewyzen, die de verfchillende voorftanders gebruikt hebben, u optegeeven hoe verfchillende zwaarigheden uit den weg geruimd, fcbynbaare tegenftrydigheden overeengebragt, en de verdienden van de verfchillende aanfpraak maakende, op hunne regte waarde gefchat worden. Om ftukken en be-  420 REIZE LANGS DEN RHYN. bewyzen in dingen van minder belang en om eert naauwkeuriger en omftandiger naricht dan ik voorneemens ben u te geeven, moet ik u naar de twee bovengenoemde Schryvers wyzen. Zoo ik nog meer nieuwsgierigheid heb opgewekt dan ik voldaan heb, dan ben ik, gelyk gy ziet, zoo weldaadig van u de bronnen aantewyzen, waaruit gy meer kunt putten. XXXIX. BRIEF. Myn Heer! Mentz. D e eerfte en voornaamfte vraag is. Wie heeft de konst van drukken uitgevonden? dat is, de konst, door welke de werken van eenen fchryver kunnen vermenigvuldigd , en copyen van dezelve gemaakt worden door middel van eene drukking, in plaats van dezelve telkens over te fchryven. De byzondere wyze, hoe deeze drukking gefchiedde of de onvolmaaktheden van de eerfte proeven koomen nu nog niet te pas. De uitvinding van volmaakter wyzen van f drukken behoort tot de verbeteringen, en niet tot de eerfte uitvinding. Dit onderzoek is naauw verbonden met den tyd en de plaats, daar en wanneer de ontdekking gefchied is. De tweede vraag is door wien, op welken tyd en op welke plaats de wezenlykfte verbeteringen gemaakt  REIZE LANGS DEN RHYN. 421 maakt zyn, door welke het drukken fierlyker, fpoe* diger en minder kostbaar gefchiedde? Ik heb reeds met een woord te kennen gegeeven dat het niet letten op deeze noodzaaklyke ondeifcheidingen de oorzaak van veel verwarring geweest is, zoo dat de eer der eerfte uitvinding even gelyk aan drie verfchillende plaatfen en aan een grèot getal perfoonen is toegefchreven. Om behoorlyk op de orde van myne reis acht te liaan, zuilen de voorftanders van Mentz de eerfte in deeze zaak gehoord worden, alzoo het in gevolge van myn bezoek aan hunne ftad was en van de getuigenisfen, die zig tot hun voordeel opdeeden, dat ik het eerst op dit onderwerp gekoomen ben. In eenpn voorigen brief fprak ik u van verfcheiden opfchriften op gedenkftukken en andere, die overeenftemmen in de eer der uitvinding aan de Rad Mentz toetefchryven, alfchoon zy zeer wezenlyk verfchillen omtrent den uitvinder zeiven. Deeze getuigenisfen zyn egter van zeer veel gewigt,voor zoo verre zy de plaats betreffen. Het is baarblyklyk uit het jaartal van het opfchrift op den fteen voor het huis, dat door Guttenberg bewoond wierd, dat Wittigesis deeze vereerende uitfpraak deed in het jaar 1508, dat zoo naby het tydperk is, in welk men zegt dat 'er eene drukpers te Mentz is opgerigt, dat wy mogen onderftellen dat Wittigesis met Gütteneerg bekend is geweest, en dat hy het bericht van hem 2elven ontvangen heeft. Het opfchrift by Gelthus is zonder jaartal; egter  422 REIZE LANGS DEN RHYN. ter wordt het onderfteld van vroeger jaaren dan het eerfte te" zyn, en fchoon het een even achtbaar getuigenis ten voordeele van Geinsfleische is, geeft het ook de eer aan de ftad Mentz. Wy kunnen ook niet onderftellen dat hetgeen in het gctyboek, in de boekery der Franciskaaners berustende, gefchreven ftaat, of dat de aanfpraak van J. Schoeffer op het uitfluitend voorrecht van de uitgave van Livius te drukken , geheel gelogen en zonder grond is. By deeze bewyzen ten voordeele van Mentz kunnen nog verfcheiden andere van gelyken aart gevoegd worden. In het zesde boek van de Decretalia, in het jaar 1465. gedrukt en door Johan Fust en Pieter Schoeffer uitgegeeven, wordt de eer der uitvinding aan Mentz toegefchreven, fchoon zy door hen voor zigzelve niet onmiddelyk wordt aangenoo-* men. Daar ftaat ook een opfchrift van denzelfden aart voor eene uitgaaf van het Catholicon, in het jaar 1460. uitgegeeven. In eenige latynfche verzen, door Pieter Schoeffer gemaakt en agter eene uitgaaf van Justiniani Inftitutioues, door Schoeffer in 1468. uitgegeeven, geplaatst, wordt beweerd dat de konst in de ftad Mentz is uitgevonden. Van J. Geinsfleisch en J. Guttenberg fpreekende, zegt hy: Qiios genuit ambos urbs Moguntina Johannes , Librorum infignes protocharagmaticos. In de voorreden van eene andere uitgaaf van hetzelfde werk is de volgende plaats : In nobili urbe Moguntia Rheni, impreJfori en met onderftand in geld van Johan Fust, ins„ gelyks Burger van Mentz. Eerst drukten zy een ,, woordenboek Catholicon genaamd met de letters in .„ houten tafelen gegraveerd, in orde gefchreven en ,,, in vormen gezet,", vindt gy niet dat dit eene eigenaartige vertaaling is van imprimis igitur cha^ racteribus litterarum in tabulis ligneis , per vrdinent fvriptis, formisque compojitis? „ Doch alzob E l „ dee*  4*4 REIZE LANGS DEN RHYN. „ deeze tot niets anders konden dienen , naardien „ de letters niet van de tafelen konden afgenoomcn „ worden , maar 'er in gegraveerd , bedagten zy ,, daarna iets beters en vonden de konst uit van de „ gedaanten van alle de letters van het latynsch alphabet aftegieten , die zy matrices noemden, en op welke zy wederom koperen en yzeren letters „ gooten , die het drukken konden verduuren en „ welke zy eerst met de hand fneeden. Deeze konst * ,, had waarlyk groote zwaarigheden te overwinnen „ van derzelver eerfte uitvinding, gelyk ik omtrent ,, dertig jaaren geleden vernoornen heb van Pieter. ,, Opilio (d. i. Schoeffer of Schaapherder') een ,, Burger van Mentz, die de Schoonzoon van den ,, eerden uitvinder was. Zy hadden niet minder ,, dan vier duizend, guldens bedeed voor zy drie „ vierden van den bybel voltooid hadden. Pieter „ Schoeffer, die eerst knegt en naderhand Schoon„ zoon van Johan Fust was, voncheen gemakly„ ker manier van de drukletteren te gieten, uit, en „ voltooide de konst gelyk zy nu is. Deeze drie ,, hielden de drukkonst eenigen tyd geheim, tot zy „ wierd bekend gemaakt» door de knegts , zonder „ wier hulp het werk niet voortgezet kon worden. „ Zy geraakte eerst bekend te Straatsburg en ver,, fpreidde zig trapswyze door andere landen. Dee,, ze drie uitvinders van de konst, hamelyk Gut„ tenberg , Fust en Schoeffer woonden te ,, Mentz in het huis Zum Jungen , dat tot den ,, huidigen dag de drukkery genoemd wordt." Het getuigenis van Ulricus Zeil , die in de druk-  REIZE LANGS DEN RHYN. 425 drükkcry te Mentz gewerkt had en naderhand eene te Keulen oprigtcdc, daar hy met eene zeer fierlyke letter drukte, volgens de proef door Meerman gegeeven, is zoo volmaakt overeenkomftig met het bovenftaande in de voorhaamfte omliandigheden, dat ik de plaats niet in het breede zal opgeeven j gelyk zy Raat in de Jaarboeken van Keulen in het jaar 1499. uitgegeeven. Ik zal alleenlyk aanmerken , dat, volgens hem, de eerfte ontdekking in het jaar 1440. gedaan, en dat zy in het jaar 1450. tot volkomenheid gebragt is. De getuigenisfen van verfcheiden Franfche en Italiaanfche Schryvers bewyzen alle dat de uitvinding in Duitschland gemaakt is, doch alzoo fommige de ftad niet noemen, heeft Straatsburg zoo veel recht als Ments om hun getuigenis tot zyn voordeel uitteleggen. Sommige zyn voorftanders van Straatsburg, terwyl andere den prys aan Mentz geeven. Om Mentz recht te doen, moet ik u egter zeggen dat de groote Erasmus ten zynen voordeele fchynt beflist te hebben. In zyne voorreden voor eene uitgave Van LiviuSj te Mentz in het jaar 1519. gedrukt, merkt hy aan : zoo Ptolomeus Philadèlphus onfterfelyke eer verworven heeft door het byeenverzamelen Van de Alexandrynfche boekery , hoe veel grooter is dan niet de verdiende van deeze, die de boeken in alle taaien vermenigvuldigd hebben ; en dan voegt hy 'er by: „Een voornaam deel van deeze ■„ eer koomt den uitvinders van deeze byna godlyke j, konst toe. De voornaivmfte van deeze en wiens E e 2 na*  At6 REIZE LANGS DEN RHYN. „ nagedagtenis tot de laatfte eeuwen moet gevierd ,, worden , zegt men dat Johan Faust was , de ,, Grootvader van hem, wien wy den tegenswoor,, digen Livius verlchuldigd zyn, die in twee dee„ len is uitgegeeven, in ontelbaare plaatfen na het oudst „ handfchrift verbeterd. Deeze eer koomt gcdeel,, telyk Johan Schoeffer , als het ware by erfenis, „ en gedeeltelyk aan de Had Mentz toe." Gy ziet dat de voorhaamfte getuigenisfen de ontdekking tusfchen de jaaren 144.0 en 1450 plaatfen. Naardien die groote en verbaazende onderneeming van den Bybel te drukken in het jaar 1450 voleindigd was , en naardien hy op eene uitmuntende wyze gedrukt was, moet men eenige jaaren ftellen om zig daartoe gereed te maaken en het ter uitvoer te brengen. Het is ook wél bekend dat de Grammaticus Donatl en de Alexandri en Hispani tra&atus met eene zeer onvolmaakte letter omtrent het jaar 1441 en 1442 gedrukt zyn. Dus blykt het onwedcrfpreeklyk dat de drukkonst reeds vroeg te Mentz is geoefend, en dat zy geoefend wierd door' verfcheiden perfoonen , aan den eenen of anderen van welke deeze uitvinding is toegefchreven. Flet is ook klaar, dat, terwyl de Burgers van Mentz zig alleen de eer willen aanmatigen met opzigt tot de plaats, zy egter geenzints overeenflemmen, door wiens middel en door wiens fchranderheid zy die eer verkregen hebben. Nu zullen wy de bewyzen ten voordeele van Straatsburg inzien. De voorftanders van deeze ftad zyn  REIZE LANGS DEN RHYN. 427 zyn het niet eens omtrent den perfoon of den juisten tyd der uitvinding. Hunne gevoelens zyn verdeeld tusfchen Mentilius en J. Guttenberg. De voorftanders van J. Mentilius haaien" den adelyken tytel aan , die hem gegeeven wierd door Keizer Frederik III., en in welken hy de eerfte uitvinder der drukkonst genoemd wordt. Dit getuigfehrift is zorgvuldig bewaard door zyne Kfeindogter, en der wacreld medegedeeld door J. Sciiottus in eene uitgaaf van de Geographie van Ptolomeus, in het jaar 1520 te Straatsburg uitgegeeven. Schottus had de Kleindogter van Mentilius getrouwd. Richard Bartholinus, die zyn werk in 1531 uitgaf, fchryft hem de uitvinding ook toe, en hy fielt die in het jaar 1441. Jeremiah Gebwiler, die in het jaar 1473 geboren is, beweert dat de uitvinding het eerst door Mentilius gedaan is, en dat zy naderhand door Faustus is nagevolgd. Jacob Wimphelingius , wiens Kort Begrip van de hiflorie van Buitschland in het jaar 1501 te Straatsburg is uitgegeeven, zegt in eene Opdragt aan de Magiltraat: ,, Uwe ftad munt uit als de eerfte, in „ welke de drukkonst is uitgevonden, fchoon zy te ,, Mentz volmaakt is," en, in eene andere uitgaaf van hetzelfde Kort Begrip in 4iet jaar 1505 uitgegeeven , fpreekt hy nog duidlyker. „ In het jaar „ 1440', onder de Regeering van Frederik IJL, ,, wierd 'er eene groote en byna godlyke weldaad ,, aan de geheele wacreld bewezen door J. Guttex„ berg van Straatsburg, die eene nieuwe wyze van Ee 3 „ fchry-  4=8 REIZE LANGS DEN RHYN. „ fcluyven ontdekte. Hy ontdekte eerst de druk„ konst in de ftad Straatsburg, en bragt dezelve „ naderhand tot volkoomenheid in de ftad Mentz. ,, Joh. Mantel wierd daarna ryk door veele boeken ,, naauwkeuriger en fierlykcr te drukken." Ik zou nog verfcheiden getuigenisfen van dien aart kunnen bybrengen, doch het volgende feit zal die onnodig maaken, en fchynt eenen hellisfenden voorrang te geeven niet alleen aan de ftad Straatsburg over Mentz, maar aan Jon. Guttenberg over alle andere mededingers. De onvermoeide Meerman , die den grootften lof verdient voor zyne uitgebreide nafpooringen en voor de naauwkeurighcid, die hy overal laat blyken, fchoon hy my ontzagchelyk veel moeite gegeeven heeft door de verwarring , die 'er in zyn werk heerscht, is in ftaat geweest echte Hukken bytebrengen yan een pleitgeding, zoo als zy in de archiven van Straatsburg geregistreerd zyn. Dit pleitgeding had plaats in het jaar 143S, en de volgende belang-? rykc byzonderheden zyn daaromtrent aan het licht gebragt. Het fchynt dat J. Guttenberg van Straatsburg geboortig was, dat hy een uitmuntend Werkman was, dat byzonder veel eer was in eenen tyd toen alle konstcn als geheimnisfen geëerd wierden. Hy had zig verbonden om eenen zekeren An■dries Drizehnics te onderwyzen (welke naam, om het in het voorbygaan te zeggen, ondanks zyn pedanten latynfchcn uitgang, Hechts Hoogduitsch is en Dertien betekent) in de konst van fteenen te po-  REIZE LANGS DEN RHYN. 429 polysten. Korten tyd daarna verbond hy zig met eenen Jan Riff om de konst te oefenen van fpiegels te maaken, gelyk te Aken gefchiedde, en ook andere konsten , welke Drizehn en Antony Heilman wenschten te leeren. Daar wierden zekere voorwaarden voorgefteld en aangenoomen. By éen toevallig bezoek aan Guttenberg, die in de voorftad van Straatsburg woonde, ontdekten deeze twee dat Guttenberg druk bezig was aan een ander geheim, dat zorgvuldig voor hun verborgen was gehouden. Na eenige verwytingen, ftelde hy hun voor hen in dit ook te onderwyzen op zekere voorwaarden-. Onder deeze was ook bepaald dat een gedeelte van de fom , welke door de gene , die de konst zouden leeren, zoude voorgefchoten worden, aan hunne erfgenaamen zoude worden uitgekeerd, zoo een van hun binnen vyf jaaren ftierf. Drizehn Rierf binnen dien tyd. Zyne erfgenaamen eischten de vervulling van deeze voorwaarde, dat Guttenberg weigerde, die twistzoekend van aart was, gelyk uit verfcheiden voorbeelden blykt. Hieruit fproot een pleitgeding. In de getuigenisfen, door verfchillende werklieden , timmermans, knegts enz. gegeeven, bleek duidlyk dat dit geheim geen ander zyn konde dan het oprigten van eene drukpers. Guttenberg had, terllond na het overlyden van Drizehn , zynen knegt last gegeeven van op de geheimfte wyze zeker gereedfehap uit zyn huis te haaien, dat, onderzogt zynde, bleek eene drukpers te zyn met eene zekere hoeveelheid letters , in hout gefneden. Het bleek E e 4 ook  43«» REIZE LANGS DEN RHYN. ook dat dezelve niet op blokken hout waren gefhe, den, maar afzonderlyk uitgefneden op losfeRukjens hout. Deeze ontdekking gefchiedde op den zes en twintigften December 1438. Eene verklaaring, in 1439 door eenen zekeren Johan Dunni'us gegeeven dat hy, omtrent drie jaaren te vooren honderd guldens had ontvangen voor werk, aan eene pers gedaan, brengt den tyd van de eerde proef tot het jaar 1436. Uit de bovengemelde ftukken blykt klaar dat de ftad Straatsburg geene ydele aanfpraak op eene vroe-, gere uitvinding heeft. Gaan wy nu tot de aanfpraak van Haarlem over. De voorftanders van Haarlem willen hunne zaak verdedigen door oripwyfelbaare getuigenisfen en inwendige klaarblyklykheid. De regelmaatigfte en waarfchynlykfte hiftoric der uitvinding wordt ons gegeeven door den vermaarden Hollandfchen Hiftoriefchryver Hadrianus Jltnius (of de Jonge). Deeze Schryver was gebooren te Hoorn in Noord-Holland in het jaar 1512, was opgevoed te Haarlem, en is verfcheiden jaaren Redtor van de Latynfche Schooien en ondenvyzer in de natuurkunde in die ftad geweest, en hy ftierf in Zeeland in het jaar 1575. Hy heeft de hiftorie van Holland in fierlyk latyn gefchreven, en hy wierd algemeen voor eenen man van groote braafheid en onpartydigheïd gehouden. Zyn werk is na zynen dood in het jaar 1578 uitgegeeven. In zyn bericht omtrent Haarlem geeft hy de volgende byzonderheden omtrent de uitvinding der drukkonst. „ Omtrent honderd en twintig jaaren geleden „ w0011-:  REIZE LANGS DEN RHYN. 43i „ woonde in de ftad Haarlem in een ordentelyk ea „ fatfoenlyk huis, op de markt over het paleis, (dat „ nu het ftadhuis is) een Laurens Janssen Cos„ ter. De naam van Coster was afkomftig van „ zyne voorouderen, die langen tyd het eerwaerdig „ en voordeelig ampt van Koster van de Kerk 'be( „ diend hadden. Deeze 'o REIZE LANGS DEN RHYN. ■ byzonderlyk in het ftuk van tabak en (huif. Creviï.nna van .Amfterdam, wiens onverwagte rampen hem genoodzaakt hebben eene van de kostbaarfte boekeryen van Europa te verkoopen, had zyne dogter getrouwd. Ik kan u met genoegen melden dat de zaaken van deezen Heer herfteld zyn; maar helaas! de fierlyke boekery is voor altoos verfpreid. (V) Op het bericht dat dit pragtig gebouw aan eenen koopman toebehoorde, waren de registers van onze hersfenen onmiddelyk verbet. Onze denkbeelden fpeelden eenen vrolyker deun, en weidden met blydfchap $jt over de overgroote voordeden van den koophandel, daar de minde van alle de konstige behoeften eene bron van nyverheid en rykdom wordt. •Maar» om u niet la"ger onder weg te houden, zoo z;et ons te Frankfort aangekoomen. Deeze dad is eerwaerdig om haare gröote oudheid, zynde eene van de oudde deden in Duitschland, en zy heeft zig achtingwaerdig gemaakt door den invloed en den rykdom, welke een levendige koophandel medebrengen. Schoon zy eene Keizerlyke dad is, geniet zy egter groote voorrechten, en is ontheven van die ontelbaare belastingen en rechten , die den koophandel zoo fchadelyk zyn. Daar door wordt de kleine rivier, die langs haare muuren droomt, eene overvloediger bron van rykdom voor derzelver inwooncren, dan de machtige Rhyn zelf voor eenige der deden, die wy op zynen oever hadden zien liggen. Vry- O) De Heer Crzvenna is zedert overleden.  REIZE LANGS DEN RHYN. 481 Vryheid van fpreeken en levendigheid in den handel fchynen de zeden vryheid, en de aangezigren der inwooneren levendigheid bygezet te hebben. Op alle de openbaare plaatfen, aan open tafels, in koffyhuizen, gezelfchappen en fchouwburgen is 'er veel minder gedwongenheid in zeden en gefprekken. Dit verfchil kwam ons zeer aanmerklyk voor, in vergelyking van alle de andere fteden , die wy bezogt hadden. In gevolge van dc rykdommen , door den koophandel aangebragt, wordt deeze ftad, fchoon zoo oud, wel onderhouden. Schoon dc meefte huizen ouderwets gebouwd zyn, en de bovenftc verdiepingen over de onderfte uitfteeken, en fchoon de meefte Hechts van binten, latten en pleisters gemaakt zyn, zyn zy egter, alzoo 'er eene zekere frisheid op hun gelaat ligt, en de voornaamfte ftraaten byeed zyn, niet geheel van fchoonheid of deftigheid ontbloot. De ftad is ook verfierd en ruim gemaakt door drie groote pleinen, op welke de huizen van dc gegoeder kooplieden ftaan, en eenige hoven of paleizen van de nabuurige Prinfen. De voornaamfte huizen zyn van rooden of witten fteen gebouwd , fommige zyn zeer kostbaar. De twee herbergen, het Rood Huis en het Wit Huis genoemd, zyn den meeften reizigers bekend, en worden onder de eerfte in Europa gerangfehikt. Wy waren naar het Rood Huis gewezen , maar alle de vertrekken in beiden deeze huizen waren bezet of befprooken door Prinfen, Graaven en Baronnen, tegens  402 REIZE LANGS DEN RHYN. gehs den tyd van de verkiezing van eenen Keizer. Wy reeden dan naar de Witte Zwaan, niet verre van dc brug, die over den Main ligt. Dit huis begon vol te loopen van betgeen 'er in de andere te veel im, maar wy kwamen gclukkiglyk tyds genoeg om goede vertrekken te huurcn , en wy hadden alle reden om te vreden te zyn met dc bediening! By deeze tekenen Van groote rykdommen binnen de muuren kan ook het ryk voorkoomen buiten de ftad gevoegd worden. De ftad is niet belemmerd met voordeden, maar omringd van de land-huizen en lust-hovcn van de ryker burgers. Tusfchen deeze ftaan wynhuizen en tuinen voor de burgers van de tweede klasfen, naar de thec-huizcn om Londen gelykende. Den tweeden dag van ons verblyf te Frankfort wilden wy ons, na de ftad rond gereden te hebben, in een van deeze ververfchcn; maaralle de kamers waren bezet door het gevolg van den eenen of anderen der Duitfche Vorsten. Ik behoef u niet te zeggen dat de Duitfchers oneindig meer gezellig zyn dan de Hollanders. De ryke klasfen houden, inde ftad en op het land, meer maaltydcn en meer gezelfchap met hunne kennisfen dan in Holland de gewoonte is, en de laagcr klasfen maaken fomtyds partyën en gaan naar buiten, daar zy, terwyl zy zigzelve vermaaken, het tooneel voor den aanfchouwër vervrolyken. Gy hebt geen denkbeeld van de rust en ftiltè van het leven van eenen Hollander op het land. Schoon hunne kooplieden nooit zeer levendig zyn, gaan zy egter naar hunne bui-  REIZE LANGS DEN RHYN. 483 buitenplaatzen om de eenzaamheid te zoeken, om ftilletjes te leeven, en veele hunner laaten zig, ondanks de menigte paarden, die in hunne Rallen pronken, en de fraaie koetzen, die in hunne koetshuizen ftaan, niet anders dan van de ftad naar buiten, en van buiten naar dc ftad ryden, zonder het land rondom hunne buitenplaats te bezoeken, of eènig gezelfchap te zien, uitgezonderd ten of twee maaien in het jaar de familie. De leer van Maarten Lutiier is dc vastgcftelde rechtzinnige leer van deeze ftad. Omdat Maarten, met eenen billyken en veröntwaerdigenden yver, het tyranniek juk van de Roomfche Kerk affchudde, gelooven zyne navolgers allerhardnekkigst dat hy gelukkig genoeg geweest is , om, door zyne pogingen alleen, alle mogelyke dwaalingen aftefehudden, en alle, tot de kleinfte waarheden van het Christendom te behouden; zy befchouwen dan ook de Calvinisten, op hunne beurt, als ketterfche nieuwigheid-zoekers. Terwyl de Roomsch-Katholyken in volle vryheid hunne leer belyden en hunnen godsdienst oefenen, hunne kerken en vrouwen- en mannen-kloosters in overvloed hebben , zyn de Calvinisten genoodzaakt naar Saxen* haufen te gaan, dat een gehucht is aan de overzyde van den Main, om aldaar in rust en vrede hunnen godsdienst te verrigten. Gelukkiglyk zyn eenige van de rykfte inwooneren van deeze fecie, en het aantal koetzen , dat hen naar hunne vergadering brengt, toont, dat, zoo zy minder waarheid bezitten, zy daar voor eenigzins fchadeloos gefteld worden door groo-  484 REIZE LANGS DEN RHYN. grooter rykdom. Of de Luthfcrfchen mensenlievender jegens Roomscli-Katholyken zouden geweest zyn, zoo de vrye toelaating van dezelve geene voorwaarde van hun uitfluitend voorrecht geweest ware weet ik niet. Misfehien ja. Kleine punten van gl lykheid hebben fomtyds eene groote uitwerking. Deeze in de Con, en geene in dc Trans fubflantiade geloovende, hebben zy voorzeeker eenig recht van zig iiï broederlyke liefde te vereenigen en op die genen te vallen, die in het geheel aan geene fubftantiatie gelooven. Naardien daarenboven de Lutheraanen de aanvallers geweest zyn in het gefchil met de moederkerk, zullen zy natuurlyk verdraagzaamer zyn jegens hunne oude moeder, aan verfcheiden van welker gewoonten en plegtigheden zy nog verkleefd zyn, dan men verfchuldigd is aan nieuw opkoomelingen, die durven onderneemen hunne flxlzels van godsdienst te verbeteren. Daar is eene zaak, waarin de leerlingen van Pieter , Maarten en Jan overeenflemmen, in de meeste landen van Europa, dat is, in het verwerpen van de zedenlykheid van den Sabbath, of de noodzaak- . lykheid van denzclven in alle deelen als een heiligen dag den Heere te houden. De Calvinisten zyn de ftilfte van de drie, en de Katholyken zyn de meefte geneigd om dien eenen dag van tydkorting te maaken. In Holland houdt men op die dagen afzonderlyke concerten en men fpeelt op de kaart; maar te Frankfort laaten de Lutheraanen, volgens de gewoonten in Katholyke landen, openbaare bals, comedieën en * 1 ope-  REIZE LANGS DEN RÏIYN. 4S5 opens toe. Zonder in de vraag te treeden omtrent de zedenlyke verplichting om den ,zondag met die gellrengheid te houden, met welke zy nog in Engeland gevierd wordt, ben ik, by vergelyking, volkoomen overtuigd geworden van deszelfs grootst nut. Zoo de godsdienst van gewigt is, moet men 'er ook eenige acht op geeven, en moet men ook eenigen tyd befteeden tot deeze aandacht, en zoo de dag, welken eene gemeene toeftemming en de wetten van het land daartoe afgezonderd hebben in vermaak wordt doorgebragt, zal niemand beweeren dat hy het gebrek vergoedt door even zoo veel tyd van zyne- tydlyke belangen aftefnipperen. Het is waar, zy kunnen te kerk gaan en eene predikaatiie hooren, maar het is ook waar dat zy te kerk kunnen gaan en twee preêken op een dag hooren, hun leven lang, en evenwel weinig voordeel 'er uit trekken, zoo zy niet eenigen tyd befteeden om de preêkcn te overdenken. Laat de Prediker, met alle kragt' van welfpreekendheid aandringen op de volltrekte noodzaaklykheid van te overdenken, en, in de ernftigfte bewoordingen, de ligtvaerdigheid en losheid der eeuw berispen, zy zullen de redenvoering bewonderen, maar zy zullen den indruk onmiddclyk weg dansfen , of weg fpeelen. Het prediken heeft daarenboven, gelyk het thans op alle predikftoelen van Europa gefchiedt, op eene ellendige wyze het afzondcrlyk onderwys vervangen. Zou iemand kunnen droomen dat hy een beoefenaar der Wysbegcerte ware, als hy Hechts eens in eene week eene redevoering aanhoorde , betreffende de fchoon-  486 REIZE LANGS DEN RHYN. fchoonheid, nuttigheid, en noodzaaklykhcid van de wysbegeerte, of afzonderlyke verhandelingen over byzondere deelen van dezelve? Zoude hy niet meer kennis verkrygen, door, eenige maanden het behandelen van een wel uitgekozen delzel bytewoouen, dan door5 eene zoo onbepaalde en van het een op het ander fpringende wyze van leeren ? Ik heb eens een bakker gekend, die twee zoonen had, beiden braave jongens, De een bleef by zyn vader en gong alle zondagen tweemaal ter kerke, vyf en twintig jaaren lang, zonder eens over te daan , en keek in elke predikaatie aandachtig naar den predikant. Dc ander wierd naar eene hooge fchool gezonden, en had, in den tyd van vyf jaaren zulke goede predikaatiën leeren maaken als de beste, welke zyn broeder aanhoorde. Het onderwys van kinderen en dienstboden in de plichten van den godsdienst, gelyk het in Engeland gegeven wordt, zyn de bronnen van veel meer orde, betamelykheid, gehoorzaamheid en getrouwheid dan ooit zonder hetzelve verwagt konde worden. Zy betaakn uwe zorg met liefde. De zorgvuldigheid, welke gy toont voor hun best belang, zal hunne aandacht opwekken op uw belang in hunnen werk-kring. Uwe aangroeiende klagtcn kunnen grootendeels worden toegefchreven aan eene aangroeiende flapheid in dit ftuk, en, klaagt zoo gy wilt, ik ben ten vollen overtuigd dat het getal van getrouwe dienstboden nog grooter is in zulke huizen, daar een gedeelte van den zondag bedeed wordt tot het bevorderen van hunne godsdienstige verbetering dan in die, welke hen geheel  REIZE LANGS DEN RHYN. 48; heel verwaarloozcn. En alzoo ik wel overtuigd ben dat 'er veel meer voorbeelden van getrouwen en liefderyken' dienst by u dan hier in Holland zyn, daar dit algemeen verwaarloosd wordt, ben ik gerechtigd om zulks aan deeze oorzaak toetefchryven. Schoon ik een zoo yverig voqrftander van de godsdicnftige viering van den zondag ben, keur ik egter geenzints de Wetten in fommige der Amerikaanfchc Staaten goed, die iemand verbieden op dien dag een fnuifjen re neemen, eene vrouw haar kind een kus te geeven, en den jongen lieden eenen omweg te neemen tot eene wandeling, als zy naar de kerk gaan. Ook ben ik zoo naauwgezet uiet, dat ik, op reis zynde, zoude weigeren aan openbaare tydkortingen, die in zigzelve onfchuldig zyn , deel te neemen, om dat zy op eenen zondag genoomen worden. Van volftrekte zedenlyke verplichting kan men zig te geenen tyd ontdaan , maar omtrent de algemcene denkbeelden van voorrang, yöegtykheid 0f nuttigheid kan men zig by byzöndeïe gelegenheden in eene verflapping toeg. evcn. Ik lx ken dan dat wy de menigte naar den Schouwburg volgden den zondag dat wy te Frankfort waren, en wy hadden het vermaak van een groot, ruim en vry fierlyk gebouw te zien, vol fchoone Hceren en Dames zon uit de ftad als van elders. De troep van Cobkntz had zig by dien van Frankfort gevoegd , en zy deeden al wat mogclyk was om te behaagen. Men fpeeldc de Opera van Don Jctan, uit het Italiaansch vertaald. Het ftuk was, gelyk veele Italiaanfchc ftukken, ten höogftén I i 011-  488 REIZE LANGS DEN RHYN. ongerymd en buitenfpoorig, maar de fchoonheid van de muzyk fustte het verftand in llaap. Het vermaakte my des te meer, om dat dit de eerfte reis was, dat ik een ftaaïtjen hoorde van de groote zagtheid van de Hoogduitfche taal, als zy in eenen zekeren graad van volmaaktheid gefprooken, en van muzyk verzeld wordt. Ik had ook geen denkbeeld dat die harde en ruuw fchynende medeklinkers fchm, vrn, dch enz. tot zulk eene melodie konden gefmolten worden door welluidende ftemmen en klaagende toonen. De merkwaerdigfte openbaare gebouwen zyn de Hoofdkerk van St. Bartholometjs en de Romer of het Stadhuis ,• de onderfcheidende verdienften van deeze beftaan in de byzondere dienden, waartoe zy beffemd zyn. Schoon de Lutherfche godsdienst de heerfchende is. behoort deeze Hoofdkerk egter aan de Katholylyken. Het is een groot en oud Gothisch gebouw, dat men zegt door Pipin, Koning van Frankryk gebouwd, door Karel den Grooten verrykt en door dien Ketter Lodewyk van Beleren geplunderd te zyn , om dat het Kapittel zyne aanklceving aan den Paus toonde. Hy heeft de'zaak zoo wel betragt, dat 'er naauwlyks eene kerk op het vaste land is, die 'er z 10 armelyk uitziet. Zy heeft noch beelden, noch fehilderyën, noch altaaren, die eenige aandacht waerdig zyn. Het kapittel of conclave, daar de Keurvorsten hunne ftemmen uitbrengen, en dat daar de Keizer gekroond wordt, zyn niet beter verfierd of onderhouden dan een verwaarloosd klooster, en het  REIZE LANGS DEN RHYN. 4«9 het koperen crucifix voor het groot altaar, heeft, dat men weet, nooit een enkel mirakel gedaan. Rbrner is de naam, dien het Stadhuis voert. Het is een ontzagchelyk Gothisch gebouw, dat tekenen draagt van eene groote oudheid. In dit gebouw worden alle Staatkundige zaaken behandeld. Daar zyn kamers ten diende van den Magidraat der dad, kamers voor den Ryksdag van den Opper-Rhyn, een' kamer, waarin de Keurvorsten raadpleegen over de keuze van eenen nieuwen Keizer en de artykelen der capitulatie, of de voorwaarden, die aan den genen , dien zy verkiezen zullen , voorgcdeld zullen worden, en eene groote zaal voor groote openbaare plegtigheden. In de kamer van dc Keurvorsten zyn eenige goede fehilderyën. Ik herinner my een van dc hidorie van Susanna en de Ouden en van Bathseba in het bad, maar ik kan niet regt begrypen wat haare tcgenswoordigheid mag noodzaaklyk maaken geduurende de raadpleegingen van deeze ccrwaerdige perfoonaadjen. Dc hidorie -van Dajiocles, den gundeling van Dionysius , aan tafel zittende met een zwaerd aan eene draad boven zyn hoofd hangende, moeten wy onderdellen dat veel meer toepasfelyk is op hetgeen zy gevoelen wanneer zy byëen zyn, dan de voorige. Twee andere fehilderyën verbeelden Scipio den Afrikaan, de maagd aan haaren minnaar wedergeevende, en Sesostris, door gevangen Koningen in een' wagen voortgetrokken wordende. Het eerde zullen wy aanmerken aldaar geplaatst te zyn I i i als  40o REIZE LANGS DEN RHYN. , als een model ter navolging, en het laatst als een voorbeeld van trotfche wreedheid, die in verfoeijing moet zyn. Daar is weinig aanmerkenswaerdigs in de groote zaal. Dat onze aandacht voornamelyk tot zig trok was eene rcgelmaatige reeks portretten van alle de Duitfehe Keizers van den tyd van Coenraad in het jaar 900 tot den'overleden Keizer Joseph , wiens afbeeldzcl reeds agter de overledene ftaat. Zy zyn In nisfen rondom de zaal geplaatst; daar zyn nog maar twee nisfen , eene voor het afbeeldzel van Leopold en de andere voor zynen opvolger. In de archieven van het ftadhuis is de gouden bulk van Karei, IV. Deeze bulle bevat de grondwetten van den Duiifchcn Regeeringform. Zy zyn in bet latyn gefchreven op pergament; alle diplomatieke aclcn worden aldaar bullen genaamd; het woord is afkomftig van het latynfche woord bulla , en had oorfpronglyk betrekking tot het zegel, waardoor de acte gewettigd wierd. Deeze wordt de gouden bulle genaamd, ter oorzaake van het goud Keizerlyk zegel, dat 'er aan vast is. De gouden bulle regelt de voornaamfte omftandigheden, betreffende de verkiezing en krooning van den Keizer, bepaalt de rechten der Keurvorsten, beperkt hun getal enz. La Croix merkt omtrent deeze berugte bulle aan, dat 'er weinig in gezorgd wordt voorliet recht des volks, maar daar dc gefchillen over de beheerfching van hetzelve dikwyls zoo verfchriklyk geweest zyn en het aan zoo veel ellende heeft blootgefteld, het van eenig gewigt was  REIZE LANGS DEN RHYN. 491 was de aanftelling van eenen meester over hetzelve volgens eenen onveranderlyken regel te bepaalen. Deeze bulle dient egter Hechts als eene algemeene handeling, zonder dat men zig in elk punt ftiptélyk aan dezelve houdt. (*) Toen wy naar de hoofdkerk gongen, gongen wy voorby de ftraat, beftemd tot de halve gevangenis van (*) De Heer La Croix heeft in zyn tradteat over de verfchillende Cóuflitutieèn van Europa eenige van deeze afwykingen opgegeeven. Het volgend uittrekzel zal misfehien den Engelfchen Leezcr aangenaam zyn, die dat uitmuntend werk niet voor zig heeft. Veele van derzelver regelingen zyn afgefchaft; die, by voorbeeld, waarby de tweegevegten geregeld worden; andere zyn niet ter uitvoer gebragt; dus heeft dc Paltzgrasf nooit zyn recht uitgeoefend van in crimineele zaaken van den Keizer te vónnisfen, fchoon hem dit in de gouden bulle wordt toegewezen; andere zyn veranderd, als die, welke den Keizer het uitfluitend recht vergunde van tot de open vallende Keurvorstendommen te benoemen. I!ct getal der Keurvorsten, dat in de bulle tot zeven bepaald is, is zedert tot negen vermeerderd. De Keurvorsten leeven niet van water cn brood, als zy nalaaten eenen Roomsch Koning te verkiezen binnen den tyd van dertig dagen, alfchöóri de wet hen tot zulk eenen leefregel, zoo geflreng voor Vorsten, veroordeelt. Ondanks deeze veranderingen wordt zy als verplichtende befchouwd in alle gevallen, waarin zy niet, met toeflemming van de Staaten', uitdruklyk is afgefchaft. Conflitut. des prineïp, & T. I. p. 99. ü 3  AT- REIZE LANGS DEN RHYN. van de arme onderdrukte Israëliten. Dit volk is te nuttig in eene koopdad om geheel uitgeroeid te worden, en daarom worden zy ten deele geduld; maar godsdienstige yver noopt de dweepéry om hen zoo verre te vervolgen als zelfbelang kan toelaaten. Het is niet letterlyk waar dat zy in de draaien, daar zy wooncu, alle nachten worden opgeflottn en dat de fleutels aan de Regeering gebragt worden; maar de draaten :zyn zoodanig ingefloten , dat deeze vernederende daad gefchieden kan wanneer men wil. By fommige gelegenheden mogen zy niet uit de voor hun bedemdc wyk koomen, gelyk op den dag van de verkiezing van eenen Keizer; by andere gelegenheden worden zy genoodzaakt 'er uit te koomen, om de fiaafachtiglle diensten te ve'rvigten , gelyk om water te draagen in geval van brand. Dc voornaamr de beroepen van het gemeen , zyn fpeelgoed voor de Christen kinderen te verkoopen en de handel in oude klederen. Zy ontvangen dezelve in groote menigten uit Engeland, en menig een Engelsen jonkertjèn, die, grootsch op zyne kleding, door de draaten van Londen wandelde, zou diezelfde kleding kunnen zien dienstbaar zyn aan den hoogmoed van den tweeden of derden rang des voiks in de eene of andere draat van dc ftad Frankfort. Eene voorwaarde, waarop de burgers van Frankfort hunne uitfluitende voorrechten genieten, is dat ' zy beboorlyk gemeubileerde verblyfplaatzen moeten verkenen voor de Keurvorsten en bun gevolg ten tyde van de verkiezing, waar voor eene kleine fcÜ»- de-  REIZE LANGS DEN RHYN. 495 deloosftelling betaald wordt, bedraagende niet meer dan zes guldens in de maand. De dad biedt den Keizer een ton van den keurigften Rhynfchen Wyn aan. Sommige burgers tragteden , geduurende de verkiezing van tien tegenswoordigen Keizer, zig fchadeloos te (teilen, door vyf duivers voor het pond te vraagen van al het vleesch, dat door de genen, die in eene openbaare hoedanigheid aldaar waren, gebruikt wierd. Deeze eisch wierd zoo ontzagchelyk boog gerekend, dat verfcheiden der Keurvorsten zig zeiven van hun eigen flagtvee voorzagen. Verfcheiden maanden te vooren zyn dc vertrekken reeds befprooken, en, om misdagen en verwarring voortekoomen, worden de wapens van de Keurvorsten boven de deuren gezet, met de opfchriltcn: Keur-Trier:, Keur-Mentz , Keur-Beieren enz. In fommige draaten merkten wy op dat de helft van de draat door Keurvorsten gehuurd was. De hotels van de vreemde Afgezanten vertoonen ook derzelver wapenen boven de deuren. Het groot voordeel, dat de burgers 'er van hebben, ontltaat uit het ontzagchelyk getal vreemdelingen , die aldaar koomen om de plegtigheid te zien. Met alleen brengt de vermeerderde verteering, gevoegd by den verhoogden prys der levensmiddelen, veel winst aan, maar zy, die zoo gelukkig zyn van hunne huizen in de voornaamfte ftraatcn te hebben, door welke de treinen gaan , winnen aanmerklyk. Het is niets ongewoons drie honderd Louis cl Or te li 4 vraa-  '494 REIZE LANGS DEN RHYN. vraagen voor het gebruik van eene kamer met drie raamen, of van één tot vyf Louis a"Or voor eene enkele pl.-.ats, naar den rang van den vreemdeling en het min of meer voordéelig üifcsigt. X L 111. BRIEF. Myn Heer! » Frankfort. JTllzoo wy in het midden van deeze drukke toebereidzelen tot de verkiezing en krooning van den Keizer te Frankfort waren , en bet ons niet mogelyfc was aanfehouwers van deeze plegtigheden te zyn, tragreden wy dit gemis te vergoeden door te verneemen naar alle de omftandigheden van eene pleatigheid, die voor zoo pragtig wordt gehouden, en die het Roomfche Ryk byzonder eigen is. Ik hen zoo gelukkig geweest van onderrigtingen jntewinnen, die dc u kan verzeekeren dat echt zyn. • Sommige van deeze byzonderheden zyn vcvamcld voor de plegtigheid , en andere zyn my medegedeeld door aanfehouwers, welker hooge rang hen in den «run, fngflen fbrnd plaatfle. Het beste naricht omtrent de omftandigheden die by de verkiezing van eenen Dmtfchen Keizer plaats hebben, welk ik tot hiertoe ontmoet heb, is te vinden in Fennings Geographiemaar het met die, welke ik voor niy heb, "vergelykendc, bevond ik dat het in verfcheiden belangryke bv*  REIZE LANGS DEN RHYN. 495 byzonderheden zeer gebrekkig was, en behoef daarom geene veröritfcmddiging voor het mededeelen van bet volgende, als omftandiger en naauwkeuri;;er. Sommige van de gewoonten, die men riÖg aanhoudt, zyn zoo bngeryrnd , dat zy doen lagchen, maar ik ben voorne; mens, ondanks de koddige denkbeelden, die natuurlyk opkoomen, bet verhaal niet aftebreekcn door eenige myner aanmerkingen. Gy zult met my oordeelen dat het eehigzitrts vernederend voor het verlichtst gedeelte van het Ryk is zig aan formaliteiten en plegtigheden te onderwerpen, die, niet meer uit die beginzelen en zeden voortvloeiende, die haar decden invoeren en haar in haaren.oorfprong gewigt byzetteden, nu zoo kinderachtig en ortgeryfnd voorkoomen. Hoe otrvoorzigtig het mag geacht worden bygcloovige gebruiken , door zoo veele eeuwen geheiligd, aftefchaffen , zult gy egter vraagm : belmoren niet de perfoonen van deeze eeuw by tyds te begrypen dat, naardien het aanwasfend licht van elk tydpeik, juister dei.kbeelden van voegzaamheid, verfprêidt, het verdandig zoude zyn gewoonten aftefcbafi'en , die, in plaats van eene pjegtjgheid, die men de pragtigde wil maaken, waerdigheid bytezetten, baar in weinig jaaren het voorwerp van algcmeénc befpotting moet doen worden ? liet is waar, de aankleeving van deeze oude formaliteiten en gewoonten geeft den denkenden geest altoos eene aangenaame bezigheid; die haar befchnuwt als eene vertooning van de oude zeden, en van de li 5 by-  496 REIZE LANGS DEN RHYN. bygeloovigheden van oude tyden; maar als de eerfte perfonaadjcn v ti het Ryk de eerfte rollen in deeze opeulyke klugtci fpeelen, vernederen zy zig tot den ftaat van gemccne klugtfpeelers. (*) De verkiezing van de Duitfche Keizers en RoomRhe Koningen , en de plegtigheden van derzelver krooning en zalving gefchiedcle voor veele jaaren in de Keizerlyke ftad Aken. In vroeger tyden wierden de..ze plegtigheden verrigt te Keulen, Regensburg, Au^sburg, en in andere' fteden van het Ryk, maar thans geleideden zy alleen te Frank/ort aan den Matn en maaken een van derzelver uitfluitende voorrechten. Ey den dood van eenen Keizer kondigt de Keurvorst van Mentz, in hoedanigheid van Kancelier van het Ryk en Directeur of Voorzitter van het Keurvorstlyk Collegie de gebeurtenis aan elke afdeeling van het Ryk aan. Hy zendt ook brieven van opöntbod rond tot verkiezing van eenen nieuwen Keizer. Volgens een uitdruklyk bevel van de gouden bulle, mag ztrks niet langer uitgefteld worden dan drie maari- (*) Alzoo alle de plegtigheden, die in deezen en d n volgenden brief befchreven worden, by de verkiezing van den tegenswoordigen Keizer zyn nagelaaten , hetgeen gefchiedde nn dat deeze brieven gefchreven waren, is het te denken dat men dezelve by eene volgende gelegenheid niet meer zal in acht neemen, en misfehien-kan dit verhaal befchouwd worden als eene hiftorie van het voorledene, die niet meer herhaald zal worden.  R.EIZE LANGS DEN RHYN. 497 maanden , maar dit bevel wordt niet naauwkcurig opgevolgd. De Keurvorsten vergaderen te Frankfort , of in eigen perfoonen, of door hunne gemachtigden, van welke elke Keurvorst twee of drie mag zenden. Het gebeurt zelden dat 'er van de waereldlyke Keurvorsten in perfoon verfchyncn , maar dc verfchillende bedieningen, welke men den geestlyken heeft opgelegd, laaten niet toe dat zy afwezig blyvcn. Daar worden ook Afgevaardigden benoemd van wegens de andere Staaten, Vorstendommen en vrye Steden des Ryks, en, als de eene of andere vreemde Mogendheid denkt dat zy een byzonder belang by de verkiezing heeft, zendt zy haaren Vertegenwoordiger om op de verrigtingen van het Collegie een waakend oog te houden. Als deeze Keurvorstlyke perfoonaadjen vergaderd zyn, worden de Keizerlyke Infgnia, beltaande uit de Kroon, den Scepter, hef Zwaard, den Bol en andere dingen, van welke hier na zal gefprooken worden, die Hechts by zulke gdegenheden gebruikt worden, van Neuremberg over Aken naar Frankfort gebragt; dit' gaat met veel nlegtigheid en ftatïe toe. Zy worden op eenen pragtigen wagen gezet , van plaats tot plaats door eene talrykc wagt begeleid, cn in alle dc fteden, door welke zy gaan, met het luiden der klokken en andere vreugde-tekenen ontvangen. Vervolgens bepaalt de Keurvorst van Mentz den tyd, wanneer de raadplcegingen, die de keuze moeten voorgaan, zullen beginnen. Deeze worden op het Stadhuis of in den Romer gebouden, in eene ka*  49S REIZE LANGS DEN RHYN. kamer, die alleen tot dat werk beftemd is. Zy hebben betrekking op den Staat des Ryks, de veranderingen , welke het oorbaar mag zyn te maaken, en gcvolglyk dc nieuwe voorwaarden , welke men de dingers naar deeze Keizcrlykc eer zal voorflaan; de volgende zyn dc hoedanigheden, welke iemand verkiesbaar maaken. Voor eerst worden de vrouwen uitgefloten. 2. De toekoomende Keizer moet een Düïtfchér van geboorte zyn. 3. Van den Hoogen Adel. 4. Een waereldlyke Vorst. 5. Een belydcr van den Christlyken Godsdienst, maar zonder onderfcheid van feétén. 6. Hy moet meerderjaarig zyn. Daags voor de verkiezing moeten de gantfche Magiftraat van Frankfort, de burgers en dc bezetting der dad eenen eed van getrouwheid jegens de Keurvorsten afleggen, by welken zy erkennen dat, géduurende den tyd der verkiezing, het Kcurvorstlyk CoDegie hun Souverein is. • Ook geeven de Keurvorsten een cdikt uit, by welk alle vreemdelingen van beiden kunnen , van welken rang of daat zy mogen zyn, worden gelast uit de dad te gaan, tot dc verkiezing zal volbragt zyn. De Afgezanten van Koningen, de Pauslyke Nuntiusfen en de Afgevaardigden van verfchillende Staaten en Steden van het Ryk zyn dit edikt onderworpen. Deeze verordening is baarblyklyk om "voortckoomen dat iemand der Vorsten, welker gevolg dikwyls zeer groot is, onlusten venvekke om de verkiezing te dooren of invloed op dezelve te oefenen. Zy behouden evenwel het  REIZE LANGS DEN RHYN. 499 het vermogen van hunne byzondere vrienden en nabeftaanden dienst te doen, welken zy gedrukte verklaaringen van befcherming vcrleenen. In den avond, als zy vertrokken zyn, worden de poorten gefloten, en de fleutels in het paleis van den Keurvorst van Mentz gebragt. Als de keuze verrigt is, worden dc poorten weder geopend, de vreemdelingen ingelaaten, de Algevaardigden worden weder in hunne eer herfleld en worden genodigd om by de Krooning tegenswoordig te zyn. Tot meerder voorzorg tegens oproeren mogen 'er geene wynen of flerke-dranken aan dc inwooneren verkogt worden , en geen Jood mag zig op de ftraat vertoonen. Vroeg in den morgen (van den dag, tot de verkiezing bepaald, worden alle dc draaten met Soldaaten bezet, in het byzonder die draaten, door welke de optogt'geleideden zal. Ten agt uuren kondigen alle de klokken van de dad aan dat de Keurvorsten uit hunne wooningen naar den Romer op weg zyn, om in hunne datic-klederen gekleed te worden. Deeze optogt gefchiedt te paard. Het kleed van de waereldlyke is een lange wollen mantel van karmozyn met hermelyn bezoomd, van de kraag tot den onderden rand, cn aan de flippen, met eenen rooden kap van dezelfde dof en kleur. De mantel van de gecstlykc Keurvorsten is fcharlaken, maar van denzelfde'"!] vorm. Hun hoed of hunne muts is vierkant. Dus uitgedoscht begceven zy zig naar dc kerk van St. 1>autholomet's in de volgende orde : 1. De Proviand-meester van het Ryk. 2. De Lakeien van dc  500 REIZE LANGS DEN RHYN. de Keurvorsten en wettige Afgevaardigden. 3. Hunne Pages met hunne Opperhoofden of Page-meesters. 4. Hunne Notarisfen , Secretarisfen en Pvaaden. 5- De Ruitery van de Afgevaardigden. 6. De Keurvorsten en Afgevaardigden, die naar hunnen ouderdom ryden, de jongde Keurvorst rydt voorüit en de andere volgen in diergelyke orde ; voor in den trein volgt de Opper-Hof-Marfchalk, met een zwaard dat in de fchcde is, in zyne hand, dc punt opwaarts houdende. De Vertegenwoordiger van den Keurvorst van 'Saxen draagt ook een zwaard, in hoedanigheid van Marfchalk des Roomfchen Ryks. De trein wordt ter weder zyde begeleid door de Lyfwagt der Keurvorsten. De Keurvorsten worden ontvangen door de BiSfchoppen en andere Geestlyken, als zy de kerk inkoomen, en worden naar het Choor gebragt. Die van den Roomsch-Katholyken Godsdienst neemen plaats onder roode gehemelten regt over het Altaar, aan welk eene Hooge Mis gedaan wordt. Als deeze verrigt is, verzamelen zy rondom het Altaar en dc Keurvorst van Mentz neemt hun den gewoonen eed af. Nu gaan zy naar de verkiezing kamer, die het Conclave genaamd wordt. De deur wordt door den Ryks-Marfchalk gefloten en door den Kcizerlykcn Kamerbewaarder met eene flaf in de hand bewaard. Deeze eer wordt altyd aan eenen Graaf van WerTHer vergund. In deeze kamer neemt dc Keurvorst van Mentz de Memmen op, en brengt dan de zyne uit. Hy, die de meefte ftemmen heeft, wordt voor Kei-  REIZE LANGS DEN RHYN. 501 Keizer verklaard. De uitflag van de (remming wordt in behoorlyke form aan den verkozcnen bekend gemaakt. Geen mededinger mag zig op deezen tyd in de Had ophouden. Leopold en zyn gevolg onthield zig verfcheiden weeken op een dorp digt by Mentz. De-tyding van zyne verkiezing wierd hem door den Prins van Meckelenbvrg, broeder van de Koningin van Enge/and; in perfnon , aangekondigd. Zy vertrekken met dezelfde ftatie en in dezelfde orde weder naar hunne wooningen, en de dag wordt befloieii met allcrleië vreugde-betopnirigen. Alzoo een te lang uitftel groote kosten zoude veroorzaaken en fchadelyk zoude zyn voor het algemeen belang des Ryks , wordt 'er een naby zynde dag bepaald om de zoogenoemde Capitulatie te tekenen. Deeze bevat de artykelen , welke de Keurvorsten voorgcfteld hebben,, welke de nieuwe Keizer plcgtig zweert te zullen naarkoomen, en die by ondertekent. Deeze artykelen wierden eerst gctckcnd_ door den Afgevaardigde van den Keizer, als Keurvorst van Bohemen, in naam van zyn' meester. De dag , tot de onmiddelyke tekening van den Keizer bepaald, is zeer plegtig. Dc Keurvorsten en Afgevaardigden met de Afgezanten van de verfchillende Hoven, vormen eenen trein om het nieuw Opperhoofd des Ryks tot op eenen aanmerklyken afdand van Frankfort re gemoet te gaan, en zy begeleiden hem naar de ftad, in eene ftatie-koets gezeten, zoo grootsch en zoo ryk verfierd als ;c bedenken is en door geld gèkogt kan worden, verzeld van zyn eigen tal-  502 REIZE LANGS DEN RHYN. talryk gevolg en van de toejuichingen van duizenden en tien duizenden omringd. Zy gaan terftond naar het Conclave in de St. Bartholomeos kerk; de eeden worden afgenoomen ; de artykelen worden ondertekend, en de algemeene blydfchap wordt aan den dag gelegd door feesten en andere vrcugde-betoo- ningcn, die my eene goede gelegenheid geeven om myn verhaal aftebreeken , om 'er geen gebruik van te maaken.  DE RHYN.  ■  DE RHYN O F REIS van UTRECHT N A FRANKFORT, HOOFDZAAKLYK LANGS DE OEVERS VAN DEN RHYN, door T. C O G A N. in gemeenzame brieven. Uit het Engelsch. /^^^g. Vyfde en Laatste Stuk. Te HAARLEM, By A. LOOSJE S, Pz, m d c c e.  Wanneer de Vyf Stukken van deeze Reis by eén gebonden moeten worden, gelieve de Binder de aparte 'fitels der V Stukjens te verwerpen en alleen van een Franfchen Titel en den Algemeenen Titel gebruik te ■maaken.  I"" R E I Z Ê LANGS DEN R PI Y N. XLIV. BRIEF. Myn Heer! Frankfort. D Keizer bepaalt zelf den dag van zyne plegtige i! krooning, die gemeenlyk vroeg is. De verkiezing r. van Leopold gefcldedde op Vrydag den tweeden \ October. Hy deed den eed des Maandags en bepaalde den volgenden Vrydag tot zyne openbaare inU wyding. Men neemt nog alle de formaliteiten, die in S oude tyden in gebruik Waren, niet naaüwgezetheid I in acht, en de ouden voegden by alle omdandighe- ': den van waereldlyken luister, die zy verzinnen kón* I den, de hulp van godsdienftige plegtigheden, welke ' in bygcloovige ecuwen heerschten. De Infignia, I Welke ik boven heb opgegeeven, worden uit hunne i bewaarplaatfen te voorfchyn gebragt. Derzelver inI Wendige waerde wordt vergroot door de omftandig- : heid dat zy beftemd zyn tot de plegtigheden van ' deezen dag alleen. Sommige van deeze worden voor K k we-  5©4 REIZE LANGS DEN RHYN. wezenlyk van gewigt gehouden, en zy zetten de krooning wettigheid by, door dien zy befchouwd worden als zinnebeelden en tekenen van de groote macht, met welke het Hoofd des Ryks thans bekleed is. Zy beftaan uit 'Keizerlyke Infignia en Keizerlyke Keliquieën. Dc Keizerlyke Infignia zyn de volgende: 1. De Keizerlyke Kroon van louter goud , die voorheen omtrent veertien ponden woog; maar dit gewigt te zwaar zynde voor hedendaagfche hoofden, is nu tot op agt-ponden verminderd. De top eindigt in eenen ring. Zy is van vooren verfierd met een kruis, en in agt vakken verdeeld, waarin een groot getal ongepolyste diamanten gezet zyn. 2. De Scepter, van boven in de gedaante van een eikel eindigende met zes bladeren , van welke drie opftaan en drie nederhangen , beurtelings. Hy is van ftxrk verguld zilver; maar de tyd en het herhaald gebruik hebben aan het handvat het goud afgefleten. 3. Dc Keizerlyke Bol, zynde een gouden kloot, weegende drie mark en eene halve once en zoo groot dat hy de hand van eenen volwasfen man vult. Hy is in drie vakken verdeeld door eene reep goud en eindigt in een kruis, als dat op de kroon. Deeze kloot moest oorfpronglyk de algemeene beheerfchin'g verbeelden en wierd genoemd: Signum Imjierii Orbis terrarum. 4. Het zwaard van Karel den Grooten of Charlemagne, waarop ftaat: Chriftus vincit, regnat, imperat. De greep is aan de eene zyde verfierd met een'  REIZE LANGS DEN RHYN. 505 n een Arend en aan de andere zyde met eenen Leeuw met twee (laarten. 5. De Keizerlyke kleederen. Een gedeelte van deeze zyn dezelfde, welke Karel de Groote voorheen gedraagen heeft» Zy beftaan uit eenen langen zyden rok, ryk met goud geborduurd en met kostbaare juweelen bezet, een kamizool, de Dalmatica genaamd , welk de nieuwe Keizer onder bet fchort draagt; een klein zyden kleed, de Alba genoemd, dat de Keizer over den mantel draagt. Het is een gedeelte van de klcedy, die by het vieren van de Mis gedraagen wordt. Het wordt gedraagen ter oorzaake de Keizer altoos wordt aangefteld als Kanunnik van St. Marias Apostolifche Kerk te Aken en als i dus behoorende tot den geestlyken (land; de Stok, een langen band, verfcheiden duimen breed, die over de fchouderen hangt; de Keizerlyke Ringen, I die> bY deeze gelegenheid aan 's Keizers vingeren ge(looken worden; de handfehoenen en fchoenen van I Karel den Grooten. Naardien Karel de Groote een zeer groot man I was, zyn verfcheiden ftukken van deeze kleeding veel te groot voor de meeste van zyne opvolgers; maar zy worden den dag te vooren zoo goed mogelyk naar de grootte van den nieuwen Keizer gemaakt. De plegtighcid van den dag zetten deeze Infigmd I aangelegenheid by en (tellen Keizerlyke hoofd , en '. fchouderen in ftaat om eenen lompen last te draagen, die by minder plegtige gelegenheden ortdraaglyk zyn zoude. Kk a De  5o6 REIZE LANGS DEN RHYN. De Keizerlyke Reliquieën zyn: een (luk van dg kribbe, waarin onze Heiland by zyne geboorte gelegd wierd: een ftuk van de keten, waarmede de Apos- j telen Paulus en Johannes in de gevangenis geboeid waren: een ftuk van het tafellaken, dat door Christus en' zyne Discipelen by het laatfte Avondmaal gebruikt wierd : een ftuk van den tafeldoek, dien onze Zaligmaaker gebruikte by het wasfehen van de voeten der Discipelen: een tand van Johannes den Dooper, en een ftukjen van den rok, dien hy in de wildernis "droeg : eenige doornen van de doornenkroon: de.yzeren punt van dc fpecr, waarmede onze Heiland aan het kruis doorltooken wierd; een ftukjen van het kruis: een arm van de heilige Anna, een ponjaard van den heiligen Mauritius. Alle deeze heilige overblyfzelen en de bovengenoemde Keizerlyke Infignia worden, in de kerk van den H. Geest te Neurenberg geplaatst, maar de volgende vier worden bewaard in de Keizerlyke ftad Aken , namelyk : het zwaard , waarmede Petrus het oor van Malciius afhieuw, de ponjaard en gordel van Keizer Karel den Grooten, een doos met aarde, gedrenkt met het bloed van den heiligen Martelaar StephaWus; de vier Evangeh'eën met gouden letteren gefchreven. Het zwaard van St. Mauritius wordt in den optogt gedraagen; de andere Reliquieën worden flechts by deeze gelegenheid in het openbaar vertoond. De morgen van den grooten en gewigtigen dag wordt, gelyk de voorige , ingefteld door het vroeg in  REIZE LANGS DEN RHYN. 507 in de wapenen koomen der troepen. Ten agt uureft betrekken de burgers , onder de wapenen , hunne posten, en alle de klokken in Frankfort kondigen bet begin der plegtigheid aan. De drie geestlyk'é Keurvorsten, dat is, die van Mentz, Trier en Keulen, in bun kcurvorstlyk gewaad gekleed, van veele Disfchoppen, Abten en andere geestlyke broederen verzcld, en door een groot aantal van die tot hen behooren gevolgd, begeeven zig naar de St. Bartholomeus kerk om den nieuwen Keizer te ontvangen. De waereldlyke Keurvorsten, of hunne Gevolmachtigden , de eerfte met den Kcurvorstlyken mantel omhangen , de andere in de gewoone kleeding van lieden van rang, gaan naar den Rijmer, vcrzeld van hunne Lakeien in kostbaare licvereiën , en hunne andere Afhanglingen in groot gala, en voegen zig by den Keizer, en zyn gevolg , beftaande uit de eerfte perfoonaadjen uit het Duitfche Ryk. Nu beginnen zy hunnen optogt. Op het tydftip dat zy uit den Romer koomen, worden 'er honderd ftukken kanon driemaalen van de wallen gelost, de klokken worden geluid, en van alle de torens wordt de trompet geblaazen. Deeze cn bet gejuich van de menigte kondigen het omliggende land aan dat de groote optogt begonnen is. De optogt gefchiedt in de volgende orde : 1. De Provoost van het Ryk leidt den trein, met zyn ampts ftaf in de hand, verzeld van de Keizerlyke Pioniers; twee Lyfwagten; de Proviantmecster van den Keurvorst van Brunswyk, met de Lakeien, tot Kk 3 de  50S REIZE LANGS DEN RHYN. de zending behoorende, de Proviantmeester van den Keurvorst van Brandenburg en Lakeien, die van alle de waercldlyke Keurvorsten volgens hunnen rang; de Livrei Bedienden van den Keizer; de Pages van den Keurvorst van Brunswyk; de Pages van .de andere Keurvorsten; de Qpper-Marfchalk van den Keizer; die van de geestlyke Keurvorsten met hunne ftaven; de Raadsheeren, Sceretarisfen der zendingen, Ridders enz. van het Ryk en de Keurvorstendommen te voet en bloothoofds; de Prinfen van het Ryk te voet en bloothoofds; de Keizerlyke Trompetters en Keteltrommen te paard, de Keizerlyke Herauten te paard; de Afgevaardigden of Gevolmachtigde Vertegenwoordigers van afwezige Keurvorsten te paard; de Officiers van het Ryk met hunne Infignia, namelyk, de Keizerlyke Erf-Proviantmeester draagende den Bol in het midden; de Erf-Kamerhcer van het Ryk, met den Scepter aan zyne regterhand, en aan zyne flinkerhand de Erf-Schatmeester met de Kroon; de Erfbeker-draager van het Ryk, en de Keizerlyke OpperMarfchalk met het ontbloot zwaard van St. Mauritius; de Keizer in zyne eigen kleeding, maar met eene kroon op het hoofd, te paard, en onder een gehemelte, door den oudden Magiftraat van de Rad gedraagen, verzeld van de voornaamfte Heeren van zyn hof; zyn Opper-Schildknaap; de Kapitein van de Helbardiers; de Kapitein van de Standaard-draagers en zyne Lyfwagt te regter en flinker zyde te voet en bloothoofds. De ICeizei', de kerk inkomende, wordt ontvangen door  REIZE LANGS DEN RHYN. 5°9 door den Keurvorst van Mentz, die de plegtighdd van de zalving in zyne Aartsbisfchoplyke pontificalia moet verrigten; doch de twee andere in de choorkleeding. Deeze drie Aartsbisfchoppen , van Bisichoppen en andere Geestlyken verzeld, leiden den Keizer naar eenen pragtigen zetel, en de geheele trein plaatst zig volgens hunne rangen en ampten; her kcrk-gezang wordt aangeheven. Hetzelve geëindigd zynde, nadert de Keurvorst van Mentz, met zyn Bisfchopsftaf in de hand, het altaar., met zyn aangezigt naar den Keizer gewend, bidt, en geeft hem den zegen. Als hy het teken des kruifes maakt, weergalmt de kapel van Domine, exaudi nos! (Heere, verhoor ons!) Men ftelt den Keizer eenige vraagen voor, die hy beantwoordt , en hy legt andermaal den eed af dat hy de plichten van zyne hooge waerdigheid getrouw en yverig zal vervullen. Deeze plegtigheden geëindigd zynde, gaat men over tot die van den Keizer te zalven. Alle de Hukken, daar toe vereischt, zyn onder het opzigt vaft den Keurvorst van Brandenburg, uit kragte van zyn ampt van Aartskamerling van het Ryk; maar de plcgtigheid wordt door den Aartsbisfchop van Mentz verrigt. Den Aartskamerling den Keizer zyneOpper-kleederen afgenoomen hebbende, nadert de Aartsbisfchop van Mentz met heilige olie in zyne hand, zeggende: pax tibi, (vrede zy u) en de Zangers antwoorden et cum fpiritu tuo (en met uwen geest.) Dan zalft hy den verkoren Keizer zeven maaien , te weeten , op de kruin van het hoofd, op dc borst, op den nek, de Kk 4 fchou-  510 REIZE LANGS DEN RHYN, fchouderen, de armen, ellebogen en hand-palmen, befluitende met de zegening: Vivat Rex in aternum Cde Koning leeve in eeuwigheid.) De kleederen van den Keizer zyn zoo gemaakt, dat deeze deelen gemaklyk ontbloot kunnen worden. Vervolgens gaat men over tot de plegtige krooning. Dit is ook het werk van den Keurvorst van Mentz, van de twee andere geestlyke Keurvorsten verzeld. De gezalfde keert naar het Conclave, wordt in de bovengenoemde kleedy van Karel den Grooten gekleed , en verfchynt weder voor het altaar. Het zwaard van Keizer Karel wordt hem aangegord; de Ring wordt hem aan den vinger geftooken; de ■Bol wordt hem in de hand gegeeven, en de Kroon wordt hem op het hoofd gezet. In deeze plegtige uitdosfing legt hy andermaal eenen eed af en ontvangt het Sacrament, tot een teken dat hy, hoe groot hy is, egter in tegenwoordigheid van den Koning der Koningen (laat. Voor hy deezen eerdienst verrigt, wordt hem de Kroon door den Keurvorst van Trier afgenoomen; zy wordt, geduurende de plcgtigheid, door den Erf-Schatbcwaarer van het Ryk vastgehou, den, en dan weder door den Keurvorst van Keulen opgezet. De Keizer nu volkoomen gehuldigd zynde, verrigt de eerde daad van opperheerfcbappy door het maaken van Ridders. Hy klimt op eenen Kei, zerlyken Troon, tot dat einde in de kerk opgcrigt terwyl het choor zingt, Te Deum laudamus. De' Ridders knielen voor hem, en hy raakt hunne fchouderen met het ontbloot zwaard, Hier-  REIZE LANGS DEN RHYN. 5„ Hieröp begeeven zy zig in ftatie uit de kerk ^ den ^wr. De Keizer is te voet, in het kleed van Karel den Grooten gekleed. De drie geestjyke Keurvorsten zyn naast aan zyn' perfoon. Zy treeden over een plat dat over alle de draaten , door welke zy gaan moeten, gelegd, en met wit, geel en zwart laken bekleed is, dat naderhand onder het volk wordt uitgedeeld. Het gevolg volgt in dezelfde orde als boven befchreven is. De krooning maaltyd wordt ook met de grootde pragt gehouden, die bedenklyk is, en is verzeld van eigene plegtigheden. Gy zult u herinneren dat de Keurvorsten van eenen Duitfchen Keizer oorfpronglyk beampten van zyn hof waren , en dat zy, als een gevolg van hunne onmcetlyke rykdommcn, en van hunnen vereenigdeu invloed, van Dienstknegten Heeren zyn geworden, de macht van eenen nieuwen Keizer te verkiezen aan zig trokken, en zyne verkiezing afhanglvk maakten van zekere verplichtingen, door henzelven voor, gefteld. Het is ligt te begrypen dat na dat zy tot zulk eenen graad van hoogheid in den daat wa-en gerezen, de flaafTche ampten , welke zy voorheen bedienden , enkel naam-ampten zouden worden. Zy zouden natuurlyk in verachting geraakt zyn, zoo 'er niet zekere voorrechten en vrydommen aan gehecht waren, van welke het uitfluitend recht van eenen Keizer te verkiezen het voornaamfte is. Deeze Keurvorsten behouden dan ook, by zulk eene groote en plegtige gelegenheid, de fchaduw van hunne ampKk 5 ten.  5ia REIZE LANGS DEN RHYN. ten, uit kragt van -welke zy Keurvorsten geworden zyn. Ten einde ook het volk den grootften eerbied en ontzag voor de perfoonaadje, die zy thans hebben aangedeld, in te boezemen , neemen zy alle plegtigheden in acht, die hem boven hen verheffen. Hy wordt deezen dag op zigzelven alleen gelaaten. Schoon hy in de openbaare zaal eet, welke in den voorigen brief befchreven is, in het midden van de hoofden des Ryks, en van duizenden aanfehouwers omringd, eet hy egter alleen, en alle eere tekenen Wórden hem toegevoegd. Zyne tafel is zes trappen boven den grond verheven. Zyne Gemalin wordt, als zy 'er tegenswoordig is, flechts drie trappen boven den grond geplaatst, en alle de Keurvorsten worden op gelyke wyze gerangfehikt, volgens de graadeh van hunne waerdigheid; die welke de hoogde in waerdigheid zyn, worden aan tafels, digtstby zynen perfoon geplaatst. De overige Vorsten van het Ryk en de Afgevaardigden der deden eeten in eene kamer daar naast. Het eeten wordt op des Keizers tafel opgezet door ] de Ryks Graaven, en elk van de waereldlyke Keurvorsten toont een blyk van zyn voorïg ampt; het volgend bericht daarvan zal u eenig vermaak geeven. De Keurvorst van Bohemen, in hoedanigheid van Bèker-draager, ftygt op een pragtig toegetuigd paard, en rydt, met eenen zilveren of glazen beker in de hand, naar eene zekere fontein digt by den Romer, uit welke men by deeze gelegenheid rooden en witten wyn laat fp'ringen , vult den beker met wyn, keert ,  REIZE LANGS DEN RHYN. 513 keert terug en biedt hem den Keizer aan. Dit gedeelte van de plegtigheid wordt egter fomtyds nagelaaten. Het overfchot van den wyn wordt aan het volk overgelaaten, dar zeer yverig toedringt om hunne flesfchen met dit dierbaar vogt te vullen en op des Keizers gezondheid te drinken. De Beker-draager ontvangt én het paard én den beker van den Keizer voor zyne moeite tot gefchenk. De Keurvorst van de Paltz doet vervolgens zyn' plicht als Proviant-meester van 's Keizers huis. Hy ftygt op een trotsch wel getuigd paard, en rydt, met vier zilveren fchotelen in zyne hand, naar eene '( keuken, voor die gelegenheid opgerigt, daar een geheele Os gebraaden wordt, van welke men eenige ftukken op zyne fchotelen legt, met welke hy naar' den maaltyd keert. Het overige van den Os en al het keuken-gereedfehap wordt aan het volk gegeeven, liet paard en de fchotels zyn voor hem. De Keurvorst van Saxen , als Opper- of GrootMarfchalk van het Ryk, klimt te paard,- met eene zilveren maat en eenen zilveren ftrvk-ftok in de hand, en rydt naar eenen grooten hoop haver, vult de maat, ftrykt die af, en keert 'er mede terug. Het . paard, de maat, en de ftryk-ftok zyn voor hem en het overige van de haver wordt onder het volk uitgedeeld. De Keurvorst van Brandenburg volgt hem op als Groot Kamerling. Hy rydt voort met eenen zilveren emmer en een tafellaken van het fynfte linnen, in zyne hand, naar eene fontein, vult den emmer met water  5H REIZE LANGS DEN RHYN. ter en keert terug. Hy wordt ook voor zyne moeite met het paard, den emmer en het tafellaken beloond. De Keurvorst van Brunswyk, als Groot Thefauricr van het Ryk, fluit het toneel, door onder het volk te ryden, en gouden en zilveren penningen, by deeze" gelegenheid geflaagen, onder de menigte te werpen. Tiet paard is voor hem. De oude fchaduwen en gewoonten van den dienst behoorlyk in acht genoomeu zynde, zet de Keizer zig in goeden ernst neder aan eenen beteren maaltyd, met geen ander gevolg, onder de hoofden des Ryks, dan de drie geestlyke Keurvorsten, dat is, die van Mentz als Kancelier van Duitschland, van Trier, als Kancclier van Gal/ia of het oude Gaule, en van Keulen, als Kancelier van Italië. Elk van hun heeft eenen zilveren ampts-fiaf in zyne hand , aan welke het Kanceliers zegel hangt. Dit zegel neemt hy 'er af en biedt het den Keizer aan, die het önmiddelyk terug geeft. Door deeze plegtigheid erkennen zy dat dit hoog ampt hun van den Keizer gegeeven is, en hy toont dat het zyn welbehagen is dat zy het zullen behouden. Zy doen dienst als Kapellaanen aan 's Keizers tafel. Als deeze plegtigheden vestigt zyn, plaatfen zig de Aartsbisfchoppen, Bisfchoppen, Prinfen en andere Edelen, van het Ryk, met de Afgevaardigden der Steden en de Magidraaten van Frankfort aan hunne tafels en deelen in het feest. Omtrent den avond keert de Keizer in zyne ftatiekocts naar zyn paleis terug, terwyl de Keizerlyke In-  REIZE LANGS DEN RHYN. 5j5 Liftgnia voor hem uit gedraagen worden. Het toneel wordt befloten met een plegtig gehoor, door den nieuwen Keizer van het Ryk aan de Keurvorsten verleend. Zy ryden, elk in zyne ftatie-koets, naar het Keizerlyk paleis, worden aan den voet van den trap van den voornaamlTen ingang door den Groot Kancelier en Groot Marfchalk van het Ryk ontvangen , en worden door eene rei kamers, daar Avagten gtichaard Haan, naar de gehoor-zaal gebragt. Zy treeden bloothoofds in, maar zoo dra de Keizer zyn' hoed opzet, volgen zy zyn voorbeeld. Elk krygt afzonderlyk gehoor , en men biedt hem een' ftoel aan. Dat duurt omtrent een vierde uurs. De Keurvorst wordt met dezelfde plegtigheid weder naar zyne koets geleid , en die naast aan de beurt ligt volgt hem op. Naderhand doet de Keizer een tegenbezoek en blyft by elk hunner omtrent even zoo lang. Hy gaat vroeg te bed, en geniet daar zoo veel rust als zyne nieuwe .Waerdigheid , de vermoeienisfen van den- dag, en de onftuimigheid van zynen geest hem willen toelaaten. Terwyl deeze groote perfoonaadjen zulke plegtige rollen op het openbaar toneel fpeelen , vermaaken zig hunne fchoone Gemalinnen in haare afzonderlyke kringen. Zy vormen gezelfchappen , en het is de etiquette, dat de Keizerinne Weduwe aan de fpeeltafel zit met de vrouwen van de Ambasfadeurs, en de Aartshertoginnen met de Prinfesfen des Ryks. Deeze gezelfchappen worden apartementen genaamd. XLV.  516" REIZE LANGS DEN RHYN. X L V. BRIEF. Myn Heer! Frankfort. Behalven de menigte menfehen die reeds verzameld was, om hunne byzondere rollen in de plegtigheden van de krooning te fpeelen, of om toekykers van dezelve te zyn, begon zig eene andere klasfe van vreemdelingen te verzamelen om gereed te zyn voor de aannaderende Misfe of Kermis, die in September gehouden wordt, en die vier weeken duurt. By deeze gelegenheid is de ftad opgepropt van volk uit 'de afgelegen ftreeken van Duitschland, fommige om de behoeften van anderen voor de volgende zes maanden te vervullen, andere om zigzelven te voorzien. Duitschland is dun bewoond, naar evenredigheid van deszelfs groote uitgeftrektheid; behalven aan de zoomen van den Rhyn zyn de groote fteden in vergelyking weinige, en zy liggen op eenen grooten afftand van eikanderen; de wegen zyn flegt, en de wyze van reizen , dat meest in verveelende open wagens gefchiedt, ongemaklyker dan in eenig ander even befchaafd land van Europa. De gemeenfehap is dan ook grootlyks belemmerd en in de wintermaanden geheel afgebrooken. Om deeze ongemak* ken zoo veel mogelyk te gemoet te koomen, wordefl 'er in de lente en herfst markten ,te Frankfort gehouden,  REIZE LANGS DEN RHYN. 517 den, om in de benodigdheden van de zuidlyke deelen van Duitschland te voorzien, en andere te Leipfich, tot gerief van de noordlyke. De markten te Leipfsch beginnen omtrent eene maand laater dan die te Frankfort, worden overvloediger van de verfchillende foorten van koopwaaren voorzien, en worden, by gevolg, ook fterker bezogt. Leipfich ligt meer in het midden van het land, en is van een grooter getal fteden omringd, die hun gerief van hetzelve verwagten. De bewooners van deeze ftreeken zyn ook verftooken van de voordcelen van de fteden in de zuidlyker landen, die, digter by den Rhyn liggende , regelmaatiger en aanhoudender van hunne verfchillende benodigdheden voorzien worden. De Frankforter Mis is egter zeer groot, is van allcrleië koopwaaren ryklyk voorzien en wordt door zeer ryke kooplieden bezogt, die, by deeze gelegenheden grooten voorraad van goederen koopen, om dezelve onder eene mindere klasfe van kooplieden in hunne fteden en dorpen te verfprciden. Gy zult ongetwyfeld glimlagcnen als ik u zeg, dat deeze twee Misfen de.groote markt voor het verkoopen van letter-vrugten zyn. Ik moet u ook zeggen dat 'er een groot getal manufafturiers betaald worden om gedagten voor de markten te vormen. Door deeze onvermoeide arbeiders worden 'er jaarlyks verfcheiden duizenden boek-deelen van alle foorten en grootten tot verkoop klaar gemaakt. Zy worden gcmeenlyk eer by de maat dan by het gewigt verkogt, gelyk de Advocaaten by u betaald worden, en-  5i8 REIZE LANGS DEN RHYN. enkel by regels en letteren, wat zy ook mogen uitdrukken. De pryzen hangen egter in veele af van den aart van het werk, of van den graad van roem , welken dc arbeider mag verkregen hebben. Vertaalingen zyn van de laager klasfe, cn kunnen, naar men my bericht, niet meer haaien dan twee ryksdalcrs het blad. De volgende zyn kleine verkortingen van grooter werken. Dan volgt het tegengeftelde, namelyk, het maaken van een groot werk, uit veele kleine getrokken. Predikaticën pleegen voorheen een geringen aftrek in 't klein te hebben, maar deeze, gelyk ook de traciaaten over godgeleerdheid volgens het regtzinnig ftelzel, zyn zeer aan her daalen. Ket* tei'y is byna tot pari gerezen. Wysgcerige verhandelingen zyn ook aan het daalen, maar zy haaien nog eenen ordentelyken markt-prys. Algemeene Hiftorieën, Toneelfpelen en Romans groeijen in aantal en waarde, en binnen kort hebben de Schryvers van Staatkundige Verhandelingen haaren prys aanmerklyk verhoogd. Gy moet evenwel niet denken dat een arm Schryver het zal waagen voor zyne eigen rekening te handelen. Hy kan zoo veele maanden niet naar zyn geld wagten, en hy durft zig niet waagen aan het ryzen en daalen van de markt. De meefte worden door hunne principaalen gehuurd en betaald, die dan al het gevaar op zig neemen. Een Uitgeever van aanzien zendt gemeenlyk tweemaalen iri het iaar eene • ! wagen'-vragt weetenfehap naar Frankfort cn Leipfich, gevouwen gelyk de vellen van de pers koomen. Deeze  REIZE LANGS DEN RHYN. 519 ze worden door mindere Boekverkpopcrs gckogt en door eene derde klasfe of verkoopers in het klein door het land verfpreid. De boeken, die jaarlyks op de twee Misfen gebragt worden, bedraagen een getal van meer dan vyf duizend bockdeelen, en het getal Sehryvers wordt omtrent op even zoo Veel gerekend. Dit is niet onwaarfchynlyk, want zoo de kort begrip Sehryvers drie deelen in een jaar kunnen afmaaken, zal een deftig Compilateur daarëntegens drie jaaren over een enkel boekdeel werken. Een Roman-Schryver, die dit werk gewend is, kan 'er omtrent twee in een j jaar afmaaken; maar dan zullen de Philofophifche en S Metaphyfifche Sehryvers niet in ftaat zyn om.hunne " ftelzels in minder dan drie of vier jaaren uittewerken. Dus, als men het een'tegens het ander rekent, kunnen wy fteden dat, ccetcrisparibus, elk man het algemeen een boekdeel in een jaar kan leveren. Als een bewys van den yver en de ftandvastigheid,' met welke de Duitfchcrs de letterkunde beoefenen, zal ik u eenige byzonderheden mcdedeelen omtrent het beftuur van het tydfchrift, getytcld Algemeine. Literatur Zeitung, dat te Jena wordt uitgegeeven. I In het jaar 1790 beliep het aantal Sehryvers, die aan i dat tydfchrift werkten, die, welke binnen dat jaar ftiervcn , ingefloten , niet minder dan drie honderd en negen. Van deeze waren honderd en zeventien Hoogleeraars op Duitfche en vreemde Academicè'n, zes en negentig in hoogere of mindere ampten in Kerk en Staat, dertien Geestlyken, zeven BoekcryLl be-  5io REIZE LANGS DEN RHYN. bewaavers van Vorsten, Graaven enz. Zestien Geneeskundigen, vier Leeraars in de muzyk, cn zeven die geen beroep hadden. De boeken , die in dat werk dat jaar beoordeeld wierden, bedragen een g*ta.1 van duizend agt honderd en vyf. Van deeze waren duizend, drie honderd en zeven en'negentig door Duitfchers gefchreven , vier honderd en agt waren vreemde werken, een honderd en drie en zeventig waren door meerdere Sehryvers gefchreven. De correspondeerende Leden van deeze letterkundige broederfchap in verfchillende landen van Europa zyn honderd en dertien in getal. Het .tydfchrift van Jena is het voornaamst, maat niet het eenigst. Daar zyn nog verfcheiden andere, welken het geenzints aan verdiensten ontbreekt. Deszelfs, voornaamfte mededinger is de Göitingifchs anzeigen von gelehrten fachen; het wordt in ftukjens uitgegeeven, drie of vier maaien in de week, zoo dat 'er omtrent twee honderd en tien ftukjens in elk jaar uitkoomen. Dit letterkundig tydfchrift is op eene kleiner fchaal dan het ander. In hetzelve waren niet meer dan zes honderd of zes honderd en vyftig boeken jaarlyks beoordeeld , maar het wordt wel gefchreven. Ik heb laatst de aankondiging gezien van een nieuw tydfchrift dat uitgegeeven ftond te worden onder den tytel yan Annalen der Geografifchen und. Statiftifchen IFisfenfchaften, onder opzigt van den Hoogleeraar Zimmerman van Brunswyk. Volgens het plan van dit werk zoude deszelfs voornaamst onderwerp betrek-  REIZE LANGS DEN RHYN. 5--! trekking hebben op Geographifche, Politieke en Sta* tidifche onderzoekingen , maar men zou 'er egter beöordeelingen van Duitfche en vreemde werken byvoegen. Daar is reeds een aantal letterkundigen tot die onderneeming aangenoomen. Het moet in maandlykfche ftukjens elk van zes vellen uitkoomen; zes ftukjens zullen een deel maaken. Daar zullen by gelegenheid nieuwe kaarten ingelascht worden. De prys is drie en eene halve dalers elk deel. Ik heb niet gehoord welke aanmoediging deeze onderneeming ontvangen heeft. Ondanks de bekende bekwaamheden ven den Hoogleeraar in dit vak, twyfel ik of dat onderwerp wel genoeg van algemeene fmaak zal zyn om in een tydfchrift uitgegeeven te worden. Zoo het jaaren lang vervolgd wordt, ge-, lyk het voornoemen is, vrees ik dat de Leczerals een dak over dc oppervlakte van den aardbol zal kruipen, en moede zal zyn voor hy ter halver weg zal wezen. Hier by kan gevoegd worden dc volgende lyst van werken, die in den jaaren 1790 en 1791 te Lèipfich zyn te koop geveild. Derzelver getal op de MichielMisfe van 1790 was niet grooter dan een duizend en vyf en vyftig; van deeze waren zes en vyftig muzykwerken, en twee cn veertig vertaalingen uit vreemde taaien, voornamelyk uit het Engelsch. Maar op de Paasch-Misfe was het getal meer dan eens zoo groot, zynde twee duizend drie honderd en agt en veertig. In het jaar 1791 bedroegen dc uitgegeeven werken drie duizend vyf honderd en vier, behalven fchoolboeken, kleine ftukjens cn eeuige} werken , die op LI 2 kos-  5^1 RËIZE LANGS DEN RHYN. kosten van hunne Sehryvers uitgegeeven waren. Heü is opmerklyk, zegt myn Schryver, dat de werken van verbeelding, en de Staatkundige Verhandelingen, die eertyds de zeldzaamfte waren , thans de gemeende foort van fchriftêh geworden zyn. Ik ben eens voorneemens geweest u een algemeen bericht van de Duitfche' letterkunde te geeven, en geene gelegenheid konde beter zyn dan deeze. Ik had zelfs daartoe eenige bouwdoffen by een verzameld. Maar zedert ik van de drukpers van Mentz af ben, heb ik een vast voorneemen genoomen vait my niet weder in lange en verveelende redeneeringen, over welk onderwerp het ook zy, intelaaten, en ik voorzag dat dit onfeilbaar het gevolg zoude geweest zyn, zoo ik myn voorneemen ter uitvoer hadde gebragt. Duitschland is altoos beroemd geweest van geleerde en werkzaame Sehryvers in de verfchillende takken der afgetrokken weetenfehappen. De Duit-fchers hebben zig, zedert zy de latynfche taal hebben laaten vaareu, en vry in hunne eigen taal fchryven , grootlyks onderfcheiden in ' alle vakken van fraaie letteren. Zy hebben veele uitmuntende Dichters, en zy beproeven nu, met goed gevolg, Romans en Tooneelfpeelen. Het is niet weinig vleiend voor Engeland, dat deszelfs letterkunde verre meer in aanzien is onder hen dan dc Franfche. Ik heb indedaad dikwyls eene treffende overeenkomst opgemerkt tusfchen de genie der twee natieën , door den gantfchen loop des vernufts van de Bovennatuurkunde af tot de liedjens toe, en dit doet hen natuurlyk die werken den  R.EIZE LANGS DEN RHYN. 523 den voorrang geeven , die meest met hunne eigen fmaak en talenten overeenkoomen. In verfcheiden werken is het niet moeyelyk nategaan dat de Duitfchcrs Engelfche Sehryvers geraadpleegd hebben , en in fommige kan men wat meer dan navolging ontdekken. Op de onkunde van de meeste hunner Leezers in de Engelfche taal vertrouwende, ontkenen zy fomtyds lettcrlyker en overvloediger dan zy zouden hebben durven waagen, zoo onze taal den inwooneren van Duitschland gemeenzaamer ware. Een van hunne beroemdde Dichters Wieland heeft in zyn Qberon de January en Mey van Pope in een van zyne gezangen ingelascht, zonder oogmerk dat het in het licht van eene vertaaling zoude verfchynen. In myne vaart langs den Rhyn, nam ik by geval een gebeden-boek van eene jonge Juffer in handen, dat ik met genoegen zag haar reisgezel te zyn, en ik ontdekte dat het eerde gebed eene vertaaling in profa van het Algemeen^ Gebed van Pope was ; en het tweede beftond hoofdzaaklyk uit plaatfen, getrokken uit de Nachtgedagten van Young, doch zonder dit te erkennen. Deeze uittrekzels hadejen iets nog meer byzonders; zy waren gefchreven door eenen zekeren König een fpecler op den Schouwburg te Mentz, wiens leven , zegt men, overeenkoomt met zyne betooningen van godvrugt. Ik zou meer voorbeelden van dien aart kunnen bybrengen , maar ik weet dat de volgende anecdote u meer zal vermaaken. Terwyl het als een merkwaerdig feit vermaaken doet, zal het tevens bewyzen dat de geest van navolging LI 3 zig.  524 REIZE LANGS DEN RHYN. zig tot de zonderlingfte en ftrydigfte vakken uitbreidt. Met welk eenen uitflag men dit beproefd hebbe in het voorbeeld, dat ik u verhaalen zal, zal ik aan uw oordeel overlaaten. Lessing , de beroemde Dichter en McngelwerkSchryver, was in het jaar 1769 te Hamburg, daarhy in vriendfchap kwam met den eerwaerdigen Heer G*** eenen zeer dweepachtigen geestlyken. Deeze vriendfchap mishaagde zynen vrienden en verwonderde elk eenen ; maar hy verdedigde zig met te zeggen dat G*** een man van letteren was. Onder de vrienden van Lessing, die over deeze vriendfchap geërgerd waren , was ook een zekere Heer A*** een geestlyke van eenen geheel flrydigen aart. De Heer G*** was voor het behouden van alle gewoonten, die hy achtte door de oudheid geheiligd te zyn: de Heer A*** was voor die veranderingen, welke de verandering van gevoelens en zeden noodzaaklyk fcheen te maaken. Lessing, fchoon zeer vry in zyne byzondere gevoelens en in den gewoonen inhoud van zyne fchriften, was een verklaarde vyand van nieuwigheden. Hy tragtede.te verfpreiden hetgeen vrye gevoelens genoemd worden, maar hy was een yvcrig voorflander van dc bclydenis van oude vastgeflelde formulieren. Eene andere trek in het karakter van deezen by het algemeen geliefden man was, dat hy zeer geneigd was om de zwakke zyde van een vraagftuk flaande te houden, enkel uit zugt tot twistredenen, op dat hy zyn eigen vernuft zoude fcherpen, en dat van andere zoude opwekken. Ter-  REIZE LANGS DEN RHYN. 525 Terwyl Lessing te Hamburg was, wierd 'er door de Magiftraat een algemeene vastendag uitgefchreven. Het fchynt dat de wyze van eenen openbaaren vastendag te vieren te Hamburg omtrent dezelfde ware als in de meefte andere landen. Het volk was gewoon , in het midden van het betoonen van ootmoedigheid, zyne fchuld te vcrgrooten door de bitterheid tegens zyne openbaare vyandcn; het hoopte enkel door belydenis van zyne misdaaden den Algemecnen Vader te bcweegen om deszelfs byzondere tegenftandcrs uitteroeyen, en tragtede te vcrgeefsch barmhartigheid voor hunne eigen perfoonen optewekken door zig met zakken en afche te bedekken, en aldus 's hemels toorn naar deszelfs'vyanden aftewenden. Het was by deeze gelegenheden de gewoonte van een dreig-gcbed gebruik te maaken, getrokken uit Pfalm LXXIX: 6. De Heer A*** en een ander geestlyke achteden zig in geweten verplicht het gebruik van dit gebed natelaaten, de Heer G*** aan den anderen kant vond het een gereed middel om eene kwaadaartigen imborst lucht te geeven, en dagt dat geen zweeren te vergelyken was by eene waarlyk vroome heilige vervloeking, en hy maakte geen klein geweld over deeze godlooze nalaating van zyne broederen. De Heer A*** was grootlyks verftoord, dat de Heer G*** zoo verftoord was. In kort, het liep zoo hoog, en zoo vinnig tusfchen deeze verkondigers des vredes, dat den Heer G***, fchoon hy het gemeen op zyne zyde had, egter, alzoo hy het meefte geweld gemaakt had, door het fynodaal geL1 4 zag  5*6 REIZE LANGS DEN RHYN. zag Rilzwygen wierd opgelegd. Lessing was geen vriend in zyne gevoelens of neiging, van de zaak of den dweepachtigen yver van G***, maar hy wierd door de aanhangers van dezelven fterk verzogt om zyn voorvegter te worden. Dus aangezogt, en aangelokt door het vermaak dat hy genoot in de zwakke zyde te onderdennen, ondernam hy dit vloekgebed te verdedigen, en hy hield doutlyk daande dat eene behoorlyke in acht neeming van de nodige onderfcheidingen en byzondere omftandigheden niet alleen toelieten, maar eischten dat wy tegens onze vyanden zouden bidden. A*** ontkende°het voordel , en beweerde dat een gebed van zulk eenen afzigtlyken aart onbeftaanbaar was met den geest des Christendons, darde liefde tot onze vyanden beveelt. Lessing antwoordde: wy willen onze vyanden lief hebben en evenwel Gods toorn afbidden op hen, die zyne gramfchap verdienen. A*** beweerde dat dit onbeftaanbaar met elkander ware en daagde Lessing uit om een voorbeeld bytebrengen , dat zulke in het oog loopende ftrydigheden konde 'overeenbrengen. ^ Lessing maakte -daarop in den tyd van weinige dagen eene Predikatie over de twee texten Pf. LXX1X: ■5., en Matth. XII: 39-; maar om zyn bewys nog meer kragt bytezetten, gaf hy voor dat zy eene van Yoricks Predikatieën, en uit het Engelsch vertaald was. Deeze Predikatie is nooit uitgegeeven ; daar wierd flechts een half douzyn affchriften van dezelve onder zyne vrienden rond gegeeven , tot vrees en fchrik  REIZE LANGS DEN RHYN.' 527 fchrik van den Heer A***, die verzegt dat zy uit de waereld mogt geholpen worden, wyl hy den verderflykcn invloed vreesde, dien zyin het gefchil hebben zoude. De fleer Ebert, die deeze anccdote aan Nicolai , den Schryver van de Berlynfche letterkundige Courant, waarüit het getrokken is, mededeelde, had die Predikatie geleezen , en verhaalde 'er Nicolai de volgende byzonderheden uit. Deeze Predikatie was kort, maar een meesteiftuk. Yoricks fiyl was 'er volmaakt wel in nagevolgd. Even zulke eenvoudigheid, doordringendheid, en menfehen-liefde waren met even zulke geestigheid en •levendigheid vereenigd. Ik herinner my geene plaatzen uit de Predikatie zoo volkoomen, dat ik dezelve recht kan doen, maar een gedeelte van de inleiding maakte te diep een' indruk om uit myn geheugen uitgewischt tc worden. Het vertoont een geval, dat aanleiding tot het gefprek gegeeven heeft. Het was als volgt. ,, Oom Tohias deed eene wandeling met zynen „ getrouwen Korporaal Trim- Onder weg ont,, moeteden zy eènen vermagerden Franschman, in ,, eene gefcheurde monteering, hompelende op een' ,, kruk , alzoo hy een been verlooren had. Hy ,, nam met nedergeflagen oogen zynen hoed af, zon,, der een woord te fpreeken, maar zyn mismoedig ,, gelaat was waare welfpreekendheid. De Majoor t, gaf hem eenige fchellingen, zonder op derzelver ,, getal te letten. Trim haalde een duiver uit zyn' „ zak, en zeide: Zie dr.ar Franfche hond. De „ Majoor zweeg eenige oogenblikkcn, en, zig toen LI 5 ,, tot  5*8 REIZE LANGS DEN RHYN. „ tot Trim keerende, zeide hy: Trim, hy is een „ mensch, en geen hond. De Franfche kreupele „ hompelde hem agter na. Op dit zeggen van den „ Majoor gaf Trim hem nog een Huiver en zeide „ weder: zie daar Franfche hond. Deeze man, ,, Trim , is een Soldaat. Trim keek hem fterk aan, „ gaf hem weêr een duiver met de woorden: zie ,, daar Franfche hond. En, Trim, hy is een ,, braaf Soldaat geweest; hy heeft voor zyn land ge„ vogten en is onherftelbaar gekwetst geworden. „ Trim drukte hem de hand, gaf hem eenen vierden „ duiver, maar herhaalde Franfche. hand. En, ,, Trim, deeze Soldaat is een waerdige, fchoon on,, gelukkige huisvader, die eene vrouw en vier kleine ,, kinderen te onderhouden heeft. Trim gaf, met ,, traanen in de oogen , alles wat hy in zyn' zak ,, had, maar noemde hem evenwel nog Franfchen ,, hond, fchoon op eenen zagter toon. Toen de „ Majoor t'huis kwam , vertelde hy het geval aan ,, Yorick. Yorick antwoordde: liet is klaar dat „ Trim met al zyn hart de geheele Franfche natie „ haat, als de vyandin van zyn land, maar hy be„ mint eiken Franschman, die achting verdient.* XL VI.  REIZE LANGS DEN RHYN. 529 XLVI. BRIEF. M y n Heer! ' ' 'Mentz. "V^aarwel, voor lang vaarwel alle onze grootheid! Den derdén dag van ons verblyf te Frankfort zonden wy om eenen oplapper en kooper van half verlieten ' rydtuigen en booden hem onze post-kocst te hoop ' aan. Wy verkogten haar met veel verlies, maar ik i twyfel niet met veel winst voor hem ; als wy dan vergenoegdheid tegens onvergenoegdheid overlTcllen, ] zal de fchaal over het geheel omtrent geiyk zyn , dat eenen wysgcerigen geest te vreden moet Hellen', Ja, ik verheug my zelfs met het denkbeeld dat de hoeveelheid goed over het geheel door deeze koop aanmerkiyk vermeerderd was; ik ben overtuigd dat de kooper veel vergenoegdcr was dan wy onvergenoegd. Onderdek! nu dat de hoegrootheid Hechts Hond als drie tot een, dan waren 'er twee declen vergenoegdheid cerlyk gewonnen. Hy zeide ons ook (toen hy ons betaald had) dat zyn voorneemen was de zwaasne I reis-wielen voor een ligter Hel te verruilen, dc koets onteknappen en die dan aan den oenen of anderen Duitfchen Baron te verkoopen, om 'er mede in j eenen tockomHigen flatigeu trein te ryden. Hy voegde 'er by dat dit plan naauwlyks mislukken kon, alzoo onze koets veel fierlyker was dan -de meeftu Duit-  530 REIZE LANGS DEN RHYN, Duitfche. Het genoegen van den Baron , als hy zyne koop, tot eenen maatigcn prys gedaan, zal befchouvven, en, by voorraad zal denken op dc luisterryke figuur, die hy zal kunnen maaken- op het groot tydperk van grootfche veitooning, behoort ook in rekening gebragt te worden. Wy mogen hier veilig byvoegen het genoegen dat wy gevoelden in het vooruitzigt van zulk een eerbiedwaerdigen opvolger te zullen hebben , cn het vermaak, dat in eene menschlievende ziel opkoomt, van de oorzaak te zyn van zoo veel genoegen voor anderen, Deeze dingen wel in acht genomen zynde, zullen ten vollen bewyzen dat wy , over het geheel, aanmerklyk wonnen, fchoon onze kooper ons haHrarrig tot minder dan de halve waarde afdong. Zie ons dan in eene nederige ehaife naar Mentz kceren , die zoo dikwerf was gehuurd en.zoo mishandeld was geweest, dat men denken konde dat elke reis de Iaatfie zoude zyn. Terwyl wy omtrent ten drie uuren na den middag op eenen helderen aangenaamen dag over dc brug te Mentz reeden, wierden wy door verfcheiden fchuitcn-vocrers aangefprooken, die ons vroegen of wy voorneemens waren den Rhyn afecvaaren en die alle yverig hunnen dienst aanbooden, hunne eigen zorgvuldigheid en gedienstigheid pryzende en voor de gemakken en veiligheid van hun vaartuig inftaande. Wy maakten koop met eenen van hun, wiens gelaat ons best behaagde, reeden naar onze herberg, aten in haast, pakten ons goed, dat wy agtcr gelaa- te.n  REIZE LANGS DEN RHYN. 531 ten hadden, en keerden omtrent ten zes uuren 's avonds naar den water-kant, volgens onze affpraak met den fchippcr. * Daar wordt een groot getal booten op den Rhyn gebruikt, enkel om reizigers te gerieven. Zy zyn van verfchillende grootten volgens het getal derzelve, dat zy bevatten moeten. Die, welke meest gebruikt worden, hebben eene langwerpige kajuit in het midden , die zeer gemaklyk tien of twaalf perfoonen kan bevatten; tusfchen deeze en het roer zyn banken met een ftuk zeildoek, op hoepels gefpannen, tot zittingen , dat een tweede vertrek vormt voor een laager dag van reizigers. De fchippër heeft eenen óf twee knegts. De prys is zoo als gy kunt bedingen. Zoo gy geheel onkundig fchynt, overvraagen zy ontzagchelyk veel. Somtyds laaten zy vreemdelingen agt of tien ryksdalers betaalen, daar iemand, die gewoon is mede te vaaren, niet meer dan drie of vier zal geeven. Van deeze omftandighcid onderrigt zynde, gedroegen wy 'er ons naar, en huurden onze boot voor omtrent zeven guldens, terwyl wy den fchippër egter veroorloofden nog twee of drie andere menfehen intcneemen, die mede wilden vaaren. Wy vonden naderhand dat hy eene diergelyke koop had gefloten met twee andere gezelfchappen, zoo dat de boot drie maaien verhuurd was, en dc gezelfchappen alle drie uit toegcevendheid medevoeren. Gelukkig troffen wy het zoo wel, dat wy alle den fchippër onzen dank betuigden voor den loozen trek, die hy ons gefpceld had. Ik  532 REIZE LANGS DEN RHYN. . Ik weet niet hoe te beginnen om u een denkbeeld te geeven van deeze alleraangenaamdc en romaneske vaart, die overal bevallige en belangryke voorwerpen opleverde. Ik heb u reeds gezegd dat 'er verfcheiden deelen in quarto gefchreven zyn over de oudheden van den Rhyn. In dezelve wordt een omfcandig verflag gedaan van de bouwing van byna elk kasteel en de begiftiging van byna elk klooster, met de voorvallen, die veele onderfcheiden. hebben door eene reeks van onduimige eeuwen. De ryke dof is de aandacht en van den oudheidkundigen cn van den hidoriefchryver waerdig, maar ,gy kunt'ligt begrypen dat myn beperkt plan Hechts weinige kan bevatten; ja, al bepaalde ik my enkel tot het werk van-eenen fchilder, en al tragtede ik alleen de gezigten aftetekencn, die ons door hunne fchoonheid troffen, dan zou ik nog boekdeelcn fchryven, in plaats van eenige korte brieven. Eene byzondere befchouwing van afzonderlyke brokken zou ook de uitwerking vernietigen, die door de grootheid van het geheel moet voortgebragt worden. Maar hoe kan ik u ecnig denkbeeld van het geheel geeven zonder in de byzonderheden te treeden, waaruit het is zaamgedeld ? De weg te water van Mentz tot Bonn is meer dan tagtig Engelfche mylen, en het oog wordt onöphoudlyk bezig gehouden door de fpoedige opvolging van treffende toneelcn. Misfehien is 'er nergens in Europa een onafgebrooken vaart van zulk eene lengte door zoo veele fchilderachtige landfchappeii. In het eerst kunnen  REIZE LANGS DEN RHYN. 53S nen de betoverende gezigten gevoel en uitdrukking inboezemen, die bezig houden en vermaaken, doch de ziel kan niet in eenen onafgebrooken ftaat van verrukking zyn , geduurende twee lange zomer-dagen, of zig infpannen om eene doorgaande befchryving te~ geeven van een weg van tagtig of negentig mylen. Dit gevoel moet eindelyk wegfmelten in algemeen genoegen en vrolykhcid, en zoo het dit niet deed, zou men verfcheidcnheid van uitdrukkingen misfen om die verfcheidenheden te befchryven , die onze aandacht levendig hielden. Het zal onmogelyk zyn Om u enkel door befchryving de indrukzelen medetedcelcn , zoo dat zy maar eenigzints die nabykoomen , welke de voorwerpen zelve op onze geesten maakten. De naauwkfurigfte befchryvingen van afgelegen landfchappen declen zelden of nooit denkbeelden mede, die de voorwerpen gelyken. Zy kunnen uwe verbeelding aan het werken brengen, en u in ftaat ftellen landfchappen te fcheppen tot uw eigen vermaak , maar deeze zullen maar eene verwarde en onvolkoomene gelykenis met het oorfpronglyke hebben. Het best dat ik doen kan is het plan te volgen, dat ik by eene voorige gelegenheid heb aangenoomen, u de bouwftoffen geeven, en u dezelve laaten fchikken zoo als uwe verbeelding u zal beftuuren. Neem dan, voor eerst, myne begunftigde rivier, plaats op dezelve vaartuigen van verfchillende grootte, met den ftroom afdryvende , of door paarden tegens den ftroom opgetrokken wordende. Geef dee-  534 REIZE LANGS DEN RHYN. deeze rivier verfchillende draaijingen en verfchillende breedten, maar maak haar nooit zoo eng, dat zy haare grootschheid verliest. Laat haar dan fncl vlieten, door de vermeerdering van haare wateren uit mindere rivieren, die trotsch zyn op haare verceniging en zaamenfmelting met dc groote , of door felle regen-vlaagen,, die ontelbaare ftroomtjens van de bergen doen afloopen, of laat haar zig fchynen te lpoeden door de enge pasfen , door trotfche ftefle rotzen gevormd, als met oogmerk om baar den doorgang te fluiten. Laat haar nu haare wateren als een groot Uil laken uitfpreiden, als of zy rustte van de vermoeidheid van haare onftuimige beweeging. Gy kunt de oppervlakte van den Rhyn by gelegenheid afwisfelen door derzelver ftroom met eilanden te verdeden , en deeze kunt gy vormen van eene overhangende dorre rots, of met gras bedekken en met hoornen opfieren. Laaten op fommige plaatfen de kronkelingen van rivieren gezien worden in eene aanmerkelyke uitgeftrektheid , en laaten zy op andere tusfchen de rotzen vcrlooren gaan. Daar het bed van de rivier het breedst uitgefpreid en het gezigt van derzelver ftroom uitgeftrektst is , zult gy de vlakten ter wederzyde zoo vrolyk en vrugtbaar maaken als mogelyk is, of, om het toneel aftewisfelen, aan de eene zyde der rivier hooge rotzen zetten, en aan de overzyde eene open wel bebouwde vlakte. Gy zult fomtyds den grooten ftroom uit het oog verliezen door zyne fchielyke wending om eene fteile rots, of gy kunt hem in fchyrj oplluitcn door eene , . rei  REÏZE LANGS DEN RH VN. 535 rei bergen tegens u over; maar dan bid ik u deszelfs kanaal naar evenredigheid te verdiepen,'op dat hy met erndige deftige waerdigheid tusfchen de loodregte rotzen mag doorvloeyen, die dreigen hem gevangen te houden. De keten bergen- en rotzen, die langs de zoomen van den PJiyn liggen, byna onafgebrooken van Mentz tot Coblents en Van Andemach tot Bonn, kunt gy zulke verfchillende gedaanten en Vormen , hoogten en graaden van helling geeven, als u behaagt. Gy kunt eenige aftekenen als hunne oppervlakten tot den graan-bouw aanbiedende , of vriendlyk een fchoot vormende voor moes-tuinen of een hutjen, fommige u daadlyk toelagchcnde met den naderenden oogst, over andere, den ploeger het vermoeid kouter volgende en de traage osfen langs de fteenige oppervlakte dryvende, aangemoedigd door de hoop van toekoomenden overvloed; maar de meede zult gy met wyngaarden bekleeden , aan welke de druiven-trotzen hangen, en eenen weelderigen overvloed belooven , fommige die den landbouw afwyzen , andere met bosfchen en wouden verfierd, die door de Natuur geplant zyn. Zyt niet fpaarzaam op dorpen, die gy aan de oevers der rivier zult plaatfen, en, al zyn zy zeer arm, evenwel nog vergenoegd en gelukkig zult doen uitzien. Plaats op voeglyke afftanden groote deden. Laaten haare fpitzen door haare hoogte boven laagere gebouwen praaien, maar de groote meerderheid der bergen toonen, welke zy vergeefsch tragten te evenaaren. M m Be-  53« REIZE LANGS DEN RHYN. Befcherm en verfchrik deeze fteden met kasteelerf van verfchillende gedaanten en grootten, op de fteile rotzen in derzelver nabtiurfchap gebouwd. Verfpreid eene heilige ftatigheid over uw landfchap door het tusfchen voegen van kloosters, en abtdyën. Wek denkbeelden van vervallen grootheid en vervlogen godsdienftigheid op door de menigte, die reeds tot puinhoopen vervallen zyn. Sommige van deeze overblyfzelen zult gy tekenen van hunne voorige fterkte of verbaazende grootte verleenen, in andere zult gy een eenzaam, torentje laaten , met klim-op bemanteld, en laat de dag, door de venster-gaten of het portaal fchynende, toonen dat de tyd zyn werk byna voltooid heeft. Gy kunt, terwyl gy met den ftroom afdryft, uit uwe boot naar boven kyken en den wyngaardenier op eene ontzagchelyke hoogte boven u zynen wyngaard zien fnbeyën. Gy moogt uwe vrees voor zyne veiligheid laaten bedaaren, door het ontdekken vaii muuren van ruuwe fteenen, op verfchillende hoogten van de fteile fchuinte gebouwd , om de afvallende aarde tegen te houden, op dat het in vrugtbaare groeiaarde verandere. Andere zult gy lei- en tuffteen tot gebruik van verre afgelegen'landen zien verzamelen, andere zilver erts of andere kostbaare metaalen uit de zyden der bergen zien graaven. Gy zult deeze toneelen nog verder afwisfelen door acht te flaan op het weder en den tyd van den dag. Gy kunt de toppen der bergen met de ftraalen van'de avond- of morgen-zon vergulden en eene donkere fcha-  REIZE LANGS DEN RHYN. 537 fchaduw beneden in de valei werpen, en baar dwarsch OVer den droom uitdrekken. Gy kunt de mistige wolk over de kruin van den berg doen hangen, en het kasteel-op den top byna doen verbergen en dan de zon, naar maate zy vordert, die wolk weder doen verdry ven. Zy zal die'fomtyds in donkere kringen oprollen, en haar aan den wind overleveren, om haar agter de bergen te brengen. Gy kunt de plotslings Vallende regen-banen duizend beekjens doen afzenden en den voornaamen droom daar door doen zwellen, den hemel bedekken, door eene donkere wolk van den eenen berg tot den anderen dwarsch over de rivier te fpannen, den blikzem van het een vervallen gebouw tot her ander doen fchieten, en den donder tusfchen de rotzen doen loeyën. Maar gedenk dan dat gy dc lucht zuivert, het groen der bosfehen ververscht, en niet alleen de wyngaarden der ryken verfrist, maar ook het nederig tuintjen van den hutbewoon er. Terwyl gy in de dilte van den avond Voorby de dorpen vaart, kunt gy luisteren naar het vergenoegd gezang dat door de rotzen weêrgalmt, of de klok plegtig de vesper hooren luiden, opdat de dag, waarvan elk uur door zegeningen getekend is, nog gefloten worde met uitboezemingen van dankbaarheid. Zyt gy laat op bet water, zoo doe de volle maan opkoomen. Laat haar eerst verfchynen als of zy boos ware van gedoord te worden, en laat haar dan, haaren vreedzaamcn aart herneemende, een kleed van zagt licht over de oppervlakte van het water Mm 2 ver-  538 REIZE LANGS DEN RHYN. verfpreiden. Dit licht kunt gy, by gelegenheid, in millioenen flikkeringen verdeden , volgens den loop van den droom, of de rigting van een vvindjen. Toets het door uilen bewoond torentje met een fchuinfche flikkering van haare zilvere draalen, vertoon eenige van de digt by zynde vaartuigen in een fraai claro obfcuro, en fchilder andere in donkere filhouïtte. Maar het is tyd dat ik het dichteijyk gedeelte van myne befchryving fluite, welke de aart myns onderwerps zoo voldrekt vorderde , dat ik 'er my aan moest onderwerpen. Ik ben 'er, dank myn gefternte, beter doorgekoomen dan ik had mogen verwagten! Ik zal my in het vervolg Hechts vergenoegen met eenvoudig profa in myn verhaal, zonder my verplicht te rekenen van de minde kleuring gebruik te maaken. Zoo zig egter toevallig de eene of andere fraaie kleine fchildering, of de eene of andere verheven dreek van zelve aanbood , zal ik haar niet wegzenden, fchoon ik u beloof dat ik 'er niet naar zal zoeken. De onmogelykheid van op alles dil te daan dat ons vermaakte, is reeds bewezen; ik zal de meefte dan met ftilzwygen voorbygaan, en Hechts die aanroeren, die treffender waren in voorkoomen, of in hunne gefchiedenis. Maar laat^my u thans kennis doen maaken met ons gezelfchap, dat ons de fchippër zoo kondig en zoo vriendlyk bezorgd had. Het een gezelfchap beftond uit den Hoogleeraar S. van Brunswyk met zyne echtgenoote; het ander uit Doel:. D —l, een jong  REIZE LANGS DEN RHYN. 539 jong Geneesheer van Mentz, die nieuw getrouwd was, met zyne jonge en gelukkige vrouw. De Profesfor had geduurende de vacantie een reisjen gedaan voor zyne gezondheid, en was voorneemens, Keulen bezogt hebbende, de wateren van Aken te beproeven. Zyne ongeftcldheid had zyn humeur niet veranderd, zyn ampt had hem niet tot een' pedant gemaakt. Levendigheid tot eenen behaaglyken graad ' van vrolykheid was in hem vereenigd met den man van verftand en den vrydenkenden Wysgeer. Zyne vrouw, fchoon wat ftil en ingetogen, was vriendlyk en toonde in duizend kleinigheden de fterkfte verknogtheid aan haaren man. Onze jonge Doctor was een man van een zedig verftand. Zyne ingetogenheid voor eenigen tyd noodzaakte ons naar wysheid te delven, maar wy vonden die. Zyne vrouw had, zonder fraai te 'zyn, alleraanvalïigfte gelaatstrekken, was jong, levendig, los, volkoomen vergenoegd onder het huwelyks-juk, praatende , lagchende en zingende met eene vrolykheid, die toonde dat zy geene ketenen gevoelde in haare nieuwe verbindtenis, en dat zy in het lang uitzigt van veele jaaren, die zy zigzelve beloofde, niet kon befpeuren dan toncelen van vergenoegdheid en geluk. Zy gingen eenige nabeftaanden te Keulen bezoeken. Haar gebeden-boek en eene groote menigte muzyk toonde hoe zy haar tyd dagt te befteeden. Geduurende deeze korte reis gebruikte zy 's morgens en 's avonds het gebeden-boek, en haare welluidende ftem vermaakte ons en kortte ons den tyd by elke xusfehenpoozing. Mm 3 XL VIL  54» REIZE LANGS DEN RHYN, XL VIL BRIEF. ' Myn Heer! Van Mentz tot Johanmsberg. w y gaven ons alle over aan de zorg van onzen fchippër, en ten half zeven ftak hy met zyne berk in den ftroom af. De avond was ftil en onze nieuwe kennisfen beloofden, door hunne bevallige manieren, aangenaame rehgenooten te zullen zyn. De verfchillende voorwerpen, die ik hier boven heb opgeteld, of meer byzonder befchreven , vereenigden zig om een enkel landfchap te yormen , door den horizont met fchoonheden te omringen, welker bekoorlykheden fcheenen te vermeerderen, naar maate de ftroom ons dezelve ontvoerde. De ftad Mentz, welker gezigt in het verfchiet ik reeds befchreven cn bewonderd heb, de brug, verlevendigd met het gewoel van veele ordentelyke burgers, die hunne avondwandeling deeden, het nabyliggend dorp Casfel, de bergen van Eackheim en andere daar agter, het aangenaam eiland , met populieren en willigen gekroond, Vlak voor ons, het dorp Ingelheim en Beberick met,' deszelfs pragtig huis, het dorp Schierftein aan onze regterhand een open veld, met wyngaarden afgewisfeld aan onze flinker, fcheenen zaamentefpannen om ons deeze plaats met weêrzii] te doen verlaaten. Het gc-  REIZE LANGS DEN RHYN. 541 gelukte hun gedeeltelyk, en het zou hun nog beter gelukt hebben, zoo 'er zig geene nieuwe fchoonhcden opgedaan hadden om onze aandachf optewekken en onze genegenheid te winnen. De geheele loop der rivier van Mentz tot Elfeld, daar wy diepen, is zeer fchilderachtig; het oog wordt aanhoudend bezig gehouden met eene groote verfcheidenheid van voorwerpen , aangenaame dorpen , en vry aanzienlyke fteden, koorn-veldcn, wyngaarden en boomgaarden, kasteelen en godsdienftige gedichten, buitenplaatfen en boeren-wooningen waren in eene bevallige verwarring door elkahderen gemengd, en de breeder oppervlakte van den Rhyn was verfraaid door eilanden van verfchillende grootte. ' Terwyl wy vorderden, befpeurden wy egter dat het ryk de gezigt meest aan de oostlyke oevers van den Rhyn was; veele dreeken van de overzyde waren plat, zandig en dor. Als ik van deeze nadeelen gewag maak, zult gy verwonderd zyn te verneemen dat het dorp NederIngelheim de geliefdde verplyfplaats van Karel den Grooten was. Misfehien waren 'er plaatslyke voordeden van eenen daatkuudigen aart, die hem de voorkeur aan deeze plaats decden geeven , of misfehien was hy aangelokt door het fraai en uitgedrekt gezigt, welk het heeft over een ryker land. Oudheidkundigen zeggen ons dat hy op deeze plaats een pragtig paleis bouwde, dat het verfierd was met een honderd tal kolommen van Italiaansch marmer, en dat de toegangen tot de verfchillende vertrekken M m 4 door  ■ 54a REIZE LANGS DEN RHYN. door tabyke en moeyelyk te vinden gangen gemaakt Waren. Hier was het dat Confidoriën en Raadsvergaderingen gehouden wierden over zaaken van Staat en Kerk, dat Lodewyk de Goedige, of liever de zwakke en bygeloovige, van verdriet ftierf over de rebellie van zyne zoonen Lotharius en Lodewyk, en dat Hendrik IV., na overwinnaar geweest te zyn in verre de meelte van twee en zestig veldflagcn, die hy geleverd had, zig door verraad van zynen zoon , Heisdrik V., van zyne kroon beroofd zag. Tc Neder-Wallauf'neemt het land een ftouter aanzien aan , voornamelyk aan den oostlyken oever. De bergen fchikken zig zelve langs den Rhyn, die zyne loop naar het westen draait. Ceres en Pomona laaten hier den grond aan Bacchus over. Hier begint de Rhyngau dat eigenlyk het districT van den Rhyn betekent; dit {trekt zig uit tot Lorrich. De grond is meest met wyngaarden bezet. Het land aan de oost-zyde van de bergen is met een zeer groot woud bedekt, Landes-lVald genaamd, dat zig ten naasten by éot Kanh uitdrekt. Het was langs dit woud dat wy reeden toen wy Schwalbach verlieten. Hier eindigt het grondgebied van Nasfau-Ufmgen. Eene borstweering en graft verdedigen den doorvaart tegens vyanden , die den Rhyn op zouden willen vaaren, en men zegt dat zy eene kragtige verdediging geweest zyn tegens de magt van Gustavus Adol, putfs in den dertigfaarigen oorlog. Het was by middernacht toen wy te Elfeld aan, kwa-  PvEIZE LANGS DEN RHYN. 543 kwamen , die als de voornaamfte ftad in Rhyngau befchouwd v/ordt. Hier wierd een verdrag getekend tusfchen Karel IV. en zynen mededinger Gunther, Graaf van Schwartzenberg, fchoon Gunt her daarna door Karel door vergif wierd omgebragt, om het Ryk voor zig alleen te behouden. Elfekl ligt tusfchen de rivier en de nabygelegen bergen , heeft eenige goede huizen en eenige hoven of kasteden; deszelfs vyfpuntige toren wordt zeer bewonderd, maar het voorwerp , dat ons meest trof, was de groote herberg, die aan de rivier ligt. Doch, helaas! zoo laat geen volk vcrwagtende, lag het geheel huishouden in de armen van den flaap, Uitgezonderd de zorgvuldige waardin cn haare getrouwe dienstmaagd; zy waren bezig de keuken op? teredden en vuur en licht uittedooven. De waardin, aangezet door die beleefdheid, welke zugt tot eigen-belang eerst mag ingeboezemd hebben, en welke de gewoonte eigen gemaakt heeft, -beval haare dienstmaagd takkebosfen op de gloeijende asch in de keukeu te werpen en'kaarsfen aantefteeken. Eene opllaande vlam ontdekte ons drie of vier vermoeide reizigers op den grond liggende, die ons oog ontfnapt waren by het flikkeren van de lamp. Het. voorhuis was ook dusdanig ingenoomen. Befpeu,T rende hoe veel 'er nog zoude moeten gedaan worden , eer eenig avond-eetcn met mogelykheid klaar konde wezen , wilden wy niet dat 'er iemand om onzent wille zoude verontrust worden , terwyl wy onze waardin verzeekerden dat wy liever haar voorbeeld Mm 5 w-j.  544 REIZE LANGS DEN RHYN. walden volgen dan naar den besten maaltyd wagten. Gelukkig voor ons was het enkel de rang van de gasten , die hen zulke nederige flaapfteden deed hebben, en de voornaamfte kamers waren niet bezet. Misfehien had onze waardin meer fpyt dat wy zonder eeten naar bed gingen dan wy zelve, want, om tegens onvoorziene toevallen verzeekerd te zyn, hadden wy voorraad van tongen, koude hoenderen enz. en eenige flesfehen Rhynfchen wyn medegenoo•men, en, merkende dat wy laat te ElfeJcl zouden aankoomen, hadden wy ons in de boot onthaald. Dus viel het onze eetlust niet moeyelyk het flaaperig verzoek van onze oogleden intewilligen, onder belofte en verwagting egter van des morgens met een dubbel vermaak een goed ontbyt te zullen genieten. Vroeg in den morgen wierden Wy door onzen fchippër geroepen cn vermaand om ons gereed te houden, met te kennen geeving, dat, zoo wy niet ten zes uuren vertrokken, wy ook laat te Coblentz zonden aankoomen. Geurige kolfy, heerlyke boter, en vette room, den lof van den ouden Buncle waerdig, ftonden voor ons op eene boven-kamer klaar gezet. Dit vertrek had uitzigt over de rivier, en Relde ons in ftaat om nog eens terug te zien op het land dat wy doorgereisd waren, en vooruit te'zien aaar dat, hetwelk wy nu ftonden opteneemen. Ons gelaat was zoo fris als de morgen. De aangenaame flaap en eene opgewekte eetlust had de maatigheid van den voorjgen avond beloond. De vrouw van den Profesfor fchonk ons de koffy, de levendige yrouw  REIZE LANGS DEN RHYN. 545 vrouw van den Doctor neuriede een liedje in het vergenoegen en de vrolykheid van haar hart, en de Profesfor begon boertig te worden. In kort, wy konden vry de geliefde uitdrukking van Homerus aanneemen, daar hy het banket der Goden befchryft: si's ti S-v/ibi lieven tlryt. Het ontbrak niet aan lust by het lekker maal. Ik weet niet of gy ooit gelet hebt op den gewoon\ iyken voortgang van gemeenzaame kennis; volgens . myne rekening beftaat zy ten minden uit vyf tydperI ken en fomtyds uit zes. Het eerst is enkel om by eikanderen te koomen. Het begint met de plcgtigde en naauwkeurigde aandacht op kleinigheden, als het aanbieden van de beste plaats, vooral aan de Dames, deuiterfte belangnee, ming te toonen in haare veiligheid en gemak enz. Deeze ftukken geregeld zynde, volgt natuurlyk het weder, de fraaiheid van het uitzigt, of eenig ander gemeen gefprek, dat de byzondere plaatfen opleveren. Dit tydperk wordt belloten door een algemeen verflag van de toevallen , die ons by eikanderen gebragt hebben. In 'het tweede tydperk gaan wy voort allernaauw1 keurigst gedienstig te zyn , wy zyn modellen van befchaafdheid en beleefdheid; maar men ftreeft onderling om eikanderen eenen gunftigen indruk van zig zeiven te geeven; men brengt de uitgezogtfte gevoelens  S4ó REIZE LANGS DEN RHYN. ïens en aanmerkingen , welke de gelegenheid met mogelykheid kan aaubieden, te berde, die men mr> gelyk met inwendig vertrouwen, en zeekerlyk met uitwendig wantrouwen en onderwerping aan beter oordeel voorftelt. Wy pryzen de diepzinnigheid van alle aanmerkingen , die door ons nieuw gezelfchap gemaakt worden „ en meer byzonder als wy ons verplicht rekenen dezelve te wederfprecken of derzelver ongegrondheid te ontdekken.. Zoo wy eenige oppervlakkige geleerdheid bezitten, zyn wy niet nalaatig ja dezelve ten toon te fpreiden, anders houden wy ons te vreden met ftaatkundige onderwerpen, buiten* Jandfche zaaken, koophandel en diergelyke. Deeze opfchik van den geest begint ras te verveeIen, wy veranderen haar zoo dra de betamelykheid het toelaat in dc derde plaats voor eene foort van half geboorde kleeding, die ons natuurlyk karakter in de beste luimen het naast gelykt. De uitgelezenfte beIangryke hiftoriën, anecdoten en kwiukflagen leveren het onthaal, en de geleerde of ftaatkundige wykt voor den vermaakenden of belang-wekkenden medgezel. Het vierde tydperk van riaauwe kennis , gelykt meer naar het vertrouwen van byzondere vriendfchap; wy daalen neder tot de perfoonlyke of huislyke gefchiedenis, vefhaalen eenige byzondere ongelukken, fmaalen op de ondankbaarheid van de gene, dien wy wel gedaan hebben, of op dc flegte behandeling van ïiabeftaanden, of weiden uit over de gevoeligheid, waar mede hun gedrag is opgenoomen, of het geduld 5 waar mede het gedraagen wierd, Pus  REIZE LANGS DEN RHYN. 54? Dus met aanhoudendheid en behendigheid zig ia elkanderens goede gedagten gehuisvest, en onze ka^ rakters als leerzaam en aangenaam gezelfchap getoond j hebbende, maaken wy het vyfdc tydperk tot eene foort van rust-plaats, daar wy nederzitten om van dien naam op ons gemak het genot te hebben. Na keert de ziel tot haare geliefde vadzigheid terug. Eene genegenheid, op gevoel gevormd, maakt hec voornaamst genoegen van onze verkeering uit. Wy zyn te vreden, wanneer nu en dan eene gemeene ; aanmerking ons fpraak-vermogen tot oefening brengt, k en wy denken zeer vrolylr geweest te zyn, als wy | twee of drie gemeenzaame fpotternyën in zoo veele ■ uuren voortbrengen. Dit tydperk laat ons toe by j gelegenheid eenige geringe zwakheden of zonderlingI heden van de gene, met welke wy verkeeren, met I goedaartigheid en behendigheid in een belagchelyk licht te dellen, i Het zesde en laatde tydperk is 'er voorzeeker, : doch gelukkiglyk heeft het geene plaats onder waare I befchaafde geesten. By anderen eischt het het voorrecht van toegeevendheid ten kosten van onzen vriend, nu wy ons zeeker rekenen van zyne genegenheid. Ij Nu zyn wy zoo. volkoomen vry van de ketenen der ] pligtplecging , dat wy het waagen om wat kregel ] omtrent beuzelingen te worden. Dit tydperk zal ons ook toelaaten groote beledigingen te begaan met weinig wroeging, als de perfoonen in eenig opzigt onze afhanglingen zyn, en geringe met behoorlyke gevoe1 lighcid te behandelen. Onze naauwe gemeenfcliap is  548 REIZE LANGS DEN RHYN. is blykbaar door het tegejrTpreeken van eikanderen zonder den minden fchroom, of door het berispen van kleine gebreken met de grootfte geftrengheid* behoorlyk zorg draagende dat de vryheid van onze taal evenredig zy aan de graaden van onze gemeenzaamheid. Wy beTïouden wel juiste denkbeelden van de regelen" van vriendfchap, maar alle onze edelmoedige bekommernis is dat de genen met welke wy omgaan, die niet zullen merken. Alfchoon ik deeze verfchillende tydperken van vriendfchap met dezelfde juistheid heb gerangfchikt als fystematifche Geneesheeren de koortfen rangschikken, loopen zy egter, even gelyk de koortfen, in malkanderen, zoo dat de verfchillende kenmerken niet altyd volkoomen onderfcheiden zullen zyn, of in eenen gelyken tyd of juist op dezelfde wyze hunne karakteridieke tyden zullen doorloopen. Hier zal ook verfchil van temperament, bykoomende oorzaaken enz. invloed hebben. Ons gezelfchap liep de pligtpleegende en geleerde tydperken van vriendfchap den voorigen avond door, en eenige weinige buitengewoone glazen van goeden Rhynfchen wyn bragt ons aan het derde, welke het laate van den dag en ons plotsling vertrek in onze kamers opfchorteden ; maar de verfrisfing van den flaap, het genoegen over tafel en het vooruitzigt van veele genoeglyke uuren met eikanderen te zullen doorbrengen , deeden ons zeer vrolyk dit tydperk intreeden. Het duurde dien geheelen dag, en tot den volgenden morgen om tien uuren, wanneer wy aan  REIZE LANGS DEN RHYN. 5 f9 lian het vierde tydperk kwamen, dat egter van korten duur was, Wy traden in het Vyfde tydperk, na dat wy Andernach op onzen weg naar Bonn voorby waren , en ik geloof dat het fterk befpoedhjd wierd door het verdriet, dat wy gevoelden, by de aannadering van onze fcheiding. Ten zes uuren wierden wy wederom door onzen fchippër" geroepen; doch, alzoo hy den Rhyn over moest vaaren om een' tol te Rhyngau te betaalen, en dan weder naar de oost-zyde terug moest keeren om het voordeel van den ftroom, verkoozen wy ';enpaa« j rig eene wandeling te doen. Myn reisgezel nam de vrouw van den Profesfor onder zyne befcherming, terwyl de fchoone zangfter op mynen arm leunde, , en zoo huppelden wy heen, als de theeën over de ; bergen, eiken oogenblik eikanderen nieuwe fchooni heden wyzende. Onder deeze zou ik de Volla Troisfe Hof en Reichers-Hof kunnen befchryven , zoo ik tyd en geduld had om in byzonderheden te treeden , gelyk ook het riviertjen de Er, dat het nabuurig dorp den naam van Erbach geeft. Op eenen kleinen afftand van dit dorp is eene Abtdy den Monnikken van Citeaax toebehoorende. Zy toont haare zugt naar afzondering door half verborgen te zyn in een bosch. Zy toont ook evenwel een overfchot van verlangen van te zien en gezien te worden, door zig een gezigt op den Rhyn te openen, door eene lange laan van nooten-boomen. Men zegt dat deeze Abtdy ryk be. giftigd is; maar dat derzelver voornaamfte rykdommen in haare wyngaarden beftaat, waar door de be-  35ó RÈIZE LANGS DEN RHYN. belanghebbende vveldaadiglyk die Waereld , die zy willen versaaken, tragten te vervrolyken. De Abtdy is gedicht door Adelbert , eerden Bisfchop van Mentzi in het jaar iïoö. Men zegt dat de Kapel zeer fierlyk en met graf-tomben en opfchriften verRerd is, door welke de Graaf en Gravin van NasfaU cn Katzenellenbogen de waereld willen overtuigen van de ydelheid van die rykdommen, die zy weleer bezaten. Wy voeren voorby het dorp Hattenheim, welks wyngaarden te kostbaaren wyn opleveren om geheel met dilzwygen voorbygegaan te worden. Deeze wyn wordt Markenbrunher genaamd, enkel ter eere Van eene waterbron, die by dat dorp ontfpringt. Hier dapten wy weder in onze boot, en de bevallige toneclen, welke wy befchouwd hadden, moesten nu wyken voor een treuriger fchouwfpel. Het bed van de rivier was vernaauwd door de naderende rotzen, als of zy bedoren hadden haar kanaal te verfloppen en haar aanwezen te vernietigen. Derzelver hooge loodregte kliften weerden het licht van den dag en tarteden alle bebouwing; de groeijing kon Hechts hier en daar door de fpleeten koomen kyken. Eenige weinige huizen van nederige vjsfchers en een arm dorp beweezen hun gebrek aan het graan en wyn om hunne harten te vervrolyken. Dit toneel bleef omtrent vier of vyf mylen aanhouden. Terwyl het voor ons was, blies het ons geene onaangenaame erndigheid in, toen het voorby was, fpreidde de verwisfeling eene levendiger kleur over vrolyker toneelen, en  REIZE LANGS DEN RHYN. 551 en fcberpten onzen fmaak voor de fchoonheden, die ons nu weder toelachten , welke de aanhoudende voortduuring zou verftompt hebben. Van Oefterkh wykcn de bergen belecfdlyk tot op eenigen afftand van de oevers der rivier, en ruimen plaats voor eene vrugtbaare weide , die gevolglyk met bloemen moet verfierd zyn, cn in deeze weide hebben de aangenaame dorpen Mittelhe'm cn Winkel zig wyslyk geplaatst, hunne overbuuren Wincheim en een Karthuizer Klooster toelagchende, die hartlyk wederom lagchen. Hier verlieten wy wederom ons vaartuigen beklommen eene zagt oploopende hoogte , door de vriendlyke vcreeniging van natuur en konst gevormd, . terwyl elke ftap van onze opklimming ons eenen nieuwen en uitgeftrekter horizont vertoonde , met • landfchappen verfierd, tot dat onze vermoeide flappen ons aan de Priory van Johannesberg bragten, daar wy, met uw verlof, tot den volgenden brief zullen rusten. X L V111. BRIEF. Myn Heer! Van Johannesberg tol Bacherach. D e Priory van Johannesberg heeft byna alle dc nukken van de onftandvastige fortuin ondergaan, ze* N n dert  55- REIZE LANGS DEN RHYN. dert het jaar 1102, wanneer zy gedicht wierd door Ruthard den tweeden, Aartsbisfchop van Mentz. Richard, Graaf van Rhyngau heeft haar ryklyk begiftigd. De Aartsbisfchop Adelbert veranderde haar in eene Abtdy. In de zestiende eeuw wierd zy zeer befchadigd door Albert van Brandenburg, en in de Zweedfche oorlogen, die zulke yslyke tekenen van verwoesting in verfchillende deelen van Duitschland hebben agter gelaaten , wierd zy geheel vernield. Het land wierd door den Aartsbisfchop Anselmus Casimir verpand aan Huibert van Kleiman, Schatmeester van het Ryk, en naderhand verkogt aan den Abt van Fulda, die haar weder in eene Priory veranderde, en het gebouw in eenen edelen ftyl en naar den hedendaagfehen fmaak herbouwde. De ligging van Johannesberg is byzonder fraai. Hy ziet op eene menigte voorwerpen uit, van welke fommige treffend by eikanderen affteeken. Ontelbaare dorpen,- gehugten en ftatige paleizen hier en daar verfpreid, befchryven eenen grooten halven cirkel, van welken een gedeelte bepaald is door verre afgelegene bosfehen, die in den horizont verdwynen, en gedeeltelyk door hooge bergen, met wyngaarden gekroond. De Priory ziet met een gefronsd gelaat neder op het dorp aan de riviei;, aan den voet van den berg en tegens denzelvea liggende , daar het nonnen-kloosters ziet en kasteden, met eene menigte wooningen vermengd, die derzelver befcherming verzoeken. Dus gelegen zynde , moest zy meer dan menschlyk zyn, zoo zy niet een' zweem van geestlyken  REIZE LANGS DEN RHYN. 553 ken hoogmoed gevoelde. Als de heilige eigenaar en zyne uitgelezen vrienden dit betoverend gezigt genoten hebben, hebben zy het nog in hunne macht een, dat misfehien nog aangenaamer is, te befchouwen, enkel door in eenen grooten kelder nedertedaalen, met duizenden oxhoofden van de keurigde wynen gevuld. In fommige wyngaarden van het district van Jo! hannesberg worden roode druiven geteeld, die eenen wyn geeven, Rhynfihen Bleeker genaamd. De wyn wordt by fommige boven den Rbynfchen wyn van j de tweede foort geacht. Byzondere fmaaken kunnen j dikwyls niet befchreven worden, maar het best denkbeeld, dat ik u geeven kan, van den fmaak van den I Bleeker, is dien te vergelyken by ouden Hochheimer met rooden wyn gemengd. De minde foort is een ligte goedkoope wyn; maar de wyngaarden van Johannesberg geeven alleen eene beste foort, die zeer hoog geacht wordt en in het geheel niet goedkoop is. Wy gongen in eene herberg, die by het paleis ligt, en eene flesch op de proef dellende, vonden wy dat hy den grooten lof, dien men den Bleeker van Jo: hannesberg toezwaait, volkoomen verdient. Op eenen kleinen afdand van deezen godvrugtigen en vrugtbaaren berg ligt het dorpjen Bartholonueus en de dad Geifenheim. In deeze nabuurfchap daan veele lustfloten van den Adel. Sommige fchynen nog in eenen bloeiënden daat, andere zyn baarblyklyk aan het vervallen. Onder de fierlykde is het kasteel van den Graaf van Oftein, een oud, maar Nn 2 . prag-  554 REIZE LANCS DEN RHYN. pragtig gebouw, meteenen zeer grooten tuin. Deeze gezigten ontvongen van ons de fchatting van bewondering, die zy zoo billyk verdienden, gelyk ook dc dorpen Eubingen en Rudesheim. Wy voegden genegenheid by bewondering voor het laatfte, alzoo de wyngaarden in deszelfs distriót wynen voortbrengen, die gehouden worden van dc eerfte hoedanigheid. Eene omltandiger befchryving van deeze plaatfen te geeven zou verveelende zyn. Het zal genoeg zyn u te zeggen dat zy een gedeelte uitmaaken van dat fraai gezigt, dat wy van den top van den Johannesberg bewonderden.. Gy moet nu onderltellen dat wy te Buigen aangekoomen zyn, daar wy aan land Hapten , terwyl onze fchippcr weder eenen tol betaalde. Van Mentz tot Bingen verheugden zig de oostlykc oevers van den Rhyn voornamclyk met de giften der Natuur, en beloonden den arbeid der nyverheid ryklyker. Te Bingen neemt de westlyke oever een aangenaamer voorkoomen aan , als het ware om haar lang ongunltig lot te vergoeden; hy overtreft zelfs den anderen in eene groote uitgeftrektheid in getal van groote en aahzienlyke deden, en behoeft niet onder te doen in fclioonheid of vrugtbaarheid. Bingen ligt digt by eene naauwe engte van deile rotzen, door welke de verfraaide Rhyn gedwongen wordt in een enger en dieper kanaal te vloeien. Het land naar het zuiden, fchoon bergiichtig, is open en hier en daar verlevendigd met gehugten en de overblyfzelen van oude gebouwen, en daar de grond niet  REIZE LANGS DEN RHYN. 555 niet goed is voor het teelen van den vvyngaard, is hy met verfchillende foorten van graanen bedekt, of met ryke weiden, of met bosfchen. De Had ligt aan den voet van eenen hoogen berg van eene pyramidaale gedaante; op den top van deezen berg neemt het oud Klop-kasteel het voorkoomen aan van een wagtcr van de inwooncrs beneden. Bingen heeft het gezigt over de weelderige toneelen, die de noordlyke oevers verderen. Dit tafereel is aan de regterhand bepaald door de Priory van Johannesberg, en van vooren door liet groot bosch, Landeswald genaamd. Het ligt ook aan de rivier de Nahe, die ten zuiden van het oud kasteel inden Rhyn vloeit. Daar ligt eene fteeucn brug over by den Rhyn. De brug draagt den naam van Drufus, van de overlevering dat hy doorDRususGERMANicus gebouwd is.. Aan den ingang van deeze engte is een torentjen, op een klein eiland gebouwd, dat den zonderlingen naam van Muizen Toren heeft. Bingen is een kapittel van den Dom van Mentz, van welke het omtrent agttien mylen afligt, en dit kapittel beweert het recht te hebben van tollen te heffen. Bingen heeft, door de vereeniging der twee rivieren, en door dien het van de verfchillende voortbrengzelen der natuur omringd is, een aanmerklyken handel in hout-waaren, graan en Rhynfche wynen. De Muizen Toren heeft, zegt men, zynen naam gekregen naar eene draf, met welke de ligtgeloovigheïid zegt dat de Aartsbisfchop Hatton de Tweede gedraft wierd , om dat hy niet aileeu weigerde by N n 3 bon-  556 REIZE LANGS DEN RHYN. hongersnood keren onder het gemeen uittedeelen, maar zelfs een zeker getal arme Jieden in eene fchuur deed verbranden, als het beste middel om het gebrek te verminderen, 'er by voegende dat zy niet anders waren dan muizen, die het goed van de ryken verflonden. Voor deeze godlooze misdaaden kreeg hy loon naar werken , en zyne Excellentie wierd in deezen toren door de muizen fchoon opgevreten. Andere daarentegen , die minder ligtgeloovig zyn, beweeren, dat Mauï Thurm of Muizen-Toren eene bedorven uitfpraak zy van Maut-Thurm of Tol-Toren, en dat hy gedicht is, op dat geen vaartuig de engte zoude'invaaren, zonder den geëischten tol betaald te hebben. Eenige mylen de rivier Nahe op ligt de dad Kreuzenack, die eene Keizerlyke dad geweest is van den tyd van Karel den Grooten tot dien van Hendrik IV, die haar, in zynen voorfpoed, in de opregte edelmoedigheid van zyn hart, tot een gefchenk gaf aan nynen onderdelden vriend Erchard, Bisfchop van Spiers. Gy herinnert u dat de lange regeering van deezen Keizer vol rampen was, die voornamelyk wierden toegefchreven aan zyn gefchil met de geestelykheid, en den haat, dien zy tegens hem hadden opgewekt, om dat hy die bezittingen had opgeëischt, welke door zyne voorgangeren aan hun gefchonken waren; en egter verfchrikt door den ban van den Paus , was hy gedwongen drie dagen en drie nachten, in het midden van den winter, op de Voorplaats van 's Paufen palcis te Conofa, barrevoets te  REIZE LANGS DEN RHYN. 557 te vertoeven en in de nederigfte bewoordingen om vergiffenis te fmecken. - Gy kunt u ook herinneren dat hy naderhand door zynen zoon onttroond, eenigen tyd gevangen gehouden, en naderhand tot de diepfte armoede gebragt wierd. In deezen toeftand wendde hy zig tot den genen, die hem in voorfpoed gevleid had, die in weelderige pragt te Kreuzenach leefde. Maier , een Duitsch Gefchiedfcbryver, verhaalt het geval aldus: „ De ongelukkige Keizer „ kwam aan het kasteel in eenen zoo ellendigen toe„ ftand als toen hy voor het paleis van Conofa lag, „ uitgefchud tot op het hembd barrevoets. Hy had „ de houding, de ftem en het vernederend voorkoo„ men van eenen gemeenen bedelaar. Hy zag met „ een fchroomvallig oog Op naar den Bisfchop, die, ,, in de dagen van zynen voorfpoed, zyn gemecn,, zaamfte vriend geweest was, en aan wien hy zoo „ ryklyk zyne gunsten bewezen had, in hoop van, ,, van zynen voormaligen afhangeling, troost en on,, derfteuning te ontvangen. Hy floeg zyn oog op het „ ftatig gebouw, dat hy zelf had laaten ftichten, en ,, fcheen te zeggen : zie daar myne aanfpraak op „ barmhartigheid! terwyl de zilte traanen langs zyne „ van droefheid ingevallen wangen biggelden in de ,, wonden, door de zwaare ketenen van zynen re,, bellecrenden zoon veroorzaakt. Nu waagde hy ,, het met eene beevende ftem uitterocpen: Ik heb ,, myn ryk en alle hoop verloren; om Gods wille, fmyt ,, my een ftukjen brood op den grond, dien ik u ge,; fchonken heb! De norfche en onmenschlyke PriesN n 4 „ ter  55» REIZE LANGS DEN RHYN. „ ter gaf voor, dat hy over niets befchikken konde „ zonder toeftemming van zyn kapittel , en zond ,, hem eindelyk weg met den eed: By de Moeder „ Gods, ik zal u niet helpen!" Ik weetgy zult my verfchoonen, dat ik u een weinig uit den weg geleid hebbe om u dit aandoenlyk geval te vcrhaalcn. Nu zal ik myne reis vervolgen. Op den weg van Bingen naar Bacherach, dat om•trent twaalf mylen verre is, wordt het oog aanhoudend vermaakt met eene groote verfcheidenheid van voorwerpen. Woeste wildheid, vermengd met groote bebouwing, uitgeftrekte gezigten, onmiddelyk opgevolgd door fteile rotzen ,• die naauwlyks den dag doorlaaten, en eene menigte kasteelen, op de toppen der bergen geplaatst, cn die tot puinhoopen vervallen, vcreenigen zig om het toneel vermaaklyk en ftatig te maaken. Myn ontwerp en uw geduld laat my niet toe breeder uitteweiden , ik zal Hechts eenige weinige byzonderheden welke die groep vormen aanftippen, Bingen vérlaatende voeren wy door eene engte, die door het naderen van byna loodregte rotzen ge, vormd wordt. Eenige 'weinige waren bebouwbaar, fommige waren met eiken boomen bedekt, maar de meeste waren kaal. Aan den voet van deeze rotzen zagen wy fomtyds eene visfehers hut, en arme dor, pen op grooten afftand van eikanderen. Het is op deeze plaats dat dc ftroom der rivier meest gevaar fchynt te loopen van geftopt te zullen worden. Steenen van eene ontzagchelyke grootte ftui-  REIZE LANGS DEN RHYN. 550 fluiten eiken oogenblik haaren vaart, maar zy vermyét die behendig door een ander kanaal te zoeken. De gefchiedenis bericht dat 'er eene keten rotzen dwarsch door de rivier heeft geloopen die de fcheep. vaart belemmerde , tot dat 'er door de kragt van buskruid een kanaal geopend wierd. By laag water koomen 'er de groote vaartuigen niet zonder moeyelykheid door. De oude Baronnen fchyncn aangelokt geweest te zyn om hunne kasteelen in deeze min verkieslyke ftreeken te plaatfen, door de begeerte om voordeel tc doen met de fmalte van de rivier om de fcheepvaart te bedwingen, om tollen af te knevelen, om hunne afhanglingen te befchermen of hunne tegenpartyders te benadeelen. Van deeze oude kasteelen, welker gefchiedenisfen ongetwyfeld merkwaerdige byzonderheden in overvloed zouden opleveren, en ontelbaare voorbeelden van woeste wreedheid en verbaazenden heldenmoed, zal ik enkel gewag maaken van Ehrenfel's. Deszelfs fierlyke toren naar den hedendaagfehen fmaak, door den Graaf van Ofteht by de puinhoopen gebouwd, om het bekoorlyk gezigt over de rivier tc hebben, cischt deeze onderfèheiding. Dc wyngaarden van deszelfs berg worden ook onder dc kéurigfte van de ftreek van Rudesheim geplaatst. Hy is zoo deil dat de mest 'er door de arbeiders op dc fchouderen op gedraagen moet worden. Te Bhgenhek verbreedt zig de Rhyn, en fpreidt zig vrolyk uit tot eene foort van meir; dan neemt hy gêné fehielyke wending noordwaarts, als of hy door Nn 5 het  56o REIZE LANGS DEN RHYN. het bosch van Landeswald wilde dringen. Te Amanshaufe verandert hy van voorneemen, en neemt zynen loop westwaarts. Amamhaufen is vermaard door zynen besten Bleeker, en het klooster Aalhaufen, dat in het bosch gebouwd is, is beroemd als eene plaats van bedevaart, daar misleide bedevaart-gangers eene teug van den hartfterkenden drank, hoop, duur betaalen. By het dorp Dryeckshaufen wyken de bergen weder agter uit, de rivier vormt een groot meir regt over de overblyfzelen van het kasteel Somiek. Regt over Lorrick, de laatfte ftad in het district van Rhyngau , is een klein wel bebouwd eiland, den Heer van Sohler toebehoorende. By dit eiland mengt het riviertjen Wrisbach, langs de ftad Lorrick vloeiende, zyn water met den Rhyn. Eene rei van bergen, met wolken bedekt van verfchillende grillige gedaanten, van welke fommige met vervallen kasteelen gekroond zyn , brengt ons aan de ftad Bacherach. Bacherach behoort tot de Paliz. Een gedeelte is aan den Rhyn gebouwd aan den voet van eenen berg; een gedeelte klimt den berg op. Vólgens de uitgeftrektheid van deszelfs wallen is het waarfchynlyk veel grooter geweest dan tegenswoordig. De huizen zyn in eene zoo naauwe ruimte als mogelyk is op een gepakt, opdat zy des te beter de befcherming van het fterk kasteel boven hen zouden kunnen genieten. -De engte van de ftraaten toont hoe veel men fomtyds aan de veiligheid moet opölïeren, en dc veelvuldige brand, door dit gebrek veroorzaakt, ver-  REIZE LANGS DEN RPIYN. 561 vereenigd met de brandbaarheid der gebouwen, die meest van gepleisterd hout zyn , bewyst hoe men aan een gevaar kan zyn blootgefteld door een ander te willen myden. Deeze ftad is van eene groote oudheid. Men zegt dat zy haaren naam ontleent van een altaar, op welk de Romeinen gewoon waren aan Bacchus te .offeren, . en dat hy eene verbastering is van Bacchi ara. Men toont zelfs eene groote rots midden in dc rivier, waarop het altaar zoude geftaan hebben. In eenen tyd toen het menschdom zyne eigen godheden moge j maaken in die plaatfen daar het hun goed dagt, kouden de ouden geene betere godheid uitgevonden hebben of haar op geene eigenaartiger plaatst geplaatst hebben, alzoo de wyngaarden in den omtrek eenen drank voortbrengen, den God waerclig, en van deeze plaats kon hy gcmaklyk het geheel district van i den Rhyngau befchermen met behulp van de ontciI baare kasteelen, hetzy de God dan migter of dronI ken ware. Doch zyt gy niet tc vreden met deeze j denkbeeldige loftuitingen van den edelen wyn van Bacherach, ziet daar dan wezenlyke getuigenis van 'i de aanzienlykfte foort, De Keizer Wenceslaüs : nam gaerne vier voeders van deezen wyn aan in .< plaatfe van tien duizend guldens, hem door de bewooneren van Neuremberg aangeboden om hunne : privilegiën weder te krygen. Ja de onfeilbaarheid ! zelve kondigt deszelfs uitmuntende hoedanigheid aan; daar wierd jaarlyks een voeder van deezen wyn aan \ den Paus gezonden voor byzondcr gebruik van Paus Ptus den Tweeden. 1]-  5Ó2 REIZE LANGS DEN RHYN. Ik heb u reeds te kennen gegeeven dat de vrouw van onzen Doctor eene goede zangder was. Zy had ons reeds met eenige aangenaame arias vermaakt, die zy met veel fmaak gezongen had, als de fchoonheden der Natuur rondom ons onze aandacht niet 'bezig hielden. Haar echtgenoot neuriede dikwyls eene tweede party, op eene wyze die fmaak en bekwaamheid te kennen gaf. Wy hadden hem dikwyls verzogt eene alleen te zingen , maar het groot wantrouwen , dat hy van zyne eigen bekwaamheden voedde, had hem tot hier toe belet ons daarin te believen. Wy herhaalden thans ons verzoek dat hy ons eens onthaalen zoude op eenen lofzang ter eëre van den wyn-god, nu wy zyn altaar naderden, waarop zyne vrouw hem het lied herinnerde, dat zoo geliefd is by alle de inwooneren van den Rhyngau. Hy ftemde 'er onmiddelyk in, en zong het volgende met veel levendigheid. Het is een triumph-zang over dconderdclde meerderheid van deezenRbynfchen wyn boven allen anderen wyn op dc waereld. Het telt verfcheiden bergen op, die 's menfehen hart met het druiven-fap vervrolyken, en merkt derzelver minderheid beneden het gewas van den Rhyngau en deszelfs omtrek. Ziet hier de twee eerde en de twee ïaatde verzen tot een proefjen. Bekranst met loof den lieven vollen beker, En drinkt hem keer op keer. (bis) In gantsch Europa's ommekreits voorzeeker Is zulk, is zulk — is zulk een wyn niet meer. ja,  REIZE LANGS DEN RHYN. 563 Ja, Duitschland is de moeder deezer vrugten, Hoe ware hy aêrs zoo goed! (bis) Hoe ware hy aêrs zoo eêl, zoo vol genugtcn En toch — vol kragt en moed. De Rhyn, de Rhyn fchenkt ons die druiven-trosfen, Gezegend zy de Rhyn! (bis) Daar hangen zy langs d'oever heen by bosfcn, En geeven ons den wyn. Koomt, drinkt hem dan, en laat ons met behagen Verheugd en vrolyk zyn ! (bis) Ja! wisten wy waar iemand treurig lage, Wy fchonken hem den wyn. XLIX. BRIEF. Myn Heer! Van Bacherach tot St. Goar. Op eenen kleinen afftand van Bacherach is het gehucht Kaub, beknopt verborgen agter eenen half vrugtbaaren berg, die door zyn vooruitfteekend voetftuk eene foort van baai vormt, en wiens top in fteile rotzen eindigt. Dit  5"4 REIZE LANGS DEN RHYN. Dit gehucht behoort tot de Paltz, beweert het recht te hebben van tollen te heffen, teelt den wyngaard, bezit uitmuntende lyën voor de daken, van welke het een gedeelte gebruikt, terwyl het het ander gedeelte verkoopt, en duldt wyslyk de Proteftanten; deeze vereenigde voordeden maaken het levendig, zetten het netheid by, en het neemt een voorkoomen van achtbaarheid aan, die men by geene van de fteden van die grootte aan de rivier aantreft. Deszelfs ligging maakt het tot eene fterke plaats, aan de overzydc van de rivier liggen tegens over hetzelve hooge onbeklimbaarc rotzen , en van agteren wordt het bewaard door het kasteel Gut enfels, op den top van eene rots gebouwd. Deszelfs fterkte wierd volkoomen op den toets gefield geduurende de Zweedfche oorlogen, en het zegepraalde over alle zyne befpringeren. Regt over de ftad, en omtrent in het midden van de rivier ftaat de berugte fterkte de Pfalz genaamd. Deeze fterkte dient tot verfcheiden gewigtige einden. Zy is de ftaats-gevangenis van de Paltz, en belet de vaartuigen de tollen , aan Kaub verfchuldigd , te ontduiken. Derzelver ligging en de wyze waarop zy gebouwd is, die de zeekerheid van dikke zwaare muureh, onderaardfche gewelven , yzeren tralicën,. luiken, enz. in zig vereenigt, beneemt den hooploozen gevangenen alle mogdykheid van te ontfnappen, en eene fchildwagt, die zig altyd in het toreritjen ophoudt , die eene klok luidt om de tolontvangers op de kant te waarfchouwen, maakt het den  REIZE LANGS DEN RHYN. 565 den vaartuigen even ondoenlyk om onbemerkt voorby te fnappen. Na dat wy een half uur om Kaab gewandeld hadden, keerden wy naar onze fchuit, en vervolgden onze reis door eene rei bergen met wyngaarden beplant , fchoon veele byna te fteil fcheenen om bebouwd te kunnen worden, en in korten tyd waren wy voor Oberwezel. Dit is eene zeer oude dad: zy was ten tyde van Hendrik VIL eene Keizerlyke dad. Hendrik fchonk haar zynen broeder Boudewyn in het jaar 1312, ter belooning van diensten geduurende de burgerlykc oorlogen gedaan. Gy kunt u herinneren dat deeze Keizer, na de zaaken van Duitschland in orde gebragt te hebben, naar Italië ging, met voorneemen van de onlusten aldaar te dillen, en dat hy, in het midden van zyne wel gelukkende pogingen door eenen gewyden ouwel, hem door eenen Monnik, die door de Florentyners tot deeze verfoeilyke daad was omgekogt, toegediend, vergeeven wierd. De dad, die nu tot het Bisdom Trier behoort, is beroemd wegens haare godsdienstigheid boven alle nabuürige deden, dat is te zeggen wegens een overbodig getal kerken, kloosters, en abtdyën, torens, klokken en altaaren. Men verhaalde ons dat in eene kerk , aan de Minderbroederen bchoorende , eene zeer goede copy van de vermaarde kruis-afdaaling van Rubens is door Dussenbeek, eenen van zyne leerlingen. Oberwezel ligt in het district van Wezel. Het wykt ' naauw-  566" RE [ZE LANGS ÜEN RHYN. naanwlyks in fchoonheid van ligging voor dat van andere fteden, die ik heb opgenoemd. De ftad ligt langs de rivier in eene valei tusfchen eene hooge fteile rots aan de zuid-zyde, en hooge, maar vlakker bergen aan de noord-zyde, terwyl een ontzagchelyke berg, byna regt over dezelve aan de andere zyde der 'rivier tot op zynen top met wyngaarden beplant is. Daar zyn ook wyngaarden in dit district, die uitmuntende wynen geven ^ fchoon zy wat minder gefchat worden dan die in Rhyngau. Op den top van den fteilen berg ligt het beroemd kasteel van Sehonberg, die den naam geeft aan het oud geflacht, van hetwelk ik reeds gefprooken heb. De vaart van Oberwezel naar St. Goar gaat voornamelyk tusfchen hooge fteile bergen door, die zelfs niet verfierd zyn met andere puinhoopen dan van zig zelvcn. Aan den zoom van den Rhyn ftaan eenige weinige visfchcrs hutten, op dat de ftroom voedzel zoude kunnen verfchaften, daar de aarde zulks weigert. De bergen liggen zoo digt aan de oevers der rivier, dat 'er naauwlyks ruimte overig is voor de paarden, die de vaartuigen tegens den ftroom optrekken , en deeze wordt dikwerf geftopt door het vallen van groote brokken van den top en door het affchilferen van ly van de zyden van den berg. Tc Luhrley , daar de Rhyn eene foort van baai vormt, is eene rots, die vermaard is wegens haare echo. Zy herhaalt verfcheiden maaien zeer duidlyk. Hier gaven wy alle , gelyk gy wel denken kunt, biyken van Stentors vermogens. Gelyk de leden van eene  REIZE LANGS DEN RHYN. sr,7 eene twistende club, beproefde elk op zyne beurt wie zy langst en fterkst konde doen hooren. Wy wierden vermaakt met het geluid van onze eigen ftem, en niet weinig gevleid dat de rotzen zig verwaerdigden alles dar wy fchreeuwden zoo dikwyls te herhaalcn. Toen onze longen en onze ooren van deeze oefening vermoeid waren, verzogten wy onze fchoone zangfter ons met een klaaglyk liedjen te doen : bedaaren. Zy verhefte haare ftem tot de hoogte van den weerklank zonder de nabaauwing van eene echo, j en haar man fpeelde zagtlyk de tweede party op de fluit, zoo dat wy op eene duet vergast wierden. De rotzen van Luhrley waren nooit getuigen van eene die zoo goed was. Wy riepen herhaaldlyk neen' V noohl En zy antwoordden herhaaldlyk neen!' nooit! Na dat wy het oud kasteel Katze bezigtigd hadden, op eenigen afftand aan onze regterhand, verhefteu zig de bergen weder , byzonderlyk aan den westlyken oever, om ons een volkoomen gezigt van de ontzagchelyke rots van Rheinfeh met haar majesj tueus kasteel te geeven. Zy is zoo verbaazend groot dat de ftad naanwlyks het oog naar zig trekt, en I derzelver pragtigfte gebouwen zyn niet te vergelyken j by eenen enkelen fteen van deezen ontzagchelyken klomp. Rheinfeh is eene rots op zig zelve, die baari blyklyk eene trotfche onafhanglykheid van alle gej meenfehap bedoelt. Zy onderneemt alleen de groote l en edele fterkte, die op haaren kruin gebouwd is, • te torsfen , en evenwel fchynt zy door haar overhangen over de rivier onder den last te zinken. De O o hui-  568 REIZE LANGS DEN RHYN. huizen, die onmïddelyk onder de overhanging van de rots daan, vertoonen zig als blokken onder een oorlogfchip, dat op het punt is van af te loopen, en onvermydlyke vernieling dreigt aan alles, dat deszelfs vaart zoude willen duiten. Deeze fterkte deed eenen wederftand haarer waerdig in de Spaanfche oorlogen, en tartte alleen een heir vyanden. De rots heet met recht Rheinfels, d. i. Rhyh-rots , by uitneemendheid, alzoo zy de ftoutfte en afgezonderdfte is van alle aan de zoomen van den Rhyn. De ftad onder dezelve heeft den naam van St. Goar. Deeze ftad heeft ook het recht van tol, dat naar alle waarfchynlykheid daar van daan koomt dat zy onder eenen nieuwen Heer ftaat, zynde onder het gebied van den Landgraaf van Hesfen-Casfel. Deeze omftandigheid, benevens een aanzienlyke handel in wynen en huiden, maaken haar bloeiende en levendig. Zy is wel gebouwd , en haare ligging is bekoorlyk. By de groote en yslyke rots Rheinfels fteekt de ftille uitbreiding van de rivier af, gelyk ook het groen der nabuurige bergen, die, hunne breede oppervlakten aan den landbouw verleenende , toonen dat zy het algemeen nut boven grootschheid ftellen, en de konsten des vreedes meer begunftigen dan de yslykheden van den oorlog. Het was omtrent twee uuren na den middag, wanneer wy ons aan land begaven, en in de herberg de Koddebyër, of Groene Man, op de hoogte aan de ^rivier ftaande, het middagmaal namen. Ter-  REIZE LANGS DEN RHYN. 569 Terwyl men het middagmaal gereed mankte, doorWandelden wy de ftad. De ftraaten zyn over het algemeen fmal, en meest van hout gebouwd zynde, gelyk te Bacherach, is zy dikwyls brand onderhevig. Daar is een plein, dat vry ruim is, en geen onaanzienlyk voorkoomen heeft. Wy beklommen ook de ontzagchelyke rots, om een gezigt over het omliggende land te hbben, en keerden zoo vermoeid als vermaakt terug, en zoo wel geftemd om een goed middagmaal te houden als om onze vermoeide leden i te laaten uitrusten. Schoon wy op deeze afgelegen 1' plaats zoo veel netheid niet konden verwagten als in de logementen op de groote wegen cn in volkrvker fteden, was onze maaltyd egter goed. Zalm, baars en rhymkrabben deeden een glas wyn wel fmaaken, die de nabuurfchap daar hy gegroeid was , geene fchandé aandeed. Ons gezelfchap was nu volkoomen in het derde tydperk van vriendfchap getrceden. De ingetogenheid van vreemdelingen was nu geheel ter zyde gefteld, fchoon de neiging om te verplichten I verfche kragt ontving en nog aan het aangroeyen was, doordien zy zoo herhaaldlyk met eenen goeden : uitflag was bekroond geworden. Onze vrolyke waard liet ons twee zilveren bekers zien die zeer oud en fraai gewerkt waren; zy waren rondom van figudren en opfchriften voorzien, die voor ons onverftaanbaar waren, en die onze waard •:. zelf niet verklaaren kon. Het best naricht, dat hy ons van deeze bekers geeven kon, was dat de een, volgens het zeggen, aan de ftad St. Goar was geO 0 2 fch >n-  57o REIZE LANGS DEN RHYN. fchonken geweest door Christina, Koninginne van Zweden, en de ander door eenen van de Prinfen uit het Huis van Hesfen-Rheinfeh, maar by welke gelegenheid wist hy niet. Deeze bekers waren zyner zorg toevertrouwd , om dat de Gerechtshoven van Politie van de ftad onder zyn dak gehouden wierden. Hy vertelde ons ook eene plegtigheid, waarin men vreemdelingen, die nooit te vooren in de ftad geweest zyn, en met welke men wil fpotten, eenen zwaaren halsband, welken de twee zoonen van Karel den Grooten gezegd worden gewyd te hebben op den dag van hunne verzoening, die in deeze ftad plaats greep, om den hals doet, of zy moeten die afkoopen met een bepaald getal flesfehen Rhynfchen wyn. Zoo zy dit weigeren, noodzaaken twee Peeters, door het gezelfchap gekozen, hen te kiezen of zy met water of met wyn willen gedoopt wezen. Zeggen zy met water, dan giet men hun eene groote hoeveelheid over het hoofd; doch verkiezen zy wyn, dan moeten zy een zeker getal gezondheden uit de zilveren bekers drinken. De algemeene vermaaklykheid van deeze plaats deed ons dezelve met weerzin verlaaten. Om nog eenig vermaak van dezelve te hebben na ons vertrek, namen wy eene flesch goeden Rhynfchen wyn mede, en maakten ons eenen voorraad van mindere verfnaperingen, als thee, fuiker, room en diergelyke. Weder in onze boot geplaatst zynde en geen voorwerp hebbende om onmiddelyk onze aandacht bezig te houden, hetwelk dat, hetgeen wy genoten hadden ,  REIZE LANGS DEN RHYN. 571 den, evenaarde, was het zeer natuurlyk dat wy, na dat wy eenigen tyd gezeten waren , om eene aria verzogten. Met veel minder omftandigheid dan te vooren, koos de Geneesheer van Mentz het volgend lied uit een groot getal, dat op de tafel lag, en, alzoo de muzyk gemaklyk was, zong ik de fecundo. Koomt, gy waare deugd-beminnaars, volgt gy my! Wat kan ons genoegen deercn U, dien and're nog begeeren, U, ó Vree! genieten wy! Wat kan ons genoegen deeren U, dien and're nog begeeren, U, o Vreê! genieten wy! Zy, die ons en waarheid haaten, Zyn niet meer: Schenkt nu in voor edele deugden, Waare vriendfchap, fhlle vreugden, Werpt de zorgen van U neer. Schenkt nu in Onze blyheid wenkt den vroomen lagchend toe. Ons nafpeuren wekt den wyzen, En onze ernst gevalt den gryzen Onze rust hem die is m.06. Ons nafpeuren O 0 3 Gy  57a REIZE LANGS DEN RHYN. Gy.weet dat eene fecunde, hetzy in een tweegevegt, in eene follicitatie om een ampt, of in een gezang, waarfchynlyk den eenen tyd of anderen, een eerfte rol fpeelt. Schoon geen zanger zynde, had ik my egter tot hun genoegen gekweten in deeze mindere hoedanigheid, en zy hielden by my aan dat ik thans ook eens de voornaamfte rol zoude fpeelen en hun een lied in de Engelfche taal fchenken. Te vergeefsch wierp ik hun tegens, dat dit zoo ongerymd was als in eene onbekende taal te bidden, de Profesfor verklaarde dat hy in ftaat was my te verftaan. Eene langer tegenftribbeling zou halstarrigheid geweest zyn of eene gemaakte zedigheid aangeduid hebben. Ik verkoos dan een, gemaakt door den vcrecnigden arbeid van mynen goeden vriend, eenen geleerden en vroomen geestlyken, en uwen onderdaanigen dienaar, als het eigênaartJgst in onze omftandigheid en het land, door hetwelk wy reisden. Het was het beroemd drink-lied van Anacreon. Myn vriend had 'er eene getrouwe en fierlyke vertaaling van gemaakt, maaide verzen waren niet gefehikt voor de muzyk. Het was ook te letterlyk voor de hedendaagfche ontdekkingen , want de arme Anacreon wist weinig van het zonne-ftelzel. Het fcheen my ook toe die vrolykheid te ontbreeken , die eene wezenlyke eigenfchap moet zyn van een lied ter eere van de flesch. Deeze gebreken heb ik getragt, zoo goed ik konde, te verbeteren , en , na de vercischte verontfchuldigingen gemaakt te hebben, waagde ik te zingen als volgt : i.  REIZE LANGS DEN RHYN. 573 i. The earth is a loper and drinks up the rain, And M Jhe drinks deep, is /bon thirfty again ; The trees are alt topers from the hour of their birth, And they flourifh the more as they drink from the earth. 2. Tour fmooth flowing rivers, tho" fober they feem, JVill [te al through lat ge empires, and tipple each flream ; Cool gales by old Ocean are eonftantly quaft, And he"ll drink you down rivers and feas at a draught, 3- Diana the prude flyly tipples by night, And it is by her tippling her face ftjines fo bright. From Mercury to Georgium, each planet that rolls, Drinks light round the fun, as we punch round our bovls. 4- The Jolly-fac'd fun too believe it or net So bright and fo glorious, is jlill bul a fot; TFith dews and v.'ith vapours hé's wetting his Ups, And clouds beft can teil you hou much the rogue flps. 5- The laws of creaiion then let us obey, Cive plenty of liquor to tnoiften our clay. Ton cenfure the bottle; but pray teil me why, IVhile Nature is foaking, Jhould we remain dry. O4 L-  574 REIZE LANGS DEN RHYN. L. BRIEF. Myn Heer! / Van St. Goar tot Cobkntz. _L erwyl wy dus ons zeiven vermaakten, fommigen onzer aan de deur van de kajuit gezeten, anderen op het dek voor dezelve , voer onze fchuit, door de riemen van het bootsvolk geholpen, voorby het dorp Walmich , by hetwelk de puinhoopen van het oud kasteel van Turenberg liggen, gelyk ook het dorp Ehrenthal, dat verlevendigd wordt door een aangenaam eiland van vooren en befehermd door bergen, die verrykt zyn door zilver-mynen , van agteren; het dorp Ketter met deszelfs hooge bergen, welker zyden met wyngaarden beplant zyn cn welker top met een dikfchaduwryk bosch bedekt is; Salzig, van wyngaarden cn boomgaarden omringd, de puinhoopen van Leemvenftein en Stemfeh; Bprnhoven, en de menigvuldige kloosters in de nabuurfchap van Kamp. De tyd laat my niet toe aan deezen allen rechtte doen. Ik moet my egter ophouden om u te zeggen dat 'er te Bornhoven een klooster van Kapucyner Monnikken is, alleraangenaamst gelegen tusfchen wyngaarden en weiden, cn verfierd met eene mnjestueufe laan van nootenboomen ; by deeze aardfche bekoorlykheden onderdek men dat het ook eenig hemclsch vermogen heeft,  REIZE LANGS DEN RHYN. 5-5 heeft, alzoo het de verzamelplaats van veele bedevaartgangers is, die zig overvloedige vergiffenis belooven als zy hunne geloften en hun geld bétaalen, en van de heilige broeders de abfolutie ontvangen. Kamp wordt onderfteld aftekoomen van Campus, cn daar worden veele fpooren van een Romcinsch Kamp of legerplaats ontdekt. Gy moogt u nu verbeelden dat wy voor Boppart of Poppart zyn. Deeze dad is zeer oud, alzoo 'er ontwyfelbaare befcheiden zyn dat zy reeds bedond voor het jaar 860. Van het water heeft zy een zeer aanzienlyk voorkoomen; maar die haar best kennen, zyn niet mild in haaren lof. Boppart wierd ook door Hendrik VIL aan zynen broeder Boudewyn, Aartsbisfchop van Trier overgedraagen, in het jaar 1312, en zedert dien tyd heeft die dad het Keurvorstendom toebehoord. Eens heeft zy eene pooging gedaan om zig onafhanglyk te maaken, maar het vernielen van een gedeelte van de dad bragt het ander weder onder het juk van gehoorzaamheid. De ligging van Boppart maakt haar tot een aangenaam tafereel. Zy is niet ontbloot van grootschheid, maar deszelfs eigenfehap is eer aanloklykhcid. De bergen aan de (linkerhand agter de ftad ryzen met groote majefteit de een boven den anderen en vormen drie trappen , en op eiken trap verleent een groot vlak zynen grond tot den landbouw, of is met'hout bedekt. Aan de regter hand zyn dc bergen, fchoon ten naasten by loodrecht, met wyngaarden bezet, doorfucden met menigvuldige door konst gevormde O O 5 plat-  576 REIZE LANGS DEN RHYN. platten tot op de kruinen. De terugwyking der bergen naar het noord-westen en de draaijing die de Rhyn eensklaps naar het oosten neemt, maakt eene ope~ ning naar het noorden, verrykt met het gezigt van verre afgelegene bergen, eerwaerdige kasteelen, en uitgeftrekte bosfchen. Het treffendst gezigt-punt is onmiddelyk na dat gy de ftad voorby zyt; als men terug ziet, heeft men een vol gezigt van de ftad met derzelver geestlyken befchermer, den grooten eerwaerdigen Gothieken Dom , en men befchouwt in eens de verhevenheid en vrugtbaarheid van derzelver bergen. Op eenen kleinen afftand van Boppart, regt over den berg en het kasteel van Nkdersberg, maakt de Rhyn eenen fcherpen hoek ; hy fchynt eensklaps van voorneemen veranderd en het voortloopen naar het noord-westen moede tc zyn, draait om, en befiuit oostwaarts te vlieten. Om de waarheid te zeggen , ondanks zyne laatdunkendheid , is de Rhyn niet vry in zulks tc doen; hy is 'er toe gedwongen door een drom van groote rotzen , ter wederzyde van den ftroom liggende , die zynen loop in alle andere rigtirigen fluiten. Hy is baarblyklyk onthuts t, fchuimt en bruischt en vormt neven- en draaikolken in eene foort van dolle woede. Zy laaten hem fchuïmen en zyne woede uitgalmen en ftceken 'er den fpot mede, door zyn geluid onder eikanderen terug te kaarzen. Zoo gy deeze rotzen zaagt, gy zotidt niet verwonderd zyn over haare geftrengheid tegens den Rhyn; zy hebben geen eene aangenaame trek in haatvoor-  REIZE LANGS DEN RHYN. 577 voorkoomen : de meeste zyn dor en onvrugtbaar; veele dreigen den onfchuldigden reizigers op het hoofd te vallen. De kruinen van andere wykcn wat van hunne loodrechte broederen af, en digt met boomen bezet zynde, fchynen zy wat goedaartiger van aart te zyn; maar deeze zelve zyn vcrraaderlyk, want de laage lyën , die aanhoudend van haare zyden afrollen, doen niet alleen den loop der rivier veranderen , maar dreigen zelfs dien te doppen. Maar om nederiger profa te fpreeken. Toen wy deeze engte invoeren, konden wy niet begrypen, welken weg de droom 'er ons met mogelykheid uit zoude kunnen brengen ; deszelfs loop wierd elk oogenblik gedreigd kragtig belet te zullen worden door de hooge deile rotzen, die uitdaken om hem in zynen voortgang te hinderen; drie mylen verre had de Natuur niet eenmaal een vrolyk aanzien, alles was akelig afgryslyk. Eenige visfehers hutten zyn, als vogel-nesten, tegens de zyden van de bergen geplakt, overal daar zy het toelaaten, en hier cn daar daat op eene hoogte een beeld of crucifix om dit akelig verblyf iets van een godsdienstig voorkoomen te geeven. Onze fchippër verhaalde ons, om ons afgryzen nog te vermeerderen, verfcheiden moorden, aan reizigers gepleegd door gaauwdieven, die zig in de bergen verfchoolen, en zyne vrouw, welker goede hoedanigheden en verplichtende aart wel verdiend hadden dat ik u vroeger kennis met baar hadde doen maaken, verzeckerde ons dat deeze vrecslykp plaats dikwyls door fpooken cn geesten bezogt wierd. Ofl-  5/8 REIZE LANGS DEN RHYN. Onze Wysgeer maakte eenige eigenaartige aanmerkingen over het vermaak, dat wy van akelige toneelen ontvangen. Hy was baarblyklyk een leerling van Burke, wiens Verhandeling over het Verhevene by bekende met het grootfte vermaak gelezen te hebben. Hy befloot zyne aanmerkingen met optemerken hoe wonderbaarlyk wy gevormd zyn, dat wy vermaak kunnen ontkenen van voorwerpen , die natuurlyk gefehikt zyn om droefheid voorttebrengen, door deeze allergoedgunftigdc bewerktuiging wordt onze vatbaarheid voor genietingen vermeerderd door dezelfde middelen, die haar dreigen te vernietigen. Eindelyk weeken de ftuurfche en reusachtige bergen trapswyze ter regter en flinker zyde af, en openden ons het gezigt van de gantfche ftreek van Spays, Peterfpay , Mittlefpay , Niederfpay , aan de eene zyde, Branbach en het kasteel Maixbwg aan de andere zyde. Door deeze fchielyke verandering vondett zig onze Dames in het byzonder beloond voor de voorgaande akelige tongelen. Het kasteel ftaat op eene fteile , op zigzelve ftaande rots : de Brau-Bach of Brau-Bron levert mineraal water, en in derzelver nabuurfchap zyn lood- en zilver-mynen. Naanwlyks hadden wy het kasteel bezigtigd, of wy kwamen aan de plaats, die den zonderlingen en ongeryinden naam van Hundsruck of Honds-Rug draagt, welke benaaming eene bedorven uitfpraak is van Hunns-Rug, de terugkomst van de Hunnen of Hongaaren. De gefchiedenis bericht ons, dat zy weleer in bezit waren van eene groote ftreek lands tus-  REIZE LANGS DEN RHYN. 579 tusfchen den Moezel en den Rhyn ; doch dat zy, door Keizer Gratianus daar uit gedreeven zynde, op deeze plaats den Rhyn overtrokken. Zy maakt een aangenaam landfchap en wordt zeer bewonderd als een tafereel van de dille natuur opleverende. Wyngaarden, bosfchen en weiden fchynen met clkanderen om dryd hunne voortbrengzelen tot 's menfehen dienst op te leveren. Onmiddelyk na dat wy dit Plaatsjen doorwaren, hadden wy een diergelyk gezigt op eene kleine dad Oberlahnftein, die voor den wedergaê kan gerekend worden. In veele opzigten verdient het den voorrang; het gehucht is voor de winden befchut door fchaduwryke boomen, en wekt het denkbeeld van het dil land-leven op. De tweeling bergen aan de overzyde; de een dout opdygende en eindigende in een torentjen , of eene foort van wagttoren; de ander nog hooger en egter nog vrugtbaarer, met het lief dorpjen aan zynen voet en de Rhyn, die zig uitbreidt en zig in zyne verbreeding fchynt te verheugen dat hy verlost is van die enge grenzen , die hein nog zoo kort geleden in zynen loop duiteden, daken ftërk af by die afgryslyke toneelen, die wy voorby gevaaren waren. Dit was geëne onaangenaame overgang van het verhevene tot het fraaie. Oberlahnftein behoort den Keurvorst van Mentz, en een nieuw grondgebied eischt, als naar gewoonte, eenen nieuwen tol, om welken te betaalen wy de rivier over moesten deeken. De tegenswoordige Keurvorst heeft op deeze plaats een lusthuis gebonwd en  580 REIZE LANGS DEN RHYN. en eenen grooten tuin aangelegd, die hy zoo bemint dat men kan zeggen dat het een mededinger is van zyne favorite. Omtrent regt over Lahnftein ligt de berugte Konings Sthal of Konings Ferblyf. Het is een agthoekige toren, op eene kleine hoogte gebouwd, en met eerwaerdige nooten-boomen omringd. Het is niet meer' dan elf of twaalf voeten hoog; men gaat langs eenige trappen tot op een plat, op welk eene ronde fteenen bank ftaat. Hier pleegen de Keurvorsten in de veertiende eeuw te vergaderen om over Staats-zaaken te raadplecgen. Het is in gevolge van deeze omftandigheid dat de ftad Rhens, tot welke zy behoort, nog veele voorrechten geniet; deszelfs wynen zyn vry van den tol te Oberlahnftein en alle-bouwftoffen, als hout, fteen, lyën zyn vry van den tol van Boppart voor de kleine fom van twee guldens in het jaar. Zy heeft ook het recht om goederen te Coblents te verkoopen, even gelyk als de burgers van die plaats. By deezen toren is de plaats, daar Keizer Wenceslaus in het jaar 1400 de Keizerlyke Kroon ontnoomen wierd. Tusfchen de twee Lahnfteins, het Opper- en Neder , ftort de rivier de Lahn haare wateren in den Rhyn. Ik had reeds gelegenheid om melding van deeze rivier te maaken, toen wy op onze reis van Coblents naar Mentz door Ems cn Nasfau reisden. Na dat zy door valeiën en romaneske wildernisfen met eene foort van miniature grootschheici heeft gekronkeld, en door haare reizen eene foort van ach\ tuig-  PvEIZE LANGS DEN RHYN. 5St tingwaerdigheid verkregen heeft, waagt zy eene vereeniging met den magtigen Rhyn. Wy naderden nu het eind van den dag en het eind van onze reis. Het eiland Oberwerth, het hoog Karthuizcr Klooster en de ftad Coblents waren voor ons, ter flinker hand. Het dorp Horgheim, beroemd om zyne druif, die naar rooden wyn gelykt, en Pfojfendorp en eene fchemering van Ehrenbreitftein voor ons ter regterhand. De zon nam affcheid van ons halfrond, agter de verre afgelegen bergen, tus< fchen Stolzenfels en het Karthuizer Klooster. Wy j wierden alle vermaakt met betoverende toneelen, zoo wel ftrookende met de verfchillende vermaaken van den dag. Onze Profesfor in het byzonder, zig naar het westen wendende met zoo veei verrukking als een Perfiaan naar het oosten, borst uit in den volgenden lofzang aan den avond. De eenftemmigheid j van zyn hart vergoedde het gebrek van zyne ftem. Daal, ftille nacht, daal neder Op onze kleine ftulp ! U wyden wy ons zingen, Hoe fchoon zyt gy, Natuur! Reeds daalt het avond-purper Omlaag in 't koele dal; Reeds glanst in zagter purper De laatde zonne-ftraal. Ai-  582 PvEIZE LANGS DEN RHYN. Alomme heerscht de dilte; liet vogei-choor alleen Zit in de donk're takken En kweelt zyn' avond-zang. Daal, dille nacht, daal neder Op onze kleine dulp! U wyden wy ons zingen! Hoe fchoon zyt gy, Natuur! Toen hy geëindigd had, zeide hy ons dat de boeren in zyn land gewoonlyk deezen lierzang en andere van gelyken aart, by het eindigen van eenen zomerfchen dag voor hunne huis-deuren zongen. Laaten wy, lieve, (zeide de Doctor tot zyne beminde) het duet zingen, dat zoo dikwyls te Mentz door gezelfchappen op het water gezongen wordt. Voor ik u dit duit geef, moet ik u zeggen dat het een duk van eenen zonderlingen aart is. De maaker, Stolberg, heeft getragt de betekenis van een zeer bepaald getal fprcckwyzen te verwisfelen om de fchildering zoo afwisfelend te maaken als mogelyk is. Midden in 't flikk'ren der fpieg'lende baaren Dryft, als een zwaan, onze wagg'lende boot; Ach! op de vreugd van zagt flikk'rénde baaren Dryft onze ziel ook daarheen als de boot. 't Avondrood daalt uit de lucht op de baaren, Trippelt en flikkert rondom onze boot. Over  REIZE LANGS DEN RHYN. 583 Over de toppen der westlyke wouden Wenkt ons zoo vriendlyk de purperen gloed; Onder de takken der oostlykc wouden Danst ook in 't dille de purperen gloed; Vreugde des hemels en vrede der wouden Ademt de ziel hier in bloozendcn gloed. Ach! hoe vervliegt ons met (hellende wieken Op deeze fchomm'lende baaren de tyd ! Morgen vervliegt ook met fchem'rende wieken Weder als gist'rcn en heden de tyd, Tot wy met hooger en draaiende wieken Zelv' ook ontvliegen den wisf'lcnden tyd. Ondcrdel ons nu te Coblents geland , de Rhynpoort inkoomende en ons naar de herberg het Schip aan de rivier gelegen, begcevende. Deeze was ons door onzen fchippër aanbevoolen, die ons zeide dat de nabyheid der rivier ons in den morgen een half uur uit zou haaien. Alzo wy geene chais met vier paarden hadden, om langs de draaten te rennen; alzoo wy alles te Coblents gezien hadden en 'er ook zoo veel gezien waren als ons hart kon wenfehen, had ik noch myn vriend 'er iets tegen. Wy wierden 'er ordentelyk bediend; wy namen in haast het avondmaal en gongen vroeg naar bed, terwyl onze geesten wat uitgeput waren door de vermoeidheid van den dag en wy des anderen daags 's morgens weder vroeg moesten opftaan. Onze Profesfor nam afleheid, met betuiging dat Pp hy  5?4 REIZE LANGS DEN RHYN. hy den tyd zeer aangenaam in ons gezelfchap had doorgcbragt, 'cr byvoegcnde, dat de genoegens van deezen dag, naar zyn oordeel, een half jaar zouteloos gezelfchap zouden vergoeden. Myn vriend en ik dagten ook zoo; maar het jonge paar keek hem en ons met verwondering aan , en eikanderen met een gloeiend gelaat, dat naar bloozen geleek maar zy fpraken geen woord. LI. BRIEF. Myn Heer! In myne befchryving van onze reis van Mentz naar Coblents, was ik te veel bekoord door het fraai gelaat der Natuur en door de romaneske toneelen, die onze aandacht aanhoudend,bezig hielden, om myn geest tot koel verhaal of omltandige befchryving te zetten. Nu dit Vuur wat vervlogen is, kan ik my bedaard nederzetten om u een algemeen denkbeeld te geeven van de wyngaard-fchatten, om welke deeze ftreeken zoo billyk beroemd zyn. Myne voorgaande befchryvingen zullen u overtuigd hebben van den grooten overvloed van deeze wyngaarden; doch alzoo gy de voorkeur geeft aan het gegist vogt van de Rhynfche druif, om derzelver uitmuntendheid in vergelykhig van andere , en eene opgave van de plaatfen, die den keurigden ncélar voortbrengen, niet on-  REIZE LANGS DEN RHYN. 585 onbelangryk kan zyn, zal ik daar toe overgaan. De geheele loop van den Rhyn van Bonn tot aan de bergen ten zuiden van Mentz is verfierd met wyngaarden , die wynen opleveren van geene gcmtenc fmaak , om 's menfehen hart met deezen geliefden drank te vervrolyken; maar tusfchen Mentz en Coblents groeijen de keurigfte wynen, die de behoeften van vreemde landen hoofdzaaklyk vervullen. Als ik van de pojïtive, comparative en fuperlative uitmuntendheid van deeze wynen fpreek, dan kunt gy egter niet Verwagten, myn goede vriend, dat ik geheel uit ondervinding zoude fpreeken. Hoe wél wy, geduurende ons bezoek aan deeze landen, onzen tyd hebben waargenoomen, hy was te kort en daar was te veel, om veele proeven te neemen, of om den guftus eruditus te verkrygen, die vereischt wordt om algemeenc proevers te worden voor de eerwaerdige maatfehappy van Rhynfchen wyn drinkers. Ik zal my dan op andere getuigenisfen moeten verlaaten en byzonderlyk op dat van Gerkin, eenen Duitfchen Schryver, die dit onderwerp breedvoerig behandeld heeft. De algemeene verdeeling van de wyngaarden van Mentz tot Coblents, is in die van den Rhyngau, eigenlyk zoo genoemd, en in de ftrecken ten zuidoosten en noord-westen van dat district. De naam van Rhyngau wordt dikwyls gegeeven aan de geheele ftreek van bergachtig land, langs den loop der rivier maar het eigenlyk district van den Rhyngau begint, Pp a ge-  586 REIZE LANGS DEN RHYN. gelyk ik reeds gezegd heb, te Neder Wallauftn eindigt te Lorrick. Van de zuid-ooster afdeeiïng kan Mentz als het middenpunt befchouwd worden , en het is van wyngaarden van de eerfte hoedanigheid omringd. De wynen, die in den grootften naam ftaan aan deeze of de west-zyde van Mentz, zyn die van Bodenheim, Lanbenheim, Nierftein, Bishheïm, Dienheim, Harschheim enz. De wyngaarden aan de andere of oost-zyde van de rivier en in de nabuurlchap van Mentz zyn die van Costheim en Hochheim, die zeer uitgcftrekt zyn. Van deeze is de Hochheimer den Engelfchcn best bekend en als de wyn bchoorlyk door oudheid gerypt is, wordt hy Old Hoek genoemd. Men zegt dat andere landen den wynen van de Rhyngau den voorrang geeven. Of deeze voorkeur uit eene foort van noodzaaklykheid voortkoomc, of door het opkoopen van die andere wynen tot gebruik van Engeland, dat gereedst is om den hoogften prys tc betaalen voor eene waar, die voor dc beste gehouden wordt, zynen nabuuren geene andere keuze overlaat, dan of deeze voorkeur uit een verfchil van fmaak voortkoome, zal ik niet beflisfchen. Nog minder zal ik beweeren dat al de oude Plochheimer, die in Engeland gedronken wordt, de bergen van Hochheim voor zyne moeders kan houden. Van den Rhyngau zyn de vrugten van Asmaumhaufen, Ehrenfeh en Rüdesheim en de aangrenzende ftreeken, met naamen Hauptberg, Rodtland en Hinterhaufen van de eerfte klasfe. De talryke wyngaarden op de bergen van Bingen worden ook onder de keu-  REIZE LANGS DEN RHYN. 557 keurigfte in dc nabuurfchap van Rikksheim gerekend. Zy zyn van de Orleanfche druif. Deeze bergen zyn op fommige plaatzen zoo fleil, dat men 'er de mest niet op kan brengen dan op de ruggen van de arbeiders. In de tweede klasfe zyn de wyngaarden van Geifenheim, Rothenberg en Kapellgarten, die daar aan grenzen. Van dc derde klasfe zyn Johannesberg cn de Fuldifche Schlosfberg. Johannesberg gaat byna alle andere plaatfen tc boven in den rooden Bleeker. Maar de Bleeker wordt door kenners niet in de eerfte klasfe geplaatst. Na de bovengenoemde verkrygen de wyngaarden van Hattenheim cn Marker-Brunner den voorrang. Van de vyfdc zyn die, welke geteeld worden door het klooster van Eberbach; van de zesde die van Kitterkh m Grafenberg; van de zevende de wynen van Rauenihal en de nabuurige bergen. In de noord-westlyke afdeeling zyn de wyngaarden van Baccharach, Kaub cn Oberwezel meest geacht. De twee bergen van Vogtsberg en Kühlberg, by Baccherach, daar veel blaauwe ly in is, geeven eenen wyn, die zeer bewonderd wordt om zyne geur en muscadellen fmaak. Over het algemeen fielt men da!t de ftreeken, die digtst aan den Rhyngau liggen, de beste druiven voortbrengen, en naar maate de ftreeken noordwaarts vorderen, worden de wynen minder van hoedanigheid , uitgezonderd op eenige byzondere plaatfen , die grootlyks van de natuur begunftigd zyn, of die ongemeen bebouwd worden. De bovendaande fchikking wyst met eene genocgaaame naauwkeurigheid de graaden van achting, Pp 3 waar-  5S8 REIZE LANGS DEN RHYN. waarin zy zyn, maar wie zal den graad van invloed bepaalen, welke deeze achting op den fmaak heeft? Het wezenlyk verfchil moet in veele gevallen te klein zyn voor den fynlten mond om het te onderfcheiden, en in fommige gevallen kunnen wy onderftellen dat de beroemde fmaak van het een of ander groot perfoonaadjen, hetzy van eenen Keizer of van eenen Aartsbisfchop, of van eenen erkenden kenner genoeg zy om over eenen geheelen wyngaard eenen geur te verfpreiden , of om zoo verderflyk voor denzelven te zyn als de ftroom van brandende zwavel voor de vrye gisting van het fap. Ook kan een enkele oogst van een gelukkig jaar den naam van volgende oogsten voor verfcheiden jaaren verheffen of vernederen. Doch, buiten alle deeze grilligheden, zyn 'er zekere regelen vastgefteld , welke niet alleen de theorie, maar de ondervinding en de waarneemingen zullen rechtvaardigen. By voorbeeld. De districten, die in de zuidlyker deelen liggen, aan eene aangenaamer zonnewarmte blootgefteld zynde, geeven eene vroeger en ryper druif dan de noordlyke districten. Men neemt ook een kenmerkend onderfchehi waar in de districten van den Rhyngau tusfchen de wyngaarden, die aan de oevers van den Rhyn geplant zyn, en die,' welke naar het Landeswald naderen. Men heeft opgemerkt, dat in drooge heete jaaren de wyngaarden, digt by het bosch beter ryp worden dan de andere, terwyl deeze weder voordeeliger zyn in vogtiger kouder zomers. Op bergen, daar de grond zwaar is cn voornamelyk uit mergel en fteen beftaat, hebben  REIZE LANGS DEN RHYN. 589 ben de wynen het fterkst en duurzaamst lyf; maar in zandiger gronden worden de wynen ligter en vlugger. De bergen, die eenen grond tusfchen deeze twee uiterlr.cn hebben , die den wyngaarden eene ligte aarde geeven zonder te zandig te zyn, en die genoegzaame vogtigheid behouden van den verfterkenden regen zonder 'er door overftroomd te worden, worden gerekend de gezondfte wynen optelevercn, die hunne geur ook langst behouden, en deeze hoedanigheid heeft de grond van Hochheim by uitneemendheid. Integendeel, als de wyngaarden in eenen laageren grond geplant zyn, daar veel klei is, cn die koude moerasfen ophouden, geeven zy een wrang ongezond fap, dat verfcheiden jaaren moet liggen, eer het drinkbaar wordt. De wynen , die uit eenen grond koomen, beftaanden uit een mengzel vanly, kalkfteen en rooden mergel, hebben de aangenaamfte geur. Met opzigt tot de ligging geeven de bergen, die eene zagte helling hebben en die op het zuiden liggen, over het algemeen de volmaaktfte wynen; daar ;zyn egter voorbeelden , dat bergen , byna te fteil om bebouwd te worden, eene goede druif opleveren, gelyk te Bingen. Gronden, die nieuw bebouwd of gemest zyn, brengen zeer geurige wynen voort, maar zy worden niet voor de gezondfte gehouden. Misfehien is 'er geene vrugt , die aanmerklyker veranderingen ondergaat door uit zynen moeder-grond verplant te worden dan de druif, geene, die zig in fommige gevallen beter naar zyne nieuwe woonplaats P p 4 fchikt,  59o REIZE LANGS DEN RHYN. fcbikt, en die in andere fpoediger ontaart. De wyngaarden van Frankryk, op de oevers van den Rhyn verplant wordende , verkrygen ' zeer fchielyk den wyn.deen-geur, die de Rhynfche druif onderfcbeidt, of zy vermengen ten minden haare oorfpronglyke eigenfchap met de byzondere eigenfchappen van haar nieuw aangenoomen vaderland. De groote verfcheidenheid van druiven, in de dreeken, door welke wy gereisd zyn, geteeld wordende, heldert deeze delling op. Dc verfchillende foorten zyn vooreerst de gemeene of de Rieslinger druif, die zoo lang in het bezit van deeze dreeken geweest is, dat men haar voor een inboorling kan houden. Deeze geeft, na de Orleanfche druif, de beste, derkde en vroegde wynenten tweede de Orleanfche druif, de Oranje of roode Bourgoudifche en de druif de Lambert genoemd: ten derden die, welke in de byzondere tuinen geteeld worden , byzonderlyker de Kleimberger (of Klimberger) en de Muscadel. De twee eerde van deeze foorten fchynen volkoomen t'huis te zyn in Rhyngau. Alle andere , en voornamelyk de Rullandfche druif, ontaarten. Onder die, welke bloeien, is de roode Bourgondifche de voorde. Deeze fchynt byzonder gefehikt voor den grond in de nabuurfchap van Asmaunshaufen. Zy is veertien dagen vroeger ryp dan de Rieslinger, dat, alzoo zy voor de Michielsmis van Frankfort gereed is om verkogt te worden, eene voordeelige omdandigheid voor den koopman is. Zy rypt in jaa-  REIZE LANGS DEN RHYN. 591 jaaren, die niet gunstig zyn voor andere druiven, en de roode kleur van de fchil deelt geene de minde kleur aan het lap mede. Ik behoef een kenner niet te zeggen dat de kenmerken van goeden Rhynfchen wyn zyn, eene aa«genaame reuk en finaak, volmaakte helderheid. Als hy nieuw is, is de kleur bleek; met den tyd verkrygt hy eene donkercr tint, en zeer dikwyls wordt hem die door konst gegeeven. Goede Rhynfche wyn fchuimt en tintelt als hy'in het glas gefchonken wordt, het gehoor en de reuk van den echten kenner ftreelende. Als hy haastig gefchonken wordt, wordt 'er voor eenen oogenblik een fchuim opgewekt, door kleine koraaltjes of luchtbelletjes veroorzaakt, die onmiddelyk [verdwynen. Als de blaasjens 'er eenigen tyd op blyven, is 'er reden om te vermoeden dat men ?er iets zeepachtigs in gedaan hebbe. De wynen van de eerfte hoedanigheid zyn niet goed koop aan hunne bron. Ik heb reeds gefprooken van de groote achting, die hun bewezen is door Paus Pius II. , Keizer Wenceslaus cn andere groote perfoonaadjen. Maar misfehien zult gy zeggen dat zyne Heiligheid de hoedanigheid van den wyn verbeterde, gelyk van water, enkel door hem te zegenen , en dat Keizers duurer koopen dan gemeene wyn-koopers. Wel, dan zal iku, by wyze van een naauwkeurigcr ftaaltjen, zeggen dat de wynen van Johannesberg op vier duizend guldens het voeder gerekend worden. In buitengemecne jaaren is de prys fomtyds eens zoo hoog geweest. Men Pp 5 zegt  5y2 REIZE LANGS DEN RHYN, zegt dat een Engelsch Heer in het jaar 1781. voor een voeder van deezen Johannesberger van het gewas van 1779. niet minder dan duizend guinies betaald heeft. Alzoo de jfohannesbergfche wynen niet van eerfte hoedanigheid zyn, kunt gy u eenig denkbeeld maaken van de waarde van de wynen van Hudesheim en Hochheim. Maar myne narichten loopen niet verder. Behalven den inkoops-prys wordt de waarde der Rhynfche wynen grootlyks verhoogd voor den gebruiker door het aantal tollen, die door eiken ver» fchillendcn Vorst en in elk onderfchciden rechtsgebied gevorderd worden, zoo dat de Prinfen en Keurvorsten, welker landen afzonderlyk en hier en da'ar langs den Rhyn verfpreid liggen , fomtyds hunne eisfchen herhaalen. Gy hebt daar van een voorbeeld s gezien in den Keurvorst van Mentz, die zyne eisfchen herhaalt te Oberlahnftein, voor goederen, die reeds te Mentz tol betaald hebben. Van Mentz tot St. Goar zyn niet minder dan vyf tollen, en van St. Goar tot Leudensdorjf by Andernach zyn 'er ook vyf, dat is niet minder dan tien onderfcheiden tollen in de ruimte yan omtrent drie en zestig Engelfche mylen. Hoe de fchepen van daar tot Keulen behandeld worden weet ik niet. Het is waarfchynlyk dat de eisfchen aldaar maatiger zyn , alzoo die landen niet zoo verdeeld en onderverdeeld zyn onder verfchillende meesters. Maar in den geheelen Joop van de fcheepvaart van Keulen tot Amfterdam en Rotterdam begint de belasting weder met volle kragt. Ik ben  REIZE LANGS DEN RHYN. 593 ben onderrigt dat een Keulsch vaartuig twaalf tollen betaalt, elke reis die het van of naar deeze plaatfen doet. Naardien elke Provintie in de Nederlanden, en elke Stad in elke Provintie onafhangelyk zyn, oefenen zy zeer gretig deeze daaden van fouvereiniteit uit. Deeze vorderingen zyn verfchillende op verfchillende plaatfen. Ik heb my de moeite niet gegeeven om naar kleinigheden te verneemen, maar dat de fom van alle deeze belastingen ontzagchelyk hoog moet loopen is baarblyklyk uit het geen ik reeds gezegd heb omtrent de inkomften, die dc Keurvorst van Mentz heeft. Van deeze inkomften koomen, volgens Rusbeck, zestig duizend guldens van de tollen op den Rhyn en honderd duizend van de accyfen op wynen alleen. Ook moeten wy niet vergectcn de fommen, die befteed worden om deeze belastingen intevorderen, by de zuivere opbrengst aan dc Landhecren te voegen. De post van tollenaar geeft gecnen kleinen graad van waardigheid en gewigt in de Duitfche Staaten, en moet bij gevolg ook met eenen zekeren luister gehandhaafd worden. Aan elk tolhuis op den Rhyn zyn gewoonlyk vier Amptenaars, een Schryver, een Commis ter recherche, een Contrarolleur en een Opzigtcr. Deeze worden gedeeltelyk onderhouden door jaarwedden van hunne meesters en gedeeltelyk trekken zy zekere gelden van de (chippers; doch alzoo deeze fchippers de vragten ook naar evenredigheid moeten verhoogen, vallen alle die kosten in het eind cp de waar. In elk distrikt maakt de  594 REIZE LANGS DEN RHYN. de Heer zyne eigene wetten en reglementen, welke het moeyelyker is ongeftraft te ontduiken dan eenige wetten omtrent de orde in de maatfehappy of de zeden van de onderdaanen. Deeze rechten of liever vorderingen van tollen zyn begonnen in eenen tyd toen 'er byna geen ander recht bekend was dan dat van den fterkften, wanneer alle foort van koophandel in verachting was by Vorsten en Onderdaanen, die hunnen roem fielden in krygshaftig te zyn, terwyl zy den rykdom benydden, die 'er uit den koophandel begon geboren te worden. Sommige van deeze tollen wierden door Vorsten opgerigt om hunne aanhanglingen en bondgenooten te kunnen beloonen, zonder hunne eigen onderdaanen te knevelen. Men zegt dat Diderik. van Katzenellenbogen de eerfte in het jaar 1300 een tolhuis te St. Goar heeft opgerigt, om zyne aanhangelingen te beloonen voor hunne moedige verdediging van Rheinfels, dat veertien maanden te vergeefsch belegerd wierd , en het is wel bekend dat Karel V. veele belastingen heeft gelegd op koopwaaren om de Hanze Steden te onderdrukken , op welker aangroeyenden rykdom en gevolglyk ook aangroeyende rnacht hy uitermaate jaloers was. Nu de geest van koophandel zig meer door Duitschland begint te verfpreiden, en in veele fteden, een Koopman die vermogen bezit, byna zoo veel begint geëerd te worden als een Prins, die geen vermogen heeft, worden de klagtcn tegens deeze belastingen algemeen. Dat zy buitenfpoorig hoog zyn wordt algemeen erkend, dat zy  REIZE LANGS DEN RHYN. 505 zy den koophandel zeer benadeelen is de algemeene klagt, doch alzoo zy doormengd en doorkneed zyn met het ftelzel van finantie, alzoo de Vorsten niet genegen zullen zyir bm dc tegenswoordige bronnen van hunnen rykdom te laaten vaaren, zonder iets in de plaats te bekoomen , en alzoo 'er niets voor in de plaats kan gcfteld worden dat niet onaangenaam aan het volk zoude zyn, omdat dan de onderdaanen zouden moeten onderdrukt worden, om vreemdelingen te verligten, is dit een misbruik, dat wy niet kunnen verwagten dat fpoedig uit den weg zal geruimd worden. Ondanks de fchilderachtige tafereelen, welke zoo veele wyngaarden aan het gezigt vertoonen, ondanks het aangenaam denkbeeld van weelderige vrolykheid, die zy opwekken , zyn zy egter geenzins de voornaamfte zegen in een land. Het is eene vaste ftelregel, op ondervinding gegrond, dat daar , waar de \vynftok meest geteeld wordt, dc meeste armoede heerscht. Bacchus , hoe veel vrolykheid hy ook moge opwekken , fchenkt de gunsten van Ceres niet, alfchoon hy, door de geesten te vervrolyken, voor een tyd het kwaad, dat hy doet, mag verbergen. Wyn is eene weelde , die nog voedzel nog kleeding aan den boer kan verfchaffen , en de wezenlyke behoeften van het leven zyn altyd duurst, daar deeze overtolligheid, het hoofdartykel van zorg en koophandel wordt. Zy worden gekogt als vreemde waaren en by gevolg voor eenen hoogen prys. Ik moet ook opmerken dat geene foort van handel wis-  596 REIZE LANGS DEN RHYN. wisfelvalliger is dan het druivenfap. De lekkerheid van deeze wynen maakt alle hunne waarde uit, en deeze lekkerheid hangt van zoo veele wisfelvalligheden af, dat de hoop van den wyngaardenier en van alle zyne af hanglingen geduurig te leur wordt gefield. Naardien veele opvolgende flegte jaaren zoo fchadelyk zyn voor den eigenaar, heeft hy geen ander middel om zich te redden dan den wyngaardenieren laage daggelden te geeven, en de wyngaardenier wordt in elk ongunftig jaar tot een ftaat van byna volflagen armoede gebragt. L 11. BRIEF. Myn Heer! Van Coblents tot Nieuwied. .Adfchoon de rocpftcm van den eerlyken fchippër op den tweeden morgen van onze vaart niet zoo muzykaal in onze ooren klonk dan den voorigen, en onze dierlyke geesten, door ongewoone oefening vermoeid , gaarne nog wat rust zouden genoten hebben , gehoorzaamden wy egter terftond aan haar bevel. Wy ftonden met allen haast op, namen fpoedig ons ontbyt, en plaatsten ons in het vaartuig voor de uurwyzer van een nabuurig Klooster, die de zonneftraalen, die 'er door eene fpleet van een' berg op vielen, terugkaatste op zes uuren wees. In  REIZE LANGS DEN RHYN. 597 In eenen voorigen brief heb ik reeds een denkbeeld gegeeven van het land tusfchen Andernach en Coblents, en ik heb toen aangemerkt dat de terugvvykendc bergen zig uitfpreidden in een ruim amphitheater, dat eene uitgeftrekte vrugtbaare vlakte omringde. Gy zult ook bemerkt hebben uit de befchryvingen van de landftreek van Mentz tot Coblents, dat wy, na verfcheiden mylen tusfchen de bergen ingcfloten geweest te zyn, weder ruimte kroegen, by onze aankomst te Coblents, daar het toneel zig in eene drydige rigting in deeze vlakte opende. Laat ik 'er nu byvoegen dat de Rhyn zyne voorkeur toont voor de bergen, die de oostlyke cn noord-oostlyke horizonten bezoomen, en dat, in zynen loop naar Neuwied cn van daar tot Andernach, talryke dorpen, kloosters , abtdyen cn kasteelen, geheel ontmanteld, half herftekl en naar de tegefïswoördige wyze herbouwd, hunne dankbaare-aankleeving aan deeze m'ajéstueufe rivier toonen, door my ter wederzyde van derzelver zoomen te plaatfen , zoo digt mogclyk aan zynen wcldaadigen droom. Sommige gretig op haar water, neemen bezit van vrugtbaare eilanden en genieten dus het voordeel van eenen dubbelen droom. Ik zal de voornaamde opnoemen, u derzelver cigenaartige trekken opgeeven, maar u met geene omdandige befchryvingen ophouden. Zoo ik tyd en geduld hadde, zou ik billyk den lof van Schonsberglust, een buitenpaleis, den Keurvorst van Trier toebehoorende, digt aan de dad op den flinker oever der rivier gelegen, kunnen verkondigen , ge-  598 REIZE LANGS DEN RHYN. gelyk ook het groot dorp Neuendorf, dat affleekt by het verarmd Orher aan den overkant. — Ik zou u, in een opflag van het oog, drie kloosters kunnen aanwyzen , het een tc Wallersheim, het ander op het eiland en in het midden van het Aovv Niederworth, en het derde te Besfelich, aan den oostlyken oever. Zy liggen zoo digt by malkanderen en in zulk eene rigting, dat de godvrugtige mannen dikwyls en zonder hard te fchrecuwen , eikanderen vervangen in haare antwoorden van den morgen- en avond-dienst. Hielden wy ons op op het dorp Falkndar, aan de zyde van een riviertjen aan dc regterhand, zoudt gy verfchillende manufactuuren van wollen- verwerven , leder-looyerycn, pypen-maakeryen en ook eene uitgeftrekte potten-bakkery kunnen befchouwen. Omtrent de laatfte fabriek zal ik nog aanmerken dat op dit dorp en op eenige andere in de nabuurfchap van Colïents het zoogenaamd Kculsch aardenwerk gebakken wordt. Het wordt gemaakt van eene groove zandige aarde. De potten zyn van verfchillende grootte en gedaante, naar het gebruik, waartoe zy beftemd zyn, zy zyn alle ouderwets van fatfoen, ligt verglaasd , met ligt blaauw befchildcrd en ruuw verfierd met donkere fchaduwen van dezelfde kleur. Deeze zyn de potten, die zoo veel in de Hollandfche en Vlaamfche fehilderyën voorkoomen. U treffen zy tc kragtiger met het eerwaardig voorkoomen der oudheid , omdat zy by u niet meer in gebruik zyn, maar in Duitschland cn op de Hollandfche dorpen worden zy om hunne goedkoopheid door de goede huis-  REIZE LANGS DEN RHYN. 599 huishoudders nog verkozen. Lieden van hooger rang in Holland hebben die naar de keuken en proVilie-kamers verbannen. Met alle deeze voordeden geniet Vallendar veele van de zegeningen der natuur. De* wyngaarden tieren 'er genoeg om eenen uitmuntenden wyn voor de inwooneren opteleveren, de ligging is gezond en het gezigt van de bergen uitgeftrekt en aangenaam. U Voorby Keifelheim , Sebastiaan Enger, Kalten en Enger leidende, alzoo ons vaartuig 'er voorby vaart, zal ik u enkel derzelver talryke boomgaarden wyzen, die op deeze plaatzen de wyngaarden vervangen. Uw oog over de rivier flaantlje, kunt gy Beudorf, Muttënhofen en het eerwaardig Kasteel van Sayn onderfcheiden. Bev.dorf eischt eenige oplettendheid wegens eene yzer-fmeltery, die eene menigte handen bezig houdt, en dat zy in eenen bloeicnden ftaat is blykt uit het aantal nette en gemaklyke huizen, by eenige andere geplaatst, die een aanzienlyker voorkoomen he"bbcn en met tuinen verfierd zyn. Roomsch Katholyken, Lutheraanen en Protellanten vereenigen zig eensgezind in den vcrfchillenden arbeid van de fmeltery, zonder de minde gefchillen omtrent godsdienftige zaaken. Geen enkele dag van den hamer is op de papistery gemikt, en geene der fornuizen brandt voor de bekeering der ketters. Te Mullenhvfen ontvangt myn vriend , de Rhyn , geene onaanzienlyke fchatting van de rivier de Sayn , die de riviertjes van de omliggende bergen verzamelende, den fouverein hunne fchattingeu betaalen met grooQ q ter  ■ 6co REIZE LANGS DEN RHYN. ter trouw, dan onder de fchatmeesters de gewoonte is. Ro:nendorf, fchoon omtrent een half uur gaans van de rivier gelegen, moet niet met ftüzwygen voorbygegaan worden. Deszelfs naam toont dat het weleer een Romeinsch dorp was, en dit denkbeeld wordt bevestigd door veele penningen, in deszelfs nabuurfchap gevonden , met de opfchriften van Jülius Caesar, Marcus Aurelius, ConsTantinus, AgrippinA , &c. Men heeft ook uit de zyde van eenen nabuurigen berg twee kolommen van de Romeinfche bouw-orde gedolven. Men zegt dat Julius Caesar op deeze plaats een brug over den Rhyn geflagen hebbe, toen hy Duitschland introk, om&de Skamhri tc overtuigen dat de Rhyn de grenspaal van zyne overwinningen niet was en om de Ubli tegens hunne onderdrukkers te befchermen, gelyk hy in het Vierde Boek van zynen Gallifchen kryg verhaalt. Als gy de beste uitgave van dat werk in handen neemt, kunt gy het model van eene brug tot dat einde over den Rhyn geworpen befchouwen. Deeze groote verfcheidenheid van belangryke voorwerpen wekte de aandacht en de geesten van het geheele .gezelfchap op. Veele van deeze voorwerpen bevestigden de.waarheid van eene aanmerking in mynen voorigen brief gedaan , dat de bouwing van den wyngaard den nyveren armen de voordeeligfte bezin-heid niet verfchaft, noch overvloed oplevert, daar de wyn het voornaamfte artykel van koophandel is. Het aantal nette en gemaklyke wooningen, die wy in  REIZE LANGS DEN RHYN. 601 in alle de dorpen in deeze ftreek befpeurden , en het algemeen voorkomen van welvaart leverden eene treffende ftrydigheid met de meefte dorpen in den Rhyngau. Onze fchrandere reisgenooten maakten verfcheiden aanmerkingen van eenen zedekundigen , godsdienltigen en ftaatkundigen aart, die ik niet zal herbaaien, alzoo derzelver voornaamfte verdienden bedonden in derzelver gepastheid op dien dand. De godvrugtige uitboezemingen van onze fchoone zangfter behaagden my, die de vertaaling van het algemeen Gebed van Pope overluid las. Geen morgen-dienst kon beter gefehikt zyn geweest voor deeze gelegenheid. Toen wy voorby den Gutè Mattn en Weisfen Thurm voeren, welke men zegt dat gebouwd is om de grensfeheiding van de twee Keurvorftendommcn Trier en Keulen aanteduiden , voer onze fchippër over naar den noorder wal, en zettede ons te Neuwied tusfchen agt en negen uuren aan land. Het aangenaam voorkoomen van Neuwied, op eenen afftand gezien, heb ik reeds opgemerkt. Ik moet egter bekennen dat dit gezigt van verre hetzelve fraaier doet dunken dan men het, nader by koomendc bevindt; egter is het een net ftadjen. -Het is niet met wallen omringd , dat eene buitengewoone omftandigheid is in een land , daar elke plaats, die wat meer is dan een dorp, zyne verfterkingen heeft: het is met groote regelmaatigheid gebouwd; de ftraaten zyn regt en breed en doorfnyden eikanderen met regte hoeken. De huizen zyn net, maar geene zyn Qq 2 prag-  6ó2 REIZE LANGS DEN RHYN. pragtig, dan het paleis van den Prins. De kerke» en andere openbaare gebouwen hebben geen ander fieraad dan dat eene eenvoudige en ordentelyke fmaak van bouw-orde natuurlyke groote gebouwen byzet. De naam van deeze ftad is eigenlyk Ncu-Wied, welken naam zy daar van ontleend dat zy eene nieuwe ftad is, in vergelyking van alle andere die aan den Rhyn liggen, en ook in het Vorstendom Wied. De voorvaders van den Prins waren voorheen van de rykfte Vorsten van Duitschland, en fommige uit dat huis zyn tot dc waerdigheid van Keurvorsten gerezen , maar zy hebben veel van hunne goederen cn van hunnen ftaatkundigen invloed verloren door hot omhelzen van den Protcftantfchen Godsdienst. Hunne bezittingen zyn thans bepaald tot twee Burgten, deeze ftad en tusfchen de veertig en vyftig dorpen. Het is voornamclyk aan de opoffering aan een goed geweten dat de bloeiende ftaat der ftad met recht mag toegefchreven worden,. Alexander de Eerfte van de Proteftantfchc linie , vond het nodig zyne verminderde bezittingen tc verbeteren, en hy had de wysheid van het geluk van zyn vo k met zyn eigen belang te verbinden. Hy gaf alle aanmoediging, die in zyn vermogen was , aan alle voorwerpen van nyverheid , nodigde vreemdelingen om zig in zyn rechtsgebied te koomen nederzetten door zeer voordeelige voorftellingen, en, in plaats van zig te laaten verbitteren door de flegte behandeling , die hyondergaan had, duldde hy vryelyk dien godsdienst, die hem vervolgd had. Zyne opvolgers , een voorbeeld  REIZE LANGS DEN RHYN. 603 beeld volgende , waarin rechtvaardigheid en wysheid, byzonder belang en algemeen wclzyn grootlyks vereenigd zyn, hebben gelukkiglyk deeze (tad een bloeiende volkplanting van konstenaars gemaakt. Het getal inwooners bedraagt tusfchen zes en zeven duizend zielen; het is aanmerklyk tocgenoomen zedert het jaar 1762. en zy bevat thans een aantal van konstenaars en werklieden in byna alle vakken, als zak-uurwerk cn klokken - maakers , zadelmaakers , kabinet-werkers, yzer-fmelters en duits, fabrikanten van kamoes, van katoen en van papieren behang1 zeis, draaiers, fchoenmaakers, pottenbakkers, loodI gieters, kaarsfen-maakers enz. Daar is ook eene drukkery, die door de vryheid, die men de drukpers verleent, veel opgang maakt. ? i LUI. BRIEF. Myn Heer! Nieuwied. D e tegenswoordige Prins van Nieuwied is, in navolging van zyne voorouderen, de vriend en vader van zyn volk. Hy flaat alle wegen in om hen nyverig en gelukkig te maaken; niet alleen door alle fabrieken en trafieken aantemoedigen, maar ook , door alle godsdienst-feclcn een volkoomen vryheid te geeven. Jooden, Hernhutters of Moravifche.nrocQq 3 ders,  6c4 REIZE LANGS DEN RHYN. ders, Katholyken, Lurerfche en Prpteflanten mogen den algemeenen Vader, elk op zyne wyze, dienen, en worden dus gewend eikanderen als broeders te bcfchouwen. Kinderen -van eenen zelfden 'vader onderdaanen van dezelfde zedenlyke regeering, even gelyke ftreevers naar eenen toekomftigen gelukkigen ftaat zynde, leeren zy te denken dat de artykelen, waarin zy overeenftemmen , van oneindig grooter gewigt zyn dan die, waarin zy vcrfchillen, en dat de kleinigheden van betegelende denkbeelden de eerfte plichten van broederlyke liefde niet kunnen vernietigen. De Proteftantfche is de heerfchende godsdienst, maar, zoo veel wy verneemen konden, heeft hy geen ander voorrecht dan de kerk-klófc te mogen luiden, en de navolgers van de andere feeten, in plaats van door dat gelui geërgerd te worden, regelen de uuren van hunnen godsdienst insgelyks naar dat gelui. Men verhaalde ons verfcheiden voorbeelden van de weldadigheid van deezen Prins en zyne vaderlyke zorg voor het welvaarcn van zyne onderdaanen, van welke ik alleen het volgend zal bybrengen. Met zyne vrouw en kinderen een wandeling doende, bleef hy ftaan by den winkel van een fmit, die werkloos voor zyn deur ftond. Hoe koomt het (vroeg de Prins) dat ik zedert eenigen tyd uwe hamers niet meer hoor gaan? Helaas, Uwe Genade, ik heb geen yzer, en ik heb deeze week een verlies geleden, dat my de middelen beneemt om het te koopen. Hoe veel yzer kunt gy in eene week verwerken? Foor omtrent  REIZE LANGS DEN RHYN. 605 irent tien kroonen. Goed (antwoordde de Prins) ik zal onderzoek doen of dit waar zy, dan of gy my wat wys maakt om uwe luiheid te rerfchoonen. De Prins , hier naar onderzoekende , wierd overtuigd van de waarheid van het voorgeeven van den fmit, en den volgenden dag zond hy hem de tien kroonen. De fmit kogt yzer, en de blydfchap en dankbaarheid zetteden zynen arm zulk eene ongewoone kragt by, dat de dagen van zyn hamer verder dan ooit gehoord wierden. De Hernhutters te Nieuwied zyn omtrent vier honderd en vyftig in getal. Deeze fefte is een.voorbeeld van nyverheid, 1'oberheid en vreedzaam leven: zy verkreegen vryheid om zig op deeze plaats, neder te zetten in het jaar 1750'., en in het jaar 1756. bouwden zy een broederhuis op dezelfde wyze als te Zeist; hier in woonen zy zoo lang zy ongetrouwd blyven, en zy oefenen allerleië ambagten. Daar zyn ook yeele winkels als te Zeist, ter wederzyde van eene galery, daar byna alles wat men perfoonlyk of in een huishouden nodig heeft, zoo tot gebruik als fieraad, gekogt kan worden , gelyk ook verfchillend fpcclgoed , tot vermaak en leering van kinderen. Wy wierden door deeze winkels rond geleid door eenen der broederen op eene zeer beleefde wyze , en elk van ons kogt iets tot fchadcloosftelling voor de moeite, die wy veroorzaakt hadden, Onder de veele konstcn en manufacluuren te Nieuwied , die de aandacht van eenen onderzoekenden reiziger verdienen, als zyn tyd hem zulks toelaat, Qq 4 moe-  6o6 REIZE LANGS DEN RHYN. moeten de werken van twee konstenaars meer by. zonder zyner aandacht aarjbevoolen worden Het kabinet-werk, namelyk, van den Heer Röntchen onder het beftuur van zynen meester-knegt, Kram' en hetklok-wcrkvan den Heer Kinzing , eenen h0' ro ogiemaaker. Röntchen wordt voor een van de bekwaamfte werklieden van het vaste land in zyn vak gehouden, en men zegt dat hy zoo wel in fmaak als in uitvoering uitmunt. De meeste Duitfcbc PrinRn, welker geldmiddelen zulks toelaaten, koopen het een of ander Ruk van hunne fierlyke meubilen van Röntchen. Wy zagen een daalden van zyne konst te Coblents in 's Keurvorst kabinet. Het was eene fchryf-tafel, kondig ingelegd met verfchillende foorten van de fraaide houten en had honderd Louis, o Or gekost. Op aanbeveeling van onzen bedienden te Coblents, beflooten wy deezen konstenaar een bezoek te geeven by onze terugkomst te Nieumedmaar wy genooten het vermaak niet dat wy ons zeiven cn onzen reisgezellen beloofd hadden. De Heer Röntchen en zyne voornaamfte werklieden waren . op reis naar Petersburg met eenen grooten voorraad van meubilen voor de Keizerin van Rusland en men zeide ons dat 'er geen ftuk overig was waèrdig cm eenen vreemdeling aangeboden tc worden. ..By Kinzing waren wy gelukkiger. Deeze zeer fchrandere konstenaar toonde ons verfcheiden klokwerken, die blyken gaven van zyne langduurige ftudie zoo wel als van zyne bekwaamheid Het treffendst en algemeenst behaaglyk was eene klok, die „  REIZE LANGS DEN RHYN. 607 die, by de menigte uitmuntendbeden, welke zy bezit, door middel van een trommel twaalf aangename aria's op klokken fpeelt, welke verzeld worden door bet geluid van een hakkebord met de grootfte naauwkeurigheid; de hamers aan het hakkebord worden door hetzelfde raderwerk, dat de klokken doet fpeelen , in beweeging gebragt. Deeze man was een konstenaar van zyne kindsheid af. Op den ouderdom van vyftien jaaren heeft hy een flinger-uurwerk gemaakt , dat zeer bewonderd werd om deszelfs netheid en naauwkeurigheid. Zyne talenten waren gedeeltelyk erflyk , zyn vader, fchoon een molenaar van beroep , was gewoon zyne ledige uuren met werktuigkundigen arbeid doortebrengen, en maakte klokken tot zyn eigen vermaak, zonder onderrigting te hebben ontvangen, Van hem erfde dc zoon eenen fmaak voor dien tak van arbeid en leerde de beoefening daarvan, die hy thans tot zulk een' graad van Volkoomenheid gebragt heeft. AI die de fnelle vorderingen, welke de konsten in verfcheiden landen van het vaste land maaken , in fierlykheid, verbeterd werk, en aangroeiend vertier, befchouwt, zal geneigd zyn om te befluitcn dat Engeland die beflisfende meerderheid in konstcn en manufaétuuren , die liet thans geniet, niet altyd zal kunnen ftaandc houden. Daar is geen propheetifehe geest nodig om tc voorzien dat de tyd koomen moet waarin dit magtig gebouw van konstige grootheid in duigen zal vallen, en de flag zal vreeslyk zyn! Daar is egter cenc aanmerking, die ik dikwyls gcleQl 5 sen-  6o8 REIZE LANGS DEN RHYN. genheid gehad heb te maaken zedert ik op het vaste land verkeerd heb, welke eenigen troost geeft, alzoo zy het kwaad tot eenen grooteren afftand verfchuift dan men in het eerst zoude gedagt hebben. Zoo Tang gy in Haat zyt om dien naam van goedkoopheid en goed werk, dien gy zoo billyk verkregen hebt, Raande te houden, zult gy veel voordeel raapen uit deeze poogingen der konstenaaren op het vaste land om uw werk te cvenaaren. Gelukkig heerscht 'er te gelyk onder koopers en gebruikers een geest van ïiayver, die tegenwoordig meer in uw voordeel werkt dan de andere met mogelykheid in uw nadeel werken kan. Om myne aanmerking optehelderen : Ik heb zedert mynverblyf inHolland opgemerkt, dat deHollanders groote vorderingen gemaakt hebben in fierlykhcid van huisraad in het algemeen, maar ik zal my flechts enkel bepaalen tot de twee artykelen van kabinet-werk en tapytcn. Voorheen was dit overbodige weelde, die alleen tc vinden was in huizen van de voornaamfte kooplieden of perfoonen van rang; nu ziet men die in de huizen van hunne boekhouders en klerken. Zeer ordentelyke burgers , die, omtrent vyf-cn-twintig jaaren geleden, blyde waren de ouderwetfche zetels, tafels en groote familie-kasten van hunne voorouderen te erven, en die de vloeren van hunne beste kamers met eenvoudige matten belegden , zouden nu bloozcn als zy niet naar de mode waren. De algemeene fmaak van fierlykheid beeft hunne eérzugt gaande gemaakt, die niet overtroffen of geëvenaard moet worden door die genen, web  REIZE LANGS DEN RHYN. 609 welke , in andere opzigten , hunne mindere zyn. Hunne vloer-matten worden beftemd om hunne vrugtboomen voor de nypende vorst te behoeden en daar worden Schotfehc tapyten in de plaats gelegd. De ouderwetfche meubilen worden op het erfhuis gedaan , en gylieden krygt een groot deel van de commisfiin om die met hcdendaagfche lierlyke meubilen tc vervangen. Nicttegenltaande dan het aantal konstenaars dagelyks aanwasfender-is, en die in alle onze voornaame lieden gevonden worden, groeit egter de fmaak voor groote liërlykheid in zulk eene evenredigbeid aan, dat gy 'er over het geheel aanmerklyk by wint en by zult blyven winnen , zoo lang gy den roep van beter te werken zult kunnen ftaande houden. De ligging van Neuwied is door den Prins zeer wel uitgekozen voor zyn ontwerp. De algemeene uitflóödiging, die in het jaar 1762. aan vreemdelingen gegeeven wierd door eene openlyke aankondiging, vergroot niet daar zy zegt dat de lucht gezond is en het land vrugtbaar en fraai voor het oog, dat het overvloed heeft van vleesch, visch, hoenderen, wild, groenten en vrugtcn van verfchillende 1'oorten, dat deszelfs bergen wynen in overvloed opleveren, yoornamelyk Bleeker, dat derzelyer nabyheid aan de rivier en derzelver kleine afftand van de fteden Bonn, Coblents, Mentz en Frankfort, den uitvoer van de manuf'acftuuren' der ftad gemaklyk maaken en even gereed de vreemde waaren laaten invoeren. Zy verzekert verder de geenen, die geneigd zyn om te bouwen, dat zy een ftuk grond, genoegzaam voor hun be-  6io REIZE LANGS DEN RHYN. bedek voor niet zullen krygen , dat de belastingen zeer maatig zyn en onveranderlyk vastgedeld, volgens de waarde hunner wooningen , en dat, elke vreemdeling , die een huis van deen zal bouwen, vryheid van deeze belasting kan verkrygen voor den tyd van vyftien jaaren en voor een huis van hout voor tien jaaren, en dat zy volkoomen vryheid zullen hebben om de plaats te verhaten , zonder aan eenige boete of belasting hoegenaamd onderhevig te zyn. Als men uit het uiterïyk voorkoomen, als ook uit bet zeggen van die genen mag oordcelen, die de beste gelegenheid gehad hebben om het tc wecten, kunnen de inwooners van Neuwied gezegd worden een enkel talryk en vergenoegd huisgezin uittemaaken. Nyverheid, goede orde, zedenlykheid en godsdienst worden 'er geëerbiedigd, en nooit vertoont zig de ondeugd 'er zonder verontwaardiging te verwekken en eene blos te gevoelen. De dad is groot genoeg voor alle oogmerken van eenen levendigen handel; maar niet zoo volkryk dat zy zedenlooshcden zoude kunnen bedekken of aanmoedigen. De genietingen van de inwooneren zyn niet van de vrolykde of levendigde ; zy bedaan voornamelyk in gezondheid , vrede cn welvaarcn. Deeze plaats geeft niets voor rusilooze eerzugt, geene aanleiding voor verleidende welfprcekendbeid , geene gelegenheid voor de oefening van die talenten, die perzoonelyke onderfcheidingen, of de zugt naar macht tot doelwit hebben. Zy geeft weinig aanmoediging aan het ten toon fpreir den  REIZE LANGS DEN RHYN. 611 den van werken van vrugïlooze verbeelding, en zou die klasfe van denkbeelden niet met haare goedkeuring beloonen , die als vernevelingen voor eenen oogenblik fehittereu, zonder aanhoudend licht te verfpreiden, of zelfdandig goed voorttebrengen. Doch alle werken, die tot gedaanten kunnen gevormd worden , tot gemak van het leven of ficraad, alle denkbeelden , die modellen zyn van iets dat tot wezenJykheid kan gebragt worden , worden met zorgvuldigheid en eenen goeden uitflag gekoesterd en befchermd. Als wy de gemeente te Ncinvied met een daatkundig oogpunt befchouwen, levert zy een voorbeld en eene les en voor Prinfen en voor volkeren. Zy toont dat onder eene wyze en goede regeering de wezenlyke invloed en het zelfdandig geluk van den , Regent voortduurend of liever aanwasfend gemaakt worden door den aanwasfenden voorfpoed van den onderdaan. Zy bewyst dat onderdaanen meest tot gehoorzaamheid geneigd zullen zyn , als 'zy vast overtuigd zyn dat hunne overheid door eene onafgebrooken zorg voor hunnen welvaart bezield wordt. Zy bewyst dat eerbiedige gehoorzaamheid aan wyze en billyke wetten de bron van vreedzaamc genieting is, cn het ciment der maatfehappy, en zy toont dat onderdaanen in het algemeen oneindig vergenoegder zyn, cn een grooter deel geluk genieten, daar zy een behoorlyk vertrouwen in hunne Overheid hebben, welker flaatkundigc kennis de hunne moet overtreffen, dan wanneer elk zyn eigen Wetgeever wielde , of  6i& REIZE [.LANGS DEN RHYN. of die foort van vryheid najaagde, die meest verzeld gaat van het geheim verlangen om zyns naastens heer te worden , die gretiger is om macht te bezitten, dan om de daartoe nodige kundigheden, wysheid en welwillendheid te verkrygen,. om haar eene behoorlyke rigting te geeven. LIV. BRIEF. Myn Heer! Nieuwied, Andernach, Bonn. In mynen vorigen gaf ik u een algemeen verflag van den tegenswoordigen ftaat van Nenwied, volgens berichten op de plaats zelve, of in den loop van onzen reis opgezameld. Zedert onze terugkomst zyn 'er verfcheiden ontdekkingen in de nabuurfchap dier plaats gedaan , die van geen klein belang zyn voor de liefhebbers van de oudheid. Alzoo alle byzonderheden , betreffende eene plaats, die men met vermaak bezogt heeft en voor welke men achting beeft opgevat, natuurlyk onze nieuwsgierigheid opwekt, heb ik eenig onderzoek naar deeze ontdekkingen gedaan en ik zal myn dagverhaal eenige minuuten opfchorten, om u dq uitkomst tot uw vermaak of dat van uwe vrienden mede te deelen. In den zomer van het jaar 1791, wanneer eenige ar-  REIZE LANGS DEN RHYN. 613 arbeiders in een Veld by het dorp Niedtthleber, dat omtrent een uur gaans van Neuwied af ligt, aan bet delven waren, ontdekten zy verfcheiden overblyfzelen der oudheid , die de Erfprinces van Neuwied nodigden om verdere nafpeuringen te doen op haare eigen kosten, en dit wierd met den gelukkigden uitflag bekroond. Behalven veele zilveren en koperen penningen , verfcheidene gereedfehappen en kleine metaalen beeldjens, vonden zy de ovcrblyfzelcn van een regelmaatig Romeinsch gebouw. Terwyl zy dit gebouw zuiverden van het vuil, dat 'er aan kleefde , vonden zy een klein dandbeeldjen in eenen van de nuturen, bet is, behalven het voetftuk, omtrent een voet hoog , van verguld metaal en ongefchonden. Het flandbeeld verbeeldt een genius in zyne flinkerhand eenen overvlocds-hoorn houdende, en in zyne regter een wicrook-vat; op zyn hoofd daat een torentjen; hy rust op eenen voet, de ander is wat gebogen. By het beeld wierden vyf vierkante plaaten gevonden van hetzelfde metaal, die baarblyklyk tot het voetduk behoorden. Twee waren zonder opfchriften en mogen dus onderfleld worden bedemd geweest te zyn voor het agterde gedeelte en de hovende oppervlakte van het voctfluk. Op de andere drie waren de volgende opfchriften: 1.  614 REIZE LANGS DEN RHYN. L H. SatulluS Paternus Satarra Prudens Macrinus Mariaxus Laetus Dacorassius' Apollinaris Cerealis Secundanus Aturo ÜRSUS. VlCïOR. in. In H. D. D. Baioli Et Vexillari col Legio victorien SlUM SlGNIFER ORUM GeNIUM D. VIII. Kal. Octobr. Presente et Albino cos H. XIII. D. S. R. De Luitenant Ingenieur Hoffman , die den Erfprins van Neuwied in de verfchillende takken der wysbegeerte onderwyst, heeft deeze ontdekkingen aan den Hofraad Heyne van Göttingen , een man zeer geoefend in de oudheidkunde, medegedeeld. De Heer Hoffman gist uit de letteren In H. D. D. in honorem domus divina, dat het danclbccld geplaatst was in eenen tempel-, die digt by het gebouw Hond en dat de naamen, op No. I. en II. die van de Baioli en Vexillarii waren, die het ftandbeeld opgerigt hadden. Maar zyn geleerde vriend werpt hem tegen dat do-  REIZE LANGS DEN RHYN. 61$ domus divina niet eenen tempel beduidt; die naam wordt aan alle ftatige gebouwen gegeeven en betekent dikwyls hetzelfde als domus augusta. Door deeze ontdekkingen aangemoedigd, vervolg- , den zy hunne nafpeuringen met verdubbelde naarftigheid en met den wenschlykften uitflag. Behalven kleine Hukken, met welke de Prinfes dagelyks haar kabinet verrykt, heeft men , na eenen arbeid van verfcheiden maanden onbetwistbaar de overblyfzelen van eene Romeinfche ftad opgefpeurd, ftukken van ftadsmuuren, openbaare en afzonderlyke baden, de fpoorenvan eene water-leiding, drie honderden dertien voeten lang, met verfcheiden kleinere pypen gemeenfehap hebbende. Zes Calidaria of bad-kamers zyn reeds opgeruimd en derzelver bouw-orde onderzogt. Een van de baden rust op meer dan honderd regelmaatige kolommen van gebakken fteenen; op de meeste deezer kolommen is fierlyk fnywerk, fommige rond , andere langwerpig van gedaante ; fommige hebben de gedaante van eene roos met het volgende opfchrift: Leg. VIII. Aug. Leg. XXI. Leg. XXII. Coh. IV Pindel. Men beeft ook nog verfcheiden andere beelden gevonden behalven het eerstgenoemde, als een jPt/piterFulminans, V'&oria Gradiens, Diana Venatrix, een Mercurius, alle van metaal, als ook nog een Genius van gehouwen ftcen, den eerden gelyk. Deeze is Rr ge-  616 REIZE LANGS DEN RHYN. gefchonden; doch in de flinkerhand ziet men liet onderst gedeelte van eenen overvloeds hoorn , en de opfchriften zyn, zoo veel men die kan nagaan, dezelfde als by den voorigen. De penningen, die men gevonden heeft, loopen van den tyd van Tiberius tot Gallienus, vervattende een tyd van omtrent twee en eene halve eeuwen. Uit deeze ftukken befluit de Heer Heyne natuurlyk dat dit eene van de Romeinfche fteden was, welke de historiefchryvers gezegd hebben dat aan gene zyde van den Rhyn gebouwd waren, en dat zy verfcheiden plaatfen in hunne fchriften opheldert, byzondcrlyk van Vopiscus en Eutropius. De eerfte zegt O) dat de Romeinen w-bes validas, nobües, divites et pot ent es trans Rhenum plaatften , en in zyn leven van Probus berichthy ons dat hyurbes Romanos et caftra in folo barbar ico pofuit, atque illic milites coïlocavit. Eutropius (Z>) van Uepius Trajanus Crinitus fpreekende, merkt aan dat by urbes trans Rhenum in Germania reparavit. De Heer PIoffman onderdek dat dit eerst eene legerplaats geweest zy, die door eene ftad wierd opgevolgd, op welker wallen de fpooren van de torens nog op fommige plaatfen onderfchciden kunnen worden. . De Heer Heyne gist dat dit eene van de Romeinfche fteden geweest zy, die door de overwinnende Germaancn genoomen en vernield wierden, en dat dee- O) Vopisc. in Prob. C. 13. (£) Eutrop. Lib. VIII. Cap. 2.  REIZE LANGS DEN RHYN. Bi* deeze gebeurtenis voorgevallen zy omtrent het einde der derde eeuw. Ik heb gehoord dat Luitenant Hoffman bezig is om een omdandig bericht van deeze' ontdekkingen voor de pers gereed te maaken, dat met plaaten opgehelderd zal worden. Thans keer ik tot myn reis-verhaal terug. Wy begaven ons omtrent ten elf uuren weder naar onze boot en vervolgden onze vaart naar Andernach, voorby meer dorpen dan ik tyd of genegenheid heb omdandig te vermelden en eenige buiten-plaatfen: daar is 'er eene, die den zonderlingen naam van het Duiveh-Huis voert, welken het ontvangen heeft uit eene onderdelling van de onweetcnden en bygeloovigen dat het 'er fpookt, het was voorheen een Jagt-Huis van des Prinfen voorvaderen. Naar maate wy Andernach naderden, vertoonde zig een gedeelte van het reeds gemeld amphitheater in volle majedeit. De bergen drongen zig op een ter wederzyde van de engte, welke wy nu zouden doorvaaren, en noodzaakten het water om een dieper kanaal te maaken; zy tragtten zig regelmaatig te fchikken en het gelukte hun vry wel, maar de verder afgelegenecischten fier den voorraog boven de voorde; deeze efter waren vergenoegd in hunne nederigheid; want die aan onze regterhand waren met wyngaarden bekleed; die aan onze (linkerhand met fchaduwryke bosfehen, en zy lieten de trotfche kruinen van hunne nabuuren vry haarcarmoede en haaren hoogmoed ten toon dellen. By het begin van onze reis wierd gy bekend gemaakt met den Rhyn in zyne eenzaamheid en fchanRr 2 dc;  6ï8 REIZE LANGS DEN RHYN. de; ik heb, in den loop van myne reis getragt zyne majeftueufe (rilheid en zyne deftige goedheid de verfchuldigde eer te bewyzen; maar ik moet niet van hem fcheiden zonder u eenige ftaaltjens van zyne verfchrikkingen te geeven. Ik heb lang naar eene gunstige gelegenheid gewagt, maar hy tergde my niet; want, uitgezonderd zyne kleine misnoegdheden en zyn rustloos fchuimen, als hy door onbefchofte klippen en banken gekweld en gefluit wierd, vertoonde hy zig altyd in een vrolyk en bedaard humeur. Wy hadden hem tot hier roe befchouwd geduldiglyk zwaarc lasten op zyne oppervlakte draagende, vrugtbaarheid over de naastby gelegen weiden verfpreidende, met zynen afwisfelenden en kronkelenden loop de landfchappen verfraaiende ; maar nooit was hy tot vreeslyke woede gezwollen geweest, noch had verwoesting rondom zig verfpreid. Dat hy egter hier toe in ftaat is, zullen de volgende daadzaaken genoeg getuigen. In geftrenge en vriezende winters vriest de Rhyn toe tot eene verbaazende dikte ; ik heb meer dan eens op dcnzelven op fchaatzen gereden, en zag door de fcheuren, door de losbarsting van opgefloten lucht veroorzaakt, den fnellen ftroom onder myne voeten vlieten. Als 'er een algemeene dooi begint, zynde uitwerkzels fomtyds vreeslyk; de fneeuw fmelt op ontallyke bergen in het zuiden; de wateren van den Rhyn zeiven en van alle de mindere rivieren in de zuidlyker ftreeken veel vroeger los gelaaten zynde dan in de noordlyker landen, vlieten 'er ftroomen wa-  REIZE LANGS DEN RHYN. 619 waters over het ys, dat nog niet ontdooid is, bevriezen en vermeerderen dus het bevrozen water. De grooter ysklompen, die in de warmer luchtftreeken los geraaken, en met den ftroom afzakken, ontmoeten verfchillende ftuitingen , voornamelyk aan de hoeken van de rivier, en hoopen op, tot zy een allervreeslykst ligchaam vormen; zy brecken dikwyls door de fterkfte dyken, en overftroomen de aangrenzende landen; fomtyds ftapelen zy zig op rot bergen en vernielen de huizen en gebouwen, die binnen 't bereik van hunne woede zyn. De treffendfte voorbeelden van deezen aart, die geduurende myn verblyf in Holland voorgevallen zyn, gebeurden in de winter-maanden van de jaaren 1783 cn 1784. Door eenen gedeeltelyken dooi, die in December 1783 voorviel, brak 'er een dyk tusfchen RJienen en JVymegen door, en de geheele Betuwe wierd weldra een meir, waarin de toppen der boomen en de daken der buizen maar even boven het water uitftaken. Gelukkig zagen de inwooners het gevaar tydig genoeg om zig te redden en het meefte vee weg te dryven. De fchade , die zy leeden, wierd voor een groot gedeelte vergoed door de milde giften van de ryke provintie van Holland. Maar de zwaare dooi, die in het laatst van de maand February 1784 begon, was nog veel vernielender iu zyne gevolgen. Op veele plaatfen aan den Rhyn wierden huizen en openbaare gebouwen befchadigd of omverre geworpen. De ftad Emmerik leed veel fchade, maar Keulen en Mulheim aan de overzyde van den Rr 3 R.hyn  62o REIZE LANGS DEN RHYN. Rhyn leeden de heviger aanvallen van deezen onwederflaanbaaren vyrind. Te Keulen wierd een groot gedeelte van dc ftads muuren langs den Rhyn ter neder geworpen; alle de kraancn op de kaai wierden gedoopt, verfcheiden Keulsvaarers geraakten in den grond, en veele huizen , die aan de Rhyn-haven ftonden, wierden eerst door het water onder hunne grondvesten ondermynd, en toen door zwaare ysfchotzen omverre gefmcten. Te Mulheim waren de uitwerkingen nog vreeslyker; honderd en twee en zestig huizen wierden omverre geworpen, en onder deeze bergen van bcvrozen water begraaven, en omtrent een even groot aantal wierd zwaar befchadigd. De Luthcrfchc Kerk, een nieuw en vry fierlyk gebouw, wierd voor het grootfte gedeelte vernield, de torentjes bleeven evenwel ftaan, dat de godvrugtige dankbaarheid der inwooncren zeer pryslyk befchouwde als eene zonderlinge beftiering der Voorzienigheid, want verfcheiden honderden menfehen hadden in deeze torentjens eene wykplaats gezogt tegens hunnen reusachtigen vya'nd. Omtrent vyftig menfehen verboren het leeven, of door de overftrooming, of door het iuftorten van huizen. Zulke toneelen bereiden den geest om het verhaal tc gelooven van toevalligheden , die het anders moeyelyk zou zyn te verklaaren. Een vriend, die tc Amerongen by Zuileflein woont, verzeekerde my dat hy , in deezen merkwaerdigen winter, een koets met paerden op eene ys-fchots de rivier af heeft zien dryven, en dat een ander ccn kind in eene wieg onder verfcheiden ftnk-  REIZE LANGS DEN RHYN. 621 ftukken huisraad, wentel-trappen, en andere ftukken van huizen, met de grootfte fnelheid den ftroom af heeft zien voeren. Men vertelde ook dat terwyl een. Heer de rivier over wilde gaan op een ftuk dryvend ys, met. zyne vrouw en moeder, het onder hunne zwaarte begon te zinken , en dat hy genoodzaakt was zyne oude moeder opteofferen, op dat zy niet alle zouden vergaan. Ik verhaalde deeze voorbeelden van de omftui migheid van den Rhyn en van de rampen en ellende, die hy fomwylen veroorzaakt, terwyl wy Andernach naderden , daar de rivier zeer ftil was en van alle bëweeging ontbloot fcheen, behalven die hem dooide riemen van ons bootsvolk gegeeven wierd. Des Profesfors vrouw kon myn verhaal naauwlyks gelooven. Zy achtede het niet mogelyk dat iets, dat niet menschlyk was, met recht konde befchuldigd worden van zulk eene tegendrydigheid in karakter en gedrag; maar de fchoone Mentzfifche burgeres en haar man bevestigden myn gezegde, door verfcheiden voorbeelden van dien aart aantehaalen, die op verfchillende tyden in de nabuurfchap van Mentz waren voorgevallen. Ik tragtede alle ongunftige indrukzelen wegteneemen door de Dame te verzeekeren dat deeze buitenfpoorigheden zelden zoo vreeslyk waren, maar dat zy altyd haare nuttigheid hadden, en dat de Rhyn, als de Nyl,' alle de landen, die hy overftroomde, vrugtbaar maakte. Ons gezelfchap begon nu te denken dat het tyd was om eenige ververfchingen te neemen. Wy hadli r 4 den  «22 REIZE LANGS DEN RHYN. den vroeg en in haast ontbeten, en eene wandeling van twee uuren had de fpys-verteering zelfs meer bevorderd dan wy konden gewenscht hebben; wy hadden egter eenen genoegzaamen voorraad van ham, kiekens, wyn enz. opgedaan, en wy meenden, na de beweeging van den morgen, zoo veel recht te hebben op een dejeuné duratoire als eenig Prins of Potentaat op den aardbodem. Des fchippers vrouw dekte onze tafel en fpeelde de rol van Hebe. Voor onzen maaltyd neuriede de Doctors vrouw eenige vrolyke deunen, die oneindig aangenaamer in onze ooren klonken dan die uitgelezen muzyk, die aan de maaltyden der Grooten en aan de open tafels in de meeste herbergen op het vaste land gefpeeld wordt, en die, als de kanarie vogels, al luider en luider wordt naar maate het gezelfchap de ftemmen verheft, tot dat het een ftryd wordt wie het hardst zal fchreeuwen. Aan tafel fpraken wy over het geen wy gezien hadden, en maakten 'er onze aanmerkingen over. De Hernhutters fcheenen voornamelyk de aandacht van onze fchoone reisgezellinnen naar zig getrokken te hebben. De jonge Doftors vrouw keurde niet goed dat de getrouwde en ongetrouwde vrouwen in kleeding onderfcheiden waren, en het kwam haar zeer hard voor dat haare keuze voor eenen echtgenoot voor haar leven onder de onmiddelyke bcltiering Rond van de genen , die niet verplicht waren met hem te keven. Des Profesfors vrouw was byzonder ingenoomen met de netheid en orde, die algemeen in de maatfehappy heerschte, en de Profesïor maak-  REIZE LANGS DEN RHYN. 623 maakte eenige zeer eigenaartige aanmerkingen over die zugt van in aandenken te blyven, die zig zelfs onder dit oneerzugtig volk deed zien, door de eerde letters hunner naamen, die op de eeuvoudige grafzerken op hun kerkhof gehouwen waren. But who, to dull forgetfulnesf a prey, This pleafing, anxious being e,er refigns, Leaves the warm precincts of the chearful day, Nor cafts one longing, Ungering look hehind? Na den maaltyd vermaakten wy onszelvcn met natezicn wat wy gekogt hadden. Onze fchoone zangfter neuriede met veel yver eenig muzyk , dat zy gekogt had, over. Uw onderdaanige dienaar had in twee minuuten de geheele waereld voor zig, die hy uit een doos nam en op de tafel uitfpreidde. Om verdaanbaarer te fpreeken, ik had, tot een gefchenk voor eenen jongen vriend, kaarten van de vier waereld-deelen gekogt, aan dukken gefneden, zoo dat alle de deelen naar willekeur gefcheiden en weder zaamengevoegd kunnen worden. Maar, helaas! myn goede heer, welke rampen wagten hen, die op uitgedrekte landen roemen ! Terwyl ik my met deeze groote bezittingen vermaakte, op eene onfchuldiger wyze dan men van het grootst gedeelte van het menschdom zoude hebben mogen verwagten , als het de waereld in bezit hadde, maakte eensklaps een doot van de'boot tegens een hout-vlot eene vreeslyke aardbecving in onze kleine kajuit en fchudde de Rr 5 gant-  624 REIZE LANGS DEN RHYN. gantfche fchepping. Onmiddelyk gefchiedden 'ergrillige veranderingen. Groot Brittannie en Ierland fchooven over den Rhyn. Sicilië wierd onder Afrika begraaven; de bout van een hoen ging op het gebedenboek van onze zingende vroome zitten, en een ftuk ham fprong weder in Westphaalen; de groote zuidzee zou overftr^omd zyn geworden door een glas bleeker» zoo niet eene fnede broods gelukkiglyk eenen dyk tegens de overftrooming gevormd hadde. In kort, Europa, Afia en Afrika waren inde grootfte verwarring over hoop geworpen, en verfcheiden van de Amcrikaanfche Provintiecn vielen in myne flinker laars. Dit toeval heeft egter myn geheugen ook gefloten , cn my myne belofte herinnerd van u cenig verflag van zulk een hout-vlot te geeven , die ik in mynen volgenden brief zal vervullen. Thans zal ik hier alleen byvocgen dat wy toen onze fchrik bedaard was, ons voor de poorten van Andernach bevonden. L V. BRIEF. Myn Heer! Van Andernach tot Bonn. "\^erfchillendc, en ftrydig zelfs zyn de middelen cnv vermaardheid te bekoomen. Net/wied beroemt zig de nieuwfte ftad aan den Rhyn te zyn, en Andernach beroemt zig dat zy een van de oudfte is. De  REIZE LANGS DEN RHYN. 625 De vervallen puinhoopen van de kerken en kloosters worden door de inwooneren vertoond met een genoegen, gelyk aan dat van van eenen oudheidkundigen , die den roest op eene penning aantoont als een ontwyfelbaar bewys van haar groote oudheid. Andernach was eene bloeiende ftad in het jaar 1120; maar wanneer of door wien het gebouwd zy kan ik u niet zeggen; het was weleer eene ryks-ftad; thans behoort het den Keurvorst van Keulen. Alfehoon het zeer voordeelig gelegen is voor den koophandel, houden egter oude vooroordcelcn en gehechtheid aan oude gewoonten de inwooneren vadzig en arm. Het fchynt dat de tombe van Keizer Valentvn , wiens, overblyfzels in eene van hunne parochie kerken be. graaven zyn, en van een kind, dat Barbarossa zyn vader noemde, hun meer trotschheid inboezemt dan de pragtigfte gebouwen, die dc koophandel zoude kunnen oprigten, doen zoude. Julhts C.'ESar trok hier over den Rhyn, toen hy zyne zegepraalcnde wapenen tegen dc Zwaben gong wenden en'hier was het dat Drusus een van dc vyftig kasteelen ftigtedc, die, ten tyde van Augustus, aan den Rhyn gebouwd wierden. Het is jammer dat de inwooners den geest, van koophandel niet bezitten; daar Omringen cn vloeycn hun zoo veele fchatten der natuur toe! wynen, graancn, mineraale wateren, hout, molen-fteenen en trasfteen zyn klaarblyklyk zno gelegen dat zy hun den voorrang geeven en verzoeken maar om doe* hen naar andere landen vervoerd te worden, Jn-  6-6 REIZE LANGS DEN RHYN. Andernach is de plaats daar kleine hout-vlotten, uit de bosfehen aan den Rhyn , den Necker, den Main, de Mocfel verzameld worden, om tot groote vlotten te worden gemaakt, van welke fommige ontzagchelyk groot zyn. Men heeft my verzeekerd dat zy niet minder dan van zeven tot agt honderd voeten lengte hebben, van honderd tot honderd en vyftig voeten breedte en van vyf tot zeven voeten dikte of diepte; zy gaan omtrent vier voeten diep. Wy waren zoo gelukkig, niet van een van deeze op onze reis te ontmoeten, dat een zeer vermaaklyk fchouwfpel zoude geweest zyn. Deeze groote houtvlotten vertoonen een dryvend dorp. Daar ftaan van zestig tot tagtig houten hutten op, om omtrent vyf honderd mannen te huisvesten, die gebruikt worden of om deezen verbaazenden klomp te bellieren of om aan de behoefte van de vaarers te voldoen. De opzigter en mindere bedienden hebben zeer gemaklyke vertrekken , van welke fommige zelfs fierlyk zyn. Slagt-huizen , beesten-Rallen , proviand-magazynen maaken ook eene aauzienlyke vertooning onder de laagere gebouwen. Daar dc ftroom fnel is en eene gunftige rigting heeft, laaten zy zig vry met denzelven afdryven. Op andere tyden zyn verfcheiden honderden mannen aan het rocyen. Elk van de groote vlotten is ook voorzien van omtrent dertig ankers van verfchillende grootte , met welke zy den loop van het vlot bellieren en het beletten tegens den wal re ftooten , byzondcrlyk aan fcherpe hoeken en draayingen van de rivier: aan het vlot zyn twaalf of veertien  REIZE LANGS DEN RHYN. 627 tien floepen, met deeze ankers en de nodige touwen gelanden , vastgemaakt, om voor alle gevallen gereeed te zyn. Veele van deeze vlotten zyn naar Holland beflemd; daar koomen 'er jaarlyks tien of twaalf aan de ftad Dordrecht, fomtyds zyn zy verfcheiden weeken en zelfs maanden op reis, en als het water zeer laag is, moeten zy wagten tot het regent en de rivier begint te zwellen, gelyk de zec-vaarers naar eenen gunftigen wind; maar zy koomen gemeenlyk in de maanden July en Augustus te Dordrecht aan; hier worden zy door dc hout-koopers opgebrooken en met partyen vcrkogt. Alzoo het volk de kost krygt, is hun loon klein, en, als zy afgedankt worden, krygt elk man een ducaat tot reisgeld. De huur van verfchillende lootfen, zoo Duitfche als Hollandfche , die met dc rivier bekend zyn, bedraagt omtrent twee duizend guldens. Men zegt dat deeze vlotten eene al te gunftige gelegenheid geeven voor eenen fmokkel-handel in felzcr water en rhynfchen wyn om verwaarloosd tc worden; men maakt holligheden op verfchillende plaatfen van het vlot, die de fcherpfte vifitatie van alle de Commifen op de reis te leur ftellcn. Een ander artykel, dat eene bron van aaumerklvken rykdom voor de inwooneren van Andernach zoude kunnen geeven, is de Tuf-fteen. Deeze fteen is in groote menigte over dit geheele land verfpreid van den Witten Toren of Weisfenthurm rot Bonn en verder in het land, gelyk ook tot op eenen aanmerkiyken afftand ten noord-oosten en zuid-westen van den Rhyn. De  CiS REIZE LANGS DEN RHYN. De Tuf-fteen wordt tot verfchillende einden gebruikt; de hardfte foort wordt tot molen-fteenen gevormd ; die minder vast is dient om te bouwen; de tuf-fteen, fyn gemaalen en met kalk gemengd, maakt een hard en duurzaam ciment, dat niet alleen in Duitschland om te metzelen gebruikt wordt, maar ook voor de vloeren in de huizen. Ontallyke fchepen worden jaarlyks met deeze fteenen gelaadeh naar Holland afgefcheept, om aan de dyken gebruikt worden. Dc Baron de Hnpsch heeft eene zeer wysgeerige verhandeling gefchreven over den tuf-fteen, die in dc nabuurfchap van Andernach gevonden wordt. Hy befchouwt dien als een voortbrengzel van brandende bergen, als eene foort van puim-Reeft of onvolkoomen lava , hy befchryft de verfchillende foorten van dezelven , en helpt den natuurkenner dien in zyne verzameling op zyne plaats te ftellen. De Baron beweert dat veele van de Sarcophagi van de Romeinen van deezen fteen gemaakt zyn. De tuf-fteen, lei en bafalt, fchyncn voornamelyk den ontzagchelyken berg-klomp, die zig van Andernach tot Bonn üitftrekt, uittemaaken. De bafalt is gelyk gy weet, een harde, zwaare, donkere fteen, eene foort van toets-fteen regelmaatig van gedaante en glad van oppervlakte; hy heeft het meest van het voorkoomen van door konst gemaakt te zyn van alle myn-ftoffen ; hy fchynt door de band der natuur uitgehouwen te zyn met eene ongewooné oplettendheid op orde ; de gedaante van de bafalten zyn verfchillende ; fommige zyn prismatiek , an~  REIZE LANGS DEN RHYN. 629 andere veelhoekig , beftaande uit vyf, zes , en fomtyds zeven en agt vlakken; gemeenlyk is eene oppervlakte van den bafalt hol of bol, en fluit in de holte of op de bolrondheid van de naafte Iteenen. De reuzen Dyk in Ierland is eene aaneenfchakeling van bafalten. De mynftof kundigen , Remmen niet overeen over de wyze, waarop dit voorbrengzel der natuur gevormd wordt; fommige denken dat het een Ril neêrzetzel en eene regelmaatige cryftallifatie van aard-Holle uit derzelver fmeltvogt is; andere befchouwen het als een voortbrengzel van vuurbraakingcn. als eene foort van graniet, die verkoelt na gefmolten geweest te zyn en zig in zulke regelmaatige klompen cryftalliléert. Om nu niet te zeggen dat het moeyelyk is te werklaaren, waarom deeze regelmaatigheid meer plaats hebbe in de verkoeling van deeze foort van aarde, die in eenen ftaat van fmelting geweest is, en in gene niet, of waarom 'er zoo veel regelmaatigheid zoude plaats hebben op den eenen tyd, en op den anderen zulk eene volkoomen verwarring, fchynt eene onlangs gedaane merkwaardige ontdekking beflisfende te zyn ten voordeele van het eerfte gevoelen. De Heeren Von IIumbold en Von Geuns , hebban op eene mineralogifche reis langs den Rhyn in het jaar 1789. eenen bafalt ge-' vonden in de fpleeten der bergen tusfchen Unkel en Andernach, in welke water gefloten was. Deeze ontdekking fchynt het denkbeeld van alle volkanifche hitte omverre te werpen. (*) Ik (*) De Heer IIui^old heeft eene befchryving van deeze  — 630 REIZE LANGS DEN RHYN. Ik heb u reeds in ftaat gefteld om u een algemeen denkbeeld te vormen van de fpleet tusfchen de bergen van Bonn tot Andernach, toen wy naar boven reisden. En ik heb zedert getragt u een denkbeeld te geeven van de belangrykfte gezigten, die zig aan ons vertoonden in onze vaart de rivier af van Mentz tot Coblents ; deze byzondere befchryving zou verveelcnde en overtollig worden. Schoonheden als die ik befchreven heb vertoonen zig eiken oogenblik en egter zal eene vrolyke party die als minder befchouwen. Op de vaart van Andernach tot Bonn heerscht meest duistere deftigheid, het verhevene van de droefgeestige tint. De bergen zyn zoo vrugtbaar niet, maar fchildcrachtiger. De ontzachlyke hoopen fteenen, en vooral daar de rots uit bafalt beftaat, geeven veele plaatfen het voorkoomen van vaste muuren of groote vervallen gebouwen, op de toppen of op het hangen van bergen geplaatst, terwyl op andere plaatfen kasteelen, die tot puinhoopen vervallen , naanwlyks te onderfcheiden zyn van de dorre rotfen. Daar de bergen met wyngaarden bekleed zyn , vermindert het denkbeeld dat de wynen vah mindere hoedanigheid zyn, hunrfE fchoonheid'in het oog van iemand die uit den Rhyngau koomt. De fteden en dorpen hebben ■ ook weinig om op te roemen, dan hunne romaneske ligging: zy fchynen onderze reis uitgegeeven onder den tytel van Mineralogifche Beohachtungen ueber eitiige Bafalt en &c, d. i. IVlinernlogifche waanieemingen over eenige Bafaiten aan de oevers van den Rbyn gevonden, Bruniw. 1760.  REIZE LANGS DEN RHYN. 631 derdrukt of door armoede verlasten te zyn. Op foöW mige byzondere plaatfen egter ziet de natuur 'er vrolyk uit en doet baar uiterfte best om den arbeid van den boer te beloonen, en die plaatfen, daar handel in lei of tuffteen is vertoonen zig net, levendig en vergenoegd. Om alle deeze redenen zou ik my kunnen ontfchuldigen van u eenige meerdere byzonderheden te melden, en met eene penne-flreck naar Bonn overfpringen; maar ik kan het over myn gemoed niet verkrygen vrienden, die my zoo veel genoegen verfchaft hebben , zoo geheel onopgemerkt voorby te gaan. Ik moet eenige aanflippen , als een ftaaltjen van veele andere, die het penfeel van eenen konstenaar geen oneer zouden aandoen. De eerfte «voorwerpen , waarvan ik fpreeken zal, en die indedaad zoo wel melding verdienen als eenige andere, zyn het kasteel en dorp van Hamerflein aan de regter zyde van de rivier, omtrent een half uur gaans van Andernach. Het kasteel ligt op den top van een' ronden"en grooten berg, die ftout over den flroom uitfteekt, omtrent zoo als Rhynfeh; het heeft egter een bedaarder aapzien cn meer van een landhuis, en uit de keuze die het gedaan heeft fchynt het dat het meer geneigd is döf te befchermen dan aantcvallen. De overblyfzelen van dit kasteel zyn niet genoeg om ons een goed denkbeeld te geeven van deszelfs voorige grootheid.of fterkte. Het dorp dat blykbaarc tekenen van armoede vertoont, is het overblyfzel van eene verfterkte ftad: het dorp en het kasteel waren eerst in het bezit van Graaf Otto den S s ' Wree-  I 632 REIZE LANGS DEN RHYN. Wreeden , zy wierden hem ontnomen door Keizer Hendrik II. in het jaar 1020; de ftads-muurëö wierden tot den grond toe geflegt, maar van het kasteel bleef nog zoo veel over dat het eene fchuilplaats verleende voor den vervolgden Hendrik IV. in bet jaar 1105, daar hy zig tegens zyne onderdrukkers bergde. Over Hamerftein is het kasteel Reinock met zyn dorp ; deeze , met het daar toe behoorende grondgebied wierd in het jaar 1Ó54. de eigendom van bet geflacht van Zinzendokf , waaruit een afflamüngzig vermaard gemaakt heeft dom- de vom-flander der Herhutters te Worden. Brejfig en Hönningen, die eenen bleeker opleveren, die tegens de wynen van zuidlyker wyngaarden kan mededingen, moeten niet geheel met ftilzwygen vonrbygegaan worden. Atgertfdi , met zyn dorp, op de zngte helling van een berg gelegen en een uitgeflrekt gezigt over de omliggende dreeken hebbende, waren eenmaal vermaard om hunnefchoonheid , en in de dagen van den Graaf Leven , Keurvorst van Trier, tot wiens Keurvorstendom het district behoort, was de plaats verfierd met tuinen, watervallen en aangenaame bosfehen ; maar de tyd en rampen, die verfchriklyke vyanden van fchoonheid, hebben alle hunne bekoorlykheden vernield. Omtrent ten half vier uuren in den agtermiddag hield ons vaartuig ftil te Lintz aan de oostlyke oevers van den Rhyn. Lintz is eene kleine dad in het rechtsgebied van den Keurvorst van Keulen, en, de eerde dad in het district zynde, eischt zy als gewoonlyk, het.  \ REIZE LANGS DEN RHYN. 633 het recht van tollen intevorderen. Wy gingen aan wal, lieten in de beste heiberg, die wy vinden konden , een middagmaal klaar maaken, en bezagen de ftad, terwyl men daar aan bezig was. Da-ze ftad is zeer oud en zeer arm, cn zy beantwoordt geenzints aan het veel belovend voorkoomen , dat zy van het water heeft. In 't kort zy heeft niets behaaglyks dan haare ligging; deeze is aan de zyde van een' hoogen berg digt met boomen bezet. Hier zoeken de rivier en de bergen zig baarblyklyk uittel'preiden: dc rivier vormt zig tot eene foort van meir, en de bergen verleenen hunne fchuinfche oppervlakten aan den landbouw. De Oudheidkundigen zeggen ons dat Lintz voorheen een dorp was, maar dat het in eene ftad veranderden met tuinen omringd is door Aartsbisfchop Hendrik Vjrnenburg in het jaar 1330, en dat Aartsbisfchop Engelberg in het jaar 1565. 'er een kasteel bouwde, om zyn recht van tollen te handhaven en om den oproerigen geest van de inwooneren van Andernach te bedwingen, die, in tyden van burgerlyke onlusten, eeuwig in gefchil lagen met die van Lintz. Deeze onlusten duurden veele jaaren en boezemden wederzyds zulk eenen haat in , dat noch jeugd, noch fchoonheid dien konden uitroeyen. Eeuwen lang waren huwelyken tusfchen perfoonen van de verfchillende partyen iets ongehoords, cn het is flechts kort geleden dat de toorts van Hymen de fakkels van Beïïona heeft vervangen. Op eenen kleinen afftand van Lintz fteekt de berg Erpel zyn hoofd fteiler omhoog dan een van zyne S s 2 na-  634 REIZE LANGS DEN RHYN. nabuuren. Dit is een berg van bafalt en deszelfs grillige nabootfmg van pylaaren , orgelpypen en muurén van vervallen kasteelen gaf ons veel vermaak, terwyl wy 'er voorby voeren. Deeze berg is, ondanks een weinig beloovend voorkoomen , met wyngaarden beplant, zy beeft geene groei-aardc, maar verleent eene gunftige warmte. De wyngaarden zyn in manden met aarde geplant en liaan in klooven van den berg, die naar het zuiden gelegen zyn; hier ontvangen zy de vrugtbaare hitte en bloeycn in grooter volkoomenheid. Rhtmmagen , eenige kleine dorpen en vervallen kloosters voorbygaande, breng ik u tot Ufikel, daar gy eenen oogenblik kunt (li! ftaan om dc rots Unkelfttin te befchouwen, die majeftueus uit het bed van de rivier opryst. Op eenen kleinen afftand van Unkelftein vertoonde zig een allerfraaist landfehap aan ons gezigt. De Rhyn had zig weder tot een meir uitgebreid. Verfcheiden dorpen aan de regter en flinkerhand, met hunne kleine boeren-wooningen en wyngaarden boomgaarden cn bosfehen fcheenen meer dan gewoonlyk vergenoegd en gelukkig. De ftroom verdeelt zig in drie takken, en omringt twee vrugtbaare eilanden die by eikanderen liggen. Het gezigt wordt geftuit door het majeftueus Zevengebergte, dat den Rhyn be veelt zyne koers in eene andere rigting te wenden Al zoo deeze ontzagchelyke bergen zig vereenden om een geheel te vormen , heeft egter elk van 'de zcyén zyne kenfchetzende cn onderfcheiden lienaa- ming:  REIZE LANGS DEN RHYN.