01 1173 9066 UB AMSTERDAM  U 35 * ZSTE XX AJïJ$ S CECE böbjp «beschrijver; al© or TV'. BEBIi. Bit KtaiEttfffrwl fflactst dus liet grija* lEL^rxK&tTmarlLeiil Wioemil, em. aomgmaaim. in. Atamd ; Met lof op't Krijste ren® el Tam IfcsiJerlamd T»i»JWhiemKn.— Ock! -ware aemlc: 1 Bijgeloffli' w zijnern. ^ond Terdl^TBejaem! teAxn&eLdaxa., JiiK-.V.BATSE, -£a daar hij zegt dat zij de Buitenlandjche vloot, welken den Romdnen tegen claudius Civi. l i s te hulp was gekomen, hebben aangetast, en een gedeelte van dezelve verbrand en genomen. Neg een nader bewijs van tet bovengefielde, vindt men daarin, dat toen claudius civi lis, in het Heilige Bosch de Bttavieren tot eenen oorlog tegen de Romeinen aangemoedigd, A a  IV INLEIDING. en men zig daartoe met eeden verbonden hadt, terftondt boden naar de Qaninefaten of Kennemers gefchikt werden , om hun niet alleen deezen aanflag bekend te maaken,maar ook om hen in het bondgenootfchap (met de Duitfckers en Franfchen, toen geallieerden van de Batavieren,') te trekken. Bij melis stoke, vindt men Kennemerland ook als een bijzonder Graaffcbap genoemd, naamlijk in Het leven van dirk, de tweede Graaf van Holland, alwaar in den Giftbrief van KeizeroTTO, op het jaar 985 wordt gezegd: Dit reelit willen wi dat hem coemt, In die Graeffchap die men dus noemt, Kinhem (*), Texele, ende Maesland. En bij klaas kolijn, in Het leven van turk, door hem de agtfte, doch door melis stoke, de twaa'-fde Graave va* Holland genoemd, wordt gemeld, wegens het aanzien waarin floiiis, des Graaven Broeder was: Ti verpinede Keneinare, Mosten iem hulden ii wilden of niet. Uit a! het welke blijkt dat dit gewest een gedeelte van Hnh land is geweest, dat op zig zelf beftond, Het kan ook blijken, zegt een ander fchrijver, uit de Kennemerlandfche munt, die veel van de gewoonlijke verfchilt, zijnde (*) Kennemerland, gelijk nader zal Uiften.  INLEIDING. V een Kennemer fchelling nu de waarde van een ftuiver en vier penningen, of een braspenning, maakende een-en-twintig van de fchellingen, een Kennemer pond, of zes-en-twintig ftuivers en vier penningen uit; naar welke munte nog heden de meeste boeten der breuken worden gefchikt. De LIGGING Van Kennemerland is grenzende ten westen aan de Noordzee; ten noorden heeft deeze bepaaling de grootfte zekerheid niet; ten oosten paalt het, met de landen benoorden bet IJ gelegen, aan Westmesland en Waterland, en, met de landen ten zuiden van het IJ, heeft het Amftelland aan 't oosten ; ten zuiden grenst het aan 't Bailluwfchap van Rhijnland, zo wel ten opzichte van de landen die ten oosten, als die ten westen van de Haarlemmer meir gelegen zijn — ten oosten van deeze meir is Aalsmeer, het uiterfte rechtsgebied van Kennemerland , en wordt aldaar, aan Kaljlagen, van 't Bailluwfchap van Rhijnland af^efcheiJen ten westen aan de meir paalt het met de Vogelenzang aan HUlegom. De drie dorpen of ambachten van Langendijk , als Broek, Zuidfcherwoude, Noordfcherwoude en Urshem zouden in 1555» om de verre gelegenheid, van het Bailluwfchap van Kennemerland afgenomen, en aan het Bailluwfchap van de Memvburgen gevoegd zijn : hier over vallen echter verfchillen ; fommigen hebben het dorp Diemen zelfs onder Kennemerland betrokken ; doch op geenen anderen grond, dan dat die van Diemen den A 3  tl INLEIDING. Kennsmeri in eenen watersnood, mer vaartuigen te hulp kwamen; indedaad een zwr;k bewijs , dat het gemelde dorp fjt Kmntmerlani beh-.-nrd zoudi hebben. NAAMSOORSPRONG. Toen de Framkifclte vorsten hier te Lande gebied voerden, werd, zegt men, Kennemerland , onder den naam van Kinain^ in of omtrent den Jaare 825, door Keizer lodewijk den vkocmem, aan rorik den Koor man ter leen gegeeven: voor den corfprong'deezes naams, K'mnln, vindt men geenen anderen grond, *i aanneemeiijkfte is, dat dezelve zoude moeten gevonden worden , in den naam van zekere beek of droom, Kinhem,voorlang verdweenen, of die, naar het gevoelen van fommigen, in de tegenwoordige Zaan is veranderd — Bij fehrijvers van de tiende eeuw, word van Kennemerland gefproken onder den naam van Kinnem en Chinchijen, beide naamen welken zeer wel gehouden kunnen worden voor kiankverbasteringen van den veorgemelden naam Kinhem, Wy vinden deezen aangaande nog het volgende aangetekend ■— ,, Anderen willen Kennemerland met den naam van King„ heijmersland noemen , weike komt van Kir.g cf Koning, en „ Hm/w, een huis of herberg ; want in Kennemerland plagten ,, de Vorsten van HMand voor Prinsièn van Kennemerland ge„ hulden aangenomen te worden'* — Dit komt intusfchen minder aanneemeiijk voor , aangezien in geheel den uxt geene Uitlegging of betrek kii:g van het wooid teim ge-ouden weidt.  t N L E I D I N G. GRONDEIGENSCHAP. In onze uukswijze befchrijvingen der deelen van Kennen**»* he Iwiten oLoede doen zien, -we^vceie voor- el *— ***** ^ °f *" n°2Sten t l u h, worden - Over het algemeen kan men kwaam gemaakt kan worden Pn dat de grond van Kennemerland is, ten westen, zeggen, dat ae gwu weUand, zo en duin-achtig, ten oosten ontmoet men er ichoon weü ta verfcheide drooggemarkte meiren, als elders. De grond van Kenend is voords doorfneden met *rfd~ denBLwateten, Vaatten en fen in den loop onzer befchrijvinge genoemd - De Zaa Lmt ter lengte van ruim twee uuren gaans door ^kedootutoominghaaren aanvang neemt, bi^edr^gge^ teSt™,.oopende van daar tusfcben O»,- *«We,Kn^ dm door, voorbij Wegeer, W ****** n envoordstusrcbenO^.en^^^oordne.ur. 2 in het IJ.*.*-- diefde en aangenaame n.er, ftroomt mede door Kennemeiland. BEWOONERS. D- Bewooners van Kennemerland, (ingevolge den naam huns Land", • of Kennende* genoemd,) droegen ook den naam van ***** i «•» "ilIen ** A 4  vin INLEIDING. zij zouden gekregen hebben van de konijnen, die in menigte, gelijk men weet, in de Kennemsrlandfcke duinen gevonden worden, en die zij veel opvingen en aten, wasrom hun, door hunne nabuuren, als met verachting, den naam van Conijnenvreeters zoude gegeven weezen; of wel begeert men dat hun raam afgeleid zoude zijn van Konijnen vangen, dat in het F/iesck met een F, fatten, fangen wordt uitgefprooken , en da dit koppelwoord door de Romeinen in hunne taal, tot Caninefaten zoude verbogen weezen ; het geen zelfs geleerde mannen voor niet onaanneemelijk hebben gehouden — De Caninefuten, of Kennemers, ging van ouds den lof na, dat zij de Batavieren in afkomst , taal en dapperheid evennaartten; hunne zeden en gewoonten kwamen ook met die der Batavieren volmaaktlijk overesn — en wat hunne dapperheid betreft desaangaar.de vindt men de bewijzen op verfcheide plaatfen van dit ons deel, als ook in 't art. geschiedenis van deeze inleiding, GROOTTE. Deeze kunnen wij niet ten uiterfien naauwkeurig bepaalen; zie hier ten naasten bij de opgaave daarvan: Morgen Roeden. 'Alerfloot met de Woude . . 1332-591. Uitgeest en Marken binnen . . 1784 - 387J. Limmen . , . , 1176 - 200. Heilo en Oesdom. . . 1800 - isci. Transporteer Morg. ó-94 - 009 K.    INLEIDING. nc per Transport Morg. 6094 - 900 fi. Heemskef k . . • • 1487-50. Ingedijkte landen onder Heemskerk. . 165 - 168. Castricum 1012 " a85- Groet . • • 293 - ï. Enge H'ovmer . . • .114-80. Jhp. . . 733 - 495. OwtZMMett . • 2023 - 96. <4/fm«r 600 ' S76i. Spaarendam. . • • • ^CO " ~ Heemfiede. . • • 847 - 5/S« Bennebroek. . . • » 97 Slooten • • • Slooterdyk, Odorp en de vrije Geer. 4456 - 652. Zaïnen 18625 Marge» 5L'6 Roed, Uit deeze begrooting welke,gelijk gezegd is, niet naauwkeurigdie van geheel't Hoog-Bailluwfchap is, kan men nagaan dat dit gedeelte van ons Vaderland een aanmerkelijk groot beilag eronds bevat. REGEERING. De Graaven van Holland ftelden van ouds eenen Bailluw van Kennemerland aan, die volgends de handvesten van floris den vijfden, O 29 O én veril-heide anderen,uit wettigen bedde gefprooten moest weezen. Voords is, als volgt, de zamenftelling der Regeering over het Hoog-bailluwfchap van Kennemerland tot op onze gezegende Revolutie; hoedanig dezelve voortaan gefchikt zal worden, sa! de tijd keren. AS  x INLEIDING. De hooge vietfchaar bedaar uit een Hoog-Bailluw en zeven Leenmannen, die een Secretaris is toegevoegd; de verdere Amtenaaren van dit Hoog-Bailluwfchap, zijn een Stedehouder, Bode en Deurwaarder. —— De Ex-dadhouder ftelde den Bailluw aan , en in Stadhouderlooze tijden gefchiedde zulks door de Staaten: de Leenmannen werden jaarlijks, ingevolge eene fchikking van *t jaar 1648 , omtrent Paasfchen , uit een dubbel getal, genomineerd door den Bailluw en Leenmannen, mede door den Ex-dadhouder verkozen : het eene jaar gaan vier, en het andere drie van die Leenmannen af; door verderf gebeurt het, dat de verkiezing niet jaarlijks aan dat "nette getal bepaald kan worden — de aankomende Leenmannen leggen den eed af in handen van den Bailluw. Oudtijds konden allen, die Leenmannen van de Graaflijkheid waren, in de vierfchaar komen, om de rechtzaaken waarteneemen; doch zij waren daaraan niet gehouden; dit gaf aanleiding dat de Bailluw zelden het vereischte getal vanLeenmannen bij elkander konde krijgen ; daarom werd in 1556,door KorïingFiLiPS,de Bailluw vergund jaarlijks eene benoeming van veertien Leenmannen aan den Koning of zijnen Raaden overtezenden, om daaruit zeren te kiezen, die geduurende een jaar de rechtszaaken zouden waarneemen ; naderhand is de verkiezing op den bovengeme!den voet gebragt; over crimineele zaaken moeten alle de zeven Leenmannen zitten , en in andere gevallen ten minden vijf; indien hun vereischte getal niet tegenwoordig is, moet het door den Bailluw , voor dien tijd , uit de overige laatst be. noemden vervuld worden. De vierfchaar van Kennemerland wordt gewoonlijk gehouden  INLEIDING. SC op het Stadhuis, of ook wel op het Prinfenhof te Haarlem, de laatfte vrijdag van iederen maand, en buitengewoon, wanneer zulks verzocht wordt. Men v'ndt dat de Landdrost van Kennemerland voor de eerfle reize door de Staaten van Holland aangefteld werd in den aanvang van den Spaanjchen oorlog , om den moedwil van het krijgsvolk ten platten lande te beftellen ; federt is deeze bediening in ftand gtbleeven tot op het einde des jaars 1748» wanneer de laatfte Landdrost is overleden, en er geen andere in zijne plaats is aangefteld, gelijk dit amt, federt zo als dat van alle Landdrosten in Holland, door de Staaten is vernietigd. GESCHIEDENISSEN. Behalven de door ons aangetekende gefchiedenisfen, van le« der afzonderlijk deel vanyKennemerland, kunnen wij desaan» gaande wegens hetzelve in 't algemeen nog aantekenen.' Dar het zig reeds ten tijde van den beroemden veldheer der aloude Batavieren civilis, door de ftrijdbaarheid van zijne inwooneren, eenen naam gemaakt heeft; toen civilis door eene Brittannifche vloot bedreigd werd, zijn de Caninefaaten of Kenncmirs kloekmoedig op dezelve aangevallen, en hebben het grootfle gedeelte der fchepen vernield of in den grond geboord — in denzelfden oorlog vernoegen zij ook een groote menigte van andere vijanden der Romeinen, zij vochten met te grooter krijgshaftigheid , om dat zij vrijwillig vochten ; want zij haJden zig, zonder noodzaake aan de Romeinen over-^eeven, om voor hun te oorlogen.  xii INLEIDING. In het zelve tijdperk hebben zij zig ook onder hunnen Overftea bruijno, krachtiglijk verzet tegen de befpottelijke togten van Keizer ca jus, in deeze Landen ondernomen; en zo gelukkig verzet, dat zij daarbij geenige nadeelen , veel minder eenige nederlaag ondergaan hebben ; de gemelde zotte togten van den genoemden Keizer bettonden, volgends 'c verhaal van suetokius hierin — De Duitjehen wederfpannig fchijnende te willen worden, nam hij zig, met groote gramfehap vóór, eenen togt tegen dezelven te doen; terftond deed hij van rondsomme verfcheide kgioenen zamenkomen, en een ongemeene overvloed van krijgsvoorraad verzamelen; met een en ander begaf hij zig terftond op marsch: op dien marscb toonde hij niet zelden zijnen zotten aart, fpoedende zig fomtijds zodanig fterk voord, dat het volk hem naauwüjks konde volgen; fomtijds ging hij integendeel zo flaplijk voord , dat hij zig op een rosbaar liet dtaagen; daarenboven wilde hij dat het- gemeene volk van de naaste fteden, de wegen voor hem heen zouden fchoon maaken, ja dezelven, met water befprengen, op dat de ftof der- zelven hem niet zoude hinderen. Toen hij nu nabij het leger der Luitjchen gekomen was , deed hij niet anders, dan dat hij adminium, zoon van zinebellinus , Beheer, fcher der Hollanders, van deezen zijnen vader verdreven, en met een klein hoopjen volks , tot de Duitjehen overgelopen zijnde, door middel van verdrag in handen kreeg — Hier over zond hij terftond trotfche brieven naar Romen, even als hadde hij geheel de waereld overwonnen ; bovendien gebood hij zijne helbaardiers, dat ze met hunne wagen tot voor het Raadhuis moes:en komen , en hunne brieven aan de Burge-  1 N L E I D I N G. xm meesteren niet overgeeven, alvoorens de Raad, ten volle, in de tempel van Mars vergaderd ware. In vervolg van tijd maakte ca jus alle toebereidfelen waaruit men konde befluiten, dat hij een togt van geweld wilde onderneemen, en eenen bloediger) oorlog aanrichten: hij deed zijn volk zig, op het ftiand van den Oceaan, in flagorde fchaaren, doende voords al zijn legertuig mede in orde flellen: dit alles dus verricht zijnde, en daar niemand konde raamen wat zijn oogmerk was , beval hij zijne legerbende dat ze allen eendragtiglijk, en met allen haast, fchelpen en zeehoorens van den ftrand zoude raapen , en daarmede hunne helmetten en boezems vervullen: want, zeide hij, dit U de mare krijgsbuit van den Oceaan, welke buit aan het Capitaol en aan 't Paleis behoort toegeëigend te worden, ter getuigenisfe van hunne overwinningen _ Zo zot was deeze Roomfche Keizer ca jus , naar wiens zotheid men zegt^dat de Batavieren alle dergelijke dwaazen met den naam van Cajen hebben gedoopt, en waarvan men nog tot op den huidigen dag het fpreekwoord zoude behouden hebben , de cal leutert hen — de Batavieren haatten hem om deeze zijne zotheden niet weinig, enBRUNO werd er te eerder toe overgehaald, om met zijne Caninefaaten of Kennemers, de Romeinen, welken door zulk een zotten Keizer geregeerd werden, te beoorlogen. Jn't jaar 884, werd Kenenmerland door de Noormannen overvallen: Keizer otto de vierde gaf Graave dirk den tweeden, in 't jaar985,in eigendom, alles wat hij te vooren ter leen bezeten had, in de Graaffchappen, Majeland ,Kinhem en Texla, (hier vóór hebben wij gezien dat door Kinhem, Kennemerland verdaan  atv INLEIDING. moet worden) — sivaart sikro, zoon van Graave arnoud, rn Stamheer van de huiden van Bredcrode en Tei' lingen, trouwde eenige jaaren laater , met zekere tetta, of ietburg van Castricum in Kennemerland'. de Kennemers waren toen reeds, of werden federt cijnsbaar aan de Graven van Bolland. —» Onder de regeering van dirk den zesden, werden de Kennemers zo zwaar door fchattingen gedrukt, dat zij zig door 's Graaven Broeder, floris den zwarten ligtlijk tot eenen oplhnd lieten beweegen, op hoope, gelijk de Rijmcronijkfchrijver melis stoke zig uitdrukt, da: zij eig zeiven mogten vrijvechten: zij vielen aan op de Graaflijke huizen in Kennemerland, die tot Haarlem toe verbrand werden; dit gebeurde in, of omtrent den jaare 1132 . Kennemerland, federt door Graave dirk afgelopen en plat gebrand zijnde, werd er een verdrag tuslchen de twee broeders getroffen floris de derde, zoon en opvolger van dirk den zesden, fchijnt Kennemerland aan zijnen zoone robbert afgedaan te hebben, want men vindt deezen bij fommigen ge. naamd, Prinfe in Kennemerland — Na den dood van dibkdem zevende , en het huwe;ijk zijner dochter ada, met den Graave lodewijk van loon, begeerde de Kennemers, Willem, Broeder van Graave dirk, ten Landsheere te hebben ; a d a , op de burgt van Leiden gevlugt, werd van hun belegerd en gevangen genomen: zij trokken federt, onder 't beleid van wouter van Egmond , albrecht banjaard, en andere Kennemer Edelen, naar Arr.Jleldam en Gooiland, alwaar zij Anjlels vesten, Muiden en ff'eesp pionderden; terug gekeerd, werden zij, bij Leiden, door den Graave van loon geflagen , die echter federt, door Graaf willem, genoodzaakt werd, het Land te ruimen: dit alles is voorgeval-  INLEIDING. « len tusfchen de jaaren 1203 en 1205: in dien tijd is Kenne. merland den Graaven van Holland onderworpen gebleven: deezen werden er afzonderlijk ingehuldigd, doch niet onder den naam van Graaf, maar onder dien van Heer van Kennemerland; deeze plechtigheid gefchiedde op een heuvel , tusfchen Haarlm en Alkmaar, bezijden den Heeren weg, niet verre van Heemskerk. Hertog filips van Bourgondien beloofde 0455) Kennmef. land nooit van de Graaflijkheid te zullen fcheiden. De Kennemers zijn tweemaal verklaard van hunne handvesten vervallen te weezen. De last van zwaare fchattingen had hun in 1426, tot eenen opftand gebragt, zo dat voornoemde Hertog filips van Bwgondlën, toen Ruwaard van Holland, hun ten zelfden jaare hunne voorrechten ontnam, die hij hun echter in 1455. Graaf van Holland, met vermeerdering, wedergaf andermaal werden zij, in den jaare 149», ter gelegenheid van het kaas- en bmdfpel, van hunne handvesten beroofd, docb ook toen kregen zij diepten zelfden jaare terug.  INHOUD. Haarlem, i. Akerfloot met de Wouch. 2. f Uitgeest. 3. j Asjum, \ Jen Dam. j Uitgeesterwoude. X^Dorregeest. Marken Binnen. 4. Limmen. 5. fHeilo en Oesdom. 6. ] Kouljier. . • Nieuwhurg of IJpelaan. "J IJpeflein j Kranenburg of Kranen- i broek. Heemskerk. 7. , CA^anhangfel op Heemskerk* (Huis te Heemskerk of Marquette. • jrVa/j- w# Asfumberg. j GW Haar km of71* Hof '. Meerenftein, } Reewijk. \Jfagerhist of de Vlotter» Castricum. 8. Groet. y. Wormer. 10. Oostknollendam. Jisp 11. fOoJzanen 12. ^ Oostzanerovertoom. \JT Kalf. Oostzaandam. 13. ''■Aalsmeer. 14. Spaar en dam, 15. |' Heemjlede. 16. ^ Krajenest. ■ Heer en Zandvoort, (.De Glip. Benr.ebroek. 17. Berkenrode. (Sloten. 18. IOsdorp. Vrije Geer. , De Overtoom. J Houtwijk en Poiaanen. I Kaasdorp. I Buitenheining en Hoexens, [^Halfweg Haarlem. (Ster dijk. 19. Slooterdijkermeer. ^Schoterviieland. : Schoterbosch. 4 Hoogerwoerd. \_Zaanen. Vermeerderingen en verbeteringen op Kennemer. land: als mede de /V/btellivg ten deezen jaare over hetzelve. N. B. De plaatfen waar nommers bij /laan, hebben Gerefor. meerde Kerken , en zijn in ons werk afgebeeld: voords zijn allen die in een Jirik bejlootsn zijn, op een zelfd blad befchreven.  J&totaaw-u-! dcc se ftad moet «He* aomdacM vcïW; Sij-waa iiri -vroege* tijd eeiL gvffiunrssasnn ii-ijgsltaB^tteel, -yïel «Bader'* Sjaasilêkjivell,de*tiwuwu; teit- deel'. Mogfr footaeBpi^^lcuawlriea de-Aard" !« Zegfom. Ebdtbsa, Zij "biocide doorTerftaonu m.Txg't . Bock tluui» draaVi aner lei merk vwumMa i jjd • o   D E STA» H A A 1 L E M. t grijze Haarlem, in de gefchiëdenis des vaderlands, orff meer dan ééne rede, zo vaak genoemd, is de tweede in den rang der ftemhebbende fteden: voor jaaren berwaards is deeze, in baare ligging allezins verrukkelijke fiad beroemd geweest,door haare uitgebreide en bloejende fabrieken, alle weiken echter genoegzaam geheel vervallen zijn; doch de hoop op herftel van dezelven is thans in de harten der waare vaderlanders ieevendig , alzo Haarlem tot zo verre de hand houdt aan de be?. vordering van 'sLands welzijn , dat het cok op s opgetrokken, en eenen appel heeft van doorluchtig ijzerwerk , heeft een zeer bevallig aanzien: er hangt een zeer kunftig klokkenfpel in men brengt den tijd der Hichtinge van dit gebouw op het jaar 147a — digt bij de kerk Haat nog een ouderwetsch klokhuis, in 't welk de poortklok , de kerkklokken en doodklok- ken hangen. . ~ De tweede Gereformeerde kerk, te Haarlem, is de St. Jansterk ter etre van Johannes den Dooper , omtrent den aanvang der veertiende eeuw gefticht — het is een tamelijk goed gebouw, en aan het oogmerk in alles beantwoordende. De Nieuwe kerk, volbouwd in 1649, Kaat ter plaatfe, alwaar eertijds deSl.Ajm's kerk plag te Haan; de toren van de laatstgenoemde verftrekt nog tot deo toren van de tegenwoordige Nieuwe kerk. r . De Bakenesfe kerk , die een cierlijken toren en klokkenfpel heeft, is de kleinfte, doch tevens de oudlte van Haarlem: aj ftaat in de oude Buurte van Bakenes: deeze kerk was weleer Ërooter; zijnde een gedeelte van dezelve, tot burgerwoningen A 4  S DE NEDERLANDSCHE STAD- eh vertimmerd eertijds vor.d men te Haarlem nog de Zijlkerk en Kamperkerk , doch beiden zijn fedett in onbruik geworden; fr is ook nog een kerk geweest, a?n fit. Gangolf toegewijd,' doch deeze is voorlang afgebroken, en thans reeds geheel ver. dweenen. Te Haarlem wordt voords gevonden, eene Walfche Gerefarmeerde kerk, welke bediend wordt door twee Predikanten — Voor deezen was er ook eene kerk voor de Engelfche Presbijteriaamn, (taande op de Kleine kroge ; doch deeze Gemeente is gehe el te niet gelopen; gelijk er dan van haare kerk voornoemd ook niets meer te vinden is. De Lutherfche kerk is een zeer goed gebouw; zijnde die ge. meente ook vrij talrijk z zij wordt door twee Predikanten bedierd. De Remor.Jlr anten hebben er mede eene kerk, die door een' Predikant bediend wordr. De Doopsgezinden zijn te Haarlem zeer fterk geweest, zo dat zij er wel vijf bijzondere vergaderplaatfen hadden ; thans hebben zij er flechts één, en nog eene andere, waarin nu en dan eens door eenen buiierpredikant wordt gepredikt. De RoonuchgezitMn maaken er een groote gemeente uitde Janjenisten hebben er twee Priesters; ook is die gemeente van ouds aldaar in geen gering aanzien geweest ; zij heeft pr, gelijk in de andere deden van Holland , welken men onder de voornaamen mag betrekken , verfcheidene kloosters gehad ; doch allen deezen zijn federt de verlichting haare draaien heeft beginnen te verfpreiden, verdweenen j en voor het grootfte gedeelte in burger wooningen veranderd. Behalven deeze kerken vindt men in Haarlem nog een Oude vannen huis, 't welk een aanzienlijk gebouw is, en dat een iJ-aaje tu:n heeft: het is een gedicht van den jaare 1608. Het gewezene Minderbroeders klooster, op het Groot Heilif Und, ;s thans een Gasthuis, 't welk nog heden, naar des zetfV gewezene toewijing , het Elizabeths Gasthuis genoemd Vyordt: het heeft zijne eigene begraafplaats, naamlijk voor hen ^ 0ie m 't Gaahuis derven. Drie Gereformeerde Weeshuizen kunnen wij hier nog in aanmerking neetnen, naamlijk het Eurger-lVees. cn Arme* km-  DORP-BESCHRIJVER. (Haarlem) 9 deren- buis , het Jelmoesfeniers huis , en eindelijk het Diaconie huis ■ daarin worden de kinderen der Gereformeerde Diaconie op!ïevoed voords vindt men er de onderfcheidene Wees- huizen, van -Je Roomschgezindm, van de Lutkrfchen , en van de Doopsgezinde Gemeenten. Haarlem heefc ook zijne Arme- en Diaconie - fchoolen. WERELDLIJKE GEBOUWEN. Het ftadhuis komt hier in de plaats in aanmerking; de Graaven van Holland zegt men, hebben in dit gebouw, hun hof gehouden, aleer het zelve naar den Haag verplaatst is geworden: hier vóór hebben wij gezien hoe andere willen dat zij aldaar niet meer dan een lusthuis hadden. — Van buiten heeft het huis niets aanzienlijks, indien men den heerfchendcn fmaak van onzen tijd in aanmerking neemt; evenwel is er voor eenige jaaren een deftigen opgang aan gemaakt: van binnen zijn er nog eenige fchoone fchilderijen, vooral ponraiten van de oude Graa. ven te zien: er wordt ook nog een walvischbaard bewaard, welke door jan huigen van linschooten, een "Haarlemmer van geboorte, en één der eerfte reizigers van hier naar Indien, herwaards gebragt is — achter het gebouw, in de Zeilftraat is de gevangenis. Het oude ftadhuis is ook nog in wezen, en wordt mede in ftads dienst gebruikt. Achter het ftadhuis, ontmoet men het zogenaamd Prinjenhof, In dit gebouw is een vrij groot aantal fchoone fchilderijen te zien ; • er is mede eene ftads bibliotheek — achter hetzelve vindt men een zeer goede kruidtuin; in 't midden van welken, in 1722, het ftandbeeld van den beruchten koster, reeds gemeld, geplaats is. — Het Collegium Medicum houdt in dit gebouw ook zijne vergadering. Het Jacoiijnen klooster is thans het pand: in hetzelve is ook de wapenkamer. Voords is te Haarlem een goede vleeschhal; eertijds was er nog een andere. De Waag (laat digt aan het Spaarne, en is een zeer deftig gebouw, van blaauw arduin fteen. A 5 ■  ï» DE NEDERLANDSCHE STAD. en Haarlem heeft voords zijn Lombaard, en andere kleinere gebouwen, in de huishouding van een bevlókte ftad, en waarin veel handelen fabriek-bezigheden gedreven worden, onontbeerelijk. Het Pest- en Dol huis, ftond welèer binnen de ftad, doch is reeds voorlang buiten dezelve verlegd : ook ftaat er nog eene oude kapel, die tot eene begraafplaats verfirekt — alhier werd voorheen de proef genomen, of iemand waarlijk mer lazarij befmet was, en zulks zodanig bevonden wordende, kreeg hij verlof van met de klap te mogen bedelen; het geeveo van dit verlof heeft nog werkelijk plaats — federt lang worden in dit huis, (echter van de krankzinnigen ver verwijderd,) Proveniers aangenomen. Digt bij de Houtpoort, ontmoet men ondertusfchen een veel aanzienlijker piovemershuis , voorheen de St. Joris doelen genaamd; dit gebouw is allezins deftig doortimmerd; en beftaat uit omtrent zeventig bijzondere wonügen en vertrekken. Haarlem heeft voords nog verfcheidene Hofjens, het getal van welken weleer echter veel grooter geweest is. Het Hofjen van Staats, behoort onder de voornaamften van dezelven gefield te worden; doch is nog vrij minder dan dat van Teijler, hetwelk voor weinige jaaren aan den Kouden hoorn gebouwd is. Onder de Hofjens telt men er ook eenige tot de Doopsgezinden behoorende. Eindelijk moeten wij hier nog aantekenen, dat te Haarlem ook een Latijnfche fchool gevonden wordt ; waarin de jeugd tevens in de Griekfche taaie wordt onderwezen: zij wordt de Groote fchool genoemd >— De Gardinaal de G'anvelle had, in zijnen tijd , groote begeeite , om te Haarlem eene hoogs school opterichten; doch eenige uit de regeering dwarsboomden zijn oogmerk, waarvan het gevolg was, dat de uitvoering van hetzelve achterwege is gebleven. KERKLIJKE REGEERINO. De Gereformeerde Gemeente te Haarlem, wordt bediend door tien Predikanten , deezen maaken met twaalf Ouderlingen en veertien Diaconen, (onder welke laatften een Thefaurie?  DORPSBESCHRIJVER. (.Haarlem) II en Scriba begrepen zijn,) den grooten kerkenraad uit ; de verkiezing van Predikanten gefchiedt door dien raad zeiven , docb aan de wethouderfchap, ftaat de ab- of im-probatie, gelijk ook die van Ouderlingen en Diaconen, van welken jaarlijke eenigen afgaan, wordende door den kerkenraad andeten in hHnna plaatfen verkozen: de Ouderlingen dienen twee jaaren, en moeten twee jaaren fliizitten, gelijk men het noemt; de Diaconen gaan na vier jaaren af, en blijven als dan voor altoos buiten dienst. WERELDLIJKE REGEERING. Deeze is thans ingericht naar de algemeene wijze van deeze» verlichten tijd-, het volk wordt er gereprefenteerd bij notabele burgers, door de ftemgerechtigde ingezetenen daartoe verkozen ; deeze Reprefentanten zijn voords mede in de nodige Comm.ttes v-rdeeld: alles gelijk gezegd is overeenkomftig de eenvoudige regeeringsvorm van deezen tijd, welke van tijd tot tijd nog minder omflagtig zal worden, en derhalven nog geene bepaalde befchrijving duldt - Het zelfde zij gezegd van de fchutterijen j van de gilden, enz. . Wij zwijgen tevens van de ftads voorrechten, gezien het ta verwachten is, dat dezen, zo wel als de voorrechten van bijzondere burgers geheelafgefchaft zullen worden- hoe meer mea tot den eenvoudigen ftaat der Natuur nadert, hoe gemaklijker alles beheerd , en de wijze van bekeering befchreeven zal gorden. GESCHIEDENISSEN. Zo men de aloude Chronijken mag gelooven, zoude Haarlem reeds in 97a door de PVestfriefen verbrand zijn geworden; meer zekerheid is er voor dat hetzelfde volk, bij hunnen opftand in „,-> alle de floten van den Graave tegen wien zij opftonden, yxèvk» we verbrand heeft, en waatfchijnelijk hunne woede  12 DE NEDERLANDSCHE STAD- es ook wel tot binnen de ftad zullen hebben doen werken ; in 1155, hielpen de Haarlemmers Graaf dirk den zesden, in het beftrijden van den Westfriezen voornoemd; de Haarlemmers zijn ook beroemd wegens de overoven'ng van Damiate, een zeeftad in Egypten, die gewonnen werd, door het doorzaagen van eene ketting waarmede de haven was gefloten; men verrichtte zulks met zaagen voor aan de fchepen vastgemaakt : anderen betwisten de Haarlemmers niet alleen deeze eer; maar ontkennen ook het geval zelf; dit even wel is zeker dat men de modellen der zaagfchepen nog in de groote kerk te Haarlem te pronk ziet hangen; en voorheen de jongens ook gewoon waren, op den eerden januarij, die, of dergelijke fcheepjens door de llad te draagen; het een en ander fchijnt eenigen grond voor de waarheid van het gemeld voorgeeven opteleveren; echter neemt men dien grond weder weg, door te gelooven , dat de bedoelde fcheepjens , weleer voor een altaar van het fcheepemakers gild gefchikt zijn geworden; doch hoe kwamen de zaagen daaraan te pas? ook kent me-n te Haarlem nog klokjens, die den naam van Damiaten draagen. Toen de Kennemers in 1268 tegen de edele van Holland op. gedaan waren , floegen zij het beleg voor Haarlem ; doch werden genoodzaakt hals over hoofd weder aftetrekken; de Haarlemmers doet men ook in 1300, ter wraake van den bekenden moord aan Graave floris den vijfden gepleegd, in het alstoen nog kleine fleedje Amfleldm vallen — Eenige jiaren laater werd een groot gedeelte van Haarlem door het vuur tot asfche verteerd. De verdere Gefchiedenis van Haarlem vinden wij dus koru lijk geboekt: „ In het jaar 1306, werd een aanmerkelijk en zonderling voorbeeld'eener opgave, bij die van Haarlem, aan Graaf willem gegeeven, aangaande de fchade bij hen zeiven, als mede bij de Kennemers geleden, in den oorlog tegen de Vlamingen, betraande het verlies der Haarlemmers, in een en-twintig man aan doe den, behalven degekwetften, rekenende zij verder hun geiedene fchade, op twee duizend ponden, wordende die der Kennemer; daar bij gevoegd: uit welke voSbeelden,, die niet zeer gemeeri  D O' R P-B E S C H R I] V E R. (Haarlem.') h blijken kan, voor eerst, dat wel de fteden en dorpen, in oude tijden verpligt waren, om de Graaven met goed en bloed m de heirvaarten te dienen , maar ook tevens de gewoonte hadden, van na het einde van den krijg, hun verlies en geledene fchade, aan den Graave op re geeven, om op de eene of andere wijze, vergoeding, of ten minften eenige voorrechten, als erkentenis, daar voor te ontvangen: ten anderen kan men zien, de waardigheid van Haarlem, als hoofcftad, boven Kennemerland en Kennemergevolg, gemerkt de fchade, door oie van Kennemerland, in den VUtamfchn krijg geleden, door Schepenen en Raad, onder cede verklaard werdt; 't welk door Haarlem met gefchied is dan in de hoedanigheid van de hoofjftad van Kennemerland , eene voortreffelijkheid, waar van 't bezitrecht aan de ftad, naderhand ten onrechte betwist is. „In het jaar 1328, werd binnen Haarlem, de vrede tusfchen de Oost Friezen, en Graaf willem gefloten, en twee jaaren daar na föhrèéf Keizer lodewijk van beieren, brieven aan de Hollandjche Steden, en dus ook aan de voorzienige Mannen, Meesters, Schepenen en Burgemeesteren van Haarlem, waar in hij aan denzei ven kennis gaf, dat hij hunnen Graaf, als Vafal des Rijks had opontboden, om hem, en het Rijk te hulp te komen, tegen de Franjche Koning filips, en daarom verzon varj hen , dat zij zig wel wilde wapenen, om mede een gedeelte van het leger uit te maaken, dat hun liederGraaf, ten behoeven van het Rijk , zoude aanvoeren, waar aan zij voldeden, en een heerlijke overwinning hielpen behaalen. Graaf willem de IV, in het jaar 1345 gefneuveld zijnde, werd zijn lijk gevonden, door den Commandeur van de St. Jam Heeren te Haarlem, en in het jaar 1351 verbond zig Haarlem ten voordeden van willem van beijeren, die zo wel, als daar na albregtvan b e ij e r e n , Haarlem met veele en voortreffelijke Handvesten befchonk. „In het jaar 1377, ontftond binnen Haarlem eene geweldige beroerte,en wel voornaamlijk tegen simonvanzaanden, die in zijn huis gejaagd, en vervolgd werd, met oogmerk,om hem van het tóven te beroven, doch dit mislukte, wijl gemelde Heer van zaanden het geluk had, van zig tegen de aanvallers te kunnen verdedigen : want hebbende een -huis,  U DE NEDERLANDSCHE STAD-rs waar van de poort of ingang met fchotdeuren voorzien was j liet hij dezelve nedervallen, en hield de menigte buiten, en zij» die ten getale ven vier-en-twintig reeds binnen waren, werden door hem en den zijnen dood geflagen, en uit de vengdersgefmeten; zijnde dit oproer veroorzaakt, door de partijfchap, die er was , tusfchen de Heer van brederode en simon van zaanden, en hunner beider aanhangers, zijnde den eene Hoeksch , en den ander Kabbeljaauwsch: op onderzoek, gedaan op bfcvel van Hertog albert van beijeren^ Wierden eenige der voorusamfle belhamels uit de Graaffchappen van Hollanden Zeeland gebannen, en op andere wijze gedrafr, Na den dood van Hertog albregt, in het jaar 1404, werd de Heer simon van zaanden, wederom aangevallen, doch was toen zo gelukkig niet om het te omkomen, maar werd dood geflagen, waar op de Burgerij tegen elkander in opfland geraakte, en drie honderd werden de ftad uitgejaagdterwijl er vijf fneuvelden ; flaande ook dit geweld weder naar buiten over , waar door het flot Heemjiede ten gronden tot geflegt werd. willem de VI kwam in perfoon in de ftad, om onderzoek naar het gebeurde te doen; en men bevond, dat er ook veel geweld en moedwil gepleegd was, aan het huis van eene claas van der beeken: veele daar aan deel gehad hebbende, werden in zwaare geldboeten verwezen. Haarlem had intusfchen, en ook daar na, altoos gereed geweest,den Graaf, met het leveren van manfcbappen, en leencn van penningen, ten diende te daan, ook zou aldaar in dat jaar het wonder met de Meermin gebeurd zijn, en volgens het verbaal der oude kronijken, zou zij aldaar brood gegeeten hebben, en lecren fpinnen: jan gerurandsz. vanleijden, die de zestiende eeuw bereikt heeft, verhaalt veel geloofwaardige Menfchen te hebben aangetroffen, die verklaarden , dit ongewoon fchepzel, meermaalen met eigene oogen te Haarlem gezien te hebben, ,, W1ll e m de VI,in het jaar 1457, overleden zijnde, werd gevolgd door zijne dochter, Vrouwe jacoba van beijeren; Haarlem koos allereerst haare zijde, en fchoon dit niet meer dan recht en billijk was, vond men echter, zo hier als in andere Steden, de zodanige, die het met jan van bei. jere hielden, en in de maand Junij 1417» rotte aldaar meer  DORP-BESCHRIJVER, (£rferbm.) IÖ dan 60 Burgers te famen , en poogden , door het kleppen van de Klok, een oproer te doen ontdaan, dan zij kreegen geen aanhang; de oproerigen ziende, in de Stad niet te kunnen fljgen , trokken met een nagemaakte Banier, van Hadrlem naar 'sGravenhagen, dan ftieten daar het hoofd; wordende vijftien van hen gevangen. In de maand November, daar aan volgende, hadden eenige Burgets mede deel, aan den aanflag op Gornichem, en op den p Februarij, van het Jaar 1418». verklaarde Vrouw jacoba, dat zij aan den Heer jan van hebmstedb, Heere tet Benthuizen, alle goederen, welke farpert van forreest, aanzienlijk Poorter te Haarlem, doch die zig bij de wederfpannelingen gevoegd had, en op indatfnge van het Gerecht, niet was terug gekomen, onder Albrechtsberg, Schonen en Schooterbosch bezeten hadde, zo leen als eisen goeieren, verkogt had, ter fomme van zestien honderd goude Franfche kroonen, die bij den Thefaurier ontfangen waren, belastende zj een ieder, gemelde Heer van Heemftede, in 't vredig bezit der goederen te laaien: dan het is uit de gefchiedenisfe kenbaar, dat Vrouw jacoba voor haaren oom Fin rfl moest bukken, en dus ook Haarlem zig aan hem moest onderwerpen. In het Jaar 1428, werdt Haarlem een der Hanzejteden* , Na dat filips van BouRGRONDiEN,nahet overlijden Van Vrouw jacoba, in het Jaar 1436, in het Graaflyk bewind bevestigd was, begonnen in 't Jaar 1444. * Hoekfeheea Kabbeljaauwfche oneenigheden weder heviger uit te tartten , waar door in dat Jaar, binnen Haarlem, een gevaarlijk oproer verwekt werd. Filips , zelfs afwezig zijnde, had zijne Gemalinne is abel la van Portugal, het beffe der zaaken in handen gefield. Zij, op de eerftemaare van dit oproer, begaf zig uit den Haag der waards, verzeld zijnde van frank, van borsselen, en den Stadhouder lalaing, zjnae de e°r!te Kabeljaauws, en de laatfte, die ook niet in de Stad dorst komen, Hoekschgezind. De Graavin geen mooglijkneid ziende, dien opfland te bedaaren, wijl de verbittering zo groot wa>, dat de Haarlemmers zig niet ontzagen, de Staatjuffers zyn isabslla onder de klederen te tasten, om te ontdekken, of denStadhouder, zig in vrouwengewaad, onder haar verborgen had, verzog*.  j 5 DE NEDERL. STAD- en DORPBES. (Haarlem.*) verzogt aan de Hoekschgezinde Heeren, die zig nog in hunne Huizen verfterkt hielden, ijlings de Stad te verlaten, en naar Amfleldam te wijken, hen intusfchen beloovende, binnen drie dagen weder in Haarlem te brengen, dan het oproer hield zo fre.-k aan, dat de Graavin die beloften niet konde nakomen, zij begaf zig weder naar den Haag, wei waards zij die van Haarlem dagvaarden liet, om aan haar onderdanigheid, met het bren gen der Stads ileutelen, te betoenen; en de breuke te bete» ren; dan hier aan bekreunde zij z^g mede niet, waarom f i« lips zelve een nader bevel moest uitgeven, en daar in verbood bij, de Haarlemmers eenige Koopmanfchap te laaten drijven, in eenige Steden van Holland en Zeeland, 't Gevolg hier van was, dat lala in, aan wien al de fchuld geweten werd , van z;jn Ampr ontzet werd , en in zijn plaats aargefteld, gosewy.\ de wilde : filips begaf zig in perfoon naar Haarlem, om de beroerte te (lillen, het welke gefchidde door het veranderen der Regeering, en het Irraffen van eenige der voornaamften , welke ftraffe, in het Jaar 1454, werd afgekogt. Tien Jaaren Jater, bevond zig filips weder binnen Haarlem. ., In hef Jiar f465, beloofde de Graave van CHARLois,d;e van Haarlem, bij hnnne Previlegiën te zuilen bewaren, mids zij beioofden, hem bij den dood zijns vaders, als Landsheer te zullen huldigen, dat zij deden en volbragten, in het Jaar 1468, In de Jaaren van 1472, 1473 en I477, hebben de Steden Délft Gouda en Dordrecht, de Poorteren vin Haarlem, vrij gefield van Pondgeld en het techt vanExue, Hertog kakel van bourgondien, in het Jaar 1477 gefneuveld zijnde, liet deeze Landen in een weerloze (laat na, aan zijnedochter ma ria , d e zig toen met hare moeder bevond, in de magt de Gentenaars, Op de tijding van 'sHertogs dood, vergaderden de Afgevaardigden der zes groote Steden, op den 28 Januari] van het Jaar 1477, ook den 4 Februarij te Leiden, en den 11 was 'er een algemeene dagvaart van alle de Edelen, groote en kleine Steden, in 'sGrayenhage, om over de zaaken des Lands te raadplegen : en na dat maria, op derzelver verzoek , het groot Privilege verleend had, trouwde zij met maximiliaan Aartshertog van Oosten, rijk. Den afval der Gelderfchen, veroorzaakten niet alleen den oorlog tnsfehen de Gelderfche eullollanders; maar ontftak de » oude  D O R P-B E S C H R IJ V E R. (Haarlem) 17 oude twist tusfchen de Hoekjehen en Kabeljaauwfchen ook weder op nieuw, waardoor dagelijks berotrrens verwekt werden, houdende Haarlem alstoen de zijde der Kabel' jaauwfcken. In 1492 bemagtigde het kaas en broods volk de ftad , en de ingezetenen werden tct zo verre ontmoedigd, dat zij, na verloop van weinig tijds, gediongen werden , om genade te fmeeken, behalven dat z:j nog eene , in dien tijd zwaare, geldboete moesten betaalen; zij verloren toen ook hunne privilegiën, waarin zij echter naderhand weder her» field zijn — In de beroertens der zestiende eeuwe heeft Haarlem mede niet weinig zijn deel gehad ; al vro?g begon men buiten de ftad het prediken; des niettegenftaande is Haarlm, volgends de beste getuigenisfen, van de grouwzaame beeldftorming, waarbij Nederland zo bekend is, verfchoond gebleven} in Oflober van '566, werd reeds buiten de G.oote Houtpoort, een loots opgeflagen, waarin openlijk gepre.iikt en gedoopt werd ; deeze loots werd het Geuzenhuis genoemd , dat huis evenwel werd in april van 'r. eerstvolgende jaar weder wegge, broken. In 1572 ging Haarlem aan de ftaatfche zijde over; bossu trachtte wel haar cie zijde weder te doen verhaten, doch alle zijne listen en veinzerijen, desaangaande, mislukten: de zoon van den bloedhand 1 l v a , beüoot vervolgends het oeleg voor Haarlem te^onderneemen; de Wethouderfchap, kennis daarvan bekomen hebbende, zond gezanten aan den vijand, ten einde genade aftebidden ; doch de dappere Veldheer ripperda, zulks vernomen hebbende, deed de Gezanten grijpen, en openlijk ftraffen: het beleg der Spaanfchen vond nu welhaast plaats; en de ftad werd hevig befchoten, doch bood gelijk moedigen tegenweer , waarin zij door de vrouwen niet Weinig onderfteund werd; de beruchte kenau simon Hasselaar, trok aan *t noofd van 300 vrouwen op, en bediende zig regen de Span? jaarden van man/ijke wapens: in 1573 werd Haarlem nog naauwer belegd, met oogmerk om het uittehongeren, ook rees de nood binnen de wallen zeer hoog, doch tevens wies gelijklijk den moed der dappere Haarlemsen aan; zij begeerden van geen overgeeven te hooren; verbittering wordt door den honger gevoed; deeze ontving ook weldra zo veel kraents, dat men B  li DE NEDERLANDSCHE STAD- ei» de gevangenen weke van wederzijde bekomen werden, deed ombrengen: de Spanjaarden fmeeten nu en dan het hoofd van zulk een cmgebragren over den wal; de belegerden kuipten aan hunnen kant elf koppen van Spanjaarden in een' ton, en zonden dezelven aan alba, met het opfchrift, dat deeze voor den tienden penning waren, Com den tienden penning hield hij Haarlem belegerd,) en dat hij den elfden toe had, op dat hij niet over fchraale betaaling zoude klaagen — de hongersnood fteeg er zo hoog, dat men verpligt was, paarden, honden, katren, muizen, en allerleie ontuig te eeten; hoe moedig de Haarlemmers echter die hoogen nood heiben doorgedaan is nog nimmer met de rechte kleuren afgefchilderd geworden , ook • |èat die fchildenng alle kunstvermogen te boven — in hunnen jammerlijken welland te ontveinzen, zagen zij groot voordeel , daarom, zonden zij eenen gevangenen Spanjaard te rug, met twee bollen broods, en twee halve daalders, den boodfchap daar bij voegenden, dat zij voerneemens waren den Overffe te kernen bezoeken, eer bij dat brood opgegeten zoude hebben — zij wisten oranje hunnen nood te kennen te geeven, cn deeze beloofde hun ontzet: men vindt aangetekend dat in die gevaarlijke briefwisfeling duiven gebruikt zijn tor boden , zijnde de briefjens aan hunne pooten gebonden; het ontzet wtrd ook weldra ondernomen; doch vruchtloos, alwaarom men eindelijk tot de overgaaf moest belluitm; de ploridering werd wel voor ƒ 240,oco guldens afgekocht, doch het acccord werd niet gehouden; de Spaan/ekenfoldaaten volgden hunnen aart in 't moorden van mans, het fchenden van vrouwen, en plunderen van huizen. Niet lang r,a deeze jammerlijke gebeurtenis, floegen de Spaanfchen, die nu meester van de ftad waren, aan het muiten we£ens wanbetaaltag, en de Staatfchen deeden alle mogelijke poogingen om Haarlem weder aan hunne zijde te brengen, 't welk ook eindelijk gelukte, op voorwaarde, onder anderen, dat de Onroomfchen alleenlijk één der kerken voor hun gebruik zouden hebben; dit duurde tot aan het overgaan van Jfm/Wdam; dcch c,-.t overgaan plaars hebbende, vielen te Haarkm de foldaaten in de Roomfche kerken , en pleegden er allerleien moedwil, waarbij niet weinige Romfchen het leven moes-  D O R P-B E S C H R Ij V E R, (Haarlem) 19 Ml laaten _ l„ ir -thora» iimraraltNwraltalgïmjeeat.   H Ë f AMBACHT Ë N D O R. P AXE1SLOOT, MET DE W O U B E. jDit aangenaame dorp, het welk gemeenlijk met de Winde genoemd wordt, om dat er weleer groote bosfchaadjen nabij gevonden werden, die men de Akerjlooter muden noemde; doch alle welken thans niet meer voorhanden zijn; alleenlijk: is fer nog een buurt en polder onder Jkerftoot, die de naam van de IVoude draagt: dit aangenaame dorp, zeggen wij, werd van ouds gehouden voor het Hoofd-dorp van geheel Kennemerland, lijnde thans in een jammerlijk verval - te recht, zegt de Zede. dichter, claas brüijn, daarom van hetzelve, dat het iS» . Nu van zijn glans beroofd , En heerlijkheid, maar 't geen weléér her hoofd Der dorpen plag van Kennemerland te weezen, Doch 't geen daarna het juk heefc moeten vreezen, Van Heeren, die het hielden in bedwang, Gedreven door de zucht tot zelfbelang; En zinnebeeld van hem , die in zijn Staaten Te dartel leeft, die trots en uitgelaten, Den dierbren Tchat der vrijheid dwaas misbruikt, Tot dat bij, door de nood gedwongen, duikt, Ten fpot van elk, en , in zijHe ongelukken Voor mindren dan hij zelfwas, laag moet bukken: De hoogmoed heeft hier duizenden verleid —Wèl hun die zig dan buigt door nedrigheid, A  2 DE NEDERLANDSCHE STAD- eh Het dorp is zeer oud, en berucht geworden door een adelijfc gedacht van dien naam , 't welk aldaar gewoond heeft; van dat geflacht vindt men genoemd eeneHOGo van akersloot, op het jaar 1163; en zelfs reeds op 't jaar 1150; nog van eenen anderen van akersloot, vindt men gemeld op het jaar 1238, en van eene Juffrouw van akersloot, op het jaar 1362: Zie verder ons art. stichting en gkootte. De LIGGING Van dit Ambacht, is een groot uur gaans bezuiden Alkmaar, digt bij de Lange meir, ter wederzijde van welke zig de Akerflooter ban uitftrekt: beoosten de gezegde meir, ligt de Woude, reeds genoemd, zijnde een buurt en polder— Digt naar Alkmaar toe, ligt de drooggemaakte Roekei-meir, die ook gedeeltelijk tot de ban van Aker floot behoort, en voor bet andere gedeelte tot die van Heileo, (zie onze befchrijving van dat dorp.) Wegens de NAAMSOORSPRONG, Van AkerJIoot wordt veel verteld, en is ook veel gefchreven ; onder de mondlingfche berichten desaangaande bij ons ingewonnen is deeze, dat zeker Heer, met zijn knecht in de nabijheid van het dorp zijnde, en den knecht iet verhaalende het geeri hij gehoord had aldaar gebeurd te zijn, wilde zijnen Heer de juiste plaats dergebeurtenisfe aanwijzen, des toonde hij hem eenige akers in de floot drijvende, zeggende: daar, daar die akers in de floot liggen is 't voorgevallen; hieraan wil men dat het dorp zijnen naam zoude ontleenen; dit echter is zekerlijk niet meer dan eene vertelling, welke evenwel op den waaren naamsoorfprong rust; blijkens het geen soeteboom daarover een zijner perfoonaadjen in zijn Saanlands arcadia- laat zeggen; naamlijk dit: ,, Er zijn verfcheidene gevoelens van den oor- fpronk des dorps naam; fommigen zetten die van Ackers en „flosten te famen; fommigen van Ackers, en Heeren.flooten, „ en fommigen van Akeren en eene Vaar - floot, welke laatfte „ mijn gevoelen 't allernaaste is — Die den naam brengen tot 99 de Ackers en Heeren flooten, feggen dat er veele adelijke  DORP BESCHRIJVER, (Akerjlooe) % . wooningen gedaan hebben, en dat ijder wooningh met zijne i veLe.d lag; dat fchijnt mij niet vreemd terwj- len mogelijk een ieder Buurt haar «gen Heeren Hofltedn „ gehad hebbe, fuiks mij klaas botter, Burgemeester fldaar, bericht heeft, en feijde wel te wee en da: «veel Adeldom had gewoond, en wees m.) verfche,den plaatlen, ;;tï Heeren-flootjens gedaan hadden in de oude tijden toen Akerfloot voorzien was met Bosfcnen en Waran, met Ackers en met Koeje • vennen, een wellusti geplaats om te woonen, van daar ze met gemak: kondenJcomen naar de duinen om te jaagen, en naar Mmaar ommedea vijandfchappen en inval der Friefen tegen te daan gehjk^ men.gmaal voorviel, cn verfcheiden flagtingen in de Wouden gebeurd zijn; onder welken niet weinig beroemd en te, die wTke tusfchen Uitgeest en Akerfloot voorviel, daarvan nog Li-tijden van den fchrijver,) een groote hoop van doodsbeenderen, Cover elkander geworpen,) in een graevej.ggen" de door de landlieden onvoorziens opgedolven zijn. " Anderen brengen den naam van Aders- en Water-flooten, als waardoor alle de Akkeren met flooten van elkander ge" fcheiden zijn geweest, gelijk nog de akkeren aan de andere zijde van Oolzaandm - dit denk ik zal niet wèl geloofd " worden, terwijl dat van alle tijden tot op heden een vast land geweest is; het en ware dat er na den inbreuk van de " Meiren eenige inhammen en watertochten gevonden zijn, •' weiken nog hier en daar fommige lidtekenen behouden " Wijders zijn er die zeggen dat de naam herkomt van de akeren, die in overvloed aan de Eikenboomen van de bos> " fchaadjen, (welken er weleer gevonden werden,) wasfen1 en bij gelegenheid door den tijd, of door flerke winden afgeworpen wierden, en de Heeren wooningen met de hoeven , ten eenenmaalen met akeren bezaaiden, waaruit dat genoegzaam de naam van Akerfloot is afteleiden; als of men ze.de. Sloten die in de akeren gelegen zijn, of die in het mzdden van de Akerbosfchen liggen; en waarlijk," laat de fchrijver, zijnen fpreeker er bijvoegen,) „ het en is mijn gevoelen niet zeer „ ongelijk, terwijie dat die plaatfen geheel en al met groote „ Eikenboomen bezet zijn geweest, zo de wortelen, der booA 2  4 DE NEDERLANDSCHE STAD-en „ men daaromtrent, die uitgegraaven worden, en in het droog. „ maaken van den Schermer-meir uitgegraaven zijn, mogen gatuigen; maar dat mij het allernaast aan de waarheid dunkt te „komen, is dit, dat er weleer Eikenbosfchen geweest zijn, „ omtrent en daar Akerfloot nu ftaat; en dat aan dezelven eea „ vaarfloot geftrekt heeft, die door het afwerpen van de Ake„ ren der Eikenboomen, fomwijlen geheel vervuld is geweest, 5, en dat men daarvan gezegd heeft, tot bij, aan, of in de „ Akerfloot.'' ■STICHTING en GROOTTE. Meer duister dan de naamsoorfprong is, is de dichting, of aanleg des dorps: reeds vóór den jaare 900, werden goederen, hier gelegen, gefchonken, aan de kerk van Egmond\ „ en de Edelen van dit huis, als hugo van akersloot, ,, en anderen, zijn onder de Graaven van Holland, al bekend „ geweest omtrent het jaar 1150, 'gelijk wij reeds gez:en hebben; in „ het jaar 1276, werden zij, om zig te dapperder tegen de „ Friefen te ftellen, door Graaf flobis, tolvrij (in eeuwig„ heid) verklaard," dit gefchiedde op den St. Aelbrechts-berg, tusfchen Haarlem en Alkmaar: na de Graaf hun gezegd had, dat zo zij voortaan hun manlijk droegen , hij aan hun zoude doen, waarvoor zij hem daarna bedanken zouden, gaf hij hun gemelde tolvrijhied met alle hunne goederen die zij zouden omvoeren, op dat zj, gelijk reeds gezegd is, zig „ te liever en te „ vijeriger tegen de Friefen ftellen, mitsgaders andere fijne vij,, anden, hunne helpers; en voords het Landt befchermen fou„ den; en wijders , foo misfchien eenige tweedracht tusfcheu „ hun, te weeten de Vriefm en de Graaven van Holland, mogt „ overblijven, en de voornoemde dorplieden in deeze zaak hun „ loflijk fouden gedraagen hebben, foo fouden hij fe dan in het ,, voorfz. geval foo veel doen, dat fe hem bedancken fouden.'* Wat de grootte betreft, dezelve wordt bepaald op 1332 morgen , en 691 roeden lands: in NS32 werden in Akerfloot en Boekelmeir 297 huizen in de lijsten der verpondingen gebragt; doch in 1732, en ook nog in 1749, niet meer dan 1S5 huizen en 2 molens — De inwooners zijn van den Gereformeerden en Roomfchen Godsdienst, en van duds vermaard voor een ftrijd-  D O R P-B E S C H R IJ V E R. (Akerfloot.') 5 baar volk, hebbende onder de Kinnemers, in hunne oorlogen niet zelden uitgemunt; zij zijn voords ook altoos arbeidzaam geweest, waardoor zij hun dorp tot uitmuntenden bloei gebragt hebben; doch thans is het geheel vervallen, zo dat Akerfloot niet meer Akerfloot gelijkt. Het WAPEN Van Akerfloot is drie gouden akers, op een rood veld. Wat betreft de KERRLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. De kerk der Gereformeerden , die hier weder in de eerde plaats voorkomt, is net en zindelijk; zij draagt een zwaaren vierkanten toren meteen lievig fpils er op - wanneer de kerk gebouwd is, wordt niet eens gegist, veel min geweeten ; dit weet men door overlevering, dat zij ter eere van den bekenden tacob met deJchelpen is ingewijd: van het bouwen des torens op de kerk , geeft men deeze befcheiden : Toen de nieuwe dam op denaanflag van de Wijker-meh aangelegd zoude worden, moesten tot de kosten daartoe mede draagen,die van Croshuizen, Ouden dijk, Oosthuizen, en de Heets; maar aldaar verre van daan liggende, kochten zij zig bij Akerfloot van die kosten vrij, voor het opfchieten van eene groote fomme voor eens; voor deeze penningen nu bouwden de Akerflooters hunnen toren; naderhand trachtten zij de bewooners van gemelde plaatfen 4 «. voor eiken morgen lands, binnen den dam gelegen, te doen betaalen; doch Zij moesten van die vordering, op vertoon der brieven, bewijzende dat gemelde dorpelingen voor ééns hadden betaald , afzien. De Roomsckgezinden hebben te Akerfloot eene goede ftatie; die bediend wordt door den Wel-Eerwaarden Heere leonardus snelle, behoorende onder het Aanspriesterdom van Holland. WERELDLIJKE GEBOUWEN, Zijn op dit dorp , als op veele anderen, niet voorhanden; het Rechthuis wordt in de Dorpsherberg gehouden. KERKLIJKE REGEERING. Deeze beflaat uit den Predikant in der tijd, zijnde thans, f federt 1789,5 de Wel-Eerw. Heer fuederik leonard der kinderen, benevens a Ouderlingen, en 2 Diaconen. A3  6 DE NEDERLANDSCHE STAD- en Ten opzichte der fcerklijke regeering was Akerfloot eerst gevoegd met Uitgeest, daarna met Limmen: federt den jaare i6oo8 heeft het een' Predikant voor zig alleen gehad. De WERELDLIJKE REGEERING. Beftaat uit den Ambachtsheer, zijnde een der Burgemeesters van Alkmaar; voords de Schout en Secretaris, welke posten, (federt 1781,) bekleed werden door den Heer lodris veer; deeze plagten aangefteld te worden door de Burgemeesters van Alkmaar voornoemd, die er ook de fchepen, (zijnde vijf in getal,) aanftelden: vóór den jaare 1399 waren er agt Schepenen —r thans is de Regeering op den tegenwoordigen voet iDgericht. VOORRECHTEN en VERPLIGT1NGEN. „ Al vroeg," vinden wij elders, „ verkreeg Akerfloot ver* „ fcheidene aanzienlijke voorrechten, van onderfcheidene Graa„ ven van Holland; het heeft ook op die voorrechten, nevens j, andere- Heden en dorpen , geoordeeld ontfJagen te zijn van het ftapelrecht te Dordrecht'''; doch deeze ftad op dat haar zeer aanzienlijk voorrecht met geweld blijvende liaan , be. geerde niet dat die van Akerfloot en anderen haare verkreegene tolvrijheid tot zo verre uitftrekten, dat zij ook van het ftapelrecht binnen haare muuren vrij zouden weezen; Dordrecht veroorloof, de zig daarom hunne goederen aantebaalen, tot merkelijke fchade van de eigenaars: hieruit, (alzo de Kennemers niet gemaklijk van aart waren,) ontftonden zwaare verfchillen, welken weldra Zo hoog liepen, dat zij voor Hertog albrecht kwamen; deeze echter was niet zeer Dordseh gezind , derhalven hield hij zig aan de zijde der Kennemers, welken op het recht van hunne tolvrijheid ftonden, waaronder ook die vsn Akerfloot, en derhalven moest het gevolg daarvan wel weezen, dat de Kennemers hunnen zin kreegen, en Dordrecht haar ftapelrecht ten hunnen opzichte moest laaten glippen. BEZIGHEDEN. Voor eene eeuw zeide men van die van Akerfloot, dat zij zig zeer oefenende waren in den landbouw en zeevaart, met hetwelk zij hunne vrouwen en kinderen zeer rijklijk bevoordeelden; desgelijks dat de vrouwen zig den arbeid niet fchaamden , en dat zij den ledigen lijd met fpinnen doorbragten. „ Van ouds," leezen wü in den Tegenwoordigen floot van  D Ö R P- B E S C H R Ij V E R. (Akerfloot.) f Holland, „ was er," (te Akerfloot,') „ veel handel in zout en ,, kaas, die nu genoegzaam geheel verdweenen is: de ingeze„ tenen geneeren zig tegenwoordig met den landbouw , en het „ aankweeken van aardvruchten; inzonderheid heeft men hier, ,) federt eenige jaaren, veele akkers tot afperfies aangelegd, „ die er zeer goed vallen" — heden echter bevat deeze aantekening geene waarheid meer; alzo de afpergieteelt er nu geheel is vervallen ; thans is er de boerderij en landbouwerij meest in zwang, en de fchulpvaart maakt bij veele ingezetenen mede nog. een tak van beftaan. Wat betreft de GESCHIEDENISSEN Van Akerfloot; daar de Kennemers over het algemeen reeds vroeg op het ftaats- en oorlogs-tooneel van Nederland eenen fol gehad hebben , ziet men ook de Aktrflooters reeds vroeg daarop verfchijnen : bij het geen wij desaangaande reeds ter loops aangetekend hebben, kunnen wij voegen, dat toen Koning w i llem, Graaf van Holland, in eenen ftrijd tegen de Friefen, in het ijs gefneuveld, en zijn ligchaam niet gevonden was geworden, zijn zoon, naderhand ten grouwzaamlïen op de Friefen verbitterd, befloten hebbende, het koste wat het wilde, wraak over den ongelukkigen dood van zijnen vader op de Friefen te fieemen, niet alleen, maar 'ook niet te zullen rusten, voor hij het lichaam van den Vorst zoude gevonden hebben, ten einde het op eene eerelijke wijze bij de beenderen van zijne afgeftorvene voorzaaten te kunnen bijzetten; dat toen, zeggen wij, hij zig om dat oogmerk te bereiken, ook keerde onder anderen tot die van Akerfloot, hen door groote beloften opwekkende om hem de behulpzaame hand te bieden, waartoe zij zig ook, gelijk dappere Kennemers, en doorgaands vijanden van de Friefen, weldra lieten overhaalen. Die van Aker/loot hebben, offchoon ter hunne fchade, Vrouwe jacoba, in haare ongelukkige oorlogen, trouwhartig bijgedaan, In het beruchte Kaas- en Broods-fpel hebben de Akerflooters mede een voornaam deel gehad, doch ook mede tot hunne fchade, want zij hebben dat hun bedrijf met 8000 kroonen moeten boeten.  I DÈ NEDERL. STAD- en DORP-BES. CAkerfisot.) In den jaare 1573 werd het dorp door de Spanjaarden, teö grootften deele, in de asfche gelegd. Weleer behoorde Akerfloot aan de Edelen van dien naam, en welk geflacht, gelijk wij gezien hebben, reeds op den jaare 1150 genoemd wordt: dat geflacht had aldaar toen ook een adelijk fiot, hetwelk federt geheel verdweenen is — waarfchijnelijk door het uitfterven van dat geflacht, kwam Akerfloot aan de Graaflijkheid; thans behoort het als eene Ambachtsheerelijkheid aan de flad Alkmaar; 't is bij de volgende gelegenheid aan die ftad gekomen, en heeft daarbij ook zijnen ondergang gevonden — er plagt te Akerfloot een fchouw te liggen, met welken men van dat dorp in de Schermer konde komen; dit verfchafte hetzelve eene ongemeene drokke pasfage, die het dorp fterk deed bloejen; doch Alkmaar , hierover jalours , begreep dat , als die fchouw te Akerfloot weg was , men dan genoodzaakt zoude zijn door die ftad te rijden, om in de Schermer te komen, 't geen de ftad zekerlijk niet weinig zoude bevoordeelen; dan, wat middel om de fchouw te Akerfloot wegtekrijgen? — geen ander dan de Heerlijkheid te koopen — het voordeel, 't welk men zig uit het wegneemen der fchouwe beloofd heeft , moet zo groot geweest zijn dat men tot dien koop befloot , niettegenftaande het vooruitzicht, dat Akerfloot daardoor benadeeld zou worden — de koop werd dan gedaan, en de fchouw werd weggenomen ; doch ook van dien tijd af is Akerfloot in verval geraakt. In de jongstledene ftaats- en oorlogs- omftandigheden heeft dit Dorp weinig of geen deel gehad. Onder ons Artijkel B IJ ZONDERHEDEN Hebben wij niets aantetekenen, alzo te Akerfloot geene Bijzonderheden gevonden worden. LOGEMENTEN Zijn er geene : alleenlijk is er een herberg , waarin hes Rechthuis wordt gehouden. REISGELEGENHEDEN. Tweemaal per week vaart er van Akerfloot een fchip op Amfleldam; voords gaat men van daar gemaklijk naar Alkmaar, om de aldaar plaats hebbende reisgelegenheden waarteneemen.  Difs'-t MLolemTfijTk UITGEEST , Jja-t Jfteeds Ac ^orasraalCirJiTi-iii? Ier famis is ( Bat Tfae-t zïja fetoirraie aap Het Lange meir begint daar het Uitgeester meir eindigt, en ftrekt zig langs den Stierp, tusfchen de Westwouder en Hommer polder, tot aan den ringdijk van het Schcrmemeir: er zijn in deeze  DORP-BESCHRIJVER. (.Uitgeest) è meir verfcheidene Eilandjens, als de //em, de Nes, de Vtiii Saskerlei, en anderen. NAAMSOORSPRONG Wat deezen betreft, soeteboom zegt te gelooven dat de naam' van Uitgeest geboren is uit de ligging des dorps, zijnde naamlijk aan het uiteinde, of de uitloop van de Geest, of het DuinImgt, de laagte van het duin gelegen. — In vroegere dagen werd het daarom ook genoemd Uit-de-geest, of, Ende, — dat is Ten ende Geest, of de Geest. STICHTING en GROOTTE; Van den eerften aanleg of Richting des ambachts, vinden wij nergens iet aangetekend; ook hebben wij 'er door onze nafpooringen niets van kunnen ontdekken — dat het reeds van ouden datum is, blijkt onder ons art. geschiedenissen; het is ten minsten ten tijde van Graave jan reeds bekend geweest: elders vinden wij aangetekend dat het van ouds reeds eeri voornaam dorp geweest is. — Dat dit waarheid is blijkt ook nog uit onze ingewonnene berichten, welken zeggen dat er weleer meer dan zeventig fmederijen waren, die ook vrij waren van dé kolenpacht, waardoor het dorp, gelijk ligtlijk te begrijpen is, niet weinig bloeide — Nog heden vindt men iri het dorp huizén, voor welken een fmids ambeêld in den gevel Raat. Wat het tweede gedeelte van dit ons artijkel, (de grootte des Ambachts,) betreft, het wordt verdeeld in vier Hoofdpölders, welken door verfcheidene watermolens woitfsn berrraa-' A 2  4 DÉ NEDERL ANDSCHE STAD- en Jen: gemelde polders worden genoemd De Zien, Dorregeest, (die ieder één watermolen hebben;) de polder Broek, (deeze heeft zijne bemaaling gemeen met Heemskerk;') Zuid- en Noord, hroek, hebbende zamen vijf watermolens; de vierde Hoofd-polder, de Wouder-polder genoemd, heeft mede een watermolens in meer dan één deezer polders ligt nog een gehucht, gelijk nader zal blijken. De geheele ban van Uitgeest en Marken - binnen, bevat volgends de quohieren der verpondingen, 1784 morgen , 387! roeden Iands — soeteboom, in zijn Saan-lands Arcadia, zegt, dat het dorp Uitgeest in de meetinge van 1518, op 369 morgentaaien begroot is geworden — het getal der huizen is federt de opneeming daarvan, in 1632 eenigzins afgenomen want volgends de verpondingslijsten van dat jaar, werd dat ge. tal bepaald op 440; honderd jaaren laater, in den jaare 1732, ftonden er niet meer dan 385 huizen en 9 molens; federt is er een pelmolen, een verwmolen , en een hennipklopper weggebroken ; voords zijn er in den jaare 1745? maar 374 huizen gereld ; thans geeft men het getal daarvan op, naauwlijks 3C0 te beloopen, met 6 molens, beflaande in 4 olijmolens, 1 zaagmolen, en 1 koornmolen. Hoewel men het bovengemelde getal van huizen over de geheele banne van Uitgeest en die van Marken • binnen moet rekenen, Haan echter de meesten derzelven in dit dorp (Uitgeest,) dat, gelijk wij reeds zeiden, geen der gerinflen van geheel Kennemerland is het dorp, dat geheel beftraat is, ligt voords omringd van de aangenaamfte wei- en zaai-landen, die het een ongemeen vermaaklijk aanzien geeven —— op de zaailanden wordt veele rogge, tarwe, erwten, boonen en aardappelen geteeld : Uitgeest pronkt bovendien met de uitlokkendfte moestuinen, waarin, onder anderen, zeer fchoor.e afpergies groejen; er wasfen ook overheerelijke boom.  DOR P-B ESCHRIJVER. (Uitgiet.) 5 vruchten , zo dat het met recht roem mag draagen op de veelheid van nuttige voordbrengfelen, waarmede deszelfs grond een arbeid van de noeste en onvermoeide hand beloont. Het bovengemelde getal van huizen wordt bewoond door ongeveer 1178 menfehen, (doch onder deezen zijn de bewoo„ers van Marlt binnen mede gerekend;) alle welke bewooners tot drie onderfcheidene kerkgemeenten behooren , naamlijk Gereformeerden, Doopsgezinden, en Roorafchen — De Doopsgezinden Gemeente is er echter bijna geheel te niet geloopen. 'T WAPEN, Hier omtrent vinden wij aangetekend dat de Ambachtshee. relijkheid, nevens andere dorpen in Kennemerland, naars Heeren wapen hebben beginnen te gebruiken ; dat het oudtijds be. ftaan heeft in twee zwarte entwee witte leeuwen; wat hiervan gegrond zij, weeten wij niet; dit is zeker, dat het wapen't welk men thans heeft is een goud veld, waarop twee zwarte en twee roede leeuwen , overkruis, gelijk men het noemt, ge* plaatst; KERRL1JKE GEBOUWEN. Het eerfte dat ons onder dit artijkel voorkomt, is de kerk der Gereformeerden; deeze draagt een ouden fpitlén toren, is van binnen zeer net, met een fraajen predikftcel vercierd, doch heeft verder van binnen niets bijzonders. Van buiten ftaat boven den ingang, het wapen vap /t Ambacht \ daar boven, op een witte vierkante fteen; A 3  f DE NEDERLANDSCHE STAD- en christus alleen is de deure ten leeve, ahwo, 1635. Nog hooger, een zonnewijzer, en daaronder dit versjen; ' Die zon der Gerechtigheid klaar, Schijnt hier voor ons in *t openbaar. . Het kerkhof, dat rondom de kerk ligt, is ruim en zindelijk, zijnde omgeven half met een groen hek, en half met een muur. De Pastorij is een aangenaam gebouw , het welk een fraai uit«, zicht heeft, over het veld naar Castricum. Die des Room- Jchen Priesters is ongemeen fchoon; zijnde voor weinige jaaren yeel verbeterd. Het Schoolhuis is een nieuw gebouw, dat in alle deelen aan het oogmerk voldoet. De Roomschgezinden hebben er eene goede ftatie, die thans bediend wordt door den Wel-Eerw. Burger joannes koster, behoorende onder het Aartspriesterdom van Holland, De Doopsgezinde Gemeente van Waterlanders, welken te Uitgeest, (zo als wij zeiden,) bijna reeds geheel te niet geloopen is, had er weleer een zeer nette vergaderplaats, doch die thans mede zeer erg in verval is, gelijk zulks uit den ftaat der Gemeente ligtlijk is optemaaken — De nog aanweezende ieden worden door nabuurige leeraars bediend. Te Uitgeest vindt men ook een weeshuis der Gereformeer. den, waarin doorgaands tusfchen de 25 en 30 kinderen onderhouden worden.  DOR P-B ESCHRIJVER. (Uitgeeft.) 7 De Roomfche weezen zijn tot heden toe bij hunne Gelcofsgenooten bedeed geworden; thans is men werklijk in onderhandeling over de gedachten der Roomschgezmdin, welken, in gev-oU ge°de leere der Egaliteit, begrijpen, dat zij ook aanfpraak op het gebruik van het weeshuis voor hunne weezen mogen maaken. WERELDLIJKE GEBOUWEN, Onder dit art. kan vooreerst gebragt worden het Rechthuis, zijnde een fteenen gebouw, van den jaare 1684, nabij de groote kerk; doch er is niets bijzonders van te zeggen -» voor het zelve ftaat degeesfelpaal; als mede een vrijheidsboom, die echter geheel zonder eenige pracht is — er is ook een waag; deeze behoort aan &: er leeven nog lieden, in wier tijd wel 30 van dezelven zijn weggebroken; deeze huizen worden bewoond door on. geveer 150 a 160 menfehen, welken van den Gereformeerden, Mennonieten en Roomfchen Godsdienst zijn — de huizen van Marken binnen liaan zonder eenige nette fchikking, hier en daar verfpreid; het welk gelegenheid heeft gegeven om het bij Molkwern te gelijken. Een eigen wapen heeft Marken binnen niet} het voerï dat van Uitgeest,  D O R P-B E S C-H R IJ V E R, CMarken binnen ) 3 KERKLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. Onder dit «rtljkel kunnen wijniet anders brengen, dan het gereformeerde kerkjen,'t welk alhier gevonden wordt; het is een klein gebouw, van den" jaare I7o4; geheel vierkant: het heejt van buiten volftrekt geen aanzien, wegens deszelfs klem» en laagte: er ftaat een zeskant torentjen op,met een agtkante, pits ,^ van welke thans een mooje nationaale vlag afwaait; de toren heeft twee uurwijzerplaaten, met een flagklok - Nabij de kerk ftaat een aartige groejende vrijheidsboom. War het binnenste van het gebouw betreft, het ruim kan niet meer dan een vierkante kamer genoemd warden; de predikfloel.en het doophek zijn vrij net, en bruin gefch.lderd er is in dit kerkjen geen orgel; ook wordt er geenige regeeringsbank, gelijk men ze neemt, in gevonden, niet alleen thans niet m;iar zulke foorten van banken zijn er ook nooit in geweest; het kerkjen te Marken binnen is derhalven ten allen tijde geweest zodanig als men, ten deezen opzichte , thans wU dat alle kerken zullen zijn, naamlijê: zichtbaar de gelijkheid toegewijd, dat is dat er geene onderfcheidingsbanken in gevonden zullen worden. Verder is van het inwendige des kerkjeris ook niet meer te zeggen, er is niet» aanmerkelijks in te befchouwen — de klemte is 't eenige dat het een bezoek waardig'maakt; intusfeben is deeze kleinte geen gebrek, want het dorp heeft geen grooter kerk noodig, daar de geheele Gereformeerde Gemeente utt flechts twintig ledemaaten beftaat. De doopsgezinden, behoorende tot de Waterlanders, hebben alhier eene vergaderplaats, zijnde het zelve een zeer net gebouw, en zindelijk kerkhuis. Er is te Marken binnen ook eene Reomfche Jlalie, doch deze Gezinte,zo min als de Gereformeerden en Mennonieten, hebben eenen eigen.geestlijken - De Roomschgezinden worden er bediend A *  4 DE NE DER LANDS CHE STAD- door den Pastoor van Crommeniedijk, en de Mennonieten ontbieden er, voor drie guldens perpredicatie, een' leeraar van een der omliggende plaatfen — De Gereformeerde Gemeente wordt er ftechts alle veertien dagen ééns bediend door den Predikant van Knollendam, zijnde thans de Weleerwaarde Burger jacobus TASMA W. Er is op dit dorpjen een fchool dat niet groot maar genoegzaam toereikende is voor het gebruik, 't welk er van gemaakt moet worden. Een Weeshuis is te Marken binnen niet; de Weezen gaan naar Uitgeest; ook is 'er geen Armhuis; zo er armen onder de inwooners zijn, worden dezelven befteed. wereldlijke gebouwen zijn hier geheel niet voorhanden. Van de KERKLIJKE REGEERING. Kunnen wij mede weinig zeggen; het dorpjen heeft, gelijk wij gezien hebben, geen eigenen Predikant: er is voords één Ouderling en één Diacon; benevens twee Armvoogden. Wat betreft de WERELDLIJKE REGEERING. Deeze is er niet, wat Marken binnen afzonderlijk betreft, aangezien het een dorpjen is dat onder Uitgeest behoort: intusfchen worden in de regeering van Uitgeest voornoemd, twee Municipaalen uit de inwooners van Marken gekozen; die in gezegde regeering bijzonderlijk de belangens van dat dorp behartigen — Er is voords een Kerkmeester. voorrechten heeft Marken binnen niet,  DORP-BESCHRIJVER, (Marken binnen.') $ Wat betreft de BEZIGHEDEN Van deszelfs bewooneren, deezen beftaan voornaamlijk .in het weeven van zeildoek, waarmede zij nog werkelijk vijf weeverijen aan den gang houden; het maaken van kaas en boter wordt er mede geoefend, doch beide middelen van beftaan zijn thans in merkelijk verval. Wegens de GESCHIEDENISSEN, Van Marken binnen, kan niets aantekeningswaardig gezegd worden, het geen ter oorzaake van de geringe betekenis van het dorp. jen niet vreemd zal voorkomen : de bewooners zijn voor verre het meerderdeel de Patriotfche partij toegedaan, en de weinige aanhangers van het huis van Oranje, welken onder hen gevonden worden, brengen geene ftoorenis aan de zamenleeving toe. bijzonderheden zijn alhier niet voorhanden. De HERBERGEN, Welken er gevonden worden, zijn 'T Fortuin. De Bijl. REISGELEGENHEDEN. Alle dingsdagen vaart vandaar een fchuit op Purmerend, Al  6 DE NEDERLANDSCHE STAD- en BOKR.EGEEST. ""^"an dit gehucht kunnen wij thans voegelijk fpreeken — Het ligt in de polder van Uien naam, en wordt onder de Godgeleerden met lof gedacht, daarom dat uit deszelfs fchoot geboren is de bekende engel arentszoon van Dorregeest, vermaard Leeraar der Doopsgezinden, in de Gemeente van de Rijp: „ Hij „ was het", (deeze lof gaat hem na,) „die tot voorftand zijner „ belijdenisfe, en verdediging zijner Geloofsgenooten, zijne pen „ dorst waagen, tegen den zo geleerden als beroemden fre. ft brik spanheim, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid op de „ Hooge Schoole te Leiden men vindt ter zijner eere vervaardigd, de volgende dichtregelen, die echter blijken draagen dat zij van laater datum zijn, dus luiden zij: Natuur in haare werking vrij, Hangt geene voorkeur aan de vorstelijke daken, Viak weet zij een gehucht alom beroemd te maaken, Hoe nietsbeteeknend het ook zij — Getuige Dorregeest, in welks gering bevang, De fchrandere engel werd geboren, Wiens taal de Mennonieten hooren, Als hemel ■ melodij, als eenen Englen zang. Dat de Natuur in haare bedeelingen vrij is, (de leczer jergunne ons dit hier nog, zo 't ons voorkomt zeer te pasfe, bijtevoegen, ) wordt niet alleen door-het bovenflaande voorbeeld, maar ook door veele anderen, binnen den kring van ons vaderland behoorende, bewezen; en flappen wij den gezegden kring over, dan zijn die voorbeelden met nog een zeer ruim getal anderen aantevullen — immers kennen wij onder onze Nederlandfche Geleerden menfchen van zeer geringe geboorte; als de zoon van een gemeenen fchoenmaaker, een boer, enz. onder onze beroemde Land en Zee-officieren zijn die voorbeelden mede voorhanden; de groote de ruiter was een touwbaar> tfers jongen,  DORP-BESCHRIJVER, (Dórregcest.) ? Die voor een ftuiver daags, in Ampsinqs lijnbaan liep. Ja waarlijk, Natuur is in haare werking vrij; aan de zoge. raamde hooge geboorte is niet anders gehecht, als eerbewijzingen van het domme volk; de domheid heeft eerbied voof kinderen welken in kostbaare wiegjens liggen, en voor mannen en vrouwen van welken kunnen gezegd worden, zij zijn rijk, en van een edele geboorte — die eerbied kan echter niet vleiè'nd zijn, want haar beginfel is fchandelijk; dat beginfel beflaat naamlijk in een aloude ondervinding, dat die van hooge geboorte en rijk zijn, den minderen naar hun genoegen ftrafloos kunnen fchaden, bet zij door invloed, het zij [door eigen gezach — dat die ondervinding geene vertelling is, bewijzen de gevangenïsfen en fchavotten; inden men deezen raadpleegt, zoude men moeten befluiten, dat het zondigen tegen de maatfehapijlijke wetten, alleenlijk een gevolg ware van den nederigen Hand; maar neen de Grooten zondigen er veel meer tegen,doch zij weeten de kracht der wetten te ontduiken; zij doen de wetten zwijgen, om dat zij gemeenlijk zeiven, of om dat hun aanhang er zig meesters van gemaakt hebben—God zij intusfehera gelooft dat die tijden van barbaarsheid eindelijk een einde hebben genomen; thans zit de Gerechtigheid op den troon; zij heeft den Grooten weder binnen den kring der zalige gelijkheid gedrongen, en deezen zullen van tijd tot tijd meer ondervinden* dat hun geld niets vermag, indien zij zeiven deugd noch verdienden hebben. Hoe zou, (om nog een oogenblik tot ons eigenlijk onderwerp wedertekeeren,) hoe zou de Natuur in haare bedeelingen anders dan vr>'j kunnen weezen, daar het woord Natuur in deezen zin, niet anders kan betekenen dan God; deeze is in den hoogften graad vrij, en toont Ons overtuigend, op duizenderleie wijzen, dat Hij geene voorkeur kent; alles wat Hij fchiep is gelijk , daarom maakt Hij ook geen voorkeur in het bedeelen :■ in het eeuwig plan der dingen fiaat de man van de nederigfle geboor■ te, naast hem wiens eerfte fchreeuwtjens door guldene zaaien klonken.  A S • § U Mé lOit is een gehucht, het welk door fommigen gehouden word: een dorp geweest te zijn, in Kennemerland, onder de banne varl Uitgeest, en wel in den polder Broek: het werd voorheen Axem, of Achem genoemd, blijkens melis stoke, die daar van zegt: Hie meerfede hem haer goet, In Limmen ende in Bachem, In Siutren ende in Axem Naar dit gehucht, wil men, dat genoemd is, het bekende' 'Asfumburg, gelegen in de Banne van Heemskerk, drie honderd roeden van het dorp van dien naam, en agt van de ftede Bever, jvijk, aan den zogenaamden Tolweg, in een alleraangenaamst oord — Van dit Asfumburg zegt de Schrijver van het Vaderlandsch Woordenboek, voords het volgende: „ Sommigen zijn „ door deeze ftandplaats misleid geworden, en hebben het huis ,, te Asfendelft, wiens heeren naderhand bezitters van Asfumburg „ werden, voor een en hetzelfde gehouden, doch het eerfte is ,, in 1425 vernield geworden, daar dit ruim eene eeuw kater „ gebouwd is" — Dat dit op hoog en laag rechtsgebied roemen mag, blijkt uit het geen ampzing er van zegt, met deeze Woorden; Dit moet ik hier ook nog van Asfenburg verklaaren, Dar, dat het halsrecht voert voor veele honderd jaaren, Hoe het in hooger magt, een hooge vierfchaar fpant, Tot irraffe van :t geboeft, tot zuivring van het Land* Zie verder onze bcfchrijying van Heemskerk. (*; achem.    hst r> o b. p E I M M E IS. plaatsten wordt met recht mede geteld onder de ouaften van het beruchte Kennemerland; deszelfs LIGGING h vrij vermaaklijfc, gelijk men met grond kan zeggen, dat geheel Kennemerland is; het landlijk fchoon ftreelt door gantscti dat gedeelte van ons Vaderland het hart op eene zonderling aangenaame wijze, indien het hart flechts wèl geplaatst is, en te meer wanneer in 't hoofd een gezond verfland, dat tevens wèl geoefend is, huisvest; trouwens, 't is misfehien niet mogelijk dat men zonder weldenkend hoofd waarlijk vatbaar zoude weezen voor het genoegen, waarmede de feboonheden der Natuur op de harten kunnen werken: wèl gevoelt ook de ongeoefendfte ftedeling, op den fchoot der Natuur, eene zekere tevredenheid, een zeker vergenoegen, waarvan hij geene reden weet te geeven, en die niet anders wordt veroorzaakt, dan door de ruimere en frisfehere lucht, welke men op het land inademt; de werkinge van den toefland des tooneels zelf; bebloemde velden , rijke boomgaarden , volbewasfene moesruinen, ruime wouden, aangenaam kreupelbosch, of hoe het tooneel dan ook zamengefield moge weezen, 't is zekerlijk alles leven, als werkende; welk een onderfcheid derhal ven met de tooneelen die men in de (leden ontmoet, en waarvan A  a DE NEDERLANDSCHE STAD-éw men met anders kan zeggen, dan dat zij dood en zonder werking zijn! is 't niet zo dat nooit plekjen in eenige ftad* hoe trots die ftad ook bebouwd moge weezen, aangenaam ge. noemd wordt, of er moet voor het minst geboomte voorhanden weezen; zo men er niet anders ziet dan voordbrengfelen van de bouwkunde, of oök van de kunften in het algemeen, hoort men er nooit van zeggen: o wat is 't hier vennaaklijk' altoos moet de Natuur geholpen hebben het tooneel te floffee. ren, zal het behaagen — dan, dat behaagen werkt alleenlijk voor een tijd, om dat er het ongewoone eene hoofdrol bij fpeelt; ja ook liet fireelende,'t welk, door de hand des Schep, pers, der groene kleur is toegevoegd; een aanhoudend genot doet het de bekoorlijkheid der nieuwheid verliezen; doet h«t hart ongevoelig daarvoor worden; maar wanneer de genoegë. lijke ftreelingen der Natuur door het verftand gevoed wordengevoed worden door een befef van, en kennis aan de wondert die omringen, dan ver/kauwt dat genoegen nimmer; inta. gendeel neemt het dagelijks in vermogen van te kunnen ftreeIen toe - alle landman fmaakt meer rust, meer ftilheid des harten , dan eefiig ftedeling ; doch zulks is alleenlijk een gevolg van de eenzaamheid, van de ftilheid waarin hij leeftBij is ongefloord aan zijne bezigheid, en hoort niets dan het' zmgen der vogelen, het ruisfen der winden, het hinneken van zijne paarden, het loejen van zijne osfen, of het blaiten van zijne fchaapen; maar die rust is zo iet leevend doods; ja zelfs zodanig, dat hij niet zelden verlangt naar den dag waarop hij ter dad zal gaan; deeze is voor hem een dag van uitfpanning, om de leevendigheid die er heerscht; en welke levendigheid hem ook alleenlijk uit kracht van de bekoorelijkbeid der nieuwheid kan behaagen; (zo is het landleven voor allen ftedeling eene uitfpanning; maar 't moet kortftondig weezen; ten minften niet zeer lang duuren, of het verveelt;) wierd zijn landlij. ke rust gevoed door een geoefend brein, zij zoude het hart een genoegen doen gevoelen, dat niet oud worden kan, om  DORP-BESCHRIJVER. (Liméen) 3 M bet fcheppend en ontdekkend vernuft het telkens zoude hernieuwen, of liever nieuwe krachten zouden bijzetten —• Zulk een bewooner van het ftüle land, en niet de eerst bédoelde, kan zeggen: Hier leef ik vrij en ónbenijd, Hier kan mij niets verveelen; 'T gebloemt ftrekt mij ten vloertapijt, 'T geboomt voor tafereelen: t 'T gezang van 't vlugtig pluimgediert', Voor lieflijk fnaargcluid, Dat vrolijk om mij hecnen zwiert, En lokt de blijdfchap uit; 'K belchomv bier niet dan wondren, Van boven en van onderen, Die met mij 'sAimagts roem en lof. Verbreiden elk om prijs, Ö buitenleven zalig hof! O fcliets van 't paradijs t 'T is in de daad ten onrechte dat zeker Dichter, den be« ivooneren van 't land in 't algemeen heeft toegeroepen: O landüên ! die als engelen kunt woonen, Bij zulken die (leeds zwoegen in de ftad, Hoe ongetrouw verwaarloost gij uw fchat! Dan, ik vergeet, waarde leezer! dat dit onderwerp, thans alleenlijk door mij aangeroerd, en niet breedvoerig verhandeld mag worden ; de taak die ik moet afdoen, verbiedt mij dat breedvoerige; ik ftap er derhalven af, en keer binnen de paa» len van mijn taak weder. Tot de vermaaklijke ligging van het dorp Limmeh zoude ook gebragt kunnen worden , de weg van de Capel, (zogenaamd, en onder Heile befchreven,) der waards, die ongemearï aangenaam is, vooral wegens het gezicht op de duinen; het land is er voords hoog en fchoon, gelijk het in geheel den omtrek van dit gedeelte van Kennemerland zodanig is. A *  4 DE NEDERLANDSCHE STAD ttv Bij al het landlijk fchoon, waardoor het oog van der) reiziger hieromtrent geftreeld wordt, Vervalt hij echter telkens irs eene onaangenaamheid, (dit kunnen wij hier nog voegelijk aantekenen,) die hem zelfs niet zelden welgegronde ongerustheid baart; ik bedoel het vinden van den weg naar de plaats werwaards zijnen gang ftrekt — uit dit deel van ons werk blijkt, dat de plaatsjens, in den omtrek van dit oord gelegen, veelen zijn , en de wegen derwaards, dat is van de eene plaats naar de andere, loopen telkens zodanig in één, dat men dikwijls niet durft befluiten tot het fpoor 'twelk gevolgd moet worden; want een dagelijksch gebruik van die wegen alleen, kan dezelven onderfcheidenlijk doen kennen — een geheel uur kan er verloopen eer men eenig mensch ontmoet, vooral in 't jaarfaifoen, waarin de arbeid op het veld is afgelopen; en zo men dan al eenig onderricht wegens den weg dien men te houhouden heeft, inwint, bevindt men zig welhaast, naamlijk, bij den eerften zamenloop van onderfcheidene fpooren, weder in dezelfde ongelegenheid; men loopt gevaar van op eene geheel andere plaats te komen dan men voorneemens was, waaruit meer dan ééne, dikwijls in derzelver gevolgen, niet geringe onaangenaamheid kan geboren worden - 't ware daarom te wenfchen, dat zij die in de thans plaats hebbende wederop. richtinge aller dingen, het beftuur in banden hebben, konden befluiten, om op alle die plaatfen, alwaar de reiziger, door het inéénloopen van onderfcheidene fpooren, gevaar loopt van een verkeerd pad te kiezen, aanwijzingstekenen fielden; bij voorbeeld handen, met de sanwijzingswoorden van de (trekkingen der onderfcheidene wegen, die men voor zig ziet, er op; gering waren de kosten en moeite waarop zulks te ftaan zoude komen, en groot zou het nut zijn dat men er door zoude ten wege brengen. Ik keer weder tot de ligging van Limmn - dezelve kan vervolgends.gezegd worden te zijn, met zijne rechtban, ten noorden aan Hsüw en (Jadmi ten 0QSten aan ^ ^  DORP-BESCHRIJVER. (Limmen) S twee meirtjens, ten zuidoosten aan Uitgeest; ten zuiden en zuidwesten aan Kastricum, en ten westen aan Bakkum: het ligt voords één en een half uur van de ftad Alkmaar. NAAMSOORSPRONG. Aan wien, of bij welke gelegenheid het dorp zijnen nasm ontleend heeft, wordt niet geweeten; ook vinden wij er zelfs geene gistingen van aangetekend: oudtijds werd bet Limben, of ook Lumen geheten. Wat de STICHTING en GROOTTE Betreft; het geheugt reeds meer dan tien eeuwen, dat is meer dan duizend jaaren, want men verzekert, dat het al m den jaare 740 bekend geweest is, offchoon men desz-lfs eigenlijke aanleg of (lichting niet weete: men wil, dat de bekende radboud, bijgenaamd de Godvruchtige, die Heer van Egmond geweest is, het dorp Linimen, als toen reeds door oudheid, (let wel leezer, door oudheid) vervallen zijnde,zoude hebben laaten vernieuwen: groote tweehonderd jaaren laater, (in 980,) onder de Regeering van Graave dirk den tweeden wordt mede van Limmen gefproken; naamlijk in de gifte welke door dien Graaf aan het Klooster van Egmond gedaan werd. In de quohieren der verpondingen, wordt het Ambacht begroot op 1176 morgen en 200 roeden gronds, meest korenen wei-land zijnde-, in 1632 werd het getal der huizen bepaald op 140; honderd jaaren laater, en ook nog in 1749, werd het getal derzelven gefield op 124, en één molen; en nog laater op 105, één wind-koren-molen, en twee watermolens: thans bedraagt het getal der huizen nog geen honderd: in het afgelopen jaar is er één bijgetimmerd; anderen zijn als toen, en vroeger, ook veel verbeterd: de huizen ftaan door het Ambacht verfpteid, op eenigen afftand van elkander; A 3  $ DENEDERLANDSCHE STAD-e» voords is het Ambacht in zes buurten verdeeld, naamlijk in de Kerkbuurt, (dus genaamd om dat er de kerk in ftaat,) de Voorst of het Zuïdsinde, de Westzijde\, de Laan, Dusfeldorp. en de Koog; deeze buurten liggen ook op vrij wijde afitanden van eikanderen, waaruit is optemaaken, dat het geheel een groote uitgebreidheid gronds beflaat, gelijk zulks boven ook reeds blijkt, uit het getal der morgen die het bevat; de Kerkbuurt ligt een half uur teu noordwesten van Uitgeest: van deezen alleen behoeven wij afzonderlijk te fpreeken; van de ove,. rigen is niets aantekenswaardigs te zeggen; 't zijn bewoonde buurten, landlijk fchoon gelegen, en meer ook niet: in de Dusfeldorper buurt woonden weleer veele fchippers, (thans nog maar vijf,) om dat zij er eene haven hebben voor hunne boejers; zijnde aldaar ook eene ruime plaats, voor het losfen en laaden der goederen: „ Deeze haven", leezen wij elders, „ die, gelijk de Dusfeldorper vaart, zeer vervuild was, werd „ in den jaare 1733, door den toenmaaligen Ambachtsheer, s, drooggemaakt en verdiept, tot aan bet fluïsje van Akerfloot, „ tot groot gerief van de Opgezetenen van Limmen niet alleen, „ maar ook voor die van Egmond op Zie, Heemskerk, Castri,, cwn, Bakkum, en de Egmonden, om hunne visch, konijnen „ en andere leeftogtcn en goederen, naar Haarlem, Amfteldam, „ Akmaar, en elders te verzenden." Uit het bovengemeld afneemend getal der huizen te Limmen , blijkt dat ook dit dorp, reeds jaaren lang in het algemeen verval onzes dierbaaren Vaderlands deelt; de vermindering van het getal der fchippers, in de Dusfeldorper buurt, verftrekt daarvan mede ten bewijze: het moet ook voor eeuwen lang zijne ïegenfpoedige omflandigheden reeds gehad hebben; want wij vinden aangetekend, dat in 1399 deszelfs riemtaalen van tien tot op vijf zijn verminderd geworden: in 1422, toen de Schorelfen dijk opgemaakt zoude worden, werd het op niet mee: gefchat dan op het leveren van flechts vijftien man.  D Q R P-B E S C H R IJ V E R. (Limmen.') f USt WAPEN Van dit Ambacht is een goud veld, gequartileerd met vier zwarte leeuwen. KERKLIJKE m GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. De Gereformeerde kerk van Limmen is tamelijk groot; nabij het gebouw ziet men nog de overblijffelen van de gewezene kerk: deeze werd weleer aan de St, Martenskerk te Utrechi vereerd; oude Schrijvers hebben aangetekend, dat dezelve van de Reuzen gebouwd, en daarna het Christendom toegeheiügd zoude weezen: dit wordt intusfchen van andere Oudheidkundigen tegengefproken, aangezien zij ftellen, dat de zogenaamde Reuzen zig nimmer met zulke kleinigheden, als dorpskerkjens enz. zijn, bemoeid hebben; hunne werken, zeggen zij, evenaartten hunne geftalten; zij yvaven naamlijk allen grof en groot; daarom zijn onze Voorvaderen zeer genegen geweest alle groote gehouwen te ftellen door de Reuzen gebouwd te zijn geworden; als daar is de St. Jans kerk te Haarlem, de Burgt te Leiden, enz.: dat echter de laatere bewooners van Nederland , ook in ftaat zijn trotfche gebouwen aanteleggen, blijkt aan het huis der Gemeente te Anfieldam, en andere gebouwen meer, welken men hier en daar aantreft. De gezegde overblijffelen der oude kerk, welken, gelijk gezegd is, door de Reuzen gebouwd zouden weezen, beftaan in eenig vrij hoog muunaadjen, en een hoop afgevallene fteenen onder dezelven; er is niets merkwaardigs aan te zienj genig kenteken dat getuigenis draagt van iet, het welk ten tijde van den voikomenen ftand der kerke beftaan heeft; deeze fteenhoop, en ongefchikt (taande (tukken muur, maaken derhalven niet anders uit dan eene afzichtelijke wanftakigheid, en vcrftrekt tot groote ontciering van het dorp; bshalven dat dis; A 4  8 DE NEDERLANDS CHE STAD- en zelfde iraande breede muurfiaaken met beklagenswaardige on. gelukken dreigen; zij zijn naamlijk noch geftut noch gezweept, en loopen derhal ven groot gevaar van omtevallen, vooral bij gelegenheid van felle winden; en zoude dat omvallen niet van de droevigfte gevolgen kunnen weezen ? — wie zoude zulks durven ontkennen? — dat gevaar, intusfchen , trotfeert men, ter bewaaringe van eenige overblijffelen, welken volfirekt geene waarde bezitten — de bouworde van den tijd des aanlegs van 't gedicht, welks muuren het geweest zijn, is er niet meer aan te zien, en ware men verliefd, op den vorm of 't aloi der deenen, op ce foort van kalk; voedde men de nietsbetekenende liefhebberij om daarvan een voorbeeld, of monfier, te bewaaren; één enkelde deen, één enkeld ftukjen katks zoude genoeg weezen, — Het bewaaren van oudheden, zeker kan hoogst nuttig weezen, of kan onder den verdandigen man welvoeglijke liefhebberijen gerangfchikt worden, indien de oudheden welken bewaard worden, ter ophelderinge of ten bewijze verflrekken, in eene of andere tak van weetenfchap; gelijk bij voorbeeld de penningkunde, en eene verzameling van aloude geldmunten, of gedenkpenningen, de historiekunde dikwijls niet weinig kan voorlichten — ook is het bewaaren van oudheden onberispelijk, en, gelijk gezegd is, den verdandigen man welvoegelijk, wanneer het den befcbouwer herinnert aan gebeurtenisfen omtrent welken het verdand met vrucht kan verkeeren; tot deeze clasfe van oudheden behoort bij voorbeeld hot dokjen van den Staatsmartelaar, en het flagtoffer der verdcemenswaardige heerschzucht van 't huis van Oranje, olcekbarneveld; de kist waarin huig de groot uit zijne gevangenis is ontkomen; beiden herinneren ons de onnavolgbaare deugden deezer waardige Staatsmannen; doen ons verlieven op hunne zegenrijke nagedachtenis, en derhalven lust krijgen, om hun Jeffijk fpoor te drukken; beiden brengen ons voor den geest het doorgaand doemwaardig gedrag van de Onderdruk-  DOR P-B ESCHRIJVER, (Limmtn) Q fcers van Nederland, die den naam van oranje gedragen hebben, en welk gedrag ons niet te veel herinnerd kon worden; want onze haat tegen dat huis kan niet te groot, niet te krachtig werkende weezen; het voeden van dien haat, is eene zekere waarborg voor 't behouden van onze Vrijheid, die ontwijfelbaar, altoos, door de nakomelingen uit dat huis belaagd zal worden; nimmer zullen die trotfchen vergeeten uit welke eene babels-hoogte zij nedergeploft zijn; altoos zullen zij trachten den troon der Heerschzucht in Nederland weder te beklimmen, om met hunne ijzerene roeden der onderdrukkinge, de Bataaven andermaal te teisteren — Zo zal een flukjen van de wapenkaarten,welken op het alliantiefeest tzJmfteldam voor het Huis der Gemeente verbrand zijn, den Vrijheidzoon van de volgende eeuwen nog iet dierbaars weezen, alzo 't hem zal doen gedenken aan dien heuchelijken tijd waarin zijne voorzaaten het juk der flaavernije afgcfchud hebben; dergelijke oudheden zeker, draagen de achting van alle weidenkenden weg; vooral wanneer zij met de behoorelijke elkander opvolgende getuig. fthriften gewapend zijn; maar wat goeds kan gezegd worden, van zulke ftukken muurs, gereed om in hunnen val één of meer braave dorpelingen te vermorfelen, als te Limmen nog in aanzijn gehouden worden? — zo als gezegd is, onzens inziens verftrekken zij tot ontcieringe van het dorp, en behoorden weggeruimd te worden. De toren op de tegenwoordige Kerk aldaar, liep in den jaare S743 groot gevaar van inteftorten, weshalven hij door den toenmaligen Ambachtsheer vernieuwd is geworden; dezelve is van onderen vierkant, uit welk vierkant een fpits rijst, dat met leien gedekt is — het kerkdak is van pannen — in den toren is een horologie, met eenflagklok; vier wijzerplaten wijzen van buiten de uuren aan. De Kerk heeft verder van buiten niets bijzonders. Rondsom dc Kerk is een zeer ruim kerkhof; bij fommige A5  ïo DE NEDERLAND SC HE STAD- en graven op hetzelve, (laan oude borden, (naar de wijze der. Joiden,) ter aanwijzinge van wien aldaar begraven ligt. Het kerkruim is vierkant; doch het gantfche bevang binnen de muuren wordt niet tot den dienst gebruikt; de Gemeente is veel te klein voor de-gcheele ruimte der Kerk; (want die Gemeente beftaat uit niet meer dan 30 of 40 ledemaatenQ daarom is van het ruim, in zijn geheel genomen, een zeer groot portaal afgefchoten. Het Kerkje van binnen is voords der bezichtiginge waardig; de predikftoel, het doophek, en de verdere gedeelten, zijn zeer. zindelijk bruin gevlamd, of effen van kleur. Er is geen orgel in, en onder den avond - Godsdienst wordt het ruim flechts door een klein kaarskroontjen verlicht. Tegen den muur, naast den predikfloel, ziet men een overheerelijk, en rijk geordineerd, gedenkteken, of monument, voor het geflacht van de Vrouwe van Limmen; bewonderenswaardig is het befchiiderd, zodanig dat men het voor niet anders kan befchouwen, dan van wit marmer en zwarte fteen. zamcngefleld te zijn, offchoon het geheel uit hout gebeiteld zij — de grafkelder van 't gemelde geflacht is buiten de Kerk^ achter den predikfloel; op dezelve ftaat echter geenig gedenk, of eere-teken hoegenaamd ; alleenlijk en eenvoudig vierkant iïeenen hutsjen befluït den toegang tot het graf. Het ruim der Kerk pronkt voords nog met twee fraai befchilderde glazen — Er zijn voords verfcheidene graven in ; op eenige zerken van dezelven pronken aloude en nieuwere, zo bekende als onbekende, wapens; op een dier zerken leest men koven den naam van j. w. engels, dit tweeregelig versjent Hier rusr het ftertlijk deel van hem die zig in 't leven, Met lijf en ziel geheel aan God heeft overgeven. Zijnde die letters ongemeen cierlijk en kunftjg op den zerk gebeiteld, door den teenmaaligen Dorps.Schoolmeester aldaar.  van DORP-BESCHRIJVER, (Limmen.) I» Dij de Kerk ftaat een Vrijheidsboom, geplant voor rekening van de Dorpsmunicipaliteit; doch dezelve is zonder eenige cieraad, alwaarom ook niet kan gezegd worden, dat hij den aandacht bijzonderlijk trekt; men fchrijve zulks echter niet toe aan geene liefde voor de Vrijheid, welke onder de dorpelingen plaats zoude hebben, in tegendeel, dezelve is bij hen zeer wel bekend, blijkens onder anderen aan nog twee andere Vrijheidsboomen, (zo onderlijk als de eerstgemelde, j welken door particulieren geplant zijn; alleenlijk hebben die van Limmen zig bij het eenvoudige, en des bij het hun en ons welvoegelijke bepaald, en hebben zig daarin loflijker gedragen, dan men in verfcheidene groote fteden gedaan heeft — 'T is niet te ontkennen dat onze financiën over 't algemeen, in eenen allerbeklaagelijkften ftaat zijn, en dat de trotsheid der armoede niet voegt — zoude het genoegen des harten, de erkentenis van genoten geluk niet te toonen zijn dan door het verfpillen van fchatten? dat zoude hun die gelukkig worden dikwijls op traanen en zuchten te ftaan komen — de Nederlandfche Vrijheidsmaagd, is ook een zeer eenvoudig wezen, overeenkomftig den tijd haarer geboorte, naam lijk onder onze Voorvaderen, toen de Nederlanders minder fchatten, en meer deugden bezaten: Die edle maagd voegt niet getooid, met prachtige fleraaden, Haar fchoon, haar zacht natuurlijk 1'choon, kan !t Neêrlands hart verzaden; Men neem ten hoov", de kunst te b»at', om de oogen te behaagen; De waare Batavier zal nooit, naar pracht en luister vraagen. De Pastorij is een zeer goed gebouw, hetwelk, voor geen der Pastorijen in den omtrek behoeft te wijken. Het Schoolhuis is mede ruim en luchtig; en de woning van den Meester ongemeen aangenaam gelegen — het School is gemeen voor alle de dorpelingen ; ook voor de Roomfchen, die er veelen gevonden werden.  12 DE NEDERLANDSCHE STAD- eh Wees- of Arm - huis wordt te Limmen niet gevonden: de Weezen en Armen worden er bij de burgers bedeed, gelijk zulks op veele andere Nederiandfche dorpen plaats heeft. Aan de noordzijde van de Dusfeldorper buurt hebben de Roomschgezinden te Limmen een vrij nette ftatie, die bediend wordt door een Wereldsheer, zijnde thans (federt 1763,) de Weleerwaarde Burger, richardüs noey. Wat aangaat de WERELDLIJKE GEBOUWEN, Daaromtrent valt, dit dorp betreffende, bijna niets aantetekenen; 't eenigde waarvan wij kunnen fpreeken, is het Rechthuis, dat wel een gebouw op zig zelf is, naamlijk zonder herberg te zijn, gelijk anders veelmaals op de dorpen het geval is; doch is een eenvoudig, en zelfs vervallen huisjen, waarvan derhal-en niets aantekenenswaardigs kan gezegd worden — het dorpwapen ftaat boven den ingang van hetzelve. De KERKLIJKE REGEER I*NG Beftaat uit den Predikant in der tijd, laatst (federt 1785,) de Wel - eerwaarde Heer, conradus colmschate, die thans te Jaarsveld beroepen is: (ter deezer plaatfe is in zijne plaats beroepen, de Wel - eerwaarde Burger .... van der schaaf, ctt Frieslav.d:) (*) 2 Ouderlingen en 2 Diaconen, van welken alle jaaren één Ouderling, en één Diacon afgaat, en door an. deren vervangen worden. (*> Limmen werd met het nabuurig Akerfloot van het jaar 1584. tot den jaare 1598, des Jlechts den tijd van veertien jaaren, door een zelfden Leer aar bediend: na dat jaar, heeft Limmen zijnen bijzonderen Letraar verkregen.  DOR P-B ESCHRIJVER, (Limmen.') *3 WERELDLIJKE REGEERING. Deeze beftond weleer uit den Ambachtsheer, of Vrouwe ia der tijd; 0hans is Ambachtsvrouwe, de Burgeres de Wed. db mev;) benevens een Schout en Secretaris, welk tweevoudig amt heden bediend wordt door den Burger j<\cob laarman, Zoon van Wilhelmus laarman , Schout en Secretaris van Heiloo en Oesdem, die weleer ook alhier het Schoutsamt bekleedde: voords waren te Limmen vijf Schepenen, (*) deezen gingen allen jaarlijks af, en benoemden op Witten Donderdag, een dubbeld getal, uit welk de Ambachtsheer of Vrouw ia der tijd, op Goeden Vrijdag, vijf nieuwe Schepenen verkoos. In de zaaken het Ambacht betreffende, kozen de Schepenen ieder twee van de gegoedlle buuren, die dan nevens hun als Vroedfchappen dienden — Thans is de Regeering op den tegenwoordigen voet gebragt; er zijn te Limmen door de volksflem zestien Municipaliteitsleden verkozen, van welken vijf het amt van Schepen bekleden ; weshalven het getal van deezen nog heden is gebleven — de Municipaalen hebben zig voords in onderfcheidene Committés verdeeld; in gevolge de nieuwe regeeringsvorm bij ons ingevoerd, en bij welke de burger door fpreekende daaden wordt overtuigd, dat hij niet alleen mensch is, maar gelijkwaardig mensen met hun die het beltuur in handen hebben; want hij zelf draagt hun dat beftuur op 5 mag er, als principaal, verantwoording van vorderen, en gevoelt des in alle opzichten dat hij, door de heilrijke, en door God zelf bewerkte revolutie, waarlijk vrij geworden, en in zijne onvervreemdbaare rechten van mensch en burger herfteld is. De Schout bekleedt tevens de post van Gerechtsbode, O Oudtijds waren er agt; doch Hertog albrecht van Beieren, bragt in 1397 dat getal op den gemelden voet.  «4 DE NEDERLANDSCHE STAD- Ef* Voords zijn te Limmen twee Kerkmeesters, en een geiljk getal Armvoogden. De crimineèle Juftitie wordt, dit Ambacht betreffende, ter' reehtbanke van de ftad Haarlem geoefend; doch de collefte van 'sLands middelen wordt onder bet beduur van Alkmaar geheven ; ter welke ftede die collefte ook verrekend moet Worden. VOORRECHTEN en VERPLIGTINGEN. De Ambachtsheer heeft bet recht van goed- en af-keuring van den Predikant; dit recht werd hem voor eenige jaaren door de Clasfis van Haarlem betwist, trouwens dechts gedeeltelijk, naamlijk de afkeuring, niet de goedkeuring; doch hij werd er bij uitdrukkelijke refolutie van de Staaten van Hei. land, van den 18 September 1738 in bevestigd. BEZIGHEDEN. Dezelve bedaan in de melkerij en koornteelt,als ook de vis. fcherij; dan, deeze is, gelijk wij boven reeds gezien hebben, aanmerkelijk vervallen; er is nog wel vischwater voorhanden', doch dat wordt aan vreemden verhuurd; aangezien de ingeze! tenen niet in daat zijn, de visfcherij zeiven ter hand te houden* van wege de groote kosten welken daartoe vereischt worden! Sommigen maaken ook werk van den raapen teelt; deezen echter zijn maar weinigen; meer inwooners vinden hun bedaart bij het bouwen van garst, waartoe de landen aldaar zeer bekwaam bevonden worden, en welke tak van bedaan, een tourtjen derwaards, in den tijd dat de gtaanakkers in vollen bloei daan, zeer verlustigend maakt. Wat betreft de GESCHIEDENISSEN Van Limmen; desaangaande zouden wij kunnen aantekenen, dat de Ambachtsheerelijkheid in den jaare 1732, verkocht is voot ƒ I340O guldens, aan den teen Wel-Ed. Gedrengen Heere jacobus du peyrou JANSz., Collonel van de Manhafte Schutterij  DORP-BESCHRIJVER, (LirnmthO tè dér ftad Amjleldam — Wat de eigenlijke gefchiedenis aangaat, daarvan valt n'et veel te zeggen. Jn den jaare 1573 werd Limmen door de ruiterij van Don Fredrik , zoon van den bloedhond alva , benevens Bakkum en Castttcum, jammerlijk uitgeplonderd, gelijk ook veele andere dorpen van oks Vaderland dat beklagenswaardig lot hebben moeten ondergaan. Sedert is de Ambachtsheerelijkheid niet, voor zo verre ons bewust is, op het ftaatstooneel van Nederland, of op dat van zonderlinge voorvallen, verfcheenen — doch in onze jongstledene, en nog niet geëindigde troublen, zal het, hierna, in de algemeene befchrijvingen der Republiek, wegens de vrijheidsliefde, waardoor niet flechts verre het meerder gedeelte* maar zelfs de meesten der inwooneren bezield worden, aangetekend ftaan — niet onwaarfchijnelijk zouden ook die van Limmen in den loflijken wapenhandel hebben uitgemunt, ware het dat hun tijd de oefening in denzelven hadde toegelaten ; dan deeze leed daardoor te veel; want hun fiaat is van dien aart, dat zij geen oogenblik de handen van den ploeg moeten trekken, willen zij blijven het geen zij zijn; dit doen zij ook gewillig, en vaaren er wèl bij; ziet men onder hen geene blijken van fchitterenden rijkdom, men ontmoet er ook geene fchamele armoede. In het verfchil 't welk voor eenige jaaren tusfchen onze Re< publiek, en den Keizer van Oostenrijk ontflond; bij welke gelegenheid werd goedgevonden geheel het platte land te wapenen , heeft men zig ook te Limmen in den wapenhandel geoefend ; doch hetzelve was, om reeds gemelde redenen, van geen langen duur. Wat voords het gruwel-jaar 1787 betreft; in de woelingen toen voorgevallen, heeft Limmen geen groot deel gehad. Levendiger heugenis zal het draagen van de gebeurtenisfen, kort vóór en na de gezegende revolutie, welke aldaar zonder eenige hindernis heeft plaats gegrepen — van de laatfte ftutpen van het onttroond Gouvernement gevoelen veelen der bewooners van Limmen nog de naween; nabij Alkmaar en de Beverwijk gelegen, was hier gemeenlijk de rustplaats der doortrekkende troupen derwaards beftemd, om verder te marcheeren, test  15 DE NÈDERL. STAD-en DORPBES. (Limmen.-) einde door de Franfchen doodgefiagen te worden; bet is ons Nederlanderen, (God beware er ons na deezen tijd altoos voor O genoeg bekend wat de inwooners te lijden hebben van doortrekkende en overnachtende krijgslieden; te grooter zijn de baldaadigheden welken zij pleegen, naar maate de tijd dien zij voorneemens zijn te blijven kleiner is. De gemelde gelegenheid van Limmen is ook oorzaak geweest, dat het b!jna alles heeft moeten opzetten voor de doortrekkende Franfchen; dit echter deeden zij meer gewillig, en ook zonder mishandeld te worden - menig buis is er in de Kerkbuurt en cok in de andere buurten, waarin meermaals vijftig man, ja meer te gelijk, geherbergd, en voor rekening van den bewooners fpijs en drank voorgediend moest worden; en de eene partij was men naauwhjks kwijt, of eene tweede kwam derzelver plaats ver. vangen — Limmen zegent desniettegenlfaande de Revolutie. B IJ ZONDERHEDEN. Eene bijzonderheid van Limmen kan genoemd worden de voorgemelde overblijffelen der oude kerk. Voords ftaat digt aan de Dusfeldorper buurt, het huis Dampengeest, beftaande in een heerenhuis en boerewooning, met een tuin, plantaadjen, boomgaard en verdere landerijen: dit huis is leenroerig aan de Graaflijkheid van Holland, en behoort aan den Ambachtsheer. De HERBERGEN, Welken in de Ambachtsheerelijkheid gevonden worden, ziin voornaamlijk de volgende: In de Kerkbuurt — St. Cornelius; H Wapen van Limmen; en Sruntwijk; deeze echter is van minderen rang. In de buurt Dusfeldorp, ontmoet men nog twee anderen. REISGELEGENHEDEN. Doorgaands vaart er dagelijks, ook Zondags, een fchip op Amjleldam, naamlijk als er visch of konijnen zijn, en anders niet aangezien het geen vast veer is: voords kan men zig gemaklijk naar Alkmaar begeven, en vandaar naar elders komen.  Vaarran "wij MijlkTbij "felylk. «np T Xiamls ^elcliieiaVrai Is p aera. ,   tl E T AMBACHT H JE I ]D O Ö MET O E S B O M* Cjesdom, dat in zijn bevang alle mogelijk Iandlijk fchoon bfe zit , is eigenlijk een ftreek lands ten zuiden van Heiloo, binnen deszelfs ban gelegen; het werd oudtijds echter op zig zeiven geregeerd, doch in 1509 , bij een handvest van Keizer maxi mi Li aan, gedagtekend 17 Junij, met Heiloo vereenigds de buurten van Heiloo en Oesdom blijven echter nog kenbaaronderfcheiden: over het algemeen is het ambacht een ftuk gronds van ons vaderland, dat nog getuigd van de bijgeloovigheid die weleer in dat ons thans zo verlicht vaderland plaats gehad heeft, niet alleen, maar ook zo woedend geheerscht heeft, dat die regeering nog meer ongelukkigen heeft gemaakt, dan immer A  • DE NEDERLANDSCHE STAD-ew de heerschzucht gedaan heeft, « het getal van deezen ü enwederfpreekelijk groot. .Wat betreft de LIGGING Van het ambacht over 't algemeen, het heeft Alkmaar ten «oorden, de Schemer ten oosten, Limmen ten zuiden, en de Egmonden ten westen: voords ligt het drie vierdendeel uurs van Alkmaar voornoemd: van deeze ftad, der waards, is de weg zeer gemaklijk, vooral wanneer men het Heiloêrbosch doorgaan men pasfeert alsdan overheerelijke en ongemeen groote lusthoven met heuvelen van meer en mindere grootte, welke heuvelen' echter voor den wandelaar niet afgeflGten zijn. hij kan ^ gebruik van maaken, om er zig naar genoegen op te verpoozen-Heiloo over het gehee. ligt zeer aangenaam en boomrijk; het bouwland u er ongemeen hoog en vruchtbaar. NAAMS OORSPRONG. Dit Ambacht is weleer, en wel reeds in den jaare p8o en 1063 onder den naam van HeilichUe of Heiligelo, bekend geweest: fommïge willen dat die naam. zoude betekenen, dat de plaats van heiligen leeg gemaakt zoude weezen, (onder anderen door wiLLEajtoRD, van wien nader,; en dat haar daarom denzelven naam zoude gegeven weezen; Oesdom wordt voor eene verbastering gehouden van Oostduin, het welk men wil dat de eigenlijke naam van deeze buurt, of dit gedeelte van het Ambacht zoude weezen; te kennen geevende dat het ten oosten van de duinen gelegen is.  DORP-BESCHRIJVER. ^Hfiln m 0lldm') * STICHTING en GROOTTE. Offchoon men niets met zekerheid van de ftichting of aanleg deezes ambachts Weete, is dit echter zeker, dat het van ouder datum is , gelijk wij boven reeds zagen, en men wil dat het in de zevende eeuw reeds bekend geweest is ; het geen men beiluit daaruit, dat, volgends veele voorhanden zijnde aantekeningen, de bekende willebrord (*) er eene kerk zoude gefticht hebben, welke in de bedoelde aantekeningen den raam van Moederkerk draagt: (zie verder van deezen willebrord, onder ons artikel bijzonderheden). Wat de grootte aangaat, het geheele Ambacht ftaat in de quohieren aangetekend voor i8;o morgen en isoi roeden lahds — in den jaare 1632 , werden er voor Heiloo en Oesdom 126 kuizen op de lijsten def verpondingen gebragt ; doch in den (*) Hij wordt gefield van moeders zijde van Engelfche afkomst te weezen ; doch zijn vader was een Sax , en woonde in Northumberland: willebrordus werd geloren in den jaare 659, en door het voorbeeld van den H. egbertüs aangimse. digd? werd hij door denzelven met twaalf medgezellen naar Vriesland gezonden, om hei Christen - geloof te prediken, alzo hei aldaar niet of nog zeer weinig bekend was, in welk voorneemsn hij na veel tegenjlands te hebben moeten verduuren , eo wèl Jlaagde dat hij, door pi pijn, Opperhofmeester in Frankrijk, naar Rome gezonden zijnde aan Paus sergius, door deezen in 696 tot Mfchop der Friezen werd gewijd, bij welke gelegenheid hij den naam van clemens verkreeg: hij overleed in 739, na den tijtelvan Apostel der Friezen verkregen te hebben : men fchriift hm iet doen van verfcheidene mirakelen toe. A 2.  '4 DE NEDERLANDSCHE STAD ew jaare 1732, en zelfs nog in 1749, maar 115 huizen en één molen: deeze is er nog voorhanden; doch het getal der huizen is tot heden verminderd op 100: zij zijn meest van Meen gebouwd, en ftaan hier en daar verfpreid, ter oorzaake van de groote Hukken lands welken bij dezelven behooren: het gezegde getal van huizen, word bewoond door 359 oude menfchen , en 48 jongen , naamlijk dezulken welken als kinderen in de opfchrijvinge Haan : voor het grootfte gedeelte zi/n de bewooJiers van dit ambacht Ramschgezini. 'T WAPEN Xs ons opgegeven te zijn een rood veld, waarop een fkand wit kruis : zeker een wapen het welk met de eigenfehap des dorps zeer wèl overeenkomt, gelijk nader zal blijken ; doch ter plaatze zelve hebben wij daarvoor gevonden : een zwart wapenfehild; in *t midden van het zelve twee breede zilveren baaren, boven dezelven twee , en onder één vergulden ruit ep zijn punt fiaande; doch dit is eigenlijk het Wapen van cats. KERKLIJKE eb GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. Duidelijk zichtbaar is net aan de kerk Cdie gemeen voor Oesdom is,(*)) dat zij weleer voor eene grootere gemeente dan de Gereformeerde aldaar thans is, moet gediend hebben; heden gebruikt men voor de Godsdienstoefening alleenlijk het voorfte gedeelte derzei re, terwijl het achterfle gedeelte, ('t welk hetchooris, of liever geweest is,) jaaren lang geheel ver- (*) Na de hervorming werd Heiloo met Egmond binnen, tot a633 , door een zelfden Predikant Miettd; dochten gemeiden jaare kreeg, het een eigen leeraar.  DORP-BESCHRIJVER. (Heiloo en Oesdom) $ vallen gelegen heeft: voor eenigen tijd is dat gedeelte weder in orde gebragt: de Gereformeerde gemeente is hier zeer klem; de meeste der bewooneren zijn, (gelijk wij gezegd hebben) de Catholijke leere toegedaan, wordende hunne gemeente thans bediend door den Wei-eerwaarden Heere franciscus v a, meeuwen» behoorende onder het Aartspriesterdom van Holland. De dichter bruin fielt dat het choor der kerke voornoemd , door de teisteringen van den geesfel des oorlogs, in den gezegden gewezenen ftaat van verval gebragt is, daar hij zegt: Het dorp Hcilo, 't geen ook veel heeft geleden, Van d'oorlog, bron van veele onmenselijkheden , Gelijk gij aan zijn kerk kunt zien, welks choor Verwoest is door die plaag. De toren der gemelde kerk is vierkant, en heeft een trans en fpits: het geheel is meest van duijffteen opgemetzeld, en draaft nog veele kentekenen van oudheid. Rondsom de kerk is een zeer ruim kerkhof, geheel meteen ouderwetfchen ringmuur omgeven - bij verfcheidene graven ► ftaan, op de wijze der Jooden, hooge fmalle planken geplant, waarop den naam, ouderdom, enz., van den aldaar begravenen gelezen wordt: is deeze van den Roomfchen Godsdienst, dan is op den rug van het bord een wit kruis gefchilderd. Van binnen levert deeze kerk niets aanmerkelijks ter befchouwinge op; het geen wegens derzelver hooge oudheid zekerlijk al zeer zonderling is - Predikfloel, Doophek, en de voor. naamfte mansbanken, zijn van glad eken hout; even zo is ook het hek van 't choor. Het ruim wordt, onder den Avond-godsdienst verlicht door twee koperen kaarskroonen. — Er is geen orgel in deeze kerk» A 3  § DE NEDERLANDSCHE STAD-ew Onder de graven, welken in den grond van de kerk gevon» den worden, is ook dat van den eerden Gereformeerden Pre, dikant, welke alhier het heilig Euangclium heeft verkondigd, Zijnde naamlijk johannes curtius, aldaar in 1636 overleden: het volgende dichtdukje is op zijn grafzerk te leezen; Johannes curtius die Gods volk hier kwam Ieeren, Als eerfte Predikant het zuivre woord des Heeren, Ontflapen in den Heer, hier eerelijk begraven, Na veel verdriets en druk nu rust in 's Hemels haven. De Pastorij is een zeer goed, en nog nieuw gebouw. Het School, dat voor de Roomfchen en Gereformeerden gemeen is, is een ruim vertrek, en de wooning van den Meester zeer aangenaam gelegen. Verder zijn te Heiloo geene andere kerklijke gebouwen; Arm- of Wees-huis wordt er niet gevonden: de armen of weezen die er mogten zijn, worden, zo wel van de Roomfchen als Gereformeerden, bij de burgers bedeed. Niet tegenftaande de eerstgemelden alhier het grootfte gets! uitmaaken, hebben zij er echter geene kerk, naamlijk niet in het dorp , of op den grond die eigenlijk Heiloo genoemd kan worden: hunne kerk ftaat onder Oesdom, en is een zeer goed gebouw. WERELDLIJKE GEBOUWEN. Het raadhuis word gehouden boven de woning van den SchooK sneester; heeft niets aanmerkelijks, zo dat wij ons bij dit artii kei ook niet behoeven opxhouden,  DOR P-B ESCHRIJVER. (Heilt» en Oesdom.) •) KERKLIJKE REGEERING. Deeze beflaat uit den Predikant in der tijd, zijnde thans de Wel-eerwaarde en zeer geleerde Heer petrus spoors. Joh. fr. behoorende onder de Clasfe van Alkmaar: voords uit twee Ouderlingen en twee Diaconen , van welken alle jaaren één Ouderling en één Diacon afgaat, wordende ieder door een anderen vervangen. De WERELDLIJKE REGEERING. Beflaat thans uit vijftien Reprefentanten, van welken veertien tot de Roomfche Gemeente behooren : de vijf hoogften in het gehad hebbende flemgetal, bekleeden de plaats van Sche. penen. _ Er is voords een Schout, die tevens Secretaris e» boden is. Vóór de revolutie , waren er twee Armvoogden, als één van den Roomfchen , en één van den Gereformeerden Godsdienst; thans zijn zij beiden van den Roomfchen. — De beide jongde Schepenen bekleeden dé plaats van Weesmeesteren. Er zijn ook twee Kerkmeesters. Voorrechten of verfmgtingev zijn er wegenï Heiloo en Oesdom, of Oostduin, niet aantetekenen. BEZIGHEDEN. Deezen bedaan voornaamlijk in den landbouw, aangezien er j£h,oone korenvelden gevonden worden, gelijk wij reeds ge» A4  J DE NEDERLANDSCHE STAD- en zegd hebben : (geheel Oesdom beflaat meestal uit zulke velden:) de kaasmaakerij en melkerij worden er ook ter hand genomen ; voords worden er da meest noodige ambachten gepefend ; er zijn twee bakkers, naamlijk één onder eigenlijk Hgiloo, en één onder Oesdom. GESCHIEDENISSEN. Onder dit artikel brengen wij liefst onze aantekeningen we? gens de overgang des ambachts van het eene huis in het andere; in den jaare 1422 dan, beleende Hertog willem van beieren, den Heere willem van der koulster met hetzelve : zijn kleindochter bragt het door huwelijking in het gedacht van ruiven; naderhand kwam het, mede door hu. welijkingen, in de gedachten van zuilen van nijeveld, en van van per vliet; door het uitfterven der Heeren en Vrouwen, die elkander opgevolgd hebben, werd de Heerlijkheid bij vonnislè van den Hoogen Raad, tegen Heer jacob van duivenvoorde,. Heere van Warmond, toegewezen aan den Heer theophilus van kats, wiens kleinzoon, in den jaare 1743, kinderloos overleed; in zijnen uiter* ften wille ftelde hij alle zijne goederen, ook deeze Heerelijkheici in handen van Jonkheer jacob kats, Heer van Heilig, Oesdom en Koulfier, Vrijheer van Veenlmizen, Raad en Schepen der ftad Alkmaar, die uit denzelfden dam , maar uit eenen an. deren tak deszei ven, afkomdig was: thans (federt 1788,; js Ambachtsheer, de Heer Mr. franc ois bergeon. De plaats welke de gedraagingen der bijgelovigheid in de gefchiedenis van Hdloa bekleedt, is uit ons voorgaande, en nug nader uit het volgende genoegzaam blijkbaar. Dat het Ambacht ook in 's Lands beroeringen niet zeer gedeeld keefc, blijkt mede uit het geen wij nog iiader zullen aantekenen.  DORP-BESCHRIJVER, (Heiloo en Oesdom) 9 In 1272, werd Graaf floris, door de Friezen geflagen zijnde, tot aan Heiloo vervolgd; doch zig aldaar omwendende, viel hij op zijne vijanden aan, en overwon ze: in 1573, toen de Spanjaarden de ftad Alkmaar trachtten te overrompelen, legerden zij eenig volk in dit dorp; doch trokken kort daarop weder weg. In de verdere gefchiedenisfen van ons Land heeft Heiloi geen bijzonder deel gehad, voor zo verre wij hebben kunnen ervaaren; zo ook niet in onze jongstledene beroertens; gelijk het ook in de plaats hebbende omftandigheden niet genoemd wordt: de revolutie heeft bijna onmerkbaar ftand gegrepen; pflchoon er de Oranjegezintheid niet onbekend zij — De Vrijheidsboom, welke er geplant is, zoude, in plaat gebragt zijnde, weinig liefhebbers vinden. B IJ ZONDERHEDEN. Te Heiloo ziet men, bewesten de Kerk, aan den ringmuur van 't kerkhof, nog een putjen, Willebrords put genaamd, van het welk men zegt dat het ontfprongen zoude weezen, op 't gebed van dien zogenaamden Heilige, (zie hier voor onder ons artijkel stichting en grootte:) „ Het kan zijn", leezen wij elders, „ gelijk fommigen vernaaien, dat hij, in 't „ zand hebbende doen graaven, zoet water gevonden heeft — „ De Reomehgezinden", voegt die Schrijver er bij, „bezoeken „ dit putjen fomtijds met godsdienftigen eerbied; doch ruim „ zo veel bezoeks nog heeft de zogenaamde Kruisberg, en de grond, daar weleer de Kapelle te Rimksputte, of van onze , lieve Vrouwe ter Nood gedaan heeft: dit is een klein ftuk * lands, tusfchen eenige huizen gelegen, op welks midden ** een armbos gevonden wordt, waarin giften voor de gemee- * ne dorpsarmen verzameld worden; deeze grond ligt in Oss* AS  ïo DE NEDERLANDSCHE STAD- en m dom tusfchen Heiloo ei Limmen, digt aan 't laatstgemeld» „ dorp: hier was, zo men voorgaf, den 8 en 9 December „ des jaars 1713, ook eene bron ontfprongen (*), welks wa„ ter men hield een onfeilbaar geneesmiddel te zijn tegen de „ ziekte, die toen onder 't rundvee heerschte: het water werd 11 van alle kanten van de Roomschgezinden weggehaald, en aan „ 't vee uitgegeven: zelfs deeden zij rondsom de bron, om. „ gangen met kruisfen en vaanen , waschkaarfen , enz. zo „ plechtig, dat er de Regeering bij plakaat van den 8 Julij „ 171+ orde op heeft moeten ftellen-." het capelletjen voor. noemd, was niet groot, en langwerpig vierkant: in 1573 werd het ten meestendeele vernield; in 1637 waren er nog eenige brokken van te zien, tusfchen welken, ter plaats, alwaar het altaar gedaan had, Maria zig, met haar kindeken, zoude vertoond hebben. Dit is het geen men van deeze Heilige Hidorie leest: wij hebben ter plaatfe zelve van den huisman, in 't capelletjen, (gelijk men het nog noemt,) wooneude, een prentjen ten gefchenke gekregen , waarop de voorgenoemde ruin vaq hej Jaatstgemelde gedeelte der capelle afgebeeld ftaat, tevens met het beeld van maria, (en dat gekroond,) met het kindeken op haaren arm; (het kindeken heeft mede een kroon op 't hoofd;) boven het prentjen ftaat: Troost der Bedruckte; onder het m aria's beeld: 'T Capel aldus in ruyn gejiaen van Ae. 1573 tot 1637: onder het prentjen leest men letterlijk het volgende: Murage van 't Capel ons Lievevrouw te Runxputte, anders ge. tiaamt ter Noot t»t Heylo in Oosduyn. (*) „ Mier», leezen wij lij cl aas bruvn, „ gaf ma» „ voor, dat onder een groot en ongewoon geraas, gelijkende naar „ Hemelftemmen, een nooit geziene Springbron zig vertoonde: zeer „ haast wisten de omheen gelegene herbergiers voordeel met ditvm* ti gewende mirakel te dm,"  DORP-BESCHRIJVER, (Htllst en Oesdom.) tt De boerewooning, waarvan wij boven fpraken, wordt wel bet capelletjen genaamd, doch niet om dat daar ter plaatfe het capelletjen gedaan heeft; dat heilige huisken werd ten ztjnen tijde gevonden, gelijk boven mede gezegd is, op een ftuksken lands, daar nabij gelegen; en dat boschfchig met boomen beplant was; doch thans is dit boschjen niet meer in wezen: de armbos, welke wij gezien hebben dat er op gedaan heeft, wordt er thans mede niet meer gevonden; na men dezelve gefiolen had, werd zij onder den grond geplaatst, en zodanig vast verzorgd, dat zij, zonder eene geheele omgraavinge, niet geftolen konde worden; met de oppervlakte van den grond gelijk, lag er eene ijzeren plaat op, in welks midden een lleufwas, waar de giften doorgeftoken werden: doch thans is er geheel geen armbos meer te vinden. De Kruisberg, hier voor ook met een enkeld woord aangeroerd, is mede niet meer in wezen; de plaats van denzelven is tot bosch gemaakt. Nog wordt er jaarlijks, om het capelletjen, of liever om de plaats alwaar hetzelve gedaan heeft, door de Roomschgezinden eenen plechtigen'ommegang gedaan, bepaaldlijk, op Saturdag vóór hartjensdag; ten deezen jaare is de trein dier ommegang vrij talrijk geweest, als hebbende verfcheidene Roomschgezinden van Haarlem en Akmaar daarbij geadfisteerd; 't geen op andere jaaren ook wel gefchiedt; doch niet in zulke eene menigte als jongstleden plaats gehad heeft. Te Heiloo wordt den Reiziger ook nog geweezen, het zogenaamdd IVillebrords laantjen, langs het welke men gaat naar een hoogte lands, het welk den naam van Preêkjloel draagt; men zegt", dat willebrord op die hoogte gedaan heeft, om zijne gemeente te onderwijzen, en zijne predicatiën voor haar te doen; langs den weg voornoemd, het iVillebrords laantjen ge» naamd, ging hij met die zijne gemeente derwaards. Bij het putjen, van 't welk wij boven fpraken, vindt men  12 DE NED. STAD- en DORP-BESCH. (Heiloo en Oesdom) op den grond ftaan, een lang fmallen fteenen waterbak, men zegt van gelijken ouderdom, 't geen op deszelfs aanzien ook zeer wèl geloofd kan worden: de Roomfchen in het water van deeze put groote geneeskracht Rellende, waren gewoon, (en men verzekert dat het door fommigen nog gefchiedt,) als zij met eenig accident bezocht waren, herwaards te komen, van het bijzonderlijk -begenadigd water uit het putjen in gemelden bak te fcheppen, en alsdan de zieke plaatfên van hun ligchaam daarmede te wasfchen, waarbij zij terftond groot foulaas vonden; te meer daar er zekerlijk eene volkomene genezing op volgde. Het water is van zeer goeden fmaak. HERBERG De rustende Jaager, bevorens de Prins. § REISGELEGENHEDEN. De Alkmaarder Wagen pasfeert hier door, ook de Post voos brieven: achter Koulfter en Tpefiein (weleer eene aanzienlijke plaats, waarvan nader,) plagt men per fchuit mar Alkmaar enz. te kunnen komen; doch deeze gelegenheden zijn thans weg.  AAIHANGSEL o p H E I E O O Ë N OESDOM. Xn de banne van deeze Heerelijkheid, liggen nog de vofcj gende Heerenhuizen en Goederen; als KOULSTER, Behoorende aan het Hamhuis van 't aloud Holkndsch Gejlac\ van dien naam; dit huis ftaat digt bij de kerk van Heiloo, en werd door de Gelderfchen in den jaare 1517 verbrand, na welke verwoesting het eerst 126 jaaren daarna, (in 1643») door den Heer theophilus van kats voornoemd, in de gedaante is opgebouwd, zo als het door den Heere van ojen voor 2 jaaren is gekocht; deeze heeft het gedeeltelijk afgebroken en hernieuwd, zodanig als men het thans nog ziet: het is niet zeer groot, ftaat midden in een vijver, en heeft een fraajen ingang, pronkende weleer met een vierkant torent jen, en het  |ii AANHANGSEL op HEILOO en OESDOIVL Wapen van zijnen Heere; doch beiden zijn door de herbouwing; voornoemd verloren gegaan. Het geflacht van deezen naam , heeft dien naam aan dat liuis ontleend; dat het zeer oud is, blijkt onder anderen daaruit, dat mén, in de registers van onze vöornaamfle Ne. derlandfche geflachten, op den jaare 1370 van hetzelve gefproken vindt: naamlijk van eene cunigonda van coulster, die ten man had mauryn van der does, een ander aloud geflacht, hetwelk zig reeds in den beruchten oorlog, tusfchen Vróuwe margaretha vaïj hsnegoöwen, en haaren ontaarten Zoon, heeft beroemd gemaakt: omtrent den jaare 1390 leefden er nog twee fpruiten uit deezen ftam, naamlijk eenen Willem van der coulster, die Cancelier van Hertog al.. bkecht van ieiep.en geweest isen ysbrand van der coulster: deeze had een Zoon» willem genaamd, die wij viaden dat ook de Hofflede van Coulfler bezeten hééft; hij is dezelfde welken wij onder Heiloo, (art. geschiedenissen,) ge. zien hebben dat met de Ambachtsheerelijkheid verleid werd — een broeder van deezen willem, naar zijnen vader, ysbrand genaamd, ligt te Dordrecht in de groote kerk begraaven — Veel merkwaardigs vinden wij van dit geflacht niet aangetekend; het is zeer vruchtbaar in kinderen geweest; zekere floris van der coulster, verwekte er bij zijne vrouw suete van slingeland, niet minder dan 20 —< abel van bsr coulster, Ridder, en Raad in 'sHaage, was een bijzondere goede vriend van erasmus van Rotterdam —- een volgend* ysbrand van der coulsteh, was een oorlogsman, en fheu. velde in den krijg tegen de Gelderfchen, voor Thiel. De laatfte mans oir uit dit aloud geflacht is geweest, abel van der coulster, Schepen te Dordrecht, en in 1557 aldaar, des avonds, bij het ftadhuis vefdronken. Meer dan één Priester is er ook uit de Zoonen van het ge-  AANHANGSEL op HEILOO en OESDOM. »5 flacht van coulster gebo-en: in 1557 * vai deezftl te Dkren in GulMerland een overleden in den be^aagenswaardigen ftaat van krankzinnigheid. Verder is dit geflacht aan zeer veele andere aanzienlijke huizen vermaagfchapt geweest, en eindelijk geheel daarin verfmol'ten; onder anderen is het, gelijk wij hiervoor reeds zeiden, door huwelijking ook verwant geworden aan het geflacht van van ruiven, berucht door Heer karel, die maria van cats ter vrouwe had: hij was Rentmeester en Bailluw van Kennemerland, en Schout van Haarlem: in 1492 werd hij ter dier jftede door de razende gemeente op het ftadhuis doodgeflagen, en zijn ligchaam, aan ftukken gekapt zijnde, werd z'jne vrouw t'huis gezonden, laatende men haar daar bij zeggen: Vrouwtje van Ruiven t Deeze boutjens z»lt gij kluiven. 1 * NIEUWBURG of NIJEBURG, eertijds YPERLAAN geheten. Deeze is eene zeer fchoone plantaadjen, met een aanzienlijk Heerenhuis, tusfchen Mmaar en Heiloo gelegen: zij draagt den naam van kieuwburg federt het een eigendom van het geflacht van egmond van nijenburg geweest, en doos hetzelve veel verbeterd is. Van YPESTEIN, Digt bij Heiloo, is thans alleenlijk de grond aanwezig: *t was een fierlijk, net en ftevig gebouw, droeg twee agtkante torens en was omringd van een muur, op wiens hoeken mede torentjens ftnnden ; doch dat alles is voor eenige jaaren weggebroken; gelijk het geheele huis in I74P t°t «*D afbreuk  16 AANHANGSEL op HEILOO en OÈSDO&T. verkocht, en thans, gelijk wij reeds gezegd hebben, geheel verdweenen is — men plagt het ook Egelenburg te noemen — Weleer was in deeze banne ook nog eene zeer fraaje buitei. < plaats van dien naam voorhanden; doch deeze is in laateren tijd in de nabijgelegene plaats Frieswijk ingetrokken; thans heet het weder egelenbürg, toebehoorende aan den Burger van Der mieden. KRANENBURG, of KRANENBROEK. Is een vervallen Heerenhuis, thans zelfs niet meer dan eene groote boeren wooning, digt bij Alkmaar gelegen, ten einds van eene laage laan.  Ban zal Wt üUirp, Jus door 3e :oijVre Tkimft vex-tffluBail, Vanr> miina zp& een-wem Teeils Ije-wmaanil , "VbffiPzekeT', lummaea? adttim^1 öliMrv-ma .   HET AMBACHT E N 3D> O R. P HEEMSÏEEI» 'Van dit gedeelte van het Hoogbailluwfchap van Kennemer' land is De LIGGING. Ten noorden aan Castricum, ten noordoosten aan Uitgeest, ten oosten aan Asfendelft, ten zuiden aan Wijk, aan 't duin, en ten westen met de duinen aan de Noordzee, dit alles in zo verre de (trekking van geheel het ambacht, of desze'f- banne betreft; wat aangaat het dorp afzonderlijk, hetzelve kan gezegd worden te liggen een half uur gaans ten noorden van A  2 DE NEDERLANDSCHE STAD- AI in vroegere tijden is deeze Heere lijk beid van groot aanzien geweest, uit weiken hoofde zij verpügt was den Graave' te dienen met 24 riemen; dat in het jaar 1391 op 12 gefteld, en eindelijk onder jan van beicren, tot op 6 verminderd werd. NAAMSOORSPRONG. Zeer waarfcbijnelijk heeft het ambacht zijnen na-jm ontleend aan het aloud geflacht der Heemskerken : zeker is het dat men van het dorp gemeld vindt, dat het zeer oud is: in fchriften van de elfde eeuw is het reeds bekend onder den naam van Uemezenkireca: in zekere fijnodale vergadering wordt het HemJenkerck genoemd : „ De oorfaack des naams," zegt soeteboom, „ heb ick niet gevonden, (of het most na een water„ loop Heems genaamt, als van der Hoüwe fchrijft, den „ naam ontfangen hebben:) maar wel dattet een feer vermaart „ dorp altijd geweest is:" dat het van oudsher niet in gering aanzien moet geweest zijn, blijkt onder anderen daaruit, dat men er weleer in het ommeflaan der fchildtalen, de Welgebo. renen (*) en huislieden plag te onderfcheiden. Ter plaatze zelve heeft men ons bericht, hoe men aldaar bij (*) Deeze naam van Welgeboren is te Heemskerk nog bekendi naamlijk niet in eenig voorrecht, ofgezach, maar in bijzonderheid', de oudï lieden vertellen er hunne kinderen, dat zekere.... welk op het dorp woont, een welgeboren mm is, om dat hij geene natuuurlijks geloorte gehad heeft, maar uit zijns mcedirs ligchaam is gefneden; want} zeggen zij, (wij zeiven zijn er oorgetuigen van ge* weert,) alle die welken voorheen wolgeboren mannen, of vrouwen gememi werden , waren lieden van zulke eene onnatuurlijke geloorte.  D ORP-BËSCHEljVER. (Heemskerk) £ Oerlevering verhaalt, dat, toen de bewooning van dien oort 'eenigzins aanmerkelijk werd, zekere vermogende vrouw, hsemsie genaamd, er eene kerk (naamlijk een Roomfche,) het -ouwen, bij welke bouwing het vlek den naam verkreeg van Heemfte kerk: deeze overlevering fchijnt vrij wel overeehtekomen.» met het g;en wij zo even zeiden dat het dorp den naam plag te draagen van Hemfcnkerk; het verfchil dat men hier nog gewaarwordt , kan Hgtlijk door de klankverbastering veroorzaakt weezen; % STICHTING en GROOTTE. Van de eigenlijke (lichting des dorps, of van geheel het arri bacht, fcan r:ie:s bepaaldüjks gezegd worden; dat het zeer oud is, hebben wij hier voor reeds gezien ; wat de grootte betreft; de ban van Heemskerk bevat vier uuren gaans in de rondte, eri is in vijf buurten onderfeheiden : ééne deezer buurten is Noord'dorp , alwaar de postwagen van Haarlem op Alkmaar pleistert: dei anderen zijn de Oosterzij, Heemskerk, dat is het eigenlijke dcrp alwaar de kerk ftaat, Hoogdorp, en Heemskerkerduin: volgends de quohieren der verpondingen, bevat het 1487 morgen, 56 roeden lands: iti de oude lijsten van den jaare 1632; Honden er 129 huizen voor aangetekend, en in die van honderd jaaren laa- ter', 07J2>) J77 hü'zeni °P eene andere fö* vi"dt men CC1" ter niet meer dan 125 huizenen 1 korenmolen: thans komt het getal der huizen daarmede al overeen — Dè beSWóonerS zijn meest den Roomfchen Godsdienst toegedaan ; de minftèn zijd Gereformeerd, eenige weinigen zijn Luthersch; deezen échter; hebben er geene kerk; zij neemën hunnen Gödsdiérist bij de Gereformeerden waar, of gaan daartoe ook wel naar het nabuürïg Beverwijk. , , Onder de begrooting der grondvlakte van deeze Heerë'lijkh'eid zijn ook eenige gemeene landen gelegen; wegens dezÖvëÖ IfegA 2  4 DE NEDÉRL ANDSCEÏE STAD- es zen w'j in de keuren van Heemskerk, dat al wie eenige paarden, koebeesten of kalveren, in de gemeene landen brengt, om dezelven te befchaaren, dat die gehouden zal weezen dezelven vast te maaken met kluisters of (pannen, van den eerften befchaardag af, tot zo lang als dezelve aldaar loopen; ook vinden wij1 eene boete bepaald voor den geenen die bevonden wordt boven zijne behoorelijke fchaarïng in de gemeene landen, nog befchaard te hebben. Het WAPEN, Van Heemskerk is een witte , met zwart gearfeerde leouw of «en blaauw veld. KERRLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. . De Gereformeerde kerk, welke alhier gevonden wordt , is Voor een groot gedeelte vervallen: beoosten dezelve (laan nog vrij hooge muuren, met eenen ingang, zijnde het overblijffel der muuren van de oude kerk, welke dus door de Spanjaarden Ruk is gefchoten: deeze muuren, laat men als een oud gedenk, teken in hunne bouwvalligheid'nog (laan, zo berispelijk als wij elders getoond hebben: wat het uitwendige der kerk en gezegde oude muuren betreft, aan de zuidzijde van die muuren is eene oude kapel, toebehoorende aan de Heeren van Asfumburg, die in de kerk een grafkelder hebben, gelijk hunne wapens ook nog tot op onze heuchelijke revolutie, in dezelve gepronkt hebben : men vond weleer hier ook nog het fteenwerk van 't hooge altaar, en voor betaelve 't graf der Roomfche Priesters die de ftatie te Heemskerk bedienen.  D O S. P-B E S C H R ïj V E R. (Remsltrh} $ De kerk pronkt met een hoogen toren, van onderen vierkant, met een agtkant fpits er op, zijnde de toren,met zijn fpits, geheel van fteen gemetfeld — in denzelven is een uurwerk met een flagklok ; het uurwerk heeft Hechts één wijzerplaat naar buiten. Boven één der ingangen van de kerk ziet men een fraaje zon« pewijzer, met dit versjen et op: Bid en wasttt. De uure naakt. Op het kerkhof, dat door hooge boomen belommerd is, vindt men een grafnaald, van blaauwen arduinfteen, opgericht door den fchilder maarte van veen, ook van heemskerk genaamd, ter eere van zijnen vader jacobwillemsz. van veen; op dezelve ftaat een kindjen uitgehouwen, 't welk met een toorts eenige doodsbeenderen in brand fchijnt te 'willen fteeken; van het testament van den gezegden beroemden fchilder, geeft claas bruijn in zijn Noordhollandsch Arcadia, en welktestament hij kluchtig noemt, het volgende verflag: hij zegt; Zijn wille was, wanneer de dag verjaarde Zijns lijkdiensts , dat veel maagden met een krani Van 't fchoonst gebloemt vercierd, elkaêr ten dans Met blijdfchap op zijn grafzerk moesten leiden. soeteboom verhaalt desaangaande; dat hij bij testament eenig land gaf, waarvan jaarlijks huwelijksgiften zouden ge. geven worden aan jonge lieden, die op zekeren dag des jaars op zijn graf zouden trouwen: de groote fchilder ftierf in het A 3  g DE NEDERLANDSGHE STAD-EH beleg van Haarlem — Men verhsalt te Heemskerk , dat die. van veen. in de groote kerk te Haarlem voornoemd een graf gehad heeft, op het welk de maagden van Heemskerk, gewoon waien, of het voorrecht hadden, van te mogen trouwen, dit echter mogt niet gefehïeden, zo zij niet vooraf durfden be2weeren zuiver maagd te weezen — hadden zulke gewoontens of voorrechten nog, en alomme, plasts, veele van dergelijke grafzerken zoude jaaren lang door geene bruiden betreeden worden. Digt bij de gezegde, naald ligt een eenvoudige en kleine, t'aauwe grafzerk, waarop men leest, dat het is't graf van hendrik louwenszoon van veen, ScllOUt Van Heemskerk, die geftorven is in de maand Maart, des jaars 1622. In de keuren van Heemskerk is bepaald dat niemand , jong pf oud, op het kerkhof zijn gevoeg mag doen,fteenen, hout, of eenig ar.cer optuig er op fmijten, op de verbeurte van 10 duivers,, ook mag niemand de muuren van de kerk, met ladders, of door eenig ander middel beklimmen, om vogels of eïë'en van onder het pannedak van daan te haaien — Die van Heemskerk moeten van oudsher groote achting voor hun kerkhof gehad hebben, want zij hebben boven het reedsgemelde, desaangaande gekeurd, dat er aan de boomen' rondsom het kerkhof ftaande, geene paarden gebonden mogen worden; het balflaan, eene bekende uitfpanning van de dorpelingen in 't algemeen, mag op hetzelve niet gefchieden; niemand mag ook doodsbeenderen daar af hrergen of affmijten; zij mogen ook niet ftuk gebroken of op eenigerle.'e andere wijze verftrooid ■worden, In de kerk, of eigenlijk in een kapel van dezelve, wordt de nagedachtenis van den bovengeme^den beroemden fchilder bewaard, (alhoewel thans eenigz'ns verva'len,) in een kerkglas, waarop ;zijn neeldenis gezien wotdt; in dezelfde kapel is ook een grafkelder, bjahoorende aan het huis van Marquette, waarin de.  DOR. P-B ESCHRIJVER, (Heemskerk.) ? Heer da nisl de hertaing, Heer van Marquette voornoemd, Lieutenant Generaal van de Ruiterij ten dienfie deezer Lande, en zijn zoon, benevens andere fpruiten van dat aloude geflacht, begraven liggen: boven deeze keker hingen ook tot nu de overblijffelen der wapenen en krijgscieraadjen, van den gezegdsn Luitenant Generaal binnen deeze kapel hadden de Heeren van Marquette ook hunne gaftoelte. De Roomschgezinden hebber; te Heemskerk eene goede ftatie, die bediend wordt door den Wel - Eerwaarden Heere hehricos kok, behoorende onder het Aartspriesterdom van Holland. Een Pas'orij voor den Gereformeerde Gemeente, is te Heemskerk, niet aangezien het geen eigen Predikant heeft. Het fchoolhuis is een zeer bekwaam gebouw, en dient zo wel voor de Roomfchen als Onrooinfckm. Wees- of Arm-huis wordt aldaar niet gevonden, de Weezen en Armen van beide Gezinten, worden er bij de inwoo» ners befteed. Tot de WERELDLIJKE GEBOUWEN. Is niet anders te brengen dan het Rechthuis, 't welk een vrij groot vierkant fteenen gebouw is; hetzelve wordt bewoond door den kosrer — er is niets bijzonders van te zeggen; voorheen, men zegt voor nog maar vijf of zes jaaren , vertoonde men in hetzelve twee ijzeren ringen, honderingen genaamd, daarom, om dat de honden welken bij de inwooners gehouden werden, met die ringen op zekere tijden werden gemeeten: de honden welken in de kleine ring pasten mogten ]osloopen;dceh in de groote pasfende, of ten raie&tn tot die maat behoorende, A 4  8 DE NEDERLANDSCHE STAD- e n moest men vast leggen deeze meeting moet echter niet ftrenglijk waargenomen zijn; want men heeft ons verzekerd dat de houders van honden zig daaraan konden onttrekken, door flechts i duivers te beraalen. Van het rechthuis fpreekende, kunnen wij daarbij voegen, dat als op hetzelve eer. paar getrouwd wordt, niemand er op mag komen, dan na alvoorens confent daartoe van Schout of Schepenen ontvangen te hebben. KERKLIJKE REGEERING. Deeze beflaat in den Predikant, (die ook de Gemeente te Castricum bedient,) zijnde thans deWel-Eerw. zeer Geleerde Heer, ernst willem fabkitius, behoorende onder de Clasfis van Haarlem: zijn Wel. eerwaarde heeft zijn Pastorij te Castricum, gelijk order dat dorp reeds gezegd is — Heemskerk beeft,zegt rr.tn, weleer zeer ijverig gepleit om een eigen Predikant te hebbs.i, waarop 't ook wel toeftemming zoude hebben verkregen, mits het hem zelf betaalde. Bij den Predikant, behoort tot den Kerkenraad twee Ouderlingen, en twee Diaconen, van welken alle jaaren één Ouderling en één Diacon afgaat. WERELDLIJKE REGEERING. Tot de Revolutie toe,beftond deeze uit den Ambachtsheer, benevens den Schout, Secretaris en vijf Schepenen, allen welken /tonden ter verkiezinge van den gezegden Ambachtsheer; de amten van Schout en Secretaris worden thans nog door een zelfden perföon bediend, zijnde de Burger adriaan van koeven. f; oven, die ook vddr de Revolutie dezelven bekleed heeft —  DORP-BESCHRIJVER. (Heemskerk.) 9 Er zijn thans door de volksftem zeven Municipaalen verkcozen, onder welken, naar de Regeeringsform van deezen tijd, het beduur verdeeld is. Er zijn twee Roomfche Armmeesters; doch geene Gereformeerden; de armen welken geene Gereformeerde ledemaaten zijn, worden door de Roomfchen opgenomen, zo ook de weezen, wier ouders geene belijdenis bij de Gereformeerden Gemeente afgelegd hebben. Hier bij kunnen wij niet ongepast aantekenen dat er in de Banne van Heemskerk, ook een fchutter is aangefteld, zijnde iemand die het opzicht heeft over het misbruik van beesten op eens anders land telaaten loopen; hij mag intusfchen zulke beesten van niemands land", of van de verhuurde wegen,in het fchuthok, zogenaamd, haaien, zonder toeftemming van de eigenaars of bruikers dier landen of wegen — In gevalle de beesten, e. welke hij verpligt is naar het fchuthok te haaien, zo boosaartig waren, dat hij dezelven niet meester konde worden, ftaat het hem vrij zo veel helpers te neemen als hij noodig heeft, tot laste van de eigenaars der beesten, boven en behalven het fchutgeld, dat is de boete op het misbruik voornoemd bepaald — Niemand,eigenaar der beesten zijnde, welken werkelijk gefchut worden, den fchutter ontmoetende, terwijl hij de beesten naar het fchuthok drijft , mag die zijne beesten .terug drijven , zonder alvoorens het fchutgeld betaald te hebben; aangezien zulks voor een gewelddaadig verkrachten van het recht gehouden wordt, gelijk het in de daad zodanig ook is, De fchutter voornoemd is ook verpligt de beesten te fchutten, welken uit de banne van Uitgeest in die van Heemskerk komen loopen — nog moet hij, onder anderen, fchutten, die beesten, ook paarden, welken op de gemeene wegen die niet verhuurd zijn , losloopen; zij moeten bij een touw geleid worden, en dan nog niet anders dan langs des leiders eigeil land of bruikwater. A 5  $0 DE NEDERLANDSCHE STAD- en Wat verders deeze gcfchutte beesten betreft, dezeiven mos. ten binnen den tijd van 24 uuren, tegen betaaling vat; het bepaalde fchutgeld, gelost worden ; anders worden zij, van wege de regeering voor rekening van den eigenaar befteed, en wel bij het etmaal; deeze befteeding duurt, (m gevalle de eigenaars hunne beesten niet komen iosfen,) tot zo lange, dat de regeering oordeelt, dat dezeive zo veel gelds verftaan hebben, als zij waardig zijn; alsdan worden zij in 't openbaar aan?,eflagen en verkocht — Alle onkosten op deeze befteeding en verkoop vallende worden aoor den Schout verfehoten, doch op dubbeld gewin ; de onkosten echter, op de befteeding loopende, (naamlijk de onkosten bij het gerecht vallende,) bedraagt niet meer dan 34, en die op de verkooping niet meer dan 18 ftuivers. m Schout en Schepenen van Heemskerk, hebben het recht, om zo dikwijls het hun gelust, zig ten huize van de Bakkers on» der het Ambacht woonende te begeeven, om hun brood te weegen; zo het te ligt bevonden wordt, vervalt hetzelve aan de armen van het Ambacht. VOORRECHTEN en VERPLIGTINGEN. Onder de voorrèchten van Heemskerk kunnen wij voege! ijk betrekken het oud gebruik, aldaar nog plaats hebbende, onder den naam van Banding; hetzelve (Jeftaatin een' burgerrecht,door de Graaven zo het ichijnt aan de Kennemers in 't algemeen vergund: er is naamlijk een gemeene werf, waarop de burgers jaarlijks op zekeren dag z amengeroepen worden, en of zei ven verfchijnen, of gemagtigden moeten zenden: „ Hier wordt :, de vierfchaar gefpannen onder den blaawen hemel , na het „ opleezen van de naamen door den Secretaris: aan alle de bur,, gers die zig hier moeten laaten vinden op de verbeurte van 4a  DORP-BESCHRIJVER. (Heemskerk.") ïl Kennemer Schellingen, wordt door den Schout gevraagd, of iemand iets van een ander heeft teelfchen; indien er iemand eenige belangen inbrengt, en er geene nadere berichten toe , vereischt worden, wordt het vonnis aanftonds, zonder eenige ,, kosten, uitgesproken, en onmiddelijk uitgevoerd." Ieder inwooner van Heemskerk onder dan aojaaren zijnde, heeft, het recht, de jongens of anderen welken met de koot fpeelen, hoogerdan om vier duiten, te bekeuren — hier bij kunnen wij. als iet niet zeer algemeens, aantekenen, dat in geheel de Ambachtsheerlijkheid van Heemskerk, geen koek gehakt mag worden. Die van Hemsüerk worden fterk gedrukt door zwaare tienden, welken zij verpligt zijn optebrengen, en die aan particulieren verkocht worden. Enkele landen of gronden zijn daarvan vrij. Van de verpligtingen waaronder die van Heemskerk liggen, is ons het volgende verOag medegedeeld —wij oordeelen dat onze leezers het met genoegen zullen ontvangen: Van ouds heeft men op dit dorp zeer waakzaam geweest tegen de morfigheid, die ook niet zelden oorzaak van veelerleie foorten van ziekten kan worden; ter bevordertnge dan van de rein. heid liggen de bewooners onder de verpligting van geene vuilnis, het zij asch, vlasch , ftroo, ftukken van aardewerk, puin, drek of eenig ander vuil tuig, op de wegen of paden te fmijten, telkens op de verbeurte van 5 ftuivers. Om dezelfde reden mogen die van Heemskerk ook geen doode beesten, op den weg of op hunne landen, boven den grond laaten liggen: ook mogen zij dezelve niet in het water werpen, maar zijn verpligt ze, terftond na dat zij geflorven zijn, onderden grond te delven', ten miniton één en een halve voet diep. In geheel de banne van Heemskerk mag niemand die geen 18 jaaren oud is een bul leiden , en dan nog niets anders dan aan een wèl bezorgd touw ; hij is ook verpligt, iemand te voet, of met een rijtuig , tiende aankomen, ver genoeg op zijde uittekaaien.  ïl DE NEDERLANDSCHE STAD. Eta Tot de verpligtiogen waaronder de bewooners van de banne van Heemskerk liggen , bebooren die, dat zij geen vuur mogen Roken, dan onder fchoorfteenen, of tegen fteenen wanden —. zij mogen niet bij kaars of lamp, vlas of hennnip braken en hekelen — zij mogen ook geen asch uitbrengen, zonder dezelve terftond met water te begieten; dit niet'doende kunnen zij zelfs door hunne gebuuren daar voor bekeurd worden: loflijk zeker zijn dergelijke verpligtingen waarop de bewooners van eenige ftad of dorp gebragt worden; de ondervinding van de grouwzaame verwoestingen welke door de kracht des vuurs aangericht kunnen worden, billijkt dezelven ten hoogften. De bewooners van dit Ambacht liggen ook nog onder de ver. pligting van buizen, welken zij binnen deszelfs banne mogen bezitten, aan niemand die van buiten inkomt te verhuuren, of in die hunne huizen te laaten woonen, voor en aleer zulk een huurder of bewooner aan Schout en Schepenen van Heemskerk zal vertoond hebben eene atteftatie, waarmede deezen genoegen neemen: indien zonder dat bet verhuuren gefchiedt, en zulk een perfoon o£ huisgezin in armoede mogt komen te vervallen, is de eigenaar, of verhuurder van het huis verpligt, die armen voor zijne eigene rekening te moeten onderhouden —■ men zegt dat dit ook moet verftaan worden plaats te hebben in het geval dat Schouten Schepenen kennis gedragen hebben van de verhuuring aan iemand die van buiten is ingekomen, en het van hun gevordende certificaat door hem vertoond, en door hun voldoende gekeurd is. De bedelaarij vooral is bij de arbeidzaame Heemskerkers ten hoogften veracht, en haatelijk; daarom liggen zij ook onder het verband, dat niemand van hun eenig bedelaar of landlooper fterken drank mag verkoopen, onder welke benaamingdie ook zoude mogen worden voorgedragen,en dit wel op de zwaare boete van 42 Kennemer Schellingen. Als te Heemskerk zulk een landlooper of bedelaar komt ts overlijden, en 't geen nablijft niet toereikende is om het ligehaam onder de aarde te brengen, wordt zulks niet verricht ten  DOR P-B ESGHRIJVER. (Heemskerk.') ï? koste van de dorps kasfe, maar de gebuuren zijn gehouden, tt> men die onkosten goedtemaaken. De BEZIGHEDEN Der Heemskerkers beflaan in het bouwen van haver, garsteö rogge raapen worden er mede nog geteeld; hoewel voor- heen veel meer dan heden; men kan met recht zeggen dat de raapenteelt merkelijk te niet begint te loopen, gelijk geheel de welvaart van het dorp federt eenige jaaren, zichtbaar ten achteren gaat; voornaamlijk na dat de fterfte onder het rundvee ons Land zo jammerlijk heeft geteisterd — de melkerij wordt er thans flechts bij weinigen geoefend - voorheen vonden de Heemskerkers geen gering deel van hun beftaan in de koriijnevangst; doch dezelve is van tijd tot tijd verlopen, en is .thans, nu de jagt vrij is, geheel te niet. GESCHIEDENISSEN. Onder dit artijkel kunnen wij brengen dat deeze Heerelijkheid met het hooge rechtsgebied van ouds wel aan het adellijk geflacht van Heemskerk behoord heeft; doch dat dezelve, naderhand aan den Graave vervallen zijnde,'aan het Bailluwfchap van Kennemer' land gehecht is: zij werdt met het recht van Ambachtsheerelijkheid verleid aan het geflacht van Asfendelft, van het welk dezelve in dat van renesse van ter aa, renesse van elderen, en naderhand in andere huizen is gekomen: „ De „ Heer eustachius , Baron van Bronkhorst," leezen wij verder, „ verkocht dezelve in den jaare , aan den Heere „jean deutz, Schepen en Raad der Stad Amjleldam, on-  i4 DE NEDERLANDSCHE STAD- fcir „ der wiens nakomelingen dezelve tot nu tce gebleeven is," zijnde thans Heere der Heerelijkheid, Mr. andriesA dolpü Deutz van Asfendilft, Vriheer van Asfendelft en Asfumburg, Heer van Wijk aan Zee en Wijk aan Duin, enz. enz. De Ambachtsheer had vóór ae revolutie, gelijk gezegd is, het recht van aanftellinge van een' Schout, vijf Schepenen en eert Secretaris ; doch de ftemme der beminnelijke vrijheid heeft thans die aanftelling opgedragen aan den eenigen en waaren Souverain, naamlijk het volk; zij heeft daarmede derhalven dé laffe kruipers voor de voeten dar Grooten tot hun onwaardig niet doen wederkeeren. Dat deeze Heerelijkheid in de vroegere oorlogsrampen, waardoor ons Land geteisterd is geworden, gedeeld heeft, blijkt uit Verfcheidene omfhndigheden , zie onder anderen wegens de invallen der Westvrieztn, ons aanhangzel op deeze befchrij. ving, daar wij van het Huis te Heemskerk fpreeken. In den jaare 5492 , in den oproer van hc: kaas- en breodsvolk,lced Heemskerk grouwznamen overlast, er' viel een hevige flrijd voor; waarin omtrent 600 man, meest Kennemers verflaagen werden. In de tegenwoordige eeuw heeft Heemskerk veel geleden doot èen zwaaren watervloed en in dit loopende jaar, omtrent de maand mei, werd het bedreigd door den ramp des vuurs, en wel aanvangelijk op de al'erontzettendfte wijze; de vlam naamlijk nam in het huis waarin dezelve ontftond, zo fnel de overhand , dat eene vrouw daarbij jammerlijk omkwam; haar man, ter haarer hulpe toegefchoten zijnde, moest deeze fchitterende blijk zijner liefde en trouwe mede met den dood bekoopen; hij waagde zig te verre, de woedende vlamme greep hem aan, èn vereenigde zijne asfche met die van het voorwerp zijner liefde, om welke te redden hij zo kloekmoedig het zichtbaar gevaar had getrotfeerd. De Heemskerkers hebben ook begonnen z'g in den Wapenhandel te oefenen; naamlijk ten tijde van de onlusten tusfchen dea-  D O R P B E S C H R fj V É R, (Heemskerk.) 15 ze Republieken Keizer joseph den tweeden; doch dien handel heeft bij hun geenen voordgang gehad; uit hoofde dat de dagelijkfche en hoogstnoodzaakelijke bezigheden hun geen tijd daartoe overlieten. Van de Pruisfen hebben zij geenen anderen overlast gehad, dan dat hun door eene bezending van dezelven eene goede forome gelds is afgehaald. Kort vóór de. revolutie heeft het Sraaten-krijgsvolk ook te Heemskerk, even als elders op veele plaatfen, zijne rol gefpeeldw De gezegende revolutie is alhier zonder eenige moeite doorgegaan, en de Franfchen hebben er zig naauwlijks .laates zien. BIJZONDERHEDEN; Behalven de Gereformeerde kerk, welke, gelijk uit onz£ voorgaande befchrijving derzelve blijkt, door den vreemdeling verdient bezichtigd te worden, vindt men nabij de buurt Noord' dorp voornoemd, het zogenaamd Huldtooneel, (thans behoorende' aan den Huize van Marquette,,) waarop weleer de Graaven als Heeren van Kennemerland plechtiglijk gehuldigd werden. Onder ,dit artijkel kunnen wij ook brengen, de adelijke huizen welken van ouds in deeze banne gevonden werden, en ge« deeltelijk nog werkelijk daarin voorhanden zijn: zie dezelveo hier achter onder ons aanhangsel. REISGELEGENHEDEN. Hiervoor, (badz. 3. ) blijkt dat men in de buurt Noorddorp de postwagen van Haarlem cp Alkmaar kan waarneemen: de weg welke men daartoe te wandelen heeft, is kort en zeer ver-  10 DE NEDERL. STAD- en DORPBES. (Heemherf) maaklijk, zijnde een lommerrijke laan , ter wederzijden mei overheerelijke bouw- en zaai-landen. Voorheen, zeggen onze ingewonnene overleveringen, was er eene vaart, van Heemskerk naar Alkmaar; dezelve moet voorbij het huis Marquette geloopen hebben; want alle de fchuitendoor deeze vaart pasfeerende , moesten voor dat huis de vlag ftrijken; daarin nalaatig bevonden wordende, had de Heer van Marquette het recht, om zulke vaartuigen in den grond te fchieten. LOGEMENTEN. De Ster; en, niet verre van Heemskerk, te Noorddorp, De vergulde Wagen.  AAN DÉ BESCHRIJVING VAN HEEMSKERK. De vaart, van welke wij zo even, (art. reïsg el eg enheden,) fpraken, en die in de ban van Heemskerk geweest a4 liep uit de Wijker- naar de Üitgeester-meir, en verder naar Alkmaar; zij werd de Kromme- ije geheten, en was nog vaarbaar tot in het laatfte der zestiende eèuwe: in deeze vaart werd, volgends handvest van willem van beieren, gegeven in den jaare 1357 , een dam met een fluis gelegd, en het beftuur over dezelven gegeven aan den Schout met de drie Heemraden van Akerfloot, één van Uitgeest, één van Wormer, en twee van Graft: federt is deeZe vaart allengs door de ilebbe uit de Wijker-meir tot land aangegroeid, en door kaden voor eenen gemeenen vloed beveiligd, tot dat in den jaare 1719, eene overdijking is gefchied, van den St. Aagtendijk, in de Banne van tVijk aan Duin, tot aan den Asjendeher dijk, en te gelijk dee^ B  iÈ DE NEDERLANDSCHE STAD- en DOKP-BESCHR. ze dijken merkelijk verzwaard: over deeze ingedijkte landen is de bebeering gefield aan een* Dijkgraaf en vijf Heemraaden, met een' Penningmeester, die te gelijk Secretaris is, welken gekozen worden uit de districten van Wijk aan Duin, Heemskerk, Uitgeest, Castricum, Limmen, Bakkum, en de Damheeren van de bovengemelde Dam, allen voor hun leven lang; doch de Dijkgraaf verwisfeit om de twee jaaren en word Heemraad, wanneer hij door een ander der Heemraaden wordt opgevolgd; welke verwisfeling ook plaats heeft omtrent den Penningmeester: de ingelanden welken 25 morgen lands bezitten, mogen als Hoofd-ingelanden, het opneemen van de jaarlijkfche reke. ningen bijwoonen, en kunnen dezelve als dan goed- of af-keuren: deeze binnengedijkte polder, bevat 165 morgen, 168 roe. den lands: om de landen behoorelijk van water te voorzien is er een molen opgericht aan den dam, om het water op te maaien; gelijk zij ook de vrijheid hebben om het overtollige water in de banne van Afenielft te loozen.  HET HUIS TE HEEMSKERK* of MARQUETTE. IBCetzelve ligt een quartieruur gaans ten noorden van het dorp: in den jaare 1250 werd het gebouwd door Koning Willem; Graave van HÜland, die er Heer gerr'it van heemskerk als Castelein op ftelde, om den inval der Westvriezen te beletten ; want de voorwaarde was, dat hij „ de „ Friefen altijd in roer fouden houden , en nimmermeer in „ vreden laaten rusten, daar toe gebruyckende feecker getal ,', van kloeke mannen, en foudenieren: de Koningh foude hem „ daarvoor geeven drie ponden 'sjaars, en maecken hem er toe „ Baljouw van Kennemerlant, om dies wil of 't faeck waar „ dat hem last van de Friezen aanquara, dat hij dan 't heeie „ Baljouwfchap hadde mogen uitbieden, om dien last en noot „ te wederltaan" Te recht merkt zeker fchrijver aan, dat in den oorlog tusfchen de Hollanders en kleine F iezen, de Hollanders aan den Geestkant gemeenlijk kans genoeg hadden, om hunnen vijand te befpringen, maar in de moerasfen en op het broekigland komende, hetwelk intusfchen in geen geringe hoeveelheid voorhanden was, geraakten zij meestentijds verftrooid en verflagen, want de Friezen kenden die gronden en moerasfen beter dan zij; hiervan zyn eene menigte voorbeelden voor. handen; willem onder anderen, die Rcomsck Koning, en tevens Graaf van Holland was, heeft, zo wel als zijne voorzaB 3  ao DE NEDERLANDSCHE STAD. eh ten, de Friezen altoos aan den Duin- of Geest-kant beftookt; ds burgt van Alkmaar was alstoen de plaats alwaar men het volk bij een bragt; oficboon aldaar gelijkerhand gewapend en ten ftrij. de bemoedigd zijnde, zijn zij echter niet zelden door de voorhanden zijnde moerasfen, poelen en het broekig land zodanig verhinderd , dat zij ongelukkig geftreden, en met groote fchade terug gedreven zijn geworden : hadden de Graaven, gaat onze Schrijver voord, zig toegelegd, om, na meerder waters ingebragt te hebben, goede fchepen en bekwaam fcheepsvolk aanteleggen, zo dat zij de Friezen ook te water hadden kunnen aantasten , de oorlog had zeer waarfchijaelijk veel fpoediger geëindigd geweest? maar, zegt hij, men bouwde op eigen haardftedc fierke vesten om het Land te befchermen: onder deeze fierkten behoort ook het huis van 't welk wij thans fpreeken, 't huis van Marquette naamlijk, eigenlijk het Huis te Heemskerk, daarna is het Sevenbergen genoemd, en nog laater heeft het eerst den naam van Marqueite gekreegen: (zie laager.) Na het uitfterven der Heemsterken, kwam het gedicht aan den Huize van Wanen, en verder aan dat van Aremberg, uit het welk het in 1610 gekocht werd, doo- den Heer dahielde hertaing; ten verzoeke van deezen werd het, volgends octrooi van 'sLands Staaten, van den 24 Maart 1612, verdoopt met den naam van Marquette, naar de Heerelijkheid van dien naam, bij de Stad Bouchain in Henegouwen, waarvan de vader van bovengemelden koper de hertaing, Heerwas: in 1717 is deeze Heerelijkheid gekomen in het geflacht van rendorp: men zegt, met recht, dat het eender aanztenlijkfle Huizen van Holland is, hebbende onder anderen het recht van Hooge Heerelijkheid tot op twee roeden buiten zijne graften; 't is een zeer deftig en aanzienlijk gebouw, ftaande op een eiland, met een ireede graft of vijver omgeven: ter zijde van den ingang is een uitftek, met een fpits dak, dat weleer de kruiskapel was: het  DOR P-B ESCHRIJVER. (Marktte.) 21 geheel is in den jaare 1741 aanmerkelijk verbeterd. (*) Marquette werd, in 1632, groot bevonden, 4 morgen en 401 roeden; naderhand, omtrent den jaare 1730, rekende men er .7 morgen voor, waarbij federt nog ruim 3 morgen gevoegd zijn. Door de laan van Marquette mag niemand eenige beesten laaien toppen, uit voorzorg dat het geboomte dier laan daardoor geene fchade lijde - die tegen dit voorrecht van dat huis zondigt vervalt telkens in de boete van 5 ftuivers, ten voordeele van het huis zelf- Zie verder hiervoor het art. Reisgelegenheden. (*) Tegen over het huis ziet men de overblijf/els van een ronden lurgt, dien van Leiden niet ongelijk: in dezelve ml men dat eet' lijds een hooge toren, tot een vuurbaak dienende, geflaan hebbe. B 3  H E T HUIS ASSÜMBÜRG. 3D)it ligt een vierdedeel uur gaans beoosten het dorp Heemskerk: het werd om'rent het midden van de zestiende eeuw gebouwd, of liever herbouwd, door den Heer gerrit van assendelft; deeze herbouwing wil men echter dat niet de eerfte zoude geweest zijn, 't geen ook zo is, indien het waarheid zij, dat hetzelve reeds in 1431 verbrand zoude weezen: het was van ouds en is nog een leen van den huize van folanen, en heeft het recht van vrije Heerelijkheid binnen zijne uiterfte graften: het heeft behalven een fpitfenagtkanten, en twee vierkante torens, nog twee kleine torentjens: weleer had het er zeven Achter het huis Asfumburg, ziet men nog eenige overblijffelen van het flot, Tusfchen dit huis en 't huis Asfumburg, ftond weleer het huis JPcelenburg, 't welk in de vijftiende eeuw fchijnt gedicht te wee* zen: 't is tegenwoordig geheel weg.  OUD HAARLEM of HET HOF, 3D)e laatstgemelde naam wordt het gemeenlijk door de landlieden gegeven: 't zijn overblijffels, beftaande uic een brok of twee van zonderling groote fteenen, op eenen heuvel geligen; de be. zitters daarvan voeren nog den tijtel van Vrijheeren van Oud. Haarlem; zelfs hebben zij zig fomtijds Vrijheren van Haarlem doen noemen; doch zulks is door de Heeren Staaten van Hol. land, bij Refolutie van ïi Mei 1649 verboden: „ Zijn onder- » gang»" ieezen wij ' » ëebeurde door de razernij van het „ Kaas en broodsvolkreeds gemeld, „ en verder deszelfs bij„ na geheele vernietiging door den aanbouw van het voornoemde „ huis As/umbu-g." in 1575 waren er nog torens met een grooten omtrek van muuren overig. MEERESTEIN. Dit was weleer een oud Heerenhuis, tusfchen Beverwijk en Heemskerk, 't welk omtrent het laatfte der dertiende eeuwe gefticht werd, door Heer jan van egmond: 't is naderhand verwoest, en weder opgebouwd zijnde, werd het omtrent den jaare 1690 ten meesten deele afgebroken; op deszelfs grondflagen werd een fraai nieuwerwets gebouw getimmerd, en met uitmuntende plantaadjen vermeerderd: thans is echter alles daar  24 DE NEDERL. STAD- en DORPBES. (Oud-Haarlem.') van weg, de geheele grond is in bouwland veranderd; alleenlijk zoude men kunnen zeggen dat de vijvers, tot dit prachtige huis behoord hebbende, nog aanweezig zijn. Digt bij alwaar het huis Ptelenterg weleer geftaan heeft, ziel men nog de overblijffels van het HUIS R E E W IJ K. Het welk men fomtijds verkeerdlijk RiHwijk genoemd vindt. Eindelijk verdient in de banne van Heemskerk nog genoemd te worden, het nabij Noorddorp gelegen JAGERLUST, weleer genaamd DE VLOTTER* ook T HUIS TE VLOTTER. In den jaare 1630 werd de bezitter van dit huis, door den Heer willem de hartaing verleid met de vrije fchot, vrije jagt en vrije vlugt, welk recht den bezitteren naderhand door den Houtvester en Meestetknaapen is betwist geworden: doch zij hebben hun recht voor den Hove van Holland weeten te handhaven: in de rechtsvordering over dat gefchil werd dit huis eene riddermaatige Hofftede genoemd — Thans is het niet meer dan eene boerenwooning.  *T^Vwnaaalüijjk ITA.^TJBLXHCTLT^iL" » reëels zeTrem © en "wem. «rad »   HET JD O R P CAST1.ICÏÏM. JOta dorp met deszelfs ambacht, is mede al een van dé oudften van het in de Hollandfche Gefchiedenisfen Zo vaak genoemde Kennemerland. Wat deszelfs LIGGING Betreft, deeze kan gezegd worden te zijn, paaiende met deszelfs ambacht ten noorden aan Bakkum, ten oosten aan Limmen en Uitgeest, ten zuiden aan Heemskerk, en ten westen, met de! duinen, aan de Notrdzeé. Het land tusfchen Egmond en Castricum,, is zo men wil het laagfte van geheel Holland: als in voorige tijden dé fellé ftor. men de zee over de dijken joeg, plagten deeze landen meest dltijd onder water te geraaken; kort vdór het jaar nco, ontftond er een geweldige haat tusfchen die van Egmond en Castricum , bij dergelijke gelegenheid : de Egmonders maakten eei zwaaren dijk, om dat hunne landen laager dan anderen waren, vreezende des, en niet zonder grond, voor eene geheele overftrooming; dan, de zee door dien dijk gefchut, overllroomdé' in den volgenden winter al het land van Cjstricum, fpoelende' veele huizen om ver: de inwooners waren als Woédende tegert die van Egmond, en vernielden den dijk; doch de wind die het Water afkaatften, verfchoonde daardoor de Egmonders, het welk A  2 DE NEDERLANDSCHE STAD. es de Monniken aldaar voor een mirakel uitbazuinden , cn de eer daarvan toefchreven aan de beenderen van Si. Adelbert: kort daarna, werd de dijk hermaakt, en Adelbert, Abt van Egmond, deed een graft graaven, om de kracht der golven daardoor te breeken en aftekeeren, het welk al weder tot nadeel van die van Castricum uitviel, welken toen, vrij fterk in magt en rijkdom zijnde, met een deel gewapend volk uitvielen, om den Abt daarin te verhinderen, die op hunne aankomst met de zijnen de vlugt nam; doch eenigen geraakten in handen van de Castricummers, en welken het met den dood moesten bekoopen: het einde van deezen twist, vind men niet gemeld. Over de NAAMSOORSPRONG Wordt zeer bijzonderlijk gefproken: fommigen begeeren den naam Castricum afgeleid te hebben van twee Griekfche woorden, die Bever en Wijk betekenen; „ Dit V', zegt zeker fchrijver, „ ten minften ver gezocht, zo, niet wèl gevonden'', bij de oude Chronijkfchrijvers wordt het Castrichem genoemd — eene voldoende aanwijzing van den oorfprong des naams hebben wij niet kunnen ontdekken — soeteboom, redeneert er in zijn Saanlands Arcadia, dus over; „ Dat ik, wijders, ce oorzaak „ des naams van Castricum, naar de maniere van den gemeenen „ man wilde uitleggen, ik zoude durven zeggen, dat hij van „ den Griekjehen Castor afkomdig is, dat is van Castors-hiim, „ als zijnde een huis waarin weleer de Griekfche Castor voor. „ noemd is geëerd, en als een God gediend geworden, gelijk „ dit Land in zijne ongeloovige eeuw veele zodanige Afgoden „ heeft geëerd en gediend, en daarvan veele plaatfen de naa„ men getrokken hebben, als Medenblik, van Medea Mik, diens „ beeld men zegt dat van den toren tot in Friesland eertijds „ blonk, waardoor een zeggen is gekomen, als de zon daarop „ begon te fchijnen: Ziet Medea blikt — Stavoren van Stavo „ den Afgod — Het Land van Arkel, van Herkules, den on. „ verwinnelijken held, en Baccum van Bacchus — Het verloop ,, der eeuwen heeft voordgebragt, dat dit dorp bij den gemes„ nen man Castercwn werd geheten."  DORP-BESCHRIJVER. (Castricum) 3 STICHTING en GROOTTE. Wat de Richting aangaat, de eigenlijke tijd daarvan ligt mede in de vergetelheid begraaven; oud is het dorp of ambacht zekerlijk- want in de Chronijken wordt het reeds omtrenr het einde der'tiende eeuwe genoemd, ter gelegenheid naamlijk van het huwelijk van sicco of sivaart, met tetburg van kastricum; fommigen noemen hem sifridüs, Zoon vati a r n v l p h o s, derde Graaf van Holland; hij zoude tetburg voornoemd, die ook tietburg genaamd wordt, getrouwd hebben om haare uitneemende fchoonheid; oude fchrijvers willen dat zij hem tot haar in liefde heeft ontdoken door toverij: intusfchen had dat huwelijk ten gevolge, datsiFRious mmmer tot het Graaffchap mogt komen, maar zig moest vergenoegen met het ftadhouderfchap van Kennemerland, en andere Koederen welken hem toegelegd werden. - Onder de Regeering van Graave floris den tweeden, in den jaare 1118, vindt men gemeld van eenen bruin van kastricum, die door de Westfriezen té Schoorl werd verflagen; nadere berichten vindt men desaangaande niet. Wat aangaat het tweede gedeelte van dit artijkel in ons algemeene plan, naamlijk de grootte;.volgends, de quohieren der verpondingen, beflaat het ambacht 1012 morgen, 285 roeden lands, en in den jaare 1632, werden voor hetzelve 88 huizen aangetekend; dit getal is in den jaare 173a reeds meerder geweest, en in 1749 bedroeg het 109 huizen en één molen: de bewooners derzelven zijn meest den Roomfchen Godsdienst toegedaan. 't WAPEN, Is een wit veld, waarop twee roode klimmende leeuwen, en zes koornhalmen. KERKLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. De Gereformeerde kerk alhier is klein, dewijl er van ouds maar weinige Gereformeerde ingezetenen waren; voor dezelven ftaat A z  4 DE NEDERLAND SC HE STAD. en het jaargetal 1219, waarfcbijnelijk dat van den bouwtijd ; doch, het choor en den toren zijn op verre na zo oud niet , men denkt dat het eerstgemelde wel 20O» en de toren nog meer jaaren jonger is — de toren is, ongemeen zwaar, van vierkant metfelwerk opgebouwd, en zeer aartig van ordinantie; er ftaat eeri vrij hoog fpits op; van boven heeft hij een trans, en 4 wijzerplaaten — Van binnen heeft het kerkjen niets ongemeens; het is in allen deelen zeer zindelijk en net; er is geen orgel in; ook geene kaarskroonen, aangezien er des avonds nooit dienst in wordt gedaan — Boven den predikfloel leest men de woorden: Bekeert u en gelooft den Euangelium: 1599» De Pastorie en 't Schoolhuis zijn zeer goede gebouwen. Wees- cf Arm-huis wordt re Castricum niet gevonden: beiden worden bij de ingezetenen beileed — Thans zijn er zulke bellede! in gen geheel niet. De Roomschgezinden, als gezegd is, het grootfte gedeelte der inwooneren uitmaakende, hebben er een goede (latie; en welke thans bediend wordt door den Weleerwaarden Heer nicolaus bommer. V/at aangaat de WERELDLIJKE GEBOUWEN, Desaangaande kunnen wij niets aantekenen; de zogenaamde rechtkamer wordt gehouden boven het fchool, en woonhuis, van den Meester, zijnde deeze kamer een vertrek dat niets bijzonders heeft. KERRLIJKE REGEERING. Deeze beftaat uit den Predikant in der tijd, (thans, de Welr eerwaarde Heer ernst willem fabritius, die ook Predikant te Heemskerk is, doch hij woont te Castricum.) Voords uit 2 Diaconen, en 2 Ouderlingen, van welken alle jaaren één afgaat; naamlijk één Ouderling, en één Diacon, die te» vans door anderen worden vervangen.  DOR P-B ESCHRIJVER. ( Castricum.') $ WERELDLIJKE REGEERING. Castricum en Heemskerk zijn lang onder éénen zelfden Heer vereenigd geweest, zo in het aloud geflacht van Heemskerk, als in dat "van Asfendelft en van Renesfe, tot dat het door koop gekomen is aan den ftam van geelvink: deeze had er de aanfieiling van eenen Schout en Secretaris, en vijf Schepenen — Thans, ru de gezegende revolutie het volk in zijne rechten heeft herfteld, is er de regeering op den tegenwoordigen voet ingericht; naamlijk door de dorpsftemgerechtigden is eene 'Municipaliteit verkozen. Er zijn voords twee Kerkmeesters en een gelijk getal arm- yoogden. VOORNAAME MANNEN. GutncMi» is onder anderen vermaard geworden door dat het der wereld gefchonken heeft den beroemden en zeer geleerden JOHANNES PETRUS VAM CASTRICUM, ofCASTRICHUMf als mede pancras van castrichum, C) die Penfionans te Groningen geweest is, en daarna Raadsneer in den Hoogen Raad van Holland; hij was een groot liefhebber der BataafJche Gefchiedenisfen, en heeft in 't Latijn gefchrev», een zeer „aauwkeurige naamrol van alle de htUandfche, Zeeuwfche en Stichtfcke Schrijvers, welke naamrol echter nooit gedrukt is geworden. VOORRECHTEN of VERPLIGTINGEN. Heeft Castricum niet. De voornaamfte BEZIGHEDEN Der ingezetenen van dit aangenaam dorp zijn de fchulperij, (deeze bekleedt de eetfte plaats,) de melk- en kaas-maakerlj, (*) Anderen fltllen deesen van Alkmaar gtltntig te tfn. A 3  6 DE NEDERLANDSCHE STAD- en en de konijnenvangst in de duinen; voords is er ook zaaiiand, en de raapenteelt wordt mede door eenigen ter band gehouden. GESCHIEDENISSEN. Wat de oude gefchiedehis van Castricum betreft', daaromtrent vindt men aangetekend, bebalven 't gee;) wij er reeds van gezegd hebben, dat toen de verdervelijke, Hoekjche en KabeljaauwJclte twist Nederland zo geweldig beroerde, Hertog albrecht van Beieren, die tevens Graaf van Holland was, jan van bloemenest van het Bailluwfchap van Kennemerland af, en reynout van bredekode daarin gezet had, zulks door de Hoekfche partij zo kwalijk werd genomen, dat zij reynout voornoemd, omtrent dit dorp heimelijke laagen legden, alzó zij vernomen hadden , dar hij voorneemens was aldaar te komen; bredekode, hier van onkundig, kwam met zijn volk derwaards rijden, en zo dra werd hij door de Bloemenisten niet gezien, of deezen fprongen op hem toe, met het grouwlijk voorneemen van hem dood te flaan; doch brede rode ben op hem ziende toefchieten, gaf zijn paard de fpooren, én'bereikte ook weldra het dorp, alwaar bij zig op het kerkhof begaf; de zijnen hadden hem niet zo fchielijk kunnen volgen, zo dat drie van hun die de achterften waren, door de Bloe* menisten doodgeflagen werden s de getrouwe dorpelingen hunnen nieuwen Bailluw in deeze bekommering ziende, greepen hunne wapens, fchoten gel ijkerhand toe, en boden den vervolgeren tegenftand, met dat goed gevolg dat zij hun op de vlugt dreeven — De Bloemenisten kwamen vervolgends gedeeltelijk op het huis te Heemskerk, gedeeltelijk ook te Delft, alwaar 2ïj, gelijk wij aangetekend vinden, zeer wèl ontvangen en onderhouden werden. In het jaar 1573 werd het dorp door de Spanjaarden geplonderd, en een jaar laater zond de Pastoor deszei ven, aan de Stad Alkmaar het pardon, dat de Spanjaarden aan de uitgewekenen en zogenaamde muitineerende inwooners deezer Provincie, in hunne medelijdende genade, wel wilden toeftaan. Castricum wordt federt in de gedenkrollen der Republiek oiet genoemd. y1. Wat onze jongstledene beroerten betreft; daarin heeft het mede meer of min zijn deel gehad —— door de Pruisfifche  DOR P-B ESC HR IJ VER., (Castricum.) ? overweldigers had het echter niets te lijden , niet tegen Maande veelcn der inwooneren de partij des Vaderlands toege. daan waren, en zig ook in den loflijken wapenhandel geoefend hebben — Onze broeders dc Franfchen welken er inge< quartierd zijn geweest, hebben 't er daarom ook zeer goed gehad ; hunne wacnt was in het Schoolhuis, al waarom het School zo lang in de Kerk werd verplaatst. Ten deezen jaare trof Castricum het ongeluk van een geweldigen brand, waarvan men ons het volgende relaas heeft mededeeld: Op den 29 deezer, (Julij J795,) des namiddags ten 3 uuren werden wij alhier ter dood toe verfchrikt, door dat de vlam uit een der huizen, nabij de-kérk ftaande, floeg, met zulk een geweld, dat wij weldra aan het bemagtigen van dezelve begonnen te wanhoopen; te meer daar alhier bijna volftrekt geen water bij de hand. is; een enkelde put die men konde gebruiken was fpoedig geledigd; zo dra het gezegde huis in lichterlaie vlam ffond, zag ;mén, dat ook reeds een vrij ver daarvan afgelegen huis, door het overgevlogen vuur op het llro-dak, aangeftoken was, en werkelijk brandde de angst welke ons beving is onbefchrijvelijk; wij konden niet anders verwachten, dan dat geheel ons dorp in de asfche gelegd zoude worden;, eerst drie, toen vier, daarna vijfhuizen tegelijk Ronden in volle vlamme; welke vlam nog onbedenkelijk veel akeliger werd toen mede een ftalling en fchuur in den brand vloog — alle die getimmertens zijn ook ten gronde toe afgebrand; waardoor niet minder dan 8 huisgezinnen, beftaande uit 34 menfchen, waaronder 19 kinderen,in de uiterfle armoede gedompeld zijn er zal voor deeze ongelukkigen eene collecte op de omliggende plaatfen gedaan worden — De vlam had ook reeds eene zoldering beneden in de herberg, naast aan de brandende erven gelegen, aangegrepen; doch dezelve is met zoetemelk, wegens volftrekt gebrek aan water, gebluscht. Wanneer toch zal men op het platte land eens middelen trachten aantefchaffen, om het voor zulke en dergelijke jammeren te beveiligen!  * DE NEDERL. STAD - en DORP-BES. (Castricum.) De B IJ ZONDERHEDEN Alhier te zien, zijn geene anderen, dan digt bij het dorp, de overblijffels van het huis Kronenburg, ook het buis Kastricuih genoemd — deezen beffaan in een ronden puinheuvél, en een laag muurwerk van eenen alouden toren: dit huis heeft af voorlang verwoest gelegen — cla-asbruyn noemt hét —-—• een deerlijk overfchot, Het geen de krijg waarfchijnlijk dus verplette. LOGEMENTEN of HERBERGEN Zijn alhier geene anderen dan de Rustende Jaager. Aan i &EISGELEGENHEDEN Ontbreekt het te Castricum mede, even als op de meeste dorpen in deezen oord — De Alkmaarder Postwagen die er door pasfeert, verfchaft fomtijds eene gelegenheid om te kunnen vertrekken — Er rijdt ook een post door, met welkesf brieven verzonden kunnen worden.  KawMiEjaiiJV^iD Van omsla ^ejraoaaciipi! , ]ET , JtclKmom 't mdjafte -wan iie drnrpem., Heeft mas^tkams ^clijUcen. -aai-ir .   HET AMBACHT E N D O R F O F, Q JL O E 3D E, Bit dorp is zekerlijk het minne van geheel deaf beeld ne welke wij onzen leezer er van mededeelen, zal £nTXatsjen 1 in oogenfchouw hebben genomen gereedlijk daarvan overtuigen j 't is een dorpjen van t welk te recht gezegd wordt, dat het is: Meer tegenfpoed dan voorfpoed onderworpen. •T is ook het uiterfte van geheel Kennemerland, en wij hebben er weinig van aantetekenen. A  3 DE NEDERLANDSCHE STAD- en Wat de LIGGING Betreft: deeze is tegen den Zijpdijk»tusfchen of aan de Zand* duinen , nabij Schoort en Kamp , tusfchen welke plaaisjens eigenlijk het Dorpjen gelegen is: hetzelve ligt voords een groot half uuf van de Zee, e twee uuren ten Noordwesten^ Van de rjaamsoorfpróng hebben wij niets kunnen ontdekken, ook vinden wij er bij de voorhande Schrijvers nie.s van aangetekend : soeteboom die anders zo na.iuwkeurig, ja zells tot omflachtigheids toe naauwkeurig is, fpreekt zeifs van't geheele dorp niet een enkel woord. STICHTING en GROOTTE. Wel wordt er me-ie niets bepaaldlijks van de ftichting of aan. leg van het doi p g «. o e q e geweeten ; dan , zo veel echjer is zeker dat het v?.n ouden darurn is; 't is daarom dat wij onder onze bijgaande afbeelding van het dorpjen deeze regels plaatften: Prijkt met veele fchoone dorpen, KtnvemarSand van ouds vermaar 1; C;ott, ichoon 't minden van die dorpeq, heeft no^tbans gelijken «an. Gelijken aart naamlijk in" vermaardheid , want offchoon het reeds voor eeuwen lang in verval geweest zij, verzekerr men ors echter bij overlevering te weeten, dat het vdór gezegde eeuwen een vermaard dorp is geweest; ook is het daarin met de andere Kennemerlandfche Dorpen van gelijken aart, dat het niet Onaangenaam is gelegen. Dat het reeds voor eeuwen lang in verval moet geweest zijn, blijkt daaraan, dat al in den jaare 1399, des reeds voor na genoeg vier honderd jaaren, deszelfs riemtaalen, met die van Petten van vijf tot twee verminderd werden , en dit gelchiedde uit Qverweeging van don Jobiren toe/tand des dorps. — Toen de Schoor'J'che Dijk gemaakt moest worden; naamlijk in den jaare 142a, behoefde bet dorp daartoe niet meer dan twintig man_te, tev«en.  D O R P-B E S C H R IJ V E R, (Groet;of\Groede.) 3 Wat de grootte betreft, het Ambacht Groet, of Groede is zeer klein in zijn bevang, bevattende naamlijk niet meer dan 293 morgen en een halve roede lands. — In 't jaar 1632 wer. den er in Groet 50, en in 1732. Aechts 46 huizen in de lijsten der verpondingen gebragt; dit getal was in den jaare 1749 nog het zelfde» Het WAPEN Van Gmt is een roodc Leeuw op een blaauw veld. Wat betreft de KERKLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. " Hieromtrent valt al mede niets bijzonders aantetekenen; het kerkje is klein en net, en heeft een fpitfen toren; de ingang is is zeer eenvoudig , doch, 't geheele gebouw heeft voords niets der aanfchouwii'ge waardig. Verdere Godsdienftige Gedichten zijn er te Groede niet voor handen. WERELDLIJKE GEBOUWEN, Zijn er mede niet; het rechthuis wordt in de herberg gehouden. Wegens de kerkelijke regeering van het Dorp Cp zig zelf, valt al mede niets aantetekenen, alzo het federt 1586, tot nu toe met Kamp, een dorp tusfchen de Noardzee en Groet gelegen, vereenigd geweest is: men zie derhalven, dezen aangaande de befchrijving van dat dorpjen: de Predikant der beide dorpen is thans de Wel-eerwaarde Burger fannis rampen joh, Fil. WERELDLIJKE REGEERING. Deeze beflond vdór onze gezegende Revolutie, uit den Ambachtsheer, benevens een Schout, Secretaris en drie Schepenen, alle welken door hem Ambachtsheer aangedeld werden; voords waren er negen Vroedfchappen, waaruit de Schepens, van web» A a  4 DE NED. STAD-en DORP.BESCHR. (Groet;of, Groede.) ken er jaarlijks twee afginge, gekozen werden- Thans is er de Regeering, door de Volksftem, op den tegenwoordigen voet ingericht. Ten (lotte van deeze kleine belchrijving kunnen wij onder ons artijkel GESCHIEDENISSEN. Behalven het geen desaangaande reeds gezegd is, no g het volgende brengen. Graet is van ouds, in zijn rechtsgebied met het dorp Petten vereenigd geweest; doch werd bij een handvest van Hertog albrecht van beieren, de dato 16 Mei van 't jaar 1401 daarvan afgefcheiden. Op den 17 November 1730, (anderen zeggen in 't jaar 1723,) werd de Ambachts Heerelijkheid Groede, tot dien tijd toe met de Graavelijkheid van Holland vereenigd geweest zijnde, verkocht voor eene fomma vah ƒ 6000 aan dirk trip, Oud - Schepen en Collonel der Burgerije van Amjleldam; naderhand is eigenaar van de Ambachts Heerelijkheid geworden. godfried andries adriani, Refident van zijne Keizerlijke Hoogheid den Grootvorst van Susland, als Hertog van Holftein Gottorp , bij onzen Staat. — De tegenwoordige Ambachtsheer is jan jacob sadelijn. Groet levert verders niets in zijne Hiftorie op; het heeft in de jongstledene troublen weinig deel gehad, en de Revolutie heeft er geene bewv-eging veroorzaakt. Zie daar alles wat wij wegens dit dorpjen hebben kunnen aantekenen. — herbergen zijn er niet, dan een gewoqne Dorpsherberg, en ook geene reisgelegenheden.  Hit SUiT Wee* 4 .pi-weel ™>- ^.noemi , • Tfas om- zij»- -veele BakkenrfJeM- , Om zijn jVLende S»™ loar Ie el Euawop' lei-^emd . Zag ri^^ üja tot tij! , a^W-eedft^-emral leftrije». ; En BO^lhuB-ltat aal -vgpvsI geem' fiani . Tot raJM!3?fteIW UW -roca?'t graj ze Ke n mk« j. a-< o ,   HÉ? jD O JL P W O H M E !• 3D)it weleer zo aanzienlijk en beruchte dorp teelt zig geert minderen naam verworven, dan die Van Wieg en Fbid/ler* vrouw van veele geleerde lieden; zijn inwooners noemt meti een volk dat voor lanoe jaaren in de icheepvaart en koophandel gebloeid heeft: zeker Schrijver, van vroeger datum, noemt het dorp een magtig vlek, en zegt van de inwooneren dat zé zijn, „ meelt melkeeteren , arbeidfaam , fuyningh , vernuf' „ tigh, vry-tongigh, en rechtvaardig; zy befitten ,M veegt hii & bij, „ een rhoerigh landt, welke met veelvuldige flootert „ en beesten overvloeyt: met wonder'ycke kloekfinnigheydt „ hebbenfe gemaakt, dat het Land goede tarwe draagt, zy „ bemodderen de kanten van de flooten, die ze met zaadt „ befaayd hebben, en mengender wat mest onder i in den fo„ mer bouwenfe niet alleen het land, maar ook de zee, eli „ bemoeyen figh met de haring-vanghst; des winters doen fe A  Ö DE NEDERLANDSCHE STAD- e» „ fich lel ven wat goets: tweeback boter en kaas, QWomerian„ ket genaamd) Visch en Delffche moezelaar, zyn hunne lek„ kernyen, hoewelfe ondertusfchen veel begeeriger fyn naar „ rofynen, appelen, vygen, nooten en dergelyke fnoeperyen: „ gewislyk, indien ergens, zo fchuilt in deezen hoeck de „ boerlche cenvoudigheydt, en de oude deught, welcke niet „ alleen. van ftercke, en door hunne verdienften voor het ,, gemeenebeste vermaarde mannen , maar oock van ftercke „ vrouwen vruchtbaar is." — Men wil dat ook Wormen onder de eerfte Stichters of bevolkers van Amjleldam geweest zijn, en dat hunne nakomelingen aldaar voornaame amten hebben bekleed: zie ten bewijze, een voorbeeld daarvan hier achter op het artijkel geleerde en voornaams mannen. —— Wij twijfelen niet of onze leezer zal de befchrijving van dit dorp met genoegen doorbladeren. De LIGGING. Van Warmer is in Kennemerland, waarvan het eene der aan» zienlijkfte ambachten genoemd mag worden} het ligt bepaaldlijk tusfchen de Zaan en de drooggemaakte Wermermeir. Men wil dat Wormer weleer tot digt naar Knollendam toe zoude uitgeftrekt hebben, zo dat de oostzijde van dat dorp, (zie de befchrijving daarvan) nog tot het Ambacht van Wormer behoort, gelijk die beide deelen eene zelfde Ambachtsheerlijkheid uitmaaken— Behalven de wateren die te Wormer gevonden worden, en onder het volgende artijkel opgetekend zijn', vindt men ter oorzaake dat het land geheel broekig is, eenige eilanden , riften genaamd, onder anderen het Kerk-rif, het Gillis-rif, 't Mark-rif, en 't Pieters-rif, allen voorzien van goede vischwateren : het Ldorp is meest in eene rechte fireek gebouwd.  DORP-BËSCHRlJ VER, (Wèrmlr) 1 NAAMSOORSPRONG. Men wil dat de naam des dorps, niet Warmer, maar Weire-meer zij, betekenende, eene Weere, verweering, een dijk Cdie ook des dorps firaat is,) tegen de Meer, het meir of dé meeren welken daaromtrent gevonden worden; want de plaats wordt gehouden voor „ eene oude bevoikinge, weleer ge„ heel omzet met bosfchen en Weiden;" opmeer zegt , dat het met den ftroom Zaan, en drie zeer groote meiren, iri nianiere van een eiland befloten is; deeze drie meiren zijn dë Schalsmeer, de Groote en de Enge Wormer; men vindt er ook nog het water de Mirke genaamd,van 't welke men verhaalt, dat het door het wroeten van een zwijn ontdaan zoude weezen; het water is zoet van fmaak, waarom de Warmers er een fpreekwoord aan ontleend hebben ; als zij naamlijk iemands pooging voor onmogelijk willen verklaaren , zeggen Zij, of zeiden zij welëer: T is of men in de Markt naar haring fchoot. De dijk, daar die hier ter plaatfe gelegd is gewor' den om de meiren in hunne woede te beteugelen, werd ge» noemd Weere*meer, en de zo zeer vermogende klank verbastering heeft er Wormer van gemaakt: bij soeteboom, ip zijn Saanslants Arcadia, leezen wij dat in het register van da plaatfen, in welken voor agt honderd jaaren, iet aart het Bisdom van Utrecht behoord heeft, den naam van Werameri gevonden wordt; doch dat men in eenen verbeterden Latijnfchendrukdaarvan Wer-mere, vindt, het welk niet anders dan dit Weremeer nu tformer kan geweest zijn: gemelde Schrijver heeft, op deezen naam zinfpeelende, het volgende vierregelig versjen op het dorp gemaakt.' Ik ben de Weer van 't meer en weere ftaêg naar Dieet, lïood maakte mij een weer, en gaf mj meer dan eer, Toen ik mij Weer-ie om zee, om meer en Fries te ftutteri^ Kwam mij ook vier de gunst dei Graavep meer te nutten» A a  1 DE NEDERLANDSCHE. STAD- ew STICHTING eh GROOTTE. Wat het eerfte betreft, in zekere kaart wordt gevonden dat Bruno , een broeder van friso was, die het bosfchig en meirrijk land aldaar eerst bevolkt heeft; een ander zegt dat ratboous, een fpruit uit den flam van den ouden friso voor« noemd, de vruchtbaare landen befloeg, van Edam, Monnikkendam, en Purmerend, benevens de vlekken wormer , Rijp Graft, enz. tot aan Alkmaar toe: dat het reeds voor agthonderd jaaren bekend geweest is, hebben wij boven gezien, ook vindt men aangetekend dat omtrent den zelfden tijd, de visfcherijen daarvan in huur geheel aan de Kerk van St. Maarten gegeven zijn; waaruit blijkt dat het dorp Wormer reeds van hoogen ouderdom is. Wat de grootte betreft: in den jaare 1632 , werden er voor. Wormer 654 huizen in de lijst der verponding gebragt» en in 1732, flechts 493 en 33 molens; in 1749 waren er 456 huizen en 31 molens, thans bevat het dorp, den ringr dijk daar bij gerekend, niet meer dan 257 woonhuizen, 30 pakhuizen, en 34 molens, waaronder 1 meelmolen, 1 hout-en I papier-molen; de overigen zijn verw- olij- en fnuif molens y of tot andere fabricquen gefchikt: in 174a telde men er 1661 inwooners, thans begroot men het getal daarvan op looo, de ringdijk aan de Zaan gelegen, en tot Wormer be. hoerende daar onder gerekend: van deeze inwooners zijn bijna zo veel den Roomfchen als den Gereformeerden Godsdienst toegedaan; tot den laatstgernelden behooren 220 ledemaaten; die nog geene ledemaaten zijn, maaken een veel grooter getal uit: de Mennoniten zo wel als de Lutherfchen, welken er heden gevonden worden, zijn weinig in getal. Het dorp is, gelijk wij reeds zeiden, meest in een rechte ftreek gebouwd, ter lengte van omtrent 750 roeden, behalven eene buurt het Wèwer geheten, die nog eene lengte vaa 150 roeden heeft.  DOR P-B ESGHRIJVER. (Wormer.) ' 8 H" WAPEN Van dit dorp is een manskop, de hoofdhairen toegebonden tijnde, op een Wit veld; dit wapen is eene getuigenis van de dapperheid der Wormen; want de kleine Friefen llag geleverd hebbende, zonden ze het hoofd van derzei ver Overften, met nog een goed getal gevangenen aan Graaf floris den vijfden, die toen te Egmond was: deeze fchonk hun den gezondenen kop, om de aftekening daarvan in hun fchild te voerenden blijke van hunne dapperheid (•)— men plagt voor dien kop een moriaanshoofd te neemen, fchoon de overfte, eigenaar des kops, zekerlijk een Fries zal geweest zijn, vermits dat volk, gelijk menig ander , niet gewoon was een ander Gv. serfte, dan uit hun midden te verkiezen. KERKLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. De Gereformeerde kerk (die bediend word door twee Predikanten: naamlijk, de Wel Eerw. Burgers dirk donker en a. van der vies,) komt ons hier eerst voor: wanneer of door tvien dezelve gebouwd is , wordt niet geweten ; het is een zeer oud, maar niet minder voortreffelijk gebouw, van (*) Anderen vernaaien dat zekere jan gerritse, een veesjonge, in een' jlagtegen de Spanjaarden, na een hak in 't voorhoofd gekregen te hebben, die hij met zijn' doek verbond, de Overfte van den vijand geveld, en deszelfs kop, in perfoon, ('t geen anderen échter tegenfpreeken,) aan Graaf floris, die toen te Muiden yaï, gebragt zoude hebben; de Graaf zoude hem daarop dit wapenfchild ter gedachtenisfe zijner heldhaftigheid, en in hem aan Wormer, hebben vereerd; hetzelve bejiond in een omwonden manshoofd, gelijk hiervan nog eene fchoone afbeelding op het raadhuis fcngt. en de familie van de Burger worjwer, van welke thans gen, Municipaal te Purmerende, en de oudjle te Leiden me.it in, het tegenwoordig bejiuur is , waarfchijnelijk 't wapen voert — op het wapenbord van 't rechthuis Jlaat van onheugelijke tijden een moriaanshoofd, A 3  & DE NEDERLANDSCHE STAD. en buiten draagt het alle blijken van oudheid: de groote toren plagt vier omgangen te hebben: op het kruis van de kerk ftaat nog een klein torentje: het gebouw is voords van bin« nen ook aan zijne oudheid beantwoordende: het rust op vier» en-twintig pijlaaren : het ruim pronkt met een ruim choor en zeer zwaar orgel; 't welk in den jaare 1661 herfteld werd: in dit jaar vielen tusfchen den zondagfchen morgen- en middagdienst de reeds gemelde vier fpitswijze omgangen van den toren» door het dak, blijkens eene nette aftekening daarvan, onder het orgel te zien: dit is herfteld door zekeren jan oroot, (dien ook 'n een der binnenmuuren van de kerk, een eereteken is opge» richt.*) gelijk dit rijmtje zegt: Meefter jan groot heeft dit gebouw, 'T geer. door twee torens lag in rouw, Door kracht en kunst, van Junij agt, Tot wijnmaai.ds end, in fleur gebragt. Hoe ruim deeze kerk zij (erzijn meer dan 620graven in,) was pij in 't begin dpezer eeuw, wegens den bloei der befchuit-bakkerijen, nog te klein, waarom zj met een ruim vierkant, naar buiten op het kerkhof is uitgetimmerd, blijkens het geen des« aangaande op een fteen, tegen over den Predikfloel gelezen wordt — ten dien tijde is men zelfs bedacht gewees' op het bouwen van nog eeneGereformeerde Kerk, doch wegens gebrek aan behoorelijke plaats is zulks achterwege gebleven, en door het aanleggen van het gemelde vierkant eenigzins vergoed; toen de vijand (Vormer afbrandde, (waarvan nader,) trof dit gebouw het geluk van voor het woeden der vlamme ver(choond te blijven: tot in 1439 was zij de moederkerk, gelijk men het ten dien tijde noemde, van Jisp, doch toen heeft dat dorp een e;gen kerk bekomen — De Wormer kerk was weleer toegewijd aan maria magdalena , en des werd haar feest &jt groote fïatie gevierd; doch de dorpelingen kregen meer  DORP-BESCHRIJVER. (JFtrm.) 7 zin in st. odulfus, dien zij hunne zilveren offers bragten.om jn vergelding eene behoudene reis te bekomen. Met deeze st. odulfus werd nu den jaarlijkfchen ommegang gedaan,'t welk in deezer voege gefchiedde: aan het einde van het vlek waren armftoelen geplaatst; met den Heilig tot daar gekomen zijnde hield men ftil, en rustte men wat op de ge. zegde Roeien , wanneer het beeld weder ter kerke gebragt werd; alles gefchiedde onder het aangenaamst gezang en gefpeel, zo dat er de lueht van weergalmde. In dezelfde kerk was ook een beeld van mama, de moeder des Zaligmaakers, benevens een altaar, daarom vierde men ook haar feest, doch niet met eenen ommegang, maar met «lkander melk te prefenten, en ook melk aan de armen uitte, deelen, met welke gefchenken men zig dan vrolijk maakte; deeze dag was daarom genaamd Onze lieve vrouwe melkdag.— Dit beeld betreffende verhaalt men, dat een bakker, die door bedrog in de zwaarte van zijn brood, zijne nering had doen verloopen, zig herhaalde keeren voor maria kwam nederwerpen, om meerder zegen biddende; dat op zekeren tijd de koster, kluit genaamd, of gebijnaamd, hem, met een fijne Rem, van achter het| beeld toeriep, als wierde het door 't kindje van Maria gedaan: Bakker', gij moet uw brood wa? zwaarder maaken; waarop de bakker verfioord zoude gezegd hebben: zwijg jonge l laat uw moeder fpreeken. Te Wormer is ook eene goede ftatie van Roomschgezinden, welke thans bediend wordt door den Wel-Eerw. Heer johannes van leeuwen alleen, fchoon zijn Voorganger nog een Capellaan hadde : er is een goed orgel in deeze ftatie: de Doopsgezinden hebben er eene gemeente van Waterlanders in gemeenfchap met jflsp ; deeze wordt bediend door den Wel-Eerw- Burger klaas ijp. Er is voords een dorps weeshuis, waarin tevens de waag wordt gehouden; armen of weezen van ouderen, geene ledemaaten zijnde, worden daarin geplaatst: fomtijds worden gr ook diaconij-armen in aangenomen. Er zijn twee fchoolen, naamlijk 't Kerkfchoel, alzo genaamd, A4  t DE NEDERLANDSCHE STAD-ek 9-ji dat de Meester tevens voorzanger is, en deswegens zijne Mnftelling zo wel van den Kerkenraad als Magiftraat heeft; het tweede wordt het Bijfckool genaamd; de meester in het zelve wordt door den Magiftraat alleen aangefteld —Andere Godsdienfti^e Gedichten zijn te Wormer, federt deszelfs aan» merkelijk: verval, niet voorhanden. De Pastorijen zijn zeer goede en gemaklijke huizingen. WERELDLIJKE GEBOUWEN. In vroegere eeuwen was te Wormer eene Laüjnfche Schoof, doch de geesfel des oorlogs heeft dezelve weggezweept. Het Raadhuis dat alleen hier in aanmerkinge komt, is, even als de kerk, een zeer oud gebouw. KERKLIJKE REGEERING. Deeze beftaat uit de beide Predikanten in der tijd, benevens 6 Ouderlingen , waarbij zig nog 5 Diakonen voegen, ter formeeringe van den grooten kerkenraad: jaarlijks gaan 3 ou. dcrlingenaf, en worden er bij vrije (temming door den grooten kerkenraad 3 anderen voor 2 jaaren verkozen ; op dezelfde wijze worden 't eene jaar 2 eh 't andere 3 diakonen verwisfeld — In gevalle eene Predikants vacature , wordt door den tweeden Predikant, na verkregen hand- en beurs-opening bij Burgemeesteren, als Ambachtsheeren, aan weiken cok de Ap. of im-probatie ftaat, opgeroepen niet alleen de regeerende Oii. derlingen en Diaconen, maar ook allen welken ooit die waardigheid hebben bekleed; door deeze vergadering wordt alsdan een beroep uitgeferagt. WERELDLIJKE REGEER ING. Van oude was te Wormer , zo wel als elders in het Noorder-Ouartier, een Regeering vanGebuureit enAzingtn; in 1191 werden de /izingen veranderd in Schepenen.  DORP-BESCHRIJVER. (Wormer) 0 In den jaare 1518 verzochten de dorpen Warmer en Jüp, ter befpaaringe van kosten, onder een zelfd Schout en Schep-nfchap te (taan.'t welk hun ookvergund werd tin 1565 werd hun ingewilligd een Vroedfchap opterichten, beftaande in twintig leden , deeze kwamen in de plaats van de Gebuuren voornoemd; dns bleeven zij vereenigd tot den jaare 1611, wanneer zij, op verzoek van die van Jüp, weder gefcheiden werden • bij deeze fcheiding werd het getal der Schepenen voor Wormer gebragt op vijf- met Jhp vereenigd, waren er zeven Schepenen: behalven gezegde Schepenen, waren er twee Burgemeesteren en zeven VroedfchaPPen, een Schout en de Secretaris die de Collegiën bediende; Burgemeesteren en Schepenen, maakten met den raad der Vroedfchappen, allerleie keuren op het burgerlijk beftuur, en de rechtsvordering; daartoe gemagtigd zijnde door den Hove van Holland, op den 29 Januarij 1556. In 1729 werd de Ambachtsheerelijkheid van Wormer, en OostKnollendam aan de Regenten van het dorp verkocht voonóooo guldens: hieruit volgt dat de Regenten, als Ambachtsheeren, zeiven de Regeering, en de mindere beroepsleden aanftellen, als: Schout, Secretaris, Thefaurier, 3 Weesvaders en 3 Weesmoeders, Boden, Koster, enz. Na onze- gezegende revolutie wordt de Regeering door de Voiksftem verkozen, en is naar de thans plaats hebbende wijze ingericht Te Womer is ook een Weeskamer, die bediend wordt door 3 leden benevens een Secretaris; er zijn 4 Poldermeesters, 4 Broodweegers, enz. VOORRECHTEN. In 1280, gaf Graaf floris die van Wormer het ontflag van alle jaarlijkfche beden, en van alle tollen voor hunne goederen waarheen zij die ook (door Holland) voeren zouden, „ voor. „ tm eu in eeuwigkt'jdt," en dat wel ter vergeldinge daarA5  ïb DE NEDERLANDSCHE STAD-in voor dat zij de Friefen in een zekeren flag gevangen, en den Graave overgeleverd hadden - dit voorrecht werd in 1296, door Graaf jan den eersten , bevestigd; het bragt hun niet weinig voordeels aan, en was ongetwijfeld de oorzaak dat zij hunnen handel in Holland en Zeeland uitbreidden: zij moeten 't echter weder ve-loren hebben; want wij leezen bij cl. bruin, in zijn Noordhollandfche Arcadia, ten antwoord op de vraag,waardoor het dorp in verval gekomen is.' Om dat het in veel dorpen, pJaatfen", fteden, Zijn tweebal; niet mag veilen als voorheen, Dat voorrecht is befnoeid, ja afgefncên; En 't heeft met een het tolvrijheid vertornt, Hei welk het had verkregen van te voren, Met Amfteldam. In 1425 moeten zij echter niet in een zeer bloeienden ftaat geweest zijn; want den Graave jan van Braband, die jacoba van Beieren ter vrouwe had, hunne armoede te kennen gegeven hebbende, werden zij voor ten eeuwigften dage verligt met Hechts half zo veel manfchap den Graaf ten oorloge te mogen opbrengen, dan zij tot dien tijd toe verpligt waren hem te bezorgen. Keizer karel de vypde gaf de Warmers eene privilegie, dat de Biertappers hunne jonge lieden niet hooger dan tot éénen gulden mogten borgen, op dat die jonge lieden niet voor de fchipvaart bedorven zouden worden. Wij zouden hier niet ongefchikt kunnen aantekenen, dat de jonge lieden te Wormer, van ouds het recht hadden, om tegen Meidag, van Limmen, een Meiboom te haaien,waartoe zij den fchoonften boom die er was mogten verkiezen, en welken zij alsdan ter eere van de eene of anders Heilige Patronesfe op* richtten.  DOR P-B ESCHRIJVER, (Wormer.') U D« BEZIGHEDEN Van de Warmers beftaan voornaamlijk in den Landbouw,' de veeteelt, en weleer in de zeevaart, haringvangst en andera visfcherijen; het geen ook gelegenheid gaf, dat veele Ingezetenen zig geneerden met het breien van netten, met denfcheepsbouw, en het bereiden van de verdere daartoe benoodigdheden: veele anderen gingen ook hunne waaren^naar elders uitventen; de zeildoeksrederij gaat er thans tamelijk in zwang, en niet weinig inwooners vinden hun beftaan in het werken op de nabijgelene olij en andere molens; voords worden er allerleie foorten van ambachten geoefend, en zeer beroemd is Wormer door zijn befchuitbakkerijen, (hier boven, Bladz. 2, hebben wij gezien dat de oude Warmers reeds groote liefhebbers van die foort van oven-gebak geweest zijn;) men telde er weleer omtrent honderd en vijftig; in 1648 werd dat getal op Hechts honderd begroot, ieder van welken in een etmaal, dag en nacht door, vier, vijf, of zes, ja fomtijds zevenmaalen bakte, en tot welken moejelijken arbeid, de vrouwen en maagden zig lieten gebruiken: zamen verbakten de gezegde honderd bakkerij. en,voor40,oooGuldens aan melk, en 30,000 guldens aan gist: die van Warmer, Jisp, Oostzaanen en Westzaanen, bragten voor het gemeene middel van het gemaal, jaarlijks 170,000 guldens aan 't Land op: er werd eenen toren opgericht, de befihuittoren genaamd, die nog heden in wezen is, door 't gelui van welken den bakkers des morgens werd aangekondigd dat zij den oven ftooken ,en des avonds ten 6 uure, dat zij hun vuur moesten uitdoen: (dit lulden heeft des avonds nog plaats:) de befchuit werd in groote! menigte naar beide de Indiën, Bra. zil, en elders verzonden, en men had te Wormer wel zeventig ventfchuiten om dezelven in Holland, Zeeland, Friesland, Groningen, ali mede in Emderland, Hamburg, en elders te vertieren: federd ij die neering tot zo verre verlopen, dat er thans  Is De NEDERLANDSCHE STAD- en maar 8 bakkerijen aan den gang zijn,die allen cm een genoegzaam beftaan te vinden, ook roggebrood moeten bakken; hun foefchuit is echter ook niet meer als die voor eene eeuw. GESCHIEDENISSEN. Hoe die van Wormer in de oorlogen onder 's Lands Graaven deel gehad hebben, is hiervoor reeds aangetekend — Onder jan den eersten, zoon van Graaf floris, geraakten zij in twist met die van Dord over het ftapelrecht dier ftad , haar door gemelden Graaf jan gefchonken; de Wormen en andere tolvrije Heden en dorpen, begrepen aan dat ftapelrecht niet onderworpen te zijn, om reden van hun voorrecht van overal tolvrij te mogen vaaren, 's Graaven uitfpraak in dit gefchil wai ten nadeele van Dord,doch die ftad zig daarmede niet vergenoe. gende, bleef de tolvrije fchepen aanhaalen , 't welk zwaare woorden-firijden veroorzaakte, en een moejelijk point van gefchil bleef, tot onder de regeering van Keizer karel den vvfden , toen er een einde aan gemaakt werd, op voorwaarde ten wederzijdfchen genoegen. Toen in de Spaanfche beroerten, de vijanden Oostzaanen inge. nomen, uitgeplunderd en verbrand hadden, trokken zij aan op Wormer, voornemens z:jnde, in de algemeene ontfieltenis ook dat aanzienlijk dorp te vermeesteren; doch die in de fchans te Wormerreer lagen, Ruitten hen, en beletteden hen in hun oogmerk. s o n o ij deed voords dg Capiteins, die te Wormer bijééngeko* men waten van meer kruid voorzien, met last dat ruichhavir, welke met zijn Gompagnie te Wormer lag, hun Overfte zoude weezen, doch deeze weigerde her, zig onder voor* wendfel van zijne jongheid verontfchuldigende — kort na nieuwjaar (1574 .) deed men de huislieden het dorp rondsom met bijten affluiten; doch de Spaanfchen trokken echter voord, en venascïiten het dorp, onder be begunftiging van de mist,  DORPBESCHRIJVER. (Wormer} 13 aan twee kanten, noodzaakten de bezetting en boeren te wijken; ruichuavrr, met Capitein coen, verflerkt door die van Jisp dreeven hen wel weder terug, doch moesten ten laatften geheel het veld ruimen , waarbij veel- volks fneuvelden, onder anderen door, vlugtende, in de gemaakte bijten te vallen, en te verdrinken. Terwijl dit gevecht nu aan de oostzijde voorviel en de Span* jaarden reeds de kerk gekregen haddeu, befloten zeven wsaghalzen, (Vormers van geboorte, hun geluk op den vijand te beproeven • na elkander trouw gezworen te hebben, kwamen Zij van ter zijden in het dorp, vielen door de Noorderdeur der kerk in dezelve, en weerden zig daoper, alhoewel zij voor al te groote overmaat moesten bexwijken* De Spaanfchen eindelijk terug ontboden wrwder.de, verlieten Wormer en andere plaatlen daaromtrent, zonder aan d:t dorp, of Jisp enz. verdere fcaadc toctebrengen, naar w j verhaald vinden op voorfpraak van die v:in Amfielitm, aan welken veele huizen in Wormer toebehoorden. Weinig tijds daarna, boden eenige Wormen soNor, die toen weder in hun dorp was, om tegen t van geld, (fommigen zeggen 300guldens,) zekeren vijandlijken Capitein, te Asfendelfi logeerende, levendig of dood in ïijoe banden te leveren: sonoy nam den voorflag aan; de waaghalzen bemanden eene boot, en voeren bij nacht door Westzaander Overtoom, langs het IJ, en voords door een gat in den Asfendelver dijk gebroken, naar het einde van het dorp, zonder dat het iemand gewaar werd; het gelukte hen ook in het verblijf van den Capitein te komen: één van hun ging door tot voor zijn bed, doch zag dat hij wakker werd ; deeze zijn gevaar befpeurende begon zig te weer te ftellen, doch de aanvaller doorffak hem met een pook, zo dat hij met een luiden fchreeuw in de handen van de overigen, die weldra toegefchoten waren, den geest gaf ; wel werd de fchreeuw van den omgebragten gehoord, doch niemand was fchielijk genoeg bij de werken  «4 De NEDERLANDSCHE STAD- en om de waaghalzen te beletten dat zij met: het lijk de achterdeur uitvloden, in hunne boot vielen, en door onbegrijpelijk fnel roejen het gevaar ontfnapten. 'T zal hier niet ongepast geoordeeld worden, aantemerken, hoe , naar *t verhaal der oude lieden, het verval der karteer bakkerijen is toetefchrijven aan eene zeer geringe gebeur» tenis; naamlijk deeze; de Ingezetenen toonden zig zeer onver* genoegd over een hunner Predikanten, die, ten tijde der pachten, met de dochter van eenen pachter over 't gemaal te Amfielden in het huwelijk trad; *t gevolg hiervan was dat de* Predikant rasch naar elders werd beroepen, en de pachter door zijnen invloed wist te bewerken, dat de (Vormer bakkerijen,welken ten dien tijde aan pacht over het gemaal meer opbragten dan alle de lieden van Noord-Holland zamen, verdoken werden van eenige voorrechten welken zij desaangaande genooten, niet alleen, maar ook wist hij ook zo hoog een rnarktgeld voor de (Vormer befchuit te Amjleldam te bepaalen* dat de bakkers, deeze onderdrukking moede, hunne bakkerijen niet meer naar behooren waarnamen, en ze weldra, ten kosten van den welvaart van duizende van menfchen lieten vervallen. Beha!ven door deeze gebeurtenis is Wormer ongelukkig géworden, door dat de vermogendde ingezetenen meest kinderloos gedorven , en hunne bezittingen des naar elders vervoerd zijn; hierdoor zijn ook de fabrieken verlopen, te meer nog daar veele Wormer jongelingen van verwachting, in den bloei hunner jaaren zijn gedorven: nog is het bouwen van een Koomfche kerk te Wbrmerveer, een treurig vooruitzicht voor het Dorp; aangezien vóór dat bouwen de Roomschgezinden alhier ter kerke kwamen, het geen eene verdandhouding en onderlinge zamenleving gaf, welken beiden veele goede vruchten droegen, vooral ten opzichte der armen. Sedert heeft Wormer in geene zonderlinge lotgevallen ge* deeld — wat aangaat onze jongstledene beroerten , de inwooners-moeten onder de eerrfte die zig in den wapenhandel ge-  DORP-BESCHRIJVER. (Wormer.-) iS óefend hebben, geteld worden, ook was hunne ijver daartoe onvoorbeeldig, gelijk hunne vorderingen in dien loflijken handeling ten getuige daarvan verftrekte — er werd een exercitie genootfchap opgericht; verfcheidene keeren zijn man fchappen van daar naar Utrecht enz. uitgetrokken, terwijl dezelven, zo wel als hunne huisgezinnen door de burgerij intusfchen rijklijk verzorgd werden; dan, op den noodlottigen 15 Sept. des fchand. jaars 1787, zagen ook de Warmen zig aan banden lerrgen, 't genootfchap was al rasch uit elkander, en, veele inwooners hadden tot dien dag toe geveinsd ,of de plaatshebbende omftandigheden hebben hun van denk, ten minften handel wijze , doen veranderen: want — :zij gedroegen zig op verre na niet Patriotsch—• de geweeren werden opgehaald, ( fchoon door de burgerij zelve gekocnt,)en weggevoerd, zonder dat men tot heden toe weet waarheen. — De revolutie heeft er geene hinderpaalen gevondeu. GELEERDE en VOORNAAME MANNEN. mainard man, Abt van Egmond, en een voornaam Geleerde van zijnen tijd, was een Wormer van geboorte, hij wateen groot vriend van erasmus, en den beroemden dorpius; overleed te Egmond, in den jaare 1526. Uit het Wormfche geflacht der gembranden zijn gefproten welhelmus hinnesius , een Godgeleerde, en petros fetri, eertijds Burgemeester en Schout te Amjleldam, het laatfte amt bekleedde hij van 1566 tot 1572. Sedert martikus dumeanus , te Wormer een Latijn/chi fchool aangelegen had, kwamen van dit dorp veele geleerde Priesters en Pastoors te voorfchijn. Onder de Geleerden is ook bekend, henricüs wormeru. nüs, die te Keulen geleefd, en aldaar in 1514 een werk over de Astronomie heeft uitgegeven; petrus ubelius, mede een beroemd Geleerde was ook van Wormer geboortig, gelijk ook van Wormer afkomst was, Mr. jan groot, een voornaam ftaatsman. (Zie hiervoor bladz. SO  Ï6 DE NEDERL, STAD- en DORP-BES.^ Wormer.) Voeg bij deezen den beroemden kunstfchilder tijmon arentsss kraft , die in V Haage gewoond heeft. Onder dit Artnkel kunnen wü ook gefchiktlijk gewaagen van zekere geertruyd, dochter van adriaan symonsz, te Wormer geboren; deeze had moeds genoeg om te trachten haare broeders binnen Amjleldam, dat door de Geuzen bezet was, te ontzetten; dan, zij werd gevangen, en voords ter dood gebrast, zonder dat zij haar geloof verzaakte, of eenige vrees voor den dood toonde te hebben. B IJ ZONDERMEDEN De tooi'en waarvan wij boven , ( Bladz. 11) fpraken, kan * tnet bedenking van den voorigen bloei des dorps, de aandacht der geenen die deeze plaats komen bezichtigen bezig houden ; voords draagen eenige versjens voor fommige huizen rog blijken van de oudheid des dorps, en zijne wisfelende lotgevallen. LOGEMENTEN in HERBERGEN, Deezen waren van ouds verfcheiden; thans nog twee. REISGELEGENHEDEN. Maandag, woensdag en vrijdag vaart er een fchuit op Am* ftildam.  O O S TKNOLLENDAM. Tn onze voorgaande befehrijving van Wormer, hebben wy ±egd dat de Oostzijde van het dorp Knollendam, ook on. I e he disttia van dat Ambacht behoort; alwaarom w.j verazen, van dat gedeelte van Knollendam, hter ter plaatfezo vee melden, a, noodig is om onze befehrijving van Wo, T die volkomenheid te geeven, welke men kan vor eren dat Tzelve hebbe; niettegenftaande het aan geene voorbeelden ontt eTe dat Oost knollendam befchreven wordt, bij de bechnjvinl van West-knollendam; intusfehen moeten wij onzer, leezer mëde erwij-n, tot onze befehrijving van West-knollendam. (onder WesLnen behoorende,) ten einde een volkomen denk, va„ Knollendam weleer met een dam, den Neerdetdam genaamd I I elkander gehecht waren - In den jaare 1374. B*J*« VAN Athlon, als Heer van den Lande, vrtthetd om « fluis in deezen dam te leggen, en omtrent den jaare ,56o werd er nog eene fluis gemaakt, verder naar het oosten, al. w de tegenwoordige doorvaart is; deeze was met twee de». 7e gelegd om de afloop van het water, naar het zutden e kien - de eerde Huis is na verloop van eentgen u,d geflopt, 1de laatfte waarvan de grondflagen nog in den Zaan hggen, TvoSnlhet geen wij elders leezen,) is. otntrent den jaare  a DE NEDERLANDSCHE STAD-en 1630 uitgebroken; dit echter niet zonder dat men grooten tegenftand van den kant der ongezetenen daarin ontmoette. De Oostzijde van Knollendam , is wel zeer aangenaam gelegen ; doch zij vertoont geene blijk van rijkdom hoegenaamd, niettegenflaande men de bewooners derzei ve, waarlijk rijk mag noemen, want zij zijn ftil arbeidzaam, met hunnen ftaat volkomen te vrede, en wèldenkend ; van dit laatfte ontmoet men een bewijs, daarin, dat zij allen tot de Patriotfche partij bebooren; de zucht tot het draagen van kluisters, welke so veele duizenden ingezetenen van voornaame fteden vernedert, en te meer vernedert daar de vrijheidszon reeds alle nevelen door opvoeding, of dwaalbegrippen door geheel den ltaatshemel van Nederland verfpreid , heeft weggevaagd , al waaromme van die lieden ook met reden kan gezegd worden, dat zij moedwiilens hunne oogen voor het fchoonfte licht fluiten, om dat zij verkiezen in de duisternis te blijven wandelen; en mag zulke eene keuze niet met volkomen recht vernederend genoemd worden ? — de reden is het fchoonfte gefchenk ons van God gegeven; de reden is onze gids op de levensreis, en haare begeleiding gaat rechtftreeks naar den tempel van het geluk, we'ks voornaamlle pijler de fpeer der vrijhpid is; hij dan die zijne zielsoogen voor de aaswijzingen der reden, tot het vinden van 't rechte fpeur derwaards, fluit, wil , en dat kan niet tegengefproken worden, ongelukkig weezen. Geen wonder dat de leflijke bewooners van Oost ■ knollendam al rasch befloten te doen zien, hoe gevoelig zij waren voor het geiuk 't welk de zegenrijke revolutie, nu door behulp der eeuwig lofwaardige Franfchen daargefteld , ons aangebragt heeft; en hoe zouden zij zulks beter hebben kunnen doen dan door het planten van een' vrijheidsboom? — zij hebben er ook zulk eenen geplant, die in aüe deeien hun eer aandoet; de hoorn komt overeen met hunnen ftaat, en geeft alleziris de  DORP-BESCHRIJVER. (Oest-knollendam} 3 welmenendheid waarmede hij gezet is te kennen — hij is een laag maar zeer net opgewasfen leevendig denneboomtjen, met eenen fchoonen breeden kruin voorzien, rondsom denzel. ven ftaat een eenvoudigen groen gefchilderde koker, tot eene evenredige hoogte opgehaald — op den voorkant van de koker leest men het volgende fchoone vers: Die pal ftaat voor der burgren rechten, Die voor zijn Vaderland wil vechten, Die deugd, en trouw, en waarheid mint, Is Patriot en menfchenvrind; Dat zij, die deezen boom befchouwen, Hun doen, op zulk een gronddag bouwen. Boven zeiden wij, dat de bewooners van Knollendam, arbeid'èaam zijn , en den lof daarvan gaat hun reeds van vroegen tijde her na; ook hebben fpreekende omftandigheden beweezen dat zij dien lofverdienen ; want bij geen menfchen geheugen is er een huisgezin onder hen geweest, dat z'g door den arbeid niet heeft kunnen geneeren; de Oost •knollendammen hebben tot op deezen tijd toe geen gebuur onder zig gekend , die gegeven brood heeft moeten eeten; thans evenwel is er een arm huisgezin; thans ook is de armoede over den burgerftand door geheel de Republiek uitgebreid, evenwel lacht ons de dageraad van voorfpoed en weivaan reeds van verre aan; wij zien deszelfs eerfte lonken, reeds aan denhorifont van onzen ftaatshemel dartelen; de vr.jheid is haare bodinne geweest, en wij zullen weldra ondervinden, 'dat een waarlijk vrij volk niet ongelukkig kan weezen. De bezigheden waarmede de bewooners van Oost-knollendam Ktg geneeren, zijn de visfcherij en kaasmaakerij — de melkerij A a  4 DE NEDERL. STAD- en DORP-BES. (Oost-knollendam.) wordt er niet fterker gedreeven, dan ter verzorginge van de dorpelingen zeiven noodig is. Deeze zijde van Knollendam beftaat uit ongeveer vijftig builen, waaronder geenen welken den aandacht bijzonderlijk tot Zig trekken — zij fiaan een weinig verftrooid. Kerken zijn er niet voorhanden,- de Gereformeerde kerk van Knollendam ftaat aan de westzijde van het dorp, alwaar derhalven ook de Gereformeerden van de Oostzijde ter kerke gaan; de weinige Roomfchen die er' gevonden worden behooren kerkelijk onder Wormer. Tot gemak der bewooners is er een algemeen fchool sangelegd. "Wereldlijke Gebouwen zijn er geheel niet voorhanden; aangeaien, gelijk wij gezegd hebben, Oost -knollendam tot Wormer behoort, worden ook aldaar deszelfs zaaken berecht; alwaarom er in de Regeering van Wormer ook leden uit de Oost-knellen* éstmers worden verkozen. Heibergen zijn er niet.  Batliij fe't-fiWk gelaat tbb. -yrow IS'itinn! bemin.* , HetiMJo-m-i-ijt JISP , -weleex» een-troon Aei- Zeevaa-rfije, Swn. Henkemjae aamflacüiL-t eraofiig -wije ; Boek Ha , Tbemdmt jhrij g%em. -siejwLraie*, 'T oog op dies zelfs gclMiieAr'ol niet „ .Be-wijl Lü daarin "blijk "bij blijk van i-ampa it.iiliI   HET D O R. " P J 1 S V. l£n onze befehrijving van Wwmtr hebben wij gezien , hoe weleer Jisp met dat dorp is vereenigd geweest, doch daarna er weder van gefcheiden is geworden. — Jisp kan men zeggen, dat wijd en zijd bekend is, 't welk het te danken heeft aan den beroemden Won «wier, M> cornelis ploeg, aldaar geboren, en op den 14 Mei des jaars nöijö overleden: (zie verder art, kerklfjke gebouwen:) zijne voorouders waren ook reeds door dezelfde kunst vermaard geworden. Deeze bevallige Heerlijkheid is geen eigendom van Holland, gelijk weinige anderen zulks mede nier zijn, maar behoort aan haare Regenten, ais die ze in den jaare 1729, voor eene fomma van tien duizend guldens hebben gekocht. LIGGING. Dit ambacht paalt ten noordoosten voor het grootfte gadeelte aan de Btemfler, en ten noordwesten aan Marken, binnen, en A  a DE NEDERLANDSCHE STAD- eb een gedeelte van Knollendam; ten zuiden, of zuidwesten heeft het Wormer, (welk dorp Hechts een vierde uurs van daar ligt,) en het ander gedeelte van Knollendam, 't welk onder Wormer behoort, naamlijk Oost ■ knollendam. Weleer lag Jisp nader aan het watertje van dien naam; doch de bewooners, vreezende voor het geweld van de Beemfter en Wormer, hebben zig meer zuid waards nedergezet, zijnde toen alleenlijk door een naauwe floot van Wormer-land gefcheiden; daarna bij de toeneeming van inwooneren, zijn zij ook over dien floot gegaan, waartoe de Regenten van Wormer hun verlof gaven , welke Regenten zij het hoog gezach over dien grond lieten behouden, gelijk ook het inkomen van dezelve: in het kerklijke ftonden beide de zijden van Jisp alstoen onder de Parochiale kerk van Wormer, het welk geduurd heeft, tot den jaare 1434, als wanneer zij desaangaande van Wormer fcheidden, en een eigene kerk kreegen; blijkens den volgenden brief van Philips den tweeden van dien naam, dus luidende: „ Philips &c. doen allen luyden cond, alfoo wy on/èn Buren „ van Jifpe gegonnen en geconfenteert hebben, by confent „ Heeren dircic kiaasz. Curateur van Wormer, daar fy „ voor defen tydt onder geprochyt hebben geweeft, die dat „ over gegeven heeft fyn leven lang, alfoo verre als in hem „ is, datfe voortaan een Parochie-Kercke op hen fel ven, in „ heuren Dorpe, met fulcken voorwaarde als de dadinge die „ gemaakt is by onfen Rade, tuffchen onfen voorfz. Cureit „ van Wormer, en onfen Buren van Jifpe voorfz. dat klaare„ lyck inhoude, foo hebben wy onfen Buren van Jifpe ge,, gonnet en geconfenteert, gonnen en confenteeren met defen „ Brieve alfoo als in ons is, als Collectoor van de Kercke „ van Wormer, dat na de doodt van Heeren dirck klaasz. „ op defen tydt Cureit van Wormer, alle de wiffe en feekere „ renten, tienden, Chynfen, Landen, Melck en anders, leg. „ gende binnen den ban van Jifpe, en die onfe Buren van »» Jtft* onfen Cureit jaarlycks plegen te geven, en nu der  D Ö R P-B E S C H R IJ V Ë R. (f&pj 3 ,5 Papelyken provende van Wormer behooren , en daar toe allé „ de onfeeckere renten, vervallen en profyten van der Nieu. „ we Kercke van Jifpe, die daar nu toeftaan, of namaals toe* „ vallen Tullen; daar onfe Buren van Jifpe, den Cureit vari ,, Wormer voornoemt, fyn leven lang twintig Schilden des „ jaars voor geven fullen, by confente des Biffchops vari „ Uytrecht, die koomen, wefen en blyven fullen aan derNieu„ wer Kercke en Papelycker provende van Jifpè, daar wy eri „ onfèn nakoomelingen, Graven en Gravinnen van Hollandt, *, ColleQoirs en gifters afwelèn fullen tot eeuwigen daagé „ toe; en omme confent hier af te verkrygen van den Bis. ,, fchop van Uytrecht, daar toe fullen wy onfé Buuren vari „ Jifpe, aile hullepe ende vorderniffi doen, aan de voorfz. i, Bifl'chop, met bede, en met brieven voor hen te fchryven „ die wy mogen: en of het van noode fy, by doode Heef i, dirck klaasz, op defe tydt Cureit van Wormer, onfè 5, Buren van Jifpe vorder en meerder brieven van ons, of i, van onfen nakoomelingen hier af te hebben of te belbrgen $ „ in der prefentatien die wy ofte onfe naakoomelingen dan i, geven fullen, van der Kercke van Wormer, die brieven fullen wy dan onfe Buren van Jifpe geven in der befte for« j, me, als fy ons ofte onfe nakoomelingen dat vermanen fu3„ len. In oirkonde delen brief bezegelt met onfen Zegel hier i, aan gehangen, gegeven op den fesden dag in Maart, Annd „ 1434. na den loope van onfèn Hove." Bij Jisp ftroomt het ruime en frisfche water de Zwei ge« naamd; het is vrij vischrijk, waarvan door de inwooners ook gebruik wordt gemaakt als een middel -tot hun beftaan; doch zij veilen hunne vanglien niet uit; dezelve worden meest door de vischkoopers van Anfleldam en Ilpemïam aldaar opgekocht. NAAMSOORSPRONG. Het ambacht en dorp word ook Ghisp genoemd, en is zijné naam verfchuldigd aan het bovengemelde waterrjen, aldaar ftrooA 2  4 DE NEDERLANDSCHE STAD. en mende, het welk, gelijk wij gezien hebben, nog heden ook Jisp genaamd wordt; doch hoe dat water zelf aan dien naam komt, is onbekend. - STICHTING en GROOTTE. Van het eerfte gedeelte deezes artijkels hebben wij niets aantetekenen. Wat de grootte betreft, het dorp op zig zelf wordt gezegd eene lengte te beflaan van 400 roeden: volgends de quohieren der verpondingen is Jisp of Ghisp een ambacht van 733 morgen 495 roeden lands: in de oudfte lijsten van 1632 , vindt men er 381 huizen voor aangetekend, waarvan twee-en-dertig jaaren laater, 150 door het vuur vernield werden; in die van honderd jaaren laater, naamlijk van 1732, ftaat voor dat getal 320 en 5 molens; in 1749 was het getal der molens nog gelijk groot, doch dat der huizen flechts 331, en tegenwoordig naauw- üjkf tvree honderd federt eenige jaaren zijn wel 20 a 30 Ruizen, die geheel vervallen waren , weggebroken; zonder dat men geraden gevonden heefr, ter oorzaake van het alge. meen verval des dorps, anderen in de plaats te bouwen — er zijn thans nog 6 molens — in 1742 werden er 881 inwooners geteld. ^wpheeft weleer een zeer bloejend dorp geweest, doch het kwijnt thans aan een hoogstbeklaagenswaardig verval, waarvan wij den leezer de bewijzen zullen mededeelen: de inwooners van den minderen ftand verzekeren niet anders te gemoet te zien, dan totaal gebrek. Dat er op het dorp in vroegere jaaren fchatten gewonnen zijn, blijkt onder anderen daar aan, dat er werkelijk nog veele rijke ingezetenen gevonden worden; het geen door de jongstledene fournisfementen in de, door onze onttroonde bedervers geplonderde, landskasfe bewezen is geworden; ook kan zulks nog gezien worden, aan verfcheidene kapitaale wo. ringen welke men op het dorp aantreft. Zeker inwooner heeft in de laatstleden vrijwillige Negotiatie getekend voor ƒ 60005  DOR P-B ESCHRIJVER. (Jisp) g het zilver dat de inwooners van Jisp hebben aangefehaft, wordt begroot niet minder te bedraagen dan / ïo.ooo; doch bijna die geheele fom is in contanten opgefchoten, zo dat de dorpelingen bezitters van hun gemaakt zilver zijn gebleven. 'T W A P E N. Dit is een witte Lepelaar op een rood veld; men zegt dat de afkomst daarvan moet gezocht worden in de aloude gewoonte der Jispenaars, van veele Lepelaars te houden, het welk voornaamlijk in het oosteinde van de Heerelijkheid plaats had, ter oorzaake dat veelen van hun zig geneerden met de vischvangst, en zij des altoos overvloed van kleine visch hadden, welke een aangenaam voedfel voor de Lepelaaren is. KERKLIJKE GEBOUWEN. Hier voor hebben wij gezien, dat Jisp in 1434 eerst een eigene kerk heeft gekregen; of er vóór dien tijd een kapel gellaan heeft, vinden wij nergens aangetekend, niettegenftaande fommigen het voor zeer waarfchijnelijk houden: de kerk die zij kreegen behoorde onder den Bisfchop van Utrecht. Dit gebouw was naauwlijks honderd jaaren oud, toen het door de vlamme tot asfche verteerd werd; bij nacht ontftond er brand in, zo geweldig,dat men dien niet konde blusfchen: men was wel onkundig van de oorzaak des vuurs, echter meende fommigen reden te hebben van de Mennonisten voor de (lichters daarvan te moeten houden; hebbende, zo men hun belchuldigde, zulks gedaan uit eenen blinden Godsdienstijver tegen da Roomfchen — De dus geheel verwoeste kerk, werd intuslchen wel rasch weder fchooner dan voorheen, opgebouwd, en van binnen vercierd met veele beelden, altaaren, en andere ornamenten : onder anderen zag men er het heilige ciborie, verheven op twee colommen, in het noorden; de fondamenten van welke colommen nog langen tijd daarna te zien zijn geweest: men heeft echter getwijfeld of niet dat geene 't welk men voor zulfe A3  ê DE NEDERLANDSCHE STAD- e» een overblijffel hield, niet veeleer de grondflag was vsn zeker pltaar , waar boven een groot en wèl gemaakt kruis heeft gedaan, zijnde dit altaar in de beruchte beeldftorm'ng omverre gehaald en vernield, in tegenwoordigheid van den Heere van batenburgh, die, om. deeze vernieling te bevorderen, zig herwaards had begeeven. De Kerk van Jisp is ten bedoelden tijde ongetwijfeld zeer fraai geween; er waren zulke fchoone befchüderde glazen in, gis in weinige kerken in Nederland gevonden werden; fommi. gen, vinden wij aangetekend, vertoonden eenige hiftoriën, anderen de wapens van Vorften en Graaven, onder anderen ook het wapen van de Hertogen van Lorijnen: omtrent het por-, taal heeft een adam en eva gellaan, leevensgrootte, en zo fraai" gefchüderd dat men konde zeggen het leven zelf er flechts aan te ontbreeken; men zag er voords een glas boven het hooge choor, verbeeldende hele na het heilige kruis vindende, en de Keizer constantijn te paard, daar hij de poo't van Jmifalem wilde inrijden, het welk hem door een engel werd belet; tegen over dat glas zag men de befnijdenisfe christi, in alle haare omftandigheden; opeen ander wapen, overkunftig gefchüderd, de drie Koningen, op het geleide der fterre, te Methlehem gekomen zijnde, om den Zaligïttaaker gefcbenken te brengen. Nog werkelijk pronkt het ruim der kerk van Jisp, met eenige fraai befchüderde glazen; onder anderen één waarop Verfcheidene verrichtingen der Heelkunst, overheerlijk kunflig zh.n afgebeeld; hetzelve ftrekt ter gedaehtenisfe van den reeds gemeiden beroemden sloeg: onder de fchilcering leest raen; Gods woord geneest de ziel, De mensen dt kreuple leên, Van beiden komt de eer, Des Hemels God aüeen. lV{r. cornelis jacobs ploegh Ledezetter En, clariena wil.msz, zijne Huisvrouw, 1Ó08,  DORP-BESCHRIJVER, (Jisp.) ? Tegen één der dwarsbalken van het gewelf, is mede de gedachtenis diens waardigen mans vereeuwigd, door zijnen naam op denzelven te doen leezen, met bijvoeging van het woord Ledezetter; ter wederzijde van dat woord, ziet men een lofbazuinende faam — onder de graven, welken in deeze kerk veelen zijn , wordt ook een van het geflacht van deezen beroemden kunftenaar gevonden. Aan de zuidzijde van het ruim ziet men in een marmerfteen, tegen den wand, uitgehouwen, de wapens van trijn maarten maijers; waarboven men leest, Vernieuwt dit werk, aan Codes kerk, En er onder: Jn V jaar omes Heeren, Duizend zeventien honderd en èin, Legde trijn maarten maijers dochter, den eerjien f!een, Haar broeder j A c o B leij ter zelfdi tijd de tweede, Als men zes dagen in de Hooimaand was getreden. Aan de noordzijde hangt een bord, waarop gefchüderd is, een vers uit Pf. 133, met het jaartal 1633 er onder, deeze letteren zijn wegens de ongemeene vlugheid , waarmede zij gefchüderd zijn , der bezichtiging dubbeld waardig Een ander bord hangt tegen de wand, waarop de wet gefchil. derd is. In het ruim der kerke hangt nog een zeer fraai gewerkt fcheepjen, met zijne compleete tuigagie, gemaakt, en aan de kerk vereerd, door zekeren dirk jansz.. timmer. Voords is de kerk van binnen zeer netjes gefchikt; alle de gefloelten, zo wel als de predikfloel, zijn bruin gladhout gefchilderd — het ruim wordt, onder den avond-godsdienst, door 4 koperen kaarskroonen verlicht — er is geen orgel in; ook geen choor; alleenlijk eene confifloriekamer. Van buiten pronkt de kerk met een agtkanten toren, van onderen en boven open, en op dezelve eene foort van kroon; A 4  ? DE NEDERLANDSCHE STAD-en in den toren is een uurwerk met een flagklok; de uuren worden van buiten op twee wijzerplaaten aangewezen — er hangt In den toren ook een luiklok. Boven den ingang van de kerk ziet men het dorpswapen, met het jaartal 1609 daarboven. Het kerkhof is rondsom de kerk. Te Jisp is voords een goed weeshuis van de Gereformeerde Gemeente; de armen worden daarin tevens hefteed, doch ook wel bij de ingezetenen, gelijk zulks mede bij die van de andere Gezinten , welken te Jisp gevonden worden, gefchiedt — de Weezen hebben achter den Predikfloel, eene afzonderlijke gallerij. Het Schoolhuis is een zeer goed gebouw, gelijk mede de Pastorij. De Roomfchen welken te Jisp zijn, hebben er geene ftatie, zij gaan te Wormer te kerk. Er zijn voords weinige Doopsgezinden, die er echter een Vermaningshuis hebben. WERELDLIJKE GEBOUWEN. Hier onder kan alleen betrokken worden het rechthuis, dat nog een ouwerwets gebouw is, met drie gevels: aan de vaartzijde is denkelijk weleer de inging van hetzelve geweest, want aldaar fchijnt de voorgevel te zijn; blijkens niet alleen een deur die in dezelve is, maar ook dat op de deklijst, aan die zijde, gezien worden, de beelden der Liefde en der Gerechtigheid; onder ftaat het jaartal 1699 — beneden in het recht- of raadhuis wordt de waag gehouden; boven dezelve is de raadkamer , die zeer klein van beftek is —■ op dezelve worden nog bewaard eenige aloude vuurroers en fabels, der bezichtiginge waardig — voords hangt er een prent, vertoonende de vreugde-rijke optogt der Jispenaaren, ter gelegenheid der inftallatie van willem den vijfden, inden jaare 1766; onder de»  DOR P-B ESCHRIJVER. (^P) 9 sselve leest men de liederen welke bij die gelegenheid zijn gezongen — nog hangt er de afbeelding, met de daarbij gevoegde befehrijving van het vreugde tooneel te Jisp gehouden, 7 Nov. 1697, bij gelegenheid van het fluiten der Rijswijkfihe vrede, deeze vreugde beftaat in eene plechtige en fraaje optogt: jan de dood, berucht wegens de fteenfnijding die hij aan zig zeiven gedaan heeft, heeft onder deeze fraaje prent een vers geplaatst. Vóór het Raadhuis ftaat de geesfelpaal met een Lepelaar, (het dorpswapen,) erop; en ook een, niet prachtige, maar nette, groejende vrijheidsboom, in een koker met de nationaale kleuren befchilderd; rondsom den koker leest men de woorden: Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap. KERKLIJKE REGEERING. Deeze beftaat uit den Predikant in de tijd, (zijnde thans de Weleerwaarde Burger, timon henricus blom,) benevens 6Ouderlingen en 4 Diaconen, van welken alle jaaren 3 Ouderlingen, en 2 Diaconen afgaan: deeze verandering gefchiedt door den Kerkenraad zeiven; die ook eene vrije verkiezing van een Predikant heeft; echter ftaat de ab- of im-probatie, aan de Municipaliteit — De Kerkenraad fielt ook den Schoolmeester, die tevens Koster is, aan. WERELDLIJKE REGEERING. Deeze beftond vóór de gezegende revolutie, uit den Bailluw, een* Schout, twee Burgermeesters, (die vijftien Vroedfchappen 1 tot zig mogten neemen,) benevens vijf Schepens, en een' Secretaris (welk amt tevens door den fchout wordt waargenomen.) — Thans zijn er 8 Municipaliteïts leden , waaronder twee die vóór de revolutie Burgemeesters waren: de Schout en Secretaris, zijnde de Burger cornelis van maanen , is mede bij de revolutie in zijne post gecontinueerd. A 5  io DE NEDERLANDSCHE STAD-eis Voords zijn tè Jisp drie Weesmeesters, en twee Kerkmeesters; de leden der Municipaliteit, neemen het amt van Armmeesters waar. VOORRECHTEN, Ten opzichte van Jisp zijn ons niet voorgekomen. BEZIGHEDEN. Hier vddr hebben wij reeds gezien dat eenige inwooners van dit dorp zig geneeren met de vislcberij, voornaamlijk in het binnenwater de Zwed, ook reeds door ons genoemd. De hoofdbronnen van beftaan, die bij de Jispenaars weleer gévonden werden, zijn thans genoegzaam allen te niet geraakt: voorheen telde men er 7 traankookerijen, thans niet meer dan één, en die wegens het ftiltlaan der Walvischvangst, niet aan den gang gehouden kan worden; weleer werden van het dorp Jisp , meermaals ruim 20 fchepen ter Walvischvangst uirge. rust; thans wordt er van daar niet één in zee gezonden — er waren 8 hennipklopperijen , nu maar Hechts 3 — voorheen kwamen aan het Oosteinde van Jisp de koffen en fmakken uit de Oostzee met graanen geladen voor de wal, doch thans is daar alles door de opgeflage modder land geworden, want er is ge. heel geen vaart meer op die wijze; het geheugde de ouders van thans levende oude lieden aldaar, dat er vaarbaar Water was, alWaar nu land gezien wordt; nog voor ruim 30 jaaren kwam een vaartuig, zwaar geladen met zaad, voor den wal van Jisp, alwaar thans naauwlijks een fchuitjen met hooi geladen kan komen ; uit deeze om Handig heden is ligt te vermoeden dat de bezigheden der Jispers thans vrij wat moeten verfchiilen van die iri voorgaande tijden onder hen plaats hadden — de aanzienlykde inwooners, weleer allen voornaame Molenaars, hebben thans de vetwijerij op de omliggende landen ter hand genomen; dan dit verfchaft, gelijk van zelf fpreekt, den minderen inwoone-  DOR P-B ESCHRIJVER. (Jisp} li ten, alle welken voorheen hun brood in de fabrieken van de meervermogenden wonnen, geene bezigheid, en derhalven ook geen beftaan — De kaasmaakerij wordt thans te Jisp ook nog ter hand gehouden; doch heeft almede niet veel te betekenen; voorheen was dezelve er ongemeen bloejende — Er zijn thans maar weinige melkerijen, en wel flechts zoveelen als tot de confumptie van de dorpelingen noodig is — het timmeren en fchilderen, ging voorheen op dit dorp mede drok, wegens den fmaak die men had voor goede, en wèl onderhoudene huizen; dan, daar er thans zo algemeen eene fchaarsheid van geld, door het zichtbaar verval des dorps plaats heeft, is de oefening van de voornoemde ambachten er heden ook van weinige betekenis. GESCHIEDENISSEN. Hier voor, (Bladz. lO hebben wij gezien, hoe in den jaare Ï664, Jisp door het vuur vreeslijk is geteisterd geworden — Dat het bij de beelduorming in Nederland mede heeft geleden hebben wij ook gezien, onder ons art. kerklijke gebouwen, (Bladz. 5}i voor 3 ï 4 jaaren, brandde ook een molen van twee dubbelde werken voorzien; met geheel zijne behuizinge ten fondamente toe af; de grond werd verkocht, en de fabriek hield men voor gefloopt. Die van Jisp hebben in de oorlogen, welke in vroegere eeuwen Nederland zo deerelijk geteisterd hebben, niet weinig deels gehad, gelijk uit onze befchrijvingen van een en andef om- en nabij-gelegen Kennemerlandsch dorp, gemakiijk is optemaaken. Wat onze jongstledene beroerenisfen betreft, Jisp heeft daarin zijn deel gehad , het geen ligtlijk befefc zal worden, wanneer men weet dat de inwooners, genoegzaam voor de helft, de partij des gewezencn Stadhouders zijn toegedaan, terwijl de andere helft volijverige Vaderlanders genoemd mogen  ia DE NEDERL. STAD- en DORPBES. (Jisp) worden — men heeft er zig van tijd tot tijd wel in den wapenhandel geoefend, doch er is geen genootfchap opgericht geweest — in 1787 zijn de Jispers van Pruisfen verfchoond gebleven; en ten deezen jaare heeft er de revolutie ook zonder eenige volksbeweeging ftand gegrepen — De Mekelenburgers hebben ook hier in guarnifoen gelegen, evenwel getuigen de inwooners geene klagten over deeze lieden intebrengen te hebben ; het geen men ook overal elders van dezelve hoort. B IJ ZONDERHEDEN Zijn te Jisp niet voorhanden; geene anderen dan die welken wij in den loop deezer befehrijving ter behoorelijke plaatfen hebben aangetekend. LOGEMENTEN en HERBERGEN. f; Deezen zijn: De Fuik, en De Wijnjlok. REISGELEGENHEDEN. Onder dit artijkel kunnen wij aantekenen dat men zig voor weinig gelds, over het water de Zwed, reeds genoemd, kan laaten zetten naar Oost-knollendam, van waar men als dan verder zijn voorgenomene reis, dien cours heen flrekkende, kan vervolgen. Daar het dorp, gelijk reeds gezegd is, flechts een quartier uurs van Wormer ligt, kan men ook gemaklijk der waards wandelen, om de aldaar voorhanden zijnde reisgelegenheden waar. teneemen. Voorheen vner van Jisp een veerfchuit op Amfttldam, doch door het algemeen verval des dorps is ook dit veer te 'niet geraakt.  OOSTZAjKNSNj .grijs en -wi}&. wi-maai-il, Bat ZrCcv&artlij aan Lum oó"U.~w paai^t, Dat ^NexkItAstij's Trjjlieltl dtursl Tbe-waaken , Eu alle dVirtg^laiidij dui-ft nr ra aken ; BfISTZAANSlf, ièhoojn ïrèleerin ee:ri wel Tbelei°Ttaiiil, Is eelt ter noveen pronk ^aTitltaldrijk UKW3caxxA^r> .   HET B O R. F 00STZAA1ES. C^nder de beroemde dorpen in het Noorder-Quartier van HoU land, bekleed geen geringe plaats, dat, waarop wij thans onzs aandacht moeten vestigen, en't welk men elders genoemd vindt, „ het grootfte en vermogendfte ambacht van allen die onder het „ bailluwfchap van Kennemerland behooren, en mogelijk van „ gantsch Kennemerland;" dit echter moet verftaan worden, als met de oostzijde van Zaandam medegerekend , welke oostzijde onder de banne van Oostzaanen behoort, gelijk wij in onze befehrijving van Zaandam reeds gezien hebben > Wegens de LIGGING, Van Oostzaanen kan men zeggen , dat het de Zaan aan het westen heeft, ruim een half uur gaans van die ftroom af; ten noorden Purmerland, de Enge Wormer, en de Wijde Wormer, Waterland ten oosten, en 't IJ aan het zuiden. NAAMSOORSPRONGj In fchriften van de negende eeuW komt het Dorp voor, on» der de benaaming van Ost-of Host •fagen: van deeze benaaming kan die reden gegeeven worden , dat in vroegere eeuwen meestal Monniken, en wel vreemden, de febrijvers van alle inftrumenten waren, en men, in dat gegronde denkbeeld, op een letter twee of drie te veel, te weinig of verkeerd, niet moet zien; zo wordt het genoemd, door een' Monnik die den Giftbrief voor St. Maartens kerk te Utrecht gefchreven heeft Oostzagnem , bij verkorting voor Oostzaanheim , een lieim oi behuizing aan het ooften van de Zaan : op zulk eene wijze maakte die fuaak in gezegden Giftbrief ook, van Beem.fler, Bimester, van Asfendelft, Ascunadelfos. Wat den naam Oostzaanen betreft, 's dorps liirging, naamlijk, gelijk wij boven zeiden, ten oosten van de Zaan, heeft denzelven zekerlijk doen geboren worden. A  2 DE NEDERLANDSCHE STAD- ew STICHTING en GROOTTE. ^ Van de Richting wordt niets bepaalds aangetekend gevonden; uit het voorgaande blijkt dat het reeds in de negende eeuw, fchoon onder eenen anderen naam, bekend geweest is ; men vindt het naamlijk genoemd in een* giftbrief van de goederen van St. Maarten: kerk te Utrecht, op den jaare 866. Wat de grootte betreft, de omtrek der geheele banne van Oostzaanen, wordt gehouden omtrent vijf uuren gaans te weezen ; voords rekent men het dorp een uur gaans lang te zijn; en, gelijk zeker fchrijver zegt, wel twee uuren gedulds te vereisfchen, eer men over alle de bruggetjens gaat, die aldaar, ter corzaake van de veele dwarfe doorfnijdingen met flooten, gevonden worden — op de quohieren der verpondingen fraan 2023 morgen en 96 roeden laids voor aangetekend; ongetwijfeld is dit dorp in 1155 zeer toegenomen, door de vlugtelingen van zeker gewezen dorp Oud-zaanden genaamd. Op de verpondigslijsten van den jaare 1632, ftonden 964 huizen voor het geheele Ambacht van Oostzaanen aangetekend, die honderd jaaren laater, (1732,) tot 1789 huizen en 165 molens vermeerderd waren: voor Oostzaanen alleen werden in 1749, niet minder dan 439 huizen en 9 molens aangefchreven. Sedert 1749 is dit getal van huizen wel een derde , en het getal der inwooneren wel een vierde verminderd ; fchoon het laatstgemelde getal voor tien jaaren cp zijn iaagst geweest, en federt weder aanmerkelijk toegenomen zij: het verval van eene en andere bezigheidt (waarvan nader,) is de oorzaak van 't gezegde verval. Deeze huizen ftaan meest allen op eenefoort van werven, met flooten omgeven, (zijnde die doorfnijdingen waarvan wij boven fpraken,) ten westen van de Gouw, aan welke zijde het dorp meest goed weiland heeft; ten ooften, naar Waterland, heeft het meest fmalle akkers , op welken in vroeger tijd voornaamlijk koorn geteeld werd ; hetzelve werd bemest met de modder uit de flooten, langs die akkers gelegen, en met het kroost dat men van het water afhaalde: zie verder hierna art. bezigheden . De gemelde zonderlinge gelegenheid maakt een wandeling door het dorp wel eenigzins moejelijk ; maar zulks wordt ruim vergoed door het gezicht van grasrijke weiden, vol van fchoon vee, van welks melk Amjleldam voornaamlek voorzien wordt.  DORP-BESCHRIJVER. (Oostzaanen) % Aan de zuidzijde van het dorp zijn de wooningen meet fteedsch, dan aan de noordzijde, alwaar ze meer in de clasfe van het boerfche vallen. In den jaare 1742 werd het getal der inwooneren gefield op 1692. n Aanmerkelijk is het dat meest alle de bewooners van Oostzaanen den GereformeerdenGodsdvenst belijden, waarom men het weleer het Nederlandsch Geneve plagt te noemen. Wat verder die bewooners betreft , zij zijn , door hunne verkeering in Amjleldam en elders, wegens hunnen handel enz. vrij befchaafd , gezellig en handelbaar ; men treft onder hen veele lieden aan van een goed charafter, en zeer behulpzaam ; voornaamlijk zijn zij zeer medelijdend en liefderijk omtrent hunne eigene behoeftigen niet alleen, maar ook omtrent vreemden: 't Is een weldaadig volk? men zoude het voor eena groote fchande rekenen , zo een Oostzaaner elders om brood ging bedelen.- hoe flecht de tijden ook zijn, vindt men nergens bedelaars die Oostzaanen zyn ; de armen kunnen op het dorp altoos verzorgd worden, en men doet het met liefde — hoe veele zwervende vreemdelingen , zelfs die het niet verdienen , vinden hier een goed onthaal! Het 1 „' WAPEN. Van Oostzaanen is een drietandlge voïk, op elke tand fteekt een groene kaas: het wapenveld is goud. KERKL1JKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. Daar, gelijk wij reeds gezegd hebben, de ingezetenen over het algemeen den Gereformeerden Godsdienst toegedaan zijn, komt onder dit artijkel ook voornaamüjk ce kerk dier gemeente in aanmerking; in 144O had Oostzaanen reeds een kerk die onder het opzicht van eene foort van Aartsprielter ftond: onder deeze behoorde ook eene Capel te Oost-Zaandam, die in vervolg van tijd daarvan is afgefcheiden: hier uit kan men oordeelen over de oudheid der Kerk , wi3r eerfte bouwing - echter geheel in het duiftera ligt: zij was aan St. catharina toegewijd, en was de Moederkerk van Zaandam. Deeze Kerk had met de Capelle te Zaandam, eenige voorrechten , voornaamüjk wegens de Huizen, het heffen van fchutgeld en A a  4 DE NEDERLANDSCHE STAD-ésj de vfefeherij; ter bevestiginge hiervan leezen wij elders het mi, gende voorval met den Schout van Oostzaanen^ d xrkk l aIfï gelegen ie Zaandam , op den Oostzaaner Overtoom,en elders te? barnet ?ana2?!Ti ""U**** dee* dij testament aan de Kerk te Oostzaanen en de Caoelle teVaan Jm, om die van den Graave va„ tfM te verhWrge^fden" voornoemd, (ook genaamd dirk feinsse.ï zulks vernet mende en ten fterfhuize verdaan hebbende, dj de^leenbrieven in handen waren van eenen willem geruitsz, Sn Kerk" ven te Krijgen, met oogmerk om de Huizen en? i-n hem en zijne nakomelingen te trekken; Kerk- en Capel'meesters verweeten hem wel zijne list, doch konden hem de br evln nie athandig maaken, dan onder verdrag, dat hij Schout Mstzl beloCen1eZrge" E Wühl™f^ waarteger> hiS mentenen toen nog geweest ƒ er moeten toen nog zo feele fcbeï Kerkten cf 7 "U' 'C Was ook een Sehou ' en ïj ïeld naar ?P^£ee^O den Schout met de brieven en Wen Pn 0m 5" VÊrJei °P hunne Kerk ™ Capel ,e «K '. ï ■ "«taaien; doch de looze Oostzaaner wist zijne zaak zo e beleggen, dat bij het verlei voor zig zei ven bek w m te ïaam fik dm,'en jaaren de wnchHB ^"van p uk- te, naamlijk tot den jaare 1467; doch in dat jaar werdt hij door den Hove van Holland verwezen, alle de vruchten dé h,j geduurende de gemelde jaaren, daarvan genoten had «n de Oostzaaner Kerk en Zaandammer Capel uittekeeren • V u r beriep z,g op den grooten Raad te Mechelen, doch deeze bel WtSS'^glg ^tebetaalen^r: liikÏÏoldfrênTvefS'/; C?0LwrJK «"«mger van de GeestCapel gTn het TerL ui ^ W3S ' Zijn meergemelde Kerk en «nPH-J • g bez,t deezer ontvangften eebleeven, doch MoKtder™S;o? ZÜ deZeIVen °P °^er vaVHunnêHoog JWogenden, geeven to reparatièn van Godsdienflige gefticbten Uit zeker versjen blijkt dat de Kerk alhier, i,f j f7Yve brand is, zijnde hetzelve versjen van deezen inhoud: 73 Anno ,573 verbrandde defe Kerk, dit wel onthoudt; Anno «Sm, ,en deel, en 't jaar 1630 in 'c gebeel, Ter eere Gods wederom opgebouwd.'  DORP-BESCHRIJVER. (Oostzaantn.') 5 Toen 't oude Godshuis dat hier ftond, Was afgebroken tot den grond, Is de eerfte (leen aan deeze Kerk, Ten dienst der Godheid toegewijd, In 't LXfte jaar van 't XVIII eeuwenperk, Boor jacos aartszoon speciaal geleid, Anno JE tatis X. Uit den inhoud van dit versjen blijkt, dat het geftïcht niet ouder is dan van het jaar 1760 — het is een kruiskerk van genoegzaame ruimte, pronkende met een netten en zindelijken toren, met poortswijze galmgaten, voorzien van een goed uurwerk; de buirenmuuren ten westen zijn geheel met klimop bedekt ; het welk geene onaangenaame vertooning maakt: bij dezelven is ook een ruim en zindelijk kerkhof, het welk in laanen van net gefnoeide boomen en haagen ligt, en de kerk als een lusthuis doet voorkomen ; en moet niet ieder die gezond oordeelt, over den troostrijken Godsdienst der Christenen deeze verkiezing billijken ? te Eennebroek bij Haarlem treft men iet dergelijks aan : een orgel is er in deeze kerk niet: de Gemeente zagen er wel gaarne een,en er wordt onder de vermogenden wel gedacht om er een te bezorgen; ja zelfs wordt er wel eens ernftig gefproken, om een fonds van particulieren daartoe te vinden ; maar tijden en zaakcn maaken het wat moejelijk— men verzekert ons dat de tegenwoordige kerk omtrent ƒ 30000 van bouwen gekost heeft, en dat tot aie fom flechts ƒ 6000 door het gemeene Land gegeven zijn; de overige/ 24000 zijn door de gemeente zelve opgefchoten. Ter zijde van het bovengemelde versjen, hangt eene nette afbeelding van den platten grond der Kerk, met de verdeeling van alle de graven daarin gevonden wordende; onder die verdeeling leest men .- Leezer denk tog aan uw' ftaat, Want gij gewis ten grave gaat. Tegen één der zijmuuren hangt een bord, befchreven met de naamen der Predikanten welken federt de reformatie de Oostzaaner Gemeente bediend hebben. Daar naast een ander, waarop te leezen is de geheele Dorpsordonnantie op het begraaven in de Kerk en op het Kerkhof; voords drie wapenborden van de adelijke familie der soutelanders, waarvan er voorheen hier het Schoutsamt bediend hebben. Ook hangen er twee Scheepjens in: men wil dat men bij het befchouwen derzelven te denken hebbe aan den beroemdeu piet hein; echter is zulks twijfelachtig. A 3  6 DE NBDERLiANDSCHE STAD- en Het ruim der kerk wordt onder den avond godsdienst door zes kaarskroonen zeer fchoon verlicht — het Avondmaal wordt er bediend uit een groote, twee kleiner fchotels, en vier bc. kers, alles van zilver. De Gemeen te ter deezer plaat fe verkreeg reeds in den jaare 15?S haaren eigen Predikant: thans wordt zij bediend door den We, ker waarden en zeer geleerden Heer g.j. van dijk, behoo. rande onder de clasfis van Haarlem: zijn Wel Eerw. is federt de reformatie op Oostzaanen de twee en-dertigfte Predikai t • bartel jakobs, was de laatfte Priester aldaar, en te gelijk de eerfte die deeze gemeente te Oostzaandam als Predikant bediend heeft: m 1565 veranderde hij reeds in 't openbaar van Godsdienst-belijdenis, waarop hij zig naar Oostzaandam bcpaf, aldaar op de fieenen fluis predikte, onder den blooten hemel, en er eene Hervormde Gemeente /lichtte, vermits hij zie, wegeos de plaatshebbende troublen eerst veel laater met ée Oost. *aa eene ongemeen fchoone wijze daartoe KrapproDieerd ^ - & ftaat m het Zuideind, kort bij de kerk: SpB.feS m men zéér aafciè pcKceldhcuwa de Liefde, hebb^Kn «ie eene zijde een Weesjorgetjen ,en Inl andere eS fe  D O R P-B E S C H R IJ V E R. (Oostzaarm) 7 meisjen, in de gewoone dorps weeskleederen : de Regenten van dit huis zijn heden de Diaconen >n deMifi' rt J ™ drie Diaconesfen zijn toegevoegd: boven de middendeur heDfpïtof fs'een zeer fraai en aanzienlijkjj^. ongemeen vermaaklijk, fchum tegen over de K^k'JfjS ftaat naast de pastorij; dat der andere twee aan hunne ichoo fen de ichoolmeefter bij de Kerk is Koster en Voorzanger voords « op Oostzaanen een afzonderlijke Doodgraver, Kerkoppasfer Pen Klokluider, die te gelijk Kerkenraad en Kerk- mtZ{S:' welken te Oostzaanen uitmaaken, hebben op Oatmndm hanps j^^^ i^ onze befehrijving van die plaats,) en zun des afgefcheiden van de Roomschgezinde Gemeente van net Kalf. WERELDLIJKE GEBOUWEN. Tn den iaare 1617 werd alhier een vrij aanzienlijk Raad- of R cht huisgebouwd, waarin echter niets bijzonders te z.en ,s: van vooren pronkt het met het wapen des dorps >n een hart. Reen uitgehouwen — 't wordt door geen' Caste e.n bewoond, alle plechtige bansvergaderingen, worden ook alhier gehouden li wanneer Schout, Secretaris, Ambachtsbewaard«ren, Bu gemeesteren, die te' Oostzaandam zijn, ook daar verfch.jnen moeten. REGEERING. Oostzaanen werd voorheen door bijaondere Heeren bezeten , het kwam vervolgends aan de Graaven van Holland, die hetzelve aan de Graavelijkheid gehecht hebben, in den jaare 1403 werd s yM 0 n van zaan en met deeze Ambachtsheerelijkheid verleid Soo? HeVtog aa lbrecht van Beieren: het ,s aan de GraaveH kheid verbleven tot den jaare 1729, wam m dat jaar werd geheel deeze Ambachtsheerelijkheid, naamhjk Oostzaanen, met Oostzaandam zamen genomen, en het geen er verder onfe-behoort, voor ice.ooo guldens aan de Regenten verkocht: ,. Dee„ ze Regenten", leezen wij, „ z«n een Schout, en vier^Burge„ me«ters, die vijftien Vroedfchappen tot zig mogen neemen, A 4  8 DE NEDERLANDSCHE STAD- E» „ naamlijk agt uit Oostzaanen, en zeven uit Zaandam; voords », Zijn er zeven Schepens en een Secretaris; van de SchePens MlKlVr^™ Oostz1men Z'"jn en dr:e van Zaandam," gelijk m de befehrijving van hetzelve reeds gezegd is: , 'lot deê '* n^rneieiIingHVanc Re&etinS> verkreegen die van Oostzaanen' „ oóirooi van de Staaten van flbüerf en Westfriesland, op oen si Januarij desjaars 1632." w Te Oostzaanen is ook een Weeskamer, welke door vüf Wee toen <*e vloe<*en hooger werden, heeft men die dam vandaar weggenomen , en alhier geplaatst — zie nader wegens denzelven onder het volgend artijkel. STICHTING en GROOTTE. De ftichting des dorps moet denkelijk gebragt worden tot den tijd van het liggen van den meergemelden dam, 't welk gefchied is op kosten van verfcheidene dorpen, (ftraks nadef te noemen,) die er ook keuren en fchouwen over hebben; doch wanneer deeze dnm gelegen is wordt niet geweten: in 1398 wns zij reeds aanwezig. Om den bloei der bewooneren te bevorderen, werden reeds vroeg twee houtene fluisjens in gezegden dam gelegen, tot eene doorvaart en uitwatering van de Zaan: het oudfte, en oostelijkfte werd het Wormer-Jluisjen genoemd: in lasteren tijd is dit in een freenen fluis veranderd,die in 1721 zwaar verbeterd, en wat wijder gemaakt is geworden : thans draagt zij den naam van de kleine Jluis: het andere oude fluisjenis in of omtrent den jaare 1544 mede in een groote overwelfde fluis veranderd, die in 1722 weggebroken werd, zijnde in derzelver plaats de tegenwoordige fluis, de groote Jluis genoemd, gelegd; in 1610 werd er door de bedijkers van de Beemjler, omtrent het oosteinde van den dam, nog eene fteene uitwatering gemaakt, die den naam van Duiker draagt, en tot een doorvaart dient; noch eene andere duiker is er, die echter door een zwaaren balk, op de oppervlakte van het water gefloten is — opdie waterloozingen doelende , doet zeker dichter deezen dam zeggen: Maar zie mijn' ftaat eens aan,mijn ligchaam is vol gaten, Daar water uit en in, naar nooddruft, wordt gelaten. Men bragt er fehenen door, wel honderd op éin dag, A 3  f DE NEDERLANDSCHE STAD-bn Een ander dichter doet de Zaan den dam noemen, Die op zijn rugge fchroeft drie gorgels van zijn keel. De groote fluis, bovengemeld, is in den jaare i7pa verfierd met een fraai bord, of eene kooi, waarin de keuren van de Edele Heeren Dijkgraaven en Hoogheemraaden van den Hondsbosfche, en de duinen van Petten, aangeplakt worden; de randen van dit bord, of deeze kooi, pronken met de wapens van de tegenwoordige Dijkgraaven en Hoog-heemraaden voornoemd. Weleer was aan het westeinde van deezen dam nog een overtoom, om de groote fchepen die binnen den dam gebouwd Werden, overtewinden en in het Y te brengen: in 1718, gefcreklijk geworden zijnde, en toen ook het bouwen van groote fchepen ophield, werd zij weggenomen, met aarde gevuld en beftraat, zo als de plaats thans nog te zien is: over deeze overtoom konden fchepen van 124 voeten lang, en 27 of 30 yoeten wijd, over den dijk van 7 of 8 voeten hoog boven, het gemeene binnewater, gewonden worden: in deeze opzicht leest men elders het volgende dichtjen; Soo men wilde gantsch Europen, En heel Aziè'n doorlopen, Ook Africa daar bij doen, Met de Atnericaanfche Landen, 'K loof niet dat er is voorhanden , Zo een werk naar mijn vermoénï *ic loof niet dat me er zulke fchepen, Zo een hoogte overfleepen, Die de zee een burgt verftrekto En dat met zo weinig zielen, Die fleeds door elkander krielen Als men touw en takel trekt: Dit is ons alleen gelaten, Dit komt huis eu werf te baateu,  DORP-BESCHRIJVER. (Oostzaandmn.') 7 Die er 1'ipgen binnen dijk ; Daar de Zsïin brfpaeli haar zoomen, Moeten deeze fchepen komen, Door dces hoogen engen wijk. Wat de grootte van Oostzaandam betreft; het begint aan 'tKalf, en ftrekt zig uit tot digt aan het IJ; derhalven meer dan een half «ur gaans noordwaards in de lengte; beftaat uit verfcheidene aanzienlijke buurten; en is doorfneden met veele graften en flooten, door welken dagelijks verfchillende eetwaaren, rond gevaren en de ingezetenen aangeboden worden: in 1741 werden op Oostzmndam, 1175 bewoonde huizen geteld, ter berginge vertrekkende van 6:41 bewooners: ini749 bevond men het getal der huizen te beloopen 1260, en het getal der molens niet minder dan 158 - zie nog iet wegens de inwooners onder onze befehrijving van West-zaandam. Het WAPEN Van Oost-zaandam is een onvolmaakt fchip, van goud, in een blaauwe zee, wordende gehouden door een ftaanden leeuw. KERKLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. Reeds lang vóór de Reformatie heeft Oostzaandam een Kerk of Capel gehad, die onder de Parochiekerk van Oostzaanen behoorde, en maria magdalena toegewijd was; zij had verfcheidene outaars: in het jaar 1419. verkregen de opzieners van deeze Capelle, van fredrik van blanke nheim, Bisfchop van Utrecht, vrijheid om alle dagen misfe te mogen doen, enz.: de fieraadjen in deeze kerk moeten ongemeen geweest zijn, want wij vinden daarvan ge. zegd dat zij waren, meer dan tot het Godüjke behoorde — veel zouden wij nog wegens deeze capel of kerk kunnen zeggen; dan,ons beftek te bekrompen zijnde moeten wij ons tot laateie A 4.  8 DE NEDERLANDSCHE STAD- en dingen bepaalen: wegens de toeneeming der leken in of omtrent den jaare 1450 is zij merkelijk vergroot geworden: in 1576 werd zij wegens onachtzaamheid der Staadchefoldaaten, die hunne tenten pp het kerkhof hadden , geheel door de vlamme vernield, doch werd naderhand fraajer en grooter herbouwd; in 1685 werd zij aan de zuidzijde weder wel de helft vergroot, en kreeg toen de gedaante waarin wij haar nog werkelijk befchouwen, ftaande aan het oosteinde van den dam, zij heeft een fpitfe toren, en pronkt met verfcheidene befchüderde glazen — Deeze kerk wordt bediend door twee Predikanten. Vóór dezelve ftaat nog eene foort van kaakpaal, met het Dorpswapen daar boven ; doch de oudfte lieden geheugen niet dat dezelve gediend heeft. De Doopsgezind; Gemeente had weleer op Oostzaandam twee vergaderplaatfen, één voor de zogenaamde vereenigde Waterlanders en Vlamingen, in 1656, in plaats van een kleiner, die een weinig noordlijker ftond, gebouwd: de andere voor die den naam draagen van oude Vlaamingen, welken in 1720, mede in. de plaats van eene andere gezet is. -— Thans hebben deeze Geloofsgenooten Hechts ééne Kerk cp Oostzaandam, die naamlijk welken wij boven zeiden dat in 165^ gebouwd is: ftaande diep in de noord: de gemeente beftaat uit ruim derdehalf honderd ledemaaten, en wordt bediend door twee Predikanten, naamlijk de Wel-eerwaarde en zeer geleerde Heeren van per os en van per voort de tweede der beide gewezene Kerken deezer Gemeente bovengemeld , naamlijk die der Oude Vlamingen, is verkocht; deeze. gemeente werd te klein om op zig zelve te kunnen betlaan, en voegde zig derhalven in 1774, met de Vereenigde Vlaamfche en Waterlandfche Gemeente te Westzaandam zamen; zie aldaar. De Roomschgezinden alhier woonachtig, hebben twee kerken, de eene op 't Kalf, een groote buurt aan de Zaan, onder Oostzaandam behoorende, ( zie desaangaande nader onder onze befehrijving van dat dorp,) en de andere alhje.r te Oostzaandam voor aan in de Noord gebouwd, in den jaare Ï786, en welke zeer fraai is. '  DORP-BESCHRIJVER. (Oostzaandam) 9 Op Oostzaandam vindt men ook drie Wees- en Arm-huizen- één behoqrt aan de Doopsgezinden, en ftaat naast derzeiver vergadering; een ander is voor 't gemeen; hetzelve werd" jn 1631, ten diende van Oost- en West-zaandam tegelijk gefiicht; doch naderhand is het aan Oostzaandam, alleen gelaten , en bouwvallig geworden zijnde, veel ruimer en fchooner herbouwd ; in dit huis wordt weeklijks brood enz. aan de armen uitgedeeld. Het Diaconiehuis, dat federt eenige jaaren veel verbeterd is, ft.mt niet verre daarvan daan. Behalven het gewoone dorpfchool, vindt men hier ook weder een Fransch fchool, waarvan wij niet kunnen nalaten alhier het volgende aantetekenen te vooren hebben alhier reeds onderfcheidene perfooncn zodanig eene fchool gehouden, waarvan eene ftraat vooraan in den Noord, den naam van het Franfche pad had gekregen; dan eene en andere redenen maakten dat deeze poogingeii, op den duur geenen opgang maakten : eindelijk na dat reeds ;aaren herwaards geene Franfche fchool alhier geweest is, heeft het departement Zaa-idam, van de Maatfchappij Tot nut van het Algemeen, in het jaar i;93,een Franfche en Latijnfche fchol, en Kosthuis, aangelegd; waartoe de braave en weldenkende Regenten van Oostzaandam, belang ftellende in de welvaart en het geJuk der ingezetenen , zeer gereedlijk hunne toeftemming gaven — dit fchool, hoewel nog Hechts in haare opkomst zijnde, beantwoordt op de ougemeenfte wijze aan de verwachting van deszelfs weldaadige ftichters, terwijl zodanige poogingen niet Hechts tot roem van de leden van het Zaandams departement, maar ook tot eer en luister van de zo nuttige Maatfchappij verftrekken Dit Schoolhuis ftaat op Oostzaandam, op de hoogte van de groote kerk: zie verder, wegens de bij -fchoolen, onder Westzaandam. Offchoon op Westzaandam reeds verfcheidene Joodfche huisgezinnen gevonden worden; worden allen welken van die Gemeente zijn te Oostzaandam zorgvuldiglijk geweerd. A5  10 DE NE DER. LAN DSC HE STAD- e» WERELDLIJKE GEBOUWEN. Geene andere komen hier voor dan het Raadhuis, ftaande ten einde van de kerk: het is een gebouw van den j2are 1685; 't heeft intusfchen niets bijzonders. R E G E E R I N G. Alhier is , vooreerst, een collegia over het keuren en fchouwen van den dam; dit collegie beftaat uit de afgevaardigden der dorpen deel gehad hebbende in 't leggen van gemeiden dam, naamlijk Graft en Rijp, Zuidfchermer met Noord* fchemer , en Oostmijzen , Uitgeest, Akerfloot, Wormer, Ur* fem met Ouddorp en Oterleek Hallenbroek, (welke naamen 'op een' dampaal, bij de Oude kerk ftaande, te leezen zijn ,) bene. vens Schepenen van de bannen van Oostzaanen, en Westzaanen: dit collegie heeft tot Dijkgraaf, beoosten de groote fluis, den Schout van Oostzaanen, en bewesten die fluis , den Schout van Westzaanen. Oostzaandam heeft voords drie Schepenen, welken in Oostzaanen aandeel in de Regeering hebben; twee Burgemeesteren, en drie Vroedfchappen, benevens een Schout en Secretaris: de beide laatften zijn eigenlijk die van de geheele Banne van Oostzaanen: in de Weeskamer dier Banne welke door vijf Weesmeesters beftuurd wordt, zitten ook twee uit Oostzaandam, welken door Schepenen verkozen worden. Er zijn voorvallen dat deeze Oostzaandamfche Regenten, met de Westzaandamfchen, (zie aldaar,) zamen vergaderen.' voorrechten, heeft Oostzaandam niet. BEZIGHEDEN en VERMAAKEN. Daar in deezen tusfchen Oost- en Westzaan-dam geen onderfcheid is, zullen wij onze aantekeningen desaangaande, in de befchrijvingen der beide dorpen verdeeleu: dit artijkel  DORP-BESCHRIJVER. (Oostzaandam.') II dan, zo verre als het hier ftrekt, gelezen hebbende, zie men voords het zelfde art. onder JVestzaandam. Oin onzen Leezer een denkbeeld te geeven van den yoorraaaligen bloei van den uitgebreiden handel aan de Zaan, zullen wij het volgende uit eene befehrijving daarvan, elders voorhanden zijnde, alhier overneemen: dus luidt het bedoelde: Alomme aan den Zaankant vond men weleer veel pakhuizen, ten dienfte van den Graan- en Zaad-handel; ongemeen groo't was de hoeveelheid garst die op de pelmolens gebruikt werd, en de olijmolens braken geene mindere hoeveelheid van olijzaa.len ; de papiermolens leverden duizenden riemen papiers af, deeze kunst is uit Gelderland aan de Zaan overgebragt , toen de Koning van Frankrijk in 1672 een' inval in de Provincie van Gelderland deed, want toen kwamen verfcheidene Papiermakers van daar herwaards vlugten; doch alle deeze fabrieken zijn in de laatfte jaaren, verbazend veel gedaald. De fcheepvaart heeft er voorheen ongemeen gebloeid. Uit het hiervoor, en onder Westzaandam genoemd, gemelde getal van molens, is, om ons bij Oost- en West-zaandam afzonderlijk te bepaalen, bereids ligtlijk optemaaken, dat de bewooners voor een goed gedeelte door middel van die uitvinding beftaan; intusfehen is zulks op verre na het eenigfte middel niet - de houthandel is 'er zeer fterk, gelijk ook de fcheepsbouw, en het uitrusten van fchepen ter koopvaardije en visfeherije, hoewel het gemelde bouwen er thani ook merkelijk minder is dan weleer, zo door 't verval van den koophandel in 't algemeen, als om dat men veele fchepen in Rusland en elders buitenslands heeft beginnen aantebouwen. De houthandel is er van kleine beginfelen opgekomen; „ oude lieden, die het midden der voorige eeuw beleefden, " konden geheugen, dat zij niet meer dan drie houtkoo„ pers oP Zaandam gekend hadden, 't welk veel verfcheelt „ van een aanzienlijk getal houtwaaren, die naderhand in „ 't Kattegat en de nieuwe haven te Zaandam zijn aang*  12 DE NEDERLANDSCHE STAD- em „ legd: kornflis kornelisz. van Uitgeest, bragc zijne „ uitgevonden kunst van het hout met molens te zaa. „ gen, in den jaare 1569 op Zaandam, daar hij zijn mo„ lentjen, Het juffertje genoemd, met octrooi oprichtte ;dee„ ze ging eerst met twee zagen, daarna heeft men molens „ met tusfchen de twintig en dertig zaagen gemaakt; gemel„ de kornelis kornelisz. , ftond zijn oflrooi aan „ den een en den anderen om geld af, zo dat 'er weldra meer „ molens kwamen; zekere dirk sybrands onder anderen, „ maakte'er fpoedigjeen met agt zagen: de gemelde molen, >» ** Juffertje, elders fpreekende ingevoerd wordende, deed, „ men deeze woorden zeggen 'K was de eerfte die het hout dus (tukken faagdc, Dat meenig wonder wag, en wonder wel behaagde: Waardoor gekomen is ten nutte voor den dag, Hoe dat men 't hout op '1 best en fpoedigst fagen ms", „ In den jaare 1727 telde men in liet district van Oost en West„ zaandam, 252 zaagmolens, federt is het getal reeds tot „ 194 verminderd, en fommigen hebben nog weinig te doen: „ veelen zijn afgebroken of tot ander werk vertimmerd; eenU „ gen zijn verbrand, en niet weder opgebouwd.»' „ De beginfelen van de fcheepsbouw, die hier naderhand „ tot een zeer hoogen top geklommen is, waren zeer ge„ ring, en beftonden in het manken van klein vaartuig, en „ het herfrellen van 't geen oud en gebreküjk was: nader. „ hand maakte men fmakken, fmalfchepen en dergelijken, „ tot dat men eindelijk groote fchepen begon te bouwen, „ die weieer meett te Enkhuizen, en vervolgends te Edam „ gemaakt werden: Akerfloot en Rijp fchijnen echter Zaan„ dam te zijn voorgegaan, en de Zaandammers hadden, ge. „ lijk men wil, de hulpe der Haarlemmers en Rijpers noo. „ dig om een groot fchip te maaken, (*) en het werk (*) „ Dit blijkt uit ds vergelijking van leegwater's  DORP-BE SCHRIJVER. (Oostzamdam.) 13 „ groeide zo krachtig aan, dat er door den tijd, vijf - en - twin. „ tig Scheepstimmerwerven langs de Binnenzaan geweest zijn 5 1 met den aanvang deezer eeuwe, waren er nog dertien in „ gebruik, en verfcheide anderen werden er nog met goede bewijzen aangewezen: in den jaare 1702 tot 1705, telde „ men in de banne van Oost- en Wst-zamen nog vijftig " Scheepstimmermans baazen, die groote fchepen maakten: „ dén van deezen heeft in den tijd van twee-en-twintig '„ maanden, twintig fchepen in 't water gebragt, waarvan hij er eenigen van alles moest voorzien; van een ander " wordt verhaald dat hij er één in den tijd van vijf wee„ ken, van de kiel r.f, in alles gereed, te Amjleldam voor " de paaien leverde: meer dan één baas van Zaandam of " van hier afkomstig, heeft het opperbeftuur op de Gemee„nelands werf te Amjleldam gehad:" één deezer werven '„heeft ook den beroemden czaar peter den eer"sten den Schepemaakers hamer zien voeren — in'tusfchen is gelijk wij reeds gezegd hebben, deeze „' bloei al mede niet weinig minder dan weieer." " De Scheepsbouw was voorheen te Zaandam zofterkdatde regering vwAmjlerdam hunne ingezetenen bevolen,binnen hunneeigen paaien te blijven timmeren, het geen voor Zaandam geen gering bezwaar was; deeze aanmerkelijke bouwing was op dit dorp, weleer, zc, dat zekere bergius Saardam heeft doen zeggen: Waar is mijn groote naam , om ver of hier omtrent n > Door mijnen kielenbouw en redding niet bekend? Schei kielenbouw van mij, waar zal de redding blijven? Daar tocli vooornaamelijk 's Lands zenuwen van llijveri. , verhaal, in zi;n Chron. bladz. 35, mei het uitleggen van den „ Overtoom aan Zaandam: leegwater, die in 't jaar' „ i5"5. geboren werd, getuigt dat hem heugen mogt, hoe de „ Zaandammers geen een groot Jchip konden maaken, en in den „jaare 1609, was de Overtoom reeds gelegd, om groote fchepen  14 DE NÉDERLANDSCHE STAD- en Vroeg hebben de Zaandammers zig uitmuntend vertoond, in het vaaren ter koopvaardije en visfcherije. Vóór de Spaanfche beroerten, voer zekere will'm hooft„ met vijf van zijne zoonen, elk met een fchip van tusfchen' de 200'en 300 lasten, herhaalde keeren van Zaandam; op zekeren tijd kwamen zij te gelijk in de Zond, om te vertollen,; het welk bij den Koning van Deenemarken vernomen zijnde, ten gevolge had dat zij bij hem ontboden werden ; hij gaf hun voor dat maal vrijheid van tol, eti wenschte hun dat hunne zo ongemeene welvaart lang mogt dunren; de oude hooft echter was van gevoelen dat de zon zijns gewins op 't hoogst geklommen was , en derhalven weldra weder zoude daalen; hetgeen ook gebeurde; het fchip van den eenen , te zwaar met zout geladen zijnde, zonk; een ander werd door den Koning van Spanje in befiag genomen; de Schipper ontfnapte wel de Vervolging, en vlugtte naar Duitschland; doch was aldaar genoodzaakt met het lappen van oude fchoenen zijn kost te winnen, en ftierf armlijk; een derde werd, om ftegt gedrag , van zijn fchipperfchap ontzet; zo dat de voorzegging van den vader meer dan te veel bevestigd werd — men wil dat de hoofden in ons Land zo bekend, en vooral in Amjleldam zo beroemd, nakomelingen van dezen beruchten fchipper zijn. De walvischvangst der Zaandammers, heeft weleer, naamlijk Omtrent den jaare 1615 zo bloejende geweest, dat een havetf op het eiland Spitsbergen, naar hunne dokken, den naam van' Zaandammer rivier bekomen heeft — sybrand en claas connelisz., Zaandammers van geboorte, hebben ook eene reis naar de Noordpool ondernomen, om er de walvischvangst te bevorderen, doch' hunne ondernêeming gelukte niet — zie' verder, gelijk gezegd is, onder Westzaandam. „ avertewinden; tot dit onderfclteiden geheugen, wordt onnes oof,i deels, eer»' ouderdom van 10 of 12 jaaren vereisck."  DORP-BESCHRIJVER. (Oostzaandmn.) 15 GESCHIEDENISSEN. Daar wij leezen dat de Capelle te Zaandam in de Hutfik en Kabeljaauwfche verdeeldheden veel geleden heeft, zowel als in de twisten met de Utrechtfcke Bishoppen, is het ongetwijfeld dat Oost- en West-zaandam ook die blnnenlandfche onrusten, waardoor ons Land zo deerelijk geteisterd is geworden, heeft moeten bezuuren - de beeldvorming heeft ook alhier plaats gehad, en van de Spaonfchen heeft au aanzienlyk dorp niet weinig geleden; alle de huizen , by en omtrent den dam ftaande, werden geheel verbrand, en de ingezetenen verjaagd, doch de goede gelegenheid hadt fpoedig ten gevolge, dat het welhaast weder bebouwd en bevolkt werd — zie verder Westzaandam, dit zelfde art. Wat onze jongstledene gebeurtenisfen betreft; de Zaandammers zijn over het algemeen de Patrktfche partij toegedaan, fchoon ook anderen onder hen gevonden worden , doch die men, eenige weinigen uitgezonderd, vooral met onder de aanzienlijke ingezetenen kan ftellen: zie onder West^andam, art. geschiedenissen — er zijn twee u.tmuntende vrijcorps, en vijf compagnïën wèl geregelde, en ongemeen ervarene fchutterij geweest. DeZaandammsrs hebben moeds genoeg gehad om naar Woerden enz te trekken; doch bij de beruchte ommekeer van zaaken in geheel de Republiek, hebben deeze Vrijheidszoonen hunne geweeren vrijwillig nedergelegd - Thans leeft inen er onderling zeer gerust en vreedzaam, 't geen echter minder aanmerkelijk is, dan 't wel elders zoude zijn, om dat, gelijk gezegd is, verre de meesten, en ook de voornaamfte lieden de Patriotfche partij nog blijven omhelzen, en die van het ander gevoelen Hechts weinigen oiider de mindere clasfe der dorpelingen zijn. B IJ ZONDERHEDEN. De gebouwen hier vóór befchreven, komen zekerlijk on-  i6 DE NEDERL. STAD- en DORP-BES. (Gostzaatidm) : der dit artijkel, in de eerfte plaats,in aanmerking: voords is het geheele dorp eene bijzonderheid; maar vooral verdienen, zo mogelijk, in oogenfchouw genomen te worden, verfcheidenen ongemeen fraaje tuinen, waaronder uitmunt die vari den Heere cornelis middelhoven; men vindt in dezelven een klein bosch met fiingerla'anen, als mede eene menagerie, en alle overige toeftel tot een fchoonen hof: vooral vergeete men niet in oogenfehijn te riéeraén, 't huis alwaar czaar péter, (zie boven bladz. 13,) zijn verblijf gehouden heeft, en dat in de maand Augustus des jaars 1786", door den Aartshertog ferdinand' van Oostenrijk, is bezichtigd geworden. REI SGELEGEN HEDEN. Alle uuren vaart een fchuit, of fchip op Amjleldam; dociï beurtlings van de Oost- en van de West - zijde. Hier kunnen wij ook aantekenen dat men op meer dari ééne plaats , voor een gering geld, over de Zaan gezet' wordt, naamlijk om van Oost- naar West-, of van West- naar Oost-zaandam te komen , 't gïen anders eene vermoejende wan. deling is. Men vindt voords bij verfcheidene Ca«teleins, vooral fri 'i Hof van Holland, goedkoop gelegenheid, om' met rijtuig1 naar* elders gebragt te worden. LOGEMENTEN en HERBERGEN. De eerstgemelden zijn verfcheiden, en zeer aanzienlijk,Vooral op den Dam; als de Oude Prins, de Otter, de drie Zwaanen^i Moriaanshcofd, dat tevens Coffijhuizen zijn: vooi.fs vindt men alomme herbergen, even als in de ftedeu.  Zolang*, die frisicke aardbezie iniaatt, : He tiesehe tong" maai- paling''liaattj ZalKEMEBiA.'HB, met lof, het vruchtbaar AALsmEERiioeraeix - God hoe de't voor den "westen vloed , TJio't vaali antfstvallitf" -vreezen doet, Men lioor't eens dijt en dam als zijn beaouaersroemen .  I I  HET DORP ÜLSMEEÏ, Deeze is één der aangenaamfte Ambachten, en wel het uiterfte, van Kennemerland; deszelfs LIGGING, Is mRhijnland,ten westen aan de Haerlemmer-meir, teü noorden aan Rietwijker - oord, ten oosten en ten zuiden heeft het de uitgeveen. de plagen wnJmftelland, het Stfc&en Rhijnland: vermaaklijk.zeker, list dit dorp in den hoogften graad,zo ten opzichte van de gemelde nabijzijnde Haerlmmer - meir, als de veele boomkweekerijen, ardbeziën - en andere velden: niet verre buiten het dorp heeft men het ruimfte gezicht over de bovengenoemde uitgeveende plasfen die echter tevens den wandelaar, welke zijn togtjen derwaa'rds niet als blindelings af legt, en zijn gezelfchap meer bezig houdt met zot gefnap,en't uitftallenvan losbandigheden,dan mtt het beschouwen van de werken der Natuur, en den aart en eigenfehap van het gedeelte des Lands waarin hij zig bevindt —• uitgeveende plasfen, herzegge ik, die den opmerkenden wandelaar doen beeven voor de mogelijkheid van eene overftrooming, A  2 DE NEDERLANDSCHE STAD- ew welke de grouwzaamfle gevolgen na zig zoude kunnen fleepen — breed, zeker, zijn die uitgeveende wateren, en ook geweldig zouden zij reeds weezen, werd de kracht des elements niet door verfcheide daarin gelatene eilandjens gebroken als men c p die pla-fen, aan verfcheide plaatfen ter wederzijde ftroomende, het oog vestigt, tevens bedenkt hoe nabij de geweldige Haarlemmer-meir ligt, en ook den aart onzes lands, als naamlijk aan zwaare normen onderhevig zijnde, in aanmerking neemt, kan men niet nalaten te wenfchen, dat er bij tijds middelen in 'twerk gefield mogten worden, om deeze grouwzaame binnenwateren, of te beteugelen, ( gelijk door de bedijking van de Haarlemmer meir dien vijand bepaald is geworden, waarover te Aalsmeer jaarlijks een dankdag gehouden wordt, naamlijk den 8 Maart;) of liever geheel wegtencemen, op dat men dien weligen grond konde toezingen: Waar de gladde vischjens zwierden , In het l'pieglend element, En daar 't taaje fuikjens cierden, Zijn nu kluiijens voor de lent. Zeker zijn dit taaken van groote bedenking, wegens de zwaarekosten waarop zij komen te ftaan, maar zij zijn van even groot belang voor de inwooners, en wie zou niet durven verzekeren dat elk tot zulk een gewigtig einde gewillig zijn beurs zoude openen; inderdaad men zoude zig van den bijfland in deezen niet door het afneemen van eeden behoeven te verzekeren; men zoude geen bepaalden penning behoeven uittefchrijven; ieder zou ijverig berekenen, niet met hoe weinig hij de vordering zoude kunnen ontduiken, maar hoeveel hij wel zou kunnen misfen, om zulke eene heilzaame onderneeming tot (land te doen komen — van het turf baggeren kan men inderdaad, met groot recht, zeggen: Het doet in koude lucht geen zoete warmte derven, Om in den kouden vloed te fterven. NAAMSOORSPRONG. Wegens de gelegenheid van het veele omliggende water, be-. geeren fommige dat de naam des dorps eene woordverbastering van Alles-meir, (alles water,) Al-meir zoude weezen; waar-  D O R P-B E S C H R IJ V Ê R. (jÈkéttfö 1 fchijnelijkst evenwel is 'tjdat het dorp zijnen naam ontleend heBbe aan de nabij hetzelve gelegen Haarlemmer - meir, waarin veel aal gevangen wordt , en derhalven den naam van Aals-neit} {Meir der aal,') zal gegeven zijn , en met welken naam vervol, gends ook het dorp zal benoemd weezen : het dorps wapen j (zie laager,) zet deeze gedachte nog meer gronds bij. STICHTING en GROOTTE. Van de ftichting deezes dorps is niets met zekerheid té zeggen ; oud is het zeker, want in een handvest van den jaare 1325 wordt er reeds van gefproken, en zelfs van een ouder dorp van dien naam — wat de grootte betreft, de banne van Aalsmeer ftrekt Zig uit van de Kleine Noort , tot bij Leimïiiden: in de" quohieren der verpondinge van den jaare 1632 vindt men voor' Aalsmeer aangetekend 1900 morgen en 4492 roeden lands; doch honderd jaaren laater werd het flechts gefteld op 690 morgen ert 576! roeden $ Welke vermindering veroorzaakt is door aanhoudende affpoelingen : nog grooter verandering heeft het dorps grondgebied in vroegeren tijd zekerlijk ondergaan , want in de Noordhollandfche Arkadia, van den vermaarden Zedendichter claas bruin, leezen wij, bladz. 493, in nota; „ Wegens" „ den omflag wierdt dit dorp bij de mectinge bevonden 4446 „ morgen groot te zijn, doch om de Hechte gelegenheid wegens }i de meir, maar op 2000 morgen gefteld;" wij gisfen dat hij van het midden der zestiende eeuwe fpreekt men vindt er een polder en watermolen, in het oosteinde; en twee drooggemaakte poldersi met twee watermolens, aan den rijweg; deezeti worden genoemd, de Stom - meir en de Om-meir — Het getal der huizen wordt bepaald op 485 ; in oudere lijsten vindt men er' één meer, dat is 486, voor aangefchreven; hierbij meet gevoegd worden één korenmolen, en de drie reeds gemeide watermolens — Het dorp was weleer in tien buurten, of wegen , verbeeld3' doch ter oorzaake van het afgenomen land, door de bovengemelde: wateren, zijn er thans maar zes buutten: het heeft zeer breede' ftraaten: in de voornaamfte derzelven ftaat een vierkante algemeene pomp, van boven, aan de vier zijden, pronkende met hei wapen des dorps, als mede met dat van Holland: toen vindt ef ook een zwaare ophaalbrug , die met bet dorps wapen pronkt 5 tot het maaken van welke brug de Regeering aldaar in dea jaar»" A »  4 de nederlandsche stad- em 1622 octrooi verkreeg — het dorp wordt des avonds met verfcheide lantaarns verlicht Er zijn zes brandfpuiten • en de bewooners zijn, in gevalle van zwaar donderweer, bij den nacht voorvallende, verpligt i«der een brandende lantaarn uitte, fieeken. De Aalsmeerders zijn van eenen ftillen, landlijken aart, zeer ingetogen van levenswijze, zodanig zelfs, dat men maar zeldzaam, vooral des zondags morgens, iemand van hun ter herberge ziet gaan — men vindt onder hen meer dan één vernuftigen landman, althans een zoon van den grijzen boomkweeker eveleens, een ervaren en fchrander rekenmeester, verdient dien eernaam in den hoogden graad, gelijk de zoon van den nog ouder kweeker, pieter buys, ook iet ongemeens onder de land. lieden is. Wapen. Dit is een op zijn achterfre pooten ftaande roode leeuw, op een blaauw veld, houdende in zijne voorfte pooten een kronkelende paaling. kerklijke en godsdienstige GEBOUWEN. In de eerfte plaats komt hier voor de Gereformeerde kerk, welke nog een oude kruiskerk is: dezelve ftaat digt aan de Haarlemmer - meir, zijnde van eene aanzienlijke grootte en heeft een vrij hoogen en fpitfen toren ; rondsom dezelve is een net kerkhof, dat eenige voeten hoog is, om de graven droog te houden; het is omgeven van een gemetfelden muur van dezelf. de hoogte: intusfehen is de grond van het kerkruim ook in verfcheide graven verdeeld, waarvan nader. Wanneer deeze kerk gebouwd is, hebben wij niet kunnen ontdekken: boven één der ingangen' ftaat het jaargetal 165$, boven een anderen 1549: in welken tusfebentijd de Kerk vergroot is: zij is van binnen voorzien van een zeer netten predikfloel, en andere geftoelten van meer en minderen rang , allen van glad eiken hout ; de pijlaaren z'jn van roode moppen opgemetfeld, en zeer netjes gerond: tusfchen deeze roode fteenen liggen, op eenige laagen afftands, hardfleenen plaaten , van vier a vijf duim dik: het kerkruim wordt verlicht door negen koperen kaarskroonen: er is geen orgel in.  DOR P-B ESCHRIJVER. (Aalsmeer.) 5 Tegen één der muuren hangt een net getekende plat'e grond der kerk van binnen, met aanwijzing van alle de graven , en de plaats der pijlaaren: van boven op het bord is een compas en roedemaat, en daaronder deeze twee versjens. De Subftitutfchoüt van Aalsmeer, Ten tweeden maal gefield met eer, Is maaker van de Gravenkaart, Tot cieraad van de kerk vervaard; Een duizend zeven honderd waar, Met negentig en één het jaar. Naast hetzelve: Doen Kerkmeesters waren, Twee lui van hooge jaaren, cornelis bruijne mede ftut, } Met ï1eter van der heijde , nut Beftuurders van Ambacht en kerk, Zijn medeftanders v»n dit werk. Ter wederzijden ftaan in ovaalen deeze vier versjens: Hier is een lustplaats voor de vroomen, Een waare vreugd voor haare rust, Om namaals weder optekomen, In eeuwge heerlijkheid en lust. In tegendeel , ó gij godloozen! Zijt angftig voor het duister graf; Waarom gij zijt in 't rijk der boozen, Daarom zo vreest gij uwe ftraf. De dwaazen zien deez graven aan, Met fchempen en onnuttig fpreeken, Zij zijn onwaardig hier te liaan , Voor dat zij zuivren hun gebreken. Der wijzen raad wilt wel belleden, O dwaazen die vermetel zijt, Hoort naar hem die met wisfe reden, Getrouw h tot bekeering leidt. A 3  6 DE NEDERLANDSCHE STAD- en In !t midden onder aan ftaat het jaartal 1791; daar onder. Menkt te Jlerven, en aan wederzijde van die woorden nog fieege rijmreirels. 'In *r oosten is bet choor gelegen, In 't westen hebt gij 't toren - end, Van 't zuiden, ziet eens recht ter degen, Tot 't noorden , *t groote kruis belend. *T choor-end heeft zes-en-tagtig graven, Het toorn-end ook, min zes, zo veel. Het groote kruis kan ijder ftaaven , Is drie-en-neegtig in 't geheel. Onder aan deezen platten grond , of gravenkaart, leest men Kfldelijlf nog deeze regels: O mensch denk toch aan uw fterven, Wilt gij het eeuwig heil beërven, Befchouw deez graven met ontzach, Vóór uwen Iaatften oprdeelsdag. En dgar naast? Laat af van alle herfenfehimmen, Daar 's werelds vorst u ftaêg meê vlijt, Zo zult gij 's Hemels troon beklimmen, Van 't eind tot in de eeuwigheid. Verder pronkt het kerkruim nog met een groot nieuw bord, befchreven met de woorden van 2 Chron. 6vs. 20, en met een ander, zeer oud, befchreven met de wet des Heeren — van binnen pp één der uitgangen ftaan, met goudene letters gefchreven , de woorden van Pf. 100 w. 2 «j 4: nabij den bedoelden uitgang hangt, tegen den muur, een duister wapenbord, van den jaare Ip8r5, gequarteleerd met de wapens van godiijs , vivien, anselmo en hoofdman men vindt er ook nog ver. fèheide gefchilderde glazen. Het choor der kerk is klein maar net. P? Paftorij ftaat tegen over de kerk, en is een zeer vast en ryim gebouw; de gemeente wordt thans bediend door den WelEsrWfHeere jacob mijnsskn.  DORP-BESCHRIJVER. (Aalsmeer.-) ? De kerkenraad beftaat, behalven den Predikant, uit vier Dia. conen, en een gelijk getal Ouderlingen. In is86 werd alhier de eerfte eigen Predikant beroepen; waaruit te befluiten is, dat het vóór dien tijd , in het kerklijke met een ander dorp gecombineerd moet geweest zijn: gemelde eerfte Predikant was, volgends oude gefchriftcn , engelbebtus EGMONDANUS. Luie,,, Het fchoolhuis voldoet mede aan het oogmerk behalven dit eigenlijke dorpfchool, zijn er nog twee op de wegen, een op den Uiterweg, en de andere in het oosteinde, mede onder het Ambacht behoorende. • Het Diaconie- Wees - en Oude-vrouwen- en Mannen-huis is zeer groot, en in alle deelen aan het oogmerk voldoend gebouw; het heeft zijne eigen bakkerij, en dc tuin achter het gebouw is van eene ongemeene grootte, en zodanig aangelegd dat het gantfche gezin er een goed gedeelte van het jaar zijn onder, houd uit trekt: hetzelve is in den jaare !76i voor rekening van het dorp gekocht, door den Predikant in der tijd, 0°»^' ïus roos,) en verdere Kerkenraadsleden, uitmaakende de Reeenten van dit huis : de kinderen , in dat huis opgenomen wordende , gaan bij den Dorpmeestcr ter fchoole: des zondags avonds worden zij, zo wel als het geheele huisgezin, door den vader in een daartoe expresfe aangelegde kamer, gecatechifeerd _ het geheele gezin beftaat thans uit een getal van vijf-en twintig leden, of daaromtrent; en het geen men van deeze in» ftclline lofliikst mag noemen, is voornaamlijk, dat noch de kinderen noch'de oude lieden eenig teken draagen van in het huis opgenomen te zijn , 't welk zekerlijk de menschlijkheid eere aandoet: Aalsmeer kan roemen, dat het in dit huis een geheel huishouden , uit man, vrouw en eenige kinderen beftaande, opgenomen heeft; en hoe veel grooter en menschvereerender is deeze daad , daar dat zelfde huishouden m de wereld blijft verkeeren als lieden die *un eigen brood rog winnen, en derhalven niemand ten laste zijn ; dit is m zeker opzicht weldoen in 't verborgen, en alleenlijk voor de oogen van God, die zulke weldaaden in 't openbaar vergeldt - Na het befchouwen van deeze inrichting viel mij eene gedachte in, die ik oogenbliklijk daarna in deeze weinige regelen bevattede: A 4  t DE NEDERLANDSCHESTAD-ew Mogt zo de menscblijkheid alomme vrienden vinden, Dan ware de armoê minder groot; Dan fcliroomde men veel min den nood, Die vaak de banden van de maatfchappij ontbinden; Volgde elk Regent dit braaf gedrag, Dan blonk menschlievendheid weêr in heur volften dag. Te Aalmeer is mede eene Roomschgezinde ftatie , welke door een' Priester der zogenaamde fanfenisten bediend wordt • voords zijn binnen des dorps gebied drie Doopsgezinde gemeenten , naamlijk één • van de Zon , en twee van de Oude Friefen. WERELDLIJKE GEBOUWEN. Het raadhuis, waarvan in dit artijkel voornaamüjk, en bijna alleen , moet gelproken worden , beantwoordt in allen deele aan de grootte van het dorp : het is in den jaare 1780 geheel nieuw gebouwd, (het oude was van den jaare 1619, welk jaartal ook nog voor het tegenwoordige gevonden wordt:) 't is voor een dorps - raadhuis zeer ruim en wèl betimmerd ; men vindt in hetzelve een fpatieufe raadkamer, en achter dezelve een weeskamer: in het eerstgemelde vertrek ftaat de Ambachts geldkist; voords hangt, tegen één der wanden , in een platte kast, met een glazen raam er voor, eene zeer uitvoerige kaart, vertoonende een gedeelte der groote Haarlemmer - meir.- in den rechter hoek aan de voet derzelve leest men het volgende: „ Kaart, vertocne;;de een gedeelte der groote Haarlemmer* „ meir, met de bezorging van den oever onder Leimuiden en „ Aalsmeer, door het masken van paal, puin en barmwerken, „ dewelke door last van Hunr.e Ed. Gr. Mog. de Staaten van „ Holland en Westfriesland, onder het opzicht van de Wel-Ed. H Heeren Dijkgraal en Hoogheemraaden van Rhijnland , van* „ den jaare 1766 tot den j;,are J784 zijn gemaakt, gel "k me„ de is afgetekend de uitgeveende plasfen, onder Leimuiden, „ Aa.smeer, Kalflagenen Kudeljleert, en anderen, met de droog- gemaakte polders en verdere landen , aan de oude en afge. „ fpoelde meir-^oevers van Leimuiden en Aalsmeer, hoe de Janden „ van tijd tot tijd door het woecien des meirs zijn afgefieeten en ingekort, en waaruit zeer liguijk was optemaaken, dat  DORP-BESCHRIJVER. (Aalsmeer.") 9 „ de bezorging van den oever bovengemeld , alhier, en ook tevens voor de verdere binnen gelegene landen allernoodzaa„ kelijkst was geworden , zijnde deeze verdeeld door meetin„ gen , als uit de groote kaart van Rhijnland, en andere kaar'„ ten , gecopiëerd en opgemaakt bij mij ondergefchrevene, „ ordinaris Landmeeter van Rhijnland, in den jaare 1784, en ^> 1785» „ klaas vis. Deeze kaart durven wij vrijlijk hun , die het Raadhuis van Aalsmeer gaan bezichtigen, ter nazieninge aanbeveelen; zij zullen er een genoegzaam denkbeeld van de bovengemelde zaaken door ontvangen ; en de vriendlijkheid van den tegenwoordigen bewaarder van het huis, veroorlooft den befchouwer daartoe rijds genoeg. Even belangrijk is eene andere kaart , naast bij de gemelde, in foortgelijke kast als die geplaatst; op deeze kaart leest men het volgende: , Ter requifitie van Schout en Ambachtsbewaarders van 'Aalsmeer, heb ik ondergefchreven ordinaris landmeeter van' " Rhijnland , gemeten alle de landen in deeze kaart afgebeeld, " gelegen onder Aalsmeer, op fleet van de groote Haarlemmer' of de Leidfche-meir j welke meeting hebbe gedaan in de ' maand April deezes jaars 1764, op zodanige wijze als men " gewoon is de landen te meeten , liggende op de fleet ter " refpeöie van de contributie van het morgengeld, enz. en dien " volgende met Aa, B,C, uitgedrukt, zamen groot bevonden " -531 morgen 340 roeden , en zijn mede de voorfchrevene " 'landen gemeetendoor melciiior boltstra.üi den jaare " 1745 en alsdoen groot bevonden 437 morgen en 40 roe. " den 'zodat federt t745 tot 1764» zijnde in negentien jaaren, " een affleet aan de landen onder Aalsmeer bevonden wordt, " van 105 morgen 4co roeden, als mede in de nevensftaande " registers der groottens, van ieder partij gedeeltelijk en ia, '* »t geheel ftaat uitgedrukt: A&um Leiden 30 Julij, 1764. „ klaas vis." A i  10 DE NEDERLANDSCHE STAD. eh Als er gepleit wordt hangt men van buiten voor de binnneglazen der raadkamer, in een redelijke ruimen gang uitkomende, een bordjen, op 't welk met een ftout penceel, fraai gefchreven ftaat, hoort de wederparty — zeker geene kwaade vermaaning! Voor de fchoorfteen is nog eene opene plaats voor een fpiegel of gefchüderd fchoorfteenftuk — de oudheid en belangrijkheid van het dorp verdienen zeker wel, dat een onzer NederJandfche fchilders die opene plaats, door een gefchenk van zijne kunst vervuile : door dergelijke gefchenken vereeuwigt men zijnen naam : een der bedoelde kunfteraaren die misfchien het Stadhouderlijke hof toegedaan mogt weezen , ontmeet daartoe nog eene andere aanfpooring, naamlijk, in zijne erkentenis voor de ftandvastige aankleeving der inwooneren van Aalsmeer over 't algemeen, aan de hofpartij. In bet Raadhuis is geene gevangenis; als er misdaadigers zijn, worden dezelven in de herberg De halve maan bewaard , tot zij naar Haarlem overgebragt worden, alwaar het dorp, als ónder Kennemerland behoorende, zijne crimineele rechtbank fpanr. Gemelde herberg zoude wij mede onder dit artijkel van ons plan kunnen betrekken, om dat aldaar ook zekere regeeringsvergadering gehouden wordt, gelijk ftraks nader zal blijken. Nog zouden wij hier kunnen noemen de waag, welke bij ds grosfierderij, (zie art. dezighedeh,) gehouden wordt. REGEER ING. Aalsmeer heeft altoos onmiddelijk van de Graaflijkheid afgehangen , cn ftaat nog onder de Staaten van Bolland en Westvriesland de regeering beftaat uit een' Schout, zijnde de Ed. Heer, Mr. n a n i e l jacoe heneman; die echter thans dat amt niet waarneemt, maar in hetzelve vervangen is door den fubftitut Schout, den Heer joh. keppe: twee Burgemeesters, of Ambachtsbewaarders, zeven Schepenen, zeven Ingelanden, en een Secretaris, thans de Ed. Heer nicolaas regeer, die Oök het amt van Bode bekleed ; het welk thans waargenomen wordt door den Subftitut jan hogeveen; drie Weesmannen, of Weesmeesters; twee Armmcesters, zijnde de Schout Opper -armmcestcr. De Ambachtsbewaarders en Schepens maaken de Vroedfchap uit, en regeeren het dorp; doch 't geen het turfmaaken betreft, wordt door den Schout en Am-  DORP-BESCHRIJVER. (.Aalsmeer.) IJ fcnohtsbewaarders waargenomen dcsaangaande, als ook over de Meir! eenige La£n te vereffenen zijnde vergaderen .e Heeren niet op het Raadhuis, maar in de Herberg De halve IZ.. in een achterkamer, welke daarom ook de rechtkamer genoemd wordt VOORRECHTEN. De opgezetenen deezes dorps, zijn van ouds door 'sLands Graaft) met verfcheide voorrechten befchonken geworden - m Sin tolvrij in Holland, Zeeland en Friesland, en mogen bmnen niet bekommerd worden; dat is, wanneer «„ om perfont Te of loopende fchulden, binnen gemelde ftad » W "e omen zijn , mag de Schout en Gerechte van d,t dorp hen Shrijven , en moeten Schout en Gerechte van Leiden eene zodaige affchr ving doen gelden; dit voorrecht wordt door dm van Aalsmeer genoten, om dat zij, nevens veele andere, dorpen tot het bouwen der Vischbrugge, ter meergemelde ftede, ged ge. fchoten hebben : „ Deeze brug," leezen wy «™™^> was van de vroeglte tijden af, het uitpad en de overgang tot " de Rhijnlamjche dorpen over den Mj», zo buiten als binnensdiik^, van waar dan ook deeze dorpen verpligt waren de" zelve te helpen onderhouden" - hier door wordt „ het on" tr.e2.rond vrjorwendfel van f mmige fehr jvers wederlegd, als " ware de ftad Leiden toenmaals niet vermogend geweest, " om deeze brug alleen te onderhouden en te vernieuwen." " Die van Aalsmeer hebben ook eene vrije beroeping m het kerklijke, en vrije verkiezing in 't Politique. BEZIGHEDEN. Op dit aanzienlijk dorp zijn verfcheide boomkweekerijen, en veele fruithoven , inzonderheid is het bekend door de aardbeziën die meest te Amjleldam ter markt gebragt worden; ook er eeliik wij reeds zeiden, or.gemeene fchoone gelegenhe.d ot dê vislcherij, vooral van de paling, en tot hetmaaken van urf welke beide artijkels derhal ven mede ten beftaan voorde dorpelingen verftrekken, fchoon federt eenige jaaren in vry mtnSw3«to ftaat dan weleer, ter oorzaake van nadeehge  !2 DE NEDERLANDSCHE STAD- en aardóezfèh.gewasfen, en fcbaarsheid van paling in de Meir en verdere wateren: wat de aardbeziën betreft, het dorp heeft weleer jaaren gehad, waarin dat artijkel van veertig tot drie. en - veertig duizend guldens opgebragt heeft; doch thans is het zelve zo wel als de visfcherij, gelijk gezegd is,vrij minder: een roede gror.ds met aardbeziën beplant, wordt gehuurd voor tweeën een half of drie ftuivers 's jaars; men vindt er velden van 50 tot 2co roeden; de verhuuring gefchiedt dikwijl» dat het houtgewas, rondsom hetzelve ftaande, een eigendom van den verhuurder blijft. Er zijn onder het dorpsgebied eenige catoenbleekerijen, die mede verfcheide ingezetenen het beftaan verfchaffen: men vindt er ook eenige zandfchippers, die het zand van Hillegom haaien, en naar Amjleldam voeren, alwaar het meest tot fcheepsballast gebruikt wordt. Verders vindt men er fcheepmaakerijen , eenige huistimmerlieden , verfcheide ijzerfmeederijen , twee flagers, één linnenweever , een grutterij , vijf broodbakkers, twee houtkooperijen , een lijnbaan, een bierftekerij, een grosfierderij van wijnen en liqueuren, die niet gering is, alzo op het dorp niet meer dan een eenigen herberg gevonden wordt, enz: voords worden er mede alle die ambachten geoefend, welken tot het huishoudelijke leven behooren — er is ook meer dan één Chirurgijn. GESCHIEDENISSEN. Dit artijkel betreffende, kan wegens Aalsmeer, vooral wat de oudere gebeurtenisfen des lands aangaat, zeer weinig gezegd worden; in den jaare 1420, werdt dit dorp met het nabij gelegen Cudeljlaart, door die van Utrecht onder brandfchatting gefield in den jaare 1556, moet er eenig verval plaats gehad hebben, want wij vinden aangetekend dat toen den dorpe. lingen toegedaan werdt, vijftien honderd ponden te mogen omflaan, tot herftel van de vervallene lasten hunner kerk: eerst in het jaar 1648 verkregen zij van den Prins van Oranje, reglement tot het noemen en verkiezen van Burgemeesteren, Schepenen, enz. Wat betreft onze jongstledene onlusten, daarin zijn de Aalsmeerders, als, gelijk wij reeds gezegd hebben, genoegzaam algemeen de partij des Stadhouders toegedaan zijnde, niet verder gemoeid geweest, dan voor zo verre het inquartieren en doortrekken der Pruisfen betrof: toen de Hertog van Brunswijk befloten  DORP-BESCHRIJVER, (Aalsmeer.) n had den eerften oaober, (1787,) des morSens ten 5 uure de" generaalen aanval op Ouderkerk, Amftelveen, enz. te doen, had hij vooraf desaangaande zijne bevélen uitgedeeld: wat het dorp over 't welk wij thans fpreeken, aangaat, de Major van burghaven, moest zig met zijn bataillon, twee compagnién van MARWiTs.en 20 jaagers,des nachts derwaards begeven; en van daar met platboomde vaartuigen, die reeds vooraf ten dien einde gereed lagen, over de Haarlemmer-meir naar Slooten vaaren , en aldaar zijn volk ontfeheept hebbende, naar 't huis Zwaantnburg op halfweg Haarlem,- marcheeren, om de fluis te bemagtigen: men kreeg dan, ingevolge deeze order, te Aalsmeer dat nachtbezoek, 't geen zeker niet weinig vreemd voor de lieden aldaar was maar ook kregen zij het bezoek van den Major langeler, want deeze moest ten zelfden tijde op mars gaan, met zijn bataillon en 20 hufaaren, ook naar dit derp, om, aldaar mede ingefcheept zijnde, onder 'tgeleiden van den Capitein hirs f e l d , zig naar de Meir te begeeven, ten einde de Vaderlanders aan de zijde van den Overtoom in den rug te vallen van burghaven, boven gemeld, begaf zig op den avond van den laatrten September, ten 8 uuren te Aalsmeer fcheep, en kwam des nachts ten half twee uure te Sleotei, de andere foldaaten verlieten ook omtrent ten zelfden uure het dorp, en verder is 't niet weder ontrust geworden; ofTchoon men een gedeelte van het Pruisflsch hufaaren-regiment, van den Major vaneben; van den 17 Oct. tot 12 Nov, (1787,) geïnquartierd gehad hebbe; want de ingezetenen getuigen, eenpaarig en oprechtlijk , dat die huzaaren zig zeer iofljk gedragen hebben: ■ bij de zo als men gemeenlijk fpreekt, heuchelijke omkeering van zaaken, en verder bij andere gelegenheden, is op het dorp groote vreugde bedreven; ten blijke daarvan, wordt in het Diaconieweeshuis, boven befchreven, nog een groote papieren eereboog en kroon, die in zijn tijd wit moet geweest zijn , toen gediend hebbende, bewaard. Heb ik dit alles naar waarheid, en volgends de voorfchriften der ftriktfte onpartijdigheid, te boek geflagen, de leezer dien zulks behaagt, vergunne mij nu ook een oogenblik mijn hart te voldoen, en eene daad van den hoogften menschlievenden ijver, die het wenschlijkst gevolg gehad,en met een goudene eeremunt  14 DE NEDEKLANDSC'HE STAD- Eft bekroond is, te verbaalen, zij (trekt tot groote eer van de;, daader, en tot lof van geheel Aalsmeer: zie hier het gebeurde." Den 5 Julij des afgelopenen jaars , des middags ten 2 uure, werd door corhelis .urtse schoute, in de Kerk/weetering, een water aldaar, onder het vaaren, opgehaald, toen met het hoofd naar de laagte , het naauwlijks driejaarig zoontjen van willem soebe-let, zonder eenig bewijs van leven: volgends getuigenis van den vader was het reeds een half uur vermist geweest: in huis gebragt zijnde werd het voor een groot vuur gelegd, nu gefchud, dan bij de beenen gedragen, enz, tot omtrent ten half drie uuren , waarna men eerst één' der Chirurgijns van het dorp riep, naamlijk den waardigen c. c. lindenaar, offchoon alle de omftanders zig reeds verze. kerd hielden dat het kind reeds dood was, gelijk ook gemelde ijverige en menschlievende Heelmeester geenig teken van leven aan hetzolve befpeurde; dan, te wèl bekend met den vaak zonderlingen aart deezer gevallen, zo wel als met het zamenftel des rnenschlijken ligchaams, begeerde bij tog een3 eene proeve te doen, om van de waarheid des affterven van den kleinen drenkeling verzekerd te zijn: ten dien einde liet hij de natte klee. deren terftond uittrekken, droogde het geheele lijf met warme doeken, dekte het in een wollen deken , liet den rug aanhoudend niet zout en gezegde doeken Wrijven, brak den mond meteen lepel open, ea fpoot brandewijn in de keel ,waschte het hoofd geftadig met brandewijn, en Melde hetclijlïeeren met tabaksrook geduurig in *t werk: hij vond het fundament zeer wijd open, het welk wel een uur lang m dien ftaat bleef zonder dat er zig in het gantfche geval eenige verandering opdeed : echter de hoop nog niet verloren geevende, en ten fterktfte aangevuurd wordende, door den edelen wensch om een zijner natuurgenoten bij *t Jeven te behouden, volhardde de menfehenvriend volftandig in zijne poogingen, wordende ten allerijverigften daarin onder, fieund, door twee even menschlievende dorpelingen, naamlijk Jan segstroo, en deszelfs waardige huisvrouw. Deeze ioflijke volharding was eindelijk van dat gevolg dat in de ingewanden van het lijdertjen eenige beweging kwam, en dat hetzelve tweemaal ontlasting kreeg, en veele winden loosde." dit zeker waren verheugende tekenenj de Keer lindenaar,  DORP-B ES C H R IJ V E R. (.Aalsmeer,) *9 nu gegronder hoop hebbende, drukte bij aanhoudendheid de borst van den kleinen drenkeling, om ware het mogelijk de longen iri werking te brengen; kittelde vervolgends met een veêr in de keel, la;' zijn' mond tegen dien van het kind, blies deszelfs longen op,'telkens met herhaalde drukkingen op de borst, met al het welk, zonder eenig merkbaar voordeel, aangehouden werd, tot in den avond omtrent ten half vijf uure, als wanneer het lijderrjen zeer flaauw begon te fteenen, en eene groote hoeveelheid waters uitfpoog, het geen de hoop op redding weder niet weinig voedzel gaf het kind niet warm kunnende krijgen, lag de ijverige wondheeler, drie kaunetjens met warm water, rondsom hetzelve, tot vijf uure, als wanneer hij den pols begon te voelen, en het lijdertjen verder van tijd tot tijd meer bekwam: ten half zes uure gebruikte bet twee lepels water en melk, kreeg fierke uitwaafeming, en begon des nachts ten twaalf uure voor het eerst te fpreeken, verzoekende om aardbeziën en drinken des anderen daags kwam de kleine lijder zijnen verlosfer reeds op de ftraat tegen, en was zeer welvaarende; inderdaad een aller- wensch!i]kfte'uitf]ag van de loflijkfte pooging het geval ter kennisfe van de edele Maatfchappij der Drenkelingen gekomen zijnde, heeft deeze de daad van dien waardigen Heelmeester, gelijk gezegd is, bekroond met een goudenen eerepenning, op welke zijne loflijke, zijne hoogst menschlievende daad vereeuwigd ftaat; wij zingen, in bekrompenere navolging, zijn Ed. deeze woorden toe: Vaarvoord dus, edel menfclienvrind! In uw lofwaardig poogén ; Dat men zo groot een trouwheid vindt Moet 'smeufchen lof verhoogen — Het wicht gered uit doodsgevaar, Moge uwen naam verbreiden, 'T moge in den roem van lindenaar Als bukkend grijsaart weiden 1 B IJ ZONDERHEDEN. De boomkweekerijen en aarbezievelden verdienen zekerlijk bezichtigd te worden; dat de uitgeveende plasfen ook een oog  ï6 DE NEDERL. STAD- en DORP-BESCHRIJVER. van opmerking waardig zijn, blijkt uit bet geen wij desaangaande hiervoor reeds gezegd hebben: die te Aalsmeer is en de Haar. lemmermeir niet gaat bezien , zou waarlijk daarna naauwlijks curven vertellen dar hij er geweest was: alle de gebouwen, op blad <. 4. enz ten breedften befchreven, verdienen bezocht te worden , als wanneer men in het Weeshuis de eereboog en kroon, boven reeds aangeftipt, mede in oogenfchouw kan neemen. REISGELEGENHEDEN. Om den anderen dag vaart een fchuit, vife verfa, over de meir naar Amjleldam, en éénmaal 's weeks een naar Haarlem. LOGEMENTEN Of herbergen, zijn op dit dorp geene anderen, dan de Halve Maan van welken wij reeds fpraken, alwaar men intusfchen zeer goed en civil bediend wordt.  Ba± -uiteen MeeaT>e^b*, aW^oegJ.ija' ""Hg""11' Zal om aojn v^Wasmdii, "bij elk Bataaf ^p«eM, 'TJ-ttveel Tan Kra»uraiUAïrn , javaaWlNbmiam -weeaem. .   H Ë f 15 O 1L P J3U ambacht waarin dit dorp gelegen is, en hetwelk den.' zelfden naam draagt is maar klein, deszelfs LIGGING Kan gezegd worden te zijn, ten noorden aan de Vel/er boni ten zuidwesten aan Aktndtm en Schroter Vlieland ten 7. derï aan 't Spaarve, ten zuidoosten aan 't Spaamewoude. en un oosten met den Rhijlar.djchen Dijk aan het IJ, met eemg »<' i* land het wélk onder Velfen behoort — Het dorp op zig zelf ligt een uur noordwaards van Haarlem; zeer luchtig, vermaaklijk, en is bij Veele andere Hellandfchi dorpen vergeleken < vrij A  2 DE NEDERLANDSCHE STAD- ew welvaarende, hoe wel niet weinig minder dan in voorgasids tijden, (gelijk nader zal blijken :) deeze vermindering van bloei is veelal veroorzaakt door het verloop der vfefcherij en fcheepvaart , gedeeltelijk ook , door dat één der ffuizen aldaar liggende , gelijk wij nader zullen zien , ter vertrmkinge eenigen tijd in misbruik zijnde, fommige fchippers genoodzaakt werden eenen anderen cours te neemen, en welken cours zij vervolgends hebben blijven houden : immers is zulks dikwijls in andere omftandigheden mede het geval! ter plaatfe aiwaar men dikwijls komt, verkrijgt men vrienden; maakt men voor. keur in de bediening, en het aanfchaffen van de benoodigdheden, en men getroost zig zelfs eenige mjerdere moeite, om zig desaangaande te vergenoegen: het dorp is dan zijnen bloei verfchuldigd, zo aan de doorvaart en het vertoeven der menigvuldige vaartuigen van en naar het Spaame en het IJ, als door de visfchers en de arbeidslieden, welken frer woonen: onder anderen die welken gebruikt worden tot het onderhouden var* de dijkwerken en (luizen. Spaarendam ligt, langs den dijk gerekend, bijna twee uuren van half weg Haarlem: deeze weg, fchoon wat lang ter wanï delinge, is zeer veimsaklijk; men fclicpt er een ruime en frislche lucht: ter eene zijde heeft men beftendig een onbepaald gezicht over het ruime IJt en ter andere zijde, hooiland — de weg van Spairendxm Dc.a: Haarlem, gaat meestal door het aangenaamfteen wèl geltoffeerdfte weiland; hier en daar vindt men eene plaifant gelegen boerderij; opdien weg, niet ver van Haarlemontmoet men ook het zogenaamde Pont veer, alwaar Hechts twee huizen (taan, en een watermolen: er ftaat ook een tolhek: het ontleent zijn' naam van veer, daaraan, dat aldaar, in vroegere tijden een veer, of overtogt naar de Haarlemmervaart lag; het behoort voords onder Haarlemmer-Ui, waarvan op zijne plaats nader. • Er is ook nog een anderen weg van Spaarendam naar Haar' lem , gaande mede door zeer fehoor.e weilanden : aan de linkerzijde van dien weg heeft men het ■Spaame. en aan de rech-  DORP-BESCHRIJVER, (Spaarendam.) $ ter zijde het dorp Schouten: de gemelde weilanden gepasfeerd zijnde, komt men op den gewoonen rijweg, die den wandehar aan de Nieuwe of Kennemer -poort te Haarlem, biengt — De gezegde weg van Spaarendam naar Haarlem voorhoemd, ié in alle gevallen zeer aangenaam. De huizen die allen van fteenen opgebouwd zijn, ftaan gedeeltelijk langs den dijk, hebbende des een vermaaklijk uitzicht ovef *t IJ, gedeeltelijk zijn zij, in een driehoek, grachtswijze gebouwd , en ongemeen aangenaam rondsom een water, in het midden des dorps liggende,en de Kolk genaamd; van de eer.é gracht komt men over het gezegde water op de andere, over een draaibrug, gelegen opeen fcbutfluis in dat water zijnde: ge» melde grachten zijn met boom.n beplant, en zindelijk bebouwd, Waardoor zij eene ongemeen bevallige vertooning maaken. De Kolk voornoemd , is zo wijd , dat 25 h 3Ó ordinaire fchepen te gelijk in dezelve kunnen liggen , om naar da" doorfchutting te wachten; het geen alsdan eene ongemeen behaagelij v e r m e ü l e n , Heer van Herwijnen, Raad in de Vroedfcbap en Burgemeester der ftad Haarlem, enz enz. Vddr gezegde revoJutie befiond de Regeering aldaar uit een* Schout, vijf Schepenen, en één' Secretaris: de Schepenen werden jaarlijks aangefleld docr den Bailluw van Kennemerland, uit een dubbeid getal, door den Schout en afgaande Schepenen gemaakt de Schout is tevens Secretaris en bode, welk drievoudig amt bekleed wordt, door den verdienftelijken vaderlander, christiaan brunings Junior, dien wij onzen leezer nader zulJen leeren kennen. £ort na de revolutie meergemeld, waarbij voor Nederland de pooite des geluks.dat is de poorte der Vrijheid, is openge. zet, is de voornoemde meter Vermeulen, als aankleeVdr van de oude conftttutie, van gemelde zijne post ontflagen' en is, door de ProvifioneeleReprefenrantenvan 't volk van Hoi,, (and in deszelfs plaats aangefleld, de burger cakbier. Voords, zijn er twee Armmeesters,en twee Weesmeesters, W#Ie bewjndsposten doPr de leden der Regeeringe, (voorbeen Sehgpiëlè, tllêBSMyfifc^SB^ b?k!?ed wordend de^  DORP-BESCHRIJVER, {Spaarendam.) t> een zijn er twee Kerkmeesters, welke post echter door dezelfde perfoonen die Weesmeesters zijn, wordt waargenomen. Van VOORRECHTEN, of VERPLIGTINGEN Hebben wij niets aantetekenen. BEZIGHEDEN, De bezigheden der dorpelingen, beftaan voornaamlijk in de visfcherij ; voords vindt men er, wegens de fcheepvaart, die er, gelijk wij reeds gezegd hebben, plaats heeft, twee fcheepmaakerijen , een mastemaakerij, twee blokemaakerijen, twee zijlemaakerswinkels, en ook twee fmeederijen; deezen echter getuigen mede van het verminderen van den bloei des dorps; want het geheugt de bewooners, die echter nog niet onder de oudften van het dorp behoeven gefield teworden,dat teSpaatendam, in volkomenen bloei gevonden werden, drie fcheep. maakerijen, vier zeilsmaikerswinkels, en ook vier fmeederijen: men vindt er voords maar vijf op zes boerderijen, die hun zuivel aan de burgers en doorvaarende fchippers flijten. B IJ ZONDERHEDEN» «1 Onder het geen te Spaarendam ter bezichtiginge waardig is, zou men met grond kunnen ftellen den Rhinlandjchen Slaaperdijk, beginnende aan het einde van Spaarendam; en de Spaarendemfche- of Rhijulandfchedijk, ten noordwesten van het dorp: deeze Slaaperdiik loopt door de Ambachten van Akendam , en een gedeelte van Velzen tot aan de Zandpoort; verder noordwest heeren, ter lengte van omtrent 600 roeden, met een flaauwen afloop, op de bepaalde hoogte van 52 RhijnlaniJche duimen boven het Jmftsldamfche peil: hij is omtrent den A 5  fo DE NEDERLANDSCHE STAD. en jaare ï6iq gelegd, nade hand ve;breed,en wordt onderhouden ep beftuurd door het Hooghejmraadfchap van Rhljüand; bij zwaare watervloeden in het Y loopt hi] gemeenlijk over. Ten genoegen van onzen Jeezer voegen wij hier bij de hoogten der zwaarfte watervloeden, aan den Spaarendamfchen dijk, aangetekend door den naauwkeurigen waarneemer der Natuur, n. cruquius: de opgegevene duimen zijn boven het Amjlel. damfche peil: *t jaar hoogte I 't jaar hoogte 1702 Maart j. 84 Duimen. 1736 Nov. 24. 67 Duimen April 5. 50 1/37 Jan, 23. 57 -' 1703 Dcc. 10. 57 • Dec. 10. 64 . 1707 Nov. 27. 78 1739 Feb. 16. 68 —. 1714 Cd. 8, 75 1741 April 30. 74 _ Nov. 3. 84 ■ Nov. 28. 82 m Nov. 7. 75 j7A2 Feb, 19. 5 1715 Maart 4. 77 1744 Dec. ai. 57 — 3717 Januar. 5. 81 - 1744 Dec. 24. 67 .. Dec. 25. 96 1745 Jan. 13. 74 ... — 1721 Jun. ï. 75 . 1747 Nov. 15. 6t — 1731 Dec. 26. 86 1748 Dec. 8, 62 1733 Nov. 11. 63 Dec. 19. 56 1734 Nov. 7. 61 i74ü Dec. 8. 60 J73S Nov. 9, 56 —„ Dec. 24. 61 • Onder dit artijkel kunnen wij ook nog betrekken, oflehoon niet zo zeer het Gemeenelands huis van Rhijnland zelf, echter in het zelve, de zogenaamde Keizers kamer, alzo genaamd om dat de beeldenisfen van de Keizers der voorgaande eeuwen welken geene geringe betrekking op Nederland gehad hebben, op de wanden der kamer afgebeeld zijn.  DORP-BESCHRIJVER, (Spaarendam.)] I| Wat betreft de GESCHIEDENISSEN Van Spaarendam, het heeft zekerlijk in de 'woelingen der Kennemers, (bij onze leezers reeds bekend,) alle deel gehad — voords fpreekt het van zelf dar, zo eenig dorp in Nederland, Spaarendam gedeeld heeft in de ongelukkge overftroomingen welken dat Land zo zeer geteisterd hebben; 't geen een gevolg was van 's dorps ligging — Wat de jongstledene gebeurtenisfen aangaat, daarin heeft Spaarendam meer cjeels gehad dan veele dorpen in Holland; voornaamlijk daarom dat het beften» dig heeft uitgemunt in vaderlandsliefde zo dra de zon der vrijheid, vóór het fcnandlijk tijdperk van de Pruisfifche overweldiging, bewerkt door eene, nog meer fchandelijke, vrouw van geboorte, (gelijk men toen fprak,) begon doortebreeken, toonde Spaarendams ingezetenen welke partij zij toegedaan waren, naamlijk de partij van godsdienst en burgerrecht; dc partij van de geheiligde rechten van den mensch en den burger; de partij die de menich, welke een weldenkend hoofd heeft, en een braaf hart in zijnen boezem omdraagt, moet omhelzen zodra de wapenhandel over 't alge¬ meen werd befchouwd , ais een middel ten behoud van Nederland , wapende de Spaarendammers zig mede met den besten ijver, en toonden in alle gevallen waare Vaderlanders te weezen ; zij richtten een exercitie genootfchap op , 't welk den pronk mogt genoemd worden van alle dergelijke genootfchappen , die op de dorpen van Nederland voorhanden zijn geweest; het getal van deszelfs leden bedroeg ruim 50, alle uitgezochte manfehapnen — hun Adjudant en Secretaris was de waardige burger klots, Apothecar en Chirurgijn aldaar, een voorftander van de goed° zaak des Vaderlands, zoo ijverig als yerrhndip het geheele corps had eene gelijke en zeer bsvallige burger-uniform — deeze  f9 DE NEDERLANDSCHE STAD en prijswaardige Vaderlanders , lieten het intusféhen niet bij de wapenoefening alleen; maar toonden ook dat zij waardig waren den fnaphaan te draagen: toen de doemwaardige Pinkenier, geholpen door de medeflanders van zijne fchandelijke vrouw, Holland met eenen inval dre'gden, en de vrije Bataavsn in hunne vervloekte kluisters te beknellen , aarfelden onze wakkere dorpelingen niet, hunne koppen voor het behoud der lieve Vrijheid te waagen; tot driemaal is hun manmoedig corps uitgetrokken, om de grenzen onzer Provincie , tegen het geweld van 's Lands beulen te befchermen; geen wonder derhalven dat die zelfde beulen, geholpen door het helfche verraad, tot aan Spaarendam doorgedrongen zijnde, en daar deeze lofwaardige dorpelingen hoogschuldig aan het verhinderen van hetgevloektst oogmerk waren , op de fcbandelijkfte wraakneeming daarvoorontvlamden;de Pruisfifche bezoldelingen hadden,zo men zeide, geen mindere order, dan om geheel het dorp 4 uuren lang te pionderen; dit zodanig zijnde verftrekt het wederom ten blijke van het oogmerk waarmede de vreemde krijgsbenden, van welken wij hier fpreeken , ons Land hebben komen overftroomen; en ook al ware deeze blijk daarvan niet voorhanden, andere blijken zjn er desaangaande door geheel de Republiek verfpreid; men laadpleege vooral het platte land, men hoore alomme de dorpelingen verhaalen hoedanig de gedraagingen der Pruisfen geweest zijn, en men zal moeten toeflemmen dat de vrouw welke die geesfel over het Land gebragt heeft, alle verachting verdient ; en die vrouw heeft nog aanfpraak gemaakt op den naam van *s Lands moeder 1 ja, zij verftrekte het ten wreedaartigen ftiefmoeder; het bederf 't welk zij het algemeene huishouden heeft toegebragt wordt nog onder ons gevoeld; nog gevoelen wij de neepen van haare wrcedaartige vingeren; nog gevoelen wij de ft.iemen van haare oorlogsgeesfels; nog gevoelen wij de naweeën van haare wraakzuchtige beroovin. gen, en't blijkt maar a! te duidelijk-dat, haddede goede God het niet voorzien , wij allen door haar tot den bedelzak zonden gebragt züq geworden _ ter wraake van haaren vorftentrots  DORP-BESCHRIJVE R, ( Spaarendam.) H zijn wij ter dood toe gepijnigd: z'j die noch gevoel van deugd, noch gevoel van menschlijkheid, nog befef van waare grootheid heeft, hield zig door het lofwaardigst bedrijf van dö zoonen der deugd, omtrent haar; door de doorflaandfle blijk van vaderlandsliefde, gehoond; hadde zij waarlijk een goede vrouw, en in waarheid Neêrlands moeder geweest, zij zoude de bedoelde daad ten hoogften goedgekeurd en geprezen heb. ben; maar neen, zij had dezelve doen bedrijven met het listig voorneemen om ze tot een voorwendfel van belediging te neemen, en gelegenheid te ktijgen de braave Nederlanders, door vreemde krijgsknechten , ten jammerlijkften te drukken —' dan, wij keeren tot onze Spaar endammers weder. Men befeffe hoe akelig het lot van deeze alwaardige Vrij* heidszoonen zoude geweest zijn , ware hetzelve niet door eene zonderlinge beftuuring Gods van bun afgekeerd geworden — een getal van 3;o man Pruisfen , kwamen op het dorp af, (deezen zijn er ook zes weeken lang geïhquartierd geweest, doch hebben er zig, ingevolge het voorzichtig beleid der inwooneren, gel.eel befcheiden gedragen:) nabij het dorp genaderd zijnde, en de braave Schout, de reeds gemelde burger, christiaan brunings Junior, bericht daarvan bekomen hebbende, trad deeze hun kloekmoedig en alleen ten gemoete, verzocht hunnen voortrekkenden Officier halte te houden* en het dorp, welks welvaart en rust hem toebetrouwd was, niet digter te naderen — De Pruisfen, door zulk een zonderlinge ontmoeting'verbaasd, hielden ftand; waarop de Burger brui. nings hun vroeg, wat volk zij waren die in zo groot eene menigte, en zo gewapend te Spaarendam kwamen? — 't geen zijn gedrag meer opziens baarde , en aandacht deed verwerven, was dat hij, een Hoogduitfcher zijnde, de Hr.cgduitfche taal volkomen magtig is — het antwoord van den voortrekkenden Officier was, dat zij Pruisfen waren. — De Schout daarop weder gevraagd hebbende, wat hunne begeerte was, kreeg hij ten antwoord, dat zij de rust kwamen herftelkn, en om in het dorp te irrquartieren; waarop de braave man weder hernam ; „ daa  i 14 DÉ NEDÉRLANDSCHE STAD- „ zijn wij vrienden, en in dafgeval zult gij aangenaam weezen'5'; verzocht hem tevens, met zijne Mede-officieren aftetreden , en bij hem intekomen, om eikander alvorens over het een en ander nader te onderhouden; aan dit verzoek werd voldaan, en de manfchappen moeiten tot nader oideropdepiaatS alwaar zij (lor.deri halte houden — De burger brunings zijn vreemde en gevaarlijke gasten nu binnen zijne muuren hebbende, deed hun als vorsten onthaalen, en overrompelde hun zodanig met beleefdheden, en eene overvloedige toediening, dat zij weldra de beste denkbeelden van hem opvattede — zodra de braave brunings zulks bemerkt had , fprak hij over zijn dorp en dorpelingen op zulk eere veel beloo-ende wijs, dat de Officiers hunne manfchappefl het dorp niet lieten intrekken, zonder hun de flrikfie orders te hebben gegeven van niemand eenig molest te mogen doen; gelijk zij dan ook, zo als wij reeds gelegd hebben, in de daad niet gedaan hebben — wat durkt u vrijheidlievende leezer! heeft deeze Burger z;g niet bij het vaderland verdienstelijk gemaakt, en is hij den burgerkroon riet dubbeJd Waardig? — veele ingezetenen gedroegen zig voords zodanig dat zij het vertrouwen der Pruisfen wonnen: de reeds genoemde burger klots, weigerde op den eerden morgen van hun inkomen, (na dat z<) rijklijk hunne leége maagen met fpijs en drank, en daarna met flerken drank gevuld hadden ,) zijne gasten , bij hem geïnquartierd , rooden wijn te fchcnken, dien zij vorderden , zeg. gende „ niet te wil/en gedoogen dat zij ziek wierden $ „ het welk echter, h:'er te Lande, een onvermijdelijk gevolg was „ van het drinken van wijn vóór den middag, na fterke drank „ gebruikt te hebben;" hij zeide het, de woeste Pruisfi. fche plonderaars geloofden hem, en (tonden af van hunne vordering — Spaarendam is omtrent dit alles zekerlijk gedenkwaardig. Intusfehen heeft het verraad het tog fchade toegebragt, want het vrijcorps voornoemd, had alle hunne geweeren, tot de zilveren degens der Officieren toe, fn een verborgen kas in de kerk gebragt , toen zij vernamen dat zij  DORP-BESCHRIJVER. {.Spaarendam.) 1$ een bezoek van de Pruisfen zouden krijgen; dan 't verraad hal deezen zulks verhaald, en het gevolg daarvan was dat die kas wel dra gevonden en ontledigd werd, gelijk dan ook alles dat er in verborgen was is medegenomen. Het fraaje vendel van het Genootfchap is 't een;gfie dat zij nog behielden, tér oorzaake dat hetzelve op een andere plaats was verborgen. Na dit alies aangetekend te hebben behoeven wij niet te zeggen , dat de gelukkige revolutie te Spaarendam geene moekei ingehaJ heeft God bewaare deeze braave Patriotten, met geheel het vaderland, bij de beminnelijke vrijheid, tot 'swe* relds jongften adem toe! Blijft, geliefde Sp aarendammers ! blijft dit heil beftendig waard*, ■Vrijheid is een vruchtbre moeder, "die de fchoonfte kindren baart; Zonder vrijheid heeft het le^en op deeze aarde geen waardij t Kietnand kan gelukkig weezen, die niet zeggen kan, *k ben vr.ïj^ Helpt dan fteeds den dwang beüsïjden, waa; g; fkchts haar fchaduw ziet 5 Heeft zij de eetfte voe: gevestigd, o dan baat het firijden niet — Durft zig een despoot vertoonen, vliegt hem moedig in ft gezicht 5 Onverrrjurwbacr ftreng te weezen, is in dat geval een pligt; Onder zijnen ijzren feenier heeft hei leven geen waardij; Niemand kan gelukkig weezen, die niet zeggen kan —'k ben vrtip LOGEMENTEN. Het Scheepjen,  i6 DE NEDERL. STAD- en DORPB. (Spaarendam) De Gouden Leeuw, voorheen, Prins Maurits; voords eenigë berbergen van minder aanzien* REISGELEGENHEDEN. Van Spaarendam vaart alle morgen, (behalven woensdag eri zondag,) een fchuit op Haarlem; de verdere reisgelegenhe.. den zijn, dat men zig naar halfweg Haarlem, of naar den an. deren kant naar Haarlem begeeft, alwaar men of naar Amjleldam, (.wat Halfweg voornoemd betreft,) of, behalven mede naar Amjleldam, ook reisgelegenheid vindt naar Leiden, Alkmaar % Bevetwijk, Velzen, Zandpoort, den Bosch, Delft, SMedam, Deventer , Dordrecla , Enkhuizen , Gouda, den Haag . Hoorn , Leeuwarden, Rotterdam, Utrecht, Zeeland en Zwol; zeker be. Wijs genoeg dat men, zig te Spaarendam bevindende, niet behoeft te begrijpen opgefloten te zijn: ten kosten van eene kleine en aangenaams wandeling, verfchaft men zig de gemeP ge keur van verder reizen.  Bit 'S U1EJEMSTEÊ IsmAIijTc Icliaoii gelegeü Bat ia ile a cl oxide -jpoI -vairx TLaii3a Geièliirdemis B eienden lians "be:i?(oe:inüLirl tornt zijne leisteen is— "WaaT lITSKMSTEK'Slieil sn (D>t,]het deelde in ruiniHi (zegen.   HET B O t P HEEMSTEDE. D it bevallig dorp vindt men in deAmbachtsheereiijkheid van dien-naam, die zo aanzienlijk als oud is. LIGGING. 'T Ambacht paalt ten noorden aan de vrijheid der ftad Haar. lem, bevattende een gedeelte van den verrukkelijken Haarlemmerhout, niet tegenftaande de ftad Haarlem de grond van dat gedeelte in erfpacht heeft: ten oosten gaat de ban van Heewflede langs het Spaarne, en verder langs de Haarlemmerméér tot aan Eennebroek, aan welk ambacht het ten zuiden paalt, gelijk ten westen aan Tetrode en de Vogelenzang. Te recht zegt men van de Heerelijkheid in het algemeen, dat in haare verdeelingen het oog verlustigd wordt door allerleie verfcheidenheid van gezichten: het zij de Natuur haare bevalligheid ten toon (lelie in de grazige weilanden , omringd van de nabijgelegene heuvelen en duinen, en welig lommer; het zij de kunst zig vertoone in de aangenaams lustplaatfe», waarin de bekoorelijkheid der beplantingen, en de pracht in de bouwkunde der landhuizen elkander naar de kroon fteeker,: A  a DE NEDER.LANDSCHE STAD- en De weg van de ftad Haarlem derwaards is ongemeen aangenaam, en in den hoogften graad landlijk fchoon , Ioopende gedeeltelijk door de verrukkelijke Haarlemmerhout; voords door het buurtjen, Kraajenest genaamd, en dat onder Heemjlede behoort, (zie hier achter:) verder vervolgt bij langs de bovengemelde trotfche buitenplaatfen; fomtijds wordt het ocg ook geftreeld door het gezicht van ongemeen lagchend moesland, hoog weiland, en zindelijke linnebleeken over het geheel is deeze weg met ongemeen hoogopgaande boomen beplant: de wandelaar vindt er ook eene uitlokkende verpoozingsplaats, in de plaifant gelegene en ruime herberg 'T laatfle Ruivertje, vanwaar men eene wandeling naar het daar tegen over, en kort bij gelegene Berkenrode kan doen — de weg van Haarlem naar Heemjlede gaat verder even vermaaklijk voord door de buurt de Heeren Zandvaart genoemd —> van eene en andere buurten, hier achter nader. Het dorp Heemjlede op zig zelf ligt ongemeen aangenaam groen, en is ruim in zijn bevang; doch de huizen, die echter allen van fteen zijn, met pannen daken gedekt, ftaan eenig- zins verfirooid, en als aan blokken gebouwd zij zijn zeer laag. In het dorp ligt een zeer breede en zeer fchoone laan, vcor welke, op een' fluitplank te leezen ftaat, het Clooster; dezelve behoort tot een Hofilede van dien naam aldaar; men gaat door deeze laan, en verder door het lar.d, raar Haarlem, zijnde dit wel de kortfte weg. Door geheel de Heerlijkheid van Heemjlede heen, hebben de bewooners putten of pompen van zoet water; niettegenftaande, op het dorp zelf vooral, van de (kenen daken zorg. vuldig regenwater gevangen wo.dt, want men geeft hetzelve de voorkeur, boven liet grondwater, voor het drinken van getrokken coffij en thee. Het dorp ligt op eenen aflïand van 1177 roeden van Haarlem, en 190 van Bemebroek.  DORP-BESCHRIJVER, (ifeemjlede.) $ Wat aangaat da NAAMSOORSPRONG. Hier van vindt men nérgens iet aangetekend, ook hebben wij door onze nafpeotingen er niets van kunnen ontdekken. STICHTING en GROOTTE. De tijd der (lichting, of het beginfel des ambachts, is r.iet juist te bepaalen; men WÜ dat Heemjlede reeds in de zevende eeuw bekend zoude geweeft zijn ; niette^enftaande men de Heeren van dien naam eerst met volkomen zekerheid in 1334 genoemd vindt. Wat de grootte betreft, in den jaare 1632 ftond het in eenen gemeenen omfiag met Bennebroek en Berkenroede, (beide ook twee Ambachten * waarvan nader,) gefchat op 942 morgen, 344 roeden : tegenwoordig is Heemjlede met Berken, 0 ie Zamen aangelegen, op 944 morgen, 575 r°e^en' en Eeme' broek afzonderlijk op 97 morgen; in de lijsten van 163?, Haan voor de gezegde drie ambachten in 't geheel 89 huizen, en, dat aanmerkelijk is, in 1732 voor Heemjlede alleen 270 hui.' zen, met één korenmolen: thans bepaalt men dat getal op nagenoeg 400: onder gezegde huizen telde msn toen 56 met biceken : zekerlijk eene vermeerdering van huizen die van den voorfpoed der Ambachtsheerelijkheid onwederfpreekeüjk getuig. _ de ingezetenen fchat men op 2200. m WAPEN Is dat van den Heere of Vrouwe in der tijd; dewijl de Heerelijkheid lange jaaren in 't geflacht van kceüft geweest is , wordt gemeenlijk het wapen van dtf gedacht voor dat vari Heemjlede gehouden; het tegenwoordige wapen is dat het welk Wij op onze afbeelding van bet dorp geplaatst hebben A 2  4 DE NEDERLANDSCHE STAD. en KERKLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. Voorheen, in den Roomfchen tijd, ftond hier Hechts eer.e Capel, die onder de kerfpelkerk van Haarlem behoorde: dezelve werd in 1347, door Hertog willem van beicren, ter gedacbtenisfe van zijnen oom, willem den vierden, tot een kerfpelkerk verheven; bij welke gelegenheid de Hertog dezelve de Nieuwe Kapel noemt: in Junij des jaars 1573 werd deeze kerk verwoest, en zodanig verwoest bleef zij liggen, tot in den jaare 1622, toen de eerfte Gerefcrmeerde Leeraar aldaar, zijne eerfte predicatie deed tusfchen de oude muuren van de vervallene keik: ten volgende jaare is het tegenwoordige gebouw opgericht, met zo groot eenen fpoed, dat er in 1C24 reeds dienst in gedaan werd. Het ruim der kerk pronkt, behalven met een deftige marmeren graftombe der Heeren van Hesmjledi, tot het geflacht van HffiUPT behoorende, (welke graftombe in het choor ftaat,) met eene groote menigte van oude en nieuwere wapenborden, waarmede de wanden van het gebouw geheel bedekt zijn, zo dat dit kerkjen eene groote verandering zal ondergaan, wanneer het befluit om alle wapenborden uit de kerken weg te neemen, ter uitvoer gebragt mogt worden — de zoldering is geheel marmer gefchüderd, aartig met fakken afgedeeld zijnde: in 't midden,«plat tegen de zoldering aan, is een uurwijzer De Predikfloel is zeer net, en even als de rondsom den wand fuande mansbanken , zo voor de onderfcheidene bewhdsleden, als voor particulieren, ja tot ce deuren cn befchotten toe, licht bruin gladhout gefchüderd — Het ruim wordt door drie koperen kaarskroonen verlicht: er is geen orgel in - het ruim is voords met ftoelen bezet — in ce vengfters' ziet men eenige fraai be-' fchilderde glazen: onder den grend zijn verfcheidene graven, van welken ook door de Roomfchen gebruik gemaakt wordt. Voor de Choor bslk leest men: Hitgelttf is uit Let gehoor,.en  DOR P-B ESCHRIJVER, (Heemjlede.) 5 het gehoor door het woord Gods. Rom. Cap. X vf. XVII. — Voor de overige dwarsbalken, die tusfchen de overftaande wanden liggen, leest men in korte bewoordingen, met oud-holland, fche letteren gefpeld, de voorgemelde gefcbiedenis der kerke; voor de eerfte balk ftaat: In den jaare vijftien honderd drie-en, zeventig, in de maand Junij, is de oude kercle gedistrueert — Voor de tweede balk: In den jaare MDCXXH (1622) den XII Junij, is de eerfte Predicatie van de Gereformeerde religie, tus. fclnn de oude muuren van de vervallene kercke gedaan Voor de derde balk: In 't jaar MDCXXUI op. den XXIII October, is de eerjle fteen van de tegenwoordige Kercke geleid, door Jor.ckheer nicolaaspauw', Heer van Heemjlede — Voor wéér een an« dere balk, ftaat: In den jaare MDCXXllll, den vier - en vijftiende Juüj, zijn de balken in deeze kercke gelegd, en is dezelve vervolgends onder dak gebragt — Eindelijk Haat weêr v.->or een andere, en de laatfte balk: In den jaai e zestien honderd vier entwintig is indenfomer en vervolgend*, in de tegenwoordige krrck het H. Euangelium gepredikt — Voords hangt tegen een der wanden nog een groot oud bord, befchreven met de artijkelen van de wet m o s e s. Rondsom de kerk is, naar de gewoonte op de Nederiandfche dorpen plaats hebbende ,• een kerkhof, dat met een zwaaren muur omringd is. Van buiten heeft het kerkjen niet veel aanziens, en beant» wooidt geheel niet aan de netheid en gefloffeerdheid waarmede het van binnen pronkt — Het choor is naar buiten uitgebouwd : uit het midden van het dak rijst een agtkanten toren, met een geüjkkantigen open coupel, waarin het flagwerk van 't horologte, dat naar buiten vier wijzerplaaten heeft; boven op gemelde opene coupel ftaat nog een vierkante coupel , en op deeze een fpits, van 't welk thans de bevallige Natiosaale vlag waait. In den toren hangt ook een luiklok, welke binnen in de kerk getrokken word ; dit gefchiedt alle morgens ten elf uuren, wordende door middel van dat gelui de vrouwen op het dorp A 3  É DE NEDERLANDSCHE STAD- en en in den omtrek te kennen gegeeven dat het tijd is om voor' den maaltijd te zorgen, op dat de mans, die in het veid, of op afgelegene buitenplaatfen werken, ten twaalf uuren t'huis komende, het eeten gereed vinden; wam hun 'bekrompen fehofttijd laat niet toe da: zij naar het gereed maaken nog zou. den moeten wachten: ter plaatfe alwaar de mans werken heeft men gemeenlijk mede groote klokken, door 't luiden van welken hen aangekondigd wordt dat het fwaalf uuren ;s> en zij naar huis moeten om te maaltijden — deeze fcbikking vindf men op meer Holhndfcke Dorpen, onder anderen in't Gooiland, gelijk uit onze befehrijving van dat aangenaame oord reeds is gebleken. — Sedert een jaar wordt in de kerk, ook ten v0')rdeele van haare kas gecollecteerd. De Pastorij is zo fchoon en welgelegen een gebouw, met zijne tuininge, als er mogelijk geene in-geheel Holland gevonden wordt. Het (hhoolhuis, cn de woonirg van den Schoolmeester, doen mede de Heerelijkheid eere aan. Veroer zijn er geene Godsdienstige Geftichten; want er ii rjoeh Wees- noch Armen-huis. WERELDLIJKE GEBOUWEN. Deezen zijn bier niet voorhanden: boven 't fcboo!hu;s heeft de regeering eene vergaderkamer, de rechtkamer genaamd ,' waarvan afzonderlijk niets te zeggen valt. Het beroemde flot van Heemjlede kan hier echter genoemd worden; 't is een aloud, deftig adelijk gebouw, dat zeer wèl onderhouden wordt, en voor eenige jaaren merkelijk is vernieuwd en verbeterd: 't is vierkant, midden in een vijver opgericht, en pronkt met een agtkanten en een ronden toren: het voorhof is vercierd met verfcheidene ilandbeelden der AI■ oudheid, (*; en eenige opfchriften : boven den ingang van (* J Deett bee'.dei zijn aldaar geplaatst dosr een Raadpenffonaris ■F.vjw. veleer eigenaar van gemelde lieflijkheid, zie art. seseHiSB.  DOR P-B ESCHRIJVER, ( Heemjlede.) 7 het gebouw is ook een opfchrift, inhoudende de meeste lotgevallen van het zelve: men gaat tot het (lot door een ongemeen breede en aangenaame zeer large laan, voor welke een oude zwaare muur ftaat, zijnde in het midden derzeive een vierkanten breeden ingang, en ter wederzjde van deezen een poortswijze : vóór deezen muur leest men: Hoftaan van Heemjlede . in 't jaar MDCXXX^IH; waaruit blijkt dat dit flut ten .gemelden jaare den naam van 't Hof te Heemjlede, moet gedragen hebben. Onder de inwendige cieraadjen munt uit de groote zaal, die met veelerleie oude handwapenen behargen is — bij het (lot is voords een fchoone p'antaadje, en groote boomgaard, ook een ruime vijver, die zijne uitwatering kan hëbben in de Haarlemmermeir, en met een fluis is afgefloten. Zie verder wegens dit gebouw het art. wereldlijks re- ceer1ng. KERKL1JKE REGEERING. De Kerkenraad beftaat uit den Predikant, (zijnde thans de Weleerw. Heer reinings,) behoorende onder de Clasfe van Haarlem; voords uit twee1 Ouderlingen en twee Diaconen: de coalitie van den Predikant ftaat aan den Heer of Vrouw 'm der tijd: de Kerkenraad verkiest Ouderlingen en Diaconen, van welken alle jaaren één afgaat. WERELDLIJKE REGEERING. Het Hot op zig zelf, heeft een leenvoorrecht van Hoog rechtsgebied, dat zig gevolglijk-binnen de graften van hetzelve bepaalt : de oude Heeren van Heemjlede bezaten dat techt met uc Ambachtsheerelijkheid, des over de geheele banne, tot omrrent den jaare 1472, toen de Heerlijkheid door jan va» heemstede werd overgedragen aan lodëwsjk van brugge, Heer van Griethuizen, en Stadhouder van Holland; zie verder art. geschiedenissen. A4  8 DE NEDERLANDSCHE STAD- en Heemjlede behoor: voords in het crim.heele onder »t hoor Bailluwlchap van Kennemerland, waarvan het eene Ambachtsheerehjdbeid is: voords is er naar gewoonte een Schout, die tevens Secretaris is; beide amten worden voor als nog bekleed door den burger jan dolleman, Schouten Secretaris van Rietwljk en Rietwijker-oord, die ook de waardigheid bekleedt van Bailluw en Registermeester van de Leenen van den Huize van Heemjlede — Door de tegenwoordige Vrouwe is hij van zijne posten ontzet geworden; hij woonde op 't flot; doch begeerde bij zijne ontzetting geene fleutels te geeven ' aangezien hij der Vrouwe eenig geld had geleend dat zij hem nog niet gereftitueerd had; hij dagvaardde haar, doch in plaats van tecomparceren, zond zij geld, waarna de Schout gehoorzaamde en vertrok; thans echter is hij door de Volksftem weder aar gefield. Door de gezegende Revolutie ftaat het bewind alhier nu aan eene Municipalitek, in welke verkozen is, en waarfchijneüjk met reden voortaan verkozen zal worden, uit ieder buurt onder het ambacht behoorende, een lid, die de belangens zijner buurt voornaamlijk behartigt — Vóór de revolutie beflond de regeering uit zeven Schepenen, een bode, enz. allen ter aanftellinge van den Keer of Vrouw in der tijd - thans zijn er een gelijk getal van Munïcipaalen voords twee Kerkmeesters, enz. De armen, welke geene ledemaaten van eenige kerk zijn, worden door de Heerelijkheid in 't algemeen onderhouden: (de armen die ledemaaten zijn uit de Diaconie kas,) hier tce zijn aangefteld twee Opperarmmeesters, éen van de Gereformeerden en één van de Roomschgezinden; voords van ieder der gezegde gemeenten nog vier andere armmeesters, die men Onderarmmeesters noemt, en welken de rollede doen: de Roomfchen collecteeren des vrijdags , en de Gereformeerden faturdags, doch al het door hen gecollecteerde wordt in eene algemeene fchatkist geftort, w.ïaj-uit ook onder de beide Gezïnten gelijkelijke bedeelingen gedaan worden : gezegde Armmeesters p.'agten  DOR P-B ESCHRIJ VEE, (Heemjlede.) 9 me^e door den Heer of de Vrouwe der Heerelijkheid in der tijd aangelteld te worden, doch heden gefchiedt zulks ook, in gevolge het wettig recht des volks tot alle aanfieJlingen, door de Volksitem — De Oppermeesters worden voor 4, en de Onder-armmeesters Hechts voor 1 jaar aangefteld. De weezen die er zijn worden of door de kerkgemeente, waartoe hunne ouders behoord hebben, of zo deezen geene kerk ingelijfd zijn geweest, door de Regeering befteed, hec welk fomtijds wel op eenen verren afftand van de Heerelijkheid gefchiedt, of om reden van goedkoopheid, of ook wanneer het knaapen zijn, die de ingezetenen wat Iartig zouden vallen; of mede om hun voordeel in het leeren van een of andere broodwinning te behartigen. VOORRECHTEN en VERPLICHTINGEN. Het Icenvoorrecht van het flot, hebben wij hier voor, art. wereldlijke regeering, reedsopgegeeven;verder heeft de Heer of Vrouw van Heemjlede eenige tienden, die echter weinig betekenend zijn; want zij worden jaarlijks voor 3 a 4 guldens verkocht. BEZIGHEDEN. Deezen beftaan voornaamlijk in de bleekerijen, voor zo verre de Heerelijkheid in 't algemeen betreft; voords geneeren de bewooners zig meest met het arbeiden op de buitenplaatfen; er zijn ook fchilders, timmerlieden; en andere burger broodwinningen worden er meer geoefend. GESCHIEDENISSEN. Deezen betreffende; behalven het geen daarvan reeds gezegd is A 5  lo DE NE DERLANDSCHE STAD- en kunnen wij nog aamekenen, hoe de Heerelijkheid door den Heere van brugge, (zie hier voor blad. 7.) in den jaare 14S6 werd overgedraagen aan den Heere roeland l'e febure, Ridder, enz. die hadewi, dochter van op laatstge. melde Bladz. genoemden Heer jan van heemstede , in huwelijk had, en derhal ven keerde de Heerelijkheid in het aloude framhuis van haaren naam weder — de nakomelingen van Heere le fesure, hebben ook den naam van heemstede aangenomen; in 1554 werd de Heere;ijkheid andermaal verkocht, en verder is zij door huwelijking in verfcheidene andere huizen overgegaan: in 1620 werd zij, met Bennebroek vereenigd, gekocht door den Heere adriaan pauw, Ridder, Heer van Hegermilde, Nieuwerkerlt, Rietwijk, enz. bekend door het tweemaal bekleeden van het amt van Raadpenfionaris, en zijne veelvuldige gezantfehappen aan voornaame hoven van Europa , en op den Mmjlerfchen vredehandel: zijn kleinzoon adriaan' pauw, Heere van Heemjlede, Rietwijk, enz. ftond in het begin deezer eeuw de Heerelijkheid af, aan den Heere Mr. gep.ard iiceüft, zcon zijner oudfie zuster, vrouwe agatha pauw, door wien ook na dien tijd den toenaam van r a u w werd aangenomen : de tweede zoon van deezen , de Hesr benjamin pauw, geboren hceuft, Heer van Riet. ■wijk en Rietwijker eert, liet bij uiterste willen het vruchtgebruik van alle zijne leengoederen, zijne Weduwe, Vrouwe agatha sylvius, federt gehuwd aan den Heere albrecht nicol aas, Baron van Aars/en, Beiëren, Vrijheer van Hogerheide, enz.: de eigendom der goederen werd bij gemelden uiterllen wü gemaakt aan den Heere jan diedrik heuft, Heere van Buttlngen en Zuidvoort, volle neef van den overledenen; thans is de Heerelijkheid een eigendom van Vrouwe johanna maria dutrij, Vrouwe van Rietwijk en Rietwijker oort, die dezelve gekocht heeft voor ƒ 125,000.  DORP-BESCHRIJVER, (Heemjlede.) n T is voords, wat dit artijkel verder betreft, gemaklijk tebegrijpen dat de Heerelijkheid in het lot van geheel Kennemtrland zal gedeeld hebben. Bij de omfmijting van zaaken in den jaare 1787, zijn in het Ambacht Heemjlede geene Pruisfen, maar vóór 1787 Staats krijgsvolk geweest, en die fchandelijke gebeurtenis is er, (trouwens er worden ook veele Patriotten gevonden ,) zonder eenige onrustige beweeging afgelopen; gelijk ook bij de ihands plaats hebbende gezegende revolutie alles in rust is gebleven ; er zijn Hechts één week eenige Franfchen geïnquartierd geweest Onder het gouvernement van den Ex-Stadhouder was er eene foort van Exercitie - genootfchap; thans echter heeft men den nuttigen wapenhandel in deeze Heerelijkheid nog niet ter hand genomen; doch de inwooners die de zaak des Vaderlands toegedaan zijn, meenen grond van hoop te hebben, dat zulks welhaast plaats zal vinden — Onder Hcemfteê is een Leesgezelfchap van bijna 2CO leden. BIJ ZONDERHEDEN. Het flot, waarvan wij teeds gefproken hebben, is zekerlijk der bezichtiging waardig, en mag met recht eene bijzonderheid van Heemjlede genoemd worden — daarna volgen da veele en aanzienlijke Iustplaatfen, die beziens waardig zijn — Voords is er ter bézichtiginge, eene vuur-machine, aangelegd op order en koste van eenen hope, welke aldaar een aanz;enlijk buitengoed heeft; doch dat door deszelfs ligging fomtijds gebrek aan water had, want daar andere zulke machines gebruikt worden om in eenen kleinen tijd eene ontzachiijke hoeveelheid waters uitteloozen, is dit werktuig aangelegd orn het water in de doorfnijdingen van de Hofftede intebrengen —• de machine, vinden wij aangetekend, is zeer kunstig zamengefteld door eenen Brouwer, een Fries van geboorte, maar die jaaren lang in Amjleldam gewoond heeft — 'T is bijna ongelopveli.k mét hoe weinig fteenkcolen te ftooken dee-  Ti DE NEDERL. STAD- en DORP-BES. CReemftede.) ze machine het vereischte effeft doet — Het ftookhuis is be. neden, en op de vuurplaats ftaat de met water gevulde ketel, waarvan de uitwaasfeming de overige gedeelten in werking brengt — Een groot plat bord, hangende aan een langen ftok, die boven aan een zwaaren, net in het evenw'gt liggende, balk is, gaat even als een brouwers putftoel op en neder, en dit bord voert fiag over fiag eenige tonnen waters op, die het in eene goot of bak overftort, en langs canaalen door alle de beekjens, vijvers en andere waterplaatfen van dit land« goed rondvoert. LOGEMENTEN en HERBERGEN. Behalven de aanzienlijke Logementen en verdere Herbergen in den Voorhout: 'T laatfte Stuivertje, juist niet in het dorp gelegen , maar echter mede onder het ambacht behoorende. Op het dorp: Het Wapen van Heemjlede. ' J" bonte Paard. 'T Schouwtje. Voords nog eenigen van minderen rang. REISGELEGENHEDEN Zijn er niet; men moet zig van daar te voet of per as naar elders begeeven men kan ook naar de mannenpads brug gaan, cm met de aldaar pasfeerende trekfchuit naar Leiden te vertrekken; doch men kan even fpoedig naar Haarlem gaan, om aldaar de reisgelegenheden waarteneemen.  B U ïï 1 T E I onder de AMBACHTSHEERELIJKHEID HEEMSTEDE be h oorend e. KR.AJENEST. lOeeze is een zeer aangenaam gelegen buurt, even ais de andere buurten, van welken wij thans moeten ipreeken, de gedaante van een dorp hebbende. Zij heeft haaren naam ontleend van het daar in gelegen Huis te Krajenest, dat ook wel, „ en," zegt zeker fchrijver, „mo„ gelijk te recht, Krajenhont genaamd wordt," ais voorheen aan de zogenaamde Edelen van dien naam behoord hebbende; thans is het eene aanzienlijke buitenplaats. Voords is er van deeze buurt niets bijzonderlijks aantetekenen; de bewooners geneeren zig meest met den dienstbaaren arbeid op de omgelegene hoffteden en velden: zij zijn over het geheel genomen van den Gereformeerden of Roomfchen Godsdienst: de eerstgemelden gaan te Heemjlede te kerk, en  14 DE NEDERLANDSCHE STAD-est de Roomschgezinden te Berkenrc-6, alwaar zij eene goede kerk hebben: de kinderen gaan ook te Heemjlede fchool: federt eenige jaaren evenwel is te BerhnroS voornoemd mede een fchool aangelegd, waarvan veele nabijgelegene huishoudens gebruik maaken — De armen en weezen der buurt, worden onderhouden en verzorgd, ala hier vooren onder Heemjlede gezegd is. BE HEEREN ZAND VA ART. lOeeze buurt is zo groot als aangenaam gelegen : Zij is tallijk van ruizen, als mede van inwooners, welken zig meestaf geneeren met de bleekerijen en de landbouwerij — men telt er meer dan dertig bleekerijen — Ér is ook eene groote zanderij, die veel bloei aanbrengt, en waarnaar de buurt den raam draagt: dezelve wordt door den Heer of Vrouw begeven , en moet een zekere fomme gelds in 't jaar opbrengen — Het grootfte gedeelte van de bewooners zijn den Koomfchen Godsdienst toegedaan: onder alle de gemelde bleekers is Hechts één tot de Gereformeerde Gemeente der Heerelijkheid behoos. rende. Wegens het kerkgaan, en den fchoolgarg der kinderen zij het zelfde gezegd, ais boven van de buurt Krajenest is aangetekend. Men heeft ons ter plaatfe zelve verzekerd, dat een gedeelie van de bewooners deezer buurte, de oude Ccnfiiiutie toegedaan zijn, echter zijn er in de jor.gstledcne omkeeringen van zaaken geene buitenfpoorigheden bedreven. REISGELEGENHEDEN Zijn hier eigenlijk niet, er vaart wel een kleerefcbuit, ten dienste der bleekers, doch deeze neemt geene pasfagiers  DORP-BESCHRIJVER, ''Krajenest. Zandv.) IS meie: zü ligt in de Ko>k, een water van dien naam, in deeze buurt ftroomsnde. De HERBERGEN Zijn 't Schippers huis; voords nog eenige anderen van minderen rang. DE G E I P, ]I0)eeze buurt onder het Ambacht van Heemjlede behoorenda, was weleer genaamd, De Prinfen Zandvaart Laan ; van de oorfprong deezes naams is echter thans geene reden te geeven. De weg van het dorp Heemjlede naar deeze buurt mag met recht eene aangenaame uitfpmnings wandeling genaamd worden , als zijnde dezelve, behalven dat zij kort is, onge. meen behaagelijk j men wandelt gefiadig onder het aarge. naamfle lommer, en langs prachtige lusthoven , waaronder uitmunt de Hofftede Meer-en berg, die uitzicht heeft op de Haarlemmer meir, met het gezicht op welke Meir de wandelaar zig ook ter eene zijde kan vermatken; voords ontmoet hij de fchoonfte weilanden, eer.ig bouwland, aan een en anderen kant roet de lustpla-tfen afwisfelende. De buurt de Glip is zeer ruim en aangenaam gelegen; zij beftaat uit ongeveer 50 fteenen huizen, 5 bleekenjer , en één korenmolen, welke de molen van geheel het ambacht is — De bewooners deezer buurt • die niet aan de bieikerijen z;jn , vinden hun beftaan, met as daphtiUtders in de hoven, eu op de velden, in een < mtrek liggende, ie werken; allen welke liejaen thands grievend Laegen c*,er gebrek ain ar-  i« DE NEDERL, STAD- en DORP-BES. (peGlïp0 beid alzo veele bezitters der lusthoven, door den algemeenen flechten flaat des koophandels, de minstnoodige bedie den en arbeiders afdanken. «"«-noen en Met de kerklijke zaaken en het fchoolwezen, is 't f„ deeze b ur even eens gelegen, a,s h de anderen onder'de A^ kinde^ ÜIt de Giipt gaan> de ^ Bennebroek ter fchool. De voornaamfle H E R B E R G In deeze buurt is Het Schippers huis.  Tui ie alWaan-gemaamjae -vree — ft&Aoa* ^«Ueia , is Was , JWakt&s den Twrtea w^ai.  I  rl Ê T AMBACHT- EN DORP BEI1EBROEK. jDit is wel een klein, rmar echter tevens een der vermaaklijkfte gedeelten van het grijze Kennemerland; men kan er met Waarheid van zeggen dat het 't nabuurig Heemjlede den voorrang van landlijk fchoon betwist. De LIGGING. Van het Ambacht en de Gerechtsban van Bennebreek is teri noorden aan Heemjlede voornoemd, ten oosten aan de Haarlem' mermeir, ten zuiden aan HUlegom, en ten westen aan de Vogelenzang: het dorpjen op zig zelf ligt T864 roeden van Haarlem. ten zuidwesten van Heemjlede — Bennebro.k in het algemeen pronkt met verfcheidene zeer aangenaame en trotfche lust. hoven: van de Glip, (zie onder Heemjlede,) gaat men derwaards langs den aangeraamften weg; nabij het dorp (.Bennebroek}ontmoet men het bevallig duinkant, het welk tusfchen beiden wordt afgewisfeld, door het fchoonst gelegen weiland: meet A  2 DE NEDERLANDSCHE STAD- em het dorp naderende, raakt men het duinkant weder kwijt, ter* wijl het vervangen wordt door eene overheerelijke allée, heb. bende aan de eene zijde meestal kreupelbosch, en aan de andere zijde bleeken — uit deeze allée is 't gezicht op het dorp overheerelijk, vertoonende het kerkjen zig achter het geboomte fchuilende, waardoor men het meer en minder afwisfelende ziet —ook van deezen kant is de inkomst in het dorp alleraangenaamst ; men wordt terftond verrascht door den bevalligen fiand van het kerkjen voornoemd, dat zekerlijk alle aanmerking verdient, gelijk pader zal blijken. Van de N, AAMSOORSPRONG Hebben wij niets kunnen opfpooren; de oudlte inwooner* weeten er ook niets van tc vertellen. STICHTING en GROOTTE. Ook van de Richting is niets met zekerheid te zeggen, en wat de grootte betreft, het wordt thans bepaald op 97 en een halve morgen ■ In den jaare 1732 werden er voor Benne. Iroek, 64 huizen in de lijsten der verpondingen gebragt ,■ men rekent het getal der huishoudens thans op 82; in eenige woo. ningen verblijven drie of vier huishoudens — er liggen voords fchoone kleerebleeken, welke ten gemelden jaare twaalf in getal waren, thans zijn er fieehts vier, en één lakenbleek. De bewooners der gezegde huizen zijn meest (voor 't minst § gedeelten,) van den Roomfchen Godsdienst; alwaarom er de Gereformeerde Gemeente flechts uit zeer weinige ledemaaten beflaat : de Roomfchen van de eene zijde des dorps, gaan te Ber. kenrode ter kerke, en die van de andere zijde in de Vogelen' vng.  DORP-BESCHRIJVER. (Bmnetootï) 3 Het WAPEN. Beftaat uit een blaauw veld, waarop een pauw, hebbende een gewoonen, met goud gefchakeerden ftaart; voor zijn borst heeft hij een rood wapenfchild, waarin een goudenen dwa menden ftand: zie nog iet wegens dit wapen onder onze bi* fchrijving van Westzaanen, A4  t DE NEDËRLANDSCHË S TAD-en Uit die befehrijving blijkt, dat deeze banne weleer met Crommenie vereenigd is geweest; ten deezen opzichte ontvingen wij onder onze ingekomene berichten nopens fVesfzaandam, betreffende het wapen, 'z volgende: „ Omme het Wapen en Zegel van Westzaaneu en Crommenie , „ hebben H. Ë. G. M. de Staaten van Holland en iVestfriesla-nd, „ den 14 DeCemb. 1607, gegeven dit volgende Confent: ,, De Staaten Van Hóllandt en Westfrieslclndt hebben gezien „ de verklaaringe alhier: confenteeren de Supplianten 't Wa„ pen van de vier klimmende Leeuwen, jeghens den ande,, ren, d'eene twee in een rood , en d'andere twee in een „ wit veld, te mogen gebruiken, en ook 't zelve in koper te „ mogen doen fnijden, mids dat het in den randt niet grooter „ en zij, als een Oort van een Rijxdaalder, ende buijten in den „ randt hebbe deze woorden: 'tZegel van Westzaanden en Crom„ menie. Lasten eenen jegelijk hetzelve aangaande zulks te „ gehengen en te gedoogen. Aftum in den Haags, den 14 „ December anno 1607. Onderffondt: ter Ordinantie van d: ,, Staaten. Ende was onderteijkend A. D ü !J K. „ Getrokken uit de Handvesten en Privilegiën Van Wesf,, zaanden en Crommenie, pagina 177 en 178. Dit Confent is gegeeven op een recraest van Schepenen „ en Regeerders van Westzaanden en Crommenie, om dat wapen „ 't geen hunne voorzaaten van eenen Prince, zonder dat zij ,, zouden kunnen zeggen van welk eenen Prince, hadden be^„ komen, te mogen voeren. &c. &c." KERKLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. In 1637 verkregen die van Westzaandam ook vrijheid ota een Kerk te bouwen, en hunnen eigen Predikant te beroepen: in Oftober van den jaare 1640,welk jaartal ook op de  DORP-BESCHRIJVER. QVestzamdam.') 5 ïiurwijzerplant gelezen wordt, werd reeds voor de eerstemaal daarin gepredikt door den Wel Eerw. Heer johannis kruikiu-: den 23 Januari) van het volgende jaar deedt de eerste Westzaandamfche Predikant zijne intreerede; in 1680 (dit jaargetal vindt men boven den ingang, van buiten,)werd de kerk, de Nieuwe, of ook, om faaare gedaante, de Kruiskerk genoemd, merkelijk vergroot, en in 1715, een tweede Predikant beroepen; gelijk de fVestzaandamfcke Gereformeerde Gemeente dan ook nog door twee Predikanten bediend wordt; zijnde thans de Wel - eerwaarde Heeren, wy and van nieuw stadt, (thans beroepen te Rotterdam,) en johannks martinet KUïpers, Engelb, fit. Deeze kerk heeft een zeer fraajen agtkanten open toren, recht in 't midden uit bet dak rijzende: ten zuiden en westen is eea zeer ruim kerkhof, waarop men veele graven met zerken gedekt vindt, offchoon de Gereformeerden alhier ook nog de loflijke gewoonte niet hebben, van niet in de kerken te begraaven; eene gewoonte die door het beftuurendgezach in de geheele Republiek ingevoerd moest worden; de Lutherfche en Doopsgezinde Gemeenten alhier, kunnen en mogen 't niet doen het ruim der gezegde kerk pronkt met een fchoon orgel, dat federt het verbeteren van 't gebouw mede vergroot is, alhoewel nog veel te, klein en te zwak voor de uitgeftrektheid van het gebouw zijnde: tegen over dit orgel, ziet men een groote fchilderij, ter gedachtenisfe van eene gebeurtenis , zo akelig als vreezelijk; „ een ftier," naamüjk, „ zijn' meester omgebragt hebbende, nam deszelfs „ zwangere vrouw op zijne hoornen, en fmeet haar in de s, lucht; doch zij ftierf niet van den val, in tegendeel,beviel „ zij daarna in de kraam; het kind werd in deaze kerk ge„ doopt, en heeft nog eenigen tijd geleefd;" op die wijs vir.de men deeze gebeurtenis elders aangetekend; doch daar wij ons bevlijtigen om in alle gevallen uit de eerfte bronnen te fcheppen; en ook het geluk hebben van daarin ongemeens bijftand te genieten, kunnen wij niet nalaten onze leezers het volgenA3  6 DE NEDERLANDSCHE STAD-en de breeder en naauwkeuriger verflag van het gezegde akefgï voorval medetedeelen; zo als hetzelve bij de afbeelding voornoemd geplaatst is, dus luidt het-, i, Op den 29 Aug. 1647zijn jacob eg, en trijnjans, „ echte man en wijf, woonende in 't quartier van IVestzaan„ dam aan de Zeeburg, door de verwoedheijd van haar eijge „ roode ftier, dewelke in 't veld agter haar huijs van 'tzeel „ los geraakt was, in zulker voege aangerand, geftooten, en gefcheurd, dat zij beijde daar van zi/n komen te overlij„ den, op den laasten Aug. deszelven Jaars , naarneijk de „ voorn, trijn jans vijf uuren tijds na haar man, zijnde „ beijde ter aarde befteld in de Nieuwe Kerk alhier, trijn >, jans op *t uijtterfte zwanger gaande wierd bij den Stier „ op de hoornen genomen , om hoog geworpen , en haar „ buijk van de regterheup opgefcheurt, zo dat door dezelve „ opening de vrugt uijt haar Lichaam gerukt, en in een wa„ terpias geraakt was, liggende de Moeder en 't Kind beide „ Levendig omtrent een huijs lengte van malkanderen ver„ fcheijden : het kind alhier gedoopt zijnde met de naam van „ jacob, is den 23 Meij 1648 geftorven en bij zijn Ouder* 1, begraaven." ter eeuwiger geheugenis, „ Als men fchreef zestien bondert zevenenveertig ziet, i, Is 't Augustus 20 cn 9 tot Wcnza&ndam gefchied, „ Rat een ftier, wreed en boos, niet eens maar menigmalen „ Zijn Meester werpt om hoog, en doet hem aan veel kwalen t „ De vrouw komt om de I\Jan te helpen in dees. nood, Hij doet haar desgelijks en fcheurt haar op, de fchoot. „ Waar door een jonge zoon zeer fchielijk komt te vooren, „ Lag van de Moêr in 't veld vier vaam door des ftiers torens „ Dees man en zijne vrouw na zesendertig uuren M Moesten met groote pijn beide de dood bezuuren^  D O R P-B E S C H R IJ V E R. QVesWmdm) 7 ; „ En 't ongebooren kind heeft geleefd maanden negen, „ Is dosn mede gerust, genieten 's heeren zegen.", « # # .„ Door 't woede van een Mier wior j ] a o o b s egte wijf, „ Een kraamvrouw in het veld een weeuw en zielloos lijf." „ 'Hier onder teijd de moêr en vaêr, „ En d'ongebooren bij malkaêr." Aan denoordzijde vanhet kerkhof bovengemeld, ziet men het Dorpfchool dat een zeer goed gebouw is: achter hetzelve ftaat een huis der Diaconie, waarin weeklijks uitdeeling aan de behoeftige Ledemaaten gedaan wordt: voords zijn er te Westzaandam, vier Armhuizen, als één Gereformeerd Diaconiehuis,één Dorps Weeshuis, één dat aan de Lutherfchen, en nog een ander dat aan de Mennoniten behoort. Reeds in den jaare 1613, hadden de Mennoniten,bekend onder den naam van Friefen, alhier eene vergaderplaats, fchuin over de kerk deezer Gemeente, welke alhier nog gevonden wordt; de tegenwoordige werd in iöa8 gebouwd, en in het jaar 1720, volgends befluit van 1718, merkelijk verbeterd: in den jaare 1782 werd er een orgel in geplaatst, dat in 1792 zeer verbeterd en vergroot is: deeze gemeente beftaat uit omtrent honderd en vijftig Ledemaaten, die door twee. Predikanten bediend wordt; naamlijk de Wel Eerwaarde en zeer geleerde Heeren, de hoop en hollenbeiig, men noemt deeze vergaderplaats of kerk, Het oude huis. De Vlamingen hadden reeds in den jaare 1628 alhier ee»e ■gemeente: toen trachtten zij met de Friefen te vereenigen, doch dit niet gelukkende, vereenigden fommigen der Friefen ïig met hun, en bouwden in 1649 eene kerk, eerst op de Koog, en vervolgends ook te Westzaandam, op het Spinhuis of Stikkel pad , alwaar thans het Doopsgezinde Weeshuis ftaat. De Waterlanders, eindelijk,beftonden reeds, vóór de Friefen* A4  8 DE NEDERLANDSCHE STAD- en Flaamingm, ten tijde der vervolginge, dan, wanneer bus;, ne vergaderplaats, op het Dampad, gefticht zij, is onzeker — zij was er reeds vóór 1656 — het vereenigins-werk, tusfchen de Vlamingers en Waterlanders, begon 12 December des, jaars 1682 , en werd den 3 Maart van het jaar 1687 voltooid, waarop in 't laatstgemelde jaar , (1687, ) ae Nieuwe Kerk aan de Zaan gefticht werd: dit gebouw 1 het Nieuwe huis genoemd, is zekerlijk één der fraaifte Doopsgezinde Kerken van geheel Noordholland; heeft eene lengte van 70, en eene breedte van 50 voeten; het pronkt met een ongemeen fchoon orgel, door den beroemden Abt vogler, een' fraai kunst, en pronk-ftuk genoemd, en door hem voor één der beste werken ia Holland opgegeven: vooraan is een ruime Confifroriekarrer , en daar beven de boekerij en het archief der Gemeente: deeze Gemeente, thans beftaande uit omtrent vijfde half honderd Ledemaaten, wordt bediend door twee Predikanten, zijnde thans de Wel Eerwaarde en zeer geleerds Heeren, van gelder en beets, de ééne van welke eene pastorie bewoont , dat bij geene der andere Gemeenten plaats heeft. ' N^et yerre van deeze Kerk, op het Spinhuispad, ftaat het reeds gemelde Weeshuis, aan deeze Gemeente behoorende \ het is één der fraaifte gebouwen yan Westzaandam, en is in den jaare 1714 gefticht. Men vindt hier ook een fraaje Lutherfche, kerk: in 1643 werd er een gebouwd, doch in 1609 is die oude voor de' tegenwoordige, welke veel fraajer en grooter is, verwisfeld; zij pfoakf van binnen met een overheerelijken predikfloel, en: fcen fchoon orgel — ook zijn er verfcheidene gefchilderde glazen in — deeze gemeente wordt bediend door éénen Predikant, zijnde thans, de Wel Eerw. Heer .... beekman. Naast deeze Kerk, ftaat het Weeshuis dier Gemeente, bovengemeld, by welk huis de voormaalige ivoning van den  DORP-BESCHRIJVER. QPesumim} 9 Predikant is ingetrokken ; de Gemeente heeft in de plaats van dat huis een ander voor hunnen Leeraar gekocht; hetzelve ftaat op den Zee- of Hoogen-dijk, bij den Dam — Te West* zaandam is ook nog eene Janfenisten kerk; doch derzelver Gemeente is zeer klein. Op Westzaandam, zijn door gunstige befchikking en toelaa' ting, reeds verfcheidene Jooifche huisgezinnen, die elders ter kerke moeten gaan. WERELDLIJKE GEBOUWEN, Dit artijkel betreffende, kan weinig gezegd worden; er komt niet anders in voor, dan het Raadhuis, dat den naam van Rechthuis niet mag draagen, alzo het Rechthuis eigenlijk dat der geheele banne is, en te Westzaanen ftaat; zie onze befehrijving van dat dorp; het Raadhuis van Westzaandam is gebouwd in 1683; net beftaat voornaamlijk in een bovenen;(een beneden vertrek; het beneden vertrek is zo veel als een entreekamer; de Regenten worden boven gefproken: beneden aan den Westkant is nog een vertrek; dat over dag tot een Waag (*) verftrekt, en des nachts voor eene vergader* plaats voor de dorps - nachtwachts. REGEERING. Zie wegens het Collegie over het keuren en fchouwea van den dam, onder Oostzaandam, art. regeering. Voor Westzaandam worden, in de Schepensbank van de Westzaaner-banne, drie jaaren twee Schepenen verkozen, en het vierde jaar één. Jaarlijks worden van hier vier Vroedfchnppen in de Vroedfchap der gemelde baune verkozen ; deezen hebben met de Schepenen voornoemd, als Regenten, het beftuur over de bijzondere huishouding van Westzaandam. (*) De dorpsfchoolmeefler is ook waagmeefter.  ïo DE NEDERLANDSCHE STAD- eh Voords is hier ook Schout de Schout der banne; en één der twee Secretarisfen ; hij die bij de Regeering over jde Banne is, woont te Westzaandam. In het Collegie der vier Weesmeesteren over de Westzaanerbanne bevindt z-'g ook één voor Westzaandam — zie verder Westzaanen, art. regeering. VOORRECHTEN. Deezen betreffende is ons geïnformeerd, dat Westzaandam een voorrecht heeft, volgends 't welk, en volgends overeenkomften, de Bailluw van Blois, voor Schepenen te Westzaanen zijne informatiën overlegt, verzoekende renvoij tot meerderen Hove, naamlijk Bailluw en Mannen ter Wijk, dat is aan de hooge Vierfchaar 's Lands van Blois, in de Beverwijk: welk renvoij plaats grijpt, wanneer men bevindt dat de zaak daartoe gefchikt is. BEZIGHEDEN en VERMAAKEN. Bij het geen wij wegens dit artijkel onder Oostzaandam gezegd hebben , kunnen wij hier voegen, dat het maaken van kaas, alhier nog wel een tak van beftaan oplevert, die echter niet uitgebreid is; de melk wordt met meer voordeels aan den burgeren verkocht -— de papierfabrieken en lijnbaanen, brengen hier niet weinig voordeels aan. Daar voords Zaandam (Oost en West nu als één befchouwd,) meer een ftad dan dorp is, uit aanmerking van zijne grootte, is het ligtlijk te begrijpen, dat 'er alle die handwerken en kunsten geoefend worden, welke men gemeenlijk in de fteden geoefend vindt, en in het maatfchappijlijke leven onontbeerelijk zijn — markten intusfchen zijn er niet; verfcheidene benodigdheden des levens worden, gelijk reeds gezegd is, per fchuit, in de doorfnijdende graften aangeboden, terwijl anderen langs de huizen uitgeveild  DOR P-B ESCHRIJVER. QVestzatmdam.') li worden: men vindt er ook, even als in de Heden, Jooden langs den weg, hunnen uitgebreiden handel drijvan, en nu en . dan wordt op een bekken rondgeflagen dat er op deeze of geene plaats een fchip aardappelen, of andere voorraad ligt, alwaar de burgers zig dan van zulk een artijkel kunnen gaan voorzien : op één der Huizen houdt men vischmarkt, m zo verre eene plaats, alwaar men gewoonlijk gaat ftaan om visch ter koop te bieden, dien naam verdient - aanmerkelijk is het ook dat op dit dorp twee Boekdrukkerijen, en verfcheidene Boekverkoopers gevonden worden; allen wel-, ken aldaar een toereikend beftaan vinden, ter oorzaake dat de Zaandammer liefhebbers van leezen zijn; de waare geleerden, zulke lieden welken toonen menschen te weezen, zijn daarom bij hen ook aangenaam. Eén onzer waardige begunftigers, fchrijft ons: Tot dus. „ verre waren er drie Boekverkoopers te Westzaandam, bij " welken de beste ingezetenen naar genoegen bediend wer- " den dan, 't fchijnt als of er ook nog voor anderen " moest gezorgd worden; thans vindt men bij een derden ", de werken tekoop, van bom, peplenbosch, cumfuis De vermaaken der bewooners van Zaandam, zijn genoeg-, zaam als die der ingezetenen van de Hoilandfche Kooplieden; ware er een fchouwburg, dan zoude men in deeze geheel geen onderfcheid kunnen vinden — aanmerkelijk, zeker, is het, dat men alle weeken, op Zaandam, een confert houdt, waarop flechts om de maand, twee of drie zoonen van Apol, uit het Zangbergs-Departement Amjleldam verfchijnen, om de frisfche Zaans-zielen, met hunne melodieufe oefeningsgnaven te ftreelen; voor de overige keeren fpeelen de werkende Leden van dit Kunst-choor alleen ; ook zijn er Dames die fomtijds bij het inftrumentaal Muzijk haare lieve ftemmen voegen: de werkende Leden van dit gezelfchap zijn reeds vijf-en-twintig in getal, en de honoraire leden veel ffi„er het concert wordt voornaamlijk beftuurd door  12 DE NEDERLANDSCHE STAD- en de Organisten der beide Doopsgezinde Kerken — indedaad dit is aanmerkelijk, maar veel aanmerkelijker is het nog, dat men 'er thans billards, wij meenen vijf, vindt! ~— billards op een dorp! — waarlijk, de vaderen over dat grondgebied dienden wel bedacht te zijn om 'er een Hooge School aanteleggen; want biil rdeeren, en fiudeeren, fchijnen in onzen tijd al zo wat onaffcheidbaar te weezen ; ten minnen dit is zeker, dat men thans zeldzaam een geleerde vindt, die niet bülardeeren kan ~ geen wonder ook! na men vóór den middag een geheel uur doorgebragt heeft, om eens eventjes nntezien wat deeze of geene fchrijver der oudheid gezegd heeft, mag de geest wel eene uitfpanning hebben — anders Jiepen onze geleerden gevaar van voor het ziekbed , voor de balie, of op den predikfloel te komen, zonder menschkennis , en deeze is het tog alleen , die op dezelfde drie plaatfen kan gelden •— dit fchijnen veele hedendaagfche iludenten ook te begrijpen, al waarom zü liever een week onder de meufchen verkeeren, (in koffiihuizen, kroegen, bordeelen, en wat er in het dierbaar Vaderland dergelijk mag gevonden worden,) dan een uur in hunne muffe boekerijen te zitten — pmtJum. wij zijn ondertusfehen van goeder hand onderricht, dat de lieden van fatfoen, die Zaandam, met hunne inwooning vereeren, geheel geen gebruik van de billards voornoemd maaken. Groot vermaak fcheppen de Zaandammers in het zeilen, waartoe verfcheidene allerfraaifte boejers houden, waarop zij een' boejerknecht hebben, die ook gemeenlijk verpligt is, eenig huiswerk te doen , naamlijk het fchuuren van koper en tin, ftrsEtfchrt bben, enz. (de Zaandammers, zijn ongemeen zindelijk ) het houden van paarden neemt aldaar ook van tijd tot tijd toe , ea dat van bruiloft houden is er zeer geldig j meermaals beloopen de onkosten van zulk eene plechtigheid drie, vier. vijf en zes duizend guldens, een bewijs van de weigefteldheid der beurzet: van de inwooneren; deeze zwaare kosten worden veroorzaakt door de partijen die van beide  D O R P-B Ë S C H R IJ V E R. QVestzaandam^ii zijden over eti weder gegeven Worden; ook worden de „saffe buuren op dezelven genoodigd, en na afloop vari deeze partijen worden alle de bedienden , ook van beide zijden , en van alle de overige gasten, met hun. ne vrouwen of meisjens op de zogenaamde overgefchoten ne brokken onthar-ld ; bij welken zij rooden en witten Wijn, en bier, naar hun genoegen mogen drinken ; ais des het huwelijk valt onder Houtzagen- of andere Molenaars, onder Houtkoopers, of dergelijken, zijn er dikwijls veertig of vijftig perfoonen op die overgefchotene brokken-parKj; waarbij dan ook al menig fleschjen geledigd wordt. Dat men hier ook een departement van de Maatfchappij ïfc nut vtfi het algemeen heeft, is onder onze befehrijving van Oostzaandam, reeds aangetekend. GESCHIEDENISSEN, Zie dit zelfde art. in gemelde onze befehrijving van Oost* zaandam: hier kunnen wij er dit bijvoegen: toen bossu* te Amjleldam zijnde, een voornemen van bonoij op Zaandam verftaan had, en weetehde dat de Amjïeldamnert veel belang ftelden in het bezetten deezer plaatfe, kwam hij in perfoon, met Capitein quickel en Capitein van der linden, met fchuiten derwaards : hij Revende met een goed getal volks en fchepen de Zaan in, op het gezicht van welke aankomst, mannen, vrouwen en kinderen naar den Dam vlugtten, met een naar gëfchreeuw uitroepende: „ De „ Spanjaarden komen! de Spanjaarden komen!" zekere vrouw, 'haar geld in haare tuiten gevlochten hebbende, werd geld en tuiten, dus luidt het verhaal desaangaande, met één' fiag achter van het hoofd gehakt; anderen werden veldwaards ingejaagd: onbefchrijvelijk was het gejammer onder vrouwen en" kinderen —• bossu voer mét zijn overig volk naar den Dam, kreeg,zonder veel moeite, de fluizen in, die hij, «iet behulp van een deel huislieden, befchanste j en zeef fterk met volk bezettede; hij liet er CapiteinJq u i c k e l , met een goed gedeelte foldaaten tot bewaaring, waarna hij  DE NEDERLANDSCHE STAD- e» weder naar Amjleldam terug trok: in deeze hunne terugtogfe handelden zij de bewooners die zij ontmoetten zeer kwaUjk, en beroofden hun van de meesten hunner goederen: de Stadhouder sonoij van dit inneemen niets weetende, zond des anderen daags een vendel naar Zaandam, om den voordgang der vijanden te beletten, die op den weg vernamen dat bossu hun dat voordeel afgezien had, en derhalven onverrichter zaake weder terugkeerden: bossu van zijnen kant was ook reeds bevreesd voor de komst der Staatfchen geweest, en verftaan hebbende dat ze op weg geweest waren, zond Capitein van der linden weder terug, omQuir. kel voornoemd te onderfteunen; hij handelde op eene boosaartige wijze, ftak aan de Westzijde van de Zaan eenige huizen in den brand, met dat gevolg dat er honderd en dertig door het vuur vernield werden, roovende voords nog alles wat door het vuur gefpaard was geworden, zo dat het meeste gedeelte der ingezetenen berooid vertrekken moesten, en eenigen door nood, of uit wraak, of ten dienfte des Vaderlands, daarna, tegen de Spanjaarden de grootfte vrijbuiters werden, zij handelden zo ongenadig, dat zij het brood uit de monde, de klederen van het lijf, en de bedden, waarop naauwlijks geflapen konde werden, wegnamen, laaiende niets ongemoeid over, dan het geen zij niet ontneemen konden; de fchade werd op meer dan dertig duizend guldens gerekend: dezelfde Capitein van der l inde n deed nog verfcheidene aanflagen op Zaandam, en nam in zijne aftrek veele goederen mede, vooral beesten, en wel tot410 ftuks, van welken wij aangetekend vindert dat zij ieder wel twintig guldens waardig waren: de meeste huizen op Zaandam werden vernield, offchoon fommigen, op den Dam ftaande, verfchoond werden , ten einde dezelven zouden dienen voor berging van amunitie; ook werden eenige bewooners verfchoond, op dat zij den Spaanfchen zouden dienen : meer aanvallen van dien kant heeft Zaandam moeten verduuren. Dat niet alle de Zaandammers de Patriotfche partij toegedaan zijn, blijkt daaraan dat men te Westzaandam, op het  DORP-BESCHRIJVER. QVestzaandam.) ig Zaagzelpad, geen der voornaamfte buurten , voor zekér klein houten huisjen deeze uitmuntende verfea leest: Wat beleeft men nu een vreugd , O West-zaandammer burgelij! Nu oranje is verheugd , En wij zijn nu weer blij. Hier uit blijkt tevens dat onder de Zaandammers ook zo wel dichters als beminnaars der Muzijk gevonden worden — en wat zijn 't niet heerelijke verfén! Bij de meergemelde omwenteling van zaaken, is, volgends onze ontvangene berichten gebeurd, dat fommigen dier partij, ('t is onze fchuld niet dat wij onze Landgenooten in twee partijen moeten onderfcheiden; de ondervinding leert dat niet allen één lijn trekken; dat fommigen dier partij, zeggen wij,) de Wormerveerfchuit in de groote fluis attaqueerden, en de Kooplieden welken daarin zaten, wilden fteenigen — deeze handelwijze zal zekerlijk de uitvoering gewee«t zijn van een naar de wetten geflagen vonnis; want zonder dat zouden de Kooplieden voornoemd, flngtofFers geweest zijn van eene brutaale overheerfching , of liever tirannij, die noch voor eeuige rechtbank, noch voor eenig hof gebillijkt zou kunnen worden, 't welk zekerlijk niemand in onze verlichte eeuw zou durven tegenfpreeken. BIJZONDERHEDEN, De boven befchrevene gebouwen , komen hier zekerlijk weder in de eerfte plaats in aanmerking: verder vindt men voor de wooning van den Heere kluiver, inde Molenbuurt, eene coupel gefchüderd, die niet kan nalaaten, op het eerfte gezicht, te bedriegen, offchoon de kunstkenners op de eigenlijke ordonnantie, en proportièh veele reflexiëa maaken — op nog beter grond, durven wij hem, die Zaandam gaat bezichtigen, aanprijzen, het huis van Mejuffrouw de Weduwe mul, mede in de Molenbuurt voor.  ié DE NEDERL. STAD- en DORP-BÉS. (Westzaanddm.) aoemd, zo wel als dat van den Heere jacob van zanten, op den Hcogen dijk — zie verder dit zelfde art; bhder Öostzaandam. logementen en herbergen, zie mede onder Oostzaandam, REISGÉLEGENHEDEN. Beurtlings vaart, gelijk onder Oostzaandam gezegd is, vari hier, en van Oostzaandam voornoemd alle uuren een fchip Op Amfiêidam: zie weder verder onder Öostzaandam. NB. Na het afdrukken Van onze befehrijving van Oostzaandam, zijn ons de volgende verbeteringen op' dezelve toegekomen. Bladz. 8. regel 12 van onderen, (laat: V/in deH vooti; fa; van voorst. » 11. regel van onderen; ftaat: Hoe wel het gemelde bouwen (van fchepen,) er thans ook merkelijk minder is- dan weieer; voeg daarbij: ja bijna geheel vervallen: men telde voor eenige jaaren op bet Oost- en West-zijder Èattegki, omtrert dertig timmerwerven ; maar thans is er geen een fchip op die werven te zien — het zelfde kan men Zeggen van de Homkodperijen aldaar. 16. Art. bij zonderheden; desaangaande is ons bericht aat de tuin van den Heere c. middelhoven op Westzaandam ligt; het huis van czaar peter, is ook aan de Westzijde, op de Krimp, en wordt wgVorftenbrng genoemd - Op Oostzaandam vindt men ver-' feheidene tuinen bij elkander, aan bet einde Van de Bloemgracht; de plaats alwaar zij liggen wordt het Bhtjen genoemd: ook is er'eeri fchoone tuin van den Heere willem korfp. Art. logementen en herbergen: maar één van de aldaar genoemden behoort tot Öostzaandam, naamlijk 't Moriaanshoofd; de overigen behooren eigenlijk onder Westzaandam  Al we «r/teem. ^eemirlMm^is iitsXaiids MftorieMaen.,, jEii''t(rj)Og'0 op deeze JEiets mojrjgT flaaix , Zal zig" JnLerijriiiejPCJni Isse BATO'S Trije landen, GeHidfiexd zijn g'e'weeft inde allerflaafete "banden. ; "WTEST ZAAIEN" leed (nlaardfflorjiemteei-daar'tT^JkeMslberliI, ScMer mergfens 't iarl ara vleiend Itreelt .   Ö Ë AMBACHTSHEEKMJKHEIÖ E N HET DORP WESTZAA1EÏ* jOe Ambacntsheëfelijkheid van deezen naam is de aanzienlijkfieniet alleen van het Bailluwfchap van Biels, waarin tiet .geleeen is, maar ook van gantsch Kennemerland, ja van geheel Holland en Westfriesland, wanneer men in aanmerking neemt de memg.e en't vermogen der ihwoonereri , en de óverige véël-ën verfcheiden* heid van molens en fabrieken: Krommenie, Kronmeniedi k, Wijk Op zee, Wijk aan duin en Spaarwotide, behooren insgelijks onder 't gemelde Bailluwfcrnp, des een der aanzienlijken van 't platte land : in de Banne van Westzaanen , liggen de volgende dorpen; als, het Hoofddorp, dat denzelfden naam* Westzaanen, (*) draagt, en dat wij thans afzonderlijk zullen befchouwen; voords Westzaandam, de Koog, Zaandijk, Wormervesri en de westzijde van Knollendam. De LIGGING Deezer Ambachtsheerelijkheid is ten oosten èri noordoosten1 aan de Zaan, langs de oostzijde van Knollendam, de Ban vad Wormer, de Enge - wormer, en de Ban van Oostzaanen; ten zuiden aan het IJ, ten Westen aan de Nauwernafclte vaart, voor 20 verre die de Banne Westzaanen van Jsfendelft affcheidt 5 doch met betrekking tot Crommenie, door deeze jurisdictie heenloopt, fen tot geen feneiperk tusfchen die beide bannen ftrekt: ten noor- (*) Eigemijk zegt men thans gemeenlijk, van het dorp op zig zelf fpreikende, als bij verkortmg, Westzaan, en de geheels banne bedot* lende, Westzaanen, h  * DE NEDERLANDSCHE STAD- ei» den aan de banne van Uitgeest, alzo Westknollendam wel voor het grootfte gedeelte onder Westzaan; doch aan de noordzijde, alwaar de molens fiaan, langs den Tcgtjl-.ot, onder Uitgeest behoort. De ligging van het dorp Westzaan, kan gezegd worden te zijn „ een half uur gaans bewesten de Zaan, in eene (trekking „ van het zuiden naar het noorden, te rekenen van den dijk „ aan het IJ af tot aan de kerk toe, welk drie quartier uur „ gaans is; een Weinig voorbij de kerk wendt zig het dorp, met „ een Weiver, gelijk men 't hier noemt, of een rechten elle„ boog, naar het oosten; doch loopt terftond weder naar ,, het noorden, daar het den naam van Middel ontvangt, „ en zig van de kerk wederom ten naasten bij een half uur „ gaans uitfirekt;'* men ontmoet er, even als te Oostzaanen, wegens de talrijke doorfnijdingen veele bruggetjens; doch dezelven zijn hooger en beter dan daar, NAAMSOORSPRONG. Deeze is uit het geene wij boven van de ligging der Banne zeiden, naamlijk, ten oosten aan de Zaan, (derhalven ten westea van die rivier,) zeer voegelijk afteleiden. STICHTING ïn GROOTTE. Van de ftichting of aanleg des dorps Westzaan, (de geheele Banre of Ambachtsheerelijkheid, kan hier niet in aanmerking komen,) vindt men geene kennelijke befcheiden hoegenaamd: wat de oudheid deszei ven betreft, men wil dat het al in de negende eeuw onder den naam van Wes'.fagem, ofWestfegnem bekend geweest zij: men vinut het eideri. gehouden voor het aloude en reeds geheel verdweenen d;,rp Zaanden; doch ten onrechte; want men leest dat wielem va\ zaanden, Heere van Crommenie, met gerrit van velse , „ zijn vri*nd„ fcl-ap oft.- bloed - maagh, de ghemeene buuren van West - zaan„ den, (Westzaanen,') die in het veld hier en daar woonden, „ tot een Buurfchap bij een getrocken hebben:" gelijk Westzaanen en Crommenie weleer ook een zelfd ligchaam uitgemaakt hebben; onder die gedaante verkreeg het van Graave jan vaji  DORP-BESCHRIJVER. (Westzaantru) S bëAUMond, (*) verfcheidene privilegiën en handvesten 5 in-* tusfchen was toen die Graaf werkelijk Heer van Zaanden, dat tevens zulke gunsten van hem genoot» Aangaande de grootte der Banne, deeze wordt bepaald te Zijri tusfchen vijf en zes uuren gaans in den omtrek: de lengte van hei zuiden naar 't noorden is omtrent twee uuren, en de breedte van 't zuiden langs den zeedijk > werd voor tweehonderd jaaren, op 16OO roeden, gerekend op een uur gaans, begroot * doch op andere plaatfen beflaat de breedte rfiaar een half uur, of daaromtrent, alzo dezelve zeer ongelijk is: in den jaare 1Ö32» Ronden in de quohieren der verpandingen over de Banre van Westzaanen aangetekend, ïSilö morgen en 420 roeden lands» en zijn daaronder begrepen het land dat buiten de dijkaadje gelegen is, benevens de eilanden de Waard, de Hom en Rüigoord, in 't IJ liggende, welken mede onder deeze barne behooren. Na dat, gelijk wij onder het Art. geschiedenIssêH* Sullen aantekenen, in de Spaanfche beroerten deeze Bance te jammerlijk geleden had, is zij echter naderhand weder merkelijkfci bloei toegenomen: m 1632 telde men in de geheele Banne van Westzaanen nog geen 900 gebouwen, en in 1731 niet minder dan 3*49, Waaronder 355 molens waren; alle deeze wooningen werden bewoond door 34Ö0 huishoudens. Wat het dorp op zig zelf aangaar, in 1613 telde trien er 41$ huizen , en in 17& waren er 654 gebouwen waaronder 48 molens, en even zo veele pakhuizen, beiden met Westknollendam voor zo verre 't zelve onder dit dorp behoort, er onder begffi* pen: langs dit dorp is een weg en wegfloot, aan wier beide Zijden de huizen gebouwd zijn; die doorgaands eenigzins var! elkander, doch in de kerkbuurt genoegzaam aan den andered ftaan. Höt WAPEN Van Westzaanen is twee roode leeuwen , gequartileerd ffiet twee witten, de witten op een rood, en de roo.en op een Wit (*) Nd de goederen van gemelden willem Van zaandEN verbeurd verklaard waren, werd deeze Ambachtsheerelijkheid , na den jaare 1300, aan deezen jak van beaumoSD gegp vn, uit vim geflacht het aart-de Orawen gekomen is, A a  4 DE NEDERLANDSCHE STAD- zx veld, tegen elkander opftaande; boven hetzelve is een kroon: dit Wfpen hebben zij verkregen van meergemelden Graave jan van beaümont, zijnde niet eigenlijk het wapen van dieri huize, maar, gelijk meermaals plaats heeft, met eenige verandering; want 's Graaven wapen beliond uit den rooden leeuw van Holland, gequartileerd met de zwarte leeuwen van Henegouwen — intui. fchen vertellen de oude legenden desaangaande de volgende fabel: „ 'T is gebeurd," zeggen zij, „ dat een varendsge„ zei van Knollendam, in regenachtig weêr, zig in een ofan„ der bosch bevindende, ontmoet werd door een briefchenden „ leeuw, die den muil wijd open gefperd had om hem te ver„ Hinden; doch de onbefchroomde bootsman trok zijn pij uit, „ wond dezelve om zijn flinker arm, nam zijn mes in de rechter M hand, en viel op den leeuw aan; hij drong zijn omwonden arm „ in den open muil van het dier, en ftak voords het mes van on„ deren op in deszelfs buik, zodanig dat het onmiddelijk neder„ plofte; doch de omwonden arm van den bootsgezel was echter „ door den leeuw zo gehavend, dat hij verwrongen was, en „ daarna ftijf bleef: om deeze daad te gedenken.'" voegen zij er bij, „ hebben de Graaven alstoen verfcheidene hunner dor„ pen met het gezegde leeuwenwapen vereerd:" ons beftek is ons al te waardig, om over deeze vertelling verder te" fpreeken ; tot het beftendig gebruiken van dit wapen is bij de Staaten van Holland en Westfriesland, den j4 December des jaars 1607, nader confent verleend, zo als in 't privilegieboek te zien is. KERKLIJKE en GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. Hier komt in de eerfte plaats weder de Gereformeerde Kerk in aanmerking: in de Spaanfche beroerten werd dit gebouw bijna geheel verwoest, de toren alleenlijk bleef (laan, die ook, on. danks de natemeldene veranderingen, tot heden toe (laan gebleven is; na den oorlog werd zij weder, hoewel kleiner, opgebouwd; in 1740 werd zij bouwvallig verklaard, en, na het afbreeken der muuren , met dak en al , oost waards, ter plaatfe, alwaar oudtijds het choor gedaan had, verkrooden, en tot het houden van den Godsdienst geaprroprieerd, tot dat de in defzelfs plaats nieuw gebouwde kerk voltooid was, 't welk met zulk een ongemeenen fpeed gefchiedde , dat'den 12 Julij dej volgenden jaars 1741, de eeriie predictie over  DOR P-B E S C H R IJ V E R. (JVestsaanm.) $ Jefaia LX: vs. 13 gedaan werd : deeze is eene cierlijke kruiskerk en naar de Corhithifche orde ingericht; van buiten pronkt dezelve, in den voorgevel, met het wapen des dorps ; van binnen is zij zindelyk gepleisterd , en het verwelfzei net geftukadoord ; aan de vier zwaare pijlaaren, op welken het dak rust, zijn op marmeren fteenen de naamen gemeld der geenen, welke onder ieder derzei ven , de eerfte fteenen gelegd hebben, en derzelver pedeftallen , gelijk ook de muuren rondsom, ten gelijken hoogte, gemarmerd; voords zijn de Predikfloel, Ree^eerings- Kerksnraads- en andere banken in de kruifen van eikenhout, en meestal met een bruin vernis overftreeken , zeer net gemaakt; onder den predikfloel ftaat het beeld van een pelikaan naar de gewoone wijze haar borst voor haare jongen opfcheurende; het ruim, dat voor de zittingen der vrouwen gefchikt is, bevat, behalven eenige weinige banken , 326 ftoelen, en wordt des winters verlicht door vier groote en proper gemaakte koperen kroonen; boven den wester-irgang heeft men ook een uurwijzer; 't getal der graven bedraagt 317 , behalven de vier grafkelders, achter de pilaaren: jammer is het dat aan deeze kerk een orgel ontbreekt: deszelfs aloude toren, (zie boven ,) is zeer zwaar, vierkant, van boven met een trans, en klein fpits er op, 't welk er in den jaare 1762 is op geplaatst, ter gelegenheid dat de paal welke boven op deszelfs vierkant ftond, en een haan tot een' windwijzer had, het jaar te vooren door den blikfem in den brand geflagen en grootendeels vernield was: men wil dat willem van zaanden, Heer van Crommenie, en zijn vriend of bloedverwant, gerritvan velsen, zie hier voor, (Art. stichting en grootte,) reeds den grond van deezen toren, en de aloude daaraan behoorende kerk gelegd hebben : men houdt den toren voor een kunftig gebouw, en volftrekt in zijne kracht gezet, welk laatfte ook door deszelfs oudheid bevestigd wordt — hij is honderdeen-en-negentig trappen hoog: in den jaare 1763 en 64, is deszelfs buitenfte gedeelte, van het midden tot boven, zeer fterk gerepareerd, en de eerfte omloop, zo wel als deszelfs bovenfte gedeelte met zarkfleenen belegd, en beiden met leuningen van hardfteen voorzien. Rondsom de kerk is een ruim kerkhof, eenige voeten hoog, A $  ■$ DE NEDERLANDSCHE STAD-eh pn met een fleenen muur omgeven; voor een gedeelte met zerken belegd, bijzonder beoosten de kerk, alwaar in vroegere eeuwen , toen de kerk in z'jn geheel was, 't cnoor ftond, en daarriaar, nog heden, 't oude chourgenoemd wordt: het getaldeezer graven bedragen 312; ter zijde de kerk, 't we.k den naam van Jllenoniten kerkhof' draagt, zijn er nog 36; zijnde het overige gedeelte van her kerkhof gefchikt voor gewooneonbezerkte graven, * Te Westzaan zijn ruim 600 Gereformeerde Ledemaaten : de Gemeente wordt tegenwoordig bediend, door den Wel Eerw. Heer jacobus van lingen,. De Pastorie is een vrij aanzienlijk gebouw, niet verre van de kerk ftaande; twee Gereformeerde Schooien worden hw gevonden, het eene ftaat beoosten de kerk, aan de noordzijde; doch de Schoolmeester woont in een apart dorphuis, niet verre daarvan daan? het tweede School en Schoolhuis, in één gebouw, ftaan bij de zuioer- vermaaning, doorgaands alzo genaamd, anders de vergaderplaats der Friefche Doopsgezinden. De Doopsgezinden in 't algemeen, hebben hier twee vergaderplaatfen, ééne voor de vereenigde Vlaamfchen en Waterlanders , die riet verre van de Gerefoitneerde Krk ftaat; de andere, ftaande in het zuideinde van bet Dorp, nabij den hoogen zeedijk , is voor de Gemeente der friefchen voornoemd, welke beiden, naar de grootte der Gemeente piopervan hout gebouwd zijn, en zindelijk onderhouden worden; 't getal der Leden van de eerstgenoemde is ruim 140 en dat der laatstgetnelde omtrent 10o, kder ceezer Doopsgezinde Gemeenten, heeft haar bijzonder huis, gerchikt tot ue opvoeding der behoeftige kinderen. Voords is er een Dorps-weeshuis, ftaande even ten westen van de kerk: een gebouw zeer wèl gefchikt voor deszelfs oogmerk; pr bevirden zig thans 60 kinderen in: fomtijds wordt ook een oud lidmaat der Diaconie daarin beftced, die anders bij de ingezetenen bezo;gd worden. Scnoon er niet zeer veele Roomschgezinden te Westzaan gevonden worden, neemt echter hun getal toe, en die er zijn hebben er geene Statie, maar moeten te Zaandam, of aan het Kalf, ter kerke gaan: voorheen werd ééns ter maand, m de Middel, (zie boven Art. eigging,) in een vervallen kerkhuis, weleer van de Janfetnsten, voor hun dienst gedaan, i'oen zulks gefchiedt M'derr eenigen tijd niet meer; echter worden bij het af fier ven van een leek daarin nog leezingep ge» (faas; voor eenige j jaren werd hun van de Staaten van Holland en Westfriesland vergund, om, de kosten kunnende vinden, een pieuwe kerk te mogen bouwen, en te laaien bedienen5 dan, git jjgeft tot heden geen gevolg gehad,  DOR P-B ESCHRIJVER. (Westzaanen) % WERELDLIJKE GEBOUWEN. Het Rechthuis 't welk men hier aantreft, is dat van de geheele Banne; het ftaat digt bij de Kerk, een weinig van da plaats af, alwaar weleer het oude Rechthuis , (pebouwd in den jaare 1641,) Hond: het tegenwoordige doet zeker Westzaanen eer aan;'t is een fraai gebouw, vervaardigd door den Heere johannnes samuel creutz, Phil. Do®. A. L. M. en eer/ie DireSeur der ftads werken te Amjleldam, die omtrent den jaare (7tO, door de Regeering der Banne dien bouw werd opgedragen: niettegenftaande eene eerde aanbefteeding vruchtloos afliep, wegens den te kort bepaalden tijd, werd alles met zo ongemeen eenen fpoed vervaardigd, (het timmerwerk door jo h annes teulinghs, Mr. Timmerman K Leiden, t Steenhouwers werk bij willem bekker, Mr- Steeenhouwer te Alkmaar, 't metselwerk bij 11 end rik roet e r s Mr. Metselaar te Amjleldam, en 't beeldwerk bij anthonie si zenis, Stads Beeldhouwer ter laatstgenoemde Stede,) dat gemelde Repeering op den 13 Februarij 1783 reeds haare plechtige intrede in het zelve deed, wordende daarin door gezegden Bouwmeefter met eenen hartgrondigen wensch verwelkomd, terwijl hij tevens aan den Wel Edelen Achtbaaren Heere pi eTer vis, als voorzitter, den fleutel des gcbouws overhandigde; voords deed de Heer simon jongewaard, Junior, bchout en Secretaris der Banne, eene zeer gepaste aauipraak, ter 11» WOpnedén 29 Maart des jaars 1781 , lag de oudfte Zoon Van den Heere Schout en Secretaris voornoemd, simon simonides jongewaard, de eerfte fteenen van t fundament aan ieder der vier hoeken van het gebouw: het beftek is vierkant, 42 voeten lang, en even zo veele voeten breed, aan de hoeken rondgewerkt van gebakken fteeu, echter de plinten van Soisfentfchen, en het midden- front van Breemer fleer. gemaakt, hebbende twee verdiepingen, beiden aan alle zijden met Tchuifraamen, ter wester zijde en van achteren met fteenen paalen, door ijzerene ftaaven aan elkander verbonden, en ten 00S. ten, gelijk ook 't midden-front, meteen ijzeren hek afgefchut. Het gezegde front, beftaat uit een periftijl, van vier colomrnen van Breemer fteen, twee aan twee gekoppeld, naar de Jonijch» êrde; voords vercierd met een frontefpice , welks trommel, of timpan, pronkt met het wapen van de Banne en Ambachtsheerelijkheid, rustende op twee bundels, en omcierd met verfcheide allegorien, als, een fpiegel, flang en weegfchaal, een geflotea kist en een rol papieren met een zegel voorzien, een maat en gewigf, de ftaf en hoed der Vrijheid, de ftaf van Mercunus.de drietand en riem van Neptunus, het roer yan een fchip, een A 4  1 DE NEDERLANDSCHESTAD-eh fextant, een anker, e?b baal, graadboog, en wereldkloot; alles doorvlochten met een eiken flinger. Voords pronkt het gebouw met een fraajen agtkanren coupeltoren, vercierd met vergulde lettonnen van laurierbladen, en hangende klokken; op deszelfs ijzeren fpeer (laat een koperen vergulden zon en twee vergulden kruisw'jze over elkander verbondene bundels bijlen: voor het gebouw leest men twee infcriptiën, één geplaatst boven de anticque deur, door welke men fuslchen de «olornmen 't gebouw intreedt; dus luidende: sVVM CVIqVe D»re hIC opVs atqVe Lajsor. d, i. Ieder 't zijne te geeven, Is hier 't werk en de arbeid. Zinfpeelende 't eene op bet werk zo van de civile juftitie en regeering, als de weeskamer', en 't andere op den moejelijken arbeid van het doen van den ijk, welke zig over de ganifche banne uitftrekt: terwijl de c;jfferletteren het jaar 1782, uitmaa. ken in welk jaar het gebouw betrokken had kunnen worden, de andere infcriptie ftaat in eene nis in den westergevel, pn bevat de gedachtenis van het voornoemde leggen der eerfte fleenen. De beneden verdieping bevat het voorhuis, van boven geftukadoord, van onderen met marmerfteenen plinten, cn verder fraai opeemaskt, De Weeskamer en Secretarij, in alles tot het noodige gebruik geapropieerd. Een afgefloten magazijn voor turf cn houtDe waag, tegelijk verordend tot het houden van den ijk. 'T comptoir voor de IJlcmeeflers, enz. De opgang naar boven, zijnde een kunftige en gemaklijke trap, >met drie bordesfen, of rustplaatfen. De boven-verdieping beftaat uit een ruim portaal, waarin gemelde trap zig tot den zolder uitftrekt. Een befoigne-kamer en bewaarplaats voor papieren, enz. De groote zaal, verordend tot een rech kamer; deeze'zaal is u tmuntend vercierd met zinnebeelden — regen over de deuj is eene nette vuurplaats. met eenen antiquen bardillen mantel ■waarop feflons van laurierbladen en hangende klokken pronken daarboven een kunftig beeld van de Gerechtigheid, met ongel bli/dioekteoogeri, op haar hoofd een kroon, op haar borst de zonne der waarheid, aan haar flinker zijde een vierkante fteen in de eene hand een balans en fchaalen. en in de andere geen zw lard, maar een krans van laurier- pp eiken-bladen . voords PWftui,vd met de fraperis van ded rpen Westzaan, Watzasndim'  DORP-BESCHRIJVER. (Westzaanen.) 9 Wormerveer, Zaandyk en de Koog, gelijk reeds gezegd is, de B; V 'É 1. iZw.hMenh.rg.') li vrijgehouden voor alle moejenisfen die zij aangericht, en ontvoering van goedeien welken zij bij hunne vernielingen der KafleeIen en het Slot Zwaanenburg gedaan hadden — ten onderpande dat het bij hun zo gehaatte Huis Zwaanenburg niet weder opgebouwd zoude worden, gaven ze tweemaal in 't zelfde jaar eene fomme van 35 ponden min 5 fchellingen. De Waterlanders moeten zig naderhand bij hunne zo geliefde Vrijheid hebben weeten te blijven handhaven, want wij vinden dat jan van pers ij de derde van dien naam , zig nog alleenlijk Ridder, en niet Heer van Waterland heeft laaten noemen; en niettegenftaande de Jurisdictie over Waterland daarna bij koop aan de Graven kwam, is echter in zeer veele jaaren lang niet alleen Zwaanenburg niet weder herbouwd, maar ook is in geheel Waterland geen flot of kafteel geweest, behalven het Huis teFurmerende, dat eene geheel andere oorzaak had. Dat ZWaanenburg den naam van Huis ter Hart gedragen heeft, is, om dat de plaats alwaar het gebouwd is, 't Hart genoemd werd, gelijk wij met verfcheidene aant.kenirgen van gebeurtenisfen aldaar voorgevallen, .zouden kunnen bewijzen.  VOLKSTELLING OVER I[ ENNE MEi LAND» Gedaan in den Jaare 1795, 't eerfte der Bataaffche Vrijheid: Voor zo veel wij dezelve hebben kunnen bekomen. ^ELaarlem . . . 21227 Men/dien, Deeze beftaan uit 6757 Mans. 7707 Vrouwen. 3039 Zoons. 2361 Doclsters. 336 Knechts. j 127 Meiden. Zamen 21227 Hier onder zijn 5227 Huisgezinnen. en 4259 Stemgerechtigden. Amjleldam is des binnen deszelfs jurisdictie nagenoeg tienmaal zo fttrk bevolkt dan Haarlem. AKERSLOOT met d e wouden . . 8 37 uitgeest en marken binnen . . 1178 LIMMEN . • . « . 425 HET o en OESDOM . . . . 45a heemskerk 548 CASTRICUM . .... 54O GROET . l8l wormer. met de enge wormer . . 24.15 Wormer alleen 2388 spaahendaM ..... 356 heemstede . • - • • l857 bennebroek 3êö berkenrode . ... • 80 slooten, sloterdijk, osdorp en de vrije geer > SÖiG  D E AMBACHTSHEER.EUJK.HEID SCHOOTERTLIELAÏD. Be ligging van dit zeer kleine Ambacht, is tusfchen het Spaarne en den Delf, waardoor het in 't westen van de bar.né van Velzen wordt afgefc-oiden ; het heeft ten zuiden de Am. bachtsheerelijkheid van Sehooten , en ten noorden dit- van Noord-akendam , beiden onder het Baljuwlchap van Bredenroden behoorende. 1 De begrooting der landerijen , en aantekening van huizen van dit Ambacht, vindt men in de quotferen der verpondn.^en gemeen met Sehooten, Schooterbosch, Akendam en Hoogerwse d; IA  2 DE NEDERLANDSCHE STAD- en wordende daarvoor aangetekend , 79-1 morgen en 100 roedetï lands : in den jaare 1632 wss het getal der huizen 33; hor*. derd jaaren laater, naamlijk in 1732, 65 huizen en een koren* molen. Wij vinden van dit ambacht verder niets aantetekenen; 't heelt alles wat gemeenlijk in onze Republiek op het land plaats heeft; en bijzonderlijk draagt het blijken van tot Kennemerland te behooren — »t beeft geen kerk. Zekere «lbrecht van assendelft, dit zouden wij, betrekkelijk deszelfs gefchiedenis nog kunnen melden, droeg in den jaare 1470 de Ambachtsheerelijkheid van de Buurfchap van Schooier-Vlieland over aan cérrit vanbrederode, in wiens geflacht dezelve is gebleven tot in den jaare 164c, toen dirk van bredebode, zonder kinderen van het manlijk geflacht na te laaten, overleed, en waardoor derhal ven de Heerelijkheid verviel - Voorheen, vinden wij aangetekend, was zij echier een onverderfelijk erf leen; doen de Leenvolgcr van OERRir van bredenrodé voornoemd, de verheffing verzuimd hebbende, kwam in den jaare 1525, met de Graaflijkheid overéén, om z- als een leenrecht aantehouden, waardoor derhalven het onverflervelijke erfleenfehap te niet liep; men kan frerover nazien de Handvesten van Kennemerland, van lams, bladz. 825. In 1730 verkochten de toenmaalige zogenaamde Staaten van Holland en Westfriesland, de Ambaschtsheerelijkheid, als een gedeelte van de Graaflijkheids domeinen, voor agrhonderd ert vijftig guldens, aan filips van der gussen, in zijnen,, tijd Reprefentant van den gevlugten fiadhouder, als Qpper-dk refteur van de Oostindffche Compagnie der Vereenigde Nederlanden ; welk aanzienlijk ligchaam , dat der Republiek zo veele fchatten heeft aangebragt, en daarom met reden is gehouden geworden, voor één van derzelver goudmijnen, en vooroaamfle bronnen van beftaan ; welk aanzienlijk ligchaam, zeggen wi> • onder dat fchandelijk opperbefluur totaal ten gronde is gegaan,  DORP-BE SCHR IJ VE R.(Schooter-Vlieland.; 3 en zig met geheel de Republiek in de bejammerenswaardigde gedaante voor 't oog van den ftaatsnefcbouwer opdoet. De geringe fom , voorgemeld, voor welke de Heerelijkheid is verkocht , toont genoegzaam aan, dat zij van geringe beteken is (e moet weezen. Vóór de gezegende revolutie had de Ambachtsheer her recht deraanfteilinge van een' Schout, die tevens Secretaris is, en drie Schepenen; in nog vroegere tijden, was het getal der fchepeAen vijf.  D E HEERELIJKHEID SCHOOTEBJBOSCBL ]IDeeze is mede van zeer geringe betekenis; zij ligt even als Schcoter-Flieland voorbelcbreven , tusfchen het aangenaame Spaame en den Fk]f — Voords heefi het Hosgerwoerd ten zui« den ■ Zonnen ten noorden , en Albrechsberg ten westen. In de Heerelijkheid van Schooterbosch piagt oudtijos een flot te ftaan , het welk koen van o o s t e ■ w ij k , zoon van willem kuzer, net al ht:| reerherg land, in den jaare 1383, leenroerig aan de Graafiijkneid maakte: naar deezen naam oosterwijk, is ook denzelfden naam gegeven aan het flot Foreest, (daarom genaamd Foreest,of, Oosterwijk •) gelegen nabij de Beverwijk, tusfchen de Huizen Merefiein en Airichem, zijnde hetzelve het geflachthuis geweest der foreesten , reeds in den jaar 1095 bekend; cit geliacht heeft zig daarna met dat van kuzer , of kuizer van oosterwijk vermaag. fchapt; het gezegde flot heeft reeds jaaren lang in ruin gelegen; en 't is te denken dat met het verenen van alles wat adeli.k p'ag genoemd te worden, weik verbannen de nu fa hunnen ouden (tand herplaatfle Baraaven reeds ter hand genomen hebDen, s;!e deeze en dergelyke cierlooze overblijffelen , en gedenkteken van den adeldom, welke onder ons, tot fchacse Yan  DORP-BESCHRIJVER. (Sckcoterbosch.') S onze afkomst heeft plaats gehad, zullen weggeruimd worden, en wij onzen vrijen grond derhal ven niet meer zullen ontcierd zien nrJt die puinhoopen, weiken ons nog dagelijks ter onzer befchaarnïnge voor den geest brengen, hoe verre wij, door duidende listen van de vermogenden onder ons, vervallen geweest zijn — het geen de dichter claas bruin den Ouderdom toezingt , kunnen wij thans, den gleden God zij dank, van den nedsrlandfchen adeldom zeggen ; dan zoude het dus luiden; ' Gij adeldom , vervlogen is uw roem , Gij wordt veracht als een geplukie bloem, Die tr.ar cieraad ep geuren heeft verloorsn ; Gij Adeldom! kunt nauw meer zien of hooren; O dorre boom ! uw blaadren vallen af; Gij bukt en duikt voorover raar uw graf, Ja ftort reeds met uw overblijffels neder. Naderhand werd deeze Heerelijkheid ook bij oudere genachten bezeten ; gelijk wij, uit medegedeelde berichten aangetekend vinden; onder anderen aan het geflacht van over rijn, het welk naar deeze heerelijkheid den naam van Sshootabosch aannam - door her uitfterven van dit geflacht, is de HeereJjjkheid aan de ftad Haarlem gekomen — deeze fielt daarom over dezelve ook een' Sterf heer en Ambachtsheer aan ; tot den eerstgemelden werd gemeenlijk verkozen één van de leden der Vroedfchap, ten wiens naam het verheven werd; en tot de tweede post, dat is tot Ambachtsheer , werd benoemd een Burgemeester, of ook wel een der oudfte leden van de Vroedfchap.  D E HEERELIJKHEID HOOGEB.WOEBJD. jÖeeze Heerelijkheid mede van weinig betekenis zijnde, ligt ciisfchen Sckooterbosch ten noorden, en Zuid Akendam ten zuiden ; en is even ais Schooterbesch voornoemd, een eigendom van de ftad Haarlem — Er valt van deeze Heerelijkheid even weinig te zeggen (der aanwkeninge waardig,) als van de beide Heerelijkhaden vootbefchreven — Dit alleenlijk vinden wij er van geboekt: n jan van persyn, Heer van Waterland zijnde, gaf, in „ den jaare 1336, deeze landen uit, in eene eeuwige erfpacht; „ die echter :nden jaare 1497 afgekocht is geworden; naderhand , „naamüjk in den jaare 1526, werd de Ambachtsheerelijkheid „ ve-kocht aan het klooster der Regulieren , buiten Haarlem; federt „ is zij aan de ftad Haarlem gekomen; waarfchijnlijk door het „ aanflaan der Geestelijke goederen." Ook over deeze Heerelijkheid , even als over Schoeterbosch vporbefchreven , fieJt gemelde ftad eenen Sterf heer-en Ambachtsheer aan; waartoe gemeenlijk mede, (tot Sterfteer 0 één der leden van de Vroedfchap, en tot Ambachtsheer, een Burgemei ster of één der oudfte leden van de Vroedfchap plagt benoemd te worden De Jaatstgemelde heeft en oefent ook uit, alle rechten van eenen Ambachtsheer, alhoewel de voorcee. len, aan die waardigheid verknocht, niet aan hem in perfoon, maar aan de ftad komen — hetzelfde heeft plaats omtrent Schwterbxch.  D Ë AMBACHTS HEERELIJKHEID Z A A ^ E KT. "Van deeze aêloude Heerelijkheid, moeten wij onzen leezers thans nog een enkel woord zeggen. Zij ligt, even als Schooter-Vlieland en Schooterbesch, tusfchen 'liet Spaarne en den Delf, bepaalder ten noorden aan Sehooten f en ten zuiden aan Schooterbesch. Onder de zogenaamde Nederlandfche edele gedachten, is dat het welk den naam van zaan en voerde, als één der voornaamlten van die bekend; hetzelve moestom den moord, aan Graave floris bedreven, he£ "Land ruimen; doch toen werd het wederkeeren binnen onze landpaalen weder vrij gegeevens van welke vrijheid de van zaanen ook niet nalieten gebruik te maaken : nu wedergekeerd zijnde, waren zij bedacht om weder onder hunne tijdgenooten te verfchijnea, met dien luister waarmede zij vóór hunne ontwijking hadden gepreikt; ten dien einde kochten zij den grond van det-ze Heerelijkheid , en bouwden op denzelven een flot, dat zij naar hunnen geflachtnaam 't flot te Zaanen noemde — aan deeze bouwing, of liever aan 't geflacht van zaanen ontleent deeze Heerelijte,  * DE NEDERL. STAD- en DORP-BESCHR. (Zaanen.") heid dan haaren naam. en de tijd haarer dichting of aanleg moet mede gebrast worden tot den tijd dier bouwing voornoemd * dewelke echter niet naauwkeurig met het jaaraal bepaald kan worden. De zogenaamde edele bouwheeren hebben voords, hunnen arbeid voltooid zijnde , dé nieuwe Heerelijkheid leenroerig aan de Graaflijkheid gemaakt van tijd tot tijd is zij verders in andere geflachten gekomen, ook in dat van munter; de dochter van jan munter, welke Raadsheer in den Hove van Holland üeweest is , vinden wij genoemd als Ambachtsvrouw van Zaanen, zij heeft ten man gehad, zekeren william, Graave van Cadogan. De drie laatstgemelde Heerelijkheden, dus kortlijk door ons aangeroerd , naamlijk Schooterbosch , Hoogerwo.rd en Zaanen, ftaan als gecombineerd onder éénen rechtbank, die tot nu za-mengefield was uit een' Schout, (welke tevens Secretaris is,) en drie Schepenen.