01 1088 0903 UB AMSTERDAM  ONDERZOEK der OORZAAKEN van de O P K O M S T, het VERVAL en HERSTEL der vereenigde NEDERLANDEN* Behelzende dit Deel de geschiedenissen deezer landen ^ van den jaare I 5 7 9. tot 1 6 6 o. DOOR CORNELIS ZILLESEN. in. dITeT ' TE UTRECHT, Bij G. v a n den BRINK, j a n s z. Stadsdrukker en Boekverkoper. MD CC L. XXXI.   INHOUD DER HOOFDSTUKKEN VAN DIT DERDE DEEL. NEGENDE HOOFDSTUK. Gemeenebeflregeering, van den jaare 1579., tot op den dood van prins Willem den I in r^4. - . . Bladz. j, TIENDE HOOFDSTUK, Van den dood van Willem den I. tot het vertrek van Lycester. 55 ELFDE HOOFDSTUK. Van Lycesters vertrek, enafftand der rePeering over. deeze landen, tot aan den dood van Philips den II. 95 TWAALFDE HOOFDSTUK. Van den dood va»Philips den II. tot aan het -twaalfjaarig befiand. . ( DER-  INHOUD. DERTIENDE HOOFDSTUK. Van het begin tot het einde van het twaalfjaarig beftand, zijnde van het jaar 1609. tot 1621. . . Bladz. 171- VEERTIENDE HOOFDSTUK. Van het uiteinde van het beftand tot op den vreede van Munster, zynde van denjaare \6zi.-tot 1648. . . 202 VYFTIENDE HOOFDSTUK. Van den Munsterfchen vreede tot den Engeljchen oorlog onder Kromwel. . 662 ZESTIENDE HOOFDSTUK. Van den eerften Engelfrhen oorlog, tot den vreede bij de Noordfche mogendheden in i66q. ... . . 292  OPKOMST, VERVAL en HERSTEL der Vereenigde NEDERLANDEN. NEGENDE HOOFDSTUK. Gemeenebest regeering, van den jaare I5?q. tot op den dood van prins, Willem den I. in 1584. §. CCCLIV. Op den 23. van Louwmaand, werd opkomst. dan het bekende verbond der Unie te Utrecht ge- Verbond flooten, en waar van ik de voorwaarden, om dat ze va" Unie mij hier en daar te pas zullen komen, uit deubeIII. Deel. 4  IX. hoofdst. opkomst. Inleiding. j 3 : ) 3 S 3 Voorwaarden. ,3 s: »3 SS 2 opkomst, verval en herstel roemden Gefchiedfchrijver Wagenaar zal laaten volgen. In de-Inleiding word gezegd: „ dat die ,,. van het vorstendom Gelder en graafJchap Zutphen, „ die van de graaffchappen en landen van Rolland, „ Zeeland, Utrecht en de Vriefche Ommelanden, „ tusfchen de Eems en de Lauw er s, gezien hebben„ de, dat zedert de Gendfche bevreediging, de „ Spanjaards, met don Jan van Oostenrijk, en M anderen hunner hoofden, getragt hebben, de „ Nederlandfche gewesten te overheeren, en van „ een te fcheiden, tot derzelver uiterfte bederf„ raadzaam gevonden hebben, zich nog nader en bij•I zonderer met eikanderen te verbinden. Dat zij i, egter, hier mede, niet voor hebben, de alge,, meene Unie of vereeniging, bij de gemelde bevreediging beraamd, teverlaaten; maar dezelve veel , eer noch meer te fterken, zich te bekwaamer tegen , hunne vijanden te verdeedigen, en verdere on, derlinge verwijdering te voorkomen. Dat, bij , de afgevaardigden der gemelde landen, hiertoe, , door de hunnen, volkomenlijk gemagtigd, ten , gemeldeeinde, zijn vastgefteld, de volgendepun, ten, zonder zich inallengevallen, bij deezen, te willen , onttrekken van ofte uit den heiligen Roomfchen Rijke. i. „ Dat de genoemde landen, zig, met eikanderen, verbinden en vereenigen, om, ten eeuwigen dage, vereenigd te blijven , op gelijke wijze, als of zij maar ééne Provincie waren, zonder zich, door eenigerlei verbond of handeling, van wat natuur ook, van een te laaten fcheiden, on-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3 f, vermindert nogthans eene iegelijke Provincie, en „ de bijzondere fteden, leden en ingezeeten derzel„ ven, hunne bijzondere privilegiën, vrijheden, 3, voorregten , loffelijke en welherbragte gewoon„ ten, en alle andere geregtigheden, waarin zij el„ kanderen niet alleen niet hinderen, maar zelfs ,, handhaven en befchermen zullen, des noods3 „ met lijf en goed. Doch zullen de gefchillen, die „ de Provinciën, fteden of leden dezer vereeni' „ ging, over de genoemde geregtigheden, met el,, kanderen hebben, of krijgen mogten , moeten „ beflegt worden bij den gewoonlijken Regter3 „ goede mannen of minnelijk verdrag, zonder dat „ de andere Provinciën, Steden of Leden, zoo lang „ partijen zich den Regter onderwerpen, zich „ daar mede mogen moeijen, ten ware zij mog„ ten goedvinden, een verdrag te helpen bemid„ delen. 2. „Dat de genoemdelanden, in gevolge var „ dit verbond, eikanderen zullen moeten bijftaan. met lijf, goed en bloed, tegen alle geweld,1 hun; 3, onder den naam des konings of van zijnent wegen j aangedaan; 't zij ter oorzaake van de Gendfche ,, bevreediging, van 't opvatten der wapenen te,, gen don Jan, van 't aanneemen des aartshertog! „ Matthias tot landvoogd, met al wat'er uit ge,, volgd is, of zou mogen volgen; of zelfs ondei ,, fchijn van den Roomsch Katholijken Godsdienst ,, met de wapenen, te willen herftellen of invoe„ ren, of ter zaake van eenige nieuwigheden, ii A 2 IX. HOOFDST. OPKOMST. I l  IX. HOOFDST. OPKOMST. 4 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL „ de genoemde landfchappenvoorgevallen, zedert « den jaare 1558., of eindelijk om die verbond van ,, vereeniging ; even veel , of dit geweld eenig „ land, ftaat, ftad of lid in't bijzonder, of allen „ in 't gemeen wïërdt aangedaan. 3. „ Dat de gemelde Provinciën eikanderen ook „ zullen moeten bijftaan, tegen alle In- en Uit„ heemfche heeren , landen of fteden , die haar ..„ eenig geweld, ongelijk of oorlog zouden mogen »» willen aandoen, mits dat deeze bijftand, bij de „ generaliteit van decze Unie, bepaald worde, met „ kennisje en naar gelegenheid der zaake. 4. „ Dat de grens- en andere fteden, van welke „ provinciën die ook zijn mogen, des noods, bij „ raade en op bevel deezer vereenigde Provinciën, „ zullen verfterkt worden , ten konen van de fie- den, en van de Provinciën, in welke zij geleegen „ zijn, mits de generaliteit daar toe de helft draa„ ge, wel verftaande, dat, indien de genoemde ,, Provinciën geraaden mogten vinden , eenige „ nieuwe fterkten in eenigen der gemelde Provinci,, en te leggen, of de tegenwoordigen te verande„ ren of af te werpen, de kosten, hier toe ver„ eischt, door de Provinciën in 't gemeen, zullen moeten gedraagen worden. 5. „ Dat men , om de kosten vereischt tot de ,, befcherming der Provinciën, te vinden, op ee„ nen eenpaarigen voet, van drie tot drie maan,, den, of op andere bekwaame tijden, binnen de„ zelve Provinciën, openl.jk, aan den meestbie-  35 DER VEREENIGDE KEDERLANDEN. . 5 „ denden zal verpagten, of doen collecteer en zee„ kere imposten op allerhande wynen, bieren , ge„ maal, zout, gouden, zilveren, zyden en wollen lake. „ nen, hoornvee en bezaaide landen, Jlagtvee, paar3, den, os/en die verkogt of verruild worden, goederen ter waage komende, en alle zulke anderen, „ als men, n:.de;hand , bij gemeene bewilliging, geraadenvind nzal. Ook zal men hier toe be,, fteeden de inkomsten van 's konings Domeinen» s, naa aftrek van de lasten, op dezelven ftaande. . 6. „ Dat de genoemde middelen , bij gemeenen „ raade, verhoogd en verlaagd zullen worden, naai „ vereisch van zaakcn , en alleenlijk verftrekt ,, tot gemeene befcherming, en tot het geene de „ generaliteit verder zal moeten draagen, zonder ,, tot iets anders te mogen worden beheerd. 7. ,, Dat de grensfteden en ook anderen, des „ noods, gehouden zullen zijn, te ontvangen zoo„ daanige bezetting, als de vereenigde Provinci„ en, bij raade van den ftadhouder der Provincie, „ daar de bezetting gelegd zal worden, goedvin„ den en haar belasten zullen: mits deeze bezet„ ting, door de vereenigde Provinciën, betaald „ worde, en dat de kapiteinen en foldaaten, bo„ ven den algemeenen eed ook eenen bijzonderen „ eed doen aan de Stad of Steden en Provinciën, „ waar in zij gelegd zullen worden : 't welk, ten „ dien einde, in.derzqlver artikelbrief zal worden „ gefield. - Ook zal men zulk een' kvijgstugt hou,, den, onder de foldaaten, dat de ingezeeten, A 3 IX. HOOFDST. OPKOMS*.  IX. ÏÏOOFDST. DÏKOMST. / 5 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ,"i geejlelijken en waereldlijken, niet onredelijk 'ba* „ zwaard worden , noch eenigen overlast lijden „ zullen. De bezetting zal ook , niet meer dan 53 de burgers en ingezeeten, van imposten en excijn» [en vrij zijn, en de generaliteit zal den ingeze- 6 ten log/jsgeld verftrekken, als tot hier toe, in Holland % gebruikelijk geweest is. - • 8. „ Dat, om, ten allen tijde, door 's L'ands „ ingezeeten, te konnen worden bijgedaan, bin„ lien een maand naa de teekening deezes, ten „ langften, de inwoonders van elke Provincie, -van „ 18 tot 6o jaaren oud , zullen worden opgete„ kend , op dat men , ter eerfter zaamenkom'fte j, der bondgenooteri, hier-op zou konnen beflui„ ten zoo als men, ter meester verzekerdheid der „ vereenigde landen, bevinden zal te behooren. o. „ Dat men geen beftand of vreede fluiten, j, geenen oorlog aanvaarden, noch eenige ■impost of „ contributie inftellèn zal; de generaliteit van deeze® verbande aangaande-, dan met gemeenen raad „ en bewilliging der voornoemde Provinciën. Doch 3, in alle andere zaaken, 't beleid deezer verbinte„ nis en't geene daar van afhangt betreffende, 3, zal men zich fchikken, naar 't geene-bij de meer* „ derheid van ftemmen der'Provinciën bejlooten zal ,, worden; zullendedeezeftemmen worden ingezaa» „ meld, zoo als tot noch toe, ter vergadering der „ algemeene ftaaten, gebruikelijk'geweest is: en „ dit alleen, bij voorraad , tot op-'bene nadere „ fchikkingdergezaamenlijke bondgenooten. Dóch  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. $ „ indien het gebeurde, dat de Provinciën in zaa„ ken van beftand, vreede, oorlog of belasting, „ niet over een konden komen, zal het gefchil, bij „ provifie, verbleeven worden, aan de heeren ftad„ houders der gemelde vereenigde Provinciën, nu „ ten tijde 'weezende, die het zelve bijleggen, of „ daar over , naar behooïen, uitfpraak zullen „ doen: zullende zij, in geval zij eikanderen niet „ mogten konnen verftaan, zulke onpartijdige bij„ zitters of toegevoegden mogen kiezen, als zij „ raadzaam zullen oordeelen, en partijen gehou„ den zijn, zich te voegen, naar 't geenè, op ge„ melde wijze, zal zijn uitgefprooken, ■ 10. „Dat geene der genoemde Provinciën, fte* „ den of leden cjerzelven, eenige confmderatien oj verbonden met eenige nabüurige heeren of lande?: „ zullen mogen maaken, buiten bewilliging der bond „ genootén. 11. „ Dat, 'zoo eenïgé nabüurige vorsten, hee5, ren, landen, of fteden zich met de gemélde Pro„ vincien begeerden te vereenigen, en in deeze „ confederatie te'treeden, zij, daar toe, bij ge. „ meenen raade en bewilliging der Provinciën: 3, zullen mogen ontvangen worden. 12. „ Dat de Provinciën, in'tftük der munte. J3 en in den loop van 't geld, met eikanderen, zul „ len moeten overeenkomen, volgens de ordori S5 nantien, hier op, met den eersten, te maaken' „ welken de eene -zonder de andere, niet zal mö „• geti veranderen. A. 4 IX. HOOFDST. OPKOMST*  IX. HOOFDST. OPKOMST. $ OPKOMST 5 VERVAL EN HERSTEL 13, „ Dat Hulland en Zeeland, zich, in 't ftuk „ van den Godsdienst, naar hun goed dunken, zul„ len mogen gedraagen. — Doch de andere Pro„ vinden deezer Unie zullen zich moogen fehikken * n-aar de Geloofsvreede, bij den aartshertoge „ Matthias en die van zijnen raade, bij advis der „ algemeene ftaaten, alreeds ontworpen, of daar „ in zulke orde Hellen, als zij, tot behoudenis „ der rust en welvaart van elke Provincie of Stad, „ en tot handhaving der geregtigheden van geestelijke en waereldlijke, dienftig vinden zullen, „ zonder, hier in, door eenige andere Provinciën, ,, eenigzins, gehindert te moogen worden; mits ?> nogthans elk vrijheid van Godsdienst behoude , „ en men niemand, ter oorzaake van den Gods„ dienst, agterhaale of onderzoeke: gelijk reeds, ■„ bij de Gendfche bevreediging, vastgefteld is." Over dit articul viel terftond eene zwaarigheid. Zommige verftonden, dat men, bij hetzelve, verklaard had, niemand in 't bondgenootfchap te willen ontvangen , dan die de Geloofsvreede, of ten minsten de twee Godsdiensten, den Roomsch Katholijken en den Hervormden, zou toelaaten : Weshalven, tot naadere opheldering, op den 1. van Sprokkelmaand, werd vastgefteld, „ dat men niet ,, voor hadt, eenige Provinciën of Steden, die „ zich alleen aan den Roomfchen Godsdienst wil„ den houden, en in welken 't getal der Her» vormden zoo groot niet was, dat aldaar, volgens p de Geloofsvreede, de Hervormde Godsdienst  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. $) „ behoorde geoeffend te worden, van het bondj, genootfchap uit te fluiten: maar dezelve, in te„ gendeel, daar in te willen ontvangen; mits zij de „ pun&en van hetzelve naar kwaamen, en zich als ,, goede Patriotten gedroegen ; zijnde de meening ,, niet, dat de eene Provincie of Stad, zich hetmis„ drijf van de andere, in 't ftuk van den Gods„ dienst, zal aantrekken. 14. „ Dat men, insgelijks volgens gemelde be,, vreediging, allen kloosterlingen en geestelijken „ hunne goederen , in de vereenigde Provinciën „ geleegen, zal laaten volgen, mits de klooster lingen, die zich uit hunne kloosters, geleegen ,, ten tijde des oorlogs tusfchen Holland en Zeeland en de Spanjaarden, onder 't gebied deezer „ laatftenbegeeven hebben, naar een deezer twee „ Provinciën, uit hunne kloosters onderhouden wor„ den: gelijk ook gefchieden zal omtrent zulken, die zich , uit hunne kloosters in Holland en ,, Zeeland, naar de andere vereenigde Provincier „ begceven hebben. 1 y. ,, Dat die in eenige kloosters deezer Verce„ nigdc landen zijn, of geweest zijn, en dezelve, „ tcrzaakevan den Godsdienst, of om anderegoe. ,, de reden, begeeren te verlaaten, of reets verlaa„ ten hebben, uit de inkomsten der kloostcren, ,, hun leven lang, zulkn onderhouden worden. Doch die zich hier naa in eenig klooster begee,, ven , en het wederom verlaaten , zullen geer ,, onderhoud genieten; maar alleenlijk te rug nee men mogen , 't gene zij in 't klooster gebrag A 5 IX. HOOFDST. OPKOMST.  IX. H00FD5T. ©PROMST. » 3ÊO • OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ zullen hebben. Voorts zullen' de tegenwoor'di-„ ge en toekomende; kloosterlingen vrijheid van' „ godsdienst en kleeding hebben , mids zij hunne' >l 0veï"ften , in alle andere zaaken, onderdaanig' „ zijn." Tot nadere opheldering van het êêgfté gedeelte van dit Artikel , waarbij den geweezen kloosterlingen onderhoud toegelegd wordt, werdt,' op den eersten van Sprokkelmaand , Verklaard , „ datde-Bond-genootcn, bedugt , dat zulke kloos& telingen ligtelijk pleitgedingen zouden mogen ontvangen, tot bekominge der nalaatenfchap, hun, van ouders of vrienden, :aanbeftor ven, of „ dat zij, door giften of maakingen , hier naa , »* oc,i'zaak tot pleitgedingen zouden' konnen gee„ ven, goedgevonden hebben , alle zulke pleitge„ dingen, aangevangen, of noch aan te vangen, „ van nu af aan, op te fchorten , en ir^Jlaate te „ houden, totdat, hierop, bij dezelve Bondge„ nooten en anderen , die zich met hen zoud°eri , willen verbinden, ook bij de hooge overigheid, , is 'c nood , eene algemeene uitfpraak zal zijn , gefchied." 16. „ Dat, of 't gebeurde, 't gene God verhoe: , de, dat er eenig gefchil ontftond tusfchea de , provinciën , waar in men eikanderen niet koncfc , verftaan, het zelve, zo ver het eenigeprovin, cie in 't bijzonder betreft, beflist zafworden-, > door de andere provinciën, of derzelver gemag: , tigden: en betreft het provinciën in 't gemeen, , door denfhdhouder, gelijk in 't 9. art. beraamd , is: zullende deeze partijen vergelyken of regt  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN» tï doen moeten , binnen eene maand of korter, naa IX. „ dat zij, daar toe, van de eene of andere partij, „ geroepen of verzogt zullen zijn: en zal men „ zich, wederzijds, naar de uitfpraak, aldus ge„ daan, moeten gedragen, zonder zich, daartegen, ,, van eeriigerhande middelen van regten te mogen „ bedienen." 17. ,, Dat de provinciën , fteden en leden derzel,', ven 'zich wagten zullen van eenigen uitheem„ fchen Heeren gelegenheid tot oorloge te geeven, ,, en, ten dien einde, vreemdelingen, zoo wel als ,, ingezetenen, altoos goed regt doen, waar toe ,, de provincie , die hier omtrent in gebreke mogt ,, blijven, door* de andere provinciën, daar toe ,, aangemaant-zullen worden totnaarkoomihg, over„ eenkomstig met derzelver voorregten, gereg,, tigheden en loffelijke gewoonten. 18. „;Dat de eene provincie of ftad, tot be„ zwaaring van de andere gene imposten, Con„ vooigelden of andere lasten zal mogen opfïel- len , buiten gemeene bewilliging, noch eemge Bondgenooten liooger bezwaaren, dan haare eigene „ ingezetenen" 19. „ Dat de Bondgenooten gehouden zullen zijii,„ binnen Utrecht te verfchijnen , op de befchrij-„ ving van zulken , die daar toe gemagtigd zullen „ worden, 'op zulken dag, als hun zal aangefchree-' ,, ven worden, om te handelen , over opkomende,,- zaaken ; wélke men, zoo zij niet geheim behóo^ ren te blijven , ook in de brieven van befchrij^ OPKOMSt;-*  IX. HoOFDST. «PKOMST. 3 3 3 9 3 3 91 ï» OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL 33 vinge zal uitdrukken. Dat men, hier, bij een„ paarige of bij de meeste ftemmen zal befluiten, s, al ware *t ook, dat eenigen niet verfcheenen, „ dienogthans gehouden zullen zijn, 't beflootene „ naar te komen, ten ware de zaaken zeer gewig33 tig waren, en eenig vertrek konden gedoogen; „ .wanneer men zulken, die niet verfcheenen zijn,' „ andermaal zal befchrijven op verbeurte hunner „ ftemmen, voor die reize. Doch dien 't niet ge„ legen zal komen te verfchijnen, zal zijn gevoe„ len , fchriftelijk, mogen overzenden, waarop, « bij 't vergaderen der ftemmen, behoorlijk ast „ zal gegeeven worden." ao. „Dat ieder der Bondgenooten de voorvallen,, de zaaken, aan welker kennis zij oordeelen, dat „ den gemeenen Bondgenooten iets merkelijks ges, legen is, zullen moeten bekend maaken aan hun, * die toc de befchrijving gemagtigd zullen zijn, om , de andere provinciën daar op te kunnen befchrij, ven." 21. „ Dat het uitleggen van duisterheden in dit , verbond, ftaan zal aan de gemeene ftemme der , Bondgenooten, die, verfchillende, hunne toe, vlugt zullen neemen tot de heeren Stadhouders, , op de wijze, bovenvermeld." 22. „ Dat , zoo men noodig oordeelen mogt, , de artikelen van dit verbond, in eenige punten, , te vermeerderen of te veranderen, hetzelve zal ! moeten gefchieden bij gemeenen raade en bewilliging der Bondgenooten, en anders niet."  m DER VEREEUIGDE NEDERLANDEN". 13 23. ,, De provinciën belooven alle de gemelde „ articulen te onderhouden en te doen onderhou,, den , verklaarende zij alles wat, daar mede ftrij„ dig, mogt worden gedaan, nietig en van on- waarde, onder verbintenis van haarer en aller ingezetenen perfoonen en goederen, die zij allenHeeren enGeregten onderwerpen, beloovenj, de zich niet te zullen behelpen met eenig ver,, zet van regten, hier mede niet overeenkomstig." 24. ,, De heeren Stadhouders , die nu zijn of hier naa zijn zullen, de Wethouders en Hoofd- ,, officiers van de bijzondere provinciën, fteden ,, en leden dcrzelven zullen dit verbond ook moeten bezweeren." 25. ,, Ook zal dit gefchiedén moeten, door alle „ fchutterijen, broederfchappen en kollegien, die in eenige fteden of vlekken deezer vereeniging „ zijn." 26. „ Zullende van dit verbond gemaakt wor„ den brieven in behoorlijke forme, die door de „ heeren Stadhouders, en door de leden en fteden „ der provinciën , daar toe bijzonderlijk bij dean„ dere verzogt zijnde, bezegeld, en door der„ zclver Secretarisfen ondertekend zullen wor- den." §. CCCLV. Het zal mogelijk zommigen leezers; in de Inleiding van de Unie vreemd voorkomen," dat de geünieerde provinciën zich van den Room-f fchen rijke niet wilden onttrekken. Op §. CCVIII.r heb ik aangeweezen, in hoe verre keizer Karei, 1 IX. hoofdst. opkomst. faarotn ten zich enRoora:he Rijke iet wilde nttreken. i  HOOFDST, OPKOMST. De Wal. fclie Provinciën en Malkontenten kiezen 's koningszijde. : Maastricht i ingcnoo- \ men. ( 14 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL hen onder denBourgondifchen kreitsgeplaatst had,vmt dat Philips deeze landen zogt van de af hanglijk- heid des keizerrijks te onttrekken, . omreden dat zij van dien kant dan van alle hulp ontbloot, zich des te minder tegen zijn eigendunkelijk beftuur zouden kunnen verzetten. ■ Waarom de Bondgenooten, noch hoopende op de Duitfche hulp, bij de Inleiding der Unie , zich noch houden met het.Duitfche rijk vereenigd te zijn. . Door dit verbond der Unie wierden dus zeven vrije onafhanglijke Provinciën, die ieder hun bijzondere regeeringsvorm behielden, op het naauwfte met elkanderen verbonden. ■ Ik zal mij fn de verdere bijzonderheden, de Unie betreffende , niet inlaaten , alzo zulks door verfcheide Geleerden, en bijzonder door de kundige penne van den heer Pieter Paulus , in zijn bekend werk , Verklaaring der Unie, breedvoerig verhandeld is. §. CCCLVI. In Gelderland wierd het krijgsvolk op nieuws beëedigd, doch de handel der algemene flaaten met die van Artois, Henegouwen sn Douai, liep vrugteloos af, alzo zij beflooten sich. met Parma te verdraagen. De Malkan- "enten gingen ook met hun leger tot 's'konings zijde over. Parma veinzende het oog te hebben )p Antwerpen, rukt onverwagt voor Maastricht, velke fiad naa een allerhardnekkigfte' tegenweer eindelijk ftormenderhand wierd ingenomen , cn vierden door de Spanjaarden, aldaar veel wreedhelea en moedwijs bedreeven , doch Parma had  BSR VEREENIGDE NEDERLANDEN. 15 door dit langduurig beleg, zoo veel geleden, dat hij in een geruimen tijd niets onderneemen durfde. §. CCCLVII. Intusfchen dat men de vredesonderhandelingen door bemiddeling der keizerfchen weder begonnen had, wierden te Antwerpen en op meer andere plaatzen door de Onroomfche veele ongeregeltheden tegen de Roomfche gepleegd, zo dat de Aartshertog, Orange, en de raad van ftaaten, dreigden hun affcheid te neemen, zoo de wethouders der fteden daar geen voorziening in dee- den. Aan andere oorden fpeelden de Roomsch- gczinden weder den meester, en Mechelen verzoende zich met Parma ; doch de aanflagen op Brusfel en Brugge mislukten den Roomfchen, waarop men Orange het ftadhouderfchap van Vlaanderen opdroeg , het geen de prins van de handwees, maar in 's Hertogenbosch gelukte het den Roomfchen beter, alwaar zij meester wierden , en vervolgens Parmaas zijde koozen. Bommel, Weesp, Groeningen en Drente geraakten mee in beweeging, en de ganfche ftaat des lands in zodaanig een verwarden toeftand , dat men begon te fpreeken om Philips af te zweeren, en den'hertog van Anjou tot Heer te verkiezen; doch veele fteeden en provinciën waren het hieromtren,t niet eens.— Midlerwijl geraakte de verzoening der Walfche gewesten met Parma volkomen tot fland. §. CCCLVIII. De flerke toerusting aan 's vijands zijde en de weinige indruk, die zulks aan de ftaaten maakte gaf gelegenheid, dat Orange LX. HOOFDSÏV OPKOMST. Ongereegelthedendoor de Onroomfche gepleegt. Mechelen word Spaansch- Gelijk ook ilierto- genbosck. De prins toont de gebreeken der regee« ring.  IX. HoOFDST. OPKOMST. i 1 < ^ I 1 x 2 e Bemagti- ging van zommige fteden over c en weder. m b< w 16* OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL op de algemeene vergadering te Antwerpen hun verzuim op het fterkst vöor oogen ftelde; aantoonende hoe eigenbelang .van ieder landfchap hun het algemeene belang deed verwaarloozen, zoo dat er weinig of geen penningen tot de gemeene zaak opgebragt wierden, bezigende de gemeene lands middelen tot andere gebruiken als waar toe zij gefchikt waren, beoogende ieder flad maar, hoe hij zijne nabuuren de neering mogt kunnen onttrekken. Dringende de prins fterk aan om de munt op een egaalen voet te brengen, cn dat nen zich toch in tijds mogt wapenen, en de midielen daar toe vinden, of dat hij anders liever alle sijne ampten wilde nederleggen. Doch deftaa- :en hierdoor getroffen , verzogten den prins , dat dj zich van de gemeene zaak niet wilde ontloen, en haalden Orange over, om een ontwerp van den flaat van oorlog te maaken. - Éindelijk wierd ook de vredesönderhandelinge van Zeulen geheel afgebrooken. De verfchillen mren te groot, de listen der Spanjaarden te ichtbaar, vooral in het ftuk van den Godsdienst, □ omtrent de verzoening met Orange. §. CCCLIX. Al vroeg in 't voorjaar wierd fortagne en Sr. Amand door Parma, en Nivetle ï Afennes door de ftaatfchen bemagtigd. Kaerik wierd met kennis der flaaten door de Franjehen ■zet. Kortrijk en Ninove bemagtigd zijnde, zoo srd in de laatstgenoemde ftad Philips en Karel .n Ecmond gevangen genomen. Mechelen, Diest, Sichem  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN; 1? Sichem en Aarfchot werden ook gewonnen , maar Boufchain verlooren, en de aanfiag op Maastricht mislukte. — Intusfchen werd des graaven van Renkenbèrgs ontröüw ontdekt , doch eer men. de nadeelen, daarüit te vreezen, kondekeerciï, maakte hij zich meester van Groningen ten dienste des konings. §. CCCLX. Rennenberg, Groningen nu in zijn magt hebbende, zogt ook de Ommelanden op zijne zijde te lokken, doch dit mislukte hem niet alléén, maar Groningen werdt zelfs belegert, en orde op de verzeekering van Overijsfel gefield. Intusfchen vielen er weder nieuwe opfchuddingen voor , te Deventer , Zwolle en Utrecht, met de Roomfche en Onroomjche, en in Welke laastgenoemde ftad de aartsbisfchóp overleed, doch die vervolgens door den paus aldaar zijn aangefteld, hébben 's Laflds fhaten nimmer de vrije bediening van hun ampt, veel min het genot der aartsbisfchoppelijke inkomsten willen toeftaan. CCCLXL Bij Harienberg leeden de Staatfche krijgsknegten onder Hohenlo veel verlies van de Spanjaarden, zijnaamen Koeverden in, het beleg van Groningen wierd door de Staatfche opgebrooken, en 'daar op Delfszijl verlooren, gelijk ook de flag op de Bourtange, zoo dat over het geheel genomen , de Staatfche knegten tegen de Spaanfche meest te kort fchooten. §. CCCLXI1. De koning zond andermaal, wijl hij de Walfche gewesten beloofd had', een land* III. Deel. B IX. PIoOFDSti OPKOMST. Groningen ia Rennenbergsmagt, door de Staatfche belegen. Opfchuddingen in zommige fteden tusfchenRoomfche enOnrootuCckc. Verliezen der Staat' Cchen.  IX. HooFDST. opkomst. Margareet, hertogi mie van Parma landvoogdes, doch die weder vertrekt. Banvonnis tegen O- range. i » i •\ c 1 < c f, z d Verdeedi- „ w ging van Wrange, tv l8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL voogd van zijnen bloede te zullen ftellen, in de Nederlanden, Margareet hertoginne van Parma tot. landvoogdesfe , laatende het [bewind van den krijg aan haar zoon, die daar zeer te ontvreede over was, zoo dat op vertoogen van hun beide aan den koning, de hertogin te rug keerde, en Parma in zijn bewind herfteld werd. §. CCCLXIII. Philips,-die de prins toch in allen opzichte voor het hoofd zijner vijanden aanzag, kondigde een banvonnis tegen Orange af, waar in hij hem van de grootfte ondankbaarheid, meineed, fchijnheiligheid en. andere fnoode ondeugden befchuldigde,hem befchrij vende als den aanfteeker van het vuur desoorlogs, tegen zijnen wettigen.heer, ïen omftooter der vreedes onderhandelingen', verzeker van bezwoore voorregten en verbintenisren, een lasteraar., ketter, verzaaker desgeloofs, ;n een eerlooze echtfchender, doende hem als een chelm en verraader, met alle zijne noch onaangelagen goederen in den ban, die geevende ten rove, 'erbiedende aan elk en een ieder hem af te fnijden, p verbeurte van adel, eere, goed en leeven, beaovende een premie van 25000 goude kroonen aan en geene die den prins leevend of dood konde ■ verleevereu of van kant helpen. Hier op de :aaten vreezende voor gevolgen van deezen ban, 00 vermeerderde zij 's prinfen lijfwagt. Kort lar naa gaf Orange zijn verdeediging in 't lichtjaar in hij verre van ondankbaar te zijn, toonde at dienftea zijn geflacht aan Karel en Philips ge-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. IQ daan hadde. Verwijtende Philips zijn bloedfchendig huwelijk met zijn eigen zusters dogter, gelijk ook de moord aan zijn eigen zoon, en gemaalinne. om tot een ander huuwelijk te geraaken, en zijn overfpel met Donna Eufrasia; verantwoordende de prins zich over zijn huuwelijk, en dat niet hij, maar de Spaanfche raad oorzaak van alle de beroertems was geweest, waar tegen hij en meer andere zich hadden tragten te verzetten. De vervolgingen tegen hem, en de verbeurd verklaaring van zijne goederen, hadden hem ontflagen van alle eedenenverbintenisfen, en genoodzaakt de wapenen tegen Philips op te vatten. Dat hij niet ingeftemd had in de listige vreedens voorflagen der Spanjaarden, was niet meer dan billijk. Beantwoordende de verdere punten zoodaanig, dat het banvonnis van Philips met de verantwoording daar tegen eer echt tafereel opleevert van Philips caracter; hebbende de Spa?ijaards het ook nimmer beantwoord. — De ftaaten oordeelden ook, dat de prins ten onregte door dit banvonnis beklad was, befluitende telfens een bende paarden tot 's prinfen beveiliging te onderhouden. De prins zond ook zijne verdeediging in verfcheide taaien gedrukt aan de voornaamfte hoven van het Christenrijk. §. CCCLXIV. Philips , door het affterven var koning Hendrik, voorneemens zijnde Portugal te beleegeren, zo vreesde de Hollandfche en Zeeuwfche koopluiden, voor een beflag hunner fcheper en goederen in Spa?ije. Doch het wederzijds koopB % IX. HOOFDST. OPKOMST. Spanje Iaat oogluikenden de handel toe op dat Rijk , tot groot voordeel der Nederlanders.  IX. iioofdst. opkomst. / I5Sl. Steenwijk bcleegerd. Overwin* ninge van Norrits. Verdugo, -verkrijgt de arapten van den overleden Rennenberg. ' 20 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL belang verhinderde dit, en den oorlog zag men aan als bepaald binnen de Nederlanden. De koopluiden waren ook vindingrijk genoeg, om onder loozenaamen, op verboodenplaatfen te handelen, en hunne goederen in Spanje te vertieren , daar het wel gemerkt, maar oogluikende gedoogd werdt. De feuten verbooden vervolgens wel deeze vaart, doch naderhand liet men de fchepen tot zekere bepaalde plaatzen, onder beëedigde borgtogt vaaren, onder verband van verbeurt te zijn, zoo dezelve verder westwaards zeilden dan Engeland, Schotland, en deuiterftegrenfen van Frankrijk, maar van daar mogt men met vreemde fchepen, over en weder op Spanje en Portugal handelen. §• CCCLXV. In het beleg van Steenwijk fchooten de Spanjaarden voor het eerst met gloeiende kogels. Doch van deeze ftad moesten de Spanjaarden naa veel verlies daar voor geleeden te hebben het beleg opbreeken. Norrits die de Staatfche bende geleide, nam in Friesland Staveren en meer andere plaatzen in. Orange die naa Rennenbergsafval, door den aartshertog Mattiiias tot fladhouder over Friesland aangefteld was, begaf zich in perzoon naa Friesland, om orde op het een en ander te ftellen. §. CCCLXVI. Rennenberg overleeden zijnde, ',00 gaf Parma zijne ampten aan Francois Verdugo, een Spanjaard van gemeene afkomst, totgroo:e fpijt van Maarten Schenk,, die nu zien moest kit een vreemdeling hem voorgetrokken wierd.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 21 §. CCCLXVII. Haarlem en Amfterdam afftand gedaan hebbende van de voldoening, zoo geraakten niet alleen' de Hervormde meester van de regeering en kerken, maar werdt.ook de openbaare'oeffening van den Roomfchen Godsdienst, bij een placaat afgefcha'ft, gelijk zulks ook gefchiedde te Brusjel en Antwèrpen", wijl men 'blijken had om de Roomfchen als te zeer Spaansch gezint te mistrouwen. §. CCCLXVIIL In Middelburg werdt dit jaar het driejaarig Synode gehouden, en Koolhaas aldaar afgezet en gebannen, als mede een' nieuwe kerkordening beraamd, alwaar omtrent de beroepen Predikanten de approbatie aan de overigheid gelaaten werd, voorts werden hier de kerken van elk land onder Klasfen , en de Klasfen onder bijzondere Synoden verdeeld. In Utrecht had men ook gefchil over 't regt der overheid in 't kerkelijke, het geene vervolgens flegte gevolgen heeft- gehad. §. CCCLXIX. Door wanbetaaling en muiterij, warende wederzijdfche' legers in een flegten ftaat. De aanflag op Vlisfingen mislukte, doch daar en tegen-verrasten de Spanjaarden Breda. ■ Ten deeze tijde kogt 'de prins het markgraaffchap van Veere, en de heerlijkheid van Vlisjlngen. Doch ongelukkig werden de Staatfche onder Norrits door Verdügo geflagen. §. CCCLXX, Thans handelde de ftaaten over drie gewigtige punten, het afzweeren van koning PHiLirs, het aanneemen des hertogs van Anjou, ■ en het opdraagen der hooge overig, B 3 IX. hoofdst. opkomst. Haarlem 1 en Atnjlerdam zien van de voldoening af. Synode tê Middelburg. Breda verlooren.Het marjuizaatvanVeere en VUsjingen ioor Oiange getogt.  IX. Hooi'Dsr. OPKOMST. Handelingen der ftaaten. — Over de af .zweering van Philips. > i I % OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL heid van Holland en Zeeland aan den prinfe van Orange. Over het eerste punt, was reeds voor eenige jaaren geraadpleegd, doch hier toe hadden ■ eenige Hollandjche en Zeeuwjche fteden niet kunnen befluiten, en de prins drong dit ftuk ook niet fterk aan, zoo lange Haarlem en Amsterdam noch met Holland niet vereenigd waren. In 't jaar 1580 was menmHolland tot befluit gekoomen, om 'skonings naam niet meer te gebruiken, en regt te doen van wegens zijne doorlugtigheid , en de ftaaten, uit den naam van de graaflijkheid en'hooge overheid van Holland, maar de uitvoering ftelde men noch eenigen tijd uit, in hoopedat de algemeene ftaaten van gelijken tot eeji diergelijk beiluit mogten komen. De vereenigde ftaaten van Brabant, Gelderland met Zutphen, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijsfel en Mechelen , kwaamen dan eindelijk tot befluit, om koning Philips af te zweeren. In de inleiding van het placaat zeggen zij: „ dat het volk niet om „ den vorst, maar de vorst om het volk gefchaa„ pen was; dat een vorst, zijne onderdaanen han„ delendeals Haven, voor eenen dwingeland waste „ houden, en vrijlijk verftooten worden mogt, t, vooral bij wettig befluit der ftaaten van den lan,, de, en wanneer er geen ander middel over, fchoot, om hunne Vrijheid te bewaarcn. Dat , zulks, inzonderheid, ftand moest grijpen in de , Nederlanden, daar de vorst gehouden was naar , bezwooren voorwaarden te regeereu , of de heer-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. &3 „ fchappij verbeurde. Hier op volgde een vertooning van 's konings wangedrag, en van de wreedheeden der Spanjaaden, ftrekkende ten bewijze van het fchenden van's Lands voorregten: Waai naa, eindelijk, de koning van Spanje, van regtswege, vervallen verklaard werd van alle aanfpraak op de regeering: voorts werden alle leenmannen, regters, amptenaars en andere ingezeetenen van den eed, hem gedaan, ontflagen. Ook beval men, zijnen naam eö zegel niet meer te gebruiken. „Zul „ lende men zich, in Holland en Zeeland, bedie „ nen van den naam van den prinfe en van de ftaa „ ten dier twee landfchappen: in de landen, di< „ met den hertoge van Anjou gehandeld hadden „ zou men zijnen naam en dien des landraads, o „ zoo lang deeze nog niet in dienst getreeden was „ dieder algemeene ftaaten gebruiken. Ookzou,ij ,. gemeene zaaken, het zegel der algemeene ftaa 3, ten, en in bijzonderen, dat van elk landfchaj „ gebezigd worden, 's Konings naam en [wapen 3, zouden ook van de munte blijven: en alle amp „ tenaars moesten, aan de bijzondere ftaaten, or der welken zij ftonden, of aan derzei ver gema§ „ tigden zweeren, den algemeenen ftaaten, tege „ den koning van Spanje en deszelfs aanhang „ getrouw te'zullenzijn." -—• Dit placaat wei over al niet afgekondigd, en zelfs weigerde me zulks te Middelburg, niet om dat zij Spaansch gezii waren, maar om dat zij inzommige punten, waar hij oordeelde verkort te zijn eerst herftelling eischti B 4 IX. HOOFDS*. OPKOMST. I F > 1 ) S a j d n it n  IX. HoOFDST. orkomst* Onderhandeling tot een ver t'rag met Anjou. 9» 24 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL §. CCCLXXI. Het tweede punt aangaande, kwam men met den herog van Anjou tot een verdrag van deezen inhoud: „ De ftaaten kiezen * eu beraepen den hertog van Anjou, tot vorst „ der Nederlanden, op zulke titels, en met zul„ ke hoogheden, als"de voorige landsheeren ge. » had hebben ' micis de gemaakte verbintenisfen * met den keizer> Frankrijk, Engeland, Dene„ marken en anderen, zoo verre zij niet nadeelig A zijn aan dit verdrag, in hun geheel. blijven. „ 1. 's Hertogs wettige mannelijke erfgenaamen ri zuilen hem opvolgen,- mids de ftaaten de keuze „ van eenen derzelven aan zich behouden. 3, , In geval van mmderjaarigheid des nazaats hou-' * den de ftaaten de regeering aan zich: ook de , voogdijfchap over den rainderjaarigen, tot zij. , ne volle twintig jaaren toe:-ten ware de hertog, , of zijne erven daar in anders voorzien hadden, , bij goeddunken der ftaaten 5 die ook, bij ont, brek van den hertog en zijne erven, eenen an- ' deren Heer zullen mogen kiezen. 4. Zijne , hoogheid wordt in 't bezit gefield van 's Iands ; domeinen, die men vrijen zal van perfoonlijke fchulden ; mids hij ze doe bedienen door in. boorlingen; en ingeval ze niet mogten toereiken tot zijne hof houding, zullen de ftaaten hem , daar en boven , allen redelijk genoegen geeven. 5. De hertog zal alle vrijheden en voor, regten handhaven, ook de Utrechtfche vereem\ ging, zoo ver zij dit verdrag niet benadeelen, e«  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 25 „ 6. alles, wat door den aartshertoge Matthias, „ en door de algemeene en bijzondere ftaaten, „ geflooten en gekeurd is. 7. Eens 's jaars, ten |> minsten, zal hij de algemeene ftaaten bij een „ roepen, om orde te ftellen op 's lands welvaard, „ zullende de ftaaten, daarenboven, zoo dikwijls „ als zij goedvinden, mogenzaamenkomen, vol„ gens de oude voorregten. 8. Zijne hoogheid zal „ zijne woonftede houden in de Nederlanden, en, „ bij nood , vertrekkende, eenen landzaat in zij„ ne ftede ftellen, op bewilliging der ftaaten. q. „ De raadsluiden van ftaaten, door den hertoge te „ gebruiken , zullen 'inboorlingen des lands zijn moeten, een of twee Franfchen, den ftaaten aan„ genaam, uitgezonderd. 10. De hertog, in de „ Nederlanden zijnde, zal de voornaamfte ampten „ van zijn huis aan inboorlingen geeven, en tot „ zijne edelluidên meest Nederlanders kiezen. 11, „ Tot ftadhouders en: andere voornaame ampten „ in de landfchappen zullen de landfchappen drie g, perfoonen noemen , • uit welken de hertog de „ verkiezing doen zal. 12. Hij zal'de geloofs. ,, vrede en den godsdienst onderhouden in den te, „ genwoordigen ftaat. 13. Holland en Zeeland zal „ len in 't Jluk' van den Godsdienst en anderzih „ blijven, gelijk zij-tegenwoordig zijn; doch in „ het ftuk der münte, oorlogen, ichatting, voor„ rechten tusfchen landen en fteden, zullen zi zich onderwerpen aan zijne hoogheid en de ah „ cemecne ftaaten, volgens de oude gewoontes B 5 IX. [IÓOFDST. OPKOMST.  IX. HOOFDST. OPKOMST. ! 20" -OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ en voorregten. 14. De hertog zal niet gehen» gen, dat iemand, in-of buiten zijn huis, om „■ godsdienst, onderzogc of gemoeid worde. 15 „ Ook zal hij bevorderen, dat de koning van „ Frankrijk den ftaaten' bijftaa tegen den koning „ van Spanje en andere hunne vijanden. 16. En „ zo dra hij in 't bezit der landen gefteld zal zijn, zal a hij te wege brengen , dat Frankrijk en hij, met » gemeen beraad, oorlogen tegen deaanvalleis van » dat rijk', of van deeze landen, welke nogthanS », der kroone van Frankrijk nimmer zullen worden „ ingelijfd. 17. Men zal Engeland, Denemarken, „ Portugal, Zweeden, Schotland, Navarre, de „ Duitlche vorsten , de Hanzefteden yen andere „ aanzoeken, tot een nieuw of naauwer verbond , met de Nederlandeu. 18. De Hertog zal den , krijg voeren met zijn eigen' of zijns broeders , middelen, waarbij de ftaaten vierentwintig ton, nen fchats, jaarlijks, voegen zullen , uit wel, ke fomme de noodige bezettingen, en 't krijgs, volk van 't land , in de eerste plaatze zullen , moeten betaald worden. 19. Zijne hoogheid , zal een legerhoofd aanftellen, bij believen der , ftaaten, en eenen oversten " over de Franfche , troepen, naar hun genoegen. 20. Hij zal geen , plaatzen met Franfchen bezetten, buiten verlof , der ftaaten des landfchaps:. De inboorlingen zal , hij leggen, bij goeddunken des.raads van ftaa» te. 21. De bijzondere ftaaten zullen bekwaame » plaatzen fchikken tot ververfching en winterle-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. „ gering des volks van oorloge. 22. Deuitheem„ fche krijgsluiden, Franfchen zowel als anderen, ,, zullen het land ruimen moeten , zoo dra de al,, gemeene ftaaten zulks op zijne hoogheid begee. „ ren. 23. De hertog zal geen verdrag met dea „ koning van Spanje aangaan, dan bij bewilliging „ der landen, die hem hebben aangenomen: ook met gene andere mogendheden ten nadeele van de „ landen of van dit verdrag. 24. Tot welk men „ egter de afgeweeken'Nederlanden zal ontvan„ gen. 25. Zullende de hertog met zulke plaat„ zen, die, in-of buiten de Nederlanden , met „ geweld , veroverd mogten worden, handelen „ moeten, bij goeddunken der ftaaten. 26. De „ hertog en zijne nazaaten zullen den eed op dit „ verbond moeten doen aan de algemeene ftaatena „ en aan de ftaaten van elk landfchap: en zoo hij: „ of zijne nazaaten hetzelve te buiten gaan, zullei ,, de ftaaten, met der daad, ontflaagen zijn van „ alle gehoorzaamheid , eed en getrouwigheid „ en eenen anderen vorst mogen aanneemen, 0: „ zulks in hunne zaaken voorzien als zij, alsdan 3, zullen geraaden vinden.- 27. Eindelijk , zullei „ de hertog en de landen een middel beraamen, on „ den aajtshertoge Matthias, die, herwaards ge 3, roepen zijnde , zich getrouwlijk van zijne be,, lofce gekweeten heeft, genoegen te geeven. Onder deeze punten was gefteld , dat zij warei ingewilligd, met beding, „ dat de hertog fchrif 3, zou verwerven van zijnen broeder, waar bi IX. hoofdst. opkomst. I ï t r  IX. hoofdst. opkomst; Landraad of raad van ftaaten opgeregt. J i < l *S OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL 5i verklaard werdt, dat het i5. en 16de lid van 1 d,t ™*ig9 Viln ^Ünenkant, ftond te worden " naar Sek°men * waar naa men 't verdrag , zonder verandering , opmaaken en verlijden zou „ Ook behield zijne hoogheid -het regt aan zich, * ,°m' m PCTfo°n5 ter vergadering der'ftaaten, „ het 2., 3., 9., en i8de punt van 'rverdraff „ m nader beraad te leggen, mids het aan de ftaaten „ ftonde, daarop, zulke orde te ftellen, als zij „ goeddagten. Noch verklaarde hij, dat men 't „ 6de punt had laaten doorgaan, op de verzeke» ring der gezanten, dat er niets van belan- ver„ ordend of verkend ware, en dat men \ op he£ „ tiende, nader aanwijzing doen zou, wie voor „ de voornaamfte amptenaars te houden waren » Eindelijk dat de ftaaten onder 't 25ttc punt, " niet beSrepen , 't gene 't regt des oorlogs aan' » gmg, welk zij den hertoge en zijnen krijgsraad „ geheelhjk overlieten." Hierop beloofden de hertog en de koning van Frankrijk, zo dra de beroerds m zijn rijk geftild zouden wezen, de noodigc hulp. ö §. CCCLXXII. Voor dat de hertog overkwam •egten de algemeene ftaaten een landraad of raad «m ftaaten op , die nevens den hertog regeeren louden. ■ Intusfchen had Anjou zich toes-e- egd op het verzamelen van krijgsvolk voor de Neerlanden , en gaf ook wegens zijn bedrijf in openbaren druk een verdediging, die hij aan de rijksorsten toezond.  bER VEREÉNÏÖDË NEDERLANDEN. 20 CCCLXXIII. De aartshertog Matthias ziende nu niets meer te zeggen te zullen hebben, lei zijn landvoogdij neder en vertrok. Anjou kwam daar op met een aanzienlijke magt, noodzaakte Parma het beleg van Kamerijk op te breeken, en veroverde Chateau en Cambrefis. Hier tegen nam Parma Doornik in, doch de aanüag op Eergen op Zoom 'mislukte hem, even als den ftaatfchen op Borbourg, Grevelingen en Oudenaarden. §. CCCLXXIV. De huwelijksonderhandelinger van Anjou met koningin Elizabeth, die zoogoed als beflooten fcheenen, geraakten ook in eens af, het zij op raad der Engeljchen grooten, ofdatzi; het zelfs niet gemeend had, als maar ten oogmerke hebbende om Frankrijk en Spanje aan oorlog t£ helpen, en hierdoor met des te meerdere fchijn Anjou en de Nederlanden te konnen onderfteunen §. CCCLXXV. Orange had op de vergadering der ftaaten weer veele klagten in te brengen ove de agterlijkheid van den krijg, en het vinden var de noodige middelen tot denzelven, doch men wag te tot het neemen van befluit daar op, tot zoc lange Anjou zelf overkwam uit Engeland. .Ir Vlisfingen geland zijnde, vertrok hij van daar na; Antwerpen, alwaar hij ingehuldigd wierd tot herto ge van Braband, en tot markgrave des heilige] Roomfchen' rijks, als mede tot hertog van Gelder en grave van Zutphen, tot hecre der Ommelanden en grave van Vlaanderen. Doch de gemagtig den van Rolland, Zeeland en Utrecht, deeden dei IX. hoofdst. opkomst. Matthias vertrekt. Krijgsverrigtingen. Anjou huwelijk met koningin Elizabeth raakc af. ; Klagten . van Oran' ge over de werkeloos.heid. 1 L 1532. Anjou wordt her\log van Braband. \  ix. iïo0fdst. opkomst. Holland, Zeeland en Utrecht doen geer hulde. Opdragt der hooge overigheid aan den prins. i OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL hertog geen hulde, voorwendende daar toe niet ge. last te zijn. Maar de geheime reden was, dat men voor had den prins de hooge overigheid van Holland en Zeeland op te dragen. Ja hoe zeer Orange den handel met Anjou voortzette, uit vrees dat Philips #aa het eindigen van den krijg in Portugal, zijn magt tegen de Nederlanden zou wenden, was hij daarom geenzints voorneemens den hertog de oppermagt over Holland , Zeeland en Utrecht op te draagen. —~ In de lente des volgenden jaars kwam men op de dagvaart te Amfterdam zelfs zoo verre, den prinfe te verzoeken, dat hij met het verkreegen gezag in 1576 hem opgedraagen niet fiegts „ geduurende den oorlog, maar volftrekte,, lijk bekleed zou zijn. 2. Dat hij de Gerefor,, meerde Euangelifche Religie alleen zou hebben te „ handhaven, zonder egter te gedoogen, dat op „ iemands geloof onderzoek wierd gedaan. Wijders zou men nu den prinfe alleen hebben te „ zweeren, daar, onlangs, vastgefteld was, dat „ de nieuwe eed aan den prinfe en aan de ftaaten „ zou moeten gefchieden." Men nam zelfs in beraad of men den prins hier op den eed zou afneemen, waar over met veele fteden verfchil was, maar eindelijk werd in ftilte door den prins en de gemagtigden der ftaaten eed gedaan, door welke den prins, zo lange de oorlog duurde, werd opgedragen de hooge overigheiden regeeringe van het iraaffchap van Holland, Zeeland en Friesland. Doch .1 Zeeland en in 't Stigt van Utrecht haperde dee-  m DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 31 ze opdragt, doordien veele fteden in 't een en ander opzigc zwaarigheid maakten. §. CCCLXXVI. Midlerwijl dat Orange noch in Antwerpen was, wierd er door een Jan Jauregui een aanflag op 's prinfen leven gedaan, hij fchoot dien vorst met een kogel, welke bij het regter oor in, en door het gehemelte des monds weer uitging, doch waar van de prins gelukkiglijk genas, en het lijk van den moordenaar, die op de daad reeds afgemaakt was, wierd gevierendeeld, en zijn medepligtigenmet den dood geftraft. Parma vertrouwende, dat de prins aan zijn verkreegen wonde zou fterven, liet verfcheide fteden van Braband, Vlaanderen en Holland aanzoeken , dat het nu tijd was om zich met den koning te verzoenen, maar zonder gevolg, wijl ieder deeze daad inden hoogsften graad verfoeide. §. CCCLXXVII. De ftaaten van Holland, Zeeland en Utrecht geduurig blijvende weigeren, om Anjou hulde te doen, zoo ontvingen zij naa de herftelling van den prins een brief van hem, meldende, ,, dat de hertog niet van zins was , zich „ 't bewind deezer landen aan te trekken, welke, ,, tot hiertoe, onder 's prinfen gehoorzaamheid „ geftaan hadden; maar ze te zijnen gebiede dagt „ te laaten , dat hij hierom voor had, de hooge 3, overheid, hemopgedraagen, te gebruiken, en „ 's lands domeinen, diede hertoghem ookverliet, ,, te aanvaarden." — Hiervan gaf Anjoü een renver„ faal aan den prins, behelzende: „ Dat hij de ftaa- IX. ïïoofdst. opkomst. Aanflag op 's prinfen leven. Holland, en Zeeland doen eindelijk hulde aan Amjou.  ÏX. HöOFDST. OPKOMST. Befluit op de regee- riuge. J2 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ ten van Holland, Zeelanden Utrecht, zoo hun„ negémagtigden, nevens de anderen, hem zwee* „ ren wilden, niet verftond verder te verpligten, dan tot eendragt in het voeren des krijgs , in •„ 't opbrengen van hun aandeel tot de kosten van „ denzelven , in 't ftuk der munte, en in 't onder„ ling handhaven van de regten, vrijheden en ge- „ woonten der landfchappen." Holland en Zee- land deeden daar op den eed, maar Utrecht bleef weigerig, wijl ze oneens tegen eikanderen waren, in 't bijzonder begeerende, dat den geestelijken het zitten onder de ftaaten ontzegd wierd, het gene zco uitgewezen wierd, „ dat de vijf kapittelen „ zich Voortaan, tot's prinfen wederzeggen toe, „ met geene zaaken van regeeringe te moeijen „ hadden; doch de vroedfchap van Utrecht zou „ 10 of 12 kanonnikken , trouw en van den Her„ vormden godsdienst, of ten minsten denzelven „ toegedaan, benoemen, uit welken de ridder„ fchap en '-fteden 6 of 8 kiezen zouden, om 't „ eerste lid der ftaaten te vertoonen. Deeze ge, gekoorenen zouden voor waereldlijke luiden ge„ houden worden, en het pausdom en den koning i, van Spanje afzweeren moeten. Het gene 3ok een geruimen tijd agtervolgd geworden is. §. CCCLXXVIII. Naa dat aan den hertog de laat des lands was opengelegd, kwaamen de algeneene ftaaten tot het volgende befmit: „Dat de , heeren van den landraad in dienst blijven zou, den, als Raadcn van Staaten van zijne hoogheid, voor  35 35 3 5 g der vereenigde nederlanden. '33 „ voor den tijd van een half jaar, aangevangen ,, met Sprokkelmaand , en dat zij , bij voorraad-, „ 't bewind zouden hebben over de penningen, ge,, fchikt tot de lasten des krijgs;- 't Beleid des öor„ logs zou, gebeellijk, ftaan aan den hertoge, ,, uitgenomen in Holland, Zeeland, en Utrecht, ,, daar 't aan den prinfe blijven zou. De vier en ,, twintig tonnen fchats jaarlijks, den hertoge, te ., Bourdeaux, beloofd, werden verhoogd tot op ,, dertig , en boven dezelve , nog vijftig duizend •„ guldens ter maand, ivoor een half jaar ingewit„ ligd. Tot verzekering der genoemde dertig föhnen fchats, werden hem en den landraad de gelei- en verlofgelden in handen gefield; en tot „ verzekering der maandelijkfe vijftig duizend 3, guldens , de middelen op de vertiering van wij3, uen, bieren, graanen, haaring, zout en zeep, „ om ze te doen vorderen, bij inzaamelihg of ver,, pagting, ten meesten oirbaar. Doch Gelder3, land, Utrecht enOverijsfel zouden volftaan kon3, nen , met, alleenlijk, voor drie maanden, te betaalen hun aandeel in de gemeene lasten, als „ voorheen. Holland was er'niet voor, hunne middelen' met die ' der'' algemeene ftaaten te vermengen, wilde zijn aandeel betaalen , en daar en tegen genieten 't gene van de gelei- en verlofgeïden ''overfchoot , hovende lasten. ^— De fchikking omtrent de "regtspleging mishaagde Holland van gelijke, waarom zij hun ontwerp voltrokken, frettende op den naam van den-prmfe van Orèige III. Deel. C IX. MOOFDST. OPKOMST. -isviatrüi Hoogen- raad in Holland ingevoerd»  IX. hoofdst. opkomst. Krijgsverrigtingen. 'Ontwerp van Pm- < tips. | i i J t i Krijgsverrigtingen. ^ v f b Parma's kfijgs- z magt. t< '34 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL den Hoogen raad aan, die zitting zou hebben in den Haag, en aan welken beroep vallen zou van de fententien van den Hove provinciaal» §. CCCLXXIX. De krijg werd over en weder traaglijk voortgezet, zommigeplaatzen gewonnen en weder verlooren. De Waljdie gewesten vreezende voor een aanval der Franfche troepen, verzogten, dat het nitheemfche krijgsvolk weder in het land kwam, die zich met Parma verecnigd hebbende de ftaatfchen te Gend aanvielen, naar de laatste onder het gefchut der ftad wijken3e, was Parma genoodzaakt af te trekken. §. CCCLXXX. Ten deezen tijde werd er ook :en aanflag ontdekt., op het leeven van Anjou en Drange, en om door die van den huize van Guize, Frankrijk aan Spanje te hegten. Philips heerschsucht kende geen paaien, Portugal aan zijn kroon ;ehegt, was nog niet genoeg, neen! met de beoertens die Frankrijk verdeelden, zogt hij. zijn oordeel te doen, om ook dat rijk voor hem magig te worden en zich dus den weg tebaanen tot een ;eneraale monarchie. §. CCCLXXXI. De aanflag op Enkhuijzcn miste en Spanjaards, maar Steenwijk werd door hen errast, en daar en tegen door de ftaatfchen de ooten te Keppel en Batenburg en de ftad Rasfeit emagtigd en. Maarten Schenk gevangen genoomen. §. CCCLXXXII. Parma's magt beftond in -dee2 tijden uit 56550 man voetvolks , en 3537 rui:rs, kollende maandelijks 642356 guldens , doch  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 35 de bezettingen hier af gereekend', zo kon Parma geen 30000 man in 't veld brengen; hiermede bemagtïgdehij l'Esclufe, Chateauen Cambrejïs en meer andere plaatfen. §. CCCLXXXIII. Op de dagvaard te Antwerpen, kwam men tot befluit, om in plaats van dertig, veertig tonnen 's jaars , behalven nog zes honderd duizend guldens in vier gelijkedeelen te betaalen. — Ten deezen tijde werd ook de nieuwe ftijl van Pauf Gregoor den XIII. alhier, en in verfcheide Roomfche landen ingevoerd. §. CCCLXXXIV. Schoon Eendhoven , Helmonc en andere plaatfen gewonnen werden door de ftaatfchen , zoo wierd dit gevolgd van een ramp, di< Anjou op eens al zijn eer benam , en de landei op het punt van hun bederf bragt. — Hendrik delll, koning van Frankrijk, een flegt vorst, mingeagt var zijn onderdaanen, en gehaat van de prinfen van der bloede, welke zelfs een verbond tegen hemhad< den gefmeed teronttrooniug, dorst, noch kon geei grooten onderfland aan zijn broeder Anjou geevet uit vrees, dat deeze vervolgens zijn oogmerk be reikt .hebbende, en gefterkt met de magt der Ne. derlanders, een aanflag op zijn throon mogt maaken. Doch om den vetten brok der Nederlandei aan zijn kroon te hegten, deed hij een voorflaj aan de ftaaten , om hun met 'al zijn magt bij "ti ftaan, mids zoo den hertog van Anjou zonde kinderen overleed , deeze gewesten dan aan di Franfche kroon zouden vervallen; maar de ftaatei C 2 IX. hoofdst. opkomst. Befluit op de dagvaart te Antwer* pen. \ 1583. Aanflag van Anjou» l t i t » 5 1  IX. HoOFDST, ©PEOMST. 3<5 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL" deezen voorflag van de hand gewezen hebbende, zoo liet de koning zijn broeder met den Ncderlandfchen krijg geworden, Anjou dat ziende, en vregzende . voor de magt van Parma, en dat eenige gewesten hun ouden Heer zouden toevallen, zo wist hij geen beter middel tot bereiking van zijn, en zijns broeders oogmerk, als dcor zich van de voornaamfte fteeden met geweld meester te maaken, en'hierdoor de ftaaten te noodzaaken tot inwilliging der voorwa-ardens van den koning van Frankrijk , en in welk opzet hij gefterkt wierd door de Franjchs heeren, uit oorzaake, dat deeze zich bij de Nederlanders veragt;en ontftooken zagen van alle voornaame ampten. Ja het fpeet Anjou ook geweldig, het bewind over Holland, 'Zeeland en Utrecht in handen van den prins te hebben moeten hiaten. Met die van zijnen raade het dan vastgefteld hebbende, begon men het uit te voeren; \znDuinkerken maakten de Franfchen zich meester , zij bemagtigden met geweld Dixinuiden en Dendermonde, Aalst, Meenen en Wijnoksbergen waren zij reeds de fterkfte, maar te Oostende en Nieuwpoort werden zij verjaagd, en te Brugge mislukte hun de aanftag , en uit de aldaar gevangene Franfche Officieren verkreeg men door fcherpe ondervraagingen het voorneemen en de ordes van Anjou. ■ Te Antwerpen, daar de Hertog was, mislukte hem de-aanflag deerlijk, onder voorwendzel van zijn leger buiten de ftad te monsteren , trok hij na buiten, en had graag Orange mee gehad, maar dee-  BES. VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3? ze zoo wel als veele burgers, van het geheim verwittigd , verfchoonde zich daar van , buiten de poort komende, werd met een loos alarm de poort vermeesterd, en de Franfchen drongen in de ftad, doch door de dapperheid der burgers werden zij weder de ftad uitgejaagd , met een verlies van 1500 dooden, waar onder veele edellieden waren, en 1500 wierden er gevangen genomen. Merkende in wat gevaar de prins geweest was, zoo verzogten -hem de daarop vergaderde ftaaten, bij alle verdere handelingen met den hertoge, vooi zijn eigen perfoon en voor de landen van Holland én Zeeland de vereischte zorge te willen draagen. §. CCCLXXXV. Anjou fchreef daar op brie ven aan de wethouderfchap van Antwerpen, on zijnpakkaadje en papieren, gelijk ook aandenprin van Orange, en aan de algemeene ftaaten, vraa gende wat ze van hem begeerden, geevende voo: jedenen van het voorgevallene, de minachtinj hem beweezen zedert een geruimen tijd, en bij zonder dien dag; doch die van Antwerpen of d prins antwoordden hem niet, en de algemeene ftaatei wilden eerst vrij gelei voor hun gemagtigden heb tjjen j een blijk hoe men hem wantrouwde. - Gebrek aan alderhande mond-behoeftens in zijn le ger, en die hem overal geweigert werden, nood zaakte hem de door het water gezwolle Dijk ove te trekken, zonder bruggen, die niet gelegd kon den worden. Hier verloor de hertog wel 1001 man, en was zelfs in leevensgevaar, met gevol C 3 IX. HOOFDST. OPKOMST» . Anjou verfchoont1 zich flaau! welijk. l , r > y s  m HÖOFft'iT. OPKOMST. - Aanzoeken van Parma tot bevrediT ging, 1 i j öranoes raad,, 1 t t t n d i §8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL dat hij naa die tijd altoos ongezond gebleeven is, van de aldaar uitgeftaane ongemakken. Met zijn leger te Vilvoorden gekomen, ontmoetten hem aldaarde Staatfche gemagtigden, maar de punten ftrijdig tegen.die. van 't verdrag van Bourdeaux vindende, eischte men billijker voorwaardens van hem. §. CCCLXXXVI. Parma zich van deeze voor hem gunstige gelegenheid bedienende , noodigde de ftaaten en fteden, door minzaam fchrijven, om zich met den koning te bevreedigen. Men wil eelfs dat Anjou met hem in onderhandeling .trad, maar dat zij het omtrent de voorwaardens niet eens konden worden. De koning van Frankrijk zond sokter bemiddeling gezanten herwaards, het beJrijf des hertogs verfchoonende, met het den naam te geeven van een fchielijke overijling van gramrchap. De gezanten kreegen vriendelijk befcheid, ;n zelfs van Orange belofte, tot ftisfing van het 'efchil, indien de hertog maar fchuld bekennen, ;n met geene blaauwe verfchooningen zich belelpen wilde. §. CCCLXXXVII. Orange, door die van Antverpen raad gevraagd zijnde, over den tegenwoor- ligen toeftand van zaaken, zoo ftelde hij hun eeze zaaken voor ■ zich met Spanje te verzoe- en, —— met den hertog een nieuw verdrag aan ; gaan, of zich te befchermen met hun eige lagt, doch tot dit laatfte als het beste overgaane, dan diende men gereeder dan voorheen, de sldmiddeien , en de goede orde te herftellen ,  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 39 maar .aan welke uitvoering hij zeer wanhoop^ te. .§. .CCCLXXXVIII. Op Herken aandrang van den koning van Frankrijk, kwam men wel bij voorraad tot een verdrag, waar bij verfcheiden fteden ingeruimd wierden aan de Staatfche, en dat Anjou en. zijn krijgsvolk andermaal den ftaaten trouwe zou zweeren, met beloften van niets te zullen aanvangen , tot nadeele van den lande. Doch op de dagvaart der ftaaten wilde Vlaanderen alle verdrag met den hertog gemijd hebben, en bepaalde voorwaardens'ftrijdig tegen die van Rolland. Dit fieepend houden der zaak begon eindelijk Anjou te verdrieten, alswelziende, dat de gemoederen te zeei tegen hem verbitterd waren, waarom hij van Duinkerken naar Calais vertrok. Ten deezen tijde wierd den prins het hertogdom van Braband aange boden het geene hij weigerde, als zich niet magtis oordeelende het te beichermen, en hij ook niet wil de toonen in den zin te hebben om den koning va) Spanje alle zijne Nederlanden af te neemen. §. CCCLXXXIX. Parma deedt met dit alle zijn voordeel, won Eindhoven, bemagtigde Turn hout en meer andere flooten en plaatzen: tusfche: Steenbergen en Ralteren viel met Parma, de Franfch en Staatfche troepen een bloedig gevegt voor, zon der dat een van beide op de overwinning kond roemen; — Doch Duinkerken, Niemvpoart, Vew ne, Diksmuide, Wynohbergen en meer ander plaatfen vielen Parma in handen; en deeze te C 4 IX. IoOFDST. 3pkomst. Voorwaardelijk verdrag met a.NJOU. Anjou vertrekt. l. s Parma doet met " dit alles l zijn voor- e deel' e e  IX. hoofdst opkomst. Orange vertrekt . van Antwerpen ui weerzin. Orde op de zeezaaken. 4© OPKOMST. VERVAL EN HERSTEL deelen meester'van de ftroomen zijnde, werd Ant' werpen zeer benaauwd, waarom men befloot tot het doorfteeken' der dijken, beide aan de Vlaamfche en Brabandfche zijde, om Parma het naderen tot deeze ftad te beletten. Aalst wierd ook aan de Spanjaarden verkogt , Stembergen verrast, Friesland dom- hun afgcloopen , en Zutphen overrompeld. In Friesland was ook zeden eenig tijd twist ontftaan, tusfchen het platte land en de fteden, over het ftemmen op de landdagengelijk ook in' Utrecht, alwaar door het gezag des prinfe de'rust' hèrrterd wierdt. §. CCCXC. Orange van Antwerpen vertrokken uit weerzin tegen die ftad, over de fmaadelijke be-' : jeeginge 'van de gemeente, die hem verdagt hield te zeer Fransch gezint te zijn, te meer om dat hij zich in den egt had begeeven met LonsE' van Coligni, weduwe des heeren van Teligni , die nevens haar vader in de Parijfche moord omgekomen was. De prins in Zeeland gekoomen, ftel- de orde op de zeezaaken , doordien Parma hem daar in was voorgegaan, als hebbende naa 't ihneemen van Duinkeren, die haven nevens die van Grevelingen en Nieuwpoort, voor alle volken geopend, zelfs de Hollanders, Zeeuwen en Friezen, mids het 's konings onderzaaten ook tot hunnent vrij ftond te handelen , onder wederzijdfche betaaling van verlofgeld. Parma ruste ook" aldaar oorlogsfchepen uit, en had reeds eenige Vlaamfctie boots in zee gebragt, die fchepen van de Maazc genomen  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 4T. hadden. Doch de Hollanders en Zeeuwen {hemden die zeefchuimerijen der Vlamingen door hun vlieboots, die ze in 't vaarwater bragten. §. CCCXCI. De weder op nieuws aangevangene onderhandeling met den afgezant des hertogs van Anjou , wierd door den dood des hertogs geheel afgebroken, zijn regt op de Nederlanden had hij bij uiterften wille aan zijnen broeder den koning van Frankrijk gemaakt. Maar de verwarde toeöand van 't Franfche rijk gedoogde niet er gebruik te maaken. i §. CGCXCII. Op de vergadering te Middelburg, bepaalde men zich nader op het 13de punt der Unies, alzoo alle de vereenigde gewesten de Hervormde leer nu hadden aangenoomen : waar op verklaard werdt, „dat men den Hervormden gods„ dienst zon handhaven, zonder, in de Veree„ nigde landen, eenige andere godsdienst te ge„ doogen; doch dat men de plaatzen, die hier naa „ in het verbond zouden worden aangenomen, in „ dit ftuk, naar haar eigen goeddunken,' zou laa„ ten handelen. " Stellende verder naa dit befluit eenige nadere orde op de regeeringe. §. CCCXCIII. Het verraad van Willem van tien Berg , ftadhouder van Gelderland, ontdekt zijnde, zoo dat hij en zijne drie zoonen vervolgens opentlijk 's konings zijde koozen, zoowiert in zijn plaatze door de ftaaten des landfehaps Apolf , • graaf van Nieuwenaas cn Mexrs tot die waardigheid verkooren, C f IX. ^IOOFDST, DPKOMST. Dood van AjNJQU. Nadere be* paaling omtrent het 13de punt der Unie. Verraad van den ftadhouder van Gelderland*  IX. IIOOFDST. OPKOMST. , I534v ' Brugge en het Vrije 1 verzoenen , zich met den ko- ( ning. f 1 1 r -•>oV">' \ ( 1 1< Nadere on-' derhande- o lingovtr de opdragt der graaf- ir li jkheid ^ aan Orange. g< g li n tr • d; W oc da 42;'- OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL §. CCCXCIV. De Gentenaars door een opfchud-*ng aldaar, als voorbereid tot den handel met Parma, flooten eindelijk een beftand voor drie *efcen met hem , gelijk ook Brugge , en het Vrije Jich verzoenden met den koning, en waar overzij loor de algemeene ftaaten opentlijk voor vijanden les vaderlands verklaard wierden, doch Gent heloot zich bij de algemeene ftaaten te houden, neenende tot hunne verzekering bezetting van AnU verpen en Brusjel in. . Tperen naa een lang belegnee overgegaan zijnde , *oo zaaten de ftaaten oor dit omflaan van Vlaanderen fchier raad-en werkeloos. —- Intusfchen beviel de princes van h-ange te Delft van een zoon, die Frederik Hen. rik genoemd werd, en die vervolgens in Nedermds gefchiedenisfe genoeg bekend zal worden. §. CCCXCV. Midlerwijl had men in Holland de aderhandeling over de opdragt der graaflijkheid m Oranje weder bij de hand genomen , welke 1581 heimelijk bezwooren §. CCCLXXV. nu ;zegeld, de voorwaardens van dien opgefteld, en )edgekeurd zijnde, de prins tot die waardigheid inïhuldigd zou worden. Men vongdan aan debezegeig in Holland werkftellig te maaken, maar dit igbaar wordende , oordeelden Gelderland en U. echt, dat Holland zich van de algemeene ftaaten gt af .te zonderen. In Zeeland bleef dit srk der opdragt fteeken, en in Holland ging het ik agteruit, wijl Atnfterdam veele zwaarigheden ar tegen inbragt; doch eindelijk kwamen de mees-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 43 te fteeden overeen de opdragt over te leveren, gelijk gefchiede in de flaapkamer zijner doorluchtigheid. Hierop ging men over te ontwerpen de voorwaarden , die bezwooren moesten worden bij de inhuldiging, bepaalde ook den raad, die nevens den prins zou regeeren, maar Amfterdam en Gouda kantten zich hevig en met gegronde reden tegen de opdragt, en vermoedelijk zou men er evenwel toe gekomen zijn, maar ongelukkig werd de prins te Delft doodgefchooten, door een gehuurden moordenaar, Balthazar Gerards genoemd. — De prins liet bij zijne vier vrouwen twaalf kinderen naa- „—Zijn eerste gemalinne Anna van Egmond baarde hem Philip Willem , die in Spanje gevangen zat, en Maria; bij de tweede Anna van Saxen , won hij Maoritz , Anna en Emilia. Bij Charlotta van Bourbon , zes dogters, Louise Juliana, Elizaeéth, Katharina Belcica, Flandrina, CharlottaBrabantina, en Emilia Secunda. en bij Lcuise van Coli- gni , Frederic Hendrik. Voorts liet hij ee¬ nen natuurlijken zoon naa, Justinus genoemd. AANMERKINGEN op het tijdvak ? beginnende met de Utrechtfche Unie tot aan de dood van Willem den l. §. CCCXCVI. Zie daar ! ons lieve vaderland in eens veranderd van regeeringsvorm. Het graaflijk bewind, dat nu ruim zes en een halve eeuw zijn IX. IoofdstI ' jpkomst.j Dood van Orange.  IX. HoOFDST. OPKOMST. < i l I I ~h I i tl < i v z g t£ V P 44 OPKOMST, VERVAL EK HERSTEL gezag hier geoefFend had, eerst onder een zagte, en vervolgens ftrenge regeering , daar vrijheid en godsdienst en burgerftand verbannen, de adel zo we; als de kndzaaten, naar verlies van alle hunne bezwooren voorregten, eindelijk ais fiaven onder een eigendunkelijk beftuur gebragt waren. — Philips de laatste graaf zag zich nu door zijn gepleegde tyrannij van alle bewind ontftooken, en dit vrijheid bevend volk een gemeene best oprigten, dat met ie wapenen hun gefchonde regten tegens den mag:igften vorst van Europa zoodaanig verdeedigde, iatze van vijanden gevrecst, hun vriendfehap bij /orsten gezogt, door hun koophandel verrijkt-, zij :inde!ijk de magtigfte zeemogendheid wierden n de bekende waereld. Doch men moet. zich liet verbeelden dat bij de oprigting der Unie, de taaten het voorneemen hadden om zonder opperleer of vorst de gemeenebest regeering te aanvaaiv ten, zij kenden huneige zwakheid. Zeven fonveraie volkei; > welke in zeden en aart des volks, bijzonde e ftedelijke voorregten en gewoontens zoo veel van en anderen verfchilden, om die zonder opperhoofd rider een beftuur te brengen, daar alle eige belang :rijdig tegens de algemeene welvaard verbannen ■ierd, en daar eendragtalle harten eenftemmig be- ' ielde om den vijand afbreuk te doen, en 's volks eluk te bevorderen. Dit alles waren vereisch- ns die als toen noch buiten den kring van hunne ïrmogens gingen. Veele fteden zelfs raadleegden in zaakenvan belang noch met hunne fchut-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 45 ten)en en gildens, die om den koophandel ieder hun bijzondere belangens wel deegelijk in het oog hielden , de Godsdienst zelve maakte een groote verwijdering tusfchen Roomfche en Onroomfchea de regenten der fteden hadden mede geen ondervinding genoeg om altoos hetbefte te kiezen: zulk eene gefteltenis in het mindere moest noodzaaklijk invloed hebben op het meerdere. • Om alle deeze raderen van een zevenvoudig ftaatsbcftuur, daar ieder zijne voorregten behield , tot een wel gefield lichaam te vereenigen, fcheen hun zonder opperhoofd onmogelijk, die moest als de ziel van dat lichaam, deraderen in beweeging helpen, en de hulk van ftaat naa het compas van 's Lands voorregten beftuuren. Maar nu viel de groote vraag: wie daar toe te kiezen ? Vader Willem was zeker hun verlosfer, de dankbaarheid eischte belooning te geeven aan 's Lands weldoender, hij kende hun aart, zeden, regten en gewoontens, hij" was begaafd met alle vorstelijke deugden, en bezat alle vermogens van geest, om zoo wel de harten als tijdelijke goederen derlandzaaten te kunnen beft'Liure.n. Doch hem ontbrak de magt om hun te befchermen tegens den magtigften koning, voorzien van een landvoogd en veldheer die in krijg en ftaatkunde uitraunte, en die een welgeoeffende krijgsmagt hadt, daar de Staatfche wapenen onbeftand tegen waren. — Orange zelfs begreep dit, zijn ftaatkundig oog voorzag wel, dat, zoo hij hun graaf en heer wierd, zijn medevrijers cm de oppermagt, IX. HoOFDST» OPKOMST.  IX. HüOFDST. OPKOMST. 46 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL hem dan alléén, zonder hulp, tegen Spanje zouden laaten worstelen, hierom was hij te vreede meteen gedeelte der oppermagt, zijn doorfleepe ftaatkun- de leide en vleide Frankrijk en Engeland, Elizabeth zag wel ongaarne de aanwasfende magt van Frankrijk , maar bevreest voor Philips , ter zaakc van Schotland, diende zij als een verftandige vorstinne hier toegeeflijk in te zijn, te meer, wijl zij niet zeer hadt te vreezen voor Frankrijk, daar 's konings huis inwendig door partijfchappen verdeeld, en door een onbekwaam vorst befluurt, weinig uit kon voeren: zij gaf Anjou hoop tot verkrijging van haare hand, doch waarschijnlijk meer met oogmerk om Frankrijk tegen Spanje in 't harnas te? jaagen, wijl het vervolgens genoeg gebleeken is, dat zij niet trouwens gezind was. §. CCCXCVII. Uit het kort beftuur van Anjou zag men genoeg, wat ons vaderland van vreemde opperhoofden te wagten hadde, gelukkig dat hem 't beleid ontbrak om zijn plan uit te voeren, de Franfche furie was te groot, en had ten gevolge, dat Anjou het geheele bewind kwijt raakte, 't Is wa3r! hierdoor verzwakten de verbonden gewesten zoodaanig, dat zij fcliier raad-en reddeloos Honden , doch de banden der Unie werden des te vaster in evenredigheid, dat veele fteden van Brabaiiden Vlaanderen afvielen. De ganfche regeering veranderde en verbeterde; eensgezindheid gepaart met ftandvastigheid en bereidwilligheid ter onderlinge onderfteuning bezielde der ftaaten raad-  der vereenigde nederlanden. 47 flagen meer dan voorheen. Zij vonden in Parma wel een bekwaam en magtig vijand, en konden niet roemen op hun krijgsgeluk; hunne benden, een opgeraapte troep, waren niet beltand tegen een geoefend heirleger, geleid door de kundigfle generaal van zijnen tijd, maar onaangezien alle deeze hinderpaalen ftonuen zij met een onbezweeken moed pal in de bitterde tegenfpoeden. De vruchten van vrijheid in Burgerftand en Godsdienst hadden zij gefmaakt, verlekkert op die onwaardeerbaare panden luisterden zij niet naa de verleidende voorftellen en beloften hunner vijanden. — Door verdeeldheden waren zij niet meer onder te brengen. Geoeffend in de fchoolen der tegenfpoeden , hadden zij geleerd zich tewagten voor vreemde opperheeren, ja! hoe omzichtig zij in het be? paaien van Anjous magt waren geweest, met vreemdelingen uit de ftaatsregeering te fluiten , en den hertog niet dan inboorlingen des lands tot zijne hulpe toe te voegen, 't bleek evenwel dat het weder door der vreemdelingen raad was, dat zij Anjou tot dat voor hem en zijn geflacht fchadelijk, en voor de Nederlanders- bederfelijk willekeurig beftuur overhaalden, een blijk dat vrije volken op dat ftuk niet te behoedzaam genoeg kunnenwezen. § CCCXCVIII. Neerlandsftaatsgebouw, fchosn wel zwak in zijn beginzels, verkreeg bij vervolg van tijd een meerdere fterkte en vastigheid, laatere tijdvakken deeden hun eerst zien, dat zij op hun-Keive onder eene gemeenebest regeering met behoud van IX. HoOFDST* OPKOMST- ,  IX. HoOFDST. OPKOMST. 1 45 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ieders regten en fouverainiteid der Provinciën konden ftaande blijven. —- -Zekerlijk kan men deeze regeerings vorm meede in allen deelen niet vrij kennen vangebreeken, want om in elke Provincie naar hunne bijzondere en verfchillende zoort van regeeringe de befluiten der geëligeerden, edelen, kwartieren en fteden tot een te brengen, om daar uit dan vervolgens met zeven vereenigde bondgenooten tot een algemeen'befluit te komen , bij welke dikwijls de belangens veel van den anderen verfchillen, hier moet zeker veel tijd mee verloopen, waar door men mist die voordeelen welke men in andere gevallen uit fpoediger raadbeflüiten hadt kunnen trekken. ■—- Maar met dit al geniet ieder burger onder zoodaanig een gemeenebest regeering een vrijheid over zijn' perfoon en goederen, die bij de eenhoofdige regeeringe onbekent'is. §. CCCXCIX. Schoon even als oncler de graaflijke regeering der fteden gezag toenam, naa maate hunne lasten vermeerderden, zou Orange nogthans langer geleefd hebbende zijn oogmerk tot het graaflijk bewind bereikt hebben. Hij had zich. te noodzaaküjk gemaakt, was te bemind bij het volk, voor vréémde heeren hadden zij een affclirik ge- kreegen, en hun ftaatsgefteldheid vorderde evenwel in de eerste tijden een opperhoofd. Onbedreevendheid der meeste regenten in ftaatszaken, algemeene vergaderingen die niet vast, noch blijkend aan een zekere plaats bepaald waren, en dat in ïëh. tijd.' dat men oorlog voerde tegens den magtig- ften  DËR VEREENIGDE NEDERLANDEN. $0 koning van Europa. \' Dit een en ander pleitte te fterk voor Oranqe, als een vorst aan wien zij zoo veele verpligting hadden. —— Maar zoo als deeze vorst de vruchten van zijn oogst dagt in te zamelen, moest hij, doorfehooten met een moordgeweer, zijn dierbaaren adem uitblaazen. Nu was het eindelijk den wreeden Philips en Parma zijn landvoogd gelukt, om door de hand van een gehuurden moordenaar, hun grootften vijand te doen fneven.' Vorsten die tot zulken bloedprijs triomphen behaalen, mogen hun daaden door een geestelijk rot van bloedzuigers en -moordenaars 'zien vrijfpreeken , en aan de uitvoerders hunner wraake den hemel bëlooven; in verligter tijden denkt men met afgrijzen aan zulke monsters, i §. CCCC. Vader WilleMs dood was een treffende flag.vöor 't vaderland, nu misten zij hun bekwaamden Huurman van ftaat,- die door alle (taatsorkaanen Neerlands hulk voor fchipbreuk had be veiligd. Vijanden mogen zijn naam bevlekken, bi. alle regtgeaarde Nederlanders is zijn nagedagtenh in zegening. Ik acht niet noodig, om zijn ver dienden lof hier af te maaien. De gefchiedenisfc zelve is de fpreekende Item der natuur, in dee zen_ _ fjoe het door zijn dood wankelend (taats gebouw (taande gebleeven is, zullen wij bij hei volgende Hoofdftuk zien. Doch eer ik hiei affchei, is het noodig om het oog eens te wenden tot den burgerftand des vaderlands, aan welks wel vaard of tegenfpoeden, de bloei of't verval der Rij III, Deel. D IX. HoOFDST» OPKOMST».  IX. HoOFDST. i » i . { t k d vf b: z d Mi cf de dj! üj! ha< 5Ö OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ken of Gemeenebesten afhangt. Te fegg vergelijkt men een ftaat of volk bij een piramidaal ge. bouw, waar van het bovenfte Hip de hoogfte mmt en de grondflag of bazis het gemeen of den wer! kenden burger verbeeld. Hoe uitgeftrekter ;nu deszelfs welgeftelde bazis is, met al de tusfchen deelen tot aan het toppunt, hoe onbeweeglijker en vaster dit llaatku-ndig lichaam op zijn voetftuk laat, maar is in tegendeel de bazis zwak en liegt ;efteld, dan bezwijkt en ftort dit gebouw door zijn «gen zwaarte in. Te .wenfchen was het, dat alle borsten of regeerders hier op acht gaven , dan :osden zij de waarde-van den werkenden burger of jemetenen man op^höoger prijs ftellen- S' GCCCI. Dat de welvaard des vaderlands van jd tot tijd aamvieseli, niet tegen/taandeV,ij een ostbaaren oorlogvOei-den, blijkt uit-het vermeer?ren der lasten , naa de Unie van Vtmht, - en elke zij met veek minder tegenftribbelinge öp- :-agten : Spanje verfpilde met den' oorlog al jne fchatten, welke hij uit de nieuwe wereld haalï, daar in tegendeel-de Nederlanders door hun >ophandel, kaapvaart, zeevaart en visfcherijen iftendiger voordeden haalden als de Spanjaarden Portugeezen uit hunne goud - en zilver -mijnen. §. CCCCIÏ. 'fis opmerkelijk, dat wijl der Nerlanderen grond weinig eige voortbrengzels kon Ieeveren,- zoo dat ze zelfs'in hunne noodzaake:e behoeftens, den toevoer van buiten noodig Iden, en dus misten dien anders voai dechgé n han-  SER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 51 del, óm voor de producten hunnes lands, bij nabuuren of verder afgeleegene volken andere koop-1 waaren té verruilen, waarom hun handel in dat' geval meer leidende, dan Werkende wa&3 zij des niet te min door hun naarftigheid, zich van de rijkdommen van andere natiehdoor een voordeeligen koophandel hebben weeteh meester te maaken. ■ Maar hun fchrander vernuft wist deezen in zommigen opzichteleidenden handel, werkende te maaken, door de goederen Van vréémde, aan andere volken te verkoopen; de winst en vragten daar aan verdiend, verrijkten den koopman, en deeden veele vaarensgezellen , en andere daar door beftaan.— Tot hun fabrieken hadden de Nederlander wel meest de ruwe hoofdftoffen van andere volken noodig, doch de werkloonen 'binnen 's Lands daar aan Verdiend, gaven een ruim beftaan aan de verWerkers van die ruwe ftoffe, en door de verzending naa buiten, verkreeg de koophandel een voordelige balans, en wilde het geval, dat die ruwe eii zelfs verwerkte ftoffe, daar van ten grootften deele binnen 's Lands gefleeten wierden , en dus die handel in dat opzicht leidende werdt, de verruiling van andere goederen tegen dezelve, of die ze weder daar van aan andere natiën verkogten, maakte dat het Verloörene door den noodzaakelijk leidenden handel , daar én tegen door een voordeelig werkenden handel met een gdede rekenig van Winst herWonnen wierdt. CCGCIII. Schoon nu de Nederlanders tot oj> t> & IX. ÏOOFDST. }PKQM»T«  IX. HoOFDST.' OPKOMST. '£2 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL dit tijdftip geen deel hadden in den Anierikaanfchcn en Afrikaan/eken handel , en de Indijche handel meest in de handen der Portugeezen was, zoo was Holland nogthans zoo verre, gekomen, dar er de voornaamfte ftapelplaatlén en markeen van Europa waren. -7— De Noordfche handel bloeide, en Hol■land was de voornaamfte koornfehuur voor demees.te volken. Zij wisten zich bij de Noordfche vorsten bemind, en zelfs noodzaakelijk te maaken, om dat ze door hun uitgebreide fcheepvaart, beter dan eenige andere natiën, het Noorden van 't noodige konden voorzien. De fcheepvaart op dit verkleumde waerelddeel, en die van de visfeherijen leeverde een aantal van bestematroozen op, die best gehart waren tegen de ongemakken der Zee. Van daar dat. de Hanze lieden hun handel af, en die der Nederlander fteecis toenam. De vlugt der^oo- den uk Spanje en -Portugal naa deeze landen en die men wil dat in de Middelandfche Zee overal comptoiren hadden aangelegd , deedt de Nederlanders ook deel in dien handel krijgen. De vrijheid van Godsdienst in de zeven vereenigde. Provinciën was oorzaak, dat uit Braband, Vlaanderen en de Walfche Provinciën , zeo draa ze aan de Spaanfche zijde overgingen ,- een aantal vreemdelingen met aunne voordeelige handwerken zich hier neerzet:en. Dat dit vooral uit de Walfche Provinciën aanzienlijk moet zijn geweest, wijzen ons de gefchiedenisfen aan , wijl reeds met den aanvang van Jen vrijen Haar?, zij een afzonderlijk lichaam on-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 53 der den naam van Waljhe kerk hebben uitgemaakt- ; §. CCCCIV. Engeland, voor al ten tijde van koningin Elizaseth , veel tocneemende- in den koophandel en fabrieken , zoo veroorzaakte die mededinging wel zo een voordeelige balans niet als voorheen. Maar in Frankrijk werd de koophandel der Nederlanders door de oneenigheden met Span- weer des te meer begunftigd. Op Spavjen voerden de Nederlanders een voordeeligen handel met de Noordfche koopwaaren , visfcherijen en handwerken, en niet tegenftaande zij met dat Rijk in oorlog waren, hebben wij op §. CCCLXIV. en §. CCCXC. gezien, onder wat bepaalingen de handel voor als noch over en weder vrij ftond. —De Hollanders in dit tijdvak de Indijche waaren te Lisbon haaiende, bragten aldaar weer graanen, bouwftoffen en andere koopwaaren van daar, en welke handel merkelijk aangroeide, door de vereeniging van de kroon van Portugal met Spanje. — De vruchten en waaren die het Zuiden van Europa verfchafte, deedt de Nederlanders uit Duitschland, langs den Rhijn, den voordeeligen handel in hout, ijzer, asch, rhijnfche en moezel wijnen in handen krijgen, En of het noch niet genoeg was voor de Nederlanders, met hunne fchepen hun eige goederen af en aan te voeren, zij verhuurden ook hunne fchepen , om voor andere natiën op vragt te vaaren, kunnende zulks tot minder prijzf doen dan andere volken, wijl ze met minder volk D 3 IX. IOOFDST. DPIOMST.'  IX. HOOFDST. OPKOMST. 54/ OPKOMST j Via VAL EN HERSTEL voeren, en in zuinigheid huns gelijken niet hadden. Deeze vragtvaart is vervolgens van zoo veel aanbelang geworden, dat.de Engelfcke bij laatere tijden, om onze mededingers daar in te worden, die bekende a&e onder Cromwel uitgaven. §. CCCCV. Jndien men dus alle voor- en nadeeligein- en uitwendige omftandigheden tegen elkanderen wikt en weegt in. dit tijdvak, en dat de Spaanfche wapenen fchoon buiten af veel nadeel doende, egter van de Rollandjehe en Zeeuwfche kusten te veel verwijderd waren, om deeze door den koophandel bloeiende Provinciën te kunnen benadeelen, dan zal een wel-denkend leezer genoegzaam overtuigd worden, dat over het gemeen genoomen de welvaard van ons vaderland naa de Utrechtfche Unie niet af, maar wel toegenoomen is, gelijk ons de daar op volgende tijdperken nader zullen bewij-  der vereenigde nederlanden. 55 TIENDE HOOFDSTUK, Van den dood van Willem den L, tot het vertrek van Leicester. §. CCCCVI. INFaa 's prinfen dood raadpleegden de ftaaten terftond, om het krijgsvolk in de ves-1 tingen in der ftaaten eed en gehoorzaamheid te be-( waaren. Zij maakten verfcheide goede fchikkingen ( op de regeeringe, tot een fpoedig befluit in deezen j dringenden nood ; ftellende ook een raad van ftaa-' ten aan, alwaar ze Oranges tweeden zoon, graaf! Mauritz van Nassau (fchoon maar 17 jaaren oud) , verzogten het hoofd van te weezen, zijnde een jong vorst van groote verwagting. Deeze raad van ftaaten beftpnd uit 18 leden, als drie van Braband, twee van Vlaanderen, vier van Holland, drie van Zeeland, twee van Utrecht, één van Mechelen en drie van Friesland. In hunberigtfchrift hadden zij last , om de eendragt t-usfchen de gewesten te bewaaren, de privilegiën te handhaven, de ingewilligde lasten te ontvangen, en ten gemeenen nutte te befteeden: het werven en afdanken van krijgsvolk, het begeeven der krijgsampten, het opzicht over den oorlog zoo te land als te water, wierd in hunne handen gefield: uitgezonderd dat D 4 X. IOOFDST. PKOMST. isH- ichikkin- ;en naa ï prinfen lood op iet een :n ander laad van, laaten. n.  X. HOOFDST. OPKOMST. Hun eed Gecommitteerdemaden aangefteld. Joost de ZoETEftadJioudervanUtrechten Willem van Nassau van Friesland. Oorlogslasten. 55 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL zij de magt niet hadden om met Spanje te mogen handelen , of de munt te veranderen, het geen bleef aan de ftaaten, die, pp befchrijving des raads, gewoonlijk tweemaal 's jaars vergaderen zouden. — Deeze raad moest ook zweeren, dat zij alleen het gemeen belang der bondgenooten , niet hun eigen, of dat der landfchappen, waar uit zij gebooren of afgezonden waren, zouden behertigen. De wedden van graaf Maüritz, en der leden van deezen raad, werden daar ook bij bepaald. Maüritz wierd toegelegd 2cco gulden 's maands, enderaaden ieder 1500 's jaars, zonder meer. — De ftaaten van Hol. land rigten ook ten deezen tijde op het Collegie der gecommitteerde raaden van het zuiderkwartier, zijnde zulks in Westvriesland en het Noorderkwartier reeds eenige jaaren vroeger geichied; doch het werd eerst in 't jaar 1590 op dien voet gebragt daar in 't thans is. §. CCCCVII. De ftaaten van Utrecht ftelden tot hunnen ftadhouder aan Joost de Zoete , heer van Villen , en graaf Willem van Nassau wierd ter deezer tijd meê bevestigd in het ftadhouderfchap van Friesland. §. CCCCVlll. Driemaal honderd duizend gulden 's maands bewilligde men tot de lasten des oorlogs , Holland, Zeeland en Utrecht droegen er 200000 guldens in. Vlaanderen verbond zich alleen tot het betaalen der bezetting van Gend ftaande de belegering, en de belastingen op de gemeene-middelen, die ook de andere gewesten aannaamens  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 57 daar toe te geeven, als mede de geleigelden voor f den oorlog te water. c §. CCCCIX. Schoon nu Holland, Zeeland en g I7trec7/t in-en uitwendig in taamelijke rust waren, j zoo Jaagea in Gelderland de leden geweldig over c hoop, hebbende de Spaanfchen ook noch eenige \ fteden bezet. Overijsfel wierd door de fte¬ den in's vijands handen geweldiglijk benaauwd.In Groningen, Ommelanden en Drente , fpeelde Verdugo den meester, haaiende daarenboven veele brandfehattingen uit Friesland, van Zevenwolde en Oostergo. Gend was zoo goed als verlooren , en Braband reeds gedeeltelijk in 's vijands magt. De overige Nederlandfche gewesten hadden, of nooit deftaatfche zijde gehouden, of zich al voor lang met den Spanjaard verzoend. De vijand had in 't geheel meer dan 18000 man ia 't veld, waar tegen de ftaaten maar hadden 5500 man, geleid door een jong veldheer zonder ondervinding, wijl de Spaanfche benden aan het hoofd hunnes legers hadden den loosften en bedreevenften krijgsoverften van zijnen tijd. Doch de tijd zal leeren, dat deeze jonge held Maüritz door zijn beleid, dapperheid en zegen op zijne wapenen, dit vereenigd Nederland uit deszelfs groote benaauwdheid heeft gered. 8 CCCCX. Om eigenbelang van het vleefch houwers gilde te Antwerpen, de raad van Orange niet gevolgd'zijnde, om den blaauwgarendij te doorfteeken, zoo wierd die ftad meer benaauw< D 5 X. ioOFDST. PKOMST. taat der lederlanen ten eezen tij.e. Antwerpen wordt meer -en Cvneer be^ naaüwd.  X.- HöOFDST. OPKOMST. Oneenjgheden met de Predi- ( canten. < < ] t Handel metFratifc- r rijk. h ï v I '. h e d wen iwjyiög , naa net overlijden van Asjoi W , ,wc 52- opkomst, verval en herstel en ingeflooten door Parma. Liefkenshoek werd -ook verlooren , maar Lillo vergeefs door de vijanden belegerd, doch lammis," Dendermonde, M voordenen verfcheiden fchansfen vielen den Spaanfchen m handen, gelijk ook de ftad Gend , van waar veele treflijke Qmmifehm de wijk n»a tfg en Zeeland namen. Maar de aanflag op Kampen 3 Hasfeld en Nieuwmegen mislukte hun. si§. CCCCXI. De ftaaten verhieven den graaf van Hohenlo tot generaal veldoverften, eö ontwierpen middelen om Antwerpen te ontzetten. —_ tn£us. xhen hadden de wethouders van veele fteden en selfsde ftaaten van Holland, moeilijkheden 'met menige Predicanten, om hunne twisten te ftillen )ver punten van den godsdienst, en dat zommige 'penthjk predikten tegen den handel met Frankrijk, n tot lof van den prinfe van Parma. In Haarlem aakten ook eenige priesters in hegtenis over het >efenen van den Roomfchen godsdienst. §. CCCCXII. Een groot gedeelte van Vlaande°.n en Braband reeds in 's vijands handen, met et gevaar voor het overige, en de verliezen, '& e Hollanden Zeeland daaruit te wagten ftonden adden de algemeene ftaaten doen haaken naar een oordeelig einde der begonnen onderhandeling met rankrijk. ■ . 's prinfen dood aan 't Franfch* of hoop geevende , dat Holland en Zeeland zich /en als de andere gewesten, zouden willen ontwerpen , had de reeds afgeweze opdragt aan  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 59 der levendig gemaakt, zelfs zond de koning Prienceacx als zijn gezant na de Nederlanden, om daar over met de algemeene ftaaten te handelen. Braband wilde den koning als hertog aanneemen, mits zijne oude voorregten behoudende, met vrije godsdienstoefening , en Mechelen en Vlamingen ftemden even als Braband; maar de gemagtigden van Gelderland en overige gewesten , wilden eerft verftag doen , en de nadere last afwagten , wijl 's konings eisch was, de landen niet als befchermheer, maar als oppervorst te willen aanneemen. Dit punt was van zoo veel gewigt, dat men behalven het befluit der edelen en vroedfchappen der fteden, ook het gevoelen van den hoogen raad, hove van Holland, en graaflijkheids rekenkamer er op innam. Intusfchen reisde 's Franfchen gezant de gewesten cn fteden rond, om zijn's meesters oogmerk te bereiken. Midlerwijl had men ook op het voorbeeld van vader Willem , de onderhandeling met Engeland hervat, de koningin fcheen bijzonder genegen te zijn voor Holland, en de drie overige gewesten , mits men haar eenige vaste plaatfen tot verzekering wilde afftaan; doch de meeste ingekomen gevoelens waren om de onderhandeling mei Frankrijk voort te zetten , fchoon er in Holland verfcheiden groote zwaarigheid in zagen, Mattritz herinnerde ook de ftaaten van Holland, de opdragt der graaflijkheid aan wijlen zijn vader, en da( zij hem en zijn huis niet vergeeten mogten , maai bern in ftaat ftellen , om zich te redden uit d( X.' SOOFDSTV OPKOMST, Handel met Engegeland.  X. HlDOFDST. OPKOMST. Ad vis van Gouda. \ 1 1 < 1 1585, Gezanten rj naa Frank-, tijk. d 6o opkomst, verval en herstel zwaare ichulden , mét welke zijn vader den boedel belast gelaaten had, biedende zijn dienst aan, om den lande in allen deelen bij te Haan. - Doch merkwaardig was hét advis van Gouda, tonnende zij uit den St. Bartholomeus ézg, hoe Frankrijk omtrent dén Godsdienst dagt, dat alle toegevendheid van dien vorst enkel Haatkunde was; en wat men te wagten had van de looze flreeken van zijne moeder Katharina deMedices, die 't Franfche rijk regeerde , bleek uit haar verbond tot uitroeijing der ketteren. Akjoo's gedrag was mede noch versch in het geheugen, de zoeking van 's Franfchen gezant, om Holland, Zeelanden Utrecht, rriee gelijk de andere gewesten , als oppermagtig vorst te regeeren , had gebleeken uit zijn gedaane reize door de gewesten en Heden. —- 's Konings üegte regeering in zijn eigen rijk, zijn ontrouwe iaaden met die van zijn eigen huis , en bijzonder net de Hervormden, dit en noch meer , met de gebaren daar uit van onze vrijheid en godsdienst te vagten , maalden zij met zulke levendige verwen f, dat het te verwonderen is, dat de ftaaten niet ot een anderbefluitkwamen. Maar neen! de meesen waren er voor , aan Frankrijk de landen op te iraagen , met bewilliging der konningin van Eneland, en om hunner beide befcherming te veroeken op voorwaarden naader te bepaalen. §. CCCCXIII. Eindelijk kwam men tot hot beuit om gezanten tot dat einde naa Frankrijk te zen'in; daar gekomen en gehoor bij den koning ver-  DER vEREENÏÖDE NEDERLANDEN. 6ï -kreegen hebbende , en met de Franfche minister* gcfprooken , en dis hun aanmerking daar op hooremie , zoo veranderden en befchaafden zij veele ■punten , zoo veel als hun bijzonder berigtfchrifc toeliet, Hellende'die niet bedingende, maar fmeekender wijze' in, wijl de Nederlanden nu in veel nadeeliger omftandigheden waren, dan toen men handelde met Anjou. Waarom men ook niets bijzonders omtrent Holland , Zeeland of Utrecht dorst voorftellen J verzoekende, dat de raad van ftaaten zoubeftaan, uit twee derde inboorlingen, en een derde Franfchen, als mede dat de prins uit hoofde van verpligting, die men aan hem had, zotte vreede gefteld worden, zoo dat men niet te verwagtenhad, dat Maüritz hoofd van den raad var ftaaten zou blijven , en op zijn best de bevestiging had te wagten ih het ftadhouderfchap van Hol land en Zeeland. —- De gezanten gaven ook der koning openig van den ftaat des lands, en wat zi; konden opbrengen. — Men vernam ook niet , dal de koning er iets tegen had, zoo dat men vertrouw, de, dat de handeling op een zeer goeden voet ftond. Midlerwijl viel Brusfel in Pabma's handen, het ge ne de Franfche onderhandelingen zodaanig agter ui zette , dat de koning van Frankrijk weigerde d< Nederlanden te aanvaarden, — als vreezende voo die van den huize van Guize, welke door Spanj waren aangezet, om den koning in zijn rijkzoc veel werk te geeven , dat hij naa de Nederlande: niet konde omzien. X. HOOFDSTV OPKOMST. Hun voor* ftellen. I l  X. ÏIOOFDST. OPKOMST* Krijgsvertigtingen. Mechelen en Antwerpen J geeven 2ich over u i 3 $ öndertianileling met/ Engeland. r i f 6J . OPKOMST, VERVAL ÈN HÈRSTÉL §. CCCCXIV. In de Veluwe maakten de Spaan» fchen troepen zich meester van verfcheiden fchan- fen. Nieuwmegen kreegen zij ook door list aan 's konings zijde, doch . Kampen en verzekerde men voor overrompeling, maar Doesburg nam Spaanfche bezetting in, en de Veluwe werd deerlijk door. de Spanjaarden afgeloopen. Gelukkig daar en tegen , dat de bekwaame Maarten Schenk tot der ftaaten zijde overviel , mits zij hem een veldmaarfchalks plaats in hunne legers opdroegen.. Het verlooren gevegt bij Ameron- te* was oorzaak, dat men. het dorp Vreeswijk m-fterkte , en het land onder water zette , om 's vijands verderen inval te keeren. Der ftaatfchen aanflag op Groningen mislukte ook even als Ier Spaanfchen op Oostende, . §. CCCCXV. Antwerpen doqr Parma meer en neer benaauwd, gaf zich naa de overgaave van Mechelen bij verdrag oven Aldecönde, die oude oezemvriend van vader Willem , Parmaas leugden en de Spaanfche magt ten hoogften verheffende, en zijn beding met Parma om zijne goedeenvoor altoos te blijven bezitten, maakten hem too verdagt bij de ftaaten, dat hij buiten alle bevind van regeèring in. deeze landen gelaaten wierd*, §. CCCCXVI. Uit hoofde van den flegten toeand des lands, raadpleegde men om de opperïagt deezer landen aan de koninginne van Engemd op te draagen; waar. toe gezanten naa dat Rijk ezonden wierden,om daar over te handelen•, doch  DER-VEREÈNÏGDË NEDERLANDEN. 6$ dit wees ElizABetm van de hand, zoowel als de akoosdüurende befcherming deezer landen, maar ' eindelijk trof men de voorwaarden van het volgende-verdrag, „ De koningin belooft, ten diens-,, ten der algemeene ftaaten der vereenigde Neder„ 'landen, te zullen onderhouden 4000'knegten» „ en 400 ruiters, zoo lang'de oorlog duurt, be? halven nog- 700 man, te- leggen in de plaatfen van onderpand: Over welk krijgsvolk zij eeneü j,-overllen van naam en Van den waaren Christelij„ ken-gelöove Zal aanftellen. Binnen 't jaar naa 'C 3, treffen der vreede, zullen de ftaaten der konini,- ginne voldoening geeven van haar verfchot, in j, 't eerste jaar gedaan, het overige betaalende9 }\ binnen de vier' volgende jaaren,- in gelijke dee„ len. Binnen een maand naa 't voltrekken van dit verdrag, zullen de ftaaten den overften, door de koninginne te ftellen, overleeveren de „ ftad Vlisfingen met het flot Rammekens, Wal- 3, dieren, en de ftad Briel, met de twee fterkten, 5, daar bij' behoorende, in Holland, om voor haar „ bewaard te worden ,; tot zij van -haar verfchot „ voldaan zij. Een deel des gemeldèn krijgsvolks zal, op verzoek der ftaaten, ook in andere fte,3 den gélegt mogen worden. De plaatfen van on» 4, der-pand moeten' van gefchut en andere krijgsbe„ hoeftens behoorlijk voorzien zijn, mids men daar „ van aant'eèkening houde, en verantwoording doe. De Staatfche bezetting alleen, en geene andere perfoonen zullen, uit de gemelde plaat-; X. ÏOOFDSÏV. 3PKOMST. Verdrag»  ft HOOFDST. OPKOMST. 0 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL. ,, fen, moeten vertrekken, en de overftender ko* „ ninginne binnen dezelven zullen zich niet moei* ,, jen met de- burgerlijke regeering. Ook zullen „ zij, en de knegten ouder hen geene gemeen„ fchdp mogen houden met de vijanden derftaa„ ten. Voorts zullen de gemelde plaatfen, bij.de. M vereeniging met de algemeene . en bijzondere „ ftaaten, en bij haare voorregten en gewoonten. Si de verpanding niet raakende, bewaard worden, „ zonder, van wege haare majefteit, met eenige i, bede of andere lasten, te mogen worden be„ zwaard. De bezettelingen zullen tollen en las„• ten draagen, gelijk de andere;bezettelingen van ,j den ftaat; doch niet zonder verlof van den algemeenen ftadhouder haarer majefteit van ,„ nieuws mogen bezwaart worden.;. De koningin Vi zalbezprgen, dat de bezettelingen in de verpan„■ de plaatfen wel betaald en in goede krijgstugt ge„ houden worden. De gemelde plaarzen.zullen, „ naa't voldoen der verfchooten penningen, aan de „ ftaaten, en aan niemand anders, behoorlijk we. ,, derom geleverd worden. De overften, aldaar „ gefield, mitsgaders de hopluiden, bevelhebbers „ en foldaaten, zullen der koninginne en den alge„ meenen ftaaten trouwe zweeren , en dat zij de „ plaatfen behouden zullen, bij den waaren Chris„ telijken Godsdienst, zoo als die in Engeland en „ hier geoefend word. Ook zullen de burgers en „ inwoonders den eed van getrouwheid doen aan „ haare majefteit. Het Engelsch krijgsvolk , te veel  DÉR VEREENIGDE NEDERLANDEN. 65 5, velde leggende, zalmen, ten redelijken prijze, „ herbergen en fpijzigen, en niet boven 't ander ,, krijgsvolk van den ftaat belasten. De foldij der „ bezetting in de verpande plaatzen zal, van ,, maand tot maand, agt óf tien dagen onbegree„ pen, aan de bevelhebbers betaald worden. De „ overften en bezettelingen zullen, in elke ftad, „ eene kerk hebben, om den Godsdienst, op de „ Engelfche wijze, vrijelijk teoeffenen. Voorts „ zal men hen, in huisvesting, onderhoud en ver „ zorging, handelen, gelijk de Engelfche bezet,, telingen, hier te Lande, plagten gehandeld te ,, worden, 't Zal haafer majefteit vrijftaan , bo- ven haaren algemeenen ftadhouder, noch twee „ haarer onderdaanen, luiden van rang en van „ den gemelden Godsdienst, te ftellen in den raad „ van ftaaten, tot welke ook toegang zullen heb„ ben de overften der verpande plaatfen, om iets „ voor te draagen, de gemelde plaatzen, of den dienst haarer majefteit betreffende; zonder eg„ ter hierom geagt te worden voor leden van den ,, gemelden raad. In den krijgsraad zal de ko,3 ningin, desnoods, zoodaanige perfoonen rao,, gen ftellen, als haar algemeene ftadhouderraad„ zaam zal vinden. Ook zal deeze, met den raad 5, van ftaaten, de misbruiken herftellen, in 't ftuk „ der imposten, de overtollige amptenaars affnij,, den, en 's Lands penningen, ten meesten oir„ baar, doen befteeden. Haare majefteit of haar s, ftadhouder, en de raad van ftaaten zullen ook III. Deel. E X. HoOFDST. OPKOMST.  66 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL X. HoOFDST. OPKOMST. 3 3 i , 3 ■7' „ bevorderen, dac de krijgstugt en de agtbaarheid „ der regeeringe, beide thans zeer vervallen, door „ degelijkheid van magt der regeerderen, en de „ vermenging der raaden, in den voorigen luister „ herfteld worden. De gemelde overften en de „ raad van ftaaten zullen voorzien op alles, wat „ dé gemeene welvaart raakt, mits niets ondernee„ mende tegen den waaren Godsdienst of de privi„ legien. De ftaaten zullen niet met den vijand „ handelen, zonder kennis haarer majefteit, noch ,, met eenige andere Uitheemfche mogendheid , j, zonder kennis van haar, of haaren ftadhouder. „ Zij gelieven ook met Spanje of eenigen anderen „ vijand dér ftaaten niet te handelen, van zaaken, „ de vereenigde landen betreffende, buiten raad „ en toeftemming der algemeene ftaaten, wettiglijk daar toe befchreeven. Al 't Uitheemfche „ krijgsvolk, noodig tot befcherming der landen , „ «al, door den gemelden ftadhouder en raad van „ ftaaten, met bewilliging der algemeene ftaaten, ;, aangenoomen en betaald worden. Tot overften , der landen of der grensfteden zullen de ftaaten , van 't gewest, daar ze noodig zijn, twee of , drie perfoonen noemen : waar uit de gemelde , ftadhouder' en raad van ftaaten eenen kiezen zul, len. Zo haare majefteit eenige fchepen tusfchen , Frankrijk en Engeland , of tusfchen Engeland , en de Nederlanden brengen wilde, tegen 's vij, ands vlooten aldaar, zullen er de ftaaten een ge, lijk getal bijvoegen , mits het beftek van dea  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN» *6f jaare 1584. niet te boven gaande: en zal, in „ zulk een geval de gantfche vloot Maan onder den „ Engelfche Admiraal; doch de buit gelijkelijk ge„ deeld worden. De wederzijdfche oorlogfche■ „ pen zullen elkanders havenen vrijelijk inloopen „ en zig aldaar van 't noodige voorzien mogen. >3 De gefchillen tusfchen de Nederlanden of eeni„ ge lieden derzelven , niet door den gewooner „ weg van regten konnende worden afgedaan, zul,, len, door haare majefteit, of door haaren ftad. „ houder en den raad van ftaaten, binnen de ver „ eenigde landfchappen beftist worden. De on derdaanen der koninginne zullen de paarden, hiei j, gekogt, onder betaaling der gewoone regten ,, vrijelijk naa Engeland brengen; doch van daa „ nergens anders voeren mogen. Ook zullen zij „ op enkel paspoort van haaren ftadhouder, altoo ,, wederom naa Engeland mogen keeren, mits die „ getal der*beloofde krijgsluiden fteeds volgehou „ den worden, en de ftaaten ongehouden blijve: j, tot de kosten der overvoeringe. De algemeen 3, overften, bevelhebbers en foldaaten, zullen dei ,, gewoonlijken eed aan de ftaaten der landen doen onverkort hunnen pligt van hulde aan haare ma „ jefteit. §. CCCCXVII. De Staatfche gezanten verwier ven noch voor hun vertrek uit Engeland, dat deko ningin de beloofde onderftand vermeerderde op 5001 knegten, en 1000 ruiters , welke midlerwijl va: tijd tot tijd overkvvaamen. E 2 X. H0OFDST1 OPKOMST. - Engelsen, onderftand. 1  ' X. HoOFDST. Ol'komst. De graaf van Nieiiwenaarftadhouder van Uitrecht.De graaf van Lycester naa de Nederlanden gézonden. . Geheim berigt- fchrift. » S 1 ; ] < 6*8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL §. CCCCXVIII. De graaf van Niemvenaar wierd bij voorraad ftadhouder van Utrecht , en bemagtigde de fchans te Ysfeloord, en waar tegen de Spaanfchen een inval in de Bommelerwaard deeden. §. CCCCX1X. De koningin ftelde tot al gemeenen overfte der Engelfche hulpbenden aan , Robert Dudlei graave van Lïcester , haar gunsteling, wiens grootvader onder Hendrik den VIII., en zijn vader onder koningin Maria , om dat hij de kroon op 't hoofd zijner fchoondogter Johanna Gray had tragten te zetten, opentlijk onthalst waren. Zijn verheffing van ampt tot ampt, baarde jaloufie bij de andere hovelingen, waarom zij hem gaarne van het hof verwijderd zaagen. - . Bet oogmerk, hoe af keerig de koningin zich van Ie oppermagt hield om Spanje niet te vertoorn en, Dleek aan zijn geheim berigtfchrift, waar van de Staatfche gezanten door behendigheid hadden kennis bekomen. Zijnde voornaamentlijk om te onderzoeken , of deeze Landen, door hunne eige midlelen befchermtkonden worden, zonder nadeel aan laar Rijk toe te brengen, hier van hong alléén af 3e keus die de koningin vervolgens doen zou, Jit moest Lycester naafpooren, en tot dat einde cerfcheide fteden door bezettingen of anderzints oeken magtig te worden, om dus den weg te baaien , tot het veilig aanvaarden der opperheerfchap>ij over de vereenigde Nederlanden. — Lycesters loelwit is zeeker maar geweest om algemeen landvoogd en ftadhouder van Holland te wezen. Dochdit  . DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 6f een en ander voor zijn komst al ontdekt zijnde, zo was men zeer behoedzaam met zijn gedrag in deeze Landen in 't geheim naa te gaan, en zelfs verzuimden de ftaaten op de voorilagvan Oldenbarneveld niet, om ten eerden Maüritz tot ftadhouder, kapitein generaal en admiraal van Holland en Zeeland aan te ftellen, hij verkreeg ook den tijtel van geboo- ren prinfe van Orange. Zijn lastbrief was ook gefteld op den naam der ftaaten van Holland en Zeeland, zijnde hij dus de eerfte aangeftelde ftadhouder van wegens de ftaaten, die daar door ieder in hun provincie hun oppermagt betoonden, daar de voorgaande ftadhouders waren aangefteld geweest door de graaven, of hunne landvoogden. In Hollandhad men ook vastgefteld, dat de vergaderde ftaaten deezen tijtel voerenzouden: Deridierfchap, edelen en fteden van Holland, yertoonende de ftaaten van denzelven lande. Waar uit bleek hun vastgeftelde oppermagt, §. CCCCXX. Lycester, verneemende in Engeland, de aanftelling van Maüritz, tot ftadhouder, met zijn verkreegen tijtel van prins van Orange, vroeg: ,, wat hij in Nederland te doen hadt, daar „ een ander het ftadhouderfchap van Holland en „ Zeeland bekleedde. — Vindende ook vreemd dat graaf Maüritz den naam van prins verkreegen hadt. Doch hij liet zich ter neer zetten toen hem gezegd werdt, dat ieder gewest bevoorenszijneige ftadhouder hadt, en de tijtel van prins hem toekwam, wijl geduurende de gevangenis zijns broe< F 9 X. ^oofdst. opkomst. Maüritz ftadhouder fan Holland en Zeeland. Lycesteïs ongenoegen over de verheffing van den prins.  X. hoofost. opkomst, Eer Ly- cester aangedaan. 1585. De algemeene ftaaten bieden Lycester de opperlandvoogdij aan. Verdrag met Lycester. 70 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ders hem de regeering van dat prinsdom aanbevoolen was. §. CCCCXXI. Groot was de eer die men Lycester bewees bij zijne overkomst hier te lande , en doorzijn naarstig ter kerke gaan, verkreeg hij de achtig der geestelijke, en die van de Hervormde gemeente, zoo dat men hem in dat ftuk verre verhefte boven vader Willem. §. CCCCXXII. De algemeene ftaaten beflooten hem de opperlandvoogdij aan te bieden, op gelijke voet, als dezelve onder keizer Karel den V. bediend geweest was. Doch de gewesten waren hieromtrent niet eensgezind. Lycester betoonde ook veel ongenoegen over deaanftelling van een raad van ftaaten, met wiens goeddunken hij allés verrigten moest. Eindelijk kwam men tot een verding met hem op den volgenden voet. ,, De „ ftaaten zouden, behoudens 't verdrag met haare" ,, majesteit gemaakt, hem aanneemen tot algemee-: ,, nen landvoogd der vereenigde gewesten, te wee„ ten, Gelderland en Zutj'en, Vlaanderen, .Holland „ en Westvriesland, Zeeland, Utrecht, Friesland, „ en de anderen, met deezen, door bondgenoot-' „ fchap verknogt. Hij zal het opperst en volftrekt., gebied hebben over zaaken van oorlog, zoo te< „ water als te lande. Gelijk gezag zou hij hebben in zaaken, de burgerlijke regeeringe en regtoe„ fening betreffende, volgens de wettigegewoon,, ten der tijden van keizer Karel den V. De 1, renten en lasten, en de wedden der amptenaaren  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 71 „ zouden betaald worden uit de domeinen van elk „ gewest, zoo verre die reikten, 't Overige zouden „ de ftaaten verzorgen. De voornaamfte ampten „ van regeeringe en regte, die ter begevinge des „ algemeenen landvoogds plagten te ftaan, zou „ hij begeeven aan perfooncn, te kiezen uit een „ twee-of drie dubbeld getal, benoemd door de „ ftaaten van 't gewest, daar 't voorviel. Hi; „ zou uit veele bekwaame inboorlingen, bij de ftaa„ ten te noemen, eenen raad van ftaaten oprigten ,' die met de twee raadsheeren, te magtigen dooi „ haare majefteit, zijner doorlugtigheid bijftaai „ zouden, in het beleiden van 's lands zaaken „ De algemeene ftaaten zouden , ten allen tijde „ vergaderen, daar hij'tgoedvondt. Ookzoudei „ zij en de ftaaten der bijzondere gewesten, zoo dik „ wijls bij een komen mogen, als zij zulks zoude: ,, geraaden vinden. Alle regten ,'vrijheden, vet „ dragen, ordeningen, keuren en gewoonten de „ landen zouden in volle kragt blijven: waar o „ zijne doorluchtigheid zou gelieven den verei „ ten eed te doen, gelijk de ftaaten bereid warei „ hem hulde en trouw, van wegen de landfchaj ,, pen te zweeren. §. CCCCXXI1I. Ingevolge dit verding krec Lycester zijn lastbrief, en wierden hem de mi delen tot den krijg in handen gefteld. Hijhervorr de naar zijn welgevallen het berigtfchrift voor d< raad van ftaaten, koos de leden des raads uit e< ruim getal, hem door de ftaaten voorgefteld. E 4 x. hoofdst. opkomst. I » l 1 r ? i» i' g Lycester \. verkrijgt zijn Iastr1_ brief, cti :n aanvaard de landvoogdi'i, Ia  X. Hoofdst. opkomst. Ongenoegen van de koningin, i i ( 1 OldenBarne- t veld word 's lands ad- ( vocaat. ] Krijgsver- j ïigtingen. i 7* OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL zelfs ontvingen prins Maüritz, en graaf Willêi* Lodewijk , de lastbrieven van hunne ftadhouder- fchappen van Lycester. ,De koningin toonde onvergenoegd te wezen over de groote magt, die men Lycester toevoegde, daar zij de oppermagt over deeze landen van de hand geweezen had. ■ Doch de ftaaten de reden merkende , rigtten haar antwoord daar naa in, zeggende: „ Dat het gebied, „ aan Lycester opgedraagen, niet verder ging, „ dan dat der algemeene landvoogden , van ouds, „ plagt te gaan. Dat het woord vol/Inkt flegts „ diende, om hem, boven de bijzondere ftadhou„ ders te doen uitfteeken, en ten fcherpften ge„ nomen, niet verder getrokken kon worden, dan „ tot het beleid des oorlogs. Dat de hoogste over, heid bleef bij de ftaaten der bijzondere gewes„ ten, en bij gevolge ook de magt om Lycesters , lastbrief, wanneer 't hun goed dagt, te herroe- , pen." Door welk antwoord de ftaaten teft ens toonden een fchrandere bepaaling aan het uitgebreid gezag van Lycester te hebben gegeeven, ;n hier mede benevens het fchrijven van Lycester iet zich de koningin te vreden ftellen. §. CCCCXXIV. In plaats van Paulus Buys werd ot 's lands advocaat beroepen meester Joan van )lden - Barneveld , penfionaris van Rotterdam. )e Spacmjchen deeden ten deezen tijde een inval in biesland, die zoo veel fchrik baarde, dat veele :eeden en dorpen , brieven van vrijwaringe kogai van Verdugo , waar door ze zoo veel als in ee«  'DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 73 foort van verzoening raakten met de koningfchen. De Spacmfchgezinden ftrooiden ook eenige boekjes uit, om de°ftaaten , den prins en de Engelfchen verdagt te maaken, als die afmaaiende, dat ze onder fchijn van voor godsdienst en vrijheid te waaken, hen onder flavernij tragten te brengen; raadende hun zich daarom met den koning te verzoenen, waar toe niet meer vereischt wierd, dan dat men eenige bloode boeven, (gelijk men de ftaaten noemde,) den kop kliefde. §. CCCCXXV. Schenk wierd door Lycester tot ridder gefiagen: Grave door Parma bele¬ gerd, doch de ftad te fchielijk door den Commandant, den heer van Hemert opgegeeven zi jnde,moesi hij zulks met den hals boeten, de Engelfche hop, man Weltz , die voor deezen Aalst verkogt had, door de ftaatfchen gevangen genoomen zijnde, zont men aan Lxcester , in verwagting , dat hij die niet minder ftreng dan den heer van Hemert zoi behandelen, maar deezen verrader, wel verre van hen teftraffen, nam hij zelfs onderzijn lijfbende,aan,zijr neef Sidnei gaf hij ook het regiment van den heei Hautan tot groot misnoegen der meeste bevel hebbers. §, CCCCXXVI. Venlo door Parma belegen zijnde, moest zich overgeeven. Midlerwijl ftigtti Schenk een fchans op den hoek, daar de Waal ui den Rhijn fchiet, en die naa hem den naam vai Schenkenfchans kreeg. Bij de inneeming van Nuü fom dat de belegerden de vijandlijkheden voor de; E 5 x. HOOFDST. OPKOMST. Straffe omtrent verzuim in de Nederlandfche bevelhebbers, en vrijftelling van Engel, feke verraaders. [ l I Krijgsver, rigtingen. t 1 » 1  X, HoOFDST. OPKOMST. LVCESTERS naavorfchinge. i 74 OPKOMST 3 VERVAL EN HERSTEL bepaalden tijd van beraad begonnen hadden,) betoonden de Spanjaarden hun gewoone wreedheden, laatende, ftormenderhand de ftad inneemende, niemand dan vrouwen en kinderen in het leven. Rhijnberg wierd mede door hem belegerd, en Axel door Maüritz en -Sidnei bemagtigd , wijl intusfchen Lycester Doesburg innam, en Zutphen belegerde, doch dat door hem verlaaten.wierd, met bemagtiging van de fchanfen over de ftad. In het gevegt bij Warnsfeld fneuvelde Sidnei. —— Op Nieuw megen liep Schenks aanflag ook vrugteloos af. §. CCGCXXVII. Lycester zogt volgens den last van zijn geheim berigtfchrift §. CCCCXIX. den ftaat van 's Lands vermoogen naar te vorfchen, en om de meeste magt in zijn geweld te krijgen, zogt hij wel in Holland en Zeeland hét hoogfte gezag te voeren, maar de verheffing van prins Maüritz was. hem daar toe hinderlijk; hierom was hij meest in Utrecht, alwaar de ftadhouder die ook teffens die waardigheid weegens Gelderland bekleedde, benevens de regeering en burgerij hem meer dan op andere plaatzen toegedaan waren , en waarom ook de koningin Elizabeth hem gelaste die provincie boven anderen met zijn raad bij te ftaan. Ly:ester voede ook de twist tusfchen Utrecht en AmIer dam, over den uitvoer van eetwaaren naa den rijand, en hield gemeenfchap met onrustige menIchen, waaronder Jacob Reingoud, Gerard van Prounink (genoemd Deventer) en Daniël, de Burgïraaf, als hoofden, bekend bij den naam van-Rei».  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 75 gouditten ten behoeven van Lycester een aanhang als misnoegde tegen de ftaaten maakten. §. CCCCXXVTII. Te Jmlerdam liet Lycester dubbelde roozenobels liaan , met het wapen van Engeland, en die meer dan 40 ft. boven de waarde wierden uitgegeeven. Zijn placaat op de Zee vaart gaf ook een algemeen ongenoegen in Holland Reingoud, met zijn aanhang verzuimden ook niet om hun werk te maaken, van 's Lands ftaaten bi hen zwart te maaken, als een hoop kooplieden di niet wisten wat tot een goede regeering behoorde hen raadende om een onbepaald gezag in te voe ren, en niet te hooren naa het gevoelen des raad van ftaaten, of dat van de algemeene ftaaten, aa: wien zij de fchuld gaven van de ongelukken die d Landen in de twee laatfte jaaren waren overgeko men. Ja ! door zijn gewaande Godsdienstijver wist Lycester de Predikanten te winnen, om d gemeentens tegen de ftaaten op tehitfen. Hij fte! de ook zonder de ftaaten daar in te kennen, ee kerkordening in die in verfcheide opzigtch aanftoc telijk was. : §. CCCCXXIX. De gecommitteerde raaden vz Holland bragten ter vergadering van de algemei ne ftaaten dier Provincie, en door hun gemagtigc van daar ter algemeene vergadering wel hun b zwaaren hier tegen in , klaagende over de moedw van het Engelsch krijgsvolk, en hoe zij zich zeh verftouten om de in- en uitvaarende fchepen te o derzoeken, Holland niets agten, hunne ingezeet X. tiOOFDST. opkomst. Nadeelig veranderen der munt. ■ Schadelijk placaat op de Zeevaart. j ;De aanhang van 'Lycestcr zoekt de ftaaten zwart te 1 maaken by ;'t volkf , En de gunst der ePredikaii- ten te win- 1neh* 1- n Klagten van gë' commit'e teerde ra- den. il e 1e-  x. - Ho'ÓFBsr. OPKOMST. Kamervat Geldmiddelen op jérigt; Utrecht, Amersfoort eti Rhenen willen de ©nbepaalde oppermagt aan de kosinginneopdragen. ' J ( < ?6 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL nen uit groote en kleine ampten hielden; doch dit en noch meerdere klagten, werkte niets uit, Lycester ging zijn gang, en rigte zelfs tegen het bengt fchrift desraads van ftaaten, een kamer van geldmiddelen op. Reingood die vlamde op het tbefaurierfchap, gaf daar zoo groot van op, dat hij aannam wel 20 tonnen gouds te trekken van de lorrendraajers, die tegen den inhoud der placaaten den vijand goederen toevoerden, willende ter ontdekkinge de ontvangers van geleigelden en tollen, mitsgaders notarisfen en kooplieden dwingen om hunne boeken en reekeningen aan hem of zijne kommifen ter onderzoek over te geeven. — Een raad door hem bevoorens aan Requesens gegeeven, maar door de Spanjaarden zelve van de hand geweezen. Doch die ftrenge onderzoekers konden in de fteden van de regenten niet alleen geen adfiftentie krijgen, maar moesten zelfs de fteden ruimen. §. CCCCXXX. In Utrecht verzogten de burgerhoplieden bij den raad der ftad, dat men de opperfte magt van dat gewest, zonder eenige voorwaarde of bepaaling, aan de koninginne van Engeland apdroeg,. De vroedfchap van Utrecht bewilligde laar in, gelijk ook die van Amersfoort en Rheenen Jeeden. Doch intusfchen dat Lycester de laaten van Holland en Zeeland in den Hage bechreeven had, om over een door hem gedaane bele te raadpleegen, -— wierden op order van Lyester in Utrecht eenige aanzienlijke burgers de tad uitgezet, die vervolgens wel regt verzogten,  DER VEREENIGDE NEDÉRLANDÉN. maar niet verkregen, offchoon men in Holland te Vergeefs daartoe aanzoek deed, en waar over Lycester zoo onvergenoegt was, dat hij den Advocaat Oldenbarneveld in Utrecht ontbood,doch vreezende, dat men hem veel ligt bij den Advocaat Büys plaatzen mogt, die men ook aldaar vast hield, zoo weigerde de ftaaten van Holland hem zulks, onder voorgeeven, datzijhunnènAdvocaatuitde vergadering niet konden misfen. Zij hadden ook uit onderfchepte papieren van in hegtenis genoomen perfoonen genoeg ontdekt, van welke kant de fchimpfchriften tegen 's Lands ftaaten kwamen. §. CCCCXXXI. Lycester naa den veldtogt in den Haag verfchijnende, wierd met een zilver vergulde kop ter waarde van 9000 guldens befchon- ken. Doch de ftaaten van Holland, Zeeland en Friesland hadden alvoorens in 't geheim geraadpleegd over de punten van bezwaar tegen Lycester, welke hem bij een vertoog overgeleverd wierden, en daar over hij begeerde met de gemagtigden der ftaaten te handelen , maar deeze zetten hem in allen deelen zoo pal, dat hij weinig tegen de bezwaaren met grond kon inbrengen. Olden Barheveld toonde hem , dat deeze landen in geen 12 jaaren zoo een verloop van koophandel, ftremming van zeevaart , en verlies van fchepen geleden hadden, dan nu, zedert dat men zijn door vreemdelingen ontworpen placaat van zeevaart had ingevoerd, verklaarende wel vreemdelingen te willen voorthelpen, doch niet zich van hun te laaten beheerfchen. Proi/kikk een Brabander en die X. hoofdst. h'komst. "efchenk lan Ly- Bezwaarea :egen Ly-  X. hoofdst. opkomst. Lycesters voorneemen om een reisje naa Engeland te doen. Zijn mis- ] noegen. i i i i 1 7 8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL tegen der ftede privilegiën in Utrecht burgermeester was geworden, weigerde men in den Haag zitting te geeven ter algemeene ftaatsvergadering, zoo dat hij ten fpijt van Lycester weer naa Utrecht moest vertrekken, waar door zijn agtbaarheid geen geringen afbreuk leed. §. CCCCXXXII. Lycester was voorneemens, ;en reisje naa Engeland te doen, waarfchijnlijkom 3e koningin den ftaat des lands te ontvouwen, en ladere middelen met haar te beraamen, tot bereiding van 't gene men voorhad. Schoon men hem iie reis dagtte ontraaden, en hij betuigde geen ongenoegen op de ftaaten tehebben, liethij zich evenvel ontvallen, dat het laatste vertoog der ftaaten lem niet gefmaakt had, onderzoekende teffens wat Ie redenen waren, dat die van Holland en Zeeland laare majefteit de opperheerfchappij niet aanbo- ien. Daar de. ftaaten op antwoordden, dat zij ie laatsten niet wezen zouden , zoo dra zij wisten, Jat de koningin de heerfchappij op redelijke voorvaarden begeerde te aanvaarden. ■ Gaarne had lij Maüritz aan het hoofd der bezending gezien, lie men naa Engeland ftond te zenden; doch Or,3en Barneveld de gevaaren daar van ziende, wist ;e bewerken, dat dit hem beleefdelijk afgeflagen verdt. Bij zijn vertrek gaf hij het bewind der burgerlijke regeering en des oorlogs te lande, geduu. •ende zijn afzijn aan den raad van ftaaten onder ze:ere bepaaling over, en het bewind des krijgs te vater, aan den prins als admiraal en aan de admialiteit. Hier op vertrok Lycester naa Vli\fingsn%  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 79 en van daar naa Engeland, alwaar hij vriendelijk ontvangen werdt. §, CCCCXXXIII. Schoon Lycester den krijg te land wel aan den raad van ftaaten had overge-, geeven , zoo was zijn lastbrief dienaangaande dub. belzinnig , en in de gewigtigfte krijgszaaken hunne handen gebonden. De kerkenorde namen de ftaaten van Holland ook alleen onder, zekere voorwaarden aan. In Utrecht het eerste lid van ftaat bij voorraad herfteld wordende , zoo ontftonden daar veele moeilijkheden uit met de wethouderen, doch deeze laatste ziende dat de raad van ftaate hun gedrag afkeurde , begonden daar in toe: te geven. §. CCCCXXXIV. Der ftaaten bezending in Engeland gekomen , wierd ook fchamper en bits van de koningin ontvangen, zeker opgehitst van Lycester, en om dat de koningin in een ongemakkelijk humeur was over deneeteligeomftandigheden van Maria Stuart, die korten tijd daar naa openbaar onthalsd werd. §. CCCCXXXV. De raad van ftaaten bij hun berigtfchrift de magt benomen zijnde, om geen overften van fterke plaatzen te mogen af of aanzetten, zoo veroorzaakte dit, dat de verdagte Franfche commandant Marchand 't flot Wou, de Engelfche William Stanlei en Roeland Jork Deventer en de fchansover Zutphen, verraaderlijk aan de Spanjaarden overleverden. Dit gedrag veroorzaakte een algemeen wantrouwen op de Engelfchen, en ftrekte tot merkelijken afbreuk der agtbaarheid van Lycester. 3000 guldens ftelde de raad van X. HoOFDST. opkomst» LycesrERs rm?elaate hst iubbelziaaifi. 1587. De gezanten in Engeland niet viïendlïjkc ontvangen. Nadeelige gevolgen uit de bepaalde lastbrief des raad van, ftaaten.  X. HOOFDST. jOPKOMST. Klagten aan de koninginover Lycester. Ongenoegen van de koningin bier over. I < ] De tijd van' den raad' i van ftaaten | voor drie maanden verlengt, r t< 8.Ö OPKOMST, VERVAL EIÏ HERsTEL ftaaten op de lijven van Stanlei en Jork. Verfcheide Engelfche ruiters vielen uit hoofde van wanbetaalihginiïo//fltó, alwaar zij het platteland afliepen, en veele fchadens , gelijk ook in 't fligc toebragten. — Ten deezen tijde maakte men ook gene zwaarigheid om het placaat van Lycester, raakende de zeevaart, in te trekken. §. CCCCXXXVI. Hier op fchreven de algemeene ftaaten een brief aan Lycester, en zonden daar een affchrift van aan de koningin, waarin zij toonden, hoe hij door zijn agterraad van vreemdelingen de munt ten nadeele Veranderd, door zijn placaat van zeevaart hun veele fchadens toegebragt, de Duitfche werving geftremd , en het gezag des raads van ftaaten zodanig bepaald had, dat daar door de verraaders gelegenheid bekomen hadden, *t flot Wou, Deventer en de fchans over Zutphen aan de Spanjaarden releveren. Befluitende hun brief met :en verzoek, dat de raad van ftaaten, door de algemeene ftaaten aangefteld , met twee Engelfchen rolgens het verding met de koningin het bewind 3ver het. krijgsvolk mogten hebben. Doch Je koningin voer hevig uit over dien brief tegens le gezanten, en liet verfcheide afdrukzels daarvan lier te lande onder het gemeen verfpreiden , om lie op te hitzen tegen de ftaaten t als maar bcöo;ende om de koningin en Lycester bij de landzaaen gehaat te maaken. §. CCCCXXXVII. Intusfchen de dienst des iads van ftaaten tên einde loopende , zoo befloo:n de algemeene ftaaten den tijd noch bij voorraad voor  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 8ï Voor drie maanden te verlengen; plaatzende daar in y.oodaanige leden, welke hun aangenaam waren. De ftaaten van Holland en Zeeland gaven , om zich tegen den aanhang van Lycester te fterken, prins Maurits meerder gezag , wierven 80 vendelen knegten, met eenige waardgelders, en welke laatfte ze in verfcheide Hollandfche fteden tot verzekering leiden; zij veranderden ook eenige bezettingen, begaaven de opengevallen militaire posten, ftelden orde op den krijg te water, en de betere betaaling van 't fcheepsvolk, befiuitende, wanneer de ftaaten van Holland niet zaaten, het beftuur dan aan gecommitteerde raaden tegeeven, gelijk in Zeeland, Utrecht en Friesland gefchiedde : waar door de kennis derzelve den hove provinciaal onttrokken werdt. §. CCCCXXXVIIt. Uit de onderfchepte brieven van den Deen/eken gezant, het geene veele moeilijkheeden aan den ftaat veroorzaakte, bemerkte de ftaat de voorflagen Van vreede tusfchen Engeland en Spanje. De Deenen hadden aan Spanje drie punten voorgeflagen , Vrijheid van Gods¬ dienstinde vereenigde Nederlanden,—- behoudenis van voorregten in dezelve, en verzeekering der koninginne tegen het befchadigen van haaren ftaat; doch het eerste punt was vlak afgeflagen, en de twee andere aan Parma verbleeven. De ftaaten vreesden niet zonder grond, dat het laatftepunt zag op een verdeeling deezer landen tusfchen En" geland en Spanje, zij fchreeven hierom een brief III. Deel. F X. HOOFDST. OPKOMST* Orde op het beduur. De Deenen doen. een. voorflag tot vreede tusfchen Spanje en Engeland»  X. HoOFDST. OPKOMST. Ontwerp in Utrecht om de oppermagtaan de koninginneop te dragen. Gezanten uit Friesland , naa Engeland. i \ %Z OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL aan de koninginne tot afraading van alle vreedehandeling met Spanje. §. CCCCXXXIX. Midlerwijl dat de algemeene ftaaten de zaak behandelden van Sonoi, over den nieuwen eed en lastbrief van Maüritz, die hij weigerde te doen en aan teneemen, had de burgermeester Prounink het zoo verre in Utrecht gebragt, dat men de ftaaten van Gelderland en Overijsfel noodigde om beneevens Friesland de hooge overigheid aan de koninginne op te draagen; meenende dat Holland en Zeeland die wel volgen zouden. In Friesland hadden zelfs eenige Predikanten ten kosten van de kerk, een Leeraar totdat einde naa Engeland gezonden, en kort daar op vertrokken er noch twee afgevaardigden van wegens Friesland, die in Engeland gekomen, ten fpijt van ie algemeene ftaaten terftond gehoor bij de koninginne verkregen. Holland en Zeeland mede tot de Utrechtfche bijeenkomst genoodigd, zonden dien brief aan de algemeene ftaaten, die daar op antwoorden: „dat men, 't geene men voorftellen „ wilde, in hunne vergadering, kon voorftellen, „ en dat men afzonderlijk bij een komende , 't , fpoor der Waaien fcheen te willen houden, die, , met hun raadflaan op zich zeiven , de eerste , fcheuring der landen veroorzaakt hadden." 3e Utrechtfche vroedfchap hier over geraakt, verleedigde zich fchriftelijk, doch de ftaaten verdaarden in een nader antwoord hun gedrag voor yetteloos.  DER VEREENIGDE NEDERLANDlïf. 83 §. CCCCXL. Op der gezanten nader gedaane voorilag, kreegen die gezanten hun affcheid, met het volgende antwoord: „ dat de koninginne gee- ne genegentheid tot het aanvaarden der heer„ fchappij hadt: ook, voor dien tijd, nog geene 3, geleegenheid, tot het verleenen van meerder hul- pe, alzoo zij , uit Spanje en van elders , met oorlog gedreigd werdt; doch zij zou eerstdaags, 33 den baron van Buklwrst afvaardigen, om den ftaat 3, der Nederlandfche zaaken in den grond te ver3, ftaan, waar naa zij op het herzenden van Lycës3, ter en het vermeerderen van haaren bijftand „ beiluiten zou." —— Doch de Utrechtfche gezanten waren 14 dagen te vooren met heel ander berigt te huis gekomen uit Engeland , en Lycester^ heimelijke brieven werkten zoo veel uit, dat men de ftaaten voor verraaders hield, gelukkig dat de Engelfche ambasfadeur Thomas Bokhorst, bij zijn overkomst de ftaaten in allen opzichte verdeedigde. Daar kwam ook een placaat uit, tegen het lasteren van Engelsch krijgsvolk , of inlandfche overheeden. §. CCCCXLI. Veele predikanten in Utrecht en in Heiland , aangezet door Lycester en die van zijnen aanhang, benadeelden de ftaats regeering, hebbende zelfs de ftoutheid, in den Haag ontboden zijnde, bun zugt voor de Engelfchen te laaten blijken, en de misbruiken in ftaat-, krijgs-enregtszaaken op te geeven. F a HOOFDST. OPKOMST. Lnatfte antwoord der koninginne aan de gezanten. De Predikanten benadeelende ftaaten.  X. hoofdst. opkomst. Welvaard der Nederlanden. Lycester komt te rug uit Engeland, i i Bezwaar tegen Ly- , CESTER. 1 M OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL §. CCCCXLII. Doch met dit al, nam de welvaard in de Nederlanden hand over hand toe, door de vlugtelingen uit Braband en Vlaanderen, waar door de koophandel en fabrieken meer en meer uitgebreid werden, daar in tegendeel in de Spaanfche Nederlanden, de fteden neeringloos, en met de dorpen ontbloot van volk waren, hier door lag het platte land verwoest en onbebouwd , gebrek aan toevoer deedt de rogge tot 800 guldens het last fteigeren, en de tarw naa rato, de edelen en rijke burgers wierden arm, de renten die men plagt te koopen voor den penning 16, 18 of 20 daalden tot den penning zeven. Gelukkig dat men het loopen en ftroopen des, krijgsvolks beteugelde, en dat door een daar op volgende gezegende oogst, de prijzen der graanen verminderden van 20 tot een. §. CCCCXLIII. Sluis door Parma belegert, en vervolgens ingenomen wordende, kwam Lycester ïk Engeland in Zeeland terug, hij raaktemet de genagtigde der ftaaten in hevige woorden , dreigende iet land te zullen verlaaten. Het welke bekend wordende, verkreeg hij een bezending van predikanten, die hembaaden Gods kerk niet ten roof te villen laaten, hem aanbiedende alles wat in hunne magt was te willen doen. Midlerwijl werd er een verzoening in fchijn met Lycester en de ftaaten getroffen, doch die met den graave van Hohenlo was niet te treffen. Op de vergadering te Dorirecht leeverden de ftaaten van Holland negen merkwaardige punten van bezwaar in. Lycester dezel-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN,. &5 ve beantwoord hebbende, floeg de vreede onderhandeling met Spanje voor, waarfchijnlijk met oogmerk om de ftaaten tot zwaarder lasten te bewegen, maar deeze voorfiag viel niet uit naa zijn verwagting, hij en de Engelfche raakten er door verdagt. Gaarne had hij den graaf van Hohenlo, Maüritz en Oldenbarneveld, welke hij als zijne grootfte tegenftreevers aanmerkte, geligt om naa Engelana te voeren , doch men floeg zijn gedrag te naauvs gaade, en dit ziende ging hij naa Utrecht. De ongerustheid voor oproer was groot, om dat Lycester de predikanten en gemeenten op zijn hand had, In Amflcrdam gekomen, had hij aldaar een gehein voorneemen, om de'regenten die als voorftanders van 's Lands vrijheden hem tegen ftonden magtij te worden, en zelfs een fchandelijke doodftraf aai te doen, doch in zijn oogmerk te leur gefteld,ver trok hij weer naa Utrecht. Hij was voorneemen: de meeste Hollandfche fteden te bezoeken , maai de regenten vreezende voor een kwaade toeleg verzogten hem van niet meer als met 200 perfoo nen in de fteden te komen. In Hoorne werdt hi eerlijk ontvangen, maar verneemende dat Enkhui zen de poorten voor hem zou fluiten, moeft hijzijr opzet vaaren laaten. Uit Friesland werd hem ooi verzogt voor het tegenswoordige zijn reis te ftaa ken, zo dat hij op de meeste plaatzen zijn hooft ftiet, en de hoop begon te verliezen, om zijn daa lende achting ftaande te houden. F 3 x. HoOFDST. opkomst. Voórflag van vreede met Spanje. Oogmerk om Hohenlo , Maurits en Oldenbarneveld te . ligten. Voorneemen op Amftèr\ dam , en [andere Heden. 1 1 V  X. ÏÏOOFDST. ' OPKOMST. Vermaaïiing der Predikanten, met een welverdiendfcherp antwoord afgeweezen.Dagvaart in Haarlem. Punten van befchrij- ving. j \ \ ] Oproer in {• Leiden. ' t 2 t C t 86* OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL §. CCCCXLIV. De Hollandfche predikanten als zeer Lycesters gezint zijnde, naamen zelfs de vrijmoedigheid om de ftaaten vanHolland ichriftelijk te vermaanen, tot eendragt en voorkooming van verdere verwijdering met zijne doorlugtigheid; doch zij kreegen een wei en verdiend fcherp antwoord daar op van de ftaaten. De aanvolgende dagvaard wierd in Haarlem belegt, om dat men zich niet meer op Lycester vertrouwde. — Drie vertoogen leeverde men tegen hem in, het eerste behelsde hoe zij Lycester geen grooter gezag toefchreeven, dan de landvoogden van keizer Karel wettelijk bekleed hadden, die alles verrigten uit naam van den keizer, en in wiens plaats de ftaaten nu de oppermagt bekleedden. Het tweede ra-toog betrof de edelen en fteden , die het geirag der ftaaten van Holland daar in omftandig te- ?en Lycester verdeedigden. ■ En het derde /ertoog behelsde een omfchrijving van de tegensvoordige regeering des lands. Doch dit alles mogt veinig baaten , Lycesters voorneemen ontdekte :ich van dag tot dag klaarder. In Dordrecht had 'rounink door iemand van zijn aanhang oproer ragten te ftigten. In Leiden dagt men de ftad te ivermeesteren, en eenige uit de regeering in hegenis teneemen, maar de aanflag ontdekt zijnde, oo wierden de belhamels gevat, die zich beriepen p hunne last van Lycester, maar dit verfchoone hun niet, zij moesten het met den hals boesn, Inmiddels had Lycester noch een aan.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. $ ? flag gefmeed om Zuilen van Nyveld te ligten, het geene hem mislukte. Hij ziende dat veele zijner aanilagen te niet liepen, en dat een aantal der voornaamfte zich meer en meer van hem vervreemde, zoo wierd hij bevreesd voor zich zelve en vertrok naar Vlisfingen, en van daar naa Engeland, alwaar de koningin hem beval afftand te doen van 't bewind over de Nederlanden. AANMERKINGEN Op dit Tijdvak. §. CCCCXLV. Om een regt denkbeeld van d< gebeurtenisfen in dit tijdvak te krijgen , met d< gevolgen van dien op ons gemeenebest , zoo dier men eerst zijn aandagt te vestigen op den ftaat de oorlogende vorsten van die tijden. Philifs de I] was een vorst, welke om zijn gedugte magt gc vreesd wierd. Het is meer dan waarfchijnlijk, dï behalven de uitroeijing der Hervormde leer in all landen , hij ook ftond naa de oprigting van een g< neraale monarchie, of ten minsten bedoelde hij tt die magt te genaken, dat alle vorsten van Eurolals onder hem cijnsbaar wierden , zijn huwelijk voor Hellingen aan koningin Elizabeth, en ditini fende zijn aanflagen op dat rijk, gepaard met < oogmerken om door middel van de verdeeldhedi in Frankrijk dat rijk aan zijn kroon te hegtei bewijzen dit een en ander ten klaarften. De fchra dere koningin Elizabeth verzuimde daarom ni< F 4 X. HoOFDST. OPKOMST. Lycester. . ziende dat alle zijne aariflagea misten,vertrök naa Engeland, en lei zijne landvoogdij neder. t r t e )t a le :n >> 1-  IX. HoOFDST. OPKOMST, I 1 i H ( } f a r d n. P £ m *8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL rJrr^rwerk te geeven' ^ fteunoei^n;* tegen 5^e, gelijk ook de Nederlanders , om daar door Philip, de gelegenheid tebeneemen , dat hij de Schotfche koningin Ma, , welke zeer gebeeten op de Hervormden was, door haar aanhang niet verloste uit de c'atde koning het róuwdraagen verbood, o;n du grcocJieid van het verlies der edele gedachten daarbij orogetomen , niet zichtbaar te doen GfflilèfcfeeD. In Engelanden deNederlandenwierden piogtige (fenkd«gejj ïitgefchreeven , om God te danken vour ziju lu~lige verlosfing. §. Kort hier op overleed in i'ngtknd dc graaf 'an Lycester , tot blijdfehap der ftaaten deezes lands,  der Vereenigde Nederlanden. 97 lands, naardien hijs noch even te voren, het misnoegen tegen de ftaaten door brieven had helpen Voeden. Op Thoolen en Bergen op Zoom mislukte Parma zijn aanflag, doch Bon werd door hem herwonnen , met verlies van den dapperen Joan Baptist Tassis. §. CCCCLIIL In Utrecht Werdt door den ftadhouder Niewenaar op volmagt der ftaaten de regeering verandert, Prounink gebannen, en zijn aanhang uit de regeering gezet. §. CCCCLIV. Rhijnberg gaf zich ook éindelijk over aan de Spaanfchen, en de aanflag der Sïaatfchei mislukte op Nieinvmegen, met verlies Van Maarten Schenk welke in den Rhijn verdronk. ■ Door de dood van Sen graaf van Nienwenaar, kwaamen de ftadhouderfchappen van Gelderland^ Utrecht en Överijsfel open, maar zij werden cersi in de-twee volgende jaaren vervuld. §. CCCCLV. Hemden, door de Spaanfche bele gert, werdt het beleg opgebrooken door de muite rij onder het krijgsvolk. De vriehdfchap 'met En geland was merkelijk haa het vertrek van Lycestei Verkoelt ; de Engelfche hulptroepen waren ooi nimmer voltallig. —— En om volgens het oog 'imerk der Engelfche , den heere Willoucby hie zoo veel gezag op te draagen , als de graaf vai Lycester' voorheen had, daar toe was de regéerinj te zeer veranderd, en prins Maüritz zijn bekwaam heden te groot, om noodig te hebben aan een En gelfchen leiband te loopen; III. Deel. O Xï. HooI'dst. opkomst. Dood vati Lycester; Verandering der regeering in Utrecht. 15R9. Krijgslied ' drijven; , Krijgsbedrijven. . Vriend, fchap met L Engeland - verkoelt, r 1 -Isaloiasv  HoOFOST. opkomst. Hendrik «teJV. . , xvord koning vaH ; Frankrijk, i ] 1 c 3 i 1 6 \ . I tl S i o d Verfchil over de ee gelei of ri veriofgelden. fió vc ge ge 98 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL CCCCLV.L Iq Frankrijk, wis Hendrik de HL genoodzaakt, om tegen het huis van GvizÉ onderftand te zoeken bij Hendrik den IV. koning van Navarre» en de Hagenooten ; doch in het beieg van Parijs moorddaadig omgebragt zijnde , zoo ^erd zijn door hem benoemde opvolger Hendrik ie IV.. koning van Frankrijk. Maar de Guizifche lanhang wilde deezen vorst in die waardigheid niet ^kennen, en verkooren den ouden kardinaal van ïöürbon, onder den naam van Karel den X. tot :oning; en Philips hem onderfteunende , j kreeg :en tijtel van befchermer der kroone van Frankrijk. Iendrik de IV. dus genoodzaakt zijnde zijne regen met de wapenen te handhaven, verzogt en verreeg onderftand uit Engelan^ alsmede uit de iy?erlanden, die hem geld fchooten, en voorzaagen an verfcheide krijgs- en mondbehoeftens. 'arma een goed deel volk naa Frankrijk zendende )t onderfteuning van Karel den X., zoo gaf dit ïlegentheid dat prins Maurits merkelijke voorïelen op de Spaanfche behaalde.- Ja! de ftaaten iderfteunden in geld ten deezen tijde Geneve tegen m hertog van Savoyen. §. CCCCLVII. Met Zeeland en Holland rees er n verfchil over de gelei of verlofgelden, het welke olland vorderde van goederen die over Zeeland a vijandiijke of onzijdige plaatzen wierden vererd; om reden Zeeland de gelei en verlofgellden niet bragt in de kasfe van 't gemeene land, ijk andere gewesten deeden : en die Provincie  DER VËREENÏGDE NEDERLANDEN. Qeklimmen , zonder aanneeming van den Rhoora'chen Godsdienst, zoo gaf hij daar van kennis aan e ftaaten, die er niet zeer over vergenoegt wa, ;h, en hier door herftelde zich van langzaamermd de rust in Frankrijk. Intusfchen bele¬ gde, en nam Maüritz de ftad Geertmidenberg in.. §. CCCCLXV. Schoon de Spaanfche Ootmarfum i verfcheide fchanfen wonnen, als mede Koever-, ■n belegerden, zoo ontftond er door gebrek aan ;taaling en mondbehoeften een gevaarlijke muirij onder het Spaanfche krijgsvolk, waardoor zij ■ 'erlijk verzwakten. - De Hollandfche en Zeeuw, he koopvaardij, leed ook in deeze tijde veel door n geweldigen ftorm. ^, CCCCLXVI. Bommel en Bommel'erw'aard, ver-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, 2°3 eemgdcnzïch mei Gelderland, en Spanje droeg de landvoogdij der Nederlanden op aan Erkst aartshertoge van Oostenrijk broeder des keizers, doende in den aanvang deezes jaars zijn intreede te Btrusfel, doch zijn poogingen om Spaanfche bezetting" te leggen in Rrjsfel en Namen, gelijk ook zijn vadfig geitel en geneigtheid tot vrouwen, bragt hem inleen algemeene Jdeinagting, en het Spaanfche beftuur in veragting. Daar in tegendeel Maüritz door zijn heldhaftig beleid, en de ftaaten dooi hun goede regeering groot aanzien bij de Uitheemfchen vorsten verkreegen. §. CCCCLXVJI. Verdügo het beleg van Koeverden opgebrooken hebbende, ondernaamen dt Staatfche Groningen te beleegeren , en welke ftac genoodzaakt werdt zich over te moeten geeven, en waar door de vereenigde gewesten, die tot hie toe maar zes in getal geweest waren, nu met he zevende gewest vermeerdert wierden. §. CCCCLXViïI. De aartshertog liet dooi eenen Otto Harxius en Jerommds Komans aan de ftaaten voorflaagéri van vreede doen , doch di eerfte bij Cldenbarneveld bekend zijnde, al een man waar op weinig te vertrouwen was, zo gaf men geen gehort" aan zijn voorflagen, te meei wijl men ten zelvcn tijde noch een toeleg ontdekt op 't keven van prins Maüritz, en Hendrik Fri oer ik , gelijk ook op Cldenbarnevelü en andei voornaame ftaatsdjenaars. §. CCCCLX1X. Door den koning \&iïSchotlafit de ftaaten plegtig verzogt zijnde, om neevens c G 4 XI. hoofdst, opkomst. 3594Ernstaartshertog \xa(Sosteurijk word landvoogd. Groningen door de Staatfche bemagtigd. ' Voorflagen van vree* s de. s 3 j e i ' te  XI. hoofdst. opkomst. De ftaater Haan als getuigen over den zoon van' den koning van Schotland. Oorzaaken fier Spaanfche mui- terij. 1 i f >■ 1595Dood van„ den aartshertog h Èrkst. c\ d: d Fl 1U „ . ze Twisten in „ de Neder- J,te landen. U i04 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL koningin van Frankrijk, Denemarken, en de konin, gin van Engeland, als getuigen over den doop van s konings eersten zoon te wilien liaan, zoo gaven de ftaaten, tot een pille gift, den jong gebooren twee goude koppen , beneevens een lijfrente van JQoo guldens in 't jaar, wijl intusfchen de oude verbonden van vriendfchap ten zeiven tijde vernieuwd en bevestigd wierden. Een blijk hoe het aanzien van den ftaat toenam, §. CCCCLXX. Kamerijk wierd door de Spaanehe belegert , maar ging het vo]gende * ver. Doordiende Westindifche vloot in was gter gebleeven, KEngelfike veel fchade in Branl haaden gedaan, als mede 's konings fchatkist uitge, ™t, en zijn penningen in de Nederlanden tiegt stuurt wierden , zoo geraakten door wanbetaaing de Itahaanen aan 't muiten , en werden daar 1 onderfteuod en hulp beweezen van de Staat-ne zijde. §• CCCCLXXI. De op nieuws gedaane voorfla. van vreede liepen weder vrugteloos af. Midtw, overleed de aartshertog Ernst , en werd - graaf van Fuentes bij voorraad tot die waargheid benoemd , en vervolgens door den koninff ar m bevestigd. Ook ftierf WL van m^ xo en vertrok uit de Nederlanden' naa fre. -de_ hertog van Aarschot, daar >t hem s ^ mi , ten minsten geoorlofd zijn zou, vrii te. rven. * ¥»r* §. CCCCLXXII. Onder de vereenigde gewésn ree* er ook eenig verfchil overdTmunté. fH  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 105 de Kkeffche onlusten en de twist tusfchen den graave van Oostfriesland en de ftad Embden, geraakten de vereenigde ftaaten in betrokken, die een ver'drag tusfchen partijen bemiddelden. De krijgsbedrijven waren dit jaar aan de Staatfche zijdeniet gelukkig, doch de Spanjaarden verlooren ook veel aan Verdugo, die ftierf, en la Motte, welke fneuvelde in het beleg van Dourlans. Mondragon overleed ook in den ouderdom van 92 jaaren. §. CCCCLXXII1. Albertus van Oostenrijk, jongfte broeder van den landvoogd Ernst, door Philips de landvoogdij der Nederlanden zijnde opgedragen , zo kwam dezelve te Brusfel , met een aanzienlijke onderftand in geld en manfchap. Het beleid des oorlogs wierd gefield in handen van Don Francisco de Mendoza, Admirant van Arragon, en verfcheide andere Spanjaarden werden voorzien met hooge ampten.-—- Een blijk, dat de landzaaten in hun meening bedroogen waren, en zij eeven als voorheen door vreemdelingen geregeerd Honden te worden. — De Aartshertog had Philips Willem prins van Orange , die 28 jaaren in Spanje gevangen gehouden was, medegebragt, op hoop dat hij zou ftrekken tot bevordering der vrede, of om tweedragt te verwekken onder 1 de ftaaten. Doch in een prins , Roomsch opgevoedt aan een Spaanfch hof, ftelde men dat vertrouwen niet, om zich daar door te laaten verfchalken. §. CCCCLXXIV. De aartshertog trok naa Frankrijk t en had aldaar het geluk om Galais er G 5 XI. HOOFDST. DPKOMST. Dood van jpaanfche /eldheren, 1595. Albertus VAN OOSTENRYK word landvoogd. Krijgsbedrijven.  XI. HoOFDST. SPKOBIST. Verovering van Kadix. i Gevolgen ^ van die c overwin- , j d IOÓ" OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL f^f bem^geri, doch door gebrek aan mondbehoeftens keerde hij weder tc rug Vlaanderen, en nam in. Ge3uUig dat de maarfcha,k van Biron op bevel des konings en met overleg der Vereenigde gewesten, een invai deed in Ar-' tois, loopende aldaar, gelijk ook in Vlaanderen het platte land geheel af, het geen van deeze kant eenige afwending maakte. §. CCCCLXXV. De koningin 24 fchepen van de ftaaten verzogt hebbende, om Spanje ter zee aan te vallen in zijn eigen rijk , zoo bewilligde* de ftaaten daarin. Deeze fchepen met de Engelfche vloot vereenigd, zeilden naa Kadix, vernielden aldaar de Spaanfche oorlogsfchepen en koopvaardijvloot , zo dat er wel tien miljoenen fchat aan de vlam werdt opgeofferd , doch ongelukkig verlooren de Hollandfche kooplieden, die op Spanje , en op der Spanjaarden naam in Amerika handelden, wel 3ÖOG00 guldens daarin. Kadix werdt ingenomen en verbrand. Maar de Hollanders en Zeeuwen, die zich zoo buiten gemeen.dapper, zelfs volgens het getuigenis der Engelfihen, gekweeten hadden, telden .hun vingers niet blaauw aan de buit , en de !ieer van Warmond onze vlootvoogd werd met chriftelijke dankbetuiging naa huis gezonden. Geakkigvoor ons, dat 's konings fchatkist hier zooaanig door uitgeput was, dat hij zijn verpande tol. sn weer naa zich nam , doch ziende dat hij alle gesof daar door verloor, ftelde hij ze weer m hanen van zijne fchuldeisfchers," maar liet gevolg  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 107 van dit eenen ander was, dat door geldgebrek de aanftaande Veldtogt zoo gelukkig niet flaagde voor ^ den aartshertog in de Nederlanden, als het jaar te vooren. §. CCCCLXXVI. 'In verfcheide fteden vond de impost op degoude, zilvereen zijde lakens, welke tot kleeding gebruikt wierden, zoo veel tegenftand, en wel meest van de maakers dier kostbaare ftoffen, dat de ftaaten genoodzaakt waren de invordering van dien te ftaaken. Een blijk, hoe prijzenswaardige belastingen op het gene tot de weelde en overdaad dient , door het yuil eigenbelang van deeze of gene kunnen verhinderd worden. CCCCLXXVIL- De ftaaten niet gaarne ziende, dat Engeland of Frankrijk vrede met Spanje maakte, zoo waren zij nimmer agterhoudend om aan Engeland of Frankrijk den onderftand te weigeren, doch zij maakten dezelve zoo groot niet , dat Philips daar door tot de vrede met die rijken gedwongen kon worden, het welk ook oorzaak gaf tot geduurige klagten , en koning Hendrik daarom het toegefchikt ontzet van Hulst terug hield. Elizabeth mistrouwde ook den koning, naa dat hij van geloof veranderd was, en zag daarom niet gaarne, dat wij veel hulp aan Frankrijk beweezen, en dit doende ,'viel ze ons geduurig lastig om betaaling , klaagende dat haare inkomften uitgeput raakten door de zwaare toerustingen tegen Spanje, daar ze integendeel vernam, dat onze fteden in pragt toenamen door den aanwas van koophandel, XL loOPDST. )PKOMST. impost op ronde en dlvere lakens. Onderlranien aan Engeland en .Frankrijk.  XI. hoofdst. opkomst, Verbond , metFrank- rijk. s 3 3 3 3 3 3 j: >: 3) t) 108 OPKOMST, VERVAL EiV HERSTEL Doch de koningin vervolgens onze hulp weder noodig hebbende tegen de in Spanje uitgerust wordende gedugte vloot, zoo werd de onderhandeling over deeze zaak afgebrooken. De Spaanfche vloot in zee verfchijnende en de Spanjaarden de Nederlandfche Huurlieden wantrouwende , zoo liepen ze in hun eigen verderf, wel 40 fchepen en 5000 menfchen kwaamen bij kaap Finisterre door een hevigen ftorm om, en de rest der vloot kwam door den raad van een Holland/eken fchipper wel behouden, doch onverrigter zaake weder t'huis S- CCCCLXXVIII: Frankrijk en Engeland flooten ten deeze tijde een verbond om geen vrede te maaken, dan met wederzijds goedvinden; De [laaten traaden ook in dit verbond, en floote'n naierhand nog een bijzonder verbond met Frankrijk, yaarbij bedongen werdt, „dat Hendrik met den , aanvang der naaste lente een leger op de gren, zen van Pikardije en Artois voeren zou; en dat , de ftaaten van de andere zijde , met 8000 kneg, en 1500 paarden in 't veld zouden verfchijnen; , ten welken einde zij bij de twee regimenten,' , den koning reeds ter hulpe toegefchikt, nog , twee andere voegen zouden; welken onderftand , vermeerderd, met nog 1000 paarden , zij we, derom te wagten zouden hebben, zoo dra 's konings zaaken zulks geheugen zouden. Elk zou op zijnen bodem het opperbevel hebben over zijne hulptroepen, 't Zou den koning gelieven te volharden in zijne bijzondere gunst over de  DER. VEREENIGDE NEDERLANDEN. ' 100 il lieden der vereenigde gewesten, en vooral over den huize van Nasfau, om dcszélfs onfterflijké ,, diensten, den lande gedaan. Voorts zouden de ,, oude verbintenisfen , omtrent'het regt Van Au- balne, den vrijen handel, en in andere opzig,', ten, ftand grijpen , zoo ver zij,' door het te- genwoordig verdrag , niet veranderd werden." Voorwaar een groote eer, dat twee koningrijken met de - ftaaten als een oppermagtig gemeenebest een verbond flooten. —— Doch Elizabeth had er in *t eerst veel tegen, willende dat men met de ftaaten moest handelen, als met zulke , die npch Onder haar beicherming ftonden , maar Hendrik de IV. drong het anders'door, uit hoofde van verpligting die hij aan de ftaaten had. In plaatzQ van vólk zonden de ftaaten geld tot onderftand van den koning, daar hij ook best mee gediend was. Maar dat ook argwaan baarde aan' Engeland, die Frankrijk gaarne onophoudelijk in oorlog tegen Spanje zag , ten einde Philips tegen Engeland niets zoude kunnen onderneemen. §. CCCCLXXIX. Maüritz bragt bij Turnhout den Spaanfchen een gevoeligen flag toe , zoo dat er 2öoo fneuvelden, en 500 gevangen wierden. Hierin toonde de prins zijn bekwaamheid, alzoo er niet boven de tien man van de zijnen gefneuveld Waren, én hij de overwinning bevogt door Zich van de misflagen der vijanden te bedienen. Deezen zomer nam Maüritz ook Rhijnberg in, een ftad den aartsbisfchop van Keulen toebehooren* XI. HöOFDST. OPKOMST. ' Verliezen Jer Spaaai-he.  xr. HoOFDST. opkomst. De ftaaten ter Zee dit jaar niet gelukkig. Aanzoeken tot vreeden. j \ •5 HO. OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL de, maar met Spaanfche bezetting voorzien, en van waar ze veele ftroperijen deeden , waarom ook de ftaaten die ftad weigerden aan .den bisfchop te rug te geeven , wijl hij niet in ftaat was , die ftad tegen de Spanjaarden te kunnen befchermen. Meurs ging ook bij verdrag over, Grol werd ingenomen, Breevoort ftormenderhand vermeesterd, en in Overijsfel de Spaanfchen uit Goor, Enfchede, OoU marfum en Oldenzeel verdreeven, en Lingen aan den Eemftroom moest ook voor de overwinnende wapenen van Maüritz bukken. §. CCCCLXXX. Ter zee waren de Engelfchen. en Staatfchen dit jaar niet gelukkig, en leeden gelijk ook de Spaanfchen door zwaare ftormen groote fchadens. §. CCCCLXXXI. De ftaaten kreegen thans groote aanzoeken tot vrede met Spanje, doch de Poolkhe gezant bij weigering van vrede, den ftaaten Ireigende met een opfchorting van handel op dat .-ijk, zo antwoordde men hem, dat, indien Poolen loedvinden kon, 't recht der volken te J"dienden; zij :oo vel de vruchten van dat koningrijk , als dit rijk 'run geld konde onbeeren. Die van het Duitfche ■ijk bedreigde» ook, Dat niemand de Majesteit des ■ijks ongeftraft befpotten zou. Denemarken door 3hilips daar toe aangezogt, kreeg mee een breedvoerig antwoord van de ftaaten daar op, waar in :ij Spanjens ontrouw gedrag afmaalden , en zijn vreeciheid toonde omtrent de godsdienst , in het ■erfche voorbeeld van Anneke van den Hove, dis  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. III om de belijdenis der Hervormde leer levende in de aarde gedolven wierd , doch zoo verre men weet, is zij ook de iaatfte, die om de religie in de Nederlanden omgekomen is. §, CCCCLXXXII. De twist tusfchen de ftad Groningen . en de Ommelanden over eenige hunner voorregten , wierdt door de algemeene ftaaten bijgelegd , de onlusten met Holland en Zeeland over de inning der verlofgelden moest men ook iets in toegeeven ten behoeve van Zeeland , om de anders daar uit .te ontftaane verwijdering te ontgaan. Omtrent de vijf admiraliteitscollegien werden ook hun vaste plaatzen en het .getal hunner leden bepaald. A ■ §. CCCCLXXXIIL-De muiterij onder tie Spanjaarden was oorzaak, dat zij weinig konden uitvoeren. Philips den [krijg moede, deed aanzoeken van vrede aan Frankrijk , en waar van Hendrik de IV. opening iiet geeven aan Engeland en de Vereenigde gewesten, hun toonende , hoe zijn land door den langduurigen krijg geheel uitgeput naa vrede verlangde; doch.de ftaaten deeden hun best, om Frankrijk in oorlog te houden tegen Spanje , hem beloovende meerder onderftand zoo ter zee als te land te zullen .geeven. Midlerwijl vernam men dat Philips de Nederlanden voorneemens was op te draagen aan zijne oudfte dogter Izabella Klara Eugenia , verloofd aan den aartshertog Albertus tot een bruidfchat. Maar de Vereenigde gewesten befchouwden dezen opdragt XL HoOFDST, OPKOMST., Twisten biigelegt, Oorzaakea waarom Frankrijk, vreede met Spanje maakt. Philips draagt de Nederlanden aan zijn dogter op  XI. HoOFDST. OPKOMST. 1593. Beloften van Frankrijk aan de ftaaten. i 112 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL als een lokaas om hun te verftrikken. •Waarom zij tot voortzetting van den oorlog gezantfchappen naa Engeland en Frankrijk zonden. Tri Engeland waren de raaden verdeeld , doch zij ver^ neemende, dat de Spanjaarden geen bondgenooten erkenden, dan die den Roomfchen godsdienst beleeden, zoo fcheen de drift tot vrede bij hun té verkoelen. Maar wat vertoogen de ftaaten in Frankrijk deeden, de vrede van Vervins kwam tusfchen dat rijk en Spanje tot ftand. Schoon Hendrik de IV. de ftaaten verzekerde van de duurzaamheid zijner vriendfchap , die zij ook naderhand ondervonden hebben. Verklaarende die vorst aan OldenbArneveld in 't bijzonder, „ de ftaaten „ te willen onderdennen met 2900000 guldens in „ den tijd van vier jaaren,- onder dakzei van het „ voldoen der fommen, hem voor" dezen door „ de ftaaten verftrekt, zonder dat hij ooit wederge„ ving der penningen, die hij hun opfchoot, vor„ deren zou," daarbij voegende: „ dat zij ten al„ len tijde van zijn best volk van oorloge in dienst „ zouden mogen neerhen. In Engeland vérdroeg men zich met de koningin, omtrent het' betaalen der agterftallen, en waarbij de ftaaten merkelijk wonnen. —- Midlerwijl kwam de 'SpddHfche-opdragt der Nederlanden aan's konings dogter in het licht, waaruit men genoeg kon zien de listige ftaatkundc van Philips, als wel wectende, dat zijne dogter, die men veronderftelde onvruchtbaar $eagt, of gemaakt was, zonder kinderen fterven- de$  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 113 de, de Nederlanden weer als vooren aan Spanje moesten komen. Intusfchen wierd de aartshertog uit naam zijner gcmaalinne te Brusfel ingehuldigd §. CCCCLXXXIV. Ten deezen tijden kreeg de koophandel in Holland en Zeeland een grooten aanwas , doop de zoogenaamde avonturiers of Engelfche kooplieden uit Daitschland, welke zich voornaamentlijk te Middelburg neerzetten, en die ftad tot hun marktplaats verkoofen, om dat zij oordeelden, dat het water aldaar bekwaamer was om de wolle voor de laakenen te zuiveren dan in- veele andere oorden. De reden van hun komst was deezen. —De Hoogduitfche leden van het Hanze verbond hadden zedert meer dan twee eeuwen een koophalle te Londen gehad, doch de Engelfchen hun dat voorregt benijdende, waren zij al ten tijde van Edüart den VI. en Maria, van hunne voornaamfte voorregten beroofd; ouder Elizabeth wederom verfchil krijgende met de Engelfchen, zoo klaagden zij, als tot het Hanze verbond behoorende, daar over aan den keizer, als hoofd van het Duitfche Rijk : de Engelfche daar en tegen beweerden , dat zij fchadelijke monopoliën, of alleenkoopen invoerden, ja over en weder liepen de twisten zoo hevig, dat keizer Rüdolph de II. de Engelfche koopluiden in Dnitschland, welke de lakenhandel voornaamentlijk te Stade oefenden, beval om het keizerrijk te ruimen. Koningin Elizabeth dit verneemende, gaf een diergelijk bevel aan de III. Deel. H XI. HOOFBST. ^PKOMST. Aanwas van koophandel.  XI. HoOFDST. OPKOMST. Verliezen der Spanjaarden. Voorflagen van vree- *■ i ÏÏ4 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Hanze koopluiden om uit Engeland te vertrekken. — Doch het geene men aldaar zoodaanig verzagt* te, datzekonden blijven, mits geen handel doende, en men hun beroofde van hun aanzienlij k huis en ftaal hof, maar de Avanturiers in Duitschland zoo vast niet gezeeten, braaken van daar op naa Middelburg, alwaar ze van de koningin dat voorregt verkreegen, dat de wol, die voor Engelfche rekening uit haar Rijk herwaards gevoerd werdt, alléén aan deeze maatfchappij gezonden zou worden. Zij kreegen ook van de algemeene ftaaten het voorregt dat de leden .deezer maatfchappij en alle Engelfchen hier te lande, hunne laakens, baaijen, en andere wolIe ftoffen, ter verblijfplaatfe der maatfchappij, en nergens anders zouden hebben ter markt te brengen. De hertog van Wirtemberg de Nekker vaarbaar willende maaken, wierd ook zijn verzoek toegeftaan, om een vrijen handel op deeze vereenigde gewesten te mogen hebben. §. CCCCLXXXV. Van de 4000 Spanjaarden welke Philips naa de Nederlanden zond, bleeven er veelen, en een gedeelte daar van wierden door de Staatfche vloot genoomen , dit gevoegt bij de muiterij onder de Spaanfche bezettingen te Gelder, Grave, Antwerpen , Lier en Gent, veroorzaakte dat den aartshertog buiten ftaat was iets uit te voeten, waarom hij aan de vereenigde gewesten aankoeken tot vreede liet doen , doch de geeft van vrijheid had de hooge magten en onderzaaten te terk bezield , om zich door fchoone beloften te  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. II$ laaten misleiden, de onderfchepte brieven des konings , de toeleg op prins Maüritz leeven, dit alles waren fpreekende waarfchouwingen, die het Spaanse!/ bedrog ontdekten. §. CCCCLXXXVI. De aartshertog ALbertüs voorneemens zijnde een reis naa Spanje te doen, Helde bij zijn afwezen tot landvoogd over de Ne- ' derlanden aan, den kardinaal AndreAS van Oosten' rijk, en tot krijgsbevelhebber don Franciska de Mendoza , admirant van Arragoiu Philip Willem prins van Orange verzelde Aleertcs op reis, zekerlijk met oogmerk om door tusfehenfpraak des konings van Spanje, in het prinsdom van Oranje herfleld te worden, het geene hem ook gelukte. Intusfchen kreeg de aartshertog op reis zijnde, de tijding wegens het overlijden van zijn fchoonvader Philips den II. AANMERKINGEN op dit tijdvak. §. CCCCLXXXVII. In dit tijdvak, zien we voor het eerst, Neerlands gemeenebest, van alle vreemd juk ontflagen , zich zelvé onafhanglijk regeeren. Onbewust vaii haar eigen kragten , en bevoorens door graavcn of ftadhouders geregeerd,, kon men zich niet verbeelden, dat er eenige mogelijkheid was, om zonder ecu magtig opperheer beftand te zijnomlret Spaanfche juk af te fchudden. — Maar geoefend in de fchoole der tegenfpoeden, hadden H 2 xr. :l00FDSt* dpkomst* 3e aarts» ïertög éi?t naa Spanje. 3ood VRtl toning  XI. HOOFDST. OPKOMST. ÏIÖ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL zij bij ervaaring geleerd, hoe fchadelijk alle Uit. heemfche hulp was , gelukkig , dat volgens de bepaaling der Unie .een eenpaarige toeftemming vereischt wierdt, om van oppermagt te veranderen , of zich aan een ander heer over te geeven, was dit niet geweest, en had de meerderheid van ftemmen plaats gehad, zo zouden waarfchijnlijk de vereenigde gewesten onder de Engelfche heerfchappij geraakt zijn. Maar eigen belang, die drijfveer van alle ftaatkunde, was het alléén, welke Engeland en Frankrijk aanzetten om onderftand aan de vereenigde gewesten te geven, Philips was de algemeene vijand, Engeland en paus SrxTus zelfs, hadden zich onderling tegen hem verbonden , men vreesde, zoo door vreede zijn vijanden verminderden, hij dan al zijn magt tegen de noch met hem in oorlog zijnde vorsten of landen zou gebruiken, en zij dan eindelijk voor zijn overmagt ftonden te bukken. Ja.' was koningin Elizabeth daar niet voor bevreest geweest, zij zou zoo dra ze haar oogmerk tot de oppermagt bij de vereenigde gewesten miste , dezelve wel aan hun lot hebben overgelaaten, want hoe de Engelfche omtrent de Nederlanders dagten, en hun vriendfchap verkoelde, bleek aan de berooving der Hollandfche fchepen, bij de togt naa Portugal, en in hun ondankbaar gedrag wegens de buit van Kadix, hierom gaf zij ook weinig of geen hulp meer, toen zij zag , dat de ftaaten met hun eigen magt beftand waren tegen Philips.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. II? §. CCCCLXXXVIII. De vereenigde gewesten volgden die zelve grondregelen van ftaat, zij wisten, zoo Philips met Engeland en'Frankrijk vreede maakte, zij dan weer fpoedig onder de Spaanfche opperheerfchappij gebragt ftonden te worden, hierom gaven zij aan Engeland en Frankrijk een onderftand, juist gefchikt om den oorlog fleepende te houden, te meer alzoo verftandige ftaatkundigen wel voorzaagen, dat Spanje zich zeiven door der oorlog moest afmatten, dat hij eindelijk volftrekt onmagtig ftond te worden, om eenig vorst, koningrijk of gemeenebest te kunnen beoorloogen, te meer wijl hem telkens zulke gevoelige flagen tei Zee werden toegebragt, zoo dat al'de fchatten uit de nieuwe waereld niet toereikende waren, om zijn geleede verliezen te herftellen, of aan Philips zijn heerschzugtige oogmerken te voldoen. Hier kwam noch bij het verlies zijner beste veldheeren, en een flegt beftuur van geldmiddelen , alzoo men reekende dat van de tien ducaaten die de koning uit Spanje overmaakte, er gemeenlijk zeven onder de handen zijner dienaars verfmolten, en bij de monstering wierden er vier voor een man betaaldDus is het niet teverwonderen,daterzoo dikwijlsbij wanbetaaling gevaarlijke muiterije onder de Spaanfche troepen ontftonden, en van daar ook dat Philips geen meerder magt te veld kon brengen. Hoe verftandig en ftaatkundig deeze vorst zich in veele opzichten gedroeg, had hij het gebrek van op één pas of tijd, te veel ftaatkundige ontwerpen te H 3 XI. HOOFDST. OPKOMST.  XI. HOOFPST. opkomst. I I 8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL gelijk te willen volvoeren, waar door hem zoo wel het een als het ander miste, want door zich in de twisten van Frankrijk te fteeken, en die van den huize van Guize tegen Hendrik den IV. te helpen, met de bloem zijner legermagt uit de Nederlanden, gaf hij aan den wakkeren Maüritz gelegentheid om veele fteden voor zijn overwinnende wapenen te doen bukken, en tragte hij al eens door yreedens voorflagen of een gewaande opdragt der landen de vereenigde gewesten te verfchalken, zijn listige handel ontdekte zich rasch, en diende juist om de vijandfchap te vermeerderen. Een blijk hoe hij door zijn eigen misdagen zijn vijanden in de hand werkte om hem afbreuk te doen. Want meer te willen doen als de kragten toelaaten , geeft een gewisfe verzwakking , zoo wel in de natuurlijke, als fiaatkundige licliaa■men. §. CCCCLXXXIX. Indien men onbevooroordeeld de ftaatkunde van koning Pniurs onderzoekt, zal men er weinig goeds ter naayolging in befpeuren, Het was hem maar te doen om onbepaald te heerfchen over wijd uitgeftrekte koningrijken en landen, en alle Rijken zoo veel als onder hem cijnsbaar te maaken, of dat ze ten minsten niet in ftaat waren, om aan zijn heerschzugt paaien te zetten. En, om aan dit alles een glimp te geven , zoo gebruikte hij de Godsdienstijver tot de Roomfche leer, als het middel, om alle Hervormden die zijn natuurlijke vijanden moesten wezen te verdek  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. IIQ, gen, zoekende zoo veel als een liguevan Roomfche vorsten tegen dezelve op te werpen. — Zulk een* ftaatkunde mag nu bij een Roomfche geestelijkheid ( gepreefen worden, om door zulke wegen zelfs alle waereldlijke magten aan haar geestelijke vierfchaar te onderwerpen. Doch alle die denken langs gronden van zedelijke, natuur-en burgerlijke regten , verfoeijen zulk een ftaatkunde tot in den afgrond. Men mag hier wel vraagen? Is dit regeeren , naa .de voorfchriften van rechtvaardigheid? Beantwoord dit aan de oorfprong, orde en einde waar toe alle regeeringen tot nut van het menschdom zijn ingefteld. Hij bevorderde hier door niet het geluk zijner onderdaanen, verre van uien! Al daar hij zijn fcepter zwaaide, vlood dc welvaard, en wierd vervangen door gebrek en armoede. Spanje werdt uitgeput van volk door den krijg, en dat veele inwoonders uit begeerten naar rijkdom hun vaderland verlieten en naa America gingen. Het groote aantal van geestelijken, die buiten den echt leefden, ftrekte ook tot merkelijke vermindering van inwoonders, bij ieder voortteeling. De geest van werkzaamheid geraakte weg, en in plaatze van dien, vermeerderden door weelde en overdaad, de behoeften zoodaanig, dat het geld uit de nieuwe waereld niet toereikende was , om aan de nooddruft welke Spanje door de vreemde natien werd tocgevoert te voldoen. Een fpree- kend bewijs, dat men de welvaard van een volk niet moet afmccten naa de veelheid van geld, die H 4 XI. [OOFDST» iPKOMST.  XI. HoOFDST. OPKOMST. \ Ï2C OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL een land uit andere gewesten verkrijgt. Neen! die anders noodig metaal, is onnut, zoo het niet door werkzaamheid in omloop word gebragt. Het is in het groot, als in het klein, zoo een rijke burger meer verteerd, dan de renten of inkomsten van zijn kapitaal toelaaten, verminderd'de hoofdzom, en hij word eindelijk arm. En juist was dit het ge. val van Spanje, de invoer of ontvangst van dit Rijk, was minder dan zijn uitvoer of uitgaaf. ■ Door werkzaamheid komen de koningrijken en gemeene. besten tot een bloeijende welvaard, en neemen toe in getal van inwoonders, om dat de gelegentheid tot middelen van beftaan, de huuwlijken doet verneerderen, tot bevordering der voortteelinge. — Daarin tegendeel door werkeloosheid, de welvaard verbannen raakt, en het getal van inwoonders vernindert, doordien de kostwinningen gebrekkiger vordende, de huuwlijken met de voortteelinge afïeemen. Het eerste vond men bewaarheid bij ons, ■n het laatfte bij Spanje. Wat nu verder het lerfoneel caracler van Philips aanging, leezen wij lit de gefchiedenisfe, daar zijn daaden toonen wie lij was, en hoe veel zijn deugden verfchillen, van eele van zijn roemrijk nagedacht, en bijzonder an den thans leevende keizer Josephus, een vorst an wien het alleen voor het menschdom te belaagen is, dat hij even als andere menfchen fleren moet. §. CCCCXC. Befchouwen wij nu eens hier teen de ftaat van ons vaderland, daar vond men naa  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 121 Lycesters dood het vuur van tweedragt uitgeblust , en aan het roer van 's Lands regeering zulke regenten die uitmunten in ftaatkunde en eendragtig te zaamen fpanden, om door een wijs beftuur de opbouw van hto gemeenebest te voltooijen, alles aanwendende wat dienstbaar was om de koophandel, en al dat daar toe behoord uit te breiden, dezelve ter Zee door oorlogfchepen zoodaanig bcfchermende dat geen vijand magtig was , hun daarin eenige fchadens toe te brengen. Maakende ook zulke verbonden met Uitheemfche vorsten , die tot groot voordeel van hunne befcherming, handel en fcheepvaart dienden. — Geevende aan vlugter lingen uit andere landen voor hunne medegebragte fabrieken niet alleen befcherming, maar ook groote voorregten §. CCCCLXXXIV. Het krijgsbeftuur was door het wijs beleid van Maüritz en den raad van ftaaten zoo verre gebragt, dat men op de betaalinge der troepen goede orde gefteld had. De legers en vestingen waren voorzien van wakkere be» velhebbers, de krijgskunde raakte tot zoo een volmaaktheid onder Maüritz, dat vreemde edellieden onder hem kwaamen dienen om de krijgskunde te leeren. Zelfs onderfteunden de ftaaten Frankrijk in geld , Engeland in fchepen, en oorlogden niet meer verweerender, maar aanvallender wijze. r Een bewijs hoe zij in magt waren toegenomen. Alle deeze gelukkige inwendigeomftandigheden veroorzaakten ook, dat onaangezien de lasten van tijd tot tijd toenaamep, dezelve greetig wierdeu opge, H 5 XI. [IOOFDST. OPKOMST,  XI. HOOFDST OPKOMST. Ï22 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL, bragt. Om dat de algemeene welvaard des volks in noch grooter rede aanwiesen , wijl Holland en Zeeland, bij welke- zich de koophandel meest gevestigd had, door de andere Provinciën als een barrière wierden behoed, voor de vijandlijkeaanvallen. Ja! van wat aanbelang de koophandel al was, blijkt uit de verlof en geleigelden. §. CCCCXCI. Zoo wij nu de zaamenftemming van alle deeze voor ons land in- en uitwendige gelukkige omftandigheden in haar verband inzien" (km is het niet te verwonderen, dat de vereenigde gewesten zoo fpoedig tot die hoogte klommen , dat fouveraine vorsten met hun als een oppermagtig gemeenebest handelden, §. CCCCLXXVIII. en Spanje zelfs aanhoudende voorflagen tot vreede liet doen. Wat ftaatkundigen zouden het negentien jaaren bevoorens zich hebben kunnen verbeelden a om een pas gebooren gemeenebest tot die luister en aanzien in zoo een kort bellek van tijd te zien opklimmen. Een blijk hoe verre het één natie kan brengen , daar. ftandvastigheid , vlijt en werkzaamheid alle hooge en laage Handen beziel ien- Volken die geen zaaden van vrijheid in hun boezem hebben , zouden niet vatbaar wezen voor zulk een groote verandering. Het ongunstige der natuur, had hunne voorvaderen tot helden gevormd, en de nooddruft tot werkzaame wezens opgeleid , ftandvastigheid , deugd en dapperheid was hun vaderlijk erfgoed; de burgeroorlogen, het aanhoudend waken voor haare regten en vrijheden,  PER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 12$ .de twisten tusfchen edelen en fteden, en tegen hun graven; het geduurig woelen om meerder vrijheden te verkrijgen; dit een en ander deed den geest V-an vrijheid van geflagte tot geflagte over gaan. Bet is een eigenfehap aan vrije volken gemeen, om altoos waakzaam te zijn, op de inkorting hunner vrijheden. Ja! bij hun ziet men ook minder eensgezindheid, een onderlinge jaloufic houd het twistvuur levendig, van daar, dat de vrije gemeenebest 'regeeringen, indien de driften door de reden niet beftuurd worden , gemeenlijk door oneensgezindheid hun eigen val bewerken , waar van ons de Gfiekfehe gemeenebesten verfcheiden voorbeelden hebben opgeleverd. TWAALF. XI. IOOFDST. IPEOMST.  124 opkomst, verval en herstel XII, HoOFDST, opkomst, 1598. Philips de III. Krijgsbedrijven. 3 J l i t -e> TWAALFDE HOOFDSTUK, Van den dood van Philips den II., tot aan hei twaalfjaarig beftand, §• CCCCXCH. Philips de III. opvolger van den overleden Philips den II. was een vorst niet te fhedig, en die zich dus door zijn ftaatsdienaars moest laatérl regeeren. §. CCCCXCIII. De Spanjaarden onder den admirant van Arragon een leger van 20000 voetknegten, en 2000 ruiters bij een gebragt hebbende, trok aan verfcheiden oorden over de Maaze, zonder eenige onzijdige landen te ontzien, of op hunne klagten daar over agt te geeven. Prins MauRits , wiens magt maar beftond uit ruim 6000 te voet, en 1500 te paard, legerde zich inde Gel, ierfche waard, ter regter zijde van de Betuwe, 5ven beneden de verdeeling der rivieren, met oog. nerkom degrenfen te befchermen, en den vijand m en dan den toevoer af te fnijden. - De Span, aarden , die het aan geld en levensmiddelen mangelde, pleegden veel baldaadigheid op den Duitchen bodem, voor al aan de Onroomfchen, waar, •ver geklaagd en hulp verzogt wierd aan den kei-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. Ï2$ ser en Duitfche vorsten, 's Vijands leger de landen verwoest hebbende, en hun toevoer raeenigmaal onderfchept zijnde, zoo veroorzaakte dit groot gebrek en verloop van geheele vendels. Rijnberk door hen belegerd namen zij in. Den graaf van Valktnftein en Broek zijn zwak kasteel bij verdrag hebbende overgegeeven, vermoorden zij in koelen bloede. Wezel, Rees en Emmerik, die Spaanfche bezetting ingenomen hadden , wierden ook zeer mishandeld. De vijand het Staatfche leger vast nade-< rende, dorst met zijn overmagt Maüritz in zijn fterk leger niet aantasten, die ook naa de beweeging van het Spaanfche leger, zijn legplaatzen zoodaanig nam , dat de vijand niets op hem vermogt, en eindelijk door hongersnood genoodzaakt was, om op den Duitfchen bodem terug te trekken. §. CCCCXCIV. De vermeerdering van ftaatfche troepen bragt te weeg, dat men nieuwe lasten tot het betaalen moest uitvinden, want de inkomsten maar 4600000 guldens, en de uitgave 580CCCO guldens zijnde, zoo kwamen 12 tonnen fchats te kort. Holland en Westvriesland hier het meeste in moetende opbrengen, zoo beflooten die tot het leggen van een veertigften penning der bezittingen van allen, die 3000 guldens en daar boven gegoed waren, het gene omtrent 8ocooo guldens opbragt. §. CCCCXCV. De Duitfche vorsten zich gereed maakende om zich te wreeken over het fchenden van hunnen bodem, zoo gaven de Spaanfchen hun verfchooning daarover in, befchuidigden de {laat- XH. HOOFDST* QESOMSTi I59P- Nieuwe astent Krijgsbedrijven.  xii. HoOFDST. OPKOMST. De Nederlanderswordt de handel op Spanje verboden. Ondernee- : mirtgen ter ■ zee van de ' Nederlan- i defs. Ü6 opkomst, verval én herstel feiten, en waar tegen deeze hun verdeediging i&s gaven. ■ De krijgsverrigtmgen waren over en weder van weinig aanbelang; de Spaanfchen verlieten den Duitfchen bodem, floegenzich voor Schenkefchans neder, maar zagen van het beleg af, vielen in de Bommelerwaard, doch de belegering van Bommel moesten zij opbreeken , ook mislukte het hun om in de Tielerwaard te vallen. Eindelijk kwam ook het leger der Duitfche vorsten te velde, die weinig uitvoerden, en waar van het volk fpoedig verliep, zoo men meende uit gebrek Van betaalinge. §. CCCCXCVI. De Hollanders en Zeeuwen, gewoon op vreemde naamen, en oogluikende op Spanje en Portugal te handelen, met hun eigene, Noordfche of Oosterfche waaren, daar zij wederom goud, zilver en andere Indifche en Spaanfche vruchten, voor terug bragten, tot groot voordeel van de handelaaren, en 's lands regten; zoo kwam de koningals merkende, dat de Vereenigde gewesten de middelen , om hem te beoorlogen, trokken uit zijn eigen rijken, tot befluit, hun allen handel , zelfs sok op de Spaanfche Nederlanden te verbieden, het ;ene de ftaaten insgelijks deeden , en daar op een lanzienlijke vloot in zee bragten, waar van ze dekos:en vonden uit een zoogenaamd lastgeld van drie guldens 't last voor groote, en twee guldens op de deine fchepen, als mede twaalf ftuivers voor de chuiten. Met deeze vloot onder den admiraal van Ier Does 3 bemagtigden de Nederlanders 't kasteel  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. izf bp groot Kanarie, verbranden Allagonaen Gomcra, doch de admiraal op 't eiland St. Thomé overleden , het volk door zwaare ziekten aangetast zijnde, en weinig buit op Brazil verkreegen hebbende, zoo kwam de vloot met verlies van twee ichepen , en groote geledene fchadens in het vaderland terug. Gelukkig dat de Spaanfche vloot door ftorm mede veel geleden had, en er vijf Duinkerker kapers door de onzen genomen werden, gelijk ook de 6 galeien onderFREDERirtSpiNOLAdoor zes ftaat fche oorlogfchepen geheel reddeloos gefchooten werden. §. CCCCXCVII. De aartshertog Albertus met 1 zijn gemalinne Izabella uit Spanje in de Spaanfche \ Nederlanden komende, ontvingen daar bittere klag- • ten over de verarming der ingezetenen en den flegten ftaat vana's lands fchatkist, doch verkreegen weinig heil of troost op dezelve. CCCCXCVI1I, Schoon Frankrijk in geld, en hei- ] indijk door toe te laaten van in zijn rijk volk te, werven, de ftaaten wel onderfteunde, zoo verloo- ? ren de Vereenigde gewesten veel door het gemis van den Spaanfchen handel, waarom de ftaaten van ' Holland genoodzaakt waren een dubbelde hoofdelinge belasting te heften, tot groot misnoegen van veelcn. De andere gewesten bragten ook traaglijk het hunne op. In Engeland de graaf van Essex in ongenade gevallen zijnde bij de koningin , zo neigde de andere hofpartij mee fterk tot vrede met Spanje ; welk een en ander bij de ftaaten een groote ongerustheid baarde. XII. loOFDST. ym&msTi flagteii .an dc .artsherto i'in. Ieimelijke nderftand an Frankijk. waare las?n.  XII HOOFDST. OPKOMST. l600. Krijgsbedrijven. Slag bij Nieuwpoort. Afgebrooken onderhandelingen. 12 8 OPKOMST, VEPvVAL EN HERSTEL §. CCCCXCIX. Al vroeg in 't jaar bemagtigdeü de ftaatfchen Wagtcndonk, Grevecoeur, en ichans St, Andries, en in welke laatste plaats de bezetting van 1200 man hun agterftallige foldij door de ftaaten betaald wordende in hun dienst overgingen. — Naa deeze overwinninge ftak het ftaatfche leger over naar Vlaanderen, bemagtigde Filippine en andere fchanfen, en floeg daar op het beleg voor Nieuwpoort, alwaar de aartshertog zijn magt bij een verzaameld hebbende, tusfchen hem.en Maüritz leger een allerbloedigst gevegt voorviel, waar bij de onzen de zege bevogten , 3000 Spanjaarden verfloegen , veele gevangene bekwamen , en onder welke laatste de Admirant van Arragon , een der aanzienlijkfte was. Het verlies der ftaatfchen begrootte men op 1000 man, behalven de 800man die in het gevegt des morgens om den vijand op- tehouden gefneuveld waren. Doch fchoon de ftaatfche troepen overwonnen hadden , was Maüritz, het weer hem tegen dienende, genoodzaakt het beleg van Nieuwpoort op te breeken , en met zijn leger fcheep te gaan, en Vlaanderente verlaaten, Zo dat er bij deezen togt meer roem , dan voordeel behaald was. Ja! zelfs befpeurde men een groot misnoegen tusfchen den prins en de ftaaten, alzoo men vreesde niet zonder grond, dat Maüritz naa de oppermagt of ten minsten meerder gezag ftond. §. D. Door onderlinge verfchillen over den rang nsfchen de Engelfche en Spaanfche gezanten teBou- logne  ÉÉR VEREENIGDE NEDERLANDEN. 12 9 logne, en dat de laatste meer op een beftand dan op vrede ftonden, wierd die onderhandeling aldaar afgebrooken; —— Even vrugteloos liep ook de handel der Duitfche gezanten af in den Haag, alwaar zij met zoo veel agtbaarheid fpraaken, als of de Vereenigde gewesten noch tot het Duitfche rijk behoorden. §. DL In Groningen nog veele muitzieke regen-: ten en burgers zijnde , zoo vreesden de ftaaten ' voor nadeelige gevolgen in die ftad, waarom bij j gelegenheid van den twist over het opbrengen der ; agterftallen, graaf Willem Lödewijk door de be-' zetting de burgerij liet ontwapenen, de agterftallen met geweld invorderen, en een kasteel in de ftad liet ftigten, met het welke de rust herfteld wierd even gelijk in Friesland, daar ook ten deele door de wapenen en bij bemiddeling de gefchillen bijgelegd werden. §. DIL Naa eenige kleine krijgsbedrijven zóo te land als te water, zoo werd door Maüritz Rhijnberk en Meurs ingenomen, en Ooflende door den aartshertog belegert. In Engeland de graaf van Essexonthalst zijnde, vreesde men alhier dat die partij die voor den Vreede met Spanje was, er de overhand mogt krijgen, maar de gezonden hulp door de Spanjaarden aan de muitende leren, ftiet het werk om ver, en maakte dejErage//i7;e«afkeerig van Spanje. §. DIII. Maüritz vergeefs de Spanjaarden uitgelokt hebbende tot een veldllag, belegerde en III. Deel. I XII. lOOFDST. JPKOMST. Vlet de wannen de jefchillen n Gronin; cn de ftaa- < ten voor vrede.' 4 < ( c h Gefchiilen cj over de/«difche & vaart. fchen en EnpeUchen ftr\\A;„ " „ o v w *"ijwiS w.|m net natuur- 13^ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL niet toe treeden voor alvoorens de agterftallen af. gerekend wterden, en het gefchil over de lakenhandel vereffend was, het geene meest beftond uit het verbod van ongeverfde lakens uit Engeland, waar tegen hier wederom de invoer van geverfde lakens uit dat .rijk verboden werd, maar de Engelfche wevers het nadeel daar van ontwaar wordende , zoo wierd de uitvoer onder zekere bepaahngen weer toegelaaten. Doch de ftaaten kreegen wederom een nieuw verfchil met koning Jacob, alzoo hij de visfeherijen van vreemdelingen op zijne kusten geheel verbood, moetende de Hollanders en Zeeuwen bij verdrag van de haringvangst een zekere fomme gelds betaalen, het gene de koning naaerhand weder intrekkende, zoo waren de ftaaten genoodzaakt door eenige oorlogfchepen hun vis~cherij te befchermen. §. DXV. De Spaanfche gezanten in den Haag verfcheenen zijnde, zoo ftelden de ftaaten gemagigden aan, om met hun te handelen. De Spaanchen waren voor een beftand, doch de Staatfchen :n Frankrijk voor vrede, en tot welk laatste men indelijk in onderhandeling trad; wordende bij het erste punt, de vrijheid der vereenigde Nederlanlen erkend. Maar het tweede punt, de vrije vaart p de Indiën baarde meer gefchil, Spanje wilde; ier niets in toegeeven, en oordeelde, daartoe met e Portugeezen., als de ontdekkers daar van, alleen ;n uitfluitend regt te hebben, het geen de Fran-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I3Q en volksregt met grond tegenfpraaken. De bewindhebbers der Oostindifehe maatfchappij , leverden ook zeer breedvoerige vertoogen dienaangaande in, waarbij zij de voordeden van den Indifchen handel betoogden, en de nadeden die het land zou lijden., indien men deezen handel verliet. De Franfche gezanten raadden den ftaaten wel op 'dit ftuk zoo hard niet te blijven ftaan , maar de •ftaaten begreepen ook wel, dat dit alleenig diende ten einde Frankrijk dien handel in zijn rijk zou kunnen overbrengen. Over de andere punten wederzijds ingeleverd mede in gefchil raakènde, en eerst het antwoord des konings van Spanje inwagtende; zoo gaf dit gelegendheid , dat er met Engeland ei de ftaaten een zelfde verbond gellooten wierd ah met Frankrijk; uitgezonderd dat het getal dei hulptroepen maar'half zoo veel zou weezen. Men rekende ook met de Engelfche gezanten af, wegens de agterftallen, die op 818408 ponden fterlings gefield wierden, en twee jaaren naa den vrede mei 60000 ponden fterlings jaarlijks zouden afbetaald worden. §. DXVI. In de verdere onderhandelingen met de vijanden, kwam men op de punten van grens fcheiding, daar men het niet eens in kon worden. dat zoo min als om die van Staats-Braband ftem ii •ftaat te geeven. De wapenfchorfing ten einde loo. pende, wierd wederom verlengd tot aan het einde des jaars. Intusfchen dat men voortging met handelingen , werden de ftaaten door verfcheide tijdin f XII. HoOFDST. OPKOMST, Verbond ^net Engeland. Verdere ; verfchillen over de onhandelinigen.  xrr. HOOFDST. OPKOMST. Tijdingen die de ftaaten ontrusten. i ' i i Oogmerken van Frankrijk * en Enge- c land. . 1 ( ■140 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL gen ontrust. Zij vernaamen dat Spanje geen vreede geeven zou, zoo men niet van de vaart op de Indien afftond , en de Roomschgezinden, inde openbaare Godsdienstoefening herftelde. ' Doch he'tgeene wel de meeste verleegentheid baarde, was de huuwlijksbandeling in Frankrijk tusfchen den Spaanfchen erfprins, en een dogter des konings van Frankrijk, aan wien men beloofde naa den dood des aartshertogen de Nederlanden te geeven, maar de Franfchen befpeurende, dat dit een fijne uitgedagte Spaanfche ftaatkunde was, om Frankrijk in zijn belangens van de vereenigde gewesten af te trekken, evenals zij met Engeland op gelijke, wijze bedoelden , zoo liep dit alles tot hun eigen nadeel uit, wijl zij daar door des te meer verdagt raakten. ■ Eindelijk verkreegen de Spaanfche gezanten hun laatfte beveelen uit Spanje, waar bij de koning de vereenigde gewesten wel voor vrije volken verklaaren -vilde, mids zij van de vaart op de Indien afftonden, en de Roomfchen vrije Godsdienst oefening 'ergunden, doch waar in de ftaaten niet willende reeden, zoo werden de vreedes onderhandelingen ' ifgebrooken, en op voorftel der Franfche en En\elfche gezanten, de onderhandelingen tot een betand begonnen. §. DXVII. Schoon Frankrijk beneevens Engemd, met den oorlog te voeden tusfchen Spanje en e vereenigde gewesten hadden bedoeld, om het uisvan Oostenrijk te verkleinen, en zijnaanwasende magt te beteugelen, welk oogmerk zij met  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. Ï4I de vreede van gelijke bereikten, indien de vereenig de Nederlanden als een vrij volk wierden erkend, zoo wisten zij, dat de vreedes onderhandelingen afge brooken wordende, zij tot bereiking van hun doel wit genoodzaakt zouden wezen om de Nederlanden, tegen Spanje kragtdaadig bij te ftaan, en hier toe de middelen in Frankrijk ontbreekende, doordier 's Lands kas door voorige oorlogen te veel uitgeput was , en Engeland ■ niet geneegen zijnde tol eenig onderftand, zoo fchoot er niet over dan par tijen tot een beftand te raaden; het geene ook van de zijde van Frankrijk, om die reden 't eerst voorgeflagen werdt, te meer wijl dat Rijk teffens daai bij beoogde om zich meerder gezag in de vereenigde gewesten te bezorgen. De fchrandere Jeannin verzuimde ook niet om alles in het werk te ftellen, om zich vrienden en aanhang alhier te maa ken , tot bereiking van zijne oogmerken , 't zi door aanzienlijke prefenten uit 's konings naam aai Oldenbarneveld te geeven, en zijn zoons aan ' Franfche hof met waardigheeden te vereeren, dit; en noch meer vriendelijkheeden aan andere beweezen, en zijn verdere geheime last tot meerder gefchenken, bewijzen genoegzaam dat Frankrijk iet< meer zogt dan een beftand. §. DXVIII. Het beftand door de Franfche ei Engelfche gezanten voorgefteld, had veel voor - ei tegenftanders, de provinciën die meest voor d> aanvallen der vijanden bloot ftonden waren er voor Maüritz, en Zeeland daar de prins als markgraa ■ XII. hoofdst. opkomst. i t iVerfchillen ! over her. beftand..  XII. HoOFDST. OPKOMST. 144 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL van Vzere en Vlisfmgen veel aanhang had , en die zich door de zee beveiligd achten, Hemden er fterk tegen, en in Holland waren de fteden dienaangaande verdeeld. De bedenkingen van den prins hadden veel ingang. Men vreesde niet zonder grond voor Spanje, dat zulks maar was om zijn kragten te herhaalen, en, om intusfchen tweedragt te zaaijen, ten einde hun dan des te gemakkelijker te overwinnen. Aan .den anderen kant toonde men, dat de fchatten, die het land ten agtcren was, meer dan 18 miljoenen bedroegen, en men maandelijks meer dan 3 tonnen gouds ten agteren raakte. Doch de prins wist zoo veele fteden in zijn gevoelens te krijgen, dat de Spaanfche gezanten hun affcheid namen en vertrokken; maar de Franfche en Engelfche gezanten , die hun geheimen last van de Spaanfchen hadden , deeden naa deezer laatstea vertrek andermaal voorftellen, om in onderhandeling te treeden, waar tegen de prins zoo heftig uitfoer, dat hij oordeelde, dat een beftand voor te ftaan niets anders was dan den ftaat in den grond te booren, willende liever , al was het dat 'er maar drie of vier fteden tegen waren, met dezelve 5 lands vrijheid verdeedigen , en een eerlijken dood fterven, dan tot het beftand ftemmen ; en lat hij allen zoude wederftaan, die dit werk hadden aangevangen, al was het zelfs met gevaar zijns evens; oogende door dit zeggen op Oldenbarseveld. 's Prinfen aanhang vermeerderde dageijks , en noch meer , toen het agtergelaatea ge-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, heim berigtfchrift van den Spaanfchen gezant Richadot bekend raakte , het geen hij met ftudie of verzuim in de laade van een tafel in zijn herberg had laaten liggen: bij hetzelve werdt den gezanten bevoolen „ goed verftand met de Franfche, En„ gelfche en Deenfche gezanten , doch het geM heim van hunnen last , voor dezelve, bedekt ,, te houden. Met Jeannln moesten zij zich egter „ gemeenzaamst maaken, hem inzonderheid raad„ pleegende over 't ftuk der vrijheid voor de „ Roomfchkatholijken, het eerste en voornaamfte, „ welk zij moesten zoeken te bedingen; waarbij ,, zij ook een deel der geestelijke goederen moes„ ten tragten terug te krijgen. De vrijheid des vereenigde gewesten, moesten ze onbefchroom» ,, lijk erkennen, zonder iets te zeggen of te doen, welk den ftaaten argwaan geeven kon, dat de „ aartshertogen zouden aangaan tegen de verklaa, „ ring, deswegen gedaan; aan welke zij zich in te3, gendeel ftipt dagten te houden. Zoo zij 't we„ dergeeven der domeinen en erfgoederen niet te ,, wege brengen konden , moesten ze in de plaat„ fen derzelven , een jaarlijkfche fomme zoeken ,, te verkrijgen.. Naa 't afhandelen van deeze zaa,, ken, van 't ftuk des koophandels, van de gelei- gelden, van de wederzijdfche goederen, van de 5, uitwisfeling der, fteden en landftreeken en van „ de munte, moesten ze den vereenigden ftaaten „ behendiglijk , door middel der Paltfche en eeni„ ge andere Duitiche gezanten, inboezemen, dat ' XII. HOOFDST. OPKOMST. Geheim berigtfchrift van Spanje.  XII. hoofdst. opkomst" Opgave der gezar ren van hc gene voc en tegen het beftani was. I44 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ het lichaam der Nederlanden magtig was, zoo „ 't verbonden bleef; doch van een gefcheurd „ zijnde, gefchaapen fcheen, uitheemfchen mo„ gendheden ten prooije te worden: dat zij hier„ om wel zouden doen, zoo zij de aartshertogen „ tot hunne befchermers aannamen, of tenmins„ ten zulk een verbond met dezelve flooten, vol„ gens welk elk, die een van beiden aantastte, „ beider vijand werdt. En zoo men ook dit niet „ te wege brengen kon, moest men, immers, hier ,, in zoeken overeen te komen, dat geen van bei„ den de vijanden des anderen met raad en daad „ zou mogen onderfteunen, of gedoogen, dat ie. „ mand zijner onderzaaten zich in derzelver dienst „ begave." Een blijk dat de zoekinge der aartshertogen was, om zoo van langzaamerhand de hand in 's lands beftuur te krijgen, weetende dat de rest dan wel zal volgen. §. DX1X. De Franfche en Engelfche gezanten " gaven bij de ftaaten twee breedvoerige fchriften rin, het eene tot aanprijzing van het beftand, en het andere tot wederlegging van die gene , welke daartegen hadden. Al het welke veroorzaakte, dat er veele nadeelige fchriften over en weder verfpreid wierden , om beide de partijen voor en tegen het beftand verdagt te maaken. Oldenbarneveld verzogt daarom zijn ontflag, en ging uit de vergadering, maar werd weer plegtig tot het aanvaarden van zijn bediening door de ftaaten aangezogt en overgehaald. Prins Maüritz werd eindelijk  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, I45 lijk terneergezec door het fchrijven van Hendrik den IV. aan hem, en veele fteden vielen om, de aanfpraak van Jeannin en de Engelfche gezant bragten de afgezanten van Zeeland ook aan 't wankelen, en Maüritz liet zich ook overhaalen en verzoenen met Oldenbarneveld, toen hij vernam, dat er bij weigering geen onderftand uit Frankrijk of Engeland te wagten ftond , en dat men evenwel 30000 man in dienst zou houden. Eindelijk ftemde Amfterdam, Delft en Zeeland ook in het beftand, en door toedoen van Oldenbarneveld kwamen de ftaaten tot dit volgende hartelijke befluit, om ,, ingevolge van het befluit van den 23. Dec. 1607. „ met opzigt op de vredehandeling, genoomen, ,, ingeval van het voortgaan der handelinge van „ beftand, het eerste punt van het verdrag , niet „ anders , dan op deeze wijze, te doen ftellen, ,, dat de aartshertogen, ten overvloede, zoo wel in „ hunnen naam als in dien des konings van Spanje, 5, verklaarden, dat zij te vrede waren met de Hee3, ren ftaaten der Vereenigde gewesten, te handelen, „ in de hoedaanigheid en als dezelven houdende voor j, vrije landen, gewesten en ftaaten, op welke zij niets „ eischten , en dat zij met hen , in de piemelde naa„ men en hoedaanigheden een beftand aangingen. Dat „ men niet zou gedoogen, dat er eenige kerkelij,, ke of waereldlijke zaaken, ftrijdig met de ge„ melde vrijheid, werden voorgeflagen, noch „ nieuw uitftel gezogt, ter oorzaake van den In„ difchen handel of andere punten; En zo het teIII. Deel. K xrr. hoofdst. opkomst. PrinsMAUiutz wordt nedergezet,cn Zeeland en de andere fteden ovc- , gehaald tot 't beftand. 1609. Vrijmoedig bcffuit der ftaaten.  XII. HOOFDST OPKOMST, Redenen tot het b( fluit. Begonnen onderhandelingentot beftani te Antwer pen. Voorwaarden van 't I2jaarig beftand. 146 OPKOMST 3 VERVAL EN HERSTEL _ „ gendeel van wegen den koning van Spanje of de » aartshertogen3 gedreeven werdt, langer dan 8 » dagen, dat men de handelingafbreeken, en met „ gemeene magt, en zoo 't zijn kon , met hulp „ der koningen , vorsten en ftaaten, begunsti„ gers der goede zaaken de wapenen wederom op- „ vatten zou." Dit befluit drong men des te meer door, om dat vijf gewesten en verfcheide fteden zonder erkentenis van der ftaaten vrijheid voor een beftand van 20 of 25 jaaren zouden geftemd hebben. §. DXX. Intusfchen werden de onderhandelingen te Antwerpen aangevangen , door de Franfche en Engelfche gezanten met de Spaanfchen , en kwa- • men de algemeene ftaaten te Bergen op Zoom, van waar ze den goeden voortgang verneemende, hun afgezanten naa Antwerpen zonden , die aldaar het volgende twaalfjaarig beftand tekenden. „ Voor„ af verklaarden de aartshertogen zoo in hunnen „ naam als in dien des konings van Spanje, dat „ zij te vreden waren met de algemeene ftaaten „ der vereenigde gewesten , te handelen in hoe, „ daanigheid, en als dezelven houdende voor vrije » landen,- gewesten en ftaaten, op welken zij niet „ eischten : en dat zij in de gemelde naamen en „ hoedaanigheden een beftand maakten , op de « volgende voorwaarden : als, dat het beftand „ twaalf jaaren duuren zou, binnen welken alle „ vijandlijkheden in de wederzijdfche landen en ter „ zee zouden ophouden. Dat elk de landfchap-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I47 „ pen , fteden, landen en heerlijkheden , die hij „ tegenwoordig bezat, zou blijven bezitten , met „ de vlekken , dorpen , gehugten, en platte lan„ den, van dezelve afhangende. De wederzijd„ fche onderzaaten en inwoonders zouden, geduu„ rende het beftand , onderlinge vriendfchap en „ koophandel hebben, welken de koning van Span„ je nogthans verftond bepaald te zijn , aan zijne „ rijken en landen in Europa, en aan alle anderen, ,, alwaar 's konings vrienden én bondgenooten , ,, bij onderlinge inwilliging, handel dreeven; doch ,, buiten de gemelde paaien , zouden de ftaaten „ niet mogen handelen, zonder's konings uitdruk„ kelijk verlof, behalven in de landen van zulke „ mogendheden, die 't hun zouden willen toelaa3, ten; en die deswegen , zoo min als zij , door „ den koning zouden ontrust worden, 't Beftand zou, buiten de gemelde paaien, niet voor een „ jaar naa deezen dag, ingaan, ten ware men, al„ daar, eerder kennis van hetzelve geeven kon. „ De wederzijdfche ingezetenen zouden , in el,, kanders landen, geene meerdere regten en lasten „ behoeven te betaalen, dan de eigen onderzaaten„ of die van vrienden en bondgenooten. De In,, gezeetenen der vereenigde gewesten zouden, it ,, de landen des konings en der aartshertogen. de„ zelfde vrijheid hebben, welke de onderzaater ,, des konings van Groot-Brittanje, bij het jongfte „ verdrag en deszelfs geheime punten , vergunc waren. Kooplieden en fchippers zouden, we , K 2 xit. HOOFDST. OPKOMST. I  XII. HoOFDST. ©PKOMST. I48 OPKOMST5 VERVAL EN'HERSTEE derzijds, niet mogen aangehouden en bekom„ merd worden dan om hunne bijzondere fchulden. Zomen de lasten, op de koopmanfchappen ge,, heven wordende, te onmaatig bevondt, zou„ den er, op heteerfte verzoek, wederzijds ge„ magtigdeh benoemd worden, om dezelve te „ maatigen , zonder 'dat het beftand egter zou ge„ agt worden gebrooken te zijn, zoo zij 't niet 3, mogten konnen eens worden. Vonnisfen tus„ fchen perfoonen van verfcheide partijen gewee„ zen zonder wederfprooken te zijn, zouden niet „ uitgevoerd mogen worden, geduurende het be„ ftand. Ook zou men geen brieven van fchaaver„ haaling verkenen dan naar den inhoud der kei„ zerlijke wetten, en met kennisfe van zaaken. „ Men zou met gene fchepen of volk van oorloge, s, in zulk een getal, welk argwaan geeven kon, in „ elkanders haven, of op elkanders reeden mo3, gen komen, dan met verlof, of in hoogen nood. „ Zulken , wier goederen geduurende den oorlog, „ aangeflagen en verbeurd verklaard waren , zou3, den, uit kragt van dit verdrag alleen, wederom „ mogen treeden in 't bezit derzelven, onaangezien ze reeds verpand, verkogt of weggegeeven „ mogten zijn , mits zij dezelven niet vervreein33 den, verminderden of bezwaarden, dan met ken„ nisfe der aartshertogen of ftaaten; uit hoofde van „ welke overeenkomst de erfgenaamen van wijlen ,3 den prinfe van Orange ook in de zoutmagazijs) nen van Bourgondie , met de bosfchen , daar  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. l4«j toe behoorende , zouden herfleld worden: ook „ zou het regtsgeding, wegens Chatelbelin , bij „ 't leeven van gemelden prinfe, voor 't hof van „ Mechelen aangevangen, binnen een jaar worden uitgefprooken. Zoo de fifcaal van de eene en „ de andere zijde eenige aangeflagen goederen „ mogt verkogt hebben, zou hij den voorigen ei„ genaar geduurende het beftand, interest van den „ prijs betaalen moeten, tegen den penning zes„ tien, op de naarftigheid der tegenwoordige bej, zitteren. Doch zoo eenige der gemelde goederei j, door 't geregt, voor fchuld , mogten verkogt „ zijn, zouden de voorige eigenaars dezelver ,, voor den koopprijs, wederom naar zich neemenj ,, mits zich, ten langsten binnen een jaar verklaa„ rende : 't welk nogthans geen plaats hebber ,, zou, omtrent verkogte huizen , ter oorzaake ,, der verbeteringen, door de verkrijgers daar aar ,, gedaan: Welke verbeteringe omtrent gronden en ,, andere goederen , ingeval van verkoop , den „ verkrijgeren zoude moeten goed gedaan worden, ,, naar de fchatting van den regter; voor 't beloop ,, van welke de gronden en erven zouden verbon., den blijven, tot den tijd der voldoeninge toe, ,, Zoo iemands plaats , met verlof der overheidj 3, tot vesting of andere openbaare werken ver„ bruikt waren, en hij, uit kragte van dit ver,, drag, in bezit derzelven, zou moeten herftelc ,, worden, zou lij zich met de fchatting der ge „ woonlijke regters te vreden moeten houden K k XII. HOOFDST. OPKOMST. I l  XII. HoOFDSt. OPKOMST. i Ï50 OPKOMST, VERVAL, EN HERSTEL „ ten ware men onderling overeenkwaame. Gees„ telijke goederen, gelegen in de gewesten , en ,i niet verkogt voor den 1. Jan. 1607., zouden „ terug gegeeven worden , om , geduurende het „ beftand, te worden bezeten. Doch van die vroe„ ger verkogt of fn betaaling gegeeven waren, f, zou men interest betaalen tegen den penning zesr ), tien : en dit zou ook van de zijden der aartsher„ togen gefchieden: zij, aan welke eenige verbeurd ., verklaarde goederen behoorden terug gegeeven „ te worden, zouden niet gehouden zijn , eenige „ agterftallige renten of lasten te voldoen. Van „ goederen, verkogt om gedijkt of herdijkt te wor, den , zou men niet dan de opftallen mogen te „ rug vorderen. Vonnisfen van verbeurd verklaa1, ring, geweezen tegen zulken, die den regter 8 gekend en hunne zaak verdeedigd hadden , zou„ den ftand grijpen , en niet mogen tegengegaan , worden, dan door den gewoonen weg. De we1, derzijdfche officiers en wethouders in de fteden „ en fterke plaatzen zouden gemagtigd worden, „ om den eigenaaren het bezit hunner goederen, i, geduurende't beftand, te bezorgen. De onroe„ rende goederen en vervallen inkomsten zouden „ geene wedergeving onderhevig zijn : ook zou„ den fchulden van de eene of de andere zijde „ kwijtgefcholden voor 1. Jan. 1607 vernietigd „ blijven. De tijd des oorlogs , te beginnen van „ den jaare 1567. zou niet gereekend worden, om „ verjaaring te maaken, tusfchen hen die verfchil-  ' DER VEREENIGDE NEDERLANDEN.- Ï^I „ lende partijen gevolgd hadden. Die naar onzij„ dige plaatzen geweeken waren, zouden de voor„ deelen van het beftand mogen genieten, en ko„ menwoonen, waar zij 't goedvonden. Geduu„ rende het beftand, zou men, wederzijds, inde „ Nederlanden geene nieuwe fterkten mogen maa5, ken. Om fchulden van wijlen den prins van „ Orange, gemaakt in 't jaar 1567, nog wegens „ lasten gevallen, geduurende 't beflag zijner goe„ deren, zouden die van Nasfau niet mogen ge„ moeid worden. Zoo eenig bijzonder perfoor „ iets ondernam, ftrijdig met dit beftand, zoud< „ fchade gebeterd moeten worden, ter plaatze: „ daar zij gevallen was, zonder dat het beftant „ anders dan naa geweigerd regt, zou geagt wor „ den gebrooken te zijn. Onterfenisfen, uit haa „ van oorloge gefchiedt, zouden van geener waar „ de zijn. De wederzijdfche onderzaaten de „ aarsthertogen en ftaaten zouden van elkander kon „ nen erven. Alle krijgsgevangenen zouden, zon ï, der losgeld, ontflagen worden. Terhandhavin ,, van dit verdrag zou men, wederzijds, zee e „ rivieren , vrij en veilig houden, en muiters, loc „ pers, zee-en landroovers naar behooren ftra: „ fen. Partijen beloofden, niet te zullen gedo< „ gen, dat iemand het beftand fchonde, of zc „ 't'gefchiedde, zulks terftond te doen betera „ waar toe de koning en de aarsthertogen ook hui „ ne opvolgers verbonden , met afdand van a „ le wetten en gewoonten , met hetzelve ftr K 4 ' XII. HOOFDST. OPKOMST. : : r D 1 . )- O 1- 1- |-  XII. HOOFDST. OPKOMST. Heimelijke punten. Befchikkingen omtrent de Indien. Breda, Bergen op Zoom en de gevolgen derftad Grave binnen de grenzen der ftaaten. j Frankrijk en Engeland blij- 5 ven borge ^ voor het beftand. I ?£2 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ,i dende. Het tegenwoordig verdrag zou, door „ de aartshertogen en ftaaten , binnen vier dagen „ bekragtigd worden : ook verbonden zich de „ aartshertogen, om het binnen drie maanden door „ den koning van Spanje te doen bekragtigen: mid„ ierwijl zou het terftond naa de bekragtiging der „ aartshertogen en ftaaten , alomme worden afge„ kondigd, zuliende alle vijandlijkheden , van nu 3, af aan ophouden. ■§. DXXI. Noch hadden de Spaanfchen in het heimelijke, door tusfehenfpraak der Franfche gezanten , verkreegen de vrije Godsdienst oefening op 't platte land van Braband onder 't gebied der ftaaten. Vermogende ook de bisfehop van Antwerpen aldaar geen regtsgebied oefenen, of eenig geloofs onderzoek gedaan worden. Daar cn tegen hadden de ftaaten door de Franfche en Engelfche gezanten verkreegen, dat offchoon er van de Indien geen gewag in het beftand gemaakt was, bet zelve nogthans van kragt zou zijn. En zoo de Spanjaards iets tegen hun aldaar ondernaamen, of :egen hunne bondgenooten, zij hun zouden mogen /erweeren of befchermen. Verftaande ook lat de baronnij van Breda, het markgraaffchap van 3ergen op Zoom , en de gevolgen der ftad Graave finnen de grenfen der ftaaten betrokken werden. §. DXXII. Dit beftand alomme afgekondigd, :oo ftelde zich Frankrijk en Engeland als borge roor de onderhouding van het beftand, met belofen van bijftand zoo het van de Spaanfche zijde ver-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 153 brooken mogt worden; en waar tegen de ftaaten ook beloofden om binnen die tijd ook geen verdrag (buiten bewilliging dier twee koningen) met Spanjen of de aartshertogen te maaken. §. DXXIII. Tot fchadeloosftelling, verkreeg de prins 80000 guldens in 't jaar , en in plaats der brandfchattingen en verbeurtverklaaringen noch Soooo guldens, komende te trouwen 25000 's jaars, en ongehuwd ftervende, ftonden ze hem toe, dat graaf Hendrik Fredrik en deszelfs kinderen hem opvolgden. Doch door middel van Jeannin verkreeg de prins de 25000 ook ongehuuwd blijvende jaarlijks. Hendrik Fredrik zijn jaarwedden werden tot 30000, en Willem Lodewyk tot 50000 jaarlijks verhoogd. Ook bragten de ftaaten te weeg, dat de aartshertogen den erfgeriaamen van wijlen den prins 300000 guldens beloofden , en vergoeding van verfcheide inkomsten, deeze prinfen eertijds uit Braband en Vlaanderen toegelegd. §. DXXIV. De drie broeders van Nassau maakten ook een verdrag wegens de nalaatenfchap van prins Willem. De ftaaten verminderden alle de ' vendels op zeventig man, waar door ze omtrent 30000 voetknegten en 3000 ruiters behielden. Jeannin leverde ten deezen tijden een vertoog ter algemeene ftaatsvergadering in , ten voördeele der Roomschgezinden. En fchoon er geen befluit op kwam, deedt men hem hoopen op de oogluiking die hij begeerde, en vervolgens ook kwam. K 5 XII. HoOFDST. OPKOMST. 5chade.oosftellïngvoorden prins. Verhoogde jaarwedde van Hendrik Fredrik en Willem L odewijk. Vcrdeeling der naalaatenfehapvan prins Willem. Vermindering der vendels op 70 man.  XII. HOOFDST. OPKOMST. 154 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Eu naa verloop der drie maanden ontving mcjs ook de bekragtiging van het beftand uit Spanje. AANMERKINGE N op dit Tijdvak. §. DXXV. Dit tijdperk is aanmerkelijk, d*or de rijkdom van ftoffe in ftaatkunde, vernuften die als fterren van de eerfte grootte zich vertoonen , verfchijnen op het ftaatkundig toneel, hunne onderhandelingen zijn leerfchoolen voor de kabinetten der vorsten. Doch willen we onze denkbeelden geregeld leiden, moeten wij de fchakel der gebeurtenisfe, met de oogmerken dei- vorsten tragten te ontdekken, en daar toe is noodig, den ftaat der koningrijken, die invloed op ons gemeenebest hadden , eerst kortelijk in te zien. §. DXXVI. Spanje, geregeerd door een vorst, wiens vermogens van geest niet evenredig waren aan de groote omkring van zijn gebied, was als een bedorven huishouden , daar goede orde ontbreekt. Gunstelingenbeftuurden den zwakken geest van Philips den UI. De geestelijken breiden hun magt noch meerder uit, dan voorheen onder Philips den II., want hoe Godsdienstig die zich betoonde ; bezat hij noch het verftand om zelfs te regeeren, en niet van hun geleid te willen worden. Zijn zoon die het niet aan minder heerschzugt, maar aan doorzigt van zaaken ontbrak, was genoodzaakt  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 155 door de oogen van anderen te zien. De gebreeken onder zijn vaders regeering werden bij hem ongeneeslijk gemaakt, door het gebruiken van verkeerde middelen. Het geld dat in de ftaatkundige lighaamen is , even als het bloed in de natuurlijke, ontbrak den omloop. — De oorlog, flegt ftaacsbeftuur , werkeloosheid , weelde en overdaad , waren de draaikolken die de rijkdommen van de nieuwe waereld verfionden. Van daar dat of- fchoon Philips de II. mét Frankrijk de vreede had geflooten, zijn zoon van dien gedugten vijand ontflagen, noch boven dien vreede met Engeland had gemaakt, zoo was hij evenwel met dit alles niet in ftaat, om den oorlog uit te houden tegen de vereenigde gewesten, maar moest als om de vreede of beftand bedelen, te meer, om dat hij vreesde, en zich het gerugt verfpreide , dat de Nederlanden in Frankrijks handen zouden vallen, waarom hij dan noch liever verkoos, hun op haar zeiven onafhanglijk te verklaaren. Dt aartshertogen mede geen kinderen wagtende, konden ook meerder vruchten uit de vreede dan uit der oorlog trekken. Zoo dat bij Spanje, alle de belangens als tot een middelpunt zaamen liepen om een vreede, of beftand te bewerken. Eei fpreekend bewijs, van den zwakken ftaat van 't Spaanfche Rijk,, het geene-zich in laatere tijden nocl klaarder zal ontdekken. Uit het welke mei kan zien, hoe de magtigfte Rijken ten val komen zoo de ftaatsraderen niet wel beftuurt, de alge XII. I-IOOl'DST. ©PKOJIST. I l l  XII. HOOFDST. OPKOMST. 156 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL meene welvaard des volks verwaarloosd, de deugd verbannen, en de ondeugd de harten van vorst en volk befmet hebben. Portugal, wiens Indi¬ jche handel hem grbote rijkdommen verfchafte, maar die mee onder een flegt Spaansch ftaatsbeftuur ftond , verzwakte ook van tijd tot tijd, doordien het geen onderftand genoeg van Spanje genoot, om de Nederlanders in den Indifchen handel te fluiten. De Spaanfche ftaatkunde wilde hun verval gaarne zien, als wel weetende, dat behoeftige onderdaanen, gewilliger flaven zijn, dan rijken. Door geweid en onregt had Philips de II. zich van dat Rijk meester gemaakt, te groote voorfpoed zou hen hebben doen haaken, het Spaameh juk af te fchudden , hierom moest hun grootheid beperkt worden. Ongelukkig voor een volk! dat naa zulke grondregelen van ftaat beftuurt moet worden- En daar en tegen gelukkig dat befchaaf- der eeuwen de vorsten anders hebben leeren denken. §. DXXVII. Zoo een geesteloos vorst, en flegt ftaatsbeftuur als Spanje in deeze tijden had, genoot Frankrijk aan de andere kant geregeerd te worden, door een vorst die zich zelve niet als koning, maalais vader, zijn volk niet als flaven of onderdaanen, maar als kinderen aanmerkten ; en die zijn hoofddoelwitwas, het geluk zijner onderdaanen te behartigen. Ja! Hendrik de IV. was een vorst, wiens naam niet alleen in zegening bij zijn volk, maar zijn nagedagtcnis ook onfterflijk bij alle regt-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I $7 geaarde Nederlanders moet wezen. Het onderftand door de ftaaten aan hem beweezen , betaalde hij met woeker te rug, noodzaakte hem de welvaard zijnes volks , om vreede met Spanje te maaken, zijn dankbaar hart gaf langs heimelijke wegen geen minder onderftand aan de vereenigde gewesten. Hij was en bleef hun vriend, en was de eerste die met hun een verbond van vriendfchap floot, als met een onafhanglijk volk, fchoon Engeland daar veel tegen had. Sütli zijn eerste ftaatsdienaar, was even als zijn koning, een vernuft, de grootfte van zij'n tijd, bezield met zulke deugden, welke vorst en volk gelukkig konden maaken. Hij vleide zijn koning niet! maar toonde hem zijn gebreeken ! en met dit al was hij de boezemvriend van zijn vorst! doch zulke verfchijnzels vindt men maar alleen bij groote zielen! Om dat nu Karel de V. en Philips' de II. het huis van Oostenrijk tot dat aanzien hadden gebragt, dat zij niet alleen gevreest en gedugt voor Europa wierden , en men wist dat zij altoos bezwangerd hadden gegaan met het plan, om alle vorsten als onder hun cijnsbaar te maaken , zoo had de fchrandere Hendrik de IV., en koninginne Elizabeth , altoos er op uit geweest, het huis van Oostenrijk te vernederen, en om een tegenwigt van magt tegen het zelve op te werpen , ten einde de oogmerken té verijdelen, welke ftaatzuchtige vorsten uit dat huis mogten onderneemen. Koning Hendrik zou nu nimmer vreede met Philips den II. gemaakt hebben, zoo zijn XII. HOOFDST. OPKOMST.  XII. HoOFDST. OPKOMST. IjS OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL uitgeput Rijk dat 802 miljoenen fchulden had, en 4e liefde tot zijn onderdaanen, hem daar toe niet genoodzaakt had. Hij wilde eerst de misbruiken in zijn rijk herftellen, zijn volk gelukkig maaken, door hun vreede, welvaard en vrijheid van Godsdienst te fchenken. Met zijn ftaatsdienaar Suixi werkte hij onvermoeit, om de kwaaien des Lands te zoeken, en er middelen tegen te vinden. Ja! deeze vorst bragt het ook zoo verre, dat de ftaatsfchulden afgelost, en zijn fchatkist rijkelijk voorzien was, om andermaal het Oostenrijks huis aan te vallen, toen een moorddadige hand hem deed fne- ven. Doch hoe deugdzaam deeze vorst was, kan men hem evenwel niet geheel vrij pleiten, van zijn ftaatzuchtige oogmerken omtrent de Nederlanden , vooral als men het plan van den fchranderen Jeannin tot hervorming van de regeering der vereenigde gewesten wel inziet. Zijn geheime onderftanden tegen Spanje zullen niet buiten eenige bedoeling van eigenbelang zijn geweest, 't Is ganschniet onwaarfchijnlijk, dat deeze vorst; zoo niet naa de oppermagt, ten minften naa dat gezag heeft geftaan, dat de vereenigde gewesten van zijn wil afhanglijk wierden ; waardoor hij gefterkt met deeze haar magt, des te meer fteun en vastigheid gaf aan zijn met Engeland ontworpen evenwigt van magt. De vereenigde gewesten moesten ook maar tot een zekere bepaalde grootheid* komen, om de Jaloufie der vorsten niet gaande te maaken. Van daar dat zij die hoogte bereikt hebbende, Frank-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 159 rijk en Engeland hen tot vreede of beftand met Spanje raadde, en geen onderftand meer wilden geeven. §. DXXVIII. Befchöuwen wij nu Engeland in die tijden , zoo was koningin Elizabeth , met Frankrijk in haar oogmerken tegen Spanje het wei eens, maar deeze vorstin ftervende, zoo kwam in haar plaats Jacob de I. die de drie koningrijken van Schotland , Engeland en Ierland vereenigde , een waanwijs Godgeleerde, vreedzaam door zwakheid van aart, en die daarom afgaande van de grondbeginzels van koningin Elizabeth , vreede met Spanje maakte, en zeer voor dat Rijk ontzien was. Zoo dat ervan dien kant weinig onderftand voor de vereenigde gewesten tegen Spanje te wagten ftond. Zijn verfchillen met de Nederlanden, over de laakenhandel en visfcherijen, toonden genoeg hoe hij jaloers op onze welvaard, meer onze fchade dan ons voordeel zogt.— Gelukkig, dat Spanje tot zulk een laagte vernedert was, dat zij van deeze voor hun gunstige geleegentheden geen voordeelig gebruik konden maaken. Dus was de zoeking van Engeland, om de vreede of 't beftand tusfchen ons en Spanje te bewerken, als best voldoende aan hun eigen belang, om des te eer hunne uitgefchootene penningen te erlangen van de vereenigde Nederlanden. §. DXXIX. De Spanjaarden hadden door het fchendenvan den onzijdigen Duitfchen bodem, zich ia het Duitfche Rijk ook veel vijanden berokkend, XII. hoofdst. 5pkomst.  HoOFDST. «PKOMST. 3 < 1 i \ \ d C c h l6o OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL doch keizer Rudolphüs de II., die zich meer met de Harre-en ftookkunde, dan met regeeringszaaken bemoeide, zoo dat zijn broeder de aartshertog Matthias hem dwong om Hongarije en Oostenrijk aan hem af te ftaan , was te lafhartig , om zijne regten te vervolgen, en van daar dat de ftaaten zich zeer gemakkelijk ontfloegen van 's keizers gewaand regt op de Nederlanden, als tot het Duitfche rijk behoorende. Zweeden en Denemarken waren om de belangens van koophandel de vereenigde gewesten zeer geneegen, waarom ook de ftaaten van hun gezanten verzogten, op de vredesonderhandelingen met Spanje. §. DXXX. Dus kortelijk van de voornaamste vorsten van Europa, de drijfveeren van ftaatkunie ingezien hebbende , zoo komen wij dus geregeld tot het ftaatkundig gedrag der vereenigde gevesten. In een pas gebooren gemeenebest, vaarvan de grondflagen door vader Willem maar ven gelegd, door de roemrugtige krijgsbedrijven ;ijns zoons ten grootften deele bevestigd , ftuurieden van ftaat te vinden, die de geheimen der ehranderfte vorsten ontdekken, de tweedragtdoen erftommen, en het hoogstmogelijke nut voor het aderland behartigen; Dit zijn verfchijnzels ie men niet zou kunnen gelooven, zoo de gefchieenisfen van ons vaderland zulks niet bevestigden, lelukkigland, daar krijgskundige helden de legers 3 vlooten gebieden , en waar wijze ftaatsmannen ït roer van ftaat beftuuren. Zonder dit zou ons  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. IfJÏ ons gezegend gemeenebest bij zijn geboorte gefmoort, of in zijn kindsheid het flagtoffer van heerschzuchtige vorsten zijn geworden. Doch om wat meer van nabij onze ftaatsgefteltenis van die tijden te befohouwen , zoo moeten wij acht geeven op de twee voornaame drijfveeren van ftaat, die toen ons ftaatkundig lighaam beweegden, en welke waren prins Maüritz eri de advocaat Oldenbarneveld. Twee mannen die ieder in hun kring, door roemrijke verrigtingen hunnenaamen onfterflijk gemaakt hebben, doch die in hunne manier van denken , ieder bijzondere grondbeginzelenvan ftaatkunde hadden.—- Maüritz van jongs af aan in den krijg opgevoed, de hoogste eerampten in dezelve beklecdende , met het genot van groote voordeelen daar aan verknogt; beroemd voor den bekwaamften generaal van zijn tijd, en belaaden met lauwer van zegenteekenen, zoo kon het niet misfen of deeze prikkelen van eer en voordeel moesten deezen held tot een krijgsman gevormd, een lust en behaagen doen fcheppen in den krijg. Het vuur der driften aan alle helden eigen, deed hem na meerder roem jaagen. Een ftaatsgebouw, waar van zijn vader de grondflagen had gelegd, wilde hij opbouwen tot de grootste volkomenheid. Dit gedaan hebbende, was het niet onwaarfchijnlijk, dat hij gaarne de vruchten zou hebben willen plukken , die zijn vader aangeboden waren. Een plan overeenkomftig der natuur van een held, en dat zijn verfchooning vindt, zoo dra men den kring III. Deel. L. XII. HoOFDST. OPKOMST.  XII. Hqofdst. OPKOMST. / 162 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL befchoüwt, daar deeze vorstin geplaatstwas. De dankbaarheid aan hem en zijn vader verfchuldigd, verfchoonde deeze' vlagt; te meer wijl aan die foort van regeering ons land gewoon , en de dood van vader Willem alleen, ons gemeenebest een andere regeeringsvorm gegeeven had. Dit alles bij een genomen , is het juist niet te verwonderen , dat de groote drijfveer van ftaatkunde, het eigenbelang, Maüritz tot den oorlog deed overhellen. Alle die hun voordeel uit den krijg trokken, zoo te land als te water, volgden ook dit plan. Zeeland, en veele kooplieden van Holland, die hun gewin uit den krijg trokken , en welke niet blootgefteld waren voor de vijandlijke aanvallen, was van gelijken hun belang de oorlog, maar dat predikanten, zoonen des vredes het oorlogsvuur aanftookten, ftrookt niet met de leer des Euangeliums, die zij verkondigen ; doch heerschzucht de bron van 't kwaade, alle mcnfchen, en bijzonder de geestlijkheid in een groöter graad in alle eeuwen eigen geweest , maakt dit verfchoonlijk. ■ 't Is waar , de bedenkingen voor den oorlog waren niet zonder grond, men vreesde, dat de vijand het beftand zogt om tijd te winnen, tèn einde hij zich kon herflellen van zijn geleden verliezen, en intuslchen zou werken , om den ftaat door tweev. dragt en gefchenken.. te verdeden. De afdanking van 't krijgsvolk, waardoor de ftaat ligtelijk kon overrompeld worden, en de naadeelen , die de koophandel met.den vrede leed, dit alles fchilder-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ' IÓ3 de men mee de kragtigfte kleuren, maar deeze kleuren verlooren weder hun grootfte fchoonheid, 1 zoo dra men ze plaatfte in het daglicht'der tegen- ' partij , gelijk we nu zien zullen. §. DXXXI. Oldenbarneveld in ftaatkunde opgevoed aan de voeten van vader WilLem , naa i&ens voornaamfte grondregelen hij de hulk van ftaat bleef voortftuuren, was een ftaatsman , die op de weegfchaal van zijn fchrander oordeel, de belangens der vorsten woog, en die naa dat compas van ftaat, zijn cours wist te rigten. Een man die door zijn fluweele tong en fijn vernuft de verborgenfte ftaatsgeheimen der vorsten wist te ontdekken. Een ftaatsdienaar , fchoon als menfeh , niet vrij van feilen, doch bij wien alleen de deugd van vaderlandsliefde ruim kon opwegen, tegens alle zijne zoogenaamde gebreeken. De ervaaring had hem geleerd , hoe fchadelijk het voo,r de vrijheid is, zoo de oppermagt alleen zich tot den vorst bepaald, de graaflijke regeeringe, het korte Franfche en Engelsch beftuur over deeze landen diende hem tot een fpiegel, wat het gemeene lot der landen is, die onder een eenhoofdige regeering ftaan. De daarop voor ons vaderland zo gelukkige gemeenebest - regeering, had hem de mogelijkheid aangeweezen, die er was, om zonder een oppermagtig heer het land te kunnen beftuuren. Zijn grondregels op de gemeenebestregeering gebouwd , moesten bij gevolg ftrijdig zijn tegen die van prins Maüritz. Maar nu viel de groote L 2. XII. lOOFDJT, )PKOMST.  XII. I'IOOFÜST. OPKOMST. I64 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL vraag: —• Of thans het gewenschte tijdftip daar was, dat de Republiek geen meerdere uitbreiding van magt, en dus maar alléén zijn bevestiging of erkenning van onafhanglijkheid van Spanje, en de andere Europefche vorsten noodig had; het laatfte waar zijnde, was zeker de vrede best. Doch wilde men de- Republiek meerder en uitgebreider magt geeven, moest men noodzaakelijk Maüritz toevallen. Dit punt wel. waardig zijnde overwoogen te worden, zal ik dien aangaande, tot meerder lichtgeeving in de gebeurtenisfen van die tijden, mijn gedagten mededeelen. §. DXXXII. Dat allé ftaatkundige vorsten op de aanwasfende magten van nieuwe rijken of gemeenebesten , bijzonder van die tijden af, dat het flelzel van de evenwigten der magten in Europa ingang kreeg , naauwkeürig letten , en op hun hoede zijn geweest, voor een te groote aanwas van magt aan de een of andere kant , is een waarheid die de gefchiedenisfen van vroeger en laatere tijdperken onwederfpreekelijk bevestigd'hebben. De vereenigde gewesten onder al het krijgsrumoer rijk en magtig geworden, om genoegzaam op hun zeiven een oorlog uit te houden tegen een der voornaamste vorsten van Europa, met zulk een gevolg, dat voor al hunne wapenen ter zee de vijanden verjoegen uit de meest bekende zeën, en Indifche bezittingen, waardoor hun zeemagt de gedugtfte van Europa werd , om dat haar kielen door een uitgebreiden koophandel, op alle bekende waereldeelea  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ï6$ voeren, — zoo moest noodwendig deeze aanwasfende magt der vereenigde Nederlanden , Frankrijk en Engeland in het oog loopen; vooral toen zij bemerkten, dat er geen kans meer tot de oppermagt vbor bun over deeze landen te wagten was, van daar dat naa maate wij rhagtiger wierden, die vorsten hun onderftand verminderden , en naderhand introkken. —— Een blijk, dat die vorsten ons gemeenebest tot geen hooger magt verheven wilden hebben: het ganfche gedrag van den fchranderen Jeannin , en de Engelfche gezanten bij de onderhandelingen van het beftand bewijzen dit ten klaarften. Want dat de ftaaten zoo fterk op het punt van den Indifchen handel ftonden, was zelfs al tegen het genoegen van Jeannin , om dat de Franfche koning zin in dien rijken tak van koophandel had.— Dus Nederlands gemeenebest, door onze bondgenooten volgens de regelen van hunne ftaatkunde magtig genoeg geoordeeld wordende, zoo fchoot er niets meer over , dan de bevestiging van hetzelve door Spanje , en waar toe zij al hun vermogen infpanden. 1 ■ De traage voortgang deezer onderhandelingen deed Jeannin en den fchranderen Oldenbarneveld daarom treeden tot het fluiten van het bekende verbond van onderlinge befcherming met Frankrijk, en waarbij zich vervolgens Engeland voegde. Doch 't welk niet ftand zou grijpen, dan naa de vreede of het beftand met Spanje. Hierdoor wierd een dubbeld doelwit beoogd. naamentlijk om Spanje bevreesd te maa- L 3 XII. rloOFDST. OPKOMST» 9  XII. HOOFDST.' OPKOMST. IÓ6 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ken, zoo hij tot het beftand of den vrede niet wilde komen , hij dan waarfchijnlijk weder als vooren , tegen Frankrijk en Engeland in oorlog ftond te raaken. — En aan den anderen kant dienden die verbonden , om 's prinfen aanhang te doen zien, zoo zij weigerig bleeven om tot een vrede of beftand te komen , zij dan van die kant geen hulp te wagten hadden; wijl de beloofde onderftand eerst plaats greep naa den vrede of het beftand. Maar nu was de groote zaak, om Maüritz, Zeeland, en de koopfteden in andere denkbeelden te brengen. Doch de twee fchrandere ftaatsmannen Oldenbarneveld en Jeannin voerden hierin hun plan meesterlijk uit. De brief van Hendrik den IV. aan den prins, de bedreiging van geen den minsten onderftand aan de Nederlanden te zullen geeven , waar door Spanje van rondsomme vreede hebbende , nu al zijn magt tegen de vereenigde gewesten konde wenden, dit gepaard bij de kosten van den oorlog , die om wijze redenen door Oldenbarneveld mee niet te laag waren opgegeeven , deed Maüritz ras zien , dat er weinig lauwren bij den oorlog te haaien zouden weezen, Het plan om ruim 30000 man troepen in dienst te houden , de verhoogde jaarwedde van den prins, en die van zijn famielje, met meer andere voordeden voor den prins bij het beftand bedongen, deeden de verwagte uitwerking, en haalden den prins, Zeeland en de andere fteden tot het beftand over. Een blijk, dat een wel overlegd beleid, gefchikt naa de bijzondere drijfveeren van ieders ei-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. l6j\ gen belang, m de ftaatkunde meer nut uitwerKt, dan.de dapperfte bedrijven der grootfte helden. — Befpiegelingen die wel waardig zijn, bij alle ftaatsmannen overwogen te worden, en Waar toe de gefchiedenisfen in hun verband ontwikkeld, leerzaame lesfen opleveren. —— Voorzigtelijk wist ook Oldenbarneveld het plan van Jeannin tot hervorming van de regeering te verfchuiven, tot naa het beftand; zijn. verziende oog ontglipte niet de gevolgen welke daar uit ftonden voort te komen, indien de prins zoo veel meerder gezag kreeg; vooral zoo men Engelfche en Franfche gezanten in den raad van ftaaten toeliet, dit moeft ftrekken om den luifter te doen verminderen van de algemeene ftaaten, wier aanzien, door het geduurig ontvangen , en hooren der gezanten van magtige vorsten zeer toegenoomen was : Ja! Oldenbarneveld , door zijn verdiensten, meester van zijn meesters zijnde; die in deeze vergadering om hunner meerdere magt wel hetmeeste^ezag voerden, wist zich ook behendiglijk te bedienen, om gemeenlijk de ftemmen naar zijn zin te leiden: Al het welke door dit plan van hervorming , een gansch andere omkeer zou gekreegen hebben, tot vermindering van der algemeene ftaaten, en Oldenbarnevelds gezag. Schoon nu Frankrijk door zijn gefchenken aan Oldenbarneveld, zeker met dit alles zijn oogmerken had, zoo kan men evenwel niet zeggen, dat onze groote ftaatsdienaar daar een kwaad gebruik van gemaakt heeft, door Frankrijk eenigen voet-in L 4 AU. HOOFDST. DHCOMST.  XII. HOOFDST. OPKOMST. j ( 3 ( J ! 1 XÓB OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL , de regeering, of tot de oppermagt te geeven. Neen! hij wist, door vriendelijkheden, de Franfche oogmerken op de lange baan te houden, teneinde door de weigering, den koning van Frankrijk geen ongenoegen te geeven. §. DXXXIII. Dus kwaamen de vereenigde gewesten, door het twaalfjaarig beftand, tot dat aanzien, dat de vijand hun onafhanglijkheid erkende, en hunne vrienden er zich over verheugen mogten. Hunne opgaande zon, werdt door alle vorsten van Europa geëerbiedigt; wijze verbintenisfen verfterktenhun magt. Hetgebouwvanhunnenkoophandel, verkreeg een luister, dat niemand hét zelve dan met verwondering kon aanfchouwen, hunne kielen bragten de voortbrengzels uit alle bekende gewesten der waereld. Hun werkzaame geest, niet afschrikt door het verbod van koophandel in 's vijmds landen, om van daar de voortbrengzels van Oost en West aan andere natiën te vertieren »af hun juist gelegentheid. om zelfs met hun fcheDen op die waerelddeelen te handelen. En om neer magt en luister aan dien koophandel te geven, regten zij een maatfchappij op, welkers aan;ien zoo toenam, dat vervolgens hunne bezittingen :n uitgebreidheid hun moederland overtroffen. Hun nagt in dat waerelddeel fteeg tot die hoogte, dat Ie Indiaanfche vorsten zich het tot een eere reerenden, om verbonden van koophandel enbefcherning met hun aan te gaan. Wat aanzienlijke winsen deeze maatfchappij aan zijne deelgenooten heeft  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. l60 opgeleevert, bewijzen de jaarlijkfcbe uitdeelingen, bedraagende van den jaare 1605. toe 1609. door een genomen 35 per cent. Waar kan de oudheid roemen op diergelijke volkplantinge, die als een ftaat in een ftaat-, onder een bijzonder beftuur, gehoorzaam aan haar moederland , zoo lange gevreesd voor haar vijanden , en benijd door haar vrienden, heeft ftand gehouden als deeze maatfchappij. Geen wonder, dat bekroond met zulke zegenrijke onderneemingen, de noeste koopman niets onbezogt liet, om op alle gewesten zijn handel uit te breiden. De handwerken en fabrieken deeden de welvaard aanwasfen. De visfeherijen verrijkten het land, en gaven aan duizende van menfehen hun beftaan. Gebrek en armoede fcheen onbekend. De veelheid van kostwinningen deedt de huuwlijken vermeerderen, waar door de volkrijkheid toenam. Ja! dit gezegent vereenigt Nederland, wierdt de ftapelplaats van Europa, en hunne fchepen de vragtvaarders van alle natiën, de gegoedheid der ingezeetenen, bleek aan 't geene de bel'astinge §. CCCCXXIV. van den 200 penning in JEZotodopbragt, bedraagende de rijkdon van Holland, naar die fomme bereekend , van de ingezeetenen boven de 3000 guldens gegoed 16c miljoenen guldens, hier nu bij het geld van die gee ne, welke onder die fom gegoed waaren, met hei geene men veronderftellen moet niet ter goedei trouwe te zijn aangegeeven , toont genoeg dat Holland, naa die tijden gereekend , veel geld bezat, L 5 xn. HOOFDÜT. OPKOMST. I L  xir. HOOFDST. OPKOMST. I/O OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Geeo volk is er bekent, dat zich van alle voordeden, zoo van hun legging, bevolking, koophandel, en vrijheid beter heeft weeten te bedienen. Zij konden en mogten roemen, door eigen handen een woest aangeflikt en moerasfig land, tot de vrugtbaarfte e* nerfijkfle landsdouwen te hebben gemaakt, van pt'agtige fteden te kunnen toonen, gebouwt op flijk en modder welke de Zee aanfpoelde, van gegraaven havens en kanaalen, die de voortbrengzels uit alle gewesten konden ontvangen, maar dat noch alles overtreft, en hun geluk volmaakte, was, hun verworven vrijheid, gekogt door bloed, en verkreegen door een onbezweeken ftandvastig, Ireid in de dringende gevaaren. Van-daar dat uit die oorden der waereld de nuttigde en bekwaam. Ie burgers tot dit gezeegend gemeenebest zaanen vloeiden.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I?I DERTIENDE HOOFDSTUK. Van het begin tot het einde van hét twaalfjaa-, rig befiand , zijnde van het jaar 1609. tot tóiï; DXXXIV. N eerïands gemeenebest zich nu aanmerkende als een vrijen en onaf hanglijkenftaat, zond, en ontving gezanten, aan, en van de vreemde vorsten en vrije ftaaten, met den tijtel van AmbasJadeur, Philip Willem prins van Orange kwam te Breda woonen. Doch er kwam over het wedergeeven der goederen aan de een en andere zijde, gelijk ook over de grensfcheidinge en koophandel, verfchillen, die aanleiding tot klagen ga ven over inbreuken op het beftand. De ftaa fen waren ook waakzaam om hunne fteden, haven en forten te verfterken. Zij verkreegen deezei 'zomer een gezant van den koning van Marokko enfiooten met hem een verbond. In de ge- fchillen over de opvolging in de landen van Kleev en Gulik, verklaarden zich de vereenigde gewestei voor de vorsten van Brandenburg en Nieuwberg dien zij ook onderftand gaven tegen den keizer, e hunne mededingers, XIII, HOGFDST, OPKOMST, 1609. De ftaaten zenden en ontvangen gezanten, Waakzaam , om hunne ' fteden te i verfterken, 1 ■ 9 1 > a.  XIII. HoOFDST. «PKOMST. Begin dei kerkelijke twisten. 1610. Beroertcns daar uit ©ntltaande. 3 1 1 l Oorfprong van den naam der a Remon- y P r anten en ContraRe-V monftran- G ten. a; v 17% OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL .§. DXXXV". Ten deezen tijden ontftak het twistvuur tusfchen de Hoogleeraaren Gomarus en Arminius , over de Godlijke befiuiten, vrijen wil, belijdenis des Catechismus en meerandere Godgeleerde verfchillen ; cn fchoon zij door den hoogen raad tot ftilzwijgen vermaand wierden, tot ter tijd hun verfchillen door een Nationaal, of Pro. vinciaal Synode vereffend waren, zoo geraakten de gemoederen over en weder allerfterkst verbitterd tegen den anderen; predikanten, regenten, gemeenen, ieder koos partij, en verketterde elkanders gevoelen. In Alkmaar verwekten de be- roertens daar uit ontftaande, een verandering in de regeering. Leeuwaarden geraakte ook in opfchudkng, en in Utrecht liep het zoo hooggaande, dat de regeering aldaar veranderd, de ftad doorgraaf Hendrik Frederik belegerd, en bij verdrag overgeven, de oude regeering aldaar herfleld werdt, m een zaamenzweering daar tegen ontdekt en jeftraft zijnde, geraakte de ftad in rust. De egeering die het bewind hield, waren de zoge^mde Remonjlranten, of die het gevoelen van lrminius aankleefden. §. DXXXVI. De overgeleverde Remonftrantie an de ftaaten van Holland , wegens den aanhang an Arminius, ever de verklaaring hunner leere in ijf punten, en waar tegen die van het gevoelen van omaros, een contraremonftrantie inleeverden, gaf nleiding dat die van Arminius gevoelen denaam m Remonftranten, en die van Gomarus Contrare-  DËR VEREENIGDE NEDERLANDEN. 373 monjlranten genoemd werden. Hun verzoek om een Nationaal Synode, of dat hunne verfchilpun- ' ten ter oordeelvelling aan de buitenlandfche hooge fchoolen gezonden zouden worden, wierd gefteld door de ftaaten in handen Van de edelen en fteden om zich daar op te beraadcn. §. DXXXVII. Het plegtig gezandfchap der ftaaten naa Frankrijk gezonden, had ten gevolgen, dat de koning beloofde, de zaake van Kleeye en Gulik, met de ftaaten tegens hunne wederftreevers te zullen handhaven. ■ De koning die een groot leger bij een verzaameld had, het geene hij zelfs wilde gebieden, zou zoo men meende een inval doen in de Spaanfche Nederlanden, en om dat hij bij afweezendheid uit zijn Rijk", de regeering aan de koningin wilde opdraagen, vondt hij goed voor zijn vertrek haar te laaten kroonen, doch onder alle deeze toebereidzels, bij gelegentheid dat de koning' met een open koets door eenftraat reed, daar de karre hem verhinderde voort te reiden, en zijn knegten om plaats te maaken ter zijde weeken, zoo trad op dat oogenblik, eenen Francois Ravillac , geboortig van Angouléme op een deiwielen van de koets , en ftak met een tweefnijdent mes den koning dood. De moordenaar gevat, koa men tot geene andere belijdenis krijgen , als dat hij meende een goed werk gedaan te hebben, van een koning van kant te helpen, die den paus wilde beoorloogen. 's Konings zoon Lodewyk de XIII. maar 9 jaaren oud, was opvolger van Hendrik de IV. XIII. ïoofdst. 3pkomst. Frankrijk leipt de [laaten in Ie zaaken Pm Kleeve en Gulik. Dood van coning Hendrik den IV.  XIII. HoOFDST. OPKOMST. Gezanten naa Engeland. 3 3 I i < ] c Zweeden verzoekt y onder- . ftand. 1 c t 1 i~4 opkomst, verval en herstel wordende de regeering , geduurende 's konings minderjarigheid, aan "de koningin Maria de Medices opgedraagen. §. DXXXVIII. De verbonden met Frankrijk werden vernieuwd. Naar Engeland wierden gezanten gezonden, die bij deeze gelegenheid den koning vertoonden, „ dat de haringvisfcherij, door „ de Hollanders en Zeeuwen, moest aangehouden worden , om dat er wel 20000 zeevaa„ renden, en 40000 andere ingezeetenen die zich „ geneerden met het gene tot het maaken en uit„ rusten der buizen vereifcht werd, onderhouden „ werden: doch dat zij voor de reders dikwijls " fchade ëaf- Dat andere volken met naame de „ Engelfchen op zulken mageren huur , als de on„ zen gaven, nietten haring zouden willen vaaren, , en dat deeze handel niemand voegde , dan die , daarbij van jongs afopgebragt was, en de ver, eischte gereedfchappen had." Met de verfchii?n over den koophandel kwam men tot geen beluit, doch tot het handhaven der zaake van Gulik n Kleeve , toonde Jacob de eerste zich geneegen. 3e gezant naar Zweeden Haagde in het regelen van en koophandel op Liefland. §. DXXXIX. Gulik door Maoritz belegerd en igenomen, wierd den vorsten van Brandenburg en ïieuwburg in handen gefteld. Zweeden verzogt ok onderftand tegen deMuskoviten, het geen hun eloofd wierd, zoo ze goed verftand hielden met hnemarken; doch tusfchen het laatstgenoemde rijk  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 175 en Zweeden een oorlog ontftaan zijnde, zoo zond de ftaat een gezantfchap naar het Noorden, om den vreede te bewerken, maar vruchteloos. Met denGrooten Heer werd ook een verbond geilooten , waardoor zij gelijke voorregten als de Franfchen en Engefchen verkreegen, en dus niet meer onder deeze hun vlaggen behoefden te vaaren. De ftaaten fielden ook hup eigen -Confuls aan in de voornaamfte havens van de Levant tot uitbreiding van hunnen koophandel. Bij de Cabo Verdifche eilanden raakten onze fchepen flaags met 17 Spaanfche oorlogfchepen, die op vier naa al hun fchepen verlooren. DXL. De keizerlijke gefchillen begonden hoe langer hoe heviger te worden, zo in Gelderland, Overijsfel, Zeeland, Friesland en Groeningen. Maüritz fcheeu de Remonstranten niet geneegen, waarom zij zich meest by Oldenbarneveld vervoegden. §. DXLI. De Deenfche tollen merkelijk verhoogd zijnde, zoo flooten de ftaaten met de ftad Lubek een verbond van onderlinge befcherming., voor 15 jaaren, gelijk ook met eenige* Duitfche vorsten en met Zweeden. §. DXLII. De walvisvangst werd ook door de oprichting der Noordfche maatfchappijen fterkei voortgezet; in het eerste behaalden ze groote voordeden , doch door het al te fterk visfchen, de walvisfchen fchuw en verjaagd raakende, zoo verminderden de voordeden , en liep de maatfchappij te niet. Met Engeland wierden de Indifche ver- XIII. HOOFDST. OPKOMST. Verbond met den Grootcu Heer. Confuls in de Levant. De keizerlijke gefehillenworden heviger. 1613. Verbonden. - 1Ö14. Walvisclivangst.  XIII. HOOFDST. OPKOMST. GeGchillen tusfchen het huis vmiVieuwburg en Brandenburg. ( Verdenking op de« advo- * caat Ol- j BENBARNEVELD. 1 < 1 3 3 § 1616. Afiosfing der fchuld n aan Enge- h land. ai tc in 176 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL fchillen wel bijgelegd, maar de walvischvangers waren genoodzaakt hun fchepen met gefchut en krijgsbehoeften te voorzien , om geweld met geweld te keeren , het geen ook, van goed gevolg was. Omtrent de zaaken van Gulik en Kleve reeds er door het roomsch worden van het huis vunNièuwburg met die van Brandenburg gefchil , dat tot daalijkheden overfloeg, en waarin de.laatste door ie ftaatfche geholpen wierden. Spinola aam A\en , Dimren , Orfoi, Duisburg, Wezel en meer mdere plaatzen in, en Maüritz bezette Emmerik, Rees, Goch, en andere plaatzen. Doch door beniddeling van Frankrijk en Grootbrittanje wierd er :en verdrag getroffen te Xanten. §. DXLIII. Te deezen tijde werd te Groningen :en Hoogefchool opgerigt. De Advocaat Ol- >enbarneveld de Remonstranten toegedaan zijnde, aakte verdagt, als of hij voor had het land aan Spanje te verraaden , wordende hij en Uitenbo:aard voor loontrekkende dienaars van Spanje geouden; Ja! men liet zich al ontvallen, „ dat , zommiger gezag zoo niet gevestigd was, of het , kon wel ter neder geworpen worden," woorden,die encfegaanduiden wat hen boven het hoofd hong. §. DXLIV. Oldenbarneveld die wist dat koing Jacob in Engeland altoos geld gebrek had, wist et zoo tebeftuuren, dat Engeland, in plaats van :ht miljoenen guldens, die hem in termijnen moesn betaald worden , 'zich vergenoegde in eens, é 272800a gulden, cn waar voor de fteden, Br iel,  der vereenigde nederlanden. Ï77 Briel, Vlisfingen en Rammekens- aan de ftaaten ingeruimd wierden, en de ftaat dus voor altoos ontheft raakte van de noeh overig gebleeven af hanglijkheid van Engeland* §. DXLV. De ontworpen huuwelijken, tusfchen Frankrijk en Spanje, veroorzaakten een binnenlandfchen oorlog, tusfchen de gröoten des Rijks,'en den koning, de Franfche troepen in ftaaten dienst, werden terug ontboden, en de koning verzogt en verkreeg van de ftaaten, een onderftand van zeg oorlogfchepen, doch de dood van den maarfchalk d'Ancre, en hetgeftooten verdrag van Soisfons maakten deeze onderftand noodelöos. §. DXLVI. Schoon de ftaaten Wel eert befluit ] naamen, tot handhaaving der vreede in de kerk, 1 zoo waren er weder andere tegen, Welke drongen op een Synode, door welke verdeeltheden 'tusfchen de ftaaten en fteden, de twist zelfs zoo hoog liep, dat in zommige fteden de Contra Remonjlranfche predikanten, die zwaarigheid maakten , om in één clasfis met de Remonflranten te komen, afgezet en het prediken verboden Werd. Ja, volgens twee keuren van Baliuw en mannen van Schieland, zoo werd de plaats der afgezonderde vergadering der Contra Remonflranten,te Zevenhuizenen eléevs,ten behoeven van den armen verbeurd verklaard, en die de vergadering belegd hadden, verweezen in een boete van 300 guldens; doch de Contra Rcmonftranten wonnen de gunst van Verfcheide leden van Holland. In andere Provinciën was het niet veel beter gefteld, bij zommige had de eene , en bij andere weer de III. Dëel. U XIII. HoofdsT* opkomst* Binnenlandfche3orIogert in Franlc- rijh jëiktwife en.  XIII. hoofdst, opkomst. Onderftand aan den hertog van Savoye en Zweeden. Veranderinge der regeeringe. Befluit tot een Synode. <6t8« 3 i ] I I?8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL andere partij de overhand. Tn Amfierdm viel het graauw op de vergaderplaats der Remonftranten aan, en pionderde zelfs een huis. In den Haag maakten de Contra Remonftranten zich meester van de klooster kerk. Deeze openbaare fcheuring al. daar werdt ook in andere fteden gevolgt. §. DXLVII. De hertog van Savoye, onderftand . tegen Spanje verzogt hebbende, zoo onderfteunden zij hem in plaats van volk met 50000 guldens 's maands : tusfchen Brandenburg en Nieuwburg, rees er ook verfchil over het heffen der tollen op den Rijnftroom, en Zweeden kreeg ook op zijn verzoek 40000 guldens 's maands aan onderftand tegen Poolen. §. DXLVIII. De fcheuring in de kerk gaf ook aanleiding tot ongewoone verandering in de regeering, het welk Oldenbarneveld en de ftaaten, die ' daar niet veel goeds uit voorzaagen , tot het befluit deedt komen, (zeer tegen het genoegen van den prins), om in verfcheide fteden tot voorkoming daar van, waardgelders aan te neemen, die in de fteden gelegt werden. Bij de algemeene ftaaten kwam men bij meerderheid tot het befluit om een Nationaal Synode te houden te Dordrecht. Schrandere Remonftranten voorfpelden er niet veel goeds uit. De prins zogt ook de Hollandfche fteden daar toe over te haaien, reisde tot dat einde ïaa Gelderland en Overijsfel. Te Utrecht wilde hij le waardgelders afgedankt hebben, befchuldigde in :ijn gefprek tegen Grotius en meer anderen, Oldenbarneveld , als of hij voorneemens was de rins van het ftadhouderfchap te ontzetten. -  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. jjQ De Hollaiidfche afgevaardigden, zich niet meer vei lig in Utrecht achtende, vertrokken onverrigtei zaaken van daar, veele leden der regeering verlieten de ftad, als voör erger bedugt zijnde; de waardgelders wierden afgedankt, de regeering verandert, en de Remonftranten moesten de Domkerk aan hun partij afftaan, en zich met de Buurkerk behelpen. De algemeene ftaaten bevaalen ook het afdankcr der waardgelders in Holland, daar zulks insgelijk; gefchiedde. En eindelijk kwam men tot een befluit om een Nationaale Synode bij een te roepen. §. DXLIX. Intusfchen dat dit alles voorviel, werdt de advocaat Oldenbarneveld , Hogerbeets en de GrooT op het hof komende , onder voorwendzel dat de prins hun fpreeken moest, gevangen genoomen, op last der algemeene flaatem Zedert lang had er tusfchen den prins en den advocaat een groot ongenoegen gehuisvest. Het be'' ftand, de invloed des advocaats op de leden van Holland, 't overleg om graaf Fredrik Hendrik in 't lid der edelen te befchrijven , en meer andere verfchillen, had geleegentheidgegeeven, dat Maüritz in het begrip was gekomen, dat de advocaat hem den voet zogt te ligten. Amfterdam en meer andere goede vrienden van den prins, die tegen het beftand geweest waren , hitste Maüritz op. De Godsdienst verfchillen hielpen hier veel toe. Om de kerkenordening van 't jaar 1591. in te voeren, wist men dat de advocaat zeer geijvert hadt, als willende de overheid grooter gezag in het kerkelijke geven, en waar toe de Remonftranten zichgeneegen M 2 XIII. HoOFDST. OPKOMST.- Afdanking der waardgelders. Oldenbarneveld, Uo- gerbeets en de Groot gevangengenomen. Opgevat ongenoegen tegen den advo- caat, en redenen vvaaromi  XIII. HoOFDST. OPKOMST. De ftaaten oordeelen dat door het gevangen nemen zij. in hun regt verkort zijn. Ï80 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL toonden, en de gunst van de meeste regenten der fteden wonnen. Al het welke de Contra Remon. ftranten , die naa meerder gezag in het kerkelijke ftonden, zeer verbitterde tegen den advocaat, waar om zich gefterkt vindende door den aanhang van den prins, geen acht gaven op de refolutien der ftaaten, of wethouderen der fteden, tot herftelkng der rust in de kerk. Het aanneemen der waardgelders, die een bijzonderen eed aan de magiftraatendeeden, vermeerderde ook het misnoegen, tusfchen den prins, en den advocaat, en waar toe het gebeurde in Utrecht, om door middelvan de waardgelders het veranderen der regeering te beletten, den haat noch merkelijk vergrootte; gaande zelfs zoo verre, men den advocaat verdagt hield van landverraaderijen, en dat hij liever voor hadt, met de aartshertogen te willen verdragen, dan dat hij zag, dat de prins zijn oogmerken bereik, te, om de oppermagt of meerder gezag in handen te krijgen. §. DL. De ftaaten van Holland kennis van deeze gevangeneeming gekreegen hebbende , zoo rekenden zommige fteden, dat door deeze handelwijze de hoogheid, vrijheid en geregtigheid der Provincie van Holland gekwetst was, en verzogten aan den ftadhouder, dat hij djt geliefde te regten, doch anderefteden keurden weer deezeklagten niet goed, ?n de prins fchoof het gebeurde op de fchouderen der algemeene ftaaten. De vrienden van Oldenbarneveld verzogten ook te vergeefs, dat den dvocaat om zijn ouderdoms wille, zijn huis tot  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. iSl een gevangenis gegeeven mogt worden. Het gemeen wierd door een gedrukte verklaaring, die bij der ftaaten drukker uitkwam, (zonder onderteekening of drukkers naam), onderrigt, dat men die heeren had gevangen genoomen, „ om het ontdek„ ken van verfcheide zaaken, te Utrecht en elders, „ waar van voor deezen groot agterdenken geweest „ was, en die ftrekten tot nadeel der gewesten „ in het algemeen, en van elk bijzonder gewest, „ niet zonder vermoedelijk gevaar van den ftaat, „ van't land, en van een bloedbad, in Utrechten. „ verfcheide fteden van Holland: Van welke ont, dekte zaaken Oldenbarneveld, Hogerbeets en „ de Groot voor hoofdbeleiders werden gehou„ den: waarom zij, door de algemeene ftaaten, „ gevat waren, op dat men hen hunne bedrijven, „ uit hunne hegtenis, mogt doen verantwoorden, „ naar behooren." Hier op kwam er een drom van blaauwboekjes, fchotvaarfen en ander flag van prulfchriften te voorfchijn, tot lasten van de gevangenen. De fecretaris Ledenberg van Utrecht mee gevat, en naa den Haag overgebragt zijnde, zoo vlugten er verfcheide heeren van aanzien. §. DLL Verfcheiden fteden poogingen doende tot flaaking der gevangene heeren, of dat zij vol-' gens 's lands of ftedelijke privilegiën , voor haare gewoone regters, daar ieder toe behoorde, te regt! gefteld mogten worden, zoo gaf dit vertraaging in het onderzoeken der gevangenen. Midlerwijl bezogt de prins de fteden, veranderde de regeering M3 XIII. HOOFDST. OPKOMST. Redenen waarom gevangen genoomen worden. 5.edenes ot vertraa;ing der :e regtfteling.  XHI. HOOFDST. OPKOMST. De prins veranderd de regeering. Wordt daa voor be. dankt, Ondervraging der gevangenen. Dood var ledenberg, l8a OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL in verfcheide plaatzen , waar door de ftedelijke, klagten over de inbreuken hunner regten ophielden, en de prins zelfs door de meeste leden der ftaaten bedankt, en verzogt werd om ook gelijke verandering in de andere fteden. te doen: „veis |5 klaarende de prins, dat zulks gefchiede., omdat r„ de nood en 's Lands dienst zulks vorderden, „ zonder dat het in gevolg getrokken, ofderfte„ den privilegiën daardoor benadeeld gerekend „ zouden worden : ook buiten krenking van eer, ,, goeden naam en faam der zulken die verlaaten „ werden," De Contra-Rsmonftranten voorzagen ook de prins gemeenlijk van een lijst der genen, die zij bekwaam hielden tot de regeeringen. — Naa deeze verrigtingen werd de prins door de ftaaten van HoU land plegtig daar voor bedankt. §. DLII. DcFranfchegezantendeeden veelepoogingen om de gevangenen te redden. Hogerbeets werd het eerst ondervraagd, daar naa Ledenberg, en welken laatsten men dreigde met de.pijnbank, doch eer men daar toe kwam , had hij uit vreeze daar voor , of voor de openbaare ftrafFe, zich zelve met een broodmes van kant geholpen. Zijn zoon , dien men vergund had bij hem te weezen tot gezelfchap, had hij in hetFranfch, een taal, die de jongeling niet verftond, een briefje te bewaaren gegeeven van den volgenden inhoud: „ Ik weet, „ dat de meening is , in mijn perfoon, het voor„ beeld te ftellen, mij te hooren tegen mijne bes33 te vrienden, mij te pijnigen , mij daar-naa, te  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. l8j 5, agterhaalen , op tegenftrijdigheden en valschhe„ den, gelijk men fpreekt; en dan, op punten en „ puntjes , een fchandelijk vonnis te bouwen : want zoo moet men doen , om het vangen en a, opfruiten te regtvaardigen. Om dit alles te ont9, wijken , gaa ik tot God, door een korter weg. Tegen eenen dooden valt geen verbeurtklaaring „ van goederen." Zijn vrienden verzogten wel zijn lijk, maar verkreegen het niet, het wierd gekist en bewaard, tot er over hem gevonnisd werd. §. DLIII. De gevangenen wierden intusfchen een en andermaal verhoord, de Franfche gezanten leverden weder een vertoog in aan de algemeene ftaaten, waarin zij van 's konings wegen de ftaaten tot eendragt en gemaatigdheid in het behandelen der kerkelijke gefchillen op het fynode vermaanende, en tot het doen van goed regt aan de gevangenen, die om hunne diensten een gunstige bejegening waardig waren. De ftaaten gaven daar op een breedvoerig antwoord, dat zij niets meer als dat beoogden. §. DLIV. In Deenemarken over den Zondfchen tol, en in Engeland over den Indifchen handel, vaart op Groenland en Spitsbergen, over den lakenhandel en haaringvifcherij verfchil ontftaan zijnde, zoo werden daar gezanten naa toe gezonden , tot bemiddeling. Door den dood van Philip Willem prins van Orange, die Maüritz tot erfgenaam verklaard had, zoo kwam de prins in het bezit van BreM 4 XIII. HoorosTp. oekomst, - Vermaning van Frank' rijk tot eensgezindheid,en goed regt voor de gevangenen. Gezanten naa Denemarken en Engeland. Dood van Philip Willem prins van Orange.  XIII. HoOFDJT. opkomst. Synode van Dordrecht, }/tJwmrnV 4KévÏ<$ rwv 1619. "De ridderfchap met . S leden vermeer- i dert. ' j 24 Reg- < ters over j de gevangene (laats- r mannen, j ,- :...-ri Verzoeken voor de gefangenen, I ï54 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL da, Buur en, Tsfelfiein , Leerdam, en andere heer, lijkheden hier te lande. DLV. Tot de fynode te Dordrecht kwamen afgevaardigden uit Engeland, Paltz, Hes/en, ZwiU terland, Brandenburg, Nas/au, Oostvriesland, en Breemen, zijnde acht en twintig in getal, uitdeinlandfche kerken waren vijf Profesfooren, zes en-dertig Predikanten en twintig Ouderlingen, boven de twee Remonjlrantfche Predikanten en een Ouderling van het ftigt, verder had men er noch achttien heeren gedeputeerden uit de algemeene ftaaten. Wat aldaar verhandeld is , als toe mijn oogmerk niet behoorende, kan men in de vaderlandfche gefchiedenisfen eh meer andere werken vinden. — De'kosten van deeze fynode werden op een miljoen guldens begroot. §. DLVI. Intusfchen ging men voort mee de ge, fangenen teverhooren, en het lid der ridderfchap «verd met twee heeren vermeerderd, ftrijdig te?cn 's lands privilegiën, om dat ze van geen Holandfehen adel afkomstig waren. Men kwam ook ot befluit om 12 regters uit Holland, en 2 uit sder provintie aan te ftellen , om de gevangenen ader te verhooren en te vonnisfen. Moesbergen ndlerwijl gevangen genomen, werd ook naa den laag gebrage. Uit den biddagbrief voorfpeldc ien al niet veel goeds voor de gevangenen, en de ranfche gezant deed wederom zijn best voor hun, lé huisvrouw en kinderen des advocqats hadden  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 185 al Verfcheiden verzoekfchriften aan de regters voor. hem ingeleverd, en zijn voornaamste befchuldigingen verdeedigd, maar alles te vergeefs. Er wierd wel gewerkt om hem in leven te bewaaren, het gene men zegt, dat de prins bewilligde, mits de vrienden des advocaats vergiffenis' verzogten, doch hiertoe'wilden zij niet komen, —■■—Waarop hem de dood wierd aangezegd, dien hij meer verwonderd dan verflagen aanhoorde. — In zijn vonnis wierd hem te lasten gelegd, ,, dat „ hij gedreeven had, dat elk gewest, in 't zijne, jS alleen magt. had., om over. kerkelijke zaaken te „ befchikken; en dat hij 't protest der drie ge- westen zonder 'last opgegeeven had. Voorts „ het verzoeken en verwerven van bijzondere „ brieven van den koning van Groot - Brittanje.; het fchrijven aan den koning van Frankrijk op „ den naam der algemeene ftaaten ; het bevorde- ren van onregtzinnige leeraars ; het beleggen van afzonderlijke vergaderingen; het niet ver,, hinderen der ftrenge placaaten tegen de belijders „ van den waaren godsdienst, die hij vreemdelin„ gen , Puriteinen en Vlaamschgezinden genoemd ,. had ; het bewerken eener zaamenfpanning tus- fchen acht fteden van Holland; het inftellen der fcherpe refolutie van den 4. van Oogstmaand „ 1617., waarop het aannemen der waardgelders gevolgd was ; het zenden van gemagtigden naar „ den-Briele, tot het vorderen van eenen nieu„ wen eed van de bezetting; het raaden tot ligting M 5 XIII. hoofdst. opkomst. ■ Doodvonnis van Oldenbarneveld.  XIII. HoOFDST. «FSOMST, I8Ö OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL .. van krijgsvolk in Utrecht ; het goedkeuren van „ een nieuw berigtfchrift voor dit krijgsvolk, waar„ bij hetzelve verbonden werdt, tegen elk te die„ nen; het kennen van een brief te Utrecht ont,, worpen , om den prins te verzoeken van niet „ in de ftad te willen komen; het vermaanen tot „ waaken aan de poorten van Utrecht, en op 't „ krijgsvolk, welk van buiten komen mogt, in een „ briefje aan Ledenberg, .welk hij begeerd had daE „ verbrand zou worden ; het bewerken van een „ verbond tusfchen de acht fteden, en het arbei„ den ten zeiven einde te Utrecht, door Moesber. „ gen en van de Poll; het ontraaden van de ope* „ ning aan den prins, op het afdanken der waard„ gelders te Utrecht; het weeten en goedkeuren „ van 't verhandelde ten huize van Uitenbogaard „ en Trefel; het toeftaan , dat de ftad Schoon„ hoven 's lands middelen gebruikte tot betaaling ,, haarer waardgelders, en dat andere fteden on„ gewoone voorwaarden bij haare confenten ge* „ voegd hadden ; het belasteren van zijne Door. „ lugtigheid, als of dezelve ftond naa de fouve. „ rainiteit; het kennisgeeven aan die van Leiden, „ van 's prinfen vermoedelijke komst aldaar; het ,, bedroefd zijn over het bezetten van den Briele „ door den prinfe , en 't vermaanen aan gecom„ mitteerde raaden, om andere fteden, tegen dier» „ gelijke onderneemingen, te waarfchouwen; het „ vorderen, dat het gewoonlijk krijgsvolk den ftaa,, ten, betaalsheeren, en den bijzonderen ftaaten  DER VEREENIGDE .NEDERLANDEN. IöT van 't gewest, daar het lag, getrouw waren en „ dienden, ook tegen de algemeene ftaaten enden „ prinfe; het bewerken der bezending naar Utrecht, als de prins derwaards ftond te gaan , om de „ waardgelders aftedanken, welk afdanken hij hield „ voor geweld, dat men met geweld weerftaan mogt; herontdekken der geheimen van den ftaat; „ het affraan, op eigen gezag, van zeker merk„ waardig verbond, waar aan den ftaat veel gele„ gen was; het bewerken van handfluiting aan vei-. ,, fcheiden geregtshoven, en eindelijk het ontvan„ gen van groote gefchenken van eenige uitheem„ fche mogendheden , heeren en collegien, zon„ der daar van behoorlijk kennis te geeven, om al „ welk veroordeeld werd tot het zwaard , met verbeurd verklaaring zijner goederen." ■ Dit vonnis hem voorgeleezen zijnde , moest die groote ftaatsman op een moordfchavot zijn leven eindigen. 'In den brief, dien de ftaaten naar Frankrijk zonden, wierd Oldenbarneveld ook fchuldig verklaard aan onvergeeflijke misdaaden, die niet in de fententie vermeld waren. Het lijk van Ledenberg wierd aan de galg gehangen, doch kort daar naa heimelijk weggehaald , en Hogerbeets en de Groot tot een eeuwige gevangenis verweezen op Loeyeflein , doch Moesbergen verwierf vergiffenis, de Haan werdt voor 15, Tresel voor 1 jaaren , Uitenbogaard voor eeuwig gebannen met verbeurdverklaring zijner goe- XIII. hoofdst, opkomst.  Xffl, Hoofdst. «rkomst. Acte van füïftancï. ' Schoonzoons van den advocaat uit de rïdderfchap geflooten, en zijn zoons verliezen hunne ampten. Verdrag tusfchen de Engelfche en NederlandfcheOostindifche maatfchappij. I8S OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL deren , zonder dat in deezen laatsten .zijn fententie eenige misdaad gemeld werd. §. DLVII. In Alkmaar ontftond er een groote opfchudding onder de Remonftrantsch-gezinden. • De gemagtigden der algemeene ftaaten ftelden aan de Remonftrantfche predicanten voor een zoogenaamde AEte van fiilfiani te teekenen,' welke hierop uitkwam, „ dat zij zich zouden hebben te „ fchikken tot een ftil en ampteloos leeven, in „ welk geval de ftaaten voor hun onderhoud , bin„ nen of buiten 's lands, ter hunner keuze zor, „ gen zouden." Veele weigerden dit te tee» kenen, doch weer andere kwamen 'er toe. In 's lands hooge fchoolen wierden ook de Cwateuren met de Profesfboren , die Remonftrants waren afgezet , en hunne waardigheden gegeeven aan de zulken , die de fynodaale leere toegedaan waren. — Veenhltizen en van der Myle, die elk met een dogter van den advocaat gehuuwd waren, wierden uit de ridderfchap van Holland gefiooten, en de zoons van Oldenbarneveld verlooren hunne ampten. Veele fchouten en fecretarisfen, die te Re. monjlrants gezind waren, wierden ook afgezet. §. DLVIII. Ten deezen tijde wierd er ook een verdrag tusfchen de Engelfche en Nederlandfche Oostin. difche maatfchappij getroffen, waarin zij den prijs op de peper, en hun onderlinge befcherming bepaalden, doch welk verdrag zeer flegt werd naagekomen. Twee jaaren te vooren, hadden de onzen de ftad  DÈR VEREENIGDE NEDERLANDEN. ï80 Batavia op het eiland Java beginnen te ftigten, welke vervolgens in pragt, fchoonheid , rijkdom en koophandel zoodaanig toegenomen is, dat men dezelve onder de voornaamste kooplieden des waerelds rekend. §. DLIX. Keizer Matthias overleden zijnde, zoo deed Ferdinand , die vervolgens keizer werd, zich terftond tot koning van Boheeme uitroepen, doch de ftenden wilden hem niet erkennen, en verkoozen Fredrik den V. paltsgrave aan den Rhijn, zusterszoon van prinfe Maüritz, en welke te Praag tot koning gekroond werd. De ftaaten onderfteunden hem , met meer andere Duitfche vorsten, doch te Praag de nederlaag krijgende, moest hij de wijk naa Holland neemen. Intusfchen overleec Fredrik Hendriks moeder de princesfe weduwe van prins Willem van Orange , gelijk ook graaf Willem Lodewijk , ftadhouder van Friesland, en in wiens plaats verkooren werd graaf Ernst KaziMTr , doch het ftadhouderfchap van Groningen en Drente werd aan prins Maüritz opgedraagen.-^—•■ De waardigheid van 's lands advocaat, werd ook veranderd in die van raadpenfionaris, en tot dit gewigtig ampt aangefteld de raadsheer Anthonis Duik. De geweezene regters over Oldenbarneveld, Hoogerbeets en de Groot, weezen ook de verzoeken af der weduwen, kinderen en huisvrouwen van bovengemelde heeren , om volgens 's lands privilegiën de verbeurd verklaarde goederen voor zekere ponden af te koopen, verklaa- xhl hoofdst. opkomst. Krijg over hetkoningrijk Boheemen. Dood van de weduwe va& Willem van Orange en graaf Willem Lodewijk. prins Maüritz word ftadhouder van Groningen en Drente, Anthonis Duik raadpenfionaris. De verzoekingen der weduwen, kinderen en vrouwen der ftaatsgevangenenafgeweezen,  XIII. hoofdst. opkomst. t$2I. Omkoming van Hugo de Groot. Voorficl van Spanje. igo OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL rende de regters, dat de verweezen en gebannen perfoonen misdaad van gekwetfte hoogheid begaan hadden ; en bij herhaaling deezer verzoeken uit naam des koning van Frankrijk daarin onderfteund wordende, zoo kwaamen de algemeene ftaaten, en ftaaten van Holland, tot .het befluit, in geen zes jaaren eenige verzoeken dienaangaande te willen ontvangen, §. DLX. Verfcheiden Remonflrantfche predicanten openbaare vergaderingen bedienende, raakten in hegtenis, wijlzommigen de vlugt naamen, en anderen naar Loevejlein gevoert wierden. HügOde Groot ontkwam ook uit de Loevenfleinfche gevangenis door middel van zijn boekekist, §. DLXI. Het beftand ten einde loopende, begonden de vereenigde ftaaten zich gereed te maaken, om verweerender wijze te oorloogen, zoo te Land als ter Zee. De aartshertogen deeden noch een voorflagaan de ftaaten, waar in zij toonden hoe dienstig het ware, dat de Nederlanden allen onder sen hoofd vereenigd werden , hier bij voegende: „ dat zij hiernaar willende luisteren, alle redelijke li voorwaarden te wagten hadden: die niet alleen „ door de aartshertogen, maar ook door den ko„ ning van Spanje, bekragtigd zouden worden. Op 't voorftel van prins Maüritz antwoordde men daar op: ,, hoe ongezind men ware, om de opper„ ftemagt en hoogheid der vereenigde landen, weli, ke men, dus lang, door de wapenen ftaande gei, houden hadt; en die door zoo veele mogendhe-  BER VEREENIGDE NEDERLANDEN. Ipï 3, den, en, zeide men, door de aartshertogen en ,, Spanje zelve, erkend was, wederom af te ftaan. „ Zelfs werden zij, die, in 't toekomende, de opper„ magt der vereenigde Nederlanden , op eeniger „ handen wijze, zouden zoeken in twijfel tetrek„ ken, met ronde woorden onbekwaam verklaard, om tot eenige onderhandelingen met hunne hoog„ mogende te worden toegelaaten. AANMERKINGEN op dit tijdvak, van het twaalfjaarig beftand. §. DLXII. Door het beftand was Neerlands gemeenebest, bij alle vorsten als een onaf hanglijken ftaat befchouwt, was nu tot dat aanzien gekomen, dat zij niet alleen hunne ambasfadeurs bij de ge. kroonde hoofden, en hunne afgezanten bij de mindere ftaaten of volken zond, maar dat zij ook vereerd wierd met dezelve voordeelige verbonden van koophandel en befcherming te fluiten; en in haar land ontving afgezanten der vorsten, die ter in« wooning hier bleeven om de belangens hunnerkroonenof ftaaten waar te neemen. Ja! dat meer is, gekroonde hoofden verzogten en verkreegen onderftand van deezen ftaat tegen hunne vijanden. — Waar leverd de oude of nieuwe gefchiedenisfe zulke voorbeelden op, van volken wier grondgebied, befchouwd in de kaart van Europa, door zijn kleinheid , zich als verliest en het oog ontvlugt, bij de groote omkring der landen van magtige vorsten XIIT. HOOFDST. OPKOMST. *  XIII. HOOFDST. «EKOMST; T92 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL die- haar omringen, en welker magt en aanzien tot die hoogte klom, dat zij gevreesd voor hunne vijr anden, én gezogt van haare vrienden wierd. Doch zoo luisterrijk en Volmaakt als het uiterlijke aanzien van onzen ftaat zich van buiten vertoonde in dit tijdvak, zoo ontdekten zich in het innerlijke ftaatsgeftel , en volksbewind fchadelijke vlekken» die onze fchoonheid bezwalkten. — Hetwastewenfchen geweest, dat die gebeurtenisfen geen vlakken in de roemrijke bedrijven onzer voorvaderen gegeeven. hadden. Gaarne.wilde ik in dit tijdperk veele gevallen ongeroerd laaten, en heb daar om mij in het gefchiedkundige zoo veel bekort als mogelijk was, maar aan de andere kant befchouwende, dat de gebreeken van het menschdom te leeren kennen, niet minder nuttig is, dan de fchoonile bedrijven der helden ons voor oogen te ftellen.' Zoo zal ik, fchoon befchroomd , het tafreel openen, en de voorwerpen in dat dagligt plaatzen, dat ieder onpartijdig befchouwer over het waare der gefchiedenis zal kunnen oordeelen. - §. DLXIII. Het is opmerkelijk dat de gefchiedenisfen van alle vrije volken zoo doormengt zijn met gelijkzoortige gebeurtenisfen, als wij bij ons in dit tijdvak aantreffen, wat vind men bij de Romeinen, toen zij noch roemen konden een vrij volk te weezen, en onder geen keizerlijk juk gebragt waren,' groote mannen, die flagtoffers van ftaac wierden. Ja! hoe woelziek van aart, en verdeeld zij onder en tegen eikanderen, om meerder, gezag, bij  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I93 bij deeze of geene verandering in de regeering zich Vertoonde, en hun roem bevlekte; hun magt groeide met dit alles aan, door voordeelen op hunne nabuuren te behaalen, xeh* en dat juist om dat de oorlog de burgertwisten deed fiillen , en de vreede vqn buiten het inwendig twistvuur weer in jbrand fiak. ■ Bij de Spartaanen het dapperfte volk onder de Grieken,- daar moest een Agis, de weldoender van zijn vaderland, door burgertwisten fneeven §. CCXil. (aj even als een Phociön bij deAtheeners §. CCLX. Het zelfde dat men bij de Romeinen, zag, vond men ook bij de Griekjehe:gemeenebesten, vreede van buiten maakte huninwen4 digberoerd, daar in tegendeel de oorlog hetmid^ del was, om inwendig rust te verkrijgen. Vraagt men,wat is de reden hier van? Kom treed met mij eit.de kring der gemeenebesten, tot de bijzondere huisgezinnen; zie daar, hoe vrijheid misbruikt, door te veel toegeevelijkheid, het'vuur der ongereegelde driften tot losbandigheid en heers.chzuch: gaande - maakt. • Befchouw verder de. meer dan gemeene vernuften , let op hunne driften of hartstochten, en het geen ik daar van op §. IX. bij mijn eerste .Deel gezegt heb, dan zal,.men gewaar worden, dat de driften op hun, meer dan op die van een laager kring werkende, de hoogmoed ook meer- O) Zie op dit en de volgende aangehaald? §5. t?.''s I. Deel.' IIL Deel. N XIII. Hoofd r Ti OPKOMtï.  XIII. HOOFDST. OPKOMST. 194 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL der hun ziel beheerschc, om dat de omkring hurfner begeertens zich verder uitftrekt, dan bij geesten wier vermogens in een enger kring beperkt zijn, van daar ook dat bedorven hartstochten meer vat op hun hebben, en van de wet en het oogwit der wijze natuur afwijkende, het vuur der driften in laaie vlam zetten, waar door de eigen liefde, de ziel van dit leven, en het leven onzer daaden, niet altoos door de gezonde reden beftuurd wordt. De hoogmoed, die opblaazing of zwelling der eigen liefde, den mensch te veel uit zijn kring trekkende, doetfchrandere vernuften wel eens te grooten vlugt neemen, en te naa bij de zon koomende, fmelt het wasch van de vleugelen hunner ijdele verbeelding, en doet hun als een tweede Icaros uit de hoogte in de laagte nedervallen. Waarhee- den, die meest plaats hebben in landen daar de vrijheid de grootfte vernuften plaatst op het geftoeite der eere. Mannen van verdiensten zijn daar meer dan elders de geliefde en gezogte voorwerpen. De regten der vrijheden als heiligdommen aangemerkt, worden door haare beminnaars aldaar zoo ieverig bewaakt en befchermt, dat de minste aanranders van dien de wraake niet ontkomen. — Hier van daan in de gemeenebesten , dat geestig woelen om meerder gezag. De looze ftaatkunde fpant hiér al zijn vernuft te werk, om te dingen naa het hoogfte beftuur des Lands. Het evenwigt der magten raakt hier ras ontfteld, de minste doorflag  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 195 3n die balans geeft verandering in het gezag. '■ Gelijk ons voornaamentlijk de gefchiedenisfe van ons vaderlannd in dit tijdvak zal leeren. §. DLXIV. Wie zou het zich kunnen verbeelden, dat bij een volk die zoo lange geoorlogd hadden, om hunne regten en vrijheid van Godsdienst, en welke, fchoon ongehouden volgens het beftand, zich nogthans rekkelijk en infchikkelijk omtrent de Roomschgezinden gedroegen, dat die om Godgeleerde verfchillen in hunne kerk zoo veele beroertens aanrigten, die op zommige plaatzen tot daadelijkheden overfloegen. Moest dan dit twistvuur Land en Kerk beroeren? Was de van een fcheiding niet genoeg voldoende, om ieder zijn vrijheid van denken te laaten? Maar moest de onderleggende partij, als bandieten hun vaderland ruimen? Gelukkig dat befchaafde eeuwen, de vaderen onzes lands anders hebben doen denken. Doch men moet zich niet verbeelden, dat het juist de gefchillen over den Godsdienst waren, die het twistvuur zoo in laaije vlam zetten. Neen! de fijne ftaatkunde bediende zich van dezelve, om hunne bijzondere doeleindens te bereiken. Maüritz , en Oldenbarneveld waren de balans van ftaat. Mannen die om hun verdienden beide hunne naamen ontfterfelijk hadden gemaakt. Maar gelijk een hemelftelzel geen twee zonnen , een ko= ningrijk geen twee koningen, even zoo kon ons gemeenebest geen twee tegen elkander evenwigt houdende magten dulden, die ieder hunne bijzonN 2 XIII. HoOFDS» OPKOMST.  xrri. HOOFDST. OPKOMST. j .1 I Ï96 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL dere grondregelen van ftaatkunde hadden , en mi het zelve het land wilden beftuuren. Maüritz dis doorzijn roemrugtige krijgsbedrijven, en Oldenbarneveld, welke doorzijn wijze ftaatkunde, de vereenigde gewesten gevestigd hadden, waren elkanders mededingers in 's Lands beftuur. De advocaat begaaft met een fluweele tong en fijn vernuft, had meeniginaal de overwinning in het gezag op Maüritz behaaid ; zijn brein vatbaar voor de diepfte geheimen der ftaatkunde, wist de ftemmen van zijn meesters te leiden waar heen hij wilde. Maüritz bij het beftand, en in meer andere geheime oogmerken zich geduurig gedwarsboomd ziende, van een man, die hij ver onder zijn kring befchouwde, zoo baarde dit een jaloufie in hem, die bij Maüritz bezield met een vuur aan alle helden eigen, niet ongeftraft kon blijven. Maar hier moest een glimp aan 't werk gegeeven worden: zij die met Maüritz tegen het beftand jeftemd hadden, waren zijn vertrouwelingen en vijanden van den advocaat, op hun kon men aan. De verdeeldheden in den Godsdienst, welke mee nvloed op den ftaat hadden, om dat ieder zijn aanhang daar in had, was juist gefchikt om hier behulpzaam in te zijn. De advocaat een voorstander van het regt der overheid over de kerk, ïad de kerkdijken die anders dagten, en die te :eer ftonden op de uitbreiding van hun magt hier nede naa hun geestelijken hartader geftooken, nu ras hij een ketter geworden, die verandering in  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. Godsdienst zogt, een loontrekkende dienaar van Spanje, en hij die zoo veel diensten aan zijn vaderland bevveezen had, verandert in een landverraader. Al wat hij op last van de ftaaten gedaan bad, kwam nu voor zijn reekening. Wegens Holland als de meest vermoogende provincie bij de algemeene ftaaten, te fterk ijverende op de regten der Souverainiteit van ieder provincie, ftrijdig tegens het gevoelen van veele, zoo had hij daar door zich de ongunst van zommige Provinciën op den hals gehaald. De advocaat werd dan op last der algemeene ftaaten, met Hogerbeets en de Groot , ftaatsmannen van dezelve gevoelens als de advocaat, gevangen genoomen, fchoon de edelen en meeste-fteden van Holland er wel tegen opkwaamen, bewijzende, dat zoodaanig een gevangenneeming ftreed tegen de regten en privilegiën des Lands, het geene een merkelijke vertraaging gaf in de te regtftelling van de gevangenen. Doch de beroertens in de fteden, veroorzaakt over den Godsdienst, en waar van veele en in zommige fteden de meeste regenten zich de Remonftranten toegedaan toonden, gaf geleegentheid, dat de prins meest in alle fteden de regeering veranderde; de Predicanten der Contra Remonftranten hielpen hier' in, om op te geeven aan den prins wie hun aanhangelingen waren. —— De regeeringe der fteden dus veranderd, zookwaamen er ook andere leden in de ftaaten van Holland , die de refblutie asamen van prins Maüritz plegtig- te bedanN 3 XIII. HOOFDST. 3PKOMST.  XHT, HoOFDST. OPKOMST. 198 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ken, uit naam der ftaaten, voor de gedaane dienften, met verzoek om in de overige fteden gelijke verandering te doen. Nu was alles in orde, en konden de ftaaten van Holland niet meer klaagen over fchending hunner regten, vooral toen er 12 regters uit Holland, en 2 uit ieder Provincie over de ftaatsgevangenen verkooren werden, en de ridderfchap van Holland met twee nieuwe leden (vijanden van Oldenbarneveld) vermeerderd was. — "Wat vonnis er vervolgens te wagten ftond, konden goede ftaatkundigen wel voorzien. De voorfpraak van Frankrijk voor de gevangen hielp niet veel, men wist dat het koningrijke huis aldaar onderling te zeer verdeeld was, om voor gevolgen te vreezen. Dus was nu de tijd gebooren, dat nu die groote ftaatsman fneven moest. Ondankbaar vaderland ! Hoe is 't mogelijk dat de onftuimige hartstochten de grootfte mannen, en anders trouwe patriotten zoo konde overheeren, daar het vuur nog ftaal der vijanden, hun niet had kunnen doen wankelen of bezwijken. Ja! niet te vreeden met het bloed van dit flagtoffer van ftaat, moesten zijn, en der andere gevangenen hun goederen verbeurd verklaard , en hunne naa bloedverwanten uit alle bewind van regeering geftooten , en van hunne ampten ontzet worden. Foei, waar gaat het heen, als de driften buiten het fpoor der reden hollen. Ik wil daarom liever van deeze onaangenaame ftof affcheiden om dat de laatere grondregelen van ftaatkunde , der ftaatsgevangenen gedrag in veelen  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 199 opzichten genoéggefegtvaardigt hebben. — Gelukkig voor ons vaderland , dat de ftaatsgefteltenis van Spanje niet toeliet om met die beroer- tens van ons vaderland voordeel te doen, wijl dit een en ander voor ons van fchadelijke gevolgen had kunnen worden. Spanje had in dit tijdperk zijn Rijk door de uitdrijving der Mooren van een miljoen zijner werkzaamfte inwoonders beroofd ; en verzwakte zich noch boven dien, door zijn verleenden bijftand aan keizer Ferdinand den II. tegen de Protejlanten in Duitschland. % DLXV. Schoon door het beftand, de vereenigde gewesten voor geen vijandlijke aanvallen te dugten hadden, zoo waren de algemeene ftaaten, ongetwijfeld op den raad van Maüritz, zoo behoedzaam, dat de vestingen verfterkten van alles voorzien, voor geene overrompeling te vreezen hadden; ja! Land en Zeemagt was zoo in orde, of ze noch daadelij k in oorlog waren. Engeland had nu ook niets meer te vorderen van den ftaat. Oldenbarneveld die de gefteltenis van het Engelfche Rijk wist , en dat des konings kas flegt voorzien was, had dat tijdftip waargenoomen, om zijn vaderland een allergrootften dienst te doen, doch hier door had hij zich ook den haat der Engelfche natie op den hals gehaald, het geen hem ook in zijn daar op volgende ongelukkige omftandigheden, van die kant geen | goed gedaan heeft. §. DLXVI, Wat den koophandel betreft, die breidde zich meer en meer uit, de Oosindifche N 4 XIIL rlOOFDST. 3PKOMST.  .XIII. HoOFDST. OPKOMST. 1 20© OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL maatfchappij maakte groote vorderinge: tot wat voor een aanzien de haringvaart geklommen was bhjkt uit §. DXXXVIII. De Noordfche maat. fchappij werdt ook in 't jaar 1614. met een oc. troi begunstigd. Dat zelfde jaar boden ook eenige ingezeeten van Aken aan, om zich te Amfter, fterdam, met de laakenfabriek te komen neerzetten, mits men hun eenig geld daar toe opfchoot, het geene ook gefchiede. De Levanlfche handel werdt door het verbond van koophandel met den groote» heer nu veilig onder eigen vlag voortgezet, daar ze te vooren onder Engelfche en Franfche vlaggen hadden moeten vaaren. Doch met Engeland gaf de naaijver in den koophandel al mee. aigraaal aanleiding tot verfchil, wijl de Zeemagc en Koophandel in dat Rijk merkelijk aanwiesfen, door de aanmoediging van den landbouw, veroorzaakt door den vrijen uitvoer van graanen, en door hun inlandfche fabrieken in alle deelen te begunstigen. Ten deezen tijde vestigde zich ook de Engelfche volkplantinge al in America. - , Met dit al, overtroffen wij als toen dat Rijk noch verre in denuitlandfchen koophandel en vragtvaart. Kunsten en weetenfchappen naamen mee hun toe. idugt tot dit welvaarend gemeenebest. — De nededingers in koophandel, handwerken en fasrieken was noch tot die hoogte niet gefteegen, im de vereenigde gewesten te kunnen benadee! en. De meeste vorsten kenden dien hoorn des lyervloeds noch niet, de koophandel bepaald?  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 20ï zich meest alléén tot Engeland , de Nederlanden XIII. en de Hanze fteden; de andere koningrijken of HooFDS OPKOMS* volken hadden er weinig deel in; en van daar, dat onze welvaard zijn gednurige aanwas had, en noch lange behield , gelijk wij vervolgens zien zullen. N 5'  2©2 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL XIV. HoOFDST. opkomst. iö2i. Philips de IV. koning vtvaSpanjei Dood van den aartshertog Albertus. Oprigting der Westindifchemaatfchappij. 1622. Krijgsbedrijven. VEERTIENDE HOOFDSTUK Van het uiteinde van het beftand tot op den vrede ^ wroMunster, zijnde van den j aar e 1621 tot 1648. g.DLXVII. Koning Philips de III. overleeden zijnde , zoo werd hij opgevolgd door zijnen zoon Philips den IV., ook ftierf te Brusfel de aartshertog Albertus, en welke beide fterfgevallen aan 's vijands zijde de krijgsbedrijven fterk deed verflaauwen, doch het huis ter Reide en Gulik werd door de Spanjaarden ingenomen. §. DLXVIII. Het hervatten van den oorlog gaf ook gelegentheid tot het oprigten van de WestIndifche maatfchappij, welke een octroi voor 24 jaaren verkreeg. §. DLXIX. Spinola belegerde Bergen op Zoom, en nam Steenbergen in, het leger van Mansveld, ten behoeve van koning Fredrik geworven, doch wiens gefchil met den keizer vereffend was, trad in dienst der vereenigde gewesten, maar had wel 4000 man verlooren in zijn togt en flagbijF/m-fe. — De aankomst van het leger van prins Maüritz deed Spinola het beleg van Bergen op Zoom opbreeken , en graaf Ernst van Nassau herwon  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 20$ Steenbergen , doch de fchans Paapenmuts werd verlooren. §. DLXX. Hugode Groot zijn gevangenis ontkomen, gaf ten deezen tijde zijn verantwoording in het licht, enoffchoon dit boek ftrengelijk verboden werd, is het des onaangezien verfcheiden reizen herdrukt, en heeft in laatere tijde de algemeene goedkeuring weggedraagen. De aanflag van Willem van Oldenbarneveld , heei van Suutenberg, op prins Maüritz leeven werd ontdekt, Groeneveld zijn zwager en meer andere met den dood geftraft. §. DLXXI. 's Keizers bezending aan de ftaater vond geen gehoor, om dat hij in zijnen geloofsbrief de ftaaten zijne en des rijks getrouwen en beminde? noemde , even als of zij nog onder het keizerrijt ftonden. 1 Ter zee hadden de ftaaten zich zeei fterk toegerust. 'In Friesland werd het ge fchil onder de leden der hooge regeering over höi betaalen der lasten voor een poos tijd wel gedempt maar niet weggenoomen. Men ontdekte ooi in deezen tijd 's vijands aanflag , om Amjlerdam ir brand te fteeken. De rogge was ook thans tot 20c goudguldens in prijs geftegen. §. DLXXII. De vijand zich van den ftrengei vorst bedienende , deed een inval in de Veluwe Breda werd ook belegerd. Met Engeland werd ee; verbond van onderlinge befcherming geflooten gelijk ook met Frankrijk, met belofte aan dat laat fte rijk, van geen vrede of beftand te zulle XIV. 'hoofdst. opkomst. Verantwoordingvan Huyg de groot. 1623. Aanflag op Mauri'iz leven. Gezanten •van den keizer, hun ; wedervaa- ren. Verfchil in . Friesland. 1 i6"=4. Inval der ' vijanden in 1 AeFèluwe— Verbond ' met Enge■ land en a frankrijk.  XIV. HoOFDST. opkomst. Maüritz dood. 1 Fredrik Hendrik treed in het • bewind. ( 1 \ l 2 K 204 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL maaken , zonder den raad en tus/chenkomst zijner majefteit. §• DLXXIII. Maoritz ziek wordende, raadde zijn broeder tot het aangaan van een huwelijk mee Amelia, dogter van Joan Albert grave van Solms, en ftierf kort daarnaa in 't 58fte jaar zijns ouderdoms, naalaatende verfcheide natuurlijke kinderen , doch ftelde tot zijn eenigen erfgenaam aan zijn broeder Fredrik Hendrik. Van Maüritz kan men, zonder vleitaal te gebruiken, zeggen, dat hij de bevestiger geweest is van het gebouw van Nederlands gemeenebest, waar van vader Willem de grondflaagen gelegd had. - Zijn krijgsbedrijven hebben zijn naam vereeuwigd, en hem onder de eerste helden geplaatst; zijn vijanden zelfs moeten zijn deugden erkennen, en delaatste vlek in zijn bedrijven moet men het meest wijten aan de vijanden dier groote ftaatsmannen, iie op de puinhoopen van deezer ondergang hun *eluk gebouwd hebben. §. DLXXIV. Prins Fredrik Hendrik was 41 aaren oud, toen hij in het bewind trad. De algemeene ftaaten gaven hem de waardigheid van ka)itein en admiraal generaal over 't krijgsvolk van ien ftaat, en de prinfes kreeg tot een gefchenk negens haar huwelijk 20000 guldens. Doch Zee. md had er veel tegen, dat de algemeene ftaaten, onder de provinciën eerst te kennen, die waar» ügheden vergeeven hadden, als oordeelende dit it de provinciën te behooren, en dat de prins  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 20« ook verfchuldigd was, aan elk der bijzondere gewesten, en niet aan de algemeene ftaaten te zweeren. Holland, Zeeland, Gelderland, Utrecht, en Overijs/el verkooren hem ook tot hun ftadhouder. Doch Groningen en de Ommelanden, waar van prins Maüritz ook ftadhouder geweest was , ftelden graaf Ernst Kazimir van Nassau ftadhouder van Friesland tot die waardigheid aan. De prins toonde zich zeer gezind om den oorlog met kragc voort, te zetten. Hij begreep ook de noodzaaklijkheid, om allengskens eenige ontflagen regenten te herilellen, en zich gemaatigder omtrent de Remonftranten te gedraagen; hier door won hij veele misnoegden, maakT te partijen verdraagzaamer , en zag door deeze h> fchikkelijkheid zijn gezag meer en meer aangroeien. §. DLXXV. Breda vergeefs op ontzet fteunende, moest zich eindelijk overgeeven, doch hier tegen werd Goch verrast door de ftaatfchen , en deed de vlootvoogd Willekens een voordeeligen togc in de Westindien , maar waar van hun de overwonne plaatzen door de Spanjaarden weer kort daarop werden afgenoomen. De ftaatfche vloot tot hulp van Lodewijk den XIII. naa Rochelle gezon den, werd daar geflaagen, doch zich herfteld hebbende, hielpen zij die ftad belegeren. §. DLXXVI. Koning Jacob de I. in Engelana overleden zijnde en zijn zoon en opvolger Karei de I. zich in huwelijk begeeyen hebbende met de zuster van Lodewijk den XIII. , zoo zonden ds XIV^ loOFDST. OPKOMST. Breda geeft ïica over. Voordeelen aanon. zen kant. Dood van ■ den koning van Engeland , ea wiens zooa i Karel de I. zijn ■.plaats be- •, kleed.  XIV. HoOFDST. OPKOMST. Ongenoegen der ftaaten mei hem. ] 1626. j Verbond metFrank-' rijk. i t k ti d d v lei di ds 206 opkomst t Verval en herstel 'ftaaten een gezandfehap naa dat rijk ter gelukwenfchmg, en om een nader verbond met hem te fluiten- tegen Spanje. Doch het misnoegen des konmgs over het gebeurde in Amboina met onze Oostmdifche maatfchappij, die eenige Engelfchen met den dood geftraft hadden over den aanleg van een fnood verraad, was hier zeer ongunstig toe. De koning zónd wel met ons een vloot naa Kadix, maar hun meeste verrigting beftond in pionderen. Denemarken werd ook van Kakel onderftand beloofd , doch flecht naa gekomen. Met Spanje ging Karel de krijg zoo ter harten, dat hij van zijn parlement geen genoegzaamen onderftand krijgende, eenige zijner beste juweelen naar Holland zond, om op dezelve twee miljoenen juldens te beleenen, gelijk hij verkreeg. De koling kwam ook tot een befchaadigend verbond net ons te fluiten tegen Spanje. Met Frankijk , alwaar de kardinaal de Richelieu de eerste taatsminister was , handelde men van gelijken 3t het fluiten van een verbond, maar van die ant werd verzogt, om eerst de hand te leenen )t de handeling met den Rochelfchen gemagtigen , het gene ook tot ftand kwam, maar voor § bekragtiging tegen 's konings verzoek aan, de bot van voor Rochelle naar 't vaderland te rug arende, meest op, aanhouden der predikanten, e met ongenoegen dien onderftand tegen hunne loofsgenooten zagen, zoo veroorzaakte dit zooanig een verwijdering tusfchen het Franfche hof  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, 207 en de ftaaten, dat men voor gevolgen bedugt was. Met Groot-Brittan je was Frankrijk ook zeer oneensgezind geraakt om den heimelijken onderftand aan Rochelle beweezen. §. DLXXVII. Behalvenhet inneemen en flegten van Oldenzeel, en het weeren van den toeleg op Sluis in Vlaanderen , viel er weinig van aanbelang voor. Doch de Spanjaarden allen handel met de vereenigde gewesten verboden hebbende , en hun vaart zelfs op den Rhijn ftremmende, door kapers op zee hun alle fchade toebrengende , en zoekende door middel van de maatfchappij van Duinkerken den handel van de Oostzee op Spanje in handen te krijgen, zoo bewoog dit de ftaaten om hun zei ven ter zee in dien ftaat te ftellen , dat ze hunnen koophandel in allen deele befchermen konden, het gene ook veel nut aan de koopvaardij deed. §. DLXXVIII. Deezen corner beviel de prinfes van Orange van een zoon, Willem genoemd, onder de prinfen bekend bij den naam van Willem den II. Van der Myle verkreeg ook verlof van weder in den Haag te mogen komen woojaen, en Hogerbeets verwierf op voorfpraak van den prins de verligting, van zijn huis tot een gevangenis , alwaar hij vijf weeken daarnaa ftierf, §. DLXXIX. De inneeming van Grol door der prins, en de mislukking van Spinola's onderneeming op Zuidbeverland, zijn de voornaamste krijgs bedrijven van dit jaar. Den Engelfchen gezant zijn XIV. HoOFDST. OPKOMST. Krijgsbedrijven. De ftaat breid zijn magt op zee uit. Willem de II. geboorers. Krijgbedrijven.  HoOFDST. OPKOMST. T) en Engelfchen gezant zijn zitting in den raad van ftaaten ontzegt. Schadens door de Engelfchen geleden. i 3 J ( Redenen \ waarom zij dit doen. 2 -sd?jjiï3iC t a maa- ao8 OmOMST, VERVAL EN HERSTEL gewoone zitting, volgens verdrag van 'tjaar 158*, in den raad van ftaten ontzegd zijnde , om dat alle voorgaande overeenkomsten eindigden met den afloop van het beuand , zoo verwekte dit, gepaart met het gebeurde te Amboina, veel ongenoegen aan het Engelfche hof. Zij hadden ook den onzen het voorledene jaar in de middelandfche zee aan fchepen en goederen groote fchadens toegebragt, waarom de ftaaten Jacob Kats penfionaris van Dordrecht naa Êngeland zonden om vergoeding van fchade te eisfchen. Hij vertoonde den koning, „hoe zij 's lands onderdaa„ nen , zedert eenigen tijd in zee deeden ftrij,, ken , al wat hun ontmoette , hoe zij vrije en „ onvrije waaren aantastten, vrienden goederen 1, naar zich neemende, om dat ze bij vijan„ den goederen gevonden werden , en fchepen, , die op onzijdige havens voeren, of die beftel, brieven van den prins van Orange , of brieven , van burgerfchap van eenige ftad deezer landen , hadden, bekommerden: ook fchepen aanhou, dende, die van de Duinkerkers verlaaten wa, ren:(.yan al het welke hij herftelling verzogt. — )och deeze vcorftelling, zoo min als der ftaaten uitwerp tot verdere misverftanden, vond eenigen agang ; want de Engelfchen met Spanje in oorlog ïjnde, en met Frankrijk op het punt ftaande om r in te komen, terwijl de Engelfchen de fcheepaart zouden moeten misfen, zoo fchoot er niets, aders over als voor ons den handel moeielijk te  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 20 9 maaken. Men rekende de fchaade die zy ons ter ' Zee toegebragt hadden wel op 8 miljoenen. Ja zij gebruikten zelfs de ftoutheid van met 8 oorlogfchepen uit 't Marsdiep, een Franfchkoningsfchip weg te neemen , en op de klagten daar over in Engeland gedaan , kreeg men ten antwoord dat de onzen ook wel iets diergelijks gedaan hadden. §. DLXXX. Dit jaar is merkwaardig, door het neemen der Spaanfche zilvervloot, ter Waarde van 5509524 guldens, behalven het gene er door het volk van verdonkerd was. Tusfchen Zwee¬ den en Poolen kwam het tot een beftand,— doch de vreede tusfchen den keizer en Denemarken deed de vriendfchap met dit laatstgenoemde rijk en den ftaat merkelijk verkoelen, r*— Van de vaart van de Wezer en Elbe verzekerden zich de ftaatfchen, door drie oorlogfchepen omtrent de monden der rivieren te houden. §. DLXXXI. De Remonftranten meerder vrijheid bekoomende , zoo gaf dit bijzonder in Amfterdam zoodaanig een opfchudding, dat de regen-' ten genoodzaakt raakten , tot ftilling der beroer- 1 tens aan den prins om vier vendelen voetvolk te verzoeken , en die ze ook verkreegen. De Remonftranten ftigtten ook een kerk, en vervolgensj ook een kweekfchool in Amfterdam, alwaar de 1 godgeleerdheid, en daarnaa ook andere weeten-' fchappen , naa hun begrippen , onderweezen werden. Kort hierop is er ook in die ftad een doorHl. Deel. O 1 XIV. HoOFDST.' aPKOMST. I628. Spaanfche zilvervloot jenoomen* 3eroerten3 n Amfteriafn. 1629. Cweek- eu loorluchige fchool >pgerigt.  XIV. Hoofdst. opkomst, 's Hertogenboschdoor den prins ingenomen,en 's vijandskrijgsbedrijven. Vereffening der gefchillen tusfchen Frankrijk en GrootBrittanje. 163°. De ftaat ontdoet zich van eenig krijgsvolk. . Voordeelen ter zee.; i 1 Zweeden < fleekt zich ƒ in den Duitfchen c oorlog. I 2io OPKOMST, VERVAL EN. HERSTEL lugtige fchoól opgeregt, niet zonder veel tegen» fpraak van de ftad Leiden. §. DLXXXIf. Grooten roem behaalde de prins mét de inneeming van *s Hertogenbosch. Doch de inval van den vijandin de Veluwe, gepaartmec de inneeming van Amersfoort, bragt de provincie van Utrecht en zelfs Holland in groote verlegenheid , maar de daarop volgende verrasfing der onzen van Wezel, noodzaakte de Spanjaarden die kwartieren te verlaaten. §. DLXXXIII. Door bemiddeling van den ftaat werden de gefchillen tusfchen Frankrijk en Groot- Brittanje vereffent. Doch de voorflag tot het beftand met Spanje en de ftaaten werd van deeze kant verworpen. Naa het eindigen van den veldtogt vonden de vereenigde gewesten geraaden, am zich van een gedeelte krijgsvolk te ontdoen,' wijl men rekende ruim 120000 man in dienst te hebben, men kwam dan tot eenige vermindering en tot het befluit om dit jaar niet te velde te trek- cen- Maar ter zee behaalden de onzen in Bra- 'dl zoo veele voordeelen, dat de uitdeelingen der Westindifche maatfchappij zomtijds de Oostindi- 'che overtroffen. Ten deezen tijde wierd Gus- 'aaf Adolf koning van Zweeden door' de ftaaten angezogt, om zich in den Duitfchen oorlog te teeken , hebbende zij zelfs hierom hun best geaan , om den vrede tusfchen hen en Poolen te beewerken. Zijn gelukkige inval in Duitschland gaf  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 211 ook den ftaaten aan deezen kant veel licht, en veroorzaakte , dat des te eerder met Frankrijk en den ftaat een verbond geflooten werdt, waarbij dat rijk zich voor zeven jaaren verbond, om den ftaat jaarlijks met een miljoen Franfche ponden te onderfteunen, mits de ftaat met hunne vijanden over geen vreede of beftand zou handelen, zonder 's konings raad in te neemen ; en Frankrijk in oorlog zijnde en fchepen noodig hebbende , zou tot 15 toe in de vereenigde gewesten mogen koopen of huuren. De verdere punten kwaamen meest overeen met devoorige verdraagen. Tusfchen Engeland en Spanje kwam het oók tot vrede, zeer ' tegen het genoegen der ftaaten , die ook geen zin , hadden in de Engelfche voorflagen van vreede of beftand tusfchen Spanje en den ftaat. Volgens overeenkomst werden in Gulik, Kleve en Berg verfcheide fteden door de Staatfche en Spaanfche troepen ontruimd, blijvende Gulik, Orfoi en Sittart, door de Spaanfchen , en Wezel, Barik, Rees , en Emmerik , door de ftaatfche troepen bezet. Dit jaar geraakte Frederik Hendrik ook volkomen meester van het prinsdom Orange, §. DLXXXIV. Ongelukkig viel de togt der Spanjaarden uit op Zeeland , wordende bij 't . Slaak hun vloot geheel door de ftaatfche verflagen , en omtrent 4000 man krijgsgevangen gemaakt. De Zweedfche wapenen waaren ook gelukkig in Duitschland. Ten deezen tijde verkreeg de prins het regt van opvolging voor zijn zoon O 2 XIV. FIoofdsT. DPKOMST. ■ Verbond net Frank" p het eiland Ceilon overmeesterd. §. DXCVI. Dekrijgsverrigtingen waaren over en reder van weinig belang. In Engeland was de koimg in openbaare vijandfehap geraakt met zijn 'arlement, als zoekende een willekeurig bewind 1 te voeren, hierom vervolgde hij de Presbyterianen of Puriteinen, wijl deeze de kerkelijke regeeng van aartsbisfehoppen en bisfehoppen afkeuren, als de voorftanders van 's konings gezag, zij aamende wijk naa Amerika en Holland, brengena alhier de laakenweverij te rug, die eertijds uit 2 Nederlanden naar Engeland vervoerd was, zich verzettende te Leiden, Amfterdam, Rotterdam en ders. De koning zogt onderftand van de algeeene ftaaten, en die van 't parlement deeden zoortlijke verzoeken aan die van Holland. Karel die  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 219 zijn gemaalinne naa de Nederlanden gezonden had, verkreeg te leen of op mee gegeeven juweelen van particulieren, veel geld, om zijn begonnen oorlog voort te zetten, en in. 't heimelijke onderfteunde de prins dien koning met merkelijke fommen. §. DXCVII. In Katalonie waren de Franfche wapenen gelukkig , doch de kardinaal Richelieu ftervende, was»men bevreest, dat dit eenige verandering zou geven, om dat die minifter het Rijk geheel beftuurdé , maar zijn opvolger de kardinaal Mazarin trad in dezelve maatregelen , zelfs naa den dood van Lodewyk den XIII., die in dit jaar voorviel, en die door Lodewyk de XIV. maar 5 jaar oud werd opgevolgd, naardien de koninginne moeder welke de regeering aanbetrouwd werdt, hem tot haar eerste minifter van ftaat benoemde. ■ Bij Rocroi bevogten de Franfchen de over- winninge, en de jonge prins Willem gaf ook in een gevegt blijken van heldenmoed. §. DXCVIII. Het voorige jaar al Franfche gezanten in den Haag gekomen zijnde tot de Munsterfche vreedes onderhandelingen, zoo floot men weer als voorige jaaren het jaarlijks verdrag, waar bij Frankrijk zich verbond om den ftaat met dt gewoone 1200000 ponden te onderfteunen , en verbond de ftaat zich met Frankrijk om geen verdrag met Spanje te fluiten dan met gemeene bewilliging. Intusfchen gingen de krijgsverrigtinger zijn gang, en nam de prins Sas van Gent in. XIV. Hooi-dst. opkomst. I643. Dood van Lodewijk den XIII. die opgevolgdwordt van Lodewijk den XIV. 1644. Franfche gezanten tot de Munfterfche vredesonderhandelingen komen in den Haag.  XIV. HOOFDST. OPKOMST. Verliezen Sn Brazil. 1645. De koning van Engeland zijn leger bij Nazeby door de parlementgezinden•verflagen. ' j ( Verdrag f omtrent den Zond- r fchentol. \ h Krijsbedrijven. ^ o n % v( 1646. g« De oorlogendevors- n ten haaken D naar vrede. N. 2 20 OPKOMST , ' VERVAL EN HERSTEL Te Brazil en St, verboren de ftaaten door afval en, aanhitzing der Portugeezen en Brazüiaanen verfcheide bezittingen. Graaf Joan Mapritz keerde ook van daar te rug naar 't vaderland. OoKambodza kreeg de Oostïndifche maatfchappij ook een krak, door misverftand van hunne bedienden met de regeering aldaar. §. DXCIX. De gezanten van hier naa Engeland, om de zaaken des konings met het parlement te beimddelen, keerdenonverrigterzaaken te rug, en s konings legerwerd bij Nazeby geheel verflaagen, en lij zelfs gedwongen de wijk naar Walles te neemen U In de Zond een vloot van den ftaat verfchijnende, zoo var. de koning vznDenemarken daadelijk handelbaar, n het verfchil over de tollen, verbindende zich ie Koning voor 40 jaaren niet meer in de Zondene tol te zullen vorderen, dan bij zekere lijst, iet wederzijdfche toeftemming ontworpen, was astgefteld. Tusfchen Zweeden en Denemarken kwam et ook tot vreede. §. DC. De veldtogt geopent zijnde wonnen de ranfehen Mardijk en Bourbourg, maar de aanilac 3 Antwerpen mislukte, doch Hulst werd gewon, *i en Mardijk door de vijanden herwonnen. let de Hanze fteden Bremen en Hamburg wierd nootenaaren ^ VCrb0nd Van vri->en koophandel % DCI. De oorlog nu omtrent 30 jaaren in utschland en meer dan tweemaal zoo lang in de herlanden geduurt, en onnoemelijke fchatten  DER VEREENIGDÉ NEDERLANDEN* 22 ï verflonden hebbende, deedt de meeste oorlogende mogentheden naa vrede haaken. De Staatfche gevolmagtigden kwaamen ook tot dat einde naa Munster , alwaar de Spaanfche gezanten door bijzondere onderhandelinge met Frankrijk , en vervolgens met den ftaat, tweedragt tusfchen deeze twee laatstgenoemden zogten te bewerken, om dus des te voordeeliger voorwaardens van deeze hunne gedugtfte vijanden te verwerven. Frankrijk toonde ook niet veel genegentheid tot vreede, en was daarom zeer gebelgd, wanneer hij de alree ver gevorderde handelinge tusfchen ons en Spanje vernam. ' sfc «oei* - tf^fc §. DCII. Dekrijgsverrigtingen waren van weinig aanbelang geweest dit jaar. — Des prinsfen zwak'heid nam zoodaanig toe, dat men aan zijn herftelling begon te wanhoopen. Hij raade daarom de ftaaten tot vreede , fchoon zijn zoon meer voor den oorlog was , en ftierf kort daar op. Deeze vorst had zich zeer bemind gemaakt door zijn verdraagzaamheid in 't ftuk van Godsdienst, in krijgskunde was hij Maüritz ten minsten gelijk, zoo hij hem niet overtrof, en bezat loffelijke deugden en hoedaanigheden, gepaart met een fchrander oordeel. Zijn zoon Willem de II. werdt ten eersten aangefteld, tot kapitein en admiraal generaal over dekrijgsmagt van'den ftaat, en eenige tijd daar naa verkreeg hij de ftadhouderfchappen der Provinciën, welke zijn vader bekleed had. §. DCIV. Intusfchen gingen de vreedes onder- li rloOFDST* DPKOMST. Gezanten komen te Munster* List der Spaanfche 1547, Dood van prins Hendrik Fre- DRÏfC. Zijn zoon Willem de II. volgd hem op.  XIV. HoOFDST. OPKOMST. Verbond van borgtogt met Frankrijk. s i 3 'i 5: V li 2 22 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL handelingen -te Munster voort, en de ftaaten flooten alvoorens het naavolgende verbond van borgtogt met Frankrijk, het behelsde: „ dat Frank„ rijk terftond ia oorlog treeden zou met Spanje , » den keizer en alle andere vorsten uit den huize „ van Oostenrijk, zoo deeze den ■ vereenigden „ ftaat met de wapenen mogten aantasten : o dat „ de ftaaten het zelfde doenzouden, zoo de koning „ eerst aangetast werdt, in eenig deel van zijn te3, genwoordig gebied , Pignerol, Rousfillon, Lo„ tharingen m de gewonnen plaatzen in de NederÜ landen daar onder begreepen: ook Katalonie, in „ geval de koning, aldaar, binnen dertig jaaren, „ welken het beftand, met opzigt op dit gewest „ ontworpen , duuren moest, werdt aangetast, „ Met dien verftandenogthans; 'dat men," van we„ derzijde, niet tot eene vreedebreuk zcu behoe„ ven te komen, dan na dat men, eenigen korten „ tijd, beproeft had, of de gereezen onlusten, , niet door zagte middelen, waren bij te leggen'. , Voorts beloofde de koning zijnen bondgenoo" , ten niet te zullen bijftaan , 6egen de ftaaten; , noch de ftaaten den hunnen, tegen den koning! , Eindelijk zou dit verdrag alleenlijk van kragt , zijn, naa dat de vreede te Munster , tusfchen de kroonen van Frankrijk en Spanje zou zijn ge. flooten. ■ §. DC1V. De Spaanfche gezanten dit verbond m borgtogt verneemende, betoonden zich agterjker, maar verneemende dat de ftaaten voorneemens  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 223 waren om dan den veldtogt te openen, zoo vielen zij ras bij; doch toen wilde Frankrijk de zaak weer op de lange baan verfchuiven, en alzoo men met Spanje over een was gekomen, dat de landen van ■Overmaaze in't bezit zouden blijven van hun, die ze bij 't fluiten der vreede in handen hadden, zoo zorgden de ftaaten er voor, door zich in tijds van dezelve te verzekeren. - §. DCV. Eindelijk werdt het vreedens verdrag tusfchen Spanje en den Staat geteekend te Munster, behelzende 79 punten, waar van ik den zaakelijken inhoud van de voornaamsten zal opgeeven. Bij het 1. punt erkende Spanje, de vereenigde Nederlanden voor vrije en souveraine staaten en landen, op welke hij noch zijne naakomelingen niets te eisfchen hadden, en met wien hij een eeuwige vreede gezind was te fluiten. In het 3. punt wierd bepaald wat de ftaaten behielden in Braband en Vlaanderen en Overmaas, en wat daar en tegen aan Spanje bleef. Het 4. punt be¬ helsde dat de wederzijdfche onderzaaten goed verftand en vriendfchap zouden onderhouden, en zaamen koophandel te water en te lande drijven. — En het 5. 6. 7. punt betrof de wederzijdfche Oost en Westindifchen handel, daar ieder ongeftoort in «ijné bezittingen zoude blijven. Het 8. punt bepaalde, dat over en weder elkanders onderzaaten niet zwaarder belast zouden worden dan hun eigenen. 9. Men zal buiten de grenfen van zijn gebied, van de doorgaande goederen, geene XIV. [-Ioofdst. opkomst. Oorzaaken waarom de Spaanfche tot de vreeden bewilligen. 1Ö48. Vreede van Mimster.  XIV. HOOFDST. OPKOMST* I r t t1\ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Inkomende noch uitgaande regten vorderen. 10. De wederzijdfche onderdaanen zullen de oude tolvrijheid genieten. n„ De handel over en weder zal niet mogen belemmerd worden. \ la. De koning zal de tollen op den Rhijn en Maaze, die voor den oorlog, onder de vereenigde gewesten behoord hebben, terftond doen ophouden: ook den Zeeuwfche tol: mits de ftaaten van Zee. land ten hunnen lasten neemen de jaarlijkfche renten, die voor het jaar 1572. op deezen tol geves» tigd zijn. 13. Werd bepaald het zout over en weder even zwaar te belasten. 14. De Schelden, de vaarten van het Sas, het Zwin en andere Zeegaten, daar op uitkomende, zullen van de zijden der ftaaten , geflooten gehouden worden. 15. 't Geene in en uit de havens van Vlaanderen gevoert wordt, zal door den koning even hoog belast worden, als de ftaaten belasten het geene in en uit de gemelde Zeegaten gevoerd wordt. 16 en 17. De vereenigde gewesten «ijgen in den koophandel dezelve voorregten, als die van de Hanze fteden en Engelfche. 18 en 19. De onderdaanen in elkanders gebied komende, tullen zich in den Godsdienst ftil en gerust gedraa- 5en- 20. Onder voorwendzel van 's Lands lienst, zullen geen kooplieden, fchippers, of hun chepen of goederen mogen aangeflaagen worden. — :r. Bepaald de oprigting van een tweeledige kaïer, om uitfpraak te doen over zaaken den handel Ier wederzijdfche onderzaaten betreffende. 22.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 225 22. Geen brieven van Marqué of fchaaverhaaling te verleenen, zonder kennisneeming van zaaken.— 23. Men zal, met geen merkelijk getal fchepen en volk van oorlog, in elkanders havens mogen komen, dan bijftorm of verlof. Van het 24. tot het 43. punt werd bepaald, hoe men met de verbeurd verklaarde, en alree verkogte goederen, en meer andere zaaken van diergelijke natuur zou handelen. Doch omtrent het 44 en 45. lid, is deeze verandering bijgevoegd. Dat men niet ver„ ftond, bij het gemelde 45., of bij het voorgaan,, de 44. lid van het verdrag, ergens in bewilligd ,, te hebben, welk de oppermagt van den vereenig„ den ftaat, of van eenig gewest in 't bijzonder, ,, of de orde op den Godsdienst en het bewind der „ geestelijke goederen bij de gewesten vastgefteld, „ eenigzints zou kunnen benaadeelen." Van het 46. tot het 52. lid, word over de te rug gaave van goederen, en afftand van regten gehandeld. — Bij het 53. lid word over en weder beloofd des keizers en 's rijks vriendfchap te verzoeken, gelijk ook keizer Ferdinand de III. dit lid van het verdrag bevestigd heeft, en door welke verklaaring de vereenigde gewesten zich hebben aangemerkt als ontfiagen te zijn van alle oude onderhoorigheid aan 't keizerrijk. Van 't 54. tot 't 71. lid worden eenigebepaalingen omtrent verbeurd verklaarde roerende goederen gemaakt, en dat de tijd van 't begin des oorlogs van 1567 tot 1648. niet mogt gebruiktworden totbenaadelingvan iemands regt.— III. Deel. P XIV. HOOFDST. JPKOMSi'.  XIV. Hoofdst. opkomst. < < < 1 22Ö OPKOMST) VERVAL EN HERSTEL Bcloovende ook verder de inbreuken op het verdrag over en weder te beteren, buiten kragt ftellende de onterfenisfen uit hoofde van oorlog, vrijheid geevende aan elkanders onderzaaten over en weder van eikanderen te erven, krijgsgevangenen zonder losgeld ontflaande, voorts regelende de grensicheidinge en het ftigten van forten offchan- fen- BÜ het 72. lid werd vastgefteld, dat in dit verdrag zullen begreepen zijn allen, die men wederzijds, voor, of drie maanden naa de uitwisfeling der bekragtiging benoemen zal; en benoemen de ftaaten, bij voorraad, den landgraaf, ftenden, hm* den van Hes/en Casfel, den graaf en 't graaffchap van Oostvriesland, de ftad Embden , en de Hanze fteden, met naame Litód:, Breemen, en Hamburg — De koning benoemde van zijne zijde, den keizer, den koning van Bohemen en Hongarijen, den aartshertog Leopold Willem, 's keizers broeder, zelfs in de hoedaanigheid van grootmeester der Duitfche Di-de, de aartshertogen zijne neeven, de keurvors:en, vorsten, ftenden en leden des Duitfchen *ijks, de graaven van Oldenburg en Zwartzenburg m de Hanze fteden. 73 en 74. Lid handelt )ver den graaf van Flodrof. In 't 75. Lid be- oófd men Zee en Rivieren van rovers te beveiligen.— Bij't 76. Lid verbind men zich over en we- ler tot de naakominge. 77, ?8, en 79. word Ie bekragtiging op 2 maanden gefteld, wijl intuschen alles zal blijven gelijk het bij de teekening ?as, en de afkondiginge gefchieden naa't uitwis-  der vereenigde nederlanden. 117 felen der bekragtiginge , en daar mee alle vijandfchappen ophouden. ■*— Met betrekking tot den koophandel was er noch een afzonderlijk punt. Het behelsde: ,, dat de ingezeetenen der vereenig„ de gewesten in hunnen handel en vaart op de jj landen van onzijdigen of vrienden , niet zouden „ ontrust worden, om dat de koning van Spanje j, met deeze landen in vijandfchap was. Alleen,, lijk , zou het niet vrijftaan , verbooden waaren „ derwaards te voeren; zullende zij uit eenige ha„ vens des konings, naar vijandlijke havens zei,, len willende, alleenlijk, met hunne paspoorten j, behoeven te bewijzen, welke waaren zij inhebj, ben zonder onderzogt te mogen worden: gelijk „ ook in volle Zee geheel geen onderzoek plaats „ zou hebben. Op Frankrijk in 't bijzonder , zou de handel mogen gedreeven worden , gelijk te „ vooren, mits men geen voortbrengzels van Span„ je derwaards bragt. Doch zoo 't gefchieden „ mogt, zouden zulke waaren alleenlijk verbeurt, en de overige in 't zelfde fchip vrij zijn. Voorts „ werdt den onderzaaten van Spanje, in gelijke ,, gevallen, dezelve vrijheid toegeftaan. Hierdoor „ mogten de vereenigde gewesten zelfs in contra,, banden of verbooden waaren op Frankrijk han„ delen. §. DCVI. De ftaatfche gezanten in den Haag verflag doende van hun afzonderlijk geflooten verdrag met Spanje zoo had bijzonder Utrecht en Zeeland er veel tegen om onze verbonden met Frank-. P % XIV. HOOFÜST. OPKOMST. Misnoegen van 'Jtrecht, Zeelanden Frankrijk.  XIV. HOOFDST. ©FKOMST. I 228 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL rijk, en welk Rijk ook zijn uiterst ongenoegen daar over betoonde, met verwijtinge van ontrouw en ondankbaarheid. Vijf Provinciën, en kort daar op Utrecht beflooten tot de bekragtiging. De Franfche gezant vertrok daar op uit den Haag, en van toen af werden de ftaaten, in Frankrijk, niet meer als vrienden van deeze kroon, maar als in de belangens van Spanje zijnde aangemerkt. En eindelijk kwam ook Zeeland tot de bekragtiging en afkondiging van den vreede. Op dien zeiven dag dat de vreede te Munster geteekend was, werdt ook te Osnabrugge de vreede geflooten tusfchen den koning van Zweeden en het Duitfche Rijk. En worden die twee laatfte verdraagen als grondwetten van het Duitfche Rijk aangemerkt. AANMERKINGEN op het tijdvak, van den jaare 1611. tot de vreede van Munster in 1648. §. DCVII. Eindelijk kwam dat gezeegent tijdftip, in welke Neerlands gemeenebest, door hunne vijanden, bondgenooten, vorsten, en ftaaten van Europa, voor vrije en Souveeaine staaten en landen erkend wierd; zoo dat Spanje zelfs voor hem, en zijn naakomelingen, afftond van alle regten en eisfchen op dezelve. Gelukkig gemeelebest! Nu voorfpelde alles een dubbelde voorpoed. Nu zaamelden zij in de vruchten van hun achtig jaarigen heldenmoed. De gulde vrijheid  DER. VEREENIGDE NEDERLANDEN. 229 had nu haar throon gevestigd in ons vaderland, zij lokte vrijheid lievende geesten van alle volken uit, om, onder haar befcherming, de bronnen van werkzaamheid te vermeerderen. Verrijkt met de fchatten van vrienden en vijanden, meest door hun dapheid , en fchrander vernuft verkreegen, ftrekte zij tot een leerfchool der vorsten, om hun te onderwijzen , waar in de welvaard van een land geleegen is. Door haar voorbeeld wees zij den weg om de voortbrengzels van den aardkloot te verfpreiden tot nut van het menschdom. Ja! met een woord aan Holland is Europa verfchuldigt alle de voordeden tot aanmoediging van landbouw, koophandel, handwerken , zeevaart en visfcherijen, om dat zij de nijverigfie natie was, om tot de geringfte prijzen de koopwaaren der befchaafde en onbefchaafde volken door haaren handel te verfpreiden en algemeen te maaken. Doch gelijk "al het ondermaanfche zijn geduurige afwisfelinge heeft, ondervond ook Neerland in kort hiei op volgende tijdvakken, hoe de jaloufie der vorsten en volken, aan hun welvaart paal en perk zetten. Het zal daarom noodzaaklijk zijn , wil len wij geregeld de oorzaaken en uitwerkzels dei gebeurtenisfen naa gaan in dit tijdvak, dat wij eersl ons oog wenden om de voornaamfte ftaaten van Europa in hun gedrag en grondregelen van ftaatkundt te befchouwen; dit gedaan, en onze bedrij ven daar bij vergeleeken hebbende , zullen wi. daar door niet alleen ontdekken de zaamengeileld; P 3 XIV. HOOFDST. OPKOMST.  XIV. HoOFDST. OPKOMST. I 1 I - i t Ti d d 1 fl d fl w hi IS3 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL oorzaaken die ons tot die grootheid verheffen,maar het zal ook een groot ligt geeven in de kort daar op volgende gebeurtenisfen. §. DCVIII. Spanje verkreeg naa den dood van Philips den III. zijn zoon Philips den IV. tot koning, een vorst geregeert door zijn gunstelinge- Uiterlijk beloofde het beginzel zijner regeering veel goeds. Hij bepaalde de pragt , bezuinigde de heffinge der geldmiddelen, en moedig- 3e de huuwlijken aan. Willende daar door let geleede. verlies deruitgedreeve Mooren vergoelen. Doch' hoe zeer deeze geneesmiddelen (even ils in de geneeskunde,) die wonden van buiten vel eenigzints deeden toeloopen, ze waren nog:hans niet toereikende, om het inwendige bederf 1 den grond te geneezen. De Inquificie, die gewetens regtbank, hield de geesten geboeit, verbande de werkzaamheid , en fchrikte de vreemdelingen af om in Spanje zich neer te zetten. De indbouw vond geen aanmoediging , gebrek aan innenlandfche vaarten, flegte wegen, en bezwaarde tollen van Jandfchap tot landfchap, maakten e voordeelige vervoering van het meer dan benooigdeondoenlijk, zoo dat de binnenlandfchekoopandel ftil ftond, en om de zwaare lasten daar op aande, met geen voordeel gedrecven konde wor- m. Een blijk hoe de fchoonfte en vrugtbaar- e landen des aardbodems onnut worden, zoo een ijze overheid geen beftuuring over het zelve :efc- Hier kwam noch bij, de verfpillende  PER VEREENIGDE NEDERLANDEN. pragt des hofs en der grooten, met de rijkdommen der kerken en kloosteren, alwaar zoo veel duizenden van onnutte monden moesten gefpijsd worden. t Door deeze inwendige ongelukkige om- Handigheden, verflond de nooddruft de rijkdommen van America , en bragt dezelve in de beurfen deivreemdelingen , die hun het benoodigde ten duurfte prijze aanvoerden ; wijl de waarde van het geld begon te verminderen, door de geduurige aanvoer uit America, en om dat de koophandel bij de handeldrijvende volken het meer in Omloop bragt. Dus veranderde door een liegt ftaatsbeftuur het vrugtbaarfte land , en rijkfte koningrijk , in een ontvolkte wöeftijn, en arm en behoeftig rijk. Ja! bij dit alles paarden zich nog veel andere ongelukkige omftandigheden; ter Zee naamen de Hollanders hun de rijke zilvervloot af, en behaalden in en buiten Europa, gelijk ook in de Indien groote voordeden op hun. Catalonie verzette zich ook tegen de Spaanfche dwinglandij, en wilde een gemeenebest oprigten, daar zij door Frankrijk in onderfteund wierden, en die ook in Italië en elders groote voordeelen op de Spanjaarden behaalde, Portugal fchudde het Spaanfche juk af, ■ en zijne noch overgebleevene Nederlanden, waren dooi den afval van eenige grooten in gevaar, om hunne vrijheid te verwerven, of door Frankrijk en dc vereenigde gewesten overmeesterd te worden. Dii een en ander verzwakte Spanje zoodaanig , dat hi genoodzaakt werdt als om dc vreede bij de verP 4 XIV; EloOFDST. OPKOMST. I i'  XIV. HoOFDST. OPKOMST. 1 1 ] 1 1 tl 232 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL eenigde Nederlanders te bedelen, gebruikende die list, om bijzonder methun te verdraagen, teneinde Mij aan Frankrijk als dan te minder behoefde af te ftaan, en met meerder magt tegen dat Rijk konde oorlogen. §. DCIX. Keizer Ferdinand de II. werdt ook m zijn heerschzuchtige oogmerken , en oorlog tegen de Protestanten geftuit, voornaamentlijk door Frankrijk en Zweeden, en welk laatstgenoemde rijkbijzonder daar toe was aangezogt door de Vereenig. de gewesten, die de Zweeden met geld daarin onderfteunden en welke vorsten door de wapenen het ook zoo verre bragten, dat zij tegen al het woelen van Spanje, en de fcherpe Bulle yan den paus aan Duitschland den roemrijken Westphaalfchen vrede bezorgden. Het hoofd van het Duitfche rijkwas te bang voor zijne erflanden, en de Protestanten en Catholijken er niets bij verliezende, maar ieder het zijne behoudende, zoo dreef elk zijn eigen belang tot beveiliging zijner ftaaten, om de :oeftemming tot dit verdrag te geeven. - Hier- aiede werd de Duitfche vrijheid ten aanzien der romen herfleld. Schoon de onderdaanen der meese ftaaten in flavernij bleeven , want de regten der nenschlijkheid , omtrent de vrijheid der onderdaalen, gelden zoo zelden bij vorsten. §. DCX. Befchouwen wij nu het rijk van Frankijk , daar beftond de ftaatkunde uit onregtvaardig. eid , bedorven eerzucht, list en bedrog, gepaart iet alle ondeugden. De ftaatsdienaars Verrijkten  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 233 hun zeiven 3 ten -„kosten des rijks en des konings. Luines won de gunst van Lodewijk den XIII. door vogels tot 's konings vermaak af te rigten, en haalde deezen zwakken vorst over, om het juk eener volftrekt heerfchende moeder af te fchudden 3 en zich van Concine en zijn echtgenoote te ontdoen. Verdienende Vitri, die haar ombragt, de marfchalsftaf. De ftarrewichelarij door Catharina de Medices uit Florence mede gebragt, was een heerfchende liefhebberij aan 't hof, die veel nadeel deed door het geloof, dat men aan dezelve gaf, een blijk hoe bedorven de gefteltenis van 't hof was. Richelieu, die in ongunst was geraakt, herftelde zich in de gunst des konings door de gefchillen met de koninginne moeder bij te leggen. Deeze fchrandere ftaatsdienaar het rijksbeftuur verkrijgende , wist, fchoon een onderdrukker der vrijheid en verkwister van der Franfchen goed en bloed, dit rijk zoo magtig en gedugt te maaken , dat het zelve van vijanden gevreest, cn van vrienden en bondgenooten gezogt werdt. Zijne groote ftaatkundige inzigten liepen op de gefteltenis van Europa , en wel voornaamentlijk om het huis van Oostenrijk te vernederen ; waar in hij gedaagd zou kunnen hebben, indien zijn flegt huishoudelijk ftaatsbeftiér daarin niet hinderlijk geweest was : want hij het tegenbeeld van Suxli zijnde, en zeer op pragt gefield, verkwistend, onregtvaardig , en tot dwinglandi genegen , zoo benam hij inwendig den ftaat zijl P 5 XIV. HOOFDST. OPKOMST.  xrv. hoofdst. opkomst. ! 'i 1 234 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL fterkte, putte het rijk uiteen maakte deszelfs onderdaanen ongelukkig. , Hij bewerkte, om door het huwelijk van Henriette, zuster van Lodewijk den XIII., met den prins van Wallis, Engeland in zijn belangens te krijgen. ' Met Hol■land ging hij verbintenisien aan tot bereiking zijner oogmerken , en offchoon hij voorneemens was om de Hugenooten te verdelgen in Frankrijk, zoo verworven zij nogthans een voordeeligen vrede, om dat hij anders zijn plans niet kon uitvoeren tegen het huis van Oostenrijk, en om de rijksgrooten aan het koninglijk gezag te onderwerpen. Hierdoor verwierf hij een drom van vijanden, doch zijn kloek vernuft gepaart met een onbezweeken moed , redde hem uit alle ge- vaaren. De Engelfche ftaatsdienaar Bucklng- ham, vergramd op Richelieu, om dat deeze hem het Spaanfche hof had doen ontzeggen, wijl hij een verliefd oog op Anna van Oostenrijk had laaten vallen , raadde zijn koning tot een vredebreuk met Frankrijk, om de Hugenooten in dat rijk te helpen. De koning van Engeland gaf zijn ftaatsdienaar, van men hij zich volftreekt liet regeeren , het bewind over deezen oorlog, die door flegt beleid en onbedrevenheid van Buckingham in de krijgskunde, ongelukkig afliep. De oorlog in Italië eindigde roemrijk voor Frankrijk. ■ Op Maria je Medices , en Anna van Oostenrijk, die met laaren aanhang Richelieu wilden ligten , wreeke de kardinaal zich zoodanig, dat 's koningsmoe-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 235 der de gevangenis ontkwam door haare vlugt naar Brusfel , en de marfchalk Marillac en Montmorenci moesten hun leven op een fchavoc eindigen. Hier zijn wraak aan gekoeld hebbende, zoo wist hij het vuur des oorlogs in Duitschland te ontfteeken , en onderfteunde aldaar Gustavus Adolphüs , koning van Zweeden in de befcherming des Duitfchen rijks, en de zaak der protestanten tegen keizer Ferdinand den II. , die als een eigendunkelijk vorst wilde regeersn. De Ca- tholijken in Frankrijk morden hier wel tegen, maar zij begreepen het oogmerk van deezen oorlog njet- Vervolgens floot de kardinaal een be- fchadigend verbond met Holland tegen Spanje. Om rede dat dit rijk in Frankrijk de onlusten voedde, verklaarende Spanje den oorlog, fchoon Frankrijk zelfs buiten ftaat was om oorlog te voeren , wijl zijn fchatkist uitgeput en zijn onderdaanen door dezwaare lasten verarmden, wantde kardinaal was een trots en heerschzuchtig menfch, die zich maar toelag om zijn gezag ten kosten van 's lands inkomsten te handhaven. Men zegt, dat hij en zijn huishouden meer verteerden dan de koning, en zulks jaarlijks wel 4 miljoenen Fransch geld beliep. Veele jaaren duurde de oorlog met Frankrijk en verfcheide duitfche vorsten tegen den keizer; zij matten eikanderen over en weder geduurig af ; de krijgskans dan eens aan de eene, en dan aan de andere zijde overflaande. Intusfchen overleed de kardinaal Richelieu, waardooi XIV. HoOFDST. OPKOMST.  XIV. Hoofd st. opkomst. / ( c c 236 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Frankrijk een fchrander dwingland verloor, wiens heerschzucht dat rijk onnoemlijke fchatten gekost had. Het volgende jaar ftierfook Lodewijk de XIII., en zijn moeder Maria de Medices, welke laaefte haar leven te Keulen eindigde in de uiter- fte armoede. Lodewijk de XIV. zijn vader in den ouderdom van vier en een half jaar opgevolgd zijnde, zoo werd het rijk beftuurd door zijne moeder, de koninginne Anna van Oostenrijk , met behulp van den eersten ftaatsdienaar den kardinaal Mazarin , en die, wat de ftaatkundige buitenJandfche ontwerpen aanging, volkomen trad in de maatregels van Richelieu. De vrede van Munster , afzonderlijk door de ftaaten met Spanje, zeer tegen het genoegen van Frankrijk geftooten,' gaf een groote verwijdering tusfchen de vereenigde gewesten en dat rijk, om dat hunne ontwerpen tot meerdere overmeesteringen hierdoor verijdeld raakten , en ze nu minder voordeden van Spanje konden bedingen, dan ze alree te vooren hadden kunnen verkrijgen, en daarom genoodzaakt *aren , noch eenige jaaren met Spanje in oorlog :e blijven. Wat nadeden dit en meer daarbij tomende misnoegens van dat rijk op den ftaat, ms in laatere tijdvakken hebben veroorzaakt, zal k op zijn plaats toonen. §. DCXI. De ftaatsdienaar Buckincham, die onter den zwakken Jacobus den I. het rijk beftuur-e, had den prins van Wallis het huwelijk met Ie Infante van Spanje ontraaden, en dien prins  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 237 doen trouwen met Henriette zuster van Lodewijk den XIII., waar door Frankrijk en Engeland zich verbonden tegen het huis van Oostenrijk. De kwelling over deeze vredebreuk, en de binnenlandfche onlusten over 's konings voorregten, fleepten Jacobüs den I. in het graf. -— Zijn zoon Karel del. zijn opvolger, een anders beminnelijk vorst, en beftuurt door denzelven ftaatsminister, trad volkomen in de maatregels van zijn vader, willende het koninglijk gezag met geweld Itaande houden , ftremmende niet alleen de klagten van het huis der gemeente tegen zijnen ftaatsdienaar, maar vorderde zonder uitflel onderftandgelden, onder bedreiging, dat bij weigering hij even als andere vorsten die volksvergadering wel zou weeten af te fchaffen ; doch alle deeze middelen waren als olij in het vuur om de gemoederen meer aan het gisten te helpen. ■ Uit liet lagerhuis kwam zelfs die veel gerugt maakende vastHelling, onder den naam van Reglseisch bekend, waarbij men bepaalde , dat niemand zonder toeftemming van het parlement, tot eenige fchatting gedwongen , of bij weigering daarom vastgezet mogt worden. Verbiedende ook geen burger op enkel bevel des konings in hegtenis te zetten.— Ja, een volgend parlement verbood , zonder nadedere toeftemming, de heffing der uitgaande en inkomendekon}Qg\i)ke regten op de koopmanfchappen, doch de koning dit oproerig parlement hebbende doen fcheiden, volgde noch bij deeze uit- ea XIV. HOOFDST. OPKOMST-  XIV. HoOFDST. OPKOMST. » 1 j 1 J t 2 <] | o k opkomst, Verval en herstel inkomende regten, het fcheepsgeld, zijnde eennieuwe belasting op de zeevaart, en om zich vervolgens niet weder voor weigerende onderftandgelden bloot te fielden , zoo maakte de koning vrede met Frankrijk en Spanje. De koning wierd onderfleund door de Bisfchoppaalen en Roomfchen,en het parlement door de Puriteinen. Over en weder zetten de geestelijken het twistvuur aan. De moord in Mand , alwaar 40000 Protestanten werden omgebragt door Roomfchen, en waarin men meende, fchoofi ongegrond, dat de koning de hand m had, vermeerderde den haat, zoo dat de koning zich in Londen niet meer veilig achtende , die ftad verliet, en de onlusten tot een openbaaren burgerkrijg overfloegen. Het parlement en de koning zogten beide onderftand in Holland, doch den eersten werd zulks geweigerd , en den tweeden is het heimelijk gegeeven, het gene ook den ;rond lag, dat naa 's koning dood het parlement >nder den proteótor Cromwel het rijk regeerende, vij vervolgens met Engeland in oorlog geraakten.n dit tijdvak dreeven de Engelfchen fterk door nn ftelzel wegens de heerfchappij over de Brit:he zee , en waarom Karel de I. vermeende regt e hebben, den haringvangst aan de Hollanders in ijn zoogenaamde zee te kunnen verbieden , daar e laatste beweerden, dat zulk regt alleen plaats ad m de bogten of zeeboezems, door hun land mringt, en aan de kusten zoo verre een kanonsage] kan draagen, en het gene tot dus verre, en  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 239 niet verder overeenftemt met het door gewoonte aangénoomcn regt der volken. Ja, de groote Hume, hun gefchiedfchrijver , moet zelfs toeftaan, dat de wetten der volken geen verder regt erkennen. §. DCXII. Opmerkelijk is het in de ftaatkunde, alle de veranderingen met aandagt naa te gaan, geduurig ziet men nieuwe verfchijnzelen, al naa dat de drijfveeren van ftaatkunde zich roeren of beweegen , doch nooit zijn deeze beweegingen onregelmaatiger, dan wanneer vorsten zwak vangeest , het rijksbeftuur aan hunne eerste ftaatsdienaars overgeeven ; dan ftrekt gemeenlijk het goed en bloed der burgers ten prooi der ftaatzuchr. Ja, nimmer wordt de vrijheid meerder onderdrukt dan onder zulk een rijksbeftuur. Hoe fpoedig was de bloei en welvaart van Frankrijk, ten tijde van Hendrik den IV., verwjsfeld in druk en nijpende armoede, onder zijn opvolger Lodewijk den XIII. en Lodewijk den XIV. 's Lands fchatkisten waren uitgeput , de onderdaan door drukkende lasten verarmt, en met dit al gedoogde de ftaatzucht niet om de aangeboden voordeden bij den vrede van Munster aan te neemen. Even zoo was het ook in Engeland, toen Bdckingham het rijk beftuurde , een enkel misnoegen op Richelieu, moest het oorlogsvuur ontfteeken. Een keizer Ferdinant de II. wiens onbegrensde heerschzucht mee geen paaien kende, bragt het gautfche Duitfche rijk in oor- XIV. HOOFDST. 3PKOMST.  XIV. HOOFDST. •PKOMST. 240 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL log; doch gelukkig dat onder zijn opvolger Ferdinand den III., door de hulp van Frankrijk en Zweeden de beroemde Westphaalfche vrede tot Hand kwam, waarbij de regten van het Duitfche rijk op eenen vasten voet gebragt wierden. §. DCXIII. Doch hoe fchadelijk en verderflijk alle deeze oorlogen voor de meeste vorsten afliepen, was er niemand, die er meerdere voordeden uit getrokken had, dan de vereenigde gewesten. Het oorlogsvuur was meest op een zekeren afftand van hunne grenfen, en te algemeen ontftooken zijnde, zoo voerde het belang de wapenen elders. Ter zee waren zij ver de fterkfte, hun overwinnende wapenen beroofden de vijanden en fielden hun buiten flaatomden oorlog te kunnen blijven uithouden. Daar integendeel de Nederlande Zweeden , en meer andere noch met geld onder- fteunden tegen Spanje. 't Is waar! Frankrijk hielp ons wel met volk en geld , doch dit was van een gering aanbelang bij de kosten van den oorlog te vergelijken. §. DCXIV. Indien wij dus, allem> en inwendige omftandigheden betrekkelijk tot ons vaderland, in hun verband naagaan, dan ziet een aandagtig befchouwer,dat er juist op die tijden geen wonderen hebben behoeven te gebeuren, om ons tot die trap van aanzien te brengen, dat onze vijanden de eerste waren die de onaf hanglijkheid moesten erkennen, wijl ie daar toe als genoodzaakt wierden, om dat de aorlog van rondsomme,gepaart met een flegt rijks- bc-  der vereenigde nederlanden. 25] beduur hun geheel onmagtig had gemaakt; —— daar in tegendeel de vereenigde gewesten onder het woelen van het krijgsrumoer , door veroveringen op hunne vijanden , en een wijs landsbeftuur, met werkzaame ingezeetenen van tijd tot tijd in magt en welvaard aanwiesfen. Wat volk of natie was er , daar overheeden en volk zoo eenpaarig werkcen om hun geluk ten hoogde toppunt te brengen ? Onvermoeide naarftigheid bezielde een ieder, de geest van werkzaamheid was algemeen, ftandvastigheid in gevaaren , en om niets onbeproefc te laaten daar het belang van den koophandel hun riep, was er geen natie bij hun te vergelijken. Zoo dat alle de gaaven der natuur om een volk gelukkig te maaken, bij hun in een dubbelde maate te vinden waren, daar in tegendeel andere volken hun voordeden verwaarloosden, onder een liegt rijksbeftuur ftonden, en de vrijheid in Godsdienst en Burgerftand misten, welke de ver* eenigde gewesten onder hun gezeegenderegeeringsvorm genooten. §. DCXV. Maar hier doet zich nu een vraag op: Of in dit tijdvak het belang van het gemeenebest vorderde, om buitenlandfche hulp aan vorsten, of ftaaten te verleenen in ver afgeleegen oorloogen?— Om dit te beantwoorden, moet men alvoorens aanmerken, dat de vereenigde gewesten naa het beftand weder met Spanje in oorlog zijnde, het dus bij hunne vijanden noch niet erkend was, of zij een onafhanglijke ftaat waren, III. Deel, q XIV. Hoofdst. opkomst.  XIV. HoOFDST. OPKOMST. 252 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ja! dan neen! De wapenen moesten dit be- flisfen. Dit vastgefteld hebbende, zoo volg- de, dat indien de vereenigde gewesten van hunne vijanden voor onafhanglijk wilden erkend worden, zij dan door hun eige magt, gepaart met die hunner vrienden en bondgenooten, Spanje en het huis van Oostenrijk tot die laagte moesten vernederen, dat zij bij de vrede, door dat huis voor een onafhanglijken ftaat erkend wierden. Te meer daar keizer Ferdinand de II., een heerschzugtig vorst, en vervolger der Protefianten, een gevreesde vijand voor den ftaat, welke zoo hij zijn oogmerken in Duitschland bereikt hadde, ongetwijfeld met Spanje ftond zaamen te ipannen, om de vereenigde gewesten onder Spaanfche of keizerlijke gehoorzaamheid te brengen. —- Dierhalven was het wel deegelij k de zaak der vereenigde gewesten, om naa dat ze de vreede tusfchen Poelen en Zweeden bewerkt hadden, dit laatsgenoemdeRijk aan te zetten, en in geld te onderfteunen, om den keizer in zijn heerschzugtige oogmerken te fluiten; want hier door noodzaakten zij het huis vzn Oostenrijk, óeszelfs magt te verdeelen, en kondendus met des te meerder voordeel Spanje in zijne Spaanfche Nederlanden beoorlogen.-' Hierom onderfteunde de ftaat ook het huis van Brandenburg, en meer andere kleine ftaaten, tegen den keizer of Spanje, wijl het een zaak van groot belang voor hun was , wie, en welke vorsten of ftaaten de aangrenfende landen bezaaten, en of zij vrien-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2$$ den of vijanden van het huis van Oostenrijk waren. Dus befluit ik dan, volgens de grondregelen der ftaatkunde van die tyden, (en wel zoo lange hunne vijanden hun onafhanglijkheid door een plegtig vreede verbond niet erkend hadden,) dat het noodzaaklijk was, dat de ftaat door onderlinge verbonden van onderftand en befcherming met mngtige vorsten zaamenfpande, Om het huis van Oostenrijk te vernederen, ten einde zij door een be* ftendige vreede hun voorgefteld doelwit bereiken mogten. §. DCXVI. Doch wat betreft ons gedrag omtrent Frankrijk , door onze afzonderlijke vreede met Spanje, het was zeker wel zoo voorzichtig geweest, gelijk bij de uitkomst gebleeken is, dat wij ons zoo vast niet verbonden hadden aan Frankrijk. *4 Want aan onze zijde volkomen bereikt hebbende het geene wij zogten, zoo was het zeker ons belang niet, om in een oorlog te blijven, waar in de voordeden niet konden opweegen, tegens de fchadens welke wij te wagten hadden, zoo de krijgskans eens ongelukkig tegen draaide. En om juist Frankrijk zoo groot en magtig te maaken, met het geene op Spanje verovert wierd, was ook een zaak dat wel overweeging verdiende, zoo dat uit wat oogpunt men dit ftuk befchouwt, moest ons eigen belang ons tot de vreede doen overhellen. • Maar om ons gedrag omtrent Frankrijk geheel van berisping vrij te pleiten , wil ik'niet ondernee- Q 2 XIV. HOOFDST. OPKOMST»  XIV. HOOFDST. OPKOMST. 254 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL men, en laat dat liever over aan zulke ftaatkundigen, die op het plooijen en draaijen gevat zijn. §. DCXVII. Tot dus verre den ftaat van ons land, met opzicht tot de ftaatkundige buitenlandfche belangens ingezien hebbende , zoo zal ik nu noch de bijzondere takken van onze bloeijende welvaard doorloopen. De koophandel was het, die ons land tot een markt of ftapelplaats van Europa maakte, de noeste koopman breidde dezelve meer en meer uit, verlekkert op de rijkdommen die het in zijnen fchoot bezorgde , zoo bezogten zijne kielen alle bekende aardkloots deelen, daar een voordeeligen handel te drijven was. 't Is waar! op zommige landen is de handel bij laater tijd eerst fterk aangewasfen , want Amerika noch onbebouwd liggende, gaf in die tijden in de handen der Spanjaarden zijnde alleen maar goud en zilver, de handel in zuiker, koffij, indigo, cacao, fchildpad, hout en droogerijen tot verwftoffen is van laater tijd, hierom was ook de rijke Afrikaanfche flaavenhandel noch onbekent, doch dit voordeel genooten de eerste handelaars op die waerelddeelen, dat zij voor koopmanfchappen van geringe waarden, van deeze onbefchaafde volken, goudpoeder, en olijfantstanden verkreegen, het geene om dat die Wilden daar de waarde niet van wisten , aan de handelaars een woeker winst verfchafte; maar vervolgens deeze volken wijzer wordende, en de mededinging in dien handel toeneemen-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 255 de, zijn ook de winsten in evenreedigheid afge- noomen. - In de Indien zetten de Hollanders hunne veroveringen voort, en kreegen genoegzaam de gantfche ipecerije handel in bezit , hierom waren zij ook zeer onvergenoegt, toen Portugal het Spaanfche juk affchudde , en wij vreede met hun maakten, het geen de actiën der Oostindifche compagnie merkelijk deedt daalen, om dat hier door de weg tot meerder veroveringe voor hun werdt afgefneeden. ■ De uitdeeling der compagnie in dit tijdvak beliepen gemiddeld ruim 19 per cent. ■ De Westindifche maatfchappij in 't jaar 1621. octroi verkreegen hebbende, kreeg lust naar de Spaanfche en Portugeefche bezittingen in America. De goudmijnen van dat land vertoonden zich reeds van verre in een lachend verfchiet. De Westindifche maatfchappij aasde om dien buit te bezitten. Wijze en verftandige ftaatsdienaars achten dit plan te vermeeten, om dat zij een alree gevestigde magt van Spanje in dat waerelddeel te beitrijden hadden , en de woestheid der Ameticaanen niet toeliet eenig verbond met hun te fluiten. De maatfchappij bragt het in hunne overwinningen zoo verre, dat zij korte jaaren naa hunne oprigting, al eens 50 per cent uitdeelde, als willende in deeze de Oostindifche maatfchappij voorbij ftreeven. Zij begreepen niet dat de Indifche volken agter den anderen met Europifche volken hadden gehandeld, en van welke de Nederlandfche Oostindifche maatfchappij nu met uitfluïtihg van Q3 XIV, HOOFDST. OPKOMST.  XIV. HOOFDST. OPKOMST. 256" OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL de meeste handeldrijvende natiën beftendige voordeelen hadden te wagten, daar de Amerikaanfche handel ongeregeld, en alle goede orde die er mogt geweest zijn, door de woede der Spanjaarden voor lang vernietigd was. Om nu deeze en de Portugeezen daar uit te verdrijven, en een woest volk tot den handel bekwaam te maaken, had veel bedenkens in; boven dien moesten zij door een beftendige gevestigde magt zich in dat waerelddeel in ftaat ftellen, om de Spaanfche en Portugeefche magt te weerftaan, en een woest volk te beteugelen; dit konden ze dus niet doen, zonder hun zelve inwendig te verzwakken, en daar in naalaatig wordende waren er fchadelijke gevolgen uit te dugten, gelijk kort daar aan bleek, want door het tienjaarig beftand met Portugal, behielden de Nederlanders wel hunne bezittingen in Brazil, doch het was van geen langen duur, de Portugeezen bedienden zich van het verzuim der onzen, door de muiterij te voeden over de zwaare lasten , die de Westindifche maatfchappij den gemeenen man oplag, de Portugeezen ftonden tegen de Hollanders op, verjoegen dezelve uit de meeste plaatzen , zoo dat hun, bij de Munsterfche vreede niets overbleef, dan drie fterkten op het Recif, in Rio Gra?ide, en in Paraïba. — Gelukkiger was de Levantfche handel, die nam zoodaanig toe, dat in 't jaar 1624. te Amjlerdmn een kamer opgerigt is, van acht Directeuren, die jaarlijks uit de aanzienlijkfte kooplieden verkooren worden, zij beftuuren alles wqt  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 257 tot deezen handel behoort, die voor een groot gedeelte met gereed geld word gedreeven, het geene de Hollanders ten grootften deelen weeten te krijgen, uit de verkoop hunner laadingen in Italië, daar ze dan piasters en fequinen voor ontvangen , om de Levantfche ingekogte waaren mee te betaalen. De kamer heeft eene gulden per last, van alle de fcheepen , die naa de Middelandfche Zee zeilen, en de waaren die van daar uit, en hier van daan naa toe ge voert worden, zijn genoegzaam ontelbaar, en de fchepen vaaren zoo veel in admi- raalfchap als mogelijk is. De voordeden die deezen handel in die tijden gaf, was zeer groot, doch is naderhand door de meerdere mededinging der Engelfchen, Franfchen en andere natiën grootelijks vermindert. —- Doch de Noordfche maat^ fchappij van visfcherij, hunne ottroijen verfcheide reizen vernieuwd zijnde , is echter om de geringe voordeden niet langer in Hand .gebleeven, tot op den jaare 1645. en toen de walvisch vangsi met aanmoediging van den Haat, om dat ze niei geheel zou vervallen, voor een ieder vrij gegeeven. ~ Maar gelukkiger was de handel det Hollanderen op de Oostzee, die ze genoezaam geheel inkreegen, wijl zij door hunne Indifche, Amerikaanfche en Levantfche koophandel, de Noord fche volken van die waaren konden voorzien, tot d< laagfte prijzen; want de Hanze fteden veele dee zer koopwaaren misfende, of eerst van de Hollan ders moetende koopen , - zoo geraakten die daa Q4 XIV. HoOFDST. OPKOMST. c  XIV. HOOFDST. OPKOMST. 258 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL door uit het meeste van deezen handel, daar zij bevoorens het grootfte deel van dien in bezit hadden. Doch de handel op Rusland is eerst toegenoomen en van aanbelang geworden naa de befchaving deezer natie. De zeemagt van het land nam ook van tijd tot tijd toe De ftaaten verzuimden nimmer om den koophandel tegen de zeefchuimerijen te beveiligen. — De vijf admiraliteids collegien in 1597. opgerigt te Rotterdam, Amflerdam, Noordholland, Zeeland en Friesland, aan wien het toeverzicht daar van was aanbetrouwt, fielden op alles dien aangaande de vereischte orde, hun waakend oog ontglipte niets! De Zeezaaken alleen aan hunne zorg overgegeeven, beftuurden zij zoodaanig als het intrest van het land en de koophandel vorderde. Ja! het verval der Spaanfche zeemagt deedt de heerfchappij der Zee tot de Hollanders overgaan. De handwerken en fabrieken, naamen ook met den uitgebreider koophandel merkelijk toe, de .vlugt der Puriteinen uit Engeland, die zich in Leiden, Amflerdam , Rotterdam en elders neerzetten, deedt de laakenweverij bloeijen, wijl zij die, en meer andere fabrieken vandaar mee bragten. — Uit de Oost-en Westindifche vaart, fproot het maaken van Iootwit, vermiljoen, lootfchuim: en de walvisch vangst gaf aanleiding tot de fabrieken, om olij en traan uit het fpek der walvisfchen te kookem Ja! genoegzaam alle fabrieken bij andere natiën bekend, werden bij de, hand geloomen, en naamen op. In linnen bleeken over-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 259 trof men alle volken. Men vond ook hier te lande uit veele verwerijen , het rafineeren van züiker, campher en borax. De konsten en weetenfchappen naamen ook hand over hand toeBoekdrukkunst, lettergieten, plaatfnijden, plaatdrukken, papier maaken en boekhandel, bloeiden hier meer dan elders. Ja! uit de lijst der in- en uitgaande regten van 1625. blijkt, daterbehalven de laakenfabrieken ook gemaakt werd, damastwerk, cafanten , bombazijnen, carfaajen, kousfen, geflagen wandt of kabels, verfchillende zoorten van greinen, van garens, van zijde ftoffen, fluweelen, trijpen, faaijen, en andere gewerkte ftoffen meer, welke in meenigte buiten 's Lands vertiert wierden. De Hollanders waren ook de bekwaamste fcheepsbouwers, en oefenden dit niet alleen voor hun zelve, maar ook voor andere volken. Het diamant klooven en flijpen, gelijk ook het klooven en fnijden van baleinen was Amflerdam de voor- naamfte ftad in. De handel op Engeland, Frankrijk, Spanje, Portugal en Duitschland, nam ook vooral bij de Munsterfche vreede noch merkelijk toe, en gaf een voordeelige balans aan de zijde der Hollanders en Zeeuwen , te meer om dat vooral in Spanje de landbouw en handwerken fterk vervielen, en fchoon zij naa het eindigen van het beftand niet regtftreeks op dat Rijk mogten handelen , wisten de Nederlanders onder vreemde vlaggen evenwel dien handel te doen. Dit gevoegt bij de verwaarloozing van koophandel en Q5 XIV. HOOFDST. OPKOMST.  XIV. HoOFDST. OPKOMST. I c li 2ÓO OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL handwerken bij andere volken, deedt alhier de welvaard bij aanhoudentheid aanwakkeren. De eene tak van koophandel onderfteunde den anderen, en deedt de vragtvaart op alle gewesten zoo toeneemen, dat ze haar grootfte toppunt bereikte. Hun uitgebreide fcheepvaart was ook de bekwaamfte van Europa, om fpoedig een zeemagt bij een te brengen, de Noordfche handel en visfcherij verfchafte daar toe de fterkfte en gezondfte matroozen, enoffchoon zoo een uitgebreide zeevaart jaarlijks over het geheel genomen, vier of vijfmaal meerder menfchen wegfleept, als er van een zelfde getal (fl) op het land of in de fteden levende zoude omkoomen, zoo wierdt dit verlies weer rijkelijk vergoed door de aankomende vreemdelingen , en dat de welvaard de huuwlijken deedt vermeerderen in evenredigheid de kostwinningen toenaamen, tot groot voordeel der populatien. Dit alles nu bij een genoomen, kan de oude of nieuwe (a) Volgens het II. deel van J. P. SuszMn.cn, de Goddelijke Orde p. 563. blijkt, dat de Indijche vaart jaarlijks af eene reis weg fleept van de 15 _ één. Stellen wij nu dat bij alle zeevaarten door een , 22 of 23 menfchen jaarlijks omkomen, en gemiddeld den ouderdom der zeeraarenden neemende 30 jaar. Dan zou er van diezel- ren perfoonen, indien ze in Meden of op het platte land voonden, naar de tafel van levenskragten van Susz- iich, te vinden op p. 405., maar van de 89 één fterven, us verflind de zee 4-of smaal meerder menfchen dan het irid.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2,61 gefchiedenis geen voorbeeld toonen van een volk, wiens welvaard tot dat toppunt fteeg als de vereenigde gewesten, en bijzonder de door den koophandel bloeijende provinciën van Holland en Zeeland. Doch dat der wijsgeeren grondregel waarheid is, door mij aangehaald bij de Inleiding van mijn eerste Deel, dat elk volk tot zekeren trap van rijpheid komt, en dien bereikt hebbende, natuurlijk weeder vervalt, zullen onslaatere tijdvak» ken maar al te zeer omtrent ons vaderland bewijzen. XIV. HOOFDST» OPKOMST.  XV. HoOFDST. opkomst. i648. Vricndfchap met Frankrijk verkoeld. De prins verzoekt onderftand voor Karel, die hem geweigerd werd.' i < 262 opkomst, verval en herstel VIJFTIENDE HOOFDSTUK Van den Munsterfchen Vrede-tot dc» Engelfchen Oorlog onder Kromwel. §• DCXVIIT. Naa het fluiten der Manstere vrede was de vriendfchap tusfchen den ftaat en Frankrijk merkelijk verkoeld , het gene bleek aan het gedoogen der kaperijen in de Middelandfche zee op de Hollandfche fchepen, en het verbod van vreemde geweeven ftoffen, bevoorens door overeenkomsten met Hendrik den IV. toegeftaan. Doch welk verbod weder zijn kragt verloor toen de b.nncnlandfche onlusten in Frankrijk geflild waren. & §. DCXIX. In Engeland was de koning gevangen geraakt , en in handen van het parlement, □e prins vroeg eenigen onderftand voor den koning aan den ftaat, doch die heusfchelijk geweigerd «rerd. Van wegens het parlement werd ook alhier verzegt, om de vloot van den prins van Walles mze havens te ontzeggen, maar de ftaaten weigerden zulks , als ftrijdig met de aangenoomen mz.jdigheid, en verzogten derhalven , dat beide booten hunne kusten mogten verlaaten.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 263 §. DCXX. De ftaaten nog bezetting blijvende houden in zommige rijksfteden, zoo gaf dit zelfs naa den vrede noch veel ongenoegen. De hertog van Nieuwburg eischte, doch tevergeefs, ontruiming vanRavenftein, gelijk ook de aartsbisfchop van Keulen deed omtrent de ftad Rhijnberg, verzoekende ook teffens, dat de bevelhebber van Maastricht aan hem den eed deed , wijl hem als bisfchop van Luik de halve heerlijkheid van Maastricht toekwam. Doch zijn gezanten werden met goede woorden te rug gezonden. De keurvorst van Brandenburg Fredrik Willem gehuwd aan een dogter vanwijlen Fredrik Hendrik prinfe van Orange, was ook te onvreden, dat de ftaaten voor de gefchootene gelden aan hem, bezetting hielden in Wezel, Rees, Emmerik en Gennip. Met de hanzefteden Lubek, Breemen en Hamburg hadden de ftaaten wel verdragen van vriendfchap gemaakt, maar deeze lieten nimmer naa, uit jalouüe in den koophandel, om onzen handel in de Oostzee te belemmeren, tusfchen de Venetiaanen en de vereenigde gewes. ten was de vriendfchap mee merkelijk verflaauwtj wijl zij aan de ftaatfche gezanten hun vereischten tijtel weigerden te geeven. Maar de oorlog met Frankrijk en Spanje verbond dit laatfte rijk meei aan de belangens der vereenigde Nederlanden, fchoon zij over en weder verfcheide verfchillen hadden over eenige punten van den Munsterfchen vrede, en bijzonder over het geheim articul, dep koophandel betreffende, waaruit de onzen beweer' XV. HOOFDST. OPKOMST. De ftaaten houden nog bezetting in veele rijksfteden. Hoe de ftaat in opzicht tot anderen wierd aangemerkt.  xv.- hoofdst. opkomst. iö49. Dood van koning Karel op een moordfcliavot. Hoogerliuis enkoningiijkewaardigheid alge-, fchaft. 9 26*2 OPKOMST j VERVAL EN ÖERSTEL den , dat zij vermogten allerlei goederen aan Frank* rijk te leveren,en daardeS/>aaB/c//ewvan uitzonderden oorlogsbehoeftens, doch dit werd in een nieuw verdrag van zeevaart en koophandel in 't jaar 1650 geflooten, beflegd. De ridders van Maltha zogten ook in het bezit hunner goederen in de vereenigde gewesten herfleld te worden ,' en waar over men vervolgens in den Haag in onderhandeling trad. Ook zogten de baanderheeren, edelen en fteden van ftaats Braband deel te krijgen aan de regeeringe, doch dit werd hun , offcboon er de prins zelfs belang bij had, afgeweezen. §. DCXXI. In Engelandliepen de zaaken des konings zoodaanig agteruit, dat, offcboon de ftaat een plegtige bezending naar dat rijk zond, om voor's konings leven te fmeeken , het huis der gemeente die vorst veroordeelde fchuldig te zijn aan hoogverraad , en hem in 't openbaar door beuls handen liet onthalzen. Verbiedende zelfs op ftraffe des doods zijn oudften zoon Karel Stuart voor koning te erkennen, 't Hoogerhuis werd vernietigd , en 't mis der gemeente nam den naam van parlement ian , verklaarende dat voortaan de koninglijke waardigheid afgefchaft zou blijven , als in zich :elve „nutteloos, lastig en gevaarlijk, en dat de ,, ftaat van Engeland op de wijze van een gemee, nebest geregeerd zou worden , zonder hooger, huis, door afgezondene des volks, ineen huis , der gemeente vergaderd. §. DCXXII. Naa den dood van koning Karel  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 263 beklaagden de algemeene ftaaten den prins van Walles, die hier in 't land was, den rouw, met den tijtel van koning Karel den II. zij fioegen ook voor de ftaatfche gezanten uit Engeland te rug te roepen, doch Holland dreef door , dat ■Pauw alleen te rug ontboden werd, want deeze provincie met Zeeland, was het hun belang niet, om zich in oneenigheden met Engeland te fteeken. De prins van Walles of koning Karel de II. merkte ook wel, dat men in Holland geen goed oog op hem had, waarom hij ook de voorflagen onbeantwoord liet, om de verbonden met zijn vader gemaakt te vernieuwen, en vertrok kort daarop naar het eiland Jemfei. Onze gewoo- ne gezant bleef in Engeland, doch ongelukkig werd de uit Engeland gezonden rcfident in den Haag kort naa zijn aankomst vermoord, zoomen wil, door Schotten, het gene in Engeland zeer hoog opgenomen wierd, doch ziende dat het hof 1000 gulden op het lijf der moorders zette, had deeze zaak geen verdere gevolgen. Strikland, die al zeven jaaren van wegens het parlement in den Haag geweest was, maar nooit gehoor ter algemeene ftaatsvergadering had kunnen verwerven , keerde onverrigter zaaken te rug naar Londen. Schoon Holland hier zeer op geftaan had om hem gehoor te verleenen, fchriftelijk verklaarende, „de andere gewesten fchuldig te zullen „ houden , aan de onheilen , welke uit de weige„ ringe van gehoor aan den refident Strikland , XV. HOOFDST. OPKOMST. Veriehillende gevoelensomtrent het terugroepen dei gezanten uit Engeland, De Engelfche gezant in denHaag vermoord.  XV. HoOFDST. OPKOMST. ïlet Engelfch gemeenebestgedtigt. Verdrag omtrent den Zondfchen tol. i ] t ■264. OPKOMST, VERVAL EJf HERSTEL „ die behoorlijk gelast was van de tegenwoordl„ ge regeering van Engeland, volgen mogten." — Dit nieuw gemeenebest werd zoo gedugt^, dat de voornaamfte vorsten van Europa, en ook deeze ftaat vervolgens hunne vriendfchap zogten. §. DCXXIII. De Zweden vrij van den Zondfchen tol zijnde, zoo bedienden veele onzer kooplieden zich om dien tol te ontgaan, van op Zweedfche naamen te handelen , of aldaar hun burgerregt te koopen , tot groot nadeel der Beenfche tollen, en van die kooplieden , welke van deeze flinkfche wegen geen gebruik maakten ; om deeze reden flooten de ftaaten met den koning van Denemarken een verdrag van uitkoop voor 36 jaar , betaalende daar voor contant op rekening 750000 guldens , en jaarlijks 350000 guldens, wordende 15 jaaren agter een tot aflosfing van het op rekening betaalde , 50000 guldens ingehouden ; en dit zouden de ftaaten vinden door de fchepen tol te laaten betaalen , eer ze van hier naar de Oostzee uitvoeren. Verder wierd nog met Bene- marken gefiooten een onderling rerdeedigend verbond, zonder te kort te doen aan de verbonden wederzijds met Frankrijk , Zweeden, en de Hanlejleden gemaakt, doch Zweeden en de Hanzefteien oordeelden , dat zulks onbeftaanbaar was met le verdragen , tusfchen hun onderling geflooten, vlaar de ftaaten dagten hier anders over, en vreesden voor de aanwasfende magt van Zweeden. Het erdrag van uitkoop hield niet lang ftaud, en de be-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2 f55 bekragtiging van het verdeedigend verbond , van deeze zijde fleepende gehouden tot in het jaar 1651. §. DCXXIV. De koning van Spanje zijn gewoonen ambasfadeur in den Haag gezonden hebbende, om daar de zaaken van zijn hof te blijven waarneemen, zoo kwamen de ftaaten met hem overeen tot het fluiten van het volgend verdrag van zeevaart, doch het gene eerst op den 17. Dec. 1650. geteekend werd: „ Dat de ingezetenen der „ vereenigde gewesten , alomme , en zelfs in „ Frankrijk zouden mogen handelen in alle zulke „ goederen , waarvan de handel vrij geflaan had, „ voor dat de twee kroonen in oorlog waren, zul„ ke Spaanfche gewasfen uitgenoomen , van wel„ kc men zich zou kunnen bedienen tegen den „ koning van Spanje. Naar alle andere landen , „ met Spanje in oorlog zijnde, zouden zij aller,, lesgoederen mogen voeren , contrabandewaa„ ren uitgezonderd, beftaande in allerlei wapen„ tuig, krijgsgereedfchap en paarden; doch mond„ behoeftens bleven vrij. De fchippers zouden „ met hunne zeebrieven en paspoorten bewijs „ zen moeten, in welke havens, en welke waa„ ren zij geladen hadden, in gevalle zij naar ee.,, nige vijandlijke haven wilden ; doch in volle ,, zee of op eenige reede des konings van Spanje „ zouden zij niet mogen bezogt worden, ten wa,, re men eenig vermoeden, had, dat zij contra,, bande goederen voerden. Goedereu van inge- III. Deel. R XV. HOOFDST. OPKOMST. Verdrag met Span-  XV. HOOFDST. OPKOMST. Handelingen met Frankrijk. 3.66 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ gezeetenen der vereenigde gewesten bevonden „ wordende in fchepen, aan vijanden des konings „ van Spanje toebehoorende, zouden zoo wel als ,, de fchepen verbeurd verklaard worden; doch ,, vijanden goederen , mits geen contrabande zijn„ de, geladen in fchepen van ingezeetenen der „ vereenigde gewesten, zouden aan geene ver„ beurdverklaaring onderworpen zijn. Alle de „ voordeden bij dit verdrag bedongen, zouden „ door de wederzijdfche onderzaaten genooten „ worden." En door welk verdrag men rekende ,' dat de duisterheid in het afgezonderd punt der Mmsterfche vrede weggenomen was. §. DCXXV. De ambasfadeur der ftaaten zogt in Frankrijk de bevrediging tusfchen dat rijk en Spanje te bewerken , doch Spanje zogt den vrede niet fterk, en ftookte onder de hand in Frankrijk het vuur der binnenlandfche onlusten aan. Het Franfche hof was meer daartoe genegen, en wilde, dat de gefchillen verblijven zouden aan de bemiddeling der ftaaten , maar gaf ook teffens daarbij te kennen, dat het van der ftaaten zijde voldoening der verdragen verwagte; waarop onze ambasfaieur uit der ftaaten last antwoordde: „ dat zij bij „ het verdrag van Campiegne van den jaare 1642 „ alleenlijk verbonden waren, om den koning „ binnen Q jaaren naa 't fluiten der vrede met „ Spanje zijne uitgefchooten penningen te rug „ geeven; welke tijd niet verftreeken was: dat ,s zij aan hunne verbintenis, om den koning met  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 26*7 oorlogfchepen te onderfteunen, reeds in 't jaar 1625. voldaan hadden, door de uitrusting van 3, Houtain, die den ftaat 1760000 guldens gekost 3, had, welke fomme met den interest zoo veel 3, beliep , als Frankrijk van den ftaat te eisfchen 3, had; vooral als men er 140000 guldens bijvoegde, die hier aan de Franfche krijgsoverften betaald 5, waren, mitsgaders den belóóp van het vice-admi- raals-fchip , welk voor Roebelle gebleeven was, ,, en van 17 metaalen ftukken geborgen uit een „ geftrand oorlogsfchip, en naar Calais gevoerd. — Verder had onzen arnbasfadeur order om vergoeding van fchade te vraagen , die 's konings fchepen onzen koopvaarderen in de middelandfche zee hadden toegebragt, beloopende volgens opgave, gedaan in 1651., zeven en een halve miljoen. Doch Frankrijk weer in rust raakende , naa dat Conde' en andere voornaame ftaatsgevangenen geflaakt waren, en de Kardinaal Mazarin het rijk verlaaten had in 1(551., zoo bleef de vrede tusfchen Spanje en Frankrijk nog eenige jaaren agterweeg. §. DCXXVI. Ten deezen tijde vielen er weder onaangenaamheden voor tusfchen den prins en de ftaaten van Holland, wijl deeze provincie, en in dezelve wel bijzonder Amfterdam, de meeste las- ! ten tot den oorlog hebbende moeten opbrengen, zoo wilden zij nu bij den vrede deeze lasten door afdanking van onnoodig krijgsvolk zoo veel verminderen , als mogelijk was, zeer tegen het geit 2 XV. HoOFDST. OPKOMST. Dnlusten msfchen len prins ;n de ftaaen van bolland.  XV. HOOFDST. OPKOMST. Staats Braband als Holland belast. 268 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL noegen van den prins, die zoo veel volk niet wilde afgedankt hebben. Deeze provincie had ook om het belang des koophandels niet willen treeden in het gevraagde onderftand des konings van Engeland tegen het Parlement, daar de prins op aandrong, en de-algemeene. ftaaten zich ligtelijk toe zouden hebben laaten overhaalen. Dit een en ander had juist geen goeden grond gelegd tusfchen den prins en de meeste fteden van Holland, maar bijzonder ftond Amfterdam niet best bij den prins, om dat deeze ftad in de vergadering wel het meeste te zeggen had, en door het belang des~koophandels altoos de meeste ftemmen voor zich kreeg. Bij de algemeene ftaaten had nu de prins weder het grootfte gezag, door de meerderheid van ftemmen, die hij altoos op zijn zij' had, wijl het belang der landprovinciën vorderde , om meer te ftaan op de Land - dan op de Zetmagt , en welk laatfte weer meer met het belang van Holland en Zeeland overeenkwam. Deeze ftrijdige belangens hebben al van den aanvang en vervolgens veel nadeel aan ons vaderland toegebragt. §. DCXXVII. Door de vreede, de algemeene □ntfanger nu misfende jaarlijks 740000 guldens , dat de verbeurdverklaringen, brandfehattingen , vrijwaaringe en vrij geleibrieven bedroegen, zoo vroeg dezelve aan de ftaaten , waar uit hij nu voortaan deeze fomme zou vinden, het geene de [laaten deed .beiluiten om Staats Braband dezelve lasten te laaten betaalen, als in Hollana'geheeven  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 26~0 wier den. Holland en de algemeene ftaaten verminderden'ook hun intrest van 6} tot 5 ten hondert. Doch deeze provincie kon het met den prins en de algemeene ftaaten niec eens worden in het getal van het af te danken krijgsvolk , waarom zij tot befluit kwaamen, eenig volk onbetaald te laaten en af te danken , en waar tegen de algemeene ftaaten weer bevolen aan de kapiteinen van dezelve, dat zij door den eed aan de algemeene ftaaten verbonden waren, en zich dierhalven zonder deeze hun last zich niet moesten laaten afdanken. Hier op kwaamen de zes overige gewesten tot het befluit, om een plegtige bezending te doen aan de fteden van Holland, ten einde die nopens de afdanking in andere gevoelens te brengen. De prins plaatste zich aan het hoofd van die bezending, en verkoor uit de algemeene ftaatsvergadering tot het zelve Aartsbergen, Mauregnault, Renswoude en Klant, en uit den raad van ftaaten Asperen, Lukasz, en den thefaurier generaal Brasser. Te Dordrecht in het eerste gehoor bij den oudraad , geen antwoord naa genoegen verkreegen hebbende, zoo liet Aartsbergen zelfs bij een tweede gehoor zich zoo fcherp uit, dathij zeide, dat zij över het krenken der Unie ftrafbaar waren geworden aan lijf en goed, en zoo zij op ftaande voet geen voldoening gaven, dat hij dan noch andere taal zou voeren. — Doch de bezending won hier niets bij, en zij antwoorden op de naaste dagvaart over deeze belediginge herR 3 XV. HOOFDST. OPKOMST. Vermindering van Interest. 1650. Verfchillen overliet af te danken krijgsvolk, Bezending aan de Hollandfchefteden.  XV. HoOFDST. OPKOMST. Klagten van den prins over Amfterdam. Antwoord van die ftad. i ] 1 1 y 1 \ T e ti Refohitie v van de ftaa- j; ten van Holland daarop. d £?0 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ftellinge te zullen vorderen. In de andere fteden wierden zij op veele plaatzen niet te vriendelijk ontvangen , en Amfterdam en Haarlem weigerden hun zelfs gehoor in de vroedfchap. De prins beklaagde zich ook bijzonder bij de ftaaten van Holland, over de ftad van Amfterdam, als zich in zijn waardigheid als ftadhouder beleedigd achtende, waar van hij behoorlijke voldoening of herftelling verzogt. Maar de ftad van Amfterdam ant- woorde daar op , dat zij zonder verlof der ftaa:en van Holland, den prins als afgevaardigde van de algemeene ftaaten niet konden erkennen, alsoo zij in den lastbrief van zijne hoogheid niet gevonden hadden , dat hem magt gegeeven was, vanneer 't hem behaagde te verfchijnen in de /roedfchappen der fteden , die, nevens de edeen , de fouverainiteit der provincie uitmaakten. £ifj konden ook niet gelooven, dat der ftaaten mee-' ring was om hun ftadhouder met de heeren van de lezending zoo veel vrijheid te geeven, van de 'roedfchappen der fteden door dreigementen, gejk te Dordrecht gefchied was, af te fchrikken , an het uitvoeren van befluiten, ftaatsgewijze geomen ; en dat in zulk een geval de bezending erst had behooren te gefchieden aan burgermees* :ren , die dan konden oordeelen of het noodig •as den raad daar op tehooren, gelijk zij in het lar 1639. gedaan hadden, en dat ook bij de ftaa:n van Holland was goedgekeurd. Het gevolg :ezer verantwoording was ook dat de ftaaten van  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2?I Holland verbooden , in het toekomende diergelijke bezendingen te ontvangen in de fteden. Het verfchil tusfchen zijn hoogheid en Holland was echter niet groot, de prins begeerde 3000 ruiters en 26315 knegten, en Holland 2700 ruiters en iets minder dan 26000 knegten in dienst te houden, en dan noch eenige vermindering in de tractementen der kapiteinen , maar de bezending had de gemoederen te zeer verbittert, om iets toe te geeven, te meer wijl de prins had kunnen goedvinden bij raade van de algemeene ftaaten, den admiraal Witte Corneijs zoon de Witte , die uit Brazil zonder verlof van de regeering was overgekoomen, met eenige kapiteinen van het esquader van de Witte , den eersten in den Haag, en de kapiteinen te Amfterdam vast te zetten. De ftaaten van Holland over de fchending van hun regtsgebied geen verhoor bij den prins kunnende krijgen , zoo kwaamen zij tot het befluit om den admiraal , door hun procureur generaal, van 't hof van de voorpoorten te doen haaien, doch de prins hun hier in voorkoomende liet de Witte weer in zijn herberg brengen, daar hij hem uit had laaten haaien. De wethouders van Amfterdam hadden ook, geen verhoor kunnende krijgen, de gevangenis laaten open breeken, en de kapiteins op vrije voeten gefteld. §. DCXXVIII. Intusfchen. toonden de ftaaten van Holland, in een brief, dien zij zonden aan de andere gewesten, dat zij als fouverainen vau haar R 4 XV. rlOOFDST. OPKOMST. Dordeel Ier ftaaten ran Hol'and over iet afdanken der :roepe*r.  XV. HoOFDST. OPKOMST. ■ Zes Maatsleden worop orde van den prins gevangen genomen. *s Prinfen bekendmaakingaan de ftaaten hier over. Ea voorneemenom Amflerdam in te neemen. I 272 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL provincie, het regt hadden, om zoo veel van de troepen die ter hunner betaaling ftonden af te danken, alszijoordeeldennoodigtezijn, tot bezuini: gmg van haar finantie. Eer er nu antwoord op deezen brief kwam, zoo deed de prins zes afgevaardigden in de ftaaten en gecommitteerde raaden van Holland in hegtenis neemen , en naar Loeveftezn vervoeren. Door den raadpenfionaris belastte de prins aan de ftaaten te zeggen. „ Dat „ hij, het flegt gedrag van eenige gemagtigden „ ter dagvaart, die tweedragt zaaiden,tusfchen de „ fteden en gewesten, niet langerkonnende verdraa„ gen, zes van de voornaamsten in hegtenis had „ doen neemen, ten deezen einde naa den Haag „ ontbiedende vijf kollonels compagnie , en de „ wagten van het hof verfterkende. Hij voegde „ hier bij, dat hij graaf Willem, ftadhouder van „ Friesland, meteen goed getal paarden en kneg„ ten afgezonden had , om Amfterdam in te nee„ men, en dat hij zelfs noch dien zeiven dag der„ waarts dagt te gaan, niet twijfelende of het „ krijgsvolk was er reeds binnen." Aan de algemeene ftaaten gaf de prins van gelijke diergelijke Dekendmaaking. De prins had voor, Amfter. dam bij verrasfing ingenoomen hebbende, om de wet aldaar te veranderen, en zoodaanige nieuwe regenten aan te ftellen, die het in dat ftuk met lem eens waren. Maar bij toeval dat 's nagts in t Gooyland de ruiterij aan 't dwaalen raakte, en dus 's morgens te laat op hun bcftemde plaatzen  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 273 kwaamen, kreeg men te Amfterdam kennis Van den aanflag, de burgermeesteren en regenten naamen zulke maatregelen, dat het voor den prins ondoenlijk werd zijn oogmerk te bereiken. De algemeene ftaaten zonden ook een bezending naa den prins, om hem te verzoeken van af te trekken, de vijandlijkheden te ftaaken en den koophandel van Amfterdam zijn vrijen loop te laaten. Te Amftelveen werd met den prins en de ftad een' verdrag geteekend, behelzende: „ dat' Amfterdam zoo wel ,, als de zes gewesten, bewilligen zou in den ftaat „ van oorloge , dien de prins zou tragtcn te re„ gelen , volgens den voorflag dcor hem, en den raad van ftaaten, den vijftiende van Hooimaand „ gedaan; en die op denzelven voet blijven zou; zoo lang de oorlog tusfchen Frankrijk en Span3, je duurde; dochten langfte drie of vier jaaren: 3, naa welken tijd, de gewesten zich , desweger onderling, naader verdraagen zouden. Dat de '„ ftad toeflaan zou , dat de agterftallen aan hei krijgsvolk, door Holland in 't bijzonder afgc ,, dankt, betaald werden, en zorg helpen draagen ,, dat het ook in het toekomende betaald werd naar behooren. Dat de prins begeerende in d< ,, ftad te koomen,- aldaar ontvangen zou worden gelijk zijne voorzaaten, deftadhouders van Hol ,, land plagten; en dat men hem, zoo hij 't goed vond gehoor in de vroedfchap verleenen zou 33 in de genoemde hoedaanigheid. Dat de ftai K 5 XV. HOOFDST. OPKOMST. " Verdrag tusfchen Amfterdam en den prins. 1  XV. HoOFDST. OPKOMST. Onrflagder ftaatsgevangenen. ' Het gefchrift ter , verdeedigïng van 1 den prins v wordt weggelegt. 2 r e è 274 OPKOMST} VERVAL EN HERSTEL „ haar best doen zou, om de oude vriendfchap 33 en 't vertrouwen te herftellen , in de vergade3, ring van Holland, en dat, terflond naa het teé33 kenen deezer punten , de troepen zouden af„ trekken, en het volk, door de ftad geworven, 33 worden afgedankt." En bij een geheim punt wierd verdraagen, dat de broeders Andries en Cornelis Bikker , voor altoos afftand zouden doen van de regeering, zonder dat zij echter hier door, in hunne eer of goede naam gehoond gereekend zouden mogen worden. Hier door verkreeg de prins fchier alles wat hij begeerde ; waar toe Amfterdam des te eerder bewilligde, om dat zij vreesden hun koophandel door een beleg te veel fchaade zou leiden, en men de beste weilanden in Holland en Utrecht zou moeten beierven en op zwaare kosten jaagen om hunne ftad :e verdeedigen. Kort hier op werden de zes taatsgevangenen ontflagcn, mits zij zich onthielden van de regeeringe. §. DCXXIX. Het gefchrift van den prins ter 'erdeediging aan de ftaaten van Holland , en wat aater aan de algemeene ftaaten overgeleeverd , nerdt geflooten weggelegd, om de wonde, die ich te geneezen begon te zetten, niet weder op ieuws op te krabben. De gewesten beflooten tot enen eenpaarigen voet van afdanking ; en veele ewesten bedankten den prins plegtig voor zijn edaane diensten, niet twijffelende of de prins zou  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2/5 gewigtige redenen gehad hebben, om zich van de zes heeren te verzekeren, en de wapenen van den ftaat tegen Amfterdam te gebruiken. §. DCXXX. Niet lang hier naa werd de prins ziek , kreeg de kinderziekte en ftierf, pa s 24 jaaren oud zijnde, naalaatende geen kinderen, maar wel een zwangere gemalinne, die naa 's prinfen dood een zoon ter waereld bragt, bekend onderden naam van Willem den III. Hij was een vorst, die uitmuntende hoedaanigheden bezat, maar, die als mensen befchouwd, mee niet vrij van gebreken was. §. DCXXXI. Door den dood van den pri ns bevond zich het gemeene best in omftandigh.eden, waar in zij nooit te vooren geweest waren. De meeste gewesten nu zonder ftadhouder zijinde , moesten dierhalven zelfs orde op de regeering ftellen , wijl zij willens of onwillens zich m de verpligting gebragt zagen , om ten minsten voor eerst geenen ftadhouder aan te ftellen. Bij de algemeene ftaaten kwam men tot befluit, om van de bijzondere gewesten nieuwe last in deezen voor derzelver afgevaardigden te verzoeken. De heeren , die op begeerte van zijn hoogheid ontflagen waren van de regeeringe, werden in dezelve weer herfteld. §. DCXXXII. De ftaaten van Holland deeden ter algemeene ftaatsvergadering een voorflag , om meer dan de gewoon afgevaardigden van elk gewest op de aanftaande groote vergadering te ver- XV. HOOFDST. OPKOMST. . Dood van den prins. Orde op de regeering. Groot? vergadfr ring,  XV. HoOFDST. OPKOMST. Rang van eerste edelen in Zeeland vernietigd. i j De fteden verkrijgen van den " ftaat oc- i troien om hunne ei- 2 gene wet- f houders aan te ftellen. v d 1651. p n z k 2?6 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL zoeken, ten einde op de vastftelling van den ftaat in de tegenswoordige omftandigheden te raadpleegen en te beiluiten, - met vermaaning dat ieder van hun toch zou toonen genegen te weezen tot vriendfchap en eensgezindheid , en dat zij daaromvoorfloegen, dat de last voor de afgevaardigden bijzonder behoorde te betreffen, de Unie, Religie en Militie. Intusfchen wierd graaf Willem Fredrik ftadhouder van Groningen en Ommelanden, en trouwde met de tweede dogter van wijlen Fredrik Hendrik prinfe van Orange. In Zeeland wierd de rang van eerste edele, door den ftadhouder bevoo- ■ rens bekleed, vernietigd door de ftaaten van die Drovintie. Het fcheeu ook, dat de bezending der ftaaten van Holland bij alle gewesten van een ;oed gevolg zou weezen, wijl ze overal even Eendelijk en minzaam bejegend, en tot vriendchap en eensgezindheid geneegen waren. §. DCXXXIII. De ftaaten van Holland boen den fteden octrooi aan , tot beftelling huner eige wethouderfchap, en hielden in anderen opichten een voornaam gedeelte van het gene de :adhouders plagten te verrigten, aan zich zeiven, n de andere gewesten ftelden daar van gelijke or- e op. Over de voogdijfchap van den jongen rins rees ook een verfchil, doch de partijen kwaicn overeen, dat de voogdijfchap waargenomen 3u worden , door de twee prinfesfen, en den survorst van Brandenburg. Eenige Zeeuw- he edelen zogten ook ten deezen tijde te vergeefs  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 277 om zitting te verkrijgen in de ftaaten van Zeeland. >•• Om t9oNk §. DCXXXIV. Op de groote vergadering fcheenen die van Zeeland geneegen , om den jongen prinfe tot ftadhouder te verkiezen, doch die van Holland beweerden , dat zulks voor als noch ontijdig was. Het befluit deezer groote vergadering over het eerste punt de Unie betreffende , kwam men overeen zich in aller* deelen aan de Unie van Utrecht te houden , doch omtrent de uitfpraat over de beflegting der onverhoopte verfchillen tusfchen de gewesten, kwam men tot geen befluit. — Omtrent het tweede punt, den Godsdienst raakende, bepaalde men zich te houden, ieder in zijn gewest, aan het handhaven van den waaren Christelijken Godsdienst, zoo als dezelve door de Synode van Dordrecht beveftigd was; gedoogende verder de andere gezintens zoo verre zij er tegenwoordig waren, zonder ze op meerdere plaatfen toe te laaten, door ieder in zijn gewest beoogde men waarfchijnlijk, om vervolgens vooi te komen de ongelegentheden van de jaaren i6i5 en 1619. —— Het derde punt van de Militie kwam men overeen, ,,dat het geeven der paten,, ten aan het krijgsvolk, bij voorraad, en tot na„ der last der gezamenlijke bondgenooten, zou ftaat „ aan de vergadering der algemeene ftaaten, mei voorgaanden raad des raads van ftaaten , en or „ een berigtfchrift , te beraamen door de bijzon „ dere gewesten. Doch men zou geen krijgsvolk XV. IIqofdst. opkomst. Befluit omtrent het punt der Unie. Befluit omtrent het 2. punt, van den godsdienst. Befluit op het 3. punt fcvMilitie.  XV. ÏIOOFDST. OPKOMST. Berigtfcliriften. i i r e t Oordeel }, over dc weggeleg- 53 de verdeèdiging van den prins. " 35 2?8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ uit de Hemmende provinciën mogen ligten, daa „ met fcennas van de ftaaten of gecommitteerde s, raaden, die in zodaanig geval , de patenten „ zouden invullen. Ook werd de bewilliging der „ ftaaten of gecommitteerde raaden vereifebt, om „ eenig krijgsvolk in eene ftemmende provincie „ te doen trekken. De bijzondere ftaaten mog„ ten 't krijgsvolk, binnen hun gewest, ook op „ eigen patent verleggen, 't Krijgsvolk zou niet „ iiegts aan de generaliteit, maar ook aan de ftaa„ ten van 't gewest, daar het lag, en daar het „ door betaald werd , eed moeten doen , gelijk „ zedert gefchiede." Verder werden eenige na. dere berigtfehriften voor den raad van ftaaten, generaliteits rekenkamer, en meer andere zaaken tot de regeering des lands behoorende vastgefteld Door welk een en ander de regeering op zoodaaHg een voet gebragt werd , als men ze nimmer ;ezien had , verkrijgende de ftaaten iader in het :ijne ook meer gezag dan bevoorens. §. DCXXXV Omtrent het ingeleeverde gecbrift van den laatst overleeden prins, en dat aen verzegeld weggelegt had, en dat nu geopend n voorgeleezen werdt, zoo oordeelde de gemagigden: „ dat men 't fchriftelijk behoorde te wederleggen; de wederlegging aan de groote vergadering over te leeveren; de bezending van Zomermaand des voorleeden jaars, aan de vroedfchappen der Hollandfche fteden gefchied , te veroordeelen, als ftrijdig met de orde en vórm  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 210 „ der regeeringe; en de ftaaten der andere gewes,, ten te verzoeken, dat zij de befluiten van den „ 5. en 6. van Zomermaand des voorieeden jaars, ,, ter generaliteit genoomen, door eenige weini- ge afgevaardigden, uit ontzag voor de aanzien,, lijkheid des prinfen van Orange , wilden afkeu,, ren, voor onwettig en van geener waarde ver„ klaaren , en te gelijk intrekken de afgeperste „ dankzeggingen , aan wijlen zijn hoogheid ge,, daan." Eindelijk ftelde men ook vast: ,, dat „ men bij duidelijke refolutie verklaaren zou, j, den aanflag op Amfterdam, en het aantasten der „ zes heeren te houden voor 'een toeleg op de ,, vrijheid, hoogheid en fouverainiteit deezer pro„ vincie, regelregt ftrijdende met alle wetten, ,, regten en privelegien derzelven." Eindelijk kwam er een algemeene vergiffenis zonder uitfluiting van iemand. Men beloofde bij dezelve: ,, nu „ noch ooit te zullen gedenken aan het geene, in de voorleede jaaren voorgevallen was, en ver,, klaarde, de befluiten van den 5. en 6. van Zo- mermaand des gemelden jaars voor nietig, krag„ teloos en van onwaarde, zoo wel als alles wat in„ gevolge van dezelven , verrigt en ondernomen ,, was, waarvan de blijken en overblijfzels, uit „ de openbaare registers, geligt zouden worden". Amfterdam kreeg ook vergoeding van geleede fchade, tot haar verweering, en de groote vergadering eindigde met een aanfpraak van dén raadpenfionaris Kats. Xv\ HOOFDST. OPKOMST.  XV. ÏIüOFDST. OPKOMST. VerfohiIIer. met Port ugah Zaaken van Engeland. ] \ x 28o OPKOMST, VERVAL EJJ HERSTEL §. DCXXXVI. Portugal zond een geza ntnaa dcnHaag, die naa lang wagten eindelijk gehoor verwierf, en aanbood voor de fchaadedoor de Westindifche maatfchappij in Brazilgeleeden, 8 miljoenen te willen betaalen, en 8 tonnen fchats aan de arme weezen in Zeeland, daar men veel verlooren had in Brazil , doch om de Portugeezen aldaar te willen dwingen, zich weder onder de gehoorzaamheid der maatfchappij te begeeven zag de koning, zoo hij voorgaf, geen kans toe; maar het zou de maatfchappij vrijftaan, meteen bepaald getal van fchepen handel te drijven 'in Brazil, en zout te mogen haaien te St. Ubes, doch de ftaaten weetende,dat hij uitdrukkelijke last had om over de te rug gaave van Brazil te handelen, zoo braaken de ftaaten de onderhandeling af, en gaaven den gezant te verftaan, dat hij en de'Portugeeféhe onderdaanen best zouden doen, van te vertrekken. Onzeconful wierd 3ok van Lisjabon tehuis ontboden, en de Westinüfche maatfchappij kreeg verlof, deeze natie als vijanden van den ftaat te behandelen. Maar dëez'e krijg werd niet fterk voortgezet, door de opgekomen onlusten met Engeland. — Met die /an Salee ftooten de ftaaten ook een verdrag van alkanders fchepen niet te neemen ofte befchadigen. §. DCXXXII. Karel de II. in Schotland ge:roond, moest naa dat zijn leeger tweemaal door Kromwel geflagen was, dat Rijk ruimen en naar frankrijk vlugten, waar door het gezag van Kromwel zoo hoog rees, dat hij genoegzaam alleen de  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 28l klem der regeering in handen had; en welk hieuw gemeenebest van Engeland de achting verwierf der vooraaamfte buitenlandfche mogendheden. Doch de weigering van gehoor der afgezanten van het parlement ter ftaatsvergadering van de vereenigde gewesten, hoe zeer-Holland daar fterk op aangedrongen had, was oorzaak van misnoegen op ons» doch de dood van den prins, de geneegendheid die Holland hun betoonde, en dat zij de vereenigde gewesten aanmerkten als deeenigfte mogendheid, waardoor 's konings partij konde onderfteund worden, deed het parlement tot hetbefluit komen, om een gezandfehap naa.Holland te zenden, die ook daadelijk bij hun komst ter algemeene ftaatsvergadering gehoor verwierven. —— Een blijk hoe de zaaken naa 's prinsfen dood veranderd waren. • Zij zogten een verbond met de ftaaten te fluiten, maar eisfehende om de zijde van het parlement te kiezen , tegen Karel den II. , om de princesfe zijne zuster, of den prinfe van Orange zijne neven te beletten , hem immer te onderfteunen , zoo weigerden de ftaaten dit,.als onzijdig willende blijven in de gefchillen van KaRel en het parlement; hier door werd de onderhandeling geftremt, en door dien de gezanten veel hoon en fmaad uit-, ftonden van den koning en deprinsgezinden,tot groot ongenoegen der ftaaten, zoo keerden de afgezanten onverrigter zaaken te rug , en deeden in Engeland een zeer nadeelig verllag ,, met gevolg dat de bekende acte van Sir Johjm in 't parlement doorgedreeIII. Deel. S XV. HOOFDST. OPKOMST. Redenen van misnoegen op den ftaat.  XV. HOOFDST. OPKOMST. A£te totaanwas•vanfckeepv.aart en koophandel. j 3 3 31 ê. 3 ■ t 3": 31 3: Begin der ': vijandlijk- » lieden. 282 .OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ven werd, genoemd acte tot aanwas vanfcheep* vaard en koophandel van 9 October 1651. en hield in: „ dat geene voortbrengzels van Afia, Afrika „ of Amerika, in Engeland zouden mogen gebragt „ worden, anders dan met fchepen die Engelfchen „ toebehoorden, en voor't grootfte gedeelte met „ Engelsch bootsvolk bemand waren. Dat geene „ voortbrengzels van Europa in Engeland zouden 33 mogen worden gevoerd, danmet Engelfche fche„ pen, of met fchepen van het volk, daar degoe„ deren vielen, voortgebragt, of gemaakt waren, 1, mits men dezelve niet van vreemde plaatzen; „ maaralleen van die, daar ze vielen en gewoon' , lijk eerst gefcheept werden, in Engeland bragte; „ Dat geenerlei kabbeljaauw, haring of andere , zoute visch, ook geene walvisfchen, walvisch, baarden of traan in Engeland zou mogen komen, , of van daar uitgevoerd worden, anders danmet , Engelfche fchepen. Dat dit verbod zich nog. , thans niet zou uitftrekken over Billioen, noch , over goederen, gekomen bij wege van fchaaver. haaling, noch eindelijk over zijde of zijde ftof-. , fen, te lande uit Italien gebragt, tegen Engelfche , waaren, welke zijde en zijde ftoffen men te Ooftende, Nieuwpoort, Rotterdam, Middelburg, Amfterdam of in eenige andere havens daaromtrent zou mogen laaden, onder geregtelijke verklaaring , dat zij tegen de Engelfche waaren, gekogt of ingeruilt waren. §. DCXXXVIII. De Engelfchen brieven van fchaa-  DËR VEREENIGDE NEDERLANDEN. 283 verhaaling verleenende, op alle die door ons meende benadeeld te weezen, zoo zond den ftaat een gezandfchap ten eersten naa Engeland, maar te vergeefs, de oorlog fcheen alvoorens bepaald, en de vijandlijkheden werden begonnem Aanmerkingen op dit tijdperk, ■ §. DCXXXIX. .Naa de Munsterfche vreede ziet tnen een gantsch ander zaamenftelzel vanftaatkun- dige belangens. 1 Vrienden worden onze vijanden , en vijanden onze vrienden. '■— Frankrijk wel eer onze bondgenoot, toonde zich in allen deelen zeer misnoegt op ons gemeenebest, wijl wij tegen onze verdraagen aan ons met Spanje bevreedigt hadden j doch de verfchillen in 's reênings huis, en de onlusten daar uit geboorén, maakten dat Frankrijk zich niet openbaar op de vereenigde gewesten wreekte ; fchoon hij toeliet dat onze fcheepvaart in de Middelandfche Zee belenimertwerd, en de kapers onze Ichepen veele fchade toebragten. Onze: klagten daar over waren vergeefs , en werden afgezet met weder eisfchen daar tegen. De bemiddeling tot vreede met Spanje en Frankrijk miste ook het gewenste gevolg; de eerste zogt het niet te hard, en de laatfte wel, meer daar toe geneegen , wilde ook niet te veel in dat géval overftappen. -Doch met Engeland en onzen ftaat hadden dé oneenigheden bitS 2 XV. Hoofdst* 3pkomst. 1652.  XV. HoOFDST. OPKOMST- ] 284 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL terder gevolgen voor ons vaderland. De ovcrleede prins gehuuwd aan de dogter van koning Karel den L, zoo was het niet meer dan natuurlijk, dat de .prins zijn fchoonvader alle mogelijke onderftand Verleende. Door zijn groote invloed op de algemeene ftaaten, bragt die vorst ook te weeg, dat de afgezanten van het parlement zeer ongunstig behandeld wierden, zoo dat wat moeite deeze deeden, (al fchoon door de ftaaten van HoU land daar in onderfteund), zij wierden niet verwaardigt om ter algemeene ftaatsvergadering gehoort te worden. — Men behandelde hun als rebellen, die tegen hun koning opftonden,, vergeetende hoe wij ons omtrent Spanje gedraagen hadden, daar de Engelfche zoo wel als wij, (de geweetensdwang uitgezonden),, om hun gefchonde regten en vrijheden tegen hun wettigen vorst zich verzetten. Handelde men nu daar in over¬ eenkomstig de grondregelen van een goede ftaatkunde? Holland betoonde meer wijs beleid in deezen, die voorzag wat voor nadeelen daar uit voor ans vaderland gebooren ftonden te worden j Het belang van den koophandel deed die provincie gelijk aok Zeeland vreesen voor de,gevolgen. Engeland rad zedert lang hun bloeijende welvaard in den haniel met geen gunstig oog befchouwt. Dat Rijk was mze grootfte mededinger in den koophandel. Wat verfchillen hadden wij al zedert koningin Elizaieths tijd af, over den handel met hun gehad! ioe ijverzuchtig was het gedrag van Jacoe en Ka.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 285 rel daar in geweest! Wat ongewoone regten had bijzonder deeze laatfte koning ons afgevordert , zoo wegens de haringvisfcherij als op de in- en uitgaande regten en fcheepsgeld. Het gewaand regt van heerfchappij over de Britfche Zee, waar doelde dat anders op, dan om onder dat voorwendzel alle afbreuk toe te brengen. Om nu zulk een natie noch meer te vertoornen, daar alree geen goede grond tusfchen hen en ons lag. Eischte dat wel de voorzichtigheid ? Maar ongelukkig waren de drijfveeren van eigen belang, tusfchen de bijzondere gewesten niet eenftemming , de landprovinciën konden door de Engelfchen nietbefchadigd worden. Hierom wilden ze zelfs om den prins genoegen te geeven, onze gezanten van daar te rug ontbieden , waar door het oorlogsvuur ten eersten ftond te ontbranden, 't Is waar 't was hard voor den prins, zijn fchoonvader niet te kunnen redden, uit de handen van 't parlement , en daarom zijn ijver verfchoonlijk, bm hulp bij den ftaat te zoeken. Doch hier in was het te wenfchen geweest, dat de algemeene ftaaten meer naa de raad van Holland en Zeeland dan naa die van den prins geluisterd hadden, zij zaagen hoe Spanje, Frankrijk en meer andere vorsten zich omtrent Engeland gedroegen. ■ Een pas 'gevestigd gemeenebest was het belang de vreede, en geen oorlog, en dat voor al niet teegen een vijand, wiens zeemagt zoo gedugt was. Het was geen Spanje of Portugdl. Hier kon de oorlog geen rijken buit opleeveren» Neen! S 3 XV. HOOFDST. OPKOMST.  XV. fiOOFDST. OPKOMST, { J i J 1 1 1 jj \ i c' \ w c 9*6 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL voor beide de natiën was het bederfelijk, De Engelfchen al lang met nijdige oogen gezien hebben de, dat wij de vragtvaarders van Europa waren , bragten ons een doodelijke flag daar in toe, door de bekende acte tot aanwasch van fcheepvaart en koophandel §. DCXXXVII. De vereenigde gewesten , weinig eige voordbrengzels, hebbende, en meest handeldrijvende in buitenlandfche koopwaren, die zij naa Engeland en elders vervoerden, zoo gaf dit een ongeneeslijke flag aan hunnen koophandel, want zij de vragtvaarders van de meeste natiën zijnde, om dat veele van die fchepen, en goed /aarens volk misten, zoo vermogten zij dus geen joederen van daar in Engeland met Ilollandfche fche>en te brengen, het geene dierhalven niet anders lan door Engelfche fchepen ftond te gefchieden, *aar door de Nederlapdfche koopvaardijvaart een jroote krak kreeg, en de mededinging der Engelchem denbuitenlandfchen handel noodwendig fter* noest toeneemen. Ja! van dat tijdftip af aan kan nen zeggen dat de Engelfche fcheepvaart en zeenagt van tijd tot tijd is toegenoomen. • & DCXL- Het verdrag met Denemarken over den 'ondfchen tol, was ook door den daar kort op vollenden Engelfchen oorlog meer nadeelig als vooreelig, en van geen beter natuur was het verdeeigend verbond tusfchen dat Rijk en den Staat. Dit on Zweeden met geen goede oogen aanzien. Tot at einde was dit voor ons noodzaaklijk? Moest ïn gemeenebest de aanwasfende magt van het k«-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 28? ningrijk Zweeden, dat ons zoo veele diensten te vooren beweezen had, perk en paaien zetten? Wat hulp kon Deenemarken ons bewijzen, wanneer wij aangevallen wierden. Hun afgeleegentheid en geringe fcheepsmagt maakten dit vrugteloos voor ons, da^r zij nogthans door onze zeemagt in nood grooten onderftand te wagten hadden, 't Is waar ï Deenemarken kon ons in de Zondfche tollen en koophandel boven andere bevoorregten. Maar eigen belang die fterke drijfveer in de ftaatkunde, doet bij de vorsten de gedaane diensten zoo ras vergeeten. Zweeden zoo min als Denemarken was het hun belang niet, om de tollen te bovenmaatig te verhoogen, dit moest over en weer ftremming in den handel veroorzaaken, tot nadeel van hun onderdaanen en koophandel,hierom was der ftaaten voorzorg daar in al te ver gezogt. Koningrijken laater zich niet gaarne door gemeenesten de wetten voorfchrijven, en zijn zij al voor één tijd door zwakheid verpligt die te gedoogen, zij zetten dit gemeenlijk op bun tijd betaald, De verfchiller over de ontruiming van zommige Rijksfteden kor bij onze grenfen, den hertog van Nieuwburg aarts bisfchop van Keulen en den keurvorst vmBrandenburj. toekomende, zetten mee geen goeden grond tusfchei hen en ons; waar uit in het vervolg voor ons na deelen fprooten. Het verlies der Westindifch maatfchappij in Brazil kwam mee ten deelen ui een harde behandeling aldaar voord, en dat men t lang had gewagt om onderftand daar naa toe t S 4. XV. rlOOFDST. OPKOMST, l e  XV. HOOFDST. OPKOMST. J < t e t h u h. w Je bi te ge va de 288 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL zenden. Geen wonder dan dat ze in 't vervolg daar alles kwijt raakten— De winzucht kan wel eens te verre gaan, en tot onderdrukkinge over«aan, dit doende moet het volk door een groote magt van krijgsvolk in toom gehouden worden , tot kosten van de Colonien en verzwakking van den &taat daar men dezelve in tegendeel als burgers van het moederland behandelende, hunne harte "int het geene veel fterker vestingen zijn, daa die de dwingeland bouwt tot hanhaaving van ziin ?ezag. ö JU §• DCXLI. Dus hebben wij gezien hoe onze 'nenfchap verkoelt was, en zelfs met onze bond-en ;eIoofsgenoot tot openbaare vijandfchap overfloeg Nukkig dat in tegendeel onze vijanden getrouwe "enden wierden. Het huis van Oostenrijk beende door zijn gedrag een vreede met de verenigde gewesten te hebben gemaakt, die zij af*>s heihghjk zijn naa gekoomen. Spanje maakte iet onzen ftaat een voordeelig verbond van koop- ' andel en zeevaart, het geene ons vervolgens groo'■ voordeden heeft aangebragt. Zij wierden met ït keizerrijk zoodaanige vrienden van ons, dat U vervolgens elkander over en weder meenigmaa- n met de wapenen onderfteund hebben. De lansofhetevenwigtvan Europa veranderde, laa re tijdvakken deeden Frankrijke heerschzucht zoo dugt voor Europa worden, als die van het huis a Oostenrijk bevoorens geweest was. Het is met volken als met de gedachten, zij ondergaan ge-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 289 duurige afwisfelingen van voor en tegenfpoed, van op en ondergang. Het geluk volgt de deugd en werkzaamheid, daar in tegendeel, volken en gedachten, door rijkdom en weelde bedorven, in het zelve de trap van hun verneedering vinden. §. DCXLII. Befchouwen wij nu den ftaat van ons vaderland in dit tijdvak, dan zien wij een groote verandering in het ftaatsbeftuur komen, zonder dat die fchok als toen naadeelige gevolgen veroorzaakt heeft, daar anders omwentelingen van dien aart veeltijds voor gemeenebesten zeer te dugten zijn. Om van al het gebeurde in die tijden een regt denkbeeld te krijgen, zoo moeten wij de oorzaaken van dien zoeken naa te fpeuren : de eerste fchakel daar van ontdekt, zoo zullen we met weinig moeite de keten volgende het einde vinden. Prins Willem de II. was gehuwd aan een dogter van koning Karel den I., welke Engelfche vorst even als koning Jacob, ftond naa een eigendunkelijk rijksbeftuur ; hier over oneens raakende met het parlement, zoo zogt deeze vorst hulp bij den prins en de algemeene ftaaten , het gene hij ook in 't heimelijke verkreeg, en zoo Holland en Zeeland het niet gekeerd hadden, zouden de vereenigde gewesten zeker den koning met de wapenen bijgefprongen hebben, 't Was ook niet meer dan natuurlijk, dat de prins daar toe overhelde. Hier in nu door Holland, gelijk ook in het afdanken der militie gedwarsboomd wordende, gaf djt oorzaak van groote verwijdering tuaS 5 XV. HOOFDST, OPKOMST.  XV. ÏIOOFDST. OPKOMST, I J I I < I C tl h É n n z d V w 290 OPKOMST, VERVAL, EN HERSTEL fchen den prins en die provincie. Nu is het meer dan waarfchijnlijk, dat koning Karel de II., welke hier in Holland gevlugt was, en hulpe zogt, het niet onbewust was, welke hierin zijn tegenftrevers waren, dus die vorst zelfs met die van zijne raaden op alle wijze den prins zal aangezet hebben om zijn gezag te handhaven. Het gene bij een iong vorst, als de prins, van weinig ondervinding, °n gehuwd aan 's konings huis, ingang gevonden moet hebben. De looze ftaatkunde bedient zich dtoos om de heerschzucht, het gewoone zwak Ier vorsten gaande maaken. De prins bezield met aioed en tot den krijg geneegen, kon dit wedertreeven van Holland niet langer veelen, en nam laarom zes der voornaamfte ftaatslieden, die hem egenftonden, gevangen. Dit gedrag gepaard met len aanflag op Amfterdam en het gevangenneemen 'an eenige zeeofficieren §. DCXXVII., - is een dek in het leven van deezen, anders zoo beminehjken vorst. Een blijk hoe fchadelijk het voor e vrijheid is, als vorsten gehoor geeven aan vreemehngen en hooffche vlijers, tot uitbreiding van un gezag. Ja, de vorsten zelfs verliezen hier oor de liefde des volks. Regenten , die in hunne Jgten benadeeld zijn, bedienen zich dan ook geleenlijk van de eerste gunstige omftandigheid om ich van den geleden hoon te wreeken, en van lar dat de provincie Holland, naa den dood van Willem den II., het bij de andere gewesten zoo ïst tebeftuuren, dat de jonge prins, Willem  PER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2QI de Hl., wat aaanzoeken er van dien kant toe gedaan werden, tot geen ftadhouder verkooren wierd: bewerkende ook Holland, dat al het bevoorens door de ftaaten goedgekeurd gedrag van den prins herroepen , en hetzelve aangemerkt werd regelrecht ftrijdende te zijn tegen de wetten, regten en privilegiën des lands §. DCXXXV, Zie daar! een omkeer van regeeringsvorm, waar van onze gefchiedenis noch geen voorbeeld opgeleverd had. Want zelfs onder de graaflijke regeering was ons land door ftadhouders geregeerd, Van de oprigting der Unie tot aan den dood van Willem den II. had men dit zelfde voetfpoor gevolgd. Maar nu fpanden beledigde fteden en regenten zaamen, om een ftaatsregeering in te voeren, zonder ftadhouder, ftellende op alles zoodaanige orde, als vereischte, en waar toe wel voornaamentlijk de groote vergadering der algemeene ftaaten was in- gerigt. Doch ongelukkig voor Nederland, dat door de ontftaane verdeeldheeden tusfchen Holland en de algemeene ftaaten over de keus van de parlement- of koningsgezinden bij te ftaan, wij met Engeland in oorlog raakten. Ja, van dit tijdftip , dat die bekende afte van 't parlement het licht zag, kreeg de koophandel zoodaanig een krak, dat dezelve tot een aanmerkelijk verval geraakte, gelijk wij vervolgens zien zullen, XV. HOOFDST» OPKOMST.  xvr. HoOFDST. verval. iö52. Toebereidzeis der ftaaten tot den oorlog. i i l •29? OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ZESTIENDE HOOFDSTUK. Van den eersten Engelfchen oorlog , tot den vrede bij de Noordfche mogendheden in z66o. §. DCXLIII. De ftaaten verneemende, dat de Engelfchen brieven van fchaaverhaaling verleend, en bereids eenige onzer fchepen genome» hadden, 200 gaven zij orde om 150 fchepen gereed te maaken tot beveiliging der fcheepvaart en visfcherij, en zonden onder den luitenant admiraal Maarten Harpertzoon Tromp een vloot in zee van 42 fchepen , welke den Engelfchen admiraal Blake, ftèric 50 fchepen, bij Douvres ontmoette. De Holland, fche admiraal den Engelfchen de gewoone eerbewijzinge willende geeven, kreeg een fchoot met Icherp, hetgene Tromp op dezelve manier beantmoordde, waar door de vlooten in een hevig ge. regt raakten, dat vier uuren duurde ; en door de iagt gefcheiden werd. Beide de admiraalen bechuldigden eikanderen van de eerste vijandlijkheid begonnen te hebben. En wat moeite onze ;ezanten in Engeland deeden, om de vredebreuk oor te komen , het was te vergeefs; zij waren enoodzaakt te vertrekken, waar op de ftaaten ook isf gaven aan alle hunne zeebevelhebbers om op  DER VEREENICDE NEDERLANDEN. 290 de Engelfchenhnn fchade te verhaalen. De Engelfchen namen ons e'enige haringbuizen met dertien fchepen, welke tot. hun geleide dienden, af; waar op Tromp zich gereed maakte om Blake aan te tasten , doch een ftorm verftrooide zijn vloot. — De Engelfchen en de Staaten befchuldigden en verdeedigden zich over en weder wegens de begonnen vijandlijkheden , en aan onze kant werd bellooten den oorlog te voeren bij wege van retorfie, of op gelijk weerom. Tromp bij zommige leden in ongunst vervallen zijnde , zoo kreeg de Ruiter het bevel over de vloot, die met 3,0 ligte oor. logfchepen, den Engelfchen admiraal Askue met veertig fchepen noodzaakte naa Plymönth te wijken , alwaar de Hollandfche admiraal hem aange^ tast zou hebben , indien hij niet door tegenwind verhinderd was, doch hij had het geluk zijn koopvaardijfchepen in behouden haven te geleiden. — Kort daar op viel er noch een flag voor van, 70 meest gehuurde fchepen, ten oorlog uitgerust, onder bevel van Tromp en de Ruiter.,, daai Blake naar de. Theems moest wijken , en de onzen hun koopvaardijvloot van 300 fchepen'tot hei eiland Ree geleidden. §. DGXLIV. Intusfchen kreeg men berigt var het heimelijke voorneemen der Engelfchen, oir door middel van gehuurde fchepen, met vuurmi gen voorzien , onze fteden , havens en fcheeper in den brand te fteeken. Doch zij merkende, dal de aanflag ontdekt was, zoo kwam er niets van.— XVI. iioofdst. verval. Eenige haringbuizen genomen. Slag van de Ruiter tegen Askue. , Toeleg der Engelfche)},  XVL IIöOFDST. VERVAL. Misnoegen op de zoogenaamdeLoevefieinfche faliiet \ j 4 \ Schade van} den oor- g log. \ i x 1 k a ëi g' ^94 OPKOMST, VERVAL ÊN HERSTEL In veele fteden kwamen ook opfchuddingen uit misnoegen op de regeering, die men onder den naam van Loevefteinfche Factie, bij het gemeen gehaat zogt te maaken. Het genieën en de predikanten leverden in Zteland fterk voor 't huis van Orange , zelfs kwamen de ftaaten in dat gewest op den voorflag van Middelburg tot het befluit, „dat 3, de jonge prins behoorde voorgefchikt te wor„ den tot kapitein en admiraal generaal over de s, land-en zeemagt van den ftaat, en dat graaf „ Willem van Nassau , ftadhouder van FrissÜ land, geduurende 's prinfenminderjaarigheidtot , zijnen luitenant behoorde te worden verkooren. *i het. welke de provincie van Holland door een ^ezendingzogt voor te komen, maar te vergeefs.vlidlcrwijl was de raad penlionaris 'Pauw overleien , en in zijn plaats daartoe verkooren Joan dë 'VTtt, penlionaris van Dordrecht, §. DCXLV. Dit jaar wierd de oorlog met veel ïver voortgezet, en vielen er vér'fcheiden zeeflaen voor, daar over en weder de verliezen zeer root waren. Ja deeze oorlog was zoo kostbaar, evig en fchadelijk voor den ftaat , dat alle de oorigc oorlogen met Spanje hier in geen vergejking 'bij kwamen, 's Lands fchatkist raakte uitSputl De koophandel, de zenuw van den ftaat, wijnde zoodaanig, dat in Amfterdam 3000, of idere-willen 14 of 1500 huizen ledig ftondeli, 1 bij dit alles kwamen noch veele opfchuddin:n in de fteden, om het huis van Orange, want  DËR VËREENIGDÈ NÈDERLANDÈW, £95 alle verliezen in zeedagen wees men toe aan het gemis van een hoofd van regeering. §. DCXLVI. In Holland berigt krijgende van Engelands genegentheid tot den vrede, zoo fchreeven de ftaaten van Holland in het heimelijke daarover naar Engeland , het gene bij de andere gewesten kwaalijk genomen werdt, te meer wijl de brief in Engeland gedrukt Werd met den tijtel van Ootmoedig verzoek der ftaaten van Holland, die 't •parlement van Engeland fmeeken om den vrede. Egter antwoordde het parlement, en toonde zich niet ongenegen , waarom naa voorgaande fchrijVens van de algemeene ftaaten beflooten werd> afgevaardigden naar Engeland te zenden. §. DCXLVII. Midlerwijl was er in dat rijk een groote verandering voorgevallen. Kromwel had het parlement, dat meer dan 12 jaaren gezeeten had , en dat voorneemens Was hem den voet te ligten, aan het hoofd van eenige krijgsbevelhebbers en foldaaten op eene geweldige wijze te niete gedaan, en een raad van ftaaten, beftaande uit 13 leden , aangefteld , die alleen het hooge bewind der regeeringe in handen hadden. Met deezen raad traden de ftaatfche gezanten in onderhandeling , en de Engelfchen üoegen voor, „ om de twee fouveraine ftaaten tot één te maa„ ken, die door ééne opperfte magt, uit perfoo„ nen van beide de volken beftaande, geregeerd „ zou worden, naar de onderfcheide wetten van 3, 't een en ander volk. Over welk voorftel XVI. HOOFDST. VERVAL. Voorflagen van vrede mee Engeland. Verandering in Eti* geland. ^oorflag iet Engelrchen omrent den vrede.  xvr. 1.Ü00FDST. VERVAL. Antwoord van onze gezanten hierop. Handelingen der onzen aan buitenlandfche hoven. ■ Onderhan- ' delingen met Denc, warkcv. m .1 < 296' OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL de afgevaardigden verzet ftonden , en rondelijk verklaarden, ,, dat zij dit hielden voor ongehoord W en_ ongerijmd, en dat zij genoodzaakt zouden * z^n> t'huiswaards te keeren om verflag te doen, * 200 de raad bij dit voorftel bleef." —— Verder eischten de Engelfchen ter voldoening, dat Tromp voor een jaar afgezet zou worden , en dat er drie Engelfchen in den raad van ftaaten der vereenigde gewesten, en drie uit de Nederlanden in Engeland zitting zouden hebben. Twee onzer gezanten deeden daar om een keer na huis om mondeling verflag te doen. . %i DCXLVI1I. Intusfchen handelden de ftaaten aan verfcheide hoven , om zich tegen Engeland, indien zij tot geen redelijker voorwaardens, kwamen, te verzetten. In Frankrijk handelde men wel , maar men kwam tot geen befluit. l Met Zweeden kon de ftaat het niet verder brengen, als dat de Zweeden beloofden onzijdig te blijven, zij waren noch misnoegd over de geflooten verdraagen met Denemarken in 1649. —— Doch pij dit laatstgemelde rijk flaagden dc ftaaten beter, 1% Engelfche fchepen met fcheeps-en krijgsbehoef:ens belaaden werden in de Zond aangehouden, en vervolgens de Zond voor de Engelfchen geflooten. Iet verdrag van uitkoop van de jaaren 1649. werd vernietigd, en met Denemarken en den flaat een '.erbond geflooten, waarbij dat rijk aannam den laat bij te ftaan , verbiedende den Engelfchen le vaart door de Zond , dezelve befchcrmende met  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ügy met 20 oorlogfchepen, waar voor de ftaat een bepaalde fomme gelds zou opfchieten. Verder beloofden zij over en weder in te ftaan voor alle fchade, die hun ter oorzaake van den tegenwoordigen oorlog aangedaan mogte worden , alsmede dat zij gene afzonderlinge verdragen met Engeland zouden maaken, maar eikanderen altoos begrijpen in het verdrag, welk zij mogten fluiten. §. DCXLIX. In verfcheide fteden der vereenigde gewesten raakten er groote opfchuddingen onder het gemeen , heimelijk aangezet door de predikanten , om het huis van Orange te verheffen tot de voorige waardigheden. De regenten van, veele fteden toonden zich daar ook genegen toe.— Zelfs floegen de ftaaten van Zeeland voor om den prins tot kapitein-generaal te benoemen , doch Holland zogt het te beletten , eer er op geraadpleegd wierd, geevende een beredeneerd vertoog dienaan- j gaande in het licht ; waar in zij oordeelden , dat j het onnoodig was om een kapitein-generaal te heb-1 ben, daar zij toch geen leger te veld hadden, alsmede dat men van een admiraal-generaal, die nimmer ter zee ging , ook geen voordeel trok. En wat belangde de uitvoering der befluiten en voorkoming van wanorde, dat de bevinding hun in dezen oorlog had doen zien , dat dezelve zoo fpoedig waren uitgevoerd en de wanorde voorgekomen was , dan bevoorens onder een ftadhouder. Dat zij ook niet konden begrijpen, wat dienst men voor als noch van den jongen prins kon hebben, III. Deel. T XVI. hoofdst. verval. Dpfchudiingen om iet huis .'an Oranje te verïeffen. leden vaii ■Mand liertegen.  XVI. HOOFDST. VERVAL. Nadeel in de vredesonderhandelingenom de voorftellen lot de verheffing van het huis van Orange- Eisch der Engelfchen tot uitfluiting van den prins tot hooge ampten. 298 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL en het noch onbekend was , hoe verre zich zijne bekwaamheden zouden uitftrekken, om tot nut van den lande te kunnen zijn. Dat de aanftelling van graaf Willem tot luitenant-generaal en admiraal ftrekken moest tot verkleining van den veldmaarfchalk heer van Brederode en Tromp, en waaruit niet dan misnoegen en oneenigheid te dugten ftond. 's Lands fchatkist was ook door deezen oorlog zoo uitgeput , dat zij oordeelden , dat die hooge weddens konden gefpaart worden. Ja, dat zij ook vreesden, dat de aanftelling van graaf Willem , ftaande 's prinfen minderjaarigheid , door misbruik van magt van nadcelige gevolgen voor ■den lande zoude kunnen weezen. Inmiddels fchreeven ftad en lande aan Gelderland over het benoemen van eenen kapitein generaal. Doch Holland arbeidde daar tegen. §. DCL. De voorftellen tot verheffing van het huis van Orange deeden in Engeland veel nadeel aan de vredesonderhandelingen. De gezanten, welke de ftaat op nieuws daar naa toe zond, hadden ook maar alleen last om te handelen over eennaauw verbond, ftrekkende „ tot handhavingen befcher„ ming van de vrijheid der beide volken tegen ,, elk , die dezelve te water of te lande zou on- „ derneemen te krenken." In Engeland ftond men bij de onderhandeling fterk op de uitfluiting van den prins van Orange , tot de hooge ampten van den ftaat. Kromwel wierd ook verheven tot ProteÜor of befchermer van Engeland,  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2 0$ Schotland en Ierland, en een raad van 21 perfoonen toegevoegd. De vredesonderhandelingen hervat zijnde , zoo vorderde Kromwel, dat ten minften Holland den prins voor altoos uitfloot; [Wijlde andere gewesten daar niet toe te krijgen wa- < ren. Eindelijk werd het volgende verdrag uit 33 punten beftaande , geflooten , waarvan het voornaarofte op deezen zin uitkomt: ,, Tusfchen de „ twee volken zou eene vaste vereeniging , 3, vriendfchap en verbintenis zijn. 't Wederzijds 3, geleden nadeel naa den 28ft.cn van bloeimand 3, des jaars 1652 zou vergeeten en vereffend gere3, kend worden. De vijandlijkheden zouden op3, houden , in de Brittannifche zeeën terftond , en ,, in de afgelegener op zekere bepaalde tijden. 3, De krijgsgevangenen zouden ter wederzijde in ,, vrijheid gefteld worden. Meh zou elkanders ,, vrede en vrijheid befchermen tegen elk , die 3, dezelve zou willen krenken. Men zou elkan3, ders vijanden of verklaarde wederfpannelingen s, geen verblijf gunnen, noch dezelve met krijgs3, of mondbehoeftens onderfteunen : maar elkan3, der integendeel bijftaan tegen dezelven ; zullenj, de zij in 't een of 't ander gemeenebest ook niet mogen ontvangen worden door iemand, van 3, welke waardigheid hij ook zijn mogte , op ver,, beurte van de floten, fteden en heerlijkheden, 3, waar in zij zouden mogen ontvangen zijn* 3, Scheepvaart en koophandel binnen Europa, en 't inloopen van oorlogfchepen, met voorT 2 xvr. ÜOOFDST. VERVAL. I654. fredesver[rag.  xvr. HOOFDST. VERVAL. 300 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ,, behoudenis egter van de wetten en inftelh'ngen „ der twee gemeene besten , zou over en weder „ vrijftaan, mits 't getal van 8 fchepen niet te „ boven gaande. De oorlogfchepen en andere ,, fchepen van den vereenigden ftaat in de Britta„ nifchezee, eenig Engelsch oorlogfchip ontmoej, tende, zouden de vlag van den top van de mast „ ftrijken en het marszeil laaten vallen, gelijk „ voorheen gebruikelijk geweest was. Men ver„ bond zich, over en weder, om geene zeerovers j, in zijne havens te ontvangen , noch dezelven ,, van voorraad te voorzien. In verbonden met „ andere mogendheden te fluiten, zou men elkan,, deren begrijpen, zoo 't begeerd werd. Inbreu„ ken van bijzondere perfoonen op eenig lid van ,, dit verbond zouden, bij wege van regten , gebeterd worden, zonder dat daarom het verbond „ zou geagt worden verbroken te zijn. De on3, derzaaten der twee gemeenebesten zouden vrije,, lijk over en weder mogen reizen ; doch gewa„ pend niet fterker dan 14. Men zou elkanders ,, fchepen, fchippers en koopluiden niet bekom„ meren , dan bij hoogen nood. Zij zouden bij „ ftorm of ijsgang, in de wederzijdfche havens s, mogen inloopen zonder tol of regten fchuldig 3, te zijn. De kooplieden zouden zich zeiven en „ hunne goederen met allerlei geweer mogen be„ fchermen, doch in hunne herbergen gekomen „ zijnde, hun geweer moeten afleggen. De weder„ zijdfche oorlogfchepen zouden de koopvaarders,  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 301 ,, eenen ftreek met hen houdende, geleiden en be„ fchermcn moeten. Schepen van 't een of ander „ gemeenebest genomen, zouden hernomen, en „ den eigenaar wedergegeeven worden. Men zal „ geene brieven van fchaaverhaalen mogen gee„ ven, dan drie maanden naa geweigerd regt. De ,, algemeene ftaaten zouden zorgen, dat er regt ,, gedaan werd over den manflag in Amboina" gelijk het gemeenebest van Engeland goedvond te fpreeken , ,, zoo iemand der daaderen of mede„ ftanderen nog in 't leven mogt zijn. De alge„ meene ftaaten zouden vergoeding doen van de fchade , geleden aan fchepen, in de Zond aan3, gehouden, ter begrootinge van benoemde man3, nen: waar naa de koning van Denemarken ook ,, in dit verdrag begreepen zou zijn. Ook zou ,, men gemagtigden noemen , om de fchade te be„ grooten, welke men eikanderen in Oostindie,'' ,, Groenland, Muskovie, Brazil of elders, mogt aangedaan hebben , van de jaaren 1611 af, tot ,, den 28ften van Bloeimaand des jaars 1652 toe; ,, welke men wederzijds elkander vergoeden zou. ,, Allen die door de algemeene of bijzondere 3, ftaaten, tot kapitein- of admiraal-generaal, tot ,, veldoverfte of ftadhouder zouden aangefteld worden , zouden gehouden zijn dit verdrag te 5, beeedigen. 't Verdrag zou eindelijk ter wc„ derzijde binnen 15 dagen bekragtigd worden. „ In dit verdrag werden naderhand met weder3, zijds genoegen noch begreepen de Euangelifche T 3 XVI. -loor-Ds- VERVAL.  XVI. HoOFDST. VERVAJL» Uitfluiting van den prins tot hooge ampten, Vertogen hier tegen. $02 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL Zwitzerfche Kantons, de hertogen van Holflein en Kourland, ae prins van Anhalt, de graaf van 01denburg, en de Hanzefteden Ltïbèk , Breemen en Hamburg. §, DCLI. De protector het verdrag niet willende bekragtigen, zoo de prins bij die van Holland niet uitgellooten werd van alle hooge ampten, zoo kwaamen de ftaaten van die provintie naa veel twistens over en weder, bij meerderheid van ftemmen tot befluit, ter gerustftelling van den heer protector, „ dat zij den prinfe van Orange, of iemand „ van deszelfs naakoomelingen , nimmer zouden 3, verkiezen tot ftadhouder of admiraal hunner pm3, vintie; noch, zoo veel de ftem hunner provin-, „ tie aanging, gedoogen, dat hij ooit werd aange„ fteld tot kapitein-generaal over de krijgsmagt 3, der generaliteit." ■ Op deeze afte van fe- clufie of uitfluiting, leeverden verfcheide fteden hun protest tegen in, en de ftaaten beflooten er geen opening van te doen ter generaliteit, als zich niet fchuldig achtende van dit hun gedrag eenige reekenfehap aan de andere gewesten te geeven, doch dit uitgelekt zijnde, zoo deeden de prinfesfe van Orange, en de keurvorst van Brandenburg vertoogen tegen deeze uitfluïting, daar men hun op antwoordde, dat zulks niet gefchied was uit eenigen haat tegen het huis van Orange , maar alleen uit hoogen nood ten dienste van den ftaat. Ja hoe zeer die van Holland het zelfs ophielden om de afte van uitfluiting in Engeland niet over te gee-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 303 ven, Kromwel ruste niet voor dat hij dezelve had. Bij het afkondigen der vreede lieten zommige predicanten zich aanftootelijk daar over uit, en bi] het betoonen der vreugde bedrijven zag men's volks ijver voor het huis van Orange in allen opzichten uitblinken. §. DCLII. De overige gewesten naamen het gedrag van Holland noopens de afte van uitfluiting zeer kwaalijk, men weet het meest op de Witt. Friesland lecverde ter generaliteit een fcherp ge-' fchrift dien aangaande in, en waar tegen die van Hollandz\c\\v erantwoordden. Zee/flw/leeverdeook een omftandig vertoog in met Friesland. Gelderland, Utrecht en een gedeelte der ftaaten van Overijssel wilden ter voorkoominge van verdere oneenigheden , alle de fcherpe gefchriften der gewesten, en van zommige fteden over dit punt uit de registers geügt hebben, doch dit konde niet verworven worden. Kromwel fchreef zelfs hier over aan Zeeland; een en andermaal hun aanmaanende tot vreede met Holland, die niet dan het beste van den lande daar in beoogde. Ten deezen tijden verfcheen ook in druk een zeer breedvoerige deductie van Holland, ter regtvaardiging van hun gedrag , meest opgefteld door de Witt. Maar "de andere gewesten hadden er veele aanmerkingen op, en Friesland beantwoordde het in gefchrifte, verklaarende dat zij de verhandeling der ftaaten van Holland hielden voor een gefchrift vol van geyaarlijke inboezemingen , en grondreegels ftrijT 4 xvr. rlOOFDST. VEE.VAL. De ukfl uiting wordt bij zommige gewesen kwaatjk genonen.  XIV. HOOFDST. VERVAL. Vergoeding der fchadens aan de En-1 geifcken. j jj t I f t li e ê d d: Verfchil met Span- ^ te va Verfchillen k: in Brazil. ^ 3°4 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL dig met de grondwetten van den ftaat, welks ondergang daar uit te dugten was ; hun verder beschuldigende van ondankbaarheid omtrent het huis van Orange. — lnmiddeJs was ^ ^ U Holland, dat hier oproeren uit mogten ontftaan, maar de vreede, en dat de commisfaris politiek last iad op de Synode de predjcanten tot ftilzwijgen ver d,t ftuk te vermaanen, bragt veel te weeg, l Zr rrV ^ had. §. mUlJ. Met Engeland werd de fchaade der ^pfebepen vergoed voor 97973 ponden r0 chelhngen fterhngs , de Oostindifche maatfchap41 gaf ook aan de Engelfche te rug, het eiland Poumn, uitgenoomen hetgefchut, de krijgsbehoef=n, koopmanfchappen en goederen, en betaalde och boven dien aan de Engelfche 80000 ponden :erhngs. Aan de erfgenaamen van eenige om-c ragte te Amboina werd noch 3615 ponden fterngs toegelegd, en hier meede alle verfchillen verftend, dood en vernietigd gereekend , en de En'■Ifche zaagen ook af van hun vaart langs de Schel - op Antwerpen, het geene zij eerst door wilden •ij ven. §. DCLIV. Spanje en de ftaaten kreegen ook verhi over eenige punten, betreffende de Munsterfche vreede. — De tweeleedige kamer geraakooktotftand, enbeftonduitl6regters, aclu n elks zijde, die beurtelings drie jaaren te Meche1 en drie jaaren te Dordrecht zitten zouden. In ^/geraakten de onzen ook alles kwijt, doordien  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 305 ze door den Engelfchen oorlog buiten ftaat waren geraakt om onderftand daar naa toe te zenden. De koning van Portugal floot ook met Kromwel een verdrag, waar bij den Engelfchen merkelij ke voordeelen in den koophandel werden toegeftaan. §. DCLV. Met Spanje geraakte Engeland in oorlog, waardoor de onze zich meester maakten van dev aart op Spanje, die te voóren grootendeels in handen der Engelfchen geweest was. Doch aan de andere kant werden de vereenigde gewesten weder benadeeld door het verbond dat Engeland en Frankrijk onderling flooten, en waar in de ftaaten flegts als vrienden van beide de mogendheden begreepen wierden. Frankrijk zich meer hulp van Engeland dan van ons tegen Spanje voorfpellende, zoo toonde dit Rijk zich misnoegd, dat wij met Engeland vreede hadden gemaakt, zonder den koning in het verdrag te begrijpen, en merkten dal wij de onderhandeling met hun over een verbond, maar gaande gehouden hadden, ten einde Engelanc des te eerder tot de vreede kon overgehaald worden. Het ongenoegen rees zelfs zoo verre, da! de Franfche ambasfadeur den Haag verliet, en bij het aFfcheid neemen ons fcherpelijk wegens ondankbaarheid omtrent zijn koning befchuldigde ; fchoon de ftaaten daar en tegen zwaare klagten inbragten over de kaperijen der Franfche vrijbuite ren in 't kanaal en elders. De vreemde fcheper wierden kort daar op belast met 50 ftuivers op el! vat, tot groot nadeel van onze koophandel, en on ze klagten dien aangaande werden afgeweezen ■ T5 XVI. HOOFDSTVERVAL. I655- Oorlogtusfchen Engeland en Spanje. Ongenoegens met Frankrijk. Lasten op onze fchepen in ■ Frankrijk.  XVI. hoofdst. ver-VAL. '. Tweèfpalt over dc verheffing van den prins in 0verijsfei. Dood van den veldjnaarfchalk.Holland wil voor ■ als noch £ geen veldmaar- ^ fchaik. k 3°<5 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL met het voorwendzel, dat de koning om den ooriog met Spanje tot zulke nieuwe belastingen genoodzaakt was, doch het waare oogmerk beftond om onzen koophandel te bederven, en in zijnRijk te trekken. Met Engeland zich nu verbonden hebbende, oordeelde Frankrijk ons niet meer noodig te hebben, en dagt door het iluitcn der Munsterfche vreede buiten hen, dat hij ons nu nergens meer in behoefde te ontzien. §. DCLVI. In Holland en de mees te fteden de zogenaamde liefhebbers der vrijheid op het kusfen raakcnde, zoo wierden daar door de meeste beroer tens van langzaamerhand geftild , doch in andere gewesten gaarde die , en meer- andere tweefpald veel moeilijkheden. In Overijsfel verkoor een deipartijen den prins van Orange tot ftadhouder, en prins Willem van Nassau tot zijnen luitenant, beide de partijen vervoegden zich aan de ftaaten van Holland, die het punt van den prins zoodaanig beflisten, dat zij het gefchil over de verkiezing in zijn waarde en onwaarde lieten aan het oordeel der geenen, die in de regeeringe zouden zijn, wanneer zijn hoogheid bekwaame jaaren bereikt zou hebben, om de waardigheid van ftadhouder te bekleeden. De andere punten beflisten zij ook. In:usfchen overleed de veldmaarfchalk Brederode, laar weder nieuwe onlusten uit ontftonden. Holand wilde voor als noch het onnoodig oordeelene, tot geen verkiezing komen, wijl de andere gevesten een bij meerderheid vanftemmen wilden veriezen, daar Holland in een wijdluftig betoog be-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. $07 Weerde , dat elk gewest volkoomen gezag heeft over het krijgsvolk ter zijner betaalinge ftaande, met gevolg ook dat men voor als noch tot geen befluit daar op kwam. §. DCLVI1. Met denkeurvorst van Brandenburg flooten de ftaaten een verbond van onderlinge befcherming, wijl dat huis vreesde door Zweeden te zullen worden aangevallen in zijne ftaaten aan de Oostzee, doch door een verdrag met Zweeden voorkwam hij dit gevaar. Maar om het belang des koophandels verkoozen in het vervolg de ftaaten de Zijde des konings van Poolen tegen Zweeden, wijl ze voor de aanwasfende magt van dit laatfte Rij! in de Oostzee bedugt wierden, want Zweeden daat meester wordende , zoo kon de (naar der ftaaten oordeel) dat Rijk door het verhoogen der teller hun handel belemmeren naar welgevallen. Warfchouw en Krakauw moesten ook voor de overwinnende Zweedfche wapenen bukken, en hun koning en koningin naar Silezie vlugten. De ftaater zonden daar op ter beveiliging hunner koophandel een vloot naa dc Oostzee. §. DCLVIII. Holland poogde zich al meer er meer in de gunst van Engeland te wikkelen , on welkereden het ook de begeeving van het ampt var veldmaarfchalk had wecten te verfchuiven, en op het gerugt dat koning Karel de II. zich op hei huis te TijliHgen bevond, naauwkeurig onderzoel daar naa had laaten doen. De hertog van Glochester 's konings broeder moest ook om die reden Holland ruiden, Doch het verdrag van Zee XVI. HOOFDST. VERVAL» Onlusten, in het Noorden. * HoJlmd zoekt de gunst van Engeland,  XVI. HOOFDST. VERVAL. Holland vermindert zijn interest. Misnoegtheid op Brandenburg. Verdrag met Sake. DeRuiTER vertrekt naa de Zond. 308 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL vaart met deezen ftaat werd op de lange baan gefchooven, wijl Engeland met Spanje in oorlog zijnde, ons die voordeden misgunde, welke hij daarbij zou hebben moeten toeftaan. §. DCLIX. Holland verminderde ten deezen tijden zijn intrest van 5. op 4. per cent, waar bij zij 14 tonnen fchats wonnen, een blijk dat die provintie 140 miljoenen aan rentebrieven tot zijn lasten gehad moet hebben. Delft kreeg ook eenige vrijdommen voorde geleede fchaade door het fpringen van den kruidtoorn. §. DCLX. De ftaaten waren zeer misnoegd op den keurvorst van Brandenburg, wijl die zich zoodaanig met Zweeden verdraagen had , dat hij afftand deedt van alle verdraagen, welke hij tegen het belang van Zweeden mogt hebben aangegaan , en dat daar de ftaaten op zijn aanhoudend verzoek hem een gedeelte der onderftandgelden voor uit betaald hadden, zelfs verbond hij zich voortaan den koning van Poolen niet meer voor zijn leenheer te zullen erkennen, maar het hertogdom Pruisfenter leen te zullen houden van het koningrijk Zweeden. §. DCLXI. DeRuiTERhadindeMiddelandfche Zee, door zijn overwinninge op de Turkfche roofnesten, het zoo verre gebragt, dat die van Salee een verdrag met hem flopten, In 't vaderland te rug gekeerd , liep hij terftond weder uit naa de Zond, alwaar hem kort daar op de luitenant admiraal Oedam met het gros van 's Lands vloot volgde, die de Zweeden verhinderde in het beleg van Dantzig. In het najaar keerde de vloot te rug, en  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 309 de ftaatfche troffen met Zweeden te Elbing een verdrag , waar bij de verdraagen van 1640 en 1645. vernieuwd werden. Met Poolen en Dantzig flooten ze ook een verdrag, en lieten bij het vertrek der vloot 1500 man tot bezetting en befcherming van Dantzig agter. Doch het verdrag van Elbing werd aan deeze zijde niet bekragtigd. In Poolen verfcheide grooten omgevallen zijnde, zoo werden 's konings zaaken gunstiger, Brandenburg verliet ook de Zweedfche partij , en begaf zich aan de zijde des konings van Poolen, en der vereenigde ftaaten. §. DCLXII. De Engelfche en Franfche jaloers op onzen voordeeligen handel met Spanje, belemmerden dezelven gednurig,en naamen veele fchepen van ons , die vijandlijke goederen voerden , volgens der Franfchen regel — dat vijanden goed vrienden goed verbeurd maakt. De 'Engelfche önderzogten onze fchepen in volle Zee , en op de klagten daar over verkreeg men geen befcheid. On- dertusfchen handelde men over een verbond aan het Franfche hof, dat ons graag in den Spaanfche oorlog gewikkeld zag, doch de ftaaten wilden daar niet aan, wijl het hun belang niet was om Spanje kleinder te maaken, en zij zich bij de Munsterfche vreede ontflaagen hadden van de naauwe verbinte nisfe met Frankrijk, het verbond kon hierom noch met Frankrijk of Engeland getroffen worden, om dat zij begeerden een befchadigent en geen verdeedigent verbond te fluiten. Intusfchen lieten zij niet naa om voort te gaan onzen koophandel in de- XVI. HOOFDST. VERVAL. Jaloufie dor Enge{fchcn en Franfchen i op onzen handel. Zij willen ons met Spanje in oorlog helpen.  XVI. ÏIoOrDST. VERVAL. Befluit de liaaten. 3IO OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Hoofden, Noord- en MiddelandfcheZee bij aanhouden thcid te ontrusten. §. DCLXIII. De Ruiter twee Franfche kapers genoomen hebbende, zoo trok Frankrijk die zaak zoo hoog, dat hij éen generaal beflag op de NederJandfche fchepen en goederen in zijn Rijk lei. Ja zelfs eischte de ambasfadeur de Thou die twee fchepen niet alleen te rug, maar wilde ook dat de RtiiTER voorbeeldelijk geftraft wierd, en onze arnbasfadeur Boreel gelast werd om meer bcfcheiden* heid en eerbied voor den koning te betoonen. 'Doch de ftaaten naamen daarop een manmoedig befluit zeggende: „ dat de koning van Frankrijk al„ leenlijk klaagde, om de billijke klagten der ftaa„ ten, over de aanhoudende rooverijen der Fran„ fchen, en over het jongst beflag te voorkomen. Dat de 2 fchepen alleenlijk genoomen waren, „ om dat men geen regt zag te krijgen in Frankrijk, „ Dat de vonnisfen van 's konings raad, ten be„ hoeve van verfcheide kooplieden deezer landen „ geweezen , niet werden uitgevoerd. Dat ver„ fcheide hangende gedingen niet werden afge- daan,;sin Frankrijk. Dat men, wanneer dit ge„ fchied en 't beflag opgeheeven ware , de twee „ fchepen te rug geeven zou, en voorts een goed „ verdrag van koophandel en zeevaart konnen maa„ ken. Dat men, om 't een en 't ander te ver„ krijgen , alle Franfche waaren verbieden , alle „ Franfche fchepen beflaan en neemen moest, ten „ deezen einde, de vloot van 48 fchepen, welke „ men reeds beflooten had in Zee te brengen met  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 311 s, nog 12 fchepen verfterkende." -— Dit befluit wierd ook daadelijk ter uitvoer gebragt, en had de gewenste uitwerking, zoo dat Frankrijk beloofde: ,, dat het beflag in Frankrijk opgeheeven zou wor5, den, zoo draa de ftaaten het te rug geeven der twee fchepen zouden belooft, en daar toe den 3, noodigen last afgezonden hebben." Hij voegde hier bij: ,, dat men daar naa aan een verdrag van ,, zeevaart zou arbeiden, en dat de ingezeetenen „ van deezen ftaat, midlerwijl, in Frankrijk ge,, nieten zouden alle de voorregten, welke men al„ daar in den jaare 1655. aan de Hanze fteden toe„ geftaan had. Dat de vonnisfen van 's konings „ raad, en de koninglijke beveclen , betreffende „ het te rug geeven van genoomen fchepen, ftip3, telijk zoude uitgevoerd worden, en dat men een 3, fpocdig einde maaken zou van de regtsgedingen, 3, die in Frankrijk onafgedaan hingen." Dit verdrag bekragtigde Frankrijk maar meest uit nood. De koning toonde zich ook afkeerig van het voor. geflagen drievoudig verbond met Frankrijk, Engeland en dep ftaat. De twee eerst genoemde zaam verbonden, en de ftaat toch met Spanje niet in oorlog willende komen, zoo gaf dit, gevoegd bij het opgevat misnoegen over de Munsterfche vrede, aan Frankrijk voorwendzels genoeg om onze vriendfchap niet te zoeken. Het verdrag van zeevaart en koophandel bleef agter, onzè inboorlingen wierden in Frankrijk genoodzaakt lasten te betaalen , waar van de Engelfche en Hanze fteden vrij waren. De jnvoer van traan werd ook in Frankrijk verboo xvr. HOOFDST. VERVAL. Verdrag niét Frankrijk. Frankrijk doet onze inboorlingen in zijn rijkongewoone las» ten betaa. lcn.  312 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL XVI. HOOFDST. VERVAL. Oorlog met Portugal. Noordfche oorlogen. i i den, tot groot nadeel van onze walvischvangst , onze bloeijende handel op Spanje en de Indien zaagen de Franfche en Engelfche met afgunstige oogen aan. §. DCLXIV. De onderhandeling met Portugal over Brazil vrugteloos afgeloopen zijnde, zoo kwaamen wij metdat Rijk in oorlog, en onze vloot bemagtigde 15 zuikerfcheepen van de Portugeezen. §. DCLXV.Pooien vnn den keizer onderftand verkreegen hebbende, zoo verfloegen zijden prins van Zevenbergen, die Zweeden hielp tegen hun. Denemarkenilzk zich ook in deezen krijg, fchoon hem zulks van onzen kant ontraden wierd, als wel weetende, dat hij zonder uitheemfche hulp tegen Zweeden niet beftand was. — Frederik de III. verbond zich wel nader met deezen ftaat, doch hij moest fpoedig zijn eerste overmeesteringe laaten vaaren met groot verlies , en der Zweeden togt over het ijs naa het eiland Fune , en op Zeeland, noodzaakte den koning, naa afftand van eenige plaatfen aan Zweeden, am een onderling verbond te fluiten, waar bij zij zich verbonden niet te zullen gedoogen, dat vreem.le oorlogsvlooten door de Zond of Beltin de Oostsee kwaamen. — Doch deeze vreede was van koren duur. Zweeden befchuldigde Fredrik den III. nn het laatste verdrag niet naa te zijn gekomen, dj begonnen andermaal den oorlog, en beleegerden üelfs Koppenhagen. De ftaaten , die door Zweeden net onderhandelingen om den tuin geleid wierden, freesden voor belemmering van de vaart door de ^ond, zoo Zweeden meester werdt. Onze handel iras aldaar van te veel aanbelang, zoo dat men re-  DÉR VEREENIGDE NEDERLANDEN» 313 rekende , dat op de Oostzee , behalven de voordeden Van den koophandel, aan vragtvaart alleen door de onzen jaarlijks 3600000 gulden verdiend werden. Waarom de vereenigde gewesten een aanzienlijke vloot tot onderfteuning van Denemarken zonden, onder bevel van den heer Wassenaar , die den Zweeden een gevoeligen flag toebragt. §. DCLXVI. Tiet verbotid tüsfchèn Frankrijk en Engeland deed den Vlugtenden Engelfchen koning Karel den II. zich nader inet Spanje veree- nïgen. Intusfchen hadden de Engelfchen zich x meester gemaakt van Mardijk en Duinkerken , en 1 de Franfchen bemagtigden naa dien tijd noch ver- j fcheide fteden in Vlaanderen , het gene veel be-£ kommering bij de ftaaten baarde. Kromwel overleden zijnde , zoo volgde zijn zoon Richard p hem op , doch die maar kort regeerde, en toen afgedankt werd. In de Indien bloeide onze handel meer en'meer door de overmeestcringe en het beleid der maatfchappij om haaren koophandel wijden zijds uit te breiden. §. DCLXVII. De kardinaal Mazarin miste ten deezen tijde zijn toeleg , om naa 't overlijden van keizer Ferdinand den III. de keizerlijke kroon op het hoofd van den koning zijn meester te brengen, wijl Leopold koning van Hon- garijen tot die waardigheid verheven wierd. > Inmiddels wierd eindelijk tusfchen Frankrijk en V Spanje de vermaarde Pyreneefche vreede getrof- tu fen. Frankrijk behield daar door.een groot ge-eij III. Deel. V XVI. hoofdst. verval. Zngelchen ververen■lardijk 11 Duinerken.'ood vair Iromwel, 16*50. •eede sfehen 'ankrijk Spanje.  XVI. hoofdst. verval. Huuwlijks verdrag, DcRuiter zijn overwinninge. 1660. Vreede tusfchen de Noordfche mogencheden. 314 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL deelte van Artois, Henegouwen, Luxemburg en Vlaanderen. Er werdt ook een huuwlijks verdrag geflooten tusfchen Maria Theresia infante van Spanje, met Lodewyk den XIV. koning van Frankrijk. De infante verkreeg 500000 kroonen tot een huuwlijksgift, mits zij affland deed, van alle verdere eisfchen op haare vaderlijke of moederlijke goederen, gelijk ook dat zij voor haar en haare nakoomelingen affland deed van alle regt tot de opvolging in de koningrijken, ftaaten en heerlijkheden van haaren vader: Welke afftand egter geene plaats hebben zou, zoo zij weduwe bleef zonder kinderen. — Wat gevolgen dit gehad heeft zullen wij op zijn tijd en plaats zien. §. DCLXVIII. Naa dat der ftaaten, Frankrijk! en Engelands poogingen tot vreede tusfchen Denemarken en Zweeden vrugteloos waren afgeloopen, zoo zeilde de Ruiter naar Funen, en hielp met behulp der Keizerlijke , Brandenburgfche en Poolfche hulpbenden, Nijborg bemagtigen, alwaar 7000 Zweeden krijgsgevangen gemaakt werden. Kort hier op bewilligde de koning van Zweeden in het verdrag van Elbing, onder andere beftaande in een :ollijst van allerlei Zweedjche waaren. Dit Rijk naakte ook vreede met Poolen, en door den dood van Karel Gustaaf, die door zijnminderjaarigenzoon Karel de XI. opgevolgd werdt, werdt door bemiddeling van Frankrijk,.Engeland en de ftaaten, de vreede tusfchen Zweeden en Denemarken getroffen. Het Rotfchildfche verdrag verkreeg hier door ten deelen zijn bevestiging. Drontheim en andere over-  DÉR VEREËNIGDÉ NEDERLANDEN. 3I5 winningen in Zeeland, en de verdere Deenfche eilanden werden aan Denemarken te rug gegeeven, en met Muskovien wierd ook verdraagen, waar door dus de rust in't Noorden en de Oostzee herfleld, de Hollanders weer veilig hun handel konden voortzetten. AANMERKINGEN op dit Tijdvak. §, DCLXIX. Aanmerkelijk is dit tijdvak doof de bijzondere gebeurtenisfen, welke het zelve heeft opgelevert. De ftaatkundige belangens ondergaan geduurige veranderingen. Elk tijdperk levert nieuwe verfchijnzels op. Eenenkeld flerfgeval van een vorst verandert dikwijls de gantfche drijfveeren van ftaatkunde. De lotgevallen der volken zijn aan ontelbaare fchokken van voor- en tegenfpoed bloot gefield. Is hunne welvaard te groot, zulks baard jaloufie bij anderen, en zelfs bij hunne vrienden. Het geene vooral heeft Hand beginnen te grijpen, naa dat de vorsten hun oogen inJtftuk van koophandel meer verligt zijn geworden. — Be* voorens was dit te laag en veragtelijk voor de ftaatkunde ! —• Van daar dat bij zommige volken, edellieden op verlies van hun adeldom alle handel verbooden was! Maar naa de Munsterfche vreede is de koophandel zelfs een bijzonder punt van ftaatkunde geworden. De vorsten en ftaatsministers, hebben aan het voorbeeld van onze welvaard door den koophandel zich zoodaanig gefpiegeld, dat zij ons voetfpoor gevolgd, en in veele opzichten onze V z XVI. HOOFDST. VERVALS,  XVI. HOOFDST, VERVAL. 3IÖ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL mededingers daar in-zijn geworden. Een zoo groote verandering bij de Europifche vorsten in hun ftaatkunde, moest noodwendig aan onze welvaard paal en perk ftellen. Ja! de daar bij komende ongunstige omftandigheden deeden zelfs veele onzer bloeijende takken van koophandel tot een aanmerkelijk verval komen. Ik zal daarom, om gereegeld onze denkbeelden te leiden, eerst mijn aanmerkingen tot de uit-, en dan vervolgens op de inwendige oorzaaken bepaalen, ten einde daar uit dan de oorzaaken der zaamengeftelde uitwerkzels er van op te fpeuren. §. DCLXX. Spanje geduurig in oorlog zijnde, zoo vermeerderden zijn behoeften. Het verdrag van Zeevaart en koophandel met de vereenigde gewesten geflooten, deed onze koophandel op dat Rijk tot zijn grootften bloeiftaat komen,te meer, wijlde Engelfchen, die bevoorens eenft'erken handel op dat Rijk dreeven,'door den oorlog daar nu van ontftooken waren, even als Frankrijk wiens^onderdaanen mede door den oorlog daar geen voordeelen van kónden trekken. — Ja! door de beroertens in 't Franfche Rijk, behaalde Spanje zelfs veele voordeelen met de wapenen op hun. Rarcelona werd herwonnen, Cafal den hertog van Savoye ontweldigd, als mede Grevelingen en Duinkerken overmeesterd, en de hertog van Mantua genoodzaakt hunne zijde te kiezen. Doch de rust in Frankrijk herfteld, en Engeland zich met dat Rijk vereenigt, en.den oorlog aangedaan hebbende, zoo wierden Spanjes vijanden te magtig, en het gewonnene geraakten zij weer  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 317 kwijt, door het welke zij genoodzaakt wierden, de Pyreneefche vreede met Frankrijk te fluiten, waar bij Spanje veel verloor. §. DCLXXI. Lodewyk de XIV., die fchoon maar 14 jaaren oud ,alree deel aande regeeringnam, wist door den kardinaal Mazarin voor een tijd van hem te verwijderen, de rust in zijn Rijk te herftel- len: en dit gedaan hebbende, verfcheen Ma- zarin weer kort daar op ten hove, en wierd zelfs toen van zijn vijanden gevierd en gevleid. Een blijk hoe weinig ftaat men kan maaken op het gedrag van hovelingen, zij die de volken tot flaven hunner vorsten maaken, moeten agter het bolwerk van geveinstheidzich dikwijls bergen voorde fchadelijke pijlen van dien minister, welke de eerste gunsteling van den vorst is, en voor wien zij om in geen ongenaade te vervallen, zich als de grootfte flaaven moeten neederbuigen. ■ Ach! wat is het menschdom toch verbastert, met al zijn zoogenaamde befchaaftheid. Frankrijk met Engeland verbonden, en zijn leger door den dapperen Turenke geleid, en op de Spanjaarden bij de Duinen een roemrugtige overwinning behaald hebbende , zoo ging Duinkerken bij verdrag over. De Engelfche naamen er bezit van volgens de overeenkomst met Kromwel gemaakt, en Veurne, Dixmuiden, Oudenaarden aan de Schelde, Meenen, Tperen en Grevelingen kwaamen in Franfche handen, alle welke verliezen de Spanjaarden wel noodzaakten tot de voor hun nadeeYige Pyreneefche vreede §. DCLXVII. De prins van Conde werd weeder in gunst V 3 XVI. HoOFDST. VERVAL.  XVI. HoOFDST. VERVAL, 3ï8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL herfleld. - Karei, de IV. hertog van Lotharingen kreeg zijn ftaaten weder, op voorwaarden dat hij geene krijgsmagt houden, en de vestingwerken van Nancy flegten zoude. Met de vereenigde ge. westen en Frankrijk was de vriendfchap zoodaanig verkoelt, dat indien dit Rijk met Spanje niet in oorlog was geweest, wij waarfchijnlijk even als met Engeland met hem in oorlog zouden zijn geraakt, vooral toen de Ruiter 2 Franfche fchepen nam, maar dit floutmoedig befluit van den ftaat §. DCLXIII, had een gewenste uitwerking tot bewaaring van de vreede, ten minsten Frankrijk vond het nietgeraaden als toen met ons in oorlog te treeden. Maar Lodewyk de XIV. was een te heerschzugtige vorst, om het minste gewaand ongelijk te kunnen vergeeten. Met Engeland zich nu verbonden hebbende, kon hij onze vriendfchap misfen, ons gedrag hemwaards bij de Munsterfche vreede, en dat wij na. derband ons neevens Engeland niet in den Spaanfchen oorlogwildeniteeken,en daar door groote voordeelen in den Spaanfchen handel uit den oorlog trokken; dit een en ander was oorzaak dat hij onzen koophandel alle mogelijke belemmering toebragt, door kaperijen ter Zee, en belastingen op denzelve te leggen in zijne havens, ja! die vorst drukte onze inwoonders m zijn land op alle manieren met ongehoorde lasten op te leggen , waar uit men genoeg béfpeuren- kon, dat Frankrijk ten oogmerk had, Om onzen handel in zijn Rijk en op andere gewesten , zoo veel nadeel als moogelijk was toe «e brengen, ten einde op de puinhoopen van ojp  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 319 verlies zijn eigen koophandel te vestigen, en uit te breiden. §. DCLXXII. Wat de aanleidende oorzaaken tot den oorlog met Engeland en ons geweest zijn, heb ik ondermijn aanmerkingen van het voorige Hoofd- ftuk op §. ÜCXXXIX. gegeeven. Kromwel regeerde Engeland met een volftrekter magt dan koning Karel gedaan had , het volk morde om de zwaare drukkende lasten. — Het parlement, welke zijn magt wilde onderzoeken, ontbond hij ras.- — De vreede tusfchen Engeland en de ftaaten gelloc. ten, was voor ons niet anders dan een ophouding van vijandlijkheden. Wij verkreegen wel ondei zeekere bepaalinge den handel op Engeland, maa: die op de Engelfche volkplantingen waren wij gehee van uitgefiooten, ook moesten wij vergoeding var fchaade en verzeekering voor het toekomende gee ven, en belooven het huis van Stuart niet te oh derfteunen, en Holland moest zich noch bijzonde: verbinden om den prins of zijn naakomelingen nim mer tot ftadhouder of kapitein-generaal te verhef fen. — Met Portugal floot Kromwel een voordee lig verdrag van koophandel. In den oorlog me Spanje , nam Engeland, Spanje het vrugtbaare e welgeleegen eiland Jamaica af, en verbrande d Spaanfche vloot bij de Kanarifche eilanden. — Doe hier door verwaarloosde Kromwel de belangens de natie , helpende den fterkeren tegen den zwakke waar door Engeland in tijd en wijlen een magtig mededinger ter Zee aan Frankrijk konde verkri, gen; doch zijn haat teegen de pausgezlnden, £ V 4 xvr. HOOFDST. VERVAL. [ t e I r 5 e n  XVI. HOOFDST, VERVAL, J I } 3 ( t £ V d G 3*° OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL om het lot der hugenooten te verzagten, deed hem tot drenftap komen, Het beroepen parlement bood hem de kroon aan, en vernietigde de regten van het huis van Stuart. - Maar vrees voor zaamenzweeringe wederhield hem die aan te nee- men. De fchrik voor een ontijdige en gewei- digedood, eigen aan alle dwingelanden, deed hem leevende-fterven, zoo dat hij door angst en agterdogt van een gereeten, in een doodelijke ziekte verviel, die hem in het graf Heep te. • Hij was zekerlijk een zonderling mensch , en fchoon een onderdrukker der vrijheid, heeft hij nogthans veel toegebragt aan Engelands grootheid. —- De bekende afte van fcheepvaart, ten zijnen tijde ontworpen en ingevoert,was onverbeterlijk uitgedagt, om den Engelfchen handel toe, en den onzen InÈuropa te doen afneemen. Richard Kromwel volgde wel sijn vader op, maar deszelfs bekwaamheid misfenie, ontbrak het hem aan beleid, om zijn gezag taande te houden, waar door hij genoodzaakt wierd njn waardigheden neder te leggen, en ampteloos )p een vermaakelijk landgoed zijn dagen te flijten. 3e oneenigheid tusfchen het leger en het parienent baande vervolgens den weg totgrooter veranlering, gelijk wij in het volgende Hoofdituk zien uilen. ™ De zeden der Engelfche waremin die ijden verdeeld tusfchen geestdrijvers, en die los n ongebonden leefden. De meeste van de eerste -aren gemeenebest-, en de laatste koningsgezin. M, r-r-* Degemeenebest-ijver geheiligd dooreen Qdsèenstige krankhoofdigheid had de Engelfche  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 321 wel verre van in hunne vrijheid daardoor gevordert te weezen, van de eene fiavernij maar in de * andere geftort. De vernielende burgerkrijg,v deed het regt' van den langsten degen gelden. De wetten zweegen, wanorde heerschte en overlaade de natie met fchanden, midden in hun zeegenpraaien. De lasten en geldmiddelen wierden noodeloos verfpild, ten tijde van het gemeenebest waren de lasten door een. genoomen jaarlijks ruim 1200000 ponden fterlings, en des niet tegenftaande liet de protector ondanks zijne zuinigheid 2 miljoenen fchulden naa. De troepen van het parlement beftonden meest uit waardgelders en geregelde militie, omtrent ten getalle van 80000 man.— De handel op Oostindien, en op Genua was zeer voordeelig. Jaarlijks werden 20000 {tukken laaken naa Turkyèn gezonden , en kwaamen er 700000 ponden fterlings uit de munt. De volksregeering de trotsheid van de grooten verzwakt hebbende,zoq fchaamden die van den kleinen adel zich niet, hunne kinderen bij kooplieden op comptoiren te doen, en dit nuttig beroep verkreeg hier door meerder aanzien. De winsten die de handelaars verrijkten, boezemden liefde en achting voor den koophandel in. — Het geld was in 1650. al zoo vermeerdert dat de intrest van 14 per cent ten tijde van Elizabeth tot op 6 per cent was gedaald. Een blijk hoe zeer de koophandel aldaar was toegenomen. §. DCLXXIII. Portugal zijn oude bezittingen in Brazil op de onzen weer veroverd hebbende, en ons in een oorlog met Engeland gewikkeld ziende, beV 5 xvr. [OOFDST. w ERVAL. J  'XVI. HOOFDST. VERVAL. 322 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL toonde zich niet verlegen over onzen oorlog met hun, wel weetende, dat wij hun in die omflandigheden geen groote nadeelen konden toebrengen; geevende pok daarom aan Engeland groote voordeelen in den koophandel boven ons. §. DCLXXIV. Onze bedrijven in de ontftaane Noordfche oorlogen waren zeker roemrijk en fchitterende in de oogen der Europcfche vorsten, en bewerkten een vrede, die onzen handel aldaar voor een tijd deed bloeien. Doch of dit ons gedrag niet meer roemrijk voor ons land dan wel voordeelig was, blijkt, indien men overweegt, wat zulks ons kostte : Denemarken waren wij verpligt te helpen, uit hoofde van het, verbond van onderlinge befcherming. Dat rijk had ten gevallen van ons de Engelfche fchepen in beflag genomen , maar met wat gevolg ? dat wij bij den vrede met de Engelfchen al de fchade moesten vergoeden. Ja, bij laatere tijden ondervonden wij zelfs , dat de Zweeden de Engelfchen boven ons bevoorregtten in den koophandel. Een blijk, hoe lang de vorsten geheugenis van het voorledene draagen. • §. DCLXXV. De uitwendige omftandigheden der Europeefche vorsten , met betrekking tot ons vaderland befchouwd hebbende, zoo zijn we een aanmerkelijke verandering in hetzelve ontwaar geworden. —-- Onze welvaart wierd door hun benijd. Een pas gevestigte republiek tot die magt te zien geklommen , dat ze aan koningen en vorsten de wette voorfchreef; wiens rijkdommen, door den koophandel verkreegen , heerschznehti.  DER VEREEXrCDE NEDERLANDEN. 323 gen vorsten in dc oogen fchittcTdcn; ccn natie, die in beleid en dapperheid ter zee voor het trotfe Albion niet .week; een volk, wie'ns magt in de Indien de gedugtfte Europeefche vorsten overtrof , die in de West niet geftuit zijnde, van gelijken haar magt zou uitgebreid hebben. Geen wonder! dat de naaijver der vorsten gaande wierd, om onze aanwasfende grootheid' te beperken; wij hadden door ons voorbeeld hun geleerd, langs, wat wegen wij tot die magt en hoogheid geklommen waren , zij traden in onze maatregelen , en wierden onze mededingers in den koophandel; en dat niet alleen: hiermee waren zij niet vergenoegd; neen, zij belemmerden en benadeelden onzen koophandel door kaperijen in zee, door in de havens ongehoorde lasten van onze fchepen te vorderen, om was het mogelijk ons den koophandel zoo benaauwd te maaken , dat zij denzelven alleen in bezit kreegen. —— Dus befluit jk dan met grond, dat onze welvaart over het algemeen genoomen , en wel naa de bekende acle van Kromwel , door de zaamenloopende nadeelige uitwendige omftandigheden tot een aanmerkelijk verval moest komen. — Doch in volgende tijdperken andere volken hun waar belang verwaarloozende, zal zulks wel voor een tijd een gunstiger keer weer neemen, maar over 't geheel genomen, zal de algemeene welvaart tot de voorige hoogte niet meer klimmen, het gene ik op zijn tijd en plaatze zal bewijzen. §, DCLXXVI, Keeren wij nu tot de befchouwing XVI. HOOFDST. VERVAL.  XVI. HOOFDST. VÏRVAL. l 324 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL van den inwendigen ftaat van ons lieve vaderland, dan ontmoeten wij daar ftoffe van verwondering. In de ftaatsgefteltenis zijn gebeurtenisfen voorgevallen, die nieuw, en voor ons land niet gefchikt fcheenen. Altoos door ftadhouders, zelfs onder het graaflijk beftuur, ten grootften deele te zijn geregeerd, en dat nu veranderd te zien in een ftaatsbeftier zonder hoofd. — Een Bondgenootfcbap van zeven provinciën, die ieder hun bijzondere belangens hebben, welke ieder fouverain op hun zelve zijn, deeze zoo eendragtig bij een onverwagt opkomenden oorlog zien zaamen te fpannen om den algemeen vijand te bevegten, dit zijn verfchijnzels, die meer dan gemeen zijn, en in onze tijden als ongelooflijk fchijnen, doch die een doorflaand bewijs opleveren, dat er eerfte ftaatsmannen van beproefde trouwe en kundigheden aan het roer van regeering zaaten. Daar laater e tijdvakken ons hebben geleerd , wat fchadens de langwijligs befluiten ons vaderland hebben toegebragt; daar zag men in die tijd, zoo dxaEngeland brieven vanfehaaverhaaling tegens onze ingezeetenen uitgaf, oogenblikkelijk onze vlooten klaar en in zee , om onze koopvaarders te geleiden en te befchermen; Onze 's Lands vaderen begreepen te dier tijd wel en te regt, dat de koophandel de zenuw van onzen ftaat ivas; en had men geen oorlogfchepen genoeg, men kwam evenwel, al was het maar met een vloot van ,'ehuurde en ten oorlog uitgeruste fchepen in zee ]. DCXLIII. Er was als toen geen verzoek noodig nn den ftaat te beweegen tot befcherming des kooplandels. Neen, regent en burgers ieder was bezield  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 325 met zoo veel vaderlandsliefde , dat , die hunnen koophandel of haartftede aanrandden , der vvraake niet ontkwamen. — Verfteld moeten wij, die heden leven, ftaan, als wij uit de gefchiedenïsfen verneemen, hoe in dit tijdvak vlooten, die dagen agter den anderen ilaags zijn geweest, en befchadigdin. onze havens inliepen, binnen korte weeken van hunne fchadens herfteld, den vijand weder in zee gaan opzoeken. — Een blijk , wat de eendragt kan doen in den ftaat. De kapiteinen, die zich lafhartig gedroegen, wierden geftraft, het moesten allen heldenzijn, die 't land dienden. — Ons vaderland had toen geen factiën die den vijand begunstigden , de bloem onzes volks had in die tijden hun geld niet in de Engelfche fondfen ftaan, en waren daardoor niet ontaard geworden, om de belangens van hun vaderland te verraaden, en zich te verheugen in den voorfpoed hunner vijanden. — Hoe eenftemmig was het befluit der algemeene ftaaten tegen Frankrijk §. DCLXIII.om van gelijken alle fchepen in beflag te neemen — en de Franfche koopwaaren te verbieden, — een bewijs dat onze regenten wisten, dat dit laatste alleen Frankrijk den gevoeligften flag moest toebrengen;— toen vond men geen kooplieden, die om eigen belang dit den ftaat afrieden.— Neen, de kooplieden van dien tijd bezaten noch te veel eerlijkheid, om door hun vertoogen daar tegen, den ftaat te misleiden. §. DCLXXVII. Schoon de Engelfche oorlog van een korten duur was, had ze nogthans aan beide de natiën en bijzonder aan ons de gevoeligfte flagen en xvr. Hoofdsi verval.  XVI. HoOFDST VERVAL. 326 OPKOMST, VERVAL ÊKT HERSTEL verval in den koophandel toegebragt. Kromwel neigde ook tot vrede op de eerfte voorflagen van dien, hij wist, dat de koninglijke partij noch een grooten aanhang in Engeland had, en dat men in Holland bij de minfte tegenfpoeden neigde, om het huis van Orange te verheffen , de oorlog was juist daar de gefchiktfte weg toe, en door die verheffing zou de koninglijke partije in Engeland te veel voet gekregen hebben, om op hun beurt Kromwel te ügten, en hem tot een flagtoffer van ftaat te maaken. — Dierhalven was het zijn belang den vrede te bewerken, vooral, indien hij daarbij bedingen kon de uitfluiting van het Orangehuis tot alle bedieningen van ftaat. Doch dit oogwit hem misfende bij de algemeene ftaaten der vereenigde gewesten, zoo wist hij evenwel bij Holland die uitfluiting te bewerken ; welk gedrag onpartijdig befchouwd in die provincie niet te prijzen was. Had prins Willem de II. al eenige ftaatsperfoonen beledigd, en een inbreuk gedaan op hunne ftaats-en ftedelijke regten, door naa £rage/rc//-koningsgezinden raadteluifteren. Dit moest niet gewrooken worden op zijn geflacht. — Het Orangehuis hadden wij te groote verpligtingaan, onze republiek was door hun groot gemaakt en gevestigd. De vertoogen dier provincie aan de algemeene ftaaten', om met de verkiezing van den jongen prins zoo lang te wagten, tot dat men zag, wat bekwaamheden deeze vorst, tot jaaren gekomen zijnde, bezat, §. DCXLIX. dit was geen kwaade raad, en die zijn verichooning vond in het voorledene; maar om den prins en zijn geflacht van het ftadhouderfchap  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN* S2? uit te fluiten was een groote ondankbaarheid.— Ja, dit gedrag van de provincie van Holland, en de minachting ten gevallen van Kromwel aan het koninglijke huis beweezen, §.DCLVIII. lei ook de grond bij de verheffing van koning Karel den II. tot den Engelfchen throon, dat wij korte jaaren daar naa in een tweeden Engelfchen oorlog vervielen. Een blijk, dat de grootfte ftaatsmannen, door hun driften te verre vervoerd, wel eens misflagen kunnen begaan, die van nadeelige gevolgen voor hun vaderland worden.— De Engelfche oorlog bragt ook noch dit nadeel te weeg, dat de ftaat geen onderftand naar Btazil hebbende kunnen zenden, zij alle hunne bezittingen aldaar kwijt raakten. — De Engelfche kooplieden ol avanturiers vertrokken ook uit Dordrecht en Rotterdam , om dat men het verbod van den invoer dei Engelfche ftoffen weigerde in te trekken, — toen het al vrede met Engeland was. — Het verbod van alle Engelfche goederen, zoo lang de oorlog duurde, was zeker prijzelijk en overeenkomstig de grondregelen van een goede ftaatkunde, wijl Engeland hier door een allergrootst nadeel ontving, maar om bij vrede een billijk verzoek te weigeren aan matige ingezeetenen , en die daarom oorzaak tot hun vertrek te geeven, is een zaak die in den hoogfien graad te laaken was. §. DCLXXVIII. Heb ik dus kortelijk aangeftipt, de uit- en inwendige oorzaaken, ieder op zig zelfs; — dan moeten wij per Hot de uitwerkzels van dien op ons vaderland in dit tijdperk inzien. Hoe bloeiënd onze welvaart was, de oorlog met Engeland gaf een XVI. HOOFDST. VERVAL»  XVI. HOOFDST, VERVAL. ' I i 328 OPKOMST, VERVAL EK HERSTEL krak aan 's lands fchatkist, blijkens de fchulden van Holland alleen §. DCLVII. en aan onzen koophandel, die alle voorige verliezen overtrof , en-daar Amfterdam wel de grootfte fchade in leed. §. DCXLV. De afte van Kromwel , die zelfs bij den vrede in zijn geheel bleef, gaf aan onze vrag vaart een allerdoodelijkften flag; en fchoon de Oostindi•difche maatfchappij noch aanwies, en naderhand de vaart en koophandel op eenige gewestenvan Africa en Amerika, als Curacao en St. Eufiatius, bijzonder , wanneer Engeland en Frankrijk in oorlog zijn, is toegenomen, gelijk ook de handel op onze Colonien Suriname , Berbice, Esfeqnebo en Demerarij, bij laater tijd zeer heeft gebloeid ; zoo moest men evenwel bekennen , dat naa die bekende Engelfche aéle van Kromwel onze groote en kleine visfcherijen, door mededinging van andere volken zeer tot verval zijn geraakt, onze koophandel bij de Europifche volken is naa dien tijd fterk vermindert. De manufacTuuren en fabrieken van ons vaderland zijn afgenoomen in evenredigheid dat de buitenlandfchefabriekeninons land ingang gekreegen hebben, fa! met een woord, onze koophandel is vervolgens vaneen geheel andere natuur geworden, en heeft de jrootfte voordeelen gegeeven, als Frankrijk, Engeland en Spanje zaamenoorloogden, en wij neutraal neeven, gelijk ons de gefchiedenisfen in het vervolg zullen leeren.  DRUKFEILEN. Pag. 20 reg. u v. o. ftaat nam in Frieland, lees nam Friesland. ■ 3<5 —- 10 v. o. . Aalst, lees te Aalst. • 40 8 v. o. . Duinkeren, leesDuihkerken.- 42 ■ 5 v. b, . zich verzoenden, lees ver- , Zoenden zich. ■ 44 2 v. b. en, lees in. ■ 92 14 v. o. manende, lees zon van. 100 12 v. o. ■ , hebben, lees hebbende. ■ 120 10 v. o. leezen wij, lees blykt. "— ï?9 5 v. o. - . dat zoo, lees zoo. ■ 168 6 v. o, 1— en, lees. in. 191 ii v. b. — was Neerlands, lees Neer- lands. ■ J93 8 v. b. daar moed, lees moeft. 200 5 v. o. mededingers, lees mededin- 228 6 v. o. wierd , lees wierden. . .230 1 v. b. verheffen, lees verheften. • 237 1 v. o. ■ volgde, lees voegde. -—■ 252 12 v. b. ftaat, lees ftaat bleef. >—» 260 8 v. o. in de Noot, ftaat 22, of 23 men¬ fchen jaar — lees van de 22 of 23 menfchen, een jaarlijks.