m    ONDERZOEK der 00 RZAAKEN van de OPKOMST, het VERVAL en HERSTEL DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. Behelzende dit Deel DE GESCHIEDENISSEN DEEZER LANDEN , VAN DEN JAARE 1751. TOT 1783. door CORNELIS ZILLESEN. Lid van de Hollandfche Maatfchappij der Weetenfchappen te HAARLEM. v ïT~5~ ë e ~L~ TE UTRECHT, Bij G. van den BRINK, Jansz. Stadsdrukker en Boekverkoper. m d c c l x x x i v,   I N H OUD DER HOOFDSTUKKEN VAN DIT Z ES DE DEEL. paiE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Van ie iooi van Prins Willem den V. in 1751. tot ie vreede tusjchen de oorlogende Vorsten in 1762. ,, , Bladz. i.  IN H o V D; VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK; Van de vreede in irfz. tot den tegenswoordigen tijd in 1783. , B]adz. Ioaj  OPKOMST, VERVAL en HERSTEL DER VeREENIGDE Nederlanden. DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Van de dooi van Prins Willem den IV. in 1751» tot de vreede tusfchm de oorlogende Vorsten in 1762. §. MCLXXV. Na de dóód van prins Willem den IVi haare konihglijke hoogheid den eed als gouvernante en voogdesfe van den minderjaarigen crfftadhoüder, zijne hoogheid Willem den V. gedaan, en Onder dien titel de regeering aanvaard hebbendej zoo trad zij met de ftaaten der bijzonder^ VI. Deel. A xxnr. HoGFDST; VERVAL. t *75» Haare koninglijkehoogheid aanvaart de rege» ring, en vermindert 's Lands krijgsvolk*  2 OPKOMST j VERVAL EN HERSTEL XXIII. HoOFDST. VERVAL. Zee toerustingen van Spanje en Frankrijk. Aangewende middelen om den vervalle koophandel te herftellen. « gewesten tot de vermindering van 's Lands krijgsvolk, ter beloop van 2008 man. 's Lands fL nantie hadt zulks noodig, en het doelwit tot bevordering van den koophandel en vervallen fabrieken, gepaart met heilzaame oogmerken tot vermindering der drukkende lasten voor de gemeente maakte dit noodzaakelijk. Doch de provintie van Zee¬ land zeer ten agteren zijnde, vond zich verpligt een dubbelde honderdfte penning uit tefchrijven, over .de landen , huizen , thienden e. z. v. ■ Haar Hoog Mogende verboden ook, op fterke peenaliteiten , de vervoering van de gereedfehappen der fabrieken, en het vertrek der werklui daar toe behoorende uit deeze landen. §. MCLXXVI. De Zeetoerustingen van Spanje en Frankrijk gefchiedden mee uit geen iedele ftaatkunde, wijl de beide hoven van Bourbon ruim 150 fchepen van linie in dienst hadden. Intusfchen werkte de gouvernante met de ftaaten bij aanhoudentheid op het geene dienen konde om den vervallen koophandel en de fabrieken te herftellen. De kooplieden op Spanje verkreegen voor den tijd van twee jaaren vrijdom van alle rechten, en van het buitengewoon veilgeld van vreemde garens , ongebleekt wasch , ijzer en koperdraad, voor zoo Verre die goederen ingebragt wierden om naar Spanje over te voeren. En ten einde de Duitfche linnens en garens aan de binnelandfche manufacluuren en fabrieken geen nadeel zouden toebrengen , zoo wierd de verkoop daar van verboden- Op  DER VEREENIGfDE NEDERLANDEN. g voorftel van haare Koninglijke Hoogheid , werdt bij hun Hoog Mogende het plan gearrefteerd, tot het affchaffen van overtollige onkosten bij de troepes van den ftaat, het geene bij den aanvang Soooco en in 't vervolg 1500000 jaarlijks zoude uitwinnen, Zonder de werkelijk dienst doende manfehappen meer dan 1600 man te verminderen. §. MCLXXVII. Het provinciale hof van Friesland, volgens de grondwetten der regeering regt hebbende, om de militaire misdadigers te ftraffen, maar bij een ftaatsrefolutie van die provincie zulks overgeweezen zijnde aan den militairen regter,zoo beklaagde zich de raad daar over, toonendedat de ftaaten de magt niet hadden gehadt om in deezen de grondwetten des Lands te veranderen, wijl dié ftreed tegen hunne volmagten, die ze van hunne committenten kreegen. Doch alle hunne welberedeneerde betogen dien aangaande waren vrugte- loos. ■ Ten deeze tijde maakte de Nederland- fche kerkberoertens, of het zoogenaamde bekeringswerk veel gerugts in verfcheide provinciën. — Ook kwaamen verfcheide vlugtelingen uit Langedok en Danfiné in Frankrijk j die hier zo wel als in Engeland op een liefderijke en mildaadige wijze behandeld werden, en zoo bij ons, als aldaar zjch neerzetten, en getrouwe en nuttige önderdaanen van deezen ftaat wierden. §. MCLXXVIil. De leerftellingenvan Do. vAtf. der Os, maakte in Neerlands kerk veel gerugts, &n onderlinge verfchillen, doch die ik als buitetf A 2 xxrm HOOFDST. VERVAL. Verfcliillcfi net ff/ied 'and over ie militaiie urisdiftiei  XXIII. HoOFDST. VERVAL. ■ Zijne hoogheid word Rid der van ds koufeband. Vergeeffche pogin gen cot her 11 el deiFabrieken. 1753Verrigtingen. 4 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL mijn beftek oordeelende, daar late. Zeer luis* terijk was de plegtigheid die onze jonge erffladhouder genoodt, toen dezelven tot Ridder van den koufeband werdt ingehuldigt. ■ Hun Hoog Mo- ■ gende zoo wel als deStaaten der bijzondere provintien naamen in nadere overweging , het voorftel van den overledenen prins Willem den IV., betrekkelijk het herftel van den koophandel en fa- ' brieken, maar de verfchillende gevoelens en belangens der admiraliteits coilegien veroorzaakte dut deeze zaak toe geen befluit kwam. Even vrugteloos liep ook af het heilzaam voorftel van haare Koninglijke hoogheid, de Staaten van Holland en Heeren regeerders der refpective fteden, om zelfs, benevens hunne amptenaaren, met derzei ver huisgezinnen, niets dan binnelandfche lakenen, wolle of zijde ftoffen te dragen, met last aan de winkeliers om bij aanbieding der goederen te verklaaren, wat Inlandsen of Uitheemsch was, doch een vooroordeel tegen het Inlandfche en een voorwendzel van beter koop, en meer bevalligheid in het Uitheemfche, deedt deeze loflijke pogingen verijdelen, elk volgde zijn welbehagen, en men kleedde zich meest van top tot teen met vreemde waaren. §. MCLXXIX. Met den koning der beide SiciHen ilooten de ftaaten generaal een onderling trac- taat van commercie. Het vervalle fas te Vlis- fingen werdt herfteld, de militaire juftitie in Friesland op een vaste voet gebragt, en de tractementen der hooge coilegien in Groningen verhoogd.  DER. VEREENIGDE NEDERLANDEN. 5 Nas de plegtige iohaaling van den Franfchen ambasfadeur den marquis de Eonac, vertrok de heer Durad, welke de zaaken van dat Rijk alhier had waargenomen. §. MCLXXX. Schoon Neerlands gemecnebest de zoete vruchten van de vreede fmaakte , werd het aan den anderen kant zwaar geteifterd door de zedert zoo veele jaaren gewoed hebbende veepest, waar door de landeigenaars de gewoone inkomften mislende als radeloos (tonden , niet weetende hoe de lasten tebetaalen, mee gevolg dat bij verkoop de landen tot een zoo laage prijs kwaamen, dat zij veel meer dan de helft onder de waarde der tegenswoordige prijzen verkogt wierden. Aan de Zeekusten verteerde de knaagende Zeeworm aanhoudend de fluizen en zeepaalen. . Alle deeze dringende .rampen deed daarom de hooge magten met des te meer ijver werken, aan de middelen ter verbeteringe voor de bloeien welvaart des volks, cn herftel van de door den oorlog vervallen finantien. De ftaaten van Friesland oordeelden wel en te regt, dat dekoophandel tot geen bloeienden ftaat gebragc konde worden, zondereen genoegzaame vloot ooriogfehepen tot dekking van de Zeekusten, en teffens ter beveiliginge van de zeevaart en handel. Op voorftel van haare koninglijke hoogheid befpaarde men ook jaarlijks door de vermindering der gardéns 110480 guldens. §. MCLXXXI. Tusfchen de Belkmdfche en Zeeuwfche admiraliteits coilegien rees ook een heA 3 XXIII. HOÜFDST. VERVAL. Rampen van ons vaderland en hulpmiddelen daar tegen. Verfchillen tusfchen di Hollandfc'/e en Zecuïfchè Ad'mirajfreics collef^ giéa.  XXIII. ffp.ofdst, 1/54Schikkinginet den koning van Pruisfen, en zijne Hoogheid, over eenise Heerlijkheden. Schikkinge. omtrent den koophandel. Qp Franfclte vlugtelingen in het Rijk onterft wordende, maaken de Staaten een diergelijke wet. 6 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL vig verfchil over den ontvangst van het Lkentgeli op de uitgaande en inkomende goederen , die de Zeeuwfche ftroomen pasfeerden, doch het geene aan de uitfpraak van haare koninglijke hoogheid wierdt overgelaaten. §. MCLXXXII. In het begin deezesjaars werdt de onderhandeling ten einde gebragt, wegens den aankoop van zekere heerlijkheden, die den koning yan Pruisfen ten deele waren gevallen, uit de nalaatenicbap van Willem den III., en die gemelde vorst bij koopafftond aan den jongen erfiïadhouder. Ook werd zijn hoogheid kort daar op tot Ridder van St. Joris ingehuldigd. §. MCLXXXIII. Thans begon Vlisfmgen en meer andere Heden en plaatzen de haringvangst en visfeherijen aan te moedigen. De handeldrijvende ingezetenen deezer Republiek op de kust van Afrika, verkreegen ook van hun Hoog Mogende het regt om langs de kust van Jfollonia tot aan Rio de la Volta toe, te mogen handelen als voorheen, en de bediendens van de Westindifche compagnie verkreegen de vrijheid tot den. flavenhandel. §. MCLXXXIV. De vervolging der Proteftanten in Frankrijk gaf aanleiding, dat de koning de vlugtelingen naar deeze Republiek., zedert den jaaren itf6o., en hunne afkomelingen ontzette van al het geene zij mogten komen te erven van hunne bloedverwanten uit Frankrijk, het zij ab inteftato, bij uiterfte wille, legaten, of andere maakingen hoe. genaamd. Hun Hoog Mogende ziende, dat hunne  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 7 berhaalcb voorftellen tot intrekking dier ongehoorde wetten vrugteloos waren, naamen een befluit om een diergelijke wet te geeven, betrekkelijk de erfenisfen van Franfche onderdaanen van bloedverwanten binnen de Republiek woonende, en het geene vervolgens aanleidinge heeft gegeeven tot zwaare regtsgedingen en verfchillen tusfchen de provintie van Friesland , en hun Hoog Mogende over de magt die ieder deswegens toekwam. §. MCLXXXV. Haare Koningüjke Hoogheid zeer afneemende in kragten, zoo werd met haare goedkeuring, door de rcfpeótive bondgenooten, de voogdijfchap over de vorstelijke kinderen geregeld, en in welke iedere provincie overeenkomstig hunne verfchillende regeerinsvorm wel deegelijk waakte, dat door die fchikking geen inbreuken op hunne fouverainiteit, en 's Lands of Stedelijke privilegiën werden gemaakt. Bij de generaliteit wierd de meerderjaarigheid van den prins en princesfe op den ouderdom van 18 jaaren bepaald; en de heer veldmaarfchalk hertog Louis van Bronswijk aangefteld tot reprefentant van den kapitein generaal, op een behoorlijke inftructie, doch die bij de ftaaten van Friesland zeer bepaald was, houdende zij (tot weder opzeggens toe) zichomtrent het beftuur van het krijgswezen der landtroepen, en de zaaken van oorlog aan de bepaalinge van Gelderland. — Bij vacature van een commandant der ftad Leeuwaarden, of der troepen binnen die provincie, moest aan de heeren ftaaten van dat gewest een A 4 XXIII. HOOFDST. VERVAL. De Voogdijfchapover zijn Hoogheid geregeld. 1755-  XXIII. Huufdst. VtRVAL. Vredebreuk met de A/ge- ( rijnen. Voorftel tot vermeerderingvan Landen Zee* % OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL drietal van officieren, die geen minder rang dan ge, neraal majoors hadden, en inboorlingen van de re, publiek waren ter verkiezing aangeboden worden, Zij verftonden njet, dat de heer hertog zich met eenige zaaken in de provincie, of met die der andere bondgenooten, hetzij in godsdienst, politie, financiën of juftitie bemoeide, gelijk ook met verrigtinge betrekkelijk tot de Unie, veel min met ge, fchillen tusfchen de bondgenooten onderling met eikanderen, of leden en gedeelte van dezelve; ten waare daar toe in het bijzonder geroepen. Hij zou zich op het gebied van deeze provincie geen ver, dere magt mogen aanmatigen, noch vragen, maar in alle gevallen zijn gedrag bellieren, naar, de beveelen der heeren finten, of gedeputeerde van dien. ^ §. MCLXXXVI. De Algerijnen de onlangs vernieuwde vreede fchandelijk verbroken hebbende, zoo Honden ter aanmoediging van het zeevolk, hun Hoog Mogende van hun ggntfche aandeel in den buit af, dien geheel laatende ten vo.ordeele van die fchepen, welke zulks op de Algerijnen mogten vermeeftcren. — Het fmeulend oorlogsvuur der voornaamfte zeemogendheden over hunne bezittingen in Amerika, gepaart met wederzijdfchefterke krijgstoeruftingen , deedt de hooge magten onzes lands niet zonder reden bekommert worden over de gevolgen van dien. Friesland drong zeer Merk aan op de vermeerdering van zee- en landmagt, :en einde in ftaat te weezen, van des noods de$  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 9 koophandel te kunnen befchermen, en het land voor een onverwagten vijandlijken aanval te behoeden. De Algierfche oorlog , en de fchade die de Angrianen in de Indien onze Oostindifche fche« pen hadden toegebragt} maakte zulks naar hun oordeel noodzaakelijk. §. MCLXXXVII. Verfchrikkelijk was de ramp welke Lisfabon, Portugal's hoofdftad, trof, door de verwoestende aardbeving op den i. Oclober, en welke fchaden de handelaaren van ons vaderland op dat Rijk van gelijke een gevoeligen flag toebragt. Deze aardbeving wierd van de ftranden van Afrika tot diep in Zweeden en Noorwegen gevoelt. In ons vaderland verwekte het ook een zwaare water beroering, zoo dat de fchepen van hun touwen gerukt en op zommige plaatzen op het land gezet wierden. §. MCLXXXVIII. De verfchillen tusfehen de Grootbrittannifclie en Franfche hoven, over hunne wederzijdfche bezittingen in Amerika, fchenen wel haast in een openbaaren oorlog te zullen uitbarsten. De Britfche volkplanteren leiden het er op toe, om bij die gunstige gelegentheid zich te ontIlaan, van het overweldigend gezag, welke het zoogenaamd Moederland zig aanmaatigde, vooral in opzigt der belastingen, en bepaalden koophandel, waar door zij met een flaaffche onderwerping zich vergenoegen moesten, om voor hunne onbewerkte producten zoo veel geld of bewerkte waaren van 4e Eftgflfchen jn betaaling te neerpen, als die natie A 5 XXIII. HOOFDST. VERVAI^ Schade die ons land leed, door de verwoestingvan Portogal. I/56". De gefchillen tusfchenGrootbriitanjeen* Frankrijk fchikken zich tot oorlog.  XXiH. HOOKDST. VERVAL. De Staatei befiuiten tot de on zijdigheid. Eisch van Engeland tot onderfland. : s 1 s s < K> OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL goed dagt hun daar voor te geven; vermogende zelfs niet, het ijzer uit hunne mijnen te bewerken tot de noodzaakelijke behoefte van hunnen land'. , bouw. - Intusfchen liet Frankrijk door zijn buiten gewoonenAfgezant bij de Staaten onderzoeken, wat zijde zij voorneemens waren in deezen oorlog te kiezen, verkrijgende tot berigt,dat de Staaten geen het minste deel in deezen oorlog begeerden te neemen. - Doch aan den anderen kant eischte Engeland het bij traftaat bepaalde onderftand van 6000 man, voorgevende dat Frankrijk zich gereed maakte, om een inval in zijn Rijk te doen. De uitdrukkingen, welke de ridder Jork bij deezegeïegentheid gebruikte, gingen buiten deregelen der betaamelijkheid aan fouverainen fchuldig. De afgezanten van Gróetbrittanje en Frankrijk beijverden zich op hun fterkst, over en weder, om de betangens hunner hoven bij den ftaat te bevorderen. De zwakkelijke lichaams toeftand van haare koainglijke hoogheiddeedtdeEngelfchèn vreezen, dat naa het overlijden van die vorftinne de verwijdering tusfchen hun en de republiek zou toeneenen, om de mishandelingen die zij ter zee onzen coophandel toebragten. Eindelijk verklaarden hunis hoog mogende, dat zij beflooten hadden, „ zich , met de verfchillcn over de bezittingen in Ame, nka, nog derzelver gevolgen, waar in zij tot , hier toe geen deel hadden genomen, direct of , indirect te bemoeien, nog met de gevolgen wel, ken in het toekomende daar uit konden ontftaan;  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. II maar dat zij voornecmens bleven, ten dezen op- zigte, eene volkomenc neutraliteit in acht te j, neemen, alles nogthans onbenadeeld de verbins, tenisfen, welke de republiek hadt, en die zij op geenerhande wijze meende te breeken." §. MCLXXXIX. Zoo dra waren de wederzijdfche oorlogsverklaringen van Grootbrittanjen tegen Frankrijk, en van deeze laatste tegen de eersteniet afgekondigt, ofdeEngelfchenbragten een aantal rijkgeladene fchepen onzer natie in hunne havens op, of klamten dezelve op een geweldaadige wijze in zee aan boord, hun op een verregaande wijze berovende en beitelende. Op gedane klagten over deeze mishandeling van onzentwegen in Engeland, verkregen wij voor ditmaal de wedergave der opgebragte fchepen , uitgezonden die met matten, hennip en lood beladen waren, doch met die bepaaling, dat in 't vervolg, alle fchepen die van de eene naar de andere Franfcïie haven zeilden, zouden worden prijs verklaard, en die uit Frankrijk naar Nederland wilden vertrekken, zich eerst van Engel/die paspoorten moesten voorzien; alles regtftrecks aanloopende tegens de bepaalinge der verbonden , en het regt der volken omtrent de onzijdige mogendheden. —- Frankrijk beklaagde zich hier over bij den ftaat, en begeerde van de republiek niets anders, dan een volftrckt neutraal gedrag , belovende van zijn kant, dat het Nederlandfch gebied van zijne legers bevrijd zoude blijven , gevende zelfs aan hun hoog mogende een af- XXIII. H.OOFDST. VERVAL, Oorlog tusfchen Frankrijk en Grootbrittanje. Geweldenarijen der Engelfchen op Zee.  XXIII. IIOOFDST. VERVAL. Herhaalde eisch van Engeland. \ l t C t t« b d 12 OPROMST, VERVAL EN HERSTEL fehrift der acte van neutraliteit, tusfchen de keizerin koningin en Frankrijk, wegens de Oostenrijkfche Nederlanden onderling geflooten, met be. kendmaaking, dat de huizen van Oostenrijk en Bourton voorneemens waren, die banden van bondgenootfehap hoe langs hoe meer vast te maaken. §. MCXC. Het Èngelfche hof wangunstig op onzen ftaat, over de aangenome neutraliteit, eischte andermaal de bij het traftaat van 1678 vastgeftelde land- en zeemagt, en beklaagde zich over het gepleegd geweld van een Franfche kaper in Texel, dat noemende een ftoute en geweldige fchending' der neutraliteit; hier nu bij komende den inval der Franfchen op Minorka, gepaart met hunne fterke toerustingen langs de kusten, zoo vermeende het hof van Londen , nu hunne bezittingen in Europa langetast en hun Rijk met een inval bedreigt werdt, volkomen regt te hebben, om zonder uitftel van Je republiek den bij het traftaat bepaalden onderftand te vorderen. Dit, met de ontftaane onlusfen in Duitschland, waar van de vijandlijke bewegingen ;an een verre uitgeftrektheid en geheel onzekeren ntflag waren, maakten een groote bekommering nj 's lands hooge magten. Gebrek aan zeemagt ot de noodige convoien ftelde ons bloot om de verheerfching en mishandelingen der Engelfchen ;r zee te moeten dulden. Een vroegere onopletmheid om ons in tjjds te wapenen, verfchillende sgrippen onzer hooge magten over de vermeerJring onzer zeemagt, infchikkelijkheid van haaï8  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. Tg koninglijke hoogheid omtrent Engeland, verzeld door oneensgezindheid in en onder de gewesten, maakte dat de koophandel ter naauwer nood tegen den 19. van Slagtmaand convooij naar Frankrijk verkreeg. §. MCXCI. Sorgelijk waren thans de tijden,door de onlusten tusfchen de Roomfche Keizerin en den koning van Pruisfen. Het verbond van onderlinge verdeediging tusfchen 't huis van Oostenrijk en Bourbon geflooten, gaf redenen aan den koning van Pruis/en, om het keurvorstendom Saxen te bemagtigen, en te behouden zoo lang het tot zijne veiligheid diende. Een verzaameld Frausch leger langs den Neder-rijn, vervallevestingwerken,onvoorziene magazijnen, en ongewapend zoo te land als ter zee, dit een en ander baarde zwaarmoedige bedenkingen over den toeftand van ons vaderland. Hierom ftelde hun hoog mogende vast 3s lands vlooten met 14 oorlogsfchepen te vermeerderen, en daar toe de confenten voor de ftaaten van oorlog in dezen loopenden jaare aan de vereenigde bondgenooten voor te draagen, met aanbeveeling van een genoegzaame vloot ter zee, gepaart-meteen vermeerdering van krijgsvolk te land, verbetering der fortificatie werken, de magazijnen te voorzien , en 's lands finantien te herftellen. §. MCXCII. Vleiend waren de voordellen van den Franfchen afgezant aan den ftaat, bij gelegentheid van het verzaameld leger aan den Neder-rijn bij Dusfeldorp, belovende zelfs met 's konings troe. XXIIL HOOFDST. VERVAL. Onlusten 'mDuitsckland en befluit der Staateu. Groote ' aanbiedirge van Frankrijk,  XXIII. HOOFÖST. TERVAlT. Rampen. 14 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL pen het gemeenebest te zullen verdeedigen, indieü men uit haat over de aangenome neutraliteit onze rust, vrijheid, of koophandel wilde ftooren. —~ Dus liet het zich aanzien, dat wij van de landzijde niets te vreezen hadden, en raakende de zee werdt de admiraliteiten aangefchreven, om geregelde convoijen te verkenen, zoo wel voor de uitgaande als inkomende fchepen. Veepest, en.over- ftroomingen qer rivieren door ijsdammen, deedt op veele oorden des lands droevige fchadens, en deeze onheilen vermeerderden door de aanmerkelijke duurte der graanen , waar van de uitvoer tot den iften Junij verboden wierdt, fchoon de Amfterdamfche koophandelaars zich daar tegen ver^ zetten, en aan de heeren ftaaten van Holland ouder het oog bragten, dat zulks een ongepast middel was, tot voorkoming van fchaarsheid, wijl wij bij ons zeiven geen voorraad hebbende, de invoer dit gebrek moest verbeteren, door de hooge prijzen welke de invoerders daar voor verkregen, daar het verbod van uitvoer, en daar uit voortkomende daaling, binnen 's lands. noodwendig den invoer zoude doen verminderen, waar door het thans ingebeeld gebrek ftond wezendlijk te worden; wijl volgens de oude regel de vreeze voor duurte juist c)ö voornaam: oorzaak der duurte is. Ja, Holland de koornfchuur van Europa zijnde, zoo toonde zij, indien door het verbod van uitvoer de fpeculatie handel niet afgefneden werdt, dat dan in 't voorjaar uit alle gewesten een groote voorraad van graa-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 1$ nen ftond te komen. -— Het verbod van uitvoer bepaalde zich tot de tarwe, gerste, rogge, boekweit, haver, fpelte, erweten en boonen. Maar Frankrijk niet te vrede over dit verbod, zoo werdt om het gebrek aan haver in 't Franjche leger, korte weeken daar naa de uitvoer van haver toegeftaan. §. MCXC1II. Ik zal mij niet inlaaten om alle de mishandelingen te melden, die de Engelfchen ons ter zee aandeeden, dan vond ik geen einde;fchepen te beroven in volle zee, het volk als woeste barbaaren op een onmenfchelijke manier te ftraffen s indien zij die rovers geen aanwijzing deeden, of zich daar tegen verzetten, onregtvaardig tegen alle tradlaaten en volksregten fchepen op te brengen en verbeurd te verklaaren, en die al 't geluk hadden van vrij gegeven te worden, in zwaare proces kosten te veroordeelen. — Onze klagten hier over, en dat zulks ftreed tegen het tractaat van Marine van ,1674 was vrugteloos, zijne majefteit verklaarde zelfs, dat het aanbod van de fcheepsmateriaalen der opgebragte fchepen te betaalen, enkel uit een zonderlinge toegenegenheid voor de Hollanders voortkwam. Holland nam wel een loffelijke refolutie, en betoogde aan het Engelfche hof het goed regt, dat wij hadden om fcheeps materialen volgens het meergenoemde tractaat van Marine aan Frankrijk te zenden, wijl het zoogenaamd blokkeeren van de Franjche havens met Engelfche vlooten een voorwendzcl was, dat door de bevin- XXUl HoOFÜSÏi VERVAL. Mishandelingen dia wij van da Engelfche ondergingen.  XXIIL H0OFDST. VERVAL. Engelfche klagten. Verfchil met Haar lem. Klagten der Staater over het iii beflag neemen der Oostvriefche inkomsten. 16 OPKOMST j VERVAL EN HERSTEL ding zelfs tegengefprooken wierdt; doch men was aan dat hof doof voor de (lem der reden, en om het gezag, dat ons als een fouveraine mogentheid toekwam, (taande te houden, ontbrak ons de magt, §. MCXCIV. Over jde bezetting van Oostende en Nieuwpoort doov Franfche troepen, en de ontruiming der Oostenrijkfche deedt het Engelfche hof bij ons fterke vertoogen, om die inbreuken, (trijdig met het verbond van vreede te Utrecht geflooten , te keeren, maar hier viel voor ons weinig tegen te doen, wij waren door onze vervalle land- en zee-* magt tot die laagte gedaald, dat wij ons alles moesten laaten welgevallen. §. MCXCV. Omtrent het verfchil over de wet■ tigheid of onwettigheid der nominatie van vier burgemeesteren te Haarlem,aan haar koninglijke hoogheid overgegeven , en dat van ernftige gevolgen wierd, zal ik mij niet inlaaten, wijl zulks niet tot mijn beftek behoord, en het zelve omftandig in onze Jaarboeken van die tijden te vinden is. §. MCXCVL Dit jaar werdt de vreede met de Algerijnen herfteld. — De Franfche troepen Oostvriesland bemagtigd, en de inkomsten in beflag genomen hebbende, welke gefchikt waren ter aflosfing van de capitaalen onder guarantie van de ftaaten generaal genegotieerd, zoo deeden de ftaaten hier over hun beklag aan het Franfche hof, dat zich ontfchuldigde van onkundig te zijn van hec verband dier inkomsten, en aannam ten fpoedigften het goedvinden van het Weener hof daar over in  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN if m te zullen neemen. 'Teffens wierdt ook ontflag verzogt en verkregen voor 38 vaatjes en 7 kisten gemunt en ongemunt, goud en zilver, toebehoorende aan Amfterdamfche kooplieden* en geaddresfeerd aan vier Jooden te Hamburg, doch het genö te Breemen aangehouden was , op verdenking dat het voor Pruisfifche of Hanoverfche legers diende. §. MGXCVII. Straffeloos pleegden deEngelfchett de grootfle geweldenarijen op zee* geen fchip kon zonder convóoij door het kanaal naar de Spaanfche zee of Westindien zeilen, of werdt door hun aangerand, beroofd of opgebragt, en van wegens de admiraliteiten, dikwijls tegen de plegtigfte traótaten aan* verbeurd verklaard.,—— Het hielp niet of men aantoonde, dat volgens het Marine traótaat -van 1674, alle goederen; (de contrabande daar bij genoemt alleen uitgezondert); vermogten vervoert te worden van een neutrale naar een vijandlijke, en van deeze weder naar een neutrale haven,maar ook zelfs van de eene vijandlijke haven naar de andere: nööitwas hier over bedenkelijkheid gevallen, en in deri laatsten oorlog met Spanje en Frankrijk, ha'dt de koning'van Engeland, zelfs bij eert open brief, dien aangaande verklaard, dat alle Spaanfclie en Franfche effecten aan boord van Hollandfche fchepen, zoo in als buiten Europa, niet voor' contrabande aangemerkt of geconfisqueerd zouden mogen worden,maar thans gaf die natie daar geen de minste agt op, de fchepen Welke de geheele' confiscatie ontfnapten , verkregen als een bijzond^ VL Deel-.- B XXHta IIOOFDSTS VERVADi 1758. Mishandelingen die de Engelfchen ons aajideederu  . XXIII. ÏIOOFDST. VERVAL. Bekommering te. Land. Verfchillen over de vermeerdering van Landmagt. IS OPKOMST, VERVAL EN HÉRsTEL re gunst, dat aan hün, (bijzonder voor de aangek houde masten en zwaar timmerhout) een gedeelte der laading wierd betaald. Protesten en beroepingen hier tegen deeden geen de minste uitwerking. De fchade welke onze koophandel hier door leed, beliep verfcheide miljoenen. §. MCXCVIII. Aan de landzijde was men ten hoogfte bekommert voor de nadering van de Geallieerde en Franfche legers; een detachement der laatste trok zelfs over het grondgebied der republiek, en wijl men vreesde, dat het oorlogs-toneel naar de grenzen van de Oostettrijkfche Nederlanden verplaatst ftond te worden, zoo liet haare keizerlijke majefteit de meest bloot leggende plaatzen met oorlogs- en mondbehoeften voorzien* 'Gelderland en Overijsfel meest bloot leggende woof de bij nood vlugtendé legers, en geen genoegzaame magt hebbende, om dezelve van hunne gren* ze te keeren, herhaalden hunne aanzoeken bij def generaliteit tot vermeerdering der landtroepen» haare koninglijke hoogheid met de ridderfchap ondcrfteunde deeze voorftellen, door haar bereids in den jaare 1755 gedaan op het fterkst, de noodzaakelijkheid van dien beWeerende, uit het gedrag onzer voorvaderen. Amjïerdam vreesde daar en tegen, dat de vermeerdering van landtroepen jaloufie aan Frankrijk zou baaren, om dat hij de fterkfte verzeekering van zijnen kant aan de ftaaten hadt laaten geven, om hun grondgebied te mijden , zoo lange zij zich aan de onzijdigheid hiel-  ÖËR VEREËNlGÜÈ NEÖERLAnÜÈS. ï§ den, zij toonden, dac het de ftaat van 's lands finantie niet toeliet, öm dezelve te bezwaaren met zulke aanzienlijke kosten, en waar in Holland toch hec meeste moest dragen,veel noodzaakelijker oórdeelende, dat onze Marine in ftaat gefteld mógt worden , om haar gefchonde vlag, koophandel en fcheepVaart te kunnen befchermen, wijl 21 fchepen van Cüracao en St. Euftatius komende, door de Engelfche genomen en opgebragt , aan Amfterdam eeri fchade van 3'557500 guldens hadt veroorzaakt, behalvén nóch een verlies van 5'i44ooo guldens aan hondert andere Hollandfehe fchepen j door berooving en mishandeling der Brittannifche kapers, toegebragt, Waar bij noch kwam een derde lijst van geftoolen góederen van 439191 guldens, zonder van de fehadens der fchepen van Dordrecht» Rotterdam, gelijk ook niet van Zeeland, Vriesland^ én Groningerland te meldeü; Gevende AmfterdarA de raad, om de troepen binnen de provintie toe dekking def grenzen te gebruiken^ De riddêrfchap daar en tegen beweerde dë nóodzaakelijkheid der augmentatie op gronden, welke wel aandagt en o- verweging verdienden^ Doch dit een en ander veroorzaakte, dat de bondgenooten zoo min in de equipagie ter zee, als in de vermeerdering van landtroepen tot een eendragtig beflüit kwaameh, wijl intusfehen de kooplieden bij aanhoüdentheid zich tot haare koninglijke hoogheid wendden, óm onderfteüning en herftel te verzoeken aan het Engelfche hof, over de gepleegde geweldenarijen op B 2 xxiif, HooFDSTi VERYAfci \  XXIII. HoOFDST, Verval. Dood van haare koninglijkefeoogheid. 2O OPKOMST, VERVAL EN HERSTË-L zee, als niet anders beoogende, dan een veilige koophandel, overeenkomstig de tractaaten, zonder te zoeken hum regt met de wapenen te, handhaven^ maar de Hollanöfdie kooplieden in dat Rijk verdagt zijnde, dat de handel op de Franjche. eilanden voor rekening, van Franfche onderdaanen gefchiedde,met gefingeerde naamen, zoo konden zij weinig heul of troost erlangen; wijl intusfchen door deeze belemmering in den koophandel, de fuiker tot zoo een hooge prijs fteigerde, dat meer dan de helft-der raffinaderijen ftil ftonden. In Haarlem en Leiden was het met de weverijen van gelijke gefteld, duizende waren door het verval des koophandels werkeloos, zugtende om brood, dat hun door zulke onwettige oorzaaken uit den mond wierdi gerukt, daar aan den anderen kant de landman treurde onder de op nieuw ontftoken runderpest. §. MCXCIX. Haare koninglijke hoogheid zedert lange merkelijk verzwakkende, overleed op den 12 Januarij deezes jaars, wordende deeze dood door alle welmeenende vaderlanders naar verdiensten betreurde. De ftaaten van Holland naamen hier op de noodige maatregelen, fchreven de Heden en kollegien aan, om ftaande de minderjaarigheid van den erffhdhouder, wiens minderjaarigheid op 18 jaaren bepaald werdt, hunne nominatien vervolgens ter goedkeuring te zenden aan hun edele groot mogende, overeenkomflig de handvesten, privilegiën of oude gebruiken der fteden. Het beftuur van het admiraal - generaalfchap ^vas  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. tl ook, ftaande de minderjaarigheid van zijne hoogheid, aan hun hoogmogende overgegeven, die uit de gemaakte nominatien der admiraliteiten de verkiezing van zee kapiteins deeden, en aan zich behielden het verleenen van remisfien en pardonnen, in het diftrict van de generaliteit. Vastftcllende, dat de traktementen bij minderjaarigheid van zijne hoogheid aan zijn domeinraad zouden betaalt worden. Verder werdt het cermonieel geregeld, de afte van voogdij geopend, en kort daar op het lijk van haare koninglijke hoogheid ten kosten van den lande ter aarde beffceld. §. MCC. De Hollandfche en Zeeuwfchc kooplieden,bij aanhoudentheid in hunnen koophandel'ter zee, door de Engelfchen, die hunne fchepen opbragten en verbeurd verklaarden, belemmert wordende, bragten rusteloos klagten aan hun hoog mogende hier over in, het verlies van groote fchatten, en verloop van koophandel, maakte zulks noodzaakelijk. Intusfchen verzuimde Frankrijk niet om bij alle voorkomende gelegentheden door vriendelijke gedienftigheden de gunst, van Neêrlands natie te winnen. Naar het van deeze zijde ontworpen verdrag, tusfchen de republiek en Grootbrütanje, werdt van dat hof een voorftel gedaan, doch dat alléén ftrekkende was om den ingezetenen van den ftaat de zeevaart en handel op Rusland en Muskovien te beletten , wanneer men van de tegenwoordige klagten der contrabande goederen genoodzaakt zoude zijn af te zien, zich verfehoo. B 3 XXIII. HOOFDST. VERVAL, Klagten, onzer kooplieden aan hun Hoog Mog.  XXIII- HoOFDST. VERVAL. JsTieuwe ' fchadens. ~~ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL nende omtrent het ontflag der Hollandfche fchepen , dat zulks ftrijdig was tegens de regelen door de Rijkswetten aan zijne majefteit voorgefchreeyen. -— Een fpreekend bewijs dat het Engelfche hof geen waarde ftelde in het trattaat van 1674. ja! ftaande de onderhandelinge hier over werden weder als vooren 27 Hollandfche opgebragte fchepen verbeurt verklaard, waar op 's Lands hooge magten op verzoek der kooplieden om kragtdaadige bijftand , het befluit naamen, om tot dat einde een bijKonder gczantfchap naar Engeland te zenden, aan welke de koning beloofde, dat hij alle poogingen zou aanwenden , om die hindernisfen weg te neemen. — Ondertusfchen liet Frankrijk door zijn afgezant betuigen,dathet hem innig leed deed, de mishandelingen te yerneemep, dieopze fchepen door de Engelfchen aangedaan wierden, biedende zelfs een gedeelte zijner magt aan, om die groote veronT gelijkingen der Hollandfche vlagge aangedaan te wreeken, en zoo die aanbieding al van de hand mogt worden geweezen, vertrouwde hij nogthans, dat al die kunstige aanzoeken, welke men durfde doen om aan Engeland bijftand te verlecnen, vrugteloos zouden zijn en blijyen, al was het zelfs dat de koning een onderneeming mogt komen te doen pp het Rijk van Grootbriftaitje ; maar teffens beklaagde zich de koning dat eenige onzer, provintien, ftrijdig tegens de aangenomen onzijdigheid, aan de geallieerde armee levensmiddelen wilden leyeren. De Engelfche afgezant befchuldigde daar en.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 23 tegen eenige kooplieden, over een verboden handel van oorlogsbehoeften, uit de Oostzee op Holland, en van hier naar Frankrijk, onder vreemde naamen, langs de binnewateren van de Republiek tot in Vlaanderen. §. MCCI. Over de aanzoeken tot het huuwelijk van prinfes Karolina, met den vorst KarelKristiaan prince van Nasfau Weilburg , waren de bondgenooten over de toeftemming tot het huuwelijk het niet eens, om dat die vorst van de Lutherfche religie was, doch met vijf ftemmen ter Generaliteit, en onder verzeekeringe dat de vorstelijke kinderen in de Gereformeerde;religie zouden worden opgevoed, werd het huuwelijk toegeftemd en voltrokken. §. MCCII. Stad en Lande , bij gelegentheid van den Munjlerfchen oorlog in de voorige eeuw, een merkelijke fomme gelds op lijfrenten genegotieert hebbende, onder verband van de provintiaale landen, goederen, en inkomsten; dochzedert 1685. geen betaaling hier van gedaan zijnde, zoo bragten de ingezetenen van Holland, welke die penningen opgefchoten hadden , hunne klagten in den fchoot van den fouverain, en verkreegen het regt om de goederen der ingezeetenen van Stad en Lande in Holland te arrefteeren, maar het gevolg van dit arrest was, dat de regeering van Groningen aile de fchulden, die de Hollandfche ingezetenen in de provintie te eisfehen hadden, in beflag naamen, met waarfchouwing aan hunne ingezetenen van geeB 4 XXtIL IIOOFDST. VERVAL. Huwelijk: van prinfes Karolina en verfchillen daar over. Verfchillen tusfchen Hoh land en Stad en Landen»  XXIII. HoOFDST. VERVAL. Verdubbeling van veilgeld. Be Engelfchen vermindereneenigzints in hunne geweldenarijen op Zee. Klagte der H OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ne koopmanfehappen naar Holland te verzendena dan op hun eigen gevaar, intusfehen hield alle handel onderling op, en wierden over en weder geene fchulden betaald, ja, zelfs geen alree geaccepteerde wisfelbrieven. Doch door tusfchenkomsE der andere provintien werd die zaak bijgelegd , door bij overeenkomst fes tig gulden van de honderd te betaaien, namentlijk tien gulden in geld, en vijftig met behoorlijke obligatien, ten lasten der provintie Stad en Lande, en waar door de onderlinge goede genegentheid tusfchen deeze twee gewesten weder herfteld werd. §. MCCIII. Tot goedmaaking voor de kosten der copvooijen wierdt een verduhbeling van het buitengewoone veilgeld betaald, en van de koop, vaardijfchepen, die hier binnen liepen, om vervolgens van het geleide der oorlogfchepen gebruik te maaken, wierdt gevordert, behalven de gewoo-, ne lasten, een van 't hondert van de waarde hunner laading, met oogmerk,om door dien weg zoo welbuitenlandfche als Nederlandfche fchepen hier meede te heiasten. §. MCCIV. De geweldenarijen der Engel/dien op zee eenigzints verminderende, zoo begon daarop de koophandel weer te bloeien, — Intusfehen klaagde het Engelfche hof aan hun hoog mogende, over een toeleg der Nederlanders op Bengalen, doch de Oostindifche maatfehappij toonde" door hun van daar verkregen berigt, dat niets van. dat illes san de Nederlanders kende Y/orden te laste,  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2? gelegd, en zelfs wierd beweezen, dat de Êngelfchen moetwillig een onzer compagnies vaartuigen bij ftorm hadden laaten vergaan, met een gedeelte der equipagie. Het gevolg was, dat deeze zaak niet verder wierdt onderzogt, maar aan do vergetenheid werdt overgegeven. — Ongelukkig "was dit jaar door de meenigvuldige gevallene ftortre-: gens, fterfte onder het rundvee, en daarop volgende fchadelijke doorbraaken. §. MCCV. Tusfchen de leden der regeering te Dordrecht, als ook te Bommel, reezen hooggaande verfchillen, doch die vervolgens bijgelegd wierden, als ook met de provintie van Utrecht en de focieteit van Surimmen,over het rcgt om voor één man te deelen in de ordonnantie ten behoeve van 's lands voetvolk, en waar in die provintie was ten agteren gebleven. De magiftraat en gc- zwoorene gemeente te Kampen verkregen ook onderling verregaande oneenigheden, doch welkeen en ander buiten mijn beflek is, en door den wcetgierigen lezer in onze vaderlandfche Jaarboeken van die tijden omftandig kan gevonden worden. §. MCCVI. Eindelijk werdt naar een zevenjaa, rige verwoesting in de meeste werelddeclen deeze fchadelijke oorlog geëindigt, door de vredens verdragen van Parijs en Hnbertsburg in Saxen, en dat aüer roemrijkst voor de vijanden der huizen, van Ffagkrijh en Oostenrijk. B. $ , XXIII. HOOFDST, VERVAL, 1/(5 I. Binnelandfche veiv i'cliillen. Vrede,  XXIII. ÏIOOFDST, VERVAL. 26 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL AANMERKINGEN op dit tijdvak. §. MCCVII. Thans zijn wij genadert tot tijdvakken, die een dubbelde opmerking verdienen Hierom zal het tot beter licht der gefchiedenisfen noodig zijn, met een lugtig penfeel de zedelijke caraclers der voornaamfte handeldrijvende natien van Europa, met hunne vorderingen in koophandel, konsten en weetenfchappen, te fchetzen, om dat juist zelfsbelang, die voornaame drijfveer van flaatkunde, met al wat verder tot die wetenfchap behoort, gelijk ook 's volks voortreffelijke hoedaanigheden of gebreken, uit het nationaal carafter der volken voortvloeien. De oude en laatere gefchiedenisfen, zoo van de onbefchaafde als befchaafder eeuwen, bevestigen dit onwederfprekelijk, zoodat ik het nietnoodig achte de noodzaakehjkheid hier van door voorbeelden te betoogen. §. MCCVII1, In het algemeen moet men aanmerken, dat de zedelijke carafters der natiën zich fchikkennaar de deugdzaameof ondeugdzaame oog, merken der vorsten of regeerders die hun beftmiren; als mede na hun vordering in koophandel, kunsten en weetenfchappen, trap van befchaving, en omgang met vreemdelingen. Het is met de volken, als met de geflachten en huisgezinnen; waare deugd doet hun groeien en bloeien, en maakt hen onverwinnelijk in kruis en tegenfpoeden, daar ï'n tegendeel zedeverbastering de bloeienfte wel-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2? vaart verflint, en de deur opent voor een fleep van rampen en wederwaardigheden,waar door alle voormaalige eer, roem, rijkdom, aanzien en vrijheid , verzinkt in den draaikolk van een door weelde vermeerderde fchadelijke behoefte,die door armoede wordt opgevolgd en. veeltijds in flavernij eindigt. Waaragtig door alle eeuwe heen bevestigd, is daarom de grondregel die ik bij de inleiding van mijn werk gebruikte, dat naarnentïjjfc, -rrr-r. Vit het misbruik van het goede hei kwaade gebooren wordt. — Romens gemeenebest bloni als een fier van de eerste grootte , toen vroom heid en ware deugd onder de geliefkoosde drifi van vrijheid het roer van ftaat beftuurden, doel zoo dra het lokaas van valfche eer, roem en rijkdom op onregtvaardige overheerschinge gegrond den omkring van hun ftaatsbeftuur vergrootte, veran derden hun zeden;vroomheid en ware deugd wee ken uit Romens kapitool, vervangen wordepde doo boosheid, list, bedrog en een reeks van ondeug den, en de vrijheid,hun eertijds geliefkoosde hars tocht, geraakte onder flavernij van hunne dwingf landen. Eindelijk Romens fchreeuwende ongerej tigheden ten Hemel fteigende, verviel dat magtl Rijk, door de eige wegen en middelen daar aa het zijn grootheid verfchuldigt was. De Si raceenen waren deugdzaam, zoo lang hun fchai ten ontbraaken,maar toen zij magtigc rijkdomme en overvloed van alle werktuigen tot weelde in hai tien kregen, wierden zy wellustig, ongebonden \ XXIII, HoOFDST, VERVAL, i * r 3 n ï- •  XXIII. HoOFDST. VERVAL. 3 < y I 2 C r d o k 28 OPKOMST, VERVAL EN "HERSTEL verflaafd aan overdaad. De Ottomannen die d» heerfchappij der Saraceenen te onder bragten waren hunne voorzaaten in opkomst, voortgang en uiteinde volkomen gelijk, om dat naar den alge! meenen grondregel oorzaaken,'ook gelijke uit- verkzels opleveren. Tk za! geen ^ V0Qrbeel_ den hieromtrent aanhaalen, wij!ik bij mijn eerste' deel dit een en ander genoegzaam beweezen heb - i Het is opmerkelijk, dat daar de rijkdommen huisvesten, en boven ware deugd en verdiensten geeerbiedigt worden, zij niet misfen zoo wel hun fchadehjk misbruik, als geoorlofd gebruik in te voeren ; en nevens bijgeloof en geestdrijverij, de kragtigfte en gevaarlijkfte werktuigen zijn, om de zeden te verbasteren , ondeugden aan te kweeken, en eene maatfchappij ten val te brengen. Want 's menfchen natuer, geneigdt tot gemak, weelde en vermaak, waardeert de rijkdommen en reikhalst tiaar dezelve, als het eenige middel om die zegenngen en voorwerpen, welke zij zoekt en beiert nagtig te worden; maar ongelukkig voorhetmenschlom , dat hierom deugd , doorlugtige gaven en 'oortreffelijke bekwaamheden, hun voorran-voor iet geld moeten afftaan, om dat geld zijnen be itter aanzien en agting bijzet, fcboon hij anders en laage en onedele ziel, zonder verftand en ken is, en van hatelijke zeden zij. Daar nu rijk ommen den meester fpeelen, of de middelen zijn tn meester te worden, geraakt de orde en ïcfiifcJ ng van zaaken in verwarring, cn wordt regc éq  DER VEREENÏGBE NEDERLANDEN. >i>" billijkheid verkragt. Staacsver.dorventheid en zedeyerbastering verheffen zich aldaar ten top, en helmetten het geheeie lichaam, wijl rijkdom het begin, midden,, einde, en het hoofdpunt van alle belangens uitmaakt. . §. MCCIX. Slaan wij nu eens een vlugtig oog op de kunsten en weetenfchappen, e.n wat invloed die op de zeden hebben, dan zullen wij naa een rijp onderzoek bevinden, dat de kunsten en weetenfchappen. door ■ nooddruft, — aanmoet diging, —- en vrijheid van denken in Godsdienst en burgerftand, — bloejen, groejen, en hun volle rijpheid verkrijgen. 1 Doch zij zijn ook tef- fens aan verfchillende.lotgevallen onderworpen, zoo dat zij even' als de volken van den ouden en nieuwen- tijd hun aanwas en verval ondervonden hebben. Want de twee eerste der vier zoo- -genaamde konsteeuwen ,van eenen Alexander en •Augustus, wierden vervangen door een drieste on.kunde, het fcheenals of het woedend oorlog zwaard der daar op vólgende onbefchaafde eeuwen, de ken.nis van,den aardbodem vaagde, en de redelijke -vermogens van 's menfchen geest, — voor altoos aan flaaffche kluisters.had geketend. Maar ten gelukke voor het menschdom verfcheen onder de-regering van paus Leo den X., en van Fran■cois den L koning van Frankrijk de derde kunst eeuw. Het fehemeiiicht van kennisfe verrees uit de duistere kimme van. het bijgeloof, de reformatie ligte de fchillen van de oogen, fchrandere ver- XXIII. HOOFDST» ifERVAW  XXTII. tioÖFDST. tEttYAL. SO. OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL nuften ontwaakten uit den flaap der onweetènheid*4 de eenige tijd te vooren uitgevonde Boekdrukkonst^ gaf fpraak, leven en onderwijs aan den weetgierigen onderzoeker, de Godsdienst wierd gezuivert van dweeperij, bijgeloof en onkunde. — Vernuf. ten van allerlei zoort vergrootten den omkring hunner begrippen in alle takken van kennis, kunsten en weetenfchappen. ■ In de 4de kunsteeuw wierd Frankrijk onder aanmoediging van Lodewijk den XIV. en den fchranderen ftaatsdienaar Colbert, het kweekfchool Van fraaie kunsten en weetenfchappen. De proefondervindelijke natuurkunde, en alle takken van wijsbegeerte verkreegen door den grooten Newton, Boylè, Flamsteed, Halléy en anderen in Engeland, Leibnitz, Wolf* en Bernöuilli in Duitschland, de Gröot en meer -anderen in Holland een licht en klaarheid, die alle de nevelen van duisternis der oude Philofophie verdreef. lk zal mij niet inlaaten, om de omtrekken van dit gefchetst tafereel in te vullen, met al dat geene er toebehoort, neen, dit is buiten mijn beftek, maar moet'alleen noch aanmerken, wat tot de opkomst en verval der kunsten en weetenfchapaen aanleiding gaf, - De me'nsch van natuuregerchikt zijnde tot werkzaamheid ,zoöhecft ook ieder fan hun een bijzondere genie , om middelen van seftaan tot nooddruft te zoeken, ■ De drijfveer /an zelfsbelang, doet hem verkiezen het geene tot ^ijn meeste eer en voordeel ftrekt; is zijnfchranlerheid gefchikt, om zich zelve' te doen uitmunten ,  DER VËREENÏGDE NEDERLANDEN. 3% en noodzaakelijk te maaken bij dezulke, die fmaak in den arbeid van vernuft vinden, en in ftaat zijn zulks te beloonen, dan geeven de prikkels van eet en voordeel vuur en leven aan den geest van eer* zucht. — Zoo dat men zeggen kan, dat het vindingrijk vernuft zich niet eer ontwind, voor en al eer dat de zaden van eer en voordeel wasdom krijgen door belooning; en in evenredigheid dat verdienste en bekwaamheden beloond worden, komen de fchrandere geesten ter mededinging van rondsomme tot de plaats der belooning zaamenvloeien. Hier van daan, dat de kunsten en weetenfchappen meest bloeien daar de overvloed heerscht, en alwaar dezelve door vorsten, regeerders , en vermogende onderdaanen of ingezeetenen gewild en gezogt worden. Ja, in evenredigheid dat ze gewild en gezogt raaken, vermeerdert of vermindert de belooning. Het is even als in den koophandel, de meerdere of mindere navraag doet de prijzen der koopwaaren rijzen of daalen, want 3s menfchen begeerte zich altoos meerder uitftrekkende tot het bijzondere als algemeene, zoo hegc het een waarde,overeebkomftig zijn vermogen, aan de meer of mindere bijzonderheid , of algemeenheid zijner begeerte. Hier van daan dat alle koophandel, kunsten en weetenfchappen , en al wat de mensch tot zijn nooddruft van doen heeft of begeert, juist maar tot een zekere hoogte kan klimmen, en dat bereikt hebbende, weder daalt tot dien trap welk de navraag daar aan bepaalt. XXIII. HOOFDST*1 VE.RVAL»  ■ aXHL Hoofdst. VERVAL. 3& OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Uit die gelegde gronden kunnen wij alle verfchijV zeis en veranderingen, die ons de gefchiedenisfen opleveren, dat de kunsten en weetenfchappen hebben ondergaan, gemakkelijk verklaaren,want ontwind zich het vindingrijk vernuft tot kunsten en weetenfchappen, als de zaden van eer en voordeel Wasdom krijgen, door belooning; dan volgt bij tegenftelling, dat zoo de belooning ophoud, of vermindert, ook in evenredigheid van dien de zaden van eer en voordeel verflikken in het brein der uitvinders. Van daar, dat naa de tweede zoogenaamde konsteeuw, toen de Gothen , Wandaalt* en Normannen alles verwoestten en wegroofden3 de fchrandere vernuften in hun veel belovenden bloei op het onverwagtfte afgefneden en verdort werden , om dat de aanmoediging en beloonin? ontbrak, doordien de rijkdommen der Romeinen ten prooi dier woeste Barbaaren wierden, welke zich bedienden van de binnenlandfche oorlogen en fcheuringe des Romeinfchen Rijks, waar door de kunsten en weetenfchappen voor het grootfte gedeelte als uitgcrooit raakten. - Doch behalven dit vooren gemelde, zoo kunnen de konsten en weetenfchappen tot een aanmerkelijk verval komen, indien de mededinging te groot word; want door dien Weg worden zij te algemeen, vermindert de naavraag; en belooning; waar door de zaden van eer en voordeel, door gebrek aan minderen wasdom en van belooning, in hun groei gefluit worden, of onrijper vruchten voortbrengen. En om dit eens op VOQÏ-5  der vereenigde nederlanden'. 33 voorbeelden toe te pasfen, zoo neem in de eerfte plaats de edele fchilderkunst, wanneer men die door te veel tekenakaclemien zoo fterk aanmoedigt, dat het getal der konstfchilders in grooter reden aanwast, dan de fmaak en navraag der vermogende ingezetenen vordert, dan moet immers volgen, dat,om de algemeenheid deezer konst, door een te fterke mededinging, de navraag, en dus ook de belooning in evenredigheid moet verminderen; want een ieder der konstfchilders belooning tot zijn middelen van beftaan zoekende, en die niet kunnende vinden dooreen tegroote mededinging, zoo tragt elk, vooral wanneer de nood hem dwingt, voor minder loon te werken, en dit geen beftaan uitleverende, is men genoodzaakt ommin uitvoerig of kunstig te fchilderen; waar door het doel en oogwit der teekenakademien, om naamentlijk die kunst tot den hoogften trap van volkomentheid te brengen, gemist wordt, wij! de konstfchilders onrijpe, in plaats van rijpe vruchten moeten leveren, willen zij een beftaan daar uit vinden. Met de fabrieken is het van gelijke, een te groote mededinging doet de winsten voor den fabrikeur afneemen, of hij vind zich genoodzaakt de bewerkte ftoffen in innerlijke waarde te verminderen. - • Het is daarom een bijzonder wijs beftuur der voorzienigheid, dat alle menfehen niet gefchikt zijn, of natuurlijke vermogens hebben, om uit te munten in kennis, kunsten en weetenfchappen , wijl dit alles dan zijn waarde zou verliezen, in eevenredigVI. Deel. C XXIIL HOOFDSÏ VERVAL.  XXIII. HoOFDST. VERVAL. 34 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL heid dat het algemeener wierd. Alles overeenkomftig mijn gelegde gronden, en die ik op zijn tijd en plaats in meer bijzonderheeden zal uitbreiden. §. MCCX. Om nu grondig te oordeelen, wat invloed kunsten en weetenfchappen op de zedelijke karacters der volken hebben, zoomoet men vooral zijn aandagt bepaa'en , tot dat geene wat men door het bedoelde zedelijke karaöer der natie verftaat. Alle zeden moeten hun grond of oorfprong hebben uit de waare deugd, of zedelijke pligten, die wij omtrent God en onzen evenmensen verfchuldigt zijn. Schoon nu de zeden bedrijven der menfehen zijn, en niet altoos volmaakt met de wetten der burgerlijke maatfehappij overeenftemmen; zoo behooren nogthans de wetten ondergefchikt aan de regelen der zedekunde te weezen > hierom vind men in de boeken van Mozes, in de wetten der Chineezen, van Lyccrcus en Plato, Godsdienst, Zeden en Burgerlijke wetten onaf- fcheidelijk met eikanderen vereenigt. Doch fchoon ontegenzeggelijk de deugd de eerfte grond of drijfveer van alle ftaaten behoord te weezen, zoo hebben de zedelijke karacters der natiën noch een tweede drijfveer, namentlijk de liefde tot hun regeerings-vorm , om dat dezelve uit de magt des volks zijn oorfprong heeft, en dierhalven befchouiven zij uit het oogpunt der eigen liefde die regee•ing met de wetten van het zelve als het werk van aun of hunner voorvaderen handen, waar uit een vaderlandsliefde ontftaat, om goed en bloed voor  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3$ 't zelve op te offeren. Drijft nu een natie of volk een uitgebreide koophandel, of munten .zij uit in den arbeid van vernuft, dan worden zij befchaafder, wijl hun zelfsbelang vordert om gedienstig en vriendelijk tegen hun evenmensch te zijn, van wien zij in den "koophandel winst van hun koopwaaren, of belooning van hun arbeid, in kunsten en weetenfchappen, te verwagten hebben, en waar toe ook veel toebrengt de omgang door den koophandel met befchaafde vreemdelingen. Ik zal mij nu nietin meer algemeenebijzonderheden dienaangaande inlaaten, naardien bij het befchrijven van de volgende zedelijke karafters der natie zulks nader zal te pasfe komen. §. MCCX1. Befchouwen wij in de eerste plaats Grootbrittanje, dat ten Oosten door de Noordzee^ ten Westen door de Atlantifche en Ierfche zee, en ten Noorden door de Noorder Oceaan of de Schotfche zee befpoeld wordtt Gemaatigd van weer* vrugtbaar van grond, voorzien van de beste zeehavens van Europa, en afgefcheiden door de zeeën van alle andere volken , zoo is dit land om alle deze natuurlijke voordelen gefchikt tot een uitgebreiden zeehandel. Deszelfs legging in een gemaatigde luchtftreek, alwaar de zomers niet te heet, noch de winters niet te koud zijn, gepaart met de gunstigfte voordeelen der natuure, en uitmuntenden regeeringsvorm, maakt dit koningrijk de gedugfte zeemogendheid der wereld. De Engelfchen zijn in hun zeden en befchaaftheid verfchillende van de C % xxnr. HoOFDSTi /ERVAU  XXIII. HoOFDST. VERVAL. 35 OPKOMST, VERVAL En'hERSTEL Schottenen Ieren, de Nederlandfche Schotten zijn even als de Engelfchen vrij befchaaft, gelijk ook de Ieren, die de Engelfche wetten en gewoontens hebben aangenomen, maar de Bergfchotten of Hooglanders, gelijk ook de Ieren, die naa hun oude wijze leven,zijn ruw, woest en vrij barbaarsch, Naar dat in dat Rijk ftroomen van burger bloed vergooten warea om het koninglijk gezag, of dat der edelen van elkander onafhanglijk te maaken, zoo is eindelijk met de vlugt van koning Jacoe den II., bij de aanneeming des throons van Willem den III. de regeeringsvorm zoodaanig geregeld door wetten, dat ze als een der beste regeeringen der wereld gereekend mag worden. Want, Monarchie, Aristocratie en Democratie {laan hierin evenwigt tegen eikanderen , poogt de Monarchie alleen het bewind in handen te krijgen, dan flaan de twee andere magten de handen in een, om zulks heerschzugtige vorsten te beletten, en zoo in tegendeel het huis der gemeenten, die de Democratie vertoont, het koninglijk gezag en het hogerhuis wil vernietigen, dan verzetten en handhaven de andere twee magten eikanderen tegen hetzel- ve- De regten des konings en die des volks zijn door de wetten in allen opzigte naauwkeurig bepaald , het gene zelfs zoo verre gaat, dat het parlement oordeelt-, dat de verdragen, welke de koling met uitheemfche mogendheden fluit, niet verDindende zijn, indien zij eenigzinds ftrijden tegen s Rijks wetten. De natie is altoos waakzaam, dat  DE VEREENTGDE NEDERLANDEN. 3? geen dè minste inbreuken tegen haare regten ondernomen kunnen worden, hierom heerfchcn onder haar fterke partijfchappen, waar van de eene de hofpartij en de andere de landpartij toegedaan is, de hoofden deezer partijen zijn gemeenlijk fchrandere vernuften,en openbaare bedienaars van den eersten rang, geen regeering is er bekent, daar uitmuntende bekwaamheden meer te pas komen, dan in het Engelsch parlement, om dat welfpreekentheid het voornaamste wapen is , daar ieder partij zijn gezag mee ftaande weet te houden. — Groot zijn de openbaare beledigingen, die partijen over en weder elkander aandoen, en ieder van hun heeft zijn aanhang onder het gemeen, die zich niet fchaamen, om zelfs met de grootfte minachting van den koning en zijn ftaatsministers te fpreeken. De eerbied die men in andere landen voor den vorst, hoogen adel of regenten heeft, is in Engeland onbekent, ftrafFeloos worden zij op het hoogfte beledigd door het volk, zonder dat zulks on- derzogt wordt. De ftaat hunner regeering brengt ook meede onderlingen gemeenen omgang, en mindere uitzondering van hoogere en lagere ftanden ; want door de partijschappen hebben zij elkander te veel noodig,en de rijkdommen en zugt tot koophandel , zoo onder den adel als burgerftand, fmelt als ongevoelig de onderfcheide ftanden in elkander. De vrijheid van fpreeken en denken in Godsdienst en burgerftand, het mildaadig beloonen van verdiensten, daar ze hun's geC 3 XXIII. HoOFDST. VERVAL.  XXIII. HOOFDST. VERVAL, 3°* OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL lijken niet in hebben, heeft de geleerdheid, kunsten en weetenfchappen bij hun tot zoo een grooten trap van volmaaktheid gebragt, als bij eenig volk van Europa, Veele fchrandere en diepdenkende vernuften vind men onder hun, gelijk ook menfchen van een deugdzaam karacter in het bewijzen van gunst en vriendfchap, aan die zij zulks waardig oordeelen. Koophandel en allerhande handwerken, brengen zij tot de grootste volkomentheid, door de onderfteuning der regeering,en loffelijke grondregelen, die men daar toe in agt neemt:' geen wonder, dat hier ieder burger voor zijn genot van vrijheid, goede wetten en befcherming, die elk geniet,zoo veel agtingvoor zijn vaderland betoont. De vaderlands liefde is bij hun zoo groot, dat ze zelfs met een veragtelijk oog op alle natiën neerzien. Maar ongelukkig, dat de vrijheid, gepaart met groote rijkdommen, hun tot verregaande losbandigheid en bederf in zeden heeft gebragt ; zoo dat de zegeningen der natuur, door mishuik, bij hun overflaan, tot zulk een zedeverbastering, die hun in ongehoorde uiterftens doet vervallen, waardoor zij in de minste tegenfpoeden zich niet ontzien, om zelfs.moorden te begaan. Trotsheid op hun voorregten, gepaart met de verkrege eer en roem hunner wapenen ter Zee en te Land, wekt hun dapperheid op, en doet hun voor het punt van eer hunner natie goed en bloed opzetten, om te dingen naar de-heerfchappij ter Zee, Dit oorzaak hunner natuurlijke legging, fchrijyen '  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 39 zij zich zeiven een tegen alle regt en reden aan- ^ gemaatigde heerfchappij over de Britfche Zeeën ^ toe. — De rijkdommen door den koophandel hun aangebragt, heeft de natie zoodanig'verlekkerd op dezelve, dat zij alle uitlandfche mededingers daar in tragt uit te fluiten. Alle werelddeelen worden door hun kielen bezogt, doch de minagting, die zij andere natiën betoonen,en hun ruuw en zedeloos gedrag in zommige opzichten, maakt hun gehaat bij fehier alle volken. §. MCCXIÏ. Dit kort gefchetst zedelijk karafter der Engelfche natie zal ons vervolgens een meerder licht in 't ftelzel haarer Staatkunde geven , vooral wanneer wij het voorgevallene in dit tijdperk met aandagt inzien. Bij de vreede van Aken was nopens Amerika bepaald, — dat alle dingen zouden gebragt worden op dien roet, cp welken zij waren, of behoorden te weezen, voor den tegenwoordigen oorlog. Om nu eener natie, wier Haatftelzel was om, door de meerderheid van rijkdommen , te geraaken tot de meerderheid van magt , zoo veel voet te geeven tot verfchillen , was onvoorzichtig gehandeld. Naauwlijks was ook de rust in Europa herfteld door de vreede van Aken, of de Engelfchenbegcmnengewapenderhand in Amerika de zaaken te brengen op dien voet als zij oordeelden, dat ze behoorden te weezen; de klagten van het Franfche Hof daar over waren te vergeefs, en hoe meer Lodewijk de XV. de vreede zogt te bewaaren, om dat zijn uitgeputte C 4 XXIII. IOOFDST. 'ERVAL.  XXIII. HOOFDST. VERVAL. \ : } 1 I < | I 4° opkomst, verval en herstel fchatkist,belaadenmeteenfchu!dvani677,275,420 Mvres , en vervalle Zeemagt zulks ncodzaakeiijk maakten, zoo zeer haakte in tegendeel de Engelfche natie tot den oorlog. In veele Schriften van haar ftelde men voor, dat men zich moest meester maaken van de Franfche volkplantingen in Amerika, als een middel, ten deele om te dienen toe aflosfing derfteeds toeneemendeftaatsfchulden, die met den laatftenoorlog 1^131,784,256 pond. fterl. vermeerdert waren, en nu bedroegen 78, 166,900 pond. fterl. onder voorwendzel van den koophandel te begunstigen, zonden de Engelfchen een fterke vloot van oorlogfchepen naar Amerika, wijl ze ten doelwit hadden om den linker oever der riviere van Str. Laurensm te neemen, zij wagtten en zogten maar gelegentheid om aan te vallen op de Franfche volkplantingen. Ten oogmerk hebbende den Franfchen koophandel op datwaerelddeel te vernielen,, en dat Rijk buiten ftaat te ftellen van immer een zoodaanige Zeemagt te houden, die hun radeel konde toebrengen tot de mededinging der )pperheerfchappij ter Zee. En om des te ze- ter,der hun plan uit te voeren, zoo werkte in het leimelijke de Engelfche afgezant aan het Spaanfche iof, om dat Rijk tot de onzijdigheid te bewegen, »reed opgeevende van de groote voordeden die Ipanje zou trekken door de meerdere bloei en weiaart van hun koophandel Gunstiger tijdftip on er zeker niet komen voor Engeland dan thans, -odewijk de XV. was een vorst meer min- daq  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 41 oorlogzugtig; verdronken in de vermaaken der liefde, zoo hadden zijn matresfen te groocen invloed op het Rijksbeftuur, en verrijkten zig zelve ten koste des Rijks. Frankrijk was verzwakt'door inwendige verdeeltheden en misnoegens, tusfchen geestelijke overheden en onderdaanen; de geldmiddelen zoowel als de Zeemagt was vervallen, en de ftaatsdienaars niet eensgezind onder malkanderen, dierhalven paarde zich een reeks van gelukkige omftandigheden te zaamen ter bereiking van Groctbrittanjes doelwit. Het hof wilde, en het volk fchreeuw- de om den oorlog. 't Is waar de Engelfche fchrijvers beweeren daar en tegen , dat Frankrijk in Amerika zijne bezittingen geduurig verder poogde uit te breiden, ten koste der Engelfche volkplantingen, dat het deeze enkel tot de zeekusten wilde bepaalen, en verfteeken van allen handel met de zoogenaamde wilden, dat men, om dit einde te bereiken, een aantal van fterktens hadt gebouwd, van de Misffippi tot aan Canada, meest op den Engelfchen bodem. Doch om te oordeelen, welke partij de fchuld heeft, behoeft men maar het flegte Franfche ftaatsbeituur, dat onmagtig was om iets van gewigt uitte voeren, te vergelijken bij het in magt en aanzien toegenomen Engeland, daar Hof en Volk het S taats fbelzel hadden, om door de meerderheid' der Rykiómnien te geraaken tot. de meerderheid van magt. Het zedelijk karafter der Engelfche natie, zoo wel a's het doel en oogwit van het Hof was immers enkel en alléén C 5 XXITT. HoOFDST. VERVAL.  XXIII. HOOFDST. VERVAL. 1 l 42 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL gevestigd op eer, -voordeel, en uitbreiding van magt; wijl intusfehen de vaderlandsliefde, vuuren leven aan dit Staatsfyftema gaf. Gelukki» voerde Greotbrittanje zijn plan uit, alfchoon in het eerst de Franfchen Minorkam het Hertogdom Planover bemagtigden, door een famielje verbond zich met Spanje vereenigden,en zaamen met het huis van Oostenrijk tegen Pruis/enen Engeland oorloogden : de £»ge(/cAeBzegenpraalden des niet tegenftaande over Spanje en Frankrijk, hun ontneemende de Havana, het eiland Vuba in de Mexicaanfche Zee; Manilla en de Philippijnfche Eilanden in de Oostindien, met de verbaazende rijkdommen der volkplantingen , welke een zwakke Zeemagt niet kon befchermen tegen de Zeemagt der Engelfchen, die naa de heer, fchappij op den Oceaan dongen. Engeland .won bij deezen oorlog omtrent 2000 mijlen gronds in Amerika, van de Riyier;St. Laurens, tot Misfifippi, en noodzaakte Frankrijk om de werken van Duinkerken te flegten. Engelands bondgenoot, de koning van Pruis/en, die tegen Frankrijk, Zweeden, Rus'and, Oostenrijk en een groot gedeelte des Keizerlijks had moeten oorlogen, hadt doorzijn bekwaamleden, dapperheiden roemrijke overwinningen over sijn vijanden gezegenpraald , zonder bij de vrede ^an HiAertsburg in Saxen iets te verliezen. - ^00 dat deeze oorlog eindigde met een vreede alerroemrijkst voor de vijanden der huizen van Bouron en Oostenrijk. §. MCCXII. Op dezelfde wijze zullen wij nu eens  DER VEREENÏGDE NEDERLANDEN. 43 het zedelijk karader en daar uit volgend ftaatkun- dig gedrag van Frankrijk befchouwen. Naar dat het koninglijk gezag in Frankrijk bevestigd was, en dat Lodewijk de XIV. de konsten , weetenfchappen , koophandel, handwerken, fabrieken , zeevaart en visfcherijen op allerhande wijze aanmoedigde, is dat Rijk als uit een drieste onkunde tot de befchaafdfte Natie van Europa geworden. Geen volk is er bekend, dat grooter liefdeen gehoorzaamheid voor zijn vorst betoont dan de FranJchen. DeAdelis in vier rangen verdeeld, naamentlijk de prinfen van den bloede, hoogen Adel, ouden, en nieuwen Adel. Bezield met de hoogde graad van eerzucht, zoo munten zij uit in dapperheid, en genieten groote voorregten. Zij verliezen hun Adeldom door koophandel, pagt van landgoederen , handwerken, en door zekere bedieningen ; doch Lodewijk de XIV. heeft door een declaratie den handel ter Zee hier van uitgezonden. De eer hun grootfte drijfveer zijnde, zoo maakt dit hun oorlogzugtig, en geeft veeltijds gelegentheid tot tweegevegten. In 't fhik van Godsdienst is door de intrekking van het Ediót van Nantes de vrijheid van geweeten verbannen , en hebben de Proteftanten zelfs in dit tijdvak noch veel vervolgingen moeten ondergaan. De meer dan zedelijke ommegang met de beminnelijke Sexe en haare uitmuntende bevalligheid, om de Mannen te behagen, gepaard met debefchaying door koophandel,handwerken en fabrieken , hebben de Franjchen onge- XXIII. HooFDsr, VERVAL.  XXIII. HOOFDST. VERVAL. 44 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL meen beleefd, gezellig en gedienstig gemaakt. In een gunstig climaat woonende, daar zij alle de zegeningen der natuur genieten, zooSzijn zij vrolijk en levendig, doch meer gefchikt voor fchitterend verftand en weetenfchappen, die de zinnen veraangenaamen, dan die den Geest tot diepdenkende geleertheid opleiden. — Vindingrijken vlug van vernuft zijnde, zoo volgt het befchaafde deel van Europa deszelfs moeder naa. Zeer verfchilfend is dus het zedelijk karacler der Franfchen van de Engelfchen. Eerzucht is bij hun de grootfte drijfveer van ftaatkunde;de mindere tragt den meerdere daar in na te volgen , de liefde tot hun vorst om zijn magt en roem uitte breiden, doet hun zonder tegenfpreekenondragelijke lasten opbrengen, en hun goed en bloed voor denzelven ten beste geven. Waare vaderlandsliefde, fpruitende uit vrijheid van denken , en hoogachting voor hunne regeeringsvorm, wetten en gewoontens, als oorfpronglijk uit het volk, is bij hun niet bekent, gelijk bij de Engelfchen. Neen! zij zeggen, dat de hoogfle magt zich alleen in den perfoon des konings bevind, dat de koning de plaats van GOD zeiven als deszelfs levend evenbeeld bekleed, en dat de gehoorzaamheid, die men hem verfchuldigt is , eene geweetens zaak is. Een onderwerping, die meer naar hetflaaffche zweemt, beneemt aan diepdenkende vernuften, de vrijheid om hun Geest te doen fpreeken of fchrijven gelijk ze denken. De Adel, en Bur- gerftand is in Frankrijk in omgang meer van el-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 45 kander afgefcheiden dan in Engeland, om dat koophandel en alle handwerken den Adel in Frankrijk verboden zijn. Geen volk is er, dat vuuriger zijn geluk en bevordering najaagt, om tot eenige rang of glorie te geraken. En wijl de mindere zelfs op een vleiende wijze altoos zijn meerdere ontziet, en het voor geen oneer rekent, wanneer deeze een deelgenoot word in het voorwerp zijner liefde, zoo wagt hij zich wel om de minste belediging te doen aan die geene, welke in rang boven hem verheven zijn. Hier van daan dat men die eerrovende gezegdens niet hoort, of vuile lasterschriften in 't publieke ziet verfchijnen tegen den vorst of zijn regeering, dan wel in Engeland en Holland; de tong zoo wel als de drukpers geniet die losbandige vrijheid niet. Maar nergens vindt men van den hoogden tot den laagften rang zoo veel bewijs van vriendelijkheden. Doch of dit alles wel uit dewaare bron van menfchenliefde voortkomt, zou hard te bewijzen vallen , neen ! zelfsbehng doet den mensch wel eens uitwendig vertoonen, het geene hij inwendig niet is. Van de vorstelijke kabinetten tot in de hutte, daar nijpende armoede woont, vindt men de waarheid daar van bevestigd. Ongelukkig , dat de zedeverbastering mede van het Hof tot in de ftulp van den Boer is doorgedrongen. In de draaikolken van liefde , vermaaken , weelde en pragt wierden 's konings inkomsten grootendeels verfpilt, wijl aan den anderen kant de drukkende lasten, door pagters geheven, deeze hunne beurzen verrijken tot xxnr. HoOFDST. /ERVAL.  xxïir. HoOFDST. VERVAL. 46" OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL groote fchade van vorst en volk. In de ftoelen des gerigts flaat de fchaale dei- geregtighei d door het overwigt van adeldom , rang, geboorte of gunst, wel eens aan de verkeerde zijde over. Van de zogenaamde Petits Maitres krielt Frankrijk. Hun ,trotsheid en verwaantheid maakt hun tot voorwerpen van haat en befpotting. En om een regt denkbeeld van den droevigen ftaat van Frankrijk te krijgen in dit tijdvak, behoeft men maar te leezen het geene de Maarfchalk Noailles daar over aan den koning fchreef (a). Naa dat die trouwe ftaatsdienaar de redenen, die hem dwongen om te fpreeken, had opgegeven, laat hij zich aldus uit: „ zoo lang een regeering haar, aanzien en gezach „ behoudt, zoolang, Sire, zijn tot alles hulpmid„ delen. Maar, wanneer de beginzels en de ge„ voelens, die in de onderdaanen den Geest der „ gehoorzaamheid, deronderwerpinge, der liefde ,, voor hun vorst en voor hun vaderland, levende 3, houden, bsginnen te bederven en vernietigd te 3, worden, dan is, in weerwil van eene fchijnbaa„ reftilte, die er ten deeze tijde zelfs niet is, het „ gevaar grooter dan men denkt, en zonder dat men het bemerke, helt de Staat tot zijnen 3, ondergang. De natuurlijke neiging der Fran3, fchen is hunnen vorst te beminnen. Allen, die „ de eer hebben van tot u te naderen, Sire, ge3, ven zich over aan de indrukfels , welke uwe O) Millot Gedenkfchriften 6. Deel pag. 281. en vervolgens.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 4? „ goedheid en uwe fpraakzaamheid op hen maa3, ken. De onderdaanen onderdellen gewilliglijk, „ dat men onkundig is van de rampen, die zij gej, voelen; dat men ze zoude verhelpen, indien zij bekent waren: Dit denkbeeld vertroost hen, en „ onderhoudt, geduurende eenigen tijd , hunne „ liefde voor den vorst,maar deeze gevoelens verj, anderen wel ras, wanneer de verdeeltheden in „ de Regeeringe en aan het Hof openbaar wor„ den, wanneer de geringde burger te Parijs van ,j dezelve kennis krijgt, wanneer er geen vreemj, deling is, die van dezelve niet onderrigt is,wan,, neer de rampen, die daar van een noodzaakelijk „ gevolg zijn, zich binnen en buiten's Lands doen „ gevoelen: Men kan dan niet langer onderflellen, „ dat de meester, die getuigen is van alles, wat ,, aan het Hof omgaat, dezelve niet weete; en het „ denkbeeld, dat hij ze verdraagt, vernielt, Sire, ,, de goede gedagten, welke de Vreemdelingen „ behooren te hebben van uwe Majefleit, en ver„ vreemt de gemoederen van uwe eigen onderdaa3, nen. ,, De verwarring en onorde heerfchen inalleran3, gen van den Staat, de losbandigheid is tot uiter3, flen overgeflagen; men kent deregels van wel3, voegelijkheid en ondergefchiktheid niet langer; 3, elk flaat naa de onaf bangelijkheid; men ziet niet j, anders dan misnoegen, en men hoort niet anders 3, dan morren; de gisting der gemoederen is tot den hoogften graad gedegen; alle naijver is uit- XXIIL HOOFDST. VERVAL.  XXIII. HOOFDST. VERVAL. e s i 48 OPKOMST , VERVAL EK HERSTEL „ gebluscbt; alle nuttige kundigheden vervallen „ tot niet; en de mannen, die bekwaam zijn om „ den Staat te dienen, worden zoo zeldzaam, dat „ men ter naauwer nood nog eenigen opnoemt. „ Men maakt niet langer ftaat op andere mid„ delen, om zijn geluk te bewerken, dan op die „ van loozeftreeken, van kuiperijen, van gunsten „ en van befcherminge: De liefde des Vaderlands ,, en des Franfchen naams is iets belaggelijks ge„ worden; er is een valfche wijsbegeerte inge,, iloopen, die den weg baant tot traagheid, tot „ weelde, en tot ongevoeligheid ; men befchouwt „ de verwarringen, die den ftaat kunnen ontrusten , niet dan met onverschilligheid, en, in„ dien men zich verwaardigt van dezelve te fpree„ ken, gefchied dit alleenlijk om de Regeering „ te hekelen. . . Aan deeze omkeeringe van al„ le beginzelen moet men de verdeeltheid toe„ fGhrijven, die, op eene zoo aanftootelijke wij„ ze, de Geestelijkheid en de Overheden van een „ fcheidt. De zaaken zijn zoo verre gekomen, „ dat het volftrekt noodzakelijk zij, daar tegen „ de vaardigfte hulpmiddelen te werk te ftellen. „ Men heeft in uwen raad durven zeggen, dat , dit onmogelijk ware; maar niets, Sire, zal uw , onmogelijk zijn, indien gij het flegts begeert, , en, indien gij het met kragt begeert." Vervolgens zegt die grooten man: „ Is het , mij geoorlofd, Sire, het te bekennen bij uwe , Majefteit. . . De tegenwoordige omftandighee- „ den  DER VÈRÉENTGDE NEDERLANDEN. 49 den zijn zoo gefchikt om het hart te beder„ ven , dat elk deugzaam mensch in verzoeking koomt zich in zich zeiven te befluiten. Mijn ,, ouderdom en langduurigheid mijner dienden ,, zouden alleen genoeg zijn om mij te doen j, verlangen naa een dille wijkplaats, indien mijn ijver en mijne verkleefdheid aan den gehëiüg3, den pèrfoöh van uwe Majedeit 'mij niet bij „ haar hielden. ,, Vergeef mij Sire, dat ik met uWe Majedeit 3, tot eene voordeliing van zo droevige bijzondef,, heden hebbe durven treeden. Maar ik bidde u 3, te overweegen, dat dit de uiterde poging vart „ moed is, en het uitwerkzel van het regtmaatigé 3, vertrouwen, dat men dellen moet in de eerüjk„ heid van zijnen meester, in deszelfs braafheid en liefde tot de waarheid, dat men hem durve aan„ kondigen, dat zijne Regeering verzwakt, dat j, zijn gezag veflooren gaat,en de banden, die zij- ne onderdaanen aan hem verknogt houden, da3, gelijks breeken, en dat de gedachten, die de 3, vreemdelingen van hem hebben , veranderen. 3, Er zijn weinige perfoonen aan uw bof Sire, die 3, een flilzwijgen, dat, ikbekenne het, voorzich3, tig, maar daarom niet minder misdadig is, de 3, voorkeus geven boven een zoodanigen dap* 3, Maar welke moeten daar van de doodelijke gevol„ gen zijn. Rampen , welke te herdellen, ónmoge,, lijk wordt, en die als dan den koningen, maar „ al te laat, doen gewaar worden, dat zij geeiie'ö VI. Deel. D XXIlt. HOOFDST VEFtVAt.  XXIII. HüüFDST VERVAL. 50 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ waaren dienaar gehadt hebben, die hen beminde „ om hun zelfs willen, en dat zij niet anders ge„ had hebben , dan hovelingen, dan vleiers, dan „ zwakke, belangzugtige, en misfchien ontrouwe j, Staatsdienaars". §. MCCXIV. Uit dit gefchetst Tafereel der Franfche natie kan men genoeg bij gevolge afleiden, dat hun Staatkundig gedrag, in dit tijdvak,fchadelijker voor hun zelfs, dan voor andere vorsten was. Het krijgsweezen zoo te land als te water was van zijn voorigen luifter beroofd, en Lodewijks Hof meer gefchikt voor minnarijen, dan krijgsverrigtingen. Vandaar, dat of fchoon men Engelandsoogmerken al ontdekte, men zoo fpoedig geen voldoende Zeemagt kon fcheppen, noch de noodige voorzieningen doen, om met roem-de wapenen te voeren. Alle Staadsraderen waren ontfteld, en het geld ontbrak er,, om in behoorlijken ftaat van [tegenweer te komen. Hierom .bediende zich Grootbrittanje van die hem gunstige gelegentheid., om zijn magt in America uit te breiden, met gevolg, dat Frankrijk, gelijk wij gezien hebben, een zeer vernederende vreden moest fluiten met Grootbrittanje. §. MCCXV. Het Spaanfche Rijk befchouwt gelijk het voqr twee eeuwen was, of in dit tijdperk, dan heeft het veel van zijn voorige magt, luister en ontzag bij andere volken verlooren. Want zedert dat de Spaanfche Throon aan princen uit het huis van Bourbon overgegaan is, regelt het zich meest naar de ftaatkunde van het Franfche Hof, of fchoon  DER VEREENTGDE NEDERLANDEN. het zedelijk caracter der natie zeer verfchillend is en blijft met de Franfchen. De Spanjaarden afkomstig van veele vreemde volken, zoo zijn ze ook, naar de verfchillende landaarten, zeer onder» fcheiden in zeden, deugden en ondeugden, en,in een heet climaat liggende, van een vadzig geitel. De krijgskunde, die hun eertijds zoo beroemt maak» te, dat Hendrik de IV. en Prins Maurits erkenden, dat zij in die wetenfchap hunne leermeesters waren, is tot een aanmerkelijk verval gekomen, en doet hen niet meer ontzaggelijk zijn voor de magten van Europa. Werkeloos en traag van aart zijnde,verwaarloost men gebruikte maaken van akkerbouw-, en alle handwerken daar fcliranderheid en nijverigheid toe vereischt wordt. Hier van daan, dat de koophandel van dit land meer leidende, dan werkende is, daar anders Spanje , door deszelfs vrugtbaarheid, een der gezegend- fte landen de wereld kon wezen. ■ Hunne rijke buitenlandfchebezittingen, en om door voordeelige reizen zich te verrijken, of profijtelijke bedieningen te krijgen, zijn juist de wegen, waar door Spanje ontvolkt wordt. — De natie is meest rijk en arm, en daarom werkeloos. Want de eerste niet behoevende te v/erken, laaten dat aan de minderen over, die wederom van het nodige daar toe onvoorzien, lust en aanmoediging ontbreekende, hun tijd in ledigheid verflijten.- Die van den middelftand, di< in landen daar de vrijheid heerscht, de deugd zaamfte, werkzaamfte en nuttigfte Leden de: D 2 XXÏlt. HOOFDST. VERVALi  -xxrii. HOOFDST. VERVAL. 1 1 1 1 t t C n d 52 OPKOMST, VERVAL ÉN HERSTEL Maatfchappij zijn, zijn hier minder dan in andere landen; traag en trotsheid plaatst hun onder denStand der rijken of armen, om dat eer of glorie de voornaamfte drijfveer hunner daaden is. Bijgeloof en geweetensdwang doet alle geleerdheid verwaarloofen, wijl fchrik voor de Inquifitie de edele zielsvermogens aan feaffche ketens bind. De beminnelijke fexe' leeft zelfs afgezondert, en bedient zich daarom veel van heimelijke minnarijen. De Edellieden zijn opregt en edelmoedig, en het beste deel der natie, over het algemeen befchouwd , deftig en ingetogen in verkering, langzaam in béfluiten, maar ftandvastig in de uitvoering. Eergierig, grootmoedig en getrouw in hun woord, en maatig jn eeten en drinken onderfcheid hun van andere'natien. Maar tot's volks ongeluk is er geen'land in Europa, daar de Regeering flippens en minder werkzaamheid betoont. De Spanjaarden zijn goede onlerdaanen,enkel uit beweegreden van onderdaanig- feid; zijnde het waare carafter van flaven.— Wit een en ander inziende, zoo behoeft men zich riet te verwonderen, dat de Engelfchen, Franfchen, 'lollanders, en alle handeldrijvende natiën zoo veel verk maaken om op Spanje koophandel te drijven. )e werkeloosheid der onderdaanen maakt dat rijk ehoeftig, en doet de rijkdommen uit hunne buielancifche.bezittingen door hun leidenden koophanel tot die natiën overgaan, welke hun van het óodige voorzien. De nationaale haat tusfeheri ï Spanjaarden en de Franfchen is voor het groot-  DER VEREEN/GDE NEDERLANDEN. 53 fte gedeelte verdw/enen naa dat een Prins uit het huis van Bourbon den 'Spaanfchen Troon beklommen heeft. Frankrijk verzuimt ook nimmer van zijn bekwaamde ministers in gezandfchap naar dat rijk te zenden, ten einde Spanje in zijn belangen te houden, en offchoon Engeland voor dat hij den oorlog in dit tijdvak tegen. Frankrijk begon, alles aanwendde wat mogelijk was, om Spanje tot de onzijdigheid te bewegen, 't was vrugteloos. Karel de lil. verliet het ftelzel van onzijdigheid, door zijn broeder Ferdinand den VI. ge, vo1gd,trad hij met Frankrijk in oorlog tegen Engeland, en floot een familie-verbond , welk alle de takken van het huis van Bourbon veretn:gde. Doch Engelands magt was ter deezer tijd te groot. Spanje wierdt een deelgenoot van deezen fchadelijken oorlog, en verkreeg-met verlies van rijke bezittingen en onnoemelijke fchatten, even als Frankrijk een fchandelijke vrede, om dat de uitgeputte fchatkisten, en een flegt ftaatsbeftuur, zoo welbij Frankrijk als Spanje, de vrede noodzakelijk maakten. §. MCCXVI. Met deezen' oorlog van Engeland, tegen Frankrijk en Spanje, veranderde het gant- fche evenwigt van Europa. 'De oude vijand- fchap van het huis van Oostenrijk en Bourbon veranderde in vriendfehap, door een onderling defenlief Alliantie tractaat. De koning van Pruis/en verbond zich daar en tegen op het fterkfte met Grootbrittanje ,en op vermoeden, dat de hoven van Wee.D 3 XXIII. HOOFDST. VERVAL.  XXIII. Ho©FDST. VERVAL. j I 1 i . i i Z 54 OPKOMST 5 VERVAL EN HERSTEL nen en Saxen een aantog op Pruifich-Silezien maakten, rukte de koning van Pruis/en met een aanzrenelijke legermagt in Saxen, en noodzaakte den keurvorst tot het aanneemen der neutraliteit; viel vervolgens in Bohemen, en kwam dus zijn vijanden voor m hun aantogen. Wonderen van dapperheid, beleid, en krijgskunde, betoonde Frederik de Groote in deezen oorlog tegen Frankrijk, Oostenrijk, Rusland en de Rijks-Vorsten; reddende zich menigmaalen op 't onverwagts, als alles voor hem hoopeloos en verboren fcheen. Geen vorst is ooit in de gefchiedenis bekend geweest, wiens heldendaaden bij den Grooten Frederik te vergelijken zijn. — Een Alexander de Groote mag meerder bezittingen veroverd, en den fchrik zijner wapenen verder verfpreid hebben. Hij hadt ook maar verwijfde natiën te beftrijden, die onbedreven in de krijgskunde waren, daar integendeel de koning van Pruis/en te doen hadt met de manhaftfte,magtigfte in Mavors wapenfchoot geoefendfte natiën van Europa. - Ik zal mij niet m laaten in de bijzonderheeden van deezen oorlog, 3ie roemrijk voor de koningen van Pruisfen en Grootwittanje eindigde,maar alleen flégts aanmerken, dat >ns vaderland, fchoon meenigmaalen doorvijandijke legermagten als omringt, door de aangenome mzijdigheid , groote voordeelen erlangde , in 't tuk van Koophandel door de legers, direct of ter uik, levensbehóefténs en krijgsamonitie tb beorgen.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. SS §. MCCXVII. Tot mijn doelwit genoeg gezegt hebbenJe van den ftaat van Europa in dit tijdvak, zoo wordt het tijd om tot ons vaderland weder te keeren. Heb ik zoo kon mij doenlijk was als maar geichetst de ftaatkundige oogmerken, en zedelijke carafters van die Zeemogendheeden, met welke wij in den Koophandel het meeste te doen hebben, dan vereischt de orde, om op dat zelfde voetfpoor den ftaat van ons lieve vaderland wat meer van nabij te befchouwen, te meer wijl het een en ander ons kan dienen, tot een inlichting inde latere gebeurtenisfen van onzen tijd. — Belangende het caradlër der Nederlanders, kan ik niet beter doen , dan over te neemen het gene de beroemde fchrijver en verdediger van de eer der Hollandfche natie dien aangaande zegt. (a) ,, Be,, treffende hunne zeden, op dezelve heeft het „ climaat, dat getemperd, de natuur hunner Rej, geering, die gemaatigd,en hun Godsdienst, die „ vrij en redelijk is, een gunftigen invloed. Zij vallen meer opeen zaak na een rijp overleg,dan ,, door een onbefuisde drift: bedaart in wijze van „ denken, bezadigd van hartstogten, blijven zij „ onvermoeid volharden in het geen zij eens on- (d) Verdediging van de eer der Hollandfche natie, gefchreven door den Wel Eerw. Heer E. M. Engelberts , ■Bedienaar des Heiligen Euangeliums te Hoorn, Lid van de Hollandfche Maatfchappij der Weetenfchappen te Haarlerr, en van de- Nederlandfche Letterkunde te Leyden* D 4 XXIII. hoofdst. verval. /  XXIII. HoOFDST. VERVAL, J 2 j { 3 3! 3: 3 31 3'. 3; 55 33 56 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL dernomen hebben, door ftandvastigheid en ge„ duld brengen zij de zwaarfte ondernemingen ten „ einde. Het ontbreekt hun aan geest noch vin„ ding, welke zich meest op het nuttige en nood33 zaakelijke met een verheven uitzigt toelegt. s, De vrijheid gaat dit volk boven al tèr harten , „ welke zij in den Godsdienst en burgerftaat met 33 de grootfte naauwkeurigheid handhaven, zonder 33 zoo groot een misbruik van dit edel gefchenk des „ Hemels te maaken, als elders wel plaats vindt. „ Tot allerlei kunsten en weetenfchappen is dé „ leerzaame aart van deze natie gefchikt. In de „ Dicht-, Schilder- en Beeldhouwkunde, en an„ dere vrije kunsten, zijn hier in evenredigheid „ van het klein begrip des lands, zoo veele uit, muntende mannen gevonden, afs ergens, waar , van zommigen de waer'eld tot een geduurige ver, wondering zuilen verllrekken. — De haat en , gramfchap ftijgt zelden tot zulk eene hoogte , bij de Nederlanders, als bij andere natiën, huq , liefde is min buitenfpoorig , egter niet mij, 1 teder, vuurig en beftendig: het meedelijden is hun geheel eigen , waar door zij den inboorhng of uitlander alle hulpe bieden. Hunne , liefdaadigheid en mededeelzaamheid bepaald zich riiet binnen de grenzen van hun laad, alwaar voor allen en allerlei zoort van armen en elk-ndigPn behoorlijke zorg gedragen wordt Maar alle de onderdrukte Kerken in , Europa gemeten 'er de verkwikkelijke blijken van, ja  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 57 „ die waereldgedeelte zelfs is te bekrompen voor „ de liefderijke harten en handen der Hollanderen, ,, wier invloed zich uitftrekt toe in Penfylvanien, „ (eene volkplanting der Engelfchen), waar de 3, kerken en fchoolen jaarlijks een aanzienelijken „ onderftand genieten. Hunne verbonden komen 3, zij getrouwelijk na. Hunne landpaalen niet uit „ te breiden, en het heil van den vreden, boven de onzekere uitkomften van den vernielenden en 3, kostbaaren oorlog te ftellen, is onder hen een 3, eerste en onveranderlijke Staatsregel, hoe wel 3, zij ook geduurig en lang getergd, gereed zijn 3, om tot verdediging van hun land, vrijheid en „ godsdienst alles te waagen , of het evenwigt van 3, Europa te handhaven. Spanje heeft hun moed 3, ondervonden, Lodewijks hoogmoedige onder„ neemingen zijn door hun gedwarsboomd, doch, „ dat ze veel van hunne bondgenooten kunnen ,, verdraagen, eer ze tot het opvatten der wape,, nen gebragt worden , betvijzen de geduurige,en ,, tot noch toe ongewrooke tekens van der Ev.gel„ fchen h< b/ugt en wreedheid". §. MCCXVIII. Zie daar een tafereel van der Nederlanderen waar caracter, (zoo verre het beste deel der natie betreft) gefchetst door de bekwaame pen van den verdediger onzer Eer, te^en de hoonende, en-de natie onteerende haatelijlce fchets, welke het den fchrijveren van de al^emeene hedendaagfche Historiedien aangaande behaagd heeft te geven. —r~ Gelukkig en gezegend vaderland, D 5 XKUh HOOFDST. VERVAL.  XXIII. HOOFDST. VERVAL. 58 OPKOMST . VERVAL EN HERSTEL zoo dit Tafereel algemeen waar was, en geen uitzonderingen hadt. Neen de verkering door den Koophandel met andere 'volken hebben ook veele hunner ondeugden tot ons overgebragt. 't Is waar, over 't gemeen genoomen, is onze natie befchaafder geworden,maar befchouwen wij die zoogenaamde befchaafdheid der wellevende wereld eens met een aandagtig oog , dan was het te wenfchen, dat wij-zoo veel daar in van andere natiën niet over genoomen hadden. §. MCCXIX. Om nu verder geregeld voOrt te gaan, zal ik eerst het ftaatkundig gedrag van onze hooge magten in dit tijdvak naagaan, en dan de voor- en naadeelen onderzoeken, welke ons Vaderland uit de onzijdigheid in dezen oorlog getrokken heeft. §. MCCXX. Gaarne had Engeland , even als voorheen, ons Vaderland in deezen oorlog willen trekken, maar de Staat begreep wel en te regt, dat de ttfsfchen ons en dat ' Rijk daar zijnde Traclaaten ons niet verbonden , tot het geven van onderftand voor een oorlog, die Grootbrittanje om buitenlandfche bezittingen in een ander waerelddeel begon : uit ondervinding en nadeelen van voorige oorlogen, hadden Neêrlands vaderen geleert , hoe dikwils Engeland door dien weg ons Land op den oever van zijn 'ondergang gebragt had. 't Wierd nu tijd, andere grondregels van Staat aan te neemen. Deeze oorlog was niet om het evenwigt van Europa te behouden,  DER VEREEN1GDE NEDERLANDEN. 59 of om Godsdienst, maar om de belangen van den koophandel. ■ ■ De oogmerken van het Hof van Londen waren te zeer bekent, gunstige omftandigheden liepen zaamen ter bereiking hunner doeleindens, en fchoon het Huis van Oostenrijk zich met dat van Bourbon vereenigde, het had ook teffens de onzijdigheid aangenomen , zoo verre de Amerikaanfche gefchillen betroffen, en het Hof van Berlijn had zich daar en tegen weer des te naauwer met Grootbrittanje verbonden. De oorlog moest gevoert worden tèr Zee, en daar was Engelands magt zoo gedugt, dat het genoegzaam aan geheel Europa de wet kon voorfchrijven; en van daar dat dit Rijk eindelijk van zijn geëischten onderftand afzag, en met onze onzijdigheid te vreden was, doch onder bepaalinge, en gedraginge , die tot bederf van Neêrlands koophandel ftrekten. Voorzigtig was het gedrag van den Staat in deezen oorlog, en Hollands koophandel zou nooit meer gebloeit hebben, danin dit tijdvak,zoo niet de Engelfchen, tegen den inhoud der Traclaaten , op het onregtvaardigst onze koopvaardijfchepen ter Zee beroofd, in hunne havens opgebragt, en aldaar verbeurt verklaard hadden. Klagten van onze kooplieden aan den Staat, en van deezen aan het Engelfche Hof, hoe zeer volledig beweezen , rn aangedrongen, dat zulks ftreed tegen Natuur- , Zee-en Volks; egten , en de onderlinge Tractaaten tusfchen dat Rijk en onzen Staat, niets hielp; men wist te v,el xxnr. HOOFDST, VERVAL.  XXIII. HoOFDST. VERVAL. 6b OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL dat wij alles moesten verdragen, om dat onze Zeemagt vervallen was. — Ift den Staat warende gedagten mee vcrfchillende, men wilde de Marine niet herftellen zonder vermeerdering van Landmagt. —. Ik zal dit ftuk van zoo veel gevolg voor latere tijdvakken eens onpartijdig Onderzoekenden einde te zien.welkeStaatkundemetdewaarebelangens van ons vaderland in deezen te verkiezen was. §. MCCXXI. Op §. DCCCX.CI en DCCCXCII. heb ikgetoond,dat bet de belangens van ons Vaderland zijn, om de Marine altoos in ftaat te houden, en dat het nutteloos, fchadelijken van verderfelijke gevolgen voor onze vrijheid kan worden, indien wij onze Landmagt buiten noodzaake vermeerderen. Maar zal men vraagen, dit zoo zijnde, wat is toch de reden, dat men zoo fterk op dat ftuk blijft ftaan, en wel zoo, dat zommige Provinciën en Regenten, ondeifteund door het Stadhouderlijk bewind,geen vermeerdering der Marine voorftellen, dan gepaard met eene vermeerdering der Landmagt. — Om dit onpartijdig te onderzoeken, moet men het eigenbelang in ieder Provincie nagaan ; de Provinciën zijn wel is waar door de Unie zoo naauw vereenigt, dat niets dan de algemeenewelvaart het hoogfte doeleinde van denStaat behoorde te zijn , maar ieder Gewest op zich zeiven Souvcrain zijnde, en zijn eigen lasten hebbende, waar uit ze wederom volgens vaste bepaling, geëvenredigt naar hun vermogen,ter Generaliteit zoo veel betaalen, als de petitiën op den Staat  DER VÉREENIGDE NEDERLANDEN. ' 6ï van oorlog mede brengen, zoo denkt ieder Provincie omtrent de meer dan gewoone onderftanden, al na dat de belangens der Provinciën zich bepaalen. De zee- Provinciën en Steden, die hun welvaard uit den koophandel trekken, vordert hun belang, om de Marine niet alleen in ftaat te houden, maar bij de minst opkomende oneenigheden dezelve zoodaanig te vermeerderen, als de befcherming van den koophandel vereischt.Daar in tegendeeldeland-Provincien geen voordeden van den zeehandel trekkende, hun intrest wederom vinden in vermeerdering der landmagt, om dat haar guarnifoenen dan talrijker wordende, de omloop van geld aldaar vermeerdert , de winsten onder de handeldrijvende burgers vergroot, en het vertier van de producten, welke het platte land oplevert, zeer toeneemen, zoo willen zij geen vermeerdering der Marine, (wijl zij er geen voordeden van genieten) toeftaan, zonder dat zij aan haaren kant overeenkomftig haar belangen,in evenredigheid,een vermeerdering van landmagt verkrijgen, te meer, door dien zij verftrekken tot een barrière voor andere Provinciën , en daarom het eerst voor een vijandelijken aanval bloot ftaan. Het is mede het belang der Stadhouders, om de Landprovinciën hier in te wille te zijn,naar dien aan hun hetbeftuur en begeving van alle militaire bedieningen is opgedraagen. Ja door een vermeerdering van Landmagt hebben zommige Stadhouders zich gefterkt gevonden, om meer XXIII. HOOFDST, VERVAL.  xxnr. HOOFDST, VEPsVAL. €2 OPKOMST, VERVAL ÉN HERSTEL invloed in het wetgevend gezag te verkrijgen, gelijk de gefchiedenisfen ons geleerd hebben. §. MCCXXII. Maar nu ftaat te onderzoeken, of in dit tijdvak, de vermeerdering der Landmagt noodzaakeüjk was of niet. Deadvifen van Amjlerdamcnde Ridderfchap zijn dien aangaande waardig, geleezen te worden, doch wil men hier over onpartijdig oordeelen, dan dient men naauwkeurig acht te geven op de uitwendige omftandigheden van ons vaderland in dien tijd. De onlusten van America bepaalden zich buiten Europa: dus was de Staat volgens de Tractaaten niet verpligt om onderftand aan Grootbrittanje te geven, en kon uit dien hoofde niet als voorheen in deezen oorlog gewikkeld worden. Ja buiten Frankrijk en Span-, je hadden Rusland en Oostenrijk zich omtrent America mede ontijdig verklaart. De daarop gevolgde Landoorlog was door den koning van Pruis/en begonnen, op vermoeden, dat het huis van Oostenrijk, onderfteund door zijn geallieerde, voorneemens was hem Silejien afhandig te maaken. — pit de oogmerken der vorsten zijnde, was de vrees dan wel gegrond om aan onze zijde in deezen oorlog betrokken te worden ? waaren de omftandigheeden-gelijk met die van voorige'oorlogen? daar het gantfche evenwigt van Europa was omgekeert, de oude vijandfehap van het huis van Oostenrijk met Bourbon vernietigd door gefloten verbonden van vriendfehap en onderlinge befcherming, waar door  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 63 zelfs onze Oostenrijkfche barrière nut- en noode- loos wièrden. 1 Welke vijand! en waarom, moesten wij dan aangevallen worden, indien wij ftiptelijk de onzijdigheid in agt naamen. — Neen ieder der oorlogende Mogendheden hadt voordeel in onze onzijdigheid , om dat onze kooplieden hunne Legers het noodige over en weder leverden. 't Is waar een vlug- tende vijand kon zijn toevlugt tot Staatfchen bodem neemen, maar leeren dit wel de regelen van krijgskunde? zoeken alle bekwaame Legerhoofden niet liever bij een onverhoopte vlugt de wijk naar hun eigen land, om dat voor eenoverwinnenden vijand te befchermen. , Dit een en ander overweegende, vervallen alle de hier tegen ingebragte zwarigheeden, en heeft de ondervinding doen zien, welke van de twee bovengenoemde advifen voor onzen Staat en deszelfs Fi- nantie de voordeeligften geweest zijn. Maar ongelukkig voor ons lieve vaderland, dat men met dat ingebeeld gevaar zoo veel te doen hadt, dat men de maatregelen tot het prefent en wezentlijk gevaar over het hoofd zag en verzuimde; want ter Zee, daar onze koopvaardijfchepen beroofd , in Engelfche havens opgebragt, en tegen den inhoud van alle Tractaaten verbeurd verklaard wierden, zogt men zijn hulp in mondelinge en fchriftelijke ver- toogen. De kooplieden, die fchatten op Zee verboren, en den fouverein en haar koninglijke hoogheid bij Requefte om befcherming verzogten, xxirr. HoOFDST. reRVAL.  xxur. HoofdSt. verval. ,64 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL wierden gepaaitmet beloften, en moesten eindelijk tot hun leedwezen hooren, dat het een point d'honneur geworden was, om zonder vermeerde-ring der . Landmagt , ook niet in dat der Marine te treeden. Dus wilde men liever dan den koophandel, de bron en zenuw van den Staat,zien beroven en bederven van onzen zoogenaamden bondgenoot,, dan dat we onze Marineherftelden, om aan den koophandel de noodige befcherming te verlee■nen:is dat nu overeenkomstig met den eersten grondregel van Staatkunde , namentlijk de algemeene welvaart des volks? Wie zijn het, die de Marine en Landmilitie vóór 'tgrpotfte gedeelte betaalen? Waaróm geeft Holland meer dan de helft in de generaliteits lasten? De welvaard van koophandel en het gene daar toe behoort is 't. alléén, die hun in ftaat ■fielt om Neerlands Staatsgebouw ftaandetehouden, waar zal die Provincie de lasten uitvinden, als door ■verval van koophandels de kooplieden, in landdeken zullen verandert zijn, kunnen de land provinciën dan dit verlies boeten? • ■ kom iaaten zij, die zoo tegen het herftel der Marine zijn, deeze ■vrage eens oplosfen. . Heeft, naar dat alle natiën zich meer en meer op den koophandel ;hebben toegelegt, heeft de bevinding ons niet doen zien, dat onze koophandel de grootfte voordeden kan haaien-, als de Zeemogendheden zaamen in oorlog zijn? Waarom.'dan verzuimt om van die gunstige tijdftippen het noodige gebruik temaaken? Het is niet Hollands koophandel niet gelijk voorheen, de  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 6$ dc meeste volken van Europa zijn thans daar in onze mededingers, en dezwaare lasten, die hier op-] gebragt moeten worden , zijn nevens andere om-1 Handigheden de oorzaak, dat dezelve van tijd tot tijd vervalt : dit zoo zijnde, moeten dan buiten noodzaaken die lasten noch vermeerderen, om de Landmagt aanzienelijker te maaken, kon men uit de nutteloos geworden Barrieren onze Troepen niet haaien, om met en benevens de Hollandfche en Zeeuwfche Guarnifoenen , de Landprovinciën te dekken? zulks zou voldoende genoeg geweest zijn om de onzijdigheid te handhaven, en om vreemde Troepen van onzen bodem te houden, want om onze Landmagt te verfterken in evenredigheid dat Europefcke magten.die vergroot hebben, is onmogelijk voor de Finantie, en een vermeerdering van 13000 man gelijk het plan was, is om ons te befchermen tegens een der minste magten van Europa niets, wijl alles bij malkanderen genoomen dan noch maar een klein Veldlegertje zou uitmaaken, zonder dat daar iets voor de Steden overfchoot; en wilde men de Steden zoodaanig van Troepen voorzien , als tot derzelver befcherming noodig was, dan zou|bij oorlog onze Krijgsmagt al fpoedig in 's vijands handen komen , om dat de krijgskunde tot die volmaaktheid gekomen is, dat er geen Steden meer onwinbaar te maaken zijn; waarom men thans ook alleen zich toelegt, om meester in het veld te blijven , daar gebruik te maaken van voordeelige Le» gerplaatfcn , alwaar de minderheid door Natuur VI. Deel. E XXIII. IOOFDST r£RVAL;  XXIII. [iOOFDST. verval. 66 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL geholpen, voor magtiger Legers beiland is , of om door kunstige marfchen en conti amarfchen de vijanden te misleiden, voordeel doende met de minfte gunstige omftandigheid, en zijn vijand ontmoetende, en genoodzaakt wordende te liaan, dan tetoonen wat dapperheid, gepaart met beleid,kan doen : dit is de krijgskunde van een Frederik den Grooten, en waar door hij zijn wijduitgeftrekte bezittingen tegen de voortaamfte magten van Europa in dit tijdvak befchermt, en hun genoodzaakt heeft tot een voor hemroemrijkfte vrede. — Moet nu de bedrevenfte in de krijgskunde deeze waarheden toellemmen, dan mag men immers met grond vragen, wat nut kan ons Vaderland hebben van een vermeerdering der Landmagt? Het ftrijd ook tegen de grondregelen van alle gemeenebestregeeringen, om de Krijgsmagt buiten noodzaake te vermeerderen. Neen de vrijheid is teduure pand, en te kostbaar met 't bloed onzer Voorvaderen gekogt, om niet te waaken voor inbreuken, die in tijd en wijlen in de conftitutie onzer regeeringsvorm mog-, ten kunnen komen, waar door het wetgevend gezag zich zou verliezen in de uitvoerende magt. En hoe onwaarfchijnlijk zulks al voor als noch mogt weezen , elk die geen vreemdeling in de Gefchiedenisfen is, weet wat de bevinding dien aangaande geleert heeft. De vorsten zijn menfchen, vermeerdering van magt is het lokaas hunner eigeliefdef Minillers noodig hebbende, Haan zij bloot zoo wel voor kwaaden als goeden raad, en voor al zoo 't  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 6} vreemdelingen zijn , die de zaamenflelling van 's Lands regeering niét verfhan, en maar hun eigen grootheid beoögen. Laaten wij maar de Gefchiedenisfe van ons Vaderland raadplegen, en zien hoe onze Voorvaderen onder de Graaflijke regeering, niet in eens, maar van langzaamerhand hunne vrijheid verlooren, de braaffte en weldenkendfte vorst kan niet inftaanvoor zijn opvolgeren3 de welgebruikte magt tot 's Lands welweezen kan door een heerchzugtig vorst misbruikt worden tot onderdrukking van 's volks voorregten. Is dit zoo! mogen regenten dan niet wel en te regt de noodige omzigtigheid gebruiken om te waaken, dat 's volks regten nimmer in gevaar komen. Ik weet wel, die zoo denken en fchrijvèn, worden aangezien voor vijanden van het Oranjehuis, en beftempeld tot de zoogenaamde Loevefteinfcbe Factie te behooren, maar waar bewijst men dit mede? Kan men geen beminnaar van het Stadhouderlijk bewind zijn, en teffens een voorftander van 's Lands vrijheden. In mijn voorige aanmerkingen heb ik getoond, de noodzaakelijkheid der Stadhouderlijke regeering, want onder zodaanig een 's Lands beltuur kunnen de Stedelijke privilegiën best gehandhaafd, en de regten der burgers voor de inkruipende of overheerfchendemagt der regenten befchermd worden. De Stadhouder als het eerfte lid van Staat, kan door een voorzigtig en Wijs beleid, de band van eendragt tot welzijn van 't algemeen belang, tusfchen Provinciën en Steden , bewaaren E 2 xxirr, HoOFDSTi VERVALi  XXIII. HoOFDST. VERVAL. 08 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL voor fchadelijke tweedragt, of't eigen belang van deeze of geene Provincie of Stad. De burgerftand geniet ook onder een wijs Stadhouderlijk beftuur de beste befcherming voor zijn voorregten en vrijheden. ; Het belang van 't Vaderland vordert dierhalven, dat men geen inbreuken doet op de erfelijke voorregten der Stadhouders (welke niet ftrijden tegen de Stedelijke privelegien), maar dat zij daar bij in alle opzigten gehandhaafd worden. Doch daar en tegen vordert ook het belang des Vaderlands, dat regenten en burgers waaken vooralle inkruipende magt der Stadhouders , waar door zij nu of bij vervolg van tijd de magt zouden verkrijgen om met 's volks voorregten te kunnen handelen naar welgevallen. Want dit toelaatende zou men de conftitutie onzer regeringsvorm om verre werpen, en het waare doeleinde van onze Gemee- nebestregeering misfen, naamentlijk om het wetgevend en uitvoerend gezag zoodaanig te bepaalen, dat daar uitliet hoogst mogelijke goed, en het minst mogelijke kwaad voor ons Vaderland uit voort kan komen. Dit is nu onbewimpeld het gevoelen van mijn mond, pen, en hart, endat ik nodig heb geoordeeld te melden, ten einde men geen verkeerde zin of meening aan mijn fchrijven geve, als niet anders beoogende dan het geene zou mogen dienen tot de hoogst mogelijke welvaard van ons lieve Vaderland. §. MCCXXIII. Hoe noodeloos ik nu beweezen heb, de vermeerdering van Landmagt te zijn, zoo  DER VEREENÏGDE NEDERLANDEN1. koper, fieenkoolen, allerlei graanen enpeulvrugten, tabak , fpecerijen, gefprengd en gerookt vleesch, ingezoute en gedroogde visch, kaas, boter, bier, olij, wijn, fuiker, ook alle zoorten van zout en proviant; verder katoen, hennip , vlas, teer en pek, touw, zeilen, ankers, matten, deelen, paneelen, (a) Du Mont Tom. 7. P. 1. Art. 3, 4. p. 74.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 73 balken van allerlei bomnen, en toorts alles, wat tot het bouwen en kalfateren der fchepen noodig is (a). — Nergens vind men in eenige verdragen een volkomener lijst van geoorloofde waaren , dan in deeze. Op den 16 December 1675. verklaarden beide partijen noch nader een plaats uit genoemde verdrag, raakende de vrije fcheepvaart naar vijand- lijke havens; naamentlijk dat de fchepen der wederzijdfche Onderdaanen , niet alleen uit onzijdige, naar vijandlijke, of uit vijandlijke naar onzijdige havens, maar ook van de eene vijandlijke plaats naar de andere, 'f zij ze beiden, aan een of onderfcheiden vorsten behooren , vaaren en handelen mogten (fc), §. MCCXXVI Volgens de oude handelverdraagen, was het een algemeene gewoonte geworden, dat de waaren des vijands in het fchip eens vriends verbeurd; en de waaren des vriends in 't fchip eens vijands vrij zijn. — Doch alzoo de kapers daar door regt verkregen , om deonzijdigekoopvaardijfchepen aan te houden, en te doorzoeken, 1. wegens verboden, en 2. over vijandlijke waaren, zoo gaf zulks gelegentheid tot veele gewelddadigheden en roverijen, waar omme de Europefche volken, zints het midden der voorige Eeuw, dit oude volksregt verlaaten , en nieuwe grondregels ten gebruike aangenomen hebben; bij welke niet de waaren, maar (V) Du Mont Tom. 7. P. 1. pag. 283. Art. 3, 4. Q) Ibid. p. 319. E 5 * XXIII. hoofdst. verval.  XXIII. HOOFDST. VERVAL, 74 OPKOMST , VERVAL, EN HERSTEL alleen de eigenaar van het fchip in aanmerking komt, alle de daar op gevolgde handelsverdragen (uitgezonden van Engeland 1661. metZweeden, en 1669. met Denemarken, die zich aan den ouden regel houden), komen hier op neer; 1. onzijdig fchip maakt vrij goed, en 2. een vijandlijk fchip verbeurd goed. Indien men vervolgens, uit de naar deezen regel aangenomen verdragen, bij oorlog de handels vrijheid der onzijdige volken onderzoekt, dan komt het nieuwe Europisch volksregt hier op uit, I. Dat onzijdige volken onder elkander, bij oorlog even als in vreede, met alle waaren, geene uitgezonden, mogen handelen. —- 2. Onzijdigen mogen van gelijken met oorlogenden blijven handelen, uitgezondert, dat ze naa geen vijandlijke plaatzen mogen voeren krijgsbehoeften, krijgsgereedfchappen, wapenen, en dat verder tot den oorlog behoort. 3. Alle levensmiddelen tot onderhoud der menfchen zijn veroorlofde waaren. 4. Geen veroorlofde of onveroorlofde waaren mogen in belegerde, ingeflooten of berende plaatzen gevoerd worden. 5. Geld, matten, hout, teer, pek, en andere gereedfchappen, ter uitrusting van fchepen dienende, zijn vrij; behalven tusfchen Engeland 'en Zweden, is geld, proviant, oorlog- en andere fcheepsbehoeftens, volgens de verdragen vani66r. én 1666. onder de verboden waaren. 6. Verboden waaren kunnen aangehouden worden, maar het (chip, en de geoorlofde waaren zijn vrij; uitgezonderd krijgsvolk ten dienfte des vijands maakt  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, f$ fchip en alles wat daar op is verbeurd. 7. Onzijdige fchepen naar onzijdige plaatzen vaarende, kunnen niet aangehouden worden, al was 't dat ze verboden waaren gelaaden hadden. 8. Onzijdige fchepen met veroorlofde waaren naar vijandlijke plaatzen vaarende zijn vrij van aanhouding , en zoo dit gefchied, moeten zij kost en fchadeloos vrij gegeven worden. 9- In oorlogstijden moet de fchipper van" onzijdige fchepen voorzien! zijn van Pasfen en Zeebrieven van hunne Overheden, en andere papieren onder den naam van Certificatien, Connosjementen en Certe partien bekent. 10. Oorlogsschepen of Kapers op Zee onzijdige fchepen ontmoetende, mogen niet digter dan op een kanon fchoot naderen, en dan niet meer dan met twee of drie man hun boot aan boord zenden, en aan de vertoonde Pasfen, Zeebrieven en andere papieren behoorlijk geloof geven ; zonder het fchip in zijn vaart op te houden, n. Gemelde Oorlogfchepen of Kapers mogen geen baaien, kisten of tonnen openen , noch iets daar van wegneemen of verkoopen, maar verboden waaren vindende, het fchip in een hunner havens voeren, om aldaar door het Admiraliteidsgerigtgeoordeelt te worden. 12. Volgens de verdragen tusfchen Frankrijk en de vereenigde Nederlanden van 1662. en van Frankrijk en Engeland yan 1Ö77. mogen geen Oorlogfchepen oi Kapers aan onzijdige fchepen eenig geweld oefenen, op poene van de ftrengfte ftraffen , moetende dc bevelhebbers dier fchepen ook voordatzeuitvaarer XXIII. Hoofdst, verval»  XXIII. HoOFDST. VERVAL. 7 O OPKOMST. VERVAL EN HERSTEL zekere daar toe bepaalde fommen borg fielten. 13. Doorzoeking van onzijdige fchepen, wanneer ze met goede Pasfen en Zeebrie ven voorzien zijn, heeft gewoonlijk geen plaats; en is bij zommige verdragen verboden , maar weder bij andere veroorlofd. 14. De Overheden der'oorlogende Mogendheden moeten de bevelhebbers, hunner fchepen onderrigting geven van de geflooten verdragen met onzijdigcn , om alle,, gelegendheden tot moeilijkheden voor te komen. Hoe zeer dus de handel van onzijdige volken hier door bepaald en verzekert fchijnt, heeft de bevinding nogthans geJeert, dat de oorlogende Mogendheden zich weinig aan het aangenomen, en door gewoonte en verdragen bevestigt Europisch volksregt kreunen; naar dat hun belang vordert, bedient men zich van het oude of nieuwe Europisch volksregt; ja! uit hun gedrag zou men haast moeten zeggen , dat hun grondregel was, „ wij willen wel dat anderen ons „ regt doen; maar wij houden ons niet verphgt „ anderen regt te doen." Doch de koning van Pruis/en zijn onderdaanen in den oorlog van 1743. en vervolgens veel geleden hebbende van Engeland, door het opbrengen en verbeurd verklaaren zijner fchepen, en met dat Rijk verfchil krijgende over het oude of nieuwe aangenomen Europisch volksregt, waai- in Engeland tegen alle regt en reden zich aan het oude hield, bediende zich, naa dat alle welberedeneerde vertoogen vrugteloos waren, van de gelden, welke hij wegens Silefien aan  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 1[ Engelfche onderdaanen fchuldig was te betaalen, in beflag te neemen; het geene ook ten gevolge had, dat in den jaare 1756. de Pruisfifche onderdaanen van Engeland een fchadeloosftellicg van 20000 pond fterl. verkreegen. Maar van ongelukkiger gevolg was deeze oorlog in dat tijdvak voor onze kooplieden, zoo dat zommigen deeze fchade wel op bonden miljoenen begroot hebben. De Westindifche handel leed hier door wel het meest, om dat de Franfche (tegens het gebruik in vredens tijden) zich bedienden van onze fchepen om de waaren van hunne Eilanden af te haaien, en naar onze havens of die van Frankrijk te voeren. De Engelfche Oorlogfchepen en Kapers naamen niet alleen deeze, maar ook die van onze volkplantingen kwaamen, of die naar Franfche of Hollandfche havens beftemd waren, of uit Frankrijk of van de Vereenigde Nederlanden naar Westindien voeren, neemende ook fchepen naar Spanje en Portugal en andere onzijdige Landen, die daar naar toe gingen of van daar te rug kwaamen. Opbrengen, onregtvaardig veroordeelen , geweldaadige mishandelingen aan ons fcheepsvolk, gepaard met fteele'n en roven, was al het geene men dagelijks hoorde, en wijl het klagen vrugteloos was, begon men in Holland van reprefailles te fpreeken, maar bier op volgde van de Engelfche zijde, die dreigende verklaaring, „ dat, wanneer de Provincie van Holland, of de „ kooplieden derzelve, zonder bewilliging der al,, gemeene Staaten, tot de voorgegeven befcher- xxirr. H0OFDST1 VERVAL.  kxm. HoOFDST. ttf.KVAL. (0) Tindal Conflimiat. of Rapin Vol. p, p, tfj. 5780 78 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ ming hunnes handels, agtien tot vijfentwintig „ fchepen uitrusten en in Zee zonden, ('twelkzij „ van wegen hun vereeniging niet doen mogten), „ zulke fchepen als Zeerovers behandeld zouden worden, en dat wanneer de algemeene Staaten ,, ten dien einde een vloot in Zee liet gaan, men i,, dit alles als een oorlogsverklaring zoude aan- „ merken." (a) Kan men wel iets fterker en beledigender hebben, is ieder Provincie niet SouVerain op zich zelve ? en dit verfchil van het al of hiet neemen van reprefailles raakt alleen het huishoudelijk beftuur der Republiek, en gaat geen derde aam 'c Is waar men kan niet ontkennen, dat onze kooplieden ook wel heel wat deeden, 't welke hun ongeoorlofd was,maar moest onzegantfcheZeehandel daarom lijden? Kan dit opwegen tegen de onregtvaardige behandeling der Engelfchen ? Onze kooplieden vermogten immers volgens de Tractaaten een voordeeligen handel met de Franfche Westindifche Eilanden drijven, wanneer het maar in geen Verboden waaren beftond. Bij vredénstijd vermogen wij op de Franfche Eilanden niet te handelen, dan voeren de Franfchen met hun eigen fchepen het benoodigde naar hunne Eilanden; doch alles zelfs niet hebbende, verkrijgen zij daar voor uit Holland gedrukte katoenen, lijwaaten, Haarlemmer bontenen Franfche linnens, Leidfchewolknftoffen, en inzonderheid allerlei zoort van lin-  DER VEREENIGDË NEDERLANDEN. f0 DenSï zoo ruwé als gebleekte, ook Delfs aardewerk en Goudfche pijpen. De Franfche fchepen vaaren van daar naar Frankrijk te rug, met zuikerj koffij, katoen, indigo en huiden, en voorzien onze zuiker raffinaerderijn van zuiker, onze verwerijenvan indigo; met de Franfche Eilandfche katoen en huiden, drijven onze kooplieden een grooterl handel. Van de koffij van daar verzenden wij wel twee derde naar Duitschland en de Oostzee. * Zoo dra nu door oorlog de Franfchen op hunne Eilanden niet kunnen vaaren, dan ftaan onze meesté raffinaerderijen ftil, de weverijen te Haarlem, Lei* den , platielbakkerijen te Delft, pijpebakkerijea te Gouda, linneweverijen in Overijsfel, de Meierij van 's Hartogenbosch en Staatsvlaanderen lijdeö dan een allergevoeligst verlies. 't Is immers* niet meer dan billijk , indien Frankrijk Holland voor dien tijd de vrije vaart op zijne Eilanden toeft aat, wij als een onzijdige Mogendheid daar ongeftoord gebruik van mogen maaken, wijl het Euro* pisch volksregt en de verdragen tusfchen ons en Engeland een volkomen vrije vaart van alle koopwaaren toeftaan, mits geen contrabande zijnde, of dat men die goederen vervoert naar berende, ingefloten of belegerde plaatzen. Ter regtvaardiging van der Engelfchen gedrag beriepen zij zich op het verdrag tusfchen Engeland en de vereenigde Nederlanden in 'c jaar 1674. geflooten, naar 't welke, ,, wegens ,, een oorlog, de vrijheid der fcheepvaart en des s, handels met eenigerlei zoort van waaren niet ge- XXIff. HoOFDSt. VERVAL.  8 O OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL XXIII. HoOFDST. VERVAL. „ ftremt , maar zich over alle waaren uititrekken „ moest, die in vreede vervoerd wierden, alleen „ de verbodene uitgezonden (a). Ditwastezeg3, gen, zeiden zij, dat dejhandel even eens, gelijk ze „ in vreede gedreeven wierd, in oorlog konde j, voordgezet worden." Maar nu, „ voeren zij „ voord, is de handel der Hollanders naar deFran3, fche Eilanden eerst onlangs, naa het uitbreeken „ des oorlogs, begonnen, (want in vreede was ze „ alleen tot Frankrijk bepaald), en zij konden dus „ in 't verdrag van 1674. niet gemeend zijn. En „ wijl de Hollandfche fchepen deezen handel en3, kei op eene bijzondere vergunning der Franfchen „.dreeven; zoo konden zij niet anders dan fche„ pen dier natie, die alleen het regt had, zulke „ toeftemmingen te geeven, naamelijk als Fran3, fchen aangemerkt, en gevolglijk weggenomen 3, en aangehouden worden." Doch de Hollanders haalden hun verdeediging uit het zelfde verdrag, en den daar in aangenomen grondregel, vrij fchip maakt vnj goed, en waarom uit dien hoofde de Franfche waaren in Hollandfche als onzijdige fchepen niet weggenomen konden worden. De nadere verklaaring van 1675. bewees ook ten duidelijkfte, dat ,, de fchepen der wederzijdfchê onderdaanen niet 3, alleen uit onzijdige havens naar vijandlijke, of 3, uit vijandlijke naar onzijdige, maar ook van de „ eene vijandlijke plaats naar de andere zouden „ mo- Qa) Art. 2. van 't verdrag van 1674.  DËR VEREËNIGDË NÈBERLANDË?r. Sï 55 mogen vaaren en handelen, 't zij ze beiden aan j, eenen of onderfcheide vorsten, met welkende andere partij in oorlog was, behoorden." Ja! de meeste levensmiddelen, die wij naar de Franfche Eilanden zonden, verkregen wij uit Ierland: konden zij nus het geld daar voor ontvangen hebbende, bij» verzending de goederen ons weer afnemen ? — En eens genomen, het geene nogthans van geen een fchip beweezen is, ——- dat in een Hollands fchip ammunitie van oorlog naar Frankrijk of deszelfs Eilanden vervoerd wièrd; dan waren Volgens de Tractaaten wel die goederen verbeurt, en konden Uit het fchip genomen worden, maar het fchip en de Verdere waaren moesten des niét tegenftaande vrij gegeeven worden. Kan nu in zulk een geval geen fchip en Veroorlofde Waaren verbeurd verklaart wórden, hoe veel te minder fchip en goederen, die nietdan met vrije koopwaaren vaaren. » Dierhalven Vervalt alles wat men hier tegen in kan brengen, te meer daar de Engelfchen deeze verdragen van 1674* en 1675. gemaakt hebben in eën tijd, dat wij in oorlog'met Frankrijk waren, en zich bij die gelegentheid in alle opzigten bedienden van de voordeden, die zij door dit verdrag in den koophandel konden haaien; waar door zij met er daad toonden zich te gedragen naar mijn hier boven Opgegeven grondregel, namentlijk „ wij 3, willen" Wel dat anderen ons regt doen, maar wij houden ons niet verpligt anderen regt te doen." Ik twijfele nu niet of alle onpartijdigen zullen den iü» VI. Deel, F xxilt ÏÏOOFDST VEIiVALa  XXIII. HOOFDST. VERVAL. t 82 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL houd der aangehaalde Tra&aaten inziende, en die vergelijkende met het aangenomen Europisch volksregt volkomen overtuigt zijn van der Engelfchen onregtvaardig gedrag in het neemen , opbrengen en veroordeelen onzer fchepen, die een geoorlofden handel op de Franfche Westindien ,en van het Noorden naar het Zuiden van Europa dreven. Doch de Souveraine vorsten geen Regters boven zich kennende , zoo bekreunen zij zich weinig aan 't plegen van onregt; in de kabinetten der vorsten fpeelt men met de verdragen, en legt men die uit, naar dat de ftaatkundige belangens zulks vorderen. Het project of plan aan de Engelfche zijde, ingelevert tot wegneeming der verfchillen, was ook van dien aart, dat't den gantfchen Westindifchen handel zelfs op onze eigen Colonien bij oorlogstijden geheel vernietigde. Naa den dood van de vrouwe gouvernante en omtrent in 't laatst van't jaar 1759. hielden deeze Zeeroverijen genoegzaam op, en verkregen de koopvaardijschepen van den Staat beter convooi. §. MCCXXVII. Het a.poinct nu belangende,— wat ons belang vorderde om hier tegen te doen. — Dit valt daadelijk in 't oog en behoeft niet ver gezogt te worden. Onze Zeemagt was vervallen, dit was den Engelfchen te wel bekend, hun Haatkunde vorderden om dat twistvuur onder de Land- en Zeeprovintien om vermeerdering van Landmagt aan te ftooken. De vrouwe gouvernan2 was een Engelfche kroonprinces, en dus, gelijk  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 83 natuurlijk was, de belangens van Engeland niet ongenegen; waren de middelen vrugteloos om den Staat in deezen oorlog te wikkelen, dan moest men ten minsten zorgen, dat de Marine niet herfteld wierd, dan wist men, dat men onzen koophandel aan zoodaanige Engelfche banden kon kluisteren als men wilde, en dat men door dien weg in ftaat was te verhinderen, dat Frankrijks en Spanjes Zeemagt zeer toenamen, waar door Engeland dan in .ftaat werd, volkomen zijn oogmerk te bereiken. Dit een en ander inziende, zoo blijkt daar uit, dat defcbade, die wij in onzen koophandel leeden, enkel uit 't verval onzer Marine voortkwam; wanneer wij deeze op zijn tijd herfteld , èn de noodige befcherming aan onze koopvaardijfchepen verleend hadden , zouden onzen koophandel zulke gevoelige Hagen niet zijn toegebragt. — Engeland zou ook op een zagter toon gefproken hebben, maar die trotfe natie wist wat aanhang zij in 't Land had ; zoo dat door ons ter Zee in tijds te wapenen, wij alle die verliezen zouden voorgekomen hebben, en onze koophandel zou in lange tijden niet meer gebloeid hebben dan in dit tijdvak. Een blijk, hoe door een enkel verzuim in ftaatkunde de bloei cn welvaard van een Land verwaarloosd, en in plaatze van dien de allergrootfte fchade toegebragt kan worden. Wenfchelijk was 't maar , dat dit zelfde verzuim bij laatere tijden niet noch grooter verliefen aan onzen koophandel en uiclandfche bezittingen had veroorzaakt. F 1 XXTlt. H00FDST4 HERVAL.  OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL XXIII. HOOFDST. VERVAL. §. MCCXXVIII. Zeer wijzelijk was het plan onzer hooge magten om zich in deezen oorlog onzijdig te houden, had men maar met voorzigtigheid en beleid, gelijk ik getoond heb.de Marineteffens herfteld; doch hoe de kooplieden fchreeuwden over geleden verliezen , zal nogthans niemand ontkennen, dat er groote fchatten en voor al in 't laatst van dien oorlog, naa de dood van de vrouwe gouvernante, toen de Engelfche Zeeroverijen iets verminderden, door onze kooplieden gewonnen zijn. Ja onze Westindifche Colonien zijn toen en kort daar naa tot eenaanmerkelijken bloei gekomen, doch dit geld heeft weinig nut aan ons vaderland toegebragt,omdatin plaatfe dat het zelve in den koophandel of tot verbetering van onze fabrieken zou gebruikt worden, in buitenlandfche fondzen wierd belegt. ■ ■ De fchatkisten der meeste Mogendheden van Europa waren door den oorlog uitgeput, ieder van hun had geld noodig. De hooge intrest lokte onze geldfchieters uit, om in de uitlandfche geldnegotiatien deel te neemen. Makelaars , die grove winsten daar van hadden, deeden hun best om zulks aan kapitalisten fmaakèïijk te maaken; het geld geraakte door dien weg uit den koophandel, en bij vreemde Natiën, daar zulks in omloop kwam, wekte het de nijverigheid op, waar door koophandel, handwerken en fabrieken bij hun tot een aanmerkelijken bloei kwaamen. 't Is opmerkelijk, datalle volken maar toteen zekeren trap van rijpheid komen, zoo dat wanneer die vruchten ge-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 85 plukt zijn, en de bladen van voorfpoed afvallen, als dan de winter verfchijnt: het ongunstige der natuur vertoont dan het onbeftendige van al het ondermaanfche. De geest van voormaalige werkzaamheid is dan niet meer, rijkdom met haare dogters, pragt en weelde doen alles van gedaante veranderen, ja! het is te vreezen, dat die invreetende kanker van een fchadelijke weelde onze rijkdommen verfijnden , en de eertijds bloeiende welvaard zal verbannen, en overbrengen tot die volken, welke zich bedienen om ons te voorzien van het geene een vreemde fmaak en de tijran der mode ons oplegt te gebruiken. In kleding zijn wij of Fransch of Engelsch, naar dat de heerfchende mode vordert. Het Hollandfche gewaat en gebruik van binnelandfche ftoffen is bij lieden, die hun waereld willen verftaan, verbannen; alles moet vreemd weezen. De trek tot naarvolging doet zelfs veelen uit den laagen burgerftand de grooten in hun kleding navolgen. Die in den heerfchenden fmaak niet gekleed gaat, wordt met een veragtelijk oog befchouwt; die deftige en eertijds kostbaare Hollandfche kleding is verwisfeld in een vreemd gewaat, dat veel vertoont, maar innerlijke waarde ontbreekt; doch dat teffens dient om den doodfheek te geven aan onze inlandfche fabrieken. -—Vergelijken wij vervolgens eens de pragt en praal der groote kooplieden van de voorige Eeuw met deeze tijden, dan doet dat onderfcheid ons verbaazen en voor de gevolgen fchrikken. Naarstig- F 3 xxiir. HOOFDST. VERVAL.  XXIII. HOOFDST. * BR VAL. 1 86 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL heul, gepaart met Spaarzaamheid en goede trouw, deed-hunne Schatkisten overvloeien van geld. Ze wonnen vee!, verteerden weinig, en lieten aan hun nageslachten groote rijkdommen naa. Hunne kleding was deftig, maar eenvoudig, de huizen zinlijk, doch zonder pragt, de Spijze gezond, en de een of twee dienstbodens, die zij hielden, waren enkel tot gerief, en nooit om een vertoon van grootsheid te maken; zoo dat ze geen geld behoefden te verfpillen in dagelijks veranderende vreemde modens, aanleg van kostbaare buitenplaatzen, bouwen van huizen als paleizen, noch in het houden van een fleep iakijën, die louter tot een bederf der zeden , vermindering der bevolking en kruis hunner meesteren dienden. Hunne kinderen in weivaard, maar "in eene meer inkruipende weelde opgevoed, verlieten ten deele de naarftigheid hunner ouders,.en breiden den omkringhunner behoeften verder uit; zoo dat ze minder wonnen, en meer verteerden. Ja! veelen verflingerc op de verffiaal-en der buitenplaatzen en gezelfcbappen der weelde, lieten de zorg van hun comptoir aan hun bediendens over, of oordeelende gelds genoeg te hebben om van te leven, vooral indien ze hun geld aan buitenlanders op hoogen intrest uitzetten , onttrokken zij zich den koophandel, hun comptoir zonder geld, ter naauwer nood aan iemand van hun menden of een der comptoir bediendens overgevende; deeze ontbloot van geld, konden ter naaum nood den eigen handel van het comptoir in een  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 87 commisfie handel veranderen. De opvolgende gedachten niet willende onderdoen met minder pragt en praal te voeren, dan hunne' ouders, % zoo veranderde de oude Spaarzaamheid in verkwisting, en de goede trouw bij zommigen, wier erfdeel van hunne ouders te zeer gefmaldeeld of hunne middelen aan 't einde raakten, in bedrog en fchelmfche bankroeten, om dus door dit laatfte^noch een fonds te vinden, dat naa de redding van hun boedel kon dien'en om in denzelfden fmaak te blijven voortleven. Ledigheid, de moeder van wellusten , de plaats van oude naarftigheid vervangende, wierd gevolgt van een fleep van ondeugden. Kuisheid, zoo vermaart onder onze voorvaderen, maakte plaats voor een zogenaamde Franfche galanterie , zoo dat echtbreuk, het houden van bijzitten, verkeeren der ongehuwden in ontugt, bij de zogenaamde befchaafde waereld, die naar den bon ton leeft, geen berisping meer verdient. Alle deeze ondeugden verfchuilen zich onder het masker der wellevendheid. Bij lieden van dien fmaak is de Godsdienst een Spotternij, gefchikt voor laage verftanden, en de zedekunde een wangedrogt. Dit een en ander zijn zoo de gevolgen der zedebedervende weelde , vooral als men de uitheemfche voordbrengzelen en zeden met büjdfchap aanneemt, en in verrukkingontvangt ; als men zijn manier van denken en vorm der klederen van Franjchen, Enge-lfchen of andere vreemde natiën ontleent, de huizen verF 4 - xxnr. [OOFDST. ERVAL.  xxrn. HoOFDST. VERVAL, I } ( \ 3 n h n n iï d: ra et f 88 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL fiert met niet dan uitlandfche meubelen, als men de winkels geftoffeerd vind bet enkel vreemde bewerkte ftoffe of koopwaaren, wat moet dan in zoodaanig Land van de middelftand des volks, den werkenden fabrikeur, ambagtsman en dagloo, ner worden; levens onderhoud hun ontbrekende, moeten zij dan hun beftaan in de armkasfe vinden, of naar elders een goed heenkomen zoeken. Ja! wat ftaat er te wagten, als de grooten des volks en lieden van rang, uit wier boezem de Regenten komen, hunne kinderen door vreemde gouverneurs laaten opvoeden, om in den heerfchenden fmaak op Salets en Asjemblees te verfchijnen, zonder dat de zoons zich ophouien met wezentlijke oefeningen vanverftand, of etterkundige weetenfchappen, wel te vrede zijnie, als ze voor geld op deeze of geene hooge chool een Docloraale Bul kunnen koopen. Om s Lands gefchiedenisfen, regeeringsvorm, zeden, art des volks , regten en privilegiën' der fteden iet al dat tot 's volks vrijheid en welvaard beoort grondig te kennen , om in tijd en wijlen iet roem in 's Lands- of Sads-beftuur te regeem , zou een merkelijke inbreuk op hunne veriaaken en uitspanningen doen. Dogters in en fmaak opgevoed, agten het ook beneden haar Qg van geboorte en vermogen , om zich met mge huizelijke bezigheden te bemoeien, die :rekken tot bezuiniging in de verteering,weeïg van diverijen en verkwisting der djenstho-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 89 den. Maar wat moeten ten laatften de gevolgenhier van zijn, als de rijken en grooten des Lands 1 door hun manier van leven hun geld en goed ver- 1 kwist hebben, of dat ze zien geen middelen genoeg te bezitten om in den echt teleeven, en daarom zich buiten het huwelijk houden, tot groot nadeel der populatie en bederf der zeden, Dit ge¬ voegd bij de buiten den echt levende fleep van dienstboden, welke hun besten leeftijd buiten het huwelijk verflijten , en veeltijds in ontugt doorbrengen , maakt dat de burgerlijke maatfehappij ontroofd word van een aanzienlijk aantal van werkende handen, die dienstbaar in den landbouw, of voor handwerken en fabrieken konden weezen, en welk een en ander zoo fchadelijk voor de voortteeling is, als de kloosters en ongehuwde ftaat der geestelijken in de Roomfche Landen. Van daar dat de fterf- en geboorte-lijsten der groote fteden, daar de weelde in top heerst, bewijzen, wat veis lies de Maatfehappij daar door leid; zoo dat,indien dekleine fteden , hetplatte land ofde vreemdelingen jaarlijks dit verlies nietaanvulden , de groote fteden ras zouden ontvolken. Ja.' men zou uit de fterflijsten der groote fteden kunnen betoogen, dat een pest om de 25 jaar onder de Menfchen zoo veel niet verfiind als de fchadelijke en zedehedervende weelde. §. MCCXXIX. Zie daar niet meer dan omtrekken gefchets van dit verflindent kwaad. Neem mij nie: kwalijk mijn lieve Landsgenooten, dat ik de F 5 XXIII. IOOFDST. 'ER.VAU  XXIII. HoOFDST. VERVAL. I 90 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL gevolgen deezer meer en meer toeneemende zedebedervende weelde met zulke zwarte kouleuren heb afgemaald, als een vijand van vleijen zijnde, en de oudeen nieuwe gefchiedenisfen ons leerende, dat deberoemdfte volkenen gemeenebestenhiermede te gronde zijn gegaan , zoo acht ik, als een fchrijver, die niets anders bedoelt, dan 't geene tot nut van mijn vaderland kan ftrekken, mij verpligt te fchrijven zoo als het waaragtig is. Verre zij het van mij, om als een Stoïcyns Zedemeester te laaken al wat tot de weelde behoort, want waarom zouden de bezitters der rijkdommen de ommekring hunner genietingen en begeertens niet mogen vergrooten en uitbreiden , zij zijn het, die de kunsten en wetenfchappen door beloning aanmoedigen, die den werkzaamen ambagtsman een ruimer beftaan bezorgen, en den nooddruftigen mét liefdegaven kunnen onderfteunen , want wat zou er van de Burgerlijke Maatfehappij worden, indiende rijke eens dadelijk al wat tot pragt en cieraad diende vaar wel zeide, dan zouden immers alle die daar hun beftaan uit erlangen in de uiterfte armoede gedompeld worden; Neen! alleen het zedebedervende, dat den mensch van de deugd aftrekt, hem uit len kring der werkzaamheid doet vervallen in verkwisting van tijd, en hem meer doet verteeren dan le middelen van zijn beftaan toelaaten, zijn de fchadelijke gevolgen der weelde. §. MCCXXX. In hetvoorige §. noemde ik eeni?e nadeelen ,op , welke de uitlandfche geldnego-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 01 tiatien ons vaderland toebrengen; die zaak is van zooveel gewigt, dat dezelve wel een dubbelde aandagt verdient: om een klaar denkeela te hebben van het nadeel, dat deeze geldleeningen aan vreemde natiën voor ons vaderland doen , moeten wij dat geld in zijn hoofdzom, renten en gevolgen met betrekking tot ons Land wat nader inzien. Want om hier te fpreeken van geldleeningen aan onze Colonisten, en de verliezen daar door geleden, midsgaders van de geldnegotiatie van ons vaderland, wat veranderingen hier in door den tijd zijn gekomen , de hoofdzom en intresfen zijn in ons Land en Colonien gebleven, en zijn maar verandert van bezitters ; uitgenomen het geene uitlandfche pragt en weelde daar van verfluit. Doch dit behoort naauwkeurig geredeneert tot de pragt en de weelde hier voor door ons behandeld. §. MCCXXX1. Het geld aangaande, zoo moeten wij letten, wat geld is. 't Is geen wezenlijke rijkdom, maar wel een ingebeelde, deszelfs innerlijke waarde is voor vermeerdering en vermindering vatbaar , de koopwaaren , de voortbrengzels, die het aardrijk oplevert, is de wezendlijke rijkdom, deeze bepaalt de tellende waarde van het geld, en wel naa dien grondregel; dat de goederen in prijs of tellende waarde verminderen, als de overvloed de naavraag doet verminderen; en omgekeerd, verhoogen de waaren in prijs, als de fchaarsheid de naavraag doet' vermeerderen. -Gouden zilver als tweemctaalen befchouwd, die de xxiir. HOOFDST VERVAL.  XXIII. HoOFDST. VERVAL. 92 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL tellende waarde der goederen verbeelden, hebben mede geen beftendigen prijs, en zijn aan denzelfden grondregel onderworpen. ■ ■ Voor de ontdekking van de nieuwe waereld was de evenredigheid tusfchen het goud en zilver als r tot 10 en nu ruim 1 tot id..; de overvloed van het geld, dat naa dien tijd in Europa gekomen is, heeft den prijs van de tellende waarde doen toeneemen als 1 tot 3^ dus dat een inkomen van 100 guldens in die tijden van zoo veel waarde was als nu van 325 guldens. . Dit is ook de reden, dat de bevinding leert, dat in een Land daar veel geld is, de intrest laag, en in tegendeel in een Land daar fchaarsheid van geld is, de intrest hoog is, en dat wel in evenredigheid van den overvloed of fchaarsheid van het geld, want meer geld in een Land in omloop zijnde, dan tot den landbouw, koophandel en fabrieken noodig is, veroorzaakt dat dit meerdere geld weiniger navraag hebbende , tot een geringer intrest moet uitgezet worden , of anders renteloos blijft liggen. De levensmiddelen zijn ook gemeenlijk duurder, naa maate er geen groote omloop van geld in een Land is, vooral wanneer er, gelijk ik hier zeide, meer geld is dan er in den omloop kan gebruikt worden ; dit maakt, dat, om het ' geld niet leeg te laten liggen, de naavraag der waaren en vaste goederen vermeerdert, en daarom de prijzen van alles rijzen; doch pragt en weelde brengt ook veel toe tot het duurder worden der levensmiddelen; men ziet op geen kleinighe-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 93 den, 't moet er dan weezen al kost het nog zoo veel; het debiet vermeerdert , om dat de weelde en overdaad meer veiilind, de verkoopers maaken hier hun gebruik van, en een iederzoo welgemeenen als armen,moeten van gelijken alles duurderbe- taalen. Dit zijn waarheden, die de bevinding onwederfprekelijk bevestigt, en die wij nimmer uit het oog moeten verliezen, als we over de waarde van geld zullen oordeelen. Ja! het geld in deezer voegen befchouwt, leert ons, dat niet de hoeveelheid van dien, maar het geene men voor het zelve bekomen kan , ons de waarde daar van aantoont. Is nu, gelijk ik boven aanwees, het geld naa de ontdekking van America verhoogt inreden van i tot en blijkt het uit de waarneemingen, dat al het noodwendige ruim als i tot 12 verhoogd is, zoo volgt, dat die een inkomen van dien tijd had van 1000 guldens thans naar die waarde 3250 guldens zou moeten genieten, maar in opzigt van de uitgave tot het noodwendige, kon men met 1000 guldens van dien tijd meer doen, dan nu met 12000guldens, ergo! zoo heeft deeze vermeerdering van geld, een grooter nadeel dan voordeel aan 't algemeen toegebragt. §. MCCXXXII. Dit vooraf gemeld hebbende, kunnen wij het een en ander een beter ligt bij zetten. Groot zijn de fommen gelds,die wij-aan Engeland, Frankrijk, Spanje, Rusland, Zweeden, Denemarken, en in Duitschland aan verfcheiden vorsten gefchooten hebben; van den een meer, en xxiir. loOFDST, 'ER.VAL.  XXIII. HoOFDST. VERVAL. r 94 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL van den anderen minder intrest krijgende naar dat het publiek erediet toenam of verminderde, verifcheide vorsten hebben hun intresfen van 5 tot 3^ percent bij vervolg van tijd verlaagt, met aanbieding dat de houders anders hun capitaalen wederom konden krijgen; het geene op zich zelfs niet telaaken is, en maar een gevolg van de meerdere omloop van het geld, en van hetgrooter publiek erediet aanwijst. Bij ieder van die vorsten is het geld onzer renteniers in omloop geraakt, met gevolg, dat de koophandel bij hun vermeerderde, en de landbouw, fabrieken en zeevaart toenamen; — alles tot merkelijk nadeel van onzen koophandel, en verval onzer fabrieken: De levensmiddelen in veele dier Landen tot minder prijzen dan bij ons te bekomen zijnde, vermeerderden hun winst, met gevolg dat ze tot minder prijzen hun bewerkte en onbewerkte waaren konden verkoopen dan wij. De winst die de renteniers in ons Land daar van trokken, was van zommige wel 5 per cent, maar naa maate, dat de welvaard en het publiek erediet der uitlanders toenam , verminderden bij gevolg hun winsten tot 3J; die intrest zoo ver als de rentenier die verteerde, kwam dus in den omloop van ons vaderland: Maar de hoofdzom die naa buiten was gegaan verminderde den omloop van ons geld, tot bederf van onzen koophandel, fabrieken en zeevaart. Doch nu heb ik alle die uitlandfche geldnegotiatien noch aan haare fchoonfte zijde befchouwt. Waar zijn de capitaalen  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 95 en intresfen naa 1641. op Opper Silefie gebleven, wat verliezen hebben onze renteniers in de Franfche fondfen geleeden ; de Spaanfche kanaalen zijn ook draaikolken geweest,die veel Nederlands geld verflonden hebben; wat het met de Engelfche fondfen zal worden, moet de tijdleeren, ten minsten zijn in den oorlog naa dit tijdvak de waarde dier kapitaalen al merkelijk gedaald, en wat er* van een natie worden moet, die in 1702. maar 14 miljoenen en in 1783. ver over de 200 miljoenen ponden fterlings fchuld heeft, wiens koophandel en fabrieken verloopen, en die door een kostbaaren oorlog met zijn Colonien en de magtigfte Zeemogendheden van Europa, zijn Schatkisten uitgeput heeft, zal de uitkomst moeten leeren, en mogelijk wel eer dan men zulks verwagt; 't is waar, men zegt het is een nationaale fchuld, maar wat baat dit, betaalen is de boodfchap, en dit niet kunnende, is het om 't even, wat voor eenfchoonen tijtel men aan de Schuldbekentenis geeft; daar en boven het is met die geldleeningen niet als met die van particulieren, de vorsten of rijken laaten zich voor geen fchuld uitwinnen, die betaalen als zij willen , houden daar mee op naa welgevallen, of vermeerderen de fchuld zoo zij goed vinden; het accordeeren der bankerotiers , of laat ik liever zeggen om die braave lui niet te beledigen, het ophóuden van betaalen, onder de kooplieden van ons vaderland in de mode zijnde, zoo is het niet kwalijk te neemen, dat Mogendheden j die toch hun fchulden niet kunnen vol- XXHL HOOFDST, VERVAL.  96 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL XXIII. HOOFDST. VERVAL» 1 2 t f h doen, dat voetfpoor volgen; practizijns hebben ze daar niet noodig toe, hunne Ministers zullen die rekening wel maaken. Wist ik al de uitland- fche geldnegotiatien, ik zou de balans eens oprnaa. ken en-nagaan wat intresfen van herbegin af, tot heeden toe, daar van in ons Land gekomen zijn, en dan daar aftrekken al de gemelde verliezen met de verminderde prijzen of hedendaagfche waarde der kapitaalen, wanneer zou blijken, dat veel van hoofdzom en intrest weg was; doch die van onze Colonien behooren daar niet toe; deeze raaken ons zei ven, en zijn aldaar of in ons vaderland verteerd, door de laage prijzen der produften waar door de de plantagien bij vervolg van tijd minder waardig zijn geworden. —— Zie daar de winsten, die ons vaderland van die geldfchieters van Europa trekt. — Wat moet men voor lof toezwaaien aan die handelaars en aanprijfers der vreemde effecten; men kan van hun dit getuigenis geven , dat zij, die er het •egte fijn van verftonclen , zich hebben vet genest ten koste van de renteniers en tot bederf /an hun vaderland. Het was maar te wenfehen geveest, dat het placaat van de Staaten van Holland .'an 7 April 1700. niet in onbruik geraakt was, dan :ou ditkwaadin zijn geboorte en voortgang gefluit ijn. §. MCCXXXIII. De gevol gen voor onze renïniers zijn zeer oordeelkundig in het wekelijks ge:hrift den Borger onder No. if, 19 en 20. beandeld, en 0verwaardig, dat alle renteniers zulks mee  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 0"7 met aandagt leezen; daar zullen ze zien, dat naa maaten de levensmiddelen in prijs toegenoomen, de pragt en weelde vermeerdert, en de lasten ver* hoogt zijn, dat juist naa dat dit alles van tijd tot tijdis opgeklommen, hun intresfen in die evenredigheid zijn gedaald, of anders gezegd, dat,naadatde verteeringen der renteniers zijn vermeerdert, hunne winningen zijn vermindert, het geene van het begin deezer Eeuw tot heeden toe omtrent de helft verfchilt, zoo dat 50 guldens met het begin der 18 Eeuw zoo veel waard waren als nu in 1783. 100 guldens. ■> Een verfchijnzel dat waarlijk voor die groote clasfis van renteniers, welke in ons Land zijn, niet veel goeds voorfpeld, te meer daar de hulpmiddelen , die veelegebruiken, om meerder intrest te trekken, meest gevaarlijke onderneemingen zijn, waar van dikwils hoofdzom en intrest in de loop raakt, en wat dan, zoo de bezittingen der renteniers verteerd ofongelukkig verloorenraaken? dan fpreid zich dit kwaad verder uit qver den burger , den ambagtsman en winkelier, die zijn dan de eerften, welke zien kunnen hoe ze geld krijgen.— Maar dit is het eenige kwaade gevolg noch niet; de renteniers, die zich meest al uit den kring van alle bezigheden getrokken hebben , geven voedzel aan de pragt, weelde en luiheid; wat al een aantal van nuttige en wel opgevoede lieden, leven dus als werkeloos in de Maatfehappij, het geld dat als het bloed in de aderen van een handeldrijvend gemeenebest moet aangemerkt worden, trekken zij uit VI. Deel. G XXIII. iOOFDST fERVAL.  XXIII. HOOFDST. YERVAL. J 9S OPKOMST, VERVAL EN HERSTES den omloop, en geven het aan vreemdelingen, ja de koophandel, fabrieken en handwerken, die levendige bronnen van 's Lands welvaaren, verdroegen, raaken bij hun in minachting, omdat renteniers zich gelijk {tellende met den adel, alle werkzaamheid aan hun minderen overlaten , men fchijnt hier in te volgen de gewoontens der oude Germaanen, de edele en vrijgeboorene werkten niet. Neen hun vrijgelatene flaaven waren alleen de werkzaame burgers, en Landbouwers hunner hoeven, wenfchelijk is het maar, dat dit beste deel van Neerlands burgers van zijn dooling te rug zal koomen. De hoogmoed, gewoon te klimmen, doet bij ieder generatie de geflagten tot een hooger ftand naderen, de kinderen van den rijken koopman , die rentenier geworden is, fchaamen zich het beroep van hunne ouders, zij ftaan naa de regeering, worden regenten , begaan misflagen , om dat ze de regten van hun Land en 's Lands regeering onkundig zijn, of koopen heerlijkheden of ampten, waar toe ze geen bekwaamheid hebben. ■ Die klimming der geflagten duurt dan zoo lang tot dat ze eindelijk als tweede Icarusfen uit de hoogte eensklaps ter neder ploffen. §. MCCXXXIV. Maar mogelijk zal mij iemand vragen, wat wel de reden is, dat wij zoo een aanbal renteniers in ons vaderland gekreegen hebben; kortelijk kan ik dit beantwoorden, door te zeggen lat zulks veroorzaakt word, door het verval in koophandel, handwerken en fabrieken, doch  DER VERÈËNÏGDE NEDERLANDEN. 99 dk antwoord is te oppervlakkig voor eenwijsgeerig oog, ik zal zien uit de oorzaaken dit verfchijn- zel aan te wijzen. Zoo dra door koophandel een Land verrijkt, en er meerder geld in komt, dan wel in den koophandel kan gebruikt worden, want de koophandel heeft, gelijk al het ondermaanfche zijn grerispaalen, wil men dezelve al te zeer vermenigvuldigen, zoo verliest hij zijn waarde, en de winningen verminderen; dan raakt dit meerdere geld werkeloos, dit werkeloofe geld zoekt men dan uit te zetten aan anderen, die het - zelve tegen een jaarlijkfchen intrest opneemen ; haar huizen, landerijen of fabrieken daar voor verbindende, en den intrest regelende na de waarde der verbonden goederen ; 1 doch dit te weinig toereikende zijnde om al het ledig leggende geld daar in te gebruiken, zoo hebben de meeste vorsten en ftaaten van Europa daar op een nieuw ftelzel van ftaatkunde uitgedagt , naamentlijk om de gelden, die zij tot oorlogen of buitengewoone omftandigheden noodig hadden, van hun ingezetenen te leenen, tegen een bepaalde intrest, de aflosfing daar van aan hunne naazaten na goedvinden overlaatende; door deezen geopenden weg kwam dit meerdere geld, dat wer- . keloos in de koffers opgefloten lag, grootelijks in de kasten der vorsten; de gemakkelijkheid om voor zijn geld intrestgevend papier te krijgen, en door dien weg buiten den koophandel te leven , trok het overvloedige geld uit den koop* G 2 XXI1L HoOFDST» VERVALt,  XXIII. HoOFDST. VERVAL. IOO OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL handel, hoegrooternu door mededinging van andere volken de koophandel en. fabrieken in ons vaderland in verval kwaamen, hoe meerder de vermogende ingezetenen hun geld uit den koophandel trokken en renteniers wierden; en wijl ons Land zoo veel geld niet opnam, als dewerkelooze fchatten in het zelve bedroegen , zoo lokte de hooge intrest, die zij buitenlands konden krijgen, de renteniers uit, om hun geld uitlandig te zenden; die meerdere renten, welke ze aldaar in 't eerstgenooten, en de aanprijfing deezer effeclen door de handelaars in die fondzen deed het getal der renteniers toeneemen, in evenredigheid dat de koophandel bij ons verminderde, en bij andere volkendoor dien weg aanwies. Hier ter plaatze zou ik nu mijn gedagten over het papiere geld dienen op te geven, maar fpaare zulks tot het andere Hoofdftuk. §. MCCXXXV. Uit dit een en ander blijkt, dat wel is waar door de onzijdigheid in deezen oorlog, ter Zee zoo wel als te Land veel geld gewonnen is, maar alle die voordeden bepaalden zich meest tot den koophandel; groote komptoiren, die een uitgebraden handel hadden, wonnen veel, doch verfcheiden fabrieken onzes Lands geraakten tot een aanmerkelijk verval, ten deele door gebrek aan vertier,maar welvoornaamentlijk door den verderflijken fmaak, die in ons Land heerschte, dat alles preemd moest weezen, en van daar dat de loffelijke sropofitien van wijlen haar Koninglijke Hoogheid :n de Staaten om niet dan inlandfche bewerkteftof-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 101 fa te dragen, vrugteloos en zonder navolging blee£ — Het gewonnegeld deed ook gelijk ik bereids aangemerktheb, geen nut, 't kwam in geen omloop, de hooge intrest der buitenlandfche effecten veroorzaakte, dat zij, die in hun fabrieken geld noodig hadden, het zelve niet krijgen konden; zoo dat over het geheel genoomen , offchoon er al door den oorlog veel geld in 't Land gekoomen is, zulks nogthans om reden hier boven genoemt weinig of geen voordeel aan den burgerfland van ons vaderland heeft gegeven, gelijk ik uit de gevolgen naa dit tijdvak zal bewijzen. G 3 XXIH. HOOFDST. VERVAL.  102 OPKOMST 3 VERVAL EN HERSTEL XXIV. Hooi-DST. VERVAL. 1663. Bankroeten in Am flerdam. VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK, Van de vreede in i76z. tot den tcSensvoordiSm tijd in 1783. §. MCCXXXVI. Naauwlijks voeren Holland, kielen bij de vreede weer ongeftoord geliik voorheen, ofNeerlandswaereldftnd trof ccn doodcljjke ramp, door het ftilftaan van den gantfehen wisfelhan. del en publiek credit, wijl men verftond dat een der voornaamfte comptoiren onmagtig was geworden om te betaalen; verfcheiden braave en aanzienlijke kooplieden trof dit ongeval en mankeerden. Het publiek credit, de eerfte grondzuil van koophandel, endeeenige fpil daardegantfchewisfelhandel op rond loopt, viel door dit toeval plotzelijk ter neer, een algemeen mistrouwen vervong de plaats van het publiek credit, en geen handel werd er gedreven dan met gereed geld., . Kundige en onpartijdige geven er deeze reden van , dat het zei. ve voornaamentlijk veroorzaakt wierd , door het' uitgebreid credit, dat bijzonder de üad Amjlerdam aan buitenlanders geeft, zendende zij naar het Noorden, Duitschland en andere gewesten ten minsten driemaal zoo veel aan fijne metaalen en tostbaare bewerkte koopmanfehappen , als zij aan grove waaren van daar in Holland ontvangen, Dee-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 203 ze meerdere fchuld in geld niet kunnende voldoen, zoo hebben ze daar op uitgedagt een zoo genaamde omloop in vvisfelbrieven, waar van de waarde enkel op credit berust; vervalt nu het laatfte, dan geraakt die gantfche wisfelhandel in duigen. Deeze handel was in dien tijd tot zoo- daanig een uitgebreidheid gekomen , dat ze volgehs een vrij naauwkeurige uitrekening , vijftien maal het gereed geld, of de reële effecten in Holland overtroffen; want niet alleen was het flot der bovengemelde fchuld in omloop gekomen , maar ook teffens de fchaade van den Duitfchen oorlog, aan buitengewoone eontributien, brandfchattingen, en verlies op de verminderde muntfpecien. Hier kwam noch bij j dat door de Engelfche geldnegotiatien, het gereede geld fchaarfer geworden was, zoo dat de kasfen der vermogende lieden, die gewoon waren hun geld te gebruiken tot het disconteren van de loopende wisfelbrieven', uitgeput raakten. De disconto, het fundament van deezen gantfchen wisfelhandel ophoudende, zoo moest alles in de war, zoo dat gebrek aan gereed geld derdiscomtanten, het vallen van bij de veertig zoo voornaame als mindere huizen van koophandel in Amfierdam, en een daar uit volgend algemeen mistrouwen, de ware en wezendlijke oorzaaken zijn geweest, van alle de ongevallen, die hier uit fprooten. Want geld was er niet te krijgen op effecten of goederen, al bood men meer dan de gewoone renten; zij die het hadden, hielden hunne G4 XXIV. HoOFDST. VERVAL.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Opftnnd in Berbice* I04 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL koffers geflooten, wijl men voor noch grooter ongevallen buiten 's Lands vreesde. Alle fabrieken, neeringen en handwerken, en wat daar toe behoorde, leed hier door. Verfcheiden ontwerpen tot middelen van herftel verfchenen in 't licht; doch die ook teffens wederom hun zwaarigheid hadden; — maar eindelijk gunstige tijdingen van de buiten comptoiren verkrijgende, begon het credit en vertrouwen van langzaamerhand te herleven, men wist op wat kasfiers en kooplieden men ftaat kon maaken , verfcheiden comptoiren , die door deeze fchielijke omwentelinge overrompeld waren , geraakten weer aan 't betaalen, met gevolg, dat eer het jaar ten einde was, zich weder het een en ander herfteld had. §. MCCXXXVII. Maar een tweede ongeluk trof de Colonisten en Geldfchieters op onze Colonien door den opftand der Negerflaven in de Berbice, alwaar de meesten der veel beloovende plantagien door dat gefpuis verwoest werden, en waar bij veele blanken ongelukkig hun leven verlooren; zekerlijk mee ten deele veroorzaakt uit mishandelingen door de blanken hun aangedaan, gebrek aan Europeaanen, en onagtzaamheid in het verfterken van forten en meer andere weerbaare plaatzen. Door de verkreegen hulp uit Surimmen en 't Vaderland , wierden deeze zwarten wel verdreeven, en die men in handen kreeg geftraft, maar het verlies en verwoestingen aan de plantagien toegebragt, km zich niet dan door lengte van tijd herftellen.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I05 En om diergelijke ongevallen voor te komen, verzogt daarom de Provincie van Zeeland voor haare Colonien Esfequtbo en Demmerarij in tijds de noodige hulp en onderftand, wijl de nabijheid bij de Berbice haar voor dezelve oproerige Haven deed vreezen. Intusfehen fchreven hun Hoog Mogende aan directeuren van de Colonien, om berigt wegens de vermogens der volkplantingen, als mede waar uit de thans aan te wenden onkosten gevonden zouden worden, doch de directeuren berigtten omtrent dit laatfte, geen middel te kunnen vinden om zulks uit hunne finantien goed te maaken. §. MCCXXXVIII. Omtrent den gevaarlijken toeftand onzer rivieren naar boven waren de Provinciën van Gelderland, Utrecht en Holland wel eens, maar de onderfcheiden gevoelens van des kundigen , omtrent de middelen van herftel, gaven weer aanleiding tot verfchillen hier over onder de gemelde Provinciën. §. MCCXXXIX. De Gecommitteerden tot het bijleggen der Indifche verfchillen kwamen uit Engeland met geen gunstig berigt te rug. De Compagnie aldaar zogt maar, onder gezogte voorwendzels, Neerlands Maatfehappij de gevoeügfte flagen toe te brengen ; men gaf een uitleg aan de tractaaten naar zin en welgevallen ; hun Hoog Mogende trokken zich die zaak aan, en deeden klagten aan 't Hof van Londen over de verregaande mishandelingen. G 5 XXIV. ÜOOFDST. VERVAL. Verfchillen over *t herftel der rivieren. 1764. Verfchillen met de EngelfcheOosrindifche Compagnie.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Vreede in de Westen Oóstindien. 1765. Dood van de prinfes weduwe van Oranje. 17C6. Zijn DoorlugtigeHoogheid aanvaart de regeering. Vreede metden koning van Candia. IOÖ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL §. MCCXL. De rust werd eindelijk door de toegezondene hulp in de Colonien herfteld, en de troepen van den Staat te rug ontbooden, gelijk ook in de Indiën , alwaar de wapenen der Maatfehappij hun partij genoodzaakt hadden om de voorige vriendfehap te herftellen. §. MCCXLI. In dit jaar overleed Maiua Loutsa , Landgravinne van He sfene as fel, vorstinne weduwe van Oranje, en grootmoeder van den jongen Prinfe Erfftadhouder , in 't 78. jaar van haar ouderdom , een vorstinne beroemt wegens haar Godvrucht en Deugd, en daarom wel en te regt betreurd bij alle Nederlanders, die eerbied hebben voor zulke loffelijke hoedaanighe-den. §. MCCXLII. Zijn Doorluchtige Hoogheid, den ouderdom van agttien jaaren bereikt hebbende, aanvaardde naa 't bezweeren der Commisfien de Regeering, en werd de heer hartog van Bronswijk Wolffenbottfx plegtig door de heeren Staaten voor zij» voogdijfchap bedankt. §. MCCXLIII. Ten deezen tijde werd de vreede geflooten, tusfchen de Oostindifche Maatfehappij en den koning van Candia, op zeer voor- deelige voorwaardens. Zeer ongelukkig was de gefteltenis der visfeherijen hier te Lande. De haring- en kabbeljaauwvangst was over 't algemeen met verlies, en de Groenlandfche visfcherij met die van Straat Davids allerfchadelijks uitgevallen.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. IO/ §. MCCXLIV. Ter beteugeling van de Haar- ] lemmer Meer werd door de Heeren Staaten van ^ Holland een fomme van 771400 guldens bepaald, welke Heeren Gecommitteerde Raaden van tijd ( tot tijd zouden afgeven aan Dijkgraaf en Hoog- heemraden van Rhijnland. üp voorftel van 1 zijn Doorlugtige Hoogheid werden de zaaken van de j rivieren door Gecommitteerdens uit de Provinciën Gelderland, Holland, Utrecht en Overysfcl hervat. §. MCCXLV. Met kennis en toeftemming van : hun Hoog Mogende trad zijn Doorluchtige Hoogheid in den echt met Prinfesfe Frederica Sophia Wilhelmina van Pruisfen,eenige zuster van zijne Hoogheid den prins van Pruisfen, en Nigt des Konings; wordende over dit huwelijk in alle de Steden der Nederlandenzeer groote vreugde bedreven; en zijne Hoogheid kort daar naa tot Gouverneur Generaal van de Indien door de hooge Indifche regeering aangefteld. §. MCCXLVI. Ten deezen tijden verkrëeg men het ongunstig berigt uit Oostindiën, dat de Engelfchen verregaande daadelijkheden pleegden tegens de fchepen en onderhoorigen van deeze Maatfehappij, leggende het de Britfche Indifche Compagnie er op toe, om den koning van Candia werkzaam te houden tot nadeel onzer Maatfehappij, en om de verbonden vankoophandel, welke Neerland? Maatfehappij ten hunnen voordeden met de IndiSanfche vorsten geflooten hadden, te vernietigen. Frankrijk Engelands overmaatige heerschzugt ziende, XXIV. ioOFDST. 'ERVAL. 1767. begeven ;eld tot beeugelingIer HaaremmerMeer. luwelijk /an zijn Dooriugti*e Hoogïeid. 1768. Onlusten in Oostiniië'11.  XXIV. hoofdst. vrrval. j 1770. Verfchillet met den keurvorst van de Paltz. Oprigting van hetBataafsch genoodfchapte Rotterdam. I08 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL verfterkte zijn Land- en Zeemagt in Az.ien, en verbond zich met de voornaamite volken in dat waerelddeel, om Grootbrittanje alle mogelijke afbreuk te doen. In Noord America begon men ook te weigeren , om langer de uitoeffening van een onwettig gezag te erkennen. Zoo dat de uitwendige omHandigheden geen lang genot van vreede voorfpelden. §. MCCXLVII. De Keurvorst van de Paltz vond goed om den handel en vaart van de ingezetenen der lieden Dordrecht en Rotterdam langs den Rhijn te belemmeren, hun meerder tolregten dan van andere handeldrijvende af te vorderen, onder voorgeven, dat ter gunste van de trasmolens alhier , een belasting op de inkomende gemaalen duiftteen was gelegd; en een zijner onderdaanen te Dusfeldorp ongelijk aangedaan zou zijn, in het verbeurd verklaaren van aangehaalde zuiker. . De vertoogen van hun Hoog Mogende hier tegen bijden keurvorst afgeflagen wordende, zoo lang niet de belasting op de gemaale tras ingetrokken en vergoeding van de verbeurd verklaarde zuiker gegeven wierd, zoo verboden de Staaten Generaalvoor den tijd van zes weeken alle handel met de onderdaanen van den keurvorst. §. MCCXLVIII. Ditjaarwerd te Rotterdam opgeregt, op kosten van een edelmoedigen burger, een genoodfchap, onder den naam van het Bataafsck Genootfchap der proefondervindelijke wijsbegeerte, en onder de zinfpreuk van de ondervinding zal zekere  DER VEREENÏGDE NEDERLANDEN. 100 vrugten dragen; op verzoek van Heeren Directeuren, verwierf dit Genootfchap octroij van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, met voorbehouding , dat zulks geenszins ten nadeele zou {trekken aan de Hollandfche Maatfehappij der weetenfchappen te Haarlem. §. MCCXLIX. Het flot van dit jaar ging verzeld met droevige ongelukken van doorbraken, wijl de rivieren zoo hoog zwollen, dat de inbreuk tusfchen het Steedje Huusfen en het Dorp Angeren, de'geheele Overbetuwe, de Thielerwaard, de Graaffchappen van Buur en en Kuilenburg , de Baronnij van Acquooi, en de verdere diftricten zijn overftroomd geworden- §. MCCL. Op den 13. van Louwmaand geraakte te Harlingen het Admiraliteidshuis in brand ; 't gebouw , met de pakhuizen vervuld met zeilen , touwwerk, en allerlei fcheepsbehoeften werd door de vlamme vernielt. 7. MCCLI. De Staaten van Zeeland telkens gebrek aan gereed geld hebbende, zoo vervoegden zij zich bij'de Heeren Staaten Generaal, om met en benevens de andere Provinciën middelen van redres daar in te beramen, temeer daar zij oordeelden, dat het voorden koophandel een der gewigtigfte onderwerpen van Staatkunde was, omdat de fchaarsheid van geld, zelfs een rijzing in de munt metaalen veroorzaakte , toonende verder aan , hoe de Provincie van Zeeland, door hun toeneemend verval van koophandel, weinig omloop van geld had; XXIV. HOOFDST. VERVAL. Inbreuken door de rivieren. 177 r. Brand te Harlingen. Zeelands voorftel omtrent de Munt.  xxrv. HoOFDST. VERVAL. ITO OPKOMST , VERVAL EKT HERSTEL en wijl in hun Provincie geen fabrieken van eenig aanbelang waren, en zij weinig goederen daadelijk uit Zee ontvingen, zoo moesten zij alhetgeene, datzij tot voedzel, kleding, onderhoud en Zeevaart noodig hadden, meest uit Holland verkrijgen , en waartegen Zeeland niets had aan te brengen dan haare veld. gewasfen, van mee, graanen, enz., dienaar aftrek van haare eigen nooddruft, geen derde gedeelte uitleverden, en waar door die Provincie al vroeg de fchaarsheid van omloopend geld, met het droevig vooruitzigt van een algemeen gebrek aan dezelve, had ondervonden. Oordeelende daaromme noodig, om het gevoelen van Heeren Raaden en generale Muntmeesteren der vereenigde Nederlanden hier over in teneemen, welke middelen zij dagten best te zijn, om de gelijkheid tusfchen het goud en zil. ver in agt teneemen, en dat erop Neerlands munten zoo veel goud en zilver geld geflagen wierd, als er voor den omloop in de bijzondere Provinciën noodig was, wijl men hu het zilver, door het ftilftaan van bijna alle de munten, met voordeel buiten 's Lands verzond, waardoor een fchaarsheiden fteigering van het zelve werd veroorzaakt. Dit, en meer andere bijgebragteredenen, had ten gevolge , dat een commisfie tot onderzoek van die zaak werd benoemd, en de muntflag van gouden rijders wierd open gefield. §. MCCLII. Tegen de overbrenging der befmettelijke ziekten van Moscouw naamen hun Hoog Mogende de noodige voorzorg, en om de gevolgen  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. tlï Uit den fchaarfen oogst te vreezen, waar door in alle Landen de eetwaaren tot een zeer hoogen prijs reezen, zoo verbooden de meeste Provinciën den uitvoer van koorn,rogge, en aardappelen. Te Ziitphen werden op bevel der Heeren Staaten koorn magazijnen aangelegd, om in geval van nood te kunnen openen , en voor gereed geld uit te langen. In Zeeland vonden de Heeren Staaten zelfs goed, buitengewoone maandelijkfche BedeHonden vast te ftellen, ten einde om van het Op•perweezen de wegneeming en afwending dier rampen en onheilen ootmoedig af te fmeeken. §. MCCLIII. Het kunstgenootschap onder de zinfpreuk van alles door naarftigkeid, rigtte te Amfterdam in de nieuwe kerk, met goedkeuring van Heeren Burgemeesteren , een gedenkteeken van marmer op voor den grooten Nederduitfchen digter Joost van Vondel. Groot waren in ons gemeenebest de vreugde bedrijven, in verfcheiden Steden, over het nu twee eeuwen geleden verbroken juk der Spaanfche heerfchappij. §. MCCLIV. Het verfchil tusfchen de bewindhebbers der Westindifche Compagnie ter kamer Zeeland, en de andere kameren over de Colonien van Esfequebo en Demmerary, daar Zeeland alléén ' een uitfluitend regt op vermeende te hebben, werd door hun Hoog Mogende beflist, en hun dat regt als kwaalijk en ten onregten gefuftineert ontzegt , wijl het een domein van de Westindifche Compagnie deezer Landen is, en daar dus alle XXIV. hoofdst. verval. Voorzorgen om- . trein den fchaarfen • oogst. 1772. Eerzuil voor Joost van Vondel. 1773ïet verèhil over Esfequebo :n Dem~ •n erarij jeflisc.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Val van een voornaam handeldrijvend huis in Amfterdam met zijn gevolgen. < < 1 I f I ■\ i I o P'g OPKOMST 3 VERVAL EN HERSTEL gezaamentlijke kamer.cn de beheering en befluu. ring over toekomt. §. MCCLV. Een voornaam huis van koophandel in Amfterdam, dat meer dan een Eeuw in het grootfte vertrouwen binnen en buiten 's Lands was geweest, en dat met regt voor het hoofd en een der voornaamfte handeldrijvende comptoiren van Europa werd gehouden , verklaarde zich eensklaps buiten ftaat om zijn fchulden te voldoen. Schrik en angst bevong een ieder, dewijl men niet zonder grond voorzag, dat zulks invloed moest hebben op de meeste handeldrijvende huizen in en buiten 's Lands. De koophandel van dit huis was eenfchakel, die zich niet bepaalde in Nederland , maar zelfs bij meest alle de handeldrijvende volken in Europa, en buiten het zelve. De oorzaak van den val van dit auis was driezoortig; de onbepaalde wisfel- aandel, de verbintenisfen in de negotiatien, velke thans veelvuldig in Holland zijn; en dan de icliehandel, die voor 't grootfte gedeelte niet an- lers dan een windhandel is. Het gevolg van lit ongeval was, dat het vertrouwen in den Kooplandel geheel ophield; de discomten ilooten Ininlebeurfen, het rondloopend papier, dat verre het ereede geld overtrof, verloor alle credit en ge3of; de uitftaande gelden wierden daadelijk ingeorderd, en daar door veele der rijkfte en gezondte comptoiren in de uiterfte verlegentheid gedomeld. Kunnende zelfs met de grootfte zekerheid p voldoende panden geen geld gefchooten krijgen;  dér V-erèentode nederlanden; l$$ gen; om dat de renteniers, doör een fchafldelijke baatzugt gedreven , ten oogmerk hadden, deeze panden door de groote daar zijnde verlegenthëid onder de waarde te koopen; en dit ftremde voornaanientlijk den omloop Van het gereede geld; De verwarring daar uit oritftaan op de AmfterdcMifchè beurs, is onbefchrijvelijk ; en wijl de Joodfché' natie altoos fterk in de wisfels doet, zód gingen ook veele daar mee te gronde^ doch bij die gelegenheid verwonderde men zich over het eerlijk gedrag van veele hunner, daar ze toch andersin geen besten naam bij de Christenen ftaan. De val van dit huis verfchilt daar in met die van 't jaar 1753* dat toenmaals zod veele kleine burgers in de onge-t lukken niet zijn medegefleept , noch hunne lang befpaarde en vertrouwde gelden hebben verlooren^ en ook de buiteniandfche negbtiatien onder de befHering van voornaame huizen zoo zeer niet gekrenkt zijn geworden. In Engeland vernam men ook dat verfcheiden comptoiren ophielden met betalen ; doch eindelijk befloot men aldaar en in Frankrijk, om de huizen daar mede zij in Holland. in verbintenisfen ftonden, met geld te ondèrfteunen : dit gepaard met de twee miljoenen uit ftads fchatkist in omloop gebragt tot het beleenen van vaste goederen, en andere Waaren, geen bederf onderworpen, en het welke wel draa door de rente* riief-s gevolgd wierd, gaf gelegentheid dat deftre'mming des koophandels, veroorzaakt uit Wantrouwen en fchaarsheid van geld, weer van langzamerhand VI. Deel, H Hoofdstj fervau  ■ XXTV. HOOFDST. VERVAL. 1774. Het regt eT Aubaine afgefchaft. \ Nadere fchikking omtrent Esfequebo en Demmererij. Vreede tusfchen de Rusfen en Turk, 114 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL tot voorigen ftaat kwam; wat degerugten der waggelende huizen buiten's Lands betreft, men vernam dat die door fchriken verflagemheidtezeer vergroot opgegeven waren, en werden bij vervolg zoo nadeelig niet bevonden. De onftüimigheid van het eerfte onweder bedaart zijnde, gaf men ookuitftel, waar door veele overrompelde kooplieden tijd verkregen om hun zaaken in orde te brengen, en weder als vooren hun betaalinge te doen. . MCCLVI. Het regt d'Aubaine , waar bij in Frankrijk geen vreemdelingen, of die van daar gevlugten zicb elders neergezet hadden, konden erven ab intestato of bij maaking, en welke goederen dan aan de kroon vervielen, werd bij een overeenkomst tusfchen die kroon en onze gewesten afgefchaft en vernietigt; en dus de onderdaanen over en weder vergunt hunne erfenisfen te kunnen verkrijgen. §. MCCLVII. Zeeland niet te vreden met de beflisfing van hun Hoog Mogende, omtrent de Colonie van Esfequebo en Demmerary, zoo werd door zijn Hoogheid op de ingekomen adviezen der bijzondere Provinciën, een reglement ontworpen op de vaart en handel naar en van die Colonien, doch 't welke noch met eenige nadere poincten verandert is, omdat tegen 't reglement verfcheide kooplieden een Request geprefenteerd hadden. §, MCCLVIII. Dit jaar ftierf Lodewijk de XV. opgevolgd wordende door zijn kleinzoon Lodewijk de XVI.; en werd ook de vreede geilooten tusfchen  DER VËRËENIGDË NÈDËRLANDËN. I15 den Turk en de Rus jen, en aan de laatften de vestingen Kertsch en Jenikale afgeftaan , vrije fcheepvaart en handei vergunt op de witte en zwarte Zeeën, öefKfimfche', Budziakfche , Rubar.fche e'n andere Tartaaren, die tot hier toe onder Turksch oppergezag geftaan hadden, voor vrij en onafhanglijk verklaart onder de regeering van hunne Khans*. §. MCCLIX. Thans de tijden naderende , dat de gefchülen der Araerihaanen met Engeland hun moederland, Europa in vuur en vlam zetten , zoo agte ik het noodig den oorfprong dier verfchillen kortelijk op te geven. —- De volkplanters van dit groote waerelddeel, ten decle van Er.gclfche afkomst, en aangegroeid tot omtrent drie miljoenen menfehen, fielden even als ieder Engehch.bmger tot een grondregel enwaarburg der vrijheid, eri overeenkomstig de natuur hunner handvesten, dat zij door niemand gefchat konden worden, dan met eigen tseftemming, of met bewilliging hunner plaatsbekleeders. ■ Een regt dat bij alle volken behoorde te zijn, en dat de Engelfchen, zederc den tijd van Eduart den I, onder alle Staatsomwentelingen, zoo bij oorlog als vreede, hebben ftaande gehouden ; Om dat zij het als de eenige voormuur befchouwen, tot keering der overheer- fching. Op deezen voet van vrijwillige gif- 'ten, hadden deeze Provinciën der nieuwe waereld hun aandeel in geld en manfehap nooit naar hun Vermogen verzuimt op te brengen j en het moederland onderfteund in deszelfs heerschzuchtige oorlogen j Hs ' xxt\K HoofdsT. verval» fjefchllien der Engel* Ccken met ie AintH» kaan en*  XXIV. Hoofdst. verval. ] « 1 Ïl6 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL met gevolg dat Engeland , voornaamentlijk door hun hulp bij den laatften oorlog, in de nieuwe waereld zijn magt zodaanig uitbreidde, dat dit Rijk aldaar aan alle vorsten van Europa de wet kon voor- fchrijven. De Amerikaanen, offchoon zij het moederland boven zich zeiven verrijkten, door de onderwerping aan de bepaalingen van hun koophandel, zoo als ik dezelve op §. MCLXVH. heb opgegeven; zoo was Engeland te trots geworden op zijne overwinningen en roemrijke vreden, om deColonisten te handelen volgens hun regten en vrijheden; — het wilde niet vragen om belastingen; — neen! trotfe Staatsminifters eischten naar eigen willekeur belastingen van de Volkplanters; en de berugte atfte van 't jaar 1764. kwam te voorfcbijn, welke verbood in de gerigtshoven eenigen eisch te doen gelden, welke niet gefchreven was op gezegeld papier, en dat ten voordeele van 's Lands kas verkogt werdt. De Amerikaanen deeze overweldiging op hun dierbaarfte voorregt met verfmaading befchouwende, deed alle de Provinciën totheteenpaarig beiluit komen, om geen goederen uit het moederland te willen ontvangen, voor en al eer het Parlement die drukkende bil introk. Die te- genftand en zaamenzvreering verbaasde het Miniserie 5 de kooplieden hun goederen geen aftrek lebbende, riepen om herftel, de vijanden van de Iofpartij voede die misnoegens, en bewerkten dat lie zegela&e naar een tweejaarige ft m'p trekken de >eweeging ingetrokken werd. Doch van een kor-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. II? ten duur was deeze zegenpraal. Het vindingrijk vernuft der Minifters vond iets anders uit, om het gemis der inkomsten van de zegelacte te boeten, het lag in den jaaren 1767. een belasting op het glas, lood, bordpapier, de verfftoffen, het gefchilderd papier en de thee, welke uit Engeland naar Amerika verzonden worden. De Amerikaanen bemerkten wel en te regt , dat ze die toegezonden goederen zoo veel duurder moesten betaalen, door die belasting, en zij dierhalven hier door, even als met de zegelacte, ftrijdig tegen hunne voorregten wierden behandeld, te meer wijl zij met niemand dan hun moederland handel mogten drijven , en dus die goederen niet kunnende ontbeeren , of van andere volken verkrijgen , zoo waren zij dus alleen de geene, welke die belasting moesten dragen. Nu begonden de Volkplanters te zien , dat de regeering hun zogt te misleiden, maar zij wilden niet bedrogen worden met dit dekzel der dwinglandij. De ftandvastigheid der Volkplanters deed hun andermaal zegenpraalen; want in de jaaren 1770. werd alles plegtig afgefchaft, het geene hun onwettig- lijk was opgelegd, behalven de belasting op de thee. Deeze uitzondering wierd gemaakt om een fchijn van agtbaarheid te bcwaaren. De rust hier door herfteld, zoo bloeide de koophandel als vooren , en de Volkplanters vermijdden niets dan de thee. De Oostindifche Compagnie leed hier veel door, wijl zij jaarlijks na dat H3 XXIV. HoOFDST. VERVAL.  XXIV. HOOFDST. VERVAL, I < . I 1 Il8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL gedeelte des aardkloots 5 of 6 miljoenen ponden zonden. Men deed dierhalven een pooging om die markt te herwinnen, bij een afte werd de Compagnie vrij gefield van alle uitgaande regten , alleen met een impost van drie penningen (a) voor elk pond in Amerika te betaalen. Deeze vont om tot een laagen prijs de thee te kunnen aanbieden , moest dienen om de Compagnie te redden, en de Volkplanters in verzoeking te brengen, van hij vervolg te kunnen toonen een voorbeeld van belastingen hun door het Engelsen Minifterie opgelegd. Doch deeze ftrik was te grof gefponnen, de Amerikaan nen weigerden de hun .toegezondene thee aan te neemen, en te Boston wierd dezelve door eenige vermomde perfoonen in Zee geworpen. Het Minifterie op weerwraak bedagt, luisterde naa geen gemaatigde kastijding tot fchavergoeding, of een boete der ftad om het niet ftraffen van deeze geiveldaadigheid. Neen! het eischte van het Parement een ftrenge flrafoefening, met gevolg dat n 't jaar 1774. een bil wierd uitgebragt, waar bij aiet alleen de haven van Boston geflooten werd , ;n verhooden iets te.Ios'fen ofte laaden, maar men vernietigde ook teffens de handvesten der Provin:ien, en den regeeringsvorm die op dezelve fteunle ; leggende een iterke bezetting in Boston om leeze Parlements befluiten te doen gehoorzaanen. — Dit ter uitvoer gebragt wordende, zoo (a) Waar van er 13 op een Engelfche fcheüing gaan.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. II9 geraakte de geheele Provincie in de uiterfte verwerring , de gerigtshoven wierden geflooten, en alle regeering nam een einde. De krijgsmagt was genoodzaakt zich in Boston te verfchanfen. Alle Provinciën naamen daarop eenpaarig deel in de verdrukking deezer ongelukkige ftad, verkiezende liever begraven te worden onder de puinhoopen van het gemeene Vaderland', dan de geringde inbreuken te dulden op voorregten , welke zij hooger fchatten dan hun leven. Hier op begon de burgerkrijg 3 waar van men op zijn plaats de gevolgen zal zien. §. MCCLX. De onlusten met Amerika, behalven de oo'-iogskosten, 's jaars in den koophandel een gemis \'Z;\ festien miljoenen ponden Jlerlings voor Engeland g>evende, zoo fmeekten de voornaamfte fteden van Grontbrittanje bij 'c Parlement, om de herroeping dier actens, waaruit'deeze oneenigheden gebooren'wierden; wijl intusfehen in Amerika de Generaal Gage door een brief aan alle de Colonien hun aanmaanden, om zich met Engeland te verdragen, maar de algemeene gisting was te groot, en Lord North werd befchou wt als de bewerker van alle deeze onheilen. De voorwending van het onbepaald gezag des Britfchen Parlements over deeze Volkplanters, was ook een te geliefdkoosde bedoeling van het Hof, om niet alles daar aan op te offeren, de middelen van bevreediging wierden verwaarloosd, en de Colonisten in hunne visfeherij op Terre Neuf verhindert. Dit alles ftrekte tot H 4 XXIV. ÜOOFDST. HERVAL.  XXIV. HoOFDST VERVAL» Toerasting'e van Spanje en Frankrijk, f20 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL voedzel aan de Amerikaanfche onlusten; 't Provin, ' eiaal Congres van Masfachufets Baai liet door de Geestelijken hun toehoorderen aanfpooren, om het geene op 't generaal Congres van Philadelphia beflooten wierd in agt te neemen; en de Landmilitie van 't noodige voorzien, oefende zich dagelijks in een geregelden wapenhandel. En offchoon in Engeland de tegenpartij niet zonder reden beT weerde , htfe veelligt nabuurige Mogendheden op het onverwagst van deeze gefteltenis van zaaken gebruik zouden kunnen maaken; 't hart van den koning, beftuurt door zijn minifters, floeg geen agt op die vermaaning, en dat zelfs, daar het herhaalde uitfrel der zending van een Franfchen Ambasfadeur naar Londen van ver uitziende gevolgen was, §» MCCLXL Op verzoek van het Londenfe Hof werd door hun Hoog Mogende voor zes Vanden tijds den uitvoer van oorlogsammunitie, buskruit, &c. uit deeze Republiek verbooden. De toerusting ter Zee en te Land, in Spanje en Frankrijk, en dat er reeds een Amerikaansch fchip met tabak, Uit Virginien te Duinkerken was aangekomen, en door tien anderen zou gevolgd worden , gepaart met het beurtwisfelende afgaan en aankomen der couriers, deed genoeg zien wat er aan die Hoven gaande was. — Een Spaansch oorlogfchip naar Oostindien vaarende, nam een Engelfche Snaauw, 3nder voorwendzel dat het zelve verboden han, de! op de Spaanfche Weztindien dreef; maar twee Engelfche fregatten heroverden het zelve naa eer}  J3ER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 121 , hevig gevegt. Op de afvraging der redenen waarom Spanje zich zoo zeer wapende ter Zee, kreeg ; het Engelfche Hof een raadzelachtig antwoord. Het Spaanfche Hof vorderde ook van zijne Geestelijke bezittingen binnen en buiten Europa de inkomften van vier maanden, het geene een aanzienlijke fchat uitleverde, Wijl intusfehen de daar toe overgekomen Spaanfchen Ambasfadeur het Engelfche Hof verzekerde van door deeze wapening geen onlusten te bedoelen, en het geene zijn B.ritfche Majeftek fcheen tegelooven, en aan 't Hogerhuis te kennen gaf. §. MCCLXII. Een gemis van drie miljoenen ponden llerlings die de Engelfche kooplieden in Amerika te vorderen hadden, verval van koophan-' del, fabrieken en handwerken , gepaart met een ' vermeerdering van lasten om de intresfen te voldoen der fteeds aangroeiende ftaatsfchulden en kosten des oorlogs, deed het beste deel der natie aanhoudend klagen over 't liegt llaatsbeftuur; zij voorzagen wat gevolgen de affcheping der Franfche troepen naar Amerika moesten hebben ; daar de Volkplanters door eensgezindheid in hunne befluiten en daaden blijken gaven, van alles te zullen opzetten voor hun vrijheid, voerende tot dat einde in hunne vendels en (landaarden dit opfchrift, die ons over heeft gebragt, befchermt ons. Het Engelsch Minifterie doof voor de roepllem der jeden, ftelde alle pogingen te werk om 'mDuitschi H 5 XXIV. ioOFDST. fERVAL. Verlies voor de Engelfchen looi' deeze )ii!ustan.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Zwaare ftonn alhier. Frankrijk en Spanjen beginnen het masker -af te ligten. *77& 122 OPKOMST, T'ERVAL EN HERSTEL land een aanzienlijk getal troepen te werven, welke naar Amerika gezonden werden §V. MCCLXIII. Op den 15. November kreeg men in de Nederlanden een itorm, gevolgd van een buitengemeen hoogen vloed, die een onbefchnjvelijke ichade aan vee , koopmanfchappen, fchepen en veelerhande bezittingen veroorzaakte. §. MCCLXÏV. Frankrijk en gpanjSn begonnen het masker af te ligten, en betuigden niet onverfchdlig te zullen zijn, indien de Engelfchen, Rusfifche of andere vreemde troepen naar Amerü ka zonden, om volken te beteugelen, die hunne havens hadden open gezet voor een vrije commercie met alle natiën. . De naar Amerika gezonden Commisfarisfen uit Engeland, tot g°en vérgelitk met het algemeene Congres kunnende komen, zoo werd met de Colonisten, als rebelleerende onderdaanen , alle ommegang en koophandel verboden, en de uit Amerika overgeko. men Generaal Bourgogne verzogt den fpoedigften bijftand in troepen en oorlogfchepen, om de volkplanters tot onderwerping te brengen. De koning eischte ook van onzen Staat de Schotze Brigade te TErg-r doch die geweigerd werd, om de gevolgen die men vreesde van de zijde van Frankrijk te zullen ontmoeten , en om dat men oordeelde, dat zulks ftrijdig was tegens de aan, genomen onzijdigheid.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 123 §. MCCLXV. De Amerikaanfche onlusten ten gevolge hebbende, dat Engeland gebrek aan matrozen kreeg, zoo werd aldaar beflooten, dat voor de koopvaardijfchepen drie vierde gedeelte vreemden mogten genomen worden, waar door een menigte Friefen , Groningers en Eilanders tot hun overgingen, zoo dat onze Groenlandfche visfchërij bezwaarlijk volk kon krijgen. De gevolgen daar van voorzag men niet in tijd?. De bloeiende handel op Euftatius, Curacao en verdere Westindifche Koloniën nam dagelijks toe , terwijl die van Grootbrittanje door de hooge asfurantie van ruim 35 per cent meer bezwaarlijk wierd. Men zag ook hier en daar al vijandlijkheden tusfchen Spanje , Frankrijk en Engeland plegen. De Amerikaanen zonden gezanten naar Spanjen , Frankrijk, Portugal en deeze Republiek, om hun uit te noodigen, in naam van het Congres , tot een koophandel met de Colonien. Frankrijk was de eerfte, die hun met open armen ontving en met hun begon te handelen, maar deandere Mogendheden vonden zwaarigheid, om voorals noch daar in te treden. Vooral onze hooge magten , die te naauw aan Engeland verbonden waren, en niets beoogden dan onzijdigheid. De Engelfche afgezant vroeg daar op van hun Hoog Mogende om bijftand van volk en fchepen, doch het geene bij den Staat werd afgeflagen. §. MCCLXVI. De Amerikaanfche Kapers naamen tien- Engelfche Jamaica vaarders , meer dan XXIV. HoOFDST. VRRVAL. De Engelfchen neemen voor de koopvaardij drie vierde vreemde in dienst. Betaalde voorueelen voor de Ameri- kaanfekt Kepers,  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Onze visfcherijenvoordeelig. Beflnit de Engelfchen. Befiuit der Engelfchen omtrent de houtlchepen. 124 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL 300,000 ponden fterlings waardig. — Ruu land had ook te Kroonftad gereed leggen i5fche. pen van linie, 6 fregatten, en 1 bombardeer galjoot, en waar over verfchülende bedenkingen vielen. v §. MCCLXVII. DeNederlandfchevisfcherij in Groenland en Straat Davids was dit jaar zeer voordeel ig. §, MCCLXVIII. In Amerika moest Nieuw Jork en Kanada voor de Engelfche wapens bukken; moedig op deeze overwinningen, werd er in alle Engelfche Zeehavens ongemeen fterk matrozen gerprest; Lord North voerde een befiuit in, - van voortaan niets te ontzien , alles in 't werk te ftel, len , te verdeedigen en aan te tasten. • Neer. lands bloeiende handel werd nu ook aangevallen , deregel van vrij fchip, vrij goed, verbroken, zonder dat men in Engeland gehoor verleende aan de klagten over 't beroven en opbrengen onzer fchepen. §. MCCLXIX. Ontzaggelijk waren de Engelfche toerustingen ter Zee , het vreemde Zeevolk ia' dienst der Engelfche koopvaardij, werd onder belofte van een aanzienlijke premie tot 's konings dienst geroepen; en tot vinding der kosten nieuwe belastingen uitgevonden; ook werd er een befiuit uitgebragt om „ alle de fcheepen der Ingezete„ nen van de Republiek , met Masten, Hout en „ andere fcheepsmaterialen gelaaden, gedestineerd „ naar Frankrijk of Spanjen, aan te houden, op te  feER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 12$ i) brengen , én ten profijte der Reclamanten, 3, voor de waare waarde , aan de Commisfarisj, fen van de Admiraliteit te verkoopem' ' §. MCGLXX. In Surinamen hadden de Negers de plantagie Berg en Daal afgeloopen , zonder agterhaald te kunnen worden. Op den 21 November kreeg men hier een ftorm, waar door het water tot die hoogte klom, dat veele dijken overftroomd, eenige menfchen en vee verdronken en groote fchaden aan huizen, dijken en lande* rijen toegebragt Werden. §. MCCLXXI. Twee Amerikaanfche gezanten kwaamen in Spanjen, en bragten hunne onderhandelingen zoo verre, dat de Amerikaanfche fchepen dezelve vrijheid verkregen, die andere natiën ge* nooten. Thans beftond de Zeemagt der Cc/lo- nistenin 2 oorlogfchepen van 64, en 1 van 50, 3 van 44 tot 46, en 94 fregatten van 18 tot 34 Rukken, als mede 230 fnelzeilende kapers van 18 tot 46 Hukken, en hun Landmagt werd gereekent op 86000 man wel gewapend krijgsvolk. §. MCCLXXII. De koningin van Portugal, het Rijksbeftuur aanvaart hebbende , zoo werd de goe* de verftandhouding met Spanje volkomen herfteld. —* In Frankrijk maakte de heer Nekker , door een wijs beftuur van orde en fpaarzaamheid, zich zeer beroemt. Tusfchen den Staat en den Keizer van Marokko oneenigheden ontftaan zijnde, zoo hadden de dappere heeren Deciel en Benlink het gerluk om twee koopvaardijschepen niet alleen te ont- XXIV. HöOFDST VERVAL. Opftand ia Surinamen. Vrijheden der Amerikaanen in Spanjen* 1777' kaanfche Zeemagt, door twee? onzer oot" logsfchepen ver-* nielt»  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Voorzorg van den Staat omtrent liet gebrek van Zeevolk. 12(5 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL zetten, maar ook teffens bij die gcjeegentheid de Zeemagt der Marokkaanen te vernielen. §. MCCLXXIIL Gebrek aan Zeevolk, door de fterke koopvaardijvaart, en dat. veele onzer matroozen door groot geld in Engelfchen dienst gelokt waren , deed de Staaten van Holland ter aanmoediging van de kleine visfcherij dertig guldens premie Hellen voor ieder die ter walvisch- en robbevangst op onze fchepen wilde vaaren. —— Dit gebrek aan Zeevolk, was ook oorzaak dat 's Lands vastgeftelde convooijen geen voortgang hadden, met ge. volg dat, tot nadeel des koophandels, verfcheiden fchepen uit de Oostzee naar Frankrijk en Spanjen gefchikt, en in Texel en 't Vlie op toezegging van convooij binnen geloopen , moestem blijven° leggen. De voordeden welken de koophandel door de onzijdigheid genoot, gaf ook aanleiding dat de fcheepvaart te Triest en Oofiende, door het keizerlijke Hof aangemoedigt, zeer toenam. De Staaten van Holland ziende het goed gevolg hunner aanmoediging op de kleine visfcherij, begunstigden ook van gelijke de groote visfcherij voor denktijd van 2 jaaren, meteen premie vau 400 guldens voor elk fchip, dat ter haringvangst zoude uitvaaren. Het geene hun Edele Groot Mogende des te noodznakelijker oordeelden, om dat de-koning van Pruisfen een bevel had gegeven „ dat er voortaan ,, voor den eeriten December van ieder jaar, geen „ Hollandfche of andere vreemde haring, tot in-1 \i lands verkoop zoude mogen worden ingebragt  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 11? „ te Berlijn, nog in eenige andere plaatzen aan de s, Elve gelegen." §. MCCLXXIV. De Engelfchen de haven van Boston geflooten hebbende, beoogden daar door dat de nabij gelegen fteden hier mede groote voordeden in de Commercie zouden erlangen, waaruit jaloufie zou ontftaan, die de Volkplanters zou overreden hun toe te vallen, maar juist het tegendeel ondervonden zij, wijl kort daar op de 16 articulen der eeuwigduurende Unie, of vereeniging der 13 Colonien van Amerika, met goedkeuring van alle de Leeden bevestigd werd. Intusfehen verzuimden de Engelfchen niet om van tijd tot tijd Duitfche troepen naar Amerika te zenden. §.. MCCLXXV. Op aandrang van de Staaten van Holland, werden met voorkennisfe van den Heere Prince Erfftadhouder, voor de Maas in dienst gefield de oorlogsfregatten de Thetis, de Oranjezaal, en de Arend; en voor Amflerdam, het fchip Am. fierdam van 64, de Prinfes Louiza van 52, de Beverwijk van 36, en het Hof Souburg van 36 ftukken kanon. 1 Gelukkig had 't voor den koophandel geweest., indien het uitloopen zoo veel reden van bevordering, als tegengeftelde oorzaaken van vertraaging had ontvangen. §. MCCLXXVI. Ten deezen tijde wierd de Gouverneur van St. Euftatius befchuldigt van de Engelfchen, dat hij de Noord Amerikaanen te veel vriendfehap en befcherming verleende, en dat een kaper dier natie, genoegzaam onder 't bereik van XXIV. HoOFDST. VERVAL. De AmericaanfcheUnie bevestigd. Klagten der Engelfchen over den Gouverneurvan St. Euftatius.  f2 8 OPKOMST j VERVAL ËN HERSTEL' XXIV. ÖOOFDST. VERVAL. 't gefchut dier plaats, een Engelfchen brigantijn hart weggenomen, als mede dat een gewapend fchip der Colonisten, de fortres rhet 13 fchoocen begroet hebbende, zulks door den Gouverneur met eerefchooten beantwoord was. Dit een en ander werd met de zwartfle koleuren aan 't Engelfche Hof overgefcbreven, en de klagten daar over bij hun Hoog Mogende gedaan, waren op zoo een dreigenden toon, gelijk als hun Hoog Mogende wel en te regt aantoonden, dat tusfchen geen onaf hang- lijke Mogendheden plaats mogt hebben. Het daar op volgende antwoord van den Engelfchen Secretaris van Staat was ook in zagter termen, ge* noegen neemende met het opontbod van den Gouverneur van St. Eujlatius, en dat hun Hoog Mogende nadere beveelen hadden afgevaardigd om geen oorlogstuig te laaten vervoeren .naar de rebelleerende Colonien van zijne Majefteit van Grootbrittanje. §. MCCLXXVII. In dit jaar werd bij gelegentheid, dat de alom beroemde Hollandfche Maatfehappij haar vijf en twintig jaarige oprigting vierde, — een ontwerp tot een OEconomifche Maat-* fchappij uitgegeven, en welke door gunstige aanmoediging van een groot aantal leden zoo verre tot ftand gekomen is, dat men Van tijd tot tijd het genoegen heeft te zien , het uitgebreid nut van dezelven voor ons vaderland en koophandel, handwerken, fabrieken, zeevaart en andere nuttige kunsten en weetenfchappen. §. MCCLXXVIIL  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 120 §. MCCLXXVIII. De Engelfche ambasfadeur deed niet dan klagen, dat de ftad Amfterdam en veele voornaame kooplieden, de Noord Amerikaanen op een onbetaamelijke manier begunstigden. Zijn gedrag was ook ingerigt om een aanhang te krijgen in de regeering, ten einde Neerlands hooge magten tot een onderhandeling te overreden, waar door zij wel vrij verklaard wierden van onderftand aan Engeland te geven, maar tefferts in den koophandel moesten afzien van al zoodaanigen handel met Frankrijk en Spanje, als zij goedvonden te bepaalen ; zonder agt te geven op de verdragen tusfchen ons, die uitleggende naar hun zin en welgevallen. — Voorwaardens, welke, aangenomen wordende, aan de Franfche en Spaanfche Hoven geen- zints als Onzijdig konden worden befchouwd. Amfterdam liet ook niet naa ter ftaatsvergaderinge te toonen de nadeelige gevolgen van dit Engelsch plan, zoo voor onzen koophandel, als gemeenebest. §. MCCLXXIX. Drie Franfche fchepen door de i Engelfchen genomen, eate:t$amaika apgebragt, en, aan den Gouverneur van St. Domingo geweigert zijnde te rug te geven, zoo nam een Fransch fregat een Engelsch fchip, en bragthet te St. Domingo op. Frankrijk weigerde ook het inkomen van Engelfche kapers in zijne havens. — UkAfien, zoo wel als Amerika, verkregen deEngelfchen ongunstige berigten; ook werd hun paketboot van Harwich naa Helvoet door een Amerikaanfchen kaper genomen. VI. Deel. I XXTV. hookdst. VERVAL. Klagten der Enge!' fchen. Gepleegde njandlijkïeden.  XXIV. hoofdst. verval. Verbod van den Staat dat de matroozen in geen vreemden dienst zouden gaan. Betoog van de Baron van der Capfxlen. ( j ] 1 ( ( ( l Befiuit van de Staaten ( in deezen , oorlog. * v I30 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL §. MCCLXXX. Bij een placaat'van hun Hoog Mogenden werden alle bootsgezellen en matroozen in buitenlandfchen dienst gelast te rug te keeren ', zich bij de admiraliteit aan te geven, en in derzelver dienst te treeden ; ook werd ftrengelijk verboden om zeevaarenden voor vreemden te' huuren. — Bij herhaaling verkregen hunHoog Mogenden fmeekfchriften en klagten over de Engelfche Zeeroverij. §. MCCLXXXf. De Baron "van der Capellen leverde aan de Staaten van Overysfel een memorie in, ter handhaving van de grondwetten der regeering , toonende, dat dit vrij geyegien Land, niet naar goeddunken , maar naar het rigtfnoer van heilige onfehenbaare grondwetten en bezwoore- le reglementen befliert moest worden; het Ie pligt van regenten agtende te zijn, om het ongevoelig voortkruipend veronagtzaamen van zulke jepaalingen tegen te gaan; oordeelende het daar)m dienstig, dat hun Edele Mogenden dit zijn gechrift in de Notulen dier Provincie plaatsten. — vlaar om daar in bevatte onvoegxaame expresfien, die nen aan niemand geliefde aan te wrijven, aarzelle men in 't eerst om dit verzoek toe te liaan, [och op de bondige aanfpraak en drangredenen van ieezen Overysfelfchen Staatsman, verkreeg hij zijn iegeerte. §. MCCLXXXII. Het aanhoudend verzoek van hootbrittanjetot onderftand, gepaart met ingewikelde bedreigingen , baarde bij 's Lands hooge ergadering zeer veel bedenking, doch het befiuit  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. Jjjt was en bleef, wijl de oorlog buiten Europa begonnen was, dat men geen beloften van bijftand uk onze tractaaten kon afleiden, verklaarende de Staaten een volkomene onzijdigheid te zullen in agt neemen; verwagtende dat de goederen der Ingezetenen , volgens den 'regel vrij fchip vrij goed, zouden bevrijd blijven van die geweldige aanrandingen, als de Britfche natie, zonder agt te geven op het regt der volken, onder nietige voorwendzelen daar aan toebragten. Het Engelsen Minifterie was hier-over zeer gebelgd, en «jogt < uit weerwraak door een daar toe gezonden com- 1 misfie aan het Franfche Hof, dezelve van de Amerikaanen af te trekken, en tegen de Republiek op te rokkenen, doch deeze beide poogingen liepen vrugteloos af; wijl de Britfche natie door de onvoorzigtige flap en wet, van met hunne koloniën in Amerika alle handel en omgang te verbieden aan hünne onderdaanen , daar door gelegentheid gaf, dat andere hooge magten met de Volkplanters begonden te handelen en overeenkomsten te fluiten, om dat de betrekking tusfchen de colonien en het moederland door die wet vernietigd werd. Met nadruk zeide daarom de Heer Fox bij 't maken dier wet tegen Lord North „ nu is Amerika voor altoos verlooren:"— Frankrijk verzuimde ook niet met Amerika 'een V' verdrag te ontwerpen. ™ §. MCCLXXXLTI. Hun Hoög Mogenden ver- nil lengden noch voor een jaar het verbod der uit- co I a XXIV. HooFDsr. VERVAL. Poogingen Ier Engeï' ihent 'rbod ii uitvoer ti ammuienaa d@ gelfike loüierio  XXIV. HOOFDST, VERVAL. Traftaat van vriendfchap tusfchenSpanjen en Portugal. Verlies van 2 Oostindifchefchepen. VoordeelendoordeAmerikanen behaalt. 132 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL voer van ammunitie van oorlog naar de Engelfcht colonien. Er wierd ook bij den eerden goeden wind naa den 10 December convooij uit Texel verleend, naar de colonien van den Staat in Amerika, de kust van Africa of naa een van de Deenfche Amerikaanfche eilanden, mits de fchepen hiert'huis hoorden, en alleen met een bepaalde hoeveelheid buskruit en ammunitie beladen waren, en van al het welke valabele bewijzen zouden moeten worden vertoond. §. MCCLXXXIV. Spanjen en Portugal flooten een tractaat van vriendfchap en vreede, met beloften van nimmer in eenigen oorlog, tra&aat of verbintenis tegen elkander deel te neemen. Groot waren de toerustingen van dit eerstgenoemde Rijk zoo ter Zee als te Land, en uit het eenpaarig gedrag van Frankrijk en Spanjen was wel te zien, dat zulks uit zou loopen op een openbaaren oorlog tegen Grootbrittanje. §. MCCLXXXV. De Oostindifche Compagnie had 't ongeluk het fchip Overhout te verliezen, en men twijfelde aan het fchip Duivenburg , aan den anderen kant waren verfcheiden takken des koophandels dit jaar gelijk ook de visfcherijen zeergunstig geweest. ■ §. MCCLXXXVI. Den Amerikaanen begon de oorlogskans nu ook mee te loopen, een hunner eskaders overmeesterde een vloot van 40 Engelfche fchepen; hun armee verijdelde het voorneemen van den generaal Bourgoyne. De Amerikaanfche  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 133 handel was in Franjche handen, en wierd door die natie tegen de Engelfchen befchermt. Bankroeten van aanzienlijke huizen werden in Engeland vermeenigvuldigt, en tot ondcrfteuning van verfcheide koningsgezinde huizen, moest de bank van Londen in een week meer dan 800 duizend ponden fterlings discomteeren. - De generaal Howe geen kans ziende om den krijgskundigen Wassington met voordeel aan te tasten, was genoodzaakt de Provincie Jerjey te verhaten , en de Amerikaanfche kapers waren gelukkig in 't behaalen van rijke prijzen. ~ Maar des niet tegengaande gingen de Engelfchen voort, om alle Franjche, Deenjche, Zweedfche en Hollandfche vaartuigen te doorzoeken, of ze ook kanon, kogels, en verdere ammunitie aan boord hadden , belemmerden onzen koophandel op de Westindien zoo veel hun mogelijk was. §. MCCLXXXVII. Uit de Westindifche Colonien van den Staat kreeg' men weer nadeelige berigten wegens den opftand der Negers. —- Doch • zwaarder flag kreeg Engeland door de nederlaag van ' den generaal Bourgoyne, welke door den Ameri- \ kaanfchen generaal Gates naar een verlies van 1200 1 man aan dooden met zijn armee van 6oco man gevangen gemaakt wierd. De koning van Pruisjen en de Landftenden verhinderden ook de verdere overvoering van Duitfche troepen naar Amerika. Dit deed de Hofpartij wanhoopige bef]uiten neemen, en men hoorde in het Hoogerhuis openbaar verdedigen „ dat men niet alleen de wilde IndiaaI 3 XXIV. HoOFDST. VERVAL. Re Engel"chc armee ioor de imerikaten gevangen genonen.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. I7/S. Verfchillen over de Beierfche fuccesfie. ] 134 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ nen tot het beoorlogen van de Christen mede,, broederen in de colonien mogt gebruiken, maar „ ook alle andere middelen, welke God en de Na„ tuur in hunne magt had gegeven, om de aange- „ matigde heerfchappij tot ftand te brengen. Een leer, waar uit men het caracler van het Minifterie duidelijk kon zien; geen wonder dat daarom degezegdens van zulke Parlements ieden, die voor de waare belangens van het Rijk ijverden, geen ingang vonden. §. MCCLXXXyiII. De verfchillen over de Beierfche fuccesfie voorfpelden mee niet veel goeds, wijl de krijgstoerustingen bij den Keizer en koning van Pruisfe.11 den oorlog voorfpelden. De keizer wilde niet dat een Lid van het Rijk zich opwierp om die verfchillen te vereffenen, aangezien daar toe niemand bevoegd was, dan het Hoofd en de Opperrechter van 'tRijk, neemende de Keizer aan, de deugdelijkheid zijner eisfchen op verfcheide diftricten van Beieren onwederfprekelijk te bewijzen. Maar de koning vanPruisfen, naar eerst alle voorflagen van minnelijk vergelijk gedaan te hebben , Relde zich met twee legers van 160000, en 20000 man Saxifche troepen in Raat om des noods geweld met geweld te keer te gaan, en het Duitfche Rijk bij zijn conftitutie en voorregten te bewaaren, wijl daar en tegen de keizer zich armeerde met 300000 nan. Schoon nu deeze gefteltenis van buiten- andfche zaaken regtftreeks geen invloed op ons geneenebest had , zoo moest deeze toerusting, ge-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 135 paart met die van alle magten van Europa zoo ter Zee als te Land over 't algemeen een fchaarsheid • van jonge manfchap geven, tot groot nadeel onzer Zeevaart, en waaromme er'geen ander hulpmiddel tot verkrijging van matrozen overfchoot, dan het beloven van groot handgeld door de reders, en het verleenen. van vrijdommen en voorregten door 's Lands hooge magten. §. MCCLXXXIX. Hun Hoog Mogenden verlengden tot den jaaren 1781. de voorregten der groote visfcherij , en verbooden het verkoopen of verhuuren van vishoekers met bunnen. §. MCCXC. Zeer ongunstig waren de berigten uit Suri'iiamen omtrent de weggeloopen Haven, gepaart met een algemeen miscredit, verdeelde Regeerings beftiering, verval van Deugd, Orde, en Godsvrugt. §. MCCXCI. Lord North, ziende dat hij genoodzaakt zou zijn, af te gaan van zijn gezegde bij den aanvang des oorlogs in 't Parlement gedaan, — dat hij niet eerder zoude rusten, voor dat hij Amerika voor zijne voelen had doen kruipen, begon nu een andere taal te fpreeken, en deed in 't-Lagerhuis een voorftel tot vereeniging met de Amerikaanen, toonende voor eerst, dat Amerika'zoo veel niet kon opleveren ais wel de ontzaggelijke kosten tot den oorlog daar toe vorderden ; ten tweeden dat hij oordeelde, dat men voor als noch met geen eer en voordeel de onafhanglijkheid van Amerika kon erkennen, en waarom maar een derde keus overbleef, T A \ XXIV. HOOFDST. VERVAL. Verlenging van de voorregten der groote visfcherij. Ongunstige berigten uit Suriname;-!. Voordel tot vereeniging met de Amerika ancn.  XXIV HOOFDSI VERVAL. Ontwerp door den Heer de Neuville tot een traftaatmei de Amerikaanen. Rapport van hun Hoog Mogenden, en de Heeren van de Admiraliteit. I36 „OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL • zijnde om alles toe te ftaan, wat ter bevordering van de vreede en herftelling van de goede vereeniging zoude begeerd worden , de onafhanglijkheid alleen uitgezonderd; hoewel ook omtrent dit laatfte punt niet te naauw ziende, ja zelfs zoo, dat het voorwaardelijk zoude erkend worden. ■ Doch dit voorftel gaf een bedenking aan de Hollandfche kooplieden , of niet de zoeking der Engel, fchen was, om met de Amerikaanen te bevredigen, en door een beding van een uitfluitenden handel, onze kooplieden in 't geheel van de voordeden der ^Amerikaanfche commercie te ontzetten. De Heer jean de Neüviele ontwierp daar op met den Heer Willem van Lee, commisfaris van het Congres, en met voorkennis der regeering van Amfierdam, een plan, het geene Heeren Burgermeesteren dier ftad, zoo dra de onaf hanglijkheid van Noord Ame, rika bij dit gemeenebest erkend was, beloofden te zullen brengen in den fchoot van den Souverain, om aldaar tot een publiek traftaat gebragt te worden. §. MCCXCI1. Hun Hoog Mogenden, benevens de Gecommitteerden van de Coilegien ter Admiralitid, gaven bij een breedvoerig rapport op, de kosten tot den aanbouw van 20 nieuwe, en herftelling der oude oorlogfchepen, waar van zij oordeelden de helft uit het fonds van het verhoogde lasten veilgeld, en de wederhelft-bij petitie van den Raad van Staten gevonden te kunnen worden. In het laatst afgeloopen jaar had Holland aan 'sLands Zee»  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I37 magt alleen meer dan festien en een halve ton gouds hefteed, doch had verder geen Provincie dan Friesland op de laatfte petitie eenige betaaling gedaan. Holland bewilligde zelfs, indien onverhoopte gebeurtenisfen te Lande eenig gegrond gevaar voorfpeldcn, nimmer in gebreken te blijven daadelijk het haare toe te brengen, om zoo te Land als te Water haare onafhanglijkheid te handhaven, en de Republiek te befchermen. Bij de Staaten van Holland werd ook het voorftel in overweging genomen van de Ridderfchap, wegens de vermeerdering der Krijgsmagt, aanvulling der magazijnen, en verzorging der vestingwerken op de frcntieren. §. MCCXCIII. In de voomaamfte kooplieden van Holland maakten de kooplieden over de mishandelingen der Engelfchen ter Zee hunne addresfen bij de Magiftraaten , die dezelve bragten bij hun Hoog Mogenden, en welke ze vervolgens aan hun afgezant in Londen zonden, ten einde aan het Engelfche Hof de naadrukkelijkfte inftantien te doen, tot cphouding deezer geweldenarijen; maar het antwoord van daar gaf weinig troost aan de Hollandfche kooplieden. Ja! ongelukkig werd zelfs de befeherming ter Zee vertraagd , doordien eenige Provinciën oordeelden, dat de gewesten, die de voordeden van de Zee niet genooten, ook van deextraordinaire lasten behoorden verfchoond te blijven. Gelderland bewilligde wel in den ftaat van oorlog, maar drong aan op een vermeerdering < der Landmagt, verfterking der fortificatiën, cn , 1 5 XXIV. HOOFDST. VERVAL. Addresfen cL-r koop» lieden ;>-:ii Ir:me Bk. jiftraten. Idviefen Ier Proincjj.:.  138 OPKOMST, VERVAL. EN HERSTEL XXIV. Hoofdst, verval. magazijnen; verzoekende hun Hoog Mogenden te rug te zien op de voorige ongelukkige tijden, de onheilen uit dat verzuim voortkomende, ter verantwoording ftellende van die geene, welke daar van de oorzaak zijn- Friesland.bemïïigde van gelijke, maar beklaagde zich over de Heeren Staaten van Holland, wegens het aanmaatigen eener dispofitie over de penningen van het laatst afgelopen jaar. Utrecht bewilligde, doch verzogt nadere opening omtrent de klagten van Zeelands ünantien. Overysfel had mede niets tegen den'ftaat van oorlog,maar eischte bij de verbetering der Zeemagt, teffens een vermeerdering der Landmagt. . Zeeland bewilligde, mits volbragt wierd de provifioneele fchikking van zijn Dcorlugtige Hoogheid,, tot foulaas vande financien dier Provincie , in het dragen vande Generaliteits lasten , op den 30 October 1771. voor den tijd van 7 jaaren bepaald. Groningen en Ommelanden bewilligden in de petitie , verfterking der Zee, en vermeerdering der Landmagt. ■ Zoo dat bij alle gewesten de ftaat van oorlog wel goedgekeurd werd, maar bij veele Provinciën de toerusting te water gepaart moest gaan met een evenredige vermeerdering der Landmagt, en waar van de weigering van het laatfte, de oorzaak was dat de Zeemagt zoo langzaam wierd in ftaat gefteld; althans het zij bij mangel aan eensgezindheid, of gebrek aan matroozen, 's Lands convooien bleven leggen, onze koopvaardijfchepen ftonden bloot voor de fteeds tocneemende roofzugt der Engel-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I39 fchen, de reeders van fchepen kregen weerzin in 't vaaren, en de pretoren van asfiirantie fteigcrden tot een zodaanige hoogte, dat met dit een en ander de voordeden des handels verlooren gingen. §. MCCXCIV. De tegenftrijdige belangens van Engeland en Frankrijk, omtrent Neerlands onzijdigheid, waar van de eerde niet zegt dan belemmering in onzen koophandel, en.de tweede Mogendheid in tegendeel, door gunstbewijzingen verwagte en aanhield op de naarkominge en levering der goederen, die volgens traclaten vrij en onverhindert vervoert mogten wórden. — Zoo baarde dit een en ander, niet zonder reden, aan 's Lands hoog" magten veel bekommering; te meer, daar de bevinding leerde, dat de kooplieden ter bevordering van hun eigen belang wel eens reden tot klagen gaven. Spanjen zelfs deed zijn beklag bij den Staat over eer>verboden handel van onze kooplieden op de kusten van de Spaanfche volkplantingen in Amerika. §. MCCXCV. Frankrijk zijn onderhandelingen met de Amerikaanen door een formeel tractaat geflooten hebbende, liet daar van kennis geven aan hun Hoog Mogenden. Engeland zond daar op een vloot van 20 oorlogfchepen naar de Westindien, en hield een vijandüjk gedrag met het Franfche konings fregat la belle poule. Spanjen tenfterkften gewapend, trad in Frankrijks belangen, zoo dra zijn vcrwagte vloot van Vera Crux met een lading van meer dan22 millioencn pefos waardig, te XXIV. H.OOFDST. VERVAL. " TegcnfTrii dige beiatigéns wan Fr,!»',-: land. Fi ankrijk [Tuit met de /l;nêfikaten een ;raftaat.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Toenemende verwijderingtusfchen dc Republiek en Engeland. Rjizing van de binnelandfchetabak. Verfchillen over de Beierfche fuccesfie. I40 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Kadix binnen kwam, bragt een magtige vloot in Zee, en beraadflaagdehoe men bij 't uitbarsten van den oorlog Gibralter konde magtig worden. §. MCCXCVI. Intusfehen nam de verwijdering met de Republiek en Engeland van tijd tot-tijd toe, en men rekende dat van den 10 October 1777. tot den 4 Meij 1778. 76 Nederlandfche koopvaardij, fchepen door de Engelfche oorlogfchepen en kapers, ftrijdig tegens den inhoud der traeïaaten, in dat Rijk waren opgebragt. Door deezen weg werd onze koophandel geruïneerd, de opgehoude koopmanfehappen daalden in prijs, de koopman miste zijn. uitgefchoten penningen , gewoon ter plaatze der losfing te ontvangen, en vreemde volken werden afgefchrikt, om zich gelijk voorheen, van onze fchepen te bedienen. Ja! het Engelsch Minifte. rie noch niet te vreden met dit al, dreigde voorneemens te zijn de vaart en handel onzer Ingezetenen op Frankrijk geheel te willen beletten. §. MCCXCVII. In Gelderland rees de tabak van 15 of 16 guldens de hondert ponden, tot 36 guj. dens ; en men rekende dat in dit voorjaar meer tabak uit Gelderland naar Frankrijk wierd verzonden, dan in de vier laatstvoorgaande jaaren te zaamen. §. MCCXCVIII. De verfchillen over de Beierfche fuccesfie was nu uitgeborsten tot een openbaaren oorlog. Rusland en de Porte ftonden op het punt van te breeken , magtige oorlogsvlooten bedekten de Zeeën, onze bevaaren matroozen waa*  DER VEREENTGDE NEDERLANDEN. 141 ren in Engeland opgebragt. Duurte van levensmiddelen verwekte een groote defertie onder de Soldaaten, en de Oostindifche Compagnie geen volk kunnende krijgen , was genoodzaakt een premie van 25 guldens te beloven, aan ieder zeevaarend man , die den roergang, en het overige fcheepswerk behoorlijk verftond: zoo dat het verward Europa niet veel goeds voorfpelde.. §. MCCXCIX. In Amerika verwoestten de En± gelfchen de fchoonfte plaatzen , met gevolg dat daar door de vijandfchap der volkplanters onverzoenbaar werd ; en wierd al wat wapenen kon dragen in de Provinciën van Engeland en Walles op de been gebragt , zeer tegen het genoegen der natie, zoo dat de hertog van Richmond zijn voorftel aan de Pairs dus belloot dat men zij» ne Majefteit behoorde te verzoeken, om die Minifters uit deszelfs raadsvergadering te ver,, wijderen , die 's Lands geld verfpüden , de ,, veiligheid des Rijks verwaarloosden , het ver,,.trouwen van de matie misbruikten, des volks „ genegentheid van de regeering aftrokken, zijn ,, kroon ontluisterden , het Rijk ontvolkten, en ,, een vriendelijk verdrag met de volkplantingen verhinderden." §. MCCC. 's Lands oorlogfchepen , onder bevel van den Schout bij Nacht Reynst, de kapiteinen Bisdom , van Gennip , Smissaard , Satinck en Kinsbergen , van Lisbon te rug geroepen , om de gereedleggende vlooten uit Texel ' XXIV. HOOFDST. VERVAL. Verwoesting der Engelfchen in Amerika. Terug ontbod van 's Lands fchepen uit Lisfabon.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Stoute taal Vandenrid* der Yo n- ■> 3 s d v t I42 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL naar de Wesindien te geleiden; zoo geraakten drie deezer fchepen bij 't uitzeilen van daar in 't aller- uiterfte gevaar. Intusfehen gingen de Engel. fchen gefladig voort met hunne geweldenarijen ter Zee; een hunner kapers ontzag zich niet, om zelfs op de rivier Demmerarij een Amerikaansch fcheepje weg teneemen, en korte dagen daar naa zou een ander fchip een Amerikaansch fcheepje van voor de brandwagt weg genomen hebben , zoo vier Hollanclfche koopvaardijschepen zulks niet verhindert hadden. Ja zulk een tegen het regt der volken ftnjdende behandeling, beweerde nogthans de ridder York dat billijk en geoorlofd was, zeggende bij eengefprekmetden veerzittenden Heer van hun Hoog Mogenden „ dat de koning, zijn meester, het „ befiuit had genomen, alommezich zelfs re^t te 1, verfchaffen , en zonder aanzien van grondge, bied, zonder onderwerping aan eenige travaten, , nog regten, enkel op de gronden van eigen bes houd, de Noord Amerikaanen te vervolgen, en , zich te wreeken van hun, die aan deeze volken , een Schuilplaats verleenden, of hulpe toebragten, , aangezien het Grootbrittanje beter was veele tot , openbaare vijanden te hebben, dan bondgenoo, ten, die, onder de vertooning van onzijdigheid, , haare vijanden van alles voorzagen. Hoe onragelijk nu deeze taal was, het noodlottig tijdltip an wapenloosheid noodzaakte ons allés te moeïn verdragen.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I43 §.. MCCCl". Eenplegtige bezending van kooplieden zich bij zijne Doorlugtige Hoogheid vervoegd hebbende, mee klagten over de Engelfche geweldenarijen ter Zee, en verzoek tot een gunstig apuij, zoo beloofde die vorst aan de kooplieden alle mogelijke voldoening te zullen geven, en waartoe reeds een petitie van 32 oorlogfchepen was gedaan. Frankrijk zoowel als Engeland, begeerden dat wij onze onafhanglijkheid zouden handhaven, zonder ooren te leencn aan de afleidende aanzoeken van andere Mogendheden , daar ieder nogthans met woorden vol van eerbiedsbetuigingen ons de wet vöorfcbreef, hoe wij ons zouden hebben te gedragen. Doch Frankrijks gedrag was daar in onderfcheiden van 't Engelfche , dat 't geen inbreuk deed op de trouw der verbonden , en geen belemmering toebragt aan onze fcheepvaart, daar in tegendeel Eng, land de heiligfle tractaaten fchond, en ftrijdig tegen dezelve onze fchepen liet opbrengen, en verbeurd verklaaren. 's Lands hooge magten hadden in deezen wapenioozen toeftand de grootfte wijsheid noodig, wat te verkiezen , en of zij volgens de tractaaten de fchepen met fcheeps bouwftoffen belaaden,door hunne oorlogfchepen zouden laaten geleiden en befchermén of niet. Beide de keuzen hadden veel gevaar in, want men had te doen met twee alvee gewapende vijanden, en dat in een tijd daar wij volftrekt weerloos waren. Amfterdamoordeelde,indien men het regt van vrije vaart of het zoogenaamd 'vrij fchip, vrij goed, over- XXIV. HOOFDST. VRRVAL. Bezending van koop lieden aan zijn Hoogheid. f  XXIV. HoOFDST VERVAL. Verbeurt verklaring van goederen afgefchaft. Beloofde voorregten van Frankrijk, 144 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL gaf, zij zulks dan zouden houden voor eene vot ftrekte overtreeding van de grondwetten van den Lande, en verbreeking van de banden, waar door de leden van deezen Staat tot befeherming van elkanders recht en afweering van alle geweid aan den anderen verbonden zijn , en dat men niet bevoegd was de regten en vrijheden der Ingezetenen zoo willekeurig te laaten verkorten. De verfchillende gevoelens over dit ftuk deed van langzaamerhand het vuur van tweedragt ontbranden, wijl intusfehen de Engelfche en Franfche afgezanten niet verzuimden, om overeenkomftig hun belangens, daar voordeel mee te doen. — In Overysfel werd het verfchil over de Drostendiensten mede zeer ernstig, en de brave vrijheidlievende Heer van der Capellen tot den Pol moest voor zijn roemwaardig gedrag daar in, de vergadering van Ridderfchap en Steden zoo lang verlaaten, tot dat de proceduuren dien aangaande tegen zijn perfoon een einde hadden genomen. §. MCCCÏI. In Gelderland, de Generaliteitslanden , en in de Colonien van deezen Staat zoo in Oost- als Westindien, werd voor altoos de verbeurd verklaring van goederen aigefchaft; maar Gelderland zonderde daar van uit gekwetfte majefteit, vadermoord, en geweldige fchaaking. §. MCCCIII. Frankrijk bij een reglement op de navigatie van neutraale fchepen in tijd van oorlog zorgvuldig voorzien hebbende, dat dezelve  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, Ï45 ve veilig kónden vaaren, al was 't zelfs uit vijandlijke havens , beloofde noch boven dien aan de ^ Ingezetenen van deezen Staat te zullen geven V eenige lastontheffing, binnen de Franfche havens, mits hun Hoog Mogenden behoorlijke befcherming aan hun vlag, en onbepaald convooij aan de koopvaardijschepen van deezen Staat verleenden. Doch de hertog de la Vaugdyon geen voldoende antwoord van hun Hoog Mogenden hier op krijgende , weigerde , gelijk ook deed de Staatsdienaar voor buitenlandfche zaken in Frankrijk, dit antwoord aan te neemen. Onze kooplieden niet zonder reden vreezende , dat door dit gedrag hun voorregt van de ingetrokken 50 fous per var op alle in Frankrijk ingevoerde goederen van korten duur zou zijn; zoo wenden de Zeehandelaars zich tot hun Hoog Mogenden, met ootmoedig verzoek van een fpoedige en kragtige voorziening, te meer wijl verfcheiden Hollandfche fchepen door de Engelfchen genomen waren, bevragt door Franfche kooplieden , met geoorlofde goederen, volgens den regel vrij fchip, vrij goed, en over welke onregtvaardige handelwijze zij aan 't Franfche Hof, en van daar door onzen ambasfadeur de klagten tot hun Hoog Mogenden bragten, die daarop door hun afgezant in Engeland de zoo onregtvaardig opgebragte fchepen en goederen, kost en fchadeloos, te rug vorderden, klagende zelfs, dat de Engelfche commisfievaarders zich niet ontzaagen, de rivieren van Esfequebo en Demmerarij W K XXIV. HOOFDST. SR.VAL» Klagtea over de Zeeroverijen.  XXIV. HooFDsr. VERVAL. Antwoord Van Engeland daar op. 9 3 > S 3 ti t V o k< n: b m ï$6 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL blokkeeren, de toevoer van levensmiddelen tebe. lemmeren, de kleine vaartuigen , vaarende langs de wal naar de plantagien, en die, zonder compas zeilende, geheel ongefchikt zijn, om de Amerikaanen iets „toe te voeren, van daar Zeewaarts mede fleepten, vervolgens op eene onmenfchelijke wijze lieten drijven, en zonder het noodige om den weg in Zee te vinden aan Gods genade overgaven. — Op deeze klagten liet Lord Suffole weeten „ be„ vel te hebben gezonden aan de Admiraliteiten, „ om alle fchepen, die geene Scheepsmaterialen aan r, boord hadden, ten eersten, te ontflaan, en orde „ te geven aan de Commandanten der fchepen, , om zich .zorgvuldig te mijden, van zoodaanige , in het toekomende niet meer op te brengen; dat , hij ook fchreef aan den ridder York, om hier , van kennis te geven in Hollund, en tegelijk te , fpreeken over de aangehoudene fchepen mee , fcheepsmaterialen geladen; men zoude voorflaan , de vragt te betalen, en de carga te koopen, uit• jonden, wanneer het bleek, dat het Franfrhen eigendom was." Dus gaf dit bevel in kragt 5 kennen : wij willen ons niet houden aan den regel 'ijSchip, vrij goed, noch aan eenige tractaaten. [een! onze wil is onze wet, wij verftaan niet dat Qze vijanden toevoer krijgen , of dat Hollands hophandel eenige voordeden uit onzen oorlog ge- fte' h\ de te ruggave der fchepen bleef j belofte, want naar verloop van drie maanden jakte men noch de minfte toeflel niet, tot ont-  DiSt VEREËNtÖDE NEÖERLANDEN. 147 flag van eenig fchip; integendeel, 's konings fchepen fleepten als voeren een menigte fchepen in hunne havens, waar door de fchade en winstderVing onzer kooplieden onnoemlijk toenam. Het beste deel der Engelfche natie laakte wel in den hoogden graad het gedrag hunner Ministers, maar inhunfehriften vermaanden weer anderen hun Ministers, om de onafhanglijkheid van Amerika te erkennen , de Hollanders de knap de goede hoop af te neemen, Neerlands Oostindifche Maatfehappij iri het ongezonde Batavia op te fluiten, dan vervolgens Frankrijk, Spanjen en Holland uit de Oost eü West te verdrijven, eh eindelijk de vischvangst van Terra Neuf'm handen der Engelfchen en Amerikaanen te dellen. §. MCCCIV. Door de Admiraliteit öp de Maze werden 2 fchepen tot convoij verleent, maar ongelukkig vérbrandde voor de Admiraliteids werf te Amfttrdam het fchip Kennemerland, en fprong te Curacao het fchip Alphen in de lucht. §. MCCCV. Zijn Doorlugtige Hoogheid hield bij hun Hoog Mogenden derkaan , dat erbij de Provinciën fpoedig toegedaan mogt worden in de petitie van 32 oorlogfchepen. In Duitschland ftond het oorlogs toneel met 500000 gewapende mannen geopent.te worden, en zoo lang deeze oorlog duurde, wierden uit de fteur credit casfe in Saxen geen capitaalen afgelost. [§. MCCCVI. Intusfehen betuigde de koning van Engeland , genegen te zijn, alle redenen tot K 2 XXIV. HOOFDST. VERVAL. ' Verleend convooij. Duitfchea oorlog. Beloften Van Enge* land.  XXIV. HoOFDST VERVAL. Advis der Admiraliteiten. I48 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL ( klagten weg te willen noemen, en ontwijfelbaare blijken zijner vriendfchap jegens onzen Staat als zijn getrouwen bondgenoot te zullen geven. Doch alle die lïreelende woorden dienden om het tractaat van Marine van den jaare 1Ö74. kragteloos te maaken, en de verdeedigende verbonden van 1678, 1716, 1717 en 1728. ftand te doen houden, het als een bijzondere vriendfchap agtende, om voor als noch geen hulp te eifchen. Engelands belang vorderde ook , dat Holland de tusfchen ftapelplaats van Frankrijk en Engeland bleef, wijl zulks voor hunne fabrieken over en weder noodzaakelijk was. Maar met dit al vermeerderden de Engelfche Zeeroverijen, enofvijandlijk aantasten gepaart met plunderen niet genoeg was, een Hollandfche fchipper werd op z^jn eigen fcheepsdek moedwillig door een Engelsman doodgefchooten, zonder dat op de klagten daar over eenige vergoeding kwam. De weder aangeboden onderhandeling gaf op nieuw oorzaak tot het vertragen van den zeildag der oorlogfchepen , en baarde verfchillende gevoelens onder de Provinciën. De admiraliteiten oordeelden overeenkomstig het advis vanjzijne Doorlugtige Hoogheid, dat men even als bij het eindigen van den voorigen oorlog, bij een fecrete refolutie moest bepaalen, geen couvooij te verkenen, voormasten en hout tot het bouwen van fchepen van Dorlog vereischt; en dat geen fchepen onder consrooij zouden mogen vaaren., zonder alvoorens hun  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I49 paspoorten aan de officieren van 's Lands fchepen te hebben behandigt, en welke geen befcherming vermogten te verleenen aan fchepen, welke contrabande goederen of houtwaaren tot fcheeps- bouw noodig, in hadden. Ook Hemden hun Hoog Mogenden in geenen deele tot de overneeming van de opgebragte ladinge fcheepsmaterialen,maar begeerden, dat dezelve aan de eigenaars overgelevert wierden, oordeelendc het teffens onnoodig, om af te gaan van het regt hunner ingezetenen, gebooren uit klaare verbonden» daar de onderdaanen van Grootbrittanje op zijn tijd de voordeden van genooten hadden. Om deeze en meer andere redenen , begeerden haar Hoog Mogenden, dat de opgebragte fchepen kost en fchadeloos ontflagen , en de verdere hindernisfen in Nederlands commercie daadelijk uit den weg geruimt mogten worden. Dit advis werd bij de Provinciën aangenomen, maar Amfierdam protegeerde daar tegen, en begeerde, dat men zich hield aan de tractaaten , den fchepen fterk convooij verleende , en met de Noordfche Mogendheden zaamenfpande om de vrije Zeevaart te behouden. —- Het Franfche Hof deeze onderhandelinge verneemende , deed door zijn afgezant aan hun Hoog Mogenden te kennen geven, dat indien de Staat van de tractaaten afging , zulks zoude worden gehouden voor eene afwijking der eenzijdigheid, met gevolg, dat dan zijne Majefteit niet alleen de voorregten weder K 3 XXTV. HoOFDST. VERVAL.  XXIV. HOOFDST. VERVAL, ■ Zorgelijke omftandighedcn voor de Republiek. i 1 1 i J o g d d< ft oj aa ISO OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL Z'Zïn** h,'j dG Nederlandfche vlag had 2 a°°XZ]^]^> ^aanzien van onWHge Nauen, maar ook de wezendlijke en lou- rrsterpfchome' ^ ^l^z van deeze Republiek in alle de havens van zijn komngrijk genoot. — Groot was de bekomme«ng over de te doene keufe, want weerloos zijnde moesten by een opkomenden oorlog *"£ men voor keesde, indien «t convooii 2*t?r C0!-- in hunne hande vallen, de bez.ttmgen m de Oost in gevaar raaken , en de koop vaardijfchepen genomen worden: en emdehjk was men bezorgt voor een beftag op het ha den" W "T^ ** * *»d*J hadden. - Wegerde men integendeel convooij; an voorzag men niet dan ongenoegen van Frank. fl netbelang van dat Rijk, om door >nze fchepen van fcheepsbouwftoffen voorzien te vorden , zonder dat wierden de hindernisfen toe ntvoermg van zijn plan te groot en van veel gengt en ten besten genomen voorzat men een ** kmg der voorregten onzer fchepen iTfZ P dat RIjkj WJj! lntusfchen dc Noordfche -ndheden met zouden nalaaten om zelfs die a0e lC* Ma C Zuiden ™> &*. ^ voeren, waar or onze koopvaardij- of vragtvaart een onhe Jaaren knak ftond te verkrijgen. — De d"r genomen refolutie van den 26 December w"aS * t Franjuu Hof zoo onvoldoende, dat de grave  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 151 de Vergennes het antwoord van hun Hoog Mogenden weigerde aan te neemen, en waar omme ook de Heeren Staaten van Holland het nader onderzoek van deeze gewigtige zaak commisforiaal maakten. §. MCCCVII. Met den aanvang van dit jaar werd door hun Hoog Mogenden het lastgeld verdubbeld , en het veilgeld met een percent op de inkomende, en een half per cent op de uitgaande goederen verhoogt. De Friefche kooplieden vervoegden zich bij request aan hun Hoog Mogenden, aantoonende, hoe zij ruim 2000 fchepen hadden, die de vaart van en naar het Noorden, de Engelfche en Franfche havens, Portugal en Spanjen waarnamen. ■ De tijdsomstandigheden hadden hunne commisfien vermeerdert, onderfcheiden goederen doen inkoopen, fchepen bevragt, om laadingen uitgezonden , zwaare fomme gelds betaald, wisfels geaccepteerd, en asfurantien laaten doen ; als vertrouwende op de beoeffening der tractaaten ; het beloofde convooij had hun zelfs de fchepen uit het Noorden komende doen invallen, om onder geleide van 's Lands oorlogfchepen hunne reize te vervolgen, maar tot hun leedweezen konden zij geen feinen tot verkenning , of convooij erlangen ; waar door hun handel in de war, en zij als radeloos ftonden, wat te doen. Het capitaal hunner fchepen begrootten zij op 20 miljoenen guldens verdeeld onder 32000 reeders, en waar van dus door de jaarK 4 XXIV. ÜOOFDST VERVAL. 1779. Verhooging van Insc- en veilgeld. Request van Friefche koop' lieden.  XXIV. ' HoOFDST. VERVAL. Memorie van het Franfche Hof. Ï5* OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL lijkfche uitdeeling behoorden onder de Friefche reeders om te loopen zes miljoenen guldens. §. MCCCVIII. Midlerwijl gaf de Franfche ambasfadeur aan hun Hoog Mogenden een memorie over van zijn Hof, waar in zijne Majefteit te kennen gaf, dat hij van hun Hoog Mogenden verwagthad, datzij hunne onafhanglijkheid en onzijdigheid zouden gehandhaaft hebben,dat zijnekooplieden zich op de letter der traélaaten verlaatende, daar door uitgelokt waren om onze fchepen te gebruiken, doch nu moesten gewaar worden,dat haar Hoog Mogenden dien handel bepaald hadden, het geene zijne Majefteit daarom had doen befluiten, de gegeven voorregten voor onze ingezetenen in zijne havens weder in te trekken. Kort daar op werd ook het reglement van vragtvaart in Frankrijk afgekondigt, en alle ingezetenenen deezer Republiek daar aan onderworpen, behalven de ftad Amfterdam, enten wiens gevallen, op hun gedaan verzoek, voorde andere ingezetenen, zij noch een kort uitftel verwierven, om daar door de andere Provinciën en Steden in hunne belangens te krijgen. Doch veele Provinciën en Steden befchouwden dit gedrag als een haatelijke en veragtelijke aanval op hunne onafhanglijkheid of vrije raadpleging, die alle banden van eendragt moest verbreeken , en waarom zif oordeelden, dat Amfterdam hier geen gehoor aan moest verleenen. —- Aan den anderen kant begeerde de koning, dat niemand hem paal of perk kon zetten in 't uitdeden zijner gunstbewijzen, e«  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 153 dat zoo dra men verftond,datde Staat convooij verleende aan de fchepen met fcheepsbouwftoffen geladen , zijne Majefteit 't uit te geven reglement zou inhouden. Het provifioneel antwoord van hun Hoog Mogenden hield niet anders in, dan een declaratoir van onzijdigheid, wijl men geen voet wilde geven tot eenige bepaalingen aan de vrije deüberatien. Zijn Doorlugtige Hoogheid gaf intusfehen van dit voorgevallene met een brief kennis aan de zes anderen Provinciën, en hoe het provifioneel berigt den Franfchen ambasfadeur mishaagd hebbende, door onzen afgezant aldaar op verzoek van den Heere gtave de Vergenkes was ingehouden, om eerst een nader antwoord van hun Hoog Mogenden in te wagten. Zijne Hoogheid begreep , dat die uitzondering van Amfterdam de fentimenten der andere Provinciën benadeelde, dat geen vreemde Mogendheid hoe groot met een vrijen Staat in diervoegen vermogt te handelen, alzoo Frankrijk geen recht had om de Republiek te dwingen, in hoe verre dezelve van zijne verbintenisfen met Engeland zou afgaan of niet, want dit toeftaande gaf men voet, om de Republiek in zijn befluiten volkomen van Frankrijk afhanglijk te maaken , daar in tegendeel het gewapend Engeland niet naar zou laaten, onze convooijen te onderfcheppen, weg teneemen, en ons den oorlog aan te doen; met gevolg, dat onze Colonien zoo in de Oost als West aan het uiterfte gevaar bloot gefield wierden; en waar omme zijn Doorlugtige HoogK 5 XXIV. rloOFDST. HERVAL» Brief van zijneDoorlugtigeHoogheid aan de Provinciën.;  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Request der Friefen. Engelands gedrag in de Westindien. 154 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL heid, omdenongewapenden ftaat onzer Republiek, ten fterkften aanraadde, voorzigtig te zijn in de befluiten tot het verleenen der convooijen, en zoo te handelen als men zou oordeelen met de waare belangens van dit gemeenebest in 't algemeen, en van de Provincie van Friesland en derzelver goede ingezetenenin 't bijzonder, overeenkomstig was, en ten meestcn dienste van den Lande zoude worden bevonden te behooren. . Het daar op gevolgde befluit van de algemeene Staaten niet naar genoegen van het Franfche Hof zijnde, zoo weigerde de hertog de la Vaugdyon zulks aan te neemen, en bier op volgde daadelijk de afkondiging van 's konings reglement, waar bij onze fchepen bloot gefteld wierden, om door de oorlogfchepen, kapers, , commisfievaarders enz. van den koning van Frankrijk aangehouden, gevifiteerd, opgezonden , en aan lange en kostbaare procedures onderworpen te worden, uitgezonden de fchepen, die te Amjlerdam of Haarlem t'huis hoorden. §. MCCCIX. Den 29. van Louwmaand werd de nu tweede eeuw gevestigde Unie van Utrecht plegtig geviert. Op de begonnen Landsvergadering der Friefen gaven hunne kooplieden en reeders een request in, daar zij het nadeel betoogden, indien hun Hoog Mogenden geen onbepaald convooij verleenden. §. MCCCX- De Engelfchen voortgaande om hunne volkplantingen uit te breiden in de .Spaanfche Westindien, tot voortzetting van denfluikhandel,  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I 55 zoo wapende zich Spanjen meer en meer te wr. ter en te land, en voerde verfcheiden regimenten en grof gefchut naar den kant van Gibraltar. In de Westindien hadden de Engelfchen het geluk gehad van de Franfchen het eiland St. Lucie te overme csteren. §. MCCCXI. Over het plan door den Raad van Staaten ingeleverd, tot vermeerdering der Lat; d- i troepen, en het geene door de ridderfchap van Hol- J land op 't fterkfte wierd aangedrongen, bragt de ftad Amfterdam zijn wel gegronde bedenkingen daar tegen ter tafel van haar Edele Groot Mogenden, toonende, hoe zijn Doorlugtige Hoogheid en de Raad van Staaten, bij hunne overgeleverde petit ie in den jaare 1770. zeggen „ dat de Militie v;,m ,, den Staat ter dier tijd kon gezegd worden een weinig fterker te zijn, dan die bevoorens was „ geweest, en dat de intentie van de verfterkii ïg 5, van de Militie te Lande niet verder ging, dan om dezelve ter uitvoer te brengen, op eenenz.00 ,, onkostelijken vcet, als eenigzints mogelijk zout ie „ zijn. Terwijl zijn Doorlugtige Hooght id en de Raad van Staaten, ten aanzien van 's Lands Zeemagt, zich in deezer voegen uicten. ,, Wat „ 's Lands Zeemagt aangaat, indien dezelve alzno s, verdient genaamt te worden, waar van oudtij a's „ de reputatie en het aanzien van den Staat merk e„ lijk plagt af te hangen, als moetende daar van d e„ pendeeren de veiligheid van de importante gein deeltens van dien, welke aan de Zee gelegen XXIV. lOOFDST. fERVAL. Bedenkingen tegen le verneerderingJer Landmagt van Amfieriam.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. 156 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ zijn; en waar mede ook naa behooren geprote„ geerd worden de koophandel en zeevaart, deeenU „ ge Jouree waar door de welvaart in deeze landen kan „ worden aangebragt; her. zal niet nodig wezen daar „ van veel op te halen, als te zigtbaar en zeker „ zijnde , dat dezelve zig bevind in eene beklaa„ gelijke gejleldheid; terwijl, hoe zeer de res„ peftive Coilegien ter Admiraliteit, uit hun„ ne ordinaris inkomsten, jaarlijks nog al eenige „ fregatten in gereedheid brengen, dezelve echter ,> niet in ftaat zijn, zoo veel te kunnen equipee„ ren, als abfolut vereischt zoude worden, om den Zeedienst in ftaat te houden, en de vreede, ,, al was het alleen met de Barbarijfche rovers,naa behooren te doen refpecteeren; zonder eens te „ denken op het geene de voorzigtigheid vordert, dat in alle gevallen tot dekkingen der Kusten en Zeegaaten, tegen alle voorvallen zoude in gereedheid behooren gehouden te worden; en ver,, re van te fpreeken, wat vereischt wierd, om de Republiek den naam van Zeemogendheid nog „ met regt te doen meriteeren ; voorwaar dat, met „ relatie tot de Jecuriteit der Republiek, wegens de zaaken van de Zee, dezelve in een zwakker >> gejleltenis is, als die te Lande: daar nogthans , „ bij aldien die ter Zee, als eertijds, den voorrang „ niet zoude verdienen, dezelve echter van zoo „ veel importantie voor 't geheele lichaam van den „ Staat als nog te houden is, dat dezelve in allen 1» gevallen, met de befcherming van de Republiek  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 157 te Lande gelijk op moet gaan; en er niet dan op „ de verfterking van beide te zaamen behoorde „ gedagt te worden: als even gewigtige en ge„ fundeerde redenen dienende, om de bondge,, nooten zoo wel het meerder equipeeren van fchepen, als het maatig augmenteren der Militie te doen aanraaden." Verder merkte die ftad aan, dat het plan tot* augmentatie ruim een derde deel van de tegenswoordige armee beliep, en door zijn kostbaarheid de herftelling niet alleen, maaralle verbetering van's Lands Zeemagt, bij deeze tegenswoordige omftandigheden, onmogelijk zoude maken. Zij konden niet gelooven, datmen van de verfterking der Zeemagt afzag, even of Amfterdam alle vermeerdering van Landmagt verwierp, neen! de Gedeputeerden dier ftad waren altoos gelast geweest, om zoo wel het plan tot een maatige verfterking der Militie, als de herftelling der Zeemagt, en dus beide die voorwerpen, overeenkomstig de meening van haar Hoog Mogenden te helpen bevorderen; enmits men dan ook ftaat kon maaken op de reëele fournisfementen van de bondgenooten voor jaarlijkfche equipagien ter Zee. Maar dat hun nog meer verwonderde, was, dat hun Hoog Mogenden en de Raad van Staaten zelfs zoo verre gingen, van geen de allerminste melding te maaken van eenige equipagie ter Zee, ten laste van de bondgenooten, maar dat al het geld, het welk bij 't voorig plan van augmentatie en equpagie, te zaamen beloopende tusfchen de 15 en 16 tonnen XXIV. HoOFDST, VERVAL,  XXIV. HoOFDST. VERVAL. 15? OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL gouds, niet alleen geheel voor de augmentatie té Lande is gevraagd, maar daar en boven voor dezelve, met uitfluiting van de equipagie ter Zee, nog omtrent vier tonnen gouds meerder worden gepetitioneerd, en offchoon uit het prceadvis van de Admiraliteids Coilegien wel bleek van een particuliereequipeering ter Zee te doen, in geval van een openbaare vredebreuk tusfchen Frankrijk ea Engeland, „ maar dat men tevens een ander fonds „ zogte, om de vereischte kosten, quafie bij pro„ vificgoed te maaken; en wel een leening uit het „ verhoogde last- en veilgeld, en dat niet voldoen„ de zijnde, op hetzelve te negotieeren , en tot „ betaaling van de refpeöive intresfen het extra„ ordinaris last- en veilgeld dubbeld te doen hef. „ fen, volgens het voorbeeld van 't jaar 1760. „ waar door dus deeze equipeering van den hals si der bondgenooten, op die van den koophandel „ zelve zoude worden gefchooven, en de finantien h van de Provinciën , voor de augmentatie der „ Landtroupen uitgeput, nimmer in ftaat zouden „ geraaken, de geleende penningen aan het'fonds „ van het verhoogde last- en veilgeld weder te ge„ ven, en geen middel voor zeker zoude uit'te si denken zijn, om de betaaling van dubbeld last- s, en veilgeld aan de kooplieden te vergoeden. Uit het berigt van Gelderland bij derzelver confent in i778.bleekgenoeg,datzij ingeenendeelevan gevoelen waren, om eenen vasten post tot het jaarlijks doen equipeeren van eenige fchepen van oor-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I$9 log, op den ftaat van oorlog te brengen. • De Heeren van de Ridderfchap verdeedigden zich op het fterkst hier tegen, toonende, dat zij altoos zoo wel voor een verfterking der Zee- als Landmagt geweest waren, maar dat zij oordeelden zulks altoos zamen gepaart moest gaan, wilde men de onzijdigheid, als ten uiterfte noodzaakelijk, en de eer en onafhanglijkheid van den Staat handhaven bij vreemde en oorlogende Mogendheden. Vrees, dat het oorlogstoneel in Duitschland zich kon verplaatzen, oordeelden zij Heeren, dat dit ons waakzaam behoorde te maaken, om onze veiligheid te zoeken in een verfterking van Land- en Zeemagt beide. §. MCCCXII. De drukkende last, welke Frankrijk op onze fcheepvaart gelegt had, en die voor zommige fchepen meer dan ioooo livresper bodem bedroeg, noodzaakte de kooplieden van Dordrecht en Rotterdam zich bij requeste tot haar Hoog Mogenden te wenden, toonende, dat zij door dit edict: volftrekt buiten ftaat geraakten , om eenigen koophandel op Frankrijkoï Engeland te doen, wijl de kapers commisfie hadden , om alle Hollaiïdfche fchepen, gaande of komende uit havens van Grootbrit' je, aan te houden en op te brengen, ten einde door den regter, daar toe gefield, te doen onderzoeken, of de lading voor Engelfche rekening was, en zulks bevonden wordende, verbeurd te doen verklaaren, doch van al het welke de fchepen van Amfteidam en Haarlem bevrijd bleven. XXIV. HoOFDST. VERVAL. Advis dat; Ridderfchap. Request der kooplieden aan hun Hoog Mogende.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Voorftel van zijne Doorlugtige Hoogheid. Adviezen der Admiraliteiten. l6o OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL §. MCCCXIII. In deeze haggelijke tijdsomstandigheden deed zijn Doorlugtige Hoogheid een vaderlandslievend voorftel, om aan den eenen kant onze wettige rechten, volgens de'plegtigfte tractaaten te befchennen, en aan den anderen kant onder het oog te houden, alvoorens een finaalereiblutie te neemen, in welk een ftaat men zich bevond, zoo te water, als-te lande; oordeelende, dat er totdat einde vereischt wierd een aanbouw van ten minsten 50 of 60 fchepen, waar onder 20 of3o van linie, en een vermeerdering van Landmagt, tot een aantal van 50, of 60000 mannen, met behoorlijke voorziening van de magazijnen ; dan gaf teffens in bedenking, of geduurende het bewerkHeiligen van deeze aanzienlijke toerusting ter befcherming, de houtfehepen onder convooij zouden worden genomen, alzoo het den-verst toefcheen, dat dit, voor het waare heil van deezen Staat, van zeer kwaade gevolgen konde zijn, de gewigtigfte belangens in gevaar ftellen, en de eer van deszelfs vlag aan veragting bloot leggen. Deeze voor- flag werd naa de gewesten rondgezonden, en intusfehen de adviezen der Admiraliteits Coilegien hier over ingenomen, welke hier op berigtten,dat de Zeemagt tot drie fmaldeelen diende te worden bepaald, ieder beftaande uit 4 fchepen van 7c, en 8 van 60 Hukken, met haare fregatten, branders enz., en tot een referve 6fchepen van 60, twaalf van 50, zes van 40, twaalf van 36, en twaalf van 20 ftukken; dat men de Zeegaten met de gereed leg-  BÊR VERËENIGDE NEDERLANDEN. l6l leggende fcheepenmoest bezetten; die uit deMiddelandfche Zee en Westindien t'huis roepen; wagtfchepen vervaardigen, en de noodige convooijen zoo veel mogelijk verleenen. Tot 't henrijken dei rheeën oordeelden die Heeren, dat er batterijen aan de Zeegaten aangelegd moesten worden. Verderde foldij der matroozen van io a 12 gulden tot 16 guldens, en dat der onder-officieren met 4 gulden te vermeerderen, handgelden te verhoogen, pardon voor deferteurs en in vreemden dienst zijnde Zeelieden te verleenen, en dit nog niet helpende om volk te krijgen, dan de koopvaardij vaart zoo lang te verbieden, tot dat 's Lands fchepen bemand zouden zijn, 's Lands voetvolk ook totfoldaaten op de fchepen te gebruiken, en verder te zórgen voor een algemeen comptoir ter betaalinge uit 't verhoogde last- en veilgeld, of geldleening om uit de fournisfementen der Provinciën weder af te leggen» §. MCCCXIV. De Staaten van Holland bragten hun advis het eerst hier over uit: zij oordeelden, dat het dreigend gevaar voor de fcheepvaart en handel vorderde, zonder uitflel aanbouw van fchepen te doen, convooij te verleenen voor alle waaren, niet voor contrabanden bij de traclaaten erkend, zonder onderfcheid, of dezelve voor eigen", dan voor Engelfche, Franfche, of neutraale rekening ingelaaden mogtenzïjn, en werwaards gedistineerd, of waar van daan gekomen, dezelve met 's Lands oorlogfchepen tegen alle geweld en overlast te befchermenj de fchepen uit de MiddelandL XXIV. HOOFDST. VERVAL» Advis der Staten van Holland*  Ïfj2 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL XXIV. HOOFDST. verval. Verfchillen de gevoelens. fche Zee te rug te doen keeren; vijf fregatten te plaatzen in de Zeegaten van Vlisfingen, ter Veer , Goeree, Texel, en het Vlie,de gagie van het bootsvolk te verhoogen, in de Maas te plaatzen een wagtfchip van 300 man, 4 wagtfcheepen te Amfterdam ieder met 250 man, een advijsjagt met 60 man tot wagtfchip bij de Zeegaten van Zlerkzee en deMaaze, als mede de Staaten van Utrecht op het fterkfte aan te maanen, van hunne confenten tot het equipeeren van 32 fchepen volgens petitie van den 3 van Slagtmaand 1778. hoe eerder hoe liever te willen inbrengen.. §. MCCCXV. De ambasfadeur York zijn bedoeling hier door verijdeld ziende, deed wel alle mogelijke poogingen om het neemen van deeze refolutie te verhinderen, maar Amfterdam zette dit zoo ilerk door als mogelijk was, en kreeg daarom die flad in Engeland de naam dat zij een afhangeling van Frankrijk was. De heeren van de ridderfchap protefteerden tegens de ongelimiteerde convooijen ,en wijl Amfterdam oordeelde, dat men aan de Landzijde geen oorlog te vreezen had, en dat daarom best was, dat men zichhieldaan de equipeeringvan de 32 fchepen, volgens het befiuit van het afgeloopen jaar, tot dat de andere Provinciën haar aandeel hier in hadden betaald, zoo werd bij meerderheid van Hemmen dit goedgekeurd, en waar mede dit voorftel van zijn Doorlugtige Hoogheid verviel.— Hierop werd met voorkennis vanzijne Doorl. Hoogh. voor de Maas in commisfie gefteld 1 fchip van 7o, een  DER vËRËÉNiGDË NEDERLANDEN. ifjj Van 50, twee van 36", en een van 20, en werd nog geëquipeerd gehouden een fchip van 60, een van 50, eneen van 20, en een bij Amfterdam van.64 (tukken. §. MCCCXVL Midlcrwijl leverde het Hof van Engeland een memorie aan de algemeene Staaten in, opgevuld met vleiende en dreigende bewoordingen : zij oordeelden dat 't gedrag van 't Franjche Hof ftrijdig was met onze onafhanglijkheid, en een ondermijning der gevestigde regeeringsvonn ; dat het ten doelwit had onder het fchoonfchijnend voorwendzel van Neutraliteit en belang des koophandels, Neerland te wikkelen in een oorlog met Grootbrittanje. * Vragende wat regt Frank" rijk had om aan dit gemeenebest maatregelen voor te fchrijven , betrekkelijk Engeland. ~— Zijne Majefteit verzogt dat hun Hoog Mogenden niet meer zouden aandringen cp de letterlijke en (tipte nakoming van een verbond , het welk zoo onbe* ftaanbaar was met de zekerheid van Grootbrittanje, als regelregt ftrijdig met het waare oogmerk en de bedingen van al de laatere verbonden tusfchen de twee natiën. Overtuigt van de vriendfchap van hun Hoog Mogenden, vertrouwde zijne Majefteit, dat het hem niet kwaalijkgenomen konde worden, dat hij zijnen vijand den toevoer verhinderde van fcheepsbouwftofFen, die dienden om geduurende den oorlog zijne pogingen te verdubbelen. §. MCCCXVII. Bij haar Hoog Mogenden met allen ijver geraadpleegd zijnde over de aanhoudende klagten der kooplieden, zoo werd belloc L a xxtvV HOOFDST. VERVAL. Memorie van Engeland. Toegedaan 32 fchepen van oorlog,  164 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL XXIV. HoOFDST. VERVAL. Gelderlands advis. Zeelands advis. ten de 32 fchepen van oorlog toe te ftaan, te zaamen gewapend met 1280 Hukken kanon, 7920 koppen; waar van de kosten beliepen voor 14 maanden ƒ 3921680 guldens. Ookwerd aan de Ad- miraliteits Coilegien aangefchreven , de werving ten fpoedigften te openen, en de fchepen te vervaardigen , om aanvankelijk gebruik te maken tot het doen der bedoelde convooijen , en waar toe zijn Hoogheid verzogt werd om te bezorgen, dat alle maanden convooij wierd verleend naar de Engelfche en Franfche havens , en vervolgens zoo dikwijls als het naar Lisbon, deMiddelandfcheZee, en de Colonien van den Staat in de Wesindien vereischt werd. Gelderlands advis kwam hoofd- zaaklijk neer op een goede verftandhouding tusfchen de oorlogende Mogendheden, op een wapening ter Zee en te Land, en dat men dit gedaan hebbende, dan verder zou raadplegen over het al of niet convooijeren der goederen, volgens het regt der tractaaten, ten flot daar bij voegende, dat indien aan hun verzoek omtrent de Landmilitieniet mogt voldaan worden, zij ook van haare zijde, met dezelfde onverfchilligheid, hoewel ongaarne, de zaken van de Zee zouden behartigen. Zeeland advizeerde voor fchepen in de Zeegaten, voorziening ter bevordering van de werving van bootsvolk, en augmentatie van gagie; convooijen, uitgezonden voor fcheepsmaterialen, voornaamentlijk dit laatfle om het fchadelijk Fransch edidl, waar van zij de opheffing van zoo veel gewigt niet  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 165 oordeelden, om daar door in een oorlog met Engeland te geraaken, betuigende met zeer veel be- 1 vreemding te hebben gezien, de afzonderlijke' verzoeken van Amfterdam en Haarlem, ter verkrijging van zulke particuliere voorregten , boven de verdere leden van den Staat, en die gevaarlijke gevolgen voor de Unie konden hebben. Friesland advizeerde als Holland, en wijl de overige drie Provinciën zich op dit ftuk nog niet : verklaard hadden, zoo konden hun Hoog Mogenden deeze zaak niet met de vereischte fpoed voltrekken. §. MCCCXVIII. Bij befiuit van den 27 April lei : Frankrijk een nieuw tarif op de koopwaaren uit deeze Landen van 15 per cent hunner waarde , boven en behalven de tegenswoordig in gebruik zijnde lasten , alleen met uitzondering van de verfftoffen, ruwe hennip, pik, teer, timmerhout, en eenige andere goederen; doch van welk bezwaar nogthans bevrijd bleven de fteden Amfterdam en Haarlem, — De refolutie van haar Hoog Mogenden om de matrozen , die hunnen dienst te water hadden verlaaten, ten einde bij vreemden te vaaren, door kwijtfchelding van alle breuken weer in 't vaderland te lokken, was mede van weinig vrugt. §. MCCCXIX. De planters in Surinamen onvermogend bevonden wordende, om hun zwaare intrcsfen op te brengen, en de opgenomen capitaa'en volgens beloften af te losfen, doordien het bellier der L3 XXIV. IOOFDST. 'ERVAL. vries!ands id vis. ^Jieuw 7ransch arif. Ongeluk iige ora[iandjgheijin Surinamen,  XXIV. Hüofdst. verval, Senegal door de Franfche n verovert. Request door de Rotter- damfche kooplieden aan zijne Hoogheid, : *66 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL beleeningen op zich zeiven zeer kwalijk was behandeld, hun geldleeningen gedaan ten tijde dat de plantagien omtrent driemaal hooger in prijs wierden verkogt , gepaart met de verminderde prijzen der producten, en een vermeerdering van Reeds toeneemende lasten, zoo werd er een plan ter intekening ontworpen, ftrekkende, om op een veel zekerder voet dan in vroegere negotiatien plaats had gevonden, het noodige geld te beleenen; maar dit lorlijk project konde tot geen ftand gebragt worden , aangezien er genoegzaame opfchotten ontbraken, en het behalve» dien te zeer aanliep- tegens de bijzondere belangen van veelen, die meer op zich zei ven zagen, dan om een wezendlijken dienst aan de Colonien te doen, of te waken voor de zekerheid der geldfchietcrs. §. MCCCXX. Op de kusten van Afrika veroverden de Franfchen Senegal, twee hunner kotters bemagtigden de Paketboot van Helvoeijluis naar Harwich moetende, en die otooo guineas aan boord had ; verfcheide Engelfche oorlogfchepen vielen in Franfche handen; en de Noord Ame, nkaanen noodzaakten veele Hesfifche troupen ora de wapenen neder te leggen, doch behandelde de overwonnenen lofwaardig; maarARNoLo, een generaal van groote krijgskunde, werd ontrouw aan sijn vaderland, en ging tot de Engelfchen over. §. MCCCXXr, Zeer treffende en aandoenlijk was het request der Rottenlamfche kooplieden aan sijne .Hoogheid, Wegens Amfterdam werd van  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ÏÓJ gelijken een request ingegeven aan de Heeren van de Admiraliteit om convooij voor de houtfcheepen en anderen die gelaaden laagen, doch er werd wel twee maanden gewagt, en toen door de Admiraliteit geadvizeert, om alleen aan die fchepen welke voor het doen der declaratie van den oorlog met fcheepsbouwftoffen binnen gevallen waren, naar Frankrijk te convooijeren, en dan vervolgens de convooijen van zwaar timmer, hout zoo lang te flaaken , tot dat men befluiten had genomen, overeenkomftig met de onafhanglijkheid van dit gemeenebest; en geduurende welken tijd de uitvoer van zwaare masten en timmerhout verboden werd; oordeelende verder zoo dit voorftel geen ingang vond bij de oorlogende Mogendheden , dat men dan de vaart uit deeze Landen zoo lange zou3'verbieden, tot dat alle de oorlogfchepen, die men in deeze Republiek konde bij een brengen , door binnen en buitenlandfche wervingen volkomen bemand in Zee konden worden gebragt, om het regt van den Staat met kragt te handhaven. §. MCCCXXII. Eindelijk werd bij dé Heeren Staaten van Holland , met een meerderheid van Remmen, het befiuit genomen tot een onbepaald convooij , het met ijver voordzetten van de onderhande zijnde equipagien, en om bij de Noordfche Mogendheden te zien volk tot 's Lands Zeedienst te krijgen. De koning van Frankrijk hier van berigt erlangende, liet door zijn gezant L 4 XXIV. Hoofbst. verval. Advis der admiraliteit. Befluit van de Staten van Hol' land. Gedrag van Frankrijk daar op.  XXIV, HoOFDST VERVAL, Advis vas Gelder, land. Uireclit, Friesland. ï<58 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL den hertog de la Vauguyon aan den Heer Raadpenfionaris te kennen geven , dat zijne Majefteit ten voordeele van de Provincie van Holland, de Uitwerkzelen van zijne vroegere befluiten opfchorte , en toeftond, tot den i Augustus, als vooren vrij te handelen en te vaaren, met bijvoeging, dat, zoodra de onbepaalde convooijen zouden zijn verleend, hij voorneemens was, aan de inwoonders van gemelde Provincie die geldzommen weder uit te doen keeren, die zijne bediendens uit voor- 1 fohreven hoofde hadden ontvangen. Gelder. ■land begeerde ter ftaatsvergadering van hun Hoog Mogenden over het onbepaald convooij zich niet te verklaaren, zoo lang de Heeren Staten van Hol. land van begrip bleven, om de frontieren van de Republiek aan de Landzijde buiten wezentlijke be. fcherming te laaten. Utrecht advifeerde als Gelderland , en maakte zwaarigheid te bewilligen in de gevraagdeagtien hondert duizend, en vijftienhon-, dert duizend guldens, ter aanvulling van 's Lands Zeemagazijnen, het geene van haare bekrompene finantien niet was te vergen; houdende zulks voor een gantscb buitengewoone zaak, vooral, zoolang de ftaat en huishouding van de refpective Coile, gien ter Admiraliteit niet wierd opengelegd, en daar van voldoende verantwoording gedaan. - In Friesland verfchillen onder de Hemmen zijnde, vierd die zaak verfchoven tot een aanvolgenden Landdag. §, MCCCXXIII. Engeland voorgevende, dat  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. l6*( zijn vijanden een inval in zijn Rijk ten doel had. den, eischteop een manier,daar defterkfte vriendfchaps betuigingen, en de onregtmatigfte bedrei: gingen hand aan hand gingen, de bij tractaaten bepaalde onderftand.van de Republiek. -— De Staten van Holland midlerwijl nader geraadpleegd hebbende, volharden bij hun befluit tot de onbepaalde Convooijen , voor zoo veel de voornaamfte Reden Dordrecht, Haarlem, Amfterdam, Rotterdam en Schiedam aanbelangden, doch de overige lieden vonden niet goed hier in te bewilligen, waar door het befiuit ageer bleef, met gevolg dat de koning van Frankrijk verklaarde, geene fteden , dan de evengenoemden, van het meergemelde edict te zullen uitzonderen. §. MCCCXXIV. Inmiddels fcheenen deZeeroverijen der Engelfchen eenigzints te verminderen, en niet dan de houtladingen werden opgebragt, maar derzelver waarde met alle kosten goed gedaan. Spanjen Gibraltar doende belegeren, vond goed, genoegzaam alle Nederlandfche fchepen op te brengen. ■ Intusfehen kwam men tot geen befiuit omtrent het onbepaald convooij, de oorlogfchepen bleven werkeloos leggen, 't jaargetij verliep, en veele van buiten 's Lands ingekogte e;oe- , deren bedierven door het lang leggen in de fche- i pen, waar door de handeldrijvende ingezeetenen aan lange kostbaare vragtloonen, bederf der koopwaaren, betaaling van dubbelde lasten, en winstderving voor uitgefchotene gelden, grootefchatten L 5 ) XXIV. hoofdst. verval. ' Engeland eischt onderftand. Advis van Holland, Beleg van Gibralter. 5efiuiteoosheidmi nadeeen van üou.  XXIV. HooFrsT. VERVAL. Advis van Holland. 170 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL verlooren. Holland maande midlerwij) de overige bondgenooten aan tot een ipoedig befiuit. — Zeeland bragt wel zijn befiuit uit, maar 't zelve was mede ingerigt om aan Engeland geen 't minste ongenoegen te geven, en te herftellen de ongelijkheid, die in den koophandel op Frankrijk plaats had, tusfchen de Provinciën en Steden van ons gemeenebest, verfchillend met Holland denkende over de onbepaalde convooijen, en daar zij even als de andere Provinciën voor als nog niet geraaden vonden in toe te ftemmen. Tegen alle verwag- tmg viel Friesland Gelderland toe; en het kwartier van Sevenwouden deed een ampel protest daar over aantekenen. §. MCCCXXV. De gebeurtenis op 'sLandsfregat Venus, en fe ftraffe over de muitelingen, gaf wel een affchrik onder 't Zeevolk, maar ook teffens de onbepaalde tijd om te vaaren een tegenzin voor 's Lands dienst. De Staten van Holland op de aanhoudende fmeekingen der kooplieden de zaak nopens de onbepaalde convooijen tot een befiuit tragtende te brengen, wilden gaarne toeftemmen tot de vermeerdering der Landmilitie, mids voor het uiteinde van het jaar de onbepaalde convooijen geleverd wierden, en zoo niet, dat zij dan dit confent zouden houden voor niet gegeven, en bij volftrekte weigering tot het toeftaan^der onbepaalde convooijen , zouden zij de inkorting van hun Provinciaal quota in delasten van de Unie tot een onvermijdelijk onderwerp van overweeging  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I^] neemen. Het generaal rapport-van hnn Hoo.£ Mogenden en de Coilegien der Admiraliteit deei omtrent het weezen der zaak mee niets af. Spanjen verbood intusfehen, dat geene koopmanfchappen, nog eetwaaren op de tollen van dat koningrijk zouden ontvangen worden, die verdagt waren: van Engelfche fabrijken te zijn, en Frankrijk verbood, dat er geen Noordhollandfche kaas in dat Rijk ingevoerd mogt worden. §.MCCCXXVI. Op den geëischfen onderRand van Engeland waren de adviezen in Friesland verfchildende, de kwartieren van Westergo en Zevenwouden iloegen zulks af, maar de fteden erkenden de verpligting tot het geven van fecours, maar datzij het buiten de mogelijkheid oordeelden van als nog daar aan te voldoen. - In Texel door den Ame- rikaanjchen Paul Jones twee Engelfche prijzen zijnde opgebragt, zoo verzogt de ridder York dezelve fchepen en equipagie in beflag te neemen , maar hunne Hoog Mogenden weigerden zulks te doen, alzoo zij haare havens open fielden als fchuil-plaatfen tegen onweder of andere gevallen , en zich niet inlieten te oordeelen over de wettigheid of onwettigheid van daaden der geenen, die fchepen, niet voor deeze Landen vaarende, in Zee hadden genomen, en met zich binnen de Zeegaaten bragten; intusfehen wierd orde gegeven dat deeze fchepen hoe eer hoe beter moesten vertrekken, en geen ammunitien van oorlog mogten inneemen, of andere fcheeps-materialen ontvangen, dan zij noo- ; XXIV. j HOOFDST. verval. Verbod van Spanjen en Frankrijk. Advis van Friesland. Geval met Paul Jones.  XXIV. ■ HOOFDST, VERVAL. Engeland vaagt hulpbenden. Verfchillen over 't onbepaaldconvooij. 172 opkomst, verval en herstel dig hadden om Zee te bouwen; doch het Engelfche Hof hier niet mede te vrede, zoo drong deszelfs ambasfadeur aan, op het in beflag neemen en te rug geven van die fchepen en 't volk, van het welke Paul Jones, die door den koning verklaard wierd te zijn een Zeerover, en een oproerigBritsch onderdaan, zich had meestergemaakt; vermeenende zijne Majefteit een onbetwistbaar regt daar toe te hebben, volgens de verbonden van Breda en 't tractaat van 1716.; maar hun Hoog Mogenden hielden zich aan hun reeds genomen befiuit; en lieten andermaal Paul Jones aanzeggen om te vertrekken, maar verkregen tot antwoord, dat het fchip de Seraphis niet meer onder zijn gebied, maar onder het bevel van den Franfchen kapitein Contineau de Cosgelin ftond, die het zelve uit naam van den koning van Frankrijk in bezit had genomen, en deszelfs vlag aldaar opgehaald. §. MCCCXXVIL Het Engelfche Hof in 't geheel niet te vreede met dit gedrag van hun Hoog Mogenden, drong wederom aan om hulpbenden, als houdendeden inval in 't eiland Jerfei, de belegering van Gibraltar en meerandere onderneemingen , als bewijzen van een openbaaren en kenbaaren aanval. §. MCCCXXVHI. De verfchillen over het onbepaald convóoij bleven noch onbeflist, en hoe nadrukkelijk en aanhoudend Holland ijverde om befcherming voor den koophandel ter Zee; de vertraging tot klaaring van 's Lands oorlogfche-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I73 pen werd gewettigd, door de agterblijving van 't befiuit. Spanjen matigde zich het regt aan om alle onze fchepen naar de Middelandfche Zee beftemt op te brengen en aan te houden , onder voorwendzel, dat de geblokkeerde vesting Gibraltar door dezelve van levensmiddelen voorzien wierd; binnen twee maanden werden meer dan twintig rijk gelaaden fchepen om die reden te Kadix opgebragt. Hun Hoog Mogenden verbooden aan deszelfs ingezetenen op een boeten van tien duizend guldens, om eenige oorlog of mondbehoeftcns naar Spanjen te vervoeren. De koning van Spanjen maakte ook een bijzonder reglement omtrent de vreemde fchepen in zijne havens komende, en wel bijzonder omtrent Kadix, welke haven de belanghebbenden als een vrije haven fcheenen te befchouwen, gantsch ftrijdig met de uitdrukkelijke verbonden. §. MCCCXXIX. Hun Hoog Mogenden fchreeven brieven aan de bijzondere Provinciën, om in deeze tijdsomftandigheden toch tot fpoedige befluiten te komen, zij beklaagden zich, dat men niet met vereenigde maatregelen was toegetreden om de magazijnen te voorzien, de vestingen te herftellen en de landmagt te vermeerderen. Het fcheen wel, fchreven de Heeren Staten Generaal, of verlcheiden van de bondgenooten daar van de genoegzaame bezeffen hadden , dan dit was tot noch toe van geene uitwerking; men had een weinig ijver getoond voor de Zeemagt, het geene hoogst dezelve met dankbaarheid erkenden , dan XXIV. HoOFDST. VERVAL. Spanjen neemt onze fchepen op de Middelandfche»Zee. Bun Hoog Mogenden fchrijven aan de Provinciën om Zee- en Landmagt te verllerken.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Onlusten te Vlisfln gen over' bouwen van een Roomfcke kerk. Het Hollandfcheconvooij onder den Grave van Bijl and door de Engelfchen genomen. 174 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL het was er noch verre vandaan, dat dit genoegzaam zoude zijn voor het geen de veiligheid en befcher ming van den koophandel, de colonien, en de bezittingen van den Staat vereischten. — Het Fr cm* fche Hof verneemende, dat hun Hoog Mogenden' voorneemens waren , om uit toegeevenheid voor Grootbrütanjen , aan fchepen met zwaar timmerhout naar Frankrijk belaaden , geen convooij te verleenen, en zij dus afweeken van een allerfterkRe neutraliteit, betoonde daar over zijn uiterfte ongenoegen. §. MCCCXXX. Te Vlisfingen in Zeeland, een : Roomfche kerk gebouwt zullende worden , voor eenige Roomfche inwoonderen uit Ierland en Duinkerken, naar die Rad ter woon gekomen, om van daar den gewoonen fluikhandel cp Engeland bet gevoegzaamst te onderhouden; zoo klaagden daar over eenige Gereformeerde Ingezeetenen, aangezet en voorgegaan door eenige Predikanten, en geen gehoor kunnende verwerven, zoo barste hec tot tumult en oproer uit, dat niet dan door het Rraffen van de hoofden der muitelingen geftild wierd. §. MCCCXXXI. Eindelijk de Hooge Magten convooij verleenendeaan fchepen met geen fcheepstimmerhout of rondhout beladen naar de bogt van Frankrijk en de Middelandfche Zee, onder bevel van den Schout bij Nacht Lodewijk grave van Bijland, zoo werd het zelve kort bij onze kusten door een fterk esquader onder den Engelfchen  DER VEREENTGDE NEDERLANDEN. Admiraal Fielding , naar voorgaand geëischt en geweigert onderzoek tot vifitatie der koopvaardijfchepen, aangevallen en genoodzaakt voor deovermagt der Engelfchen te moeten bukken , zich over te geven, en te Spilhead opgebragt; doch bij den nagt hadden verfcheiden koopvaardijfchepen het geluk gehad van te ontkomen, en werden ook de oorlogfchepen van den Staat vergunt hun reis te vervolgen, waar heen zij wilden, maar het geen de Bevelhebber onzer vloot weigerde , fcheidende alleen de kapiteinen Neuman en Mulder van de vloot, als beftemd naar de Westindien ; ook werd een naar Smirna gedestineerd fchip naar gedaane vifitatie vrij gelaaten. Dit gedrag der Engelfchen baarde eenalgemeene haat, zelfs bij zulke die hun noch niet ongenegen waren. De klagten hier over aan 't Engelfche Hof gedaan, van fcheepen onder een ftaats Convooy op te brengen, die meestendeels met goederen van de Hollandfche volkplantingen in de Westindien belaaden waren, overeenkomftig het betuigde door den Grave van Byland, hadt geen andere uitwerking, dan dat zij zich te flerker beriepen op het meermaalen gevraagd fecours , vragende of wij voorneemens bleven ons te houden aan de Tractaaten , doch betuigde bij voorraad alle bijzondere bedingen van 't Verbond van 1694 op te fchorten. — De kooplieden vervoegden zich bij hun Hoog Mogenden, met de bitterfte klagten,aandringende om hunne genomeDe fcheepen en laadingen volftrekt te rug te heb- XXfV. IIOOFDST» VERVAL.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Advis dei Admirali- ten. Van Friesland, i OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ! ben, met alle de gevallene kosten, fchaden en intresfen,en eene verdere genoegzaame befcherming van den algemeen geoorloofden handel, benevens de handhaving van de eer en vrijheid van deezen Staat. Het Advis der Admiraliteiten was ook daar heen gerigt, om te eisfchen vergoeding van de gefchon. de eer der vlag, handhaving van den handel in hennip en fcheepsbehoeftens,en voorziening voor het toekomende. Spanje in de middelandfche zee voortgaande alle Nederlandfche fcheepen te neemen, ten einde daar door zijn ongenoegen te toonen over het gedrag der, Republiek om de houtfcheepen niet te geleiden.; zo deedt de Staat zijne klagten daar over aan het Spaanfche Hof, met dat gelukkig gevolg, dat daadlijk orde verleend werdt, dat 's konings onderdaanen de fcheepen der Republiek zouden moeten ontzien, wanneer dezelve van deeze gunstbewijzing geen misbruik maakten. Friesland was de eerste, die op het jeadvifeerde der Admiraliteit voor een onbepaald Convooij Remde, en dat zijne Doorlugtige Hoogheid zoude worden verzogt, om last te geven aan de. bevelhebbers der fcheepen en esquaders der Republiek, ten einde de beveiliging der zeevaart en koophandel daar naar te behandelen. In ;usfchen kwaamen eene menigte oproerige gefchriften in 't ligt, de ridder York wierd het algemeene voorwerp van verontwaardiging. . Onder alle leeze tegenfpoeden bloeide de Westindifche Zeemart op St. Eufialins het meest, de lastgeving op goe-  3ÖER VEREENIGDE NEDERLANDEN, i?? goederen ter verzending naar Engeland en elders', deed den aanbouw der fchepen opwakkeren , de tabakshandel in Gelderland en Utrecht bloeide gewenscht, 22 rijk gelaadene Oostindifche fchepen kwamen veilig binnen, en de groote en kleine visfcherijen hadden een gezegende vangst mede gebragt. §. MCCCXXXII. Met voorkennis van zijne Doorlugtige Hoogheid werden door de Admiraliteit van Amfterdam twee fchepen ieder van 56 (lukken kanon begeven. —- In de Indien hadden de £7?. gelfchen een verlies geleden, dat de Engelfche compagnie meer dan een miljoen gelds koste', hun admiraal Bijron was door den Fra?ifchen bevelhebber den Graaf d'Estaing geflagen , en Grenada overwonnen. —Intusfehen gingen de Engelfche geweldenarijen haar gang, en werd in de Levant zelfs Onze fcheepvaart door de Engelfche kapers ontrust, zoo dat de OttomannifcheFone genoodzaakt was den Groot-Admiraal te gelasten, om befcherming te verleenen aan die kooplieden en fchepen , die in het Turkfche Rijk handel dreven, en met de Porte in vriendfchap Ronden- §. MCCCXXXIII. Meer dan 4000 zoo groote als kleine Nederlandfche koopvaardijfchepen de Zeeën bebouwende, hoe aanmerkelijk moést dan niet het algemeen' nadeel zijn , als deeze in de havenen opgeflooten bleeven; 't was dan geen zaak van gering aanbelang, om aan zoo een groot aantal fchepen de noodige befcherming ter Zee te ge* M XXIV. HoOFDST. VERVAL* Verliezen der Engefc- fc'neth Begrooting van \ getal onzer koopvaardijfchepen.  XXIV. HOOFDST VERVAL. I780. Gedrag van 't admiraliteitsHof te Londen. 178 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ven. ■ Grootbrittanje, wel weetende hoe fterfe de handeldrijvende fteden werkten om onbepaald convooij te verkrijgen, ten einde in ftaat te zijn volgens de verdragen van 1674. fcheepsbouwftoffen aan Frankrijk toe te voeren , bediende zich van de tractaaten, om naar den'inhoud van dien op de daar bij bepaalde hulp aan te houden, als wel bekent zijnde, dat wij met behoud der onzijdigheid geen hulpbenden of fchepen konden geven; dreigende daarom den Staat, indien zijner Majefteit de hulp geweigerd wierd, hij zulks zoude aanzien, als eene verlaating van de verbintenisfen tusfchen deeze twee hooge magten ; en alzoo de vereenigde gewesten befchouwen , als door geen de minste tractaaten bevoorrecht. Het gevraagt antwoord binnen drie weeken op deezen eisch in dien bepaalden tijd niet gegeven kunnende worden, zoo als hun Hoog Mogenden aan den ridder York en 't Engelfche Hof berigtten, zoo ging intusfehen het Admiraliteits Hof te Londen fteeds voort, met de door Brits geweld uit de vrije Zee opgebragte Hollandfche fchepen te veroordeelen, met die ongehoorde uitdrukking in het vonnis, verwerpende de beroeping op de privilegiën, op de verbonden, in de omflandigheden van dit geval, waar mede de wettigfte'laadingen als contrabanden werden verbeurd verklaart. Ja men fchaamde zich niet te ftellen, dat wegens de natuurlijke legging van het Grootbrittanjes Rijk 't daar door alle havens van Spanjen en Frankrijk floot, en dus een regt had, ons  DER VEREENICDE NEDERLANDEN. l$j met die gefteldheid, als een gaaf der Voorzienig 'heid, alle voordeel te doen. §. MCCCXXXIV. De Heeren Staten van Hol land waren de eersten, die hun advis uitbragten over de geëischte hulp van Engeland, van begrip zijnde, dat daar het onbetwistbaar was, dat de bron der tegenswoordige'onlusten moest gezogt worden in Amerika; en de tractaaten de te geven hulp alleen bepaalden, indien een der bondgenooten in Europa aangevallen wierd, zoo oordeelden zij, dat men recht had om die gevraagde hulp te weigeren. Gelderland fcheen tot een toegevendheid met Engeland over te hellen, doch begreep, datdit Rijk geen regt had, om uithoofde der tractaaten hulp te vragen; daar het aan den anderen kant het tractaat der Marine van 1674. niet wilde doen Rand houden, en agtte daarom , dat 't'Engelfche Hof eerst blijken van naakoming van dien moest geven, eer het regt had om hulp te eifchen. - Utrecht wenschte met Engeland in vrede en vriendfchap te blijven leven, en dat de aangenomen neutraliteit, en het behoud van den Staat voldoende redenen genoeg gaven, om zich nopens de gevraagde hulp te verontfchuldigen'. Zeeland was van gedagte , dat hoe het antwoord van hun Hoog Mogenden mogt worden ingerigt, de Republiek daar dooraltoos in moeilijkheden zoudegeraaken, hetzij met den eenen, het zij met den anderen der in verfchil zijnde Mogendheden , waarom zij liefst zagen , dat men dit door een vriendelijke negotiatié M 2 l' XXIV. HOOFDST. VERVAL. Antwoord van Holland op de geëischte hulp van , Engeland. Advis vau Gelderland. Üirtchh Advis van Zeeland,  XXIV. BooFDST. VERVAL. Friesland. Stad en Landen. ISO OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL zogt voor te komen. Zij Heeren Staten oordeelden ook, dat de gevraagde hulp niet met het waare belang van zijne Grootbrittannifche Majefteit over een kwam, dewijl de Republiek daar door in een fituatie zoude kunnen geraaken, van zelve meerderen bijftand noodig te hebben; weshalven het met de verpligting van dit gemeenebest als bondgenoot met Grootbrittanje, zeer wel over een kwam., om op de beleefdfte wijze 's konings verzoek af te flaan, in hope dat zijne Majefteit zulks voor voldoendezoude houden, en de ingezetenen van deezen ftaat laaten bij het genot der vrijheid van koophandel, volgens de bepaaling der tractaaten; wenfchende dat ten fpoedigfte met die kroon eene onderhandeling konde aangevangen worden , om zoo het regt, waar op men zich aan deeze zijde, wegens den vrijen koophandelin allewaaren, bij het tractaat van 1674. niet voor contrabanden erkend, als met opzicht tot het punt van de vifitatie, die van wegens Grootbrittanje, uit hoofde van dat zelfde tractaat, wierd begeerd, en zelfs aan fchepen onder convooij zijnde was gedaan, nader te bepaalen. ■ Friesland verklaarde naar alles rijpelijk overwogen te hebben, het gevraagde fecours te moeten weigeren. Stad en Landen oordeelden, dat men door de onderhouding van een flipte onzijdigheid, het geduldig verdragen der nadeelen aan onze fcheepvaart, en het onregtvaardig laaten fchenden van der Staaten vlag, blijken genoeg gegeven had, van een groote vriendfchap voor £8.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. iSl geland, en dat de Republiek in zulke omftandigheden was, dat zij met regt het gevraagde fecours konde weigeren. §. MCCCXXXV. Op aanhoudende aanzoeken van Frankrijk, beloften van geleiding en befcherming der fchepen met geen contrabande goederen gelaaden, en herftelling der voorige gunsten, zoo werd door meerderheid bij de algemeene Staten beflooten , tot het geven van een onbepaald convooij. Doch Zeeland was er tegen, en wilde ook niet bewilligen in de petitie van 52 oorlogfchepen, door den Raad van Staaten medegedeeld, endoor de andere bondgenooten toegeftemd. §. MCCCXXXVT. Ten deezen tijde had haare Majefteit de kejzerinne van Rusland op een plegtige wijze door haar afgezant aan hun Hoog Mogenden kennis gegeven, hoe zij voornemens was de vrije Zeevaart te verdeedigen , en de Republiek aanzogt, om dat belang der neutrale Mogendheden te helpen fterken. §. MCCCXXXVII. Engeland niet te vrede met op Zee verregaande beledigingen aan de vlag van deezen Staat te doen, fchond ook het grondgebied van dit gemeenebest, drie koolfchepen agtervolgden een Franfchen kaper tot aan de vuurbaak te Goeree,het volk vlugtedaar van, en zij naamen het fchip onder het bereik van ons gefchut weg; de te rug vordering van het fchip, en geëischte vergoeding over de fchending van het grondgebied, liep op niets uit, en zijne Majefteit liet door den Lord M 3 XXIV. HoOFDST. VERVAL. Befiuit tot onbepaald convooij. Berigt van Rus/and omtrent de gewapende neutraliteit. Schending van der Staten grondgebieddoor de Engelfchen.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Rusland noodigt den Staat, tot de gewapendeonzijdigheid. l8'2 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL Sïormond uit zijn naam aan onzen gezant verklaa, ren , de onderdaanen van dit gemeenebest voortaan te zullen aanzien als onzijdigen, door geen verbonden, bevoorrecht: De traclaaten van Zeehandel tusfchen den koning en deeze vereenigde Provinciën geflooten, zouden voor vernietigd worden gehouden; en ten bewijze van zijne Majefteits bijzondere Menfchenliefde , zoude deeze regeling volgens de daar bij gefielde tijdperken aanvangen. §. MCCCXXXVIII.Om alle de mishandelingen, die de Engelfchen in 't generaal de Zeevaart "toebragten, ontwierp de keizerin van Rusland het verbond van gewapende onzijdigheid, gevende den drie oorlogenden Mogendheden daar plegtig kennis van, en noodigde Denemarken., Zweeden , Portugal, en deeze Republiek, om daar deel in te neemen , ten einde te zaamen de onzijdigheid overeenkomstig de regten der natuur en voorschriften der verdragen te handhaven. Holland, Gelderland, Utrecht, Overijsfel en St:ad en Landen, en de andere gewesten, waren eensgezind om den Paisfifchen gezant eene Memorie te overhandigen , overeenflemmende met haare Majefteits. verlangen. Spanjen en Frankrijk erkende de neutraiiteit, maar uit Engelands antwoord aan het RusJifche Hof bleek genoeg deszelfs ongenoegen en geveinsde onderwerping. §. MCCCXXXÏX. De ridder York deed midlerwijl alle pogingen , om de Republiek van de gewapende neutraliteit af te houden, en te be-  DER VER'EENIGDE NEDERLANDEN. 183 letten, dat zij niet met de vereischte fpoed toetrad, doch Haagde daar in beter bij Zeeland, dan in de andere Provinciën. Ten deezen tijden leverde verfcheiden kooplieden een verzoekfchrift aan hun Hoog Mogenden in, klagende dat verfcheide natien , en wel in het bijzonder de Oostenrijkfclte ingezetenen, uit de haven van Oojlende op onze eilanden in de Westindien voeren, tot groot nadeel van onze ingezetenen, waar op hun Hoog Mogenden het befiuit uitbragten, dat geene vreemde fchepen eenige goederen naa de eilanden van deezen Staat in Amerika zouden mogen brengen, ten ware zij alvoorens het zelfdejastgeld, recognitie, en andere rechten hadden betaald, zoo als de fchepen van deeze Republiek bij haar vertrek verpligt waren te voldoen; en dat zij ook insgelijks bij het inlaaden van goederen in de colonien van den Staat, zouden worden verpligt, om, onder het zelfde verband als de Nederlanders , naa geene andere haven te rug te keeren, dan die van deeze Republiek, met betaling van dezelfde rechten als de ingezetenen van dit gemeenebest verpligt waren te voldoen. • Omtrent de gefchillen met Spanjen, beloofde de koning alle goede verstandhouding met hun Hoog Mogenden in acht te zullen neemen, en zonder uitftel de fchepen goed recht te doen wedervaaren, en beveelen afvaardigen, om alle aanhouding te vermijden, mids de Hollanders geen misbruik zouden maaken van hun vlag, door beM 4 XXIV. HOOFDST. VERVAL. Befluit van hun Hoog Mogenden op een request van kooplieden.  XXIV. HOOFDST, VERVAL. Gezantfchap naa Rusland. Request aan hun Hoog Mogenden. I84 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL dektelijk levensmiddelen in Gibraltar in te voe* ren , klagende zijne Majefteit in 't bijzonder, over 't gedrag van fchipper Jan Tjeerds Wage, naar ; en gaf inmiddels een verbod op den invoer van boter, kaas, vleesch en leer, zoo wel uit de zeven Provinciën als van de verdere Noordfche gewesten komende. §. MCCCXL. Op voorftel van zijne Doorlugtige Hoogheid, wierden de Heeren Wassenaar van Starrenburg , en van Heekeren van BiaruU zenburg tot buitengewoone gezanten naar Peters-, burg verkooren en gezonden, om met haare Ruskeizerlijke Majefteit 't verbond der gewapende, ■neutraliteit te helpen fluiten. —- latusfchen verliep al weer 't beste gedeelte van 't voorjaar, de prijs van verzekering was tot 30 ten 100 ge, klommen, gebrek aan Zeevolk maakte de uitrusting der toegeftaane oorlogfchepen onmogelijk, ea door weiK een en ander de koopvaardijfchepen als in onze havens opgefloten raakten; dit bewoog veele reders van fchepen en asfuradeurs zich tothun Hoog Mogenden te wenden, ten einde naarden aard der zaken en aandrang der omftandigheden, het verval der zeevaart en koophandel te helpen herftellen, op dat niet alle commisfien ter verzending naa elders wierden gebragt, en de hoop. van dezelve immer wederom te kunnen trekken, ten eenemaal verlooren ging ; dit eens gebeurende, had de ondervinding geleerd, dat het herftel Veeltijds boven 's menfehen yermogen was, daar-  • DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 185 om hielden alle handeldrijvende volken het (leeds ?ls een heiligen flelregel, eene gevestigde commercie nimmer bloot te leggen voor het geringfte verloop der daar toe {trekkende oorzaken. De befcherming van den koophandel oordeelden zij zoo gewigtig, dat zij daar toe een plan aan hun Edele Groot Mogenden voorftelden om van alle koopvaardijfchepen, die met meer dan twee man en éénen jongen, behalven den fchipper, voeren, tweemaal in 't jaar tot 's Lands dienst de derde man zoude gelevert worden, waar van alleen de Oost- en Westindifche fchepen , benevens die, welke manfchap naar de vestingen van de Westindien zouden overbrengen!, bevrijd zouden zijn, tot dat de admiraliteiten, zoo dra de verëischte manfchap voltallig was, de kooplieden zouden bedanken. Holland dit voorftel ter vergadering van de Staten Generaal gebragt hebbende, zoo bepaalden daar op hun Hoog Mogenden door een formeele Refolutie van den 26. van TViedemaand het opbrengen van den derden man door de reders van de koopvaardijfchepen , met uitfluiting Van den fchipper, den ftuurman en den kok, in manieren, dat wanneer zij het met de daar toe gefielde Leden van de Coilegien der Admiraliteit niet eens konden worden, zij als dan met den afgiftjdes derden mans, volgens loting, zouden kunnen volftaan, fluitende hier ook van uit zoodaanig fcheepsvolk, welk twee flerk, benevens den fchipper, op één fchip voeren; zij die verpligt waM 5 XXIV. HOOFDST. VERVAL. Het ojv brengen van den :lerden man vasthield.  XXIV. hoofdst. verval. De Heei Laurens word met zijn bij hem, hebbende papieren in Engeland opgebragt. iSfJ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ren den derden man te leveren, zouden hier in ook niet verder gehouden zijn, dan tweemaal.in de twaalf maanden, welk befiuit, zoo ras deAdmiraliteit de noodige equipagie zoude hebben ver. kregen, buiten verdere verpligting gefield wierd. §. MCCCXLI. Tot voortzetting der in 't geheim 'begonnen negotiatie , tusfchen de Amerü kannen met de regeering van Amfterdam, zond het Congres hun eertijds voorzittend Lid van hunne vergadering den Heer Laurens herwaards, doch die het ongeluk had, dat zijn fchip op Zee genomen, en hij als krijgsgevangene naar Londen opgebragt werd ; bij zich hebbende, onder andere papieren , het opftel van dat zoo veel gerugtmaakend verbond van koophandel, benevens eenige brieven van bijzondere ingezetenen in deeze Republiek met eenige Noord Amerikaanen gewis- feld. Engeland had nu twee keuzen om ons den oorlog aan'te doen, — de toetreding tot de gewapende neutraliteit, — of dit ontworpen tractaat met zijne rebellen, het eerste moest vervolgens wel het grootfte nadeel toebrengen aan Engelands oogmerken , maar vrees voor de andere bondgenooten deed het Minifterie liever gebruik van het laatfte maken. Groot was de op. hef van dien gevonden fchat, men fchetfte het if met de zwartfte koleuren, om dat 't bezwaar was tegen de regeering der Rad Amfterdam, een tad die zich nooit naa de overheerfchende geroelens van Engeland had willen fchikken. -  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 18? Nu moest men een zwaare ftrafoefening van eenige Leden eislchen, — en bij weigering van dien, den oorlog dreigen. Bewilligde de Republiek in het eerfte, dan wierden de voornaamfte fteunpilaaren van Neérlands vrijheid flagtofferen van Staat, dan wierd de Engelfche aanhang in 't gemeenebest 't meester, en konde met ons omfpringen naar welgevallen, daar de Engelfchen integendeel bij weigering een voorwendzel tot oorlog verkregen. De zaaken dus ftaande, leverde de ridder York op den 10 van Slagtmaand een Memorie aan hun Hoog Mogenden in, waar bij hij, in naame van den koning zijn meester, betuigde ,, dat hij de naauwe verbintenis, „ door het onderling belang van beide de na„ tien , fteeds had befchouwd, als dienende tot „ onderling geluk, waar tegen de natuurlijke vij„ and van den een en van den ander geene „ kunstgreepen der ftaatkunde fpaarde , om de„ zelve om ver te ftooten, onderfteund door een partij, die alleen in de Republiekzogt te heer„ fchèn, en die altoos gereed was het algemeen „ belang aan de bijzopdere inzigtcn van hun op „ te offeren, 't Was aan de kunstenarijen van „ deezen zeide hij , dat zijn Majefteit had toes, gefchreven, dat men zijn verzoek wegens de „ hulpbenden had afgeflagen, en hier door wenschs, te de koning, dat de geregtigheid en het door„ zigt van hunne Hoog Mogenden beter maatregelen, om hunne verbintenisfen geftand te XXIV. HoOFDST. VERVAL. Memorie van den ridder York.  XXIV. IIOOFDST. VERVAL. 18? OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL „ doen, zouden aan de hand geven, en een re„ gel vast houden, welke door de wijsheid van „ hunne vaderen was geftigt en de eenigfte zeker„ heid van het behoud en den luister van de Re„ publiek uitleverde; zedert lang had zijne Ma„ jeReit de ontallijke aankondigingen van zulke ,, gevaarlijke oogmerken van een toomlooze par„ tij gezien, maar nu de papieren van den Heer ,, Laurens ontdekt waren, zag hij die zaamen„ fpanningen, waar van geen voorbeeld in de jaar„ boeken van de Republiek gevonden wierden. „ Het bleek dat reeds de Heeren van Amfterdam „ lastbrieven en volmagten hadden uitgegeven , „ om een verbond van onverbrekelijke vriendfchap „ met de weerfpannige onderdaanen van Groot„ brittanjeaan te gaan: deaanleggers van die on„ geoorloofde voorneemens ontkenden het zelve „ niet, maar tragtten zulks te regtvaardigen, wes„ halven zijne Majefteit eene uitdrukkelijke af„ keuring van hunne Hoog Mogenden vraagde, „ en een fpoedige voldoening eischte, evenredig „ aan de belediging, mitsgaders dat dePenfiona„ ris van Berkel en zijn medepligtigen openbaar „ zouden worden geftraft, als zijnde verftoorders „ van de algemeene rust, en verbrekers van de ,, wet der volkeren. ■ „ De koning begreep, dat het antwoord derRe„ publiek fpoedig en voldoende moest zijn, doch „ zoo dit niet aan zijne verwagting beantwoorde, , of.de regtmaatigheid van zijn verzoek met ftil-  DER VEREENTGDE NEDERLANDEN. 189 's, zwijgen wierd te leur gefield, dat hij als dan de s, hooge magten van dit gemeenebest niet anders „ zoude kunnen aanzien, dan als goedkeurendede 3, aanflagen der regeering van Amfterdam, en zich 3, gedwongen vinden tot het neemen van maatre- gelen, die de handhaving van zijne waardigheid, 0, en van de wezendlijke belangen van zijn volk „ van hem vorderden." Dus werd de aan- zienlijkfte regeering van Holland afgefchildert, als eene alles overheerfchende Cabale , een complot, zwanger van gevaarlijke voorneemens. §. MCCCXLII. De Heeren Staten van Holland verklaarden bij een Refolutie, alle die verrigtingen ten eenemaale af te keuren, eene commisfie te benoemen, om de zaaken verders te onderzoeken, en de middelen te benamen, waar door diergelijke onderneemingen van een Lid der hooge regeering, buiten mede weeten van de overige mede Leden, voor het toekomstige zouden kunnen worden tegen gegaan. De ridder York werd hier kennis van gegeven , 't zij uit flaatkunde om den oorlog voor te komen., of dat de vrees voor de bedreigingen dit befiuit veroorzaakten. • Doch Amfterdam toonde de ongegrondheid van deeze befchuldiging, en dat het ontwerp zelfs niet eer in aanmerking kwam, voor dat Engeland Amerika onaf hanglijk verklaard had. De ridder York niet voldaan zijnde over der Staten gedrag, en zijn oogmerk gemist ziende, om in Amfterdam en elders het gemeen tegen de regeering op te hitzen, begon een noch fterker taal XXIV. HoOFDST. verval. Antwoord van Holland op dc Memorie.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Nade re Memorie van Engeland. \ j 1 i ( 1 \ l t t t9& OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL te fpreeken ; oordeelende het een zaak te zijrf van het uiterfte gewigt; dat het de klagten van een beledigde Souverain behelsde, waar over een voorbeeldige ftraffe en eene volkome voldoening wierd gevraagd; ja eindelijk voegde hij er bij, dat het eene overtreding was tegens de Bataaffche ftaatsgefteldheid, waar voor de koning borg Hond, dat het een goedkeuring was van het verbond met zijne wederfpannige onderdaanen gemaakt, het geene hij nimmer had verwagt, dathunne Hoog Mogenden zouden hebben goedgekeurd, en dat hij niet anders konde houden, dan voor een volftrekte oorlogsverklaring van de zijde van deeze Republiek; zijne Majefteit had wegens deeze belediging deftraf en het herftel in handen van de Heeren Staten generaal gefteld; doch zoo deeze mogten weigeren daar aan recht te ioen, of daar op Ril zwegen, dan zoude de koling de zaak op zich neemen. De Republiek :hans alle fpoed maakende om het verbond der '/wapende Neutraliteit te fluiten, zoo verzuimde Ie ridder York niet, om, fchoon hij wist, dat vol;ens de regeerings gefteltenis zulks onmogelijk vas, een daadelijk antwoord op zijn Memorie te ragen , daar deeze zaak ten advieze aan 't Hof an Juftitie was overgegeven. . ■ Veele koop. eden een oorlog met Engeland voorziende, geruikten de voorzigtigheid cm een groot gedeel3 hunner fchepen en laadingen in Engeland te ^aten verasfureeren, doch andere konden zich  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 10ï' weder niet verbeelden , om de betrekkingen des koophandels tusfchen deeze Republiek en dat Rijk, dat wij immer met Grootbrittanj'en in oorlog konden komen. Onze toetreding tot de gewapende neutraliteit ontmoette mee veel hindernisfen. MCCCXLIII. Inmiddels bcrigtte de Bevelhebber van St. Euftatius aan hun Hoog Mogenden, dat een Engelsch oorlogfchip van linie, benevens zes fregatten op den g Augustus op St. Martin ter rhede waren geankerd , met voorneemen zoo als zij aan den Commandant lieten aanzeggen, om alle de Noord Amerikaanfche fchepen , benevens hunne ladingen van daar weg te neemen , volgens bevel van den Admiraal Rodney, en bij ontmoeten tegenftand, dreigden zij het Fort en Dorp in de asfche te leggen; tijd van beraad wierd niet vergund, en de tabak in de pakhuizen in beflag genomen, fchoon bij quitantie bleek,dat de ingezetenen dezelve hadden ge- kogt en betaald. De klagten hier over aan het Engelfche Hof waren even als alle andere Vrugteloos. §. MCCCXLIV. Deeze gepleegde daadelijkheden in de Westindien deed de vrees toeneemen, dat de Engelfchen voor hadden dit gemeenebest den oorlog aan te doen , waar door de bezittingen in de Oost en West gevaar liepen in 's vijands handen te vallen ; hier uit werd gebooren een nieuwe gedagte , van naamentlijk het aanbod van haare Ruskeizerlijke Majefleit niet xxm HoOFDST» VERVAL, Geweld duur de Engelfchen gepleegd op ix..Mar-. tin, Bedenkingen over de gewapende on» zijdigheid.  HoOFDST. VERVAL. De Staat word toegelaaten rot cle gewapende onzijdigheid. ÏQ£ OPKOMST, VERVAL Êïï HERSTEL' aan te neemen, dan onmiddelijk met die voorwaar» den, dat alle de onzijdige Mogendheden de bezit* tingen van deezen Staat, zoo buiten als binnen Europa verzekerden, en welke inval wel bijzonder de Provincie van Holland aankleefde ; doch om dit bij een geheim artikul, ten gevalle der Republiek nader uit te breiden, werd afgeflagen, en onder geheimhouding alleen de conventie gezonden, zoo als dezelve door de andere Mogendheden was aangenomen en geteekend , met bijvoeging, dat soo hunne Hoog Mogenden daar in geliefden te deelen, als dan de declaratie daar toe moest voorafgaan , en van welken dag af aan zij ook oogenblikkelijk de voorrechten van dien zouden genieten. — Intusfehen deed de Engelfche gezant aan het Rusfifche Hof alle moeite, om de Republiek van het verbond te doen uitfluiten; doch zonder vrucht, hun Hoog Mogende Mini fiers werden te Petersburg toegelaaten tot deelneeming in de dubbelde conventie tusfchen Rusland en de Noordfche Mogendheden, in dier voegen, als of dezelve van woord tot woord met ieder van de contra&eerende magten was aangegaan en in het bijzonder geflooten, met uitdrukkingen, waar op haare Rusffche MajeReit en de koningen van Denemarken en Zweeden zich hadden beroepen bij .de oorlogende Mogendheden, en op het plegtigfte aanneemende, zich, met opzigt tot de contrabanden te houden aan de bedingen in de tractaaten, tusfchen de oorlogende Mogendheden geflooten, en wel zeer uitdrukkelijk  DER VEREENlGDE NEDERLANDEN. I93 Ujfc gemeld bij het zesde articul van hun Verbond met Spanje van den 17. December 1550, en het derde articul van het Tractaat van Marine met GrootBrittanje van den 1. December 1674, en eindelijk met het verbond van Commercie en Zeevaart met Frankrijk van 21. December 1739. en waar van binnen zes weeken door de gezanten van Hun Hoog Mogenden aan de Hoven van Groot-B, ittanje. Frankrijken Spanje kennisgegeven zoude worden.— Zeeland noch geen toeftcmming daar aan verleend hebbende,vermeende,dat volgens de Unie, geen verbond, of overeenkomst, van natuur als dit tegenwoordige, konde worden geflooten, dan mee eenpaarigheid van (temmen ; doch de overige Provinciën gingen des niet tegengaande met hun befiuit voort; verwagtende hun Hoog Mogenden, dat zij van den dag der toetreding af der bondgenooten hulp en befcherming zouden genieten. Bij de afzending der aanneeming van dit verbond aan de Rusfifche keizerin werd ook gevoegd de Refolutie van de heeren Staaten van Holland, genomen in zaakeu wegens de gevondene papieren bij den Heer Laurens, waar over de ridder York zulk een hoonende memorie hadt gefchreven, en waar van de befchuldigingcn in handen van het hof van Juftitie waren gefield om te dienen van berigt. §. MCCCXLV. Uit alle zaamenloopende omflandigheden de Staten een oorlog voordiende, zo werdt beraadflaagd, om het krijgsvolk uit de Frontieren naar de zeekusten en plaatzen te ontbieden, N XXIV. HoOFDST. VERVAL. Der Staten krijgsvolk uitdeFfo'itieren geplaatst aan de zeekusten.  XXÏV. HOOFDST. VERVAL. Uitgezeil defchepen. Befiuit van Engeland om ons den oorlog aan te doen. 194 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL en om de duurte der levensmiddelen een weekelijkfche vermeerdering van foldij voor 'slands troepen vast te ftellen. In verfcheide Engelfche brieven wierd verzekert, dat dit hof binnen weinige dagen brieven van fchaverhaaling tegens de Hollanders zoude uitvaardigen, zelfs daalden defondfen, en de verzeekeraars weigerden eenige asfurantie te doen; doch Neerlands hooge magten konden zulk een trouwloos gedrag niet gelooven. 'sLands Fregat Bieren met eenige fchepen van de Oost-Indifche Maatfehappij en 't Oorlogfchip Amfterdam, met de fchepen onder bevel van de Heeren Rietvelt, Cras, en Berghuis, zeilden uit naar de Oost en West, onbewust van een zo naabij op handen zijnde vredebreuk. Over deeze, zowel als over de uitgezeilde voor de Maaze, zijnde de Oorlogfchepen princes Carolina en Rotterdam met 't Oostindisch fchip de vrouwe Catharina Wilhelmina,vjas men in de uiter- fle ongerustheid. In Engeland was men zeer naauwkeurig onderrigt van de beRemming dier fchepen; door geld was de eerste Rusfifche Staatsminifter niet over te haaien, om de Republiek van 't verbond der gewapende neutraliteit uit te fluiten, dierhalven moestmen dit ongewapend gemeenebest onverwagt den oorlog aandoen. Hierop werdt 'skonings raad op den 19- van Wintermaand gefpannen, Lord North en meer andere verklaarden zich tegen de vredebreuk,maar een andere partij, daar onder de Lords Stormont en Mansfeld, was voor den oorlog, en deeze laatste gedagte behaag-  DER VEREENTCDË NEDERLANDEN» Ï0$ de zijne Majefteit meest, wijl de Republiek Ongewapend was,eh thans meer dan 50 miljoenen aan fchat op zee hadt. De ridder York verkreeg orde met alle fpoed den Haag té verlaaten, en öm de maate der ongeregtigheid vol te meeten, hield men, onder een gewaand vöorwendzel, een derbrengers van deeze tijding door onzen afgezant uit Engeland naar bun Hoog Mogenden gezonden in Duins op. Den dag daar aan zag het Engehch manifest al het licht, en werdt aan onzen gezant over zijn kort daar op ontvangen beveelen uit den Haag gehoor geweigerd, en zijn brieven ongeopend té rug gegeven, betuigende Lord Stormondt, wijl nu alle verbintenisfen tusfchen de beide natiën verbrooken waren, men hun gezant nu geen verder gehoor konde verleenen'. Naa de overhandiging van het manifest aan den grave van WeldeRen, wierd een embargo op alle NedeHandfche fchepen in dfe Engelfche haavens leggende verleend, doch met Verklaaring, dat alle fchepen, die voor deoorlogs af kondiging reeds in Engeland waren geweest, zoaden worden vrij gelaaten en met paspoorten voorzien , wanneet hun Hoog Mogenden goed vonden mede zulks te doen. §. MCCCXLVI. Met het Engelfch Manifest het geen te gelijk over Oostende en uit Frankrijk alhier aankwam, kreeg men teffens berigt, dat het oorlogfchip Princes Cdrolina onder bevel van kapitein Satinck, (zönder van den oorlog te weeten) 1 omtrent Calais, door twee Engelfche ooflogfcheN 2 ' t XXI?, HOOFDST. VERVAIi, Embargo op de Ne« derlandfche fchepen. Oorlog"chepenfoor de Engelfche i'an ons ge* loraen.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. I96 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL pen aangevallen, eD in Engeland opgebragt was» Kapitein Volbergen, mede niets bewust, floeg eerst het fchip de Ijis van 64 Hukken kanon manmoedig af, gelijk ook kort daar na een Engelsch Fregat van 36 Hukken,maar moest eindelijk voor het Engelsch oorlogfchip Warwich ftrijken. Het Oostindisch fchip Catharina Wilhelmina wierdt ook door een Engelsch oorlogfchip genomen en opgebragt, en de daar in gevonden 100000 rijksdaalders uitgelost, en in de bank gebragt. §. MCCCXLIX. Het Manifest van Engeland , was van den volgenden inhoud. G e o r g e R. Manifest van Engeland. Geduurende den gantfchen loop van onze Regeering, is ons gedrag jegens de Staaten generaal der vereenigde Nederlanden geweest, dat van een opregt vriend en getrouwe bondgenoot. Indien zij aan de wijze grondbeginzels, door welke de Republiek plagt beftiert te worden, getrouw waren gebleven, dan hadden zij zich even begeerig moeten toonen, om de vriendfchap te onderhouden, die zoo lang tusfchen de beide natiën heeft Rand gehad, en die zoo weezenlijk is voor de belangen van beiden: Maar door den invloed van een factie, aan Frankrijk toegedaan, en de voorfchriften van dat Hof volgende, heeft eene tegengeflelde ftaatkunde de overhand genomen. Dus is onze vriendfchap zedert eenige tijd alleen beantwoord gewor.  BÈR VEREENIGDE NEDERLANDEN. 107 den door eene openbaare veragting van de plegt-igfte verbintenisfen, en herhaalde verbreeking van de publieke trouw. Bij den aanvang van den defenflven oorlog, in welken wij ons door den aanval van Frankrijk gewikkeld vonden, hebben wij de tederfle omzigtigheid betoond voor de belangen van de Staaten generaal, en eene begeerte om hunne onderdaanen veilig te doen genieten, alle de voordeden van den koophandel , die beftaanbaar waren met het groot en billijk grondbeginzel van onze eige verdediging. Onze gezant wierdt gelast om eene vriendelijke onderhandeling aan te bieden, om alles uit den weg te ruimen, dat eenige aanleiding tot onaangenaame gefchillen konde geven: en op dit aanbod, den 2. November 1778 plegtig door hem aan de Staaten generaal gedaan, is geen agt geflagen. Nadat, door den aanval van Spanje, even ongetergt als die van Frankrijk, het getal onzer vijanden was vermeerdert, vonden wij noodzaakelijk om de Staaten generaal aan te maanen, tot het volbrengen van hunne verbintenisfen. In het 5. articul van de altoosduurende defenfive Alliantie, den 3. Maart 1678, tusfchen onze kroon en de Staaten generaal, te Westmunfter geflooten, werdt, behalven de algémeene verpligting om elkander te hulp te komen, duidelijk geftipuleert, „ dat die van de twee bontgenooten, die niet aan„ gevallen is, verpligt zal zijn, met den aanvaller te breeken, twee maanden na dat de aangevalleN3 XXIV. HoOFDST. VERVAL.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. 198 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL „ ne partij het geischt zal hebben." Des niet tegengaande zijn twee jaaren verloopen zonder dat ons de minste hulp is gegeven, of een letter antwoord op onze herhaalde verzoeken. Zoo volftrekt agteloos zijn de Staaten geweest op hunne verbonden met ons, dat zij aan onze vijanden geredelijk beloofd hebben, een onzijdigheid te houden, regt ftrijdig met deeze verbintenisfen, en terwijl zij van ons weerhielden de hulp, die zij verbonden waren te geven, wierd onder de hand aan den vijand alle hulp gegeven,en de binnenlandfc-ie rechten opgeheven,met oogmerk, om de toevoer van fcheepstoerusting naar Frankrijk te bevorderen. Tot regtflreekfche en openbaare verbreeking van het traftaat,gedoogden zij, dat een Amerikaanfche Zeerover verfcheide weeken in een van hunne havens vertoefde, en lieten zij zelfs toe, dat een gedeelte van zijn krijgsvolk de wagt hield in een Fort op Texel. In de Oostindien hebben de onderdaanen van de Staaten generaal, eenftemmig met Frankrijk, getragt vijanden tegens ons op te rokkenen. In de Westindien, en in het bijzonder op St. Euftatius, is alle befcherming en hulp gegeven, aan onze oproerige onderdaanen. Hunne kapers worden opentlijk ontvangen in Hollandfche havens, vergunt om zich daar te calefateren, met wapenen en oorlogsbehoeften te voorzien; van fcheepsvolkverzorgd; hunne prijzen ingebragt ea verkogt, en dit  DER VEREENTGDE NEDERLANDEN. I99 alles, in regtftreekfche verbreeking van zoo klaare en plegtige bedingen, als met mogelijheid gemaakt kunnen worden. Dit gedrag zoo onbeftaanbaar met alle goede trouw, zoo ftrijdig met het gevoelen van het wijste gedeelte van de Hollandfche n'atie, moet alleenlijk toegelchreeven worden aan den invloed van de begierende leden van de Magiftraat van Amfterdam , wiens geheime verftandhouding met onze weerfpannige onderdaanen lang verdagt is geweest, voor dat het aan den dag is gekomen door de gelukkige ontdekking van een verbond, waar van het eerste articul aldus luidt : ,, Daar zal eene vaste, onverbreekelijke en al- gemeene vrede, en opregte vriendfchap plaats „ hebben, tusfchen hun Hoog Mogenden, de Staa- ten van de zeven vereenigde Provinciën van Hol- land,en de vereenigde Staaten van Noord Ame„ rika, en de onderdanen en het volk van de voor- fchreeve partijen, en tusfchen de landen, ei„ landen,fteden en vlekken, gelegen onder de Ju,, risdi&ie van de voorfchreeve vereenigde Staaten ,, van Amerika , en het volk en de inwoonders van dezelve, zonder onderfcheid van perfoonen „ of plaatzen." Dit tractaat is in September 1778 geteekend,op uitdrukkelijk bevel van den penfionaris van Amfterdam, en andere voornaame magiftraats leden van die ftad. Zij erkennen nu niet alleen de geheele onderhandeling, maar roemen er zich op, en zeg• N 4 xyiv. HOOFDST. VERVAL»  XXIV. HoOFDST. VERVAL. ] I < J c f a 200 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL gen duidlijk zelfs aan de Staaten generaal, dat wat zij gedaan hadden, was, „ het geene hunne on„ vermijdelijke pligt van hun vorderde." Ondertusfchen weigerden de Staaten eenig antwoord te geven op de memorie door onzen Gezant ïngelevert; en deeze weigering werd verzwaard door hun overgaan tot andere zaaken, ja zelfs tot de overweeging van deeze zaak, voor zoo verre het binnenlandsch betrof; en fchoon zij het onmogelijk vonden, om het gedrag van hunne onderdaanen goed te keuren, ontweeken zij echter voorbedagtelijk aan ons de voldoening te geven, die ons zoo onwederfprekelijk verfchuldigt is. Wij hadden alle regt om te verwagten, dat een zodaanige ontdekking hun zoude opgewekt hebben, tot een welgepaste verontwaardiging over het ongelijk, ons en hun zeiven aangedaan, en dat zij bereidwillig geweest zouden zijn, om ons volkome ïn volledige voldoening voor de belediging te geven, en de ftrengfte ftraf over de beledigers te SefFenen. Het gewigtderzaakevereischte eenoogen5likkelijk aantwoord voor de .eer en veiligheid van ht land. De vordering wierd derhalven door onsen Gezant, in herbaalde gefprekken met de ftaatslienaars, en in eene tweede memorie, aangedron;ez: Dit wierd gevordert met alle den ernst, die ie oude vriendfchap, en de gevoeligheid over verche beledigingen daar aan geven konden; en het ntwoord nu gegeven op een memorie over zoo ïn zaak, meer dan vijf weeken geleeden overge-  der vereenigde nederlanden. 201 geven, \si~iat de Staaten het hebben overgenomen; — En zodèanig antwoord, op eene zodaanige gele. gentheid, kon alleen opgegeven worden door het v'ös'ê ontwerp van vöorbedagte en reeds befloote vijandfchap Hoor de Staaten, daar toe overgehaald door de beleedigende raadgevinge van Amfterdam, om dus den vijandlijken aanval te begunfïigen, welke de magïftraat van die ftad, in naam van de Republiek, gedaan hadt. Daar is een einde aan de trouw van alle de tractaaten met hun, indien Amfterdam zich de fouverainem igt kan aanmatigen, om deeze traftaaten ongeftraft te verbreeken, door den Staat in vcrhinteniffen te brengen , volftrekt ftrijdig met dezelve, en door de Republiek te doen zaamenfpnnnen met de weerfpannige onderdaanen van een fouverain, aan' wicn zij door de naauwfte banden verbonden is. Een inbreuk op de wet der volkeren, door een der geringde leden van eenig land begaan, geeft den beleedigdcn Staat het regt, om voldoening e-n ftraf te eisfchen. Hoe veel meer derhalven, wannffer de beleediging, waar over geklaagd word, een openbaare inbreuk op de publieke trouw is, begaan door voorzittende en veel invloed hebbende leden in den Staat. Nademaal dan de voldoening, die wij gevraagt hebben,niet gegeven is, moeten wij,fchoon met groote tegenzin, aan on.s zei ven dat regt bezorgen, dat wij niet anders kunnen bekomen- Wij moeten de Staaten generaal aanzien, als partijen in de belediging, Welke zij niet N 5 xxtv. HoOFDST. VERVAL.  XXIV. HoOFDST, VERVAL. 202 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL willen vergoeden, als deelneemers in den aanval, die zij weigeren te ftraffen, en onze maatregelen daar naar inrigten. Wij hebben dierhalven onzen gezant bevoolen, den Haag te verlaaten, en zullen zonder tijd verzuim zodaanige ftrenge middelen bij de hand neemen, als de gelegentheid ten vollen regt vaardigt, en onze waardigheid, en de wezendlijke belangen van ons volk vereisfchen. Wij wenschten uit achting voor de Hollandfche natie m het algemeen, dat het mogelijk ware geweest, deeze maatregelen tegen Amfterdam alleen mterigten, doch dit kan niet gedaan worden, ten zij de Staaten generaal onmiddelijk willen verklaaren , dat Amfterdam in dit geval geen hulp van hun zal ontfangen, en overgelaaten zal worden aan de gevolgen van deszelfs aanval. Zoo lang Amfterdam toegedaan word de overhand te hebben in de algemeene raadflaagen, en onderfteund word door de magt van den Staat, is het onmogelijk den aanval tegen te gaan van zoo een aanzienlijk gedeelte van het geheel, zonder het geheel zelfs in denftrijd te trekken, dog wij zijn al te veel overtuigd van de gemeene belangen van beide landen, om ons niet te herinneren in het midden van deezen twist, dat het eenigfte punt, dat wij beoogen, is, om in de raadsvergaderingen van de Republiek een geneigdheid op^e wekken, om tot de oude vriendfchap te rug te keeren, door ons die voldoening voor het voorledenen, en die zekerheid voor het toekomende te  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 203 gceven, welken wij niet minder bereid zullen zijn te ontvangen, als zij lieden kunnen zijn , om ons dezelve aan te bieden, en tot welker bekoming wij alle onze verrigtingen zullen inrigten. Ons voorneenren is alleenlijk, om voor onze veiligheid te zorgen, door het verijdelen van de gevaarlijke aanflagen, die tegens ons gefmeed zijn, wij zullen altoos genegen bevonden worden, om de vriendfchap met de Staaten generaal te vernieuwen , wanneer zij opregtlijk zullen wederkeeren tot dat fyftema, dat door de wijsheid van hunne voorvaderen geftigt is, en dat nu is om verre geftouten, door een veel vermogende factie, die met Frankrijk zaamen gefpannen is, tegen de waare belangen van de Republiek niet minder, als tegen die van Grootbrittanje. St. James den 20 December 1780. G. R. Op het Hof te St. James , den 20 December 1780. §. MCCCL. De fchepen komende van Granade, St. Vincenten Dominica,wierden voor den tijd van vier maanden, te rekenen van de dagteekening des oorlogs, als van den oorlog onbewust zijnde, vrijheid gegeven om ongemoeid hunne reizen te voltrekken. Deeze oorlogsverklaring was Uitzonderiuge vatt zounnige fchepen. XXIV. HOOFDST VERVAL,  204 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL XXIV. HOOFDST. VERVAL. Advis van Zeeland. Friesland. zeer tegen genoegen van het beste deel der En. gelfche natie. In het Hooger zoo wel als Lagerhuis werden 's konings miniflers hier over op 't flerkfle gegipst. §. MCCCLI. Hun Hoog Mogenden gaven daar op daadelijkvan dit gebeurde kennis aan de vreemde gezanten, en hunne Hoven, en lieten de Zeekusten zo veel verfterken als mogelijk was. Zeeland was de eerste, die zich ter Staatsvergadering omtrent deezen oorlog verklaarde, zij was en bleef van begrip, dat men om een ontijdige befcherming van een zeeker gedeelte des koophandels, de ganfche commercie en welvaard der ingezetenen niet moest in de waagfchaal gefield hebben , zij keurde even als hun Hoog Mogenden af, de onderhandeling van een der fteden deezer Republiek, en van zommige particuliere perfoonenmet de Noord-Amerikaanfche Colonien; maar laakte ook teffens het ftrenge gedrag van den koning van Engeland, in allen opzigte tegen de Republiek gehouden; doch dewijl het Manifest van den koning genoegzaam te kennen gaf,' dat de weg tot vereeniging niet ten eenemaal was'afgefneden , zoo oordeelde zij, dat de bondgenooten zonder uit (lel noch een laatfte poging daar toe doen zouden. — Friesland Remde om met alle fpoed 's Lands Zeeweezen in den besten Staat van tegenweer te brengen; oordeelende het onnut, om met hun Hoog Mogenden,, Gelderland en Holland te bewilligen in de vermeerdering der Landmagt, daar men van  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ÏOjf de landzijde wel befcherming} maargeen gevaar van Frankrijk te vreezen had. Op het voorftel ol bedenkinge van Zeeland , antwoordde hun Hoog Mogenden, dat het nu de tijden niet toelieten, te onderzoeken, wat er gedaan was, en wat er had behooren te gefchieden; neen! nu moest men maar op ernftige middelen bedagt zijn, om 't vaderland te verdeedigen, zoo ter Zee als te Lande, en daar toe prompte confenten verleenen, zonder door eenige bedenkelijkheden over hunne finantien zich van den last de*s oorlogs te onttrekken, en dezelve op de fchouderen der bondgenooten; te fchuiven. §. MCCCLII. Hun Hoog Mogenden deeden eene algemeene vergiffenisfe afkondigen, aan alle Nederlandfche bootsgezellen, die uit den dienst van deeze Republiek'waren weggeloopen, en verboden alle vreemde werving; gelijk ook verboden werdt den uitvoer van graanen. In Engeland, de koning van de oogmerken der Republiek kennis krijgende,zoo werdt het beflag van alle Nederlandfche fchepen, die voor de oorlogs declaratie in Engelfche havens waren gekomen, opgeheven, zoo verre zij geen foute provifien, fcheepsbehoeften of ammunitie van oorlog in hadden. §. MCCCLIII. Het fchielijk uitbarsten van den oorlog met Engeland deedt de verwagte vruchten van de gewapende Neutraliteit zeer verminderen, doordien bij 't verbond van 't zelve bepaald was,—dat de bondgenooten geen deel zouden neemen ia XXIV. . HoOFDST. VERVAL» VergifFenij voor alle weggeloo» pene bootsgezellen.  XXIV. ïIoofdst. vee val. Voor (lel van Rotterdam, 50(5 OPKOMST, VERVAL -gjff ÖERsTÉL de gefchillen, welke voor het fluiten van dit verbond reeds waren ontdaan. Intusfehen door den oorlog de binnenlandfche fabrieken, met den buitenlandfchen koophandel geheel werkeloos zijnde, zoo ftelde de ftad Rotterdam vüor, of niet de zaaken ter generaliteit daar heenen behoorden te worden beftierd, „ dat, hoe eerder hoe bé^ „ ter, ieder verboden wierd, 't zij over Zee, het „ zij langs de Stroomen of dë Rivieren, het zij te „ Lande, eenigerlei Wollen, Lakens, of andere si Manufattuuren, hoegenaamt, of Aarde en Glas„ werken , of andere zoort van Kraamerijen en „ Staalwerken, onder de Grootbrittannifche heer„ fchappij, of deszelfs Colonien gemaakt of be„ werkt, in deeze Landen te mogen inbrengen, „ of doen en laaten invoeren, alles op zodaanige „ ftraffen, als naar vereisch van ömftandigheden, „ dienftig zouden worden geoordeelt. — Ve-rfchillend waren de gedagten over dit onderwerp, vee* len Oordeelden, dat door dit verbod Engeland wel wierd benadeeld in 't vertier der góederen, zoo verre 't binnenlandfche gebruik aanging, doch dat daar en tegen de kooplieden de verzending van dezelve naar buitenslands misten, en of dit verlies dan wel vergoed kon Worden door de meerdere bloei der binnenlandfche Handwerken. De kooplieden van Rotterdam maakten noch in dé nieuwspapieren, tot nader opheldering van hun gevoelen, het navolgende bekendt. „ Hangende der aadpleging van hun Ed. Groot  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. '$öf „ Mogenden over de propofitie van de Regeering 35 deezer ftad, tot het verbieden van den invoer „ van alle Engelfche Wolle Manufa&uuren, mits35 gaders Porceleinen, Glas en Staalwerken enz. „ hier te Lande, verneemt men, dat fchoon de „ propofitie in 't algemeen aangemerkt word, als „ voortfpruitende uit eene allezints prijswaardige 3, zugt, om het welvaaren van het lieve vaderland, 3, zelfs met pospofitie van eigen belang, te be* „ vorderen , egter eenige kooplieden te Amfter3, dam in dat Verbod zwaarigheid maaken, bedugt „ zijnde, dat zulks noch meer voet zal geven tot s, diverfie van de Commercie naar Oftende en an„ dere Neutrale Zeehavens, oordeelende, dat er s, de Republiek niet aan gelegen legt, of wij de 3, verzending van Engelfche Manufacturen, bij „ voorbeeld, naar Duitschland doen, dan wel, of »> zulks gefchied dooi- die van Oftende en Ham„ burg: egter erkennen zij tevens, dat door het 3, dragen en flijten van Engelfche Manufacturen ,3 hier te lande, in plaats van inlandfche, en het 9, langs dien weg ruineeren onzer eigen fabrieken „ veelligt 200000 menfchen minder dan in de voo„ rige Eeuw binnen ons vaderland een beftaan 3, kunnen vinden, daar wij dezelven den een door „ den ander a 4 gulden per week, ten kosten van 3, 41 miljoenen en zes maal hondert duizend gul3, dens jaarlijks, in Engeland,zedert 30 jaren heb„ ben onderhouden, en nog dagelijks aan den gang i* houden, zoo dat wij, in die 30 jaren, den rijk* xxiV. HoOFDST» VERVAL.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Advies der jimfterdamfchekoopliedenover een te doen verbodvan invoer der Engelfche j Manufacui uren. 2og OPKOMST , VERVAL EX HERSTEL „ dom van Engeland met twaalf hondert agt en » veertig miljoenen vergroot, en te gelijk onze „ volkrijkheid met tweemaal hondert duizend men„ fchen vermindert hebben, daar tegen die van „ Engeland met een gelijk getal vermeerderende, „ tegen welken aanmerkelijken fchat en tweemaal hondert duizend menfehen wij nu gedwongen * zijn, en gevolglijk tegen ons eigen geld en „ huurlingen, te vegten." §. MCCCLIV. Over dit gewigtig ftuk, de heeren Regeerders der ftad Amfterdam, de gedagten van kundige kooplieden ingenomen hebbende,zoo kregen dezelve tot antwoord, „ dat naar hun ge„ voelen, door zulk een verbod geen merkelijk „ nadeel aan Engeland, en zeer veel fchade aan 55 's Lands Ingezetenen kan worden toegebragt, „ dat zeer veele Engelfche goederen alhier wor„ den ingebragt, maar dat ten minsten vier vijf„ de gedeelten wederom naar Braband, Duitsch„ land en elders worden uitgevoerd. Dat zoo zulks „ aldoor de Hollanders niet gefchiede,;die Engel„ fche waaren evenwel over Breemen, Hamburg, „ Oftende,Embden en andere plaatzen zouden wor„ den vervoerd; en dat dus, door dit verbod van „ invoer alhier, Engeland ten hoogfteu het ver„ tier zou kunnen verliezen van dat vijfde ge„ deelte, 't welk hier blijft; en 't welk moge„ lijk geen honderfte gedeelte uitmaakt van de „ geheele misfa, welke in Engeland gewerkt, en „ aldaar zelfs vertierd en verders naar alle wae- relds  BËR VEREENIGDE NEDERLANDEN. SJOQ) relds deelen verzonden wordt; dat derhalve de fchade van zulk een verbod voor Engeland naauw3j lijks voelbaar zoude zijn; dat men daar tegen hier te lande verfcheiden duizenden van men33 fchen van hunne kostwinning zoude beroven, „ welken nu hun beftaan vinden uit het Verwen, „ Parsfen, Droogfcheeren, Frifeeren, en berei,j den van de Engelfche goederen, die Ulhier voor „ een zeer groot gedeelte wit en onbereid inko„ men; terwijl omtrent drie vierde gedeelten van, s, de Katoendrukkerijen in dit Land, van het be„ werken en drukken van EngelfcheLijwaten, be. „ Haan; dat daar en boven de uitvoer van alhier in„ gebragte en ter verzending van bereide Engelfche Manufacturen verbonden is met een aanmer„ kelijk vertier van Inlandfche,' Leidfche, Haar* „ lemfche, Hilverfomfche, Friefche en andere Fa„ brieken; mitsgaders voörtbrengzels van onze „ volkplantingen; en dat dus de zaaken door een „ verbod van invoer uit Engeland alhier in die „ omftandigheden gebragt wordende, dat Duitsch„ land, Braband en andere Landen de Engelfche „ goederen,welke zij tot hun eigen gebruik noo„ dig hebben, zich zeiven langs andere wegen „ zouden moeten bezorgen, men daar door niet alleen gevaar zou loopen van den gantfehen tak „ van handel in Engelfche goederen met alle dö voordeden, die daaraan voorde gemeente ver„ knogt zijn, te zullen verliezen, maar ook teffenï„ eene aanzienlijke fchade te zullen lijden, ten op» O [IOOFDSTé /F.RVAh,  XXIV. HOOFDST. VERVAL. 210 OPKOMST. VERVAL EN HERSTEL „ zigte van den Duitfchen en Brabandfchen handel „ in't gemeen, en bijzonderlijk ook ten opzigte „ van het vertier van zulke goederen, welke hier „ te lande noch met voordeel verwerkt worden; „ terwijl zulk een handel eenmaal naar andere „ plaatzen overgebragt zijnde, het te vreezen zou„ de zijn, dat hij bij herftel van den vreden al„ daar gevestigd zoude blijven, en nimmer her» waarts zoude wederkeeren. Voorts hebben zij „ er bijgevoegd , dat het grootfte gedeelte der ,, Engelfche Wolle Manufacturen hier te lande „ volftrekt niet is te ontbeeren; dat de Landman, „ de Zeeman, en de min gegoede Burgerij, alle „ zich van Engelfche Sargies tot rokken, van Duf„ fels en Baijen tot voering van vrouwen klederen, „ van Carfaijen tot buffeltjes en fchansloopers' „ en van gemeene Lakens tot kleeding moeten „ bedienen,dat die ook voor die genen, welke van „ de Armenhuizen onderhouden worden, onont„ heerlijk zijn; zonder dat die ftoffagie tot kleding „ met eenige Inlandfche Fabriek kan worden ver„ vuM en zonder^dat er middel is, dat er ooit „ Fabrieken alhier worden opgerecht, die,deEn„ gelfche Wol ontbrekende, welke van daar niet „ mag worden uitgevoert, gelijkzoortige ftof„ fen zouden kunnen maaken;zoo dat dan ook het » gevolg van het verbod ten opzigte van de ge„ meente niet anders zou zijn, dan aan die ge» nen, welkers pakhuizen thans met Engelfche » goederen noch vervuld zijn, of welke gelegens.  DÉR VEREENIGDE NEDERLANDEN. 211 J5 heid zouden weeten te vinden, (en die zal toch ,j nooit ontbreeken, even weinig als ze in't jaar „ 1005 volgens het verhaal van Aitzema niet ont„ broken heeft) om dezelven ter fiuik, en onder vervalschte naamen en merken in te krijgen, „ gelegentheid te verfchaffen om ze duurder, en „ met meer voordeel voor zich zeiven te flijten» „ en ondertusfchen den Boer, den Zeeman, en s, den arbeidsman in deezen tijd.van neeringloos3, heid en duurte van allerlei levensmiddelen te „ noodzaaken, dat hij de ftofragie tot zijn lijfs3, dekking tot eenen hoogeren prijs en veel duur* 3, der zoude moeten betaalen." §. MCCCLV. De Raad van Staaten een Plan ontworpen hebbende, om de Zeekusten zoo veel mogelijk voor alle aanvallen te dekken, en daar toe drie bijzondere Legers in de Republiek zaamen te doen trekken , waar van de kosten provifioneel op een miljoen guldens wierden bepaald, zoo Remde Gelderland daar in toe, maar Jonkheer Rosbert Jasper van der Capellen onderfcheidde zich weder in dit ftuk van de overige Leden des Graaffchaps Zutphen. Hij toonde, dat geene Land* iroepes,maar wel Oorlogfchepen het kwijnend vaderland konden redden, wijl wij van de land* 'zijde geen oorlog te vreezen, maar wel vlooten van doen hadden om onzen koophandel en bui'tenlandfch'e bezittingen te befchermen. De overige Provinciën mede van die gedagten zijnde, zoo werd bet Plan van drie onderfcheidene legers op te reg* O ?. XXIV. HoOFDST. VERVAL. Opgegeve middelen ter verwee» ring door den raad van Staten»  212, OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL XXIV. HOOFDST. VERVAL. ten, ter zijde gefield. De Staatsch gezanten te Petersburg, Stokholm en Koppenhagen werden aangefchreven, om ingevolge het zevende, agtfte en negende articul van het verbond der gewapende neutraliteit, de medehulp der bondgenooten te vorderen; ook verzogten de kooplieden op de Oostzee van den Staat het benoodigde Convooij, maar ongelukkig waren Neerlands oorlogfchepen onbemant, en zommige in zoo een flegten ftaat, dat ze met gene mogelijke kosten behoorlijkkonden worden herfteld. Om deeze, en misfchien andere redenen , wierden de beloofde convooijen van tijd tot tijd uitgefteld, en zogten daarom de kooplieden gelegentheid, om zich van Zweedfche fchepen te bedienen, tot het overvoeden van hunne goederen, en verkregen 's Lands Ingezetenen vrijheid, om hunnebuiten 's lands liggende vaartuigen te mogen verkoopen. ■ De groote en kleine visfcherijen, geen befcherming van oorlogfchepen kunnende krijgen, laagen mede ftil; en de Colonien van den Staat wierden in de uiterfte verlegentheid gebragt, doordien ze geen noodwendigheden uit 't vaderland verkregen of produiften daar naar toe konden zenden. Intusfehen raadpleegden de kooplieden om de bekwaamfte en weerbaarfte koopvaardijfchepen te wapenen ; en de Staat om door verhoogde premien het volk tot 's Lands Zeedienst uit te lokken. §. MCCCLVI. Te Amfterdam wierd een geldleening geopent voor de Noord Americaanen van een  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 213 miljoen guldens. Hun gezant de Heer Adams gaf ook aan den voorzittenden Heer van hun Hoog Mogenden een Memorie over, waar bij hij te ken• nen gaf het verlangen der Amerikaanfche Staaten, om een verbond van vriendfchap en koophandel met dat gemeenebest aan te gaan, doch voor als noch oordeelde die voorzittende Heer, zich buiten ftaat te bevinden , om de geloofsbrieven van den afgezant aan te neemen, alzoo er noch veel aan haperde, dat de onafhanglijkheid van de vereenigde gewesten van Noord Amerika door deeze Republiek erkend was;doch de kooplieden, en de voornaamfte Hollandfche fteden dagten hier anders over, hun was bekent dat de Tabaks handel alleen'bij de 500000 ponden fterlings aan regten in Engeland en Schotland opbragt, daar wederom de uitvoer uit dat Rijk naar Frankrijk op 5298000 ponden fterlings begroot wierd , en het gene Virginien aan Tabak opleverde, was Carolina voor de Rijst en Indigo,daar Penjilvanien wederom graanen en andere goedèren opleverde. De fchepen voor de onlusten op dit waerelddeel vaarende rekende men Jaarlijks op 3000. §. MCCCLVII. Vreeze voor de bezittingen deiOost- en Westindifche Compagnie deedt veele eigenaars der recipisfen van de Oostindifche Maatfehappij tegens 3 ten hondert opgenomen, onder beding van met zes weeken het kapitaal te kunnen opzeggen, daar van gebruik maaken, waar door de Maatfehappij buiten ftaat geraakte, om O 3 XXIV. HOOFDST. VERVAL. De Amerikaanfehigezant Adams levert een Memorie in. Verlegenheid waar in de Oost» indifche Compagnie geraakt.  XXIV. HoOFüaT. VERVAL. Vergeeffche vooi flagen va 'tRusfifch Hof aan ' Engelfche ter bemid deling de gefchillen, Klagten de kooplieden. Ongelukken. 1781. 214 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL aan haare belofte te voldoen en dierhalven zich tot hun Hoog Mogenden wendde, bm opfchorting van betaaling te erlangen, en het gene haar bij deeze omdandigheden ook niet geweigerd werdt. i S- MCCCLVHI. Intusfehen werkte' de Ru-sfi1 fihe keizerin door haar afgezant aan 't Londenfche Hof, om in der minne onze verfchillen met dat Kijk bij te leggen, maar te vergeefs. De Brit ; was te wel overtuigt van onzen weer- en werkelozen ftaat, dan dat hij gehoor zou verleenen aan voordellen, welke hem de gelegentheid benaamen, om zijn verdere roofzucht den ruimen teugel te vieren. §. MCCCLIX. De groote kooplieden beklaagden zich midlerwijl over de traage toerusting, en het verzuim in de klaarmaaking der gereed-' leggende oorlogfchepen , en rustten niet, voordat aan de bijzondere admiraliteits Coilegien wierdt aangefchreven, van zich te verantwoorden wegens de tegenswoordige gedeldheid, en de bediering van zaaken, geduurende eenigen tijd gehouden, bijzonder met betrekking tot de uitgaaf van zulke aanzienlijke capitaalen als aan dezelve waren verftrekt. §. MCCCLX. Bij de ongelukken van den oorlog kwam noch de fchade, die een ijzelijke Orkaan op St. Eufiatius en St. Martin hadt toegebragt, en de overdrooming der rivieren in een gedeelte van ons vaderland.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 215 §. MCCCLXI. De Heeren Staaten van Holland fielden aan hun Hoog Mogenden voor, om zonder verzuim bij petitie door den Raad van Staten de aandeelen der provinciën te laaten vorderen tot verhooging der handgelden voor de matroozen. Ook verzogten de kaapreders eenige verandering in hun inftruclie, en dat zij de vrijheid mogten hebben, om de te neemen fchepen op te brengen ter plaatze daar hun zulks best gelegen kwam, en met de goederen te handelen, zoo als zij voor het belang van den Staat en zich zelver^ dienstig oordeelden, met vrijheid voor de commisfievaarders uit deeze Republiek, om ook Lettres de Marqués te neemen van zodaanige andere natien , waar mede de Nederlanders in goede vriendfchap Ronden. De koning van Frankrijk, ' oogenblikkelijk naa de oorlogsverklaring van En- ■ geland aan den Staat, den gouverneur van de Kaap hier kennis van hebbende laaten geven, zoo lieten hun Hoog Mogenden zijne MajeReit door hun afgezant plegtig daar voor bedanken, en verzoeken tot het maaken van eene overeenkomst wegens de fchepen, die op de Engelfchen zouden hernomen worden. Bewindhebbers der Oostindifche Maatfehappij zonden hun bewindhebber van der Perre , benevens den oudflen advocaat der Compagnie Boers naar Frankrijk , om ten koste der Maatfehappij voor hunne t'huis komende fchepen van zijne Majefteit te verzoeken, befcherming van eenige oorlogfchepen, om dezelve te geO 4 XXIV. HOOFDST. VERVAL. Voordellen tot invordering.Ier peti:ien, en vm de Xaapreiers. /erleenda iefcher-' ning van frankrijk.  XXIV. HoOFDST, VERVAI» Manifest der Staatei generaal, 210* OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL moet te zeilen en in deeze of gene haven te geleiden. Intusfehen gebruikten hun Hoog Mogenden noch de grootfte infchikkelijkheid voor Engeland, zoo dat de ftrenge beveelen op't vervoeren van oorlogsbehoeften naar Noord- Amerika noch bleeven ftand houden, ook vermogten de bevelhebbers onzer volkplantingen geen daaden of bedrijven doen, waar door de onafhanglijkheid der Engelfche volkplantingen erkend werdt; waar tegen de Engelfchen alles op Zee van ons weg naamen wat hun voor kwam. §. MCCCLXII. Eindelijk kwam ook het contramanifest der Staaten generaal tegen Grootbrittanje uit, gedagteekend 12 Maart 1781, en aldus luidende. Indien de gedenkboeken der Eeuwen ooit op1 leverden het voorbeeld van een vrijen en onafhankelijken ftaat, door een nabuurige, van ouds geconfedereerde en met banden van gemeenfehappe-. lijke belangens ten naauwfte verknogte Mogendheid op het onregtvaardigst, en zonder fchijn van regt of reden vijandelijk aangetast, zoo is het buiten tegenfpraak de Republiek der vereenigde Ne, derlanden, die zig tegen over zijn Majefteit, den koning van Grootbrittannien, en hoogst deszelfs mmifterie in dat geval bevind. Al vroeg bij het ontftaan der onlusten tusfchen dat Rijk en deszelfs Colonien in Amerika hadden hun Hoog Mogenden, op geenerlij wijze verpligt, in die onlusten eenig het minste deel te neemen,  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 21/ liet vast en onveranderlijk' voornemen gevormd, om des aangaande te kiezen, en nauwkeurig op te volgen het fyftema van* de volmaakfte onzijdigheid en ftipfte neutraliteit; en wanneer zedert uit die zelfde verfchillen en onlusten een oorlogsvuur is ontftooken, 't welk'zig tot meer dan eene Mogendheid, en over meer dan een waerelddeel heeft uitgcftrekt en verfpreid, is dat zelfde fyftema door hun Hoog Mogenden fteeds verftandig naagekomen en vast gehouden, terwijl zij tevens niet hebben verzuimt, de overtuigendff.e blijken te geven van hunne ware geneigdheid om aan de verlangens van hoogst gemelde zijne Majefteit met opzigt tot verfcheidene zeer gewigtige pointen,zoo verre te gemoet te koomen, als met deregels van onzijdigheid en met de regten van hunne fouvereiniteit over een gebragt konde worden. Het is geweest met dat oogmerk, en ten dien einde, dat hun Hoog Mogenden, terftond en op de eerste requifitie van zijn Grootbrittannifche Majefteit, de ftricffte verboden hebben doen emaneëren, tegens den uitvoer van oorlogsbehoeftens naar, en het drijven van frauduleufen handel met zijne Majefteits Colonien in Noord Amerika, tot ftandhouding en ter rigtiger uitvoering van welke verboden hun Hoog Mogenden nog daar en boven zodaanigeprecautien hebben vast gefteld,waar door de vaart en handel hunner onderdaanen op de cige Colonien van den Staat in de Westindien zeer merkelijk bepaald en belemmerd zijn geworden. — 0 5 XXIV. -loOFDST. VERVAL.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. \ j ( ( I 21 8 OPKOMST, VERVAL EX HERSTEL Het is verder met dat zelfde oogmerk, en ten zoU ven einde geweest, dat hun Hoog Mogenden aan alle Gouverneurs en Commandeurs van hunne Colonien en Etablisfementen, als meede aan de Commanderende officieren van hunne fchepen van oorlog, de nadrukkelijkfte orders hebben afgevaardto om z,g zorgvuldig ts wagten, van aan of omtrent de Vlag van het Noord Amerikaansch Congres eenige daaden te pleegen, ofietvves te doen, waar W een erkentenisfe van de Independentieder voorichreve Colonien wettigüjk geinfereerd of aangenomen konde worden;en het is in 't bijzonder ook met dat oogmerk, en ten zei ven einde geweest, dat hun Hoog Mogenden, op den ontvangst van een Memorie door den Heer ambasfadeur ridder York aan hun geprefenteerd, houdende zeer ijverige Aagten tegens den Gouverneur van St. Euftatius, die Memorie, fchoon op een min gepaste en tusichen fouveraine Mogendheden weinig betaamelijkentoon ingerigt, egter wel hebben willen in de hberatie nemen, en daar op immediaat goedgevonden hebben,den voornoemdenGouverneurherwaards op te ontbieden, en hem tot verantwoording van "jn gedrag te noodzaaken, met dat gevolg, dat tan denzelven niet eerder is vergund na zijn refi lentie weder te keren, als na dat hij zig bij eene uftifïcatoire deductie tegens de ingebragte klagten n befchuldigingen had gezuivert, en van welke leduéhe aan het Minifterie van hooggemelde zijne Majefteit ten overvloede kennisfe is gegeven.  4 DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 210 Door deze maatregulen was her, dat hun Hoog Mogenden alcoos afkeerig van al wat bij zijne Grootbrittannilche Majefteit eenig gegrond ongenoegen konde verwekken, fteeds getragt hebben de vriendfchap en goede harmonie met hoogst denzelven te onderhouden en meer en meer aan te kweeken: dan geheel anders en gantsch ftrijdig is geweest het gedrag, door zijne Grootbrittannifcue Majefteit met opzigt toe de Republiek gehouden. ■ Reeds met het begin der ruptuur tusfchen de Rijken van Groothrittanhien en Frankrijk, zag men de havens van Engeland opgevuld met NederlanJfche onwettiglijk genoomen en aangehoude ichepen,die op de trouw der tradtaaten navigeerden, en gene andere goederen ingelaaden hadden, dan jde zodaanige, welke bij de uitdrukkelijke teneur van die tractaaten voor vrije en gepermitteerde goederen waren verklaard. ■ ■ Men zag deze vrije ladingen genoodzaakt, de wet van willekeurig en overheerfchend gezag te moeten ondergaan. ■ Het kabinet van St. James gene andere regels erkennende dan het gewaand regt van temporaire convenientie, vond goed, die ladingen door een gedwongen koop aan de kroon te eigenen, en ten behoeve van 's konings Marine te gebruiken. • De meest kragtige en ernftige reprefentatien var hun Hoog Mogenden over dusdanige handelwijs waren te vergeefsch, en de nadrukkelijkfte inroeping van het tractaat van commercie, tusfchen de kroon van Engeland en de Republiek fuhfifteeren XXIV. HoOFDST. VERVAL.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. I I 220 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL de, was van geen de minste vrugt. Bij dat traftaat waren de regten en vrijheeden van de neuteraaie Vlag ten klaar/ten befchreven,en ten fterk- flen geftaafd: de onderdaanen van Grootbrit, tanmen hadden de voordeden van dit traftaat in het eerste en eenige'geval, dat Engeland neuteraal, en de Republiek in oorlog is geweest, ten vollen genooten,die voordeden konden thans, in het wederkerig geval, aan de ingezetenen van dezen Raat, zonder het hoogde onregt, niet onthouden worden , en zoo min als zijne Grootbrittannifche Majefte.t regt had, om de voordelige werking van dit verbond ten aanzien van de Republiek te doen ophouden, even zoo weinig konde aan hoogst denzei ven eenige bevoegdheid toegekend worden,om de Republiek van deszelfs aangenome neuteraliteit af te trekken, en den Staat te dwingen van zie te werpen in een oorlog, opgereezen uit oorzaaken, onmiddelijk betrekking hebbende tot regten of posfesfien van hooggemelde zijne Majefteit, buiten de lemiten der defenfive tractaaten reforteerende; en nogthans wierdt dit tractaat door zijn Ma. jefteit al terftond bij het begin der onlusten met ie kroon van Frankrijk ontzenuwd en verkragt De :ontraventien en infraftien van dit traftaat, aan de "Jde van Grootbrittannien,en de arbitraire gewijsiens der geregtshoven van dat Rijk tegens de duidelijke fondlie van hetzelve traclaat aanloopende, eerden van dag tot dag vermenigvuldigd. - De reerlooze koopvaarders van de Republiek moesten  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, Sffi'F de onfchuldige flagtorrers worden van de fteeds toeneemende vexatien en geweldenarijen der Engelfche fchepen en commisfievaarders. — Het bleef daar niet bij, de Vlag van den Staat zelve wierdt niet gefpaard, maar door het feitelijk aantasten van het convooij, onder den fchout bij nagt Grave van Bïland, opentlijk gehoont en gefchon- den. Het bondigfte vertoog ter dier gelegent- heid, van wegens den Staat, onder het oog van zijne Grootbrittannifche Majefteit gebragt, konde niets baaten. De fchepen uit dat convooij ge- noomen wierden voor goede prijs verklaart, en deze hoon de Vlag van den Staat aangedaan, wierd wel haast gevolgd door de openbaare violatien van deszelfs neuteraal territoir, zoo wel in, als buiten Europa. — Twee voorbeelden hier van zullen alleen aangeroerd worden: het eene is de aanval op het eiland van St. Martin, en het feitelijk wegvoeren van verfcheidene vaartuigen, die onder het bereik van het kanon der Fortresfe geankert, ook aldaar volgens het onfchendbaar regt der volkeren, een veilige fchuilplaats hadden behooren te vinden: het andere betreft de verregaande infolentien,door een Engeisch gewapend vaartuig op de ftranden van de Republiek bij het eiland Goederede gepleegt, waar door zelfs eenige ingezetenen van dat eiland zig op het ftrand bevindende, en niets kwaads kunnende vermoeden, aan het uiterfte gevaar van het gefchut van dat vaartuig wierden geexponeert, en gedwongen zig landwaards XXIV. HOOFDST, VERVAI»  XXIV. PtoOFDST. VERVAL. j 1 { 22Ï .OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL te begeeven; — wegens dit ongehoord beftaan heeft de Staat op deszelfs zoo billijke klagten al mede geene v< Idoening hoe genaamd kunnen verkrijgen. , Geduurende deezen toeftand der zaaken, welken voor hun Hoog Mogenden geen andere keuze overliet, dan of de Commercie van hunne ingezetenen waar mede de Republiek ftaan of vallen moet, eindelijk geheel en al verdelgd te zien , of wel middelen van nadruk, ter verkrijging van redres tegens een oude geallieerde van den Staat bij de hand te neemen, wierd het grootmoedig hart van haar Ruskeizerlijke Majefteit bewoogen, om deezen Staat, behoudens deszelfs tractaaten, met alle de andere Mogendheden zoo goedgunstig als mensenbevend uit te nodigen, om met hoogst dezelve benevens de andere Noordfche Mogendheden, dè neuterahteit en de regten der neutraalen,volgens het regt der volken, en de fubfifteerende tractaaten competerende, gezamenderhand te verdedigen en te handhaven. Hoe aangenaam deeze aanbieding aan hun Hoog Mogenden moest voorkomen, kan ligteüjkworden gepenetreerd, alzoo daardoor aan dezen Staat een feur geopend wierd, waar door zij met behoud /an haare verbintenisfen met zijne Grootbrittannfche Majefteit en hoogst deszelfs Rijken , als nede van die met de andere belligereerende Mogendheden, de Commercie van haare onderdaanen oor het vervolg naar den teneur van de tractaa-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. '2 2 3 ten en het regt der volken konde asfecureeren, en haar independentie tegens alle verdere infractien beveiligen. Dan deze deur is het, die zijne Grootbrittannifche Majefteit getragt heeft voor de Republiek, ware het mogelijk, te fluiten,door tot die prsecipitante uiterftens over te gaan, van deszelfs Extraordinaris Ambasfadeur bij de Republiek, zonder affcheidsneeming, te rappelleeren, en ter zeiver tijd een manifest van pretenfe bezwaaring, benevens brieven van Marqué en zogenoemde rei prefailles tegens den Staat en deszelfs ingezetenen en goederen te doen uitvaardigen,terwijl men dus fchijnt beflooten te hebben, om, met ter zijde Relling van 't wezentlijk belang der beide natien, de banden der aloude vriendfchap te verbreeken, en dezen Staat met een onregtveerdigen oorlog aan te randen. Een breedvoerige refutatie van de pretenfe redenen en grieven in het Manifest aangevoerd, zal niet nodig zijn, om de ongegrondheid van dezelve aan elk onpartijdige, als met de hand te doen tasten, alleenlijk behoeft men omtrent het aanbod van vriendelijke confequentien van wegens zijne Grootbrittannifche MajeReit met weinige te doen obferveeren. Dat het meergemelde traclaat van Marine het eenig ontwerp van de Conferentien zijn konde. — Dat de dispofitie van het zelve klaar fpreekt, en in de duidelijkfte termen aan de neuterale Mogendheden het regt geeft, omfcheepsmatrialen ofzoge- XXIV. HoOFDST. VERVAU  XXIV. IIöOFDST. VERVAL. $24- OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL noemde Navale Munitiën,na de havens der in oorlog zijnde Mogendheden vrijelijk te doen vervoeren. Dat, de Republiek niets anders bedoelende, noch van zijne Grootbrittannifche Majefteit iets meerder verlangende, als het ongeftoort genot van de regten, bij dat traótaat bedongen, een point van zoo doorftralende klaarheid, en onbetwistbaare regtmatigheid , tot geen object van negotiatie, of van eenige andere, en aan dat tractaat derogatoire, overeenkomst gemaakt konde worden, zoo lang hun Hoog Mogenden van zig niet konden verkrijgen, en zig niet zoo ligt gereed konden toonen, om aan de wel verkregene regten van den Staat en van deszelfe ingezetenen vrijwillig te renuncieeren, en daar van ter contemplatie aan 't Hof van Engeland afftand te doen; eene renunciatie ten faveure van een der oorlogende Mogendheden,met de grondregels der aangenomene onzijdigheid weinig overeenkomstig, en waar door hun Hoog Mogenden de veiligheid van den Staat aan een andere zijde voor gevaaren blootgefteld zouden hebben , die zij verpligt waren zorgvuldig te vermijden, en tevens eene renunciatie, waar door aan de Commercie en navigatie, het voornaame fteunzel van de Republiek en de bronader van haar welvaart, een onherltelbaar nadeel toegebragt zoude zijn geworden; dewijl het mercantiel wezen uit verfcheide met elkander onderling verbondene takken zamen gefteld zijnde, de affnijding en verfperring van eene en  ÖËR VEREÉNIGDE NEDERLANDEN; Ï1$ tn zeer voornaame Tak de noodwendige verdroóging en het verval van allen, en dus van het ganfche lighaam, moest veroorzaaken; om niet te zeggen, dat ter zeiver tijd als hun Hoog Mogenden billijk zwaarigheid maakten, om de aangebode conferentien te accepteeren, zij te gelijk door een proVifioneel befiuit de dadelijke oeffening van haar jregt niet weinig hebben gemodificeerd ert gematigd; En wat het verzogce fecours aangaat, moeten hun Hoog Mogenden niet ontveinfen.datzij nimmer hebben kunnen befeffen,.op wat wijze zijnë 'Majefteit met eenigen fchijn van regt of billijkheid konde infteeren op eenig fecours bij de tracïaateü geftipuleerd, op een tijd dat hoogst dezelve dé verpligting, aan zijne zijde uit de tra&aaten voortfpruitende, reeds lang te vooren had ter zijde gefield; niet minder hebben hun Hoog Mogenden zig moeten verwonderen, dat,- daar de troubles in Amerika, en de directe gevolgen van dieb, dé Republiek uit hoofde van generlei traftaat konde aangaan, en het fecours ook niet eerder vanhuri Hoog Mogenden gevraagd is, als na dat de kroon van Spanje het getal der belligereerehdë Mogendheden had vergroot,zijne Groot-Brittannifche Majefteit uit die gebeurtenis gelegendheid heeft genobmen, om op het verleenen van fecours bij deri Staat met dien ijver, en op dusdanig eëhe wijze aan te dringen, als of het opkoomen en uitbarsten1 Van een oorlogsvlam tusfchen zijne Majefteit ëft eenige andere Mogendheid alleen en op zig zeifss P k XXÏv5. ÜODFDsft HERVAL;  XXIV. HoOFDST. VERVAL. 22 6* -OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL genoeg was, om den Staat te verpligten, van terftond, en zonder verder onderzoek de geftipuleer- de onderfbanden te verleenen. De Republiek, 't.is waar, vond zig, volgens de voormaals aangegaane tractaaten, verpligt het Rijk van Groot-Brittannien bij te ftaan, zoo dikwerf dat Rijk met een onregtvaardigen oorlog befprongen of gedreigd wierd; ja dat meer is, de Republiek moest, volgens dezelfde traftaaten, in dat geval, binnen een bepaalden tijd den oorlog tegens den aanvaller declareeren , maar nimmer hebben hun Hoog Mogenden afgeftaan het regt, naar den aart van alle defenfive verbonden, aan de geallieerde Mogendheid, wederzijds ontegenzeggelijk competerende, van, alvoorens tot de prseftatie der fecoursfen,of tot eenige deelneming in den oorlog te treeden, voor af te onderzoeken den oorfprong, waar uit de oneenigheden zijn gereezen, en den aart der verfchillen, welke daar toe aanleiding hebben gegeven , mitsgaders met de vereischte omzigtigheid na te gaan, of het Cafés Fosderus al, dan niet, plaats heeft, en of de oorlog aan de zijde van den bondgenoot, die het fecours vordert, wettig zij, ja, dan neen , en nimmer of ooit hebben hun Hoog Mogenden bij eenig tractaat de onafhankelijkheid van den Staat verzaakt, en deszelfs belangens aan die van Groot-Brittanje zoo verre opgeofferd, dat zij zig dit altoos nodig en zeer wezentïijk onderzoek zouden hebben benomen, of tot een Rap zouden zijn gekomen, waar door zij op eenigerlej  SgR VÉRÈËXIGDÉ WÈDERLAjCDEïTi 22^ lijzen gerekend zouden .kunnen worden verbonden te zijn, om zig aan het goeddunken van het Hof van Groöt-Brittannien te moeten onderwerpen , 'en de verzogte fecourfen te moeten inwilligen , zelfs dah, wanneer dat Hof met de eene of andere Mogendheid in verfchil geraakt zijnde, goedvind, den weg der waapenen den voorrang bóven dien van eene redelijke voldoening aan gegronde bezwaarnisfefl te geven. Het is dan ook niet geweest door een geest van partijfchap, of door het gewrogt van een overheerfchende Cabale, maar na rijpe deliberatie, en Uit ware inzigt op de tcderfle belartgens van den Staat, dat de Staaten van de respective Provinciën bij hunne ingebragte refolutien alle eenparig getoond hebben van begrip te zijn, dat het verzogte fecours op de beleefdfte wijze behoorde te worden afgeweezen, en hun Hoog Mogenden zouderi dan ook niet in gebreken zijn gebleven, om, conform die ingebragte Refolutie een antwoord op dd herhaalde requifitien van fecours aan hoögs'tgedagte zijné Majefteit te laaten toekoomen,- zoo zij niet daar van weerhouden waren geworden doörde ongehoorde violente attacq van de Vlag van den Staat onder het bevel van den Schout bij nagt van Bylakd, de geweigerde fatisfaótie deswegens,- en' doof de kort daar op gevolgde gansch Vreemde efl Weder regtelijke fuspentie der tractaaten aan de' zijdeVan zijne Groot-Brittannifche Majefteit, ëi'dW.ëU ke gebeurCentéfen deliberatien van eed geheel HoóFr-jfj i'ERVAL»  XXIV. HoOFDST. VERVAL. 2,2$ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL deren aart vorderden, en het voorfchreeve antwoord deeden vervallen. 'T is wijders te vergeefs en geheel abufivelijk, dat men bij het Manifest het getal der bezwaaren getragt heeft te vermeerderen, door de Alleguatie van het opheffen der uitgaande regten tot Faciliteering van den toevoer van fcheepsmunitien naar Frankrijk; want behalven dat zulks de interieure directie van de Commercie raakt, waar toe alle Souverainen ontegenzeggelijk regt hebben, en diesaangaande zij aan niemand rekenfchap zijn verfchuldigd, zoo is dit point wel in deliberatie gelegd , maar tot hier toebuiteD conclufre gelaaten, zoo dat de regten als nog op den ouden voet geheven worden, en het geavanceerde bij het Manifest zig van allen grond ontblood vind, hoe wel de handelingen van zijn Groot-Brittannifche Majefteit eene zodanige voorzieninge aan de zijde van den Staat volkomen moesten billijken. Niet minder ongegrond is het misnoegen door zijne Groot-Brittannifche Majefteit opgevat, over het geval van den Amerikaan Paul Jones : al voor veele jaren hadden hun Hoog M°genden, nopens de admisfie van kapers en commisflevaarders van vreemde natiën, met derzelver genomene prijzen in de havens dezer landen, eenige vaste ordre beraamd, en alomme bekend gemaakt , dewelke tot hier toe zonder uitzondering was geobferveerd en nagekomen; van deze ordres konden hun Hoog Mogenden in dit geval, en ten aanzien van  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 229 een Arrnateur, die met een Commisfie van het Noord Amerika,., sch Congres was voorzien, en zig op de Rheede van Texel vond gecombineerd met oorlogs Fregatten van eene fouveraine Mogendheid, niet afgaan, zonder even daar dooreen oordeel te vellen, en een decifie in de wereld te brengen, over zaaken, welke hun Hoog Mogenden niet verpligt waren zig aan te trekken, en waar in zij voor de belangens van den Staat niet raadzaam vonden, zig op eenigerlei wijze in te wikkelen, hun Hoog Mogenden oordeelden vervolgens raadzaam,bij de van ouds vastgeflelde ordres op dat fubject. te perfifteeren, met bijvoeging nogtans van eene fpeciale voorziening, ten einde aan gemelden Arrnateur het inneemen van ammunitien van oorlog te beletten , en hun Hoog Mogenden ordonneerden voorts wel uitdrukkelijk , dat hij zig wederom ten fpoedigfte naar Zee zoude begeeven, zonder langer te vertoeven, als tot reparatie van de op Zee geleedene fchadens volftrektnodig was, en dat hij bij verder Delaij tot het vertrek, des noods, door middel van geweld zoude worden genoodzaakt, waar toe ook door den commandeerenden officier van 's lands fchepen op de voorfchreve Rheede werkelijk eene aanftalte is gemaakt, waar van hij de dadelijke uitwerking nog tijdig heeft voorgekomen. Aangaande het voorgevallene in de andere werelddeelen, zijn de informatien, welke hun Hoog Mogenden uit de Oostindien van tijd tot tijd ontP3 XXIV. ioOFDST. fERVAL.  "sxiv. Hqofdst verval. 9fö OPKOMST5 VERVAL EN HERSTEL vangen hebben, direft ftrijdig aan die, welke on. ■ der het oog van zijne Groot-Brittannifche Majefteit fchijnen te zijn gekoomen, de iterative klagten door de Bewindhebheren der Nederlandfche Oostindifche Compagnie, aan hun Hoog Mogenden gedaan, en fteeds uit vredelievendheid in haar boezem gefmoort, zijn hjer van onloochenbaare bewijzen, terwijl met relatie tot de Westindien de hier boven opgetelde ipaatregulen ten allen tijden zullen moeten ftrekkèn tot een onwraakbaar betoog van den ernst, den ijver en de oplettendheid, met welke hun Hoog Mogenden de naauwkeurigfte onderhouding van de ftipfte onzijdigheid ook in die gewesten hebben behartigd , en waar omtrent hun Hoog Mogenden nooit eenig wettig blijk van overtreding van derzelver ordres hebben kunnen ontdekken. Wat eindelijk het concept van een eventueel Commercie traftaat met de Noord Amerikaanen, door een Lid van de Regeering van de Provincie van Holland, buiten eenige publike authorieteit van het land voorgenomen, en deswegens door den Heer ridder Yorke geprefenteerde Memorie,aan, belangt, is het met die zaak dusdaanig geleegen ; zoo dra de Pleer ridder Yorke zijne Memorie van den 10. November des voorleden jaars aan hun Hoog Mogenden hadde geprefenteerd, hebben hun Hoog Mogenden niet vertraagt, om met ter zijde ftejljng van al het ongepaste tusfchen fouveraiïfêQ la die Memprie yeryaf, over dit gebeurde een  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 23 I ferieufe deliberatie aan te leggen, 't geen dan ook van dat gevolg is geweest, dat hun Hoog Mogenden bij Reiolutie van den 27. derzelver maand, het voorfchreve gehandelde allezints hebben gedefavoueert enafgekeurt, billijk verwagtende, dat zijne Groot-Brittannifche Majefteit zig daar mede zoude hebben vergenoegd, als wel wetende, dat hun Hoog Mogenden geen Regtsgebied oefenen in de respective Provinciën, maar het geregts onderzoek , en de gevraagde ftrafoefening moesten overlaaten aan de Heeren Staaten der Provincie van Holland, aan dewelke als de eenige wettige fouverain over hunne onderdaanen, volgens de conftitioneele regeeringsform , zulks alleeniglijk toeftond te doen , en waaromtrent hun Hoog Mogenden niet twijfelden of de Heeren Staaten dier Provincie zouden dien aangaande zoodanig handelen, als zij naar bevind van zaaken, volgens de wetten deezer landen en regulen der billijkheid, zouden oordeelen te behooren; ten ho'ogften bedenklijk moest derhalven aan hun Hoog Mogenden voorkomen, het empresfement waarmede de Heer ridder Yorke, bij een tweede Memorie, op het ftuk van ftrafoefening urgeerde, welke bedenkelijkheid niet weinig vermeerderde, wanneer dezelve drie dagen daar aan eene mondelinge verklaaring aan den toen ter tijd prefiderende heer ter vergadering van hun Hoog Mogenden deed, dat bijaldien hij dien' zeiven dag geen volkomen fatisfacloir antwoord op zijne Memorie ontfing, hij daar van des avonds met een P 4 XXIV. HoOFDST. VERVAL.  XXIV. HoOFDST. / \ s 1 ] i ] z I 13% OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL Courier zijn Hof zoude moeten informeeren. Hug Hoog Mogenden hier van verwittigt, en penetreerende het gewigt eener boodfchap, welke de ongehoorde flap, die reeds in des konings raad beflooten fcheen , niet onduidelijk te kennen gaf, of fchoon niet gewoon op mondelinge gefprekken van puitenlandfche gezanten eenige deliberatie voor te neemen, vonden niet te min goed, om haren Grif, £er te gelasten, van zig te vervoegen ten huize Van den Heer ridder Yorke, en aan denzelven in fubftantie te kennen te geven, dat deszelfs Me, morie bij de refpective Provinciën, conform de orde van Regeering, was overgenoomen. Met bijvoeging van het geen bij het Manifest opzettelijk fchijnt te zijn geomitteerd, dat hun Hoog Mogenden niet zouden nalaaten te tragten te efectueeren, dat, zoo ras als doenlijk was, en de conftitutie van de Regeering het eenigzins toeliet, een antwoord op dezelve aan hem Heer ambasfadeur zoude worden gegeven. - Waar op dan weinige dagen daar ia de Heeren Gedeputeerden van Holland ter ver, 'adering van hun Hoog Mogenden bekent maaken, dat de Heeren Staaten hunne principaalen een>anglijk hadden goedgevonden, het point van do trafvordering praallabel te Rellen in handen van 'aren Hove van Juftitie, daar op ten fpoedigflc? 'n met postpofitie van alle andere zaaken, te ad, ifeeren, waar van hun Hoog Mogenden niet ver, u.imden,al wederom aanftonds door haren Griffier ! doen kennis geeven, m den Heer ridder Yp%-.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 233 ke, met dien onverwagten uitflag, dat gemelde Heer, na zijne inRructae op dat point te hebben nagezien, bij eene misfive aan gemelde Griffier, waar hij die provifioneele Refolutie van Holland als elufoir wierdt geconfidereerd, volftrekt declineerde, om zulks ter kennisfe van zijn Hof te brengen , hetgeen hun Hoog Mogenden beflui ten deed, om deeze bekendmaking door een expresfe naar Engeland af te zenden, met last aan haren Minifter te Londen, den Grave van Welderen, om dezelve ten fpoedigfte aan het Minifterie van zijne Groot-Brittannifche Majefteit te overhandigen, dan waar van dezelve wegens verweigering van het gemelde Minifterie zig niet heeft kunnen acquiteeren. Uit dit verhaal van het gepasfeerde in de voornoemde zaak, zal de onpartijdige wereld van zelfs moeten opmaaken, wat er te denken zij van het voornaam motief of liever van het pratext, waar van zijne Groot-Brittannifche Majefteit zig heeft bediend, om aan hoogst deszelfs vijandelijke oogmerk tegen de Republiek den vollen teugel te vieren. De zaak bepaald zig van zelfs tot deze eenvoudige termen, zijne Majefteit ontvangt narigt van zekere onderhandeling, welke van wegens een Lid der Provinciaale regeering, met een reprefentant van het Noord Amerikaanfche Congres in den jare 1771 plaats zoude hebben gehad, over het ontwerpen van een tractaat van Commercie, tusfchen de Republiek en gemeld© ?! XXIV. HoOFDST. VERVAL.  XXIV. Eoofost. i ] ] ( 234 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Colonien ca/u quo, namentlijk dan, wanneer derzelver independentie bij de kroon van Engeland zoude weezen erkend, aan te gaan en te fluiten. Deeze onderhandeling, fchoon conditioneel en ondergefchikt aan eene conditie,die van een voordaad van zijne Majefteit zelve was afhangende, deeze onderhandeling die -zonder de voorgemelde voorafgaande erkentenis of verklaaring van zijne Majefteit niets konde uitwerken, en geen het minste effect konde forteeren, wierd door zijne Majefteit zoo euvel opgenomen, en fcheen hoogst deszelfs hevigfte ongenoegen in die graad,en tot dien top te verwekken, dat goed vond, om van den Staat een opentlijk desaveu, ftrafoefening en complete fatisfaxtie deswegens te vorderen. Het eerste gedeelte van dien eisch wierd door hun Hoog Mogenden terftond, en zonder dilai, of vertraging ten vollen ingewilligd,maar de ftrafvordering was , volgens 't lands fundamenteels conftitutie, geheel buiten hun magt en vermoogen, de Staaten van de geconcerneerde Provinciën waren de eenige fouvereinen, wien het toekwam, daarinne langs wettige wegen en door regtmatige middelen te voorzien. Die fouverein gewoon het gezag der wetten te ïerbiedigen, en te regt overtuigt, dat de onge. creukte adminiftratie van de Juftitie eene der voorlaamfte hoofdzuilen zijner regeering moet uitmaken , die fouverein was onbevoegt en buiten ftaat, >m, wilde hij niet 's lands wettige conftitutie om  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 235 ver werpen, en de plegtig bezwoore privilegiën der Ingezetenen verkorten, door middel van eene Politique dispofitie, zonder voorafgaande interventie van het juridicieele departement, aan de begeerte van zijne Majefteit te voldoen: een preliminair onderzoek door het Provinciaal Hof van Juftitie was de eenige weg, die in dit geval konde worden ingeflagen, daar toe naamen welgemelde Heeren Staaten het eenpaarige befiuit, en dit was ook het middel om voor het oog van zijne Majefteit, van de Brittannifche natie, en van geheel Europa te doen doorftraalen, de gevoelens van regtvaardigheid en billijkheid, die de regeering deezer landen bezielen , en dienen moeten om de regten hunner Ingezetenen in een zoo gewigtig ftuk, als in het beleid der crlmineele Juftitie, tc verzekeren. En het is ook dit befiuit, waar door men we verre van de deur der Juftitie toe te fluiten,of de regtsvordering elufoir te maken, den weg van behoorlijke Judicieele procedures, agtervolgens dt grondwetten dezer Republiek, opengefteld, er daar door voor het Hof van Groot-Brittannier geen de minste reden heeft overgelaaten, om wegens eene denegatie van JuRitie te klagen, vee min, op dien grond tot het verleenen van re prefailjes over te gaan. Edog, terwij! deeze ge paste maatregulen bij den Staat wierden ge noomen, was men' in 's konnigs raad reeds over geïlagen tqt dep ftap, die het beginzel derrupuir XXIV. HOOFDST» VERVAI» [  XXIV. Hoofbst. ve&vax, i I 1 2 a 2 \ ï 23^ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL heeft daar gefteld, men had in dien raad al voor af beflooten, niets onbeproeft te laaten,om deacfesfie van de Republiek tot de conventie met de drie Noordfche Mogendheden, ware het mogelijk, te verhinderen, en de uitkomst heeft geopenbaart, dat de haat over die conventie opgevat, de drijf, veer der raadflagen van het gemelde Hof, en de ware bron der vijandelijke befluiten tegens dezen Staat geweest is. Daar nu hun Hoog Mogenden behalven de fchreewende beledigingen den Staat, en de zwaare fchadensdenongelukkigen onderdaanen aangedaan, daar en boven door geweldige maatregulen onverhoeds geprovoceert, zig gedwongen zien tot het in het werkftellen van middelen om de gedreigde oppresSen af te wenden, en haare duur gekogte vrijheid en onafhankelijkheid kragtdadig te befchermen, vertrouwen hun Hoog Mogenden vastelijk,dat de Heer der Heirfcharen, de God van hare vaderen, üe de Republiek meer dan eens uit de zwaartfle •ampen en gevaren door het zigtbaar beleid zijner mnstige voorzienigheid gered heeft, haare pogin. ;envan allen aanval en geweld met zijnen Goddelij:en zegen zal agtervolgen en de regtvaardigheid der rapenen, die hun Hoog Mogenden genoodzaakt ijn tot zelfsverdediging op te vatten, met zijne koos overwinnende kragt en bijftand genadiglijk al bekroonen, terwijl hun Hoog Mogenden met erlangen zullen te gemoet zien, het tijdRip dat iaar oude geallieerde, doch nu in vijand verkeerde  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. nabuur, toe gematigde en billijke gevoelens zal weezen gebragt, als wanneer zij geene met het maintien en haare wel verkrege regten, en met de eer en independentie van haare vrije Republiek beftaanbaare gelegentheden zullen laaten voor bij gaan, om zich met haar ouden vriend en bondgenoot tebevredigen.Aldus enz. enz. § MCCCLXIII. Op den gevraagden onderftand van den Staat aan de bondgenooten der gewapende neutraliteit, begreep Denemarken zich niet verder te moeten verpligten,dan dat de Hollandfche fchepen in de havens van dat Rijk tegens de vijandlijkheden der Engelfchen beveiligd wierden. Zweeden oordeelde de zaak te gewigtig , en Rusland hield zich bij de voorflagen ter bemiddeling,met aanmaaning, dat dit gemeenebest zich in allen gevalle teffens moest in ftaat ftellen, en niet op de hulp van anderen wagten. Engeland maakte daarom geen zwaarigheid, de voorflagen tot herftel der vrede van de hand te wijzen, onder voorwendzel, dat dezelve algemeen behoorde te zijn,en dat voor al de erkenning der onafhanglijkheid van Amerika in geen aanmerking moest komen; een voorftel dat men wel wist, dat Frankrijk zoo min als Spanje zoude toeftaan; temeer, wijl het belang des koophandels vorderde, om alle onlusten te vermijden met de oorlogende Mogendheden. Derhalven fchoot voor de Republiek niet over dan de zelfsverdeediging, en het gene ook de roepftem der natie meer xxrv*. HOOFDST. VERVAL» De Scaai vraagt on-f derftand van de bondgenooten der gewapends neutraliteid.  HoOFDSTa TORVAL» "Verbod der fcheepl ïaart. j ] • 1 I t i i e f h « G 53l! ©PlOJfsT j VEftVAL EN HERSTEL* en meer wierd; hoog fchattende zulke regenten* die, bezield met ware vaderlands liefde, alles aanwendden om de Zeemagt totdat aanzien te brengen, dat wij de aangedaane verongelijkingen in ftaat werden te wreeken, en onder welke Regenten meer bijzonder uitmuntte de Heer van der Capellen tot den Pol, doch die tot loon van zijn aankanting tegen de Drostendiensten werd befchuldigt als een oproermaker en verleider des volks, en waar over het Hof van Gelderland, dat in genen deele onpartijdig was, aanbevoolen werd recht te oefenen,zijnde inmiddels die brave Voorftander van Neer' iands vrijheid aangezegd, om zich zoo lange uit de Vergadering der Ridderfchap te onthouden, tot dat 't Hof over zijn befchuJdiging hadt ee aordeeld. s " §. MCCCLXIV. Intüsfchen verboden niitiflooMogenden alle fcheepvaart uit de havenen deezer anden, gelijk ook de vischvangst der groote en Óeiné Visfcherij, en beflooten tot een geldleeüing 'an 14 mihoenen guldens om te dienen tot het bemannen en wapenen van oorlogfchepen en Fregat en, het aankoopen van gefchut en oorïogsbehoefen, en voor drie vierden tot de buiten gewoone uitustingen, waar van de andere vierde uit het last n veilgeld zoude gevonden worden. Doch of :hoon de geldligting werdt toegeftemd, was men et nogthans in geenen deele eens over de ver.eerdering van oorlogfchepen en landmagt- -1 elderland was bereidwillig tot beide; Holland ftem-  ÜË8. VEREENIGDE NEDERLANDEN, «~>Q de wel voor de aan te werven 13000 man voetvolk en 1300 man ruiters, maar Amfterdam wilde hebben, dat die ook op de fchepen zouden moeten dienen* Dordrecht ■ begeerde niet te bewilligen, ten zij men de jaarlijkfche uitrusting van oorlogfchepen op een vasten voet ftelde, en zodaanig op den ftaat van oorlog bragt; en Friesland begeerde geen vermeerdering van landmagt, zoo lang men ter Zee niet gewapend was, doch ongelukkig verwaarloosde men onder al dat twisten de ware belangens van 't vaderland. §. MCCCLXV. De admiraal Rodnev in 42 dagen uit Engeland te Barbados in de Westindien de tijding van den oorlog met de Republiek gekregen hebbende, vertrok met 16 fchepen van linie, eenige Fregatten en andere Vaartuigen naar het weerlooze St. Euftatius, de Gouverneur en alle de inwoonders van deeze plaats onkundig van den oorlog, ftonden als verftomd over de opeisching van de plaats, en dat hun maar een uur tijds tot beraad voor de overgave vergunt werdt. — Verdeedigen bij een zodaanige fchielijke overompeling fcheen niet wel mogelijk; 't Eiland wierdt overgegeven, het oorlogs fregat Mars, voerende 36 ftukken, benevens een menigte rijkgelaadene koopvaardijfchepen vielen in 's vijands handen, en wijlde Engelfchen de krijgslist gebruikte van noch eenige dagen de Hollandfche Vlag te doen waaijen, verkregen zij daar door noch 17 binnen komende fchepen.. De Engelfche bevelhebber verftaande, da't XXIV, HOOFDST. ¥ERVAi„ Verovering van St* Euftatius door de Engelfche*  XXIV. hoofdst. Verval. i i ] ï i i 3 ) k U<* OPKOMST" , VERVAL EN HERSTEL 36 uuren te vooren de fchout bij nagt Crül meê 23 rijkgeladene koopvaarders vertrokken was, zond hen oogenblikkelijk 3 fchepen van linie naa, die hen agterhaalden,enden fchout bij nagt met zijn bij hem hebbende fchepen, naar een hevig gevegt, waar in die Nederlandfche Held zelf fneuvelde deedtftrijken,en met de koopvaardij Vloot te St. Euftatius opbragt. Hier door verkregen de Engelfchen meer dan drie miljoenen aan baar geld, benevensallede rijkdommen der goederen,in fchepen, pakhuizen, en daar buiten, wijl vooralle de koopmanfchappen geen genoegzaame berging was.— Dit Eiland was de ftapelplaats van den Westindifchen handel, Hollanders,Franfchen, Engelfchen en Amt* rikaanen hadden zich daar neergezet De Noord Amerikaanen bragten hier alleen jaarlijks meer dan 12000 vaaten tabak, en voor 1500000 guldens lan Indigo in ruiling tegen groovere waaren, rum, zeildoek, touwerk, en andere noodwendigheden, 3et gedrag dat de Engelfchen daar hielden, was :oo liegt, dat zelfs een der Britfche Parlements -.eden, de Heer Bunjjury in de kamer der ge* neente fpreekende, zeide „ dat de roem van dee* , ze verovering bezoedeld was door nimmer ge, hoorde fchenddaaden, volgens een bij befchaaf, de volkeren onbekent 'ftaatftelfel, niet twijfe, lende, of de fouverain van Grootbrittanjezoui.de die goederen doen te rug geven, alzoo de voorbeeldige edelmoedigheid van den Franfchen koning opzigtelijk de inwoonderen van Granada 3) an-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 24I ,, anderzints een onafwischbaare fchande op hun- ,, ne Natie zouden laaden." Ja! nooit zag men onder de Christenen meer onteerende daaden, en aan weerlooze menfchen wraakfchreeuwender mishandelingen pleegen, dan aldaar. De ty- ding hier van in 't Vaderland komende, baardeniet alléén de allergrootfte neerflagtigheid, maar ook teffens een murmureering over het 's Lands befluur, dat voor gevolgen deed dugten. §. MCCCLXVI. De Gedeputeerden der ftad Amfterdam , reeds ter Staatsvergadering verzogt hebbende om tot de noodige befcherming en geleiding hunner gereedleggende koopvaardijfchepen, zoo veel oorlogfchepen daar toe te erlangen, als bereids gereed waren, doch dat op het oogenblik, als deeze beveelen behoorden uitgevoerd te worden , de Officieren van de vloot hadden kennis gegeven , dat zij, door gebrek aan ammunitie, provifie en viclualij, voor eerst noch buiten ftaat waren aan zulke orders te gehoorzaamen, waar door de koopvaardijfchepen tot groote fchade der kooplieden hadden moeten blijven leggen , en de bekwaame gelegenthcid verzuimt was, om het Engelsch convooij met 3000 recruten van Bremen komende geleid door eenige fregatten op te ligten, zoo klaagden gemelde Gedeputeerden op hetfterkst over zoodaanig een gedrag, oordeelende dat de Staaten der bijzondere Provinciën dcwaare oorzaaken van dien mogten onderzoeken, zich opening van zaaken laaten geven, en verflag afvorde- Q xxtv. HoOFDST. VERVAL. Voorftel van Amfterdam.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. 242 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ren van den toeftand der verdeediging van het Vaderland; met naafpooring der redenen van da verregaande traagheid in de middelen ter verdeediging , en langs wat wegen dit verderf uit den weg geruimt konde worden. Voorflaande om toe dat einde met Frankrijk gemeenfchappelijk te raadplegen, hoe in dit Zomer faifoen te handelen met den gemeenen vijand; als mede aan de Noordfche Hoven te vragen, om een goed getal gewapende oorlogfchepen aan ons over te doen, gepaart met aandrang om bijftand volgens het geflotene verbond der gewapende onzijdigheid. En, om alles met des te meer fpoed werkftellig te maaken, vermeenden zij dat het noodzaakelijk was, omgeduurende deezen oorlog zijne Doorlugtige Hoogheid uit de bijzondere Provinciën eenige Heeren toe te voegen, om met dien vorst de noodige raadplegingen te houden, tot het uitdenken, bepaalen, en het in 't werk ftellen van zoodaanige middelen als meest gefchikt waren, om , onder den zegen en bijftand van God, het vervallene te verhelpen , den fmaad en fchande waar mede de Repupliek buiten 's Lands overlaaden was uit te wisfen, met eene kragtige verdeediging van het Vaderland, met alles wat in het zelve lief en waard wierd geacht, voor verdere rampen bij deszelfs duurgekogte vrijheid te bewaaren. Ter Staatsvergadering van Holland waren Dordrecht en Haarlem wel eenftemmig met Amfterdam , maar de zaak vond geen genoegzaame onderfteuning bij de meeste der  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 243 andere Provinciën, en baarde dit voorftel zelfs een groote verwijdering tusfchen zijn Doorlugtige Hoogheid en die Steden. B §. MCCCLXVII. Inmiddels verkreeg men tijding, dat de Gouverneur en Raden van D■emmerarij en Esfequebo, om in hun weerloozen toefland niet ten prooi der Kapers te vallen, den Heer Clark naar de Barbados gezonden hadden , met verzoek. om - zich aan een Engelsch oorlogfchip te willen overgeven, het geene ook gefchiedde, met behoud hunner goederen , regceringsvorm en wetten , mits Eed gedaan wordende van getrouwheid aan zijne Grootbrittannifche Majefteit. De reden van deeze zagte behandeling beftond voornaamentlijk in de waarde waar op de Engelfche deeze Colonie fchatten, als gevende jaarlijks 10000 vaaten zuiker, en rum na proportie, 5 miljoenen ponden koffij en 800000 ponden katoen, behalven dekakao en indigo, oordeelende zij derhalven, dat deeze volkplanting door aanmoediging meer inkomsten aan de kroon konde geven, dan alle de Britfche Westindien te zaamen. Dit gedrag van den Gouverneur, en Raaden verwekte veel ongenoegen bij 's Lands hooge magten. Zeeland eisch- te verantwoording en ftraffe naar verdienste, voor die geene, welke zich aan pligtverzuim hadden fchuldig gemaakt. §. MCCCLXVIII. Gelukkiglijk onderfchepte de Franfche vlootvoogd, de Heer de la Motte Picquet, 23 rijkgeladene koopvaardijfchepen met Q 2 XXIV. HoOFDSTs VERVAL. Verovering def vijandlijke? buit VSri St EuftatiiiSi  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Negotiatie van 12 miljoenen. Voorftel van Amfterdam. St44 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL den buit van St. Euftatius, zoo dat tenaauwernood de vier liniefchepen welke dezelve geleiden, het ontkwaamen. §. MCCCLXIX. Schoon 's Lands fchatkisten niet onvoorzien waren, werd nogthans, omdat tijdsomfTandigheden zulks noodzaakelijk maakten, een negotiatie van twaalf miljoenen voorgefteld, en ook daadelijk beflooten. Gelukkig, indien de middelen ter verdeediging van gelijke met zoo veel fpoed werkftellig gemaakt hadden geweest; het gebrekkige van dien deed daarom de Heeren' Staten van Zeeland op het voetfpoor van Holland befluiten , om rekenfchap te vorderen van de werkeloosheid, en middelen te beraamen tot redding en voorzieninge van het geene tot welzijn van 't Vaderland noodzaakelijk wierd bevonden. ■ Kort daar op leverden de Regenten der Rad Amfterdam de zoo veel gerugt gemaakt hebbende Memorie in bij de Heeren Staten van Holland, waar bij dezelve de allerbitterfle klagten inbragten over den verweer- en werkeloozen toeftand van ons Vaderland , en op 't flerkst onderzoek van dien aandrongen. Andermaal voorflellende, om aan'zijne Doorlugtige Hoogheid eenen zoodaanigen geheimen Raad toe te voegen, van ingeboorne des Lands, Regenten van beproefde kunde en trouw, uit de bijzondere Provinciën, om den vorst met raad en daad in deeze zorgelijke tijdsomftandigheden te onderfteunen; rondelijk verklaarende, dat volgens het algemeene begrip, de Heer Hertog wierd gehouden voor de  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, 245 eerfte oorzaak van den elendigen en gebrekkigen ftaat der verdeediging, waar in het Land zich bevond. Bijbrengende, dat de Heer Raadpenfionaris zich, in het bijzijn van onderfcheidene Leden van de vergadering van Holland, had beklaagd, over het misverftand , dat tusfchen den Raadpenfionaris en meergenoemden Heer Hertog plaats had, gelijk mede over den invloed, welke de Hertog bij zijne Hoogheid had , waar door de poogingen van hem Raadpenfionaris, ten besten van het Vaderland, meermaalen waren verijdeld geworden, enz. . Den Heer Hertog deeze Memorie ter kennisfe komende , deed daar op zijn beklag bij hun Hoog Mogenden, met verzoek, dat de Heeren, welke die Memorie overgegeven hadden, verpligt mogten worden, die beledigende klagten te bewijzen,als mede, dat men navorschie, wie.die fchandelijke gerugten hadden uitgeftrooit, ten einde deeze als Lasteraars de verdiende ftraf ontvingen. §. MCCCLXX. Intusfehen deed zijne Doorlugtige Hoogheid een voordel ter vergadering van hun Hoog Mogenden, om met alle naauwkeurigheid te onderzoeken, of er behoorlijk zorg was gedragen, om de Zeemagt van den Staat, zedert de ontftaane tegenwoordige verfchillen, in die gefteldheid te brengen, dat zij met goed gevolg, tegen een vijand , zoo fterk gewapend ter Zee, als het Grootbrittannifche Rijk zich bevond, had kunnen handelen, dan of daar omtrent eenig'verzuim en nalaatiQheid mogt hebben plaats gehad ; zoo ja, Q3 XXIV. rloOFDST. HERVAL. Voorftel van zijne Hoogheid.  XXIV.' HOOFDST. VERVAL, Hun Hoog Mogenden ftaan toe om de Westvaarders te wapenen. i : ] . i 245 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL waar aan zulks was toe te fchrijven; en, ten einde dit met te meerder naauwkeurigheid te bekomen , de_ Coilegien ter Admiraliteit af te vorderen berigt, om op te geven hoe veel fchepen zij in 1776 hadden, in welk een ftaat zij zich hadden bevonden, hoe veel, en met hoe veel hoofden er toen geëquipeerd waren, en of er mogelijkheid geweest wa$, om de geëischte fchepen te leveren en te bemannen. Verder herinnerde zijn Doorlugtige Hoogheid zijn gedaane poogingen, om de Republiek te Lande te wapenen, en hoe ongenoegzaam onze Landmagt was om het Vaderland te befchermen. §. MCCCLXXI. Op het dringend verzoek der kooplieden, Ronden hun Hoog Mogenden toe, om hunne fchepen naar de Westindien vaarende, tot tegenweer te wapenen, en waar toe het Land zekere premie beloofde , naar evenredigheid van de groote en bemanning der fchepen. Ook brag- :en hun Hoog Mogenden een befiuit uit, omtrent de ïanklagten van den Heer Hertog, waar bij zij den. zeiven volkomen vrij verklaarden van den blaam ïem zóo fchandelijk aangewreeven; doch de Heer Hertog achte zich daar niet gezuivert mede', en jegeerde een Rrikt onderzoek, en vrijfpreking'van iien blaam door de gezaamentlijke Bondgenooten, Bij het advis van Friesland, over de zaak /an den Hertog', werd de ftad Amfterdam in 't geijk gefield, en dat hun Hoog Mogenden de competente Regters in deezen niet konden weezen. 4  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 44? Dezelve Provincie deed ook ter Staatsvergadering vragen, om welke reden de equipeering der fchepen zoo langzaam voortging , verklaarende het Kwartier van Zevenwouden , dat zij voorneemens waren in geene verdere petitie te zullen bewilligen, voordat men meerder werkzaamheid in dat gene, welke tot's Lands befcherming noodig was betoonde. §. MCCCLXXIL In Zeeland, vooral te Vlisfingen, wapenden zich de Burgers, om bij alarm ten fpoedigften in behoorlijke orde gereed te zijn ; dan hoe zeer men door dien weg wel eenigzints beveiligd fcheen voor een vijandlijke overrompeling, de Zeevaart bleef echter ten prooi van de Engelfche Kapers, met welke de Zee als bedekt was; de vaart op de Oostzee, d'e noodzakelijke tak van koophandel, waar door de Republiek niet alleen koorn, en andere noodwendigheden, maar ook hout, ijzer, hennip, teer, en diergelijke zaaken, tot het voeren van den oorlog volftrekt vereischt, moest bekomen, Rond ten eenemaale Ril. §. MCCCLXXIII. Uit's Lands kas premientoegeffaan zijnde, tot wapening der Westindifche fchepen, ten einde met 10 of 12 fchepen bij den anderen naar de Colonien te vaaren, zoo fchreven ook de a'gemeene Staten aan de Bewindhebberen van de Oostindifche Compngnie om hunne fchepen van gelijke gewapend naar de Indien te zenden. §. MCCCLXXIV. Intusfehen verzuimde de Engelfchen niet, om den grootcn keizer Joseph was Q 4 XXIV. ÏÏOOFDST. VERVAL. Wapening, der Burgers te hisfingen. Premien om deWest en Oostvaarders te wapenen.  XXIV HoOFDSl VERVAL. Gedragvan keiz JOSEPHUS Ontkoming van onze Oostindifchefchepen. 248 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL 't mogelijk in hun belangen over te haaien, maar die wijze vorst zijn eigen belang te wel kennende, bediende zich om van den oorlog der Zeemo-. ;r gendheden een voordeelig gebruik te maaken, door 1 Ooftende tot een voornaame ftapel- en handelplaats te maaken, dezelve begunstigende met het voorregt van een vrije en onbelaste haven , laatende verfcheide huizen bouwen, en de Zeehaven vergrooten. Een menigte van Hollandfche kooplieden trokken ook daar naa toe, en deedenfcheepvaart en koophandel aldaar ongemeen bloeien en fteedstoeneemen. Neerlandgenoot ten deeze tijde mede het geluk van keizer Joseph in hun Land te zien , om het merkwaardige in hetzelve te befchouwen, gevende in zijn doorreizen overal blijken met wat voor een verheven geest die vorst bezield was. §. MCCCLXXV. Inmiddels ontbrak het aan wel bezeilde fregatten , of andere kleine vaartuigen, om naar de Westindifche bezittingen over en weder te vaaien; de oorlogfchepen lagen aldaar in de haven van Curacao. Ten gelukke ontmoetten twee Franfche fregatten het voorzeilend retourfchip van de Oostindifche Compagnie, 't zelve in een der Spaanfche havens geleidende, terwijl noch drie anderen om de Noord veilig in Noorwegen kwaamen , en de vijf overige in Kadix liepen, doch het zesde, naa verfcheiden fchooten onder water van een Engelfche kaper te hebben ontvangen, wierd op de hoogte van deAzorifche eilanden in den grond  DE-R VEREENIGDE NEDERLANDEN. 24Q geboord. Roemrijk was het gevegt der twee Hollandfche fregatten de Castor en de Briel, tegen twee Engelfche koningsfchepen , waar in zij den ouden Hollandfchen moed eer aandeeden, hoewel de uitkomst zeer ongelukkig was, want de Castor ontkwam het bezwaarlijk naa een hartnekkig gevegt , en de brave kapitein Melvill wierd door cie Engelfche overmagt vermeesterd , maar zijn fchip kort daar naa door een Fransch fregat hernoomen. %. MCCCLXXVI. De Oostindifche Compagnie vcrzogt voor haare gereed leggende fchepen , en waar van eenige op een meer dan gewoone wijze, gewapend waren , het noodige convooij en befcherrming voor haare bezittingen aldaar, welke genoegzaam zonder tegenweer voor den vijand bloot lagen. Hier op werden de Coilegien ter Admiraliteit aangefchreven, om met zijne Doorlugtige Hoogheid mede te werken, tot een fpoedige klaarmaking en bemanning der oorlogfchepen , met belofte, dat de buitengewoone kosten daar toe noodig , daadelijk zouden worden verftrekt. §. MCCCLXXVII. Op het voorftel van zijn Doorlugtige Hoogheid , en daar op gevolgd gevraagd berigt van hun Hoog Mogenden aan de Admiraliteiten; naamentlijk, of er zedert de be- gonneonlusten zorge gedragen was, om de Marine van den Staat in die orde te brengen , dat zij met vrucht tegens een vijand, zoo fterk gewapent als Engeland, had kunnen gebruikt worden; ■ dan of daar omtrent eenig verzuim had plaats gehad, — Q 5 XXIV. HOOFDST» VERVAL. Verzoek van de Oostindifche Maatfehappij.  1 XXIV. HOOFDST. VERVAL. Berigt vai de Admiraliteiten. 250 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL en zoo ja, waar aan zulks toe te fchrijven was, — en of er een mogelijkheid geweest was, om de gepetitioneerde fchepen te bemannen, ten einde zou blijken, waar aan de tegenswoordige fituatie was toe , te fchrijven, berigten de Admiraliteiten , en wel die van de Maas en Amfterdam, hoofdzaakelij k, dat ieder van hun, zonder het minfte verzuim, het zijne had toegebragt, om naar den ftaat hunner fondzen te voldoen aan de order van hun Hoog Mogenden, doch wijl zedert den jaare 1741. tot 1778. geen confenten bij de Provinciën tot den aanbouw van eenige fchepen van oorlog zijn gedragen geworden , de navaale magt van-deezen Staat daar door in een alleronvoordeeiigften ftand geraakt was; temeer, wijl veele Provinciën zelfs nalaatig bleven, om hunne confenten te voldoen, wegens de reeds ingewilligde petitiën, waar door de Admiraliteids Coilegien uit zich zelve geen gehoegzaame fondzen hebbende, om extraordinaire uitrustingen te doen, buiten ftaat gefield wierden, met de vereischte fpoed in allen opzigte te voldoen aan de order van hun Hoog Mogenden, vooral in een tijd, daar de voornaamfte Natiën van Europa hun Zeemagt zoo aanmerklijk vermeerderd hadden, waar door gebrek aan fcheepstimmerlieden, matroozen , en voornaamentlijk dek-officieren zoo groot was geworden, dat offchoon de Coilegien al op zijn tijd gemaakt hebben , dat de oorlogfchepen in gereedheid waren,zij nogthans, hoe zeer de premien tot aanmoediging telkens verhoogd zijn  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2$! dit gebrek naa alle aangewende moeiten, zoo binnen als buitens Lands, niet in ftaat zijn geweest te verhelpen. De Admiraliteit van Westvriesland en 't Noorder Kwartier klaagde over haar onvermogen, en dat eerstdedrie 's Lands werven van den beginnen af moesten' herfteld worden ; alzoo zedert een menigte van jaaren daar niets op was gebouwd, zoo dat ledige magazijnen, gebrek aan de noodige gereedfchapp'en, gepaart met vermeerderde fchulden, en uitgeputte finantien, hun buiten ftaat ftelden, om met de vereischte fpoed den Lande te dienen , hoewel naa den jaare 1780. met verdubbelde poogingen alles weder werkzaam was gemaakt, zoo dat zij het daar toe hoopten te brengen, dat de Zeemagt van dit Collegie in 't volgende jaar zoude beftaan ' uit elf oorlogfchepen en fregatten, voor Welker uitrusting en bemanning veel geld wierd vereischt, daar niets toe in voorraad was, en de fondzen noch moesten worden aangeweezen, behalven dat er dan noch overbleef het noodige bootsvolk te vinden. Het Zeeuwfche Colle¬ gie berigtte wel alles te hebben 'gedaan, wat in haar vermogen was, maar klaagde over het verval haarer fondzen, door , verloop des koophandels , en daar bij gekomen zijnde ongelukken van 't inftorten van 's Lands dok, en't verbranden van het arfenaaf. De Admiraliteit van Friesland klaagde mede over dé' veragtering haarer zaaken , door het verbranden der magazijnen in XXIV. HoOFDST. VERVAL.  xxrv. HoOFDST. Verval, Het convooij word gegeven. Slag van Doggershmk. } 25^ OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL den jaare 1,77,1, gepaart met het fchielijk ver. rotten en bederven van twee fchepen , uit de eige cas van dit Collegie gebouwd , en het zinken en verongelukken van een nieuw gemaakt fchip van 54 ftukken- §. MCCCLXXVIII. Eindelijk werd de dag tot het convooij bepaald in het laatfte van Tulij of begin van Augustus. . De Schout bij Nacht Zoutman was beftemd met het eene fmaldeel naar de Ooszee, terwijl de Kapitein Ridder van Kinssercen, met het overige van de vloot, de Oostindifche fchepen , die in Noorwegen waren binnen gevallen, zoude af haaien. Het Hollands esquader beRond uit zeven van onze zwaarRe fchepen, evenzo veel fregatten, en een kotter, geleidende 72 koopvaardijfchepen. Met een gunstigen wind Neerlands vloot inZee gekomen zijnde, werden zij op den 4. Augustus op de hoogte van Dogger siank befpied door twee Engelfche kotters, en 's daags daar aan, bij het aanbreeken van den morgenflond , ontdekte men de vijandlijke vloot loefwaards af, op een afftand van drie mijlen, komende met zestien zeilen, en een gunstige wind op ons esquader af. De koopvaardijvloot werd lijwaards door. eenige fregatten »edekt, en zes onzer fchepen , en een fregat, chaarden zich in linie, terwijl de kotter cYAjax, met ie fregatten, de Bellona en de Dolphijn, bij den fchout bij Nacht bleven, om de feinen te herbaaen. De Engelfche Vice Admiraal Hijde Par-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 253 ker begon om 8 uuren het gevegt, fchietendeuit zijn linie 4347 ponden, daar de Hollanders, met minder (lukken gefchut, en van geringer zwaarte , alleenlijk 3474 ponden in eene laag van de linie konden affchieten. Hevig werd er aan weerszijde gevogten, Neerlands helden betoonden dat geen meerderheid van een in den oorlog alree geoeffenden vijand hun moed kon doen wankelen; neen! door hun beleid en (landvastigheid moest de trotfche Brit, naa een hevig gevegt van 3 uuren, zijn verwagte prooi verlaaten, en zeer befchadigd, het van bloed rookend pekelnat aan zijn in magt minderen vijand afftaan. Roemrijk , en onfterfelijk zullen deeze helden in de harten van alle beminnaars des Vaderlands geëerbiedigt , en hun naamen in de gefchiedenisfen van ons Land vereeuwigt worden. Ongelukkig maar, dat in deezen (lag de brave kapitein Bentink doodelijk gewond werd,, het fchip Holland kort daar naa zonk, en dat de vloot zonder haar reis te kunnen vervolgen, genoodzaakt was weder in Texel binnen te komen. Voor de gekwetften wierd met alle liefde , hoogachting en onophoudelijke gunstbewijzen gezorgt. Zijn Doorlugtige Hoogheid liet ook fchriftelijk zijn plegtige dankerkentenis aan de bevelhebberen , officieren , en gemeenen betuigen, voor hun beweezen heldenmoed in deezen , en om de eerzucht meer en meer te ontvonken, verkregen op voorftel van zijn Hoog- XXIV. ioofdst. rerval.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. 254 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL heid, de Schout bij Nacht Zoutman een gouderi medaille aan een gouden ketting hangende, met een gouden degen, en de overige kapiteins, welke in de linie geflagen hadden, mede een gouden medaille, aan een lint hangende, en een fabel, met het voorregt, om ten teeken van hun roemrijk gedrag, een witte pluim op den hoed te mogen dragen ; de verdere officieren die in den flag geweest waren, kregen dezelve medaille, doch in het zilver, maar de kapiteinen Mulder, Dekker, en de grave van Welderen, die mede aan den flag deel hebben gehad, de medaille en fabel, en eindelijk alle officieren, onderofficieren , en matroozen ieder twee maanden maandgeld; ook benoemde zijne Hoogheid den Schout bij Nacht Zoutman tot Vice Admiraal, • en de drie oudfle kapiteinen Dedel, van Braam en van Kinsbergen tot Schouten bij Nacht extraordinaris, enden laastgenoemden Ridder van Kinsbergen tot Adjudant Generaal. Tot gelei- de van de uit te loopen koopvaardijvloot, had zijn Doorlugtige Hoogheid beveelen gegeven, om zoo veel fchepen als het doenlijk zoude zijn, uit de Maaze, Zeeland, Amfterdam, 't Noorderkwartier en Friesland te doen vereenigen. §. MCCCLXXIV. Het fcheen zich nu aan te laaten zien , als of de zaaken een keer ten goeden zouden neemen, en 's Lands vlooten werkzaam zouden blijven, om fpoedig in Zee te loopen, ten einde de Britfche beledigingen te wree-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2SS ken. Acht Oostindifche fchepen lagen in Texel gereed, ieder met 50 ftukken gefchut gewapend, en met 5 of 6 compagnien foldaaten aan boord, in de Maas waren noch drie anderen even eens uitgerust. §. MCCCLXXX. In de Westindien gingen de 1 zaaken gantsch niet gunstig, Esfequebo was door ' den Directeur Generaal aan den Engelfchen be- , velhebber van het Britfche oorlogfchip the Sur* prife overgegeven. Groot was ook het on- , genoegen der kooplieden over het niet uitzeilen i van 's Lands fchip prins Willem, en dat zij geen [ kennis hadden mogen genieten, van het in de maand Julij verleende geleide van oorlogfchepen naar de Oostzee, daar het jaargetij nu zooverre verliep, dat men reden had bekommerd te zijn, of zij voor den winter zouden kunnen te rug komen; het aangeboden convooij van een fregatje van 20, een kotter van 18, en een advisjagt van 14 ftukken , kwam hun te ongenoegzaam voor, om 16 of 18 rijk geladene vaartuigen aan te waagen, die waarfchijnlijk voor een fregat van 36 ftukken zouden moeten ftrijken. Intusfehen deed de kapitein de Bruyn de fchippers bij hem aan boord komen, te kennen gevende, dat zijn convooij te zwak was om mee naa de Zond te zeilen , dewijl de fchepen uit Texel reeds vertrokken waren. Groot was het ongenoegen daar uit ontftaan, dagelijks zag men daar de blijken van in uitkomende gefchriften. — De Frie- XXIV. HoOFDST. /erval. Schepen iie gewagend klaar aagen. Dvergaave 'an Èsfewebo. Dngenoeren der cooplielen.  256 opkomst, verval en herstel XXIV. hoofdst. verval. Klagten over den Schout bij Nacht Bin- KES. fen begonden een algemeene veragdng tetoonen, omtrent zoodaanige leden van Staat, die zich gevoelloos toonden voor de onedele onderneemingen, die zich zoo zigtbaar in veele zaaken lieten kennen ; maar die van Utrecht fcheenen als nog van het gevoelen der meerderheid in Gelderland te zijn, vermaanende hunne Ingezetenen tot een Rille onderwerping , en begeerden dat niemand buiten het ftaatsbeftuur zijnde, zich daar mee bemoeide, verbiedende, dat er geene boeken, papieren of prenten, het zij met of zonder naam, tót nadeel van den Heer Hertog of iemand van de Hooge Overigheid zouden mogen worden verkogt, gedrukt, ofte verfpreid, op verbeurte van alle de'exemplaren , eene boete van duizend guldens, en ftraf naa vereisch van zaaken; maar de ongelegentheden daar uit ontflaande, deed het Boekverkoopers Gilde met een zeer beredeneerd Request hun toevlugt tot de Heeren Staaten neemen. §. MCCCLXXXI. De Baron van Lijnden , tot het gezantfchap naar Weenen benoemt , bedankte voor het zelve, de redenen daar van fchriftelijk opgevende. ; Ook kwaamen er klagten, dat twee rijk geladene Smimafche fchepen, door Engelfche kapers genomen, en van Civita Vechia naar Livorno gebragt, niet waren ontzet door den Schout bij Nacht j. Binkes, en zijn bij hem hebbende twee fregatten. §. MCCCLXXXIL v  der vereenigde Nederlanden. 257 §. MCCCLXXXII. Zeer verfchillend waren de gedagten. onder de Staatsleden over de onderhandelingen met den Noord Amerikaanfchen afgezant, en het herhaalde voorftel van haare Rus Keizerlijke Majefteit, wegens het aangaan van een afzonderlijke vrede met Engeland. De Heeren van de Ridderfchap waren tegen de onderhandelingen mee de Noord Amerikaanen, om Engeland niet meer te verbitteren, en voor de bijzondere vredes onderhandelingen met Engeland. Schiedam en meer andere Reden toonden, op zeer goede gronden, de nadeelen aan, die het Vaderland daar uit te wagten had. Inmiddels, om dat de toerusting ter Zee dagelijks bezwaarlijker werd, zoo bewilligde dfc Provincie van Holland, om de Landmagt met 14300 man zoo Infanterij als Cavallerij te vermeerderen; maar Zeeland en Utrecht bleven bij de vooronderftelling, alsof er noch middel was ter vereffening der gefchiften met Engeland. §. MCCCLXXX1II. Zijne Pruisfifche Majefteit gaf door zijn gezant, den baron van Thulemeyer, aan hun Hoog Mogenden kennis van zijne toetreding tot de gewapende neutraliteit; en dat de Engelfchen , die onzen houthandel zoo geweldig hadden geftremd, nu zouden moeten gedogen, dat de onderdaanen dier neutrale Mogendheden den handel vrijelijk dreven, hebbende zijn Pruisfifche Majefteit bij die overeenkomst ook duidelijk bepaald, dat door de Zeevaart uit zijn Rijk alle waa? ren, die niet verbooden en geen eigentlijke krijg*» VI. Deel. R XXIV. HOOFDST. VERVAL. Verfchillende gedagten der Staatsleden. Toetreding van den koning van Pruisfen tot de gewapende neutraliteit.  258 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL XXIV. hoofdst. verval. Verdrag met Frank rijk. De Staten fcljieten geld aan de Oostindifehe Maatfehappij. behoeften konden worden genaamd, zoo wel aan de oorlogende, als onzijdige Volken, mogten toegevoerd worden, zullende zijne Majefteit niet toeftaan, dat hunne vaartuigen , belaaden met masten, hout, hennip, teer, of koorn wiérden ontrust, en daar door de handel den bodem ingeflagen, maar zich zulks ten fterkften zoude aantrekken. §. MCCCLXXXIV. Met Frankrijk werd er een ■ verdrag geflooten over het herneemen van Franfche en Hollandfche fchepen, en geraadpleegd, om een vloot van deeze Republijk in Zee te doen ver- fchijnen. De afgezant van het Franfche Hof liet ook niet naa, omalies aanfte wenden , watmogelijkwas, om het Rusjifche voorftel tot een afzonderlijke vrede te verijdelen; reizende dikwijls naar Amfterdam, als wel weetende de gefteltenis der Republiek, en wie vrienden of vijanden van 't Franfche Hof waren ; zich alle moeite gevende, om het edelmoedig gedrag van zijn koning boven alle verdenking te brengen. De Heer van der Perre kwam ook met gunstige toezegginge van Parijs betreffende de Raap de goede hoop, en de verdere Indifche zaaken; en het grootRe gedeelte der Ingezetenen van de Republijk geraakte in het gevoelen der regeering van Amfterdam. §. MCCCLXXXV. Ter equipeering van de Oostindifche vloot fchooten de Staten van Holland aan de Maatfehappij een fom van 1,200000 gul-, dens tegens 3 per cent intrest, de tijd der aflosfiag op 33 jaaren bepaalende.  DER VERËENIGDË NEDERLANDEN. ' 25C §. MCCCLXXXVI. Over het onaf hanglijk verklüaren der Noord Amerikaanen, waarop Frankrijk zeer gefield was, waren de gevoelens onder de Staatsleden zeer verfchillende, veele vleiden zich, dat indien dit gefchiedde, zij van den buit door den Heer de la Motte Piqüet, op de[Engelfchen verovert, noch veel van de geroofde goederen op St. Euftatius te rug zouden krijgen, wijl reeds de meeste fchepen van dat convooij te Breit waren opgebragt. ■—— Zeeland gaf thans zijn toeftemming, om een verbond met Frankrijk tegens den gemeénen vijand aan te gaan. Drie der Provinciën, die noch geen antwoord ingegeven hadden,bewilligden wel in alle maatregelen, om den vijand te befchadigen, maar de vermeerdering der Landtroepen, daar niet kunnende toedienen, zoo weigerden zij eulks. Het kwartier van Oostergo in Friesland zeide, dat zij de weinige hartelijkheid tot het fluiten van een vriendfchap en commercie tractaat met de nieuwe Republijk der vereenigde Staten van Noord Amerika , zoo wel als het veronagtzaamen van een overeenkomst met Spanje en Frankrijk, tegens Grootbrittanje, aanzag ais eene behandeling, niet overeenkomstig met gezonde flaatkunde. Zijne Hoogheid ziende, dat de voorgeftelde augmentatie der Landtroepen geen opgang vond, omhelsde het plan tot de oprigting vaneen korps mariniers van 6000 man, terwijl de raadplegingen over de ver* dere noodige verfterking der Landmagt wierden voortgezet; doch hier kantte zich Friesland llerk R » XXIV. HoOFDST. VERVAL. Verfchillende gedagtenover de vrijverklaring der Amerika* netti  I XXIV. HouFDST, Verval, 26o OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL tegen, betoogende, dat zij tot equipeering der fchepen om den vijand afbreuk te doen, daadelijk alles toegebragt had , wat er bij de petitiën gevraagt was, zonder eenig ander gevolg, dan dat 's Lands kas uitgeput, de koophandel en fcheepvaart zonder befcherming , de buitenlandfche bezittingen weggenomen, en men aan den vijand geen de minste afbreuk gedaan had; waaromme zij fchroomde in eenige maatregelen te bewilligen , die niet voor eens, maar 's jaarlijks, tot bezwaar der goede gemeente bleven, zoo haar niet teffens het groot nut daar van bleek. Het plan der mariniers oordeelde zij, dat tot zulke bepaalingen behoorde gebragt te worden , dat men met reden een goed gevolg daar van konde verwagten, en daarom begreep, dat dit Corps alleen tot den Zeedienst gebruikt, zoo verre mogelijk was uit het tegenswoordig op de vloot dienst doende Zeevolk genomen , en bij vredenstijd bij voorkeur uit dat Corps de equipage der in dienst te ftellene fchepen gezogt diénde te worden, terwijl ook altoos een \bataillon uit dezelve, voor zoo verre het niet op de fchepen gebruikt wierd, beftendig zijn guarnifoen te Harlingen zou moeten blijven houden. — Die Provincie was ook van gevoelen, dat in het zelve Corps, geen verkoop of overdragt van compagnien of andere posten toegelaaten, en aan hoofd of onder-officieren geen hoogere rangen verleent moesten worden, dan waar voor zij waarlijk dienst dee. den. — Doch deeze adviezen ftrijdig zijnde te-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2.61 gens 't oogmerk van 't voorftel, zoo vertraagde dit de befluiten van hun Hoog Mogenden op dit onderwerp. §. MCCCLXXXVII. In de zaak van den Heer Hertog waren de Provinciën, zoo min als deSteden het onderling eens, de voornaamfte fteden van Holland oordeelden, dat dé Hertog een verkeerd addres had gemaakt, wijl klagten over een ftad van Holland voor geen andere Regters , dan de Heeren Staten van die Provincie konden gebragt worden. Intusfehen deed de Hertog in de openbaare nieuwspapieren verklaaren , dat hij voor volRrekt onwaarachtig hield, al het geene men hem ten laste lag, bereid zijnde zich aan 't naauwkeurigfte onderzoek te willen onderwerpen, doch teffens ook eifchende, dat men de tegen zijn perfoon ingebragte befchuldigingen, waar mede men hem in zijn eer en karactter bij de natie, op eene zoo verregaande als ongehoorde wijze, tragttete beleedigen, met voldoende bewijzen ftaafde, daar en zoo 't behoorde ; zullende anders alle die befchuldigingen en haatelijke uitftrooizels tot deszelfs lasten aanzien, en houden voor verrigting van eerrovers en lasteraars. §. MCCCLXXXVIII. De keizer de bekende banieren onnoodig agtende, en voorneemens zijnde die te laten flegten, liet aan hun Hoog Mogender daarvan kennis geven, ten einde aan de Staatfche troepen bevelen mogten worden afgevaardigd, om die vestingen te verlaaten; de vertoogen daar te. R 3 XXIV. Hoofdst. verval. Verfchilleude gedagten in i de zaak van den Hertog. Slegting der barrieren.  XXIV. HOOFDST, VERVAL. Negotiatie van 5 miljoenenvoor Frankrijk, Klagten der koop? lieden. ] j \ 1 1 < \ tt n z p Gedrag van Engeland. G 2CJ2 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL gen waren vrugteloos, en de Staar moest willig of onwillig zich daar aan onderwerpen. §. MCCCLXXXIX. De kroon van Frankrijk vroeg, en verkreeg onder waarborge van denStaat, de vergunning tot een negotiatie van vijfmiljoenen guldens in dit Land. g. MCCCXC. Offchoon er al fchepen aanbefteed wierden, om op particuliere werven te bouwen, en de dienst tot den oorlog eenigzints fchccn op te wakkeren, zoo baarde het veel opmerking , dat in deeze tijdsomflandigheden, aan twee Hoven , waar mede dit gemeenebest verbonden was , Sfi die in ftaat waren, om oorlogfchepen te kunicn overdoen, en andere noodwendigheden te bezorgen, geen Ministers van onzen Staat zich ontlicïden, om de belangens van den Staat te beharti. jéri; terwijl de vijand aldaar de zijnen had ; als nede dat de Zeeuwfclie en Maafche ooilogfchepen :onder uit te loopen bleven leggen, en eindeijk op herhaalde klagten, clie van de Maaze uitgelopen zijnde, zich het fchip van Prins Willem, bij ; fchoonfte weer, op de Zuiderhaaks verzeilde, — looi- welk toeval de kooplieden verftooken bleen van hunne billijke en regtmaatige verwagting )t een toereikend convooij , ja wat meer is, geoodzaakt hunne fchepen terug te ontbieden, al30 dezelve niet langer konden blijven leggen ter 'aatze alwaar zij thans zich bevonden. §. MCGCXCI. Intusfehen deed in 't heimelijke rootbrittanje alle poogingen, om den Staat van de  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 263 verbintenisfe met Frankrijk af te trekken; zich in fchijn toegevend toonende voor de aangebode be- y middeling van Rusland. Docli 't bleek van agteren.dat men zulks niet zogt. — Midlerwij! bragten de Admiraliceiten een plan ter tafel van hun Hoog Mogenden , tot aanbouwing van noch 19 fchepen van linie. — Zeeland om den flegten ftaat van haare-finantie de eenigfte noch zijnde, die mankeerde om toeflemming te geven tot oprigting van het Corps mariniers, ftemde er eindelijk toe, mits dat Corps zonder onderfcheid van Admiraliteiten over al op alle fchepen zoude kunnen geplaatst worden.'. §. MCCCXCII. Met zeer veel beleid volbragt , de Vice Admiraal Grave van Byland , met zijn esquader onder zijn bevel, de reis van Lisfabon'. door het kanaal langs de Engelfche kust naar Texel; maar ongelukkig voor de Oostindifche Maatfehappij, dat hun fchip de Held JVoltemade, met een lading van krijgs- en mondbehoeftens , en omtrent 400000 guldens waarde in ftaven, in Engelfche handen viel, gelijk ook in Saldanha baaij 4 hunner fchepen door de vijanden verovert wierden. §. MCCCXCIII. Roemrijk was het fonds, dat een genoodfehap der aanzienlijkfte leden van ons Vaderland oprigtte voor de in 's Lands dienst ' zwaar gekwetften, en de weduwen der gefneuvelden. §. MCCCXCIV. De Marquis de Bouille,Gouverneur van Martinique, weetende dat St. EuftaR 4 XXIV. OOFDST. roclit van Jen Vice Vdmiraal 3ylano. OpgerigC fonds. St. Eufta* dus door de Franfchen verovert.  XXIV, Hoofds' verval. Vaaren onder neutraale vlag. J 264 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL feeën zwakke bezetting had, overrompelde dit • Eiland van een kant, daar de Engelfche Ingenieurs het voor onmogelijk hielden , dat eenige landing gedaan konde worden , het guarniïoen van 677 Engelfchen, voorzien van 68 ftukken gefchut, wierd gevangen gemaakt , meer dan een miljoen livres werd door den Heer Eouille aan de Hollanders te rug gegeven, en noch 160000 livres den Admiraal Rodney, den Generaal Vaughan en andemEngdfihe Officieren behoorende. aan de Franfche troepen uitgedeeld. Seba, en St. Martin vielen van gelijke in Franfche handen. Het Franfche, Hof van deeze voordeden gebruik makende, zogt dezelve te doen dienen, om een naauwer verbintenis met deeze Republiek tegen den gemee«en vijand aan te gaan, maar ongelukkig vond men Regenten, die openbaar durfden beteogen , dat de naauwere vereeniging met Frankrijk een fchandehjke Staatswisfeüng zoude zijn, fpruitende uit de denkwijze van de ftad Amfterdam, die zeer ingenomen was tegen Grootbrittanje , en allen ijver betoonde, om met het huis van Bourbon de fterkRe vriendfchaps banden te fluiten, en de Amerikaanen te believen en heimelijk te onderfieunen tegen het Moederland. Intusfehen kwam het Reële ment met Frankrijk en den Staat tot Rand, omtrent de over en weder te neemen prijzen op den vijand., §. MCCCXCV. De openbaare toegevenheid des ^zersm't ftukvan Godsdienst, en gemis van be.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 26$ fcherrning des koophandels , in ons Vaderland , deed van twee kwaaden de kooplieden het beste kiezen, naamentlijk om onder neutrale vlag hun reeds te lang ftil geftaan hebbende fcheepvaart vervolgens te drijven, temeer, wijl de neutrale Mogendheden hun vlag meer dan onze Republiek be- fchermden. ■ De Zeeuwen begonden ook door hun kaaprederijen, en gelukkige tochten der kapers, den vijand veel af breuk te doen. §. MCCCXCVI. Het Britfche Minifterij telkens geld gebrek hebbende, en alle aanfpraaken des' konings op dat onderwerp uitkomende, zoo begonden veele Nederlanders hunne aandeelen. in de bank te verkoopen, om dat de vooruitzichten der Engelfche fondzen te gevaarlijk werden; wantin de 'Oost, zoo wel als in de West, waren de Britfche wapenen ongelukkig. §. MCCCXCVI1. De werkclooze toeftand daar het Vaderland in bleef, en de gevolgen die zulks noodwendig moest hebben, deed de Regenten derRad Amfterdam, door hun Gedeputeerden ter Staatsvergadering , ernstig aanhouden, om het kwaad aan den wortel te ontdekken en te verbeteren, eer de Koophandel en Zeevaart der Republiek verlooren raakten', onze uitlandfche bezittingen in 's vijands handen vielen , de ondergang van't Gemeenebest onherftelbaar wierd, en 's Lands uitgeputte Ingezetenenter befpotting van gantsch Europa werden: Daalde Noordfche Mogendheden en het Hof van Rusland al verklaard hadden, geen andere hulp te willen R 5 XXIV. HOOFDST. VERVAL. • Veele Nederlandersverkoopen 'lunne fondzen in de bank van Engeland. Voordel va:i Amlerdam*  XXIV. Hoofdst. verval. Verzoek rot convooij om de Noord van de hand geweezen. Berbice geeft zich over aan de Engelfchen. 2.66 OPKOMST. VERVAL EN HERSTEL verleenen, dan evenredig de Republiek tot eigen verdeediging in 't werk zoude willen Rellen. Dit alles hadden zij bereids zijn Doorlugtige Hoogheid onder 't oog gebragt, en nu achten zij het hun pligt, om dit, met dezelve getrouwheid, voor de Souvereine vergadering van deeze Provincie open te leggen, wijl het thans tot zulk een uiterfte gekomen was, dat de regtvaardige zaak met alle kragt moest gehandhaafd worden. §. MCCCXCVIII. Voor 19 wel uitgeruste Westindiesvaarders verzogten de kooplieden convooij om de Noord, doch de Admiraal Generaal het advis der vlag-officieren hier over ingenomen hebbende, zoo werd dit voorftel als te ongeraden en gevaarlijk van de hand geweezen , onder belofte dat tegen 't voorjaar een aanzienlijke oorlogsvloot tot hun geleide in gereedheid zou zijn. Hierdoor waren alle de gemaakte kosten tevergeefs, veele ingeladene goederen bedurven , en de plantagien bleven verftooken van alle noodwendigheden uit 't Vaderland. Indien de reeders niet bedugt waren geweest, dat de vijand fpoedig van hun voorneemen verwittigd zou zijn geraakt, dan hadden zij voorzeker alle het voorbeeld van één der fchepen gevolgd, dat alléén in Zee liep, gelukkig om de Noord in Sar inaamen kwam, en daar groote voor» deelen behaalde. §. MCCCXCIX. De Regeering van de Colonie de Berbice volgde het lafhartig voorbeeld der Colonien Esfequebo en Demmerarij, en gaf zich op de-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 20/ zelfde voorwaarden aan de Engelfchen over , daar ze een aantal welgewapende en bemande Westvaarders op de rivier hadden, die door batterijen van 't Land konden worden gedekt. Even onge¬ lukkig geraakten ook twee fchoone nieuwgebouwde kotters, gevoerd door Jan en Pieter Hcogeeoom , kort naa dat ze in Zee geftooken waren in 's vijands handen. §. MCCCC. De Penfionaris Eerkel van Amfterdam , zich in zijn eer beledigd agtende door de Memorie van den ridder York, verzogt bij de Staten van Holland, dat zijn gedrag onderzogt, en hij van dien blaam gezuivert mogt worden, maar tot misnoegen van alle vaderlandslievende bragt men dit onderzoek op de lange baan. Inmiddels herhaalden de kooplieden van Dordrecht, Haarlem , Amfterdam, en Rotterdam hun verzoek aan de Heeren Staten Generaal, ten einde niet langer te draalen om de vaart op de Colonie van Surinaamen de noodige befcherming te verleenen , toonende het groot aanbelang en intrest, dat de Republiek en vooral de Kooplieden hadden in den Surinaamfchen handel. §. MCCCCI. De verdeeltheden in het Engelfche Minifterie, gebrek aan geld, gepaart met ongelukkige krijgstochten in Virginien, deed den moed der Nederlanders aanwakkeren, om kragtdadig den al- gemeenen vijand te keer te gaan. Het plan ter vermeerdering der Landmagt konde geen opgang vinden, De vaderlandslievende Regen- XXIV, HoOFDST. i'ERVAL. Verzoek van den PenfionarisBERKEL. Gedrag der Regenten»  268 OPKOMST, VERVAL, EN HERSTEL XXIV. H'OOFDST. VERVAL. tenWonnen veld, zij lieten niet naa volftandig bij hun befiuit te blijven, en met de vereischte vrijmoedigheid hun.adviezen ter Staatsvergaderinge te brengen, wijl intusfehen bet Vaderlandsch publiek met de hoogfte aandagt ftaroogde op het gedrag van 's Lands Overheden. De fleer Adams moedigde dit aan, om als Afgezant van de vereenigde Staten van Amerika op zijn ingeleverde geloofsbrieven een onbewimpeld antwoord te verzoeken. Holland. , Friesland en Overijsfel waren hier zeer genegen toe; op de Landsvergadering in Gelderland verwagte men mede de overweging daar van, toen de fubfidie van 550000 guldens voor de Westindifche en een onderftand voor de Oostindifche Maatfehappij werd gevraagd, en een plan werd overgegeven tot den aanbouw van 19 fchepen van linie , waar van de kosten bijna acht en een halve miljoen zouden bedragen, doch al- zoo ditlaatfte plan ftreed tegen de gewooneorde, wijl eerst de Raad van Staten daar van een naauwkeurige petitie had moeten overgeven, werd daar in voor als noch niet bewilligd , maar de Heer van der Capellen tot den Marsch bragt het adres van den Heer Adams ter overweging, oordeelende, dat zulks een zaak was van het uiterfte gewigt, dat geen uitftel leiden kon, daar wederom anderen zulks te voorbaarig agtten ,om dat de Provinciën van Holland , Friesland en Zeeland, als de voornaamRe handeldrijvende leden der Republiek , hier over noch tot geen befiuit gekomen waren.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 269 §. MCCCCII. Op eene zeer plegtige wijze werd het lijk van den aan zijne wonde op Doggersbank overleden dapperen kapitein Wolter Jan Baron. Bentinck te Amfterdam in de Nieuwe Kerk begraven, en door de Heeren der Admiraliteit een gedenkpenning daar op toepasfelijk geflagen. §. MCCCCIII. Ieder verwonderde zich-, dat de alliantie met Frankrijk tegens den.gemeenen vijand tot geen voortgang kwam, men oordeelde, dat de Heeren de la Motte Piquet en de Gdichen aan onze zijde onderfteund geweest zijnde, door den Engelfchen Schout bij Nacht met zoo veel verlies niet verftrooid zouden zijn geworden. Inmiddels liet de koning van Frankrijk den Staat aanmaanen, om gemeenschappelijk een plan te beraamen tot afbreuk van den vijand. §. MCCCCIV. De Schout bij Nacht Binkes werd door den Hoogen Krijgsraad, met opzigt tot zijn gedrag omtrent het fchip St. George kapitein Jan Pieter Janssen gehouden, voor den tijd van drie jaaren uit's Lands dienst gefufpendeerd. Inmiddels drongen de gezanten van de Mogendheden der gewapende Neutraliteit aan, om nadere inftruct-ien voor de Ministers, hoe zich te gedragen in alle voorkomende gevallen,wanneer hunne fchepen aangerand werden. De Staat, fchoon ontftooken van de vruchten van dit Bondgenootfchap , beloofde des niet te min hier van een gemeene zaak te maaken', tot wegneeming van alle klagten over het belemmeren der vrije Zeevaart. XXIV. HoOFDST. verval. Begravenis van denBaron Bentink. Verwondering dat de alliantie met Frankrijk geen voortgang had. Vonnisoni» trent den Schout bi} Nacht Binkes,  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Verzoek van -Fries land omtrent den Hertog. 1782. Voorftel der Engelfchen. 2?0 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL gi MCCCCv. Zijne Doorlugtige Hoogheid dea Heere Veldmaarschalk Hertog van Brunswijk openbaar verdeedigt hebbende , zoo fchreven de Hee. ren Staten van Friesland daar overeen brief aan zijne Hoogheid, verzoekende, om op de best mogelijke wijze , den Hertog te willen overreden, zich van de beftiering der zaaken te onthouden', en uit de Republiek te begeven, ten einde daar door alle argwaan weg teneemen, de eensgezindheid te herftellen , en de goede gemeente weder over te haaien tot een volkomen vertrouwen op diegenen, welke met de uitvoering, van zaaken tot 's^Lands dierbaarfle belangens ftrekkende belast waren. - Doch zijne Hoogheid antwoorde daar op, dat hijeen heer van zulk een aanzienlijk huis, aan wien hij als Stadhouder zoo veel verpligting had, welke bij zijne meerderjaarigheid tot genoegen van hun Hoog Mogenden en de Staten van Friesland alle zijne posten had waargenomen, nu niet van zich kon verwijderen, op vermoedens zonder 't minste bewijs, en waar van de onfchuLl hem te wel bekend was; weshalven hij, zoo lange de gegrondheid van het Opgevat misnoegen niet bleek, en de befchuldigingen beweezen werden , aan het verzoek der Staten niet konde voldoen. 1 §. MCCCCVI. Het Engelsch Minifterie veranderd , en de Heer Fox aan 't beftuur gekomen zijnde , zoo liet hij uit naam des konings door den Rusfifchen ambasfadeur in den Haag, aan hun Hcog Mogende voorftellen; dat hij gereed was inon-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. I^ï derhandeling te treeden, en een tractaat te maaken op den voet van dat van 1674. ter welker gemakkelijke bevordering en uitvoering van een zaak, die zijne Majefteit zoo zeer ter harte ging, hij bereid was om oogenblikkelijk beveelen tot een ftilftand van wapenen te geven, indien de Heeren Staten Generaal, van hunnen kant, zulk een maatregel overeenkomftig derzelver oogmerk oordeelden. Doch deeze aanbieding bekend wordende, zoo leverden de Ingezetenen een dankadres aan hunne Regeering in, met verzoek om' die voortelling tot vrede van de hand te wijzen; 't gevolg was ook, dat door de Staten deeze uitnoodiging van de hand geweezen werd , wijl inmiddels de bijzondere Provinciën raadplegende waren over de erkenning der onafhanglijkheid van Noord Amerika,, en het geene ook kort daar naa tot ftand kwam, en de Heer Adams als derzelver gezant openbaar bij hun Hoog Mogenden ingeleid en zijne geloofsbrieven aangenomen Werden. §. MCCCCVII. De eilanden St. Chriftoffel en Nevis werden door de Franfche wapenen verovert , en hun vloot van 32 fchepen van linie was thans in fterkte gelijk aan de Engelfche; —■ de Ieren begonden ook hun hoofd op te fteeken, zij wilden vernietigd hebben de acte des Parlements, ter meerdere verzekering der afhanglijkheid van Ierland. % MCCCCVIII. In het begin van Grasmaand XXIV. HOOFDST» VERVAL, st. ChrisJ toffel en Nevis door de Franfchen verovert.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Voorftel van zijne Hoogheid Plan van Oostergo. 272 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL vertrokken dertien gewapende koopvaarders, onder geleide van twee fregatten, de Noord om naar de Westindien. Zijn Doorlugtige Hoogheid deed ook ten deezen tijde een voorftel ter • Staatsvergadering, omtrent de bemanning der ichepen, naamentlijk om uit de bevaaren fcheepsfoldaaten matroozen, en in plaatze van die uir. 's Lands voetvolk dat gebrek aan te vullen door vrijwilligers, gevende tot dat einde een plan over, zoodaanig ingerigt , dat daar door de Landmagt niet verminderde; tot conftapels voor de fchepen voorltcllende om die te neemen uit de vrijwilligers van het Corps artilleristen , alles onder genot van de premie en verdere voordeden, die aan de andere fcheepsfoldaaten zijn verleend. — Dit voorftel werd commisforiaal gemaakt met den Raad van Staten, ten einde de nadere bedenkelijkheden daar op in te neemen. §. MCCCCIX. Het Kwartier van Oostergoo leverde ter Staatsvergadering van die Provincie een plan in, tot oprigting van een Burger Landmilitie. Verval van koophandel en vragtvaart, vermeerdering van lasten, en verarming der vrije Ingezetenen, waren de drangredenen, om op de minst kostbaare middelen het Vaderland te befchermen; te meer, daar toch zijne Doorlugtige Hoogheid , en de Raad van Staten , bij alle gelegentheden bleven aandringen op de vermeerdering der Landmagt, en de Unie zulks bij 't 8. articul zelfs aan de hand gaf. Zij oordeelden , dat  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 273 dat dit middel het gefchiktfte was, om 's Lands fchatkist niet uit te putten met noodelooze lasten tot een gehuurde Krijgsmagt, wijl men met beter vrucht zulks konde belleden aan het herftel der Marine; de nuttigheid daar van kon uit onze eigen 's Lands Gefchiedenisfen , zoo wel als die van vreemde Volken met voorbeelden beweezen worden; het vrijheidlievend ZvHtzerland vond daar in zijn fterkte, Engeland gebruikte dit middel tot zelfsverdeediging,ten einde met des te meer vrucht zijn gehuurde magt buiten 's Lands te kunnen gebruiken, en Amerika zoude zonder burger Landmilitie nooit tot die grootheid en aanzien gekomen zijn. Ja! zij hielden het daar voor , indien zulks in ftand geweest was, men dan 's Lands militie in plaats van op de kusten ziek te leggen, met meer vrucht op de oorlogfchepen had kunnen gebruiken , en drong daarom het kwartier van Oostergo bij deStaten van Friesland op het fterkfteaan, dit gewigtig ftuk bij de overige Bondgenooten volgens het Tractaat der Unie voor te ftellen; maai ongelukkig vond dit voorftel in die Provincie zelfs tegenfpraak, als oordeelende , dat men eerst met alle nadruk moest ijveren, om even als Zeeland, bij de Bondgenooten vermindering in hun quote ter Generaliteit te verkrijgen. -— In hun brief aan hun Hoog Mogenden beriepen de Staten van ■Friesland zich op die bekende waarheden, dat hun Provincie alléén beftond uit den landbouw, weinig deel had aan de groote fcheepvaart, fabrieken er VI. Deel, S xxiv. HOOFDST. VERVAL.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. 274 OPKOMST. VERVAL EN HERSTEL volkrijkheid miste, onder zwaare lasten zuchte, een uitgeftrektheid van omtrent 40 uuren Lands had, die zij tegen de woede der zoute wateren, met zwaare kosten moest befchermen , met gevolg, dat meenigmaalen een gedeelte hunner Zeedijken weggefpoeld, hun Vee verdronken was, geheele Velden onaangeroerd, verfcheide Landen voor de lasten aan de Provincie vervallen waren, dit gevoegd bij de Veepest, waar door een onnoembaar getal van kostelijke Runderbeesten, de eenigfte bron van Frieslands welvaart, weggerukt, de bruikers verarmt werden, de eigenaars zonder betaaling der huuren voor de lasten bleven zitten, het Land zijn fchattingen verloor, en boven dien noch remis had moeten verleenen , met betaaling van twee ducatons voor elk geftorven Rundbeest, zoo dat de Provinciale inkomsten geduurende de twee eerfte VeeRerften daar bij verre over de twee miljoenen verboren. Hun Hoog Mogenden waren tegen de vermindering der quota, doch wilden die Provincie wel te gemoet komen, met op haar repartitie te brengen eene fomme van hondert duizend guldens, waar van de voldoening uitgefteld wierd, aanbiedende het erediet der Generaliteit te leenen, om te verfchuiven de betaaling der beloofde aflosfing van capitaalen op de verzekering van hun Hoog Mogenden ten haaren behoeve geleend; . doch verklaarde in een meerdere te gemoetkoming of vermindering van quota niet te kunnen toeftemmen.  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 275 §. MCCCCX. Door de ziekte van den Heer Raadpenllonaris, en het daar uit ontftaan verfchil over het bekleden van dien post, tusfchen de Heeren van de Ridderfchap , en de ftad Dordrecht, bleven veele gewigtige ftukken buiten raadpleging. Bij de Staten van Holland wierd dé 1 zaak des Hertogs afgedaan en verklaard, dat aan! de Heeren van Amfterdam, even als aan alle de : andere Leden van de Souverainiteit het recht be- ! hoorde om ter vergadering van de Staten of van zijne Hoogheid , in deszelfs aanzienlijke betrekkingen tot dit gemeenebest, zoodanige voorfla* gen te doen , als zij ten meeste nutte van den Lande zouden verftaan te behooren, zonder daar in het minste voor verantwoordelijk te weezen» noch in , of buiten regten daar over aangefproken te kunnen worden , doch tegen het laatile protefteerden de meeste groote Steden. De uitgefchreve Biddags-brief gaf ook ftof tot onge* noegen in de vergadering der Staten van Holland', het niet danken voor de bevogte Zegen op Doggersbank , noch afbidden van 's Hemels Zegen over de wapenen der Republiek, en verfcheide uitdrukkingen in dien brief vervat, verwekten het uiterfte misnoegen bij de Steden en Bondgenooten , zoo dat de Staten van Friesland zelfs dien brief verwierpen, en een anderen in hun Pro» vincie opftelden en uitfchreven. §. MCCCC1. Inmiddels wierd de Staat van oorlog naar de Provinciën verzonden, het aanS a XXIV. [OOFDST» ERVAL» Y\]Hoilanc{ vord de aak des Iertogs af* ;edaan»  XXIV. Hoofdst. verval. Omtrent het plan der Mariniers. Ongenoegen over het verblijf van den Heer Wentworth. 276" OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL bouwen van verfcheide fchepen van linie met ijver doorgezet, en gewerkt om het plan tot heC Corps Mariniers van 6000 man, daar de Provinciën alree hun ftera toe gegeven hadden, tot Rand te brengen , in hoope dat de tracfementen voor de officieren , en de gelden voor de recruten ten fpoedigfte zouden worden vertrekt; maar zijne Hoogheid en de Raad van Staten bleven van gevoelen, dat niet te min de vermeerdering van Landtroupen voortgang moest hebben, door 936 paarden en 11686" hoofden, met verRerking der vestingwerken van verfcheide plaatzen, en aanvulling der magazijnen. §. MCCCCXII. Veele Nederlanders zagen met geen gunstig oog het lang verblijf van den Heer Wentworth in den Haag , om te handelen over het uitwisfelen der wederzijdfche krijgsgevangenen, zij meenden, dat die Heer behalven meer andere geheime oogmerken ook poogingen aanwendde, om de fluiting van een verbond met de Amerikaanen te verhinderen. Bijna in alle de Steden maakten de Burgers addresfen aan hunne Regeerders, om een verbond van Zeevaart en Koophandel met die vrijheidlievende Volken te fluiten, en het welke de Regenten met hunne goedkeuring bekragtigden. Het advies der regeering van Schiedam hier over, als mede over dat van den Hertog is overwaardig van alle beminnaars des Vaderlands geleezen te worden. §. MCCCCXIII. De Gemeenebest gezinde Rad  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 277 Schiedam betoonde haar blaakende ijver ter Staatsvergadering , en wilde bebalven de gegronde klagten over den Eiddags-brief, geen toeftemming geven tot eenige vermeerdering van lasten , zoo lange niet bleek , wat gebruik men gemaakt had van die aanzienlijke geldzommen, welke tot opbouw en uitrusting van's Lands fchepen van oorlog zoo gewillig waren verftrekt, vermaanende de overige Staatsleden tot het bewaaren der eendracht, hun aanfpoorende, om met alle vermogens zaamen te fpannen , tot een zoodaanige verfterking var 's Lands Zeemagt, waar door 's Lands Koophan del en Zeevaart befchermt, en den vijand alle moog lijke afbreuk ;gedaan konde worden ; noodig oordeelende aan 't Hof van Frankrijk, om de aanmer kelijke en gewigtige diensten , door dat Rijk aai deeze Republiek beweezen, blijken van dankbaar heid en vriendfchap te toonen; zonder immer ge hoor te geven aan voorftellen door Rusland aan de Staat gedaan, tot een afzonderlijken vrede metü> geland. — De Regenten dier Rad door hunn kooplieden, trafikanten en reders van fchepen doe een verzoekfehrift verzogt zijnde , om te bewei ken, dat met allemooglijke fpoed een verbond va koophandel met de Noord Amerikaanen wierd aai gegaan, verzuimden geen oogenblik, om met e benevens de fteden Dordrecht, Haarlem, Delf\ heiden, Amfterdam en Rotterdam het noodige g bruik daar van te maaken; alfchoon dat ter Staat S3 XXIV. HOOFDST. VERVAL. Voorftel van SchiC' dam. I 1 3 r n 1n> s-  ■ XXIV. HoOFDST. VERVAL. Gelder ■ lands bewilligingen voorftel, ] ] I 1 t i Voorftel in v de Staats- v vergadering van 't £ Graaffchap h Zutphen. d fa 275 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL vergadering veele aanzienlijke leden hier omtrent anders dagten. §. MCCCCXIV. Gelderland bewilligde in de opneeming van 600000 guldens voor 'c Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, als mede in degedaane petitie van 2294400 guldens tot onderftand voor de Oostindifche Maatfehappij , doch. met aandrang dat het bezwaar van de 100. en 200. penningen, en 't regt van collaterale fuccesfie op de actiën en effecten van de Oost- en Westindifche Compagnien, door de Heeren Staten van Holland en Zeeland in het bijzonder gelegd, wierden afgefchaft, en die middelen voortaan ten behoeve van de Zeemagt , bij welker ïerftel die Provinciën, zoo wel als die Maatfchap. >ijen, zulk een allergrootst belang hadden, mogen worden ingevordert, §. MCCCCXV. Het plan tot den aanbouw van 9 fchepen van linie konde noch niet tot een •efluit gebragt worden, om dat de omflag en erdeeling der te dragene kosten over de Proincien noch niet was ingekomen. Ter Staatsergadering in 't Graaffchap Zutphen zeide een leer uit de Ridderfchap bij die gelegentheid , dat et niet genoeg was om maar dadelijk alle lasten 1 te willigen , maar dat men ook de vruchten 3ar van behoorde te zien , wijl er nu in de atst afgeloopene negen jaaren meer als vijftig iljoenen guldens gevraagd, ontvangen, en meest  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 279 nutteloos verfpild waren; zoo datalfchoon er bijna 60 fchepen van oorlog in gereedheid laagen, de Koophandel en Zeevaart onder aanhoudende voorwendzels van verfchillende natuur, de noodige befcherming ontbrak. §. MCCCCXVI. De Staatfche troepen verpligt zijnde om ook zelfs Naamen te ontruimen, zoo deed de Graaf van Wassenaar Twikkel, opnieuw benoemde en naar het Weener hof toegezonden gezant van deezen Staat, wel alle nodige vertogen om het genomen Keizerlijkbefluit, vooral omtrent Naamen, te veranderen, maar vrugteloos.— In de Westindien zich de gantfche handel tot het Deenfche eiland St. Thomas bepaalende, zoo gaf zulks vooi onzen koophandel een liegt vooruitzicht, en of. fchoon door de belemmerde houthandel op de Oostzee dit verlies eenigzints wierd vergoed door de meerdere toevoer van hout uit de bosfchen in d« Paltz en andere nabuurige Landen van het Duitfche Rijk, zoo fcheen nogthans de gantfche han del opwaarts langs den Rhijn van natuur te veran deren; Breemen en Frankfort wierden ftapelplaat zen, daar alles afgefcheept en verzonden wierd. wijl de bevinding leerde, dat men van daar zulks to minder prijzen konde haaien dan uit Holland, on de zwaare tolregten langs den Rhijn. §. MCCCCXVII. Het gedaan verzoek van zijn Hoogheid aan Burgermeesteren van Utrecht to verbieding van het weekblad genaamt de post vai den Neder-rhijn, werd,naa datHeerenBurgermees S4 XXIV. HOOFDST. VERVAL. Staatfche troepen ontruimen Naamen. 1 Verzoek van zijne : Hoogheid ; omtrent da post van 1 den Nedefi- • rhijn.  XXIV. HoOFDST. Verval. Voordeelen der Zeemvfche Kaapvaart. < i 1 ? e d Tl a§Q OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL teren den Drukker daar over gehoord hadden,.be-, leefdelijk afgeflagen, en zijne Hoogheid nader dien aangaande onderrigt zijnde, zoo behaagde het dien vorst rondelijk te betuigen, dat de Heerenfchrijvers van de post van den Neder-rhijn in waarheid het Vaderland beminden, en hij dus gaarne mogt hjden, dat op dien voet wierd voortgegaan, enkel verzoekende, dat men zich in het vervolg niet al te veel tegen het huis van Oranje wilde toonen. §. MCCCCXVIII. Bleef Neerlands vloot binnen Gaats, of zeilde ze in 't gezicht der Holland. fchewa.lt waar door de Engelfche koopvaardijfchepen onder een gering convooij van twee of drie kleine fregatten gerust in hunne havenen binnen iepen , de dappere Kaper-kapitein Toac behaalde intusfehen veel roem en voordeel door zijn gevaarlijke gedaane kruistochten; ja! moed en geluk fcheen ten deeze tijden de Zeeuwfche kapers, te vercellen. —- De werkeloosheid van 's Lands vlooien, klagten der Souverainen, dat ze onkundig werlen gehouden van veele zaaken, deed het ongeïoegen bij Regenten en Burgers toeneemen, en 1 het werkelooze werd gezet op reekening van de u'tvoerende magt; waar tegen de Engelsch-, ezinden niet nalieten zulks te verdeedigen; verleinende alle ontvangen hulp van Frankrijk , als nkel uit eigen belang en Staatkunde voortkomene, ontraadende ten fterkfte alle nadere verbinteisfen met dat Hof, doch de voornaamfte fteden in Holland anders denkende, dreven het gevoelen  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2.8r tot nadere verbintenisfen met alle kragt door. Gelukkig voor de Oostindifche Maatfehappij dat zij eer dan de Engelfchen op Ceylon en Nagapatnam' van de vredebreuk tijding hadden gekregen, waar door zij noch in tijds zich voor verrasfing konden beveiligen; want weinige dagen voor die verkre-. gen tijding waren eenige fchepen van het En-, gelsch esquader onder Hughes in de baai van Trinconomale'en Galt geweest, en was het Neerlands Gouvernement reeds voorloopig met de Engelfche. Oostindifche Maatfehappij in onderhandeling ge-, treden, om de laatfte eenige hulptroepen tegen Hyder Ali toe te zenden, alzoo deeze de Hollandfche Loge te Porto Novo, met den aldaar zijnde Refident, in beflag had genomen. In de Westindien , vooral te Surinamen was het gebrek zeer groot, doch zulks werd eenigermaaten vergoed door de aankomst van verfcheidene barken van Martinique. Curacao was ook in een goeden ftaat van(. verdeediging, en kapitein Boot had met het fchip Beverwijk, voerende 36 ftukken kanon, een kaper van Leverpool van 26 ftukken genomen, en een andere op de vlugt gejaagt. §. MCCCCXfX.Datvlas/tonontbeerlijkfteproduel voorde Engelfche handwerken, hun over Oftende en Hamburg door onze kooplieden ftaande den oorlog werd toegezonden , verdient meer gelaakt, dan geprezen te worden. §; MCCCCXX. Aanmerkelijk was de Refolutie van Friesland, waarbij hun Edele Mogenden naa S 5 XXIV. HOOFDST. VERVAL.. Vlas naar Engeland rezonden. Refblutic van Fries* land.  XXIV. HOOFDST. VERVAL. Zit OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL de verleende toeftemming in den ftaat van oorlog, betuigden, niet naa te kunnen laaten aan hun Hoog Mogenden te verklaren, „ hoe zeer gevoelig zij „ getroffen wierden over de bijzondere uitdruk„ kingen , in de generale petitie van den Raad „ van Staten vervat, waar van zij zommigen bij „ voorige Refolutien genoegzaam hadden weder„ legd , maar omtrent anderen thans verpligt „ wierden eenige melding te maaken, en omtrent „ welke voornaamentlijk in aanmerking kwam, het „ declaratoir van zijne Doorlugtige Hoogheid den „ Erfftadhouder, en den Raad van Staten; dat „ naamentlijk zij lieden geene andere voldoening „ van hunne waarfchouwingen haddén, dan, dat „ daar uit zoude blijken, hoe de tegenwoordige „ toeftand van het Vaderland buiten fchuld van „ zijne Hoogheid en den Raad van Staten was; „ eene uitdrukking welke nooit, en boven al in de „ tegenwoordige omftandigheden, waar in de Re„ publiek zich bevond , niet te pasfe konde ko„ merk Een taal, welke een gevaarlijke flap aan„ kondigde, en bij een Volk dat minder op hunne „ Regenten betrouwde dan de Friezen , gehoord ,, uit den mond van een Stadhouder, en van een „ aanzienlijk Collegie van dit gemeenebest, van de „ allernadeeligfte gevolgen voor den Lande had „ kunnen zijn: Eene zegging , waar over hunne „ Edel Mogenden derhalven de uiterfte gevoelig„ heid moestentoonen in verwagting, dat de Hee„ ren Staten Generaal wel zouden willen medewer-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 283 s, ken, ten einde zulke verregaande uitflappen bij „ vervolg geen plaats mogten hebben, vooral in- dien hoogst dezelven geliefden in aanmerking te ,, neemen , dat de zoo herhaalde voorflagen tot „ verfterking der Republiek ter Zee altoos waren ,, gehegt gebleven aan een kostbaare en nutteloo„ ze vermeerdering van Landmagt, omtrent welk ,, onderwerp zij zich reeds zoo volkomen hadden „ verklaard. §. MCCCCXXI. Eindelijk verkreeg dèïJmei rikaanfche Gezant openbaar gehoor bij den Staat, en werden voor 't eerst te Amfterdam twee fchepen aangeflagen,beftemtnaarRoj£o7zen Philadelphia. §. MCCCCXXII. Zijn Doorlugtige Hoogheid Op ingekomen berigt van de verminderde vijandlijke Zeemagt in de Noordzee , orde gegeven hebbende, ingevolge de Refolutie van den Krijgsraad, gehouden aan boord van het oorlogfchip de Admi. raai Generaal,tot hetuitloopen van's Lands vloot, ter befcherming van de fchepen naar de Oostzee en geleiding der Oostindifche fchepen uit Dróntheim, verkreeg voor de uitvoering der beveelen tijding van de overmagt der Engelfche vloot, en dat dezelve dagelijks in 't gezigt van Texel en 't Fiï'e kwam. En waarom de Admiraal Generaal aan Heeren Gedeputeerden van hun Hoog Mogenden kennis gaf, dat hij oordeelde, dat men methetuitlopen der vloot zoo lang moest wagten , tot dat men op de Kust geene Engelfche fchepen van den eerfteh rang meer zag; berigtende teffens, dat de Krijgsraad eenpaa-r XXIV. HoOFDST. VERVAL, De Amerikaanfche gezant verkrijgt gehoor bij den Staat. Advis van zijne Hoogheid.  284 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL XXIV. HOOFDST. VERVAL. Negotiatie van de Oostindifche Maat fchappij. rig tegen het uitloopen van de vloot was, tot ter tijd de vereenigde Franfche en Spaanfche vlooten werkelijk zich in het Kanaal bevonden ; doch op last van hun Hoog Mogenden, de Raden en Ministers van de Admiraliteiten daar over bij een geroepen zijnde, zoo verkreeg de Vice Admiraal in Texel bevel om onder zeil te gaan; maar de Krijgsraad op die orde weder nader vergadert zijnde, berigte aan zijne Hoogheid, dat zij bij hun voorig befiuit bleven, tot ftaving daar van opening gevende van de gefteltenis der fchepen van Zeeland en in 'c Vlie; en het geene zijn Hoogheid van zoo veel gewigt oordeelde , om als vooren weder met de Ministers en Raden der Admiraliteiten hier over te raadplegen; doch over dit gedrag waren de gedagten van het welmeenend gedeelte der natie niet even gunstig; Friesland in't bijzonder betoonde zijn uiterfte ongenoegen, en was zelfs niet voldaan met het antwoord , welk zij van zijne Hoogheid hier op verkreeg; en wijl juist op deezen tijd eene rijke Engelfche koopvaardijvloot langs onze Kussen uit de Oostzee behouden in de Engelfche haverfè te rug kwam, zoo verbitterde dit gedrag de Landsgenooten des te meer. De Engelfchen hadden ook het geluk van vier fchepen te neemen uit het convooij van Brest naar de Oostindien beftemd, wijl de andere fchepen zich met de vlugt redden. § MCCCCXXIII. De Oostindifche Maatfchappij, de houders der recepisfen op anticipatie pen-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. tiingen buiten ftaat zijnde te kunnen voldoen , zoo verkregen zij onder guarantie van haare Edele Groot Mogenden, om die recepisfen en obligatien te laaten veranderen , en in gereed geld van de des begeerende houders zoodaanige lommen op te neemen, als de helft van het capitaal van die recepisfen bedroeg. §. MCCCCXXIV. De verongelijking door onderdaanen van den Venetiaanfchen Senaat aan zekere Amfterdamfche kooplieden aangedaan, werd van dat gevolg, dat indien onze Minister aldaar geen voldoening konde verkrijgen , hij last ontving als dan naar Holland te rug te komen. —De vredens voorftellen door Rusland aan den Staat gedaan, werden van de hand geweezen , doordien de Franjche gezant aan eenige Heeren van de Regeering had verklaard, dat het Grootbrittannifche Hof aan Frankrijk ook zoodaanige voorflagen van een bijzondere vrede had gedaan, maar die bij zijne Majefteit van de hand geweezen waren, met verklaaring dat de koning nergens in zoude treden, buiten weeten en toeftemming van zijn geallieerden. §. MCCCCXXV. In Overijsjel werden de Dros- j tendiensten afgefchaft , en de Heer Baron van c der Capellen tot den Pol herfteld, en als voo- [ ren in de Ridderfchap toegelaaten. De Re¬ genten van Amfterdam en Haarlem ontvingen van hunne Burgers dankaddresfen, over hun betoonden ijver omtrent de vrijverklaaring van Ameri- XXIV. HoOFDST» l'ERVAL. Onlusten net^ëwrHen. Lffchaffing er Dros;ndiens«;n.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Voorftel van zijne Hoogheid. Propofitie ïznLeiden. '■£6 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL ka; wijl intusfehen de Friezen en Zeeuwen met allen ernst aandrongen, op een verder onderzoek der zaaken, betrekkelijk tot'sLands beltuur. De Staten van Holland naamen ook twee befluiten , het eene tot een verbond van koophandel met de Noord Amerikaanen, en het andere om den Heer Brantzen, Gedeputeerden wegens Gelderland ter vergadering van hun Hoog Mogendenden, naar 'tHof van Frankrijk te zenden, om benevens onzen ambasfadeur aldaar, de vredes voorflagen, die de Engelfche gezant Fitsherbert met volmagt tot dat einde te Parijs aangekomen, ftondte doen, bij te woonen, en om verder een nieuwe verbintenis tot fland te brengen tusfchen het Hof van Frankrijk en deezen Staat. §. MCCCCXXVI. Het voorftel van zijne Doorlugtige Hoogheid om ter bemanning der oorlogfchepen eenige manfehappen uit de Landtroepen van den Staat te ligten, vond geen ingang, omdat 't oogmerk was, die daadelijk aan te werven , en men vreesde, dat die manfchap met ter tijd, als zij tot den Zeedienst niet meer noodig was, tot een Regiment zoude gebragt worden. §. MCCCCXXVII. Leiden leverde ter Staatsvergadering een Memorie in, ten einde om van zijne Doorlugtige Hoogheid als Admiraal Generaai opening van zaaken te vragen , en waar in de oorzaak der werkeloosheid van 's Lands vloot gelegen was. ■ De meerderheid viel Leiden toe, en de Provinciën Gelderland, Friesland en  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2 87 Zeeland betuigden mede hier toe geneegen te zijn. S.MCCCCXXVIII. De Dortfche Regeering deed door een deputatiezijne Doorlugtige Hoogheid kennis geven, dat de Heeren van de Magiftraat aldaar voortaan alle de ambten, die de Rad aan zich had , zoude vergeven, gelijk ook de commisfien. En bij een nadere daar toe gefchikte zending aan zijne Doorlugtige Hoogheid gaven zij te kennen, geen acht meer te zullen geven op eenige aanbeveelingen of voordragten, maar alleen op ftads keuren en wetten. §. MCCCCXXIX. In Engeland was het Miniflerij geheel veranderd, en zoo zeer als de oude leden op de voortduuring des oorlogs gefield waren geweest, zoo fcheenen de nieuwen er voor te zijn, dat er geen vrede was te bekomen, dan met de erkenning der onafhanglijkheid van Amerika. De gevangen genomen Britfche troepen te Tork Town, vestigden zich in de Americaanfche Colonien, en werden eenige landerijen ter bebouwing aangeweezen, zoo dat de huurlingen der Britten in plaats van vijanden , vrienden , landbouwers en mede voorftanders van het Congres wierden. §. MCCCCXXX. Het Hof van Holland zijn beklag aan de Staten deezer Provincie gedaan hebbende over het fchandelijk misbruik der drukpers , tot ontteering van 's Lands hooge magten en zijne Doorlugtige Hoogheid, zoo werd die zaak gefield in handen der Heeren van de Ridderfchap , ge- XXIV. HOOFDST, VERVAL. . Refolutie van Dordrecht* In Engeland hec Minifteria verandert. Kragten over 't misbruik der drukpers.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. Commlsfie aan zijne Doorlugtige Hoogheid. Voorftel van Amfterdam , omtrent de gevangen de Witte. ) i 288 opkomst, Verval en herstel committeerden tot de zaaken van Juftitie, en gedeputeerden der Steden, om naar de gedagten van hunne principalen gehoort te hebben, te dienen van berigt. §. MCCCCXXXI. Het voorftel van Leiden met meerderheid vanftemmen bepaald zijnde, zoowerden, fchoon de Ridderfchap daar tegen geprotefteerd had, en eenige Steden 't aanzaagen , commisfarisfen benoemt, om met zijne Doorlugtige Hoogheid daar over in onderhandeling te treeden ; zijnde de Heeren Gijzelaar, van Staveren, en Visscher , Penfionarisfen der Reden Dordrecht, Leiden en Amfterdam, met de Heeren van Nijveld en Meerens,S ecretarisfen van Rotterdam en Hoorn. §. MCCCCXXXII. De Hooge Krijgsraad in den Haag over het verraderlijk gedrag van den vaandrig de Witte, om naamentlijk het eiland Goeree in 's vijands handen te leveren, het vonnis alree hebbende opgemaakt, maar noch niet uitgevoerd ; zoo deed inmiddels de Rad Amfterdam een voorftel ter Staatsvergadering van Holland, beweerende, dat dit gedrag van den Hoogen Krijgsraad aanliep tegen de Souverainiteit der Provincie van Holland , onder wiens regtsgebied de Gevangene was gevat en thans zat; oordeelende, dat deeze gehoudene Procedures door de Staten deezer Provincie behoorden verklaard te worden nietig enonbeftaanbaar, met lastaan denPrelidenten Raaden van den Hove van Holland, om , zonder :enig tijdverzuim, ten fpoedigfte den voornoemden  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN* den de Witte uit handen van den Hoogen Krijgsraad over te neemen. De Staten van Holland, vorderden over ditonderwerp het advis van 't Hof, en zonden intusfehen de Heeren la Cle, en van Lidt de Jeude Burgermeesteren van Haarlem en Delft, en de Penfionarisfen Zeejjerg en Emants, benevens den Heer Raadpenfionaris van Bleiswijk plegtig uit de vergadering in commisfie naar zijne Doorlugtige Ploogheid , om met dien vorst daar over in onderhandeling te treeden, en hem kennis te geven van de genomen Refolutie van hun Edele Groot Mogenden. -— Waar op zijne Hoogheid antwoordde: „ dat hoogst dezelve in de voorleden ,, week had noodig geoordeeld , de ftukken van „ het proces, het welk door den Fiscaal van de „ Generaliteit tegens den gevangen vaandrig de „ Witte gevoerd was, te zenden aan den Hove van Holland, Zeeland en Westvriesland, tenein* „ de dezelve, met betrekking tot de verdere per„ foonen, die in dezelve zaak geraakt zouden mo„ gen zijn, konden beveelen verleenen zoodaanig als bevonden zoude worden in goede Juftitie te s, behooren, waar van dus ook het noodwendig gevolg moest zijn eene opfchorting der uitvoe„ ring van het vonnis tegen den gevangen Officier, „ tot zoo lang volkomen was gebleken, dat hij niet meer behoefde gehoord te worden , ter „ overtuiging van meer andere perfoonen. Voor „ het overige zeide de vorst, dat hij van begrip „ was, dat de gevangen de Witte door zijnen bc~ VI. Deel. T XXIV. HOOFDST. HERVAL.  200 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL XXIV. HOOFDST. VERVAL. Verzoek van Frank rijk. „ voegden Rechter was geoordeeld, en niet twij„ felde, wanneer het voorftel van de Heeren „ Gedeputeerden der ftad Amfterdam, op den vo„ rigen dag ter Staatsvergadering gebragt, door „ de Heeren van de Ridderfchap en hun Edele „ Groot Mogende Gecommitteerden tot de zaa„ ken van de Juftitie, met Commisfarisfen van den „ Hove, ter voldoening van hoogst derzelver bej, fluit zoude zijn onderzogt, of de Heeren Ge„ committeerdens zouden als dan zekerlijk aan de „ Staten te kennen geven, dat zijn begrip in gee„ nen deele ongegrond was, doch indien, tegens „ alle verwagting, die Heeren van een ander ge„ voelen mogten zijn, en in dier voegen dus een 3, ander raport uitbragten , als dan verzogt zijne „ Hoogheid, dat het aan de Heeren Staten mogte „ behagen, alvoorens zij een eindelijk befluit naa3, men, kennis daar van te mogen hebben, en ge„ legentheid om fchriftelijk aan hoogst dezelven ,, onder het oog te brengen de gronden, waarop „ de vorst vermeende, dat de gehoudene regts- „ pleging deugdelijk en wel was. Hier op fcheidden Heeren Gecommitteerden, en naamen aan, daar van raport te doen aan hun Edele Groot Mogenden. Ondertusfchen wierd ook de aanbrengervan dit verraad, een zekere Brakel, boomkweeker te Boskoop, in 'j Gravenhage op de caftelenije van den Hove gebragt. §. MCCCCXXXIII. Intusfehen verzogt de Franfche afgezant uit naam van zijn Hof om tien  DÉR VËREËNlGDË NEDERLANDEN. 2$f fchepen van linie naar Brest te doen zeilen , ten einde vereenigt met de Franfche vloot, den vijand zoo veel afbreuk te doen als mogelijk was, en welk verzoek in het geheim' befoigne ter Generaliteit op den 3. van Wijnmaand wierd ingewilligd, en bepaald om den Vice Admiraal Bijland met 5 fchepen ven 60 ftukken, 3 van 50, één fregat van 36, en één van 24, met een kotter of advisjagt naar Brest ter overwintering te zenden, om vervolgens naa ontvangen nadere beveelen, met de Franjche vloot zoodanige verrigtingen in de Europi* Jche Zeeën tedoen,alsmen onderling teraadezoude worden, doch alles met dien verftande, dat deeze orde zoude worden gereekend voor vervallen, indien door Westelijke winden of andere onvoorzie» ne toevallen, 's Lands fchepen mogten worden verhindert, om hun reize voor den 8. van Wijnmaand voort te zetten, op dat niet de Engelfche vloot bij zijne terugkomst van Gibraltar, dit Neer* landsch esquadertje mogt ontmoeten en vernielen. Grootelijks was tot genoegen van de Staten van Holland en meer andere gewesten , de fpoedige inwilliging van dit gedaan verzoek, maar dat men op den 4. van Wijnmaand den Vice Admiraal Bijlahd noch in den Haag zag, en dat op den 5. wanneer den geheelen dag de wind had Oost gewaaid, de vloot bleef leggen, voorfpelde niet veel goeds , doch dit raadzel ontwond zich fpoedig , wijl zijne Doorlugtige Hoogheid aan 't geheim befoigne op den 7. kennis gaf, dat de Bevelhebbers dier T 2 XXIV*. ^ rloOFDSÏ» VERVAL.  XXIV. Hoofdst. verval. 292 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL fchepen, door gebrek aan levensmiddelen, touwen, zeilen, ankers, kleeding voor het Volk, en andere noodwendigheden, zich buiten ftaat bevonden een reis naar Brest te doen. De voorige Commisfie van de Heeren de Gijzelaar, van Staren, ZdilenvanNijveld, Merens, endenRaadpenfionaris van Bleiswijk vervoegden zich daar op bij zijne Hoogheid, met verzoek van behoorlijke informatie, doch zijn Hoogheid begreep uit beweegreden van voorzichtigheid , niet gehouden te zijn aan deeze commisfie, zonder vertoon van een nadere volmagt van hun Edele Groot Mogenden, eenige opening op dit ftuk te geven, als van begrip zijnde, dat het befiuit, voormaals op dat onderwerp genomen, wel op voorlede- ne, maarniet op toekomstige zaaken zag. Heeren Gedeputeerden gaven daar van kennis aan hun Edele Groot Mogenden, ten einde daar op derzelver goedvinden te verftaan. En werd bij meerderheid de Refolutie genomen, om die Heeren voor hun aangewende vlijt te bedanken, en tot wegneeming van alle twijfeling wel degelijk bepaald, dat die commisfie zich zoo wel uitftrekte tot het toekomstige als voorledene, en dus mede tot het niet uitzeilen der fchepen naar Brest. Doch tegen dit befiuit protefteerde de Ridderfchap en eenige weinige Reden. Dit befiuit van den Scheeps-krijgsraad omtrent het niet uitzeilen der fchepen, gaf aanleiding tot een meenigte van fpotfchriften tegens den Vice Admiraal Hartsinck, en  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 293 de verdere Bevelhebbers, en welke zich daardoor zoo beledigt achten, dat zij bijeen verzoekfchrift, met klagten daar over, zich tot zijne Hoogheid wenden , die ook niet verzuimde zulks ter tafel van hun Hoog Mogenden te brengen, metdederkfte klagten over het misbruik der vrijheid van de drukpers, en verzeekering, dat indien er geen voorziening wierd gedaan, de daar over klaagende Zee-officieren, zich van het bellier van 's Lands fchepen zouden ontdoen. Hun Hoog Mogenden daar over geraadpleegd hebbende, vonden goed zulks aan de Staten van de bijzondere Provinciën ter kennis te brengen, met ernstig verzoek , dat ieder in de zijnen de noodige middelen zoude beraamen, en voorzieningen doen , ter beteugeling van de verregaande ftoutheid der Courantiers, en Schrijvers der van tijd tot tijd uitkomende gefchriften, met lastgeving om tegens de overtreders volgens de placaaten van den Lande te procedeeren. §. MCCCCXXXIV. Ondertusfchendeeden Dordrecht, Schiedam en Gouda een voordel, dat door de daar toe bepaalde commisfie op 't voordel van Leiden met alle naauwkeurigheid diende te worden onderzogt, waarom de fchepen van Doggersbank niet zoo fpoedig waren gerepareerd, dat zij benevens de noch voor handen zijnde oorlogfchepen, de fchepen naar de Oost- en Westindien en de Oostzee hadden kunnen geleiden, daar den koopvaardijfchepen zulks was toegezegd, en nu tor.onnoemlijke fchadens den g'eheelen winter op ■ T3 XXIV. HOOFDST. VERVAL* Voorftel vi ■ Dordrecht, Schiedam en Gouda.  XXIV. HOOFDST. VERVAL, 294 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL lijke reeën hadden moeten blijven leggen; en de reden hier van ontdekkende, dan middelen benamen om zulks bij vervolg voor te komen; vooral zorgende, dat er geen gebrekaanfcheepsbehoeftens wierd gevonden. Vragende verder , waarom de oorlogs fchepen en fregatten in de Mjddelandfche Zee, niet tot dekking en verfterking naar de Oost of Westindien waren gezonden. Of waarom ze niet eerst de zes Oostindifche retourfchepen, die door gebrek van convooij in de haven van Cadix bleven leggen, naar L' Oriënt, of een der Franfche havens, en dan de drie overige van Drentheim uit Noorwegen naar 't Vaderland hadden geleid? • Om wat reden men de manfchap van kapitein Berghuis op de Oostindifche fchepen te Kadix had verdeeld, daar doch die zelve oorlogfchepen die manfchap in onze havens hadden kunnen brengen, alwaar zoo veel gebrek aan volk was. Die fteden betuigden hun verwondering, waarom men de gereedleggende oorlogfchepen en fregatten niet vroeg in 't voorjaar uit de havens deezer Republiek had doen vertrekken, eer dat zich eenig vijandlijk fchip op de kusten vertoonde, om op een bekwaame plaats of op het bekende fchoone veld bij een te vergaderen, ten einde met vereende magt de vijanden van onze kusten te houden, de gewapende Oost- en Westindifche fchepen te geleiden, tot op'zekere hoogte, om vervolgens te kruisfen op de Engelfche koopvaardijfchepen uit de Oostzee, en te onderfcheppen de transportfehepen be-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 295 ftemd toe 't.af haaien van Duklche troepen; ja! vraagde gemelde Regenten, waarom men niet daadelij k uitgezeild was om den vijand flag te leveren , zoo ras maar - een gedeelte van deszelfs fchepen zich van onze Zeegaten verwijderd hadde. Wenfchende dat tot zoodaanig een onderzoek de Bondgenooten mogten worden aangefchreven, ten einde gezaamentlijk zoodaanige gepaste maatregelen te neemen, als tijdsomftandigheden kwamen te vereifchen. §. MCCCCXXXIV. De gezwoore gemeente te Deventer, volgens de rechten en privilegiën hunner ftad , zich aanmerkende als reprefentanten van het volk, vergenoegden zich niet langer, om enkel en alleen voorftellingen te doen, welke hun door de Magiftraat werden voorgedragen; neen! uit grond van Vaderlandsliefde wilden zij gebruik maaken van hun recht, om daadelijk uit hun eigen ligchaam zoodanige voordellen te doen, als zij nuttig oordeelden tot welzijn van Stad en Land, en bragten deezen hunnen eisch ter kennisfe van zijn Doorlugtige Hoogheid, om door die zijn invloed zulks bij de Regenten, welke daar tegen waren, te bewerken. §. MCCCCXXXVI. In Utrecht de zaaken wegens het onderzoek van de werkeloosheid der vloot, en het aangaan van een traclaat met de Noord. Amerikaanen, geduurig uitgefteld wordende van de eene Staatsvergadering tot de andere, zoo werd door een der Vroedfchapsleeden op 't fterkst T 4- XXIV. HOOFDST. VERVAL. Voordel vmDeven- ter. In Utrecht word eindelijk ook het tracmai niet de Noord tlnie, 7'kannen goed» gekeurd.  XXIV. HoOFDST. Verval. Verdeediging van zijne Hoogheid. ] I 1 ( I t i 296 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL aangedrongen, met gevolg, dat bij een buitengewoone Staatsvergadering het tractaat met Amerika zijn volle beflag bekwam. In 't graaffchap Zutphen leende men ook 't oor, om zijn Doorlugtige Hoogheid rekenfchap af te vorderen, wegens zijn gehouden gedrag in deezen oorlog, en om te keer te gaan , het ingeworteld misbruik bij het vergeeven van alle ambten en commisfien door zijne Hoogheid. §. MCCCCXXXVII. Eindelijk kwam een zeer breedvoerige verdeediging van zijn Doorlugtige Hoogheid in 't licht, waar in die vorst beweerde, dat er waarlijk geene traag-of werkeloosheid had plaats gehad, en dat men de klagten over de onheilen, aan de fleedsduurendeoneenigheden onder deBondgenooten , en tegenkanting zijner aangedrongen heilzaame maatregelen moest toefchrijven. Intusfehen fchreven de Staten van Friesland aan zijne Doorlugtige Hoogheid, dat zij met zeer veel verwondering vernomen hadden , dat de BeveihebDers der fchepen naar Brest beftemd , opgegeven ladden, zeilen 4 touwen, en verdere noodzaakelijkïeden tot die reis te ontbreeken, vragende dieralven hoe 't mogelijk was, datjfchepenfzedert 1 Meij 782. in dienst, gebrek aan victualij konden hebben, laar ze zoo lang in de Zeegaaten gelegen hebbende, C ontbreekende uit 's Lands magazijn hadden kunicn verkrijgen , en dagelijks naar orde wagtende ;eweest waren om uit te loopen? Hoejzouden zulke chepen het gefield hebben, indien Haags raakende,  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 297 de ophebbende zeilen ten onbruik wierden gefchoten, waar door zij in de noodzaakelijkheid kwamen, om andere zeilen aan te liaan? of waren er geen andere fchepen van linie in gereedheid, om aan het oogmerk van zijne Allerchristelijkfle Majefteit te voldoen, daar zij vreesden, dat deeze veragtelijke mislukking, den koning reden tot ongenoegen mogt geven, en waaromme zij, ten einde ■s Lands opgebragte gelden niet meer onnutteloos verfpild mogten worden , verantwoording van 't een en ander vraagden. — Zijn Doorlugtige Hoogheid antwoorde daar op, dat offchoon hij aan ieder der Bondgenooten niet verantwoordelijk was omtrent zijn gedrag als Admiraal Generaal, hij echter uit eerbied voor hun Edele Mogenden , zoo veel mogelijke opening zoude geven , berigtende zijn Hoogheid daar op, dat hij daadelijk naa den 21. September, wanneer de Franfche Ambasfadeur die fchepen had gevraagd, het advis van des kundigen in den Zeedienst daar over had ingenomen , doch die noopens die reis naar Brest veele zwaarigheden opperden, welke zijne Hoogheid aan 't geheim befoigne had medegedeeld , maar dat daar op hun Hoog Mogenden, met de aanweezig zijnde Gecommitteerden uit de admiraliteits coilegien hadden goedgevonden , hoe eer hoe beter een vlag-officier met de vereischte fchepen naar Brest te zenden , overeenkomstig aan welke beveelen , zijne Hoogheid de noodige beveelen had afgevaardigt, maar niet tegenftaande T 5 XXIV. HOOFDST. VERVAL.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. I Refolutie van Dokkum. i 298 - OPKOMST j, VERVAL EN HERSTEL dit, hadden de Bevelhebbers der fchepen hunne zwaarigheden daaromtrent er tegen ingebragt, die hij ook daadelijk aan 't geheim befoigne hadmedegedeeld, om daar op de nadere beveelen van de Staten Generaal te verftaan ; en welk gedrag men niet moest opvatten, als of hij Stadhouder verklaard had, dat aan het voorftel van den Franfchen gezant niet konde worden voldaan , berigtende verder, dat offchoon de fchepen wel in dienst waren gefteld van r Meij 1782. tot den laatften April 1783. zij nogthans niet verder van provifie waren voorzien, dan tot; het,begin van November, om dat de nieuwe victualie verre boven de oude was te verkiezen, eu 's Lands fchepen tegenwoordig geduurende den oorlog geen meer voorraad aanboord konden of mogten neemen , als hun naar omftandigheid door den bevelhebbenden officier wierd ge-: last. Het.opgegeven gebrek der bevelhebbers moest ook begrepen worden in dien zin, dat ze meerder voorraad, en zommige hunner noch fcheepsnoodwendigheden en ftellen zeilen tot die reis benoo- digd hadden. Kort daar op deeden de Staten van Frieesland een nader voorftel dien aangaande, gelijk ook om in evenredigheid van 't vermogen hunner Provincie in haar quota verligt te worden. §. MCCCCXXXVIII. Te Dokhm in Friesland verzogten de Ingezeetenen van hun Magiftraat de sprigting van Burger Landmilitie, en nam de Vroed* èhap dier ftad de Refolutie, om de zoogenaamde xmbulatoire ambten niet meer aan de begeving van  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ZOO zijne Doorlugtige Hoogheid over te laaten, maar de tien overige fteden daar van kennisfe te geven, ten einde eene fchikkinge omtrent de commisfien van Staat bij den aanvang van den aan ftaande grooten Landdag te maaken , volgens een daar van voor handen komende of te maakene rooster, met dê noodige-kennisgeving daar van aan zijne Hoog* heid. Die ftad was ook gantsch niet te vrede over het advis door het kwartier der ftede uitgebragt,over de gevraagde fchepen naar Brest, zulks toefchrijvende aan de verpligting en afhanglijkheid van de voornaamfte leden van dat Kwartier aan zijne Doorlugtige Hoogheid , Neerlands Erfftadder, en waaromme zij het van hunnen pligt agten daar in te voorzien, als een zaak zijnde, die van ge- vreesde gevolgen kon worden. Bij vijf van de tien fteden had dit voorftel daadelijk ingang; maar te Harlingen, Workum en Stavoren werd groote moeite gedaan om de Magiftraat en Vroed- fchap aldaar van deezen ftap te rug te houden. In Franeker daar de Regeering in twijfel ftond, wat partij te kiezen, vervoegden zich de Burgers met een verzoekfchrift tot hunne Magiftraat en Vroedfchap, om in de maatregelen der ftad Dokkum te treeden. §. MCCCCXXXIX. Inmiddels verdeedigdezich de Admiraliteit van Amfterdam voor de Heeren Staten Generaal, en toonde aan, dat de fchepen naar Brest beftemd van alles volkomen voorzien waren geweest om Zee te kiezen. Vlisfingen liet mee zijn XXIV- ~[00FDST. HERVAL. Verdeediging der Admiraliteit van Auifterdam,  XXIV. * HOOFDST. VERVAL. I I i i i t 300 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL uiterde ongenoegen blijken, over het niet zenden der fchepen msr Brest, aandringende opeen vol- doenend antwoord van zijne Hoogheid, doch wijl dit alles voorviel, waren er weer anderen in Rotterdam en 's Hage, welke een dankaddres aan Neerlands Stadhouder aanboden , maar zulks ter kennisfe vanzijne Doorlugtige Hoogheid komende, en dat zommige volvaardig en weer andere weigerachtig daar in waren , zoo begeerde die vorst niet, dat er eenig ongenoegen over het al of niet teekenen mogte ontdaan. Het eerde addres in den Haag afgekeurt zijnde, zoo werd er een tweede ontworpen, en door den Burger Krijgsraad en veele Burgers geteekendaan zijne Hoogheid ter hand gefield door den Colonel derHaagfche fchutterij. . Inmiddels in den Haag een zoogenaamde vrolijke partij des nachts tusfchen den 6. en 7. December voorgevallen zijnde , wierden oogenblikkelijk bodens aan de afweezige Heeren Gedeputeerden gezonden' ter bijeenroeping der vergadering op den 9., wanneer zijne Doorlugtige Hoogheid in de vergadering verfcheen , en aldaar de Haagfche courant /oorlas; doch de Heeren van Dordrecht, Amfterlam en de meerderheid befchouwden die zogenaamie vrolijkheid uit een heel ander oogpunt, en belooten om het Hof van Juditieaan te zeggen, dee:e zaak terdond naa te vorfchen, ten einde de eerIe aanleggers te ontdekken, en hen naar de wetten ran den Lande voor diergelijk bedrijf te draffen, n wel bijzonder mede om van den Heer Procureur  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 301 Generaal t'HoEN en den Baljuw van 's Gravenhage, reden van hunne werkeloosheid te vragen, en daar van berigt te geven. §. MCCCCXL. Over het vuil libel, ten tijtel voerende. Brief over de waare oorzaak van 's Lands ongeval, gevonden tusfchen Utrecht en Amersfoort. Stelde de afgezant van zijne Pruisfifche Majefteit in handen van hun Hoog Mogenden een Memorie, met klagten over de verregaande belediging aan zijn Doorlugtige Hoogheid en deszelfs Koninglijke Gemalinne daar door aangedaan, verzoekende dat de ftrengftebeveelen zouden worden gegeven ter ontdekking van den Autheur; gelijk ook daadelijkaanzienlijke belooningen wierden uitgelooft om zulks te ontdekken , maar te vergeefs. §. MCCCCXLI. De ;gezwoorene Gemeensluiden te Arnhem begonden mede gelijk op andere \ plaatzen hun klagten in te leveren, over de zedert | eenige jaaren gedaane inbreuken op hunne ftads 1 rechten en privilegiën, en waar van zij de herftellinge zogten. §. MCCCCXLII. De Graaf de Grasse geduu- ] rende zijn verblijf in Londen verfcheide gefprek- * ken gehouden hebbende met Lord Scheleurne, en < vernemende hoe 't Engelfche Hof tot vrede gene- < gen was, zoo fchreef hij zulks over aan het Hof van Frankrijk , dat daar op den Heer Rayneval naar Londen zond , om daar over met het Brittannisch Minifterie te handelen , wordende vervolgens de vredesonderhandelingen te Parijs met goed XXIV. HoOFDST. VERVAL. Een vuil uitgekomen libel, R-efoIutie hr ge: voorene ;emeente ^Arnhem* ïerftebe;inzelen■an vredes nderhanlelinge.  XXIV. HaÖFDST. VERVAL. VrijCorpfe in Holland en elders opgerigt. 1783. ftfemorie van den koning van Pruisfèn. S02 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL gevolg voortgezet. De meeste zwaarigheden waren maar over de fchikking der zaaken in Oostindien , zoo van Frankrijk als de Republiek der Nederlanden ; want betreffende de dertien vereenigde Staten van Noord Amerika, die werden ten fpijt van het óude Engelfche Minifterie onafhanglijk verklaart, en de voorloopige overeenkomst te Parijs, tusfchen 's konings commisfarisfen en die van het Congres, werkelijk getee* kend. §. MCCCCXLl/l. Ondertusfchen begonnen er in Friesland, Holland, Zeeland en' Utrecht verfcheide plans te komen tot oprigting eener nationaale Burger Landmilitie, zoo dat veele Burgers met voorkennis en goedkeuring hunner Regeering zich tot een Vrij Corps vereenigden om in den wapenhandel onderweezen te worden. §. MCCCCXLIV. Op hetgerugt, als of er door eenig Lid van Staat in Holland een voorftel was gedaan, om zijne Doorlugtige Hoogheid het bevel van de Landtroupes en Zeemagt te ontneemen; liet zijne Majefteit de koning van Pruisfen, zoo dra hem zulks ter ooren kwam, door zijn gezant, den Heer Thulemeyer, een Memorie aan hun Hoog Mogenden overhandigen, met kennisgeving, dat zijne Majefteit deel nam in de plaats hebbende verfchillen, om hoogst deszelfs betrekking in den bloede aan den Prinfe, terwijl hij het daar voor hield , dat deeze oneenigheden aan de omleggende gebuuren der Republiek niet onverfchil-  BEK VEREENIGDE NEDERLANDEN. ' 303 lig konden zijn, en van droevige gevolgen voor de Republiek konden worden; houdende de ontwerpers van zoodaanig een voorftel voor vijanden van het huis van Oranje, en vertrouwde zijne Majefteit, dat hun Hoog Mogenden een befiuit zouden neemen om zulke factiën te weeren. §. MCCCCXLV. Inmiddels wierden de geteekende vredespriliminairen tusfchen Engeland en Frankrijk bekend gemaakt; — waar van de voorloopige voorwaardens behelsden. Dat de Engelfchen aan Frankrijk te rug geven het ei- land St. Lucia; dat zij afftand doen van Sene- gal en Goree, op de kust van Afrika, en ac„ cordeeren eene vrije bakkeliauw visfcherij op ,, Terreneuf, mitsgaders het bezit van het ei- land St. Pierre de Mequelon, het geen Frank„ rijk, des begeerende, kan fortificeeren. '„ Dat daar en boven door Engeland aan Frank„ rijk word te rug gegeven Pondicherij in de „ Oostindien, met 150 dorpen of vlekken daar „ om ftreeks, en dat de haven van Duinkerken, alwaar altoos een Engelfche Commisfaris gere„ fideert heeft, om te zorgen!, dat die haven „ niet verbetert wierd, van dat juk ontflagen is, en zodaanige Commisfaris daar voortaan niet „ meer zijn zal." Ten aanzien van de articulen met Spanjen. 3, Dat Engeland aan Spanjen afftaat het eiland 3, Minorca, midsgaders de beide Florida's in A3, merika, waar tegen deeze laatsgemelde kroon XXIV. HoOFDST. VERVAL. Geteekende priliminaire tusfchen Engeland , Frankrijk, Spanjen en Amerika.  XXIV. HoOFDST VERVAL. Petitie van den Raad van Staten voor 1783. 304 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL 5, aan Engeland jaarlijks zekere bepaalde quantl,, teit campechehout afftaat en afziet van des„ zelfs aandrang op Gibraltar. Met Amerika is het dus: „ De vereenigde Sta,, ten worden vrij en onaf bangelijk erkend, en „ Engeland alleen in het bezit blijvende van „ Canada en nieuw Schotland. „ De Hollandfche Minifters hebben, bij man„ gel van inftru&ien, niet geteekend , maar is „ niet te min de Republiek begreepen in de wa3, penfh'lftand , inmiddels zich te kunnen verdragen „ met Engeland, hetwelk, zegt men, aan de Sta3, ten Generaal te rug geeft alle de bezittingen, 33 aan de Republiek ontnoomen , uitgezondert „ Nagapatnam, zijnde een fraaije koopftad en ha„ ven op de Malabaarfche kust van Coroman„ del, vijf mijlen van Tranquebar liggende, met „ een goed kasteel voorzien, het welk de En,, gelfchen nu vorderen in plaats van Trincono33 male, dat zij met geweld behouden wilden." Met Hyder Aly zou het zoo gefchikt zijn: 5, dat er ook een wapenftilftand tusfchen Enge33 land en dien vorst voor zekeren tijd zou plaats ,3 grijpen, en zoo hij, naa verloop des zeiven, „ geen vrede met Engeland maakt, zou hij den „ oorlog alleen, en zonder asfiflentie van Frank,, rijk moeten voeren. §. MCCCCXLVI. Van zeer veel gewigt is het geene men vind, in de petitie van den Raad van Staten voor den jaare 1783. betrekkelijk het  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 305* het vierde of laatfte ftuk, de Marine raakende, — en waar in de Bondgenooten worden aangemaant, om toch de hand aan het werk te blijven houden, zoo tot aanbouw van fchepen als voor de equipagie, wijl in vreedenstijdzulks met minder kosten kan gedaan worden; en waar toe niet weinig zoude helpen het bereids bij de Bondgenooten ter conclufie gebragte plan, ter oprigting van een Corps Mariniers, ten einde daar door van goede en ervaaren Officieren tot den Zeedienst, zoo in hoogen als laagen rang, voorzien te worden , en waardoor, mids daar aan continueel de hand gehouden wierd, de Marine in weinige jaaren tot dien ftaat zöude kunnen komen, dat de Republiek den naam van Zeemogendheid niet alleen in naam, maar met er daad zou kunnen hebben* §. MCCCCXLVII. Het Hof van Holland, op order der Heeren Staaten, fcherp onderzoek doende naar de aanleggers van het voorgevallene op den 6. December, en waar op drie perfoonen zich met de vlugt naar Kleefsland gered hadden, zoo werd door 't Hof een Deurwaarder derwaards gezonden, maar de Kleeffche Regeering weigerde de overgave dier perfoonen, om dat de misdaad van die vlugtelingen in de brieven reqm'fitoriaal niet was uitgedrukt. De Staten van Holland zonden daar op een brief naar den koning van Pruis fen, maar verkreegen een onvoldoenend antwoord te rug. i Zijne Doorlugtige Hoogheid deed aan Hun Hoog Mogenden een voorftel, en verzogt daar bij , be- VI. Deel. V XXIVi loOFDSTi 'ERVALi hergeef, che poo;ingen oir] ie drie irlugtelingen naa Kleefsland te verkrij* gen.  XXIV. HoOFDST VERVAL. Befiuit tc het zende van een ge zant naar Amerika. Genomen Refolutie te Utrechi op 't begeven der ambten. Befluit van Deventer. 00 Jaarboeken Januarij 1783. bl. 61. 306 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL treffende den vaandrig de Witte , zonder nog. thans te begrijpen, dat de Judicatuure van den Hoogen Krijgsraad in dit geval ongefundeertjis, om order te mogen verkrijgen tot overgave van den gevangenen aan den Hove, en wierd bij meerderheid tot de overgaave beflooten. ■ Doch zeer merkwaardig is de aanteekening der Staten van Holland daarop (a), en waar inzij aantoonden, dat dit gedrag ftrijdig was tegens de fouveraineteit van ieder Provincie, en niet tot het departement van hun Hoog Mogenden behoorde, t $. MCCCCXLVIII. Op voorftel van Holland _ werd bij de Staten Generaal beflooten, tot hetzenden van een gezant naar Amerika, en om niet tegenftaande de aangeboden ftilftand van wapenen in de toerusting ter Zee met alle vlijt en ijver voort te gaan, en welke ftilftand van wapenen op den 15. van Sprokkelmaand tot ftand kwam. §. MCCCCXLIX. In Utrecht werd bij een wettig befluit vastgefteld, om geen ambten, die van Bode alleen uitgezonden, te begeven, dan aan Inwoonders die binnen Utrecht, ten minsten voor inboorlingen vier, en voor vreemden acht jaaren gewoont hadden, en dat voortaan ook de ambten in eigen perfoon zouden waargenomen moeten worden, zonder uit de voordeden eenige uitkeeringte doen. §. MCCCCL. De Burgerij van Deventer beklaagde zich mede over een ongehoorde uitkee-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 307 ring van een begeven Tamboersplaats, en verzogt, dat door een Staats Refolutie zou worden voor- 1 zien, dat in 't vervolg diergelijke procedures, en haatelijke uitzettingen als de Heer tot den Po/, en in vroegere jaaren de 36 Leden der gezwoofen gemeente van Kampen werkelijk hadden ondergaan, nu of ooit wederom tegen eenig Regent in Staat;;-, Magidraats-, of Gemeentens vergaderingen mogten worden ondernomen. -—De Magiftraat van die ftad beflooi daar op, om nimmer eenig Regent tc ontrusten of in rechten te vervolgen, over gedaane advijfen of voordellen in de vergaderinge, gelastende kunne Gecommitteerdens om ook een diergelijke R efolutie bij de Ridderfchap en Steden te helpen bevorderen. Doch deeze zaak miste bij de verdere fteden het gewenscht gevolg. — Deventer fchafte ook de gewoone recommandatien af, verkooren zonder voorkennis van zijne Hoogheid twee Gemeensmannen , die ook door den vorst goedgekeurd, maar twee andere op dezelfde wijze aangéfteld, afgekeurd wierden, doch er werd be- ftooten deeze twee afgekeurde andermaal voor te ftellen, met begeerte, dat het onregt'aan de Burgermeesteren Doorninck en Jordens , door de aanftelling van de Heeren Sloet en de Schepper in de jaaren 1775. en 1776. mogt worden herfteld. Doch de vorst daar ongenegen toe zijnde, liet de Gemeenten aan de Heeren Sloet en de Schepper voordellen, om voor des-Stadhouders goedvinden te bedanken , en aan de begeerte der Burgerij te Vj XXIV. HOOFDST 'ER.VAL.  308 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL XXIV. HOOFDST. VERVAL. Memorie van de kamer van zeventien. Zijne Hoogheid bewilligt het voorftel om- v trent Deventer. Refolutie van de Staten van Holland omtrent de Militaire Jurisdictie. voldoen, het welke de Heer de Schepper onder 'c welbehagen van zijne Hoogheid aannam,maar door den Heer Sloet met veel voorwaarden wierd bepaald. §. MCCCCLI. Van zeer veel aanbelang was de Memorie, die de kamer van feventienen aan de Heeren Staten Generaal overhandigde, betrekkelijk de ongehoorde eifchen der Engelfchen, en welke Bewindhebbers toonden, dat bij inwilliging van de allerfchadelijklte gevolgen voor de Oostindifche Maatfehappij konden worden. §. MCCCCLII. Op een nader voorftel van wegens de ftad Deventer aan zijne Doorlugtige Hoogheid bewilligde die vorst, om de Heeren Jordens en Doorninck in hunnen rang te herftellen, en de verkiezing der Heeren Büdde en Besier tot Ge- meensluiden te bevestigen. De Burgers van Zutphen verzogten mede door een zeer breedvoerig addres aan Gemeensmannen herftelling hunner in onbruik geraakte rechten en privilegiën. Doch dat bij de meerderheid der Magiftraat gantsch niet gunstig wierd opgenomen , uitgenomen drie der Burgermeesteren, welke zich met alle kragt tegen het gevoelen der meerderheid ftelden. §. MCCCCLIII. De Heeren Staten van Holland. bij Refolutie bepaald hebbende , dat in het algemeen, zoo wel in Civile als Crimineele zaaken, Militaire perfoonen volgens de grondwetten hunner Provinciën te regt moesten ftaan voor de gewoone Rechtbank binnen dezelve; uitgezonden  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 309 in gevallen bij die Refolutie genoemd, en verneemende, dat des niet tegenftaande de Hooge Krijgsraad als naar gewoonte bleef fungeeren, zoo naamen de Heeren Staten oogenblikkelijk een befluit, ,, dat aan den zoogenaamden Hoogen Krijgsraad zoude worden aangezegt, om, zonder uitftel, op te houden, van op het grondgebied van Hol,, land eenige Regtsoeffening, hoe genaamd, te ,, pleegen, met verdere bijgevoegden last aan den Hove van Juftitie, ten einde naauwkeurig zorg ,, te dragen, dat de Staats Refolutie opzigtelijkhet „ vernietigen van die rechtbank, in alle deelen ,, wierd in acht genomen. §.MCCCCLIV.DeRadDew«iJ!-,tot de met Mei] openvallende Commisflen , die bevoorens enkel door den Stadhouder wierden vergeven, een nominatie aan zijn Doorlugtige Hoogheid gezonden heb. bende,met een brief, behelzende de redenen waarom; zoo beantwoorde die vorst denzelven met te toonen, tot de begeving van die Commisflen alleen geregtigd te zijn als Erffladhouder ; doch de Heer van der Capellen tot den Pol fchrèef aan de Raaden en Gemeenslieden van de drie Överifi'felfche Hoofdfleden , beweerende dat zulks aanliep tegen het reglement op de Regeering yan Overijsfel vandenjaare 1675. berigtende "teffens, hoe hij in Riltein den jaare 1777. zijnHoogheid bij een brief had onderrigt, dat zijn gedrag in 't begeven dier Commisflen aanliep tegen 't gemelde Reglement, maar dat zonder antwoord daarop te bekomen, zijn V '2' XXIV. HOOFDST. VERVAL. Verfchillen der Had Deventer, met zijne Hoogheid.  XXlV. Hoofdst. v£f.val. Verzoek der OostindifcheMaatfchappij. 310 OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL Hoogheid als vooren was voortgegaan in 't bege- ven der openvallende Commisfien. De ftad Deventer hier door nader toegeligt zijnde, vervoegde zich andermaal tot zijne Hoogheid, doch die vorst beweerde aan den anderen kant, dat dit recht van wijlen z'jn Heer Vader bij 't aanvaarden van 't Stadhouderfchap opgedragen, en tot heden zoo in gebruik gebleven zijnde, hem dierhalven wettig toekwam. §. MCCCCLV. Inmiddels wende zich de Oostindifche Maatfehappij weder tot hun Hoog Mogenden, zeer ampel haare fchaden geduurende deezen oorlog opgevende, en dat ze in die omltandigheden een onderfteuning van veertien miljoenen guldens volftrekt noodig had, om als vooren ten nutte van het Vaderland haar handel voort te kunnen zetten. Doch eindelijk werd hun door hun Hoog Mogenden bij een nader verzoek toegeftaan, om uit Generaliteits kas niet alleen de petitie van 2294400 guldens, maar ook noch 1200000 guldens tefchieten, met verzoek dat ieder der Bondgenoten met den vereischten fpoed hun quota daar in opbragte. §. MCCCCLVI. Zeer merkwaardig was het betoog vanhet Collegieder Gezwoorenen te Zutphen, waar in zij op een vrijheidlievende en manmoedige wijse het gedrag hunner Burgers voor de Magiftraat verdeedigden, en aanhielden om de bezwaaren te hooren en met hun daar over te raadplegen. - Ja! hetfcheenals of de zucht tot vrijheid alle ftanden  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 311 bezielde,want op den Provincialen Landdag teNijmegen hadden Graaffchaps boeren hun beklag gedaan over de flaaffche diensten, en de Heer van de Capellen tot de Marsch ftelde zich voor hun in de bres ; maar op dit verzoek werd zwarigheid gemaakt, en de Officieren van dit Graaffchap in hunne aloude bezittigen verdeedigd. §. MCCCCLVII. Zijn Doorlugtige Hoogheid gaf zeer ampel fchriftelijk zijne bedenkingen aan de Staten van Holland, over hun laatstgenome Refolutie tot verbod van alle regtspleging op Hollands grondgebied, beweerende de oude herkomst, vestiging, en ftilzwijgende goedkeuring der regtspleging van den Hoogen Krijgsraad op het grondgebied deezer Provincie, en dat dezelve Hooge Krijgsraad haar inftelüng , gezag en aanflefling der Leden verkregen had , en oefrende uit naam der gezaamentlijke Bondgenooten , en door dezelve ook wierd betaald ; verzoekende tot behouding der eer en krijgstucht van de troupes van den Staat, en meer andere daar bij aangehaalde redenen , dat daaromme gemelde Hooge Krijgsraad deszelfs verrigtingen als vooren op Hollands grondgebied mogt blijven oeffenen, immers en in alle gevallen , hangende de raadplegingen van de gezaamentlijke Bondgenooten , over het al of niet vernietigen van den post der kosten; terwijl voor het overige de vorst betuigde niets meer te verlangen, omtrent het ftuk van de Militaire Rechtsoeffening, dan dat er door hun Edele V 4 XXIV. IOOFDST. ,'ERVAL. Voorftel na zijne Doorlugti;e Hoogïeid om:rent den Htoogen Krijgsraad.  XXIV. HoOFDST, verval. Memorie van Amfterdamomti ent de Militaire Jurjsdiclie. Beroertens \SkArnhem% 312 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL Groot Mogenden, en de andere hooge Bondgenooten, met zijn mede weeten, zoodaanige fchik. kingen wierden gemaakt , waar door die zaak, die zoo lang in verfchil was geweest, eens en voor altoos op eene onwrikbaare wijze konde worden vastgefteld, zonder dat de Krijgstucht zoo hoognoodig in den Militairen dienst, daar door kwam te lijden. - §. MCCCCLVIII. Inmiddels be gon de lust en ijver der Burgers , om zich in den wapenhandel te oeffenen meer en meer toe teneemen, Utrecht en Leiden munten daar in uit. Intusfehen verfcheen ook in 't licht de Memorie van Amfier, dam op den Brief en Memorie van zijne Doorlugtige Hoogheid, raakende de Militaire Jurisdictie, en in welk uitvoerig en doorwrocht gefchrift wederom al 't ingebragte van zijne Hoogheid wederlegd wierd. Ook werd de Schotfche Brigade onder een nieuwen Eed gebragt, doch 50 officieren onttrokken zich daar van, en keerden naar hun Vaderland te rug, wordende hunne plaatzen weder door Hollandfche officieren vervuld. §, MCCCCLIX. De Burgers van Arnhem hadden door de gezwoore Gemeente aan de Magiftraat der ftad bij herhaaling verzogt , om herftelling der zoo lang vertrapte voorregten der Ingezetenen , doch te vergeefs, zoo dat zelfs dit :weede .Lid der Regeering met zeer veel verantwaardiging door de Magiftraat behandeld wierd,  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 313 Die gaf aanleiding, dat het in zich zelve gering geval, van een door de Magiftraat nieuw aange- 1 weezen Kerkhof voor de Diaconie armen, of 1 zulken, die geen graf konden koopen, de Eurgers in de wapenen deed koomen, met gevolg, dat de Militaire wagt ter befcherming der Magiftraat met fcherpe patroonen voorzien moest aftrekken , en dat eindelijk kort daar naa op aandrang der Gemeensmannen, de tegenswoordig zijnde Leden der Magiftraat het befluit naamen, dat het oude Kerkhof, waar van de Jood Meijer reeds bij monde afftand had gedaan, wederom tot gebruik voor den armen zoude zijn; dat de ftads ambten aan Burgers, en geen vreemdelingen zouden worden gegeven; dat de gezwoore Gemeensmannen zulke Gecommitteerden uit hun midden konden beroepen, als zij best gefchikt hielden om met de Burgermeersteren te fpreeken; en eindelijk, dat zij Heeren van de Magiftraat bereidwillig zouden blijven, om aan de Burgerij alle mogelijke voordeden en genoegen «e verleenen. Doch zijne Hoogheid mishaagde dit gedrag , vermaanende de Heeren Staten van Gelderland, om maatregelen te neemen tot beveiliging der vrije raadplegingen der A Magiftraat, en voor te komen, dat de Burgers zich y niet bemoeiden met zaaken waar van zij geen ver- D< ftand hadden. °'> §. MCCCCLX. Door een der Admiraliteits Col- dé legien een aanzienlijk getal manfehappen afge- fcl dankt zijnde, zoo begeerden de Heeren Gedepu- rii V 5 XXIV. loOFDST. 'ERVAL. inmer!g van H'drechr, er de afnkingr manjappende Mate.  314. OPKOMST , VERVAL EN HERSTEL XXIV. HoOFDST. VERVAL. Klagten over de beweging mArnhem. teerden van Dordrecht de noodige oplosfing daar van, en waar op door de Staten van Holland aan de Admiraliteits Coilegien werd aangefchreven om ten fpoedigften berigt te geven van den tegenswoordigen ftaat der Zeemagt. §. MCCCCLXI. De Advocaat Fiscaal van Gelderland klaagde bij de Staten dier Provincie over de bekende-beweeging in Arnhem, de verzaameling van het gemeen voor het Princen hof aanmerkende als een fchending van het grondgebied, verzoekende, dat het Hof van Juftitie gelast mogt worden, zoodaanige maatregelen teneemen als bevonden zouden worden te behooren, met vermaaning aan de ingezetenen van zich zorgvuldig te wagten van alle oproeren, op ftraffe, dat tegen de overtreders op het ftrengfte , en zonder aanzien van perfoonen zoude worden gehandeld; wel dra merkte men, dat de afkondiging van zulk een befluit ten doel had om het Hof een onbepaalde magt te geven, ten einde willekeurig in deezen te handelen. ■ De Heer van der Capellen en meer andere verzetten zich daar tegen , toonende, dat de oorzaak daar van te zoeken was bij de Magiftraat, door de voorftellen der Burgers met veragting te verwerpen. , §. MCCCCLXII. Intusfehen gingen de vredes onderhandelingen voort, en wierd van de zijde van Frankrijk alle verzeekering gedaan, dat naa het teekenen van het vrede traclaat de Neder-  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 315 ïandfche bezittingen, in handen van dat Hof zijnde, en voormaals door de Engelfchen genomen, zonder fchaavergoeding zouden te rug gegeven worden. Waar naa de voorloopende vredes voorwaarden tusfchen Grooibrittanjen en den Staat te Parijs geteekend wierden, die van den volgenden inhoud waren. Art. 1. Zooras depreliminairen geteekent en geratificeert zullen zijn, zal de oprechte en flandvastige vriendfchap, tusfchen zijn Grootbrittannifche Majefteit, deszelfs Rijken , Staten en Onderdaanen, en de Staten Generaal der vereenigde Nederlanden , derzelver Staten en Onderdaanen, van welken rang of hoedanigheid dezelve mogen wezen, zonder onderfcheid van plaatzen of perfoonen herfteld zijn, derwijze, dat de hooge contraóteerende partijen de grootfte oplettenheid zullen waarneemen, om onder hun in derzelver Staaten en Onderdaanen die vriendfchap en wederzijdfche goede verftandhouding te handhaven, zonder in het vervolg te gedoogen, dat van de eene noch andere zijde eenige vijandelijkheid noch ter Zee, noch te Lande gepleegt worde , om wat oorzaake, ofte onder welk voorwendzel het zoude mogen zijn, en men zal zorgvuldiglijk vermijdep, al wat in het toekoomende de gelukkiglijk herftelde eensgezindheid zoude kunnen verftooren, zich in tegendeel verbindende, om inallegelegendheden voor eikanderen wederzijds te bevorderen, al wat toe zou kormen brengen aan hunne glorie, aan hunne belangen en ' XXIV. HOOFDST» VERVAL. Preliminaire van vrede tusfchen Engeland en den Staat.  XXIV. HoOFDST. VERVAL. 316 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL en onderlinge voordeelen, zonder direct of indirect eenigen bijftand of befcherming te verleenen aan den geenen, die eenig nadeel zoude willen toebrengen aan de eene of andere'dcr gezegde hooge contraóteerende partijen. Alles wat er moge verrigt of begaan zijn voor of zedert het begin van den oorlog, zal in eene algemeene vergetenheid zijn. Art. 2. Wat aanbelangt de eerder vlag en hetfalut ter Zee door de fchepen der Republiek voor die zijner Grootbrittannifche Majefteit, hier in zal refpectivelijk gehandeld worden op dezelfde wijze als voor het begin van den thans eindigenden oorlog heeft plaats gehad. Art. 3. Alle de krijgsgevangenen, van de eene en de andere zijde gemaakt, zoo te Lande als ter Zee, en de Gijzelaars die er geligt of gegeven zijn geduurende den oorlog, en tot op deezen dag, dezelve zullen te rug gegeeven worden zonder rantzoen binnen den tijd van zes weeken, ten langften te reekenen van den dag af van de uitwisfeling der ratificatie deezer preliminaire articulen, foldeerende ieder der Mogendheeden refpectivelijk de uitfchotten,5 die er gedaan mogen zijn voor den leeftocht , die voor het onderhoud dier gevangenen door den fouverein van het Land, alwaar zij gevangen zijn gehouden geweest, overeenkomftig de handteekeningen en vastgeftelde ftaaten en andere wettige tijtels, dievan deeene en andere zijde zullen worden opgeleevert\, en er zullen wederzijdfcha  DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 317 verzekeringen worden gegeven voor de betaalinge der fchulden, welke de gezegde gevangenen zouden hebben mogen maaken in de ftaaten waar in zij gevangen zijn,gehouden geweest, tot aan den tijd van derzelver volkomene vrijheid: voorts zullen de fcheepen zoo wel die van oorlog als koopvaardij, die er mogten genoomen zijn naa de Verfchijning van den tijd ter ophoudinge der vijandelijkheden ter Zee bepaalt, insglijks ter goeder trouwe te rug worden gegeven, met alle derzelver uitrustingen en ladingen. Men zal voorzien in het ter uitvoer brengen van dit articul dadelijk na de uitwisfeling der ratificatie van dit priliminair tractaat. Art. 4. De Staten Generaal der vereenigde Nederlanden ftaan af, en guaranderen in vollen eigendom aan zijne Grootbrittannifche Majefteit, deftad Negapatnam met alle derzelver aanhooren. Doch aangezien het gewigt, het welk de Staten Generaal der vereenigde Nederlanden ftellen in de bezitting der gezegde ftad, belooft de koning van Grootbrittanje ten teeken zijner goedgunstigheid jegens bovengemelde Staten, niet tegenftaande den gezegden afftand, met hoogst dezelve te zullen handelen wegens de te ruggave der gemelde ftad , in gevalle de Staten in het toekomende iets evenwaardigs aan zijne Majefteit hebben aan te bieden. Art. 5. De koning van Grootbrittanje zal aan de Staten Generaal der vereenigde Nederlanden weder te rug geven Trinccnomale, even als alle de andere fteden, forten, havens en bezittingen, XXIV. HoOFDST. VERVAL.  3ï8 OPKOMST, VERVAL EN HERSTEL XXIV. HOOFDST. VERVAL. die geduurende den tegenwoordigen oorlog veroverd zijn geworden door de wapens zijner Grootbrittannifche Majefteit, of door die der Engelfche Oostindifche Maatfehappij , en welke hoogst dezelve in bezitting mogten hebben, alles in den ftaat waar in zij zig zullen bevinden. Art. 6. De Staten der vereenigde Nederlanden belooven en verbinden, zich van de vaart der Britfche onderdaanen in de Oostzee niet te zullen belemmeren. Art. 7. Alzoo er gefchillen zijn ontftaan tusfchen de Engelfche Afrikaanfche Maatfehappij en de Hollandfche Westindifche Maatfehappij betrekkelijk tot de vaart op de kusten van Afrika, als mede ten aanzien van de kaap Appolonia, is er om alle redenen tot klagten tusfchen de beide Natiën opdekusten voor te komen, beflooten, dat men vande eene en andere zijde Commisfarisfen zal benoemen, om ten dien einde behoorlijke fchikkingen te maaken. Art. 8. Alle de Landen en Territoiren , die er zouden mogen verovert zijn, of die er nog verovert zouden mogen worden, in wat waerelddeelhet zij, door de wapenen zijner Grootbrittannifche Majefteit, als mede door die van de Staten Generaal, welke niet in de tegenwoordige articulen begrepen zijn, noch in hoedaanigheid van afftand, noch in die van wedergave , zullen zonder verhindering, en zonder vergelding worden te rug gegeven. Art. 9. Alzoo het noodzaakelijk zij een vasten tijd te ftellen voor de wedergevinge en ontruimin-  »ÏS VEREENIGDE NEDERLANDEN. 319. gen, die er zullen te doen zijn, is er beflooten, dat de koning van Grootbrittanje, Trinconomale, als mede de Steden, Landen en Territoiren, waar van zijne wapenen zieh hebben meestergemaakt, en welke zij in bezitting zullen hebben, met uitzondering van het geen bij deeze articulen word afgelïaan aan zijne Grootbrittannifche Majefteit, zat doen ontruimen op denzei ven tijd dat de teruggave en ontruiminge tusfchen Grootbrittanje en Frankrijk zullen gedaan worden. De Staten Generaal zullen op denzelven tijd wedergeven de Steden en Territoiren, welke hunne wapenen op de Engelfchen in de Oóstindien hebben verovert. Ten welken einde de noodige beveelen zullen worden afgevaardigt, door een ieder der hooge contraéteerende partijen, met de wederzijdfche vrij-geleibrieven voor de fchepen, die dezelve daadeiijkzullen overbrengen naa de ratificatie van deeze preliminaire articulen. Art. 10. Zyne Grootbrittannifche Majefteit en 'Haar Hoog Mogenden, de bovengemelde Staten Generaal, belooven van opregtelijk en ter goedertrouwe alle de articuls in dit tegenwoordig preliminair tra&aat begreepen en vastgefteld, te zullen irj agt neemen*en zij zullen niet gedoogen, dat daar tegen direct of indirect, door hunne refpecliveon. derdaauen eenige inbreuk gemaakt worde, voorts guarandeeren de voorgemelde hooge contradtea. rende partijen algemeenlijken wederzijds elkander alle de bepaalingen der tegenswoordige articulen. XXIV*. HOOFDST.' VERVAL.  XXIV. IIüOFDST. VfflVAL, 320 OPKOMSTj 'ENZ. DER NEDERLANDER. Art. 11. De ratifieacien der tegenwoordige pre« limmaire articglen in behoorlijke en goede orde afgevaardigt zynde, zullen gewisfeid worden in deeze ftad Parijs, tusfchen de hooge contradteerende partijen binnen den tijd van een maand, of eerder zoo mogelijk, te rekenen van den dag af der teekening 'van de tegenwoordige articu'en. Geteekent Parijs 2. September 1783, enz.  DRUKFEILEN. Pag. 20 reg. 6 v. o. ftaat minderjarigheid , Jees meerderjarigheid. — 37 ■ • 6 v. b. 1 bedienaars, lees redenaars. 44 9 v. b. moeder, mode. ,—, 51 12 v. o. ——. de wereld , lees der wereld. 1 53 ' 12 v. b. trad hij met, trad met. 54 1 11 v. o. ■ 1 manhaftfte magtigfte , lees manhaftfte en magtigfte. >—■ 54 — 11 v. o. wapenfchoot, lees wapen- fchool. 64 12 v. o. als de, lees de. 64 -— 6 v. o. .. heeft de bevinding, lees de bevinding. 1 69 11 v. o. om dat, lees en dat. 1 74 9 v. o. matten, masten. ■ 88 —-. 8 v. o. Sadsbeftuur , lees Stadsbe- ftuur. —1 92 9 v. o. —-— geen, lees een. " 95 1 v. b. , 1641. 1741. ' 133 15 v. o. _ belemmerden , lees en belemmerden. 137 1 v. b. ton, lees tonne. — 154 Cf v. o. ■ tweede eeuw , lees twee eeuwen. 1 162 4 v. o. . de, lees het. 318 7 v. b. ts, te. >—' 271 ■—- 10 v. b. de Ingezetenen, lees veele Ingezetenen. 1 285 ■ 3 v. b. en, lees in. — -95 1 v. 0. werd door, lees werd die zaak door.   C. ZlUESEN, Opkomst , Verval en Herstel der Vereenigde Nederlanden. FT. Deel. C. ZlLLESEN," Opkomst, Verval en Herstei. der Vereenigde Nederlanden. FI. Deel.