Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG Tel,72 17 78 Amsterdam  VERHANDELING OVER r> e M UIJOZI JE K T E M   VERHANDELING OVER DE MU1JDZIEJKTE W, Waar in deze Gebreken onder hunne Orden, Geflagten en Soorten gebragt worden, DOOR DEN HEER JOSEPH JACOB PLENCK, Dotter in de Heelkunde, Hoogkeraar der OntleedHeel- en Verloskunde, op de Keizerlijke Hooge- School te Tirnau. Uit het Latijn vertaald. DOOR RO EL OF TRENDS Heelmeester te Dordrecht. Te DORDRECHT, Bij J. KRAP, A. Z.   VOORREDEN # hen, beken ik gaarne , veel vertliSt A t LlNNABÜS, V0OELj MACBRIDIÜS r,tr T ^ W SA?GARiUS' ^ Weifels ik dikwijls rnet ZZZ :* s:bezisd hebbe; —*81 overig werk gedaan te hebben, zoo men acht flaa" 2 * geen ik er heb bijgevoegd, verbeterden o/gekel VOOR.  VOORBERICHT. van den VERTALER. Dit uitmuntend en voor alle die belang in den welftand van hun lichaam itellen , onontbeer-. lijk Werk , voor een groot gedeelte vertaald, zijnde door den arbeidzamen en kundigen Vermij, in zijn leven Heelmeester te Dordrecht, maar kort na zijne aanftelling overleden; zoo werdt den voortgang der vertaling door deszelfs vroegen en, tot overgroot verlies der loffelijke Heel. kunde, pnrijpen dood, dermaten geftremd, dat 'er een geruime tijd verliep eer 'er verdere fchikkingen tot de uitgave gemaakt werden. Eindelijk vervoegde men zich tot mij, en ik nam aan de vertaling te voleinden; gelijk ik , onder Gods hulpe, gedaan hebbe. Alle vereischtenaauwkeurigheid omtrent het vertalen beb ik in acht genomen ; terwijl de Lezer zekerlijk onderfcheid van fpelling zal ontmoeten, in zooverre de mijne van die des Overledenen verichilt : dewijl ik mijne verkregen taalkennis enz. altoos gewoon ben te volgen. De Overledene had dit volgende tot een voorbericht gefchikt. Het luidt woordelijk als volgt. ,, Dit Werkje van den hooggeleerden Heer J. J. „ Plenck is in den jare 1776. te Weenen, onder „ den titel van Doctrina de Morbis Cuta,, neis qua hi morhi in faas dasjes, genera & „ Jpecies rediguntur, gedrukt. ,, De achting welke ik de Werken des Heeren „ Plenck, zoo lang ik de zei ven kende, toedroeg, „ 't nut het geen ik aan dat gedeelte van de Re-  V " O O R B Ë R I C H T/ » publijk der Heelkunde, welke 't zelve in des „zelfs oorfprongkelijke taal niet jez^n kan ». f ^ toetehrengen, waren de Ipooren , wel> i brïl 4 SS*** ten ™™ mute tJ ge!: * brjikcn ! Dit zij voor mij loons genoe^- : .„ Indien men fraaiheid van flijl, keurigheid van " £n" "In™2- hierzoekt'^n zal dezelve,fkbe,S ken t gaarne,niet vinden. Ik heb zoo ve-ftaanbaar als mogelijk was mij zoeken uittedraK „ en den zin des Autheur, trachten*f volgen ■ g Hier en daar zal men eenige Noten-vinden » we ke rmj toefebenen, den Lezer v^Z Zt ,j te kunnen zijn : om dezelven van die des* Au „theurs te onderfcheiden, hebbe ik aan't einde «der mijnen (VERTaier) doen drukken. ,, -L t lCheen rmj noodig vooraf te mteM «Wijders wensen ik dat dit Werkje to heü C% "^ge wordend ' j Ik heb hier alleenlijk nog, ter onderigtin? vanden onderzoekbevenden, bij te voegen dar de Auteur over die föort vai HuidSen t l£ uit de Yenusfmet oorfprongüjk zijn, zo b-eedvoerignietis, als over anderen • en ahhan hrr' mmfte de inwendige Geneesmiddel n= X Zeiven aanwijst ;.om dat hij een opzettelif eV^ handehng over de Venusziekten gefchreven heeft ■ welke ons door de kundige ha^d v 7d „ Hee^ L. No i/s t» M. D. in't Nederduitsch bezorg en met veele nuitige aantekeningen verSkUs' Dit voortreffelijke boek beveele ik den Le?er van dit werk en allen die Genees-en Heelkunoï^ nen ten ernfugfien aan. Q-jr  ORDEN DER VI 1' U li HUIDZIEKTEN- Ifte ORDE De Vlekken. 2 de .Puisten. 3 de Waterblaaren. 4 de Blaazen. 5 de Tepeltjes. 6 de Korften. 7 ■ de Schubben. ' 8 de Verëeldheden. q de Uitwasfen der huid, jo de Zweeren der huid. 11 de Wonden der huid. 12 de Infekten der huid. 13 1 de Ziekten der Nagclei , 14 de Ziekten derhairen. * $ O E-  G E s L A G T E N E N SOORTEN DER HUIDZIEKTEN. ifte. SOORT. e Schubben. De Huidfchubben. De Affchilfering der huid. De Afbladering der opperhuidt. De Hooftfchubbcn. De Ringvorm. De Vischfchubbige uitflag. De Slangfchubbige uitflag. VUIde SOORT. T>e Vereeldheeden. 't Eelt. 't Litteeken. De  I N H O U D.\ De Exteroog. De Hardheid der huid. De Ruwheid der huid. IXde. SOORT. t Zilverglit-water, geweekte Peterfelie, en 't Bijtend water., beproefd worden. Maar men zorge dat de fcherpte niet te rug gedreeven worde. 3. De Invretende Rooze Drop. O) ls jeukend, blaasgewijs, en fchilfeiachtig • En word als de Hairworm, genezen. 4. De Venerische Rooze Drup. (b) Deeze heeft de tekenen der Venus Ziekte. Zie de Vsxusvlekke». S> De Rooze Drup der Zuigelingen (f) In de Zuigelingen worden omtrent de wan. gen, en lippen, roode Vlekken gebooren, in wier midden , een bruin en drooge opening verfchijnt. Deeze Vlekken, blijven lang bij, en gaan zomtijds in een Melkkorst over, doch niet altoos. Zie hier over de Melkkorst. 5. De Pokkige Rooze Drup. (d~) 'Er blijven dikwijls geduurende een middelbaren ouderdom, na de pokken, draagzaamen roode Vlek,  ( 9 ) Vlekken in de wangen, over, welke uit zich zelf verdwijnen. DE ROODE STIP. r>) Is eene fcharlaken koleurige Stip in 't aangezicht, pf eenig ander deel. De Soorten zijn 3, 1. De Natuurlyke. Deeze zijn ongeneeslijk. 2. De Roode (c) welke fchielijk door een hevige hoest of braking, in 't aangezicht gebooren worden; deeze verdwijnen. Dus worden ook door 't Scheurbuik en de opftopping der MaandftoKden, dergelijke roode flippen, in't geheele lichaam of in een bijzonder deel, waargenomen, De Genezing vereischt, dat de Ziekte1, van welke deeze Stippen, toevallen zijn, genezen wordt. 3. De Zwarte, (d) Door het in 't aangezicht geworpe pulvis pyrium, vereifchen, dat de korrels van 't poeijer, door een dentiscalpium, weggeruimt worden. DE ROODE VLEK. (e) Is eene roode, eenzame, groote en plaatzelijke Vlek der huid; doch niet gelijk de Roos, door een geheel deel verfpreid, De Soorten zijn 10, A $ 1, De («) Stigma O) Stigmata Nativa. CO Stigmata Rubra. Ci.ïStig-, ma Nigra, COEnr'btma.  Ca) Ery. thema ai >'g»e. Ci)Erythema, a gein. Ce) Ery. \ thema ab /tttritu. ' Ci^Ery- 4 thema a dembitu. C 10 ) ï. De door het Vuur veroorzaakte.!*) De Roode Vlek door 't vuur aangebragt, wordt 't best genezen, zoo de hitte, door koud water word uitgedoofd, en daar na een loodzalf aangelegd wórde. 2. De door Vorst veroorzaakte (£) is eene roodheid, met eene ligte zwelling, glad en glinfterende; 's winters bij de verandering der lucht jeukende. De neus, vingeren en teenen 't meest aandoende. De koude word 'er door fneeuw of koud water uitgetrokken, en de roodheid, word door de zalf tegen de vorstbuilen genezen. ;. De door wryving veroorzaakte, (c) De Roodheid van de billen der Paarden') ders, en van de handen der werklieden, en van de voeten der voetgangers, behoort hier toe, en word Genezen, door 't aanleggen van verfche reuzel, cacao boter, of loodzalf. De door 't leggen Veroorzaakte (d) word in 't ftaartbeenfche en heiligbeenfche gewest, in de zieken, door't lang te bed leggen, waargenomen. De Genezing vereischt, zacht leder, en uitgeholde kusfens, door welke de lendenen en dijen, onderfteund worden, op dat dezelven door 't bed niet gedrukt worden; de roode plaats word door loodzalf, of een fmeering uit eiwit, & brandewijn , gedekt. Dus handelt men ook, als onder de heeling% van een dijebreuk, door *t leggen, een roode Vlek in de Hiel gebooren word. f • De  C 13 ) fchilfers overgaande, en zonder dat zij 't begin vari zinkingachtige toevallen heeft vlekken voortbrengt. Zie hier over de Schrijvers, welke over de Febris Scarlatina handelen. DE BRANDENDE UITSLAG. f>) Is eene koortzige uitbotting, welke met de lichtte koorts te voorfchijn komt en een weinig opgeheve , roode , hevig jeukende en brandende Vlekken, met kleine opgeligte puntjes, welke als door brandnetelen voortgebragt fcheenen te zijn, formeert. Dit hebben deze Vlekken bijzonders, dat zij in de koude meerder te voorfchijn komen, en in de warmte verdwijnen. Over de Genezing. Zie hier omtrent, de Autheuren, welke over de Febris Urticatam handelen, na. VENUS VLEKKEN, (é) Zijn die, welke door een Venerisch vermogen, voortkomen. En zijn harde, ronde, roode, een weinig verheven, met een witte eeltachtige rand omgeven Vlekken, welke in een bevestigt Lues, in 't voorhoofd omtrent de flapen, en op de borst geboren worden. Omtrent het voorhoofd voortgebragt, noemt men ze Venas Krom. Zij worden, door 't inwendig gebruik van kwik en andere, tegen de Venusziekte dienftige middelen , f>) Unicat>si.  O) Ruhe4o a Ventris. ib)Rubede a p/etboréi (c~) Rubedo nativa. (d) Èeebymema. ti k (e) Êccby mama vio* iiuttm. C 16 ) algemeene roodheid aangedaan. Deze Ziekté word als een algemeene Ontfteking Genezen. 4. De Roodheid door Venyn. (a) De fpijzen van de Atropa-beziën en Vuile Zemelen, verwekt eene uitgeftrekte roodheid door 't ganfche lichaam. Deze word Genezen, door een Braakmiddel, daarna worde azijn-honing of azijn gegeven. f. De Roodheid door Volbloedigheid. (b) Als volbloedige menfchen, zich door oeffening, hitte-of te veel geestrijke dingen, tergen, dan worden dezelve in hun aangezigt, " en bijna over 't geheele lichaam, rood. En worden door een aderlating Genezen. 6. De Natuurlyke Roodheid, (c) In de Indien zijn op de Philippijnfche Eilanden, donkerroode inwoonders; en de Patagones, hebben een natuurlijke koper - koleur. Ook worden de ongeboor'ne kinderen in onze gewesten rood, doch zij verbleken langzamerhand. DE BLA AU WE VLEK. (d) Is eene blaauwe effen of verheven , door den jdt geel wordende en verdwijnende, en door neuzing veroorzaakte Vlek. De Soorten zijn 4, 1. De hevige Blaauwe Vlek. (e) Welke door een voorgaande 'kneuzing geboren wordt. Dezelve wordt Genezen door Aderlaaten , geest-  C i? ) geestrijke Öxycraat, of een verdeelende ftoo* ving. a. De Blaauwe Vlek Dóór *t AderlaaXen. («) De tweede of derde dag ha de Adeflaating, word dikwijls de inwendige oppervlakte der arm, met een zeer breede Blaauwe Vlek bezet, ontdekt. Deze word als het eerfte Zoort Genezen. 3. De Blaauwe Vlek boor *ï leggen. (t>) < Deze word dikwijls in lijken en zieken, welke! lang te bed gelegen hebben, gezien. 4. De uit zich zelv' voortkomende Blaauwe Vlek. (c) Welke zonder kneu-( zing of fcheurbuik geboren word, dezelve over- " valt dikwerf de vrouwen, wier Maandftonden verborgen zijn. De Genezing is in alle, als in de eerfte Zoort. DE BLAAÜWHEID derHUID.OOc Is eene niet vlekkerige maar een geheel deel inrieemende Blaauwheid. De Zoórten zijn 2. 1. De Blaauwheid Dóór Verworging. (e) 't Aangezigt word in de door een koord fj gehangenen, geflikte en ongeboor'ne, wier hals door de navelftreng is omgewonden geweest, blaauw of zwartachtig, gemaakt. En word Genezen, als de hevige Blaauwe Vlek. Inde kinderen word 't bloed uit de ftreng afgetapt. B 2. De rjt) Eccby* «oma aVe* ts Settiite, h) Eccbyïoma a deubitu. c) Eccbyoma Spottmeum. i) Liter Hts, ) Livor /fraogw 'ioxt.  00 ditUt Isact. Cutis. vi Cc) Mor XVativm. te de g< in te te $ m; 2. De Witte Lazerie. («) In welke de Vlekfcen witter zijn , dieper in de huid dringen; de huidhairen wit doen worden, en zoo de beledigde plaats gewreven word, word dezelve niet rood, maar als die gedoken word, vloeid 'er een melkagtig water uit. De oorzaak bedaat uit een eigenaartig Smetvogt, 'tgeen bij de Arabieren een Landziekte is- De Genezing der tweede Soort word nauwlijks verkreegen. In de eerde foort behooren dezelve middelen welke in de Zwartvlekkige Uitflag en Melaatsheid geprezen worden. DE WITHEID DER HUID. f>) Is eene door 't aangezigt, of 't ganfche lichaam :rfpreide Witheid, De Natuurlyke Witheid, (c~) InhWes'ijke van Afrika worden witte menfehen ontkt; zij worden Witte of Melkachtige Eihiophiers noemt, en hebben eene rposyerwige regenboog hunne oogen; en zijn ongeduldige, zwakke en tere menfehen, uit de Ethiophiers worden zwar, en uit de Indiaanen worden roode menfehen booren, * DE > Zie de beroemde Profesf, Blumenbach, de Generis huna; varietate nativa , en de vermaarde. Haller Eelement i'fiologise T, 5; p. H'  ( ^ 5 DE BLEEKHEID DER HUID. O) Is eene voor al in 'f Aangezigt voorvallend! bleekheid. De Soorten zijn 4. ï, De Bleekheid door Gemoedsbeweging, (£) De fchrik veroorzaakt door de famenjtrekking der huid flag-aderen, eene Bleekheic van 't aangezigt en 't ganfche ligchaam. a. De Vrysterziekige Bleekheid, (c] Welke eenigzints groenachtig is. Deeze hang) af van een IVIaagdeziekte» of Hij Tierige kwaadzappigheid. Zie hier de Befchrijving der Chlorosis bij de Autheuren na, 3. De Bleekheid door gebrek van Bloed, ( d~) Welke op alle hevige Bloedftortingen en overvloedige ontlastingen der vogten, volgt, Deeze word Genezen door Hartfterkendt voedzels. 4. De Ziekelyke Bleekheid. (7 ) 4, De Holle («) Is een fponsachtigheid der huid, van een roode of blaauwe koleur, 't welk uit eene veranderde uitgeholde xelfsftandigheid der huid beftaat; en bloed of een geleiachtig vogt, in deszelfs .hollen bevat. * f. De Kwaadaardige. (£). Deeze maaki diepe wortelen, en de opgezwollen vaten var diergelijke Moedervlekken > vertoonen gezwellen van een kankereuzen aart, en door bijtmiddelen veel geprikkeld wordende, wördl dezelve in 'een waare kanker .verandert.. pE Genezing der Moedervlekken beftaat hierin, dat de nabuurige deelen der Moedervlek, door een kleevende Pleifter, in welke een gat, ter groote van de Moedervlek gegefneden is, gedekt worden, dan word op de Moedervlek zelve, een zalf uit gelijke deelea Leevende Kalk en Zeep famengeiteldt, gelegt. Dus word in twaalf uuren, de Moe* dervlek'in een korst verandert,- welke zich eindelijk door de opvolgende fuppuratio afzondert. Doch * Vroedvrouwen en oude Wijven, geeven deeze Moeder* Vlekken een naam, welker gelijkenis zij voor hun gevoelen 't best gefchikt te zijn; dus worden 'er kinderen gebooren welke een Kam, Vijg, 'Moerbezie, Worstvulzel, en ik weet niet wat meer, met zich gedraagen hebben. Deeze Moedervlekken, worden door de koude des winters famengetrokken, en door de warmte des zomers verwijd; door de verdunning en uitzetting der vogten,- en hier door word 't gevoelen beves? tigt, dat de Moedervlekken, welke de een of ander vrugt gelijken, ten tijde van de bjoêjjing der vrugt, dan ook bloeijen. («) Nav a Cavernofu Cb~) Ntevtu Maligmu,  f» Maci le ArtiJ, dates. (b) Cutis Variegata. (c) Nativa. 6Ü Motld/a. C ) Doch de groote Moedervlekken, welke waere vleeschgezwellen zijn, behooren, alle deeze, door de binding of affuijding , weggenomen te worden. DE DOOR KONST GEMAAKTE VLEKKEN. O) Zijn Vlekken, welke elders in de huid, door blanketzel veroorzaakt worden. Die gebreken verbergen willen, bedienen zich van deeze konst, dus kan een Rottde Vlek, door een ontbinding van goudt, een Geele Vlek, door de lever van fpiesglas, of falpeter geest ; een Zwarte Vlek, door de helfche fteen, op de huid ver» oorzaakt worden; welke 'er eenige tijd opblijft, ten zij ze door loogzoutige middelen, afgewasfen worden. Doch de door Rook aangebragte koleuren, worden door een waterachtige ontbinding afgewasfen? DE GEVLEKTE HUID. (*) De Soorten zijn 3, 1. De Natuuklyke, (r) In Tartaryen on> dekt men menfehen , welke wezentlijk gevlekt zijnt 2. De Ziekelyke. (d) 'Er is een enkele reis, in een voorwerp , een groen aangezigt, de rechter zijde van 't lighaam zwart, en de linkerzijde geel, te zien geweest, 3. De door Uitstorting veroorzaakte Ge,  C 29 ) Gevlekte Huid. (O Welke door de ver* dwijning der Uitftorting begint, en 't deel vertoont zich geel en blaauw, gevlekt en geftreept» DE GEBLANKETTE. HUID. (V) < De glinfterende witheid , met een roosverwige roodheid der wangen, en de blaauwheid der flaapaderen, vertoond de fchoonheid der natuurlijke koleur bij de Ëuropeers. Ydele Vrouwen, van een verdachte deugd, wier natuurlijke koleur, hun niet genoeg heeft opgeciert, beproeven zich door verfcheide Blanketzels aanlokkelijk te maaken. Zij beftrijken zich met een Wit Blanketmiddel door 't Meesterpoeder van Bismuth, of witte neergefloten Kwik, Witlood, of Blanketmiddelen. * 't Roode Blanketzel is karmozijnrood; 't Blaauwè-, door welke de flaap'aderen beftreeken worden, vereischt het zap van de Zonnebloem. 't Zwarte, door welke zij zich de hairen en wenkbraauwen zwart verwen, doen zij met eene ontbinding van de helfche Geen. Doch alle deeze Blanketmiddelen, vooral de lood en * Cemttica. Blanketmiddelen, worden die Geneesmiddelen genoemt, welke de witheid en glans der huid, zonder bedrog of verwing, fchoon maken; deeze deugd blijkt in deeze middelen te beftaan: Een allerzuiverfte ontbinding van de bijtende kwik, met water, gal, 't blanketwater van Homberc en van Hartman, 't gedistileerde water van de kalRvoetwortel, &e. Men gebruikt ook de zwavelrook om de handen wit te maaken. >) Cttth tcuta,  Ca) Cuth VoStuofa. (6) UnSaafitas Vulgaris. Cc) Uuftuejitas. EIspèantina. Cd) Puftu- ( < < ( 3° ) en kwikmiddelen, befchadigen de gezondheid, éti door het lang gebruik laaten zij de huid gevlekt over. DE BLINKENDE HUID* fV) Is eene fmeerige, en als met boter beftreeken glans der huid. De Naaste Oorzaak is, een te wijde ruimte van de openingen der klieren , , zelfs ook van die> welke tot in de vetrok voortgaan, welke de door zweeting van de onderhuidfche olie toelaat; De Soorten zijn 2. 1. De Gemeene. (b) Deze word Genezen, door inwendige Verlterkende middelen, en uitwendig door 't toedienen van koud water, en famentrekkende vogtjhi. / 2. De Melaatse, (c) Welke in de Melaatfchen word waargenomen, en is zoo wel als de Melaatsheid, ongeneeslijk. m ORDE, DE PUISTEN, (d) Dit zijn kleine roode of geele Gezwelletjes, van velke de punt in etter, of een etterachtige korst )Vergaat. De Zitplaats der Zieke ftof, blijkt, of in Ie huidklieren of in de cellen onder de opperhuid» e zijn. De Soorten zijn; DE  ( 3» 3 . DË EENZAAME PUISTEN, f» Dit zijn kleine Puisten, welke 's zomers, alleen hier of daar in 't aangezigt of op de borst, der heete Jongelingen of Vrijsters, te voorfchijn koomen. De meesten tijd veretteren, droogen en verdwijnen dezelven, uit zig zelf. De Genezing vereischt, als de uitfpatting fterk is, verkoelende Purgeermiddelen, Aderlaaten; en uitwendig word 't aangezigt door zilverglitwater, of peterfelie in koud water geweekt, afgewasfen. 'T SCHURFT, (b) Formeert kleine Puisten, welke te gelijk jeukende zijn, welke door't klouwen verbrijzelt zijnde, etter ontlasten, korstig worden, en voornamelijk de handen inneemen. De Zitplaats. Deeze Puisjes worden onder de gedaante van roode blaasjes , tusfchen de vingeren , daar na op de hand, de knie en 't grootfte deel der dijen, eindelijk over 't geheele ligchaam, *t aangezigt alleen uitgezondert, verfprijd. De naaste Oorzaak van 't Schurft, blijkt een eigenaartig fmetvogt, 't welk de huidklieren inteneemen bemint, te zijn. De Schurftige Besmetting , word of op het ligchaam gelegd, of in 't zelve gebooren. Hierom is de eerfte Verdeeling van 't Schurft: i. In de Verkregene. (O Welke door de( aanraaking,öf het bijflaapen van een Schurftige,-' en (4) PastaJus Svlito- c) Acjah 'tam.  (a) SpoHteneam. CO Crtti' tam. % CO Humi- (d) Sicca. (e) Herpetiea. tica. warm. ( 3* ) en 't draagen van handfchoenen en hemden,op den hals gehaald word. Dit is in de Legers altoos zeer gemeen, als ook bij de Wolwevers, Snijders en Wevers zeer gemeenzaam waargenomen. Hier toe word ook de Ingeëntte Schurft gebragt. z. In de Uit zich zelfs Komende (» Welke uit zich zelve, door onzuiverheid, een vogtige wooning, fcherpe, zoute en vette'leeftogt, gebooren word. Deeze word moeijelijker dan de Verkregene, Genezen* 3- In een Scheidende O) Welke uit zich zelve, zoo wel op fcherpe, als op langduurige ziektens volgt, en dezelve door fcheidiug ontbindt. Ten laatften na den aartworden 'er* de volende Xoorten van Schurft, gegeeven: 1. De Vogïige. (c) Deeze formeert roode eri groote puisjes ; en Word als een ontfteeking der huid döör purgeer- en verkoelende middelen Genezen. Uitwendig, word een bad van Zilverglitwater gebezigd. 2. De Drooge. (d) Welke ook de Hondsfchurft genoemt word; deeze brengt kleiner en rooder, puntige, en met fcherpe wei opgevulde blaasjes voort. 3- De Hairwormige. (e) Welke blaaïeriin witte fchilfers overgaande, heeft. Zie de Hairworm.  C 33 ) De Genezing van 't drooge Schurft, en de Hai'rwormige vereischt : t Dikwijls herhaalde, met kwik vermengde Purgeermiddelen, * E&**»ortige Middelen, gelijk het verdikte uittrekzel van Alantswortel, of Duivekervel, konfer van Duivekervel, rauw Spiesglas, bloem van Zwavel, en een afkookzel van Kliswortelen. Uitwendig, word een Bad van rivierwater of zilVerglitwater met zeezout, een Wasfing van't geheele ligchaam, met zeep of de verdeelende kruiden met de witte Nieswortel, of met de Alantswortel j en een zalf uit Zwavel, witte neérgeltoote Kwik, of Nieswortel gebezigd. 4. De Rottige. Deeze begint met kryfta!blaazen , welke brandende en jeukende zijn, en allengskens ontftooken worden en inzweeren, door een overvloed van etter, bewee«enswaardig overgaln. En eindelijk groote Groene-aschyerwige Korsten in 't ganfche ligchaam, 't aangezicht nog uitgezonderd, formeefen. Tüsfchen de korsten en de ontvelling, werdén breede, blaauwe • én verharde Vlekken ontdekt ; omtrent den avond worden 'er koorts en hevige hoofdpijnen, mét een verftijving van alle de geledingen , waargenomen, Deeze Schurft word vani een Rotkoorts gevolgd, en heeft de KrijgsG lie-  ( 34 ) lieden , in den laatften Oorlog hevig aangetast. (*) Deeze Schurft word Genezen: i. Door zagte Purgeermiddelen,- alle agt dagen gegeeven. z. Door Baden uit water , melk en zeep. 3. Door vitriool-olie met water gemengd, en ïnWendig gegeeven. Eenige druppelen van deeze olie kunnen in een afkookzel van kamilbloemen gegeeven worden. 4. De zweeren en fchurfrige korsten, worden door de kampherzalf verzagt. 5. De Plaatselijke. Welke in de handen, of een ander deel alleenlijk voorkomt. Deeze Geneest men 't best, door de verfche Her ba boni henerici, tweemaal 's daags 'er opgelegr, welke gelijk als door zeih'leen , de fchurftige fcherpte uit 't bloed uittrekt. 6. De VeneriqüE. Welke op 't voorhooft, en in andere plaatzen, harde knobbeltjes, op de punt veretterende , en met Venusvlekken verzeld, formeert. Deeze word Genezen door kwikmiddelen, gelijk de Venusziekte. Zie de Venusvlekken, 7. De Wormagtige. (**) Dit is 't Schurft waar in wormen #)f maajen ontdekt worden. 8. De * Deeze zoort van Schurft, befchrijft het beste , den Beroem* ie Baldinger, welke wij in de bci'chrijving der Legerziektens veel verplicht zijn; zie hier over deszclfs geleerde Werk, Von den Krr.nkbeiten eiser Armee. ** In deeze Schurft worden wormen ontdekt, doch niemand fslajnt  ( 3f ) 8» De Teruggedrevene, (a) Door een onvoorzigtig teruggedreve Schurft, of doör koude , en door zarhentrekkende terugdrijvende middelen, worden zeer veele, en hardnekkige Ziektens geboren: Als hardnekkige hoofdpijnen, duizeling, droefgeestigheid, krankzinnigheid, vallende ziekte, beroerte, verlamming, doofheid , duifterheid des gezichts, «aar- en traan - fistel, en andere oog - gebreken , aamborstigheid, hartklopping, benauwdheid, buiken darmpijnen, verfiopping der ingewanden ^ waterzugt.. teering, lendevang, waterzugt der leden , fluiptrekkingen , groote kwaadaartige zweeren, groote ettergezwellen onder de oxel, en andere gebreken. De Genezing, der terug gedreevene Schurft, ver- fchijnt getuigen hier van te geeven, aan Linnen zoort) na zich trekt, en in de huid jonge voortteelen , en deszelfs knaaging j en de ontlaste vogten , maaken 't kwaad erger. Wailt wij hebben waargenomen, dat vliegen door de natuur voortgebragt, op dezelve wijze het vleesch aantasten, Welke aanftonds begonnen te verrotten. Aldus zijn de Wormen, welke in de darmen uitgebroeit worden, geen anderen dan die, welke eigenaartig ia 't ligehaam ontfanggn worden, zelye pij»ist. C 2 («) Scabifo Retrtgrtt* fa.  ( 36 ) vereischt de terugroeping van de fchurftige ftof' na de huid, of derzelver uitdrijving uit 't ligchaam. De herroeping word dikwijls verkreegen door Spaanfcbe Vliegen, gekampherde Uitmelking, of 't zap van de berke Boom, een maand lang dagelijks een pint hier van gedronken. Openend Spiesglas, "Zwavel, Roet; Openende Dranken , warme Baden , en fterke Wrijvingen der geledingen, Deeze niet helpende, doet men een Vrijwillige Befmetting, hier" toe word het bed, kleederen , hembden en handfchoenen van een Schurftige gebruikt, of men doet een Inenting der Schurft, welke als die der Pokken, voltooid Wórd, of de ziekte ftof word ontlast door de verwekte zweer, 't geen door inkerving, etterdragt, Fontanel, inbranding , en fpaanfche Vliegen, volbragt Word. DE KINDERPOKKEN. O) Dit is een koortzige Uitflag, welke etterachtige Puisten, die voor hun, welke dezelve nog niet gehad hebben, befmettelijk zijn, formeert. De Soorten der Pokken verfchillen, ten aanzien van den aart, gedaante, gevaar en eindigingf grootelijks. Ten aanzien van de gedaante in welke de Pokken te voorfchijn komen, ontdekt men i. De i. De  C 37 ) ï. De Verdeelde, (a) Wanneer de Puisten in 't geheele beloop der ziekten, onderling van elkander afgefcheiden zijn. 2. De Troswijze. (b) Welke door de ophopping zeer harde Puisten, in eenen grond zamenloopende, voortbrengt. 3. De t'Zamenhangende. (cj Welke rijen van zamengeloopeii Puisten , van de een op de andere plaats alleenlijk overgaande, vertoonen, 4. De Zamenloopende. (d) In deeze foert, vloeijen alle de Puisten in 't ganfche ligchaam, ten tijde der verëttering als in één, en formeeren als een krijgsmantel. £. De Spitse, (e) Deeze formeeren gepunte Puisten. ■ 6 De Navelwijze. (ƒ) Welke een kuiltje of ( Navel, in deszelfs top hebben. 1 7. De Gierstige. Welke zich met etter ( of een waterig vogt opgevulde Puisten , van' gelijke groote als 't gierstzaad, of een weinig grooter vertoonen. 8. De Peulswijze. (h) Welke ledige blaazen , gelijk de peulfchillen , vertoonen , van.?, wegen de opgeiiorpte en na binnen gevoerde ziekteftof. 9. De Blaaswijze. (*') Wanneer de Pokken . met water vermengd zamenloopen , maaken % dezelve groote Uaazen , of blaazen met een C 3 watq» CO z>,> creta. Cb~) Corjw bof*:. CO C°b ) Cuspi* late, P Umbi. 'catx. O su* of*.  C«) Lysf (b) Verrit' fff*. Cf) Ovales. Z£ %i VC re ( 44 ) De Soorten zijn 3. 1. De Waterige. O) Dit zijn verdeelde, en de Waare Pokken gelijk zijnde Puisten , en vrorden reeds op den eerften dag der ziekte geformeert, en bevatten een witte fiijm gelijk zijnde vogt, de derde dag verdroogen dezelve, en op de zevende verdwijnen zij, 2. De Wratagtiqe, of Puntige. (» Deeze vertoonen puntige, roode, de wratten gelijk zijnde, en boven de-huid uitfteekende'puisten, in welken geen vogt bevat is; en de zevende dag verdwijnen dezelve. 3. De Harde Eironde, (c) Deeze maaken harde eironde, donker roode, met een roode kring omgorde Knobbeltjes, welke een weinig grooter als de Waare Pokken zijn. Na drie of vier dagen verzweeren dezelvcn eeii weinig, en ten laatflen verdroogen dezelve met zwartheid , eindelijk verbleeken en vallen zij in; zomtijds onder 't opdroogen van de eertte. uitbotting , komen 'er voor de tweede maal andere te voorfchijn, en dus word deeze ziekte- eenige weeken agter den anderen (kepende gehouden. De Onwaare Kinderpokken gaan geenzmts zeldam in zwang , zomwijlen komen ze in plaats n de Waare, en zomwijlen treeden zij dezelve ior uit; zeldzaam gebeurt het dat zij in de WaaPokken te voorfchijn komen, Zij zijn bijna al>s van gevaar ontbloot. Ds  C 4r ) De Genezing vereischt zagte Purgeer, en openende middelen. ERWT - BOBBELS. O). Zwart wordende en brandende Puisten > welke meest in de dijen der Vrouwen waargenoomen worden, noemt men dus * Zij gaan aanftonds in korsten over, uit welke', weggenomen zijnde, etter vloeit. De ErwtbobBels der Ongeboor'nen, Beftaan uit grooter Puisten, welke een geelachtig'water bevatten, en een roode kring hebben. Deeze verfchijnen eerst in de liesfchen, daar na in de nabijheid van.de navel, oxels en vingeren, en na drie of vierdagen, vallen zij uitgedroogt, af. ** Dikwijls gaan dezelve zeer in zwang, en ontbeeren,' ten zij derzelver getal zeer groot is, bijna alle gevaar. De Genezing } vereischt Zagte Purgeermiddelen ; de blaazen kunnen doorgefneden, en door een zuiver wondwater uitgewasfen, en daarna mei't zaad van Wolfsklaauw beftrooid worden, HIde ORDE , DE BLAAZEN OF WATERPÜISTEN (h) Zijn kleine Gezwelletjes, welke doorfchijnende; zijn, en geen etter gelijk de Puisten, maar water of * Zij hebben hunnen naam, na de Cicers, welke een Ham» «f Peulvrugt is, en welks gedaante en groote zij vertoonen, ** De Hoogduitfchers noemen dezelve Schülblaftn, Ce) Hg, nimbus, 'b)Pifieul,e feu 'blycienist  f a) Sadotnina, (&) Alba. ) Lepra AJiurilnfis. I t J t 1 I t ( 3p .i ( 70 ) gezigt, de handen en het lichaam beflaan. De Genezing kan beproefd worden door adderfbp » met kamfer, dulle kervel, en kalomel. Uitwendig zalmen zwavelbaden met ftaal en witten nieswortel aanwenden. 2. De Korstige Melaatsheid, (a) De huid wordt hier en daar korflig, droog» zwartachtig, ruw, met verfcheideu klooven doorfneden, pijnelijk, affchuwelijk voor't gezigt en zeer Hinkende, voornamelijk aan de handen en voeten. De inwendige genezing kan beproefd worden door de kwik, ).dieal- « leenlijk een deel van 't lichaam aandoet. 2 E 4 ' KIN- 'u) Lepra lerpetica, 'b~) Lepra cabiofa. (c) Lepra ungifera. V) Lepra «uantofa. (e) Lepra iaciilefa. ƒ) Lepra \lepbanUra fin Aibica. g) Lepra ipica.  (s) Mentegra. fb) Ment/igra Ventrea, fc) Blentagra Lepro% fea PUnii. 60 Men, tagra infantium. («) Malam *for;uum. e a C 72 ) KINNESCHURFT, f» Is een bijzondere fchurft omtrent de kin, die tot korsten overgaat. De Soorten zijn: i. De VenerischeKinschurft. {h) Ongemeen veel korsten van dien aart, een taai flijmuitzijperende, heb , ik tweemaal onder een groote meenigte van hun die door venusfmet waren aangedaan waargenomen. Boven het inwendig gebruik der kwik, moet het aangedane deel eenige reizen 's daags afgewasfchen worden met het bijtwater of de kwikmelk, 's nachts zal 'er de kwikzalf opgelegd Worden. Dit niet helpende , moetmen de korsten beurijken niet het vreetwater voor de 'venuswratten. b. Melaatsige Kinschurft of die van Plinius.: (O is een heuvelachtige melaatsheid, de kin en het aangezigt bezettende, zij wordt genezen als de melaatsheid of elefantsquaal. 3. Kinlazerij der Kinderen. (d~) Zie veranderlijke Melkkorst. ONGEVOELIGE LAZERIJ, (» Is een puist, die tot een donkerbruine,, breede n dikke kor.t, met een zekere ongevoeligheid en ffchuwelijk ,voor 't oog, overgaat. Op de heupen en fcheenen wordt zij meeniglaal waargenomen, zelden in 't aangezjgt. Dikwils is 'er een eenige op het geheele liehaam, dik-  ( 73 ) dikwils worden 'er meer, maar zeer ver van malkanderen verwijderd, waargenomen. Deze korsten ziJn droog, zonder pijn, vast, alleihardnekkigst, naauwlijks jeukerig. De korsten afgevallen zijnde, zoo is de ondergelegen huid korrelig maar niet verzworen. Zij wordt Genezen als de hairworm door eetj hairplaester. Z/V hatrworm. UITSLAG DER LIPPEN. (*) Is een uitfpruiting van blaasjes, die op de lippen uïtfpatten en fchielijk tot kleine korsten overgaan. De tusfchenpoozende koortfen eindigen dikwils langs dezen wegh door fcheiding. De Genezing vordert niets dan inwendige bloedverdunnende middelen, UITSLAG ONDER DE QXELEN. (4) Is het voorkomen van blaasjes, die in de holte onder den oxel, 't zij den eenen of beide, uitbreeken, dikwils een groote meenigte van lijmig vocht uitgeeven, en tot dunne korsten overgaan. Dit verfchijnfel verneemtmen gemeenlijk des zomers. De Genezing vereischt het naerftig afwasfchen met warm water en 't gebruik van inwendige bloed. verdunnende middelen, vleeschnat met kervel en duivekervel is hier voordeelig. VII* ORDE. DE SCHILFERS, (c) Deze orde bevat de huidziekten, in welke de 00 Exaa. sbema Labiale. Cb}Exxttthema Suhaxillare. CO ty**na.  C 8x ) teekenen breeken dikwils voor de tweede maal op, ten zij dit'door een gepaste drukking en verüerkende geneesmiddelen belet word. a. 't Holle Litteeken. (a~) Dit komt voor als door de verettenng de huid en 't vetvlies, te veel verteerd is. DuS laten de met Beenbederf verzelde wonden, winddoorn en diepe verbrandingen, holle litteekenen na, welkers tregterwijze gedaante, bij na tot op het been door gaat. Deze litteekenen zijn ongeneesbaar. 3. De Litteekenen dér Zwangerheid. (b) Deze litteekenen blijven in de onderfie ( afperking des ortderbuiks', in de liezen en ^ binrienfte deelen der dije , ' als Witte groe* " ven over, en zij zijn lang na de verlosiing zigtbaar, doch verdwijnen bij na door den tijdt. 4. Dé Litteekénem der Pokken. Q~) wel- <• ke voornamelijk in 't aangezigt, na de voor- >r> af gegaane waare pokken 4 plegen over te blijven. j-. De Litteekenen der Asturische Mélaatsheid, (a") welke van eene roos- (a verwige koleur en beneden de oppervlakteitu der huid, ingedrukt en blinkende plegen te»™ zijn. F DE '<0 Cieo» ix ctiva. b") Cicaices a avidita- 3 Cicaces Vaf lofie. 5 Cica- es Le- 'fit.  C 8a ) (s) Clavut. . t f*) davi Superficiatts. ( " CO Clavl frafundi. < C «1 DE EXTEROOG, f» Is eene witte, ronde, eeltagtige knobbel, in de :enen of planten der voeten. * De Soorten zijn: 1. De Oppervlakkigen, (£) welke alleen le opperhuid en huid, aandoen. 2. De Diepen, (c) welke de huid, peezen en 't beenvlies, aandoen, en om deze reden door drukking pijnlijk zijn. Zij hebben in hun midden een kern offit, welks uitroeing voor 't aangedane deel niet pijnlijk is; tot dat 'er weder een nieuwe kern geformeert word. De Exteroogen, worden door eene plaatfelijke rukking der Teenen, gebooren, en zijn hierom, ie geenen welke te nauwe of te ruime fchoenen raagen, gemeenzaam. De Genezing, vereischt: 1. Dat dezelve door lauwe voetbaden, wel geweekt word en daar na de kern door de Nagels of een mesch, voorzichtig wechgeruiiïn word. 2. Daar na word de Exteroog, door groene wasch, ot de bladen vau Huislook in fterke azijn geweekt, of door de zalf tegen de Exteroogen , f een dag of zeven na den anderen gedekt, en voor drukking bevrijd: vervolgens * Rousfelotj Toilette des pieds. t In des Autheurs Artfenijwinhl pag. 195. is 't voerfshrift 1» deze zalf te vinden.  ( 86 ) 0>) Verr** eg ftnerea. lijk gezwollen wrat, welke in kanker over" gaat. (*) 9. De Venerische, (a) Deeze zijn den Moerbeziën of Braambeziën gelijk., welke in 't aangezigt der Venusziekige te voorfchijn komen, gelijk ik dikwijls gezien heb. De Genszing der Wratten word verkregen: 1. Door de binding, welke in de hangende Wratten door een zijdendraad, of paardshair kan voltooid worden. 2. Door uitfnijding, waar door de kankerachtige genezen worden. 3. Door bijtmiddelen, gelijk de geconfentreerde geest van zout, flerk water, bijtende kamfer olie, waar mede de wratten twee maal 'sdaags door een penceel in 't midden moeten geftreken worden. 4. Door inbranding. dit gefchiedt door een in een kaars heet gemaakten naald, welke in de Wrat geftoken word. |» Door wrijving der Wrat met groene zeep, 6. Door 't op leggen van Spaanfcbevlieg pk'tfter, 7, Door Sympathetifche middelen, dus word gezegt de Wrat door een appel, vleesch, of bloed uit een afgefneden aalskop druipende, dik- ^ZieDevens ia zijn Diss. de ftwgo etmero/h tle yerrxcn ertp.  ( §7 ) dikwijls geftreken, en de middelen in de aarde gedompeld, te verdwijnen. Mij is dit, fchoon dikwijls beproefd ,. nooit gelukt. De in menigte te voorfchijn komende Wratten verdwijnen door 't dikwijls toedienen van purgeermiddelen, uit zich zelf. De 'venerifche worden als de venerifche vijgwratten gsnezen. DE HOORNEN DER HUID. f>) Dit zijn eelt- of wratachtige-, maar zeer groote uitwasfen, Zomtijds is 't geheele lichaam of een gedeelte van 't zelve met deeze uitfteekende hoorntjes vol. * De * De Beroemde Haixer , heeft in zijn Groot PhyGologischMverk een groot aantal waarnemingen van de hoornen der huid verzamelt, ln 't 5 deel pag. 30. Van een uit 't hoofd geboren hoorn, verhaalt Zacut. Uit de Kaak, Bartholin. Uit 't hoofd twee hoornen Lkigh. Fcn uit 't hoofd van een vrouw gefneden, ter zwaarte van 9 ons, Jhoresm. Van alle de zijde uit de huid des hoofds Ingrass. Ui t alle de Vingeren > ff Philos. Trans. Uit de dije van een Oud Wijf, 'f 'Jour. de Medicin. en de Histoire de Chirurg. Uit een wond der knie, Benedictus. Overal uit de handen , voeten hoofd en voorhoofd. Ingrassias. Uit de gewrigte der leden , de mammen ,. Sïlvius. „ Een aanmerk'lijk geval vinden wij verhaalt „ door Zach. Mannagetsa , Een Moraviesch Geneesheer, „ in de Miscel!, nat. curhfir. ann. i. decad. i. Obferv. 30. Een Man van Zestig Jaaren oud, en zeer zwartgallig „ van geftel, langen tijd een aanhoudende derdendaagfche „ Koorts gehad hebbende, ontdekte men bij de twee laaste „ bastaardribben, een ongelijk, hard, en bij onderzoek ter ■>, groote van een kastanje zijnde , gezwel, 't welk in rien 3> Jaaren noch vergroot, noch vermindert was, en door „ geene F 4 '«) Cornua Vutanca.  ( s9 ) Pe Soortén zijn: 1. De Venerische, O) welke naauwlijks pijnlijk zijn, en uit de voorafgaande of andere tegenswoordige venerifche toevallen gekeni worden, 2. De Speenaderlijke Vijgwratten, (b\ welke uit de afwezenheid der venerische toevallen , en de aanwezenheid der aambeijen gekent worden. 3. De Kwaadaartige Vijgwratten, (e) Veie zijn pijnlijk, blaauw, en gaan in kankei over: uit eene kwaade behandeling komer andere vijgwratten voort. Ten aanzien van de gedaante, worden de vijgwratten genoerqt: 1. De Vijgewerten, of Vijggezwellen, O) welke groot zijn, en de gedaante dei vijg beantwoorden. 2. Kamswijze , (e) welke de hanekarnmen gelijk zijn. 3. Tijmwijse , (ƒ) welke de Tijmbloemen of Bloemkool vertoonen. De Naaste Oorzaak, is de omwinding der vaten welke de huidtepelen bevestigen. De Genezing is als volgt. . De Venerische , behalven 't inwendig gebruik , der kwik, moeten tweemaal 's daags met een fterke ontbinding van de opgeheve kwik, of 't bijtend water tegen de vijg wratten beftreeken, F 5 en Condy lomata venerea. (i) Coniy lomata Hte-r morrbpida. lia. ' (c) CondylomataMaligna. (d) Fictts, vel Jycocis, 0) Crifta. (f)Tymas.  00 Frm ' ( 90 ) en terftond door eene kwikachtige ftneering bedekt worden. Doch de alreeds te groot zijnde en dé weelderige vijgwratten worden door 't mesch of de fchaar, en zoo zij deelswijs zijn , door de afbinding wechgenomen. De fpeenaderlijke vijgwratten worden dikwijls door een brandend fmeerfel uit den gebrandeu aluin, heulfup, fcherpe i donderbaard door de LijnkruidZalf t'ondergeoragt, genezen. De Kwaadaartige vijgwrat, word als de -kanker behandelt. ZWAMVORMIGE, UITSLAG, f» Is eene ziekte, in welke bijna over 't geheele lighaam fungeufe uitwasfen, de moerbeziën vrugt vertoonende, opfchieten. Deze ziekte is bij de Amerikaanen eene land. Ziekte, en alhoewel zij door de kwik genezen, en door 't bijflapen aangezet word; evenwel wordt zij geoordeeld geen Venusfmet te zijn: want die 'er eenmaal van zijn gekweld geweest, worden, zoo zij 'er wel van genezen zijn, van de zelve niet meer overvallen. De Soorten zijn: I. Die der Guineezen; en is eene Guinecfche landziekte, welke met veele fordeufe fweeren begint, uijt de welke aan de moerbeziën gelijk zijnde fungi groeijen, en de teeldeelen voor 't grootste deel inneemt, Deeze langduurige ziekte, voegt bij zig, ongeneeslijke zwec.  ( 9i 3 zweeren, uijtwasfingen van't beenbederf, gewrigtsverltijving en vermagering. De Genezing. Na de zuivering der fungeufe pitgroeizels , welk binnen 3. maanden gefchied, word eene ontbinding van de bijtende fublimaat met een fterk afkookzel van de farfapari! {a) gegeven, De genezing der ganfche ziekte, voornamelijk der fungi, welke van de Guineezen, mamaptan, genoemt word , behoort door eene bijtende ontbinding verteert te worden, 't Zwarte roet van een metaalen ketel, met limoenfap gemengt, worde op de zweeren en fungi gelegt. 2, Die der Amerikaanen, verfchiltr. van de voorige dat fungi niet uit de zweeren maar uit de huid uitgroeijen, en dat deeze korreswijz' en roodverwig ofbjeek en vogtig zijn, en de Aardbeziën vertoonen. De Genezing word door dezelve middelen beproefd. X*= ORDE. DE HUIDZWEEREN. f»< i Zijn oppervlakkige etteragtige zweeren of fcheijdingen des geheels, alleen inde uitwendige oppervlakte der huid. De Geslagten va» deze orde zijn. 9 DE ETTERAGTIGE ONTVELLING. fT) < Is eene oppervlakkige en etteragtige zweer 'mr de oppervlakte derhuid. De C a) Stekende winden. * De Amerikaanen noemen deze Siitwasfen Plans of Ftwgos. hierom noemt de vermaarde Carthedsekus deeze ziekte lepra fmglfera. *) Uiten 'utane*. b) Exen lalle puulenta.  (ii)Apbtb* MerculiaUs. (b^Apblbe Scorbutica ■ i C • d z (e)Apbtb %. De KIooven door Scherpte, («■) Ge- ( ,lijk zij aan de dienstmaagden welke de heete^ potasch onvoorzigtig behandelen, overkomen. Zij worden door boter genezen. De klooven Welke in de handen door de Boekdrukfterinkt gebooren worden, zullen met een loogzoutige zalf genezen worden. 4. De Klooven der Borsttepelen. (\d) (, zijn de voedsters, door een hevige en aan-/* houdende zuijging van 't kind zeer gemeen,^ De Genezing vereischt de onthouding van 't zog voor eenigen tijd, de cacao boter, en een poeder voor zeere tepels, welk uijt ftijffel, fuiker en armenifche aarde beftaat. DE BERSTEN DER HUID. f>) w Zijh kwaadaartige, drooge en diepe hüidsklooven. De Soorten zijn: («) Hier van vint men onder den naam van Cera ad labi», in dei AMthear's Aarfeny winkel. Pag. au. (Vurtalsr.,) G x Da a)f!sfuré Frigort. ' Labiom a Pea^ c) Fis/"' ab A'bm. \)FtsJk~ Papilurnmm*, Kfag—  (*) Rbagades Vent' ree, Q>) Rbagades Lepra- O) Rbagades in nominatie. Cd) Pulne. raéutanea. < 5>8 ) 1. De Venerische Bersten, O) welke In de handpalmen, de planten der voeten en omtrent den aars en den ingang der fchede plegen gebooren te worden. Zij worden „geakent uit voorafgegane venusziekten, en worden insgelijks moeijlijky genezen. Inwendig worden de kwikmiddelen toegediend; en uitwendig word, een appelzalf uit de roode of witte nedergeplofte kwik, 't bijtend water, of eene fterke ontbinding van kwik gebezigd. 2. De Melaatsige Bersten. (£) Zijn, welke in de Melaatsheid, Lazarij, en zwamvormigen nitllag bijkans de geheele huid innemen. 3. De Ongenaamde Bersten, (c) welke ik in menfehen , noch veneriek noch melaats, uit tot eene tot nog toe onbekende oorzaak, in de palmen der handen gezien hebbe. De opperhuid was dik en vol berften, en de menigvuldige lijm waafemde uit de bersten uit. Noch kwik, noch andere geneesmiddelen deden hen vertrekken. Na 't gebruik van een flerk afkookfel van de kervel in en uitwendig fcheidt dikwijls de opperhuid als van de bersten af, en *t kwaad komt binnen korten tijd voor de tweede maal wederom. Cel/ut prijst het Auripigment, doch ik heb dit niet beproefd. Xlde ORDE, DE WONDEN DER HUID. (i) Dit zijn wonden , welke alleen de huid beledigen. Hier  Hier toe behöoren voomamentlp, DE BLOEDIGE ONTVELLING. O) Is eene bloedige en geweldige fcheiding der Opperhuid of huid van de onderliggende deelen. De Soorten der bloedige ontvellingen zijn: t. De Ontvelling door Eene Geweldige Wrijving, (h) welke op de onder(teu-< nende beenige deelen> als op den rug van de/ fcheenen, de Hcrsfepan, en de geledingen der' vingeren t'allermeest gefchiedt. Deeze ontvelling is ten hoogsten pijnlijk, en korts daar na word deeze veeltijds ontfteken. Niets is nuttiger dan een ftoving uft laauwenwijn, met eenige druppelen extracï faturni, dezelve (gevoelige ontvelling worde door een klein (tukje engelfche pleister gedekt. De geestrijke middelen en zalven worden voornamentlijk in kwaadfappigelighaamen vermijdt. In deeze word dikwijls door eene hevige ontvelling eene groote roosagtige zweer verwekt. Hier toe behoort mede de ontvelling van 't vlakke der hand door den arbeid, of van de plant des voets door 'tveelvuldig gaan, de ontvelling van 't binnenfte en bovenlte deel der dije door 't paardrijden, en in 't beijligbeenfehe gewest, of dat des hiels door 't lang en fmertelijk te bed liggen, zie hier over, De Roode Vlekken door Wrijving. z. De Ontvelling door de Nagelen, (c)rc welkke door de nagelen van een mensen, kat,"f' G * Of™' '*) Exc>* 'iatio crumtts. b}Èxcorfc tio a Pif •nto At' ritu, lEicoti- 3 Uugui- aris.  f» Scitfif ra. ra. (c)Morfus. (QMorfvt fimplex & mor/ut ab animali rabiofo vel l rato. ( too ) of ander dier toegebragt wordt, en vertoont lange en bloedige ftrepeh; Dus ook de kinderen , welker huidt op 't hoofd of een andere plaats verdrietig jeukt, plegen zoodanig de jeukende plaats te wrijven, dat hst bloet uit de huid-uitbarst. DE KLIEVING DER HUID. O) Is eefle fcheiding der huid, vertoonende eene bloedige ftreep, door een fcherp werktuig toegebragt. DE DRUKKING DER HUID. (V) Is een t' famenpersfing der huid tusfchen de nagelen der vingeren. De zehuwagtige deelen dus gedrukt, als de lip, 't aangezigt, of borsten, behouden niet zelden eenen harden, ontfteken knobbel, welk in een kanker ontaardenkan. De Genezing vereischt dat de ontfteking fchielijk door laauwen weijn , verdweenen worde. DE BEET. (c) Is eene bloedige fcheiding der huid tusfchen de tanden van een dier. De Soorten der beet zijn : Een enkele beet en de beet door een dol of verwoed dier. (d) Het zelvï gebrek verfchijnt ook bij de drukking met de nagelen. Maar de beet door dolle of verwoede dieren brengt daar en boven, dolheid bij. Zie hier over De vergiftige wonden, Welke ik in de Heelkunde befchreven hebbe. De  C ioi ) De Genezing van de Enkele beet vereischt de Balzem van Arcëus. DE STEEK. O) Is eene fcheiding der huid door een naald of ander fcherp werktuig. De Soorten zijn; 1. De Enkele Steek. (£) Zoo de huid door door een naald geftoken wordt, loopt 'er een . of meer druppelen bloeds uit, welke door de lugt uitgedroogt wordt, en de wond word binnen een dag uit zig zelv', zoo zij door 't bloed gedekt blijft, geneezen. 2. De t'zamengestelde Steek , (V) door een gebrooke , en in de wond nage- { laaten Splinter, gelijk dikwijls door;de fblinters van hout gefchiedt. De genezing vordert, dat het vreemde lichaam uit de wonde uitgehaald worde. Zoo deeze uittrekking ondoenlijk is, wordt de wond door een lancet verweiderd, en de verettering van de-wonde volbragt; dus gaat 'er de fplinter bijna van zelv' uit, 3. De Steek door een vergiftigde op niet vergiftigde Slang, {d) En wordt 1 gekent door twee digt bij eikanderen geplaafte * fteeken. Bijna alle de vergiftigde Hangen dra- « gen twee beenige, buigzaame en holle an- u gels in den mond , welker voetfluk twee door 't vergiftigd fap opgezwolle blaasjes bedekt, welk fap in de wond uitgeflort worr, en dan bijt het dier. G 3 De CO Ptrnttora. CO Psne- tura firn- • ) Zij maakt een kleine plek in de huid, welker omtrek wit wordt. 2. De Steek door een vlooi, (d) Zij maakt eene plek, welker omtrek in 't breede rood wordt, uit de door een luis aangebragte wond vloeit enkel bloed, en uit die vaneen vlooi enkel" weij. 3. De Steek door een Weegluis , Mug of Wesp, (e) veroorzaakt roode én tegelijk jeukende knobbelen in de huid. Deeze worden door 't aanleggen van koud watar of Azijn genezen. .4. De Steek door een Schorpioen, ("ƒ) Deze is voor de meefte dieren dootlijk, doch voor  ( io3 ) voor de menfehen zeldtfaam, ten zij, een grog. te zenuw geraakt worde. Uitwendig word de fchorpioenolij geprezen, welke niet altoos 'de toevallen wegneemt. §. De Steek de:r Tarantula. (a~) Derzei ver (leek veroorzaakt eerst pijn, daar na een blauw wordend gezwel, binnen weinig dagen een in den omtrek zwarte korst; hier doen zich bij op flaperigheidt, drukking en onrust der zinnen, voornamentlijk in alle de geledingen van 't lichaam. Maar nooit overvalt den gebetenen menfehen, een toomeloofe drift tot danfen , gelijk gewoonlijk verhaalt wordt. Deze toevallen worden door diaphoretica genezen. 6, De Beet door de zoo Genaamde Helsche Razerny. Dit infekt is wormwijs, dun, en nauwlijks twee lijnen lang,, en valt in Zweden uit de lugt neder, dringende zeer fchielijk in de lichamen van menfehen en dieren in, en verwekt zoo wreede pijnen, dat deze ellendige menfehen in een quartier uurs omkomen; evenvel worden 'er gevonden, welken 't langen uitftaan. De plaats wordt gekent, of uit een kleine bruine allerpijnlijkfte plek. De boeren leggen verfchen room van melk op het gewonde deel, waar door de pijn ophoudt, en het diertje naer buiten komt. Andere doen eene infnijding en haaien het uit. G 4 XII OR- C<0 « Ti- rmtula. 'ia infirr tali.  < t O) Malis. ii / • "' f» Malis Pedieular rit. (c) Malis a fulice Aaierican» ( 108 ) aan de lugt zijn blootgefteld , en onagtzaam verbonden, worden meest in den zomer, en Zeldzaam in den winter ontdekt. Zij zijn hun wording aan de in de verzweeringen nedergelegde eijertjes der gemeene vlieg verfchuldigt. Deze wormen worden ook in de vogtige fchurft en in de melaatsheid ontdekt. De Genezing vereischt dat de zweeren wel litgewasfchen en gereinigt worden, daar na word le terpentijn-olie, de Ess. Alöes, of Elixir virioli aangelegd, of de zoete kwik 'er ingeftrooijd. 'T INSEKTENGEZWEL. (» De gezwellen, welke infekten, of wormen, 1 zich befluiten worden dus geheeten. De Soorten zijn: ï. 't Luis-gezwel, {b) Op 't hoofd en in 't aangezigt is eens een . bobbel te zien geweest, welk door de infnijding een menigte van luizen bevatte. De Genezing vereischt na de gedane infnijding een uijtwasfching met wond-water. 2. 't Gezwel der Amerikaansche vlooi» (O Dit infekt, is in Amerika naauwlijks-levend te zien. En kruipt meest in de Dijen den Reizigers, of t'eeniger tijd door boort dezelve de onder den nagel gelegen huidt. binnen eenige dagen, verkrijgt dezelve onder de opperhuidt de groote van een Erwet, en knaagt daar na 't aangedaane deel, tot op 't Been toe weg«  ( i°9 ) De. Genezing vereischt dat deze infèkten dagelijks, door middel van een fcherp mesch, uitgetrokken worden, en de plaats door uitgebrande Tabaksasch beftrooid. waar ook dat de Dije, door deze infekten bezet word» daar behoort Linnen in Teer gedoopt, opgelegd te worden; door dit middel worden dezen infekten fchielijk afgefcheiden. 3, *t GeZwel door den Amerikaansche Bosch - Mijter, (a) word mede dus behandelt. 4. 'T Gezwel door den Draakworm. (b) Daar is een worm, die men niet alleen; omtrent Medina, (*) en in Perilen, maar in alle heete poelagtige gewesten ontmoet, deze pleegt zich onder 't wasfchen of wandelen in ftaande waters in de huid der menfehen in te dringen , en neemt voornamelijk de Beenen en den Balzak in. Deze worm groeijt dikwijls tot de lengte van een voet en meerder, in de vetblaasjes van den Mensch, welk zij aandoet, aan, en bemint de (trekking der fpieren te volgen, vervolgens, 't geen erger is, omarmt zij de beenderen gelijk een flang. Nu eens verneemt men dat 'er een, nu eens dat 'er meer te gelijk zijn. Deze worm verbergt zich jaaren lang in 't lichaam, en behalven de pijn der beledigde plaats, doet ze geen het minfte nadeel. Niet (*) Een Stad in Arabiën, alwaar Mahometh in't Jaar637, geflorven en begraven i*. £ie Hubn, Ceogrfip, ifi. 38, (Ver tal iiJ • t» Ai A- :ara Syllestri A* wricana. 'b~) a Dra* anculi Perfico. 1  co m>/»ys frouitut. Niet zelden egter verwekt zij roodagtige get wellen, met een langdüurige Koorts, welke de bood= fchapper van de verraderij der Worm is. Dan rijst eijndelijk een doorfchijnende, of fwartagtige blaas op, door welks doorbreking 't bekje der worm te voorfchijn komt, 't welk allengjes meer zigt- * baar wordt, en dus zagjes kan uitgetrokken worden. De Genezing, vereischt dat *t gezwel door een Melkagtige pap verzagt worde, en daar na de uitkomende worm gedeeltelijk rondom een lepel gedraait worde; dus kan binnen 26 dagen of daar omtrent de geheelen worm, zorg dragende dat dezelve "niet breeke , Uijtgetrokken worden. De zweer Wordt, na 't uittrekken des worms, als een gemeene zweer genezen. De geweldige langte des worms vertraagt de de rijpmaking, het fl:ngeren des worms om de beenderen of fpieren, het breken des worms enz. maakt de genezing langwijliger en moeijelijker. 5. De Buil der Sieren. («) Dit gekorven diertje dringt tusfchen de huid in en vormt de opperhuid tot jeukerige» roode of geelachtige puistjes, die langzamerhand veriweeren. in de planten der voeten en palmen der handen zijn de lieren het meest gewoon te nes» telen. :\ ^ De Genezing, vordert dat de lieren door een naald worden uitgefpit, en de plaats vervolgens met ongel of fmeer worde verbonden : anderen gebruiken de ontbinding van bitter zout, anderen de bittere zalf met zoete quik, 6 De  C in 5 ö. De Buil van den doorbrekenden Worm. (b) Deesworm pleegt uit de darmen in den navel of in de liezen, voorname- ' üjk ter plaatfe daar de breuken voorvallen, door een opgekomen verzwering door te bree- , ken. Dikwils blijft 'er een moeielijke pijpZweer over, dikwils geneest zij ligtelijk door het water van Theden. DE WURMEN. r>) Zijn borftelige lichaamen de lengte hebbende van ' een lijn, zwartachtig en digt in een gedrongen, die even als wurmen uit de huid kunnen uitgedrukt worden. De Soorten zijn: 1. De Wurmen der Kinderen, (b) De( huid des rugs , der armen en beenen in te-' ringachtige kinderen worden met borftelige lichaamen digt in een gedrongen bezet. Deze zoogenaamde borftels houden eenige voor wa. re wurmen, en heeteuze om die reden OpJlokkers, De Ge ne zin*-, vordert dat de bezette deelen door de hand, bevochtigd met warmen oli van olijven, of warm water, waaronder een weinig meel, of poeder van Cyprisch koperrood is gedaan, worden gewreven. 2. De Wurmen der Volwassenen. (<•) ( Zij vertoonen zich als zwarte flippen in het * aangezigt, omtrent'den neus, en voor op de borst, welke (lippen met de vingeren uit dc huid uijtgedrukt zijnde, zoo leveren zij de ge- iLambric*» » Crilt. «I. irmm.  (a) Stlini. ] fb~)aCan» fcca Uoguium. (c) a Prntula fit: tungac. (rf) Eccby mcma »»guis. (m) gedaanten van wurmen met een zwart hoofd opt Het fmeer in de huidcelletjes , verdikt en' in zijn uitkomend töpje bedorven , gedrukt uit het uit- werpgaatje van een huidkliertje, vertoont deze wurmen met een zwart hoofd. Men Geneest het door het wasfchen met zeepfop, 0f oli van wijnfteen door neêrdrupping, en door het uitdrukken van het fmeer. XII1<* ORDE. DE ZIEKTEN DER NAGELEN. De quaalen die de nagelen gemeenlijk lastigvallen zijn: DE WITTE NAGELVLEK. f» Dit is een witte plek op of onder den nagel. De witachtige vlek nogtans aan den wortel des ïagels wordt nagelmaantje genoemd. De Soorten zijn: i. De Witte vlek door droog Bederïder Nagelen, (£) die door. een flukje fcherp glas zoo lang moetj;efchrapt worden, tot de vlek verdwijnt. Vervolgens is de gekamferde brandewijn hier heilzaam. . / a. De Witte vlek door een Puist onder den Nagel, (e) die door een mesje moet doorgefchrapt worden, op dat de etter zich ontlafle, DE BLAAUWENAGELVLEK.fV) Zij is een blaauwe vlek onder den nagel. De Soorten zijn: i. De  C Ü3 ) 1, Dé Blaauwe vlek door Geweld, QT) Die door een kneuzing, het doordeken des nanagels, door een naaide of door een' fplinter, onder den nagel ingedrongen, veroorzaakt wordt. Men geneest ze door een warme doving van azijn en water Of van wijn. 2. De Blaauwe Vlek vak Zelf, (è) is een blaauwheid der nagelen, die door koude der lucht of een tusfchenpoozende koorts veroorzaakt Wordt. Zij geneest van zelve. Voor de uitbarfling der' hairwarring worden zomtijds alP de nagelen zeer zwart en verzweeren. DE NAGELKROMMING, f» Is de krom buiging der langgewasfen nagelen. De Oorzaak is meerendeels een verzuimdeafknipping, * dikwils een bijzondere ziekte. ** De Genezing vordert de affnijding. HET KLIEVEN DER NAGELEN, (d) , Het is een fcheiding des nagels een' dreep makende,« De Soorten zijn: i. De Bloedige Klieving, (e) die door een fcherp werktuig wordt aangebragt en door « de vereeniging als een wond genezen. 2. De • De Nagelen der menfehen, zoodikwils zij de zélven of Uit een zekere woestheid van zeden of eenige oude gewoonte verzuimen af te fnijden , worden 3 a 4 duim ja een fpanlang. Halle r Pbyjiol. T. v. p. 30. •UitfDENtus, verhaalt in zijne Pbyfahgia van nagelen, lengte hebbende van twee duim, uit een ziekte ontftaan: van twee duim lang i„ de PhiI. Frans. n_ ^ Van vier en fien halven duim meldt ons Jacobaus. vergelijk hiermede B a r tBOLI «I Aaat. p. 57. H CO Pïoltn. •urn. rJ>~) Eccby, itoma ffori' 'aneum, CO- Gry •bofis. ft) Fisfi,. j Vnguim. CO Cru- Ma.  60 S/«*. (*) Ttaia Ungaium. (e) Sicca. 4a. i i CO fier tT«guium. C "4 > 2. De Drooge Klieving, (a) die dikwils wordt waargenomen van zelve te komen > zomtijds echter is zij een gevolg van devenusfmet of de melaatsheid. De Genezing wordt ingericht naar de ziekte van welke de klieving afhangt. DE DOUWWORM DER NAGELEN. (£) Zij is een verknaging of etterachtige bederving van een' of meer nagelen. De Soorten zijn: 1, Drooge DouwworM , (c) Z, fcherpte der Nagelen. 2. Natte Douwworm, (<0 'm welken de nagel week gekreukt, hier en daar bedorven bloedig en etterachtig is. De Naaste Oorzaak is een fcherp vocht dae . omtrent den wortel des nagels plaats heeft. Dit gebeurt in de venusfmette, in de drooge ohurft, in de poolfche hairvlecht, in de melaatsleid en elefantziekte. De Genezing eischt dat de fcherpigheid door :en daartoe gepast middel worde wechgenomen. 'Jitwendig is gekamferde brandewijn met masftik poordeelig. WEEKHEID DER NAGELEN. (0 Zij is zulk een buigzaamheid der nagelen, dat dj zonder breken konnen geplooid en gefronds worlen. Dit gebrek heeft dikwils zijnen oorlprongk van  ( ü5 ) Van den douwworm der nagelen, dikwils ontflaat zij uit vrijfterzt'ekte of witte zucht. Ds Genezing. De douwwormige weekheid wordt als de douwworm der nagelen, devrijfterziekige door ltaalmiddelen genezen. * DE SCHERPTE OF RAUWHEID DER NAGELEN. f>) ) ( Zij bevat het uitvallen, van zelf van 't hair des " hoofds of over het geheele lichaam. die zich den kleinften vinger van de linkerhand in zijn jeugd tusfchen een deur zoodanig geklemd had , dat 'er de ganfche nagel afging: in de plaats van dien groeide een fcherpe hoorn, die van de zelfde (toffe als de nagel is; hij wordt ï«er hard en lang, zoo men hem niec alle maand lhijd. H J De (a)LapJii Unguium. r.  CO Sfaw phx. CO 'Ahpt' cie Cetnpli* cara. (c) Ahpesta UniveT' falis feu Maiarofce (£)Areat CO CW/i sits. Cf) als der oogen, der winkbraauwen en fchamelheid, Zij is een toeval der elefantsquaal. » 4. Bijzondere Hairuitvalling, (d) 'in welke flechts hier en daar het hoofdhair uitvalt: zij is een toeval van den douwworm; men noemtze ook ilangwyze hairloosheid. CO'pbiafis.) De Genezing. De Enkele wordt genezen door in en uitwendige, verfterkende middelen. De ingewikkelde duit geen herftel, ten zy de ziekte, wier toeval zij is , genezen worde. KAALHOOFDIGHEID. (O Zij is een gebrek van hair op 't voorfte gedeelte van het hoofd of alleen op de kruin. De Soorten zijn: rf- 1. De Kaalheid der Ouden, (ƒ) die een 'gemeen en natuurlyk gevolg des ouderdbms is« 2, De  ( »*9 ) S. De Overerfelijke Kaalheid, die aar meenig geflagt reeds in den mannelijke jaaren eigen is. * 3. De Kaalheid der Priesteren. (bj Door het fcberen wordt het hoofd van zekere priefteren, die het zelve met eenen mijter van roöde of zwarte lioffe bedekken, kaal en glad gehouden. De Genezing : alle kaalheid is ongeneeslijk. RUIGHEID. O) Zij is een te willige uitfchieting van hair , of over het geheele lichaam, of op eene ongewone plaats. De Naaste Oorzaak, is de voortbrenging van hairwortelen op eene ongewone plaats, of te groote toevloed van voedfel tot dezelve. Daar worden wel eens kinderen geboren zoo ruig, dat zij voor aapen worden gehouden. Hiertoe brengt ik de gebaarde vrouwen en de dubbelde winkbraauw boven een der oogen. De Ruigheid» derhalven is of algemeen op de oppervlakte van het ganfche lichaam, of bijzonder * Daar is bij ons, zegt Ji l. Hallerbs een Raadsfceerlyk geilagt, dat zelfs in de zoonen en zoons zoonen der Vrouwen van dien Stam, de vroege kaalheid ondergaat. Ik mede heb zulk een geflagt in Hungarijen. Die van Mijkenïên worden reeds met haar 2ofte jaar kaal. Z. Tournefort voy. ajj Lev. T. 1. pag. 333. . H 4 f» CaMties Hare' ditaria. (b~) Sactrdesum. ties.  ( 126 ) 2. Te vroege Grijsheid, die in den-jeugdigen-of manlijken ouderdom reeds voorvalt Deze grijsheid is dikwils overerfelijk: dikwils volgt tij op eenen geweldigen fchrik, of is 't gevolg van een ziekte. * Zij word behandeld als de grijsheid der ouden. dewijl nu alleen de koleur der opperhuid overblijft, het p!t verteerd zijnde , van welk het hair de koleurhad, en het doorfchijnend is als wit glas zegt Jll. Hallerüs. Men zegt ook dat de bolronde worteltjes minder zijn. * Veel Schrijvers verhaalen dat 'er eenige fchielijk doof fchrik zijn grijs geworden. Z. Jet. Halleri Element* Phyfiöl. T. v. pag. 37. E I N D E. BLAD-  BLADWIJZER DER HOOFDGEBREKEN. A. Bladz. Affchilfering. - -74 Af bladering der opperhuid. 74 Affchaving der huid. - 91 Afvallen der Nagelen. - 117 B. Bruinheid der huid. - 5 Brandende uitflag. - 13 Blaaswijze Roodevlek. - 14 Blaauwe Vlek. - 16 Blaauwheid der huid. - 1.7 Bleekheid der huid. - 2y Blinkende huid. - - 30 Blaazen of Waterpuisten. 45 * (Zweet) - 46 (Gierst) - - 46 (Kristal) der teeldeelen. - - 48 Brandblaéren - - - 48 Blaazen. - - - 50 Blaaswijze .Uitflag. - fa Berden der huid. - - 97 Bloedige ontvelling. - 99 Beet. - - 100 Blaauwe Nagelvlek. - 112 D. DauWorm. - - f4 Drooge Schurft. - 76 Drukking der huid. - 100 Dauwurm der nagelen. 114 Dunhairigheid. - - 120 E. Erwtbobbels. - <• - 45Etterblaas, - - 50 I Blad*. Eenzaame blaas. • 51 Elefantziekte. 59 Eelt. 78 Exteroog. - - - 8i Etterachtige Ontvelling. 91 G. Geelheid der huid. » 7 Gevlekte huid, - 58 Geblaiikette, huid. - - 29 Gierstknobbel. - " J4 Ganzehuid. ^ f& Gerimpeldheid der huid. 85 Grijsheid, - - - iar H. 5 Hairworm of fpringend Vuur. ia. Hoofdfchurft. - - 63 Hoofdkorst der ongeborenen. - - 66 Haïrworm. - - 68 Hoofdfchilfering, - 75 Hardheid der huid. - 83 Hoornen der huid. - 87 Huidzweeren. - - 91 •Huidsklooven. - 96 Hairuitvalling, - - 117 Hair warring. - - 1*0 Hairfplijting. - - 124 h Infekten der huid. - 104 Infekiengezwel. - 108 K. Kinderbrand. 21 Kinderpokken. - 36 Bladz,  BLAD WIj ZER. Bladz. Kinderpokken, (onwaare)^ Knobbel. 57 — (Roode) - s9 Korfleri. - - 62 Korst. 63 Kinnefchurft. - - 72 Klieving der huid. - 100 Klieven der nagelen. - 113 Kaalhoofdigheid. - 118 L. Levervlek. - * 4 Litteeken. - 80 Luisziekten. - - 10Z M. Mazelen. - ia Melkkorst, 66 Melaatsheid. 69 Mismaaktheid der nagels. 1I7 N. Nagelkromming. - 113 Nagelvel. - - - 115 Nagelbogt. - - - 116 O. Ongevoelige Lazerij. - 72 P. Peperkoorn* - - 19 Puilten. - 5c (Eenzaame) - 31 R. Roode Drup. * - 7 Roode Stip. * - 9 Roode Vlek. - 9 Roodgrond. - - 12 Roodheid der huid, - ijRoof. - 62 Ruigheid. - - 119 S. Streepen. - . 18 Schurft. - - - 31 Schilfers. - - 73 Slangfchubbige Uitflag. 78 Stekelige uitzetting. - 88 I „ Bladz. \ Sprouw. " ■ 93 [Steek. - - 101 der Infekten. - ioz Scherpte of Rauwheid der nagelen. - u of van alle oude Menfchen word Bruin, 5. De door de Zon veroorzaakte Bruinheid. (e) De hitte der zon, heeft op de ko ' A 3 leur, O) EpheHs Hejsatica. (b^Epbelii Neujia* torum. CO Fvsctdo cutis. f rf) Fukc io Aetatis. ' e ) Fuscelo Solaris^.  f>) ■ de ( 6 ) leur, vaneen verzadicht lichaam,groote kracht. *t Door de muts bedekte deel van 't voorhoofd , 't door de kleederen gedekte deel van den Arm, der witte Europeërs, verfchilt van 't overige ontbloote aangezicht, en de hand, en word door 't krijgsvolk veel ondervonden; en de Reizigers, welke de warmfte landftreeken van de verafgelegenen gewesten dikwijls bezoeken, vertoonen hun aangezicht, bruin of zwartachtig , en de vrouwen in Azia in 't vrouwen getimmerte opgefloten, blijven wit. In de heetfte Gewesten , zijn de Europeërs bruin, en in Europa, worden de Etiopiërs, een weinig witter. 3. De Natuurlijke Bruinheid. (a) Een Etiophiër, teelt met een blanke, geelachtige Mulatters (bij ons Muftiezen) genaamt. Welke ook voortgaan, zoo een Mulatter met zijns gelijken te doen heeft; als daar en tegen de Mulatters met de Blanken zich vermengen, vertoont zich de vrucht nader aan de Europezen; en na vier voortteelingen, verfchilt hij niets van den natuurlijken Europeer. Maar too Mulatters met een Etiopiër te doen hebben, word het kind nader aan den Etiopiër voortgebragt, en na vier voortteelingen, word hij een Naive Etiopeër. Eindelijk in veele Europeefche Vrouwen, zijn 't fchaamgewest en de tepelringen bruin en dikwijls zwartachtig. De Genezing, der Bruinheid, door de Blo*. >mtddeh» K verwachten , kan zeldzaam faehou- t) worden. ' -p^.  ( 7 ) DE GEELHEID der HUID. r>) Is eene Geelheid der Huid, in 't ganfche aange zicht, of 't geheele lichaam. De Soorten zijn. 1. De Geelzuchtige Geelheid. (£) Deezi hangt af, van de onder 't bloed wedergekeer de Gal, of Geelzucht. TLie hier over de Geelzucht» 2. De Geelheid door Kneuzing. () Is eene eenzaame, roode, ongelijke, drooge, fterk jeukende Vlek, welke in zeer dunne fchilfers ontbonden word. De Oorzaak is een eigenaartig Srnetvogt. En dezelve word genezen, als de Melaatsheid, welks lichtte foort.het fchijnt te zijn. Uitwendig, beloort dezelve door nuchter fpeekzel, of niesworel-zalf, of met roode of witte neergeflage kwik genezen te worden, DE MAZELEN. (£) Is eene koortzige Uitflag, welke een weinig opeheve, roode, eendaantige, in zeer dunne fchil:rs overgaande Vlekken formeert, en heeft 't be, in der zinkingachtige toevallen, De Uitkoomende Mazelen vertoonen, roode pgeligte, de vlooibeet gelijk zijnde flippen. Zie over 't Mazelachtig' Srnetvogt de Schrijvers i, welke over de Mazelkoorts handelen. (*) ROODGROND, (c) Is een koortzige uitflag, welke veel breeder, roo:r, onregelmatiger van gedaante, jeukende, fn fchil. * De beroemde Baron, Störck, Unterricbt filer die RIJ-muf nd munt artze; en Profesf. Vogel, PraleBiones de pracipuit poris bumani morbis. Deze twee groote mannen, hebben, adig van de koortzige Uitflag gehandelt. (Schrïvbr.),  ("o I'ivoï Febrilis. (li) Vibices \ a Flanel/e. (_i)lib;s Scorbttica. co Febrilis. (f) Vibts n panaritio. (g) Macuhe fcorbuticts. ( 18 ) 2. De Koortzige BIaaüwheid. (a) In de aanvallen van de koude der Koorts, en ook door de koude der Lucht; in de winter worden de vingeren en nagelen blaauw, doch deze blaauwheid verdwijnt uit zich zelve. DE STREEPEN. (£) Zijn lange, blaauwe, of fcharlaken-verwige Streeen, welke door de geesfelHagen nagelaaten worden. Dë Zoorten der Streepen zijn 4. 1. De Streep door Geesseling. Deze word als de hevige Blaauw Vlek Genezen. 2, De scheureuikige. Qd) Zie de Scheurbuikige Vlekken. 3. De Koortzige. (?) In de Rotkoortzen , worden dergelijke Streepen waargenomen, zij worden als de Peperkoorn Genezen. 4, De door de Vyt veroorzaakte Streep, (ƒ) Ik heb tweemaal een Roode Streep van de ontftoken vinger, tot in de voorarm zich uitft rekkende, gezien; welk door de infnijding van 't gezwel verdween. SCHEURBUIKIGE VLEKKEN, (g) Zijn blaauwe VlekKen, welke door het Scheurbuik voortkomen. In dijen, der fcheurbuikigen, wordenjiiet alleen blaauwej of roode Vlekken, van een band breed, maar  C *9 ) maar ook kleine als de Peperkoor», en lange als de Streepen, waargenomen. Dezelv? worden gekent, uit de overgebleve tekenen van 't Scheurbuik, en door middelen tegen 't Scheurbuik Genezen. HEETVUURIGE VLEKKEN, f» c; Dit zijn Vlekken , welke door een beginnend e Heet Vuur gebooren worden. Deze Vlekken zijn blaauw of zwart, ongevoelig, in een vogtig Heet Vuur zagt. In 't drooge hard. In kwaadaardige- en Rotkoortzen, worden dikwijls dusdanige Vlekken, als een dood'lijk voorteken waargenomen. De Genezing vereischt, bederf - tegenftaande middelen. Zie hier over V Lesrfiuk van *t Koud Vuur, DE PEPERKOORN. (*) 0 ebt Is eene koortzige Uitflag, welke de vlooibeet in groote en gedaante en kouleur , gelijk zijnde Vlekken formeert. Zij' verfchillen vfln de vlooibeet hierin, dat zij de door de vlooi aangebragte puntige fpits, ontbreeken, en veel langer bijblijven; want de vlooi-» beeten, volharden niet langer dan 24 uuren. De Koortzige Peperkoorn , verfchillen van de Scheurbuikige hierin, dat de eerfte in een Rotkoorts $ een roodheid aan 't zijdeüjke deel der tong tot hun* nen geleider hebben. Dus is ook Ba De ) Ptti*  ( 20 ) De Kouleur der Peperkoornen verfchillen. De Roode pleegen altoos van een goeden aart te lijn; maar de Purperachtige en Zwarte zijn van een erger voorteken; zeldzaam worden de Peperkoornen, boven't waterpas der huid uitftaande, waargenomen. Zij fchijnen, door de van 't bedorve bloed uit de huid onder de opperhuid, voortgebragt te worden. - Zie over de Genezing der Peperkoor'nen bij de Autheuren, welke over de Peperkoorts handelen, en vergelijk hier mede De Roode Stip. DE ZWARTVLEKKIGE UITSLAG. Is eene Ziekte, in welke zwarte of blaauwe, in de huid nedergezakte Vlekken, zonder jeuking en pijn, waargenomen worden. Van tijd tot tijd, kruipt deze zwartheid diepe tot aan het been voort, en Is eene Arabifche landziekte, hierom fchijnt een eigenaardig Snietvogt, de naaste oorzaak van deze ziekte te maaken. Dezelve word Genezen , door vooruitgezonde Purgeermiddelen, en middelen tegen 't Scheurbuik wei van melk met fchurfte * of duive kervel en eerenprijs,, foep van flangenkruid, kervel, fpiesglas, kwik, de geest van lepelbladen &c. Uitwendig, Mostaerddeeg, Spaanfche vliegen, zwavel baden, of zoutachtige en witte Nieswortel behooren gebezigd te worden. DE * ilerba cuscuta, of Epïtbymm,  C 21 ) DE KINDERBRAND. f>) Is eene roode of blaauwordende Vlek , welke bij de kinderen, of in de Vuha bij Vrij (Iers geboren word, en binnen weinig dagen in koud vuur overgaat. Deze Ziekte word bij vijfjaarige kind'ren, voornamelijk bij de Orphanotrophiërs, waargenomen * Deze Vlek dpor een naald gelloken is niet pijnlijk, en word zonder koorts, pijn en kwelling, geboren , en door de hitte , gaat dezelve in een koud vuur der wangen en fcheede over, welke uit zig zelf, en zonder de mintte uitftorting vau bloed, de nabuurige deelen en deszelfs beenderen , met een hevige flank, wegknaagt, en in weinig dagen, den doodt veroorzaakt. 't Zelfde gebrek komt dikwijls den Scheurbuikigen over, doch begint met een witte zweer en weinig in de inwendige oppervlakte der wang. Z/'* ■ de Waterkanker. De Genezing der Kinderbrand vereischt dat de Heetvuurige Vlek, door een wiek, in een met kwik verzadigde geest bevogtigt, gedekt word. 'Inwendig word de Gampher, Kina en andere bederf-tegengaande middelen, gegeeven, DE ZWARTE VLEK. (£) (l / mi Is eene zwartachtige Vlek, welke meest de fchee- nen * Denkelijk verftaat den Autheur hier door de Inwoondsrs van de ftad Orpha door , zijnde gelegen in de Provintie Diarbck, in Azitn, aan de Rivier Eupirates* B3 O) Noma. ) Me!as.  ete Cntis, lb)Nigre bq nativi CO Np* {it> fcorbit Si ca, (i)Nigpt ie MenJlrualis* ( 2a ) nen der bejaarden, zonder blijkbaare oorzaak, of zonder fcheurbuik, inneemt. Dit is een langduur'ge Ziekte , welke dikwijls In kwaadaardige Zweeren overgaat ; en hier door verfchilt dezelve van de Kinderbrandt. De Genezing, vereischt uit-,en inwendig, bederf- tegeniiaande middelen. r DE ZWARTHEID DER HUID. f» Is eene niet vlekkige, maar door 't aangezigt'of een ander deel, of 't geheele Hgchaam verfpieide Zwartheid. De huid word zwart gemaakt, als 'er een zwart vogt, in de cellen van de opperhuid geplaatst word. * De Soorten zijn 6. ■ i. De Natuurlyke. (*) Welke in de zwar, te Etiopiërs door een neêrzettiug van 't zwarte Malpighiaanfche Slijm, word waargenomen. Zomtijds worden bij de Europtërs, 't Schaamgewest en de Tepelring der borsten zwart. a. De Scheurbuikige. (O Ik heb in een Scorbutique Krijgsman , 't gaRfche linkerbeen zodanig zwart gezien, dat men zoude gelooft hebben, 't van een Etiophiër te zijn; 't wierd door zilverglit-water met gecampherde Brandewijn verzadigt genezen. 3. De Maandstondelyke (d) Dm Beroem-, fff * Hermakn Disfert de vera natura cuticulsp,  C *3 ) de Sagar , heeft door't ophouden der Maandftondeu een zwarte en blaauwe hand gezien. Deze word Genezen als de blaauwe Vlek, 4. De Dood voorspellende Zwartheid. Welke in de door de Kneuzing aangedaane deelen gezien worden. Zie hier over de Necrqfis en Gangrana. 5. De Stinkende Zwartheid. Qa~) Zomwijlen kan men in fcherpe Ziektens de huid hier tegen verhoeden, en zoo ras de zwartwordende Zweeren dezelve inneemen, en zekerlijk ras befmetten zouden , laaten dezelve in geenen deelen de afwasfing toe. 6. De Zwartheid door de ZwarteGeelzucht. (b) Zie hier over bij de Schrijvers der Zwarte Geelzucht, DE WITVLEKKÏGE ÜITSLAG (O Is een zoort van Lazerie, in welke witte, in de huid ingedrukte Vlekken geboren worden. * Dezelve word twee Soorten toegekent, j. De Eenvoudige. Qd~) In welke de hairen, der huid niet verandert worden, maar de Vlek-' ken kruipen van't een tot't ander deel voort, en 2. De * Dezelve word ook Fltlllgo all>a, of Morphxn alba, en le. pra maculefa alba' genoemt. Zie Vogel Disfert de Wüjfe», Rhases noemt dezelve Éotür. Avicenna en Alguada noemen ze 4lbaras. Zie Conftant Afric. Lib. 8. cap. 16.. B4 'la fordida. 'b) fflgrelo ab ittcra vigra, [f) Alpbas V) Alplos  (» )ƒ«ƒ•»Unix. (b) Lpn fbaticx'fei Cryfialli**. (c) Verrü eof*. (<0 Sm gaine* fe Siamalbeie*. (e) Pel, ebiales. Cf) Be> gn*. ( 38 3 waterig vogt opvult, ter groote van een hazelnoot en zomtijds grooter. Ten aanzien van de Stof in de Pokken befloten , zijn 1er : 1. Etterachtige. («) Welke etter in zich befluiten, 2. Waterachtige of krijstalachtige, (b) Welke met blaazeu, door een kryftalklaar ' water opgevuld, verfchijnen; "eu konnen, of Peulswijze, Gierstwijze of Blaaswijze zijn. 3. De Wratachtige, (O Deeze vertoonen, harde , puntige , de wraten gelijk zijnde , en een papachtige ftoffe bevattende Pokken. 4. De Bloedige of Bloedsteenachtige. [d) Deeze verfchijnen met zwarte, bloedbe- * vattende, en met een zwarte heetvuurige grondt voorzien zijnde Puisten. .. s» De Peperkosrnige, O) Als, waar door het ook zijn mag in den ftilftand , of in de Pokken zelve, zwarte vlekken verfchijnen , welke de in de Pokken bevatte ftof, met een, roode koleur verwen, worden zij dus genoemt. Ten aanzien van 'i Gevaar, en de Eindiging. ontdekt men: ls.. 1. Goedaardige, (ƒ) Welke regelmaau'g voortgaan, geen kwaade teekenen hebben, enJ zonder gevaar zijn, de verdeelde en etter-ach-  ( 39 ) tïge Pokken, en bijzonder de ingeente, worden meest dus genoemt. s. De Kwaadaardige. (a~) Zijn die, welke onregelmatig voortgaan, niet vlekkig, maai puistig te voorfchijn komen, kwaade kenteekenen en gevaar van 't leven mede brengende, gelijk de t'Zamenloopende Bloedige, Peperkoornige en Peulwijze. 3. De Rëgelmaatige. O) Welke de Regel hunner loop beltendig waarneemen, 4. De Onregelmatige. O) Welke de ge' woone wet des beloops niet in acht neemen, 5. De Voorloopende. (d) Zomtijds gebeurt het, dat eenige dagen voor de koorts, of op dezelve dag van de eerfte dag van deszeifs aantasting , dat één of meer groote puisten in 'taangezigt, den hals, of op een andere plaats te voorfch'jn komen , en van ftondeu aan , etter in zich bevatten; gelijk ik in twee van mijne kinderen gezien heb. Deeze Pokken voorzeggen een gelukkige uitgang der ziekte, é. Die van de Inenters. (O Wanneer-de Inënters, en zij, welke de Kinderpokken veel behandelen, een' of meer Pokken in hun handen zich vergaderen, blijkt het dat zij dezelve reeds geleden hebben, 7. De Natuurlijke, (ƒ) Welke door de natuurlijke befmetting. C 4 ' > «■ de (a) Ma* lignte, (b) Regg. Ittres. CO Irregularts. (d) Preeurforss. (t) Inuciflatorum. (f)Nat^ ralss.  Vte. fO Spürla E (d)Stniivtn Contagit. ( O Stadium Eruptie tnes. (ƒ) Siaiitim Siipfruraticnis. C 40 ) .8. De Ingb-ente. f» Welke door inënting. van het pokkig finetvogt aangebragt worden. 9. De Waare. rh) ppor wq]ke den ^ fchen eenmaal aangetast worden, en binnen ja dagen niet ten einde gebragt worden. 10. De Onwaare. CO Welke ik onder naam van PariceU* befchrijven zal, in 't volgendeHoofdftuk. e Waare, Goedaardige en Rëgelmaatige., vertoonen vier Tijdperken: i. Dat van Befmetting; a. Van Uitkomst; 3. Van yerëtterihg; 4. Van Opdrooging. 1. Dat van Besmetting. (d~) 'tWelke door hoofdpijn, lendepijo, walging, braaking, ftuipen en zomtijds koorts , gékent word ; en zomtijds tot 4 dagen na 't begin der z'iekte. voortduurt, a. Dat van Uitkomst. CO Op de vierde dag der Ziekte komen eerst in 't aangezicht en op de handen, daar na in de overige deelen, roode (lippen, nu wijd en zijd, en dan weder digt in een, of ook zomtijds tot den zesden dag, all.engskens, te voorfchijn, en de koorts, en de overige tékenen van befmetting verminderen Ilerk, of houden geheel op; doch 'er ontftaat eén eigenaartige flank der mond Welke 't ganfche vertrek vervult. 3. Dat van Verettering, (ƒ) Na de zesde dag, bevatten de vlekken der huid, allengs- kens  C 41 ) kens etter, en worden langzaam in puistjes, ter groote van eene Linze opgeligt. Na de agtfte of elfde -dag zwellen de puistjes , eindelijk ter groote van een erwt pp, en neergedrukt ; En de koorts groeit op nieuw een weinig aan, 't aangezicht zwelt een klein weinig, de keel is pijnlijk , de oogen worden ontfteken , dè puisten verliezen deszelfs roode kring. Dat van Uitdrooging. (>) Eindelijk ( de overige vier dagen, worden de rijpe en geel" wordende puisten gedeeltelijk verdroogt , en gedeeltelijk verfcheurt, en gaan in korstjes over, welke of uit zig zelve vergaan, of door de zieke zelve afgeplukt worden; en de hoog roode vlekken. in de met de korsten bekieede plaatzen, blijven tot bijna een halfjaar over, in veelen laateu dezelve in de huid, litteken of groeven na. De naaste Oorzaak der Pokken is een eigenaardig ömetvogt; en de Ziekte gaat doorgaans veel in zwang, en die dezelve eens ondervonden heeft , word zeldzaam andermaal door dezelve aangetast. De Inwendige Genezing der Pokken word ingêrigt na de koorts, door welken, dezelven verzeld worden. Zie hier over de Autheuren, welke over de Pok-koorts handelen. De Uitwendige Geneesmiddelen zijn deeze : C J l. Een <0 Staii) Zijn groote en breéde opligtingen der opperhuid van de huid, welke groote blaazen vertoonen. Onder deeze Orde behooren: DE ETTERBLAAS. (b) Is eene met etter volle Blaas, welke veeltijds hier of daar eenzaam geboren word. Is de Bloedvin gelijk, doch gladder, zagter en fpoedig rijp wordende. Word voortgebragt door een nederzetting van etter tusfchen de huid en opperhuid. In kindeien en fchurfdge heb ik dikwijls deeze etterachtige Blaazen gezien. Nergens komen dezelve meer voor als in de punten der vingeren, onder den naam van blaatwijze Vijt, Word  C si ) Word Genezen, door infnijding, en uitwasfing met verzagt wondwater. DE EENZAAME BLAAS, r» Is eene groote Blaas, en een waterachtig vogt in zich bevattende, welke meestentijds eenzaam te voorfchijn komt. De Soorten van deeze Blaazen zijn 6. i. De Blaas door de Spaansche Vlieg. Welke door de Spaanfche Vlieg pleister word voortgebragt, zoo dezelve doorgefneden is, vloeit 'er een lijmachtig water uit, doch de opperhuid moet niet afgetrokken worden Anders maakt dit een pijnlijke ontvelling der huid. Door de enkele Diachylonpleister kan de uitvloeijing der wei eenige dagen behouden, en door de witte Campherzalf de ontvelling genezen worden. 2. De Blaas door Verbranding, of door 't ftorten van kokend water, op de opengefneede blaas word de witte zalf gelegt, 3. De Blaas door Koude. Op de opengefnede blaas word de zalf tegen de vorstouilen geplaatst. 4. De Heetvuurige Blaas. Welke in de deelen door een vogtig heet vuur aangedaan, gezien worden, en door een rotachtig water» van een doodfche reuk opgevult zijn, en worden door bederftegenftaande middelen als 't Heet Vuur genezen. Da 5. D* [a ) Buil» 'olitariti.  ( f* ) byrgas. f. De Luizige Blaas. Zie de Luisziekte. 6. De Pokkige Blaas. Zie de Maaswijze Pokken, DE BLAASWIJZE UITSLAG, f» Scherpe Blaazen, welke de groote van een hazelnoot hebben, en veeltijds in verfchillende deelen komen, worden dus genoemd. De Soorten zijn 4, i. De Koortzige, welke meteen Rotkoorts te .voorfchijn komt. De Blaazen blijven eenige dagen bij, daar na barsten dezelve open, en door de uitgevloeide fcherpe wei, gaan dezelve in zwartachtige roode vlekken, met zwarte korsten omgeeven, over. Vervolgens worden deeze Blaazen heetvuurig. De Genezing vereischt bederftegenflaande middelen, en de Acetum Bezoardicum. 3. De Apyretische. Deeze ziekte word dikwijls bij florzige arme lieden, en dooi kwaaie voedzels, zonder aanmerk'lijke koorts waargenomen. Gecampherde Azijn is voordeelig. 3. Die door 't aanraken der tweehoofdige Houtslang. Welke zoo zij aangeraakt word, 't zij levend of dood, bij de Brafiliënfers, groote fcherpe Blaazen verwekt, welke drie maanden gewoon zijn bij te blijven. 4. Die der Dije. Bij vette, en die welke ver-  ( S3 ) verouderde zweeren in de dijen hebben, als» ook onder de Genezing van de dijëbreuk worden dikwijls groote fcherpe blaazen gebooren. De Genezing vereischt, de openfuijding der blaazen, en de uitwasfching met verzagt wondwater. Vde ORDE, DE TEPELTJES. Dit zijn kleine, maar harde gezwellen, welke of verdwijnen, of uit deszelfs punt vocht uitwerpen, en daar na affchilferen. Dezelve verfchillen van de Puisten, dat ze niet tot verëttering overgaan, en van de blaazen, dat ze niet waterig zijn ; de zitplaats fchijnt in de huidklieren te zijn. De Soorten der Tepeltjes zijn: DE VINNEN. Zijn roode, harde en kleine Knobbeltjes, welkt, bijna alleenlijk in 't aangezigt, van de een op de audere plaats gebooren worden. * Zij zijn gewoon lang bij te blijven, en zijn niet pijnlijk, noch jeukende, noch gaan tot geen verettering over, gelijk de Puisten van 't aangezicht gewoon zijn. Jongelingen dikke voedzels gebruikende, en iaadrijke zijn dezelve gemeen, omtrent de Jongelingschap zijn ze gewoon te verdwijnen. De * De Grieken noemen dezelve Jontbi, D 3  f» I/erf tt (*) Hei-fes Jimplex. f» Herpes ftrpens. ( T4 ) De Genezing vereischt zoutachtige Purgeermiddelen, en afkookzels van verdeelende 'kruiden. Uitwendig een wasfching van 't aangezicht met zout water is nuttig. DE GIERST KNOBBEL. Dit is een allerwitfle, hardlïe, doch tevens kleine Knobbel van 't aangezicht, welk de groote, koleur, en hardheid der Hirs of Gierst vertoont. Door de drukking der huid kan de geheele Knobbel, welke (landvastig deszelfs zitplaats onder de opperhuid blijkt te hebben, uitgedrukt worden. De Gierstknobbel verfchilt van de gierstwijze Dauworm, dat deeze een menigte van deeze Tepeltjes vertoont, de Gierstknobbel maar weinige. De oorzaak blijkt een papgezwellige 'ftof, in de huid geplaatst te zijn. De Genezing vereischt de uitdrukking der Knobbel uit de huid. ' • DE DAUWORM f» Is een, menigte van in fchilfers overgaande Tepeltjes. De Soorten zijn 8. i. De Eenvoudige, (è) word gekent door roode tepeltjes, jeukende, zemelachtig, niet veel in de huid voonkruipende, noch dezelve diep invreetende. .. j. De Voortkruipende. (c) Welke ook Serpigo genoemt word, word door vochtige tepelt-  ( SS ) tepeltjes, altoos in de huid wijd voortkruipende. 3. De Invreetende. Qa) Is die Dauworm, welke de huid fpoedig diep wegëet. 4. De Gierstwijze. Is een menigte van tepeltjes, van dewelke de zagte, bijna ronde, doorgebrooke punt, blijft vast kleeven, en de gierstkorrel gelijk, waar van de naam ontftaat. 5. De Puistwijze. (c) Is een Dauworm met puisten. 6 De Venerische, (d) Is die Dauworm welke door een venerisch fmetvogt verwekt word, en is gewoon de ooren, en gehairde deel van 't hoofd inteneemen, en word gekent door de venerifche tekenen, en Genezen door uit- en inwendige kwikiniddelen. 7. De KouSSEBandswijze. Welke de knie gewoon is als een gordel te omzetten ; en werd mcede de Dauworm gordel genaamt. 8. Die der Hals. Welke den hals in de gedaante van een Gordel omgeeft; en doet de hals der geene welke een halsband met fcherpe verwe of blaauwfel gekoleurt draagen, aan. De Oorzaak van de Stof der Dauworm is eene bijzondere galachtige fcherpte in de klieren der huid, geplaatst. Hier van daan dat De Genezing vordert, purgeer- en de wei van het bloed zuiverende middelen. De levendige D 4 kwik (a) Herpes Exedens. feu Herfes Estbiomenos.) Herfes Pust olm. [4) Herpes Syphiliti- us.  ( S6 ) (a') Ctiti kwik met vergulde zwavel' prijzen zich voor eerst aan. * In de invreetende Dauworm word in- en uitwendig 't vitrioolzuur gebruikt, voedzel van zuure appelen is voordeelig. f Uitwendig de olij van wijnfteen door druiping, of de Roozezalf met zwavel, witte nedergeftoote Kwik of de Zincusbioemen, en de Benzoin word gepreezen. En een wasfching van.de witte Nieswortel, en dit niet genoeg zijnde, heb ik de fpaanfchevliegpleifter op het dauwormige deel geplaatst, zeer vermogend bevonden. * DE GANZEHUID. f» Dit is wanneer de huid fchielijk, en overal door ontelbaare kleine blecke knobbeltjes vervult word, zoo als in de Ganzehuid word waargenomen. De naaste Oorzaak is een t'zamentrekking van de vezelvlegt der huid welke de huid tepeltjes na buiten voortfloot. Om deeze rede, word dezelve door de aandoening der koude in een heet ligchaam, in de.fchnk, in de kramp der huid, en tusfchenpoozende koorts, en na de dood inde lij ken waargenomen. De Genezing is als van een voorbijgaande ziek» te, door een weinig warmte , en uit zich zelve verdwij neude. DE ♦Schmucker, Vermischie Chirurg. Schriften. S. 63. B. i« t ColIecTanea Soc-ietatiS medifte Havnienfis. T. 2. ». 1, • Blocas, Mcdiciuifche Bemerkungen. S. 07.  C 62 ) (*) Crusia d v v (b) Crmt«. Zt hl (c) Crusta Vlcerum. 00 Seaiit' 3- De nerieq vermogen gebooren, behalven dat de groote knobbels in de ganfche huid 'er bij zijnde, Venerifche teekenen zijn. Word Genezen door 't inwendig gebruik der kwik; uitwendig kwikbalfem, en verzagtende baden met kwik vermengd, worden gebezigd. VI* ORDE, DE KORSTEN. ) Zijn veranderingen der opperhuid in ee droog, ood, dik, van de huid vallend, of aan dezelve astkleevend ligchaam. Worden gebooren, door uitgedroogde, vaste en loeibaare, met een zieke flijm vermengde deelen. De Soorten der Korsten zijn. DE ROOV. O) Is een dood, droog, donker zwart, van de huid >nder verettering afvallende, en alleen de opperlid aandoende ligchaam. De Soorten dezer Rooven zijn. 1. De Roov der Zweeren. (c) Uit een qualijk genezen Zweer, zweet dikwijls een lym, welke de plaats der zweer door deeze korst aanwijst^ a. De Schürftige (d) In de Eenvouwige Schurft worden diergelijke, dunne en gladde, doch in de Rottige dikke Rooven geboren; welke groen, en hairig zijn, en uit zig zelve afvallen.  C <53 ) 3. De Kinderpokkige (a) De uitgedroogde kinderpokken gaan in Rooven over , uit zig zelve afvallende, of door de zieke afgeplukt wordende. 4. De Kankerachtige, Door welke zomtijds de Kanker der Krop-kliergezwellen, ter dikte van een vinger vergezelfchapt word» en word door een kwikzalf verzagt. f. De Melaatsche. (e) Zie de Melaatschheid. De Genezing der Rooven vereischt, dat dezelven door melk verzacht, en daar na afgedaan worden. DE KORST, (i) Is een vochtig, bruin of zwart ligchaam, welk de huid zelve aandoet, en om deeze reden, niet van dezelve zonder verettering arfcheidende. Door 't Vuur, de Blixem, Bijtfteen, de Pestkool, en 't droog Heetvuur, word de huid in diergelijke korsten verandert. De Genezing vereischt vette en verzagtende middelen, vervolgens infnijdingen, op dat door de veré'ttering de natuur de korst gemakkelijk van de gezonde deelen kan affcheiden, DE HOOFDSCHURFT. (e) Brengt korstige, vogtige zweeren, in 't gehairde' deel des hoofds voort. De Soorten deezer Schurft zijn» x. De 00 Varif lofa. (l>) Caacrofa. fit. 00 Esei»* ra. 'e)ScaHtt lapitis.  «ffa LaSlea. CO Crufla Lattea vul < garis. ( 66 ) en linnen Warm befchermt, Een gezonde Levenswiize worde waargenöomen. De Teruggedrevene hoofdfchutfd vordert een mostaertdeeg, of Spaanfchevlieg pleiner op 't afgefchooreu hoofd gelegt, waardoor de fchurft herroepen word. DE HOOFD KORST DER ONGEBOOR'NEN. O) Is een drooge en harde korst, welke in de kinderen kort na de verlosfing de kruin des hoofds en 't voorhoofd gewoon is te bedekken, en dikwijls een halfjaar bijblijft. De Genezing. Behalven de zuivering met een harren borsteltje word;niets beproefd, want door den tijd verdwijnt zij uit zich zelve, DE MELKKORST. (£) Is eene korstige u'tbotting welke' de kniën der kinderen tot den tijd der zuiging 't allermeest inneemt.' De Soorten zijn: i. De Gemeene Metkkorst. (c) Begint met een groote meenigte 't zamenklevende blaasjes met een olijachtig vocht opgeblazen, in 't begin wit, daar na geel wordende, in dé geopende blaasjes vertoont zich een dunne huid , met kringwijze gaatjes doorboord , waaruit een lijmig vocht, tot witte of gele korsten zullende overgaan, uitzijperr ; deze kórsten Zijn nu eens vochtig, nu eens droog. De  f» Ferfy rati». (5) Des gstaaettie. (e) Exuvi gpiderwi! geheele opperhuid onder gedaante van fchilfers of zemelen zich van de huid afzondert. De Soorten dezer orde zijn: ZEMELING. f>) Is een affcheiding der opperhuid onder gedaante van zemelen. De zemeling is zelden een ziekte op zich zelve, maar .veeltijds het gevolg der hoofdfchilfering en voortkruipende puisten herpes genoemd. De Genezing moet hier ingericht worden naar de ziekte van welke zij haren oorfpronk ontleent. AFSCHILFERING. (b) Is een affcheiding der opperhuid ónder gedaante van fchilfers. Deze ziekte is ook het gevolg van drooge fchurft of visfchubbigen uitflag: hierom moet zij als deze kwaaien behandeld worden. 'AFBLADERING DER OPPERHUID, (e) Is de affcheiding der opperhuid van de huid onder gedaante van groote bladen. De Oorzaaken, die de opperhuid met aanzienlijke gedeelten van de huid losmaaken, zijn: X. rozige ontfteking. s. de hitte van kokend water of die der zonne. 3. het weekmaken der huid in water. 4. rottige verderving. 5. een Trek- of ander fcherp middel op de huid gelegd. 6. Scherpigheid onder de opperhuid aangebragt, gelijk in fom-  ( is ) fommige koortfen en door "het eten van .dolfijn, gebeurt. De uitwendige Genezing vordert dat 'er vet, enkele boter of uit de vruchten kakau worde aangelegd: zoo zal gemakkelijk en van zelve de opperhuid wederkoomen, HOOFDSCHILFERING. O) Is een ziekte, in welke op het hairachtïge deel des ho tfds drooge en vereelde fleuven ontdaan, die gedurig witachtige zemelen opleveren , ouder het kammen afvallende, Df Sóórten zijn. 1. Zemelschilfering, ( b ) die Ik zoo even befchreven heb. 2. Wolf schilfering , () Is een foort van elefantziekte, in welke de huid van het onderliggende rottige vleesch gemakkelijk kan afgetrokken worden. * Alle deelen die gekrabd worden geven meel en zemelen van zich af; eindelijk koomen 'er witte vlakken, neus en vingeren worden dik, gelijk in de elefantziekte; en op 't ganfche lichaam vallen de hairen uit. De Naaste Oorzaak is een elefantziekig venijn verzeld met verrotting. De Genezing der eerstbeginnende ziekte is als die der elefantziekte, maar voeg 'er het gebruik der zure vitriool bij, VIII* ORDE. DE VEREELDHEDEN. 0) Dit zijn verwisfelingen der opperhuid, in eene witte ,v harde, dikke en ongevoelige zelfüandigheid, Derhalven worden hier onder de volgende geflagten gebragt: > 'T EELT. (e) Dit is een verharde , dikke en ongevoelige opperhnid. De Naaste Oorzaak, is een te grooter affcheiding , van 't Malpighiaanfche flijm, De prik— ke-  ( 79 ) keling, drukking en de lucht, verooraaken deze af. fcheiding eu famenperfi«g4 De Verafgeiege Oorzaken zijn: beftendige Wrijving, waar uit een te groote affcheiding en verharding van 't Malpighiaanfche fl;jn ontftaat. 't Zelve word door 't Mineraal zuur, ' en door eene brandende Hitte waargenomen * *. De Soorten zijn: I» 't Eelt der Handpalmen, (a) Dit word gebooren door 't geduurig werken , en de behandeling van harde werktuigen. 2. Dat van de planten der voeten, (é) Di neem * Door den geest van , vitriool of zwavel wordt de opperhuid Zoo zeer verhard en verdikt dat zulken die 'er zicf van bedienen vuur kunnen inflingeren. Zie Deslandes ij zijn Bremer Magazijn I, D. Bladz. 665. * * Door wrijving en geweldige hitte wordt de opper huid vernietigd, en daar wast een andere in de p'asts ^ zeel gelijk aan de cerfte, maar door de aanhoudende oorzaaJ van wrijving en hitte koqmen 'er gedurig andere nieuwe eeltachtige langen bij de vorige opperhuid, die eindelijk tot zot ten'harden en hoornigen buk overgaan, dat Üeden, daar medt bezet, gloeijende kolen of glimmend ijzer in de h-md kun ncn omdraagen, en eindelijk de handen rrct gefmolten metaal leeren wasfehen. Dit getuigt de groote Boerhaave van ck ijzerfmeden: dit heeft de uitmuntende Haüerus in de Glasblazerijen gezien. Enkel door 't heet zand hebben de Egiptenaars de planten der voeten niet minder hard dan de osfen, zoo zelfs dat zii zonder pijn met iizcr kunnen ge. fchocid worden; en de Siammers gaan in hun land veilig op gloeijende kolen. Zie de Element. Phyfioiogüe , V. D, Bludz, 58, van den uitmuntend. Hallerus. 1 00 Ctttlm in paimh ' tnanuum, ■ 00 Calhs! in plantfo pedum.  00 CaHut Fistularum ■ &Ulcerum. 00 Chfr kix. o' / m de de de be Wi CO Cicatrix »/<»«• C 80 ) heémt toe, als wij langen tijdt op de naakte voeten gaan. 3. V Eelt der pjpzvjeeren. (a) Dit is eene eeltachtige rand, welke de zweeren omringt, en word gebooren door een uijtdroogend vermogen der lucht, of door te fterk drukkende fleekwieken. De Genezing. De drukking weg zijnde, verdwijnt het Eelt der handen en voeten langzamerhand van zelve, of kan door weeking in water, 't aanleggen van kamferzalf verzagt, en door fpaanfchevlieg pleiner of de phofpborus weggenomen Worden. 'T LITTEEKEN. (ê) Is 't na de verëeniging vah eeli wónd of Zweef 'ergebleven eelt. Dit word door 't Malpighiaanfche flijm, waar ïde de wonden op 't laatfte 't zamengeheeld worn, voortgebragt. < Een Litteeken word fchoon genaamd, wanneer huid, noch te hoog» noch te diep is, gelijk in wonden door fcherpe werktuigen toegebragt erf voorlijk genezen, te zien is. Daar worden verfcheiden foorten van litteekeneri largenomen. 1. Het Verheven Litteeken. (0 dit word geboren, als 't weeldrig vleesch, boven 't waterpas der huid, door een opdroogend vermogen in een litteeken word veranderd. DezeLit- téè-  C 33 ) gens kan dezelve alleen door de fpaanschevlieg pleister wechtgenomen worden. Een boven maten diep uitgefneden Exteroog, kan eene geweldige pijn, ontiteking der dije, heetVuur, of fponsachtig kreeftgezwel en kramptrekking, veroorzaken. DE HARDHEID DER HUID. f» Dit is een dikke, harde, bruine of roode huid. De Soorten zijn: i»DeDooR de windveroorzaaktehardheid. O) 't Aangezigt, langen tijdt aan de wind blootgefteld, word door denzelven hard gemaakt: dus mede door de-koude. Is-de Reizigers en landlieden zeer gemeen. 2. De Door Loog of Zeep, verwekte hardheid, (c) welke in de handen der waschters ontdekt word. Door 't bijlende Looezout der Zeep, word de huid , dusdanig mismaakt. 3. De Hardheid door Ouderdom, (d~) welke 't gewin van eenen gevorderden leeftijdt is; uit dien hoofde word de huid voor al in 't aangezigt harder. De Genezing, der harde" huid word door de Cacao boter en andere fmeerrniddeien verkregen. De Blanketmiddelen vermogen zeldfaam iets. DE GERIMPELDHEID DER HUID. CO De Ouderdom, of eene bijzond're ruimte, of F 2 eene (a) Asperitas Cutls. 00 Atpritas a Vento. CO Aspi' ritas a Lixivio vel Sapont. 00 Asp,ritas ab ' (letale. CO Ctitis Rvgofa.  C<0 R«g* fitas a Laxiiate. (f)Rttg<,fi tas Elefbantiaca, (c)Rugofitas Senilis, (J)Excrts tentitc. Cf) Vtrru ca. ( 84 ) eene geduurige gewoonte van *t voorhoofd teplojen» doen als zoo veele oorzaken, de huid, vooral in het voorhoofd, in rimpelen vergaderen. De Soorten zijn: ' i. De Gerimpeldheid door ruimte f>) word gezegt door welriekenden rook van mirrhe genezen te worden, 2. De Gerimpeldheid der Melaatsche.(£) 't Voorhoofd word in deze ziekte zeer ruw en dit gebrek, als ook de ziekte, waar door 't geboren word, zijn beide ongeneeslijk. 3. De Gerimpeldheid der Ouden: (e) is ongeneeslijk, IX* ORDE. DE UITWASSEN DER HUID. (i) Zijn kleine uitwasfen, welke zig boven 't waterpas der huid verheffen. Deze ziekten fchijnen door een al te groote toevoer en vereeniging van 't voedend zap geboren te worden. De geflagten van deze Orde zijn: DE WRAT. O) Dit is een hard, in 't aanraken ruuiv en ongevoelig uit de .huid uitftekend gezwel. Zij worden in 't aangezgit en op de handen, zeldfaam in anderen deelen, geboren. De Oorzaak, is weinig bekent: of 'er eene Wratachtige fcherpte plaats hebbe en of deze fcherpte befinettelijk zij, is niet zeer duidelijk bekeut. De  C 8f ) De Soorten der wratten zijn: 1. De Gemene Wrat, (a) welker benedeneinde > en top van dezelfde middenlijn is 2. De Hangende. (£) Dit is eene wrat, welke door middel van eenen kleinen fleel aan de huid zig vasthegt, 3. De Breede. (?) Dit is eene in de huid gezakte, of nauwlijks boven de huid verheven Wrat. 4. De Vleezige of Knobbelagtige. (d~) Dit is een zagt, gevoelig, met de huid gelijk koleurig, en dikwijls hairig gezwel; en word 't meest in de Neus en 't aangezigt ontdekt. Zij gelijkt zeer naar een groote huidsklier. 5. De Vogtjge of Gespikkelde. O) Dit is eene zagte, kaale, en altoos druipende\ wrat. 6. -Dein Menigte te Voorschijnkomende. (ƒ) Dus worden de wratten genoemt, ( welke in 't aangezigt of handen, brj meenigte^ te voorfchijn komen, maar weder uit zich zelf verdwijnen.\ 7. De Koortzige, (g) welke met koorts, < over 't geheele lichaam, als uitflag, te voor-c fchijn komt, Zie hier over de Wratachtio-e pokken, 8. DeKankeragtige of Kwaadaardige. C {h) Dit is een blaauwe bonte, of roode, pijnlijk / F 3 ge.»' f» Verruea vu/garis. Cb) Verru- ca penjilis, Cc) Vcrruca fi;J!lis feu potrum () Exceriatio a Vejicatoria, Cc) Excoriatie Acrimanhja, et (A~) Exceriotio Papillaris i* Mtunais. d È (e) later- E triga. V Cf) Intertrigo Geaiy talium. ( 9* ) De Soorten: zijn 1. De Blaaswijze ontvelling, (a) Is dee« %e, welke met blazen, door geweld of uit zig zelf doorgebrooken, begint. Zij vereischt , een zagte fmeering. 2. De Ontvelli ng door spaanschevliegen. (b) Zie hier over, de blaazen door fpaanschev liegen. 3. De Ontvelling door Scherpigheid. (O Een venerieke kankeragtige, fchur'ftige of andere ftof, op de huid gewreven, verwekt de onttfeking , die voor de oppervlakkige zweer gaat. De Genezing vereischt een zagte zalf, met n eigenfoortig middel tegen de bekende fcherpheid. 4. De Ontvelling der Tepflen in ds Borsten, (d) welke door de hevige zuiging van 't kind, of fcherpte van deszelfs fpeekfel gebooren word. En word genezen, door de kakao boter, of jor een ftrooijing van poeijer van ftijffei, rmenifche aarde eii witte fuiker. >E AFSCHAVING DER°HUIJD. (O Is eene ontvelling der teel- of andere deelen,' )gtig en rood, van een fcherpte der pis of zweet. De Soc/rten zijn: 1. De Afschaving der Teedeelen. (ƒ)' Zij is den zuigelingen gemeen, en word geboren  ( 93 ) boren , door onagtzaamheid der voedfters, welke de kinderen in linnen, met pis of drek; bemorst, langen tijd, zonder zuijvering laaten liggen. De GBïiEZitfG vereischt, eene naarftige VerWisfeling van zuiver linnen , en eene beftroojing van 't poeder van ftijffel, wolfsklaauw, of Armenifche aarde. 2. De Afschaving des balzaks. (a) Is aan die veel zweeten, door een fcherpte van 't, zweet, en aanvolwasfenen, die hun water niet op houden kunnen, zeer gemeen. 3. De Onder-oxelsche Afschaving. (b) Des zomers word door een fcherp zweet de oxelhoke dikwijls ontvelt. 4. De Afschaving der Ooren. (c) De kift. 1 deren plegen dikwils agter de ooren ontvelt' te worden, voornamentlijk zoo zij aan een fchurftheid des hoofds onderhevig zijn. De Genezing, der affchaving vereischt, dat de uitloszing niet fchielijk belet word, maar eerst worden purgeei middelen gegeven, in 't begin word de ontvelde plaats met eenCeratum of Cacao en boter beftreken, tegen ile vloeijing word daar na de Armenifche aarde op de affchaving geftrooijt, En de loodwit word vermijdt. DE SPROUW. Zijn kleine, witagtige en oppervlakkige zweert-' jes in de holligheid des monds, of dat zeldzaam is, in de teeldeelen, de eerfte wegen, ofdeLugt PUP- De 'a) laitrrigo Jiroi. 'b) IiUtr- 'rigo Sa'laxillaris. V) Intef-' rigo Att* icularis, (d) AJb- ia.  lafanlilis. (b)Afbtb* éliulterum 1 v ( 94 ) De fprouw begint onder de gedaante van witté gierstagtige blaaren, welke in de punt kleijne openingen dragen, daar na invallen en een weinig in de breedte zig uitfpreiden. De Soorten der fprouw zijn vetfcheiden, ten aanzien van de plaats, en aart, 1. De Kinderlijke Sprouw. (a) Zij is den zuijgelingen gemeen, en word geloofd door bedorve melk van 't kind of voedfter voort gebragt te worden, 't Gehemelt, tong en wangen bezet zij inwendig rondom, en Word niet zeldzaam tegelijk aan de teeldeelen waargenomen. De kinderen weigeren te zuijgen, en worden flaaploos en koortzig, en de voedfters gevoelen onder 't zuigen de hette van den mond des kinds, en niet zelden worden de tepelen der borden door de fprouw bedorven. De Genezing vereischt dat 't kind door de firoop van de Spinafervina of Manatum gepurgeert, en de met fprouw bezette mond, dikwijls 's daags door 't Aa. vitriolata met de Melrofar. gereinigt worde. De voedfter worde insgelijk gepurgeert, en men laat haar een afkookzel van de bardana drinken, en van alle zuuren, fcherpten en wijn zig ontbouden. 2. De Sproüw der Volwassenen. O) In 't gehemelte, in de inwendige oppervlakte der wangen of lippen, vervolgens in de Amandelen, of de holte der keel worden een of verfcheide dergelijke zweertjes gebooren,  ( 9S ) ren, het opperde en de zijden der tong fchijnen hier en daar met deeken doorboort. De met fprouw bezette plaats, is onder de kauwing en doorzwelging pijnlijk. Daar is geen koortsr * De Genezing is als in de kinderlijke fprouw. 3. De Koorzige sprouw. O) Zij komt met een fcherpe koorts te voorfchijn en bezet nkt alleen 't hol van den mond , maar dikwils te gelijk de keel , lugtpijp, flokdarm, en de eerde wegen, Zie bier over de uitlegging der fchrijvers, van de febris aphthofa. 4, De Heetvuurige Sprouw (V) \% blonden blauw, en duikt', zij word waar-1 genomen in de heetvuurige keelonrdcking,J en kwaadaardige koorts, en vereischt een mondfpoeling uit den peruviaanfchen bast, wijnruit en kamfer. j-. De Venerische Sprouw, (c ) Deeze verwekt oppervlakkige zweeren, met een grij- 1 ze flijm bedekt, en word gekenr uit de Venerifche teekenen, en genezen door een mondfpoeling van dijffel en de gomagtige kwik * Ik heb onlangs in een zeker dorp verfcheide boeren, welke genoegzaam den gelieelen mond met de fprouw bezet hadden , gezien ; door melk , uit met de fprouw bezette koeijen gemolken , welke zij in een lroelen herfstijd zouden gedronken hebben, veroorzaakt. Nochtans werden de aanziènlijfcfte van dit dorp, welke de melk warm gemaakt gedronken hadden, van de fprouw niet aangedaan. . 'a)Apbfbé Febrihs. 'b)Apbtb* c)Aphtbe 'enercte.  C io4 ) ,* XI)> ORDE. DETNSEKTEN DER HUIDT. De infekten en wormen-, welke de uitwendige oppervlakkige van 't lichaam innemen en in of onder de zitplaats der huid plegen door te fchieten, zijn voornamentlijk deezen; l. De Luizen, van 't hoofd en fchamelheid in de Luisziekten. a. De Schurftige Mijt, in een wormagtige fchurft. |. De Uitzweerende Mijt, in de fchurft der heeften. 4. De Vlieg der Melaatsen, in de elefantziekte der zwarten. ƒ. De Vleeschvlieg of de Gemeene, in wonden, verzweringen, kinderpokjes en melaatsheid. 6. De Amerikaansche Vlqo, op de huid dêè Amerikaanen. 7. De Paerdevlieg of Horzel, die op de huid der Osfen en andere dieren bulten maakt. 8. De Sieren , in de puisten der handen en voeten, 9. De Gordicr van Medina, of het Perzische Draakje, dat het celwijze weeffel doorboort. ï°? De Doorbrekende Worm, die fomfijds door den buik uitbreekt.  it. De Helsche Razernij, die uit de iucht vallende-, de huid doorboort. 12. De Aerswormen , die in den rechten darm of de fcheede zich ophouden. 13. De Geschaarde Oorworm, die gaerne in de ooren dringt, 14. De Bloedzuiger, die gewoon is zich te houden aan de huid der menfehen die zich in ftaande wateren begeeven. DE LUISZIEKTEN. f>) ' ( r Is een ziekte, in welke de huid of andere deelen door eencn ongemeenen overvloed van luizen bezet worden. Deze infekten, de huid (tekende, teisteren de~ ' zelve door jeuking, zweertjes enz. geweldig. De Soorten zijn: 1. De Luisziekte des Hoofds, (h) Is g den kinderen met fchurft, en zemelagtig zeer, als een t' farnengevoegde ziekte, gemeen. De hairen worden door een overvloed van neeten, welken de eiertjes der Luizen zijn, • bezet. De Genezing vereischt een naatftige kamming en zuivering van 't hoofd. Zie hoofdfchurft, 3. De Luisziekten der Schamelheid , (V) (, In de hairen der fchaamte, des balzaks en der liezen worden platte luizen, welke PhtuU of Morphnes heeten , waargenomen. Deze worden diep in de huid ingedrongen, en verGf f wek- 0 Ptoi- ) PutiS>  I O») fhtbiHafi) fitfercilt'eraht. (V) Phtbiiifap tatias ctrff Hafis in- ( 106 ) wekken een moeijlijke jeukte, doch veroorzaaken geen verzwering aan de huid , gelijk de hoofdluizen, 2ij worden geneten, door de Napelfche zalf, of een fterke kwikontbinding, en 't poeder van luiskruid, of een. aftrekfel van Tabak. 3. De Luisziekten der Winkbrauwen, O) de luizen welken zich zomwijl in de winkbrauwen vertoonen zijn den platluizen gelijk. Zij worden genezen door Aloë, in Azijn van Zeeajuin ontbonden, of door fpijk-olij of kwikzalf. 4. De Luisziekten van 't geheelelichaam. O) De ganfche oppervlakte van 't lichaam, en alle de kleederen, vooral zoo zij van wolle zijn, worden door de luizen en derzelver neeten vervult. De Genezing vereischt een bading uit tabaksbladen en fmeering uit kwik en fpijk-olij en nieuwe kleederen. inwendig worde de koorsbast met de kwik gebezigd. j. De Inwendige Luisziekte, (e) is deeze, in welke uit verfcheide plaatzen van.*t lichaam luizen te voorfchijn komen, gelijk uit de oogen, neus, mond, ooren, door de pis, fpeekfel en drekftoffe. De zieken worden mager en fneuvelen. De Genezing wordt ingerigt gelijk ik in de orige Soort gezegt hebbe.  ( 10? ï DE WORMZIEKTE, O) Is een ziekte, in welke de huid, of een andet uitwendig deel, door een ongewoonen overvloed van wormen of van wprm-agtige verfchijnfelen , bezet worden» De Soorten zijn: 1. De Wormziekte der Huid, (h) Dit is een landziekte der Martinikers *, Westphalers, Franfylvaniërs ** en Acridophagers. De uitwerkfelen dezer ziekten zijn, dat zij ondei de huijd deerniswaardige loopgraaven maken, en bijna 't geheele vet van 't lichaam verteeren en hier na 't vleesch tot op het been toeverflinden; ja zoo, dat het van een fchrikkelijke dood gevolgt wordt. De Genezing vereischt uit- en inwendig wormdoodende en kwikagtige middelen. 2. De Wormziekte des Endeldarms , (V) fchede, pisweg, neus, ooren en tandvleesch. ■j deze wordt genezen door naarüige infpuitingen van tabak, of een ontbinding van bitter zout en wormdoodende middelen. 3. De Worm ziekte der Verzweeringen, (d) De wormen, welke in de verzweeringen, of Hinkende wonden, welke lang aan- * Volk van een eijland in Noord-Amerika. ** Een volk in 't Oofterlijke gedeelte van Hongariën. (VertaurJ t Ik heb onlangs Kinderen gezien, wier tandvleesch door *en ongewoonen overvloed van wormen vervuld was. Ik heb deze wormziekte door een ontbinding van bitter Zour Wnneg weinig dagen genezen. 00 m- aimiafis. 00 BtU tsintiajii eutams. O) Bel. mintiafis UI Cf rum.  (a)Xerama. h d o d V ui ( ISO ) zonder deellijk Hechts op een gewone of on« gewoone plaats. * De Genezing. Men gebruike de zoete geest van zout, die door middel van een vloeipapier wordt aangelegd , of de kaalmakende zalf uit auripigment, levendige kalk en honigh. DUNHAIRIGHEID, O) Zij is een te groote dunheid van 't hoofdhair, even als de éerfle wol van den baard. De Genezing vordert dat het hoofd met een fcheermes worde afgefcbooren, en dikwils met pomade befmeerd, als opk met poeder van vitriool beftrooid. HAIR WARRING. (£) Zij is een befmettelijke ziekte in welke het hoofdhair door middel van een lijmig vocht in blesfen en klitfen zoo wonderlijk in malkander word gedraaid en aan een gelijmd, dat het door geen kunst we,der kan ontwikkeld worden. Deze Ziekte , die ook Poqlfche Vlechting wordt genoemd, is een landziekte van geheel Sarmatten Rusland en Tartarijen, in andere geweften wordt zij naauwlijks gezien. Df * De mensch is uit de natuur een ruig dier: geheel met liren begroeid, zoo men de palmen der handen, planten ;r voeten en het hoofd der roede nitzondert: want ook -> het aangezigt en de borflen der fchoonile vrouw wor:n hairen gevonden. Zoo dikwils nu deze hairen, diegeeenlijk in den menfch kort blijven, tot een zekere lengte twasfen , dan worden zij in welke dit plaats grijpt, ruig hairig genoemd. De voldragen vruchten worden zomiijds  ( 121 ) De Naaste Oorzaak der hairwarring is een bijzondere'giflïof, wier aart en hoedanigheid, als ook haar oorfprongk, tot nog toe onbekend is. Noch watet daar zout of Jodenlijm in gefmolten is, noch lijmige voedfelen, noch vuiligheid des hoofds, of verzuimde hairkemmïng, noch Venusziekte brengen deze quaal voort, dewijl de uitlanders en vreemdelingen door deze oorzaaken daar niet worden van aangedaan. Het Vlechtbesmetsel, wil door geen ander werktuig dan. de huid door fcheiding uit wafemen. Geen ouderdom of kunne ïpaart het, het gaat over zelfs tot de t kinderen, en de vremdelingen worden door het bij flaapen of het gebruik van beddedekens of kleederen , met het zweet van een hairvlechtige befproeid , van deze ziekte aangedaan. Het quaad is doorgaans ongeneeslijk. Veele draagen het zoolang zij leeVen zonder nadeel; en de hairklfts afgefneden of uitgevallen grooit hij van zelf weder. De Toevallen dezer laftige ziekte zijn deze: Voor geheel hairig geboren, men heeft gebaarde vrouwen en mannen over het geheele aangezigt hairig gezien. In de papgeaSjflfelién ran het ijernest en andere deelen worden meenigmaal gekroesde hairen en andere gevonden. Zoo wast '*r' zelfs hair in 't net, de maag enz. de tong word niet zelden hairig. De Schrijvers maaken gewagh van/een' bal van hoofdhair. op de rechte fpier, en van een vliezig zakje in osfenvleesch, waar in hair was, wonderlijk in malkander ge. wikkeld. Z. Jll, Halleri elementa Phyfiologia;. T. v.; Pag. 32. en 33.' H s  ( ) Voor de Uitbarsting, verfcheïden maanden allerheviglte hoofdpijn en jicht in verfcheiden gewrichten: zomtijds worden 'er kramptrekkingen of ftuipén, hartkloppingen/ raaskalling, tusfchenpoozige- of fcherpe koorts waargenomen. Bij. veele wordt het gezigt ftomp of worden geheel blind. Andere krijgen leepoogigheid, oortuiting en doofheid. Eenige woritelen met verkeerden eetlust en ftekende pijn onder 't borstbeen , alsook de vrouwen met een' ongeregelden maandvloed bij een fchuilende vlecht. In andere worden 'er een loomheid in de leden, gezwellen, kropzweeren, verzweeringen , beenuitzetting, en beeneter„ als in de ipaanfche pokken waargenomen. Ja zelfs woedt de ziekte zomtijds in de harfenpan zelfs. De nagels der handen en voeten worden bedorven, welk toeval zelden afwezig is. De Toevallen bij een Uitbrekende Vlecht. Eindelijk maakt een lijmig zweet op't hoofd onder de huivering en koorts, dikwils in eenen enkelen nacht dat de hairwarring des hoofds begint, volmaakt een einde van alle de toevallen, en zomtijds van de allerwreedfte pijnen. De Soorten der Hairvlecht zijn 4. 'ton opzigte harer gedaante: 1. De hairen worden of in eenen dikken blits die als een mijter of ftormhoed het geheele hoofd bedekt, in malkanderen geward. a. Of in andere hangen zij van 't hoofd als een. br.ee-  ( 193 ) breede e» dikke lap, eenige ponden zwaar, of, . 3, In andere (trekt zich de vlecht uit als een touw dat gevlochten 'is van 't hoofd tót den rug, ja zelfs bij eenige tot den hiel. 4. Is 'er nog een valfche bairvlecht, die door 't verzuim van kammen en door onreinigheid des hoofds wordt te weeggebragt. * Deze heeft de gewone toevallen der hairvlecht niet. Pe Genezing, dewijl een tegengift dezer gifftoftè tot nog toe ontbreekt vereischt: 1. Dat de Schuilende gifftoffe of het ber fmetfel worde afgefcheiden. 2. afgefcheiden niet worde te ruggedreeven. 3. — te ruggedreven weder naar 't hoofdhair worde gebragt. De Verborgen giftlof wordt tot fcheiding aangezet 1. door warme (toovingent bij aanhoudendheid op 't hooft gelegd. Wolfsklaauw, beer renklaauw en arnofche bloemen, in water of bier gekookt, worden bijzonder tot dit oogmerk geroemd. 2. inwendig gebruikemen lang het zelfde afkookfel of aftrekfel met zout van barnfteen of van adderen, tot dat de toevallen bedaaren en de hairvlecht uitkomt. Als de quaal (terker wórdt zalmen fpaanfchevliegen in den nek leggen, men geeve teriakel, uittrekfel van (taalmiddelen, poeder van gulden zwavel van fpiesglas, kalomel en kamfer een 1 % Z. V A c A T Memire Sb»- la pllaue pelmtist. p. 4^  (e) Fisjara CapilhruB>. 1 ] 1 * * Bij de Grieken heet dit gebrek Dichofbym C "4 > een '|afkookfel van Weftindifchen pokwortel en flangekruidwortel van Virginiè'n. Op de nagels leggemen roode zachte was tot zegels gebruikelijk. De te Ruggekeerde gifftoffe wordt door de zelfde middelen weder uitgelokt. Sterke buikzuiverende - braak - quik - falpeterige middelen rijkelijk toegediend, als ook een aderJating tergen de ziekte heelzeer. Het afmijden der vlecht en van 't hoofdhair is ten hoogfte verderfelijk, dewijl de allerquaadaartigfte ziekten daar uitgeboren worden. Maar het uitvallen der vlecht van zelve, dat echter zeer zelden gebeurt, is dikwils heilzaam geweest. * HAIRSPLIJTING. f» Het is een fplijting van 't hoofdhair uit zich zelfs iu twee of meer draatjes. Zeer * Ondertnsfehen is zomtijds het fcheeren van 't hoofd nuttig geweest. Van een zeer onzuivere hairvlecht , genoten door.) het fiheren van 't hoofd heeft Tri oen een waarneming, Z. desfelfs waarnemingen. De vermaarde Praag'che Hoogleeraar Mikan bezorgde dat 't hair van een touw, reeds zedert veel jaaren met de haairvlecht gequeld» vierdt afgefneden; 's anderendaags kwamen 'er geweldige loofdpijn, duizeligheid en zwakheid: veel, middelen werden :r vruchteloos beproefd, alles floeg tot erger over; eindeijk werdt het hoofdhair geheel afgefchoren , en zoo is deze rouw volkomen herfteld.  ( Hf ) Zeer zelden of liever noit fplijt het hair tot aan de huid, maar alleenlijk in zijne uitertte toppen. De Naaste Oorzaak is een droogheid en, fchraalte van 't hair of het bedurven voedzelfap des hairs, of te groote overvloed van het zelve. Van hier is 't dat 'er dikwils vocht zijpert uit de gekliefde hairen. De Genezing eischt datmen 't hoofd wasfche met afzïedfels van welriekende kruiden, en dat 'er verfche pomade aangewend worde. Inwendig geevemen middelen die het bloed zuiveren, GRIJSHEID. O) Zij is de verandering der koleur van 't hair in wit of grijs* De Naaste Oorzaak fchijnt te zijn een uitdrooging of faploosheid der bolronde worteltjes van 't hoofdhair. * De Soorten zijn: i. De Grijsheid der Ouden, die een natuurlijk gevolg is van den ouderdom. Zij aan wie dit eerwaardigfieraad dés öuderdoms mishaagt, zijn genoodzaakt het hoofd met een paruik te dekken , pf door het dikwils kemmen met een looden kam het hair een zwarte koleur te doen krijgen. Eindelijk is 'er, die door een ontbinding des helfchert fleens het hair zwartmaaken, 2. Te * ïn oude lieden wordt in alle gewesten het hair grijs, de. 00 c«»/. ï'cs.