BERICHT wegens DE AANKWEEKING EN HET GEBRUIK van den SCHAARSHEID- O F MANGEL - WORTEL, door DEN ABT DE COMMERELL, Lid Correspondent van de Koningl. Academ. van Kunjlen en Weetenfcb., ie Metz'. UIT HET FRANSCH VERTAALD door Dr. JOHNCOAKLEY LETTSOM, te london: fin, naar de vierde Engelfche uitgaaf, in 'c Neêrduitsch overgebragt, ONDER OPZICHT VAN DE MAATSCHAPPT, TER BEVORDERING VAN DEN LAND. BOUW, TE AMSTERDAM. te AMSTERDAM, By C E S A R NOEL GUERIN, mdcclxxxix.   VOORBERICHT. In een gewest des Aardbodems, gcïyk ons dierbaar Vaderland, het vvelb onder zyne natuurlyke voordeelen, ook tellen mag eene onnoemelyke verfcheidenhetd van plantgewasfen, welke beide voor menfchen en voor beesten aangenaam en nuttig zyn , en die , uit hoofde der ligging van deszelfs gronden als een eigendom van hetzelve kunnen gerekend worden, of van andere oorden in zynen fchoot geduurig worden uitgeftort, nog dien overvloed te willen vermeerderen door byvoegmg van eene enkele plant, zou men te recht als eene zeer onverfchillige zaak kunnen befchouwen, ten ware zulle eene plant die aanmerkelyke hoedanigheden bezat, waardoor zy boven andere eenigen voorrang , ten opzichte van haare nuttige eigenfehappen voor minvermogenden onder 'sLands Ingezetenen , verdiende, en op eene gemakkelyke wyze voor een ieder te verkrygen was. Het zyn deeze overweegingen, welke de Maatichappy ter bevordering van * * den  ii VOORBERICHT. den Landbouw, te Amfterdam opgericht ,. hebben aangefpoord , orn ook haare Landgenooten té doen kennen zekeren Wortel , waar van het nut in verfcheide nabuurige Gewesten, in welken de Land-huishoukunde nog geduurige vorderingen inzakt, reeds ondervonden word, en waar van zy oordeelt, dat de aankwèeking in ons Gemeenebest, voornanentlyk in zoodanige ftreeken ? waar het voeder voor het kostbaare 'Rundvee niet genoeg kan vermeerderd worden , zeer dienftig zou kunnen wezen» Deeze Wortel, in. Duitschland aangekweekt onder den algemeenen geflacht - naam van Mangold, en in zommige plaatfen van dat Land, by verbastering, Mangel of Mangel - Wurzd geheeten, is, niet zeer lang geleden, ook in andere deelen van Europa, en voornamentlyk in Frankryk, Engeland, en Switferland overgebragt, alwaar dezelve meest onder gelyke benaamingen, welke zynen belangryken aart willen aanduiden, thans met een goed gevolg word  V O O R B E R I C H T. ui word voortgeplant, zöod&nig, dat zelfs, door eene gewigtige verandering in de aankweeking, die Wortel tot een wonderbaaren trap van groei baarheid gekomen is , en dus de oplettendheid van alle begunltigers van den zoo algemeennoodzaakelyken Landbouw moet tot zig trekken. De Abt de Commerell te Parys heeft eene befchryving van de aankweeking en het gebruik van bovengemelden Wortel, zoo als dezelve in een gedeelte van Frankryk reeds plaats hadden , in 't licht gegeeven, en het is deeze befehryving, waar. van, door toedoen van Dr. JohnCoakle yLetts o m , Lid van de Maatfchappy ter bevordering van Kunften enz., te London, reeds vier uitgaaven fn ft Engelsch gedrukt zyn, en die daarenboven met ' verfcheide gewigtige aanmerkingen door dien kundigen en yverigen Geneesheer vermeerderd is, welke de Maatfchappy thans, in onze taaie, den Landbouwüevenden Leezer aanbied. Hoewel deeze plant in onze Provin* 2 tien  iv V O O R B E R I C H T. tien tot hiertoe byna geheel onbekend is, zyn niettemin aan de Maatfchappy eenige blyken voorgekomen, waar uit zy met reden kan befluiten, dat dezelve ook in ons climaat kan voortgekweekt worden, en die voordeeïige eigenfchappen bezit, welke daar aan worden toegefchreeven: onder anderen heeft de Heer Claude Noortwyck, Koopman in deeze Stad, aan wien de Maatfchappy de ontdekking van deezen Wortel grootendeels verfchuldigd is, aan haar medegedeeld , dac , in den voorleden jaare , eenig zaad van den Mangel - Wurzel uit Engeland bekomen hebbende, zyn Ed. hetzelve op zyne buitenplaats, by Breukelen in de Provintie van Utrecht gelegen, had laaten aankweeken met dat gevolg, dat 'ereen vry groot aantal van Wortels van waren voortgekomen, welke ieder van 8 tot 2 2 pond hadden gewoogen, en van welker uitwerking, als een wintervoeder voor het Rundvee, de navolgende proef, op zyn Ed. begeerte door U. A* Meijers, een Boer by genoemde  VOORBERICHT, v de plaats woonachtig , genomen , ten blyke dienen kan. Die tagchentigjaange Landman laat zig in een brief, gefchreeven den 18 December 1788, over dit , onderwerp, in deezer voegen, hooren: „ Wat de Koe aanbelangt, die vaart „ zeer wel by den Mangel - Wortel , „ want zy is zeer graag op al dat er „ aan is, tot het lof toe, en krygt alle „ dagen maar 5 pond., en heeft in „ melk aangewonnen ii mingelen „ daags, zoo dat ik van gedachten ben, ' dat het een goed voer voor de bees„ ten is, want my dunkt, dat de Koe „ ook in vleesch aanwint." — Dit getuigenis, gevoegd by de nadere onderrichtingen , welke de bovengemelde Heer L e t t s 0 m, op verzoek der Maatfchappy, de goedheid gehad heeft, by zyne Misfive van r. January dezes Jaars , aan dezelve toetezenden, en welke hier agter op bladz. 7 5 van deeze vertaaling gevonden worden, zyn genoegzaame drangredenen , waarom zy de verdere beproeving van die plant aan de NederlandfcheLandbewooners kan aanbeveel». * 3 Wat  vi VOORBERICHT. Wat voorts de beoaaming van deezen Wortel betreft, heeft deMaatfehappy die, welke denzelven in andere Landen toegevoegd is, niet willen veranderen, maar zyne byzondere eigenfchap uitdrukkender naam van Schaarsheid-of, het geen in onze taaie het zelfde betekent, Mang el- Wortel in den loop van deeze vertaaling behouden. Nog kan de Maatfchappy, ter nadere bekendmaaking van deeze plant, voor zoo verre zy een voorwerp van kruidkundige befchouwing zyn kan , niet nalaaten , de aantekeningen van den Heer Profesfor Beckmann te GÖttingen, wegens deezen Wortel, hier > by te voegen: dezelve worden gevonden in zyne Grundscitze der deutfchen Landwirthfchaft, 1775, pag. 211; alwaar hy van den Mangold of Bietwortel handelende, onder deszelfs foorten ook opnoemt de zoogenaamde Dkk Ruben, waar van hy de volgende bebefchryving geeft: „ Aangaande deeze „ foort van Biet weet ik met zekerheid }) geen kruidkundigen fchryyer aante- „ haa  VOORBERICHT, vii „ haaien, misfchien zal het volgende „ tot nadere opheldering iets kunnen 3, toebrengen: Beta altiflima, floribus ternis vel quaternis ; foliolis calycis inermibus, carinatis\ cauk craJJisfimQ „ fafciato; radice maxima rubro et albo „ intus variegata; foliis maximis ruben„ tibus. Deeze foort, welkers lof dikwyls zeven tot agt voeten hoog groeit, „ is de hoogde, die my bekend is. „ Derzelver wortelen, die by my in „ den grond alle winters zyn goed ge„ bleeven, hebben een witachtig vleescb „ met roode kringen, doch het rood „ fchynt eenigzins te. verdwynen. Dik„ wyls worden zy zoo groot, dat zy „ agt tot tien ponden weegen. Zoo wel „ de wortelen als deblaêren, leveren „ een goed voedfel voor de beesten» „ ook konnen de blaêren , als fpinagie, „ tot fpys der menfchen verftrekken. ~ „ Thans worden deeze Dick Ruben reeds „ vry algemeen omtrent Rosdorf aange„ teelddoor het ontfangene zaad uit den Osconomifchen tuin-te Göttinjta^e^" De overeenkomst in den * naam  vin VOORBERICHT. naam van deezen Wortel met die, waar van de Abt de Commerellmelding maakt, zoo ook de gelykheid van veele van deszelfs eigenfchappen met die geene, welke de Franfche en Engelfche fchryvers beide aan denzelven toekennen, geeven veel aanleiding om te gelooven, dat deeze plant, onder verfchillendebenaamingen, reeds langen tyd in Duitschland is bekend geweest, maar nooit, by gebrek der nodige weetenfchap van derzelver aankweeking, tot die ongemeene groei gebragt is, waarvan in eenige andere Landen naderhand verfcheide voorbeelden kenbaar zyn geworden. Verders zullen de berichten, die men wegens den uitflag der proeven, omtrènt deeze plant hier te Lande genomen, mogt goedvinden aan de Maatfchappy te zenden , door haar met erkentenis ontfangen worden. Am\fleidam, den 6aen van Lentemaand, 1789. Uit naam van da Maatfchappy, Secretaris,  VOORREDEN, Van den Abt de Commerell. I)ewyl ik volkomen overtuigd ben, dat eene groote bevolking het zekerfte kenmerk is van dé welvaart eener natie , en het ontwyffelbaarftè voorteken van deïzelver roem; en dewyl my ook bekend is, dat de bevolking niet kan bevorderd, of zelts op den tegenwoordigen voet gehouden worden, dan in zulke landen, waar de noodwendigheden van bet leven in overvloed te bekomen zyn} heb ik het van myn plicht geacht, zekeren Wortel algemeen bekend te maaken5 welke, in fchaarfche tyden de menfchen een gezonde en aangenaame fpyze kan verfchaffen, wanneer het voeder fchaars of duur is, het vee» zoo wel in den zomer als in den winter, een goedkoop en overvloedig voedfel kan uitleveren, ten allen tyden , en in alle landen, in groote menigte kan worden voortgebragt; en waarvan de aankweeking eenvoudig is, het gewas mét weinig moeite kan ingezameld, en gemakkelyk bewaard worden. De Wortel, waarvan ik eene befchryvïng in 't licht geef, is in Vrankryk niet, of ten mirrfie zeer weinig békend. Dezelve heeft geen eigen naam, in de Franfche Taal, ook heb ik fer geene befchryvïng van kunnen vinden in A  (O eenig kruidkundig Werk. In Duitschland, waar men 'er de grootfte voordeden van genooten heeft, word hy genoemd Dick Rüben, ( de Groote Raap ); Dick Wurzel (de Groote Wortel'); en Mangel- Wurzel (de Wortel van Schaarsheid ). Ik heb van de laatfte benaaming gebruik gemaakt, de Wortel van Schaarsheid {Racine de Difette), omdat deeze een letterlyke vertaaling is van den naam, die dikwyls door de Duitfchers aan denzelven gegeeven word, en om dat zy de eigenfchappen van de plant, die 'er door te kennen word gegeevens uitdrukt. Men zou denzelven, inderdaad, den Wortel van Overvloed kunnen noemen, waar door men niet veel van den Hoogduitfchen naam zou afwyken, en het geen een van de voornaame eigenfchappen van deeze plant zou uitdrukken; welke beftaat, in aanhoudend te groeijen, en een zeer groot gewas voorttebrengen, zelfs dan, wanneer an-v dere foorten van wortels en planten mislukken , en 'er eene groote fchaarsheid van voeder is. Deeze Wortel moet niet onder de foorten van Raapen gefteld worden, ook niet onder dé Peen-wortels; en hoewei hy, door deszelfs uitwendige gedaante, en door het zaad, veel naar de Biet-Wortel gelykt, overtreft hy den laatstgemeïden in allen opzichten , en -fchynt  (3) fchyht een byzonder foort uittemaaken. (*) Deszelfs aankweeking is zoo gemakkelyks zyne voordeden zyn zoo menigvuldig, en hy j - kan (*) Ik zal hier eenige redenen bybrengen, welke duidelyk fchynen te bewyzen , dat de Wortel van Schaarsheid niet verward moet worden met de roode Biet, of met een andere foort van Biet-Wortel. Indien men de bladen van den Wortel van Schaarsheid niet afplukt, word hy nooit zeer groot, of ten min» fte komt dezelve nooit tot dien verbaazenden omtrek, waarin wy hem anders zien te voorfchyn komen. Indien men, in tegendeel, de bladen van de roode Biet dikwyls afplukt, w.l dezelve naauwlyks meer groeijen, zy word verzwakt, zy groeit traag, en haar wortels worden hard ; en , behalven dat, gebeurt het zeer zelden, dat de blaêren van de roode Biet denzelfderi fmaak hebben met die van den Wortel van Schaarsheid, of even fchielyk groeijen , of tot dezelfde lengte komen. Wat de witte Biet betreft, deeze kan niet verge^ leken worden met den Wortel van Schaarsheid; derzelver blaêren zyn gekruld, en hebben een zeer aardsgtigen fmaak; haar wortel is klein , krom, in twee gefpleeten, taai als hoorn, en nutteloos. Indien de Schaarsheids-Wortel dezelfde was als dé roode Biet, zou dan de Ia idman' beide zoo onderfcbei«fèntlyk zaaijen? Deeze twee Wortels zyn overal in Duitschland bekend, en worden aldaar aangekweekt; doch de voonbrenging en het gebruik van den eenen zeer verfchillende zynde van die van den anderen, zon kweeken zy alleenlyk den Schaarsheids-Wortel ih een aanmerkglyk getal. & 3 - m  C40 kan zoo volkomen aan het oogmerk van eemg ander voeder voldoen, dat het my toefchynt, dat men denzelven overal in gebruik moe* brengen, en hem, zelfs in de vruchtbaarfte De roode Biet heefc. overal in Duitschland, een onderfcheidenebenaamlng, en word Raths heeten; en nooit geeft men aan den Schaarsheids Wortel dien naam. , Doch het is van weinig belang tot welke byzondere foort van Wortels dezelve behoort, het zy tot d» van de Bieten, of tot eenig ander; het geen, daar het het meest op aankomt, en onbetwistbaar ,s, hefteat daar in, dat dezelve in zich alle de voordeden vereenigt, we'.ke ik daar aan toefchryve. Ik maak geen aanfpraak op de verdienuelykheid van iets u.tgevonden, of eenige nieuwe ontdekking medegedeeld te hebben; ik heb geen ander oogmerk, dan aan het pilbliek myne proeven en waarneemingen bekend te maafeen. Indien deeze Wortel, welke het ondeiwerp « van myne Verhandeling, in eenige deelen van Vrankxyk bekend is, het geen ligt gebeuren kan, moet het gemeen onkundig zyn van de manier, hoe dat dezelve word aangekweekt, en van de voordeden , cLedezelve geeft, terwyl hy zoo niet verrneenigvuldigd is, «ls hy behoorde te wezen. Het is buiten twyffel e»n misflag, waar door zom> «nigeden naam van Raap aan den Schaarsheids - Wortel gegeeven hebben. Mons. Buchoz zelfs heeft, in zyn werk, 't welk den titel draagt van Marvel Oeconomique concernant les plantes, deeze twee W ortels met elkander verward; terwyl hy zegt, dat de blaêren van de Engelfche Raapen gelyken naar die van i% rov.le Biet, het geen zoo niet is want de Engei- I ■; k l  (5) tyden, den veorkeur geeven boven «11e andere Wortels , waarmede de beesten gevoêrd worden. Men kan denzelven in het open veld planten , en ook in laanen; hy zalm alle gronden groeijen, ,en inzonderheid , in de vogtigfte en ligtfte. Indien dezelve , in harde en kleiagtige gronden , verhinderd word om diep in de aarde te dringen, zal hy zich in een vlakke richting uitbreiden, en bovenwaard» voortbrengen dat geen > 't welk de aart van den grond hem belette benedenwaards Deeze onfchatbaare Wortel word niet aangedaan door de veranderingen der faifoenen; het ongedierte en de wormen, welke allerlei planten vernielen, raaken denzelven niet aan, en befchadigen hem niet. Hy word niet aangevallen door verzenging , of door honigdauw , en de groottte droogte verhindert deszelft groeiiing niet ; hy verarmt den grond niet, fche Raspen zyn wezendlyk alleen een grooter foort van Raapen, waar van het ruuwe en diep uitgelheden lof volkomen gelyk is aan dat van alle andere, ook worden zy ten naasten by op dezelfde manier voortgekweekt. Mr. Ruchoz is, dierhalven, doop een verkeerden naam misleid geweest; en het geen ' hy gezegd heeft met betrekking tot de aankweeking yan Raapen, is alleenlyk toetepasfcn op die van den, Schaarsheids-Wortel. A 2>  m (6 ) met, waarvan hy gevoed word; maar bereid denzelven, om, vóór den Winter, het koorn. ,en andere zaaden te ontfangen , welke men voorneemt daar in te brengen. Ten einde een ieder oprevvekken tot de aankweeking van een Wortel van zoo veel waarde, en om dien arbeid overal wel te doen gelukken, zal ik den tyd en wyze van deszelfs zaaijing, verplanting, aankweeking en inzameling der bladeren opgeeven; welke laatfte elkander, zonder ftilftand , in eene groote menigte opvolgen, en welke ten uiterfte nuttig zyn, voornamelyk voor het Rund-vee. Ik zal aanwyzen, hoe men de Wortels moet inoogften en dezelven bewaaren, en ook de manier en den tyd van verplanting, om 'er zaad van te krygen. Vervolgens zal ik toonen, op welke wyze men de Wortels moet bereiden, om volwasfen Rundvee te voêren, en vet te maaken, en zelfs om jonge Kalveren optebrengen, welken men, kort na dat zy ter waereld gekomen zyn, fpeenen wil. Voorts zal ik van de overige voordeelen van deezen Wortel verflag doen. Eindelyk, zal ik eenige aanmerkingen maaken, betrekkelyk tot verfchillende onderwerpen van den Landbouw, van welkers waarde en nuttigheid ik, dooi ondervinding, overtuigd ben geworden, 9  BERICHT wegens deïj SCHAARSHEID- of MANGEL-WORTEL ,errz 1. Afdeeling. Van den tyd en de manier 5 om het Zaad van den Mangel - Wortel te zaaijen* Het Zaad van den Mangel-Wortel kan gezaaid worden, zoo dra het weder het bewerken van den grond toelaat, van het eind van February tot het midden van April. Dit Zaad word gezaaid op dezelfde wyze als dat van andere Wortels, die verplant worden; te weeten, over het geheele veld, of in regels, op den afftand van vyf duimen van elkander; men bedekt hetzelve ten minfte met één duim goede aarde. Het moet niet te digt gezaaid worden, om dat de Wortel groot is, om dat men het beter van onkruid kan zuiveren, en om dat de planten fchooner en fterker zullen zyn. Dit Zaad word gemeenlyk gezaaid in een tuin, of op een ftuk goed land, dat wel bewerkt is.  ( 8 ) §. II. Manier, om de aarde te bereiden, tvaarin d$ Wortels moeten verplant worden. Wanneer het Zaad gezaaid is, moet het veld bereid worden, waar in men de Wortels verplanten wil. Het is met deeze Wortels gelegen, zoo als met alle andere planten, -hoe meer de aarde bemest is, hoe meer dezelve door en door geploegd en bereid word, hoe fchooner en grooter zy worden zullen; en de inzameling van blaêren zal in evenredigheid vergroot en vermenigvuldigd worden. De Wortels, die in een middclmaafig foort van' land voortkomen, weegen niet boven vier of vyf ponden, en zy geeven niet meer blaêren , dan vier of vyf maaien; in een goeden grond weegen dezelve van negen tot tien ponien, en geeven, agt of negen maaien, yerfche blaêren. In 1784 , plantte ik eenige Wortels, om een proef te neemen, in een zeer middelmaatigen grond, en de beste woog niet meer dan vyf ponden, In 1785, het ik 'er eenige plan' ten, in een goeden koorn akker, doch waar van 3e grond vast en hard was, en waar in 2y eenigzins met moeite naa beneden fchooten; dezelve woogen, niettemin, van zeven lot ueu nonden. In een ligten, zandagtigen,  ( 9 ) £n ryken grond, wierden zy nog grooter, zommige van dezelven woogen veertien, en, zelfs zestien ponden. A A. ^ M £ R K I N Alhoewel de beste tyd, om het Zaad van den Mangel-Wortel te zaaijen , is van de maand February tot de helft van April, ïshet niettemin voordeelig,om 'er een weinig van te zaaijen in de volgende maand, en zelfs tot ]uny toe; dewyl men hier door altoos planten heeft, die verplant kunnen worden: en dezelve kunnen op alle ledige plaatfen, of in tuinen, of in't open veld gezet worden. In 1784, toen de aardvlooijen, tot vier keeren toe, de raapen, die ik gezaaid had, hadden vernield, plantte ik, in de maand Augustus, in derzelver plaats, de gemelde Wortels, en ik verzamelde, hoewel het reeds zoo laat was, driemaal de bladeren, en de wortels woogen van drie tot vier ponden. Inhenmp-akkers, na dat men'er de hennip van ingeoogst heett, kunnen deeze Wortels geplant worden ; en dit tweede gewas, hoewel van aart zeer verfchillende van het voorige , zal evenwel zee? we} voldoen. A 5 ' $• lJL  S. in. Di tyd en manier, om den Mangel-Wortel ts verplanten. (J*) Tegen het begin van de maand van Mey, als het land wel omgewerkt is met de fpade of met den ploeg, en wel gereed en gelyk gemaakt is met de hark of egge, is het de bekwaame tyd, om de jonge planten naatezien. Indien 'er Wortels zyn van vyf of zes duimen lengte, en zoo groot als een zwaare ganzen» fchaft, kunnen zy iüt de aarde worden getrokken. Geene der vezelen van de Wortels , maar de blaêren moeten aan den top, zoo als men met de endyvie doet, worden afgefneden. Na dat men vervolgens een plant - ftok genomen heeft, maakt men daar mede, in de aarde, gaten van vier en een half of vyf duimen diep: deeze gaten moet men, in een regte lyn en kruisgewyze, iïeeken op den afftand van agtien duimen van elkander. Men moet in elk gat één Wortel plaat zen, zoodanig, dat de top een weinig boven de aarde kan gezien worden. Dit is een gemakkeiyke, maar zeer nood- (*) Vergelyk met deeïe f. het fbt van deeze Verhandeling; ea de waarneeming van Mr. JX —~ te Swaffham, in Norfolk, te vinden in de {i.3xme> kicsen tooi de derde Engelfche aüjsaf»  (fcü) noodzaakelyke voorzorg, en zonder welke zy nooit goed zullen groeijen; deeze planten be: ginnen wortels te krygen in vier • en twintig uuren; en een marisperfoon, die 'er een weinig aan gewoon is, kan 'er, op êén dag, 1800 pi' .2000 in den grond zetten. «aSvro nsss'só s'A Hestou^ "b i*-m i>pni* IV. ,De eerjïe inzameling der blaêren, en de manier om den Wortel aantekweeken. Op het einde van Juny, of in de.eerfte dagen van July, wanneer de uitwendige blaêren één voet lang zyn, moet men de eerlte inzameling van dezelveri doen, en hen rondom en digt by'den wortel afbreeken. Ten dien einde moet men den duim binnen en aan, het begin van het blad plaatzen, om het digt aan den Wortel af te breeken. Men moet alleen die blaêren afplukken, welke naa beneden hangen, en altoos zorg draagen, van die van 't hart van de plant te laaten ftaan: zy zullen daar door op nieuw voortkomen, en fterker groeijen. Terftond, na de eerfte inzameling, moet de grond rondom de Wortels eens of twee keeren met de fpaê omgewerkt worden. In deeze bewerking moet men den bovengrond van de toppen der Wortels, met een houte fpaê, wegnecmen, zoo dat alle de Wortels, anderhalve of twee duim, boven  ( is ) de oppervlakte uitfteeken: zy zullen dan voot? komen, als of zy in een foort van bekken, van negen of tien duimen middellyn, geplant waren. Zelfs een kind kan dit werk gemakkelyk verrichten. In ligte landen , zal het genoeg zyn, dat men 't onkruid wied, en de aarde met de fpaê opgraaft. INa deezen tweeden arbeid, welke zeer noodzaakelyk is, is 'er niets meer nodig, dan het gewas intezamelen. Het is van dit oogenbük af, dat de Wortels beginnen dik te worden, en op een verbaazende wyze in groei toe te neemen; ook zyn andere nabyftaande en roovende planten dezelven nadeelig; want beide lucht en plaats zyn noodzaakelyk, om hun cnbegrypelyk groeijend vermogen een volkomen uitwerking te doen hebben. 'Sr V- Het gewas der Bladert*. In een goeden grond, kunnen de blaêren yan deeze Wortels geplukt worden, om de twaalf of vyftien dagen. Ik heb meer dan eens opgemerkt, dat de blaêren, in den tyd van vier en twintig uuren, omtrent tweeën een half duim in de lengte groeiden, en één en een half duim in de breedte, als mede, dat, by de tweede inzameling, dezelve van s8 tot 30 duimen lang s en van 20 tot sa duimen  C 13 ) tam breed waren. Dit verhaal zal vergroof voorkomen, totdatmen door proefneemmgen de waarheid daar van zal ontdekt hebben. S- VL Derzelver gebruik voor 't Vee. Osfen, Koeijen, en Sehaapen eeten deeze blaêren gereeddyk ; zy worden door dezelven gevoed, en zelfs vet gemaakt. Dezelve wettenen het Vee geheel gegeeven, zoo als zy van't veld komen, 't Gevogelte, als Hoenders Eenden, enz. zullenze eeten, als zy Sgefneden en met zemelen gemengdzyn. le ?s Ie Paaien zullen deeze blaêren zeer wekten, en kunnen daarmede, geduuren; deden Zomer, gevoed worden. Niets hiPr toe meer noodzaakelyk, dan de blaêren ^tefn^n.nietzOödaiug^iBfttutnent, a w at van ik een befchryvïng zal geeven, wanneer ik meer in 't byzonder van de WorÏÏÏÏ komen te fpteeken. Varkens zullen deeze Wortels met graagte eeten. GEWICHTIGE AANMERKINGEN. Na herhaalde proefneemingen, daar men wel op ftaat kan maaken en w4ke ond myn eigen opzicht genomen zyn, durt * ^ ■  ( 14 ) ten, dat Melk-Koeijen, en welke men als zoodanige houden wil, zonder het minlte ó'np mak, geduurende agt, en zelfs tot vyftien' agtereen volgende dagen, vóórhaar eeniglte voeder, met deeze blaêren kunnen onderhouden worden. Van de eerfte dagen af, zullen zy meer melk geeven; en van de allerbeste room; doch indien men wilde aanhouden met dit voêr alleen te geeven , zou men fchielyk gewaar worden, dat de Koeiien by uitftek vet wierden • in korten tyd zou de melk verminderen , en haare zelfftandigheid geheel m vet verkeerd worden. Deeze blaêren doen dezelfde uitwerking op Schaapen en Osfen ; waar uit men kan öpmaaken, hoe gemakkelyk dezelven, met dit foort van voeder alleen, kunnen vet gemaakt worden Ten einde de Melk - Koeijen zoodanig te onderhouden , dat zy haar volkomen maat van melk blyven geeven, is het nöodig, dat men van tyd tot tyd, met deeze blaêren vermengt, een derde of vierde gedeelte van dat gras of kruid, waar mede men haar gewoönlyk voêrt. Dit gras of kruid kan aan dezelve, eens daags-, gegeeven of, om den derden dag, kunnen zy daar geheel en al mee gevoêrd worden. Door deeze eenvoudige manier zullen de Koeijen altoos verbaazend veel en uitmuntende melk geeven. Deeze aanmerkingen zyn alleen be-  ( i5) feetrekkelyk tot die Koeijen, welke geduurirj op ftal gevoêrd worden. Wanneer 'er, waarfchynelyk , régen , of flegt weder aanftaande is, moet men zich van eene genoegzaame hoeveelheid van blaêren, voor twee of drie dagen voorzien: doch het is noodzaakelyk, dat men den hoop, waar op zy gelegd worden, geduurig omkeere, om het broeijen der blaêren voortekomen. De herhaalde inzamelingen van dezelven geeven niet meer moeite , dan eenige andere foorten van groen voêr , welke men moet maaijen, inoogften, of op akkers of weilanden verzamelen, en welke, op gelyke wyze, moeten by elkander gebragt, ennaadefchuurenofftal^ len gevoerd worden. Zo 'er eenig verfchil plaats heeft, is het ten voordeele van de blaêren van den Mangel Wortel, welken een kind kan afbreeken, en verzamelen, terwyl het nodig is, dat men volwasfen menfchen gebruikt, tot het maaijen van andere fóorten van voeder. Wanneer men zoo veele Wortels geplant heeft, als 'er vereischt worden om een bepaald getal vee te houden of vet te maaken, kan men zeker zyn , van hetzelve zoo veel blaêren te kunnen geeven, als het nodig heeft, zelfs in de grootfte en langduurigfte droogten; ja, zelfs tot dien tyd, dat zy beginnen de Wortek» te eeten. Ik heb myn best gedaan, om  ( 16 ) om van de blaêren van den Mangel-Wortel droog voeder te maaken, en het is my ge • lukt; maar ik zou niemand aanraaden, om de proeven te herhaalen, die ik ten dien einde genomen heb. De moeite, om dezelveh té vergaêren, en tot droog voeder te maaken 9 en het weinige voordeel dat zy, op deeze wyze, saven, heeft my van dit gebruik van dezelven doen afzien. Deeze zagte en malfche blaêren worden door de hitte van de zon verzengd; men heeft veel tyd nodig om ze, buiten de zon, te dfoogen; de minde regen, zelfs de dauw, verrot en vernietigt ze; zy verdwynen , als of zy in een Oven gelegen hadden. De eenigfte manier om wel te flaagen is, dierhalven, dat msn een draad doorhet midden van elk blad haalt, en dezelven in de lucht te droogen hangt: doch een Koe zou zoo veel van deeze gedroogde blaêren eeten op één dag, als haar agt dagen zouden voeden , wanneer zy groen waren. Deeze bewerking duurt ook te lang, en kost te veel moeite en geld, voor de landlieden; doch de groote nuttigheid van den Wortel zal deeze ïwaarigheid rykelyk opweegen. §. Vil,  ( 17 5 S. VIL Het gebruik van de bladeren, voor de Men\ Jcben. De blaêren van deezen Wortel kunnen., ook voor de menfchen, een gezond en aangenaam voedfel verfchaffen ; zy hebben geen aardagtigen fmaak, als de biet, maar fmaa« ken naar de Qardon d° Espagne, en zy kunnen, op dezelfde wyze, gegeeten worden, Dezelve kunnen , op verfcheide manieren, worden gereed gemaakt; men befchouwt ze, ais een foort van Spinagie, en veele lieden maaken 'er meer werk van ; .men kan ze eeten,, van het voorjaar tot de maand van No* verober; door derzelver geduurige voortbrenging, en menigte, zyn ze ten hoogfte-dienflig voor landlieden, arbeiders, en in alle huigen , waar veele dienstboden zyn. In den winter eet men ook de Wortels, op vericheidenerlei wyze , gereed gemaakt. Dezelve zyn gezond, van een aangenaamen fmaak, veel beter, dan de roode biet, en ten minfte gelyk aan de raap. De blaêren, welken de Wortels, als men ze in kelders bewaart, s'Winters voortbrengen, zyn zeer raalsch, en zeer lekker om te eeten. B J. VIII,  < i8 ) §. vin. Inzameling van de Wortels. Het begin van een flerken vorst bepaalt den tyd, om het gewas van de Wortels intezamelen : in 1785 , begon ik daarmede op den 14 November; in 1784, was ik genoodzaakt, zulks te doen , op den 15 O&ober. Men moet een mooien dag uitkiezen, om dit nuttige gewas inteoogften, al waagde men het te doen, eenige dagen voor dat het nodig is: het is van veel gewigt, ter bewaaring van deezen Wortel, dat dezelve, volkomen droog word binnen gehaald. De dag bepaald zynde , moecen deeze Wortels, in den morgenftond, verzameld worden, en op de plaats, waar zy gegroeid zyn, blyven liggen, om door de lucht en door de zon te kunnen droogen. Kinderen kan men die geenen , welke de Wortels uittrekken, doen volgen, en alle de blaêren zeer digt laaten affnyden: dit werk kan den voorgaanden avond, of zelfs eenige dagen voor den oogst, gedaan worden. In den avondftond. moet men alle de Wortels by elkaêr verzamelen; indien zy wel gelucht zyn, kunnen ze onder dak gebragt worden, in een kelder, of in eenige andere drooge plaats, waar zy geen gevaar I00-.  ( 19 ) lóöpen, van door den vorst befchadigd tfc worden; indien 'er geen regen te wachten is, kunnen zy, geduurende de nacht, in e veld, waar zy gëgaêrd zyn, blyven liggen* en , den volgenden dag j naa de plaats, waar men ze bewaaren wil, worden overgebtagt; indien het weder toelaat, dezelven twee of drie dagen in de open lucht te laaten liggen, zal dit voor de Wortels voordeelig zym Men moet dezelven niet ruuw behandelen of by het vervoeren pt by het ontlaaden van dezelven in een kelder, of andere plaats, waar zy bewaard worden; want dewyl zy een zeer dunnen bast hebben, worden zy ligtelyk gekneusd, en das duuren dezelve zoo lang niet. " §. IX, \ Van het verkiezen van zulke Wortels, welke men bewaart, om zaad vcortfebrengen. De tyd van de inzameling der Wortels is het best gefchikt, om zoodanigen uittekiezen, welke zaad kunnen voortbrengen; en zulke zyn, tot dat oogmerk, de beste, welke Hechts middelmaatig groot, glad, gelyk • en van een roode kleur zyn van buiten; en wit van binnen, of gemarmerd met rood en wit: deeze zyn de kentekenen, B a wel-  welke de zoodanigen, die men moet bewa?« ten en aankweeken, onderfcheiden. Zulke welke geheel en al wit, of rood zyn, zyn geheel verbasterd, of wezendlyke bieren, waar van het zaad , door de onoplettendheid van de aankweekers, vermengd is geworden, met dat van den Schaarsheids - Wortel. De Wortels , welke men houd om 'er zaai van te krygen7 moeten afzonderlyk bewaard worden, op een plaats, waar geen vogtigheid, of vors: komen kan. §. 5t He tyd en wyze, van de Zaad-Wortels te Verplanten. In 't begin van April moeten deeze ZaadWortels in den grond gezet worden ; men moet dezelven plaatzen, op een afitand van drie voet van elkander; dewyl hunne fteelen, van vyf tot zes voet, in de lengte groeijen , is het nodig, dat men dasr vlokken by zet, die zeven voet hoog zyn, en anderhalve voet diep in den grond gaan; deeze ftokken moet men aan elkaêr verbinden door dwarfe dunne tienen , en zullen die te zamen een foort van hegge uitmaaken. Tegen deeze hegge moeten de fteelen vastgebonden worden , naar maate dat zy in lengte tceneemen, om niet, door den wind, te knakken. §. XI.  (SI) §. XL Ds inzameling van het Zaad, en de, manier} om hetzelve te bewaaren. Dit zaad word gemeenlyk ryp, tegen het einde van Oftober; het moet ingezameld worden, kort na dat het begint te vriezen; de fteelen moeten dan afgefneden, en, zo het weêr zulks toelaat, tegen een muur of heining regt over end gezet worden; indien het weder liegt is, kunnen zy, by handvollen, zaamgebonden worden , en opgehangen, binnen s'huis \ in een lugtige plaats, tot dat dezelve ter deegen droog zyn. Het zaad kan 'er dan afgenomen, en bewaard worden in zakken, zoo als men met andere tuinzaaden doet. Elke Wortel, als hy verplant is, kan vafl tien tot twaalf oneen Zaad voortbrengen. $. XII. De wyze , om voortekomen, dat de Wortels niet, ent aar ten. Het zaad van den Mangel-Wortel ontaart, gelyk alle andere , indien men geen zorg draagt, om den grond jaarlyks, of ten minfte alle twee jaaren, te verwisfelen; dat is tezegB 3 gen,  ( 22 ) gen, dat men in een zwaaren grond zaait dat geen, 't welk in een ligten en zandigengrond, en in een ligten grond, 't welk in een vasteri en harden grond geteeld is. Dus kunnen de bouwers van beide de foorten van land, door jaarlyks hunne zaaden te verwisfelen, elkander wederkeerig bevoordeelen. Dit zaad kan, drie of vier jaaren, volkomen goed bewaard worden. §. XIII. Bemiddelen, om deeze Wortels te bewaaren, ' van de maand November tot bet einde van Juny. I Indien de voorraad van Wortels zeer groot is, en dezelve niet onderdak kunnen bewaard gorden, is het nodig, dat men, verfcheide dagen vóór den oogst, putten of graften laat delven in het zelfde veld, of op eenige andeïe plaats, welke, geduurende den winter, tegen den regen kan worden bewaard j na dat snen de binnenzyde van deeze putten, agt of tien dagen, heeft laaten uitdroogen, kan men èen weinig ftroo op den bodem en tegen de £anten leggen; men moet dan de Wortelen één voor één in deeze putten leggen, dezelven zagt behandelen, en de voorzorg neemen om dezelven van alle aarde, die 'er rondom 6,1 zit s  ( 23 > zit, te zuiveren. Vervolgens moet men de bovenfte Wortels met ftroo dekken, en op dat ftroo drie voet van de uitgegraaven aarde heenwerpen. Deeze aarde moet wel plat gemaakt, en zoodanig gevormd worden, met fchuinfe kanten, dat 'er het water te gemafckelyker by kan afioopen, §. XIV, De afmeetingen van de Fatten of Graften* De afmeetingen van deeze putten moeten evenredig zyn met de hoogte van den grond, of met deszelfs afhelling. Dezelve kunnen gemaakt worden, van twee tot vier voeten, diep; de lengte daar van is onverfchilhg, en hangt af van de hoeveelheid van Wortels, die 'er in bewaard worden ; de breedte is, gemeenlyk, omtrent drie en een halven voet. Naardien deeze Wortels de zeer voordeehge eieenfchap hebben, om, zonder te bederven, tot de maand van Juny bewaard te kunnen worden, zal men wel doen, veele putten te maaken, en wel, voor de behoefte van ieder maand, ééneput, begmnende met ae maand Maart, zynde dit de tyd, dat de Wintervoorraad gemeenlyk verteerd is. Ik raade het vermeerderen der putten aan, om dat de Wortels, na dat zy van de werking der lucht ver■ ■ * - B 4 ikH  ftoken zyn, op eene nieuweblootftelling zzn dezelve, hunne fiisheid niet lang bewaaren; en dit ongemak, door het vermenigvuldigen van putten of graften kan voorgekomen worden. S-XV. De noodzaakelykheid en manier, om een lucht' gat in de putten te maaken. Het is volftrekt noodzaakelyk, dat elke put een lucht - gat heeft, waar door de gisting der ;Wortels . kan uitwaasfemen : zonder deeze voorzorg zal alles, dat men onder den grond bewaaren wil, verrotten of bederven. Ik zal de manier , waar op dit lucht-gat gemaakt moet worden, aanwyzen. , Vóór dat men iets in de put gelegd heeft , moet 'er in het midden van dezelve een dunnen ftok, van zes of zeven voeten lengte, en twee duimen middel" lyn , opgericht worden ; vervolgens plaatst men de Wortels in de put, en fchikt dezelven soodanig, dat zy een fchuinfen hoop maaken, in het middenpunt verheven , met afhellende zyden; wanneer de put vol is, en de Wortels, in het midden, een half voet boven den oppergrond uitfteeken, moet men den ftok , met een touw, van hooi gemaakt, dat omSent één duim dik is, omwinden en zorgen dat  ( 25 ) dat het niet te fterk word aangehaald-, vervolgens moet men de aarde 'er over heen werpen, dezelve plaatzen en vlak kloppen, op de reeds gemelde wyze. Wanneer de put wel overdekt, en gemaakt is in de gedaante van een graf, kan men'er den ftok-uitnaaien, het hooi zal in het gat blyven zitten, en de uitwaasfemingen , welke de Wortels m de gisting opgeeven , zullen in het zelve haar doortocht vinden. Na verloop van eemge dagen, moet men dat gat met een dakpan bedekken, en wanneer het fterk begint te vriezen, moet men het met een pUtte fteen digt toemaaken. % XVI. De manier, om de Wortels te bereiden , tot. voedfelvoor bet Rundvee, enz. Ten einde deeze Wortels door allerlei vee te doen eeten, is het nodig, dat dezelven in kleine ftukken gefneden worden, na dat zy wel gewasfchen en gezuiverd zyn. Wy gebruiken hier toe een fcherp inftrument, van een blad yzer gemaakt, 't welk één voetlang en twee duimen breed is , en krom geboogen in de gedaante van een S? in het midden van de twee takken van de S is een pyp vastgejsna&kt (gefoudeerd) van omtrent twee duiB 5 men  C 26 ) 1 saen lang; in deeze pyp word een houten deel geftoken, van omtrent drie voet, zes duimen lengte; met dit werktuig, 't welk, op het eerfte gezigt daar van, fchynt te moeten die» nen, om de letter S ergens op te drukxen, worden deeze Wortels zeer nee en gemakKelyk gefneden. Deeze arbeid word verricht in een tobbe of trog, w.lke alleen hier toe gefchikt is. Een man kan, in den tyd van éeh uur, zoo veel Wortels in kleine ftukken fnyden, als men nodig heeft, om twaalf Qsfen daags te voeren. Eer dat de Wortels in den trog gelegd worden, moet men dejelven in de lengte doorfnyden, en in vier ftukken verdeelen. Het is zelfs goed, dat men 'er kleine ftukken van maakt, die de grootte hebben van een noot. Ik heb opgemerkt, wanneer men dit doet, dat 'er het Vee veel beter van groeit. S. XVII. Voor het Hoorn-Vee. Op de voorfchreeven wyze bereid zyn de, kan men deeze Wortels, zonder 'er iets anders by te voegen, aan het Hoorn-Vee, en ook aan de Schaapen, voorleggen, inzonderheid, wanneer dezelven moeten vetgemaakt worden; doch indien het noodzaakelyk is, dee-.  ( ) deeze Wortels te vermengen, kan men 'er een vierde of meer hooi en gehakt ftroo by doen; het is zelfs voordeelig, dat men deeze manier volgt, geduurende de drie of vier eerite weeken, voor het magere vee, dat men vet wü maaken: het hooi van klaver, jticerne, en fainfoin, enz. is, tot dit gebruik , het beste. Die geenen , welke een inftrument, om droog voêr te fnyden, gelyk aan dat, 'twelk in Duitschland met het beste gevolg en meeste voordeel gebruikt word, bezitten, of willen aankoopen, zullen veel tyd uitwinnen, en het minst van hunnen voorraad verfpülen. §. XVI1L Voor de Paarden, Geduurende den geheelen Winter , kunnen de Paarden gevoerd worden met deeze Wortels, mits daar by doende, half ftroo en hooi, dat gemeden en zamen vermengd is. Door dit voeder, zullen dezelve vet, fterk, en glad worden •, doch, wanneer zy veel werk moeten doen, zal het nodig zyn, hun van tyd tot tyd 'er een weinig Haver by te geeven. Dit is het gebruik, in die ftreeken van Duitschland, waar deeze Wortel byna het ge-  ( 28 ) brek aan weiland vervult, en waar van het ras der Paarden wel bekend , en geacht is. De Varkens zullen deeze Wortels oqk gaarne eeten, als dezelve klein gemeden . raauw , en mee den vetten of melkagtigen drank, welke men hun gewoonlyk geeft, vermengd zyn. Zy zullen, door het eeten van deeze Wortels, zoo vet worden , als andere zwy^ nen door verfchillende foorten van voeder, die men niet, dan met meer kosten en moei» te, bekomen kan. ' §. XIX, Van de hoeveelheid van deeze Wortels, welke men aan verfchillende foorten van Vee geeven moet. De hoeveelheid van deeze Wortels, welke men aan verfchillende foorten van beesten dagelyks geeven moet , moet altoos geregeld worden naar die van het drooge voeder, dat men hun voorlegt, en 't welk 'er altyd moet bygedaan worden (want het is noodzaakelyk, dat men hun, alle dagen, eer dat zy te drinken krygen, 'er een weinig van geeft); en deeze hoeveelheid dient ook evenredig te zyn aan de grootte en den toeftand der beesten. Men moet insgelyks in acht neemen de inzichten der eigenaars, met betrekking tot het ge-  C 29 ) gebruik, Vwelk zy van hunne beesten willen maaken: zulke, welke men voêrt, om aan te houden, moeten 'er minder van eeten, dan die>, welke men vet wil maaken, om te verkoopen. Déwyl de grootte van deeze Wortels verfchilt-, naar rnaate dat de gronfd, die dezelven voortbrengt, gaed is, kunne» wy de hoeveelheid der Wortels niet bepaalen, ook kunnen wy niet zeker zeggen, hoe veel gewicht 'er van aan elk beest moet gegeeven worden ; veele lieden zouden geen tyd noch gelegenheid hebben , om dezelven te weegen; en ik zal my vergenoegen, met een verhaal te doen, van de volgende gebeurtenisfen-, welke aan dit onderwerp al het licht, waar voor het vatbaar is, zullen byzetten. In de maand Mei, 178.5, P^tte ik zestien dun-end en eenige honderden van deeze Wortels, in een veld, inhoudende twee ak. kers en een agtlte, Heidelbergfche maat; deeze maat is, zoo als my verzekerd word, dezelfde met die van Lotharingen; bevattende de akker 250 roeden, de roede 10 voet, en de voet 10 kon: duimen, omtrent 830 Engelfche Tards. Van het begin van July, tot den i5den van November, wierden zeven Koeijen en drie Kalveren aanhoudend gevoêrd met het gewas van de blaêren , vermengd zynde met een derde of vierde gedeslte van ander kruid, zoo als ik hier voo- ren  (3°) ren gezegd heb; en van den sollen November aten zy de Wortels, klein gefneden, op de manier, die ik reeds heb aangewezen. De Koeijen hadden twee maaien op een dag, ieder maal van zestien of agtien ponden Wortels, vermengd met vier ponden van gehakt ftroo of hooi: met dit voeder, was haar melk zoo goed, en zoo overvloedig als ooit, en zy waren in den besten rtaati $. XX. De manier, om Osfen te mesten. Ik meste vier magere Osfen; en gaf, in 't begin aan elk, tweemaal 'sdaags , twintig pond van deeze Wortels, vermengd met vyf ponden etgroen, of gehakt hooi- Na verloop van een maand, ingevolge van eene onderrichting, welke ik van een verftandig en opmerkzaam landman had ontfangen, liet ik hun geen gehakt hooi meer geeven, en, in plaats van dat, kreegen zy vyf pond Wortels. Dus leefden zy, twee maanden lang, alleen van Wortels; en ten einde van drie maanden, waren zy vet genoeg, om te verkoo' pen. Zy aten dit voeder altoos met veel graagte, om dat het fmaakelyk, en mals is, en geen bereiding nodig heeft. Ik heb opgemerkt , dat het voordeelig is, dat men zoo Wêl  (so ' w^ aan Osfen , als aan Koeijen het voeder, dat zy dagelyks krygen, in twee of drie keeren geeft; zy zullen , daar door fchielykec vet worden, en 'er zal niets bedorven of verlooren raaken, zoo als dikwyls gebeurt, wanneer hunne dagelykfche nooddruft hun altemaal te gelyk gegeeven word. Uit dit verhaal, het welk naauwkeung en waar is, zal men ligtelyk kunnen opmaaken, hoe veele Wortels men nodig heeft, om een Koe te onderhouden, en een Os vet te maaken; hoe veel een akker lands kan opbrengen, als de Wortels geplaatst zyn op een afftand van agden duimen, overeenkomftig het geen ik reeds gezegd heb, en hoe veel Osfen vet gemaakt, en Koeijen kunnen onderhouden worden j met het gewas van een akker. Vier maanden worden gemeenlyk vereischt, om een Os te mesten, met het gewoone voeder. Nu, deeze Wortels zullen, agt maanden in het jaar, goed blyven; en de blaêren , welke tot hetzelfde oogmerk dienen, zullen, voor de vier overige maanden voedfel opleveren; dierhalven, kan men met deeze Wortels, driemaal in het jaar, op nieuw Vee -mesten; of dat, 't welk men wil aanhouden, kan daar mede, het geheele jaar lang, geduurig gevoerd worden. §. XXL  ( 3* ) S- xxi. Nette opbreng van Akker Lands, Loh tharinger Maat. Ten einde de Landlieden eenige moeite te fpaaren, ten opzichte van de berekening der hoeveelheid van Wortels, welke een akker lands, Lottharinger maat, die ten naastenby gelyk is aan een Franfchen akker, kan voortbrengen , zal ik hier de manier aanwyzen, om die berekening te kunnen doen, en de uitkomst daar van aantetoonen. Een akker lands bevat 250 vierkante roeden, de roê bevat 10 voeten, en de voet 10 kon : duimen: de akker houd, dierhalven, in 2, 500, 000 vierkante duimen oppervlakte; maar elk vierkant van 18 duimen bevat (als men 18 door 18 vermenigvuldigt) 324 vierkante duimen; en dus, wanneer men 2, 500, 000, verdeelt door het getal van vierkante duimen, die voor eiken Wortel nodig zyn, zal men bevinden, dat 7, 716 Wortels geplant kunnen worden m een Lottharinger akker, dezelven plaatiende op 18 duimen afftand: daar blyft, inderdaad , een breuk over in deeze berekening; doch die komt weinig in aanmerking. Wat het gewigt van de Wortels betreft, dewyl hetzelve afhangt van den min of meer goeden aart van den grond, waar in zy geplant  ( 33 ) plant worden, moet dit gevolgelyfc' afhangen van den grond , dien men verkiest. Doch' men kan hier aanmerken , dat indien het land Hechts middèlmaatig is ^ en weinig ffiest heeft gekreegen, deeze Wortels, op één voet óf vyftien duimen afftand van elkander, moeten geplant worden ; maar, in een goéden grond, moet men dezelven altoos agtien duimen geeven. Veelen van dé Inwoonders van Puttelange, en alle de Landlieden, die my hebben nagevolgd, hebben, zoo als ik, éeri goeden uitkomst daar van gehad ; doch die geenen, welke zich' niet gefchikt hebben naar mynè voorfchriften, betrekkelyk tot de planting en aankweeking , welke hunne planten te diep in de aarde gezet hebben, welke dezelve te digt by elkander hebben geplaatst, of met andere foorten van Wortels hebben vermengd, en welke niet genoegzaam acht hebben gegeeven op derzelver aankweeking» zyn niet gefiaagd: ongetwyffeld zouden zy aan den aart van dén Wortel en aan den grond hebben toegefchreeven die mislukking, welke een uitwerkfel was van hunne achteloosheid, indien veele van hunne nabuuren niet beter gellaagd waren. Wanneer men, in elke Provintie, iemand kon vinden, die de goedheid had ,• om een groote menigte van het zaad van den MangelC Wor-  (34) Wortel te zaaijen, en de planten uittedeelen aan alle die geenen, welke dezelve wilden aankweeken; wanneer, terzelver tyd, iemand de moeite wilde neemen, om de manier van de planting , aankweeking en het gebruik daar van aan anderen te leeren, zoude hy, zekerlyk, aan de landlieden een grooten dienst beW\ zen, aan hun, welke geen onderricht kunnen bekomen door de Verhandelingen , die op order van de Regeering, of door de ge-* leerden, worden uitgegeeven; om datzy noch dezelve kennen , noch dezelve verftaan; en onkundig zyn zelfs van het aanwezen van zulke weekelykfche of maandelykfche gefchriften , welke dikwyls nuttige ontdekkingen , en belangryke uitvindingen aankondigen. De landlieden blyven geduurig in een ftaat van onweetendheid, alleen om dat men zich geen moeite geeft, om hen 'te onderrichten ; zy leeven in een Haat van onaandoenelykheid , om dat men geen bekwaame middelen in 't werk ftelt, om hunne naarftig. heid optewekken, en hunnen yver aantemoedigen. Het houden van een melk-koe zou zeer veel toebrengen tot het geluk van het huisgezin van den arbeider en den ambachtsman, enz. Hy ,- die tot hier toe 'er geen heeft kunnen onderhouden , by gebrek van het nodige voeder , kan in 't vervolg gemakkelvk dk  ; ( 35 ) dit voordeel genieten ; hy heeft Hechts een klein ftukje gronds teNhuuren, en daar den. Mangel-Wortel aantekweeken, om een Koe te houden; en de melk, die zy geeven kan, Zals,' in minder dan een maand, de huur van zyn grond opbrengen. De Boer, die nooit meer dan eene Koe heeft kunnen houden, zal in ftaat gefteld worden om 'er twee of drie de kost te geeven, indien hy zich op de aankweeking van den gemelden Wortel wil toeleggen. §. XXIL" Verders voordeelen van de aankvóeeking van den Mangel-Wortel. Behalven de voordeelen, welke ik alreeds heb opgeteld, bezit de Mangel-Wortel nog veele anderen; en ik zal hier, in het by zonder , melding maaken van de zekerheid van een overvloedig gewas, hoe ongeregeld de faizoenen ook zyn mogen. ... Indien men deezen Wortel aankweekt, zal het niet nodig zyn, dat men het Vee in de weide brengt', en het gewas daar van, geduurende den zomer, laat opeeten; maar al het gras, dat de weilanden voortbrengen, kan dan tot hooi gemaakt worden. Hoe veel, inderdaad, zullen zyniet daar van kunnen ver-  (36) koopen, terwyl zy, zelfs in den winter, ten minde twee derde daar van kunnen Ipaaren. Én, om kort te gaan, naardien de MangelWortel het gemak zal aanbrengen , om de beesten, het geheele jaar door, op ftal te voeren, zal zulks de hoeveelheid van mest, welke zoo noodzaakelyk is in den Landbouw, aanmerkelyk kunnen vergrooten. Ingevolge van deeze voordeelen, kan het voeder altoos op een maatigen prys gehouden worden; want deeze Wortel brengt veel meer cp, dan eenige andere foorten van voeder, en gaat dezelve nog veel te boven, in zulke jaaren, waarin zy het allergunlligst zyn. Wanneer deeze Wortel genoegzaam bekend is géworden, zullen de landbouwers denzelven , ongetwyffeld, den voorkeur geeven boven alle andere foorten van voeder. De menigvuldige proeven, welke ik genomen heb, voornamelyk, in 't jaar 1785, betrekkelyk tot de aankweeking, den opbreng, en het gebruik van den Mangel-Wortel , hebben my overtuigd , dat dezelve, buiten tegenfpraak , den voorrang verdient te hebben boven alle andere Wortels, en zelfs boven Raapen. Of ik partydig ben , of te veel daar meê vooringenomen, zal kunnen worden beflist, door de overweejnng van de ledenen, welke ik nu zal opnoemen. §. XX11L  (37) . §. xxiii. /lö^ö Inhoud van 'i voorige. i». Deeze plant kan, geduurende het ge* heele jaar, door menfchen gegeeten worden: dezelve is aangenaam , en gezond, en verr oorzaakt geen opfpanningen, zoo als de Raapen doen. 2°, Dewyl zy niet word aangetast door de» Rups, of eenig,ander infecl:, groeit dezelve overal zeer wel: zy heeft niets te lyden van de veranderingen der faizoenen. Noch onze eigen, noch de Engelfche Raapens bezitten deeze voordeelen. 3°. De blaêren van den Mangel - Wortel geeven een uitmuntend voeder voor allerlei foorten van Vee, geduurende vier maanden in 't jaar; terwyl de Raapen Hechts één maaï blaêren voortbrengen, en die zelfs dan taai, en door het ongedierte befchadigd zyn. 4.0. De Mangel-Wortel kan wel bewaard worden, geduurende agt maanden in 'tjaar, en is niet aan verrotting onderhevig, zoo als de Raapen., welke , van het eind van ds maand Maart, draadig, taai, en fponsagtig worden. 5.o. Daar is geen foort van Raapen, welke ooit volkomen wel gelukt \ zy mislukken dikwyis geheel en al, voornamelyk in vaste C 3 gron»  ( 38 ) gronden; zy vereisfchen een ligten, goeden, en zandigen grond; doch de Mangel - Wortel zal overal wel Üaagen; de eigenaars van verfchillende foorten van landeryen kunnen even zeer van den goeden uitllag verzekerd zyn; én landlieden en arbeiders kunnen, dierhalven, grootelyks, door deeze nieuwe ontdekking f bevoordeeld worden. 6°. De melk, welke van Koeijen komt j die eenige dagen agter elkander, met Rcapen gevoêrd worden, krygt een fterken,' zuuren 9 en onaangenaamen talk -agtigen linaak; maar die , welke met den Mangel - Wortel gevoerd worden, geeven beide uitmuntende melk en boter. INa deeze vergelyking, welke ik zeer overcenkomftig met de waarheid gemaakt heb, en welke buiten twyffel, zoodanig zal bevonden worden door allen die geenen, welken ik het zaad van den Mangel - Wortel bezorgd heb, zal dezelve, zoo als ik hoop, niet n>'jer gelyk gefield worden met de Raapen , noch zelfs met die groote foort daarvan, welke lang bekend en aangekweekt is in Duitschland, maar nu in 't geheel niet meer geacht word, uit hoofde van haare mindere hoedanigheden, die ik reeds heb aangeweezen. Dit uitmuntend voeder kan aan allerlei Vee onderhoud verfchaffen, en, inzonderheid, op dien tyd, dat het gras, zoo nuttig en nood.. . zaa-  ( 39 ) zaakelyk voor hetzelve, nog fchaars is ; en men zal ontdekken, door zyne fterkte en gladheid, hoe veel het tot deszelfs gezondheid heeft toegebragt. . De Mangel-Wortel word nooit door het Vee verworpen • het eet denzelven altoos met gelyke graagte en fmaak; en het heeft niets te vreezen van die ongelukkige toevallen, vvelKe dikwyls uit het gebruik van de raapen ontftaan. Hoe zeer is het te wenfchen, dat deeze vereenigde voordeelen, die opeen geduungeondervinding gegrond zyn, dat wantrouwen, en die vooroordeelen mógen wegneemen, welke deeze Wortel, misfchien, in het begin by de Franfche natie zal te weeg brengen; want het is alleen in eenige ftreeken van Duitfchland, waarin die Wortel, met den besten uitflag, aangekweekt word, dat men denzelven verkiest boven allerlei ander voeder, en waar in dezelve gebruikt word tot mesting van het grootfte gedeelte van die driften Rundvee, welke jaarlyks in Vrankryk te koop ge bragt worden! Ik zal my zeiven gelukkig achten, indien de waarheden, welke ik neêrgefteld heb, aanleiding mogen geeven tpt de aankweeking van een Wortel, welke den rykdom van den ftaat kan vergrooten, en de welvaart en het geluk fan het volk kan bevorderen.  ( 49 } $. XXIV. Van de manier om jonge Kalveren optebrengen^ door dezelven, op de twaalf dagen, te fpeenen. De fchaarsheid van voeder in Vrankryk de boeren genoodzaakt hebbende, om veele Koeijen te Aagten, en ook verhinderd hebbende, geduurende twee of drie jaaren, hun gewoon getal van Kalveren optebrengen, is prys der levensmiddelen , van boter en melk, tot eene hoogte gereezen, als nooit te vooren bekend is geweest. Ten einde den verderen voortgang van deeze ryzing in den prys der eetenswaaren te doen ophouden, welke echter nog niet fchynt te zullen verminderen, is het nodig, de landlieden meer dan ooit, tot het aanfokken van Hoorn-Vee aantem'oedigen ; de Schaarsheids-Wortel zal hun de middelen verfchaffen, en zal het voorwendfel doen verdwyneri, 'twelk by deland» lieden gewodnlyk in gebruik is, dat zy zich niet kunnen berooven van de melk van hunne Koeijen, 'welke zoo noodzaakelyk is voor hun eigen onderhoud , en dat van hun huisgezin. Door het gebruik van den Schaarsheids-Wortel, kan men, met weinig zorg en moeke, de Kalveren, van tien of twaalf dagen oud, die mén wil aanhouden, fpeenen. 'K -r . ', s .Van  (41) Van den derden dag af, is het noodzaake- ■ lyk, om jonge Kalveren eens 's daags, een weinig'laauwe melk, in een houten bak, te geeven-, of zy het drinken of niet, is van weinig belang; genoeg"is het, als zy hunne lippen' daar meê nat maaken. Zy zullen het gaarne drinken, als zy agt of tien dagen oud zyn; en van dien tyd af moet men hen niet meerby de Moeder -Koe toelaaten: men moet hun dan, 's morgens en "s avonds, drie of vier dagenlang , de melk van de Koe te drinken geeven; en op den middag , in plaats van melk, wat warm water, waar in een weinig meel, of blom gemengd is. Als zy twaalf dagen oud zyn, moet men hun geen ongemengde melk meer geeven, noch 'smorgens, noch'savonds, maar alleen laauw water, gemengd met meel en een.weinig melk: deeze levensregel moet men vier of vyf dagen agtervolgen, waar na zy op de volgende manier moeten gevoerd worden. Van den vierden dag af, moet. men een weinig zemelen, in Het platte van de hand, van tyd tot tyd het Kalf aanbieden; wanneer het de zemelen begint te likken, moet men het een kleine hoeveelheid daar van, met een hand vol hooi, voorleggen; en hier meê moet men tot den twaalfden dag aanhouden, wanneer het reeds zal hebben leeren eeten. Het is noodzaakelyk, dat men zorg draagt, dat C 5 de  (40 de plaats, waar men dit voeder legt, zeer fchoon zy, en dat men dezelve veege, zoo dikwyls als men vers voeder geeft. Na verloop van twaalf dagen, moet men het dageïyks, driemaal, blaêren geeven van den Mangel-Wortel, die fyn gefneden, en met een derde deel zemelen vermengd moeten worden; en tweemaal 's daags, moet men het zemel-water geeven, om te drinken. Indien bet in den winter is, zal de Wortel zelfs de plaats der blaêren vervullen. Wanneer het Kalf vier of vyf weeken oud is, kunnen de zemelen agtergelaaten worden , en hetzelve kan worden gevoerd met klein gefneden ftroo en hooi, en voor de helft: vermengd met de Wortels of met de blaêren. Men moet eiken keer wegneemeh, het geen het Kalf ovërgelaaten heeft, en het zyn voeder geduurig fris voorzetten, op dat hét 'er geen weerzin in kryge. De Kalveren, die op deeze manier zyn opgebragt, zullen, op de zes weekeh, graazen, en zeer wel tieren, zoo als ft, by ondervinding, beproefd heb.  C 43 > $ XXV. m de aankweeking van Peen-Wortels, in 'zulke landen, waar in men Garstgezaaid • beefo. By de voorgaande waarneemingen, betreffende den Mangel-Wortel, denk ik, het ook niet ondienftig te zyn, te voegen, zoodanige, als ik gemaakt heb, betrekkelyk tot eenige andere voorwerpen van den Landbouw, welke - weinig bekend, of beoefend, zyn, m Lotthalingen, en in de drie Bisdommen; en welke, niettemin, nuttig kunnen zyn voor de lanaheden, zoo wel in goede, als in flegte jaaren. In alle goede gronden, maar voornameIvk ligte, en een weinig vogtige, welke men metgarst wü zaaijen, kan men altoos eendubbeld gewas verkrygen. Wanneer de garst gezaaid, en ondergeëgd is, kan men het Wmndzaad dun over het veld ftrooijen,- en-het xolblok'er tweemaal overheen laaten gaan, c welk het zaad genoegzaam zal doen bedekken. Dewyl de garst de Peen-Wortels met za; beletten te groeijen, kan men 'er eenrykenvoorraad van inzamelen, in de maand November, Indien men den tyd heeft, om de Wortelen te dunnen, en te wieden, zullen^zy zoo vee te beter zyn. Niemand is het onbekend, da. de Wortelen een uitmuntend voedfel zyn beide  C 44 ) voor menfchen en voor-beesten. Veele lieden hebben de gewoonte, van, op verfchillende tyden, de blaêren van de Wortelen afteplukken, doch ik heb waargenomen, dat dit de Wortelen hard maakt, en ftrekt om derzelvei groeijing te verhinderen. i XXVI. Fan ie aankweeking van de Spurry, en derzeh ver voordeelen. De Spergula, of Spurry, is een plant, welke men het zelfde jaar, dat men haar zaait, gebruikt, en welke zich zelve voortzet door haar zaad, en niet door derzelver Wortel. De aankweeking en het gebruik van deeze plant zyn zoo geheel onbekend in deeze Provintie, dat men zelfs haar naam naamvlyks weet. Die foort van voeder is,'niettemin, ten ui-" terfle voordeelig, en brengt zoo veel op, en groeit zoo fterk, dat men, haar altoos, in tyden van nood, bekomen kari; en, in ligte landen, heeft men noch ploeg , noch paarden van doen , om dezelve aantekweeken. Na de inzameling van het kporn, kan men vier of vyf ponden op de ftoppelen zaaijen , in één arpent ( * ) pf rófer; en de grond moet, . . *. r ; „ .' dttó (?) Een arpent is een - land - maat, inhoudend 100 vierkante roeden, ieder van 19 voeten,  ( 45 ) drie of vier maaien, met doorne-takkenj géveegd worden. In omtrent vier of vyf weeken, zal men op dit veld een overvloedig voe^ der vinden voor Paarden, Osfen, Koeijen, en Schaapen. De Koeijen, welke daar meê gevoerd worden, geeven zeer veel en allerbeste melk; en de boter, die 'ervan komt, is van de beste, om bewaard te worden. In Braband, en in Holland, waar deeze plant het meest gebruikt word, is de botér, die de Koeijen geeven, welke daar meê gevoerd worden, zoo zeer geacht om derzelver deugd en vastheid, dat de fchepen, welke tot langduurige reizen worden aangelegd , in *t byzonder met deeze boter voorzien worden, en dat dezelve onder den naam gaat van SpurryBoter. Wanneer men een regenagtigen dag waarneemt, om de Spurry te zaaijen, komt zy, den vierden dag, reeds op. In vaste gronden, is het noodzaakelyk, een yzeren egge over de ftoppelen te laaten gaan, eer dat men zaait; en vervolgens met doornetakken het zaad onder te eggen. Om de Spurry aan ons climaat(in Vrankryk) te gewennen , moet men dezelve zaaijen in April, en in Augustus inoogften. Het hooi, dat men 'er van maakt, hoewel van een onaangenaamen reuk en kleur, word met graagte gegeeten door Paarden, Osfen, Koei-  (4«) Koeijen, en Schaapen. Zy verkiezen het zelis boven het beste hooi, én hetzelve is zeer voedzaam. Allerlei gevogelte , en inzonderheid duiven, eeten dit zaad liever, dan eenigander. $. XXVii. Een manier, om voeder te bekomen, in geval van een fchaarsheid van Hooi. Hetblykt, door ondervinding, dat, wanneer de maanden April en Mei droog zyn, en het veel en fterk waait, het gewas van hooi verre van overvloedig is. Ten einde, in zulke tyden, het gebrek aan voeder te verminderen, moeten voorzigtige en yverige landlieden een gedeelte van hunne braak-landen omploegen ; en daarop zaaijen Rogge, Garst, en Haver, vermengd met Wikken, en Linten. In het begin. van Augustus, als de Rogge begint in de aairen te fchieten, maait en hooi; men deeze planten te zamen , en daar door vervult men het gebrek aan hooi uit de 'graslanden ,• en de akkers, welke dit hooi voortgebragt hebben, zullen, in 't vervolg, tot weiland kunnen gebruikt worden. Deezen zaai-tyd zullen de landlieden te beter kunnen waarnemen, vermits hun werk, als dan, nie* menigvuldig is. §. xxvm.  ( 47 1 % XXVM. Een nituwe manier, om Hooi te maaken, het gewas van Kunst-Weides. In deeze Provintie heeft men een zeer goede gewoonte, van veel Klaver, Lucernei Samfoin , enz. te zaaijen ; maar terwyl weinige menfchen onderricht zyn , omtrent de beste manier, van deeze planten tot droog voeder te maaken , zoo bederft byna ieder een de blaêren en de bloemen, welke het beste gedeelte daar van zyn, en laaten de fteelen alleen over. Ik zal, daarom , de manier opgeeven, om deeze zwaarigheden voortekomen. Men moet zich voorzien van paaien, die agt of negen voeten lang zyn, en de dikte van een mans arm hebben ; van welk foort van hout, is om het even. In deeze regte paaien moet men aan alle zyden gaten laaten booren, vyftien duimen van elkander; en door deeze gaten fteekt men {lokken, van anderhalf duim middellyn, en omtrent vier voet lengte. Peeze paaien moeten in den grond gedreeven worden, op gelyke afftanden, in het veld, waarop men bezig is met maaijen. Het gras moet gemaaid worden, als het in volle bloem ftaat, en agter den feisfen, by armvollen opgenomen, en op deeze ftokken gelegd worden. Men moet het daar op laaten  (' 43' ) ten liggen, zondèr het omtekeeren, of aanteraaken, tot dat het geheel en al droog is, en tervolgend kan het op zolder gebragt Wórden; hier door, raaken noch de zaaden, noch de bloemen van de planten verlooren. Het flegte weêr zal het hooi, 't welk dus behandeld ■word, niet benadeelen; het regenwater zal 'er niet in blyven hangen, en de lucht zal het fchielyker en meer gelyk doen droogen , dan wanneer het over den grond verftrooid ligt. Spurry, welk een zeer dik, fappig gfas is, kan, op dezelfde manier, tot droog voeder gemaakt worden. Wanneer het hooi in geoogst is, kan men de paaien uit den grond neemen; en, indien zy zorgvuldig bewaard worden, kan men ze tot hetzelfde gebruik, jaaren agter elkander, laaten dienen. £>e herhaalde proeven, welke met de Mangel-Wortel genomen zyn, in alle de Provin. tien van Vrankryk, met den besten uitkomst bekroond geweest zynde, hoopt de Abt de Commerell de landlieden van dienst te wezen, door hun medetedeelen de volgende nieuwe, en meer eenvoudige , en gemakkelyke manier , om deezen Wortel te behandelen, welke hy met groot voordeel, in het voorledenjaar, in 'c werk gefteld heeft. In  (49) In de maanden van Maart en April, het land wel bereid , bemest, en lugtig omgeploegd zynde, moet men het zwaarfte en beste zaad van den Mangel-Wortel uitkiezen, vier en twintig uuren lang in water laaten weeken, en dan een weinig droogen , zoo dat men het kan behandelen. Legt de lyn op 't veld, en maakt, langs dezelve, afftanden van negentien duim, als of men Wonels wilde planten; maakt vervolgens , met den vinger gaten van één duim diep, en iïeekt, in ieder van dezelven, één enkelen zaad-korrel, welken men terftond met aarde moet overdekken. INa tien of twaalf dagen, zal hy uitfpruiten , en ieder korrel zal vier, vyf, of zes wortels maaken, die by elkander groeijen. Zoo dra als deeze kleine wortels hun vierde blad laaten zien, moet .men de zwakfte daar van voorzigtig uitnaaien , en alleen de beste en fterkfte laaten liaan. In korten tyd, zal de groei van deeze Wortels verbaazend zyn; geen een zal mislukken. Volgens deeze eenvoudige en gemakkelyke manier, word het verplanten van de Wortels vermyd, en men krygt de blaêren, vier of vyf weeken vroeger; de Wortels worden beter, en grooter, en gaan dieper in den grond; en, in ligt land „fpaart men, hier door, veel arbeid. Dewyl de Wortels nattwrlykeen weinig boD ven  C5o ) ven den grond groeijen, moet men acht geeven óp znlken, die 'er niet uit te voorfchyn komen, en dezelven bloot maaken, door de aarde rondom den top weg te fcheppen, zoo als hier vooren in §. III. gezegd is. Zaait het overblyvende zaad in 'c wilde , om de Wortels te kunnen verplanten , waar het u gelegen komt. Indien gy verkiest deezen op dezelfde plaats te laaten ftaan , moeten zy vroeg gedund, en rondom gegraaven worden; doch dit kost veel arbeid, en de Wortels, dus geplant zynde, groeijen nooit zoo fterk, als die, waar van het zaad in den grond gelegd is. Dit is, door de ondervinding, beflist. Die geenen , welke nadere onderrichting begeeren, met betrekking tot de aankweeking van den Mangel - Wortel, kunnen zich ve'rvoegen by den Abt de Commerell,in deAbtdy van St. Victor te Parys. Op het verzoek van veelen, heeft hy, onder zyn opzicht, zulke mesfen, als in deeze verhandeling befchreevenzyn, laaten vervaardigen, welke verkogt worden ten huize van M. de la Flancbe, Apotheker, ruë du Route, te Parys, die ook de eenigfte is, welke het oprechte zaad van den Mangel-Wortel verkoopt, tegen den prys van 4 Liv. per fê. —-  (5i; De Aanmerkingen, welke door Dr. J. C. Lettsom, hy de vier onderfcheidene Engelfche uitgaaven der voorgaande befchryvïng van den Mangel - Wortel gevoegd zyn, en welke verzeld gaan mee eenige waarneemingen , die van laater tyd zyn , dan die in de gemelde befchryving gevonden worden, heeft men, om die reden , geoordeeld, zoo "veel noodzaakelyk was, hier agter aan een plaats ts moeten geeven. . Aanmerkingen van den Heer Lettsom,' by de eerfte (Eng.) Uitgaaf. In het midden van den Zomer van 1736, wierden my, door de Maatfchappy van Kunften, enz., eenige zaaden toebedeeld, welke men zeide, van een eetbaare plant te zyn, die in Vrankryk, onder den naam van Racine de di'feite, bekend was. Dewyl ik nog geen kennis had van derzelver aankweeking en hoedanigheden, zaaide ik het zaad in ligte aarde, en plaatlte hetzelve in een ftook-kas. Het begon , in omtrent een week tydsuïttefchieten, en, na verloop van twee maanden, had het fteelen gekreegen ter dikte van een ganzen» P a  (50 éen-fchaft, wanneer ik het inde openlucht verplantte. Hoewel dit in September gefchiedde, bleeven de planten fterk groeijen, en behielden haar lof, den geheelen winter. In dit faizoen, plukte ik eenige bladeren, en liet ze voormyn tafel kooken; zy waren van een fchoone groene kleur, lichter dan Spinagie, en eenigzins gelyk daaraan in fmaak, met een kleine geur van Sparsjes. Ter deezer tyd, nam ik drie wortels uit den grond, die ieder omtrent vier oneen woogen ; zy fmaakten, gekookt zynde, zeer veel naar witte peen, en de wortels hadden dezelfde gedaante. Zoo veel ondervinding had ik verkreegen, omtrent de aankweeking , en het gebruik van deeze plant, toen het bericht van den Abt de Commerell my in handen kwam; ik liet 'er terftond eene vertaaling van uitgeeven , om zulk een voordeelig levensmiddel overal te doen kennen. Hoewel dit land (Engeland") van zichzelven niet veele moeskruiden voortbrengt, niettemin , door den invoer van vreemde voortbrengfels, en de kunst van die aantekweeken, bezit het, tegenwoordig, d-> grootfte en nuttigfte verfcheidenheden van vruchten, en andere eetbaare planten. Nogth:ins begryp ik, dat elke bykomende foort van voedfel, voorna-  (53 ) namelyk , die zoo ongelooflyk overvloedig,' en te gelyk gezond voor menfchen en voor beesten , als deeze is , moet, even als de aardappel, dien Rahigb uit America bragt, voor een gewigtige aanwinst voor het algemeen gerekend worden. Ik heb opgemerkt, uit het gewas van myn tuin, dat een vierkante TardQ*) gronds, beplant met den MangelWortel, vyf tig ponden gezond voedfel zal geeven; een overvloed, waar by menden opbreng van weinige, zoo eenige, in Europa aangekweekt wordende, planten kanvergely* ken. De voorige winter was ongewoon zagt; geduurende denzelven, behield deeze plant haar lof, zoo ah reeds gezegd is: cn naardien zy nog nooit een anderen winter hier heeft uitgellaan , kan ik niet bepaalen, welke uitwerking een ftreng faizoen daar op kan hebben. Ik heb opgemerkt, dat de nieuwe fcheuten vermeerderden, door het afplukken van het voorgaande gewas; en dat zelfs in plaatfe van de Hengels, die, in Juny 1787, begonnen te bloeijen, en toevallig afgebroken wierden, frisfe fteelen en bloemen voor den dag kwamen, in de volgende maand; zy waren %, (*) Tard, is een Eng. maat van 3 voeten. D 3  (54) ren, inderdaad, minder krachtig, maar meer in getal. —— London, den i Aug. 1787. aanm er kingen BY DE TWEEDE (ENG.) UITGAAF. De hoeveelheid van zaad, welke van één wortel voortkomt, zal byna genoegzaam zyn, om een halven akker gronds met den Mangel, wortel te bedekken; zoo dat hy, in weinige jaaren, gemeen zal zyn door geheel Europa, America, en de West-Indien, by aldien de zaaden en planten, die ik uitgedeeld en verzonden heb, wel gelukken (*). Zedert het drukken van de eerfle uitgaaf van deeze vertaaling , heb ik den Mangelwortel in bloei gezien, en ben overtuigd, dat dezelve een foort van Biet - wortel is , waar van 'er verfcheide, in dit land, worden aangekweekt , voornamelyk, de witte, groene , roode, geele, en groote witte SwitferfcheBiet. Het (*) Men dient te weeten , dat veele planten, als zy door het verplanten, in hunne pen-wortels, befchadigd worden, gsene zulke ichoone wortels zul. en geeven, als zy anders gewoon zyn.  C 55 ) Het verwantfchap, niettemin , vermindert de waarde van den Mangel-Wortel niet, waar van alles eetbaar en gezond is; en behalven, dat dezelve een krachtig voeder voor het vee uitlevert, is hy ook een goed eeten voor de menfchen , in zomer en in winter. De blaêren overtreffen, naar het oordeeel van veelen, de Spinagie, in aangenaamheid van fmaak. De fteelen en ribben van de groote blaêren, van het vleesagtige en van hun fchii ontdaan zynde, fmaaken als Sparsjes: of kunnen in foupe gebruikt worden, die zy merkelyk verbeteren. De blaêren gebonden in een zak of net, daar fneedjes vieesch tuslchen gelegd worden, en vervolgens gekookt zynde , maaken een aangenaamen en gezonden fchotel; of met rozynen, pruimen, gefneden appelen, queeèn, enz. geeven zy een kost, die door veelen zeer gepreezen word. Ik verzoek den Leezer om verfchooning voor deeze aanmerkingen, die de keuken betreften ; doch deeze kleinigheden zyn noodzaakelyk in de befchryving van een plant, welke voor de tafel van de ryken een aangenaame verfcheidenheid belooft te geeven, en, het geen van oneindig meer gewigt is, de armen te voorzien van een goedkoop en gezond voedfel. Deeze bedenkingen, en een overtuiging van den overvloedigen opbreng van den MangelD 4 Wot: ?  ( 5°~ ) Wortel hebben my aangefpoord, om derzelver aankweeking te bevorderen, door planten uittedeelen aan bezitters van tuinen. — Want ik ben verzekerd , dat de aankweeking van deeze plant een nationaal voordeel zal worden; waartoe, het my veel genoegen geeft, te mogen medewerken, en het is dus, uit eigenbelang, dat ik wensch, dat de aankweeking van den Mangel-Wortel overal voortgezet worde. Hoe veele huisgezinnen zyn 'er rondom de groote fteden , die kleine tuinen bezitten, waarin dikwyls veel onkruid groeit; welke, met minder moeite, dan 'er nodig is, om hetzelve uitteroeijen, eens in een week, deeze gezonde groente op hun tafel zouden kunnen hebben. Hoe veelen zyn 'er, die een klein ftuk land bezitten , naauwlyks genoegzaam om een Koe in 't leven te houden, welke voor 't huisgezin melk moet geeven, die het gebrek van een droogen Zomer zouden kunnen vervullen , door een gedeelte van het land met den "Mangel-Wortel te beplanten. Hoe veele menfehen, die in overvloed keven, zouden door een klein ftuk gronds aanteleggen tot kweeking van deeze vruchtbaare plant, hunne arme nabuuren, in harde winters, kunnen te gemoet komen met derzei ver Wortels en blaêren, welke toebereid wordende  (57) de met een ftukje vleesch, een aangenaam en overvloedig voedfel zouden verfchaften. — London, 5 Sept. 1787. AANMERKINGEN. B Y DE DERDE (ENG.) UITGAAF. Naardien de kennis van den oorfprong en voortgang van eene wezendlyke of onderftelde ontdekking aan veelen niet onaangenaam zyn moet, heb ik, in deeze derde uitgaat, het Voorbericht voor de tweede laaten herdrukken: in hetzelve had ik te kennen gegeeven , dat ik den Mangel-Wortel voor een foort van Biet hield. lk weet geen reden te vinden, waarom de Abt de Gommerell een verlchillend gevoelen heeft ftaande gehouden ook niet waarom hy een naam heeft gebruikt, welke zoo gelyk is aan den wezendlyken naam in de uitfpraak, en zoo verfchillende in deszelfs betekenis: ik zal, echter, eene gisfmg waagen, om dat ik liever zyne onkunde, dan zyne_oprechtneid verdam wil houden. Mangold is de Hoogduitse naam van Biet, maar word voornamelyk in Swaben, Alfatien, en andere zuiD 5 de*  (5« ) delyke ftreeken van Duitschland , door een verkeerd gebruik Mangel uitgefprooken, en mogelyk kan de dwaaling hier van daan afge< leid worden. Het is eene welbekende ziak, dat planten, welke, jaaren lang, aangekweekt zyn geworden , het zy tot gebruik of tot fieraad, zeer veele verfcheidenheden voortbrengen : zommïge foorten van planten hebben hier toe grooter geneigdheid, dan andere; dus zyn de verfcheidenheden van de kool byna ontelbaar, terwyl die van de raapen naauwlyks meer zyn dan een half dozyn. Het gebeurt ook dikwyls, dat eene verfcheidenheid van een plant, het zy oorfpronkelyk in 't wild by toeval gevonden , of de vrucht van aankweeking, van het grootfte nut zal zyn voor het menschdom , terwyl de plant, in derzelver natuurlyken en oorfpronkelyken ftaat, by vergelyking, van geen waarde is; dit kan niet beter opgehelderd worden, dan door deraap, welke, zo men die laat verbasteren, de wilde raap word, die men veelal vind aan de kanten der flooten, hebbende een wortel niet veel dikker dan een pink, terwyl dezelfde wortel, in zyne hoogfte trap van aankweeking, bekend is, gewoogen te hebben dertig, en zelfs honderd pond (*). De (*) Non omittendura nature miracülum, ex tam par-  ( 59 ) De Biet(Gj\ «f^»» «oi-am ; Lat. Beta; Hooga. Mangold; Neêrd. Beetè, roode Biet; hal. Beta, Bietola; Sp. Afelgas; ^r. Poirée;) is een geflacht van planten , welkers foorten zoo weinig bepaald zyn , als van eenige andere höegenaamde plant; zynde de beta maritima de eenigfte, van welkers groei-plaats en gefchiedenis wy eene volkomen kennis hebben : de foorten dus, zoo diep in het duistere liggende , zullen de verfcheidenheden , gevolgelyk, veel toelichting vereisfchen. Matthiolus , die zyne Commentarii y in 1565, uitgaf, en wiens houtfnede-platen, hoewel van de allereerfte, veele van de hedendaagfche kopere zeer nabykomen , heerc drie foorten van Biet afgebeeld , welke hy noemt alba, nigra, en rubra. Dodon^us, wiens Pemptades, in 1610, uitkwamen, en wiens albeeldingen, hoewel zy niet komen by die van Matthiolus in ftoutheid van tekening, dezelve, voor het groottte gedeelte, in naauwkeurigheid overtreften^ parvo femine tribus penè menfibus gignitur tam magna radix, ut ea aliquibus in locis plus quam centenas libras pcndat. At librarum triginta pondere „os fajpius innuraera rapa vïdimus in Anamenf. agro, lon^a et colore purpurea Matth. 9 Duje. p. 434. Parkinfon, in zyn Parad Terr. deeze plaats aannaaiende, fpreekt, by verzinning, van vyfug m jplaats van dertig f&.  C6o ) vertoont drie foorten van Biet - wortels, welken hy de naamen geeft van alba, rubra, en rubra romana. De drie Biet - wortels van deeze fehry vers, zoo ver als men uit de afbeeldingen daar van , die zeer goed zyn, kan naagaan, blyken duidelyk te zyn de gemeene witte Biet, de gerneene roode Biet, en de roode Biet met knolwortels, die tegenwoordig algemeen, in onze tuinen, gekweekt worden. Casp. Bauhinus , wiens Pinax , in 1623, uitgegeeven is, telt negen foorten op, van welke hy zes Minor es, en drie Major es noemt. JNlinores. Beta communis, five viridis. Beta alba, vel palefcens, qu zegt Gerard, „ dat hy dee* 5) ze Wortels op de beurs te London kogt, „ en dezelven in zyn tuin plantte, waar zy tot den winter groeiden, s en toen ver4 welkten en verrotten." t&s» Wanneer Gerard den Aardappel, als een voorwerp van kruidkundige befchouwing» in zyn tuin aankweekte, dagt hy weinig, dat, in minder dan twee eeuwen , millioeneh men* fchen, en @en onnoemelyk aantal beesten  (66 j zouden gefpysd worden met deeze uitheemfche plant. X>q Beta Hybrida zal, over het algemeen, het gebruik van den Aardappel niet doen verminderen; doch men heeft my onderricht, dat deeze laatfte niet wel opneemt in zommige plaatfen, waar men met voordeel deeze Biet zou kunnen planten; en aan ieder grond gewasfen te geeven naar deszelfs aart, is eene verbetering in den tuin-bouw, welke zedert lang , door den Mantuaanfchen Dichter, is aangepreezen. Nee vero terra ferre omnes omnia posfunt, Fluminibus falices, crasfisque p-iludibus alni Nascuntur, fieriles faxufis montibus orni. .&itiora mirtetis latisfima: denique apertot Baccbus amat colles; aquilonem et frigora taxi. VlRGlL. (*) Hoe. {*) [ volgens de vertaaling van v. Vondel.'] En alle gronden zyn niet even milt gezint Tot allerleie teelte. Een wilgeftruick bemint De beeck , en wil van zelf aan d oevers willigb, wasfen: Een dzeboom tiert best in drabbige moerasfen, En poelen; d'esfeheftam, die fchraal is, op de rots: De myrte leeft op ftrant: de ranck des blyden Godts Begeert eene opè lucht, en heuvels: ypen zoeckea gen koude' noord fche buy,' in guure wjnterhoecken.  (*7) Hoewel de Wortel van de Beta Hybrida voor zommigen onaangenaam is, heb ik nog nooit iemand gekend , die eens de blaêren geproef d had , en niet wenschte op nieuw daar van te eeten ; rnen verkoos die boven dé Spinagie, en het blykt ook, dat dezelve gemakkelyker verteerd word, hetwelk dit voedfel, van een geneeskundige zyde befchouwd, nuttig maakt voor zwakke, koort-fige , en teeringagtige menfchen: derzelver eetregel moet voornamelyk beftaan uit planten , en alles wat de lyst van deeze vergroot , vermindert de bepaalingen hier omtrent , en vermeerdert daar door de verkwik* kingen van het leven. Het zal niet ondienftig zyn hier aantemerken, dat de meeste Schryvers over de Bieten, dezelve opgeeven als openende, (*) wanneer men die, voor het eerst gebruikt; doch de gewoonte doet dit uitwerkfel fchielyk verdwynen. Binnen den tyd van weinige weeken, zyri 'er omtrent 2400 verzoeken gedaan om-de planten en zaaden van den Mangel-Wortel, of (*) Men zegt, dat de witte Biet eenige icherpheid in zich heeft , en daar van is de Beta Hybrida onk meer of min voorzien, doch dezelve verdwyat geheel in het kooken. E s  (63 ) of Beta Hybrida, en ik geloof niet, dat iemand ledig is te rug gezonden. Omtrenc 700 brieven heb ik over deeze plant, en inzonderheid over derzelver aankweeking ontfangen, welke meest alle beantwoord zyn: hoe werkelyk deeze briefwisfeling was, heeft dezelve my het genoegen gegeeven, van de menschlievendheid van lieden van hoogen rang waarteneemen: de meeste brieven , waarmede ik door den Adel vereerd ben geworden, geeven nadrukkelyk eene begeerte te kennen, om de aankweeking van deeze plant uittebreiden, op hunne eigen goederen, en ten voordeele van de armen. Onder de menschlievende carafters, ftrekt hetmy tot genoegen, melding temogen maaken van de Geestelykbeid, welkers goedwilligheid, ten deezen opzichte, overeenkomt met hun gantfche gedrag. Van wegen de Arm - Bezorgers ten platten lande, heb ik veele verzoeken gehad om deeze plant; en zy geeven eenpaariglyk hun verlangen te kennen, om dezelve aantekweeken ten nutte van die geenen, welke aan hun,beftuur zyn opgedraagen. '£r mogen liederi 2yn, welke zich vermaaken, met de menfchelyke natuur te verlaagen. — De afbeelding, welke ik voorftel, is gegrond op gebeurtenisfen;— gebeurtenisfen , die de menschheid tot eere ftrekken, en het menschlievend ge- moed  C 69 ) moed opwekken , tot mededeeling van het goede. Door middel van eene zoo pryzenswaardige en uitgebreide goedwilligheid, zullen welhaast drie millioenen planten uit de zaaden , welke ik uitgedeeld heb, voortkomen , die tien millioenen ponden eetbaar plant gewas kunnen opleveren ; eene berekening, welke, naarinyn eigen ondervinding, en dievan anderen, in geenen deele vergroot is; het volgende verhaal, my onlangs, door myn Correspondent telpswich, toegezonden, kan hier van tot een bewys ftrekken. „ Mr. D. —— by Swaffham , in Nor„ folk, ontfing een weinig zaad van den Man,, gel-Wortel van wylen Sir Richard jebb, „ Bart., 't welk hy in ligte goede aarde zaai„ de, door middel van een zaai-kas, op het „ einde van April laatstleden : wanneer de „ planten de dikte van een fchagt gekreegen „ hadden, wier den 'er eenige van verplant, „ en de overige op het zaad - bed gelaaten. „ By het opdelven van de laatste, op den ilten November , na dat men derzelver „ blaêren vooraf, verfcheide maaien, geduu„ rende den Zomer, had afgeplukt, was een „ enkelde Wortel, die een maatigen top had, „ drie voeten en twee duimen lang, en zeven „en twintig duimen in den omtrek, en woog „ vier en twintig ponden, met den top, en „ een en twintig ponden, zonder denzelven. E 3 „ Die  (ro) „ Die wortels, die verplant waren, wielden. „ omtrent half zoo groot. ,, Mr. D. is van gedachten, dat als men „ ze zaait, zoo als raapen, in wel geploegde aarde, die bemest is op dezelfde wyze, als ,, voor raapen, enuitwied op 18 duimen van ,, elkander, zoo dat de blaêren elkaêr niet kunnen raaken, de beste manier van aan„ kweeking zyn zou." Uit dit voorbeeld van eene verbaazende groeijing , mogen wy opmaaken, dat meet dan 50 ponden gewigt van levensmiddelen voortgebragt zyn, in omtrent een halve yard gronds! Naardien ik reeds myn verlangen heb te kennen gegeeven naa een historisch verhaal van de invoering van den Mangel - wortel in dit Koningryk, geeft het my veel genoegen, dat ik in ftaat gefteld ben, door de vriendelykheid van Granville Sharp, Esq., uitvoerder van den laatften wil van wylen SirRichard Jebb, Bart., om aan het publiek medetedeelen het volgende uittrekfel van den oorfpronkelyken brief, gedagtekend te Metz, den 19 April 1786, welke het eerfte pakje zaad, dat hier ingebragt is, verzelde. Het is, derhalven, niet meer dan billyk, daar by te voegen, dat  (70 dat men, in dit land , aan Thomas Botabhy Parkyns, Esq. te danken heeft de invoering van de Racine de Difette, zoo als hy dezelve noemt, in het flot van deezen brief. London, den 15 Nov. „Ik heb een uitmuntende aanwinning n gekreegen, beftaande in eene plante racine, „ welke alle de voordeelen heeft van deraap, „ tot voeding beide van menfchen en van „ beesten, zonder onderworpen te zyn aan „ de verwoestingen van eenig ongedierte, „ zoo lang dezelve nog jong is; een onge„ mak, 't welk de landman, in deeze laatfte jaaren, in alle deelen van Europa, op de „ raapen zeer fterk is gewaar geworden. De „ fchaarsheid van voeder in Vrankr\k, ge„ duurende de twee laatst verloopen jaaren, „ had een zeer ervaren landman , in deeze „ nabuurfchap , aangezet, om naa iets te „ zoeken, 't welk het gebrek van hooi én ah„ der voeraadje zou kunnen vervullen. Het „ is hem buiten gemeen wel gelukt, met „ den wortel, daar ik van fpreek. Ik heb „ den wortel en de plant gezien, en ben zoo „ fterk overtuigd van derzelver uitmuntend„ heid, als een voedfel voor menfchen, en „ voor beesten, dat ik denk, Engeland een wezendlyken dienst te doen, met het zaad E 4 „ dm  ( 7? ) „ daar heen te zenden, om hetzelve aante„ kweeken. De bladen zyn zeer goed, en „ zeer gelyk aan de Spinagie, als zy ge„ kookt zyn; allerlei Vee eet dezelven met „ graagte ; en zy kunnen, zes of zeven „ maaien, in den herfst, voor groen voeder „ worden afgefneden. De wortel weegt van ,, agt tot tien ponden (*), en kunnen (gelyk de raapen) tot de maand van Mei daar aan volgende, bewaard worden. De „ Landbouwer, dien ik beoog, mestte daar „ mede, voorleden winter, Varkens, Osfen, „ en Schaapen, en dit voer gaat zyne ver„ wagting verre te boven. Het is uitmun,, tende voor Melk - Koeijen, dewyl het geen onaangenaaraen fmaak aan de melk geeft, of aan de boter, die 'er van gemaakt word. ,, De Landman zond 'er eenige plaaten van aan den Minister van Frqnkryk, het kreeg „ zoo veel. goedkeuring, dat hy 10 quintaa. „ len, i oop fg gewigt, door alle de Provin„ ciëii liet uitdeelen. Ik heb twee f$ van het „ zaad (*) De wortels te Trente Place, zynde het voortbrengfel van het zaad, 't welk wylen Sir R. Jebb, Ban. gezaaid had, woogen omtrent tien ponden, ieder. De Abt de Commerell zegt, dat zy, in Lottharingen tot tien en zelfs tot vyftien ponden groeijen. De wortels bedroegen in Norfolk, van twintig tot vier en twintig ponden, ieder.  C 73 ) „ zaad gelcreegen, welke de gemelde Landbouwer uit het hart van Duitschland had H ontfangen, en ik denk, 'er een weinig van te zenden aan de (*), met gedruk- „ te voorfchriften, hoe hetzelve aantekwee- „ ken." (*) Het bericht, gezonden door T. B. Parkyns, Efq., is gedrukt en uitgegeeven, in het 5de. Deel van de TranJ'aüions of the Society, p, 52. NAREDEN A G T Z R DE VIERDE (ENG.) UITGAAF. Na dat ik, naar al myn vermogen, het publiek onderrichting heb gegeeven van al het geen, dat tot de kennis van den Mangel-wurzel, of Beta Hybrida dienftig zou kunnen zyn; en na dat ik, met veele moeite en kosten, veele millioenen zaaden heb uitgedeeld, om 'er proeven meê te neemen, moet de tyd beüisfen, in hoe verre myne poogingen, die E 5 ik  (74) ik ten nutte van het algemeen aangewend heb, by den uitkomst blyken zullen haar doelwit bereikt te hebben. Daar blyfc nog voor my over, myne menigvuldige Correspondenten , onder welken ik veelen van den eerften rang tellen kan, in het openbaar, dank te neggen voor de goedkeuring, waar mede zy my hebben gelieven te begunftigen. Verder kan ik het publiek berichten, dat 'er tegenwoordig, by de Zaad-koopers in London, van het Zaad van den Mangel - wurzel, in genoegzaame hoeveelheid te bekomen is. En, daar ik wensch , de waarde van deeze plant meer en meer te leeren kennen, tullen my alle onderrichtingen dieswegens, in 't vervolg, niet dan aangenaam zyn. London, 22 April 1788. J. C. Lettsom.  NADERE AANMERKINGEN, OMTRENT DEN MANGEL - WORTEL. J3e berichten, welken ik ontfangen heb, betrekkelyk tot de aankweeking van den Mangel - Wortel, bevestigen eenpaariglyk de verbaazende groei van deeze plant. Op myn eigen land, hetwelk tot derzelver aanwas niet gunfiigis, hebben de Wortels, door elkander genomen, ruim tien ponden gewoogen, en wanneer men de blaêren, welke zoo goed zyn voor keukengroente, op de helft van het gewigt rekent; zal elk vierkant van agtien duimen gronds vyftien ponden voedzaame fpyze uitleveren. Hoe veel dit meer of minder is dan de gewoone opbreng van andere planten, moet ik aan hun, die meer ervaren zyn in den Landbouw, laaten beflislen. Verfcheide lieden, die veel land onder den ploeg hebben , en van het oprechte zaad gekreegen hadden, hebben ronduit verklaard, dat de Manwei-Wortel, inzonderheid als een voeder voor beesten , meer opgebragt heeft, dan eenige andere plant, die zy ooit gezien hadden. Dewyl de Mangel Wortel veel fuiker in zig bevat, zal hy misfchien te eeniger tyd voor de ftookeryen van veel belang worden; vermits  I (76) mits hy, als de Peen-Wortelen, door gisting een geestig vocht, gelyk aan dat van koorn, zou kunnen opleveren, en met veel minder kosten. Hoewel ik van gedachten ben , dat deeze plant het best groeit in een losfen leemachtigen grond, kan ik echter niet bepaalen, of men door de blaêren aan de fteelen te laaten , of dezelven nu en dan afteplukken, by den uitkomst het beste gewas verkrygen zal. Ik had myne planten aangelegd, met oogmerk om hieromtrent meer zekerheid te hebben; doch, dewyl dezelve altyd voor de bezoeken open ftonden van zulke lieden , welke van derzelver blaêren op hunne tafels een proef wilden neemen, wierden zy, buiten myn weeten, afgeplukt. Dit is, niettemin, zeker, dat de Mangel • Wortel, wanneer hy verplant word , nooit zoo fterk groeit, als wanneer dezelve ftaan blyft op de plaats, daar hy gezaaid is. Men heeft aan de hand gegeeven, dat men veel winnen zou , by de aankweeking van deeze plant in 't groot, indien men de zaaden kon van elkander fcheiden, eer dat zy in den grond gelegd worden, vermits het de moeite en kosten van het verplanten der Wortels zou voorkomen. De zaaden, welke in het eerst door wylen Sir Richard Jebb uitgedeeld zyn, waren in dien ftaat; en misfchien, als de huisjes  (77 ) jes van de zaaden, kort na de inzameling, in water geweekt, en in zand gewreeven worden, ep gelyke wyze, als men met de Sparsjes doet, zouden dezelven dus van een gefcheiden kunnen worden. De Abt de Commerell pryst den Landman aan, dathy de aarde rondom de Wortels moet losmaaken, ten einde.hun groei te bevorderen. Niettemin zou men het tegenftelde ook kunnen beproeven, om te weeten, of het ophoogen van de aarde geen betere uitwerking hebben zou. Deeze welmeenende Schryver is zeer naauwkeurig in zyne voorfchriften, om de Wortels te verdeelen en in kleine ftukken te fnyden, ten einde het Vee tot het eeten daar van aante zetten. In de proeven, welke ik daaromtrent genomen heb,.is my geen zwaangheid ontmoet. — Wanneer ik, voor de eerfte keer , deeze plant aan myne beesten voorhield, hadden zy een goede weide; ik wierp hun de geheele plant voor, en was verwon. derd,.datzy dezelve met graagte opnamen, beginnende het eerst aan de Wortels: myne paarden koozen dezelven ook ten eerften, hoewel zy in ééne weide liepen. Ik had, op denzelfden tyd , twee Kalveren , beide omtrent zeven weeken oud; zy hadden nooit iets anders geproefd dan melk, en, toen men hun de blaêren: van den Mangel - Wortel voorleidde,  C78) de, aten zy daarvan met dezelfde greetigheid, zoo als de Koeijen. In dit land, waar een geest van onderzoek onder allerlei rangen van menfchen meer en meer gevonden word, was het natuurlyk, dat men zo wel tegenkanting als goedkeuring te wachten had; van de eerfte zou 'er veel minder zig ontdekt hebben, waren de zaaden van den Mangel • wortel van de oprechte foort geweest. Vermits ik gewaar wierd, dat men 'er bedrog meê pleegde, liet ik een groote menigte daar van uit Frankryk komen, *t welk my meer, dan men vermoeden zou, gekost heeft, en, na dat ik duizenden van geringe planters daar. meê voorzien heb , gevoel ik geen weêrzin, om myne verrichtingen en de nuttigheid van deeze plant, in 't vervolg, aan de ondervinding te onderwerpen. Behalven het geen my Sir Mordaunt Martin, Bart. van Burnham in Norfolk, over de moeijelykheid om van het oprechte zaad van den Mangel-Wortel te bekomen onlangs gefchreeven heeft, kan ik zulks nader bevestigen door brieven van verfcheide achtingwaardige heden. Myn Vriend, Dr. Jobnftonevm Wat cester, fpreekt van deeze omftandigheid in zyne brief van de maand November laatstleden aldus: „ Ik heb het zaad van den Mangel-Wortel zoo gulhartig uitgedeeld, als het door n aan  (79) aan 'my gegeeven was, en heb moeten bekennen, wegens de grootte en lekkerheid van de Wortels, en wegens den uitmuntenden Spinagie-fmaak van de blaêren, dat deeze plant de aanpryzing en opmerking verdient, die gy daar aan hebt gegeeven." „ Indien de berispingen, welke dezelve veroorzaakt heeft in zommige van de nieuwspapieren, ergens anders dan aan kwaadwilligheid toetefchryven zyn , moet men de zaad* koopers daar van de fchuld geeven, welke het zaad van de geraeene Biet, voor dat van den Mangel-Wortel., verkogt hebben. Het Is zeker , dat zommigen op deeze wyze bedrogen zyn: maar het zaad, dat ik van u ontfangen heb , is overal, naar de verwachting , die men 'er van had gegeeven, voortgekomen." 'Myn' geëerde Vriend, Dr. Walker te Leeds, fchreef my , den 24 September laatstleden , ak volgt: „..Ik heb de blaêren van den Mangel-Wortel beproefd, en dezelve komt my voor een uitmuntende plant te zyn: hy groeit in overvloed in myn tuin, en word hier, door verfcheide lief hebbers, zeer ieverig aangekweekt. By Halifax- heeft .men een akker gronds daar mede bezaaid: myne paarden eeten daar van met graagte, en indien ik plaats had om de wortels te planten, zou ik zekerlyk trachten  ( 2o) ten , om dezelven tot gebruik voor die dieren aantekweeken. „ Veele zaad-koopers in London, de Beta Hybrida als een gemeene Biet befchouwende, hebben op deeze plaats verfcheide lieden bedrogen, door hun het zaad van de groote witte of Switferfche Biet te zenden ; doch het zaad dat ik gekreegen heb, ftelt de zaak buiten twyffel, dat de plant of een basterd^lant is , of een onderfeheide foort. Een voornaam kruidkundige in deeze nabuurfchap zegt my, dat hy-verzekerd is, dat dezelve een onderfeheide foort uitmaakt, en heeft getracht zulks te bewyzen, door derzelver byzondere kenmerken aftefchetfen." - De Berichten , welke my gezonden zyn uit Rusland, en andere Noordelyke deelen van Europa — uit de West - Indifche Eilanden — en voornamenüyk uit de Zuidelyke deelen van Noord - America — bevestigen allen meer dan genoegzaam de vernaaien, welke door my aan het publiek gedaan zyn, wegens de verwonderlyke groei en het groote nut van den Mangel-Wortel. London, Dec. i?88. J. C Lettsom.  WERK.LAARING van de PLAAT^ (naar de Engelfche Tekening.) Beta Hvbxuda, Lettsom. Cl. Pentandria. Ord. Digynia. jr/g. i. Een afgefneden Mangel-Wor; tel, waar van het bovenfte gedeelte gemeenlyk boven den grond uitkomt. Fig. 2- Een Wortel-Blad, van omtrent de helft van de gewoone grootte. Fig- 3* Een ftuk van den fteel, waar aan een ' tak met bloemen. Fig. 4. De bloem eenigzins vergroot, be' . ftaande in een vyfbladigen kelk, vyf helm "ftyltjes, en twee ftampercjes. ^ig. 5- Een tros zaaden, onder in den bloem-kelk bellooten. Fig. 6. De zaaden, uit hun bekleedfel losgemaakt , en afzonderlyk vertoond. MAN GE L "WOILT E L.