REGLEMENT O F SCHOOL-ORDE VOOR DE NEDERDUITSCHE STADS ARMENSCHOOLEN BINNEN AMSTERDAM. GEARRESTEERD DEN 7detl FEBRTTARIJ, 1798. Het yierdê Jaar der Bataaffche lrrijhsidi   REGLEMENT O F SCHOOL-ORDE VOOR DE NEDERDUITSCHE STADS ARMENSCHOOLEN BINNEN AMSTERDAM. TD ■^mr het van eene onvermijdelijke noodzaaklijkheid is, dat elk lid van eenen vrijen Staat, die kundigheden bezitte en die pligten kenne , welken hij, als goed Burger, en als nuttig lid der Maatfchappij, te vervullen heeft, en 'er de Beftuurers van een vrij Volk tèn hoogflen aan gelegen ligt, dat ook de onvermogende Burger; in deeze zo noodzaaklijke knndigheden en pligten onderwezen zij: zo hebben Curatoren der Nederduitfche Schooien, als daartoe door den Raad der Gemeente deezer Stad, uitdruküjk gelast zijnde, het van hunnen pligt gerekend, om het, thands in werking zijnde, School Reglement voor de Nederduitfche Stads-Schooien binnen Jmfterdam, en derzelver Buitenwijken, (hetwelk hen is voorgekomen voor verfcheidene* zeer nuttige, verbeteringen vatbaar te zijn i 'door eene andere en verbeterde Schooi Orde te doen vervangen , om , ware het moogüjk, de Kinderen der minvermogende Ingezetenen deezer Stad-, ten fpoedigfte de vrugten te doen genieten, welken uit een wel-ingericht Onderwijs moeten voortvloeien. Het is dan ter voldoening aan den hen opgedraagen A 2 last,  ( 4 ) last, en ter bereiking van dit heilzaam oogmerk, dat Curatoren voornoemd hebben vastgefteld het volgend© REGLEMENT O $ SCHOOL-ORDE. EERSTE AFDEELING. Fan de Leerlingen in het algemeen, hunne verpligtingt en die hunner Ouderen. Art. u De Kinderen van onvermogende Ingezetenen deezer Stad, van beide gedachten, en zonder eenig onderfcheid van Godsdienftige Gezindheid, zullen, ten algemeene koste, op deeze Stads Schooien ontvangen, en aldaar onderwezen worden in die zaaken, welken hen tot nuttige leden der Maatfchappij kunnen vormen. Art. 2. Ouderë of Opzieners, welken wenfehen, dat hunne Kinderen in deeze Schooien ontvangen worden, zullen zich, ten dien einde, bij de Commisfte van Beftuur moeten vervoegen, en aldaar opgeeven den naam of de naamen van het Kind of de Kinderen, benevens derzei ver ouderdom, wanneer hen door die Commis» fie, zo ras dezelve zulks mogelijk vindt, een Billet van deezen inhoud zal worden ter hand gefteld: „De  C 5 3 „De eerfte Meester in de Nederduitfche Stadg- Armen ■ School, N° ftaande op zal, in zijn onderwijs aannee- men oud .... Jaa- ren, waarvan Ouders of Opzichters zijn woonende Gedaan te Amjlerdam den N. N. als Beftuurer. F9. H. Z. Boek '— N°. Fp. School-Boek En op de buitenzijde van dit Billet het volgend Declaratoir : „ Aan de Commisfie van Beftuur der Stads ArmenSchoolen binnen Amfterdam en derzelver Buitenwijken, wordt bericht, dat op de ommeftaande zijde gemelde Kind .... ter onderwijzing, .... aangenomen. Gedaan te Amflcrdam den . N. N. Eerfte Meester in het Stads Armen-School, N°. . . . ftaande w Op vertooning en overgave van welk Billet, het Kind of de Kinderen, in 't zelve genoemd, door den Leermeester zal of zullen moeten worden aangenomen ; die daarvan behoorlijke aantekening zal moeten houden, en vervolgens (het Declaratoir op de buitenzijde van hetzelve, behoorlijk ingevuld, en met zijn* naam ondertekend zijnde,) dit Billet aan de Commisfie van Beftuur overleveren. •— Zie voorts Art. 7. Afd. 7 3- Ter voorkoming van alle verwarringen en ter bevordering van een geregeld onderwijs, zal de aanneeming A 3 in  C 6 ) in de Schooien tweemaalen in het jaar, en wel na het ■ Examen, in de maanden April en 0£tober, (zie Art. 8, Afd. 5) gefchieden, zonder dat tusfchentijds, dan om gewigtijre redenen, ter beöordeeling van de Commisfie van Beftuur, eenige 3anneenrsing plaats zal hebr ben. — De aanneeming tot het Avondfchool. zal gefchieden, veertien dagen voor dat hetzelve eenen aanvang zal ueemen. (Zie Art, 1. Afd. 3.) 4- De jaaren der Leerlingen zijn bepaald van 6 tot 14; buiten welken geenen zullen toegelaaten worden, of aldaar langer vertoeven, dan alleen in buitengewoone gevallen, ter beöordeeling van de Commisfie van Beftuur, als ook de zodanigen, die eenig Ambagt of Handwerk leeren; welken insgelijks, na bekomen toeftemming der genoemde Commisfie, tot het Avondfchool de toegang openftaat. ; De Ouders zullen verpligt zijn, zich naar de hier onderftaande Articulen te gedraagen; 5- De Ouders der Leerlingen, welken op de StadsSchoolen toegelaaten zijn, zullen zorge draagen, dat hunne Kinderen ftiptelijk, op de bepaalde uuren, en, zonder verzuim, ter Schoole komen, en bijaldien zij hierin door ziekte of andere gewigtige beletfelen verhinderd wierden, zullen zij hiervan, zo fpoedig mooglijk, den Leermeester kennis geeven, welke, zoveel hem doenlijk zal zijn, onderzoek zal laaten doen, naar de waarheid hier van; deswegen aanteekening houdende, zo als bij Art 4 van de 3de Afd. is bepaald. 6. Orde en reinheid, twee zeer voornaame verëischten in een School zijnde, zullen de Ouders verpligt zijn, hunne Kinderen aantemaanen, zich ftil, gehoorzaam en ftiptelijk naar de bevelen hunner Leermeesters te gedraagen, en voorts te zorgen, dat hunne Kinderen rein.  ( 7 ) rein, en zuiver van ongedierte, ter Schoole komenj wordende de Leermeester gelast, dezodanigen, welken haveloos, onzuiver, of met ongedierte, ter Schoole komen, terftond naar huis te zenden, om zich te doen reinigen. 7- De Ouders der Leerlingen zullen zich zorgvuldig hebben te wachten, den Leermeester of de Leermeesters, lastig te vallen met het inbrengen van klagten over eenig ongelijk, hetwelk zij zouden vermeenen hunnen kinderen aangedaan te zijn; veel minder hen, op eenige onaangenaame wijze, hoegenaamd, te beledigen : ftaande het aan hen vrij, om , bijaldien zij mogten oordeelen verongelijkt te zijn, zich hier over, bij de Commisfie van Beftuur te vervoegen, en aldaar, op eene befcheidene wijze, hunne klagten intebrengen. 8. De Ouders zullen niet vermogen hunne kinderen het School te doen verhaten, dan na voorafgaand behoorlijk verzoek aan, en toeftemming van de Commisfie van Beftuur; welke met de hierin nalaatig blijvenden zal handelen, zo als bij het laatfte gedeelte van het volgend Artikel wordt bepaald: en, voor zo verre de Ouders niet gea'Iimenteerd zijn, of geenen onderftand genieten , dezelven voor zich ontbieden, en hen hier over berispen en vermaanen, zo als zij zal vermeenen te behooren. 9- Bijaldien het mogt gebeuren, dat de Ouderen nalaatig bleven, in het betrachten van het in de drie voorige Artikelen bepaalde, zal de Leermeester gehouden zijn, om hier van aan de Commisfie van Beftuur kennis te geeven , welke alsdan , naar bevind van zaaken, zal handelen, en zodanige Kinderen het School ontzeggen ; en voor zo verre de Ouders, het zij door een der Huiszittenhuizen, of door eenige Gemeente gealimenteerd mogten zijn, of eenigen onderftand genieten, zich vervoegen bij de geenen, die A 4 het  C 8 ) ***** over genoemde alimenw'è'n hebben, tea einde bij deezen te verdoeken, de alimentatie of bedeeüi g internen, tot dat Hijkc, dat-de Ouders zich naar loven-gemelde Artikelen gedraagen. 10. , "" • Indien eem'ge Ouderen gealimenteerd zijnde , of eenigen onderftand-genietende, nalaatigof weigerachtig mogten zijn hunne Kinderen, niet gaande op een Ambacht of Handwerk, noch werkende op het Zijdewind, .huis, ter Schoole te laaten gaan, zo zal de Commisfie van Beftuur, na ingenomen bericht, met die Ouders handelen, zo als in het laatfte gedeelte van het voorgaand Artikel is vastgefteld. ii. Om echter den prijzenswaardigen ijver en de zorg dier Ouderen, te beioonen, welken in het, bij Artikel 5, 6 en 7, bepaalde, het meeste uitmunten, en hunne Kinderen naarftig en zindelijk School zenden, zal jaarlijks , van wegen de Commisfie van Beftuur, een loflijk -getuigfehrift worden gegeeven aan de Ou- \a\ en bovendien eene of andere belooning (niet in geld) aan derzelver Kinderen : ten welken einde de Leermeester in ieder School, naauwkeurige aantekening zal houden, of doen houden, van de zodanigen, welken zich loflijk gekweten -hebben, zo wel als van die, welken hierin nalaatig zijn gebleeven. Zie Art 4. van de derde Afdeeling, en Art. 3 en 4 van de zesde Afdeehng. Ï2. Aan de Ouderen der Kinderen, welke» op deeze Schooien toegelaaten zijn, zal een gedrukt uittrekfel uit deeze School-Orde, (beftaande in deeze geheele Afdeling voor zo ver hen dezelve aangaat) worden ter hand gefield, ten einde zich naar den inhoud derzelve, tf kunnen gedraagen, TWEE*  C 9 *> TWEEDE AFDEELING. Van het Onderwijs en de verdeeling der Leerlingen. Art. i. HetOnderwijs, 't welk op deStadsSchoolen zal worden gegeeven, zal beftaan: in Leezen, Schrijven , Rekenen; de noodzaaWjkfle regelen der Nederduitfche Taal; de algemeene begrippen van denChrïstelijkcn Godsdienst en de Zedekunde; den voornaamfien inhoud van de Gefchiedenis, en , zo dra mogelijk, van de Staatsgefttldheidvan dit Land, en andere algemeene nuttige kundigheden. Terwijl deMeisjens nog daarenboven, in hetBreien of eenig ander nuttig Handwerk, zullen onderwezen worden. Om dit Onderwijs op eenen geregelden voet, en met het meeste nut, interichten, zullen de Leerlingen zodanigvan elkander gefcheiden zijn, dat de Jongens, in het eene, en de Meisjens, in het ander gedeelte van het Schoolvertrek, bij eikanderen geplaatst worden; immers, indien dit eenigzins kam gefchieden. 3- De Jongens en Meisjens, zullen afzonderlijk, en zo veel de ruimte zulks eenigzins toelaat, in drieKlasfen; en iedere Klasle in Tafels of Banken, onderfcheiden, of geplaatst worden; doch indien de ruimte zodanig eene verdeeling, volftrekt niet toelaat, zal de Leermeester, op de best mogelijke wijze, hierin voorzien; met in het ooghouding van het in Artikel 5 van deze Afdeeling bepaalde. 4- Tot de eerfte of laagfte Klasfen zullen behooren, de eerstbeginnenden, tot dat zij vaardig Spellen. en een weinig beginnen te Leezen. Deze Klasle zal verdeeid Zijn in drie Banken, als: i. de A. B. Bank ; 2. de eerfte; 3. de tweede Spel-Bank. AI De  C ïo ) De tweede Klasfe zal bevatten, de geenen, die Onderwijs genisten in het Leezen, Schrijven en de beginfejen der Rekenkunde, en die van den Godsdienst, Deeze Klasfe zal verdeeld zijn in twee Tafels; als? £ de Lees- en Schrijf, fl. de Lees, Schrijf enRekenl Tafel. •Tot de derde Klasfe zullen behooren de meestgevorderden, en die onderweezen worden in het kunstmaatig Leezen; eenige algemeens regelen van Taalkunde; het Schrijven, en verder in dc Rekenkunde; Christelijke Godsdienst en Zedekunde; den voornaamen inhoud van de Gejckiedenis en Staatsgefieldheid van dit Landt en andere algemeene nuttige kundigheden. 5- , Boven en behalven het Onderwijs, hetwelk deLeerlingen, elk in hunne Klasfen, in het gewoone Schoolvertrek zullen genieten in die Schooien, welken om het groot aantal der Leerlingen, a of 3 Meesters vereifchen, zullen dezelven bij beurten, in een afgezonderd Vertrek, onderwezen worden, en wel op de wijze, hierna nader bepaald. DERDE AFDEELING. Van den tijd, tot het Onderwijs bepaald, deszelfs verdeeling en de algemeene werkzaamheden. Art. j, Alle dagen der week, uitgezonderd des Saturdags nademiddags, zal de Schooltijd bepaald zijn, des Zomers, voormiddags van 8 tot n§ uuren, en des namiddags van 1 tot 5 uuren; des Winters van 8§ tot nj uuren, en des namiddags van i§ tot 4 uuren. Voorts zal des Winters, van den iften Ocïober tot den iften April, van 6 tot 8 uuren, Avondfchool worden gehouden. 2. Behalven dj Zon- en Feeitcagen, zal 'er tweemaalqn in  C » ) in het jaar, te weeten, telkens na het eindigen van het Exanan, eene vacantie van agt dagen plaats hebben, gelijk ook eene geduurende de drie eerfte dagen van de Kermis week, Voorts zal de School ieeraar nier vermogen eenige vacantie te geeveru ten zij met uirdruklijüe toefteniming van de Commisfie van Beftuur. 3- Des Zomers een kwartier uur na, doch des Winters precies met het in Art. i. bepaalde uur van aanvang der werkzaamheden, zullen dezelven met een kort, doch zaaklijk en verftaanbaar Gebed, ten dien einde door Curatoren ontworpen, eenen aanvang neemen; gelijk dan ook de werkzaamheden, telkens met een dergelijk Gebed, zullen eindigen: deeze Gebeden zullen, door ■eenen der meestgevorderde Leerlingen, worden voorgeleezen. (Ziet deeze Gebeden Bijiaaga Len, A.) 4- Terftond na het eindigen van het Gebed, bij den aanvang van ieder Schooltijd, zal de Eerste Meester aantekenen of doen aantekenen, de Leerlingen, welken te laat komen of geheel wegblijven, en zulks, zo als nader bij Art. 2. Afdeeling 6, is bepaald. 5- Het eerfte uur van ieder Schooltijd, zal worden hefteed tot^het_ onderwijs in het Schrijven, van de ade en 3de Klasfe. De twee overige uuren des voormiddags zullen worden beïïeed tot het onderwijs in het Leezen, van de voornoemde Klasfe. Des Maandags en Dingsdags, des namiddags, zullen de Leerlingen van die Kiasle, welken niet in het afzonderlijk onderwijs zijn (zie Art. 11. en volgende deezer Afdeeling) geduurende de twee overige uuren, in de Rekenkunde geoefend worden. Des Donderdags en Vrijdags, namiddags, zal hit ade uur van ieder Schooltijd, bij afwisfeling, tot Leesoefeningen worden belteed; de 3de Klaki'e den eenen, en  C M ) en de ade Klasfe den anderen dag; terwijl die Klasfe, wier beurt van Leesoefening het niet is, geduurende dit uur, in de Rekenkunde zal geoefend worden. Het 3de uur zal geheel tot het Rekenkundig onderwijs worden hefteed. Omtrent de ifte Klssfe, zal de Leermeester zorgen, dat die van de ifte Bank, geduurende ieder uur van eiken Schooltijd, geoefend worden, en wel zo als bij Art. 5 der vierde Afdeeling is bepaald; terwijl hij met die der 2de en 3de Bank, ingevolge Art. 6 en 7 van die zelfde Afdeeling, zal te werk gaan; hieromtrent handelende, zo als hij het gevoeglijkfte, en ten meesten nutre der Leerlingen, zal vermeenen te behooren. 6. Des Dingsdags en Vrijdags voormiddags, het laatr fte uur van ieder Schooltijd, zullen de Leerlingen van de 3de Klasfe onderwijs genieten in de Taalkunde, en ten dien einde eene les van buiten opzeggen, uiteen daartoe gefchikt Werkjen; over welke les, in het overige gedeelte van dit uur zal gehandeld, en zij mondelings geoefend worden in het buigen der Naamwoorden en het tijdvoegen der Werkwoorden. 7- Des Maandags of Donderdags voormiddags, het laatfte uur van iederen Schooltijd, zullen de Leerlingen van de 3de Bank van de eerfte, en die van de geheele tweede Klasfe, geoefend worden in het Spellen uit het hoofd, en de- verdeeling der woorden in letter gr eepen , met zorgvuldige inachtneeming van eene gelijke, zuivere, Spelling. 8. Des Woensdags voormiddags , het ade en 3de uur, zal de eerfte Leermeester zich met de Leerlingen van de 3de en iffie Tafel van de ade Klasfe, in het afgezonderd Vertrek begeeven, en hen aldaar onderwijzen in den voornaamften inhoud van de Gefchiedenis/en en der Siaatsgejleldheid van dit Land, m andere al-  ( 13 > algemeene en nuttige kundigheden ;in de beginfelen der Aardsrijkskunde, bijzonder die van dit Gemeenebest. 9- De twee eerfte uuren van den Schooltijd van Woensdag namiddag, en Saturdag voormiddag, zullen tot het algemeen Christelijk en Zedekundig Onderwijs worden befteed; waarna de Leerlingen van de eerfte Klasfe het School zullen verlaaten; terwijl die van de ade Klasfe, die reeds vaardig Leezen, en de geheele 3de Klasfe, onderwijs in de Zangkunst zullen genieten. Kinderen, echter, van Ouders, welken niet begeerig zijn, dat hunne Kinderen in de Zangkunst onderwezen worden, zullen insgelijks op gemeld uur, het School mogen verlaaten. 10. Tot het onderwijs op het Avondfchool, alleen Leerlingen toegelaaten wordende, welken door de Commisfie van Beftuur daartoe gefchikt zullen worden geoordeeld; midsgaders in het bijzonder de zodanigen, welken reeds een Ambacht of Handwerk leeren, Czie ifte Afd. Art. 4.) zullen die leerlingen, op de best mogelijke wijze, verder onderwezen worden in het nog ontbreekende. Zodanige Jongelingen, echter, in dewelken een goede aanleg en geneigdheid befpeurd wordt, om zich tot den post van Onderwijzer bekwaam te maaken, zullen, insgelijks, met voorkennis van de Commisfie van Beftuur, in het Avondfchool toegelaaten, en de oplettendheid en zorg des Leesmeesters aanbevolen worden. 11. Bij Art. 5 van de ade Afd. bepaald zijnde, dat in de Schooien, in welken a of 3 Meesters verè'ischt worden, de Leerlingen, bij beurten, in een afgezonderd Vertrek, zullen onderwezen worden, zal de verdeeling hiervan, op de volgende wijze, plaats hebben: 15-  C 14 ) ra. Men zal, des Maandags, dengeheelendag, de Leerlingen van de 3de Klasfe, indienhun getal en de ruimtevan het Vertrek zulks toelaaten, (anderzins des voormiddags de eene, en des namiddags de andere helft,) onderwijzen. Des Dingsdags die van de ade Klasfe, onder dezelfde bepaalingen, als des Maandags voor de ifte Klasfe. Des Donderdags vcormiddags, deLeerlingenvande ade Bank der ifte, en des namiddags, de 3de Bank Van die zelfde Klasfe. Des Vrijdags namiddags, de ifte Bank van de ifte Klasfe. 13- De 3deKlasfe zal door den eerften Leermeester, de ade Klasfe en de 3de Bank der .ifte Klasfe door den eerften Ondermeester, en de, ade en ifte Eauk van de ifte Klasfe, door den tweeden Ondermeester onderwezen worden. 14. Bij dit afzonderlijk onderwijs, zullen de leer uuren zodanig verdeeld zijn;, dat voor de 3de eii ade Klasfe, het ifte uur tot Schrijven, het ade tot Leezen, en het 3de tot Rekenen, befteed worde. 1 '*h 1 / WSta 1 ..rk'öaski De Leerlingen, welken fchrijven, zullen voor dit afzonderlijk onderwijs, een bijzonder Schrijfboek hebben, hetwelk zorgvuldig en zindelijk bewaard, zo bij de Schoolvifitatiè'n, als wel bijzonder bij het houden der Examina, zullen worden vertoond, om alzo over de vorderingen te kunnen oordeelen; ten welken einde, bij ieder fchrift, de datum zal moeten gefteld worden, wanneer hetzelve gefchreven is. VIER-  C 15 ) VIERDE AFDEELING, Van de Leerwijze. ; Art. x. Alle de Leerlingen van iedere Tafel of Bank, in de onderfcheidene Klasfen , zullen hetzelfde Boek , en voor ieder Schooltijd dezelfde Lesfen hebben, zodanig dat hij, die een of meer Schooltijden verzuimt, ook de Lesfen, welken geduurende dien tijd afgehandeld zijn, zal moeten overflaan. In ieder Schoolvertrek, alsmede in het afgezonderd vertrek, zullen op eene vrije plaatst, en, zo veel mooglijk, in het gezicht der Leerlingen, zwart gefchilderde Borden worden opgehangen; te weeten twee tot het leezen der Letteren; twee voor het Schrijven en twee voor het Rekenen gefchikt, om van dezelven het vereischte gebruik te maaken. r> - 3- ' ' ' ' . De Leermeesters zullen hunne leerwijze moeten inrichten op den voet, zo als dezelve in de onderftaande Werken, door de Maatfchappij tot nut van 't Algemeen zijn uitgegeeven, en van welken aan elk der Leermeesters, een Exemplaar, tot hun eigen gebruik, en tot eene handleiding, zal worden ter hand gefteld; te weeten: I. Verhandeling over het Onderwijs in het Spellen, Leezen en Schrijven. 1. Be Prijsverhandelingen over de gebreken in de Burger Schooien. 3. De Verhandelingen over de beste wijze, om de Jeugd reeds in de Schooien tot gezellige deugden opteleiden. Ten  4» Ten dien einde zullen de Leermeesters, hoofdzaaklijk, hebben na te komen de volgende fchetfen van eene leerwijze, zo als dezelve in de Werkjens, in voorgaande Art. genoemd, doch met eenige veranderingen breeder omfchreeven zijn. 5- Voor het onderwijs in de Letters aan die van de lil* Bank in de ifte Klasfe, zal de Leermeester, ieder Schooltijd 3 a 4 Letters van het A, B, C, op bet Leerbord met Krijt tekenen; dezelvên den Leerlingen duidelijk noemen, met aanwijzing van de voornaamfte kenmerken, en na dit eenige reizen herhaald te hebben, hen aanbéveelén, deeze Letter? in bun AB Boek op te zoeken, onder zodanige aanmoedigingen, ah hij het gefchiksc zal oordeelen, om den leerlust aan te wakkeren. — Terwijl de Leerlingen hiermede bezig zijn, gaat de Leermeester tot andere bezigheden over. Geduurende den Schooltijd, vervoegt hij zich, echter, (zo als in Art. 5 van de 3de Afd. gezegd.is) bij die Leerlingen; herhaalt het bovenftaande, tot zo lang zij allen die Letters vaardig in hun'Boek aantoonen kunnen * met bijvoeging van de.voornaamfte kenmerken. Op den volgenden dag wordt de les van den voorigen herhaald , met bijvoeging van nog een.of twee nieuwe Letteren, tot dat de Leerlingen alle de letters van het A B vaardig kennen Hierbij dient, echter, in acht genomen te worden, dat de Leermeester ook tevens zijne aandacht vestige* op zodanige middelen, waardoor hij den grondflag kan leggen, gefchikt, om het faroenfteilen der Letteren tot Lettergreepen, gemaklijk te maaken. Om hierin wel te flaagen, zal hij zorgvuldig vermijden, de Letters op den gewoonlijken langen enfleependen dreun, uitteipréeken; doch, in tegendeel, hem gewennen, dezelven met eenen doffen klank te doen noemen, als : be, c'j de, f', ge, te, me,, k', enz. ; terwijl hij naderhand hen zal leeren om de ch en fch, als eenen enkelen medeklinker uit te fpreeken, als chc en fch». Dc  C 17 ) De Leerlingen op deeze wijze, allen de Létteren géleerd hebbende , en dezelve vaardig kunnende noemen i zal de Leermeester voortgaan , met hun de klanken der famengeflelde klinkers te leeren uitfpreeken, als au, ei) eu, oe, ui, en vervolgends de drieklanken, als aai, aait, eeu, ooi, oei, hen in dit laatfle oefenende, door bijvoeging van een of ander der medeklinkers, waartoe het Bord, hier boven genoemd * moet worden gebezigd. 6. De Leerlingen, op de wijze in het voorgaand Art. omfchreven, aldus onderwezen zijnde, zullen geplaatst worden Op de sde Bank, om verder in het Spellen onderwijs te genieten. De Leerwijze voor de Leerlingen van deeze Bank zal zodanig zijn, dat de Leermeester de woorden van eene lettergreep, welken hunne les uitmaaken, op het Bord voorfchrijft ; en, na opnoeming der letteren, waaruit een woord is te famen gefield, het woord zelve, op eenen duidelijken en verilaanbaaren toon, uitfpreekt, en door een der Leerlingen laat nazeggen; hen vervolgends aanbeveelende, de voorgezegde woor^ den m hun Boek te befludeeren. — Deeze oefening zal zo lang aanhouden, tot dat de Leerlingen-de woorden van hunne les vaardig Spellen, en vervolgénds, zonder voorafgaande, noeming, Jcunnen uitfpreeken; waarna zij, op dezelfde wijze, zullen geoefend worden »n het Spellen en famenflellen der woorden van 3 en * lettergreepen. 7- . De Leerlingen, bij het Voorgaand Art. omfchreven, in het Spellen en vaardig uitfpreeken van woorden van 2 en 3 lettergreepen onderwezen, zullen nu bevorderd worden tot de 3de Bank, om daar geoefend te worden in het Spellen der woorden van verfcheiden lettergreepen; op dusdanig eene wijze, dat zij allen, in hetzelfde Boek, dezelfde les beiluudeerd hebbende, de Leermeester zich bij hun vervoegt, en hen beurtelings eenige woorden uit de opgegeevea les laat E fpel-  C 18 ) fpellen, en naderhand uitfpreeken, zonder voorafgaande noeming der letteren; op deeze wijze de les eenige maaien doende herhaalen, tot dat alle de Leerlingen eene beurt gehad hebben; in het oog houdende, dat hij geene geregelde orde in de beurtvolging volge, ten einde hunne geduurige oplettendheid gaande te houden. Bij deeze manier van onderwijzen dient bijzonder gelet te worden, dat men tot geene volgende les overga, voor dat de Leerlingen de voorgaande vaardig kennen. 8. De Leerlingen, in het Spellen onderwezen, en tot het Leezen toebereid , zullen, na een voorafgaand Examen, tot de ade Klasfe worden bevorderd, ora in het Leezen, Schrijven, en de eerfte beginfelen der Rekenkunde onderwijs te genieten, en wel op deeze wijze: De Leerlingen van de eerfte Tafel zullen, dagelijks , hunne lesfen vooraf Spellen, en vervolgends Leezen ; terwijl die van de tweede Tafel Hechts éénmaal in de week zullen Spellen en de overigen leezen. Ten dien einde zal de Leermeester vier Leerlingen ter gelijker tijd bij zich doen komen, en hunne Lesfen overhooren; zorge draagende, dat zij de Lesfen vooraf wel beftudeerd hebben, en dat de geenen, die niet overluid Spellen of Leezen, de geenen, die zulks doen, oplettend navolgen. Deeze wijze van oefening in het Leezen zal, insgelijks, bij de 3de Klasfe plaats hebben. 9- Het onderwijs in het Schrijven zal op de volgende wijze gegeeven worden: Nadat de Leerlingen zo verre zullen gevorderd zijn, dat zij de behandeling van de pen gewoon zijn, en eene vaste trek hebben leeren maaken, (hetwelk bijzonder de oplettendheid van den Leermeester blijft aanbevolen), zal de Leermeester, voor de eerstbeginnenden, op het Schrijfbord één of twee letters voorfchrijven, hen  C 19 ) hen aantoonende, op welk eene wijze een letter behoord gemaakt te worden, en welke de verhoudins van zodanig een letter is ; dit eenige maaien duid * hjk_ herhaald hebbende, zal hij de'Leerlingen doen beginnen te Schrijven, en alsdan, zo bij delzen, als bij de overige Leerlingen der ade Klasfe, en die der 3de, die imr_ goede gefchrevene of gedrukte voorlchnften fchrijven, rondgaan, om de noodige onderrichting te geeven Op dezelfde wijze zal hij op het ±>ord woorden voorfchnjven. Alle de voorfchriften zullen zodanig ingericht zijn, dat zij, behalven eene zuivere taal en fpellinjr, nut* tige en aangenaame onderwerpen bevatten*, 10. Het onderwijs in het Rekenen zal op de voleendö wijze gefchieden: 6<-"^ De Leermeester, na alvoorens de Leerlingen ceöe- fnntn A ÏV? het ""^^nfioedeCijfferietteren, en hen de Tafel van Multiplicatie hebbende doen van buiten leeren, zal op het Rekenbord eene of twee fommen uit de Additie, Subftr actie, Multiplicatie of Divifie opfchnjven, waarna de Leerlingen dezelve 00 hunne Leien zullen overfchrijven en uitwerken ; bij de Additie voornaamlijk in acht neemënde, dat niemanu tot eene volgende fom overga, voor dat hij de voonge vlug hebbe leeren optellen. De vier eerfte Soorten dus afgehandeld en de Leerlingen in dezelven met vaardigheid kunnende werken, zal de oefening m de famengeftelde additie, fub/lractie, enz., op dezelfde wijze gefchieden, waarna dd Leerlingen, tot de 3de Klasfe overgaande, een Reken^ boek zal worden ter hand gefield* 11. Het algemeen Christelijk en Zedekundig onderwijs betreffende; behalven dat de Leermeester, bij alle gefchikte gelegenheden, zijne Leerlingen zal trachfen m te boezemen, liefde voor het Opperweezen; hen de goedheid, magt en wijsheid van dat Wezen inprenB a ten>  ( 20 ) tende, en hieruit de pligten van dankbaarheid jegens God, en liefde tot hunnen evenmensch afleidende, zullen de Leerlingen des Woensdags namiddag over de Bijbelfche Gefchiedenisfen, en des Saturdags voormiddag , over den Godsdienst en Zedekunde, uit gepaste Leerboeken, Lesfen van buiten opzeggen; waarna de Leermeester over den Inhoud daarvan met de Leerlingen zal handelen, en onderzoeken, of zij den zin en betekenis van hetgeen door hen geleerd is, wel bevatten; ten welken einde hij zich, voornaamelijk, zal toeleggen, om hen vraagen, over hetzelfde onderwerp, onder andere bewoordigingen, voorteftellen, en1 dezelven te laaten beandwoorden , om hen dus, hetgeen zij opgezegd hebben, ten duidelijkften te doen begrijpen; zullende hij zich altoos, en, in alle gevallen, alleen moeten bepaalen tot de les van dien dag, of wel om de voorige lesfen te herhaalen, en over geene andere ftoffe mogen uitweiden; voorts zorgvuldig vermijden, dat in dit onderwijs niets leerftelligs, het een of ander Kerkgenootfchap betreffende, verhandeld worde; veelmin dat aan iemand , van welk Kerkgenootfchap hij zijn moge , eenige aanftoot of ergenis zoude worden gegeeven: wordende aan de Kinderen der Jooden vrijheid gelaaten, des Woensdags namiddag niet ter Schoole te komen. 12. Het zal aan den Eerften Leermeester vrijftaan, om, met in het oog houding en,zo veel mogelijk, nakoming, van het geen bij de voorgemelde Artikelen in deeze Afdeeling bepaald is, zodanige fchikkingen,betreklijkde Meisjens, te maaken, waardoor zij des namiddags behoorlijk in het Breien kunnen onderwezen worden. 13. Voor hen, die volgends Art. 8, 9 en 10 der derde Afdeeling, afzonderlijk onderwezen worden, zal de Leermeester de Leerwijze, in deeze Afdeeling voorgefchreven, moeten volgen; zodanig, echter, dat hij in het Leezen de Leerlingen niet bij zich aan zijne zitplaats zal doen komen, maar zich vervoegen bij de  C 3i ) Tafel, aan welke zij gezeten zijn; hun één voor één overluid doen leezen , en vervolgends met hen over het voorgeleezene redekavelen; ten welken einde hij hen zodanige vraagen zal doen, waarvan de andwoorden in het voorgeleezene vervat zijn. In het Schrijven zal hij die van de 3de Klasfe doen oefenen in het fchrijven van Rekeningen en andere nuttige opftellen. In de Rekenkunde zal de Leermeester de Leerlingen de voornaamfte regelen verklaaren, ten einde hun te leeren een voordel met verftand en oordeel te behandelen. De Leermeester zal, voorts, in dit afzonderlijk onderwijs , die Leerlingen, welken hij hiertoe gefchikt oordeelt, in het fnijden van Pennen onderrichten. VIJFDE AFDEELING. Van de Schoolboeken. Tot het hiervooren omfchreven onderwijs, zullen gebezigd worden de volgende Leerboeken: Voor de ifte Bank van de ifte Klasfe, de twee dubbele bladen van het Spel- en Leesboek/en voor eerstbeginnenden, uitgegeeven door de Maatfchappij: Tot nut van 't Algemeen. Voor de ade Bank, het overige van het zo evcngenoemde Spel- en Leesboek/en voor eerstbeginnenden. Voor de 3de Bank, de Gelderfche Trap der Jeugd % tot bladz. 71 en het nieuw vermaaklijk Nederduitsch Spel- en Leesboek, door j, van bemmelen. Voor de eerfte Tafel van de ade Klasfe, dcTrapder Jeugd, en het Schoolboekjen van Ncderlandfche Deugden, beiden uitgegeeven door de Maatfchappij; Tot nut van £ Algemeen. ; Voor de tweede Tafel, de Gefchiedenis van Jofeph, in a Stukjens, ieder bijzonder te gebruiken; — de Levensfchetfen van Vaderlandfche Mannen en Vrouwen, beiden uitgegeeven door de Maatfchappij: Tot nut van 't Algemeen. Voor de 3de Klasfe, de Vader landfche Historie* B 3 zo  C 33 ) zo ras die van de Maatfchappij: Tot Nut van 't Algemeen , zal uitgegeeven worden, -r- en de Verhandeling over Gods beft aan , insgelijks uitgegeeven door de Maatfchappij: Tot Nut van 't Algemeen. _ De Leerlingen van de ade Tafel de? ade Klasfe, en die van de 3de Klasfe, zullen voorts éénmaal des weeks eene Les van buiten leeren uit een Werkjen, beftaande in eene verzameling van de meest gebruikelijke Basterdwoorden, ten einde hen aan het verftaan dier woorden te gewennen. Voor het afzonderlijk onderwijs zullen voor de 3de Klasfe en de ade Afdeeling der ade gebezigd worden, de Leeslesjens, bekoorende bij de Verhandeling over het kunstmaatig Leezen , uitgegeeven door meergemelde Maatfchappij, terwijl de Verhandeling zelve, den Leermeester tot leiddraad kan verftrekken; — die der overige Klasfen zullen in hunne gewoone Leesboeken leezen, van vooren af beginnende, zonder dat zulks den loop hunner dagelijkfe Leeslesfen hindere. _ Voor het Rekenen, tot zo lang niets beters het licht ziet, het ifte en ade Deel van a. van lintz. Voor de Taalkunde, nog vooreerst: Schoolöefenin. gen of Handleiding tot de Nederduitfche Taalkunde, in liet Spellen , Leezen en Schrijven, te Haarlem, bij j. j. beets. Voor het onderwijs in de Bijbelfche Gefchiedenis en den Godsdienst, de Bijbelfche Historie vraagen van a. van ben berg, en voor den Godsdienst en Zedekunde: Godsdienftig onderwijs voor Jonge Kinderen, bij' j. yntkma. Tot het onderwijs in dit Aardrijkskunde, zullen gebezigd worden , eene algemeene Waereldkaart; die van Europa, en die van dit Gemeenebest; terwijl aan den Leermeester een gefchikt Leerboekjen, tot zijn eigen gebruik, zal worden ter hand gefteld. Tot oefening in de Zangkunst zullen, behalven het onderwijs in de algemeene gronden, de Leerlingen onderwezen worden in het Zingen van Geestelijke Liederen; nader optegeeven; doch, zullen hiertQ?} m voorraad, en alleen, mogen gebezigd worden de  C 33 ) de navolgende P/a/men, als: P/alm 1,15,19, 23, 34, 4*. 90» 9.1» 93» 19°, 103, 104, in, na, 119, i45. In den inhoud der hier vóór opgegeeven LeerboeKen zullen, echter, zodanige veranderingen en verbeteringen worden gemaakt, als Curatoren zullen noodiff oordeeien. 6 ZESDE AFDEELING. F%n de Belooningen en Straffen. Art. %. Ten einde eenen loflijken na-ijver onder de Leerlingen te verwekken, en hen hierdoor tot het betrachten van hunne pligten op te wekken en aantemoedieen, wfn Zi]A 16 door hun S°ed g^rag.en vorderingen, boven anderen, uitmunten, eene billijks belooniufgenie en, terwijl zij, die zich aan wangedrag of luiheid ïcnuldig maaken, door alle gepaste middelen , tot ttunnen pligt zullen gebragt worden; en, zo onvernoopt allepoogingen vrugtloos mogten zijn, zal hen, ais onwaardige Leerlingen, na gedaan onderzoek, door de Commisfie van Beftuur, het School ontzegd worden, s. Om hierin geregeld, en met alle moogelijke onziid gheid te werk te gaan, zal de Leermee ter eene mauwkeunge lijst houden van de Leerlingen, zodanig als dezelven in hunne Klas/en, Ta/els of Banken geplaatst*»/»; of, ingevolge hunner vorderingen, be. hoorden geplaatst te worden, - op deeze lijst zullen bii ïeaer Schooltijd aangetekend moeten worden de naa- A?U4.eAf^ee3nen, Wdken WCg Sebleven ziJ'n- Zie 3- Boven en behalven deeze algemeene, zal de Leermeester nog drie afzonderlijke lijsten, van de Leerlin gen in elke Klasfe, afzonderlijk doen'houden, en wel die voordeifte^Klasfe door den tweeden Ondermeester; die yoor de ade en Sde Klasfe door zodanig eenen W de^ïft^Tf rlk^ Art' 3' "* SS aan de ifte Tafel van iedere Klasfe is. Op deeze B 4 lijs-  ( n 3 ïij>ten :zullen dagelijks "aangetekend worden de zodamgen, over wier gedrag en vorderingen de Leermeester voldaan is, zo wel als de geenen, welken zich aan pligtverzuim hebben ichuldig gemaakt; gelijk mede van het bij Art. 5 en 6, van deeze Afdeeling bepaalde. 4- Ten einde van elke week zal de Leermeester zich doen ter hand ftellen de lijsten, ia het voorige Arr. vermeld, en vervolgends in een daartoe geichiktBoek (van 't welk hem een model zal worden gegeeven) overdraagen de aantekeningen , welken geduurende die week op de lijsten gevonden worden. — Dit Boek zal telkens, bij het houden der Examina, aan de Commisfie van Beftuur ingeleeverd worden. 5- Om zo veel mogelijk met de grootfte onpartijdigheid te werk te gaan, zullen de Leerlingen van de ade en 3de Klasfe, eenmaal in iedere week; naamlijk, des Donderdags voormiddags , om hst best fchrijven; de Schriften voor iedere Tafel gsnommtrd worden, en hij die No. 1. heeft, het eerfte aan zijne Tafel, en zo vervolgends ieder, geduurende die week, op het No. zitten, met hetwelk zijn Schrift is getekend geworden, r-* Die van de ifte Klasfe zullen, insgelijks, één maal in de week, des Vrijdags voormiddags, geduurende het ifte en ade uur onderzocht worden, en hij- dieds messte Letteren geleerd heeft, Of de meeste voorden het vaardigst kan /pellen, het eerfte zitten aan de Bank, waartoe hij behoort. 6. Deeze nazienirig en nommering der Schriften, en het onderzoek naar de vorderingen van die der ift? Klasfe, zal door den éerften Leermeester zeiven moeten gefchieden; waarnVhïj op de Lijst der Leerlingen, waarvan Art. a en 3, deezer Afdeeling is gefproken, glks No. zal doen aanteekenen.  C 25 "> 7. Het zal den Leermeester vrijftaan , om alle drie maanden, indien hij zulks noodig oordeele, de Leerlingen van de Bank of Tafel, waaraan zij geplaatst zijn, tot eene hoogere te doen overgaan: doch de overgang van de eene Klasfe tot eene andere zal alleen bij het openlijk Examen plaats hebben. 8. -> Alle zes maanden", en wel in het begin van de maanden April en Oftober, zal door de Commisfie van Beftuur m tegenwoordigheïdvan Curatoren een geregeld Examen gefchieden; bfj wëltfe gelegenheid aan zes Jongelingen en aan even zo veel Meisjens; te weeten, aan twee in iedere Klasfe, welke de meeste vorderingen gemaakt, en zich het best van hunnen pligt gekweten hebben, Eereprijzen, tot aanmoediging, zullen worden uitgedeeld. Gemelde Eerepnjzen zullen voornaamelijk beftaan in:nuttige/Ve«tenboeken voor de laagfte Klasfen, en, voor de overigen in algemeen nuttige Boeken. Dit Examen zal gefchieden op zodanig eene wijze, als nader, door de Commisfie van Beftuur, zal worden bepaald. 9- - Dst, Z1rge en °Ple«endheid des Leermeesters worden inzonderheid aanbevolen zodanige Leerlingen, welken, door uitmuntende vorderingen en goed gedrag, gefchikt fchijnen te zijn, om tot den post van Onderwijzer, opgelejd te worden. - Hij zal van de zodanigen, bij het houden der Examina, bijzondere opgave doen aan de Commisfie van Beftuur, welke'zodanigen middelen, tot verdere aanmoediging, in het werk zal ftellen, als zij zal vermeenen te behooren. 10. c ?en 0L^er3in§ zich' geduurende zijn verblijf in de ötads Schooien,, prijzenswaardig gedraagen, en ge■oegzaame vorderingen gemaakt hebbende, om tot het leeren van eenig Ambacht of Handwerk overtegaan, ?al aan hem, ten blijke daarvan, een loflijk. getuigB 5 fcnrifï,  C *6 ) fchrift, door Curatoren en de Commisfie van Beftuur, getekend , worden ter hand gefteld. Terwijl tevens aan zodanig eenen Leerling , nog daarenboven , zal worden gegeeven een douceur , beftaande in Geld, Kleederen, of eenig Gereedfchap, 't welk tot het Handwerk of Ambacht, waartoe hij zich zoekt bekwaam te maaken, vereiseht wordt. ir. De Leermeesters zullen, voor het overige, alle zodanige middelen van aanmoediging in het werk ftellen, welken zij, als kundige mannen, overeenkomftig de geaartheid der Leerlingen, zullen vermeenen tebehooren; terwijl het, aan den anderen kant, aan hen volkomen vrij^gelaaten wordt, om, tegen de kwaadwilligen, en ongehoorzaame Leerlingen, alle zodanige middelen te bezigen, als zij, in gemoede, tot bereiking van het groot oogmerk , de vorming der Jeugd tot nuttige leden der Maatfchappij, zullen noodig.oordeelen; zich hierin, zo veel mogelijk, gedraagende naar de handleiding, vervat in de Prijsverhandelingen, over de beste Theorie van flraffen en belooningen in de Schooien, — uitgegeeven door de Maatfchappij: tot Nut van 't Algemeen,,— van dewelke hen een exemplaar zal worden ter hand gefteld. ia. Ten einde de Leerlingen de pligten, welken zij te vervullen hebben, te leeren kennen, zal in elk School een opftel van algemeene Schoolwetten, op eene gefchikte plaats, opgehangen, en door den eerften Leermeester, op den eerften Maandag in elke maand, voorgeleez^n worden. (Zie deeze Schoolwetten, Bijlaag ZE-  C =7 ) ZEVENDE AFDEELING. Van de Onderwijzers. Art. r. ^M0t^etr0nderwijs in de Stads Schooien, zijn aange1^ L/ermees^ren één Leermeester**/*, en, wïar zuiks noodig 1$, nog een eerfte en tweede Onder- a. t^n}^meesters enLeermeesteresfen, gelijk mede ÏJrSn f ^T,?'Jzullen «eene andere %erfoonen worden aangefteld, dan de zodanigen, in dewelken, worden: °gelijk' ^ Volgende v«eischten gevonden hJ~ f'il6 kundjghede"bezitten, overëenkomftig hetgeene tot het onderwijs in de Stads Schooien, ingevolge deze School-orde, verëischt wordt. de?rKiL^bel&de?is doen van de Leere van eene oer Chnstehjke Kerkgenootfchappen. verftani ^ begaafd zijn met een gezond, natuurlijk, «tèïétïïïésÊ*5erkresMe Mensch- f,„fr";£at fj hun onderwiis, door het invlegten van nuttige en leerzaame zaaken, weeten te veraangenaamen. „1»J hun onderwijs, zo veel mogelijk, over- 7- Dat hun zedelijk gedrag onberispelijk zij. 3- De wijze van aanftelling van den Leermeester en dé Leermeesteresfe alsmede die van den eerften OnderSi TS'J? §efdlieden> zo als Zulks bij Art. il van ï.i ? nC de Commisfie van Beftuur is be- paald — Doch de aanftelling van den tweeden Ondér2rZ™ r °P ^"dragt van den Leermeester, door de Commisfie vaa Beftuur gefchieden. 4-  C *8 ) Tot eerften Leermeester en Leermeesteresfe, zullen, bij voorkeur aangefteld worden dezulken, die aan elkander gehuwd zijn, — en, zo wanneer tot eerften Leermeester verkozen wordt een ongehuwd perfoon, zal hij verpligt zijn, ten zijnen kosten , eene gefchikte Leermeesteresfe aanteneernen, na alvoorens dezelve aan Curatoren, en de Commisfie van Beftuur voorgedraagen, en hunne goedkeuring bekomen te hebben. Hetwelk, insgelijks, zal plaats hebben indien, de aangeftelde eerfte Leermeester gehuwd zijnde, de Meesteresfe is komen te overlijden, of zij geene gefchiktheid of bekwaamheid hadde, om den post van Leermeesteresfe te vervullen. 5- De eerfte Leermeester en Leermeesteresfe, te famen gehuwd zijnde, zullen genieten vrifë inwooning in het Schoolhuis, benevens vuur en licht, en daarenboven een jaarlijks tra&ement van / 900: — , zonder eenige andere Emolumenten; van hetwelk hen alle drie maanden het i gedeelte zal worden betaald; al hetwelk ook de Leermeester zal genieten, indien hij ongehuwd mogt zijn. — Zo wanneer het gebeure, dat de Leermeester, gehuwd zijnde, komt te overlijden, zal deszelfs Weduwe trekken een jaarlijks WeduwenTraêtement van ƒ 350: —, hetwelk zij zal genieten zo lang zij Weduw blijft, of op eene andere betere wijze zal verzorgd zijn. 6. Aan den eerften Leermeester, in ieder School,blijft aanbevolen, de zorg over de geregelde uitvoering van al hetgeene bij deeze Schoolorde is bepaald geworden. Hij zal de verdeeling van het onderwijs tusfchen hem en de Ondermeester fchikken, zo als hij, ter bevordering van het meeste nut, zal dienftig oordeelen. Hij zal gehouden zijn', om alle zodanigefchikkingen , als door de Commisfie van Beftuur zullen noodig geoordeeld worden, mtrevoeren en te doen uitvoeren; waarom dan ook de •■'Ondermeesters- verpligt zullen zijn,  C 29 j rijn, zijnabeveelen, voor zo veel het onderwijs aangaat, ftiptelijk naar te komen. Hij zal, geduurende den Schooltijd , aan niemand , buiten het School, eenig afzonderlijk onderwijs mogen geeven. Hij zal zich voorts, in alle opzichten, als een braaf man gedraagen. De Leermeesteresfe zal zich alleen hebben te bemoeien met het onderwijzen der Meisjens in het Breien, of andere Handwerken; hierin nakomende de fchikkingen, welken door de Commisfie van Beftuur, ten dien einde, zijn vastgefteld geworden. Zij zal zich, wat den tijd van het geeven van dit onderwijs aanbelangt, moeten gedraagen, zo als zulks, overè'enkomftig de orde van onderwijs, door den Leermeester gevoeglijkst geoordeeld wordt. 7- De eerfte Leermeester zal eene naauwkeurige aantekening houden van de Leerlingen; derzelver naam, ouderdom, woonplaatfen, den naam hunner Ouderen, benevens den tijd, waarop dezelven in het School gekomen zijn; alsmede den tijd wanneer dezelven, met kennis en goedvinden van de Commisfie van Beftuur, het School weder verlaaten hebben. 8. Hij zal alle 14 dagen in perfoon verfchijnen voor de Vergadering van de Commisfie van Beftuur, op plaats en tij d, aan hem te bepaalen, en aldaar, mondeling, verilag doen, zo in het algemeen van het gedrag en vorderingen zijner Leerlingen, alsmede van al hetgeen bii Art. 5 en ix van de ifte Afd. —Art. 4 van de3de Afd — Art. a, 3 en 4 van de 6de Afd. is bepaald. 9: m De eerfte Ondermeesters zullen genieten, een vast jaarlijks Traftement van ƒ 400:— zonder eenige verdere emolumenten; van het welk hen alle 3 Maanden het vierde gedeelte zal worden betaald. Zij zullen  C 3° ) Ien gehouden zijn, ten minden één half uur vóór deri aanvang van ieder Schooltijd, zich in het School te laaten vinden, en niet dan één half uur na het eindigen mogen vertrekken. — Zij zullen den eerften Leermeester behulpzaam moeten zijn in de uitvoering van al het geen in het Reglement, betreklijk het onderwijs, is bepaald geworden, of door den Leermeester, ter bevordering van orde, en het nut der Leerlingen, zal nuttig worden geoordeeld; waarom zij dan ook ftiptelijk de bevelen van den Leermeester zullen hebben optevolgen; en ingevalle zij zich door denzelven mogten benadeeld of verongelijkt oordeelen, zich hier over bij de Commisfie van Beftuur kunnen beklaagen. 10. De tweede Ondermeesters zullen genieten een jaarlijks douceur van ƒ 100:— en zich in alles moeten gedraagen, zo als, betreklijk den eerften Ondermeester, is bepaald geworden. ii. De Leermeester , Meesteresfe en Ondermeesters» zullen zich wel hebben te wachten, omtvan de Leerlingen, of hunne Ouderen, eenige gefchenken of belooningen te vorderen, of te ontvangen, onder welk voorwendfel of benaaming zulks ook zoude mogen zijn. Gelijk zij mede geene fnoeperijen aan de Kinderen zullen mogen verkoopen, of toelaaten, dat dezelven onder den Schooltijd gebruikt worden. ia. Ten einde, zo veel mogelijk, gefchikte voorwerpen aan te kweeken, en aan te moedigen, zal de Leermeester eene bijzondere aandacht vestigen op zodanigen zijner Leerlingen, in dewelken hij eenen goeden aanleg tot den post van Onderwijzer befpeurt; en hij zal van dezelven behoorlijk melding maaken in zijn Maandlijks vérilag aan de Commisfie van Beftuur. De Commisfie van Beftuur zal deeze Leerlingen exami- nee-  C si > heeren, en, naar bevind, derzelver Ouderen ernftig aanmaanen , om hun naarftig ter Schoole te doen gaan; met toezegging aan die Ouderen, dat, zo ras hunne Kinderen den ouderdom van 14 jaaren zullen bereikt hebben, zij een maandlijks douceur zullen genieten, overtreffende het Geld, dat zij met eenig Handwerk, Ambacht of Neering zouden kunnen verdienen, en zulks tot tijd en wijle, dat zij als derden Ondermeester, in eene der Stads Schooien, of elders» zullen geplaatst zijn. 13. Van deeze aankweekelingen, zal de Leermeester het noodig gebruik mogen maaken, in al het geene het onderwijs betreft; en zij, zo wel als die, welken reeds den post van derden Ondermeesterbekleeden, zullen, indien zij zich zulks door hun goed gedrag waardig maaken, eene billijke aanfpraak hebben op de aanbeveling van Curatoren, en de Commisfie van Beftuur; welken zich ook verbinden, om, het zij door Brieven van voorfchrijving, het zij door andere gepaste middelen, die Jongelingen behulpzaam te zijn in het bekomen van zodanige voordeelige plaatfen, het zij dan tot Ondermeester, het zij dan tot Leermeester zei ven, als zich in dit Gemeenebest mogten opdoen, en naar dewelken zij zouden verkiezen te ftaan. • * + Curatoren der Nederduitfche Schooien binnen deeze Stad, behouden aan zich het recht, om ten allen tijde, wanneer zij zulks voor het algemeen belang zullen noodig oordeelen, dit Reglement te veranderen, te verbeteren of te vermeerderen. Gearresteerd in de buitengewoone Vergadering van Curateres, gehouden den asften Januarii 1798- Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid na alvoorens ingenomen te hebben de aanmerkingen van de Commisfie van Beftuur. F. Hovius, Prefident. c werxz, Secretaris. Ge-  C 33 ) Geapprobeerd en gearresteerd, bij den Raad der Gemeente van Amflerdsm, den /den Februari] : 1798. Het vierde Jaar der Bataafiche Vrijheid. Ter ordonnantie 'van den Raad voornoemd. F. J. PELLÈTIER» Secretaris. Bij-  C 33 > Maag U A. G E B E D E fl VOOR Dfi S C H O O L E N. VOOR DE MORGEN SCHOOLTIJÖ. R ^?>' aanvang van bet School. Liefderijke God! u behoort de dankzegging voo* de goedertierene befcherming, ons verleend in den ' voorgaanden nacht, alsmede voor de menigvuldige wèldaaden, welken met de vernieuwing van eiken dag voor ons telkens nieuw zijn. Gij hebt ons verftand gegeevén boven de overige fchepfebsn des aardrijks. Gij wilt, dat wij van dit zd uitneemend gefchenk een goed gebruik maaken. Met dat oogmerk zijn wij ter deezerplaatfe bijééngekomeni Wek.dan onze begeerte op naar meerdere kennis, opdat wij ons deeze gelegenheid ten nutte maaken» opmerkzaam zijn op dit onderwijs, én ons gewilligon> derwerpen aan de goede bevelen en getrouwe vermaaningen van onze leidslieden; opdat wij verftandige en braave menfchen worden, weiken Gij, naar uwé goedertierenheden, niet zult verhaten. — Schenfe daartoe uwen bijftand. Amen. 2. Bij het eindigen van het Schoot. Ontvang, 6 liefderijke Hemelfche Vader! de éetivouwige, doch welmeenende dankbetuigingen vanoné* uwe Kinderen. Inzonderheid moeten wij U dahkefi G vöoi  C 34 > toor de goede opleidingen, die vrij genieten van oiwe Ouders en Leeraars, welken Gij over ons gefteld hebt. Door hen te eerbiedigen en te gehoorzaamen, betoonen wiröok tevens Uonzen eerbied en gehoorzaamheid. Geef, ó"God! dat wijV'die thans gereed ftaan, om tot onze huizen terug te keeren, in alle onze bedrijven fteeds gedenken aan de goede vermaaniogen, welke» wij gehoord hebben; niet alleen in het bijzijn, maar ook in de afweezigheid van onze Ouders en Leermeesters, ons betaamelijk gedra'agen; alle kwaade gezelfchappen zorgvuldig mijden , en alzo handelen, ala het gehoorzaame Kinderen en braave Leerlingen past. Bewaar ons, ö goede God ! voor de befmettingen der ondeugd, waaraan onze nog tedere gemoederen, zo zéér zijn blootgefteld. Doe ons vroeg opmerkzaam zijn op het verleidelijke en bedriegelijke der zonde. Vergeef ons genadiglijk, 6 barmhartige Vader! op een ernftig berouw,onze overtredingen en verzuimenisfen, opdat wij van uwe gunst niet mogen verftoken zijn. Amen. ft^h ni twrtal - .,, • ' .« .,, VOOR DE NAMIDDAG SCHOOLTIJD. ra ü: ■• 3. Bij den aanvang van het School» Uw naam Zij gedankt, ö Heere! dat wij, na on& met fpijze verkwikt te hebben, op bevel onzer Ouderen en Leermeesteren, hier wederom mogen bijéén vergaderen, ter aankweeking onzer verftandelijke vermogens. Hoe veel doet Gij, ö goede God, en de braave menfchen, ten onzen beste! Het zou ftrafwaardige ondankbaarheid in ons zijn, zo wij deeze middelen zouden durven verwaarloozen. Daarom betaamt het ons, dat wij daartoe alle vlijt en naarftigheid aanwenden, alle luiheid haaten , onze Onderwijzers gehoorzaam zijn; opdat wij niet altijd Kinderen blijven in 't verftand, maar, met het toeneemen onzer jaaren, in wijsheid en deugd mogen opwasfen. Weetende , dat wij zonder U niets vermogen, bidden wij U, om uwen genadigen bijftand in alle onze goede voorneemens, en om uwen gunstrijken zegen over deeze vemchtingen; opdat al-  C 35 ) •11e» ftrekke ter verheerlijking van uwen grooten tiaaffi en ten onzen nutte. Amen. 4. Bij het eindigen van het School. Hartelijke dankzeggingen worden U toegebragt, b liefderijk Opperwezen! voor al het goede, 't geen wij zo mildelijk van uwe Vaderlijke hand ontfangen. In *t bijzonder looven wij [thans uwe Goedheid, ons verleend, dat wij hier ongeftoord hebben mogen bijéén zijn. _ Oeh! dat onze jeugdige harten reeds befeffen, ên wij in onze meer gevorderde jaaren nog meer befeffen, het onwaardeerbaare voorrecht, van, aldus, onderwezen en opgeleid te mogen worden. Daar wij U, den opperften Weldoener! daar voor looven, hoopen wij ook fteeds te gedenken aan hen, die door liefdegaaven, of weldaadigen arbeid, werkzaam zijn ten beste van deeze heilzaame Inftellingen. — Schenk ons die genade, dat wij nu aanvangelijk, en vooral in onzen volgenden leeftijd, mogen toonen, dat deeze poogingen, om ons tot goede menfchen opteleiden, aan ons niet vrugteloos zijn befteed. Verleen ons daartoe de noodige kracht; opdat wij van het pad der deugd niet afwijken, maar bij TJ en de menfchen in gunften mogen opwasfen. Amen. VOOR DE AVOND-SCHOOLTIJD. 5. Bij den aanvang van het School. Ontflagen van onzen dageljkfchen arbeid, moeten wij ons dankbaar verheugen, ö Heere! dat wij in dit avond-uur wederom gelegenheid hebben, om verder onderweezen te worden in de kennis van diezaaken, welken ons verftand kunnen befchaaven, en ons hart veredelen. WijdankenU,öVaderdesmenfchelijkengeflachts! dat Gij de harten van weldaadige menfchen hebt willen beweegen, tot het oprichten van nuttigeKweekfchoolen. Geef, ö goede God! dat wij hët weldaadige daarvan, fteeds leevendig mogen befeffen, en dit befef ons aldus aanipoore, om alle vlijt en naarftigheid aantewenden op" al het geen ons van onze OnC * der-  C 36.) derwijzers wordt voorgedraagert; opdat ook deezes den arbeid, welken zij aan ons belteeden, mogen beloond zien; en wij ons de achting van hen, die over ons gefteld zijn» e,n. vooral de gunst van U, 6 liefderijke Vader! niet onwaardig maaken. Zegen, ten dien einde, deeze verrichtingen, op dat het ft'rekke ter uwer heerlijkheid, en tot ons waarachtig heik .Amen. 6. Bij het eindigen van het Scheel. Aanbiddenswaardig Opperweezen! Schepperen Onderhouder van'al, wat leeft en beftaat! U wenfehen wij fteeds te verëeren als onzen Opperheer! van wien Wij geheellijk afhangenals onzen Weldoener , die ons leven en weldaadigbrid gefebonken hebt; die ons deezen dag zo goedertieren bewaard, tegen g'evaaren beveiligd hebt. Wij hebben onzen arbeid rr.et gezond heid en vrolijkheid mogen verrichten, kleeding en voedr fel hebben wij mogen ontvangen, wij hfbben dit avonduur mogen onderwezen worden in nuttige kundigheden. Wat zullen wij U,ó God ! vergelden vóór zo vee! heil;! Laat de erkentenis van onze dankbaare harten U welgevallig zijn, als het eenigfte, dat wij U, den Algenoegzaamen, kunnen toebrengen, 't'Geen wij deezen dag gedaan hebben, 't geen niet goed is, vergeef het ons genadiglijk, op de betuiging van ons hartelijk leedweezen» en laat het daar fteeds ons voorneemen zijn, om met ernst daarnaar te ftreeven, dat wij wélbehaagelijk keven voor U, den heiligen God. Neem ons, en alle menfchen, in uwe vaderlijke hoede, en uwe algoede Voorzienigheid ; befcherme ons in den aanftaanden nacht; opdat wij, met vernieuwde krachten ontwaa.kehde, den geftaakten arbeid des daags, met vrolijke harten, wederom mogen opvatten. Amen. n ■ f. Vóór het houden van het Godsdienjiig Onderwijs. Hoe gering ook nog onze Kinderlijke bevattingen zijn, zo draagen wij reeds kennis van U, ö He'ereS den'Schepper aller dingen. Maak ons begeerig, om daarvan door onze Onderwijzers nadere onderrichting is ontvangen, opdat wij ons veibeugen mogen in dé '*"' H ' ge-  C 37 O gepaste aanleidingen, welken ons daartoe gegeevejt worden. Geef, dat wij ook daarvan een goed gebruik maaken, door aandachtig te letten op al het geen-jal voorgedraagen worden; opdat wij aldus U, 'onzen Schepper, leeren kennen in de dagen onzer Jeugd, en wij, jong zijnde, kennis mogen verkrijgen van onzen pligt; ten einde wij, oud geworden, daarvan niet afwijken. Amen. 8. Na het houden van het Godsdienjlig Onderwijs. Daar al het gefchapene ons toeroept, ' Bijlaage Z>. Jr , SCHOO L-W ETTEN VOOR DE NE DERDUIT SC HE STADS ARMENSCHOOLEN» BINNEN AMSTERDAM. C'URATORES der Nederduitfche Schooien binnen Am~ 'fterdam, in aanmerking neemende, dat het aan ieder braaf Leerling, welke op dit School onderwijs geniet aangenaam moet zijn te weeten, hoedanig bij zich te gedraagen, en welke pligten hij, als een goed Leerling te vervullen hebbe, om de liefde zijner Leermeesferen te verdienen, zijn eigen geluk te bevorderen, en zich, met den tijd, den eernaam van goed Burger, van nuttig Lid der Maatfchappij, waardig te maaken; hebben,met overleg van de Commisfie van Beftuur over de Nederduitfche Stads Armen Schooien, de onderftaande School-Wetten vastgefteld; welke wetten, zij eiken Leerling aanbeveelen en aanmaanen, ftiptelijk en getrouwelijk na te komen: kunnende ieder Leerling veraekerd zijn, dat zijne getrouwe nakoming niet onbeloond zal blijven5 doch dat integendeel hij, welke zich aan moedwillige nalaatigheid [deezer wetten fchuldig maakt, naar verdiensten geftraft, ja, dat hem als een onwaardig Leerling, het onderwijs in de Stads ArmenSchooien, ontzegd zal worden. 1. Elk Leerling zal gehouden zijn, zijne Meesters alle blijken van achting te bewijzen, en hunne bevelen flip-  c $9 y ftiptelijk, en zonder eenige tegenkantingen, te gehooi* zaamen. ots" ioai|3 cl : :: , a* " . rr ^ ttsj idhr.ï leder Leerling zal zorg draagen, dat hij behoorlijk gewasfchen en gereinigd, en, zo zindelijk moogeliik, ter Schoole kome. 3- De Leerlingen zullen, naar het School gaande, of daar Uit komende, zich op ftraat niet mogen ophouden met fpeelen, veel minder eenig woest gefchreeuw of andere ongeregeldheden bedrijven; maar zich altijd ordenhjk, en jegens een ieder vriendlijk en beleefd moeten gedraagen. 4- De gezamenlijke Leerlingen zullen elkander alle liefde , infchiklijkheid en dienstvaardigheid bewijzen, en derhalven alle krakeelen, fchelden of flaan, zorgvvldig vermijden, gedenkende de gouden fpreu- Doe aan een' ander, al het geene gij wenscht van hem te ontfangen. Doe nimmer aan een' ander, het geen gij niet wildet dat men aan u deed. 5- Boven al zal een ieder, zo in als buiten 't School, Zich allerzorgvuldigst hebben te onthouden, van het misbruiken van Gods naam, alle vloeken en onbetaamhjke uitdrukkingen: Overweegende, dat het vloeken en zweer en eene der groot/le misdaaden is, en dat God niet ongeflraft zal laattn, die zijnen naam misbruikt. 6. Ieder Leerling zal zorgen, om op den bepaalden tijd in het School te zijn, en zich nimmer aan het fchandehjk misdrijf fchuldig maaken , om zonder voorkennis van zijne Ouderen, den Schooltijd te verzuimen. 7-  C 40 5 «co;:-;. 34« ^abaeiasgajj^tne^ »bnes.«3 . | jqi '• leder Leerling zal, zo dra hij in 't School gekomen is, zich terftond naar zijne plaats begeeven, en zich daar ftil en ordenlijk gedraagen ;zullende niemand