DE REPUBLIEK DEK- VEREENIGDE NEDERLANDEN. TWEEDE DEEL.   D E REPUBLIEK DER. VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZIND8 DE NOORD - AMERICAANSCIIE ONLUSTEN, BEHELZENDE AL HET MERKWAARDIGE, VOORGEVALLEN IN DE VEREENIGDE NEDERLANDEN, TOT OP DEN TEGEN WOORDIGEN TYD. MET PLAATEN EN POURTRAITTEN. TWEEDE DEE L.fc/$¥ Te AMSTERDAM , by J O HANNES ALLART. b1dcclxxxix.   DE REPUBLIEK der VEREENIGDE 1 NEDERLANDEN. DERDE BOEK, INHOUD. 0 Het Twee-honderdjaarig Jubelfeest der Ünie in Utrecht gevierd. Drukke Zeevaarch Dubbel Last-en Veilgeld ingeyoerd. Bezwaar des Konings van Pruis/en daar op ingebragt, en beantwoord. Nader vertoog van Frankryk, vergezeld van het Nieuwe Reglement. Amfterdam bewerkt de uitftelling van het volvoeren. Het opfchorten des Conyoys buiten werking gefield. Rondgaande Brief van zyne Hoogheid aan de Zes Gewesten. Een Antwoord aan Frankryk gegeeyen, 't welk Haarlem, zo wel als Amfterftam, wraakt. Het Nieuwe Reglement in Frankryk afgekondigd. Haarlem en Amfierdam 'er van uitgezonderd. De Tweedragt neemt toe. Friesland beklaagt zich over dat Reglement. Dordrechts en Rotterdams klagten deswegen. De Rotterdamfche Kooplieden vervoegen zich daar over by zyne Hoogheid. Aanfpraak en . II. deel. A Foor- boek.  a DE REPUBLIEK DER ffi, soek. Voorftel fan den Stadhouder in de Vergadering yan Holland. Plan door de Gelastigden ter Admiraliteit. ingeleverd. Staaten van Holland keuren dit Plan goed, en dringen op een Onbepaald Conyoy. De Ridderfchap doet eene Aantekening tegen het Onbepaald Conyoy. Amfterdam en eenige Steeden behouden aan zicheene Tegen-aantekening, ter<&yl andere Steden met de Ridderfchap ftemmen. Gelderlands gevoelen ofer het Plan. Frieslands g.yoelen. Zeekinds Raad/lag. Raad/lag van Holland op den Voorflag fa» zyne Hoogheid. Vertoog van den Ridder yorke op den negenden van Grasmaand. Befluit tot eene aanmerkelyke Vermeerdering der Zeemagt. Sterke yaard op de West-Indien , en hoe men in Engeland van het ver* fterken onzer Vloot fprak. Nieuw Fransch Tarif. Klagten der Friezen over de belemmerde Scheepyaard. De Kooplieden van Rotterdam klaagen by hunne Regenten, by Staaten van Holland en de Algemene Staaten. Zy feryoegen zich weder by zyne Hoogheid. Amfterdam dringt by de Algemcene Staat'en op Onbepaald Conyoy aan. Voorgeflaagen middelweg der Admiraliteits-Collegien. Aanmerking daar over. Staaten van Holland volharden by het aandringen 'op 'een Onbepaald Conyoy. Btftuit deswegen met de meerderheid. Zy zoeken het tot-een Algemeen Staatsbeftuit te maak en. Staaten van Holland vaardigen Brieyen af aan de andere Gewesten. Frankryk ontheft Holland van de drukkende Belastingen yoor een tyd. Oordeelvelling der Engelschgezindm over dit gedrag yan Frankryk.  VEkËËNIÖDË NEÖËRLANDËN. $ De Rotterdamfche e?i Dordrechtfche Kooplieden vervoegen zich by zyne Hoogheid. Gel- '■ 'derlands nader befluit, ten opzigte van de 'Onbepaalde Convoyen. r. j. van der capellen tot de marsch, verklaart'er zich, met anderen, tegen. Inhoud zyner Tegenyerklaaringe. Utrechts Re/luit, wegens, de Onbepaalde Convoyen. Friesland^ verdeelde gevoelens , Zevenwouden en Westergo , ftemmen voor het Onbepaalde Convoy. De Steden willen het int gepield hebben. Elk iragt Oostergo op zyn zyde te trekken. Dè Steden zoeken de beftisfende Stem des Stadhouders in 't fpel te brengen. Zevenwouden, begeert, dat dezelve, in het tegenwoordige geval, niet te pasje komt. Westergo weder legp de bezwaaren der Steden. De Steden zoekenuitftel. De Friefche Kooplieden en Reederi dringen aan, op een OnbepaaldConvoy. Eindelyk Befluit van Friesland, om het als nóg niet te verleenen. Aantekeningen daar tegen: Zeelands weigerend Befluit. Eenige Koopfteden in Holland, 'willen te ver geefsch de zaak ■f an het Onbepaalde Conyoy nader aangebonden hebben, en w arden deswegen door Frankryk beyoorregt. Voorftag van Holland om in de vermeerdering der Landmagt te bewilligen^ lils men het Onbepaalde Conyoy toeftemde; Amfterdam verklaart zich tot den voorftag van de vermeerdering der Landmagt niet te hebben ingelaaten. Klagten van * Dor dr echt $ Amfterdam en Rotterdam over het niet verleenen van Convoy. Verfchillende gevoelens, 'der onderfcheidene Partyen in 't Vaderland. Beantwoording-van de Verzoekfchriften dei A % Koo§- Ut 3 O E Ki'  4 DE REPUBLIEK DER III. boek. Kooplieden. Beoordeeling en uitflag hier van by Holland. Frankryk en Spanje verklaaren den Oorlog aan Engeland. Yorke verzoekt by den Staat om Hulpbenden. In Friesland yerfchillcn de Kwartieren over dit verzoek des Ridders. Yorke herhaalt , naa vier maanden, zyn Aanzoek om hulpbenden. Holland neemt een nader Befluit, om met de Zes Gewesten , 't Befluit op de klagten der Kooplieden en de daar by gemaakte fchikkingen aan te zien. Zes Steden verklaaren 'er zich ten flerkflen tegen, en inzonderheid Rotterdam. De Ridderfchap met de overige Steden, dryven het door. Onlusten onder het Scheepsvolk in Texel. Muitery op het Fregat de V°.mis, met de gevolgen daar aan vast. Paul Jon es neemt twee Engelfche Fregatten, en valt 'er mede in Texel binnen. Of dit met toeleg gefchied h. Yorke beklaagt zich hier over by de Algevieene Staaten en eischt de twee EngelJ'che Schepen te rug. Schikkingen omtrent deeze binnen gevallene Schepen gemaakt. Paul Jon es verwekt veel gerugts. Voorftag der Admiraliteiten omtrent deeze Schepen. Goedgekeurd door de Staaten. Yorke, daar mede niet te vrede, levert een nader Vertoog in. Nader Antwoord der Staaten van Holland, en Schikkingen om het uitkopen van paul Jones te verhaasten. Oneenigheid der Staatsleden over dit Befluit. Aantekening van Amflerdam daar tegen en eisch wegens de Befluiten met Meerderheid genomen. Dordrecht, Rotterdam en Schiedam leveren te gader eene Aantekening daar tegen in. 't Ge-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 5 Gedrag van paul jon es en de Franfche Capitein de cosgelin, op delexelfche Reede. Voorzorgen van Zyne Hoogheid in dit geval. Paul Jones zeilt uit Texel. Voorzorg gedraagen om geen Schepen met zwaar Hout gelaadcn onder Conyoy te neemen. Ontmoeting van b y l a n d t en fielding. De Engelfihe Vlootvoogd onderplaat het onderzoek der Koopvaarderen, Bylandt firykt. Tvee Oorlogfchepen , met de Koopvaardyvloot in Engeland opgehragt. Gefteldheid dcezer Gewesten ten opzigte van 'Spanje. Schikkingen daar op de Vaarde voor de onzen belemmerend; waar aan ze moesten toegefchrecyen worden. Veel Koopyaardyfchepen in Spanje opgebragt. Klagten en Vertoogen deswegen gedaan , door 't Spaanfche Hof op een flrengen toon beantwoord. Dit Hof doet klagten in den Haage. Verzoekfchriften der Kooplieden, wegens dit opbrengen der Schepen in Spanje ingeleverd, by zonder dat der Rotterdamfche. Plakaat Jiet vaar en op Gibraltar verbiedende, en verdere yoor/lagen aan het Spaanfche Hof. C apellen 'tot de Pol, levert een Vertoog in by Zyne Hoogheid. Strydige gevoelens ter Staatsvergadering van Overysfel, wanneer Zyne Hoogheid dit Verzoekschrift met de Bylaagen daar mededeelde. Capellen dringt zyne zaak met de dugtigfle bewyzen aan. Verfchillende raadflagen over 'i geen in dit geval te doen ftondt, en wat men Zyne Hoogheid zou antwoorden. Een Voorflag yan een minnelyk verdrag, kan tot geer. Befluit gebragt worden. Capellen bied A 3 aar, m. boek (  6 DE REPUBLIEK DER HL boek. aan alles tot een minzaam verdrag te willen aanwenden. Door de Meerderheid der Ridderfchappe afgeflaagen. Alle Stukken aan zyne Hoogheid gezonden. Capellen zendt een Brief, met een vollediger Stuk aan den Stadhouder. Antwoord van Zyne Hoogheid^ op capellens voorgaand Verzoekfchrift. Door capellen gewraakt. Zyn nader Verzoekfchrift, wordt van de hand geweezen, en capellen tot de Staaten van Overysfel verzonden , die hy nogmaals met een Verzoekfchrift eh om een mi?inelyk vergelyk aanging. Verfchillen ter Staatsvergadering desVfegen. Drie Steden betoonen zich gunftig vóór capellen. Verregaand misnoegen van de Meerderheid der Ridderen deswegen. De drie Steden beantwoordden de Meerderheid der Ridderfchappe. Capellen dringt "het ftuk der Drostendienftcn nader aan ■ als mede het vervorderen zyner zaake. Hoe door de Ridderfchap opgenomen. Capellens, yerdere vergeeffche poogingen op dien Landdag. Het Oost- Indisch Schip Woest duin yerzeild. De Gebroeders Narrebout redden de Schipbreukelingen , en worden beloorid. De Loots om pligt verzuim ge/lraft. Zonderlinge Eere. 't Lyk van een Engelsch, Heer, by die Schipbreuk omgekomen, aangedaan. De Opperheelmeejier van het Schip vrygefprooken van de aangetygde berooving diens verongelukten. Waarneemingen van de zonderlinge Weersgefteldheid in den Jaare 1779. Vreeslyk Onweer op den 31. De$emb. 1778. Uitgeftrektheid daar van. Zag$e Winter. Vroegtydig Voorjaar. Drmge Zo-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 7 Zomer.- Hette in den Naazomer en Stilte. Groeizaam- en Vrugtbaarheid van dit Jaar. Zwaare Ziektens en Sterfte in den Herfst. In Gelderland. In Holland. In Zeeland. In Utrecht. In Friesland. In Overysfel. In Groningen en Ommelanden. In Drente en elders. Natuur- en Geneeskundige Correspondentie in *| Hage opgericht. De TekenAcademie aldaar voor allen opengezet, en Eerpryzen uitgeloofd. 'Het Begraven in de Kerken elders wederfprooken en verboden. Men Jchryft 'er hier tegen. Men blyft , uitgezonderd eenige weinige voorbeelden, by het oude gebruik. A. Perrenot, legt eene Begraafplaats in de open lugt aan. Krygsbedryven deezes Jaars in America. Vergelyking van onze en der Americaanen worfielingen om de Vryheid. immer bleef de uit den aart Godsdienftigeen Dankbaare Nederlander in gebreeke om groote Gebcurtenisfen , de Grondvestiging, den Opbouw en de Voltooying van den Vryen Staat betreffende. op plegtig daar toe ingeheide Dagen, te gedenken, de Wysheid , Vryheidsmin , en onbezweeken Heldenmoed der Voorvaderen met fchuldpligtige erkentenisfe, te vereeren, hierdoorhet hartderNaaneeven te prikkelen tot eenen edelen naayver, en het drukken dier waardige voetftappen In dit alles bewaarden zy een van de uit. muntende Charactertrekken der oude Bata vieren, by welke de Liederen en Heldenzan A 4 ge W9- Het Tweehonderdjaarig Jubelleest der Unie van Utrecht gevierd. 1  3 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. *779- i gen der Bar dm of Dichters, den roem der Voorouderen, in den Oorlog behaald , opheffende, het heldenvuur, in jeugdige gemoederen, ontftaaken, (*) Op den negen-en-twintigften van Louwmaand des Jaars MDCCLXXIX , welks Tafereel wy nu gaan fchetzen, was het twee Eeuwen geleden, dat, naazo veeloverlegs en beraads eener wikkende Staatkunde de Unie of de Vereeniging tusfchen de Zeven Frye Gewesten, de grondflag der Staatkundige, Burgerlyke, Godsdienstige Vryheid van dit Onaf hangelyk Bondgenootfchappelyk Gemeenebest, te Utrecht-plegügweid afgekondigd., (t) Geen wonder dat men dien Dag, in de Hoofdftad van het Sticht, ftaatlyk gedaggen deTwee-honderdfte Verjaaring van dit heuchlyk Tydftip der Geboorte van onzen Vryen Staat, volvrolyk vierde, koe zeer anders 'sLands netelige omftandigheden, de vreugde fcheenen te verbannen; doch die omiïandigheden zelve gaven allen grond, om die Vereenigingsband, zo dikmaal, en ook nu, in gevaar om door de handen der fcheurzieke Twee- dragt (*) CharaBterknnde der Vaderlandfche Gefchiede. lis Ifte Deel bl. 65. engelberts Aloude Staat ■n Ge/chieder.is der Fereenigde Nederlanden, II Deel fL :s<5. (f; In het Tafereel der Algemeene Gefchiedenisfe 'an de Vereer.igde Nederlanden , gevolgd naa het Vransch van den Heere m. a. cerisier vindt men, illes wat daar toe behoort , keurlyk vermeld , en ien Inhoud dier Verbintenisfe woord- en letterlyk, laar 't oorfpronglyk ftuk, opgegeeven. III Deel. bl 454.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 9 dragt van een gereten te worden, als hoogst dierbaar voor te ftellen, en den Landzaat te herinneren, het zeggen van Vader Willem, die zoo veel deels hadt in het beraamen en tot ftand brengen van dit Saatkundig Plan : Onderhoudt uwe Unie wel; doch ziet naarftig toe, myne Heer en, dat gy niet alleen by woorden, of by gefchrift; maar ook met de daad ter uitvoer brengt, 't geene dat het Bundelken Pylen, met een Band zamengeknoopt en verbonden , welk gy in uw Zegel voert, medebrengt en beduidt, f*) De Hoogleeraar pieter bondam, vierde deezen Gedenkdag met eene Latynfche Redevoering over de Unie van Utrecht (f) in de Gehoorzaal der HoogeSchoole, ten aanhooren van een luisterryke kring aanzienlyke Mannen, derwaards gevloeid om dit Vryheids Feest by te woonen. Den eigen avond van dien dag behandelde de Kerkleeraar j. hinlopen, dat zelfde onderwerp, by het verrigten van den (*) Leven van willem den I. bl. 264. (.f) Deeze Redevoering ziet, door Mr. hutger bondam in 't Nederduitse^ vertaald, het licht, en behelst een fchat van byzonderhedeu tot dit voorval betrekkelyk, die men elders vergeefsch zoekt; onuitgegeevene (lukken, door den Hoogleeraar geraadpleegd, fielden hem hier toe meer dan alle zyne voorgangers in ftaat. Ook heeft die Hoogleeraar , by het nafpooren van de tot nog onuitgegeeve nukken , gelegenheid gekregen om onze Vaderlandfche Gefchiedenis te verryken met eene Verzameling van Onuitgegeeve Stukken van welke vyf Deelen zyn uitgekomen. A5 III. HOEK.' \  io DE REPUBLIEK DER ffl. BOEK den Godsdienst in de Domkerk • dermaate , was deeze opgepropt met Toehoordersvan allerleien rang, dat 'er naauwlyks iemand uit of in kon komen De Studenten in de -Regtsgeleerdheid gaven 's avonds een' kostbaaren Maaltyd ineen Herberg , welker voorgevel fraay verlicht was, en de nieuwsgierigheid by hoopen uitlokte; het affchieten van Vuurpylen en andere Vuurwerken, diende tot vreugdetekenen over die den Lande zo gewigtige Gebeurtenis; zy hadden hunnen Hoogleeraar bondam op dien Maaltyd genoodigd en met voorafgaand Muzyk afgehaald. — De in onze Vaderlandfche Gefchiedenisfen zo uitmuntend bedreevene Middeliurgfche Leeraar a. v. 's gravezande, die voorheen de Tweede Eeuwgedagtenis der JSIiddelburgfche Vryheid gevierd hadt, herdagt . in eene Kerkreden de Unie van Utrecht (*). 's Lands Vaderen wekten de Ingezetenen op, om, by de onderhouding van den Algemeenen' Dank- enBededag, in Sprokkelmaand uitgefchreeven, die Gebeurtenis nietonbedagt telaaten, 't Vermelden daar van verfchaftc dee- (*) Wy zouden dit niet vermelden , verdiende deeze Leerreden , met eenige Gefchiedkundige By. voe^zeicn ten grooten deele uit egte ongedrukte Hukken zamerigebragt, geene byzondere aandagt voor de Liefhebbers en Beotff^nairs der Vaderlandfche Gefehiedenisfe, ten wier cig -.fte hy dezelve gemeen maakte, om gevoegd te worden by zyne Tweede Meuwgedagiems der Middelhui gfche Vijheid,  VEREENIGDE NEDERLANDEN, n deeze gepaste Inleiding. „ Twee Eeuwen g, zyn thans verloopen, zedert dat de Ze5, ven Provinciën, waar uit deeze Republiek is zamengefteld, zich onder den anderen hebben verbonden, en zich op „ eene zekere wyze tot één Lichaam hebr „ ben geformeerd, door de merkwaardige 9, Unie vcin Utrecht, die de grondflag is „ geweest van haar Vryheid, en, onder „ den Zegen van den Hemel, zedert ah „ tyd geweest is een van de voornaamlle 9, Oorzaaken van haar Welvaard. Ieder 9, van de Provinciën in'tbyzonder, tegen „ den gemeenen Vyand te zwak zynde, vonden dezelve in haare Vereeniging s, en in haaren brandenden Yver voor 't ?, gemeene Welzyn kragtenen middelen ? om zich te redden uit het Juk der Slaa», vernye, waar onder zy waren zugtende. „ Dit gelukkig Tydftip, waar van eigen' „ lyk gezegd het beitaan van deeze Republiek zyn aanvang neemt, brengt ons te 5, binnen een van de uitmuntendlte Wel9, daaden van de Voorzienigheid, en den ?, Oorfprong van alle Zegeningen, die s, dezelve zedert met zo veel Overvloeds ij op deeze Natie heeft uitgeftort. En, a, in de daad, het is alleen aan de Goeders, tierenheden des allerhoogsten, 3, dat dezelve eeniglyk alle de voordeelen, 9y welke zy by aanhoudenheid geniet. : 9) verfchuldigd is. Meenigmaalen van bui„ ten door ontzaglyke Vyanden aangetast. 3, of van binnen door fchadeïyke verdeeldaJ heden ontrust j is dezelve de gevaaren. di( III. 3 O E EP  i» DE REPUBLIEK DER n. boek. *779- Drukke Zetvaard die haar dreigden, niet ontweeken dan door gods zigtbaare befcherming. (*) De voorheen, by herhaaling, uitgeftorte klagten der Kooplieden, en Zeehandelaaren en dringende verzoeken om beveiliging der Scheepvaard, hadden eenigzins een verwakkerirg, omtrent 's Lands Zeeweezen , veroorzaakt , fchoon de daadlyke befcherming van een allerblce ^endften Handel-tak, befnoeid en geknot door nydige Nabuuren, nog agter wege bleef. De Zeevaard, ondanks deeze nadeelen, voor byzondere Perfoonen, over 't algemeen, voorfpoedig gaande, door de fterke vraag na Nederlandfche Schepen, tot Vragtvaard, voornaamlyk op de WestIndien: want deskundigen hebben berekend, dat ruim Vierduizend zo groote als kleindere Koopvaarders van dit Gemeenebest,dit Jaar de Zee bouwden (f); deedt dit den prys der Schepen hier te Lande verbaazend fteigeren, en men kon, hoe druk dezelve te Amfterdam, Rotterdam, Dordrecht en Zaandam, als mede in Friesland, aanbouwende de behoefte naauwlyks vervullen. Op de woelige Scheepstimmerwerven ontbrak het veel al aan Werkvolk, met hooge loonen moest het gehouden, en door verdubbeld geld en goede wooiden tot het werken op Zon-en Feestdagen aangezet worden. De (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 24. (t) Nieuwe Nederl. Jaarb, 1780.^1. 219.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 13 ■ De Algemeene Staaten het nodig keurende een buitengewoon middel van Belasting in te voeren, tot goedmaaking der kosten van de meer dan gewooneToerustingenterZee, die, totkragtdaadiger beveiliging en befcherming van deKoopvaardySchepen deezer Landen, zouden moeten gedaan worden, Helden vast dat alle Schepen , welken het enkel Lastgeld verfchuldigd waren, van den eerilen deezes Jaars af, Dubbel • Lastgeld zouden betaaler. Ook zou het Veil geld, geduurende dit Jaar, metéén ten Honderd op de inkomende en met een half ten Honderd op de uitgaande Goederen bezwaard worden. (*) Den Zeehandel beveiligd en befchermd te zien was de hartgrondige wensch aller rechtfchaape Landzaaten, en boven al der geenen wier zelfbelang met het algemeene onmiddelyk gepaard of 't zelve voorging. Bereidwillig onderwierpen zich de Zeehandelaaren aan een verzwaaring van Belastingen, van welker wel aanleggen zy' eenen duurzaamen voorfpoed mogten verhoopen. Maar dewyl het Dubbel-lastgeld zo wel van de Schepen der Buitenlanderen al; der Ingezetenen geheven werd, leverde wanneer dit in trein gebragt was, de Ba ron van thulemeyer, Afgezant de Konings van Pruisfen by den Staat, eei Vertoog in, van wegen dien Vorst, ti ken (*) Nieuw Ne der l. Jaarb. 1779. bl. Sp. HL boek» W9- Dubbel Last en. Veil-geld ingevoerd. Bezwaar I door den Koning ' van " Pruisfen > daar op , l inge>bragt.  ÏÏL ËÖEK T-779- Nader Vertoog van Frankryk, vergezeld , .van het Nieuwe Regiement. 14 ÖÈ REPUBLIEK ÖEït kennen geevende, datHoogstdezelve niet ' wel zou kunnen lyden, dat dit Lastgeld $ door zyne Onderdaanen betaald wierd,- of dat anders zyn Majefteit, by wyzé vartfchaavergoeding, dezelve Lasten ook van de Schepen des Gemeenebests zou vorderen.- Hunne Hoog Mog., antwoordden, eer^ ïang, onder veele betuigingen van vriendfchap, dat deeze Last geheeven wierdt^ om dat de tyden zulks eischten, en zyhieï' in geene verandering konden ffiaaken : dat, egter, de Turf, die uit Oosi-Fries/«Wkwam, daar van zou bevryd blyven^ mits de Schepen, dezelve aanbrengende^ ongelaaden te rug keerden, of dat zy anders van de medegenomene goederen! uit de Havens van den Staat, mede het verhoogde Last- en Veilgeld moesten betaalen. (*) In welk een belemmerden toeftand zich deeze Staat bevondt, met den afloop desvoorleden Jaars, door het dringen Van twee magtige Oorlogende Mogendheden, die ieder, op haare wyze, wilden, dat dezelve de Ünzydigheid en Onafhanglykheid zou bewaaren; hebben wy hier boven gefchetst. (|j 't Was 'er wel verre af, dat,in die Staatkundige duisternis, met den aanvang deezes Jaars, eenig licht opdaao-. §i , zy- (') Nieuwe Nederl. Jaarb. I?7p. bl. 172. B 3 IVL 3 O EK.' ■7?9> Het opchortenles Con?oys buien wer:ing geteld. RondgaandeBrief van Zyne Hoogneid aan Zes Gewesten.  m I7.IO. *2 DE REPUBLIEK DER „ zynen Pligt agtte hun Edel Mogenden „ den toeftand der zaake onder 't oog te „ brengen, als mede de gevolgen, welke „ uit een verhaast Befluit zouden kunnen „ ontflaan." Hy erkent de bevoegdheid van de Ingezetenen deezer Landen, om vrylyk met hunne Schepen alle,Goederen, de Contrabande Waaren uitgezonderd, na en van de Franfche Havenen, en van de eene Haven naar de andere, over te brengen, volgens het Tractaat van mdclxxiv. „ Men kon, verklaarde hy, niet ontvein„ zen,dat de Kroon van Groot-Brittanje y, geenzins aan dit Gemeenebest, zo in „ deeze, als in voorige oorlogen .geftand ,, gedaan hadt, 't geen zy, volgens het voorfchreeve Tractaat verpligt was." Met deeze bewoordingen het gehouden gedrag der Engelfchen aan geflipt hebbende, gewaagt zyne Hoogheid van het Befluit op den negentienden van Slachtmaand jongstleden genomen , om , by voorraad, en tot nader order, geen Schepen met Scheepstimmerhout gelaaden , onder Convoy te neemen, en erkent te-, vens , „ dat men niet kon ontveinzen , ,i dat de Vertoogen, voorts by 't Hof „ vanLondon gedaan, die uitwerking niet „ gehad hadden , welke zy met grond „ hadden-mogen verwagten, en dat men ,j dus bevoegd was, om het Befluit van. „ den negentienden van Slachtmaand, in- dien zulks raadzaam werdtgeoordeeld^ ,, buiten werking te ftellen , en zich te , houden aan de Letter van het Trac* „ taat,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. «3 taat, wanneer men zieh geliefde te ge,, troollen de gevolgen, die daar uit zou„ den kunnen en moeten ontftaan." Dus, aan den eenen kant, genoegzaam aangeduid hebbende hoe zeer hy voor eene Vredebreuk met Engeland vreesde , Helt hy , aan den anderen kant, zeer breedvoerig, voor het gehouden gedrag van 'tFranfche Hof, wel bepaaldlyk ipreekende van het laatfte Vertoog , en het daar nevens gaande Reglement, beraamd op den Koophandel en Scheepvaard der Nederlanderen. Des Stadhouders eigene woorden, welke wy hier moeten affchryven, ten opzigte van het Bcvelfchrift luiden, ,, Wy denken, dat geen exempel in „ de Hiltorien te vinden is, waarby aan „ de Ingezetenen der Stad Am/ter dam al„ leen, als eenRecompens van derzelvei 9, Patriotique Sentimenten, word geconfer5, veert, voor derzelverSchepen de Privi„ legien by het Kaap-R.egiement van der „ zes-en-twintigften July jongstleden aar „ alle Neuteraale Vlaggen gegeeven, al; „ mede de exemptie van vyftig fols pe „ Vat, zo op de Vaard, als op de Cabo „ tage , welke aan alle de Schepen de overige ingezetenen deezer Landen wor „ den afgenomen, als of de Souverainei „ van alle de Zeven Provinciën getoom „ hadden, geene Patriotique Sentimente; „ te hebben, en dat dezelve nergens t „ vinden waren dan by de Regeering dê „ Stad Amfterdam. Wy houden on „ verzekerd , dat Uwe Edel Mogende] B 4 „ dcc in. boe kV, 1779. s L r 1 L 1 r s 1  24 DE REPUBLIEK DER m. BOEK. ^779- deeze odieufe distin&ie niet zonder be-' ,, vreemding hebben vernomen , en dat „ dezelve zullen begrypen, dat het aan ,, geene vreemde Mogenheid, hoe groot, ,, hoe aanzienelyk, en hoe formidabel, „ zy ook moge zyn, vryflaat, om die te „ maken ten aanziene van eenen Inde„ pendenten en Vryen Staat, die niet an„ ders gedaan heeft, dan 't geen aan haar „ volkomen vryflaat, naamlyk, om voor ,, een tyd, en maar by provifie, te fus„ per.deeren, de Proteclie van een Tak ,, van haar Negotie , die zy door geen ,, Traclaat of Verbintenisfe met die Mogenheid verpligt is te protegeeren. En dit is de waaragtige flaat der Questie. De Republiek is door geen Traclaat, hoegenaamd, verpligt, om goederen, ,, aan Franfche Ingezetenen toebehooren„ de onder haare Proteélie te neemen ; ,, maar zy heeft een Traclaat met Enge» land, waarby geftipuleerd is, over en weder,dat, in cas van Oorlog van eene ,, der Contracleerende Mogenheden met ,, een derde, de andere Contracterende „ Mogenheid met haare Schepen zal mo„ gen transporteeren Vyandlyke Goederen, en dat de RegelSchip, Vry Goed plaatze zal hebben, except omtrent de „ by het Traclaat gefpecififeerde Contra,, bande Goederen. — Welk Regt geeft ,, dit Traclaat aan Frankryk om de Repu,, bliek te dwingen, om al het Regt, het ,, wclkzy, door dat Traclaat, verkregen 3, heeft inden volden en uitgeftrekften zin te  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 25 s, te maintineeren, en om niet het min Me daar van voor een tyd, vrywillig niet „ te gebruiken, en het overige rustig en „ vreedig te bezitten ? Zulks kan Frankryk nimmer met regt pretendeeren,.en „ Wy laaten het aan uw Edel Mog. oordeel over, of het is de Independen„ tie van de Republiek maintineeren, als „ op de met een dreigement voorziene „ Inftantien van Frankryk goedgevonden „ wordt daar aan te defereeren , en nu. „ voor als dan te refolvecren, om de Refolutie van den negentienden Noven> „ ber buiten effect te ftellen, en, zo ras „ als de daartoe noodige Schepen in gereedheid zullen zyn, de Schepen met Masten, Balken, Krommers, Knien, en dergelyk zwaar Hout, onder Con„ voy te neemen. „ De gevolgen uit eene dergelyke Reh> „ lutie te verwagten zyn, dat Frankryk. ?, ziende dat zy op die wyze deeZeRepubliek kan dwingen, om haaren wil en „ intentien te volgen, daar van, in meer ,, gevallen gebruik zal maaken , als 1 zy „ het raadzaam oordeelt, en dat de Republiek daar door zal gebragt worden, „ om van pas tot pas , verder te gaan, en als een van die Kroon dependeerend Gewest ie handelen, niet volgens deszelfs belangen; maar volgens die van „ gemelde Kroon, en waardoor de Re„ publiek haars ondanks,misfehien vroeg „ bf laat, genoodzaakt zal worden aan ,, deezen Oorlog deel te neemen , en B 5 va$ III. " 3 O E K.  26 DE REPUBLIEK DER lil. BOEK. 1779. „ van deszelfs wyze en welberaade Plan. „ van Neutraliteit aftegaan. — Aan den, „ anderen kant is het te vreezen, dat En-, geland, verneemende, dat de Republiek „ gezind is om de Houtfchepen te Convoyeeren, wanneer zy daartoe in Haat zal zyn, en zulks nu voor als dan heeft gerelblveerd, dien tyd niet zal afwagten en een Esquader op de kusten dee„ zer Landen zal zenden om te obfervee„ ren, al het geen dat in en uit gaat, en, ^ zich, by tyds, in gereedheid zal houden „ om het Convoy met de Houtfchepen te „ intercepteeren en te attaqueeren,en dat a, daar uit eene onvermydelyke rupture „ te wagten is, waar door de belangen van den Staat, en byzonder de Coloni^ „ en,zo in de Oost- als in Ho. West-Indien,, in de waagfchaal worden gefield,, en aan het uiterfte gevaar geëxponeerd.. „ De ongewapende fituatie van de Re-, publiek, zo te Lande als ter Zee, dis-r „ fuadeert om in deezcn ietwes te pre-r „ cipiteeren , en om niet, dan naa dat „ men dezelve in een Haat van defenfie, „ zo te Lande als ter Zee, zal gebragt „ hebben , te refolveeren omtrent het „ verleenen der voorfchreeve Convoyen, „ zo als uwEdelMog. als dan zullen oor-„ deelen dat met de waare belangen van „ dit Gemeenebst in 't generaal en van de Provincie van Friesland en van derzek ver goede Ingezetenen in 't byzonder, „. overeenkomftig is,en ten meeilendien-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 4, He van den Lande zal bevonden worden „ te behoren." (*) Ondanks deezen Brief van zyne Doorluchtige Hoogheid, door veelen als een mecsterftuk van Staatsbeleid befchouwd, ondanks de menigvuldige handelingen firekkende om overeenkomstig met den inhoud daar van te werk te gaan, kreeg het buiten werking Hellen van hetbeiluitom degedagte Convoyen op te fchorten zyn beflag. Doch de Herke invloed der denkbeelden in opgemelden Brieve voorgefleld, bragt tewege, dat menby Holland, met meerderheid, een Antwoord op de Vertoogen des Franfchen Afgezants ontwierp en beraamde, waarin men genoegen wilde geeven aan het Franfche Hoi', zonder zich in moeilykheden met httEngelfche in te wikkelen. Amfterdam agtte het dubbelzinnig, en gefchikt om de opfchorting der Convoyen flecpende te houden: en verklaarde zich nadruklyk daar tegen. Zo lang alleen geHaan hebbende viel Haarlem, haar toe, cn weigerde te Hemmen in dit Antwoord. De Algemeene Staaten beflooten 't zelve den Hertog de lavauguyon ter hand te Hellen; maar het ontmoette, om dezelfde reden, dezelfde weigering, als het voorgaande. De (*) Nieuwe Neder/. Jaarb. 1779. bl.J 75. HL boek. Een antwoordaan Frank- ryk ge. ;eeven , 'c welk Haarlem 20 wel sis Am» flerdatit wraakt.  III. BOEK. 1779. Het Nieuwe Reglement afgekortdigt.Haarlem en Amfterdamdaar van uitgezonderd. DeTwee dragt neemt toe. (•) Onpattydige Raadgeeving van Batavia bl. 27. 28 DE REPUBLIEK DER De Koning van Frankryk, oordeelende dat de Meerderheid het Handlebelang des Gemeenebest liever aan Engeland wilde opofferen dan aan zyne eisfchen een voldoenend; gehoor geeven , deedt kort daar op het Nieuwe Reglement afkondigen. En bevreemde het veelen niet dat hy de Steden , die zich tegen de Meerderheid verzet hadden, om, volgens haar inzien, den Handel voor te ftaan, met uitzondering behandelde, en Haarlem met Amfterdam gelyk Helde, in de ontheffing der bezwaaren van het Nieuwe Reglement. De tyding van het afkondigen deezes Reglements in de Franfche Havens, en de'uitzondering dier twee Steden, werd hier niet verfpreid of de heillooze gevolgen, daat uit te dugten zag men ten breedfte uitmeeten. (*)De Heer linguet, drukt zich, over de toen heerfchende Tweedragt, in deeze partydige taal uit,: dat de Veréênigde Gewesten verdeeld „ waren in twee Partyen, de een de „Hof-Party, welker verbintenisfen, „ neigingen, tegenwoordige en misfchien „ toekomende belangen, dezelve tot de „ zyde van Engeland deeden overhellen, „ de andere van waare Patriotten, ver„ lichte Kooplieden, die aan de Vriend„ fchap met Frankryk de voorkeuze ga„ ven, of ten minften aan eene Onparty»  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 29 „ digheid, welke voegt aan een Handel„ dryvend Volk, 't welk geen ander oog„ merk moet hebben, dan om den Han„ del voor te ftaan (*)". De Kooplieden en by de Zeevaard belang hebbende Perfoonen in Friesland , hadden, op den Gewoonen Landsdag, in Sprokkelmaand gehouden, hunne klagten 'ingeleverd, over het Reglement door den Koning van Frankryk beraamd, 't geen de Schepen onder Nederlandfche Vlag vaarende, die van Amfterdam uitgezonderd, bloot -ftelden aan het aanhouden, opzenden, en wegneemen door de Oorlogfchepen en Kaapers van Frankryk; zo dat geene Kooplieden ergens hunne Waaren aan Scheepen onder dezelve vaarendczouden vertrouwen, als gevaar loopende, om door een en ander der Oorlogende Mogenhcdcn genomen te worden : weshalven men zich, onder het fchynfchoon genot van Vrede, in erger ftaat bevondt, d?n of het Gemeenebest het ongeluk hadt om zelve in deezen Oorlog te deelen. Greep dit Reglement ftand, dan was het gedaan met de Zeevaard: dewyl de belastingen van alle kanten, zo van dubbele Last- en Veilgelden als van bezwaarenisfen op de Franfche Havens, te groot waren, om, by mogelykheid, hoe zeer ook de Vragten fteigerden, gedraagen en goed gemaakt te kuni nen worden. — Naa een tafereel gefchetst te (*) Linguet Annales Pelitiques vol.VI.p.55* III. J O EK* 1779- ' Fes'and be» daagt dch over kt ReSleinenE»  III. BOEK. 1779- Dordrecht en Rttieidainklaagen over die Reglement. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 182. enz. (f) Nieuw Nederl. Jaarb. 1779. bl. 1381. 30 DE REPUBLIEK DER te hebben, van alle de deerlyke gevolgen voor Friesland in 't byzonder, en voor de geheele Unie, ontftaande uiL de vermindering van het Regt aan de Ingezetenen deezer Landen toekomende, van wegen de klaare en duidelyke Letter des Verdrags tusfehen Groot • Brittanje en dit Gemeenebest,verzogten zy om befcherming van de vrye Zeevaard en Handel, vooral om het beraamen derkragtdaadigftc maatregelen, door de gezaamenlyke Bondgenooten, om de uitvoering van het nieuwe Reglement van zyne Majefteit den Koning van Frankryk voor te komen, en zo mogelyk, het afkondigen van 't zelve af te wenden ( *). Het Nieuwe Reglement was in Frankryk niet afgekondigd, of twee naast Amjlerdani aanzienlykfte "Kooplieden Rotterdam en Dordrecht,leverden hunne bezwnaren deswegen in, zo ter Staatsvergaderinge van Holland, als van de Algemeene Staaten. Die van Rotterdam gaven te kennen, met de uiterftc aandoening, zulke vernomen, en hunne vrees voor deeze gebeurtenis, in voorgaande Verzoekfchriften geuit (f), bewaarheid gevonden te hebben, en nog verzwaard, door eene omftandigheid,die dezelve te treffender maakte, de uitzondering naamlyk,ten voordeele der Steden Haarlem en Amfterdam. De ftandgryping van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 31 van 't gemelde Bevelfchnft, kon geene andere uitwerking hebben , dan den geheelen ondergang van hun Handel en Zeevaard , op Engeland, Ierland en -Frankryk : die in ons Land alleen, in de bevoorregte Steden Haarlem en Amfterdam, met voordeel, zouden kunnen gedreeven worden. Zy wilden zich niet in laaren, tot het onderzoek , om welke redenen zyne Majefteit van Frankryk hadt goedgevonden , die Steden deeze voordeden te laaten genieten, noch ook Avat dien Vorst bewogen hadt tot zodanig een Befluit, en het invoeren eener onderfcheidinge, zo gunstig voor het eene en zo verderf!yk voor het andere gedeelte der Ingezeetenen van één en denzelfden Staat, 't Waren de beweegredenen niet, maar het Edict zelve, en de gevolgen van dien, welke hun drukten (*). De bezwaaren der Kooplieden van Dordrecht waren bykans eensluidend, en zy beriepen zich op het voor weinig dagen brceder ingeleverd ■ Klaagfchrift der Rotterdammeren (f). Beide deeze Klaagvertoogen geen gevolg hebbende, vervoegden zich de Rot- - terdamfcheKooplieden nader byZyneHoogheid den Prins Erfftadhouder, met eene Schets van de daadlyke gefteldheid des Handels en Zeevaards in hunne eertyds bloeijende Stad, op Frankryk 3 Engeland en Itr- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 425. ( f ) Nieuwe Neder'.. Jaarb, 1.779. bl. 420. III. BOEK. De R»tterdatli- fche Kooplieden vervoegenzich by Z,ne Hoogheid,deswegen.  S2 DE REPUBLIEK DER F III. BOEK. «770. Ierland, reeds in een deerlyk verloop, dewyl hun geheele Handel, voor meerdan drie vierde gedeeltens, daar van afhing ; en nu naar Amfterdam of elders werd verplaatst. — Boven dit reeds zo veel nadeel aanbrengend Edict, verklaarden zy, in 't zekere, onderrigt te zyn van een in Frankryk, ontworpen nog drukkender Tarif, 't geen den Handel en Scheepvaard dier Stad welhaast geheel zou doen verloopen, en door 't vertrek en onherftelbaar bederf of de verarming der Kooplieden, volftrekt in den grond.helpen. Zy waren gereed alles te" wagen en op te zetten, wat tot afwending van de onmisbaare uitwerkzelen des Èdiéts en van het gedreigde Tarif, nodig of dienftig zou worden geoordeeld. - Zy meenden, met alle regt, te mogen verwagten, dat dan voor hun, die gelykerhand met 's Lands Ingezetenen , tm'allen tyde, 's Lands Lasten gedraagen en zich, huns weetens, nooit tegen hunnen Souverain or^yne Doorlugtige Hoogheid, misgreepen'hadden, zouden worden bezorgd even dit zelfde voorregten , welke andere Steden van dit Gewest genooten,en dat dus ook de ongehoorde Ongelykheid, die daar omtrent, thans plaats hadt, zou weggenomen, en niet geduld worden, dat andere Steden, in dezelfde Souverainiteit gelegen , hunne welvaard vergrooten ten koste en ruïne van derzelver Mede-Ingezetenen. — „De bekende „ edelmoedigedenkwyze,zynerDoorlug,, tige Hoogheid, zeggen zy, onder ande- » re*"  VEREENIGDE :NEDERLANDEN. 33 5, re," „ zou nimmer toelaaten, dat zulk „ een aanzienlyk gedeelte van 's Lands „ Ingezetenen, zodanige harde gevolgen „ zou moeten ondervinden van het ver„ trouwen, 't welke zy, ten allen tyden hadden gefteld op de Vaderlyke zorgen van hunne Wettige Overheden, en Zy,', ne Doorlugtige Hoogheid, en uit wel„ ke Principes alleen, zy dan ook hadden gedificulteerd zich eenigzins te mengen in de Deliberatien van den Staat, even „ als zommige anderen , dewelke thans, „ uit dien hoofde, boven hun zo bevoor„ regt fcheenen te worden (*)." — In deezer voege waren de heillooze zaaden van Afgunst en Tweedragt gezaaijd onder de Leden van den Staat, en zy Honden tot de verderflykfte hoogte op te groeijen j Haarlem, doch inzonderheid Amfterdam, werd van (linkfche oogmerken eu heulen met Frankryk verdagt gehouden. De zelfde begrippen, wegens 's Lands toeftand, en de middelen tot handhaaving van deszelfs belangen, welke de Erffladhouder hadt voorgedraagen in zynen Brief aan de Zes Gewesten, hieldt hy de Vergadering van Holland voor, op den tienden van Lentemaand, in eene Aanfpraak, gepaard met een Voorftel. „ Verre was hy „ van'te oordeelen, dat ditGemeenebest, ?, om geen Oorlog te waagen, behoorde j, afftand te doen van de wettige Regten aan (*) Nieuwe Nederl. Jaarb, 1779. bl. 502* II. DEEL. C III. BOEK. W9> Aanfpraak en Voordel van den Sradhouder in de Vergadering van Holland,  34 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. ±779- aan derzelver Ingezetenen, volgens de „ plegtigfte Traétaateny toekomende, in„ tegendeel begreep hy, dat dezelve moes„ ten gehandhaafd worden,door alle niid„ delen,die de Voorzienigheid in handen „ van ditGemeenebest hadt gefteld,doch „ het kwam aan niemand dan aan Hun Ed. „ Gr. Mog. en de Ed. Mog. Iieeren Staa„ ten der andere Gewesten toe, te beflis„ fen wanneer het tydftip daar was, om „ te bellniten tot eene Onbepaalde Be„ fcherming aan de Handeldryvende In; „ gezetenen. — Dat Hunne Hoog Mog. „ door geen Traclaat, hoegenaamd, zich „ verbonden hebbende om alle Takken „ van Handel, zonder onderfcheid , te t, befchermen , niemand het Regt hadt om van dezelve te vorderen,dat zy be„ fcherming veiieenende, zulks aan alle „ Schepen zonder onderfcheid zou moc„ ten doen, zonder aan derzelver Vooi„ zigtigheid over te laaten, om te beoor- deelen of zy in ftaat waren alle Takken „ van Handel te befchutten,en of zy het, „ in dit Tydftip, konden doen, zonder „ de gewigtigfte belangen in de waag„ fchaal, en zich aan 't grootfte gevaar „ bloot te Hellen.— Vóór het neemen. van „ een volftrektBefluit om de Houtfchepen „ te convoyeeren hadt men te letten op „ den Staat, waar in dit Gemeencbest, „ zo te Water als de Lande , zich be- „ vondt. Eene flipte Onzydigheid „ in agt te neemen , onverminderd de „ Traétaaten met de Buitenlandfche Mo- » gen-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 35 genheden, voegde het Gemeenebest: dan om dezelve daadlyk,en niet alleen „ tot zo lange het een der Oorlogvoeren„ de Mogenheden behaagt, om van het „ Gemeenebest, op eene dwingende en „ dreigende wyze te eifchen dat het par„ ty kieze, te handhaaven, behoorde het in een gewapenden ftaat te worden ge„ bragt." Het Voorftel van Zyne Hoogheid, ten dien einde, was: het uitrusten van vyftig of zestig Schepen, waar onder niet minder dan twintig of dertig van Linie, het vermeerderen van de Landmagt tot een aantal van vyftig of zestig duizend Man , en het in ftaat van behoorlyke tegenweer brengen der Grensplaatzen, als mede het voorzien der Magazynen met den vereischten voorraad van Oorlog. Wanneer dit alles was werkftellig ge-» maakt, dan oordeelde hy het Tydftip daar, in 't welk het Gemeenebest kon belluiten tot het handhaaven van de Regten der Ingezetenen , volgens de Traclaaten, en met naame dat van Marine des Jaars mdclxxiv. s Doch een befluit om alle Schepen,zonder onderfcheid, volgens de Letter van dat Traclaat,en voornaamlyk Houtfchepen,onder Convoy te neemen, eer het Gemeenebest in dien ftaat van verdeediging was gebragt, „ vreesde hy, dat van zeer .„ kwaade gevolgen voor de waare belan„ gen van deezen Staat zou kunnen wee- zen, en de eer van deszelfs Vlag aan •„ oneere bloot ftellen, en _was daarom Cs van IIL b okk. 1779.  3fï DÈ REPUBLIEK DER ui: BOEK. (*) Nieuwe Neder/. Jaarb. 1779. bl. 43i—434» „ van oordeel, dat men , by naderen „ raadflag, zou dienen te belluiten, top „ zo lang geene Schepen met Houtwaa„ ren, tot den aanbouw van Oorlogfche„ pen benoodigd, onder het Convoy te „ neemen : en inmiddels het zelve te ver„ leenen aan alle verdere Schepen, met 3J geene Contrabande Waaren belaaden; „ ten einde alle Takken van den Handel „ niet onbefchermd bleeven, tcrwyl men „ raadpleegde over de befcherming van „ één enkelen Tak (*)." — Zyne Hoogheid werd, door Staaten van Holland bedankt voor zyn betoonden yver, zy verzogten Affchriften van den Voorllag, en fielden hetBefluit daar op tot nadere overweeging uit. De Erfliadhouder deelde dien zelfden Voorflag mede by eenen Brieve aan de Staatsvergaderingen der overige Gewesten. Zommigen, die dit Tweevoudig Voordel wilden bedillen, gaven voor het van dien aart te weezen, dat de Gefchilvoeringen over de Land- en Zeemagt,daar door eer Honden vermeerderd dan weg genomen te worden; dat het den Oorlog van Engeland tegen Frankryk begunftigde, ten nadeele van 's Lands Regten, en van een zeer voornaamen Tak onzes Handels ftrekte; als mede dat de bepaalde groote Zeemagt, en teffens geëischte Landmacht ei-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 37 elkander moesten tegenwerken en vernietigen (*). Ten dien zelfden dage gaven de Gelastigdcn van de gezamenlyke Collegien ter Admiraliteit, in den Haage befchreeven om hunne gedagten op tegeeven, omtrent de mogelyke en meestkragcige middelen, welke aangewend zouden kunnen worden, ten einde de Zecmagt van dit Gemeenebest op zulk een aanzienlyken voet te brengen als vereischt zou worden, om het Regt van den Staat, op de duidelykeLetter der Verbonden gegrond,met allen nadruk, en tefïens met afwending, zoveel mogelykjVan alle gedugte onheilen, door te zetten en te handhaaven, ter Vergadering der Algemeene Staaten, een omftandig verflag van de middelen tot verbetering van 's Lands Zeemagt, en de wyze op welke dezelve ten meeften voordeele behoorde aangewend te worden: zy hadden over dit ft.uk de gedagten der Vlagofficieren , der Admiraliteiten op de Maaze, te Amfterdam, en in Zeeland ingenomen , by die van Westfrlesland en Friesland hadt men thans geene Vlagofficieren. Volgens hun begrip zou de geheele Zeemagt op negen- en negentig Schepen , (f) be- ( * ) Schets van een Groot Tafereel I. Deel bl. 45. (f) Te weeten 12 Schepen van 70 Scukken 550 Koppen. 30 60 450 • C3 IIL BOEK. 1779. Plan doe r ie Gelastigdenvan de Admiraliteit ingeleverd.  III. BOEK. -779- 38 DE REPUBLIEK DER bepaald, en in drie behoorlyke Smaldelen kunnen verdeeld worden. Inmiddels en by voorraad diende men bezorgd te zyn voor het bezetten der Zeegaten,daar toe alle de voorhanden zynde Schepen'in gereedheid te brengen, en derwaards te zenden. By het toerusten dier Schepen, moes* ten die uit de Middelandfche Zee en uit de West- Indien, op vier na, t'huis geroepen in dienst gehouden, terllond eenige Wagtfchepen vervaardigd, en van de t'huis komende Schepen één in ieder der Zeegaten gelaaten worden. — Zo ras 'er een genoegzaam getal Schepen in 's Lands Zee; gaten zou ingevallen weezen, hadt men daar uit een Convoy van ten minften twee of drie Schependen drie of vier Fregatten, na de Engelfche, Franfche en lerfche Havens te verkenen, en de verdere noodige Convoyen, zo veel mogelyk. ■ Aan de Zeegaten dienden Batteryen aangelegd , om dezelve en de Reën te beitryken: van de oudfte Schepen moeiten Wagtfchepen gemaakt, Hospitaalfchepen vervaardigd, en aan de Wal vaste Hospitaalen belchikt worden tot het bergen der Zieken. Het Volk thans onvoor¬ beeld- 12 Schepen van 36 Stukken 230 Koppen, j2 — 20 I50 — " 4 Branders met ■ 40 ——— 6 Advis Jagten 60 2 I.'ospit. diepen ■■- 70 ■ ■ — 3 Bomb. Schepen -~■ 50 - " "■  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 39 beeldïyk fchaars zynde, zou men, op 't fpoor der Voorouderen , de Maand- de ] Hand- en Aanrits - gelden kunnen verhoo- ■ gen, ook de proeve van Werving buiten : '1 Lands neemen : een algemeen pardon voor die 's Lands dienst te water verhaten, of zich in vreemde Zeedienften begeeven hadden,en binnen een Jaar weder keerden, verkenen, of waren deeze middelen niet genoegzaam en het gevaar daadlyk , dan was de uiterfle toevlugt alle Vaart te verbieden, tot dat 's Lands Schepen zouden bemand zyn, ook zou men 's Lands Voetvolk tot Soldaaten op de Schepen kunnen gebruiken. 't Was op voorflag van 's Lands -Vlagofficieren, dat zy de aangediiidde vermeerdering van Manfchap op elk Schip van Oorlog aanpreezen : dezelve werden grooter dan voorheen gebouwd, en het zwaarder Gefchut, als mede de vlugger Krygsverrigtingen van onzen tyd, vorderden meer handen. Behalven deeze vergrooting des aantals kwam nog dat men thans in plaats van zes- en- dertig, vier- en- dertig Guldens voor ieder Man 'smaands moest rekenen. Staaten van Holland, vonden, op ft einde van Lentemaand, geene zwaarigheid om in de voorgeilagene Middelen toe te ftemmen, en wilden gaarne met de Bondgenooten zamen werken, om ze te doen ter hand neemen. „ Zy meenden," dit zyn de eigene woorden , „dat de tegen„ woordige Situatie van zaaken, en het „ gevaar, waar in de Commercie en NaC 4 37 vl~ III. IOEK. ■779- Staaten iran Holland keuren die Plan joed, en dringen op OnbepaaldConvoy.  40 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. W9- „ vigaiie van de Republiek aan wederzy„ den tusfchen Oorlogende Mogenheden „ was, indisputabel vorderen , dat hoe eer zo beter, zonder langer uitftel, tot „ befcherming der Vrye Vaart en Com„ mercie van de Republiek aan dezelve „ Convoy werde verleend , indiftincllyk „ voor alle Waaren by de Traétaaten niet „ voor Contrabande Waaren erkend, en „ als zodanig gedefigneerd , mitsgaders „ zonder onderfcheid, of dezelve voor „ eigen, dan voor Engelfche of Franfche 5, of Neutraale Rekening gelaaden, en na „ Frankryk, Groot-Brittanje, of Neutraale „ Landen gedestineerd of van daar geko„ men waren. Om de Commercie-Sche„ pen van de Republiek, volgens de dui~ „ delyke Letter van de Tractaaten en het „ Regt der Volken, tegen allen geweld en overlast te befchermen," — Voorts gaven zy in dit hun Befluit, wegens sLands Zeemagt, zodanige nadere fchik* kingen op, overeenkomftig met den gedaanen voorllag, als zy oordeelden, dat de tegenwoordige toeftand der zaaken ten meeflen oorbaar vorderden; met befchik- king wegens de kosten. Wyders bragten zy in, „dat, voor zo verre over '„ de verdere voorgeflagen Equipagie en Aanbouw van Schepen by de Provinciën „ eenige hefitatie zou mogen vallen, en „ beter geoordeeld zou mogen worden, „ om de Refolutie daartoe voor eerst, en „ tot dat gedugte onheilen meer van naby „ zouden'dreigen, nog uit te Hellen, tot „ fe-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 41 „ fecuriteit van de Havenen deezer Lan„ den, ten einde daar toe geen Schepen } „ van de vast gefielde Equipagien uit Zee „ gehouden zouden behoeven te worden, „ ten minflen zou behooren te worden „ vastgefteld, dat aanflonds in Eqtiipagie „ zouden worden gebragt by hetCollegie ter Admiraliteit op de Maaze één Wagt„. fchip met drie honderd Man , by het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam , vier Wagtfchepen, ieder met twee hon11 derd vyftig Man; en by de Gollegien ter Admiraliteit op de 'Maaze, in Zee„ land en Westfriesland ieder een Advis„ jagt met zestig Man, in de Zeegaten „ van Zierikzee, de Maaze, 't Schuur by „ Maasfluis en Ameland, alle voor zes „ Maanden." De Heeren van de Ridderfchap en Edelen, met zyne Hoogheid van een gevoelen , verklaarden , tot het neemen van het uitgebragt Befluit, wegens 's Lands Zeemagt, „ voor zo veel het verkenen „ van Onbepaalde Convoyen na deHave„ nen van Frankryk en 'Groot ■ Brittanje „ aanging, niet te hebben mede geflemd; „ doch, daar en tegen, wel uitdruklyk te , blyven by hun voorgaand Advis, wil„ lende,in geenen deeleverantwoordelyk „ zyn voor de gevolgen, welke uit het s, ontydig verkenen van dusdanige Con„ voyen,ten nadeele van den Lande zou„ den kunnen voortkomen, het aan zich „ voorbehoudende deswegen zodanige C 5 „ aan- III. SOEK. W9> i' De Ridderfchapdoet eene Aantekening tegen het OnbepaaldConvoy.]  III. BOEK. 1/79- f Amfterdam en eenige Stecien, behouden aan zich eene Tegenaantekening;terwyl andere Steden met de Ridderfchap infiemmen. Gelderlands gevoelenever het Pian. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 438. 44 DE REPUBLIEK DER „ aantekening te doen als zy [zouden te „ raade worden." De Afgevaardigden van Amfterdam betuigden, zich niet te kunnen voegen by het Befluit van Holland, voor zo verre daar in voorkwam eene Aantekening der Heeren van de Ridderfchap tegen het Befluit, waar by, op het Verflag ten zei ven dage uitgebragt, over het Herftel van's Lands Zeemagt, en het verkenen van Onbepaald Convoy, was beflooten geworden : zynde op hét Verflag beflooten zo als het was liggende, zonder dat, toen ten tyde, daar tegen eenige Aantekening door de Heeren van de Ridderfchap, of" eenig ander Lid van de Vergadering, gedaan of aan zich voorbehouden was. Zy hielden het aan zich eene Aantekening tegen de voorfchreeve Aantekening zelve, zodanig als hunne Lastgeevers zouden oordeelen te behooren. — Wel verre dat Amfterdam hier alleen flondt, fpraaken die van Dordrecht, Haarlem, Delft, Leyden, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schiedam en Alkmaar , op dezelfde wyze over dit beflaan der Ridderfchappe, die egter fleun vondt by de Afgevaardigden der Steden Schoonhoven , Briel, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam, Medemblik en Purmerende (*). Staaten van Gelderland het Verflag door de Collegien ter Admiraliteit ingebragt, waar mede Hollands Befluit inflemde, over- woo-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 43 woogen hebbende, bragten, als hun gevoelen, uit, dat men zich moest bevlytigen op eene goede Verffandhouding niet de Oorlogvoerende Mogenheden, op eene Wapening ter Zee en te Land, en dat men, dit gedaan hebbende, dan verder zou raadpleegen op het al of niet convoyeeren der Goederen volgens het Regt der Tracfaaten ; „ als nog oordeelden zy het te voorbaarig, „ in een onderzoek te treeden of het den ;, Staat oorbaar zou zyn , door een Be„ fluit, dat een Vredebreuk met Engeïana ten gevolge zou kunnen hebben, den „ ophef der FranfcJie Ediéten misfchien te „ wege te brengen, te meer daar zy,met „ veel vertrouwen , meenden te mogen „ vastftellen , dat de'kragt der werking „ dier Edicten, voornaamlyk, zo niet ge„ heel, op de daar by bevatte uitzonde. „ ring berust, welke aanzagen als het ge „ heele Gemeenebest met een ganfche qnt „ binding dreigende, indien daar tegen „ intyds,door alle deBondgenooten,nie werd gewaakt." Naa hunne betuigdi en betoonde bereidwilligheid door het in willigen der gedaane Petitiën, om de zaa ken der Zee te helpen fchraagen, en fter ken aandrang by deBondgenooten omnie langer te aarzelen in het toeftemmen tot he vermeerderen der Landmagt, tot dekkin der Grenzen, zeggen zy ten flot, „nie „ te kunnen verbergen, dat, in gevall „ aan deeze hunne verzoeken deLandmag „ betreffende, niet mogt worden te gemoe „ gekomen,zy ais dan,hoewel ongaarne ni. BOEK." 1779- : t t r > t t t >  44 -DE REPUBLIEK DER III. BOEK. ï779- Frietlands ge voelen. Zeeland. Raadflag, „ genoodzaakt zouden worden, insgelyks „ de zaaken van de Zee met dezelfde on„ yerfchilligheid'te behartigen (*)." Friesland kwam met Holland overéén, en wilde dat het daar voorgeflaagene,wat ' de Toerusting, de Wapening ter Zee, en de beveiliging der Zeegaten betrof, met allen yver, en den uiterft.cn fpoed, mogt worden voortgezet en volvoerd, ten einde het Gemeenebest in ftaat kwame om zyn Handel en Zeevaard, volgens den inhoud der Traélaaten, te handhaaven, en de Vlag van den Staat behoorelyk te doen eerbiedigen (f). Staaten van Zeeland wilden, volgens hun ingeleverd Befluit, over het breedvoerig verflag der Admiraliteiten, nu het op de zekerheid der Zeevaard en des Handels van 't Gemeenebest, mitsgaders de veiligheid van 't Gemeenebest aankwam, ondanks denwelbekenden bekrompen ftaat der Geldmiddelen van hun Gewest, meer dan gewoone poogingen doen, en hunne Finantien boven vermogen zelfs bezwaaren. Zy ftemden, diensvolgens met Staaten van Holland in , omtrent de verfterking der Zeemagt, en andere fchikkimgen noodig om den Staat in een weerbaaren ftand te ftellen. Doch, ten aanzien van het geeven van Convoyen aan de Zeevaard en Handel deezer Landen met 's Lands Schepen van Oorlog, waren . zy van oordeel, „ dat Zyne Doorlugtige „ Hoog- Schets van een Groot Tafereel. I.Deel bl. 43. £f; Te weeten 4 Schepen van 60 Stukk. met3SoKop. 1 — » 290 — 8 • 50 —• 3°° — 2 Fregatten 40 25° —* 8 -■- .. 36 — 230 — 7 — 20 — 15» — 1 Snaauvv 12 ~ 100 — D 3 in. 13 O EK. 1779. Befluit tot een aanmerkelykevermeerderingder Zeema gt.  EË BOEK. -779- Sterke Vaard op de WestIndien.Hoe men in Engeland van de ver- ' fterking «snzer Vl.Wt Sprak. (*) Nietnn Nederl. Jaarb. i?79- bl- 5oi(|) Memorie van zyne Hoogheid bl. iS. Dit voorzigtig en heilzaam Staatsbeiluit van 's Lands Vaderen bleet onuitgevoerd. _ Zyne Hoogheid verklaarde daar aan niet zo fpoedig en prompt te hebben kunnen beantwoorden, uit hoofde van de op nieuw opkomende zwaarheden , over het verleenen van Convoy aan 'Schepen met Hout gelaaden, en de daar uit voortkomende Staatsoverleggingen ; deeze1 hadden het verhul derd (f)- De Vaard op de West-Indien was dit Jaar flerk; op het kleine Eiland St. Euflatius voeren'van hier, ruim honderd Schepen; de veelvuldige Meelmolens konden nauwlyks ,hoe druk ook maaiende, het Meel om iia de West-Indien te verzenden in gereedheid brengen: de Lastgeevingen uit alle Gewesten om van hier Goederen te zenden, namen toe, en 't werd? over zulks, '■ J - ■ • van  'VEREENIGDE NEDERLANDEN. 55 van 't hoogfte belang die bron van welvaard open en vloeiende te houden, te- : gen alle poogingen van onze Erfvyanden ; in Scheepvaard en Handel; die, op het' verneemen der bedoelde verftcrking van onze Zeemagt, in hunne Nieuwspapieren fchreeven „ de Hollanders vermeerderen „ hunne Zeemagt, met allen vlyt, zy ,., fchynen beflooten te hebben , hoe 't ookgaa, den voordeeligen Handel met de Americaanen in de West-Indien, te „ willen doorzetten, niet heimlyk; maar openbaar. De Bevelhebbers hunner „ Oorlogfchepen hebben last gekreegen ^, om geweld met geweld te keeren, en „ los te branden op de Schepen van welk „ een Volk het ook moge weezen, die „ hetvoortaan zullen beftaan hunne Koop„ vaardyfchepen in .die Zeeën te belem„ meren (*)". Het nieuw Tarif op de Koopwaaren, welke de Ingezetenen van dit Gemeenebest, in alle Havens van Frankryk zouden invoeren, te vooren aangeduid, werd, met het afloopen van Grasmaand, vastgeiteld, en behelsde : ,, Dat de Koopman„ fchappen en Voortbrengzels van het .„ Gewas, deVisfchery, deFahrieken, en Handel der Onerdaanen van de Ver„ cénigde Nederlanden , by derzelver invoer in alle Havens van Frankryk, bo„ ven en j behalven de tegenwoordig in (*) Uttiverf. Magaz.. April 1719. bl. sai. Ü4! ffl. JOE K. ■779-' Nienvr Fr arisch Tarif. \  III. li O EK. 1779- Klagten der Friejeii. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 177P. bl. 529. 0 DE REPUBLIEK DER „ gebruik zynde belastingen, vyftien ten „ honderd van derzelver waarde zouden betaalen. '—— De gemelde thans in ',' gebruik zynde Belastingen , en de vyf„ tien ten 'honderd van de waarde der j; Goederen en Koopmanfchappen, daar„ enboven zouden zelfs, ten tyde van „ Jaarmarkten en by hunnen invoer in de „ Havens van Steden, die eertyds voor „ vreemden vry werden gehouden, ont„ vangen worden. — Nogthans waren „ van de tegenwoordige verordeiïingen, „ uitgezonderd: Verfftoffen, Meekrap, „ ruwe Hennip,ongefponneWol,Smeer, „ Wiedasch, Harst, Teer, Pik, Masten „ en Timmerhout,deeze Waaren zouden „ op den voorigen voet behandeld wor' den. —- De Inwoonders der Steden l, Amfterdam en Haarlem bleeven ook de ',' uitzonderingen en gunden, tot hier toe „ genooten, behouden (*)"• Niet vreemd, dat de op nieuw gedrukte Zeevaard de klaagende ftem weder verhief, en, met veel nadruks , door Schippers, binnen Friesland woonagtig, voor zich zei ven, en van wegen een groot aantal hunner Landgenooten, die zich met hunne Schepen in Frankryk en elders buiten het Gemeenebest bevonden, by de Afgevaardigde Staaten van Friesland, fprak. Zy heihaalden, in hun Smeekichrift, den vierden van Bloeimaand ingeleverd, de regt-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, regtmaatige klagten en verzoeken voorheen door Kooplieden, Boekhouders en Reeders,gedaan,wegens de onherftelbaare fchade^door de Engelfche Zeerooveryen aan 's Lands Scheepvaard toegebragt, door het weigeren van Convoy aan Schepen met Masten en Hout gelaaden; zy haalden op het gevreesde gèrugt, of de Kroon van Frankryk maatregelen fcheen teberaamen, waar door de Handel op dat Ryk, voor de Nederlanden onmogelyk gemaakt, en die gewigtige Bron van Welvaard voor Frieüands Schepen en Reederyen , zou gedopt worden; waar op zy vervolgen: „ Dan , helaas ! wy bevonden , dat de rustige voortzetting van onze Scheep„ vaard en Handel, meer en meer werd „ afgebrooken en tegengegaan zondci „ dat menigvuldige toegeevenheid, aan „ het overheerfchend gezag van andere ,, Mogenheden, iets baatte : aangezien zy „ zich willekeurig ontllaan van de ver,, pligting aanheifige Tractaaten,wanneet „ het llegts overeen te brengen is, met een eigendunkelyk inzien van meerdei „ voordeel voor hunne Onderdaanen, ge„ lyk de Ridder yorke dit zeer zoetvloei- jende voordraagt , als een voldoende „ beweegreden (*); doch waar op, (hei „ zy met eerbied gezegd,) met allen gronc „ zou kunnen worden ingebragt, dat di „ zelf (*) De Memorie van yorke den p April 1779. overgeleverd, hier boven bl. 51. D 5 III. boek, 1/70.  53 DE REPUBLIEK DER. 1ÏI. BOEK. „ zelfde Regt van Volkszekerheid , ;of ,, zodanig voordeel voor de Ingezetenen „ van een Staat, veel gepaster drangre„ den was, by dusdanige HoogeMagten., „ fdie als Onzydige Mogenheden, vermo„ gende maatregelen beraamen, om den „ Handel en Zeevaard hunner Ingezete„ nen, naar het Regt der Tratfhaten, te „ handhaaven :zo als wy,op gelykegron- den, werklyk voorbeeldig zien, in het „ gedrag der Zweedfche Kroon., wier Hout„ fchepen tot de Franfche Havens veilig „ worden geconvoyeerd.—Zal het inzien „ van Volks voordeel, een voldoende uit.„ zondering zyn, tegen de kragtigfte Ver„ bintenisfen , dan zullen de denkbeelden „ en gedraagingen van Voorzigtigheid en „ goede Trouw, welhaast,.als zonder in„ vloed en gezag zynde, verlaaten wor,, den. Te meer, wanneer zodanig eene„ kwaalyk gegronde Staatkunde,beneden alle betaamelykheid van eenSouverain, „ onder betuiging van handhaaving der 3, goede Veritandhouding tusfehen twee „ anderzins welmeenende en nauw ver„ bondene Mogenheden , wordt inge- voerd, om de verfchillen tusfehen een „ van deeze , met eene andere Kroon „ ontllaan. De kragt der Verbintenisfe „ hier in los te laaten, zou zyn de deur „ openen voor de hoogfte ellende. En, „ in de daad, zodanig een Regel te er„ kennen , met gehoorzaaming aan de„ zelve, is ontegenzeggelyk, een gereept de Onderwerping , aan de willekeurige „ Voor-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 5S 3i- Voorfchriftert van eerie vreemde Magt, \, en van den kant van deeze, eene daad„ lyke Overleerfehing, van veel erger na„ tuur, dan dat de Kroon van Frankryk, „ buiten verpligting van verbintenis, zy„ ne vrye verleende Voorregten, over 't „ algemeen, in trekt, en aan byzondere „ Leden fclienkt. Te meer nog, wan„ neer men, tot ftaaving van diergelyke „ overweldigende bepaalingen,zich inde „ mogelykheid Reit, om voorbeelden, die „ men gelooft de Gnafhangelykheid des „ Gemeenebests te ondermynen , op tc volgen, gelyk de Heer Ridder yorke met zo veele woorden, van zyne Groot 3, Brittannifcïie Majefteit verklaart. „ Met den diepften eerbied betuigden zj „ deswegen, dat, door het Edict van' „ Hof van Frankryk, waar by de Stedci „ Amfterdam en Haarlem onthecven wer ,, den van zekere Regten, opgelegd aai 3, dit Gewest, en de overige gedeelten van de Republiek, en het niet verlee A nen van een Onbepaald Convoy, hun \* ne' Schepen ten eenemaal .onbcvrag „ bleeven leggen: dat zy, daardoor onl „ bloot van het vermogen, van eenig ar „ der beftaan, met hunne Huisgezinne # in eenen erbarmlykcn ftaat geraakten .,, aangemerkt 'er, zonder eene fpoedig £ en gunftige verandering indeezen, gee „ andere uitweg was , dan, dat zy hunn „ Schepen aan de An.tft'et-dammers enHaa; a, lemmers verkogten: 't welk het gehe 3, verval vz&Frieslapd3'm veele opzigte: nu boek, I77p. » 1 L t 1 3 e ft e el ia  6o DE REPUBLIEK DER in. boek. -779' De Koopliedenvan Rotterdamklaagen by hunne Regenten, by Staaten van Holland en êe Algein eene Staaten. ,, naa zich zou fleepen. — Zy dringen „ deswegen aan, om, by de Algemeene Staaten, met alle verhaafling, het Be„ fluit te bewerken , tot het verkenen van een Onbepaald Convoy , voor alk „ Schepen van deeze Republiek, bevragt „ met Goederen aangeweezen in hetTrac„ taat van mdclxxiv, als de eenige grond tot voorkoming van de deernis- waardige gevolgen,die Friesland dreig„ den; als mede dat 'er aan onzen Afge„ zant by het Hof van Frankryk order ,, werd afgevaardigd, om by den Koning „ uit te werken , dat de Schippers tn ,, Kooplieden van Friesland met dezelfde „ vrydommen, als die van Amfterdam en Haarlem, hun Vaard en Handel mog„ ten voortzetten (*)." De Kooplieden van Rotterdam, deerlyk geprangd door het nadeel, ontftaande uit het Edict en Tarif van 't Franfche Hof, vervoegden zich by hunne Regenten, met den fterkften aandrang om middelen te beraamen tot opheffing dier Bezwaaren, tot voorkoming van den geheelen ondergang hunner Stad, of wel tot herftel der gelykheid ónder de Leden van den Staat. — De Afgevaardigden ter Vergaderinge van Holland, droegen dit leed der Burgeren voor. Voorts boezemden de Rotterdammers , hunne hooggaande klagten by de Algemeene Staaten uit, met aantooning, dat (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1775». bl. 564.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 61 dat de voorheen gevreesde onheilen,thans daadlyk de Vaard en Handel op Engeland, Schotland, Ierland en Frankryk drukten; zodanig dat het gefchaapenftondt, dat die beide Rotterdam, daar door groot geworden en bloeijende, geheel zouden verhaten. • Van het Befluit der Staaten van Holland, va den voorflag aan Hunne Hoog Mogenden,om alle Handelfchepen deezer Republiek, zonder eenige uitzondering,volgens de daadelyke Letter der Traétaaten en het Regt der Volken, tegen allen overlast en geweld te doen befchermen, was tot nog niets gekomen: en inmiddels hadt de Koning van Frankryk een Tarif vastgefteld; 't welk de daar by niet uitgezonderde Goederen der Handelaaren, buiten, de Steden Amfterdam en Haarlem , met één- en- twintig ten honderd bezwaarde, en dus den Handel ondryfbaar maakte. „ Door het Befluit der Staaten van Hol„ land, hunne wettige Souverainen voor„ geiicht, konden zy niet twyfelen; maar „ moeiten zich verzekerd houden , dat „ het gefchildle, ja het éénigfte middel „ om de gelykheid der Voorregten, tus„ fchen alle Leden van den Staat her„ Held,en de bekendeverongelyking hui: „ aangedaan vergoed te zien , beitondt „ in den oorfprong van het ongenoegen ■i van Zyne Majelleit den Koning van „ Frankryk weg te neemen, en aan hun. „ te gelyk met de overige Ingezetener „ der Republiek, eene vaardige, kragt „ daa III. BOEK,' L  62 DE REPUBLIEK DER III] BOEK, 1779° Zy vervoegenzich we der by Zyne Hoogheid. „ daadige en Onbepaalde Befcherming te „ verleenen (*)." Dit Verzoekfchrift ging gepaard met een ander aan Staaten van Halland om derzelver onderfleuning in het aandringen der bygebragte Bezwaaren te verzoeken , en, by Hunne Hoog Mogenden op een allerfpoedigst en bepaald Befluit aan te houden; of, indien het, onverhoopt, uit hoofde der Regeeringsgefteltenisfe, zo fpoedig niet kon gefchieden, dat zy dan, als Souverainen van dit Gewest, zodanige buitengewoone voorzieningen geliefden te doen, als zy overeenkomrtig met hunne Wysheid zouden oordeelen te behooren (f). Meermaalen hoorden wy de Rotterdam» fche Kooplieden by Zyne Hoogheid hunne klagten voordraagen: zy vervoegden zich weder by dien Vorst, niet meer om aan hem open te leggen gevaaren en onheilen $ die zich van verre opdeeden, niet alleen om hem te verwittigen van het daadlyk aanweezen dier rampen; niet om hem te doen hooren de jammerklagten van eenige weinige Ingezetenen; maar hem kennis te geeven, dat het allerdrukkendst Tarif'in Frankryk uitgegeeven, de Beurs deiStad zo geweldig trof, dat, zonder fpoedige hulp, het voortyds gelukkig Rotterdam, de tweede Handelitad deezes Ge- mee- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. A779. W. 569. (t) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779- bt 57  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 63 meenebests, ten gronde gaan moest. — Naa eene korte ophaaling van Rotterdams epkomst, bloei, en belang voor den Staat, vervolgen zy. „ Maar, die gelukkige „ tyden zyn niet meer, de Navigatie en Commercie van onze Stad is vervallen , „ de bron van Wel vaard is geflopt, da „ vexatien der Ertgelfchen, de belastingen „ der Franfchen fluiten de Zee voor onze „ Schepen, dwingen ons, in een tydftip „ zo favorabel door Neerlands Koophan„ del, bykans alle Negotie naa te laaten, 2, doemen ons tot eene verdrietige en $ verderflyke ledigheid, terwyl anderen, „ fchoon Leden van denzelfden Staat y „ om dat zy ftoutmoediger hebben gefproken, „ met uitfluitende Voorregten befchon„ ken, eenen drievoudigen Oogst kunnen „ genieten. Het zy verre van ons, dat „ eene laage en veragtelyke jaloufy ons, „ aan onze Mede-Ingezetenen, de vrugp, ten van hunne yver en arbeid zoude „ doen misgunnen. Het zy verre „ van ons, dat wy ons, over het gedrag „ van onze Regcering, zouden beklaagen, „ het is buiten het departement van Koop,, lieden om te bepaalen of de Voorzigtig„ heid der eene, of de meerdere Gerefol„ vecrdheid der anderen , moest worden ., naagevolgd, wy hebben ons nimmer ,, verflout zulks t-e beflisfen. Maar, „ naa dat hun Edele Groot Mogenden, „ onze Wettige Overheid, derzelver wel „ overdagt gevoelen heeft geuit, nu Hol„ land tot een. Onbepaald Convoy beflooten „ heeft2 HL BOEK.  BOEK. 64 DË REPUBLIEK DER „ heeft, nu Holland de fource van het „ ongenoegen van haaren.magtigen Na,, buur , waar van wy -de ongelukkige „ vSlachtoffers zyn, wil wegneemen, hebben wy vryheid om aan te dringen,dat „ dit middel,door onzen Souverain over„ woogen, goedgekeurd, en ter Genera', liteit voorgellagen , ten fpoedigfte ef„ feef forteere, en door geen langduu„ rende deliberatien agter blyve , oï „ vrugtloos worde.' Lange deliberatien deeden wel eens het getrouw Saguntum „ verlooren gaan, laat dit een Spiegel, „ geen Voorbeeld zyn van het ongelukkig „ Rotterdam.!"' — Hier van een akelig Tafereel gemaald hebbende, fmeekten zy om de veel vermogende onderiteuning zyner Hoogheid van hun aanzoek, om een fpoedig en kragtdaadig redmiddel daar te Hellen, de oorzaak van de kwaal weg te neemen, en de gevolgen daar van te gcneezen. „UwVoorbeeld,uwIntercesfie", dus drukten zy zich uit, „zal veel ver„ mogen; één'woord van uwe Doorlugti„ ge Hoogheid kan misfehien verfchillen„ de denkbeelden vereenigen; één woord „ van uwe Doorlugtige Hoogheid kan „ misfehien Deliberatien- in Relblutien „ veranderen; één woord van.uwe Door„ lugtige Hoogheid kan misfehien de „ Bondgen-ooten overtuigen , dat Hol„ lands Intrest, hun waare'en eigen In„ trest is; één woord van uwe Doorlug„ tige Hoogheid kan den bedeesden moed „ o-eeven. Door Geld kan men zich in ö „ ftaat  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 6$ „ ftaat ftellen om gevreesde gevaaren af „ te wenden : het Geld ontbreekt ons „ niet; een bloeijende Koophandel brengt nieuwe Schatten aan: en , fchoon wy „ daar van thans verftooken zyn, is ons „ goed en bloed ten dienfte van ons Va„ derland, zo daar door de Navigatie en „ Commercie kan worden gemaintineerd, „ en dus onze Stad, het voorwerp onzer „ bekommeringen ja, wy mogen 'er by „ voegen, deeze ganfche Provincie, en „ zelfs deeze geheele Republiek, behou„ den, en voor eene totaale ruïne gepre„ ferveerd kan blyven (*)". Ten zelfden dage, dat de RotterdamfcÏÏe Kooplieden deeze hulpfmeekende taal voerden, droegen de Steunpylaaren van Hollands grootfte Koopftad, 'ondanks de Bevoorregting welke zy van de Franfche Kroon genooten, een Verzoekfchrift voor by de Algemeene Staaten, over het niet bekomen van Convoy, naa de Franfche en Engelfche Havens, hun by een Staatsbefluit toegezegd. Grootlyks verwonderde het hun, dat zy, zich by het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam vervoegd hebbende, om de voldoening aan dit Befluit, geen ander antwoord dan dit mondlyk befcheid gekreegen hadden, „ dat het „ Hun Ed. Mogenden leed deedt-, geen „ berigt te kunnen geeven, wanneer de „ Convoyen, zouden verleend worden: „ de- (*) Nieuwe Nederl. Jaarh. 1779. hl. 580-584II. Deel. E III, 3 0 ek. ■779- Amflerdam dringt by de AlgemeeneStaaten op OnbepaaldConvoy aan.  66 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. -779- ,, dewyl het Collegie de noodige orders „ nog niet hadt ontvangen." — Een antwoord waar uit zy niets anders konden opmaaken , dan dat men van verftand bleef, dat de Opfchorting van eenige Convoyen , in den voorleden Jaare , vastgelleld, niet zou toelaaten Onbepaalde C@nyoyen aan den Handel te verleenen; doch deeze Aanfchryving was geheel van kragt beroofd, door een laater Befluit deezes Jaars, uitdruklyk inhoudende,dat die Opfchorting, in de tegenwoordige omflandigheden, niet meer kon werken: weshalven dezelve niet meer ken worden aangevoerd, om, onder dat voorgeeven, de Convoyen te weigeren, die zonder eenige de minfte bepaalingen, waren toegezegd; te minder om dat zy,op deeze toezegging afgaande, zich daar na gefchikt hadden ih hun Handelbedryf en Bevragtingen, die, tot groot nadeel zouden uitvallen,indien de beloofde Befcherming niet volgde : de daadlyke betaaling van het verdubbelde Last- en Veilgeld leverde hun een beweegreden te meer op, om te verwagten eene Onbepaalde Befcherming hunner Vrye Vaard , tot goedmaaking der kosten, om dewelke tot deeze verhooging van Lasten beflooten was. Zy verzogten deswegen , aan het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam, en waar het verder vereischt mogt worden , de noodige Aanfehryvingen te doen , ten einde men van de buiten werking gefielde Opfchorting niet weder©rh gebruik maakte, pm regtflreeks, of van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 67 van ter zyde, hun te weigeren, 't geen het jongfte Befluit medebragt, en te vertraagen de Convoyen op de Franfche en Engelfche Zeehavens, zonder eenige bepaaling of agterhoudinge daar by toegezegd, en zulks van zodanige Goederen, welker uitvoer niet ftreedt met de Tractaaten, tusfehen andere Mogenheden en den Staat geflooten : maar dat daar en tegen de Lyst der Convoyen, en derzelver bepaalde Zeildagen, met den eerflen, mogten worden bekend gemaakt (*). Kort, ter zaak, en klemmend was dit Verzoekfchrift; doch verre van de bedoelde uitwerking te wege te brengen, men vondt goed de gedagten der AdmiraliteitsCollegien in Holland gevestigd, voor af in te neemen. Deeze wilden een middelweg inflaan. 't Was hun voorgekomen,dat de bezwaaren der Stad Rotterdam, en andere Leden van 't Gemeenebest, tegen welken de Arresten van het Franfche Hof werkten , voeglykst zouden kunnen uit den weg geruimd worden, door op den Koophandel deezerLanden zodanige fchikkingen te maaken, die Engeland en Frank* ryk beiden genoegen moeiten geeven, de begeerte van het eene Hof te voldoen, en daar omtrent toegeevenheid te gebruiken, was zich het ongenoegen van het ander op den halze laaden. De zaaken waren, huns bedunkens, tot dat uiterfte gekomen, dat de (») Nieuwe Netlerl. Jaarb. 1779. bl. 584. E a DL SOEK. [779. Voorge- flagen Middelweg der AdmiraliteitsCollegien.  68 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. I7/> de vraag niet meer was , of het aan 't Gemeenebest gelegen zou komen, in zyne tegenwoordige omftandigheden, om allésvoor den Koophandel van het zwaar Scheepstimmerhout, en de handhaaving van het Regt, aan 't zelve,volgens 't Verbond van MDCLXxiv.daadlyk op te zetten : of zulks tydig dan ontydig zou weezen ? Maar de Republiek werd, te dier oorzaake, van wederzyden gedreigd, of aangevallen. Frankryk drong zyn eisch, dat de Staat het Traclaat met Engeland gewapenderhand moest ftaande houden,en het zwaar Scheepstimmerhout met Oorlogfchepen doen geleiden, zo flerk aan, dat het beilondt. de Republiek , wel niet in haar grondgebied aan te vallen; doch den Koophandel en Scheepvaard van dezelve aan te randen, door Belastingen, ftrydig tegen het by het zelve Hof voor gansch Europa aangenomen Regt der Volkeren, of de vastgeflelde" wyze van handelen met Onzydige Mogenheden ; ja zelfs Leden van deeze Republiek op een ongelyken voet te behandelen. — Groot-Brlttanje, daar en tegen, hadt rondlyk laaten aanzeggen, dat het de Scheepsbouwllofien, en met naame het zwaar Scheepstimmerhout , zou doen aanhouden , ichoon deStaat de Schepen daar mede beladen, door Oorlogfchepen liet geleiden. Blykbaar waren de gevoelens , in het kiezen van Party verdeeld: deezen oordeelden het Ongenoegen van Frankryk, gee-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 69 geenen de Bedreigingen van Groot-Britwij e als het meest voor den Staat te dug-: ten. Tydverlies dreigde de bezwaarde Leden des Gemeenebcsts met eenen geheelen ondergang. Allen waren zy het hier in ééns, dat het voor de Veremigde Gewesten hoogst ongeraaden was van het voorgenomen Stelzel der Hipte Onzydigheid af te wyken, en tusfehen de Oorlogvoerende Mogenheden party te kiezen : de Ongebondenheid der Republiek, daar toe door verbindende en wederkeerige Verbonden ; alle de voordeelen des Vredes boven den Oorlog, en de Ongewapende Staat, waar in zich het Gemeenebest, zo te Lande als ter Zee bevondt, pleitten hier voor. Niets bleef, derhalven, over dan zodanige maatregelen te neemen, waar door die beide, uiterftens konden vermyd, en geen dier twee Mogenheden ftoffe tot ongenoegen zou gegeeven worden.' Men hadt het Engelfche Hof niet kunnen be"duiden, dat het, volgens de Letter des Tractaats, het vervoeren vanScheepshout na Frankryk moest toelaaten: hier in kon deswegen niet voorzien worden dan dooi middelen van Geweld, tot welker te werkftelling men in ftaat diende te zyn; of door zodanige Schikkingen, welke, het Regl onverkort laatende,de herhaalde gelegenheid tot gefchil zouden voorkomen, er, aantoonen, dat het niet te doen was oir een klein voordeel, ten koste van Engeïands noodzaaklyke verdeediging,veel mn E 3 on ÏÏI. 3 OL.K. '■779- t i  jro DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 1779. om Engelands verdeediging onmogelyk te maaken, door het geitadig aanvoeren van de voornaamfte middelen en ftoffen tot eenen Zee-Oorlog aan deszelfs Vyand. Dat men van dusdanige Schikkingen mogt verwagten , dat Engeland van de Republiek niet zou vergen, langer, ten zynen gevalle, aan Frankryk te "onthouden het Hout, vóór het begin der oneenigheden in de Schepen van 't Gemeenebest, ter goeder trouwe, gelaaden, en zich deswegen met Frankryk 'm eenige oneenigheden in te wikkelen. Frankryk hadt, desgelyks , geen regt het Gemeenebest, op eenigerlei wyze , te vergen, om, daar het aan 't zelve niet gelegen komt, met Engeland in ongenoegen te geraaken,het Scheepstimmerhout, in de tegenwoordige gefteldheid van zaaken, geitadig na Frankryk te voeren. Plet ongenoegen van het Hof van Verfailles fcheen voornaamlyk daar uit gefprooten , dat men de weigering van het Geleide der Houtfchepen aanzag als een Embargo op het Franfche Hout daar in. gelaaden: dewyl de last om geen Convoy ,te verleenen aan de Houtfchepen , zou te wege gebragt hebben, dat het Scheepstimmerhout, 't welk in de Nederlandfche Schepen was gelaaden , en waarlyk Fransch Hout was, door de Schippers hier te Lande ingebragt, om voor hunne Schepen Convoy te zoeken, en door de Schippers, naa dat het Convoy hun ontzegd was , weigerende zonder Convoy in Zee te fteeken , niet ver-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 71 vervoerd heeft kunnen worden , en nog werd opgehouden, en zou moeten blyven liggen, zo lang 'er geen Convoy verleend was: dewyl niemand, onbefchermd, het durfde over voeren. Dat, over zulks , wanneer dat Hout met Convoy kon werden overgebragt, en Frankryk het zelfde onmiddelyk belang niet hadt by de Convoyen van 't Gemeenebest, deszelfs ongenoegen misfehien zou kunnen worden geftild, en Frankryk zich misfehien niet verder zou mengen in 't geen de Republiek noodig oordeelde , ten meereen belange van haaren Koophandel, te moeten doen. Naardemaal het dan ongeraaden was middelen van Geweld tegen Frankryk te gebruiken, en zich daar door in eene volflaagene oneenigheid met dat Ryk in te wikkelen , en even ongeraaden een Oorlog met Engeland aan te vangen, zou de proeve, huns oordeels, behooren genomen te worden , dat de Leden van het Bondgenootfchap eenpaarig, tot het inflaan van deezen Middelweg verftonden, dat men, by voorraad,zou tragten het Scheepstimmerhout, in 't Najaar des Jaars mdcclxxviii, om Convoy in Texel ingevallen, met een genoegzaam Geleide na Frankryk over te voeren, waar over het Hof van Engeland geen ongenoegen tegen den Staat zou kunnen opvatten, dewyl, als'er tusfehen Engelanden de Republiek al geen Traclaat beitondt , 't geen het vervoeren _ van Scheepstimmerhout na Frankryk wettigde, het Hof van Londen het dan nog niet kwaE 4 tyfc III. boek. [779.  72 DE REPUBLIEK DER III. BOER. 1779. lyk zou kunnen neemen , dat de Koopvaardyfchepen deezes Lands , vóór de Oorlogsverklaaring, vóór het uitbreeken derVyandlykheden,en vóór het Tydperk door het Engelfche Hof bepaald, om dergelyk een toevoer niet meer te gedoogen, daar toe gebruikt, en door Convoyen gedekt wier den tegen allen overlast op Zee. Dat het Hout, 't welk men dan voor eerst zou doen geleiden, geen ander was, dan 't geen men reeds voor 't begin der Oneenigheden gelaaden hadt. — Dat dit Hout, waar op Frankryk natuurlyk het meest moest oogen, en waar van Engeland het vervoeren, met geen fchyn van Regt fcheen te kunnen beletten, overgebragt zynde, men de verdere Convoyen van Scheepstimmerhout zou kunnen fta'aken, tot men in ftaat zou weezen, daar omtrent zodanige Befluiten te neemen en te doen gelden, als men van een Onafhangelyken Staat, die de magt in handen hadt, zou kunnen verwagten. De gelegenheid om, over dergelyke Convoyen, in nieuwe zwaarigheden te geraaken,zou men inmiddels kunnenaffiiyden, door een Verbod van uitvoer van alle zwaare Masten en verder zwaar Scheepstimmerhout ,'t geen de Staat zelve noodig hadt tot het bouwen van Oorlogfchepen, welks voorraad maar maatig in het Land was, en wanneer de uitvoer open bleef, onder Geleide van 's Lands Convoyen , na nog hoogere markten zou gebragt, en de Staat van dat noodige ontzet worden. Het  VEREENIGDE [NEDERLANDEN. 73 Het gereedfte middel om den Staat uit de tegenwoordige ongelegenheid te redden, was, huns oordeels, de zaak by de Algemeene Staaten derwaards heen te ftuuren, dat de Uitvoer van zwaare Masten en zwaar Scheepstimmerhout verboo* den wierd; dat de Admiraliteiten geene Paspoorten zouden mogen verleenen, dan alleen aan het Hout vóór het einde van 't Jaar mdcclxxviii , ingebragt om Convoy te zoeken, niet om te blyven; zo dat voortaan als Byleggers, niet zouden wor den toegelaaten Schepen, hier te Lande t'huis hoorende,met meergemelde Schecpsbouwftoffen bekaden, die naderhand,om Convoy te zoeken, in 's Lands Zeegaten zouden mogen inkomen: maar dat dezelve zouden moeten ontlaaden, zynde hunne Laadingen onder het Verbod van Uitvoer begreepen. Voorts diende Zyne Hoogheid verzogt te worden een Convoy, zo haast mogelyk,en zo fterk als het vallen kon,te verkenen aan bovengemelde Houtfchepen , en verder aan den Koophandel, van tyc tot tyd. De Convoyen, by het Befluit de: Algemeene Staaten zes- en- twintig Apn vastgefteld, voor allerhande Waaren waar onder dan Masten en zwaar Scheeps timmerhout, konden 'er niet onder be greepen zyn, als welks uitvoer dan vei booden zou weezen. De Gezant der Staaten by 't Hof vai Frankryk zou 't zelve onder 't oog bren pen, hoe zeer de Ingezetenen alhier doo E 5 d III. boek. I779. L i 1 c e  74 DE REPUBLIEK DER HL BOEK. I779. de Edicten den Handel en Scheepvaard betreffende, bezwaard, en Hunne Hoog Mogenden des niet ongevoelig waren ; niet meenende zulks verdiend te hebben, hoe van hun niet gevergd kon worden zich in eenen Oorlog in te wikkelen, en die Onzydigheid te niet te doen, welke deeze Staat, met goedvinden van Zyne Majefteit, hadt aangenomen, en zal blyven in agt neemen; dat Hunne Hoog Mogenden om geene andere reden ooit aan hunnen Koophandel en de Befcherming van denzelven bepaaling hebbende gefield, gemeend hadden niets anders te doen dan 't geen ieder Onafhangelyke Mogenheid vry llondt en vry moest blyven, om daarin nu en in 't vervolg te handelen, zo als hunne belangens mede brengen; dat het ongeluk wel hadt gewild, dat het Befluit van Hunne Hoog Mogenden , om , by voorraad, geen zwaar Scheepstimmerhout te doen fconvoyeeren, voorleden Jaar genomen, en zedert ingetrokken, juist was gevallen op een tyd , in welken eenige Schepen , met zulk Hout bevragt, om Convoy waren binnen geloopen , en by gebrek van Asfuradeurs om zonder Convoy in Zee te fleeken, opgehouden; dat deeze toevalligheid eene gedaante yanEenzydigheid aan derzelver Befluit hadt gegeeven, welke Hunne Hoog Mogenden niet hadden kunnen voorzien; dat zy daarom, voor dat Hout het noodige Convoy van 'sLands Schepen hadden beraamd. Dat, wat het verder vervoer van Scheepstim- mer-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 75 merhout betrof men 't zelve, uithoofde van de benoodigdheid hier te Lande,den Onderdaanen hadt moeten verbieden. Dat Hunne Hoog Mogenden vertrouwende dat Zyne Majefteit hier mede zou voldaan zyn, het opgevat ongenoegen ter zyde ftellen, en de bezwaarende Edicten intrekken. Men zou van dit Plan van Voldoening den Afgezant de la vauguyon kennis geeven, en hem verzoeken 't zelve by zyn Hof te onderdennen. Desa-elyks zou der Staaten Afgezant te Landen dit Befluit vertoonen, en aanwyzen dat den grooten fteen des aanftoots weg'genomen zynde, Hunne Hoog Mogenden zich vleiden , dat zyne Groot-BrittannifcheMajefteit zou gelieven aan te meiken, dat het Hout, tot welks Convoy zji bevel hadden moeten ftellen, gelaaden en afgefcheept was vóór het Tydperk by Zyne Majefteit zelve bepaald, doch, by geval, in de reize was opgehouden,en dus, al ftelde men het Traclaat ter zyde, dl Hout althans, naar billykheid, het Gelei de na Frankryk niet zou hebben kunnei ontzegd worden. Dat het Zyne Majeftei verders wel zou gelieven de noodige be veelen te geeven, ten einde 't zelve onge moeid mogt vervoerd worden, en daa over geene moeilykheden tusfehen Zyn Majefteits- Officieren en die van de Rept bliek ontftaan, op dat de goede harmoni en vriendfehap tusfehen Zyne Majefteit e Hunne Hoog Mogenden bewaard bleeve waar toe zy altyd bereid zouden zyn te: III.' boek. 1779. I L r 2 .1 >  76 DE REPUBLIEK DER III. boek. I77Q. Aanmei kingove deeze Voorflap terwyl zy niets meer wenschten dan dat 'er een Voorftel kon worden gedaan, waar op men, met hoope van een 'gelukkigen uitflag, zou kunnen onderneemen eene Onderhandeling, die een goed einde zou maaken aan de verfchillen over het uitvoeren van het Traclaat des Jaars mdclxxiv. Hier van zou men den Ridder yorke berigt geeven, met verzoek om het by zyn Hof ingang te doen krygen. Wanneer men van deeze poogingen , binnen het verloop van vier of zes wecken, geen vrugt zag, behoorde, huns agtens, alle Vaart uit deeze Landen verbooden te worden, totdat alle Schepen van Oorlog gereed, bemand en in ftaat waren om Zee te kiezen en de meer en meer dreigende onheilen van den Staat af te weeren. Teffens zou men dan daadlyk in 't werk behooren te ftellen zodanige middelen als de Republiek in zich zeiven hadt, om , haare Scheepvaard befchermende , de verderflyke Belastingen , op dezelve en op den Handel tegen te gaan, en de Koophandel met Frankryk, mitsgaders van alle Ingezetenen deezer Landen op gelyken voet te ftellen (*). Hoe zeer deeze Staatsdienaars, dit voor ï een Middelweg aanzagen, en veelen 'er hoog mede liepen als een zeer gefchiktmid- :< del om uit die netelige omftandigheden gered te worden; kwam het anderen voor, dat de ( *) Nieuws Nederl. Jaarb. 1779. bl. 587*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 77 de gedaane voorflagen te veel op een enkel''misfehien deunden, als mede dat de b zo genaamde Middelweg zo veel mogelyk ■ na Engeland liep en van Frankryk zich 1 verwyderde, dat uitftel en vertraaging het eenigfte zou zyn wat men kon verwagten door denzèlven te bewandelen ; de meerderheid in Staaten van Holland was dit marren, waartoe alles zo blykbaar ftrekte, moede. Deezen , op den vierden van Zomermaand vergaderd, in aanmerking genomen 1 hebbende dat het Franfche Edicl en Tarif, \ waar over zo veel klagten vielen, alleen , waren toe te fchryven aan de Schikkingen , en Bepaalingen, 'in Slachtmaand des voor- s leden Jaars, omtrent de Convoyen na de ! Havens , der Oorlogvoerende Mogenheden, was het ook te wagten, dat het nadere en bepaalende Befluit tot het verkenen van Onbepaalde Convoyen na de voorzegde Havens, by Hun Ed. Groot Mog. genomen, en vervolgens ter Algemeene Staatsvergadering ingebragt , ten vollen uitgevoerd wordende, het opheffen van het zo veel zwaarigheids maakend Edicl en Tarif zou te wege brengen, en de gevolgen daar van desgelyksdoen ophouden: waarom zy goedvonden , by dit Befluit te volharden, en dat men de kragtigfte middelen zou aanwenden om dit Befluit tot een Algemeen Staatsbefluit te maaken, en bedagt te weezen om 't zelve nog,geduurende dit kopende Jaar, te kunnen in'1 werk ftellen. De Meerderheic hie: in. o ek.' 779- - Staaten ■an Holand vollardert>y het landri rijen op ' :en OnbepaaldConvoy. Beduit ' ieswegen met de meerderheid.  78 DE REPUBLIEK DER III. liÖEK. 1779. Zoeken het tot een AlgemeenStaatsbebefluit tc manken. hier voor was elf tegen acht Leden ; de Ridderfchap bleef, met de Steden Schoonhoven , Br lelie, Hoorn, Edam, Monnikendam én Medemblik, by de gedaane Aantekening op den dertigften van Lentemaand, tegen de Onbepaalde Convoyen volharden. Deeze zelfde Steden, met de Ridderfchap, namen geen genoegen in een Breeder Be« Unit by Holland op dit ftuk vastgefteld, waar in dat Gewest op het veranderen van 't zelve in eenGeneraliteits Befluit door zyn Gelastigden by de Algemeene Staaten aandrong (*), ,, De gefteldheid der zaaken, en 't gevaar," merkten zy op , „ waar in de „ Handel en Zeevaard aan wederzyden „ tusfehen Oorlogvoerende Mogenheden „ zich bevindt, vorderden onvermydelyk „ dat, hoe eer hoe beter, en zonder lan„ ger uitltel, tot befcherming der Vrye „ Vaard en des Handels van 't Gemeene„ best Convoy werdt verleend , zonder onderfcheid voor alle Waaren, by de „ Tractaaten niet voor Contrabanden er- „ kend. Zy hadden mogen verwag- „ ten,dat, in eene zaak van zo veel aan„ belangs, ten fpoedigflen by Hunne Hoog „ Mogenden zou weezen beflooten; dan „ reeds twee volle maanden waren 'er, „ zonder dat, verloopen. Wat 'er „ ook, ten opzigte van het Zeeweezen, „ gedaan mogt zyn, dit ftuk der Onbe- „ paal-, (_*) Nieuwe Nederl. Jaarl. 1779. bl. 557.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 79 paalde Befcherming van Zeevaard en „ Handel bleef agter , fchoon het geen „ uitftel kon veelcn. Blykens de aanhou„ den de en veelvuldige klagten van ronds„ omme, wel inzonderheid over het be„ zwaarend Franfche EdiB en Tarif: wel„ ker opheffing alleen, en ontwyfelbaar te wagten was uit het toeflaan, en ver„ leenen eener Onbepaalde Befcherming, „ als enkel oorfpronglyk uit de geftelda „ en nu ingctrokke bevelen tot een Be„ paald Convoy (*). De Heeren Afgevaardigden der Gewesten,die nog ,, geen Befluit hadden ingebragt, verzog„ ten zy, op 't ernftigfle, by hunne Last5, geeveren een fpoedigBefluit uit te wer„ ken , en wel zodanig een , waar van „ te verwagten was , dat het bekende Edicl en Tarif van Frankryk zou kun„ nen opgeheeven worden. — Hadt Gel,, der land reeds zyn Befluit ingebragt (f ] : „ daar heen ftrekkende , dat de goede • „ verflandhouding met de beide in Oor „ log zynde Mogenheden voor den Staal van een allerweezenlykst belang was, er „ dat, (*) Hoe blykbaar dit reeds was werd het noj blykbaarder, door de verandering, weike de Konin: van frankryk den vyfden van Zomermaand, in he Arest van den zeven- en- twintigften van Grasmaam maakte, by welke hy de voorheen nieuwe uitzonde ringen op Scheepsbehoeftens, Pik, Teer, Masten Timmerhout en Houtwerk alleen bepaald, om du volftrekt te beantwoorden aan de oogmerken, die d verhooging van Lasten hadden te wege gebragt Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 599,<5oo, (f) Zie hier boven bl. 19, III. BOEK. 1779.. 1 L t l  So DE REPUBLIEK DER III. BOEK. «779. „ dat,met meer gerustheids, over de uit„ geftrektheid der Convoyen zou kunnen „ worden geraadpleegd, als hetGemeene„ best in een behoorlyken Staat van te„ genweer was gefield; dit mogt, in 't „ afgetrokkene befchouwd , waarheid „ weezen; doch de Regtvaardigheid van „ een Befluit, om alleen te behouden en te befchermen het Regt van den Staat „ en der Ingezetenen, op.de duidelyke „ Letter der Traclaaten gegrond, en niet „ verder gaande,behoorde de goede Ver„ flandhouding met het Hof van Engeland „ niet te verbreeken: en dewyl het Be,, fluit, om daar in eenige bepaaling toe „ te ftaan , op dergelyke beginzels van s, Voorzigtigheid gegrond, behoudens de „ goede Verflandhouding met het Hof „ van Frankryk niet hadt kunnen gehand.,, haafd worden; daar het dit Gemeene„ best als partydig aanzag, ongenoegen tegen 't zelve opvatte , het bekende „ Edicl en Tarif te. dier oorzaake uitgaf; „ en noch door het intrekken van dit Be„ fluit, noch door de kennisgeeving hier ,, van , zonder een daadlyk Belluit tot een Onbepaald Convoy, te vrede ge„ field hadt kunnen worden, zou het On„ voorzigtig weezen langer daar by tebly„ ven. Huns agtens moest men, in flede „ van den Zomer te befteeden, tot het „ doen van de noodige Uitrustingen ter Zee en dan te befluiten, terftond tot „ het Belluit komen om de Convoyen Onbepaald _te verleenen, zo wel voor Sche-;  VEREENIGDE NEDERLANDEN, Sr 5, Schepen met Scheepstimmerhout als „ andere niet verbodene Waaren, en 3, voortgaan met zich in ftaat te ftellen, „ doch met den uitvoer zo lang te wag„ ten, tot dat de Schepen van Oorlog * ,, daartoe vereischt, gereed zouden wee- zen, al moest de Zomer, of een groot „ gedeelte van denzelven, nog vcrloo- pen; mits egter , dat het binnen het loopende Jaar gefchiedde; zy begeer9, den niet dat het met verhaafting gedaan ?, wierdj eer een genoegzaam getal Oor- logfchepen, tot verdeediging derKöop„ vaarderen , en tot dekking der Have- „ rten, gereed Was." Zeelands inge- bragte redenen om het begeleiden der Houtfchepen op te fchorten ( * ) , in \ breede wederlegd en ontzenuwd hebbende , verzogten zy de Staaten van dat Gewest, deeze tegenbedenkingen te wikken en te weegen, en met hun tot het Befluit van een Onbepaald Convoy te treeden;. 5, Zy erkenden geen voorneemen te heb-s ,, ben, om met Engeland in misverftand te „ komen ; maar dat het zeker te veel ge„ vergd zou weezen, mét Ffankryk in een ruineus misverftand te blyven, tot ver„ myding van een misverftand met Enge- land, daar over dat het Gemeenebest „ deedt, 't geen de Traéïaaten letterlyk „ en uitdruklyk veroorloofden."— Eindelyk ftelden Staaten van Holland voor de (*) Zie boven bl. 45. IL Deel. F. III. BOEKi W9>  32 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 1/79- de gefchiktfte en kragtdaadigfte middelen om gemelde Convoyen, zo ras doenlyk, en nog geduurende dit loopende Jaar, gereed te maaken; als daar was het ten besluit brengen der Petitiën doezen Voorjaare, by den Raad van Staaten gedaan, tot het toerusten van Wagtfchepen, het aanbouwen of koopen van Advysjagten, het herftellen der oude Schepen, en het aanvullen der Admiraliteits Magazynen. „De „ vraag was in deezen niet, of de Colle„ o-ien ter Admiraliteit haare Finantien „ naar behooren beduurd hadden, of niet, „ en of derzelver Magazynen zo ledig be„ hoorden te weezen als ze zyn, of niet, „ maar, of de dienst van de Pvepubliek ., vordert, dat in de Magazynen bezorgd „ wierd het eerst noodige, waar mede het „ Gemeenebest kou gedient worden." — Wyders het, met allen yver, voortzetten der onderhanden zynde Equipagien, het herftellen der Schepen, die by de Admiraliteiten gevonden werden, zonder onderfcheid of ze in de bevolene Equipagien begreepen waren, dan niet. Voorts om het Volksgebrek aan te vullen, oordeelden zy het dienftig ten fpoedigften, aan de Ministers van den Staat xzStokholm, Koppenhagen en Hamburg te fchryven , om onder de hand te verneemen, en aan Hunne Hoog Mogenden te berigten, of by de Hoven en de Plaats huns verblyfs o-enegenheid zou kunnen gevonden worden, om eenige Manfchap, boven al Ma troozen, in dienst van den Staat, over te doen?  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 83 doen, of vryheid te verleeeen tot het werven van : Bootsvolk voor 's Lands Schepen: ook gaven zy in bedenking het vernieuwen des Plakaats van aidccxlvii. met verandering van den derden in den vyfden Man, en de proef te neemen wat het uitwerkzel daar van zou weezen tot bemanning van 's Lands Schepen (*). By deezen breedvoerigen voord-ragt ter Algemeene Staats vergaderinge, lieten Staaten van Holland het niet berusten , zy vaardigden Brieven af aan de overige Gewesten , tot geleide-eens Afichrifts van hun omftandig beweerd en van tegenbedenkingen ontheeven Befluit, tot een Onbepaald Convoy, zich vleiende „ dat de Bondgenooten met hun daar in zouden „ overeenflemmen , dat de billyke vol- doening van het zo duidelyk verklaard if verlangen van 's Lands eigene handel- drvvende Onderzaaten , op de duidely„ ke Letter der Tractaaten gegrond, het „ eenig middel was, 't geen 't Gemecne„ best, in den tegemvoordigen toeftand „ der zaaken, aan de hand hadt, om met j, bewaaring eener volmaakte Onzydig- heid, en"met behoud niet alleen,-maar „ zelfs met het voortzetten van haar ün- afhangelyk Gezag, de zo'drukkende bezwaaren voor deszelfs Handel en „ Zeevaard uit het Franfche Edict en Ta- rif ontftaande, te doen ophouden. — » Zy (*) Nieuwe Nederl.- Jaarb. 1779. bl. ooi. Fa IIL BOEK.' Staaten van Hol» lati . vaar» digen Brieven af aan de' andere Gewesten.  84 DE REPUBLIEK DER m. boek. -779' Frattkryi ontheft holland van de drukkende Belas tin gen voor eei tyd. „ Zy Souver-ainen eens Gewests, 't welk: „ de eenige bronnen van zyn beftaan en „ van dat vermogen, 't geen 't zelve in „ ftaat hieldt om het overweegend aan- deel in de Lasten van de Unie te draa„ gen, moest vinden in de. algemeene voordeden van een vrye Vaard en Han„ del, waren alzins verpligt deeze zaak „ op het ernftigfte ter harte te neemen, „ en vertrouwden, dat de Bondgenooten „ hun niet langer zouden onthouden dat „ geene, 't welk zy,. volgens de onwrik„ baare gronden van het Bondgenoot„ fchap geregtigd waren te vorderen; „ waar toe zy de fpoedige en toereiken„ de medewerking van ieder der hooge „ Bondgenooten , op- het. nadruklykst, „ verzogten (*)."_ Het by Holland, fchoon met eene kleins meerderheid genomene Befluit der Onbepaalde-Convoyen, welks algemeenheid zy zo volyverig zogten te bewerken, door . de betamelykfte middelen van overreeding, hadt ten gevolge dat de Hertog de la Lv a u g ü/y on, met den aanvang van Hooimaand, aan den Raadpeniionans van Hollandeen Gefchrift ter handftelde, waar uit bleek, dat de Koning zyn Meefter, op 't ontvangen berigt van dit Befluit, „ ten voordeele van Holland, by uitflui„ ting, tot den eerften van Oogstmaand, „ de uitwerkzels van het Erfiïïi en Tarif „ op- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. hl. 612»  ^EREEMGDE NEDERLANDEN. 85 „ -opfchortte; dat, derhalven, alle ïnge„ zetenen van dat Gewest, tot den bezemden tyd toe, de uitzonderingen en voordeden konden genieten tot dus lange aan de Steden Amfterdam en Haar- „ km alleen toegedaan. Als mede „ dat Zyne Majefteit, zo ras deQnbepaal, de Convoyen waren uitgevoerd, voor■ neemens was aan de lnwoonderen van ] '.Holland te doen uitkeeren de Gelden, * uit kragteder onlangs gegeeveneRaads' befluiten, door zyneBediendens ,gehee' ven. Hy hieldt zich verzekerd, dat 1, dit nieuw bewys van zyne toegenegen. heid, meer en meer zou kenbaar maa. keu. de.billykheid zyner maatregelen, '., die niets anders beoogdemdanhethand" haaven van den vooxfpoed der AlgeZ meene Staaten, mits zy niet ter zyde , traden het fpoor eener volftrekte On' zydigheid , by welker naarkoming zj „ zo veel belangs hadden." — Wyder; «•af hy te verftaan, op bevel van Zyne Ma Tefteit , „ dat, wanneer , met den eer ften van Oogstmaand, de uitwerkzei; der Onzydigheid van 't Gemeenebes niet verzekerd mogten weezen,door d \ kragtdaadige befcherming der Onbepaal '„ de Convoyen.; overeenkonjftig met d' ' Wetten der openbaare Billykheid, e: *' met de bedingen der Verbonden , d h Raadsbeüuiten, nu opgefchort, wedei „ om zouden aanvangen uitgevoerd t „ worden,] zonder dat deswegen een F 3 » ns in. BOEK. 1779- i i e  III. li O EK. 1779- Oordee veiling der Engelsciïgezindetiover die gedrag van frankryk, Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl, 734, 85 DE REPUBVLIEK DER „ nadere Verklaaring zou noodig weezen (*)." De Afkondiging van dit Raadsbefluit des Konings gefchiedde in Frankryk. 't . Kon niet misfen of deeze handelingen, zo gefchikt om Holland aan de belangen van Frankryk te hegten, baarden groot misnoegen by bet gedeelte van 's Lands Ingezetenen aan de belangen van Engeland verknogt. Zy dagten en fpraaken, gelyk naderhand een hunner Voorftandcren fchreef; , het éénig oogmerk van het Franfche Hof , was, om, door middel van deeze Edic„ ten, invloed te hebben op de Befluiten van de onderfcheide Raadsvergaderin„ gen hier te Lande. Diensvolgens wei> 9, den zy ook dan eens opgefchort, dan weder ten uitvoer gelegd , kort daar op weder ingetrokken en altoos gewy„ zigd ten nadeele niet alleen van alle zulke Gewesten, maar ook van byzon„ dere Sceden, die niet naar den zin van , Frankryk Hemden; ja, wat meer was, „ om onze Natie tot een trap van verncderinge te brengen, waar van zeker geen voorbeeld in de Gefchiedenis van „ eenige Natie te vinden ware, werd de ,j vryheid van het maaken deezer bepaa? „ Hogen eindelyk door den Koning gcr ,, heel overgelaaten, aan de willekeur en „ het goedvinden van zyn Gezant, die v maar aan den Franfchen Commisfarh yan i- Zee-  , EREENIGDE NEDERLANDEN. 87 „ Zeezaaken fchreef, welke Steden moesten bcvoorregt worden, welke met; B " zo dat, daar men, in 'tjaar mdclxxii." Boekles fchreef, die ten tytel voerden 1 " Holland aan de voeten des Konings, thans, M ter eeuwige eer van ons Vaderland en " van de Patriotti/che Sentimenten, waar " aan wy voortaan zommigen van hunne * Reo-enten zullen kunnen kennen, een * Boek maa- gefchreeven worden, onder " den Tytel Holland aan de voeten van den !! Gezant des Konings!" (*) . ' Meermaalen zagen wy de kooplieden van Rotterdam zich zy Zyne Hoogheid, vervoegen, thans verzogten zy weder ge-J Loor, te gader met die van Dordrecht, -ca , ftelden de belangen hunner Steden en; des Lands, met veel nadruks, voor. Met; hoe veel gronds „zy meenden aan Zyne „ Hooghei yerpUgt te zyn het Bel hut „ van hunnen Souveram, 't welk het be- (*) Politiek Vertoog, bl. 113-114. Wy brengen dit by , ter annwyzinge hoe een gedeelte der Ingezetenen, over dit beloop der zaaken dag , oordeelde en fprak. Niet vreemd was het foortgelyke J.nmerkmxen in ft midden te hooren brengen ; en fven nf^èmd. , dat zommigen zich bevly.gden om het, huns oordeels , ongegronde dm van te doen opmerken , die het ftuk omkeerden , en op S S en den Afgezant diens »fQ 't geen anderen van Frankrijk en_ deszetfs Gegt beweerden. .Dan ons hier over uit te latten loopt «•eheel buiten'ons beftek. — ^nöegfe%etd« wy door deeze en dergelyke trekken, den W onderrigten welk eene taalde Partyfchap voerde, es tor welke uiierftens meu voortholde. F 4 in. oek. 779- De Roterdam"che en Dora■echtfihevooplieïen verroegeniich by zyne Booglieid. •  83 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 1779- (*) Hier boven bl. %u „ gin opleverde van het herftel, 't geen „ zy zo billyk verwagten," laaten wy aan 't oordeel van allen, die den rondgaanden Brief van dien Vorst aan de zes Gewesten, ten deezen Jaare gefchreeven, zich herinneren ( * ) —-—■ ,, Het Gefchrift," vervolgden zy', op zekerder grondflag , door den Franfchen Afgezant den twee„ den deezer Maand overgegeeven, ver„ mindert eenigzins onzen angst en kom„ mer, fchynt onzen Plandel op te beu„ ren, en geeft aan de Steden onzer In„ wooninge eenig vooruitzigt van in het „ handeldryvendA^i ring van het welweezen van deezen „ Staat te zullen helpen bevorderen, zo „ wy ons flegts naar den inhoud dier Trac„ taaten willen gedraagen. Hier van af,, gaande moest het natuurlyk v(.4gen, dat „ die Mogenheid deezen Staat, door de „ bewuste Raadsbeüuiten deezes Jaars , >, blyken van derzelver misnoegen deedt „ ondervinden; egter op eene wyze, dat „ men klaar kon bemerken, wat moeite „ het aan de vriendhoudcnde en welmee„ nende gevoelens van den Franfchen Kö„ ning voor den Staat gekost heeft, om „ tot dien ftap te komen; hebbende, ten „ dien einde, onlangs door zynen Afgè„ zant getoond, hoe hy, op het moedig „ Befluit van Holland, geneegen is de bê„ wuste voor den Koophandel drukkende „ Belastingen in te trekken, in verwag„ ting , dat het Gemeenebest zich maar „ niet verwydere van die ünzydigheid, „ by welker "in agtneeming zy zo veel be„ langs heeft." - „ De Vriendfchap met Frankryk is on- zert  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 9? „ onzen Staat onontbeerlyk, die Kroon biedt ze ons aan. Onze belangen noo„ pen ons om ze aan te neemen. De te„ genwoordige toeftand van het Gemee„ nebest moet ons, meer dan ooit, aan„ zetten om eene goede verftandhouding met dat Ryk te onderhonden. — Van „ de Landzyde, fchoon onzeArmde nog „ eens zo fterk ware als tegenwoordig , „ kunnen wy ons zeiven niet befchermen. „ Moet het Gemeenebest dan niet na zul„ ke Bondgenooten uitzien, die in ftaat „ zyn 't zelve , in tyd van nood, van „ dien kant, te beveiligen ? Wie zal kun„ nen tegenfpreeken, dat zo wy Frankryk „ ten Vriend houden, wy ^ volgens de tegenwoordige gefteldheid van Europa , voor geeneh verderflyken Oorlog te „ Land hebben te dugten. Als dan kunnen wy alle onze vermogens befteeden om onzen Koophandel te doen bloei„ jen, door ons, als voor deezen, ont„ zaglyk op Zee te vertoonen: het eenigst „ middel om onzen Staat den ouden luis„ ter te doen weder krygen." Aangetoond hebbende hoe zeer onze Staat belang hadt in een aanhoudenden Vrede, en hoe Gelderland by eenen Oorlog te Lande aan den eerften aanval bloot lag, vaart hy voort. „ Dat geene kwa„ lyk gepaste bekommering ons doe wag„ gelen!Het is waar,dat misfehien zeven „ agtfte der gegoede Ingezetenen van dees, zen Staat een groot gedeelte hunner „ Bezittingen aan Engeland hebben toebeH. Deel. G „ trouwd IÉ, boek. 1779.  in. BOEK. -779- 93 DE' REPUBLIEK DER „ trouwd; men vreest voor de jammer„ lykfte gevolgen,' indien men dat Ryk „ niet toegeeft , in deszelfs onredelyke „ eifchen \ ook is men bedugt, zo men i aan dezelve niet voldoet , dat onze Be„ zittingen in de Oost- en West, veelligt „ door dc Engclfchen zouden kunnen over- I meefterd worden. — Vreeslyke ■„ vooruitzigten In den 'eerden opflag l » Doch dezelve met bedaardheid gade. „ flaande, is het zeker, dat eene aanhou„ dende laffe toegeevenheid onzefchatten tl in geenen deele kan verzekeren, en dat „ het van ons afhangt, om onze Bezittin„ s;en in andere Werelddeelen voor aan„ vallen te befchermen; of ten minden „ indien Engeland de Republiek op zulk „ eene vyandige wyze behandelde , zyn H wy in ftaat om ons op eene eclatante en „ voor hun gevoelige wyze te wreeken.— „ Eene volmaakte Ünzydigheid, gevlerkt. „ door eene ontzagiyke Zeemagt, kan „ ons behouden. Ook zie ik niet dat wy '„' thans genoodzaakt kunnen worden Party „ te kiezen. Engeland heeft ons niet behandeld, dat wy, wat 'er ook mag ge'„ beuren, verpligt zouden zyn hun by te „ ftaan, zulks kan dat Ryk billyker wyze „ niet verwagten. liet hangt dus alleen „ van het voorzigtig gedrag van deezen „ Staat af, om met voorigen luister te „ heiieeven,om onzen Koophandel uit te. '„ breiden, ja zelfs om, by tyds, voor., deelen voor denzelven te bedingen, by si eene roemrngtige Natie , die , binnen kortj  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 99 „ kort, de volmaakfte Vryheid ftaat te 3, genieten, en gereed is ons, voor ande„ ren, te begunftigen. — In allen op„ zigte, zo de HollandfcheVteg maar menigvuldig in alle Zeeën gezien wordt, „ moet het ons,onder'sHemelsch zegen, „ wel gaan! Daar op betrouwende en te „ o-elyk gebruik maakende van de Magt, „ die god ons geeft ten nutte onzer In„ gezetenen , zyn wy in ftaat om onze „ vrye Zeevaard en Handel, de eenige „ bronnen van onze Welvaard, tegen alle „ aanvallen ter Zee te befchermen en ons „ over de zulken, die ons zouden willen „ beledigen, manmoedig te wreeken." „ Holland zou, merkt hy ten dot aan. „ niet in gebreeke blyven om de beide „ Landgewesten de begeerde gemaatigde „ vermeerdering van Krygsvolk in te willi„ p-en, als men zich in dezelve maar genegen toonde tot het handhaaven dei l Zeemagt: en zou het toetreeden tot hel ',' Belluit °om een Onbepaald Convoy te 5, verkenen,dus dienen om den band dei Unie meer en meer toe te haaien (*)." Dusdanig een onbewimpelde en vry heidminnende taal eens Gelderjchen Staats mans , welke aangemerkt mogt wordei groo (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779- b|- itÜ Di A'.vh kwam welhaast afzondevlyk in 't licht, e vondt, gelyk gereed te denken is, Tegenfchryvers deezen zo Er.gehchgezixd als het Advis Framchgi zir,d genaamd was ; anderen van gemaatigder lteiri pek 1IÏ. boe ki 1779° t t 1  ioo DE REPUBLIEK DER III. boek. i/7o. Utrecht Befluit, wegens de Onbf paalde Convoy en. grootendeels de gevoelens te behelzen, der andere Edellieden, deelen van Bruten, nyvenheim van de Wiel, nyvenheim van Dort, haersolte van Terst, en reede van de Perk, die tegen het Befluit ten Gelder/eken Landdage genomen, zich verklaard hadden , klonk den wetmeenenden Hollanderen aangenaam in de óoren, diende te hunner opbeuringe; doch de van elders langzaam inkomende Befluiten,vonden zy maar al te zeer op delees-t van het Gelderfche gefchoeid om vrugt te mogen wagten van hun yverig poogen. Het gif der verwyling, veroorzaakende tegenflreeving, zo heilloos ingefchonken, en met groote teugen gebruikt, werkte met alle kragt. s Utrecht marde tot den vierden van Oogstmaand eer het den Brief der Staaten van Holland, wegens de Onbepaalde Convoyen, " beantwoordde, en het Befluit van dat Gewest mededeelde , 't geen verre was van eene vlotte toeftemming. „ Zy wenschte ,, niets hartlyker dan de bereiking van het „ zo regtmaatig en heilzaam oogmerk om „ 's Lands Zeemagt tot dien trap heriield „ en vermeerderd te zien,dat dezelve de „ Eer van de Vlag van den Staat, en de vrye Handelvaard der Ingezetenen , „ overeenkomflig met de Tractaaten kon „ handhaaven en beveiligen, en wei zo ,, fpoedig, als zulks met de noodige Voor„ zigtigheid, en zonder zich aan andere, „ voor de geheele Republiek niet min » zorg-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 101 « zorglyke gevaaren , bloot te ftellen, kon worden uitgevoerd. Dan „ de bekommering des aangaande bleef, wanneer de Landmagt, naar 't verlan„ gen van verfcheide Leden des Bond« genootfchaps , geene verfterking ont„ ving , als die in 't verzoek der StaaM, ten ymffpManafriitt konden bewilligen, »> zo lang hun daar in geen genoegen was „ gegeeven. Zy verlangden, op nadere „ en zekerder gronden, gerust gefteld te », worden, dat de Zeemagt van den Staat, „ zo fpoedig als Staaten van Holland „ fcheenen vast te ftellen , genoegzaam „ zou weezen, om , zonder vreeze van „ hoon voor de Vlag , eene algemeene „ Befcherming aan den Handel te ver„ fchaffen; en dat het verleenen van Onbepaalde Convoyen , byzonder aan Schepen met Scheepstimmerhout belaa,, den, het Gemeenebest , voor het te„ genwoordige , in geen grooter gevaai ,, zou kunnen brengen, dan het geen by „ Hun Ed.GrootMogenden uit het lange? „ aanhouden der raadpleegingen over ee „ ne zaak van zo groot gewigt en gevolg „ o-evreesd en voorzien werdt. D( „ voorgeftelde verandering des Plakaat; „van mdccxlvii. , om den vyfder „ Man in ftede van den derden te nee „ men, en te beproeven van welk eea< „ uitwerking zulks, ter bemanning dei „ Vloote, zou weezen, keurden Zy goed „ doch maakten zwaarigheid in de gedaam G 3 » Pe III. boek. 1719. 1  iea DE REPUBLIEK DER m BOEK. \77'9; Friesland s verdeelde gevo£ lens. „ Petitiën (*) ter aanvullige van 's Lands „ Zeemagazynen, als zynde een gansch ongewoone zaak, en die met geene bil„ lykheid van het Sticht, aangezien den „ bekrompen ftaat der Pinantien, buiten hoogdringenden nood, kon gevergd „ worden; voor al niet, zo lang aan de „ veelvuldige verzoeken, om nadere ope„ ning van den Staat en huishouding der Admiraliteits Collegien, geene voldoe„ ning werd gegeeven (f)." Met weinig bevreemding zeker ontving men deeze draaiende en den langen weg zoekende Befluiten van Gelderland en U' trechft; grooter hoop op een vlot toeftemmend antwoord wagtten Staaten van Holland uit Friesland? een Gewest, naast Holland, het meest onmiddelyke belang hebbende by de.Vrye Zeevaard, op welke door. Kooplieden, Zeehandelaars en Schippers, niet min dan in Holland, was aangedrongc en gaf het voorheen ingebragte Befluit (§) grond om hier geene' te leurftelling te ontmoeten;dan menfeheen ook middelen van tegenftreeving by de anders Frye-Friezen, met vrugt, te werk gefteld te hebfoeil. ;— Veel viel 'er in Friesland voor, over den Brief der Staaten van Holland, 'er werd een buitengewoonen Landdag, tegen' C«) De eerfte deezer Petitiën, was van Achttien honderd duizend , en de tweede van Vyftien honderd duizend Guldens. (f ) Nieuve Nederl. Jaarb. 1780. bl. 759- ?6"J. (§) Hier boven bl. 44.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 103 tegen den vyf- en- twintigften van Hooimaand, uitgefchreeven, om op den zeiven, en wel gezet, over het Onbepaald ■Geleide der Koopvaardyfchepen met Hout gelaaden, te raadpleegen en te beilmtcn. Het Kwartier van Zevenwouden volhardde in de voormaals gegeeven Stem tot de Onbepaalde Convoyen , en vcrcémgde zich ten vollen met het Befluit van Hol- lanü Het Kwartier van f Fester go deedf het zelfde, en ftaafde dit gevoelen met een beredeneerd Vertoog, ftrekkende om aan te toonem, hoe Koophandel en Zeevaard de^eerfte grondflagen waren van ons Beflaan, van onze Vryheid, van onzen Luister; hoe de bewaaring, de befchermino- en uitbreiding dier panden, de èenige fteun wasvan onsFinantie-weezen. Hoe derhalven de kragt der waarheid en overtuiging van het wcczenlyk belang der Ingezetenen, by Staatenyafi/Mwm* gewerkt hadden,als-zy geene zwaangheid meer maakten,, om het zo gewigtig aandeel diens Gewests in \s-Lands algemeene Lasten 9 voornaamlyk en kragtdaadig t<. befteeden tot herftel van s Lands Zee magt, tot befcherming des Handels en toj handhaaving der heiligde en klaarfte Trac taaten. - Het was zeker dat, zo wel u het belang der Zeevaard, als in het draa gen der Lasten van de Urne, Friesland on -middelyk na Holland de eerfte plaats be kleedde, en dat zy niet minder aan hunn Ingezetenen verfchuldigd waren dan d Staaten van Holland aan de Inwoonde! G 4 va III. 30EK. '-779- ■Zevenwoudenjn Westergo[temmen voor het OnbepaaldConvoy. L 3 a  io4 DE REPUBLIEK DER III. DO E IC. van hun Gewest; „daar zy " (hoe welgepast en welgeplaatst een denkbeeld!) „ deeze Stoelen der Eere niet bezaaten, „ dan tot goedtnaaking van het vertrou„ wen der Stemgeregtigden, wanneer „ derzelver itemmen hun alhier plaatften ter bewaaring hunner Regten en ter be„ veiliging van de middelen van hun be- ftaan," Zy Helden het Gemeenebest, voor, als in dit hachlyk oogenblik, aan den eenen kant, te dugten hebbende de vercénigde magt van Frankryk en Spanje, die den Handel en Bezittingen yan verre dreigden, en de Grenzen te na waren, om aan de Landzyde geene bekommering te veroorzaaken; en, aan den anderen kant, alsworftelende tegen de onbillyke verging «ener Mogenheid, mede in volle wapenen; doch nu zodanig befprongen door de Vyanden, welke zy zich in de Oude en Nieuwe Werelddeelen, op den halze gehaald hadt, dat het, noch met de regelen van Staatkunde, noch met die der waarfchynlykheid over een te brengen was, dat zy zich nog meer Vyanden zou maaken. liet oogenbliklyk ongenoegen der Britfche Kroone zou tot geen Oorlog uitbarften, voor al in de omftandigheden van volhandigheid, waar in dat Ryk zich thans bevondt, en daar wy, volkomen gedekt door de Tractaaten, hun geen wettige reden van mishandeling gaven , maar werierkeerig handelden op dezelfde wyze als *üe Kroon ons behandelde in vroegere ty I > L 9 1 l t  ïoS DE REPUBLIEK DER ' III. BOEK, 1779. InOofler go fleeken de ftemmen. De Steden zoeken de beflisren de ftem van Zyne Hoogheid tus* fchen beide te brengen. FCwartier der Steden in Friesland! Eens éénftemmigheid, die veeier aandagt trok, veeier verwondering gaande maakte. Veel hing nu af van de Stem des Kwartiers vznOoftergo: elk hoopte het op zyne zyde te krygen. Zevenwouden en ÏVestergo om dus de meerderheid te bekomen; de Steden om, by het fteeken der Stemmen, de beflisfende ftem Zyner Hoogheid ( * ) , in te roepen. Doch de Leden v^n dat Kwartier waren het niet ééns, of de ftemmen in 'tzelve ftaaken;weshalven 'ergeen ftem werd uitgebragt. Dit bewoog het Kwartier der Sleden zich nader te verklaaren, en het geval te befchouwen als van dien aart, dat men , ter afdoeningvan zaaken, de bellisfmg van hopMwwnfc Hoofd der Republiek moest vraagen; deeze gelegenheid waarneemende om het uitgewerkte antwoord van Westergo, tegen te gaan met eenige bedenkingen over de gevaaren, waaraan het Gemeenebest, huns bedunkens, zich bloot ftelde, als het zich in vyandelykheden met Engeland inwikkelde. Onze Volkplantingen zouden niet min dan de Franfche, door de Engelfchen, overweldigd worden; en door deezen ftap, zo wel als door het weigeren van t*.S Volgens een Befluit van 19 Aug. 1748- w^s aan den Heere Prinfe Erfftadhouder het regt gegeeven, „ om te decideeren, zo wanneer in de Staats,, deliberatien , tweë Kwartieren ftaan tegen twee; „ of ingevalle twee Kwartieren weigeren of^delay„ eeren hunne Karaer-Advy.fen in te brengen." -  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 107 van W;«,verwyderde zich de Staat van eene Natie, waar aan dezelve, door banden van denzelfden Godsdienst, weezenWke belangen van eigen verdeediging, en' zelfsbehoudenis, zedert ruim eene Eeuw verbonden was geweest; terwyl de invloed van Frankryk op de Republiek, door deeze verwyderinge ,meer dan te veel zou vermeerderen: het kwam zeer beden-, kelvk voor, op de Letter des Iractaats van mdclxxiv. ten fterkfle te dringen , als men niet gezind was aan dezelfde Letter der Tractaaten van mdclxxviii en mdccxvI) te voldoen. By een Vrede breuk met de Engelfche Kroon, was er o-een reden om van de Landzyde zo geheel gerust te wcezen. „ Zy wenschten dat de yver en algemeene geneigdheid „ tot geweldige maatregelen tegen Groot, Brittanje nimmer wrange vrugten mogten voortbrengen, of doffe tot nabeklag geeven." - Het Kwartier der Steden wel bevroedende , dat het inroepen dei beflisfende Stem Zyner Hoogheid zo ge m-afclVk niet zou doorgaan, deedt, ver vorens, alle moeite om te betoogen, da dit°regt Zyner Hoogheid,' in het teger woordio-e geval toekwam, en verklaard niet te zullen dulden, dat 'er eenige n breuk op de vcorregten aan het Stadnoi derfchap verleend, gemaakt wierde. Het Kwartier van Zevenwouden oordec de o-eheel anders, en bewees, dat,m h thans hangende geval, de beflisfende fte Zyner Hoogheid niet te pasfe kwam: d III. BOEK, 1779. t e t1- 1- 't Kwa:tier van ' Zeven■wouden e- wraakt yl zulks.  io8 DE REPUBLIEK DER III. BOEK- 1779» iVestergo wederlegt de zwaarighedende: Steden. wyl geen der twee gemelde byzondere toedragten der Staatsoverleggingen plaats greep. Met de Steden ftemde dit Kwartier in, dat,in eene zaak van zo veel gewigts als de tegenwoordige een Befluit vereischt wierd; doch beweerde teffens, dat in deezen, zo als de Advifen lagen, kon en behoorde beflooten te worden; naardemaal 'er eene baarblykelykeMeerderheid plaats hadt. Immers de Kwartieren van Westergo en Zevenwouden Hemden overeen , het Kwartier der Steden alleen was van tegenovergeftclde gedagten, in welk geval het Kwartier van Ooftergo, dat niet weigerde ; maar buiten ftaat was een Advis uit te brengen, een byvallende Stem by de Meerderheid moest gerekend worden, gelyk zulks, in andere Staatsoverleggingen , der Kwartieren, plaats greep. De ingebragte zwaarigheden der Steden op het voorflel van Westergo, poogde dit Kwartier, by eene nadere opgave zyner gevoelens uit den weg te ruimen, en dus ftcrkte by te zetten aan het voor heen gezegde, wegens de ongegrondheid der vreeze om een Vredebreuk met Engeland te wagten; deeze zou van Engelands zyde met de Traétaaten ftryden; onze Bezittingen in het Oofien liepen het gevreesde gevaar niet; het gevaar van in te Hemmen met de willekeurige uitlegging der Tractaaten, welke. Engeland zich aanmatigde, was veel grooter, als gefchikt om ons andere Vyanden op den halze te haaien. Het Kwartier erkende ook geenzins den in?  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 109 invloed van eenige hoegenaamde Mogenheid op de Republiek, het zogt alleen de Onzydigheid en de daar uit vloeijende bewaaring des Vredes, te behouden, en juist daarom aan de eene boven de andere geenen invloed op de Republiek te vergunnen. Geenzins vonden de Steden de gefteltenis zodanig als zy verwagt hadden , en zich te leurgefteld in de beroeping op de bellislende Stem Zyner Hoogheid. Verwyl te bewerken was de eenige toevlugt, en dit zogten zy , door aan te merken, „ dat 'er geen zeer groote fpoed als nog „ vereischt werd, om, over dit Huk, te „ raadplcegen, daar zelfs die van Holland „ niet aanftonds, maar flegts binnen het „ einde van dit loopende Jaar, in effeclu, „ Ongelimiteerd Convoy vroegen.'* Hoe zeer dit te goeder trouwe gefchiedde kan ieder beoordeelen, die naagaat in welken zin Holland van het einde deezes loopenden ^aars gefprooken hadt (*). Dit Kwartier iloeg derhalven voor, om, dewyl 'er geene afdoening van zaaken te bevorderen was, den Landdag te fcheiden tot over vier weeken: voorgeevende, dat in eene zaak van zo veel belangs voor de Republiek, niet dan met de uiterfte voorzigtig beid, behoorde gehandeld te worden. Ooftergo 11-emde in dit verwyl. Zevenwouden verklaarde 'er zich op 't fterkft( te- Men flaa te rugge tot bl. 81. hiar boven.- HE. SOEK.' 779-. De Steden zoeken uitftel.  no DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 1779... De FriefcheKooplieden en Reeders dringen aan op een OnbepaaldConvoy. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 767-782. tegen. Westergo ftelde den tyd om wé; der te vergaderen op drie weeken, waar in de Steden met Ooftergo genoegen namen ( * ). De Friefche Kooplieden, Boekhouders en Reeders in Schepen,lieten deezen buitengewoonen Landdag niet voorby loopen zonder zich by hunne Landsvaderen aan te melden, en te klaagen over de Belastingen in Frankryk van de Friefche Schepen geheeven : een Last, dieby geene mogelykheid voortduurende gedraagen kon worden, en hun te zwaarder viel, om dat cetst de Steden Amfterdam en Haarlem,en nu geheel Holland daar van ontheven waren, wegens het genomene Befluit om een Onbepaald Convoy toe te ftaan, een voorlegt dat zy niet te wagten hadden , of Friesland moest in een dergelyk Convoy bewilligen; dit geweigerd zynde hadden zy voor nog zwaarder'belastingen te vreezen; en mogten, op het toeftaan gegronde hoope fcheppen,van het weder krygen der reeds betaalde Vatgelden. Zonder zodanig een Befluit moest de geheele Vaard van Friesland op Frankryk verloopen: terwyl zy moeften zien dat hunne Schepen voor 't overige, dagelyks door de Engelfche Kapers beroofd, de Schippers en het Bootsvolk mishandeld , en in volle Zee eenomen, in deeze en geene Havens van ë - En-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, in Engeland, tot groot nadeelder Eigenaaren, opgebragt wierden ( * ). De dag tot welken het neemen van een Bepaald Befluit in Friesland was uitgefleld verfcheen, en baarde, 'ondanks de te voren gedaanc klagten der Kooplieden, dit Befluit.1 „ Dat, daar drie groote Zee„ mogenheden, in de Nabuürfchap van „ den 'Staat, en op dié Zeeën, die door deszelfs Ingezetenen dagëlyks bevaa„ ren worden, handgemeen waren, Staa„ ten van Friesland, zo wel als Staaten ',, van Holland, begreepen , dat de Be„ fcherming der Zeevaard ten uiterften 'noodzaaklyk was , — dat zy desge„ lyks toeftemden, dat een Befcherming, :,, naar de Letter der Traétaaten verleend, ?', een blyk van volkomene Onzydigheid zou opleveren , —!— dat , hoewel „ dit Waarheden en Voorwerpen waren van het uiterfte aanbelang en klaarheid s ■ v, 'er echter, ook anderzins zich opdeeden, van welke men het oog niet geheel „ moest afwenden,—dat by mogelykheid „ het verleenen van een Onbepaald Con„ voy den Staat in vyandlykheden kon inwikkelen; dat de vrees daar voor,en „ het gevaar, waar aan deBuitenlandfche „ Bezittingen van de Republiek en de 5, Frontieren der Land-Provinciën , in zulk een geval, zouden zyn blootgefteld, altoos zwaar by hun hadt gewW » gen. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 783. Hoi weinig ftrookt dit met Gelderlands denkwyze ovar ' gedrag der Engdfchen bl. 92. hier boven.. BOEK» 779- Eindelyfe Befluit van Fries- tand* l  III. BOEK. T-779- 'Aanteki ringen <&wr tegen. uz DE REPUBLIEK DER w gerl r dat zy ten vollen overreed „ waren , dat het Gemeenebest in gee„ nerlei opzigt toegerust was, omin eenen „ Oorlog te treéden, en dat daarom de „ meerdere of mindere mogelykheid al„ leen genoegzaame reden opleverde van „ het hazard daar van, niet dan in eene „ uiterfte noodzaaklykheid, te loopen — „ dat zy inzonderheid begreepen de zwak„ heid derFrontierert,en het gering getal ,, van Militie, waar door deLand-Provm„ cicn geduurig zouden kunnen ontrust „ worden, en wel die Provinciën ,- die „ onophoudclyk , doch vrugtloos, had„ den aangedrongen om in een beter en „ veiliger ftand gelleld te worden, dat „ het ten uiterften hard zou weezen, die „ aan roof bloot te ftellen, om den Hah„ del van andere wat meer te doen bloei- „ jen. Hier over zouden zy zich „ niet breeder uitlaaten, breedvoerig en „ kragtig was dit aangedrongen, door de „ Pleeren Staaten van andere Gewesten. „ Om alle deeze redenen maakten zyzwaa„ righeid om tot Onbepaalde Convoyen, „ als nog,hunne toeftemming te geeven." Een Befluit, 't geen genoegzaam uitwees hoe zeer men, in die weeken uitftels , gearbeid hadt om het daartoe te brengen, dat de Meerderheid in alle Kwartieren, 't zelve omhelsde (*). :- In 't Kwartier der Zevenwouden vonden;zich eenige Volmagten , die tegen dit Staatsbefluit eene breedvoerige Aantekening (*)iPost van den Ncder-Rhyn XI. Deelbl. 568, 569*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 113* ning inieverden , zy betuigden niet te kunnen in gebreke blyven om tegen 't zelve j ook by Meerderheid van hun Kwartier genomen, op het kragtigfte zich te moeten verklaaren. Met de uiterfte bevreemding hadden zy vernomen 4 dat men het verkenen van de noodzaaklyk gebeurde Befcherming der Zeevaard uitïtelde : Om dat, by ongelykheid het verkenen van eed Onbepaald Convoy, den Staat in Hoftiliteiten kon inwikkelen; voor deeze kon men zich, huns oordeels, niet beter' hoeden dan door het inagtneemen eener' flipte Onzydigheid , daar van aftegaan * zou by Frankryk als Eenzydigheid veelligt aangemerkt worden , en reden vart groote verwydering itusfehen die Kroon en de Republiek kunnen geeven; Een Land-oorlog ,t daar uit te dugten ^ was voor den Staat veel meer te vreezen, dan de Mogelyke Zee-oorlog met Engelandj en, in dit laatfte geval, kwam hun het aandringen op eene verfterking der Frontieren en der Landmagt, ter hefchutting van de Land - Provinciën , onbegrypelyk voor. Zy konden niet toeftemmen, dat het behartigen van den bloei des Handels van eenige Landfchappen ftrydig zou weezen met de welvaard van andere, en die aan roof blootdellen: veeleer dagten zy j dat de Befcherming daar aan verleend;, de rust dier Landfchappen niet alleen verzekerde ; maar ook het vertier van derzelver voortbrengzelen merkelyk bevorderde. Even ongegrond oordeelen z^ de vrees voor 't gevaar, 't welk onze Bui' II.'Deel. H ten fit boee< -779»  n4 DE REPUBLIEK DER HL boek. 1770. tenlandfcheBezittingen,by 't neemen van dusdanig een Befluit, zouden loopen. — Zy drongen, wyders, hunne gevoelens, meermaalen by Kwartiers Adviièn opengelegd, aan, „niet onverfchillig", gelyk zy in 't flot verklaaren, „kunnende aan„ zien, dat eene geringe Meerderheid de „ wel gegronde Kwartiers Advifen, den „ bodem hadt ingellagen." De Ondertekenaars van dit ftuk waren F. j. J. EYSINGA, F. B. HUMALDA, J. WIELIsnGA , S. II. R. EYSINGA, II. BUMA en c. e. van beyjua. (*) — De Grietman over Lemfterland a, l. van andringa de kempenaar met gemelde Pleeren, ten vollen inftemmende , liet desgelyks zyne Tegen verklaaring boeken, niet veraiitwoordelykwillende zyn voor de gevolgen van het uitgebragte Staatsbefluit (f). Zee- ( *) 't Was de fterke en veelgerugts maakende Aantekening deezer Heeren , welke aanleidinggaf toteenen lierzang ten hunnen lof; vol van zeer kragcige en van veelen feherp fteekend geleurde uitdrukkingen. De Boekhandelaar l. herdingh te Leydcn gaf denZilveu, in 't Jaar 1780 in rt licht en werd deswegen in eene geldboete beflaagen. 't Geen ten gevolge hadt een zeer merkwaardig Pleitgeding tusfehen den Hoofdofficier der Stad Leyden, en f. a. van der kemp Leeraar der Doopsgezinden te dier Stede, die zich voor den Maaker opgaf, en het Geding won. Men Zie de in veele opzigten leezenswaardige Procedures^ in de zaak van Mr. pieter markus, Hoof duf' 'foier der Stad Leyden, en Promotor van 's Lands Univerjiteit aldaar. op en tegen francois adriaan van der kemp ,Geimmatricuiee>d Lidman ï van dezelfde Univerjiteit, over het doen of taaten drukken der Lierzang aan de bovengemelde Heeren. Te Leyden in den Jaare 17S2 gedrukt. (t) Nieuwe Nederl.Jaarb. 1770. bl. uo5.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 115 Zeetands antwoord op den Brief der Staaten van Holland, eerst den vier- entwintigflen van Herfstmaand ingekomen j Hemde geheel over een met het voorheen ingeleverde Befluit ( * ). Staaten van dat Gewest, verklaarden in het Befluit van Holland by Algemeene Staaten ingeleverd, „ zodanige gronden niet gevonden te „ hebben waar op zy oordeelden, dat, „ met de vereischte voorzigtigheid, tot 5, het geeven van Onbepaalde Convoyen „ ter Zee zou kunnen worden beflooten, „ en daar door vermeerderd de Veiligheid „ en Vryheid van Handel en Zeevaard.— „ Dat zy, met de meeflen hunner Bondj, genooten, imflemden, dat zo lang de i, Republiek zich in den tegenwoordigen „ zwakken Haat van Verdeediging be- vondt,zy zich moest wagten van maat„ regels te neemen,die eenigmisverfland „ ten gevolge zouden kunnen hebbern „ En dat de verdere omflandigheden , „ waar in het Gemeenebest thans ver^ „ keerde, opzigtlyk de Oorlogvoerende „ Mogenheden , voor als nog zodanig j, niet veranderd waren , dat ze eenige „ andere maatregels vorderden: waar om 5, zy bleeven by het Befluit, om het nee„ men van Houtfchepen onder Convoy „ uit te Hellen." Zy gingen verder „ en wilden gepaste middelen aangewend „ hebben, om tegen te gaan en weg te 9, nee- (*) Hier boven bh 44. H a III. BOEK, 1779. Zeelwids weigerend BeGuit.  n6 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. I770. Eenige Koopsteden in Holland willen tc vergeefschde zaak van het Onbe paald Convoy nader aan gebonder hebben. Deswegen in Frankryi bevoorregt. neemen, de ongelykheid, welke thansï „ ten opzigte van den Koophandel, Op „ Frankryk , plaats hadt,tusfehen de Le„ den van dit zo nauw vereenigdBondge„ nootfehap ^ en dat de Staaten van Hol9, land, door Hunne Hoog Mogenden ern„ ftig mogten worden aangemaand, om „ af te willen zien van hun aanhouden „ tot het, voor als nog convoyeeren van Houtfchepen, en zich , ten deezen aan- ziene, met het éénpaarig gevoelen der „ andere Gewesten te veréénigen (*) " Wanneer Staaten van Holland, de mislukking hunner poogingen by de andere Gewesten bemerkten, of allen grond hadden, om zulks tewagten uit het lang draalen, en de voorheen genomene Befluiten, die weinig goeds beloofden, en Honden neder te komen, op het dringen van'het vermeerderen der Landmagt, en het uitftellen van het Onbepaald Convoy, tot dat men in fterker ftaat van tegenweer ter Zee zou weezen, droegen de Kooplieden Dordrecht, Haarlem, Amfterdam, Rotterdam en Schiedam, ter Staatsvergaderinge voor,.of men ook eenige nadere middelen 'zou kunnen aanwenden, om de andere Gewesten te noopen tot het Hemmen in de Onbepaalde Convoyen. • Hier op liep het in Holland agterwaards ; de andere Steden bewilligden niet in deezen voorflag, die dus geen gevolg altoos hadt,dan dat (*) Nieuwe Nederl. Jaarb, 1779. bl. nou  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 117 dat de Franfche Gezant, by eenen Brief den Commisfaris van Zeezaken 111 Frankryk te kennen gaf, dat voortaan geen Steden, dan de bovengenoemde van het EdicT: zouden uitgeflooten zyn. Nieuwe onaangenaamheden flonden uit dit bepaalen vanBevoorregting te dugten. En vermids door het haaperen der toeftemming tot het Onbepaald Convoy, de oorzaak van dit jammer grootendeels fcheen veroorzaakt te worden, doordien Holland de verfterking der Landmagt tegen hieldt, werdëh Staaten van dat Gewest te raade, in een emftig onderzoek te treeden, hop men de raadpleegingen over eene toereikende verfterking der Landmagt, en over het verkenen der Onbepaalde Convoyen tot een gewenscht einde zou kunnen brengen. De Gelastigden tot eene zaak van dat gewigt leverden een Berigtin, dooi de meerderheid uitgebragt, 't welk hici op nederkwam. „ Dat, ter Vergadermge van Hunne Hoog Mogenden, van " wegen Holland, ten kragtigfte behoord» f aangedrongen te worden op het fpoe " dio-, en zonder verder uitftel, m eei " Akemeen Staatsbefluit veranderen, vai " het Befluit door Holland, wegens d« Onbepaalde Convoyen in Lentemaan» !* crenomen; dat, om de daar in zwaang l heid maakende Gewesten , door een o-epaste toegeevenheid, op het ftuk de „ Landmagt te beweegen, Staaten va Holland geneegen en bereid waren aa het verlangen dier Gewesten , m z s" H 3 » VM III. SOEK. 1779. Voorflag 5y Holland om, in deVermeerdering van Landmagt, te bewilligen, als men het OnbepaaldConvoy toeflem de. I l L r t li o :e  ilï DE REPUBLIEK DER m. BOEK. 1779' 9, verre te gemoet te komen, wat de ver„ fterking der Landmagt betrof, als met „ het belang van Hoogstderzelver Gewest „ in de Uitgeflrektheid en Zekerheid van de „ Toebrengingen tot de zaaken van de 5, Zee, zo weezenlyk betrokken, eenige zins beftaanbaar kon zyn, en van hun kon gevergd worden; nogthans onder „ deeze nadruklyke voorwaarde, en met „ deeze volftrekte bepaalinge, dat, „ en femel, en gelyktydig, het verleenen „ der Onbepaalde Convoyen zou vastge„ field, en nog voor het uiteinde van dit loopende Jaar ,daadlyk daar aan voldaan „ zou moeten worden; of dat, by ont„ ftentenisfe van dien , de toeflemming „ van dit Gewest, in eene vermeerdering van Landmagt, niet alleen zou gehouden worden voor vervallen en ingetrokken; „ neen maar dat men ook alle verdere wei„ gering of uitftel, omtrent het verleenen „ dier Convoyen, zou aanmerken en opj, vatten als eene daad aan de zyde der Bondgenooten, waar door Hunne Ed. s, Groot Mogenden van hunne zyde zich „ bevoegd en geregtigd zouden oordee„ len om tot zodanige Befluiten over te „ gaan, welke de inhouding of inkorting „ van het aandeel huns Gewest in de j, Lasten van de Unie terftond en onver9, mydelyk ten onderwerp zouden moe^ j, ten hebben (* )." Rid, £*) Nieuwe Nederl Jaarb. Jft$. bl. 1114.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 119 Ridderfchap en Steden namen dit Benei 't geen de zaak zo na aanbondt, over'; Amfterdam verklaarde zich in de Raadpkegingcn, de verfterking der Landmat betreffende, niet te hebben mgelaaten°, en zich te houden aan 't geen, dies aangaande reeds in Grasmaand des Jaars M D c c l x x 1 v., door hunne Afgevaardigden, ter Algemeene Staatsvergadermge, gezegd was. . Daar de bron van klagten met geflopt wierd, moest men zich het vinei, "en getrooften, en, dus ook, aan dezelve het oor leenen. Dordrecht, Amfterdam en Rotterdam keverden , den negenden yai; Herfstmaand , afzonderlyk eenftemmige klaoten in by de Algemeene Staaten, om voorzieninge fmeekende. Zy grondden dezelve op de gedaane toezeggingen, als mede op het gereed en gewillig opgebragte verdubbeld Last en Veilgeld. - In verwaotiiure dat alles tot de beloofde befcherming, dit Jaar werkftelling zou gemaakt worden, hadden zy hunne maatregelen m den Handel genomen, die wel verre var het beoogde'voordeel te zullen aanbrengen , een groot nadeel dreigden, gemerkl tot hier toe, in ftede dat een Onbepaald Convoy verleend was, genoegzaam alle dt Oorlogfchepen werkloos gehouden wielden , en het jaarfaifoen byna verkoper was, om reizen van min of meer uitge ftrektheid te onderneemen. Tervvyl 00 de bezorgde voorraad van Koopmanfchaf pen terverzendinge,en die opgegeeve o: * H 4 deJ III. BOEK. 1779. Dordrecht , Amfterdam en Rotterdam klagen over 't uitbellen van Convoy. L s  i£0 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 1779- Veifchillende gevoelensder on derfcheide Partyen in \ Va,der- ders buitenlands voor rekening der Koop* lieden gereed lagen , aan een merkelyk verderf onderworpen bleeven, of zy moeden hunne Schepen zonder Geleide laaten vaaren; doch dan bleeven zy blootgefteld niet alleen aan de geduurige opbrenging en ophouding in vreemde Havens ; maar ook aan een dagelykfchen overlast van een ontzaglyk getal Kaperfchepen, die te ftouter zouden worden, als het met de daad bleek, dat de Zee* vaard deezer Republiek buiten alle be* fcherming wierd gelaaten : terwyl andere Mogenheden, die, even gelyk deeze Staat, eene volmaakte Onzydlgheid in agt namen, hunne Koopvaarders, door gepaste Convoyen, voor die ophoudingen, beledigingen, en rooveryen beveiligden, en bevrydden; 't geen de regtmaatigfte vrees verwekte , dat de Koophandel en Zeevaard zou overgaan tot Volken, die daaraan eene kragtdaadige befcherming ver-, leenden (*). De Afgevaardigden uit Staaten van Holland' , lieten niet af ten flerkften aan te dringen op een volkomen Belluit tot het verleenen der Onbepaalde Convoyen ; met aerhaalde betuigingen van voor de gevolgen eens langeren uitftels, zo hachlyk in 't vooruitzigt, niet aanlpraakelyk te willen zyn. Doch de Afgevaardigden der andere Gewesten bleeven niet min Nieuwe Nederl, Jaarl/. 1779, bl, \u-\i^  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 121 min volharden by 't geen zy, uit naam hunner Lastgeeveren, op dit onderwerp, ter Vergaderinge, hadden ingebragt. Geen enide was 'er aan de Schriften , hier te Lande uitkomende, waar in elk zich vèiS, beeldde een wel verfneede ftaatkundige pen te voeren. Volgens eenigen moeiten wy het gedrag dev Éngelfchen, met betrekking tot onzen Handel en Scheepvaard, billyken, ons geheel en ten nauwften aan diens zyde houden, en in alles naar de maatregelen van dat Hof gedraagen; de Vcrzoekfchriften de Klagten der Kooplieden , wegens de handelwyze der Engelfchen , fprooten voort uit byzonder en perfoonlyk belang en eene Onvoorzigtige Staatkunde ;zy verdienden geen gehoor. Volgens zommigen was 'er niets verderflyker dan zich tegen de oogmerken van Frankryk aan te kanten, de Vriendfchap diens Monarchs moest gezogt, en door dezelve de onderdrukking van het overheerfchend Engeland afgeweerd worden: de Klagten der Kooplieden deunden op billykheid , liefde voor 't Vaderland en gezonde Staatkunde fpraaken door hunnen mond. — Anderen zogten middelwegen , van verfchillenden aart in te daan, en gaven daar over hunne bedenkingen den Landgenooten in handen. Om niet te fpreeken van vuile en fchimpendeftukjes, die meer en meer van de eene en andere party onder den man kwamen, dienende om tweefpalt en verbittering te vergrooten, terwyl ze in de zaak niets afdeeden. H 5 III. BOEK. 1779-  ia» DE REPUBLIEK DER 'HL b]oek. 1779. Beantwoordingvan de Verzoekfchriften«ferKooplieden. 1 De laatst ter Vergadering van Algemeene Staaten ingeleverde Verzoekfchriften der Kooplieden, waren gefield in handen van de Heeren uit Hunne Ploog Mogenden tot de zaaken van de Zee gelast, en gezonden aan de Admiraliteiten om daar over hunne gedagten, in de volgende maand, mede te deelen. Dit gefchiedde breedfpraakig genoeg; doch geenzins tot voldoening der Kooplieden, en die zich hunner zaake naar eisch aantrokken. Het verflag kwam hier op neder. „ Dat het „ geen twyfel leedt of het was,in de om„ ftandigheid van tyden en zaaken, dien„ flig en noodig aan den Plandel en Zee- vaard befcherming te verleenen;hier in „ Hemden de Heeren Staaten van alle de „ Gewesten, en alle de Leden der Regee„ ringe volkomen overéén :'t was de zaak „ te onderzoeken,waar by het toekwam, „ dat,met eene zo algemeene neiging van de Hooge Regcering, de Handel onge„ holpen bleef, en hoe dezelve,in 'tver„ volg, zou kunnen geholpen worden.— „ Men kon niet ontkennen dat de Koop„ lieden redenen hadden om zich te be„ klaagen, dat zy nog geene uitwerking „ gezien hadden van de hun gegeevene hoop op de Befcherming, dat de Las„ ten, waar aan zy, in die hoope, zich „ blymoedig en gewillig hadden onder- worpen, buiten gemeen zwaar waren: „ doch dat de uitwerking daar van nog „ geheel agter bleef. De reden hier van „ zou men te vergeefsch zoeken buiten „ het  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 123 het ongelukkige verfchil, tusfehen de „ Bondgenooten over de meerdere of min, dere Uitgeftrektheid der Befcherminge „ van den Handel voor als nog, in het „ daadlyk verleenen van Convoyen voor „ alle Waaren buiten Contrabande ; of „ het, by voorraad, ftellen van bepaaling „ daar aan , met opzigt tot het zwaar „ Scheepstimmerhout, voor nog eenigen p. tyd. De onzekerheid van het Be- „ fluit op dit punt, bragttewege, dat, „ zonder nader Befluit van Hunne Hoog „ Mogenden, geen Convoyen in 't geheel „ hadden kunnen worden verleend: aan „ de Officieren kon men geen Orders gee„ ven zo lang onbepaald bleef, of deBe„ fcherming zich tot Zwaar Hout zou „ moeten uitftrekken, dan niet, — _ Dat „ eenigermaate door de ongereedheid der „ Schepen van Oorlog, doch voornaam„ lyk door de onzekerheid des eindly„ ken Befluits , omtrent de uitgeftrekt„ heid der Convoyen, te wege gebragt „ was , dat de Zomer verloopen ware, „ zonder aan den Handel eenige Befcher„ ming, hoe zeer die beloofd en welmee„ nend beoogd was, hadt kunnen gegee„ ven worden, zonder dat daar eenige „ vertraaging,door byzondere Perfoonen „ of Collegien, was toegebragt. - Dat „ het werk op dien voet niet kon blyver „ voortduuren, en dat zo zeer het ein „ delyk Befluit van Hunne Hoog Mogen „ den, tot het verleenen van Onbepaal „ de Convoyen niet ten fpoedigften kor [„ wor III. BOEK. 779- L  124 DE REPUBLIEK DER Hl. BOEK. ,, worden genomen, ondertusfchen mid„ delen zouden moeten gevonden worden „ om de beloofde Befcherming, aan den „ Handel, waar over geen twyfel viel, „ te verleenen, en aan denzelven ten nut-. te te maaken de gedaane zwaare kosten „ der Uitrustingen; de Colonien van den Staat in de West-Indien, niet geheel „ van befchutting ontbloot te laaten, en „ de Vlag van den Staat in de Middeïand- fche Zee te laaten vertoonen. In de West-Indien was flegts dén Schip van „ zestig Hukken, en in laatstgemeldeZee, één Scheepje van twintig Hukken, hier „ in beftondt de geheeleZeemagtvanden „ Staat, die thans buiten Gaats was. — Voorts , fchoon men den Handel en „ de Volkplantingen van den Staat nog „ langer zonder befcherming kon laaten , ,, zouden de Schepen van Oorlog in de .„ Zeegaten niet kunnen gehouden wor- den, zonder ze aan gevaar van Ysgang bloot te Hellen, men moest ze opleggen in de Havenen, of na Zee zenden." Verder gaven zy een berigt van den Staat der Schepen by de onderfcheide Admiraliteiten ; waar uit bleek , „ dat 'er vyf- en- twintig Schepen en Fregatten „ waren, die in 't Najaar zouden kunnen „ dienen,of opgelegd moeten worden.— Een gedeelte daar van zou beftemd kun-» .,, nen worden om, ingevalleHunne Hoog „ Mogenden, beflooten de Houtfchepen if te laaten begeleiden, deezen dienst te s, doen, en zich te vervoegen op de Ree „ van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 125 van Rammékens of Vlisfingen, ten einde „ zy, wanneer dit bevel voor den Win- u ' ter niet kwam, binnen zouden kunnen " loopen, en zich in de Haaven of Dok 1 " van Vlisfmgen bergen, om orders af te *' wagten. Een ander gedeelte zou men na de West-Indien en de Kust van % Africa kunnen zenden, en de overige ' gebruiken tot Convoyen na de Midde* " landfche Zee en alle plaatzen op de En* '? gdfche en Franfche Kusten onder wege ; ', doch aan welker Officieren, aangezien l, te vooren byzondere Schepen gefchikt , zyn om de Houtfchepen, zo ras Hunne \, Hoog Mog. het tydig zullen oordeelen , „ en daar toe zullen befluiten , te con- voyeeren, zou bevolen kunnen worden „ om haar Convoy met geene Houtfche„ pen te bezwaaren, en de Vlag van den „ Staat aan geene belediging, ter zaake 5, van de Houtfchepen, bloot te dellen, „ als daar toe niet gefchikt, en ontbloot „ van de noodige magt om dezelve tebe- fchermen (*)." Te over wees dit Verflag uit hoe het met 's Lands Zeemagt gefchaapen ftondt, en welk een gebruik men van dezelve dagt te maaken. Wanneer't zelve, door den Raadpenfionaris , ter Vergaderinge der Staaten van Holland en Zeeland was overgebragt, vonden de Heeren van de Rid' derfchap het genoeg naar hunnen fmaakon met (*) Nieuwe Neder/. Jaarb. 17?$. W. .1128-1141 HL OER.' 779*. B ° Eer het Cönvoy, met die byzóndere bepaling , om geene Schepen met Hout na Frankryk bekaden, daar onder te neemen, in Zee dak, vielen 'er op de Texelfche Ree, twee gevallen voor, van eenen zeer verfchilknden aart, onzer byzóndere optekeninge waardig. Gebrek aan Zeevolk'om de Oorlogfchepen te bemannen, was de geduurige klagt, en hetzelve werdfteeds aangevoerd onder de redenen van het vertraagen der Convoyen, zo zeer verlangd,, zo ernftig begeerd van dee* (*) Nieuwe Neder-!. Jaarb. 1779. bl,M$*< l4 ÏÏL O EK. 779- Ridder'chap en jteden iie 'er E REPUBLIEK DER hun tot hun eed en pligt, met by voeging, dat zy mogelyk niet langer dan tot Wintermaand (*) zouden in dienst gehouden worden. Allen zeiden zy wel te vreede te weezen, als zy daar op afkonden. Eer de Luitenant bosch een Brief deswegen afzondt, verzogten zommigen, dat hy dien Brief niet zou fmuren : dewyl zy hun woord, om tot Wintermaand te dienen, niet hadden gegeeven. —;— De Brief ging egter. En het antwoord hieldt in, dat de Luitenant het Volk zou onder 't oog brengen, hoe hunne begeerte om ontflag, ftaande de reis van hun Capitein zeer tegen de goede orde aanliep; doch dat zy van de gunst en billykheid der Ed. Mog. Heeren Raaden te wagten hadden, van, zo zy zich wel gedroegen, niet langer dan onder hunnen tegenwoordigen Capitein op het Fregat de Venus i.rt dienst gehouden te zullen worden. Dit fcheen hun te vrede te ftellen; doch 's anderen daags deedeu zy de vraag wanneer zy.nu van boord zouden mogen gaan ? De Luitenant bosch beduidde hun dat zy de Order van den Raad niet wel begreepen hadden,waarom hy dezelve nogmaals voorlas met byvoeging dat zy, zo lang Capitein van braam het Schip behieldt,in dienst zouden moeten blyven. De ontevredenheid en het morren begon op niéuw, zy lieten zich hooren, dat de dienst dan nog wel twee : 1 n - Ja** -jno naöa j' s\&&^»fc&iw^ft sb 'p >UeV C*) Dit viel voor op deft 4 vs» Opfstajaarrf.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 139- Taareft zou'kunnen duuren, het antwoord cles Luitenants was, dat zy, zo dat zyne Hoooheid en den-Raad ter Admiraliteit behaarde* zich zulks zouden moeten getrooften en laaten welgevallen. Zy verzoeten dat-den Capitein mogtgefchreeven worden om aan boord te komen: dewyl zy hem wenschten te fpreeken. Capitein van braam begaf zich, den verzoekbrief zyns Luitenants ontvangen hebbende, na 'Texel cn aan boord: waar hy drie Capiteins van de ter reede liggende Oorlogfchepen by zich verzogt en eerst den Bootsman vroeg, of hy onder de zodaluren behoorde, die hun ontflag wilden hebben, en hem aan boord hadden gevorderd ? Deeze antwoordde, noch van 't een noch van 't ander te weeten, en dat hy; fchoon hy wel zyn fortuin kon maaken. zich, egter de verdere reize zou getroosten. ' De Schieman binnen geroepen voelde andere taal, zeggende van den Brie; wel te weeten; doch niet voor zich, maa: wel, uit naam van al het oude Volk, da by den Capitein zoutman gedienc hadt, te kunnen antwoorden, 'er neven voegende, dat zy allen eensgezind hun ne Vryheid begeerden , en niet zoude: willen één voor één ter verhoor in de Ka luit komen. De Luitenant bosch kree last om een Sloep van het FregatBeverwy te roepen, deeze kwam; de Schieman doe den Capitein Van braam en de ander Capiteins vastgehouden en ophetHalfde «■ebragt,met oogmerk om hem indeSloe HL BOEK. 1779. I ï y r e k P  X4« DE REPUBLIEK DER HL BOEK. W9- te bezorgen, werd met geweld uit hunne handen gerukt. Men riep de andere Schepen om gewapende Sloepen te zenden. Het Volk hier op woedende geworden, maakte de ftukken gefchut los , liet 'er, fcherp op loopen, draaide een Huk na het Halfdek en de Officieren toe, voorzagen zich van handfpaaken, koevoeten en lonten, zweerende, dat, indien de gewapende Sloepen der andere Schepen dorden na-, deren, zy dezelve in den grond zouden fchieten, dat zy het weg brengen van een hunner van boord niet zouden gedoogen. De Luitenant bosch hadt middelerwyl zyne piftoolen gelaaden, om, als het 'erop aan kwam zich, zynen Capitein,en de anderen, tegen het balftuurig Volk te verdeedigen. De Konft?apels en Bootsmansmaats hadden zich het voorbaarigst aangefteld in den Schieman te. ontzetten en drongen deeze beiden op den Kapitein van braam in, waar op de Luitenant bosch , den eerstgemelden met bedreiging van los te zullen branden , den piitool voor 't hoofd hieldt, die daar op afliet. De Soldaaten weigerden het bevel om in 't geweer te komen, en te laaden, te ge- hoorzaamen. r Ydel zouden zy zich dus overmand en zonder verdeediging 3 verzet hebben tegen de ongefluime menigte. Deeze tot bedaaren te brengen was de beste party gekoozen. Capitein van braam vroeg het Volk wat zy begeerden ? Eenpaarig fchreeuwden zy tegen den Capitein, tegen de Officiers, en de Victualie  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 141 alie niets te hebben; maar dat zy alleen hunne Vryheid begeerden. Hy antwoordde , dat het niet in zyn vermogen was hun te ontdaan, maar dat hy 'er den Raad ter •Admiraliteit over zou fchryven. Hier op bedaarde dit hoogloopend misnoegen en het Volk verzekerde zich dan ftil te zullen houden. De Admiraliteit ontving het berigt, de Fiscaal vertrok na den Haag, om 'er den Admiraal Generaal kennis van te geeven : men nam op ingenomen raad der Vlagofficieren maatregels, en 'er kwam van der Raad bevel aan boord, dat het Volk ziel ftl en behoorelyk moest gedraagen, terwyl de zaak aan Zyne Hoogheid was gezonden. De Luitenant bosch, die ns Amfterdam vertrokken was, en wiens ge houden gedrag aller goedkeurig weg droeg, keerde te rug met kundfehap, da Zyne Hoogheid Mannen benoemd had om hunne zaak te onderzoeken : het Vol! fcheen hier mede te vrede, nam he Scheepswerk vlytig waar;alleen weigerd het gehoor te geeven aan de verzoeke van den Capitein om tot Wintermaand t blyven , zich beroepende op de beloft van den Capitein van flegts zeven of acl maanden te dienen, daar zy nu reeds z( ventien maanden gediend hadden. De hooge Krygsraad kwam met de Ac miraliteitsjachten in Texel, beftaande u den Vice-Admiraal reynst, den Schol by Nagt Graavevan byland, de Cap tein sloot, nauman, riemersm/ B Hfc boek. 779-\ i-  H2 DE REPUBLIEK DER III. boek. 779- Baron bentinck, braak, den Fiscaal MR. hendrik tuleing van oldenbarneveld,genaamd de witte tulling, den Secretaris n. beeldsnyder en Advocaat Mr. n. van suchtëlem. Alle Staatlykheden , zo gefchikt om 'er ontzag aan bytezetten, werden in agt genomen; doch zy maakten weinig indruks : want toen zy Capitein van braam na 't Jacht roeiden, waaide Krygsraad vergaderd was, gaf een der Roeyeren een Brief van al het Volk aan den Vice-Admiraal over met berigt, van hun voorneemen om niet man voor man voor ,den Krygsraad te verfchynen; dat zy hunne Vryheid , zelfs ten koste van hun leeven , verlangden , en liever begeerden te derven dan die te misfen. —>~ Hoeveel moeite de Fiscaal aanwendde om dien Brief brenger tot gemaatigdheid te beweegen, en tot het verzoeken van pardon by Zyne Hoogheid aan te maanen ; hy antwoordde niets misdreeven te hebben, en drong, met eene houding, die alzins blyk droeg van een vast betrouwen op zyne zaak en van een onverzettelyk belluit, uit naam des Volks, op ontllag en vryheid aan. Eene voorgeleezene waarfchuwing om zich te onderwerpen, en ter gehoor te verfchynen, het herhaalen van den Artykelbrief tegen de zamenrottingen, en 't fpykeren van denzelven aan de mast, was even vrugtloos , als de onderhandfche poogingen om het Volk over te haaien, tot het verzoeken van pardon, met ver-  VEREENIGDE NEDERLANDEN; 143 verzekering dat zy het zouden erlangen. De Capitein, 's avonds aan *t Schip komende, vondt ze onverzettelyk, By een volgenden Krygsraad, werden, met den Capitein , den Luitenant, de Stuurlieden, en andere Officiers, het Volk dat vrywillig ter verhoor wilde komen , van boord gehaald , en het bevel zo langden Schipper opgedraagen: dan het Volk wilde den vierden Stuurman en tweeden Meefter niet laaten gaan , zeggende dat deezen tot het oude Folk behoorden. In deezer voege werd te Vernis in de magtder muitelingen gelaaten. De Schryver, met een Lootsfchuit, door den Krygsraad na boord gezonden, om allen van het nieuwe Volk, die mede wilden af te haaien;, bra»t 'er eenigen. Het Volk van de Venus afgekomen werd op de andere Schepen verdeeld, en namen de Capitein met de Luitenants op dezelve ook hun intrek. De omliggende Oorlogfchepen kraegen bevel om niet te dulden dat 'er Sloepe-n van de Venus afvoeren, het gefchutte laaden, ei: ■nauwkeurig op te pasfen. Twee gewapen de Sloepen lagen, tot meerder voorzorgc by 't hoofd van 'tNieuwe Diep, op brand wagt. — Om zo veel mogelyk gelegenheii te geeven ter wederkeering tot onderdaa nigheid, voer de Schryver van de Venu derwaards achter het Schip voorleezende dat die zich noch 's Lands dienst en der ge hoorzaamheid wilden onderwerpen, me die Sloep van boord konden gaan;dat va geen gevolg zynde, roeide de Luitenar JSOSC hl BOEK. i f » t ti it *  144. 'DE REPUBLIEK DER DL BOEK. 177c,. bosch derwaards, vorderende dat de Schipper en de Konftapel met hunne Boeken aan 't Admiraliteits Jacht moeften komen; zy gehoorzaamden, en nog dertig Man volgcfen. Schoon de overblyvende, omtrent negentig fterk, het goed beleefdlyk aan dien Luitenant lieten volgen, waren zy verre van zich te wiUen onderwerpen. Plet Fregat de Venus, met dit oude Volk bemand,lag ingeflooten tusfehen de andere Schepen. Men raadpleegde wat met. dien hardnekkig wederfpannigen hoop te doen, en de Vice - Admiraal rëynst trok na den Haag om by den Admiraal Generaal te verneemen, of men dit Volk met geweld zou dwingen, en het Schip Venus 'er aan opofferen ? Naa twaalf dagen verwyls gaf men van dit Fregat een fein, en aan een Sloep van :den Vice-Admiraal, derwaards gezonden, ,een Brief van den Bootsman, behelzende dat zy flegts voor acht dagen water aan boord--hadden, dat het Volk de Officiers weder op 't Schip begeerde, en wenschte te weeten hoe zich verder te moeten gedraagen. De Vice-Admiraal was te rug gekomen. De Luitenant bosch ging met de oude boodfehap na de Venus, en het ernftig belluit, om, by aanhoudende hardnekkigheid, hun in den grond te fchieten, zette kragt by aan het voordel des Luitenants. Men verzogt een Brief aan den Vice-Admiraal te mogen fchryven. En zy ontvingen twee papieren, 't eerfte een .Pardon van Zyne Hoogheid, behelzende voor  VEREENIGDE NEDERLANDEN, 14$ voor het Gemeen, indien zy op order van den Krygsraad van boord kwamen,en dat zy op andere Schepen zouden geplaatst worden, tot zy ontflag van den Prins en de Admiraliteit ontvingen; en dat de Onderofficiers hunne zaak voor den hoogen Krygsraad zouden moeten verantwoorden. Het tweede was eene fchriftlyke waarfchuwing van den Krygsraad, dat, by verdere weigering en ongehoorzaamheid, de Venus, binnen vier- en-twintig uuren, in den grond zou geboord worden. Men las dit niet alleen voor, maar plakte het aan. Zy verzogten uitftel tot 's namiddags ten vier uuren, wanneer zy een onderwerpend antwoord gaven, en na de andere Schepen werden overgevoerd j gewillig mede gaande, uitgenomen de Bootsman en een Kwartiermeefter; doch die, door den Luitenant bosch gedwongen, welhaast volgden. Alles werd op de Venus in de volmaaktfte orde gevonden : ook hadden deeze op^ roerigen, indien de tegenwoordigheid var den Vice-Admiraal op dereede, of ieti anders , buitengewoone eerbetooningei vorderde, alles, wat daartoe behoorde verrigt, en wanneer de andere Schepen Stengen en Raas opzetten, waren deez< negentig man doorgaans de eerfte in ge reedheid met dit Scheepswerk; door di alles wilden zy ongetwyfeld hunne be kwaamheid niet alleen toonen; maar ooi dat het hun om de Vryheid alleen te doei was : terwyl de waare rede van hunn II. Deel. K weei HL boek. 779- l l  ï46 DE REPUBLIEK DER ui. BOEK. 1779- weerbarftigheid fchynt gezogt te moeten worden in de begeerte,om,by eene nieuwe dienstneeming, het verhoogd Handgeld te bekomen. De Onderofficiers, de Öpruiders des Volks, werden in de boeyen gezet, en Capitein van braam nam, met omtrent vyftig man nieuw Volk, op den twaalfden van Herfstmaand, bezit van zyn Schip, 't geen hy den vyf- entwintigften der voorgaande Maand verhaten hadt. De vonk van misnoegen en oproerigheid was op andere ter reede liggende Schepen meer of min overgeflaagen. De Vice - Admiraal rüynst, het gezag eens Opperbevelhebbers handhaavende, ging 's volgenden daags op alle Schepen , liet het Volk te voorfchyn komen, bedankte het voor den betoonden yver, en vermaande het teffens tot gehoorzaamheid aan de Admiraliteit, hunne Bevelhebbers en andere Officieren verfchuldigd. De Krygsraad vergaderde verfcheide dagen en maakte devonnisfen over de misdaadigers op,die aan Zyne Hoogheid door den Fiscaal werden overgehandigd. Zyn last, vervolgens ingekomen, was,dat het oude Scheepsvolk, van den Capitein zoutman, 't geen by ' den Capitein van braam geplaatst zich tegen 'sLands dienst verzet hadt, en naa zich overgegeeven te hebben , op verfcheide Schepen geplaatst was, weder aan ■boord van de Venus moest over gaan, tot zo lang het de Admiraliteit goeddagt hun "af te danken; doch het voornaam bedoel- ■ de  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 147 de hier in was, dat zy daar de volvoering der ftraffe aan de fchuldige en veroordeelde Onderofficieren, zouden bywoonen. Eenige Onderofficieren werden van ftraffe vry gefprooken: maar verweezen in de kosten en om als Onderofficieren te blyven dienen tot den tyd, dat het der Admiraliteit zou behaagen hun te ontdaan. —Andere tot kielhaalen , van de raavallen, het laarzen met dagen, verweezen, kreegen verzagting van ftraffe door Zyne Hoogheid. — De Corporaal der Soldaaten , die op 't bevel zyner Officieren met zyne Soldaaten niet op 't halfdek gekomen was , hadt ten vonnis om met den kogel geftraft te worden dat 'er de dood na volgde , waar op men zyn lichaam den visfchen zou voorwerpen; dan, door gunst van den Stadhouder, werd dit verzagtin driemaal van de raa vallen, en het laarzen met honderd en zestig dagen. — Een dergelyk vonnis als over den Corporaal, was geitreeken over de drie voornaamfte Belhamels. den Schieman,den Bootsmans en Konftapelsmaat; doch kwam de eerfte, door gunstbetoon des Admiraals Generaals, vry mei driemaal kielhaalen, en laarzen naar goed vinden der Commisiarisfen, en voorts me de verlaaging tot gemeen Matroos en on als zodanig op hetSchip dePesvs te moe ten blyven dienen, naar welgevallen var de Admiraliteit, de twee anderen zoudei maar ééns gekielhaald en vervolgens ge laarsd worden. Deeze verzagte Strafoefe ningen werden, met alle ftaatlykheid, onde Ka d' III. 1) O E K. 7791  i48 DE REPUBLIEK DER III. boek. Paul jones neemt twee EngelfcheOorlcgsFregattenen valt 'ei mede in Texel binnen. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1775. bl. 1190-1207» de opgeheefe Roode of Bloedvlag, op deii twintigften en één- en- twintigften van Wynmaand , volvoerd- ,• waar mede dit voor 's Lands dienst zo onaangenaam en nadeelig voorval een einde nam (*). Plangende deeze zaak op de Texelfche Reede was de andere Gebeurtenis , die meer naafleeps en gevolgs hadt, en ons nu te melden ftaat, van deezen vreemden aart. Twee Engelfche Oorlogs-Fregatten de Serapis, een veertiger,door Capitein peaRson , en de Countesf of Scarborotigh een Twintiger door Capitein piercy gevoerd, waren, terwyl zy onder den Engelfchen wal Koopvaardyfchepen dekten , llaags geraakt met een vreemden Tweedekker twee Fregatten en een Brigantyn. Na een zeer hardnekkig en bloediggevegt moeften zy ftryken ; en 't bleek dat zy overwonnen waren door een Americaansch Schip geheeten le Bon Homme BJchard of de Black Prince, onder 't bevel van Capitein paul jones , en de Alliance, gevoerd door Capitein l'andois, beide van veertig Stukken, dat het andere Fregat, *t welk de Countesf of Scarhorough deedt ftryken , de Pallas was van twee- en- dertig Stukken, tot Capitein hebbende cotineau de cosgelin, een Brigantyn van twaalf Stukken vergezelde dezelve. Dit vliegend Vlootje was in dienst van 't Congres, en onder 't Opperbevel van paul  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 149 paul jones, wiens Schip in het gevegt zo veel geleden hadt, dat hy 't zelve, 's daags na den Slag, moest verhaten, en op de Serapis overgaan (*). Deeze Overwinnaars kwamen, met de Overwonnenen, den vierden en vyfden van Wynmaand, in Texel binnen. „ Men moet, zegt zeker Schryver, „ het aan de Posteriteit over laaten, om de oorzaaken » op te fpooren, die gelegenheid gegee„ ven hebben dat dit Esquadertje , naa " eenige dagen omzwervens (|), in plaats van in een Franfche Haven , m Texel „ kwam binnen vallen (§)." Doch hadt hy den Brief van Capitein pearson, die voor hem lag, ingezien, of liever ter goeder trouwe willen aannaaien, hy zou 'er, met zo veele woorden, in gevonden hebben. „ Zints den Slag hebben wy in de Noordzee omgedreeven om eenige " Haven, die wy konden, te bereiken; „ doch waren met geene mogelykheid in „ ftaat om 'er eene te bekomen tot den dag dat wy Texel binnen zeilden ( *); Dan, dit by brengende, verviel eene ver onderftelling, welke hy gaarne, als eene daadlyke gebeurtenis, wijde aangemerk hebben, en zynen Leezeren inboezemen naam m Zie Capt.'PEARSoNs Letter from, Texel toMt stephbns 6 Oftob. 1779. Univeri: Magaz. Vol L}(t')PDe' Schependen den 23 Nov. genome». (O Politiek Vertoog, bl. n6. «*) Zie Capt. pearsons Letter als bove». K3 III. 30 ek. [779. Of dit net toeleg gefchied is.  III. BOEK. 1779- 150 DE REPUBLIEK DER * naamlyk , „ dat het binnen loopen van „ dit Esquader in Texel, eerder dan in eene Franfche Haven , niet by geval „ gefchied is, en dat,als dan, dezulken, „ die, door 't bewerken daar van, enkel „ getragt hebben Hunne Hoog Mogenden in eene moeilykheid te brengen, waar „ uit zy zich zeiven byna niet konden „ redden , zonder zich eeniger maate , „ 't zy voor de Americaanen, 't zy tegen „ dezelven,te verklaaren, wonder fnedig hunne zaak belegd hebben (*)." Doch, behalven het bygebragte duidelyk en eenvoudig getuigenis van den Engelfchen Capitein , wederfpreekt de aart der gebeurtenisfe zulk een agterdogt: wat was eigênfiartiger, wat meer te wagten, dan dat zo ontredderde Schepen, met zo veele gekwetften, de eerst mogelyke Haven binnen zeilden (f) ? ■Ten blyk van deeze noodwendigheid om de eerde Havenplaats aan te doen,ftrekke het gedrag van den Americaanfchen Bevelhebber , die op alle de in Texel liggende Oorlogfchepen niet alleen een bezoek van Eerbetooning ging afleggen; maar tevens om voorraad van leeftogt, om een mast, en (*) Politiek Fertoog.bl. 120, 121-150. (t) Wy hebben dit te breeder vermeld en het getuigenis des Engelfchen Capiteins zelve bygebragt, ten einde de Naakomelingfchap, door eene verkeerde opgave, niet in den waan gebiagt worde, dat 'er, in r\n „-Hereenvoudigde z#ak, eenige geheime toeleg verborgen was.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 151 en 't geen verder tot herftel der Schepen noodig was, verzogt, als mede een huis aan Land te mogen huuren om zyne zieken en gekwetften, in te laaten overbrengen en geneezen. Alle de Officieren op deHollandfche Schepen in Texel kreegen van Capitein riemersma,die by afwcezigheid des Vice-Admiraals eeynst, op die reede het Opperbevel voerde, last om niet op de Americaanfche Schepen te gaan of zich eenigzins met hun in te laaten (*). Gaarne zou Capitein pearson zich na Land begeeven en by den Engeljchen Afgezant yorke vervoegd hebben; doch het werd beide hem geweigerd (f). Deeze Afgezant bleef niet in gebreke om zich by de Algemeene Staaten te vervoegen, met een Vertoog, waar in hy kennis gaf, „ dat twee Konings Schepen met geweld „ aangetast en genomen v/aren, door ze- keren paul jones, Onderdaan des l, Konings, die, volgens de Verbonden „ en Wetten van den Oorlog, behoorde „ onder den rang van Weerfpannelingen en Zeerovers. Weshalven hy de on" middelyke bevelen vroeg van Hunne „ Hoog Mogenden om die twee Engelfche „ Schepen, met derzelver Officieren en „ Matroozen, aan te houden en in beflag „ te neemen. Inzonderheid verzogt hy van „ hunneMenschlievenheidtoe te laaten,da, „ de (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 120?. (t) Capt. pearsons Letter ais boven. K 4 III. BOEK, 779' Yorke beklaagc zich hier over en eischt de Koningsfchepente rug.  x52 DE REPUBLIEK DER III. boek. I779- Schikkingen omtrent de binnen gevallen Soepen gemaakt. „ de gekwetften vryheid mogten hebben „ om aan land te komen, ten einde hy, op kosten van den Koning zynenMees„ ter , voor hun zorg zou kunnen draaj, gen (*)." Ten dien zelfden dage gaven de Raaden ter Admiraliteit aan de Algemeene Staaten, met een Brief, kennis van het binnen loopen dier Schepen; teffens vermeldende den Capitein riemersma gefchreeven te hebben , dat de verzoeken van den Bevelhebber paul jones, om de Engelfche Capiteinen aan land te mogen zetten, en aan den wal een Huis voor de zieken en gekwetften te mogen huuren, door hun niet konden toegeftaan worden. —- Wyders, dat Capitein riemersma, zyn last omtrent de Eerbewyzingen wist; en dat hy altoos in 't oog zou hebben te houden, dat, door losfinge, of het verder opzeilen, dan noodig was om zich tegen Onweer, of verdere Ongevallen te kunnen bergen, niet aangegaan werd tegen het Plakaat van den derden van Slachtmaand mdcclvi (f) — In eene nadere opgave van de bedenkingen der (•■\ Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 1208. (f) Dit Plakaat, het Rigtfnoer, waar volgens alle vreemde Vaartuigen van Oorlog en Commisfievaarders, hoedanig en van waar die ook zouden mogen zyn, welke in de Havens of op de Reeden van deezen Staat in kwamen , was voornaamlyk ingerigt om dusdanige Vreemde Schepen zonder het verreppen, lastbreeken, vervoeren, vervreemden, of veralieneeren van derzelver ingebragte Pryzen, met dezelve wederom te doen Zee neemen. N, Nederl. Jaarb. 1756. bl. 1089,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 153 der Admiraliteit te Amfterdam, over dit voorval, en het ingeleverde Vertoog van den Ridder yorke, houden zy het daar voor, dat, door het aanhouden van de beide genomene Schepen, benevens derzelver Officieren en Matroozen, tegen het opgemelde Plakaat zou worden aangegaan, doch geeven teffens, uit aanmerking, dat deeze Schepen, van wegen eenig noodig herftel, langer in Texel zullende moeten verblyven, in overweeging, om ten wille der Zieken en Gekwesten der Menschilevenheid gehoor te leenen, en toe te ftaan dat dezelve ter fpoediger beterfchap aar. land zouden mogen gebragt worden. — Op deezen voordragt vonden de Algemee ne Staaten goed, by voorraad, en onver minderd de verdere raadpleegingen ophe Vertoog van den Engelfchen Afgezant de Admiraliteit te Amfterdam te gelasten het brengen der Zieken en Gekwesten aai Land of in de Hospitaalfchepen, niet al leen toe te ftaan; maar tevens dat uit d Lands Oorlogfchepen ter Reede liggend de noodige Genees- en Heelmiddelen, al ook de verdere behoeften, zouden verftrel worden, desgelyks zou het aan de Chiru: gyns van's Lands Schepen vryftaan zich zo verre het van dienst kon weezen, tc het geneezen der Zieken en Gekwesten 1 laaten gebruiken. Dan zy wilden nu aanfpreeklyk zyn voor de geenen, die t zulk eene gelegenheid, zouden mogenon komen, en niet toelaaten, dat, onder voo wendzel van het bewaar en der Gevang K 5 n HL boe k. I779- 1 S t » t e it y t- r-  154 DE REPUBLIEK DER r m. BOEK I779. Paul JONES verwekt veel gerugts. nen, of het onderhouden van tugt, gewa1 pende Manfchap aan land kwame, althans niet boven de vier of vyf man alleen met zydgeweer. Voorts mocht, omtrent dit aan land brengen, niet gefchieden dan met voorkennis, en onder het Oppergezag van den Hoogbevelvoerder op deReede, en van den Geregte der Plaatze, waar die ontfeheeping zou gefchieden (*). Alle deeze fchikkingen en voorbehoedzelen droegen, by Menschlievenheid, de duidelykfte blyken van Omzigtigheid en Onpartydigheid in dit netelig geval. 't Zelve leverde doffe op tot menigvuldige bedenkingen en verfchillende gefprekken, die toenamen door dien de Americaanfche Scheepsbevelhebber paul jones, aan land. gegaan, zich te Amfterdam , in den Haag, en elders, vertoonde. Ter eerstgemelde Stede, waar hy de openbaare plaatzen, en onder andere den Schouwburg bezogt, verwekte het niet weinig opziens, dat zommigen, zich zo veel lie, ten gelegen leggen aan een Man, wiens Charaéter de hem beweezene eer niet fcheen te verdienen: want, fchoon alles wat ten zynen nadeele verhaald , en in zommige toen uitgegeevene Levensbefchryvingen (f) vermeld wierd, niet ten vollen waar mogt weezen, hadt hy zeer vee- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 210.(i) Zie onder andere Echt verflag der voornaamfie Levensbyzonderheden van john paul jones, Zeekapitein in dienst der Vereenigde Staaten van Noord- America.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 155 veele Zeeroveryen gepleegd, en in alle opzitten, het voorkomen van een zwervend : Gelukzoeker. De Liedjes van hem door de Kinderen op ftraat gezongen de Portraiten van hem uitgegeeven,waren gewis teveel voor deezen Man, die, enkel by toeval, in Texel binnen geloopen, door de tydsomftandio-heden, meer aandagts trok dan hy verdiende, en aan den Staat, meer werks verfchafte dan men, in den eerden opflage, zou verwagt hebben. Over het antwoord op den eischdes Fngelfchen Afgezants, ten aailziene der genomene Schepen, leverden de Gelastigden uit de Admiraliteiten,deezen raadflag,by voorraad, in, „dat Hunne Hoog Mogenden, zedert meer dan eene Eeuw gelta„ dig onderhouden en door opeenvolgen„ de Plakaaten wereldkundig gemaakt „ hebbende, dat zy zich in 't meest of t , minst niet begeerden aan te trekken ee:l nig oordeel over de wettigheid of on„ wettigheid van de daaden der geenen. ', die Schepen, niet van deeze Lander " vaarende, in Zee genomen en met ziel: „ in de Zeegaten van deeze Landen inge ' bragt hadden, zich ook niet konden ir " laaten in een onderzoek, of de Pryzen, thans in Texel ingebragt, den Fran „ fchen en den Americaanen toebehoor den, wettige of onwettige Pryzen wa „ ren; dat zy dit den Regter, daar toi ' „ bevoegd overlaatende , dezelve geza „ menlyk na Zee zouden doen zeilen, 011 ,, onderworpen aan herneeming, door diei „ Reg III. 5 0EK. 779- Voorflag 3er Admiraliteiten omtrent de handelwyze met die Sche« pen. l \o| l  156 DE REPUBLIEK DER m. boek. 1779. *j ,! .? V Goedgekeurddoor de Staaten. Yorke levert eei nader Vertoog In. „ Regter geoordeeld te worden, en dat „ desgelyks de Perfoon van paul jo„ nes niet tot de Regtbanken deezer „ Landen behoorde. Omtrent de Zieken en Gewonden hadt men de „ voorfchriften der Menschlykheid ge„ volgd. Voorts zou men zich houden aan het Plakaat van mdcclvi. tegen het verreppen en lastbreeken der j, Pryzen, waar door der Pryzen goede- ren aan de Herneeming onttrokken wor„ den, en het regt om over dezelve te 9, befchikken aan den Neemer toegekend 5, wordt; en het Collegie ter Admiraliteit. te Amfterdam volmagtigen het zo teel „ mogelyk daar heen te wenden, dat die vyf Fregatten, hoe eer hoe beter,mog- ten vertrekken, en zorge te draagen, „ dat aan dezelve geen Ammunitie van „ Oorlog geleverd of toegebragt wierde, en ook geene andere Scheeps materiaa„ len dan zy noodig hadden om Zee te „ bouwen , en de eerfte buitenlandfche „ Haven mogelyk te bereiken, op dat al„ le nadenken, omtrent het uitrusten van dezelve hier te Lande mogt voorgeko„ men worden (*)." Staaten van Holland, en vervolgens de Algemeene Staaten, ftemden hier in toe, en het Befluit werd daar mede overeen; komftig genomen. Met hoe veel beleids 1 en voorzigtigheids men ook te werke gegaan I (*) Nieuws Nederl. Jaarb. 1779.bl. iais.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 157 gaan was, om haatlykheden aan den eenen en anderen kant te vermyden, en de e volkomenfte Onzydigheid te bewaaren , " voldeedt zodanig een antwoord den Ridder yorke in geenen deele, waarom by zich nader by de Algemeene Staaten vervoegde, en, naa dankbetuiging voor de betoonde Menschlicvenheid omtrent de Zieken en Gekwetften , op nieuw , ten fterkften aandrong , „ op het in beflag „ neemen en te rug geeven van de Sera„ pis en de Countesf of Scarborough, en 't „ ontflag van derzelver Scheepsvolk, van „ welke de Zeerover paul jones, van „ Schotland, een misdaadig en oproerig „ Onderdaan des Konings- van Groot-Brit„ tanje, zich meefter hadt gemaakt." — Hy merkte aan , „ dat de Plakaaten van „ Hunne Hoog Mogenden, met aan de „ Bevelhebbers van vreemde Schepen ten „ Oorlog gewapend voor te fchryven,om „ hunne Vergunbrieven te vertoonen , „ daar mede, zelfs volgens het gemeen „ gebruik der Admiraliteiten , de magt verleenden, om de zodanigen als Zee„ rovers te behandelen, welker Papieren niet wettig zyn bevonden, als niet af„ komftig van eene Souveraine Mogen„ heid. Daar de hoedanigheid van paui, s, jones en alle de omftandigheden dei „ zaake, van wegens derzelver blykbaarw heid, Hun Hoog Mogenden niet onbe„ kend konden zyn, hadt Europa^de 00 - „ gen °P haar Befluit gevestigd. Te we kenden zy de waarde van de goede trouw „ on RL o ek. 779- i 1  i58 DE REPUBLIEK DER m boek; J-779- JXader Antwoordvan de Staaten, en fchik kingen om het ii Zee loopen van PAUL JONES te verhaailen. „ om 'er geen voorbeeld van te geeven „ in deeze gewigtige Ontmoeting; de min„ de verwydering van eenen zo heilzaa- men regel, de Vriendfchap tusfehen Na„ buuren verzwakkende , hadt dikwyls „ nadeelige gevolgen. —• De Engelfchen „ meenden op geenerlei wyze verdiend te hebben, dat hunne Medeburgers zou- den gevangen gehouden worden in eene „ Haven van de Republiek , door een „ Man zonder erkenden ftaat, een Onder„ daan van 't zelfde Land, en die de Vry„ beid,hun ontzegd, genoot (^."Diensvolgens drong by op een fpoedig en gunftig antwoord. 'tZelve behelsde eerst eene herhaaling, dat de Staaten van Holland by den ouden grondregel, in het voorgaande Antwoord medegedeeld (f) bleeven. ■ Vervolgens eene verzekering , „ dat Hunne „ Hoog Mogenden, ten klaaren bewyze 1 „ van hunne begeerte dat aan de Volk„ plantingen Zyner Majefteit in America „ geene hulpe van hier wierdtoegebragt, „ terftond naa het binnen komen van „ paul jones, last hadden gegeeven, „ om hem geene Oorlogsbehoeftens of „ eenige andere goederen te leveren,dan hy noodig zou hebben om de naafte Ha„ ven, voor hem open, te bereiken. Dat zy ook order zouden ftellen om Hem, „ ze (*) Nieuwe Nederl. Jaarè. bl. 1217. (f ) Hier boven bl. 155.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 159 „ zo ras zyne Schepen Zee konden bou„ wen 3 en wind en weer het toeliet, te „ doen uitkopen en des noods daar toe te „ conftringeeren; en hier door betoonden „ niets te willen doen, waar uit de Onaf„ hangelykheid der Volkplantingen des „ Konings van Groot - Brittanje in America „ wettig zou kunnen worden afgeleid, en „ aan paul jones noch hulpe noch „ verblyf toeftonden; maar alleen hunne „ van ouds aangenoome handelwyze vol„ gende, omtrent de zodanigen, die zich „ op hunne Reeden , voor een tyd, te„ gen de ongevallen van de Zee komen ,, bergen , zonder met het gebeurde op „ Zee zich te bemoeijen of daar kennis „ van te neemen, alles laatende in dien „ ftaat, waar in het was even voor de „ Schepen hier in vielen. — Voorts zou „ men paul jones doen aanzeggen, „ dat hy hier alleen in geloopen zynde „ om zyne befchadigde Schepen voor het „ gevaar van de Zee te bergen, tyds ge„ noeg gehadt hadt, tot het in ftaat ftel„ len zyner Schepen om weder Zee te „ bouwen , waarom zy verlangden dat „ hy, hoe eer hoe beter, weer en wind „ dienende, Zee kooze, en van hier ver„ trok : dewyl Hunne Hoog Mogenden „ hem niet konden toelaaten hier te Landt „ te blyven, en de ophanden zynde Win„ ter (*) gelegenheid tot de grootfte on- aan •; (*) Nader Befluit werd den 17 Nov. gencMaes m. boek; 1779-  ÏII. boek. Oneenig lieden de Steden wegens dit Beflufci (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. I3$i5-i3S> 160 DE REPUBLIEK DER. .„ aangenaamheden zou kunnen geeven , „ en de vermyding van dezelve het ten hoogden noodzaaklyk maakte, dat hy » geene gunftige gelegenheid om uit te » loopen liet voorby gaan. — Dit was M de ernftige meening van Hunne Hoog „ Mogenden, en zy konden niet verwag,„ ten dat hy zich daar tegen zou aankan- ten, en hnn noodzaaken tot mefures, die „ hem niet aangenaam zouden weezen, ■ „ Zyne Doorlugtige Hoogheid zou ver- zogt worden, om den Gezagvoerenden „ Officier ter Reede van Texel bevel te „ geeven, met alle befcheidenheid daar „ aan de hand te houden, dat paul jo„ nes met zyne Prysfchepen , weer en * wind dienende , uit Texel zeilde , en „ geene verwylingen te dulden, die de „ natuur der zaake niet vereischte , en „ door alle bekwaame middelen , geweld „ des noods niet uitgezonderd, te wege te »» brengen dat de Orders van Hunne Hoog ,» Mogenden op de Reede, volvoerd wier„ den (*)." . Dit nadere Befluit was geenzins met r eenpaarigheid; doch flegts met eene kleine meerderheid,genomen. De aanzienlykfte Steden, by den Handel het meefte belang hebbende, als Dordrecht, Rotterdam , Schiedam, Haarlem en Amfterdam verklaarden zich tegen 't zelve, in zo verre het van drangmiddelen en geweld omtrent paul jó-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 161 jones fprak, de Briel kon '6r nog niet in toeftemmen, alle deeze Steden hielden ; aan zich het doen van nadere Aanteke-. ningen. De Ridderfchap en Edelen, be- : nevens de Steden Delft , Leyden , Gouda , Gorinchem , Schoonhoven , Alkmaar , Edam, Monnikendam, Medembllk en Purmerende, bedongen, op de Aantekeningen der zes gemelde Steden, het regt van Aantekening. Die van Amflerdam kantten zich, hunne Aantekening voortbrengende,met allen ernst, aan, tegen een verhaast Befluit, by eene kleine Meerderheid, ondanks de beweering van het tegendeel, door andere Leden, vastgefteld , in een'ftuk van dat gewigt, ten aanziene van de gevolgen, welke daar uit voor het Gemeenebest te dugten waren, dat het Eenpaarig- heid van Hemmen eischte. Verder verklaarende, dat by aldien, vóór het afloopen der tegenwoordige gewoone Ver* gadering , aan hunne Gelastigden geene voldoende zekerheid zou zyn gegeeven, dat voortaan, in zaaken van gewigt,waar in vermeend wordt, geene Overftemming plaats te hebben , ook geen Befluit met de Meerderheid zou genomen worden, „ voor dat in allen gevallendit zyn de eigene woorden, ,, Staatswyze, dat is, „ met voorgaande deliberatien in de Vroed}, fchappen van de refpective Steden ge* „ examineerden gedecideerd zal zyn, dat het Object van deliberatie in qusestie toi „ die zaaken behoort, waar in de Over» ïl Deel. L h ft»iü' EL J O E Ki ■779i Aanteks; ning vaa Amflerdam daaf tegen, ert eisch we* gens de Befluitea metMeer» derheid genomen»  Ï62 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. Bordrecht,Rotterdam en Schiedam leveren te gader eene Aantekeningin. „ ftemming notoiiiyk plaats heeft; welge„ melde fleeren Committenten zouden, by gebreke van dien, zodanige daadlyke „ efficatieufe mefures neemen, als tot berei„ king van 't voorjz. oogmerk te raade zul„ len worden." Dordrecht, Rotterdam en Schiedam deeden eene veréénigde Aantekening; in dezelve zich desgelyks beklagende overliet, op eene verhaafte wyze , met eene kleine Meerderheid, belïuiten, in eene zaak van dien aart dat ze Eenftemmigheid vorderde ; eifchende teffens , dat voortaan zorge gedraagen mogt worden, tegen het doen van zulke flappen. ,, Hunne Ge- lastigers hadden geenzins kunnen ver„ wagten," gelyk ze zich, zeer wel ter zaak , uitdrukken , „ dat in een ftuk , „ door 't Befluit van Hunne Hoog Mogen- den, en Edele Groot Mogenden, een „ vol beflag hebbende bekomen, en daar „ met Eenpaarigheid afgedaan, eenig Lid van zich zou hebben kunnen verkry„ gen, om,op het inleveren eens naderen „ Vertoogs des Engelfchen Afgezants, van ,, dat met Eenpaarigheid met alle Leden „ genomen Belluit, in eenigerlei opzigt, „ af te gaan, en vooral niet om, by een nader vermeend Befluit, af te wyken „ van de gronden, daar by gelegd, en van „ de Grondregelen by 't zelve wederge„ eischt." Ridderfchap en Ede¬ len , Delft, Leyden, Gouda, Gorinchem, Schoonhoven en Enkhuizen en de volgende Steden, konden hier in geenzins berusten, en  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 16$ en hielden aan zich het regt van Tegenaantekening : terwyl Ridderfchap en Edelen, ten öpzigte van de voorziening in 't vervolg, een Affchrift van het voorgel!aagene verzogten, om 't zelve nader te onderzoeken , dit deeden ook de Afgevaardigden der Steden Haarlem , Delft, Leyden , Gouda, Gornichem, Schoonhoven, en alle de volgende Leden, en werd het eindelyk befluit uitgefteld tot nader Raadflag (*). Uit het Verhaal der Gebeurtenisfe van het neemen der Schepen, uit de Vertoogen van yorke, als mede uit de Befluiten in den Haage genomen , blykt, dat paul jones in kwam als het Opperbevel voerende over alle de «Schepen. Om de zwaarigheden hier over vallende te ontgaan ontkende de Franfche Capitein cotineau de Cosgèlin, dit Opperbevel Van paul jonës; wilde als een Franfche Officier aangemerkt worden , aan Wien ook, by het vermeefteren van de Countesf of' Scarboroïigh, het Volk zich als Franfche Krygsgevangenen hadt overgegeeven. Nu eens lieten zy de Amerkaanfche, dan eens de Franfche Vlag waaijen. De Vice-Ad* miraal reynst hier over zyne verwondering betoonende, kreeg van vöorgemel-* den Franfchen Capitein ten antwoord, dat hy van den Heer franklin te Parys' verlof verkree^en hadt, om zich ook van de (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl» i3?5-»J7#' L a ÏÏL boek» I779. ' 't Gedrag van PAüJj jones en AmFraiïfchen Capitein de cosgelin op de Texelfche Ree* de.  x64 DE REPUBLIEK DER BOEK. de Noord-Americaanfche Vlag te bedienend Wanneer deeze zich vervolgens voor Commandant der vier Franfche Oorlogfchepen verklaard hadt en op de Serapis was overgegaan, liet hy alleen de Vlag en Wimpel waaijen, terwyl paul jones by aanhoudenheid de Americaanfche Vlag voerde op de Alliance nu alleen onder zyn bevel, zeggende dat hy,zonder uitdruklyken last van den Heer franklin te hebben , geen andere kon gebruiken. Eenmaal hadt men van de twee Pryzen de EngelfcheWimpel en Vlag dier Natie omgekeerd laaten waaijen, zonder 'er eene andere by te voegen; en gezegd dat zulks op bevel van den Franfchen Ambasfadeur gefchiedde. De Vice-Admiraal reynst hadt middelerwyl niet naagelaaten, om op 't vertrek dier vreemde Schepen, en byzonder op 't geen paul jones thans voerde, zo veel mogelyk, aan te dringen. Telkens hadt men goede beloften gedaan ; maar het vertrek, onder allerlei foort van voorwendzels , uitgefteld : in zo verre zelfs, dat men, naa een verblyf van bykans twee maanden op deTexelfcheReeóe s eerst hadt beginnen te denken om de zwaar befchadigde Boegfpriet en Mast van de Countesf of Scarborough te herftellen. Alleen hadt het Schip de Alliance een en andermaal getragt, met een gunftigen wind na Zee te gaan; maar telken reize door tegenwind, daar van moeten afzien, en de omftandigheden hadden nog niet toegelaaten hem daar toe te dwingen. Zyn«  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 165 Zyne Hoogheid, in deezen ftaat van zaaken, onderrigt, dat 'er voor paul jones eene Commisfie van Zyne Allerchristelykfte Majefteit aangekomen was, hadt geoordeeld den Vice-Admiraal daar van kennis te moeten geeven, en gelast geene middelen van geweld te gebruiken, tegen Oorlogfchepen wier Commandanten eene Commisfie des Konings van Frankryk zouden vertoonen. — Van den anderen kant hadt hy, om allen misverftand te weeren, geoordeeld de noodige bevelen te moeten geeven, om , ingevalle 'erj, vóór 't vertrek dier Schepen , thans in Franfchen dienst, eenige Engelfche Oorlogfchepen mogten binnen loopen, alle vyandlykheden op het Regtsgebied van der Staat voor te komen, of kragtdaadig tc beletten; en teffens om aan de Scheper tot dit Esquader behoorende , wannee: het zelve in Zee, door de Engelfche Sche pen, die op kruistocht waren, mogt aan getast worden , en onder het Convoy ten behoeve van 's Lands Koophandel be ftemd, fchuilplaats mogt willen zoeken geene befcherming te verleenen (*). Het in Zee fteeken van paul jqnes op den zeven- en- twintigften van Wintei maand,maakte een einde aan deeze zaak De Vice-Admiraal reynst, hadt, vo gei (*) Deeze byzonderheden van het voorgevalle in Texel, zyn ontleend uit een Brief van zyne Hoe heid den 21 Dec. aan de Algemeene Staaten gefchn Ten. M. Nederl. Jmrb. 1779. W. 137» - 137*}» L 3 III. boek, 1779Voorzorgen van Zyne Hoogheid in . dit gevaj. t y > , Paul jo. nes zeilt uit Texel. I S. 1» g- e-  %66 DE REPUBLIEK DER III, BOEK. mi A«nteke pingen over di: gens de kennisgeeving van Zyne Hoog^ heid, veel moeke gehadt, óm hem, dïe op geenerhfinde wyze zyne Franfche Cammisfie hadt willen erkennen, tot het vertrek over te haaien, zonder genoodzaakt geweest te zyn om ten vollen gebruik te maaken van het laatfte Lid des Befluits van Hunne Hoog Mogenden, en de bevelen hem daar mede overeenkomftig gegeeven, — Voorts berigtte hy , na'ar t geen hém'van de wederzydfche Afgezanten van Engeland en Frankryk was voorgekomen, wegens de gefloote over-* eenkomst tot uitwisfeling der Gevangenen, het noodige verlof niet te hebben moeten weigeren, ten einde de Krygsgevangenen , die zich op de Prysfchepen de Serapls en de Countesf of Scarborough bevonden, aan boord van Ts Lands Schepen, die vüor eerst met den Vice-Admiraal reynst \\\Tex-. el moeften blyven, mogten overgebragt en aldaar , voor een korten tyd, gebor-* gen worden, tot dat dezelve door Engelfche Schepen, met Engelfche Pasfen voorzien, konden afgehaald en naa hun Vaderland overgevoerd worden ( * ). Geen nadere Raadllag was 'er nu noo-< dig omtrent dit geval, 't welk zo veel verfchiis in de Vergadering van Holland gebaard hadt, en vergezeld ging van zo veele vreemde en onverwagte omftandigheden, welke het meer en meer belemmerend (*) Ntiwe Nederl Jaarb. 177$, bl, 137^-138(8,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 167 rend maakten. Groot - Brittanje allen moselvk genoegen te geeven, was het blykbaar voorneemen der eene Party, terwyl ze voor 't ongenoegen van Frankryk vreesde; de andere zag het neemen van Itrenge en geweldige maatregelen aan, als onvermydelyk ftrekkende om ons met de Franfche Kroon in onaangenaamheden m te wikkelen; als die nu bykans twee Jaaren de Noord- Americaanen openlyk onderfteund en op den voet van Bondgenooten behandeld hadt. Daarenboven vorderde het Staats- en Koopbelang van ditGemee nebest, eenen Staat, die, behalven zynt Verbintenis met Frankryk, op het pan ftondt om de reeds aangenomene en doo: eenige Mogenheden erkende Onaf hang lykheid, ten vollen te verwerven, als ee ne Onzydige Mogenheid te bejegenen ten minden niet aan te merken als beftaan de uit Rebellen, en als de_ zodanigen ge weid daar tegen te gebruiken. Was geen , „ vrees voor 't gevaar da „ deezeZeefchuimerpaul joNEs,"ge lyk zeker Schryver zich uitdrukt, „011 „ zich te wreeken, hier of daar eene lar 5, ding op onze Kusten zou hebben km: „ nen waagen (*)," die Hollandsen eerft Koopftad niet alleen, maar, zo als wy za gen, ook andere Steden,bewoog om zie met de llerkfte bewoordingen tegen het mep geweld uitdryven, te verklaaren doe {*) Politiek Vertoog bl. 150. L 4 IIL BOEK. 1779- } t t k e 1 > i ,1  ï68 DE REPUBLIEK DER ut »Q EK. 1 Con voy fteek iü£ee> doch welwikkende Staat en Handelkunde* die getrouw bleef aan de Verbintenisfen , en door geweld te pleegen aan de Americaanen zich niet wilde verfteeken van de Handel-voordeden, welke zich aanboden , wanneer de vrye Vaart op de Noord-Americaanjche Volkplantingen, geopend wierd, en waar van het nydig Engeland om tragtte te ontzetten. Schoon eene kleine meerderheid , ondanks de tegenverklaaring van Vyf Steden, die het aanzienlykst gedeelte der Vergadering van Holland uit» maaken, het Befluit om geweld te pleegen, hadt doorgedrongen, bleef het gelukkig agter wege. Den eigen dag op welken paul jotNES de Texelfche Reede verliet, en hier door veele onaangenaamheden weeken * hadden de Kooplieden het genoegen, dat het dus lang vertraagde Convoy in Zee flak, beftaande uit de Prinfes Royaal, Fre~ derika Sophia Wilhelmina, Schout byNagt lodewyk graave van bylanbt, de Ar- go, Capitein j. h kinsbergen, dz.Valk* Capitein w. silvester, naa de Middellandfche Zee, en de Bogt van Frankryk, Zweten, Capitein j..z. nauman ,, de Alarm, Capitein j. a. mulder (*), naa de WestIndien ; met een groot getal Koopvaardy- fche» (") De Prittfes Royal 54 Stukke Be Argo 44 Zwieten 44 —„ Be Valk 24 Ue & ftaat het onder'zoeken! derKoopl vaardeken. Bï- s LANDT - ftrykt. tt>L n n r1- .£ :U rL-  ï?4 DE REPUBLIEK DER III. boek. mi- ding liet een Sloep na eerrder Koffen toeroeijen, Bylandt, terftond met fcberp tweemaalen op dezelve fchieten. De Engelfche Bevelhebber en twee andere Liniefchepen, begonnen op bylandt en kinsbergen los te branden. De eerfte het fein van vegten opgeheefen hebbende , en lieten zy beiden defchooten der Engelfchen niet onbeantwoord. Dus hadt hy zorg gedraagen,om den Aanvaller niet te weezen. Doch, dewyl het zeker was, dat de aanval der Engelfchen alleen ten oogmerk hadt, meefter van 't Convoy te worden, en niet om de Oorlogfchepen, als vyanden te willen vernielen, en dezelve verre overtreffende meerderheid (*) deedt bylandt een fein opheisfen,,beflooten aan de Capiteins der Oorlogfchepen onder hem overgegeeven, op dat, wanneer hy het noodig oordeelde de Vlag van den Staat te ftryken, zulks door allen te gelyk mogt gefchieden; eene fchikking dooi* hem (*) Volgens de eigenhandige opgave van Capi» tein marshall, beftondt het Engelsch Esquader» tot dit bondbreekig Bedryf uitgezonden, uit Natuur van 90 Stukken. Portland van 50 Stukken. Centaur — 74 Emerald — 32 — « Vaillant —74 . Suchnoy — 28 - "ourageux 74 Tiaphné — 20 Tkunderer — 74 Camel — 20 —— Buffalo —-60 Met eeeige Fregatten en een groot aantal Kotters, welker Getal gemelde Capitein niet bekend was. Men vergelyke hier mede het aantal en de groote der Oorlogfchepen tot dekking der Koopvaardyvloote gegeevm. Hier boven bl. 168.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 175 hem noodzaaklyk geoordeeld: dewyl één der Schepen mogelyk tegen een ander zou hebben kunnen blyven vegten, als 't zelve hadt moeten flxyken , zulks een kwaad gevolg zou kunnen gehad hebben. Het Volk op de beide aangevalle Schepen toonde zichzeer misnoegd over ditfpoedig eindigen van eenGevegt, en de fchande der Vlagge van den Staat aangedaan. De Vlag deezer wyze geftreeken zynde, zetten de Engelfchen het onderzoeken der Schepen voort: wat zy 'er in vinden konden was hun bekend,zo uit de kundfchap die fielding reeds van hier gekreegen hadt, als uit de gefprekken door den Schout by Nagt en den Capitein bylandt met hem gehouden. Capitein marshall, vervoegde zich een en andermaal aan boord des Schout byNagts, om te verneemen na de gekwetften en de toegebragte fchade , van de eerfte waren 'er geen en het laatfte hadt niets te beduiden, en verder om te fpreeken over het weder opheifen der Vlagge, het doen der Groetfchooten, en de vryheid om met zyne onderhebbende Oorlogfchepen te zeilen werwaards het hem gocddagt. De Vlaggen werden weder opgeheefen; en de Groetfchooten, hoe weinig fchiks zy hadden, ja onvoegelyk waren , naa zulk eene behandeling, wederzydsch, op den gewoonen trant, gedaan. Van de gegeevene vryheid om heer te zeilen, met agterlaatinge der aangehou dene Koopvaardyfchepen, bediende dt Vice-Admiraal zich niet, verklaarcnde b] he JIL boek» 1779.» Twee Oorlogfchepenmet de Koopvaardyvloot ia Engeland opgebragï. r C  x76 DE REPUBLIEK DER DL BOEK W9> het Convoy te zullen blyven , en het te zullen volgen waar de Bevelhebber fieleing het opbragt, gelyk hy ook, nevens 't zelve, met de Capiteins kinsbergen en silvester te Spithead binnen liep, —j De Capiteins nauman en mulder , na de West-Indien beftemd, zonder order, maar alleen op goedkeuring zyner Hoogheid, by zich gehouden, gaf bylandt, den eigen dag bevel om hunne reis te vervolgen : ook verleende hy aan een Schip» per na Smirna moetende, en onder Convoy mede uit Texel gezeild, en door de Engelfchen een en andermaal onderzogt; doch vry gelaaten, een fchriftlyk verlof om zyne reize, zonder Convoy, voort te zetten (*). Met deeze onteering der Nedcrlandfchè Vlagge nam dit Jaar een einde. Plet verdere gevolg hier van, en de beweegenis* • fen daar over ontftaan, zullen, wy, on» der een volgend Jaar moeten boeken. Om dit alles tot dus verre by een te voegen, zyn wy de tydorde wat te buiten ge treeden , en moeten eenige fchreeden te rugge gaan , om te toonen hoe het thans tusfehen ons en Spanje- gefchaapen ftondt» De verklaarde Oorlog van dit Ryk aan Engeland, en het daar op volgend beleg van Gibraltar , gaf gelegenheid tot ver* fcheide onaangenaamheden. De (*) Nieuwe Nederl. Jaart. 1780. bl. .35, enz,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 177 De Koning van Spanje, thans Engel'ands openbaare Vyand,hadt den vier-en-twintigften van Zomermaand bevolen, dat men, drie maanden naa de afkondiging van dit Oorlogsbefluit, op de Tollen van zynKoningryk geene Koopmanfchappen zou ontvangen , verdagt van Engelfche Fabryk te zyn, en ook geene Eetwaaren uit dat Ryk komende. De Kooplieden deezer Landen, die op Spanje handel dreeven, kreegen door den Conful van Spanje des de noodige kennis, en onderrigting hoe te handelen , om misverftand te voorkomen, en geene onweetenheid te kunnen voorwenden. Op den eerften van Hooimaand, gaf de Koning een breedvoerig Kaapreglement uit ftrekkende om den Vrybuiteren alle mogelyke aanmoediging te geeven , van een gewenschte uitwerking voor dat Ryk; doch tot groote belemmering van onze Scheep vaard, die, ingevolge van de Heerschzugt der Engelfchen, en hun dingen na de Oppermagt ter Zee , thans deeze derde groote hinderpaal ontmoette ; want hy moest met eene volkomene ftaatkundige blindheid geflaagen zyn, die de behandelingen onzer Scheepvaard door de Spaanfchen aangedaan, niet toekende aan den verwaarloosden Staat van Zelfverdeediging, aan eene ongenoegzaame Zeemagt , (*) Zie 't zelve in de Nieuws. Nederl. Jaarh 1779. bl. 897. II. Desl. M IIL boek* Schikkingen voo* onze Vaard,be» lemmerend ld Spanje gemaakt, en waar door veroorzaakt.  i78 BE ETEPUBLIEK DER III. boek. 1779. Veel Koopvaardyfchepetiin Spanje opgebragc. Klagten en Vcrtoogenhier ovet gedaan, door 't Spaanfche Ho op een ilrengen toon beantwoord. magt, aan de betoonde veel te verregaande toegeevenheid omtrent Engeland, en de bovendryvende zugt van eenigen om inet dat Ryk in goed verftand te leeven, f zelve te onderiteunen, en aan deszelfs Vyanden Frankryk en Spanje, Scheepsbehoeften,en den toevoer van andere noodwendigheden te onthouden. Gibraltar was van de landzyde door de Spanjaarden belegerd, en werd van den Zeekant ingeflooten gehouden. De Oorlogfchepen en Kaapers, in Spanje uitgerust, maatigden zich, het voorbeeld der Engelfchen volgende, het regt aan om alle Nedcrlandfche Schepen, den wil na de Middel andfchce Zee hebbende, aan te houden, en op te brengen, voorgeevende dat ze in de geblokkeerde Haven van Gibraltar inliepen, en den Engelfchen leevensmiddelen verfchaften. Koopvaarders na de Spaanfche Havens beftemd, bleeven niet ongemoeid , omtrent twintig Hollandfche ryk gelaadene Schepen, lagen eer Slachtmaand ter helfte was,te Cadlx opgebragt. Geen wonder dat hier uit Klagten der Zeehandelaaren by den Staat reezen;die, daar aan gehoor leenende, hunne Afge" zant den Graaf v an rechte ren gelasten, deswegen Vertoogen aan het Hof van Madrid te doen, en die Schepen te rug te f eifchen. Dan hy ontving op dezelve van den Staatsgeheimfchryver des Konings,den Grave van florida b»Lanca,een antwoord, opgevuld met de zwaarfte befchutdigingen, wegens het gedrag der Holland- feke  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 179 fche Koopvaardyfchepen, „ als ftrydig met de „ Verbonden, met het Regt der Volken, „ met alle Oorlogswetten, met de goede „ Trouwe, en met de Onzydigheid, welke „ de Algemeene Staaten vastgefteld had„ den aan te neemen, en die nooit ver- dagt geweest waren van zulke ongere11 geldheden te willen flyven. — Dat de „ Hollandfche Koopvaardyfchepen, hoe zeer „ ook onderrigt van het blokkeeren der Haven van Gibraltar," zich, onder al„ le Onzydige Volken, onderfcheiden „ hadden, door, in fpyt der bevelen van „ Zyne Majefteit,alle foort van hulpe aan „ Gibraltar toe te brengen, daar heimlyk „ uit en invaarende; en 'er zelfs laatende „ het Koorn, 't geen zy aan boord had„ den voor rekening der Spaanfche Aan„ neemeren, beftemd voor het Leger zy„ ner Majefteit. Geregtlyk was ontdekt, „ dat zy voorzien waren van dubbele Po „ lisfen,om de waakzaamheid der Spaan „fche Oorlogfchepen en Kustbewaarde „ ren te misleiden, zelfs dan wanneer z\ 'l, na Gibraltar en mPorl-Mahon zeilden ,1 dat zy, met dezelfde kunstftreeken, d „ Koopwaaren voor Rekening der Engel ., fchen verborgen , terwyl zy , met d ' grootfte bereidvaardigheid, aandeA» „ gelfche Kaapers ontdekten de goederei aan de Spanjaarden toebehoorende, 0] 11 dat ze genomen zouden worden; tei „ wyl dePatroonen en Capiteins derifo* „ landfche Schepen, tot vergelding van di 9, trouwloosheid, de Vragt van die zehd M a » III. BOEK, 1779. r 1  i8o -DE REPUBLIEK DER III. boek. 1779. Engelfchen ontvingen. De Koning be,, geerde van de Staaten, het bewerkftel„ ligen van een fpoedig hulpmiddel tegen „ zodanige ongeregeldheden, — en ver„ klaarde, by deezen, zyn voorneemen 5, om de Hollandfche Schepen aan te hou„ den, die Goederen na de Straat van Gt„ hraltar bragten, of verdagt gehouden „ werden met andere verboode goederen „ te vaaren, of die aan de Engelfchen toe„ behoorden. — Voorts, dat, wanneer „ Hunne Hoog Mogenden, eenige voor„ zorg en verzekering zouden uitvinden „ en voordellen, dat de Levensmiddelen „ en Graanen, of alle andere foorten van „ hulpe, niet in de geblokkeerde plaats zouden komen, en dat de Engelfche „ Kaapers en Zeemagt de Vlag van het „ Gemeenebest zouden eerbiedigen, en ., de Spaanfche Goederen aan boord der .,, Nederlandfche Schepen niet neemen, de „ Koning eene gelyke oplettenheid zou „ betragten, zonder andere Goederen te „ doen aanhouden of neemen, dan erken„ de Contrabande Waaren." — Een nader antwoord van dien zelfdemStaatsgeheiinfchryver liep over 't geval van een Hollandsch Schip, gevoerd door fouke Heintjes, daar in befchreeven als den ilegtften derMenfchen: daar hy, in weerwil van de gedaane waarfchuwing , en ondanks de Kanonfchoten van 's Konings Oorlogfchepen, te Gibraltar was binnen geloopen, en in die geblokkeerde plaats ontfeheept en verkogt hadt de Graanen, -■ ..: i 'id met  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 181 met welke hy voor de Verzorgers van 's Konings Leger bevragt was, en, naa drie maanden verblyfs in de- Baay van Gibraltar, den donkeren nagt te baat genomen hadt, om uit te loopen, en niet ontdekt te worden door 's Konings Schepen, met zich voerende eenige Huisgezinnen,tot verhgtinp- van die plaats; doch dat hy, door fle r ' e e n )- -t :n m m  ï84 DE REPUBLIEK DER HL boek. 1779- \ \ 1 ■j > 3 5 's 5 t 5 „ niet." — Zy beriepen zich op de uitftaande Vreedes- en Handelverdragen tusfehen deezen Staat en dat Ryk, „bewee„ rende dat, geduurende de onlusten tus„ fchen Spanje en Groot-Brittanje, noch „ de Staat, noch de Ingezetenen, huns „ weetens, van deeze Verbintenisfen ee„ nigzins waren afgeweeken: dat zy de „ Klaagvertoogen des Spaanfchen Afge„ zants by Hunne Hoog Mog. voorge„ draagen, wel ten uiterden beledigend „ voor het Handeldryvende en Zeevaa„ rende gedeelte der Ingezetenen van den Lande; doch tevens voldrekt ontbloot „ van eenig volledig bewysgevonden had- „ den. Waren eenige Ingezetenen „ van deezen Staat, tot loortgelyke on, behoorlyke daaden verleid geworden, , het befmettend voorbeeld volgende van , zo veele fchennisfen der plegtigite Trac, taaten, als in deeze tegenwoordige ty, den , de Handel en Zeevaard deezer , Landen van hunne Nabuuren moeften , aanzien; dit kon, met geen regt altoos, , aan het geheele lichaam der Kooplieden , geweeten worden, of mogt het bena, deelen." — Zy merkten verder op, , dat in het nieuwe Kaapreglement dit , Jaar in Spanje uitgegeeven, de opgave , der Contrabande Waaren, geheel an, ders luidde dan die in het Traclaat van , Marine des Jaars mdcl : dewyl daar in , als zodanig worden verklaard Timmer, hout, Masthout, Wand, Teer -en alle , foorten van Lym, Spykers, Lood, Talk „ en  VEREENIGDE NEDERLANDEN. ffl§ „ en andere Gereedfchappen , bekwaam „ tot den Scheepsbouw , in 't gemelde Traclaat, onder de Contrabande Goe„ deren niet geteld. - Met het uiterfte „ verlangen zagen zy te gemoet de flreng„ de orders, en de kragtdaadigfte maat» „ regelen van Hunne Hoog Mogenden , „ tot weering van allen door de Tracfaa„ ten verbooden Handel, door de Inge„ zetenen van den Staat met Gibraltar, „ zo lang die Plaats door de Spanjaarden „ werd geblokkeerd: op dat dus geheel „ mogt voldaan worden aan al het gee„ ne, waartqe dit Gemeenebest, by de „ Tractaaten , ook zou kunnen fchyne?i, „ zich verbonden te hebben, en gevolg„ lyk dan ook het eenig voorwendzelweg „ te neemen, waar van men zich bedien„ de om den Vryen Plandel en Zeevaard .: in de gehgele Middelandfche Zee en de H Levant te beletten. Welker ftremming „ zy verzogten dat ten fpoedigften mogt , opgeheeven, de aanmerkelyke fchade. daar door reeds aan de Ingezetenei: „ veroorzaakt, vergoed, en voorts aan de „ Zeevaard in die dreeken, eene kragt s, daadige befcherming verleend wor den (*)•" " De twee Vertoogen des Spaanfchen Af gezants met de bygevoegde ftukken de, Staatsdienaars florida blanca, ei de Brieven des Graave van rechte rei {*) Nieuwe Neder!. Jaarb. 178». H. i8.g. M 5 m. boek. 1779. . Plakaat* , het vaa' ren op 1 Qibrah - tar I  i86 DE REPUBLIEK DER HL boek. *779- biedende, en verdere voorflagen aan het Spaan• fche Hof. r.en op dit ftuk, door de Algemeene Staaten overwoogen zynde , hadden ten gevolge het Raadsbefluit, „dat, daar het „ kennelyk en openbaar was, dat de Stad „ Gibraltar, niet alleen door de Spaan„ fche Vloot geblokkeerd; maar ook van „ de Landzyde ingeflooten en met de „ daad belegerd wierd, door de Troepen „ van die Mogenheid, en Zyne Majefteit „ de Koning van Spanje verzogt hadt, om de Ingezetenen van deeze Republiek te „ beletten, om Krygsbehoeften en Lee„ vensmiddelen derwaards te brengen , „ men goedgevonden en verftaan hadt, „ by Plakaat, te verbieden, op die Plaats „ te vaaren, om eenigen onderftand aan „ de Belegerden te bezorgen, het zy in „ Krygsbehoeftens, het zy in Schepen, op ftraffe van Hunner Hoog Mog. In? „ dignatie, en eene boete van tien dui„ zend Guldens voor den Schipper, die overtuigd zou worden opzettelyk daar „ in geloopen te weezen,naa dat hy ken„ nis hadt kunnen hebben van dat Pla„ kaat, en aldaar eenige Krygsbehoeftens „ of Levensmiddelen ingebragt te hebben, ook wanneer hy zich vrywillig overge„ geeven hadt, of hadt laaten neemen, „ door Oorlogfchepen of Kaapers, met „ oogmerk om , langs dien weg, zyne „ Laading aldaar te brengen, onder voor„ geeven van genomen te zyn, met by» gevoegde Verklaaring, dat de Schepen, „ voor gemelde boete in Regten aanfpraak- „ lyk zouden weezen.'5 — Overeen- . J kom-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 187 komftig met dit Befluit werd,op den laaten dL deezes Jaars, een Plakaat afge- kondigdV). — VoT^A?^Ko Hooo- Mog. zich verzekerd, dat de Ko- nino-Övan Spanje, de vastftelling van zodanig een Plakaat zou aanzien , als een doorflaand bewys van hunne Onzydigheicl, en gereedheid om deVriendfchap met zyne Majefteit aan te kweeken, wanneer hy des berigt ontving, door den Graat dk la herreria , dien men tevens befloot te verzoeken,zyne goede dienften by den Koning zynenMeefter aan te wenden, om de noodige bevelen te geeven , tot een fpoedig afdoen derRegtsgedingenmSpanje aangevangen, tegen eenigen van hunne Onderzaaten, tot het daadlyk ontflag var hun, die door onkunde, of door wezen lyke verrasfing, en overweldiging, mGz braltar waren ingeloopen, of opgebragt ■of die alleen op het vermoeden dat hm koers derwaards gcrigt was, of wel da derzelver Laading voor het geheel of te deele behoorde aan de Vyanden van zyn Majefteit, of na zyne ongeblokkeerd Havens waren beftemd geweest, ware oucrebraot Verder dat de Beve hebbers^der Schepen van Zyne Majefte belast mogen worden, met meer, op ee enkel vermoeden, dat de Schepen na O braltar beftemd waren, dezelve op tebre o-en: maar zich te vergenoegen, met d * 7 ( (*) meuwe Neder!. Jaarb. \779- W. foj»*-ïf>5* ÏÏI. boe? 1779- L > t t 1 e e n l- Lt ft i- i~ V ie  i88 DE REPUBLIEK DER HL BOEK 1779- C APEL L E N TOl DE POL, levert bj Zyne Hoogheid een Vertoog 'ia. (*) Zie onze Vaderl. Hiit. I. Dsel. bl. 317. de gemelde Plaats te na kwamen, van dezelve te doen verwyderen , en te geleiden tot buiten het bereik van die Stad en den koers derwaards , voor het overige aan de Schepen der Onderzaaten, van den Staat eene volkomene vryheid laatende om de Straat van Gibraltar in en uit te vaaren, in het ongelloord genot dervoordeelenby het Traclaat van Marine des Jaars mbcl. bedongen en toegedaan. Van geen vrugt gevolg bleef dit alles verfteeken, gelyk ons ter behoorlyke plaats te melden ftaat. Wy worden, naa dit verflag der Staats* ■ gebeurtenisfen deezes zo woeligen Jaars, geroepen, om eenige andere van verfchillenden aart, in den Lande voorgevallen, of 't zelve bejegend, te befchryveu. — Capellen tot de pol, zagen wy ter Overysfelfihe Staatsvergaderinge uitgeftooten (*). Diep getroffen door dit 011gelyk, zyn Perfoon, zyn goeden Naam, en zyn aangeboorene Regten betreffende, en 't geen hem, een kostbaar Gedingaanvangende , groot nadeel in zyne Goederen zou kunnen doen lyden, vervoegde zich die Ridder, met een allerernftigst Vertoog, ftrekkende om het wederregtlyke der handelingen van zyne Party klaar te vertoonen, vergezeld van Bewysftukken, dat de Drosten verhooging van Wedde voor de afgefchafte Drostendienften , van tyd tot tyd, ontvangen  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 189 gen hadden, tot Zyne Hoogheid, verzoekende , door diens invloed en bemiddeling, en dus zonder tot het onaangenaam gebruik van Remedien van Regten, (welke hy egter by deezen, in allen gevalle, wel uitdruklyk voor zich behieldt,) genoodzaakt te zyn, voorloopig, en voor 'er iets tep-en hem mogt ondernomen worden,immers op den aanftaahdenLanddag,herftel in 't Bezit en Genot van 't geen hem, van weo-en zyne Geboorte enAdmisfie, toekwam; -— 't welk hy, voorzeker, uit hoofde zyner belanglooze poogingen m de zaak der Drostendienllen met kon verbeurd hebben, en hem althans , zondei Geding,zo als reeds met de daad was gefchied, door niemand , en allerminst dooi de Ridderfchap, een Lichaam van alle uit voerende magt geheel ontbloot, kon, nocl mogt ontnomen worden. —— Het Reg en 't vermogen, naamlyk, om in de yer •radering van Ridderfchap en Steden m 3 algemeen,en van de Ridderfchap m 't b} zonder , te mogen verfchynen. — Te anderen, dat, indien hy ongelukkig gf noeg mogt weezen om de gedreigde Regti gedingen te moeten ondergaan, zyne Doo: fuotige Hoogheid, hem als dan die gun geliefde te- bewyzen, en Ridderfchap e Steden te beweegen, om zulks wat hu Edele Mogenden aanging, insgelyks tc te ftaan, dat zyne zaak, naar Landreg volfchreeven zynde, door eenig Hof ve Juftitie, met zyne Concurrentie te kiezei III. B OEg. 1779. t t t a ;t n n e e n i> :n  W DE REPUBLIEK DER III. boek. I779Stadigegevoelen ter Staatsvergadelinge van O vetysfel. Ca pel- 1. e e «kingt zyne zaak. (*) Jonkheer van-der Capellen Regeuf,bl. i47-i (t).Aldaar bl. 165-180. en dus buiten de Provincie van Overysfel, mogt worden beoordeeld (*). Zyne Hoogheid deelde dit Verzoekfchrift , met de Bylagen , aan Ridder* fchap en Steden van Overysfel mede, met verzoek om derzelver gedagten, wegens 't geen hy daar op zou verleenen. 't Werd gefield in handen der Heeren tot deeze zaak voorheen gelast. Die van Zwolle keurden het gedrag hunner Afgevaardigden, ten opzigte van de zaak derDrostendienften en van den Ridder, in den voorleden Jaare, gehouden, goed by eenethans ingeleverde Aantekening; de Drost van Volknhove, desgelyks zich toen tegen het Befluit der Meerderheid , omtrent den Heer van der capellen verklaard hebbende, handhaafde in een breed Vertoog, de zaak zyns Mede-regents. De overige Leden derStaatsvergaderinge, als ook de Steden- Deventer en Kampen behielden aan zich de Tegenaantekening op het Befluit van Zwolle, en het ingekomen Vertoog des Drosts van Vollenhove. De Staatsvergadering berigtte zyne Ploogheid van het ontvangen des Briefs, en beloofde haare verzogte gedagten , zo ras doenlyk, te zullen mededeelen (f). Min Waarheid- Regt- en Vryheid-minnend moest de vervolgde Üverysfelfchs Ridder geweest zyn, indien hy, zonder zich  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 191 zich des gevoelig geraakt te toonen, hadt kunnen ftü zitten, op de aantydmg van eeneallerkennelykfie onwaarheid te nedergefteld te hebben , wegens de ontvangene gelden voor de afgekogte Drostendiensten : op de openlyke betigting van een Uitvinder en Verfpreider van Onwaarheden, en van een Volksverleider te weezen. Zyne geraaktheid vervoerde hem egter met tot bitterheden tegen zyne verongelykers ; maar zette hem alleen aan om te lpreekenfte bewyzen voor de dugtigheid zyner tfelIhure op te zoeken en by te brengen, gelvk hy deedt in een Gefchrift aan Staaten van Overysfel overgereikt, behelzende Uittrekzels uit de oude Rekeningen dei Landrentmeefteren en algemeene Ontvan"eren, die niet gelochend konden worden. waar uit bleek de gaafheid des Beiluits var den haare mdcxxxi., als mede de Ver hoofdig van de Traétementen derHeerei Drosten, en hoe die Verhooging, by d< verpondinge verdeeld en gevonden wa ren\ terwyl hy teffens eenige beuzelagti ge uitzonderingen daar op gemaakt t keer ging (* )• „ , r ■, Dit Gefchrift werd door alle de Lede •overgenomen, en, dies onverminderd o-efteld in handen der Heeren eertyds tc deeze zaak gelast: die van Zwolle hielde zich aan hunne voorige Tegenverklaaru ?en en Aantekeningen. Welhaast vc & bra (« ) Jonkheer] J.D. Capellen Regent bl. 182. IIL 30 ËK. door de dugtigüé bewyzea aan. l £ H Verfchil- , lende ,t Raadffagen over het geen 1" in dit ge» 1- val te o-, doen  io2 DE REPUBLIEK DER III. boek. 1779. ftondt; e» wat mén ZyKe Hoog heid 201 antwoorden. bragten gemelde Heeren hunne belofte om Zyne Hoogheid hunne gedagten over het by Hoogstdenzelven ingeleverd Verzoekfchrift te doen toekomen ; dezelve kwamen hier op neder, dat het, door zyne Hoogheid, van de hand behoorde geweezen , en VAN der cappellen aan de Staaten van Overysfel, als zyne wettige en bevoegde Regters, overgelaaten te worden (*). Dan de Afgevaardigden van Zwolle leverden vervolgens eene beredeneerde , en op gronden van Staatsregt deunende, Verklaaring over, wegens de wyze, op welke zy meenden dat zo omtrent het antwoord aan Zyne Hoogheid,als in 't algemeen ten aanziene van den Heer van der capellen, behoorde gehandeld te worden: het gedaane als onregtmaatig en van de verfte uitzigten befchouwende (f). De Ridderfchap verklaarde zich hier tegen met een langen omhaal van het oude;de tegenkanting der Stad Zwolle des Jaars m d c c l xx v i , met het geen daar aan vast was, voor onbezonnen , onwettig en beuzelagtig houdende (§). Schoon Kampen met de Ridderfchap inllemde, wegens het antwoord aan ZynePloogheid om het verzoek des Ridders, dat hy, hangende dit Gefchil, ter Vergadering mogt toegelaaten worden, van de (*) Jonkheer J. D.Capellen ^gêK/bl. 190-195-19^ (t) Aid. bl. 198. enz. nelyk vergelyk aanging.  soa DE REPUBLIEK DER ni. boek. 177$). Verfchil len ter Staatsver gadering deswegen. D< Drie Ste den betoonenzich c a pel l e b gunffig. ging van zyne geneigdheid om van zynen kant, alles wat daar toe eenigzins kon dienen , gaarne te willen toebrengen ( * ). Verre van eenftemmig waren de Leden . der Vergadering. De Heeren van de Ridderfchap bragten, als hun Raadflag, uit, dat zy zich volkomen hielden aan den voorflag door Zyne Hoogheid gedaan, en , oordeelden, dat het nader verzoek des Heeren van der capellen behoorde afgeflaagen te worden: dan de Heer j. a. de vos van steenwyk tot Nlerwal, en de Heer van dedem tot de Rollecate, betuigden hier in niet te kunnen toeftemmen. — Die van Deventer laazen uit de Stadsbefluiten voor, datSchepens enRaad hunner Stad, belangende de bewusre zaak des Heeren van der capellen,met ongenoegen vernomen hadden, hoe de Heeren van de Ridderfchap, op den laatst afgeloopen Landdag, geweigerd hadden, ingevolge van het ingebragte der Drie Steden, zamenftemmende met dat van Fyf Edelen ; dus eene kennelyke meerderheid van Hemmen uitmaakende, tot de zaak van voorfchreeven Heere Gelastigden te benoemen , om dezelve te vinden; zy konden zich in geene verdere raadpleegingen daar over in laaten, eer dit door de Ridderfchap en Steden bewerkftelligd was. Die van Kampen Hemden met Deventer, die van Zwolle desgelyks, met by voeging, dat indien, niet te- gen- («) Jonkheer van der Capellen Regent, bl. 2$5-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 203 genftaan.de den herhaalden aandrang der Steden, van hun voorflag niet kwam, en hier door de handelingen daar over in werkloosheid bleeven, huns oordeels,de Heer van der capellen, inmiddels in zyn geheel behoorde herfteld,en ter Vergadeïinge weder toegelaaten te worden (*). De ontzette Ridderfchap, betoonde haare verwondering en bevreemding over die Bcfluiten der Steden, en konden met geene bedaardheid dulden, dat zy op een Brief van Zyne Hoogheid geen agt floegen, geen eerbied daar voor betoonden, en de zaak met zulk eene ongehoorde onverfchilligheid behandelden,als 'of 'ergeen Brief van Zyne Hoogheid, over de zaak van van der Capellen in weezen'was, die zy, door hunne zonderlinge handelwyze icheenen in denzelfden ftaat te brengen, als voor en ten tyde dat de befchikking daar over aan Zyne Hoogheid, door een Raadsbeiluit, was opgedraagen. Zy vondt, daarom zich verpligt en genoodzaakt te verklaaren , dat zy de handelwyze der .Steden met een gevoelig ongenoegen aanzagen , als zynde niet alleen zeer beledigend voor de agting-en eerbied dien men aan den Heere Erfftadhouder fchuldigwas ; maar teffens ftrekkende om de oneenigheden tusfehen de Leden van den Staat, hoe langs hoe meier te vermeerderen, en de zaak des Heeren van der. capellen op de lange baan te brengen, en on- af- Jenkhe'er van der Capellen Regent bl. sop. III. boek; 1779- Verre-] gaand misnoegen van de Meerderheidder Ridderendes wegen.  fio4 DE REPUBLIEK DER ' m. boek. W9- De Drie Steden beantwoordden de Ridderfchap. afgedaan te houden: weshalven zy zich, ten kragtigften, tegen deeze onbehoorlyke wyze van doen, en de daar door veroorzaakte vertraaging , verklaarden , onder betuiginge van daar aan geen deel te hebben, en dezelve,met alle de gevolgen van dien, laatende voor rekening en verantwoording der Pïeeren van de Steden. — De Heer de vos van steenwyk tot Niervat, bragt in 't midden, dat, dewyl hy met al het ter nedergeftelde in dit Belluit der Ridderfchappe niet kon toeftemmen, hy eene nadere raadflag aan zich voorbehïeldt. De Afgevaardigden der Steden namen het Befluit over, behoudens het regt eener Tegenaantekening (*). De Drie Steden Deventer, Kampen en Zwolle, thans één belang hebbende en dezelfde lyn trekkende, en even zeer zich beledigd rekenende, door hetRaadsbefluit van de meerderheid der Ridderfchappe, konden niet nalaaten de voorftellen daar in begreepen, tegen te gaan; eensdeels, om, gelyk zy betuigden, uit hoofde van de verpligting onder welke zy lagen, de agtbaarheid hunner Vergaderingen in ftand te houden, en dezelve tegen alle onregtmaatige aantygingen te verdeedigen; en, anderdeels, op hoope dat de Heeren van de Ridderfchap, daar door tot een juifter inzigt van zaaken gebragt, eindelyk eens zouden bewoogen worden, om van hunne kwaalyk begreepene tegenkanting af (») Jonkheer van der Capeten Regent bl. 27I.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 205 af te zien, tot het vormen van een Befluit, ingevolge eener, na orde van den Lande met meerderheid van ftemmen genomen Raadflag, mede te werken, en, in plaats van harde en verwyderende uitdrukkingen te gebruiken, eene bedaarde en regtmaatige handelwyze aan te neemen, waar door de oneenigheden tusfehen de Leden van den Staat mogten weggenomen worden. — Ten dien einde weezer zy, door een eeuvoudig verhaal van hei gebeurde,aan,dat niet zy;maar de meer derheid der Heeren van de Ridderfchap het meefle hadden toegebragt om de be wuste zaak op de lange baan, en onafge daan te houden. Dat zy in deezei niets verrigt hebbende , dan 't geen z; moeften doen, zouden zy zich niet bloo dellen aan de regtmaatige befchuldiging dat zy de orde van Regeering, en die a oude Regten, welker bewaaring en hanc haaving zy alle Jaaren zo plegtig beloove; moeften,met geopende oogen hadden hu ' ten vlotten en dry ven, de harde en aar ftootelyke befchuldiging, wegens het ve: werpen van allen eerbied voor Zyne Hoo{ heid, en de krenking van de agting, we ke men hem fchuldig is, van zelve ve viel. Zyne Hoogheid kon een gedrag ftrekkende,om de Regeeringsgefteltenis ongefchonden te bewaaren , niet af ke ren: was 'er iets laakbaars in deezen Ha del, hy zou het moeten vinden by < Meerderheid der Ridderfchappe, die h overlaaten der betwiste aaak aan Zyi Hoo HL BOEK. 1779. 1 r i > 1 r1- C> fe 11leet ie g"  ógs6 DE REPUBLIEK D.ER m. BOEK. 1779. Hoogheid zeer'verkeerd begreepen en ort*' gerymd voorgefteld hadden. Wel verre dat hunne handelwyze ftrekte, om de oneenigheden tusfehen de Staatsleden te vermenigvuldigen eh te vergrooten , paste die befchuldiging met veel meer regts op die Heeren uit de Ridderfchap, die zo halilarrig weigerden het Belluit, ingevolge van den gedaanen voorflag wettig genomen , eene behoorlyke uitvoering te doen geworden.Zulk eene weigering hadt,buiten twyfel de Steden gewettigd, om alle raadpleegingen, waar over zy ook weezen mogten,tot dat dezelve was opgeheeven, volltrekt van de hand te wyzen; door dit niet te doen hadden zy de doorflaandfte blyken van hunne zugt om de eensgezindheid tusfehen de Leden der Landfchapsvergadering, aan te kweeken, aan den dag gelegd.. Ook wilden zy, om als nog te toonen , hoe zeer hun die eensgezindheid ter harte ging , wel veronderftellen, dat de harde, ongepaste, en zo zeer tot verwydering ftrekkende uitdrukkingen ji waar mede het Gefchrift dier Heeren was opgevuld, meer aan onoplettenheid, dan aan opzettelykheid, meer aan overyling, dan aan beraad, waren toe te fchryven. Te liever wilden zy dit veronderftellen,naardien de verwarde en van allen zamenhang ontbloote wyze, waar op het was in gefteld, de duidelykfte merktekens van zulk een driftige zorgloosheid fcheen aan te "kundigen: om welke reden zy, wel verre van de Heeren uit de Ridderfchap na te vol-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 307 volgen, en dus, tot vergrooting der oneenigheden mede te werken , by deeze afgeperfte verdeediging, van hun gedrag niets anders voegden, dan den herhaalden wenseh, dat dezelve ftrekken mogt om die Heeren tot een regtmaatiger inzigt in den üaat van zaaken,en, langs dien weg, tot een regtmaatiger handelwyze in dee,zen te brengen (*). Niet vreemd, dat de Ridder van der capellen, wiens zaak mee die der JDrostsndienften in een zo naauw verband ftondt, ja met dezelve, om zo te fpreeken, één was, zich, geduurende dit marren, bevlytigde om dezelve, als uit den grond op te delven, in zo verre ze betrekking hadt tot Overysfel; hier door leerde hy, dat het algemeene begrip, als of de Ingezetenen des Platten Lands in dit Gewest, voor den Jaare m d c x x x i. Dienflen fchuldig zouden geweest zyn, en dat gevolglyk de Schikking der Ridderfchap en Steden , van den achttienden Maart diens Jaars , werklyk eene Vrylaating , een Privilegie, een Charter of Handvest zou zyn,gelykhy 't zelve in zyn Vertoog genoemd hadt, voor niet meer dan een enkelen waan moest gehouden worden , van welke hy niet vry gebleeven was,en 'er dus verkeerdenaamenaan hadt toegevoegd. Dit bekend hebbende , in een nader Verzoekfchrift aan de Staaten van (*) Jonkheer van der Capellen Regent bl, 28 m. boek.' C A P E[L- LEN Jringt het luk der Drosteniienftenmder aas.  aoS DE REPUBLIEK DER III. »oee, 1779. Als mede het ver vorderen zyner zaak. van Overysfel^ legt hy voor hun open wat oudtyds in deezen het Regt van den Landheer, wat dat der Vrye Ingezetenen geweest zy, en welk gezag de Drosten, in 't oude Landregt Amptluiden genaamd, over hun hadden mogen oefenen. ——— Uit deeze befcheiden der Regtsgeleerd- en Oudheidkunde bleek, dat alle Dienden, nu met den naam van Drostendienflen in 't algemeen beftempeld, nooit anders dan tegen de Heiligde Wetten ingedrongeneilfwbruiken waren geweest; dat zy, by gevolge, die, in den gemelden Jaare, van dit alles afllonden niet konden gezegd worden eene opoffering van wel wettig bezetene voordeden aan hunne Ampten verknogt, gedaan te hebben; maar dat Ridderfchap en Steden, toen alleen alles op den ouden voet zogten te brengen , de reeds ingewortelde misbruiken, zo verre de aart der nieuwe Regeeringsvorm,waar in de Heeren Drosten vry meer invloeds hadden dan in de voorige , toeliet, te weeren , en de goede Ingezetenen des Platten Lands van Overysfel, waare het mogelyk , in diep ftaat van Vryheid en Onafhanglykheid te herftellen , dien ze onder de voorige Landsheeren, onder een carel, zelfs onder philips, dien men, om dwingelandy, hadt moeten „verjaagen, fteeds hadden mogen genieten. Dit diende tot nader betoog zyns onfchulds; en tevens van de wederregtlykheid' der beroovinge van het voorregt zyner-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. tier Geboorte, met hem ter Vergaderinge uit te weeren. In vroegeren tyde, toonde hy , dat de Heer Drost van Salland rut ger van haersolte , dien men , tervvyl hy befchuldigd werd, wegens Gekwetfte Majefteit, als Drost bedreeven, wel het waarneemen van zijn Drostampt verboodt; doch zonder benadeeling van zyn verfchynen als Edelman ten Landsdage. — Nogmaals verzogt hy, en wel inzonderheid aan de Heeren van de Ridderfchap, die hy, uit hoofde van hunne volduurende aankanting tegen het aanftellen van Perfoonen, om zyne zaak minnelyk af te doen, als zyne voornaame Party in deezen wel mogt en kon aanmerken , dat zy zyne wedertoelaating tot de Iiooge Vergaderingen niet langer geliefder te weigeren > terwyl hy zich anders, hoe ongaarne ook, genoodzaakt zou vinden, zodanige middelen van Regten, voornaam lyk tegen de Heeren van de Ridderfchar. te gebruiken , waar aan , in een welge fchikte Burgerftand, niemand, zelfs nie deSouverain,en dus nog veel minder eei Lichaam, dat geen Grondgebiedelyke On af hangiykheid kan vorderen , zich ooi hadt kunnen onttrekken. Verkoos me tot het uiterfte met hem te komen, da zouhy, ten gepasten tyde, by het Colh gie der Heeren Ordinaris Gedeputeerden als in deezen het Repréfentalif van d Hoogheid der Provincie, al zulke Chat of Dagesbrieven verzoeken , als, v&lger II. Deel. O c III. boek* | ; 1 t 1 1 > e 'e s  aio DE REPUBLIEK DER m. boek. W9- Hoe door de Ridderfchapopgenomen. de orde van den Lande, zou bevonden worden te behooren (*). Het voorleezen van dit ftuk , met zo dringende bewyzen geftaafd, moest noodwendig de Heeren der Ridderfchappe, als behelzende hun hoogst onaangenaame wkarheden, haatlyk in de ooren klinken, dan zy agtten het onnoodig,over de ftukken, in dit Verzoekfchrift voorkomende tot eenig breed verflag te treeden en veel min noodzaaklyk zich met eene wederlegging van het daar in ter neêrgeftelde op te houden, als oordeelende alzins te kunnen volftaan met te verklaaren , dat zy bleeven by 't Befluit van Ridderfchap en Steden, op den drie - en - twintigften van Wynmaand des Jaars mdcclxxviii, in't welk de zaak der Drostendienften voor afgedaan gehouden en geen verdere raadpleeging op dezelve toegelaaten wierd. — Als mede dat zy,in de zaak des Heeren van der capellen met de Drostendienften ,op zich zelve geene betrekking hebbende, bleeven volharden by het daar op uitgebragte, en zich hielden aan den voorflag van den Heer Prins Erfftadhouder raakende de wyze waar op die zaak inRegten moest worden afgedaan ; in vertrouwen, dat de Heeren van de Steden niet langer zwaarigheid zouden jBiaaken, om mede daar in te treeden (f). Van ( * ) jonkheer van dtr Capellen Regent bl. 297-317* (t) Aldaar bl. 318.  VEREENIGDE NEDERLANDEN, 31 i Van der capellen, verneemende, dat de Staatsvergadering ftondt te fcheiden, zonder iets te doen op zyne ingeleverde Schriften, veel min een Befluit te neemen tot zyne Wedertoelaating , was hun nogmaals aan meteen Verzoekfchrift; waar in hy, niet tegenftaande hy zich,tot zyn leedweezen,in het geval bevond,om middelen van Regten aan te wenden, tot het bekomen van zyn Herilel, nogmaals den weg van vriendlyke fchikking bleef aanbieden , en voordroeg, in hoope dat denzelven zou ingeflagen worden, gaarne met het gebruik van Regts-middelen te willen wagten, tot op het einde van den eerstkomenden Landdag ; indien zulks , zonder benadeeling van zyn Regt kon gefchieden (*). De Drost van Twenthe zondt dit Verzoekfchrift, fchoon niet het éénige op den laaiden dag overgegeeven, fchoon het uit den aart der zaake op den eerften niet kon overgeleverd geweest zyn. fchoon betreklyk tot een gefchil dat Ridderfchap en Steden zelve raakte, fchoor door den Drost van Salland, uit zyn< handen aangenomen,met het gunftig oog merk om te beproeven of Hun Edel Mo genden hetzelve niet zouden gelieven ii overweeging te neemen, zonder het te! Vergadering in te leveren, als niet mee kunnende aangenomen worden , om da het te laat was, aan van der cape'l, f l e: (*) Jonkheer van der Capellen Regent, bl. t$l. O 3 111. boek. 1779. Capellen s verdere vergeeffche poogingen op den Landdag. L \ t i  aia DE REPUBLIEK DER Hl. BOEK. 't O. Schip len te rug, die te raade werd de Gewoone Afgevaardigden der Staaten van Overysfel, by naderen Verzoekfchrifte,1 te vraagen, dat hem, daar hy, reeds meer dan een Jaar geleden, door geweld, ter Staaten Vergadering uitgehouden werd, zonder zyne zaak geregtelyk te hebben kunnen vervorderen , een Dagesbrief, mogt verleend worden (*). Dit alles van geen gevolg zynde, herhaalde hy nog eens dien aanzoek, 't zelve met eenen byzonderen Brief aan den Voorzitter vergezellende (f). Het einde hier van was, dat men goedvondt alle deeze Verzoekfchriften te brengen, terkennisfe en overweeging van Ridderfchap en Steden, op derzelver eerstkomende Gewoone Vergadering, en ze te doen nederleggen, by de Stukken, die dan zouden dienen (§). —In- dien onafgedaanen ftaat bleef dit Jaar deeze zaak fteeken;en wy zullen dezelve, in onze verdere voordragt der Gebeurtenisfen, wederom moeten opvatten , vertrouwende dat het gewigt des Onder-werps, en het Character van den Man daar in betrokken , 't genoegzaam wettigen , meer dan ter loops daar van te reppen. I. Wy kunnen niet laten eene aanmer- 3 . . .; • ke- ( * ) Jonkheer van der Capellen Regent, bl. 321, (t) Aid. bl. 336-333. (§) Aid. bl. 34°-342«  3ïe Gebroeders MAIHEBOUT, redden de Schipbreukelingten van bet verongelukt O.I.Comjj.Schijp WOESTBUIH.   VEREENIGDE NEDERLANDEN. 213 kelyke Gebeurtenis, waarin Mensenliefde en Hulpvaardigheid, zich op eene uitfteekende wyze vertoonen, hier te boeken Het Oost-Indisch Schip IVoestdmn, voor de Kamer Zeeland, in Hooimaand t'huis komende , werd, by het inzeilen van den Deurloo , of de zo genaamde Rasfin, door den Loots, zyn phgt ver,, zuimende, aan den grond gezeild. Men beraamde, ten fpoedigfte, maatregels om Schip en Volk te redden; doch welhaast was het Schip verbryfeld , zo dat men van de Laading niets noemenswaardig'kon bergen : van de Schepelingen verlooren flegts tien of twaalf het leeven, en waren zeven - en - tachtig zielen het behoud , menschlykerwyze, voornaamlyk verfchuldi t e » e '/ i.  H20 DE REPUBLIEK DER m. BOEK eene ongemeene voorlykheidvertoonden, waren bereids in den aanvang van Grasmaand gefpeend. Eene menigte Peereboomen ftonden, tot verwondering der Aanfchouweren, niet alleen in vollen bloei, maar ook met bladeren overvloedig bekleed. De Wyngaarden hadden aanmerkelyke Looten gefchooten en vertoonden, Bloemtrosjes, ia eenige, door hun ftand iTerk gekoefterde jonge Druifjes. Om van vroeg uitloopende Doornhaagen, en veele foorten van Heester gewasfen niet te melden , waren veele Ipen, Esfen en Linde* boomen , in Lentemaand groen , en zo verre gevorderd, als by andere gewoone en gansch niet agterlyke Voorjaaren , nauwlyks in 't voorde van Bloeimaand. Mai fcheen haare aanfpraak op die benaaïnins: thans geheel verïooren en aan April, ja Maart, ingeruimd te hebben : als in welke laatstgemelde Maand het Koolzaad op veele plaatzen, met den bloezem in den mond op de Velden ftondt (*). Op hetDierenryk hadt dit vroege Voorjaar eea zigtbaaren invloed. Het zagte weer liet de Muggen en Vliegen toe, den geheelen Winter by ons om te zweeven : de Leeuwerik werd uitgelokt om veel vroeger dan naar gewoonte te zingen, om- (*) Nieuvre Nederl. Jaarb. 1779. bl. 387-389. Benige byzonderheden wegens den Winter en Lente dfezes Jaars 1779 door w. van bar nevel d, Algem. Vadert. Letteroef. I, Deel, 11. Stuk. bl. 222. 227. Zie ook de boven aangehaalde Byzonderheden der Lugtsgefieldkeid. Aid. II.D, li. Stuk bl. 16Ï-170-.  VEREÈNIGDE NEDERLANDEN, sséï omftreeks Diemen liet hy zyn verheugend gezang, op den negen- en- twintigften van i Louwmaand, en volgens berigten uit Gel- ■ derland, aldaar nog vroeger hooren. De : Oyevaar vertoonde zich in dien Oord op den één- en- twintigften van Sprokkelmaand ; op het einde van Lentemaand vloog de tedere Zwaluw by veele Boeren de ftallen in en uit; en, eer Grasmaand ter helfte was, ttreelde de Nagtegaal het oor met zyne verrukkende toonen. In 't midden van Grasmaand vondt men, langs de Slooten in de Weilanden, hier en daar een jong Kikvorschje, zo dat dit Gedierte reeds voor het midden der voorgaande maand zyn fchot moet gefchooten hebben ; en was toen het Gras , reeds een halfvoet lang, zo vol vliegende Infe&en als anders in 't midden van den Zomer; de Water Infe&en deelden in dezelfde vroegtydigheid (*). Zwaarhoofdige Weervoorfpellers, aan welken het nooit mangelt, lieten niet na. uit zo zagt een Winter, en zo vroeg eent Lente, eene groote verandering van Kou de te voorfpellen, die al dit fchoon ftondt tc verwoeften,en eene vroeg opgevattehoot van vrugtbaarheid te leur te ftellen: dan ge lukkig volgden 'er geene zo koude nagten da ( *) In den geheelen Winter was genoegzaam gee Sneeuw, en zo weinig Regen gevallen, dat de g« - heele hoeveelheid , in de drie eerfte Maanden de Jaars , niet meer dan elf Lynen bedroeg. Nieuw t\ehri Jaarb. 1779. bl. 388. III, IOEK. 779- t 1 s :  32ü DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 1779. dat ze aan de bloeiende Vrugtboomen eenig kwaad deeden; en fchoon het,in vergelyking met het geheele faifoen,van den vyf- en- twingften van Grasmaand tot den zevenden van Bloeimaand koud was, en eenige Hagelbuien hier en daar eenig nadeel toebragten, werd dit door den Regen , die in dien tyd viel, en de eerfte van eenig belang in dit Jaar was, ryklyk vergoed; weshalven daar door de gezette Vrugten, zo ras de Warmte met dien Regen hervatte, niet min fpoedig toenamen in groei dan ze fchoon gebloeid hadden. Voor de helft van Bloeimaand, zag men reeds gezette Peeren en Appelen in menigte ; en men at, in een letterlyken zin, voor het einde dier Maand, Meikarsfen; de Aardbeziën, en andere Vrugten, als ook de Moeskruiden, hadden eene daar aan geëvenredigde vroegtydigheid ( * ). Wan- (*) Het was niet alleen in ons Land , dat dit Jaargetyde zo by uitneemc-nheid fchoon , warm , droog en vrugtbaar was ; maar ook uit Engeland, Frankryk, Spanje, Italië en Duitschland, ja uit de koudere Noordfche Gewesten, Deenemarken en Zweeden kreeg men, van tyd tot tyd, foortgelyke ftreelende berigten; daar en tegen kon niemand zich genoeg verwonderen, over de tydingen uit het geheele Turkfche Gebied , van zulk een langduurigen en ftrengen Winter, als in die-, zo warme Gewesten, ooit beleefd was: zo dat de Sneeuw op veele plaatzen eenige voeten hoog gelegen hadt, aanmerkelyke Wateren met Ys bedekt waren, en men diep in Grasmaand nog geen groente aan 't Geboomte befpeurde. Eene Wisfeling ten opzigte van de verfchillende Lugtltreeken aller Natuurkundigen aandagt en onzer aptekeninge overwaardig. Algem, Vad^n.,. Letteroef, LL Deel. II. Stuk. bJ, 171.  VEREENIGDE NEDERLANDEN, 223 Wanneer deeze vrees, by de uitkomst, bleek ongegrond geweest te zyn, ontbrak ; het niet aan Menfchen, die, uit de aanhoudende droogte en zwaare Hette, cenfchraalen Oogst voorfpelden. In Zomermaand werd het Aardryk eeniger maate door een milden Regen verkwikt, en de fchaarsheid aan die noodige behoefte, eenigzins weggenomen ;deeze was groot in die Steden, waar men geen ander water tot huislyk gebruik heeft dan 't geen de Hemel toezendt. In Zeeland'hadt men tegen dit buiten gewoon gebrek byzondere voorzorgen gedraagen om het te verhoeden. Zo groot was 'er de droogte dat de Secretaris pyl, in 't laatst van Zomermaand, uit het Nieuwland, by laag water,'smorgens met zyn waagen en paarden, door het Arnemuidenfche Gat, op het Eiland Walcheren jeedt, en 'savonds wederom,op die zelfde wyze, te rug keerde ( * ). Nauwlyks was men Hooimaand ingetreeden, of de zeldzaamheden des Weers vertoonden zich op nieuw; de Thermometer beklom niet alleen eene ongewoone hoogte ; maar hieldt die beftendig; van den zevenden dier Maand tot den vierden van Herfstmaand, was de Hette zo eenpaarig en aanhoudende, dat,zestig dagen agter een, 'er niet meer dan één dagwas (f), waar op de warmte niet geweest en ( * ) Nieuwe Nederl. Jaarb. T4?5« (f) Den 23 July. HL soek. 1779DroogaZomer, Hette in den Naa? zomer.  $24 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 1779- Groeizaam- er Vrugtbaarheidvan dit Jaar. (*) Algem. Vaderl. Letteroef. II. Deel. u. Stufc. *]. 174. enz. N. Nederl. Jaarb. 1779. bl. 673. en gebleeven is, 'smiddags boven de zeventig, en 's morgens en's avonds boven de zestig Graaden. Deeze Plette werd, behalven door de dagelykfche eenpaarigheid, die met geen enkelen koelen dag afwisfelde , nog aanmerkelyk verzwaard , door de zeer buitengewoone Stilte , zo dat, in de geheele Oogstmaand geen Molen omftreeks Amfterdam zeil behoefde te minderen ; en de wind was zo weinig, dat, even als in de drie eerfte maanden des Jaars, veele Bakkers deerlyk om Meel verlegen wierden. Eene menigte van Veld- en Tuingewasfen, en de bladeren van veele boomen, die op de Zon ftonden, verzengden, de Slooten droogden op verfcheide plaatzen uit. In Hooi- Oogsten 't begin van Herfstmaand vielen 'er zwaare Donderbuijen , die op verfcheide plaatzen ongelukken aan Gebouwen, Beeften en Menfchen toebragten ( * ). Hoe wel,naa het laatfte Onweer in den aanvang van Herfstmaand gevallen , cffe buitengewoone Plette ophieldt, bleef egter het Weer ook in Wyn- en Slachtmaand , en tot diep in Wintermaand , warm: alles was, door de Regenvlaagen by de Donderbuijen , verkwikt; en de fterke groei van 't groeiend Ryk bleef voort-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 22$ voortduuren; de nieuwe Scheuten en Bladeren, welke de Boomen,in gewoone Zomers, naa den langlten dag, krygen,kwamen nu, in 't laatst van Bloei- en 't begin van Zomermaand, te voorfchyn, en werden deeze in Hooimaand weder door andere gevolgd, de ongemeenheden vermenigvuldigden; met Oogstmaand , waren veele boomen als verzengd door de fchroeiende Hitte; 't was een gewoon verfchynzel in dit Jaar dat ze nieuw blad kreegen, en in 't Naajaar weder met overvloedig lachend Lentegroen prykten; een groen 't welk veele behielden tot de vorstin 't laatst van 't Jaar. Niets zeldzaams was het de Perfik, Abrikoos-, Peeren-, Appel- enKersfenboomen voor de tweede maal in bloei te zien ftaan ; ja, in 't begin van Wintermaand, zag men weder aanBesfen en andere Heesters nieuwe knoppen uitfpruiten, en noch vericheide Bloemen in de Tuinen, zo dat de groei,in dit Jaar, nauwlyks fchynt opgehouden te hebben. Niet flegts hadt men in 't laatst van Oogstmaand rype witte Druiven, op den kouden grond, gegroeid; maar zelfs blaauwe;en eer Herfstmaand ter helfte was, aan alle goed geplaatfte Wynftokken, de Druiven niet al leen volkomen ryp ; maar aan dezelfde Wynftokken tevens nieuwe trosfen ir bloei. Behalven alle deeze onge wooiie Verfchynzelen , was ook in di Jaar, de Hooibouw, de Koornoogst- er de Inzameling van allerlei Boom- en Veld vrugten, overal ongemeen gezegend, es II. Deel. P d III. BOEK, l 1  226 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 1779. Zwaare Ziekten en Sterfte in den Herfst. Ib Gelderland. de anders min gewoone Fruiten waren voor elk te bekomen (*). Hadden alle de ongunftige Voorfpellingen, wegens het beloop deezer zeldzaame Weers- enLugtsgefteltenisfe, op verre na geene vervulling bekomen; de vrees, dat de zwaare aanhoudende Hitte, Droogte, en bovenal de zeldzaame Stilte, die deezen Zomer geheerscht hadden veelvuldige, kwaadaartige ZiektenS zouden baaren, werd maar al te,gegrond gevonden. Die vrolyke tooneelen verwisfelden, in den INaazomer, met zeer treurige ; waar op Ziekte en Dood in eene allerafgryslyklte gedaante, omwaarden Gelyk de Sterflyften van byzondere Plaatzen uitwyzen; een algemeen verllag zal hier eene voeg* lyke plaats bekleeden. In Gelderland, doch boven al het Graaffchap Zutphen, en het Kwartier van de Velmve,en nog bepaalder ten platten Lande, heerschte, in den Herfst, en in het begin van den Winter, de Persloop of zogenaamde Roodeloop, geweldig en rukte eene groote menigte van Menfchen weg. De Regeerders der Stad Zutphen , met goede reden, bedagt, om, zo veel mogelyk, tegen deeze bezoekingen te waaken, zogten, zo veel in hun was, de overbrenging der befmëtting tegen te gaan, door eene en andere afkondiging, en het in- ftel- (*) Algem. Vaderl. Letteroef.II. Deel. iii Stuk. fel. 174-177. N. Nederl. Jaatb. 1779. bl. 853-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 227 ftellen van weeklykfche Bedeftonden : foortgelyke voorzieningen, gepaard met de hulprykfte en vaderlykfte fchikkingen voor de Landlieden , werden in andere Steden en Piaatzen deezer Gewesten gemaakt. Te Harderwyk waar ze eerst laat, door van buiren ingebxagte befmëtting, zich openbaarde, was men zeer gelukkig in de geneezing. Van de acht- en veertig aan Persloop zieken, ftierven 'er flegts vier: eene zo zeldzaam voorlpoedige geneezing wekte veeier nieuwsgierigheid op, om na de daar te werk geftelde behandeling dier Kwaaie onderzoek te doen. De Harderwykfche beroemde Hóogleeraar in de Geneeskunde m. van geüns, deelde 'er berigt van mede. De Geneesheeren dier Stad, hadden aan de Regeering een Verflag overgeleverd van de middelen, om, onder's Hemels zegen, den heerfchenden Persloop, op de beste wyze, te voorkomen , ook nam de Academifche Raad te Harderwyk, het gevoelen in der Medicynfche Faculteit van de Gelderfche Academie, die aan de Letteroefenende Jeugd opgaf, welke middelen ter voorbehoeding tegen de zich openbaarende Persloop behoorden in 't werk gefteld te worden. In -Holland heerschte de Persloop niet; doch hardnekkige enkwaadaartigeHerfs'- / en Galkoortzen fleepten, op veele plaatzen, eene menigte van Lyderen tegrave; doch was derzelver aantal, in vergelyking van dat der Zieken, op zommige plaatzen gering. Naa het zeven-en-twintigr P 2 ite III. boe k. 1779. In Holtnd.  223 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 1/79' ïn Zi fte Jaar deezer Eeuwe liadden dezelve te Amfterdam, om hier van, ten voorbedde, alleen te fpreeken,in zulk eene maateniet geivoed; en fchoon het getal der Zieken niet minder was dan in dat doodlyk Jaar, wanneer men 'sweeklyks zeven honderd dooden telde, liep het"hoogde getal thans niet hooger dan drie honderd en twaalf; een onderfcheid, door de kondigde Geneesheeren , aan het nu doorgebrooken gebruik der Kina toegefchreeven. — In de nabuurfchap van Rotterdam, waar de Galkoortzen van de kwaadaartigfte foort woedden, boven al op de Dorpen onder de nieuwe Üroogmaakery liggende, werden- veelen behouden door het tydig en gepast gebruik van dien Bast en deszelfs bereidingen. De daar heerfchende Koortzen, hoe algemeen , waren niet befmetlyk, fchoon in veele huizen verfcheiden tegelyk door dezelve werden aangetast : men fchreef het feller woeden op die Dorpen, behalven aan de algemeen werkende oorzaaken, niet zonder grond,toe aan de fchadeiyke Uitdampingen der drooggemaakte Landen, en het kwaade Water, 't welk door mangel aan'wind niet genoeg ververscht geworden , door ftil daan en hitte bedorven was, en waar van zich de Inwoonders, door gebrek aan Regenwater, hadden moeten bedienan. .e. Schoon in Zeeland enStaats-Flaanderen, uitgenomen in Zuidbeveland, veele Naajaarsziekten zich openbaarden, waren ze niet gev&arlyk, veel min befmettend en 6 ] was  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 229 was de fterfte niet fterker dan in gewoone Jaaren. ] In Utrecht moeten de beginzels van den Persloop zich geopenbaard; doch deeze Kwaal geen voortgang gehadt hebben, althans geene naarigten hier van wyzen dit laatfte uit; daar het eerfte blykt uit de voorzorge door Staaten van dat Gewest genomen. Friesland bleef van die droeve Kwaaie niet vry, en de Stad Harllngen ftrekte inzonderheid ten prooye van dezelve; de befmëtting was allerfchriklykst, en de ziekte voor veelen doodlyk. Vyftig menfchen ftierven 'er gewoonlyk in twee maanden tyds; thans werden Jer in Oogst- en Herfstmaand vier honderd drie- en vyftig ten graave gebragt Qj. Zints het heetfte van den Zomer, hadt de befmetlyke Loop reeds een aanvang genomen, met Slachtmaand nam ze zo verre af dat men de Bedeftonden, tot affmeeking van die Plaage ingefteld, niet eene Dankzegging eindigde. Behalven Harllngen moest het niel verre van daar gelegene Dorp Arum dier o-eesfel op eene treffende wyze voelen . het dreigde uit te derven, in drie wecken tyds telde men vyftig dooden. Schooi: eenige lieden uit Leeuwaarden en Fr-aHeker ■ df (*) Zeer leezenswaardig zyn de Aanmerkinge van den Hooggel. Petrus camper over h, Schynbaar groot getal derGeJïorvenen te Haruiiger in den Jaare 1779. Algem. Vadert. Letter oef. i\ Deel. II. Stuk. b». 222. P 3 III. 10 EK. 1779- Tn Friesland. J ■t  a3o DE REPUBLIEK DER III. BuEK. 1779. In Overysfel. In Groningenen Ommelanden. de Begraavenis hunner Naastbeftaanden te Harlingen bygewoond hebbende, die Ziekte derwaards overbragten, was het van geen aanmerkelyk gevolg ; doch te Franeker overleden, in ééne maand, dertig Menfchen aan Rotkoortzen. Deeze Koortzen en de Loop openbaarden zich reeds, voor de aankomst van den YLtifet,'m Overysfel; tri richtten in de Stad Kampen eene deerlyke verwoesting aan. Zints den negenden van Oogst-, tot den laatiten van Wynmaand beliep, der geftorvenen getal twee honderd twee en tachtig, bykans zevenmaal zo veel als het gewoon getal in dat tydsbeftek. Deventer liep geheel vry, en droeg de ftrikfte menschlyke voorzorge, om dit verderf buiten zyne muurén te houden. 1 Groningen en Ommelanden, bleeven niet ontheven van buitengewoone Krankheden , en meer dan gemeene Sterfte. De Galkoortzen, namen 'er van 't laatst van Oogstmaand allengskens toe; en de fterflyflen in Groningen, die gewoonlyks 's weeks van twaalf tot vyftien tekenen, liepen boven de vyftig, zestig, ja klommen , in Slachtmaand, tot boven de zeventig. Tot nog waren zy, in die Stad en dat Gewest,van den Persloop vry gebleeven; doch dreigde dit jammer, omitreeks het hoofd opfteekende,zich ook aldaar te zullen vertoonen, waarom Burgêmeefters en Raaden van Groningen en vervolgens de Staaten van dat Gewest, te raade werden, 'by openbaa're afkondigingen, Waarfchu- win-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 231 wingen ter behoeding tegen de Befmëtting te laaten doen,en een byzonderen Dank- 1 en Bededag uit te fchryven. Ondanks de wyze voorzorgen van Staats en Stads Reo-eering, drong de befmetlyke Loop, te midden van Wintermaand, in dat Gewest in • waar op een Plakaat, tot Voorzorg in'den heerfehenden Roodeloop , met de noodige ondcrrigtingen voor 't Gemeen, werd afaregeeven. • In het nabuurig Landfchap Drente ., waren niettegenftaande alle behoedmiddelen,' de kwaadaartige Koortzen op veele Piaatzen doorgedrongen; en was de Loop in eenige Gehugten uitgebrooken. — De Meijery van 's Hertogenbosch bleef van den befmetlyken Loop niet vry; op veele Dorpen woedde dezelve lang en Iterk , dan gemelde Hoofddad, waar men, volgens ingenomen raad der Ploogleeraaren in de Geneeskunde, alle voorzorge gebruikte deelde niet in die befmëtting, en was 'er het o-etal der Geftorvenen, de aan de Kinderzfekte overledenen niet mede gerekend, welker getal honderd negen- endertio- beliep, drie honderd drie- en- zestig, niet voorgaande Jaaren genoegzaam overeenkomende. Breda en de Baronnie dier Stad,vernam van die menschvernielende Ziektens zo min,dat men,in den Zomer,een tyd hadt, dat in de Gereformeerde, Lutherfche of Roomfche Kerken te Breda , de Voorbidding der Gemeente voor geen éénigen Kran ken werd verzogt: de Sterfte was 'er ooi P 4 «in UI. 10 E K« 779- InDrente :n elders. \  &32 DE REPUBLIEK DER til. boe k. 1779- Oprichting eener_ Pïntuuren Geneeskundige Correspondentie in 's Grayenhuii' v> ( *) Verhandelingen van de Hollandfche Maaift happy XVII. Deel. min dan gewoonlyk, fchoon,geduurende groote Zomerhitte , eenige Inwoonders door-Bord en Galloop werden aangetast, waren die beide Ziektens zo goedaartig, dat de Lyders, binnen korte dagen, zeer gemaklyk, door het gebruik van weinig Geneesmiddelen, herffelden. Alleen op een Dorpje weinig uuren van de Stad,befpeurde men in Wynmaand de beginzels van den Rooden loop), daar van buiten ingebragt; doch ze hadden geen optekenenswaardig gevolg. De Hollandfche Maatfchappy der Wetenschappen te Haarlem , hadt de gewigtige Vraage , ,, welke zyn de Ziekten , die „ uit de Natuurlyke Gefteldheid van het „ Vaderland voortvloeyen ? hoe kan men „ zich tegen dezelven behoeden?en door „ welke Middelen kunnen ze geneezen „ worden?" opgegeeven, en den Gouden Eerprys toegereikt, aan den 'sGravenhaagfchen Geneesheer j. j. van den bosch (*). Deeze merkte, in het begin zyns breedvoerigen Antwoords op, dat die Vraage groot, en van eenen meer dan gewoonen inhoud was; en, om in alle haare byzonderheden volkomen beantwoord te worden, naar het oordeel van voornaame Geneeskundigen, eerder het werk van een ganfchen Leeftyd, en der vereende Waarr.eemingen van alle de Geneesheeren in het  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 23S het Vaderland, dan van één eikel Mensch zyn zoude, en dus veel eer devoltooying van veele zwaare Boekdeelen, dan van ééne enkele bepaalde Verhandeling bevatten moest. Doch, niet afgefchr'ikt door den arbeid, welken de beantwoording dier Vraage vorderde, hadt hy moeite, noch kosten gefpaard om een groot getal Waarneemingen by een te zamelen, dezelve in haar verband voor te. draagen, wettige gevolgen daar uit af te leiden, en dus der Maatlchappye aan te bieden, met dien uitflag dat zyn onvermoeide arbeid den opgehangen Eerprys ftreek;maar hy was verre van den waan dat hier door aan alle vcreischtens zou voldaan worden, en hy de beantwoording dier Vraage tot eene m'aate van volkomenheid gebragt hebben. Door wel gedaane en veelvuldige agtereenvolgende Waarneemingen kon men alleen aan de beoogde begeerte voldoen, de Bewaaring der Gezondheid onzer Medeburgeren, en de afweering van veele Onheilen, welke hun thans drukten. Schoon deeze onderneeming, by den voortgang, en ir. 't vervolg , onmogelyk door één eenig Mensch,te volvoeren waare,moest men, naar 't oordeel deezes vlytigen Geneesheers van dezelve niet geheel afzien. Hy oordeelde, ten deezen Jaare, het tydftip gunftiger,dan men zich daar van verbeeldde , en den tyd gebooren om aan die onderneeming haar volkomen beflag te geeven, door het oprichten eener Natuur- en Geneeskundige Correspondentie, by wyze van P 5 on- III. 3 O EK» . 1779-  s34 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. 17/9- onderlinge Sociëteit, in welke met zamengefpannen kragten , tot welzyn van het Vaderland, en ter voortzettinge van de Natuur en Geneeskundige Wetenfchappen in het zelve, zou gearbeid worden. Twee Hukken flegts waren 'er noodig om dezelve tot Hand te brengen. Het toezenden van welgedaane Waarneemingen, zo wegens het Weerkundige als het Geneeskundige. Ten anderen, het opbrengen van eenige Penningen, tot goedmaaking der kosten, noodig tot het inzamelen , en vervolgens weder uitgeeven der Waarneemingen. -— Wat het eerfte aanbelangde, hadt hy alle hoop op de Heeren, die hem met hunne Berigten tot het opmaaken zyner Prysverhandelinge vereerd hadden, op de kunde en yver van veele anderen, die hem dagelyks hunnen byftand aanboden ; en, wat het tweede betrof, vleide hy zich dat welmeenende Vaderlanders zich niet zouden onttrekken , om , door eene kleine jaarlykfche toelaage , deeze Oprichting tot ftand te doen komen, en te onderftutten, de Geneeskunde in de Nederlanden, en daar door het welzyn en de behoudenis der Medeburgeren te bevorderen. Plooge en aanzienlyke Perfoonen, onder welken de Heer Prins Erfftadhouder, en andere Heeren der Regeeringe van onderfcheide Gewesten, toonden zich geneegen om dit Ontwerp tot ftand te brengen', Patroonen, Mecenaaten en Beftuurende Leden te zyn, en met hun voorbeeld glans  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 235 glans en kragt 'er aan by te zetten: een breedvoerig uitnoodigend Programma tot b deelneeming in deeze Sociëteit, opgericht onder de Zinfpreuk: Longum her est per Ratiocinia, breve & efficax per Exempla, zag het licht. Tot de vereischte Penningen, werd de eerde infchryvinge aan de Edelmoedigheid der Begunftigeren en Begunftigfters overgelaaten; en voorts de Jaarlykfche toelaage op twee Dukaaten bepaald (*). Wy melden deeze byzonderheid naardemaal, de Jaarlykfche deelneeming, by eene nadere fchikking, op één Dukaat voor 't eerfte Jaar gebragt is, terwyl men zich vleide in ftaat te zullen zyn om dit nog laager te brengen: een doorflaand blyk, dat het getal der Deelneemeren groot moest weezen, en de Beftuurders niets anders bedoelden dan het beftendig maaken deezer Sociëteit, welker heilzaame inrigting van alle zyden blykbaar doorftraalde (f). De Teken - Academie in 's Grayenhaage, bykans eene eeuw met de befcherming der Magiftraat,en zints ook met die van zyne Hoogheid vereerd, gaf, by monde van haare Regenten, den Liefhebberen van Kunften en Weetenfchappen te kennen, hoe wenschlyk het zou weezen, uit hoofde van de algemeene nuttigheid der Tekenkunst, dat (*) Nieuwe Nederl Jaarb. 1779. W. 67ó"-i333C t) Verhandelingen van de Natuur- en Geneeskundige Correspondentie in de Vereenigde Nederlanden, èpgerhht in 'sHaage. • I. D'-el. I. Stuk.. III. oek« 779- De Teken-Academie aldaar voor allen opengezet en Eerpryzen uitgeloofd.  e36 DE REPUBLIEK DER UL BOEK. Het Begraavenin de Kerken, elders wederfprooken, en Verboden ; men -fchryft 'er hier regen. dat niet alleen een vrye toegang aan allen tot die Teken-Academie openftondt;maar Dok de naardigheid der Tekenaaren aangeprikkeld en de vordering beloond wierd. v'orstlyke Perfoonen , Heeren en Vrouwen van aanzien, namen om ftryd deel in de jaarlykfche toelaagen , noodig tot bereiking van dit kunstkweekend oogmerk : den y verigen Tekenaar werd aangekundigd, dat hem, in 't naastkomend Jaar , de Haagfche Teken - Academie zou open daan, gereed om zyn verdubbelden vlyt en toeneemende bekwaamheden met blinkend Eermetaal, onder de toejuiching eener luisterryke en kunstlievende Vergadering , te bekroonen (*). Bygeloof, welks eens gevestigde heerfchappy bykans onoverweldigbaar is, hadt, reeds Eeuwen geleden, in Europa de gewoonte ingevoerd om deLyken in de Kerken te begraaven. In onze verlichte Eeuw was dit gebruik, wegens deszelfs fchadelyken invloed op de gezondheid der Menfchen, en de onvoegelykheid der zaake zelve , het voorwerp geworden van de aandagt veeier voornaame Mannen , die met mond en pen, hun best deeden om de dwaaze bygeloovigheid, en het nadeel daar van, middagklaar aan te toonen, Overheden en Onderdaanen te noopen, 't zelve uit het rechte oogpunt te befchouwen, en ingevolge daar van te laaten v?aren: De Graf- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 1350»  VEREENIGDE.NEDERLANDEN. n? Graflieden in de Kerken vonden in 1 Duitschland, in Frankryk , en in Italië b c hunne Beftryders. De Heer abraham perrenot was, in den Jaare mdcxlviii , * de eerde onzer Landzaaten, die 'er zich teo-en aankantte, en werd in laateren tyde o-evolo-d door de Heeren te water en kluit. — Hun fchryven was nauwlyks geieezen, of het droeg de goedkeuring der meeften, althans der verftandigen, wesr; en in Landen, waar men billyk veronderftellen mogt, dat Bygeloof en Dweepery aan het uitdelgen eener gewoonte daar op gegrond , de meefte en fterkfte hinderpaalen zouden gefteld hebben: dewyl zy door haaren invloed nog naast aan den Throon zaten, zag men Vorstlyke Wetten niet alleen; maar ook Bisfchoplyke Beveelen te voorfchyn komen, die het begraaven in de Kerken verbooden, of zeer bezwaarlyk maakten. Italië en Frankryk gaven hier het voorbeeld aan ProtefiantfcheLanden;men fchroomde niet het begraaven in de Kerken , eene fchadelyke en bygeloovige Gewoonte te noemen. Duitschland, zo wel in die gedeelten*; waar men de Roomfche Kerkzeden volgt, als in die, waar men den Proteftantfchen Godsdienst handhaaft, betradt dit voetfpoor, en in veele Vorftendommen werd dit misbruik, voor altoos, afgefchafc. Intusfchen hielpen onder onze Landgenooten, hier in hunne oude characfertrek, fchoon anderzins niet weinig verdonkerd, vertoonende,de Schriften van voornaame Man- n.' i E K.r'- m ; (j . nor* Men1 blytt, uitgezonderd eenige wei-  23S DE REPUBLIEK DER IH. BOEK. *779nige voorbeelden , by het oude gebruik. Mannen, en de voorbeelden onzer Nabuuren, luttel: fchoon zy genoodzaakt ze met het harte toe te Hemmen en met de mond toe te juichen , zelfs niet ondanks zy moeften bekennen , dat elk nieuw voorbeeld, 't geen ons Frankryk,Italië of Duitschland3 opleverde, eene weezenlyke vernedering voor ons was: daar wy hun veel eer ten voorbeeld hadden moeten ftrekken. — 't Gebeurde, egter, van tyd tot tyd, dat eenige Mannen van Naam en Geleerdheid, 't onderftonden het ys ten deezen opzigte,in ons Vaderland, te breeken, en, zo veel in hun was , die verkeerdheid te duiten , uitdruklyk beveelende, dat men hun, buiten Kerken en Steden, onder de open lugt zou begraaven, om dus den leevenden, welken zy geen meer voordeel konden doen; geen ocgfchynlyk nadeel toe te brengen (*). — Maar (*) Wy herinneren ons hier het Graffchrift, 't geen de door zyne Vertaalingen en andere Werken, bekende Donpsgaziiide Leer aar te Utrecht mart en sg hagen, op zyn Zerk aan de Bilt, een klein uurtje buiten Utrecht, volgens zyne eigene opgave, heelt doen houwen. l. s. ne. noceat. vivis. hoc. si bi. sub. Dl o. elegit. sepulchrum. 3eatorum exspectans resurreotioneji martinus schagen. v. d. m. inter baptist as. natus. ALCMA ri jE. xxiv. octobris. Ao. MDCC. denatus ultraiecti. xxi. octobris. Ao. MDCCL xx. Zie de Lykreden over hem door joh. cuperus. bl. 34.  VEREENIGDE NEDERLANDEN, 239 Maar deeze voorbeelden, hoe lofwaardig op zich zeiven, waren, als die van enkele Perfoonen, niet in ftaat om eenig uitgebreid nut te wege te brengen, of de aandagt der Landzaaten der wyze tot zich te'trekken, dat, geheele Steden, Dorpen, Plaatzen, Familien, of een zeker getal van hier in zamenftemmende Menfchen, dit voetfpoor volgden. Zy waren te fchaars en te zwak om den geest yan naavolging, te ontfteeken , en hoof) te o-een overwigts genoeg, op die veelvuldi ge, hoewel nietige, en in den grond beïchouwd laage en veragtlyke, oorzaaken welke de meefte vertraaging aan den voort gang van deeze noodzaaklyke nieuwigheu toebragten ; en het ftondt gefchaapen dat ze , weinig of niet, door byzonde re Perfoonen gevolgd wordende, on der ons, wel dra , misfehien geheel v vergetelheid zoude geraakt zyn. - Dai gelukkig heeft men, ziende, hoe van d Overheid, zo hooge als laage, om mee of min gewigtige redenen, welker beooi deeling onze taak niet is, geene hulp c verandering te wagten ftondt, ten deeze Taare in 's Gravenhaage iets ondernomen 't o-een mogelyk het eenig middel is, 01 dit ingekankerd kwaad des veragtlyke Bygeloofs onder ons, ten minften gro< tendeebi uit te roeijen. ié iii. BOEKv 1779- » l > l 1 r f 1 » n n )- e  24o DE REPUBLIEK DER III. BOEK. A. perrenot legt eene Begraafplaatsaan. (*) De Begraafplaats, is groot negen vierkante Roeden, omzet met een' zwaaren muur, overdekt met foij'oiis jieenen, hoog omtrent negerr en een halven voet. Dezelve ligt flegts weinig Roeden van het eerfte Huis van Scheveningtn, en paalt aan de V/estzyde van den Weg. In derzelver Oostlyken muur is eene Poort, ter vvydte van vyf en ter hoogte van tien Voeten : dezelve is overdekt met een Corniche , waar in te leezen ftaat : in hoop van navolging, en daar boven ziet men een Lykbusch in den lmaak der Ouden. Binnen deeze bemuuring zyn, aan wederzyden, vyftien gemetzelde Graven , van zulk eene diepte, dat 'er drie groote Kisten in kunnen daalen: weshalven 'er in alles negentig Lyken kunnen bygezet worden. Doch mag het zelve niet eerder gefchieden, dan, naa dat, aan eene der Haagfche Kerken, en Officianten of Suppoosten, de volle Begraafenis, Regten en Kosten betaald zyn: overeenkomfiïg met het geen de Heer perrenot in zynVer» zoek» De Pleer abraham perrenot naanïlyk, Domein raad van Zyne Doorlugtige Hoogheid, door zyne Eerprys behaalende en andere Schriften beroemd, heeft, als een rechtfchaape Wysgeer, en Menfchenvriend,'t geen hy zo veele jaaren geleden in Gefchrifte beweerde, door zyn eigen Voorbeeld, in zwang tragten te brengen. Ruim een Jaar geleden verzogt hy, benevens eenige andere Heeren, van Gecommitteerde Raaden van Holland, eene plaats in de Graaflykheids Duinen, om aldaar eene Begraafplaats voor zich zeiven en anderen te raogcn ftichten. Het werd toegeltaan en de Begraafplaats is 'er, door hem, met eenige goede Vrienden, waar onder geagte Predikanten en Mevrouwen van aanzien, vervaardigd (*). Nauw-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 241 Nauwlyks hadt men begonnen deeze Begraafplaats te bouwen , of veelen be- b yverden zich, om ftryd, om voor zich zeiven en hunne Vrouwen of Vrienden, 1 eene Grafftede in dezelve tekrygen, zo dat dezelve terftond vol was , en reeds dubbel vol hadt kunnen weezen. — In diervoege deedt dit kragtig en in 't oogloopend voorbeeld by veelen meer af, dan alle de voorgaande uitmuntende redeneeringen, of de aanmoedigende voorbeelden van byzondere Perfoonen. Billyk mogen wy hier uit afleiden, dat, indien dit op meer plaatzen, door lieden van eenigen rang, te zamen in dier voege werd ondernomen , deeze Begraafwyze,naa eenig tydsverloop, meer velds onder ons zou winnen , dan men 'er zich te vooren van zou hebben durven belooven; — middelerwyle was het hoogstwenschlyk, dat,daar her zoekfchrift beloofd hadt. Op ieder Grafftede ligt eene Zerkfteen, gefchikt om'er Naarae*, Eertytels, Wapens en dergelyke op te plaatzen. Op dien ter dekkiii£?e van 'tGebeente van den Heer perrenot" beftemd, ftaan deeze eenvoudige regels gegraveerd: Exuviie jaceant putres prncul urque; nocebam, Qui nemini prudens , noceam nee mortuus opis. 't Welk op deezen zin uit loopt. Myne rottende Overblyfzels moeten verre van de Stad lipgen : daar ik leevende vermydde iemand te benadeelen, wensci ih zulks, ook naa rr.ynen dood ,r.iet te doen. Algemeene Vaderl. Letteroef. II. Deel. ]!. Stuk. bl. 35 , ?6". Het eerfte Lyk, in deeze Plaats begraaven, was dat van Jongvrouwe s. van singendonk, op den negentienden van Bloeimaand mdcclxxx. II. Deel. Q III. o e k» 79-"  S42 'DE REPUBLIEK DER ni. b'o e k. 3 779- Eene ottde Begraafplaats or. Texelomdekt. Krygsbc dryven deezes Jaars in Ameri. ea. het doen vervaardigen van zulke Grafplaatzen op verre naa aller zaake niet is, de Overheden van Steden en Plaatzen, zich dit ftuk, met waaren ernst, mogten aantrekken , en door dezelven overal, buiten het bewoonde gedeelte, voegelyke plaatzen konden worden aangeweezen,ter begraavinge van een ieder, die goed mogt vinden den leevenden naa zynen dood niet te fchaaden, en uit hoofde eenerwelvoegelykheid, niet wel op de algemeene Kerkhoven , by zommige Steden buiten aangelegd, kan wordenbygezet. Ten deezen Jaare kreeg de Oudheidkunde, berigt eener nieuwe Ontdekkinge van eene oude Begraafplaats op het Eiland Texel, in den Jaare mdcclxxviii. toevallig gedaan.by het Dorp de Waal, in eene Hoogte de Sommeltje^erg geheeten; in dezelve deeden zich verfcheide ftukken voor, die de kennelyke overblyfzels waren van de voornaamfte Gereedlchappen en Vercierzelen , eens daar begraaven Helds (*_). , Schoon 't geen thans, in Noord- America voorviel geen rechtftreekfche betrekking hadt tot de Gefchiedenisfen van ons Vaderland, zal het, echter,dewyl de daar gevoerde Oorlog, zo veel invloeds hadt op de Gefchiedenisfen deezes tyds, en wy voor- ( *) Men vindt dit alles Oudheidkundig befchreeven en afgebeetd , in de liejchryving van eenige Oudheden,gevonden tn een Tumulus of'Begraafplaats op het Eiland Texel, door s. van cuyck.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 243 voorheen het hoofdzaaklyke van de w»rftelingen der Vryheid tegen de Overheerfching vermeld hebben, niet oneigen zyn, dat wy, met een kort woord, ten befluite van dit Boek, des gewaagen. De Veldtocht deezes Jaars werd in Zomermaand geopend, door de Engelfchen aan de Noord-Rivier: men ftreedt van de zyde der Noord - Americaanen wykende , om tyd te winnen tot de aankomst van den Veldheer Washington met zyn Leger, wanneer men het leveren van eenen dag verwagtte ; doch de Engelfchen , de bezette ftreek te fterk vindende, trokken na Nieuvr-Tork te rug, twee voordeelige Hoogtens Verplanks en StoneyPoints veriterkt, en met veel manlchaps bezet hebbende, de laatfte noemden zy,het Americaanfche Gibraltar. Van Nieuw Tork fmeedden zy eenen aanflag tegen de Zeekusten, der Noord-Americaanfche Staaten, met de uiterfte barbaarschheid ten uitvoer gebragt;de Stad Nieuw-Haven werd uitgeplonderd; Norwalt met Falrfield in de aslche gelegd ; de Inwoonders moeften baldaadigheden en beestagtigheden verduuren, meer dan zy van de'Wilde Americaanfche Volken, zouden hebben kunnen lyden (*). Washington waagde een aanflag tegen het zo genaamd Americaanfche Gibraltar, en tl^bnBvV 20b oBtblffeM 'dffohsv.bav t*$ (*) Verzameling van Stukken tot de XIII. Staaten van Amerika betrekkelyk, bl. 37- Zie byzondere gefchiedenisfen van de gepleegde wreedheden bl. 76= Univerfal Magazine. Vol. LXV. pag. 182, 183. Q a in. boek, 1779.  ü24 de republiek der SÉ. BOEK 1779- 't werd, onder 't bevel van den Brigadier Generaal wayne, met de Bajonet op den Snaphaan veroverd, een deel der Bezettinge gedood en het overige Krygsgevangen. Deeze onverwagte gebeurtenis trok den Generaal clinton van zyn Plondertocht at' \ en hy bemagtigde Stoney Point weder, naa dat de Americaanen, alle Krygsbehoeften van daar vervoerd en de Werken vernield hadden. De Majoor leb overrompelde een Post niet verre van Nieuw Tork en maakte de Bezetting Krygsgevangen. Deeze twee Tochten aanvallender wyze met voordeel gedaan, bemoedigde het Americaanfche Leger, 't geen nu meer vertrouwen begon te ftellen op de verwonderenswaardige Krygstugt , waar toe het gebragt was door den Baron stuben, ctn^Pruisfisch Officier van groote kunde en veel verdienden. De Staat van Masfachufets Baay, beraamde een Tocht tegen een Engelfche Party, die post gevat hadt te Penobsott, eene Haven m t Noordoostlyk gedeelte van ditLandfchap. Een onoordeelkundig uitftel der Belegeraaren van een Fort, op eene fterke plaats gebouwd en voorzien van eene Bezetting, die zo veel welgeoefende Mannen telde 'a]s de Belegeraars ongeoefende, gaf tyd tot de aankomst van verfcheide Schepen en veel verfche Manfchap des Vyands jzo dat de Americaanen, die aldaar een Zeemagt hadden van een Fregat van twee- en dertig ftukken, en twaalf kleindere , genoodzaakt werden een fchielyken aftocht te  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 245 te doen, met verlies van alle. hunne Gewapende Schepen en andere Vaartuigen, van Krygsbehoeften, en eenige Manfchap. Dit ongeluk, 't geen de Kooplieden van Boston geweldig trof, werd eenigermaate verligt door de aankomst van drie Fregatten met zich voerende,tien Scheepen van de Jamaica - Vloot, op dien tyd genomen , met kostbaare Goederen uit de West-Indien bevragt. De tyding van de nederlaage aan de Fngelfche Vloot, onder den Admiraal bik.on, door den Graaf d'etaing toegebragt, was eene opbeurende gebeurtenis voor de Noord - Americaancn (*). Het weder opdaagen van dien Beheerfcher der West - Indifche Zeeën, aan de Kusten van Noord-America, om met de Landmagt der Volkplantingen veréenigd, de ^m/^eKrygsmagt, ter Zee en te Land te gelyk aan te tasten, fcheen iets beihsfends te voorfpellen. Hy wierp het ankei op de Kust van Georgien, ontfeheepte zyr Krygsvolk , verfterkt door al de Landmagt, welke de Generaal lincoln had; kunnen by een verzamelen, en doeg he beleg voor Savannah, in welke Stad, d< Hoofdplaats diens Landfchaps, de Engel fchen, onder den Generaal prevost, hui Krygsmagt byéén getrokken, en die to eenen manmoedigen tegenftand bereid hac dei (*) Verzameling van Stukken, als boven bl. 3 40. 56. Univerjal Magaz. Vol. LXV. pag. Als mede Vol. LXXVI. pag. 62. Q 3 ÏOEK, [779. i 1 | 1. ï-  a46 DE REPUBLIEK DER III. boek 1779- den. Zy boden dien;fchoon het heftigbe. fchieten uit de aangelegde Batteryen eenige dagen langduurende, de Stad in een puinhoop veranderde, wilde de Generaal prevost naa geene overgaave luiftefen; deeze kreeg intusfchen verllerking van de Colonel maitland. D'etaing, het langer marren moede, zogt, door een algemeenen Storm, het Beleg ten einde te brengen: de aanval was fchriklyk, de verdeediging moedig; dan de Franfchén en Americaanen werden \ met groot verlies, afgeflaagen, zo dat zy het Beleg opbraaken. De Franfche Generaal, die op den dag des algemeenen aanvals twee wonden ontving, fcheepte zyn Volk, Krygstuig, en Veldtoerusting in, en de Americaanfche trok weder te rug naa Carolina. In deezen Tocht waren verfcheide misdagen begaan van de zyde der Noord- Americaanen en de Franfchén, die , gelyk het gaat als het Krygsgeluk tegen loopt, elkander de fchuld der mislukking gaven; en Ichynt het opeifchen van Savannah, alleen in den naam des Konings van Frankryk, den grond gelegd te hebben , tot eene verdeeldheid onder de aanvoerende Bevelhebberen, altoos zo nadeelig in aanvallen met vereenigde Magten van verfchillende- Mogenheden. Hoewel deeze onderneeming geheel, wat het hoofdoogmerk betrof, mislukte, hadt d'etaing, by zyne eerfte aankomst, alle de Britfche Schepen in de Haven van Savannah, en een menigte Gelds, voor de Krygskas beftemd, genomen; ook  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 247 ook werd de Generaal cunton belet eenio-e aanvallen aan den kant van Nieuw Torktz doen, en Rhode Eiland, naa dat ' de Britten het omtrent drie Jaaren bezeten hadden, aan de Noord-Americaanen gelaaten. D'etaing verliet, met het grootfte o-edeelte zyner. Vloote, de Americaanfche Kust, en ftevende naa Frankryk (*) De Engelfchen, fchepten groote hoope, uit de meerdere of mindere onmin tusfchen de Franfchén en Noord- Americaanen ontdaan, wegens deezen misluktenKrygstocht, dien men aangezien hadt als zeer ligt volvoerbaar, en de voorbereiding tot een grooter, wanneer Washington, met d'etaing vereenigd,iV7eöwTor*,zou aangetast, en den Engelfchen, in dien oord, len laatften flag toegebragt hebben. Zy vergrootten deeze verdeeldheid in hunne berigten niet weinig, en ftrooiden de nadeeligfte gerugten uit, met veele onwaaren valschheden vermengd, wegens het -klein getal der geenen, die alle hulde aan den Koning van Groot - Brittan/e hadden afgezwooren; wegens den afkeer des Volks van de maatregelen door het Congres genomen; wegens den fnellen aangroei van het getal der Koningsgezinden-; zy gaven zelfs onbefchaamd voor, dat verfcheide Landfchappen op 't punt ftonden, om hei voorbeeld van-Georgien, Carolina en Con nee (*) Verzameling van Stukker, bl. 57-59- Uni verf. Magaz. Vol. LXXVI. pag. 63-67. 353Q4 III. BOERt 1779.  E84 DE REPUBLIEK DER III. BOEK. I7?> Vergetykingvan onze en der JSfoordAmericaanenworfte- ne&icut te volgen, en tot hunne voorige getrouwheid aan den Koning weder te keeren (*). Vraagt men waarom de Noord- Americaanfche Volkplantingen, zich de gelegenheid der Nederlaage van den Generaal isouRGOYNE, en de Hulp door den Graaf d'etaing hun aangebragt, niet te nutte gemaakt hebben, om de Engelfchen van hunne Bezittingen op het vaste Land te ontzetten? De fleer truaibul l beantwoordt, in eenen Brief aan den Heer j. d. van der capellen tot de pol, die vraage in deezer voege. „ Het waren de kragten, die ons ont„ braken; Nieuw York, Nieuw Haven, en „ Penobscott met de Eilanden, zyn voor ons weezenlyke Glbraltars, onmogelyk om vermeederd te worden, zo lang de „ Vyand Meefter ter Zee is; en deeze y, overmagt, zyn wy , in veele Jaaren , „ niet in ftaat hun te betwisten, dan met 5, behulp en byftand onzer Bondgenoo„ ten (f)." In deezen zelfden Brieve geeft die Medeoprichter van het Gemeenebest, thans in zo verre tot ftand gebragt, eene vergelyking op tusfehen de Geboorte van ons Gemeenebest en dat der Noord-Americaanen , welke wy gaarne overneemen , als ftrekkende om onze bewondering over het be- («) Univerf. Magaz. Vol. LXXVI. pag. 353. Verzameling van Hukken, bl. 42-44. (f) Verzameling van Stukken, bl. 45.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 34* beftaan der laatstgenoemden , met rede gaande te maaken. Ik beken, fchryft by, ïiaa een verhaal der Krygsverngtingen deels door ons overgenomen, „ dat geen een bedryf van deezen Oorlog verge" leeken kan worden by de Dapperheid, of, (om zo te fpreeken,) by de onverzaagde Verwoedheid, die by de Bele' o-eringen van Haarlem, Leyden enz. gcl' bleeken zyn, en uwe Voorouders, met re°t, zo beroemd gemaakt hebben. Maar, wanneer wy de omdandighcden "der beide Landen vergelyken, zullen " wy mogelyk moeten gelooven, dat de u toedragt van deezen Oorlog , in alles ,\ zamen genomen, geenzins minder ' zwaar en moeilyk geweest is dan die ' van voorigen tyden." Holland kon men, ten tyde van zy„ nen Opfland, reeds oud noemen mBe„ volking, in Regeering, in Oorlog, m Kunfteu en Wetenfchappen. Uw Va" derland , fchoon niet wyd uitgeftrekt 2 was, egter, vol Steden enlnwoonderen. het telde verfcheide Mannen van groo' " te kennis en ondervinding. Het Voll " was p-ehard tegen de vermoeijenisfen er " zwaarigheden desOorlogs, en geoefem zo ter "Zee als te Land. De Landbouv ■'' en Handwerken waren 'er tot eenei l, hooo-en trap van volmaaktheid gebragt ' dief byna nergens elders in de werelc bekend was. Gy hadt u bykans gehee meefter -gemaakt van de Zeevaard e: L Koophandel. Uwe^ Steden en Haven Q5 »W{ ni. 4 0 BK. 1779. [ingenoa de Vrylieid. I r L 1 1 1 S  *50 DE REPUBLIEK DER HL BOEK. W9- „ waren reeds voorzien van wyd uitge„ ftrekte en zeer fterke Vestingwerken; ,, en daar by moet gevoegd worden uwe weezenlyke Heerfchappy ter Zee: 't zy op ,, den Oceaan, waar uwe Vlooten byna „ even magtig waren als die van uwen „ Vyand, zo zy dezelve niet overtroffen; „ 't zy door uwe Overftroomingen, waar „ door gyu , op eene nieuwe wyze, kondt befchermen, en die volftrekt buiten de „ bemagtiging van uwen Vyand waren. „ Aan den anderen kant zien wy Ame- rica, meest in den ftaat van Kindschheid. ,, Wy zyn, wel is waar, driemaal honderd „ duizend Inwoon ders fterk; doch fchaars „ verftrooid over een onmeetelyk Land, „ welks uitgeftrektheid langs de Zee niet „ minder is dan vyftien honderd mylen, en „ aan de Achterlanden meer dan drie hon,, derd; zonder zelfs ééne verfterkteStad, „ ontbloot van Ingenieurs, van Troupen, „ en van het benoodigde Geld voorWer„ ken van dien aart, zonder Burgerlyke „ Beampten, kundig in 't Beftuur eener „ Onafhangelyke Regeering, zonder ee„ nen enkelen Krygsofiicier, hooger rang ^ hebbende dan Colonel van ongeregelde „ Krygsbenden; en bykans zonder ie„ mand, die ooit aan boord van een Oor„ logfchip gediend heeft, of in een gere„ geld Leger. Het Land nog jong zynde „ was de Landbouw nog zeer onvolko- men, en deFabryken, inzonderheid van ,, Wapenen,Oorlogstuig,en deszelfsver„ dere behoeftens, waren door den aart „ vaa  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2.51 van hun, met wien wy in Verbintenis. I ftonden, fchier onbekend, zelfs inden ,, geringften graad. —— Dit zyn-nadoelen, die reeds verbaazend verfchdlen II van de hulpmiddelen,dief/otoihadt, en die genoegzaam zouden gewéést zyn, ,, om zelfs het heldhaftigfte Volk van eene ' onderneeming te doen afzien, welke, daar zy met zo veele moeiiykheden vergezeld was, de Rede, byna met den naam van Dwaasheid en Wanhoop zou ' beftempeld hebben. - Maar laat ons ', verder gaan, en onze gefteldheid ter Zee ' met de uwe vergelyken , om niet te „ fpreeken van het voordeel dat men uit de Overilroomingen trok. Onze Koop„ handel was altyd zo zorgvuldig, door ,, ons Moederland , bepaald en beperkt , geweest, dat onze Naam by de andere Volken der Wereld fchier onbekend & was. Dus ontbloot V-an/ajle'de Verbin', tenisfen, die doofden Koophandel ge„ maakt worden, of uit StaatkiltidigeGe meenfehap ontdaan, hadden wy, in ' begin, weinig te wagten van de Vriend of't Bondgenootfchap van Vreemdehn '/ gen; terwyl deeze zelfde bekrompen , heid van Koophandel ons verftak vai " een genoegzaam aantal Zeelieden, d< ' ^ziel van de Zeemagt. In 't kort'e was, in den aanvange van deezen Oor loo-, geen één enkel gewapend Schip 1: \, de&eze Gewesten, om zelfs het gering de gedeelte van onze wydiutgeftrekt 1, Zeekusjen te befchermen tegen een „ Scheep, M BOB Ki] 1779.. e e i"  *$i de REP. der VEREEN. NEDERL; III. BOEK. VA- „ Scheepsmagt, die maar weinig Jaaren. te vooren over de vereenigde Magten „ gezegepraald hadt. .—— De onein„ dige rampen, die het onaffcheidelyk „ gevolg waren van deeze ongelykheid. in Magt, zyn ligt te bezeffen. Het was. „ onmogelyk met voordeel tegen een Vy,, and te ftryden, die dus in één oogen„ blik onzen aanval kon ontduiken, en zich overbrengen naa duizend weerloo- ze Plaatzen van het Land. Zy hadden. „ 't geftadig in hun hand om te verwoes„ ten en te plunderen, terwyl de toevoer van allerlei foort van Oorlogsbehoeftens ,, van buiten nog meer wisfelvallig en „ hachlyk, dan de wyze, omze temaa„ ken , binnen 's Lands onbekend was. Dus in den beginne Vriendenloos, dus „ ontbloot van eenige Hulpmiddelen , hebben wy den Stelregel van fabius „ moeten volgen: en wy hebben tot nog „ toe veroverd met draalen en vertoe„ ven (*)." (*) Verzameling van Stukken bl. 46^49.  DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. VIERDE BOEK. INHOUD. Dt Tyding van het neemen des Convoys onder bylandt ver-wekt hier veel ontroe-i rinvs. Dit bedryf in Engeland gelaakt en «epreezen. Mondgefprekken tusfehen Lord stos.mont en den Graave van w elderen. Engeland dreigt de opfchorting yan alle Eandelverdragen. Aanmerkingen hier over. Bylandt w een Krygsraad vnnefprooken Aanmerkingen ovïr zyne Verdeediging. Klagten der Kooplieden over dit opbrengen des Convoys. Raadflag der Admiraliteits Collegien over het aanranden des Convoys. Holland en Friesland ftemmen 'er in toe. De Inhoud deezes Raadflags , by voorraad, aan den Koning van Engelant bekend gemaakt. Door Lord stormoni beantwoordt. Hoe men in Engeland over d opgebragte Schepen dagt en vonniste. Wel ke uitwerking zulks.hier te Lande baarde.h Koop IV. ' soek? I780. [ |  254 DE REPUBLIEK DER IV. Soek. Ko plicden van Amfterdam leveren des een Verzoekfchrift 'in by de Algemeene Staaten, Antwoord der Staaten, tydsuitftel verzoekende- 'Dit uitftel afgeflaagen. De Gevoelens der Zeven Gewesten over de verzogte Hulpe. Dezelve geweigerd. Het Gemeenebest, door Engeland niet langer als Bondgenoot aangemerkt. Eenigen in Engeland wraaken dit Befluit. Last des Konings van Engeland, omtrent het neemen en opbrengen der Schepen van deezen Staat. Men ftemt tot een Onbepaald Convoy, uitgenomen Zeeland. Frankryk heft de Arresten van m d c c l x x i x. op ,. en belooft wedergave der Gelden, ingevolge daar van ontvangen. Antwoord van den Staat na Engeland gezonden, wegens het aantasten van het Convoy onder bylandt. Hoe in Engeland opgenomen. Zeven Schepen in Engeland verbeurd verklaard. De Eigenaars der verbeurdverklaarde Schepen , vervoegen zich om Schavergoeding by de Staaten. Spanje behandelt onze Scheepvaard op een beter voet. Het Dubbel Last- en Veilgeld verlengd. De Bondgenooten flemmen in eene. Petitie tot het uitrusten van twee- en- vyftig Oorlogfchepen. en Fregatten , uitgenomen Zeeland. Zierikzee dagt en fprak anders dan de overige Staatsleden van dat Gewest. Inhoud van het yoorftel dier Stad. De toerustingen der Oorlogfchepen niet voortgezet. Hout en andere Schcepsbehocftens gedeeltlyk te Land aan Frankryk gezonden. De Schepen van Vreemden,op onze Volkplantingen vaarende, aan de belastingen en bepaalingen als die der Ingezetenen i onderworpen. Geen gebrek aan Geld  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 255 Geld, maar aan Manfchap. Woerdens yoorbeeldlyk gedrag. Voorflel cm den Derden Man der Koopvaardyfchepen op de Oorlogfchepen te leveren. Frieslands gevoelen daar over. Plakaat deswegen. De Volkplantingen en de Zeevaard bleeven onbefchermd. Geweldaadigheden der Engelfchen op St. Eu/latius en Saba. Op St. Martin. Beroovingen op Curacao. Klagten en verzoeken deswegen, Prysverklaaringen der Engelfchen in de Middellandfche Zee. Hun gedrag in de Portugeefche Havens, en Handelingen daar over. Mishandelingen door de Engelfchen op Zee onze Scheepslieden aangedaan. Schennisfen aan onze Kust. Klagten daar over ten Engelfchen Hove. Algemeenheid der Engelfche Zeerooveryen. De. Ottomannifche Porte verzet 'er zich tegen. Verflag van de Gewapende Onzydigheid. ■Zeemagt van catharina de II. Wenschlykheid van een Plan der Onzydige Mogenheden om de Zeegeweldenaaryen tegen tegaan. Verklaaring van der Rusftfche Keizerinne aan de Oorlogvoerende Mogenheden. - Aanmerkingen over deeze Verklaaring Hoe dezelve in Engeland- werd opgenomen -Hoe aan 't Franfche Hof. • Hoe in Spanje Welk een bekoorlyk yooruitzigt de Aanbieding van dit Plan, hier te Lande verwekte Toeflemmend Antwoord der Staaten aan he< ■Rusfifche Hof. Deeze zaak alhierfleependt -gehóuden. Een Gezantfchap benoemd. C a f harina de li. zet,, door het uitrusten yan Schepen enz* 'klem by aan haaren Voor (la®. Het verirek-des. Gezantfihaps -draalt 1 * Mef IV. BO EKg' [  256 DE REPUBLIEK DER IV. b o e k. Men treedt agter uit, en eisen ah een voorwaarde , ter Toetreeding de verzekering van alle onze Binnen- en Buitenlandfche Bezittingen. Aanmerkingen over die voorwaarde. Amfterdam verklaart zich ten fterkfte tegen dit marren, en de voorgeftagene Guarantie. Aantekening van Amfterdam. Het Befluit wordt, egt er, zo genomen. Last des Gezanfehaps. 't Zelve vertrekt en komt te Petersburg. Aanvang der Onderhandelingen. JDe Gezanten dringen by den Staat aan, op een fpoedig toetreeden. Ve Engelfchen ftaagen niet in hunnen toeleg om ons te Peters^ burg buiten het Verbond te fluiten. Men ■zoekt de Toetreeding hier te doen misluk■ken. Befluit der Staaten van Holland tot de Toetreeding. Aanmerking der Ridderfchappe van Holland op dit Befluit. Frieslands gevoelen over de Toetreeding. Overysfels Raadftag. Gelderlands gedrag in deezen. Taal van r. j. van der capellen tot den marsch te dier gelegenheid. Zeelands agterlykheid in de Toetreeding. V Gevoelen van Groningen en Ommelanden. Utrechts Raadftag. De Meerderheid der Staaten befluit tot de Toetreeding. Bekendmaaking aan de Oorlogvoerende Mogenheden. ■ Deeze afgevaardegd. De Geyolmagtigden te Petersburg met het Character van Buitengewoone Gezanten bekleed. De Toetreeding krygt haar volle beflag. Berigten deswegen herwaards overgezonden. Beantwoording der Bekendmaakingen van Frankryk en Spanje. Gefchenken aan de yoornaam11 e Bewerker en van-dit Verbond. Het aan' te-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 25/ 'belang van dat Verbond. Hoe gering geagt door de Engelschgezinden hier te Lande. Toedragt der zaake wegens het gehandelde, tusfehen Amfterdam en w. lee, in den Jaare mdcclxxviii. De Heer henr y l au re n s met zyne Papieren tè Londen opgebragt en gevangen gezet. Inhoud der Papieren by deezen Heer gevonden. Gronden van bezwaar uit deeze Papieren in Engeland ontleend. Wat men 'er 'zich van yoorftelde. Door yorke aan Zyne Hoogheid, en door deezen aan Staaten van Holland overgeleverd. Affchriften naa Amfterdam gezonden, Berigt dier Stad. Strafeifchend en dreigend Vertoog van yorke. Aanmerkingen op dit Vertoog. Staaten van Holland beftuiten het gedrag van Amfterdam af te keuren. Tegenverklaaring van Amfterdam Haarlems aantekening. Befluit der Algemeene Staaten, en Antwoord aan Engeland. Nog fcherper Vertoog van yorke. Aanmerking daar op. Yorke dringt aan op een fpoedig Antwoord. Befluit der Staaten van Holland, omtrent de Papieren by den Heer laurens gevonden, en dc Stukken daar toe betrekkelyk. Befluit der Algemeene Staaten. Zeelands byzonder gedrag. Yorke weigert dit Antwoord aan te neemen. Befluit van Engeland, om den Staat den Oorlog te verklaaren. Yorke opontboden. Vreemde behandeling des Graayen van weederen te Londen. Hy van daar opontboden. Manifest des Konings van Engeland tegen deezen Staat. Aanmerkingen daar over. LL Deel. R Het IV. BOEK.  £58 . DE REPUBLIEK D.ER IV. boek, i78C Het oordeel van zommigen in Engeland over deeze Oorlogsverklaring. Yorke fieekt naa eenige - tyd verblyfs te Antwerpen , na Engeland over. Eenige voorbereidende fchikkingen tot verdeediging. 't Gebeurde ten deezen Jaare omtrent capellen tot de pol. Een Nieuwe Haven in Texel aangelegd. Een Bergplaats voor de Oorlogfchepen in Texel gezogt ; maar niet gevonden. Een Vaart in Drente gegraaven , en een nieuw Dorp Klooft-erveen aangelegd. Eene Maatfchappy te Leeuwaarden fchryft eene Prysvraag uit, wegens den Uitvoer van het Hooi. Vlasteelt Reederye te Harfingerhom en Kolhorn met vrugt voorgezet. De Koning van Zweeden doorreist deeze Landen. Verflag der Krygsverrigtingen in NoordAmerica ten deezen Jaare. ' Efcn Jaar» met fchrik begonnen, voor een goed gedeelte met bedriegelyke Hoope doorgebragt, in Teleurftelling en Kryg geëindigd, zal thans het blad onzer Gefchiedenisfen vermelden;geen rechtfchaape Landzaat zal het leezen zonder verontwaardiging , fpyt, en afgryzen: deeze aandoeningen zullen zich te meermaalen veréénigen , en 't hart met deernis over een gefolterd Vaderland vervullen: troost alleen zal het vinden, op het verneemen van den Lande heilzaame maatregelen , door verdienstlyke Mannen, in ?zulk een byfter verloop van zaaken, voor-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. m voorgeflaageh ; rdoch grooterideels verwaarloosd, of als fchadelyk gedoemd. Naauwlyks hadden de Kooplieden ter Beurze van Amfterdam, elkander geluk gewenscht met het uitzeilen der Koopvaar^ dyvloote, onder het zo lang.verzogte en Uitgefteldc Gelelde (*), vol hoope dat de vertraagde Zeehandel ontflaagen van die Itoor- en hindernisfen, eenigzins op den ouden voet zou gedreeven worden , of die blydfchap verdween, en deeze hoop bezweek. Brieven, op den laatften dagdes afgeloopen Jaars, uit Engeland herwaards gefchreeven, hielden wel in, dat een Vloot van vyf- of zes Liniefchepen en eenige Fregatten * te Spithead gereed lag, om, onderden Scheepsbevelhebber fielbing, in Zee te fteeken , ten einde de Hollandfche Koopvaarders, fchoon onder geleide van 'sLands vlag,te onderzoeken en op te brengen, overeenkomftig met de gedaane verklaaring van den Engelfchen Afgezant in 's Haage; doch de meefte Kooplieden twyfelden aan de egtheid dier ty^ dinge, of hielden dezelve voor een meermaals gepleegden vond der belanghebberen in den Actiehandel: zy konden 't niet van zich verkrygen te gelooven* dat de Engelfchen, hoe veel zy zich" hadden durven vermeeten,ftrydig met de goede trouwe, dit zouden bèftaan. Zo zeer ingenomen waren zy, met deeze verwagting j dat («) Zie hier boven, bl. i6.8< "Ra IVi BOEK* I780. De ty> Jing van net neenen des Convoys ander bylandty er wekt liier zeef' veel ontroeriiigsj  a6o DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. dat, wanneer, op den achtften van Louwmaand des Jaars mdcclxxx., demaare, wegens het neemen en opbrengen der Schepen, onder den Schout by Nagt Graave van bylandt, over de Beurs klonk, de ontzetting wel groot, en nieuwsgierigheid om het zekere te weeten wel llerk; maar tevens het ongeloof zo verregaande was, dat een Makelaar, die eerst daar van fprak, zich aan moeilykheden bloot gefield vondt. De Engelfche Havenlyst, waar uit hy dit wonderklinkend nieuws vertelde, hadt hy aan een Heer van Regeering overgegeeven, en was dus buiten ltaat de aandringende nieuwsgierigheid te voldoen, met de vertooning van het bëwysftuk , waarop hy zich beriep. Hy bekomt dezelve eindelyk, en wordt gezuiverd van de blaam, als of hy, door eene kunftenaary der Windhandelaaren , de Kooplieden, die zo veel weezenlyken fchats op Zee hadden, in vertwyfeling en onzekerheid hadt willen brengen. — Ondanks, de vertoonde Havenlyst, kwam het zommigen zo vreemd en ongeloorlyk voor, dat de Engelfchen dien vyandlyken flap tegen Vrienden en Bondgenooten zouden gedaan hebben, dat zy de egtheid der Havenlyfte zelve in twyfel trokken. Dan 't leedt niet lang of Brieven uit Engeland over O/lende, namen allen twyfel weg, en bevestigden de waarheid eencr gebeurtenisfe, die den reeds haatlyk geworden naam der Engelfchen , met de zwartfte koole tekende. By zo veel Bond- breu*  VEREENIGDE NEDERLANDEN. a6i breukigs reeds gepleegd , kwam nu de fchennis der Vlagge van den Staat, die geen vrugt altoos trok van de infchiklykheden Engeland beweezen, door den aflland van een volkomen en onbetwistbaar Regt om Scheepstimmerhout naa Frankryk en Spanje te voeren; het bleek nu, indien men des nog nadere bewyzen behoefde, dat Groot-Brittanje niets minder bedoelde dan eene volflrekte Heerichappy ter Zee te oefenen,en die willekeurig uit te ftrekken, over de Vaard en Handel der Onzydige Mogenheden. Veelen, die dus lang voor de toegeevenheid omtrent Engelana gepleit hadden , ten minden die wilden betoond hebben tot men genoegzaam gewapend was, lieten deeze Party vaaren. enveréénigden zich met de andere,welke fteeds fprak van de voorregten, by Verbonden bedongen, met geweld,"zo 't mei anders konde, te handhaaven. Plet aantal der geenen, die men Franschgezinde? noemde,nam dagelyks meer en meer toe en de verbitteringen tegen de Engelfche) aangroeiende, voer men fterker dan ooi tegen die Kroon uit. Hoe fchreeuwenc het onregt ware door dezelve in de aan randige en opbrenginge des Convoys on der den Graave van bylandt ge pleegd, blykt uit de taal eens Schryvers die alles altoos aanwendt om de zaak de Engelfchen te verdeedïgen, hy fchryft „ dat niemand, die onpartydig alle deez R 3 » zm IV. boek. 1780. > 5 t l r j e 1-  2" Dit was het gevoelen van allen, die met den gelauwerdenDichter william whitehead in Zyll Lierzang, by den aanvang deezes Jaars het daar voor hielden. „ Dat de koningin der Eilanden, alleen over de Zee " moest heerfcheu ," en geene middelen onbeproefd lieten, om dien Dichter tot een waarzeggend Propheet te maaken (|> Der Staaten Afgezant van weldeden, kreeg berigt van deeze ontmoeting uit den mond van Lord stormont, die verklaarde, „hoe 't hem leedt deedt dat 'er zo iets voorgevallen was,en dat V. hv 'er den Heer yorke kennis van ge" o-eeven hadt," zonder iets meer 'er by te voeo-en, of te ontdekken wat hy, ingevolge deezen ontmoeting, dien Afgezanl hadt laaten weeten. — Dan, welhaasi hadden die twee Staatsdienaaren een 011 derhoud, 't geen meer betekende. Lorc sxor (*) London Magaz. 1780. bl. 463, 4% C( + ) London Magaz. 1780. bl. 37- »e Slotrege, der Coupletten van deezen vermetel fnorkende Nieuwejaarzang luiden: The queen of ifles fhould reign fole empres af fit The queen of ifleS alone is fovereign of the /ea. She reigns, and (lil fhali reign, fole cmpre* of h R 4 IV. soek. Mondgefprekkenvan Lord STORMONT en van weldeREN, t s a 'te  IV. boek 1780; Enge- land dreigt d< opfchorting van alle de Handelverdragen. 264 DE REPUBLIEK DER stormont, beklaagde zich over het • Plakaat van Hunne Hoog Mog., hunne Ingezetenen de Vaard op Gibraltar verbiedende (*). Zulks hadt in Engeland de grootfte verwondering veroorzaakt; vermids het gedrag van 't Gemeenebest omtrent Spanje, zo verfchillend was met het geen men omtrent Engeland hieldt. De toevoer van Scheepsbouwftoffen aan de Vyanden van Engeland werd begunftigd, en men raadpleegde niet over de Vertoogen, door den Ridder yorke,wegens het verleenen der Hulpbenden aangeboden. Voorts betuigde hy, uit last van den Koning , te komen, om eene mondelyke Verklaaring te doen,welke hy egter,omgeen misdag in eene zaak van dat belang te begaan, in gefchrifte vervat hadt en voorlas ; den Graave van welderen, nogthans genoegzaame gelegenheid geevende , om, fchoon hy eene mondlyke boodfchap niet in gefchrifte by den Gezant kon laaten, dezelve woordlyk af te fchryven. Ze was van deezen belangryken inhoud. „ Ik heb bevel, Myn Heer, van u te herhaalen de fterkfte verzekeringen , 'van de Vricndfchap des Konings voor „ Hunne Hoog Mog , en van zyn opregt „ verlangen om de Verbintenisfe te hand„ haaven,die gelukkig tusfehen Zyne Majefteit en het Gemeenebest ltand grypt. „ Maar (*) Zie bier boven bl. 185.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 265 „ Maar dewyl het bedaart van alle Ver„ bintenis afhangt van de dipte naako„ ming der wederzydfche Verpligtingen „ door beide de Verbondenen: zo moet u, myn Heer, vooraf waarfchuwen , dat ' indien,na de vriendlykfte en herhaalde Vertoogen van het Hof van Londen der 'l Algemeene Staaten, tegen verwagting, ' de Hulpbenden, by de plegtigfte Ver-• bonden bedongen , niet verleenden, welke,niet tegenftaande dit beding, zo lang zyn uitgefteld; en, indien zy vol- hardden, in den toevoer van Scheeps' bouwftoffen naa de Havens der Vyan' den van Engeland te begunftigen, als ' dan, Zyne Majefteit tot zyne eigene ver, deediging,en uit inzigt alleen om zyne Koningryken te bevryden, van de ge„ vaarlyke gevolgen eener zo ongeregel- de handelwyze , en de gelykheid te handhaaven, die in alle wederkeenge , Verbintenisfen moet plaats hebben , l zich genoodzaakt zou vinden, om in " den loop van deezen Oorlog, de V?r- éénigde Gewesten, alleen aan te zien op den voet van andere Onzydige Mogen' heden, en gevolglyk, by voorraadden opzigte van hunne Onderdaanen, alle „ byzondere Bedingen des Verbonds van Koophandel in den Jaare mdclxxiv. „ aangegaan op te fchorten, en zicheemg„ lyk te houden aan het Regt der Volke„ ren, 't welk tot rigtlhoer^voor onzydi„ ge Staaten moet ftrekken." Met veel regts gaf der Staaten Afgezant. A 5 dee' IV. 3 o ek.' [780.  266 DE REPUBLIEK DER IV. boek, deeze Verklaaring gehoord hebbende, zyne verwondering te kennen, over de befchuldiging dat de Staat zyne Verbintenisfen niet nakwam, op een tyd dat men in Engeland, van 't begin der Onlusten af, het Handelverdrag verbrooken hadt, en dat de Ingezetenen van den Staat, nooit aan de in Oorlog zynde Mogenheden iets hadden aangebragt, dan waar toe zy,volgens de Letter der Traclaaten, bevoegd waren. —■ Lord stormont kon dit niet toeftemmen: dewyl, by het Tradtaat van Vrede des meergemelden Jaars, vastgelteld was, dat men elkanders Vyanden niet zou byftaah. Van welderen merkte aan, dat het Handel Tractaat tien maanden laater zynde dan dat des Vredes, dit laatfte de voordeden, by het Handelverdrag toegeftaan , en door de Engelfchen zelfs genooten, niet kon wegneemen.Naa veel woordwisfelens bleef elk zyn gevoelen behouden; en Lord stormont zeide eindelyk, dat men van den aanvang af het Regt gehadt hadt, om het Gemeenebest de Hulpbenden af te vorderen, en een antwoord af te vraagen, of het zich zou houden aan de Traclaaten, tusfehen de beide Volken plaats grypende. Zyne Majefteit hadt het uitgefteld, uit agting voor de Republiek; maar Hoogstdezelye hadt nu gemeend, zyne oogmerken duidelyk te moeten bekend maaken, en deeze wyze was hem de vriendlykfte voorgekomen (*)•' Wy (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 170.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. z6f Wy mogen niet nalaaten hier aan te merken, hoe gansch verkeerd , in Lord stormonts boodfchap van 's Konings wege , de Staaten trouwlooslyk beichreeven worden, als Begunfligers der Vyanden van Engeland: daar zy, wel verre van hun Regt in allen deele te gebruiken, uit loutere Fnfchiklykheid,de Convoyen en 't Geleide van Schepen met Scheepstimmerhout gelaaden naa Franfche of Spaanfche Havens beftemd , hunnen Ingezeetenen wigerden. - De vroegere bladzyden onzer Gefchiedenisfe toonen hoe 'weinig toegevenheids Engeland, hier voorgefteld als een Beyoordeelaaf en Begunjilger des Gemcenebests boven 't geen de Verbonden vorderden, en boven 't g^eenOnzydige Staaten toekomt, deezen Staat betoonde ; imihers zodanig iets ligt opgeflooten in de bedreiging van ons voortaan op den voet van andere Onzydige Mogenheden, er naar het Regt der Volken te behandelen Indien dit Regt zodanig een handelwy ze vorderde, als Engeland nu Jaaren !an| omtrent dit Gemeenebest gehouden hadt dan, in de daad, is dit Regt een fchrecu wend Onregt; doch men was reeds lam gewoon 't zelve balddaadig met den voe 'L:e fchopoen: hoe zeer men des den mom vol hadt". Wy zullen dit Jaar gclegenher aantreffen om andere taal over dit Regt t hooren voeren; eene taal, die Engelan ntoet doen b.loazen, IV. boek. 1780. Aanmerkingenhier over > T t I 1 e d  i66 DE REPUBLIEK DER IV. boek. i;8o. Bylandt in een Krygsratd vrygëfprooken. Inmiddels was den Heer fielding het bevel over 't Esquader, waarmede hy den Graave van bylandt aangetast en opgebragt hadt, ontnomen (*), en werd deezen laatften, met deCapiteinen kinsbergen en silvester, herwaards opöntbooden, en gelast met hunne onderhebbende Schepen, ten fpoedigften, naa 't Vaderland te keeren; op dat de Hoofdbevelhebber zyn gehouden gedrag, by de ontmoeting der Engelfchen, zou openleggen, verantwoordden, en zich zuiveren van alle verdenking. Naa zyne binnenkomst, werd 'er een Krygsraad belegd op den Huize van Prins Memrits, en den zevenden van Grasmaand een vonnis ten zynen voordeele uitgelprooken , en ,, zyn „ Gedrag, in de ontmoeting met het En- gelfche Esquader van den Engelfchen „ Commodore fielding, vooral in aan3, merkinge van de particuliere omflandighe*7 den, waar in hy zich te dier gelegenheid hadt bevonden, verklaard overeenkom„ ftig te zyn, met de Regelen van Voor„ zigtigheid van goede Soldaat en Zee„ manlchap, en dat door denzelven, in „ geenen deele, anders dan naar zyne „ inltrucfie en de Orders van den dienst „ was te werk gegaan; en hy dus vryge„ fprooken wierd van alle bedenking, ,, welke daar tegen zou hebben kunnen £ of mogen worden ingebragt (f)." Bo- <*) Nieuwe Neder!. Jaarb. 1780. bl. 156. (f) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780, bl. 491.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 269 Bovenal opmerkens en der byzondere melding waardig zyn, ons in de Sententie van den Hoogen Zeekrygsraad, in de zaake van den Schout- byNagt bylandt, twee Hukken voorgekomen. — Voor eerst een fchriftlyke Order, dienende tot een Secreet Sein voor de Lands - Capiteinen nauman , van klnsbergen , silvester en mulder, met dit Opfchrlft. ,, Deeze Order niet te openen, „ dan by aldien zy ter befcherming van 't „ Convoy in gevegt mogte geraaken, en „ als dan ten by weezen van deszelfs eer„ den Officier; en, zo onnoodig, onge„ opend aan hem weder ter hand te ftel„ len." Dezelve hieldt in,wy, zullen het met de eigene woorden van bylandt, als Verweerder voordraagen, „ dat, by aldien zy ter befcherminge van 't Convoy in gevegt mogten geraaken, en hy Ver„ weerder , om byzondere redenen, goed„ vondt, dat alle Oorlogfchepen te gelyk met hem zonden ftryken, en zich over „ geeven, hy Verweerder als dan hetSeir „ van engageeren, zynde de Vlag in vie „ ren over kruis verdeeld, Rood ei „ Wit, zoude nederhaalen, en een Rooc „ en Wit gcftreepteVlag van deBezaams „ roede zoude heisfen, op welk Sein all< „ de Oorlogfchepen hunne Vlaggen , ti „ gelyk met hem Verweerder, zouden ne „ derhaalen, en zich overgeeven. Da ,j de reden, waarom hy Verweerder da „ Secreet Sein in voege voorfchreeve „ hadt gegeeven, reeds voor zyn vertre 79 u IV. 30EK.' 1780. Aanmerkingenover zyne Verdeediging- i L t t a k  afo DE REPUBLIEK DER IV. boek. „ uit Texel, deeze was geweest, dat hy „ Verweerder , niet weetende , of hy , „ wanneer hy reeds in Zee was, gelegen„ heid zou hebben om eenig Papier over ,, te geeven, alzo noodig hadt geoor,, deeld,het zelve,voor zyn vertrek,aart gemelde Capiteinen ter hand te ftellen, „ terwyl boven dien alle Seinen gewoon,, lyk worden gegeeven, voor dat de ,, Schepen naa Zee gaan. Dat' het ver- ders onmogelyk zou zyn geweest, om, „ in gevalle het Esquader Oorlogfchepen „ onder zyn Commando, daadlyk in ge„ vegt was, en 'er door hem Verweerder" j, wierd geoordeeld noodig te zyn, dat „ alle de Schepen van dat Esquader, te j, gelyk hunne Vlaggen behoorden te ftry„ ken, zyne Orders daar toe aan de re„ fpecidve Capiteinen door gefchikte Sei„ nen te doen verftaan, daar alle Seinen , „ waar naa andere Schepen zich moeten „ reguleeren, voor af behoorden te wor„ den gegeeven : terwyl het zekerlyk „ onmogelyk is , dat andere Schepen , „ welke voor af niet weeten, waar toe „ deeze of geene Seinen, wanneer die ge„ daan worden , zyn dienende, op het ,,, doen dier Seinen,zich, daar naa zouden „ kunnen reguleeren. Dat hy Verweer„ der dat Sein hadt geoordeeld noodzaak„ lyk, ten einde alle verwarring voor te ^ komen, en dat alzo van dat Sein niet „ anders afgehangen heeft, dan dat,wan- neqr hy Verweerder het goedvondt , „ het gevegt daadlyk zou eindigen; ter- n wyV  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 271 wyl, zyns bedunkens, van bet geeven l van een Secreet-Sein niet afhing, dat aile de Oorlogfchepen, in de abfolute V verpligting kwamen om hunne Vlaggen " te moeten ftryken, wanneer zyn Schip " in eenige ongelegenheid gekomen was; " ook niet dat hy Verweerder dit Secreet " Sein éénmaal gegeeven hebbende, m de oumogelykheid zoude zyn geweest, 1 om, des noodig oordeelende, het ge" vegt door andere Schepen te doen con',' tinueeren, indien zyn Schip door eenige " calamiteit was gebragtinde verpligtmg, om, geduurende de Acfie zyn Vlag te " ftryken: aangezien tusfehen het geeven ", en doen van een Sein merkelyk onder" fcheid plaats hadt, dus wanneer een Sem " wel gegeeven,maar niet gedaan wordt. " het zelve alzo niet kan worden geëxe" cuteert, en dat alzo, al was het Schip " van hem Verweerder, al eens geduu" rende het gevegt, door deeze of geene „ camaliteit,in de verpligtmg gebragton zyne Vlag te ftryken, daar uit geenznu " volgde, dat ook de andere Schepen hun ne Vlaggen zouden hebben moeten ftry " ken; maar in tegendeel, zo lang da ' gegeeven Sein, om alle te gelyk te ftry ' ken, door hem Verweerder niet wer< Z geheist,en de Engageer- Vlag nederge , haald, die Schepen de Aftie zoude: kunnen blyven vervolgen. Dat hy Vei , weerder alzo vermeende, dat zodani Secreet Sein geenzins was ftrydig, t( „ gen de Regelen van den Dienst en goed „ Zei iv; ^ BOEK* 1780» L l O* e  272 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. „ Zeemanfchap, aangezien hy Verweer,, der geoordeeld hebbende,dat het zelve ,, Sein, in dit geval koude te pas komen, „ daar om dat Sein gegeeven hadt,dat het „ geval, waar in hy Verweerder voorzag „ zich te zullen kunnen bevinden , gelyk daadlyk by de uitkomst was gebleeken, ,, van eenen gansch buitengewoonen aart „ zynde; en dat het gevegt, waar in hy „ Verweerder zou kunnen geraaken niet „ zou weezen met een Vyand, die zich „ van 's Lands Schepen zou tragten mees„ ter te maaken, (wanneer het de Pligt „ van hem Verweerder zou geweest zyn , „ om dezelve niet dan in den flegtften toe- ftand mogelyk aan hem over te gee„ ven, maar dat het oogmerk van de En,, gelfchen alleen kunnende weezen, het ,, Convoy te vermeefteren, het integen„ deel, de Pligt van hem Verweerder, zo „ hy meende, mede bragt, voor de Con,, fervatie van 's Lands Schepen te zor„ gen, wanneer naamlyk de vernietiging ,, derzelven van geen nut, hoe genaamd, „ kon zyn." Met zo veel omllags en woorden verdeedigde de Schout-by-Nagt het Secreet Sein, waar over zeer veel te zeggen viel (*). |;De andere byzonderheid betreft de Schepen van de Capiteins naumun en mulder; omtrent dezelve fchreef de Schout by Nagt Graave van bylandt, den Af- (*) Nieuwe Nederl Jaarb. 1780. bl. 500.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 273 Afgezant van welderen, te Londen kennis geevende van het voorgevallene 1 tusfehen hemen f iel ding. „ Ik had „ deezen geordonneerd by my te blyven ■ „ tot het einde van 't Kanaal, om het „ Convoy , waarmede ik uit Texel ver„ trok , en waar over men zeer bedugt „ was, te helpen hefchermen (*)"; in de Sententie luidt de taal des Verweerders, „ dat de reden, waarom hy de Schepen „ Smeten en de Alarm , door gemelde „ Capiteins gevoerd , hadt by zich ge„ houden , geenzins was geweest ter zyner „ meerdere fterkte, tot aan 't einde van 't „ Kanaal." Dit laatfte diende ter aanleiding om reden te geven, waarom hy geen Rangeer-Sein voor zyne Schepen hadt gedaan , dan hy oordeelde , „ dat „ zulks in deezen niet te pas kwam;"" gelyk hy ook, „ fchoon hem bekend „ was, dat hy 's anderen daags, door ?, den Engelfchen Commandore fielding, „ ftondt te worden geattaqueerd, met de „ Capiteinen van zyn onderhebbend Es„ quader, ,'s daags te vooren geen Krygs„ raad hadt gehouden , om een onder„ ling plan van defenfie te beraamen, om „ dat hy meende niet alleen daar toe niei „ gehouden te zyn; maar ook dat hy Ver „ weerder niet kunnende voorzien op 5, wat wyze hy zou worden geatta„ queerd , dus ook geen plan van de „ fen (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1789. bl. 142. II. Deel, S IV. j o e k, 780.  aj4 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. 4780. Klagten derKoop lieden over dit opbrengen desConvoys fenfie kon reguleeren: dat voorts, zo „ 'er al eenige raad konde ingenomen „ worden , zekerlyk zulks niet anders „ dan aan boord van hem Verweerder „ konde zyn gefchied terwyl ook de duisterheid van den Nagt niet toeliet „ om de relpeétive Kapiteinen met Sloe5, pen van hun boord te haaien, en dat „ ook het flegte weer ten dien tyde zulks ^ niet zou hebben toegelaaten (*)." -— Hoe- voort* het Gevegt begonnen en geëindigd is- ^ overeenkomftig met deeze maatregelen, hebben wy reeds hierboven geboekt (f),en zouden tot eene noodlooze herhaaling vervallen, van eene te regt zo bejammerde Gebeurtenis; doch moeten nu vermelden, wat daar over verder hier te Lande,. en in Engeland, te doen viel. Hoogstbillyk was het misnoegen en diep ■ gaande de verontwaardiging, welke iederrechtfehapen Nederlander vervulde , wegens dit neemen en opbrengen van 't Convoy ; dan de Kooplieden, de Eigenaars en •Reeders der opgebragte Schepen, die zich met alle reden gevleid hadden, dat hunne Schepen, wettig bevrag.tr en als zodanig onder de befcherming van 's-Lands Vlag genomen, een veilig Geleide zouden genooten hebben, gaven openlyk hunne verbaasdheid aan 's Lands Vaderen te kennen, over een zo onwettig en gewelddaadig bedryf. (*) Nieuwe Nederl. Jaari. 1780, bl. 506. Cf) Zie hier boven bl. .170.  VEREENIGDE NEDERLANDEN, 275 dryf. Zy namen de vryheid, in hun Verzoekfchrift voor te draagen , „ de verr'e„ gaande gevolgen,welke zy voorzagen, „ dat, uit het laaten doorgaan van deeze „ willekeurige en beledigende handelvvy„ ze, van het Minifterie van Engeland te „ dugten Honden ; dat de ondervinding, „ in dit geval, ten klaarden deedt zien, dat het zelve, wel verre van eenigzins „ gevoelig te zyn voor de Infchiklykhe„ den, welken men omtrent het gebruik „ van zyn Regt, tot bevvaaring der goede „ verftandhouding, van zich zou kunnen „ verkrygen te gebruiken, dezelve, inte„ gendeelniet anders dienden, dan om de „ Engelfchen in de uitvoering, van hunne „ voorgeftelde onbillyke voorneemens aan „ te moedigen, en dat men éénmaal een „ begin gemaakt hebbende, met tegen de „ uitdruklyke Letter der Tra&aaten, op ?, den vryen en geoorloofden Handel van „ de Ingezetenen deezes Gemeenebests, ?, onder voorvvendzel van een ingebeeld „ Regt van Convenientie, indragtte doen, „ geene zwaarigheid zou maaken , om , „ van tyd tot tyd, daar in verder te gaan, 5, en dit voorgewend Regt van Zelfver?, deediging, van het eene Artykel van „ Handel tot het andere uitbreidende, in „ 't einde de geheele Vaard en Koophan„ del deezer Landen, waar aan derzelver „ welvaard zo onmiddelykverknogt was, „ te eenemaal bederven zou." —— Ingekomene berigten uit Engeland hadden hun doen zien, dat men zich daar, omtrent S 2 de IV. 8 O E K. i;8o.  ^6 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. 1780, de nu opgebragte Schepen , weder zou> tragten te behelpen, met de meermaalsvoorgewende Noodzaaklykheid der omftandigheden, en niet onwaarfchynlyk de verregaande onregtmaatigheid zou tragten. te bekleeden, met eene aanbieding om de opgebragte Koopmanfchappen, tegen betaaling der Waarde en Vragtpenningen te koopen en over te neemen. Doch,, merkten zy, aan, „dat, door zodanig eene aan„'bieding, en 't volbrengen van dezelve,, in géenen deele wierd weg genomen de openbaare fchennis van het Traclaat „ en de verregaande fmaadheid der Vlag,., ge van,deezen Staat betoond, als mede „ dat zy Zich te leur ge de ld vonden, in het volbrengen hunner aangegaane wettige handclverbintenisfen. Dat ook „ deeze de willekeurige fchikking, over „ het goed van 's Lands Ingezetenen niet „ alleen , maar ook over dat van hunne „ .V-tienden , 't welk in hunne Schepen „ gelaaden was, (ondanks den fchyn van „ billykheid , waar mede men dezelve „ tragtte op te eieren,) niet naliet eene „ daad van eigendunkelyke Overheerfching te zyn, voor eene vrye en onaf,, hangelyke Mogenheid ,ondraaglyk; dat „ naar maate Engeland altoos meelter zou „ zyn,om die INoodzaaklykheid,waar in het zegt zich te bevinden, naar eigen goeddunken uit te breiden, het onderwerpen aan deeze onredelyke verkiezing, den geheelen ondergang van onze Scheepvaard, en vooral van dat gedeel- » te,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 277 „ te,"tgeen gelegen is in de bediening van Vreemden, die gewoon zyn van HolZ landfche Scheepsgelegenheid , tot het vervoeren hunner Goederen gebruik te " maaken, ten onvermydelyken gevolge ' zou hebben." - Verzoekende, dat het Hun Hoos-Mog. behaagen mogt, met alleen by de Kroon van Groot- Brittanje te doen aanhouden, op de daadlyke en on■middelykeVrylaatingder tegen allen Regt p-enomene en opgebragte Schepen enLaa Omtrent gelyktydig hadden de Adm raliteits-Collegien , ter tafel van hunn Hoog Mog. een Raadüag gebragt,weggen het aanranden van het Hollandfche Cor voy onder den Graave van bylandt £«) Nieuws Nederl. Jaarb. 1780. bl. iéo. S 3 IV. B O E K. 1780. r 5 1 i- Raadfiag e der Adg mirali- teits-CoI- legien ■ ■ over het 't  278 DE REPUBLIEK DER IV. B 0ek. I780. 'aanranden dés Convoys. 't Kwam deezen voor, „ dat alle Infchik„ lykheid, welke Hunne Hoog Mog. tot „ nu toe hadden plaats gegeeven, in zo „ verre zelfs van. buiten eenige verplig„ ting, wel eenig onderfcheid te hebben „ willen maaken tusfehen het begeleiden „ van Masten en zwaar Scheepstimmer„ hout,alleen gefchikt tot Oorlogfchepen „ en andere Scheepsmateriaalen tot gebruik van allerlei Schepen, mitsgaders de eerfte Stoffen, waar uit dezelve ge„ maakt konden worden, met oogmerk,* „ om,door deeze toegeevenheidten min„ ften voor te komen,zodanigebeledigin„ gen, als 't Convoy van den Schout- by „ Nagt Graave van bylandt, nu beje„ gend waren, naa den aanval op 't zelve „ en de opbrenging van negen Koopvaarders daar toe behoorende, nu vervallen was, en niet langer plaats kon hebben; „ maar dat, integendeel, alle Goederen, „ by Tracfaaten niet erkend voor Con„ trabande Waaren, zonder eenig onder„ fcheid , hoe ook genaamd, benoorden „ onder Convoy en Befcherming van den Staat, genomen te worden, en vervolgens Zyne Hoogheid verzogt, om de „ bevelvoerende Officieren van 's Lands „ Schepen en Esquaders te gelasten, alle „ dezelve Goederen , zonder uitzonde,, ring, op een gelyken voet,te doen behandelen en befchermen." Wyders dat den Heer van welderen behoorde te worden aangefchrceven, om ten Hove van Groot-Brittanje te vertoonen, „ dat  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 279 5 dat Hunne Hoog Mog. op "t gevoe, liest waren aangedaan , op 't verneemen der tydinge wegens den aanval op 't Convoy, onder den Schout- byNagt " Graave van bylandt, door den ' Commandeur fielding, zo 't fcheen, -• met een bepaald oogmerk daar toe uitZ o-ezonden. Dat zy^zich ten hoogden moeden beldaagen, over den imaad Z hunner Vlagge aangedaan , en op 't „ fterkfte aandringen , op eene vaardige en voldoende herftelling van zo merke T, lyken grief. — Dat zy zich geenzin ' hadden kunnen voordellen, dat hui , zulks zou ibejegenen van zyne Majefteit " met wiens Ryk zy , zints zo veele Jaa ' ren, de eere hadden in Vrede én Vriend " frhap te weezen, en byzondere Trac " taaten te hebben , nauwkeurig bepaa " lende, welke Goederen al of .niet aa " elkanders Vyanden mogtcn worden tof 3S gevoerd., onder welker lommer de Zet F vaard der Ingezetenen niet alleen veih " behoorde te weezen,maar althans gee Z aanftoot smoest -lyden \ een Schee] " vaard, welke door de befcherming vs " de Vlag van den Staat verzekerd is ?' weezen in den Regel der Traétaater * veel minder de Vlag van eene Onafhan lyke Mogenheid, alleen gebruikt in < " wettige befcherming van een onbetwi; 11 baar Regt, hunnen'Ingezetenen by e „ plegtig Traclaat toegekend. —— Hunne Hoog Mogenden niet wisten aan 2 Z ne Majefteit, eenige reden m zulk et S 4 99 * IV. BOEK. 1780. L > g n >- n :e 5 tr- D le t- :n at y- ne  • lv\ boek. j/-80. a8o DE REPUBLIEK DER gewelddaadigehandeling gegeeven tehebben, „ dat zy, geduurende de tegenwoordige „ onlusten, de doorfteekendfte blyken ge5, geeven hadden van hunnen yver,zorge, „ en oplettenheid om zyne Majefteit hun„ ne agting te betoonen, Ploogstdeszelfs „ Vriendfchap aan te kweeken, en zelfs „ alle gefchillen en zwaarigheden, door „ middel van onverfchuldigde fchikkin„ gen, te vermyden. — Dat het, even „ daarom,Hunne Hoog Mog. des te fter„ ker griefde, dat Zyne Majefteit hadt „ kunnen goedvinden, op bovengemelde „ wyze allen eerbied voor de Vlag van „ den Staat teverzaaken,en dezelve door „ eene overmagt van Schepen te doen aan„ tasten, om van onder derzelver befcher„ ming weg te neemen Schepen metHen„ nip gelaaden, aan welke het Traclaat „ van mdclxxiv. , onder andere een „ vrye overvoering naa de Landen van „ de Vyanden Zyner Majefteit toekende." „ Dat wel Zyne Majefteit aan Hunne „ Hoog Mogenden hadt doen te kennen „ geeven, deszelfs begeerte, dat die en „ foortgelyke Goederen niet onder Con„ voy zouden worden genomen;maar dat zy , by voorgaande Vertoogen , aan3, welke zy als nog zich ten fterkften moeften houden, hadden doen voor„ draagen, de onmogelykheid om van den Handel in dergelyke Waaren af te zien, „ uit de gefteltenis van den Plandel dee,, zer Landen afgeleid, en de noodzaak„ lykheid om by aanhoudenheid daar aan  vereenigde nederlanden. b8ï „ de noodige befcherming te verleenen; „ by een ander Vertoog, het Regt uit de „ Tractaaten en byzonder dat des Jaars „mdclxxiv. , beweezen , en teffens „ voorfpeld de gevolgen, die, by verde,, re voortzettinge van den eisch, om de „ Convenientie meer te doen gelden, dan „ het Regt, en de duidelyke Tractaaten, „ te wagten waren, en vervolgens in dien „ eisch nooit hadden toegeftemd , en 't „ zelve ook niet konden doen " „ Dat Hunne Hoog Mogenden, daar„ om, op het yverigfte, moeften aandrin„ gen, dat Zyne Majefteit de Schepen, „ die onder 't Convoy geweest waren , „ in welken zy vertrouwden dat geene „ Contrabanden zouden gevonden wor„ den, ten fpoedigften, kost- en fchade„ loos zou ontdaan, hunne reis doen ver„ vorderen, en eene voegelyke voldoe„ ning aan Hunne Hoog Mogenden gee„ ven, wegens de belediging der Vlagge „ van den Staat; en de noodige verzeke „ ring, voor 't vervolg, dat Zyne Maje„ fteit de Vlag voortaan ongemoeid, zou „ laaten en den Handel en Scheepvaard „ der Ingezetenen, in 't vreedzaam ge„ not van de Regten, die de Natuur er „ 't Regt der Volken hun gaven, aan hut „ verzekerd by Tractaaten; terwyl zj „ niet anders konden doen dan den Han „ del van 't Gemeenebest, zo veel ir „ hun vermogen was , befchutten , er „ zich, in 't vervolg, te houden aan he; „ Tracfaat des Jaars mdclxxiv, en alh S§ yJVaa IV. boek. I780.  *8s DE REPUBLIEK DER ' ÏV. B 0 E K. 1780. 1 Holland, en Frieslandftemmen 'er in toe. Dezelve by voorraad , na Engeland gezonden. Waaren , zonder onderfcheid, daar hy „ niet voor Contrabande erkend, zo veel hun „ vermogen toeliet , te befchermen (*)." Een Raadflag van zo veel nadruks, en zo wel gepast op de ornftandigheden, fcheen eene vaardige toeftemming te moeten erlangen; de Afgevaardigden van Holland omhelsden dien terftond, zo als dezelve was uitgebragt: terwyl die der andere Gewesten , denzelven overnamen ; om des nader te raadpleegen. Onvoegelyk was het zo lang te zwygen, als het waarfchynlyk zou aanloopen,eer de gevoelens der byzondere Gewesten inkwamen: weshalven men befloot,by voorraad, en hangende de raadpleegingen der overige Zes Bondgenooten, uit naam der Algemeene Staaten , 'hoofdzaaklyk den Koning van Groot-Brittanje, te laaten aanzeggen, 't geen de Raadflag der Admiraliteks-Collegien inhieldt (f). — Eer Sprokkelmaand, op den zeventienden van welke, dit Befluit genomen werd, ten einde liep, leverden Staaten van Friesland hun. gevoelen op dit ftuk in, geheel zamenftemmende met den Raadflag der AdmiraliteitsCollegien,en last geevende aan hunne Afgevaardigden, om met de andere Bondge- noo- (*) Nieuwe Nederl. Jaarl. 1780 bl. 174. (-f) Beginnende van de Woorden Wyders , dat den Heer van wel deren enz. Ook hadt raea ,de met andere Letteren gedrukte woorden, dat hunne Hoog Mogenden niet wisten enz., als raede den laatften volzin, en alle IVaartn zonder onderfcheid, enz. ageer wege geiaaten.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 233 nooten in te Hemmen, ten einde tot het verleenen van een Onbepaald Convoy voor ï alle Schepen, niet beiaaden met Goede- ' ren , uitdruklyk bv de Tractaaten voor ] Contrabande erkend, mogt beflooten worden (*)• Der Staaten Afgezant van welde- i ren , verwylde niet met dit Huk aan ( Lord stormont, fchriftlyk mede te deelen, en by monde aan te dringen. Schoon deeze als nog geen antwoord kon geeven, liet hy niet naa deeze gelegenheid aan te grypen om te reppen, van de onzekerheid waar in men Engeland liet, door, op de herhaalde eifchen van Hulpbenden, niets te befluiten, of het de/^reenigde Gewesten moest aanzien als eene Mogenheid, die en Vriend en Bondgenoot, Óf als eene die wel Vriend, maar flegts Onzydig was; verder zich beroepende op het veel beduidend en verreziend gefprek, met den Nederlandfcheu Staatsdienaar, eenigen tyd geleden gehouden (f). Lord stormont beantwoordde, by eenen Brieve, den zestienden van Lentemaand gedagtekend, de klagten des Gemeenebests , op zodanig eene wyze als men te gemoet gezien hadt. Naa de oude en zo dikmaals herhaalde betuigingen der genegenheid des Konings tot dtVereenigde Gewesten, van diens verwondering en leed- wee- («) Nieuwe Nederl. Jaarb- 1780. bl. 427. (f) Zie kief boven, bl. 263. IV. o ek. 780. Aldaar ledegeleeld. SDoor Lord STOR MONT, beantwoord.  IV. boek 284 DE REPUBLIEK DER weezen, over het begunjltgen van 't vervoer der Scheepsgereedfchappen na de . Havens van diens Vyanden, vaart hy voort tot de hoofdzaak in deezen toetreedende. Zyne Majefteit heeft herhaalde Vertoo- gen gedaan, omtrent Ao. Convoyen At on5, gelegenhedenaantoonende,die daaruit „ zouden kunnen voortfpruiten, als me,, de de noodzaaklykheid en regtmaatig- heid van het doorzoeken aller Koopvaar„ dyfchepen , verdagttyke Waaren voe„ rende : een Doorzoeken, in alle foortge„ lyke gevallen, gebruiklyk en erkend by „ 't Verdrag, zelfs des Jaars mdclxxiv. De Bevelen aan de Heer fielding „ gegeeven, zyn in alle opzigten, over„ eenkomftig geweest met dat gebruik, „ en hy heeft dezelve ftipt agtervolgd. „ Maar , wanneer hy tot het doen der ,, Doorzoeking Sloepen, naar inhoud van het Verdrag zondt, heeft de Schout„ by Nagt Graaf van bylandt op 5, dezelven doen fchieten, fchoon zy „ 's Konings Vlag voerden, en ftelde zich „ dus aan als Aanvaller. — Het is alleen 5, die gemaatigdheid, welke alle de tree„ den van Zyne Majefteit beftuurt, dat „ de Koning zich tot dusverre onthouden „ heeft, van over die daad van Vyand„ fchap of rechtftreekfche fchennis van „ dat zelfde Verbond, welks Voorregten 5, gy, Myn Heer ! inroept, te klaagen. „ Zonder hier in eenig onderzoek te tree„ den, wegens het misbruik van dat Ver- bond, tegen 'twelk myn Hof zich fteeds „ ver-/,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 285 ' verklaard heeft, is het genoeg op te ,, merken, dat eene dergelyke inroeping b „ volftrekt niets is, op een tyd, dat men het Verbond, op ft welk men zieh-be-1 Z roept openlyk, en op uitdruklyken last van Hunne Hoog Mogenden, heeft gefchonden. De Schout- by Nagt heeft " buiten twyfel niet gehandeld, dan ïnge" volge van zynen Lastbrief, welken hy " heeft ontvangen , en het Vertoog , 't V o-een gy my hebt overgegeeven, verre " van zyne handelwyze te laaken, regt- Z vaardigt dezelve. lk zal u hier , niet herinneren,'t geen ik de eer gehad ' heb u mondeling te zeggen. Dit is te minder noodig, daar de Gezant van den " Koning bevel heeft, om aan Hunne 09 Hooo- Mogenden, een Vertoog over te Z handigen, waar in Zyn Majefteit zyne " gevoelens en voorneemen opdevriend" fykfte, maar teffens klaarde en duide" lykfte wyze, ontvouwt (*)." in dit Antwoord vindt men geen befcheid, altoos op de terugvraage der Schepen , onder de Vlag van den Staat genomen ; doch genoeg kon men 'er uit opmaaken, dat ze als met regt opgebragt aangemerkt wierden. Ook was men mEngelana zo verre, van op de wedergave dier Schepen , en het herftellen der grieven der itaat aangedaan, te denken, dat men die Schepen in beüag hieldt, en van's Koning! we (*) Nituwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 431. IV. o e°k. Aanmerkingenop dit Antwoord,  2S6 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. Hoe men in Engelandoverde opgebragteSchepen dagt en vonniste. wege voor den Regter, regterlyke eifchen tegen de eigenaars en belang hebbenden ondernam, en vonnisfen van verbeurtverklaaring over eenige velde. Met deeze in 't breede op te haaien, zouden wy bladzyden met de tergendfte onwaarheden , en fchamperfte taal gevuld volfchryven: bladzyden zo lastig voor ons als verveelend voor den Leezer; doch wy kunnen niet nalaaten , eenige trekken uit die Regtshandelingen en Vonnisfen te ontkenen , om ten blyke te dienen , van de Geestgefteltenis toen in Engeland heerfchende, waar aan men, als een zamenmengzel van Haat, Boosheid, List, Bedrog, Valschheid en fmaadende Verguizing, geen te fnooden naam kan geeven. Men beweerde, dat het Tradlaat des Jaars mdclxxiv. „ door het gedrag „ van den Schout- by INagt bylandt „ verydeld was; dat de Hollanders eerst ,, gefchooten hadden , en dat 'er verfchei„ de fchooten daar naa gefchiedden; zo dat het in de daad een gevegt geweest „ was, dat, of zulks ernftig, of alleen „ welftaans halve gefchied ware, zulks ,, het Hof niet raakte: dewyl bylandt „ door het weigeren van het onderzoeken „ der Schepen onder zyn Convoy, zich „ fchuldig gemaakt hadt aan een inbreuk „ van het vyfde Artykel diens Traclaats. „ Dit gedrag moet veronderfteld worden „ gefchied te weezen, volgens zyne beve„ len van de Algemeene Staaten, en zyn » Vlag geftreeken hebbende, was hy en « zyn  VEREENIGDE NEDERLANDEN. a8^ zyn Esquader aan te merken, als in vyandlykheid genomen.'Er viel geen twy, fel of hy zou, hadt hy alleen een Ko'3 nings Kotter, in plaats van eene Vloot ' fterker dan de zyne ontmo et, die,volgens zyn pligt, de Schepen hadt willen onder" zoeken denzelven in den grond geboord , hebben. — Het fchieten was eene vol" komene vernietiging van het Traétaat Het Convoy hadt de Engelfchen bevog * ten, en, zo dat gefchiedde op last van de " Staaten, dan verklaarden zy, door der mond van hun Kanon, dat Groot-Brit \ tanje zyn wederzyds aandeel m't meer 3 gemelde Traclaat niet zou hebben, welk; " uitvoering door het losbranden op dei " Boot van fielding verboden was." ?' „ Alle Zee - Tractaaten," dus fprak Si •teams mariott, die zich, als 't ware be klaagde, dat hy over eene zaak hoedam 'er nooit in de Gefchiedenis des Engelfche Volks voorviel, uitfpraak moest doen tusfehen twee in Vriendfchap zynd " Mogenheden maaken maar één We boek , eene onverdeelbaare veréén " o-ing uit, zy zyn, (zo men zich va ' zulke heilige woorden bedienen mag. de Bybel, het Boek of Testament d< overeenkomst tusfehen Volk en Voll 't welk ongefchonden gehouden mo< ', werden als een zamenftel, van 't we] 3 men geen. deel kan verbreeken, zond Z het geheel van één te fcheiden. E Hollandfche Onderdaanen hebben, t „ Traclaat,byzondere Voorregten bove IV. boek; 1780. \ L s T D g e i- n ) x ? ;t k e y n ie  *88 DE REPUBLIEK DER IV. boek. „ die van eenig ander Land;maar,indien „ zy zich niet naar het Traclaat gedraa„ gen , moeten zy niet als Hollanders ; „ doch als algemeen Onzydigen worden „ aangemerkt. 't Kon nooit de mee- „ ning der Verdragmaakende Partyen wee„ zen, dat de Koopvaardyfchepen der „ Onderdaanen van de Heeren Staaten , „ Vragtfchepen zouden worden in dienst „ van den Koning van Frankryk, noch dat ,, de Oorlogfchepen van de Staaten als zyn ,, Convoy zouden dienen: men kon zich „ geen verontwaardigender begrip, dan 5, dit van de Souverainiteit der Staaten „ vormen. Het denkbeeld van 'i verlee,, nen van Convoy voor alle Hollandfche „ Schepen, naa een Haven van den Vyand beftemd, is erg, en klimt, wanneer die verleening vergezeld gaat met bevel „ om te wederftaan, tot die hoogte, dat ,, men alle middelen van openbaar Regt, „ door die daad zelve, verwerpt, — mid,, delen die goedgevonden waren , tot „ voorkoming der gevolgen, daar uit ont„ ftaande, dat Onzydigen, by openlyke „ daaden, zich als Partyen in een Oorlog „ mengden. —— Bylandt moest niet ge,, fchooten, maar eene minzaame onder„ handeling voorgeflaagen, en de Schip„ pers der Hollandfche Vragtfchepen bevo„ len hebben, aan boord van den Engelfchen Commandeur te gaan, om hunne ,, Zee-brieven en Los-cedels tevertoonen. „ 't Gevolg van zyn tegenftand is, der,, hal ven, fchoon ik het Traclaat nietal- » ge-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 289 gemeen ydel verklaar, egter, ten op„ zigte van elk Schip, ten tyde van den „ wederftand genomen , door 't gedrag 5, van bylandt, verydeld. r—Zich in vyandlykheden in te wikkelen, was de weg niet om den Koophandel te befcher„ men, en zy, die den Staaten verzogten „ zulk een Convoy te verleenen, waren , veel eerder Partytrekkende AmericaaZ nen, of listige Franfche Staatkundigen, , dan hartlyke en zuivere Hollanders, en wczenlyke Vrienden van hun VaderZ land: in 't welk zeker nog te veel braa' Ve Lieden waren, dan dat het met de daat een Land wierde, athangelyk van den Franfchén Koning, en diens daai '„ verblyvenden Staatsdienaar. A de Geleerdheid van de groot et „ bynrershoek , in hunne onderfchei ' dingen en wederonderfcheidingen vai 11 Waaren, voor Contrabanden gerekend wasbelachlyk, en maakte een vertooi in 't fchryven.— En met opzigt tot d> Z Blokaade, elke Vyandlyke Haven wa , geblokkeerd, ten aanziene van dat On ' zydigSchip,'t welk.Krygsbehoeftcni hebbende, aangehouden en belet word , 'er binnen te komen, 't Komt 'er we: 7, nig op aan, waar de Blokaade gemaal , wordt, over 't Kanaal, te Doeyres, c te Br est, ofte Oriënt, wie gevat worc Z, is geblokkeerd. Groot- Brittan je fluii wegens de Eilandlyke ligging, natuu , lvk op alle Havens van Spanje en Fran, Z ryk: het heeft een Regt om zich m II. Deel. t 5> d IV- BOEK. I780. > 1 t f f It r- 1 L- bt ie  s9o DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. „ die ligging,als de gaaf der Voorzienig,, heid te bevoordeelen." Welk een onbeschaamdheid ! welk een ydel gezwets! Op een Fransch Papier, aan boord van een der Schepen, fixekkende om 't zelve te verzekeren,yan de voordeden door den Koning van Frankryk, toegedaan aan de Hollandfche Schepen,en byzonder die van Amfterdam, hadt men 't zeer gelaaden: en werden die Vryhejiien in dit befpotlyk licht gefield. „Het Reglement ten voor„ deele van de Stad Amfterdam, was erger „ dan een Familie - Verbon d : naardien, „ zo de Stad Amfterdam, als een Publiek „ Lichaam, de gunden van Frankryk aan„ nam, zulks in de daad een Verdrag van „ Verbintenisfe was, tusfehen de Kroon 3, van Frankryk en de Regenten van Am„ fier dam, afgefcheiden en onafhanglyk „ van de Algemeene Staaten, en van hun- ne overige Landgenooten. Wie 'er zich }y van bedienden, waren, in dit geval ^ , geen Hollanders, vervreemd van de w Staaten, en genaturalifeerde Franfchén. „ Het Franfche Hof maatigde zich een „ Regt en Zeemagt in Holland aan, bele„ digend voor de Onafhangelykheid der „ Staaten. - De Franfche Commisfaris der w Marine in Holland Monfteur botereau, j, vestigde , door een byzonderen last, een Comptoir van Bevoorregting in 't „ midden van den Staat, met eenfoortvan 5? geregtelyk gezag. Even als de Commis„ lie-winkels van 'tCongres,doorfuank„ lin, dean, en co, geopend zyn, in- zon-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 291 „ zonderheid voor de Americaanfche Kaa„ pers, en de Lettres de Marqué, is het, „ om het algemeen te dienen, aan den „ Franschr Holland fchen Koopman bote- re au vergund, onder het gezigt van „ het Stadhuis van Amfterdam, een Win„ kei open te zetten van Certificaaten en „ Franfche Bevmrregtingen. De Von- „ nisvellingen van deezen Dag , zullen „ toonen wat lot weinige misleide Men„ fchen verdienen van 'tNatuurlyk Regt, „ en van dat der Volken ; daar zy het „ groot lichaam hunner Medeburgeren, „ en de Onderdaanen van de Staaten ver.„ laaten, op eene haatlykè wyze onder„ fcheiden door gunden van Frankryk , ,, onzeker in derzelver duur , listig in „ derzelver oogmerk, en ftrekkende om de Verbintenis der Republiek te ver„ breeken, haare levensgeeften aan te tas„ ten, door de zaaden van Oneenigheid, „ Oproer, en Opftand, onder haare In„ woonders, te flrooyen : zo als Frankryk „ gedaan heeft in de Britfthe Amtricaa„ fche Volkplantingen, en onder andere „ Volken, in hoop om daar door een ry„ ken Oogst in te zamelen (*)." Niet vreemd dat iemand, die het Regt met zulke laage fpotternyen en haatlykè fcheldnaamen door mengt, van een de groot en bynkersèoek de walg fteeke ! Wanneer de Verbeurtverklaaringen der Laa- («) Nieuwe Nederl. Jaarb. 37S0. bl, 248. eas. i a IV. boe k. Welk* aitwer»  IV. BOEK. kingen zulks hier te Lande baarde» ga DE REPUBLIEK DER Laadingen van zo veele Schepen, deel? fchen van nader berigt, wegens het daar in bevonden yzer; het uitdeden van het lot der Schepen zelve , tot dat nadere Seinbrieven, en andere Zeepapieren, waren ten voorfchyn gebragt; het verbeurd verklaar en, van andere Schepen met derzelver Laadingen; en van zommigen, zo verre Amflerdamfche Kooplieden daar in belang hadden, terwyl men andere Schepen , die niet onder 't Convoy geweest waren met Hout gelaaden, op het voortbrengen der Paspoorten, hadt vrygefprooken, fchoon men de Laading, tegen betaaling der Waarde, hadt overgenomen* het ftuk der Vragtgelden en Legdagen onbeflist laaten de, hier te Land bekend werden, met alle die en meerfchamperheden, by het ftryken dier Vonnisfen, welke wy tot ftaaltjes geboekt hebben, veroorzaakte zulks een heftig misnoegen, over deeze 'willekeurige handelwyze, en voldrekte aanmaatiging van Regtsgebied over de vrye Zee, gevoegd by den hoon de Vlag van den Staat voor 't oog van geheel Europa aangedaan. Elk rechtgeaart Nederlander kookte het bloed in de aderen. De Kooplieden en Zeehandelaars,zagen hunne zaaken, welker herftelzy verhoopten, nog llerker ten agteren gaan. Voorheen hadden zy, (hoe zeer verongelykt,) vergoeding van de Admiraliteit in Engeland ontvangen, de Waarde, Vragt en Legdagen genooten;dan nu vonden zy zich verlegen , waarom het Geleide en de Befcherming  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 293 'mag der Vlagge van hun Souverain, hun tot een Misdaad kon worden toegerekend, geftraft met de Vcrbeurtverklaanng van ■Schepen en Goederen. Eenio-e Kooplieden, Boekhouders, Reeders en Asfuradeurs te Amfterdam, waren weder genoodzaakt de toevlugt tot 's Lands Vaderen te neemen, met een breed uitgewerkt Verzoekfchrift : waar in zy de gehoudene handelwyze der Engelfchen aan de O-ronden van hetNatuur- en Volksregt, en van de Verbonden, toetften, en wel verre van zich in te laaten tot het wederleo-o-en der fmaalende en fpottende trekken in de geftreeke Vonnisfen, op eene bedaarde en beredeneerde wyze toonden, hoe ongegrond de meestfehynende bewysredenen waren : wel te regt aanmerkende. dat deeze Uitfpraak mogelyk liet eenhj „ voorbeeld in de Gefchiedenisfen var „ alle Eeuwen uitleverde, in 'twelk mer „ het verleenen der Befcherming van eer 11 Souverain aan deszelfs Onderdaaner ?y tot een Misdaad hadt aangerekend.' Zy verzogten, dat hunne Hoog Mogen den,hun goed Regt geliefden te haudhaa 'ven en voor te ftaan, en, door zodanig kragtdaadige middelen als zy, zoudei vermeenen meest gefchikt en toereiken de te zyn, te bewerken, dat, met te nie doening der Uitfpraaken van het Admira iiteits Hof te Londen, hun de tegen alle behooren genomene en opgebragte , e tegen alle Regten verbeurdverklaard Schepen en Laadingen, kost- en fchadi T 3 loo; IV. BOEK. 1780. Kooplieden van slmftertiam leveren des een Verzoekfchrift in. L I t 1 n e ' *  204 DE REPUBLIEK DER IV. $ o e ic. !>ringen-d Vertoog van yorke; den 21 Maart om hulpbenden. loos, en met vergoeding van alle kosten, fchaden en intresfen, door derzelver ophouding geleden, ontflaagen en aan derzelver Eigenaaren te rugge gegeeven wierden. — Voorts dat tegen de geduurige inbreuken en geweldenaaryen der Engelfchen, zodanig een Befluit mogt genomen worden, als zy, tot bereiking van dit oogmerk, en tot handhaaving van de Eer des Gemeenebests, in het tegenwoordig tydsgewrichte zouden vermeenen te behooren (*). Hoe weinig vrugts zulks deedt , en hoe gelyk de Engelfchen aan zich zeiven bleeven, in het voortzetten der onregtmaatigfte geftreekene Vonnisfen, zullen wy naderhand ontdekken , in de fchandvolle bladeren onzer Gefchiedenisfe. Lord stormont hadt zich, in zyn jongst gezonden Brief aan den Graave van welderen (f), beroepen op een Vertoog, 't geen 's Konings Afgezant by de Staaten ftondt in te leveren. Hy gaf het over den één- en- twintigften van Lentemaand. Behalven het opnaaien der oude Bezwaaren, en klagten over het uitfteilen van het antwoord op de gevraagde Hulpbenden, merkte hy aan, „ IJ Hoog „ Mogenden hebben, zonder agt te. gee,, ven op de herhaalde voorftellingen, „ zo openbaare als geheime, wegens de „ Convoyen , niet alleen die Convoyen „ toeCo) Nieuwe Nadert Jaarb. 1780. bl. 281. (\j Zie hier boven bl. ^64,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 29$ L toegeftaan tot verfcheide foorten van „ Scheepsbehoefren; doch, daarenboven, ] „ uitdruklvk goedgevonden, dat een ze„ ker getal Oorlogfchepen zich gereed ' moest houden , om, in 't vervolg , „ Scheepsbehoeften van allerlei foort, na de Havens van Frankryk beftemd, te o-eleiden. — Dit Befluit, en de Bevelen aan den Schout by Nagt van by„ landt gegeeven, om zich met geweld ■ te verzetten tegen het doorzien der " Koopvaardyfchepen , hebben het toe„ val te wege gebragt, 't welk 's Konings „ Vriendfchap zeer gewenscht hadt te , voorkomen: .maar 't is bekend dat die l, Schout by Nagt , volgens zyn Last„ Brief, het eerst gefchooten heeft op Booten , de Engelfche Vlag voerende , en afgezonden, om, volgens de wyze, by liet Verbond van mdclxxiv. voor„ gefchreeven, de Doorzoeking te doen. ,, Het is dan een openlyke Aanval, eene ., rechtftreekfche Schending van hetzelf',l de Verbond, 'twelkU Hoog Mogend. fchynen aan te merken als het heiligfte „ van allen. Zyne Majefteit heeft vooraf „ herhaalde voorftellingen gedaan , we„ gens de noodzaaklykheiden regtmaatigheid deezer Doorziening, in alle over\l eenkomftige omftandigheden gebruikt. ? en by het Verbond volkomen gewettigd. Men was te Londen onderrigt, dal 'er in Texel veel Schepen,met ScheepS' „ behoeften , en vooral met Masten ei „ groot Scheepstimmerhout gelaaden T 4 » zeü IV. soek. [780. L  ü96 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. „ zeilvaardig lagen om na Frankryk, het Hollandfche Convoy agterna, of onder „ 't zelve , re vertrekken. De uitkomst heeft maar al te wel de waarheid dier Berigten bewcezen: dewyl 'er van die ,, Schepen onder 't Convoy zelve geweest „ zyn. Plet grootfte getal is ontfnapt en heeft aan Frankryk een kragtdaadigen onderhand, waar aan het groot gebrek hadt, toegebragt. Terwyl Hunne Ploog Mogenden dus den Vyanden van den „ Koning hulp toebragten , met de vervoering dier onderfteuningen te begunftigen, hebben zy eene zwaare Boete 3, den Onderdaanen van de Republiek op,, gelegd, om hun af te houden van Lee„ vensmiddelen te Gibraltar te brengen, „ offchoon die Plaats begreepen is in de algemeene Guarantie aller Brittannifcht ,. Bezittingen in Europa; en offchoon, in „ dehzelfden tyd Spanje den Koophandel, „ op eene zëer beledigende en onvoor„ beeldige wyze, belemmerde." ,. Het is niet alleen by deeze gelegenheid, dat het gedrag van U Hoog Mog. tegens den Koning en tegen de Vyanden van Zyne Majefteit, op eene verbaazen,, de wyze,in de oogenvan de onpartydi„ ge wereld,me: zich zeiven ftrydt. Nie„ mand is onkundig van het geen 'er is „ voorgevallen in de al te welbekende zaak van paul jones. De verfchui„ ling aan dien Zeerover toegeftaan, was „ rechtftreeks ftrydig met het Verbond „ van Breda, des Jaars mdclxvii. en „ zelfs  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 297 zelfs met het Plakaat van Hunne Hoog " Mogenden van deji jaare mdcclvi. No? meer , hoewel U Hoog Mogen" den , een volftrekt ftilzwygcn gehour !; den hebben , en het nog doen op de billvke Eifchen van Zyne Majefteit, " hebben zy zich, op de enkele Vraag van de Vyanden van den Koning, gehaast " om hun van eene volftrekte en Onbe!' paalde Onzydigheid te verzekeren, zon der eenige uitzondering van de oude " Verbintenisfen der Republiek op dc " plen-tigfte Verbonden gegrond. Nog " thans wil de Koning zich overreed hou " den, dat,alles wat 'er gebeurd is,mm der toe te fchryven zy aan de weezen " ivke voorneemens van U Hoog Mogen den dan aan de Kunftenaaryen zyne " Vyanden, die, naa tweedragt tusfchei de Leden van den Staat verwekt te heb f, ben , beurtlings met Bedreigingen e: Beloften,hun tegen derzelver Natuurly " ke Bondgenooten zoeken aantezetten. " Zyn 'Majefteit kan niet gelooven dat U Hoog Mogenden het Beihut g< " nomen hebben om van een Syftema ; " te zien, dat het Gemeenebest, zede " meer dan ééne Eeuw, met zo veel roen en luiders gevolgd heeft. Maar , 11 " dien het Belluit van U Hoog Mogende ' zodanig ware, indien zy bepaaid ha< den van het Bondgenootfchap m Groot-Brittanje af te zien,met te weig ■ ren de Verbintenisfen van 't zelve na ; komen, zou 'er uit dit Beüuit een me T5 »A IV. boek. 1780. C 1 1 f t is 111U ït te I- ïre  298 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. we toeftand van zaaken ontdaan. De „ Koning zou deeze verandering met een „ gevoelig Leedweezen zien; maar derzel,1 ver gevolgen zouden noodzaaklyk en „ onvermydelyk zyn. Wanneer de Repu- bliek , door eene daad van U Hoog Mog. „ ophoudt, Bondgenoot te weezen van „ Zyne Majefteit, zyn de betrekkingen „ tusfehen de beide Volken geheel veran- derd , zy hebben geen ander opzigt , „ geene andere Verbintenisfen, dan welke „ 'er plaats hebben, tusfehen Mogenhe„ den, die in Vriendfchap en Onzydig„ heid leeven. Alle Verbonden wederkee„ rig zynde, zo is, indien U Hoog Mog. „ hunne Verbintenisfen niet willen naako„ men, het gevolg dat die van den Ko>, ning ophouden verbindende te zyn." „ Plet is op deeze ontegenzeggelyke ., Gronden dat Zyne Majefteit my bevo„ len heeft, op de vriendlykfte, maar te„ yens ernftigfte wyze,teverklaaren,dat, ;, indien tegen zyne billyke vervvagting, U Hoog Mog. hem niet, binnen den tyd „ van drie weeken, te rekenen van den 1, Dag der Overgave deezes Vertoogs , , een voldoend antwoord , wegens de , Hulp, zedert acht maanden gevorderd, , geeven, zyne Majefteit dit Gedrag als , eene verlaating van het Bondgenoot, fchap van de zyde van U Hoog Mog. , zal aanmerken , en dus de' Veréénigde , Gewesten, niet anders dan op den voet , van andere Onzydige, en nietby Ver, bonden bevoorregtte Mogenheden, be- „ fchou-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 299 fehouwen,en diensvolgens zonder ver" traaging, by voorraad,en tot nader be- b " Vel met opzigt tot hunne Onderdaa- " nen , doen optchorten alle byzondere 1 " bepaalingen der Verbonden tuslchen de " beide Volken , naamlyk die van het Verbond des Jaars mdclxxiv., en zal zich alleen houden aan de algemee" ne gronden van het Regt der Volken, " 't welk dienen moet ten Rigtfnoer tusfchen onzydige en onbevoorregte Mo- enheden (*)." Schoon 'er gronds genoeg ware om een Vertooo- van dien dringenden en dreigenden aart te wagten uit het geen Lord stormont, eenigen tyd geleden, den Graave van wel deren, mondeling beiï"t en gelegenheid gegeeven hadt om in o-efchrifte te dellen , en den Staaten te laaten toekomen (f), leverde dit geen reden op, om over dit ftuk Staatsgewyze beoaald te handelen; en de Gewesten hadden het overweegen van den aanzoek om Hulpe, zo 't fchynt,uit wantrouwen omtrend elkander, gefchroomd tot een gezet punt van onderhandelinge te neemen Thans werd hun het korte tydsbeftek var drie wecken voorgefchreeven om een be paald antwoord uit te brengen. Op deezen eisch lieten Hunne Hoog Mogender dei (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 3°V en2 (f) Zie hier boven bl, 25;. (%) Zie hier boven bl. 132. IV- o ek. 78Q. Antivoordier Staa:en,tvdslitftelverzoekende. L L  3oo DE REPUBLIEK DER IV. boek. 1780. Dit uitftel afgeflaa- gen. den Ridder yorke aanzeggen, dat » zy, zo fpoedig mogelyk, aan 't verlan» gen van zyne Groot-Br ittannifcht Ma„ jefteit zouden voldoen; doch dat de Re„ geeringsvorm van dit Gemeenebest niet » toeliet, binnen den beflremden tyd,daar » mede gereed te weezen. Het ingelever„ de Vertoog was thans het onderwerp •»» der Raadpleegingen der onderfcheide » Gewesten, welker Befluiten men eerst >« moest inwagten, dat zy zich verzekerd »■ hielden, dat Zyne Majefteit, deeze re« denen overweegende,zich zo ftrikt niet j» aan den bepaalden tyd zou houden, en s> hunne Hoog Mogenden tyd geeven, om ■» overeenkomftig met de Regeeringsge»» fteltenisfe, welke zy niet konden ver». anderen, te werk te gaan. Ondertus>. fchen beloovende -de raadpleegingen , » op dit ftuk, zo veel mogelyk, te ver» haaften." De Ridder yorke, weigerde dit Antwoord aan te neemen, en te voldoen aan 't verzoek om 't zelve by den Koning te onderfteunen : „ de bevelen van den „ Koning zynen Meefter ," gaf hy den Voorzitter der Algemeene Staaten te kennen , „ gedoogden zulks niet, en voor 't „ overige twyfelde hy niet of de Vertoo„ gen des Graave van welderen zou„ den dezelfde kragt hebben, als of hy „ zich met deeze zaak belastte." Dit wilde 't zelfde zeggen als geen kragt altoos : want, wanneer'der Staaten Afgezant, in een gefprek met'Lord stormont, hem van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 301 van dit alles kennis gaf, en de onmogelykheid voordroeg om de Befluiten van alle b de Gewesten ,°op het laatst mgeleveMe Vertooo- des Gezants yorke, binnen dien Ipaakïentyd, te kunnen hebben^ kreeg hv eindelvk totbefcheid, „ dat net ver hyt0oTdiens Ridders niets behelzende dan " 't zelfde Befluit des Konings uitgedrukt " in eene Verklaaring reeds in Louwmaand " aast eden gedaan?ZyneMajefteit geene " SandS kon maaken in de vastge" ftelde Tydsbepaahng (*)• , " Staaten van Holland hadden dit derde Vertooo-, om Hulpbenden aanhoudende , niet af "ewagt, doch reeds ter Algemeene Staatttgadei'mg, als hun Befluit: ingeb St dat alle Tractaaten tusfehen de ?Króón van Engeland en dit Gemeen* best tot het verleenen van Hulpe be " trekkelyk , op de duidelykfte wyze . ; zich bepaalden, tot Europa luidend. de woorden, Alles egter olleenlyk w d " Uitgeftrektheidvan Europa; dat de broi " der tegenwoordige Onlusten blykbaa 'I in^«««wmoestgezogt worden; en d£ ' het o-eval der Verbintenisfe niet bellaar " ae,tieeze op den tegenwoordigen Ooi " loo- niet toepasfelyk ware: weshalve " men, huns oordeels,zich van de vejrzoj " te Hulp moest verfchoonen. — leedt niet-lang of Zeeland bragt ook zj gevoelen fcfgeen met veel behoedzaar (*) Nieuwe Nederl Jaarb. 17S0. bl. 3*3. IV. o ek. 780. Gevoelens des Zeven Gewesten , over de verzogteHulpe. 1 r ,t n :t n .1e-  3o2 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. heden omkleed was, en aandrong, om, tot voorkoming van allen misverftand met Engeland, in eene Onderhandeling met dat Hof te treeden, verder de zagtfte en beleefdfte bewoordingen voorfchryvende, om de verzogte Hulpe van de hand te wyzen. — Utrceht hieldt het daar voor , dat de Onzydigheid en het behoud van den Staat,behalven andere redenen, voor voldoende konden gehouden worden om zich van de gevorderde Plulpe te verfchoonen; te meer, daar Zyne Majefteit het Belang van zyne Ryken, en de drangreden van Eigenbehoud, als het rigtfnoer zyner verpligtingen hadt opgegeeven. — Staaten van Overysfel, lieten hunne weigering mede voornaamlyk berusten op de tegenwoordige omdandigheden, in welken zich het Gemeenebest bevondt. Gelderland hadt dit byzonder." „Dat, wanneer „ zyne Groot - Brittannifche Majefteit, in „ eene ernftige overweeging zou gelieven „ te neemen , het Regt, 't welk deeze „ Staat hadt, om op de nakomingen ver„ vulling van het Tradaat van Marine „ van den Jaare mdclxxiv. te blyven „ aanhouden , en op een behoorlyk en „ billyk herftel van de inbreuken daar te„ gen- ondernomen , te blyven aandriu„ gen, Zyne Groot- Brittannifche Maje„ fteit het deezen Staat niet kwaalyk zou „ kunnen duiden, dat, zo lang de Repu„ bliek geene herftelling of voldoening, „ wegens haare Grieven,en geene vcrze>? kering voor het toekomende erlangt, „ Hun-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 303 „ Hunne Hoog Mogenden, volgens alle oronden van Regt en Billykheid , het b ' Verzoek tot het geftand doen der Hul- 3' pe, by een ander Tra&aat bepaald, in 1 geene overweeging konden neemen , " maar, tot dien tyd toe, allen onderzoek, " over het beftaan of niet beitaan van het " o-eval des Verdrags, moeiten verfchuiven, en dus dat de Republiek, niet uit 99 hoofde van eenige ongeneigdheid $ doch " door Zyne Groot-Brittanmfche Majefteit " zelve , buiten ftaat gelteld was , om '/ zich op den eisch der gevraagde Hulpe, ' voor als nog te verklaar en." Friesland 3 waar men, het eerfte Onderftand vorderend Vertoog in overweeging neemende niet éénftemmig was, antwoordde thans éénpaarig, dat men de verzogte Hulpe, op eeiïe behoorelyke en voegely- ke wyze, zou weigeren. < Stad en Lande het gehoudene gedrag van Engeland, ten opzigte van deezen Staat m overweeginge genomen, en vol van wederregtelyke handelingen bevonden hebbende , kwamen tot het zelfde weigerend Befluit (*). '[■;; • Hoewel dus de onderfcheide Gewesten het ftuk uit verfchillende oogpunten befchouwden; waren zy het ééns om niet te voldoen aan den eisch des Engelfchen Afgezants.Op deeze weigering volgde het v©lvoereji der gedaane bedreiging: zyne Ma- (*) Nieuwe Neder/. Jaarb. 1780. bl.- 2MS- 332. LV.1 DEK. 780. Befluit 1 om den Stsat niet langer als een Bond-' genoot van Engelandaan te merken.  3o4 DE REPUBLIEK DER IV. boek. Majefteit verklaarde, „dat de Onderdaa„ nen der Veréénigde Gewesten, van nu af „ aan, moeften aangezien worden op den„ zelfden voet als die van andere Onzy- dige Staaten, welke door geene Ver„, bonden bevoorregt waren ; en Zyne Majefteit fchortte hier mede op , alle „ de byzondere bedingen, raakende den ,, Koophandel en Scheepvaard van deAl„ gemeeneStaaten, in tyden van Oorlog, ,, begreepen in verfcheidene nog ftand- grypende Tractaaten tusfehen Zyne Ma„ jefteit en de Republiek, en in 't byzon„ der die begreepen waren, in het Trac- taat vanZeehandel desJaarsMncxxxiv."Voorts werden 'er onderfcheide Tyden vastgefteld, naar gelange van de afgelegenheid der Plaatzen, waar op dit Bevel zou beginnen te werken. Lord stormont, van deeze Verklaaring,met .een Brief den Graaf van welderen kennis geevende, zogt, naa een verwytend verhaal van de vrugtlooze poogingen door hem in deeze zaak aangewend, die Tydsbepaalingen,als een weldaad te doen voorkomen; doch welke hy wel duur aanrekent, door den fchamperen toon. „ By 2, het leezenvan dit Bevel," „fchreef hy, zult gy gewaar worden eene byzondere „ infehiklykheid van Zyne Majefteit, voor „ de Handeldryvende Onderdaanen der „ Republiek. De rugtbaarheid van het „ Vertoog door des Konings Afgezant on„ langs overgegeevcn , gelyk mede de „ mondelinge Verklaaring door my tevoo- „ ren  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 305. . ren o-edaan, zouden zeker Zyne MajeZ fteit&kunnen ontflaan van het doen ee-1 1 nieer nadere waarfchouwingj doch de ■ - Koning verlangt, dat de Ingezetenen, i „ zo weinig doenlyk,lyden van de gevolo-en van het Plan , 't welk Plunne Hoog " Moo-. hebben aangenomen , dat even " ftryaio- fchynt met de gevoelens van cle Z Hollandfche Natie als nadeelig voor de waare belangen van de Republiek (*)•' Welk eene hoonende taal voor de Vaderen van ons Vaderland, uit de pen van een Engehch Staatsdienaar 1 Men verbeeldde zich niet dat dit gedrag des Konings en van zynen Geheimen Raad, in Engeland,eene algemeene goedkeuring aantrof; de Graaf van sh elburne het zich in *t Parlement dus hooren : „ dat de verhaalie opfchorting van alle Ver■ drao-en tusfehen de Algemeene Staaten " en*°Groot - Brittanje , en het berooven " der Hollanderen van alle Voorregten, -., daar uit fpruitende, een maatregel was ' op Wysheid, Bilïykheid, noch gemeene „ Eerlykheid gegrond." De Hertog var. R ic hm0nd, der Kroone het Regt toe kennende om Oorlog te verklaaren , ei Vrede te maaken , „ ontkende dat daa aan de Magt toekwam, om Verdragei te verbreeken , of derzelver werking " op te fchorten (f)." " Over (*) Nieuwe Nederl. Jnarb. 1780. bl. 335. enz( i ) Lnndon Magaz. 1780. p. 463. 4éS< II. Deel. V IV 1 o r;k* 780. Dit Befluit van eenigen in Engelland gewraakt. 1 C l r >  3o5 DE REPUBLIEK DER ' IV. BOEK. ; Last des Konings van Engeland, omtrent het neemen en aanhoudender Schepen van deezen Staat. TMen Hemt lot een OnbepaaldConvoy, uitgenomen Zeeland. Overeenkomftig met de Verklaaring des •Conings, was zyn last aan alle BevelhebDeren zyner Oorlogfchepen, en die -van die Schepen, met Lettres de Marqué en van Reprefailles voorzien, om alle Schepen en Vaartuigen, behoorende aan Onderdaanen der Algemeene Staaten, welke zy mogten ontmoeten, die eenige Goederen,den Vyanden van Zyne Majefteit toebehoorende, aan boord hadden, of Goederen, die, volgens de algemeene Wet der Volken, geagt worden Contrabande te zyn , te neemen en aan te houden. Schroom om Engeland te mishaagen , vrees voor een daar uit mogelyk ontitaanbaaren Oorlog, hadt voorheen de meerderheid doen Beiluiten , om geen groot en zwaar Scheepstimmerhout onder Convoy te neemen; doch de hoon der Vlagge by het opbrengen van bylandt aangedaan, was veelen ondraaglyk, zo dat zy dit gevoelen lieten vaaren, en de meerderheid voor Onbepaalde Convoyen Hemde; daar liet bleek,, dat de betoonde infchiklykheid, en het niet gebruiken van een wettig Regt, by Engeland geene uitwerking altoos hadt. — Zeeland alleennam een tegenovergefteld Belluit, fchoon niet met eenpaarigheid van ftemmen, en bleef aandringen óp eene Onderhandeling met het Engelfche Hof, reeds aangeduid by het geeven van denRaadilag,ten opzigte van het weigeren der Hulpe aan Groot- ' Brit-  VEREENIGDE NEDERL ANDEN. 3 0; 'Brittanje, eer, men Onbepaalde Convoyer toedondt (*). Vondt zich's Lands Zeehandel, voorheen reeds zo zeergeftoord en mishandeld door een Bondgenoot, in gevaar van nog grooter .ftoorenisfen en mishandelingen, nu de naam van Bondgenoot zelfs ophieldt; deeze kreeg, door het Befluit tot Onbepaald Convoy , voor alle Waaren, welke, volgens de Verbonden met Engeland, geen Contrabande zyn., van eenen anderen kant, verligting. De Afgezant des Franfchén Konings, dë Hertog de la Vaugüyon , leverde een Vertoog in, ft geen , de onderfcheide handelingen des Franfchén Hafs, van 't begin der Onlusten tot dit tydftip toe, de Scheepvaard betreffende voorgefteld hebbende; deeze opbeurende taal voerde, „dat de Koning, „ onderrigt en verzekerd van de verklaa„ ring, die zy beflooten hadden te geej, ven omtrent hunne Onzydigheid, te,; vens met het verleenèn van eene vol„ doende en onbepaalde Befcherming aan ,, den Koophandel en Scheepvaard van hunne Onderzaaten, met genoegen ge„ hoord hadt deVertoogen door verfchei„ de Leden van de Unie * en voornaam» lyk door den Prins, die aan 't hoofd „ der Republiek is, aan hem gedaan, be- trekkelyk de belemmeringen, welke dé „ Koop- (*) Nieuwe Neder/. Jaarb. 1780. bl. 332- 438V a IV. 130 EK; 178.0. Frankryk heft de Arresten op, en belooft wedergave der Gelden, ingevolge daar van ontvangea.  3o8 DE PvEPUBLIEK DER IV. boïk. „ Koophandel van verfcheide Gewesten „ in de Havens van zyn Koningryk 011„ derging. Zyne Majefteit hadt hem' ge„ last aan Hun Hoog Mog. te verklaaren, „ dat hy het Befluit genomen hadtte'doen ,,, ophouden,alle Bepaalingen in den Jaa3, re mdcclxxix., op den Koophandel 5, der Ingezetenen in zyne Staaten ge- j5 legd. Dan Zyne Majefteit wilde „ zich niet bepaalen by de herftelling der „ Onderzaaten Hunner Hoog Mog. , in „ het genot van alle gunften, welke zy genooten, vóór de afkondiging dier „ Nieuwe Wetten, en alle die voordee,,' len voorwaardelyk beloofd by zyn Reglement, betreffende den Koophandel 3, en Scheepvaard der Onzydigen: maar 5? wilde hun tevens een doorflaand bewys 5J geeven van zyne Goedwilligheid, en 5, hadt hem belast aanHunHoogMog.bekend te maaken, het gegeeven Bevel tot „ de wedergaave van alle de Gelden,door de Bedienden zyner Tollen, uit kragt „ der gemelde Arresten, ontvangen; en „ vleide zich dat zulke gewigtige blyken „ van zyne toegenegenheid Hunne Hoog „ Mogenden , zouden overtuigen , niet „ alleen dat hy het opregtfte belang ftelde „ in de welvaard der Veréénigde Gewesten; „ maar ook dat de Regtvaardigheid, Ge„ maatigdheid" en Goedwilligheid, de „ weezenlyke en onveranderlyke grond„ flag was van Izyn gedrag en handelwysJ ze." ■—' —• Het Befluit van 's Konings Staats-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 309 Staatsraad , hier mede overeenkomftig , ging 'er nevens (*). Hoe zeer ook overkropt van ipyt en verontwaardiging, over het Antwoord door Lord stormont gegeeven (f); cn des nog meer vervuld door de Verklaaringfin van Engelands zyde , vervolgens gedaan (:§■), leed* het tot den zes- entwintigften van Grasmaand, eer men naa Engeland een Wederantwoord afvaardigde : en dus op den eigenden dag, dat de Franfche Afgezant het evengemelde Vertoog, zo zeer tot eere van zynen Vorst ftrekkende, hadt overgehandigd. Een Preadvis van Holland, zonder refumptie goedgekeurd, naa 'tHof van Londen gezonden, was van deezen merkwaardigen inhoud. Dat Hunne Hoog Mog. zich geenzins \, voldaan hielden , met het antwoord „ door Lord stormont , op de billyke „ Vertoogen van Hunne Hoog Mog. , „ over het geweld aan 't Convoy, den zestienden van Lentemaand gegeeven; als enkel ftrekkende, om, door verre \, gezogte bewysredenen, de fchuld van " het gebeurde «op Hunne Hoog Mogen- den te werpen, en den Schout by Nagt „ bylandt als Aanvaller te doen voor " komen, daar het tegendeel waar was, „ Dat Hunne Hoog Mogenden, zo wel „ te hunner ontfchuldiginge voor geheel „ Eu- (*) Nieuwe Nederl Jaarb. 17S0. bl, 34°- 34°". ( f) Zie hier boven bl. 285. § , Zie hier boven bl. 303. y 3 IV. boek. 1780. Antwoord na Engeland , volgens het Preadvis van Holland gezonden.  Sio DE REPUBLIEK DER IV. joes 3780. „ Europa, als om, waare het mogelyk^ „ Groot - Brittanjehittdtt te overtuigen, ,, oordeelden breeder te moeten vertoo,, nen, dat Scheepsmateriaalen, volgens „ de duidelyke Letter der Tractaaten geen „ Contrabande zynde , de Doorzoeking ,, en Aanhouding der Schepen, op order „ voor al onder de Vlag van Hunne Hoog „ Mog., een rechtftreekfche aanval was van hun Vlag, Onafhangelykheid, en „ Souverainiteit. Dat van Lord stor,, monts aanhaaling desTraétaats van 't „ Jaar mdclxxiv., nopens het doorzoe„ ken van verdagte Waaren, het tegen „ deel by deLeezing duidelyk bleek. Dat „ de natuur van een Convoy allen Onder„ zoek onnoodig maakende,het vyide en zesde Artykel van dat Traclaat zich „ woordlyk bepaalden tot byzondere „ Schepen, van welken zelfs nog maar de „ vertooning van den Zeebjief, en zo „ zy na Vyandlyke Havens voeres, de ,, vertooning der Paspoorten mogt ge- vorderd worden. Dat het gedrag van „ fieumsg, door Zyne Majefteit goedge„ keurd, derhalven, eene openbaare in„ breuk aan dat Traétaat opleverde. — Dat, vervolgens, noch door de Orders „ van Plunne Hoog Mogenden, noch door >5 den Officier daar mede belast, eenige kreuk aan de Tractaaten gegeeven, noch „ Vyandlykheid gepleegd was; maar wel „ door den Heer fielding ter volvoering 3, van zyne Orders , tegen het Convoy van den Staat geweld van Wapenen ge- „ bruikt  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 311 „ bruikt zynde, aan de zyde van Zyne Majefteit geen de niinfte rede was om Z zich te beklaagen; doch aan de zyde • van Hunne Hoog Mog ,met allen regt, „ o-eklaagd was en nog moest aangedrono-en worden.; gelyk Hunne Hoog Mog.» ■ Sp 't ernftigst aandrongen op eene voe,; o-elyke Voldoening en Hcrftel, en, buiZ ten verderen form van Regtspleegin„ gen, op het ontflag van de Koopvaardyfcheepen, en Laadingen, onder het Z, Convoy van den Staat feitelyk en met Z, geweld, tegen de Traftaaten aangeZ houden, en zo onbillyk door den Regter van het Admiraliteits Hof gevonZ, nisd, als door den Heer fielding " aangetast, genomen , en in Engeland „ opgebragt. Dat de Heer van ,welderen,overeenkomftig hier me', de zou gekst worden, een WederantZ woord aan Lord stormont toe te voegen , en daar hy het verder van Z vrugt zou oordeelen, door zyne goede dienden en kragtdaadigfte poogingen, te onderfieunen (*)." De Graaf van welderen kwee zich van deezen last, zo zeer tot eer var den Staat ftrekkende als zamenltemmende. met de billyke klagten, door de Kooplieder en Zeehandelaaren, een en andermaal, it den boezem van 's Lands Vaderen uitge ftort (f)- Dan, met Lord stormont h? (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 435. (f) Zte hier boven bl. 135- 274.293V 4 IV. 3 0 e'k. [.780., : Hoe in Enge. land op- ' genomen» L t ' v »  3i2 DE REPUBLIEK DER IV. boek. 1/-89. Zeven Schepen in Engeland verbeurdVerklaard, by het overleveren, in gefprek treedende, vorderde hy niets. Deeze op onzen Staat fel gebeete Staatsdienaar antwoordde, het Vertoog aan Zyne Majefteit te zullen overleveren, om 'er bevelen op te ontvangen; doch dat hy, intusfehen, by voorraad, kon zeggen , dat de Koning niet alleen het verrigte van fielding goedkeurde; maar ook de wyze waar op hy was te werk gegaan: men beweerde te Zo«den , dat de Heer fielding overeenkomftig, de Graaf van bylandt tegen de Verbonden hadt gehandeld. De Graaf van welderen mogt hier op inbrengen , dat de Staaten nimmer het onderzoeken van Schepen , onder befcherming van hunne Vlag, gedoogd hadden. Lord stormont bleef het Regt daar van beweeren: en wat de wedergave der genomene Schepen, met derzelver Laadingen betrof, zonder form van Regtspleeging, 't was buiten 'sKoni&gs magt tegen de gebruiken en gewoonten des Ryks te handelen (*). Laaten wy hier, aan de Eenheid der zaake de Tydorde eenigzins opofferende, zien hoe men in Engeland met deeze Schepen, ondanks deezen wedereisch van den Staat, te werke ging. De Gercgtshandehngen werden voortgezet, op dien voet als. wy 'er eene fLauwe fchets van gegeeven hebben, en Zeven derzeiven voiftrekt ver-, {•}J£ieuvee Nederl. Janri. 1780. bi. 43*5.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 313 verbeurd verklaard. Naa dat de .Schippers en het Scheepsvoik'zeven maanden lang, verregaande onaangenaam- en fmaad-enbalddaadigheden van de Engelfchen hadden moeten verdraagen , werden zy, met het einde van Hooimaand,op de allerverao-telykftewyze,naa elk een ilagmct'skonings ftaf ontvangen te hebben . van hunne Schepen afgejaagd, met verlies van alles j uitgezonderd alleen hunne Kieedmg, welke zy niet voor 's anderen daags van boord mogten haaien, en moeften zich, zo berooid, ten koste der Reedery, na't Vaderland begeeven. Want fchoon de Boekhouders dier Schepen van de gevelde Uit fpraaken zich beroepen hadden , op dt Lords Commlsfarlsfen der Jpellen te Londen in de billyke verwagting, dat men, na; een geregeld onderzoek van zaaken, d< begaane onregtvaardigheden ten fpoedig ften, zou te regt brengen, en hun een kost en fchadeloos Ontflag van hunne Schepel en Laadingen doen geworden, moeftci zy, tot hun grievend leed, ondervinden dat men, hangende deeze Regtsgedir gen, geduurende het onderzoek over d wettigheid of onwettigheid der Verbeur: verklaaringen , en dus met verfmaadm der eerfte beginzelen vanRegten, belloc de Schepen in openbaare veiling aan 1 flaan, en te verkoopen. Zevende zeiven te Londen, den eerften van Oogs maand verkogt, mogten zamengenome ruim 528000 Guldens gelden, * ƒ V 5 Wa>: IV. BOEK» 1780. L 1 l » e or> •t e rtn  3H DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. Ï780. De Eigenaars der %eibeurdverklaarde Schepen , vervoegenzich om Schavergoedingby de Staaten. Spa» ie behandelt onze Scheepvaard op een beter voet. Wanneer deeze geweldige aangevangene zaak, een zulk allen Regtverkragtend einde genomen hadt, vervoegden zich de Eigenaars dier Schepen, in Friesland woonagtig, als mede de Kooplieden te Amfterdam elk met een afzonderlyk Smeekfchrift, by de Algemeene Staaten, klaagende over 't geweld en de willekeur der Engelfchen, in het opbrengen enverbeurdverklaaren hunner Schepen, als uit de armen van de verleende Befcherming der Staaten gerukt, Zy merkten het zwaardrukkend onheil, hun overgekomen aan als een Staatsramp, welke, gevolglyk, door het gantfche Lichaam van den Staat, en niet door eenige byzondere Perfoonen, moest geleden worden ; weshalvcn zy verzogten, dat het Plunne Ploog Mog.,naar derzelver gewoone Biliykheid en Landsvaderlyke zorge, behaagen mogt hun in deezen toe te leggen, eene volledige en toereikende fchadeloosftclling , van 't geen zy,te dier oorzaake , geleden hadden (*); Het liet zich aanzien als of de Schepen in Spanje opgebragt, daar een zelfde onbillyk lot zouden moeten ondergaan, als in Engeland onze Scheepvaard trof (f). Met den aanvang deezes Jaars was, ondanks ( * ) Nieuwe Nederi. Jaari. bl. 730. 735.743. Da Friefen begrootten de fchade op meer dan één'honderd en vyftig duizend Caroli Guldens , buiten de zwaare kosten der Regtsgedingeu ia Engeland ge* voerd. Aid. bl. 733. (t) Zie hier bl. 177. 18?,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 315 danks de deswegen gedaane Vertoogen, geen der daar opgebragte Koopvaarderen vry gelaaten ; ja , te Mallaga één voor goeden prys verklaard : ook wilden de Spanjaarden, de Hollandfclie Correspondenten aldaar dwingen om in te ftaan, dat de opgebragte en "aangehoudene Hollandfch Schepen& niet te Gibraltar zouden worden opgebragt. Een ondoenlyke eisch, weshalven twaalf Hollandfche Koopvaarders zich onder het geleide van een Spaanscl Convoy begaaven, en met hetzelve na 't Naauw van de Straat zeilden. — Op dtingediende klagten ten Spaanfchen Hove kwam een verontfchuldigend antwoord met dit verzagtend Befluit, dat Zyne Ma jefteit te raade was geworden: „dat mei „ de Schepen der Republiek ontzien „ moest, zo lang zy 's Konings toegee „ venheid niet misbruikten :" De Graa van rechteren hieldt, op nieuw , aan by den Graaf van florida blanca hem in een gefprek voordraagende , d groote fchade, welke de Nederlandfd Koopvaardy leedt,zo door het opbrenge der Schepen omftreeks Gibraltar, als doe de behandelingen dezelve aangedaan,va welke een vonnis , in hun voordeel gi ftreeken, hun niet kon bevryden, aantO' nende hoe zulk een gedrag, in 't eind< tot groot nadeel der Spanjaarden- zelv< \ zou uitloopen, en dat de Ingezetenen vi ' onzydige Volken van den Handel < Spanje geheel zouden worden afgefchrit De Spaanfche Staatsdienaar antwoordde X IV. boek* 17ÜQ, 1 > f j j e e n f n ):»: j ;n 'P t. 3 et  3i6 DE REPUBLIEK DER ' IV. B OEK. het zyne te zullen aanwenden om uit te werken, dat 'er beveelen gezonden wierden , om de Scheepvaard des Gemeenebests niet verder te verhinderen. Hy liet het niet by bloote toezeggingen envriendlyke woorden berusten. De Koning beval eerlang , met alle mogelyke infchiklykheid „ de Hollandfche Schepen te behandelen, „ en alle aanhouding te vermyden, zo zy „ zich niet door rechtmaatige redenen „ genoodzaakt zagen, hun het uit gaan „ uit hunne Havens te beletten." Voorts liet de Koning van Spanje een breedvoerig'Reglement bekend maaken, wegens de behandeling der Schepen van Onzydige Mogenheden. — Volgens zyne toezegging werden, de Regtsgedmgen der aangehoudene Schepen met ipoed voortgezet,en met dit gewenscht gevolg, dat, daar in Sprokkelmaand reeds eenige Schepen waren vry gegeeven, in Lentemaand hetOntilagvaii een veel grooter aantal volgde, i Alles fchikte zich in dat Ryk, eenige byzondere gevallen uitgezonderd, die van eenen ingewikkelden aart,of doorKunftenaaryen uit derzelver geheel gebragt waren, ten beste van onzen Handel. Door ie aanhoudende goede dienden, en onvermoeiden yver onzes Afgezants ten Hove van Madrid, zag men ook, dit Jaar, het verbod des Invoers van Hollandfche Kaas 2n Boter ih de Spaanfche .Havens, voorheen uitgevaardigd , weder ingetrokken. Zelfs vergunde de Koning den Invoer van Gezouten Vleesch uit de Havens van.deezen  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 317 zen Staat, en bleef het inbrengen van ^ Huiden alleen verboden ( > . . Uit dit franfche beloop der zaaken is het brvkbaar ,hoe alles tusfehen dit Gemeenebest en Frankryk en Spanje een gmifbger aanzien kreeg, "terwyl het gelaader dansen tusfehen deezen Staat en Groot- Brit%„ie, allengskens verdonkerde, t Wordt S tyd, dat wy de gefchapenheid van •s Lands inwendigen toeftand , wat van rader by befchouwen. De Verdubbeling van het verhoogde T ast- en Veilgeld,flegts voor den tyd van één Jaar toegedaan zynde, hadden wanneer men , op 't einde des af ge oopeü Jaars ter Staatsvergadering van Hol and in overweeging nam, of men 't zelve zou verlengen, veelen van de voornaamfte Leder der Vergaderinge des geenen last. Wes harven men goedvondt de betaaling daa van alleen voor ééne Maand te verlengen en naa 't verloop van dien tyd, een vol komenBefïuitte neemen. De Regeeringei der Koopfteden het gevoelen der Koop lieden, £ deeze zaak zo onmiddelyk be nokken, ondertusfehen inneemende,von den, ever ft algemeen, eene groote bi teidvaardigheid tot het opbrengen van die last Die van Hollands grootfte Koot ftad, door hunne Burgervaderen op d ftuk gehoord, fpraaken, onder de betu g11 (*) Nieuwe Nederl. Jaurl. i7$°> ^ v518. 523. iopo. IV, (OEK. [780. Het dubbel Lasten Veilgeld verlengd. > 1 II 1- it i- ï n.  3t8 DE REPUBLIEK DER f IV. BOEK. ging van hunne gevoelige aandoening over den onverraoeiden vlyt en yver der Regeeringe,om den Koophandel de noódigë befcherming te doen erlangen, vry uit de borst; verklaarende, dat niet tegenltaande deeze loflyke poogingen, de Kooplieden, nogthans, tot hun leedweezen, hadden moeten ondervinden, dat zy verftooken gebleeven waren van die Befcherming * welke zy meenden met rede, zo van het gewigt en belang van deeze algemeene bron van welvaard, als van hunne bereidvaardigheid in 't betaaïen van het dubbel Last- en Veilgeld, te hebben mogen verwagten. In 't byzonder beklaagden zy zich, dat, geduurende het geheele verftreeken Jaar, in 't welk dit Middel gevorderd en met allen yver opgebragt was, de Zeeën, egter door het opontbod der Oorlogfchepen van den Staat, geheel ontbloot, en de Volkplantingen zonder befcherminge gelaaten waren, ja de Koophandel zelfs niet eens verdeedigd was geworden tegen de roofzugt der Kaaperfchepen. Dat men, by het arloopen van Wintermaand een Convoy verleend hadt; doch zo zwak dat het zelve, te gelyk met de Koopvaardyfchepen, tot hoon voor de Vlag van den Staat, tegen de Vryheid van den Koophandel, en het Regt der Verbonden, door de Engelfchen genomen en opgebragt was. Dat, des niet tegenftaande, die bereidvaardigheid nog niet was verflaauwd, ja langftnerkt zynde den yver en de waakzaamheid der Stadsregeering voor den Koop-  VEREENIGDÈ NEDERLANDEN. 319 Koophandel, veel eer moest opwakkeren, dat zy, derhalven, ook geene zwaarigheid maakten, om voor de Verlenging van het dubbel Last- en Veügeld te Hemmen, mits zy maar eenigzins mogten hoopen, daar van de gewenschte vrugten te zullen plukken. — Anderen dagten hier over bekrompener, en hielden de Verlenging van meergemelden Last voor te zeer bezwaarend, en van te weinig vrugts, bovenalvoor de Kooplieden,die op de Oostzee handelende, by de gevorderde Convoyen weinig belangs hadden, en zelfs ook voor de andere Handelaaren, mdien zy, in het nu begonnen Jaar, geen meei befchermings, dan in het afgeloopene, genooten: dewyl tot hier toe den geenen die Scheepstimmerhout na Frankryk wilder voeren, het Geleide volftrekt geweigerd was geworden. Billyk gaven di Kooplieden te Amfterdam op de West-In dien handelende, te deezer gelegenheid hunne verwondering te kennen, dat di Bezwaar van hun gevorderd wierd, ter wyl de Schepen van Rotterdam op de West Indien vaarende daarvan bevryd blee ven. — Het Befluit was, dat de Koop lieden in de voorgeflaagene Verlengin toeftemden, in die billyke verwagting dat zy, door 't wys beduur der Burgei vaderen , daar van het voorgefteld m mogten genieten , waarom zy zich- aa hunne vverige poogingen, op 't ernftigst aanbeveelden. Overeenkomftig hier med was het Befluit den zes- en- twintigfte va IV* BOEK. ! t T > t n e n n  32o DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. J780. Uitgenomen T.oe■/<*«<; Hemmen de Bondgejaooten in eene Petitie tot de Uitrustingvan 52 Oorlogfchepen. Ziefik■zee dagt en fprak anders, dan de andere Staatsleden van dat Gewest. van Louwmaand, om het dubbelLast- eri Veügeld te verlengen. De Raad van Staaten leverde in Sprokkelmaand eene Petitie in van 2, 623, 590 Guldens, om de helft der kosten te vinden voor eene buitengewoone Uitrusting van twee en vyftig Oorlogfchepen en Fre-gatten, terwyl de andere helft zou gevonden worden, uit het Fonds van het Verhoogde Last- en Veilgeld (*). Deeze aan de hooge Bondgenooten medegedeeld zynde, leedt het niet lang of men raadpleegde daar over. De ingebragte Raadllagen ter Algemeene Staatsvergadering© liepen meest daar heen om in de voorgeflagene Aanfchaffing van . Oorlogfchepen toe te ftemmen, fchoon zommige Gewesten hunne toedemming met eenige bepaalingen lieten vergezeld gaan; doch die van geene bezwaarenden aart waren. Zeeland alleen ipeelde hier, gelyk meermaalen, eene weigerende rolle, en wilde in geene verdere Uitrusting, dan der thans daadlyk in dienst zynde Schepen te ftemmen ; doch wy zouden der Staatsleden van dit Gewest verongelyken en der Waarheid te kort doen, als wy die weigering aan allen toefchreeven. Zierikzee, dagt en fprak anders. De Regeering dier Stad ter eere moeten wy het volgende overneemen uit het geen zy, met zo veel nadruks , ter Staatsvergaderinge inbragt. „ Zy konden ,, zich (•) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 181.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 321 den zich niet genoeg verwonderen over 3' den last den Afgevaardigden ter Alge" 'meene Staatsvergadering gegeeven, de redenen daarvoor ingebragt weegende, " vonden zy ze ligt; daar het zeker was, dat de hachlyke omftandigheden, waar " in het Gemeenebest zich thans beVondt, " geen öogehblik twyfelens overlieten , " om, met alle kragt, mede te werken, " ter afkeering van alle dreigende gevaa" ren, 'en het aa'ngrypen van alle midde" len gefchikt, om den hoon aan de Vlag " van deezen Staat, op zulk eene fchreeu■ wende wyze aangedaan, in het vervoh W voor te komen, en te zorgen, dat dc Goederen der Ingezetenen niet blecvei " blootgefteld aan de Plunderzugt der Oor " loo-voerendeMogenheden,die dezelve *' zonder öp het Regt der Volken en di • krao-tigfte Traclaaten agt te geeven, al 55 omme , onder de beuzclagtigfte vooi " wendzelen,aantasteden en m beflagn? " men. Al 't welk niets anders naa zie " kon fleepen, dan een geheel bederf va den Koophandel, de voornaamfte fteu " van 'sLands Welvaard, (fchoon deze ve zulke ZWaare lasten gewillig betaah " en van den Souverain den kragtigde " onderhand verwagt, en affmeekt,) a " mede een verfmaading en kleinagtu S' van 't Gemeenebest by alle Nabuurei " waar aan 't zelve, zonder eene gedug ' Zeemagt, verder moest worden blot H gèfteld, en zeer ras den^Tytel vanZ 9 Mogenheid zou verliezen." " II. Deel. X " * » M IV. boek. I780. L » 1 11 El t- j il ls 'g f» te t•e- én  323 DE REPUBLIEK DER IV. boek, „Men behoorde, hoe eer hoe beter han„ den aan/t werk te daan, nevens de an„ dere Bondgenooten , eenpaarig toe tc „ Hemmen in de verrneerdering der Zee,, magt ; en Zeelands aandeel in de Sche„ pen, met allen mogelyken vlyt,tragten „ te voldoen : en zö veelde meer, om dat „ 'er geen Gewest zoveel aan gelegen lag ,, als Zeelartd, wier voornaamfte verdee„ diging in eene genoegzadme Zeemagt „ beftondt , en Zonder dezelve op ver„ fcheide plaatzen kon aand-evallen wof„ den, en met geene mogelykheid zich „ zonder dezelve verdeedigen, en voor „ vyandlyke overrompelingen gedekt bly„ ven, gelyk duidelyk gebleeken was in den Jaare mdclxxii. .toen het behoud „ van Zeeland, naast god, alleen toe te „ fchryven is geweest, aan eene ontzag- lyke Zeemagt." Zy begreepen zeer wel, dus vaaren zy voort de tegenbedenkingen en zwaarigheden oploslènde, „de moeilykheid om „ de Schepen uit te rasten en dezelve be„ hoorelyk te bemannen; doch vonden, „ dit alles niet zo buiten de mogelykheid, „ om zwaarigheid1 e maaken tot eene Ipoe,, dige toeftemming , in de Uitrusting van „ twee- en- vyftig Schepen, en het vol„ doen van Zeelands aandeel in dezelve. „ Zy konden niet gelooveu, dat de flegte „ ftaat der Schepen zo groot was, dat de„ zelve, naa 't behoorelyk herftel, niet ,, één Zeetocht zouden kunnen doen. Men „ zou zeker,in deezen hachlyken tyd, en  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 323 een Oorlog, die reeds Jaaren lang tus" fchen de Nabuurige Mogenheden ge!' voerd was, en gegronde vrees gegeeven hadt, dat het Gemeenebest in denzel" ven zou kunnen betrokken worden, van " 'sLands Oorlogfchepen, die dierbaare ' panden, de hand niet afgetrokken hebben, maar die hebben doen onderhouH den in zodanig een ftaat dat ze in de Dokken niet bedorven, maar herftelbaar " waren; ook vertrouwden zy, dat de Öost„ zeeën deZwtóvan Ysbevryd zynde,het , verwagte Kanon zeer fpoedig uit Zweelt den zou komen. — Zy twyfelden geen „ oogenblik aan de moeilykheid om Volk te bekomen; dan hier vondt Zeelands Z Admiraliteit zich in geen grooter ongelegenheid dan de andere Bondgenooten. Men zou, meenden zy, kragtdaadiger proeven kunnen neemen, als men zich bediende van de middelen, voorheen ' zeer dikwerf gebruikt, om den vyfden of zevenden Man van de Koopvaardy" fchepen te vraagen, meerder Aanritsgel" den te geeven; en zelfs, zo men nog " niet ten vollen daagde, het voorbeeld " der Oorlogende Mogenheden te volgen, en van de Mariniers in dienst deezer Landen zich re bedienen, dewyl de/, zeiver naam duidelyk de plaats, daar zj " in den nood behoorden te dienen, aam toonde; naamlyk op 'sLands Oorlog fchepen. - Zy konden niet begrypen, \ hoe men het toeftemmen in eene groo Z tere Scheepstoerustinge kon weigeren Ka 33 o] IV. BOEK. I780, >  3H DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. 1780. „ op den bygebragten grond , dat meri „ niet wist, welke de Beftemming dier „ Schepen zou weezen, en dezelve tegen „ het oogmerk der Staaten van Zeeland „ zouden kunnen worden gebruikt. Zy „ waren van oordeel dat men eerst Sche„ pen moest hebben, eer men over der„ zeiver Beftemming behoefde te fpree- ken,en vonden geene genoegzaame re„ denen, om die geenen aan welken de befchikking over 's Lands Schepen was „ aanbevolen, eenigzins te wantrouwen.; „ doch hielden zich veel eer overtuigd , 5, dat dezelve tot befcherming van 't lieve „ Vaderland en deszelfs Koophandel zou5, den worden gebruikt. Wanneer men „ onderrigt was van de Beftemming der „ Schepen , en begreep dat ze tegen 't „ oogmerk der Staaten van Zeeland zou„ den dienen, dan was het tyd om zwaa- righeden te maaken en met bondige re„ denen,geen enkele vermoedens,aan te „ toonen, dat zy hunne Schepen tot die „ einden en oogmerken, niet zouden laa„ ten medewerken. Ook betrof de hier „ gezogte zwaarigheid, de Schepen thans „ in dienst niet min, dan die tot welker „ Uitrusting men niet toeftemde." Wel verre van op dit ftuk langer te marren vonden zy een dryfveer, om te eerder te Hemmen in de gevraagde Uitrustinge; „dewyl Haare Majefteit,deKeize„ rin van Rusland, Hunne Hoog Mog. van „ haar oogmerk, tot verdeediging der Vrye „ Zeevaard haarer Onderdaanen kennis ge- » gce-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 325 jl geeven, en Hoogstdezelven a?ngezogt „ hadt, om, tot handhaavmg der Vry e Vaard van hunne Ingezetenen, en het \\ belang der Onzydige Mogenheden, dit '\ te helpen onderïchraagen, en te beveili" willende aangaan, zich des te beter in •ftaat van tegenweer moest ftellen, om ƒ kragtdaadig tot zulke heilzaame einden 1 mede te werken: en het daarom nu de " regte tyd was om,door veelbetekenen" de Uitrustingen, te toonen, dat men waarlyk met Daaden zou volbrengen , n wat men met Woorden plegtig beloofde, en dus de Nabuurige Mogenheden " te overtuigen, dat wy 't ons waar be* lang rekenden, de Vrye Zeevaard te „ handhaaven, en de eigendunklyke ei„ fchen der Oorlogende-Mogenheden te- " ge» *e gaan Elk Handelaar zoekt zynen Medehar delaar een fchoonen kans af te_zien; d Vaard op onze Eilanden in de West-lndit was, zints Jaaren flerk, en inzonderhei op St.Euftatius; andere Volken, doch 1 't byzonder de Ingezetenen van Oftetu poogden hier mede hun voordeel te doen ïot *een gering nadeel onzer Landzaater dewvl zy'er hunne Goederen aenbragte zonder betaaling der Last- en Recogniti gelden, 't welk de Ingezetenen van d< Staat aan de West-Indifche Maatfchag m Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 669X 4 IV. BOEK. - De Sch«. e pen der „ Vreem, den, op ^ onze tl Volkplan!e tingen vaarende, aan de • belastin. n gen en' ^. bepaalin" gen als . die der ^ Ingezet*e-  323 DE REPUBLIEK DER IV. boer, I780. nen onderworpen. Geen gebrek aan Geld maar aar Man- ' fchap. (*) Nieuve Nederl. JiMrh. 1780. bl. 441, deezer Landen, by.'t vertrek uit onze Havens , moeften voldoen ; en tevens nog' het aanmerkelyk voordeel genooten , dat zy de Americaanfche Goederen en Voortbr'engzels van daar mogten vervoeren, na hunne eigene of andere Havens in Europa 9 buiten deeze Republiek, mede zonder betaaling van eenige Last- of Recognitiegelden : terwyl de Ingezetenen niet alleen verpligt waren , deèze zo wel voor de t'huis- als uitreize te betaalen, en daarenboven nog borg moeften ftellen, dat de "Schepen na geene andere Europifche Havens, dan na die'van den Staat, zouden wederkeeren. — Een Verzoekfchrift des wegen by de Algemeene Staaten ingeleverd, was van die uitwerking, dat de Schepen' der Vreemden aan dezelfde belastingen en bepaalingen onderworpen wierden (*). Van de Negen- en- zestig zo grootere als kleindere Oorlogfchepen, waren'er thans Negen- en- dertig in dienst gefteld. De Ontvanger van het verhoogde Last-en Veilgeld hadt bevel ejekreegen, om 3,000,000. Guldens op dat i onds óp te neemen, tot goedmaaking der onkosten van de in dienst ftelling van Twee- en- vyftig Schepen en Fregatten, voor den Jaare mdcclxxx., tot Mey mdcclxxxi.; en was het geloof en vertrouwen op den Staat fterk genoeg, om, niet tegenftaande de laage Rente van twee en een half ten honderd, dieGeldop-. nee-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, ^ neeming niet alleen terftond vol te krygen; maar vondt dezelve zo veel daar toet ö-eneigden,dat de aandeden groot opgeldSeeden (*> — Aan Geld bleek het des J niet te haaperen, de groote zwaarigheid fcheen gelegen in 't bemannen. De Stad Woerden, fchoon door haare kleinheid niet veel kunnende toebrengen, gaf; reeds vroeg in't Jaar, een loflykvoorbeeld, aan grootere Steden,om dit gebrek aanMan-, fchap te gemoet te komen, en haare Ingezetenen tat het dienst neemen aan te fpooren: daar de Regeering aan elk zo binnen de Stad, als in derzelver Regtsgebied woonagtig, die in't Jaar mdcclxxx., 't zy als Matroos,'t zy als Soldaat, dienst nam op een van 's Lands Oorlogfchepen, eene belooning van Tien Guldens, boven de toegezegde handgelden, beloofde (f)- Hoe zeer de bepaalde Uitrusting eener fterker Vloote,de Kooplieden en Zeehandelaars , op een gunftig herdel van zaaken deedt hoopen, bleef, egter, de befcherming agterwege. Die te Amfterdam in Graanen handelden, de Dordrecht fche en Rotterdamfche Kooplieden, waren 'sLands Vaderen,op nieuw, ten fterklten aan, om onverwylde en genöegzaame befchutting tegen de roofzugt der Engelfchen (§)• A1' lerdringendst was het Verzoekfchrift dei " Amfterdamfche Kooplieden, Reeders^en f*} Nieuwe Nederl Jaarb. 17S0. W. 752-772. (t) Nieuwe Nederl. Jaarb. 178©. bl. 3Ó7. (§5 Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. Ö24.62S, X 5 IV. 0 780., Woerlens 'OOT- leeldlyl? ;edrag. Voordel om den Derden Man van de Koopvaardyfchepenop de Oorlogfchepente leveren.  flp DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I7oO. Frieslandsgevoele: daar (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 6a& Verzekeraars , vergezeld van een aanbod om, zo veel in hun zou zyn, tot aanvulling van de benoodigde Manfchappen mede te werken , en zich te onderwerpen aan zodanige gepaste en fpoedige middelen als Hunne Hoog Mog., naar den aart der dringende omftandigheden , tot behoud van den Plandel en Zeevaard hunner Ingezetenen, zouden oordeelen te behooren (*). —— Staaten van Hollend verleenden een gunftig oor aan de Verzoeken by hun tot onderfteuning van die, by Algemeene Staaten ingediend, on ontwierpen, weinig dagen daar naa, eenPlan van een Plakaat, 't welk de Algemeene Staaten moeften beraamen hier op nederkomende , „ dat van alle Koopvaardy„ fchepen, meer dan twee Man en één „ Jongen voerende , tweemaal 's Jaars , „ tot 's Landsdienst, de Derde Man zon „ geleverd worden; waar van alleen be.> „ vryd zouden weezen, de Visfcheryen, de Oost- en West - Indifche Maatfchappy„ en, en de Schepen, welke Manfchap „ na de Sterkten in de West-Indien zouden overbrengen. Ook zouden de Admiraliteiten, zo ras de vereischte Manfchap voltallig was, de Kooplieden des berigt „ geeven en dankzeggen." Friesland ftemde over 't algemeen het Plan toe; doch maakte eenige uitzonde1 ringen en bepaalingen, de wyze der lig- tin-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 331 tinge, den tyd, en eene meerdere algemeenheid betreffende. Zy wilden, naamlyk , „ dat de Schippers zouden kunnen „ voldaan, met zodanig een derden Man van hun Schip te leveren, waarmede „ zy best zouden kunnen overeenkomen „ om ten Oorlog te vaaren, of aan wien „ zulks by lootinge zou te beurt vallen, „ mits weerbaareMannen zynde, en dien ,, Derden Man niet te laaten aan de keuze „ der Admiraliteiten: dewyl zulks eene ,, geheele ftremming aan de Vrye Vaard zou geeven , en veele Zeelieden van „ den dienst op de Koopvaardyfchepen ,, affchrikken: vooral de zodanigen, die „ zich toelagen, om met den tyd zelve Schippers en Stuurlieden te worden . gelyk op de Friefche Schepen dikwyh „ plaats hadt, als meerendeels met eigei: „ Ingezetenen bemand." „ Zy be „ o eerden, dat men bepaalde van weikei „ tyd af, dat Plakaat gerekend zou wor „ den eenen aanvang te neemen, ten ein „ de elk daar van behoorlyk kennis kree „ ge, en dat het, by voorraad, met hui , o-er dan twee Jaaren zou duuren.' — En, eindelyk,waren zy van begrip, „ da „ deSchepen,by dit Plakaat uitgemonfterc „ zo niet den Derden, ten minden de s, Vyfden of Zesden Man zouden moete „ leveren: ten einde de by dit Plakaat b< „ zwaarde Koopvaarders te verligten, e „ de benoödigde Manfchap te eerder t „ krygen. Staaten van Friesland vonde „ geene genoegzaame reden, waarom d ?> eet IV. BOEK. 2780. t > 1 tl 11 e tl e ie  532 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I78CV ' Plakaat deswege „ eene Hancleltak zo verre boven den an* „ deren zou bezwaard worden.1' Het Ontwerp der Staaten van Holland, droeg eene- algemeene goedkeuringweg, en gaven de Algemeene Staaten een Plakaat, daar mede overeendemmende uit; dan hoewel, in 't zelve, het overgeeven van den Derden Man gevorderd wierdt, „ ter keuze van dat Collegie ter Admira„ liteit , onder welker Resfort de Schepen „ t'huis hoorden, zou van dezelve, voor „ den Derden Man, de Schipper, de Stuur„ man, en de Kok, niet mogen afgeno-. „ men, en in 't algemeen, in die keuze „ met befcheidenheid gehandeld moeten „ worden. Zullende de Schippers , in „ allen gevalle, wanneer tusfehen hun, 3, en de Kiezers, zwaarigheden mogten ?, ryzen, kunnen voldaan met den Derden 9, Man van hun Scheepsvolk, by lootüig, „ af te geeven." Het Plakaat den zes- en twintigften vanHooimaand afgegeeven,zou ftand houden , tot dat de Admiraliteits Collegien de Manfchap, tot de vastgeftelde Uitrustingen noodig, zouden bekomen hebben , of op eene andere wyze kans zien, die benoodigdheid te vervullen. Op de overtreeding van dit Plakaat, werd gefteld de verbeurte eener boete van Zes honderd Guldens voor ieder Kop, waarmede het Schip.bemand was geweest, te betaalen door de Schippers of Reeders van de Schepen, zonder te voldoen aan deezen eisch uitgcloopen. —mm Te .Amfterdam hadt dit beyel, in'tlaatst vanPlerfstmaand reeds  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 33$ reeds tusfehen de dertien en veertien hon- ! derdMan op 's Lands Schepen gebragt( ). b< Schoon alle deeze toerustende beweegenisfen, en de reis van den Admiraal Gene- i( raai na Hellevoet/luis, om de daar gereed D Wende Oorlogfchepen te bezigtigen, geen P ongunftig vertoon opleverden , en den | Koop- en Zeeman veiliger dagen fpelden, b waren deeze nog verre van aantebreeken. o De Volkplantingen bleeven ongedekt, de i< Koopvaarders onbefchermd, en der Engelfchen roofzugt floeg de klaauwen , met aansroeienden euvelmoed, in de wettige bezittingen der Landzaaten. Wy zouden bladzyden op bladzyden met fchennis en kunnen volfchryven, wilden wy dezelve uit de Dagtydingen van die dagen overneemen- dan dit lust ons niet. Noodig nogthans en genoeg zal het weezen, eenige o-evallen aan te dippen, om dien gruwel der Zeegeweldenaaryen, thans woedende , te doen kennen,en daar door tebewyzen, hoe naa het uitftaan der hoonendfte mishandelingen , de Vredebreuk tusfehen deeze Gewesten en Engeland ontilondt. Berigten van St. Euftatius, in 'tvooriaar overkomende, hielden in, dat, naa 't vertrek der Franfche Vloot om de Noord, meer dan twintigEngelfcheKazpeis rondsom dat Eiland kruisten, en, nu de handen ruim hebbende, alle uitvaard met alleen ftoutlyk beletten; maar dat hunne gewel- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 755- :V. )EK* '80. ; Volk- antin- n en aevaard eeven ïbe- :herrad. Gewelddaadigheden der Engelfchen op St. Euftatius,Seba ert St. Martin.  §34 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. denaaryen, in Slachtmaand des voorleden Jaars, tot het uiterde overfloegen , 0111 een Vaartuig uit de Baay weg te haaien, en een ander, onder het gefchut des Eilands ten anker liggende, op klaaren dag, in 't Gezigt van 't Hollandsen Oorlogfchip, te neemen, ondanks het fchieten van het Fort en van het Oorlogfchip. Een NoordAmericaanfche Brik, fchoon met een touw aan den wal vast gemaakt, ligtten zy uitde Baay van Saha,en toen de Inwoonders zulks poogden te beletten, ontzag de moedwil niet op hun los te branden. Het openbaar geweld nam op St. Eujlatius toe. Brieven dit Jaar gefchreeven vermeldden, onder andere, dat de rondzwervende Engelfche Kaapers een Amerlcaansch Schip met Tabak gelaaden, op 't ftrand gejaagd en 't zelve geplunderd hadden: dat wanneer de ■Soldaaten zulks wilden beletten, de Engelfchen met kogels en fchroot op de Inwoonders fchooten, een Jongeling doodden -en verfcheide Negers kwetften: en, in weerwil van het vuur der Forten en Oorlogfchepen, een Vaartuig onder den wal wegnamen. Zy vreesden nog voor erger,en dat het Grondgebied van den Staat, niet alleen door Kaapers.maar door Oorlogfchepen,op 'sKon-ings uitdruklyk bevel, zou gefchonden worden.Grond voor deeze vrees was het gepleegde op St. Martin, waarvan zy het volgend verflag gavenJn de uiterde vrees wagteden wy alhier dezelfde zeven Engelfche oorlogfchepeiijdie den negenden van Oogstmaand  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 33$ maand voor de groote Baay van St. Martin, het anker lieten vallen, en zich terftond meefter maakten van eenige Americaanfche Vaartuigen, welke, even gelyk zy, voor Baar geankerd lagen, en, van wegen het laao-e water, niet binnen de Haven hadden kunnen komen ; vervolgens hebben zy twee honderd Mannen Zee-Soldaaten, zonder eenigen tegenweer in dePlaats zelve aan wal gezet. De bevelvoerende Capitein , john ROBiNSON. vervoegde zich by den Hollandfchen Bevelhebber heyliger, op eifchende niet alleen alle de Schepen en Goederen, der wederfpannige en oproerige Onderdaanen des Konings van Engeland, maar ook hunne Perfoonen zelve. Wanneer de Gouverneur verklaarde zich daar tegen te zullen verzetten ; dewyl hy last hadt om zo wel de Perfoonen en derzelver Goederen als de Schepen, welke die ook zyn mogten, en in de Plavens van zyn Gouvernement waren, te befchermen, vertoonde de Engelfche Scheepsvoogd, dat zyne'Orders hen door den Admiraal rodney gegeeven, dezelfde waren als die Admiraal van hei Hof van Landen ontvangen hadt; en deeze hielden in, de Stad in brand te fteeken, erde Vestingwerken te vernielen, indien 'e; ftegts de minde wederftand gebooden of één enkel fchot op de Schepen gedaai wierd. Toen hier op deeze Scheepsbe velhebber, volgens begeerte van denGou verneur, eene eigenhandig ondertekend* Verklaaring overgeleverd hadt, behelzen de IV. boek*,' > L t  H6 DE REPUBLIEK DER IV. boek. I780. de, dat hy dit geweid op order deedt, ver» meefterde hy alle de Americaanfche Schepen, welke "hy daar vondt en met Tabak gelaaden waren, egter werd die Tabak niet aangeflaagen, welke men bewees verkogt en op de Waag der Compagnie gewoogen te zyn. Het Volk der Americaanfche Schepen, 't geen zich ïhet de vhigt niet hadt kunnen redden, werd gevangen genomen. ,, Ziet daar ," voegen de Schryvers van dit verflag *er, met regt, by, uit verren Lande eene taal fpreekende, welke hier den Engelfchen Goedgunneren onaangenaam in de ooren klonk, het geweld , 'twelk de Admiraal rod.„ ney,op last van zyn Hof, op St.Mar* „ tin gepleegd heeft; wy verwagten alle „ oogenblikken, dat die zelfde Schepen hier ook komen zullen, om op dezelfde i9 geweldige wyze te handelen: wy vreezen ook dat zy, die nu inÖnzydigèHa„ vens de Schepen en Goederen der Ame5, ricaaneh weg neemen, welhaast het zelf9, de doen zullen aan de Schepen der „ Franfehen, welke zy meenen hun toe te behooren. Men zegt dat zy het zelfde „ te Curacae , te St. Thomas en te St: 9, Crolxzyn gaan verrigten, het welk men. „ met waarheid noemen mag alle de Mo„ genheden van Europa trotfeereh. Ze,, ven Oorlogfchepen zagen wy , op den „ dag dat wy dit fchryven by deeze Ree„ de, koers na Si. Chriflophel zettende; „ terwyl eenige andere boven den wind „ van het Eiland heen zeilden, met dege-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 337 „ nomene Americaanfche Schepen onder 9, hun Convoy. God geeve dat wy 'er - maar met den fchrik afkomen, en hier \, voor dergelyke geweldenaaren beveiligd mogen blyven (*)." Van dit gebeurde op St. Martin,gaf de Bevelhebber van St. Euflatius,de graaf, kennis aan Bewindhebberen der West-InlUfche Maatfchappye, als mede hoe hy een Vaartuig met een Vrede vlag hadt laaten vervaardigen,om over den hoon,in naam der Algemeene Staaten der Vereenigde Nederlanden , voldoening te vorderen van den Engelfchen Admiraal rodney , leverende alle de Papieren, tot dit fchreeuwend geval betrekkelyk, over, die welhaast door Bewindhebberen in handen der Algemeene Staaten gefteld werden. Staaten van Holland bragten een Befluit in, om deswegen de noodige klagten, ten fpoedigilen, aan het Hof van Groot -Brittanje te laaten doen. Friesland was van 't zelfde gevoelen; doch de Staaten van Zeeland. bleeven genegen het beste van de Engelfchen te denken, en hun voor te fpreeken , Zy konden zich niet verbeelden, dal eene behandeling, zo willekeurig, er „ zo vyandlyk, door 't Hof van Groot ^ Brittanje zou kunnen goedgekeurd wor \, den, of dat het door deszelfs bevelei s, zou hebben plaats gehad. Dat het „ der (*) Nieuwe Nederl, Jaarb. 1780. bl. 280.578.72/. II. Deel. X IV. boek. I780. 't Voorgevalleneby de Staaten over de fchennis op At. Martin. L  333 DE REPUBLIEK DER IV. boek. Ï780. j, derhalven onvermydelyk zou zyn, over „ deeze zaak, met den eerden, en in ge„ paste uitdrukkingen, te klaagen om vol„ doening te erlangen; als mede ftellige „ verzekering, dat de Officieren of an„ dere Onderdaanen van Zyne Majefteit, „ niet meer zodanige buitenfooorigheden , „ in de Bezittingen van de Republiek , „ zouden pleegen." —— Men befloot, ter Vergaderinge van de Algemeene Staaten den Grave van wel.der.en aan te fchryven, dat hy, ten Hove van GrootBrittanje , met allen nadruk , zou voordraagen. „ Ploe Hunne Hoog Mog. zich ten uiterften beledigd vonden, door de „ opzetlyke fchennis des Grondgebied* „ van den Staat op het Eiland St. Martin , „ volgens uitdruklyken last des Engelfchen „ Admiraals gepleegd.Daar nimmer eeni„ ge Mogenheid in twyfel hadt getrok'„ ken, of de Baayen en Reeden, behoor- den zo wel tot de byzondere eigendom„ men der Mogenheden als de Landen daar aan paaiende zelve, en dat allen, die zich daar bevinden, het regt van „ den Oorlog, en alle feitlyke vervolging „ zyn ontgaan, en niets aan eene vreem„ de Mogenheid regt kan geeven, ora „ Schepen, daar liggende, tegen den wil „ van den Souverain des Lands, weg te „ neemen, zonder den Souverain van het „ Land zelve, rechtftreeks aan te tas„ ten. — Dat Plun Hoog Mog. het gebeur„ de op St. Martin, niet anders konden „ aanmerken dan als een fchending van „ hun  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 339 „ hun Grondgebied, en verfmaading der „ onafhangelyke Souverainiteit van den „ Staat, vertrouwende, dat Zyne Maje„ fteit zelve, begrypende, dat, wanneer „ eene Vrye en Onafhangelyke Mogen„ heid van Europa, zich blootgefteld moet „ zien aan foortgelyke aanvallen, alle ze- kerheid en veiligheid, zo wel binnen „ als buiten Europa, voortaan alleec van „ de Magt zal afhangen, verontwaardigd „ zal weezen over de geweldige behan* „ delingen van zyne Officieren, omtrent „ het Grondgebied Hunner Hoog Mog., „ die deswegen eene behoorelyke vol„ doening vorderden." De Afge¬ vaardigden van Zeeland hielden zich, ten opzigte van dit ftuk, aan 't geen zyuit naam hunner Lastgecveren, hadden ingebragt (*). Het op St. Euftatius verfpreide gerugt, dat de Engelfchen 't zelfde fnood bedryf, als te St. Martin op Curacao zouden gaan verrigten, bevestigde zich niet;doch een Schip van dat Eiland komende, bragt berigt, dat de Engelfchen te Curacao, de Barken, aan Onderdaanen van den Staat toebehoorende, vaarende na de Franfche Bezittingen om 'er Koophandel te dryven, gewelddaadig wegnamen, de Laadingen verbeurd verklaarden; en dus de Ingezetenen des Eilands, tegen allen fchyn van regt,beroofden van hunne Eigendommen en (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780; bl. pio. $23. ■ Y 2 IV. . BOEK. I780. Beroovingen öj» Curacao. Klagten en Vefzockindeswögen.  Uo DE, REPUBLIEK DER IV. DOEK 1780. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 17S0. fel, 724* en ingefcheepte Goederen, als mede var* de Verbonden , tusfehen de Kroon van Engeland en deezen Staat plaats hebbende; dat zy zich daar door in de onmogelykheid gebragt zagen, om de Schepen uit het Vaderland na de West-Indien gezonden, op derzelver te rugreize van de noodio-e Laadingen te voorzien; 't geen op een volilaagen verval des West-Indifchen Handels, voor Curacao en den Lande van zo veel aanbelangs, zou uitloopen. 'tWas, op deezen. grond, dat een groot o-etal Kooplieden te Amfterdam, op de West-Indien handelende, zich by de Algemeene Staaten vervoegden, met verzoek, om het noodzaaklyk Convoy voor de Schepen derwaards gaande en van daar te rugkeerende; en een genoegzaam aantal van Oorlogfchepen , om ze in die Vaarwateren te doen kruisfen, met last om de Barken met Goederen, by de Verbonden geoorlofd gelaaden, te geleiden, en tegen gewelddaadige aanrandingen te befchutten. Voorts fmeekende, dat de Graave van, welderen gelast mogt werden ten Envelfchen Hove,xle noodige klagten te brengen wegens dit neemen der Barken, en den eisch dat na de Engelfche Volkplantingen , de noodige bevelen mogten gezonden worden tot de wedergave en fchadeloosflelling van de kosten door dit neemen veroorzaakt (*). In  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 341 In de Middelandfche Zee werd de Scheepvaard door de Engelfchen, op de verregaandfte wyze, geilremd. Eenige Schippers te Port Mahon opgebragt, ichreeven over hun lot aan de Kooplieden te Amfterdam. Menging, zonder eenig behoorlyk onderzoek der zaaken, onder de beuzelagtigllevoorwendzelen,tOLprysverldaaringover , „ zo 'er geen verandering komt," fchryven zy in hun Schippers ftyl, welks eenvoudigheid eene waarborge der waarheid is , „ dan is de Middelandfche Zee voor Neutraale Schepen niette bevaa„ ren : want men doet hier op Zee zo wel „ als te Land al wat men wil: want voor „ ons, of Neutraale Schepen of Laadingen , is geen hulp: want bier is niemand, ;,"die voor ons opkomt, om reden dat zy „ bang zyn, dat hun het Land verhoeden „ wordt. Hier is ook geen, die de Hol„ landfche fpraak magtig is, zo dat wy ons „ behelpen moeten met een Soldaat als Tolk, dat zeer gebreklyk is, want ons \\ niet ter deeg verdaan kan, en ook niel „ ter deeg Engelsch fpreeken, zó dat hei „ zeer noodig zou zyn, om meerder fcha„ den en kosten voor re komen, dat hiei „ iemand gefteld mogt worden, die voo: „ de Hollandfche Vlag opkwam: want 0: „ de Capiteins, Stuurlieden, of hetVoll „ zweeren of niet, het is al evenwel, he „ is alles Prys. De voorgaande Regter ,, dien men hier gehad heeft, was van dei 3, Koning van Engeland gefteld, en heef „ hier nog geen één Hollandsch Schip 0 Y 3 Las IV. BOEK. 1780. Prysverklaringen der Scbepe» in de MiddellandfcheZcc. > l t' f  34i DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I7.80. Der Ek- gAfc'ien Gedrag in de Por tugcefcht Havens, én handelingendaar over (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 761, „ Laading prys verklaard; doch hy is ,in „ 't begin van Augustus, door den Ge„ neraal van het Land afgezet; en reeds „ na Londen vertrokken, om zyne verant„ woording te doen, daar en tegen deeze „ Regter van den Generaal aangefteld „ zynde, heeft nog geen één Schip vry gegeeven, by deezen is alles Prys: want ,, zommige van de Regters, en meest al„ le Advocaaten en Procureurs zyn In„ tresfanten van de Kaapers (*)." Welk eene verregaande trek van boosheid, dat een Regter om zyne billykheid afgezet, en een ander in diens plaats gefteld wordt, die geene zwaarigheid maakt om de Rooveryen zyner Landsheeren, met Regterlyke goedkeuring, te beftempelen! Een geruimen tyd hadden de Engelfchen, in de Haven van Lisfabon, eene wykplaats gevonden om de in Zee weg geroofde Schepen,op te brengen,en te verkoopen. Aan dit misbruik eenervrye Haven,fcheen de Koningin van Portugal, paal en perk te ftellen , door een Bevel te laaten afgaan , „ dat voorts geene Kaapers van „ eenige Mogenheden, hoe genaamd , „ noch derzelver Oorlogfchepen of Fre„ gatten, met reeds gemaakte of nog te maakene Pryzen ,. in de Havens van „ haare Staaten zouden toegelaaten wor„ den, dan in zodanige gevallen , wan„ neer de Gastvryheid, en het Regt der „ Vol-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 343 ,1 Volken onvermydelyk is, egter onder ., voorwaarde, dat zy de gemaakte Pryzen, Portugeefch Havens m zulke om' Handigheden ingebragt, daar niet mog„ ten vèrkoopen, losten, noch zich daar langer ophouden, dan de noodzaaklyk'\ heid zulks vorderde. De Kaapers zich 'I thans in haare Havens bevindende , „ zouden, binnen den bepaalden tyd van , twintig dagen, van den dag der Waar' fchuwinge af, daar uit moeten vertrek" ken » .. .,. Dit Bevel den dertigften Van Oogstmaand afgekondigd , gaf den Heer smissaert, in Herfstmaand als Afo-ezant van den Staat aan het Hot van Portugal gekomen, grond om, met hoop* van eenen gelukkigen uitflag, zich by dei Porwgeefchen Staatsfecretaris ayres di s a-e-m e l l 0 te vervoegen, en de ernttig fte poogingen aan te wenden, ten voor deele der Hollandfche Scheepvaard. In eei fehriftelyk overgeleverd Vertoog, het hy onder andere, zich in deezer voege hoo ren, „dat hy, op uitdruklyk bevel zy ner Heeren en Meefleren, Zyne Exce] !! lentie verzogt, haare Getrouwe Maje fteit het ongelukkig lot vaft veele Ho, '1 landfche Koopvaardyfchepen , onder Z oog te brengen, die met geweld, ot , der Hollandfche Vlag,door de Engelfc, 1 Oorlogfchepen en Kaapers opgebragt,ei fchoon gelaaden met geoorloofde Wa !! ren, als Olie, Koorn, Zeep enz., zo !, der het minde Regt, entegen deRegt. ! der Volken,de droevige roof gewordi ?' y 4 » w IV. joeï, I780. i » 't l- 'ie »> 1n- :n ;n a-  IV. BOEK 1780, 344 DE REPUBLIEK DER „ waren van zommige Perfoonen, die op „ 't allervuilst gewin vlammende, al wat „ Billykheid of Regtvaardigheid heet, „ fcheenen te veragten, om aan hunne „ onwettige begeertens te voidoen. Daar deeze Schepen zich van alle hulp be„ roofd en overgelaaten, zagen aan de „ willekeurige handelwyze hunner Op„ brengeren, durfde hy, vertrouwende ,, op de Vriendfchap en goede verftand„ houding tusfehen het Hof van Portugal en den Staat", en wel byzonder zichver„ laatende op het laatst gegeeven Bevel, de „ Oorlogfchepen en Kaapers der thans in „ Oorlog zynde Mogenheden betreffen". „ de, gelooven, dat Plaare Majefteit wel „ goed zou vinden aan de Bevelhebberen der Engelfche Oorlogfchepen en Kaa„ pers, op haar grondgebied woonende, te doen bevelen, om alle noodzaaklyke „ en vereischte zekerheid te ftellen voor „ de Laadingen , kosten , fchadens en verlies van de Hollandfche Schepen hier „ opgebragt, zo vóór als na de Afkondi., ging van gedagte Bevel. Van welke t, Schepen veele met geweld ontlaaden waren, en de Laadingen verkogt zon„ der vonnis of wyzinge van de Engelfche „ Admiraliteit, of eenig ander Regt, dan „ dat van den fterkften." Dit Vertoog desGezants fcheen onmiddelyk eene allergunftigfte uitwerking te zullen baaren; althans de reeds verkogte Laading van zeker Hollandsch Schip, werd in verzekering genomen, en de aangeflaa- gene  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 345 gene openbaare verkooping der Laading van een ander verboden. Ook kreegen drie Engelfche Kaapers, neemers van Hollandfche Schepen, bevel om binnen vieren- twintig uuren te vertrekken. Hier by kwam, tot meerdere moedgeeving, dat de Portugeefche Gezant by 't Hof te Londen, over de willekeurige handelwyze der Engelfche Schepen tegen die vanOnzydige Mo°genheden, de ernftigfte klagten hadt ingebragt. Doch de Engelfchen wisten raad om den wind des Portugeefchen Hofs, die hun tegen fcheen te waayen, te veranderen, en uit een anderen hoek, hun gunftig, te doen opblaazen. De heilfpellende tekens, die den Heere smissaert, eene blyde boodfchap aan zyne Heeren en Meefters in de penne gaven, verdweenen eensklaps, het in bellag neemen der Verkogte Hollandfche Laadingen, als mede hel verbod om de andere teverkoopen,werd, van wegen het Portugeefche Hof, opgeheeven. ï)e klagten des Gezants hier ovei geftort, mogten even min baaten als zyr beroepen op het uitftaande Verbond, et het Hofbeüuit, in Oogstmaand deeze: jaars gegeeven. Dit laatfte hadt men gelyk hy den Staaten berigtte, ten voor deèle en tot genoegen der Engelfchen uit gelegd: zo dat alle de poogingen en ver toogen, welke hy verders zou kunne: doen,[omtrent het voorledene, verloore en zonder uitwerking zouden zyn (f)- Nie <*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 347« 85§. Y 5 IV. boekJ 1780. V \ V t  346 DE REPUBLIEK DER av. SOEK Mishan delingen door de Engelfchen or ze Zeeliedenaangedaan. Niet alleen hielden de Zeerooveryen der Engelfchen, met vermeerderde ftoutheid, aan; doch de mishandelingen der Scheeplieden gingen bykans allen geloof te bo• ven. Een Hollandsch Schip, op de hoogte van Bourdeaux, werd door een Kaaper onderzogt, geen goederen vindende op wel.ke hy aanfpraak kon maaken, vervoerde fpyt den Roover om den Schipper en het Volk, op eene vreemde en allerfchandelykfte wyze te behandelen: hy deedt ze aan zyn Boord komen, uitkleeden, over zyn kanon leggen, daar op, met de rug om hoog vast binden, en op hun agterfte met touwen geesfelen,naa welk fnood bedryf, en andere tekenen van veragting, hy hun weg zondt. . Een ander, na.St. Euflatius zeilende, werd, op de hoogte van Kaap Fini/lerre, door een Engelsch Oorlogfchip aangehouden, en men wilde den Capitein dwingen te bekennen , dat hy na Spanje of Noord-America bellemd was , hem dreigende met de boeyen, in gevalle hy zulk eene bekentenis weigerde: hier mede hieldt men hem drie uuren vergeefsch op, liet de Compasfen van boord haaien, en hem, naa hem alvoorens deerlyk geflaagen te hebben, heen gaan. Wanneer hy, van de Compasfen ontzet, St. Euflatius omtrent bereikt hadt, randde hem een Kaaper aan, die hem niet flegts van veel leeftochts, maar van al zyn nieuw touw en blokwerk beroofde, zo dat zich naauwlyks hadt kunnen redden, en op de plaats  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 347 zyner beftemminge komen (*). Wy melden dit flegts ais ftaakjes uit veelvuldige van gelyken aart, die de Dagpieren vervulden. Het bleef niet by dit fchenden van der Staaten Grondgebied in een ander Werelddeel , by bet verkorten van hun wettig Reo-t ten vreemden Hove, by de geweldenaaryen in open Zee, zy moeften zien, dat, bykans onder hun oog, aan deeze Kust, de Engelfche ftoutheid den meefter fpeelde. Een Franfche Kaaper , van de Reede van Hellevoet'fluts in Zee geftooken, werd naagezeild door drie EngelfcheKooh fchepen; hy tragtte te- Goerce binnen te komen, naderde het ftrand,zeilde tot onder Goeree,geen enkel fchot doende, terwyl de Koolfchepen op hem vuurden er vervolgden tot aan de Vuurbaak der ge^ meldeHaven,tot op een afftand van zes roeden van die plaats, waar zy het Kaaper fcheepje noodzaakten het op ftrand te zet ten: en het Volk de vlugt te neemen. In tusfehen lieten de Koolfchepen niet af geftadig op dit kleine Kaperfchip te vuu ren, zonder zelfs een groot getal Werk lieden,aan ftrand arbeidende,te ontzien zodanig dat de Kogels door deeze hoo; Menfchen over hunne hoofden hee gingen, zonder egter iemand te befchad gen, dewyl zy het gevaar in de Goereefc) duinen ontweeken. De drie Koolfchepe hu £*) Nieuwe Nederl. Jaarb. J7?o. bl. 578. 763. IV. BOEK. 1780. Schennis aan onze Kust. » 5 a '.enx  348 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. if8o. Klagten daar over ten EnpelfchenMove» hier mede nog niet voldaan, voeren voort met het Kaaperfchip, dat zonder Volk vast in 't zand lag,te befchieten, en kwamen op omtrent veertig roeden afftands van dat Schip ten anker: terwyl twee kleindere Koolfchepen, te gelyk met de andere van Hellevoet/luis uitgeloopen, omltreeks 't zelve zeilden, geitadig 'er op vuurden, daar mede aanhoudende tot dat de Vloed het Kaaperfchip vlot deedt worden: wanneer de Engelfchen, met hunne Sloepen aan boord van 't zelve gekomen, 'er dtFranfche Vlag afhaalden, het van den oever fleepten aan 't grootfte Koolfchip vast maakten, en, onder 't oog van den Hollandfchen Kustbewaarder, van verfcheide Goederen beroofden. Deeze den Engelfchen gevraagd hebbende, watzy met dit Kaaperfchip voor hadden, en vermaand omzigtig te weezen in 't geen zy decden , kreeg van den Capitein die het grootfte voerde, tenantwoord." Wy zullen het mede neemen; wy zyn ook Kaapers!" De Afgevaardigden van Holland dit fchreeuwend voorval,terAlgemeene Staatsvergadering , vermeld hebbende, voegden 'er, met billyke verontwaardiging, by , „ dat zy deeze verregaande ftoutheid der „ Engelfche of Schotfche Koolfchepen aan- merkten, als eene openbaare en moed„ willige fchending van het Grondgebied „ der Republiek, vergezeld van verfchei„ de bezwaarende omftandigheden, als „ bedreeven by het uitloopen eener Haven van 4it Land, en aan een Oord, waar  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 349 „ Zy niet konden twyfelen of zy waren onder het Kanon van het Strand, de* Wyl hunne kogels over 't Land vloo" o-en, en zonder door den FranfcheK^" per aangedaan te weezen, die zelfs op " hun geen enkel fchot gedaan hadt:wes' nalven dit bedryf der Engelfhhe Koolfchepen, geene andere aanleiding hadt " dan eene voorbedagte geweidenaary ; naardien 'er geen de minde reden van " vrees was, d^at de Kaaper naa in volle " Zee te zyn, een hunner zou genomer " hebben : dewyl de aanval door hut " zelfs begonnen was, op hetoogenbld " dat de Kaaper wendde, 'om uit Zee ti " JU te keeren, en de Haven in te loo " nen-boven en behalven dat zyhemno. " twee uuren befchooten hadden, naa da 'r hy onwederfpreekelyk geftrand was ,e *! dat geheeïe bedryf geëindigd was doe het wegvoeren van het Franfche Schi " van het Hollandfche Strand, in weerw " van de vermaaning en waarlcnuwir " Van den Kustbewaarder. Huns 00 " deels hadden de Algemeene Staater " niet alleen regt om zich te beklaagei " over de verregaande geweldenaary " en buitenfpoorigheden der Engelfche •" Schotfche Capiteinen;maar dat zy zul " ook o-eenzms konden dulden, zonc kwetzing van de Onzydigheid, wel , zy,in de tegenwoordige Onlusten, hi ' den aangenomen, en zonder benaad ' ling van de Waardigheid, de Souvei uiteit en Onafhangelykheid van c IV. BOEK. I780. r 3 t a r P il g r- » ;n tn ks er ke td;eaien  35ó DE REPUBLIEK DER IV. boek. i/8o. „ Staat, zo dat zy zelfs verpligt zouden „ geweest zyn, om zich met geweld daar ,, tegen aan te kanten, en het te belet„ ten, indien zy anders tyds genoeg van „ deeze geweldenaaryen waren onderrigt „ geweest: waarom zy zich ook niet kon„ den ontdaan van, op de ernftigfte wy,, ze, het genomen Schip te rug te vorde„ ren , en van zyne Groot - Brittannifche „ Majefteit eene behoorelyke voldoening „ te eifchen over dit gedrag zyner On„ derdaanen." Het Befluit der Algemeene .Staaten was overeenkomftig mee deezen voorflag, en den Graave van welderen werd des de noodige last gegeeven (*). . 't Pleeft niet ontbrooken aan Lieden , die deSchenddaaden van Kaapers enRoovers, die onder Engelfche Vlag, of met Engelfche Zeebrieven, voeren, niet op rekening van Engeland wilden gefield; maar aangemerkt hebben als bedryven van byzondere Perfoonen ; doch, behalven de veelvuldige fchenrtisfeh gepleegd door de zodanigen, die zich op last des Engelfchen Hofs beriepen, en dien vertoonden, zag men geen voorbeeld van eenige ftrafoefetiing den geweldenaaren aangedaan; of dat de Engelfchen zich eenigzins aan de klag:en deswegen bekreunden; waar uit men veilig mogt befluiten , dat zulk een gedrag , zo niet in alle gevallen opgenlyk ge- (*) Nïcwe Nederl. Jaarh. 1780. bl. 514. 518.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 351 gewettigd, althans met goedkeuring geduld werd. Hoe zeer het Engelands toomlooze Heerschzugt en openbaare Geweldenaary ter Zee in een nog fterker dag zette, mogt het een geluk voor deezen Staat gerekend worden, dat dezelve, fchoon min fterk, egter, andere Onzvdige Mogenheden niet cngemoeid liet. Zweedfche, D een fche tn V ruif fche Schepen, zo in Engeland als te Port-Mahon, opgebragt, zagen, fchoon vry eegeeven, en wel zagter behandeld, nogthans een gedeelte der Laadingen, of dezelve geheel verbeurd verklaaren, en gevoelden die Kroonen des een regtmaatnj misnoegen. — De Ottomannifche Porte lieden Afgezanten van Frankryk en Gros: Brittanje, een omftandig berigt geeven wegens het kwellend gedrag der vreemdf Kaapers, welke de Havens bezetten, d< in- en uitgaande Schepen gewelddaadigbe handelden, zonder zelfs de TurkfcheSche pen uit te zonderen, ftrydig met de ee van dat Ryk, weshalven de Porte moes befluiten, om, hoe eer hoe liever, aan d Oorlogende Mogenheden, het houden va: goede Orde voor te daan, gelyk dezelv deedt, den Groot Admiraal en anderen wien zulks betrof, belastende, zich in : vriendelyke te verzetten tegen de gee nen, die in hunne onbehoorelyke hande wyze voortgingen , befcherming te vei leenen aan de Kooplieden en Vaartuige: van alle Volken, welke in het Turkfci Ryk handel dreeven, en welker Hoven i Vrieni IV. BOEÏta! 1780. Algemeenheidder Zeerooveryen. D» Porte verzet 'er zicb tegen. c t 1 ? t ff? n L-.  352 DE REPUBLIEK DER IV. boek. 1780. Verflag van de GewapendeOn.zydigheid. Zeemag der Kei Zeri.ine van kas tand. Vriendfchap ftonden met de Verhevene Porte, tegen de Kooplieden en Schepen der twee Oorlogende Mogenheden, die de Reglementen zouden overtreeden; tegen de zulken naamlyk , die onder 't bereik van 't Gefchut, eenige mylen binnen de Grenzen, het Regt der Mogenheden en der Volken ichendende, en weigerende hun gedrag volgens de beste grondregelen te lchikken, de eer en waardigheid van het Turkfche Ryk zouden ter zyde Hellen, en daar door dat Ryk benadeelen. Ingevolge van deeze Maatregelen mogt de Nederlandfche Scheepvaard in de Levant, van hier onbefchermd gelaaten, op eene meerdere veiligheid hoopen. Doch deeze hoop, voor een zo bepaald gedeelte des Zeehandels, was gering in vergelyking van de hoop, die zich dit Jaar, op eene algemeene befcherming van de Vrye Vaard der Onzydige Mogenheden op deedt: deeze, fchoon, ten onzen opzigte, in ydelen rook verdweenen, verdient in haare opdaaging , verderen voortgang, en eindelyke te niet loopig, eenigzins breedfpraakig vermeld te worden, als eene Gebeurtenis, zeldzaam in haaren aart, en ons de gefteldheid der vreemde Hoven, in dit tydsgewrichte , als mede die van onzen geflingerden Staat, op eene allertreffendde wyze, fchetzende. . Was het Zee weezen in Rusland, door czaar peter den i., met den aanvang dezer Eeuwe, van niets beduidend, ' ontzaglyk geworden, toen de tegenwoordig  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 363 dige Alleenheerschresfe alles Rusfen den Throon beklom, in zulk een verval geraakt , dat zy gezegd mag worden baaren grooten Voorganger geëvenaard te hebben , in het uitrusten van eene nieuwe Vloot; zag, onder haare Regeering, Europa de RusfifcheVhg in den Archipel'waaijen, en een Turkfche Vloot by Tchesme, vernield door een Smaldeel uit het Noorden; caïharina de II. hieldt fteeds de hand aan 't Zeeweezen, en bediende zich van den ruimen voorraad in haar Ryk, tot Scheepsbouwftoffen en Toetakeling, in zulker voege, dat haar Vloot, in 't laats) van den Jaare mdcclxxviii., in de Havens der Baltifche Zee en te Archangel,ub acht- en dertig Schepen van Linie, vyf tien Fregatten, en honderd dertien klein der Schepen ten Oorlog toegerust, be ftondt, terwyl aan de Zwarte Zee, ver fcheide Oorlogfchepen en Fregatten ge bouwd werden (*). Hadt zy dus, onaan gezien verfcheide zamenloopende oorzaa ken, die den voortgang derRusfifche Zee magt vertraagen, en zommigen doen ftel len, dat die Mogenheid geene Zeemag zal verkrygen, ontzaglyk in 't oog der an dere Zeemogenheden (f), magts genoe, om haare Kusten te dekken, haare Koop vaardyfchepen te geleiden,zich gedugt t vei (») W. coxe Travels into Poland, Rus/ia Sweden and Denemark. Vol. I. pag. 527. Vc II. 226. (f) W. coxe, als boven. Vel. II. aap. 231. II. Deel. Z IV. boek. I780. t 7 D e > l  354 DE REPUBLIEK D.ER IV. B O E K. Wenscb lykheid van een Plan de Onzydig Mogenheden , om de Zeegeweldenaaryentegen te gaan. vertoonen in de Baltifche Zee, en, in gevalle van een Turkfchen Oorlog, eene Vloot na den Archipel te zenden; die Vorftin betoonde, ten deezen tyde, zich de veiligheid der Zee aan te trekken, en haar vermogen te willen gebruiken, om der verdrukkingen en regtfchennisfen, paal te zetten. De Zeeroveryen en onbillyke Handelingen deiEngelfchen klonken de wyde Wereld . door; elke Mogenheid, die'er eenigzinsde 3 drukkende zwaarte van voorzag ofgevoel' de, en 't heil haars Volks met den bloei des Lands ter harte ging, moest 'er daadlyk op bedagt weezen, om zich in zulk een ftaat van zelfverdeediging en tegenweer te ftellen, als kon ftrekken om de Regten der' Onzydigheid te doen eerbiedigen en te handhaaven. Te zeer was de Groot-Bnttannifche Zeemagt toegenomen , te fterk het aantal Rooffchepen diens Volks, welke de Zee als bedekten, dan dat ieder Onzydige Mogenheid in Europa voor zich zeiven in ftaat was overal genoegzaamen wederftand te bieden aan dien geesfel der wateren. Niets beters of kragtdaadigers kon 'er bedagt en te werk gefteldworden, daar elk op zich zeiven te zwak was, dan een Plan om alle Zeemogenheden , niet in den Oorlog betrokken, te veréénigen, en met zamenverbondene laagten den vryen Handel en Scheepvaard te befchermen(*)- Een (*) Zodanig een Plan was reeds aangeduid , door onzen Staatkundigen Gefchiedfcbryver wagc.naar > zie    VEREENIGDE NEDERLANDEN. 355 'Een plan, hoe fchoon, egter met veele zwaarigheden omzet, en moeilyk in te voeren, aangemerkt de onderfcheide belangen,van deeze en geene Mogenheden aan den een of ander der Oorlogvoerende Vorften verbonden, wier gunst zy zogten, of , wier haat zy vreesden : hoewel zy allen een gelyk belang hadden om voor de vryheid, veiligheid, en 't ongeftoord gebruik der openbaare Zee, te zorgen. — Catharin a de II. Alleenheerschresfe der Rusfin , en haar toenmaalige Staatsdienaar den Graaf nikiïa van panin, hadden de eer om zulk een Plan, of zelfs uit te vinden, of, op 't ingeeven van eene andere Mogenheid,daar in grootlyks belanghebbende, eerst aan den dag te brengen. De zie zyne Hitt. en Pol. Tratïaaten , I. Deel. bl. 243. Tot opheldering van het boven gemelde kan dienen de opgave van de gelleltenisfe der Zeemagt, in Zweeden en 'Denemarken , ten tyde dat dit Verbond der Gewapende Onzydigheid in bevverkinge was. Schoon de Lyst der Zweedfehe Oorlogfchepen, 30 Schepen van Linie bedroeg, die van 40 Stukken daar onde.- gerekend, en 1,5 Fregatten ; behalven de mindere Gewapende Vaartuigen, mogt men . dewyl veele' zeer oud waren tot den Zeedienst niet bekwaam konden gemaakt worden, het getal daar toe in ftaat, niet hooger ftellen, dan 20 Schepen van Linie en 10 Fregatten. De Deen/che Zeemagt leverde eene Lyst op van 38 Schepen van Linie, onder deezen telde men 9 Schepen van 50 en één van 44 Stukken, en so Fregatten ; doch wanneer men de afgekeurde of die alleen tot parade gefchikt waren daar van aftrok , bleeven 'er ilegts 25 Schepen van Linie en 15 Fregatten over bekwaam om dienst te doen. Coxe Traveh. Vol. II. pag.- 508'. 551. Z 2 IV. boek. I780.  356 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. s ] 1780. : Verklaa- j ring van GAT HA RINA DE II. aan de : Oorlog\roerendeMogen- • keden. De Hoven van Londen , Verfailles &j Madrid ontvingen, met het afloopen van ^entemaand, deeze Verklaaring van haare luskeizerlyke Majefteit. „ De Keizerin „ van Rusland heeft de gevoelens van „ Regtvaardigheid,Billykheid enGemaa„ tigdheid,zo zeer aan den dag gelegd , ;, en, geduurende den loop des Oorlogs, , dien zy tegen de Ottomannifche Porte te „ voeren hadt,. zulke doorilaande bewy„ zen gegeeven van de agting, welke zy „ voor de Regten der Onzydigheld, en voor „ de Vryheid van den Koophandel over 't (, algemeen heeft, dat zy zich deswe„ gen op 't getuigenis van geheel Europa „ kan beroepen. Dit gedrag, zo wel als „ de Grondbeginzels van ünzydigheid, welke zy, ftaande den tegenwoordigen „ Oorlog heeft doen blyken , hebben haar „ het regtmaatig vertrouwen moeten in„ boezemen, dat haare Onderdaanen, de „ vrugten hunner Naarftigheid, en de „ voordeden, aan alle Onzydige Volken „ toekomende , vreedzaam genieten zou- den. De Ondervinding, nogthans, heeft „ het tegendeel beweezen. Noch de gemel- de overweegingen, noch de agting welke „ men aan 't voorfehrift van 't algemeene „ Regt der Volken verfchuldigd is, heb„ ben kunnen beletten, dat de Onderdaa„ nen van Haare Majefteit de Keizerin , „ niet dikmaals in hunne Scheepvaard ont- rust, en in hunne handelingen door die der Oorlogende Magten gedreind zyn." „ Deeze hinderpaalen aan de Vryheid  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 357 „ van den Koophandel in 't algemeen, en „ aan dien van Rusland in 't byzonder in „ den weg gelegd, zyn van zulk een aart, „ dat zy de oplettenheid der Souverainen „ en van Onzydige Volken moeten gaan„ de maaken. De Keizerin bemerkt haare „ verpligting, om zich, door alle midde„ len, beftaanbaar met haare Waardigheid „ en het Welzyn haarer Onderdaanen , „ daar van te bevryden. Maar zy heeft, 5, eer zulks te werk te dellen, en met een „ opregt oogmerk om nieuwe inbreuken „ voor te komen, geoordeeld, dat haare „ Regtvaardigheid vereischte voor de 00„ gen van Europa bloot te leggen, de „ grondbeginzels, welke zy volgen zal, „ en die gefchikt zyn, om allen misverftand , en 't geen aanleiding daar toe „ zou kunnen geeven, weg te neemen. Zy „ doet het met des te meer vertrouwen, „ om dat zy deeze Beginzels in het oor„ fpronglyk Regt der Volken, op 't welk „ ieder Volk zich mag beroepen, gegrond „ vindt; en de Oorlogende Mogenheden „ dezelve niet kunnen ontzenuwen, zon„ der de Wetten der Onzydigheid te fchen„ den, en de grondftellingen, welke zy „ in verfcheide Verbintenisfen, uitdruk„ lyk aangenomen hebben, af te keuren. }, Zy komen op de volgende punten uit." I. „Dat de Onzydige Schepen vryelyk, „ van de eene Haven na de andere, en op „ de Kusten der Volken, die in Oorlog „ zyn, mogen vaaren." II. „Dat de Goederen, aan de Onder- Z 3 „ daa- rv. 30EK. [780.  358 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. „ daan en der gemelde Oorlogende Mo-, genheden toebehoorende, aan boord „ van Onzydige Schepen vry zyn, uitge„ zonderd de Contrabande Waaren." III, M Dat de Keizerin, ten aanziene „ dier Waaren zich houdt aan het geen in „ 't XI. en XII. Artykel van haar HandelVerdrag bepaald is, breidende zy dc „ Verbintenisfen derzelven uit, tot alle ,, Oorlogvoerende Mogenheden (*)." JV. (*) De hier bedoelde Artykelen van het Traftaat tusfehen Rusland en Groot - Brittanje, in den Jaare mdccxxxiv. den tweeden van Wintermaand geflooten, zyn van deezen inhoud : Art. XI. „ De Onderdaanen van elke Mogenheid, mogen vryelyk heen en weder trekken en ,, reizen in alle Landen, die nu in vyandfehap met een der gemelde Mogenheden zyn , of naamnals zich zullen bevinden , geblokkeerde of belegerde ,, Plaatzen alleen uitgezonderd, mits zy geen Krygsvoorraad of Ammunitie den vyand aanbrengen ; maar ,, alle andere Goederen betreffende , zullen hunne Schepen, Reizigers, en Goederen vry en onge„ ftoord zyn." Art. XII. „ Kanon, Mortieren, Musketten, ,, Piftoolen, Bomben, Granaaten, Kanon- en Snap,, haan Kogels, Snaphaans, Vuurfteenen, Lont, Buskruid, Salpeter, Zwavel, Karasfen, Zwaarden, Bandeliers , Knapzakken , Patroontasfen, Zadels „ en Toornen, in eenige hoeveelheid,boven 't geen , tot Scheepsvoorraad noodig is, en aan ieder Man „ van het Scheepsvolk eigenlyk toebehooren , of ,, voor hem noodig mag geoordeeld worden , zal ,, voor Krygs - Ammunitie worden gehouden, en by „ aldien 'er iets zodanigs gevonden wordt, mag ,» men 't zelve wettig wegneemen en verbeurd Vers „ kiaaren; maar om die reden zullen noch de Sche„ pen . noch de Reizigers , noch het overige der Goederen aangehouden, of verhinderd worden om 8, hunne reize voort te zetten." -  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 359 IV. „ Dat, om te bepaalen wat eigenlyk een geblokkeerde Haven is, men : 11 deeze benaaming alleen toe ftaat aan* ' zodanig eene, daar men niet dan met J blykbaar gevaar kan inloopen, wegens de fchikking der Mogenheid, die ze met Schepen, welke hunnen ftand bly,, ven houden, en in genoegzaame naby„ heid zyn, aantast." _ V. „ Dat deeze grondbeginzels, m de „ Regtsgedingen en de Vonnisfen, over „ de wettigheid der Pryzen, tot een Re„ gel moeten dienen." ,, Haare Majefteit, de Keizerin, deeze „ beo-inzelsvoordraagende,fchroomt met te^verklaaren, dat zy, om dezelve te „ handhaaven, en de eer van haar Vlag, de zekerheid van den Koophandel, en „ Scheepvaard haarer Onderdaanen, te' gen wien het ook zyn mag, te befcher,i men, een aa.nmerkelyk gedeelte van haa. re Zeemagt doet uitrusten. Ondertus\\ fchen zullen deeze maatregels op gee„ nerleiwvze invloed hebben,op de ftip *, te en ftrenge Onzydigheid, welke zj heilig in agt genomen heeft, en zo lan£ 11 zy tuét getergd en genoodzaakt zal wor den, om de paaien van Gemaatigdheic en volkomene Onzydigheid te verlaaten „ in agt neemen zal. 't Is niet, dan 11 „ dit uiterfte, dat haare Vloot bevel za , ontvangen, om zich derwaards te be geeven, waar de eer, het belang, ei ., de nood haar zullen roepen." ' „ Haare Majefteit, met die rondboi Z 4 » ftll IV. 3 O EK. [780. • { y 1 l l  36o DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I/So. Aanmerkingenover deeze Verklaaring. „ ftigheid, welke aan haar Characfer eigen ,, is, deeze plegtige verzekering doende, ,, kan niet nalaaten zich te belooven, dat „ de Oorlogende Magten doordrongen „ van die gevoelens van Regtvaardigheid en Billykheid, waar mede zy bezield is, „ zullen medewerken, tot de vervulling „ van hare heilzaame oogmerken, die zo oogfchynlyk ten nutte van alle Vol- ken, en zelfs ten voordeele van die in „ Oorlog zyn,verftrekken,dat zy, inge„ volgevan dien, hunne Admiraliteiten en ,, bevelvoerende Officieren, zullen voor,, zien van Lastbrieven, overeenkomende ,, en beantwoordende aan de hier boven- gemelde grondbeginzelen, die uit het „ oorfpronglyk Wetboek der Volken ge-, „ trokken, en in hunne Verbintenisfen, „ zo dikwyls aangenomen zyn (*)." Niet alleen draaien, in deeze Verklaaring , de onlochenbaarfte trekken door, van den yver der Alleenheerschresfe aller Rus/en, om haare eigene Onderdaanen te. befchermen; maar ook om het Regt der. Volken in 't algemeen, te handhaaven. De bekwaamheid, het beleid, en 't doorzigt van den Staatsdienaar , die dit Plan beftuurde, werd van elk bewonderd; en de Verklaaring aangezien voor een meefterfluk van eenvoudigheid en klaarheid, waar in deRegten der Volken in den Vryen Handel en Zeevaard, vooral van Onzydige Mogenheden, met betrekking tot de (*) Nieuwe Nederl, Jaarb. 1780. bl. 543. enz.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 361 de.Oorlogende, zo nauwkeurig en met zo weinig omflags, bepaald worden, dat 1 'er geen uitvlugt voor gedrongene en ge- ■ wrongene uitleggingen over bleef. De re- 1 jrel Vry Schip Vry Goed diende ten grondwet; alle willekeurige bepaaling van Contrabande Waaren verdween ; en of eene Haven geblokkeerd was clan niet, maakte zy met één penne trek uit. . Geen der Oorlogvoerende Mogenheden heeft 'er ook iets tegen durven inbrengen; fchoon dit Plan op verre na door allen niet met het zelfde oog werd aangezien: boven al daar het vergezeld ging van eene Uitnoodiging. aan de Hoven van Koppenhagen ,Stokholm, Lisfabon en de Veréènigde Nederlanden, om in deeze Gewapende Onzydigheid deel te neemen. . Groot-Brittanje, gewoon 111 alle Oorlogen , zich als Gezagvoerder der Zee te vertoonen, en andere Volken, naa goedvinden , wetten voor te fchryven £ en thans ten top van gewelddaadige uitvoering dier willekeurige regelen opgeklommen, zag dien trots gefnuikt,en zich verrast door de Verklaaring van eene Vorftinne, die dezelve zou doen gelden,zonder eenig ontzag voor Engeland, waar tegen dit Plan, fchoon de andere Oorlogende Mogenheden mede betreffende, voornaamlyk gerigt was. Wanneer in 't Parlement, vervolgens over dit ftuk gehandeld werd, beklaagde zich de Graaf van shelburne, „dat het flegt beftuur „ der Staatsdienaaren, den eenigenBond Z 5 » Se IV. o ek. 780. Hoe de*, ze Verklaaringin Engeland werd op. genomen.  IV. B o E Ft. 362 DE REPUBLIEK DER „ genoot van Groot-Brittanje, de Keize„ rin van Ruskind, tot een Bondgenoot „ van Frankryk gemaakt hadt, door het uitgeeven eener Verklaaringe, in welke zy andere Mogenheden verzogt deel te „ neemen ,'t geen Engeland van de midde„ len om den Oorlog te voeren zou ont„ zetten. Hy hieldt de Verklaaring der Kei,, zerinne , voor het invoeren van een Nieuw Wetboek der Zee, fchen dende de „ vastgeftelde Wetten der Volken; eene „ daad waar over Engeland zich gevoelig ,, moest betoonen, als eene volflaagene ?, verbreeking der Onzydigheid."— Lord stormont verhief de Keizerin van Ruslandtot de wolken, vergeleek haar by Koningin elizabeth, noemde haar eene Heldere Noor dft ar; en beweerde , ,, dat r„ het haar Belang was een Bondgenoot van Engeland te blyven , dat hy niet «, twyfelde aan haare vriendlyke oogmer\, ken; doch niet Heiligs wegens de be„ doelingen van het Rusftjche Hof wilde zeggen." —— Waar' op de Graaf van skelburne hem te houden gaf, „ dat „j de Engelfche Staatsdienaars,omtrent de ,, inzigten van het Rusfifche Hof, dezelfde onkunde betoonden als zy gedaan had,, den,wegens die van Frankryk enSpan- y.',en dezelfde taal van bedrieglyke ge„ rustheid fpraaken, als zy gevoerd had„ den, eer deeze Mogenheden tot het „ beftaan van openlyke vyandlykheden kwamen." —* „ Lord camden bert weerde, dat de Staatsdienaars, door hun „ on-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 363 « onftaatkundig gedrag, den grondflag „ gelegd hadden , tot eene Verbintenis tusfehen de Noordfche Mogenheden te', gen Europa, dat Holland, Rusland, f Deenemarken en Zmeden , Groot-Brit„ tante zouden noodzaaken om zich aan een Nieuw Wetboek der Zee te onderl, werpen, of met alle^deeze Mogenhe„ den te Oorlogen (*)." Het antwoord des Londenjchen Hots, op de Verkla'aring der Keizerinne was kort, in zeer afgemeete uitdrukkingen begreepen, en duidde genoegzaam aan, een itilzwygeud misnoegen over den breidel,hel Zeegeweld in den mond gewrongen, het was eene geveinsde onderwerping dei Heerschzugt. De Koning beriep zich ot zyn gehouden gedrag, omtrent de Onzy dige Mogenheden, en die met hem in Ver bintenisfe Honden, geduurende deezet Oorlog; fprak van de gevoelens van Regt vaardigheid, Billykheid en Gemaatigdheid die alle zyne handelingen beftuurden, e ten aanziene van Rusland in >t byzonder ,, dat hy door de banden van onderling „ Vriendfchap en gemeen belang aanhaï L re Majefteit verknogt , van het begi „ der Onlusten af, de ftipfte bevelen ge o-eevcn hadt om de Vlag der Keizent „ ne, en den Handel haarer Onderdaane „ te ontzien. volgens het Regt der Vo Z ken, en den inhoud der Verbinteni; „ fet Lenden Magaz. 1780. pag. ifil- IV. BOEK. 1780. > 1 > 5 El IJlt u h  364 DE REPUBLIEK DER IV. boek. 1/80. Hoe aar "t Franfche Hof f „ fen, welke hy in zyn Handel-Traclaat „ met haar gemaakthadt,enmetdeuiter„ fte nauwkeurigheid zou vervullen. De bevelen daar omtrent waren vernieuwd, en men zou op derzelver volvoering een „ waakend oog houden: en, zo 't mogt „ gebeuren, dat 'er de geringde fchennisfen „ der herhaalde bevelen plaats grepen , „ zouden de Vonnisfen der Admiraliteits„ Collegien, de beledigingen op eene zo „ billyke wyze verhelpen, dat Haare Kei„ zeriyke Majefteit, over die uitfpraaken gansch voldaan zou zyn , en daar in ,., dien zelfden geest van Regtvaardigheid , „ welke haar bezielde, erkennen (*)." Geheel verfchiliend was de uitwerking deezer Verklaaring, ten Hove van Verfailles. Zy ftrookte volmaakt met de inzigten van lodewyk dkn XVI., reeds aan den dag gelegd in zyn Reglement, aangaande de Scheepvaard der Onzydige Mogenheden (f), en opende hem den toegang tot het Noorden, door Groot-Brittanje dier Kroone .altoos betwist, om van daar de middelen te haaien, welke zy in een ZeeOorlog niet kan ontbeeren. Kenmerken agterhoudenheid en ftilzwygend misnoegen , het antwoord des Konings van Engeland, du des Konings van Frankryk draagt openhartigheid en gulle blyd- fchap op 't voorhoofd. Laaten wy hem (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 567. (f) Mercure de Franet 1778. N. VI. pag. 10$.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 365 hem hooren. „ De Oorlog, waar m de „ Koning zich ingewikkeld vindt, geen] ander oogmerk hebbende, dan de ver- ■ 11 knogtheid van zyne Majefteit aan de " grond Hellingen der Vryheid op Zee, zo , heeft hy niet dan met een weezenlyk " o-enoegen, de Keizerin van Rusland, die Z, zelfde Grondftelling zien aanneemen, 99 en zich gereed betoonen om dezelve " ftaande te houden. Het geen Haare Ma■ jefteit de Keizerin van de Oorlogende 99 Mogenheden eischt,is niets anders dan " die regels aan de Franfche Zeevaard " voorgelchreeven , welker uitvoering , wordt gehandhaaft, met eene nauwkeu" rilheid a?n geheel Europa bekend, en " van 't zelve goedgekeurd." „ De Vryheid der Onzydige Schepen. „ in weinige gevallen alleen bepaald, h Z een rechtftreeks gevolg van het Natuur Z lyk Regt, de beveiliging der Volken, er ' zelfs de veiiigting van die door den Oor logsgeesfel bezogt worden. Ook heef . de Koning begeerd, niet alleen aan d( Z Onderdaanen der Keizerinne van Rus L /ö«^,-maar ook aan die van alle Staaten welke de Onzydigheid hebben aangeno " men, de Vryheid der Zeevaard te bezoi aen , op dezelfde Voorwaarden , di uitgedrukt zyn in de Verklaaring, o „ welke Zyne Majefteit thans antwoordt. ' „ Hy dagt een grooten ftap tot het a „ gemeen welzyn gedaan, en een roen „ ryk tydperk voor zyne Regeering b< „ reikt te hebben, met, door zyn vooj „ beeld IV. JOEK* [78Q. 1 3 >> u l-  $66 DE.REPUBLIEK DER IV. u O li k. i t¥o7 „ beeld, de Regten te bepaalen, die elke „ Oorlogvoerende' Mogenheid kan en moet „ erkennen aan Onzydige Schepen toe te ,, komen. Zyne hoop is niet te leur ge„ fteld, naardien de Keizerin, door de „ allerftipfte Onzydigheid te bewaren , „ zich verklaart voor het Stelzel, 't welk „ de Koning voor den prys van het bloed „ zyner Volken ftaande houdt, en daar zy „ dezelfde Regten:vordert, die Zyne Ma„ jefteit tot den grondüag van het Wetboek van het Zeeweezen wilde maa„ ken." „Indien 'er nieuwe bevelen noodig wa„ ren, ten einde de Schepen van haare „ Majefteit de Keizerin, nergens te vrees, zen hadden, door 'sKonings Onderdaa„ nen,in hunne Zeevaard ontrust te worden, zou Zyne Majefteit ze fpoedig geeven; maar de Keizerin zal ongetwyfeld berusten in de Schikkingen van Zyne „ Majefteit,vervat in de bekend gemaak„ te Reglementen. Ze zyn niet naar dt „ Omftandighedeit gefchikt; maar op het „ Regt der Volken gegrond, en pasfen ee„ nen Vorst, die gelukkig genoeg is , om ,-, altoos,in het algemeen Welzyn,den maat5, regel van dat zyns Ryks te vinden. De Koning wenscht, dat Plaare Majefteit de i, Keizerin ,by de middelen, die zy neemt „ om de natuur der Goederen, welker Hanj, del in tyd van Oorlog voor Contrabande 5, gehouden wordt te bepaalen, juiste rer gelen voege, wegens de hoedanigheid  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 367 ,, der Zeepapieren, van welken de Rusfi„ fche Schepen voorzien zullen weezen." „ Met dit behoedmiddel is Zyne Maje„ fteit verzekerd, dat 'er geen toeval zal „ komen, 't welk berouw zou kunnen „ veroorzaaken van den toeftand der Rus„ fifche Zeevaarders , zo voordeelig ge„ maakt te hebben, als in Oorlogstyd mo„ gelyk is. Gelukkige omftandigheden, hebben bereids meer dan éénmaal de \, beide Hoven in ftaat gefteld om te on„ dervinden , hoe veel 'er aangelegen „ lag, dat zy zich rondborftig over dcr„ zeiver belangen verklaarden. ,, Zyne Majefteit wenscht zich zeiven geluk, met aan Haare Majefteit te ken„ nen te geeven,zyne wyze van denken, wegens een gewigtig ftuk voor Rusland, „ en voor de Koophandeldryvende Mo„ genheden van Europa. Hy roemt des „ te ongeveinsder de grondbeginzels en „ inzigten , die de Keizerin beftuuren , „ daar Zyne Majefteit deelgenoot is van het „ gevoelen, 't welk die Vorftin gebragl „ heeft tot maatregelen, waar uit gelyk„ lyk de voordeden haarer Onderdaanen, „ en die van alle andere Volken moeten „ gebooren worden (*)." Het groot belang,'t geen Frankryk hadt by de Schikkingen en de Verklaaringe van 't Rusfisch Hof, zo geene nadere betrekking tot het beraamen derzelven, verwydert allen denkbeeld, dat 'er eenige vlei- O Nieuwe Nederl. Jaatb. 1780. bl. £68. IV. BOEK.1 I78CV Hoe \ü Spanje.  g68 DE REPUBLIEK DER IV. »OEK. I78o. jery fchuile onder deeze zo volkomene goedkeuring. Het foortgelyk belang van iSjötf«/£,bragtook een foortgelyk antwoord te wege, onder andere laat die Vorst in 't zelve betuigen. „ De Koning be„ fchouwt, deeze kennisgeeving, wegens „ de denkwyze der Keizerinne van Rus„ land, ten aanziene der Oorlogende en „ Onzydige Mogenheden, als de uitwer„ king van het billyk vertrouwen , dat „ Zyne Majefteit vanHoogstdezelve heeft „ verdiend; zy is Zyne Majefteit des te aangenaamer om dat de grondregels , „ door die Oppervorftinne aangenomen , „ dezelfde zyn,welke den Koning altoos „ beftuurd hebben, en die Zyne Majefteit, „ door alle mogelyke middelen, fchoon „ vrugtloos, heeft getragt door Engeland „ te doen opvolgen, ten tyde dat Spanje ,, nog onzydig was." * Naa een beklag, van door het voorbeeld der Engelj'chen , omtrent de Onzydige Mogenheden , tot voorkoming van het onmaatig nadeel, 'twelk uit eene ongelykheid ten dien opzigte zouontftaan,totfcha-verhaaling gekomen te zyn, verklaarde de Koning , „ den roem te willen erlangen , „ om het eerst een voorbeeld te geeven, van het eerbiedigen der Onzydige Vlag ,, van alle Havens, die toegeitemd heb„ ben of toeftaan zuUen om dezelve te be- fchermen, tot Zyne Majefteit ontwaar worde, welke Party het Engelsch Zet„ weezen kiezen zal, en ondervinde of „ het zelve zich, als ook de Kaapers, 7> zal  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 369 „ zal bedwingen, dan niet. En, om al„ le Mogenheden te toonen , hoe zeer 1 „ Spanje bereid is in den Oorlog dezelfde ■ „ Wetten op te volgen, welke zy, On- J „ zydjg zynde, zou verlangen, ftemt zy,, ne Majefteit in de verdere Punten, in „ de Verklaaring van Rusland vervat. „ Welverftaande dat, ten aanziene der „ ingeflootene Vesting Gibraltar, het ge„ vaar, om daar in te komen blyft ftand „ houden, zo als by het IV. Art. der „ Verklaaringe is bepaald, door 't getal „ der Schepen, aldaar kruisfende, om de „ Inlluiting te vormen: een gevaar, nog„ thans dat de Onzydige Schepen zullen „ kunnen ontgaan , als zy zich houden „ aan de voorzorgen vastgefteld, in eene „ Verklaaring wegens de Onzydige Sche„ pen (*)." De Verklaaring des Rusfifchen Hofs, ] werd hier te Lande niet bekend, en door J alle Vaderlandsgezinden bewonderd, of1 zy kreegen, bykans ten zelfden tyde, ftoffe tot vreugde, die boven al het hart der Handeldryvenden doortindelde:zy meen-: den grond te vinden om vast te ftellen , dat alle zwarigheden,van den Handel niet te kunnen befchermen, waren weg genomen, dat nu de Zeeheerfchappy dei Britten gekortwiekt lag, en dat 's Lands Ingezetenen, zo lang geplaagd en beroofd, voox- (*) Nieuwe Nederl. Jaarh. 1780. bl. 570. De Verklaaring op welke hier gedoeld word , is Aid. bl. 523. te vinden. II. Deel. Aa IV. ? O E k. 780.. Velk een >ekoor- yk voor- ikzigtde \anbie- iing van lit Plan , lier te Lande i-erwek- e.  37o DE REPUBLIEK DER IV. boek. I7üO. (*) Zie hier boven bl. 35*. voortaan den Oorlog tusfehen hunnen »fgunftigen Nabuur, en de Bourbonfche Hoven zouden zien voeren, zonder onfchuldig in de rampen van denzelven te deelen. 't Was , naamlyk , op den derden van Grasmaand, dat de Prins gallitzin, Buitengewoon Gezant des Rusf'fchen Hofs, uit naam zyner Vorftinne, de Algemeene Staaten een Vertoog ter hand ftelde, met eenAffchrift der boven opgegeevene Verklaaring aan de Oorlogende Mogenheden (*). Welker mededeeling, gelyk in dit Vertoog gezegd wordt, „ Plunne „ Hoog Mog. mogten aanmerken, als een „ blyk van de oplettenheid der Keizerin„ ne voor de Republiek, die 't zelfde be„ lang had in de redenen, welke aanlei„ ding tot die Verklaaring gegeeven hadl, den." Deeze ontvouwd en de Onpartydigheid der Keizerin ne in dit ftuk beweezen hebbende, ging de Afgezant voort: Dat Zy, ingevolge daar van, geloofde „ te mogen verwagten , dat de andere '„ Plandeldryvende Mogendheden zich zouden benaarftigen, om zich met bel' trekking tot de Onzydigheid, by haare wyze van denken te voegen. — Met „ dit oogmerk hadt Haare Keizerlyke Majeftcit'hem gelast, Hunne Hoog Mog. „ te noodigen, eene gemeene zaak met „ haar te maaken, voor zo verre als deeze Vereeniging zou kunnen dienen , „ om  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 371 om den Koophandel en Scheepvaard te „ befchermen, mits,ten zelfden tyde,de allernauwkeurigfte Onzydigheid onder„ houdende; en teffens Huune Hoog Mog. „ kennis te geeven, van de maatregelen „ door haar in gevolge daar van geno- „ men." • Wyders berigtte hy, „ dat eene dergelyke Noodiging , reeds „ aan de Hoven van Koppenhagen, Stok- holm en Lisfabon gedaan was; ten einde „ men, door de veréénigde zorgen van „ alle de Onzydige Zee-Mogenheden,ten „ behoeve van de'liandeldryvendeScheep„ vaard der Onzydige Volken, een Na„ tuurlyk en op de Geregtigheid gegrond „ Stelzel, en 't welk door zyn weezenlyk „ nut, zelfs aan de toekomende Eeuwen „ tot een ngtfnoer mogt dienen , zou kun- ., nen maaken en wettigen." De Overleveraar van deeze Uitnoodiging twyfelde niet, „ of Hunne Hoog Mog. „ zouden dezelve in overweeging nee- men, en daar toe mede werken, met, „ zonder uitftel, eene Verklaaring te „ doen, aan de OorlogendeMagtcn op de„ zelfde beginzelen als die der Keizerin,, ne gegrond; en teffens, met betrekking „ tot de Befcherming van hunnen Koop„ handel, van hunne Scheepvaard, en van de natuur der Contrabanden, zich ontvouwen,overeenkomdig debepaalin„ gen van hunne Verbonden met andere „ Volken."- Eindelyk hadt hy de eer om Hunne Hoog Mog. te verzoeken, „ dat, „ byaldien zy,ter vaste oprigtingvan een Aa 2. „ zo IV. BO EK. r/So.  DE REPUBLIEK DER IV. SOEK. i;8o. „ zo roemryk, als tot het welzyn d$r s?ï„ gemeeee Scheepvaard voordeelig Plan, „ met de bovengemelde Onzydige Mo■if genheden , eene Onderhandeling wil\\ den beginnen, ten einde een byzonder „ Verdrag deswegen te lluiten, de Kei„ zerin, zyne Souveraine , gereed was „ zich daar by te voegen. Hunne Hoog V, Mog. zouden gereedlyk de noodzaak„ lykheid bevroeden om hunne Befluiten, „ over Voorwerpen van dat aanbelang , „ en het Menschdom over 't algemeen zo „ nuttig, te verhaaften (*)." Dat deeze Voorflag eener Gewapende Onzydigheid diti Vorftinne recht ernst wa3, weezenBrieven uit, die kort naa het overleveren deezes Vertoogs, hier aan kwamen en inhielden, dat te Kroon'padwetklyk zeventien Schepen van Linie en zes Fregatten gereed gemaakt wierden-om de Rusfifche Scheepvaard in de Zond, en in 't Kanaal, de toegezegde befcherming te verleenen. — De kragt der Waarheid, de eisch der Billykheid, fcheenen zich op ééns te doen gevoelen , en gelykerhand te werken in ons Bondgenootfchaplyk Gemeenebest, waar ftrydige inzigten en belangen, zo lang de nu ontftaane onlusten geduurd hadden, fleeds oneenftemmigheid in de Belluiten baarden. Zy zelfs, die zo vaak de heilzaamfte Staatsbefluiten vertraagden, of geheel verydelden, fcheenen ge- f*JJNhnwe Nederl. Jattrl. 17S0. bl. 55°-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 373 gereed om mede te werken, tothetaanneemen van den Voorflag der Keizermne, en ipoed aan 't werk by te zetten. Hoe weinig dit de yverigfte Voorftanders der Engelfche Partyè (maakte, durfden zy,mt vreeze van voor Vyanden des Vaderlands aangezien te worden, geen ander dan een goed gelaat aannemen. Niet vreemd dat Staaten van Holland zich volvaardig toonden, om van deezen aanblik der hoope , tot redding uit zo veel ongelegenheids, zich te bedienen, en , korten tyd naa het ontvangen des Vertoogs, beraamden, dat de zaaken ter Algemeene Staatsvergaderinge daar heenen mogten geduurd worden, dat de Prins van gallitzin, ten antwoord kreege , „ dat," naa dankbetuiginge voor de eere, en 't blyk van welmeenenheid dei Keizerinne voor de Republiek, en goedkeuring zo van haar oogmerk, als van de middelen tot bereiking van 't zelve. „ Hunne Hoog Mogenden met Haare „ Keizerlyke Majefteit, in- den tegen „ woordigen Oorlog, eene flrikte Onzy „ dikheid begeerende te onderhouden maar al te veel ondervindings haddei van de fchaden , die de Zeevaard ei „ Koophandel der Onzydige Mogenhedei „ leedt, van de twyfelende denkbeelde: \\ der Oorlogende Mogenheden, omtren „ het Regt der Onzydigen , naar maat dezelve door het eigenbelang, en d Oorlogsverrigtingen geleid werden, e is het daarom,met Haare Keizerlyke M Aa 3 J IV. BOEK. 1780. Antwoordtder Staaten aan het RuifucheHof. > l l I 1 t % e n 3e-  374 DE REPUBLIEK DER rv. BOEK. „ fteit, ten hoogften noodig oordeelden, „ dat dit Regt op vaste gronden mogt bepaald en gemeenzaamerhand, door dè „ Onzydige Mogenheden , gehandhaafd worden. — Dat Plunne Hoog Mog., ,, ten opzigte der bepaalinge van dit Regt, volkomen indemden met de Vyf „ Punten, in de Verklaaringe van Haare „ Keizerlyke Majefteit, aan de Hoven van Verfailles , Madrid en Londen gedaan; en, op haar voetfpoor, bereid waren, om aan de Oorlogvoerende Mogenheden foortgelyke Verklaaringen te doen; en, ten uiterften genegen, om, „ nevens Haare Ruskeizerlyke Majefteit, en de verdere Onzydige Zeemogefiheden,in Onderhandeling te treeden over de maatregelen, waar door de Vryheid „ van Zeevaard en Handel, onder eene „ ftipte waarneeming van Onzydigheid „ tusfehen de Oorlogende Mogenheden , „ zo voor het toekomende als tegen woor„ dige, op de kragtdaadigfte wyze, zou „ kunnen gehandhaafd worden.' — Staaten van Gelderland beflooten desgelyks fpoedig, om, van hunnen wege, ter Algemeene Staatsvergaderinge te betuigen,dat zy het uiterfte genoegen over die Gebeurtenis gevoelden, en verlangden, hoe eer hoe beter, de voordeelen te zien, ontftaande uit eene vaardige deelneeming in 't Ontwerp van 't Plof van Rusland. Utrecht en G;erysfel ftemden, overeenkomftig met het Befluit van Holland, toe tot het treeden in eene Onderhandeling met het  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 375 liet Rusfifche Hof,wegens de gedaane aanbieding en voorflag tot hetbefchermenvan Vrye Vaard en Handel jmits dezelve geene verandering toebragt, aan het Stelzel van dipte Onzydigheid, door de Republiek ten opzigte der Oorlogvoerende Mogenheden omhelsd , noch aan de mtftaande Tractaaten; met verderen last aan de gewoone Afgevaardigden, om, zonder nader, kennis en toeftemming Hunner Edel Moo-enden,in deezen niets beflisfends te helden bepaalen; doch des eerst verflag tc laaten toekomen. -— Stad en Lande om helsde den Voorflag met greetigheid. Deso-elyks ook Friesland, 't geen m allei deefe met het Befluit van Holland mftem de gelastende dat men in de onderhan delingen met den Prins van gallitzin niets "bepaalds zou vastllellen dan onde o-oedkeurin"; der Staaten van dat Gewes: Met één woord het leedt niet langer da tot den vier- en- twintigften van Gra; maand, en dus zo kort als met welvoe o-elykheid gefchieden kon, of de Algemei ne Staaten bragten een éénpaang Beflu uit,in allen deele overeenkomftig met hi reeds opgegeevene van Holland. — G heel wasscr dus voldaan aan't verzoek d Rmfifchen Staatsdienaars,om dit werk,2 veel mogelyk,te verhaaften. Van zulk e< g-oed begin beloofden zich dewelmeene den in den Lande, en in 't byzonder < Koopman en Zeehandelaar, alles goed en zy zouden zich niet bedroogen geyc den hebben, indien die zelfde fpoed < Aa 4 VVe IV. boek^ i7'3o. I; > r £ it :t ;s :o in tiles, nütrk  %*6 DE REPUBLIEK DER IV. boek. i/80. Deeze zaak alhier fleependegehouden, en een Gezantfchapbenoemd. Werk fteeds vergezeld hadt; dan zou men, in dien eigen Zomer, met Deenemarken en Zweeden gereed hebben kunnen weezen, om de Oorlogvoerende Mogenheden aan te fchryven, dat Staaten dtxVereenigde Gewesten, in het Plan van de Alleenhecrschresfe der Rusfen traden (*). Eene zaak, welke dien fpoed vereischte, .zou het groot en gewigtig doeleinde bereikt worden, bleef lieepen tot in Hooimaand; tot dien tyd vernam men 'er niets van, dan verfchillend verfprcide gerugten; wegens de Handelplaats, waar de Onzydige Mogenheden zouden byeenkomen, om het Verbond der Gewapende Onzydigheid te beraamen en vast te ftellen; 's Grayenhaage werd onder andere genoemd ; doch dit hadt geen gevolg. — Twee buitengewoone Gezanten befloot men naar Petersburg te zenden, om over dit ftuk te handelen. Twee Jonkheeren wassenaar, van starrenburg en heeckeren van brandsenuurg, beiden Afgevaardigden ter Vergaderinge van Hunne Hoog Mogenden, door den Stadhouder tot die gewigtige post voorgeflaagen, werden door de Staaten daar toe benoemd. De ftaatlykheid van zulk een Gezantfchap moest noodwendig verwyl baaren; met dit alles bleef de hoop op het afdoen dier zaake leevendig ; fchoon by niet weinigen dit draalen in 't oog liep, die het vreemd en (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 837. 842.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 377 en-onbeftaanbaar vonden, dat een Befluit, in Grasmaand, zo volyverig en éénitem- B mig genomen, thans in de voltrekking, eene meerdere vertraaging leedt dan de 1 langzaame beweeging der Regeeringsvorm van ons Gemeenebest, dikwyls onvermydelyk, te wege brengt. — Hoe raadzelagtig zulk een gedrag ook mogt voorkomen, meenden zommigen, dit raadzel te kunnen ontknoopen, met aan te merken, dat Engelands Vrienden in deeze Gewesten , door den onverwagten; voorflag der Keizerinne, voor eene korte wyl, als buiten zich zeiven gebragt, bekwamen, en de nadeelige gevolgen dier Tectreedmge voor hunne Party inzagen : waarom zy tyd zogten te winnen, tot het afkeercn van een flag, die dezelve met eenen volflaagen ondergang dreigde. Wy laaten dit aan zyne plaats. 't Ontbrak intusfchen niet aan werkzaamheid der Rusfifche Keizerinne ,-zo gefchikt om de onze een fpoorilag te geeven. De Prins van gallitzin gaf, in t midden van Hooimaand, het Voorzittend Lid der Algemeene Staaten een Gefchrift over , inhoudende , „ dat, ingevolge „ de Verklaaringe, door Haare Keizerly„ ke Majefteit, aan de drie Oorlogende „ Mogenheden, drie haarer Esquaders 111 ,, verfcheide Zeeën kruisfende, hy zich „ vleide, dat Hunne Hoog Mogenden de „ noodige bevelen wel zouden willen gee„ ven, op dat de Esquaders van Haare „ Keizerlyke Majefteit, zyne Souverame. Aa 5 „ooi IV. o ek; 780. Catha- rina de II, zet door her uitrusten"; van Schepen enz. klem by aan haar Voorflag.  373 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. 2780. Het vertrek des Gezantfchapsdraalt. „ ook enkele Schepen en Fregatten van ,, dezelve, in de Havens van HünneHoog „ Mog. mogten ontvangen de goede hulp „ en behandeling, die hy reden hadt te „ wagten, en dat haar de vrye inkomst in „ de Havens mogt verleend worden (*)."" Deeze drie Esquaders Honden, vry na overeenkomftig met de reeds ontvangene berigten, wegens eene toegeruste Vloot (f), uit vyftien Schepen van Linie en vier Fregatten. Het eene was beftemd, om in de Middellandfche Zee, het ander om in de Noord-Zee, en het derde om op de hoogte der Portugeefche Kusten te kruisten (§). Die grootmoedige Ontwerpfter van het Verbond tot de Vrye Zeevaard der Volken, den klem der daadlyke uitvoeringe , van haaren kant, 'er aan byzettende , hadt ook de fterkfte proeven van haare Regtvaardigheid en Billykheid gegeeven, door het uitvaardigen van een breed Bevelfchrift, de Scheepvaard haarer Onderdaanen betreffende, waar aan zy zich in hunnen Zeehandel ftipt moeiten gedraagen,wilden zy op den byftand hunner Vorftinne ftaat maaken (**). Het vertrek der benoemde buitengewoone Gezanten na Rusland draalde. 'Er kwamen zaaken tusfehen beide gefchikt om den voortgang van dit heilzaam ontwerp (») Nieuwe Nederl. Jaarb. 177$. bl. 619. ( f ) Zie hier boven bl. 372. ' ( § ) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 81S5. Nieuwe Nederl Jaarb. J780. bL 859.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 379 werp zodanig te vertraagen , dat geheel het verlicht Europa, weetende hoe geene Moo-enheid 'er meer belangs by hadt dan dit Gemeenebest, des verwonderd ftondt. Niet weinigen, die het best van deezen Staat bezinden, vreesden, dat de Keizerin over dit marren, te veel onverichillio-heids aanduidende, onvergenoegd, denzelven buiten dit Verbond Zou duiten, zo dat de Noordfche Mogenheden, alleen de vrugten van hun vaardig toetreeden zouden plukken, en, tot onze fchade.devoordeden eener vrye en onbelemmerde Vaard genieten. De maate der veiligheid tegen het Zeegcweld der OorlogVoerende Mogenheden, mogt men afmeeten,naar denprys der Verzekennge voor Scheepstimmerhout, Hennip en dergelyke Waaren , van Nerva op Bourdeaux , deeze beliep op Rusfifche Schepen gelaat den,flegts vier ten honderd; terWyl vooi onze onbefchermde Schepen met die , 31 fchoon met andere Waaren, belaader nauwlyks eenige verzekering, zelfs toi -ï.l8. IV. BOE K» I780. 1 n ra tnis n 11 1r:nle m le g" . an eei  IV. BOEK. 1780. Amfterdam verklaartzicl:ten fterk Hen tegen dit narren, en de voorgeflaageneGuaratttie, Aanteke ning van An.flerdam.j 382 DE REPUBLIEK DER Van zodanige gevoelens was de Regeering der Stad Amfterdam doordrongen, en allerzeerst getroffen door het vooruitzigt der gevolgen, welke het omhelzen van dusdanig een Raadflag moest hebben, waarom zy daadlyk haar Afgevaardigden ter Vergaderinge van Holland gelastte, om de zaaken,zo veel mogelyk,daar heen te wenden,dat de Overeenkomst door haare Ruskeizerlyke Majefteit voorgeflaagen , tot handhaaving van de Zeevaard der Onzydigen, op de fpoedigfte wyze, inden dringenden nood, waar in zich 's Lands Handel bevondt, tot ftand mogt worden gebragt; en indien zy Heeren Afgevaardigden niet konden flaagen, om de Leden lif te brengen, „van deeze zaak te doen ,, behandelen op een voet, waar op de- zelve waarfchynlyk geheel om verre ge„ ftooten, ten minften zekerlyk op de „ lange baan moest gefchooven worden; „ waar door de Handel, by gebrek van noodige Befcherming, aan een volftrekt 5, Verloop zou worden blootgefteld, als 9, dan het Befluit, in dit geval, welaan „ te zien; doch, ten zelfden tyde, in de „ Registers van Hunne Edele Groot Mo„ genden, eeneAantekeningtedoen plaat„ zen, die de Regeerders dier Stad, by de „ Naakomelingfchap , zou vryfpreeken van het verzuim in deezen." Zy wilden , in die Aantekening , te brecJ om hier geheel geplaatst te worden, Y wel de fraayheid van het ftuk zulks dubbel verdiende, dat, de benoemde Ge- ■ zm*  VERELNIGDE NEDERLANDEN. 383 zanten na Rusland nog niet vertrokken zynde , den Heer de swart , Refident aan dat Hof, „ zou worden aangefchree„ ven en gelast, om, ingevolge van het „ Belluit den vier- en- twintigften van „ Grasmaand genomen,te handelen en te '„ fluiten, ten rigtfnoer neemende de een„ voudigheid, welke door haare Ruskeis, zerlyke Majefteit zelve in 't oog was ge,„ houden, by haare gegeevene ophelde„ ringen, door zyne Zweedfche Majefteit, ■,, aangaande de Vyf Punten gevraagd (*) „ Dat gemelde Refident, met betrekking „ tot de verdere fchikkingen voor he " toekomende, het zou laaten berustei „ tot het Afzonderlyk Artykel, van ' welke de Keizerin in die Ophelderin „ gen gewaagde." Zy merkten op , „ dat, byaldien di zaak behandeld wierd op den voorge „ flagen voet, en men dit hun gevoelei verwierp, de Zeevaard van deezen Staa 11 geene befcherming zou kunnen erlange: ' van de Rusfifche Vloot, reeds op las , van Haare Majefteit in Zee geftooken ' en daar men, ondanks den last der duf \\ bele Regten , reeds zo lang betaald hier verklaarde buiten ftaat, of niet in 7, vermogen, te zyn om Gonvoyen in Ze „ te brengen, toereikende om dergelyk ' fchennisfen te vermyden, als waar aa „ In (*) Men vindt ze in de Nieuwe Neder!. Jaar 1780. bl. 833 - 834. IV. boek* 1780., t 1 t 1 t '•> > t e e n :t b  3S4 DE REPUBLIEK DER IV. boek. I780. „ het Convoy onder bylandt onlangs „ was onderworpen geweest,dan zouzy, „ geheel van befcherming ontbloot, moe„ ten vervallen, en na andere deelen van „ Europa verhuizen, ook zouden dé zwaa„ re Lasten, om middelen tot Befcherming „ te vinden ingevoerd, fteeds voortduu- rende , zonder dezelve te verleenen , haaren val des te eerder bewerken." Omtrent de vrees voor Engeland, die de grond was van den bekrompen Raadflag, merkten zy aan, „dat tot dusdanig „ een aanval van de Vaste Bezitingen de? „ Republiek, ten minden eenige waar„ fchynlyke redenen , of voorgeevens „ zouden moeten worden bygebragt, om „ dezelve van volftrekte Onregtvaardig- heid en Geweld, voor't ook van gansch „ Europa te zuiveren; maar dat zodani•>■> ge Vyandlykheden, in geenen deele» „ zouden kunnen gegrond worden op „ eene Befcherming van den Handel, „ waar toe Hunne Hoog Mog., door de „ openbaare Verbreeking des Verdrags „ in den jaare mdclxxiv. met Engeland „ geflooten, zich volftrekt genoodzaakt „ vonden. Dat, derhalven , de waar„ fchynlykheid voor een aanval van dien aart, aangezien de tastbaare onbillyk„ heid der Onderneeminge , moest ver„ vallen; terwyl dezelve nog meer ver„ dween, als men overwoog het groot „ aantal van Vyanden, die zich Engeland „ op den halze gehaald hadt, en het zeer „ onbezonnen zou zyn dit getal te willen n ver'  VEREENIGDE NEDERLANDEN, 385 vermeerderen. Dat ook zodanige „ veronderftellingen te verre gezogt waren, om de aan de hand zynde middelen,tot befcherming van deHandeldry„ vende Ingezetenen van den Staat, van de hand te wyzen; en dat met zodanig „ eene magtigehulp en byftand te weige„ ren, zonder in ftaat te zyn om met ei„ gene magt den Handel te befchutten , „ baarblyklyk van alle mogelyke befcher„ ming zou worden afgezien: terwyl de „ drukkende middelen ; waar onder de 5, Handel,in verwagtingvan befcherming, „ reeds lang hadt gezugt en nog fteeds bezwaard bleef, op eene zich zelve tej, genfpreekende wyze , zouden blyven „ ftand houden." Eindelyk beriepen zy zich op de zo nadruklykfpreekende allen marren afraadende Brieven, door den Heer de swart óver deeze zaak aan Hunne Hoog Mog, gefchreeven, waar in deeze R_efident aandrong, „op eene fpoedige afdoening, en verzogt, dat hem daar toe het noodi^ ge mogt worden toegezonden, gelyk l, de Zweedfche Staatsdienaar dit alle* „ reeds ontvangen hadt. Dat zulks by„ zonder noodzaaklyk was, om dat 'ei „ allerlei zydelmgfche wegen werden in i, gedaagen, om de Republiek van he „ voordeel eener zo nuttige Verbinte ,', nisfe te verfteeken, en in een ruïneu „ fen Oorlog met Frankryk in te wikke „ len. Hoe daar uit klaarblyklyk was dat aan zodanige heillooze oogmerken zo II, Deel. B b „ vo TV. boek. x ü  386 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. ï78o. Het Befluit wordt egter zo genomen: Last des Gezantfchaps. „ voldaan worden, byaldien men het fltn-*" ,, ten des gemelden Verdrags niet alleen op „ de lange baan zou fchuiven; doch ook, „ naar alle waarfchynlykheid, geheel om„ ver ftooten, met een Voordel van Gua„ rantie aan Haare Ruskeizerlyke Majefteit „ te doen, die niet alleen buiten hetPlan „ ging, door Hoogstdezelve aan geheel „ Europa open gelegd; maar in welke haa„ re Majefteit,by haare gegeevene ophel„ deringen , volmondig verklaard hadt „ niet te zullen treeden (*)•" Niettegenftaande dit voorftel, nopens deeze gewichtige zaak der agtbaare Vaderen van Hollands grootfte Koopftad, viel het belluit, de twee Heeren, tot het Rusfisch Gezandfchap benoemd, te gelasten, „ om de bovengemelde Verzekering der „ Bezittingen van den Staat, in de Oost„ en West-Indien, aan het Rusfifche Hof „ voor te draagen, — als mede dat, in„ middels geen Oorlogfchepen van den ., Staat, tot geleide en befcherming van „ den (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 825-832. Wat deeze laatstgernelde byzonderheid betreft, die was aan alle de Leden der Vergaderinge bekend , daar de Heer de swart, die Vraagen en Ophelderingen hadt overgezonden; haare Ruskeizerlyke Majefteit, fpreekende van de uitgeürektheid der Hulpverleeninge der Verbondene Mogenheden, zegt uitdruslyk: , dat men alleen op Zee 'er eene gemeene „ zaak van zou maaken, zonder dat zulks ten grond„ (lage van andere Ktygsverrigtingen zouftrekken, , voor zo verre deeze Verbintenisfen enkel de Zee " betroffen , hebbende geen ander voorwerp daa „ .den Zeehandel ea Scheepvaart?  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 387 „ den Koophandel beftemd, zouden uit., loopen, tot dat men zeker berigtont„ vangen hadt, dat het Verbond der Gtf, wapende Onzydigheid geflooten zou zyn, „ en getekend (*)." Met deezen last,naarfommigeroordeel, te veel aanleiding kunnende geeven tot ( verwyling, terwyl ondertusfchen de zee-, vaard van den Staat, onbefchermd moest, blyven, kwamen de Afgezanten op 't einde van Oogstmaand, te Petersburg. Zich. terftond by den grooten Staatsdienaar den Grave van panin vervoegende gaf deeze hun te verftaan, dat hy zich in geene onderhandelinge met hun kon inlaaten over 't onderwerp hunner zendinge, vóór datzy gehoor by Haare Majefteit gehad, en haar hunne Geloofsbrieven overgeleverd hadden, 't welke op den vyfden van Herfstmaand gefchiedde;gelyk zy ook 's anderen daags het eerfte gehoor kreegen by den Groothertog en de Groothertoginne; de Aanfpraaken en Beantwoordingen behelsden niets meer dan wederzydfche pligtpleegingen, vol betuigingen van vriendfchap, en toegenegenheid (f). Dan het huuren van een pragtigHuis, naar de wyze der andere Afgezanten aan het Rusfich Hof, gaf reden om te vermoeden dat hun Ge- («) Nieuwe Nederl Jaarb. 1780. bl. 832. (t) Men kan ze leezen in de Nieuwe Nederl, Jaitrb. 17Ï0, bl. 867-8:72. Bb 3 IV. 30 e K.' [780. 't Zelve 'ertrekt :n komt e Peter t>urg.  SB8 DE REPUBLIEK DER IV. boek. I78o. Aanvang der Onderhandelingen. Gezantfchap, hoe zeer fpoed vereifcheride, met verwyl zou vergezeld gaan. 't Was op den negenden van Herfstmaand, dat de Gezanten met den Grave van pan in en den Grave van osterman, in gefprek traden, en opening gaven van hunnen last , byzonder van de voorwaarde, welke zy by de Toetreeding bedongen, 't Antwoord was , dat de „ verzogte Guarantie klaar in het Verdrag „ met Deenemarken lag opgeflooten." De Nederlandfche Afgevaardigden verzogten den inhoud van dat Verdrag te mogen weeten. 't Werd hun voorgeleezen door een der Geheimfchryveren. Zy vonden de bedoelde Verzekering niet klaar genoeg uitgedrukt, en floegen voor, om, ineen Geheim Artykel,'t zelve meer uit te breiden , en de woorden Bezittingen in en buiten Europa, daar in te dellen. Dit fmaakte den Grave van panin , die gaarne eene onverwylde Toetreeding zag,geheel niet; hy doeg het af: „ dewyl het Ver„ drag met andere Mogenheden, die des ,-, geene zwaarigheid gemaakt hadden „ geflooten was, en men zich verzekerd moest houden, van de Opregtheid der „ Keizerinne; t kon niet duidelyker in „ een geheim Artykel gefield worden , j, dan het reeds in 't Verdrag was inge„ flooten; 't fprak ook van zelve , dat waar de aanval of hoon gefchiedde , „ de onderlinge Verdeediging en het ge- „ heele Verdrag plaats hadt." Zy 'bekwamen , op hun verzoek, onder beding.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 389 ding van geheimhouding , een Affchrift dier Verbintenisfe en zonden 't zelve , onder een dergelyke voorwaarde , herwaards (*). r ji..: Een Brief, tot geleide van dit ftuk gefchreeven, den vyftienden van Herfstmaand gedagtekend, behelsde verfcheide byzonderheden, alle van eenen aandrm l e; 't 3^  So£ DE REPUBLIEK DER IV. PEK. I780. De Engtl'chenflangen niet in hunnen toeleg, om ons te Petersbuvg buiten het Verbond êe fluiten. Pt Was dus de aart der zaake zelve alleen niet, welke voor een onverwyld aan? neemen van het aanbod der Keizerinne fprak; de ontdekte kuiperyen der Engel' fchen, ten Plove van P.etersburg -drongen dit nader aan; en bragtert, zo men des anders nog mogttwyfelen,in'tonbeneveldst licht, het vast bepaald voorneemen der Groot-Brittannifche Staatsdienaaren , die thans het roer in handen hadden, om , door ons buiten dit Verbond te weeren dé d'wingelandfche Wetten van Zeeheerfchappy aan onzen Handel een zo geruimen tyd gezet, te blyven voorfchryven ; met het berooven onzer kielen voort te vaareh, en zo lang aan te houden, tot dat, alieLIandel op Frdnkryk.exx de. West-Indien- te leur liep. \ Een voorneemen, 't geen geheel moest mislukken rals het Ge* méenebest gebruik maakte van de gunfti-. ge gelegenheid, om zich met zo veele Mogenheden te verbinden,-tot het handhaayen derVrye Vaard van Onzydige Volken. Zy zogten, gevolglyk, gelyk wy zagen, by dat Plof, waar de bron van dit heilryk Bondgenootfchap ontfprong, die, ten on-. zenaanziene, te dempenbedekte en openiyke middelen hier toe aanwendende; doch dic,ohder het eerlykbewind van denStaatsdienaar !panin, ons Gemeenebest genegen., niet konden flaagen. Beloften enbedreigingen werkten even min uit. Twee. andere middelen waren ter bereiking van dit voor ons heilloos oogmerk iog voor.handen: het eerfte al den invloed ''r'' diea'  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 393 dien 't Groot-Brittannifche Hof in deeze Gewesten hadt , te werk te ftellen, en onze Toetreeding tot het Verbond bezwaarlyk , zo niet onmogelyk, te doen worden, - of, moest deeze myn mede, zonder de gewenschte uitwerking, fprmgen, tot hetuitcrfte te komen, om, door eene Openlyke Oorlogsverklaaring , het Gemeenebest van de Regten der Onzydigheid en gevolglyk van een Verbond, daar op rustende/uit te fluiten. — Laaten wy nu zien , hoe het eerfte deezer beproeft wierd. Hoefeer het grootfte en beste gedeelte der Ingezetenen na de Toetreeding haakte; hoe zeer de Gezanten te Petersburg 'er op aandrongen, om, op den voet der twee Noordfche Hoven te mogen voortgaan, te verftaan geevende dat ook zyne Pruis ffche Majefteit, het voorbeeld van Deenemarken en' Zweeden zou volgen, hadden de twee Partyen hier te Lande,die hoe langer hoe openlyker tegen elkander uitkwamen, in 't-verloop van bykans zes Maanden, tyds o-enoeg gehad om zich te verfterken en ^Gewapende Onzydigheid door te zetten. Of alles des betreffende, ten opzigte van deezen Staat, in duigen te doen fpatten. Aan Overleggingen hadt het niet gehaperd; maar wel om aan een Befluit te komen : en de zaak in Grasmaand,met eenftemmigheid omhelsd, fcheen, in Wynmaand, door verdeeldheid, allen ge wenscht gevolg te zullen ontbreeken er Bb 5 dt IV. 3 0EK. Men zoekt de Toetreeding hier te doen mislukken.  IV. BOEK, I780. i Befluit der Staa ten van Holland tot de toetreeding. 394 DE REPUBLIEK DER de verwagting van liet Gemeenebest verydeld te zullen worden, dan dit gebeurde echter niet. Staaten van Holland en Westvriesland, dit marren moede, en geen einde aan de " Zeegeweldenaaryen ziende, dan doordeel te neemen in een verbond allereigenaartigst gefchikt om ze met ééns te doen ophouden, ~— een Verbond, by 't welke de voorgeflaagene Verzekering niet kon bedongen worden, beflooten den negentienden van Wynmaand , „ dat men tot ,, de Twee Overeenkomften, van een en ?, denzelfden Inhoud, den negenden en „ éen- en- twintigften van Hooimaand te „ Koppenhagen en te Petersburg, tusfehen 5, het Rusftfche Hof en de Koningen van Deenemarken en Zweeden geflooten , ?, moest toetreeden ; verder bewilligen ?, tot de verpligtingen in het Afzonderlyk „ Artykel vervat, en aanneemen deVoor?, deelen, daar in bedongen, even als of die Overeenkomst,van woord tot woord, ?, tusfehen Hunne Hoog Mogenden, en de „ overeenkomende Partyen was aange5, gaan, als Principale contratleerende Par5, tyen; met in de Schriftuur van Toes, treeding te vermelden, dat de grondre5,. gelen, op welken Hunne Ploog Mog., J5 de Verklaaring van hunne zyde aan 5, de Oorlogende Mogenheden gedaan , ?,' vestigen, volmaakt overeenkomen met „ die, welke Haare Keizerlyke Majefteit „ de Koningen van Deenemarken en Zwee- „ den,  VEREEMGDE NEDERLANDEN. 395 den, in hunne Verklaaringen tot grond„ dagen gelegd hadden: op het allerpleg', tigfte betuigende, dat zy ten aanziene ' van Contrabande Goederen, zich zouden houden, aan 't geen by de Verbonden „ tusfehen Hunne Hoog Mogenden, en „ de Oorlogende Mogenheden ftandgry„ pende, was bedongen (*), zynde de „ Bepaalingen en Bedingen van die Verbonden , wat Contrabande Goederen aanging, ten vollen op het Regt der Na- „ tuure en der Volken berustende." Wyders waren zy van gevoelen , „ dat , te gelyk, van wegen Hunne Hoog Mogenden, in naarvolging der Hoven van Petersburg , Koppenhagen en Stokholm. ", aan die van Madrid, Verfailles en Londen Verklaaringen moeften worden gedaan, met die der drie eerst gemelden ' overeenftemmende ; waar by tevens „ zou worden te kennen gegeeven, hoe„ danig eene Befcherming Hunne Hoo^ Mogenden gezind waren, aan den Koophandel en Scheepvaard hunnei Onderdaanen te geeven, als mede wal „ men voor Contrabande Waaren zot „ houden." (*) De Verbonden , hier bepaald beoogd , wt ren , het IV. Artykel des Verbonds van Zeevaar met Spanje, van 17 Dec. des Jaars mdcl; het III en IV. Artykel van dat met Groot -.Brittanje, va 1 Dec. des Jaars. mdclxxiv.; en het XVI. Artv kei van een dergelyk Verbond met Frankryk va r. Dec. mdccxxxi.x. IV. 5 O EK. i X S  %96 DE REPUBLIEK DER IV. 1J0EK I78© Aan m er Icing der Ridderfchap vai Holland op dit Be feilt. De Aanmerkingen der Hollandfche Ridderfchap op dit Befluit,'als mede de ingeleverde Gevoelens der andere Gewesten over de Toetreeding, kunnen het noodig licht verfpreiden over de toenmaalige ' handelingen. De Ridderfchap , naamlyk, beweerde , „ dat het Verdrag tus1 „ fchen Rusland, Zweeden en Deenemarken aangegaan, en tot 't welk de Re'„ publiek genoodigd werd, aan dezelve geene génoegzaame zekerheid fcheen „ te verfchaffen, en het, derhalven, ge,. vaarlyk was zich bloot te ftellen, aan de gevolgen, die'er uit konden voort„ yloeijen. Bovenal mishaagde de Rid„ derfchappe het gevoelen , om aan de „ Oorlogende Mogenheden de gevörder'5, de voorafgaande Verklaaring te doen, „ eer de Republiek tot het tekenen van „ 't Verdrag was toegelaaten , befehou„ wende dien ftap hoogstgevaarlyk" en „ gefchikt, om, zo niet al een openhaalt ren Oorlog , ten minften veel moeite en omflags, tusfehen Engéland en deezen "Staat te veroorzaaken." — Zy bragt, eindelyk, als haar gevoelen uit; „ dat Plunne Hoog Mogenden niet vor„ deren zouden, dat Rusland, ten hunnen voordeele, eenige Verandering in „ het geflootene Verdrag zou maaken ; „ maar dat zy betuigden gezind te zyn „ daar toe te treeden, en daar naa de „ vereischte Verklaaring aan de Oorlo„ gende Mogenheden te doen, onder dee-t „ zea  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 597 „ zen mits, indien Haare Keizerlyke Ma, jefteit de Republiek geliefde te beloo\\ ven , 't zy by een Afzonderlyk Arty„ kei, of op zodanig eene wyze als Haar „ aangenaam was, dat,zo de Republiek, „ uit haat van deeze Verbintenis, in derzelvcr Bezittingen, binnen of buiten „ Europa, wierd aangevallen, dusdanig „ een aanval zou aangemerkt worden, als ,', een geval, in 't welk men aan de Reb, publiek de benoodigde hulp, tot erlan» ging van herftelling van den hoon, en „ ter wederverkryging van 't geen eenige „ Oorlogende Mogenheid aan de Republiek mogt ontnomen hebben, niet zou', de kunnen weigeren Indien Holland, „ epter, tot het eeuvoudig toetreeden to \, de Gewapende Onzydigheid mogt be „ fluiten , voorbehieldt de Ridderfchat „ haare ftem." — Zodanig een Voorflag werd door veelen,naa de ontvangene vol ledige kundfchap, hoe het met de Han deling ten Petersburgfchen Hove ftondt (*] geoordeeld grotelyks het fluiten deeze zaak te kunnen vertragen — en, hie uit ontftond teevens de vrees, dat me van het effeci welk men zich van d toetreding beloofde, zou verdoken bb ven. Staaten van Friesland, zich zeer vei gunftigs voor den Koophandel, van de ze verbindtenis belovende, bragten ti A (O Zie hier boven bl. 389. IV. BOEK. 1780. ) » V r r a e >\ Fries[Jands ge- voelen ;t over de 1- Toetresding.  5oS DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I^Bo. . OverysfelsRzadflag. Algemeene Staatsvergadering, in 't midden, „ dat zy de Overeenkomst, en de „ Voorflagen by dezelve gedaan, volko„ men aannamen, en daar toe by deezen „ toetraaden; met last aan hunne Afge„ vaardigden, om het daar heenen te be„ ftuuren, dat door de Algemeene Staa„ ten, wegens de Republiek, in dieVoor„ Hagen en Overeenkomst, ten allerlpoe„ digfte, zou getreden, en dat, ingevol„ ge van dien, de gevorderde Verk'laarin„ gen aan de Oorlogende Mogenheden „ zouden gedaan worden." Ridderfchap en Steden van Overysfel, hadden wel gewenscht, dat Haare Ruskeizerlyke Majedeit genoegen genomen hadt, in de voorwaarde om uitdruklyke Verzekering te geeven, wegens de Guarantie der Bezittingen binnen en buiten Europa ; doch merkten aan, dat, „ daar de ltel,, lige en kragtige uitdrukkingen, vervat „ in den Brief der Staatsdienaaren aan 't Hof van Rusland handelende, niet toe- lieten te verwagtea, dat eene nadere en „ vriendlyk herhaalde aandrang een gun„ ftiger uitllag zou bewerken; maar veel „ eer eene verkeerde en nadeelige te we„ ge brengen, huns bedunkens , niets „ meer overig was,dan zich Heilig te be„ paaien tot het aanneemen der Overeen„ komst, gelyk die door de Staatsdienaa- ren was overgezonden. Nog- „ thans van gedagten zynde , dat men, „ zich, by voorraad, te vrede houdende n niet  VERËËNIGDE NEDERLANDEN. 399 , j met de verzekeringen uit den mond der „ Rusfifche Staatsdienaaren , wegens dat „ ftuk eenige nadere Opening van WtxPe„ iersburg fche Hof zou behooren te vraa- gen, zonder, egter, de Onderhandeling , „ en de Toetreeding in de waagfchaal te „ ftellen, of gevaar te loopen, van de gun„ ftige geneigdheid van dat Hof, jegens on„ zen Staat, welke op alle meest mogelyke „ wyzen moet worden aangekweekt,eenig„ zints te verliezen. Voor het overige „ konden zy zich voegen by het befluit, „ door Staaten van Holland genomen." Bleef Overysfel, fchoon eenigzins huiverende , in zo verre aan zich zeiven gelyk, Gelderland, by het eerfte openen van het Ontwerp der Gewapende Onzydigheid, tot verbaazens toe, voldaan, en brandende om 't zelve te omhelzen (*), vondt nu ook zwarigheid. „ Het fmertte Staa„ ten van Gelderland, in de berigten uit „ Petersburg, niet te vinden 't geen aan den Staat de noodige gerustheid kon geeven , „ in de Toetreeding van de Republiek tot „ de Overeenkomst, ter handhaaving van „ de Onzydigheid, en befcherming van de „ Zeevaard en Handel hunner Onderdaa„ nen, tusfehen de drie Noordfche Mogen„ heden geflooten. 't Kwam hun niet bui„ ten alle bedenkelykheid voor, dat de „ ligging der Republiek, en derzelver „ uitgebreide en verre afgelegene Bezit- „ tin? (*) Zie hier boven bl. 374»; IV, SOEK»' ï/80.' Gelder* 'ands g& ïrag in deezen.  4oo DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. ÏJoQ. „ tingen in andere Werelddeelen, in aart;, merking genomen zynde, van haaf 1? meerder ömzigtigheids dan wel van an„ dere Mogenheden vorderden , in het „ doen van eenigenftap, die haarinzwaa„ righeden zou kunnen inwikkelen , waar „ tegen dezelve alvoorens niet genoeg„ zaam zou hebben voorzien. — Zy „ twyfelden of het wel met de regelen eener gezonde Staatkunde zou kunnen „ worden óvereengebragt , dat deeze „ Staat, naar den inhoud des Briefs der „ Gevolmagtigderi te Petersburg, enkel, „ zonder eenige Sehriftelyke Verzeke- ringe of Guarantie der Bezittingen te „ Landey eene Overeenkomst aanging* j, waar in, hoe zeer de Ruskeizerlyke „ Staatsdienaars dezelve, als genoegzaam, ., ter wegneeminge van alle zwaarigheden ,-, omtrent de Guarantie van alle Landbe,, zittingen , wilden doen voorkomen, zo„ danig eene uitlegging, nogthans, aan i, hun toefcheen niet dan gewrongen ge,, legen te zyn; doch dat het tegendeel, „ uit den inhoud van de daar toe aange- haalde Artykelen,natuurlyk voortvloei- 3J de Zy waren, derhal ven, be- „ houdens het hoogde vertrouwen in de „ opregtheid des oogmerks van Haare Rus- keizerlyke Majefteit, in de gegeevene ,-, mondlyke Verklaaring, van gedagten, „ dat de Heeren Gevolmagtigden ten haa„ ren Hove, met alle voorzigtigheid en „ befcheidenheid , behoorden te blyven „ aandringen op eene Schriftlyke en dui* „ de-  VEREENIGDE NEDERLANDEN 4of it délyker Guarantie der Landbezittingen $ van den Staat, dan wel in de Overeen„ komst te vinden was, fteeds in t oog „ houdende, dat de Republiek, door de ■ Töetreeding tot de Overeenkomst tusj, fchen de Noordfche Mogenheden geflooten,geen het minfte oogmerk hadt,om „ daar door eenigen inbreuk te maaken „ op, of in 't geringfte té rug te gaan van „ de Tractaaten en Verbintenisfen, voor 3, deeze Toetreeding, met andere Mogen„ heden aangegaan, en nog ftandgrypen„ de, maar integendeel dezelve van volle „ kragt en waarde hieldt, en dagt te on„ derhouden." . , ■ Te gepast, te nadruklyk,' te VryheidVaderlandlievend, om hier onvermeld te blyven, dunkt ons'tVertoog, 't geen de Jonkheer robeRt jaspar van der capellen tot de marsch, ter Staatsvergadering van Gelderland voorlas ; onder andere luidde zyne rustige en de zaak onbewimpeld voorftellende taal. „ Ik wil „ wel bekennen , Edele Mogende Heeren! dat een Befluit van dit Gewest, Z, om niet daadlyk tot het bewuste Plan en Verbintenis toe te treeden, my ten hoogften bedenkelyk voorkomt, en dal „ ik met kan begrypen, welke redener „ U Ed. Mog. wederhouden om in dee zen met Holland niet mede te werken ,-, Het verwondert my niet weinig , da „ men thans, daar in zo veele zwaarighe 4, den vindt, daar men zich wel zal willet herinneren de vreugde, welke men o] II. Deel. Cc * d IV. BOEK; 1780, R. J, v/rt DER CAPELLENS taal, te dier gelegenheid.' > e  402 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. „ de jongst afgeloopene Landelyke Ver,, gadering betoonde, toen de Grootmoe„ dige catharina de II. deezen Staat „ uitnoodigde om zulk een heilzaam oog„ merk te helpen bevorderen. Men merkte toen te recht aan, dat het der.Voor„ zienigheid behaagde, door deeze onver„ wagte Aanbieding,deeze Republiek als „ uit een allerdringendst gevaar te red„ den. — En thans zal dit Gewest kunnen „ goedvinden, zich aan dat heilzaam oog„ merk te onttrekken, even als of wy het dreigend gevaar te boven waren!" „ De Natie zal verbaasd ftaan over dit „ Befluit! En, in de daad,men geeft aan „ dezelve reden om te vermoeden , of „ hier iets anders agter fchuile, daar het „ zeker is dat de Natie zich, met deeze „ fyngefponne Staatkunde, en, 't zy met „ eerbied gezegd, met de Drogredenen in „ 't Verflag vervat, niet zal te vrede ftel„ len, en geen genoegen neemen in ons „ een ftap te zien doen , die , op den „ duur,niet dan hoogstnadeelig kan zyn* „ Daar het, ondertusfchen, buiten twy„ fel is, dat die Natie het regt heeft om „ ons doen en laaten te beccrdeelen! Het „.is het Volk, Ed. Mog.Heeren,dat be„ voegd is te vra.agen, wat wederhotidt „ dit Gewest, om zich niet te vocg.cn met „ het heilzaam en zo noodig Belluit der ,, Heeren Staaten van Holland, als het ee„ nigst middel om onzen ótaat, en byna „ vervallen Zeevaard en Handel, voor M verderen ondergang te behoeden? — . , ^ ■  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 403' £ Het voorwendzel door U Ed.: Mog. by„ gebragt zal nimmer voldoen:te willen, „ dat de Gewapende Onzydigheid onze Be„ zittingen in de Vier Werelddeelen zou „ Guaranieeren is harsfenfchimmig ; en ,, zulks te eifchen onnoodig, daar ons, „ ten deezen opzigte, door de Rusfifchs Staatsdienaars , zulke voldoende ver„ zekeringen gedaan Worden. — Welk „ eene verbaasdheid zal zulk een Befluit „ van een Landgewest niet veroorzaaken? „ boven en behalven dat het zeer verne„ derend en ongevallig is voor die Uitmun^, tende Vrouwe, aan welke het geheele „ Menschdomzulk eene heilzaame Schik„ king te danken heeft. Daarenboven „ voorzie ik, dat, ingevalle het Befluit „ hier uitgebragt, by de Bondgenooten, „ omhelsd wordt, 't geen god verhoede! „ deeze Republiek de gronden van haar Welvaard zal zien verlooren gaan." j, Welk een hachlyk uitzigt Ed. Mog. iji Heeren ! zou 'er dan geen kans zyn < „ dat U Ed. Mogenden tot andere gedagj, ten kwamen ? alzo door onze Gevol- magtigden te Petersburg genoegzaam te kennen gegeeven wordt, dat, by al dien * de Republiek thans niet toetreede tot de toe»j geflaane Gewapende Onzydigheid, zy daat van, voor altoos, zal verftooken blyven. — „ Waar by nog komt,- dat het meer dar „ waarfchynlyk is , dat de meerderheic „ van het Bondgenootschap zich by Hol ,, land zal voegen. Geene vrees voor eer „ verderflyken Oorlog te Lande kan ons Ces ii IV. boe k« 1780; [ i  404 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. „ in dit geval wederhouden, en die voof „ een Oorlog met Engeland is ongegrond. „ Het is dat Ryk niet onverfchillig ons „ tot openlyke Vyanden te hebben, daar „ 't, onder voorwendzel van Vriend„ fchap, met ons kan handelen naar wel„ gevallen, en ons dagelyks eene wiile„ keurige en zeer gevoelige Overheer„ fching doen ondervinden." „ Hier by één oogenblik ftil ftaande zal „ men haast niet kunnen gelooven, dat i} men evenwel, uit toegeevenheid voor „ Engeland, zwaarigheid kan maaken om „ in deeze zo noodige maatregelen deel „ te neemen. U Ed. Mog. zyn bewust, „ welke voordeden onze zo ver uitge„ ftrekte en voor deezen Staat zo ruïneu„ fe infchiklykheden voor Engeland te we„ ge brengen. Hier door wordt deezeRe„ publiek op het hoogde beledigd; hier „ door zyn wy zo laag gezonken; en dit „ alles hebben wy ons zeiven te wyten! „ Evenwel, zo het maar ernst is, zyii wy „ nog in ftaat om ons te redden; zelfs om „ onzen moed te koelen, byaldien Engeland „ kan goedvinden onze Bezittingen aan te „ randen; doch dit kan niet gefchieden, en wy kunnen ons niet beveiligen, dan door daadlyk eene Gewapende Onzydig„ heid te helpen uitwerken. Geene Mo„ genheid heeft 'er meerder belangs by ; „ dan kan onze vervalle Handel en Zee,, vaard herfteld worden , en bewaard „ blyven voor verdere beledigingen en „ mishandelingen. Ons Gemeenebest is » OP 1  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 405 , op 'toogenblik in ftaat deszelfs aanzien 11 te doen herleeven. Byna vyftig wel , toegeruste en bemande Oorlogfchepen " en Fregatten, die tot heden toe werkloos 11 in onze Havens blyven leggen , kunnen \, dan daadlyk Zee kiezen, om te voldoen „ aan het oogmerk, waar toe alle Ingeze' tenen zo greetig het hunne hebben toe" gebragt. Dier door alleen kan onze 11 welvaard herfteld en het Vaderland be„ houden worden." Een taal wel gehoord; maar vrugtloos gevoerd.Men verwondert zich misfehien, dat de Baron het gevaar van in Oorlog met Engeland te geraaken zo klein ftelde,docli hier in fprak hy volkomen op denzelfden trant als Amfterdam, ter gelegenheid, dal die Stad tegen het voordel, om de Guarantie by de Toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid te bedingen,eene breede Aantekening liet doen (*), en overeen komftig met het algemeen gevoelen, da Engeland zich geen meer Vyanden op-dei halze zou fchuiven. Men befchuldigt hen mogelyk, dat hy de Zeemagt van onzei Staat te hoog op gaf: hier heeft hem d yver vervoerd en zo in het getal, als i de gereedheid, het daadlyk beftaan vooj uit geloopen,niet te min was de Zeemagt fchoon kleiner en min toegerust om 'Ze te kiezen, dan hier gefteld, te groot e te eereed om werkloos te blyven ligger •è e ~ ( *) Zie hier boven bl. 384. Cc 3 IV. boek. I780. Aanmerking hier over. L l 1 i t e n 3 n  4c6 DE REPUBLIEK DER IV. 178.0. Zeelands agtertyk-' licid in de Toe {jeeding. en genoegzaam om aan de oogmerken der Gewapende Onzydigheid, by den aanvange, te beantwoorden. Zeeland was de agterlykheid zelve, en bleef het meermaals voorgellelde gevoelen aankleeven, „om Vcrtoogen te doen te„ gen de belemmeringen en zwaarighe- den, door Groot-Brittanje,de Zeevaard „ deezer Landen aangedaan, en te trag„ ten het ongenoegen tusfehen de twee „ Mogendheden gereezen, op eene vriend„ lyke wyze, uit den weg te ruimen, dit „ oordeelden de Staaten van dit Gewest ., beter dan wegen in te flaan, waar door ,, men zich al haast zou kunnen genood„ zaakt zien , tot het verhaten der zo „ wyslyk gekoozene Onzydigheid, zon? der m behoorlyken ftaat te weezen om „ zich zeiven, nevens de uitgeftrekte „ Volkplantingen , en den Koophandel; r> te beichermen. — Van het aangaan der „ voorgeflaagene Overeenkomst met de „ drie Noord/the Mogendheden, konden zy „ niet verwagten , dat het gewenschte ,i oogmerk, de Vryheid des Plandels,op ?, eene zekere wyze, zou bereikt worden: „ dewyl de Republiek, door haare Over„ zeefche Bezittingen, en de Vaard op 3, dezelve, zich in eene geheel andere om3, Handigheid bevondt dan die drieMogen„ heden ,.zonder dat des aangaande, in de „ gemelde Overeenkomst, iets onderfchei5, dens vernield, of bepaald werd. -— „ Deeze liet eenigzins in 't onzekere, de ?, yerwagting op den byftand in het bewaar  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 407 ren en handhaaven der Bezittingen van den Staat buiten Europa. — Eene bloo- b te Toetreeding, op den voet der Noord- ~ " fche Mogenheden, zou, huns agtens , ij ' daar het Hof van Groot-Br-ittanji de " werking der Tractaaten, tusfehen haar " en den Staat hadt opgeheeven (*), de l noodige verzekering niet geeven, dat men de bepaalingen van Vry Schip Vry " Goed, by dezelve bepaald , zou guarandeeren, zonder het doorzoeken der r Schepen, onder Convoy vaarende, 't aeen Engeland zich aanmaatigde,toe te, " daan Wegens deeze Stukken behoor" de men, voor af, met Engeland over een te komen, en middelerwyl te toe" ven met het geeven der Verklaaringen " aan de Oorlogende Mogenheden, die " de Noordfche Mogenheden gedaan hadden zn'trloïvvaRusland,z\s eenvoor" beding, van deeze Republiek vergde.' Staaten van S*«<* e» ia»* hadden een aeheel ander inzien op dit ftuk: immers zv verklaarden , „ ten vollen overreed te zyn, dat de woorden, in het Traclaat over de Gewapende Onzydig- I heid, tusfehen haare Ruskeizerlyke Ma" iefteit en hunne Majefteiten, de Komn" gen van Deenemarken en Zweeden, op- gerigt, klaar, algemeen,en onbepaald " waren, en dus even weinig , als het II onderwerp van 't zelve, tot Europa „ ai- () Zie hier boven, bl. 303Cc 4 [V. )EK. üO. t Gevos■en van 'Jronift' %en eit Ommelanden,  4-oS DE REPUBLIEK DER IV. boek. T?So. „ alleen konden worden bepaald, in welk „ gevoelen zy door de betuiging van den „ Grave van panin, in de gehoudene „ gefprekken, zich ten vollen bevestigd „ vonden, en geheel overtuigd van het „ oogmerk haarer Ruskeizerlyke Maje„ deit, uit hoofde van haare edelmoedig „ ge, Mensch- en Vredelievende denk„ wyze, welke alleen tot eene aanleiden,, de oorzaak van dit Tracbaat ftrekte. Zy wilden deswegen de Gezanten te Pe- tersburg gelast hebben tot het zelve toe „ te treeden, het te «ekenen, en voorts „ aan dezelyen te kennen te geeven, dat de vereischte Verklaaringen aan de Ho,, ven der Oorlogvoerende Mogenheden, door Hunne Hoog Mogenden, verzon,, den waren." Dan voorziende wat 'er zou kunnen gebeuren , op de Toetreeding tot dit Bondgenootfchap, hoe Engeland; uit opgevatten haat, deswegen onzen Staat den Oorlog zou kunnen aandoen, en andere redenen, van 't zelve geheel vreemd,voorwenden, terwyl het de waare verborg; in welk geval de Staat zich verlegen zou vulden om zich op dit Verdrag te beroepen, en op den grond van 't zelve den beloofden byftand te vraagen, en dus zou men, in zulk een geval, van het oordeel en de gunftige gezindheid der Bondgenooten afhangen. Te deezer oorzaake wilden zy wel in overweeging geeven of de Gevolmagtigden te Petersburg, niet dienden gelast te worden^ L om, naa de Toetreeding tot het Traclaat,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 409 alle mogelyke en gepaste middelen aan " te wenden, ten einde van haare Ruskei-: zerlykeMajefteit, en de verdere Hooge Bondgenooten,zo veel mogelyk,debenoodigde zekerheid des wegen te erlangen, indien dezelve van oordeel waren, dat zulks, met eenige hoope op eenen goeden uitflag, en zonder haare Keizerlyke Majefteit eenig ongenoegen te geeven, zou kunnen gefchieden. " Nader aan Zeeland en Gelderland kwamen Staaten van Utrecht, die een breede beredeneerde raadllag inleverden met dit Befluit, „dat, hoe zeer zy verlangden, dat de Onderhandeling ten Rusjijchen " Hove , met allen mogelyken fpoed , " voortgezet en tot een gewenseht einde " gebragt mogt worden, zy, nogthans, 3 van gedagten waren,dat de Gevolmag" tio-den, by naderen last, dienden aange" fchreeven ie worden,om indegepastfte " uitdrukkingen, doch teffens met allen " nadruk, nader aan te dringen, dat haare Ruskeizerlyke Majefteit, met Hoogst: ■ derzelver gewoone aandagt en doorzigt. " doorgrondende, dat zich de Republiek " in een zeer verfchillenden ftaat en om *' Handigheden bevondt, dan die der Ho " ven van Deenemarken en Zweeden, d( " goedheid geliefde te hebben van aar Z deezen Staat,by een afzonderlykArty kei, of op zodanig eene wyze, als aat 11 haare Ruskeizerlyke Majefteit mees „ aangenaam zou zyn, te belooven, dat 1 zo de Republiek, uit haat van deez " Cc 5 Ve' SOEK; [730,, Utrechti Raadflag^ { l t *  4to DE REPUBLIEK DER IV. boek. j;8o. De Meer derheid der Staaten, Be fluit tot de Toetrseding. „ Verbintenis, in derzelver Bezittingen, „ 't zy binnen 't zy buiten Europa, wierd „ aangevallen, zulks zou begreepen wor„ den een geval te zyn, waar in Hoogst» „ dezelve haare befcherming den Staat 5, niet zou onttrekken, om den geleden „ hoon te herftellen, en te herwinnen, 't „ geen op deezen Staat, door welken der „ Oorlogvoerende Mogenheden 't zou mo.„ gen weezen, vermeefterd mogt worden.~ Dat door Hunne Hoog Mog. zulks niet .„ werdt verzogt, uit eenig mistrouwen „ op dewelmeenenheid en oprcgtheidvan „ haare Ruskeizerlyke Majefteit; maar al„ leen uit hoofde van de byzondere ge\, fteltenisfe en omftandigheden, waarin ?, zich de Republiek bevondt, en dat ook „ Hunne Hoog Mog., het genoegen heb„ bende van die belofte van haare Rus„ keizerlyke Majefteit te ontvangen, be„ reid waren, de reeds gedootene Over„ éénko.mst aan te gaan, als mede de be„ wuste Verklaaring aan de Oorlogende „ Mogenheden te doen." De zo ontydis- ingebragte en fteeds aangedrongene zwaarigheden, tegen het toetreeden tot het Verbond der Gewapende ' Onzydigheid; een Verbond zo gefchikt om den Regel Vry Schip Vry Goed, door alle Mogenheden , die den Oorlog tegen elkander voeren, te doen in agt neemen en eerbiedigen, en ingerigt, om, by eiken ontftaanden Oorlog, alle de Bondgenooten- te verzekeren van de uitfteekendfte voorregten , die men immer, by eenige Trae-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 411 Tractaaten, met betrekking tot het dryven van een wettigen Koophandel, heelt kunnen bedingen, en die dikwerf niet dan door eene gedugte Zeemagt hebben kunnen verdeedigd worden, daar m tegendeel, volgens dit fchoon Ontwerp, ieder Mogenheid,welke't zelve omhelsd,flegts eene geringe Zeemagt noodig heeft, — de zo ontydigingebragte en lteeds aangedrongene zwaarigheden tegen't zelve, hadden, gelyk de bygebragte Staatsbeüuiten uitwyzen, wel eene heillooze verdeeldheid en hoogstfchadelyk verwyl bewerkt, en dusverre beantwoordt,aan de oogmer< ken van den Ridder yorke en den En gelschgezinden Aanhang in deeze Gewes< ten • doch zy misten hun doel om het aangaan van dit Verdrag te duiten, en deeze Landen in het ongelukkig geval te bren p-en, van, door verdere inichiklykhedei fo den Handel, geheel af hangelyk vai Engeland'te worden, en Frankryk ten vy and te krygen. Eén Gewest, maakte di meerderheid uit vunPier tegen Drie; waa op Hunne Hoog Mog., op den Twin tio-ftenvan Slachtmaand, tot dzGewapet, de Onzydigheid toe traden, in zulker voe ge als het Befluit der Staaten van Hollan inhieldt. (*) - De Afgevaardigde va Zeeland, deeze Meerderheid aangekar ziende, tegen het gevoelen der Staate van zvn Gewest, hoopte dat men nu J h< (f) Zie hier boven bl. 3?4- [IV. boek. I78Q, l l r d a t n :t *  IV. BOEK. 1780. Bekendmaakingaan de OorlogvoerendeMogenheden. |ïi DE REPUBLIEK DER het neemen eens Befluits zou wagten , verrneenende, dat,volgens de Unie,geen Befluit met Meerderheid tot het aangaan van Verbintenisfen , Overeenkomften of Tracfaaten, kon genomen worden, doch daar men 'er mede voort ging, nam hy 't zelve over, onder Tegen verklaaring, laacende de gevolgen, die'er uit zouden kunnen voortkomen, ter verantwoording der andere Gewesten: de twee overige van de Meerderheid verfchillende Ge westen, Gelderland Utrecht, zagen het aan. Ten dien zelfden dage, bepaalde men desgelyks de vereichte Verklaaring aan de Oorlogende Mogenheden te zenden, by dezelve betuigden Hun Hoog Mog., de Algemeene Staaten der Veréénigde Nederlanden , „ dat zy, zedert het begin van „ den tegenwoordigen Oorlog, niets zo „ zeer ter harte neemende, en met meer 3, ernst verlangende, dan de volmaakfte „ en nauwkeurigfte Onzydigheid, jegens de overige Oorlogvoerende Mogenhe„ den ftandvastig te onderhouden, en te „ gelyk aan hunne weezenlyke en onver„ mydelyke Pligten te voldoen, door het „ verleenen van behoorlyke Befcherming, „ aan de wettige Vaard en Handel hunner „ Onderdaanen, en door het befchermen „ der Regten en Vryheden van hunne „ Onzydige Vlag, met het hoogst genoe„ gen vernomen hadden, dat haare Maje„ fteit de Keizerinne van Rusland, fteeds „ bezield met die grootmoedige gevoelens..  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 413 £ lens, welke den onfterflyken roem haa' rer roemryke Regeering tot aan het laatfte Naageflacht zullen overbrengen* l behaagd hadt, aan de Hoven der thans in Oorlog zynde Mogenheden, te ver' klaareü, dat zo zeer als Hoogstdezelve voorneemens Was de ftrikfte Onzydig' heid , in den tegenwoordigen Oorlog, ' waar te neemen, zo zeer ook beflooten L hadt, door de meest kragtigfte midde. kn, de Eer van de RusfifcheVlag en de 'i zekerheid van de Scheepvaard en Koop" handel van haare Onderdaanen te hand" haaven en niet toe te laaten, dat daai aan, door een der Oorlogende Mogen " heden eenig nadeel,wierd toegebragt.Dat de gevoelens en oogmerken vai Hunne Hoog Mogenden geheel over eenkwamen met de beginzelen, waar 0] " de Verkla?ring der Keizerinne was ge bouwd, en dat zy diens volgens riie " twyfelden, om, op het voetlpoor va " haare Majefteit, aan de Oorlogende Mc " genheden open te leggen de begmzels I' welke zy eenftemmig met haare Ru keizerlyke Majefteit beflooten hadde *' altoos te volgen,en vast te houden."Naa de Vyf Artykelen, door haare Maji fteit opgegeeven (*), herhaald en m h III. de Traclaaten tusfehen Hunne Ho( Moo-. en de Hoven van Madrid, Lond en *Virfailtis ftandgrypende geplaatst he (*) Zie hier boven bl. IV. B0EK4 1780. I > t I ' 5 n it 'g' *.n te b-  IV. BOEK I780. Deeze al gezonden. 414 DE REPUBLIEK DER hebben (*), vaaren zy voort, zich'te „ vleijen, dat, gelyk de gemelde VyfAr„ tykelen, het algemeen Regt der Onzy„ dige Mogenheden uitmaaken, en ze bo„ ven dien gevestigd zyn op de Tractaa- ten, die, zonder de gemeene daad of de „ onderlinge toeftemming der Verbond„ fluitende Partyen, nimmer wettig ver„ nietigd, veranderd, of opgefchort wor- den, de thans Oorlogende Mogenheden de billykheid der Grondbeginzelen wel ,, zouden Willen erkennen, en de Repu„ bliek het Regt laaten wedervaaren van haare Plandeldryvende Onderdaanen „ niet te verhinderen, of te ftooren,in de' „ vrye oefening van die Regten, welke „ aan de Vlag van eene Onafhangelyke ,, en Onzydige Mogenheid niet konden „ geweigerd worden." Gelyk de aanweezende Afgevaardigde van ZeelandzyneVerklaaring tegen het Befluit ter Toetreeding hadt ingeleverd, zo deedt hy het natuurlyk ook tegen deeze Bekendmaaking (f). Wanneer de Gewapende Onzydigheid, naa zo veel marrens, eindelyk zo verre gebragt was, dat men de Heeren Gevolmagtigden te Petersburg, het Befluit der Toetredinge liet toekomen, fcheen dezelve weder nieuwe vertraaging te zullen ontmoeten, de Courier derwaards en den vyf- en- twintigften vanèüachtmaand afgevaardigd,werd naa- (*) Wy hebben ze hier boven bl. 394. in eene Aantekening opgenoemd, (f) Nieuwe Nederl. jaarb: 1780. bl. 1024.105/.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 415 naagezonden, even buiten Leyden, ingehaald, en te rug gebragt(*). Dit hadt een vreemd voorkomen, en baarde veel opziens, dan 't vertraagde weinig, en diende alleen om hem het Befluit der Staaten van Holland, genomen in de zaak van den ■Heer laurens , wiens Papieren, toen men in 't drukst der bewerkinge was omtrent de Verbintenisfe met de Noordfche Mogenheden , overgeleverd waren (f), mede te geeven. Ten einde daar uit aan haare Keizerlyke Majefteit mogt blyken , dal men, op de klagten van Engeland deswegen, ingediend gelet, en daar omtrent, volgens "de regelen eener welgefchikteRegee'ringe, gehandeld hadt; weshalven, zc Engeland eenige vyandlykheden teger deezen Staat aanvong, geene reden daai voor in die klagten, of het in gebrek* blyven om daar aan het oor te leenen konden gevonden worden. Weihaas werden de Verklaaringen deezer Toetree dinge naa alle Hoven der Oorlogvoeren de, en der Noordfche Mogenheden, als me de na Portugal, afgevaardigd. En aange merkt voorheen met de Noordfche Mogen heden bepaald was, dat het Gemeenebest van het oogenblikder Toetreedinge, gere kend zou worden in 't Verdrag der Gcwa pende Onzydigheid begreepen te zyn , z kree (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780 bl. 1058. ( t) r>ic veel gerugtsmaakende geval zuiien w\ de zaak der Gewapende Onzydigheid afgehande hebbende, in zyn geheel mede deeleu. rV. BOEK. 1780, ( L P. i 1 O g 9 d  4i6 DE REPUBLIEK DER IV. i ÏJOEK. , I780. , De Gevolniagtigden te Fetersb>trg, met het Charafler van BuitengewooneGezanten bekleed. treeg 't zelve, óp den twintigften vari slachtmaand, het Regt, om wegens alles vat, ter oorzaake van deezen ftap, vymdlyk tegen 't zelve mogt ondernomen vorden, de hulp en befcherming der aniere Bondgenooten in te roepen. De Gevolmagtigden te Petersburg ,kree£en, benevens den last om daadlyk in het Bondgenootfchap der Gewapende Onzydigheid van wegen. Hunne Hoog Mog. deel te neemen, kupdfchap, dat zy in de Waardigheid van Buitengewoone Gezanten van deezen Staat mogten verfchynen, om het dus verre gebragte Werk met te meer luifters te voltrekken. Met dit Character bekleed.,werden zy,den drie-en-twintigften van Wintermaand, aan de Keizerin, aan de Groot-Vorst en Groot-Vorftinne aangeboden, ter welker gelegenheid, zy,by deAlleenheerfcheresfe derilz«/è#,dee,ze aanfpraak deeden. „ Mevrouw! de Alge„ meene Staaten,onze Meefters,toetree„ dende tot het roemwaardig Ontwerp „ van uwe Keizerlyke Majefteit,gegrond op de Billykheid en het Regt der Vol„ ken, welke op deszelfs invloed fchynen „ te wagten,om zich geëerbiedigd en be„ vestigd te zien,befchouwen deeze Ver- bintenis als de loflykfte om aan te gaan, ,-, zo wel ten opzigte van het Onderwerp, jj als ten aanziene der Doorlugtigfte Vorv, ftinne, met welke zy de banden, die ',, Haar Ryk en het Gemeenebest verbin- den, nog nauwer toe trekken, Hunne „ Hoog Mogenden, altyd tragtende ge- „ bruik  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 417 bruik te maaken, van de gelegenheden „ om uwe Keizerlyke Majeiteit bewyzen ] van hunne Hoogagting te geeven, en te doen blyken, welk een prys zy ftellen 1 " op zodanig eene Verbintenis, vereeren ' ons met eene uitfteekender Waardig' heid aan haar Majerteits Hof. Dit zal „ ons té aangenaamer zyn, wanneer ons „ werd vergund te mogen hoopen, op de „ voortduuring dier betooningen van Ge,, negenheid, met welke uwe Keizerlyke " Majefteit ons tor, dus verre heeft gelie'., ven te vereeren." Op dien zelf¬ den grond bevalen zy zich in de gunst des Grootvorsts en der Grootvorftinne. Daags naa deeze Pligtpleeging werd dè Toetreeding voltrokken , by eene volledige Acte. Naardemaal de Koningen van Deenemarken en Zweeden ,mtde. begreepen waren in het Verbond , moest ook met deeze eene behoorlyke Verbintenisfe worden aangegaan, 't geen desgelyks zyn beflao- kreeg, en werden Verklaaringen, wegens deeze Bondgenootichaplyke Gewapende Onzydigheid aan de Hoven van Londen^Madrid enParys afgevaardigd(*)_. By eenen Brieve den vyfden van Louwmaand des Jaars mdcclxxï gedagtekend , gaven de Gezanten te Petersburg den Algemeenen Staaten kennis, van al het verrigte in dit Werk, en dat zy, naa weder- zyd (♦) Men vindt de Oorfpronglyke, Stukken , m< de Vertaaling derzelven, in de Nnuwe iSeiieri. J«t»ri 1780. bl. 564. 580. II, Deel. Dd IV. lOEKi 780. De Toetreedingkrygt haar vol beftag. Berigtera des wegen herwaardsovergezonden. t  4i8 DE REPUBLIEK DER IV. boek. 1780. • zydfche uitwisfeling der Volmagten het Verbófid, met de afzonderlyke Artykelen, den voorgaanden Dag getekend hadden,teffens vermeldende, dat deeze zaak volkomen afgedaan was , niet tegenftaande de Engelfchen Afgezant harris , alles in 't werk gefteld hadt, om zulks geheel te beletten, of te doen uitdeden, zich daar toe, onder andere, van dit voorwendzel bedienende, dat zulks haare Keizerlyke Majefteit in eenen Oorlog zou kunnen inwikkelen ; waar tegen "deeze Vorftin hadt doenverkiaaren, „dat niets haarvanhaar „ voorneemen zou doen afzien , fchoon „ de Oorlog daar van een gevolg mogt „ weezen!" — Ter bevestiginge deezer laatfte byzonderheid diende een Brief, ten dien zelfden dage, door den Refident de s w a r t , aan een onzer voornaamfte Staatsdienaaren afgevaardigd, waar in hy 'dien Heer, en allen die met hem de waare 'belangen van het Vaderland ter harte namen, over den goeden uitval deezer Handelinge uit grond zyns harten , geluk wenscht, en zulks te meer, om dat hy hem „ kon verzekeren , dar 'er van de „ Engelfche zyde niets gefpaard was, om „ ons buiten deeze Verbintenis te doen „ fluiten;" 'er by voegende. „ Pk heb „ reeds voor deezen aan U Hoog Ed. „ Geftr. verflag gedaan van de praktyken, die zy daar toe in 't werk ftelden;maar „ dit alles evenaart niet aan de moeite ,;die „ zy zich nog op het laatfte momeut'da'ar „ toe gegeeven hebben; doch haare Kei- * zer-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 419 ü zerlyke Majefteit en Hoogstderzelver '* Ministerie zyn in deezen onveranderlyk gebleeven, en hebben met fermiteit en ,\ ongenoegen die geenen afgeweezen,die Hoogstdezelve de propofitie deeden , „ om met ons niet te fluiten (*). Op de Verklaaringen door de Staaten aan de Oorlogende Mogenheden gezonden, zo ras zy beflooten hadden tot de GewapendeOnzydigheid toe te treeden(f), Ontvingen zy reeds den achttienden van Wintermaand, van 't Hof van Verfailles, een Antwoord, behelzende eene betuigingvan 't genoegen, 't geen de Koning van Frankryk daar in nam, en tevens alle verzekeringen voor de Vryheid der Nederlandfche Scheepvaard; dergelyk een Antwoord . kreeg de Staat van het Hof van Madrid in Louwmaand des Jaars mdcclxxxi (§). Hoe dat van Londen, in zyne flinkfche poogingen ten Hove van Petersburg, en in deeze Gewesten, even zeer te leur gefteld, omtrent de gezonden Verklaaring handelde, zullen wy wel haast nader moeten boeken. Hier moeten wy nog aantekenen, dat de Heer tinne, die de volkomene bekragtiging van het Verbond na Petersburg hadt overgebi-agt,by zyne te rug komst,zeven kostbaare Pelfen, als Vereeringen van het Mm- (») Nieuwe Nederl. jaarb. 1781. b!. 582. 583. (t) Zie hier boven bl. 412. CS ) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bl. -58^. 5pi. Dd a IV. boek.' 178®. Beantwoordingen der Bekendmaakingen aan Frankryk en Spanje. Gefchenken. aan de voornaamstebewerkeren van dit Verbojid.. .  IV. BOEK. I780. Het a: belang van da Verbor hoe ge ring gi agt d( (*) Nieuwe Neder.'. Jaarb. 1781. bl. 17-6.- 777- 420 DE REPUBLIEK DER Rusfifche Plof mede voerde; drie gefchikt voor den Heer van der goes, die alsVoorzittend Lid der Algemeene Staaten, het Verbond hadt getekend; twee voor den Pleer fagu, Griffier van Hunne Hoog Mog., en twee voor den Heere Raadpenfionaris van Holland en Westfriesland; benevens verfcheide Gouden Snuifdoozen voor Bedienden ter Griffie van Plunne Ploog Mog.; de Brenger deezer gefchenken zelve,hadt eene kostbaare Ring gekreegen. De buitengewoone Afgezanten van den Staat, de Heeren wassenaar starrenberg en heeckeren van brantzenburg, ontvingen ieder van het Rusfisch Hof zes duizend Roebels in gereeden gelde; den Refident de swart werden drie duizend Roebels, en aan den Pleer cüssy, Geheimfchryver van 't Gezantfchap , duizend Roebels gefchonken. Van wegen de Algemeene Staaten ftelde de Griffier fagel aan den Rusfifchen Gezant Prins g all 1 tzin , het beftemde gefchenk van honderd Gouden Ryders ter hand (*> n- Zo veel werks en ommeflags hadt eene zaak in,die de wensch was dermeefteAfe- ■ derlanderen, en die, hadden veelvuldige .' vertraagingen geene plaats gegreepen,een allerkragtdadigst middel zou geweest heb- >or ben,om ons in ftaat te ftellen,tegen allen list,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 421 Sist en verdrukking van onzen toenmalige Vyand. Wy hebben dezelve te breetier geboekt, zo om de waardye van het Stuk op zich zeiven befchouwd, als om, uit het geheele beloop , vervolgens te toonen, dat deeze Toetreeding de waare oorzaak der Vredebreuke tusfehen onzen Staat en Engeland geweest hebbe. —Hierom zyn 'er fommigen , dit: des bewust, fchroomen van deeze Verbinte nis, in volle uitgeftrektheid te fpree ken , roeren ze ter loops aan , als ot wat hier omtrent voorviel, zelfs geene betrekking hadt op den naderhand uitge borften Oorlog. Zeker Schryver begryp alles in deeze weinige woorden. „i\aai dien men gewaar wierd, dat by zom " mio-e Noordfche Hoven , wier geringe ?! Handel, even als de onze, van ty tot tyd, fchade leedt by den Oorlog " aan eene Verbintenis van onderling " hulpe tusfehen de Onzydige Mogei " heden gedagt wierd, en dat uit dezeh ' ten minden eenig tegenwoordig voorde , voor onzen Staat te wagten fcheen ' waarom ook de Kooplieden voor „ daar op aandrongen, zo is eindelyk t de Toetreeding by de Gewesten beilo ten, de tyd zal leeren of deeze me " we Verbintenisfen, op den duur, zuil \\ kunnen opweegen tegen de voorde „ len, die wy zo langen tyd uit de I r; „ taaten met Engeland genooten hebbe „ voor al tegen het voorregt van / " Pd 3 Sc& IV. BOEK. 1780. de Engehchgtzindenhier te Lande. • t r 1 e 1- e ;1 > al ot 0u;netcn;rry %  IV. boek. i/So. Toedrag derzaake, wegens liet gehande! de tusfehenAmüerdam en w. lee 4aa DE REPUBLIEK DER ,„ Schip, Vry Goed,waar by,tot hier toe, „ te recht geoordeeld, plag te worden, dat „ de Handel van onze Republiek ftaan of „ vallen moest, en 't geen men van Frank„ ryk, zelfs in den tyd van de witt 3 niet kon verkrygen (*)." t Om het voorgevallene met den Heer laurens, tot welks verflag wy thans gevorderd zyn, rechtte verftaan,moeten wy een terugtred doen tot den Jaare mdcclxxviii. Wy hebben, dat Tydperp befchryvende, belooft het toen maar even aangeftipte onderfcheidener te zullen voordraagen (f). Wanneer, in 't gemelde Jaar, de Kroon van Frankryk de Noord-Americaanfche Staaten voor een Onaf hangelyk Gemeenebest verklaard, en een Verdrag met het zelve geflooten hadt, zogten zy deeze Gewesten, door een Verbond van Vriendfchap en Koophandel , aan zich te verpligten. William lee, werd, door de Americaanfche Staaten, afgevaardigd, om 't zelve voor te liaan. Hy gaf des Openingen aan den Heer jean de neuf- (*) Politiek Vertoog bl. 128. 120. Die Schryver hadt te vooren aangemerkt, dat het in ftaat van Tegenweer ftellen van den Lande, „veel voordeeliget voor de Republiek zou geweest hebben, dan alle „ Tractaaten van Alliantie of mutueele Asfiftentie, ,, die men met andere Mogenheden kon aangaan; en „ waar van de gevolgen altoos, op zyn best, zeer -„ twyfelagtig en gevaaiiyk voor ons zyn moeten, , en grootlyks tot ons nadeel kunnen uitvallen." Men zie hier over den Zesden Brief van candidus ïegen het Politiek Vertoog III. D. bl. 140- 147. t (f) Zie ons Eerfte deel. bl. s8ó.    VEREENIGDE NEDERLANDEN. 423 neufvillEj Koopman te Amfterdamhiervan kreegenBurgemeefteren dier Stad ; kennis, en begreepen, aan de eene zyde, dat het onmogelyk was, dewyl der Vereenis.de Staaten van Noord-America , door Engeland, niet tegenftaande de toenmaaho-e Onderhandelingen tot eene Verzoening, Voor geen Onaf hangclyken Staat erkend waren , eenig voordel ter Vergadermge van Staaten van Holland, tot het aanvangen van eigenlyke Onderhandelingen over dit ftuk te doen; doch zy hielden zich van de andere zyde, niet min overtuigd, dat het,uit overweegihg der dagelykstoeneemende Nay ver, ten aanziene van den Handel en Zeevaard deezer Landen, en van alle de onderneemingen, om, zo als bekend was, deezen Staat onophoudelyl dienaangaande afbreuk te doen, en uitfluitende voordeden, by gelegenheid vai Tractaaten van Vrede en Koophandel tj bedino-en, hun onvermydelyke pligt was van de Openingen, door den Americaan fchen Commisfarls gegeeven, zodanig ee gebruik te maaken , als de gefteldhcid va laaken gehengde , en in hun vermoge ftondt Dit kon volftrekt m niets andei o-eleo-en zyn,dan in zo veel hoops te gj( 'ver»falsBurgemeefters,ten eenigen tyde konden geftand doen,en daar en tegen z veel te vorderen, als door den Amer caanfchen Commisfarls, kon worden toeg zegd — Overeenkomftig hier mede g lastten Büfgemeëlïers van Amfterdam hu nen oudften Penfionaris, engelbet? Dd 4 FRA IV. ïoek. i •> 1 1 11 S > o ie- i§- t  444 DE REPUBLIEK DER IV. boek I78Q. francois van berkel deezenAme• ricaanfchen Heer, te verklaaren , „ dat, „ byaldien de aangevangene Onderhande- lingen tusfehen Groot-Brittanje, en het ,, Congres der V>réénigde Staaten in Noord„ America, geen uitiluitende Bedingen, „ ten nadeele van de Republiek zouden hebben , Burgemeefters als dan , van „ hunne zyde, zo dra de Onafhangelyk„ heid der Veréénigde Noord- Americaan„ fche Staaten, door Engeland erkend zou „ zyn, alles zouden aanwenden, wat in „ hun vermogen was om het Commercie„ Traclaat, zoo als hetzelve dan ontwor„ pen en goedgekeurd zou zyn, by de verdere Bondgenooten tot vastheid te helpen brengen " Ook was, door den gemelden Penfionaris , met kennis , de Amfterdamfche Koopman j. de neufville gebruikt, om de Handelingen met den Pleer w. l e e voort te zetten , en met denzei ven Een Ontwerp van een Tractaat van Commercie te maaken, het welk, 7.0 dra de erkentenis van de Onafhangelyk'heid der Americaanfche Staaten, door Engeland, daar zou mogen zyn, tot een voorwerp van Overweeging der Staaten van Holland, door de Regeering van Amfterdam zou kunnen worden voorgefteld (*). Dit zo omzigtig, en, naar veeier meening (*) Deeze toedragt van zaaken hebben wy ontleend uit een Berigt van Burgemeelteren van Amfier dam aan Staaten van Holland, in deeze zaake, Nieuwe Neder!. Jaari. 1781. bl. 2©6.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 425 ning met dewaare belangen van den Staat, in datïydgewrichte zo zeer overeenkom-1 ftig beleid, 't geen zy aanzagen als een ^ middenweg tusfehen twee zorgvuldig mydbaare uiterftens; de Americaanen, in hunne vriendlyke oogmerken, jegens dit Gemeenebest, niet voor 't hoofd ftootende, of iets bedryvende, 't geen wel ingezien, het Hef van Groot-Brittanje kon belgen, bleef een diep geheim; en'er was in den aart der zaaken zelve, geene rede om het te ontdekken, zo lang de erkenning van de On.afhangelykheid der Noord- Americaanfche Staaten door Engeland, agter wege bleef, dan eerst, en dan alleen , moest het werken. Eene zeer onvoorziene Gebeurtenis deedt het, ten tweeden Jaare, aan den dag komen. De geweezene Voorzitter van het Americaanfche Congres, de Heer henry la ure ns Schildknaap (*), uit America her- ( * ) Hy wordt, in een geagt Engelseh Maandwerk iran dien tyd , befchreeven , als een dar beste en grootfte Mannen, ooit door America voortgebragt, De bedaard- en gemaatigdheid, leezen wy daar, met welke hy zich gedroeg, by het eerfte uitbreeken der Americaanfche Onlusten , deedt zyne Wysheid en Moed eere aan. Zyn Huis te Ciarlestov/n , was dikwyl midden in den nagt omringd geweest, door 't gepeupel , 't geen beflooten hadt , hem, nevens zyn Gezin , aan deszelfs woede op te offeren, als een Vriend der Engelfche Regeering, of een lauwen Vriend van America. Hy behieldt zich zeiven , door den zamengerotten hoop bedaard te gemoed te gaan, en uit te noodigen om hun euvelmoed aan hem te koelen, alleen verzoekende, dat zy zyn Gezin wilden fpaaren. Hy hielde de vrees der Ameritaanen voor ongegrond, tot hy eene reis m Europa Dd s deedt IV, 10 ek» 780.. De Heer LAURENS met zyn* Papieren. opgebragt et» leLonden gevange» gezet.  4a6 DE REPUBLIEK DER IV. boek, / herwaards overfteekende, werd door den Engelsen. Fregat, op de hoogte van Newfoundland, op den tienden van Herfstmaand , ontmoet, zo ras hy een gewapende boot op 't Schip zag aankomen, wierp hy •een doos met Papieren over boord; doch het lood daar aan gehangen, om dezelve te doen zinken, te ligt zynde, hadden de Engelfchen gelegenheid o'm die geheel op te visfehen. Plet Americaanfche Vaartuig werd genomen, en te Dartmouth opgebragt. Capitein keppel,vertrok terftond m Londen om verflag te geeven van dien Heer, en de Papieren, door hem bemagtigd. Deeze kwam zelve ,twee dagen na de Landing, op den vyfden van Wynmaand , in die Hoofdftad,en werd,volgens's Konings last, op vermoeden van Hoog Verraad, in den Tour gevangen gezet. Groot was de blydfchap in Engeland hier over. Men meende in deeze Papieren, over welker gemis de Heer laurens zich, gelyk de fpraak gin"-, meer bekommerde dan over het verlies zyner Vryheid, den fleutel gevonden te hebben van het geheele Stelzel der Noord- Americaanfche Staatkunde en van het heimlyk gedrag der Mogenheden van Europa ten opzigte van America (*). Hoe- ieedt. en in Engeland ontdekte , dat 'er een Plan 'in bewerking was, 't geen zints aan dat Ryk als '1 waare Zelfmoord gepleegd heeft. Dit haalde hem over om vin Party te veranderen. Univerf. Magaz. Vol. LXV1I. pag. 218. n TT . (*) Lendon Magaz. 1780. Oct. pag. 483. Unt' verf. Magaz. Vol. LXVII. pag. ai8»  'VEREENIGDE NEDERLANDEN. 4*7 Hoewel dit veel, en meer dan de waar? heid, gezegd was, kan men niet ontken- j nen, dat deeze Papieren niet weinig verborgens aan den dag bragten. 't Zal, over zulks, der moeite wel waardig, en, ten rechten verftande van het daar over gebeurde, noodig zyn,eenig verflag van die veel gerugts maakende Papieren te plaatzen , en het meest in 't oog loopende woord- lyk uit dezelve af te fchryven. Uit Zeven Stukken beftondt deeze Verzameling. Het eerste voerde ten Opfchrift. Préparatoir lyk Plan van een Traclaat van Commercie; aan te gaan tusfehen Hun Hoog Mogenden , de Staaten van de Zeven Provinciën van Holland, en de Dertien Veréèrdgde Staaten van Noord- America, om, ingèvalle Engeland haar voor Vrye Volkeren erkent, als dan zulks te brengen , ter Tafel van Hunne Hoog Mogenden. Het be? helsde XXXI Artykelen , nevens twee Formen , een van het Pasport, en een van 't Certificaat voor de Schepen, opgefteld in overeenkomst methetTracfaat (*). Het onderfchrift des Heeren de neuev 1 l l e , die met den Americaanfchen Heer w- lee, itAken, dit Voorbereidend Plan, onder beding als in 't Opfchrift vermeld wordt, hadt ontworpen, luidde. „ Dit is een ruwe fchets van een Tractaat van \\ Commercie, welke ik, ingevolge van „ den (*) Men vindt het Plan in de Nieuwe Nederl, Jaarb. iffi, W. 161-182, IV. 10 EK. l7oO.  IV. boek. ?p8o. 428 DE REPUBLIEK DER „ den Last- en Inftructien door den Heer „ Mr. engelbert francois van " berckeLj Raadpenfionaris van de Stad » Amfterdam, aan my jean de neuf,, vitLE, Burger der voorfz. Stad Am• fterdam , gegeeven , hebbe geëxami„ neerd , overwogen , en gereguleerd , met william lee, Schildknaap, Commisfaris van het Congres, als een ge' fchikt Traclaat van Commercie om te " kunnen worden aangegaan, tusfehen " Hunne Hoog Mogenden , de Heeren " Staaten der Zeven Provinciën van Hol" land en de Geünieerde Staaten van Noord" America. Gedaan te Aken, den vierden van September mdcclxxviii. " Was getekend jean de neufvil", le. Dit is eene egte Copie certificeer ]\ ik. Getekend samüel w. stock- t o n." " Het tweede Stuk was een Brief van jean de neufville en zoon, gedagtekend Amfterdam acht- en- twintig Tuly mdcclxxix. aan den Voorzitter van het Amerlcaansch Congres, betreffende de redenen van eenige Veranderingen in het voorgaande Traftaat gemaakt; met verzekering , „ dat zy deeze gewigtige Zaak, by aanhoudenheid, zouden trag„ ten voort te zetten , met denzelfden yver als zy begonnen was. — By een „ Naafchrift wordt de Pleer stockton „ aangepreezen, als in ftaat om zyneEx- cellende en het Hoog Agtbaare Con' gres alle uitlegging te geeven, die ver* * „ eischt  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 449 eischt zou kunnen worden * nopens het Plan, door den Colonel dircks aan- j ' geboden." Een tweede Naafchrift, on- der dagtekening van drie Augustus, ver- : meldt, „ Onze Staaten zyn vergaderd ; doch fchoon de Engelfche Ambasjadeur ?' eene Memorie heeft ingeleverd , aandringende om Asfiftentie te ontvangen, is daar geene zwaarigheid van, dit kun" nen wy verzekeren." Een derde Papier was een Brief van s w. stockton, den veertienden van Grasmaand m d c c l x xix. uit Amfterdam aan denEerwaardigen Pleere j.whiterspoon. D. D. byzonder opmerkenswaardig , wegens het Staatsnieuws,'t geen hy zynen Vriend uit deeze Gewesten mede deelde: wy zullen dit gedeelte overneemen, de waarde der berigtgeevingen aan zyne plaats laatende, men vergelyke ze met onze Befchryving van datTydsgewricht. „ Ik heb my moeite gegeeven, , om zeer nauwkeurig onderrigt te wor ' den, wegens den ftaat der Politieke zaa " ken alhier; uit hoofde van 't belang ' " geen A daar in heeft, en ik vle "; my de beste berigten te hebben. G^ r hebt, zeker, als Lid van hetC S " nu reeds gezien het Plan van eenTrac 1 taat van Vriendfchap en Koophandel Z als gefchikt om tusfehen de Staaten ya, „ Holland en de Staaten van Af. A- H te worden aangegaan ; dewyl 'er vei „ fcheideCopyen van zyn overgezonder „ Dit Plan werd, op den vierden van Set " „ tem IV. soek. L r » •> 1  43o DE REPUBLIEK DER IV. üöèk. 1780. „ tember laatstleden, van de zyde der Stad „ Amfterdam, getekend door j. de neuf„ ville Schildknaap , Koopman , daar „ toe gezonden door den Penfionaris en „ Burgemeefteren dier Stad, en door den ,j Pleer w. les Schildknaap, Commisfa- „ ris van het C S.aan wien de Voor- „ dagen gedaan waren, door middel van „ den Heer de neufville. Naarde„ maal het Characier van deezen laatst„ gemelden Heer UE. mogelyk onbekend „ zal zyn, oordeel ik het voegzaam, by t, 'deezegelegenheid,ÜE.te berigten,dat „ hy een der voornaamfte Kooplieden te Amfterdam zynde, zich zeer yverig be„ toond heeft voor de waare belangen ,j van zyn Vaderland, waar van hy,een ^, recht denkbeeld, en my dikwyls ver„ klaard heeft, dat hetzelve veel nauwer „ verbonden is met het Commercieel Be- \, lang van Am a en Fr. -k, dan „ met dat van Gr — B '-e. Plet ge- „ drag van dien Heer, uit dat beginzel ,, voortvloeiende, en bovendien nog uit „ een algemeener beginzel,te weeten het „ verlangen na den gelukkigen uitflag al„ Ier poogingen na Vryheid in elk Land, „ vertrouw & zal altoos eenvormig, en ten voordeden van Am - a , werkzaam 5, zyn. Iktwyfel, derhalven niet of het „ handeldryvend deel van Am — a zal ,, hem- eene eerde plaats in zyn geheugen £ geeven, als een Koopman in Hol—^-d, „ en zyn Vriend. Deeze Pleer heeft zich, „ by het tekenen van bovengemelde Plan, „ daar  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 43 f „ daar toe,door de Regeering van Amfl-m, „ behoorelyk geautorifeerd zynde , ver- ] „ bonden dat, zo lang Am — a nietsdoen „ zoude tegen het belang der Staaten van Hol—d , de Stad Amfl——m, niet doen zoude Jltydig met de belangen van Am—a*, 5, maar, integendeel, gebruik maaken van „ haaren Invloed op de Staaten der Zeven „ Veréénigd'e Provinciën van Holland, om „ de verlangde Verbintenis 'tot pand te bren- it gen. -De Regeering dier Stad is „ getrouw en ftandvastig gebleeven , in „ het naakomen van dit woord, en zal , zo 3, ik my niet bedrieg ,;onveranderlyk zulks „ blyven doen. iLi—\ De Patriotfche Par„ ty in Hol——- d, heeft veel werks ge„ had om deDesfeinen te keer te gaan van „ den Pr —s van Or~je, of, in andere „ woorden, die van de EngelfcheVzny.— „ Hét Plof van Gr *0- Br ^— je, heeft „ een zeer aanmërkelyken invloed op de ,, raadflagen van dit Land, door beguns„ tiging van den Pr—s St—dh—d—r, „ die een Bloedvriend is van den K g „ van Gr~*—t Br—-je, en dien men ver„ onderdek dat de zelfde bedoeling heeft „ als hy, ten aanziene van de VolksVryheden. — Hy heeft eenige van de „ min voornaame Provinciën zo zeer op „ zyne hand, dat deeze, voor als nog, zyne „ verzoeken niet durven weigeren, en „ dus hebben de Afgevaardigden dieïPro„ vincien hunne toeltemming te rug ge„ houden, op verfcheide Bëlluiten, die ,, de Provincie van Holland, ten voor! „ deeh IV. SOEK 17801  iv. boek. 2780.' 43a DE REPUBLIEK DER „ deele van Am -a zou genomen heb- ,i ben; doch, ongelukkig voor ons,wordt de Eenpaarigheid der Staaten vereischt j, in de meefte van hunne Befluiten. —— „ Het nadruklyk gedrag van Fr - k „ onlangs gehouden, door te verklaaren, „ dat het de Hollandfche Schepen op G.B. „ handelende , uitgezonderd die van ft Amfl ~m en Haarlem, weg neemen „ zou, bragt fchielyk de Steden Rotter„ dam,Éordt-echt,en andere,tot zich zelé, ve; deeze, vreezende haare Schepen „ uit te .zenden, en het Volk beginnende iy te morren , vonden zich genoodzaakt if tot het neemen van het Befluit, waar „ in de Afgevaardigden van alle Steden „ van Hol- d toeftemden, om Con- voyen te verleenen , ter beveiliging hunner Schepen, zonder uitzondering van " die Artykëlen , om welken de Engel'„ fchen, zedert den Oorlog met Frankryk, ,, de Hollandfche Schepen geduurig heb„ ben weg genomen." Het vierde Stuk was een Brief van j. g. dircks aan zyne Excellentie, henry eaurens Schildknaap te Philadelphia, den dertienden van Wintermaand mdcclxxix^ o-efchreeven. Deeze Heer ftondt toen op zyn vertrek na Holland, waar dircks . omtrent een Jaar geweest was, „alleen," zo hy fchryft, „met oogmerk om de bei„ de Landen, tot derzelver wederzydsch j, geluk, te zamen te veréénigen; en ik j, ben 'er zo wel in geflaagd, als de ver„ fchillende omftandigheden hebben toe-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 433 „ gelaaten." Hy noenlt , „ de Barons „ van der capellen^zynewaardige „ Vrienden en Landgenooten,by welkeii j, hy zich vleide dat de Heer laürens }, welhaast bevinden zou, dathy, door „ zyn gedrag , verfcheide edelmoedige „ Harten voor de zaak der Americaanen „ gewonnen hadt. Hy voegt 'er eene „ Lyst by der Heeren, die hy waardige „ Vrienden van de zaak der Americaanen ,, noemt: te Weeten Hendrik hooft „ danielsz., Oud Burgcmeefter van „ Amfterdam, daniel hooft dani,, elsz., Secretaris van Amfterdam, de „ Penfionaris van berg kel van Am.fterdam.jE.AK de NEUFViLLE,voor* „ naam Koopman te Amfterdam. Dee* „ ze Heer kan uwe Excellentie berigten „ van alle Koopmans Huizen, die onze „ Vrienden zyn, Burgemeeder hooft „ u zeggen,welke Heeren van Regeering „ onze Vrienden zyn ; en de Barons va m „ der capellen u, door alle de Ze„ ven Provinciën, des onderrigting gee„ ven." Hier by kwam, in de vyfdè plaats, een Brief van a. gillon, gedagtekend den eerden van Herfstmaand mdcclxxx. uit Amfterdam, aan johan r u t l e d g e, Schildknaap, Gouverneur en Commandant en chef van den Staat van Zuid Carolina. Gillon was herwaards overgeiiooken, met oogmerk om twee of meer Oorlogfchepen; ie laaten bouwen, of hier, of in Frankryk, voor Amerlcqanfchel\zkzn\ïig ,te koo- 11. Deel. Ee ,/pen; IV. . li O E V, [780* I  434 DE REPUBLIEK DER IV. boek. ï;8o. pen, en geeft verflag van zyne mislukking in het uitvoeren van deezen last; doch teffens van zyn Befluit om het Geld te beftceden, „aan Yzeren Bouten, Spykers, „ Touwwerk, Zeildoek,Kabels,Ankers, „ Schippers - Bootsmans - Timmermans„ Conllapels-Kuipers-Doaörs- en Chirur„ gyns-behoeftens, en alles wat hy dagt „ noodig te zyn voor drie Fregatten, uit„ genomen (*) Kanon, Kruid en Oorlogsge„ reedichappen, welke hy nog niet wist „ of inyefcheept konden worden. Geld „ over hebbende zou hy het gebruiken, „ tot de aankoop van Linnens, Schoenen ., en Kousfen voor de Soldaaten, en alle „ deeze Goederen op St. Euftatias, in ver.,, fcheide Bodems, zo fpoedig mogelyk, „ zenden, van waar de Heer rutllijge „ dezelve naar wel gevallen, kon ontbie„ den.De Heeren nicolaas en jacob van „ staphorst, Kooplieden te Amfterdam, die hem een Crediet van Dertig dui, zend Guldens beloofd hadden, zouden de zaak verrigten." Voorts behelst deeze Brief tene misnoegde klagte over Frankryk, 't welk hem toefcheen aan America, geene Zeemagt te willen vergunnen, en een-breed befigt wegens de Geldleenmge ten behoeve van America, en wat daar omtrent diende in 'c werk gefield te worden. (*) De Politiek VertoogFchiyver, uittrekzels uit deeze Papieren geevende, doet den Heer gillon het Geld mede befteeden aan Bmhuid en Ammunitie van Oorlog , dan dit wordt in. deezen Brief zelve duidelyk uitgezonderd.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 435 den. „ De Hollanders betuigt hy , wy3, ders, hebben,geduurende deeze negen Maanden, verlangd een Perfoon hier te hebben, behoorelyk door het Congres ,, gevolmagtigd, niet dat zy hem zouden ontvangen hebben als een Publiek Mi,, nister, doch zy hadden gaarne nadere „ cnderrigting gehadt, en hy zou den grondflag hebben kunnen leggen tot eerl Tractaat met ons, tegen dat de zaaken wat ryper zyn zouden; ook zou hygeh „ den hebben kunnen krygen. De zwaa,3 righeid tegen de tegenwoordige Geldig leening hier voor het Congres is, dat 3, dezelve aiet rechtftreeks van Amerlcd komt, en door Franfche handen moet gaan. Ik vertrouw , dat > indien Li Prefidentiaue.en s,hier komt hy gereedlyk eene ruime fom zal erlangen." Het zesde en zevende Papier, waren twee Brieven van Jonkheer j. i>. van der capellen tot den Pol, beidé zonder vermelding aan wien ze hielden. De eerde uit Zwolle, den acht- en twintiglien van Grasmaand mdcclxxviïi. gedagtekend. Deeze ltrekt tot een getuigenis zyner vroegtydige en hartlyke deelneeming in de zaak der Noord- Americadnen,van zyne vreugd over den voorfpoed hunner Wapenen, en het fluiten van het Tractaat met Frankryk. Ply fchryft wat door hem omtrent de Schotfche Brtgad* verrigt, des aangaande gebeurd, en hens overgekomen is. Hoe hy, door 't vertaakn van prices Werk en 't zelve met Ee a eena rVi B OEKi t/uSj  436 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. eene Voorreden te vergezellen, de zaak der Vryheid verdeedigd, en, door zyne Landgenooten van de Drostendienften te willen ontheffen, zich in veel moeilykheden geftookgn hadt. Onder andere is zyn taal. „ Ja, Myn Pleer, het zyn nu zes „ Jaaren, - zedert ik ftaande heb ge- „ houden, zonder de minfte asliftentie, „ eene oppofitie , hier bevorens zonder „ voorbeeld in myn Land, doch ik kan „ niet langer voortgaan in zulk eene on„ draagelyke levenswys. Indien eene ,, Vrouw, en een Kind van ruim elf Jaaren ' ,, oud, wiens opvoeding my niet kan toe„ laaten myn Land te verlaaten, my niet „ hier gehouden hadden, verzeker ik u, „ myn lieer, dat ik reeds voor lang myn „ bloed ten dienfte der Americaanjche „ Staaten zou hebben aangeboden. Tot „ hier toe heb ik niet in myne magt ge„ hadt, dezelve dienst te doen, dan met „ myn zwakke Stem, en myn Pen." — Voorts zyn dienst aanbiedende, waarin hy van nut kon zyn, op eenige wyze overeenkomende met de Verbintenisfen aan zyn Vaderland, loopt deeze Brief over de tot hier toe weinig betekenende Geldleeningen voor het Congres, met raadgeevingen hoe zulks aan te leggen , op dat het beter gelukte,en de gegoede Lieden mogten opgewekt worden, om de Fondfen in Engeland te verkoopen, en hun Geld in America te plaatzen. — De tweede Brief van dien Overysfelfchen Ridder, den zesden van Herfstmaand deszelfden jaars, betrof het  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 437 het ontvangen van Brieven van zyne Excellentie der Heere jonathan tu'Hbull Schildknaap, Gouverneur Capitein Generaal en Commandant en chef van den Staat van Connecticut (*), en de fchikking over eene verdere Briefwisfclmg, zonder een eerst Naafchrift te ontmoeten, vinden wv 'er een tweede bygevoegd, handelende over de Geldleening, welke hy vreesde , dat, naa de laatfte ongunftige bengten uit America, nog meer ten agteren zou gaan. Hv verzoekt nadere berigten, wegens de • waare gefteldheid der zaaken in America , niet uit nieuwsgierigheid; maar uit yver " voor de belangen van een Volk, voor " wiens Vryheid hy gaarne zyn leeven " zou opofferen," en wil hy den moed der Noord-Americaanen,ontvonkt hebben, door de uitgave van eenig Gefchrift, verhaaiende op welk eene wyze zommige Volken,byzonder onder dehedendaaglche. hunne Vryheid verdeedigd hebben (f). Deeze Papieren , waar omtrent eer meermaals aangehaald Schryver in on; Vaderland verklaart, „ emdelyk heef •>•> di (*1 D^eze Brieven, nevens die van w. livingston die in Nüwv Jerfej dezelfde waardigheden als trümbul in Conneticttt bekleedde , waren vertaald , en met den druk gemeen gemaakt; en dus was de Briefwisfeling tusfehen van dhr capellen en den MerHeaanfchen Legerhoofden , reeds bekend. Aïgem. Vaderl. Letterocf.l. Deel. i. Stuk. bl. 420. (f) Men zie deeze Papieren geheel in de Nieuwe Nederl, Jaarb, 1781. bl. 161. 205. Ee 3 IV. 1780. Gronden van bezwaar uit \ deeze  433 DE REPUBLIEK DER IV. boek. I780. Papieren in tngeland out leend. PtJitiek Fetioog, bl. 150. „ de goede Voorzienigheid, den bedek-„ ten Handel, die meer dan twee Jaa„ ren lang geduurd hadt, op de onver„ wagtfte wyze, omtrent zo als in den „ Jaare mdclxxxiv. aan den dag ge-, . „ bragt (*)," veroorzaakten, zo ras ze, in Engeland geleezen en bekend waren, zwaare klakten en bittere verwyten teren de Verèénigde Gewesten, in ft algemeen ,°en in 't byzonder tegen die Leden derHoogc Regeeringe, by welken Engelands Heeischzugt den meeften wederftand ontmoet hadt j en die het toetreeden tot de Gewapende Onzydigheid, met onbezweeken yver, doordrongen: deeze ftondt der Zeedwinglandye van Groot-Brittanje den doofteck toe te brengen ; aan dat Bondgenootschap kon het Gemeenebest, van wegen de uitgebreidheid zyner Scheepvaard, den meeften klem by zetten. Engeland wilde liever dan dit gedoogen het zelve den Oorlog aandoen; doch dit was niet mogelyk Zonder teffens dien der Rusfifche, ZweedJche en DeenfcheMogenheden,zich op den halze te haaien. Welk een gunftig redmiddel uit die verlegenheid, verichaften de Papieren by den Heere laurens gevonden ! Van veel mindere gewaande ontdekkingen hadt men eenen grooten ophef gemaakt; en aan deeze was de gedaan-te der misdaad van gekwetfte Majefteit des Konings van Engeland te geeven, en kon men  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 439 men ze als eene Zamenfpanning , met de Wederfpannelingen der Britfche Kroone 1 doen voorkomen. Hadt Amfterdam, van • den aanvang der Onlusten af, zien muist : naar de inzigten van Engeland willen felükken , de Regeerders dier Stad kon men nu brandmerken als aan eene Hoofdmisdaad fchuldig, en de Strafoefening eemiger Leden, onder bedreiging van eenen Oorlog, vorderen. Dubbele kans hadt bier de flinfefche Staatkunde van dat Hof: eraf de Staat gehoor aan de ingeleverde klagten, dondt dezelve, beevende voor de gedaane bedreigingen, de gedaane eifcjien toe, dan werd de invloed dier magtige Koopitad, en aller Leden der Hooge Regeeringe ,die in haare maatregelen traden, vernietigd, en hier mede had Engeland zyn oogmerü volkomen bereikt, dan zouden de Verètmgde Gewesten op Engelands wenken moetei vlieren, of liever voor Engelands voetei kruipen. — Bleef men hier op dit al les doof, kon die gewenschte omwente ihe niet te wege gebragt worden , dan wa 'er nooit beter voorwendzel om t Gemee nebest den Oorlog, met het uitzigt op d wenfchelykfte voordellen,hoe eer hoebe ter, aan te doen. Het onverwagt opliet ken daar van, zou de Scheepvaard onvei hoeds op 't lyf vallen, en de otad Jmfte, dam, boven al, veel fchats kosten: vj het gemeen te dier Stede, en elders, d afkerig van den Oorlog zou zyn, ha Ee 4 m IV. SOEK. . y oO» Wat me» 'er zich van voorHelde. . L s n it at  44o DE REPUBLIEK DER IV. 15 o e k. ïfjg 'Door V O R K. E san zyne Hoogheid . er door deezer. aan d> Staaten ViW Holland overgele verd. Affchrif tgn na Amft'erdam gezouden,gerist ëÏEi §|ad men misnoegen en gemor te wagten; én kon zich, uk hoofde der omftandigheden waar in de Republiek, tot nog toe zich bevind, vleyen met het denkbeeld dat alles op de voordeeligfte wyze zou uitvallen.— Dan boven al moest dit werk der Ooiiogsverklaaringe verhaast worden, op dat dezelve daar mogt weezen eer de Toetreeding, tot de Gewapende Onzydigheid'gedaan, en dezelve ondertekend was: om langs dien weg, daar andere poogingen dreigden te zullen mislukken, den Staat, als eene Oorlogende Mogenheid, daar buiten te fluiten. 'tLeedt ook flegts korten tyd of de Ridder yorke, wonder in zyn fchik met deeze ontdekking,leverde deeze bezwaarende Papieren, in handen van den Heere Erflladhouder over, die dezelve, op den twintigften van VVynmaand, ter Vergadering der Staaten van Holland inleverde, zeggende, ten flot zyner Aanfpraake, by die gelegenheid, niet zonder blykbaare gevoeligheid, by de overgifte. Ik kan „ niet af zyn van te betuigen nimmer „ ietwets gehoord te hebben, van eeni„ ge gehoudene Deliberatien , veel min „ gegeevene Authorifatie, om een Trac„ taat met de Noord- Americaanfche Colo.„ nien aan te gaan!" Volgens Belluit van Hunne Ed. Groot Mogenden, werd Zyne Hoogheid voor de gegeevene openingen engedraageneLandsvaderlyke zorge bedankt. En aangezien de ingeleverde Stukken betrekking hadden tot  WJXI.ÏM 3KB V.lccvert «ieï'apk-i-cii van JonlfccrUTjaiiSS over.   VEREENIGDE NEDERLANDEN. 441 tot zekere byzondere Verftandhonding en o-eheime Onderhandeling, die tusfehen een Commisfaris van het Americaanfche toner es , en een Koopman der Stad Amfterdam, in gevolo-e van den last van een Minister dier Stad, zou hebben plaats gehad over het aangaan van een Traclaat van Gommercie, tusfehen dit Gemeenebest en de Noord-Americaanfche Volkplantingen, welker Souverainiteit, of Onafhangelykheid. bv deezen Staat nimmer was erkend, er tot het onderneemen van hoedanig eenf Onderhandeling by Hunne Ed. Gr. Mog nooit eenige raadpleegingen waren gehou den, veel min eenige lastgeevmg aan ie mand was verleend geworden, vondt me goed Affchriften van die Stukken aan Bui gemeefteren en Regeerderen der Stad Am %rdam te zenden, om ten fpoedigtte daar op te dienen van Bengt ('?•-> — Dit Berigt kwam reeds den vyf- en- twii tigften van dezelfde Maand in (|), e werd in 't licht gegeeven, om den nadei li \ s It  448 DE REPUBLIEK DER IV. DOEK. Tegen; verkiaarisg; van A:»H erdam. „ door de Heeren van de Ridderfchap eri ,, verdere Gecommitteerden tot het Groot „ Befoigne, zou worden onderzogt eti overwoogen , hoedanig eene nadere „ voorziening en kragtdaadige middelen, ,, zouden kunnen en belmoren beraamd ert „ vastgefteld te worden, waar door der* „ gelyke Onderneemingen van één Lid „ der Hooge Regeering,buiten kennis en „ medeweeten van zyne Medeleden, voor „ het toekomende, zouden voorgekomen „ en tegen gegaan kunnen worden." Het Verflag, waar mede dit Befluit z-a» menftemde, was reeds in Am/iels Vroed» fchap overwoogen, en daar vastgefteld, als het Belluit zo mogt uitvallen, zich daar tegen te verzetten; gelyk de Afgevaardigden deeden,met het inleveren van eene breede Tegenverklaaring, ftrekkende om aan te toonen,dat men,zonder eenig» zins agt te liaan op het gegeevene Berigt, de zaak in het verkeerde daglicht bleef befchouwen, als of'er eene daadlyke Onderhandeling tusfehen de Régeering van Amfterdam en den Commisfaris van het Noord-Americaansch Congres, hadt plaats gehadt; en dezelve de onvoorzigtigheid zoude begaan hebben, om, zonder des gelastte weezen, door Hunne Hoog Mogenden , in derzelver naam, te handelen over het aangaan en fluiten van een Tractaat, en alzo, ten minften ingewikkeld, de Önafhangelykheid dier Staaten te erkennen, 't geen duidelyk tegen het ingeleverde Berigt aanliep, 't welk alleen van 1 een  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 449 een Bloot Ontwerp fprak, dat by de hand zou kunnen genomen worden ; naa de Onaf hangelyk Verklaaring van Noord-America door het Hof van Engeland: weshalven 'er geene goed of kwaad keuring van hurt gehouden gedrag te pasfe kwam; geene Handeling, daar aan onderworpen ^ beftondt 'er. De Uitgebragte Af¬ keuring zou voor de Regeering dier Stad, te nadeeliger zyn, merkten zy op, „ om „ dat ze zou moeten dienen $ tot een „ grondflag van 't geen 'er onmiddelyk „ werd byge'voegd,te weeten,dat men at ,, het geen door Burgemeefteren in deeze zaal „ gedaan en verrigt was, geheel en al ioot „ Rekening van die Heeren oVerliet (*) Dat hadt hun, vooral het zedert nog gebeurde in overweeging genomen zyn 5, de, in twyfel gebragt^ of wel het oog j, merk met die byvoeging mogt zyn 3om 5, wanneer, door of van wegen het Ho „ van Engeland, de voorgewende Onder s, handeling, tegen de Stad van Amfl'er „ dam, of tegen de Leden van haare Re „ geering, of derzelver Ministers, of we Z teo-en de Schepen of Goederen haa rer Ingezetenen, feitlykheden mogtei j, ondernomen worden, aan dezelve d u, verfchuldigde Befcherming van dei 9, Staat te weigeren. Zy moeften beker *> ne Dee^e woorden moeten m 't Verfiag geilas hebben, ze worden in het daar op genomen Bejlu, niet gevonden. JLÜML. Ff IV, BOEffj s. t l t t .1 n ï  450 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. Haarlems Aan tekening. „ nen niet te kunnen begrypen, welke Uitwerkzels een Bloof Ontwerp van een „ Tra&aat van Commercie zou kunnen te „ wege brengen,die men zou fchroomen „ voor zyne rekening te neemen." 't Zelfde begrip hadt aanleiding gegeeven tot den tweeden Voorflag, naamlyk het beraamen van middelen, om dergeïyke Onderneemingen te voorkomen, 't Gebeurde kon, wel ingezien, geene aanleiding geeven tot het aanleggen van zodanige onderhandelingen; dusdanige Voorzieningen waren vreemd van het Onderwerp , dat thans te verhandelen ftondt, en op het tegenwoordige geval niet voegende, weshalven zy tot het beraamen daar van niet konden verdaan (*). Leverde Amfterdam deeze Tegénvêrklaa■ ring in : de Afgevaardigden der Stad Haarlem betuigden wel uitdruklyk in het genomene Befluit,niet verder of anders toegeftemd te hebben, dan om, door eene Afkeuring van 't geen van wegen Heeren van Amfterdam in deezen verrigt was,een bewys te geeven, dat de Onderhandelingen, daar by vermeld, gehouden waren buiten kennis en mede weeten van Hun Ed. Groot Mog., en dat die ook by deeze Raadpleeging, dezelve niet voor de hunne hadden aangenomen. — Wanneer men, by meerderheid het bovengemelde Belluit nam, en daar by vastftelde de Af- ge" (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bl. 221. 226.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 451 gevaardigden ter Algemeene Staatsvefgaderinge te gelasten hier van opening te doen, en den Engelfchen Afgezant des kennis te geeven, ontkenden die van Amfterdam daar in toegeftemd te hebben, en zeiden zulks te wraaken (*). Ter Algemeene Staatsvergadering, dit Belluit van Staaten van Holland ingebragt zynde, was het goedvinden van Hunne Hoog Mog., het Hof van Engeland te verklaaren, „dat zy, niets meer verlangende en gezind zynde om de goede Harmonie en Verstandhouding met zyne Groot■*Brittannifche Majefteit, door alle „ voegelyke middelen,meer en meer aan „ te kweeken, nooit eenige aanleiding gejj geeven hadden tot eenige daad, waai uit wettig zou kunnen getrokken worden, eenige de minde erkentenisfe van „ de Onaf hanglykheid der Noord- Ameri„ caanfche Volkplantingen. — Dat zy ook nimmer eenige Raadpleegingen hadden „ gehouden , veel min eenige Volmagt „ gegeeven, om met dezelve in Onder„ handeling te treeden, over het regeleri van eenig Traéfaat, hoe genaamd. „ Dat zy voorts niet aarfelden te betuigen, dat zy te eenemaal desavoueerden en afkeurden , 't geen , door Burge^ meefters en Regeerders der Stad Amftef„ dam, of door wien het ook zou mogen wees («) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 226. iif, Ff s iv BOEKj Belluit der AlgetneeitóStaateii $ en Anti woord aan En~ geland*  45a DE REPUBLIEK DER IV. boek. m°- Nog fchepper Aan> fpraak van yor ke den 12. Dec, (*) ExtraB uit het Register der Refolutien van Hunne Hoog Mog. Luna. 27. Nov. 1780. ,, weezen,kon zyn gedaan,'tgeenftreedt „ tegen deeze Verklaaring van Plunne j, Hoog Mogenden (* )." Geen genoegen altoos nam het Engelfche Plof in dit Antwoord. De Ridder yorke aan wien het, volgens Befluit, ter hand gefteld was ,verfcheen met een nog fcherper Vertoog, den twaalfden van Wintermaand, waar in hy zich,op deezen trant, liet hooren. „ Het zou te kort gedaan ,, zyn aan de Wysheid en Regtvaardig„ heid van U Hoog Mogenden , indien „ men veronderftelde, dat Hoogstdezel„ ven , één oogenblik konden twyfelen „ om aan Zyne Majefteit de gevraagde „ voldoening te geeven. Uw Ploog Mogende Befluiten van den zeven- en„ twintigften zyn het gevolg geweest van „ eene beraadflaaging, welke het inwen„ dige van derzelver Regeering, en niet „ het beantwoorden van het door my ,, overgeleverd Vertoog, ten voorwerp ,, hadt; de eenige aanmerking, die men, „ derhalven,op die Befluiten maaken zal, is deeze; dat de grondbeginzels, die „ dezelve hebben opgegeeven, de billyk,, heid van de Vraag, door den Koning „ gedaan, op het klaarfte bewyzen. By het raadpleegen over dit Vertoog, op 't welk ik, uit naam van myn Plof, een onmiddelyk en in alleopzigtenvol- „ doe-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 453 „ doenend antwoord vorder, zullen U - Hoog Mog.,buiten twyfel, zich te bm„ nen brengen, dat het eene zaak is , van „ hetuiterfte gewigt,dat het betreft eene klaote door een beledigdSouveram voor„ gedraagen; dat de Belediging , waar van dezelve eene Voorbeeldige Straf]e en rolkomene Voldoening Vraagt; een fchenms ,' is van de Bataaf fche Staatsgefteldheidwv ' welke de Koning Borg is; een Inbreuk ,' op de openbaare Trouw; en een Aan „ flag op de Waardigheid van zyne Kroon De Koning heeft zich nooit verbeeld •' dat U Hoog Mog. een Verbond met zy L ne wederfpannige Onderdaanen zoudei " -goedkeuren: dit zou een aanval, een i volftrekte Oorlogsverklaaring van uw ' zyde weezen » maar de Belediging 1 " oefchiedt door de Regeerders van een Stad, welke een aanzienlyk gedeelt van den Staat uitmaakt; en het is d .1 zaak van den Souverain om die beledi " o-ing te ftraffen, en te herftellen. " Zyne Majefteit heeft, met de klagte " deswegen doof zynen Gezant gedaan " die Straffe en dat Herftel, in hande a van U Hoog Mog. gefteld, eti het z M niet dan iu den uiterften nood Zyn,d " is, in geval van Weigering van Réi van wegen U Hoog Mog., of v>an St „ zwygen, 't geen als een weigering z ,, moeten aangezien worden, dat de K s3 ning zelve dit op zich zal neemen (*} M (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. bl. 228. Ff 3 IV. BOEK. 1780. ) 1 S e 11 > n \l tt ri & al > et  IV. Ï5 0EK. Aanmerking op die Vertoog. Yorke dringt aan op fpoedig Antwoord. . (») De Eer oer Regeering van Amfterdam ver* deedigd bl. 454 DE REPUBLIEK DER Met de aangroeijende ftoutheid der taaie van den Britfchen Afgezant, vermeerderde ook het hoog gereezen misnoegen; en hoe zeer, zints eenen geroimen tyd, gewoon aan de fterkfte Uitdrukkingen , in de Vertoogen diens Staatsdienaars , ftondt ieder verfteld over het aangevoerde in dit laarfte, dat, naamlyk de Koning van Groot-Brittanje, Borg of Guarandeur van de Regeeringsvorm deezer Gewesten zou weezen: noch de Gefchiedenisfen , noch hetStaatsregt deezer Landen , noch eenig Verbond tusfehen de Rroon van Engeland en deezen Staat, levérden iets op, 't geen den minften fteim gaf aan een voorwendzel, van zulk een vreemden en ongehoorden aart hier ter. baane gebragt. Men zou bykans in 't o-evoelen treden , „ dat, ' gelyk een zeker Schryver van dien tyd zich uitdrukte , „ yorke geoordeeld heeft, door „ zyn langduurig verblyf in deeze Lan„ den,, zo veel geloofs by een ieder ge„ wonnen te hebben, dat de grootfteOn„ gerymdheden, Gulde Spreuken in zyn „ mond wierden (*)." Nieuwe Raadpleegingen vielen 'er op dit nadere en fchampere Vertoog. Dan , fchoon het volgens den aart onzer Regeeringsgefteltenisfe onmogelyk was, dat de  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 455 de Gewesten zich binnen zo korten tyd, over dit Onderwerp konden bepaalen , b kwam de onverduldige Ridder, drie dagen _ naa de overgaave zyns Vertoogs, by den 1 Voorzitter der Algemeene Staaten, dringende op een antwoord, zeggende, dat hy by verder uitftel, een Postbode na zyn Hof zou afzenden: de Heer quarles wegens Holland die post bekleedende, 'bragt yorke, die reeds negen- entwintig'jaaren hetGezantfchap by deezen Staat hadt waargenomen, onder 't oog, dat de Regeer in ffswyze hier te Lande hem te zeer bekend'was, dan dat hy een zo fpoedig antwoord kon verwagten, dat de Afichriften zyns Vertoogs na de byzondere Gewesten waren rond gezonden,en dat de Antwoorden, volgens den gemeenen loop, zouden inkomen. Staaten van Holland draalden met een Belluit uit te brengen, betrekkelyk tot de bewuste Papieren, en behelsde 't zelve, op den één- en- twintigften van Wintermaand genomen , „ om de beide Vertoo, gen des Grooi-Brittannifchen Afgezants, benevens het Ontwerf TraElaai, zo als " het door Zyne Hoogheid ter tafel van Hunne Ed.Mog. was gebragt,als mede 9 het Berigt door Heeren Burgeineefteren " en Regeerders der Stad Amfterdam ino-ediend, met de verdere Ophelderingen " daar toe behoorende, als zynde de ee'', nige Stukken, welken ten deezen aanzie" ne in aanmerking kwamen, te zender 5 aan denPreudent enllaade van den Ho Ff 4 » v IV. oek. 7S0. Befluit van Staaten van Holland omtrent de Papieren by den lieer LAURENS gevonden, en de Stukken daar toe betrekke • lyk. l  456 DE REPUBLIEK DER IV. 3r 0 e K, Befluit der Algemeen?^taatera. Zcelands byzender „ ve Provinciaal, om Hunne Ed. Groot „ Mog. te dienen,met derzelveroverleg„ gingen eeniglyk en bepaaldlyk op dee„ ze Vraag, of in voorfchreevene Stukken „ iets gevonden wierd, 't welk naar Regten, en volgens de vastgeftelde Wetten 5, en Placaaten deezer Landen, ilofFe zou kunnen opleveren, tot het wettiglyk aanvangen van Lyfftraflyke Regtsvorderingen , tegen de Burgemeefters en Regeerders der Stad Amflerdam, die, in den Jaare mdcclxxviii., ten tyde „ van het Ontwerp Tra&aat geregeerd „ hadden; mitsgaders tegen den oudften „ Penfionaris derzelve Stad. Welke „ Regtsvorderingen Hun Ed. Groot Mo?, genden in allen gevallen,verftaan enby deezen verklaaren, dat, agtervolgens „ 's Lands Privilegiën , nergens anders dan voor de Regibank der gemelde Stad, en zulks voor den Hoofd -Officier en voorSchepenen aldaar, als dendagelyk* fch'en en bevoegden Regter, aangevangen en gevoerd konden worden (*)." Wanneer dit Befluit, den volgenden da y, ter Algemeene Staatsvergadering ge^ bragt was, vondt men goed den Gnffier fagel te gelasten, van 't zelve den Ridder yorxe kennis te geeven. By de- raad- plee- C*) Nieuwe Nedirl. Jaarb. 1781. bl. 233, 234, Dit Befluit was het, 't geen nevens de Vei klaaring tat de Toetreeding tot de Gewap^ nde Unzydigheid„ pa het Hof van Pctersburg verzonden, werd, waap V8S wy bgven bl, 415. Ipraaken,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 457 pleegingen over diens laatften Vertoog bleeven de Afgevaardigden van Zeeland, b aandringen op hunne vericheideue voor- flagèn om de gereeze Gefchillen met En- 1 gdand, langs den weg van Onderhandeling, te vereffenen, en wilden den Engeifchen Afgezant tot antwoord geeven , „ dat Hunne Hoog Mog. geen Regtsge„ bied hebbende in de byzondere Gewes„ ten , niets anders konden doen , dan „ het Onderzoek en de Voorziening, ten „ opzigte van de Peribonen, in de Brief„ wisfeling en Onderhandeling betrokken, „ aan de Statten dier Gewesten, onder j welkers Souverainiteit zy behoorden, „ overlaaten: dat zy daarenboven deeze zaak als louter Politiek befchouwden, „ en dus Hunne Hoog Mog. daar over niet konden oordeelen, maar ieder Ge, west." De Heer van citters , Afgevaardigde van Zeeland, ten dien dage Voorzitter by de Algemnene Staaten , in dit gevoelen ftaande , weigerde het Befluit., ©vereenkomftig met dat van Holland, te neemen, 't geen de Heer qdahles,die wegens Holland, de voorgaande week Voorzitter geweest was, daar op , naar gewoonte, verrigtte. Toen de Heer fa gel 't zelve by den Ridder yorke, dien zelfden dag, inleverde, met verzoek om het aan zyn Hof te zenden, kreeg hy een weigerend antwoord, op denzelfden hoogen toon geftemd, als de twee laatfte Vertoogen. „U bedankende, Myn Heer! voor het 3 Ff 5 » Be- IV. o ek. 780. Yorke weigert dit Antwoordaan te neemen»  453 DË REPUBLIEK DER IV. BOEK. „ Berigt, 't geen gy my, van wegen de „ Algemeenc Staaten, wel hebt willen „ mede declen, vind ik my verpligt u te „ doen opmerken ; dat het Onderwerp, — „ zynde de Aanflag door de Regenten van een der voornaamfte Steden'der Repu„ bliek in 't werk gefield, tegen deWaar- digheid des Konings,en deRegten van „ zyn Kroon; een Aanflag zo wel ftry„ dende tegen de Verbintenisfen van 't „ Gemeenebest met Groot-Briitanje, als „ met de Regeeringsvorm van 't Gemee„ nebest zelve; een Aanflag, eindelyk, „ openlyk door de Schuldigen goedge„ keurd, en op eene onverwagte wyze 5? onderfceund door de Regeering hunner „ Stad, ondanks de Afkeuring der Alge„ meene Staaten en de kennelyke bewy- zen, die hun gedrag in alle opzigtenon5, verantwoordlyk maaken; zynde voorts ?, deeze zaak van eene al te tedere natuur, „ dan dat dezelve geenefpoedige, en naar „ de belediging gefchikte voldoening zou „ vorderen, verre van kragtloos maakende 3, Geregtsvorderingen te kunnen gedoo„ gen. Hier om zou ik gelooven gebrek- kig mynen pligt te betragten, om, vol„ gens de ilipfle bevelen,die ik heb,van „ met kragt aan te dringen op de oogen„ bliklyke Vergoeding,gevorderd in myn „ Vertoog van den tienden November, „ wanneer ik het op my durfde neemen, „ om aan Zyne Majefleit zulk een verwy„ lend en geenzins voldoenend antwoord, „ toe te zenden : te meer daar Hunne „ Hoog  VERELNIGDE NEDERLANDEN. 459 Hoog Mog. een Gezant te Londen heb?' ben, die in ftaat is , wanneer zy het goed vinden, om hunne voorneemens 6[ ten deezen opzigte, aan myn Hof be', kend te maaken (*)." Op deeze weigering werd terltond een Pinkje van Scheveningen na Engeland afgevaardigd, om dit Befluit den Grave van welderen te doen toekomen, en het aan 's Konings Staatsdienaar over te geeven. Middelerwyl hadt men, den zestienden van Wintermaand, te Londen tydmg ontvangen, dat de Verêénigde Gewesten tol de Gewapende Onzydigheid toegetreeden waren , en dat de Hollandfche Gezant deswegen Verklaaring zou doen aan het Hof 'tZelve bemerkende dat hethier te Lande, zo wel als in Rusland, mislukt was, on; ons buiten dat Verbond te fluiten, oordeelde het nu tydig, een derde en laatftt middel aan te wenden om ons, met he zekerfte gevolg, van 't zelve, en alle d< voordeelcn daar aan verknogt, te ontzet ten; met door eene Oorlogsverklaaring ons van alle Regten der Onzydigheid ti doen vervallen. Men fneedt den Grav van welderen alle gelegenheden af om de Verklaaring der Algemeene Staaten de Toctreeding tot de Gewapende Onzy digheid behelzende, over te leveren; e: belloot,in den nagt van den negentiende van Wintermaand, onzen Staat den Oorlo aa («) Nieuwe Nederh Jaarb. 17S0. bl. 33- 26, IV. boek. Engeland befluit den Stant den Oorlog te verkharen. Yor.- ke op ontboden. 9 3 1 1 T 5 R  IV. boek. I780. Vreemde behandeling des Graaven VAN WELBEREN t£ Londen , en hy vai: daar op ontboden. 460 DE REPUBLIEK DER aan te doen, en den Ridder yorke van hier op te ontbieden,die ook den drie-en twintigften bevel van zynHof ontving om deezenStaat onmiddelykte verlaaten,gelyk hy nog één dagheimlyk in den Haags vertoefd hebbende, den vyf- en twintigften, na Antwerpen vertrok , alleen ve^g^zeld van een Kamerdienaar en twee Knegts , alles voorts op den ouden voet laatende. De Staatsdienaar stormont weigerde hier op alle onderhandeling met den Grave van welderen , zo zy geen voorflagen van Voldoening en Bevreediging behelsden: deeze ontving in den nagt, tusfehen den zeven- en- acht- en- twintigften van Wintermaand , last om de Verklaaring, wegens de Toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid over te handigen, en dan Londen te verlaaten. Deeze poogde hy, nevens het Befluit der Algemeene Staaten, omtrent de zaak der Stad Amjlerdam, Lord stormont, ter hand te ftellen; doch hy ontving deeze Papieren ongeopend te rug. In een tweeden Brief aan' dien Staatsdienaar betreffende de Schikkingen op zyn vertrek uit Engeland, nam hy de gelegenheid waar, om zyne verwondering te betuigen over het te rug ontvangen van den -voorgaanden, en van zyne toeneemende verwondering, op het hooren van de redenen mondeling door deszelfs Secretaris gegeeven, wegens het ongeopend te rug zenden, teffens betuigende. „ Gy zult my willen vergunnen, „ Mylord, U te doen opmerken, dat » het  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 461 , het niet mogelyk is te weeten, of een Voorftel aanneemelyk is , dan niet, i " zo lang men het niet gezien heeft, • V Hunne' Hoog Mogenden hebben my wel uitdrukkelyk gelast, vóór myn vertrek van dit Hof, aan het BritfcU " Mmffterie , de Stukken over te gee" ven, die ik de 'eer gehad heb u gisteren toe te zenden. Hoe kan ik die Be" velen uitvoeren , wanneer gy my de " eere van een Mondgefprek niet wilt " vergunnen, en ook geene Brieven van " my ontvangen ! Ik vlei my dat uwe " Lordfchap, overtuigd van de billykheid " myner aanmerkingen, den op gister te ', rug gezonden Brief wel zal willen aan" neemen , en my een regel antwoord " zenden, om my van uwe oogmerken ten dien aanziene te onderrigten." Het antwoord hier op, naa weinig oogenblikken, hem toegezonden, was van deezen aan 't characfer diens Staatsdienaars , zo zeer voegenden, als voor onzen Staai hoonenden inhoud. „ Zo lang het gedraj der Republiek de banden van Vriend " fchap, die 'er tusfchen de beide Volker " beftondt, en die de Koning beftendi: " gewenscht heeft te onderhouden, tóe verbrooken hadt,.ben ik altoos, gelyl j gy weet, myn Heer Ivolvaardig gewees ' om ten allen tyde, over alles wat u\ post betrof, met U te fpreeken, en 1 „ heb alles , wat van U kwam met d „ verfchuldigde oplettenheid ontvangei ' Maar, zedert dat alle Verbintenis tu „ fche IV. 10 EK. £780. i > t C t 7 •i e 1. >- n  462 DE REPUBLIEK DER IV. boek. I780. Manifest des Konings van Engeland tegen deezen Staat. „ fchen de beide Volken, door dén Vyand„ lyken Aanval van mv Folk, verbrooken „ is;zedert dat ik,in myne hoedanigheid als Staatsdienaar, U de Verklaaring des „ Konings, en de in gevolge van dezelve „ gegeeveneBevelen, heb mede gedeeld5 kan ik U niet meer als den Gezant eener „ Vreemde Mogenheid aanmerken. Gy 5, moet derhalven, myn Heer! het te rug „ ontvangen van het Pakje aan my gezoni, den; doch ongeopend door my weder„ om gezonden, alleen toefchryven aan de uitvoering van een Pligt, in de te5, genwoordige omftandigheden onvermy„ delyk. Naa eene Vredebreuk moet alle „ Onderhandeling van Staatswegen, nood„ wendig ophouden;en alle Bevelen vóór die gebeurtenis gegeeven, kunnen niet meer op den tegenwoordigen toeftand „ van zaaken worden toegepast (*)." De voorheen aangeduide, en in deezen Brieve van Lord stormont vermeldde Oorlogsverklaaringdes Konings van Groot* Brittanje, tegen de Veréénigde Nederlanden in zo veel haast opgemaakt , of althans uitgegeeven, naa dat men de Toetreeding der Veréénigde Ge westen, tot de Gewapende Onzydigheid vernomen hadt, en de itaatlyke berigtgeeving daar van, met voordagt, ontweeken was, verdient hier in haar geheel plaats, 's Konings taal luidt. — „ Geduurende den ganlchen loop onzer „ Re- (*) Nieuwe Neder/. Jaarb. 1781. bl. 33. 33.  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 46*3 „ Regeeringe, is ons Gedrag, jegens de Staaten Generaal der Veréénigde Neder„ landen geweest, dat van een opregt „ Vriend en getrouwen Bondgenoot. In„ dien zy aan de wyze grondbeginzelen, „ door welke de Republiek pleeg beftuurd „ te worden, getrouw waren gebleeven, „ dan hadden zy zich even yverig moeten „ toonen om de Vriendfchap te onderkou„ den, die zo lang tusfchen de beide Vol„ ken heeft fland gegreepen, en die zo „ weezenlyk voor de belangen van bei„ den is- — Maar, door den invloed van „ eeneFactie, Frankryk toegedaan,en de „ Voorfchriften van dat Hof volgende. „ heeft eene tegenovergeftelde Staatkun„ de de overhand genomen. Dus is onze „ Vriendfchap, zedert eenigen tyd, al„ leen beantwoord geworden, door open„ baare veragting van de Plegtigfte Ver „ bintenisfen, en herhaalde verbreckinj; „ van de openbaare Trouw." „ By den aanvang van den Verdeedi „ genden Oorlog, in welken Wy ons doo „ den Aanval van Frankryk gewikkeh „ vonden , hebben wy de tederfte om „ zigtigheid betoond voor de belangen vai „ de Staaten Generaal, en eene begeerti ,, om hunne Onderdaanen veilig te doei „ genieten alle de voordeden van dei „ Koophandel,die beftaanbaarwaren me „ het groot en biliyk Grondbeginzelonze „ eigene. Verdeediging. —- Onze Gezan „ werd gelast eene Vriendlyke Onderhan „ deling aan te bieden, om alles uit de „ we IV. BO IK. IT m  IV. boek. 464 DE REPUBLIEK DE& „ weg te ruimen, dat eenige aanleiding „• tot onaangenaame gefchiüen kon gee„ ven; op deezen aanbod van den twee„ den November mdcclxxviii., plegtig „ door hem aan de Staaten Generaal ge„ daan , is geen agt geilaagen." ,, Naa dat, door den Aanval van Span* „ je, even ongetergd als die van Frank„ ryk, het getal onzer Vyanden was ver,, meerderd, vonden wy noodzaaklyk om de Staaten Generaal aan te maanen tot het volbrengen van hunne Verbintenislen. In het vyfde Artykel van de altoos duurende Defenfiye Alliantie, dert „ derden Maart mdclxxviii. tusfchen onze Kroon en de Staaten Generaal te Westmunfter geflooten , werd , behal„ ven de algemeene verpligting om elkan„ der te hulpe te komen , duidelyk be„ paald, dat die van de twee Bondgenooten, „ die niet aangevallen is, yerpligt zal zyn „ met den Aanvaller te breeken, Twee Maan* „ den naa dat de aangevallene Party het geëischt zal hebben. — Des niet tegenltaan5, de zyn 'er Twee Jaaren verloopen , ,, zonder dat ons de minfte hulpe is ge„ geeven, zonder zelfs een Letter Ant9, woord op onze herhaalde verzoeken." „ Zo volitrekt agteloos zyn de Staaten „ geweest op hunne Verbonden met ons, „ dat zy aan onze Vyanden gereedlyk be„ loofd hebben eene Onzydigheid te hou-4 „ den, rechtdraads ftrydig met deeze Ver„ bïntenisfeh; terwyl Zy Ons onthielden „ de Hulp, welke Zy verbonden waren  VËRELNIGDE NEDERLANDEN. 465 „ te geeven, wordt onder de hand den „ Vyand alle Hulpverleend, en binnen„ landfche Regten werden opgeheeven, „ alleen met oogmerk om den Toevoer „ van Scheepstoerusting na Frankryk te „ bevorderen." „ Ter rechtftreekfche en openbaare vefbreeking van het Traétaat, gedoogden „ zy, óa.t een Americaanfche Zeeroover vet„ fcheide weeken in eene hunner Havens „ vertoefde ^ en lieten zy zelfs toe, dat „ een gedeelte van zyn Krygsvolk de „ Wagt hieldt in een Fort op Texel." „ In de Oost-Indien hebben de Onder* „ daanen van de Staaten Generaal, een„ ftemmig met Frankryk, getragt Vyan5, den tegen ons op te rokkenen." „ In de West-Indien, en byzonder op „ het Eiland St. Euftatius, is alle befcher„ ming en hulp toegebragt aan onze weerfpannige Onderdaanen, hunne Kaapers „ werden openlyk ontvangen in Hollandfche Havens, vergund om zich daar te „ herdellen,met Wapenen en Oorlogsbe„ hoeften voorzien 3 van Scheepsvolk verzorgd, hunne Pryzen ingebragt en verkogt,en dit alles in rechtftreekfche verbreeking van zo klaare en plegtige Bej, dingen, als met mogelykheid kunnen „ gemaakt worden." Dit gedrag, zo onbeftaanbaar me' ,, alle goede trouwe, zo ftrydig met he Ja gevoelen van het wyste gedeelte der Hol „ landfche Natie, moet voornaamlyk toe ?, geichreeven worden, aan de overham II. Deel. Gg de IV. boek". I r  4^6 DE REPUBLIEK DER IV. boek. 1780. „ der beftuurende Leden van de Magi„ ftraa: van Amfterdam} wier geheime Ver„ ftandhouding met onze weerfpannige Onderdaanen verdagt was, langen tyd „ eer dezelve bekend werd, door de ge- lukkige ontdekking van een Verdrag, „ waar van het Eerfte Artykel luidt. —- Daar zal een vaste, onverhreeklyke, en „ algemeene Vrede en opregte Vriendfchap „ plaats hebben, tusfchen Hunne Hoog Mo„ genden, de Staaten van de Zeven Veréé3, nigde Provinciën van Holland, en de Ver„ éènigde Staaten van Noord-America, en de Onderdaanen en het Volk van gemelde „ Partyen; en tusfchen de Landen, Eilan„ den, Steden en Vlekken, gelegen onder het „ Regtsgebled van voorj'chreevene Veréénigde „ Staaten van America, en het Volk en de „ Inwoonders van dezelve, zonder onderfcheid „ van Perfoon of Plaatzen.— Dit Tractaat „ is in September mdcclxxviii.getekend, „ op uitdruklyk bevel van denPenfionaris „ van Amfterdam, en andere voornaame „ Magiftraatsleden dier Stad. Zy erken„ nen thans niet alleen de geheeleOnder„ handeling; maar beroemen 'er zich op, ,^ en zeggen met ronde woorden, zelfs „ aan de Staaten Generaal,^ wat zy deef, den, was 't geen hun onvermydelyke Pligt „ van hun vorderde." „ Ondertusfchen weigeren de .Staaten „ eenig Antwoord te geeven op het Ver„ toog door onzen Gezant ingeleverd;en deeze weigering wordt verzwaard door „ hun overgaan tot andere zaaken, ja zelfs tot  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 4.6? tot de overweeging van deeze Zaak, J, voor zo verre het fjinnenlandïche beL trof;en,fchoon zy het onmogelykvon„ den om het gedrag van hunne Onder„ daanen goed te keuren, ontweeken zy „ nogthans voorbedagtlyk om de Voldoening tegeeven, zo onwederfpreekelyk „ aan ons verfchuldigd." „ Wy hadden allen Regt om te verwag„ ten, dat zodanig eene Ontdekking Hun „ zou opgewekt hebben, tot eene welge„ paste verontwaardiging over het Onge, lyk Ons en Hun zeiven aangedaan, en „ dat Zy bereidwillig zouden geweest heb„ ben om Ons eene volkomene en volle„ dige Voldoening te geeven, en de ftreng,, fte ftraffe den Beledigeren aan te doen. „ Het gewigt der zaake vorderde een 00', genbliklyk Antwoord, voor de Eer en ■ Veiligheid van dit Land. Die eiscl ,, werd, derhalven, door onzen Afgezant. U in herhaalde gefprekken met de Staats„ dienaaren, aangedrongen,als mede,ïr een tweede Vertoog, gevorderd met a! I, den ernst, die de Oude Vriendfchap er , de gevoeligheid over verfche beledigin " gen daar aan geeven konden : en hei Antwoord nu gegeeven op een Vertoog , over zulk een Onderwerp , meer dar j Vyf weeken geleden overgeleverd, is. II dat de Staaten het hebben overgenomen. - Zulk een Antwoord, in zodanig een „ gelegenheid, kon alleen voortvloeijer „ uit het vast ontwerp van voorbedagtc en reeds befloote Vyandichap door é 5 Gga „ Stat IV. BOEK. 1780. L [  468 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK „ Staaten, daar toe overgehaald door de „ beledigende Raadgeevingen van Amfter„ dam,om dus den Vyandlyken Aanval te „ begunfügen, welke de Magiftraat van „ die Stad, in naam van de Republiek, ge„ daan hadt. Daar is een einde aan de „ trouw van alle Tractaaten met Hun , „ indien Amfterdam zich de Souveraine „ Magt kan aanmaatigen om deeze Trac„ taaten ongeftraft te verbreek en, door „ den Staat in Verbintenisfen te brengen „ voldrekt ftrydig met dezelve, en door „ de Republiek te doen zamen fpannen , „ met de oproerige Onderdaanen van een „ Souverain , aan welken zy door de „ naauwfle banden verbonden is. Een „ Inbreuk op de Wet der Volkeren door „ een der geringfte Leden van eenig Land „ begaan, geeft den beledigden Staat het „ Regt om Voldoening en Straf te ei„ fchen. — Hoe veel te meer, derhal„ ven, wanneer de Belediging,waar over geklaagd wordt, de Schennis is van de „ Openbaare Trouw, begaan door beftuu„ rende en veel invloeds hébbende Leden „ indenStaat?Naardemaaldandegevraag„ deVoldoening niet gegeevenis, moeten „ Wy,fchoon met grooten tegenzin, aan ,, ons zeiven dat Regt bezorgen , 't geen „ Wy anders niet konden bekomen. "Wy „ moeten de Staaten Generaal aanzien als „ Partyen in de Belediging, welke zy niet „ willen vergoeden, als Deelneemers in „ den Aanval, dien zy weigeren te ftraf„ fenj en onze maatregelen daar volgens „ in-  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 469 „ inrioten. Wy hebben, daarom, onzen „ Gezant gelast den Haag te verhaten, „ en zullen terftond zodanige flrenge mid„ delen ter hand neemen,als de gelegen„ heid ten vollen regtvaardigt, als onze „ Waardigheid, en de weezenlyke belan„ gen van ons Volk, van ons eilchen.' „ Wy wenschten, uit agting voor de Hollanders in 't algemeen, dat het mo„ gelyk geweest ware deeze maatregelen „ geheel tegen Amfterdam alleen in te rig„ ten; doch dit kan niet gefchieden, of „ de Staaten Generaal moeiten onmidde„ lyk verklaaren , dat Amfterdam in dat „ geval, geen hulp van hun zal ontvan, gen, en overgelaaten zal worden, aan de' gevolgen van den Aanval door die „ Stad gedaan." „ Zo teug Amfterdam toegelaaten wordi , de overhand te hebben in de Algemeene ', Raadllagen, en onderfteund wordt dooi de Magt van den Staat, is het onmo ' gelyk den Aanval tegen te gaan, een; \ zo aanzienlyken Gedeeltens van he Geheel, zonder met het Geheel ftryc ' te voeren. Doch Wy zyn al te zee 99 overtuigd van de gemeene belangen ' der beide Landen, om ons, in 't middei ■ van deezen twist, niet te herinneren 't dat het eenigst punt door ons beoogd is, om in de Raadsvergaderingen van d „ Republiek eene geneigdheid op te wek „ ken,om tot de oude Vriendfchap teru „ te keereri, door ons die Voldoening „ wegens het voorledene, en die Zekei Gg3 5>hei IV. BOEK. 1780. L r » 1 1 > T > d  4/0 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. Aanmer. kingen daarover „ heid voor het toekomende te geeven, „ welke Wy niet minder bereid zullen zyn om te ontvangen, dan Zy om ons dezelve aan te bieden, en tot welkers bekoming Wy alle onze werkzaamhe„ den zullen inrigten. Ons voorneemen „ is alleen om voor onze Veiligheid te „ zorgen, door het verydelen van de ge„ vaarlyke Aardlagen,tegen ons gefmeed, „ Wy zullen altoos genegen gevonden „ worden , om de Vriendfchap met de „ Staaten Generaal te vernieuwen, wan„ neer Zy opregtlyk zullen* weder keeren „ tot het Stclzel door de Wysheid hun„ ner Voorvaderen geftigt, en nu omver» „ re geftooten door eene Factie, die met „ Frankryk heeft zamen gefpannen, te* „ gen de waare belangen van de Repu„ bliek, niet minder dan tegen die van „ Groot-Brittanje (*)." Een gevolg deezer Oorlogs verklaaring was het Koninglyk Bevel, om algemeen© Brieven van Schaverhaaling uitte geeven, tegen de Schepen, de Goederen en Onderdaanen der Algemeene Staaten van de Veréénigde Nederlanden ,welker uitwerking , nevens de verdere gebeurtenisfen naa deezen ftap des Engelfchen Hofs, in een volgend Boek, door ons moeten befchreeven v/orden Nog eenige weinige aan¬ merkingen over de Oorlogsverklaring zelve behooren hier plaats te vinden ; eeni- (*) Umverfal Magaz, Vol, LXVIl, pag, js&  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 471 eenige weinige, zeg ik: want, by de Te genverklaaring, van wegen onzen Staat, in 't volgend Jaar, gegeeyen, zal de wederlegging van deeze m vollen dag gefield worden. - Men kan niet ontkennen, dat in deeze Oorlogsverklaaring eene zeer zigtbaare gelykvormigheid doorftraalt met de Vertoogen, door den Engelfchen Afgezant, van tyd tot tyd, by onzen Staat. zints den Jaare mdcclxxvii. ingediend. Eene gelykvormigheid, welke ei geen waarde aan byzet, of het moest ie verdienstlyks in zich behelzen, dat mei aan zich zeiven gelyk bleef, in het voor wenden van Vriendfchap, terwyl Vyand fchap het hart vervult; in het leugenagtii beroepen op Trouwe aan Verbintemsfen en 'tverwyten van derzelver Schennis aa de zodanigen, die zich aan de Letter de Pleatigfte Verdraagen hielden ;in het dre eend ftrafvorderen vanPerfoonen, zond( Inderzoek en verhoor derBefchuldigder teoen allen vorm van Regtspleeging. Schoon de Gefchiedenisfen alier wege blvk draagen by het vermelden der Oo loss verklaaringen , dat geen Vorst, h< onregtvaardig ook eenen Oorlog aanva sende, naalaat regtmaatige redenen vo te wenden,zyn de hier op gegeevene v allen fchyn van billykheid en regt 01 bloot, en de zaak blykbaar zo liegt, c men zich met tastbaare onwaarheden hei moeten behelpen. En geen wonder waare reden des Oorlogs, het Toetreet top d& Gewapende O&zydigheid, wordt zo Gg 4 > IV. e o ek. I78.o. t t 3 jc \ r :r > n r- >e ti- 3r in it- at :ft de kn rg. ul-  472 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. Het oordeel van zomvnigen in Enge I-nut ovet die Oorlogsverklaring, j j i vuldig vcrzweegen; men haastte zich de Oorlogsverklaring in 't licht te brengen , eer de aankondiging van deezen Stap aan 't Hof van Londen gefchiedde, de mogelykheid om dit te doen werd onzen Staatsdienaar ontnomen, en tot den Oorlog beflooten, eer men de berigten, behelzende het Befluit der Staaten, ten opzigte van de Zaak van Amfterdam, hadt ontvangen. Meer waarheids, ten opzigte van den grond der zaake, dan in de geheele Oorlogsverklaring , was te vinden in de betuiging eens Engelsmans , die op verre na ien Llollanderen niet begunftigde, als hy fchreef. „ Eene groote maate van Vol„ doening moet 'er van de HManderen ge„ vorderd worden , voor het onherftel„ baar Ongelyk Groot-Brittan je aangedaan, „ door met andere Onzydige Mogenhe„ den, den beilluozen ftrïk te fpannen, „ van in het Wetboek der Zee, een nieuw „ Artykel in tc voegen,'t geen,algemeen „ toegedaan zynde, de bron zal weezen , van eindlooze Oorlogen. De Algemee, ne Staaten behooren, met die andere , Mogenheden,bedagt te weezen op eene , Verzaaking van het ongerymd Stelzel, , 'tgeen zich het regt aanmaatigt om alle , Koopwaaren, aan boord van Onzydige , Schepen, vry te verklaaren. En het is , te hoopen,dat men geen Vrede zalflui, ten met die valfche Vrienden, die dit , ftruikelblok in onzen weggelegd hebben , eer de Voorregten der Britten op Zee, » op  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 473 „ op den ouden voet herfteld zyn (*>"De Hertog van richmond, duride,' wanneer Lord stormont in het Parlement de Oorlogsverklaanng ingeleverd, en, als een ftuk van de fpreekendfle bülykheid aangepreezen hadt, ten aanziene van de opgegeevene hoofdreden des Oorlogs, zeggen. „De Koning is, door „ de onkunde en overyling zyner Staajs„ dienaaren,ten opzigte van deeze zaak, , tot eene daadlyke vahchheid verleid, Hy ?' zegt, in deezcr voege gehandeld te hebben ; om dat 'er een Tractaat was aan" gegaan tusfchen de Noord- Americaan" fche Volkplantingen en Amfterdam. 't , Zelve behelst alleen Een ruwe Schets van " een Tra&aat, om te kunnen worden aan" gegaan enz. Dit was, derhal ven, niets 11 meer dan een nog ruw Ontwerp eenei Verbintenisfe. De twist met de Hol" landers, wegens een nog Ongetekend Verdrag,en't geen misfehien nooit zou " bekragtigd worden, kon nimmer eene " genoegzaame reden opleveren, om de ', oude Vriendfchapsverb interns' te verbreeken, om onregtvaardig den Eigen ' dom aan te tasten, van niets kwaads ver " moedende,onfchuldige,en vlytige#o/ landeren, en ons zeiven, in onze tegen woordige uitgeputte omstandigheden in alle de rampen eens verzwaarden Oor » log (*) London Magazine. 1781. bl. 132. Gg 5 IV. J O E IC. [780. s  4H DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. 1780. Yorki fteekt, naa eenigen tyd verblyfs te Antwerpen , sa Enge land •ver. (•) Univerfal Magazine. Vol. LXV1II. pag. 80.84. logs te dompelen." ■■ ■■ Lord johm cavendish beweerde in 't Huis der Gemeente , „ dat de zaak der Hollanderen „ en der andere Oorlogvoerende Mogen„ heden zeer verfchilde. Frankryk en „ Spanje hebben ons; maar -wy de Hollan- „ ders aangetast (*)." Het Han- deldryvend en weldenkendst gedeelte der Engelfchen befchouwde de Vredebreuk met de Nederlanderen voor aller verderflykst, en oordeelde de gehoudene han« delwyze der aan \ roer zittende Staats-, dienaaren, dwaas en onzinnig. '■ Veelen beweerden, in dien tyd,en misfchien niet zonder grond, dat Engeland zelve niet gedagt hadt- tot dien flap te komen, dat de Ridder yorke, zich vast verzekerd houdende, dat het Gemeenebest, voor zyn dreigtaal beevende, het ' hoofd in den fchoot zou leggen, en niets, durven beftaan , 't geen zo hoogst mis« haagde aan het Britfche Hof, dat Hof hadt aangefpoord,om hem die harde en tot het uiterfle komende taal te doen voeren: en dat zy beiden zich vonden te leur gefield. Hoe gaarne zou hy en zyn Hof vernomen hebben , dat men het oor aan den ©nbillyken eisch geleend hadt, om het gehaate en gevloekte Amfterdam aan zich zeiven over en onbefchermd te laaten, en dus eene fcheuring te wege te brengen van den band , die ruim twee honderd Jaa-  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 475 Taaren de Veréénigde Gewesten aaneenfnoerde, of door Lands en Burgertwisten het Gemeenebest te verzwakken, en de kragt te beneemen, tot het perk en paal zetten aan de heerschzugtige oogmerken en fnoode handelingen van Engeland. Mogelvk heeft hy, niet geheel buiten hoope dat de zaaken zulk een keer mogten neemen, daar hy niet langer als Afgezant in 't Grondgebied van den Staat kon verblyven, zich nog eenigen tyd te Antwerpen en Oflende opgehouden , en alles in Uen Haage, op den ouden voet gelaaten, onder zynen Geheimfchryver , die eene geruime wyl naa hem in die Hofplaats vertoefde,naar zommiger gevoelen,met vry meer dan de fchikking op de Huislyke zaaken zyns Meefters belast. Doch eerlang ftak de geweezene Afgezant na Engeland over, gevolgd van de Klagten zyner Vrienden, die hy in deeze Gewesten naliet, dan nog meer overlaaden mei de Vloeken, der geene die aan zynen 111 vloed grootendeels de Onheilen ons Lant bejegend toefchreeven. Ten tyde dat men hier te Lande belloo ten hadt, om den lang vertraagden Stap de Toetreeding tot de Gewapende Onzydi£ heid te doen; kon men niets anders vei wagten, dan dat Engeland, dien Stap ge fchied zynde, in woede en wraakzugt over het mislukken van alle dwarboomir gen,zou uitbarflen, en dien wrok zoeke te koelen,door eenen vyandlyken aanva De Raad van Staaten vaardigde een Bri IV. SOEK. 1780. l' - Eenige r voorbereidende' fchikkin" gen tot verdeedi- , gtafr 1n1. ïf af  IV. BO EK. ifBo. 't Gebeurdeten dee- 476 DE REPUBLIEK DER af aan Hun Hoog Mogenden, wegens het Opontbod van den Verlofgangeren om zich terftond by hunne Regimenten te vervoegen : nevens een voorflag vau fchadeloosftelling van twaalf Huivers ter week, voor het misi'en der verlooven. Het Opontbod gefchiedde , hangende de raadplecgingen der Bondgenooten over dit Voordel, door Zyne Hoogheid, met kennisgeeving van de in overweeging genomene Verhooging der Soldye (*). —• De aanhoudende klagten, wegens de mishandelingen der Engelfchen zo overal ter Zee, als byzonder in de West-Indien, hadden eindclyk te wege gebragt, dat 'er, in Slachtmaand , eene ichikking beraamd wierd tot het uitloopen onzer Oorlogfchepen, ter beveiliging van onze Zeevaard, in de Noordzee, de Middelandfche Zee, en elders, boven al in West-Indien (f). Van hoe weinig gevolgs dit was, zal de Gefchiedehis des volgenden Jaars ons vermelden. Wy moeten, ten opzigte van dit Jaar, nog eenige Gebeurtenisfen optekenen , zo die voorvielen in gevolge van nog onafgedaane zaaken in den voorleden Jaare , als die thans eerst plaats greepen , en voor de vergetelnisfe verdienen bewaard te blyven. Onder het overweegen der nog fleepende zaaken,biedt zich eerst onzer aandagt aan, (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 1059. 1069. (fj Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl, 987.  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 477 aart, het zo veel gerugts maakend en den Lande doorklinkende geval des Overysjelfchen Ridder van oer capellen tot den pol (*). De herhaalde en ten afgeloopen Landsdage nedergelegde Verzoekfchriften des Ridders, om afdoeningvan zaaken en tydsbepaaling aandringende, werden opgevat, en door alle de Leden overgenomen. De Graaf van rechte ren tot westerveld^, betoonde, op den voet van Zwolle, in 't herftel des Ridders te Hemmen, en wat de Drostendienften aanbelangde was hy var. gevoelen, dat Ridderichap en Steden zes Heeren behoorden te benoemen,om naauw keurig te onderzoeken in hoe verre he' Befluit des Jaars mdcxxxi noginkragt. en in hoe verre het, door 't Befluit de; Taars mdccxxv, vernietigd was geworden. De Meerderheid der Ridder fchappè, gevoelig geraakt door de Aante keningen der drie Steden Deventer, Kam pen en Zwolle, verdeedigden zich daar te gen, op eene fcherpe wyze, vertrouwen de tegen dezelve aan te toouen, dat d vertraaging, en het niet afdoen van he hangend gefchil, niet aan hun, maar aa van der capellen,en den driftige tegenfland der Steden, moest geweete worden. Dit was ook de hoofd-inhou van hun Antwoord op de hu geleezen Ve " (*) Zie hier boven bl. au. IV. boek. 1780. zen jaare omtrent CAPELLEN TOT DE POLL. e n n n d e  4?8 DE REPUBLIEK DER IV. soek. Een Haven ii Texel aangelegd. Verzoekfchriften des Ridders, zy hielden zich aan den Raadflag in den Jaare mdcclxxix genomen. De drie Steden bleeven der Meerderheid van de Ridderfchappe geen antwoord fchuldig, en eene manlyke, kragtige, en teffens gemaatigde wederlegging inleverende. Meer dan dit viel'er op deezenLanddag en dit Jaar hier omtrent niet voor. Elke Party gaf de andere de wyte dier vertraaginge (*). Reeds in den Jaare mdcclxxviii, toen Zyne Hoogheid Texel bezogt, had1 den Schuitevoerders , Kaag- en Ligterfchippers van de Dorpen den Burg en 't Oude Schilt op dat Eiland, hem onder't oog gebragt, hoe , door 't verloop der Gronden, het wegraaken eener befchuttende reeks Duinen, en het geweldig toeneemen der Stroomen, hun voorige Legplaats, by harden wind en ysgang,geheel onveilig geworden was; en aangeweezen hoe 'er eene bekwaame en altoos bruikbaare Haven voor binnenlandfche Vaartuigen, even beooften het Oude Schilt, zou kunnen aangelegd worden, grootlyks {trekkende tot hunne eigene veiligheid,en ten diende der Zeevaard; waar op de Stadhouder hun veroorloofde, om met overleg van Burgemeefteren, mitsgaders Dykgraaf en Heemraaden van Texel, een ontwerp van dergelyk een Haven te maaken, met begrooting van de kosten,en aanwy- zing (*) Jonkheer van der Capellen Regent, bl, 343.37»-  VERELNÏGDE NEDERLANDEN. 479 zing van de middelen, waaruit dezelve zouden te vinden zyn ;en zich daar mede j te vervoegen by Hun Ed. Groot Mog. Zy ■ fielden dit te werk, en verzogten by dee•zen Vryheid tot dien noodzaaklyken aanleg : met de opgave van 't geen daar t'huis hoorende Vaartuigen 's jaarlyks, naar gelange van derzelver grootte, zouden opbrengen; van 't geen de Vaartuigen, op gemelde Dorpen niet t'huis hoorende, en die p-cbruik van deeze Legplaats zouden begeeren te maaken ,'s weeklyks, zouden moeten betaalen; met een voorllag om de noo- ontbreekende penningen te mogen vinden, in eene kleine belasting op elk Koopvaardyfchip Texel uitvaarende, die meest allen groot belang hadden in het behoud der Binnenvaartuigen; welke teffens zou kunnen dienen zo tot betaaling der renten als der aflosfinge van de opgenomene Gelden. Op het een en ander,als mede tot de aankoop der Poelen en Gronden, ter plaatze waar de Haven zou gemaakt worden, en de ontheffing der Verponding daar op daande, kreegen zy een gunftig antwoord (*). Dit werk werd met ernst voortgezet en de nieuw aangelegde Haven, in 't laatst van Herfstmaand deezesjaars geopend;de aanleg en ruimte is zodanig,dat de Schippers onbefchroomd met daande zeilen'er kunnen inloopen, en met een belaaden Ligter de- (*) Nieuwe Ntdïrl. Jaarb. \77%> bl- Il8°' u*9' IV. soek; 1780.  40o DE REPUBLIEK DER IV. boek. i-80. EcnBerg pi:i;.ts voor de Oorlof fcheepcn iri Texel gczogt, maar '.üe govon- den. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. i?8o. bl. %r$. zelve oplaveeren. Acht dagen naa dat de eerde Schuit 'er binnen gezeild was, ondervondt men , by een opfteekenden ftonn, het nut deezer Haven; dewyl de Vaartuigen, die anders veel zouden geleden, en groot gevaar geloopen hebben, 'er volmaakt veilig lagen: dagelyks nam het getal derveiligheid zoekende Vaartuigen toe, en telde men, toen 'er nauw een halve maand verftreeken was, reeds achten vyfüg zo bclaadene Ligters , Kaagfchepen als Loosfchuiten in die lang ge* wenschte wykplaats (*). Was het verloop der Zeegaten en de verandering daar door te wege gebragt, de aanleidende oorzaak tot het vervaardigen der nu gereede Texelfchc Haven voor binnenlandfche Vaartuigen; dit zelfde verloop maakte hetverblyf voor'sLands Oorc logfchepen in Texel vry kommerlyk en vol ge vaars wegens hetDryf-ys : men was hierom, in den jongst verloopen Winter, te raade geworden de Oorlogfchepen, in den zogenaamden Balg te bergen ; doch de ondervinding leerde dat ze niet tegen 't ys beveiligd lagen. In dit Naajaar werden de Schout-by nagt Grave van bylandt met deszelfs Neef, Capitein bylandt, en de Capitein Équipagie Mecfter van 's Landswerf te Amfterdam may, benevens de Capitein kin sbek.gen, en SiMïssaert efgezonden , om eene be- kwaame  Veréénigde Nederlanden. 4% bekwaame Legplaats ter Overwinteringe' voor 's Lands Oorlogfchepen op te zoe-1 ken Zy meenden die gevonden te heb- ■ ben'tusfchen het Amfleldiep en den vasten i Wal omtrent de Zyp, by de zogenaamde Oude Sluis,tegen over het Westemde van het Eiland Wieringen, in eene geul of diepte httVeer genaamd: waar zy van vier tot zes vademen diepte peilden, men beiloöt die plaats door Tonnen af te baakenen j en de overwinterende Oorlogfchepen daaF op te leggen : die, egter, het Gefchut zouden moeten losfen,om zoveel te minder diep te gaan. Doch , behalven dat dit geen gering ongemak was, en een beletzei in het vaardig uitrusten,op een tyd dat zulks fpoed mogt vereifchen, beantwoordde die ontdekking, waarvan door zommigen zeer hoog werd opgegeeven, niet aan de verwagting, de beoogde beveiliging tegen den Ysgang hadt wel met een Zuidwesten wind plaats ; doch geheel niet met eenen Noordwesten ( * ). In het Landfchap Drtnthe was men , zints tien Jaaren, onledig met het graaven eener nieuwe Vaart, negen uuren lang, voor by Meppelt,na en door deZwartflun in de Zuidzee loopende,deeze werd in Wynmaand zoverre gebragt,dat ze,op eemgt verwyderingen na, die nog m de Veenci moeften gemaakt worden, voltooid mog heeten, en twee Vaartuigen door dezelvi (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 226. 227» II. Deel. Hh iv.' . ; 0 E K* 7%°i' Een' Vaart iri Drenthe gegraaven, en een nieuw Dorp Klonfter'■ iv» san- : g^&4.  48a DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. Eene Maatichappyte Leeuwaardenfchryft eene Prysvraag uit. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 17S1. bl. 32. 33. te Asfen kwamen: welk reeds aanzienlyk Vlek, zich langs die Vaart eene grootere gemeenfchap en meerder vertier beloovende, dezelve met klein Gefchut en waaijende Vlaggen, volvrolyk verwelkomde. Verfcheide gronden aan dit nieuwe Vaarwater paaiende en by Asfen gelegen, waren reeds afgemeeten, om binnen kort, tot Huisplaatzen verkogt te worden. En hadt men, een zeldzaam verfchynzel in onze Gewesten, twee uuren van Asfen, een nieuw Dorp aangelegd, Kloofterveen geheeten , waar door deeze Vaart heen droomt, omtrent honderd Huizen aangebouwd : in 't zelve de grondflagen gelegd tot een achtzydige Koepelkerk, gefchikt om twee duizend menfchen te kunnen bevatten , die, zo ras mogelyk, gebouwd zou worden. Zo heeft de vlyt, door kunst geholpen, eene ftreek, nog voor weinig Jaaren uit ontoegangbaare moerasfen en wildernisfen beftaande, in eene bewoonbaare plaats veranderd, op welker bevolking men, uit de grootte van het Kerkgebouw, vry veel hoops moet hebben (*}. Hoewel de Oeconomifche Tak van de Hollandfche Maatfchappye der Weetenfchappen te Haarlem, naa dat het eerde vuur by de oprigting bekoeld was, meer wederfpraaks dan in den beginne ontmoette, en verfchillen, uit onderfcheide oorzaaken gereezen, eenige eertyds yverige Voor-  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN 483 Voorftanders, daarvan wending gemaakt hadden, hieldt dezelve dand, en voer, van jaar tot jaar, voort met het opgeeven yan Prysvraagen, en het toereiken van Eerbelooningen, die onbetwisbaar, in zommi£e o-evalien, ter bereiking van het groot oogmerk ftrekten \ doch , behalven cut nut, kan niet gelochend worden, dat het Voorbeeld van door Eerpryzen den geest aan te prikkelen , zo digt onder 't oog der Vaderlanderen , by aanhoudenheid zich vertoonende, zyne werking deedt, en anderen, van dien Tak afgefcheiden, aanfpoorden dit gepaste middel te bezigen om de kundige lieden,dikwyls in een onbekenden hoek gezeten, op te wekken tot het bearbeiden en uitwerken van 't een of ander onderwerp, en de vrugten van dien arbeid magtig te worden. 'tWas met dit loflyk inzigt,dat eene kleine Maatfchappy van tien Leeden , te Leeuwaarden, eene Prysvraag uitfchreef, een ftuk van aanbelang , Friesland betreffende. Bekend is het5dat dit Gewest, vol ryke Weidlanden , niet tegendaande de Veeteelt 'er fterker dan in eenig ander wordt voortgezet, zo veel Hoois oplevert, dat men het dikwvls na buiten voert, en met groote winst verkoopt. Deeze uitvoer is nu eens opengedeld, dan weder verboden. Buiten twydel kunnen 'er aan of afraadende omHandigheden zich opdoen. Maar het is de Vraag , wat in 't algemeen , buiten zo danige omftandighen , voor dit Gewesi oorbaar moest gerekend worden, of dier Iih a Uit IV. BOEK. 1780. wegens Jen Uitroer van iet Hooi.  484 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. Vlas-teelt en Reederye te Bui fingerhornen Katham met vrugt voortgezet. Uitvoer in 't geheel te verbieden, of deilzelven, voor altyd, vry te laaten, of daar omtrent geeneWet temaaken;maar zulks te laaten verblyven aan het beleid derRegeerderen, om, naar gelang der tyden en omdandigheden, den uitvoer open te zetten of te duiten: als mede welke Jaargetyden in 't gemeen, of tot den uitvoer of tot het verbieden daar van best gefchikt zyn. Hier omtrent waren de gevoelens der kundigde Lieden verdeeld, en wenschte de gemelde Maatfchappy nader onderrigt te worden door een antwoord, op welks bestvoldoende een Eerprys van Dertig Ducaaten gedeld werd (*). Een. vonk der door dien zelfden Tak opgewakkerde zugt tot bevordering van's Lands welvaard, en om in 't zelve reeds daar zynde middelen van beftaan te verbeteren, vertoonde zich,in 'tNoordlyk deel van Holland, op de Dorpen Barfingerhom en Kolhorn. De Vlas-teelt is aan'deeze ftreek byzonder eigen en van groot nut in den anders werkloozen Winter. Eenige Vaderland- en Menschlievende Ingezetenen dier Dorpen, opgewekt, om de eerlyke hand, die liever het gewonnen brood, dan het toegereikte der Ar mverzorger en inden mond dreekt, werk te geeven, lagen in den voorleden Jaare eene Vlas -reederye aan; en zy hadden in deezen het genoegen om, (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. ."bl. 392. 395,. Vrysverhandelingen Voor:, daar op ihgvkomeh.  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 485 om, by de eerde Jaarlykfche Reekening, te zien, dat, behalven het befchoote wit B omtrent den Arbeidsman, hunne onder- . neeming niet onvrugtbaar was geweest (_ ). j Men zal ons misfehien befchuldigen, dat wv in ons TaïexQtl Kleinigheden brengen; doch behalven dat dit woord zeer betrekkeb/k is,wenschten wy daar toe,m deeze foort meer gelegenheden aan te treilen, en pooo-ingen der Mensenliefde,fchoon 111 een engen kring werkende te mogen vermelden. Zy kenmerktekenen den aart van dat waardig gedeelte der Lands Ingezetenen op eene voordeeliger wyze, dan de Uitvinding van Runden , die alleen tot voedzel van verdartelde Weelde ftrekken, of dienen om de oogmerken van verdrukkende Heerschzugt de behulpzaame hand te leenen. En heeft men, door dusdanige Kleinigheden , wy willen dit woord eens laaten gelden , uit de Gefchidemsfen te verbannen, een zeer gebrekkig en onvolkomen verdag van de gedeldheid der tyden, derNaakomelingfchap overgelaaten. Bewoog ons de buiten gemeene Lugtseu Weersgefteltenis des voorleden Jaars, met derzeLver gevolgen,daar omtrent een eenigzins breed voerig verdag te geeven(t)die van het tegenwoordige vordert, om gelyke reden, dat wy het niet geheel met ftilzwYgen voorby flappen, en eenige byJ 0 zon (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 641. (t) Zie hier boven bl. 218. Hh 3 IV. O E K. ' 780. Lugts- en Weersge- fteldheid in dit Jaar, met derzelver gevolgen.  486 DE REPUBLIEK DER IV. IJ O EK, I/80. zonderheden niet in vergetenheid laaten. Van den twee en twintigften van Hooimaand, tot den achtienden van Herfstmaand, en dus ruim de tyd van acht weeken, was het Weer, in alle opzigten, zo merkwaardig, dat geene inde Aantekeningen bekende Saifoenen 'er by haaien kunnen. De Barometer ftondt de geheele Oostmaand bykans onveranderlyk zeer hoog; de Thermometer beklom, menigmaalen meer dan tachtig Graaden , en daalde, op de gewoone duren der waarneeming, niet beneden de zestig. De Winddreek leverde eene allerwonderbaarde zeldzaamheid in ons Land op. De tafels van verfcheide Waarnemereu wyzen uit, dat hier de üostlyke winden veel minder waaijcn dafi de Westlyke, dat in den Zomer de üostlyke winden zeldzaamst zyn, en in Oogstmaand'allerminst: thans was deeze., fchoon doorgaans met weiniokragts, de heerfchende Wind, en koelde het in omtrent acht weeken geen éénmaal uit den Westen op : de Aantekeningen hebben geen voorbeeld, dat de helft der üostlyke winden, in dat Jaargetyde bedroeg, opgeleverd. De Helderheid der Lugtsgefteldheid was desgelyks zonder wedergade; en de Droogte werd al dien tyd, op de meefte plaatzen, door geen regen afgewisfeld, één enkele Donderbui viel in dien heeten tyd te Amfterdam. Twee maanden lang was het Weer verrukkend fchoon ; doch hadt het ook zyne ongevalligheden, en de gedugte gevol-  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 487 volgen , in vry groote maate. De aanhoudende Droogte, gepaard met de beftendio-e Oostlyke Winden, veroorzaakten zulk eene laagte van alle de wateren m ons Vaderland,dat, in 't gemelde tydsbeftek, nauwlyks een eenigzins diepgaand bcurp van Amfterdam over 't Pampus kon komen; tot groote belemmering der Schcepvaard, Bv menlchen geheugen hadt m n het y nimmer zo vol Schepen gezien ; de binnenwateren waren zodanig uitgedroogd, dat deTrekfchuiten,over den grondgeileept, veel langer dan gewoonlyk onder den weg bleeven. Overal droogden de Slooten uit. derzelver bodem borsu door de Ichroei jende hitte, even als het andere Landt, waa: het verdorrende Gras, het Vee fchaat voedzel opleverde, en de Landman, on het voor derven van dorst te hoeden water moest aandraagen. Het Hooi, fchoo fchaars, werd gelukkig ingezameld. D Boekweit was bykans geheel weg. IJ meede foorten van Aardvrugten leden doe de droogte,en eenheirlegerRupzendeec aan zommige zo groote fchade, dat, indie een nog by tyds ingevallen regen gee overblyfzel behouden hadt, het gebrt aan deeze , voor 't algemeen noodigf voortbrengzelen, in den Winter,jamme Ivke gevolgen zou gehad hebben: die t dige regen verkwikte ook de Weidei waarmen,in'tbegin van Slachtmaand,me gras dan in den droogen Zomer vom De vroege Graanen daagden gelukkig;! geboomte gaf meer vrugts dan men zj ë 6 Hh 5 IV. boek 1780. i l 7 1 t e r x n n k :e r- y1- er It. :et ch ia  483 DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I780. | •i 4 in 't begin beloofde. De groote Hette in Oogstmaand,hadt het loof vanveeleBoomen doen verdroogen; doch, door de aanhoudendheid der warmte in Herfstmaand, fproot weder een nieuw groen uit, ook zag men beginzels van bloeizel; maar de regens, in 'tlaatst dier Maand, fchielyk zeer zwaar wordende, hielden die zeldzaamheden, in den voorleden Jaare met de uiterde verwondering opgemerkt, geen ftand. Veelen vleiden zich, uit hoofde der zo aanhoudende, anders lugtzuiverende, en zomtyds met eene maatige koelte opwaaijende Noord-Oofle Winden, die 'smorgens en 's avonds eene aangenaame verkoeling veroorzaakten, dat de Hette, die gevaarlyke uitwerkzelen nier zou hebben, als men in het voorleden Jaar zo fmertlyk «ondervondt. - Eene bedroevende uitkomst fl-elde deeze gunftige verwagting te leur: want, fchoon Ziekte en Dood op zommige plaatzen minder jammers veroorzaakten en minder verwoeitings aanrigtten, werden andere zwaarder bezogt,en~ mag men zeggen , dat Ziekte en Sterfte na genoeg even derk, in die beide Jaaren hebben geleerscht (*). . .. Met (*) Men zie eene allernauwkeurigfte opgave van Je Uitkomst cier Waarneemingen, en byzondere aannerküigen wegens de Lugfsgeiteldheid'deezes geheeen Jaars, in de A'lgem, Faderl. Letiereef. III. Deel. I. Suik. bl. 770. enz. Nieuwe Nederl. jaarb. 1780. >1. 1159. en de Opgaven van de Sterfiysten Nieuwe Vedcrl, Jaarb. .1781. bl. 1. er.z.  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 489 ■ Met een enkel woord moeten wy hier nog optekenen, dat de Koning van Zwtf den, in den Zomer van dit Jaar een Reis na Spa en Aken gedaan hebbende, van daar over de Nederlanden te rug keerde , de voornaamde Steden en Plaatzen bezogt; doch onder den naam des Grave van iiagha reizende, om alle pligtspleegmo-en aan gekroonde Hoofden verichuldigd, te ontgaan, hadt dit bezoek niets, t geen byzonder de aandagttrok, of iets der befchryvingswaardig opleverde. De worftelingen der Vryheid -tegel dwingelandsch Geweld m America hielder aan, en de uitflag bleef dit Jaar twyfelag ti •> v 11 \> r- er ld 251 rd iat de n, sr,te■er-  492 DE REPUBLIEK DER IV. ro e k. ï/8o. i 3 ( -i < ■\ verdaan, eer het uit de nabuurige Volkplantingen, eene gcnoegzaame fterkte tot het bieden van vrügt- doenden wederdand bekomen hadt; zo wel daagde, dat, fchoon de Americaanen weigerden op de voorwaarde der Bezettinge van Charles Tovn zich. over te geeven, echter voor de Overmaat moeden bukken- ö Naa dit gelukkig daagen was 'er niets dat het Krygsgeweld van Lord cornwallis wedèrdondt, en de te onderbrenging van het wyddrekkend Zuid-Carolina oordeelde men, toen de Generaal clinton, in 't begin van Zomermaand naa Nkuw-Tork toog, zo volkomen, dat hy, in eenen brieve nauw woorden kon vinden, om zyne blydfchap uit te drukken over den voordeelingen fland der dingen, en boven' al, wegens de gereedheid der [nwoonderen om zich aan hem te onderwerpen, betuigingen van hunne geheptïeid aan dén Koning te doen, en zelfs de vapens ter verdeedïginge van diens Iieerchappye op te vatten. Hadt men vroegere Bevelhebbers, na America gezonden, )tn 't zelve te onder te brengen, in Enge'and verweeten, dat zy een allerheerlykst ;n gereedst middel ten dien einde vervaarloosd,en verzuimd hadden, het eene ,-edeelte der Americaajien, door het andee te bedryden: en, in elk vermeefterd ïewest, zodanig eene inwendige magt te laten , als bykans, zo niet in 't geheel, enoegzaam was, tot de behoudenis en erdeediging in 't vervolg; de Generaal c l in-  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 493 cl in ton en diens Opvolger zogten 't zelve aan te wenden, en de Ingezetenen ] van Zuid-Carolina te verphgten tot het ■ Aanvaarden eens Stelzels van zelfverdeeSing,en hetwerklyk deel neemen inhet ondex-drukken des üpdands aan de Grenzen Dit liet zich zo fchoon aanzien, dat men hoopte, langs dien weg,binnen weimaanden, ten minden dit gedeelte d£ Vasten-lands, weder aan de Kroon van Engeland te zullen hegten { ). Hoe ferustfteUend en moedgevend zich het -elaad der dingen mZuid-CarohnaM* ï 00Öo- van den Generaal c l i n t o n mogi opdo&en;hoe hoog hy mogt opgeeven var % bereidwillige Onderwerping der Inge. Stenen, en de hoop op derzelverBydanc S den Oorlog tegen hunne Landgenoo ten het bleek welhaast , dat yeelen z, weinig genoegen vonden, onder hetmeuv oïSregte Staacsbeftuur, dat zy zich, oj de best mogelyke wyze , van hunne eigen dommen afmaakten, en het Land ruimder Dit werd zo algemeen, dat Lord c R> wallis, omtrent het einde van Hoo Land,'het noodzaaklyk vondt eenBeve fchrift te doen uitgaan, allen verkoop e overdraat van goederen verbiedende ■ Ser eerst van den Bevelhebber vt Charles-Town daar toe verlof bekomen hebben; ook werd alle Schippers verbo den eenige Perfoonen ter Volkplantu (*) üniverfal Magaz. Vol. LXXVI. pag.353.356r; IV. soek» [780. i ) 1 > .. L1- n 5 .n te ig nt  45)4 DE REPUBLIEK DER IV. boek uit te voeren zonder een Vrygeleidbrief van dien zelfden Bevelhebber. Zulks bewolkte de gunftige uitzigten, waar mede men zich gevleid hadt, eenigermaate ; doch zy verdweenen te eenemaal, wanneer \et zigtbaar doordraaide, dat de zo ftreeiende Onderwerping der meede bewoonderen van Zuid-Carolina, enkel uit vrees gefchied,of gedwongen geweest,was, en dat niets hun kon te ruggehouden van het opvolgen hunner Vryheidsmin, zoraszich de gelegenheid daar toe gunflig aanboodt. Toen de magt der Noord- Americaa ■ nen in de nabuurfchap aangroeide, en de grenzen naderde, verlieten veelen, die zich aan de llegeering van Groot - Brittanje onderworpen, en anderen, die daar toe hun woord gegeeven hadden, deeze Party en waagden alles met tot de andere over te gaan. Bevelhebbers met de hun onderhoorige Manfchap, die Lord corn wallis verwagt hadt, dat voor hem zouden te velde trekken, vervoegden zich by het Leger hunner Landgenooten. De te onderbrenging van Noord-Carolina, hadt Lord cornwallis op 't ooge, en deeds briefwisfeling gehouden met de Koningsgezinden in dat Landfchap , die hem fterk aandreeven tot het volvoeren van dit oogmerk; doch, behalven de onrustige gedeldheid in Zuid-Carolinawas de hette in den Zomer te groot om een Veldtocht aan te vangen, en deeze desgelyks ongeraaden vóór den Oogsttyd te ondernecmen, wegens gebrek aan leeveys- mid-  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 495 middelen in dien oord. Moeite hadt hyzo lans de hem begundigende Party aldaar in rust te houden; de beweegingen, welke zv, ondanks zyn raad, te vroegtydig maakten, werden ligt gedempt, Lord rawoon trok ondertusfchen na de grenzen van NoordCarolina, en doeg zich by Camden neder, op eene zeer voordeehge plaats, waar Lord cornwallis hem van al het noodige verzorgde. Maar onder het maaken van alle die toebereidzelen hadt het gelaad der dingen in Noord Carolina eene geheel andere gedaante gekreegen. Behalven het dempen der beweegingen van de Koningsgezinden, verfcheen 'er de Major Generaal Baron van kalbe, een Duitsch Officier ir, Americaanfchen dienst met een vry deri Tpo-er Landbenden, en eenig Krygsvo 1 uit Firvinia. De Be Huurders der Volk plantinne betoonden zich onvermoeid u ïües ter verdeediginge, zo met ten aan val, te vervaardigen: zy wierven volk en de Opperhoofden trokken na de gren zen- vericheide fchermutzelmgen vielei 'er voor met weifelend Krygsgeluk; doe. de menigte der Noord-Amerkaanen groe: de zo derk aan, dat Lord rawdon zj ne posten genoodzaakt was in te trekker Het overloopen veeier Zuid-Carohnaare zwakte de Engelfche Party, en devigde d andere. n In deezen toedand verfcheen de ben< raai gales in Noord-Carolina om het 01 pe IV. BOEK. 1780. t » 1 1 !. n >-  49ó DE'REPUBLIEK DER m boe k. I780.. perbevel te voeren met een talryk Legeiv Ziekte en andere onheilen hadden het Leger van Lord cornwallis zeer verzwakt; de plaats waar Lord rawdon zich nedergefiaagen hadt, was, hoe goed in an^ dere opzigten, liegt om een aanval af te weeren ; te rug te trekken zag Lord cornwallis , dat, behalven het agterlaaten van honderden Zieken , en veel Voorraads, flondt gevolgd te worden van 't verlies van Zuid-Carolina en Georgia : hy beiloot, derhalven, dit niet te doen, en ook denvyand,op de ongundigeplaats by Camdeu, niet af te wagten: 'weinig was 'er,zyns oordeels, by eene Nederlaage meer dan by het te rug trekken te verliezen, en by eene Zegepraal veel te winnen. Onder^ rigt dat gales degt gelegerd was, brak hy op om dien te verrasfen; dan deeze verliet juist dien zelfden nagt, zyne Legerplaats om cornwallis te overvallen. In den donker werden de vooruitgezonden benden van wederzyden handgemeen. Cornwallis ontdekte dat'de dmericaanen op llegten grond dreeden,en deedt het gevegt marren tot dat hy, door het Ijcht al het voordeel daarvan kon trekken, dit toonde hem nog klaarder, de engte der plaats, aan alle kanten met diepe zwampen omringd , aan zyne mindere Krygsbende groot voordeel in dien aanval fchonk,en de meerdere belette hunne gelederen uit te breiden. Eene beweeging, hy het aanbreeken des daglichts in 't Amz* ti*  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 497 rkaanfche Leger gemaakt, die een verandering van bevelen aanduidde, was, onder 't oog des vyands, niet van onvoorzigtigheid vry te fpreeken. Lord cornwallis zag dit voordeel,en bediende 'erzich van. Welhaast was het gevegt algemeen en heftig van wederzyden: de itille nevelagtige morgenflond was oorzaak dat de rook de beide Legers als een dikke wolk bedekte, en eenigen tyd belette te zien,' aan welk eene zyde zich de overwinning verklaarde, 't Bleek eerlang dat 's Koningsbenden vorderden, dat de Americaanen in verwarring geraakten , aller we'J gen heen vlugtten, en den vyand het veld lieten. Veelen bezweeken naa den eerden aanval , en konden niet weder aan den Vyand gevoerd worden; alleen de geregelde Landbenden, en een Regiment van Noord- Carolina , drecdt tot het laatfte* De Baron van kalbe, de tweede Bevelhebber , werd doodlyk gewond ; ge-1 vangen genomen; hy belteedde zyne laat11e oogenblikken in het voorzeggen van een Brief, waar in hy zyne vuurigde genegenheid voor de Americaanen betuigde , en den hoogden lof gaf aan de geregelde Landbenden, van welker dapperheid hy eene zo verfche blyk gezien hadt j ten dot het genoegen verklaarende , 't geen hy voelde , in hun lotge-' noot geweest te hebben, en gefneuveld te zyn in het verdeedigen hunner zaake. ■■' De zegepraal door coRnII. Deel. li wal^ IV. boek.* 178OJ  4o8 DE REPUBLIEK DER IV. boek. I780. wallis behaald, was volkomen. Gates hadt in zyn ongeluk den troost dat men zyne verrigtingen goedkeurde. De Americaanfche Generaal sumpter was , zints eenigen tyd, zeer gelukkig geweest in Partyen van Koningsvolk en Voorraad te onderfcheppen. Lord cornwallis , oordeelde het, tot zyne verdere Krygsverrigtingen in Noord-Carolina noodig, deeze hinderpaal uit den weg te ruimen, en het geluke den daar toe aigezonden Colonel tarleton, sumpter te verrasfen, en overwinnend weder te keeren. Het ftondt gelehaapen dat deeze overwinningen voor de wapenen van Lord cornwallis, geheel het Land zouden openzetten, en het lot deezer Volkplantingen beflisfen, dan het zeldzaam lot diens Oorlogs icheen aan de Overwinningen der Britten , de gewoone uitwerkzels te ontzeggen : want niet tegenftaande deeze fchitterende voordeden , deedt 'er zich geen vooruitzigt op, van een lchielyk voleindigen des Krygs. 't Gezag van Groot - Brittanjs werd alleen erkend op die plaatzen , welke 's Konings Krygslieden met de daad bezaten , en alleen zo lang zy 'er bleeven. Vryheidsmin en Haat tegen het Moederland woonden in het hart der Volkplanteren (*). Toen (♦) Univerfal Magaz. Vol.- LXVII. p»g. 182 e* Vol. feXXVU. pag. Z7'86.  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN 499 Toen de Generaal clintoft, in't midden van den Winter, tot den gernelden tocht naa Zuid-Carolina, Nieuw Tork ver.'aaten hadt, vondt die Stad zich ras bloot gefield aan een oogfchyrdyk zeer onverwagt gevaar. Een Winter, in die Landftreeke zonder wedergade in ftrengheid en duur, beroofde Nieuw-Tork en de daar by liggende Eilanden , van de voordeelen, die dezelve tot weezenlyke Gibraltars voor cle Noord - Americaamn maakten; en teffens van de befehermmg der Vloote, aan eene zelfde maate van gevaar onderheevig. De Noord- Rivier , als mede de Straaren en Kanaalen , die tusfchen de Eilanden doorloopen, waren allerwegen, bezet met ys van zulk een dikte en derkte , dat het den overtocht van Legers, met de zwaarde Lastwagen» en Gefchut zou hebben kunnen draagen : de Eilanden en de aangrenzende Kusten vertoonden zich aan ;t oog niet anders dan één Vast land. De Bevelhebber p attison te Nieuw -Tork , nam met zyne Medebevelhebber knyphatjsen; de voorzigtigde en fpoedigde maatregelen ter verdeediginge, in dien ontrustenden toedand. Alles wat wapens kon voeren werd te Nieuw-Tork gewapend» De Koninglyke Fregatten, in't ys bezet, dienden tot een Voorfchans, de Manfchap der Voorraad- en Koopvaardyfchepen werd met pieken gewapend, om de Werven te verdeedigen. — Gelukkig voor de dus li a op- IV. boek, 1780,  Soo DE REPUBLIEK DER IV. BOEK. I7&0. opgeflootenen , dat de Generaal Washington buiten ftaat was om voordeel te doen, met deezen onvoorzienen kans. 't Kleine Leger te Morris-Town nedergeflaagen, was veel minder in aantal dan de overgébleevene Koninglyke Bezetting. Nogthans maakte hy beweegingen en toerustingen, genoeg om zyn oogmerk aan te duiden en wel gegronde vrees te wekken. Lord sterling ondernam een vrogtloozen aanflag op Staaten Eiland; voorts vielen, 'er geduurende den Winter, niets dan eenige fchermutzelingen in dien oord voor (*}. De Generaal clinton, in den Zomer derwaards weder gekeerd, zou gaarne, of' alleen te Lande, of veréénigd met den -Admiraal arbuïhnot ter Zee , v,an Nieuw-Tork de Americaanen aangevallen hebben ; doch hy .ontving van deezen kundfehap, dat zy zich dermaate verflerkt hadden , dal hy alle gedagten om een aanval met de Landmagt alleen te . doen liet vaaren, en de veréénigde met de Vloot ongeraaden oordeelde. In- tusfehen was Washington, met een derk aangegroeid Leger, fchielyk de Noord-Rivier over, en naa Kingbridge getrokken ; maar vernomen hebbende , üat clinton niet op Rhode Eiland gekomen was, trok hy de Rivier weder over (») Univerfal. Maga*. Vol. LXXVI. pag. 357.  VERÉÉNIGDE NEDERLANDEN. 501 over en legerde zich by Oragne Town. Clinton beklaagde zich, dat by, m ■ zvn tegenwoordigen toedand, met m ftaat was iets treffends tegen de veree- 1 nio-de magt der Noord-Americaanen en Franfchen te onderneemen ( * ). Uit dit ganfche beloop der zaakeblykt, de aanhoudende Vryheidsmin der NoordAmericaanen, niet bezwykende onder felle regendagen ; maar zich deeds weder opbeurende, tot demping van de menigmaal opgevatte vuurige hoop der op hun afeezondene gehuurde Legerknechten , diewy in een volgend Jaar, op het diepst, vernederd zullen zien. (*) Univerfal Magaz. Vol. LXVI. pag. 2S0. 281. Einde des Tweeden Deels. IV. I O E IC. • -oA .70O.   BERICHT voor den BINDER. Stoutmoedigheid van de Gebroeders Narrebout, tegen over bladz. 212. Catharina II. . . —— — — 354« Pourtrait van v. Berckel. . •—— — - 422, Willen V. leeverd de Papieren van Louweren over. 449.