DE REPUBLIEK DEK. VEREENIGDE NEDERLANDEN. DERDE DEEL.   D E REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, ZINDS DE NOORD-AMERICAANSCHE ONLUSTEN, behelzende al het merkwaardige, voorgevallen in de vereenigde nederlanden, tot op den tegen woordigen tyd. MET P I. A A T I N EN P O U R T R A I ï/T^' DERDE DEE L,fë< Y Te AMSTERDAM , isy JOHANNES ALLART. Moccrc.   D E REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. VYFDE BOEK. INHOUD. r Inleiding. Hoe zeer men zich omtrent Engeland misgiste. Engeland neemt den juiften tyd waar om den Oorlog te verklaaren. Welke aandoeningen het vertrek va;: yorke hier veroorzaakte. Zonderlinge vertraging van de bekendmaaking der Oorlogsverklaring. Het onverwagt nemen veeier Koopvaardyfchepen. Twee Oorlog fchepen en één Oost-Indievaarder, zeilen kort vóór de Vredebreuk uit. Vakch geragt wegens Capitein volbergen en Schipper van proyen. De twee Oorlogfchepen ran statinck en volbergen en het uitgezeilde Oost-Indisch Schip, door de Engelfchen , genomen. De Schout by nagt bylandt, en de Capinir.s rietveld en cras, ten tyde der Vredebreuke uitgezeild, ontkomen het. De Vlaardingfche en Maasfluisfehe Fischhue~ III. deel. A kers V. boek.  V. boek. a DE REPUBLIEK DER k»rs komen , gewaarfchuwd, meest alle behouden t'huis. Èefluit van BcwindhMeren der Oost-Indifche Maatfchappye om Frausch geleide voor dt thuiskomende Schepen te vragen. Gezantfchap derwaar ds. Een Zweedsch Scheepje, om de Oost-Indifche Schepen te verwittigen uitgezonden, door de Engelfchen genomen. , Eenige Oost-Indifche Schepen ontkomen gewaarfchuwd, andere vegtende, het gevaar , met verlies van een Schip, dat doorfchooten onder water zonk. Het Engelsch Oost-Indisch Schip de Generaal b a r k e r firandt te Noordwyk. Hulp en redding den Schipbreukelingen toegebragt. Vereeringen aan den Hervormden Leeraar a. van r o y e n te Noordwyk op Zee en aan de Noordwykers gedaan , wegens betoonde Menschheyenhcid en hulpe. Laading van dit Schip en de handelwyze daar omtrent gehouden ^ ondanks den voorflag van Utrecht. Engelfche Kaapers bekopen ongelukken op onze 'Kust. Een Engelsch Kaaperfchip befchiet Scheveningen. Ontzettend , doelt talsch , gerugt, dat Vlisfingen , door de Engelfchen zou vermeesterd zyn. . 17S1. bl. 21. 't Jaar. 1782. # €28. - 1 B 5 V. BOEK. l7Bl. debreuk? uitgezeild , ontkomen het, • j DeV/aar■dingïcheen Maas- Jlnisfche hoekerS l  zó DE REPUBLIEK DER V. BOE K. 1781. komen meest behoudent'liuis. en veertig van die beide Plaatzen' in Zee. Groot was de verlegenheid der Ingezetenen voor de Visch-vloot; men draalde niet om terftond, op de tyding der Vredebreuke, eenige Schepen in Zee te zenden, om de Vischhoekers des te verwittigen, en aan te zeggen om onmiddelyk de eerite Iiaven de beste in te loopen : vier Schuitjes waren ten dien einde van Scheveningen reeds na Zee vertrokken. Boven al deedt in deeze waarfchuwing veel dienst de wakkere Vlaardingfche Stuurman jacob van der wind, die, met een welbezeild Ilockerfchip, daar toe gulhartig door den Eigenaar, den Heere assendelft de koning aangeboden, den negen en twintigften van Wintermaand in Zee itak, en den elfden van Louwmaand, geen Schepen meer in Zee verneemende, behouden te rug kwam : zyn kloekmoedige yver werd met eenen gedenkpenning, te zyner eere geflagen, beloond. De geheele Vloot, liep, op onderfcheidene tyden, in verfchiilende Havens . binnen , behalven één Vischhoeker die geftrand was, en zeven die in 's vyands handen gevallen waren. Een gering verlies als men in aanmerking neemt hoe zeer die weerlooze gejaagd en naagezet wierden door eene menigte En~ gel/the Kaapers, met opzet uitgezonden om deeze Bolland/che Visfchers prys te maaken. Men hieidt te Vlaardingen en Maasjluis , na de behoudene wederkomst, ftaatlyke bukengewoone Godsdienst  VEREENIGQE NEDERLANDEN. 27 dicnstoefcningen, om het Opperwezen voor zyfte byzondere gunstbewyzen den Scheepelingen en den Ingezetenen dier Plaatzen betoond, hartgrondig te danken. (*) De Bewindhebbers der Oost-Indifche Maatfchappye, bedugt voor derzeiver Bezittingen, en de thans verwagt wordende Schepen, hielden met Sprokkelmaand, in den Haage, eene voorloopige Vergadering om de best mogelyke middelen, in eeii en ander geval, te beraamen. 't Befluit was dat de Bewindhebber van der parre, vergezeld van den oudften Advocaat der Maatfchappye, boers, zich na Frankryk zouden begeeven, om met dat Hof te overleggen wat te doen; en, op kosten der Maatfchappye, hulp van de Franfche Oorlogfchepen te erlangen, die de herwaards komende Schepen zouden te gemoete zeilen , en in de eene. of andere Haven veilig geleiden: om ditPlan met een gewisfer uüflag te volvoeren zondt men 'eenige Stuurlieden in dienst der Oost-Indifche Maatfchappye derwaards, die ziel: op de Franfche Oorlogfchepen zouden be.o-eeven om de Franfche Zee-Bevelhebben den gewoonen koers der t'huiszeilendt Oost- 'lndievaarderen aan te wyzen. (*) TV. TV''*•;•/. Jaar?,. i;Pr. bl. 250. -97- en h. vif.rvant , Leerreden te dier gelegenheid te Vlaaidwgeti uirgefproken. V. soek. I^ó'l. Eefluit der Bewindhebberen van de O. ƒ. Maat fchappy, om Fransck geleide te vraagen.  V. BOEK. Eea Zweedsch Scheepje, om de O, J. Schepen te verwittigen uitge zonden, genomen. EemgeC /. Schepen, om komen Jiet gevaar: éé ainkt. sB DE REPUBLIEK DER £y hadden, onder andere maatregelen, om de te rugkomende Schepen te verwittigen van den Oorlog, en de eerfie'Haven in Frankryk, of in Spanje, tedoeninloopen, een''Oost-Indisch Stuurman op een gehuurd Zweedsch Scheepje, uit Texel gezonden; hy diende in fchyn op 't zelve als gemeen, Matroos, heimlyk voorzien van de Papieren en bevelen der Maatfchappye. Op de hoogte AtïJzorifche Eilanden kruisfende ontmoette dit Scheepje verfcheidenei£«ge/fCjie Kaapers, die in 't eerst met de gewoo*m mishandelingen 't zelve vry lieten^ dan eindelyk begreep een Kaper - Capkein, dat een Zweedsch Scheepje, alleen met ballast gelaaden, niet zonder gewigtige redenen, op die hoogte bleef heen en wéér kruisiën; hy werd' te raade 't zelve te neemen, en nauwkeurig te onderzoeken : laurs deezen weg vondt hy de Papieren , nam het Volk over 9_ en ftak het Scheepje in brand. Deeze voorzorge verydeld aynde bleef de bekommering voor die i-ykgeiadene Schepen groot; bekend was» het dat eene menigte'Ei/gc'jche Kaapers zich op die hoogte onthielden, loerende op. dien prooi. . Gelukkiger Haagden twee Franfche Fregatten , uitgezonden om op de Schepen " der Oost-Indifche Maatfchappye te pasfen , daar zy een Voorzeilder ontmoetten en in 1 eene Spaanfche Haven veilig binnen voerden Drie anderen werden door een flolia-ndfehm Koopvaarder gepraid,ün van den  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 29 den Oorlog verwittigd: zy {levenden om den Noord, en bereikten ongemoeid de 1 Noonreeefche Haven Oxholm. - Zes . zamen "zeilende Oost-Indifche Schepen kreegen, langs een onaangenamer weg, tyding van den Oorlog. Een Engelfche Kaper van achtentwintig Stukken, deedt op de hoogte der Azorifche Eiladen, Coryo en Flor es, hun aan, zondt een Sloep aan Boord van één der Schepen. De Kaper-Captein ham 11, ton, hoe zeer ook vlammende op dien buit, vondt zich te zwak om met een goed gevolg decza zes Schepen, hoe weinig ook ten Zeeftryd .toegerust, aan te tasten; ny deedt den voorflag bv de kennisgeeving van den Oorlog, dat hy met één der zes Schepen zich zou vergenoegen, en de anderen ongefloord laaten vaaren. Hy bekwam een weigerend antwoord, en begon daar op teriïond het gevegt. Op 't Schip Concordia hadt hy het voomaamlyk gemunt, en gaf het verfcheidene fchootene onder water; de Oost-Indifche Schepen weerden zich dapper, en, hoe weinig toegerust ten onvoordagten ftryd, floegen zy dien Kaper af, zy zouden denzelven geheel verflaagea of p-enomenhebben, indien de grondkhoren de Concorcia toegcbragt, 't'zelve niet ichielyk hadden doen zinken, het redden van het Scheepsvolk, % geen welgelukte, gaf den Kaper tyd om, hoe ontredderd. af te deinzen. De vyf behoudene Schepen zetteden koers na Cadix; eenjgf 'S-baanfche Schepen van don cordow V. soek* [781. L  v. t boek. ^ I78l. J < 1 < ] ( j 3 Het En- gelich < >'ist IndischSchip, de Generaal jïatker\, Itrandt cp onte Kust. (») N. Neder/. Jaarb. 1781. bl. 43?. 1230. 1240. 1402. o DE REPUBLIEK DER egeleidden ze in de Baai dier Havenftad, )e tyding dier ontkomingen, met eene :o geringe fchade, in vergelykingmetdie le Maatfchappy zou geleden hebben, inlien, gelyk gemaklyk zou hebben kunnen ;ebeuren , eenige "Engelfche Oorlogfche>en, ze ontmoet en opgebragt hadden, verheugde de Belanghebbers en alle Vaierlanders, naar gelange van de uitgeftaaïe bekommernisfen, hoope fcheppende, lat zy zo verre in behoudene Havens, door joede ichikkingen van een Gewapend ge'eide eerlang de Vaderlandfche Ree zou ien beftevenen. (*) Ontkwamen dus onze t'huiskeerendc Oost-Indifche Schepen, voor 't meerendeel het Zee- een Krygsgevaar, een Engelsch Oost-Indisch Schip, de Generaal Barker geheeten , was , nevens tien anderen, die beiden , hoe klein ook het laatstgemelde mogt weezen, te boven en behouden eerst in Ierland en vervolgens in Duim gekomen. 'Er ftak den twaalfden van Sprokkelmaand een hevige ftorm op; de Capitein ïodd, reeds drie ankers op reis verboren hebbende , was , den ftorm dugtende, aan Land gegaan om zich van 't noodige rytuig te voorzien; doch, eer hy weder aan boord kon komen, veel min het ontbreekende daar bezorgen,was het Schip, na 't verlies van alle overige An-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 31 Ankers en Kabels, reeds Zeewaards ingedreeveh. Noodfchooten onder den Engelfchen Wal gedaan, bragten geen reddingtoe. Het geraakte vast op Kentisch Knook; maar met een hoog ty weder ios , alle de Booten en Sloepen, als mede deGroote en Bezaans-mast, verlooren hebbende. De ftorm aanhoudende, dreef het redioos Schip na den Hollandfchen Wal, en geraakte den zestienden tusfchen Zandwyk en Noordwyk in grooten nood, dien het door aanhoudend fchieten uit zwaar Gefchut te kennen gaf, tot het tegen den middag onder Noordwyk ftrandde. (*) Het fchieten bragt dit geheele Dorp on de been, en aan den Zeekant. Onder deezen ook den MenschlievendenLeeraar der Hervormde Kerke te Noordwyk aan Zee, a.vanroyen, die één' der Schip breukelingen op een ftuk houts, bykans moeder naakt, ziende aandryven, en in groot gevaar om, ten einde kragten , te 'bezwyken , zichzelven in Zee, hem te gemoete begaf, redde, zyne naaktheid dekte, aan zyn huis te bedde deedt brengen, en den half door koude verftyfdcr Zeeman verkwikte: deeze bleek een huly. van den Loots te zyn. Aan de wakker beid van deezen Menfchenvriend hadder de ongelukkigen , die zich op 't Wrat bevonden, hunne voorfpoedige en geluk kigebehoudenis, naast de Voorzienigheid gr 00 (,*) London Magaz. 1781. P- 147. V, BOEK. I78Ï.- Redding aan dej Schipbreukelingen ' toege* bragt.  V. BOEK. 3» DE REPUBLIEK DER o-rootencleels te danken. Hy boodc, toen het Schiu ftrandde, uit eigen beurs aan de onkosten te betaalen, als men llegts één of meer Pinken aan laag water kon breno-en$ dochzulkskontoennietgefchieden,&en wanneer men dit hulpmiddel ver-volgens in 't werk itclde begaf hy zich aan* Boord van één'der Pinken, bemoedigde zyne Dorpelingen om zich van de piloten derMenschhevendheid te kwyten. Zyödeeden het, en bragten omtrent honderd Perfoonen, die den dood oogfchyElyk te gemoete zagen, aan Land: ouder deezen' bevonden zich de Secretaris en twee Knegts van den geweezen' Gouverneur van Madras , twee Indiaanfche Vrouwen, twee zwarte Kindertjes , en vyftieu Franfche Krygsgevangenen, die nevens hun Leven, hunne Vryixejd wedervonden , altans men wil dat zy den voet op Hollandfchen bodem zettende in 't Framch uitriepen : Wy zyn geen gevangenen meer! wy zyn Franfckn ! Zy werden terftond ontüaagen , na 's Graavenhaage overgebragt, en den Franfchcn Afgezant voorgeiteld. — De geredde Engelfchen werden op Wagens na een Heiberg te Noordwyk op Zee gebragt, van al het uoodige voorzien en door een Wagt van het Regiment Zmizers,te Leyden in bezetting liggende, en deels van daar na Noordwyk op Zee getrokken, bewaard. —— Eene tier Officieren deezer Zwitzerfchs Bende herkende, onder de Schipbreukelingen , cenen zeer goeden Vriend, en tevens den Zwa-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 33. Zwager van zyn'Major; deeze ontmoe^ ting, en 't nabyzyn van zyn' Broeder : verminderde zyn ongeluk en lag hem, daar hy zyn'Vriend omhelsde, dit woord in den mond: Nog is'er een geluk in dit ongeluk! — Aan de Engelfche Officieren werd, op hun woord van Eer, vergund in de Stad Leyden hun verblyf te houden, terwyl deGemeenen in het Pesthuis, even buiten Leyden, een fchoon en ruim Gebouw, overgebragt, en Menschlievend van het noodige verzorgd wierden ; zo dat zy, over dit onthaal, in 's Vyands Land, zo wel als over de onmiddelyk verleende hulpe, hun genoegen en dank betoonden. — Vyftien der Schipbreukelingen, waren verdronken, meestal door dien zy het gewaagd hadden op Hukken houts van Boord te komen. (*) De Beftuurders der Engelfche Oost-Indifche Compagnie, het ongeluk dit Schip overgekomen verftaan , en vernomen hebbende, hoe de Eerw. vanroyen, met zyne Dorpelingen, zo veel tot redding der elendigen gedaan hadt, gaven hunnen Agenten te Amflerdam last deezen Leeraar twee honderd Guinies, en de andere Noordwykers, die, op zyn aaniïaan, de behulpzaame hand aan de Schipbreukelingen geboden hadden, honderd Guinies uit (*) IV. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 438. Lond.Ma-gaz. als boven. III. deel. G V. 5 O E Kj l7U.  % V. v BOEK. A I78l. I 1 1 t 3 t i Laading van dit • Schip en de handel wy ze daar omtrent gehouden.Ondanks den voorflag van Utrecht. en (*) Vost van den Nejer-Rhn I. Deel. bl. 0. N. Neder}. Jaarb. 1781. bL 667. 85»- t DE REPUBLIEK DER it hunnen naam, ten gefchenke te geeen, tot erkentenis van den betoonden fvér en beweezene Menschlievenheid. )aarenboven kreeg die voorbeeldlyke ^eeraar uit zeker Vaderlandsch Fonds ten >ehoeve onzer Krygsgevangenen in Enge'and opgerigt, een Zilveren Theepot en Vlelkkan, de eerfte met het Latynfche Dpfchrift Batavorum in hostes Virtuti', op le tweede ftondt Naufragorum hostium Tutori: dewyl hy van de Beftuurders de wedergave zyner gedaane Verfchotten niet hadt begeeren te ontvangen. ( ) Zo ras het Schip de Generaal Barker geftrand en 't bekend was dat het den geweezenen Gouverneur van Madras, den Heer thomas rümbold, met zyne Vorstlyke Schatten, op negen honderd duizend Ponden Sterlings begroot, overgevoerd hadt, liep het gerugt, dat er, onder veele Kostlykheden, twintig kisten met Geld en een kistje met ruwe Diamanten, aan Boord waren. Dan de Heer rümbold, aan de Kaap de Goede Hoop, den Oorlog met Frankryk en Spanje, en de mogelvkheid eener Vredebreuke met dit Gelieenebest, vernomen hebbende, hadt de Geldkisten, en andere Schatten, m een Porwgeesch Schip doen overfchepen. JJe Lading des geitenden en terftond in 't zand diepzinkenden Schips, beftondt voornaamlyk in Salpeter, Neteldoeken  VEREENIGDE NEDERLANDEN. en Zyden Stoffen. (*) De ongeftuime Zee, en de moeilykheid om by 't Wrak te komen bragt te wege dat men , met Veel arbeids, in 't eerst, iets van de Laading. borg: dan eerlang rees het zo verre dat het gemaklyk tot den bodem toe kon ontJaaden worden. Alles was doornat en befchadigd, en werd na Amfterdam gezonden om het, zo veel mogelyk, te herftellen en te zuiveren. De voorraad der geborgene goederen was zo groot en dezelve van zo veel waarde. dat de Staaten Van Utrecht door hunne Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge lieten inbrengen, hoe zy oordeelden, dat fchoon dit Schip op Hollandfchen Bodem geflrand was, de voordeelen daar van komende, •niet aan dit Gewest alleen; doch aan 't Bondgenootfchap in Valgemeen, toebehoorden; maar dit werd afgeflaagen. QJ De geborgene Goederen verkogt de Rentmeester Generaal van Noordholland, Kenne■merland en Bredervode in 't Zuider-Kwartier. Middelervvyl hadt men de Officieren en Adelborften, op hun woord van Eer ' (*) Volgens de Engelfche Opgaave was het Schip 328000 P. St., dat is ruim 3280000 Gl. waardig i naamlyk [750000 Gl. aan de Oost-Indifche Maatfchappy in Engeland; 800000 Gl. aan verfcheidene Kooplieden; 500000 Gl. aan geheimen Handel 1 150000 Gl. aan Mr. perryn; en 8cooo Gl. aar Schip en Gereedfchappen. N. Nederl. Jaarb. 1781, bl. 444- 659. (t) Refol. Gen. Vener. 18 Mey 1781. Refol.var, RollPnd 21 Aug. 1781- G 8. V. BOEK» 1781.  V. BOEK. I781. Eenige Engelfche K'aa pers be loopen ongelukken op onze Kust. Een 1 g'.lsch per-Sc 6 DE REPUBLIEK DER Eer ontflaagen, en met toegelegd ReisTeld weggezonden, toen de Zee-Capitem statinck met zyne Officieren enAdelborften in Engeland ontflaagen en hier wedergekeerd waren* (*) _ , , A De zelfde Storm, die dit rykgelaaden Oost-Indisch Schip uit Engeland herwaards dreef, en in de Havens van dat Ryk o-roote fchade veroorzaakte, deedteenige Engelfche Kotters en Kaaperfcheepjes , zo op den Zeewwfchen als Vlaamfchen Wal , by Biervliet , de Groede, en de Hoofdplaat, ftranden. Onder andere liep te Zienkzee een Kaperfchip, uit Duim van de Ankers gedreeven, binnen , met zeer veel Krygsbehoeften aan Boord, nevens twee andere beftemd om na de Kaap de Goede Hoop te ftevenen. Men plaatfte de Manfchap dier zonder Wapenen bekomene vyandWke Vaartuigen, in gevangenhuizen. Dit Lot kwam ook eenige Engeljchen over, die van, aan de Kust liggeude Kaapers aan land traaden, en door de Katzandfche Boeren gevangen genomen werden. Eenige gewapende Landzaaten van Breshens InGroede veroverden een' Kaper met de daar op gebleevene Manfchap, naa den aan Wal geftap«m Capitem, met vyf Matroozen , gevat te hebben. (|J . De ontrustingen der Engelfche Kaapers ia" aan onze Kusten waren ontelbaar, doch bip vatl C) Nederl. Jaarb. 1781. bl. 782. pil5. 987.2089. (f).ZV. Neéerl. Jaarb. 1781- bl. 486. 650. 65c.  VEREENIGDE NEDERLANDEN, a? van geen meldingswaardig gevolg: zy loerden fteeds op onze Visfchers , die veel mishandelens moesten uitftaan. In het najaagen van een' Vlaardinger Visfcherhoeker, die het fchieten van een' Engelfchen Kotter niet langer kon ontwyken, dan door het by Schevenlngen op flrand te zetten, kwam deeze zeer naby land, en bleef onophoudelyk vuuren op den hem ontzeilden prooi. Dit viel voor juist toen de Kerk van dat Zeedorp uitging, elk fpoedde zich ftrandwaards. Eenige Kogels bereikten het Dorp en kwamen door de daken der huizen. Zulks veroorzaakte niet weinig beweegings. Een Scheveninger ylde na den Haage, vervoegde zich by den Stadhouder op de Parade, en verzogt hulp. Het verfpreide gerugt, het hooren fchieten, lokte eene onbefchrijflyke menigte nieuwsgierigen uit de Hofplaats na Scheveningen, de weg was met Koetzen en Wandelaaren bezaaid, Zyne Hoogheid, vergezeld van denVeldmaarfchalk den Hertog van Brunswyk, vervoegde zich mede derwaards; een bende Ruiters en Granadiers, op 't Plein gereed ftaande, werd terftond afgezonden, plaatfte zich met fcherpe Patroonen en Handgranaaten, gedeeltlijk aan ftrand, gedeeltlyk by de Dorp-kerk. (*) Welhaast deinsde de Kotter af, en nam daar mede die opfchudding een einde. Men wil,«, (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. «36. C 3 V. 3 0EK. 1781. befchiet Schevenitigen.  S8 DE REPUBLIEK DER V. ■ 30ek. i;8i. Omzettend , doch, valsch gerugt dal Vïisfingen dooi de En gelfchen zou ingenomenzyn. m\, dat zyne Hoogheid van die in 't Dorp gefchoote Kogels, ter gedagtenisfe, me, de genomen en bewaard heeft. Zo weinig men dit telde, en, in de daad. het was van geen aanbelang, en alleen, om dat het zo naby de Hofplaats voorviel, en de omftandigheden, die het vergezelden, eenigzins opmerkelyk; zou een gertigt, dat laater zich verfpreidde, van meer betekenis geweest hebben, indien de uitkomst 'er het zegel op gedrukt hadt Den zes en twintigiten van Lentemaand vervulde eene groote verflaagenheid veeier gemoederen, öp de verfpreidde maafe, dat de Engelfchen, den voorgaanden dag, met twaalf Oorlogfchepen, eene Landing in Zeeland gedaan, de op de Zeitwfche ftroomen liggende Oorlogichepenvermeesterd, mFlisfmgen ingenomen hadden. Schoon die tydingweinigmgangs vondt by kundigen en welbedagten , kreeg ze geloof en won veld, tot dat laatere Brieven uit Zeeland gekomen, des niets gewaagende, de opgevatte fchrik, zo fchielyk deeden verdwynen als dezelve ontftaan was. Aanleiding tot dit gerugt hadt, zo men wil, gegeeven het fchieten in Zee gehoord, en \ bengt van Visfchers en andere binnenkomende Schepen, die verhaalden eene Engelfche Vloot m Zee n-ezien te hebben. Ook waren 'er met de daad Engelfche Koopvaarders, door eenige Fregatten begeleid, en tot het arnaafen vwDuitsch Krygsvolk na America beilemd, onze Kusten voorby gevaaren,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 39 en hadden, om feinen te geeven, of om eene ydele vrees te verwekken in 't j hart der Neder/anderen, veelmaalen ge-, fchooten : (*) Mogelyk liet men dit ■ zo onwaar , als onwaarfchynlyk gerugt door 't Land lóopen om te beproeven hoe de Landzaaten te moede zouden weezen, indien de aangevangen Engelfche Oorlog, doorgezet wierd, en 't op 't nypen eener daadlyke Landing op onze Kusten aankwam, 't Was althans het geflaadig zoeken van veelen in den Lande om de Magt van dat Ryk ontzaglyk, en onze Vredebreuk met hetzelve als doodlyk te doen voorkomen. Die het uit dit oogpunt befchouwden , en met verontwaardiging hoorden hoe Engehchgezinde Hollanders, dit Gerugt, zo wyd mogelyk deeden klinken, 't zelve met zeker kwaadaartig genoegen mededeelden, hadden alle reden om , over die laage kunstgreep te lachen, toen de uitkomst de valschheid bewees, en volmaakt aan hunne verwagting beantwoordde. Terwyl zy zich beklaagden , dat wy geene Oorlogfchepen gereed of in Zee hadden om dit Engelsch Convoy, 't geen men hieldt die opfchudding veroorzaakt te hebben, te onderfcheppen. De Wethouderfchap van Flisftngen, overtuigd dat dit vermeend gevaar, in, een (*) N. Ntderl. Jaarb. 1781. bl. 66;. c4 v. !OEK. ;8l. Vlupn' ïen fielt üch ia  A V. boek. ( i I781. , Haat van ^ tegenweer. ' < i } Of Lord M U LGRA VE den aanflag op Plüfingen ifj N. Necierl. Jaarb. 17,81. bl. 1586. o DE REPUBLIEK DER :en daadlyk zou kunnen verkeeren, be« loot eerlang geene middelen onbeproefd e laaten tot het befchermen van het Leeren en de Bezittingen der Ingezetenen, :n beval, dat ieder Mansperfoon, Burger >f Inwoonder der Stad, achtien Jaaren en laar boven oud , zich zou hebben te /oorzien van een behoorelyk Schietgeveer, geproefd en met het Stadswapen i-emerkt , een Patroontas met twaalf cherpe Patroonen, mitsgaders een beloorelyk Zydgeweer: de Burgers voorts lanmaanende om zich in den Wapenhanlel te oefenen, en zich, ten tyde van Alarm, op de Loopplaatzen , door de Regeering aangeweezen, te laaten vinden. Van dit alles waren, behalven de Regeeringsleden, Predikanten en door Lichaamsgebreken onbekwaamen , de Doopsgezinden, die egter , by eenen aanval, of ongelukken van brand, zich boven anderen zouden moeten laaten gebruiken tot Brandblusfing en zodanige andere noodwendige dienflen als zy met een vrygeweeten, zouden mogen waarneemen uitgezonderd. (*) Lord sandwich was zeer ingenomen met het Plan om Vlisfmgen aan te rasten; en 'er liep, in Hooimaand, een gerugt, dat de Vloot onder Lord mulgrave daar toe beflemd was; men fchreef het niet volvoeren toe aan den fchroom  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 41 fchroom der Lootzen om zo zvvaare Schepen in de Zeemvfche gaten te brengen ; doch anderen willen, en met veel gronds, dat behalven de zeer welbekende zwaarigheden om op die Reedc te komen, als j mede die , welke de wind dikwyls aan 1 het uitloopen veroorzaakt, om niet te 1 fpreeken van den toen verdeedigbaaren ftaat der Stad Vlisfmgen , de Engelfchen geen oogmerk altoos hadden tot zulk eene onderneeming : het bleek ook dat Lord mulgrave, flegts om de leus gekruist en zich op de Kust vertoond hadt , om ons te ontrusten en zo de Zeemvfche als Hellevoetfche Schepen bedryfloos te doen blyven , daar zy lagen. (*) Wy moeten, dit van Vlisfmgen vermeld, en gezien hebbende, hoe het zich op Zee, by den aanvang des Engelfchen Oorlogs, toedroeg, optekenen in welker voege men zich te Lande tot denzelven toerustte.— Op de ontvangene Oorlogsverklaaring werd de Vergadering der Staaten van Hol' land, die tot denvyfden van Louwmaand gefcheiden was, terftond wederom by een geroepen, de Vlag-Officiers, en de Ingenieurs uit de Grensfteden, gelast in den Haage te komen , alle Officiers en Verlofgangers moesten zich onmiddelyk by hunne Regimenten begeeven. Ver* fcheide Zee-Officiers en Ingenieurs, werden (*; N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1799. C 5 V. 3 0 ek. [781. li denzis ;ehad ïebbe. Hoe men zich, naa de Oorlogsverklaaring , te Lande in Uaat van tegenweerftelde,  42 DE REPUBLIEK DER V. BOEK. I7.81. Wat ten Zeediens gefchiedêt. den na de Kusten en fterke Plaatzen gezonden, om de Batteryen te onderzoeken, de vervallene in beter Haat te brengen, of, daar 't noodigwas, nieuweBatteryen op te rigten. Naa Texel, Hellevoet/luis, en andere Plaatzen, fchikte men voorraad van Gefchut, Kruid en Kogels. Het ftrand, van den Hoek van Holland af tot benoorden Wyk op Zee, was dra, hier en daar met Wagthuisjes en Gefchut, voorzien, in en om de Zeedorpen Krygsvolk gelegd. De Bewoonders dier Dorpen , voor zo verre zy het in Zee, wegens de Kaapers met hunne Vischfchuiten niet, of fchaars, waagen durfden, en deKoopvaardyvaard, door den ontflaanen Oorlog geftremd, geen Volk behoefde, verzogten met Geweer voorzien, en in den Wapenhandel geoefend te worden, om, in geval van nood, den Vyand kloeken welierftand te bieden. Men fprak veel van in 't Voorjaar drie Veldlegers te velde te brengen, als één by 's Gravenhaage, één in Noord- Holland en één in Friesland. Een ontw.erp, 't geen, daar de Kryg ter Zee mpest gevoerd worden , veel wederfpraaks ontmoette, en ook ras verdween. Eenige rustende Zee-Capiteins daagden c opomhunn' dienst denbefprongen Vaderlande, aan te bieden. De Admiraliteiten fcheenen, daar het Zeeweezen zo verwaarloosd lag, en de Oorlog nu met de daad was uitgeborften , yver en werkzaamheid te verdubbelen, kogten, ten hoogenpryze, vee/  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 43 veel Houts, om de oude Schepen te herftellen, en nieuwe aan te bouwen; het timmeren op byzondere Werven, werd, om 't benoodigd Werkvolk te krygen, verboden, ook liet men op andere dan de Landswerven, en die van de Oost-Indifche Maatfchappy, Schepen opzetten, een gedeelte des Volks werkte. den Zondag over. Dan met al dit werd 'er weinig uitgevoerd. Onvermydelvk noodig is het, behalven een Oorlogsvlöot in Zee, wel bemande en gewapende Uitleggers in de Zeegaten en "Stroomen te hebben, hier in werd voorzien. In Zeeland waren reeds, de omHandigheden op 't einde des afgeloopen Jaarshachlykftaande, eenige maatregelen genomen, welke de Voorzigtigheid aanprees in een Gewest, dat, meer daneenig ander, voor vyandlyken aanval, ineenen Zee-Oorlog, bloot lag. In gansch Walcheren, te ^Veere, en inzonderheid te Vlisfmgen was men bezig met het herftellen der Batteryen, en het aanleggen van nieuwe Werken , het onderzoeken van 't Gefchut, en verheugde zich over de verzekering dat men verfterking van Krygsbezetting in die beide Steden zou ontvangen , en eene Bende Artilleristen kry- |en. op de eerfte tyding, dat de Ridder yorke den Haag verhaten en Engeland onmiddelyk daarop vyandlykheden begonnen hadt, vervoegden zich eenige Heeren uit Gecommitteerde Raaden van Zeeland na Vlisfmgen, deeden dc Foor V. soek. I78Ï7 Uitleggers in da Zeegaten jebragr» Zeeland gedekt.  44 DE REPUBLIEK DER V. I boek. 1 J7oI. v 1 3 } i i Herhaald Voordel Tan Zyri( Hoogheid om eu deZee- 'oorten en Haven fluiten, de Wagtea verdubbelen, en, op verfcheide plaatzen, Oorlogfchepen leggen, als één voor die Stad, één voor Veere, één voor de Zieikzeefche Haven, en één op Flakké. De rer\vagt wordende Bezetting, door de rorst, te Dordrecht opgehouden zynde, liende eenige Manfchap van het Oorlogèhip voor Vlisftngen om de Wagten te junnen verdubbelen; doch deeze werden weder na Boord gezonden , door dien ;enig Volk uit de Bezetting van Veere die post waarnam. De Generaal dop? werd van zyne Hoogheid aangefteld en afgevaardigd 'om over 't Krygsvolk op Walcheren bevel te voeren, en twee Ingenieurs om het opzigt over de Batteryen en het Gefchut te hebben, 'tgeengebragt werd na die plaatzeri waar men den eerften aanval dugtte. Met het einde van Lentemaand bevoüdt zich Zeeland, in den fchoonften ftaat van tegenweer, zo door het planten van Gefchut op de reeds zynde Batteryen als door het aanleggen van nieuwe, gefchikt om alle de Gaten te beftryken, die daarenboven van Uitleggers voorzien waren. (*) Een Brief der Algemeene Staaten aan de Staaten der byzondere Gewesten, den zes en twintigften van Wintermaand des voorgaanden Jaars gedagtekend, behelsde het herhaald Voordel van zyne Hoogheid, om., (♦) N. Ntderl. Jaarb. 1781. bl. a<54.1785. !787-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 45 óm, totverdeediging van den Staat „ter „ minften vyftig'of zestig Schepen uit te „ rusten, en onder deezen niet minde] „ dan twintig of dertig van Linie, en he „ vermeerderen van de Landmagt tot vyf s, tigof zestig duizend Man; het brenger }' van de Grensplaatzen in een behoorely j, ken ftaat van tegenweer en het voor zien der Oorlogs -Magazynen met dc „ vereischte behoeften. (■*) ~ Hybe „ tuigde, met genoegen gezien te heb „ ben, dat aan dit Voordel, ten aanzie ne van de Zeemagt, zo verre was vol daan, dat deeze eenigzins in een bete - „ ren ftand gebragt ware 5 dat hy zie] 5, vleide , dat door de Heeren Staatei „ van alle de Gewesten, in de gevaarly j, ke omftandigheden, daar de Republie „ zich in bevondt, waar in men, naa ht „ voorgevallene zedert twee dagen, nic „ genoeg op zyne hoede kon zyn, gec „ ne zwaarigheid zou worden gemaal; „ om in den voorgeflaagen aanbou1 „ van Schepen van "Linie , en de ui „ rustingen voor het aanftaande Jaar „ welke niet konden worden naagelaater „ zonder de Republiek aan de grootll „ onheilen bloot te ftellen , volkome ,, toe te flemmen, en de noodige Pei „ ningen te verfchaffen. — Danhydai „ naalaatig te zyn in zynen pligt,indh >»I (*) Deeze voorflag was reeds in Maarc 1779 S daan. Zie ons II. D. bl. 33. V. BOE IC. .1781. en de Landmagt te 'verlier. ■ ken. 1 1 f t t V » e n 1- rt 11 y  4! V. „ BOEK, „ I781. ,5 i> 35 5! 31 tl ë 3 i 1 Door Hunne Hoog Mogenden aangedrongen. j DE REPUBLIEK DËR hy niet gelyktydig verklaarde, dat het even noodig was de Republiek te Lande eene ontzagwekkende gedaante te" eeeven, «iet leedweezen moest hy zegden, dat zyne Poogingen, tot hier toe aangewend, om de Landmagt van den Staat mede vermeerderd te zien, van p-een vrugt waren geweest." Naa aanmaning om niet min in de Verfterking er Land- dan der Zeemagt te voorzien, erklaarde Zyne Hoogheid „ voor de ger volo-en, uit het verwaarloozen van het ' een3 en ander te dugten, niet te kun' nen inftaan s leedt het Gemeenebest * daar door nadeel, 't kon hem, die ' meer dan ééns gewaarfchuwd hadt, ' niet ge weeten worden," ,s Hy ver- 'oo-t dan nogmaals Hun Hoog Mogenïen zyn Voorftel by de byzondere Gewesten te willen onderfteunen , „ hoo- pende dat dezelve , in deeze gevaar" lyke omftandigheden, meer -invloeds [' zouden hebben, dan in voonge tyden, en dat Financieele Confideratien niet " zouden wederhouden dat geen te doen, " 't welk onvermydelyk vereischt werd, " wilde men het lieve Vaderland met l', bloot ftellen aan eenen Vyandlyken Inval." • - Hunne Hoog Mogenden drongen het Voorflelzyner Hoogheid aan, „ daar de Be„ rio-ten uit Engeland ontvangen, en het fchielyk vertrek van den Ridder yok'ke, het bekommerlyk uitzigt gaven,van " de Republiek, eindelyk blootgefteld « te  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 47 „ te zien aan het gevaar van in den „ heerfchenden en alvernielenden Oor- bg deel te moeten neemen. Zy er„ kenden dat, in de verbetering van het „ Zeeweezen, wel iets, maar op verre ,, naa niet genoeg, gedaan was, om fterk „ gewapende Vyandlyke Mogenheden, gerust onder de oogen te zien, of den , Handel, in alle zyne takken, te be- fchermen, en de afgeleegene Beziitm• gen van den Staat, tegen allen aanval, te dekken. Tot het fpoedig beraad'\ flaagen , befluiten , en volvoeren van de maatregelen daar toe ïtrekkende, " wilden zy de Hooge Bondgenooten, ' op 't ernltigst vermaand hebben. — Doch hier mede , betuigden zy wy- ders , was het Vaderland met be" houden. Het Onweer, dat den Staat " vast op Zee naderde, kon, ligtelyk, ' door eene onvoorziene omwenteling 3' van zaaken, die thans niet onw?ar- fchynlyk voorkwam, op het vaste Land S' ontftaan. Ondertusfchen hadden, ter " beveiliging der Zeeplaatzen, de Fron5' tieren van den Staat reeds ontbloot moeten worden. Ten deezen opzigte ' kon Zyne Hoogheid zich, met gerust- heid, beroepen, op zyne aanhoudende 1 en onvermoeide poogingen , om de „ Bondgenooten over te haaien tot eene , betere voorzieninge aan de Landzyde. — , Zo men volkomen Onaf hangelyk wilde blvven was het volftrekt noodzaaklyk " J „ zich V- BOEK.  43 DE REPUBLIEK DER V. BOEK. [Utrechts Antwoordhierop. C) N. Nederh Jaarb. i;8i. bl. 58< „ zich in trouble tyden aan alle kanten „ te wapenen." (*) De Staaten van Utrecht beantwordderi deezen Brief in Louwmaand, drukten zich, ten aanziene van demishandelingen der Engelfchen, veel flerker uit; klaagden dat het blykbaar gevaar van 't Gemeenebest zeer vergroot was door gebrek aangenoegzaairteEensgezindheid,en daaraan natuurlyke gehegtte Verwyling van een tydig gebruik maaken van toereikende middelen, om tegen zodanige, hoe zeer aan onze zyde onverdiende, gebeurtenisfen, onsineenhehoorelyken Haat van tegenweer gefield te zien. — Zy verzekerden de Algemeene Staaten van hunne bereidwilligheid om, tot vermeerdering der Landmagt, met de andere Bondgenooten mede te werken, en flemden toe in de Petitiën tot verbetering van 's Lands Mao-azynen in den Jaare MDCCLXXVIII Gedaan. — In een nader Befluit, mede ter Vergadering der Algemeene Staaten ingebragt, bewilligden zy in de gedaane Petitiën tot den aanbouw van Oorlogfchepen , Fregatten, Wagtfchepen, erf den aankoop van Gefchut en Krygsbehoefte voor deezen Jaare. Zy bejammerden het niet opvolgen van hun raad voorheen gegeeven om de middelen, hï dien tyd door zyne Hoogheid voorge- flaa-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 49 flaagen , werkffcellig te maaken : deeze zou, huns oordeels , geftrekt hebben om de oorlogende Mogendheden de Republiek meer te doen ontzien, en de tegenwoordige ongelegenheid te vermyden. Dan nu 't Gemeenebest ^daadlyk van Engeland was aangevallen, moest men, met belanglooze Eendragtigheid, en goede Trouwe, alle poogingen aanwenden, om het verderf van den Staat te verhoeden, en , zo mogelyk , deszelfs gefchonden Eer en Regten te herflellen , en te handhaaven, door het ter hand neemen der voorgeflaagene middelen, als noodig tot veiligheid en verdeediging der Republiek, in haaren tegenwoordigen toelïand. Terwyl het oogmerk en de bedoelinge daar van .altoos zouden behooren 'bepaald te blyven by verdeedigende onderneemingen, om aan geheel Europa ten klaarden te doen blyken , hoe zeer de Republiek afkeerig was van den Oorlog, en niets anders wenschte, dan, met behoud van haare Bezittingen en Regten , by het aangenomen flelzel van Onzydigheid te blyven, zonder eenige daad van geweld te pleegen, dan waartoe zy, van de zyde van Engeland, werd gedrongen en voorgegaan , en den Vrede op eene eerlyke wyze herfleld te zien. (*) [Ia (*) N. Nsderl. Jaarb. 1781. bl. 489.. 1L DEEL. D V. BOEK I781.  V. BOEK. Friesland!Antwoord. 50 DE REPUBLIEK DER In Friesland,- waar Gedeputeerde Staaten, zo ras het gerugt van 't vertrek des Engelfchen Afgezants zich verfpreid hadt, den Ingezetenen zulks, by openlyke afkondiging, te verdaan gaven; dewyl het zeker verdere gevolgen zou hebben, die hun, en boven al de Zeevaarenden, niet onverfchillig konden weezen , zag men 't Voordel van zyne Hoogheid, door de Algemeene Staaten aangepreezen, met een geheel ander oog in dan te Utrecht. De gevoelens der Vier Kwartieren waren éénparig, en de uitdrukkingen, waar mede zy dezelve bekleedden, derk. Het Befluit, daar op gegrond, hadt deezenzin. „ Dat deStaaten van Friesland oordeelende , over " dit crewigtig duk, aan de Bondgenoo" ten^zieh rondbordig te moeten verZ klaaren , dagten , dat volgens den eisch der hoogde noodzaaklykheid , " de Gewesten, in den tegenwoordigen Z zohachlyken toedragt van zaaken, hun ééni^de en voornaamde aandagt alleen " vesugen moesten op eene gedugte, en met het gevaar evenredige, toerusting " ter Zee - Dat de Pvepubliek van die Z zyde verre weg thans het meeste te Z vreezen hadt, zou, door geenen Bondgenoot , immer ontkend kunnen wor" den De ontzaglyke Vlooten van Z Oorlogfchepen , het groot getal van Kaapers en Roovers, die de'wateren Z der Zee fchier bedekten, drektenwt  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 51 s, onwederfpreekelyke waarborgen , dat „ de Commercie, die gezegende Brona3, der van den bloei en den welvaard dee„ zer Landen, ja van het ganfche Gemee- nebest, door den daadlyken invloed, dien dezelve daar op heeft, de gevoe„ ligfte flagen kon erlangen, en de Re- publiek zodanig treffen, dat het jaaren 5, lang zou kunnen aanloopen eer dezelve „ tot haaren voorigen ftaat van aanzien „ en luister weder gebragt kon wor- den. — Dat zy, van dit alles volledig „ overtuigd , zich alzins verpligt oor„ deelden, alle Bondgenooten , op het „ flerkst, aan te maanen om zich, voor „ het tegenwoordige, meest, ja alleen, „ op het herftel van 't Zeeweezen, be„ voorens zo zeer verwaarloosd, en de „ toerusting van Schepen van allerlei Charter, kragtdaadig toe te leggen; „ tervvyl zy, ten aanziene van de voor„ gellaagcne Vermeerdering van de Landmagt, voluit moesten verklaaren „ van gedagten te zyn, dar dezelve van „ geen nut, maar veel eer ten hoogften nadeelig voor den tegenwoordigen „ ftaat, waar in de Republiek zich be„ vond, kon zyn: en als onbetaalbaar „ voor de zo zeer gedrukte Finantïën van Friesland, door den zwaaren „ en onevenredigen aanflag van haar ,, aandeel in de Algemeene Lasten, ben hoorde aangemerkt te worden. Da Daar- V* BOEK. 1781.  V. BÓÊK- 5a DE REPUBLIEK DER Daarenboven eischte het Staatkundig ftelzel, 't welk zy meenden, m deeze " dao-en, te moeten omhelzen, dat men " zich behoorde te wapenen, en tegen " o-eweld te dekken, aan die zyde, waar " net gevaar meest dreigde, waar men " het zag genaaken, en 't zelve als onver- " mvdeWk voorkwam. Dat zy over- " zulks, gedwongen waren te moeten " afzen, en zich zorgvuldig tewagten, " om Deeze veertien Millioenen moesten , volgends de Petitie van den 'Baad van Staaten, Itrekken, I. Tot het bemannen en wapenen van Oorlogfchepen en Fregatten 7,342, 53Ó GL II. Tot het aaukoopen van Gefchut en Oorlogsbehoeften D 4 1.500,003 V. EQEK. Petitie van den Haad va» 5taaren , tot Uitrustingder iche" 3 en en vermeer-leringvauLandmagt, ea voorllug  $6 DE REPUBLIEK DER r V. BOEK. eener Geldop- neerning. alleen acht Millioenen opneemen, en Friesland acht Tonnen. Tot dezelve by de Algemeene' Staaten beflooten zynde was de toeloop om deel in deeze Geldligting te neemen, in Holland, en boven al te Amfterdam, zeer groot: ook nam die Stad zelve uit haare Schatkist twee Millioenen en vier maal honderd duizend Guldens voor haare Rekening, die by het Land, tegen de bepaalde Rente van twee en een half ten honderd, beleggende. —— Gelderlandwns de eerfle, en hemde met alle bereidvaardigheid in den aanbouw der Oorlogfchepen, in de vermeerdering der Landmagt, en de Geldligting. Holland kon tot de vermeerdering van de Landmagt verftaan, als dezelve bepaald bleef op dertien duizend Man Voet- en dertien honderd Man Paarden Volk. Amfterdam _wilde dat het nieuw aangeworven Vo'lk, in 't byzonder de Mariniers, op de Schepen zou dienen. Dordrecht weigerde toeteftemmen , of men moest de jaarlykfche Uitrusting van Oorlogfchepen op een vasten voet bepaalen, en op den ftaat van Oorlog brengen. Amfterdam zag het befluit met de meerderheid aan. "Dordrecht deedt 'er aantekening tegen. Friesland verwierp volftrekt 1,500,000 Gl- III. Voor drie vierdens in de kopten en voor buitengewoone uitrustingen, 5,7ó?,igS Gl. IV. Een overig vierde deel , de fom van 1,921,045 Gl. zou op 't Last- en Veilgeld karnen.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. ST ftrekt de vermeerdering der Landmagt, zo lang men ter Zee niet gewapend was. (*) Ondanks veeier blykbaare en gegronde weerzin tegen het onophoudelyk dringen op werven van Krygsvolk te Lande , wanneer men van de algemeen erkende en fterk fchreeuwende noodzaaklykheid tot het verfterken van het Zeeweezen fprak, leverde de Raad van Staaten een Plan in, door zyne Hoogheid ontworpen, om het Krygsvolk van den Staat langs de Zeekusten te plaatzen, en als in drie byzondere Legers zamen te trekken, waar van wy hier boven , in 't voorbygaan, gewaagd hebben (f); en verzogt", ten dien einde, één fVJillioen Guldens tot Legerlasten: 't zelve kwam hier op neder, volgens den Brief aan de Algemeene Staaten , den twee en tvvintigften van Louwmaand ingeleverd. „ De zo onverwagte „ als onbillyke vyandlyke aanval van den „ Koning van Groot-Brittarije tegen dee„ zen Staat, geeft alle gegronde re„ den aan de hand, dat de Republiek, „ van haare zyde, niets behoort te ver- zuimen, of na te laaten, om zich op „ alle wyzen in ftaat te ftellen, om die „ zo gevaarlyke ontwerpen, te kunnen „ tegengaan en verydelen. Hier toe „ dient niet alleen , dat de Republiek „ zich f') N. Nederl. Jaarb. 1781- bl. 109. III. 044. {■f) Zie hier boven bl. 42. V 5 V. BOEK. T T Plan door den Raad van Staaten ingeleverd om het Krygsvolk op de Zeekusten te plaatzen.  5P, DE REPUBLIEK DER V. BOEK. „ zich in ftaat ftelle om ter Zee den Aan„ valler het hoofd te kunnen bieden , „ en afbreuk aan denzelven te kunnen „ toebrengen; maar tor bezorging van ,. de veiligheid des Vaderlands .behoort „ mede vooral, daar men tegen eene „ ontzaglyke Zeemagt zal te ftryden hebben, dat de Republiek tegen alle invallen, die op derzelver Zeekusten „ zouden kunnen ondernomen worden, ^ insgelyks, zo veel mogelyk, te Lande „ worde gedekt, als zeker zynde, dat, „ daar derzelver Zeekusten van Viaande* ren af tot Oost-Friesland toe, meeren„ deels bloot liggen , een Inval in de „ Gewesten, die aan de Zee gelegen „ zyn, niets minder dan de ruïne van „ den ganfchen Staat na zich zoude „ kunnen fleepen. De overweeging hier „ van heeft zyne Hoogheid , terftond „ na het verneemen dier vyandlyke „ oogmerken, doen befluiten, een meer„ der getal Troepen na de Zeekusten „ te doen naderen, en, tot zekerheid van die Kusten , verfcheide andere „ voorzieningen te laaten in 't werk ftel- „ len. Dan , gelyk in deze zorg- ., lyke en hachlyke omftandighedeh , „ waar in zich de Republiek daadlyk „ bevindt, en die door het aannaderende „ faifoen en de onzekerheid , waar het „ Onweer zou kunnen nedervallen , „ geenzins worden verminderd, vordert „ de voorzorg tot de meeste beveiliging „ van dit Gemeenebest, alles, wat daar- „toe  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 59 toe dienen kan, met den meesten fpoed „ werkftellig te maaken. Geen beter, geen heilzaamer, middel weeten wy ,, voortedraagen, dan 't welk zyne Hoogheid ons heeft opgegeeven, daar „ in beftaande, dat alle de Troepen van „ den Staat, welkers ciïzntal tot hi&r toe „ gering is, hoe eer hoe beter, marsch„ vaardig zouden behooren gemaakt te „ worden, om alzo tot dekking van 't „ Gemeenebest tegen eenen onverwags, ten aanval te kunnen worden gebruikt, „ 't zy door dezelve tot één of meer „ Corpfen in 't Veld te trekken, 5t zy „ hier of daar ter neder te flaan , ten „ einde by de hand te zyn, om de on„ derneemingen van den Vyand , met „ hoop van eenen gelukkigen uitflag , „ te keer te kunnen gaan, met verder verzoek aan ons, dat wy, ter volvoe„ ring van dit voor 't Vaderland zo „ heilzaam oogmerk, en dus tot goed„ maaking van de kosten, die voor de „ benoodigdheden van het vormen eens „ Veldlegers worden vereischt, de noo„ dige Petitiën aan de Bondgenooten zouden willen laaten toekomen." Deeze fielden zy, om de Bondgenooten, op éénmaal, niet te lastig te vallen, by voorraad, op één Millioen Guldens, het aan zich behoudende, om, het Veldleger gevormd zynde , nadere voordragten te doen : dewyl het althans nog onmogelyk was alle de kosten daar van naauwkeurig * te V 13 S.EK.  6ö DE REPUBLIEK DER V. boek. (*) Refol. van Holland,26 Jan. 1781. te kunnen bepaalen. (*) Nogtlians lieten zy, door eene optelling van veelvuldige benoodigdheden genoegzaam zien , dat de .nadere aanfpraaken om Geld geenzins gering zouden weezen. Dan hoe zeer zyne Hoogheid, nevens den Raad van Staaten „zich, gelyk zy „ verklaarden, verzekerd hielden, dat, „ by geene mogelykheid , iemand de „ vólflrekte noodzaaklykheid van deeze „ Petitie, zou kunnen tegenfpreeken , '„ of hy moest willens en weetens de \, oogen fluiten voor de tegenwoordige gelegenheid en nood van het Vader11 fand", en daarom kragtig op het voortzetten hier van aandrongen, vondt ditVoorftel geen'ingangby deGewesten.— Op den Gelderfchen Landdag over dit ftuk geraadpleegd wordende liet de meermaals vryuitfpreekende Jonkheer robe kt jasper- van der capellen, deeze taal hooren, welke te meer verdient geboekt te worden, om dat zyne gedagten de gedagten waren van veelen, die met oplettenheid *s Lands toeftand befchouwden, doch allen den moed niet hadden om een Voorftel, zo fterk onderfteund, tegen te fpreeken, en bewyzen daar teo-en aan te voeren. „ Daar men", luidt ?s Ridders woord, „ in deeze tyds om., Handigheden, natuurlyk verwagten „ moest-    VEREENIGDE NEDERLANDEN. 6r moest van niets anders te zullen hoo" ren dan van verhaaste maatregelen , ] '* om, zo door het in Zee brengen van " Oorlogfchepen, als door het zo hoog ; ' noodig fluiten van een Verbond met " de Vyanden van onzen , door eigen " verzuim gedugt geworden Vyimd, om,, zo doende , ze- ik , ons ongelukkig , Gemeenebest, uegen der Britten aan*,' vallen enverraaderlyken invloed te kunnen verdedigen; zo moet het daaren-tegen, een ieder vreemd voorkomen, " daar wy ter Zee dienden werkzaam te zyn, dat men tegenwoordig, met ee'\ nen buitengemeenen yver , bezig is „ om de toeltemming van dit Gewest te , verkrygen tot het draagen in eene Pe" titie van één Millioen Guldens, welke men voorgeeft, by voorraad, noodig te zyn om de onkosten te vinden tot " het vormen van een Veldleger. —— Voor geene aanvallen van de Landzy\ de te dugten hebbende, is het zeker, ", dat een Veldleger, daar zich het grootfle gedeelte der Armee van den Staat in Holland bevindt (*) thans van geen dienst kan zyn. En genomen. ,! dat zulk een Veldleger , uit vooi handen zynde Troepen, in Holland, „ (die aldaar, door de duurte der Lee> vensmiddelen , met mceite hun be ,4 Haai <•*) Den 12 van Grasmaand bragc de Ridde deezen zyueu Raatillag in. V. SOEK. -701. L r  V. BOK k. I7oI. Gz DE REPUBLIEK DER „ ftaan vinden,) geformeerd wierde, de„ zelve zouden als dan, even zo min als „ tegenwoordig, noodig zyn , zo als' „ voorgegeeven wordt, om onze Stranden tegen de aanvallen der Engelfche „ Kaapers te beveiligen. Het kruisfen „ eeniger Fregatten langs onze Kusten „ zou daadlyk alle bekommering ten „ deezen opzigte weggenomen hebben. * Te meer, daar de natuurlyke gefteld„ heid dier Kusten ons voor alle gewaan„ de Landingen gerust moest ftellen. — „ Deeze en meer andere beweegredenen „ zyn voldoende om ons te overtuigen, „ en te doen zien, zo wy niet willens „ en vveetens de oogen fluiten, dat gee_ ne Veldleger:s, geene vermeerderde Land„ magt ; maar wel Oorlogfchepen , het „ kwynérid Vaderland kunnen redden, „ en daar toe zullen de Bondgenooten „ aanhoudendgroote kosten moeten draa„ gen; en, om deeze te vinden, daar de middelen voor 's Lands Financiën", door verfcheide oorzaaken, geen gurtftig vooruitzigt belooven , dient men „ alle mogelyke fpaarzaamheid , daar „ voor één Millioen twee of drie Oof„ logfchepen kunnen gebouwd worden, te betragten, met zorgvuldige ver„ mydiug van alle ounoodige uitga„ ven." — „ Het aandeel", vaart hy voord, van dit Gewest in deeze Petitie is wel ,5 gering; doch UEd. Mog. dienen te „ letten dat dezelve maar by voorraad, „ en  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 63 „ en als zeer matig gevraagd wordt, zo „ dat ongetwyfeld deeze voorgewende „ noodzaaklykheid , aanhoudend meer „ zal vorderen : waar by wel in over„ weeging moet genomen worden, dat „ onze Ingezetenen , billyke redenen „ hebben , om te verwagten , dat het „ aan ons toebetrouwde Beftuur wel- meenend gefchiede, en dat geen Pen- ning onnut verfpild worde; gevolglyk „ kunnen zy en het Volk geen genoegen „ neemen in de eigendunklyke wyze „ waar op deeze Petitie gefchiedt; men „ eischt alleen eene vaardige voldoening „ der Aandeelen, zonder aan de Bondge„ nooren open te leggen een behoorelyk „ en omftandig verüag van het einde „ waar toe de Penningen gefchikt zyn. — „ De noodzaaklykheid dan van een Veld„ leger niet daar zynde; doch wel die, „ wil men het Vaderland , met al wat ., dierbaar is, niet zien verboren gaan, „ dat met allen fpoed eens eene ontzag„ lyke Vloot van bekwaame Oorlogfche- pen in Zee verfchyne, om met ernst „ den lïeeds dreigenden Vyand te beftry„ den , en dus het over 't hoofd hangen- de gevaar voor een volflaage ruïne, en „ verlies vanVryheid, Zeevaard, Koop. „ handel, en Volkplantingen, te voorko„ men, zo agt ik my verpligt UEd. „ Mog. voor oogen te houden, dat my „ het zo vaardig bewilligen in de by „ voorraad gevorderde Petitie, van één „ Mil- V. BOEK. 1781. 1  64 DE REPUBLIEK DER V. r. o E K. „ Millioen Guldens voor Legerlasten, in „ dit tydftip, om deaangetoogene gewig,, tige overleggingen , hoogstbedenkelyk l, voorkomt, en dat zeker, vóór daar in „ te treeden, aan de Bondgenooten dien\ de te blyken de wezenlyke noodzaakZ lykheid van een Veldleger voor ons ^ Gemeenebest. Het daadlyk be wer- „ ken, dat de Vlag van den Staat in de vier Waerelddeelen geëerbiedigd , en ^, door onze Vyanden , als voorheen, „ gevreesd worde. • Eene tot by- „ zonderheden treedende opgave van de „ beftemming der Penningen. En, „ eindelyk, de algemeene Geneigdheid , der Bondgenooten tot het draagen dee- zer gevorderde Legerlasten. ■ Dit alles maakte hem fchoorvoetende om toeteftemmen in het aandeel van zyn Kwartier tot die Legerlasten, en het niet te doen, dan onder wel uitdruklyke bedingen > dat de Afgevaardigden ter Algemeene Staaten, naamens Gelderland, niet zouden mogen bewilligen in deeze Petitie, dan na. dat de neiging der gezamenlyke Bondgenooten tot het toeftemmen in de: zelve bleek; met verklaaring, dat het Aandeel vmGelderland zou worden opgebragt naar maate aan de Staaten van dit Vorftendom en Graaffchap zou zyn gebleeken , welk gebruik van die Penningen zou gemaakt worden. - Het Belluit der Staaten van het anders doorgaans o-eheel volgzaam Gelderland in alles wat. zyne  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 6$ zyne Hoogheid en de ,Raad Van Staate voorftelde, was in 't weezen der zaake overeenkomftig met 's Ridders voorbedingen. En het eerfte, naamlyk de neiging der overige Bondgenooten, tot het Omhelzen van deezen Voorflag niet blykende, bleef het zo onvermydelyk noodig geoordeeld Veldleger zo geheel agter wege, dat men 'er vervolgens niet van gefprooken heeft. Die 'er ongunftig over dagten, meenden 'er een toeleg in te befpeuren, om onze Grensplaatzen van alle Bezetting te berooven; en, door die ontblooting, in de Vermeerdering der Landmagt te flaagen. (*) Men wagtte niet af wat *ef, Worden zoü van het voorgeflaagen Veldleger;1 maar was inmiddels, mèt een nieuw Plan tot vermeerdering derLandihagt, in de ween Gelderland, Holland èn Oüe'rysfel hadden in de Vermeerdering van veertien duizend Man, volgens' den Voorflag des' JaarS MDCCLXXVIII toegeft'emd: Zeeland en Stad en Lande zich hier op nietverklaard, en Friesland 't zelve geheel van de hand geweezen. De Algemeene Staaten vonden goed', fteeds aandringende op de zwakheid der Landmagt, en 't' gevaar eener Landinge op onze Zeekusten, die vermeerdering op ruim twintig duizend Man te brengen, waar onder negen honderd zes en twintig Ruiters, zestien duizend (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 653 en 720. III. DEEL. È V. B O'E K* I78l. Nieuw Plan 0111 de Land' magt mei 20,000 Man te vermeer» deren.  y. lOÉK. (•) W. Afafcr/. J««r*. 1781* bl> 4°S« té DE REPUBLIEK DER zend zes honderd één en zeventig Voetknegten, acht en tachtig Mineurs, twaalt honderd Artilleristen, en twaalf honderd Mariniers, vertrouwende dat de Gewesten, die in de gemelde Verfterking geftemd hadden, niet zouden weigeren toeteflemmen, in deeze geringe vermeerdering; te meer als zy in aanmerking namen, dat dezelve deels beftondt uit Artilleristen, waar van het oude Plan met fprak , doch die thans , daar veel Gefchuts alomme aangevoerd, en Batteryen aangelegd moesten worden, noodig tot het bewaaren van de Zeekusten, en afweeren van alle Vyandlyke aanvallen op dezelve ; deels uit Mariniers, enkel gefchikt tot den Zeedienst en tot bevordering van het bemannen der Landsoorlogfchepen, 't seen voor geene vermeerdering der Landmagt kon gehouden worden. Zy zouden niet in gebreke blyven om de Staaten van Zeelanden Stad en Lande aan te maanen, om derzelver ftilzwygen op een zo hoo" noodig en dringend ftuk, ten fpoedigften te willen vergoeden met eene gaave en volkomene toeftemmmg van het thans ontworpen Plan; gelyk zy ook de Swaten van Friesland zouden tragten te; doen afzien van derzelver ongegrond vermoeden, wegens de onnoodzaaklykheid van de Landmagt, in de tegenwoordige omftandigheden. QT) ^  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 67 Van dit Plan, den tweeden van Sprokkelmaand verzonden, kwam even min al& van het Veldleger. Men wilde nogthans de Landmagt vermeerderen, en daar het belang, in de Zeemagt gefield, telkens een overweegend tegenwigt opleverde , tegen de van veelen gewenschte Beiïuiten, zulks te gemoete komen, door een nieuw Ontwerp den Zeedienst meer begunftigende; dit door den Raad van Staaten gemaakt en den elfden van Lentemaand ingeleverd, fprak van negen honderd zes en dertig Paarden, zeventien duizend zes honderd acht en zestig Vbet> knegten, van welken 'er zes duizend Man voor den Zeedienst zouden genomen en deze in drie Regimenten verdeeld worden (*), 't zelve droeg den naam van een Confiliatoir Plan: ,, dewyl het op zich zeiven niets nieuws was, maar alleen eene verfchikking en verzagting van het voorige. Zyne Hoogheid en „ de Raad van Staaten bedoelden daar mede, die Bondgenooten, welke tot nog gedraald hadden, om in de Vermeerdering der Landmagt te flemmeh, „ zo veel mogelyk, omtrent de véf„ moedelyke oorzaaken daar van , te „ gemoete te komen; en eene algemeene „ bewilliging van alle de Bondgenooten, „ in eenen voor den Staat zo wezen- C*) N. Néder/. Jaarb. 1781. bl. 7^8. E a V. BOE K. Confiliatoir Plah ingeie. verd.  v. . boek- I78l. ! Ruilen VAK nyV e l. d t verklaart 'er zich tegen, liet vind! geen in gang- 8 DE REPUBLIEK DER lvke en dringende zaak te bevorde- " Gdderland nam dit Plan in alle■ deeleh en leden aan. (t) Doch niet zonder dat eenige Edelen, hunne ftemmen daar tegen verheften , en Jonkheer jaspar henijrie Baron van Zuilen van Nyveldt ïich byzonder daar tegen liet hooren, onder andere deeze taal voerende.,, Denkt niet Ed. Mog. Heeren, dat ik, door ■i zwaarigheid te maaken m t geeven 3 niyner toeftemminge voor het tegenwoordige, my geheel tegen de Ver" meerderinge der&Landmagt aankantte neen, het tegendeel is waarheid, en ik ';,ve k aar daar toe mede genegen te " zvn, te meer daar het met geheel te /erwerpen is, dat deeze Staat, door onvoorziene toevallen, m eenen Oorr> fo^an de zyde van het Vaste land zou "£ n worden ingewikkeld, en het " zeker eene gegronde Staatkunde is , bytyds, daaï tegen te voorzien " Doch, wanneer deeze Staatkunde in " 't geheel gevolgd wordt dan diende " men, uit dien hoofde, fterker aan te " dringen op de Voorzienige der Maga" 3L dan rechtftreeks op de Verzyucn, _ meer- (,) m deezer voege fprak *^gr<£ g.(g. bentinck van fa een-Contra ¥rote>* * . gen her ?ratelt van Jonkheer j. H. 1» v . » Iïeveldt. N. NederI. jM'-b-1?*1- W- 107°' \\) N. Neierl. Jaarb. bl. S74-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 69 ,ï meerdering van Manfchap , die van al, les gebrek hebbende, nimmer kunnen voldoen aan het oogmerk waar toe^de- „ zelve zou gefchikt weezen, 't Is „ waar , dat tot deeze Vermeerderinge „ en Voorzieninge in gefchikter tydpun„ ten dan deeze, is aangedrongen , en het „ ware wel te wenfchen geweest , dat , alle de Bondgenooten daar in zamen „ geftenld hadden ; doch tot dat einde „ kunnen de middelen verkragt zyn, en „ het is zeker dat Gewesten tegen Ge„ westen gewoeld hebben , zonder daar„ omtrent iets vast te beiluiten. „ Voor het tegenwoordige fcheenen my „ de omftandigheden van dit Gemeene„ best, in dien ftand, dat ik niets min uit het oog verboren. Door „. dien weg alleen kan de gefchondene Eer van "deezen Staat herfteld, en de „ Handel befchermd worden, zyndedee- ze laatfte wel van dat aanbelang, dat „ deeze Staat of met den zeiven ftaan „ blyven of vallen moet." Voorts beklaagt hy zich, over het uitgebragte Befluit van den voorzittenden Landdrost ben tin ck, die niet in gebreke bleef een Tegenaantekening , te zyner Regtvaardiginge, en tot voorftand van V. boek. I78l.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 71 helConfiliatoirPlan, in te leveren (*). — Het Plan vondt geenen algemeenen ingang by de Bondgenooten, het lang verwyl der verklaaringen van eenigen op 't zelve, het wegblyven van anderen, wees zulks uit, en hadt men , daar de vier Ge westen,welke 'er in toeftemden ,wegers de wyze verfchilden, tot geen Befluit kunnen komen. Zyne Hoogheid , misnoegd over de herhaald voorgeftelde, doch fteeds mislukte Plans, ftrekkende om de Landmagt verfterkt te krygen , deedt, in Wynmaand, een nieuw Voorftel ter Algemeene Staatsvergadering van deezen inhoud; Vreezende, dat zyne poogingen, om de Land- en Zeemagt teffens te vermeerderen, thans met geen gunftiger uitflag, dan in vroegeren tyde, zouden worden bekroond, en dat het niet doenlyk zou weezen, een gunftig Befluit op alle zyne Voorftellen daar toe betrekkelyk te verwerven, hoe noodzaaklyk dezelve ook waren, zou het Gemeenebest in een ftaat van tegenweer worden gebragt, oordeelde hy het beter, by voorraad, een gedeelte daar van werkftellig te maaken, dan alles daar te laaten; en overzulks dienftig den Staaten voor te draagen een Brief aan alle de Gewesten te zenden om te willen toeftemmen in het Corps Mariniers (*; N. Neder/. Jaarb. 1781. b!. 1449. 2063. ' "3 E 4 V. BOEK.' 1781. Voorflag van zyne Hoogheid Dm 6000 Mariniers in dienst ce neemen.  7z- DE REPUBLIEK DER V. n BOEK. J i;8l. \ l ( ï -\ I '1 Holland üem toe iers van 6000 Man, volgens het laatfte lan, alleen met dit onderfcheid, dat de Legimenten niet zouden verbonden woren aan de ohderfcheidene Collegien der admiraliteiten, maar aangemerkt als een brps, gefchikt ten gebruike van zodanie Schepen als dezelve zouden behoeden. — Een Voordel by "ï welke hy, ïogthans, wel voorbedong, dat het gelaan zou worden , onverminderd de iroortzettinge der Raadpleegingen der Gewesten omtrent het Plan ter vermeerde-' lïnge en van de zo noodige Verfterking der Landmagt. „ Want", voegde zyne Hoogheid 'er nevens „ Hoog Mogende „ Heeren! nimmer behoort uit het oog „■verboren te worden, dat het niet ge„ noeg is, zich in een Land, zo gefi„ tueerd als deeze Republiek, alleen aan ééne zyde in ftaat van tegenweer te ., ftellen; maar dat, wil men zich niet „ contenteeren met den blooten naam van „ eene Independente Mogenheid, al het mogelyke behoort aangewend, en alle „ efforts gedaan te worden, om aan gee„ ne zyde ontbloot te zyn, en geëxpo„ neerd om, by een eerften aanftoot, in „ 's Vyands handen te vallen." Terwyl men goedvondt een Brief, dien • Voorflag behelzende, te laaten afgaan aan de Zes Gewesten, kon men daar in het voorbeeld van Holland ter aanmoediging gebruiken; als 't welk onmiddelyk verklaarde geene zwaarighei'd te maaken om  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 73 om te bewilligen in het oprigten van 't gemelde Corps Mariniers (*) Welhaast was 'er de toeftemming van Utrecht. De Staaten van dat Gewest preezen by hun Befluit, ook dienende ten antwoord op het voorgeftelde Confiliatoir Plan, 't zelve als nuttig, en wenschten dat in vöordeeliger tyden en gunfliger omftandigheden, de voorgeflaagene vermeerdering, met algemeene toeitemming van alle Bondgenooten, mogt kunnen werkftellig gemaakt worden ; dan de thans gevoerde Oorlog met den Ouden Bondgenoot vorderde het eerst de herftelling en vermeerdering der Zeemagt; diensvolgens konden zy wel verftaan in het oprigten van het flandhoudend Corps Mariniers, overeenkomftig met het Voordel door zyne Hoogheid ter Algemeene Staatsvergaderinge gedaan. Zy vergezelden dit Befluit met veele zeer gepaste bedenkingen over het verval van 'sLands Zeeweezen, met aanmaaning om de oorzaak te onderzoeken, en gefchikte redmiddelen aan te wenden, (f) Gelderland bewilligde. In Overysfel was men zo verre van het afteftemmen, dat a. w. van palland tot z ui- them, die meermaalen tegen het vermeerderen der Landmagt, en ook ten deezen lïonde, yverde, betuigde reeds lang (*) Refol. van Holland, 31 0<5t. 1781. If) N, Neder/. Jaarb. 1781. 194^ V. 3 0 ek. [70l. Ook Utrecht* Gelderland en] Overysfel mede,  V. 3 /boek. : In Friesland de Meerderheid. Tegenaanmerkin, gen. (*) N. Nederl. Jaarb. 1781.-M. 2216. r4 DE REPUBLIEK DER ang van begrip geweest te zyn, dat 'er nets noodzaaklijker voor de Republiek ,vas, dan dat dezelve altoos, zo wel ten :yde van Vrede als van Oorlog , een lanzienlyk Corps Mariniers in dienst hadt, dit zyn begrip wisten de Leden der Overp/el/che Vergaderinge uit een fchriftlyken landrang onlangs op dat ftuk door hem ingeleverd; hy verheugde zich, derhalven, over het Voorftel des Stadhouders, m wenschte, dat met het oprigten allen mogelyken fpoed , zonder het ontzien van kosten , niogt gemaakt wor- den- (*) T A A In Friesland nam men ten Landsdage een toeftemmend Befluit; doch ontftonden, wegens het agterwege laaten van zommige Bepaalingen, door eenige Kwartieren gemaakt, daaromtrent geene geringe onaangenaamheden , van fterke Tegenaantekeningen gevolgd, zo doorverfcheide Volmagten uit het Kwartier van Zevenwouden, als uit dat van Oostergo. In 't laatstgemelde merkten de Heeren s. d. van aylva, c. l. van beyma en z. van gerroltsma aan , dat het Plan, zo als het lag, niet gefchikt fcheen om het bedoelde nut aan te brengen : daar het tegen zés en dertig Matroozen, Kanonniers geheeten, vier en zestig Muskettiers en Grenadiers overflelde : terwvl het zeker was, dat op de OorlogJ fche-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 75 fchepen veel meer Matroozen dan Sol- daaten vereischt wierden. - Ook kwam het hun bedenkelyk voor, dat rnen , by het vernieuwde Plan , vooriloeg dit Corps van de Admiraliteits Collegien af te fcheiden , waar aan het by 't voorgaande zou zyn verbonden. — De groote kosten baarden by hun mede zwaarigheid. — Doch wel voornaamlyk weigerden zy hunne toeftemming, om dat 'er, onder voorwendzel van Mariniers of Zeefoldaaten , eenige jaaren geleden, ook waren aangeworven, en door de Staaten der onderfcheide Gewesten toegedaan , twee nieuwre Regimenten, die, fchoon Mariniers geheeten, 'tot nog nooit in den Zeedienst gebruikt waren, en het dus te vree zen flondt, dat, werden 'er geene bepaalingen, of liever bedingen en voorwaarden , gemaakt, met de thans aan te werven Mariniers even eens zou gehandeld worden; en het dus op één uitkomen als of men de Armee van den Staat weezenlyk met zes duizend Mannen vermeerderde ; terwyl zy rondborftig verklaarden, alle Vermeerdering van de Landmagt zo wel fchadelyk voor den Dienst, als gewarlyk voor de duurzaamheid der Vryheid van de Republiek te houden. (*) Stad , (f) ff. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2200. 't Jaar 1782. bl. 1003. 100(5., V. BOEK. [781.  V. BOEK. Ï78ÏT Stad en Lande en Zeeland Hemmen toe. Plakaat tegen de Engelfch Kaapers en Cmmi Jievaurders. (*) Cedenhfchriften voor het Jaar 1781. bl. SOIf (t) N. Neierl. Jaarb. 1781. bl. poi. 76 DE REPUBLIEK DER Sw tegenheid tot imeekfchriften van ver- fchei-;.,: (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl.' 92.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 97 fcheide Zeehandeltakken en Visfcheryen. Die belang hadden by de Vaart over de Wadden, de Elve, de Weezer, de Eems, om den Oost en de Vlaamfche Havens , klaagden, niet tegenftaande de onder veel bepaaling verleende vryheid, over de zwaare Borgftelling van zes duizend Guldens : dewyl de waarde dier Schepen doorgaans geen twee duizend Guldens beliep, dezelve meest al't eigendom der Schippers waren , en als buitenlandfche Beurt- of Vragtfchepen mogten aangemerkt worden, in deezen tyd van eène volftrekte noodzaaklykheid, om deHoutwaaren tot den Scheepsbouw voor de Admiraliteiten deezer Landen aan te voeren. Hunne regtmaatige klagt werd gehoord en de volftrekte eisch van die Borgtogt opgeheeven. (*) De BeftuurderS van den Handel op de Oost-zee bragten, by een ingeleverd Verzoekfchrift, hunne Hoog Mogenden onder 't ooge, dat, daar het bekend was, hoe, zedert onheugelyke tyden , de Vaart" op de Oost-zee een der voorn aamfte takken van het welvaaren des Koophandels was, en niet weinig toebragt ter uitbreidinge van andere bronnen der Zeevaart, die Vaart, ten minden zo noodig als alle andere zynde, buitentegenfpraak, in de tegenwoordige omftandigheden des Gemeenebests, met alle magt onderfteund be« 00 N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 646, . III. DEEL. G V. BOEK* enz. vaa^ rende, wegens een drukkend be» zwaar, toegedaan. Verzoek(chrift daf Handelaaren op de Ooit zee , ingewiligd.  v. BOEK, I78l. 98 DE REPUBLIEK DER behoorde te worden, ten einde de Invvooners deezer Landen verfcheide noodwendigheden te bezorgen , als Graan, Hout, Yzer, Hennip, en veele andere onontbeerelyke zaaken, en dat, daar en tegen , na de Plaatzen aan de Oost - zee verfcheide Vrugten deezer Landen, en andere Waaren, konden en behoorden vervoerd te worden, welke men gewoon was derwaards te zenden. Dat het ook bekend was hoe die Vaart, zo dra mogelyk, in 't Voorjaar moest begonnen worden, ten einde de gereed liggende Laadingen te verwisfelen. Daarenboven konden zy Hunne Hoog Mogenden yerzekeren, dat men nooit voor de Kooplieden deezer Landen, byzonder voor die van dmfierdam, een grooter voorraad te wagten gehad hadt dan thans, zo voor t noodige deezer Landen, als ter uitbreiding van hunnen Handel met de Onderdaanen van de Oorlogende Mogenheden, van alle Waaren en Voortbrengzels uit Noormam en de Oost-zee, ten welken einde een goed getal HollandfcheSchepen, die in de Oost-zee overwinterd hadden, en geheel selaaden waren, niets meer dan een genoegzaam Convoy wagtte om na deeze Landen te rug te keeren. Dat zy , ingevolge van dit alles, eene vaardige hulp verzogten, ten einde het Beflag, op de Schepen na de Oost-zee beftemd, niet alleen mogt opgeheeven worden, maar om alle dezelvef zonder eenig verderflyk uitllel, te laaten geleiden door een genoegzaam getal  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 99 Oorlogfchepen, en dezelfde Oorlogfchepen te doen dienen tot Convoy voor de Hollandfche Koopvaardyfchepen, aldaar herwaards beftemd en gereedliggende, om ze tegen alle aanvallen der Engelfchen te dekken. Zy onderfteunden, vervolgens, dit Verzoek, door eenen Brieve uit Elfeneur, berigt geevende van de verregaande ftoutigheden , en beestagtige onderneemingen der Engelfche Kaaperen; die, met geen geweld fpoedig te keer gegaan wordende, zeker meer en meer zouden toeneemen , weshalven zy het antwoord op hun Verzoekfchrift, zofchielyk mogelyk verwagtten. ■—■— Men vondt hier op goed de Schepen, na de Oost-zee gefchikt van het algemeen Verbod uittezonderen, mits de Schepen derwaards niet anders vertrokken dan onder behoorelyk Convoy, waar omtrent de noodige bevelen zouden gegeeven worden, terwyl die zelfde Oorloglchepen, volgens 't gedaane voordel de daar liggende Koopvaarders zouden te rug geleiden. ("*) Vlaardingen en Maas/luis , hoe geluk- ] kig, door de behoudene aankomst van de < meeste der Vischhoekers, den roofgierigen 1 klaauw der Engelfchen ontkomen (f) za-< gen egter, de Vischneering, in gevolge ] van het Verbod der Staaten, ftildaande, < de eenige bron van beftaan en welvaart^ dier («) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 746". (t) Zie bier boyen bl. 25. G a V. BOEK. 1781. ïeFlaar* Ungfche :n Maas'uisfche/isfchers everen en Ver;oekchriftin-,-  V, BOEK. I78l. gedeelte lyk toegedaan. 100 DE REPUBLIEK DER dier|Plaatzen, met eenvolflaagene opftop* ping. gedreigd: het was hun onmogelyk,, zonder wederzydfche fchikkingen der Oorlogende Mogenheden hunne Kabbeliaauwvangst in de Noord-zee, tot zelfs rondsom Tsland voorttezetten. Zy vertoonden , daarom, in een breedfpraaldo- Vertoog , het Belang der Visfcherye niet alleen voor hunne Plaatzen , maar voor veele anderen; en hoe de ftilftand een Verloop dreigde van Volk en Neering ; met bygevoegde voordragt, hoe, in voorgaande Oorlogen van deezen Staat voorzorgen waren genomen , om de Visfcheryen, ondanks den Oorlog, voort te laaten gaan , den Visfcheren over en weder vryheid verleenende. Dit redmiddel floegen zy thans voor, ten aandrang bybrengende, het groot verlies 't geen de Reeders en Visfchers zouden lyden, aan de reeds grootendeels gereed gemaakte toerusting; vertrouwende dat Hunne Hoog Mogenden geene zwaarigheid zouden maaken om de Engelfche Visfchers ongeftoord te laaten, mits van de zyde van Engeland 't zelfde, ten aanziene van de Eollandfche gefchiedde (*). - Met de uiterite aandoening vernomen hebbende, dat hun verzoek geen gehoor vondt, en de Schepen tot de groote en de klems Visfcheryen, van eene vergunning aan andere Schepen verleend, uitgezonderd blee- £*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 901.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 101 bleeven , vertoonden zy de nadeelen, meer en meer te dugten en voor hun ] onvermydelyk , in gevalle de Visfchery . langer mogt blyven opgefchort; dat daar tegen eenigzins zou kunnen worden voorzien , wanneer onder die uitzondering mede niet begreepen wierden de Schepen vaarende op de Vischvangst van Zoute-visch en verfche Kabbeljaauw , en dat Verbod, in zo verre, opgeheeven en buiten werking gefield mogt worden. — Hunne Hoog Mogenden beflooten , om een proef te neemen , in hoe verre de opheffing van het verbod der Noordfche en Tslandfche Visfchery voor den Lande in 't gemeen , en voor de Bemanning van 's Lands vloot in 't byzonder, al of niet nadeelig zou zyn, de verzogte Visfchery toe te flaan tot de eerfle Grasmaand MDCCLXXXII. (*) Van hoe groot een aanbelang de Ha- < ringvaart voor den Lande was, behoef-' de geen betoog, en de onmiddelyk be-j lang hebbenden by dezelve konden, uit, onlangs verleende Gunstbetooningen aan , die Vischneering,niet twyfelen, of's Landsvaders namen dezelve ter harte. Zy | vonden zich onder het Verbod wel uitdruklyk begreepen, en hielden zich verzekerd, dat hetzelve, in deezen tyd, op geen anderen grond gefchied was dan om te zorgen voor 't belang der Ingezetenen; {*) N.Jtcderl. Jaarb. i?iï. bl. 1952. G3 V. SOEK. [781. De Haing'aart loet ver;eeffchenlanzoek , :n flaat lit Jaar UI.  lèè DE REPUBLIEK DER BOEK. zy gaven te kennen, dat ook de Haringvisfchery, zonder voorzorgen thans ondernomen, geene dan flegte gevolgen na zich zou ileepen ; doch hoe het tellens te wenfchen was, dat 'er eenig middel wierd-uitgedagt om de Groote Visfchery, zelfs dat Jaar, te doen voortgang hebben; om daar door het geheel verval dier Reederyen, tot nu töe niet dan met veel moeite ftaande gehouden, voor te komen, én te beletten, dat de Haringvangst niet werd overgebragt in andere Staaten, reeds zints lang nayverig bezig om dezelve afbreuk te doen, en geheel meester te worden. Zeer wel begreepen zy, dat de Haringvaart te uitgedrekt was om een ge-, noegzaam Convoy te kunnen erlangen; of dat van 's Lands wegen zo veel aan de Reederyen zou kunnen worden verleend , datzy op eigen befchermmiddelen befchikking konden maaken; dewyl de kosten daar van die der Reederyen verre zouden te boven gaan, en dan nog niet voldoende zyn : doch durfden zy wel verzekeren, dat de ftilftand der Haringvaart geen noemenswaardig aantal Bootsgezellen op 's Lands Oorlogfchepen, zou bewerken, aangemerkt zeer weinigen lust zouden hebben om zich tot iets anders te verbinden dtèfi 't geen zy van jongs af geleerd hadden, ja het veel eer te voorzien was, dat zy» van hunne gewoone 'Kostwinning verdoeken, of tot volilaagene armoede zouden vervallen, of tot het wanhoopig beüuit komen, om, ondanks de Plakaa- ten,  VEREENIGDE NEDERLANDEN.103 ten, dit Land te verlaaten, en by vreemde Volken zich te begeeven om er hun gewoon Beroep voort te zetten. Zy verzoeten deswegen dat Hunne Hoog Mogenden bedagt mogten weezen om, hoe Ier hoe beter, de Haringvaart en Visfcherye tegen allen overlast eens vyandlvken Nabuurs te befchermen. — Dan hier van kwam niet, en de Haringvaart bleef dit Jaar uit deezen Lande geheel ftilftaan (*), en moest de Landzaat met den Buitenlander, dit veelvervullend en gezonde voedzel misfen. Thans bleek het, op de proeve, hoe de roem der Hollandfche Haring geen ydel pochen was , uit vooringenomenheid gebooren Hoe zeer, fchreef men uit Breemen, de Oorlog tusfchen Engeland en Holland een ieder treft, blykt onder anderen alleet uit het artykel van den Haring. Behalvei enkele Lasten Deenfchen Haring, doel veel te hoog in prys, hebben wy geei goeden Haring kunnen bekomen. Di Engelfche, hier gebragt, was oud ei werd daarom te rug gezonden, of voo een Daalder de Ton verkogt. Van Z,< verpool kwamen eenige honderd Tor nen Haring, doch onbruikbaar, zor der Pekel, geheel geel en van binne jcood. (f) W (») Refol. van Holland, 9 Me* 1781. (t) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 7Ó3.1953.23» V. BOEK. I781. l L L L 1 r I y 3  V. BOEK. I78l. De Groenlandjcheen StraatdavidfchtVisfcherj blyfc die Jaar opgeichort. Mishan iingen de Visfcheren. 104 DE REPUBLIEK DER Wy hebben niet gevonden , dat de Reeders, gewoon op Groenland en de Straat Davids Schepen ter Walvischvangst uitterusten, eenige poogingen deederi om ontflag van het Verbod te verwerven. Die Visfchery, welke zoo veel fchats uit het barre Noorden haalt, en, fchoon over 't algemeen gerekend nadeelig, egter, den gelukkigen groot voordeel fchenkt, en buiten zulks aan de Scheepmaakeryen, boven al te Zaandam, waar die Vischfchepen niet alleen op de koop gebouwd , doch voor een enkel Jaar ter Visfcherye verhuurd worden , veel leevens fchenkt, en een groot vertier in allerleie >Scheepsbehoeften veroorzaakt, ftondt ftil; en deedt die flilftand den Prys van de opgelegde Traan en Baarden fteigeren. De Visfchers aan onze flranden op ver'fchen Vischvangst vaarende, de gegeevene vryheid gebruikende, vonden zich, by aanhoudendheid, bloot gefield aan de plaageryen en roofzugt der Engelfchen, die de arme Visfchers of namen en opbragten, of van Touwwerk, Netten en Kleederen beroofden, met veele andere mishandelingen. Wy zouden met de byzondere lotgevallen deeze Zeelieden overgekomen, te vermelden, eenige _b!adzydenkunnen vullen; doch zy draa* gen alle denzelfden itempel van boosheid en moedwil: eën enkel geval ten voorbedde Een Pettemer Zeefchuit, om te lootzen en te visfeheu uitgerust, met zes i 1 kop-  VEREENIGDE NE DER LANDEN. 105 koppen , behalven den Stuurman , bemand, zag een Schip, waarop dezelve aanhieldt in verbeelding dat het een Schip was, 't geen in Texel begeerde binnen gelootst te worden. Doch nader komende ontdekten de Manfchap te laat, dat het een Engelsch Oorlogs - Fregat -was , de welbezeildheid van 't zelve maakte het ontkomen onmogelyk, en het fchieten uit Draaibasfen en Musketten het bydraaien noodzaaklyk. De Engelfchen vermeesterden terftond de Zeefchuit, namen 'er alles uit wat van eenige waarde was, lieten één Pettemer Zeeman 'er op met eenige Engelfche Matroozen , met last om het Fregat na te zeilen, 't geen toen jagt maakte op twee Visfchers Schuiten van Egmond aan Zee, diê beide fchielyk agterhaald, de een door het Fregat zelve, en de ander door een uitgezette gewapende Boot werd genomen. en, gelyk de Pettemer Zeefchuit, by hei Fregat gebragt: alles wat den Rooverer aanftondt 'er uitgenomen zynde , beva' de Capitein van het Fregat de Pettemet Zeefchuit en het beste Egmondw Zee- er Vischfchuitje in den grond-te boorem, met zeil en treil, Het bidden der op de kniën vallende Zeelieden kon dit vonnii niet verhinderen, het werd terftond uit gevoerd, en zy moesten, na dat 'ei eenige gaten in gehakt waren, dezelve me alles, wat 'er op gebleeven was, zien zin ken. Het oudfteenflegtfteovergebleeven Egmonder Schuitje word den gevangene: G 5 ve V. 5 O EK. [78l. I [. : 1  io6 DE REPUBLIEK DER BOEK. 1781. vergund om 'er mede na Land te ftevenen: zy verklaarden het aan boord wel gehad te hebben, en dat de mondkost hun mede gegeeven goed geweest was. De Capitein verdedigde zyn gedrag door de hem gegeevene bevelen, en dat de behandeling, een EngelfchenVis£chei door een Hollandfchen Kaaper aangedaan, tot die ftrengheid oorzaak gegeeven hadt (*) — De nadering der Engel/che Kaapers om onze Visfchers te ontrusten aan onze ftranden, baarde nu en dan onder het Krygsvolk aan dezelve gelegd eenige beweeging. — Te pryzen was het beleid der Visfchers van de Noord•Hollandfche Zeedorpen, die in Zee ftaaken met fmaldeelen van zeven Schepen, op ieder zes of zeven Man , niet geweer voorzien, terwyl zy hunne Visfcheryen in diervoege aanleiden, dat V, BOEK. 1781.' L L L I. \ 1 e  BOEK. I?8l. Verbod van Uitvoer val Scheepsbouwftoffen, Oorlogs en ander Behoeften. Ver zagmiget daarin. m DE REPUBLIEK DER yaardersi, Haringbuizen, en andere Visch> yaartujgeo; en de verkoop van alle andere Schepen ter Koopvaardye vaarende, zo binnen als buiten Lands opengefteld en vrygelaaten , onder beding dat de Nederland- fche Manfchap der Schepen buiten 's Lands verkogt, gehouden zou weezen, binnen drie maanden, na dat zy van het Schip zouden ontflaagen zyn, hier in 't Land te rug tt keeren. (*) Naardemaal de uitgeborfte Zee-Oorlog, het verflerken, of liever het vormen, van i's Lands Zeemagt hoogstnoodig maakte, was 'er niet natuurlyker , dan dat de Staat, allen uitvoer van Scheepsbouwftoffen verboodt, gelyk ook vroegtyds : gefchiedde. (f) Zeer breedvoerig en iterk was het Verbod wegens allen Uit- : en Toevoer, van Oorlogsgereedfchap,hoe genaamd, als ook van Koorn, en eenige andere Goederen, na Groot-Brittanje en de Plaatzen aan zyne Majefteit, in of buiten Europa, toebehoorende. 't Zelve aanleiding geevende tot ve^L belemmerings, door de algemeen en uitgeflrektheid. der uitdrukkingen, bedienden zich de Kooplieden van den gepasten en noodigen weg, om hunne belangen den Souverain, in veelvuldige Verzoekfchriften, voor te draagen, en denzelven voor te lichten in het moeilyk fluk des Handels; (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2096V (f) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 107.  VEREENIGDE NEDER LANDEN. 113 dels; waar omtrent de veranderingen, ook van geringe omftandigheden, verandering eifchen in de Wetten naar welken dezelve moet worden geregeld. —. Dus zou, ingevolge van de op die Verzoekfchriften rustende Staatsbefluiten, het gemelde Plakaat, gefchikt om den rechtftreekfchen of zydlingfchen Uitvoer van Goederen na het Ryk van GrootBrittanje, of deszelfs Onderhoorige Landen, niet beletten, om op en langs den Rhyn, mitsgaders na Oostenryks Brabant en Vlaanderen, te verzenden enkele Tonnen Pek, Teer, ligt Touwwerk, en andere foorten van Goederen , geen Oorlogs-behoeftens zynde.-— De uitvoer van allerhande Koper en Koperwerk , in 't Plakaat verboden , zou vryftaan als of onder de Verboden e Goederen het Koper niet ware genoemd geweest. —— Zeildoek, gehekeld Vlas, Salpeter, zou, onder eenige bepaalingen mogen uitgevoerd, en hier te Lande zouden mogeu gekogt en na Boston overgebragt worden twee Koopvaardyfchepen van eene bepaalde grootte, om daar in te mogen laaden , allerlei geoorlofde Goederen en onder deeze gebruikt Touwwerk en Zeildoek. (*) De bron des Oorlogs tusfchen GrootBrittanje en den Staat, naar veeier oordeel, geen ander zynde dan de nyd des ge- (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl 05. enz. 751. enz. JPI. DEEL. JH V. BOEK. I78l. Voorflag van Rotterdamom d«n  3 V. i BOEK. invoer der EngelfcheWaaren en den uitvoer van Goederenderwaards te verbieden. I4 DE REPUBLIEK DER remelden Ryks op onzen Koophandel en helvaart, hoe zeer men dien ook uit mdere oorzaken zogt afteleiden, was het Teenzins vreemd , dat men den Vyand; niet alleen met Wapenen; maar ook door fchikkingen op den Plandel, die Engeland benadeelen konden, poogde afbreuk te doen. De gemelde Plakaaten ftrekten ter bewerking van dit den Lande heilzaam en Engeland verderflyk einde Verfcheide Kooplieden te Rotterdam meenden, door yver voor het Vaderland gedreeven, dit verderf niet wemig te lullen vermeerderen, zo door het Verbodvan Invoer van verfcheidene foorten van Stoffen en Handwerken , inzonderheid de zodanigen by welken de Ingezetenen van Groot-Brittanje hun dagelyks. beftaan vonden; en die wy, of ontbeeren of van elders bekomen konden; als door een uitgeftrekter Verbod des Uitvoers van verfcheidene zaaken na Enge- }mA 't Was op hun voordragt, dat de Afgevaardigden dier Stad ter Vergadering van de Staaten van Holland, dit tweeledig voordel deeden en aan dezelve ter ernftige overweeging gaven , om de zaaken ter Algemeene Staats vergade rino- daar heen te ftuuren, dat het niemand zou vryflaan, over Zee langs de Stroomen of Rivieren, of te Lande, in en onder het gebied van deezen Staat, te mogen inbrengen eenigerlei Wollen, Laakenen, Baaijen, Carfaaijen, Kousfen, en andere Wolle Manufacïuuren, hoe  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 115 ook genaamd, mitsgaders Porceleinen, Aardewerken , Glaswerken , en allerlei foort van Kraameryen, en Staalwerken, in Engeland, Schotland, Ierland of daar aan onderhoorige Landfchappen , gewerkt. — Desgelyks wilden zy het uitvoeren van allerlei Graanen verboden, en: in overleg genomen hebben, of en welke Oost- en West - Indifche Waaren uit de Vastigheden en Volkplantingen van GrootBrittanje in dit Werelddeel aangebragt, zouden kunnen en behooren verboden te worden. (*) Een Voorflag van dien aart onderging, fchoon niemand aan het Vaderlandlievend Oogmerk der Rotter damfche Kooplieden twyfelde, verfchillende oordeelvellingen , het vondt yverige Vöorftanders (f) , llerke Tegenfpreckers , gemaatigde Beoordeelaars. De Kooplieden, by alle takken des zo zeer zamengeftelden Handels geen gelyk belang hebbende, neigden natuurlyk ieder tot het voorftaan van de Handeltak hem beftaan en welvaard verfchaffende. Een yver zeer geoorloofd en pryslyk , zo lang het niet blykt dat byzonder belang ten nadeele van het algemeene belang, het belang des Vaderlands, werkt. Zeer ligt kan in" het Handelbedryf iets't geen, m den eerflen opCO Reful. van Holland, 28 Feb, 1781. (t) Onder deezen was de Post van den NederRkyn I. D. bl. óp. H a V. BOEK,  „6- DE REPUBLIEK DER V. BOEK. opflage den Vaderlande allerheilzaamst den Vyand allernadeeligst toefcheen, van nader by en in de gevolgen befchouwd, een geheel ander voorkomen krygen. Hier kwam by zommige in overweeging , of het Verbod van Invoer en den Stapel van Engelfche gewerkte Stoffen in deeze Landen, de 'Engelfche Handwerken zo merkelyk zouden doen ftilftaan en bederven, als do. Rotter damfche Kooplieden in hun'Voordel beweerden , en veelen met hun dagten; dan wel alleen veroorzaaken, dat de Handwerken in de Britfche Ryken , den gewoonen gang gaande, de Stapel alleen verplaatst wierd? In 't laatfïe geval verloor EngelanJalleen, \ geen binnen deezen Lande vertierd en verbruikt werdt, en wy daar en tegen zouden het voordeel van den Stapel en Verzendig door de geheele Wereld verliezen. En dus viel de vraag of dit ver-lies door het voordeel van den meerderen bloei der BinnenlandfcheHandwerken zou kunnen opgewoogen en vergoed worden ? . Of de Katoendrukkeryen „ hier' te Lande, welke eene overgroote menigte Oost-Indifche Katoenen en Lywaten der Engelfche Maatfchappy drukten niet te eenemaal zouden te gronde gaan? —- Of de Engelfchen, het Regt van wedervergelding oefenende, daar door onze Handwerken, die wederkeerig na Engeland gezonden worden, niet meer fchade zouden lyden, dan wy de Engelfchen afbreuk doen? —Zeer in 't oogiocv * pend  VEREENIGDE . NEDERLANDEN, i17 pend was de Invoer der Engelfche Stoffen; de Uitvoer van hier beweikte na Engeland viel zo fterk niet in 't oog; doch dat dezelve niet onaanmerkelyk waren, ffiogt men daar uit afneemen, dat Haarlem tnLey den, Steden, die by den bloei der Binnenlandfche Handwerken , i het meeste belang hadden, geen fmaak in 't Rotter damfchë Voordel vonden ; maar zich voornaamlyk tegen het Verbod des Invóers van Engelfche Waaren verzetteden. De Regeerders der byzondere Steden ter Vergadering van Holland hadden het Voorfteïvan Rotterdam overgenomen, om nader overwoogen te worden. Hangende deeze Raadpleegingen, bemerkten de Rotterdamfche Kooplieden , dat hun Voordel, hoe zeer toegefchreeven aan eene alzins pryswaardige zugt om het welvaaren des Vaderlands, zelfs met agterftelling van eigen belang, te bevorderen, overal geen gereeden ingang; maar, op veele plaatzen, merkelyke zwaarigheden vondt, zy werden daarom te raade om hun gevoelen, in de Nieuwspapieren , •nader op te helderen, te verdaan geevende , „ dat eenige Kooplieden te Am■„ jïerdam in dat Verbod zwaarigheid „ maakten, bedugt zynde, dat zulks nog „ meer voet zou geeven tot verleg van „ den Koophandel na Ostende en andere „ Onzydige Zeehavens, oordeelende dat „ 'er het Gemeenebest niet aan gelegen „ ligt, of wy de verzending der Engelfche H 3 «Ma- V. BOEK.  V. BOEK. I/Si. €evo« der Ai fier da {ehs %x% DE REPUBLIEK DER. „ Manufactuuren , S by voorbeeld , 11a Duitschland doen , dan wel ot zulks 1 gefchiedt door die van Oostende en " Hamburg, egter erkenden zy tevens dat door liet draagen en -flyten van de V Engel fche Manufactuuren hier te Lande, 2 in plaats van Inlandiche, en het langs \ dien weg ruineeren onzer eigene faJ brieken , veelligt tweemaal honderd t duizend Menfchen minder, dan m de " voorige Eeuw, binnen ons Vaderland een beftaan konden vinden, daar wy ft dezelven, de een door den anderen op £ vier Guldens in de - week gerekend-, m ten kosten van één en veertig Mimoe" nen, en zes maal honderd duizend " Guldens 's Jaarlyks, in Engeland, ze'{ dert dertig jaaren hadden onderhouden, 5' en nog dagelyks aan den gang hielden: \\ zo dat wy, in die dertig. Jaaren , den Rykdom van Engeland met twaalf honderd acht en veertig Millioenen vera-root, en te gelyk onze Volkrykheid 2 tweemaal honderd duizend Menfchen 5 verminderd hadden: daar en tegen die \ van Engeland met een gelyk getal ver" meerderende; tegen welken aanmerke' lvken fchat, en tweemaal honderd duiï zend Menfchen , wy nu gedwongen % waren, en gevolglyk tegen ons eigen 8 Geld en Huurlingen te vegten. , „ Gelyk in andere Steden hadden de Re1! geerders van Amfterdum ; de gedagten van b* lundige Kooplieden., op dit Voordel 111cenomen , en een antwoord gekreegen , p van  VEREENIGDE NEDERLANDEN, 119 van een "geheel ftrydigen aart met het gevoelen der Kooplieden te Rotterdam; naar hun oordeel, „ kon geen merkelyk na„ deel aan Engeland en zeer veel fchade „ aan 's Lands Ingezetenen, door zulk „ een Verbod, worden toegebragt: veel J „ Engelfche Goederen werden hier in , „ doch ten minden vier vyfde gedeeltens „ wederom na Brabant, Duitschland en » elders uitgevoerd. Dat, indien zulks „ door de Hollanders niet gefchiedde , die Engelfche Waaren evenwel, over „ Breemen, Hamburg, Oostende, Embden, „ en andere Plaatzen , zouden worden „ vervoerd, en dat gevolglyk, doordat „ Verbod , Engeland ten hoogden het 9, vertier zou kunnen verliezen van dat „ vyfde gedeelte, 't welk hier bleef, en „ mogelyk geen honderfte gedeelte uit„ maakte van-alles wat in Engeland, ge„ werkt, aldaar vertierd en verder na „ alle Werelddeelen verzonden werd: „ dat, derhalven, de fchade van zulk een „ Verbod voor Engeland nauwlyks voel„ baar zou weezen; dat men, daarente„ gen, hier te Lande verfcheidene Dui„ zenden van Menfchen van hunne Kost„ winning zou berooven, welken nu „ hun beftaan vonden uit het Verwen. „ Persfen, Droogfcheeren, Frifeeren en „ Bereiden van de Engelfche Goederen, „ die alhier, voor een zeer groot gedeelte. „ wit en onbereid inkwamen: terwylom trent drie vierde gedeelten van d< f, Katoeudrukkeryen, in dit Land, vaj H4 «te m BOEK." I/Si. iooplielen op dit luk. I Ë  ia© DE REPUBLIEK DER V. SOEK. „ het bewerken en drukken van Engel„ fche Lywaaten beftonden. Dat daaren„ boven de Uitvoer van hier ingebragte, en ter verzending bereidde Engelfche ', Manufaftuuren verbonden was meteen '„ aanmerkelyk vertier van Inlandfche , „ Leydfche, 'Haarlemfche, Hllverfomfche ,. „ Friefche en andere Fabrieken; mitsga„ ders Voortbrengzels van onze Yolk\, plantingen; en dat dus de zaaken, door ' een Verbod van Invoer uit Engeland " alhier in die omftandigheden gebragt wordende, dat Duitschland, Brabant, en andere Landen, de Engelfche Goederen, welke zy tot hun eigen gebruik „ noodig hadden, zichzelven, langs an'J dere wegen, zouden bezorgen , men daar door niet alleen gevaar zou loopen • , van den ganfchen Tak van Handel in de Engelfche Goederen , met alle de }i voordeden, welke daar aan voor de Gemeente verknogt zyn , te zullen verliezen; maar ook teffens eene aan\, zienlyke fchade te zullen lyden ten op„ zigte van den Duitfchen enBrabantfchen „ Mandel in 't gemeen, en byzonderlyk. s, ook ten opzigte van het vertier van „' zulke goederen, welke hier te Lande „ nog met voordeel verwerkt worden; „ terwyl zulk een Handel éénmaal na „ andere plaatzen overge bragt zyn de, het „ te vreezen zou weezen, dat dezelve, by „ herftel van den Vrede, aldaar gevestigd zou blyven, en nimmer herwaards we„ derkeeren." —— Voorts voegden zy 'e?  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 121 'er nevens, „ dat het groorfte gedeelte „ der Engelfche Wolle-Mannfaétuuren „ hier te "Lande volftrekt niet was te' „ ontbeeren; dat de Landman, de Zee„ man, de min gegoede Burgery allen „ zich van Engelfche Sargies tot Rokken, „ van Duffels, en Baaijen tot voering van „ Vrouwen Kleederen , van Carfaaijen „ tot Buffeltjes en Schansloopers, en van „ gemeene Laakens tot Kleeding moesten 'bedienen; dat deeze ook voor dengee„ nen , die van Armenhuizen onderhouden „ worden, onontbeerelykwaren ; zonder „ dat- die Stoffagie tot Kleeding met eeni„ ge Inlandfche Fabriek kon worden ver„ vuld, en zonder dat 'er middel was, „ dat hier ooit Fabrieken zouden wor„ den opgerigt, die, de Engelfche Wol „ ontbreekende, welke van daar niet „ mogt worden uitgevoerd , gelykfoor„ tige Stoffen zouden kunnen maaken, « zo dat dan ook het gevolg van het ;, Verbod, ten opzigte van de Gemeente, j, niet anders zyn zou, dan aan die gee 3i nen, welkers Pakhuizen thans nog me „ Engelfche Goederen-vervuld waren, 0; „ welken gelegenheid zouden weeten t< „ vinden, (en die zal toch nooit ont „ breeken, even weinig als dezelve b „ den Jaare MDCLXV ," volgens, he „ verhaal van aitzema ontbrak.) on „ dezelve ter duik, en onder vervalscht naamen en merken in te krygen, gele „ genheid te varfchaffen, om ze duurde „ en met meer voordeels, voorzichzelve H| „ t V. [781. ï ( ( V \ r El e  I2ft DE RE'PUBLIEK DER V. BOEK. I/8l. „ te flyten, en ondertusfchen den Boer, „ den Zeeman, en de -Arbeidsman , in „ deezen tyd van Neeringloosheid en „ Duurte van allerleie Leevensmiddelen, „ te noodzaaken, dat hy de doffe totzy,, ne Lyfsdekking tot een veel hoogeren „ prys zou moeten betaalen." Deeze en andere aanmerkingen rekenden de Amftcrdamfche Kooplieden , hoe zeer met geen minder Vaderlandlievenden yver dan hunne Medeburgers bezield, en niet minder genegen om hun byzonder. belang, als de nood het vereischte., aan het algemeene welzyn op te offeren, zich verpligt aan de Regeering hunner Stad. voor te draagen , by zichzelven van 't gewigt daar van overtuigd; en waren 'er,, gelijk zy aandrongen geen redenen om hun, als Amfterdammers, verdagt te houden , als of Engeland, tot benadeeling van hun eigen Vaderland, zouden willen begunftigen: het voorts aan de Wysheid van 's Lands Vaderen overlaatende, zodanige fchikkingen te beraamen, als dezelven raadzaam zouden oordeelen om den. Vyand afbreuk te doen, zonder de Ingezetenen , en byzonder den Handwerks- en .Arbeidsman, te benauwen en van zyn beftaan te berooven, en zonder den algemeenenKoophandel, de waareen éénige bron, uit welke 's Lands Welvaaren gefprooten was, aan eene onherftel: baare yerfperring bloot te ftellen. K-Bö^l?^ iso >Tjslffi'rldhèv.^fij:^;w& ». Men  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 123 f Men liet te Amfterdam den aandrajïg 'der Rotterdammeren, in de Nieuwspapieren, niet onbeantwoord; en vroeg naar het biyk, dat 'er thans tweemaal honderd duizend Menfchen minder in Nederland zouden zyn dan in de voorige Eeuw,.den 'prond der .gevolgen daar uit door de-Rót ïerdamfche Kooplieden afgeleid ? Dit was 'er niet. En waren 's Lands Inwooners -niet verminderd, gelyk men rede hadtte veronderltelien, hoe kon men dan zeggen, -dat 'er tweemaal honderd, duizend van dezelven, door het gebruik der Engelfche Fabrieken, van hun bellaan beroofd zou.den1 weezen? daar immers allen dezelven, tot hier toe, hun.kost, .met geen minder gemak; dan inde voorige Eeuw, hadden -kunnen winnen. .Ook waren, 'er geeue Fabrieken uit deeze Landen verhuisd, dan zulken,, omtrent welken het onnieo-elykwas, hier de Goederen-van dezelf de deugdzaamheid, en tot denzeifdeïi prys, als elders te maaken. Andere Fa .brieken beftonden nog, en groeiden zelh .datrelyks aan. Waar was, derhalven, he nadeel van het gebruik van Engelfche 0 andere vreemde Goederen ? Wy trokkej •van buiten, 't.geen men daar beter, ea ten mindere pryze , kon maaken das ■ hier; wy zonden., daarentegen, derwaard 't geen wy beter dan anderen konden vei vaardigen, 's Lands Inwooners hadden zo in die Fabrieken, welken nog me een goeden uitflag hadden kunnen voorl pezet worden, als..in den ■ algemeene te IvOO] . V. BOE IC. J..70I. 'c Zelve aangedrongen,'c Rotterdam fche Voordel gaat nier door. I 1 1 s » t  I24 DE REPUBLIEK DER V. : BOEK. i;81. ! ( .i,'--..ül-. • De Oo Refol. van Holland, 18 en 30 Mey rfsir. tóÖ DE REPUBLIEK DER dgen behoud zouden kunnen in *t werk; yefteld worden, en dienen tot bewaaring der Nederlandjche Vastigheden in dat Werelddeel, die anderzins genoegzaam zonder tegenweer in 's Vyands handen zouden vallen, 't Befluit was derhalven, aan t verzoek der Bewindhebberen zo veel rfiogelyk te voldoen, en de verlangde aefcherrning, op de fpoedigfte wyze, te bezorgen. (*) De Staaten van Holland werden te raadeaan de Oost-Indifche Maatfchappye, tot voortzetting van haare hoogstnoodige werkzaamheden, en tot befcherming van haare Bezittingen, eene verzogte fomme van twaalfmaal honderd duizend Guldens optefchieten tegen dubbelen Intrest, met eene beraamde fchikking op de aflosfing der Hoofdfomme (f) Bewindhebbers, uit het genomen befluit der Algemeene Staaten genoegzaam kunnende opmaken, dat de gefteldheid van 's Lands Zeemagt, vooreerst, niet zou toelaaten, om de Schepen der Maatfchappye, van een genoegzaam Convoy te voorzien, hadden getragt aan de Schepen eenige veiligheid te verfchaffen uit den boezem der Maatfchappye zelve , fommigen op een buitengewoonen voet doen wapenen, en verder zodanig uitgerust , dat zy, by eenen vyandlyken aanval, eenen dapperen  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 117 ren tegenweer zouden kunnen bieden. Doch,&deeze gewapende Schepen, geen gebruik kunnende maaken van de gewoone Brieven van Marqué, verzogten Bewindhebbers by de Algemeene Staaten, dat de Schepen der Maatfchappye, in dier voeo-e uitgerust, blyk mogten ontvangen vanWegtigd te zyn tot het veroverenvan Vyandlyke Schepen en het doen van afbreuk aan den Vyand. Waar op goedgevonden werd, dat de Bevelhebbers van de Schepen der Maatfchappye, niet alleen op hunne te rug- maar ook op hunne uitreize , zonder hun werk te maaken van den Vyand wyd en zyd op te zoeken, in 't vervorderen van de reis hun koers volgende, zo wel aan deeze als aan de andere zyde van de Kaap de Goede Hoop, vyandlyke Schepen aantreffende of oploopende, geregtigd zouden weezen tot het bevegten en veroveren der Schepen van de Vyanden van den Staat, zonder onderfcheid of de vyandlyke Schepen hun of zy de vyandlyke Schepen eerst hadden aangetast, met byg^voegde bepaaling wegens het opbrengen der Schepen, welke zy op de uitreize zouden mogen bemagtigen. (*) De gewoone fchikkmgen om goede orde op de Oost-Indifche Schepen te houden waren niet toereikende, voor de buitensewoone gefleldheid waar in zich deeze ö 6 Ge- O) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1,469. V. SOEK. I781. Noodige verandering in de Scheepsregelen  x*8 DE REPUBLIEK DER' V. < b&ek. i 1781. op de 0. 1. Scue. pen. Wapening der O. I. Schepen en te gemoetkoiiiing der kosten van *s Lands wege. («) N. Nederl. Jaarb. i?8i. bl. 1757. (f) N. Neder/. Jaarb. i?8i. bl. 155c. bewapende Oost IndievaarJers bevonden; net deezen veranderden toeftand, die er half de gedaante van ten Oorlog toegeruste Schepen aan gaf, moest ook de Huishouding eene merkelyke verandering yndergaan, en byzonder zorge gedraagen worden, om 'er zulk een bedel by voorraad op te vervaardigen als zou kunnen iienen en werken, wanneer de nood, )m met den Vyand te vegten, aan den man kwam: diensvolgens werd 'er een breedvoerig Reglement voor die Gewapende Schepen op vastgefteld. Om te meer een Krygsgedaante by te zetten aan deeze ongewoone uitrusting, werden de Capiteins , Officiers en Onder - Officiers in een onderfcheidene l/w/otozgekleed. (*) In Oogstmaand lagen acht Schepen der Oost-Indifche Maatfchappye, ieder met vyftig Stukken Gefchut gewapend, en te zamen tusfehen de vyfenzesCompagniën Soldaaten aan Boord hebbende, in Texel gereed, andere even eens uitgerust by de Maas, en was men in Zeeland bezig om 'er eenige op dezelfde wyze te wapenen (f). Eene noeste werkzaamheid , die door 's Lands Staaten niet onopgemerkt bleef; men bragt terVergaderinge der Algemeene Staaten in, dat de gefteldheid van 's Lands Zeemagt, het, volftrekt niet toelaatende een genoegzaam aan-  VEREENIGDE NEDERLANDEN, i a$ aantal Oorlogfchepen te gebruiken tot be fcherming zo van de Schepen als van ck Bezittingen der Oost-Indifche Maatfchappye, en de Oorlogfchepen daar toe noodig , zonder de buitengewoone kosten van Werfgelden, Premiè'n, Tafelgelden, voor den tyd van vier en twintig maanden, zouden bedraagen 2294400 Guldens 3 dat het dus, ter gemoetkoming van de buitengewoone uitgaven, welke°deMaatfchappy, te haarer verdediging gedaan hadt, of nog zou moeten doen, niet ongevoegelyk zou zyn de Maatfchappy, uit 's Lands kasfe, met de gemelde fomme, welke Hunne Hoog Mogenden, zouden hebben moeten befteeden tot het Convoy, indien de Zeemagt op een beteren voet ware gebragt geweest, te baate te komen. En werd de Raad van Staate verzogt om eene Petitie dier fomme tot dat einde op te ftellen. (*) De Volkplantingen in de West-Indien vonden zich, door de geftremde Scheepvaart, in gelyke verlegenheid als die in de Oost-Indien, en ftondt dezelve, als de noodige Oorlogfchepen tot Convoyen bleeven ontbreeken ,. van tyd tot tyd, te vermeerderen. Zy konden dien groo* tcn voorraad van Goederen, Leevensmiddelen, en de thans benoodigde Kryo-sbehoeften zo min ontvangen, als wy 'de Vrugten en Inkomften van daar met rykbelaadene kielen verwagten. Men fcherp- te 09 K Nederl. Jaarb. 17S1. bl. 1954. III. DEEL. % ■ V. B O E R, Voorflag 3in de West- tn' iie vaarden te wapenen.  V. BOEK. ï3o DE REPUBLIEK DER te het vernuft op redmiddelen in deezen. Zeker Reeder en Handelaar op de WestIndien, zogt, in een zeer wel opgefteld Gefchrift zyne Medereeders en Medehandelaars tot de oude wakkerheid op ?e wekken, en de fehroomlyk dreigende nadeelen te voorkomen Hoe zeer Z het Kaapvaaren, om 's Vyands rooiharpven te verjaagen, te vermeesteren, S IS onzeKoopvaardyvlooten een rmmer baan te helpen bezorgen na de Havens hunner begeerte, aanprees, was het noodig bedagt te weezen op het dooizet ten e5 handhaaven van den Zeehandel, het bezorgen onzer Volkplantingen en 1 et van dalr haaien der Voortbrengzelen dan hoe zou dit gefehieden, zonder een toereikend Convoy? en dit af^ wag en zou de Volkplantingen aan de f ootite ïevaarenvan binnen en buiten blooft elfen Hv vondt niets beters, dan zich te voorzien van de kloekfte en weerbaarfte Shepen, die te bekomen waren; dezelve hehoorelyk ten Oorloge toe te rusten , en voortJ zodanig te belanden met de gewoone goederen t dat de verdeedigmg en Telheid van zeilen daar door niet wierd belemmerd. Elk zodanig toegerust Schip zou op zich zeiven beftand weezen tegen ^Vyands Kaapêrs; veréénigd zouden zy "ifs dan de Oorlogfchepen die het waagden hun aan te tLen, werks genoeg verfchaffen; en met Brieven van Marqué TooS , zonder veel gevaars te loopen zodanige Schepen kunnen overmeesteren  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 131 als van eenig minder vermogen hun op Zee ontmoetten; en wy zouden de Volkplantingen , die, zonder het grootfie gevaar niet in verlegenheid konden gelaaten worden, langs deezen weg, zeiven verzorgen, en de voordeelen van dien Handel, anders in vreemde handen vallende, zelve blyven genieten. Voorts nam hy eenige zwaarigheden weg, en gaf de wyze, op welke zulk eene Gewapende Vaart op de West-Indien best zou kunnen ingerigt worden aan de hand. (*) Zeerovereenkomftigmet hetzelve, wat de groote hoofdzaak betreft, was het Verzoekfchrift, door de Reeders, Eigenaars van Plantadien,en KoopIieden,belang hebbende in den Handel en Vaart op Suriname , te Dordrecht, Haarlem, Amfterdam en Rotterdam, by de Staaten van Holland en de Algemeene Staaten ingeleverd; waar in zy, na aanwyzing van hoe veel en zeer gewigtig aanbelang die Volkplanting en derzelver Handel voor het Gemeenebest was, en welk een zwaare flag het gemis van alle die nauw aan een verbondene voordeelen, meest alle Ingezetenen zou toebrengen, zich, van hunnen kant, bereidvaardig toonden om daadlyke middelen, tot voorkoming van die gedngte onheilen, tewerk te ftellen, en hunne Schepen, welke nog weinig tyds geleden ruim. tachtig, meest fchoone en kloeke Fregatten uit- C*} N.Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1089. I a V. boek* 1781. Verzoekfchrift teri dien eind? ingeleverd.  V. BOEK. I78-I. (*) Dit Verzoekfchrift werd den 7 van Junyi;8^ overgegeeven. J3a DE REPUBLIEK DER uitmaakten, met niet veel -minder dan drie duizend bevaarene Gasten bemand, in een behoorelyken ftaat van tegenweer te ftellen en genoegzaam ten Oorlog uit te rusten, wanneer zy niet alleen gefchikt zouden weezen om de Engeljcne Kaapers, maar, eenigen by elkander zeilende , hunne Oorlogfchepen onder de oogen te kunnen zien. Doch dat, door de bovenmaate verhoogde pryzen van alles wat ter Scheepsuitrusting noodig was, en de bykans verdubbelde maanden handgelden, die men ter bekoming van Zeevaarenden moest hefteden, de uitrusting der Schepen zo hoog zou komen te ftaan, dat de kosten daar van, uit de vrugten , niet zouden kunnen goedgemaakt worden. Dat , egter zonder zodanig eene Uitrusting hunne Schepen, met derzelver kostbaare Laadingen , indien ze in Zee verfcheenen, buiten twyfel den Vyand ten prooi zouden vallen • en indien zy dezelve t'huis hielden, en 'de Vaart op Suriname langer opgefchort bleef, die Volkplanting zich in de noodzaaklykheid zou gebragt zien om gelyk reeds aan Si. Euftatius, St. Martini Esjèquebo en Demerary was overgekomen, zich in 'sVyands handen over te leveren (*)• — 't Was, om deeze en andere , in 't Verzoekfchrift breeder uit- ge-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.133 gewerkte redenen, dat zy de vrymoedigheid namen Hunne Hoog Mogenden op het eerbiedigde te verzoeken, om, by aldien niet vaardig een genoegzaam Convoy heen en weder na Suriname zou kunnen worden verleend, als dan aan de Reederyen na Suriname, als mede na de Ëerbice en Curacao, toe te leggen, eene aanmoediging, gelyk ftaande met de ontzaglyk meerdere kosten, welke dezelve verpligt zouden weezen te doen om hunne Schepen in een ftaat van tegenweer te ftellen. en dien onverminderd ter betere orde en beftuur, de vereenigd zeilende Schepen te doen vergezellen van zodanige van's Lands Oorlogfchepen, als daartoe konden worden gemist; alsmede dat deeze Gewapende "Koopvaardyfchepen zouden mogen verleend worden Brieven van 'Marqué om den Vyand allen mogelyken afbreuk te doen. (*) Een Voorftel van dien aart, in den toenmaaligen ftand der dingen, kon niet nalaaten een gunftig onthaal te ontmoeten , indien alle bezef van Regt, alle gevoel van Edelmoedigheid by 's Lands Vaderen niet was uitgedoofd. „ Immers heeft", gelyk zeker Schryver op dit ftuk zich uitdrukt, „ de Onderdaan, de „ Koopman, de Zeebouwer, die 'sLands „ lasten betaalt, een ontegenfpreeklyk regt op de befcherming van den Souve- „ rain; («) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl, H99Ï3 V. BOEK. 1781. Bedenkingen, wegens de 'egcmaa. igheid ran dus ïen Ver:oek.  V. BOEK. I34 DE REPUBLIEK DER . rain; té meer, wanneer hy, om .die befcherming te genieten , en de kosten daar toe goed te maaken , meer' dere, ja harddrukkende, Lasten beT taalt: derhalven hebben onze Zeehandelaars allen een regtmaatigen eisch op ' het noodig Convoy om hunne Sche" pen en Goederen voor onze roofzug" tige Vyanden te beveiligen, alle Verzoekfchriften en Vertoogen, daar toe '1 aan 's Lands Hooge Magt overgegeeven, zyn dus ten uiterften billyk;maar .• dewyl de verwaarloozing van onze Zee" magt, deflapheid van derzelver voort" gang, of laat ons liever zeggen, haar " bvkans ftilftaan , het den Souverain " onmogelvk maakt om alle de byzondere takken van den Koophandel te !' befchermen, is het loflyk, dat hy, die om eene befcherming fmeekt, waar ' op hy regt heeft, ziende die onmo;* gilykheid, daar toe zelve zo veel hy kan, de behulpzaame hand biedt, en middelen voorüaat, welke de ge9■ wenschte uitwerking kunnen hebben ; " terwyl ontegenfpreekiyk de Souverain " verpligt is, die middelen te omhelzen, " en den aanbieder, tot vergelding, dat hv op zich wil neemen , dat geene " te verrigten, het welk alleen tot zyn "last was, alle mogelyke aanmoedi!, Sing te geeven, en de fchade , wel' ke hy daar door lydt, of kan lyden, te vergoeden. Niet alleen wor- „ den tot het toerusten der Surinaams-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 135 yaardercn ten Oorloge, zwaare kosten " vereischt; doch daar door kunnen zy " ook niet genoegzaam voldoen aan het " oogmerk , waar toe zy voorheen al" leen gefchikt waren; daarenboven " moeten zy zelv'e die gevaaren trot" feeren , tot welker afweering en be" veilio-in* zy hunne lasten opbrengen; " derhalven Is het billyk, dat men de " Reeders en Kooplieden daar in te ge" moete kome, en indien hunne ten OorH \o Iandfche Effecten , hoe ook genaamd. Om Stads geld op vasten grond te fchieten, hadt men in hetlPlan, des wegen uitgegeeven, de noodige maatregels genoomen; en eenige voornaame Kantooren hadden voor eene goede fomme getekend, om, in gevalle van onvoorziene nadeelen de Stad fchadeloos te ftellen. Sterk werd 'er ook gefprooken om tot in ftandhouding der Wisfelhandelaaren een Kas van Defcontes op te rigten. (*) De veelvuldig in Engeland opgebragte Schepen baarden veel kommers of de Verzekeraars hier te Lande wel beftand zouden weezen tegen die grote fchaêvergoedingen, en zorgde men, dat by het openen van de Bank in Louwmaand,-veele Bankbreuken zouden losbarften; gelukkig werd deeze vrees door de uitkomst niet gegrond gevonden. Langer duurde de ongerustheid over de Verzekerings penningen uit Engeland verwagt, in welk Ryk onze Kooplieden, om dat zy hunne Goederen en Schepen aldaar voor veel minder ten honderd verzekerd konden krygen dan hier, zo fterk hadden laaten tekenen, dat men de fchade aan onze genomene Koopvaardyfchepen , by den eerften aanval op ruim 600000 Ponden Sterlings begroot, fteldebykans tweederde deelen voor Engelfche Rekening te wee-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 14r weezen; indien de Engelfche Verzekeraars hun woord geftand deeden. Doch 1 zy weigerden aan de Verzekeringe te voldoen , welke zy in Slachtmaand en 't begin van Wintermaand des Jaars MDCCLXXX, en dus voor de Vredebreuk, opOnzydige Schepen gedaan hadden , beweerende, dat de verzekerde Kooplieden verpligt waren zorg te draagen, dat hunne Schepen en Goederen , geduurende de geheele Reis, onzydig bleeven. Hier uit reezen Regtsgedingen , over welker uitflag men tusfchen hoop en, vreeze dobberde, tot dat in Hooimaand de Nederlandfche Kooplieden, uit Londen dit opbeurend verflag kreegen. „ Wy „ hebben het genoegen u te berigten, dat de eindelyke uftfpraak van alle uwe zaaken tegen de Verzekeraars, ten „ uwen voordeele gedaan is, door alle de w Regters van 's Konings Bank, Lord ,, mansfeld aan het hoofd zynde, „ tot groot genoegen van een aanmerke9, lyk getal toehoorders, die in het Hof „ tegenwoordig waren. Deeze Uitfpraak zal een groot getal zaaken van gelyken „ aart bellisfen; en wy durven verzeke„ ren, dat deeze volkomene overwinning „ op die Meeren behaald, meenige duizen„ den Ponden Sterlings voor de beledigde „ Onderdaanen van Holland waardig Hei (*) Post van den Neder-Rhyn, i. Deel bl. 1,5N. Nederl. Jaarb. 1781, bl. 146. 1409. V. ; o e k.' 781. De En- 'elfche /erzeke•aars toe setaaing, door 'sKonings Bank verweezen.  V. BOEK. Ï0. 142 DE REPUBLIEK DER He: Lichaam der Oost-Indifche Maatfchappye , mag aangemerkt worden als het Kantoor eens grooten Koopmans, die veele bezittingen, een wyd uitgebreiden Handel, en tot denzelven groote Geldfommen noodig heeft, en dezelve op geloof opneemt Kan nu de enkele vrees van gevaar of onvermogen een allergegoedst Koopman de uiterde ongelegenheid baaren, zo vondt zich de gemelde Maatfchappy aan foortgelyk eene ongelegenheid blootgedeld. Met de Vredebreuk tusfchen ons en Engeland ontftondt 'er kommer voor de Bezittingen der Maatfchappye, en deeze bragt te wege dat veelen, die gelden aan de Maatfchappye gefchooten hadden op Recepisfen, onder het gewoon beding van met zes weeken de hoofdfom te kunnen opzeggen, ze wilden t'huis hebben. Men verhaalt dat een zeer ryk Ingezeten van Amfterdam, op eenmaal, drie Tonnen Gouds van de Maatfchappy te rug vorderde. Hier bevondt zich de Maatfchappy in 't geval eens Koopmans , wiens Geldfchieters en Geloofgeevers hem allen op één tyd overvallen, en het geld in een wyd uitgeftrekten Handel belegd, wedervraagen. Zy zogt zich ook van het redmiddel, 't geen het Regt byzondcre Kooplieden aan de hand geeft, te bedienen , en verzogt by de Algemeene Staaten, dat deezen, uit Souveraine Magt, het opeifchen van die Gelden en het losfen van die Recepisfen wil-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i4§ wilden opfchorten. Dit werd toegeftaan. (*) Hoe zeer veelen twyfelden: zo aan de regtmaatigheid van dit Verzoek , als aan die van het daar op volo-end Verbod, oordeelden anderen, dat de gevraagde opfchorting zeer voegelyk en het toedaan van denzelfden aart was als andere voorzieningen van den Souvexain in gevallen van belang, waar in het algeméén belang betrokken is. Met dit alles was het onvermydelyk gevolg dier fchikking, dat de Houders der Recepisfen hunne Gelden niet konden opeifchen, als mede dat zy hunne Recepisfen, die anders doorgaans boven de Hoofdfom opgeld deeden, niet dan tot laager prys konden verkoopen. Zommigen beweerden, dat de Maatfchappy, tot meerder inftandhouding van haar Geloof, 't geen thans merkelyken last leedt, eenige Goederen hadt moeten verkoopen om met de daar voor gemaakte gelden, de opgezegde Recepisfen af te losfen; doch zulk eene Verkooping, buitens tyds, boven al in den tegenwoordigen ftand der dingen, zou den prys der Goederen zeer laag hebben doendaalen, tot groot nadeel der Maatfchappye. Geen fterker blyk van de ftremming onzer Scheepvaart dan de Lysten van de Schepen dit Jaar door de Zond gevaaren . en 0 N. Nederl. Jaarè. 1781. bl. 452. V. JOEE. [781. Verloop der ZeeTaart.  144 DE REPUBLIEK DER V. boek. i;8i. (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2707-2310. Een egte Lyst Van de Schepen, die de laat (Ie vier Jaaren door de Zond zyn gezeild, is te merkwaardig om der vergetelheid niet onttrokken en hiar geplaatst te worden, ten blyke van de Verwisfèiing der Zeevaart op het Noorden. Ja* en der uit onzeZëegaten uitgezeilde en daar in binnen gekomene, in vergelyking met die van het voorgaande Jaar. In den Jaare MDCCLXXX beliep het getal der Hollandfche Schepen op de Zondfche lyst 2058, in dit Jaar flegts 11. In den Jaare MDCCLXXX was het getal der in en uitgezeilde uic de Maas tri Goereeiózi, thans niet meer dan 959. De Texelfche en Vliefche Lysten, die, in den Jaare MDCCLXXX 2641 Schepen telden, konden nu flegts het getal van 1322 opleveren. De Zondfche Lyst wyst in 't byzonder uit hoe gering onze Vaart en Handel na het Noorden was, vooral in vergelyking van die der Engelfchen, die met 2021 Schepen dit Jaar door de Zond zeilden. Het zeer vermeerderd aantal van Pruififche en Zweedfche Schepen, dit Jaar door de Zond geftevend, en die geen gering gedeelte uitmaaken van de Schepen in onze Havens aangekomen, duidde eene fchroombaarende verlegging van de Zeevaart aan. (*) Dat de Haringvisfchery en 'Wal-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 145 Walvischvangst geheel dilftonden, hebben wy reeds opgetekend. By deeze drukkende nadeelen voegden zich gevreesde, en de hemel der vooruitzigten van Neérlands Koophandel en Zeevaart, betrok aller wegen met donkere wolken; terwyl de Kooplieden te Oostende de Zon van haar geluk van airter de Wolk der Vredebreuke tusfchen Engeland en onzen Staat meenden te zien daagen. Reeds eenigzints hadden zy de voordeelen der Onzydige Scheepvaart genooten, en dagten nu dezelve geheel tot zich te trekken. Veele Goederen uit Duitschland den Rhyn af na Keulen gezonden kwamen van daar te land na Oostende , om verder ter Zee vervoerd te worden; jaaren 1778. 1779- 17$°- J78r. Pruis/tfche Sch. 480. 606. 671. 1507. Zweedfche 1757 - 2009. 1880. 2212. Engelfche 2046. 1651. 1701. SOïi. Deenfche 1214. 1363. 1341. 1588. Franfche 1. o. o. o. Hollandfche 2406. 2030. 205!?. ii. Van Oostende 10. 16. 30. 05. Spaanfche ik. 8. o. O. Tortugeefche 6. \2t. 21. 40. Genuafche o. 2. o. o. Venetiaanfche O. o. 2. 1. Dantzigers 199. I08. 174. 226. Breemer 98. I26. 146. 231. Hamburgfche 17. 31. 3l« 54- Lubekfche 70. 74. 82. 90. Roitokfche 12. 66. 104. 89. N. Nederl. Jaatb. 1782. bl. 502. III. PEEL. K V. BOEK, I781. Vrees voor Oostendeus bloei, en 'c verloop des Handels.  i46 DE REPUBLIEK DER V. boek. (*) Post van den Neder-Rr^nt f. D. bl, 121. den; de meerdere kosten uit dit te land verzenden ontftaande, werden opgewoogen door de mindere inkomende Regten te Oostende gevorderd. De Keizer, die by alle gelegenheden betuigde geen deel te willen neemen in den Oorlog, maar veel eer den Vrede, was dezelve mogelyk, bevorderen, floot het oog niet voor de gelegenheid om den Koophandel, uit zyne Nederlanden herwaards geweeken , daar te herdellen, den Handel en Scheepvaart te Oostende inzonderheid, te vestigen , en Hollandfche Kooplieden derwaards te trekken. In eigen perfoon hadt hy zich na de Nederlanden begeven om met eigen oog te zien wat ter bevordering van derzelver geluk kon ftrekken. Men hieldt voor zeker, dat's Keizers buiten gemeene Vriendfchap met Engeland, zedert dit Ryk met ons brak, het bevoordeelen van zynen Handel ten doel hadt; en wilde dat het vertoeven van den Ridder yorke te Oostende, Antwerpen en andere Plaatzen der OostenrykfcheNederlanden, diende om den Keizer de noodige raadgeevingen tot het verbeteren van den Koophandel en de Scheepvaart zyner Nederlanden te kunnen verfchaffen, en dat deeze Vyand van onzen Staat als buiten gewoon Gezant na 't Hof van Weenen zou vertrekken, (*) fchoon van dit alles niets zekers en het laatfte niet gebeurd is. Hy begunfligde Oos~  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 147 Oostende met het voorregt van een vrye en onbelaste Haven, gaf last tot het ver-: grooten van dezelven en den aanbouw van Huizen, en hief den haatlyken Geloofsdwang, welke oudtyds zo veeltoegebragt hadt tot het Handel verlies dier Landen, op, vrye Oeifening van den Godsdienst veroorlovende, (*) Alles fcheen zamen te werken om den bloei van Oostende te bevorderen. Veel fpraaks liep 'er, dat zommige onzer aanzienlyke Kooplieden, hier geene befcherming vindende voor hunnen Handel, na Oostende zouden verhuizen ; doch dit viel ligt er te zeggen dan te doen; en behalven eenige Gelukzoekers, daarheenen getrokken, hadt dit geen opmerkenswaardig gevolg ; fehoon het gevreesde verleg van den Handel, gelyk de tyd leerde, maar al te veel plaats greep. Tegen zo veel leeds als den Staat, door den verklaarden Oorlog trof, en dreigde , meenden 's Lands Vaders een befcherm- en redmiddel te zullen vinden in het aangegaane Verbond der Gewapende Onzydigheid (f), volgens 't welke zy de hulp der Noordfche Mogenheder konden inroepen, gelyk zy deeden h een Staatsbefluit den twaalfden van Louwmaand genomen, naar luid van 't zely< moes («) N. Nederl. Jaarb. 17S1. bl. 2000. (t) Zie het Tweede Deel (keser Vaderl. Hij, fel. 394- K 2. V. 5 O EK. De Staaten roepen de hulp der Noord fche Mo* genheden ia. L  148 DE REPUBLIEK DER V. BOEK. 1781. moesten der Staaten Afgezanten, aan de Hoven van Petersburg, Stokholm, en Koppenhagen, byzonder aandringen, op de betuiging des Graven Van pan in, „ dat, zo ras Hunne Hoog Mogenden, „ de Verklaaring hunner Toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid, aan „ dè Oorlogende Mogenheden zouden „ gedaan hebben, de Republiek, van dien „ dag af, zou gehouden worden, in't Ver„ drag te zyn getreeden; en daar van ver„ volgens van dien dag af genot te trekken, „ indien'er tusfchen den tyd der Verklaa„ ring, en het duiten van het Verdrag iets „ mogt voorvallen. Zich verharende op „ de Magt, de Grootmoedigheid en Ge„ trouwheid van haare Rus-Keizerlyke „ en Koninglyke Majedeiten, in het na„ komen van haare Beloften , en bet „ handhaven van haare eigene Eer, tot „ volbrenging van het by haar zo roem„ rugtig ondernomen Werk, om het On„ zydige gedeelte van Europa tegen de „ aanvallen der Oorlogende Mogenheden, „ tefterken en te beveiligen, hadden zy „ niet getwyfeld, heen te flappen over „ de zwaarigheden wegens de gevolgen, „ die de Toetreeding tot het Verbond, ,, en de daar by vereischte Verklaaringen „ aan de Oorlogende Mogenheden, zou- den kunnen hebben, De uit- „ komst hadt nu ten vollen beantwoord „ aan het zorglyk vooruitzigt van Hunne „ Hoog Mogenden : dewyl van het „ oogenblik, dat zyn Groot-Brittannifche ë „ Ma-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 149 „ Majejieit onderrigt hadt kunnen wee„ zen , dat dit Beiluit by Hunne Hoog „ Mogenden genomen was, of ftondt ge„ nomen te worden, de Koning van En„ geland niet opgehouden hadt het Ge„ meenebest op een zeer ongewoonen „ toon aan te fpreeken." Naar den toedragt der zaaken, zo hier, als in Engeland , welke wy reeds boekten vermeld te hebben, tot de Verklaaring des Oorlogs toe (*) gaan zy voort, „ Hunne ^Hoog ., Mogenden vertrouwen, dat, fchoon „ in het Manifest van zyne Groot-Brit„ tannifche Majcfteit, waar by hy zyn „ oogmerk verklaart om de Republiek „ als Vyand aan te merken, van hetVer„ bond tot eene gewapende Onzydigheid „ niet werd gefprooken, egter, uit de „ gantfche handeling des Staatsdienaars„ fchaps van zyne Groot - Brittannifche „ Majedeit, en den tyd wanneer, en de „ wyze waar op dit Manifest in de we„ reld werd gebragt, genoegzaam bleek, „ dat de haat tegen of over die Verbin„ tenis, het beweegrad was van het doen „ uitharden des ongenoegens tegen het „ Gemeenebest, door het doen neemen n van een zeer groot getal Schepen aan \, de Ingezetenen van t zelve toebehoor „ rende, en ook van 's Lands Schepen „ van Oorlog, als in een openlyk ver- „ klaar- (*) Zie het II. Veel deezer Vader!, Hifi. bl. 316. enz. K s V. BOEK.'  i$ó DE REPUBLIEK DER. V. BOEK. „ klaarden Oorlog. Dat het Manifest zelvehetbeginzel van haat wegens de Ver„ bintenis met haare Rus-Keizerlyke en ,, Koninglyke Majedeiten, hoe zeer men „ het, om Staatkundige redenen, hadt ,> zoeken te verbergen , ontdekt. Hier j, door waren haare Keizerlyke en Ko„ ninglyke Majedeiten ook aangetast, alzo dezelve , aan wien de Tractaaten „ tusfchen Groot - Brittanje en de Repu„ bliek bekend waren , niet geoordeeld konden worden, zich in een Verbond van Onzydigheid te hébben kunnen inlaaten, met die zy oordeelden niet wet' tig Onzydig 'in den Oorlog te weezen. — " Dat Hunne Hoog Mogenden, uit hoofde !, yan die Verhinteiiis met een Oorlog overvallen, zich genoodzaakt vonden, dien „ aanval af te weeren ; en dagten , zo ooit, thans redenen te hebben om zich „ te mogen belooven, dat de Verbonde„ ne Mogenheden, daadlyk eene gemeene „ zaak met hun zouden gelieven te maaken, en den vereischten bydand ver„ leenen: dewyl de Republiek anderzins, „ aangemerkt de Magt van Groot-Brit„ tarije en de zwakheid van haar eigen „ Zeeweezen, het ongelukkig flachtoffer „ zou worden van haar betrouwen op die „ Grootmoedigheid en den Yver van haare „ Rus-Keizerlyke en Koninglyke Maje,", fteiten tot handhaaving van het Regt „ der Onzydigen; en gevaar loopen van „ voor de Verbintenis onnut te wor- ,, den. Voorts .werden de Afgevaar- w dig-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 151 di o-den, by dit Staatsbefluit, gelast, zich ,' bereid te'tonnen tot zodanige verdere ■ Verbintenisfen als de Hooge Bondge, nooten nuttig zouden mogen oordeelen - tot bevordering der gemeene zaak en onderlinge Verdediging. Ook , 'zouden zy moeten onderdaan ot er o-enegenhèid by eenigen der Bondge" mootén zou gevonden worden om ee'* nige Gewapende Schepen , behalven " die zy ter algemeene Verdediging toe' bragtên, in dienst en Soldy van Hun „ Hoog Mogenden over te doen. (*) Der Staaten Gezant aan 't Hof van Zweden,Jonkheer d.w. van lynden. gaf, overeenkomftig met deezen Last. een Vertoog ten dien Hove over; en kreeg van wegen den Koning ten ant woord, dat de Inhoud zo gewigtig was dat dezelve tyd van bedenking en ryp beraad vorderde, (f) —~ DeHeemosc he la calmette , Gezant aan DeenfcheWoi, deedt mede den hem opge legden aanzoek omHulpe, overeenkom ftig m et den Inhoud van het Verdrag ,waa op hy zich beriep. Dezelve bleef onbe antwoord, alleen werd, op eenbygevoeg Vertoog, hoedanig een 'er ook aan Zweedfche Hof gerigt was, wegens de ve lirrheid der Havens en Reeden hunne Noordfche Majedeiten, en het in Zee hoi de (*) N. Nedsrl. Jaarb. 1781. bl. 737- enz. Ct) N. Nedèrl. Jaarb. 1781. bl. 622. 633» K 4 V. boek; 1781. Koelheid vanZw?*' den en Deenemarken 1 ' op dien , aanzoek. E r 1 t r B> n  i$z DE REPUBLIEK DER V. boek. I781. den van een voegelyk getal Oorlogfchepen , tot voorkoming van geweldenaaryen, beloofd, dat 'er zorg gedraagen zou worden , dat aan de Hollandfche Schepen, in de Dzenfche Havens, geen hinder of vyandlykheid van de Engelfchen zou wedervaaren, als mede dat 'er eenige Schepen in de Zond zouden gezonden worden tot beveiliging van de Scheepvaart. Wat 'er verder ten aan zien e van het Verdrag der Gewapende Onzydigheid van Deenemarken was te wagten kon men genoeg opmaaken uit de taal van den Staatsdienaar diens Konings, de Heer st. s apho rin, als hy, in 't begin van Bloeimaand , uit naam •zyns Meesters, beuugde, dat, overeenkomftig de Vérklaaring van het Deenfche Hof, aan den Koning van Groot - Brittanje gedaan, geene Hollandfche Oorlogfchepen, of Kaapers, in de Oost-zee of de 'Zond zouden worden toegelaaten. Plet antwoord van wegen Hunne Hoog Mogende luidde, dat men zich daar volgens zou gedraagen, mits 'er omtrent de andere "in Oorlog zynde Mogenheden geene oogluiking gebruikt wierd. Overeenkomdig hier mede kreegen de Bevelhebbers onzer Schepen van Oorlog en Kaapers last, om geenevyandlykheden, hoegenaamd, in de Baltifche Zee te pleegen. (*> Schoon (*) N. Nederl. Jaarb. \7%\. bl. 744. 1384.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 1*3 Schoon de Koning van Groot- Brittanje door zyne Staatsdienaaren, aan deNoordfche Hoven hadr doen verzekeren, dat aan de Britfche Gewapende Schepen en bvzonder de Kaapers, bevolen was de Oostzee, als een eigendom dier Mogenheden, te ontzien, hadt een Engelfche Kaaper, in Grasmaand, de doutheid om in de buiten Haven van Schudesnes binnen te zeilen, en een daar liggend Hollandsch Koffchip te bemagtigen op eene wyze, die met de verregaandde fchennis van het Grondgebied des Konings van Deencmarken gepaard jrino-. De Kaaper Capitein dreigde den Overman der Lootzen , het Dorp, uitflegts weinige Huizen bedaande, te zullen verbranden als deeze de Takeladie en het Roer van het Koffchip, onder zyne bewaaimg gefteld, niet te rug leverde. Hy, voor de volvoering bevreesd, gaf alles over. Binnen weinig uuren hadden zy het Koffchip toegetakeld, het roer aangehangen. en een gedeelte der Laadinge in den Kaa per overgebragt, zeilden 'er met de Man ichap , uitgenomen den weggeloopei Schipper en Stuurman, mede weg.. L de nabyheid van Ghristiaanfond haddei de Engelfchen mede een Hollandsch Kof fchip genomen. Van de geheel Vaart op de Oost-zee ftondt niets ti wagten, indien het Verdrag der Gewapen de Onzydigheid ten onzen aanziene werk loos bleef; of men geen anderen raad wis te fchaffen om de beraamde belemmfrin een af te weereu: dewyl, niet tegenftaar to K $ c V. BOEK. [781. Oeenefiarken:oont zich Engeland gun:iig. l l l t e  i54 DE REPUBLIEK DER V. BOE K. J?Si. De hoop op de Keizerin van Rustand" gefield , door veelen gewantrouwd. de het gemelde Verbod des Konings van Engeland, eene Engelfche Vioot voor de Zond, een ander fraaldeel voor den Hollandfchen Wal zou kruisfen. Het Deenfche Hof betoonde zich den Staat ongenegen, in ftede van een vriendlyk en gunflig antwoord op de gevraagde voldoening aanhet Verbond der Gewapende Onzydigheid te gceven, haalde de Staatsdienaar van 't zelve in den Haage oude klagten en gefchillen op, wegens eene en andere Post op de Kust van Gnincè, door de Nederlanders ingenomen en verderkt, welker bedaan met die der Deenfche Bezittingen önbeftaanbaar geoordeeld werd, en over welker ontruiming de Deenfche Afgezant dringende , zo geen dreigende, taal voerde. (*) Deedt 'er zich dns weinig hoops op om van Zweeden of Deenemarken de beoogde hulpe te erlangen, men voedde alle hoop op die der Keizerinne, de eerde Aanlegfter van het Verbond der Gewapende Onzydigheid. Veelen floegen geloof aan de loopende gerngten zo over Oostende als Duinkerken hier te Lande verfpreid, dat de Rusfifche .Afgezant het Hof van Londen, zonder affcheid te neemen, zou verlaaten , en dit teken van een op handen zynde Vredebreuke tusfchen Engeland en Rusland gegeeven hebben. De beledigingen haare Vlagge aangedaan, het vergeefsch aanhouden om eene volledige voldoening, en (*) N. Nederl. Jaarb. 178a. bi. 773. 774« no8.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.155 en de verontwaardiging dier Vorftinne over de mishandelingen der Engelfchen, zetten fchvn by,aan deeze nieuwsmaare, -— Andere twyfelden met reden aan deeze voor ons zo gunftige tydingen, en leenden veel eer het oor aan die volftrekt aee ze gebeurtenis ontkenden, en in tegendeel verzekerden, dat die Staatsdienaar, uit naam van zyn Hof, alle mogelyke middelen aanwendde om den Vrede tusfchen onzen Staaten Groot-Brittanje te herdellen Zeer verfchillend waren de denkbeelden der geenen, die deeze loopende gerugten in 't midden lieten, over t geer nien van Rusland'te wagten hadt. Eem gen beweerden, datditRyk met Engelam lou breeken, alleen wegens den trouwloo zen aanval op dit Gemeenebest. Anderen dieper de gewoone Handelingen der Mo genheden inziende, en de Gefchiedeni tot Leermeesteresfe gebruikende, konde tot dit beduit niet komen; aangemerkt d Moo-enheden zeer zeldzaam zo edelmoe digzyn, dat zy hunne Schatkisten uitpu ten, hunne Landen en Onderdaanen aa het vuur en alle de onheilen des Oorlos blootftellen, alleen om eene andere Mogei heid by te fpringen, indien zulks ni< hoofdzaaklyk ftrekt tot bevordering v£ st eigen belang, dat zwaar en by/cans £ toos overweegend gewigt ten Hove.—Hoe veel zommigen vertrouwden op h aangegaan Verbond der Gewapende Onz disheid, buiten 't welk deeze Staat 111 dan met de grootfte trouwioösneid k< i V. BOEK. I » S 1 ' - n :s 1- :t n 1- tt tt m ■>e"  'i56 DE REPUBLIEK DER boek. Cnvo? «loend Antwoordder Rt/sfi'ckcKeiztriaae. geflooten worden: dewyl het Gemeenebest daar in was aangenomen vóór dat wy met Engeland1 in Oorlog geraakten, hielden anderen zich verzekerd , dat fchoon, gelyk 'sLands Vaders op goeden grond hadden aangemerkt, dit Verdrag, buiten twyfel, de voornaamfle oorzaak was der- Oorlogsverklaaring van Groots Brittanje, en zulks by de Noordfche Mogenheden uit al het voorgevallene niet onbekend kon weezen, deezen niet naar de geheime oogmerken van Engeland zouden handelen ; maar zich houden ■aan de letter vamhet Manifest des Konings, waar in zo zorgvuldig alles vermyd was wat eenige betrekking hadt op dit Verdrag: en moest zulks, naar luid van het achtfte Artykel des Verdrags plaats hebben. Eerlang bleek dat zy, die zich het minst beloofden van het meergemelde Verdrag de zaak aan 't regte einde gevat hadden. Met het begin van Lentemaand leverde de Prins van gallitzin, Rusftfche Gezant by deezen Staat, een Vertoog in, 'twelk geen woord van het Verbond der Gewapende Onzydigheid repte; alleen vermeldende, dat haare Rus-Keizerlyke Majefteit, zints de ontvangene kundfehap van 't verhaast vertrek des En gelfchen Afgezants uit den Haage, zonder nadere ophelderingen af te wagten, met betrekking tot de gevolgen, welke zodanig eene gerugtmaakende ftap, ten opzigte van Engeland en den Staat zou kunnen heb-  VEREENIGDE NEDER LANDEN. i# hebben, te Londen, de dringendfte voordellen hadt laaten doen, om dat Hol te ruo-oe te houden , van , zo 't mogelyk ware, tot daadlykheden over te gaan, en 't zelve te overreden tot eene Bemiddeling waar toe zy wilde medewerken. Geen antwoord hadt zy hier op nog ontvano-en; doch verwagtte, dat haare utfe noodiging daar gunftig zou worden aangenomen ; weshalven zy aan s Lands Staaten, diezelfde Bemiddeling en Medewerking voorfloeg, en daar mede den Prins van gallitzin belaste, gelyk zy den Heer van siiviolin aan 't Engeljche Hof zulks hadt opgedraagen. Even 't zelfde hadt de Keizerin de Uollandjche Gezanten te Petersburg laaten aanzeggen, 'er by voegende, dat het Gemeenebest, in allen gevatte, zich in een behoorelyken daat van tegenweer moest ftellen , en 't niet alleen op de Hulp van anderen laaten aankomen. - Hoe weinig aan de verwagting beantwoordende deeze taa der Keizerinne mogt weezen, was he nogthans 'er verre af, dat zy, gelyk voor loopige gerugten wilden, 's Lands Vader; zou verzogt hebben, nogeenigentyd, ei wel tot het einde van Zomermaand, zou den wagten, eer zy eene Vloot in Ze zonden, om Engelands geweldenaaryen kragtdaadig te keer te gaan, terwyl z; zich ade moeite zou geeven om Engclan tot een lodyken Vrede met ons Gerneene best overtehaalen, endatzy, daar mme ilaagende, na dien tyd, met vereemgd ° kra V. iOEK. t L , r i t e  V. b o b k. 17Ü. De Staa ten houden aan om de volbrenging van het Verdrag der GewapendeOnzydig heid. (*) Post van den Neder-Rhyti, I. D. bl. 122. ƒ53 DE REPUBLIEK DER laagten dat Hof daar toe zou noodzaaken. De onwaarfchynlyk- en belachlykheid van zulk een Voorflag moest elk in 't oog loopen. (*) Hunne Hoog Mogenden, den Voorflag en het Aanbod der Keizerinne van Rusland beantwoordende, lieten het Verbond der Gewapende Onzydigheid, gelyk Zy, niet onaangeroerd , als of het niet beftondt; maar merkten, zich zeer vereerd agtende, door de aangebodene goede dienden ter Bemiddeling, zulks aan „ als een . „ bewys van haare opregte Vriendfchap „ voor de Republiek, en als een eerde ,, Uitwerkzel der nieuwe Verbintenisfen, „ waar in zy de eer hadden met haare v Keizerlyke Majcfteit te daan." En van hunnen kant hunne bereidvaardigheid om, op billyke en eerlyke voorwaarden, een duurzaamen Vrede met hunnen ouden Bondgenoot te maaken, betuigd hebbende , als mede dat zy genegen waren, om, zo ras zy berigt ontvingen, dat het Hof van Londen dezelfde geneigdheid hadt!, over dat ftuk, met den Prins van galli tzin, in onderhandelinge te treeden, lieten zy 'er op volgen. ,, Maar alzo Hun„ 'ne Hoog Mogenden van hunne zyde, „ de Uitnoodiging van haare Keizerlyke ,, Majefteit aangenomen hebben , over„ eenkomftig met de Tractaaten, die tus„ fchen het Koningryk van Groot-Brittan-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 159 je en de Republiek bedaan, het roem", ruo-tig Systema der Neutraliteit en der 1 * Vrye Scheepvaart, begreepen in de , Verklaaring van haare Keizerlyke Maje-: " fteit aller Rinfen van acht - en - twintig Feb. MDCCLXXX, zonder zich daar " van te laaten aftrekken, door eenige *] andere inboezeming, noch zelfs door \] bedreigingen, en dat zy een zeer vuurig en" opregt verlangen hebben, om " daar by te volharden, zo houden Hun" ne Hoog Mogenden zich ook verzekerd, met een volkomen vertrouwen, dat de Grootmoedigheid haarer Keizerlyke Ma„ jedeit niet zal toelaaten, dat men eeni'', ge pooging zal aanwenden om daar op l, eenige'inbreuk te doen; ja, wat meer „ is, indien eenige pooging daar tegen ge„ fchiedde, zo dat de Onderhandeling, ■, tot welker bevordering Hunne Hoog Mogenden met alle redelyke gemaklyk„ heid zullen medewerken, hetgewenschr „ te gevolg niet mogt hebben, haare Kci„ zerlyke Majefteit en de andere Verbon„ denè Mogenheden, de weezenlyk Uit„ werking der aangegaane Verbintenis „ en plegtige Beloften zullen doen genie/, ten. (*) Engeland kende maar al te wel onze zwakheid, door de gezaaide endeeds befproeide zaaden van tweedragt, nog vermeerderd; deunde te zeer op de Vrienden 'm («) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 634. 637- V. 10 EK. Zy onttrekt zich aan 't zelve.  i6o DE REPUBLIEK DER V. BOEK. I78l. in de Vyandlyke Staaten en Ryken, als mede op' den invloed in de Onzydige, op eene gantsch onloflyke wyze verkreegen, om de aangeboodene Bemiddeling der Keizerinne aan te neemen; deeze werd gevolglyk afgeüaagen; en teffens van EngeW/zyde verzekerd, dat dit Ryk geene Onderhandelingen tot Vrede wilde aangaan , of zy moesten een Algemeenen Vrede ten voorwerp hebben, en ook de Keizer daar in gekend worden. — Dit zagen 's Lands Vaders uit het weinig voldoenend antwoord, door een Postbode, omtrent het midden van Zomermaand, tut Rusland overgebragt, 't geen hoofzaaklyk op deezen zin uitliep, „ dat zo zeer „ haare Majefteit met genoegen gezien , hadt den yver, met welke Hunne Hoog ]\ Mogenden niet getwyfeld hadden haare \ Bemiddeling aan te neemen, even zo '* zeer haar mededoogend hart gezugt hadt onder de zwaarigheid, door het Hof van Londen gemaakt, door de Verzoe" nino- niet de Republiek uit te ftellen tot eene toekomende algemeene Vredeon\l derhandeling tusfchen alle de Oorlo„ gende Mogenheden, onder de veree' nigde Bemiddeling van haare Keizerlyke \ Majefteit, en die van zyne Majefteit „ den Roomsch Keizer. Wanneer dezelve gebeuren mag, belooft haare Majefteit, , voor uit, aan de Republiek alle Hulp, 11 die van haar zal afhangen, op dat de „ Republiek ten eerften wsederkeere tot ' den Staat van eene Onzydige Mogcnheidy „ en  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 16 i ., en daar door weder ten vollen onbegrensd kan genieten alle de regten en voordeelen, „ wefke derzelver Toetreeding tot de Verhin„ tenisfe tusfchen haare Keizerlyke Maje„ ftcit en de Koningen haare. Bondgenooten , „ haar moest verzekeren. —— ln deeze „ verwagting is haare Majedeit voornee#j mens, om, onmiddelyk, met hunne ,, Majedeiten bedagt te weezen om eene „ nieuwe pooging in 't werk te dellen , by het Hof van London, om 't zelve „ tot die gemaatigdheid en vreedzaame „ gevoelens te brengen als Hunne Hoog „ Mogenden, van hunnen kant, hebben „ doen blyken. De Keizerin vleit zich, dat de tyd en de veranderingen, die „ onverwagt gebeuren kunnen, zulke om„ Handigheden zullen medebrengen, waar „ in zy ten derkden kan doen blykeri haare goedwilligheid en genegenheid, 5> waar van zy opregtlyk verlangt Hunne „ Hoog Mogenden proeven te geeven." (*) — Zo verdween in ydelen rook een Verbintenis , waar van men zich alles beloofd hadt, en alles hadt mogen belooven, indien dezelve tydiger aangegaan, of, door de ingeworpen hindernisfen der Vyanden van 's Lands welvaart, die, ten Rusfifchen Hove, de meerderheid kreegen, niet verkragt was ge* worden. Vee- (») N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1217. Ig, »EB 1/4 L V. BOEK»  i6a DE REPUBLIEK DER V. BOEK. I78l. Een RuififcheVice- Ad miraal weigert onze Schepen van Cadix te convoieeren,en andere dienden. Veelen, die zich, fel deezen toedragt der zaake, vóór het thans bekomene alle hoop verydelende antwoord des Rusfifchen Hofs, niet hadden durven vleien, dat de Noordfche Mogenheden , uit kragte van het Verbond, onze opgebragte Schepen zouden te rug eifchen, of eene Vloot, te onzer hulpe, zenden, dagten, nogthans, dat het Gemeenebest van de Gewapende Onzydigheid dit voordeel zou mogen wagten dat de Vlooten der Noordfche Mogenheden, volgens het Vyfde Artykel, onze Koopvaardy Schepen, die zich 111 hun Vaarwater mogten bevinden, onder hunne befcherming zouden neemen: doch deeze zo zeer bepaalde verwagtmg bleek even niets beduidend te weezen als de crrootere uitzigten van anderen gevormd. Een geval in de Haven van Cadix deedt hier uitfpraake. De Hollanafche Conful w. nagel, vervoegde zich by eenen Brieve aan den Rusfifchen Coniul -r F. brandenburg, met bengt hoe nV, vernomen hebbende, dat dt Ru sfijche Oorlogfchepen, zich in de Baai vznCadtx bevindende, na de Oost-zee moesten-, deeze gelegenheid waarnam hem te verzoeken om met den Rusfifchen Vlootvoogd te fpreeken, en dien voorteflaan, ot hy, indien de Vloot na de Oost-zee beftemd was, verfcheide Hollandfche Schepen, m die Baai mede zeilree liggende, onder zyn Convoi wilde neemen , tot op de hoogte van Texel, en, zo ja, o/ hy dan den tyci  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 163 des vertreks der Rusfifche- Schepen mogt weeten, op dat de Hollandfche Capiteins zich daar volgens zouden kunnen gedraagen. Deeze brief hieldt nog een voorflag in, ten opzigte van den 's LandsCapitein j. berghuis, wiens Schip in de Haven van Cadix, op daar toe gegeeven last, dondt verkogt te worden. (*) Die Heer, uit hoofde van ongefteldheid dereis niet over land kunnende doen, verlangde de Conful nagel te weeten, of, indien de Heer berghuis kon befluiten om zyne Equipagie, in omtrent drie honderd man beftaande, in te fchepen, dezelve door de Rusfifche Schepen tot op de hoogte van Texel zou kunnen overgevoerd Worden. De Rusfifche Vice-Admiraal b o* ris o ff , gaf aan den Conful zynsRyks-, dit kort e'n fchor antwoord. „ Ik kan die „ Schepen niet convoieeren buiten üit> „ druklyken last van de Keizerinne, om „ ze Souveraine; en wat het tweede ver„ zoek belangt om de Hollandfche Equi,. pagie van het Schip de Pritïfesfe Maria Louifa, die zich in deeze Baai bevindt * „ na Holland over te voeren, zulks kan ik voldrekt niet doen: dewyl ik geen „ plaats heb, en alle myne Equipagien „ voltallig zyn." (f) Wf (*) Al Nederl. Jaarb. 17 81. bl. 769. Ct) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 14ÜI. L a V. boek*  V., boek. i;8l. Tortugahchparty dig gedrag. (*) Zie. het Tweede Deel deezer Faderl. Hifi, W'(t?Pw' "*» den Neder-Rhyn, I. D. W. 125. (§) N. Nede/l. Jaarb. 1781. bl. 766. 164 DE REPUBLIEK DER Wy hebben , zo even aanmerkende, dat de Engelfchen dinkfche invloed aan Onzydio-e Hoven, ten onzen nadeele werkte, ons aan geen grootipraak fchuldig gemaakt. De'Staat hadt hiervan, by aanhoudenheid, ondervinding, aan dat van Portugal. Reeds in den voorleden Jaare betoonde dat veranderlyk Hof, zich eerst onzenVaderlande, en, op'tonverwagtst, Engeland gunftig. O Men zou,_ gelyk zeker Schryver, die deeze verwisfehng van Party aan 't omkoop Goud van Engeland toefchryft, het niet onaartig uitdrukt, „ Portugal den Weerhaan van het Staatsgebouw van Europa hebben kun„ nen noemen, die geduurig draait en aan die zyde den aangenaamften glans ! vertoont waar dezelve het meest verSuld is." (f) Thans geheel aan Enge)and gehegt, gaf het, in 't begin van Sprokkelmaand , by eenen Brieve , den Hollandfchen Gezant smissae r t te kennen , een lang verblyf der Hollanafche Oorlogfchepen , in zyne Havens met té kunnen gehengen, onder voorwendzel dat zulks tegen de Onzydigheid zou flryden (§); terwyl de Engelfchen m Portugal niet alleen fteeds open Havens ö von-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 165 vonden, maar zelfs hunne Pryzen, ja geroofde Schepen, van Onzydige Volken, en onder die ook van de Nederlanders, toen deezen nog onzydig waren, opbragten en verkogten; en den Engelfchen toelieten het Scheepsvolk te mishandelen, door gebrek aan Leeftocht te dwingen om het Schip, wegens welks verkoop op eene wettige wyze eene tegenverklaring gedaan was, te verlaaten en over te geeven. (*) Het behandelde alzins cïen Staat onvriendlyk. 's Lands Fregat, onder bevel van Gapitein co er man, werd heilagen , om dat zich op *t zelve twee Portugeefche Matroozen bevonden , en niettegenftaande deezen, op het aandringen van den Gezant smissaert, en het bevel des Schout by Nagt Graave van, bylandt, door denCapitein vrygegeeven waren, hadt het Hof, egter,-kunnen goedvinden , het bedag niet op te heffen, en de verzoeken van den Staatsdienaar om ontflag onbeantwoord te laaten. (f) Eene handelwyze met goede Verftandhoudingen Vrienclfchap geheel onbeftaanbaar, en de Engelschgezindheld van dat Hof niet min dan zo veele andere ftukken aan den dag leggende. Schoon men voor geene openlyke Vyandlykheden van Portugal te dugten hadt; naardemaal Frankryk en Spanje, die onbezon» nen- (*J N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 642, 1094, (f) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. L 3 boek' 1781.  1 V. B-OEK. Der Staaten Tegenverklaringaan het EngelJche Hof. (*) Zie het Tweede Heel deezer Vaderl, Hifi, bl. 46a, A . - , . 66 DE REPUBLIEK DER nenheid terftond zouden geftraft hebben, veroorzaakte deeze Party digheid veele onaangenaamheden j en konden dcPortugee* zenl zo niet tot geheime Medewerkers, ten minden tot Verfpieders ten diende der Engelfchen verdrekken. Het lang marren der Uitgave eener Icgenverklaaringe van onzen Staat op de Verklaaring van Engeland verdroot veelen, en werden over dit uitdel gis fingen gemaakt, die blyk van't ongenoegen eenes o-etergden Volks droegen; doch, wanneer" dezelve, den twaalfden van Lentemaand gedagtekend, in 'tlicht kwam, las elk Vaderlandminnaar dit uitgewerkt ftuk met het grootfte genoegen ; naardemaal het eene" bondige wederlegging behelsde van de gronden en redenen der begonne Vyandlykheden door de Engelfchen m hunne Verklaaring aangevoerd; en , m tegendeel, de onregtvaardige Handelingen der Engelfchen , welke zo veel gronds van bezwaar en klagten aan t Gemeenebest opleverden, in hellen en befchaamenden dag zette. Hebben wy aan de Verklaaring des Groot-Br ittanmfchen Hofs , als van zeer veel aanbelangs in de Gefchiedenisfe deezes tyds , eene plaats ingeruimd (*), wy mogen die niet weigeren aan de Tegenverklaring van ons Gemeenebest, en zullen dezelve, hoe-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 167 hoewel vry uitgebreid, met lust, meest affchryven. Deeze kan ter verleevendi- 0 hg dienen van verfcheide reeds door ons gemelde Gevallen, enteffens drekken, om de regtmaatigheid onzer Opgave, aan te toonen. De tegenverklaring luidde: Indien de "Gedenkboeken der Eeuwen ooit opleverden het voorbeeld van 1 eenen Vryen en Onafhangelyketi Staat, " door eene nabuurige , van ouds ver" bonden en met banden van gemeen" fchaplyke belangens ten nauwften ver" knogtè Mogenheid, op het onregtvaar„ dio-st, en zonder fchyn van regt of reden, vvandlyk aangetast, zo is het, , buiten tegenfpraak, het Gemeenebest der Verèènigde Nederlanden), dat zich tegen over zyne Majedeit den Ko- ' ning van Groot - Brittanje en dienfi * Staatsdienaarfchap , in dat geval be- „ vindt. „ Al vroeg by het ontdaan der onlus. „ ten tusfchen dat Ryk en deszelfs Volk- plantingen in America, hadden Hunne „ Hoog Mogenden, op geenerlei wyzc „ verpligt in die onlusten eenig het mm„ de deel te neemen, het vast en onveram „ derlyk voorneemen gevormd, oin des aangaande te kiezen en nauwkeurig m te volo-en het Stelzel der volmaaldb en fthjtfte Onzydigheid. En, wannee; ,» zedert, uit die zelfde verfchillen en on „ lusten, een Oorlogsvuur is ontftooken ' si 't welk zich tot meer dan ééne Mogen „ heid, en over meer dan één Wereld L4 »deel V. BOEK. » »  168 DE REPUB LIER" DER V. BOEK. „ deel, heeft uitgedrekt en verfprcid, is „ dat zelfde Stelzel, door Hunne Hoos' „ Mogenden, deeds voldandig naageko„ men en vastgehouden, terwyl zy tef. fens niet hebben verzuimd de ov'ertui„ gendfte blyken te geeven van hunne „ waare geneigdheid om aan de verlan„ gens van Ploogstgemelde zyne Maje„ iteit, met opzigt tot verfcheidene zeer „ gewigtige Punten, zo verre te gemoete „ te komen, als met de Regelen van „ Onzydigheid, en met de Regten van „ hunne Souverainiteit overeen gebragt „ kon worden. „ Het is geweest met dat oogmerk, „ en ten dien einde , dat Hunne Hoog „ Mogenden terdond, en op het eerde verzoek van zyne Groot - Brittannifche „ Majedeit, de drikde Verboden hebben doen uitgeeven tegen den uitvoer van „ Oorlogsbehoeften na en het dryven „ van bedrieglyken Handel met zyne Ma„ jefteits Volkplantingen in Noord- Ame„ rica. Tot indandhouding en ter rig„ tiger uitvoering van welke Verboden „ Hunne Hoog Mogenden nog daarenbo„ ven zulke voorzorgen hebben vastge„ deld, waar door de Vaart en Handel „ hunner Onderdaanen op de eigene „ Volkplantingen van den Staat in de „ West-Indien zeer merkelyk zyn belem„ merd geworden. ' Het" is verder met het zelfde oogmerk en ten zelfden „ einde geweest, dat Hunne Hoog Mop genden aan alle Gouverneurs, en Com- „ man-  VEREENIGDE NEDERLANDEN 169 „ mandeurs van hunne Volkplantingen en Vastigheden, als mede aan de Gom-: „ mandeerende Officieren hunner Sche., pen van Oorlog, de nadruklykfte OrSJ ders hebben afgevaardigd , om zich „ zorgvuldig te wagten van aan of om,, trent de Vlag van het Americaanfche^ 11 Congres eenige daaden te pleegen, of „ ietwes te doen , waar uit eene erken„ tenis van de Onafhangelykheid der „ voorzeide Volkplantingen wettig kon „ afgenomen worden. — En het is ook „ byzonder met dat oogmerk en ten ?, zelfden einde geweest, dat Hunne „ Hoog Mogenden , op de ontvangst „ van een Vertoog, door den Heer Ambasfadeur Ridder yorke hun aange„ boden , houdende zeer yverige klag„ ten tegens den Gouverneur van St. Eu„ ftatius, dat Vertoog, fchoon op eenen i, min gepasten en tusfchen Souveraf ,, ne Mogenheden weinig betaamelyken ,, toon ingerigt, egter wel in overweeging hebben willen neemen , en daai „ op onmiddelyk goedgevonden , dei „ voornoemden Gouverneur herwaard: „ op te ontbieden, en hem tot verant „ woording van zyn gedrag te noodzaa „ ken, met dat gevolg, dat het aan den „ zeiven niet eer is vergund, na da „ Eiland weder te keeren , dan na da „ hy zich van de tegen hem ingebragti „ befclmldigingen, gezuiverd hadt; vat „ welke zuivering, aan het Staatsdie L 5 « naar V. 10 ek. 1 t t 1  L?o DE REPUBLIEK DER y. BOEK „ naarfchap van zyne Majefteit ten over* vloede is kennis gegeeven. „ Door deeze Maatregelen was het- dat Hun Hoog Mogenden, altoos af„ keerig van al wat by zyne Groot-Brit- tannifche Majefteit, eenigen grond tot a? ongenoegen konde verwekken , getragt 4, hebben de Vriendfchap met Hoogstden„ zeiven te onderhouden , cn meer en „ meer aan te kweeken : dan geheel anders „ en gantsch ftrydig is het gedrag geweest „ van zyn Groot -Brittannifche Majefteit „ ten opzigte van de Republiek. — Reeds met het begin der Vredebreuke „ tusfchen de Ryken van Groot-Brittanje ,9 en Frankryk, zag men de Havens van „ Engeland opgevuld met Nederlandfche onwettig genomen en aangehoudene „ Schepen, die op de trouw der Traclaa„ ten zeilden, en geene andere Goederen „ ingelaaden hadden, dan de zodanige, „ welke by den uitdrukiyken inhoud dier „ Traclaaten voor vrye en geoorlofde „ Goederen waren verklaard. — Men „ zag deeze vrye Laadingen genoodzaakt „ de wet van willekeurig en overheer„ fchend Gezag te moeten ondergaan. —> „, Het Kabinet van St James, geene „ andere Regels erkennende dan het ge„ waand Regt van Temporaire Conveniens, tte, vondt goed die Laadingen, door eene gedwonge Koop aan de Kroon te „ eigenen, en ten behoeve van 'sKonings „ Zeeweezen te gebruiken. -"De meest  VEREENIGDE NEDERLANDEN.i71 tó kragtige en ernftigde Vertoogen van „ Hunne Hoog Mogenden over dusdanig " eene liandeiwyze waren vergeefsch, en " de nadruklykde inroeping vanhetHan' del Verdrag tusfchen de Kroon van Z Engeland en de Republiek , was van ' geen de minfte vrugt. By dat „ Traétaat waren de Regten en Vryhe, den van de Neutrale Vlag ten klaarden T befchreeven, en ten fterkden geftaafd.*' De Onderdaanen van Groot - Brittanji " hadden de voordeelen van dit Trac " taat, in het eerde en éénige geval, dal Engeland Onzydig en de Republiek ïr '\ Oorlog is geweest, ten vollen genoo * ten, die voordeelen konden thans, ir \ het wederkeerig geval, aan de Ingeze S, tenen van deezen Staat, zonder he; 11 hoogfte onregt, niet onthouden wor L den; en zo min als zyne Groot-Brit " tannifche Majedeit regt hadt, om d< ,\ voordeelige werking van dit Verbon tM ten aanzienevan de Republiek, te doe „ ophouden, even zo weinig kon aa Hoogstdenzelven eenige bevoegdhei ', toegekend worden, om het Gemeenf " best van deszelfs aangenomene Onz] " dikheid af te trekken, en den Staat 1 Z dwingen van zich te werpen in eene Oorlog, gereezen uit oorzaaken onmh delyk betrekking hebbende tot Regten 1 „ Bezittingen van HooggemeldezyneM „ jefteit, buiten de paaien der verded „ gende Traclaaten ; en nogthans we: „ dit Tradaat, door zyne Majedeit, „ t< V. BOEK. a e n Jr )f 1i:dal :r«  DE REPUBLIEK DER V. boek. J78L „ terftond by het begin der onlusten met „ de Kroon van Frankryk ontzenuwd en „ verkragt. De overtreedingen van en „ inbreuken op dit Traétaat aan de zyde ,r van Groot - Brittanje , en de willekeu„ rige gewysdens der Geregtshoven van „ dat Ryk, tegen dit Traétaat aanloopen,,-de, werden, van dag tot dag, verrne„ nigvuldigd. — De weerlooze Koop- vaarders van de Republiek moesten de onfchuldige flachtoffers worden van de „ fteeds toeneemende plaageryen en ge- weldenaaryen der Engelfche Schepen en „ Commisfievaarderen. — Hetbleefdaar „ niet by. De Vlag van deezen Staat „ werd zelfs niet gefpaard ; maar door „ het feitlyk aantasten van het Convoi, „ onder den Schout by Nagt Graave van „ bylandt, openlyk gehoond en ge- fchonden. Het bondigst Vertoog te „ dier gelegenheid van wegen den Staat, ,, onder 't oog van zyne Groot-Brittanni* „ fche Majefteit gebragt, kon niets baa,, ten. -<—r De Schepen uit dat Convoi „ genomen, werden voor goeden Prys „ verklaard: en deeze hoon der Vlagge van den Staat aangedaan, werd wel„ haast gevolgd door de öpenbaare fchen„ dingen van deszelfs Onzydig Grond„ gebied, zowel in als buiten Europa. — Twee voorbeelden hier van zullen al„ leen aangeroerd worden, het eene is „ de aanval op het Eiland van St. Martin „ en het feitlyk wegvoeren van verfchei„ de Vaartuigen, die, onder het bereik s, van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 173 van het Kanon der Fortresfe geankerd, ! ook aldaar, volgens het onfchendbaar Re°t der Volken , eene veilige lchuil" pla°ats hadden behooren te vinden. Het " andere betreft de verregaande baldaa" dieheden door een Engelsch gewapend Vaartuig op de ftranden der Republiek '! bv het Eiland Goedereede gepleegd, waai " door zelfs eenige Ingezetenen van dal " Eiland zich op drand bevindende, er " niets kwaads kunnende vermoeden, aar !! het uiterde gevaar door het gefchui van dat Vaartuig werden blootgefteld en gedwongen zich landwaards m ti begeeven. Wegens dit ongehoor< " beftaan heeft de Staat, op deszelfs z< ' billyke klagten, al mede geen antwoon „ hoe-genaamd kunnen krygen. Geduurende deezen toeftand van zaa ken, welk voor Hunne Hoog Moger 2 den geene andere keuze overliet, da " of de Koophandel bunner Ingezetenen ' waar mede de Republiek daan ofvalle !, moet, eindelyk geheel en al verdelg te zien, of wel middelen van nadruk " ter verkryging van herdel tegen een 01 " denBondgenoot van den Staat by de han te neemen, werd het grootmoedig haj vanhaare Rus-Keizerlyke Majefteit b ' woogen om deezen Staat, behoudei dészelfs Traétaaten met de andere M< ' genheden, zo goedgunftig als menscl iievend uit te noodigen, om met Hoogs „ dezelve, benevens de andereNoordjc l Moogt/iheden de Onzydigheid, ene „ Re y- BOEK. t f l > l 1 9 1 i t- d t is )r li t- He le ï'  V. ÏOEK. i,74 DE REPUBLIEK DER „ Regten der Onzydigen, volgens h.2t , Reo-t der Volken, en de ukftaande [\ Traftaaten , toekomende , gezaamly, ker hand te verdedigen en te hand* „ haavem , Hoe aangenaam deeze aanbieding aan ,, Hunne Hoog Mogenden moest voorko* Z men, kan men ligtlyk bevroeden; de, wyl daar door aan deezen Staat eene" deur geopend werd, waar door dezelTt ve, met'behoud der Verbintenisienmet, " zyne Groot - Brittanmfche. Majedeit en '* Hoogstdeszelfs Ryken^ als mede van " die met de andere Oorlogvoerende Mo. " genheden, de Koophandel der Onderli daanen, voor het vervolg, naar den „ inhoud der Tractaaten en het Regt der •. Volken, kon verzekeren, en de Onaf;] hangelykheid van den Staat tegen alle vertiere inbreuken beveiligen. Dan deeze deur is het, die zyne „ Groot-Brittannifche Majedeit getragt „ heeft voor de Republiek, ware het „ mogelyk, te duiten, door tot die ver"t haaste uiterdens over te gaan van den „ Buitengewoonen Afgezant, zonder afil fcheidneeming, t'huis te roepen , en „ ten zelfden tyde , een Manifest van „ vermeende bezwaaren, benevens Brieven van Marqué en Reprefailles tegen den Staat en deszelfs Ingezetenen en „ Goederen te doen uitvaardigen; terwyi „ men dus fchynt beflooten te hebben, „. om, met ter zyde Helling van 't wee- „ zenlyk belang der beide Volken, de n »ban-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 175 „ banden der aloude Vriendfchap te ver« „ breeken , en deezen Staat met eenen „ onregtvaardigen Oorlog aan te ran„ den. „ Eene breedvoerige wederlegging van de voorgewende redenen en grieven in „ het Manifest aangevoerd, zal niet noodie zyn, om de ongegrondheid van „ dezelve aan eik Onpartydige, als met „ de hand te doen tasten; alleenlyk be„ hoeft men omtrent het aanbod van „ Vriendlyke Onderhandelingen van wegen zyne Groot - Brittannifche Majefteit, met weinige woorden op te merken. ., Dat het meergemelde Traétaat dei Zeevaart het eenig onderwerp van de ,, Onderhandelingen zyn kon. ——- Dat ,, het daar in nedergéftelde klaar fpreekt. „ en in de duidelykfte bewoordingen 3 „ aan de Onzydige Mogenheid het Regt „ geeft om Scheepsmateriaalen of zo ge„ naamde Navale Munitiën na de Havens „ der in Oorlog zynde Mogenheden , „ vrylyk te doen vetvoeren. i Dat de Republiek niets anders bedoelende, noch van zyne Groot-Brittannifche Ma5, jedeit iets meer verlangende, dan het „ ongedoord genot van de Regten by dat „ Traétaat bedongen, een Punt van eene zo doordraaiende klaarheid, en onbe„ twistbaare regtmaatigheid, tot geen „ voorwerp van Onderhandelinge, of „ van eenige nadere aan dat Traétaat iess „ ontneemende Overeenkomst, gemaaki „ kon V. BOEK, I73l.  i76 DE REPUBLIEK DER V. BOEK. I78l. „ konde worden , zo lang Hunne Hoog „ Mogenden 't van zich niet konden ver„ krygen.', en zich niet zo ligt gereed „ konden toonen, om de Welverkreegene ,, Regten van den Staat en van deszelfs „Ingezetenen te laaten vaaren, en daar „ van, ten gevalle van het Hof van En- „ geland, afdand te doen. Een af- ,, dand, ten voordeele van één der Oor^ logende Mogenheden met de grondre„ gelen der aangenomene Onzydigheid „ weinig overeenkomftig, en waar door? Hunne Hoog Mogenden de Veiligheid „ van den Staat, aan eene andere zyde, „ voor gévaaren zouden blootgedeld heb„ ben , welke zy verpligt waren zorg- „ vuldig te vermyden. Een afdand „ tevens, waar door aan den Koophan,', del en Zeevaart, het voorname Steun„ zei van de Republiek, en de Bronader van haare Welvaart, een onherftelbaar „ nadeel toegebragt zou zyn geworden: ,, dewyl de Handel, uit verfcheide met „ elkander verbondene Takken zamen. „ gedeld zynde , de affnyding en ver„ 'fperring van éénen zeer voornaamen „ Tak de noodwendige verdrooging en „ het verval van alle en dus van het gant„ fche Lighaam moest veroorzaaken, orri „ niet te zeggen, dat ten zelfden tyde, „ toen Hunne Hoog Mogenden billyk „ zwaaïi^heid maakten om de aangeboo„ dene Onderhandelingen aan te nee„ men, zy te gelyk, door een beduit by „ voorraad genomen, dedaadlykeuitvoe- » ring  VEREENIGDE NEDERLANDEN i?? ring van hun Regt niet weinig gemida> deld en verzagt hebben. „ Wat den verzogten Byftand aanbe„ langt, moeten Hunne Hoog Mogenden „ niet ontveinzen, dat zy nimmer heb- ben kunnen bezeffen , op wat wijze ,, zyne Majefteit, met eenigen fchyn van „ Regt en Billykheid , kon aandringen „ op eenige Hulpe by de Traétaateil vast„ gefteld , op een tyd, dat Hoogstde5> zelve de verpligting aan zyne zyde , uit de Tractaaten voortfpruitende, reeds „ lang te vooren hadt ter zyde gefteld.— Niet minder hebben Hunne Hoog Mo„ genden zich moeten verwonderen, dat, daar de Onlusten in America , en de „ rechtftreekfche gevolgen derzelven, de „ Republiek, uit hoofde van geenerlei „ Traétaat, loonden aangaan, en de By,, ftand ook niet eerder van Hunne Hoog Mogenden gevraagd is, dan na dat de „ Kroon van Spanje het getal der Oor- logvoerende Mogenheden had vergroot, zyne Groot-Brittannifche Majefteit uit „ die gebeurtenis gelegenheid heeft ge„ nomen , om op het verkenen van Hul- pe by den Staat met dien yver, en op die wyze , aan te dringen, ?ls of „ het opkomen en uitbarften vaneenOor„ logsvlam tusfchen zyne Majefteit, en „ eenige andere Mogenheid genoeg was „ om den Staat te verpligten, van ter- ftond, en zonder verder onderzoek, 9, de bepaalde onderftanden te verkenen.. UI. eeki,. M „ Di V. EOËK» 1781.  V. BOEK. 178 DE REPUBLIEK DER „ De Republiek, 't is waar, vondt zich, volgens de voormaais aangegaa\ ne Tractaaten , verpligt het Ryk van ' Groot-Brittanje by te haan, zo dikwerf " dat Ryk met eenen- onregtvaardigen " Oorlog befprongen of gedreigd werd; 1 ia dat meer is, de Republiek moest, " volgens dezelfde Tractaaten, in datge" val, binnen een bepaalden tyd , den ** Oorlog tegen den Aanvaller verkha" ren; maar nimmer hebben Hunne Hoog " Molenden afgedaan het Regt, naar den " aarfvan alle Verdedigende Verbonden, " aan de verbondene Mogenheden weder" zyds ontegenzeggelyk toekomende, " van, alvoorens tot daarftelhng der Gn" derftanden, of tot eenige deelneeming in den Oorlog, te treeden, vocraf te " onderzoeken den oorfprong, waar uit " de Oneenigheden zyn gereezen , en " den aart der Gefchiilen, welke daar toe aanleiding hebben gegeeven; mits" apders met de vereischte omzigtigheid " na te gaan, of het Gafus Fwdens z\, i: dan niet, plaats heeft, en of de Oor, io«r, aan de zyde van den Londgenoot, die den Onderdand vordert, l wettig zy, ja, dan neen; en nimmer , of ooit hebben Hunne Ploog Mogenden, by eenig Traétaat de Onafhangelykheid van den Staat verzaakt ot dezelve zo verre aan die van GrootBrittanje opgeofterd, dat zy zich dit t altoos ioodig en zeer weezenlyk 0, -  VEREENIGDE NEDER LANDEN. 179 „ derzoek zouden hebben benomen , of „ tot een flap zouden zyn gekomen, waar „ door zy, op eenigerlei wyze , gere„ kend zouden kunnen worden , ver- bonden te zyn om zich aan het goed„ dunken van het Hof van Groot-Brittan„ je te moeten onderwerpen, en de ver- zogte Onderflanden te moeten inwilli„ gen, zelfs dan, wanneer dat Hof met „ de eene of andere Mogenheid in ge- fchil geraakt zynde, goedvindt, den „ weg der Wapenen den voorrang boven „ dien van eene redelyke Voldoening „ aan gegronde bezwaarnisfen te gee„ ven. „ Het is dan ook niet geweest door ,j een Geest van Partyfchap , of door het gewrogt van eene Overheerfchende „ Cabale, maar na ryp overleg, en uit „ een waar inzigt op de tederde belan„ gen van den Staat, dat de Staaten der byzondere Gewesten, by hunne inge}, bragteBefluiten allen éénpaarig getoond „ hebben van begrip te zyn , dat de ., verzogte Onderdand, op de beleefd?, de wyze, behoorde afgeweezen te wor„ den, en Hunne Hoog Mogenden zou„ den dan ook niet in gebreke geblee„ ven zyn, om , overeenkomdig met „ die ingebragte Beduiten, een antwoord „ op de herhaalde Verzoeken om Om „ derdand van Hoogstgedagte zyne Maj, jedeit te doen toekomen, zo zy daar „ van niet waren wederhouden gewor„ den door den ongehoorden en gewei M a „ di V. BOEK. I781.  i8o DE REPUBLIEK DER V. BOEK. I78l. „ digen Aanval op de Vlag van den Staat onder 't bevel van den Schout by Nagt van bïlandt, de geweiger„ de Voldoening deswegen, en door de „ kort daar op gevolgde gantsch vreemde en wederregtelyke opfchorting der Trac „ taaten aan de zyde van zyne GrootBrittannifche Majedeit. Alle welke ge-, „ beurtenisfen raadpleegingen van eenen „ geheel anderen aart vorderden , en „ het voorfchreeven antwoord deeden. j, vervallen. „ 't Is , wyders , te vergeefsch en. ., geheel ten onregte, dat men by het „ Manifest het getal der bezwaaren ge„ tragt heeft te vermeerderen door het „ vermelden van het opheffen der Uit„ gaande Regten , tot het gemaklyk „ maaken des toevoers van Scheepsmu„ nitien na Frankryk : want, behalven „ dat zulks het inwendig Beduur van „ den Koophandel raakt, waar toe al„ le Souverainen ontegenzeggelyk Regt „ hebben, en aangaande welken zy aan niemand rekenfchap zyn verfchuldigd, „ zo is dit duk wel in overweeginge ge-. „ legd; doch, tot hier toe, buiten befluit „ gèlaaten, zo dat de Regten als nog op den ouden voet geheeven worden, en „ het gefielde in het Manifest zich 'van allen grond ontbloot vindt, hoewel de handelingen van zyne Groot • Brittanm„ fche Majefteit eene zodanige voorzie„ ninge aan de zyde van den Staat volko„ men moesten billyken. „ Niet  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 181 „ Niet minder ongegrond is het misnoegen door zyne Groot- Ërittannifcht „ Majefteit opgevat over het geval van „ den Americaan pauljones: al voor „ veele Jaaren hadden Hunne Hoog Mo„ genden, nopens het toelaaten van Kaa„ pers en Commisftevaarders van vreem„ de Natiën met derzelver genomene „ Pryzen, in de Havens deezer Landen „ eenige vaste Orders beraamd en alom„ me bekend gemaakt, welke tot hier toe. „ zonder uitzondering, waren in agt ge„ nomen en nagekomen: van deeze Or„ ders konden Hunne Hoog Mogenden. „ in dit geval, en ten aanzien van eer „ Armateur, die met een Commisfie var „ het Americaansch Congres was voorzien. „ en zich op de Reede van Texel veree„ nigd vondt met Oorlogs-Fregatten van „ eene Souveraine Mogenheid, niet af„ gaan, zonder even daar door een oor„ deel te vellen, en eene beflisfmg in de „ wereld te brengen over zaaken, welke „ Hunne Hoog Mogenden niet verpligi „ waren zich aan te trekken, en waar in „ zy , voor de belangens van den Staal j, niet raadzaam vonden , zich op eeni „ gerhande wyze in te wikkelen, Hunnt „ Hoog Mogenden oordeelden, vervol„ gens, raadzaams by de vanouds vastge ftelde Orders op dit fttik te volharden. „ met byvoeging, nogthans, van eene „ byzondere voorziening, ten einde aar ,„ gemelden Armateur het inneemen, vai s, Ammunitiën van Oorlog te beletten M 3 » ei boek. . 1 ) \  V. BOEK. ife DE REPUBLIEK DER „ en Hunne Hoog Mogenden bevalen, „ voorts, wel uitdrukkelyk, dat hy zich ,, wederom ten fpoedigften na Zee zou „ begeeven, zonder langer te vertoeven, „ dan tot herftelling van de op Zee gele,, dene fchadens volftrekt noodig was, „ en dat hy, by verder vertoeven tot „ het vertrek, des noods, door midde„ len van geweld, zou worden genood„ zaakt, waar toe ook door den Bevel„ voerenden Officier van 's Lands Sche„ pen op gemelde Reede werklyke aan„ ftalte is gemaakt, en waar van hy de „ daadlyke uitwerking nog tydig heeft 3, voorgekomen. „ Aangaande het voorgevallene in de „ andere'Werelddcelen zyn de Berigten, | welke Hunne Hoog Mogenden, uit de „ Oost-Indiën, van tyd tot tyd, ontvan„ gen hebben, rechtdraads ftrydig met „ die , welke onder het oog van zyne Groot-Brittannifche Majefteit fclrynen „ gekomen te zyn; de herhaalde klagten „ door de Bewindhebberen der Oost - Indi„ fche Compagnie aan Hunne Hoog Mogenden gedaan, en fteeds uit vredelie„ venheid in den boezem gefmoord, zyn „ hiervan onlochenbaare bewyzen: ter„ wyl, met betrekking tot de West-In„ diep, de hierboven opgetelde maatre„geien, ten allen tyde, zullen moeten „ drekken, tot een onwraakbaar betoog „ van den ernst, yver eri oplettenheid, „ met wüke Hunne Hoog Mogenden, de „ hauwkeüiïsfte onderlibudihg van de „Hipt,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 183 ftiptfte Onzydigheid, ook in die Ge" westen, hebben behartigd, en waar" omtrent Hunne Hoog Mogenden nooit " eenicr wettig blyk van overtreeding " Van°derzelver Orders hebben kunnen !' ontdekken. Wat, eindelyk het Concept van een eventueel Commercie - Tra&aat met de " Noord- Americaanen, door een Lid dei " Regeering van de Provincie van Hol " land, buiten eenige Publique Authort " teit, en de deswegens door den Ridde: yorks aangeboodene Vertoogen aan ' belangt, is het met de zaak dusdam< - frelegen. Zo rasch de Ridder yorkj " zyn Vertoog van den tienden Novem ■ ■ ber des Voorleden Jaars hadt overgele " verd, hebben Hunne Hoog Mogendei " niet vertraagd, óm, met ter zyde fte] l, ling van al het ongepaste tusfchen Sou " veramen, til dit Vertoog vervat, ove die Gebeurtenis eene ernftige Raad pleeging aan te leggen. ï Geen da „ ook van dat gevolg is geweest, ds „ Hunne Hoog Mogenden, by eenBeflu • „ van den zeven-en-twintigften derzelfc „ Maand, het voorfz. gehandelde alle \, zins hebben gedesavoueerd en afgekeur „ billyk verwagtende , dat zyne Groo „ Brittannifche Majefteit zich daar met „ zou hebben vergenoegd, als wel we „ tende, dat Hunne Hoog Mogenden gei Regtsgebied oefenden in de byzonde ' Provinciën ; maar het Geregts-ondc „ zoek, en de gevraagde ftrafoefem M 4 » ei01 V. b o é ie» 1781. l tl t it e l tlee:nre »i :s-  iS4 DE REPUBLIEK DER V. boek. I78l. - „ moesten overlaaten aan deHeeren Staa„ ten der Provincie van Holland , aan „ de welken, als de eenige Souverain over hunne Onderdaanen, volgens de s, Conftitutioneele Regeeringsyorm , zulks ,, alleeniglyk toeftondt te doen, en waar„ omtrent Hunne Hoog Mogenden niet „ twyfelden, of de Heeren Staaten dier „ Provincie zouden dien aangaande zoda„ nig handelen, als zy, naar bevind van „ zaaken, volgens de Wetten deezer „ Landen, en de Kegelen derBillykheid, „ zouden oordeelen te behooren : ten „ hoogfte bedenkelyk moest, derhalven, „ aan Plunne Hoog Mogenden voorkomen „ de aandrang, waar mede de Heer Ridder „ yorke, by een tweede Vertoog, op „ hetftuk van ftrafoefening drong; wel„ ke bedenkelykheid niet weinig vermeer„ derde, wanneer dezelve, drie dagen „ daar aan, eene mondelinge verklaaring „ aan den toen voorzittenden Heer ter „ Vergaderinge van Hunne Hoog Mogen„ den "deedt, dat, byaldien hydien zelf„ den dag geen volkomen voldoend „ Antwoord op zyn Vertoog ontving, „ hy daarvan des avonds, met eenCou,, rier, zyn Hof zou moeten onderrigten. „ Hunne Ploog Mogenden, hier van „ verwittigd, en doorgrondende het ge- wigt eener Boodfchap , welke den „ ongehoorden ftap, die reeds in des „ Konings Raad beflooten fcheen , niet „ onduidelyk te kennen gaf, of fchoon ., niet gewoon op mondelinge gefprekk en „ van  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 185 „ van Buitenkan dfche Gezanten eenige „ deliberatie voor te neemen , vonden ., niet te min goed om hunnen Griffier te gelasten, zich te vervoegen ten huize „ van den Heer Ridder yorke, en aan ., denzelven in fubdantie te kennen te geeven, dat deszelfs Memorie by de Re„ Jpective Provinciën , conform de Ordre „ van Regeering, was overgenomen. Met „ byvoeging van 't geen in het Manifest „ opzettelyk fchynt overgeilaagentezyn, „ dat Hunne Hoog Mogenden met zouden „ nalaaten te tragten te effectueer en, dat. „ zo rasch als doenlykwas, en deConftitutn „ van de Regeering het eenigzius toeliet. „ een antwoord op dezelve aan hem Heet „ Ambassadeur zoude worden gegeeven. — „ Waar op dan weinige dagen daar in ,, de Gedeputeerden van -Holland, tei „ Verg'aderinge van Hunne Hoog Mo„ genden bekend maakten, dat de Hee „ ren Staaten hunne Principaalen eenpa „ riglyk hadden goedgevonden, het puur „ van drafvordering praallabel te ftellei „ in handen van hunnen Hove van Justi „ tie, om daar op tenfpoedigften, en me „ agterdelling van alle andere zaaken, t< „ advifeeren : waar van Hunne ' Hooj „ Mogenden niet verzuimden, al wederon „ terdond, door hunnen Griffier te doei „ kennis geeven aan den Heer Ruide „ yorke, met dien onverwagten uit „ dag, dat die Heer, na zyn Last op di „ duk te hebben nagezien, by eene „ Brieve aan gemeld,.11 Griffier, waarb p M 5 »' di V. boek. I78l. t .1 9 e  i8(1 DE REPUBLIEK DER BOEK. „ die Provifoneelê Refolutiè van Holland, ■ \, als elufoir werd aangemerkt, volftrekt „ weigerde om zulks ter kennisfe van zyn * Hof te brengen; het geen Hunne Hoog Mogenden befluiten deedt, om deeze Bekendmaaking door een Expresfe na „ Engeland af te zenden , met last aan „ hunnen Staatsdienaar te Londen, den „ Graave van welkeren, om de„ zelve ten fpoedigden aan het Ministerie \3 van zyne Groot-Brittannifche Majedeit l, te overhandigen; doch waar van de„ zelve, van wegen de verweigering van „ 't gemelde Ministerie, zich niet heeft „ kunnen kwyten. 5, Uit dit verhaal van het voorgevalle„ ne indevoornoemdezaak,zal deonpar4, tydige Wereld van zelf moeten opmaa* ken, wat 'er te denken zy van het „ voornaam Motief, of liever van het ' Pratext, waar van zyn Groot-Brittanni\', fche Majefteit zich heeft bediend, om aan Hoog;stdeszelfs vyandlyke oogmerl, ken tegen de Republiek, den vollen teug-el te vieren. De zaak bepaalt zich tot "deeze eenvoudige termen. Zyne „ Majefteit ontvangt narigt van zekere „ Onderhandeling , welke een Lid der „ Provinciaale Regcering met een Reprcs- [enfant van het Noord- Amerkaansch Con> l gres, in den Jaare MDCCLXXVIII, „ zou hebben gehouden, over het ont„ werpen van een Tra&aat van Commer- cie, tusfchen de Republiek en gemel-' „ de Coloniën, cafu quo naamlyk, dan, „ wan-  VEREËNIGDË NEDERLANDEN.^/ „ wanneer derzelver Onafhangelykheid „ by de Kroon van Engeland zou wee„ zen erkend, aan te gaan en te iluiten. „Deeze Onderhandeling, fchoonvoor„ waardelyk, en ondergefchikt aan eene „ voorwaarde, die van eene vbordaad „ van zyne Majefteit zelve was afhansende — deeze Onderhandeling , die \\ zondër de voorafgaande erkentenis of ,= verklaaring van zyne Majedeit niets „ kon uitwerken , en geen het minfte „ gevolg hebben, werd door zyne Maje„ fteit zo euvel opgenomen, en fcheen ,, Hoogstdeszelfs hevigst ongenoegen m „ dien graad en tot dien top te verwek,, ken, dat hy goedvondt om van den ^, Staat een openlyk Defaveu, Strafoeffe„ hing en Compleete Satisfa&ie deswegen „ te vorderen. „ Het eerfte gèdeelte van dien eisch „ werd door Hunne Hoog Mogenden terftond, zonder veitraaging, ten vol„ lert ingewilligd 5 maar de Strafvorde,* ring was, volgens 's Lands fundamen „ teelè Conftitutie, geheel buiten hurtn< „ magt eh vermogen. De Staaten van d< „ daar in betrokkene Provincie waren d« „ éënige Souveraiilcn , wién het toe kwam, daar in langs wettige wegen ,, en döorregtmaatige middelen, te voor „ zien. Die Souverain, gewoon t Gczaj 5) der Witten te eerbiedigen, en te reg „ overtuigd , dat de ongekreukte hand „ has V. SOEK. 1781. l E  i88 DE REPUBLIEK DER V. BOEK. 1781. „ haaving des Regts ééne der voor„ naamde Hoofdzuilen zyner Regeeringe „ moetuitmaaken; dieSouverain was , onbevoegd en buiten ftaat, om, wilde hy's Lands wettige Conftitutie niet om „ verre werpen en de plegtig bezwoorene ,] Privilegiën der Ingezetenen verkorten, „ door middel van eene Politique Dispofi„ tie, zonder voorafgaande tusfchenkomst van het Judiciëel Departement, aan de 11 beo-eerte van zyne Majefteit te voldoen. „ Een Preliminair onderzoek door het Provinciaal Hof van Justitie was de „ eenige weg, die, in dit geval, konde „ worden ingeflaagen. Daar toe namen „ welgemelde Heeren Staaten het een„' paang Befluit, en dit was ook het mid,] del om voor het oog van zyne Maje„ Reit, van de Brittannifche Natie, en „ van geheel Europa, te doen doorftraa„ len de gevoelens van Regtvaardigheid, \ Billykheid en Regtmaatigheid, die de Regeering deezer Lauden bezielen, en '„ dienen moeten, om de Regten hunner „ Ingezetenen, ineen zo gewigtig ftuk, „ als in het beleid der Crimineele Justt„ tie, te verzekeren. En het is ook dit „ Befluit, waar door men , wel verre „ van de deur der Justitie toe te fluiten , den weg van behoorclyke Judicieele „ Procedures , astervolgens de Grond„ wetten deezer Republiek openftelt, en „ daar .door voor het Hof van Graot„ Brittanje geen de minde reden heeft „ over-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 189 „ overgelaaten, om wegens een Denega„ tic van Justitie te klaagen, veel min, „ op dien grond, tot het verleenen va/i „ Reprefailles over te gaan. „ Edog, terwyl deeze gepaste maat„ regelen by den Staat werden genomen, was men, in 's Konings Raad reeds overgegaan tot den ftap, die het „ beginzel der Vredebreuke heeft daar„ gelteld: men hadt in dien Raad al vooraf „ beflooten, niets onbeproefd te laaten, „ om de Toetreeding der Republiek tot hei „ Verdrag met de drie Noordfche Mogenhe „ den, ware het mogelyk, te verhinde ., ren, en de uitkomst heeft geopenbaard „ dat de Haat, over dit Verdrag opge „ vat, de dryfveer van de Raadflagei „ van het gemelde Hof, endewaarebroi „ der Vyandlyke Befluiten tegen deezei „ Staat geweest is. Daar nu Hunne Hoog Mogenden behalven de fchreeuwende Beleedigin „ gen den Staat, en de zwaare fchaden „ den ongelukkigen Onderdaanen aange „ daan , daarenboven , door geweldig „ maatregelen onverhoeds getergd, zie j, gedwongen zien, tot het in 't wer \, dellen van middelen, om de gedreigc1 „ Verdrukkingen af te wenden, en hui ne duurgekogte Vryheid en Onafhai „ gelykheid kragtdaadig te befchermer „ vertrouwen Hunne Hoog Mogende „ vastlyk, dat de Heer der Heirfchaarei „ de god hunner Vaderen, die de R ,? publiek, meer dan eens, uitdezwaarf n rai V. BOEK. 1781. s e h k e 11- > n 1, te a-.  1Q0 DE REPUBLIEK DER V. boek. J7-8I. y K' rampen en gevaaren, door het zigtbaar '* beleid zyner gundige Voorzienigheid " gered heeft, hunne poogingen tegen al" len aanval en geweld met zynen God" Ivken Zegen zal agtervolgen, en de " Reotvaardigheid der Wapenen , die » Hunne Hoog Mogenden ter zelfver" dediging genoodzaakt zyn op te vat" ten met zyne altoos overwinnende " krast en byfland genadiglyk zal bekroo" nen ; terwyl Hunne Hoog Mogenden " met'verlangen zullen te gemoete zien *' net tyddip, dat hun oude Geallieerde , ** doch nu in Vyand verkeerde Nabuur, " tot^emaatigde en billyke gevoelens zal J weezen gcbragt, als wanneer zy geene ' met het handhaaven van hunne welver" kreesenc Regten en met de Eere en " Onafhangelykheid van hunne Vrye Republiek bedaanbaare gelegenheden zul" len laaten voorbygaan, omzien methunnen ouden Vriend en Bondgenoot te bevredigen. (*) («) Refol. Generalit. 12,.Maart i;Bi.  D E ; REPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN. ZESDE BOEK. INHOUD. Eenigen keuren der Staaten Oorlogsverklaaring af, en ftellen Engeland in 't gelyk. Traagheid in 't uitvoeren. Klagten van Amfterdam, wegens den-fiaauwen voortgang der Wtrvinge.' Plan van Infchryving te dier Stede om het Handgeld te verhoogen. Het Handgeld van 's Hands wege verhoogd. Het Plakaat van het leveren van den Derden Man ten Zeedienst opgefchort. Klagten van Vtisftngen, Middelburg en Zierikzee over de Werkloosheid. Voorftel van Amfterdam ter Voorzieninge tegen 'den Vyand. Geringe uitwerking^van dit Voorftel. Friesland klaagt over de Werkloosheid. Aantekening van benige Friefche Heeren daar tegen. In Gelderland laat zich Jonkheer j. h. zuijyEN van n yveldt, daar tegen hoor en. Voorflag van zyne Hoogheid tot het doen van Onderzoek, wegens de Werkloosheid. Aanmerking daar over. 't Voorftel zelve by Hunne Hoog Mogenden ingeleverd. Rapporten der Zeeraaden- Schikkingen met r *> het VI. \ o e k.  i9* DE REPUB'LIEK DER VL boek. het Franfche Hof over het hermeniën van Franfche en Hollandfche Schepen op de Engelfchert. Vergeefsch Verzoek om dergelyke fchikkingen met de Noord - Americaanfche _ Staaten te maaken. Staat der Zeemagt in het Voorjaar. Het Oorlog/chip de Pr in fes Frederika Louifa Wilhelmina zinkt in de Balg. Aanbefieeding van Oorlogfchepen. Misnoegen over het niet gebruiken der gereedliggende Oorlogfchepen Zyne Hoogheid . gaat na Texel. Het yerwagte uitzeilen der Vloot opgefchort. He Vloot zeilt in Bloeimaand na Zee, en keert fpoedig weder. Misnoegen deswegen, als mede over de vroe- • gere Kundfchap die men in Engeland hadt van 't geen hier omging. Zyne Hoogheid beziet de Zuidlyke Kusten van Holland. Verfiag van onze West- en Oost-Indifche Volkplantingen in den Oorlog ten deezen Jaare. Hoe zeer de Engelfchen het tegen Si. Euflatius voorzien hadden. Plandel aldaar 'gedreeven.. Befluit om dat Eiland aan te tasten. St. Eufiatius door de Engelfchen o.ervallen. Overgave van dat Eiland. Buit daar bemagtigd, en wreedheden daar gepleegd. De Schout by Nagt crul fneuveït en het Convoi onder hem te St. Eufiatius opgebragt. Engelfche Koopvaardyfchepen aldaar gevonden , en met de Goederen genomen. De Kooplieden te Londen beklaagen zich over hst neemen hunner Goederen op St. Eufiatius. Sterke taal eeniger Staats - Leden in Engeland op dat fiak. Vedediging van het gedrag der Engeljchen. De Franjchen dreigen op Grenada fchaver- haa-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. io8 liaaling aan de Engelfche Kooplieden te zullen zoeken. Verkoop der geroofde Goederen op St. Eufiatius. De Franjche Admiraal l a jviothe piquet herovert een gedeelte der geroofde Goederen na Engeland gefcheept. Wat daaromtrent voorviel. Ronn e y s wederkomst en onthaal in Engeland. BouiLLé herneemt St. Eufiatius , Saba en St. Martin, Bouieeós edelmoedig gedrag aldaar. Overgave van Demeraryen Ësfequebo aan de Engelfchen; door da Franfchen hernomen. Riode Berbice, door de Engelfchen genomen, en aan de Franfche7ii by verdrag, weder overgegeeyen, Suriname in behoorlyken ftaat van tegenweer. Op Curacao maakt men alles ter verdediging gereed. Delmina verdedigd: Zwakke ftaat onzer Bezittingen in 't Oosten. Door Franfche tusfchenkomst krygt men aan de Kaap de Goede Hoop yroegtydig kennis van de Vredebreuke. De sufferên ft even t na de Kaap met Krygsvolk. Zwakheid van de Kaap. Aangelegenheid van dezelve in V oog der Engelfchen. Vreeze aldaar voor een Aanval. De Kaap verfterkt* De Engelfche Vlootvoogd Johnstone bemastigt één Oost-Indisch Schip, e?i voert 'er vier u;t de Saldanha Baai weg. Op Batavia ftelt men zich in ftaat van verdediging. JSfegnapatnam op de Kust van Cormandel, en de Forten Trinconomale en Oostenburg op Ceilon, door de Engelfchen yermeesterd. Hoe veelen over de Dienstbetooningen der Franfchen in de West- en Oost-Indiën oordeelden. HL keel. N Met VI. doek-  VI. BOEK. I78l. Eenigen keuren de Oorlogsverklaaring at', en ftellen Engeland ia 'i gelyk. :94 DE REPUBLIEK DER jVlet de uitgave der Tegenverklaring van den Staat aan het Hof van GrootBrittanje, 't zelve, enookdenBuitenlandfche Gezanten, ter hand gedeld, was de Oorlog, als wederzyds volledig verklaard, aan te merken, 't Ontbrak, ondanks het betoog van de valschheid der klaoten door het Engelfchelloï tegen ons aangevoerd, ondanks de menigvuldige verongelykingen van dat Ryk den Ingezetenen van deezen Staat aangedaan , waar van de Nieuwspapieren en Jaarboeken zints den aanvang der Onlusten van. Engeland met Noord-Amerika, vol zyn, en door 's Lands Vaderen, met zo veel reats , ■ fchreemvende Verongelykingen genoemd worden, aan geen lieden hier te Lande, die het ftuk geheel anders dan deezen inzagen, zulks niet alleen by zich zeiven dagten, niet aUeen by monde: beweerden; maar in wydraftige Schriften, zich daar tegen verklaarden, en flaande 'hielden dat het Hof van Groot- Brittanje ons weiria of niets beledigd hadt; maar dit door ons. en bvzonder, door de Regeermg vzn Amfteïdam , grootlyks verongelykt was De twee Partyen , die het Vaderland zints lange in zynen fchoot koesterde, en van tyd tot tyd, in openïaare heftigheid, toenamen, voerden een iCemftrfd, welke de Drukpersfen deedt zweeten, en weinig afdeedt, alleen werd de onderlinge verbittering grooter, eri <\i  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 105 «aak des Vaderlands, niet naar eisch geIiandhaafd. 't Ontbrak, gelyk de gegeevene naarigten, zedert het begin der Èngelfche Vyandlykheden uitwyzen , aan geen Beweeging ten tegenftand gemaakt, doch aan Voortgang. Eene Traagheid, die in 't oog liep, die klagten wekte, en welke niet den tyd hooger klonken. Wy kunnen niet voorby eenige fpreekendeftaaienhier van te boeken, welke uitwyzen, dat ze uit geen onverduldig Volks gemor beflonden, maar voortkwamen van de zodanigen, die inzien in 's Lands zaaken, by dezelve belang hadden, en 't wel met den Vaderlande meenden. Uit het geen tot nog toe gebeurd was, en de tegenwoordige toedragt der zaake, oordeelden de Regeerders der Stad Amfterdam, Eeds en Pligtshalven zich gehouden , om reeds den zes- en - twintigften van Louwmaand, hunne Afgevaardigden ter Vergadering van Holland te doen inbrengen „ dat zy, tot hun groot „ leedweezen , nauwkeurig onclerrigt waren, dat de Wervingen ten Zee„ dienst, tot dat uur toe , maar zeer „ flauw voortgingen; dat de reden daar „ van was, dat de Codegiën ter Admi5, raliteit , niet gemagtigd waren om „ genoegzaame Belooningen te geeven „ cm de Matroozen aan te moedigen tot den dienst van den Staat; met byge,, voegden last om, op de ernftigfte wyv ze, aan te dringen, dat men, zo fpoeN 2 ,, dig VI, BOE K. Traagheid itl 't uitvoerea, KlagKfl van Amfï'erdam t wegens den Hauwenvoortgang de? W;rvin. ?e.  I VI. , BOEK. , i78l ; Plan van Infchryving te Amfterdam om het Handgeld te verhoo" gen. Het Handgel van 's Lands wege verhoogd. 96 DE REPUBLIEK DER i dig mogelyk, raadpleegde om de ge[ noegzaame middelen te vinden, welken ' konden en moesten gebruikt worden , [ om de bevolene Werving te begunfti- , gen." (*) Terwyl dit ft.uk ingeleverd en m overweeging was, ontftak de flapheid der Wervinge eenige braave Ingezetenen dier Stad om een Plan van Infchryving ft vormen , en te openen, tot het bevorderen der Wervinge van Zeevolk voor's LandsVloot. Uit eio-en beurs was welhaast voor eene fom van 20,000 Guldens ingefchreeven , die in 't kort tot 25,000 Guldens aangroeide. Veelen door de verhooging van het Handgeld, van zommigen op vier Uukaaten bepaald, aangemoedigd, koozen den Zee- boven den Landdienst; welks Werving te gelyk doorgezet, aan 't bekomen van het reeds zo fchaarfche Zeevolk niet weinig af breuks deedt. (j> - Dan dit tusfchen beiden te werk gedelete 1 -middel, 't geen een heerlyken blyk van Vaderlandlievenden yver opleverde , weïd welhaast noodloos, daar de pooging der Reo-eeringe van Amfterdam, eene gewenschte uitwerking hadt: immers de Staaten van holland bragten den gedaanen Voorflag ter Algemeene Staatsvergadering en deeze vorderde van den Raad &' van (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bL 3°"3. \i) N. Nederl. 'Jaarb. 1781. W. 449. den Neder R'rjn l. D. bL 42-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 19? van Staaten, eene Petitie van de Bondgenooten tot Verhooging der Handgelden, die vervolgens aan de Staaten der byzondere Gewesten gezonden, de fora van 462500 Guldens beliep, om uit de. zelve de Aanritsgelden te verhoogen. Ingevolge van dit Staatsbefluit maakten Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit, binnen Amjierdam, en de Zeeraad aan de Maas bekend, dat aan ieder Bootsgezel , zich zeiven by die Zeeraaden in dienst begeevende, na zyn komst aan Boord, behoorelyk uitgerust, vyf en zeventig Guldens tot belooning zou worden ter hand gedeld. Ook beloofden zy aan een iegelyk die aanbragt en daadlyk naar eisch uitgerust aan Boord leverde drie Bootsgezellen, te weeten een jong. bevaaren Matroos, gezond en fris van lyf en leden, een welgemaakt-Matroos en een ligt Matroos ten genoegen van den Capitein, driemaal vyf en twintig Diikaatenj daar onder begreepen de aan ieder toegezegde vyf en zeventig Guldens. (*) In den voorleden Jaare betoonden zich de Vaderlandfche Zeehandelaars , door welmeenenden y ver vervoerd, al te driftig in het aanbieden van iets, 't welk', op den duur, geen ftand kon houden, of goede gevolgen hebben, en een voor hun ondraagbaaren last moest na zich fleepen; het aanbod naamlyk van den Derden Man, (*) Re/bi. van Hollapd, 7 Feb. «781. N 3, VI. SOEK. t/Sl. Placet an het leeveren van Jen DerJen Man :en Zee' dienst opgefcjjqjt.  xo8 DE REPUBLIEK DER VL BOEK. (•) ZjConze Fatkrl. Hifi. II. Dcc! t* $19- 33°- gjH, (*) op dat de toerusting en bemanning der Oorlogfchepen te fpoediger zou voortgaan, en de bezwaaren, die het in Zee zenden van genoegzaam Convoi tegen hielden , uit den weg zouden geruimd worden. De uitkomst beantwoordde niet aan de verwagting. Hoe ftremmeud was het voor hun, dat, daar hunne Goederen o-elaaden , hunne Schepen bemand waren, en de Wind diende, zy hunne Schepen moesten ophouden om eerst, naar gelange van de Manfchap, die dezelve voerden, den Derden Man op te zoeken ; baatzugtige Volkhouders en Aanbrengers bedienden zich van die verlegenheid, om, naar-maate van de grootere noodzaaklykheid om in Zeetefteeken, hun te meer geld voor ieder Matroos afhandig te maaken; zy leeden groote fchade, dewyl het Volk, aan boord zynde, in de Havens liggen blyvende, veel gelds kostte; hier by kwam dat zy gevaar hepen om eene gundige gelegenheid te moeten laaten overwaajen, waar door de Koopwaaren , ten behoorelyken tyde , ter beftemder plaatze , niet konden gevoerd worden. Zy leverden daarom een Verzoekfchrift in tot wegneeming van dit bezwaar op de Zeevaart gelegd, 't welk door de kundenaaryen en ftreeken der Volkhouderen, het Land geen voordeel m het fpoediger bemannen der Vloote aan-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 109 aanbragt. Een Opfchorting van dit Plakaat was het gevolg deezes Ver- Genoeg kon de bovengemelde Verhoo* <4rtg der Aanritsgelden niet baaten, 'er was meer noodig dan een Vlytbetoon om Volk te werven, en haaperings in dat noodige te over. De verwondering deswegen was algemeen , en de hoon der Buitenlanderen in hunne Nieuwspapieren voor den eerlyken Nederlander ondraagelyk. Eenigen, egter, genegen het beste te denken , Wilden daar heen, dat die Werkloosheid niet daadlyk, maar in fchyn, beftondt; terwyl anderen beweerden, dat algemeene gerugten en gefprekken van lieden onkundig van 't geen 'er in de Kabinetten der Staatsdienaaren omging, altoos geen waarheid behelsden , of te vertrouwen waren. Dan deeze goedmeenenden, deeze vygenbladeren zoekende tot dekzel eener te blooce fchande, moesten zwygen en aflaaten van die verzagtingen, wanneer Leden van den Staat zelve, niet alleen die Werkloosheid erkenden; maar deswegen zich ten fterkden beklaagden en Vertoogen inleverden. De Regeerders van Vlisfmgen, welke Stad by de Zeerooveryen der Engelfchen ovinoemelyke fchade geleden hadt, fpraker in Grasmaand „ van eene onbegrypelykc „ Werkloosheid, welke het Lichaam var „ dee C) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 7.5* N 4 VI. BOEK. I781. Klagten van Vlhfingen,Middel, burg en Zieriktee over de Werkloosheid.  £qo DE REPUBLIEK DER VI. boek. Ï781. Q) N. Nederl. Jaarb. 1581. bl. 941. deezen Staat, in 't nddden der drin^ gendfte gevaaren, (_ immers zo verre ■ men uiterlyk beüuiten moest) ver, toonde. (*)" — De Regeering van Middelburg wilde , eene maand laater , een einde gemaakt hebben aan de gantsch onverwagte en twyfelmoedige Werkloosheid, waar in de Republiek zich ' als no", zo 't oogfchyrdyk voorkwam, 11 bevondt, of wel dat, zonder vertraa,„ gen en agterhouden , aan de Heeren Staaten van Zeeland, voor wien geene \\ zaaken van de Unie geheim mogten I weezen, de waare redenen van deezen II hachlyken en vernederenden toeftand zouden worden opengelegd, ten einde „ als dan, met de gezamenlyke Bondge„ nooten, over de fpoedigde en gepaste ,, middelen van redding en voorziening, „ tot het gemeen behoud, zekerheid en }, welzyn, op de kloekmoedigde wyze, „ te kunnen raadpleegen." ■ Het ver- wyl aanhoudende , lieten die van Zierikzee, in Zomermaand, zich by de Staaten van Zeeland op deeze treffende wyze hooren. „ Dat zulk een hachlyke omftan„ digheid , waar in het Vaderland zich „ bevondt," (door hun vooraf befchreeven als verftooken van allen vreemden bydand en tegen een gedugten Vyand, aan zich zeiven alleen overgelaaten,) „ bv een ieder, die aan 't openbaar be. J „ duur  VEREENIGDE NEDERLANDEN.201 „ ftuur eenig deel hadt, en wien dewaare „ belangens van het Vaderland ter harte; „ gingen , natuurlyk moetende verwek„ ken een verdubbelden yver, om alle „ middelen tot verdediging nog voorhan- den, met allen fpoed , geëvenredigd „ aan het gevaar, in 't werk te ftellen, „ en ten meesten voordeele aan te lêg„ gen tot Verdediging van het Land, „ deszelfs Koophandel en Bezittingen, en „ tot afbreuk van den Vyand. Zy daar„ entegen ,|by aanhoudendheid, zodanig een flauwhartigheid, werkloosheid, ,, en zelfs onverfchilligheid meer en meer „ de overhand ziende neemen , en de „ Landszaaken dagelyks betluuren op ee,, ne wyze , welke zy met het gevaar, „ waar in de Republiek verkeerde, niet „ wisten overeentebrengen, diensvol,, gens begreepen , dat deeze zorglyke „ toeftand "by de Heeren Staaten van Zee„ land niet langer met ftilzwygen kon wor„ den aangezien; maar veel eer, met al„ len ernst , behoorde te worden on„ derzogt de waare redenen en oorzaaken van dit alles, om, na het bekomen der „ vereischte opening, waar op men regt „ hadt aan te dringen , tot behoud der -„ uitfteekende Vorregten, welke wy nog „ bezaten, en ter afweering van verdere „ onheilen, met allen ernst en yver, te kunnen befluitcn." (*) 't Ont« (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1250. .1253, N 5 VI SOEK. rf$t.  m DE REPUBLIEK DER BOEK. Voorftel' van /lmflerdamter Vooi zïeninp;e regen de Vyand. '■■ 't Ontbrak elders aan geen rechtfchapen Vaderlanders , die met Vlisfmgen, Middelburg en Zierikzee, over 's Lands kommerlyken toeftand, en de daar aan geheel niet voegende Werkloosheid, even eens dagten. Amfterdam, 't geen reeds zo dikwyls moedig te voorfchyn tradt, en ' toonde, te midden van 't gevaar, niet te , flaapen , leverde , in Bloeimaand , een Voorftel van Voorzieninge ter Bevrydin-. ge van het Vaderland, by de Staaten van Holland in; 't welk meer dingtaal fprak dan eenig tot nog overgereikt. Om deszelfs merkwaardigen inhoud zuilen wy het grootendeeis affchryven; het behelst zulk een verllag van denftand der zaaken, als alleen door de pen derGefchiedenisfen o-eboekt, nauw geloof zou vinden; doch *i geen aan zulk een oorfpronglyk ftuk, niet geweigerd kan worden. De Afgevaardigden van Amfterdam verklaarden uitdruklyken last te hebben, ter Vergaderinge van Hun Ed. Groot Moo-enden voor te draagen, hoe de Re„ geering dier Stad zich gevleid hadt, dat eindelyk de poogingen, zedert een „ geruimen tyd, by de Admiraliteiten „ gedaan , om zodanig een aantal van. „ Oorlogfchepen in Zee te brengen, als „ dienftig zouden kunnen zyn, om den Koophandel en Zeevaart der Ingezete„ nen van deezen Staat, of ten mmften „ eenige Takken derzelven, te befcher„ men, eens van kragt zouden geweest „ hebben; hoe zy te meer, in deeze ver- „ wag-  VEREENIGDE NEDERLANDEN..^ „ wagting waren verfterkt, toen zy on„ derpgt wierden, dat een tamelyk ge„ tal Oorlogfchepen, van al het noodi „ ge voorzien, gereed was om in Zee te „ kunnen fteeken, en dat daartoe de ftel„ lige Orders waren gegeeven; dan dat „ zy , tot hunne uiterfle bevreemding , eenigen tyd naderhand hadden verliaan, dat de Officieren, tfver boven„ gemelde Oorlogfchepen het bevel voe,, rende, op het oogenblik dat zy de gemelde Bevelen hadden behooren uit te „ voeren, kennisfe hadden doen geeven, „ dat zy, door gebrek aan Ammunitie, „ Proviiie, en Victualie, voor eerst, nog „ buiten daat waren om opgemelde Or„ ders te gehoorzaamen. „ Dat zy, overwogen hebbende, dat , de voornoemde gebreken niet alleen f, geen plaats hadden behooren te hebben ; maar ook, by tyds, hadden kunnen weggenomen worden, zich zodanig, „ door die onverwagte Vertraaging van „ eene "zaak, welke zy .ten uiterrten nuf„ tig en voordeelig voor het Vaderland j, oordeelden , (vóornaamlyk aangezien „ zekere byzondere omftandigheid) gc'„ troffen voelden , dat zy niet konden „ af zyn rondejyk te verklaaren , dat 'et „ wettige redenen waren om te vreezen , „ dat, door die gezegde Werkloosheid. „ zich weinig hoope opdeedt voor de „ zo hoognoodige Befcherming van der „ Koophandel en Zeevaart, welker ge „ heele ftilitand groöte fchaarsheid, en. „ bin VI. BOEK. 1781.  204 DE REPUBLIEK DER VI. DOEK. „: binnen kort, een gevoelig gebrek, ten „ gevolge zou moeten hebben; om niet „ te fpreeken van de onmogelykheid om „ den Vyand, die den Staat, zedert vyf „ maanden, met eenen onregtvaardigen „ Oorlog-, hadt aangegreepen, en zich „ reeds van een groot aantal kostbaare „ Oorlogs- en Koopvaardyfchepen , en 8, van eenige onzer buitenlandfche Bezit,* tingen (*), by verrasfing, hadt meester „, gemaakt, af breuk te doen. „ Ter oorzaake van deeze en andere „ niet min gewigtige redenen, hadden zy „ geoordeeld niet langer te mogen uitdel„• len, den Leden van Hunne Ed. Groot „ Mogende Vergadering, met allen gew pasten ernst en yver, onder 't oog te „ brengen de fchroomelyke gevolgen, „ welke voor het dierbaar Vaderland, uit „ deezen bekommerlyken ftaat van zaa„ ken te wagten ftondcn ! „ Dat de Noordfche Mogenheden, met „ welken de Republiek in Verbintenisfe „ was getreeden, en op welker hulp en „ byftand zy genoegzaame reden had te „ hoopen, meer dan ééns, haare verwondering hadden betoond , over onze „ Werkloosheid en de gemaakte Bedaard„ heid, waar mede de Republiek, al de hoonende behandelingen van haaren „ Vyand (*) Van deeze was toen deels beiïgt ingeloopen; en (taan ons die byzonderheden vervolgens ie ontvouwen.  VEREENIGDE NEDERLANDEN w$ „ Vyand verdroeg , zonder zich in 't „ minden tegen dezelve te verzetten. Dat; „ men, door onze buitengewoone Afge„ zanten aan het Hof van Petersburg, „ van tyd tot tyd, gewaarfchuwd was, „ dat wy van het gezegde Hof, noch „ vandeszelfsBondgenooten, geenmeer„ dere hulpe te wagten hadden, dan die ,< geëvenredigd was aan de poogingen , „ die de Republiek zelve zou doen. (*) „ Dat de zaaken hun toefcheenen van „ zo veel gewigts en van een zo ver uit& zigt, dat het meer dan tyd was voor „ deeze Souveraine Vergadering, datzy, „ zo fpoedig doenlyk, overging tot een „ nauwkeurig onderzoek der voorgemel„ de Werkloosheid, dat zy zich opening , liet geeven en verflag doen van den \, Staat der Verdediging van den Lande, waar toe zy de noodige bevelen hadt ., afgevaardigd; dat zy nafpeurde de re„ denen van de verregaande Traagheid en „ Slaphartigheid, waar mede de befcher„ ming van het Land, tegen een gedug„ ten vooral werkzaamen Vyand, werd „ behandeld, en omzage naar de middelen, die m 't werk zouden kunnen en „ be- (*) Het blykt dat deeze Voorflag opgebeld ii toen Uien alle hoop op den byüand, voortvloejen de uit het Verdrag der Gewapende Onzydigheid, mei hadt afgelegd; of dat men die hoope, ondanks zul }te ongunltige berigteii uit het Noorden, nog kae& terde. VL 50EK. L78Ï7  zo6 DE REPUBLIEK DER VI. DOEK. i;8l. , behooren gefteld te worden om de be11 o-inzels van de opgemelde kwaaien te " doen ophouden, en uit den weg te ruimen. „ Dat zy, ten einde zich voor s Lands 'o-oede Ingezetenen , welker volflaage bederf met rasfe fchreeden naderde, en " die nogthans, tot hier toe, de hun op'] o-elegde fchattingen en lasten blymoedig '] in's'Landsfchatkist hadden opgebragt, en daar voor met het hoogfte regt, de " Befcherming van 'sLands Vaderen eisch" ten, buiten verantwoording en verwyt " teilellen, en om, zo veel iri hun ver" 'mogen was, den ondergang van dit wel " eer bloejend en by de Nabuuren geagt " Gemeenebest, af te keeren, wel ern" ftio- hunne Afgevaardigden hadden ge" last op het bovengemelde Onderzoek ten kragtigfte aan te dringen, en vej-volo-ens, van hunnen wege , voor te " liaan, dat de zaaken door Holla-tid-ux Algemeene Staatsvergaderinge , daar ï heenen gewend zwierden, dat aan her Hof van Frankryk, 't welk, by aanZ houdenheid zo veele en zo doorllaande blyken hadt gegeeven van goedwillig" heid en genegenheid om ons tegen den " geméenen Vyand te helpen, en reeds " getoond, dat het aanbod van hulp niet negts in ydele woorden beftondt, zo " ras doenlyk, zou verzogt worden met L deezen Staat in overleg te treeden nopens de wyze, op welke wy, geduu-  VEREENIGDE NEDER LANDEN.20? », rende dit Zomerfaifoen, met mededee„ ling des Plans van wederzydfche Krygs„ verrigtingen , 'zouden kunnen en be- hooren te handelen. „ Intusfchen moest, huns oordeels-, „ niets worden verzuimd om onze Staats„ dienaars by de Hoven van Rusland, l, Zweden en Deenemarken te onderrigten „ van den toeftand der zaaken alhier, en „ van dat geen, 't welk de Republiek tot „ derzelver Verdediging in 't werk del„' de, met uitdruklyken last om, zonder „ ophouden, by gemelde Hoven verdub„ belde en de kragtigde aandrangen te „ doen, om aan ons een goed aantal wel „ toegeruste Schépen van Oorlog over te „ doen, (waartoe ten minden één derzel„ ven zyne genegenheid hadt betoond ) „ mitsgaders byHun eriiftigte vertoogeu, „ de noodzaaklykheid, welke thans daar „ was, om, in voldoening aan het vast„ gefielde by het voor lang geflootene en „ bekragtigde Verdrag, den daar by toe„ gezegden byftand , aan ons , hoe eer „ hoe beter, te doen geworden. „ Boven dit alles , waar van zy zich „ zeer veel goeds beloofden,waren zy van ' be-n-ip, dat, fchoon deeze Staat, 011„' verhoopt en tegen alle verwagting al „ eens op zich zeiven gelaaten wierd, de- zelve nog veele en gcnoegzaame red„ middelen in zich hadt, zo dat men de „ eigen zelfverdediging niet als hoope•„ loos moest aanzien. Wel was waar, „ dat na het genot van een larïgduurigen „ Yre VI. BOEK.. 1781.  ao8 DE REPUBLIEK DER VI. BOEK. Ï73l. / Vrede, het eerde gerugt van eenen on„ verwagten Oorlog en Aanval, fchrik, „ verwarring en verflaagenheid kon aanbrengen; doch het was niet min waar, dat de Rykdom en het Vermogen van „ het Algemeen, door 't genot der vrug„ ten van dien Vrede, merkelyk zynde „ toegenomen, deHooge Regeering daar „ doo~r in daat kon worden gebragt, om, „ door een nuttig en heilzaam gebruik van dezelve, de zaaken tegen eenen door „ een kostbaaren en langduurigen Oorlog „' afgematten Vyand, langen tyd draagen„ de te houden, en zodanige goede maat,] regelen te beraamen, dat dezelve tot het \ vernieuwen van eenen eerlyken en voor*! deeligcn Vrede zou gedrongen worden. ' Laatstlyk waren zy van oordcel, dat, om de Beduiten, tot voorgemelde eirt*' deus ftrekkende , die dienen moesten " tot befcherming van den Lande , en van m deszelfs Bezittingen in andere Werelü^ deelen, eene fpoedige uitwerking tè " doen hebben, en om de beraadflaagin*' gen daar toe met de vereischte geheirii" houding te doen behandelen, eenige , weinigeHeeren , uit de onderfcheidene 11 Provinciën, door deHeeren Staaten van x dezelven behoorden te worden gelast, „ en met de noodige bevelen en magt voorzien, om, geduurendedeezenOor■ log, met zyne Hoogheid den Heere „ Erfftadhouder, de noodige Befoignes ?, te houden tot het uitdenken, bepaalen , en het te werk dellen, van alle zodani-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. ao| „ ge middelen, als meest gepast en gefchikt waren, om, onder den zegen „ en byftand van god Almagtig, het „ vervallene te herftellen, den fmaad en „ fchande, waar mede de Republiek, bui„ ten 's Lands, o veriaaden was, uit te „ wisfchen, en door eene dappere ver„ dediging het Vaderland, met alles wat „ in het zelve lief en waard is, voor verdere rampen en onheilen, by des„ zelfs duurgekogte Vryheid te bewaa„ ren. (*) Rechttydige, manlyke , welberaade , en wyze Voorflag, die ook alle welmeenenden en weidenkenden als zodanig, doch den Engehchgezinden als een fchorre donderdag in de ooren klonk. Zy waren gereed om dit gedrag der Amfierdamfchc Regeering voor trots en heershzugtig uit te kryten ; het doen van onderzoek na de oorfprongen eener vertraa ging, als volftrekt noodloos af te keu ren; uit den aandrang op het verleene van hulp en byftand aan verdrukten Koop handel en Zeevaart, doffe te ontleenei van kwaadfpreekenheid, zulks aan Baat zugt toe te fchryven, en, overeenkom ftig met hunne wyze van denken, me de welgegronde klagten der Koopliedej en Zeehandelaaren, en het vooruitzig op het droevig verval dier Steunpylaa rei (*) Secreet. Iiefil. van Holland, iTMey. vfltr. III. DEEL. O VI. JOEKi I78l. Geringe Uitwerking van dit Voor» del. 1 l i 1 c 1  '2 VI. BOEK. r _ \ I78l. c 2 e f I ] 1 i < ( 1 ' i .1311*53 Friesland klaagt over de "Werk- ■ loosheid. Aantekening van eenige Triefc'ne Heeren daar tegen. [0 DE REPUBLIEK DER ■n des Lands, te fpotten; boven al het 'eréénigd te werk gaan met Frankryk in e Krygsverrigtingen, hier aangepreeen, te wraaken; en het toevoegen van enen Geheimen Raad aan den Erfftadouder, als eene bekorting van zyn loosheids Gezag te doen voorkomen. ~ )usdanig eene dênkwyze de overhand Lebbende, hadt ten gevolge, dat, waneer op dit Voordel van Amfterdam by le Staaten geraadpleegd werd, Hollands ,udde Stad, zich ten vollen, niet de terkite betuigingen, in allen deele eentemmig met Amfterdam verklaarende, en Haarlem daar in ook genoegen neemenie (*) de overige Leden der Vergade■inse , hier toe het zwygen deeden 5 ni dit Voordel de verwydermg tuslchen èyne Hoogheid en de Steden welke er zich 'eerst voor verklaard hadden, en die vervolgens met dezelve inftemden , niet weinis vergrootte. . Eenio-e Steden, in 'Zeelandenm Holland niet alleen, wilden dus een nauwlettender ooo- gellaagen hebben op het Bedel van 's Lands zaaken, en-reden gevraagd van het by veelen gewraakt Beduur der geenen die de uitvoerende magt was toevertrouwd; in Friesland deedt het Kwartier van Oostergo in Zomermaand , ten buiten gewoonen Landsdage , een Voorftel weo-ens de Werkloosheid, met.byyoeging-dm ter Algemeene Staatsverga- C) tf. Nederl. Jaarb. jf 81. bl, 1060. 1062.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.211 dering ten derkden aan te dringen, dat de Collegien ter Admiraliteit deezer Lan-; den moesten gelast worden, om ter tafel van Hunne Hoog Mogenden ten fpoedigften in gefchrifte in te brengen, de redenen, die zy vermeenden de oorzaaken te weezen van het langzaam toerusten ter Zee, met eene opgave der middelen gefchikt om dit kwaad te weeren. Dit werd tot een Staatsbefluit gemaakt; doch drie Heeren Volmagten van 't Kwartier Westergo, c. g. van wassenaar, h. w. van aylva en b. van der haar, lieten aantekenen „ geen deel te hebben in het by meerderheid uitge„ bragte Kamer-Advys, op dit ftuk , „als, naar hun oordeel, inhoudende, eene diffidentie omtrent de Conduite „ en maatregelen by zyne Doorlugtige „ Hoogheid in qualiteit als Admiraal Ge„ neraal van de Unie, gehouden en be„ raamd, zonder hier door te willen ver„ daan eenige hoegenaamde blaam of ver„ keerde uitleg op en aan de gevoelens „ hunner Medeleden te willen leggen; „ doch alleen venneenen, dat zyneOoor„ lugtige Hoogheid, in hoogstdeszelfs „ Eminente Charge, niet verpligt is re„ kenfchap te geeven van zyn beleid als „ Admiraal Generaal; maar gehouden „ moet worden zyn' Eed en Pligt daar „ omtrent te betragten, ten beste van den „ Lande." (*) Hoe wyd verfchil- de (*; N. Nederl. Jaare. 1781. bl. 1615. 1618. O a VI. 3 0e k -.  2i a DE REPUBLIEK DER VI. BOEK. I78l. (*) Zie hier boven bl. 61- de dit van het Voorftel der Amfterdamfche Regeeringe, en anderen die met leede oogen 's Lands veegen toeftand gadefloegen ,en dieper in de geheime oorzaaken van dit deerlyk verloop wilden indringen! Hoe werd, was veeier bedenking, door zulk eene ftelling den weg van allen onderzoek, opgedolven! Waar was een Land, in 't welk de Opperbevelhebber van Zee- en Landmagt ontheeven is van verantwoording aan Zyn Souverain , en het afvorderen dier Rekenfchappe, ongeoorlofd gekeurd werdt , onder voorwendzei, dat het een blyk van mistrouwen zou opleveren ? ; Klagten over die Traag- en Werkloosheid liet de jonge GelderfcheEdelman j. h. ZUILEN VAN NÏVELDT llOOren , in die Verklaaring tegen de Vermeerdering der Landmagt, waar uit wy hier boven f*) een gedeelte ontleenden, zenGelderW Landdage. „ Gaarne", was, onder andere, de taal van dien Jonker, rondborftigheids en moeds genoeg bezittende om voor de zaak uit te komen, en zich tegen het gevoelen der Meerderheid te verklaaren, met gevaar zelfs van vordering en van hoop op winst aanbrengende posten te verliezen, in hem te loilyker daar hy met geene ruime maate van tyd-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.213 lyke goederen bedeeld was. „Gaarne „ betuig ik verlleld en verlegen te daan „ over het werklooze van deezen Staat, en ik bedroef my nog te meer, wan. „ neer ik overweeg of niet mogelyk de „ redenen zelfs van deeze voor een ieder onbegrypelyke werkloosheid in denom'„ trek van dit Gemeenebest, moeten ge- „ zogt worden reeds is 'er wederom „ een groot gedeelte van het Jaargety „ verloopen, en niets minder dan behoo„ relyke voortgangen, in de noodigetoe„ rusting, 0vereenkomdig met het gevaar, „ wordt men gewaar. Wat draalt „ men, daar wy immers allen ten duide„ lykden overtuigd zyn, hoe zigtbaar de „ drukkende dagen 'Neerlands bron van „ welvaart doen kwynen — onze Be„ zittingen in de Oost en West worden „ gedeeltlyk gedreigd, en zyn reeds ge- „ deeltlyk geroofd de Eer van deeze „ Landen, totnutoe, metzo veel roems, „ ongefchonden bewaard , wordt thans „ openlyk door onze Vyanden vertree„ den, en moet door andere Mogenheden „ met veragtinge befpot worden, en de „ Hemel weet welke onverwagte laagen „ de Vyanden van deezen Staat in onze „ ingewanden bereiden, welke, als het „ te laat zal zyn, geene geneezingemeer „ te wagten hebben!" (?) (») N. Nederl. Jaari. 1781. bl. HS»O 3 VI. 3 O EK. I78L  VI. BOEK. 178I. Voorflag van zyn Hoogheid tot het doen van Onderzoek. m DE REPUBLIEK DER Zyne Hoogheid, afgemat door zo veele hem onaangenaameVertoogen, zogtde verdenkingen van verzuim en werkloosheid op te klaaren, en toonde zich boven al ver.  aitf DE REPUBLIEK DER yi. BOEK. Ï78l. 't Voorftel zelve. aeemens was by Hunne Hoog Mogenden voorre draagen; de eigene woorden des Voorflags van Amfterdam, hier boven opgegeeven, duiden aan, dat de Inzigten dier Steden, niets anders bedoelende, dan dehandhaavingdes Koophandels, dan den roem en voorfpoed des Lands, eenrechtmaatig Onderzoek na de oorzaaken der Zwakheid en Werkloosheid van onze Zeemagt, zulk een Onderzoek niet konden fchuwen. Hun bezwaarlyk toeftemmen van zodanig een Onderzoek als zyne Hoogheid bedoelde voor te dellen, fproot, huns agtens, uit de vrees, dat het ongenoegzaam zou weezen, om tot debyhun geoordeelde waare Bronnen van Zwakheid en Bedryfloosheid door te dringen. 'Het boven aangeduide Voordel van zyne Hoogheid, leverde hy den acht-entwintigden van Zomermaand in by Hunne Hoog Mogenden, die het dien eigen dag in een Belluit veranderden, 't Was van deezen woordlyken inhoud. „Ik hebnoo,,-dig geoordeeld, aan Uwe Hoog Mogen„ den voor te dragen, om met allenauw„ keurigheid te examineer en, of behoore„ lyk zorge gedraagen is, om de Marine „ van den Staat, zedert dat de actueele „ troubles ontdaan zyn, in die fituatie „ te brengen, dat zy met effect tegen een „ Vyand, fpeciaal zo fterk gewapend ter ., Zee , als het Groot-Brittannijche Ryk \, zich bevindt, hadde kunnen ageeren; „, dan of daar omtrent eenig verzuim of ?, nonchalance, heeft plaats gehadt, en, „ zo  VEREENIGDE NEDERLANDEN.217 , zo ia, waaraan zulks te attribueeren is: en, om de noodige Informatien tem dien epzigte te bekomen, de refpechve Collegien ter Admiraliteit aanteichry" ven, om te dienen van bengt, en op " te geeven hoe veele Schepen zy m MDCCLXXVI hadden; in welken ftaat " zy zich bevonden hebben, en hoe vee" le 'er toen geëquipeerd waren, en met !! hoe veel Hoofden — hetgeen door haar , credaan is, zedert dat de Engelfchen betonnen hebben de Schepen der op dc West-Indien handeldryvende lngezete' nen deezer Landen te molesteeren, onoer " pretext van de ontftaane onlusten met " derzelver Coloniën in Noord-Amen?, ca, en dus zedert het einde van het ' Taar MDCCLXXVI en het begin van ,, MDCCLXXVI1, om zich in ftaat te ftellen , zo veel doenlyk, en in hun „ vermogen was, de Commercie deezer „ Landen te kunnen protegeeren en „ wat, door haar, zedert dat de lrou„ bles in Europa begonnen zyn, en het „ te vreezen ware, dat de Republiek daar „ van deelgenoot zou worden , gedaan \, is, om, voor zo verre zulks van haat dependeerde, dezelve in ftaat te ftellen „ niet alleen om haare Commercie te pro „ tegeeren; maar ook om het Vaderlam „ te kunnen helpen defendeeren, en dei „ Vyand afbreuk te doen — of zy werk „ zaam geweest waren in het effectuee 5, ren van 't geen ten dienopzigte by uw, „ Hoog Mogenden is gerefolveerd, da; O 5 35 ( VI. SOEK, [781. I l 1 »f  <2i8 DE REPUBLIEK DER VI. BOEK. I781. Rapporten der Zeeraaden. (*) Men vindt ze by dén gedrukt in een Stukje, getyteld: Rapporten der Refpe&ive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen , over hunne verrigtingen, gtduurende den Oorlog met Engeland en deszelfs Coloniën tot het Jaar 1781. te Amjl. by J. Verlem. De N. Nederl. Jaarb. geeven ze ook geheel op. 1781. bl. 2002. 2127. 2153. 2166. 2J74- „ of daar omtrent eenige nalaatigheid „ heeft plaats gehadt, en, in dat geval, „ waarom zy die Refolutiën niet nageko„ men hebben; of zy m de mogelyk„ heid zyn geweest om de gepetitio- neerde Schepen te furneeren en te be„ mannen, op dat het dus kan blyken, „ waar uit voortfpruit, dat dit Gemee„ nebest zich bevindt in een zo deplo„ rabelen Staat van defenfie te Water, „ het welk voor zeker, in deezen Oor„ log, het intresfantde point is, en waar ., op alle Ingezetenen van dit Gemeene- best het oog hebben — Hoe zeer ik „ by deezen alleen maar fpreeke van de „ defenfie te Water, agt ik het noodig „ Uwe Hoog Mogenden, onder het oog ,, te brengen, dat ik verre zy van daar „ door te avoueeren, dat de Landmagt ,, van deezen Staat genoegzaam is, om „ te kunnen rekenen, dat dit Land zich „ in eenen refpec^abeien daatvan defenfie „ te Lande bevindt." De geëischte Rapporten der Zeeraaden kwamen de een na den ander in, en waren meest zeer breedvoerig. (*) Men zag 'er in hoe deerlyk vervallen on-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.219 onze Zeemagt in den Jaare MDCCLXXVI was , gelyk wy ook reeds geboekt heb-1 ben. (") Men vondt 'er een verdag vande bekrompenheid der Middelen , die men ] tot derzelver herdel, in't vervolg, hadt kunnen befteeden. — Men deedt eene opgave van de fchaarsheid en duurte der Bouwfloffen. Men klaagde over 't gebrek van Werkvolk, en andere beletzelen van den tweeden rang, die het hunne megebragt hadden om de Admiraliteiten te belemmeren tot eene fterker vermeerdering der Zeemagt dan zy was, in den Jaare MDCCLXXXI. < Einde- lyk beklaagde men zich wegens de bezwaarlykheid der bemanningen, en over de onmogelykheid, in welke zy geweest waren, om meerder Schepen uit te rusten , dan zy, in den beginne van t gemelde Jaar gedaan hadden. " Hoe weinig "men tot nog genegen was om den koers te houden, door Ampels Raad aangeweezen, en den gedaanen Voorflag, om dit Zomerfaifoen < met Frankryk een Plan van Krygs verrigtin o-en tegen den algemeenen Vyand te bVraamen, te volgen, kon men niet voorby, met dat Hof, fchikkingen te maaken ten opzigte van de Pjyzm, en het herneemen van Franfche en Hollandfche Schepen op de Engelfchen. Deeze (») Zie onze Vadert. Hifi. I- D. UI. SS' VI. O EK. 7ÖI. Schikkingenmet Franl ryk gemaakt over de genomene Pryzen.  VI. BOEK. If8l. DE REPUBLIEK DER beftonden in de volgende vyf, van we- derzyden bekragtigde, Artykelen. Voor eerst. „ De Vaartuigen van een der beide Volken , Franfchen en Holland" fchen, hernomen door gewapende Vaar" tuigen van den anderen, zullen aan den eerfien Bezitter te rug gegeeven wor" den , wanneer dezelve geen vier-en■ twintig uuren in de magt der Vyanden " geweest.zyn, met betaalinge van een ' • derde gedeelte der waarde van het Vaar9\ tuig zó wel als van deszelfs Laadinge, Gefchut en verder Toebehoren, ten lasH te van den voornoemden Eigenaar: welk derde gedeelte door de daar in belang " hebbende Partyen in der minne gewaar\l deerd zal worden; doch in gevalle zy „ het niet kunnen vinden, zullen zyzich „ vervoegen by de Heeren der Admirali„ teit ter plaatze waar de Kaaper en de H Herneemer het hernomen Schip zullen H hebben opgebragt. 2e» tweeden. „ Wanneer het hernomen Vaartuig langer ,, dan vier-en-twintig uuren in de magt '' van den Vyand is geweest, zal hetzel„ ve den Herneemer geheel toebehoo- ren. — 2e» derden. In gevalle eenVaar„ tuig door een Üorlogfchip of Gewapend „ Vaartuig, behoorende aan zyne Aller„ christlykfte Majefteit, of aan de Staa• ten der Vereenigde Nederlanden, her- nomen wordt, zal het zelve aan den „ eerftcn Eigenaar weder gegeeven wor„ den, mits betaalende een dertigfte gq- „ deel-  VEREENIGDE NEDEKLANDEN.221 „ deelte der waarde van het Vaartuig, deszelfs Laading, Gefchut en verder „ „ Toebehooren, en een tiende, wanneer , „het na verloop van vier-en-twintig .'. uuren hernomen is; welke fommen by ' wyze van s-efchenken onder de Man1] fchap der Schepen, welke het Vaartuig hernomen hebben , zullen uitgedeeld " worden. De waardeering van deeze *' dertigde of tiende deelen zal gefchie" den óvereenkomftig met het eerde Ar" tykel van dit Verdrag. — Ten vierden. De Oorlogfchepen en Kaapers der beide V Volken zullen wederkeerig, zo wel in Europa, als in de overige deelen dei , Wereld, in elkanders Havens worden " toegelaaten met derzelver Pryzen, wel" ke aldaar zullen kunnen ontlaaden er verkogt worden, in overeenkomst mei " de gewoone Regten van den Staat Z waar de Prys zal opgebragt zyn : wel verdaan de nogthans, dat de wettigheK " der Pryzen, door de Franfche Schepel " genomen, bedist zal worden overeen " komdig de Wetten en Reglementen *1 welke ^daar omtrent in Frnnkryk plaat * hebben; zo wel als dat ten opzigte d wettigheid der Pryzen, door de Ho. „ landfche Schepen genomen, volgens.d Wetten en Regiementen, die daaron '„ trent in de Nederlanden plaats grypen „ uitfbraak zal gedaan worden. Ti „ vyfden, zal het aan zyne Allerchristly) „ ite Majefteit als ook aan de HeerenA „ gemeene Staaten, vry ftaan, zodanu „ !>- VL O EK. [781. t » s e ■> n ï- ;e ft-  VI. BOEK. I78l. Vergeefschverzoek om dergelykefchikkingen met de Noord Amerit aart fche Slaat en te maaien. 122. DE REPUBLIEK DER i, Reglementen te maaken als zy goed „ zullen vinden, tenaanziene derhandel„ wyze welke hunne wederzydfche Oor„ logfchepen en Kaapers ten opzigte der «, Vaartuigen, die zy genomen, en in een 7, der Havens van de twee Staaten zullen opgebragt hebben, zullen hebben in „ agt te neemen (*)." Dit laatst- gemelde kreeg zyn beflag in Wynmaand, in een breedvoerig Reglement, wegens alles wat 'er in agt genomen moest worden , omtrent het opbrengen van Pryzen in Franfche en Nederlandfche Havens, (f) Noord- Americaanfche Kaapers in Zee zwervende, donden Nederlandfche Schepen, door Engelfchen genomen, kans om door de Ametkannen hernomen te worden ; twee voorbeelden daar van voor handen zynde, vervoegden zich de Eigenaars van het eene by Hunne Hoog Mogenden, hun onder 't oog brengende, hoe het eéne harde zaak was zodanige Schepen, zonder eenigen wedereisch of wedergeevingover te laaten aan een Volk, 'tgeen"even als deeze Staat in Oorlog was met het Ryk van Groot-Brittanje, en men niet wist welke fchikkingen by de Americaanfche Staaten plaats zouden kunnen hebben, indien 'er, van wegen deezen Staat poosingen ter wedergifte gedaan wierden. Zy verzogten deswegen dat het (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1024. (f; N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2090,  VEREENIGDE NEDERLANDEN 223 het Hunne Hoog Mogenden behaagen moet'om met de Vereenigde Staaten vans Noord-America, zodanige fchikkingen te maaken als zy dienftig gevonden hadden ] met Frankryk te fluiten. Dit Verzoekfchrift werd ten onderzoek gefteld in handen der Gelastigden tot de Zeezaaken. Hier in kon, de Onafhangelykheid der Americaanfche Staaten door onzen Staat nog niet erkend zynde, niet gedaan wor- d£Na reeds zo veel vermeld te hebben,: wegens de klagten over Werkloosheid,. en Traagheid, zal het tyd worden te bezien hoe het met 's Lands Vloot gefchapen ftondt, en wat men daar mede uitvoerde ten dage dat de ingeleverde klagten m de Vergaderingen uitgeftort, het Land doorklonken, en zeer wyd verfchillende oordeelvellingen ondergingen. -Volgens eene nauwkeurige opgavebeftondt de Zeemagt deezes Gemeenebests, in 't Voorjaar , by de Admiraliteit op de Maas uit 17, by die van Amfterdam uit 45, by die van Zeeland mt 6, by die van \ Noor der-Kwartier uit 5, en by die van Friesland uit 5, zo Oorlogfchepen als Fregatten, en dus geheel uit 78 Schepen, benevens 14 Uitleggers: onder deezen waren flegts 17 Schepen van Linie (*). Onaangezien het, (*) Schepen van 50 Stukken worden hier en by andere Mogenheden,' uitgenomen Frankryk en Lnsehmd, voot Linie Slepen gerekend: m de Zee* mag VI. 0 EK. 781. >taat der Ceemagt n het 1 oorjaar. i  224 REPUBLIEK DER VI. I BOEK. t . t 1781. t 1 I I c ,] 's Lands Schip de Prinfes F. L.JVilhelminazinkt. magt der twee laatstgemelde Mogenheden moeten zy 60 Stukken voeren; en telde thans Groot-Brittauje 60, Frankryk 72, Spanje 60 Schepen van Linie. N. Nederl. Jaaib. 1781. bl. £02. waar de Lyst wordt opgegeeven. et, van tyd tot tyd", in dienst dellen en egeeven der Oorlogfchepen en Fregat» ;n, waren deeze alle niet in dienst, of ot denzelven bekwaam. Men bedenke 10e 's Lands Vaders, reeds in den Jaare dDCCLXXlX, het verderken onzer Zeeaagt noodig oordeelden, en de Staat in .atjaar, 36 Oorlogfchepen en Fregatten verklyk iii dienst hadt, behalvendieinde Dokken lagen, of op dapel donden; dat n het begin des Jaars MDCCLXXX een tantal van .52 Schepen ter befcherming /an de Zeevaart hoogstnoodiggeoordeeld sverd, en dat, na een verloop van zesden Maanden onze Zeemagt, geen 50 i/ezonde Oorlogfchepen en Fregatten kon tellen; en dit in een tyd dat onze Scheepvaart niet alleen aan de hoonendfte mishandelingen was blootgedeld; maar den Staat de fchreeuwendst onregtvaardige Oorlog aangedaan werd! 's Lands Vloot -leedt een onverwagten ramp. Hoe noode men Schepen kon misfen, en elk Oorlogfchip , van den Landzaat, als een middel tot behoud, in de hand der Voorzienigheid, werd aangezien, verloor men een der besten, op het alleronvoorzienst. De  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 225 De Prinfes Frederica Lom/a Wilhelmina, een Nieuwnagel in den Jaare MDCCLXX1X volbouwd, van 54 Stukken, hadt, onder bevel van den Capitein j a n coenders van idsinga, byna een geheel Jaar, met de volle manfchap van drie honderd koppen,- zonder eenigen dienst te doen, te eenemaal werkloos in onze Zeegaten gelegen; en zou, in dit Voorjaar, gekield worden. Dan, terwyl men met kielen in de Balg bezig was, viel het overzyde; en verzonk plotsling in de diepte. Tonnen fchats, en een Jaar Arbeids , gingen dus, zonder eenig nut gedaan te hebben, in weinig oogenblikken, onherdelbaar verlooren. Capitein c. de with, die, als tweede Capitein, op dit Schip geplaatst was, en thans, by afweezen van Capitein idsinga, het bevel voerde, hadt zo men wilde, door den Bootsman het verfchikken van den ingelaaden voorraad te weigeren, aanleiding tot dit verzinken gegeeven ; doch is deswegen nooit eenig wettig onderzoek gedaan; en het verlies als een louter ongeluk befchouvvd. (*) Het fcheen, egter, aan vlytbetoon tot den aanbouw niet te ontbreeken: want, behalven het vervaardigen van Nieuwnagels op'sLands Werven, oordeelde men goed het bouwen van Oorlogfchepen , volgens zekere gemaakte tekeningen en plans, (*) Post van den Neder-Rhyn, Xf. d. bl. 568. III, deel. P VI. boek. I781. Aanbefteedingvan Oorlogfchepen.  VI. BOEK. I78l. 226 DE REPUBLIEK DER plans, openlyk aan de Scheepstimmermansbaazen, en wel aan den minstaanneemenden, by infchryving, aan te befteeden, de bezorging van het Hout daar onder begreepen j als mede het leveren en maaken van Rondhout, Zeilen, Ankers, Touwen, Boots, Sloepen, en wat verder tot de Schepen benoodigd was. Deeze Schepen moesten binnen, den tyd van een laar o-ereedweezen; en zouden deScheepstimmermansbaazen, die de door hun aangenomene Rompen, voor den beftemden tvd gereed hadden , voor elke week, binnen dat tydsbeftek , eene belooning genieten, en, integendeel, langeren tyd daar aan werkende , eene boete betaalen (*) — Len Kotter, in Engeland gebouwd, door de Franfchen genomen, en te Oostende verkogt, werd, voor 'sLands rekening, daar ingekogt en onder Keizerlyke Vlag na Amfterdam gebragt: deeze koop beliep omtrent 70000 Guldens. Men merkte met rede op, dat dergelYke Kotters als deeze , hoe welbezeild en fterk dezelve gebouwd waren, even goed hier te Lande als in Etigd land konden gemaakt worden ; en beammerde het* dat, daar derzelver geJ?ruik in eene Vloot onvermydelyk is , ïn de Engelfchen, als mede de Franfchen, daar van fyklyk voorzien zyn, hier geen O N, Nederl. Jaarb. 1781. bl. 866. Pest var. den Neder-Rhyn h D. bl. 186.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. i& meer werks van het toerusten deezer fnelzeilende Vaartuigen gemaakt wierd. Was men niet te vrede over de langzaamheid in den aanbouw; wilden veelen , fchoon misfchien niet met de vereischte kundigheden voorzien oril over Schepen thans ten Oorloge gefchikt te oordeelen , dat men bykans alle, ledig liggende Schepen, de doorgaans logge ■Groenlandsvaarders niet uitgezonderd, tot den Oorlog zou booren en toerusten , nog grooter was het misnoegen over: het niet gebruiken der Oorlogfchepen in de Havens reeds zo veele maanden, zonder iets uit te voeren, ten koste van het Vaderland liggende: welker Bevelhebbers, blykens de klagten van Amfterdam, op het oogenblik, dat zy bevel kreegen om uit te loopen, te kennen gaven, dat zy van alles gebrek hadden. Te meer nog daar zy een den Lande voordeeligen kans lieten voorbygiippen, in het Voordel van Amfterdam waarJfchynlyk aangeduid met de woorden: yoornaamlyk aangezien zekere byzonderé omftandigheid (*): want de Noordzee was in Grasmaand vry, dewyl men wist, dat de Engelfche Vlootvoogd darby, met alle gereed zynde Scheepsmagt zyns Ryks na Gibraltar was geflevend, en dö Admiraal parker geene Vloot in gereed-1 £*j Zie hier boven bl. 203. P a VI. BOEK. Viisnoe;en over iet niet jebruiien der gereediggendeDorlog. chepevk  s VI. i BOEK. 1781. Zyne Hoogheid gaat na Texel. Het verwagteuitzeilen der Vloot opgefchort. a8 DE REPUBLIEK DER eedheid hadt om de Noordzee in te ftee- , volgd, deeden een korten Kruistocht in de 'Noordzee, en betrokken de oude Legplaats op den vier-en-twintigften dier zelfde Maand , berigt brengende , dat zv wegens het mistig weer, 's Vyands Convoi niet hadden kunnen aantreffei. (*) Dit fpoedig te rug keeren der Vloote na niets uitgevoerd te hebben, veroorzaakte een algemeen misnoegen by allen die gewenscht en gehoopt hadden' eenige blyken van den ouden heldenmoed onzer Zee-Officieren te zullen verneemen ; eenigen vonden troost in het denkbeeld, dat deeze Schepen, Zee kiezende op het tydflip , wanneer een veel fterker Vloot uit Engeland m de Noordzee zou opdaagen, buiten Gaan oebleeven, misfchien eene nederlaage zouden gekreegen hebben, die het beste p-edeelte van onze Zeemagt knakte. Doel verwondering , met verontwaardiging vergezeld , vervulde veelen , toen zy zo rasch onze Oorlogfchepen in Zee wa ren geftooken, in de Engelfche Nieuws papieren lazen, dat, deeze fpoedig 11 de Havens zouden wederkeeren. Da d (♦) N. Nederl. Jaarb. 1781- bl. 1103. UaO. Memorie van zyne Hoogheid, I. St. bl. 55- P 4 VI. SOEK. 781. Misnoegen deswegen ,|etl over de kundfchap,welke men in Engeland hadt van 't geen hier omging. L ) 1 t e  a3a DE REPUBLIEK DER VI. BOEK. de tyding van het uitzeilen der Vloote in Engeland was overgebragt, behelsde niets vreemds; doch de verzekering, dat dezelve onze Havens binnen kort weder zou opzoeken, gaf geen gering vermoeden van eene ongeoorlofde verftandhouding, met den verklaarden Vyand des Vaderlands. Dit vermoeden kreeg fteun; dewyl het bleek, dat de Engelfche Regeering van den wezenlyken ftaat onzer Zeemagt , en van alles wat het Gemeenebest betrof, eer en beter onderrigt was, dan 's Lands Ingezetenen zelve, en het gansch niet vreemd was veele Hcdlandfche Nieuwstydingen eerst uit Engelandte ontvangen. Men fchreef dit openlyk toe aan het voor veelen haatlykgedoogen , dat de Engelfchen, met hunne Paketbooten af en aan op onze Kusten voeren ; waar door de Vyand, en deszelfs Vrienden hier te Lande, de fchoonfte gelegenheid hadden om hunne Briefwisselingen ongeftoord voort te zetten; en twyfelde niet, of 'er zouden, indien deeze rampzalige Zeeboden eens op 't onvervvagtst wierden aangehouden, en derzelver maaien geopend, zaaken ontdekt worden, die de Landgenooten zouden verbaazen, en veele Huurlingen van Engeland verftommen en doen zidderen (*) -*» Dat de Engelfchen zich van andere kunstgreepen , als het om- koo- (*) Post van den Neder-Rhya, I. D. bl. 185. 336- 337- 356.  VEREENIGDE NEDERLANDEN^ koopen van arme Visfchers, bedienden, en door derzelver behulp wisten welke Schepen in Texe-l lagen,; met de Visfchers binnen Texel kwamen, ailes wat 'er omging nauwkeurig opnamen, en altoos middel vonden om, voor eenige Guinjes, Brieven te bezorgen en Antwoord te bekomen , werd eerlang eene zaak door Getuigen, voor Burgemeesteren en Regeerders van Amflcrdam , geregtelyk gedaafd. (*) Middelerwyi hadt zyne Hoogheid, op. 't einde van Bloei- en in de eerde dagen j van Zomermaand, vergezeld van des- . z^lfsÜpperdalmeesterBaron van heeo; keren, Heer van Kehl, Kamerheer Grave van heïden, en de Adjudanten' Generaals Barons van rij eed en en' BENTiNCK, een bezoek afgelegd te Briclle , te Hellevoet/luis , te Goedereedè, te Middelhamis, te Öokgcnsplaat, en in de Willemflad, het daar iiggend Krygsvolk, in VVapenfchouvv genomen, enden tegenwoordigen daat van verdediginge der Zuidelyke Kusten en Zeegaten van Holland, als mede der Stede IFillemjlad bezigtigd, en zyne bevelen gegeeven. Op de gemelde plaatzen werd de Stadhouder met alle Eere ingehaald, en betoonden de Inwoonders van eenige over de hooge en nooit te vooren beleefde tegenwoordigheid (*i P/eideye in de zaak van de rost vait den Nedei-Rhyn, bl. 72. P 's VI. 30 EK. [781. iOOg- eid be:iet de 'uidlyke (usten ;an Hol'and.  VI. 11 BOEK. V Vcrflag d van onze d /^i/- en /: Oost-In- t, Volk- * plantin- C gen in deezen 1 Oorlog. ' 1 i 1 ( 1 Hoe zeer de Engelfchen het tegen St. Evftatiui (*) N. Nederl. Jaarb. 1781» bl> ï»4*' Ia4ö« 54 DE REPUBLIEK DER eid des Erfdadhoudcrs , ongemeene reugdebedryven. (*) Reeds lange konden veclen der Reenten en Ingezetenen van deeze Lanen , niet zonder fchroom gedenken aan e Bezittingen van den Staat, zo in de '/est- als in de Oost-Indien; wy hoorden ï meermaalen de klagten ■ door deeze ;hroomlyke vooruitzigten gewekt, uit en mond der geenen, die, behalven i Lands algemeen belang by die Vastigleden, hunne byzondere belangen in de:elve hadden. De tydingen vandaar binlen geloopen bevestigden, maar al te zeer, ie gegrondheid dier bekommernisfen, en le regtmaatigheid der uitgeboezeinde dagten. Wy kunnen niet voorby hier jttn byzondere melding te maaken, en, mze Leezers , zullen , zo wy vertrouven, het ons dankweeten, dat wy, het moeken der gevallen hier te Lande en op Zee, ten deezen Jaare gebeurd, opfchorten om een beknopt verhaal mede te deelen van 't geen onze West- en Oost-Indifche Bezittingen overkwam; en, om niet ftukswyze van eene en dezelfde Vastigheid te fpreeken, het geen elk derzelven dit Jaar wedervoer, by één te voegen. Het Eiland St. Eufiatius was, van den aanvang der Onlusten tusfchen Engeland en de Noord- Americaanfche Volkplantingen, dat Ryk een doorn in den voet ges weest;  VEREENIGDE NEDER LANDEN. 23 5 weest; de Ridder yorke hadt, eenen andermaal, over den Handel daargedreeven, geklaagd, en den Staat tot den buitcn^ewoonen ftap doen komen om den Bevelhebber de graaf tot verantwoordiging op te ontbieden (*), die, zich tot o-enoegen verantwoord hebbende, na dat Eiland wederkeerde. Mr. ayre, drong in 't Huis der Gemeente, in Louwmaand, ten flerkfle aan om de geweldige maatregelen tegen de Hollanders genomen, met 'allen ernst door te zetten, „ dewyl zy meer dan ééns de Americaanen onder" fleund hadden in hunnen Opltand. In '' alle de deelen der Wereld moesten, zyns oordeels, de Admiraals en GeneV raals zodanige beveelen gegeeven wor" den als gefchikt waren om den HollandeS[ ren verlammende dagen toe te brengen. *' In 't byzonder hoopte hy, binnen *\ kort, tehooren, dat St. Eufiatius, dat " nest van Zeeroovers, in handen dei H Engelfchen was; dit Eiland hadt den -; Hollanderen zo veelvuldige gelegenheJ| den verfchaft om verraaderlyk met Enge" land te handelen, en deszelfs Vyanden --_ byte daan." — Lord STORMONTliel zich in het Parlement ontvallen, „ dai indien St. Eufiatius voor drie Jaarer ?; verzonken was, het reeds lang mei den Americaanfchen Oorlog zou gedaai " , „ge (*) Zie het Eerfie Deel deezep Vaderl, Hijl, bl. IQ5- enz. VI. DOEK. [781. voorzien had ien. Han del aldaar gedreeven, l  aS6 DE REPUBLIEK DER VI. BOEK I/oI. ., geweest hebben." (*) Dat veel Handels aldaar, als een Marktplaats, gedree, ' ven werd, ten deun der Americaancn, kan niet ontkend worden; doch het waren de Hollanders, Franfchen en Americaanen alleen niet, men kreeg eerlang overvloedige bewyzen in handen , dat de Onderdaanen desKonings van Engeland zelve, dien Handel, ftrydig met eer en pligt, fterker dan de Hollanders voortzetten (f); eenigen verklaarden, (wy laaten het voor hunne Rekening,) egte en zekere berigten te hebben,"dat dè Ridder yorke, die tegen der Hollanderen Handel met de Vyanden van. .zynen Koning/ zo derk uitvoer, tot tweemaal toe, eene grootere menigte van Haver, aan welke hy wist dat de Noord-Americaanen groot gebrek hadden , op Sb Eufiatius gezonden en aan die Vyanden van zynen Koninglyken Meester, met zulk een aanzienlyk voordeel verkogt hadt, dat hy op de eerst gezondene party driemaaien de hoofdfom won; 'er werd ook verzekerd dat hy derwaards groote partyen Meel gezonden hadt; doch voor dit laatfte waren de bewyzen van zyne eerloosheid zo klaar niet. (§) — Dat deeze befchuldiging van der Engelfchen Handel geen opgeraapt bezwaar is, mogen wy (•) Ufiiv. Magaz. Vol. LXV1I1. p. 82. Londo* Magaz. 1781. bl. 83. Post van den Neder-Rhyn, I. D. W. J3- t) A7. Nederl. Jaarb. 178T. bl. 791. (§; Pest van d-ea Neder -Rftyn, i. D. bl. iU. 114. 152.  VEREENIGDE NEDERLANDEN,^; wy afneemen uit een' Brief van den Admiraal rodney zeiven, die, een ver-B heugd berigt gegeeven hebbende van het neemen eeniger Eilanden in de West - In-1 diën, 'er by voegt. „ De Franfche Ei~ „ landen bevinden zich daar door in de o-rootde verlegenheid wegens allerlei " behoeften. Ik zal alle myne_poogin„ o-en aanwenden om ze zodanig in te „' fluiten dat zy geene goederen altoos „ kunnen krygen. Het eenig gevaar is van de Groot - Brittannifche Eilanden " zelve , wier Kooplieden , den pligt „ aan hun eigen Land verfchuldigd , vergeetende, reeds met den Vyand " een Verdrag aangegaan hebben om " hem van Voorraad en Scheepsbehoef" tens te voorzien. Ik zal alles doen " wat mogelyk is om hun dien,verraader£ lyken Handel te beletten. (*)" De bemagtiging van St. Eufiatius , was het allereerde der ontwerpen van Engeland: men hadt, in 's Konings Staats • raad, den negentienden van Wintermaand MDCCLXXX tot den Oorlog ten-en de Nederlanden niet beflooten , of den volgenden dag werd een Sloep uit Engeland na Barbados in de West-Indien afgevaardigd met bevelen aan den Admiraal rodney en den Generaal v a u ghan om de Vyandlykheden tegen de Vastigheden van den Staat in dat Wereld (») London Magaz. ï7lu bl. 200, VL o ek. ^3l. ReflUit om d»C Eiland aan te tasten.  ó38 dë republiek der VI. boek. 1781, (*) Zomrnigen beweeren da: het bevel om St. Eufiatius aan te tasten, reeds voor de Oorlogsver klaring zou gegeeven zyn. Post van den NederR'iyn, I. D. bl. 85. de Heer burke fchynt, in zyn Vertoog wegers de Verovering van St. Eufiatius, in 't zelfde gevoelen te fiaan. N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1065. relddeel aan te vangen en St. Eufiatius eerst aan te tasten. (*) Zy ontvingen den zeven-en-twintigften van Louwmaand MDCCLXXXl deeze bevelen met de hartlykde blydfchap, en Helden geen oogenblik de volvoering uit; den last om St. Eufiatius te overvallen diep geheim houdende. Het Krygsvolk ingefcheept hebbende, gingen zy den dertigften dief Maand van St. Lucia onder zeil met zestien Schepen van Linie, eenige Fregatten, Bombardeergaljooten en andere kleine Vaartuigen. Om voor te komen dat de Franfchen hunnen toeleg niet ontdekten,vertoonde zich de geheele Vloot voor Fort Royal en St. Pierre op Martinique welk Eiland hier door in groote opfchudding geraakte. Den Onder-Admiraal drake met zes Schepen van Linie en twee Fregatten agter gelaaten hebbende, om het oog te houden op vier Schepen van Linie en twee Fregatten in de Baay van Fort Royal, ftevenden zy 's avonds na St. Eufiatius, en zonden den OnderAdmiraal h 0 0 d met eenige Schepen voor uit om de Baay van dat Eiland te bezetten , en te voorkomen dat geen Oorlog? fche-  VEREENIGDE NEDERLANDEN 139 fchepen , of Koopvaardyvaarders ia dezelve geankerd, daar uit mogten komen, die deeze post getrouw waarnam. Op den derden van Sprokkelmaand zeilde de geheele Vloot de Baay van St. Eufiatiusin. Men was 'er geheel onkundig van de Vredebreuk, en gevolglyk geheel niet op zyn hoede. Een Schip ter kennis, geeving afgezonden, dak niet voor den zesden van Sprokkelmaand van Lisfabon in Zee. Capitein f. s. Graave van bylandt lag 'er met het Hollandsch Oorlogs Fregat Mars van zes en dertig Stukken,"kortling daar aangekomen met eene menigte Koopvaardyfchepen, en onder deezen veele rvkgelaadcne; deeze, even onkundig als de Eilanders van de keer die de zaaken tusfchen de Kroon van Engeland en onzen Staat genomen hadden, zondt, als Bevelhebber dier Reede , volgens gebruik, zo rasch hy de Engelfche Vloot zag opdaagen, een Sloep na den Engelfchen Zeebevelhebber om hem. naar gewoonte, te verwelkomen, en zyn dienst aan te bieden. Met vergeefsch om o-eduld wagtte hy de Sloep te rug, eri kon zich uit dit agterblyven niets dan al les kwaads voorfpeilen. In dien tuslcher tyd hadden de Engelfchen hunne maatre a-els genomen om het ontfnappen vaneenu Schip te beletten, hunne Oorlogfchepei tegen de Batteryen gerigt, enhetKrygs volk ter landinge in gereedheid gebragt Zv zonden voorts die zelfde HoUandJch J Sloep VI. soek. [781. SV. Eulatiusloor de Engelfchenoverval* len. [ L' 9  ü4o DE REPUBLIEK DER VI. boek. 178T. Sloep, bemand met Engelfchen., met een Witte Vlag na den Wal, om het Eiland St. Eufiatius met zyne onderhoorigheden, met alles wat 'er op was, en aan 't zelve toebehoorde, van wegen den Admiraal rodney, en den Generaal vaughan, in den naam hans Konings, op te eisfchen , geevende den Bevelhebber de graaf ïlegts één uur tyds om zich te bedenken, met bedreiging, dat hy, zo'er eenige wederdand gebooden wierd, moest indaan voor de gevolgen. Wanneer bylandt zyn Sloep, dus bemand, en met dit Tcken, over de Reede zagvaaren, vuurde hy op dezelve, zonder te raaken; dewyi de Sloep agter een Oorlogfchip week. Een Engelsch Officier vervoegde zich aan Boord van 't Fregat Mars, de overgaave van dit Schip eifchende aan den Koning van Engeland, die den Oorlog aan 't Gemeenebest verklaard hadt. Het antwoord des Capiteins was „ dat hy de Vyand„ lykheden zou afwagten." Drie Liniefchepen begonnen onmiddelyk op het Fregat te vuuren; het gaf van wederzyde dé laag, en ftreek de Vlag, tegen zulk eene overmagt niets vermogende. De uitfpraak des Hoogen Zeekrygsraads fprak hem deswegen vry. (*) Dooden noch Gekwetden bekwam men by dit fchieten. De O N. Nederl. Jaarb. 1783. bl. 1071.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.241 De verbaasdheid der Regeeringe en der Ingezetenen op het Eiland was onuitfpreeklyk groot, zy konden den Luitenant Colonel cockburne, die de opeifching deedt, nauwlyks gelooven. De graaf en de andere Leden der Regeeringe , geen vermogen altoos hebbende om aan 't Britsch geweld eenigen wederfland te bieden, gaven het Eiland over. De nabygelegene Eilanden St. Martin en Saba ondergingen 't zelfde lot. De Generaal vaughan en de Admiraal rodney konden, in hunne berigtgeevende Brieven, bykans geene woorden vinden flerk genoeg om hunne blydfchap over deeze verrasfing van een weerloos Eiland, en den daar gevonden Buit, uit te drukken. „ Deeze dag", fchreef de eerstgenoemde, „ zal in de gevolgen aller„ fmertlykst gevoeld worden door den „ Vyand; van dit Eiland hebben zy de „ meeste onderfteuning gekreegen; en „ niets kan de Americaanen zwaarder „ treffen." De laatstgemelde wensckte „ hunne Lordfchappen geluk met de gevoelige neep , die de Hollandfche „ West-Indifche Maatfchappy, endetrouw„ looze Kooplieden van Amfterdam, by „ de bemagtigingvan dit Eiland, zouden krygen." Bezit van het Eiland genomen hebbende vernoemden zy het Fort Oranje geheeten, en gaven 'er, naar hunnen Koning , den naam van George aan. Van 't zelve lieten zy de Hollandfche Vlag waai- III. deel. Q 3en VI. BOEK. 1781. OvergaVe van St. Eufiatius. Buit daar beuiagtigd, en Wreedhedendaar ge, pieegd.  VI. BOEK. I78l. H2 DE REPUBLIEK DER ten en beroemden zich, door dieKrygslist' noo- zeventien Hollandfche Koopvaardv-Schepen, van alles onbewust, de Baav opzeilende, in handen gekreegen te hebben. Het Hollandfche Fregat Mars. fielden zy in Engelfchen dienst, en rustten het toe om op de Hollanders, en andere Wanden der Britten, te kruisfen._ -— Omtrent twee hönderd Schepen, vielen, behalven het Eiland, met Koopwaaren dermaate opgevuld, dat de Pakhuizen dezelve niet kunnende bergen, het grootde gedeelte daar buiten ftondt, en de oevers met Tabak en Suiker als overdekt waren, benevens drie Millioenen aar. gereed Geld, en eene groote menigte van Oorlogsbehoeften den Verrasferen in handen, die zich ' alles Voldrekt meester maakten , en, van dag tot dag, nieuwe drukkenae bevelen lieten afkondigen , de overwonnenenbehandelende op eene wyze die ten D>mel fchreeuwde. Wy zouden met het opnaaien dier mishandelingen eenige bladzvden kunnen vullen. De Jooden hadden bovenal te lyden, die ook deswegen een hartroerend Smeekfchrift aan de Vermeesterden inleverden, (*) Men zal, om op "eene byzonderheden ftil te daan geSoegzaai zich het lot dier Eilanderen U\ N Nederl. Jaarb. 1781. bl. 784. 8*>' 1225. Vol/lV. p. 12Ó.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.243 kunnen voor oogen ftellen, door te overweegen, dat rodney een Eiland, 't geen zich, zonder llag of ftoot, aan hem hadt avergegeeven, tegen alle Biliykheid, ten fchouwfpel maakte van de felfte onderdrukking en barbaarschte wreedheid: de woedende Soldaat, 't is waar doeg'er de plunderende hand niet aan de Goederen, of de moordende aan het leven der Ingezetenen; doch hun lot was daarom niet veel beter. Hy vorderde eerst van de Inwoonders eene lyst van alle hunne Goederen, vervolgens beroofde hy hun van Zilver, Geld, en andere bezittingen, van hunne Slaaven, van hunne ryke en volle Pakhuizen , en ftootte hun, eindelyk , van alles, ook Boeken en Papieren, ontbloot, uit hunne wooningen. 'Er ontbrak niets meer aan dan dat hy, na zich van alles wat eenigzins vervoerbaar was , meester gemaakt en de beroofde Inwoonders tot op het hemd uitgefchud, verjaagd, gevangen en in ballingfchap gezonden te hebben, het Eiland in een puinhoop en woeste wildernis veranderde. De Engelfche Bevelhebbers vernamen, onmiddelyk na het bemagtigen van St. Eufiatius, dat ruim een etmaal vóór hunne aankomst, de Hollandfche Schout by Nagt crul op het OorlogfchipMars van zestig Stukken, met drie en twintig ryk gelaadene Koopvaarders van daar na Europa vertrokken was. Rodney vaardigde terftond tweeLiniefchepen en een Fregat af, om dit Convoi tot op de hoogte van Q a de VI. boek. i;8i7 De Schout by f'agc C R U t, foeuvejc, en het Convoi onder hein te St. Et*flattuiopgebragt.  244 DE REPUBLIEK DER VI. boek. I781. de Bermudes Eilanden te vervolgen, indien hy 't zelve niet eerder aantroi. 's Anderen daags haalden deeze het Convoi in, op de hoogte van Antigua. De Vl?ffsen Werden van wederzyde opgeheetfen; de Engelfchen naderden en omSen'den Schout by Nagt en riepen hem toe: ftlrykje Vlagf en draai by 6y antwoordde „ zulks met te kunnen , doen; en de reden daar toe met te ' weeten": waar op het grootfte Oorloofchip onmiddelykde laag gaf, t geen terftond beantwoord en van een geyeg gevólgd werd, waar in de wakkere Schout bv Nao-t, by den aanvang doodlyk gewond, d^eefte was, die in deezen Oorlog zyn bloed voor 't Vaderland ftortte. Hy hadt, zo men wil, het Vaderland verlaatende, deezen tocht, hoe onverfchrokken anders, niet zonder fchroom aangevangen, en byhetaffcheid van zyn Gezin? een kommerlyk voorgevoel betuigd. De Luitenant van halm wilde den 0* gelyken ftryd, waar inhy de onderfte Batterv dewyl de ftukken met de trompen tl\ water haalden, niet kon gebruiken, voortzetten: doch vondt het ondoenlyk, de noodzaaklykheid om, na een crevegt van omtrent een halfuur, te ftrvken. De Hooge Zeekrygsraad over em gehouden, ïprak hem volkomen ^ (g*)vierDooden en drie en twintig (.) N. Nederl. Jaarb. «• W5-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.245 Gekwetften hadt hy bekomen, waar van 'er nog vier overleden; de Engelfchen hadden drie gewonden. Het Oorlogfchip Mars was zo redloos in mast en wand, dat een Engelsch Oorlogfchip 't zelve op 'tfleeptouw nam, en met twee en twintig Koopvaarders na St. Eufiatius voerde; één derzelven was het met de Engelfchen daar op ontfnapt; doch werd, agter Engeland omzeilende, genomen, en in Ierland opgebragt. Het verzoek des Luitenants van halm, om aan Boord van zyn geweezen Schip te mogen blyven, zo lang het Lijk van den gefneuvelden Schout by Nagt 'er op was , vondt ingang, ook werd hetLyk diens waardigen Mans, op St. Eufiatius, met alle Krygseeretekenen ter aarde befteld, en hier te Lande zyne Gedagtenis met eenen Gedenkpenning vereerd. — Het Volk van de Nederlandfche Schepen te St. Eufiatius gevonden, als ook de Manfchap van de genomene Schepen onder geleide van den Schout by Nagt ciuil, werd met de Schippers en Stuurlieden na Antigua gebragt, en aldaar in de gevangenis aezet, alles was hun, behalven de nood zaaklvkfte kleeding, ontnomen, — Tei tyde der bemagtiging van S% Eufiatiu v'ielen nog drie groote Amfierdamfch Schepen, metKrygs- enScheepsbehoettei gelaaden, tot overmaat van prooi, en eet Convoi van Guadaloupe voor St. Eufiatius in dezelfde roofzugtige klauwen; deezi Krygs- en Scheepsbehoeften deedt roi Q 3 WE VI. ïoek. i 1 L » r ï  24(S DE REPUBLIEK DER VI. 15 o ek. I78l. EngelfcheKoopvaardyfchepen aldaar gevonden, en met de Goederen genomen. f*l N Nederl. Jaarb. 1781. bl. 79°- 792- 796". ,080. .228. Univ. Magaz. Vol. LXVI1L p, 135140. ,ey terftond na Antigua brengen ten diende van 's Konings Vloot. (*) Deingekomene tydingen, wegens deeze verrasfende verovering, van St. Eufiatius, met het geen 'er onmiddelyk op volgde, waar tegen men geene tydige voorzorgen gebruikt hadt, baarden eene groote verdaagenheid onder onzeLandsgenooten in 't algemeen; doch trof de Kooplieden en Zeehandelaaren op de West-Indien in 't byzonder, wegens de onnoemelyke fchade, welke zy uit alles mogten opinaaken, dat het onvermydelyk gevolg daar van zou weezen: elk rechtfchaapen Nederlander zwol van fpyt. In Engeland ontving men dit berigt met blydfchap en werd, over deeze Verrasfing van een verdeedigloos Eiland, als wegens eene roemi-yke Overwinning, het gefchut van den Tour gelost, en op verfcheide plaatzen in London geïllumineerd. In de eerde vervoering van vreugde dagt men alleen den Hollander en, Franfchen en Americaanen, groot nadeel toegebragt te hebben, de Berigtbrieven des Engelfchen Admiraals en Generaals hielden ook niets anders m, men verzveeg, hoe de Engelfche Admiraal hooi), by het inneemen van dat I11land, het Volk van twaalf groote vermiste Engelfche Koopvaardyfchepen, die men  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 247 hem berigt hadt, dat na de plaats hunner beftemminge gezeild waren bezig vondt met de Laadingen van Kleederen, Oorlogsbehoeften en andere Noodwendigheden aan de Jgendarisfen der Ammcaanen af te leveren; welke Schepen hy met de Laadingen in bedag nam, en het Volk tot 's Konings dienst preste. ( ) De Kooplieden te London op de WestIndien handelende, beflooten, op het kryo-en van de kundfchap, dat, by de Veroverin-r van St. Eufiatius, de byzondere Eigendom, zo wel roerende als onroerende, door de Bevelhebbers van s Konings Land- en Zeemagt, in bezit gen0 men was , byeen te komen, om des u raadpleegen en te bezien of men me; den byzonderen Eigendom met zou han delen , gelyk de Koning van Frankryk daaromtrent op Grenada gedaan hadt,vai oordeel zynde, dat het in beflag neeme der Goederen van byzondere Perfoone in Landen of Eilanden, geduurende de Oorlog genomen, tegen het gebruik va befchaafde Volken dreedt. Deeze Kooi lieden, ten beftemden tyde vergaderd o; over een verzoek aan 'sKonings Staatsdn naarenteberaadflaagen, ten eindeeene ve anderingte bewerken in eene handelwyzhun zo fchroomlyke onrustbaarende, de denhet op; doch op hun fchriftlykVe«oe dat de Goederen van byzondere Perfoone («) N. Nederl. Jaarb, 1781. bl. 79iQ_4 VI. BOEK. ifZi. De Kooplieden in London beklaagen zich over het neemen hunner Go»• deren op ; St.EuJla; UuS' > 1 1 .1 1 El »11 r- : •> l- & n,  a48 DE REPUBLIEK DER VI. boek. I78l. op de Eilanden St. Eufiatius en St. Martin, den Eigenaaren niet mogten ontnomen worden, kreegen zy van Lord germa in ten antwoord. „ Dat zyne Maje„ deit aan de Veroveraaren hadt gelie„ ven over te laaten zyne Regten op de genomene Goederen enKoopmanfchap„ pen in de gemelde Eilanden; maar dat de Bewoonders aldaar verzekerd zou„ den worden in het bezit van hunne „ Plantadiën, Slaaven, Huizen, en huis„ houdelyke zaaken." Weinig of geen voldoenings fchonk dit antwoord; dewyl de Plantadiën en vaste Bezittingen van het klein en rotsagtig St. Eufiatius niet noemenswaardig waren , in vergelyking van de Koopmanfchappen, die den rykdom van 't zelve uitmaakten, en zo heilig behoorden geagt te worden als alle andere Eigendommen. — Zy vervoegden zich, met een breed uitgewerkt Verzoekfchrift, deeze zaak uit verfcheide oogpunten befchouwende , en voor de vryheid des Koophandels pleitende, by den Koning. „ Zy begreepen niet," luidt onder andere hunne taal, „ dat deeze weerlooze „ Eilanden , door de Wapenen zyuer ,, Majedeit verrast en in 't bezit geno„ men waren uit een fchandelyke Roof„ zugt; maar alleen uit groote Staatkuri„ dige oogmerken in het voeren van den tegenwoordigen Oorlog tegen de ver„ bondene Vyanden van Groot Brittanje, „ door hun, in 't vervolg, de voordeelen „ vau deeze Markten te ontneemen. Zy „ had-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.249 hadden zich altyd Groot-Bnttanje ver' beeld als haar roem Hellende m daaden van Edelmoedigheid en Menschhevenheid, niet minder dan in luisterryke " Krygsbedryven, en zy vertrouwden % dat zyne Majefteit, den BritfchenNaam niet zou laaten brandmerken, door het " afgaan van eene handelwyze, welke " tot nog toe dit Volk hadt ondericheiden, door zyne geheiligde agting voor „ de Regten van het Menschdom." Charles bunbury, Lid van het Engelfche Parlement, verklaarde zich, m 't Huis der Gemeente , op dit ftuk , in deeze fterke bewoordingen. „ Dat het . overgaan van St. Euftatwsw^xbjk nut' tio- kon zyn, als men 'er een goed gebruik van maakte; doch dat het very' drietig viel 'er te moeten byvoegen. ", dat de roem daar van bezoedeld was door het aantasten der byzondere Ei " gendommen: een ftelzel zo nieuw al; , ichandelyk en onbekend by befchaafd' ' Volken; ondcrtusfchen twyfel ik niet "of de Souverain van Groot-Brittanj " zal terftond de aangetaste Koopman fchappen, aan hunne Eigenaars doen t ]] rug geeven: want ik zou het denk beeld niet kunnen verdraagen, dat eei ' Engelsch Vorst in Edelmoedigheid ovei L trotfen wierd, door een Franfchen Kc „ ning, die onlangs, op de milddaadic ' He en edelmoedigfte wyze, bevole ' heeft, dat men, aan de Inwoondere „ van Grenada, alle de Go ederen, hun tot Q 5 » bl VI. BOE K. 1781. Sterke Taal eeniserStaatsleden in Engeland, omtrent dit ftuk.  25o DE REPUBLIEK DER VI. boek. behoorende, zou wedergeeven." Durfde deeze braave en weldenkende Man dus fpreeken, en door het regtvaardig voorbeeld van lodewyk den XVI aantoonen wat Regtvaardigheid en Pligt van george den III vorderde, Mr. eurke deedt, in dat zelfde Pluis, eene Redenvoering van twee en een half uur, betreklyk tot het rooven van de Goederen der Inwoonderen van St. Eufiatius, waar in hy den Staat der West - Indifche Eilanden in deezen Oorlog, en bepaald van St Eufiatius, afmaalde, en met deleevendio-fte kleuren fchilderde het onmenschlyk o-edrag der Opperbevelhebberen omtrent de Inwoonders in 't algemeen, de Jooden en Americaanen in 't byzonder, en ook van de Britfche Onderdaanen; de vrugtloosheid der by de Overwinnaaren gedaane verzoeken, om ontheeven te worden van eene Verbeurtverklaaring, drydig met de Wetten der Volken, en van zulk een aart als by menfchen geheugen , of ten minden zedert vvftig Jaaren, by eene onvoorwaardelyke Overgaave geen plaats vondt, en dermaate afdak by het gedrag der Franfchen op Grenada gehouden. Het was niet vreemd dat een Man m " zvn Kajuit op een ftuk Gefchut zittende zulk eene taal fprak als de Admiraal "rodney gevoerd had; doch hoe veel " agtings hy hem ook toedroeg als Zee\ Officier, kon hy egter niet naalaaten „ te hoopen , dat zyne uitfpraak als Wet„ geever gedaan, geene gevolgen zou heb- ^ ben 5  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^! ben, en her was ongehoord, dat de • Staatsdienaars in dit Land zulk eene i " handelwyze toejuichten, en goedkeur „ dem" Zyn Vertoog, vol onaangenaame waarheden , bleef niet onbeantwoord. Lord; germaine, ',s Konings Staatsecretaris, Helde de Engelfchen zo goed hy kon gerust, met te verklaaren, dat aan de Bevelhebberen in de West-Indien bevelen waren afgevaardigd, om de Goederen der Britfiche Onderdaanen te myden , en zelfs, zo veel mogelyk , te befchermen. Wat de Hollandfche Eigendommen op St. Eufiatius betrof, derzelver Verbeurtverklaarino-voor de Kroon, of voor de Veroveraaren, was gefchied volgens het Regt de* Oorloo-s in overwonnene Landen, 'tgeer toeftondt, dat men vyandlykeMagazynet mogt veroveren en vernielen; St. Eujta tius viel onder die bepaaling; zynde dj Stapelplaats of het Magazyn voor Frank ryk en America; men behoefde den lr woonderen hunne vaste Goederen alleen it laaten. Voorts zogt hy het gehouden n-edrao- van rodney, door burke z ïlerk gegispt, op de best mogelykewyz; te vérgoelyken, en de onvoegelykhei der vergelyking toonen, tuskhen d< Engelfchen gedrag op St. Eufiatius en d der Franfchen te Grenada, door aan merken het wyd verfchil tusfchen de ove gaaf van een vreedzaam Eiland, wel welvaart alleen beiiondt in den Lan boir VI. i O E K.' [78l. /erde. ïiging !3Xi 'C ;ehoude.ïe gedrag der Engelfchen. t e e 0 -> d :r at te r- ^s d- v„  VI. boek. I78l. De Fran fche» dreigen op Grenadafchaverhaalingaan de Engelfchen te zullen zoeken. «52 DE REPUBLIEK DER bouw, en dat van een barren grond, op welken een gemengde hoop van Vyanden derzelver Magazynen, tot der Engelfchen vernieling, hadden aangelegd. (*) De Franfche Bevelhebber van Grenada, door de ongehoorde handelwyze der Engelfchen op St. Eufiatius getroffen , beo-reep het anders dan Lord germaine, en liet den Admiraal rodney weeten, dat, indien hy voortging met de Ingezetenen en Kooplieden van dat Eiland, op eene zo fchreeuwend onregtvaardige wyze, te behandelen, hy, by wege van wedervergelding, de Engelfche Kooplieden op den zelfden voet behandelen zou. Schoon rodney tartende gezegd hadt, dat de Franfchen geen wraak van zyne handelwyze zouden durven neemen, hadt het Hof van Verfai'lies een Arrest van den Staatsraad uitgeeven, by 't welk bevolen werd Reprefailles te gebruiken op het Eiland Grenada, en op de andere veroverde Eilanden, om de Kooplieden , op St. Eufiatius beroofd, fchadeloos te ftellen. Een Britfche Commisfaris werd na Parys gezonden , om last om de uitvoering van dat Arrest te beletten, door te belooven alles te rug te zullen geeven wat onregtvaardig ge- no- f») N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 796. 10Ö3. Univ. Magaz. Vol. LXV11I. p. 362. New Annual Register 1781. P- 37«  VEREENIGDE NEDERLANDEN, m nomen, geroofd, geplunderd, of ver- kogRS S , die ae k^;^ g*//*fe Kooplieden op 't Euand St .Chris tophel, veel belangs hebbende by de aan geflaagene Koopwaaren op \Ef f"^ van dl hand geweezen hadt , met te zeg len St. Eufiatius is Hollandsch , alles S wat'er op gevonden word is Hollands ch, " Tn alles was onder de ff0/to»f & Vlag , " en moet als Z/o/W^A zo behandeld " worden," (f) maakte grootenfpoedom 'd'eTeroofde Goederen aan den man te helpen De Deenfiche Kooplieden van de Wel-Indifiche Eilanden dier kroone en Wonder van St. Thomas, verfcheenen ^ die opveiling als de eenige onzydige Eüanders, in de hoedanigheid van Koo^ers en wonnen'er fchatten by. Genee Fe PaCiTen met kostbaare Goederen op ïevuld, en rykgelaade Scheepen werdei f éénkoop geveld, wié een vierde vand< waarde boodt, hadt ze envoorhoekle een prys ook, oordeelde men, dat hy * duur betaalde. Ondanks dit alles ging d fom van het hier te koop aangebodene den Geldvoorraad der Inkooperen ven te boven, en zou het onmogelyk geweei hebben de menigte van Goederen aan de (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 820. 107 N. Nederl. Jaarb. 17$*- bl< 327' „ fln (1) New Annual Register I7«l. ?• 3y» VI. iOEK. i [781. De verkoop der geroofde Goederen. L l 9 ;t u ij 1- 4-  VI. boek. I78l. La mo' the pi q u et heroven een ge deeke d geroofd Goederen, na Engelen ge- fcheept. 254 DE REPUBLIEK DER caanen en de Franfchen, in weerwil van 't oedaane Verbod, geen middel gevonden hadden om, door een derde of vierde hand, daar in deel te krygen. De Engelfchen zagen, om meerder gelds te maaken, veel door de vingeren. De Deenfche Eilanden geraakten hier door in grooten bloei, en de voornaamde Kooplieden vmSt.Ew ftatius zich op St. Thomas nedergezet hebbende, werd, dit Eiland de Stapelplaats voor de West-Indien, en de Koopdrulae woelde 'er zo derk als op St. Euftatius eer de Engelfchen 't zelve veroverden. Zo rasch de Admiraal rodney en de • Generaal vaughan, den buit op St. Euftatius dus deels ten gelde gemaakt hadden, zonden zy, den negentienden van ■r Lentemaand eene Vloot, rykgelaaden met i Suiker, Koffy, Indigo, Tabak en Ryst na Engeland, begeleid door twee Oorlogschepen en twee Eregatten, aan 't boord van welker eene een gedeelte der Geld' fchat geborgen was. De Franfche Admiraal de la mothe PIQUET, zo men wil door een' Kotter met het Engelfche Convoi gelyktydig van Martinique gezeild, en te Brest binnen geloopen, van de aannadering verwittigd , ontmoette deeze Vloot met zeven Oorlogfchepen onder zyn bevel, en kreeg den tweeden en derden van Bloeimaand drie en twintig der Koopvaarderen in handen: eenige waren het ontkomen; doch zouden misfchien met de Oorlogfchepen en Fregatten het  VEREENIGDE NEDERLANDEN 255 het zelfde lot hebben moeten ondergaan, ndien het Admiraalfchip te Invmcihe. van honderd en tien Hukken Kanon, zo loff en zwaar niet geweest ware. Hy braert dit gedeelte dier onregtyaardig verkreeo-ene Goederen behouden in de Haven van Brest. Verfcheide Hollanders, op deeze Schepen alsKrvgsgevangenen, bekwamen hunne Vryheid. Zo veel leeds deeïe gebeurtenis den Engelfchen baarde, zo veel verkwikkings gaf dezelve aan onze Landzaaten, te midden van de onaangename tvdin gen , die, zints den aanvang deïzes Oorlogs, elkander onafgebrooken volgden. Veele Kooplieden vleiden zich met het denkbeeld, dat die Schepen en Goederen aan hun zouden te rug gegeeven worden; doch zonder grond, dewy ze reeds, door'tRegtdesOorlogs, Engelfch Eigendommen waren geworden, en hei herneemen gefchiedde voor het aangaat van het Verdrag tusfchen de Franfch Kroon en onzen Staat hier boven ver meld C\ Naderhand ging de fpraak dat Frankrtk negentiende gedeeltens vai dehernomene Schepen, aan onzelngeze tenen toebehoorende, zou te rug geeven doch hier kwam geen gevolg van. Deez daad van Edelmoedigheid zou van vei fcheidene zwaarigheden, zelfs ten onze oi (*) Zie hier boven bl. 219. VI. ÏOEK L , 1 j 1  -56 DE REPUBLIEK DER VI. boek. I7-8Ï. RODNEï's wederkomst en onthaal in Engeland. («) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl.1081. Univ. Magaz. Vol. LXVIII. p. 274. London Magaz. 1781. bl. 244. Post van den Neder-Rhyn I. D. bl. 153 en 245. (fj Univerz. Magaz. Vol. LXIX. p. 163- 277- opzigte, vergezeld gegaan liebben. (*) De Landzaat moest zich enkel troosten, met het denkbeeld, dat die Goederen 's Vyands klauw ontrukt en in handen van Vrienden gevallen waren. Rodney zelve kwam in Herfstmaand te London, en dondt welhaast van zynen Tocht- en Buitgenoot vaughan gevolgd te worden: in een Gouden Doos werd hem, eenigen tyd daar na , de Vryheid van Londons Burger aangeboden (t> Hoe zeer, derhalven, eenigen in Engeland zyn gedrag laakten en hem, gelyk wy gezien hebben, met eene zwarte koole tekenden, wees dit Eerbetoon, als mede de goedkeuring en Loffpraak des Engelfchen Hofs over zyn gehouden gedrag, genoegzaam uit, dat hy de geheime Orders der Staatsdienaaren , met overtreeding der Oorlogswetten, naar volkomen genoegen, volvoerd hadt; hoe veel baats de Engelfche belanghebbenden van hunne Regtsvorderingen tegen dien Veroveraar, tot wederbekommg hunner Goederen, mogten wagten, na hun vrugtlooze vervoeging by den Koning , valt hier uit ligt op te maaken; waar Y Geweld fpreekt moet het Regt zwygen. ^  VEREENIGDE NEDERLANDEN. Eer dit Jaar zynen kring beiloot, ori* derging het Eiland St. Eufiatius, welks Overmeestering wy dus verre, met de daar toe behoorende gevallen, befchreeven, eene lotwisfel, die wy, de tydorde vooruitloopende, hier moeten boeken, en, zo om de vreemdheid van de gebeurtenis, als om de betrekking tot ons Vaderland, omdandig vermelden. De Markgraaf de bouillc, Bevelhebber van Martinique, kundfchap gekreegen hebbende, dat de Bezetting op hetEiland St. Eufiatius vry ilegte wagt hieldt, en de Bevelhebber cockburn, in de grootde gerustheid leefde ; dewyl 'er, ter plaatze waar men eenige landing verwagtte, fchoone Batteryen opgerigt waren, en het Eiland elders voor Vaartuigen ongenaakbaar geoordeeld werd , en de rotzen onbeklimbaar voorde Soldaaten, deevende den vyftienden van Slachtmaand, met drie Fregatten en vier gewapende Vaartuigen , twaalf honderd man aan boord hebbende, derwaards. -—< Om zynen toeleg voor de nabuurige vyandlyke Eilanden te dekken, nam hy eenen grooten omweg, en kwam niet voor den vyf en twintigden by St. Eufiatius; doch hieldt zich buiten 't gezigt om het in den nagt van agteren te overrompelen. De landing gefchiedde op eene plaats waar de Engel' fchen dagten dat niemand aan wal kon komen, en in de daad, de Franfchen vonden het bezwaarlyk genoeg, 's Nagts ankerden de iigte Vaartuigen, de Fregatten III. deel, R blee» VB boek. I78t. BoUILLi tierneeraï St.Eulir^ tius.  VL boek. J7dZ 258 DE REPUBLIEK DER " bleeven onder zeil dryven, gereed om mede te ankeren en de Manfchap aan Land te zetten; de Lootzen hadden een' misdag, de Boot, waar in zich de Graaf de dillon bevondt, kon alleen aan Land komen, gelyk hy deedt met veertig Jaagers van zyn Regiment; met behulp van touwen en ladders kroopen zy de rotzen op Eene onverwagtte Ebbe veroorzaakte'het verlies der Sloepen, die tegen de rotzen aan ftukken diëten, eenigeSoldaaten verdronken. B 0 u ill é kwam met de tweede Boot, landde, maar zyn Boot verging mede, doch zonder verlies van manfchap. In 't einde ontdekten zy eene veiliger ladingplaats, waar het Volk voorts aan wal flapte. Omtrent één uur vóór het aanbreeken van den dag waren de Fregatten van 'tftrandverwyderd, en alleen vier honderd Soldaaten aan Land; geen hoop was 'er, dat het overige Krygsvolk zou landen, dewyl de meeste Booten en Sloegen vergaan waren. Van allen middel tot terugtrekken verftooken , was 'er geenander tot behoudenis over dan een Vyand te overwinnen, die bykans het dubbeld van 't getal der gelanden haalde. Deezen betoonden zich vol moeds, sou 1 l e e befloot tusfchen vier en vyf uuren m den morgenftond tot den aanval van het KasSeU en deedt zyn Volk met verhaastenmar ch en verdekt geweer, ^nnikKem De roode rokken der Ieren misleidden verfcheidene Inwoonders , die hun1 tegen kwamen, en uit hoofde van de ge-  VEREENIGDE NEDER LANDRN.259 lykheid des Uniforms hun voor Soldaaten van de Bezetting aanzagen. Zonder ontdekt te worden kwamen zy op de gewoonc plaats der Wapenoefening , met welke een klein gedeelte der Bezettinge juist bezig was, Op het eigen oogenblik dat zy .rechtsom keerden, werden zy door een Salvo uit het geweer der Franfchen begroet; fchrik deedt veelen het geweer uit de handen vallen, zy geraakten geheel in wanorde, en waren te zeer verbaasd om eenigpn wederftand te bieden ? toen men met gevelde Bajoneteen op hun invieh Eene andere verdeeling, tot vermeestering van het Fort beftcmd, kwam voor de ophaalbrug: eenige poogden dezelve op te trekken; doch zy werden hier in belet, zy trokken het Kasteel in, de Kafèrneii werden ten zelfden ty'Se vermeesterd, de helft der Bezetting Hiep nog* de Officiers en Soldaaten lagen hunne wapenen neder, en gaven zich over. ~ Een Party, die last hadt zich van den EngelJchen Bevelhebber te verzekeren, kwam een Officier op een goed paard, een morgen toertje rydende , tegen. Capitein o c o nn o r vatte het Paard by den toom, en zeide den Officier dat hy zyn gevan1 oen Was: deeze hieldt het voor boerte. ry; doch, oconkor hem op nieuw verzekerd hebbende, dat de Franfchen meester van het Eiland waren, gaf hy zyn Paard de fpoorën, en rukte zich los. wanneer de Capitein beval te fchieten: op dit fchieten hieldt hy ftil, en gaf zich R a ge- VI. boek.  fltfo DE REPUBLIEK DER VI. j BOEK. i — 1 Als med( Saba. En Sf. Martin revangen. Oconnor verzogt deezen Dfficier, dat hy hem by den Bevelhebjer zou brengen; en kreeg het onvervagtte antwoord, „ dat hy na deezen „ niet verre behoefde te zoeken , dat " hy zelve cockburn was!" Zag de Üraaf vreemd op toen cockburn het Eiland van hem opeischte; de ver» baasdheid van cockburn zal thans nog veel grooter geweest hebben. Dus was de Bevelhebber gevangen, en het Eiland veroverd. Een Franschman die op St. Euftatius gewoond hadt, en, nevens veele anderen, door de Engelfchen geplun • derd was, geleidde, by de Landing en Optocht, het Krygsvolk. De Burggraaf de dam as, door BouiLLé met honderd man gezonden om het kleine Eiland Saba te vermeesteren, genoot den zelfden dienst van een Inwoonder diens Eilands: hy moest een nauwen weg door, waar zestig Engelfchen zich in een hinderlage bevonden, die hem ligt overmogt zouden hebben; doch deeze Man geleidde hun langs een ander pad; zo dat zy den Vyand van agteren opkwamen, die zich zonder eenige tegenweer overgaf, 'Het Eiland St. Martin, waar eene . zwakke Bezetting lag, viel ook terftond in de handen der Franfchen. De Markgraaf BouiLLé gaf last het Fort te vernielen, het Gefchut in Zee te wei-pen, en de Bezetting mede te voeren. D^  VEREENIGDE NEDERLANDEN.^ De Engelfche Bezetting op St. Euftatius, beftondt uit zes honderd zeven en zeventig Man. De Officiers liet u o u i l l é, op hun woord van eer, gaan na welk een Eiland, Groot - Brittanje toebehoorende , zy verkoozen; de Soldaaten werden ingefcheept en na Martinique gevoerd. Ten huize van den geweezenen Bevelhebber cockburn werden met de naamen der Inwoonderen gemerkte Geldzakken gevonden, daar in bewaaring gefteld, tot het Hof van London 'er over gevonnisd zou hebben. Dit geld, den Hollanderen toebehoorende, liet hy, na ontvangene egte bewyzen van elks eigendom. hun ter hand ftellen; 't geen by de uitgeplunderden groote blydfchap verwek te. Andere Zakken gelds behoor den, volgens 't opfchrift, aan den Admiraal rodney, den Generaal v au ghan, en andere Engelfche Officieren, deeze ei gende bo uillé zich toe, en deelde z< onder de zynen uit. Cockburn wee; nog eene andere aanzienlyke Geldfomme aan , die hy zyn eigen noemde, en ver zogt te mogen'houden. BouiLLé ftel de dit verzoek aan zyne eerfte Officierei voor, die allen oordeelden, dat het hen moest worden toegedaan. Nog grooter vertoonde zich deeze Hir winnaar , toen hy de oude Hollandfch jnwoonders, en geweeze Burgers van di Eiland, zamen riep, en in zyne voor hui zo hartroerende aanfpraak verklaarde, da R 3 ll5 VI. BOEK» I78l. Bouil- Lé'sEdel. moedig gedrag aldaar» L t" L t ï  a6a DE REPUBLIEK DER VI. BOEK. hy het Eiland, op bevel van den Koning, zyn Meester, hernomen hadt, geenzins met oogmerk om de Heerfchappy van zyne Majedeit in de West-Indifche Zeeën uit te breiden; maar alleen om hun uit verlegenheid en druk te verlosfen, by hunne voorige Regeeringsvorm, onder de Heerfchappy der Algemeene Staaten, te herdeden, vuor welken hy op het Eiland Bezetting houden en 't zelve verde lisen wilde, tot dat 's Konings Troepen , door die van Hunne Hoog Mogenden, zouden zyn afgelost; dat hy over. zulks, voor tegenwoordig, in het Burgeriyk beduur, Officieren zou aandeden, uit hunne oude Medeburgers verkoozen, om, in alle opzisten, volgens hunne eigene Wetten, beftuurd te worden. ■ De vastftelling der Hollandfche Regeermg, werd, ingevolge hiervan, aangekundigd door het ophèifen en begroeten van oe miandfchg'-VlKg op het Fort;-'t geen de Franfche Fregatten op de Reede Je* antwoordden-; gelyk ook de Franfche Via* diezelfde eere ontving. Men wal dat zv, de Krygslist der Engelfchen volgende, toen in ftilte de Engelfche Vlas, eenigen tyd, van t hort lieten waaijen , om de Engeljche Schepen te misleiden. (*) ^ (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 54. 117* Unh vesz. Mogaz. Vol. LXX. .j>. gl, Londen Mngnz.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 2.65 De Engelfchen hadden , middelerwyl, hunne vermeesteringen in de West-Indien voortgezet, en, kort na het bemagticren van St. Euftatius, ook de Volkplantingen van deezen Staat Demerary en Esfecmebo , aan de vaste Kust, " in handen gckreegen, op eene wyze die vrv meer opfpraaks baarde, dan de by verrasbw denzelven ontvreemde Eilanden. Immers werden deeze den Vyand als aangeboden en overgegeeven, t zy uit vrees voor eene barbaarfche behandeling 't zy uit enkele bloohartigheid, 'tzy'uit kwaade trouw, 't zy, zo eemo-en vermoedden, dat veele Planters, onder den last van de in Holland opgenomene Gelden zugtende, die verwislelino- van Regeering, als een wonder wel te ftade komend middel aanzagen om van hunne onbetaalbaare fchulden ont- heeven te worden. ■ Het geva fchynt zich in deezer voege toegedraa o-sn te hebben. Zekere j a m e s c l a r k e o-ereed om, in 't begin van Sprokkelmaand van Demerary te vertrekken , toen e een jrerugt aan de Rivier liep, van een Vredebreuk tusfchen Engeland en Holland fprak met denBevelhebber v. v a n s c h ü y e e nbi' r g,oveï den verdeedigloozen ltaj zyner Volkplantingen, en den last, wel ke deeze als dan donden te lyden va Engelfche Kaapers: waar op de Bevehiet ber'verklaarde. „ Liever de Vlag te zu len ftryken voor een Konings Schip li en een Konings Officier liever de hand 1 w R 4 «wl VI. ^1 BOEK. I78t. Overgav* van Demeraryen Esfequebo aa» de Engel[chen.Door de Franfchenhernomen. > t > t 1 I- .- » e 1-  564 DE REPUBLIEK DER VI. 5 o ek. „ willen geeven, dan de Inwoonders , ,, of zich zeiven bloot gefteld te zien. aan de mishandelingen van Kaapers." Deeze clarke als Bevragter medevaarende met een Hollandfche Sloep werd genomen en te Barbados opgebragt. Hier zag hy, volgens zyn berigt, eene menigte Kaperfchepen gereed om na Demerary te zeilen, en daar eene plundering aan te rigten. Des gehouden gefpreks met van schuylenburg gedagtig, vervoegde hy zich by den Engelfchen Bevelhebber van Barbados, cunningham, dien verflag geevende van het Voorftel door den Hollandfchen Bevelhebber dier Volkplantingen hem gedaan, die daar op terftond het uitzeilen der Kaapers belette, en een Brief, overeenkomftig met dit berigt fchreef, waar in hy verklaarde; „ Om „ aan uwe begeerte te voldoen, zend ik den Luitenant roraESï, met een Vre„ devlag , welke Vlag de Bevelhebber „ van 's Konings Schip, u zal brengen, en 9, gelegenheid verfchaffen, om de Volk„ planting onder uw bewind, aan den Ko„ ning van Groot-Brittanje over te geeven, „ op dezelfde voorwaarden als rodnkt „ en vaüghan aan St. Eufiatius, St. ,, Martin en Saba hebben toegedaan." Plet antwoord door van schuylenburg' hier op gefchreeven ? behelsde de bereidvaardigfte overgave, met een verzoek om, daar de Engelfchen, van Barbados gekomen, de gemelde voorwaarden niet kon-, den toonen, aan twee He eren, daar toe ni  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 16S na den Admiraal rodney afgevaardigd, des nader verilag te geeven. £ Deeze, nevens den Generaal vaughan, bekoord door zulk eene gereedheid om voor Engeland gewillig te bukken, ftondt den Ingezetenen dier Volkplantingen , van welker ryke voortbrengzelen hy een uitlokkend verflag gekreegen hadt, en ook by de melding der oyergaave mededeelde , veel gunftiger voorwaarden toe dan zy vermeend hadden aan St. Eufiatius te moeten verkenen. „ Zy mogten, naam„ lyk, by het vol bezit van hunne goe„ deren blyven, en zouden, voor eerst, „ volgens hunne tegenwoordige Wetten, „ geregeerd worden: alleen hadden zy „ den "Eed van getrouwheid aan zyne „ Groot-Brittannijche Majefteit af te leg„ gen. Dan, alle de Goederen enKrygsbe„ hoeften aan de West- Indifiche Compag „ nie behoorende, moesten aan de Offi„ eieren van zyne Groot-Brit tannifch „ Majefteit worden overgeleverd. Dt ,, Bevelhebber, de andere Officieren, er „ het Krygsvolk hadden vryheid, me „ een Kartelfchip na Holland te gaan, ei „ alle hunne Goederen, hoe genaamd „ mede te neemen." ■—* De Nederland fiche Koopvaardy Schepen daarbemagtigd door de Engelfche Kaapers, wees rod ney der Engelfche Admiraliteit toe: de wyl de Kaapers geene Commisfie had den van dezelve te neemen. — De Stas ten van Zeeland, over deeze gebeurteni 'hoogst misnoegd, gelastten hunne Afgc R < vaa; VI. boek. i>8l. : L l I • s  a66 DE REPUBLIEK DER VI. boek. 1 i/8l. Kio de hevbice genomen door de Engelfchen , en door de Franfchenberoverd. (<■•) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 10S1. i4'7- van 'E Taar (782. bl. 1401-1403. New Anuital Regijt. 178Ï. p. 47. London Magaz- 17H1. P- 199» Post jan den Nedet-Rhyn, I. D. bl. 135. enz. ff) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 424. 637(§) N. Nederl. Jaarb. 1781. W. 1417- ï*a* 1723,. 22/53. /aardigden by de Algemeene Staaten om len Bevelhebber enRaaden van Demerary, ivanneer zy in 't Vaderland kwamen, ■ekenfchap van hun bedryf te doen geeven. op dat zy, aan pligtverzuim fchulilg' bevonden, naar verdienden, mogten 3-eftraft worden. (*) — Niet lang bleeven deeze Volkplantingen in de handen der Engelfchen: de Heer kersaint, met eenige Franfche Schepen, daar opgedaagd, hernam ze zonder dag ofdoot, in •t begin des Jaars MDCCLXXXII. (f) Rio de Berbice wérd aangevallen door twee Engelfche Kaapers, met Landtroepen bemand, die de Plantadie van den wederdand biedenden j. h. van kins* bergen, voorheen Capitein in 's Lands dienst, die vrugtloos zyne poogirigen ter verdediging aanwendde , in brand daken en "de daar liggende Schepen medenamen. Schoon men, blykens een by de Algemeene Staaten ingeleverd verïlag wegens deeze Volkplanting (§) fcheen te veronderdellen , dat dezelve, na dien aanval, weder verhaten en doorde-Effge/fchen niet in bezit genomen was, bleek het tegendeel, daar in Lentemaand, 0 Land-  VEREENIGDE NEDERLANDEN 26*7 Landvoogd en Raaden, lieten weeten, dat de Volkplanting aan de Engelfchen a overo-egecven was., onder anderen op voorwaarde, dat alle de Ingezetenen in 1 \ o-erust bezit hunner Goederen zouden blyven, en dat aan niemand eenig leed hoegenaamd zou geleideden, waarom alle ïnwSonders, op 't Voorftel van den Engelfchen- Bevelhebber, ten ernftigfte vér* maand werden, hunne Huizen ot Plantadiën niet te verhaten. Ook feheen hun ïot zeer draaglyk te weezen. -De voorwaarden der overgave waren dezelfde als die van Demerary en Esfequeho. De Heroveraar van die laatstgemelde Bezittingen, maakte zich ook, by Verdrag, meester van deeze Volkplanting. (*V De vrees , dat alle onze Vastigheden en Volkplantingen in de IVest-Indiën, by eene Vredebreuke met de Engelfchen, hun ten gereeden prooi zouden ftrekkén, feheen dus maar al te gegrond: men du^tte van de overige dezelfde bedroevende tydingen te zullen verneemen. Gelukkig kreeg men gunftiger -bengten van Suriname. Èenige Engelfche Kaapers hadden wel de ftoutheid gehadt om de Rivier op te zeilen; doch de aldaar liggende Oorloa-s Fregatten weezen ze at. Lapitein a/db rook was derwaards afgevaardigd om berigt van de Vredebreuk te o-ecven, en volvoerde, meteen oud flegi (♦) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 71. 4'25'. «fc VL o e. k. ■ne in esn sehoore- yken [faat van :egen- .veer.  &6& DE REPUBLIEK DER VI. BOEK. bezeild Fregat, deezen last voorfpoedig. By zyne terugkomst, den koers hetNoor. den om neemende, vermeesterde hy, op de hoogte van Ierland, een Engelsch Berkentynfchip met leevensmiddelen , voor de Bezetting van Nieuw-Tork, belaaden. Dit was het eerfte Schip van Oorlog, dat, na de Oorlogsverklaaring, een Vyandlyk Schip binnen deepte, op den vyf en twintigden van Zomermaand. (*) —Men bragt op Suriname alles in een behoorelykendaat van tegenweer; deherfteldevestingen waren wel voorzien , en , behalven met het gewoon Krygsvolk, met Negers bemand; negen gewapende Koopvaarders , met twee Oorlogs Fregatten, bewaakten de Rivier. Door deeze fchikkingen genoot de Volkplanting rust, en vleidde zich dat de Vyand, wiens Kaapers deeds langs de Kust en aan den mond der Riviere kruisten, van de genomcne voorzorge onderrigt, geen aanflag zouden durven wagen. Om deeze te verwyderen, de Vaart te beveiligen, en de Gemeenfchap met de Franfche Volkplanting van Cajenne te behouden, hieldt een Fregat met twee gewapende Brigantynen Zee, op de hoogte van de Rivier Marrewyne. Men was bereid om de Engelfchen als zy een aanval durfden beftaan, te ontvangen, en hieldt zich verzekerd, datzy, met geene buitengewoone over- magt t*; Pest van den Neder-Rbyn, XI.Dtbl.571.574*"  VEREENIGDE NEDERLANDEN. a6j magt komende , het vrugtloos zouden" onderneemen. (*) De Landsfchepen van Oorlog onder de Capiteins rietveld en cras uitgezeild op het tydilip der Vredebreuke, en na St. Eufiatius beftemd, waren, onder weg des tyding bekomende, na Curacao gelievend en daar behouden geland Cf).' Zy vonden 'er nog twee Fregatten. Vroegtydig was dit Eiland van den keer, die 's Lands zaaken genomen hadden verwittigd, en werd op 't zelve de verrasfing van St. Eufiatius niet vernomen, of men leide bellag op de Schepen, floot de Haven met een Keten, en fchikte de Oorlogfchepen in diervoege3 dat de Vyand geen kans, zonder groot gevaar, kon waagen. Alles was 'er in rep en roer en fchikte zich ten manmoedigen tegenftand; den ouden Bevelhebbe] voegde men een Luitenant Bevelhebbei toe, rigtte eene Vrybende op, om de m verbeterde, of op nieuw gemaakte Bat teryen, te bezetten, en by eene Landing van den Vyand, het gering getal vai Krygsvolk te onderftutten. Deeze me de Burgers, vrye Mulatten en Negers met zo veel Volks als van de Oorlogfch'e pen en Koopvaarders kon gemist wor den (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1228. 123c £263. 't Jaar 1782. bl 60. (f) Zie hier boven bl. 25. VI. boek.. Op Caracao maakr. men alles ter verdediginggereed. L £ > 3  BÖEK. (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. b!. 1229. 2217. 'X Jaar J782. bl. 61. 425. Post van den Neder-R'ryj, I. D. bl. 173. i7o DË REPUBLIEK DER den, maakten eene talryke bende uit, die zich dagelyks in den Wapenhandel oefende: ook werden alle Vaartuigen, daar toe eenigzins gefchikt,gewapend.Vandezelve , als ook van 's Lands Schepen maakte men gebruik, en deedt den Engelfchen afbreuk. Capitein jcstüs boot vermeesterde één van de twee Engelfche Kaapers van zes en twintig frakken, die zich op de hoogte van Curacao vertoonden , zette 'er een Hollandfche Vlag en Man-fchap op, onder bevel van zyn'Luitenant a. h. de rochemonï, en zondt heni ten kruistocht rondfom het Eiland, waar men, in dien besten ftaat van tegenweer, voor geen aanval der Engelfchen bedugt was 5 de gelegenheid van Curacao zelve maakte het bezwaarlyk genaakbaar. (*) Van de ftrydbaare gefteltcnis deezes Eilands onderrigt, kon het niet wel misfen, dat 'er gerugten liepen van daar volvoerde Krygsbedryven. Zeker ging het, Sit de Engelfchen de Koopvaardyfchepen daar on^edooten hielden, en wel eens eenen aandak voor hadden; doch de tyding dat rodney met de daad dien zou ondernomen en te dier gelegénheid twee Schepen verlooren hebben, werd niet bevestigd. Ondertusfchen verheugde men zich  VEREENIGDE NEDERLANDEN.271 zich over het moedbetoon deezer Edanderen , die anderen ten befchaamenden voorbedde dienden. Zodanig was ook het gedrag van onzen Bevelhebber heykoop te Delmtna, op de Kust van Afrika , dien Capitein welt, in 't laatst van Bloeimaand, met een Engelsch Fregat daar opgedaagd en met het Krygsvolk uit de Engelfche Vesting Commany onderfteund, twee dagen 111 de Vesting Vredenburg beftreedt; doch, dapperen wederftand ontmoetende, moest aftrekken. Terwyl de onzen uit wederwraak zich van de Engelfche Bezitting Sacconde meester maakten. (*) Veelen, die vóór de Vredebreuke mei Engeland, om dezelve door nog meer toe«reèflykheden te voorkomen, ot hunne ge neigdheid voor dat Ryk op de beste wy ze te kleuren, met allen nadruk gelproo ken hadden van het gevaar onzer Bhiten landfche Bezittingen in Oost- en West-ln diën, zagen misfchien met eenig genoegd de verliezen in '1 Westen geleden, en vei wagtten dezelve verdubbeld te vinden door de langzaamer aankomende maare uit het Oosten. Bekend toch was de zwal< ke ftaat van Verdediging aan de kaap c, Goede Hoop, en in de verder gelegene Oos Indifche Bezittingen. De begrooting va onze Land- en Zeemagt in die Gewestei door de Engelfchen, was zodanig, en mi 2) £•) N. Nederl. Jaarb. 1782- bl. 74»- VI. boek. Delmtna verde. digd. Zwakke fiaat onzer Bezittingenin 't Oosten. 1 > 1 n $ >-  z7>z DE REPUBLIEK DER VI. { BOEK. ■ Doof frank* ryk: tusfchenkovnstkrygtmen aan de K'iap vroegtyd s icennis van de Vredebreuke. (*) Post van den Neder- Rlryn, 1. D. bl. 4» relyk te veel naar waarheid, dat zy de Hollanders aldaar zo goed als overwonnen rekenden (*). De fchets door den Abt iAYNAL van de gefteltenis onzer Vasigheden en Krygsmagt op de Kusten iran Africa en in Afia was waarlyk ontvettend, en toonde hoe ligt het eene me> iedingende Mogenheid zou vallen den Hollanderen te ontzetten van de noodige rust en ververschplaats aan den uithoek iran Africa , een Plaven den Engelfchen hunne Reizen na de Oost-Indien ontbreekende; en hoe liegt verfterkt de andere Vastigheden voor een Vyandlyken aanval bloot lagen. Deerlyk ook 'hadt het met beide gefchapen geftaan, buiten de hulpe van Frankryk. Ten zelfden tyde dat het Plof van Verfailles tyding kreeg van de Oorlogsverklaaring der Engelfchen tegen dit Gemeenebest lag 'er, in eene der Franfche Havens, een Schip zeilrede om Bevelen na St. Manrice over te brengen. De Graaf de vergen nes hadt de oplettenheid en verpligtende heuschheid om onzen Afgezant lestevenon van berkenroode des niet alleen te verwittigen; maar ook deeze gelegenheid aan te bieden om den Bevelhebber aan de Kaap de Goede Hoop van deeze Vredebreuk te onderrigten, en dus voor te komen, dat zy met den flag, door den Vyand zeiven, daar van, op  VËRËENÏGDË NE DERL ANDËN. af$ op de onaangenaamfte en fchadelykfte wyze kundfchap kreegen; Hunne Hoog Mogenden, lieten den Koning van Frankryk deswegen hunnen dank betuigen. Het Schip bragt de ontrustende tyding aldaar reeds den negen en twintigften van Lentemaand. (*) De Heeren van der per Re en boers Haagden in hunne Bezending na het Franfche Hof (f) zeer gelukkig. De Franfche Scheepsbevelhebber dé suffren , ftevendé met eene Vloot met twaalfhonderd man Krygsvolk na de Kaap de Goede Hoop, om dien fleutel der OostIndifche Zeevaart te bewaaren , tegen den vyandlykën toeleg der Engelfchen om dezelve ons uit de hand te wringen, Zy hadden eene Vloot onder den Bevelhebber johNstone uitgezonden, om onze Oost-Indifche Vaart, zo veel mogelyk, te benadeelen , en bovenal de Kaap de Goede Hoop aan te tasten, 't Zal niet ongepast zyn, en ter bereiking van een der oogmerken der Gefchiedenisfe (trekken, hier plaats te geeven aan 't geen een Engelsch Heer, die op deezen Tocht, tegen de Kaap gemunt, johnstone vergezelde, van de aangelegenheid dier Vastigheid, en het oogmerk der Engelfchen in dezelve te overmannen, heeft op- (*) N. Nederl. Jaarb. I781. bl. 52« 374- vs* 't Jaar 1782. bl. 1312. (|) Zie hier boven bl. 11. HL iDËELj § VI. BOEK. 1781, De sur' FHEN He vent na de Kaap met Krygsvolk. Aangelegenheidvan de Kaap de Goede Hoop.  VI. BOEK. 274 DE REPUBLIEK DER opgetekend. „ Van welkeen kant", fchryft hy men de zaak ook befchouwe , is „ klaarblvklvk de bemagtiging van de Kaap de Goede Hoop eene wenschlyke zaak. Ter halver wege van Europa " en de hdië;i geplaatst, fchyut de 2v> tuur, aan de eerzugtige Mogenheden, " welke, in die afgelegene Gewesten na 4 Rvkdom en Heerfchappy dmgen, de" zélve te hebben aangeweezen als een * pleisterplaats, in welke de afgematte " Zeeman zyne kragten kan herflellen, " door den verkwikkenden invloed vsn het Klimaat, en de overvloedige voort" brengzels der Aarde. Met deeze ten 1 bekwaamen tyde genootene verver!'fchingen verflerkt, vervolgt het geheele Scheepsvolk zyne reize na Indie met nieuwe gezondheid en moed. Dus" danige voordeelen ontmoet men met in " de andere Havens van deeze Zeeën, welke in tyd van Oorlog, ten dien ein" de worden aangedaan; deeze zyn geen f andere dan Jugustinus. Baay mjoanr.a^ beiden gelegen op eenen zo wyden ar" ftand van Europa, dat de uitgaanue Schepen zich in de noodzaaklykheid be" vinden, om tusfchen beiden nog eene a Haven aan te doen, en daar door de % Reize te verlengen. Doen ware de Kaap de Goede Hoop m onze Magu, Wy " zouden geene andere Haven noodig " hebben, 't zy voor uitgaande ot voor Jj thuiskomend^ Schepen ;. en wy z 0 den St. Hékna kunnen misfên, t  VEREENIGDE NEDERLANDEN.275 „ alleenlyk van nut is voor de laatstge, melden, en dan nog voor deezen van ' weinig dienst, 't Zy wy, derhalven, , deeze Vastigheid aanmerken als de bes' te Plaats van Ververfchinge voor de , Schepen, op hunnen weg tusfchen Eu\ ropa, en de Indien; 't zy als eene klei. ne Volkplanting, van welke wy, door " een goed beftuur, veel voordeels zou", den kunnen trekken ; of ook als een " buitenpost van Indië, en eene Wapen" plaats, om van daar de magt der me„ dedingende Staaten, in de Landen, aan geene zyde van dezelve geleden , te ]\ beteugelen; in alle deeze opzigtenmoe, ten wy bemerken het voordeel van het bezit daar van. Zo befnoeid als de „ Franfchen reeds zyn in hunnen Koop,[ handel en Eigendommen in dit We.„ relddeel, als bezittende niets anders 9, dan de twee kleine Eilanden Bourbon „ en Mauritius, konden zy zelfs deezer „ niet lang behouden na dat de Kaap in „ onze handen zou gevallen zyn, als vat „ welke zy hunne voornaamfte Leevens „ behoeften moeten ontleenen. ^D( „ Nederlanders , daar van beroofd zyn ., de, zouden alle hunne overige Vastig „ heden fpoedig moeten verliezen. Want „ daar zy langzaam en traag zyn in hun „ ne Reistochten , . zou de toegefchik „ te hulpe Indië bezwaarlyk kunnen be „ reiken , niet vroeger althans , dai „ na dat de flag reeds zou zyn toege „ bragt. Door fterfte gedund, en doe Sa „ ziel VI. BOEK. i;Sl. : 1 l r  a76 DÉ REPUBLIEK DER VI. BOEK. I78l. „ ziekten verzwakt, zouden zy niet;irl „ ftaat zyn , om de geledene verliezen „ te herwinnen. ■ Groot - Brittanje, „ Meesteresfe van het Oosten, alwaar mag„ tige Ryken en bloeiende Vastigheden ., haare Heerfchappye erkennen, welker „ Koophandel haare Kooplieden verrykt „ en den uitgeputten Staat voedt, hoe „ vermogend zy ook moge weezen in „ dat Gewest des Aardkloots , behoort „ haare Meerderheid nog. niet onwankel„ baar gevestigd te agten, of haare Be„ zittingen volmaakt veilig tegen haare „ Europifche Mededingers , zo lang de „ Kaap in de handen haarer Vyanden is: „ een fterk Esquader by aanhoudenheid „ in de Zeeën kruisfende , zou haaren ", toevoer kunnen affnyden , en haaren \ Koophandel vernielen. 't Is een Tol3i hek, waar alle Schepen, in hunnen „ weg na Indien door moeten; en wemi, gen is te vermoeden , zouden eenen '| magtigen en werkzaamen Vyand ontfnappen , indien dezelve aldaar zyn „ Hoofdkwartier hadt. Indien wy, der„ halven, uit dien hoek dat kwaad heb„ ben te vreezen, moet ook het tegeno„ vergeftelde volgen , dat, indien wy „ daar van meester waren, onze'Vyan, den zich in onze tegenwoordige engte ,' zouden bevinden ,• en , indien hunne Vastigheden in onze handen vielen, de onze , ten langen laatften , door hun ongemoeid zouden blyven, terwylhunne Hulpbenden en Koopvaardy-Sche- „ pen»  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 277 „ pen, op derzelver uitreize zouden on- derfchept worden. Van wegen de ', uitmuntende Havens en de treffelyke ', Gerieflykheden, welke men aldaar ont\ moet, als mede ter oorzaake van de a heilzaamheid der Lugt, en den ruimen , voorraad van Leevensroiddelen, (omHandigheden dienende ter bevordering ', van de gezondheid en fterktederKrygs", troepen) kunnen wy geene Plaats vin' den, voegzaamer dan de Kaap om te '\ verftrekken tot eene Legplaatze voor „ eenEsquader, en een Kweekfchool voor ', een Leger. Het eerfte zou den Ingang '„ van den Indifchen Oceaan kragtdaadig , kunnen bewaaken; het laatfle zou altoos kunnen onderfteld worden in ftaat te zyn, om kloekmoediglyk te werken, in den meest afgelegenen oord deezes ' Gewests, (werwaards de Reize flegts „ kort is); gansch ongelyk aan deKrygs„ troepen, die uit Europa worden ge„ zonden , welke , zomtyds , de helft „ van haare Manfchap verliezen, door de „ langduurigheid van haaren overtocht, „ terwyl de overigen, veelligt, voet aan „ Land zetten, in een zwakken en uitgemergelden ftaat. Daarentegen , in„ dien de afftand dus verdeeld zynde, dfe „ Troepen aan Land wierden gezet aan de Kaap, vódr en aleer ziekte en fchurft„ heid haare verwoestingen hebben begonnen aan te rigten , en vervolgens „ aldaar in bezetting leggen, eenen tyd S 3 «langs VI. BOES.  VI. B O E K. i;8i. Zwakhe van de Kaap. (f") Hen rik rooke, Reize na de Kust va* Gelukkig Arabië bl. 29. 278 DE REPUBLIEK DER „ lang, vóór dat zy na Indië worden gezonden, zullen zy allengskens gewoon , worden aan het heete Klimaat, en niet " blootftaan aan de elenden, aan een langen tocht over Zee verknogt. Om , kort te gaan, door het veroveren van ',' de Kaap zouden wy onzen Vyand in " de gevoeligfte zyde eene wonde hebben • toegebragt: want zy mag aangemerkt '\ worden als de fleutel van Indië en het \ fteunp'unt van alle zyne Vastigheden in \ dat gedeelte der Wereld, 't welk in. ,'' dat geval, met kleine moeite,? het on'„ ze zou hebben moeten worden". (*) . ' Van den toeleg des Engelfchen Vlootvoo^ds op eene Plaats , die voor den Vyand zo veel bekoorelyks en uitlokkends hadt, kreep- men aan de Kaap, door een Onzydig Schip, bykans gelyktydig met de kundfchap der Vredebreuke, berigt, 't o-een grooten kommer baarde, aangezien de^bekende genoegzaam weerlooze da at eener zo aangelegene Vastigheid: Zy vreesden bewaarheid te zullen vinden, 't geen de Engelfchen menigmaalen {pottende gezegd hadden, „ dat de Verovering „ der Kaap van hun by een morgenont'„ byt kón verrigt worden." De bovengemelde rooke, die de aangek oenheid van de Kaap zo wel doorzag, b ö ver-  VEREENIGDE NEDERLANDEN a79 vermeldde, dat men aldaar, vóór de aankomst der Franfchen, alleenlyk tegen de Engelfche overmagt zoude hebben kunnen aanvoeren één Bataibon van vyf honderd Man geregelde Troepen en geen enkeiOorlogfchip; dat, overzulks hun het bemagtigen van eene opene Stad, zo zwïk bezet, en van een Gewest, tot m der hoogflen trap misnoegd op zyne tegenwoordige Meesters, geene moeite zou gekost hebben. „ Uit alle de narigten", voegt hy 'er nevens , „ welke " ik hier omtrent heb kunnen inwinnen, ' houde ik my verzekerd, dat de Nederlanders, dus flegt gewapend zynde wi tegenweer, voorneemens waren te aaa V, dfgen op 't oogenblik als wy den voei aan Land zouden gezet hebben ( ). Men dugtte voor een aanval der En «elfchen: want toen op den één en twin fielten van Zomermaand fem gegeevei werd der aankomst van Schepen, dagten de Bewoonders van de Kaap dei dag hunner vermeesteringe daar te wee zen; alles geraakte in de wapenen, e men hees, in het vaste denkoeeld, da het vyandlyke Schepen waren, de Bloec vlag van 't Kasteel op. ■ Unbi fchryflyk was de verandering van aai doening, en de verwisfeling van droe (*) H. rooke, Reize na de Kust fan Celuh drabië W. 2S. S 4 VI, BOEK. 1781. ■ Vreeze , aan de Kaap, 1 voor cea ■ aanval l der En. gelfchen. ' De Kaap 1 verwerkt, t L- W f- d  a8fo DE REPUBLIEK DER VI. boek. f?8i. heid in blydfchap, toen zy 's nagts, na dien kommervollen dag, berigt ontvingen , dat de ontzettende Zeilen vyf Franfche Oorlogs- en twee Transportfchepen geweest waren, die reeds Baay Fals opzeilden: de vreugde rees in top op het aangenaame nieuws, dat zy als Vrienden kwamen, met eenige honderd man zo zeer benoodigde Hulpbenden: teffens berigt gevende van de den Vyand vertraagende ontmoeting by St.Jago, waar in de Heer de suffren, fchoon geenzins 'er fchadeloos afgekomen, den Heer johnstone verkloekt en diens oogmerk om vóór hem de Kaap te bereiken a verydeld hadt. (*) By eene alge¬ meene Wapenfchouw telde men in Hooimaand , zo Franfche als Hollandfche Krygslieden, Burgers en Matroozen, omtrent drie duizend weerbaare Mannen ; die , op verre afflanden woonende, bezwaarlyk konden byeengebragt worden , en het wagthouden aan de Kaap voor veelen jreer moeilyk maakte. Ten dien tyde had- (•> N. Nederl. Jaarb, 1782. bl. 1312. 1315. New Annuetl'Register 1781. p. 161. Andrews History ofthe v/ar with America, France, Spanje and Holland, Vol. IV. p 759. Schoon de Majoor rooke, die het gevent hywuonde. de.eer der Overwinning nietaan de Fran/cien wil gunnen, blykt het nogthans, dat de Engelfchen, door dien hunne oogmerken verydeld waren , zyns oordeels, de Eer van dien dag aan 4e Franfchen moesten ai'ftaan. H. rooke, Reize ns 4e Kust van Gelukkig Arabie' bl. i 1-23.  VEREENIGDE NEDER LA NDEN.281 hadden zy aldaar, na de Oorlogsverklaaring , nog geen de minfte tyding rechtftreeks uit het Vaderland vernomen, en verlangden flerk na Vaderlandfche Schepen, in geduurige vrees voor de overmagt eener Vyandlyke Vloot. (*) Niet ongegrond was dezelve. De Kaap de Goede Hoop hieldt al de aandagt van johnstone en zyner Techtgenooten bezig , en was het onderwerp van alle hunne gefprekken: met blydfehap_ zagen zy, na dezelve voor uit, als het uiteinde hunner Reize; zy beraamden verfcheide ontwerpen van eenen aanval en vleiden zich, dat het verloop van eenige weinige weeken hun zou ftellen in 't bezit dier gewenschte Vastigheid. De Engelfchi Scheepsvoogd, werd in zyn hoofdoogmerk om de Kaap , by een onverhoedfchen aanval, te overrompelen, te leurgefteld, dan bereikte, nogthans, gedeelr lyk het doel zyner Reize. Vier uitgezon dene Schepen zyner Vloote om de Kusi van Africa op te neemen bragten een Hol landfchen Prys mede, het Oost-Indifche Schil de Held Woltemade, na Ceykn beftemd met eene Laading Krygs- en Mondbe hoeftens en veel Schats. — (t) Ui deezen kreeg hy kundfchap der aankoms van de Heer de suffren in BaaFals; doch teffens dat 'er nog vyf Hol landfche Schepen in Saldanha Baay voo an (*) IV. Nederl. Jaarb. 1782. W. 697. £t) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 1317. S 5 VI. boek. I78l. JOHNSTONE neemt een OostIndischScliip, eu voert 'er drie uic de Sal. danha Baay weg. > t. C t r  Si DE REPUBLIEK DER 2i>2 VI. boek 17S1. anker lagen. De verdediglooze ftaat van deeze Baay, zo hem die anders onbekend mogt geweest hebben, kon de Heer paterson, die, in vroegeren tyde, als Kruidkundige, deeze ftreeken doorkruiste, hem denzelven ontdekken. Die Heer vergezelde johnstone op deezen Tocht, en ftondt hem met zyne opgedaane kundigheden ten dienfte. Op de daar onbefchermd liggende Schepen zogt de Vlootvoogd den fpyt zyner te leurftelhng, en het leed onlangs te St. Jago geleden, te verhaalen. Door den nagt, en mistig weer, begunftigd, zedde hy, in eigen perloon de post van Loots bekleedende, derwaards, enf fchoon hy moest laveeren, was zyne komst, door het byzetten van alle zeilen, zo fchielyk en onverwagt, dat de Sctoppers, nauwlyks tyd hadden, de ankers te kappen, en de voormars-zeilen, die op ftoot-eaarden Honden, los te maaken, om de Schepen op 't Land te zetten, en de Manfchap gelegenheid ter ontkominge te eeeven. Eén hunner bleef met eenige manfchap zo lang aan boord, dat het tusfchen deks in volle vlam ftondt, en ook de Engelfchen , die, naar hun verhaal, den brand in de andere gereedlyk bluschten, veel werks gaf, door brandende teuden, Futtrbtr. VI. boek. I78l. s L > 1 f e e n t- P r- he e ■» n  OB DE REPUBLIEK DER VI. ' boek. Negnapalnam,en eenige Forten op Ceylon door de Engelfchen ver. meesterd. (*) N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 420. 69Ö.1289. %NTNedSi.%arb. HU. bl. 676*6. New >m zouden deezen met de geregelde [Cryo-smagt dienen om de ftranden, by eenen vyandlyken aanval, te bezetten; ook fehreef men aldaar in Wynmaand een plegtigen Bededag.uit. (*) \ Gelukte den Engelfchen Vice- Admiraal eduard hughes, met Sir hec- tor munro, Bevelhebber van de Landmagt zyner Groot-Brittannifche Majefteit, beter dan {ohnstone, daar zy de Hollandfche Bezetting Negnapatnam op de Kust van Coromandel, na omtrent ééne maand belegerens, by verdrag, innamen; welke overwinnig gevolgd werd van het dormender hand vereveren der Forten Tnconomale en Oostenburg op Ceylon; welke haven reeds zints Oogstmaand, door een Engelsch Oorlogfchip was ingeflooten. Zy vonden eenen goeden voorraad van Krygs- behoeften. Overwinningen van zulk een belang gerekend, dat de gemelde Vice-Admiraal, des verflag geevende, roemt, de Hollanders geheel van de Kust van Coromandel verdreeven, en een heerlyk begin ïremaakt te hebben om hunne Bezittinlen op Ceylon in handen te krygen : waarom hy ook de Vlaggen van het Kasteel Negnapatnam en het Fort Oostenburg, als zegetekens uit het Oosten, aan zyne Maiefteit zondt. Cf) J Hoé  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 287 Hoe groot, hoe zeer, in 't oogloopeiide de dienften door 'Frankryk in deWest-tn Oost-Indiën, den Staat bewee-. zen, ook mogten zyn, hoe zeer zy atftaken by den trouwloozen en gewelddaadben handel der Engelfchen, ontbrak het niet aan Menfchen, die deeze gewigtige dienden poogden te verdonkeren. Zv beweerden tegen de uitdruklykhe verklaaringen aan, dat het wederbemagtigen onzer Bezittingen in de West-Indien, met zo zeer ftrekte om ons voordeel dan om den Ewelfchen afbreuk te doen; dat de gereedheid om de Kaap de Goede Hoop in lenen weerbaaren ftaat te dellen, dezelve van. Krygsvolk en Oorlogstuig te voorzien, niet uit geneigdheid tot ons. maar uit eigenbelang, gelchiedde: Irankryk wist in welk een weerloozen ftaat die gewigtige post was, en hoe zttxEngelanc zou verfterkt worden,wanneer het dezel ve bemagtigde. Dan, hoe zeker het is dat geene Mogenheid uit loutere gene genheid en vriendfchap, zich m zwaait kosten en moeite, zal fteeken, zonder meer of min, haar eigenbelang en eigd welvaart daar'in te beoogen, gaat he 1 me Ann. Regifl. 1782.?. (35> Anurews , Mm£^ war &c. Vol. ÏV. bl. 24°- 317- Schoon de Bema, tiging der twee laatstgemelde plaatzen met den aai vang van Louwmaand des Jaars 1782. voorviel, 00 deelden wy dezelve hier te moeten mededeelen, a behoorende tot denzelfden Krygstocht, en m tyd 2 weinig veifcm'llende. VI. SOEK. Hoe veeien over deDienstaetooninjen der Franfchen iit de Oosten WestIndienoordeelden. I fa * l t t ie P M :s o  m DÈ REPUBLIEK DER BO ÉKi niet mïn vast, dat de belangen dermaaté kunnen zamenftemmen, dat de dienften voor den geredden even weezenlyk blyven , en erkentenis verdienen. Ook zou, indien, gelyk zornmigen uit dien zelfden hoek oordeelden, het bezetten van de Kaap de Goede Hoop, eene ftaatkundige ftreek der Franfche Regeermge o-eweest ware, om, wanneer wy weigerden , de hand ter eigene verdediginge uit tefteeken, onze Bezittingen in te houden, onder voorwendzel, dat wy haar misleidhadden , en het met haaren Vyand ééns waren, zulks, in den tegenwoordioentoedragt der zaaken, geenzms zozeer hebben moeten gewraakt worden: dewyl het, dit eens toegeftaan zynde, eene dringende drangreden,by zo veele andere opleverde om dieMogenheid, door eenig Verdrag van onderlinge Verdediging aan ons te verbinden ; en dus te toonen, dat wy gezind waren op onze eigene behoudenis te denken, en haar allen grond van ao terdogt en misnoegen, te beneemen. — Aan 't zelfzoekend Engeland althans hadden wy, hoe zeer de Engehchgczinde Aanhang des fchreeuwde, geene verphgting tot dankbaarheid altoos; en het oogmerk der Staatkunde van dat Ryk, op ons verderf gemunt, kon geen fchaduw van twyfel lyden. De verdenkingen tegen Frankryk hoe zeer ook gaande gemaakt, en met hoe veel .voordagts opgeftookt, kreegen langer hoe minder ïngangs by de Landzaaten; nieuwe Dienst-  VEREENIGDE NEDERLANDEN 289 betooningen , welke wy vervolgens zullen moeten boeken, wisenten ze geheel B uit alle harten, die, niet gantsch voorin-_ genomen, de beste en edelmoedigfte daa- x den der Franfchen ten ergflen duidden; en, door blinde partyfehap en haat vervoerd , de flegtfte bedryven van Engeland als lofwaardige Hukken verhieven; of, op een fchamperen toon, voor ons gefchikte en welverdiende Kastydlngen noemden. UI. DEEü, T DE VI. O EK» 781.  D E REPUBLIEK der. VEREENIGDE NEDERLANDEN. ZEVENDE BOEK. INHOUD. vit. boek. Eene Hollandfche Smirna-raarder, door de Enaelfchen by Livorno genomen, wekt klagten tegen den Schout by Nagt j. b i nKEs Deeze deswegens gevonmsd. Moedis* 'sevegt van Capitein oorthuis tezen een Engelsch Fregat. Belooningen aan ooRTHufs en diens Scheepsvolk toegelegd Capitein melvill genoodzaakt de Vlagteftryhen. Zyn Schip door de Franfchen hernomen. Belooning hem en den zySn7n toegeweezen. Convoi na de Oostzee verleend. Zeilt onder den Schout by Nagt zoutman uit. Ontmoet de Engelfche Vloot onder pakker. Zeeflag op Dogeersbank. Eenige voornaame by zonderheden %an denzelven. Bentinck gevond Het Schip de Batavier in de utterfte  VEREENIGDE NEDERLANDEN.29* genheid. Einde van den Slag. De Overwinning aan de zyde der Hollanderen. Het Schip Holland zinkt. Aanmerkingen over de zwakheid van dat Convoi. De Schepen uit de Maas , onder Capitein de bruin, niet ter verfterking uitgezeild. Klagten daar over. De Zeeuwfche Schepen zeilen niet uit. Misnoegen deswegen. Foerdeelen hier door verzuimd. Naadeelen hier vit herkomftig Eer van zoutman en diens Strydgenooten. De overwinnende ontredderde Floot zeilt binnen. Bezorging der Gekwetften in het Gasthuis te Amfterdam. Voorzorgen der Staaten om elders Gasthuizen gereed te maaken. Brief van Dankzegging, door zyne Hoogheid aan de Doggersbankfche Helden gezonden. Bevorderingen in den Zeedienst van zoutman en anderen. Aanmerkingen hier over. Eeretekens aan de Doggersbankfche Helden. Het Scheepsvolk onthaald. Uitgedeelde Gedenkpenningen. De Capiteins oorthuis en melvjll met Krygseeretekens begiftigd. Algemeene Eerbetooningen der Doggersbankfche Helden aangedaan. Dedel met de zynen fchadeloos gefteld, wegens het verlies yan zyn Schip. Parker brengt zyne Oorlogfchepen met de Koopvaarders behouden in Engeland. Eerfte beginzels van het Vader land fche Fonds tot den Zeedienst te Haarlem. Te Amfterdam is men daar op mede ledagt. Schikingen ter laatstgemelde Stede gemaakt. Die van Haarlem vereenigen zich met die van Amfterdam. Plan des Heelmeesters bavid van gesscher ten T a voor- VII. boek.  £02 DE REPUBLIEK DER VIL boek. voordeelt der Gekwestcn, door dat ' Fonds veranderd. Het Vaderlandfchc Fonds Icrygt eene meerdere uitgebreidheid Eerfle uildeeling. Infchryvmg in Friesland voor de Weduwen der Gefneuvelden in 's Lands Zeedienst geopend. SÏegte behandeling onzer Scheepsmanfchappen en Krygsgevangenen in Engeland. Penningen te hunner verligtinge overgezonden. De Kooplieden verzoeken by den Staat onderjlandgelden voor het in Engeland opgehouden en mishandeld Scheepsvolk. Hoe men hier met de Engelfche Gevangenen handelde. Bezorgdheid der Algemeene Staaten voor Bewaarplaatzen der Gevangenen. Beraamingen tot her/lel der Schepen, en een nieuw Convoi. De lust om ter Zee te dienen wakkert aan. Het Convoi onder van braam zeilt uit en komt fchielyk weder binnen. Capitein a. de bruin verzeilt zyn Schip. Vonnis ovet hem en den Loots. Plet gefchil tusfchen a. de bruine n. koelberg. Plet Convoi uitgefield. Klagten en Verzoeken der Kooplieden te Amfterdam. Verzoekfchrift der LevantJlhe Handelaaren om eene Lastontheffing geduurende den Oorlog. Vet zoeken der Zcehandelaaren ten opzigte van de Gewapende WestIndifche Schepen. Den Tocht, het Noorden om, dèn West-hidievaarderen ontraaden. Aanmerkingen hier over. Eenige Oorlogfchepen komen onder byland binnen. Bedenkingen hier op. Verrigtingen der Ne derlandfche Kaaperfchepen, en naadeelen dezelve overgekomen. De Kaaper de Dappere Patriot fpringt in een gevegt. Ingewilligd  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 293 ligd verzoek om onderjland voor de naagelaatenen der Gefneuvelden op dien Kaaper. Be Kaaperfchepen van de Capiteins hoogeboom Vader en Zoon genomen. Bedenkingen hier 'over. Veelen bedienen zich van een vreemde Onzydige Vlag. Hoe de Koning van Pruisfen 'de zyne wil geëerbiedigd hébben. Deeze en 'da Keizer treeden in het Verbond der Gewapende Onzydigheid. Voorzorgen des Konings ydè Pruis/én omtrent het voeren van zyn Vlag. Eene Vloot van omtrent zestig Koopvaardyfchepen zeilt uit Texel onder Vreemde Vlag, vergezeld van één Zweedsch Fregat, 't welk het onderzoeken weigert. IVat, wegens het weigeren deezes Onder zoek s, tusfchen Engeland en Zweeden voorviel. De Keizerin van Rusland keurt het gedrag des Konings van Zweeden, in het handhaaven der Gewapende Onzydigheid, goed. Hos zeer dit geval het Nut der Gewapende Onzydigheid bewees, en te onzer befchaminge diende. Dat wy den niet zo zeer afgebrookenen dan wel ter zyde gelegden draad der Gefchiedenisfen , nader by, zo ter Zee als te Lande, voorgevallen, weder op vatten. — Hoe min fterk onze Zeemagt in de Middellandfche Zee ware, flegts beltaande uit één Schip van Linie, en twee Fregatten, vertrouwden, nogthans, de Zeehandelaars op de Gewesten daar aan gelegen, dat hunne Schepen tydig berigt T 3 en 1781: Een Hol' landfche Smimav aar der , door de Engelfchen genomen , wekt klagten over daa VIL BOEK.  VII. BOEK. I78l. Schout by Nagt j. BINKES 294 DE REPUBLIEK DER en alle mogelyke befcherming zouden krygen: dan, twee Schepen, van Smirnakomende , waren door Engelfche Kaapers genomen; en één derzelven te Civita Vechia. opgebragt, terwyl drie Landsfchepen te Livorno werkloos lagen. De eigenaars van den eenen rykgelaaden Bodem hadden, egter, alle hoop om dat Schip te behouden, niet opgegeeven, van Livorno tyding bekomen hebbende, dat hetzelve te Ci',ita Vechia niet zou mogen blyven, maar na Livorno moeten verzeilen; dit gaf de ichoonfte gelegenheid aan de drie Oorlogfchepen, of aan één derzelven om te o-aan kruisfen, en het van de Engelfchen, Vóór het inloopen te Livorno, te herneemen; doch deeze hoop was in rook verdweenen, op 't berigt dat de Engelfchen Oi verhinderd 't zelve te Livorno hadden opgebragt. Dit , Zeilt onder zoutman na Zee.  VII. boek. „ ,. "van 36 St. Capt. wierts. De Zephir t • yan 6 gt capt. haring- Bellona ■. ■ ' karspel dekkeA. , , . van 30 St. Capt. van Amvnytrtte ■ • w o en se l. J5 .... . van 36 St. Capt van MedenbuK • reyneveld. De Eensgezindheid van 36 St. W »ou- ^ « van ^St. Capt. Grave De Venus ■ - v an rechtere n. van 24 St. Capt. mulDeDolph» » * 4 der. Een Kotter. van 24 St. Capt. Graave De Ajax • • van welderen. 3o6 DE REPUBLIEK DER ftak den eerften van °°|f maandH£ 7ee verdeeld in twee fmaldeelen. Het ferfte ronder bevel van den Schout by Nacrt, zoutman, beflaande uitden^Zkaal de Rutter, den Admiraal PietJmn en de Fregatten de Zephyr^ dAmü trite , Medemblik , de Eensgezindheid, ff de Eendragt, beftemd om twee en zeventig Koopvaarders , na Pfershirg, flgaen Nerva[moetende, door de Noordte en 't Schagenrak , tot aan t Kat Zngat\, geleiden en de Schepen uit: de Noordfche Havens, den wil na t Vader£ hebbende, als mede de in Noon^ Fregatten.    VEREENIGDE NEDERLANDEN. 30; gen binnen geloopene Oost - Indievaarders te rug te brengen. Het tweede onder Capitein Ridder van kinsbergen, om het eerfte tot zekere hoogte te vergezellen , de Kusten te beveiligen , in de Noordzee te blyven kruisfen, en op de beweegingen van den vyand agt te Haan (*). " Gelukkig dat eene zo kleine verdeelde Zeemagt een. zelfden koers voor een gedeelte zeilde, en nog niet gefcheiden was by de volgende ontmoeting, in welke, om zo te fpreeken, het lot onzes Lands aan den zyden draad van dit vereenigd blyven hing. Met het aanbreeken van den vyfden van Oogstmaand, op de hoogte van Doggersbank zeilende, ontdekte onze Vloot eene andere. Het viel niet moeilyk te gisfen, en gisfende te bepaalen, dat het geen ander dan het Engelsch Convoi zou weezen onder den Vice Admiraal hyde parker, die eene Koopvaardyvloot uit de Oostzee, na Engeland geleidde: immers was het, vóór het uitzeilen onzer Vloot bekend, dat deeze op de te rug reize zou weezen , en de ontmoeting gevolglyk hoogst waarfchynlyk. Een Zweedsch Schip bevestigde dit reeds Iterk vermoeden; de Kotter de Ajax bragt (*) Men vindt de Inflruclien aan beide deeze Vlootvoogden gegeeven met Aanmerkingen op die fchikkingen, in de Schets van een groot Tafereel, I. D. bl. 181. y * vit. BOEK. Ontmoet de Vloot van PARKER.  3o8 DE REPUBLIEK DER VII. boek. 1781. (*) Naar"des Vice Admiraals parkërs eigene opgave beftondt zyne Vloot uit de volgende Sehepen. Trinfes Amelia van 80 St. Capt. macartney. Fortitude van 74 St. Vice Adm. parker. Berwick van 74 St. Capt. perguson. Bienp.ifant van 64 St. Capt. braitwaithe. Bufalo van 60 St. Capt, truscott. Prelïon van 50 St. Capt. graeme. "Dolphm van 44 St. Capt. blair. Ar. bragt een volkomen zeker berigt; en \ leedt nu geen twyfel meer, of twee Kotters 's anderen daags in den namiddag gezien, en tot den avond te vergeefsch nagezet , waren Engelfchen geweest, ter verfpiedinge afgezonden. Het fmaldeel onder kinsbergen zeilde even loefwaards van dat des Schouts by Nagt zoutman, toen 'er vyftien of zestien Zeilen op onze Vloot afkwamen, waar men alles tot een Gevegt in gereedheid bragt. De moedige zoutman deedt ten zes uuren fein voor de Oorlogfchepen om zich in flagorde te fchaaren, en voor de Koopvaardyvaarders om lywaards af te deinzen met eenige Fregatten onder Capitein reyneveld tot derzelver dekking. Met opgeheesfe vlaggen wagtte men, vol brandend ongeduld, den vyand af, die met acht zwaare Schepen, vol zelfvertrouwen van eene zekere overwinning, en het behaalen van een ryken buit, voor den wind af, ftaatlyk aankwam (*), meer dan honderd Koopvaarders, onder • de  VEREENIGDE NEDERLANDEN.309 de befcherming van eenige Fregatten, loefwaards gelaaten hebbende; voor dezelve was parker, uithoofde van het aantal der Hollandfche Fregatten , zeer bedugt, en blyde dat hy den wind van de Hollandfche Vloot hadt. Omtrent acht uuren hees zoutman, met zyn onderhebbende Schepen , de Strydvlag op, en niet dan voor de Engelfchen öp den afdand van een halven Snaphaanfchoot genaderd waren, werdt 'er Artois van 40 St. Capt. macbeide. Latona van 38 St. Capt. Sir h. parker. Belle Poule van 36 St. Capt. batton. Cleopatra van 32 St Capt. murray, Surprife,eenKott van 10 St. Luit. rivett. Ann. Reg. 1781. p, 85. De vergelyking hier van met de opgaave van onze Vloot is genoeg om, wat ook .de Engelfchen hebben mogen zeggen van de meerderheid der Hollanderen, met een opflag van het oog te toonen, hoe zeer die san de zyde der Engelfchen was; wy hadden eenige Fregatten meer dan zy; doch deeze zyn in een geregelden Zeeflag, als deeze was, van geen anderen dienst, dan 0111 het Convoi te dekken, de feinen te herhaalen, en heen en weder zeilende , den vyand afbreuk te doen. Komt, gelyk met regt beweerd wordt, de hoeveelheid van het yzer- en de onverdeeldheid van 't zelve, boven al in aanmerking, dan hadden de Engelfchen op ons een voordeel van 873. Ponden yzer in ieder laag; 't geen meer dan het voordeel van een gansch Schip van Linie uitmaakt —— Onder de Engelfche Schryvers, die van deezen Zeeflag gewaagen, is 'er ahhans één edelmoedig genoeg oin de raeerderheid aan de Engelfche Floot toe te kennen. Zie Hiftorj of the tntemal afairt of the united Provinces, front the Tear 1780. bl. 41. y 3 VII. boek. Aanvang des Gevegts.  Siö DE REPUBLIEK DER 'er van een der beide kanten gevuurd. De Vice Admiraal parker plaatfle zich ' teo-en over den Schout by Nagt zoutman, en elk hadt, in deezen geregelden Zeeflag zyn party: wegens het klein getal van Linie-Schepen aan onze zyde moest de Argo de plaats van een LinieSchip bekleeden, en tegen een vyandlyk Linie-Schip flaan. Schoon de moed der Engelfchen, behalven door het voordeel van den Wind, kon onderfchraagd worden door de zwaarte hunner Schepen en van hun Gefchut, en die beide redenen, omgekeerd, konden flrekken om diender Eollaudcren te fnuiken, was niets 't geen naar verzaagdheid geleek by hun te ontdekken. De Bevelhebbers en verdere Officieren haakten om hun moed aan de Engelfchen te toonen en te .koelen; diet Volk blaakte van *t zelfde yvervuur, der mindere' Magt en het gemis van het voordeel des 'Wi'nds zich niet bekreunende, waren zy alleen bedagt op het vernielen van den Vyand, het behaalen van Eer en Voordeel voor het Vaderland. Moed vulde de.plaats van mindere Magt. Van weder .zyden werd allerhevigst en woedendst gevogten. Schoon wy ons, zender tot eene onvoegelyke langwylighcid'te vallen, tot de byzonderheden van ieder onzer Oorlogfchepen en die tegen welke zy flreeden, niet kunnen inlaaten, moeten wy, egter , eenige voornaame aanflippen: dewyl onze Zeehelden, op deezen Dag, toonden niet ontaart te wee- VII. boek  VEREENIGDE NEDERLANDEN.311 weezen van hunne roemryke Voorvaderen, en aan de Overwinning, door hun bevogten, 's Lands redding uit de klauw der Overheerfchinge moet worden toegefchreeven. Binnen korten tyd werden de twee voorfte Schepen van de Engelfche Linie, dermate gehavend, dat zy hun best deeden om weg te komen , en loefwaards van dezelve buiten fchoots bleeven lego-en In 't begin van den Slag fneuvelde Capitein m ac artney, en wondde een zwaare Kogel den Capitein ben tin c k doodlyk. Hy droeg het Scheepsbevel, met manmoedige bedaardheid, over aan den tweeden Capitein j. l. bosch, die in 't na boven komen bykans meelae Hy zette, door den gewonden Held, bemoedigd met de woorden : dat hy eerder al les moest waagen en vergaan, dan af dein zen! het gevegt op den Batavier tegen d< Bienfaifant zo dapper'voort; dat het En gelsch Schip, na omtrent ander halt uu ilaags geweest te zyn, afdemsde tot 0] den af Hand van een zespor.der fchot blyvende op dien afftandgeftaadigvuurer, Een Vier en zeventiger kwam de Bata vier dwars op zyde en gaf hem drie ma; len de volle laag, waar door de Krui; fteng benevens de Vlag van het Achtej fehip neder,ftortte, en.de Verfchanshngb het groote Want in brand vloog: deeze gf bluscht zynde, liet Capitein bosch te. ftond een Geus opheisfen. — Gemelc Vier en zeventiger den Batavier veria & V 4 te: VIL boek. 1781. De voornaam fte byzonderhedenin' t zelve. BENTI N CK gewond. r ■ ) Y e 1l-  3i2 DE REPUBLIEK DER VII. boek. ï?8i7 Het Schip de Batavier in de uiterüe verlegenheid. tende, kwam op de Argo af, die eerst met den Dolphyn was Haags geweest. Zo verregaand eene overmagt' trof de Argo dermaate dat de Bevelhebber staringh den Schout by Nagt liet weeten, zo veele dooden en gekwetften, en hevige fchooten gekreegen te hebben, dat hy het geen vierendeel uurs langer kon uithouden ; tot zyn troost gelukte het hem de Fokkeraa van deezen ontzaglyken' Vyand weg te fchieten. - De bedaarde zoutman, die met eene kloeke beraadenheid beflooten hadt het Gevegt tot het uiterfte door te zetten , ontrustte zich niet over eene zo. onaangenaame tyding, en beval Capitein staring h, die zich reeds zo dapper gekweeten , veel dooden en gekwetften hadt, en door redloosheid nauwlyks drie Stukken meer gebruiken kon, uit de Li-, nie te wyken, gelyk gefchiedde. De Linie hier door gebrooken, werd door Ca-, pitein kinsbergen en bosch weder geflooten. Ter plaatze waar de Argo uitgeweeken was, feheen de Vyand 'er door te willen haan. Parker al dien tyd tegen Zoutman geilaagen hebbende, maakte zeil, gevolgd door een der zwaarfte Engelfche Schepen, en naderde met de Bienfaifant den Batavier in zulker voegen, als of hy hem aan boord wilde liggen. Daarop befchoothy, met die twee andere en nog een Fregat, den Batavier allerheftigst; deeze beantwoordde, dit fchriklyk vuur, en deedt Capitein bosch zyns nog  VEREENIGDE NEDERLANDEN 313 nos bruikbaare Stukken met dubbel fcherp laaden. Het yslyk vuur van vier Schepen, die een hagelbui van gloeiende kogels braakten, vernielde al het daand en loopend Want, en de Zeilen hingen aan flen% teren, Raa by Raa viel neder, de Roerpen brak, en het deerlyk gehavend Schip was een wrak gelyk, en op ge enerlei wyze te bedunren. — Kinsbergen liet zyn Schip eenige dreeken afvallen, dit hadt in 's Vyands oog den fchyn als of hy uit de Linie week; doch eensilags loefde hy weder op, en begroette parkers Voorfchip en de andere Schepen met zulk een vuur, dat ze by den wind opdaken, en onze Linie, na ruim drie uuren vegtens, verlieten. Hoewel dit, in 't eerst, het voorkomen van het zoeken eener verademing hadt, bleek het dat zy, fchoon den loef hebbende , geen lust hadden ter tweedemaale af te komen. Parker, in zyn berigt de Dapperheid zyner Vyanden pryzende, verklaart voluit, dat hy eene pooging deedt om nogmaals eene dagorde "te vormen ; doch het ondoenlyk vondt, door de redloosheid zyner Schepen. • Deeze redloosheid was aan onzen kant zodanig, dat het de onberaadenheid zelve zou geweest hebben, iets dat na 't vervolgen van den Vyand geleek te ondernemen; nogthans bleeven de Hollandfche Oorlogfchepen, benedens wind van den Vyand, ter plaatze des Gevegts, liggen met. de zeilen op de boorden , V 5 ten VII. soek.' Eindevnti den Slag. De ovorwinii'ngaan de Holr«„d. fche zyde.  3i4 DE REPUBLIEK DER VII. boek. 1781. ten teken dat men hem afwagtte, indien 't hem gelustte den kans te hervatten., De Schout by Nagt zoutman digt onder ly van den Batavier heen loopende, nam de Capitein bosch deeze gelegenheid waar, om dien Vlootvoogd te praai jen, en den flegten en gansch duurloozen ftaat van zyn Schip bekend te maaken, en een Fregat te verzoeken om hem te ileepen. AÜe moeite aangewend hebbende om den Batavier zeilvaardig en ftuurbaar te maaken, bleek zulks vergeefsch te zyn, het Schip bleef onbeweeglyk liggen en moest het fein doen van niet té kunnen volgen. Waar op de Fregatten deVenastn de ^Jmphytrite, op 't bevel des Schout by Nagt, na hem toe laveerden. Middelerwyl fcheenen vyf Engelfche Schepen lust te krygen om den onbeweeglyk liggenden Batavier, die reeds zoo veeh geleden hadt, aan te tasten en te neemen, enhielden 'er voor den wind af na toe. Eene hachlyke omftandigheid, zo van wegen het onvermogen -desBataviers zeiven als uit hoofde van de weinige mogelykheid der ontredderde Schepen, om den in onmagt liggenden te hulpe te komen. Dan, de moedige Capitein bosch, 's Vyands beweegingen bemerkende, liet terftond het fein van onvermogen om te kunnen volgen neder , en de Vlag weder opnaaien. Dit deedt de Vyanden wederom by den wind opfteeken. Het Schip de Batavier geraakte voor den wind om en weder by de Vloot, waar het bevel ontving om na ? de  VEREENIGDE NEDERL ANDEN.315 de eerfte Haven de beste te zeilen, gelyk ook de andere Schepen en het gantfche , Convoi. Men wil, dat des Schouts by Nagt keuze van een Rooden Vlag'met Witte ftreepen (gewoonlyk een teken van Aanvalj den Koopvaardyfchepen tot een fein gegeeven om, te hunner behoudenisfe, eene Haven te kiezen, den Vyand verbysterde , zulks houdende voorbeen biyk* van de welgefteldheid der Hollandfche Vloote, gereed om den kans te hervatten, en op welk gezigt hy afdeinsde. Alle Schepen waren aan Masten en Tuigadie zeer befchadigd; zommige hadden Grondfchooten bekomen; maar geen erger dan het Schip Holland, onder Capitein dedel, dat het eerfte een allerhevigst vuur uitftondt; doch party niet fchuldig bleef daar het vyftien honderd fchooten deedt. Niet tegenftaande men honderd gaten, zo onder als boven water , geftopt hadt, vondt men veertig duimen waters by de pomp, 't welk tegen het zwaar pompen aan toenam; men befioot 's nagts het Gefchut over boord te werpen ; 't mogt niet baaten, het Schip dreigde te zinken. Men moest hëi veriaaten en op het Adviesjacht de Spion met een kleine Sloep overgaan: daar d( grootere Boot en Sloep doorgefchooter en onbruikbaar waren. Deeze overfchee ping van zo veel Manfchaps op een kleit Schip gefchiedde met veel moeite 'snagt ten twee uuren, onder een zwaar onweè. van donder en blixem; eenige gekwet ftei VII. ioek. Het Sch:p Holland jinkr.  3i6 DE REPUBLIEK DER VII. B o e k. I78l. (*)'Wy weeten zeer wel , dat de meerderheid van het getal der Dooden en Gekwetften op ieder Schip, ften en zieltoogenden moest men achter en aan hun deerlyk lot overlaaten : de groote Mast viel wel haast, en het Schip verzonk met alles in de diepte, 's Anderen daags ontdekten twee Engelejche Fregatten dit gezonken wrak: van een der boven 't water uitfteekende Bramftengen haalde Capitein pat ton de Vlag, welke hy aan den Vice Admiraal parker bragt. De Admiraal Generaal, veel vuurs uitftaande, deedt duizend en vier en vyftig kanonfcbooten, zeven duizend vier honderd vier en tachtig ponden kruids gebruikende om Kogels, Schrootzakken, Druiven , Loodenkogels , Schrootkogels en Schietbouten in zakken, den Vyand toe te zenden. De Fregatten de Dolphyn , de Bellona en de Kotter de Ajax, by de Linie gehouden om de feinen te herhaalen, deeden ook den Vyand afbreuk; daar zy met gelaaden gefchut tusfchen de Schepen van Linie, die ter lengte, van een Kabeltouw van elkander lagen, heen zeilden, de Engelfchen dapper befchooten en. weder achter de Linie wykende, zich op nieuw gereed maakten. Het getal der Dooden op de Hollandfche Vloot was honderd twee en veertig , dat der Gekwetften vierhonderd'en drie (*J|. Parker gaf hon-  Het Schip Holland zinkt.   VEREENIGDE NEDERLANDEN. 31 f honderd vier Dooden, en drie honderd necren en dertig Gekwetften op, en onder deezen verfcheide voornaame Officieren __1 Men heeft de Engélfchen, gelyk meêrmaalen. in deezen Oorlog, ten laste gelegd, dat zy, ftrydig tegen de.Krygswetten, met fpek, mesfen, fchaaren , glas, oud porcelein, en dergeiyk ontuig leichooten hebben: wy kunnen zulks niet ontkennen; doch willen gaarne gelooven, dat dit op geen last der Bevelhebberen , doch door het woest en dnf tig gemeen gefchied is: aan boord van Capitein kinsbergen werden na den r Slag Schip, geenzins ten bewyze flrekt, dat het fterks seftreèden of het meeste vuur doorgeitaan heeft, hier in loopen zeer veele oorzaaken van eenen au deren aart zamen; doch 't zal, egter, de nieuws gierigheid voldoen kunnen, eene opgave van ell Schip hier geplaatst te vinden. Dooden Gekwetften. De Admiraal de Ruiter 45 87. Holland . • 2l 45' De Admiraal Generaal 8 4°. De Admiraal Piet Hein 10 58- De Batavier . ig 49- De Erfprins » 3°- De Argo . • 24 7S' De Doiphyn 3 IS- De Bellona . • 1 4' _ 143 4°3- veel verfchilde dit getal van meer dan 1000, waar op men het in Engeland begrootte. Andrews Hifi. of the IVar. Vol. IV. p. 165. VII. boek. 1781.  g18 DÉ REPUBLIEK DER VIL boek. I?8l. Aanmerkingenover de zwakheid van dat Convoi. Slag twaalf Koevoeten vermist, door hes Volk zeker na den Vyand verfchooten, zonder weeten of last des Behelhebbers (*). De tyding deezer Overwinning nam den Landzaat een pak van 't harte; hoe zeer de besten verlangd hadden na het uitloopen des Convoisj bekroop hun, na het uitzeilen, zorge voor 't zelve. Om niet te fpreeken van de bekommerdheid door zommigen gevoed, dat ze den Engelfchen Admiraal darby, bykans ten zelfde tyde met eene ongelyk fterker Vloot in Zee gedooken, mogt ontmoeten, waar voor zich weinig waarfchynlykheids opdeedt (f), was de waarfchynlykheid, dat zy parker niet zou misgaan zeer groot; en het in Zee zenden met geen meerder verderking veel gewaagd, fchoon parker een denkbeeld moet gehad hebben van eene nog kleindere te zullen ontmoeten: hyfchreefalthans. >, Ik geloof dat de vyandlyke Magt fter„ ker was dan hunne Lordfchappen ver„ wagt hebben." Ook was de eerde bedoeling eene grootere op dezelve af te zenden , (*) Wy hebben het verhaal van deezen Slag ontleend uit de N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1498. )<,34Kok Vaderl. Woordenb. slrt. Bentinck. New. dm. Regijl. 1781. p. 84. Rutz, Foetflappen van Gods Voorzienigheid in de zege op de Engelfche bevogten. Post van den Ncaer R'iyn . I. D. bl. 276. en andrews .Hifi. of the War. Vol. IV. p. 166. (t) Rost van den Neder -Rhyn, 1. D. bl. 3^4.245.  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 319 den en beklaagden zich de Engelfchen dit niet gedaan te hebben (*> De waar b fchynlykheid der ontmoetinge van de uit de Zond komende Engelfche Vloot, del-1 de een zwakke Zeemagt, met de Koopvaarders, bloot om de vrugtlooze flachtofFers te worden van vyandlyke overmaot, ten onherftelbaaren nadeele van den Staat, en tot verderf van het nauw eenigzins opkomend Zeewezen. Eene blootftelling nog grooter, als men bedenkt hoe, volgens de oorfpronglyke fchikking, zoutman en kinsbergen moesten fcheiden. Veréémgd hepen zy reeds gevaar , en verdeeld was de ondergang onvermydelyk geweest. Ter voorkominge hier van hadt Capitein de bruin, last met het Oorlogfchip de Prins Willem van 74 Stukken, nevens een Fregat en Kotter, uit de Maas na Zeeland te zeilen, om de Schepen , derwaards'opgezonden, Ziudbeyeland van 64 en Schiedam van 54 Stukken, af te haaien, met dezelve na lexel te devenen, en zich by de Vloot van zoutman te vervoegen (t> De bruin zeilt niet uit. De Rotterdamfche Kooplieden, laat van 't Convoi verwittigd, en geene dan zeer gebrekkige openingen desaangaande ontvangen, (*) N. Am. Resi/Ï. 1781. P- «5- Andrews flift. of the War. Vól. IV. p. 166. (D N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1502. VII. o ek. ~ De Serie ■ Den uit de 'Maas biet ter rerfter-  Sao DE REPUBLIEK DER VII. boek. I78l. king uitgezeild.Klagten daar over hebbende, hadden zich gehaast, en groote kosten gedaan om hunne Schepen, na de Oostzee, daar de tyd reeds zo verre ^erlOopen was, toe te rusten, gedeeltelyk te laaten bevragten en verzekeren, ünverwagt kreegen zy berigt, dat het Convoi uit Texel en het Vlie was in Zee geftooken, zonder dat het in Goeree gereed liggende hadt kunnen uitzeilen; dat het Oorlogfchip Prins Willem voor eerst geene gelegenheid zou hebben om uit te loopen, weshalven zy moesten verklaaren , of zy hunne Koopvaardyfchepen wilden 'doen vertrekken onder het geleide van een Fregat van 20, een Kotter van 18 en een Adviesjacht van 14 Stukken. Vreemd kwam het hun voor, dat men, na zoo veel maanden zukkelens, nu de gelegenheid om by het Amfterdam' fche Convoi te komen voorby was, van hun vergde zestien of achttien Koopvaardyfchepen te willen waagen aan een niets beduidend Geleide. Zy hadden op 't ge[tand doen van het toegezegde Convoi, aangedrongen, en op dit alles geeii ander befcheid gekreegen , dan het fchriftlyk en mondelyk berigt van eenige Schippers der in Goeree liggende Koopvaardyvloot, dat Capitein de bruin ze allen aan boord gefeind hebbende, hun gezegd hadt, lat : dewyl het Convoi uit Texel verdokken was , en zyn Convoi nu te swak zynde om daar mede na de Zond :e zeilen, die ontflaagen van 't Convoi wilde weezen, heen kon vaaren, en die /Be-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3. mede wilde vaaren, zulks ook doen koi den; doch dat zy ftaat moesten maaken dat zy geduurig blootgefteld zouden zy aan het ankeren en ankerligten, om b tegenwinden van den Engelfchen wal af t blyven; *t geen de vertraaging van hc beloofde Convoi ten gevolge hadt. D alles, \ welk veel opfpraaks baarde, r* ftelden zy der Regeeringe van Rotterdam va. een nadruklyk Verzoekfchrift , voc oogen. Capitein de bruin onder zwar re verdenking liggende van Pligtverzuim en als of hy van elders bevel om niet ui te loopen ontvangen hadt, poogde zici van het eerfte te zuiveren, en wederfprai het laatfte in eene Verklaaring, verfterk door de getuigenisfen van zynLoots, di< hem na Texel zou brengen, van zyne Of ficieren, en eenige Koopvaardyfchippers, die, op verre na geene voldeening aar allen gaven, en by eenigen den fchynvan afpersfing droegen (f). Ten opzigte van de Schepen in Zeeland liggende was voorgegeeven, dat de Zeeuwen geenzms hadden willen toeftemmen in het vertrek deezer Schepen; dewyl hunne Kusten daar door zouden ontblootworden; en dus belethadden, om met de Schepen onder den Schout by Nagt zoutman in Zee te fteeken. Doch men fchreef eerlang, (*) N- Nederl. Jaarb. 178 r. bl. 1562. Post van den Nedet-Rhy», 1. jj, gI2, (t) N. Nederl. 'jaarb. 1781. bl. 1778. III. DEEL. X li t- VII. , boek. rj . y I73l. e t t ) , r > t 1 E t De ZeeuwfcheSchepen zeilen niet uit. Misnoegen deswegen.  VII. B.0 E K. I?8l. (*j N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1784- 3a2 DE REPUBLIEK DER W dat die Schepen nooit door de Staaten ^Zeeland verzegt, ja zeer onverwjg j ^« ri^ reede gekomen waren, dar hï'eene ™ n«age„Se onwaarheid was net eene v- & het vSvoe'n°gdie?lchèpin by 't gemelde S , bdet hebben; dat, in tegen- 0/eetehthiVd"/-detdatme„den beweegiu^ tpo-enftaande ee- da Lï leen reden bedenken, waarom het ondanks | fcj7nve,èrasmaand om heid vmogtWto, » beveien6afse.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.323 de Fregatten de Jafon en de Oranjezaal aldaar gekomen waren, hadt dit op het tegenwoordig tydsgewricht geene betrekking. De redenen van het niet uitzeilen , bleeven zo duister, en aan zo veel bedenkens onderworpen, als het marren van Capitein de bruin, en werden by lange na niet tot aller genoegen opgelost, door het bybrengen , dat, hoewel het niet uitzeilen geen voorwerp geweest was der raadpleegingen van de Staaten van Zeeland, het uitzeilen egter, door eenige aanzienlyke Leden der Regeeringe van Zeeland, was afgeraaden (*). Wat hier van ook moge weezen, elk Vaderlander jammerde het grootlyks, dat die Schepen uit de Maas en Zeeland het Convoi van zoutman niet vergezeld hadden, In dat geval zou parker, die zich nu reeds bedroogen vondt in de fterkte van het Convoi, 't geen hy mogelyk waande, als een tweede fielding, te zullen opbrengen, den kans niet hebben durven waagen, wanneer onze Koopvaardyvloot de hoognoodige Reis na de Oostzee onbelemmerd hadt konnen voortzetten; ofhadhy, ltrydig met der Engelfchen gewoone voorzigtigheid om nooit dan met een zwakker den ftryd aan te vangen, het welverIterkt Convoi aangevallen, hy zou, kweet elk zich, gelyk de Doggersbankfche Helden (*) N. Nederl. Jaarb. ifSi. bl. 2194. X 3 VII. boek. i/Sl. Voordeelen hier door verzuimd;na deelen hier uit berkora-  VIL BOEK. Eer ZOU! en d Stry nool 324 DE REPUBLIEK DER den zich kweeten', het niet wykende omkomen, maar met zyn geheeleJloot en Koopvaardyfchepen , of althans een 'edeelte daar van, in onze Havens opgeW geweest zyn. Terwyl nu onze Vloot mefde Koopvaarders in de waagfchaal gefteld, ondanks het moedbetoon zo veel nadeels geleden, zo veel dooden en gekwetften bekomen hadt, en net flnef der Reize te leur liep, ten gevoelig n ^ den Koophandel; want was de Vaart op de Oostzee daar door voor dit Jaar niet geheel afgefneeden Iv was ten minften leer geftremd tot onbefchryflyknadeelderHandelaaren(*).- Sïdenkbeeld ^^f^lïlTl men in den Lande de vreugd, wegens de Smaalde Overwinning; terwyl zy , die V rlhandd en Amfterdam boven ^e- kwaad hart, ter liefde van Engetoedroegen, daar in ftoffe van os't v'nde'^chaamtloos en boosaarZ crenoeg waren om fchampei te zegtfn- dat ly, in dier voege overwinnende, on- an 'S^SS- behaalde ee- en. fn Vl""c. hier in deelden zyne ftrydÏSf Mede bevelhebberen van hoogeïeTen^geren rang: het Scheepsvolk „ • j,« Neder-Rhw, LD. bl.298.318» (*) ?ost van den W'e> '  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3 25 hadt wonderen van heldenmoed betoond, 't geen door 't beleid der bezaadigder Bevelhebberen , moest gemaatigd worden, zou het niet eer tegen dan vóór werken. Niet vreemd was het zwaar gekwetften, na een ylings verband , weder op hun post te zien keeren, om den ftryd manmoedig te helpen voortzetten , en op nieuw, als Leeuwen te vegten. De overwonnen hebbende Vloot, met de behoudene Koopvaardyfchepen, zeilden den twaalfden en dertienden van Oogstmaand binnen. Was de menigte van aanfchouweren groot geweest toen zyne Hoogheid de Vloot op de Texelfche Reede dit Voorjaar bezigtigde (*), thans was dezelve onbefchryflyk om die zegepraaiend wederkeerende te befchouwen. Hoe zeer gelapt, en ontredderd dezelve zich opdeedt, juichte alles; het Vaderlandlievend hart ging open op 't gezigt der Herdelleren van 's Lands gefchondene en vertrapte Eere; doch kromp van treurigheid by het overfchepen der Gekwetften, om dezelve na Amfterdam te voeren, waar men in alleryl, binnen vier en twintig uuren, twee honderd Slaapplaatzen, in het Gasthuis vervaardigd hadt: tewyl de Vrouwen, zo in dat Huis, als in het Oude-Vrouwenhuis, onvermoeid bezig waren, met plukzel en verbandrollen te vervaardigen. In Texel zelve werden (*) Zie hier boven bl. 228. x3 VII. 3 O E K. t£8i. De overwinnende:n ontredderdeVloot zeilt binnen.  3o6 DE REPUBLIEK DER VIL BOEK. I7-81. Een- tinck overlydc aan zyne wonde. Zyne Getb gt enis vereerd. Bezorging dei GekwetHen in het Gas huis te Amflerdam. den twee Fregatten gefchikt tot berging der Zieken en Gekwetften. De Capitein Baron bentinck, zwaar aan den fchouwder gekwetst, kreeg terftond den Chirurgyn der Admiraliteit van hussum aan boord, die de wond allergevaarlykst oordeelde; naa Amfterdam gevoerd, en ten huize van den Fiscaal j. boreel gebragt, overleedtdeeze jeugdige Held, tusfchen den drie en vier en twintigften, nog geen zes en dertig jaaren bereikt hebbende, en werd in de Nieuwe Kerk, met eene zeer aanzienlyke Lykftatie begraaven: een Gedenkpenning, die de Admiraliteit liet vervaardigen te zyner Eere, en een opgehangen Gedenkteken in het Choor dier Kerke, hebben zynen Naam der vergetelnisfe ontrukt (*). Zo groot de vaardigheid was, waar mede men te Amfterdam alles gereed gemaakt hadt tot het ontvangen van zulk een aant.tal voor 't Vaderland Gekwetften, zo uitfteekend was de zorge aldaar voor hun in alle opzigten gedraagen. Zy hadden niet M 2V Nederl. Jaarb. i?S:. b!. 1522. 1739- K 0K Vaderl.' IVoordenb. Art. Bemiisck. Met Opfchrift deezes Gedagtertistekens luidt. g. j bn. bentinck Schout by Nacht van Holland en West friesland, onder het Edel Mog. Coll'gie ter Admiraliteit, refideerende te Amficrdam, Generaal Adjudurt van Z. D. 11. H'm. den F., Erffladhouder en Admiraal Generaal van de Unie, aan de gevolgen v/in xme bekomene wonden , alner overle den den XXIV Augustus MDCCLXXXI. De rede deezer Tytels zal een volgend Blad onzer Gtfchiedeuisfe melden.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.327 niet alleen ryklyk van 't noodige ; maar van alle kanten, werd ruime overvloed van verfrisfingen, en 't keurlykfte ooft, 't geen toen de tyd gaf, gezonden: zy aten en dronken wat hun lustte, in zo verre het geen nadeel aan hunne wonden kon toebrengen. Volgens eene huislyke fchikking, uit vreeze voor brand, mogt in dit Huis geen Tabak gerookt worden; doch men zag van deeze wet af, ten wille der Zeelieden , by wien het misfenvan dit genoegen, door geene andere yoora deelen zou hebben kunnen opgewoogen worden, en nam zulke maatregels, dat zy zonder gevaar van brand, deeze verkwikking konden genieten. Opbeurend waren voor hun de vriendlyke redenen, der ontelbaare Bezoekeren, die hun zeer vergenoegd vonden, en, by het ontzettend gezigt dier verminkten, niet zonder aandoening uit veeier mond hoorden, hoe zy na herllelling haakten, om, met den ouden moed, en vernieuwde kragten, op den Vyand los te gaan. Ryke Liefdegaven, zo aan byzondere Perfoonen toegereikt , als in zekere Busfe voor allen geftooken, veraangenaamden de komst der Nieuwsgierigen, die, getroffen door dit tooneel van Menschlyke elenden , de gevolgen des Krygs, wel diep in de beurs tastten, en de aandoeningen van het Hart in hunne giften opvolgden. Zyne Hoogheid liet elk der Gekwetften ée'n Dukaat ter hand ftellen (*). — Am(*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1522. 1543, X 4 VII. BOEK.'  VII. boek. 'i I78l. i Voorzor- '■ ge om ; ook elders in deeze Gewesten de Gasthuizen gereed te maaken. Brief van Dankzegging door zyne Hoogheid aan de Dog gersbankfche Hel den gezonden. (*) N, Nederl, Jaafb, 1781. bl, 1549, 1*8 DE REPUBLIEK DER Amflerdams voorbeeld ftrekte ten grondlage van een Befluit by de Staaten van Holland genomen, om, daar het Gastmis dier Stad, hoe groot ook, geensins ter berginge zou kunnen dienen van ïo veele Gekwetften als 'er mogelyk, /taande deezen Zeeoorlog, zouden konen, de Gasthuizen der andere Steden lesgelyks tot het ontvangen en verzorgen dier ongehtkkigen gereed te maaken; tn teffens de Staaten van Zeeland en Friesland van dit Befluit een affchrift te zenden, met verzoek en aanmaaning om dit loflyk voetfpoor, waar op Amflerdam was voorgegaan, te betreeden (-*). De Admiraal Generaal liet aan den Schout by Nagt zoutman, aan de Capiteinen , verdere Officieren , en Manfchap van 's Lands Schepen, die in den roemryken Zeeflag deel gehad hadden, een Brief van Dankzegging toekomen om op ieder Schip geleezen te worden daar in betuigende, „ dat zy allen Lof, „ en zyne byzondere Goedkeuring, ver„ dienden, en niet te twyfelen of zy, „ en allé verdere Landsofficieren en Ge„ meenen , zouden , by voorkomende ,, gelegenheden, blyken geeven, dat het „ den Vaderlande aan geene Verdedigers van het lieve Vaderland, en „ deszelfs Vryheid ontbrak , en dat de „ oude Bataatfche Heldenmoed weder- „ om  VEREENIGDE NEDERLANDEN,329 „ om herleevesde, niet uitgedoofd zou „ worden (*)." Eer en Bevordering zyn de fcherpfte fpoorflagen in den Krygsdienst;. van hier de gewoonte om, na eene uitfteekende Gebeurtenisfe, deeze prikkels te fchenken. De Admiraal Generaal verhief, als eene byzondere belooning voor de betoonde Dapperheid in den bloedigen, doch roemryken Zeeftryd, tot buitenge woon Vice-Admiraal vaii Holland en WestFriesland ter Admiraliteit xeAmfterdam, den Schout by NagtjoHAN arnold zoutman; en tot Schout by Nagts de Capiteins ter Zee bedel, van braam, en den Ridder van kinsbergen, daarenboven tot Adjudant Generaal van zyne Doorlugtige Hoogheid , als Admiraal Generaal: tot weiken laatstgemelden rang, ah mede tot Schout by Nagt, desgelyks bevorderd werd, de aan zyne bekomene wonde doodlyk kwynende bentinck. Vreemd deedt het veelen den Schout b) Nagt daniel pichot tot buitengewoon Vice-Admiraal ter Admiraliteit or. de Maaze, en van die zelfde Waardigheid tot Vice-Admiraal ter Admiraliteit te Amfterdam verheeven te zien, lodewyk Graave van bylandt; en den Capitein Hendrik ri et vel d, thans met zyn Schip te Curacao liggende, tot Schout by Nagt. Men gaf voor reden, dat dit (*) N. Nederl. Jaarb. i78r. bl. 1531. X 5 VII. boek. 178*4 Bevorderingen in den Zeedienst aan de Dogs.et sbank. fche Helden en anderen.  s3o DE REPUBLIEK DER VII- BOEK. I78l. dit gefchied was om andere Zee-Officieren geen misnoegen te geeven door jongeren boven hun in rang te ftellen. Dan zommigen beweerden, dat, was de bevordering bepaald by de Zeehelden, die op Doggersbank hadden uitgemunt, den anderen geen wettige reden tot klagen altoos overbleef; maar nu verfcheidenen, geen deel aan dien roemvollen Stryd hebbende , bevorderd waren, op dat hun geen ongelyk zou gefchieden , zy even weinig dat ongelyk, 't zy dan weezenlyk of ingebeeld, moesten ondergaan. Althans de braave Capitein e. bisdom, verklaarde aan zyne Hoogheid, met hart en ziel het Land, vooral in den tegenwoordigen Oorlog, te willen dienen; doch niet anders te kunnen dienen, dan op zyn Rang, die hy altoos gehad hadt, en niet wist verbeurd te hebben (*). Veelen ook befchouwden deeze groote vermenigvuldiging van Vice-Admiraals en Schouten byNagts, hoe zeer ook ten prikkel van Krygsroem ftrekkende, als ongefchikt tot bevordering van het waare belang des Zeewezens , en der Verdediginge van het Vaderland: naardemaal dezelve natuurlyk aanleiding gaf om de Zeemagt, huns bedunkens reeds al te veel gefmaldeeld, nog meer teverdeelen, enhetuitloopen eener eenigzins ontzaglyke Vloote te vertraagen, of geheel te beletten. De (') N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1533-  VEREENIGDE NE DER LANDE N.3 $ r De Ridder van kinsbergen bragt zyne Hoogheid een plan onder 't oogc van byzondere Eerbelooning voor de Doggersbankfche Helden, 't welk diens goediceuring wegdroeg. Overeenkomdig hier mede deedt de Admiraal Generaal ter Algemeene Staatsvergadering, by het bekendmaaken van de bevordering in Rang aan den Schout by Nagt en de drie oudfte Capiteinen, die den Slag hadden bygewoond, gefchonken, het voorftel, „ om fl, den Vice-Admiraal zoutman te ver„ eeren een Gouden Gedenkpenning, „ hangende aan een Ketting van 't zelfde „ Metaal, en aan de zes Capiteinen de. „del, van braam, van kxns„bergen, bentinck, braak en „ sTaringh, ieder eendiergelykegouden Gedenkpenning, hangende aan een Oranje Lint, en aan ieder van de Offieieren, Onderofficiereu , Matroozen , „ en Soldaaten van dezelve Schepen, een gefchenk te doen van twee maanden „ Maandgeld." 't Zelve werd goedgekeurd , en de Gedenkpenning op de waarde van dertien honderd Guldens bepaald (*).— Het plan des Ridders hieldt nog andereEerbelooningen in, als tekens van Uitmuntenheid, hier toe werd vooi den Heer zoutman beftemd een Gouden Degen,- voor de Heeren dedel, van braam, kinsbergen en ben- TINCï (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1532- VIL boek. 1781. Eeretekens aa» de 9oggershank'fche Helden gefchonken.  33a DE REPUBLIEK DER VIL BOEK 1781. tinck een fraajen Sabel met deszelfs . Draagbank; voor de Heeren braak en e. ch. staringh ieder een Sabel met deszelfs Draagband , nevens het regt om een Witten Pluim op hunne Monteeringshoeden te mogen draagen; voor de Heeren mulder, dekker, en Graave van welderen, gelyk mede aan de tweede Capiteinen aberson, staringh, bosch en smaasen, ieder een Sabel met deszelfs Draagband. De Capitein a. h. c. staringh, die op het Schip van zoutman gediend hadt, werd als eerden Capitein aangemerkt, en met den Witten Pluim vereerd ; welke algemeen ook toegekend werd aan den Capitein bosch, die, als eerfte Capitein, na dat bentinck zo deerlyk in 't begin des Stryds gewond was , zich in de Linie zo dapper gekweeten hadt; doch hy erlangde dit Èereteken niet: de Eertekens, waar mede men de Capiteins, die in de Linie geflaagen hadden , vereerde , werden aan de naaste Bloedverwanten van den overleden bentinck overhandigd. De Luitenants der Schepen , die de Linie hadden uitgemaakt, ontvingen , twee Gouden Linten met Gouden Kwasten (Epaulettes) op de Schouders der Monteering; en de Adelborften één Gouden Lint en Kwast op den flinker Schouwder. De Graaf van welderen, die den tienden van Oogstmaand vroeg in den morgen, zyne Hoogheid tyding van 't ge:  VEREENIGDE NEDERLANDEN.333 't gelukkig Gevegt bragt, kreeg een fraajen Diamanten Ring. Op bevel des Admiraals Generaals en op diens kosten, moesten alle de Manfchappen aan boord van de onderfcheide Schepen der Vloote van zoutman onthaald, een vrolyken dag vergund, en aan de Gekwetften op de Hospitaal Schepen eenig geld uitgedeeld worden. Voorts werd, als een gefchenk van zyne Hoogheid , ter gedagtenisfe van den roemrugtigen Zeeftryd, een Gedenkpenning vervaardigd, die de Heeren Officieren, Onderofficieren, en gewonde Matroozen en Soldaaten, als Eertekens hangende aan een Lint op de borst zouden draagen (*). — De bepaaling, dat de gewonden onder de Gemeenen alleen met dit teken van dapperheid zouden mogen pronken , kwam zommigen vreemd voor : dewyl ongekwetst gebleeven te zyn, tot geen kenmerk van min betoonden Moed ftrekte (f). Wanneer in Slachtmaand de Gedenkpenningen, en de overige Eercieraaden, door Hunne Hoog Mogenden voor den Vice-Admiraal zoutman en andere Officieren, die op Doggersbank geftreeden hadden, beftemd, in gereedheid wa> 'ren, werd de laatfte van die Maand bepaald om dezelve uit te deelen. (j) Dee zc (*) A7. Neder!. Jaarb. 1781. bl. 2121. (D Post van den Neder-Rkyr,, 1. D. bl. 278. H) N. Nederl. Jaarb. 1781.-bl. 1535. 2110, VIL boek. 1781. Het Scheepsvolk onthaald.UitgedeeldeGedenkpenningen. Uitdeeling der Eerbelooningen.  334 DE REPUBLIEK DER VIL boek. ze plegtigheid gefchiedde op het Stadhoudcrlyk Hof, in tegenwoordigheid van haare Koninglyke Hoogheid, de Vorstlyke Kinderen, de Gelastigden van Hunne Hoog Mogenden tot de zaaken van de Zee, die van de onderfcheidene Collegien ter Admiraliteit, alle de aanweezende Zeeofficieren, en het geheele Hof.. De Admiraal Generaal deedt eene gepaste Aanfpraak, en omhing den Vice-Admiraal zout man den Gedenkpenning (*) met den Gouden Keten , en de Schouts by Nagt van braam en van kinsbergen dit^Gedenkfluk aan een Oranje Lint gefnoerd. De overige Schouts by Nagt en Capiteins, tot die zelfde Eere geregtigd (f)» konden in die openlyke Eerbetooning niet deelen uit hoofde hunner Afwezigheid. De Gouden Degen , werd zoutman en de Sabels den verderen Zeeofficieren, naar het goedgekeurde plan, in zo verre zy zich by deeze Staatlykheid tegenwoordig bevonden, overgereikt. Alle de Vlag en andere Officieren ontvingen desgelyks den Gouden Eerpenning, op bevel en kosten van zyne Hoogheid vervaardigd, {trekkende om de Gedagte- nis («) Deeze vertoonde aan de Voorzyde bet Waren der Genialiteit met de Spreuk Concordia res parvas crkscunt: aan de Rugzyde de Wapens der Zeven Gewesten met dat van zyne Hoogheid in het midden, en het CUnichriit: DISCORDIA MAXIMiE DILiBUMTURi , Zie hier boven M. 33»*  WIX.&EM "V. vereerd rle Koö'ö'ersbani-fclie Helden. CS J   VEREENIGDE NEDERLANDEN.3 35 nis van den Doggersbankfchen Zeeflag en zyn Gunstbetoon teffens te vereeuwigen, 3 hangende aan een rood, blaauw en wit Lint. ("O Met een pragtigen Maaltyd, welks Schotels allerlei zinfpeelingen op het roemryk Gevegt aan 't oog der Gasten vertoonden, op welk de aanzienlyke Perfoonen, by deeze Plegtige overgave tegenwoordig aanzaten , befloot zyne Hoogheid dit Eerefeest. Met groot genoegen vernam men eerlang, dat de Strydbaare Helden van den dertigften van Bloeimaand, zowel als die van den vyfden van Oogstmaand , eene onderfcheidende Eere werd toegelegd : immers maakte zyne Hoogheid den Zeeraad op de Maaze bekend, voorneemens te weezen, den Capiteinen oorthuis (*) Deeze Gedenkpenning is langwerpig rond. De Voorzyde vertoont de Overwinning, ftaande met den eenen voet op de voorfteven van een Schip, houdende in de eene hand eene Laurierkrans, en in de andere een Palmtak met een Olyftakje doorvlogten De voorfteven verbeeldt teffens den Leeuwskopen de Zeven Pylen. Onder aan leest men Dogger'bank V. Aug. MDCCLXXX!. Het Omfchrift is Pax QuiERiTUR Bello. (Door Oorlo* krygi men Vrede). Op de Tegenzyde ftaat een Laurierkrans, omringende het Opfchrift Eximije Virtütis prjemium, (Belooning van uitmuntende Oapperheid.-) Rondsom Haat Munificentia Pr inCiPis Auriaci, (Gefchenk van den Prins var, Oranieh Eene dergelyke in Zilver was voor de On" derofïïcieren, gewonde Matroozen. en Soldaaten vervaardigd, en werd vervolgens uitgedeeld. VII. 5 o ek. [781. De Capiteins oorthuis en m elvil i. mede met Krygsee- reteke- nen be- fchon- ken.  VIL boek. 1781. Algemeene Eerbetooningen den DoggersbankfcheHelden aangedaan. (») N. Nederl. Jaarb. 1782. bl. 72, 33S DE REPUBLIEK DER huis cn melvill, het draagen van een Witten Pluim, by derzelver wederkomst, te zullen toeftaan, en ieder eenen ondcrfcheiden Sabel met deszelfs toebehooren te zullen vereeren: terwyl de Luitenants van den Briel en den Castor twee Epaulettes, en de Cadets ééntEpaulette, zouden draagen, gelyk aan die van de geflaagen hebbende Schepen op de Doggersbank (*). Aller monden waren vol van zoutman, van de Doggersbank fche Helden ; de Dichters zongen zynen en hunnen Lof in hoogklinkende verzen; meer dan Rymelaars fielden Liedjes ter zyner Eere op voor 't gemeene Volk gefchikt, om met onbedwongen hartlykheid aangeheeven te worden ; veele Cieraaden der Schoone Sexe, droegen zyn naam, en d la Zoutman werd de Mode, ja, fchoon zyn Naam foms voorkwam op Huis-gereedfchappen, die zo min als de Kleedercieraaden iets gemeens hadden met Heldendapperheid , gaf het algemeen gebruik, en daarom vermelden wy het, genoeg te kennen, hoe hartlyk ieder deelde in den behaalden Zegen , en welk eene hoogagting men den Held toedroeg, die aan 't hoofd van Néér lands Watermagt ftreedt, en de Britten op de gevoeligfle wyze, de onwaarheid toonde , van het fnorkend zeggen: dat „ twee  VEREENIGDE NEDERLANDEN 337 „ twee Engelfche Fregatten genoeg wa ren om den Hollanderen de Wet te „ Zee voor te fchryven I" Eene Ge denkpenning, met zeer toepasielykeZin nebeelden aan den eenen, en de bekrans te Naamen der Doggersbankfche Heidei aan den anderen kant, vereeuwigde dee ze groote Gebeurtenis. By de Zinne beelden ftondt het Omfchrift injor.ii: c o a c t a , door yerougelyking gedwongen by de Naamen immortalibus ba tavum vindicibus, Voor de Onflerfly ke Herftellers van Neérlands Roem: en on der in de affneede in vado asselinc V. Aug. MDCCLXXXI. Op Doggerstank, 5 Aug. 178-1. De Schout by Nagt d ede l, door het zinken van het Schip Holland, niet alleen den gekogten Leeftocht, maar ook zyne Kajuitsgoederen, Kleederen, uitgenomen een weinig Tafelzilver en Linnen tot zyn lyf behoorende , verboren hebbende, terwyl ook de verdere Opper-en Onderofficieren , mitsgaders de Gemeenen, hunne Uitrustingen waren kwytgeraakt, in 's Eands dienst, als een gevolg van den Zeedag, gaf een Verzoekfchrift aan Hunne Hoog Mogenden over, om een voegelyke fchadeloosftelhng voor zichzelven en zyne Lotgenooten , mitsgaders voor de Weduwen of Erfgenaamen dei Gefneuvelden, en aan hunne wonden overledenen. Zy merkten op, dat hy, ten o'pzigte der verzogte Schadeloosftelling niet aangemerkt moest worden als een UI. deel. Y Scheeps - vir, ; b o e k. I1781. t i D E D E L-, men zyn Maru ichap, fühadeloos gefteld,wegens het vertos van zyn Schip.  VII. boek. I781. Parker brengt zyneOor- logfche- pen, rae de Koop vaarders behoudei in Enge land. (•) N. Nederl. Jnarb. 1781. bL 1974- 538 DE REPUBLIEK DER Scheepsbevelhebber, die zyn Schip door dorm of eenig ander toeval, buiten zyne fchuld, verboren hadt; maar in tegendeel als iemand, die door vyandlyk geweld, van'tzelve ontzet was, engevolglvk geregtigt tot het geene voor Vergoeding aan zulke Bevelhebberen was toegelegd, die zich braaf van hunnen phgt gekweeten hebbende, nogthans voor den Vvand hadden moeten bukken ( ). Men verhaalde hier, dat parker s ontredderde Vloot, uit den Moedigen Slag Lkende, zo wel als de onzen het Schip ■ Holland verboren, ook één of meer zyner Oorlogfchepen, die grondfchooten bekomen hadden, in de diepte hadtmoe1 ten agter laaten; fchoon dit gerugt, aangemerkt den gehavenden ftaat zyner Schepen, niet van waarfchynlykheid ontWoot was, en haat, den Vyand het flegtfte gunnende, 't zelve greetig aannam, bleek welhaast, dat zyne Vloot, zo wel als de Koopvaardyfchepen onder derzelver Geleide, zonder zulk een verlies, m Enzeland was binnen gezedd. — Zyne Gro0r5rtofl»«^Majefteit,metden Prins van Walles , vereerden den Vlootvoogd met een bezoek aan boord van zynSchip, en befchouwden de uitwerkzels van t beleid en den moed der ontwaakte Hollanderen niet zonder verwondering en hartzeer De Koning hadt, zo men wil, ten  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 339 oogmerke, parker de Ridderlyke Waardigheid te fchenken; doch hy wees zulks . van de hand, grootlyks misnoegd , dat hem geen meer Schepen tot deezen Tocht, waarom hy verzogt hadt, waren gegeeven, en inzonderheid een gereedliggenden Brander, waar mede hy betuigde dat hy, vier ontredderde Hollandfche Oorlogfchepen zou hebben kunnen vernielen. Hy boodt zyn dienst aan om andermaal het bewind over de Vloot te voeren, indien dezelve de door hem aangeduide verfterking bekomen hadt: deeze werd 'er aan toegevoegd; doch het bevel aan keith stewart opgedraagen (*). Hoewel de Engelfchen zich de Overwinning toefchreeven, gefchiedde het op een zeer Hauwen toon; het eenige, waar op zy met regt mogten roemen was, het behouden invoeren der Koopvaarderen. Men verhaalt, uit den mond van een oorgetuigen, dat de Engelfchen hun geteisterde Vloot uit Zee ziende te rug keeren, zonder de Hollandfche overwonnen mede te brengen, 't geen zy verwagt hadden, zich gedrongen vonden te zeggen, „ de „ trompen en de ruiters leeven » nog!" (f) Groote zaaken, en den Vaderlande heilzaamfte Stigtingen, hebben niet zelden ge- («) N Annual Regijl. 1781. p. 159. London Magaz. 1781. p. 405. (f) J. f. martinet, Het Vtreenigd Nederland, bl. 446. Y a VII. 30 ek. 1 Eerst 1 jeginzel 'an het  VIL boek. i;8l. NederlandsenFonds voor der Zeedienst te Haar lom. 540 ' DE REPUBLIEK DER geringe beginzelen, die, fchoon ze verdienen dat zy gekend , welhaast, door derzelver kleinheid, vergeeren.worden. Wy neemen derhalven de gelegenheid waar, om, in 't zekere van deeze zaak onderrigt, de vroegfte Aanleiding tot het oprigten van het Vaderlandsch Fonds, dienende in 't algemeen ter aanmoediging van >s Lands Zeedienst, en in 't byzonder ter onderfteuning der behoeftige Weduwen van gesneuvelde Zeevaarenden in denzelfden dienst, hier te boeken. In alle gezelfchap- pen, na dat de tyding der Overwinning op Doggersbank, met vermelding der omftandigheden,was binnen geloopen,maakte het daar voorgevallene, met de gevolgen 'er aan verknogt, het hoofdonderhoud uit. Zeker bepaald weeklyks Gezelfchap te Haarlem gehouden, onder de Leden van den Kerkenraad eener Doopsgezinde Gemeente te dier Stede, by den anderen zynde, viel het gefprek over de Landsvaderlyke Schikkingen tot bezorging der Verminkten; doch men merkte op, dat de Weduwen, die hunne dierbaa'rfte Panden, nevens de middelen van beftaan , te dier gelegenheid verboren hadden , rechte voorwerpen waren van 't hulpryk en Christlyk mededoogen, en zich onbezorgd vonden, te midden van zulk een zwaar verlies. Dit verwekte eenen zo fterken indruk, dat men te raade werd iets te haarer onderfteuning te beproeven. De Eerw. mar tin us arkenbout, nam aan een Berigt op te ftel-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3 41 ftellen, 't welk 's anderen daags geleezen,, goedgekeurd en in de Haarlemfche Courant van den een en twintigflen van Oogstmaand geplaatst werd. 't Zelve was van deezen inhoud. „ Daar, in den on„ gelukkigen Oorlog , die tegen onzen „ Staat, zo onregtvaardig als geweldaa„ dig gevoerd wordt, gebrek van Magt, „ door overmaat van Moed, moet ver„ vuld worden, is het waare Vaderlandsliefde, dat zy, die met dit gruwzaam werk niet onmiddelyk te doen hebben, „ den dapperen Krygsman, die 't vooi „ hun doet, het hart in 't lyf te houden met Belooningen, is het niet aan hem „ zeiven 't mag zyn aan zyne bedroefde „ Weduwe, wanneer hy het Leven er „ haar hulploos laat ten beste van het lie,, ve Vaderland. Door zulk eene edele „ drift genoopt, heeft men, ter beref ,, king van dat grootmoedig oogmerk . „ niet kunnen draalen , met, ;by wege $ van Infchryvmg, eenige Penningen te „ verzamelen, ten behoeve van zodani ,, ge Weduwen, wier wakkere Mannen „ in den nu onlangs zo ongelyken Zee „ flag tegen de Engelfchen, met zo vee: „ roems, gefneuveld zyn. Zy, die dee „ ze Volksweldaadigheid in 't hoofd er „ harte kreegen , zyn allen Lieden var „ Eer, en zullen zorgen, zoveel zy kun „ nen, voor het welbefteeden der inge,. komene Giften, en, is het zo dat de „ Gefneuvelde geene Weduwe, maar ee „ ne treurende Moeder nalaat, zo za Y 3 „ mei vn. ROE IC. I781. [ l  3' VIL " boek. " Ï781. l x 1 1 ] 1 i \ 1 j Te Am- gerdam is men hier op ook bedagt. p DE REPUBLIEK DER 7 men die ook deel geeven, aan deeze Vaderlandfche Liefdegaven, zo verre zv ftrekken kunnen." De Leden van gemelden Kerkenraad ino-en met hunne Intekening voor, en ig het verder, tot dat einde, ten Huize an den Makelaar dirk wynands. Vee>n toonden, door hunne Infchryvingen mnne daadlyke goedkeuring van dit densch- en Vaderlandlievend Plan; doen laar 't bleek dat zommigen, anders wel rezind die goede zaak te bevorderen, eger verkoozen onbekend te blyven, ot en opzigte van hunne Perfoonen zelve, 5f althans ten aanziene hunner Gifcem, telde men, ten zelfden Huize, eene Busre tot inzameling dier in 't verborgen a-erreevene penningen. Burgemeesters en Meerders van Haarlem begunftigden die Inzameling, door, met hunne toeftemmincr, in eene der vertrekken van het Prinfenhof, eene Kistte doen plaatzen; zullende de Penningen, op de eene en andere wyze byeengebragt, tot het zelfde heilzaam en zich zeiven aanpryzend einde worden aangelegd. In andere Steden van ons Vaderland was men op 't zelfde bedagt; den vyfdeji van Slachtmaand gaven eenige Amfterdammers een Gefchrift uit aan de Nederlanders ingerigt om hun tot dit Liefdewerk aan te fpooren. „ Welk eenefchaare " is onder andere hunne taal. „ ont\ moeten wy van bedrukte Weduwen; " die geenen anderen troost hebben dan n ö „ dat  VEREENIGDE NEDERLANDEN.343 dat haare Mannen, voor 't Vaderland, , op 't bed van Eer, geftorven zyn. Die „ voor de Natie heerlyke en gloneryke \ Slao- is teffens voor deezen in 't byzon" der&een treffende flag, welke haar in " de uiterfte elenden dompelt, en berooft ' van znlken, die haar het fober, en nu , ontbreekende onderhoud, met zo veel lyfsgevaar, trouwhartig bezorgden. Neen, bedrukte Weduwen! droogt uwe " traanen ! Dit Land kweekt Helden, maar ook te gelyk Menfchen, die Hel., denmoed op zyne waarde weeten te , ftellen, die geene Weduwen van zo " veel verdiend hebbende Mannen ver„ laaten." Om den zodanigen gelegenheid te geeven tot het oefenen hunner Milddaadigheid, ftelden zy voor de oprigting van een Fonds, ter onderfteuning van zodanige Weduwen, welker Mannen, zedert het begin van den tegenwoordige^ Oorlog, hun leven voor de eer der Nederlandfche Vlagge hadden opgeofferd. Zy wenschten hartlyk, dat dit Fonds zo aam zienlyk mogt worden, dat het in vervolf van tyd, toereikende was, om het te kun nen uitftrekken tot allen, die zich 001 in zulk een noodlottig ongeval zoudei bevinden. — Weetende dat in anden Steden Infchryvingen van denzelfden aar geopend waren, verzogten zy de zodam gen, die deezen last op zich genomei hadden, om door Zamenvoegmg, of 0] eene andere gefchikte wyze, hunne heil zaame poogingen met de hunne te vei Y 4 et VII. BOEK* 1781. L t I \  344 DE REPUBLIEK DER VII. E o E k. 1781. Schikkin gen op het Fonds ti Amfterdam. eenigen. By twee Keeren kon de gifte gebragt worden, met opgave van de Naamen der Geeveren; doch naar verkiezing met vermelding der fomme, of niet. Ook was 'er eene Kist in het Burgerweeshuis geplaatst met een daar by liggend Boek, waar in de Geevers verzogt werden alleen hunne Naamen aan te tekenen, of te doen aantekenen (*). De Oprigters van dit Amjierdamfche Fonds hadden het genoegen van aan.zienlyke Giften te ontvangen, en fchrift; lyke Verbintenisfen tot betaaling van andere : dan vermids twee Bedenkingen te hunner kennisfe gekomen waren, welke zv oordeelden te moeten beantwoorden, naamlyk. -—• Welke zekerheid de Deelneemers hadden, dat dit Fonds onder een getrouw beftuur was gebragt, — en, ten anderen, welke fchikkingen, zo in den aanleg der Hoofdfomme, als in het befteeden der Jaarlykfche Renten, nu en in 't vervolg, waren vastgefteld, gaven zy een nader Ontwerp in 't licht by 't welk bleek, dat het eerfte gemaakt en met voorkennisfe van Heeren Burgemeesteren uitgegeeven was door een Genootfchap, beftaande uit de volgende Heeren matthys ooster, matthias temminck, duco VAN HAREN, PETRUS CORNbLIS NAHUIS, otho WILLEM johan BERG, (*) Medegedeelde Berigten. N, Nederl. Jaarb, 1781. bl. 1764.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.345 BERG, GULIELMUS TITSISGH, CORNELIS VAN LENNIP, MATTHYS ROMSWINCKEL, FRANCOIS HOVIUS , DANIËL HOOFT DE JONGE , JOANNES ADAMI , JACOB VAN STAPHORST, JOANNES ARNOLDUS LETTE, dl GERARD HULST VAN KEULEN, VOlVVe- rige en verdienstlyke Mannen, die, althans .verre de meesten hunner, in gevalle zy door eene Algemeene Vergadering als Beftuurders erkend werden, zich gaarne dien last, met hoe veel moeite ook vergezeld, zonder iets daar voor te trekken, wilden getroosten. Wy- ders gaven zy op, welke Schikkingen, huns agtens, voorts behoorden gemaakt te worden, als mede hoe zy de Gelden oordeelden te moeten beleggen, en uit te deelen; ten opzigte van het laatfte, zouden de Uitdeelingen geleideden, niet alleen aan de Weduwen van gefneuvelde Zeevaarenden binnen de Vereenigde Gevesten; maar ook daar buiten woonagtig, om de Vreemden tot onzen Zeedienst aan te moedigen, geëvenredigd zyn aan 't getal der Kinderen beneden de veertien jaaren, — en voor zo verre delnkomden der Hoofdfomme toereikend bevonden werden, zouden dezelve ook worden bedeed tot onderdeuning van Zeelieden, die, in de verdeediging van het Vaderland, verminkt geworden, en uit hoofde van derzelver Kwetfuuren , of verlies van Leden, buiten daat geraakt waren om den Lande verder te dienen, en zichzelven het noodige onderhoud te verfchaden. Y 5 Ein- VII. SOEK. I78l.  VIL BOEK. 1781. Die vs Baart, vereen gen zi met di van / fierdai (*) N. Nederl. Jaarb. l?8l. W. 1975. 346 DE REPUBLIEK DER Eindelyk, waren zy van begrip , dat, ino-evalle, door het affterven der Weduwen en der trekkende verminkte Zeeheden of door het hertrouwen der eerstgemelden, de jaarlykfche Inkomften niet vereischt wierden, ten behoeve van dusdanige bepaalde Voorwerpen, dezelve dan zouden mogen ftrekken tot onderfleuning van oude, gebreklyke en behoeftige Zeelieden, of wel tot zodanige eindens, als naar omftandigheden van den tyd, en voorafgaande goedkeuring van de Algemeene Vergadering derDeelneemeren, geoordeeld zouden worden, het meest te kunnen ftrekken tot bevordering van den Vaderlandfchen Zeedienst; doch, egter, niet langer dan tot den tyd toe dat 'er wederom Weduwen van Gefneuvelden, of verminkte Perfoonen m den Stryd voor 't Vaderland voor handen waren, als welken, in allen gevalle, den voorrang in de bedeelinge uit dit Fonds zouden behouden (*), . . , Te Haarlem hadden de eerfte Aanlegm gers der Infchryvinge zommigen der Deelhebberen verzocht zich met den ontvang en :h uitreiking der ingezamelde Penningen te belasten. Dan, eer zy zich van het n. laatfte gedeelte diens lastst konden kwyten, kwam by hun in ernftige overweeginge, of men, op herhaalde uitnoodigmo-ent zich ook te voegen hadt by de & > Maat-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.347 Maatfchappye , middelerwyl te Amfterdam ontworpen. Deeze hadt zich een veel ruimer Plan gevormd dan men daar omhelsd hadt; een Plan, 't welk niet eene Gifte aan de Weduwen voor éénmaal; maar eene duurzaame onderfteuning derzelven bedoelde; nietflegts de Weduwen alleen; maar ook oude en door verminking van Leden buiten daat geftelde Zeelieden, tot voorwerpen van haare milddaadigheid benoemde; het aankweeken zelve van jonge Zeelieden, en het nut van den geheelen Zeedienst onderdondt te bevorderen. — Hoe zeer men ditwydftrekkender Plan te Haarlem goedkeurde, hieldt men, in 't eerst, 't zelve boven het bereik van byzondere Perfoonen, Doch de vlyt, de aanhoudende poogin gen der Stigteren dier Maatfchappye bragt dezelve zo verre tot fland, dat d< Gelastigden ter uitreikinge der Pennin eren, daar ter Stede by een gebragt, hart fYk wenschten, die te kunnen voegen b] het Fonds der Maatfchappye te Am fier dam. Maar hier toe zich onbevoegd oor deelende , noodigden zy alle bekend Deelneemers tot eene Byeenkomst; ei hadden het genoegen allen, en die me weinigen, daar tegenwoordig, te hoore ftemmen in hunnen voorflag ten geme den einde; en daarenboven behoorely gemagtigd te worden om de reeds verzi melde of nog by een te brengeue Gelder des goedvindende, aandeBefluurdersd< Amfterdamfche Maatfchappye te overhai VII. 30EK. I/Sl.. r 1 t 1 k 1- » t 1i-  ■348 DE REPUBLIEK DER VII. BOEK, I/uI. digen, met deezen te kunnen handelen over 't gemeen Beduur van het aangroeiend "Fonds; en alzins het meeste nut van 's Lands Zeedienst te helpen bevorderen. Met reden mogten zy, dit berigt gemeen maakende, ten dot deeze bemoedigende taal voeren. „Hebt gy, „ waarde Medeburgers, wel bereidwillig„ lyk uwe Liefdegaaven willen uitreiken „ op ons Eerde Ontwerp; hebt gy eene waarlyk aanzienlyke fomme byéén ge„ bragt, met het bepaald uitzigt, om dezelve op éémaal te laaten uitdeelen , „ thans zietgy een nieuwen, een ruimer „ Baan open voor uw Medelyden,voor „ uwe Vaderlandsliefde, gy kunt dut en troost zyn, niet flegts voor de zulken , „ die ongelukkig zyn, om dat zy, of de ,, hunnen voor u dreeden ; maar ook „ voor hun, die het immer worden zul,, len; ten voordeele van uw laatde Na„ gedacht, tot welks beveiliging gy ook „ tevens Befchermers aankweekt. En „ fehroomen zy, die u uitnoodigen tot „ het deelneemen in dit Plan, niet te „ zeggen, dat zy u hebben voorgegaan „ metgeen onaanzienlyke Jaarlykfche Gif„ ten uit te bieden: de meesten zefve met „ toezegging van ze duurzaam te maaken „ na hun overlyden, en zo lang het „ menschlyk vooruitzigt iet foortgelyks „ kan doen beftendig zyn (*)." De (*) Medegedeelde Berigten N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2685. •  VEREENIGDE NEDERLANDEN.349 . De Heer david van gesscher, Heelmeester van het St. Pieters Gasthuis te Amfterdam, door zyne Schriften beroemd, die een aantal der gekwetfte Lyders onder zyn oog en bezorging hadt, beraamde reeds den vyftienden van Oogstmaand een Ontwerp van Infchryving ten behoeve der Gekwetften, en van de Weduwen der Gefneuvelden, in den Doggersbankfchen Zeeflag, dit, fchoon niet door den druk gemeen gemaakt, vondt zo veele Begundigers dat hy zich in Herfstmaand reeds in ftaat gefteld zag om daadlyk een begin te maaken met de uitdeeliug der verzamelde Gelden. Eenige nadere bepaalingen toen vastgefteld gaf hy in Wynmaand in 't licht met byvoeging van de veranderingen in zyn Plan veroorzaakt 3 door het Vaderlandfche Fonds te Amfterdam opgerigt, ter aanhoudende Onderfteuning der Weduwen en Weezen dei Gefneuvelden op 's Lands Vloot, doch onder zekere bepaaling van, de Gekwetften. Dit lofwaardig Ontwerp maakte zyne Uitdeeling aan de Weduwen, over tollig, ten minden niet noodzaaklyk. Zj werden van allen aandeel uitgeflooten, en de daar door befpaarde Penningen zou den tot vermeerdering ftrekken van d< Uitdeelingen aan de Gekwetften, en in zonderheid aan de Verminkten. ' De In fchryving zou, zo lang de Oorlog duur de, onafgebroken open ftaan; en wan neer, ten einde des Oorlogs, het geheel beloop der verzamelde Gelden meer be draa Vit boek. 1781. Plan van den Heer ?AN GES5CHER. door die Fonds veranderd.  VIL DOEK. -1781. HetFond: krygt ee ne meer. dere uitgebreidheid: Ëer ftc ukdee ling. <♦) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1982. S5o DE REPUBLIEK DER draagen mogt, dan tot eene redelyke uitdeëling aan elk der Gekwetften afzonderlyk, en allen in 't gemeen, benoodigd geweest ware, zou dat meerdere gebragt worden in de Kas der Weduwen , ter betere onderfteuninge van dezelve(*> 1 Op den derden van Wintermaand hielden de Deelneemers in het Vaderlandsch Fonds te Amfterdan, in 't St. Pieters Gasthuis, de eerfte Algemeene Vergade-rino-, deeden verflag van de ingekomene - Gefden, van hunne opgedaaneKundfchappen en by voorraad gemaakte Schikkingen! als mede van de Vereeniging met de Haarlemmers. Het ontworpen Reglement erlangde eene eenpaarige goedkeuring en men ftelde Gelastigden aan uit de^Óprigters en Deelneemers, om de Gelden ten meesten oorbaar van het Fonds te befteeden. Uit andere Gewesten en Steden als Utrecht, Groningen, en Arnhem, uit andere Hollandfche Steden als Leyden, Schiedam, 'sHaageen Hoorn, hadt men Penningen in dit Fonds gebragt, of van daar te wagten. Schoon deeze , met de reeds vry aanzienlyke Inzamelingen te Amfterdam en Haarlem, waarfchynlvk toereikende waren om den bedoelden Önderftand aan de Weduwen te kunnen bewyzen, konden de Gelastigden tot het beftuur van dit Fonds niet naiaaten hunne rechtgeaarte Medeburgeren vcor te hou-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.351 houden, dat de reeds gedaane en bekende Infchryvingen nog zo veel niet beliepen, dat zy, tot 'nog toe, met zekerheid zich vleyen mogten het gansch voorgefteld oogmerk te zullen bereiken, ten zy de reeds opgewekte Liefdaadigheid der Nederlanderen voortvoer om hun op eene kragtdaadige wyze d#ar toe te onderfteunen, en in ftaat te ftellen. De tiende dier Maand was de Dag bepaald om, voor de eerfte keer, aan de bekende Weduwen de toegelegde gunften uit te deelen, die zo hartlyk gegeeven als dankbaar ontvangen werden (*). Het voorbeeld der Hollanderen wekte de Friezen op om, ten behoeve der Weduwen van hun, die in de verdediging van het lieve Vaderland het leven zouden mogen verliezen, desgelyks eenelnfchryving te openen; doch bepaald met betrekking tot de zodanigen, die dienst genomen hadden op Schepen van Oorlog by de Admiraliteit van Harlingen, als tot welken de Ingezetenen van Friesland de naaste betrekking hadden : dewyl eer goed deel van de Manfchappen dier Schepen uit Friezen en Ingezetenen van Stac en Lande beftonden; waarom ook de lief 'deryken in dat nabuurig Gewest behoorde genoodigd te worden om 'er mede deel in te neemen (f). Schoor 00 N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2256. (t) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2205. VII. BOEK. I781. Infchryving in Ff ieslani voor de Weduwen der gefneuveldengeopend.  VIL BüEKi Ï781. Slegte behandelingonzer ScheepsManfchappenen der Krygsgevangenenin Engeland. (*) Past van den Neder-Rhjn, I. D. bl. 92-182. N. Nederl. Jaarb. 1781 bl. 134. 4S4- 6ö8* ,52 DE REPUBLIEK DER Schoon het geen tvvyfel lydt of de oprebragte. Manfchappen onzer Koopvaarlyvaarderen, en derRrygsgevangenenin Engeland, hebben eene zeer verfchillende bejegening ontmoet; zo dat eenigen de menschlievende behandeling preezen, gaat het, egter, vast, uit veelvuldige en onlochenbaare befcheiden, dat verre de meesten te weinig om te leeven en teveel om te derven kreegen, met het laag en barbaarsch inzigt om die ongelukkigen, aan te zetten, ja als 't ware te dwingen, om op dt Engelfche Schepen, tegen hunne eigene Landsgenooten, dienst te neemen, waar in zy zomtyds daagden. Dit was zo algemeen dier ongelukkigen lot, dat de gunttige berigten in verdenking kwamen, als met voordagt verzonnen,of ten breedden uitgemeeten, om de Engelfchen min haatlyk te doen voorkomen. Die ilcgte behandeling, met dat gevloekt oogmerk, deedt eenigen, met eene ongehoorde ftoutmoedigheid, de handen hunner mishandelaaren, of die hun dreigden te mishandelen, ontkomen; in daar toe gansch ongefchikte kleine Vaartuigen , van geen voorraad ter reize voorzien, in het ongundigst Jaargetyde, de Zee overfteeken, en tot aller verwondering landen (*). De welbekende elende der Gevangenen be-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.353 bewoog de Heeren 0 os ter en van hare n , te Amfterdam, de voornaame Op- j rigters van het Plan ter inzanielinge van Penningen om, door de verhooging deiHandgelden, de Werving Van het Zeevolk aan te moedigen , wanneer zulks noodloos geworden was; dewyl de Algemeene Staaten zelve de Aanritsgelden vergroot hadden (*); dit Geld, en 'tgeen zy meer ten dien einde zouden verzamelen , te fchikken, om onze ongelukkige Landsgenooten, die overrompeld, als Rrygsgevangenen in Engeland zaten, te onderiteunen, en te verkwikken. Zy oordeelden het bekwaamde middel, om die penningen hun te doen toekoomen, zich te bedienen van de hulpe des Hertogs van richmond, een Man, die zyne hooge Geboorte, door de braafheid van zyn Hart , en menschlievende gevoelens , weezenlyken luister byzette. Deeze daar toe verzogt, tradt in eene Briefwisfeling, met de Verfchaffers van die Onderftand-Gelden, welken hem en hun tot' eere ftrekt. Van tyd tot tyd maakten zy aanzienlyke fommen over, die, door de fchikking des edelmoedigen Hertogs, ten meesten oorbaar, en naar 't oogmerk der Zenderen, hefteed werden. (f) Hoe- (*) Zie hier boven bl. 196. (t) N. Nederl. Jaa>b. 1781. bl. 655- 843 te welker laatstgemelde plaatze men deeze bevvaarensyvaardige Brieven vindt. III. deel. Z VIL iOEK. [781,  354 DE REPUBLIEK DER VIL boek. Ï781" De Koopliedenverzoeken by den Staat Onderftandgelden, voo het in En geland opgehou den Scheepsvolk. (») Den 29 Maart beliep het &™a*l"Z ' l fche Gevangenen reeds 1992. A. Nfdtrl. Jaa,h 1781. bl. 850. Hoewel de Brieven den Heeren ooster en van haren toegezonden, geen onvoordeelig berigt inhielden van de doorgaande behandeling der Gevangenen , bleeven de klagten over gebrek en mishandeling duuren , en bewoogen de Kooplieden der door de Engelfche genomene Schepen , zich met een Verzoekfchrift, in Hooimaand, by de Algemeene Staaten, te vervoegen, inhoudende den • aangroeienden nood, waar m de Gevangenen zich bevonden, zo dat hun geene fndere keuze overbleef, dan onder dien zwaaien last hunner rampfpoeden te bezwyken, of zich daar van te ontheffen, door zich in Engelfchen Dienst tegen hun eisen Vaderland te begeeven, waar toe hun dagelyksch de fterkde aanzoeken en voorflaaen gedaan werden. Wel is waar, I°n%ereetgeaarte en weldenkende Ingezetenen hadden, bewoogen met het ongelukkige lot hunner beklagenswaardige Landsgenooten , eenige verzagting toegebragt; doch die uitgereikte gelden, fchoon vry aanzienlyk, hadden flegts eene kortftondige verademing, aan zulle een groot getal (*) kunnen toebrengen , en waren, op verre na niet toereikende om derzelver aanhoudend gebrek te kunnen vervullen. Zy verzogten derhalven,  VEREENIGDE NEDE RL AND E N. 3 55 dat Hunne Hoog Mogenden, het voorbeeld van Frankryk en Spanje omtrent hunne Onderdaanen, in Engeland gevangen zittende, volgende, in de behoeften, der Landgenooten zouden voorzien. (*) By deeze bejegening onzer Krygsgevangenen in Engeland, frak, op eene zeer voordeelige wyze, af, die de Engelfchen hier ontvingen. Aan de Schipbreukelingen van het geftrande Engelfche OostIndifche Schip (f) wilden de menschlievende Heeren ooster en van haren te Noordwyk, nooddruft bezorgen; doch vonden het onnoodig iets te verfchaffen, door de gunftige fchikking der Regeering, en de zorgen van den braaven Predikant van royen, in dat Liefdewerk voorgekomen : en diende het ruim en lugtig Pesthuis, even buiten Leyden, waar zy vervolgens , tot nader bevel, bewaard werden, hun ten verblyve, waar zy zich zeer vernoegd toonden, over huisvesting en onthaal. (§) De Krygsgevangenen in het Admiraliteits-Hof, te Rotterdam geplaatst, vonden niet alleen goede Spys en Drank, als mede de Zieken en Gekwetften, de noodige Genees-en Heelmiddelen; maar hunne oude verfleeten Kleederen , werden verwisfeld voor goede nieuwe Wambuizen, Hembden , Broeken, (*) A7. Nederl. Jaarb. 1781. bi. 14II. (t) Zie hier boven bl. 33. (5; N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 444. 448. 850. Z 2 VII. boek. Hoe men hier de Engelfche Gevangenenbehandelde.  c VII. 1 BOEK. I781. Bezorgdheid der Algemeene Staa ren voor Uewaarplaatzender Gevangenen (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 895(t) N. Nederl. Jaarb. J781. W. 1704-- 56 .DE REPUBLIEK DER -en, Kousfen en Schoenen; welbezorgde hangmatten dienden hun tot rustplaatlen, ;n was hun Krygsgevangenfchap zo draagelvk, als eenigzins mogelyk. (*) Gebrek aan gefchikte plaatfen, tot Bewaaring der Krygsgevangenen, ingevalle derzelver getal groot mogt worden, bewoog de Algemeene Staaten, aan die der byzondere Gewesten, eenen Bneve te laaten afgaan, om voorzieninge te doen, in het befchikken van Bergplaatfen, voor Gevangenen, door het lot des Oorlogs, ongelukkig geworden, en welker ftnkte bewaaring alleen dienen moest, om door uitwisfeling, hunne Lotgenooten, ïnvryheid te doen ftellen. (t) Most onze pen voortvaaren met het boeken van den Vaderlande zo zeer tot eere {trekkende Gebeurtenisfen, als eemse, die onze laatfte bladzyden befloelen; waar in de oude Dapperheid, tot verbaazing des Vyands , zich vertoonde- waar in de nooit bezwalkte Charactertrekken der Nederlanderen, Menschhevenheid en Milddaadigheid, op nieuw allerheerlykst uitfchitterden ! doch veelal levert het overige gebeurde , m dit gedenkwaardig Jaar, andereSchryfftoffe op, met welke te verarbeiden wy nu voortga11- Gun-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.357 . Gunftiger dagen fcheenen, na de behaalde Overwinning op Doggersbatik, het Gemeenebest befchooren. De Raadpenfionaris bragt een antwoord van wegen Zyne Hoogheid in de Vergadering van Holland, ftrekkende om een fpoedig herftel der befchadigde Schepen, en een onverwyld Convoi te mogen verwagten, 't geen egter Dordrecht en Amfterdam niet voldeedt; vreezende dat de gedaane beloften , de verwagte uitwerking niet zouden hebben. Doch wanneer eerstgemelde Stad , dit ftuk op nieuw wilde aanbinden, vondt dezelve in Amfterdam geen fteun (*), 't zy hier, gelyk men verfpreidde, kunstftreeken onder geloo. pen; 'tzy die Stad, zich gerust op 'sVor ften gegeven woord, verlaaten hebbe, De Koopvaardyfchepen, na de Oostzee be ftemd, weder in 's Lands Zeegaten ingevallen, mogten hoope fcheppen, dat zy. eerlang, op nieuw, onder behoorlyk Geleide , zouden kunnen Zee kiezen. De Admiraal Generaal, Hunne Hoog Mogende het Voorftel doende, wegens de Belooningen voor de Doggersbankfch Zeehelden, door dezelven in alle opzig ten goedgekeurd (f), gaf tevens te verftaan: „ dat hy de nodige bevelen ge„ geeven hadt, om zo veel Schepen, als „ doenlyk zou zyn, zo uit dzMaaze, als „ uit (*) Notulen van Holland, 31 Aug. 1781. Ct) Zie hier boven bl. 329. Z 3 VII. BOEK. I78l. -Beraamingentot herftel der Schepen en een nieuw Convoi.  VIL boe k. 358 DE REPUBLIEK DER uit Zeeland, met de Schépen der Ad" miraliteiten te Amfterdam , het Noor" der-Kwartier en Friesland, zamen te " vegen, ten einde deKoopvaardyvloot ; werd in ftaat gebragt, om, zonder uitftel onder Geleide van een genoegZ zaam aantal Oorlogfchepen en Fregatten, " te kunnen uitloopen (*)." Hier op beriep hy zich,eenigzins misnoegd,over den nieuwen aandrang om Convoi, wanneer de Beftuurders van den Oosterjchen eti Moscovifchen Handel, by de Algemeene Staaten aanzoek deeden , om den , kortlings mislukten Tocht, ten fpoedigften, onder befcherming van s Lands Vla», te hervatten; tevens vermeldende, niet alleen aan de Admiraliteit van " Amfterdam, op 't ernftigst aanbevolen - te hebben , om op de Doggersbank " ontredderde Schepen, met allen mo" gelyken fpoed, te doen her dellen, en " in ftaat te brengen om weder Zee te ' kunnen kiezen; maar ook aan de Viceg Admiraal hartzinck te hebben gelast, " alles wat verëischt werd tot het uitloo' p,n van het Convoi, ten allerfpoedig" fl-en te vervaardigen, en 't zelve uit " 7n veel Schepen te doen beftaan, als -Mogelyk zou zyn." Het Befluit tot Ven t eede Convoi na de Oostzee werd genomen (f); Men wilde, dat tot het r*-\ N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1537' (* , N. Nederl Jaarb. ufc. bl. i74S- Schett Var> een Groot Tafereel, 1. Ü. bl. 247. 253-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.359 herdeden der Oorlogfchepen terftond twee honderd Timmerlieden van Amfter-: dam na Texel wierden opgezonden; doch, • uit de Memorie van Zyn Hoogheid, blykt dat het flegts vyftig Timmerlieden waren, met een ervaaren Meesterknegt (*), die, 't zy op de meest befchadigde Schepen verdeeld, 't zy alle te gelyk aan één enkel Schip werkende, voor een traag herdel deeden vreezen. De lust,'om op 's Lands Vloot dienst te neemen, wakkerde, na het roemryk Zeegevegt, eenigzins aan: op éénen dag vervoegden zich tusfchen de zeventig en tachtig Visfchers van Vlaardingen, ten deezen einde, by de Admiraliteit van Amfterdam (f)- Behoefte drong hun tot een ftap, vreemd voor de Bewoonderen onzer Zeeplaatfen, tot de Visfcheryen van jongs af opgebragt. Veelen, denkende dat het nu met verveelend ftilleggen in de Zeegaten, niet meer te doen, en by Voordeel Eer te behaalen zou zyn, namen dienst. , , X Overeenkomftig met het goedgekeurde voordel des Admiraals Generaals, zeilde 's Lands Oorlogfchip Zuidbeveland , met een Uitlegger, en twee Schepen dei Oost-Indifche Maatfchappye, van voor Vin- (*) A7. Nederl. Jaarb. 178I. bt 1520. Men van zyne Hoogheid, bl. 69- (I) N. Nederl. Jaarb- 1781. W< l797- Pos van den Neder-lihyn, II P- bl. 186. Z 4 VII. 30EK. [/Si. De lust, om ter Zee te dienen, wakkert aan. Het Convoi,onder VAN BRAAM, zeilt uit en komt weder binnen. t .  36o DE REPUBLIEK DER VIL BOEK. i?3i. Vlisfmgen na Texel. Aan deeze Reede hadt zyne Hoogheid zich in 't begin van Herfstmaand weder vervoegd , om de Vloot te bezigtigen, en met de ZeeOfficieren Krygsraad te houden. Acht, zo Oorlogfchepen als Fregatten , onder den Schout by Nagt van braam, nevens drie Uitleggers, liepen den elfden van Herfstmaand in Zee, gevolgd door zeven Gewapende Oost - Indifche Schepen. Deeze laatstgemelden, flerk ten Oorloge toeo-erust, moesten, op zekere hoogte,den°Schout by Nagt verlaaten, en hunne Reis bevorderen, met het Schip van de Kamer Delft, 't geen men uit Hellevoet/luis verwagtte, voorts was de Last des Vlootvoogds om na de Zond te ftevenen, met de byhebbende Koopvaarders, en die in de Noordfche Havens lagen , te rug te geleiden: dat die last niets van de OostIndieiaarders, te Drontheim gewaagde, is zommigen zeer opmerkelyk voorgeko men. Buiten Gaats ten anker liggende, verwagtten zy uit het Vlie twee Fregatten en ééne Snaauw; ook zou uit de Maas één Oorlogfchip met twee Fregatten en twee Kotters, zich by Texel met dit Convoi veréénigen, medebrengende één o-ewapend Oos-Indisch Schip. — Een groot aantal Koopvaarders, in Texel, de Maas en 't VUe, gereed, om zich van dit Geleide, na zo langmarrens, te bedienen, vondt zich wederom te leur gedeld, in eene anders welgegronde verwagting : want den zestienden keerden 's Lands Vloot,  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 361 Vloot, behalven vyf Fregatten, die nog eene wylbuiten postbleeven houden,met de Gewapende Oost Indifche Schepen, en verdere Koopvaarders te rugge. Drie Kaapers, ten zelfden tyde met de Hollandfche Oorlogfchepen uitgezeild , kwamen te gelyk met dezelve weder invallen; de fchraale vrugt van al dit bedryf, was, dat de Kaapers twee Koolfcheepjes opbragten. (*) Dit vrugtloos uitzeilen en wederkeeren, na vier dagen voor het Gat van Texel gelegen te hebben, baarde groot misnoegen , fchoon de Kotter de Ajax, met de Schooner deDolfhyn, op kundfchap uitgezonden, berigt bragten, vyf Vyandlyke Schepen en één Kotter, gezien te hebben, en deeze Schepen zich daadlyk voor den Hollandfchen Wal vertoonden, kon zulks geen voldoende reden opleveren , om de Zee, met een zo ongelyk magtiger Vloot, te verlaaten. Men fprak van negentien geziene Vyandlyke Schepen; doch dat gerugt fteunde op een gezigt van zo veel Zeilen in Zee, van Kyh duin, vernomen, en het getuigenis var een Zweedsch Koopvaardyfchipper , die zou verklaard hebben, dat het zo vee] Oorlogfchepen waren. Het was eerst in 'tein (*) ZV. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1747. Mem van zyne Hoogheid, bl. 73. Men zie de Inftruc tien voor den Schout by Nagt van braam, ii: de Schets van een Groot Tafereel, 1. D. bl. 271.313, VII. BOEK. i;8r. Capitein a. de bruin verzeilt zyn Schip.  VII. boek. (*) A7. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1788. 0) Zit hier boven bl. 319' gfo DE REPUBLIEK DER 't einde van de Herfst, en 't begin van Wynmaand, dat s t e w a r t zich met een aanzienlyk getal van zestien Schepen, in onze Wateren vertoonde, waar onder zich zes van de zeven op de Doggersbank zo zeer gehavende, maar nu herftelde Schepen bevonden, terwyl de Schepen onzer Dogger sbankfche Helden , nog ten Zeedienst onbekwaam waren. —- Het misnoeo-eh groeide aan , toen de fpraak ,rinr ooi -5 verzuimd hadt de tydig gegeeven * Seinen gade te daan, om dus het 01 geluk te voorkomen; als een, wien gcdrao-, na het verzeilen van 's Lanc " Schip! alle kenmerken gedraagen ha< VS VIL DOEK, t^Bl. l Vonnis , over hen geftree-'i ken en : over dei ) Loois. Z e s s it n  364 DE REPUBLIEK DER VII. boek. i?8l. r van Confufie, Verzuim en Zorgloosheid, „ die de middelen tot redding van het „ Schip, of niet hadt te werk gefteld, of „ niet op dien tyd, op welken het zyn }, pligt was geweest, die aan te wenden: ,, weshalven hy, als fchuldig aan pligtverzuim, van den Krygsdienst deezer „ Landen afgezet werd, verwyzendehem „ teffens in de kosten van den Hoogen „ Zee-Krygsraad, en in die van het Ge„ ding." Veelvuldig zyn de woorden , tot het uitdrukken van het voorgevallene, waar aan men bezwaarlyk eene gedaante wist te geeven, gebezigd. Zyne Hoogheid hadt dit Vonnis goedgekeurd en fpreekt in deszelfs Memorie, van dit geval, als een Ongeluk , zo wel yoor db bruin, als voor het Land (*) Klaarder en ftelliger luidt het Vonnis , uiteefprooken over den Lootsman jan kock; „ hy hadt," luiden de woorden, „ door eene onbefchryflyke Zorgeloos' fl, heid, en onverfchoonelyke Disattentie, „ zonder de minfte hindernisfen van „ Weer of Wind, of ongelukken , te kunnen bybrengen, 's Lands Schip verzeild; en werd deswegen verweezen „ om driemaal van de Raa te vallen, en „ daar na ftrenglyk, ter discretie van „ den Hoogen Zee-Krygsraad, gelaarsd, „ van zyn Lootsmans Bedieninge afgezet „ te . (*) Mm, ran zyne Hoogheid, bl. 73,  VEREENIGDE NEDERLANDEN^^ „ te worden, en in de gemaakte kosten , verweezen. (*) Het fchynt dat de verbysterdheid van denkbeelden, toegefchreeven aan d e bruin, hem by bleef, of dat hy,opverzagting, zo niet op ontheffing, van het geftreeken Vonnis hoopte, hoe zeer hy zich van deszelfs zagtheid moge verzekerd houden; althans men wil, dat hy, by het aanhooren van 't zelve, zich daar van beriep, zonder dat hy wist op wien, of begreep, dat'er geen hooger Regtbank was, en dat, daar en boven, een buitengevvoone Regtspleeging geen beroepen toeliet. De Admiraal Generaal , zo ah wy reeds gezegd hebben, ftemde in het geftreeken Vonnis over hem , als mede in dat over den Lootsman. Terwyl veelen de bruin te zagt behandeld oordeelden, baarde het Vonnis over den Loots vry veel bedenkings; aangezien de Souverain het Regtsgebied over de Loots lieden, aan de Heeren Commisfarisfen van dePilotage hadt toegeweezen, en deezen. uit dien hoofde, bevoegd fcheenen om den Loots te kunnen opeisfehen; 't geen men ook zegt gefchied te zyn, doch te laat, dewyl de ftraffe reeds was uitgevoerd. De verdenkingen voorheen op de bruin gevallen, kreegen alle fterkte, en de Verklaaring van den nu gevonnisten Loots ten zynen voordeele, wegens het niel £«j N, Nederl, Jaarb. 1781. bl. 1794. 2187. VII. BOEK. Het geichil tusfchen DE bruin en koel. bebg,  36-6 DE REPUBLIEK DER VII. boek. 1781. niet uitzeilen , eertyds verleend, onder aanbod van Eede, verloor niet weinig van zyne kragt. Dit verzeilen was te lomp, de getuigenisfen daar tegen te voldingen d , om hem voor ftraffe te bewaaren, fchoon e^nio-en die ftraf voor onrechtvaardig en verfoeilik uitkreeten. Niet alleen hadden 'er zeer nadeelige gefprekken over het vertraagen van de bkuin geloopen ; maar ook leverde Jonkheer d. w. van l yn den, ge weezen Envoyé van den Staat, ttStokholm, een Brief aan de Admiraliteit op de Maaze in, door den Luitenant n. koel berg aan hem gefchreeven beriot geevende van veelvuldige gebreken in het Scheepsbeftuur diens Capiteins, terwyl hy in de Maas lag, als de ongefchiktheid van 't Gefchut en der Kogelen, de flegtheid en fchraalheid des Leeftochts, de mishandeling der Zieken; tegen deeze verdedigde zich de bruin. Het ftuk werd door de Admiraliteit op de Maaze onderzogt, en gaf de Advocaat Fiscaal r. w. bisdom des fchriftlyk berigt: inhoudende, „ dat zyns oordeels, de bruin wel niet was vry te ken\ nen, wegens het niet behoorelyk vifi" teeren van zyn Gefchut, zo ras het " zelve aan boord was gebragt, en dat, *\ voor zo verre 'er boven dien, nopens 1 het Huishoudelyk Beftuur aan boord H van dat Schip, nog het een en ander ter verantwoording van voornoemden " Capitein mogt zyn gebleeven, hetzel, ve niet van dat aanbelang feheen te  VEREENIGDE NEDERLANDEN 367 zyn, voor al na dat hy, by Sententie • van 1 Nov. deezes Jaars (*), reeds uit " 's Lands dienst was gedimifteerd." Overeenkomftig hier mede was het Be fluit des Zeeraads, „ om alle verdere en, questen tot eenige te entameren Procedu\ ren tegen den gedimitteerden Capitein 11 de bruin te doen cesfeeren." — De Luitenant koelberg voor den Zeeraad verfcheenen, werd, na berisping van zyn gedrag, uit zynen dienst ontflaagen, met toezegging van zyn Soldy tot dien tyd.— Men bedankte wel den Heer van lynd e n , voor het inleveren des Briefs, waar over zo veel te doen viel, en waar in, gelyk de Zeeraad zelve erkende, „ zommige abuizen, die nu of dan plaats „ konden gehad hebben, getoucheert wa„ ren:" doch toonde alzins groote ftoorenis, „ over het mededeelen van denzei„ ven aan, en het laaten in handen van „ zodanige Perfoonen, die onvoorzigtig „ of onwelmeenend genoeg geweest wa „ ren om dien te doen plaatfen in de „ publieke Nieuwspapieren, waar dooi „ zeker de Marine van deeze Republiek „ weinig eer, en, in de tegenwoordige „ tyds omftandigheid, veel ondiensts,ge ,. daan was." Schoon de bruin geregt lyk, naar veeier oordeel, 'ervryk gemak lyl («) Dit Berigt werd den 18 Dec. ingeleverd; he Befluit daar op dienzelfden dag genomen, en de 14 Jan. 1782. door den Admiraal Generaal goet gekeurd. VIL boek. 1781. » c 1 1*  368 DE REPUBLIEK DER VII. boek. 178x7 't Convo uitgefteld.Klagten en verzoekender Koplieden. (*) A7. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2181. 2187: 't Jaar 1782. bl. 73. 86. Post van den Neder- Rhyn, I. D. bl. 29$. 326. J. kok Vaderl. Woord. Art. a. de bruin. lyk afkwam, bleef hy het doel derveragtinge en uitjouwinge des Volks; de fpotterny bezigde haare Wapens om hem te verguizen, en met fchandete overdekken. Zyne zaak bleek zo kwaad te zyn, dat'er nauw eenige vergoelyking voor, en geheel geene verdediging op was. Koelberg hielden zommigen voor een Martelaar van ontdekte waarheden ; doch , metvoordagt, zagt behandeld. (*) Hoe zeer men hier mede het hart ophaalde, en 't zelve eenige ruimte fchiep, door de uitboezemingen van veragting, over allen , die men oordeelde deel te hebben in deeze en dergelyke veragteringen van 's Lands Zeewezen, bleef de groote zaak dezelfde, en het Convoi dit Jaar agterwegen. Zyne Hoogheid gaf by eenen Brieve, Hunne Hoog Mogenden te verhaan , dat hy, de gevoelens van de voornaamfte Vlag - Officieren en der Gecommitteerden uit de Admiraliteiten deezer Landen, ingenomen hebbende, het zenden van een Convoi na de Oostzee, in dit Jaargetyde, niet raadzaam vondt. — De Kooplieden , verftooken van deeze hunne uitgerekte verwagting , iloegen den ouden , eenigen , fchoon dus lang met weinig vrugts betreeden, weg van Ver-  VEREENIGDE NEDERLANDEN.36> Verzoekfchriften, weder in, en gaven die van Amfterdam Hunne Hoog Mogenden te kennendat zy, te leurgefteld in een tydig Convooi te ontvangen, gedwongen waren zich aan de noodzaaklykheid te onderwerpen, en overzulks hunne Schepen, die, zonder het blykbaarde gevaar, niet konden blyven liggen, ter plaatze waar ze zich nu bevonden, moesten te rug ontbieden, en weder op doen zeilen; dat zy, zo veele maanden hunne Schepen gereed gehouden hebbende , vervallen waren tot het doen van verbaazende vrugtlooze kosten , waar voor zy eene toereikende en behoorelyke vergoeding verzogten, gereed om daar van eene nette opgaave te doen. — Wyders by Hunne Hoog Mogenden aanhoudende, datzyde noodige bevelen geliefden af te vaardigen , tot het in gereedheid brengen van *t bedemde Convooi, om, met het aanftaande Voorjaar, en wel in de maand Maart, te kunnen vertrekken; om ten minden , door een vervroegde Scheepvaart, eenigzins het verlies van tyd, dit Jaar geleden, te vergoeden, en gelegenheid te geeven, dat de Schepen in Noorwegen en Elzeneur liggende, gedeld dat zy daar zouden moeten overwinteren , op derzelver te rug reize konden begeleid worden. (*) De Kooplieden, te Amfterdam en Rotter- (O N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1959. 2124. III. DEEL. Aa VII. BOEK. 1781.  37o DE REPUBLIEK DER VIL BOEK. I781; Verzoekfchriftvan de LevantJ'cke Handelaaren, om eene Lastonthefiing,geduurende dei Oorlog. terdam , den Levantfchen Handel dryvende, die door een en ander Staatsbefluit zeer bevoordeeld was, in gevolge waar van de Directeuren diens Handels geregtio-d waren, om, behalven de vyf ten honderd van de Vragtpenningen, nog vyf ten honderd van de waarde der Goederen aller vreemde Schepen, uit de Levant komende, te vorderen, en het Tarif, volgens welke die Goederen gewaardeerd werden, merkelyk te verhoogen, en dus het vervoeren der Voortbrengzelen uit de Levant, met vreemde Schepen, allerbezwaarlykst te maaken, zagen zich van die voordeelen verdooken. De Levantfche 'Handel moest, ter oorzaakevan den Oorlog, genoegzaam geheel verlaaten, of, met vreemde Schepen, voortgezet worden; welk laatfte, zo door de zwaare Vragten, hooge Verzekering-gelden, als de Belasting, van vyf ten honderd van de waarde der Goederen, bykans ondoenlyk werd ; weshalven zy Hunne Hoog Mogenden verzogten, dat deeze buitengewoone Belasting op de waarde der Goederen gelegd, geduurende deezen Oorlog, en zo lang tot men de Nederlandfche Schepen weder kon gebruiken, mogt opgeheven, en de Goederen in vreemde Schepen, uit de Levant herwaards gelaaden , van dit bezwaar bevryd mogten worden; om het o-eheel verdorren van dezen Handeltak te voorkomen. (*) De (•> N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1962.  VEREENIGDE NEDER.LANDEN.37r De Zeehandelaars op de West-In dién, die zich op de toegezegde belooningen en hulpe verlaatende (*), daadlyk voldaan hadden aan de vereischten der toegezegde belooning, op het Wapenen hunner Schepen, en ten dien einde, uit eigen beurs, groote kosten gedaan, vervoegden zich in Wynmaand, by 's Lands Vaderen, met een drieledig Verzoek, gegrond op het gebeurde, en den tegenwoordigen toedragt der zaaken, met daar bygevoegde klem en drangredenen, inhoudende — dat,ten fpoedigften mogt benoemd worden, een bekwaam Convooi, met last om zich gereed te maaken en te houden, om , zo haast de Zeildag zou bepaald weezen , met de Zeventien Gewapende Schepen in Zee te fteeken, en dezelve na de WestIndien te geleiden. » Dat, in gevalle men het voor den Lande, uit eenigen hoofde, raadzaam mogt oordeelen, dit uitloopen nog eene wyl te vertraagen, Hunne Hoog Mogenden, de Bezorgers dier Schepen, uit 's Lands kasfe, geliefden te gemoet te komen, in de meerdere Geldenden onkosten, uit de vertraaging ontftaande. En,eindelyk, dat aan de Boekhouders dier toegeruste Schepen, de toegezegde belooning mogt worden afgegeeven, nadatzy, ztdks vereischt wordende, Borg voor de wedergave hadden gefteld, in gevalle, door eigen toedoen, op (,*) Zie hier boven bl. 136. Aa a VII. BOEK. I78l. Verzoeken der Zeehandelaaren , ten opzigte van de GewapendetVest[ndifcheSchepen.  vii. BOEK. ïtsT De Toch het Noor den om der West JndieVaarderen ontraaden.'t Vertrek uit gefteld. (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. ijtf* 372 DE REPUBLIEK DER op den bepaalden Zeildag, die Schepen , tot de voorgenomene Reize niet in Zee gezonden mogten worden (*). De volvoering van dit Plan, waar van : de West-IndiJ'che Handelaars zich veel beloofd hadden, en na welke de Volkplantingen reikhalsden, bleef marren. Eene Bezending van Amfterdamfche Kooplieden en Belanghebbenden, onverduldig, wegens dit uitftel, vervoegden zich, in 't begin van Wintermaand, by den Admiraal Generaal, aan wien de Algemeene Staaten de uitvoering van het goedgekeurde Plan hadden aanbevolen, in hoopedat deeze Tocht hetNoorden om zougefchieden, waar op zy ten nadruklykite aandrongen, Zyne Hoogheid raadpleegde met de Vlag - Officieren, de Vice-Admiraals VAN WASSENAAR, HARTSINCK, REYNST, BYLANDT en ZOUTMAN, in tegenwoordigheid deezer Kooplieden, over het uitzeilen, en vroeg wel inzonderheid hun gevoelen, wegens den Tocht, het Noorden om, door de Bezendig als zeer mogelyk voorgedraagen, en, met voorbeelden van vroegere tyden, beweezen. Wanneer de Vice-Admiraals éénpaarig verklaarden, dat zy thans deezen Tocht ongeraaden en gevaarlyk oordeelden; mogten de Kooplieden het hunne daar tegen inbrengen , zy moesten , hoe noode , in dit gevoelen berusten, en zich het befluit  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 3 73 getroosten, dat de Gewapende Koopvaardyfchepcn , in het aanftaande Voorjaar,] door een fterk Convooi, na de West-In-, •dien zouden begeleid, en deeze inmiddels,; geduurende het Winterfaifoen , op bekwaame plaatfen, voor Stormwinden en Ysgang beveiligd , benevens de Oorlogfchepen , gebragt worden. Eén der West-Indifche Capiteins befloot9j met goedkeuring zyner Rederen, alleen 1 uit te loopen, en den ontraaden Tocht,! het Noorden om, na Suriname te waagen. Het baarde by veelen verwondering, dat geen grooter aantal dit beftondt, zich de voorheen gelukkige, ook in dit Jaarge» tyde gedaane Tochten, langs dien weg, welke men aangepreezen hadt, herinneren-, de, en bedenkende, éztDeenen en Zweeden het nog daadlyk volvoerden (*). — Anderen bevreemde het, dat de Kooplieden niet verzogt hadden, om hunne Gewapende Schepen, met een Geleide van Oorlogfchepen, door het Kanaal, te doen itevenen; want dat, fchoon 'er eene tamelyke Vloot der Engelfchen op dezelve loerde, deeze onze Zeemagt, metdeGewapende West - Indievaarders vergezeld, niet zonder groote overmagt, zou durven aantasten. Zy beklaagden, ondereen bedrukt vooruitzigt op het aanhaande , het lot der Bezitters van de West - Indifche Plantadiën , van derzelver Bewoonderen en (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2261. Aa 3 VIL 10 EK. 781. Vanmer- lingen Lier over.  VIL boek. I78l. . Eenige Oorlogfchepenkomen onder b iakd1 binnen. (*) Tmt van den Neder-Rbyn, I. D. bl. 431. (f) Zie hier boven bl. 371. (%) N. Nederl. 'jaarb. 1781. bl. 2251. 374 DE REPUBLIEK DER en derZeehandelaaren, op deeze verafge- iegene Bezittingen van den Staat (*). De laatstgemelden hadden, te midden van hun leed , nog deezen troost, dat de Afgevaardigden tot de zaaken van de Zee, op het ingeleverd Verzoekfchrift (t) deezen raadflag uitbragten, „ dat, ver„ mids de Zeventien Gewapende Sche„ pen,: met het aan dezelve toegezegd „ Convooi, geduurende deezen Winter, niet konden vertrekken, voor ieder „ derzelven, tot eene fchadeloosftellmg, zou behooren te worden betaald, eene " even gelyke fomme als Hunne Hoog '„ Mogenden, reeds tot eene Belooning, „ aan dezelve hadden toegezegd, en drie „ weken , na dat de Schepen daadlyk „ vertrokken waren, te betaalen (§)." Zeer onverwagt daagden, in 't begin van Wintermaand, de Vice-Admiraal, Graave vanbylandt, met den Schout bv Nagt binkes, de Capiteins coer''m"an en oorthuis, in Texel o?: elk verheugde zich over de verfterking, welke onze Zeemagt hier door ontving, en verblydde zich des temeer, dewylhyvan Cadix gezeild, het Kanaal doorftreefde, in o-evaar om een ongelyk fterker aantal Engelfche Schepen, onder s te wart, gereed om aldaar en in de Noordzee te fe kruis-  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 375 kruisfen, te ontmoeten , en, door overmagt, tot overgave gedwongen te wor-, den. Het Noorden om te zeilen hadt deeze Vlootvoogd met een aantal Schepen, in dit Jaargetyde, onraadzaam geoordeeld, en moest, derhalven, om aan de bevelen ter t'huiskomst te voldoen, het Kanaal door. Uitgedrukte Engelfche Nieuwspapieren, hadt hy gezien, dat men m Engeland reeds iets wist van zyne aanftaande t'huisreize; hy deedt daarom zyn best om te Cadix een ieder te doen gelooven, dat hyna de West ■ Indien, of op een anderen Tocht, dan dien na 't Vaderland, zou gaan. In 't Kanaal ontmoette de Vlootvoogd geene Vyandlyke Schepen; het zelve met een flèrken Zuiden wind doorzeilende, hadt hy het voordeel dat de Engelfchen, niet ligt uit hunne Havens konden komen; doch op de hoogte van Duins overviel hem eene gevaardreigende ftilte, hy bevondt zich zo digt by de Engelfche Schepen, dat zy elkander din delyk konden zien: de Ebbe by de ftilte noodzaakte hem Sein te geven, om zich tot het Ankeren gereed te maaken, ter einde de Ebbe hun niet weder na 't Ka vaal voerde; gelukkig wakkerde de winc zo veel, dat hy den ftroom kon dood zeilen, zo dat hy 's avonds uit het ge zigt van Duins geraakte , waar hy to vyf-en-twintig Schepen geteld hadt. Ho zeer het te wagten was, dat 's anderei daao-s de Engelfchen hem op de hiele: Aa 4 zot; VII. t O EK. [781. i t 1 1  VII. BOEK 178 ?; Bedenkingenhier op. (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2257. 't Jaar 1782. bl 46. Post van den NedefRhyn, I. D. bl. 411. 376 DE REPUBLIEK DER zouden volgen, zeilde hy onverlet in Texel binnen. Veelen hadden deezen Vlootvoogd zo fchielyk, en althans niet zonder de Oost' Indifche Schepen, in Cadix liggende, en andere Koopvaardyfchepen , verwagt; hy moest, huns bedunkens, deeze medegenomen , na Brest begeleid, en veréénigd met eenige Franfche Oorlogfchepen , na Texel gevoerd hebben , dan was zyne langduurige Tocht van meer vrucht geweest, noch hadt zich bepaald tot het neemen van één klein Engelsch Koopvaardy Fregat, met Zout gelaaden, door hem te Cadix opgebragt. (*) Doch, zonder in aanmerking te neemen, dat hy zyn Convooi, gelyk zommigen te zyner verfchooninge inbrengen, dan bezwaard zou hebben met traage zeilders, welke hy moest byblyven, en dus ve elligt gevaar loopen, om met dezelve in 's Vyands handen te vallen, kon hy dit niet doen, zonder zyn voorneemen, om na 't Vaderland te keeren, te Cadix te ontdekken, 't geen ongetwyfeld na Engeland zou overgebriefd zyn. Last hebbende om, op de zekerde wyze, met de by zich hebbende Schepen van Oorlog, na de Havens deezer Landen te ftevenen, kon  VEREENIGDE NEDER LANDEN. 377 kon hy, zonder eene onverantwoordelyke onvoorzigtigheid, niet alleen niet nalaaten zyn oogmerk te verbergen , maar ook een geheel ander voorneemen, ter misleiding, te veinzen. Dat hy het Bevel, hem gezonden, om, volgens een nieuw ontworpen Plan, met eenige Spaanfche Schepen veréénigd, den Engelfchen Bevelhebber johnstone, met de genomene Hollandfche Oost-Indifche Schepen, na Engeland zeilende, te onderfcheppen, niet ondernam te volvoeren , ontftondt uit het te laat aankomen van den Postbode met het zelve belast; twee dagen, na dat de Schepen reeds vertrokken waren , kwam deeze te Lisfabon. Verrichtte 's Lands Zeemagt, die uit vier - en - twintig Linie-Schepen en zesen-dertig Fregatten, dus te zamen uit zestio- Schepen van Oorlog, drie Kotters ,b en vyf - en - twintig Uitleggers beftondt (f), zo weinig, de Kaapers deeden meer, fchoon by lange na zo veel niet als in voorige Oorlogen. De Zeeuivfche Kaapers flaken boven andere uit (f). De bcmagtigde en gerantfoeneerde Vyandlyke Vaartuigen, beweezen de yalschheid van 't mismoedig maakend gefchreeuw, dat onze Kaapers niet alleen geen buit op (*) Men zie de Lyst in de Nieuwe Nederl. Jaarb, 178 f. bl. 1752. ff) In de Nieuwe Nederl. Jaarb. van't Jaar 1782. vindt men «ene opgaave der vermeeneringen, bl 665. 671. ' Aa 5 VIL ÏO ek. 1781. Verrt'gtingeuder Nederland,fche Kaaperfchepen,en onheilen dezelve overgekomen.  378 DE REPUBLIEK DER VII. BOEK. I781. De Kaa per de Dappere Patriot fpringt i een Gevegt. ïngewil ligd vei zoek c onderfiand, op de Engelfchen zouden kunnen behaalen ; maar ook, zo rasch zy zich buiten onze Zeegaten vertoonden, als een gereede prooi, zouden weggevoerd worden; en gaven, in tegendeel alle hoope , dat de Kaapvaart, onder behoorelyke aanmoediging, grooter flagen zou doen. Terwyl zy buit zogten, kon het niet misten dat zommigen Hagen beliepen.— Dit was, onder anderen, want kleine nadeden hier te boeken is onze zaak niet, 1 het geval van 't Kaaperfchip de Dappere Patriot, gevoerd door daniel verbaan, die, na een halfuurig hevig Geveo-t, met een Engelsch Tweemast Freo-at, zo digt aan elkander liggende, dat Raa aan Raa raakte, met de geheele Manfchap , uit vier-en-vyf tig Koppen beftaande, in de lugt vloog. Dewyl 'er niemand afkwam, is het onmogelyk te bepaalen, of zy den Kaaper zelve hebben doen fpringen, dan of dit Ongeluk dezelve door eenig toeval trof. Het Vyandlyk Fregat, 't welk verfcheiden fchooten onder water, en tusfchen de veertig en vyftig dooden en gekwetften bekomen hadt, kon, met een grootendeels verbrandde Tuigadie, zeer bezwaarlyk een Schotfche Haven bereiken. De Uitrusters van deezen Kaaper, de _ Bankiers jaques bERGEonê» Compamgnie, in 's Hage, verzogten by Hunne Hoog Mogenden eenigen onderftand voor de  VEREENIGDE NEDERLANDEN.379 de Weduwen en Weezen der Gefneuvelde dappere Manfchap, en teffens eene fchadeloosdeding vanvyftig ten honderd; te dier gelegenheid de vrymoedigheid neemende , om voor te daan, dat aan de byzondere Commisfievaarders deezer Landen, die, geduurende deezen Oorlog, reeds uitgerust waren, of'nog uitgerust donden te worden, ten fpoedigde eene daadlyke, en aan derzelver grootte geëvenredigde, aanmoediging in Geld mogt verleend worden. De Afgevaardigden tot de zaaken van de Zee, bragten een gunftigen raadflag by Hunne Hoog Mogenden in, wegens den Onderdand te verkenen aan negentien Weduwen, vier-envyftig Weezen, aan de naaste Bloedverwanten der vyf-en-twintig ongetrouwde Perfoonen, en aan de Moeders der acht omgekomene Jongens, oordeelende dat ter Admiraliteit van Amfterdam ten dien einde eene gifte van 10270 Guldens moest uitgereikt en verdeeld worden. De twee andere voorflagen bleeven in bewerking (*). Een Kaaper Capitein, jan hoogeeoom, in den laatften Oorlog met Franfche Commisfie gevaaren, en den Engelfchen Koophandel veel fchade toegebragt hebbende, onder den bynaam van jan aardappel bekend, hadt, nevens zyn Zoon (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 2110. 2250. VIL BOEK. I781. voor de overgeblevenender Gefneuvelden. De Kaa, per-fchepen van de Capiteins^ HOOGEB O OM genomen.  38o DE REPUBLIEK DER VII. boek. i;8i. Zoon piet er hoogeboom, ieder een nieuwe fchoone Kotter gekreegen, de Hercules en Mars geheeten,van Amfterdam zeer kostbaar uitgerust, elk voorzien van vieren-twintig negen Ponders en tien Draaybasfen, de een honderd vier-en-zestig, de ander honderd zes-en-veertig man voerende , de beste Kaaperfcheepen die ooit Zee bouwden, en in bezeildheid de fnelfte evenaarende. Voor Amfterdam op ftroom liggende, hadt men 'er met reden de grootfte verwagting van, zy trokken aller oog ha zich, en men vertrouwde dat hunne Dapperheid de Engelfchen zou doen fidderen. Zy Haken den dertigften van Slachtmaand uit Texel in Zee, ontdekten terftond een Fregat van vier - en - twintigStukken, onder Franfche Vlag, waarfchynlyk op kundfchap uitgezonden, althans het ontzeilde hun, zonder zich tot een Gevegt te willen inlaaten. 's Anderen daags ontmoetten zy twee Engelfche Oorlogs-Fregatten, die zy ontkwamen; doch door zwaare mist van elkander afgeraakt zynde, was een hunner met twee Engelfche Fregatten flaags geworden, dan door den ander geholpen,-eenigzints aan het Tuig befchadigd, die overmagt ontworfteld. Maar, hoewel bezeild, werden zy, op den derden van Wintermaaud, agterhaald van een zwaar Engelsch Fregat, de Artois geheeten, door de Engelfchen op de Franfchen veroverd, en voor den besten zeilder bekend; deeze noodzaakte hun tot een  VEREENIGDE NEDERLANDEN. 381 een Gevegt, waar in zy de een na den ander ftreeken; de Hercules hadt dertien ; dooden, en twintig gekwetften, de Mars ■ negen dooden en vyftien gekwetften, be-: komen. Zy hadden het Wand en de Zeilen van de Artois zeer befchadigd, en der* Voorfteng onbruikbaar gefchooten; doch, naar de opgaave van den Capitein macdridge, hem flegts één dooden en zes gekwetften toegebragt. De tyding hier van invallende, viel 'er ] veel gefpreks over het gedrag der Bevelhebberen deezer Kotteren, eenige wraakten hunne te groote ftoutheid ,• anderen befchuldigden hun van onvoorzigtigheid, zommigen van bloöheid in het zo rasch opgeeven, en vondt ook het denkbeeld van verraad by eenigen ingang: dat dit, ten opzigte van het uitzeilen, plaats hadt lydt geen twyfel. De Engelfche Capitein bekent in zynen Brieve, aan de Admiraliteit te London, gefchreeven, „ dat het „ berigt, hem wegens het uitzeilen dee„ zer twee ftoute Kaapers, ten Kruis„ tocht gegeeven , wel gegrond was." Geen wonder, hy wist, gelyk een beëedigde Verklaaring van Capitein pi eter hogeb0om, en anderen, uitwyst,wat 'er daags voor het uitzeilen aan boord der Kotters was omgegaan; de tweede Capitein van de Artois hadt op een Vis. fchuit, den ftommen fpeelende, alles gezien wat 'er gebeurde, en voorts eeniVtugeesch Capitein met de beide hogebooms te VIL 5 0 ek.' [781. 5edenkirui ren hier aver.  33i DE REPUBLIEK DER VIL BOEK. I78l. Veelen bedienen zich vai Vreemdi Onzydige Vlag gen. H( de Konii van Pruisfei de zyn< wil geëe biedigd hebben. (•) N. Nederl. Jaarh. 1781- bl. 2264- Past van den Neder- Rhyn, L D. bl. 434- Pleydoye in dezaax van ae Post van den Ntder-Rhyn, bl. 72"7<5. (f) Zie hier boven bl. 147. 101. snz. te gelyk uit Texel gezeild, hem van alles en ook van den gehouden koers onderrigt. Niet minder dan dertien Schepen waren 'er, volgens deeze Verklaaring, uitgezonden, om op deeze twee Kotters te kruisfen (*). Dit verlies, hoe groot in zich zeiven, trof te zwaarder, naar gelange men hocger verwagting van deeze Kaapers gekoesterd hadt: de bedenkelykheden wegens het neemen, die verre van opgeruimd bleeven, ftrekte geheel niet om den lust tot zulke kostbaare onderneemingen aan te moedigen. Geen rechtftreekfche baat ontving, gelyk wy hier boven breedvoerig optekenden, onze belemmerde Zeevaart van het : Verbond der Gewapende Onzydigheid, en dezelve bleef, door gebrek van Convooi, geftremd (f> Niet vreemd dat de Zeehandelaar zydelings een open zogt, om 'er eenig voordeel van te trekken; het ' beftondt om onder Vreemde Onzydige Vlag befcherming te zoeken. De Kor"ning van Pruisfen, de Vaart en Handel zvner Onderdaanen, voor de ftoorenis der Geweldvoerderen op de groote wateren, willende beveiligen, beraamde daar op  VEREENIGDE NEDERLANDEN.383 op zekere maatregelen: hun verbiedende onder Pruisfifche Vlag den Oorlogenden Mogenheden eenige Krygsbehoeftens toe te brengen; doch veroorlovende alle andere onverboodene Waaren , te voeren , „ verwagtende ," gelyk hy zich uitdrukt, volkomen inftemmende met het begrip van zeer veele Regenten en Handelaaren in deeze Gewesten , „ van de bülykheid en vriendfchap j, der Oorlogende Mogenheden, dat zy „ aan derzelver Gewapende Schepen niet „ zouden toedaan de Pruisfifche Sche„ pen, welke belaaden mogten zyn met „ Masten, Hout, Htnnip, Teer, Koorn, „ of dergelyke Materiaalen, geen eigen„ lyke Krygsbehoeftens zynde, maar in de gevolgen daar toe kunnende gebruikt „ worden , die het voornaamde en byna het eenigst voorwerp van den Pruis\, fifchen Handel uitmaakten, te ont„ rusten, op te brengen, en den Pruis„ fifchen Handel daar door den bodem „ in te daan; naardemaal men van hun niet kon vorderen, dat zy, om des „ Oorlogs wüle, hunne Handel zouden „ opfchorten, en den doodfteek geeven." Wie de bepaalingen , om allen verkeerden Handel in deezen te voorkomen, in die Artykelen breed opgegeeven, in agt nam, kon zich van alle mogelyke befcherming en byftand des Konings verzekerd houden. Deeze Koninglyke Maatregels den Staaten medegedeeld zynde. be vu. 30£K.' I781.  Sfy DE REPUBLIEK DER VII. BOEK, I?8l. Deeze Vorst en de Keizer treeden ir. het Verbond dei GewapendeOnzydigheid. beval zyne Hoogheid, uit hunnen naam, de Pruisfifche Schepen ongedoord te laaten vaaren , en de Vlag van dat Ryk naar behooren te eerbiedigen (*). Korten tyd na deeze beraamingen tradt op den achtften van Bloeimaand, zyne Pruisfifche Majefteit in het Verhond der Gewapende Onzydigheid, met zyne grondbeginzelen, betrekkelyk tot de Vrye Vaart der Onzydige Mogenheden , zo zeer overeenkomdig (f); en moesten de Engelfchen gedoogen, dat, het geen zy ons niet wilden toeftaan, hoe zeer uitdruklyk by Verbonden bepaald, tot een Algemeen Volksregt, op onwrikbaare gronden vastgefteld wierd; zy moesten aanfehouwen dat een Bondgenootfchap, om 't welk , zo 't mogelyk ware , te verhinderen, zy ons den onregtvaardigften Oorlog aandeeden , allengskens meer volkomenheids kreeg; zy moesten toelaaten dat de geweldaadig geftremde Houthandel, zo door Pruisfifche als andere Onderdaanen van Onzydige Mogenheden gedreeven wierd,;en ook, eer dit Jaar zynen kring floot, den Keizer , als Bondgenoot, dit gehaate en den Zeehandel vryend Plan zien omhelzen (§). Om (*) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 1104. 1384. (t) N. Nederl. Jaarb. 1781. bl. 147& (§) N. Nederl. Jaarb. 1781 bl. 2250.  VEREENIGDE NEDERLANDEN.385 Om van Pruisfifche en Keizerlyke Vlaggen zich te bedienen , was het noodig dat Kooplieden en Schippers hun Burgerfchap in eene der Plaatzen, deezen Mogenheden toebehoorende , kogten ; niet gering was der zulken aantal in deeze Gewesten: veelen deeden dit te Ooftendc en in andere Keizerlyke Zeehavens, als mede te Embden. Zyne Pruisfifche Majefteit, klagten gehoord hebbende, dat Vreemde, en zelfs aan de Oorlogvoerende Volken toebehoorende, Schepen , zich van zyne Koninglyke Vlag bedienden , en onder dezelve Sluikhandel